O co 01 CJ cn EP cr 5' cd cd cz =1 <:' cd c/3 cd" < =5 3> 3 zn 5" 3. 13 3    BATAVIA, DE HOOFDSTAD VAN NEERLANDS O. INDIEN. IN DERZELVER G.ELEGENHEID, OPKOMST, VOORTREFFELYKE GEBOUWEN, HOOGE EN LAAGE REGEERING, GESCHIEDENISSEN, KERKZAAKE N, KOOPHANDEL, ZEDEN, LUCHTSGESTELDHEID, ZIEKTEN , DIEREN EN GEWASSEN,' B E S C H R E E V E N. MET P L A A T E K, Te AMSTERDAM, By PETRUS CONRADï. Te HARLINGEN, By VOLKERT van der PLAATS. M D C C L X X X I li  01703  Aan den LEEZER. V Heeft ongelooflyk veel moeite en nafpooring gekost om dit Werk te voltooien; en had niet de zugt, om iet lofelyks te verrigten voor het Vaderland, de pen van den Schryver gefcherpt, het Werk ware zekerlyk nooit ten einde gebragt. Allerhande hulpmiddelen waren hiertoe noodlg; en onder deeZe van zeer groot belang de mondelinge onderrigtingen van Heeren in de O. Indifche zaaken kundig, zommige met betrekking tot de tegenwoordige gejleldheid der Stad, andere nopens de Regeering, andere nopens de Kerkzaaken, andere nopens den Koophandel, en wederom andere nopens de Luchtsgefleldheid, de Ziekten en derzelver behandeling enz. enz. En geene andere dan Heeren van de Regeering, of die veele jaar en in en omflreeks Batavia hun verblyf'hadden gehouden, konden den Auteur hierin behulpzaam zyn. Doch omtrent de gemelde zaaken zyn gelukkiglyk verfcheidene omftandigheden zamengeloopen, die gegronde hoop guven dat dit Werk den kundigen aangenaam zyn zal. Be Auteur althans erinnert zig met Jlreelend genoegen de aangenaame uuren, die hy, in V wikken en weegen van etlyke ,byzonderheden deezes Werks, in V gezelfchap van zulke verflandige en kundige Heeren heeft door gebragt, dewyl dezelve hem tot voltooijing deezes ■ Werks zo gulhartig hunne papieren en waarneemingen hebben medegedeeld. V Is niettemin bekend hoe zommige O. Indischvaarders veele zaaken vergroot en, andere zaaken, nopens het bejlier en wat dies meer is, in een verkeerd licht befchouwen, zo door onkunde als uit vooroordeel; en aan het oordeel van zulken moet dit boek niet worden getoetst; dewyl de berigten, welke wy by deezen de eer hebben den Leezer aan te bieden, voor het meer en- * 2, deel  iv AAN DEN LEEZER. deel op te goede gronden /leunen, om zonder bewys van dezelve af te gaan-: fchoon,van den anderen kant, de Auteur verre af is van dit Werk als volmaakt in alle deelen te willen uitventen. Zekerlyk zullen hier of daar misflagen zyn. Want hoe kan men zig verbeelden in zulk een uitgeftrekt veld /leeds Leidsmannen gevonden te hebben, die alle wegen en kronkelpaden kenden, die van alle byzonderheden even goed waren onderrigt? De belanghebbende nu, zo veel noodig is , onderricht zynde nopens de bronnen waar uit de Schryver heeft geput, wordt verzogt het boek zelve te onderzoeken. Alleen dient nog tot narigt dat het zelve, reeds geheel zynde afgefchreeven, wordt gefplitst in Vier Stukken of Deelen, waarvan dit het Eerfle is. Het Tweede is byna afgedrukt, en de overige twee zullen onfeilbaar binnen V jaar volgen. B A-  BATAVIA, IN DES ZELFS GELEGENHEID, OPKOMST, VOORTREFFELYKE GEBOUWEN, HO O GE EN LAAGE RE GEERING, GESCHIEDENISSEN, KERK ZAAKEN, KOOPHANDEL, ZEDEN, LUCHTSGESTELDHEID, ZIEKTEN, DIEREN EN GEWASSEN, BES C H R E E V E N. EERSTE BOEK. BESCHRYVING VAN 'T EILAND GROOT JAVA. EERSTE HOOFDSTUK. Aardrykskundlge Befcbryving van JAVA. J)ewyl BATAVIA, de Hoofdftad van Ncerlands Indie , gebouwd is op de Noordkust van 't Eiland Java , zullen wy haare befchryving met die van die aanzienlyk Eiland beginnen. By uitfteckendheid wordt hetzelve Groot Java genoemd, tot onderfcheiding van klein Java of Bali, ten Oosten van het voorige gelegen, en 'er alleen door eene fixaat van afgefcheiden. De eigenlyke naam is niet Java, maar Djava, wegens zeker graan, in fmaak met de Gierst overeenkoomende, dat hier weleer , toen de Ryst en andere voedzaame Graanen noch onbekend waren, in grooten overvloed werdt gebouwd, tot een algemeen voedzel verflrekce , en naar de nabuurige Gewesten vervoerd werdt. Die van Borneo worden voor de eerde ontdekkers deezes Eilands gehouden , welke gewoon waren jaarlyks het Graan van daar te haaien uit de bogt van Rembang, beoosten Japara, en daarentegen de bewooners voorzagen van kleeding en andere by hen vallende waaren. De bewooners der Molukfche Eilanden fchynen ook op dit Eiland al vroeg handel gedreeven, en hetzelve met veelerlei dieren en huisraaden voorzien te hebben , die noch heden hunne Aml oineefche naamen hebben behouden. A Het  a BATAVIA 's Het Eiland is naby aan de evennachtslyn: deszelfs Noordelykfte hoefe ligt op 5 graaden en 25 minuten Zuiderbreedte, en de Zuidelyklle op 8 graade.i ó minuten; de gemiddelde breedte beflaat ongeveer anderhalven graad: maar de lengte is veel grooter , want dezelve bevat byna negen graaden tusfchen den I23ftenen 1 34ften graad. De Oostelykfte punt van 't Eiland is zeer fmal, en als een Schiereiland uitfteekende met drie kaapen: meerendeels heeft dezelve een vlakken oever, en de diepte voor de banken is van 20 tot 70 vademen; derzelver fmalfte en langde kaap fteekt uit in de Straat van Bali, in welke men op zyn minst 15 vademen water vindt: verder Noördoostwaards ligt de kaap Sandano , en van daar loopt de kust tegenover Madura zeer vlak zonder bergen ter lengte van anderhalven graad. Mier van af loopt de kust Noordwestvvaards tot aan de punt Kaleijer, in welke tusfchenruimte noch een aanmerkelyke kaap en de Straat van Madura is. Van de voornoemde punt gaat de kust Westelyker tot aan de punt Mandaü, alwaar dezelve, weder naar \ Zuiden keerende, ecnen grooten inham maakt , die geëindigd wordt door de Noordwaards uitfteekende punt van Indramaije; van dceze loopt de kust met veele kaapen cn inhammen Noordwestwaards tot aan de punt St. Nicoias, en bevat onder anderen den inham cn recdc van Batavia, zynde op de meeste plaatzen voorzien met cene menigte klippen en kleine eilanden. Van daar loopt de kust naar het Zuidwesten tot aan de zogenoemde Westpunt, en tusfchen beiden is de Straat van Sumatra en 'e Prinfen Eiland, van Java gefcheiden door de Behouden Pasfage. Van de Westpunt begint de Zuidkant des Eilands, die, met veel'minder bogten dan de Noordkant, in de Oostpunt eindigt : men vindt daar echter noch veele kaapen en inhammen, benevens de Eilanden Combang en Baron, wier hatfte aan den buitenkant met fteile rotzen is omringd, die loodrecht in eene onmcetelyke diepte afloopen, zo dac daar geen grond te vinden is. Voor 't overige vindt men top de Zuidkust weinig klippen, en de oever is op veele plaatzen zeer vlak, doch zomwylcn ook met fteile rotzen bezet. Het Eiland Java beftaat uit verfcheiden' Koningryken, die door onaf hanglyke Vorften worden geregeerd, wier magtigfte is de Keizer van Java of de Soufouhounan: behalven de bezittingen der Hollandfche Maatfehappijc, die ook zeer aanmerkelyk zyn, en zich altoos, door de dapperheid haarer Beftierders, tegen de anderzins veel grooter magt hebben kunnen handhaavcn. Het Westelykst gedeelte van Java is het Koningryk van Bantam, aan de Straat Sunda gelegen, die Java van Sumatra fchcidt. Van het Prinfen eiland tot ann Batavia is de lengte 36 duitfche mylen, maar de breedte alleen ruim 4 mylen. Dit Koningryk ftaac onder zyn byzonderen Opperheer,  GELEGENHEID. 3 heer, en de Keizer van Java heeft aldaar, gelyk op veele andere plaatzen , niets te zeggen. De Straat Sunda ligt tusfchen den Noordwesthoek van dit Koningryk en Sumatra's vlakke kusten. Dit woord betekent in 't oud Javaanfch een gebergte, zo dat de Straat Sunda eigenlyk eene bergflraat betekent, wegens de hooge bergen, die de Westkust van Java zoomen. De Straat is zes en een halve myl breed, en op de meeste plaatzen is digc aan den wal 5 of 6 vaém water en een goede ankergrond ; doch 'er zyn ook vcrfcheiden' klippen , riffen en banken , die door de zeevaarenden moeten worden gemyd. De buitenkust van Bantam heeft veele dorpen en gehugten, en ook aan den Noordoostkant de Had Anir, liggende aan twee rivieren. Deeze Had, fchoon zeer geroemd, betekent echter weinig, en is inderdaad maar een open vlek, bevattende ongeveer duizend huisgezinnen , die 'er ten deele in en ten deele buiten wooncn: uitgezonderd eenige gebouwen der Grooten, beftaan de huizen uit bamboezen. Ondertusfchen kan men hier veele waaren voor eenen matigen prys bekoomen , en 'er is een aanzienlyke koophandel op Bantam. Behalven Anir zyn 'er noch twee gelykzoortige flcden, te weeten Jankolan enTreritd, en 20 dorpen, die met eikanderen ruim 40,000 Inwooners bevatten. Maar de voornaame magt des Konitjgryks beftaat in de ftad Bantam, die na Batavia de voornaamfte ftad van Java is, en voor weinig andere fteden in Indie behoeft te wyken. Eertyds was hier de Zetel des Peperhandels cn der fyne Molukfche Specerijen, die door de Bantammers van voornoemde Eilanden werden gehaald met hunne eigene fchepen, en door de geheele Weereld verzonden met de Moorfche fchepen, die uit Arabie en de kusten van Indie op dit eiland voeren; welke handel nu in duigen is gevallen, en met denzel/en de bloey der ftad, die, in 't laatst der voorige eeuwe afgebrand, nooit weder tot haare aloude grootte is herbouwd. De ftad ligt in 't midden van een bogt, die van 't Oosten naar 't Westen ruim zes mylen breed is, en vier mylen van Poelo Padjang of't lang Eiland, dat recht over de ftad ligt; behalven dit zyn 'er noch verfcheiden] Eilanden in de nabuurfchap, die echter weinig betekenen, doch met eikanderen de kragt des Oceaans zodanig breeken, dat men hier eene volkoomen veilige reede vindt, en op 1 2 of 1 8 voeten een' zeer goeden ankergrond. Voor 't overige is de grond, op welken, de ftad gelegen is, zeer vlak en aan den voet van een hoog gebergte, 't welk achter dezelve verre Jandwaards in, gelyk ook ten Oosten en ten Westen liggende, uit de reede gezien, eene alleraangenaamfte vertooning maakt. A 2 De  4 BATAVIA 's i ■ De afftand der ftad Bantam van de Straat Sunda is 24, en ten Wes~ ten van Batavia 1 2 mylen, welke ligging deeze plaats voor onze Maatfchappy zeer gewigtig maakt. Aan alle kanten is deeze-ftad omringd met water, vloeiende uit de rivier van Bantam, die uit het Zuidelyk gebergte komr. Uit haar zyn de ftad» graften afgeleid, en haare voornaame fcheut loopt duo? de ftad, die echter niet diep en maar alleen voor kleine vaartuigen gefchikc is , wordende by nacht met een bamboczeboom geflooten. Aan de beide zyden der ftad, niet verre van dezelve, loopt ook eene rivier, welke bei» de op den aflland van ongeveer eene myl in see vallem Aan den mond der rivier van Bantam ligt de Holiandfche Vesting Speels wyk, die hoewel klein echter in ftaat is de geheele ftad te dwingen. In' 't eerst was het maar een gemeene zeepunt tot dekking van- den mond des1 ftrooms; doch in 1680 werdt dezelve met eene heining van paliisfadeiï' bevestigd, en was echter noch maar een gemeene Pagger (dus noemt men» de houten Vestingen in Indie') maar naderhand in 1686 is dezelve met een fteèneiv wal omringd , en eindclyk in-een geregeld fort- met vier bolwer* ken herfchapen. Daarenboven heeft het eens hooge fchietkat met vyf Hukken en eene battery met 10 ftukken gefebut , die- de geheele ftad in tyd van ongelegenheid plat kunnen fchieten. Ook heeft het Hollandsen Opperhoofd op voornoemde fchietkat zyne wooning, die een fraay gezicht in zee heeft. Beneden langs de gordyn na den Ooitkant zyn dö wooningen van denOpperkoopman , Fiskaal en verdere bedienden der Ed Maatfchappije, en rondom dezelve is een ruim pakhuis om de Peper en andere waaren, door de Compagnie ingekogt of verkoopbaar, te bewaaren. ■ De ftad zelve is zeer flegt gefteld, en zonder eenige order; haare vestingwerken zyn ook van eene zeer geringe zoort. Aan den zeekant vindt men een' hoogen dikken muur met eenige gebrekkelyke bolwerken, van welke dat van.Camganre het voornaamfte is, als synde van fteen- in 't vier* kant opgehaald, en met tien ftukken gefchut gewapend, van welke de zes grootfte naar den zeekant, en de. overige naar de Westzyde fchieten, behabven een naar 't Oosten gekeerd. In de ftad zyn drie voornaame ftraaten, die op de markt uitkoomen, allé bezet met groote Cocos en andere boomen; maar de wooningen in dezelve ftaande zyn uittermaaten flegt en zaamgelapt uit gefpouwen bamboezent rieten, cocosboomen, enz. , wier reeten met klei worden toegefmeerd en met kalk be;lreeken ; terwyl eenige, boven, met pannen, maar verre demeeste met 1 Tang en andere groote bladen , zyn gedekt. Men vindt 'er maar zeer weinig fteenen gebouwen, en dcrzeJver voornaam- fie:  GELEGENHEID. 5 ffe rs des Konings Hof aan de groote markt, in 't jaar 1680 gebouwd door Henrik Lucaszoon Cardeel, een geweezen metzelaarsbaas in Compagnies dienst, die tot den Koning overgeloopen het Moorsch geloof omhelsde en Pungerang VViragoena genoemd werdt. Na dien tyd keerde dezelve re Batavia tot het Christendom weder, en is ook op voornoemde plaats in j 7 1 1 geftorven. Wat het maakzel van. dit Hofgebouw aangaat., hetzelve is langwerpig vierkant, hebbende vier bolwerken en tusfchen ieder eene halve maan met genoegzaam gefchut voorzien: ook is het met eene graft omringd uit de rivier Tanara, over weike men met een houten brug gaat. Van binnen is dit gebouw zeer pragcig , en bevat veele fraaije vertrekken op zyn Hollandsen gebouwd, en met Hollandfche huisfieraaden en Moorfche zaaken, onder eikanderen gemengd, opgefierd , het welk geen ©naangenaame verfcheidenheid maakt. Het beste ftecnen gebouw na het Koninglyk Paleis is het huis van den Chineefchen Capitein, het welk gelegen is in 't Chineefche kwartier, een der voornaamfte voorlieden der ftad, buiten: de wallem Aldaar hebben ©ok weleer de Engelfchen hunne wooningen en veele pakhuizen gehad.; maar met hun vertrek is alles vervallen, en thans wordt hun grond met tabak en andere kruiden beplant. Voorts woonen in dit kwartier veel Chiineezen, zonder welke en hunne winkels de geheele handel van Bantam tegenwoordig niets zoude betekenen ; want op de markten der inlanders is> niets dan eenige vruchten te bekoomen. Naast het Hof des Konings is aan het groote plein een Kasteeltje gebouwd , de Diamant genoemd, het welk klein en met eenig gefchut voorzien is: hier woont de Hollandfche Capitein, die 1000 man onder zich heeft tot eene wagt voor den Koning. By dit bekrompen gebouw , dat veel te klein is voor zo veel manfehap, ligt over de rivier een groote fteenen brug,, de kettingbrug genoemd. Onder de houten gebouwen verdient boven alle andere dén voorrang; de fraaije Moorfche Tempel, ter rechterhand dér brug van het'paleis* Dezelve beftaatuitvyf verdiepingen, die, naar maate zy hooger zyn, kleiner worden, en in welke voor. 'c overige, gelyk in alle Moorfche Tempels,, niets fraais te zien is. Naar den landkant ligt de geheele ftad zeer onveilig, dewyl de rauurcn> overal vervallen zyn, en niemand een hand aan dezelve ftaat. Buiten dezelve vindt men aan ftrand eenige zoutpannen-en visfehers wooningen, dieechter ook alle in een zeer armoedigen ftaat zyn. Van, den zeekant is de ftad eenigzins beter gedekt door de vesting Speelwyk,, een ge kleineMoorfche bolwerken,, en eene dubbele ry, paalem uit. yzerhout:,, voorde, ftad geflagen; & 3; Mfifit  6 BATAVIA 's Men vindt hier allerhande Natiën, zo uit Europa als de Oosterfche gewesten , die hier koomen om te handelen; doch haar handel beftaat byna alleen in den inkoop van Gengber: want de Peperhandel behoort afzonderlyk aan de Hollanfche Oostindifche Maatfchappy. De eerfte Regeerders deezes Koningryks zyn onbekend, maar in 't jaar 1406 kwam hier uit Arabie Ibn Israël, die de toen nog alle Heidenfche snwooners tot het Mohamedaansch Geloof overbragt, en teffens zich van de Oppermacht verzekerde. Zyne nakomelingen hebben zeer lang den Troon bekleed , en ook een uirgeftrekter gebied gehad , dan tegenwoordig : want alle landfchappen van 't Koningryk Jacatra, langs de rivier Tangerang loopende, waren de hunne, benevens de kusten van Lampon en Sillebar; doch dit alles ftaat thans meercndeels onder 't beftier der Maatfcbappije. De Koningen van Judrapocra rekenen zich ook nog van deeze familie, en hier door gebeurde het, dat in 1 671 de toenmaalige Koning hier van gebruik wilde maaken om zich aan 't oppergebied van Patavia te onttrekken, en zich by den vyandelyken Sultan Agon te voegen, 't welk hem echter belet werdt. De ftad Bantam was de plaats alwaar zich de fchepen onzer Maatfchappye 't eerft op Java's kusten lieten zien : De naam van Neerland klonk hier 't Oosten eerst in de ooren, Hier durfde eerst onze vloot de rust des vyands ftooren, En Java's Oosterkust befteevncn, ja zy zog Haar haaters beeven voor haar nieuwe ontrolde vlag: En fchoon de Luzitaan dien togt in rook verkeerde, Door list, of door geweld den vryen handel weerde, Javaanfche Koningen in 't harnas had geprest, De vloot des Bataviers belaagde in dit gewest; Zy vond het middel om de kruidige Molukken, Ja heel het Oosten uit de dwinglandy te rukken. De Mar re Batavia, p. 14. De vier fchepen Mauritius, Hollandia, Amfterdam en het Duifje, onder 't bevel van Houtman, van Beuningen en van Hel, kwamen hier op L heeft het Eiland ook verlierd met een fraay hms, « cn Japanfchen tok gebouwd, en de tuinen zeer net met heggen en engels doen beplanten ; waar door deeze plaats, die daarenboven eene geheel vrye enkele zeelucht eeniet, een der vermaakeiykfte lusthoven der W eereld «. In de nab'urfcha vindt men oP ondiepten menigvuldige Coraalgewaslen die van eene uitmuntende fchoonheld zyn, en de loftuitingen van den Heer D* Mans zeer wel verdienen. Daar 't lomrnerryk Edam in zo veel Iuisters pronkt, En uit het weemlend nat al fcheemrend ons belonkt. Help Hemel! wat is dit, wat zien wy? kan het weezen? 'k Zie wondre bosfehen uit den grond der zee verreezen; Ik zie waranden; 'k zie gedierten, groot cn Ween, Door 't vloeyend fpiegelglas der heldre warren heen. Een halve myl ten Zuid-oosten van Edam , zyn naar den wal weder verfehddetf Eilanden, te weeten Alkmaar, Enkhuizen, Leyden en Van der Smit, doch alle onbewoond. » ■ . De hoek van Karawang beftaat uit twee naamlooze Eüandenaan wed» zyden er rivier van denzelfden naam, die hier in zee valt. Deeze nv.e Z eed ie hoofdenen noch verfcheiden' kleiner monden en ontfangt ook e n lanmerkelyken tak uit de Moordenaars rivier, die in het nabuung Tsjenbon ^ Watgnu het Koningryk Jacatra van binnen betreft, het zelve heeft aan den Oostkant de uvief TO araga, cn aan dezelve een groot osch met gbergte vermengd, en vyf mylen landwaards twee germge do pen, die bei de, nalr de Javaanfche manier van bonwen, fraay zyn opgetrokken, endoor omtrent 170 huisgezinnen worden bewoond. De voornaamfte rivier aan deeze kust is die van Karavang, aan welke mel) vierdehalve myl van (band vindt de binnenlandlche houten vesting Tand0 g Po ra, diein demagtderMaatfchappyeis, en bmnen we ke: een L itenant met eenige Soldaaten huishoudt, ongeveer op een afltand van 7 mv e an Batavia De rivier is eene fcheidpaal tusfchen de landen van Ja I Tsjeribon en de eigendommen van den Soufouhounan 0 Ke.zer van. T Zeer gelegen is deeze rivier tot het vervoeren van allerhande goc- deren, en ook daarom met veels welbewoonde dorpen aau haare betde oe~ vers beplant, «j-2a  GELEGENHEID. 13 Ten Zuiden van de rivier Kadouang ligt het landfehap Baidong, dat weinig bewoond, maar zeer bergagtig is, en eene groote men gte van zwaveln.ynen bevat. Verder Zuidvyaards is het landfehap Sidan mer, ooic bergagtig en meerendeels weinig bewoond, uitgezonderd eenige dorpen van het ftrand der groote Zuidzee. Aan de rivier Bacasfie , die ten Zuiden van de voorige in zee loopt, heefx de Maatfchappy ook eene houten vesting, en verder van daar ten Zuiden liggen twee groote en verfcheiden'' kleiner dorpen. Van ftrand af is dit land» tusfchen deeze beide rivieren in gelegen, zeer vlak , en vervuld met rystvelden. Ten Westen van deeze rivier komt men, zonder veel byzonderheden te ontmoeten, te Batavia, welke ftad aan zee gelegen ten Oosten heeft de rivieren Tfiakan , Sontar, eenige kleine fpruiten , en de post Jacatra; ten Zuiden de Forten Noordwyk , Tanjongen Ryswyk , en ten Wo->ten Ankce aan de rivier van dien naam , en verder Tangerang aan de gelyknaamige rivier. De groote rivier van Jacatra of Batavia neemt haaren oorfprong uit het hoog of zogenoemd Blaauw gebergte van Java; de rivier Ankee fpruit uit de nabuurige bergen van Salak, gelyk ook die van Tangerang, welke een groot water is, gcmeenlyk 18, en in de regentyden wel a8 voeten diep. Het derde Koningryk van Java is Tfioribi tl, ten Oo ten van het voorige Jacatra gelegen. De Noordkust van dit landfehap is meerendeels laag, op veele plaatzen 'zeer toegangelyk, maar op andere ook door zandplaaten gevaarlyk gemaakt. Aan den Oostkant zyn ouk twee Eilandjes of liever verheven zandplaaten een myl of drie ra zee, cn tuMchen deeze en Pamenoekan , by eikanderen , di ie gevaarlyke Srcenklippen onder water. De Noordkust is insgelyks zeer vlak en met een zandig ftrand voorzien , maar heeft tefFcns veele blinde klippen : aan den Oostkant vindt men Dirk de Vriezen baay, zynde deeze inham gemaakt door een uitfteekende kaap, die met eene naüuwe engte aan 't land gehegt, zich van verre als een Eiland vertoont. Aan haare Zuidzyde maakt dit Schiereiland ook eer* baay, Mauritius baay genoemd. Het geheele Landfehap wordt bevogtigd door veele fraaye rivieren, die meerendeels ook met welbebouwde dorpen zyn voorzien; aan den Noordkant vindt men 13 kleine en drie groote rivieren, welke laatfte verre landwaaids in uit de gebergten voortspruiten, en alle haar begin neemen in 'c landfehap Priargan, een binnenlandsch vry gemeencbest, 't welk door de Re» genten van zyne zes voornaamfte plaatzen wordt beftierd. De Noordkust heeft noch meer aanzienlyke rivieren, en wel TOornaarre- B 3 lyfc  ï4 - v BATAVIA 's lyk die van Indramaja, welke aan 't Ooscelyk einde van dit gebied in zee loopt, en vooral aan den zeekant met menigerleye dorpen is bezet. Aan deeze'volgt in rang de feheidrivier, na den kant van Jacatra uitftrpomende, doch wier mond door eene meenigte zwaare zandbanken zeer onveilig is. In 't midden liggen de rivieren Tjasfen en Pananoeken, aan welker mond dejavaanfehe koopftad van dien naam gelegen is, in welker nabuurfchap een vuurfpuwende berg wordt gevonden, die dikwerf met groote hevigheid uitberst. Eene myl ten Noorden van Tfieribon ligt het beroemde heilig grar van Sieicb lbn Moelana, een der oudfte en aanmerkenswaardigfte javaanfehe zeldzaamheden. Aldaar ligt, naamelyk, deeze allermeest geëerde Hc.ug begraaven, die de heidenfehe volkeren tot het geloof van Mahomed heefc bekend. By de inwooners wordt dit graf doorgaans genoemd Aftana (dat N Paleis) van S.oefoehounan Goenong Djati. ' Deeze lbn Moelana was een Arabier, eerst gereisd op Hehem in Sumatra en van daar door Java op de plaats daar nu Tfieribon ftaat, gekoomen in't jaar 1406. Hy zette zich hier ter neer op een berg, beplant met zogenoemde Djati boomen, en le-de een eenzaam heilig leeven; waardoor L met 'er tyd veele der nabuurige Heidenen zyn Geloof deed omhelzen. Ook gaf hy voor, dat veele Arabieren hem om zyne heiligheid waren gevolgd, hoewel het niet onwnarfehynlyk is, datzy op eene listige wyze zyn mede gevoerd om hier aanhang te maaken. Het groot gerucht der heiligheid van deezen vreemdeling kwam ook ras den nabuurige Vorften van Daroak en Padjang ter ooren, die zo veel te nieuwsgieriger waren om deezen heiligen man te zien, dewyl zy al vroeger het Mahomedaanfche Geloof hadden omhelsd. Met veertig mannen , in den Mahomedaanfchen Godsdienst wel ervaaren, trokken zy te zan-en na den beroemden Kluizenaar, en.ondervroegen hem over de grondfttHingen hunner Sefte, in welke zy hem zo ervaaren vonden, dat zy 'er alle over verwonderd ftonden, en bekennen moesten, dat het hunne verwagting verre te boven ging. De Vorften waren hier in 't byzonder over voldaan, dewyl zy nu hoope kreeeen , dat zy door middel van deezen Heilig de nabuurige Vorften van Galoh en Padjadjaran in 't Westen van 'teiland ook tot hunne gevoelens zouden overhaaien: ten welken einde zy hem verzochten zulks te willen beproeven, 't geen hy met groote vreugde aannam. Hy ïeisde toen fpoedig na Galoh en Padjadjaran , en onderwees de Vorften dier Landfchappen en hunne Onderdaanen, met dit gevolg, dat zy met alleen zyne (tellingen omhelsden , maar hem ook tot hun Opperhoofd verklaarden. ^  GELEGENHEID. li} lbn Moelana keerde daarop re rug naar Tfieribon, en gaf zynen Vrienden, den twee voornoemde Vorften van Damak en Padjang, kennis van 't gelukkig gevolg zyns Gezantfchaps. Dan om hen verder van zyne dankbaarheid te overtuigen , verzocht hy den Vorst van Damak, alle zyne Onderdaanen op een' gezetten tyd te willen vergaderen op zyn buitenhof, dewyl hy hen iets gewigtigs had voor te ftellen. De menigte kwam hier op ras te zamen, wanneer de Wonderman hen dus aanfprak: „ O alle gy Ryks„ raaden en Volkeren van Damak, wy maaken u bekend, dat door de be„ fliering des Allerhoogften Gods, u lieder Heer Kijay Gedee van Damak „ op deezen dag, deezer maand, en van dit jaar, Sulthan van Damak zal „ genoemd worden ". De geheele menigte Hemde dit toe met groote toejuiching,, en de Heilig reisde met den nieuwen Sulthan van zyn maakzel na den Vorst van Padjang om den zeiven op eene gelyke wyze tot Sulthan of Koning te verheffen, het welk, als op 's Hemels bevel gefchied,. zynen onderdaanen niet minder aangenaam was. lbn Moelana, dit gewigtig ftuk volbragt hebbende, keerde weder nazynen Djatiberg, werwaards hy door de Vorften en hunne Ryksraaden mee grooten eerbied werdt geleid. Een maand laater keerden deeze Sulthans met een' grooten ftoet tot den Heilig te rug, en gaven hem insgelyks een'' aanzienlyken eertytel, door hem te verheffen tot Soufouhounan of Keizer van den Djatiberg , en keerden hierop met hunne onderhoorige manfehap^ te rogge. Doch, om het niet by een blooten tytel te laaten blyven, bezochten zy hem eenige maanden laater wederom, met zich brengende vyf of zesduizend hunner Onderdaanen, welken zy last gaven voor hem eene bemuurde ftad te bouwen, acht honderd vademen lang en breed , en met muurera van twee vademen dik omringd: welke ftad begonnen en voltrokken zynde Tfieribon genoemd werdt. Daarenboven gaf hem de Sulthan van Damak zyne dochter ten huwelyk, en aan dezelve tot een bruidfehat de ftad Tfieribon met haare omleggende landen. De nieuwe Keizer vondt ras middel om zyne bezittingen te vermeerderen; en onder den naam van zynen Godsdienst overal voort te planten , veroverde hy veele nabuurige gewesten, onder anderen de voornaame ftad Bantam Girang, de rykszetel der Bantamfche Vorften , en, van daar overftee* kende naar Sumatra, de Ryken Sillebaren Lampon. Ook hebben verfcheiden' Lamponners, met hem overgeftoken, zich in 't binnenst van Jacatra nedergezet, gelyk uit verfcheiden' oude gedenkftukken, aldaar noch te vinden, blyken kan. Hy overleed in een hoogen ouderdom, en. liet drie zoonen na, die zyne.  i6 BATAVIA 's re heerfcbappyen verdeelden, en hem ter eere de voornoemde graftombe oprichteden , welke wy nu wat nader zullen befchryven. Dezelve heeft oneeveer de hoogte der Stadshuis toren van Amfterdam, en is van vooren vierkant, maar van achteren, alwaar zy tegen een Heil gebergte ftuit, is de gedaante eirond. Het graf beftaat uit vyf verdiepingen, in de rots uitgehouwen, waar van de benedenfte eenige trappenlaager is dan de tweede , en zo vervolgens: de eerfte vlakte is ook verre de grootfte, en zy worden naar evenredighetf kleiner. Men gaat naar het eerfte plein door een gemeen hek met zeven fteenen trappen, die in 't midden door een hekje kunnen worden afgefloo* ten. Het plein zelve is met klinkertfteen gevloerd, en honderd voeten in 't vierkant breed, van vooren met een muurwerk vyf voeten hoog, en met witte Chmeefche ftcentjes, byna op de Hollandfche wyze, opgezet: boven op dit muurwerk ftaan aan weerkanten der trappen vier ongemeen fraaije porceleine bloempotten met bloemgewasfen, en aan de linkerhand twee lommerryke Cocosboomen. _ Tot de tweede verdieping gaat men op langs gelykzoortige trappen, en vindt aldaar op het muurrje acht fraaye bloempotten, die alle door de nabuurige Moorfche Koningen aan de graftombe zyn gefchonken. Op dit plein ftaan fraaye hoornen , en drie netgebouwde Indiaanfche wooningen , ten dienfte dei- Vorften, als zy hier koomen om hunne offerhanden te verrichten. Dit plein is daarenboven alleen in het midden met een breeden weg gevloerd, en voor merkelyk breeder dan achter. Tot het derde plein gaat men langs vier trappen door een hekje en fraaye poort, alwaar men ook een muurtje, maar geenerleye potten of andere eieraaden, vindt. En tot op dit plein, en niet verder, mogen de Hollanders en andere Christenen koomen. Men zegt, dat weleer de Heer Jakob Koeper, toen Oppergezaghebber van Java's Oostkust met verfcheiden' zyner Officieren , zeer tegen den zin der Moorfche Priesters, boven tot aan het graf is geweest; doch dat de meesten deeze ftoutheid met den dood hebben moeten boeten , zynde zy met lang daarna geftorven : waarfchynlyk door eenig vergift hen op een behendige wyze toegediend. Tot het vierde plein klimmen de Offeraars wederom langs vyf trappen op ; dit plein is vercierd meteen zeer fraay en Moorfchen Tempel, in welken de Tavaanfche Vorften twee of driemaal 'sjaars hunne plegtige offerhanden verrichten ; dat gebouw is zeer fraay, en beftaat uit drie allengs toeloopende verdiepingen. Ook zyn hier verfcheiden' boomen , eenige zeer groot, isa andere kleiner, die een aangenaamen lommer verfchaffen. Eindeiyk  GELEGENHEID. l? Eindeiyk gaat men wederom langs eenige trappen, die echter van verre niet wel kunnen worden gezien, na het vyfde plein, dat het bovenfte van allen is: het zelve is ook verre weg het kleinfte, en ftaat met zynen eironden achterkant tegen de fteilte der rotzen. Op dit plein zyn geenerhande fieraaden behalven 't graf zelve, het welk, als by niemand der reizigers van naby bezien, door hen op eene zeer verfchillende wyze wordt befehreeven. Met zekerheid kan men alleen zeggen, dat het eene fraaye verheven tombe zy, met eene groote overwelfde deur , die volgens verfcheiden' berichten zwaar verguld is. De hoogte der tombe is aanmerkelyk, dewyl dezelve niet alleen gemaakt wordt door de trappen, langs welke men van het eene plein tot het andere komt, maar dewyl ook de pleinen zelve op ,eene aanmerkelyk hellende wyze in 't gebergte zyn uitgehouwen. Ondertusfchen is het jammer, dat dit fraaye en oude konstftuk hoe langs hoe meer vervalt, dewyl 'er geen onkosten tot onderhoud aan worden hefteed. Het zelfde lot ondervinden de huizen der Moorfche Priesters, in de nabyheid gebouwd: deeze lieden zyn egter omtrent dit graf zeer waakzaam, en zo ras komt 'er geen Christen omtrent, of hy wordt ten minften door twee van hun in 't befchouwen verzeld. Dit doen zy gedeeltelyk om eenige belooning van den reizen den man te trekken, en vooral, op dat geen Christen de beide bovenfte pleinen der heilige tombe zou naderen. Zy geeveti dan ook een verhaal aangaande de daaden en ontmoetingen van hunnen Heilig , en vertoonen noch eenige hem betreffende overblyffels, vooral een' vermollemden wagen , welken hy weleer zou hebben gebruikt. Tot hec befchreeven graf kan men in een half uur van Tfieribon te paarde, en in een uur te voet koomen: naby het zelve vindt men een gehugt van wel drie honderd huisgezinnen, die meest van de aalmoezen der bezigtigers moeten Iceven; zo dat het reizen hier, wegens de menigte der bedelaars, ongemeen lastig valt. Het gewoone geld ten dien einde gegeeven, beftaat inPitis, welker 10 eenen ftuiver uitmaaken. In 't graf zelve ligt niemand dan de Heilig alleen; want hoewel verfcheiden' Vorften van Tfieribon en hunne Vrouwen groote begeerte hebben getoond om hier te worden bygezet, heefc hen dit geluk nooit mogen gebeuren. Tfieribon, de Hoofdftad des Koningryks, ligt in de nabuurfchap van eene kleine rivier, zynde een der grootfte onder de Javaanfche fteden, en de woonplaats der Vorften van dit Ryk. Zy breidt zich voornaamelyk uit langs de rivier, en loopt ruim anderhalve myl landwaards in, langs een fchoonen brecden weg. De ftad bevat tusfchen de dertig en veertig dutzend inwooaers, en beftaat meest uit bamboezen gebouwen, gelyk de meeite Javaan- C fche  ft BATAVIA 's fche fteden. Hec Paleis des Vorften is echter maatig fraay van fteen opgéhaald , gelyk ook hec huis van 't Hollandsch Opperhoofd, cn eenige weinige andere, onder welke de Moorfche Tempel, van drie verdiepingen hoog, de fraaifte vertooning maakt. De Hollandfche Maatfchappy heeft hier voor haar Opperhoofd eene Vesting, zynde een fchans met twee heele cn twee halve Bolwerken, doch tlegts van hout gemaakt. Onmiddelyk aan 't Koningryk van Tfieribon grenst het Ryk van Mataram, dat onder den Keizer van Java behoort: De Zuidzyde van dit gewest is gedeeltelyk vlak en zandig, doch heeft ook verfcheiden' bergachtige oorden, vooral in 'c midden , alwaar eene kaap van hoog gebergte uitfteekt. Niet verre van 'c Westelyk einde des gebieds, vindt men een grooten eironden inham, cn voor denzelven een .groot Eiland,, dat alleen aan 't zeewater door twee enge llenken toegang verleent. Aan 't Oostelyk einde is ook zulk een Meer, 'c welk maar door eene fpruit met het zeewater vcreenigd is. Aan den Noordkant vindt men vooreerst naby de Tfieribonfche grenzen de ftad Tagal, een der aanmerkelykfte Zeelieden van Java, welke ruim acht duizend huisgezinnen bevat. Zy ligt aan den voet van een zwaar gebergte verder landwaards in gelegen, en heeft ook eene Hollandfche Vesting, met een Opperkoopman, om voor den Rysthandel te zorgen. Verder op vindt men verfcheiden' rivieren, en aan dezelve aanzienlyke dorpen, en noch Oostelyker de ftad Samarang, wegens haare fraaye ligging in 1708 tot de Hoofdplaats van den Oppergezaghebber van Java's Noordkust verkooren ; na welken tyd de Comptoiren der Maatfchappy derwaards zyn verplaatst , terwyl 'er oudtyds maar een Koopman lag. Deeze plaats ligt ongeveer 53 mylen van Batavia, en hoewel maar een open vlek, verdient zy echter eene ftad genoemd te worden, wegens haare uitgebreidheid, die ruim eene myl in 't rond bcflaac, cn ruim twintig duizend buisgezinnen tot inwooners bevat, die zich altemaal geneeren met visfchen , rystplanten , hakken en zagen van Djatihout, enz., in alle welke zaaken de Chineezen, gelyk overal, daar wat te winnen valt, de naarftigfte zyn: waarom deeze plaats ook met eene zeer bloeycnde Markt is voorzien. De huizen zyn meerendeels, volgens den Indiaanfchen trant op deeze Elanden, van gefpleeten bamboezen zamen gevlogten: ondertusfehen zyn 'er ook noch al veele van fteen voor de voornaamfte Grooten en Kooplieden. Inzonderheid munt uit de wooning des Landvoogds, die een van de  GELEGENHEID. ^ de voornaamfte Prinfen des Keizerryks is, zynde die gebouw een zeer groot fteenen gevaarte aan eene fraaye rivier opgetrokken, toe het welk men over een fteenen brug nadert. De Hollandfche Gezaghebber heeft hier ook eene fraaye fteenen wooning, gelegen in 't midden van een aanzienlyk houten Fort, 't welk ruimer is dan 't Kasteel van Batavia, en uit vyf zeer wel geregelde bolwerken beftaat, die alle wel met gefchut en eene bezetting zyn voorzien. Eene myl beoosten Samarang, ligc ook een groot Vlek Torrabaja geheten, zeer gelegen tot den Kysthandel, maar veel minder aanzienlyk dan Samarang. Verder Oostwaards ligt de aanzienlyke ftad Japara, die gelyk Samarang ook dooreen aanzienlyken Landvoogd wordt geregeerd ; zy ligt aan eene fraaye rivier, en is aan den zeekant met een kraalfteenen muur omringd, maar aan den landkant geheel open. De ftraaten zyn hier, gelyk in meer Javaanfche fteden, naauw, ongemakkelyk voor de gebruikers, en ook zeer vol kromten , zynde de huizen meest van bamboes, en maar enkele van planken of roetzelwerk. De Chineezen hebben hier een fraayen Tempel en Straat, die, wegens de bamboezen gebouwen in 1685 geheel afgebrand, na dien tyd weder ruimer en fraayer is opgebouwd. De zucht deezer Natie tot den handel heeft hier eene zeer bloeyende markt gemaakt, op welke alles zeer goedkoop is, zodat men een hoen voor eenenftuiver, een gans voor eene fchelling, en een geheel koebeest voor twee of drie ryksdaalers bekoomen kan. De Moorfche Landvoogd heeft hier eene fraaye fteenen wooning, ers Voor dezelve een fraaye renbaan, alwaar hy met zyne Grooten zich in 't werpen met de lancie oeffent. Aan den overkant der rivier ligt een gebergte, op het welke de Maatfchappy eene vesting heeft gehad, wel voorzien met gefchut en verdere ammunitie van oorlog: doch met het verleggen des Hoofdcomptoirs na Samarang, zyn hier de voornaamfte zaaken weggehaald. Ondertusfchen is hier noch een Opperhoofd gebleeven , die zorge draagt voor den Rysthandel. By het verlaaten van 't Comptoir, hebben die van Batavia de vesting overgegeeven aan den Javaanfchen Keizer, en daar en tegen een fraay verfterkt fteenen gebouw doen ftichten, in 't welk een wagt van 25 man is gelegd. Noch verder Oostwaards ligt aan ftrand de vermaakelyke koopfiad Jawana, zynde een zeer bloeyend open vlek, dat ten minften veertig duizend Inwooners zal bevatten. Inwendig is het geheele land vol fteile bergen, uit welke menigvuldige C 3 rivie«  20 BATAVIA % rivieren voortkoomen , welke weder zeer vruchtbaare en welbebouw. de vaieven verfchaffen. Men heeft nooit beter gelegenheid om de inwendige natuur deezer landftreek te leeren kennen, dan door de reis met 'sCompagnies Ambasfadeurs van Samarang na Mataram te doen. Dezelve worden van die plaats altoos afgehaald dooreen groot geleide Javaanfche Grooten , ten dien einde van den Keizer gezonden , en koomen op de» eerften dag tot Ongaran, door veelerleye omwegen in het gebergte. Ontterwege trekt men door tien dorpen, en ziet 'er noch een groot getal aan alle kanten, wier inwooners alle. Rystplanters zyn. Het dorp Ongaran- zelve ligt aan de voet van een hoogen berg van dien naam, die zyn top door. de wolken verheft* en desniettegenftaande byna tot boven toe met Ryst en Zuikc-r wordt bebouwd , en ook overal met veelerhande vruchtboomen is beplant Van deezen berg vlocyeu ook eenige fraaye riviertjes , die de envruehfhaare vlakten bevochtigen , en deeze plaats zeer veraange» naametti De ingezetenen van dit dorp maaken ruim vyf honderd huisgezmnen uit, en zyn verplicht allen die van Samarang tot den Keizer reizen , naar 'stands wyze, van fPys en drank te voorzien, zondes daar voor iets te moogen neemen; het geen hen op doodsftraffe verbooden is ï waar legen zy. wederom van. alle. andere rykslasten zyn bevryd. De tweede dagreize is tot Salatiga, vyf mylen van Ongaran-, welke weg zeer vermaakelyk is, en meest loopt door koele Djati bosfchen cf rystvelden. Dit dorp is ook zeer aangenaam,. en men wordt 'er. insgelyks om niet onthaald. Op den derden dag legt men eenen weg af van zeven mylen , en komt tothet dorp Siiimbi, alwaar men over de-rivier Damak trekt, die twee mylen boven Salatiga met groot gedruis tusfchen de bergen en klippen naderftroomt. °Over deeze rivier ligt een byzonder zwaare brug-, zamenger fteld uit enkele Djatibalken, die meer dan een voet in 'c vierkant dik zyn, en zich naast eikanderen 300 treden verre uitftrekkem Deeze doortocht ;S. midden in een bosch, alwaar men, wegens de engheid der fteile bergen*, minder dorpen dan naar gewoonte vindt. By dit dorp Siiimbi.is eene poort, aan welke altoos een Hoveling ligt, die een van 'sKeizers vertrouwdfte vrienden is, met eene groote menigte Soldaaten. Deeze Overfte moet op alles naauwkeurig letten, en mag mamand doorlasten, naden een' of anderen kant, dan den geeneu, die daartoe, by. opene brievan van den Keizer, vryheid heeft; wordende: deeze wagt, om alle bedrog, re vermyden, alle-maanden verlegd. Op den vierden dag vetvolgt; men: den weg fteeds Zuidoost waards,, een  GELEGENHEID, sa- of twee mylen door eene- naneenfchakeling van bosfchen en bergen; doch daarna komt men in zeer fraaye vlakke velden, hebbende ter rechterhand een zwaar gebergte ; maar ter linkerhand zulke uitgeftrekte rystvclden , dat niemand dezelve, zelfs niet van de toppen der bergen, kan- overzien. Ook is deeze geheele landfireek zo vol dorpen, dat dezelve door> gaans naauwelyks een achtfte van eene myl van eikanderen liggen, zo dat in eene ftreek van vier of vyf mylen in 'c rond , meer dan vyftig dorpen liggen, bewoond door ruim tien duizend' huisgezinnen. Voorts, recht voorttrekkende, Beeft men ter rechterhand den hoogea' berg Barbaboe, die ook uitneemend fraay bebouwd is-, en zich met grooteen kleine heuvels aan 't gebergte- van Ongaran vast hecht, uit welke vcreeniging pveral fpruiten voortvlöcyen, die vereenigd meerendeels de groo* te rivier Damak maaken. Deeze berg, die zich-tot eene groote hoogteverheft, is wederom zeer vol dorpen, die te zamen wel tachtig uit> maaken, en meer dan acht duizend huisgezinnen bevatten. Van den top>, die ongemeen vermaakelyk is, heeft men een zeer ruim gezicht aan alle kanten-, en kan onder anderen de Zee zo wel ten Zuiden als tsn Noordeiv van daar worden gezien. Zeven mylen verder komt men aan het dorp Tadieen het gebergte van dien naam, tusfchen welks toppen de weg doorloopt. Straks is men ook by detweede Keizerlyke poort, en komt door dezelve in 't eigentlyk Mataram;,. een gewest , dat meerendeels uit eene aaneenfchakeling van hoogebergen beftaat , dié tusfchen beiden met ruime cn zeer fterk bewoonde dorpen zyn vervuld. Het dorp Tadie is insgelyks zeer groot, ea bevat meer dan twee duizend huisgezinnen. Ook ligt het aan eene fchoone rivier, doch die zo fnel van loop is, dat alle tot hier te* geflagen bruggen in den regentyd zyn weggefieept~: waarom de houten Bruggen in dien tyd worden- afgebrooken, en wederom in 't droogsfaizoen herfteldv Eer de Reizigers door de poort van Tadie in 't land van Matararamogen koomen, worden zy eerst wederom door de lyfwacht en ha»ren Officier wel onderzocht, en trekken dan, alles wel bevonden-zyn»de, door deeze allerfchoonfte landfireek, bezaaid met veelvuldige rys> velden , en vol van de fchoonfle plantagien en boomgaarden; wier overvloedige vruchten voor weinig geld worden verkocht, en tot voeding, van veertig duizend huisgezinnen moeren {trekken. Eene myl bezuiden den berg Barbaboe, ligt noch een veel grooter-, BèHrang genoemd , welke zo hoog is, dat men van daar niet alleen de beide Zeeën ten Zuiden en Noorden kan zien r maar zelfs. de. fchajjen., die in de Zuidzee, zeilen. C. & Twee.-  22 ^ BATAVIA 's Twee mylen van hier ten Oosten, ligt de groote ftad Kartafoera de Ningrat, ruim dertig duizend huisgezinnen groot, en de tegenwoordige Hoofdftad des' Javaantchen Keizers. Deeze ftad is zeer groot, doch open , en bevat weinig aaumerkelyke gebouwen buiten haare Paleizen , en vooral het Keizerlyk Hof, alwaar, behalven de Moorfche, zo Manaelyke als Vrouwelyke lyfwagten, ook doorgaans een Hollandsen Opperhoofd met een Europeefche wagt wordt gevonden. De Paleizen van verfcheiden' Ryksgrooten zyn ook zeer fraay, doch het overige der ftad beftaat alleen uit laage bamboezen hutten, uitgezonderd de Mahonie(daanfche Tempels, die tot eene groote hoogte zyn opgetrokken. De Keizer heeft hier wyduitgeftrekte diergaarden , in welke Tigers, Leeuwen enallerley andere vreemde Dieren worden bewaard; dezelve zyn met huisjes voorzien, uit welke de Keizer, benevens zyne geiiefdfle Vrouwen, de gevegten der wilde beesten kan aanfehouwen. Nevens dezelve is eene zeer groote Renbaan, in welke alle Maandagen door de jRyksgroóteo en den Keizer zeiven, met de lancie, vermaakshalven wordt geftreeden , om eikanderen uit den zadel te ligten , of voorby te rennen. De geheele weg van Tadie na Mataram is, aan weerskanten, met hciüigen en houten poorten bezet, zo dat niemand van denzelven ontkoomen .kan, dan hier cn daar ter zyde door het gebergte, 't geen echter niet zonder dringend levensgevaar kan gefchieden. Drie uuren gaans van Kartafoera komt men by de derde poort, Oepak genaamd, daar men al wederom, doch minder geftreng dan wel aan ,de eerfte poorten, wordt ondervraagd. Van hier komt men te Caliader, en eindeiyk te Mataram zelve , door eene poort insgclyks met waakend fcrygsvotk bezet. Deeze weg is verre de gemakkelykfte om te Mataram te koomen: 'er is noch wel een andere van Tagal, gelyk ook van Balamboang, doch deeze zyn langer, en minder gemakkelyk, maar eveneens met fterke wagten bezet. Weleer was Mataram de gewoone Hofplaats der Javaanfche Keizers, en is noch de eerfte en grootfte ftad des gantfehen Ryks, meest beflaande uit twee groote ftraatcn, wier eene, Zuid en Noord lopende, ongeveer de lengte beeft van twee mylen, en aan het Zuid einde verfierd is met het Keizerlyk Paleis. Deeze,Hoofdftraat wordt kruislings met verfcheiden' dwarsftraaten doorfneeden, wier Westelyke einden -befchermd worden door een tioo^e fteenen muur, weleer boven acht en onder twaalf voeten dik, doch thans, zeden: de geweldige oorlogen met Tarouna Djaja, en door 't vertrek igx Hofhoudinge na Kartafoera , zeer vervallen. De  GELEGENHEID. a. De grootfte Zuid en Noord loopende ftraat is ook wel twee mylen lang; en dus bellaar deeze ftad, met haare groote en mindere ftraaten, eene zeer groote uitgeftrektheid, en meer dan 250,000 inwooners. Het Keizerlyk Hof, meerendeels een fteenen gebouw, is zeer fraay en uitgebreid, zynde fteeds door Keizers bewoond geweest tot aan 1677, wanneer de toen regeerende Keizer Tagehiangi, uit zyn Paleis door Tarouna Djaja verdreeven , zich te Kartafoera heeft gevestigd. Naby het Keizerlyk Hof is eene groote Renbaan en een menigte van minder Paleizen, door de Javaanfche Grooten gebouwd. Hier vindt men ook eene fchoone Diergaarde, in welke op 's Keizers kosten veele duizenden wilde Herten, Tygers, Rinocerosfen r Buffels, en ongemeen groote Stieren, ieder in afzonderlyke perken, worden onderhouden. Alle deeze plaatzen zyn omzet met zwaare heiningen ,. die, niettegenftaande haare hoogte, zomwylen door de Tygers worden beklommen , hec geen hen echter zelden wel bekomt, dewyl zy fpoedig door de fteeds tegenwoordig zynde wagten met fchietgevveer of pieken worden afgemaakt. Behalven de reeds opgenoemde, zyn 'er noch veele aanmerkelyke plaatzen in 't Mataramsche gebied , welke wy nu, om niet te wydloopig te zyn» vooral daar zy weinig door Europeaanen bezocht worden, zullen voorbygaan, en liever de nabuurige Landfchappen van Kadoewang Panaraga en Madion eens bezoeken. De Zuidkant deezcr gewesten is meerendeels ontoeganglyk, wegens de fteile bergen, voor welke de zee ongemeen diep> en menigwerf onpeilbaar is, uitgezonderd eene groote^menigte van blinde, klippen, die deeze kusten noch gevaarlyker maaken. Aan den Noordkant, die over 't algemeen zeer vlaken bevaarbaar is, vindt men, behalven fte-' den en dorpen van minder belang, in de eerfte plaats de voornaame zeeHad Rembang, alwaar een groote handelis in Ryst, en noch meer itï Houtwaaren; zo dat de Maatfchappy hier zomwylen haare Jachten laat bouwen. De ftad zelve is, naar den Javaanfchen fmaak gerekend, zeer fraay, en hoewel veelal uit houten huizen beftaandc, ook noch met eenigo fteenen gebouwen verfierd. De Maatfchappy heeft hier ook eene fraaye houten vesting, in welke een Onderkoopman met eene bezetting van 25 man woont, tot beveiliging van den handel. Aan den Oostelyken hoek van den Noordkant, vindt men noch twee voornaame fteden, te weten , Toeban en Gidajoe. Töeban plagt weleer onder een byzonderen Koning te ftaan, die een magtig gebied bezat, doch. behoort thans onder den Keizer. De ftad is noch fraay en welgelegen, zy wordt thans door een Temanggong beftierd, welke hier een fchoon Paleis en aanzienlyke Hofhouding heeft. De Moorfche Tempel is ook zeer fraay %  a4 BATAVIA 's fraay, benevens de Diergaarde, altoos voorzien met veeler'hande wild gedierte. Ook had de Koning hier weleer eene groote ftalling met Paarden en Oliphanten, welke thans is te niet geraakt. Binnen in deeze Landftreeken zyn, behalven de menigvuldige dorpen, ook verfcheiden' fteden, die onze aanmerking verdienen, en wel inzonderheid Jagacaga, Madion, Kaderi en Brindjok. Jugataga, eene fraaye ftad, ligt aan den voet van het hoog gebergte Lewoe, en is eene der aanzienlykfte van gantsch Java , hebbende veel fraaye gebouwen, benevens eene fchoone Motquee, terwyl zy dóór een uitgeftrekten, houthandel bloeit. Madion is gelegen in een Prinsdom van dien naam, en wordt geregeerd door een Prins, gekooeen uit 's Keizers voornaame Ryksraaden , die een fchoon Paleis en ruime Hof houding 'heeft. De ftad is zeer wtgeftrefct, beflaande meer dan eene myl in den omtrek , en bloeit niet weinig door een' voordeeligen Hout en Rysthandel, ten welken einde verfcheiden' ruime Marktplaateen in dezelve worden gevonden. De ftad Kadiri is van noch grooter aangelegenheid, als wel anderhalve myl in den omtrek beflaande, en wel i 0,000 huisgezinnen bevattende. Ongemeen vermaakelyk is de ligging deezer plaats, als gebouwd aan eene van Java's aanzienlykfte rivieren, zynde dezelve met een' fteenen muur omringd. Indien deeze ftad niet zeer veel geleeden had in de oorlogen met Tarouna Djaja, Sourapati en andere wederfpannelingen, zou zy de fchoonfte des gantfehen Ryks zyn; desniettegenftaande is zy noch zeer fraay, welgebouwd, en, dewyl zy eene der beste vestingen van Java is, vol krygsvolk. Brindjok ligt aan dezelfde rivier, als Kadiri, doch Zuidelyker, nader by derzelver oorfprong uit het gebergte, en is niet alleen wel bewoond, maar ook net bebouwd, zo dat zy, naar maate haarer grootte, de meeste fteenen gebouwen onder alle de Javaanfche fteden bevat. Ten Oosten van 't Landfehap Brindjok liggen de Landen van Loedaja en Poegar, beide grenzende aan de Zuidzee. De kust deezer landen is meerendeels zeer fteil en roezig, uitgezonderd een gedeelte dei lands van Poegar, het welk een vlakken en zandigen oever heeft, rykelyk voorzien met Jagerboomen. Inwendig ligt hier de hooge berg Mameroe, en verder landwaards in naar 't Oosten eene menigte rystvelden; zynde het land zelve zonder aanmerkelyke fteden of groote dorpen. Niet verre van land ligt in de Zuidzee het Eiland Baron, dat aan den Zuidkant ongemeen fteil wordt gevonden, terwyl voor de hchnelhooge klippen geen ankergrond te bepeilen is. * De  GELEGENHEID. ^ De Noordkust is veel vlakker en byna overal genaakbaar, ook daarenboven zeer ryk in menigvuldige rivieren. Tegen over dezelvedigt het fchoonc Eiland Madura , 't welk van 't Oosten naar 't Westen ongeveer twintig mylen lang, en drie, vyf of zes mylen breed is. Het land is verdeeld in drie gewesten , te weeten Sammanap ten Oosten, Pamakasfam in 't midden , en Sampan aan 't West einde, wier beide eerde deelen thans onder de befcherming der Maatfchappye Haan, terwyl alleen het Westelyk deel behoort onder den Panombahan van Madura, die de eerfte der vier Strandheeren , en een der aanzienlykfte Vasfallenis van 't Javaanfche Keizerryk. In 't land van Sampan ligt aller Noordwestelykst de ftad Arosbaja, alwaar de onzen voor de eerfte reize landden in 1599, doch zeer kwalyk ontvangen werden. Drie mylen Oostelyker ligt Maduretta, de grootfte en volkrykfte ftad des geheelen Eilands, bevattende dertig of veertig duizend inwooners. Alhier houdt de Vorsc zyne woonplaats, zynde de ftad ook verfierd met die fraaijigheden, welke men by de Oostcr.fche Prinfen gevvoonlyk vindt, en verder met een maatig aantal fteenen gebouwen ; terwyl het meerendeel der wooningen uit enkel bamboes beftaat. De nabuurige fteden Sampan, Quanjer en Ambaleja, behooren alle onder den Moorfchen Keizer, maarPamakasfara, in't middeldeel des Eilands en 'c Landfehap van dien naam gelegen , heeft tegenwoordig zyn' eigen Vorst , die zich onder de befcherming onzer Maatfchappye heeft begeeven. Vyfdehalve myl ten Oosten ligt Sammanap, 't welk voor 't jaar 1707 ook op zich zeiven ftond, doch toen is gekoomen onder 't beftier van den Prins Scderma, die, wegens zyn flegt gedrag, niet lang daar na, door eene zamengezwooren menigte werdt van kant geholpen. Na welke gebeurtenis hem zyn minderjaarige Zoon, onder de voogdy zyner Moeder en de befcherming onzer Compagnie, is opgevolgd. De voornoemde ftad is zeer fraay en wel bewoond, gelyk het grootst ge-" deelte des Eilands. het welk men meent ongeveer drie honderd en vyftig duizend Inwooners te bevatten, 't geen waarlyk een aanzienlyke bevolking is van een Eiland, twintig mylen lang, en door eikanderen gerekend niet boven de vier mylen breed. Op de Noordkust van Java, tegen over Madura, vinden wy in de eerfte plaats het Koningryk Gresfic, weleer een aanzienlyk Koningryk , zelfs zodanig datdeszelfs Regeerders in een naauw verbond ftonden met die vanAmboina en hen dikwyls in de Ternataanfche oorlogen onderftand booden. De plaats is noch hedendaags wel bebouwd, en heeft onder anderen veel Chineefche in- ^ wooners^  & BATAVIA 's 'M nnAl.r «en' Capitein cn Luitenant hunner Natte ftaan, en ins TT"' ï£T^«»?SL handel dryven. Voor de ftad ligt i* ^n&r^S^ zo veel tussenruimte laat, dat de fchenon fremakkelyk kunnen aankoomen. P Een rnvla hter Gresfic landwaard* in ligt het ftedeke G.n, op Java beroem^veLs zyn fraayen Tempel; teffens vindt men hier op een fcg», de bet I fplaats van een der zoonen van den beroem en &be,k lbn toefr -Ik graf boog en Pragtig is gebouwd met verfden transfe* kan den zeekant ligt verder Zuidwaards wederom de ftad Sourabaj , een der voornaamfte des gantfehen Ryks, liggende aan de groote „v.er va» Cadiri d=e beneden Sourabaja met vyf hoofdmonden in zee loopt ; dee.e Sd^-dereenenTemangong^ ^^^^^Z Sf t hy0£êS van ftaat doe, zittende op eenen Oliphant in een Z yd dUgftoel. De ftad zelve is zeer uitgebreid, bevattende beha 1, g mindere eenige feboone fteenen gebouwen en fraaye lynreehte l at n beTven 'eene fLone marktplaats, op welke allerhande Waaren. ^Tlly« te koop koomen , welk laatst gewas alhier m tyden *» vree2tv overvloedig "is, en waar van dikwiis tot vyf mrlhoenen ponden ^lZZ?y^n Soorabaja ook een Opperhoofd die teiTena Gap^in i" en meYt eene onderhoorige bezetting van honderd man m eene franve wooning buiten de vesting zyn verblyf houdt. De Vorst v!n Sourabaja was weleer een Koning van vee vermogen; want aiet alleen ftonden onder zyn beftier , Balamboang, Pasfaroewan en G sHet alle de omliggende landen, maar ï{„st van Borneo : hy bewoonde toen een aanzienlyk ïkeneni a.eis irie i»aar,fche ««Stamp*; op een Eendje »*>«*«]Zr, '7» «Jen. He. 2», zeer bezwaarlyk tyn eene naanwkeurnje befeh > ving v » O™ t= geevea, newyl geen O*. »P dondtaifc m  GELEGENHEID. loornen, al reinigde hy zich met alle Moorfche plegtigheden; in 't algeineen kan men echter zeggen, dat ter zyden van dit pragtig gebouw gevonden wordt het graf van een' der grootfte Javaanfche Heiligen, te weeten vaa een der zoonen van Tm Moelana, Sulthan Ampil -genoemd, hoewel ook ■sommigen ftaande houden, dat lbn Moelana niet te Tfieribon, maar in der ■daad hier begraaven zy. Dit zeer eenvoudig graf is weinig van de overige Moorfche graven onderfcheiden, en beftaat alleen uit een hoop aarde met muurwerk omheind. 'Ondertusfchen is de grond hier omftreeks volkomen heilig, cn het zou voo# eene doodftraffelyke Godloosheid by de verdoolde Mahomedaanen gehouden worden, hier zyn water te maaken, of eenige onreinigheden, hoe genoemd, neder te werpen , zynde het reeds voor eenen Christen eene groote ecre hier omtrent temogen komen. De Priesters van deezen Heilig zyn ook gewoon, veelerhande verdigtzels aan de nieuwsgierige en bygeloovige reizigers uit te •venten: onder anderen verhaalen zy, dat men tot drie keeren toe getracht: heeft boven het graf des Heiligen Mans een verdekt gebouw te maaken, maar mee dit gevolg-, dat hetzelve t'elkens door de Engelen in brand wierdc geftoken, waar door men genoodzaakt is geworden hier van af te zien. Ten Zuidoosten van Sourabaja ligt Pasfarouwan, eene ftad insgelyks van veel vermogen, en in 't begin deezer Eeuwe de Hofplaats van den beroemden Javaanfchen Rebel Scurapati. Deeze ftad beftaat ruim twee mylen in den omtrek, is na dc Javaanfche manier redelyk wel verfterkt, en bezit veel gefchut met ruim vyftig duizend inwooners, die eenen uitgebrcidea handel dryven met VerfftofTen, Ajuin, Vogelnestjes, Koebeesten, Hoenders, enz. Waarom ook de Maatfchappy hier eene Vestingheeft met een Opperhoofd en eene fraaye bezetting. Het Vorftendom Balamboang is eindeiyk het laatfte en 't Oostelykst gedeelte van Java; deszelfs Zuidkust is over 't algemeen zeer rotsachtig, en overal met klippen bezet, doch teffens vol inhammen en baayen, alwaar men dikwils een goeden ankergrond aantreft. Voorts is het ftrand tusfchen de klipachtige deelen op eenige plaatzen zeer vlak en zandig, ook hier en daar boschagtig. Aan 't Oost einde is de geheele kust zeer fmal en rotsachtig, behalven aan de uiterfte Oostelyke punt, die laag en zandig, doch teffens met fteile klippen onder water bezet is: ook heeft deeze Zuid-Oostelyke uithoek naar het Noorden eene laage fmalle kaap, die wegens haare fteile rotzen en bergen geheel ontoegangelyk is. Verder Noordwaards loopt de geheele Oostkust byna lynrecht naar het Noorden, en is overal zeer laag en zandig, behalven in 't midden , alwaar de zeer hooge bergen van Balemboang byna tot in zee uitfteeken. Tegen D a over  28 B A T A V I A 's over deeze- kust ligt het Eiland Bali of klein Java , alleen door eene eng? ftraat van Groot Java gefcheiden. De Noordkust, aan welke de fud Panaroekan ligt, is meerendeels zeervlak, en heeft minder inhammen dan de Zuidkant, doch daarentegen verfcheiden' klei; re rivieren, onder welke die van Panaroekan de voornaamfte is. Ook liggen aan den Westkant dier rivier twee regels bergen, lynrecht van. 't Noorden na 't Zuiden loopende , en met eikanderen vier of vyf mylen landwaards in vereenigd door het gebergte van Domon, het welk Oost en West loopt. De ftad Balamboang ligt byna in 't midden van rt Oostelyk gedeelte, twee mylen van zee aan eene rivier van dien naam. Zy is gebouwd m eene zeer aangenaame zandige landfireek, alwaar men tot aan den wal kan naderen , en een' goeden ankergrond vindt. De ftad zelve is ruim twee mylen in haar' omtrek groot, en wordt bewoond door tien duizend huisgezinnen , meest in bamboezen gebouwen. By de eerfte togten na Java van Drake en Kandisch is dezelve reeds aau de Europeaanen bekend geworden. De Regeering deezer ftad en landfireek is m handen van een Balifchen Prins, die\an den Keizer geheel onafhangelyk is, en eene fraaye Hofhouding heeft. Ook worde aldaar alles op zyn Balisch beftierd : evenwel is de aard der zaaken van dit Ryk weinig bekend , om dat de Europeefche Natiën dit gewest binnenlands zelden bezoeken. Deeze landfireek, die ongeveer 144 vierkante mylen beftaat, is zeer wel bewoond en vol dorpen, maakende de inwooners met eikanderen ongeveer een getal van 250,000. Het geheele Eiland Java bevat negen-en dertig groote fteden, en vierduizend vyf honderd dorpen, wier inwooners alle te zaamen volgens Vakntyn worden begroot op ruim een-en-dertig millioenen. Maar in het eerfte deel der Verhandelingen van het Bataviaasch Genootfchap der Kon-, ften en Weetenfchappen wordt deeze zaak geheel anders opgegeeven. Bantam is volgens de laatfte opgave zeer weinig bevolkt, en 't geheele Koningryk zou niet meer bevatten dan 5000 Tjatjars of Huisgezinnen : wordende een huisgezin gerekend op twee wapendraagende mannen, twee vrouwen en twee kinderen. De zom der geheele bevolking zou derhalven zyn alleen wan qoooo zielen Jacatra wordt met de Preanger landen gefchat op 3900a Tjatjars of '174000 zielen. . " De negen Provinciën van Tfieribon ftek men op 15000 Tjatjars of 00000 Perzooneni . * Aan  N l n.u yB, Ka AR T VAN HET Eiland JAVA ,^n. aej.Tt, Waarneenungen „p 0*c boofd, met een of ander ^^^^üZ geen, fchoon voor ons walchelyk, by hen voor u Lvendheid wordt aangezien en met zo de al e^ reden » £_ gen zyn hier immers van veel nut, dewyl zy, een g ^ ^ veVlloppende, de al te groote uuwaasfcmmg be etten, e rchrompelen door de brandende *■£ ^^^g, af kea. fet°ZeDtZ e'rendl in deezen opzichte niet onder voor hu. ren. Lie ja/aaun-nt »v, ^ ^ ^ ec{l. ne nabuuren, maar befmeeren hun hair dakort »AfricMnfche ter rreer overeenkomst heeft met dat der *^*n^ocz.Aim worden ook Naden, met de olie uit Cocosnootcn. Hunne aan c rykelvk befmeerd, vooral by de Vrouwen de » * geftS aSS2* i-n . r^ edaante geel van ^f^J^TStm Zo groot de ingetogenheid der Vrouwenis m de ve h g CVen groot is haare onbefchaamdhe.d in andere, t wel1 eene P >kh tegenftrydigheid van inbonttc kennen geeft; onder anderen geeven zy zich  der JAVAANEN. 35 ■ie grootfte vryheid in de baden, en gaan aldaar zonder fchaamte met de mannen moedernaakt te water, en niet alleen in beflooten gebouwen, maar ook in de graften buiten en binnen de fteden. Het Vrouwelyk geflachc legt zich ook toe op de konst van zwemmen, en oelfent dezelve op «ene fierlyker wyze dan de Europeaanen, dat is, zonder veel zydlingfche beweeging te maaken met de handen, maar alleen door dezelve evenwydig met het lichaam te beweegen, gelyk de viervoetige dieren ; en desniectegenftaande zyn zy met eene kleine bevveeging zeer vaardige zwemfters. In 't Huk der zinnelyke wasfchingen zyn zy, volgens de grondwetten van den Mahomedaanfchen Godsdienst, zeer oplettende, en doen zulks vyf of zesmaalen ""s daags, zelfs met zand, zo zy geen water kunnen vin» den, 't welk dan, met haare vette fmeerzels gemengd, een fchoone vertooning maakt. Naarftigheid is eene deugd by de Javaanfche Vrouwen geheel onbekend; zy, die van eenig vermogen zyn, doen niets, en leggen den geheelen dag door op haare Sophds betel te kaauwen, tabak te rooken, en thee of koffy te drinken; terwyl zy zich, zo veel noodig is, van haare Slaaven of Slaavinnen laaten fmeeren en wryven , zynde deezen ook de geheele zorge der huishoudinge toebecrouwd. De Mannen zyn van dezelfde geaardheid, en liggen ook den geheelen dag door te lanterfanten op hunne Sopbdi of matjes, in 't midden van tien of twintig vrouwen, met welke zy den tyd in de reeds opgetelde bezigheden dooden. Toen de Hollanders eerst te Bantam kwamen, en wegens hunne eerst ontluikende mogenheid weinig by deeze Barbaarfche Volkeren werden geacht, hadden zy zeer door deeze luyheid te lydcn, dewyl de Gouverneur , dus met zyne vrouwen bezig, hen dikwyls uuren en dagen liet wagten; 'c geen thans, nu zy de Javaanfche Vorften genoegzaam onder contributie hebben gefield, geheel anders toegaat. De vermaaken van den nacht zyn ecnigzins van die des daags verfchillende, en beftaan ten grooten deele in mufiek en dansten: de mufikancen zyn gewoonlyk eenige hunner Slaaven, van welke zommigen op een inftrument fpeelen, dat de meeste overeenkomst heeft met ouderwetfche fioolen van drie fnaaren, gemeenlyk Boere fioolen genoemd; by dit keurig werktuig voegen zy hunne groote koperen bekkens, op welke een zeer verveelend en fchel geluid wordt gemaakt, 't geen alleen de maat ilaat zonder verandering van toonen. In 't algemeen kan men hieromtrent aanmerken , dat de mufiekkunde in 't Oosten"noch in de wieg ligt, en alleen wordt geoeffend op zeer eenvoudige eentoonige werktuigen, 't geen haar voor Europeaanfche liefhebbers zeer walgelyk maakt: terwyl de Oosterlingen, niet in ftaat om de E a fnelle  3 6 LEVENSWVZE en ZEDEN fnelle maats cn toons opvolgingen der Europeefche konstftukken na te gaan, h dezelve geen 'c minfte behangen vinden. Met dit alles is zeer aanmerkenswaard'g, dat de Oosterlingen de mufiek alleen door 't gehoor leeren en oefïenen, zonder eenige gefchreeven nooten te gebruiken: Ygeenden meesten onzer liefhebberen byna ondoenlyk voorkomt, en ook in t leeren fpeekn van onze veel meer zamengellelde (lukken onmogelyk zou zyn. Dit vvanfchikkelyk fnaarenfpel gaatverzeld met dansfen, welke oeflening, door 't anderszins zo luye vrouwelyk gedacht moet worden gedaan. Dit cWpel heeft veel overeenkomst met de verzeilende mufiek, en beftaat flegt» in zekere toeren, verzeld met eenige kleine beweegingen van de fchouders en armen, alle welke fraaijigheden de Mannen in ftike bywoonen, zeer vergenoegd, dat hunne Vrouwen zo veel moeite doen om hen vermaak, te verfchaffen De geheele voornacht wordt met deeze oeffeningen gefleeten,. en op dien tyd hoort men in de voornaame gebouwen overal het geluid der voornoemde bekkens cn der verdere Oosterfche Spcelin- ftrumenteir. . r De Regeering is niet overal dezelfde op dit groote Eiland , maar verfchift,. naar maate de plaatzen door volftrekt willekeurige Vorften, of teffens doorde voornaamften des Lands geregeerd worden. Op de laatstgenoemde >s ver. re weg de veilitrfte en geregeldfte bediening der Rechtbank. Ie Bantam, by voorbeeld, "houden de ^Regeerders der ftad hunne vergadering by den nvondftond in het Paleis, en doen een ieder recht, die het van hen vraagt. De ingang van deeze Rechtbank ftaat voor een iegelyk open , dewyl de naamen en ampten van Advocaaten en Procureurs hier te lande niet beken* zynde, een ieder zyn eigen zaaken moet voordellen en bepleiten, waar uit noodwendig volgt, dat de verfchdlen zeer fpoedig moeten afgedaan zyn,, en dat 'er geen voordeel by lang uitgeftrekte pleitgedingen is te haaien. De doodftraffen zyn op voornoemde plaatzen zeer eenvoudig, en bepaalen.zich tot deeze eene, naamelyk den misdaadiger, die zyn leeven verbeurd heeft, aan eenen paal te binden, en hem zonder verdere onhandigheden eene Javaan? fche pook, een Cris genoemd, in het hart te.booren. Aangaande de. ftraftê van doodflag heeft hier een zeer groot onderfcheid tusfchen Inboorlingen en Vreemden plaats: de eerfte moeten de ftraffe des doods zonder eenige. uitzondering ondergaan, zo ra's de moedwillige mandag is-beweezen ;■ maar de tweede kan in dezelfde onhandigheden vry komen met eene geldboete, te betaalen aan den Eigenaar of de Naastbeftaanden des neergeflagenen. Deeze wet is enkel gegrond op ftaackunde, en alleen om de vreemde kooplieden derwaards te trekken, en ze teffens te befchermen voor den wrokkende» aard der Inboorlingen, die meermaalen wederhouden worden van hen te  der JAVAANEN. 37 te beleedigen , dewyl zy weeten-, dat de beleedigde hen zonder veel zwaarigheid en voor eene maatige boete zou kunnen overhoop ftooten of fchieten, cn zy daarentegen door een gelyk gedrag doodfchuldig worden. De Europeefche Volkeren hebben meermaalen , vooral in hunne eerfte tochten, de groote nuttigheid deezer wet ondervonden. De Staatszaaken worden hier in 't openbaar en in den maanefchyn verhandeld onder eenen lommerryken boom, alwaar teffens de gewigtigfte befluiren worden genoomen. In zaaken van weinig belang behoeft de Raad niet zeer voltallig te zyn : maar indien 'er eene buitengewoons Schatting uicgefchreeven, of eenig geld op eene andere manier van de Stedelingen moet gevorderd worden , dan moeten 'er vyf honderd Raadsheeren vergaderd zyn geweest. By dag kan een ieder de Raaden over Staatszaaken fpreekert en hen alles voordraagen, wat zy voor 't gemeene welzyn oorbaar achten , en zo deeze Heeren 't voorgeftelde vanaanbelang reekenen , brengen zy hec in den Raad. Indien 'er over het voeren van Oorlog moet gehandeld worden, dan roept men de voornaame Officieren, die drie honderd in getal zyn , binnen ; en na dat 'er met hun overleg een beftuit is gemaakt, wordt ieder van hen een gedeelte der oorlogsmagt, en van het plan, 't welk volbracht moet worden , toebetrouwd. Onder andere zonderlinge gebruiken heeft te Bantam iets zefdzaam» plancs in gevallen van brand, hier in beflaande, dat de Vrouwen verplicht zyn den brand te blusfehen, terwyl de Mannen in de wapenen, komen, alleen om 't fteeien te beleccen. Een brand van belang, is hier olroos zeer gevaarlyk, wegens de ftoffê der gebouwen, die opfret minfte ftvankje vuur vatten; ja 'er zou geen blusfehen aan zyn, indien niet de huizen zeer laag van verdicpinge,. van eikanderen verfpreid en gemakkelyk om verre te.haaien waren; welke drie zaaken het brandblusfchen in zulk eene waterryke plaats als Bantam noch al vry gemakkelyk maaken. Met dat alles is dit een werk, beter voor 't maunelyk gedacht, dan voor de tedere Sexe gefchikt- Dewyl het grootfle gedeelre van 'c Eiland Java onder het gebied van den Mahomedaanfchen Keizer ftaat, zo zyn de gebruiken, welke in zyne Hoofdplaatze ftand hebben gegreepen, verre weg de algemeenfte, en hierom verdient de befchouwing van zyne magt en wyze van doen in 't byzonder onze oplettendheid. Deeze Vorst heeft een aanzienlyken Staatsraad, welken hy driemaalen ter weeke bywoont, om de noodige orders uit te deelen, die tot bezorging der zaaken van Regeering en der Rechrspleegingen haare' betrekking hebben. Zo 'er «ndertusfchen zaaken van belang te verrigten £ & zyn,  38 LEVENSWYZE en ZEDEN ZYn komt de Keizer dikwyls dagelyks in de vergadering, aan welke hy dan zyne bevelen uitdeelt, die van een ieder moeten worden opgevolgd, en de volkomene kragt van wetten hebben. De Raaden moeten alle dagen vergaderen, uitgenoomen des Vrydags, dewyl zy dan hunnen Sabbath vieren. De plaats der Vergaderinge is op een groot plein binnen 't Keizerlyk Paleis, alwaar zy op den Keizer wagten, van negen uuren 's morgens tot op den middag. Niemand der Raaden durft van daar blyven zonder wettige redenen van ziekte of andere onhandigheden, die zy dan aan den Raad moeten bekend maaken, zo zy geen gevaar van hun leeven willen loopen. Terwyl de Raad vergaderd is , wordt in de nabuurfchap van de Vergaderplaats een groot mufiek gemaakt op trommen, bekkens en andere gercedfehappen, naar de wyze des Land*, te weeten tot dat de Keizer binnen komt: want als deeze verfchynt, heerscht 'er eene diepe ftilte , vooral zo ras hy , omringd van zyne lyfwagt, op zyn geftoelte, eene plaats boven het overige der Raadkamer verheven , is gaan zitten. . In de tegenwoordigheid van den Mataramfchen Keizer gaat alles toe op eene zeer deftige wyze. De Vorst zelf houdt zich zeer ernftig; en de Ryksraaden, hoe grooc hun ftaat anders ook moge zyn, zitten in zyne tegenwoordigheid alle op matten, met de beenen kruislings over eikanderen, «n met het'lichaam nederwaards hellende, in de nederige houding van lyfeiaene Slaaven. Geen woord durven zy fpreeken, dan wanneer zy worden gevraagd', en dan antwoorden zy noch met de grootfte bedeesdheid , zonder hunne oogen op den Vorst te durven flaan. In alle zaaken hoe genoemd, *czy tot den Burgerftaat, of het Krygsweezen behoorende, hebben de Raaden alleen een raadende ftem , en de Keizer kan zodanig een befluit nee«ren, als het hem behaagt; zonder dat iemand 'er iets mag tegen inbrengen ten zy hy verkoos op 't oogenblik met de Kris van kant geholpen te worden. Behalven de Raaden zyn buiten den omtrek der Vergaderzaal noch -tegenwoordig meest alle andere voornaame bedienden der kroone , die echter, minder in rang zynde, geen recht hebben om binnen te treeden , dan wanneer de Keizer zulks gebiedt, om hun gevoelen of bericht op een of andere zaak te verftaan. Van alle Raaden hebben de zogenoemde Pangorans of Tommagons, diede beftierders der Provinciën zyn, den vryften toegang tot den Keizer, en, kunnen door hunnen invloed de zaaken dikwyls naar hunnen zin fchikken.. Zy zullen zich ondertusfehen wel wagten iets te doen, dat den Vorst zou kunnen vertoornen, en zyn, als't'er op aankomt, verplicht,'zich met dezelfde onderdnanigheid, als de minfte des Volks, , aan de bevelen pan hunnen Opperheer te onderwerpen*. Hel  der JAVA A NE N. 3p Het hooge Rechtsgebied is in alle Burgerlyke en Halsftraffelyke zaaken by den Keizerlyken Raad; en hoewel de Ryksgrooten, in de aan hunne zorge bevoolen Landichappen', de magt hebben om alle misdaadigers te vatten, moeten zy ze echter aan den Raad overleveren, ten welken einde zy ze in de boeyen doen fluiten, en naar de Mataramfche Gevangenhuizen verzenden, om aldaar te recht gefteld ter worden. Die geene, welke men van halsftraffelyke misdaaden befchuldigt, worden , eer zy voor de hooge Rechtbank verfchynen, met boeyen overlaaden. Om den hals hebben zy een zwaar houten blok, 't welk hen aan weerskanten over de armen komt, cn op eene zeer pynelyke wyze gekneveld houdc. Daarenboven worden zy doorgaans met- een gelykzoortig hout om de beenen gekneld, en zodanig verzekerd dat zy naauwlyks 't eene been voorby hec andere kunnen krygen. In zeer zwaare gevallen worden deeze blokken aan den voorkant des lichaams. met een zwaar yzeren keten aan eikanderen gehecht, waar door de Jyders in de volftrekte onmogelykheid zyn van recht op te (taan, en fteeds in eene zeer gedrongene geftalte moeten blyven. In deezen elendigen toeftand worden zy in de Vergadering voor 's Keizers zetel gefleept. Zo- ras de befchuldïgde perzooncn daar zyn verfcheenen, worden de misdaaden, waar mede men hen befchuldigt, en derzelver bewyzen, door den Fiscaal opgeleezen, waar op ftraks de Keizer bevel geeft om de zaaken op 't naauwkeurigfte te onderzoeken. Twee Raadsheeren worden hier toe uit het lichaam des Raads gekooren, die de zaak van ieder gevangenen moeten onderzoeken, en over alle onhandigheden en getuigenisfen voor of tegen den Jyder hun bericht inleveren; 't geen dan, gelyk by de Europeefche Gerechtshoven , tot een richtfnoer der 'uit' fpraake ftrekt. Zo de misdaad zeer waarfchynlyk is, worden geen dreigementen en folteringen gefpaard om den gevangenen tot bekentenis te dwingen; en zo ras alles van wederzyden door Commisfarisfen is onderzocht , wordt hec vonnis in *s Keizers tegenwoordigheid geveld • waar op aan den lyder, zo hy fchuldig is bevonden aan eene zaak l die met den dood moet worden geftraft, de bevoolene ftraffe op \ oogenblik ten uitvoer wordt gebracht. De ftraffen beftaan gewoonlyk in het doorfteeken met eene pook of Kris, doch niet altoos : want dikwylsworden ook de Oliphanten hier, gelyk byna overal in de Indien tot fcherprcchters gebruikt, die op deeze konst meesterlyk afgeleerd" den verweezenen met hunne fnuicen in de hoogte werpen, en wederom' neer-  4o LEVENS WYZE en ZEDEN neerkomende, op hunne tanden vangen, en na du dit eenigen tyd geduurd heeft, ze met hunne voeten vertreeden, zo dat zy zelden derven .', dan na hevige pynen te hebben uitgedaan. Andere worden in de diergaarde voor de Tygers geworpen, alwaar hen geen min fmartelyke dood overkomt. De Prinfen van den Bloede worden echter, zo zy aan eene zwaare misdaad fchuldig zyn, doorgaans eenigzins genadiger gehandeld, cn krygen verlof om met den Dolk tegen een Tyger te mogen vechten, waar na zy, zo ze het geluk hebben van de overwinning te behaalen, weder in genade worden aangenomen. De halsftraffelyke misdaaden zyn hier te lande doodflagen, huïsbraaken, overfpelcn, dicfflallen, en allerleye lasterlyke uitdrukkingen tegen den Keizer. Daarentegen wordt de onnatuurlyke zonde door de vingeren gezien, en de hoerery meer voor eene belachelyke en fchandelyke zaak, dan. wel voor eene misdaad gehouden. De Pangorangs of Tommagons, die het beftier voeren over de Landfchippen en groote Steden, hebben eene zeer lastige bediening, dewyl zy op 't naauwkeurigst alles moeten onderzoeken, dat in hunne Landfchappen en Didriften gebeurt, en hier van aan den Keizer naauwkeurig bericht geevehi De Tommagon van Mataram heeft van allen de moeijelykfte bediening , want hy is met de allerneteligde zaaken des Ryks belast, en moet noch'daarenboven naauwkeurig op zyn Gouvernement toe zien, waarin eene ontelbaare menigte van allerhande volk woont, 't welk hem geen oogenblik tyd geefc om te rusten. Alle avonden moet hy ten Hove bekend maaken, wat'er op dien dag aanmerkehswaardigs is voorgevallen; dan dewyl één'Perzoon niet in de mogelykheid is om zo veel zaaken te verrichten , heeft hy de vrvheid, zo veel fneedige lieden tot zyne klerken aan te neemen als hy noodig acht, om hem zyn' zwaaren last te helpen draagen. Wanneer de Keizer over een of ander derfgeval den rouw heeft aangenoomen, en ten dien einde zyn hair heeft laaten affnyden, dan zya alle0 zyne Onderdaanen verplicht zyn voorbeeld , binnen den tyd van ï6 dagen, te volgen, na dat zulks by openbaar bevel alomme is afgekondigd. Door 't geheele Keizerryk waaken dan alle Eerfie en mindere Landbedicrders, benevens menigvuldige befpieders door hen .uitgezonden, of's Keizers bevel wel wordt nagekomen; want het overtreeden daarvan wordt voor eene misdaad van gekwetfle Majefteit gehouden; en zo iemand in dien tyd met lang hair wordt ontdekt, worden alle zyne goederen aangegreepen en verbeurd verklaard: terwyl den misdaadiger zeiven het gebade hoofd tot aan de ooren toe wordt gevild, en tot op de herfenpan ont-  oe* JAVAANEN. 4, ontbloot, ïn welken ftaat hy doorgaans elendig omkomt. Op andere tv den doet de Keizer hen het hoofd tot aan de ooren in kookende olie fteeken, waar door zy het hair voor altoos verliezen; ja niet zelden wordt zodanige ongelukkigen een gloeijende koperen myter op 't hoofd gezet, door welken zy wegens het verbranden van 't herslengeftel, fpoedig omkomen. Zodanige affchuwelyke ftraffen brengen te wege. dat de overtreedingen der Keizerlyke bevelen zeer zeldzaam zyn, en een ieder 'er om ftryd op uit ia om hem te gehoorzaamen. Dan het is niet alleen in 't hairaffnyden, waar in zy s Keizers bevelen blindelings moeten volgen , maar in noch honderd andere zaaken; by voorbeeld, indien de Keizer geen tabak rookt, of zich ran een of andere fpyze of drank onthoudt, zo zyn de onderdaanen verplicht naauwkeurig dit voorbeeld te volgen, zo zy hun leven niet moede zyn. Hoe nader iemand aan 't Hof woont, zo veel flaafachtiger is zyn ftaat, en de gelukkigfte Javaanen zyn die, welke verre van 't Hof in 't L bergte woonen, dewyl deeze zelden door de befpieders worden nagegaan" vooral daar'er ook weinig met hen aan te brengen te winnen is, om datzv niets buiten het gewas hunner rystlanden bezitten. De geele kleur heeft, zo wel hier als op meer andere plaatzen in 't Oos-' ten, eene byzondere heiligheid verkreegen, en wordt alleen voor den Keizer bewaard. Niemand, hoe groot hy anders ook zy, mag buiten den Ke.zer een geel kleed draagen, wordende het overtreeden deezer wet ook als eene groote heiligfchennis aangezien, en oogenblikkelyk met den dooi geftraft Tot meerder onderfcheiding worden 's Keizers brieven altooa m geele zakjes in een fcbotel gedraagen , onder een zonnefcherm van dezelfde kleur. Een van 's Keizers voornaamfte bezigheden is het bywoonen der Tournoo, Spelen, die altoos 'sMaandags gehouden worden in de renbaan, die al!CDK^er,yke Paleizen is' Meestentyds verfchynen daar vyf of zeshonderd Ridders, zynde de eerften des Ryks, met hunne kostelykfte kleederen uitgedost, welk gewaad doorgaans beftaat uit een fraay ftuk gebloemde zyde om den middel geflagen, en tot aan onderen afhangende, of uit een diergelyk ftuk katoen. Zy zyu voorts alle gezeten op een hunner beste paarden, met hun bovenlvf en armen naakt, volgens de algemeene gewoonte der Javaanfche mannen; terwyl zy hun hoofd gedekt hebben met een lulband, gemaakt uit een zaamengerold ftuk katoen of zyde. Rondsom aan de muuren van de renbaan ziet men paaien aan welke ieder Heer zyn paard bindt, by het welk eenige zyner Slaaven ftaan om voor zelve te zorgen, gelyk ook eenige andere, die op bekkens en andere Moorfche ipeeltuigen fpeelen, waar in zy worden geholpen door de Keizerlyke ^ tauB»  L leVÊNSWYZE en ZEDEN *-. die in menigte rondsom de renbaan ftaan; voomaamelyk vermufikanten, d e m £r ^ Paleis op de plaats komt, heft zich het gefcte , wanneer ^ ^ ^ lyfDeSVorsrkeomt altoos in de baan met eene Tulband of eene Javaanfche mu^ op het hoofd, op welke onhandigheid de Ridders zeer opkttend zyn ; muts op net noo , v Grooten alle met zoda- want draagt de Vorst een1 ulba d nhQ ^ daa ven ten dien einde fteeds in gereedheid hebben.■ * d gr0Me ANjW*^* • « *^SifL «« knop „„ «, fierd. Als de iveizer p £[ j f. voornaan.ften tot zyn party; de Keizer rent *a «fc van honderd man f^^i^:^^^ nJ J Van achteren hem op den atftand een er lan e ^ ^ «elancienitgeftookeo, doch in eene tegen¬ weer men aan 't einde gekomen voorrang, welke door hen aan de fchatlust worden over-  dek. JAVAANEN. 45 geleverd, zyn zeer aanmerkelyk , en vloefjen meerendeels voort uit het hoofdgeld, 't welk tot ia ftuivers op ieder mannelyk hoofd wordt geheven. Dan behalven dit zyn in 't Mataramfche veele goederen „ die tienden aan den Keizer moeten .geeven. Om nu niet te fpreeken van de aanzienlyke Tolgereehtigheden, die overal aan de havens en ftranden worden geheven , en ten minnen jaarlyks vyftig duizend ftukken van achten beloopen, gelyk men uit de Cbineezen, aan welken dit middel, verpacht wordt, heeft vernoomen. Met dit alles houden de Javaanfche Vorften zich arm, en hebben niets te onderhouden dan hunnen ftaaty dewyl de Soldaaten zich zeiven moeten redden , zo wel als hunne* Bevelhebbers. In de Militie zyn Ook veele bedieningen' van meer of minder belang. De Hoofd-Oftfcieren zyn doorgaans van de dapperfte en kundi^ite lieden, dewyl de bevordering in dit lichaam niet van de geboortk maar alleen van de verdienften afhangt. In ieder Gewest is de opperfte zorge voor het Militaire weezen aan de Pangorans toebetrouwd * die het volk moeten monfteren', en naauwkeurige lysten van het zelve houden, op dat de Keizer aanftonds zou kunnen weeten, hoe veel volk hy te velde kan brengen, welk getal zeer aanzienlyk. is, en verfcheide honderd duizenden beloopt. Het is een groot geluk voor de Hollandfche Maatfchappy, dat deeze magc meer wegens haare grootheid, dan wel wegens haare kundigheid in den wapenhandel , te vreezen h. Want indien eens een Javaansch Keizer verftand genoeg, bezat onv de Europeefche manier van oorlogen in te voeren, zou hem niets gemakkelyker zyn, dan zulk een geheel Eiland als Java en alle de nabuurige te- veroveren, en zich meester van- den gebeden Speceryhandei te maaken. Ondertusfchen is zodanig eene verandering weinig te vreezen, dewyl eene volftrekte afkeerigheid van verandering der aangenoomene gebruiken, en de alierovergeevenfte luiheid, een- hoofddeugd is by de hedendaagfche Mahomedaanfehe Vorften* De Javaanen hebben ondertusfchen eene zoort van BataiUons, duizend koppen fterk, over welke een Mantris, of Opperkollonel het bevel voert, die beneden zich heeft tien Compagnie», ieder onder een Louras of Capitein. De Javaanen zyn groote liefhebbers van plechtige Feesten, en in *t byzonder zyn dezelve- in gebruik by de Keizers-, na 't voleinden der Tournooifpelen, of by andere gelegenheden. Wanneer zodanige Feesten in *t Paleis des Keizers worden gevierd , dan ftaat men op eenr der binnenpleinen verfcheiden zomervertrekken op, die van bover* l 3 &z  4ltn, bgehen. Dootgaans doe do Ke i n[ldl ,„,,„„„. die op ■> damfen zeerwel afgerecht zyn£.«rf*ï» talrtoktói, er, ven ongen.een ff.., k gUJ - JJ^U» „ ,,edckt BeI ccn toJ .llerhar.de linten en «fikken. «»» ' °;ze * d ïaStgerr»akl lyden lapio. J^^^^i^^ de voete.t nederen aan haar 1 eed gehep ™ don ; pe]yk ooIl de ar. K' dl. eSf S den ellehoog met goeden r,nge„ en andere Oo. terlche fieraaden zyn opgetooid. „eerendeek Deeze dan.feresfen, uitgezocht n t de fraa)ne n»e j > fehoone Perzoonen , niet.egenO.ande 1aare h. ne kl r ; £g torenhoven haare n.tnnrlyke Ichoonheid en fraaj n op ^^^^^^ * Irtw», deeze dansfen geihhieden, wordt toet meerdert. tr„-„a- „7Pi vnldoen, juicht by • haar „gevalle deeze dan-fere-fcr, den Ke, «Uo, e„.^ ^ , We met in de handen te klappen, en eu n^w ^  öer JAVAANEN. A? ven. De overige Grooten houden ook zodaanige dansferesfen, en laaten dikwyls de hunne, by zulke gelegenheden, met toelaating des Keizers op het Feest bomen, wanneer deeze vreemde Konltenaaresfen met die van het Pa'eis kampen, in welk geval dikwyls geheele nachten worden doorgebracht , om de uitkomst van die fpel te zien, ea de overwinning te beoordeelen. Behalven deeze dansfen zyn 'er noch andere vermaaken en tydkortin.^en, 20 aan 'c Keizerlyk Hof als door 't geheele Ryk, in gebruik. D.kwyl» wordt, na 't eindigen der groote maaltyden, een troep goochelaars of pos. tuurmaakers ontbooden, die door hunne behendige llreeken, in welke zy menigmaalen de Europeefche van dezelve hanteering overtreffen, het gezelfchap doen lagchen of verwonderd (ban. Treurfpélen en Kluchten worden 'er ook vertoond, doch die zeer lomp en verre beneden de waaide der onze zyn: vooral na duc men heeft begreepen, dac de wetten der dichtkunde en waarfchynlykheid , zo wel in deeze, als in andere voortbrengzelen van een konstlievenden Geest, moeten heerfcheri; en dat tot het opflellen van Dlyfpelen iets anders nodig is, dan de wetten der gezonde zedekunde te kwetzen. Behalven de gewoone inlandfche Dansferesfen, vindt men hier, gelyk op veele andere plaatzen in de Oost-Indien, noch eene andere zoort, die door de Vorften wordt onderhouden, en ook door byzondere perzoonen ter gelegenheid van Bruiloften of andere voortreffelyke Feesten gehuurd. Deeze vrouwsperzoonen koomen uic Bubilonie , alwaar de danskonst tot zo een grooten trap van volmaaktheid, als ergens is gebragt; waar door zy ook nergens beter worden gevonden; doch om welke reden zy ook zeer kostbaar zyn , zo dac de Jnd aanfche Vorften, om zodanig eene te bekomen, gaarne twee of drie duizend galden befteeden, zo hier, als in de gewesten van Bengale, Perfie, enz. Deeze vrouwen of meisjes zyn alle zeer 'klein van geftalce en tenger van maakzel, doch teffens zo welgemaakt van houding en blank van vel, dat zy voor de lieftalligfte Europeefche fchoonhe* ' den niet behoeven te wyken Met eeq woord, wanneer zy met elkande* ren dansfen, gelyken zy eerder eene rey van Engelen, dan van vrouw», perzoonen. Haare, natuurlyke fchoonheden worden niet weinig vermeerderd door haaren bevalligen opfchik; want haare kleederen, in een alleraangenaamften finaak gefchikt, zyn uit zyden ftoffen, rykelyk met goud doorweeven, en haare haarlokken, zeer konftig opgetooid, zyn voorzien met de /choonfte paurlen. By huare dansfen voegen zy dikwyls lieftallige (remmen, w.nt zy zyn niet minder in de zangkonst , dan in 't dansfen, ervaaien j en teffens draagen zy in haare handen een regel elpenbeenen balie- tjef  48 LEVENS'WYZE en ZEDEN tjes aan eene koorde geregen, met welke zy zeer aardig de maat wee-; ten ce daan. , , , , , Onder de Javaanfche Vrouwen van gemeener flag vindt men ook veele, die zich by allerhande gelegenheden tot dansferesfen verhuuren; dan deeze , zyn over 't algemeen zeer lomp, en verfchillen zo veel van de voorige, I als de dansfers op de boerekermisfen van hen , die in deeze weeten-, fchap uitmunten. De Javaanen zyn over 't algemeen zeer bruin van verw, byna eveneens als de Brafiliaanen, voorzien met lang hair en lange nagelen, die zy zelden inkorten. De meesten hunner zyn welgemaakt, groot van lichaam en fterk van geftel, hebbende een plat aangezicht, breede en opgeblaazen wangen, groote oogleden en oogen, en weinig baard, om dat zy dezelve geduurig uitplukken. Hun zedelyk geftel is van de flegtfte zoort , want zy zyn zeer trouwloos en kwaadaartig ; zo dat, als zy mee iemand verfchil krygen , de Kris aanftonds wordt getrokken, en die geene, welke in 't onderfpit geraakt, oogenblikkelyk wordt vermoord. Wanneer iemand dus zynen vyand heeft omgebracht, vervalt hy aanftonds in raazerny , als weetende dat hy de ftrafheid der Wetten niet zal kunnen ontwyken, 't welk deeze uitwerking doet, dat hy als een raazend dier, op ieder die hem ontmoet, zelfs vrouwen en kinders niet uitgezonderd, aanvalt, en alles, wat hy kan, vermoordt. Hierom is een ieder in zulk een geval in de wapenen, en doorgaans is de moordenaar reeds door een der geenen, welke hem ontmoeten, tot zelfsverdediging afgemaakt, eer hy in handen van 't Gerecht komt te vervallen. In 'tftuk van dief ftal wyken zy in behendigheid niet voor de oude Spartaanen, doch komen 'er zo gemakkelyk niet af, als zy worden ontdekt , dewyl zy dan hunne fneedigheid ras met den hals moeten betaalen. Wraakgierig zyn zy in den hoogften graad, zo dat zy in den oorlog, reeds met eene piek doorregen zynde, noch daar tegen oploopen om hun party te doorftooten, eer hen de kragt tot wraak ontbreekt. Door fcheldwoorden rekenen zy zich zelden beleedigd, ook fchelden zy minder tegen eikanderen dan de Europeaanen, en het zwaarfte fcheldwoord is, zelfs by de kinderen , iemand een fchelm te noemen. Maar by andere gelegenheden zyn zy ongemeen vatbaar voor hoon, en zoeken dezelve op de geftrengfte wyze te wreeken, indien mogelyk, met den dood van hen , door welke zy zich beleedigd achten : ten welken einde zy zich doorgaans van een fyn doordringend vergif bedienen, 't welk in 't begin weinig befpeurbaar is , doch allengs met eene onwederftaanbaare kracht werkt. Onder anderen ondervond dit in 't  dir JAVAANEN. Aa " jaar 1699 de HeerDarmt, Opperhoofd van Java, die, by den Tommagon van Pat. op eene zeer prachtige maaltyd onthaald wordende, de onvoorzichtigheid had daarover eene eenigzins fchimpende aanmerking te maaken. Want hoewel de Javaan veinsde zulks „iet eens te hoeren, wist hy fpoedig een allerkwaadaartigst vergif onder de fpyzen te mengen waar door die Heer, na verloop van eenigen tyd, kwam te derven en de overige Hollanders, die mede aan tafel waren geweest, ettelyke jaaren kvvynden. I ZüjmmiSen • d;e noch heeter gebakerd zyn', twyffelen 'er niet aan . iemand van wien zy zich achten beleedigd te zyn, aanftonds overhoop te fteeken al wee ten zy, dat zy dit ftraks met don dood zullen moeten boeten. By zulk eene gelegenheid k wam, in 'c jaar , 5 r , , de Keizer Sida XMjtnar , m zyn Leger voor Pasferoevan, welke ftad hy belegerde, om t leeven. D.e Vont had reeds de ftad op verfcbillende wyzen 'fe vergeeft aangetast, en was nu met zyn' Raad bezig eene nieuwe-onderneeming te heraamen, over welke de gevoelens geheel tegen eikanderen ftreeden °zo dat de Keizer, van 't denken vermoeid, zynen jongen, die de Pynan-doo» droeg, zagtjes riep tot drie keeren toe, zonder dat hy, die te fterk naar de Raadgeevers luisterde, zulks hoorde; waarop hy, door anderen gewaarfchuwd eindeiyk tot zynen Meester kwam, en denzelven Betel overreikte- dan de Vorst eemgz.ns op zyn Dienaar vergramd, floeg hem even op hec hoofd zeggende: zytgydoof, dat gy met hoort? Dit nam de Dienaar, een ion' gel.ng van dertien jaaren, zo kwalyk, dat hy ftraks daarna wederom ftilletjes tot den Keizer kwam, zonder dat iemand iets kwaads kon vermoeden en hem een mes, dat hy aan zyn gordel droeg, in 't hart duwde. Ral werdt de moorder gevat, en gepynigd om te weeten , wat hem toch tot zulk een euveldaad had aangedreeven : wanneer hy antwoordde, dac hy dit alleen gedaan had uit wraakzucht over de beleediging, hem zo e/en door den Keizer aangedaan, met hem op het hoofd te tikken, die een zoon was van tan Pondang, Heer van Sourabaja. De Javaanen zyn voorts groote liefhebbers van 't zogenoemde Madatrooken en van het Heulzap, by hen Amphioen genoemd, waar door zy, Doch teft i nT?PPria °°r]0ff C" fterk b* de — morden Doch teffens ver ,haffen deeze waaren, die het hoofd op hol helpen, by deeze ruwe en bloeddorfbge Natie, veeltydsgelegenheid tot vechteryen en «o ,den D,e van Bantam hebben het gebruik van 't Heulzap meermaalen fogev'^r ' - VrUCht ' °m *** rer fluik De hoogmoed der Javaanen is in alle gevallen evenredig aan hunne licht-" geraatr»  ■5o LEVENSWYZE en Z E D E N geraaktheid en ydelen waan op niets betekenende eerty tels. Onder anderen!rmenzultawanneereen der Grooten naarhet Hof gm; want dan wordt voor hem een degen met eene roede of zwarte fchede en twee werpfp-erfen gedraal r 't welk het gemeene volk tot een teken verftrekt van de aankomst fens'grooten Heerst waar op het zich rot een toe naar den kant der huizen beg efc en daar blyft liggen, tot dat de doorluchtige Perfonadie ,s voorby geLn , zonder dat het Heerfchap zich verwaardigt de menigte eens e Iroeten De voornaame Burgers gaan ook altoos met eene grootfehe houding door de ftad, en hebben fteeds een gevolg van Slaaven by z.ch, waar van de een een pot met water, een ander de Pynangdoos, een derde een zonnefcherm boven 't hoofd des Meesters, en een ander .wederom- .ets anders draagt. Zy zyn dan opgefchikt met hunne beste gewaaden houdende m d tand een"zakdoek meT goud doorwerkt, en op herhoofeen Injbandvan Bengaalsch fyn doek: hunne voeten zyn ondertusfchen bloot, dewyl be voor eene groote fchande gehouden wordt anders dan barrevoets op ftnat te komen; maar in hunne huizen draagen zy eene byzondere zoort vZolLen muilen, die uit China, Malacca of Achim worden aange. voerd De Javaanfche Kris-, hec voornaame werktmg van aanval of verdeediging, hangt hen op zy; emzommigen draagen om hunne fchouderaeen klein manteltje van laken of fluweelen ftoffe- Zo hoogmoedig de Javaanen zich omtrent hunne minderen gedraagen ,; even ftaafachtig zyn zy in tegenwoordigheid hunner meerderen, vooral omrent hen die met een Rechterlyk gezag bekleed zyn. Allen die boven hen 5n waardigheid uitfteeken, naderen zy al kruipende, hooren hunne bevelen met oplettendheid, en voeren ze uirmer allen mogelyken fpoed; terwyUy «gg*» Caboela Sampeja , 't geen betekent, de -Slaaf Hgs voor Ze Len Al, een Dienaar onder hen zyn' Meester gaarne w,l fpreehen durft hy niet eens tot hem komen, maar plaatst zich ergens in ee^ hoekderkame , in zyngezicht, om te wachten, tot dat de Heer hem vryh id tot fpreeken zal geeven , of hem tot zich roepen. Wanneer een EuroUn zodanige Heden in zyn dienst heeft, is hy genoodzaakt ze op dien Te te houden: want zo iemand hen *fc ^^^f^^'l L, als iemand die niet weet hoe hy leeven moet, door hen belachtn n-e verfmaading behandeld. In ftede van te gehoorzaamen zuhen zy zich dan ^t.etnaverwïardigen antwoord te geeven; terwyl zy voor hunne Meesters lor het vuur zouden loopen, wanneer zy door eene flaafachnge vreeze M behang gehouden worden. . J^. „ De gewoone wapenen der Javaanen zyn behalven hunne dolken , Krisfan genoemd, lange, en korte werpfpiesfen, zabelsen flagzwaarden. Daar-  ozr JAVAANEN. 5i «nboven gebruiken zy ook tot verdeediging fchilden van hout, of leder otn hoepen gefpannen, en wapenrokken uit plaaten yzer aan eikanderen geklonken en met ringen vereenigd. De konst van 't Staal te bereiden is by hen zeer in bloey, en voomaamelyk kenbaar uit de fynheid en gladheid des iiaals hunner dolken. Gefchut onbreekc hen niet, hoewel't meestin fteenftukken beftaat, en veele bezitten musketten; maar in de behandeling deezer werktuigen zyn zy zeer onbedreeven. Hoewel het Krygsvolk in vreedestyd geen foldy ontvangt, krygen zy echter in den oorlog voedzel en klederen op kosten hunner Vorften , wordende •dan de meeste foldaaten gelegd by voornaame Heeren of andere Lieden vart vermogen, die hen kost en drank verfehaffen. In het fchoonhouden hunner wapenen zyn zy zeer zorgvuldig, en houden ze zo fcherp als fcheermesfen , en veeltyds beftreeken met fyn vergif om een zekeren dood aan te brengen ; ten welken einde zy inzonderheid gebruik maaken van vischgraaten, vergiftigd en ongemeen broos van punten, welke zy uit holle buizen op hunne vyanden uitblaazen. Wanneer deeze pyltj'es iemand treffen, blyft doorgaans de punt in de wonde fteeken, en veroorzaakt eene kwaadaartige ontfteeking, die ras tot verzweering overgaat, indien de punt niet fchielyk wordt uitgefneeden. Van de overige Inwooners van Java verfchilc niet weinig eene geheel byzondere Colonie, woonende achter Bantam, aan den voet van 't ge« bergte Gonon Befar, alwaar veele Peper Plantagien zyn. Deeze lieden hebben aleer gewoond achter Pasferouwan, doch zyn van daar, na lang onder eene geweldige dwinglandy gezucht te hebben, naar 't Westelyk einde des Eilands getrokken, alwaar zy onder de befcherming des Bantamfchen Konings leeveu. Zy hebben aldaar eene ftad, Sura genoemd, gedicht, en leeven in volle vrede naar de (tellingen der Braminen, als volkomen Wysgeeren, zonder eenig vleesch te nuttigen, of eenig gedierte te dooden, wegens hun geliefd gevoelen aangaande de Zielsverhuizing. De kleeding deezer menfehen beftaat uit eene zoort van wit papier, van de fchorsfen der boomen gemaakt, terwyl hunne voornaame bezigheid beftaat in Peper en andere vruchten naar Bantam te voeren. Onder andere belachelyke gewoonten behoort ook deeze, dat zy niet mogen trouwen , zonder alvoorens te zeggen, op welk eene wyze zy zyn te weeten gekomen, dat zy voor de voortteeling verplicht zyn te zorgen. De Javaanfche Boeren leeven allen in een zeer af hangelyken (laat, en beftaan van de inkomens der goederen welke zy van de Vorften of andere Grooten voor zekeren tyd pachten. Die tyd verloopen zynde worden zy wederom vry, «Joch om ftraks onder dezelfde of eene andere flaaverny weder te keeren. Be- G e balven  5» LEVENS WYZE en ZEDEN Tialven deezegoederen , die zy dus verpachten, hebben de Javaanfche Grooten ook veele landgoederen, die zy door hunne eigene Slaaven laaten bearbeiden, en welke hun op gezette tydende peper, cocosnooten, ryst, veelerfey gevogelte en geiten moeten te huis brengen; De Slaaven pachten ook wel eenige goederen, by voorbeeld eenen Cocosboom voor vyftien honderd of twee duizend Carcas; doch moeten ook in die onderneeming ten ukerftea omzichtig zyn, dewyl zy het bedongene tot een duit toe moeten betaalen, zc* zy zich niet aan de geweldigfte kastydingen willen bloot Hellen, waar van eene der gcringfteu is, al hun leeven lang met een blok en yzeren ketting: om den hals te moeten loopen; waarom ook de meeste liever voor een vast. daggeld van zeven of acht Carcas en de kost willen werken, dam zulke-gettaarlyke huuringen ondernemen. Veele komen ook met hunne Meesters, overeen om zes dagen voor hen, en daarop zes dagen voor zich zeiven te: werken, en deeze zyn de gelukkigfte; Het geld Carcas, waar van zo even gefproken is, wordt by hen ook; Pites genoemd, en valt in Java niet oorfprongelyk, maar wordt in China ge-gooten in-de ftad Chincheu, van waar het zelve, im't jaar 1590, eerst opBantam is gekomen. Dit geld is ongemeen flegt van alloy, en beftaat uic enkel lood gemengd met koperfchuim; het zelve is zo broos, dac men, bet niet Kan hiaten vallen, zonder 'er eenig gedeelte van te breeken-, het welk door de Chineezen met voordacht dus gefchiedt, dewyl ay vreezen,, dat de Eilanden anders te vol- van dit geld zouden geraaken-, 't geen der waarde zou doen verminderen: waarom zy 'c zo ondeugend maaken, dat; faarlyks een aanmerkelyk gedeelce van dit geld onbruikbaar moet wórdenTegen het zout water is deeze fpecie ook niet beftand, want zo-zy maar eenen nacht in 't zelve ligt, kleeven de ftukjes zodanig, dat'er altoos eene, eroote menigte verlooren gaat. In 't midden van ieder Carcas- is een vierkant gat, door welk de ftukjes aan ftrooijen halmen, ten getale van twee: honderd ftukken, worden gereegen, hoedanig eene halm dan Santas. worde genoemd. . , De Javaanfche Taal is zeer overvloedig in woorden, waar van veele de zelfde betekenis, doch naar de omftandigheden meer of min verfchillende* hebben: dus betekenen de woorden Sari en Toeroe beide flaapen, doch* «net dit onderfcheid, dat het eerde alleen van een gering perzoon, maa» het laatfte fteeds van een Vorst wordt gezegd. Over het geheel bevat de taal twee tongvallen, te weeten het hoog en laag Javaansch, wordende de eerde aan het Hof, en de andere onder hec gemeen gebruikt, weike zo veel verfchillen, dat men ze op het eerst gehoor voor geheel verlcheiden taaien zon acbtenv ^  r> * * JAVA ANEN. 5J De Taal worde zodanig gefproken als zy gefchreeven ffaat, uitgezonderd de ietcer a, die by hen zeer lang, en als een dubbele Griekfche o wordt uitgefproken , zo dar zy in plaats van Japara zeggen Joopooroo; de kragt der ftem hegten zy voomaamelyk op de tweede fyllabe, en fpre.ken dezelve zeer fterk en langzaam uit. In htm fehryven volgen de Javaanen de Arabifche manier, dac is van de rechter na da linkerhand, gebruikende ten dien einde twintig letters, die ieder een byzonderen medeklinker verbeelden, maar door zekere ftreepen en haaien ook tot khnkers worden gemaakt. Alles wordt by hen op bladen van hoornen met een yzeren priem gefchreeven, welke bladen dan opgerold worden bewaard, of, zo men een boek wil maaken, tusfchen twee plankjes met nette koorden worden ingebonden; hoewel ook zommige van. Chmeesch papier gebruik maaken , 'c geen zeer dun is, en op 'c welk zy mee inkt van verfchillende kleuren, ongemeen netjes weeten te fehryven * G i TWEE:  54 BATAVIA'* TWEEDE BOEK. OPKOMST EN EERSTE WEDERWAARDIGHEDEN DER AANZIENLYKE STAD BATAVIA. Gelyk de groote Steden van Europa byna alle uit zeer kleine beginzels ^ hunne tegenwoordige grootheid allengs zyn opgeklommen, zo .s ook deStad Batavia m haar oorfprong zeer gering geweest naardien zy u t eene kleine verfchansfing, door de Hollanders tot hunne beveiliging by Jacatra opgeworpen , is te voorfchyn gekomen. P|o ras onze eerfte Vlootvoogden in de Indien waren aangekomen zochten zy hunnen handel te Bantam, als de beste handelplaats van Java, te ™Zn, en hadden het geluk daarin redelyk tot genoegen te ttaagen tot ongevee het jaar ,610, wanneer zy aldaar door den nayver hunner bun«n« vrienden, de Engelfchen, begonden gekweld te worden, welke n Paneorang van Bantam met allerley valfche lasteringen tegen de onze ophitsfenf terwyl deeze Moorfehe Vorst, noeh de Engelfchen noch de Hollander, vertrouwende, dezelve beide zocht van daar te doen vertrekken, en ten dien einde de eerften gebruikte om de laatften te kwellen, in ^ zo de Hollanders eens vertrokken waren, hunne vyanden ook zou kunnen ^egetu% kwellingen, die de Hollandfche Kooplieden moesten verdraa gen, deeden hen eindeiyk befluiten , om zich op eene ^derepjjats op ava 1 vestigen. Zv maakten ten dien einde een verbond met IVtitak Rama. Kon nfvan Jacatxa in 16. 1 , en timmerden aan den Oostkant der Rivier van di! ftad, aan den zeekant, eene gefchikte wooning; zo dat hier de Tndd zo wel als te Bantam wierdt voortgezet. De Pangorang van Bantam » ftraks het oogmerk dier (lichting en ««^«^ gevolgen derzelve , dat naamelyk de hande tot W™^*™] Luwen, en zich daarentegen te Jacatra vestigde, t geen hemJen ond gangvan 't Ryk zyns noch minderjaarigen Konings deed vreezen, en a b  EERSTE O P K O M S T. 5S poogingen aanwenden om den ontluikenden hande! in zyn begin te fmooren. Hy gebruikte hier toe allerhande voordeelige beloften, en, deeze niet hel", pende, zwaare bedreigingen, over welke echter de Hollanders-zich weinig bekreunden, als zynde genoeg overtuigd van-de valscheid en teffens van de lafhartigheid van dien Vorst. In 'c jaar 1618 kwam in de Indien do Heer Jan Pieterszoon Koen met de waardigheid van Gouverneur Generaal van Neêrlands Indien, welke hy overnam van den Heer Laurens Reaal, toen op de Molukfche Eilander* refideerende. Hy had byzondere orders van zyne Meesters, de Heeren Bewindhebbers, mede gebragt, om, indien mogelyk , op Java een algemeen «oofdcomptoir voorden handel der Maatfchappye te (lichten, waarom hy,, terllond na zyne aankomst, met den voornoemdenjacacrafchen Koningin onderhandeling trad om omtrent Ontong Java eene fterkte-te bouwen. ° Deeze Koning vond zich zeer met dit verzoek verlegen: want van den eenen kant wilde hy gaarne de Hollanders in zyn gebied behouden, wegens de voordeden diehy uit hunnen handel trok, en van den anderen kantwas hy zeer bevreesd, dat zyne nieuwe vrienden , indien zy zo magtig wierden , hem vroeg of laat de wet zouden (lellen: hy had te meer reden voor deeze vrees wegens het noodlot dernabuurige Molukfche Koningen, die, door hunne toegeevendheid in F orten te laaten bouwen, zich het juk der Portugeefche en Spaanfche dwinge» landye hadden op den hals gehaald, en thans, na dat deeze Vestingen door de Hollanders meerendeels waren veroverd, (lèchts van wreede tot zachter Heeren waren overgegaan. De Koning gaf derhalven cwyffelachti* antwoord, en beflooc de zaak nader met zyn7 nabuur en bloedverwant den Pangerang van Bantam te overJeg-ren.. De Bantamfche Vorst walzeer te onvreden over deeze onderneeming der Hollanderen, en overweegende, hoe dagelyks meerder fchepen van de Europeefche Natiën naar 't Oosten kwamen afzakken,, vreesde hy van hen* op een of ander tyd overheerd te zullen worden. Te meer daar in deeze gewesten door eene oude voorzegging was voorfpeld, dat te eeniger tyd eene Natie uit hec Noorden zou komen van geheel blanke en gekleeds heden, die zich het oppergebied deezer gewesten met geweld zou toeè'igenen, Hy begreep hier om, dat 'er list noodig was om de verfchillende Natiën tegen eikanderen op te hitzen, en, indien mogelyk, vooral de Hollanders, als-de meest gevreesde, van Jacatra te verdry ven. Dé Bantamfche Vorst, Ana Rana genoemd, was tot dit (luk zeer bekwaam, ris zynde by u.tneemendheid listig en kwaadaartig; ook was hy een van deMahome* daanfche Opperpriesters des- Eilands, 't geen hem uit haat tegen den Christelyken Godsdienst, noch bloedgieriger voorneemens deed neemen, hier oR- uicko—  5f5 BA TAVIA *s uitkomende, dat men onderneemen moest, zich met vriendfchap van de Hollanders meester te maaken, en ze dan alle vermoorden. Bantam wilde hy ondertusfchen met de vlek van zulk een fchelmftuk niet bezoedelen, waarom hy den Generaal Koen* die zich toen te Bantam bevond , onder de hand deed waarfchuwen, zo ras mogelyk met de zynen naar jacatra te gaan, wegens eenig verraad, 'c welk hy van de Engelfchen duchtte, voorwendende, dat hy aldaar den handel even goed kon dryven, vooral zo eenige bedienden te Bantam bleeven. De Generaal volgde zyn raad, en ging met de fchepen naar Jacatra, alwaar hy nu eens aan boord, en zomwylen aan land ging, om op alles een waakcnd oog te houden De Koning van Jacatra was met dit alles kwaalyk over het voorgenomen verraad te vreeden, dewyl hy uit den moord der Hollanderen de vernietiging zyns voordeeligen handels, en mogelyk eene geftrenge wraak, te gemoet zag: hy werdt desnietcegenftaande door de bedreigingen van dien van Bantam gedwongen in het ontwerp deel te neemen ; vooral daar zich de Mataramfche Keizer en meer andere javaanfche Vorften by den voorigen hadden gevoegd , en zy allen den ondergang der Hollanderen hadden beflooten. Om derhalvenhun oogmerk uit te voeren, verkoozen zy den Pangerang Gabang, een broeder van den Bantamfchen Ryksbeftierder, een man van grooten moed, doch teffens van een' zeer kwaadaartigen cn wreeden aard. Ter zeiver tyd verwekten de Bantammere in fchyn eenig verfchil met de Engelfchen , waarop deeze booswicht, voorwendende een groot vriend van de Hollanders te zyn, en in deeze verfchillen zich niet te w Hen mengen, met zyne geheele huishouding naar Jacatra vertrok. Deeze vermaakte zich hier eenigen tyd met jaagen, en liet eindeiyk op den i 9 van Oogstmaand aan den &Heer Koen boodfchappen, dat hy gaarne met hem een plaizierreisje wilde doen naar het Eilandje Poelo Poetri, gelegen in de golf van Jacatra, 't geen zonder uitftel werdt vastgefteld. Beide vertrokken zy met hun gevolg op jachten naar deeze plaats , alwaar Gabang de onzen minzaam onthaalde, en den Vlootvoogd ook onder anderen zyne nieuwsgierigheid betoonde om zyn huis te zien, 't geen Koen, niets kwaads vermoedende, giarne toeftond. Op den volgenden dag kwam hy ook wezentlyk te Jacatra met een gevolg van ruim 300 perzoonen, en vertoefde den gantfchen dag by den Jacatrafchen Koning om met hem het verraad te overleggen; waar na hy, 'tegen den ryd van het avondgebed, zich voor de poort der Jogie vertoonde, en verzocht binnen gelaaten te worden om hec huis des Generaals te bezien. Deeze ontydige boodfchap verwekte in den Gouverneur Koen eene ttchtm&atijre vreeze voor onraad: hy beval daarom met het avondgebed wr~ * voort  EERSTE OPKOMST. 5? voort te vaaren, en gaf den Opperkoopman Carpentier order om alle de Soldaaten , ten getale van vyftig man, in 't geweer te doen komen, en ftelde ze in dagorder op de Gallery van 't nieuw gebouwde buis , terwyl Gabang met zyn gevolg door eenige gefprekken aan de poort wierdt opgehouden. Hier op werdt hy ingelaaten met zyn gevolg van ongeveer 500 man, die, alles welhebbende doorgezien, met eene geveinsde vriendfchap vertrokken, dewyl zy alles zo wel met wapenen bezet vonden, dat zy geen middel wisten uit te denken om hun bloeddorstig oogmerk te volbrengen , zonder zich zeiven in 't grootfle gevaar te Hellen. De Pangerang Gabang vertrok noch in dien zelfden nacht, uit fpyc over 't mislukken des aanflagi, naar Bantam. Op den volgenden dag ontving de Generaal een bezoek van den Koning van Jacatra, verzeld van veele zynec Grooten, om te zien of zyn Ed. niet ontfield ware, hem onder anderen verhaaiende , dat hy zo veel volks met den Pangerang op den voorigen avond had gezonden om de Hollanders te helpen, indien de Bantammer iets kwaads bad ondernomen. Koen befpeurde ondertusfchen zeer wel, dat het verraad een afgelpro-" ken ftuk was, en dat die gewaande vrienden alleen waren mede gekomen om hunne makkers, indien zy de zaak hadden ondernoomen en niet kunnen uitvoeren, te helpen, en daarenboven, op dat, zo de zaak ware volbragt geworden , die van Bantam de fchuld van den moord zouden hebben kunnen werpen op de Jacatraanen, en deeze wederom op de Bantammers, om de wraak der Hollanderen door deeze onzekerheid te vermyden. De Generaal bedankte ondertusfchen den gewaanden vriend voor zyn ongevraagden byftand,* doch oordeelde het thans voorzigtigst, de beste eigendommen der Maatfchappy , die in gangbaare munte alleen meer dan 600,000 guldens beliepen, te brengen aan boord der fchepen, die toen ter tyd acht in getal, doch flegt bemand, op de reede lagen. Dit konde echter niet wel gefchieden, zonder dat de Koning zulks befpeurde , die zich daar over zeer verwonderd veinsde, en aan Koen honderd verontfchuldigingen deed weeten, teffens zeer hoog opgeevende van zyne liefde en achting voor de Hollandfche Natie. Hy vernieuwde ook zyn geflooten verbond met de plechtigfte Mflhomedaanfche eeden , en deed alle moeite om den Generaal te bewecgen, om met hem een plaizierreisje binnenslands te doen ; doch deeze, zyn leven «och niet moede, was niet te vangen door zulk een bedrieglyk lokaas. De Generaal ontving intusfchen dagelyks meerder bewyzen van de reeds afgeloopene en nieuw ontworpene aanflagen tot vernieling der Hollanderen, zelfs ontdekte hy , dat het niet alleen te Bantam en Jacatra fchuilde, maar dat de Keizer van Mataram en de Koning van Tfieribon mede in den raad za- H een,  5g BATAVIA** ten en dat alles met mede weeten der Engelfchen was ondernoomen. By was'daarom overal op zyn hoede, en liet onder anderen eene menigte bam. boezen en rieten huizen , in denabuurfchap van zyne fteenen log.e gebouwd» wcgbrceken, op dat de Javaanen, door dezelve in brand te (teelten, hem niet zouden kunnen hinderen. Teflêns ontvingen de bewooners.der Jacatrafche logie eene zeer onaancenaame tyding van 't naby gelegen Japara , hen meldende, dat op Lel van den Mataramfchen Keizer, hunne logie aldaar geweldiger hand was overrompeld , zynde drie man der bezetting gedood dn* gekwetst en zeventien landwaards in gevangelyk weggevoerd. Ook ontving de Generaal Koen dagelyks meerder bewyzen van de verraaderlyke Inde,neemingen der Bantamfche en Jacatrafche Koningen, d,e mets minder 'c oog hadden, dan de geheele magc der Hollanderen op Java •n eens te verdelgen; terwyl de Engelfchen een groot fteenen huis tegen over het hunne bouwden, en dagelyks drukke onderhandelmgen, hielden met de Javaanen. Dit alles bewoog den Generaal om ook voor "ne eigen veiligheid te zorgen, en middelen te beraamen om zynewooning, zo veel de onhandigheden toelieten, te ver! erken. Men begon dan eenige houten buitenwerken tot verdeed.gmg zamen te ftellen, doch dit kon zo ftil niet gefchieden, of 't wierdt fpoedig by de Javaanen befpeurd, die echter geen moeds genoeg hadden, om zulks met ge. weid te beletten ; en naauwlyks was men hier genoegzaam tegen een onverwagten aanval befchermd, of 'er wierdt een Fort gebouwd op c Eiland Onrust, toen reeds tot het kielhaalen der fchepen gebruikt; dewyl men zonder dezelve geene veilige legplaats voor de bodems kon bekomen. Dit naar wensch volbragt zynde , voer men wederom met g oo.cn yver voort met het Fort by Jacatra, en kwam m September zo verre dat op 't voornaamfte bolwerk reeds twaalf ftukken gefchut geplaatst konden worden , welke vertooning eenen geweldigen fchnk onfer die van Bantam en Jacatra, en vooral onder de laatftcn, verwekte De Koning zond aan den Heer Koen toen ras Gezanten om de reden deezer (lichting te verneemen, en hem te bidden om toch weder, gelyk voor deezen, aan het Hof te komen; en toen de Generaal dit weigerde, kwam de Koning met veele zyner Grooten het Fort zei, bezichtigen, vraagende met grooten fchyn van vriendfenap waar uu dis wantrouwen zyn' oorfprong nam, en waarom men zich dus .tegen zyne vrienden bebolwerkte ? De Heer Koen antwoordde zulks alleen te doen * omdat hy als Opperhoofd van de bezittingen der Maatfchappy verplicht was» zoige te draagen voor de bewaaring zyner manlchap ea Jchatten, en dat, al ^ - WAS  EERSTE OPKOMST. 59 ivas de Koning hem zeer genegen, 'er mogelyk omftandigheden zouden kunnen voorkomen, die hem inde onmogelykheid zouden ftelleri om de onzen naar behooren by te fpringen. Daarenboven zeide de Generaal, dat op de ' Vriendfchap der Engelfchen niet was te betrouwen, en vooral niet op die der Bantammers, die hunne verraaderlyke voorneemens reeds genoeg hadden geopenbaard: terwyl men ook tyding had ontvangen, dat de Spanjaarden in Europa eene groote mngt verzamelden , om, indien mogelyk, hunne vyanden en mededingers uk de Indien te verdryven. De Koning van Jacatra had weinig tegen deeze redenen in te brengen, en vertrok in fchyn zeer vergenoegd : hy was ook inderdaad twylTelraadig; want van den eenen kant was hy zeer wel voldaan over de groote voordeden des Hollandfchen Koophandels, terwyl hy van den anderen kant de Hollandfche magt vreesde , en , zo hy hen verraaderlyk behandelde , voor eene geftrenge wraak bekommerd was. Best dagt hy 't derhalven het verfterken der vesting, zo veel mogelyk , te vertraagen, en zich zeiven tegen allen onverwagten aanval te beveiligen. Hy verbood daarom de Inlanders en Chineezen, die voomaamelyk door de onzen tot het bouwen wierden gebruikt, hen langer ten dienfte te ftaan, en liet zyne eigene Stad met een fteenen muur omtrekken, om zich, zo hy voorgaf, voor een naby zynden aanval des Javaanfchen Keizers te dekken. De nietigheid van dit voorwendzel was den Heer Koen zeer wel bekend ; doch om zo veel mogelyk alles toe te geeven, leende hy tot het verfterken van Jacatra eene zomme van 1000 Reaalen, en gaf den Koning noch een gefchenk van 200 Reattlen, om te dienen tot verlichting van de Schatting die den Chineezen, tot betaaling van dit werk, was opgelegd. Van Jambi ontving de Generaal thans ook de onaangenaame tyding, dat tegen de Hollandfche Bedienden in deeze plaats insgelyks een verraaderlyke toeleg was gefmeed, cn dat alle Hollanders aldaar zouden vermoord zyn geworden, indien niet die van Jambi, met de Portugeezen in oorlog zynde, hadden gevreesd, dat zy aangevallen Wordende deeze lieden tot hunne verdeediging zeer noodig zouden hebben. De moord en plondering der Hollandfche bezetting op Japara bleef ondertusfchen niet ongewrooken ; op order van den Heer Koen vertrok derwaards de Commandeur Arend Martens met drie fchepen, om , zo hy middel kon vinden, het begaane fchelmftuk te wreeken, en verder die van Macasfar, welke zich insgelyks op eene vyandige wyze tegen de onzen gedroegen , te tuchtigen. De tocht van dien wakkeren Zeeman voldeed volkomen aan 't oogmerk: want op den 8 November deezes jaar*, 11 dagen na zyn vertrek van Japara, deed hy eene landing met 160 man, en y-ernielde een houten Fort, door de Mataramfche Plonderaars aldaar opge- H s recht,  è(> BATAVIA & recht gelyk ook veele praauwen en andere vaartuigen, zonder een'man vediezen, terwyl de vyanden, die zich in 't eerst zochten te verdeedigen in grooten getale omkwamen. Na deeze overwinning overrontelde' hy de ftad ^ara zelve, en lag haar geheel in asfche t „een zo grooten fchrik onder de nabuuren verwekte , dat de JaLnfche Gouverneur van Damak, zulks verdaan , en daarby ook srroote fchade geleeden hebbende, eenige Gezanten naar de ichefeno d, omgden vreede af te fmeeken, en zyne goede dienden aanbood om by den Mataramfchen Keizer herdel van fchade en ontZ; der gevangenen te bewerken, met belofte van den . Gouvcrfaem van Japara! die het fchelmduk had gepleegd, met den dood te doen ftraffen! Onze fchepen hadden ondertusfchen het volkomen beilag der z ake niet kunnen afwagten, dewyl, zy noodiger ooideelden naar Jviacasfar. te vertrekken om den trouwloozen Koning dier plaacze insge^ Ivks tot reden te brengen. ,. Die van Bantam en. Jacatra waren niet weinig ontdeld op t ontvangen van deeze tyding, dewyl hunne kwaade geweerens hen eene gefvkzoortige wraak voorfpeldei, Ter zeiver, tyd fcheen in 't Oosten eene fch tterende Comeetder, die eenen geweldigen fchrik onder de bygeloovrge volkeren deezer gewesten veroorzaakte, en hen menigvuldige onherfen deed vreezen. Dan de Engelfchen waren alleen- in daat hunne verflagene gemoederen weder op te beuren, vooral daar zy, eene meuwe vefderkit uit Europa bekomen hebbende , thans, met 15 zwaare fchepen voor Bantam lagen. Zy. verzekerden de zamengezwoorenen, dat L thans de Hollanders verre in magt overtroffen, enden Inlanderen, met hunne magt getrouwelyk de hand zouden bieden om de^ Nederlandse Maatfchappy op hun Eiland geheel uit te roeijen met byvoegmg, dat ïriÏÏSi? rusten, éer^y den Gouverneur Koe», oP welker, zy by „itdek verbitterd waren, levendig of dood in hunne handen hadden ^ TThiêr toe hadden de Engelfchen zkh als onze vrienden gedraagen, en> «Heen onder de hand gewoeld, doch meenden, dat ^^f^^ om bet masker af te lichten. Zy deeden dit met zich op den . 5 D«*m°« tester te maaken van het Schip De Zwarte Leeuw, 1 geen van Patam w s gekomen, en eene laading in had van Peper, Benzo* en ruwe Zyde Twaardeva 15» duizend guldens, behalven 1000 lasten Ryst zonder vooT eenig onheil, ten minden van den kant onzer Europeefche1 vrienden, bekommerd te zyn. Om in hun oogmerk wel te ilaagen, hadden zy des avonds tc vooren den Directeur Hcnrïk jfacotezoon met hst aan boord  EERSTE OPKOMST. t r?Cnd"Sd«enSufcnd 2ll genomen. Maar teffens nam.«teenm£ ^ onze fchepen, !y het Eiland Onrust liggen, de Ida geheel niet veilig waren, en door den vyand met brander, hch^kzooden kunnen worden vernield, waarom beflooten w.erdt, dat de fche^ op de Jacatrafche reede voor de vesting zouden komen ankeren gefyk fpoedig gefchiedde. Ook werden de paaien, d.e den benedenkant der Rivier geloLn hielden,, door de onzen uitgehaald, en daar door weder, om een vrve toegang tot de fchepen verkreegen. % den .9 December kwamen de fchepen van Onrust oP dereede van Jacatra met zo veel fpoed, dat zy twintig hunner ankers en. acht ftukken kanon moesten laaten zitten. Aanftonds befioot men dezelve te gebTk om eene battery, door de Engelfchen aan den Westkant der Rivier g botnvd, aan te tasten, en zich daar door van den toegang vctaee verzekeren: maar toen men bezig was met deeze ««^T^^ ren, kwamen fpoedig elf Engelfche fchepen te voorfchyn t geen de^n zen dwong deeze onderneeming te laaten neeken. Doch dHeer Km» nam het moedig befluit om aanftonds aan boord te gaan , en ^«W**™* 1,11111 ucl b, tj„ n„u H*-halven noch dien zelfden pen de Engelfchen aan te tasten. Hy ftak de.nalven noc Lht van land, en liet het Opperbevel der vesting over aan den Heer Pte ter van den Eroeke, die, met den Generaal Remt >n t jaar 161* m de Indien gekomen, nu reeds aldaar vyf jaaren was geweest, en door^ ne * rrerheid cu kundigheden eene algemeenc achting had verworven. O**»  EERSTE OPKOMST. *7 lièm (tonden de Opperkoopman Even Harmanszoon, de Predikant Adriaan Jacobszoon Hulzebot, de Kapitein Jan van Gorcum, de Luitenant Abraham Stryker, en de Doctor Henricus de Haan, benevens 65 Onderofficieren en Ambachtslieden, 15 Conftapels, 70 Soldaaten, 25 Japoneezen, 16 Chineezen, 70 Zwarten, 70 Jongers en 40 Vrouwlieden, maakende met eikanderen byna 400 zielen. Van voorraad waren zy wel voorzien, en hadden alleen gebrek aan kruid, terwyl zy voor gebrek aan water door 'c verleggen der Rivier vreesden : doch dit laatfte zouden zy waarfchynlyk door bet graaven van putten hebben kunnen herftellen. De fchepen, met welke de Heer Koen het waagde de Engelfchen te ontmoeten, waren maar zeven in getal, te weeten, De Oude Zon, 'e Wapen van Amfterdam, Delft, de Gouden Leeuw, de Engel, de Valk en de Jaager : met deezen zette hy zynen koers Noordwaards, terwyl de Engelfchen met het fchip de Zwarte Leeuw, door hen genoom en, eff fterk, "*s namiddags met den zeewind insgelyks op de onzen afkwamen, en ongeveer op den afftand eener kanonfchoot boven winds voor anker gingen liggen. Hier zonden zy met eene floep een' Trompetter, die Nederduitscb fprak, en onze vloot uit naam der Engelfchen opeischte, met bedreiging, dat zy anderzins geweld zouden gebruiken : doch met belofte, dat, zo zy zich gewillig overgaven, de manfchap haare volle gage zou genieten, en op *t vriendelykst worden behandeld. Doch Koen gaf ten antwoord , dat, zo de Engelfche Vlootvoogd hem niet gewillig het fchip den Zwanen Leeuw te rug gaf, en volkomen fchadeloos (lelde, hy genoodzaakt zou weezen zyne vloot met geweld aan te risten; waarop de Trompetter, na het üitbraaken van eene menigte fcheldwoorden , tot de zynen wederkeerde. En deeze was de laatfte ontmoeting tusfchen de Engelfchen en Hollanders in 't jaar 1618, 't welk op dien dag ten einde liep. Op den volgenden eerften January van 'c jaar 1619 ontving de Generaal Koen, met eene floep van Jambi, tyding dat de Engelfchen era Hollanders aldaar waren handgemeen geweest, en dac in die fchermutzeling een Engelsch Koopman was gefneuveld, en van onzen kant één Bottelier en één Inlander : voorts dat het Hollandsch fchip de Bergerboot , van Jambi naar Jacatra gevaaren op den 2 6 December, het geluk had gehad twee Engelfche fchepen, die op hem pasten, te ontihappen. Ook zagen de onzen aan den buitenkant der Engelfche vloot een fchip , 't geen zy vast geloofden de Bergerboot te zyn ; waarom de Heer Koen het noodig oordeelde, zodanig van plaats te veranderen, dat het voornoemde fchip niet door de Engelfchen van de onzen afgefneeden en dus genomen kon worden. Ten dien einde wer- l 3 des  M BATAVIA *« den vroeg in den morgen de ankers gelicht, en de koers dwars op de Eneelfche vloot genomen om boven wind te geraaken, 't geen vyf der Engelfche Kapiteins, die hen de naaste waren,, en niet wisten wat het oogmerk was , bewoog hunne ankers te kappen, en naar hunne overige fchepen te wyken, waar door de onzen ten vollen hun oogmerk bereikten, en , boven den wind komende, thans in ftaat waren het aankomende fchip te beveiligen. , De Engelfche fchepen waren thans ook onder zeil geraakt, en kreegen den wind wederom tot hun voordeel, waar opzy beflooten de Hollanders aan te tasten , en het eerst op hen te fchieten ; doch zy werden met groote dapperheid en voordeel op dezelfde wyze beantwoord; waarop ras een bloedig gevegt volgde, 'c geen over de zeven glazen en dus ongeveer vier uuren duurde De onzen vogten met grooten moed , verlöoren alleen 7 man aan dooden, en hadden maar 15 gekwetften ; doch 't geen hen t meest belemmerde was de kleine voorraad van buskruid, van welken zy alleen in dit gevecht een derdedeel verfchooten. Het verlies der Engelfchen was veel grooter, en deeze, die niet verwagt hadden dat men hen zo wel zou ontvangen, maakten het eerst een einde van 't gevecht. Die van de Bergerboot hadden ondertusfchen het gevecht van verre cezien en hunnen koers zodanig genomen dat zy de Engelfchen ontkwamen-, en zich by onze fchepen voegden; maar zy hadden het ongeluk van hunne boot met 14 man , 's avonds te vooren afgezonden om de kusten te onderzoeken, te verliezen, dewyl dezelve door de Engelfchen overrompeld wierdt. Ondertusfchen liepen de Engelfche zo wel als de Hollandfche fchepen te°en den avond naar den wal, en kwamen, niet verre van eikanderen ten anker onder een der Eilanden, in de nabuurfchap van Jacatra gelegen , doch buiten het gezicht dier plaats, alwaar de onzen een Scheepsraad beleiden om te overweegen, welke party men zou kiezen, en of het best ware de Engelfchen nochmaalaan te tasten, dan liever naar eene vedfgè plaats te wyken om veiverfching en onderftand te bekomen; omtrent welke zaaken de gevoelens hemelsbreed verfchilden. Op den volgenden dag , zynde den 3 January , werden de Engelfchen noch verflerktmet drie hunner fchepen, welke van Bantam kwamen, waardoor de toeftand der onzen noch bachetyker werdt. De Scheepsraad derhalven wederom beleid zynde, keurde men thans het aantasten der Engelfche Vloot om verfchillende redenen geheel af, en wel voomaamelyk, om dat het gebrek aan buskruid de onzen in de onmoogelykheid ftelde om een Jangduurig gevecht uit te houden; waar by noch kwam dat de Engelfche fchepen veel beter bemand en bezeild waren dan de onze, en het dus ee»e * - • - groots  EERSTE OPKOMST. e> groote roekeloosheid zoude zyn, onze bodems, alle met kostelvke Waaren ge aaden tegen zulk eene groote overmagt te waagen. Ondertusfchen fcheenen de Engelfchen wederom hunnen koers naar onze Vloot te richten, waarom de Generaal Koen het weder naar Jacatra zette, terwyl do Engelfchen halte h.elden om eenige hunner achterlykfle fchepen in te wachen. v Zo dra de Hollandfche Vloot wederom binnen den boezem van Tacatra was gekomen, werdt de Raad op nieuw vergaderd, en beflooten , geenszins zulk een ongelyk gevecht te waagen, maar de wyk naar Amboina te neernen om aldaar onze gantfche magt te verzamelen; dewyl het gevecht met den vyand zo t van eenigen duur wierdt, voor de onzen, wegens, gebrek aan kru.d, ten laatften volflrekt doodelyk zou moeten zyn. Ook nam men ten dien einde in overweeging, da: de Engelfche fchepen niet lleen talryker maar ook beter bemand en bezeild waren dan de Hollandfche; dat het onmoogelyk was de bezetting in 't Fort eenige hulp toe te brengen, d,e we talryk genoeg en - met den noodigen leeftocht voorin was, maar alleen gebrek aan kruid had, \ geen de fchepen haar met konden bezorgen; dat de belegerden, na het vertrek der fchepen naar de Moluqnes zo de nood het mogt vereffenen, beter voorwaarden ZtlTT\ \ tefenWOOr*g? dewyl de vyand lichrelyk zou beg.ypen, dat de Zeemagt, zo ras moogelyk, merkelyk verfterkt en wel bemand zou wederkeeren; dut de fchepen, alle ryk gelaaden en met vee ger ede pennmgen voorzien, niet zonder groote roekeloosheid aan een «. vedu konden worden gewaagd ; dat het Fort van Jacatra van zeer weinig bel- ng was m vergelyking van de Zeemagt , dewyl deeze behouden biyvende, de geleedene fehade ras te herftellen was, terwyl één verlooren Zeegevegt de vyanden geheel meester ter Zee zou maaken, en dus vooralle onze bezmmgen in de Oosterfche Gewesten volflrekt doodelyk zyn. Van den anderen kant overwoog men wel, dat het fchandelyk was de onzen m t bort te laaten zitten, en den vyand eene ruime gelegenheid te TeZ ntmvanns ' ■? ^ °' andere °°Sterrdie G™ *™ de En" fche Vlo Vaareïe fChepe" al,C in geVMr te fle,len' ™ d°de Engelfche Vloo te worden genomen; doch de noodzaakelykheid be- h eld de overhan boven de welvoeglykheid, en men oordeelde den tocht naat Amboma volflrekt onvermydelyk. Ondertusfchen werdt de Vloot op ómeynPUondnOC' * C^°" ■ ™ Succadana g^ komen onder t bevel van den Heer J le Febre , welk fchip na het l 11 £ Stmt Sünda d°°r dSn G™r ™* gezon¬ den, om aldaar op onze uitvaarende fchepen te pasfen, en hen van den 1 3. gevaar  ?0 BATAVIA Y «vaarlyken toeftand te Jacatra te verwittigen, op dat zy, hunnen koers F Lj, veilicr aan de Molukfche Eilanden zouden kunnen komen. S^iXcinde werdt het fchip de Jaager naar Solor afgevaardigd, en nlar lila het fchip de Bergerboot om Ryst te laaden: terwyl het fchip de Valk na Djapan op Javaas Oostkust gezonden werdt om andere provi, fien en ververfchingen aan boord te neemen. Men ftevende hierop Oostwaards naar Amboina , terwyl aan den Heer van den Broeke en de overige Bevelhebbers in het Fort een briefje werdt gezonden! 't geen hen het genomen befluit en de reden van bet zelve beI nd maakte, ^ hen teffens0 aanmaande om zich tot het ui terne te verdeed gen in hoope. dat zy noch ontzet zouden bekomen; doch teffens bevel, onf'zo zy het niet langer konden houden, op de voordechgfte wyze het Vort aan de Engelfchen, maar niet aan dc Javaanen, over te geeven. Hier nevens ging noch een bevel om niet te veel op de lange unb.ed.ngen der JavaaLn! die zich geener trouwloosheid fchaamden, te betrouwen, al fcheenen zy noch zo ongeveinsd en voordeehg. f D Gouverneur van het Fort, van den Broeke, h.eld dit briefje «enfee dagen verborgen om de verlegenheid der bezetting n.et te vergrooZ die\ 1 zeer groot was, op Y gezicht van de aankomst van 1 8 vyandey'ke chepenop de reede van Jacatra, en het wyken onzer V.oou In dien zeffden nacht zagen zy het fchip de Zwarte Leeuw Ki brand aake en tot den grond* afbranden, zo de Engelfchen ze.den, door een ongeluk, en met zyne volle laading; doch anderen waren van meew dat zy gemelde fchip reeds van te vooren ontlaaden , en tot een brander hadden aangelegd om onze Vloot daarmede in vlam te zetten; ^Tr dat zy het thans in brand daken, om dat d.t oogmerk hen waa snaar cwu *y u„AA*n r>m hpt naar behooren mislukt , en zy geen volk genoeg Uy« " De ge" lyke toeftand der onzen in het Fort fcheen ondertusfchen alleen te ftrekken om hunnen moed te vermeerderen , en deed hen, mettegenand h fchieten en dreigender Engelfchen, met zo veel yver aan de Wtooid werken arbeiden, dat zy het zwakfte bolwerk en oe fch.etkat rjen Tacatra in weinig dagen geheel voltooiden, en hunne nieuwe wertTr^ZZ^ Vaandels beplantten. Dit verwekte zulk een' onbefchryff lyken fchrik onder de Javaanen, dat de Koning van Jacatra eene wn e V an deed uitfteeken, en tegen den avond van den i 4 ***** 1 nryver van zyn' Oppermeester met een briefje naar bet Fort zond taal hy den Gouverneur te kennen gaf , dat mets hem -"genaamer Z m> den vreede te herftellen, « «cdonm met de Hollandfc e  EERSTE OPKOMST. ?l Natie in een goed vertrouwen te leeven. Op den volgenden dag zond hy een gelykzoortig briefje, met aanbod, dat, indien de bezetting insgelyks gezind was, hy eenige van zynen eerden Adel tot pandslieden zou zenden, op dat door de Hollanders eenige Gezanten mogcen gezonden worden om met hem over de herftelling der oude verbonden te handelen. Dit aanbod werdt toegedaan, en in plaats der hen toegezondene Javaanfche Grooten als Gyzelaars, vertrokken tot den Koning de Heeren Even HarmanszoonDoctor de Haan en jfofepb Natelaar, die, aan hec Hof komende, aldaar de zinnen wederom veranderd vonden, en na een kort verblyf wederkeerdenmet befcheid, dat de Koning thans noch den Vreede, noch een ftildand van Wapenen wilde maaken, ten zy de onzen de fchietkat en 't bolwerk aan den Stadkanc wederom afbraken; naar welk voordel de onzen geen ooren hadden, dewyl deeze werken den vyand voomaamelyk in hunne onderneemingen en veiligheid konden hinderen. Op den volgenden morgen fcheen hy echter weder van gevoelen veranderd; wanc 'er kwamen wederom nieuwe Gyzelaars, en van onzen kant werden hierop de Predikant Hulzebos met de Heeren Harinanszoon en de Haan afgezonden, die, ten Hove komende , den Vorst aandienden, dat de onzen van harten genegen waren alle de. voorgaande beleedigingen te' vergeeten, en ook hunne Vestingwerken in denzelfden ftaat te laaten tot op de terug komst van den Heer Generaal Koen., indien de Koning hen van zynen kant ook in vreede wilde laaten : maar dat zy geenszins geneden waren hunne Vestingwerken af te breeken, naardien in dezelva al hunne veiligheid beftond,. en zy zich thans niet alleen tegen de geweldige aanflngen der vyanden , maar ook tegen de oogmerken der op hen verbitterde Engelfchen, moesten'beveiligen. Dit voordel fcheen den Vorst in \ geheel niet te behaagen; maar intusfehen befpeurden de Gezanten klaarblykelyk, dat men hem wel door geld zou kunnen te vreede Hellen» Ondertusfchen verliep deeze dag zonder dat men toe eenige beflisfingkwam; doch op den volgenden kwamen wederom twee der eerfte Javaan» fche Grooten om tot borgen voor de onzen te dienen, die toen hunne Gezanten wederom afzonden: doch deeze werden onderweg ontmoet en aangetast door drie Engelfchen, welke zich Kooplieden noemden, en begeerden, dat de onzen hun geweer overgeeven, en zich geblinddoekt door hen zouden laaten voeren, zo zy zeiden, tot den Koning, die met zynen Adel, eenige Bantamfche Grooten en den Engelfchen Opperbevelhebber, vergaderd was. De onzen weigerden die volftrekt, en verdeedigden zich tegen de drie Engelfchen, welke ondertusfchen een merkelyken ondeifbnd van de hunnen ontvingen; en hoewel de Afgezondeuen getrouw, door de Javaan-  y% B A T A VIA 's vaanfche wagt, tot hunne befcherming van den Koning verleend, geholpen wierden , moesten zy echter wederom onverrichter zaake tot het Fort te rugge keeren. Voor deezen tyd werdt derhalven de handetelg afgebroken door de onbefchoftheid der Engelfchen, die, thans moedig op hunne overmagt te Lande en ter Zee, noch Vriend noch Vyand ontzagen, terwyl zy het voomaamelyk met fcheldwoorden gelaaden hadden op den Lieer Generaal Koen , dien zy den aanlegger van alle deeze onlusten noemden, fchoon hy voorzeker aan dezelve volkomen onfchuldig was. Na den middag kwam 'er al weder eene nieuwe bezending met verzoek, dat onze Gezanten zich wilden vervoegen by den Temangong of den Broeder des Konings , die volkomen last tot (luiten had. Aldaar gekomen zynde, hoorden zy eene lange reeks van klagten over de fchade, door de onzen den Koning aangedaan, gelyk ook over het aantasten der Engelfche Logie en batteryen, waar door wy den oorlog begonnen hadden: op welke zaaken de onzen kortelyk antwoordden, dat de klaagers zich zeiven die te wyten hadden , en dat men nooit tot geweld zou zyn gekomen , indien men niet zonneklaar had befpeurd , dat men het 'er op gemunt had hen door list of geweld te vernielen. Dit vertoog, hoe billyk ook, mogt niets baaten, en de Temangong befloot, dat wy tot boete, wegens het aanvallen der Engelfchen , zouden betaalen 4000 Reaalen , en eene gelyke fomme voor de vryheid van ons Fort in den tegenwoordigen toeftand te behouden, zo dat zyn eisch in 'c geheel in 8000 Reaalen beftond, die echter tot 6000 Reaalen werdt verminderd. Zo ras de Commandeur Van den Broeke den eisch des vyands had verftaan, liet hy aanftonds den Raad vergaderen , en gaf denzelven te kennen, dat men noch in geen vier maanden eenige hulp uit de Oosterfche Eilanden zou kunnen bekomen, én bezwaarlyk in ftaat zyn, zo lang het geweld der vereenigde vyanden te wederftaan; dewyl de voorraad van versch water maar twee maanden zou kunnen duuren, indien de vyand ons het haaien van hetzelve wilde beletten , kunnende de voorraad van buskruid ook niet lang (trekken, zo 't eens recht ernst wierdt. Ook gaf hy zynen Raaden in bedenken , dat men, door den Vreede van de Javaanen te koopen, onze Lamheden te Bantam veel beter in ftaat zou (tellen, en hun gelegenheid geeven om overal de aankomende fchepen'met praauwen voor de laagen der Engelfchen te waarfchuwen. De Raad keurde alle deeze redenen van het uiterlte gewigt, en oordeelde, dat men niets beters kon doen, dan den Koning op de ge- ëischte  EERSTE OPKOMST. 7i Ifsohte wyze te weeden te (tellen ; waar op het Traétaat door de onze® werdt getekend, en aldus door de Commisfarisfen ten Hove gebragt. Het hield ondertusfchen aan tot den 17, eer zy den Vorst konden fpreelen, op weiken dag zy tot het Gehoor geroepen aldaar den Koning zager* •met zyn' oudften Broeder den Temangong en een' Jonger, die een Mahnmedaansch Priester was, .benevens veele anderen zyner Grooten, zonder dat 'er Bantammers of Engelfchen tegenwoordig waren. De Koning ontving hen op eene zeer vriendelyke wyze, en liet zich hec in 't Nederduitsch gefchreeven Concraét, na dat hec in de Maleitfche taal was overgezet, voorleed zen, en betuigde over den inhoud wel voldaan te zyn. Hy ondertekende toen hetzelve , en liet het dooreen' aanzienlyken ttoet zyner Grooten naar hec Kasteel brengen, alwaar het ftraks onder 'c losfen van het fchietgeweer en 't opfteeken van witte vaandels werdc afgekondigd. De Javaanen fcheenen niet minder over hec tekenen van deezen Vreede verheugd dan de onzen: zy wendden zulks ten minflenvoor, en zondera naar het Kasteel allerhande zoorten van vruchten en andere verver'fchingen met veele tekenen van blydfchap, en eene menigte heilwenfchen, op welke echter de onzen weinig (laat maakten. Aanmerkenswaardig was het ook, dat een Rhinoceros, anderszins een lomp en zeer onverflandi'f r)ier weleer door de Hollanders opgevoed, maar met het begin der belegering' wegens de fchaarsheid van water, uit het Kasteel gedreeven, op den dag der tekeninge, van zeiven tot zyne oude Meesters wederkeerde, en de •blydfchap op zyne wyze te kennen gaf. De uitkomst toonde ondertusfchen , dat de trouwlooze Koning van Java alleen deezen Vreede in fchyn had geflooten om de Hollanders in (laap te wiegen, en ze van hun geld te berooven: want flechts drie dagen na hec tekenen, op den aa van Louwmaand 1619, ontving de Commandeur Fan den Broeke eene boodfchap van den Jacatrafchen Koning, met verzoek, dathy by hem ten Hove wilde komen eeten, en zich met jaagen vermaaken, voorwendende dat zulks tot herltelling der goede verflandhouding zeer noodig was , dewyl de Inlanders , voor dat zy openbaare ' blyken der goede verflandhouding gezien hadden, niet tot her Kasteel zouden willen komen om den ouden handel weder te beginnen, en den noodïgen leefcogt aan te voeren. De Hollanders waren niet zeer voldaan over deeze boodfchap: want van den eenen kant vertrouwden zy geenszins de listige Javaanen, en van den anderen kant vreesden zy, dat de weigering van 'sKonings verzoek tot een voorwendzel eener nieuwe Vreedebreuk zou worden genomen. Zy lieten zich eindeiyk door het lokaas deezer vriendelyke aanbieding bedriegen , en de Heer Van den Broeke werdt door den Raad K gnec  74 B A• T A V I A 's met den Dodor De Haan, vyf militairen en één Jongen, ten Hove gezonden zynde zy daarenboven verzeld door een ryk gefchenk voor de* Koning en zyne voornaamfte Grooten;. niettegenftaande de Predikant Huizehos deezen tocht zeer ernftig had afgeraaden, en derzelver bek aaglyke einde voorfpeld. De uitkomst der reize bevestigde ook de rechtmatigheid van zynen argwaan; want naauwclyks waren onze misleide Gezanten ten Hove gekomen, of zy wierden op eene verraaderlyke wyzeaangetast, van hunne gefchenkcn beroofd, geflagen byna naakt uitgefchud, cn dus gebonden voor den Koning gefleept, die zich met den daar tegenwoordigen Engelfchen Gouverneur, niet weinig over hunne aankomst verheugdet en hen allerley fmaad aandeed. Ondertusfchen hadden de Javaanen, behalven deeze acht, ook noch ^enen negenden hun net getrokken, te weeten den Bottelier van het Kasteel, wel» ken zy met eene fraaye zomme gelds hadden uitgelokt onder voorwendzel van hem eenen goeden voorraad hoenders en andere eetwaaren. te zullen verknopen; doch in hunne handen vervallen werdt hy op de«lfde.; Wyze van alles beroofd, en met een touw om het lyf door het lijk., voor den Koning gefteept. Na dat men hen daar eemgen tyd gekweld en befpot had, werden zy alle aan handen en voeren op de Javaanfche wyze, in het blok geftooten , behalven den Commandeur Vm> den Broeke, die, met bloote Krisfen en allerleye folteringen gedregd, gedwongen werdt aan de onzen te febryven, dat zy het Slot moesten overgceven; 't geen hy eindeiyk deed, niettegenftaande hy zynen vyan, den vertoonde, dat zulk, te vergeefsch zou zyn, om dat hy, mi gevangen, niets meer over de bezetting te zeggen had zynde de Nederkn*ders, volgens hunne krygswetten, van alle hem anderszms verfcnuld-gde. gehoorzaamheid-ontflagen; zo dat de Raad zyn bevel niet zoude kunnen opvolgen, zonder zich des doods fchuldigte maaken. Dit alles watechter te vergeefsch, en het briefje, volgens een opftel der Engelfchen gefchreeven , werdt den onzen in hun Kasteel gebragt door den Koopman Komeüs Houbraaken, die op het Comptoir te Bantam lag, en »s daags te vooren door den Pangerang van Bantam naar Jacatra was gezonden om tusfchen de Hollanders en Javaanen tot M.ddelaar te di* «en: dewyl hy te Bantam woonde, en benevens de overige aldaar zich bevindende Hollanders, als onzydig werdt aangemerkt; welke anderszms aan de Oosterlingen onbekende onderfcheiding hen ongetwyffeld door de, Engelfchen was ingeftooken. De Heer Houbraaken kreeg ook verlof om den Commandeur in zyne Gevangenis te bezoeken, alwaar zy te zamen befiooten, die van het Kasteel te vermaanen, om zich» zo lang zy Kom-  EERSTE OPKOMST. 75 den, te verdeedigen ; vindende zy 't best, dat de Koopman Houbraaken ten fpoedigften wederom naar Bantam zou vertrekken, om den Pangerang kennis van al het voorgevallene te Jacatra te geeven, de fnoodheid van het gepleegde verraad met zyne verdiende kleuren af te maaien , en hem , onder belofte van behoorlyke erkentenisfe en vergelding, te verzoeken, zyn best te willen doen om den Jacatrafchen Koning tot vreedzaame gedagten , en de Gevangenen naar Bantam in eene vrye bewaaring over te brengen, tot op de terugkomst van den Generaal Koen. De bezetting van het Hollandsch Kasteel was ondertusfchen in de uiterfte Verftagenheid gedompeld , zo ras haar hec fnood verraad , aan den Commandeur Van den Broeke en de zynen gepleegd, ter ooren kwam. ■Zy befloot ondertusfchen zich tot eene manmoedige verdeediging gereed te ■maaken, en koos, in plaats van het gevangen Opperhoofd, cocCommandeur den Onderkoopman Pieter van Ray , welken zy tot dien gewigcigen pose den bekwaamden oordeelde ; na dat zy de poorten geflooten, en de borstweeringen met linnen en wolzakken voorzien had om zich voor een* onvoorzienen aanval te dekken. Tot hier toe ontvingen zy echter geers nadere tydingen van de Javaanen: maar op den volgenden 2 3 January ontving de Heer Van den Broeke in zyne Gevangenis een bezoek van den Sabandar en twee Engelfchen, die zyne handen uit het blok deeden ontfluiten, hoewel niet om hem meerder gemak te geeven, maar om hem een nader briefje tot bevel van overgaave te doen tekenen. Van den Broeke moesc euvel namen , dat zy. hem, gelyk ook zyne makkers, achter over haalden, Then door bet flyk naar hunne gevangenis fteepten, en m dezelve, met., wg* verontwaardiging nederfmeecen. - Tsr«iver tyd vond men in 'f Kwted verfcheiden Engelfche bneve^naa  EERSTE OPKOMST. n pyletv gehege , en dus in 'c zelve gefchooten:, die de voordeden eener fpced.ge overgaave met de gunfriglle trekken afichilderden , en der bezectinge, zo zy hahlerrig bleef, daarentegen de grootfte rampen dreigden. Een gelykzoortig briefje werdt ook kort daar na door den Engelfchen Generaal Deal aan den tegen woord igen Commandeur naar het Kasteel gezonden, doch zonder eenig antwoord, daar oo te bekomen. 1 Doch , op den volgenden 30 van Louwmaand, zond de Engelfche Generaal wederom een briefje, waar in hy het Fort voor de laatfte reis opeischte, met bedreiging van anderszins het Kasteel uit al zyn grof gefchut te zullen befchieten, en meteen zwaar Leger te doen aantasten, zo men hem geen. fpoedig en voldoend antwoord bezorgde; hy voegde 'er noch by, dat niemand voor zyn perzoon of byzondere goederen eenig gevaac zou loopen dat in- tegendeel alle achterftallige maandgelden -door hemzouden worden voldaan , en dat alle die geene , welke in Engelfchen dienst wilden overgaan, eveneens als geboren Engelfchen zouden worden gerekentf. De Commandeur dëed hierop vergadering beleggen, om dé boodfchap des Engelfchen te overweegen , in welke niet alleen de voorige zwaarigheden werden herhaald, maar ook teffens in aanmerking genomen, dat de bezettinogedburende de laatst verloopene dagen , zeer door ziekten was verzwakt die voomaamelyk door den aanhoudenden arbeid waren ontflaan; dat men noch m geen vier maanden ontzet kon krygen; en. dat eindeiyk de Westkant van ■t Fort alleen door het nieuwe huis Mauritius was verflerkt, 'cwelk, noch niet met aarde gevuld zynde, zeer gemakkelyk kon worden plat gefchooten door de daar tegen over gebouwde battery der Engelfchen. Om alle welke redenen de meerderheid befloot, dac de plaats niet cegen geweld te houden was, en dac men, hoe eerder hoe beter, mee de Engelfchen in onderhandeling moest treeden, indien dezelve van hunne zyde GyzeJaar» voor hunne afgezondenen wilden geeven. Hec befluic, in deeze vergadering genomen , werdt toen den-Engelfchen Generaal bekend gemaakt, die ras. een' zyner Opperkooplieden tot bor-e zond, en daarentegen den Capitein Fan Gcrcum ontving, die door deonzen tot de handeling was uitgekoozen, Op den 3 1 January begon zyne handeling met de Engelfchen en den Koning, doch werdt, toen men op diea. dag eikanderen niet verdaan kon, op den volgenden eerden van Sprokkel ^aand hervat met dit gevolg , dar eindeiyk op den namiddag de volgende- overeenkomst wierde getroffen. ' 1». ZuUe* dé C@maiandeyr, Kapitein en Kooplieden, der Nederlandfehe- K 3» Ve»  ?8 BATAVIA'. Verenigde Maatfchappy hec Fort, Volk en Ammunitie van oorlog aan den Enlelfchcn Opperbevelhebber overgeeven, en het Geld, de koopman, fchfppen, Juwcelen en andere Goederen der Ed. Maatfchappy aan den Ko, fli"a ^alentegên zullen de Engelfchen aan de Hollanders een fchip gee-' ^en ' waar voor van de kontanten, thans in 't Fort zynde, zullen worden leuald aooo reaalen van achten. Het voorfchreeven fchip zal zyn voorzie* met vier goede Hukken gefchut, vyftig musketten met hun toebehooren, 60 vaten kruid en a5 P^en. Ook zal het zelve moeten zyn uitgerust met goede zeilen, ankers, kabels cn victualie voor zes maanden, met vry peleide van lyf en goed , en vryheid om te vaaren naar de kust van Coro.mandel of ergens anders , uitgezonderd naar Amboina of de Molukfche Ello"dAlle Christenen , die zich in voornoemde Fort bevinden, van wat 3' 1 „„„ 7nllAr> Vinnrip vrvheid behouden, en ra„,.;„ nf hnpHnnuTheia ZV llJUiicu tv», ku"»..* --j 1>UU\- >-"i O " — l\atie UI Iiucuaiiifi"»"" "J ö ' . , , , „et zich mogen uitdraagen alle hunne ftoffen cn klederen benevens eene . _,- „„„ «,«„K„Wn (tpIHp dnnrpnhoven : zullende yomme van 6200 reaaien jju b^'ö"1""1-" & U e« - 2«3 ri ZE geleverd, zonder door ae juv^wvu ^ «.«— - , De Hollanders zullen gehouden weezen een dag na de ondertekening deezes uit het Fort te vertrekken, in het welk alle ongedoopte perzoo, snen zullen moeten blyven, behalven de Japoneezen. Zy die in het Fort de wapenen kunnen draagen , en ook de Gevangenen zullen belooven , geene wapenen tegen de Engelfchen te zullen draaien tot aan de eerstkomende Slachtmaand van dit loopend jaar 1619. Op welke belofte onder eede de Gevangenen zullen worden ontllagen, en -naar hun welgevallen kunnen vertrekken. 6 De Hollanders zullen hunne goederen laaden aan de Eilanden m den boezem van Jacatra, en aldaar tot aan hun vertrek befchermd worden, door twee Engelfche fchepen, tegen de Javaanen, en alle andere vyanden. 7 Als het voornoemde fchip in gereedheid zal zyn, 't welk binnen 14 of ie dagen kan gefchicden, zullen de Hollanders met een Engelsch paswoord vertrekken naar Coromandel, en zo te zee als te lande niets van de Engelfchen te vreezen hebben. Ondertusfchen zullen van den Hollandfchen kant aan den Engelfchen Generaal twaalf Gyzelaars worden gegeeven, tot dat zy hun Fort zullen hebben overgeleverd. 8. Zo lang de Hollanders in hec Fort zyn, zullen ia het zelve geen Javaanen mogen komen, dan die geene, welke van den Ko-  EERSTE OPKOMST. ?f ning mogten worden gezonden , en dan noch niet meer dan acht teffens. Welke artikelen Wy alle accordeeren en belooven heiliglyk na te komen. Zo waarlyk belpe om God, Jacatra den ïften February ióip. Was getekend, WID1AK R A MA, Koning van Jacatra. THOMAS D E A L, Generaal der Engelfche Natie en zyne Raaden. Mitsgaders de Commandeur van V Kasteel van Jacatra, en alle Raaden der Maatfchappy alhier. ©torenhoven-hadden- de Engelfchen beloofd wederom in vryheid te zulten doen ftellen den Commandeur Van den Broeke met zyn gezelfchap, enze veilig op het Kasteel te bezorgen. Ook zouden zy, in plaats van twaalf onzer voornaame Officieren, die een dag eerder dan de overigen aan boord* «baden gaan, vier Javaanfche Grooten en vier hunner Kooplieden tot Gyjeiaars bezorgen. Zy zouden teffens aan den Rivierkant al hun volk in dagorder ftellen om de onzen tegen bet-geweld der Javaanen te belchermen, zo zy lust mogten krygen om dezelve, als zy naar de fchepen gingen, te plunderen. Voorts zogt de Hollandfche Commandeur de gunst des Engels fchen Opperhoofds te winnen, door hem tot een gefchenk te geeven liet kostbaar zilveren Servies van den Heer Gouverneur Koen, 't welk dezelve, by zyn vertrek naar Amboina, hier had laaten ftaan. Op den tweeden van Sprokkelmaand , kwamen de Engelfchen met hunne booten en fchuiten voor 't Kasteel om alle de in hetzelve zich bevindende goederen aan te tekenen , en volgens het gemaakt befluic de twaalf Officieren aan boord te brengen. Maar °de Hollanders zagen geen Javaanfche Edelen om tot borgen te dienen , en ook geen Engelsch Krygsvolk aan den oever, maar wel eene groote hoop Javaanen by den mond der Rivier,, 't geen hen zeer ©ntftelde, en een nieuwen verraaderlyken toeleg deed vreezen, welke fchrik niet weinig vermeerderde, door dien zy Van den Broeke en 3ya gezelfchap, die volgens belofte nu ook ontflagen zouden moe- ten  8 o t9 B A T A V I A 's ten geweest zyn, niet by de Engelfchen zagen. Zy eischten der: halven van hen reden , waarom zy de Gevangenen en cie Jacatrafche Edelen niet met zich gebracht, en den oever der Rivier niet bezet hadden- waarop de Engelfchen, zeer bedremmeld, geen voldoend befcheid konden geeven, maar hen in algemeene bewoordingen daar mede zogten te naaven, dat 'er geen gevaar ter wereld voor hen was te vreezen, en dat zv voor de goede uitkomst der zaake inftonden. Doch de onzen, geenszins met zulke uitvluchten voldaan, antwoordden, dat zy niet gene- \ gen waren hun Fort over te geeven, dan alleen volgens de getroffene voorwaarden, en dat zy voor het overige zich liever dood wilden vechten, dan zich ongewapend laaten vermoorden. De Engelfchen, niet in ftaat den Hollandfchen Commandeur volgens hunne belofte te voldoen, vertrokken mismoedig, terwyl de Hollander, «er wel te vreeden waren, zich zo gemakkelyk van t gemaakte, doch voor hen zeer nadeelig Traftaat, verlost te zien ; door dien zy op den voorigen avond een briefje van Van den Broeke hadden gekreegen, waarin Z hen fchreef, dat de zaaken geheel en al, door 't beftel desKon.ngs van Bantam, veranderd waren, dat hy , zo hy hoopte, tot een goed einde, na naar Bantam met zyn gezelfchap zou worden overgebragt en dat de Commandeur van het Fort zich voor het tegenwoordige noch met de Ja. catraanen, noch met de Engelfchen in eenig verdrag moest inlaaten ; dewyl de Bantamfche Pangeran hen verbooden had zich verder met het belegeren der Hollanders bezig te houden. Reeds van 't begin der onlusten, had de looze Bantamfche Regent met alleen tegen de Hollanders, maar insgelyks tegen de Engelfchen en den Ronin- van Jacatra, verraaderlyke oogmerken gevoed, en hy gebruikte a.ken'den eenen tegen den anderen, om ze eindeiyk alle te zamen te overbeerfchen. Hy had ten dien einde , met het begin der belegering, eene groote menigte troepen naar Jacatra gezonden, in fchyn, om deraelver Koning en de Engelfchen te-hdpen, maar in der daad om, zo zy het den HoÜanderen te benaauwd mc*gten maaken, hun Kasteel voor zich zeiven te doen bezetten. Het hoofd deezer troepen begreep nu dat het tyd was ZYn' Meester te waarfchuwen , dewyl anderszins de Engelfchen fpoed.g meester van het Kasteel , en de Jacatrafche Koning, Heer van den vetten buit zou weezen. Ook verzuimde de Regent geen tyd, maar zond noch fpoedig twee duizend man zyner beste troepen onder een der eerfte Bantamfche Grooten, welke, behalven de reeds bekend gemaakte handelwyze omtrent de Hollanders, noch een byzonderen last had ten nadeele des Konings van Jacatra.  EERSTE OPKOMST. Si Het uitvoeren der verraaderlyke Bantamfche orders, regenden bedrooo-en Jacatrafchen Koning, befpeurden de Hollanders, eenige uuren na het ver-trek der Engelfche Commisfarisfen uit hun Kasteel : xoen ontftond in de Stad een groot getier, 'c geen de onzen bevreesd maakte, en een ieder naar zynen post deed fpoeden; dewyl zy vreesden, dat dit de wapenkreet was tot het loopen van een' algemeenen ftorm , met welken zy reeds voor lang waren bedreigd. De Bantamfche Bevelhebber befpeurde ook ras dee-ze beweeging in 't Kasteel, en liet den Commandeur aanzeggen, dat hy zich maar ftil zou houden, dewyl het niet op hem, maar op den Jacatra-lcben Koning gemunt was, 't geen de Hollanders wel éenigszins, maar niet -geheel gerust (lelde, om dat zy reeds meer dan eens door de trouwlooze Javaanen bedroogen waren. Dat echter de Bantamfche Bevelhebber thans der waarheid niet hadde te kort gedaan bleek den Hollanderen fpoedig uit eenen brief, welken zy eenige «ogenblikken laater uit de Stad kreegen, en die hen berichtte, dat de Bantamfche Bevelhebber, zich, in febyn van vriendfchap, dien morgen ten Hove had begeeven, doch zo veele zyner Officieren met zich had genomen dat zy sKomngs lyfwacht, die op geen verraad bedacht was, lichtelyk konden overrompelen; dat de Pangerang, zich thans genoegzaam Meester ziende, tot den Koning was genaderd om hem eenen brief van den Bantamfchen Vorst over te geeven; doch dac hy, naby den Koning gekomen zynde, op het onverwagtst zyne Kris getrokken, en ze hem op de borst gezet had teffens uit naam van zynen Meester, den Koning van Bantam, hem de keuze geevende om aanftonds te derven, of, hec leven behoudende, zyn Ryk en alle zyne Schatten aan dien Vorst af te ftaan. Het voornoemde bericht meldde verder, dat dé Koning, dus op 't onverwachte verraaden, en alleen verzeld van eene kleine Lyfwacht, die tegen de menigte der Bantammers niets kon uitvoeren, van den nood eene deugd gemaakt, en zich aan den overwinnaar met al zyne Schatten had overgegeeven, hoewel niet zonder zwaare klagten over de fnoodheid van hec gepleegde verraad, om welke hy noch werdc befpot door de Bantammers, hem vraagende, of hy met Van den Broeke eerlyker had gehandeld * de Th f* «V1 ?ier dUS d°°r de" ^'gevangen. Eindeiyk m'eldde de briefden Hollanderen, dat de Bantamfche Bevelhebber, om zeker te zyn van de naauwlyks overheerde landen, den Koning mee al zyne Bloedverwanten en Vertrouwelingen , benevens hunne Vrouwen en Kinderen, had in hegeenis doen neemen, en in bnllingfchap verzonden naar't gebergte ten Zuidwesten van Tanaran , eene plaats op de Bantamfche grenzen gelegen. Deeze Gevangenen waren het geweest, welke het groot ge- r sier  g2 BATAVIA s tier hadden gemaakt, dat de Hollanders voor een algemeene wapenkreet ^ oTli^dus van alles beroofd, werdt tot-de uiterfte elende en armoede gebragt, zo dat hy, nadien tyd te Jacatra wedergekeerd zynde, z ken nu geheel en al tot hun voordeel veranderd waren, en dat zy thans hunnen pligt en eed, aan de Maatfchappy gedaan., tot den laatften druppel bloeds in acht zouden neemen. De Commandeur van het Kasteel ontving teffens een briefje door denKoopman Jacob k Febre, welke op den derden van Louwmaand deezeejaars naar de Srraac van Sunda was gezonden mee hec Jagt Ceylon, om op de aldaar voorby vaarende Hollandfche fchepen te pasfen, en dezelve voor de laagen der Engelfchen re waarfchuwen. Deeze Commandeur gaf hem kennis, dac hy uit hec Vaderland had by hem gekreegen de fchepen Haarlem en hec Hart, met een Portugeesch Jagt, door hen onder weg genomen, zynde hy van voorneemen geweest zich met deeze vier fchepen by de Hollandfche Vloot voor Jacatra te voegen, indien dezelve daar noch lag, of indien maar de Engelfchen van daar waren geweeken. Doch dat daar omtrent de Hollanders te Bantam hem reeds de behoorlyke oplosfing hadden gegeeven; 'c geen hem fpoedig van gedagten had doen veranderen, de^ L 3 wyï  8 Öp den zesden van Sprokkelmaand kwamen in 't Kasteel de Directeur Henrik Janszoon, en de Koopman Van Ufelen, met een' wydluftigen brief, op den voorigen dag door Fan den Broeke uit Bantam gefchreeven, zo het heette, uit eigen vryen wille, maar buiten rwyffel daar toe door den Koning gedwongen, gelyk men uit den verwarden inhoud moest befluiten, fchoon de Afgezanten desaangaande geene volkomen opioslmg konden geeven, dewyl zy den Schryver niet alleen hadden mogen fpreeken. De inhoud bevatte hoofdzaakelyk, dat hy zelve den Koning uit zyne gevangenis te Jacatra had verzocht naar Bantam overgebragt te mogen worden , om met hem over de overgaave van het Kasteel en een' verdere minzaame overeenkomst te fpreeken. Dat hy, te Bantam gekomen, den Regent op 2yn voorneemen volkomen ftyf ftaande had gevonden, eifchende hy eene vrywilli-e overgaave van 't Kasteel en alle Goederen der Maatfchappye in het zelve, onder belofte van den Hollanderen verder zo veel vryheid te veileenen en weldaaden te zullen bewyzen, als zy zouden kunnen begeeren. Dat hy (Van denhroeke^ daarop aan den Koningwei had voorgehouden het Verbond, dat met de Engelfchen gemaakt was , volgens het welk zy aan hen de Vesting zouden oyergeeven mits zy een fchip aan de bezetting bezorgden om daar mede naar het Vaderland te keeren: waarop de Regent geantwoord had, dat hy geen zodanig fchip had, maar wei groote Jonken, met welke hy hen naar Bantam zou overbrengen, en aldaar, zo lang als noodig was, of zy 'er bly ven wilden , onder zyne Koninglyke befcherming neemen. De voornoemde Afgezanten verhaalden ook, dat de Bantammer het origineel Contract der onzen met de Engelfchen en Jacatraanen gekreegen had, en nu, door eene wett.ge verovering in hunne rechten getreeden, ftaande hield, dat het Contract gerekend moest worden met hem gemaakt te zyn, dewyl hy nu Heer van Jacatra was, en de Engelfchen hunne werken hadden verlaaten. De Hollandfche Commandeur antwoordde, dat hem dit recht niet zeer klaarblykeïyk voorkwam, dewyl de Bantamfche Regent niet op eene eerlyke en door het Recht der Volkeren goedgekeurde wyze, maar enkel door een trouwloos verraad, het Ryk van Jacatra had verkreegen: terwyl hunne bezitting van het Kasteel, zo door den inhoud der voorige Tractaatcn, als door de billyke rechten der Zelfsverdeedjging, volkomen gewettigd was. Dan hoewel den Hollandercn de billykheid van de Bantamfche eifchen zeer nietig fcheen, dwong hen echter de noodzaakelykheid der tyden eene keuze te doen; hoewel veele meenen, dat zy zich, by gebrek van genoegzaame kloekmoedigheid, het gevaar grooter voorftelden, dan hen  EERSTE OPKOMST. 87 m der daad was. Op den negenden van Sprokkelmaand werdc derhalTen wederom de Raad gefpannen, of men zich verder zou verdedigen, dan de Sterkte overgeeven, en verder of men ten dien einde een verdrag zou zoeken te treffen met de Bantammers, dan liever met de Engelfchen. Hec eerfte werdt volftrekt verworpen, dewyl men wist, hoe weinig vertrouwen men op den Dwingeland kon fteken, en men befloot, noenmaal een aanzoek by de Engelfchen te doen, om met hen te'(luiten. Men zond derhalven een Gezancfchjp aan den Heer Deal, die zich echter op geenerhande wyze met het zelve wilde inlaaten, naardien hy wel zag, dat de Engelfche zaaken te Jacatra zodanig verloopen waren, dar Zy weinig voordeels van den tegenwoordigen toeftand konden hoopen, Hy begreep wel, dat hy veel voordeel met het bezetten van 't Forc zou kunnen behaalen ; maar voorzag ook teffens , dat de Javaanfche Vorften, en vooral de Bantammer, hem zulks zeer kvvalyk zouden neemen, en dat hy by gevolg, wilde hy een vryen handel op Java behouden, hem hec Kasteel zou moeten overgeeven ; in welk geval het zeer bezwaarlyk zon vallen, de wantrouwige Javaanen omtrent den buit te vreeden te (lellen% dewyl zy, al gaf hy hen meer dan daar gevonden wierdt, hem noch van ontrouw verdagt zouden houden, cn meenen dat de beste fchat hen was ontfutzeld. Daaienboven begreepen zy, dat de tyd der terugkomfte van den Generaal Koen uit de Molukfche eilanden dagelyks naderde, en dat hen als dan eene magt zo ter zee als te lande zou befpringen , tegen welke hunne krachten niet zouden kunnen opweegen, vooral zo zy met de Inlanders over hoop lagen. De Hollandfche Commandeur , dus door de Engelfchen , die met hunne zaaken zelve verlegen waren, afgeweezen zynde, wendde het weder op een anderen boeg, en zocht nu een verdrag met den Bantamfchen Vorst te maaken; ten welken einde de Heeren Henrik Janszoon en Van Ufelen, met een' brief, over die ftoffe handelende, naar Bantam werden afgezonden, doch teffens met order, om denzelven niet over te geeven, ten zy ze een vrye Pas van de Engelfchen konden krygen, dat dezelve hunne perzoonen en goederen vryelyk zouden laaten vaaren naar Bantam. De voorwaarden, op welke men zich aan den Bantamfchen Regent wilde ©vergeeven, waren de volgende: *. Dat de Koning zal gehouden zyn de onzen van alle noodige fchepen te voorzien om hunne perzoonen en goederen naar Bantam over te voeren ea dezelve tegen alle laagen der Engelfchen befchermen. a. Zullende Hollanders, op de reede vunBantam gekomen, aldaar mogen  38 BATAVIA 's gen blyven liggen, aan land gaan, of vertrekken naar hun welgevallen; ook zullen zy vryheid hebben aan het Franfche Schip , aldaar liggende, te mogen gaan, en alle goederen die zy noodig hebben, voor gereed geld te koopen. 3. Al het volk, 't welk thans in het Fort ligt, zal van daar mogen vertrekken zonder uitzondering, en dat met vliegende Vaandels, gelaaden Geweer, en alle verdere tekenen van Krygseere. 4. Uit het Fort zullen zy met zich mogen voeren alle Waaren en Goederen, die aan de Maatfchappy toebehooren, mits van alles een vierdedeel, of 25 ten honderd, aan den Regent fchenkende; doch van de Krygsbehoeften alleen de helft, en voorts allen Leeftogt voor zich zeiven behouden. 5. Als het Fort zal overgegeeven zyn , zullen 'er echter noch vyf of zes Hollanders te Jacatra mogen blyven, om aldaar Arak en andere Provifien , noodig voor de aldaar aankomende fchepen, op te koopen. 6. Het Comptoir te Bantam zal volkomene vryheid genieten, gelyk aan alle andere handeldry vende Natiën wordt toegeftaan, om met de Chineezen en andere Oosterfche Volkeren te handelen, terwyl alle, daar noch opgehoudene, Gevangenen oogenblikkelyk in vryheid zullen worden gefield. 7. Zullen de Hollanders vryheid hebben, eer zy vertrekken, hunne Jonken behoorlyk met Steenflukken en verder Schietgeweer te voorzien; terwyl ook geen meer Javaanen teffens aan boord zullen mogen komen, dan zy dienflig oordeelen. 8. Eindeiyk zal de Regent van Bantam, met eede op den Koran," benevens zyn zegel en handtekening , verzekering geeven, dat hy het geilooten verbond in alles zal onderhouden. Met dit ontwerp werdt ook teffens een briefje aan Van den Broeke ge-" zonden, waar in de inhoud van hetzelve was vermeld , doch met eenig verwyt, dat hy zich buiten hunne kennis te verre met de Bantammers had ingelaaten. Op deeze bezending kwam ras antwoord, in het welk de Gevangenen zich vooreerst verfchoonden over hunnen handel met den Regent, en niet onduidelyk te kennen gaven, dat hun zulks opgedrongen, en niet hwalyk te neemen was, vooral daar in allen gevalle hunne onderhandelingen maar enkele ontwerpen waren, welke die van het Kasteel naar hun welgevallen konden aanneemen of verwerpen. Voorts vonden zy in het flot der artikelen zeer ongepast dien zwaaren eed, welken men van den Koning eischte, naardien hy uit eigen beweeging had beloofd het verdrag, zo ras het voltrokken was, eigenhandig te zullen tekenen en zegelen; Waar mede huns oordeels de Commandeur Van Gorcum behoorde voldaan  EERSTE OPKOMST. 8P daan te zyn: waarom zy ook dit artikel hadden verzweegen, uit vreeze dat dit een hevigen toorn in den Vorst zou ontfteeken. Het verblyf van eenige Hollanders te Jacatra, na het flegten der Sterkte, kwam hen ongefchikc voor , naardien het fchynen zou , als of de onzen, met hun Comptoir te Bantam niet te vreeden, aldaar een gedeelte van hunnen handel wilden vestigen; 't geen den Koning niet dan zeer onaangenaam zou zyn, cn den Engelfchen nieuwe gelegenheid verfcharFen ouden Koning nadeelige gedagten tegen de Hollandfche Natie in te boezemen, die reeds maar al te veel vat op zyn gemoed hadden gekreegen. Eindeiyk kwam hen hec preliminair artikel, aangaande het verkrygen eener Engelfche Pas allerbezwaarlykst voor; zy vonden dit we! ten uiterften, voordeelig, maar zagen geen middel om den Koning tot het magen van zulk een pas te beweegen, dewyl hy, door het voorgevallene met hen in onmin geraakt, de goede verflandhouding had afgebroken, en derhalven deezen (lap niet kon doen zonder zyne grootheid al te zeer te krenken: te meer, daar de En-' gelfchen, zeer te onvreeden, reeds gedreigd hadden, datzy Bantam wilden verlaaten, en zich waarfchynlyk tot hec doen van zodanig eene belof'e met zouden laaten overhaalen. By dit alles voegden zy noch, dac de Bantamfche Opperhoofden dreigden, niet langer met geduld naar het uitflel der overgaave te zullen wagten, maar in tegendeel, zo deeze brief niet naar genoegen wierdc beantwoord, de onzen met geweld te zullen aantasten Tot befluit verzekerden zy noch den Commandeur, dat zy niet zo zeer om hunne eigene veiligheid te bezorgen, als wel om de Bezetting des Kasteels voor een geweldigen aanval te bewaaren, de onderhandeling mee den Bantamfchen Regent hadden begonnen; dewyl zy van meening waren, dac de belegerden het met geene mogelykheid tot de te rugkomst van den Generaal Koen zouden kunnen uithouden, en hec hen dus veel voordecligcr zou zyn, noch in tyds een eerlyk verdrag met den vyand te maaken, dan zich door hunne hardnekkigheid in een onvermydelyk bederf te florten. De Hollandfche Raaden waren noch bezig mee den, inhoud van die ge.' fchrift te overweegen, toen zy een van een zachteren aard van den Koning zeiven ontvingen; waar in hen op eene vriendelyke wyze hoofdzaakelyk de keuze werdc gegeeven, om mec fchepen naar Bantam over te komen, of in t Kasteel ce blyven, mits zy de bolwerken afbraken en hun gefchut overgaven. Deeze tyding was hen gebragt door eenige der re Bantam refideerende Hollanders ; en deeze werden verzocht, als uit eigen beweeging, aan Van den Broeke , en door hem den Koning bekend te maaken, dat fchoon de hoofden wel genegen waren naar fantam te komen, het gemeen .van zodanig een verdrag niec wilde hooren, ten zy hen eerst een vryge- .W • leibrief  Q BATAVIA 's leibrief der Engelfchen was vertoond: willende de Commandeur daareri* boven wel onde* eede den Koning belooven, dat hy geenerhande overeen'komften met de Engelfchen zou fluiten, zonder zyne coeftemming, en hes Kasteel aanftonds overgeeven, zo ras de Gouverneur Koen zou zyn overgekomen; wanneer men teffens den Vorst voor zyne goedwilligheid behoorlyk zou beloonen. . Geduurende deeze onderhandelingen, waren de Engelfchen, die hier ▼oor Jacatra niets meer wisten uit te voeren, Westwaards geweeken, om, zo zy konden, eenige uit het Vaderland aankomende fchepen der Hollanderen te verrasfen: dit ftrekte tot groot geluk der fchepen Delft en deTiger, die intusfchen herwaards van Jambi waren gezeild, het eerfte gelaaden met 80, en het ander met 36 lasten Peper. Dan het fchip Delft was zodanig befchadigd, dat het aanftonds onchaden, en voorts geHoopt moest werden; terwyl men aan boord van den Tiger bragr 17 kistjes Japansch Schuitzilver, 12 pakjes Diamanten, en 8 pakken Drakebloed, om deeze Waaren in veiligheid te brengen, eer men zich tot dê overgaave genoodzaakt zag. Voorts (levende hec fchip met deeze Waaren naar Amboina, om den Generaal Koen van het voorgevallene te verwittigen, en hem teffens bekend te maaken, dat 'er geduurende dit Jaar geen nieuwe Engelfche fchepen uit Europa wierden verwagt.. De Regent van Bantam was ondertusfchen ten hoogden op de Hol. landers verftoord , toen hy uit het ontvangen briefje hunne voorneemens verftond. Hy nam nu wederom eene nieuwe list te baat, en deed, door den Sabandar of Oppertolmeester, aan den Commandeur een brief fchryven, in welken hy hem meldde, dat de Vorst dagelyks door de Engelfchen wierdt aangezocht om hen vryheid te verkenen tot het belegeren van het Kasteel , in welken gevalle hy zekerlyk geen langduurigen tegenlland zou kunnen bieden; en dat de Regent thans beflooten had hun verzoek toe te ftaan, waar door het fpoedig met alle Hollanders zou gedaan zyn, dewyl de Engelfchen op hen ten uiterften verbitterd waren; waarom hy hen, uit zuivere vriendfchap, waarfchuwde, om toch hoe eerder hoe beter van 'sKonings aanbieding gebruik te maaken, en zich te onderwerpen. Doch deeze list had een geheel andere uitwerking, dan de uitvinder had verwagt, dewyl de Hollanders hier uic begreepen , dat de Koning geen hart had om hen aan te tasten, en hen alleen met die fprookje vreeze zocht aan te jaagen , waarom zy hetzelve geheel ten hunnen behoeve aannamen, en antwoordden: dat zy den Sabandar ten hoogften bedankten voor zyne vriendelyke onderrichting, aangaande de voorneemens der Engelfchen, maar dat zy sich m zo veel te sicer verflerkt vonden in de  EERSTE OPKOMST. PI de noodzaakelykheid om zich zonder een' vrygeleibrief van den Engelfchen Vlootvoogd niet op Zee te begeeven, dewyl die, zo hy de handen ruim had, niet verzuimen zou van zulk eene fchoone gelegenheid gebruik te maaken. De kleinhartigheid der Bantammers, gevoegd by het vertrek der Engelfchen naar de Straat Sunda, en den voorraad van kruid , welken zy uit het gefloopte fchip Delft hadden geborgen, deed den verflaauwden moed der Hollanderen wederom ryzen, zo dat zy zich nu noch zo ras niet dagten over te geeven, maar zodanig voortvoeren met hun Fort te verft erken , dat de Javaanen alleen nooit in ftaat zouden geweest zyn om hec te veroveren. De onzen wagtten ondertusfchen reeds eenige dagen naar befcheid uic Bantam, en beleiden dagelyks den Raad om een vast befluit, aangaande het Verbond met den Koning, te neemen. Eindeiyk kwamen 'er op den 11 Maart twee briefjes opdaagen, het eene van den Heer Van den Broeke, en het ander van den Sabandar, die beide van een zeer byzonderen, doch gelykzoortigen inhoud waren. Van den Broeke meldde hen, dat de Sabandar noch een beter middel tot bevreediging van zyn' Meester had uitgedacht, en teffens tot hunne gerustftelling, hier in beflaande, dat die van Jacatra hem aanftonds zouden overgeeven het vierde gedeelte van de goederen der Maatfchappye , en de helft van het gefchut; dat voorts de Hoofden der Vesting naar Bantam zouden komen, en niemand in het Fort blyven dan één Capitein met de Soldaaten, en één Pandsman des Konings, zullende verder alles in zyn geheel blyven tot op de aankomst des Generaals. Of zo deeze voordellen den Commandeur niet fmaikten, dat de Regent dan te vreeden zou zyn met een gefchenk van 3000 Reaalen van achten, en de helft des Gefchuts voor den jongen Koning; mits de Commandeur by eede beloofde, het Fort aan hem te zullen overgeeven, zo ras 'er eenige Mollanfche fchepen op de reede kwamen, met welke hy en de zynen veilig zouden kunnen vertrekken. Dit laatfte middel fcheen Van den Broeke het bekwaamde, en werdt daarom door hem ten fterkften aangepreezen , dewyl zy, zo van het een of ander niets kwam, voor hen allen een flechc einde te gemoet zagen. Ook behoefde men, fchreeven zy, niet te vraagen, van waar men de 3000 Reaalen zou krygen, dewyl dezelve gelicht konden worden uit de fchepen Haarlem en het Hart, onder den Koopman L& Fcbre, in de Straat Sunda kruisfende, van welken zy , maar twee dagen geleeden, tyding hadden ontvangen. Deeze tyding hadden zy, benevens bunnen brief, ook naar het Kasteel gezonden; dezelve meldde, dat hy op den 21 February noch was verilerkc M a niet  ji BATAVIA V roet het fchip de Zeewolf, komende van Sumatras Westkust, en gelaadeé' met ongeveer 80 lasten Peper; doch dat hy wederom verlooren had her fchip Ceilon, 't welk van hen was afgeraakt, en door zes Engelfche fchepen ontmoet, en nagejaagd zynde, echter gelukkig ontfnapt, en naar Amboina was gelievend. De Commandeur antwoordde, dat wat de fchepen van Le Febre aanging, dezelve niet zonder gevaar in de Straat Sunda konden blyven- doch dat zy ten fpoedigften naar Amboina moesten vertrekken, en vooral niet naar Bantam of Jacatra, eensdeels om dat zy dan gevaar zouden loopen van onder de Engelfchen te vervallen , en anderdeels om dat zy , thans een verbond met den Koning fluitende, de Vesting zouden moeten overgeeven, zo ras deeze fchepen waren aangekomen, 't geen in c geheel hun voornoemen niet was, dewyl zy de plaats dagten te houden tot op de amkomsc van den Generaal Koen. Zy voegden hier verder by het ontwerp van een verdrag, volgens het welk zy gereed waren met den Koning te verdraagen, op de volgende artikelen r 1. Dat de Koning van Bantam de Bezetting van het Fort zal bevryden voor allen overlast, zo wel van de Bantammers als van de Engelfchen , en niet gedoogen dat 'er wederom eenig gefchut op de werken voor hun Fort worde geplaatst, maar dat hy in tegendeel gehouden zal zyn dc onzen in alles te befchermen. 2. Dat de Koning aan de Nederlanders, zo te Jacatra als te Bantam, zal t'oelaatcn een volkomen vryen handel gelyk voor deezen, en intusfehen alle de overige zaaken tot 's Generaals aankomst in het midden laaten. Zullende Zyne Majefteit , tot verzekering hier van, twee Gyzelaars aan het Fort berzorgen van den eerden rang, tot dat het Contraa aan alle kanten zal zyn voltrokken. 3. Dat daarentegen de Hollandfche Bezetting verplicht zal zyn, alle Javaanen volkomen in rust te laaten, niets tot hun nadeel te onderneemen , en, m dat de Gouverneur Koen, of andere Hollandfche fchepen , met welke zy veilig konde vertrekken, zonder van de Engelfchen of andere vyanden iets te vreezen te hebben, zouden gekomen zyn, aanftonds alle hunne bolwerken te flegten, en met gemelde fchepen te vertrekken. 4. Zal de Commandeur des Forts, zo ras de twee Gyzelaars aangekomen zullen zyn, aan don Koning, als uit vryen wille, en niet in fchyn van eenig Contract, vereeren de gerechte vierdepart van alle Compagnies goederen, die in het Fort berusten, of de waarde van dien in gelde. , gelyk ook op de aankomst van den Heer fa de helft van hun zwaar Gefchut en Steendukken. 0. Tos  EERSTE OPKOMST. j3 . 5. Tot verderen aangroey der vriendfchap, belooven de Bevelhebber» 111 het hort den Koning van Bantam voor allen overlast van den kant der Engelfchen te zullen bewaaren, en hem, zo hy door voornoemde Natie wierdt aangetast, met alle vermogen te zullen by ftaan. Ook zullen, tot meerder ecmgheid, de thans zich te Bantam bevindende Hollanders aldaar blyven, mits volkomen vry, en met de vryheid om van nu af aan een onbeKommerden handel te dryven. 6. Ook zuilen Henrik Janszoon, Van Ufelen en Dirk Lambertszoon, voo. eenige dagen van Bantam met brieven te Jacatra gekomen, naar de eersrgemelde plaats wedeikeeren, op dat alles mee de meeste getrouwheid van alle zyden moge worden volvoerd. 7- De Banramfche Vorst Pangerang Aria Rana de Menggala zal van den eenen, en van den anderen kant zullen de Hollandfche Opperbevelhebbers zich by plechtigen eede verbinden tot het naauwkeurig uitvoeren der voorgemelde artikelen. Zullende ook van het Contract twee gelykli* dende en door Partyen onderteekende Exemplaaren worden aereed maakt, en een dsrzelve onder ieder der contrafteeren.de Leden blyven berusten. J " De Hollandfche Raad had nu goede hoop, dat mogelyk een vriendelyk Verdrag zóu kunnen worden getroffen; daarenboven hadden de Arbeiders het Kasteel van tyd tot tyd zodanig bevestigd, dat men voor een kleinen aanval vooral zo dc Engelfchen zich ftil hieldenniets te vreezen had. Dezelve beftoot hierom, dat nu aan hun Fort een naam behoorde gegeeven te worden overeenkomftïg met reeds lang te vooren gegeevene bevelen der 1 leeren Bewmdhebberon, ingevalle men in zyn oogmerk mogt gelukken om op Java s Noordkust eene fterkte to bekomen; en dus werdt de Vesting B navis genoemd, terwyl men teffens aan ieder der vier bolwerken een byzondere» naam gaf De Zuidoostelyke punt, nu de Robyn , werdt genoemd WestVnesland; de Zuidwest of Landpunt, nu de Diamant, Gelria; de Noordoost of Zeepunt, thans de Zaphier, Zeelandia; en de Noordwest of Rivierpunt, thans de Paarl, Hollandia. Met het aanbreeken- van d»n di» werdt tweemaal de trom geroerd en het gefchut gelost, om de Bur* gery en Soldaaten byelkanderen te verzaamelen, terwyl men reeds in den nachtden naam BATAVIA, metgroote letteren, had doen fchilderen boven de poort van hec huis Mauritius, doch tot hier toe met een zeil bedekt welk men, zo ras de menigte was zaamengekomen, liet we-neemen om haar dus den nieuwen naam der plaacze bekend te maaken • ook 1 .e men haar een Gefchrifc voor, volgens welk een ieder verplicht was de plaats m zyne gefprekken of brieven aldus te noemen. Toen dit alles ^ " va.  rt B A T A V I A '« la vrdykaenwalingench. maakyd voor doOfflcioroo, cr, een vrolvk or,, f,nai OD Arak enz. voor de Gemeenen. ■ De pkchcige inwyding van hec Forc behaagde weinig aan de Bantam, d'e te facatra In bezetting lagen, hoewel zy 'er anders mee van ze. Z d n da de Hollanders wederom in -moed begonden te groeven; feyk hen werdt verhaald door een' Inlander, die de gewoonte had Se yks uit het Kasteel naar den Bazar of Marktplaats te gaan om voor 1 Rez ttine den noodigen voorraad te koopen , het geen de Inlanders Sl' Sewyl de Bezetting hen dan zekerlyk de vrye en invaart der Rivier, waaraan hun zeer veel gelegen lag, zou hebïen" Xderd Over het algemeen valt aan te merken dat ntettegenRned Bezetting des Kasteels.in eene zoort van oorlog met den Ko^ fvan Bantam was, daar van op de plaats zelve wem.g of mets was te S, dewvhnen een volkomen ftUftand van wapenen hield, en van weers- ^Tr ;«ylSLnd fehreeven de onzen hun'eerden brief aan de Ban— uit bun Kasteel, thans Batavia geteekend met verzoek om te ton n weeten, hoedanig het voorgetogen verdrag den Koning voldeed be«vfosïdet* zaaken, betreffende de aandaandeRegeenngsvorm in Jacatra T e nieuwen Landvoogd, welken men derwaards van Bantam mee de taSebefd van Onder Koning zou zenden. Dan, eer zy hier op anrwootó konden bekomen, kwam op den volgenden ,c.in hec Kascee een zTerPclgees, genoemd ^*»*»* thans te Tfieribon woonaehng en zo hy voorgaf, door den Koning dier plaats gezonden om aan de Hollanders bekend te maaken, dat de Mataramfehe Keizer van voorneemen was hen m t ' ooo fehepen te hulpe te komen. Deeze tyding behaagde uitermaaÏnal de meesten, dewyl zy nu eens uit de klaauwen van den Bantamichen Vos hoopten verloat te zullen worden: anderen daarentegen begreep n met wa goeds zy van dien Mataram konden te wagten hebben d,e het Hollandsen Jap ra had doen uitplunderen, en buiten twyfièl noch meer op de Ml chappy zou verbitterd zyn, wegens de gedrenge wraak vari dat fchehnftnk Xverbranden van voornoemde Stad, door den wakkerend Maar™ genomen; waarom zy den Keizer met zyne 1000 fchepen » ToZ^nZn^L Anderen eindeiyk, hoewel de minde „ getal Lteden^en knoop, en zagen den gemelde» Portugees voo,: eer, BediiegerenBrmtamfchenZendelingaan, om hen du verhaal om de eene of  EERSTE OPKOMST. o5 andere reden op de mouw tefpelden; en dit gevoelen werdc, door dein her vervolg gebeurde zaaken, ten vollen bevestigd: dewyl uit dezelve bleek dat die optocht geheel en al een verdichte Bantamfche vinding was, alleen uitgedacht om te weeten, wat de Hollanders in hun fchüd wilden voeren, en verder om een voorwendzel te hebben tot het opwerpen van eenïge bar.' teryen tegen het Hollandfche Kasteel. De Portugees, twee dagen in ons Kasteel hebbende vertoefd , vertrok van daar naar Bantam, zo hy zeide, toe bevordering van zyn byzonderen Koophandel, maar denkelyk om den Regent verflag te doen, hoe hy by de onzen was gevaaren. By zyn vertrek beloofde hy fpoedig in ons Fort te zullen wederkeeren, en dan, van daar naar Tfieribon vertrekkende, een gefchenk van de Maatfchappy aan dien Vorst mede te neemen. Kort na dien tyd kwam te Batavia een Javaan , genoemd Abdul Rhaman, zo hy zeide, ook een vriend der Hollanderen, maar eigenlyk een nieuw Spion van de Bantamfche Regeering; door deezen ontving de Commandeur wederom twee brieven van de Bantamfche Gevangenen , die ten breedften uitmaten de misnoegdheid des Pangerangs over het voorgetogen verdrag der Bezettinge. In 't byzonder had hy zich uitgelaaten over de weldaaden door hem aan die van het Kasteel Batavia beweezen, welke hy van dien aard meende te zyn, dat. de Commandeur hem voor zyn' besten vriend moest houden, en by gevolg zonder de groorfte onheuschheid geen nieuwe eedenvan zynen kant kon vergen. Aangaande het vierde deel der goederen, meende hy, moest geheel geen gewag in 't Contract zyn; dewyl het 'dan zou fchynen, dat hy zich wilde doen betaalen voor zyne gedaane dienden, voor welke hy niets vorderde, maar alleen de bepaalde fomme als een vrywillig gefchenk van der Maatfchappye Dienaaren verwagtte. De twee Gyzelaars, zeide hy, werden maar alleen gevorderd om hem te bedriegen, en door middel van dezelve hem te dwingen, zo ras de Generaal Koen zou te rug bekomen zyn, zonder iets van hec beloofde te voltrekken; terwyl hy betuigd de, dac alles van zynen kant vriendfchap was, gelyk hy ook al wederom zyn oud verdigtzel ophaalde, dat hy, alleen uit liefde voor de belegerde Hollanders, den Koning van Jacacra had doen verjaagen. Om de Hollanders zo veel te meer fchrik aan te jaagen, werdt hier noch bygevoegd, dat de Bantamfche Grooten , over de dagelyks aangroeijende Vestingwerken van 'c Kasteel, zeer te onvreeden, en genegen waren hec Fort geweldiger hand aan te tasten, tot welke onderneeming zy ook reeds den jongen Koning hadden overgehaald, zo dat nu niemand lan-er de belegerden wilde verfchoonen, dan de Regent zelve, die, zo de BeSetting niet van maatregels veranderde, ook ras genoodzaakt zou worden om  9* BATAVIA '* om mede in den aanlag te ftemmen, vooral om dat de Bezettelingen, zo hy valfchelyk voorgaf, van tyd tot tyd de Javaanfche Nabuuren kwelden en beroofden. Van den Broeke en Houbraaken voegden hier by, gevraagd te hebben , door welke middels men best deezen aanval zou kunnen verhoe. den ' en tot antwoord te hebben ontvangen, dat hier toe nu, zonder eene volkomene overgaave, geen raad was, dan de Vestingwerken önmiddelyk af te breeken , dewyl men de. wederkomst des Generaals Koen te Bantam in 't geheel niet betrouwde. Ondertusfchen had , fchreeven zy een Javaansch Vriend hun bekend gemaakt, dat de Regent nadere bevelen van den jongen Koning had om met hen te handelen, en dat zy Gevangenen daarop hunne halzen te pand hadden geboo len voor het goed Bedrag der Bezetringe, en de zekerheid van den aftocht der onzen op 's Generaals aankomen. Eindeiyk zeiden zy , het zo verre gebiagt te hebben dat de Regent te vreeden was, indien men hem uit het Kasteel eene beëedigde belofte van dit vóórhel, en een behoorlyk gefchenk van zes ftukken gefchut cn 4000 ftukken van achten wilde geeven. Ten laatften maakten zy den onzen bekend, dat de Engelfchen ook wederom in het fpel begonden te komen, en den Regent onder anderen eene aanzienlyke fomme hadden gebooden , zo hy hen vryheid tot het bouwen eener flerke Logie te Jacatra wilde vcrleenen. Terwyl de Bezetting van 't Kasteel Batavia dus in eene zeer talmachtige Vredehandeling met de Bantammers bezig was, had de Koopman Le Febre een korter maar veel heviger ontmoeting met de Engelfchen. Tot hier toe kruiste hy met zyne vier fchepen in de Straat Sunda en dacht, dat de Engelfchen nu al voor het meerder gedeelte Oostwaards zouden zyn opgezeild; waarom hy het waagde wat nader aan Jacatra te komen om te zien, of hy den onzen ook van eenig nut kon zyn. Dan, naauwlyk was hy op de hoogte van Bantam gekomen, of hy ontmoette aldaar zes zwaarc Engelfche fchepen, met welke hy in een hevig s-evegt raakte. Zwaar werdt 'er van wederzyden gefchooten , doch met deezen uitflag , dat de Nederlanders, die veel minder in manfehap en zwaarïe van gefchut waren, de meeste fchade bekwamen, en gedwongen warden de wyk te neemen naar Amboina, by de hoofdvloot onder den Generaal Koen De Engelfchen hadden ondertusfchen ook zo veel nadeel gekreeaen, dat zy het niet raadzaam oordeelden de onzen te vervolgen, maar bet beter dachten naar Bantam te loopen, alwaar zy deftig op hunne overwinrtn» roemden, en aan de Hollandfche fchepen een vasten ondergang dreigden . *> zy het hart hadden zich wederom voor Java te vertonnen. " *- Onder-  EERSTE OPKOMST. p7 Ondertusfchen was het aanmerkelyk, dat deeze dappere Helden geen de m.nfte bewyzen hunner grootedaaden konden toonen , en, niette^enitaan le hunne groote overmagt, geen een fchip, behalven den Zwarten Leeuw hadden kunnen neemen. De Heer Le Febre kwam op den ,o April te Amboina, na dat hy vooraf gezocht had voor Jacatra te ankeren, om de onzen, zo zy eemgen Krygavoorraad noodig hadden, daar mede te voorZien; dan hier in werdt hy verhinderd door de tien daar op de reed- leggende Engelfche fchepen, die ras op hem afkwamen, do;h zonderVnl ge vrucht. «n^geHOeMè Bant^fcheAfge^ was ondertusfchen, op den *5 Maart wederom naar Bantam vertrokken, zonder echter zyn hoofdoogmerk te bereiken, 't geen beftond in het af haaien der ,000 Heulen , zo hy ze kon bekomen; want de Hollanders., « doonJeepen om z,ch door den Javaan te laaten bedriegen, beantwoordden zyne verzekering van de vnendfchap en mildheid des Konings met dezelfde munt, zonder tets te geeven. Zy zonden alleen door hem een' brief aan Fan den Bro°ke in welken zy meldden niet gezind te zyn van hunnen eisch, aangaande de pk*, «ge belofte, de Pandslieden enz af te gaan, dewyl zy wel zagen ander-" zma n.ee op den Koning te kunnen betrouwen, gelyk bleek uit den da?elykfchen arbeid der Javaanen aan hunne Forten en Batteryen, eelvk ook aan t gerucht, dat de Engelfchen wederom toeftel maakten, om Lfchut en buspoeder aanland te brengen ten nadeele van hen, zonder welker toegeevendheid zy reeds in de voorige maand allen eigendom over het zelve souden verloeren hebben. Zy beklaagden zich ook zeer over de voorwende kwaade behandelingen, welke de Inlanders van hunnen kant zouden hebben ondervonden, en verklaarden deeze klagten voor een verzierden laster om hen onder dat voorwendzel nader in te fluiten Hefre^rrid7 fn GrUm Z°nd teffenS *™bY™^ briefje aan den Heer Fan den Broeke de redenen meldende, om welke men noch geld LTvenmt?Fan fS Wil,en Zenden' Het h^ zeiven in het Fort, by tyd van nood, niet ontbeeren, en het zou, aan de Bantammers gegeeven, zeer waarfchynlyk alleen tot hun eigen nadeel worden gebruikt; terwyl het gefchenk van geld den Regent maar Senen zouTo „ Zit !fVT Ja"anfChe Gr°0ten' diC de behandelingen tegen de Ho" landers afkeurden, om te koopen, of, dit niet noodig zynde, de Arbei. ders, die, by gebrek aan geld, maar flaauwelyk met het verfterken van Jacatra Voortvoeren, aan re moedigen, door eene meer fpoedlge becaaling. Ook ZÏl na ' aan Z merke"' d3C dC K°ninS Zich groorelyks* verdacht maakte, door te vorderen dat de beloften, van onzen kant te doen ei met  pS BATAVIA '« met eede bevestigd wierden , cn van zynen kant zulks te weigeren. . , De Portugees Viftoze kwam eerlang ook wederom van Bantam in t Kasteel van Batavia te rug, en ontving aldaar eene boodfchap aan den Konipf vail Tfieribon en den Mataramfcben Keizer, dat zy hunne hulpe gaarne zouden ontvangen; doch dat hun Fort thans in een goeden (laat van tegenweer was , en zy noch dagelyks eene groote Zeemagt en Verfterking uit Amboina verwagtten om hunne. Vyanden op Java eens gevoelig te vernederen. Op den derden van Grasmaand kwam te Jacatra de nieuwe Regent of Pangerang , benevens Kiay Lakmey, de eerfte om aldaar het Oppeigebied te voeren, en de tweede om hem als Sabandar of Oppertolneester behulpzaam te zyn. Zy hadden verfcheide orders mede genomen, doch die zo verward werden verhaald, dat 'er kop noch ftaart aan was te vinden, gelyk zy daaromtrent van hunne Bantamfche Vrienden ook geen nader licht bekwamen, die noch al hun ouden zang zongen, en niet dan van de goede trouw en vriendfchap der Bantammers fpraken, 'c welk echter by de onzen geen den minften ingang vond. De waare aard van 'sKonings oogmerken, benevens de reden, waarom hy dat fraaye fprookje van de komst des Keizers met zyne iooo fchepen had verzonnen, werdt nu ook eensklaps openbaar: want die van het Fort ontvingen op den vierden der maand een briefje,, waar in Van den Sreeké hun bekend maakte by den Koning te zyn geweest, en van hem ïe hebben verltaan , dat hy de naby zynde aankomst des Keizers bad vernomen, en rechtmaatige redenen had van te vreezen, dat die v-n het Kasteel met voornoemden Vorst zouden zamenfpannen om hem n-deel te dom; tot vooikoming van 't welk hy nu had voorgenomen , net alleen zyne ftad Jacatra te veillerken, maar ook een nieuw Fort tegen over het BoÜandkbe op te richten. Dit alles moest Van den Broeke naar het Kasteel fchryven, om de onzen te verzoeken, dat zy deeze we:ken, alleen tot veiligheid des Konings aan te leggen, niet wilden bekhaauïgen. De onzen begreepen zeer wel den knoop van het verraad, maar dachten best den Javaan vooreerst onverhinderd te laaten arbeiden, dewyl hen zulks niet kbaaden kon ; zy waren ondertusfchen, niet tegenftaande alle de fraaye beloken der Bantamfche Regeering, en de gunftige berichten hunner gevangen» Vrienden aldaar, zeer op hunne hoede; temeer, om dat zy met zekerheid vernamen - dat de Javaanen een aanflag in 't hoofd hadden gehad, om  EERSTE OPKOMST. 99 óm ons Fort met 4 of 500 o man te beiïormen, onder het geleide van twee Engelfche Officieren, ten dien einde te Bantam gekomen, maar dat zy, den aanflag ontdekt ziende, zulks hadden moeten ftaaken. Aangaande de Javaanfche Werken kreegen zy ook dagelyks allerhande vriendelyke boodfchappen, doch zagen tenens tot hunne verbaasdheid, dat dezelve nacht by nacht aangroeiden, en dat alle voorheen gebouwde Jacatrafche en Engelfche Batteryen wederom begonden aan te wasfen ; ja op den negenden van Grasmaand, waren zy reeds zo verre gebragt, dat 'er maar alleen Gefchut in dezelve ontbrak om hen mede te belchieten, hetgeen, zo de Engelfchen maar wilden, in eenen nacht door geweld van volk zou hebben kunnen gefchieden. Ook waren de Batteryen zodanig ingericht, dac zy de Rivier volkomen zouden kunnen befTryken: hec was nu derhalven de rechte tyd om niet ffil te zitten, dewyl anders zelfs geen Boot van den Zeekant naar het Kasteel, zonder toelaating der Bantammers, zou hebben kunnen komen; en dac hun oogmerk was, allen toegang of middel van ontkomen af te fnyden , bleek uit de paaien , met welke de vyand, gelyk voor deezen, de Rivier begon dicht te heyen. Doch, hec geen noch vreemder was, hy had ook overal tusfchen de Batteryen flaketzels van zwaar paalwerk begonnen te Haan, om dus de eene aan de andere te hegten, en ons Kasteel volflrekt te omfingelen. Alle- deeze gevaarlyke maatregels bragten de Bezettelingen in de groorlfe verlegenheid: want van den eenen kant begreepen ze , dac zy allen , indien den Bancammeren tyd gegeeven wierdt om hunne werken te voltooyen, en dezelve met gefchut te beplanten, volflrekt in der vyanden magc waren; terwyl het van den anderen kant zeer onzeker ware, of zy wel in ftaat zouden zyn de reeds gemaakte Werken te vernielen, dewyl zy ten dien einde een floutmoedigen aanval zouden moeten waagen. Met dit alles koozen zy verflandiglyk een gevaarlyk middel van herftel boven een zekeren ondergang, en befloocen byna eenpaarig een uitval te doen om de nieuwe Werken toe den grond toe te vernielen. In den morgenftond van den negenden van Grasmaand trokken derhalven buiten het Forc drie-en dertig uitgeleezen Muskettiers, gevolgd door eene groote menigte , die alleen metbylen, fpadenen vuurwerken gewapend was, om de paaien af te hakken, de wallen te Hechten, en brand te itichren. Het witte Vreedevnandel van \ Kasteel werdt ook weggenoomen, en daar voor een Bloedvaan in de plaats gefield, om de Javanen, welke zich ra de batteryen bevonden, te waaifthuwen, dat het *yd was vnn te vertrekken De eciftc- aanval gefchiedde op de Noordelyk',fe battery , alwaar peen tegcnfland weidt gevonden ; wart de |avaanen, viaagende, w«c zy daar wilden uuvocicn, en tot itiwoord ttkoaem'e, IN s w|  ioo BATAVIA 's wy zyn gezonden om dit werk tot den grond toe te vernielen, hadden dé beleefdheid van, zonder eenigen tegenltand te doen, af te trekken, waar door de onzen gelegenheid hadden al het aardwerk dier battery op hun gemak te fToopen, en het houtwerk in brand te fteekem Aan de tweede battery werdt dezelfde rol gefpeeld zonder eenige verhindering: maar op de derde battery kwam de vyand tot ftaan, en verweerde zich op zyne wyze dapper met fchietgeweer, pieken en fteenen, waar door ettelyke der aanvalleren gekwetst, en zy genoodzaakt werden eenige treden te rug te wyken; doch toen zy hier hun geweer op nieuws hadden gelost, vielen vier Javaanen ter neder, en de overige koozen het haazepad; zo dat de onzen ruim baan kreegen om alle door hen gemaakte aardwerken te flegteny en het houtwerk door den brand te vernielen. In deezen aanval fneuvelden onder anderen twee Javaanfche Grooten, Vader en Zoon , van welken de eerfte met veel ftaatfie te Bantam werdt begraaven, dewyl hy een der eerften was van het Ryk, terwyl de tweede, als zynde by een Bywyf geteeld, en dus van minder rang, met minder plegtigheid ter aarde weidt befteld. üe onzen hadden het geluk van niemand te verliezen, alleen werdt één Officier met een piek in de borst gekwetst, en vyf tien of twintig gemeencn door de voetangels en fteenen gewond, doch zodanig, dac «iemand daar het leven by verloor. Na dat men dus in een zeer korten tyd al den kostelyken arbeid der vyanden had verwoest, werdt de roode Bloedvlag weder ingenoomen, en de witte Vreedevaan weder op zyne oude plaats gefteld; doch, dewyl de onzen wel begreepen, dat dit niet voldoende zou zyn om den toorn der Jacatrafche en Bantamfche Pangerangs te (billen, zonden zy terftond aan den eerstgemelden een briefje van verontfchuldiging, waar inzy hem betuigden, dat de gedaane flap niet voortkwam uit een vyandig hart, of voorneemen om zyn volk te beleedigen , maar alleen uit nood was ondernoomen , om aan hun eed en pligt aan de Ed. Maatfchappy te voldoen, voor welke zy zich zeiven doodfchuldig zouden hebben gemaakt, zo zy aan de belegeraars tyd hadden gegeeven om hun voorgenoomen werk te volcooyen. Voorts verzochten zy, dat de Pangerang zich in het toekomende wilde onthouden van zodanige batteryen en affluitingen in de nabuurfchap des Kasteels te maaken, terwyl zy hem vryheid gaven, en verzochten aan den landkant zodanige Werken te maaken, als hy zelve tot afweering van den Mataramfchen Keizer zou noodig achten. Zy voegden 'er by, dat zyne begonnen werken aan den Zeekant tot dat voorgewend oogmerk volkomen overtollig waren, dewyl hun Kanteel, in gevalle van zodanig een' aanval, meer dan vermogend genoeg ^was om de Stad van dien kant voor de onderneemingen des Keizers te dekken.  EERSTE OPKOMST» ioi1 dekken. Zy betuigden ook hun leedweezen over den dood der vier Tavaanen; doch merkten teffens aan, dat de oorzaak daar van niet aan hen maar aan de verdedigers zeiven te wyten was, dewyl zy vooraf genoegzaam waren onderricht aangaande het oogmerk der Uitvallers, en op eene vriendelyke wyze tot wyken verzocht : om ondertusfchen alle verwarring voor te komen, welke uit het voorgevallene zou mogen ontdaan, verzochten zy den Pangerang eene witte Vreedevaan uit het flot der Stad, en niet alleen op de buiten Batteryen, op te deeken, gelyk reeds van te vooren was bepaald. Eindeiyk booden zy aan alle fchade te vergoeden, teffens beringende, dat het omverre werpen der Batteryen en affnydingen alleen door hen wasgefchied, door dien zy in 't zekere waren onderricht, dat hunne vyanden, vereenigd met den Javaanfchen Keizer of Soufouhounan, van voorneemcn waren deeze Werken in re neemen, deaelve met kanon te bezetten, en te georu.ken tot verovering van het Hollandsch Kasteel, en ook daar na Jacatra, en mogelyk Bantam zelve, te Overrompelen. Vyie nu deeze vyanden waren, welke met den Soufouhounan wilden zakenmannen, werdt in den brief niet gemeld, kunnende de Pangerane daar door de Engelfchen of Javaanfche Jacatraanen, of iemand anders wien hy wilde-, verdaan. Hy was ondertusfchen „iet dom genoeg om niet te be" grypen dat het maar een fprookjewas, uitgedacht om de verziering, aangaande de aandaande afkomst des Keizers, door de Bantammefs zelve verfpreid, met gelyke munt betaald te zetten. E>e brenger deezer tyding aan den Pangerang kwam tegen den avond wederom, en benchtte dat die Vorst niet eensnaar dien gevLlyken vyand ten u!teZan ' fl t * ™ * ^ Z° ^vertoornd, alswel ten mterllen verfchnkt over het voorgevallene, had gevonden, en geen wonder dewyl dus een hand vol volk al hun magt en arbeid in een oogenblik had ten eerden6^6"- Df ^"^"S had -ige vraagen geda'an. en wel ten eerden, waarom de onzen de Vreedevlag ingetrokken en de Bloédvaan haden opgehysd; waar op de Afgezant antwoordde, dat dit alleen ZuZl s°t °°gTk w3s g£fchied °m de javaanen tot «firekkeo-te waarfchuwen. Ten anderen had hy gezegd , dat deeze verontfchuldiging niet zonder grond was, maar dat het gehouden gedrag vierkant aanliep tegen de teel n ets ten «deele der nieuwe Werken zouden onderneemen. Voorts verhaalde de gemelde Afgezant, dat de Pangerang aich veel gemaal ha gedraag, dan men zou hebben kunnen'verwagten, ^wT f had verzochtaan.de onzen te boodfehappen, dat hy zyn bcsc zou doen, om N 3 de  ïoa * BATAVIA *s de zaak zodanig te Bantam voor te draagen, als of de aanval uit eenig toe^ vallig misverftand ware voortgefprooten. Hierop fcbreeven de onzen een brief aan hunne Bantamfche Vrienden, waar in zy hen van het gantlche ftuk in het breede onderichtten, en hunne hoope te kennen gaven, dat het hen te Bantam niet nadeelig zou zyn, dewyl deeze ftoute onderneeming een algemeene fchrik onder de Inlanders had verwekt. De goede uitwerkzels deezer verfchrikking waren ook zeer zichtbaar, want de Javaanen verzuimden niet de verzochte Vrecdevlag op te fteeken, en gedroegen zich voor het overige ten opzichte der Hollanderen, als of er niets vyandelyks ware voorgevallen. De Bantamfche Hollanders, die volgens geheel andere beginzelen fpraken , en zich op de fchoonfchynende beloften des Pangerangs meenden te moeten betrouwen, waren ondertusfchen zeer te onvreeden over het voorgevallene, gelyk bleek uit een' brief, eenige dagen laater tot antwoord gefchreeven : want deeze was in der daad geheel bmteriboorig, dewyl de Schryvers niet alleen het volbrachte noodzaakelyke werk als overtollig en roekeloos afmaalden, maar ook zelfs de ongerymdheid begingen van de braave Bevelhebbers der Bezetting te befchuld.gen, als of zy geen de minfte zorge voor hun leven droegen, ja zelfs het ftuk ondernooraen hadden om hen, nit eenige byzondere inzichten, aan de wraak der Bantammeren op te offeren, welke zy alle reden hadden van te vreezen, dewyl zy hun leven voor het «roed gedrag der onzen in het Fort hadden verpand. Ö De Commandeur had wel een verdrietig antwoord, maar geenszins zulke verregaande befchuldigingen van zyne vrienden verwagt; hy deed hen derhalven een uitvoerig antwoord door den Predikant Hulfebos toe komen, in 't welk hv hen de noodzaakelykheid van het ondernoomen en volbrachte werk voor oogen ftelde, en hen teffens van de ongegrondheid en haatelykheid hunner opvattingen overtuigde: in 't byzonder werdt hen aangaande het verpanden hunner levens, voor 't gedrag der onzen in het Fort, geantwoord, dat zulks hem niet tot bezwaar kon (trekken, dewyl hy of de zynen in het Kasteel nooit zodanig een Contract hadden bevolen of goedgekeurd. De Heer Commandeur Van Gorcum fchreef ook een byzonderen brief aan Van den Broeke, die zich met de zynen beroemde tot hier toe de behoudenis van het Fort door hunne mediatie te hebben bewerkt, waar in hy hem het tegendeel zeer duidelyk aantoonde ; te weeten, dat alle de fchoonfchynende onderhandelingen met de Bantammers van den kant der laatften niet dan enkel bedrog waren, en dat die van het fort «igemlyk de waare oorzaak van het behoud der Hollanderen te Bantam waren, dewyl de bi^ddodbge Javaan zich wel wagten zou, hen  EERSTE OPKOMST. 10. eenig nadeel toe te brengen, zo lang hy het Kasteel niet in handen kon krygen. Op den 29 ontving de Commandeur weder een' brief van de Ban. tamfche Gevangenen, in welken zy eenigzins hunne dwaaling en voorbaarigheid erkenden, en onder anderen meldden , dat de betoonde dapperheid hen geenzins zo nadeelig was geweest, als zy in den beginne hadden gevreesd, dewyl de Pangerang, zo zy meenden, do'or hunne gefchenken, maar" waarfchynelyker door bedeesdheid over het voorgevallene hen thans merkelyk beter, dan voor deezen, handelde, en ook van den'voorgenoomen geweldigen aanval op het Fort fcheen af te zien. Het fcheen de Javaanen ondertusfchen hard te vallen, zich in eens geheel tot rust te begeeven, en hierom begonden zy wederom op nieuws, doch nader aan de Stad , eene Battery te maaken. De onzen, daar over ontrust zonden derwaards eenige Soldaaten om het nieuwe werk te bezi Verwachten aanval te beveiligen. JSf^ut ZTd de Ge^raal eene praauw naar Bantam, meteen KnJll^ H/llande,rs' a,daar in de logfe gevangen, met order om den ïvomng oezend te maaken, dat hy nu uit de Molukfche Eilanden was te rug O j ge.  ïo3 BATAVIA *s bekomen met veel fchepen en manfchap , na onder weg Japara re hebfenve brand, omdat in deeze Stad de Hollandfche Logie op eene trouwto zl wyze was verwoest, en verfcheide Dienaars der Maatfchappye om het even waren gebragt, of in eene akelige gevangenis binnenslands verzonden: dat hy insgelyks Jacatra had weggenoomcn, wegensde ™wlo^ delwyze, op welke de Inwooners deezer Stad, m plaats van de Hollanders te er digen, hen allerhande laagen hadden gelegd, met oogmerk om de Hollandfche Vesting te pionderen, en de Bezetting; van k-t te help Dat eindeiyk Z. H. Ed. nu binnen weinig dagen had voorgenoomen naar Bantam* zeilen, doch zulks niet wilde doen, zonder van zyn aanftaande L^d n Koning te verwittigen, en denzelven teffens te verzoekenjte by deHollanders, aldaar in de Logie opgeflooten , wilde m vryheid feilen, tot voorkoming van alle gefchillen en onheilen, die daar uit zouden kunstarenden van dit bericht ontving de Generaal' tyding, dat de vyanden ,'wederom by eikanderen verzameld, zich een ftuksweegs buiten de ftad Jacatra hadden verfchanst in twee houten Vestingen. Hy derhlven fpoedig derwaards öooman, die den vyand, na eenigen «genfiend, ^fzyne ForL verdreeven, en dezelve in brand naken. Nu meester van het veld zynde, trokken de .roepen langs de Rivier, en leiden, ruim 2 half uur gaans verre, de Javaanfche Wooningen, en daar onder eenige fraaye Paleizen, in kooien , het geen hen weinig tyds kostte dewyl alle deeze Geeuwen uit bamboezen en andere brandbaare ftoffen waren tmen-efteld. Ondertusfchen zou deeze zegeryke uittogt byna zeer kwahk an een gedeelte der manfchap hebben bekomen.; want een der vaandelen, zich te verre waagende, en uit eikanderen verftrooid zynde, b nden an een troep Javaanen, die het zelve lichtelyk in de pan zouden hebben gehakt, indien niec een nabuurige troep ter bekwaamer tyd ware toefchooten ,. cn de vyanden had doen verftuiven. Van Bantam kon men ondertusfchen te Jacatra geen tyding van den toeftand der zaaken aldaar bekomen, dewyl den Gevangenen alle bnefwsfelmg werdt belet. Men vernam alleen, door eenige ter flmk ontrömene pvaauwen, dat de Hollanders aldaar zeer naauw bewaard, en «net den dood wierden bedreigd, en dat de Koning over het fneem» van Jacatra uittermaacen was ontfteld, vooral om dat m die Stad de Mosquée, welke in deeze Gewesten voor eene plaats der tootfte Heiligheid wordt gehouden, was verwoest en dat door Kaffe* een eertytel, welken de Javaanfche Mahomedaanen aan alle die ^ncn geeven, welke van hen in Geloof verfchülen. In 'talg.  EERSTE OPKOMST. 1Q5 IZl 7rTkte ^ ?°Sterfche Mufe!«™> dewyl zy meenden, dat deeze Stad, wegens de uitmuntende Heiligheid van haaren TempeL met kon ingenoomen worden. * * Daarenboven ontdekte men, dat de Bantamfche Koning alle zyne SoU daaten u,t het Jacatrafche gebied had op ontbonden, en nu onledl was , met zyne Sud aan alle kanten te verfterken, waar toe hy zich van eenige en oo\ lt PT" mu ^ °m,iggende knden M S£berSte» diende*, en ook het Chmeesch quartier liet af breeken , op dat de onzen hen met h,n erlyk zouden kunnen zyn, of hetzelve' ten"hunnen nZe in brand fchieten. De Koning was naamelyk by zich zeiven wel overtuigd , dat hy het vooral met beter dan die van Japara en Jacatra had gemaakt, en vreesde dus een gdy kzoorngen aanval; doch had voorgenoomen denzelven met meerder moed door te ftaan dan Zyne nabuuren. Hy liet zich ook verleiden, dat, zo onverhoeds de Stad mogt ingenoomen worden, hy zicb landwaard* in zou begeeven, en alle Peper-Plantagien verwoesten, om du. te maaken, dat de Hollanders vooreerst geene Vruchten van hunne overwinning zouden knnnen genieten» - Zodanige berichten deeden den Generaal befluiten, zo ras mogelyk den togt naar Bantam te volvoeren: hy verzamelde derhalven de gamlche" Scheepsmagt, en toog met de aanzienlykfte Perzoonen naar Bantam. Voor deeze Stad kwam by aan oP den 7 van Zomermaand, en vond hier alles Z de war, en verflagen door den fchrik eener aanftaande belegering, die zy vrees- ZrnZ K° ? ZUlle" kU"nen dGOr(taan- Opden volgeiiden dag zond daarom de Konmg een onzer Gevangenen aan boord van den Gouverneur, met aanood van alle de Hollanders te zuilen ontflaan, zo hy daar toe maar dool en Afgezant van aanzien wierdt verzegt: dan deeze weder aan land gekomen zynde, was hy daar toe zondermeerder verzekering ongenegen, begeerdde eene ronde verklaaring , dat de Hollanders, na het vrylaaten der Gevangenen , verder niets ten nadeele van Bantam zouden onderneemen. De Gouverneur zulks beneden zyne waardigheid achtende, en over het talmen des Bantamfchen Hofs vertoornd, zond noch dien avond een kort briefje aan den Konmg , waar in hy hem beval, alle de Gevangenen, binnen den tyd JnLvLr"' tC baten' tCnZy hydS ^ wapenen wildeDeeze tyding klonk den Koning als een donderftag in de ooren, en deed hem m zvvaare bedreigingen tegen de Gevangenen uit barften, die 2 g en andere rekening maakten, dandatzy, zo de Generaal, na het verloopen^der worden georaclu: dan,, die viel uitregen verwachting; want de Koning be- ° 3 rie^t  BATAVIA V riedt zich en liet alle de Gevangenen, ten getale van ruim honderd, e* daar de Van den Broeke, uit de gevangenis, en zond ze alle aan boord ïic^.^et de oude boot van het fchip de Zwarte Leeuw, onlangs d° Derating der Gevangenen zyn'wensch hebtnl vekreegen, zond aanftonds een nieuw Gezanttchap aan den Kon n, om zyne verdere meening aangaande de Hollandfche Natie te vernee, n en' en h n g hy zich in het ftult van vriendfchap er«koophandel dacht ««dna^r De looze Javaan, verfchrikt door deZeemagt:, gaffpoe- Sg«tïS. en verklaarde, ^^^^^^^ de Hollanders te vernieuwen, en op den voorigen voet den handel te dryven Ook betuigde hy met veel fchynheiligheid, dat hy nooit eemg kwaad vom-neenÏn tegen de Hollanders had gehad, en dat al het voorgeval ene ""enigzinsnaarvyandeiykheid zweemde, niet door tem,™rio*h* beftel der Engelfchen en des Jacatrafchen Konings, was gefchied Zyne Ryk «00 en dif dagelyks met veel fchynvriendfchap ann boord kwamen beScn betzelvef L maten Vorften genegenheid voor de Maatfchappye ën breedften uit De Heer Koen wist ondertusfchen wel, dat hy m t ge^tTh^ betrouwen kon, doch veinsde aan alle hunne verhaa en geS te (ban dewyl hy het behoud van Bantam en de vriendfchap des Kongs™ eVmTte^gfie zaak hield. Hy hernieuwde derhalven den V eede en vertrok met het meerendeel zyner Vloote wederom naar hec Kasteel van Batavia , alleen drie fchepen voor Bantam laatende om al- ^W^E^^, ^e- thans afweezig zynde werden door den Koning voor lafhartige en trouwlooze Menfehen uitgemaakt tertThTveÏÏe de Batavieren om hunne oprechtheid ten hoogften te beminZ Het vertrek der Engelfche fchepen was ondertusfchen met zonder zyTtoeftemming gefchied, &dewyl zy hem diets^maaktenweeken voor de tegenwoordige ZTZ^oZl genoegzaamemagt, om alle Hollanders te verjaagen , weue IntusfAen was een gedeelte van hen te Bantam gebleeven om, zo zy zeiden hunne Logie te bewaaren ; dan, deeze hielden ook geen woord en v g^en zich, ontkomen zynde, by hunne vloot. Om^^d-p aangaande dezelve te verkrygen, zond de Generaal het fchip het Hart naar de Straat Sunda , met het welk hy na verloop van eenige dagen tyding teg dat de Engelfchen, na eenigen tyd in de, genoemde Straat gezworven! en met zich genoomen te hebben de laading van drie Jonken, tot betaaling van het geen de Koning hen fchuldig was, wrto  EERSTE OPKOMST. XII Westwaarts waren geloopen met 14 fchepen, na gedreigd te hebben, dat zy ras met eene groote overmagt zouden wederkeeren: dan dit gepoch'veranderde in eene deerlyke magteloosheid, zynde zy eerlang genoodzaakt, drie hunner fchepen, door ouderdom onbruikbaar, te floopen, en wordende van de overige in dit jaar noch 7 door de Hollanders genoomen , te weeten twee voor Pacani op de Maleifche Kust, vier voor Tieve op de Westkust van Sumatra, en één, dac uit Europa kwam, en door de onzen in de Straat Sunda omzingeld werdt. Naauwelyks waren ondertusfchen de Hollanders van Bantam geweeken, of de trouwlooze Regent hervatte zyne oude kunltenaaryen ; want terwyl by (leeds op zyne genegenheid voor den Handel der Maatfchappye roemde, verdubbelde hy zyne toerusting om de Stad te verflerken, en dezelve yan volk en wapenen te voorzien: teffens zond hy eene menigte praauwen mZee, die, voor de Eilandjes der Bocht van Jacatra hengelende, alle praauwen, die naar Jacatra zogten te vaaren, wegnamen. Niet alleen' verydelde hy daar door de pooging des Generaals, die den handel der vreemde fchepen op Jacatra zocht te vestingen, maar fneed teffens allen toevoer van levensmiddelen ter Zee af, welke de onzen volflrekt noodig hadden, dewyl uit het Ryk van Jacatra, nu meerendeels verwoest, niets was te haaien Spoedig werden cegen deeze willekeurige handelingen vercoogen gedaan door de Hollandfche Gemagtigden, doch te vergeefsch , dewyl de Regent zich onkundig hield, en mee groocen fchyn van verwondering betuigde, dat dit alles buiten zyne kennis gefchiedde. De Raad van Indien , geene verbetering kunnende bekomen, vond derhalven best den Bantammer met dezelfde munt te betaalen, en.deed de Haven van Bantam zodanig bezetten, dat 'er geen fchip, hoe genoemd , kon uk of in komen. Deeze commisfie werdt Volvoerd door den Heermanden Broeke, die mee verfcheide zwaare en eene groote menigte ligte vaartuigen voor Bantam op den 7 van Hooimaand ten anker kwam. Op den 27 deed hy ook van wegen den Generaal een boodchap aan den Koning, om zich binnen twee dagen tyds te verklaaren of hy Vreede dan Oorlog begeerde, 't geen de trotfche Javaan, die zich thans m een merkelyken flaacvan tegenweer had gefield, betuigde hem onverfchill.g te zyn. De oorlog werdt hierop afgekondigd door de onzen en Bantam voor de eerde reize op den tweeden van Oogstmaand befchooten. Het gelukte den Heer Van den Broeke, geduurende zyn verblyf voor Bantam van den n van Hooimaand tot den ia van Slachtmaand, 40 fchepen van verfchillende grootte, die naar Bantam (levenden, te neemen uit welken hy een grooten voorraad van allerleye Waaren bekwam Op d n *a van Slachtmaand werdt in zyne plaats tot Commandant voor Bantam be- noemd  [n» BATAVIA's EERSTE OPKOMST. ttoemd de Heer Frederik Houtman, 't welk de Heer Van den Broeke zeer euvel nam : doch naderhand had hy geen reden van klaagen; want in 't volgende jaar werdt hy aangelteld tot Directeur van den handel op Mocha en Suratte, welke post teffens zeer aanzienlyk en voordeelig is. De Generaal Koen, dus te Jacatra de handen ruim gekrcegen hebbende , begon uit de painhoopen dier Stad de beroemde Weercldlhd Batavia te bouwen, die in 't eerst wel kleen was , doch allengs werdt vermeerderd en verfierd. Gaarne zou ondertusfchen Z. H. Ed., uit liefde voor zyne Geboorteplaats Hoorn, de nieuwe Stad Nieuw Hoorn hebben genoemd : doch hy werdt in zyn voorneemen te leur gefield, dewyl 'er uit het Vaderland, by herhaaling, orders kwamen om de Nieuwe Vesting Batavia te noemen. De oprechting onzer Indifche Hoofdftad Batavia, onder het uitfhan van duizend gevaaren en wederwaardigheden voortgezet, dus hebbende afgehandeld , gaan wy nu over tot eene naauwkeurige befchryving van den tegenwoordigen toeftand deezer aanzienlyke Stad, en eindigen dit Boek met deeze iets veranderde regels van den Heer De Marre. 6 Landvoogd Koen\ die 't Oost zo menigwerf deed beeven, Gy gaaft aan onze magt in Indien het leeven; s Gy hebt de Maatfchappy eerst op den troon gezet, Den vryen Batavier uit 's Vyands klaauw gered; En 't wreevlig Jacatra, door weelde en voorfpoed dronken,,' Voor eeuwig aan de kroon der Maatfchappy geklonken., DERDE  BE5CHRYVING vAit de STAD BATAVIA. tïi DERDE BOEK. BESCHRYVING van de STAD BATAVIA, EN . HAARE VOORNAAMSTE GEBOUWEN. ïR u a tm\ •? 1ChCmg Cn °pk0msC van Batavia' h Voorige Boek argehnndeld leidt ons van zelve tot de befchouwing der tegenwoord.ge gefteldhe.d deezer aanzienlyke Hoofdftad onzer Oost Indi/chebezittingen. Dezelve » gebouwd aan den oever der Zee, of liever aan een Inham van dezelve aan Java's Noordkust, in 't Koningryk van Jacatra, op eene Zurderbreedte van 6 graaden, 10 minuuten, 33 feconden, en eene lengte van graaden, 47 minuutenen 30 feconden, omtrent 40 «uren gaans van Bantam. De Baay deezer Stad is een van de fraayfte der Wae" re d, gedekt met «7 of ,8 kleine Eilanden, door welke het geweld der golven zodamg wordt gebrooken, dat 'er veilig duizend fchepen ter reede kunnen leggen. r De Haven der Stad is de Mond der groote Rivier van Java, die alher des Zomers met een fnellen , doch des Winters met een zeer geringen ftroom ,n Zee loopt Hier door verzamelen zich in dien tyd aldaar veele vmhgheden, zo tut de Stad zdve, als uit de bovenlanden; waarom er fteeds meer dan 100 Slaaven bezig zyn, om den loop des waters, door fch0°" en «nafgebrooken re bewaaren. Ondertusfchen zou dit niet noodig zyn, indien niet de loop der rnner na de zwaare Aardbeeving van ,695, merkelyk verhinderd en door de afkomende ftoffen een modderbank voor de Stad gezonken ware d.e tot ber toe nooit heeft kunnen worden weggenoomen. De Ha en :,7\:zt een haIve myl in Zee'en beftaat * — ftee; r De Stad zelve is gefticht in eene vlakke landsdouw, hebbende achter zich " 14 uuren gaans lardwaards in, bet Blaauw gebergte, het welk ten Oosten begmnende mhet Chenbonfche, verder in \ Zuiden wordt vervolgd door de ... ^ bergen  U4 BESCHRYVING van db STAD bergen Gedé en Salak , en ten Westen met den Bantamfchen Peperberg eindigt. Zy is een langwerpig vierkant, beflaande met het Kasteel 350 Ryhlanfche Roeden Noord en Zuidwaards, en «250 Roeden Oost en Westwaards: voorts beflaat zy met de Voorlieden, die zeer wel bevolkt zyn , wel drie rrylen in haaren omtrek. 'De geheele Stad is omringd roet een Herken Kraalfteenen muur, in welken het gefchut is geplaatst op 24 bolwerken, die zodanig zyn gebouwd, dat zy zo wel tegen den vyand van buiten, als tegen een oploop van binnen, dienen, dewyl de ftukken de voornaamfte ftraaten kunnen beftryken. Voor aan de haven, aan den Westkant, vindt men tot derzei ver verdeediging het zogenoemde Water Kasteel, beflaande uit twee geregelde en twee ongeregelde bolwerken. Aan den zeiven kant ligt op 'c ftrand eene battery "t Loo genoemd, en verder Wcstwaards, aan den uitloop der Vrymans Haven, hec klein Fortje Dieren. Aan den Oostkant der rivier wordt de geheele Stad gedekt docr eene linie en flerre-fchans, die van de haven loopt tot aan de Noorcoostelyke punt der Stad, of het bolwerk Amfler- dam ; zyrde de ruimte tusfchen de linie en t kasteel zo groot, dac er een klein Leger in zou kunnen huisvesten. Hec Kasteel, waar in de voornaame fterkte der Stad en de zekerheid der Hooge Regeering beftaat, ligt aan den Oostkant der Stad, en maakt aldaar derzelver Noordelyksc gedeelte uit; hec zelve is een vierhoek, beflaande urt de volgende bolwerken, de Diamant, de Robyn, de Saffier en de Paarel. Het eerfte dier bolwerken is naar den Zuidoostkant der Stad en naar de rivier gekeerd; het tweede naar den zeiven kant der Stad, doch wyzerde naar 't Zuidwesten; het derde wyst Zeewaards aan den Noordwestkar.t des Kasteels, en het vierde Noordwaards naar de rivier. Ook is die Kasteel omringd mee eene diepe en wyde grafc. Van 't Kasteel Zuidoostwaards en Zuidwaards gaande , komt men *c eerst aan 't bolweik Amferdam, 't welk van een ongeregeld maakzel is, doch echter den naam van een Bastion kan voeren. Hec volgende bolwerk is de halve Kac Middelburg, waar aan men Zuidwaards vindc hec vierkant bolwerk Delft. Hier aan volgc wederom een Schictkat, en daar in de Rotterdamfche Poorc, geftichc in 1636 , Hoorn een vierkant, Enkhuizen een kat, tnViaanen een vierkant. Daarop komt men aan de Zuidoostelykfle punt der Stad, of 't bolwerk Gelderland, 't welk een bastion is van een maatige fterkte; hier aan volgt Zuidwaards het vierkant Catzenellenboogtn; verder 't bastion Oranje, 't vierkant Nieuwpoort, waarin de Nieuwe Poort, gebouwd in 1631 , en van daar vindt men op den Zuidelykften hoek, aan den Westkant der Stad, het bastion Hollandia. Ten    B A T A V I A. nj Ten Westen van 't bolwerk Hollandia loopt de groote rivier in de Stad, en de Vesting «naakt hier een infpringenden hoek; aan den overkant der rivier komt vooreerst het halve bastion Grimbergen, by 'c welk de Diescpoorcis, gebouwd in 1657, verder Westwaards legt hec met moordgraaven voorziene bastion Nasfauw. en eindeiyk op den Zuidwestelykrten hoek der Stad het bolwerk Zeelandia. Van hier keert zich de wal met een rechten hoek naar 'c Noorden , komende men eersc aan een mee moordgraaven voorzien bastion TVestvriesland, en dan aan een vierkant, alwaar de Utrechtfehe Poort, gebouwd in 1651 , onder den wal doorloopt. Verder Noordwaards liggen twee bastions met moordgraaven, en dan het enkel bastion Overysfel; op 'c welk wederom een bastion volgt, en daar aan de Noordwestelykfte punt der Stad of t bastion Groningen. Van het zelve komt men aart den uufprmgenden hoek Zeeburg , en van hier ligt de weg naar t bastion Kuilenburg. Eindeiyk keert zich hier de wal Zindoosiwaards, en eindigt met een ongeregeld bastion Middelburg tegen over het kasteel. & & De bygevoegde Plaat, gemerkt met II, vertoont het Plan of de Grondtekemng der geheele Stad Batavia, met haare Voorlieden. Men ziet daar aan den mond der ongemeen lange haven het ongeregeld Fort, bet Waterkasteel genoemd, aldaar tot dekking van den ingang en afweering van vyandelyke fchepen aangelegd. Verder Zuidwaards vertoonen zich ten Oosten de linien, en daar in de Houtkap met het Laborator.um van den Medicinaalen Winkel , doch Westwaards het Javaansch kwartier, en de Vrymanshaven. Hier aan volgt Oostwaards hec Kasteel met zyn vier bolwerken, den Djamw, Robyn, Saffier cn Parel; xynde op het plein voor 't Kasteel, de Hoofdwagt, het Provifie Magazyn, de Artillery, en andere Gebouwen. Aan den Westkant, over de rivier zyn hec Vierkant, de Vischmarkc en verfcheidene Graften en Straaten. Het overige Westelyk deel der Stad bevac, behalven de verfchillende graften en flraaten, de Portugeefche Kerk, het Middelpunt, hec Weeshuis , het Spinhuis en het Chineesch Hospitaal. Doch het hier over leggende Oostelyk deel der Stad is verre hec aanzienlykfte , als bevattende, behalven de beroemde Tygergraft, en andere aanzienlyke graften en ftraaten, het. Stadshuis, de groote Hollandfche Kerk, bet Hospitaal en de Lutherfche Kerk. De Stads wal vertoont ons haare verfchillende bolwerken en poorten , uit welke men gaat naar de wyduitgeftrekte Voorlieden, bewoond door allerhande Oosterfcho Natiën» Pa De  n6 BESCHRYVING, van de STAD De nevensffaande Plaat', gemerkt met Ut, vertoont de Reede van Batavia en een gezicht der geheele Stad met haare Haven. Men zet daar aanecweezenmerNo. r. het Waterkasteel, op het einde van het Westelyk hoofd gebouwd, en in.den platten grond nader te zien. De lengte der haven is uit het perfpectief en den verren aflland zeer zichtbaar. Ook vertoonen zich verlcheidene van de voornaamfte Stadsgebouwen in het verfchief als No. 2. Datavia's groote Hollandfche Kerk met haarcn Tooren, No r het Stadshuis met zynen Tooren No. 4. de Tooren van de Gouverneurs Capelle in het Kasteel, en No. 5. de Portugeefche Buiten kerk Achter dit alles ziet men onder No. 6. het Blaauw gebergte, het welk verre Landwaard* in gelegen, wegens zyne hoogte, echter zeer naby fchynt. Voor de Stad ziet men overal de fraaye Tamarinde boomen, met welke de' wallen beplant zyn; ook vertoonen zich'op de reede verfchillende Oostindifche aankomende of vertrekkende fchepen, en daar onder op Ko 7. een Commandeurs Schip, kennelyk uit de Staate Vlag en Wimpel. Eindeiyk wyst No. 8. aan een Commandeurs Sloep, die, tot onderfcheid van andere, insgelyks de Staate Vlag voert. Het Kasteel van Batavia heeft fchoone muuren en graften, doch geen rvelynen noch een bedekten weg. De Stads wallen zyn ook zonder eenige b Mtcnwcrken, en daarenboven zyn de meeste bastions van een gebrekkig rhaaKzel, zo dat zy eikanderen niec kunnen béftryken. Hoewel derhalveh Batavia genoegzaam verfterkt is om een Leger Javaanen of andere Oosterlingen af te keeren, zou het zelve op geenerhande wyze in ftaat zyn om zich te^en eene geregelde Europeefche belegering te verdeedigen: maar in zulk een geval zou de behoudenis der Stad moeten afhangen van den moed der Bezetting en der Borgerye. f- Batavia heeft vier voornaame Poorten, de eerfte is de Rotterdamfche Poort aan den Oostkant der Stad, leidende tot een vermaakelyken weg langs de rivier Angiol. Dè tweede is de Nieuwepoort aan den Zuidkant der Stad, door welke men komt in de breede zogenoemde Nieuwepoorts ftraat, en'door dezelve met een brug over de rivier aan de waterplaats en Molenvliet. De derde is de Diestpoort, geleccnin denZuidwcstelyken indringenden hoek der Stads wallen, door welke men kan raan langs dè groote rivier, zynde over de menigvuldige graften, gelyk over de rivier Crocot, die zich in de groote rivier ontlast, bruggen geflagen. De vierde Hoofdpoort is eindeiyk de Utrechtfche, leidendenaar de buiten Utrech fche ftraat , de Amanus graft , enz. Behalven deeze vier Hoofdpoorten is 'er ook noch een vyfde tusfchen de bolwerken Kuilenburg cn Middelburg, de Vierkantspoort genoemd, doch deeze , dienaar dt haven leidt, is minder aanzienlyk. ■ De  III.   B A T A v i a. *lf De geheele Stad is voorts omrined door eenf» m ;aL r. o_ haar water voomaamelyk ontvangt uit de groote rivier; en dewyl dezelve alleen met voldoende is om in den Zomer de Stad te voorzien, heeft men u.t de rivier van Tangerang eene vaart gegraaven, door de rivier Ankéè loo pende, onder den naam van de Mookervaart. Deeze vaart verdeelt zich aan den Westkant der Stad in verfchillende takken, die onder den naam van de BurTelsnvier de Klappusrivier, de Garnaalsrivier enz. in de ftads graft ftorten. Ondertusfchen is het water in den zomertyd in de groote rLr van fangerang ongemeen hoog, en de fnelle vloed voert allerhande doffen, ]a geheele dammen van boomen, met zich , die zomwylen de beneden nver opdoppen of ten minden de bruggen enz. vernielen. En in de zeven of acht Iaatde Jaaren werdt hier doorgaans zo veel water in den regentyd aangevoerd„ dat de wegen buiten de dad Batavia wel eens onderkopen. Ondertusfchen meent men, dat zo men de Werken, door de Heeren Heemraaden voor twintig of dertig Jaaren aangelegd, had laaten-in weezen blyven, men in den winter veel minder last van droogte, en in den zomer veel minder overdroomingen zou hebben. Dan, volgens 't oordeel van een.gen, heeft de eigenbaat van verfcheiden lieden gemaakt, dat deeze goede werken zyn weggenoomen, en 'er andere in plaats gelegd, die van min der waarde zyn. Behalven andere ongemakken heeft men hier door een merkeden aanwas van voorgrond voor Batavia gekreegen ; doch deeze voorgrond , een dinkend moeras zynde, baart niets dan onheil. Een man "UttU"U Ö "'^usnnaiicnezaaKen, is-van oordeel, dat men best zou doen met een dykje te maaken, zo verre in Zee uidoopende als mogelyk is v~n het zogenoemde Commandeurs Jaagpad tot aan het einde van de Botteliers weg; zwaar behoeft het niet te zyn, dewyl 'er de Zee niet veel geweld oeffent, en t best is eerst eens eene proefte neemen , hoedanig de uitwerking vrn zulk een dykje *ou zyn : maar het moet zo verre als mogelyk is in Zee loopen, om wat droom te verwekten, en dus gelegenheid te geeven tot bet wegvoeren van rottende krengen en groenten. Door zodanig eentdyktó zou men dien moerasfigen voorgrond kunnen influiten , en 't overblyvende water door Watermolens uitmaalen. Ook meent dezelve, dac men het boven water van de rivier Angiol hier over zou kunnen laaten loopen, zo ras het hoog en troebel wordt, om do*zyn flyk te laaten zakken , en den meuw aangewonnen grond op te hoogen en vruchtbaar te maaken ; op deeze wyze zou men hier een heerlyken grond krygen, tot het bouwen van kruiden. Doch wegens de moerasfigheid zot, men aldaar met wel zwaare gebouwen of hooge- boomgewasfen kunnen plaatzen. Ook zou dit voor Batavia ten uicerden nadeelig zyn, naar dien dus de Zee-win- p 3 den,  1,8 BESCHRYVING van de STAD den, voor deeze Stad zo noodzaakclyk, zouden worden afgekeerd, 'tgeea allerhande befmettelyke ziekten ten gevolge zou hebben. Hec water, dat door de groote en Gocot rivier , gelyk ook door de Smokervaart wordt aangevoerd, wo.dc buiten de Scad verdeeld door een onnoemelyk getal van graften en waterleidingen, die de Voo. iteden overvloed^ van water voorzien, en aan de akkers en tuinen eene uitneemende vruchtbaarheid mededeelen. Uk de zelfde bron vioeyen de Stads buitenen binnen graften , die overal langs den" binnen kunt der wallen lo<* pen Met deeze binncngraften en de rivier hebben ook gemeenfchap afte de byzondere graften. net welke de Stad is doorfneede*. Deeze zyn aan den Oostkant der rivier vier in getal: de Oostelykfte is ue Kuimans graft, die evenwydig loopt aan de Oostelyke buiten en binnen graft der Stad. Veder Westwaards vindt men de Tyger graft, de fchoonfte van geheel Batavia Deeze beide worden nevens de Rotterdamfche Poort rechthoekig donrfneeden door de Leeuwinnen graft, en aan haar Noordelyk einde looren zv uit in dc Oost en West loopende Amfterdamfche graft, die zich m L groote rivier ontlast. In 't Westelyk gedeelte der Stad worde de verder doo.loopende Amfterdumfche graft de Maleidfche graft genoemd, die eindeiyk weder in de binnen graft ten Westen eindigt. Uit dezelve ontfpringc , evenwydig aan de groote rivier, de Roea Malakka of de Jonkers sraft die van daar tusfchen de Diestpoort en 't bolwerk Nasfauw m de binnen graft eindigt Verder Westwaards vindt men ten Noorden der Maleidfche graft, de Moorfche graft, enten Zuiden de Rinoceros graft, die, beide m eene regte lyn evenwydig aan de groote rivier loopende, de langfte graft der geheele ftad uitmaaken. Voorts vindt men tusfchen de Tygers en Kaimans graft, ten Oosten der Leeuwinnen graft, de Groene Straat, die Oost en West loopt, uit welk" men eertyds kwam aan de "Groene graft, uit de groote rivier loopende in de Tygers graft; doch deeze is nu gedempt. Ook vindt men nog ten Westen der Tygersgraft, tusfchen de Leeuwinnen en Amfterdammer-raft, de geheel doorloopende Prinfe Straat, en verder Westwaards de Heere Straat of Theewaterftraat, die ons brengt op 't plein der Luterfche Kerk. Noordwaarts van de Amfterdamfche graft is een grooc plein, tusfchen de Amfterdamfche graft en de Kasteels graft, waar op men gaat door de poort der Hoofdwagt, en van daar verder over de Kasteels brug in t KaTan den Zuidkant der Leeuwinnen graft vindt men, tusfchen de Kaitnans en Tygers graft, de Kwartier Straat; en de Stads binnen graft loopt aan 't einde tusfchen de voorzeide graften langs de Deventer Hout-  BATAVIA markt. Tusfchen de Tygers grafr en de groote rivier ft, de Nieuwpoorc ftraat, en tusfchen deeze grafc en ftraat ingeflooten is her sJ7 * Stadshuis Plein Tusfchen de Ni^rcK^d.^^ men aan c Zuidelyk einde, hec groote Hospitaal met de Ho PSra^ en verder Noordwaards de Kerkftraat, en daar over de groote HolSd I ? " die het Stadshuis Plein ten Oosten en de groote afvier Twt Aan den Westkant der groote rivier is in 'c Noordelykst deel der Snd eene kleme grafc, de Javaanfche genoemd , en aan den - Zuidkanc an ez ve wordt de Moorfche grafc fchuins gefneeden door eene dwars graft dt mceWels grafc in de Scads binnen graft loopt, nevens 'cbolw rk Ove ! ysfel. Ten Noorden deezer dwarsgraft loopc, tusfchen de gZeZTel en de Moorfche graft, de Zand-Zee, een ftraat uit welke In oVr l dwarsgraft gaat in de Jonkerftraat. 0Ver die Ten Zuiden der Maleidfche graft is tusfchen de groote rivier en d, Rn. Malakka de Groente- en Hoendermarlct, die door Llc kl dlrsftr a " doorfoeeden ts en de Portugeefche Kruiskerk ten Zuiden heef t Markt was weleer een aanzienlyk deel van 'c Chineesch kwartier, en was brer m t jaar , 74a 't voornaamst toneel van den moord der neezen gelyk ook van het mneemen der wooninge des Chineefchen Capi2 s die nier zyne wooning.had. '^pnuns, . Ten Zuiden der Portugeefche Kerk loopc de Ucrechtfche ftraat, door welke men van de groote rivier naar de Utrechtfche poort gaat Ten IV, ten tusfchen de Rinoceros en de Stads binnen graft, zfn wedeZ fcheiden openbaare Gebouwen: te weeten in 1 Noordelykst blok be't Cn " hTwee"h°raI " SpiUhUiS' e° * 'C 2uid™> aan de *J?£& meCDdeVvrrHdender Zyn Vier in e« «™™ overeen met de vier Hoofdpoorten. Aan den Oostkant der Stad gaat men Zo de Rotterdamfche poort naar de Rotterdamfche Buicenftad. * Rech dooï de zelve loopc de rivier Angiol, langs welke men komc aan l buiten Fort van dien naam, terwyl men ten Noorden dier grafc vindt de Til \ tony grafc en de Maatzuikers. gang, benevens Ste^mte ^ ftraaten en graften: doch het Noordelykst einde dier Voorftad de Bot liers Weg binnen welken men der Heeren Heemmaden Verga ertftl doch daar bmten 'c Laboratorium der Artillery vind, T«ThTZi Laboratorium en de groote Rivier de linien zyn met de Sterre Th ^.dezelve de Houtkap en * 1^^^^ Ove, de rivier Angiol vindt men drie grafcen, die rechthoekig uit dezelva ■xea  l2o BESCHRYVING van de STAD ten Zuiden loopen, en dus evenwydig aan de Stad. De binncnfte is de Verburgs graft, de middelfte de Wynands graft, en de uiterfte de Mayr graft. Zuidwaards loopen deeze grafcen in een dwarsgraft, ftre'kkéode laugp den Soncaarfchen weg, wiens Westelykst gedeelte men ten Zuiden heeft. Vlak aan de groote rivier is de buiten Portugeelehe Kerk. Eindeiyk fluit deeze Voorflad aan de groote rivier, of liever tegen den weg naar Jacatra, die langs dezelve Zuidelyk oploopt. De Nieuwpoortfche of Zuider Voorflad heeft de groote rivier ten Zuiden en Westen., de Stads buiten graft ten Noorden , en eene verlenging derzelve ten Oosten. Deeze Voorflad is d.rhalven een afgeflooten Eiland, van 'c welk men met Valbruggen gaat naar hec Chineésch kwartier, naar 't Molenvliet en de Rotterdammer Voorflad. L-oor dezelve loopt in een rechte lyn , van de Niéuwpoort tot aan de brug van 'c Molenvliet, de buiten Nieuwpoort ftraat, aan welker Ooitkanc men heeft de buiten Tygergraft. die, zo de Stads wal en Buiten grafc *er niec tusfchen beiden kwamen, een verlenging zou zyn van de.Ty« gersgraft binnen de flad. Deeze grafc fnydc ook rechthoekig de Kalverflraac en Koeftraat ; terwyl men aan den overkant der Nieuwpoorts ftraat verfcheiden lleegen heeft, wier voornaamfte is de Ribalds gang. Buiten de Diestpoort komc men eersc op eene ledige ruimte, en van daar over bruggen in 't Chineesch kwartier, door welk Zuid- en Noordwaards loopt de A reeks graft, hebbende men verder Zuidwaards de Door-' fnyding, door welke de rivier Crocot gemeenfehap heeft met de Scads buiten graften aan den Westkant. De Westelyke Voorflad begint Zuidwaards van de Overwaters graft ea weg, en loopt geheel Noordwaards toe aan de Galgenwagt. Deeze Voorflad is mee verfcheide Oosc- en West loopende grafcen en ftraaten doorfneeden; welke zyn de Bacharachs graft, de Buffels rivier, de Amanus graft, de buiten Utrechtfche ftraat, de Middelfloot, de Javafche ftraat, de WestVriesland ftraat, deClappus rivier, de Garnaals rivier, en eindeiyk de Groninger graft en weg, buiten welken de Galgenwagt en de Galg is. De Poorten zyn alle voorzien met fraaye hekken en valbruggen ; de Diestpoort heeft zelfs eene dubbele brug, tusfchen welke een ongeregeld buitenwerk gelegen is. Ook heeft de Stad veele fchoone bruggen: binnen in dezelve leggen over de groote rivier twee van hout gemaakt, en een van fteen, tegen over de Hospitaalftraat. Op de Tygersgrafc zyn vyf van fteen, op de Leeuwinnen grafc vyf, op de Maleidfche grafc twee, op de Jonkers grafc twee, op de Rhinoceros grafc drie, op de Moorfche grafc cwee, alle van fteen; gelyk ook eenige mindere, zo van hout als fteen, over de binnen grafcen en de mindere dwarsgrafejes.  6 a t A v ï a. De Vterkonnpooit, gebouwd in 163.9, brengt ons op een zoort van een Eilandje, hec welk ten Zuiden de Stadsgratt en ten Noorden de Vrvmans haven heeft. Over die vaarwater leggen twee bruggen, die leiden naar het Javaanach kwartier, cgeen op llrand legt, tuMchen de uitwatering der Vrymans haven en de groote haven van Batavia. Langs den Westelyken Vleugel der haven vindt men de zogenoemde |avaanfche Kaasjes , meescal geringe huisjes, bewoond door Visfchers, Praamvoerders, en Meisje, Van plaizier. J Behalven het Kasteel en de Bolwerken, der Stad, heeft men te Batavia noch verfche.de Verfterkmgen om een onverwagten aanval of een fthielyk oproer af te keeren. Hier toe behoort binnen de Stad hec Middelpunt, ftaande aan den Westkant der rivier, vlak tegen over de Leeuwinnen graft. He zelve „een vierk.nt lleenen gebouw, wel voorzien met gefchut, 'c welk den geheelen Westkant der rivier, benevens de Leeuwinnen graft, beftrykr, en teffens door zyne nabyheid de groote Nederduitfche en Portufh« De ££a Verdeed,Sen' Mec reth< zonS «"Ml* hier van de Terwyl de Middelpunt, in 't hert der Stad gebouwde Her heilige Gefticht beveiligt voor de laagen Van Muiters, die het al om hunne roofzucht waagen; Daar 't fterk gebouw ons fchoon Batavia beoogt, En op de kragten van zyn oorlogdonders boogt, Die uit vier zyden van de hooge muuren pryken', En markt en ftraaten met hun doodlyk lood beilryken; > Laat weer een heilloos Volk de Stad, als zy in rust ' Gods tempelen betreedt, bedreigen, om met lust Te trappen in het bloed der Christnen tot zyn enklen; . Een andere Erbervek weer waagen been en fchenkiett Um t gruwlyk vloekrot aan te leiden, als hy ftÜ Door ft overrompelen dien flag volvoeren wil • Dees middelfterkte zal die ftoute daad verhoeden t Geweld vexftooren van der muitren vinnig woeden, Hen loon verfchaffen tot hun onuitwischbre fchand Hun naam vervloeken als uitvaagzeis van het land,* Op dat het ovexfehot, het geen hun ftraf befchouwde, ^yn dier bezwoor*n pligt in beter waarde boude. $ £eJyk  423 BESCHRYVING van db S T A D Gelyk deeze middelfterkce van een onwaardeerbaar nut is om een oploop van binnen te fluiten of voor te komen, alzo wordt een onverwagte aanval van buiten verhinderd door de verfterkce buiten posten, die teifens een groote plek gronds influicen , op welken men, onder de befcherming der Bezetting, veilig den Akkerbouw en Veehoedery kan voortzetten, en het rangenaam Saifoen op 't land doorbrengen , zonder iets van de Javaanen te vreezen te hebben. De Oostelykfte fterkte wordt Ansjol genoemd, en legt aan 't riviertje een uur gaans van de Stad, van waar. men ever Tjilintjing en Bacasfy komt tot Sonjing Poura, alwaar de laatfle post is tegen het Cheribonfche van dien naam. Zuidwaards legt Jacatra, insgelyks een vierhoek , en zo men zegt een overblyfzel der oude Javaanfche Stad van dien naam. Noch verder Zuidwaards heeft men Noorcwyk, een post van veel aangelegenheid, om dat dezelve de geheele tivier, en de daar uit m,ar de Stad kopende Canaalen, beftrykt. Ryswyk kgt cp de zelfde hoogte, doch een kwartier uur gaans Westclyker. Aan den Zuidkant legt ook de post Dwars in den Weg, en langs den weg van Sonthar komt men ran de Langoe goederen Pondok Bamboe cn Pondok Cede. Buiten Ryswyk legt het Fort Meester Cotnelis, van waar de weg, over de landgoederen Sanjong en Tin angos, onsbrengt tot Buitenzorg, alwaar 'i Zuidelykfte Fort Philippine is gebouwd. Eindeiyk vindt men nog ten Westen der Stad aan de rivier Anké een vyf hoekig Fort met een vierhoekig gebouw , tot een retraite voor 't volk ; van waar de Mokervaart ons brengt tot de Velufchans Tangerang, die de laatfte post is tegen het Bantamfche. Op den weg naar Sampia ziet men ook noch de overblyfzels van eene oude posr, d;e aldaar onder den naam van Westergo is geweest. Het Kasteel van Batavia is deszelfs voornaamfte fieraad en fterkte. Aan den Noordkant lag het wel eer digt aan Zee, doch thans is tusfchen dezelve en de wallen eene groote tusfehenruimte door den nieuw aangefpoelden grond, zelfs buiten de linien, die men als de Buitenwerken van de fterkte moet aanmerken. Binnen deeze vindt men het Laboratorium van den Medicinaalen Winkel; alwaar alles , wat tot de Geneeskundige bereidzels fcehooit, in 't groot wordt gereed gemaakt. Birnen dezelfde linien vindt r en ook den Houtkap der Maatfchappye, van waar alle de gequalifkeerde Dienaars der Compagnie hun hout krygen, 't geen hen in meerder of minder maote maandelyks wordt vergund. Ondertusfchen zou het beter voor de gezondheid der Stad zyn, indien men deezen Houtkap naar elders kon verplactzen; want hier legt doorgaans veel nat hoiit, san ftnnd gegroeid, 't welk de lucht net een Hinkenden damp vovult, die door dc anderzins zeer htiJzaame Zeewinden over de gantkhe Stad wordt gevoerd, en aanleiding geefe rot alkrkye kwaadaardige Z.ckteiv Vaa  B A T A V I A. I2J Van de Stads zyde gaat men naar 't Kasteel uit de Prinfe ftraat, over een Valbrug der Amfterdamfche graft, naar de Kasteels Voorpoort, door welke men komt op 't Kasteels buitenplein. Deeze Poort is voor korte fraay opgebouwd en van boven verfierd met een Coepel, waar in een klokhangc, .edagelyksalleuurenflaae, en, als'er brandontltaat, word" geluid: dezelve wordt ook geklept, als de Raad van Jufhtie Recht zal doen voor dat de Executie begin, Mier „evens vindt L de Barakkeri der Soldaaten, de Hoofdwagt aan de linker, en het Koifyhuis aan de S *r zyde der■poort. Deeze poort ftrekc ook tot een Gevangenis van Staat en men vmdt daar by de Garnifoens-kamer , die door een Onderkoopman en eenige Scribenten wordt bediend. Ter (linkerhand is dit £< va°nWJT7\»et Artilleryhuis » ^waar een groote voorraad "er ~C WapÊnen W°rdt ' - ~ ~ * ^ ifcÏÏi -geKheeIe ,PlSin hSeft 200 treeden in de breedt«, doch naar'c Kasteel ,s het zelve wat enger. De lengte is van de buitenpoort tot de binnenpoort «83 treeden. Het zelve is beplant met verfcheide ryen Tamarmde boomen, wier middelfte zo verre van eikanderen ftaan, dat'er dne koetzen nevens eikanderen kunnen ryden : dezelve geeven een aangenaamen lommer zonder welken het in de heete uuren voor die gee- £ ™f ,V T1 iCtS tC VerrichC£n hebben' «nverdraaglyk zou zyn, dewyl hunne Koetzen, Charetten en Draagftoelen aldaar moe- Z X" T. niera.a"d' diC 8,daar moet ^eft vryheid om niet zulk een toeftel op 'c Kasteels binnenplein te komen, de Heeren Raaden van Indien alleen uitgezonderd , die met hunne koetzen over de tweede brug naar binnen mogen ryden. d,nAA^len 0o5k8«!a»Tdl« Plein heeft men noch de Vergaderkamer vat» den Ach baaren Raad der Justitie van 'c Kasteel van Batavia, alwaar dezelve by een komt om haare Vonnisfen te doen volbrengen; dewyl dezelve ia d "ft?! d?r§eV °P StadShm'S Ver^ Achcer dat Gerichtshuis is de «al der Compagnie van welke men gaat langs eenen weg, die tusfchen he Kasteel en 't Gerichtshof loopt B en ons JIst brengc £ het den Stalmeester des Gouverneurs, die thans altoos een der Capiteinen *e Van h,er komt men in de Stallingen, die in tweëngefeheiden, en'2Z pooi zyn wordende hier geplaatst de paarden des Heeren Gouverneur,, ef die w nWs tot d,en.st van d.en ftal, gelyk ook voor de koetzen en paarden, tot het hcflrg en de hoefyzers gebouwd. pa.roen, .Van het Buitenplein komt men op des Kasteels Binnenplein langs e«» Q ® go».  124 B fi S C H R Y V I N G y am 'mt STAD ■geftraaten weg, met fteenen vleugels aan weerskanten. Deeze weg ligt!« de Kasteels graft gemetzeld, en dezelve is wel a6 roeden lang. Op deszelfs midden vindt men de Kasteels Valbrug, en van het plein tot aan de brug zyn onder dien weg zeven boogen; doch van de brug tot aan de Kasteels poort zes. Dus gaat men tusfchen de bolwerken den Diamant en den Robyn in 't Kasteel van Batavia, waar van de werken uit witte Coraalfleen zya opgetrokken, zynde de Bastions aan eikanderen geflooten met fraaye Gordynen, die voor de tyden des Heefen hnbof noch de hooge muuren waren van de voorige gebouwen der Maatfchappye; doch thans is, gelyk in een goed Kasteel vereischt wordt, alles veranderd in een Borstweering,. die de Bastions aan eikanderen fluit. Dit Kasteel heeft de lengte, van de Landpoort tot aan de Waterpoort., van 290 treeden, en de breedte, van 't Oosten tot het Westen, is van 374 treeden, zo dat het zelve omtrent vierkant is; De Plaat hier agter volgende , en gemerkt met IV., vertoont het Gouvernement van Batavia van vooren, dat is van des Kasteels Buitenplein of HoofdWagt. No. 1. is de Valbrug, over welke men van hec buiten- op het binnen plein komt, alwaar weleer de thans afgebroken Landpoort flond. De voornaame gebouwen vertoonen zich zeer duidclyk; onder anderen ziet m-.n by No. 2. den voorgevel en het bordes van het Gouvernement; by No 3. den Tooren derKapelle; terwyl No. 4. de Staate Vlag.aanwyst, welke de.Compagnie op alle haare Etablisfementen van of naby de wooningen haarer Gouverneurs , of andere Opperbevelhebbers , laat waaijen. ' Tusfchen het Gouvernement en ifc Comptoir van den Directeur Generaal vindc men de Kasceels Kerk, die zeskantig en'klein is, doch teffens net en overvloedig groot voor de Gemeence. Toe dezelve gaac men op mee eeni« ge trappen, en boven de deur zyn twee vakken met glazen. De Kerk is 25 of 30 treeden diep en breed, en boven de deur is een fraay Orgel, waar op des Zondags wordt gefpeeld. Ook legt in de Kerk een. fraaye vloer van gefleepen Italiaanfche Sceenen, op welke verfcheiden. banken ftaan voor de Bezetting en andere lieden. Ter flinker hand van den Predikant zyn de geftoelten des Heeren Gouverneurs, zyner Gemaalinne, van die der Baaden van Indie, en hunne Vrouwen Nog is ter flinker hand van den predikftoel een deur, door welke de Heer Gouverneur in de Kerk gaat, en naast dezelve het gefloelte van Z. H. Ed., 't welk alleen overdekt is, ter*r?' de Raaden van Indie aan den zelfden kant des predikrtoels zitten, doch in een ongedekt, gefloelte. Ter regter hand des predikftoels is de deur van 't vertrek, uit het welke de Predikant, die prediken moet, verfchynt, aynde 'er ook aan den «elfden kant een bank voor de Ouderlingen en Patonen ,  ö A T A V I gelyk alle gebouwen aan dien kant Voor het bordes is eene fraaye leuning van breede geele fteenen , met twee fchu.ns afkopende vleugels, die boven op zo breed zyn, dat op ieder zyde een groote graauwe fteenen Leeuw kan leggen, wiens achterfte pooten gekromd zyn, terwyl de voorfte pooten oP eene aartige wyze om een fteenen bol zyn geflagen. Boven op het bordes is deeze fteenen leuning onderfchraagd met vyf pylaaren, doch aan ieder vleugel SchildwaV V°ürtS b°Ven V°0r dö d6Ur ee" SewaPcnd^ Men gaat in 'r Paleis door eene ovaale poort, die, gelyk de deur der Kerkpoorte, elf voeten boven den grond is verheven, en zevendehalve voet wyd; aan weerskanten ftaan de venfters, binnenwerks, tierrdehalve voet hoog. en vyf voeten breed. Aan beide kanten deezer poorr ziet men ook eene beeldtenis, van welke de een een muskettier en de ander een piekenier vertoont, die beide, naar de oude wyze gewapend. hun geweer fchynen gereed te houden om de inkomenden te groeten. . V,ak boven de P0O!t öer saai,, die het eerfte vertrek, van binnen is z.et men het jaargetal M D CXL VI II, en vlak daar boven een rondeel* J l Wdk bet Sewoone merk der algemeene Oostindifche. Compagnie r of de letters O. 1. C. worden vertoond, met den naam van den geweezen Gouverneur C. van der Lyn in de rondte, zynde aan de zyden van dit rondeel een lyst geplaatst van graauwe fteen., en aan weerzyden twee kleine graauwe Fruitvaazen. Boven de tweede verdieping is een enkele voorgevel , doch aan ieder 2yde verfierd met eene groote graauwe Vaas en een Dolphyn, die gaaixn. de naar de Vaas wyst, en met den ftaart naar die van• den overftaanden vleugel is gekeerd. Op het dak ziet men eindeiyk een toorentje, op zes pylaaren fteunende, en met een getralied ftaketzel even als met eene borstweering verflerd", terwyl boven op de punt een fchip wordt, gezien, dat tot een Windhaan dient. Als men m «r woonmg van den H. Ed. Heere Generaal intreedt, vindr Q 3 men  iac> BESCHRYVING vau os STAD men in de eerde plaats eene groote Zaal, de Audiëntie Zaal genoemd, alwaar zy zich moeten vervoegen, die ten gehoor willen worden coegelaaten, met 22 groote fraaye vierkante fteenen op een regel belegd, die ieder ruim twee voeten lang en breed zyn, en ten getale van 15 regels in de diepce worden gevonden, zo dat de Zaal ruim dertig voeten diepte, en zeven of acht-en-veertig voeten breedte heeft, zynde de verdieping teffens zeer hoog. Tegen de muuren van dit aanzienlyk vertrek worden ter rechterhand pieken en hellebaarden, ook verfcheide rakken met lchietgeweer gezien , en aan den overkant verfcheide fchilderyen. Teffens vertoonen "er zich reenige veroverde -vaandels, en ter rechterhand der Zaale een rafel met een .tapyt, een ftoel en eenige banken, voorts aan het einde der Zaal by de venfterraamen .een flaand Uurwerk, dat ook van buiten de uuren aanwyst, en bet eenige openbaar Uurwerk is in de geheele Stad, zynde wat grooter dan de gewoone Huisklokken. Op die Zaal komende, heeft men ter rechterhand 's Heeren Gouverneurs gekeime Schiyf kamer, dat een grooc vertrek is, gelyk ook de daar tegen over opengaande Geheimfchryvers en eerfte Klerks kamer der Heeren Raaden van Indien. Gok kan men tusfchen deeze twee vertrekken afgaan ter zyde op het plein by de zogenoemde Pinang poort. Door de groote Zaal gaande komt men by een deur ter rechter zyde, van welke een zwaare uitfteekende arm gezien wordt, met een groote lan« taarn met drie glazen, die *savonds wordt ontftooken, en onder welken «een Hellebaardier des Generaals de wagt houdt, die dan noch een zyner .gezellen toteenbywagt heeft, om de gaanden en komenden aan den Heer Gouverneur aan te dienen, indien zy Z. H. Ed. moeten fpreeken. Door die .groote deur komt men in een kleinen luchtigen vierkanten gang, ter rechterhand van welken zomwylen een der Raaden van Indien of de Geheimfchryver des Gouverneurs plagt woonachtig te zyn. Voorts gaat men in eene fraaye opeme gallery met een kosrelyke Zolder en heerlyke balluster verfierd. Ter rechterhand van dezelve vindt men een aardig Bloemtuintje, en ter linkerhand eene groote vierkante Plaats, met groote graauwe vierkante fteenen, die wel 6 9 treeden lang en niet minder in breedte is; deeze behoort tot de woonplaats des Heeren Gouverneurs, naar welke men met eenige trappen nederklimt. Uk de gemelde gallery, die naar den bloemtuin leidt, gaat men ook In de groote Vergaderzaal hunner H. Ed. de Raaden van Indien, die noch ruim zo groot is als de Voorzaal. Hier ziet men een tafel met een fraay tapyt, en aan derzelver boveneinde eenen öoel voor den Gouverneur, gelyk aan de zyden, die zeer lang zyn, verfcheiden ftoelen voor de Raaden» ^TsSens-ziet men rondsom de muuren deezer Zaal de af beeldzeis der Heeren Gouverj  B A T A V I A. m Gouverneurs, die de Nederlandfcha Oost-Indien hebben beftierd en du, dier Helden aan. wier beleid en dapperheid zy haare voornaamfte grootheid is verfchuldigd. b1^. Zie nu het hoog Vertrek van Staat, Den troon der Maatfchappy in vollen luister pryken Zie. nu wat deugden 't Hof dier Grootvorftiu verryken De Godsdienst, Waarheid, Zorg, Volksliefde,.Wakkerheid,;, Meedoogen, Toezicht, Trouw en Eendragt, Staatsbeleid, Grootmoedigheid, getooid met eeuwige Lauwrieren Zyn.de edle Zuilen die haar ryken Zetel zieren * Maar zy, wiens wys bellier, het hart der Volken trekt Houdt, d' omtrek van haar glans en Majefteit bedekt * En is niet zichtbaar aan het oog der Oosterlingen ' Dan in de Staatslien, die haar hoogen troon omringen. Zy, fteeds bezielende de harten van den Raad Strekt een beweegrad aan die raderen van Staat', Ja de invloed van haar Geest, niet vatbaar aan onze Befhert dat lichaam, door een onbepaald vermoogen En ipreeken.de uit den mond van haaren General Spreidt zy fchoon ongezien, een luister door'de zaal. Verheerlykt dat Vertrek, befchaduwd door de vaanen ' Banier en oorlogsbuit van >t hcir der Lufitaanen, 3 Daar zelfs, tot 'sVyands fchrik en .eer van Nederland Per Helden Beelden zyn „vereeuwigd aan *2 ^ De Marre Batavia pag. 74. Ter regterhand uit het begin der callerv iiinwaniÈ. 1 befchot in eene andere fehoone gaJE *oÖ ^ ^ d°°r °™ welke zy uitziet, naar welke me.^ ook in VlL P,aaCS' ^ gaan. Deeze gallery „ ach.c Tnea^ oeLTZ ™ *? *P * verneur doorgaans om aan byzondeï n en dlenc de» Gou- deeze galleen de deuL^n ^ "SSïiKP A» den vertrekken des Gouverneurs en Jn l T ye büVt'a en bene' Detrap, d,e W*> fens „aar de vertrekken des BofnLJs, Se d ÏÏEfr f^<& ken cn provifie-kamers behooren, gelyk ook Zr l , , d'e tü£ Vreera-'  BESCHRVVING »aw di STAD Vreemdelingen van aanzien, of anderen, voor welke hy achting heeft, zom^ Wylen plagt te ontvangen. Aan dtn Westkant dier plaats is ook eene lange gallery, doch laag van verdieping, in welke de Gouverneur doorgaans het aftcheids maal geeft aan de Bevelhebbers der Retour-vlooten en de lieden van aanzien, die daar ti,ede naar het Vaderland keeren. In deeze gallery kunnen gemakkelyk 150 menlchen eeten, en dan b yft'er noch genoegzaame ruimte voor de Bedienden over. Ook is dezelve vol luchtige rotting raamen, en van den wal, aan den rivierkant, dooreen fmal tuintje gefchieden. De Directeur Generaal der Commercie hid weleer zyne woonplaats binnen in het Kasteel , rechtover het Paleis des Gouverneurs, doch houdt daar thans alleen zyn Comptoir. Ongeveer veertig jaaren geleeden had de toenmaalige Directeur de gewoonte van in den namiddag voor zyn deur op een bank plat op zyn buik te gaan leggen flaapen, zynde een zeer zwaarlyvig Heer. Een der Adfitlenten, dit dagelyks ziende, kreeg den inval om den flaapenden Directeur eens een ffrisfe klap voor zyn achterfte te geeven , *t geen hy ook met zo veel behendigheid volvoerde, dat niemand "er iets van befpeurde. De Directeur was inmiddels zeer begeerig te weeletl wie hem deeze poets had gefpeeld, doch kon 'er niet achter komen, dan met goede woorden; want ten laatften den daader een openvallend simpt behoevende, openbaarde zich dezelve eindeiyk, en werdt ook volgens belofte geholpen. Weleer ging men in het Kasteel door de zogenoemde Landpoort, gebouwd in 't jaar 1631 , doch deeze is thans wagens bouwvalligheid weggebroken. Van het Kasteelsplein komt men deihalven nu aanltonds aan de Pinang poort, die ongeveer 10 treeden diepte heeft, en rondom welke veele fraaye gebouwen zyn. B. halven een pakhuis is ter rechter hand de kleine Winkel der Compagnie, en ter flinker hand de opgang tot de Secretarie; voorts de Boek-Drukkery, en een opgang, om van den achterkant in het Paleis des Gouverneurs te gaan. De Pinang poort heeft deezen naam gekretgen , om dat zy tot eene zaamelplaats der Liefhebbers van Pinang plagt te verftrekken; ook was zy al» de Beurs van Batavia, dewyl hier de Kooplieden. Onderkooplieden en andere voornaame lieden plagten by een te komen, vooral in den morgen, en waar men alle nieuwe tydingen uit de fnb'en kon hooren. On^ der de Pinang poort is het Nieuwe-Kleeren P .khuis Van hier leidt de weg naar de hooge Middelpoort, gedicht in 't jaar , boven welke ook eene wooning is voor een of anderen, die in de gtmfte des Generaals ftaat, gelyk ook het JNegotie-Comptoir, en aan de Imkel  B A T A V I A. l29 linker hand de Geld-kamer, alwaar veele Contanten bermten. Door dee «poort komt men op-het tweede binnen plein, even lang, doch iets fmZ Ier dan t voorige. Ter rechterhand, even om den boek, woonen de twee Opperkoopheden en de eerfte Opziener van den algemeenen Geneeswinkel der Maatfchappye, die teffens het hoofd aller Wondheelers is. Doch dit is •veel minder luchtig en levendig, dan het eerfte. t Door deeze poort recht uitgaande, komt men aan de waterpoort, die in tiaar 1630 gebouwd, en van binnen met veelerleye vertrekken en pakhuizen voor de Compagnie voorzien is. Ook is by dezelve een groot wagchuis voor de Militie, die hier fteeds by der hand is. Niet lang geleeden is deeze poort «er fierlyk op nieuw herbouwden met verfcheide gegibsde beelden voorzien. & b Dus de voornaamfte gebouwen van 't Binnen-Kasteel befchouwd hebbende moeten wy noch een keer doen langs de Bolwerken van het zelve. Wanneer men de wdlen wil bezien , treedt men op aan de linkerhand by het Oostelyk bolwerk de Robyn, alwaar hec hoofd der Militie des Kasteels eene fchoone wooning gehad heeft, gelyk de Capicein daar van op 'c Zuidelyk bolwerk de Diamant. Langs de wallen is verder alles wel voorzien niec wagthuizen cn gefchut; voorts ligt 'er in 't Kasteel eene fteike Bezet ting, en men vindt 'er fteeds eenen grooten overvloed van allerley Leeftocht en Ammumr.e, om in een onverwagc geval altoos een fterken wederftand te kunnen bieden. Recht voor hec bolwerk de Robyn ziec men, beneden en langs de gordynen ' een groote plek gronds , alwaar een Sergeant de onbedreevenen da-* lyks m de wapenen plag te oeffenen. Ook plag men hier Zondags middags, na Kerktyd , op 'c binnen plein des Kasteels, de Parade te houden, welke dikwils door den Heer Gouverneur van zyn bordes werdt befchouwd. Buiten hec Kaffee, en den Boom is een fraaye Wandelplaats, langs derweerkant naar Zee. De rivier is hier aan den Kasteelkant met een fteenen muur opgetrokken , en voorts beheid met hooge paaien van weerskanten, van welke men, aan den linkerkant van het inkomen ge" rekend, 144 , en aan den rechterkant Ï Ia telt. I„ acht minuten kan men naauwlyks van 'c einde der haven toe aan den boom roeyen; maar buiten denvter, langs de hoofden, zyn de paaien naauwkeurig aan eikanderen geheid, en met dwarsbalken onderling verbonden. Ook is deeze haven, aan den Westkant, doorgaans vol allerhande vreemde fchepen; doch aan den Oostkant mogen zy niet leggen om geen verhindering tê geeven aan die geene , welke hunne vaartuigen met menfehen of paar- ^ den  ï30 BESCHRYVING van d* STAD den tegen den ftroom op naar de Stad laaten trekken. Aan bet einde va» deeze wandeling, uit het Kasteel langs de haven, 'ftaan ook twee groote lantaarnen; ondertusfchen vindt men in de Stad maar eenige weinige openbaare lantaarnen omtrent het Stadshuis; doch de overige, die bier en daar aan de huizen ftaan, behooren aan particulieren. Voor lieden van fatfoen zyn de lantaarnen hier niet zeernoodzaakelyk , om dat dezelve altoos eene flambouw voor zich laaten draagen, maar voor't gemeen zouden zy in eene plaats, die met zo veele graften doorfneeden is, en daar dag en nacht byna 'altoos even lang zyn, zeer veel nut aanbrengen. Ook zou men, in geval van brand of oproer, van deeze lichten veel dienst kunnen hebben. Weleer waren de graften binnen Batavia fteeds vol fchoon water, doch na de ongelukkige Aardbceving van 'c jaar 169.9 is dit in zo verre, veranderd , dat men in den Wintertyd veele graften plag droog te zien leggen, waar uit noodzaakelyk llank en kwaadaardige ziekten moesten volgen. Hier door waren de Burgers genoodzaakt deeze graften, in de Zomermaand enHooimaand , jaarlyks te doen uiti aggeren, 't welk een fchrikkelyken hoop modder voor ieder huis, en dus in 't heetfte Jaargetyde een afichuwelykera ftank en vuiligheid veroorzaakte ; terwyl de onkosten voor ieder huis'ongeveer zes of acht Ryksdaalers, naar maate de gebouwen grooc zyn , beliepen, Naauwelyks waren de graften een of twee maanden uitgemodderd geweest, of alles was wederom even vol; zo dat de gevolgen deezer Aard» beeving voor deeze fchoone Stad allerakeligst waren. Het eenigfte nut, dat 'er noch van kwam was de uitgebaggerde modder, die tot het bemesten der landeryen werdt gebruikt; maar in 't laatst der regeering van den Heer 'Imbofh alles ter deeg fchoongemaakt, en door de gantfche Stad, langs de graften, eene fteenen befchoejing opgetrokken,, welke omtrenc een voet hoog uitfteekt boven de oppervlakte van den grond. De door Batavia loopende rivier geeft eene zeer fchoone ruime graft, dewyl dezelve omtrent 57 treeden breed is. Aan den Westkont is zy bezet met aanzienlyke huizen, gelyk ook voor de helft aan den Oostkant, van de Schans het IVliddelpunc tot aan de Diestpoort; doch het overige, van daar tot aan de Maleidfche graft, bevat de Portugeefche Kerk, als mede de plaats op welke in 't jaar 1740 de meeste Chineefche Huizen of Campons zyn afgebrand, en die nu tot eene Markt voor allerley groente en gevogelte dient. Ruim dertig jaaren geleeden lag men in deeze rivier twee Sluizen, de eene naby de Diestpoort, en de andere tusfchen de Vischmarkt era t Artilleryhuis, met oogmerk om hier door in de graften meer fchuuring te maaken, endoor 't water, geduurende den.Vloed, op te houden, en weder -inde ebben te laaten vallen, eenen verlhelden ftfoom langs de rivier te verwekken*  BATAVIA. -3* «rekken. Doch men heeft niet lang daar na de deuren daar uitgenood men, zo wegens de ongelukken, die 'er door het ftroomen en fchuccen gebeurden, als de menigvuldige doorvaart, die het fchuccen of opho". den des waters zeer bezwaarlyk maakte. Hier komt noch by, dac het verfchil tusfchen hoog en laag water voor Batavia niet meer dan twee voeten bedraagt, en dus niet veel ftroom in de rivier kan maaken; terwyl het opgehouden water, ongetwyffeld fpoediger bezinkende, hec bed der riviere verhoogt, en dus de oorzaak der kwaaie vermeerdert. Men zal derhalven zeer wel doen met deeze Sluizen wederom geheel weg te breeken; dewyl zy, het vaarwater vernaauwende, de Scheepvaart niet alleen, maar ook den ftroom hinderen. 't Is waar, zodanige engcen verwekken nu wel wac ftroom in haare nabuurfchap , doch dezelve ia bedriegelyk en bederfelyk voor 'c geheel: wanc de ftroom, die tusfchen hecMiddelpuncen de Diestpoorc, door de aldaar leggende Sluis, worde gemaakc, ontftaat uit de opkropping en de vertraaging van het buitenwater, die noodzaakelyk eene bezinking van flykftoffen in de buiten rivier en in de Stads grafc by die poorc moec maaken. Op dezelfde wyze ontftaat'er tusfchen het Middelpunt en de andere fluis, by de Vischmarkc wederom eene vertraaging en opkropping van 'c wacer, en eene bezin_ king der modderftoffen; rerwyl hec water, dac door deeze engce loopt wegens de fpoedige verwyding des vaarwaters, en den gebrekkigen aanvoer van achteren, ook ras zyne geleende fnelheid verliest, en den vallenden modder in de haven doec bezinken. De grafcen en ftraacen van Batavia loopen alle lynrechc, en zyn aan de huizen zeer net met blaauwe of roode gladde fteencjes bevloerd, ter breedte van vyf of meer voeten buiten de rollaag. Het overige is onbeftraat, doch zeer vlak. De fteentjes dienen voor de Voetgangers, die vrye lieden zyn: want de Slaaven moeten op het onbevloerde koecspad gaan, of ten minften uit den weg wyken voor vrye lieden. De zescien heerlyke grafcen der Stad zyn met fraaye Canarie- en allerleye bloemdraagende boomen beplanc, die niec alleen een fraay gezicht en aangenaamen geur geeven, maar ook in de heece dagen en uuren een allervermaakelykften lommer verfchaffen. De breedfte graft is voorzeker de groote rivier, die in 't midden een fchoone houten brug heeft, 57 treeden lang, met goede fteenen vleugels voorzien; zynde de ftraat aan beide zyden meestal byna 50 treeden breed. Aan den Westkant deezer rivier woonden weleer meest alleen Chineezen, doch na het oproer enden moord van 1740, is hun getal niet weinig verminderd, dewyl de meeste thans buiten de Scad «1 't Chineesch kwartier woonen. Aan den zelfden kant, vooral naar de R 2 Diest;  i32 BESCHRYVING va» de STAD Diestpoort, liaan zeer veel aanziehlyke huizen , door ryke Burgers bewoond: ook vindt men by de Gasthuisilraat een fteenen brug over de rivier, gelyk 'er ook twee zodanige aan den Noordkant zyn. Van de groote Middelbrug naar 't Westen, vindt men de Gauwdiefs markt, dus genoemd om dac 'er allerhande Waaren, en ook dikwyls geftoolen Goederen worden verkop, gelyk ook veel Porcelein door de Chineezen, die daar groote winkels hebben. Aan den Oostkant is, tot aan de zogenoemde Hoenderbrug, een ruime markt, alwaar allerley voorraad voor de buishouding en de flaaven worde geveild; zynde het daar, vooral in den morgen, zo vol flaaven, dat men aer naauwelyks door kan komen. By de voornoemde groote brug, omtrent het Middelpunt, vindt men ook een zeer ruime Bloemmarkc, daar alle dagen nieuwe bloemen worden aangevoerd en verkogt: want deeze waaren zyn zeer geliefd by de Bataviafche Julferfchap om kransfen of moeren van te maaken tot hoofdfie zei. Op nevensftaande Piait, g-merkt V., vertoont zich de groote Markt van Batavia, tusfchen de groote Rivier en de Roui Malacca Straat. Ter rechterhand ziet men de javaanfche of Chineefche wooningen , zodanig als dezelve uit planken en Cocosthrnmen worden zamen gewerkt. Ter {linkerhand zyn eenige opene gebouwen, gefchikt rot hec verkoopen van allevleye waaren , die de zonne of hec regenwater niet kunren verdraagen; terwyl zich de groote Hollandfche Kerk met haaren Tooren in 'r verfchiet vertoont. Op het met boomen belommerde Plein, ziet men eindeiyk eene groote verzaameling van allerley zoört van menfehen, wier bezigheden naar de natuur der plaatze zyn gefchikt. De Stads binnen grafcen zyn meest bebouwd met allerhande pakhuizen en geringer wooningen, gelyk ook deOo>tkant van de Kaimans grafc; maar de Westkant is meerendeels bebouwd met achterhuizen der Oostzyde van de Tygers grafc, op welke de voornaamfte Burgers woonen , die op deeze grafc hunne koetshuizen en ftallingen hebben. Hier door is deeze Tygersgraft de (choonlte van geheel Batavia, leggende over dezelve vier fteenen bruggen met verfcheideue boogen, en één houten. De lynrechte ftrekk'ng deezer graft, geeft aan dezelve eene groote Khoonheid en aangenaamheid , waar door zede groote Amfterdamfche gralten, fchoon minder fraay bebouwd en minder breed, in vermaakelykheid, overtreft; temeer daar volgens de gewoonte in de Indien, de meeste lieden van aanzien tegen vyf uuren op hunne ftoepen zitten, of op banken aan den waterkant, om zich aldaar met hunne goede vrienden te verlustigen op een pypje en kopje Thee. Dit verfchilt voorwaar veel van Holland, alwaar men, geduurende het best gedeelte desjaars, deeze fchoone Paleizen meest onbewoond en digc gefluuten vindt. De  HET G- O TJ T' E JLI^ E ¥ ï ¥ T T 3E BATATIAo v: JU) JE ■ 3K A ÏL K T T 33 IATATIA.   BATAVIA.; ,3j De Tygers gracht, waar op Batavia mag roemen, En zich om dit fieraad de pronk van 't Oosten noemen, Werd van ons eerst befchouwd, daar zy zo ryk bevrucht ± Een reeks paleizen trots doet ftygen in de lucht En prykt ten einde toe met fchoone Bouwjuweelen, Wier witte muuren en doorwrochte kapiteelen, Verrykt en opgefierd met lystwerk en festoen, Befchaduwd door een dreef van eeuwig lente groen, Den geest des Vreemdelings verbaazen door dien luister' Wie merkt niet, als de Zon het akelige duister Van 't hemelrond verdryft , en ftrevend naar om hoog, De heerlykheid der Stad de Waereld fielt voor 't oog, En fchittert ryk van gloed met nieuwe morgenglansen, Op all' ae bouwfieraan, wier hoog verheven transfen, Haar fchaduw fpreiden langs den groenen waterboord, Hoe dan Batavia den Wandelaar bekoort 1 De Marre Batavia pag. 82. De Jonkers graft of Roua Malakka is aan den Westkant ook met veele «anzieolyke huizen bebouwd, gelyk ook aan den Oostkant tot aan de Hoendermurkt, alwaar weleer alles vol laage Chineefche huizen of Petaks was zynde^aldaar, na den brand van 'tjaar 1740 , nieuwe koopmans wooningen De verder Westwaards leggende Rhinoceros graft is minder in fchoonhe.d doch heeft nochtans veele goede vooral koopmans huizen, o-e]yk ook ©p de overige graften en flraaten plaats heeft. Hoe groot ondertusfchen de aangenaamheid deezer graften moge zyn dezelve hebben ook haare ongemakken. Want terwyl de boomen een aan! genaamen lommer en geur verfcbaffen, ftrekken zy tot eene fchuilplaars voor oneindige zwermen- van muggen en gelykzoortig ongedierte, die hier eelyk altoos onder t geboomte aan den waterkant, verzaamelen. Ook beeft men m Batavia, op de meeste plaatzen, geene uidoopende of in den grond gemetzelde Secreeten,- maar alleen Stilletjes, die alle avonden worden geleegd in de grafcen of kleine fchuitjes , metwelke de Chineezen ten dfen einoe tegen negen uuren door de Stad vaaren ; \ geen een zeer onaangenaamen flank veroorzaakt, bekend onder den naam van Foela novi horas of f De ftïaaten hcbhe" V!n Mie deeze ongemakken min! der ia*> doch daarentegen zyn zy wederom meer aun hec ftof onderhe  134 BESCHRYVING va» de STAD vig, 't geen derzelver bewooners, vooral in de heete dagen, veel ongemak verwekt , , zo zy dezelve niet dagelyks door hunne flaaven laaten begieten. Het zogenoemde Blok en Vierkant, aan de Noordwest zyde der Stad, plag ook fterk bewoond te weezen, en was bezet met zwaare koopmans wooningen en pakhuizen, die dikwerf voor 25 duizend Ryksdaalers en meer werden verkogt. Doch in 't laatfte der regeering des Heeren Mos/el, kreeg de Stad eene zwaare fchok door een geftreng bevel ex Patria.aan de Inwooners van Batavia, om geenerhande Negotie te doen op de bniten Comptoiren. Ter zeiver tyd kreegen ook de Meesters der Infolvente Boedel-kamer de handen in alle Boedels, alwaar geen Testament of order by 'c verfterf van Negotieerende Perzoonen werdt gevonden. Het een en ander gaf aanleiding, dat veele voornaame en gegoede lieden repatrieerden of hun geld naar Holland overmaakten , zo dat 'er te Batavia een groot verloop van Handel en Wancredit moest volgen; waar door onder anderen dit blok zodanig is vervallen, dat de voornaame huizen ledig ftaan, en het zelve nu meest door arme Chineezen wordt bewoond. Ondertusfchen zeggen andere, dac dit voornoemde verval van 't Blok en andere plaatzen meerendeels moet worden toegefchreeven aan de ongezondheid van 'c moeras aan den mond der rivier, waar door veele lieden hier hunne huizen hebben verlaaten om verder Stadwaards in, of in de Voorlieden ce woonen, alwaar het veel gezonder is. Wac hier van moge zyn , hec fchync, dac de bevolking van Batavia, over hec gemeen befchouwd , niec is afgenoomen, maar eerder vermeerderd, gelyk uit eene driedubbele vergelyking van 't getal der huizen en inwooners, op verfchillende tyden, zal kunnen blyken. De beroemde Reiziger Nieuhof, die in 't jaar 1670 hier ter plaatzeverkeerde, zegt dat er behalven de Hollanders toen ter tyd 6720 weerbaare inboorlingen werden gevonden, als Chineezen, Javaanen, enz. Valentyn rekende in 't jaar 1723 te Batavia 894 groote, en 1414 kleine Hollandfche huizen, benevens 2440 groote en kleine Chineefche wooningen; doch deeze laatfte, opgepropt met menfehen, bevatten door elkanderen wel tien weerbaare perzoonen, en dus ruim twintig duizend, hoedanig men ook het getal der weerbaare Chineezen in den opftand van 't jaar 1740 heeft gerekend. Volgens de Verhandelingen van het Bataviaasch Genootfchap in 1779^ bedraagt het getal der groote huizen binnen de Stad 678, dat der kleine 1 3 15 , terwyl in de Voordeden 5220 huizen worden gevonden. Hoewel derhalven hec getal der huizen in de Stad, en mogelyk ook dat der gegoedfte inwooners, na 't jaar 1723 is afgenoomen, zo is 't getal der huizen    B A T A V l A. ,35 zen in 't algemeen, zo binnen als buiten de Stad begreepen, van 4770 tot op 72 t 3 vermeerderd. En ten blyke hoe zeer de Stad in Voor- en Buiten-iteden, in de laatfte vyfcig jaaren, is toegenoomen, voegen wy hier bv onder No. VI. den Platten Grond van Batavia, zo ais het was in den iaare 17 31. J Batavia is verfierd met veele fchoone zo openbaare als byzondere gebouwen. Onder de eerfte, waar van wy hier alleen zullen fpreeken, munt boven allen uit het Stadshuis, voor de eerfte reize gebouwd in 1 65 2 maa tig fraay naar de wyze dier tyden: doch bet zelve was laag, en kwa'm niet overeen met het toeneemend aanzien en vermogen der Scad. Hier om werdt dit gebouw nedergeworpen in 'tjaar 1706, en op den 7 van Zomermaand deezes jaars werdt er een nieuw Stadshuis aanbefteld aan den Timmerbaas N. Cammer, voor de fomme van dertig duizend Ryksdaalers, mits dat daar buiten zouden worden gerekend het yzerwerk, ' en de twee gebouwen aan weerskanten van 'c Stadshuis, gewoonlyk der Ed. Maatfchappye en de Burger Boeyen genoemd : daarenboven mogt 'er niets van het oude hout tot dit nieuw gebouw worden gebezigd ; terwyl de Aanneemer de afbreuk bedong °Ude SCbOUW e" "°Ch ee"ige Penningen voor een,'S buitenwerk Het nieuwe gebouw, het welk op den 25 van Louwmaand 1707 werdt begonnen, en voltooid op den 1 van Hooimaand 17,0, is zeer fchoon van maakzel en gelegenheid. Het zelve ftaat op een groot plein, dat van de Groote Kerk tot aan de Tygers graft loopt, en ruim twee-hondert-endert.g voeten breedte en geen minder diepte heeft. Het gebouw zelve is zonder de zogenoemde Boeyen, van vooren omtrent 125 voeten breed' en, dezelve daar by gerekend, zal de breedte wel 200 voeten bedraagen' terwyl het ten Oosten aan de Tygers graft, en ten Westen aan de Nieuw' poorcs ftraat fluit. Het Portaal van \ gebouw is zeer deftig, van vooren twintig voeren breed, tot het welk men opgaat met vyf trappen aan drie kanten. Van dit bordes gaat men in 't gebouw door eene groote deur, achtehalf voet breed en ^aertiendehalf voet hoog. De diepte van 't gebouw wordt gerekend op 11» voeten. Het zelve is twee verdingen hoog, ieder voorzien met tien kruiskozynen, die ieder zevende half voet breed, en veertiende half voet hoog zyn. In 't midden van deeze is noch een fraay uitgebouwd rondeel met vyf venfters, koepels" wyze geplaatst, uit welk de Heeren Schepenen, als 'er recht gedaan wordt, van wegens de Stad gewoon zyn het zelve te aanfchouwen De Raad van Justitie, die ten dien einde een byzonder vertrek heeft op bet Kasteels buuenplem, Jaat ook aldaar haare te rechtfteUingen verrichten. £0  BESCIIRYVING van de STAD Boven dit rondeel ziet men verfcheiden fraaye fieraaden van yzer, als naamsIyk de Gerechtigheid, .ftaande in eene poort, met het zwaard in de rechter en de fchaal in de linkerhand. Ter rechterhand van dit beeld ziet men 't merk der Vereenigde Oosc-lndifche Compagnie of de doorgetrokken letters V. O. I. C., en ter linkerhand het wapen van Batavia , zynde een uitgetoogen zwaard , dat met de punt door een Lauwerkrans fteekt; 'c welk insgelyks in een fraay vierkant is gefchetsc. Boven 'c beeld der Gerechtigheid vertoont zich de Hollandfche Leeuw met het zwaard in den eenen, en den bondel der zeven Pylen in den anderen klaauw. Wat hooger ziet men een fraayen Koepeltooren, die tot weerhaan'voert een Vrouwenbeeld, dat in de eene hand een Zeil, en in de andere de zeven Vereende Pylen zwaait: zynde deeze tooren ongeveer van dezelfde hoogte, als die van 't Stadshuis van Amfterdam. Het Stadshuis zelve heeft zeer veele fraaye vertrekken, en daaronder munt uit de Raad- of Schepenskamer die zeer fraay is, verfierd met kostelyke ftoelen, kusfens, en een tapyt, 't welk over een lange tafel is gefpreid. In dit gebouw zyn ook veele andere vertrekken voor de perzoonen, die tot de geheime Schryf kamer behooren; en op de tweede verdieping is een zeer fchoone Wandelplaats voor hen, die daar iets hebben te verrichten. De Heeren Leden van den Raad van Justitie, de Weesmeesters , Commisfarisfen van Huwelyks en kleine zaaken , gelyk ook de hoofden der Burger Vaandelen hebben hier insgelyks hunne byzondere Vergaderplaatzem Spoei nu, myn Zangfter, langs dees Iommerryke dreeven^ Op dat wy 't Raadhuis zien, welks hoog gereezen trans, Ons fchoon Batavia verfiert met ryker glans, Daar 't uitmunt in den ring der pragtige geftichten, Als Vernis in het heir der andre fterrelichten. Vergun, ö Stad! dat wy nieuwsgierig binnen treên, Doorkruisfen 'X groot Gebouw zo hecht in al zyn leen, Van daar de Weesheer zit, de Weeuw en Wees ten besten,1 Tot daar de Krygsraad waakt voor u en uwe Vesten; Daar 't Kommisfarisfchap het huwlyk ftrekt ten nut, De Schepenbank het recht der Burgery befchut, En met veel yvers waakt tot fmooring der krakkeelen Die volken, hoe vereend, te jammerlyk verdeden, En gantsch verwoesten, door een onbezuisdeh haat. 0 Eedle zuilen, die den burgerlyken ftaat Helpt  BATAVIA. h57 Helpt onderfchraagen, en ten Hemel houdt verheven; Gy doet ook onze Stad op alle tongen leven, Daar uw meêdogendheid en Weeuw en Weezen redt, En op de nooddruft van uwe Onderdaanen let; Ja daar uw waakzaamheid des vyands magt durft tarten, Uw liefde 't vuur ontfteekt voor recht verliefde harten; Uw trouw onkreukbaar ftaat in 't heilige gericht, Dat voor geen vleyery 0f fnoode gaven zwicht, Maar, d'oogen fluitende voor haatelyke treeken, De waarheid zonder dwang het vonnis uit doet fpreeken. JDe Marre Batavia pag. 85. 's Nachts wordt dit Stadshuis door de Burgery bewaakt , die in den avondftond een Schildwagt uitzet voor 't bordes; en zo iemand zich verftour, aldaar 's avonds na negen uuren op de arduinfteenen te komen, met welke de geheele omtrek rondom het gebouw bevloerd is, zo loopt hy gevaar van een flag met een piek tusfchen hoofd en fchouder te krygen ■ want hier mede wordt ieder, die daar nadert, zonder onderfcheid van rang of perzoon, begroet; zo dat men, dit voorbygaande, buiten de fteenen op 't plein moet gaan , en als de Schildwagt roept hem antwoorden. Verfcheide Heeren van aanzien, die nieuwelyks te Batavia waren gekomen , hebben deeze krachtdaadige en gevoelige waarfchuwing met de piek ondervonden, zonder dat zy daar iets tegen hebben kunnen doen, dan in 't vervolg wat meerder voorzichtigheid te eebruiken. b ' Het voornaamst openbaar Godsdienftig gebouw te Batavia is de groote achthoekige Kerk der Nederduitfche Gemeente, die aan den Westkant van t Stadshuis plein is gebouwd. Weleer ftond aldaar eene Kruiskerk, gebouwd in 1640; doch het tegenwoordige nieuwe gebouw werdt begonnen in 1733» en op den 8 van Bloeimaand ingewyd. Dit gebouw is van binnen zeer hoog en luchtig opgemetzeld , en 70 treeden lang in 't kruis. Tot het (lichten der oude Kerk moest ieder Dienaar der Compagnie in dien tyd een maand zyner foldy laaten ftaan , ja zommige, die het wat ruim hadden, moesten wel twee maanden geeven. Doch de nieuwe Kerk is uit de openbaare inkomften gefticht, en heeft, volgens het getuigenis der Kerkelyke papieren gekost, als volgt: • s '» De Gy doet ook onze Stad op alle tongen leven, Daar uw meêdogendheid en Weeuw en Weezen redt, En op de nooddruft van uwe Onderdaanen let; Ja daar uw waakzaamheid des vyands magt durft tarten, Uw liefde 't vuur ontfteekt voor recht verliefde harten; Uw trouw onkreukbaar ftaat in 't heilige gericht, Dat voor geen vleyery of fnoode gaven zwicht, Maar, d'oogen fluitende voor haatelyke treeken, De waarheid zonder dwang het vonnis uit doet fpreeken. JDe Marre Batavia pag. 85. 's Nachts wordt dit Stadshuis door de Burgery bewaakt , die in den avondfrnnrl SrhïïAw^cr .. i j... ... . ...  BESCHRYVÏNG van de STAD „ De Kerk zelve heeft gekost „ Het Orgel „ En de vyf kopere Kroonen te zaamen 211077 RyksdaL of Hollandsch ƒ506584 - 16 - e' ïn deeze Kerk zyn fraaye koperen Kroonen , een zeer fraaye Predikftoel, en veele netgewerkte en verniste Geftoelcen voor alle liedets Van aanzien , te weeten voor den Gouverneur Generaal en de Raaden van Indien, hunne Vrouwen en Dochters, de Raaden des Hooge n Gefichcshofs, de Schepenen, de Militairen, de Predicanten , Ouderlingen en Diaconen, de Weesmeesters, de Heemraaden, de Kapiteinen der Burgervaandelen , enz. Voor den Predikftoel is geen hekje , maar eene ruime opene plaats, alwaar by gelegenheid van trouwen fraaye kusfens en tapyten worden gelegd , op welke de Bruidegom en Bruid weleer plagten te knielen ; doch deeze gewoonte is hier, gelyk elders, reeds voor langen tyd afgefchaft. Als de Gouverneur in de kerk komt, neemen al de geene, <3ie in de kerk zyn , hunne hoeden af, gaan over einde ftaan, en dekken zich niet, voor dat Z. H. Ed. is gaan zitten. Deeze kerk is verfierd met een buitengewoon fraay Orgel, het welk ■niet minder door de fchoonheid van zyn maakzel, dan door" de zuiverheid 'en kracht der toonen uitmunt. Ook is zy meerendeels gevloerd met fraaye blaauwe' grafzerken, onder welke veele voornaame lieden begraaven liggen. Men vindt 'er ook de graflieden van de meefte Gouverneurs van Indien, die op Batavia zyn overleeden, als van de Heeren Koen, Maatzuiker, enz. Doch de Heer van Rkbeek is op 't kerkhof begraaven, alwaar ook veele fraaye zarken liggen, en 't welke met een fraaye muur, borstweerings wyze, is omringd. Als in deeze kerk wordt gepredikt, is.'er altoos een wagt van 12 Soldaaten met een Sergeant en Corporaal tegenwoordig, van welke de Corporaal met 6 man aan de voordeur ftaat, en de Sergeant met de overige aan de zyddeur, houdende dezelve aldaar de wagc tegen allerley onraad of onvoorziene toevallen. De Tempel, die gewyd aan 'trein geloof der volken, Den roem der Vaderen doet ryzen tot de wolken, Gewyde vlammen ftookt, en kragt fchenkt aan myn dicht, Pronkt als oen eemiil van het Euangely licht, 't Welk 19215a -3925 5000  B A T A V I A. I3Q h Welk overwinnende het Ongeloof, met luister Alomme flikkerde, het akelige duister Der Afgodsdienften weerde, en by den Indiaan De Leer der Waarheid in een vollen dag deed liaan, 6 Groote Generaals l ö Helden wier gebeente Een zagte rust geniet in 't huis van Gods Gemeente, Terwyl uw zuivre ziel >t volzalig licht befchouwt LTJunT% U t0t eeUWi^ e- ^bouwd, En; trots befchaduwd door die vendels en flandaa den, Waar mee gy, rustig op geduchte waterpaarden, ' * Voortfhuvende, Oost en West deed zwichten voor uw moed Den ftaat bevest ede donr 'r , muta, 77„ , , . ë aoor 1 "orten van uw bloed, iin dien hebt uitgebreid ren lr™<-- , ö UIUU cen Jvoste van uw leven. -De Marre Batavia pag. 91; deeze is een Kruiskerk van 7o0 ^ mee vier weerhaanen doch voor V gr00te raamen' Cn boven is van vooren 00 ****** bedeed en begonnen: hl ' ' Pf " 20 van Meimaand, aanluchtig en koftelyk, en meTe]feZtV"^ ™ ^ veele fraaye vernist Genoeg en i? V°™' Me" Z'et vergulden Predikftoel. 1 o bü'ten^™>" ^ -misten en de eerfte rèize gepredikt dt den J ^ ^ digheid des toenmaaligen Generaals Sn ? ' CeSenwoor- Kerkhof mpr PPt1* « oene™ais Qutboorti, en in 1697 werdt hec graaven zyn de General\ n "m "ïW Wi"C" ^ gang der Kerk. -"«•raatroon, aan de rechterhand van der, in. De Maleidfche Kerk is in r^,.i • n klein, doch hoog en luchtig en de ZMz^ Z? is Omtrent 't jaar , 68 a i ' oor • Tj 7^ ^ ^^'^ V°°ra'etl' Ook heeft deeze kerk , geM nf '? * te ^ S°PredikC's Zondags van elf tot half één S* ^ een fcay Ó^eï' inzonderLd Ej^Tffi? h* W*< »■ *< Nederdntai, zen en eenen »J^^S& **** ***** S 2 ' Wel*  fi4p BES CHRY VING van ot STAD Weleer was te Batavia eene Latynfche School op de Tygers graft, doch *3e Meesters en Leerlingen, voldeeden beide niet, waarom dezelve in *t jaar 1656 wederom werdt afgeichaft. Naderhand nam men noch eenmaal eene proef, doch insgelyks bleef toen het werk wederom fteeken tot aan de 'tyden van den Grooten Imbof, die in 1742 eene Refolutie by de Heeren Bewindhebbers bewerkte om een Seminarium te Batavia op te rechten, volgens welke de Hooge Regeering werdt aanbevolen om „ „ Niet alleen eenmaal regte Schooien te Batavia aan te leggen, in wel„ ke men de Jeugd , even als hier te lande, onderwyst, maar ook „ ten dienfte van verder gevorderde een Seminarium op te rechten, „ even eens als te Ceylon, tot het leeren van Taaien , en 't leggen „ van gronden in de Religie, ten einde daar ure, met 'er tyd, wan„ neer zich daar in bekwaame Subjecten tot dienst van Gods kerk ko„ men op te doen, jaarlyks twee der zulken van Batavia, mitsgaders twee „ uit het Colombofche Seminarium over te zenden, tot voltrekking hun„ ner Studiën, om na verloop van uiterlyk drie jaaren , alhier volleerd „ en tot Proponenten geëxamineerd zynde, jaarlyks wederom in een gelyk „ getal naar Batavia en Ceylon te rug gezonden te worden op een „ Traclamént. Ten einde de eerfte zouden dienen tot Leeraars te „ Batavia, voor Java en de Oost, mitsgaders het geheel gedeelte van „ Indien, alwaar de Maleidfche Taal gangbaar is, en de laatfte voor „ Ceylon en de West ". Ingevolge van deeze loffelyke orders ging men ras over tot het oprechten van een nieuw Seminarium ; ten welken einde eenige Opftallen en Erven werden gebruikt, ftaande op de Veerburgs graft buiten de Rotterdamfche poort, die tot dit oogmerk alleszins dienftig fcheenen. Om jaarlyks drie Kweekelingen naar 't Vaderland te kunnen zenden , zonder daar in door den gewoonen loop der Sterfgevallen, en de onbekwaamheid van zommige Leerlingen, te worden verhinderd, meende men dat 'er door eikanderen altoos dertig jongelingen in het Schooi moesten zyn, ten welken einde men vastftelde, vooreerst dertien jongelingen te plaatzen, en dit getal jaarlyks met zes te vermeerderen, tot dat men 'er dertig zou mogen tellen. Tot voorwerpen zou men aanneemen alle de geene, die zich of zelve, of door de beloften van Ouders of Voogden, tot den dienst der Maatfchappye zouden willen verbinden, terwyl men de zulke, die wegens gebrek aan natuurlyke vermogens tot het verrichten van het Predikancsampt niet bekwaam fcheenen , tot Catechizeermeesters of Krankbezoekers zou aanftellen. Het getal der Meesters werdt noch in 't eerst niet bepaald, dewyl men dat best uit het •vervolg zou kunnen zien. Doch tot Curatoren werden verkoren de Heeren Raad-  B A T A V I A. 14J Raad-extraordinaris Crul, de Raadsheer Tb. van Reverborst, de Baliuw vanSuchtelen, en de Profes Ambulatoir van den Batavifchen Kerkenraadwordende het Rectorsampc opgedraagen aan den beroemden Porcugeefchen Predikant Mobr, een man wegens zyne Geleerdheid en verdere goede hoedanigheden zeer bemind in de Indien. Het geheele Seminarium zou worden verdeeld in vier Cïasfen, in wier eerfte men de Kweekeiingen zou onderwyzen in Leezen, Schryven, Rekenen , de beginzelen van den Godsdienst, en eindeiyk in de Maleidfehe of Portugeefche Taaien, n de tweede Clasfe zouden zy het Latyn leeren, en daar zo lang moeten blyven, tot dat zy deeze Taal grondig verftonden: terwyl men, om een kundigen Meester te bekomen en aan te moedigen, dien de waardigheid van Boekhouder zou geeven. In de derde Clasfe zou de Conrector, met rang van Onderkoopman, onderwysgeeven in 'cGrieksch Hebreeuwsch, de Philofophie, Gefchiedenisfen, enz* In de vierd C as'. fe zou eindeiyk de Reétor, rang hebbende als Opperkoopman, de jeugd verder volmaaken m de Godgeleerde Weetenfchappen, en hen in ftaat (Mien om, na een verblyfvan twee of drie jaaren aan een der Vaderlandfchè Hooge Schooien, als nuttige Herders der Oost-Indifche Kerken te ru7te kunnen keeren. » e Het ontwerp van eene Kweekfchool dus gemaakt zynde, werdt het zelve m c werk gefteld op den tweeden van Slachtmaand ,745. Deeze dae ' werdt hefteed met groote pragt, en de inwyding gefchiedde met e n aanfpraak van den Heere Gouverneur Fan Imbof, fene Nederdui fc e Leerreden van den Predikant Br aar da, en eene Lat nfche van den Rector Moer. Men vatte derhalven de grootfte hoop op van dit Kweekfchool ook maakte de Bacavifche Kerkenraad aan de Hollandfche Synoden bekend' t7JSj n Vu ' m m6C het S?min™ zo verre gebragt was, dac 'er mee de eerfte fchepen twee jongelingen zouden komen, om hier te I nde hunne letteroefeningen te voleinden; zy kwamen ook werkelyk, te weetenGray enMoyaart; wier eerfte, als Predikant naar Batavia te rug gekeerd aldaar is geftorven, terwyl de andere, de Hooge School in flike verlaacende zo men meenc, heimelyk toe de zynen is wedergekeerd v Eensklaps verdween ondertusfchen de hoope van deeze inftelling, en ook de mftelhng zel ve : want op den , 6 van Louwmaand i75 6, fchreef de Kerkenraad een brief aan de Synoden, dat het Seminarium wasafgefohaft N^t wemig waren de Synoden hier te lande over deeze fpoedige omwentel! verwonderd en fchreeven hierom, oP verzoek van *L*£LZ722 Hooge Indilche Regeering, om, indien mogelyk, het herftel der le. Jchafce mftelhng ce bewerken. Doch het antwoord was, Dat bet fe* 3 narium  K#* BESCHRYVING van de STAD narium voor afgefchaft zou voorden gehouden, gedeeltelik om de zwad' re kosten van V onderhoud , - gedeehelyk om het weinig nut. Ondertusfchen zou men hier op kunnen aanmerken, dat de kosten van zodanig een Seminarium voor zulk eéne bloeyende en volkryke Stad als Batavia vaa geen 't minfte belang waren : doch Batavia is niet de eenigfte plaats, alwaar het geld, tot het bevorderen van nutte Weetenfchappen befteed, de Regeering heeft begroot. Aangaande het weinig nut zou ook veel te zeggen vallen, ten minften zeker Heer, zeer ervaaren in de Indilche zaaken, die toen ter tyd op Batavia zyn verblyf had, ontzag zig niet te zeggen, dac de inftelling te niet was geloopen enkel en alleen door de gierigheid van den toenmaaligen Rector, welke de Kostgangers zo ftcgt bezorgde, dat zy by nacht dikwyls de vlucht namen om zich eJaers te voorzien. De Lutherfche Kerk, insgelyks door den Heer l.nhojf gebouwd, is vatt een duurzaamer infteiling geweest, en beftaat noch heden. Dezelve is een luchtig gebouw, welks eerfte fteen is gelegd op den q6 van Hooimaand 1747, en'waar men 'r eerst heeft gepredikt op den 28 van Herfstmaand 1749. Aan den Oostkant der Stad, omtrent derzelver midden, is een groot gevaarte gebouwd, hec Ambachts-kwartier genoemd, in 'c welk allerleye Ambachtslieden ten dienfte der Compagnie worden gehouden onder \ opzicht van een Fabriek, die den rang van Opperkoopman heeft, en benevens welken men daar noch een Koopman,^ die hier Boekhouder is, geplaatst vindt. Ook is hier , wat verder naar 't Kasteel, een Ryst Maga-zyn, in 'c welk de Rysc der Maatfchappye worde opgeflagen. Aan de Rivier vindc men ook eene groote Timmerwerf tot het herbouwen der befchadigde en oude Vaartuigen. By dezelve woont de Equipagie Meester , een man van groot aanzien en vermogen, dewyl hy teffens het hoofd der Schippers is, en Commandeur van de Werf. In 'c jaar 172 1 werdt deeze Werf door een zwaaren brand deerlyk verwoest, doch is naderhand Hiet nieuwen luister uit de asfche verreezen. Tusfchen de Nieuwpoort en de Diestpoort is het Hospitaal der Maatfchappye ,' in 't welk de zieke Soldaacen en andere Kranken worden ontvangen, en zeer wel gehandeld. Naasc hec zelve, naar den kant der Nieuwpoort , en in die ftraat vindc men hec woonhuis van den eerften, tweedenen derden Wondarcs, gelyk ook van den Laboranc, maar in de Hospitaalftraat naast de Maleidfche Kerk' is de ingang van 't Gebouw, en de woöning van den Schafmeester deezes huizes , die alle mondbehoeften tot dienst der Kranken verftrekt. Alles ftaat onder 't opzicht van Regengen, die alle \ eertien dagen onderzoek doen naar den toeftand der zieken en  B A T A V I A. H$ cn hunne behandeling. Binnen in 'c gebouw vindc men een fchoone onene , plaats mee hoornen beplanc , die toe eene uicneemende verfrist „" verflrekc voor de opkomende zieken, die onder den aangenaamen lom mer u.euwe kragcen verkrygen. Van die plein gaac men ook naar den Rivierkant met een houten fteiger, om zich te ververfchen De Krankbezoeker doet in 't Gasthuis 's morgens e'n 's avonds een Gebed c welk met hec luiden der klok, die in den Dakcooren hange, worde begonnen, en mee een Lofzang geëindigd. 'sZonA* worde hier ook eene Preek gedaan, welke eef ifder, % gaaf °kf gehouden is te aanhooren. ö ' Dit nuttig Gasthuis, aan het Heilgebouw gehecht Is voor het lichaam als Gods Tempel voor de zielen Een groote menigte, het zy op vlugge kielen Of op het land verfpreid , door ziekten afgefloofd Of wel zieltoogend en van alle hulp beroofd, * Geniet in dit gefticht een toevlucht en ontferming De Stad der Maatfchappy, zo trouw in haar befcherming ^ Gelyk een Moeder, die haar kinders gadeflait > Verzorgt en koestert hier de Dienaars van den'staat. De Marre Batavia pag. 98. Hec Spinhuis, tot beteugeling van lichtvaardig Vrouwvolk *mJL* ilaae op de Rhinoceros grafc naby de Utrechtfche ^71^' zonder eenig uitzicht behalven aan den Oostkant naar den b^l" alwaar eemg yzeren trahewerk is gemaakt, dac van binnen mee een hou' ten venfter is; geflooten, k welk de Opziener alleen kan on llute Hier worden de hehtekooyen geboeid en opgefloocen ook m~ naarllig arbeiden, en dus aan alle kanten boete do n'. Over Th? zyn coc Opzieners gefteld twee Heeren Schepenen, beneven eene 6^ nenmoeder d,e op hec huis moec pasfen, en een ieder hal aak 2 deelen, d.e dagelyks moec worden afgedaan of 'er vnl™ ning „,et de gees^eep. Ook Ij^^^ZS 1 weemaal eer weeke wordt 'er of zyn mins[ gefl,?[, UiIZTZ ieder  144 BESCHRYVING van de STAD ieder zyne byzondere banken om 't Vleesch uit te venten. AI het vee dat geflagt wordt, moet door den Pachter worden gewaardeerd, en daar van moet de tiende penning worden betaald: doch zo de Slachters met eikanderen zeggen, dac de waardeering te hoog is gefteld, dan moet de Pachter het geprizeerde vee voor zyne rekening neemen. Naast hec Spinhuis, op de Rhinoceros grafc, is hec Chineesch Hospitaal gebouwd; het zelve is met een fteenen muur omringd, en heefc veele fraaye en lugtige vertrekken tot dienst der- zieken. In dit gebouw, t welk is gefticht in 't jaar 1646, vindt men niet alleen zieken, maar ook oude lieden, en zulke, die door 't verlies hunner Ouderen in een behoefdgen ftaat zyn gebragt. De inkomften van dit huis zyn zeer groot, en komen hoofdzaakelyk voort uit de Toneelfpeelcn , Vuurwerken, het Trouwen , 't begraaven van Dooden, enz., voor alle welke zaaken door de Chineezen eene Zekere taux aan dit huis moec worden betaald. Ook maaken de ryke Chineezen aan dit huis groote leg.iatcn, en geeven aan *t zelve fchoone gefchenken ; zynde hec opzichc over alles bevolen aan twee Nederlanders en twee Chineezen, die, benevens een Secretaris, alle zaaken gade ftaan. Het Stads Weeshuis ftaat ook op de Rhinoceros graft, aan het Zuideinde ; in 't zelve worden de Weezen opgevoed, cn tot allerleye loffelyke kostwinningen opgeleid. Dit gebouw heeft een fchoon binnenplein. Het Ryst Pakhuis der Maatfchappye ftaat by 'c bolwerk Amfterdam: hec zelve is grooc van omtrek, en men gaac door eene agcerdeur naar de Rivier, om de Vrachtfchepen ce laaden of te losfen. Dit gebouw, weleer van hout, werdt in 't jaar 1670 nieuw van fteen uit den grond op. gehaald: met zyn vierkant ftaat het tegen de Binnenwerf of Ryweg. De Vischmarkt ftaat aan den Westkant der Rivier, gebouwd op houten ftutten, en met een hoog dakwerk voorzien ; omtrent het midden over 't water ftaat hec Vischaftlagers huisje, alwaar alle Visfcfiers moecen aanleggen , en daar hun vangsc by afflag aan de meescbiedende laacen verkoopen. De Vischkoopers of Myners zyn doorgaans Chineezen, die alle hunne by. zondere banken hebben, voor welke zy maandelyks twee ryksdalers moeten betaalen, eer zy hunne visch mogen uitventen. Ook moec de Afflager direft na de verkooping de Visfchers voldoen, doch ontfangt van ieder reaal voor zyne moeite twee ftuivers. De Myners hebben dus alleen het recht van wederverkooping, en men kan by hen allerhande zoorten van Rivier- , Zee- en Schelp-visch bekomen. Tegen den Noordkant der Vischmarkt ftaat de Koornmarkt, die in dezelfde fchikking is gebouwd, doch zonder banken. Alhier worde allerley Koorn  B A T A V I A Koorn met kleine maat verkogt, die Ganting wordt genoemd en „ of 14 ponden bevat. Op deeze maaten is een zeer naauLuri^ toez h 3 en aan t einde der markt is eene byzondere wooning voor Yti££eT die de openbaare Ytiging tweemaalen in Vjaar op\ St»d^3cfcc^r heek korven vol brengen. Deeze lioden ™T , ^'T'" m0< ^ ten en pannen, verkoopen ' * ' °°k' Cyeren' raicsSad^s pot- De Groenmarkt begint by dezelve brno- ™ n~>i. • , . Portugeefche Binnen Kerkhof, aS Shi, UU t0t Mn hcc vooild van bloemen en S£ tÏÏS^!™1 ^ honderdfan penning moeten betaalen. 's SSn^^T^* f» den laaten avond is hier de grootfa drukte. C aan In de Stad zyn verfcheidene Kruidhuizen' fnhrmvaA V' • j de Rotterdamfche poort, aan den OosZder S ^ by en een klein, gebouwd aan de Noordtd bv / ' Z ^ gr°°C de Stad heeft men ook zes KmMmol J/ . 7 GroninSen- Buiten by welke men gAc^S^S*^/ ^ T e" Houtskool bereid en de &Wf wordt Sezuiverd> het drie Kruidifooven om vti td fn J 7 ' ^JT8 ^ K°rihuis ™ beneffens een Burgos I^ien " ZtSFéoiï 2 worden. 6 ' Deiae door c wa«r gedrccvcn fhunne taESSfa S^^tES r-.„^vzz u« iwaancnappye, alwaar dc fyne i vv aaren  146 B E S CHR.YVING van d ê S T A D Waaren der Spccery Eilanden, als Peper, Kancel, Nagelen,- NoOrcfi, Foely, enz. worden opgeflagon en gelost. Aan den waterkant is hier ook nog gelegen de Werf der Maatfchappye, gefchikt tot het boawen der fchepen, die op de Reede worden gebruikt. Aldaar zyn insgelyks verfcheide Zuiker pakhuizen, pakhuizen voor Zeil en Touwwerk, Blokmaakcrs Winkels, het huis van den Commandeur der Werf, enz. Nevens 't midden deezer Werf is eene deur, die tot het Schryfvertrek leidt daar de boeken worden gehouden , cn teffens Zee- en Pas - kaarten te bekomen zyn. Onder de fraaye gezichten van buiten naar het Kasteel en de Stad munten onder anderen uit de twee volgende. De bygevoegde Plaat, getekend FIJI., vertoont ons het Kasteel van den Oostkant te zien. No. ï, is do buitenge Valbrug van dc waterpoort, gebouwd voor het bolwerk de Zaphièr by No. 2. aangeweezen. No. 3. is het bolwerk de Parel. No. 4. liet Gouvernement. No. 5. de groote Kerk in 't verfchiet te zien, No. 6. zyn de Barakken der Soldaaten. No. 7. is de Vlag der Compagnie. No. 8. Zeeburg. Terwyl by No. 9. het Laboratorium wordt vertoond, alwaar men gewoon is allerhande zogenoemde Chemicalia te maaken. De bygaande Plaat, gemerkt VII., vertoont daar en tegen de Stad van den tegcnovergeftclden landkant te zien, by de Diestpoort, nevens welke dc groote Rivier binnen de Stad komt. Het hoofdgebouw der Diestpoort vertoont zich by No. 1., cn uit het zelve gaat men over de eerfte Valbrugop het Hoorenwerk No. 2., cn van daar met eene Valbrug over de graft* De Diescpoort is dcrhalven dc fterkfte der Stad, en de eenige die door eenig buitenwerk is gedekt. Men ziet verder binnen de Stad in het verfchiet by No. 3. de groote Kerk, en by No. 4. het Hospitaal, het welk naby deeze poort is gebouwd. ' Door de Diestpoort en Nieuwpoort komt men aan de Waterplaats, het Molenvliet, en den weg naar Jacatra; deeze wegen zyn alle verfierd door uitmuntende Buicenplaatzen en Plaiziemrincn, welke een aaneenfchakeling van aardfche Paradyzen verwonen. Deeze heerlyke plaatzen worden be* woond door de aanzienlykfte Burgers cn Inwooners van Batavia , zo vcrmaaks als gezondheids halve, naardien de lucht hier veel gezonder wordt gerekend dan in de Stad. Zy ondertusfchen , die in dienst der Compagnie zyn, kunnen het vermaak hunner Buitenplaatzen niet dan zeer afgebroken genieten, en hebben zelden gelegenheid om aldaar lang te vertoeven, 't geen te beklaagen is, dewyl in deeze vermaakelyke oorden menig Lyder gegronde hoop zou hebben tot wederverkryging zyner voorige vaste gezondheid, die hy op de reize uit het Vaderland, en geduurende zyn verblyf in de  TOOL JDJË DIÏSTPOOIT Tï BATATIA» 'T KASTML TU 1ATATIA UZET HET T.AB0RATOMX7JC;   noegen de nevensgaande Kaart, gemerkt IX 2?m15 a n gl°0t gC" J-Wj, waaruit de Leeze/ef^ ftektheid deezer aangenaame beemden , als mede van de mshdd L%TaF deren, die moeite noch kosten hebben gefpaard om hL ^ fl f en te bebouwen, en de Stad te dekken vin aïe zvdeidn™ a ? ten, als haar ontzaglyk maaken vooZ™£u^ *"* F<*  BERICHT aan den BOEKBINDER nopens het inzetten der. PRINTVERBEELDINGEN. De Tytelplaat - - te plaatzen tegen over den TyteL I. De Nieuwe Kaart van het Eiland Java, volgens de jongde waarneemingen op order der Nederlandfche O. I. Maatfchappy gedaan - - - - biadz> 2.8 II. De Groote Nieuwe platte Grond van Batavia, vervaardigd in 1770 , op hoog bevel , onder de regeering van den H. E. Heere P. A. van der Parra - - III. De Reede van Batavia, naar 't leeven getekend in 1772 , 11& IV. 't Gouvernement te Batavia, naar 't leven getekend in 1772 7 V. De Markt te Batavia, naar 't leven getekend in 1772 i ^ VI. De platte Grond van Batavia, zo als het was in 1731 - 134 VII. De Diestpoort te Batavia, naar 't leven getekend in 1772 VIII. 't Kasteel te Batavia en het Laboratorium, naar 't leven ( 1 *4 door verfcheiden byzondere HolJandfche Genootfchappen, gedreeven. Hier toe gaf voomaamelyk aanleiding t verbod van handel op Portugal, den onzen gedaan In 1584, dewyl ze nier door genoodzaakt werden een anderen weg te zoeken. Zommige voeren toen naar Archangel, en zogten een' weg door 't Noorden, doch te 11. Deel. a  5 BESCHRYVING van di HOOGE vergeefsch. Andere verkoozen den gewoonen weg naar de Indien er» onder deeze muntte uit Kornelis Houtman, die in 1593 naar Lisbon'reisde, en daar raetgroote behendigheid nafpeurde, 'tgeen men tot den handel opIndien en tot de Vaart derwaards moest weeten. Hy keerde ras te rug enftak in 1595 in Zee met vier fchepen, door een Genootfc hap van Amfterdamfche Kooplieden, op zyn aanftaan, uitgerust. De eerfte tocht werdt bekostigd door Henrik Hudde, Reinier Paauw, Pieter Dirkszoon Hasfelaar, jan Janszoon Karei de Oude, Jan Foppen, Henrik Buik, Dirk van Os, Siewert Sem, en Arend ten Grootenhuis; terwyl hunne gemeenfchap den naam droeg van de Compagnie van Ferre. De uitkomst beantwoordde echter niet genoegzaam aan de hoope ; want Houtman werdt overal gedwarsboomd door de Porrugeezen, en keerde in 't Vaderland te rugge, in 1 597, met drie fchepen en na 't uitftaan van veelerleye rampen. Ondertus' fchen liet de nieuwe Maatfchappy hierom den moed niet vallen, maar nam in haar gezelfchap aan Gerard Bikker, terwyl zy zich vereenigde met eene andere, beftaande uit de Kooplieden Fincent van Bronkhorst, Simon Janszoon Fortuin, Govert Dirkszoon, Kornelis van Kampen, Jacob Thomaszoon , Ellert Simonszoon Jonkheer, en Jan Herm anszoon, die ook alle te Amfterdam te huis behoorden. In 1598 zonden zy den Kapitein Jacob Cornehszoon van Nes naar de Indien met acht fchepen, door 's Lands Staaten voorzien met gefchut, gelyk men de voorige keer ook had gedaan. Vier deezer fchepen kwamen binnen 15 maanden te rug, onder anderen mede voerende vierhonderd last Peper, en honderd last Nagelen, door hen te Bantam gelaaden. De andere voeren naar Amboina, Banda en Ternate, en kwamen in 't jaar 1600 met goed voordeel te rug. De Konino- van Bantam, met wien Houtman veel ongemaks had gehad, wasnu^ok bevrcedigd , en had zelfs verfcheiden gefchenken mede gezonden voor den Prinfe Maurits; vallende de togt, voor't overige, zo wel naar genoegen uit, dat Fan Nes in 'tjaar 1600 wederom met zes fchepen wierdtiiitgezonden. Hy ftevende toen naar Ternate, vondt den Koning van dat Eiland misnoegd op de Portugeezen, en leverde hen , in Zomermaand des volgenden jaars, flag, met een voorfpoedige uitkomst, waarna hy te Patane veel Peper inkogt, en aldaar eene logie opfloeg, met toeftemming der Koninginne. Ondertusfchen zagen de 'Rotterdamfche en Zeeuwfche kooplieden den voorfpoedigen uitflag der nieuwe onderneeming, en werden daar door aangemoedigd om ook eene kans te waagen. De onderneemers waren Balthazar Moucheron, Adriaan Henrikszoon tenPlaaf, N. Langeberke, Jan van der Feeke, en eenige andere, die ook met voordeel handelden. Dan men ontdekte haast, dat zodanig een h.indeJ,  OOST-INDISCHE REGEERING. 3 handel, door verfcheide Genootfchappen gedrceven, aan oneindig veel zwaarigheden onderhevig was. *i Gebeurde immers, dat de eene Maatfchappy, de andere verkloekende , reeds de Waaren aan de beste havens had opgekogt, als de fchepen der andere wat laater, en dus te vergeefsch aankwamen. Bezeilden zy daarentegen gelyktydig dezelfde havens, dan booden zy de Waaren, uit naaryver tegen eikanderen, te hoog op, en moesten dezeve dikwyls in 't Vaderland tegen laage pryzen verkoopen, dewyl zy, teffens verkoopinge houdende, alles zo goedkoop als mogelyk was zochten te geeven. Ook befpeurde men dat 'er meer magt zou van nooden zyn , dan een byzonder gezelfchap van kooplieden kon onderhouden, om den handel in de Indien regen de Spanjaarden en Portugeezen te beveiligen, en de Oos* terfche Vorften in ontzag ce houden; zonder welk middel niets was uit te voeren op de meeste plaatzen. Dit alles bewoog de Staaten alle byzonde* re Genootfchappen door vriendelyk verzoek in één lichaam te vereenigen, onder den naam van de Algemeene Oostindifche Compagnie, aan welke, geduu4-' rende een-en-twintig volle jaaren, de vryheid werdt gegeeven om beoosten de Kaap de Goede Hoop , en door de Straat de Magellan te vaaren, zynde het Octrooy ongeveer in deeze woorden begreepen. „ De Kamer van Amfterdam „ zou de helft hebben in de geheele Maatfchappy; die van Zeeland een vier* „ de; de Kamers op de Maaze, dat is die van Rotterdam en Delft, gelyk ook „ die van 't Noorderkwartier te Hoorn en Enkhuifèn, ieder een zestiende „ gedeelte. Ieder kamer zou worden geregeerd door de toenmaalige Be„ windhebbers, die in 't vervolg een vast getal zouden uitmaaken, te Am„ fterdam van twintig, in Zeeland van twaalf, en in de overige kamers van „ zeven perzoonen. Tot vervulling der vaceerende plaatzen zouden de overige „ Bewindhebbers een drietal opmaaken, en de Staaten daar uit eene keuze „ doen. De Bewindhebbers moesten op zyn minst voor duizend Ponden „ Vlaams aandeel hebben in de Maatfchappye, behalven te'Hoorn en Enk„ huizen, alwaar men met vyf honderd ponden zou kunnen volftaan. De „ algemeene Vergadering deezer Maatfchappy zou beftaan uit zeventien Be- „ wiuum.uui.io, ic wccicu unii iuuucu Komen uit cie Kamer van Amnerdarn, „ vier wegens Zeeland, twee wegens de Maaze, en twee uit het Noor„ derkwartier, zullende de zeventiende beurtelings uit de kamers van Zee-; „ land, die der Maaze, of die van Noord-Holland komen. De Verga„ dering deezer zeventien Heeren, gewoonlyk de Vergadering of de Ka« „ mer van Zeventienen genoemd, zoude zes jaaren aan een worden gefaou» „ den te Amfterdam, en twee jaaren in Zeeland. De fchepen zouden al. „ le jaaren moeten te huis komen ter plaatze daar zy waren uitgevaart n. „ Alle Ingezetenen deezer landen kreegen recht om in de onderneeming A e „ deel  4 BESCHR Y VING van de HOOGE » deel te neemen, mits zich binnen een bepaalden tyd by de Kamers ver^ „ voegende: wordende aan ieder Gewest of Stad, die vyftig duizend Gul-' densof meer mlagen, vryheid gegeeven een Agent van hunnentwege h aan te ftellen om voor hunne belangen te waaken. De Maatfchappy " Z , 0mCne Vryhdd °m verbondei> w moeken met de Indifche Mc h gendheden op den naam der Algemeene Staaten of van de Hooge Ove„ rtgbedtn der Vereenigde Nederlanden ; ook Sterkten te ftichten, en „ Krygsvolk of Bevelhebbers aan te neemen, mits dezelve den eed van „ getrouwheid deeden aan de Hooge Overigheid, en aan de Maatfchappye „ lot s Landsdienst zou men nooit fchepen, gefchut, oorlogsvoorraad of „ krygsvolk van de Maatfchappy gebruiken, zonder derzelver toeftemming. « De Admiraliteit zou van de pryzen op de vyanden genoomen haar ge„ woon aandeel genieten. Niemand der Heeren Bewindhebberen zou ooit „ m zyn perzoon of goederen aanfpraakelyk zyn voor de fchulden der Maat„ fchappye. De Admiraals zouden by hunne te huis komst den Staaten " 2?*?**» van den coeftand der in de Indien. Eindeiyk zou de „ Maatfchappy tot een erkentenis den Lande voldoen vyf-en-twintig duizend „ guldens in eens, die door de Staaten werden ingelegd tot de uitreeding „ eer eerfte tien jaaren op gelyk gevaar met dc overige deelgenooten ". De hoofdfom , die in deeze Maatfchappy weidt ingelegd, is, naar men doorgaans rekent, geweest van omtrent zes-en-zestig tonnen fchats; doeh andere zeggen, dat dezelve , negentig jaaren laater, met eene kleine vermindering werdt bepaald op eene fomme van vier-en-zestig honderd, veertiduizend en twee honderd guldens, welke verdeeling dus werdt gemaakt, $m«efm " - " / 3.58ff43o. £e^nd " * - / 1.275*54Rotterdam ... f 1? ^6n. " ■ " - / 2(58430. Enkhuizen - - . f 568562. n. - ^n , of f 6.440200 Guldens.' Du eerfte Oclrooy verloopen zynde, is het zelve van tyd tot tyd wederom vernieuwd, zomwylen met geene veranderingen, zomwylen met Lyvoegzels, gefchikt naar de omftandigheden der tyden. By voorbeeld in 't jaar 17 17 weidt by de vernieuwing wel uitdrukkelyk bepaald, 1. Dat byzondere Perzoonen geene goederen of koopmanfebappen naar de Indien op halve of meerdere of mindere winst zullen zenden of van daar ontfangeo a. Dat geene Onderdanen van den Staat zich, in dienst der buitenhndfche Oom-  OOST.INDISCHE REGEERING. j Oost-Indifche Compagnien zullen begeeven. 3. Dac niemand eenig deel m buitenlandfche Oost-Indifche Compagnien zal hebben , of derzeive? goederen hier te lande in commisfie ontvangen of verkoopen. Het vernieuwen van zodanige Oétrooyen is vort de Maatfchappy zeer kostbaar. In 1647 moest zy ten dien einde, den lande fchenken voor de verlenging des Octroois, geduurende vyf-en-twintig jaaren, één Millioen en zesmaal honderd duizend Guldens, en in 1696, toen de Maatfchappy eene verlenging vroeg tot aan *t jaar 1740, moest dezelve eene fomme geeven van drie M.lhoenen Guldens. In dringende gévallen heeft de Maatfchappy den Lande dikwyls aanmerkelyke fommen bygezet. Dus werdt in de -eld-loosheid van 't jaar 17 17 in overweeging genoomen om de Acïien der OostIndifche Compagnie in de Tauxatie van den honderdllen penning te-en vyf per cent, in plaats van vier per cent, te ftellen. Doch de Maatfchappy wilde bever voor eenige jaaren eene zwaare belasting betaalen, dan voor altoos eene, die niet minder fcheen te drukken. Zy verzocht derhalven , dat men haar daar voor in plaats wilde belasten met de betaaling der intresfen van de Negotiatie op het Amptgeld in Holland , die ongeveer twee-en-twintig ton ren fcbats beliepen. Voor inkomende en uitgaande rechten betaalt de Maat fchappy aan de Admiraliteits Collegien de fomme van drie honderd vier-en■ zestig duizend guldens. Hoe zeer ondertusfchen de Regeering der Maatfchappye aan die des algemeenen Vaderlands onderworpen zy, ten opzichte haarer Oftrooyen enz nochtans heeft zy in andere opzichten een in der daad Vorftelyk eeza* Haare Bewindhebbers bezitten immers in de Indien een Gebied, by 'c welk de Vereenigde Gewesten in uitgeftrektheid zeer klein zyn, zy benoemen al daar hunnen Gouverneur Generaal, en de verdere geheele Indifche Regeering, welker Leden zy ook alle, van den grootften tot den gerin-ften toe kunnen afzetten, en naar huis ontbieden. Zy hebben het rechtaan Oor' log en Vreede. In hunnen naam ontvangt de Gouverneur Generaal de Gezantfehappen der Indifche Volkeren, en maakt met dezelve-verbonden Hv bouwt aldaar op denzelfden voet Steden en Sterkten, en houdt eene aan zienlyke Landmagt op de been , gelyk ook een goede Zeemagt of heeft zulks ten minften meermaalen gedaan. Ten fterken bewyze van 't o^permagtig gezag der Compagnie ftrekt ook de in 'tjaar 1727 verkreeo-ne vry heid om geld met haaren ftempel te mogen doen ftaan op 's Lands gewoone Munten. Te weeten in 't jaar 1726 deeden de Bewindhebbers, met toelaacing der Gecommiueerde Raaden van Hollanden Zeeland, Duiten en zilveren Ducatons ftaan methunne gewoone letters V. O. C., beteekenende de Vereenigde Oosï-indisciie Compagnie; terwyl noch op A 3 den  6 BESCHRYVING vak de HOOGE den rand ftond, IN USUM SOCIETATIS 1NDIAE ORIËNTALISi 't geen beteekent Ten Nutte der Oost-indische Maatschap py. Die behaagde ondertusfchen in geenen deele aan de Raaden en Generaale Munt-meesters, die zich ovef deeze wyze van munten by de Algemeene Staaten beklaagden , en vorderden, dat men zodanig eene wyze van munten op Hoog bevel behoorde te verbieden onder eene zwaare Geldboete. Ter Vergadering van B H. Mogende werdt ook op den 17 van Hooimaand 1726 beflooten, hoewel regenden zin van Holland en Zeeland , de bewuste munte te verbieden, en de'Staaten van Holland en Zeeland te verzoeken , dat zy de geflagene Stempels geliefden in te trekken, Ondertusfchen leverde de Oost-Indifche Compaguie in Oogstmaand 1727 een verzoekfehrift in om de bewuste munt te mogen behouden: 't geen ten opzichte der Ducatons ook eerlang werdt toegedaan , onder de volgende voorwaarden. 1. Dac de gewoone Vaderlandfcbe Ducaton in de Indien gangbaar zou moeten blyven, tot zodanig eene waarde , als dezelve aldaar thans naar 't verfchil der Plaatzen en Comptoiren bezat. 2. Dat de Muntmeesters gehouden zouden zyn, met eede te betuigen, dat zyde Ducatons alleen voor de Compagnie en voor niemand anders zouden munten. 3. Dat de Maatfchappy de Ducatons altoos zou moeten aanneemen tot die waarde, welke dezelve eens te Batavia hadden gehad, dat is van dertien Schellingen. Na dien tyd heeft de Maatfchappy veele deezer Penningen doen munten, en naar de Indien verzonden, alwaar zy in den koophandel gangbaar zyn. Men vindt den Duit en Ducaton afgebeeld by Van Loon in zyne Hedend. Penningk. I. Deel. IX. Hoofdd. pag. 42 en 49. Het gewigt der zaak verdient, dat wy nu wat naauwkeuriger fpreeken over de aanzienlyke posten der Bewindhebberen en derzelver Regeering. Ten welken einde wy eerst zullen aanwyzen hoedanig de ftaat van dit Collegie is geweest voor 'tjaar 1748, en daarna, welke veranderingen'er toen zyn voorgevallen. 'Er zyn vyf-en-zestig Bewindhebbers in de zes kamers der Maatfchappye verdeeld; want hier toe is 't getal, dat by de eerfte oprichting twee-en-zeventig was, verminderd. Boven die getal zendt de Ridderfchap van Holland twee afgevaardigden in de Vergaderingen Ider Maatfchappye, van welke één in 't Noorderkwartier, en één ander in Zuidholland zitting heeft. Ook worden tot de Vergadering toegelaaten negen der aanzienlykfte Hoofd-Participanten, die door de byzondere Kamers zyn verdeeld, en van welken vier zitting hebben te Amfterdam, twee in Zeeland , één te Delft, één te Rotterdam, en één te Enkhuizen : wordende deeze byzittende Leden onder eede geamuseerd, en jaarlyks met eene erkentenis van ƒ aoo befchonken. Voor  OOST-INDISCHE REGEERING. ? Voor Hoofd-Participanten worden erkend de zodanige, die in de Kamers van Amfterdam of Zeeland zes duizend Guldens oud Kapitaal der Compagnie bezitten; doch in de overige Kamers.kan iemand met drie duizend Guldens volftaan. Uit deeze Hoofd-Participanten worden de Bewmdheboers verkooren , en zo ras een Bewindhebber fterft of zich van zyne Bediening ontftaat, worden alle Participanten door aanjagen Biljetten zaamengeroepen; die uit de hunnen zo veel Gemagtigden benoemen als 'er Bewindhebbers zyn. Deeze Gemagtigden benoemen, nevens de Bewindhebbers, een drietal van Hoofd-deelgenooten, uit welke de Burgemeesters der Stad een Bewindhebber plagten te verkiezen, rsiemand ,s beneden de 25 jaaren verkiesbaar tot het Bewindhebberichap, zy mogen ook aan niemand der andere Bewindhebbers in den derden of vierden graad beftaan; doch Afgevaardigden van andere Provinciën en Steden zyn meermaalen toegelaaten , fchoon zy eikanderen zeer na beftonden. De Bewindhebbers mogen niets aan de Compagnie verkoopen , dan met bewilliging van de Staaten der Provinciën of van de Magiftraaten der Steden, alwaar de Kamers zyn. Ieder Kamer heeft een Kasfier, die voor een aanmerkelyke fomme borg moet ftaan : moetende die van Amfterdam, by 't aanvaarden zyner Bediening, vyfcig duizend Guldens in de Kas der Maatfchappye tellen tegen een zeer maat.g intrest, welke fomme daar moet blyven, zo lang hy in die Bediening blyft; en vcor deezen Kasfier moeten de Bewindhebbers der Kamer inftaan. De penningen die ieder Kamer in zyn bellier beeft, behooren ook daar alleen te huis: zo dat , ieder Kamer zich voor haare penmngen moet verbinden, en de andere Kamers niet aanfpraakelyk zyn voor 'c wanbeftier van eene derzelven. Van alle Kamers der Compagnie is die van Amfterdam de aanzienlykfte zy bevat ongeveer zeven twaalfde deelen van 't geheel oud Kap.taal des eerften inlegs; en in 't jaar 1672 werdt reeds ter Vergadermge van Holland verzekerd , dat wel drie vierde deelen der Aftien te Amfterdam behoorden. Deeze Kamer beftaat uit vyf-en-twintig Bewindhebbers, van welke achttien door de Regeerende Burgemeesters der Stad worden gekoozen ; by welke vier worden gevoegd door de Steden Dordrecht, Haarlem, Leiden en Gouda, en drie door de Provinciën van Gelderland, Utrecht en Vriesland. De Amfterdamfche Bewindhebbers genieten jaarlyks eene Wedde van drie duizend één honderd Guldens Bankgeld, gelyk ook die van de vier overige Hollandfche Steden; maar de drie laatfte, uit dc Provinciën van Gelderland, Utrecht en Vriesland, genieten maar twaalf honderd Guldens. De zaaken, die vcor  8 BESCHR YVING van de HOOGE voor de Compagnie moeten worden bezorgd, zyn onder deeze Bewindheb-' bers verdeeld: vier derzelven hebben het opzicht over de Pakhuizen, en bezorgen insgelyks den inkoop der goederen, die voor rekening der Maatfchappye naar de Oost-Indien moeten worden gezonden. -Daarenboven maaken zy de verdeeling der overgukomene Waaren, en draagen zorg voor de bewaaring dier goederen, gelyk ook voor die geene , welke op de Veilingen der Maatfchappye onverkogt zyn gebleeven. Aan drie of vier andere Bewindhebbers is de zorg over de Geldmiddelen, en dus over de inkomflen cn uirgaaven , aanbevolen. Vyf of zes andere onderzoeken de rekeningen , die dagelyks aan de Maatfchappy ter betaalinge worden voorgemeld, terwyl eenige andere de geheime zaaken der Maatfchappye gad'e Haan. De allermoeijelyklle Commisfie is ondertusfchen die van de Equipagie, welke doorgaans door zeven Bewindhebbers wordt volbiagt: déeze Heeren.bezorgen het laaden en Iosfen der fchepen, het aanneemen van 'c Scheepsvolk, Soldaaten en Ambachtslieden, gelyk Smeden, Timmerlieden enz., benevens den inkoop van allerhande Bouwftoffen , Mondkost en Oorlogsvoorraad. De Kamer van Amfterdam heeft ook twee Advokaaten, die de belangen by alle gelegenheden moeten voorftaan, niet alleen van deeze Kamer, maar van de geheele Algemeene Compagnie: om nu niet te fpreeken van "t groot aantal van Boekhouders , Klerken , Opzieners , Pakhuismeesters , Kruidieezers , en vetlerleye andere Bedienden der Maatfchappye. Na de Kamer van Amfterdam volgt in aanzien die van Zeeland, die ruim een vyfde deel van de Aaien der Compagnie bezit. Dezelve heeft twaalf Bewindhebbers uit de Regenten der Zeeuwfche Steden, by welke een dertiende wordt gevoegd door de Provincie van Groningen. Deeze Heeren genieten jaarlyks een Wedde van zes-en-twintig honderd Guldens. Daarenboven heeft deeze Kamer vier Rekenmeesters, verfcheide Boekhouders en mindere Bedienden. De Kamer Delft wordt gefchat ongeveer een veertiende van den inleg der Compagnie te bezitten: dezelve heeft zeven Bewindhebbers, van.welke zes aldaar te huis behooren, terwyl de zevende uit Overysfel zittingneemt. Het inkomen van ieder deezer Heeren is twaalf honderd Guldens.° De Kamer van Rotterdam heeft een vyf-en-dertigfte gedeelte van den in. leg der Compagnie in handen. Dezelve heefc zeven Bewindhebbers, van welke zes worden gekoozen uit de Inwooners dier Stad , en de zevende komt van wege Dordrecht: zynde het jaarlyksch inkomen dier Heeren twaalf honderd Guldens. De Kamer van Hoorn wordt gefchat een vyf-en-twintigfte gedeelte der geheele  OOST-INDISCHE REGEERING. 9 geheele Hoofdfom te bezitten : derzelver belangen worden beftierd door zes Bewindhebbers, die allen uit de Stad worden gekoozen, en eene jaar- Iykfche Wedde van twaalf honderd Guldens genieten. De Kamer van Enkhuizen is de laatfte in rang , en bezit ongeveer een twaalfde gedeelte van den gehéelen inleg. Deeze Kamer heeft acht Bewindhebbers, te weeten zeven uit deeze Stad, en den achtften uit Alkmaar., welke Heeren allen een jaarlyksch inkomen hebben van twaalf honderd Guldens. Ieder Kamer heeft het bewind haarer eigene zaaken, en ftelt de laage Krygsbedienden aan tot de waardigheid der Serjanten toe. De byzondere Kamers overleggen ook, welke Koopmanfchappen , alsmede welke Sommen' zy in gemunt en ongemunt Goud naar Batavia willen zenden ; zy rusten ook ieder haare fchrpen uit, en betaalen de maandgelden, zo aan de Op- " perhoofden , als aan de Gemeenen. De gewoone Algemeene Vergaderingen der Compagnie zyn drie in 'c ' jaar, en worden de Vergaderingen van Zeventienen genoemd, dewyl dezelve beftaan uit zeventien Leden, uit de verfchillende Kamers by eikanderen gekomen. Acht Heeren komen in deeze Vergadering altoos van wege de Kamer Amfterdam, vier worden 'er gezonden uit Zeeland, en uit ieder der andere Kamers één: terwyl de zeventiende 'er beurtelings wordt by*evoegd uit de Kamers Delft, Rotterdam, Hoornen Enkhuizen, als de vS gadenngen in Holland worden gehouden; doch in die jaaren, in welke de Kamer van Zeventienen binnen Middelburg vergadert, dan wordt dit zeventiende Lid uit de Provincie van Zeeland gekoozen. De Vergaderingen van Zeventienen worden altoos gehouden te Amfterdam ofte Middelburg, en wel vier jaaren aan een op de eerfte plaats, doch daar na twee jaaren aan e.n oa de laatfte. ^ De Vergaderingen komen doorgaans drie maaien in 't jaar te zaamen, doch kunnen, in geval van noodzaakelykheid, ook buitengewoon worden m~ men geroepen. De eeriïe gewoone Vergadering is in 't laatst van Sprokkel-, of in 't begin van Lentemaand : deeze dient om den prys der Spece.yen en de Uitdeeling, die de Maatfchappy wil doen, vast te ftellen. De tweede is ,n Oogstmaand, en hier worden de Brieven, . die in 'sHage door de Vergadering van Tienen zyn opgefteld, om ze naar de Indien te zenden en van welke wy aanftonds zullen fpreeken, geleezen. De derde is einde' lyk in Wyn- of Slagtmaand, in welke de orders worden gegeeven tóngaand« de groote Verkoopingen , die in dien tyd worden gehouden," om nu niet te fpreeken wegens de uitrustingen der Schepen en honderd andere zaaken, die aldaar worden beraamd. De uit de Indien komende berichten worden IL Deei" B 00k  io BESCHR YVING van de HOOGE ook in dezelve overwoogen, en volgens derzelver inbond aanftdlingen *S daan van Gouverneurs, of Direcïeurs Generaal, Raaden van Indien of van andere Hooge Bedienden, wier posten door nerven of oncflag zyn opengevallen. 6 J * De Vergadering van Tienen, of de zogenoemde Haagfcbe Vergadering; wordt in Zomer- of Hooimand gehouden, en beftaat uit tien Bewind hebbers, komende tot dezelve van Amfterdam vier, uit Zeeland twee en nit ieder der overige Kamers één. Alhier worden alle uit de Indien komende Papieren geleezen, en beraadflaagd wat men op dezelve zal antwoorden, en de hier genoomene befluiten worden dan noch nader overwoogen in de daar op volgende Herfst-Vergadering van Zeventienen. & Zodanig was de toeftand der Maatfchappye en haare Regeering hier te lande voor c jaar 1748: dochin 'tzelve befloot de Maatfchappy, naar'c voorbeeld der geheele Republyk , tot haar Erainent Hoofd aan te ftellen d^^°d?cA ge" V°m' ZyneHooSbeid WILLEM CAREL HENRIK bKISO, toen aangenoomen tot Neerlands Algemeenen Stadhouder en Capitein Admiraal en Generaal, onder den naam van WILLEM den IV Het was ter Kamer van Amfterdam dat men Zyne Doorlugcige Hoogheid, op den eerften van Wintermaand 1748, aanftelde tot OPPERSTEN BEWIND. n^TE,NnrPS°UVERNEÜR GENERAAL ™» HOLLANDSCHE £?olgd ' Cn VOorbeeId werdc ras door de overige Kamer» Zyne Hoogheid werdt in deeze nieuwe Hooge Waardigheid ingehuldigd, op den ia van Grasmaand 1749, door een Gezantfchapder twaalf volgen' de Bewindhebbers. Uit de Kamer van Amfterdam kwamen de Heeren Six De Vty Temmink, Boudaan, Scbierenberg en Baeker. Uit Zeeland de' Heeren Van Borfele en Duivelaar de Campen. Uit Delft de Heeren Vreedenburch en Van der Goes. Uit Rotterdam , Hoorn en Enkhui zen de Heeren Senferf, Abbekerk Crap en Bleiswyk. Deeze Heeren werden verzeld door de vier voornaame gezwooren Deelgenooten, de twee Advocaaten der Compagnie, en door twaalf Hoofd-Deelgenooten, uit de Kamers daar toe benoemd. De Afgezondene begaven zich ten Hove, gezeten in twaalf Koetzen,- en overreikten Zyne Doorlugtige Hoogheid zyne Comm.sfle in eene doos van Oostersch Agaat, op eene kostbaare wyze in Goud gezet; ook deed by deeze gelegenheid de Advocaat Hartman, uit naam zyner Meesteren, eene deftige Aanfpraak, die door den Stadhouder op eene zeer minzaame wyze werdt beantwoord. De Commisiie, op welke Zyne Doorlugtige Hoogheid tot Opperften Bewmdhebber en Gouverneur werdc bevorderd, behelsde de vyftien volgende 1. Zyne  OOST.INDISCHE REGEERING. ï. Zyne Doorlugtige Hoogheid zou voorzitten in de Vergaderingen van Zeventienen, in deüaagfche, en in alle andere Vergaderingen der Kamers hetzy mPerzoon, of door zyne Reprefentanten, die aldaar raadende en be' flu.tende Stemmen zouden hebben, doch geene andere Ampten kunnen bedienen , en gekooren moeten worden uit de Hoofd-Deelgenooten der Compagme, woonachtig in Holland en West-Vriesland of in Zeeland. II. Zyne Doorl. Hoogheid zou zelve kunnen voordellen , of door zyne Reprefentanten doen voordellen, alles wat Hoogst Dezelve oordeelde van eenig nut voor de Compagnie te kunnen verdrekken. III. Hoogst Dezelve zou verplicht zyn te begundigen en te handhaaven alle Rechten, Och-ooyen, Privilegiën, Reglementen en Indruftien, zo der Kamers, als die der Ministers en Deelgenooten. IV. Hoogst Dezelve zou vryheid hebben de Algemeene en byzondere Vergaderingen, waar en wanneer hy zulks diendig zou achten, zaamen te roepen. V. Hoogst Dezelve zou zorg draagen, dat de Bewindhebbers en Be» dienden zich naauwkeurig hielden aan de Oude Wetten, en zich niet fchuldig maakten aan eenigen geheimen handel, leevering, verkooping van Effecben, BouwrtofFen of Fabryken. Ook dat zy voor de Collatie van Ampten en Voordeden geenerhande gefchenken of uitkeeringen ontvingen het zy in gelde, of in de waarde van dien, of door ruiling van eenige andere posten en waardigheden , alles onder bedreiging van Eerloosheid en Casfacie. VI. Dat de misbruiken, die in zwang mogten zyn, hoe oud ook niet zouden worden verdraagen; maar dat in tegendeel Zyne Hoogheid kragtdaadig de hand zou honden aan de uitvoering van alle Inftruétien en Reglementen. VII. Dat alle verfchillen tusfchen de Kamers of haare Ministers zouden verblyven aan de Decifie van Zyne Doorl. Hoogheid. VIII. Dat Zyne Doorl. Hoogheid uit eene benoeming'van drie Perzoonen de keuze van een Bewindhebber zou doen. IX. Het geene insgelyks plaats zou hebben ten opzichte der openVallende plaatzen der Advocaats Ampten en andere Bedieningen van belang. X. Gelyk ook aangaande de Posten in de Indien te vervullen. XI. Dat Zyne Doorl. Hoogheid inzonderheid zou letten op 't huishoudelyke, en ten dien opzichte tenens met de Directeuren en Deelgenooten zodanige khikkingen maaken , als men nuttig dacht te zyn. B » XII. Dat  .t% BESCHRYVING van de HOOGE XII. Dat men op dezelfde wyze de verdere orders zou beraamen, be-, trekkelyk tot den ftaat der zaaken in Indien. XIII. Ten opzichte der Fortresfen en Posten der Compagnie in de Indien zou Zyne Doorl. Hoogheid zodanige orders formeeren en ten uitvoer brengen, als Hoogst Dezelve nuttig zou oordeelen. XIV. Dewyl het dienftig is, dat de Hoofd-Deelgenooten van tyd tot tyd worden onderricht aangaande den ftaat der Compagnie , zal Zyne Doorl. Hoogheid, in zo verre 'er geene Geheimhouding noodig is, en zulks door Hoogst Dezelve nuttig wordt geoordeeld, doen zaamen roepen eene Algemeene Vergadering der Hoofd-Deelgenooten , die aldaar zullen kunnen doen voorftellingen by meerderheid van Stemmen, die in vervolg by de Vergadering der Kamers zullen worden overwoogen, waar na de Deelgcnootcn wegens den uitftag zullen worden onderricht.. XV. Dat de Bewindhebbers en Hoofd-Deelgenooten Zyne Doorl. Hoogheid zouden kunnen opdraagen alle Poincten en Artikels, die niet wel ia deeze Acte mogren zyn uitgedrukt, door middel eener Verdere Verklaaring, onder de goedkeuring en ratificatie Hunner Hoog Mogende. Het inkomen gehegt aan deezen gewigtigen Post werdc niet bepaald, de-wyl Zyne Doorl. Hoogheid de grootmoedigheid had van daar niets voor te willen genieten; terwyl de Vorst betuigde ,, Dat Hy zich dubbeld vol„ daan zou achten, zo> Hy maar mogt zien, dat de Maatfchappy door zy„ ne zorgen meer en meer in bloey en vermogen aanwies ". Het mogt der Compagnie ondertusfchen niet gebeuren dien Doorlucht!gen Prins lang aan haar hoofd ce zien, dewyl dezelve twee jaaren laater tot ■groote droefheid aller Vaderlandslievenden het tydelyke met hec eeuwi» ge verwisfelde. De waardigheid van Opper Directeur bleef dus onvervuld tot in 't jaar 1766. wanneer Zyne Doorl. Hoogheid WILLEM de V., Neerlandsgeliefde Erfftadhouder, meerderjaarig verklaard, en aan 'tHoog Bewind geplaatst ■werdt. De Heeren Bewindhebbers namen toen een befluit om de waardigheid , door Zyne Doorl. H. Vader Glorieufer Gedagtenisfe bezeeten, aan Hóógst Denzelven op te draagen. Dan dewyl de toeftemming van Hun Hoog Motrende hier toe noodig was, werdc 'er door dezelve op den 21 van Lentemaand behoorlyke qurdificatie en Commisfie verleend om deeze zaak te voltooyen; waar op de Bewindhebbers, op den 27 daar aan volgende, de goedkeuring van H. H Mog. op hun een weinig veranderd Reglement "hebbende omfangen , aan Zyne Doorl. Hoogheid het Diploma in handen fielden , wair op aan Hoogst Dcnze'ven de voornoemde Hooge Waardigheid werdc opgedraagen. De Heeren Bewindhebbers gaven hiei van op denzelfden  OOST-INDISCHE REGEERING. I3 den dag kennis aan de Algemeene Staaten ; terwyl Zyne Doorl. Hoogheid tot zynen Reprefentant verkoos den HeerTW Hope, om zyn Perzoon „, alle Vergadermgen der Maatfchappye te verbeelden; en in deeze waardi he,d werdt die Heer op den ,o van Grasmaand ingehuldigd. Hunne Éd Groot Mogende de Heeren Staaten van Holland, bevestigden deeze euze door hunne goedkeuring, en verklaarden hunne meening te zyn, dat Zyne Door. Hoogheid de verkiezing van Bewindhebbers zou doen uit cendrieta hem door d,e geene, welke tot de demming bevoegd waren, overgegl ven. Op den eerden van Zomermaand 1768 nam Zyne Hoogheid ficfing als Opperbewindhebber der Maatfchappye; bekleedende de Heer Hope y! ne^rÏ'5 NaT T^T' "* *° ^ ' ^ hy dezelve T getleeven. " * " *"« ^ * ^ « ™* Alle Bedienden der Maatfchappye, van den Hoogden tot den Liften toe zyn by eede aan haar?n diensc fi bnef, dien zy alle moeten beëedigen, doorgaans ten dage der mond L gen, of kort daar na. In deezen eed zyn zo wel begreepen de Xeezénde, als de tegenwoordige, enzy , die de vingers niet opdeeken, zZlals die geene , welke gezwooren hebben. De Kooplieden op de fchepen of de Schippers zyn gehouden, het Scheepsvolk, zo ras zy in Zee gedoJken zyn den geheelen Artikelbrief voor te houden, of ten minden den* ton? der hen meest betreffende zaaken, 'c geen zy ook alle zes week " mtecen herhaalen. 0o moeten deeze byzondere Artikels aan den piï^ nw worden aangeplakt of op andere gevoeglyke plaatzen , en gedingwoden vernieuwd. De Kooplieden of Schippers zyn noch daarenboven ferpli h na de eerde leezing van den Artikelbrief, den Scheepsraad by een te roe' pen, en hen by eede de naarkoming van alle deszelfs ArtLlent doen belooven Wanneer 'er geheele Vlooten der Compagnie zeilen heeft bet zelfde plaats omtrent den. geheelen breeden Seheepfraad , en e le e moekaar zyn plechtigen eed met onderteekening, beklht^t Deeze gewigtige Artikelbrief i, vooral in 't net gedeld op den 3 van de^0,6 ^°pIieden' de mindere Officieren, zo te Lan¬ de als te Water, en eindeiyk de Soldaaten en Matroozen, moeten den Gouverneur Generaal getrouwheid zweeren. De Scheept™ n Matroozen moeten hunnen Schipper, en de Soldaaten hunnen Offidere" onderdaamg zyn : gelyk ook de Onderkooplieden en Ademen ÏZll B 3 Opper-  14 BESCHRYVING van dc HOOGE Opperkoopman. De Schipper heeft het bevel over al 't Scheepsvolk t' bepaalende, en veranderende naar welgevallen, den loop der Koersfen , benevens de vermeerdering en vermindering der zeilagie. Doch zo 'er over deeze (toffe verfchil ontftaat, moet het zelve, by meerderheid van Hemmen , door hem en de Stuurlieden worden afgedaan ; of ook, zo de fchepen vlootswyze zeilen, door den Scheepsraad of Bevelhebber worden beflist. De Bevelhebber en Breede Raad bepaalen ook tyd en plaats van ankeren, van handelen, of van zich met ververfchingen te voorzien. Beftaande deeze Breede Raad' uit de Kooplieden, Schippers , Onderkooplieden, Opperftuurlieden en Serjanten, of andere voornaame Krygsbevelhebbers, die op de vloot mogen zyn. In zodanig een' Raad zit de Bevelhebber der Vloote voor, en heeft twee Hemmen, indien 't getal der (temmen anderzins fteeken mogt. Komt de Bevelhebber te fterven, dan voert ieder Schipper, of liever ieder Koopman, die de boogde op de fchepen is, op zyne beurt het opperbevel, en de groote vlag. Ieder fchip heeft zyn byzondere Rechtbank, die beftaat uit den Koopman, Schipper, Onderkoopman, Opperftuurman en Hoogbootsman ; zynde de Koopman de Voorzitter der Vergadering. Door deeze Rechtbank wordt vonnis geveld aan boord over allerleye verfchillen en misdaaden, die geen halsftraffe vorderen : uitgezonderd in *t geval van muiterye of verraad; want in dit laatfte geval wordt aan boord, veiligheids en affchrikshalve, ook kort halsrecht gedaan, ferwyl alle overige halsftraffelyke misdaaden voor de Hooge Justitie Kamer te Batavia moe- " ten worden beoordeeld : zonder toeftemming en voorkennis mag men geene Vergaderingen van 't eene fchip op 't ander beleggen, noch zelfs van 't eene fchip op 't ander overgaan , zonder deszelfs goedkeuring. Zonder verlof van zyn Opperkoopman mag een Schipper geen boot aan den wal zenden of naar andere fchepen. De Koopman, Schipper en Kommandeur der Soldaaten moeten zorge draagen dat *s nagts drie of viermaalen de ronde op de fchepen werde gedaan tot vermyding van allerley onraad en zaamenrottingen. Al wie aan boord, of te lande in de Indien, eene zaamenzweering tegen de Regeering ontdekt, of eene andere muiterye, geniet, zo hy'er zelfs fchuldig aan is, vryheid van ftraffe en twintig ftukken van achten tot eene belooningï doch is hy onfchuldig, dan wordt zyne belooning vermeerderd tot vyftig Hukken, en teffens verkrygt hy de eerfte openftaande Bediening. II. Het is een ieder op de fchepen (trengelyk verbooden, Godslasterlyke woorden te gebruiken, op verbeurte van tien duivers, en verdere Ibraffe naar omftandigheid van zaaken. De Predikanten of Krankbezoe-' kers  OOST-INDI SCHE REGEERING. 15 kers mogen in h waarneemen hunner Bediening niet worden geftoord Elk moet 's morgens en 's avonds eerbiedig verfchynen om de openbaare Gebeden en t leezen der Heilige Schrift te aanhooren. Die zonder wettige reden en toelaating van daar blyven, worden voor de eerfte reize geftraft met verhes van 't Wynrandzoen, en de boete van één Gulden; terwyl zy by zodanig een tweede pligtverzuim tweemaal zo veel verbeuren, en op de derde reize driemaal zo veel; wordende zy dan noch daarenboven voor de mast gelaarsd. Over Godsdienftige verfchillen mag men aan boord geenerhande twistredenen houden, op verbeurte van eene maand huur; en wanneer zodanige verfchillen zo hoog loopen, dat 'er daadelykheden op volgen, of ten minden verdeeldheden onder 't volk, dan zullen de Overtreeders naar omftandigheid van zaaken willekeurig worden gedraft. ■ m Zonder bevel van den Opperkoopman en Schipper mag 'er binnen boords geen nieuw ongewoon timmerwerk worden gemaakt. De Kooplieden en Onderkooplieden moeten naauwkeurig op hun boekhouden toezien; en de Schippers en Stuurlieden dagelyks hunne journaalen, zondereenig verzuim, opmaaken. By de aankomst der fchepen te Batavia moeten deeze journaalen, benevens de rekeningen, worden overgegeeven aan den Gouverneur Generaal en de Raaden van Indien, op dat 'er door H. H. Ed naauwkeurige infpeétie van moge worden genoomen. Op dezelfde wyze' moeten de Hoofdofficieren der Retourfchepen handelen, en hunne papieren by de te ruggekomst in 't Vaderland, aan de Heeren Bewindhebbers der Maatfchappye ter hand ftellen, op verbeurte van zes maanden Wedde voor de Kooplieden, en van twee maanden Wedde voor de Schippers. Niemand der Officieren of der overige Scheepsgezellen mag meer vaten , kisten enz. met zich uit de Indien voeren, dan hem by de gedrukte Iyst wordt toegelaaten, by verbeurte, dat al 't geen hy meerder heeft, voor goede prys zal worden verklaard. Iemand, die in de Indien in dienst der Compagnie is, mag geduurende zyn verblyf aldaar geenerhande Waaren herwaards overzenden. Niemand mag met vaartuigen aan boord der te huis komende fchepen vaaren, uitgezonderd de lootzen of fchepen daar toe door de Bewindhebbers gelast. By het inkomen mag men niemand van boord laaten gaan zonderkennisfe der Bewindhebbers, op verbeurte der maandgelden; terwyl ook niemand buiten gaats op een uitgaand fchip mag worden toegelaaten, by verbeurte van zyne Bediening, en 1000 guldens Boete: op de te rug reize mogen de fchepen geene vreemde havenen aan doen, dan in de uiterfte noodzaakelykheid, moetende ook de Schippers, zozy by hun vertrek naar 't Vaderland te veel goederen hebben ontvangen, dezelve wederom overleveren, op verbeurte van drie maanden Wedde. De Schippers, Stuurlieden, Matroozen en ande-  16* BE SCHR Y VING van de HOOGE andere Zeelieden, zich in dienst der Maatfchappye begeevende , zyn verbond den voor drie jaaren, de Jongens voor tien jaaren : doch alle overige, die zich laaten aanneemen, moeten de Maatfchappye vyf jaaren lang dienen. Die met hunne huishouding naar de Indien gaan , gelyk ook Vrouwen of Meisjes derwaards vaarende, zyn aan de wetten der Maatfchappye ten hunnen opzicht gemaakt, of noch te maaken, verbonden. Die voor den behoorlyken tyd, of zonder toeflemming van den Gouverneur en Raad van Indien, vertrekken, verbeuren alle hunne maandgelden. Die zich zonder verlof op de fchepen verfteeken, verbeuren ook 'c geen zy te goed hebben, en verdienen niets op de te huis reize. Die de Maatfchappye gediend hebben mogen zich by geene vreemde Mogenheid in dienst begeevén, op verbeurte van 't geene zy te goed hebben en Jyfilraffe, zo men hen mogt achterbaaien : eene gelyke ftraffe ondergaan zy, die, hoewel zy hun tyd hebben uitgediend, zonder toeflemming der Maatfchappye over land naar huis kee* ren. De overloopers tot den vyand worden met verbeurte van hun maandgeld en aan den lyve geflraft. Inmiddels mogen de Bewindhebbers en Gouverneur Generaal een ieder binnens tyds op ontbieden, of naar 'c Vaderland opzenden. IV. De Maandgelden beginnen zo ras de fchepen buiten gaats zyn, en eindigen met het afdanken der aangenoomen Perzoonen; wordende dezelve ter kamer, alwaar iemand is aangenoomen, aan een ieder betaaald, die volmagt van den aangenoomen Perzoon kan toonen, al ware dezelve op andere fchepen der Compagnie, of zelfs voor eene andere Kamer overgegaan. Doch in de Indien wordt geen maandgeld betaald, dan op fpeciaal verlof der kamer, voor welke iemand is uitgevaaren; en dan wordt 'er op zyne verdiende maandgelden nooit meer verflrekc dan zes maanden Wedde, om uit het overige in 't Vaderland te kunnen betaalen 't geen voor Vrouw, Kinderen of Naastbeflaanden, moet blyven ftaan. Voor hen die in dienst der Maatfchappye gekwetst worden draagt men ook byzondere zorge: want behalven; de bediening van Chirurgyns enz. wordt aan een gekwetften, in 't Vaderland te rug gekomen, eene pramie betaald evenredig aan zyne fchaade ; mits dat hy een getuigfchrift kan toonen , 'c geen , zo 't geval aan Land is gebeurd, geteekend werdt door het Opperhoofd en zynen Raad, en ter Zee door den breeden Scheepsraad: zynde de prsemien de volgende. Voor 't verlies van den Rechter Arm ƒ 800 - : - : Voor den Linker Arm ƒ 500 - : - : Voor 't verlies van een Been - f fjOO - : - : VoGr beide Beenen - * 1 f 1200 - : - : Voor  OOST-INDT SCHE REGEERING. i? Voor 'c verlies van een Oog - ƒ j.00 . . . : Voor dat van beide Oogen - . ƒ I20o -:'-:* Voor 't verlies der Rechterhand - ƒ fjoo - : - : Voor de Linkerhand . ƒ aqo \ . \ Voor dat van beide Handen - ƒ ï2oo - : - : Andere befchadigingen, die niet volkomen worden geheeld ,* moeten vergoed worden naar 't oordeel van daar toe bevoegde goede mannen; terwyl het (chip, op welk het ongeluk voorvalt, voor de betaaling verbonden Wyfr. Indien een fchip door brand of fchipbreuk verloorcn gaat, verliezen de Schepelingen hunne maandgelden, en 'tgeen zy verders tegoed hebben, behoudende zy dan geen ander recht, dan alleen op de Scheepsgoederen, die geborgen worden, na aftrekking van het bergloon en de overige onkosten, in t bergen der goederen van verongelukte fchepen moet al "t Scheepsvolk rampen, die een der kantoeren of andere verblyfplaatzen der Maatfchappy nogwn overkomen. Van de goederen, door de fchepen der Maatfchappye op de vyanden genomen, geniet het volk den zestienden penning, na ftrekkmg van de gedaane kosten, en van den vyfden penning voor het Land, en den dertigflen voor den Admiraal Generaal. Een ieder wordt zyn aandeel in den buit op rekening gegeeven, en hy mag zich verder niets van t genomene toee.genen, uitgezonderd de plondering van 't veroverde Volk, waar door aJIeen hunne kleeder£n ^ met uitzondering van goud, zilver en edele gefteenren. 6 V^By 't afrterven van een Dienaar der Maatfchappye, wordt 'er door d ar^rr:;,e" bad van lndie' °f d°°r de °p™- *r daar t Sterfgeval gebeurt, een ander in zyne plaats eefteld- eelvk ook SILT^ "' °f ™de» ' * wel! gev .'dez'dve b g^! li DieTn dVl 7 geZ0"den' d°Ch Z°nder ^ mWlden te lt ÏSr pró wnHr l iT' ^ « een ^zien- iyker post wordt verheeven, trekt de helft der Wedde zyner voorige be- dr^Vdf, lfCdern,'eUWe; -honderd de Krygslieden, Ko'opl e. den en Adfiltenten : want de eerfte trekken aanftonds de volle gagie van dien ,n wiens plaats zy komen; terwyl de beide laatfte, zo lang hun ver" bonden tyd noch loopt, geenerhande vermeerdering van WeddeTygen Zy, die om een of anderereden, door eene. Lands- of Scl»ep^£22 g^ om^Td' U,t,hundie-z^S-et, mogen nooit wederom worden n I hen h eff f ZdVer; ^ uitd^lyk goedvinden der Overheid, f aP et aan'T" ^ ' ^ ^-S-oone dienden der Maat! II DÏ ti meenen t£ V°rderen tC hebbCn' ffi0£ten hm verzo* ^ aan  i8 BES CHRYVING van de HOOGE aan den Gouverneur en Raaden te Batavia doen, en mogen zulks niet uit» ftellen, tot dat zy wederom in 't Vaderland zyn te rugge gekomen; wordende zy in zodanig een geval voor altoos van 't genot van hunnen eisch verftooken. Een iegelyk moet met zyne Wedde te vreeden zyn, en mag, binnen zyn vast bepaalden tyd, geen meerder belooning verzoeken; doch zo ras de tyd om is, mag hy zo veel genieten als hy van den Gouverneur kan bedingen. Die, in dienst der Maatfchappy, van vreemde Mogendheden eenige gefchenken ontvangt, is verplicht, dezelve aan den Gouverneur en Raad van Indie over te geeven, om ten voordeele der Maatfchappy te worden verantwoord. Die in 't befchermen van Schepen, Goederen of Sterkten der Maatfchappye, door den vyand worden gevangen genoomen, zullen uit haare Kasfe in afkorting der verdiende Maandgelden hec volgende tot losgeld genieten. De Gouverneur Generaal - - 0,000 Stukk. van achten. Alle byzondere Gouverneurs, Raaden van Indien, enz. - - - IOOO Een Opperkoopman, Schipper of Kapitein 50O Een Onderkoopman , Luitenant , Vaandrig , of Stuurman - - 20Q Alle mindere Officiers, Adiïftenten, Soldaaten en Matroozen drie maanden Wedde, zondermeer. Alle loopende maandgelden houden op mee den dag dac iemand gevangen worde, tot dat hy wederom zyn ontflag bekomt; kunnende hy tusfchen beiden niets genieten, dan eenige penningen tot onderhoud, die op maandgelden worden verfchooten. VI. Niemand mag, geduurende zyn'dienst in de Indien, byzonderen handel dryven, noch meer naar 't Vaderland voeren, dan by byzondere Reglementen is bepaald. Elk zal moeten verdraagen , dat zyne kisten, zo in de Indien, als hier te lande werden onderzocht. Men mag geene Juweelen, noch gemunt of ongemunt Goud, uit de Indien hervvaards brengen; maar ieder is gehouden deugdelyk over tc geeven aan het Comptoir Generaal te Batavia, 'c geen hy bezit; waar voor hem Asfignatien of Wisfelbrieven op de Maatfchappy worden gegeeven, die aan hem, of zyne erfgenaamen in t Vaderland worden betaald. Niemand mag de verdiende maandgelden va» iemand, die noch in de Indien is, koopen ; doch zo iemand ziek wordt, óf door andere toevallen iets coc zyn onderhoud noodig heeft, kan hy zulk» ter leen op zyne verdiende maaudgelden opneemen by den Koopman of Raad der plaatze, daar hy zich bevindt. VII. Elk moet met het gefielde randzoen te vreeden zyn, by verbeurte van twee maanden Soldy. Het Wynrantzoen mag niet verkogt of bewaard worden.  OOST.INDISCHE REGEERING. Jp worden maar moet aanftonds worden gedronken. Zo iemand het niet begeert, blyft het m 5t vat , en hy mag het daar na „iet haaien; heimelvl mag iemand geen wyn haaien op verbeurte van twee maanden Soldy. d Zs en drank moet alleen uitgedeeld worden door hen, die daar toe T Koopheden en Sehippers zyn aangefteld. De Kaaien , die de Maatfc J py voor 't Scheepsvolk mede geeft, moeten aanftonds op ieder «Sïï den Koopman en Schipper worden verdeeld, en door een iege yk zuter worden bewaard. Zonder verlof dier Opperhoofden mag men oof gee er manand wTdT t ^ ~ ^ ~ ™* Ö r,V1'i;.De ?fficleren' So,daate" e» Matroozen moeten hun Geweer en ScZ fdl,°0nen ger£ed b6Waaren' « niemand mag een " Scheepsgereedfchap verleggen of verfteeken, of hy zal tot ftraffe voor den mast worden gelaarsd. or den _IX. Het Gefchut mag aa„ land of aan boord alleenlyk worden gelost or> order van den Commandeur, Koopman of Schipper, op verbeurte var> L2 maand Wedde De Officieren mogen ook geene onn^£^^ doen, oP gelyke ftraffe voor ieder overtollige ichoot eere*n°ocen X. De Opper- en Ondermeesters moeten zich ten dienst der vloote «d,enft,g laaten gebruiken, zonder daar voor iets boven hunne gewoóïe W dden te mogen vorderen. Elk kwartier moet de zieken, die onder hen vallen, behoorlyk oppasfen en onderftand doen, tot welk e „de ee ,te pe" «oonen door den Scheepsraad by. beurten worden benoemd. Ook moec «der kwamer zyn gedeelte van ?t fchip dagelyks reinigen en wa Ichen N mand mag bmnen boords, dan op daar toe geftelde pialzen, Z ^ maaken of zyn gevoeg doen, of zyne natte kleederen, zonde dl Tri XI. De Koopheden en Schippers moeten zorge draagen, dat de Uiterfte Willen, aanboord gemaakt, behoorlyk worden eeboekr LT ftentwee Getuigen behalven den ^^^^^^ dreigmg, dat de Erfgenaamen de fchaade, die zy daaf door mtteÏÏln oP hunne maandgelden zullen kunnen verhaalen. De goederen der overfeo! denen zullen behoorlyk moeten worden geboekt en if l ?J \ ' overgeleverd, om van daarjaarlyks ^^o^o^ TceZ leman op e te huis reize aan eenige zyner vrienden in 't byzonder e windb bb" V™ SCheCPSraad beWMrd' en bv de aankomst aan d Be. o^^J^T^™1' d-'-d-vervolgens, na behoorfyl : n ' al!t ï?" 2E"! — ***** Binnen boords mo 0 ° ö vu MC1 "v««eoenen worden verkogt, behalven hunne klee  ao BESCHR YVING van de HOOGE deren, die aan de meestbiedende voor de groote mast zullen worden toegèi Weezen; doch niemand mag iets mynen, of hy moet meer dan de waarde van dien by de Compagnie te goed hebben. De Kooplieden, Adfiftenten en verdere Boekhouders moeten naauwkeurige aanteekening houden van da Perzoonen, die op andere fchepen overgaan, om ten allen tyde te kunnen aanwyzen, waar hunne rekeningen behooren: zy moeten insgelyks naauwkeurig boekhouden van Legaaten, aan den een of anderen, of aan den Armen gemaakt, op verbeurte van twee maanden Wedde. XII. Binnen boord mag niemand Speelkaarten hebben of maaken onder ftraffe van acht dagen op water en brood in de boeijen te zullen zitten. Die 'er mede fpeelt, verbeurt één Gulden, en 't fpel worde over boord gegooid. Die geduurende de reize iets mee fpeelen of wedden verliest, behoeft niet te betaalen; en zo iemand diergelyke fchulden voldoet, wordt het hem door den Schipper wederom gegeeven, of ook op 't maandgeld van den ontvanger afgekort. Die zich verloopt in dronkenfehap , verliest eene maand zyner Wedde, en wordt voorts naar bevinding van zaaken geftraft. Die tweedracht zaait wordt voor de mast gelaarsd. Die plukhaaren of met vuisten vegten , worden drie dagen te water en te brood gezet. Die met kwaaden moede een mes trekt, wordt met het mes door de hand aan de mast genageld, en moet dus eenigen tyd blyven ftaan. Die iemand kwetst wordt gekield, en verliest zes maanden van zyn inkomen. Die ie-« mand doodt, wordt met den dooden levendig over boord gezet, terwyl al zyn maandgeld wordt verbeurd verklaard. Buiten kennis van den Koopman of Schipper mag niemand met licht in 't ruim, de bottelery of kruidkamer homen, of hy verbeurt eene maand Wedde , en wordt verder naar goeddunken geftraft. Niemand mag buiten byzonder verlof van boord vaaren naar den wal of andere fchepen, of aldaar overnachten, of hy wordt geftraft naar bevinding van zaaken. Te fcheep mag men geen tabak koopen of inruilen , ook niet rooken, dan alleen by dage op het Boevenet, of voor de groote mast. Brandende lonten , kaarsfen of ander vuur mag niemand by zich hebben, dan die geene, welke het amptshalve moeten beezigen, op poene van acht dagen in de yzers te zitten, en eene maand Wedde te verbeuren. Na geflooten wagt mag niemand eenig onnoodig geraas maaken, maar moet zich ilil op zyn plaats houden: terwyl de Wagters op lyfftrafFe niemand vreemds aan boord mogen laaten komen zonder fpeciaal verlof van de Hooge Officieren. Niemand der onbevaaren perzoonen mag geplaagd worden om zich in 't voorbyvaaren der Sorles te laaten doopen, zullende een ieder, die hem daar toe begroet, naar bevinding aan den lyve of anders worden geftraft: doch hier vcor zal op de gewoone doopplaaizen eene kan  OOST-INDISCHE REGEERING. si kan Wyn voor ieder bak worden gegeeven. Alle Journaalen, Kaarten, Tekeningen van Stroomen, enz. moeten aan den Gouverneur of de Be. wmdhebbers getrouwelyk worden ter hand gefield, onder verbeurte van dne maanden Wedde. Gelyke ftraffe ftaat hen te wachten, die den Staat van Oorlog of Vreede of andere geheimen der Compagnie overbrieven: en om zulks zo veel te beter voor te komen moet een ieder zyne brieven aan de Hooge Indifche Regeering geeven , die ze alle in eene doos of kist verzegeld, naar 't Vaderlandt zendt; wanneer de' Bewindhebbers de vryheid hebben de brieven te openen en dezelve al of met te doen beftellen. XIII. Alle Rechtbanken in 't gebied der Maatfchappye zyn verplicht den mho„d van den Artikelbrief op 't geftrengst te doen onderhoudenden Live daar na te richten De Scheeps- en Breede Raaden mogen geene lyfftraffelyke misdaaden door de vingeren zien, op verbeurte van twee maanden Sd Tn tVdiea,SReChrCr m0eCe" ^ -^yksmog n zy, onder dezelfdeftraffe, geene burgerlyke zaaken onafgedaan laaten leggen De Provoost van het fehip is gehouden de vonnisfen aanftonds uit Ie voeren • en die hem daar in verhindert, verbeurt vier maanden Wedde, en zal aan den lyve worden geftraft. Die in de yzers zitten verbeuren eene v s e fom" me voor den Provoost, die voor een Soldaat zes, en voor een Officier t*n Stuivers bedraagt, en noch daar boven zo veel maandgeld, als zy dagen hebben gezeten. De Hooge Officieren mogen niemand van de bepalde boeten ontheffen, of zyn zelve voorde Compagnie aanfpraakelyk om haae fchaade te boeten. Die den gevangenen, behalven zyn randzoen van w r en brood andere fpyze of drank bezorgt, verbeurt een maand Wedde en wordt acht dagen te water en te brood gezet. Alle Scheepsofficieren'zyn gehouden den Provoost in 't waarneemen van zyn ampt getrouwelyk Ij XIV. De zaaken , die tot de Soldaaten betrekkelyk zyn, moeren door den. Krygsraad worden afgedaan, die uit den Koopman, Schipper, S rj7m of Hooger Officier, zo 'er een aan boord is, Korporaal en Lanspasfau i zaamengefteld: doen zo 'er meer fchepen by eikanderen zeilen, wo"d de zaaken van gewigt voor den breeden Scheepsraad gebragt. Op de fehep n geniet het Krygsvolk vrye tafel, doch aan land wordt hen dag lyks zo veel toegelegd afs de Gouverneur Generaal en Raad van Indien noodig oordee len tot behoorlyk onderhoud. .Zo ras de Soldaaten aan boord zyn ten zy sdaags zes Stuivers, en de Officiers tien Stuivers loopgdd: doch by hun uKvaaren uit de gaten, krygt ieder twee maanden zyner foldye op «and. Zo op de unreue een Krygsofikier fterft of afgeset wordt, be 3 geeft  i3 BESCHRYVING van de HOOGE geeft men zyne plaats aan een kundig perzoon. Het Krygsvolk moet, des noods, ook allerley Scheepswerk doen. Aan land moeten zy, gelyk ook des noods alle andere Dienaars der Maatfchappye , aan Vestingwerken, Loopgraaven enz. arbeiden, zonder daar voor iets buiten hunne Wedde te genieten, behalven de vrye kost. De Krygslieden veranderen niet van geweer, dan op bevel van den Gouverneur en Raaden van Indien, of van hun Capitein: terwyl het geweer der geftorven of naar huis gekeerde Soldaaten door de Compagnie wederom naar zich wordt genoomen. Geene Krygslieden mogen zonder opzettelyk'bevel van hunne Bevelhebbers den Indiaanen in hunne Perzoonen, Vrouwen of Kinderen eenigen overlast doen, of hunne goederen befchadigen. XV. De Vrylieden in de Indien moeten, geduurende den tyd van twee jaaren, zes maanden van hunne verdiende gelden by de Maatfchappye laaten flaan, welke fomme, binnen dien tyd, niec dan op uitdrukkelyk bevel van de Kamer voor welke zy zyn uitgevaaren, mag worden betaald. Na verloop dier twee jaaren wordt hen eerst de volle Wedde betaald; doch perzoonen, die hier te lande Vrouw en Kinders hebben, wordt geen vrydom toegedaan. De Vrylieden, die naar 't Vaderland wederkeeren, zonder hunne volle Wedde in de Indien te hebben genooten, kunnen dezelve by hunne te rug komst van de Bewindhebbers vorderen. De XVI. Tytel bevat de formulieren van Eeden voor de verfchillende Dienaaren der Compagnie. Deeze Artikelbrief, van welken wy hier een kort uittrekzel hebben gegeeven, is de grondflag van de zekerheid der Maacfchappye, en van de verplichting van alle haare Dienaaren, dewyl dezelve, zo wel door den Gouverneur Generaal, als door den minften Soldaat moet worden bezwooren. Dus kortelyk de Opperfle Regeering der Maatfchappye hier te lande , cn haare wyze maatregelen befchouwd hebbende, waar door zy zo een aanzienlyk lichaam in order houdt, ga ik nu over tot de Hooge Indifche Regeering zelve, begreepen in de Perzoonen van den Gouverneur Generaal, en die der Raaden van Indien. De Gouverneur Generaal van Indien is verre de aanzienlykfte en mngtigfte Perzoon in dienst der Maatfchappye, en voert den tytel van Zyn Hoog Edelheid; wegens zyne groote waardigheid houdt dezelve een* Vorflelyken Staat, terwyl hy zyn aanzienlyken Post bekleedt, zo lang de Heeren Bewindhebbers zulks goedvinden. Zyn H. Eds. Opperftalmeescer is doorgaans commandeerend Hoofd van het  OOST:INDl SCHE REGEERING. s3 het Corps Dragonders, of de Lyfwagt des Generaals, en de Hofmeester is meestal Var.nd.ig of Luitenant in rang. Voorts heeft de Gouverneur Generaai twaalf Hellebardiers, welke zyne byzondere wagt van ftatie uicmaaken, en op eene byzondere wyze zyn gekleed, beftaande hun opfehik uit een geel damasten gebloemde Borstrok, over eene gelykzoortige witte, die geheel of half los wordt gedraagen, en met groote gewerkte zilveren knoopen is voorzien; hier onder volgt eene zogenoemde Zwiczerfche Broek, van fyn rood Scharlaaken, bezet met breede gouden pasfementen; hunne degens hebben zwaare zilveren gevesten, en hangen in een lederen draagband, insgelyks zwaar met zilver gemonteerd; de hoeden zyn aschgraauw van kleur met breede gouden boorden; en wanneer de Hellebardiers in ftatie gaan, draagen zy geheel roode Scharlaaken Rokken met zwaare gouden pasfementen verfierd. Deeze Hellebardiers worden gekoozen uit de welgemaaktfle der Soldaaten, moetende de Gouverneur Generaal hun' opfehik bekost.gen uit zyn eigen zak, 'c geen hem hoog komt; niet tegenftaande hy de vryheid heeft om de noodige floffen uit de Pakhuizen der Compagnie tegen inkoop prys te neemen. By nacht moeten de Hellebardiers twee aan twee de wagt op het Gouvernement houden , om wel töe te zien op 'c Hotel van den Gouverneur Generaal de Secretarie en de Pakhuizen, terwyl 'er by dag altoos een voor de Secretarie post houdt. Als de Raad van Indien zal vergaderen, ftaan twee voor de Gehoorzaal, en zo ras de Gouverneur Generaal'nadert, treeden zy voor hem uit met de Hellebaard op de fchouder, waar na zy zich aan weerskanten der deur van de Vergaderzaal zetten om front te maaken met de Hellebaard in dejechterhand en uitgeflrekten arm, en Zyn Hoog Ed te laaten pasfeeren. Als de Vergadering fcheidr, verfchynen voor de venfters, nevens de puye van het Gouvernement, twee Trompetters, die, terwyl de Heeren Raaden ,n hunne koetzen flappen, eenige airtjes blaazen. Wanneer Zyn Hoog Ed. naar huis of elders rydt, ryden zy fteeds blaazende vooraf om in tyds ruimte te doen maaken; een ieder, wie hy ook zy, die op zyn floep zit, ftaat op, en maakt eene eerbiedige buiging. In de Stad moeten ook alle koetzen en charetten, in 't pasfeeren van Zyn Hoog Ed., Uil houden, en zy, die 'er in zitten, hun compliment maaken; doch buiten d naar weiken zy door d- tóe z Na hetatloopen der Audiëntie, die doorgaans anderhalf U 'k é gaans te Cen uur, en na t afloopen van dezcl/e verleent Zyn Hoosr Ed noch gehoor aan de Raaden van Indie, de beide Secreta,hfen, het Hoofd dei en Zyn Hoog Ed. gefalueerd met vaandel en fronton «refchied™^07' falut der overige wagten „aar evenredigheid. Voorden ftfl ^ ' raai worden met geprefenteerd geweer Ine r„Ms g ag o0fel oT nam Raad twee, en voor een Eztraordmaris Raad vfn „ ° «n rlït" hoorlyke ordergebraet • als bv LnrlZl ! J39r 1743 ,n be' * «en der Pakers of 1^^^^^^ "f" geplaatst, te ,V * XfeCwaar "** SchiM^ een houten hamer drie dagendeed „pet'hcZ M f 'T, ^ met «edde voorOrdi„ari!engOx,raordlrRr;en 1 t df ! de'Tf f f voor d „ „JgM> do£h TOorde „i^"*^. *. daT doch d 7" <"er,fl!'SCn rpr°"Se" ta* *> Soldaaten ™ór £ e n'lant n,oest altoos he, gelag betaalen, dewylde bywagt met een lange rottmg voorzien, hem dien zakelyk om de lendenen i en ZZ dus „aar zich toe haalde, wordende tot dit gevoelig cömplime„ leZ , zo„dere zoor. va„ ilag vereiseht, welke„ de^de offi^ers o„ de ll "* % thaft °:t7T 2V" dW b"= "-S,t^h«" De wLd ! „1° !!T.?. » ~. «*"*'* b*„deld. , v , &uuiuuumer m, dat wanneer d- Gene™. Mn„»« de Rast„,s^on kwaro, ^ tane» penea  a5 BESCHRYVING van de HOOGE penen verfcheen, dikwils zonder fchoenen of kousfen, ja zomwylen met flaapmutzeti op en in allerhande klederen, zo dat deeze wagt eene allerelendigfte vertooning maakte. Pasfeerde nu hier de Directeur Generaal, dan riep de bywagt, zo hard hy kon, Wagtsvolk treed op: waar op zich dit fraaye wagtsvolk in eene ry plaatfle. Kwam 'er een Raad van Indien, zo was het fein, Wagtsvolk aan de muur, wanneer zy zich op eene ry fchaarden tegen den muur der wagt, terwyl men voor een Raad van Justitie alleen riep, Rys op voor de wagt enz. Voor alle deeze aardigheden ontvingen de wagcers op Nieuwjaarsdag hunne belooning: want dan zetten zich twee Sergeanten met ongedekten hoofde, en de hoeden in de handen, buiten de Kasteels binnen poort, en een ieder, die van de Gehoorzaal afkwam , en aldaar zyn compliment van gelukwenfching had afgelegd, gaf naar maate zyner waardigheid en bezittingen. Dit ontvangen geld bragten de Onderofficiers by het commandeerend Hoofd der Militie , welke, zo men zeide, het Battaillon te voet daar voor met kousfen en fchoenen voorzag. De Gouverneur Generaal is de Prefident des Raads van Indien, en fchynt dus voor 't uitwendige niet veel meer te zeggen te hebben dan de overige Raaden. Ondertusfchen zyn 'er byna altoos onder hen zo veele, die hem blindelings volgen, dat hy doorgaans volflrekt meester van de Stemmen is. En al heeft de Gouverneur zo veel gezags niet over de byzondere Leden, men durft hem echter zelden tegenfpreeken, dewyl hy hen op onnoemelyke wyzen zulks zou kunnen betaald zetten. Het eenige voorbeeld, dat de Raad zich tegen den Gouverneur durfde verzetten, is geweest onder den Heer Camphuis; doch met dit gevolg, dat die Generaal zich in 't geheel niet aan den Raad Hoorde, en alles naar welgevallen afdeed; en toen de Raaden daar over klaagden, werden zy noch in 't ongelyk gefield door de Heeren Bewindhebbers. Behalven het recht van voorzitting in den Raad van Indien, heeft de Gouverneur noch de magt om altoos zynen zin te volgen, mits hy 'er voor aanfpraakelyk blyve by de Bewindhebbers, die doorgaans den Generaal in 't gelyk ftellen, vooral zo hy een wakker en braaf Regent is, dewyl men zodanig een niet gaarne voor 't hoofd wil flooten. Dit is dikwils zo verre gegaan, dat 'er door de Bewindhebbers kundige Directeurs Generaal en Raaden van Indie, op een bloot verzoek van den Gouverneur, zyn afgedankt. De magt des Gouverneurs gaat over alle Perzoonen die in dienst der Maatfchappye zyn , waar van men echter de Raaden van Justitie eenigzins moet uitzonderen, ftaande die, na 't jaar 17 11, niet meer zo fterk onder zyn gezag als wel voor dien tyd, op welken hy volkomen meester was van hunne bedui-  OOST.INDISCHE REGEERING beamen terwyl de Hooge Regeering thans alleen het reeht heeft van reform» en alterace der Sententien, kunnende eehter de Raad van Jusitie zyne do~ndaar °V6r ^ ^ Heere" ^ VZeZl Geen Dienaar der Maatfchappye mag zyne waardigheid aanvaarden, of hv moet daar toe eer.Verlofbrief hebben van den Generaal; ook mag geen onderhoonge der Compagnie, zonder eene diergelyke toelaating, 1ch „ den echt begeeven : dan omtrent dit laatfte is de Gouverneur w§e ee b drongen in zyn voorneemen. Dus gebeurde het onder anderen eens dar als de Gouverneur deeze vryheid aan zeker Perzoon weigerde, de Bruid zich met de bewyzen der huwelyks belofte by de Schepenen vervoeg de, en haren Brmdegom m fchyn aanklaagde als onwillig om te trouwen f Welk van d.e mtwerkmg was, dat de Schepenen hem tot het trouwen verpoten en t huwelyk deeden voltrekken in fpyt des Generaals, ie Z^erdc dit laaten, dewyl Lieden des kundig verzekeren, dat de Schepenen zich wel zouden wagten eene diergelyke Sententie te vellen. De Gouverneur hangt ruim zoveel af van de Staaten Generaal als ™ A» Bewindhebbers, dewy, hy van Hunne Hoog Mog. zyn'las b o cv™ f mtkragt van welken de Gouverneur Koen meermaals heeft geweTgerd da' bevelen der Bewindhebbers ten uitvoer te brengen, ten zy dezelve eeret door de bewilliging der Staaten Generaal wierden bekragcigd Ten opzichte der Indiaanfehe Bezittingen, is de Gouverneur Generaal van Neerlands Indien een vermogend Monarch, die Keizern Ko£ Ij56^ °f Ia-fte,le"' Voorts zyn alle Particulieren van h ni byna geheel afhangelyk, dewyl hy meester is van alle Bedieningen en Voordeden ' D,e derhalven in zyne ongunst raakt, is een eflooren man; en daar en tegen is de gunfte des Generaals genoeg om iemand fpoedig toe den hoogften top des geluks te brengen By hec aanvaarden zyner Hooge Waardigheid is de Gouverneur Ge^ raa verplicht een zeer plechtigen Eed ce zweeren, die, zo hy ï er re knde aangefte d naar de Indien vertrekt, door hem zeiven of doo een Gecommitteerden voor Hun Hoog Mog. moet worden gepref eerd Doch zo de Generaal te Batavia uit den Raad van Indien gword gekoozen, gelyk doorgaans gebeurt, dan legt hy zyn Eed af voor de Raaden dier Hooge Vergadering, daar toe door Hun Hoog Mog. en den Heere Erfftadhouder fpecialyk geauthorizeerd. S * By deezen Eed beloofd de Generaal hoofdzaakelyk I. Dat hy Hun Hoog Mog., den Erfftadhouder,'en de geheele Com^ D a  »5 BESCHRYVING van dé HOOGE pngnie getrouw zal zyn, en alles tot het meeste openbaare voordeel bellieren. II. Dat hy, geduurende zyne Regeering, van niemand, onder zyn ge» bied ftaande, eenige giften of gaaven voor eenige Weldaaden of Eerampten zal aanneemen ; maar dat hy, in 't vervullen der vaceerende posten, altoos zal letten op de bekwaamfte en kundigfte voorwerpen. III. Dat hy geen byzonderen handel, hoe genoemd, zal dry ven, maar integendeel, volgens de. daar toe leggende bevelen, allé, die zich aan die misdaad fchuldig maaken, ten ftrengften zal ftraffen. IV. Dat hy by Misfive van Bewindhebbers, ter Kamer van Zeventienen door de meerderheid ondertekend, van zynen post ontflagen zynde, aanftonds zyne waardigheid zal afftaan, na eerst met overleg van den Raad van •Indien provifioneele fchikkingen op de Regeering te hebben gemaakt, zo daar in niet door de Bewindhebbers moge weezen voorzien. V. Dat hy den geheelen Artikelbrief en andere fchikkingen der Bewindhebbers , reeds gemaakt of noch te maaken, ten naauwkeurigften zal onderhouden , en door zyne onderhoorigen doen onderhouden. Terwyl hy zich ■over 't geheel zal gedraagen, gelyk de plicht is van een getrouw Gouverneur Generaal, zonder 't zelve te laaten uit vreeze voor goed of leven, of zonder zynen dienst buiten kennisfe der Vergadering van Zeventienen te verhaten. De Wedde van een Gouverneur Generaal is maandelyks,veertien honderd guldens, en ook maandelyks vier honderd guldens voor zyne tafel. Zo 'er derhalven geene geheime winften waren , zou men in deeze waardigheid weinig kunnen overgaaren. De Gemaalinne van den Gouverneur Generaal geniet ook zeer uitfteekende Eerbewyzingen : wanneer zy uitrydt, verzeilen haar twee Hellebardiers te paard, terwyl twee Loopers vooraf loopen. De Vrouwen der Raaden van Indien hebben ook twee Loopers, en de overige Gekwalificeerde één, 't welk alles gefchiedt om ongelukken voor te komen, waarom 'er ook een zwaare boete is opgelegd op een ieder, die dit verzuimt. Dagelyks ziet Haar Hoog Ed. allerley Dames van rang, doch vooral haare goede vriendinnen, terwyl de overige voomaamelyk verfchynen op byzondere. en plegtige dagen. Deeze gezelfchappen zyn ongeveer in denzelfden ftnaak, als hierin 't Vaderland onder voornaame Vrouwen gebruikelyk is, met dit onderfcheid nochtans, dat een ieder fteeds op haare plaats naar rang, en Mevrouwe de Generaahïme boven aan zit. Volgens 's Lands gewoonte wordt de Thé toegediend door netjes gekle'ede Slaavinnen, op zilveren Schenkbladen, zynde de kopjes altoos gedekt met dekzeltjes om de warmte te behouden, ïcn zeven mten wordt hier gebak gepr-efetitewd , gelyk op alle gezel-  OOST.INDISCHE REGEERING. ^ gezelfchappen van aanzien, wordende alles aangebragc tbor veifcMllencta Slaavemeiaen. Zommige hebben 'er veel nn « 7 , verkmllende te lande door Slaavinnen Iaat dienen li 5 egge°' dat men *** hier «Me «er Raaden van Indien, „Hen mtataT™8 n "r""* de en meestentyd wordt dezelve, °„ éevallê 1 r «erft, of te rugge geroepen wLr • G°urera™ Generaal zangefleld. 8 P WOrdt ' 10 z5™ r*M lot opvolger kanteCde™ tutt ffi* f V"** * ^ '» * ■rekking heef" M°„ kan J" ï T '°' im b»"« «»'g= **- een biefjeva zyne hand velvtn" Tt" *' Co"Wte. niets zonder ordonnantie op een fthif? J^T" *" n™a°d «"«-zodanig eene hen^'toir^L^r^trf^rr"!'™ c°~««*~ *,nen laste heeft^ê ££Sg*22 « ouren ftaat het voor zvn huis <,! ™, A Morgens ten acht «en, enz. on, Ordonn „ti ' e L.en etE' Onderkooplie- welk den geheelen voormiddag Zn zTl 1"5" wien hy eerst of laats, zal afdoen , VOo ° Zo f hv 1 ^ ™" tengewoone Vergaderimren rf», r,,j , , y alte êew00I1e en bui- alles „azien en tSieT wa Sb ? byW0°ne''' » *» ««1, commisfien naarTv rfchil£L r ^ *' pakhuiz™- fthef>™. nigte behoort. Z^SSSX^SSSS^^ ^ ^ *r fchepen „aar •, Vaderland, in wetten tydtnt^"betl'dTd f 7''* diep m den nacht duuren bezigheden dikwyls. tot te^ttu^Ge^f tW * 'C 6y™*' "« Pzag van len ken bezorgen eTtefferf . Zy" ,0edoen "«Ie voordee- ve,d„e, toebreng™. ™ „ "ZfT ""^ ™ Oeelige posten £ de P^t^^^"'ora van de vervolgingen eens hen ontrmilb™ IV I neergelegd «-gen; fchoop | a„de,zint bd!.„° r 2°"" * W°*n on- waren. * ^ 411,1 Ga™W" Generaal M gMieB D* De  3o BESCHRYVING tan de HOOGE De Directeur Generaal verleent ook dagelyks Audiëntie, vooral aan de Opperkooplieden, den Equipagiemeescer, den Fabryk, Conftapel Majoor, en verdere eerfte Bedienden der Compagnie. Zyn Ed. heeft ook een aanzienlyk Comptoir met verfchillende Bedienden, die op eenen enkelen dag een onnoemelyk aantal van Ordonnantiën fchryven, welke de Directeur alle moec teekenen: want niemand kan iets uit de Magazynen der Compagr nie bekomen zonder zulk eene ordonnantie, al ware het ook een puds Teer of boek Schryfpapier. Het aanzienlykst Collegie van Batavia is de Raad van Indien, door welken alle zaaken van gewigt, met den Gouverneur Generaal aan 't hoofd als voorzitter, worden afgedaan. Men vindt in denzelven gewoone en buir tengewoone Raaden, tusfchen welke dit verfchil is, dac de eerfte eene beflisfende, en de andere alleen eene raadende Stem hebben in de Vergadering; terwyl zy maandelyks ook 150 guldens minder inkomen trekken. Doorgaans zyn 'er vyf gewoone Raaden, doch dat der overige is zeer verfchillend. Ondertusfchen hehben de buitengewoone Raaden ook een concludeerende Stem, wanneer 'er, na hec overlyden van den Gouverneur Generaal , pro interim, dat is, op welbehagen der Bewindhebbers, een nieuwe Gouverneur of Directeur moet worden verkooren. De Raad van Indien moet, volgens eenbefluit van den 11 vanWynmaand 1650, tweemaal ter weeke, naamelyk des Dingsdags en Vrydags, ten vier uuren na den middag vergaderen om alle zaaken van gewigc af te doen. In deeze zittingen worden de Ampten vergeeven, de Gezanten gehoord, de brieven ,van Staat, aan den Raad gezonden , geleezen, en de antwoorden daar op beraamd; ook warden de befchryvingen van den toeftand der builen Landvoogdyen of Gouvernementen aldaar geleezen , zo als zy door de Raaden, daar toe benoemd, zyn opgefteld; kunnende dan ieder der Leden , en vooral de Gouverneur Generaal daar over zyn oordeel zeggen, 't geen dan zomwylen wel eens wat fterk is, als de Gouverneur een kundig en driftig man, en de Raad niet al te bedreeven is: doch zo de Raaden wel kundig zyn, gebeurt dit zelden, en ook weeten dezelve hunne zaaken doorgaans zo wel voor te ftellen , dat de Gouverneur geen verbetering in hunne opftellen kan maaken, 't welk gefchiedende hen fteeds tot groote fchande verftrekt, dewyl deeze doorgehaalde opftellen in de geheime Secretary blyven leggen. 'sAvonds ten 7 uuren wordt 'erdoor des Kasteels Voorleezer op de Audiëntie Zaal een Gebed gedaan, en daar na uit de Pfalmen gezongen, ten welken einde op de Zaal ©en Orgel is geplaatst. Behalven de gedetacheerde manfehappen van de Hoofd- en Kasteels Wagt verfchynen alle Sergeanten , die  OOST-INDI SCH E REGEERING. 3* die ffi de week wagt moeten houden, om het Parool te ontvangen; faseelyks de Ondermajaor en Adjudanten van 't Kasteel , en als de Gouverneur Generaal tegenwoordig is, het Hoofd der Militie om naar tyds omftandighe. den orders te ontvangen. De Gouverneur Generaal Speelman had onder den wal van 't Kasteel een klein poortie met een brug doen maaken, door welke hy zyne Nimphjes wel eens bezogt, en dikwyls kat in den nacht te huis kwam; ondertusfchen vorderde het gebruik, dat men met het Avondgebed, en 't ontvangen van het Parool moest wagten, tot dat de Generaal verfcheen. Eens op een tyd werdt het drie uuren in den morgen, tot groote verTeeling van den Voorleezer, welke daar nu al van zeven uuren af had gezeten, en zich verftoutte den Generaal te vraagen, of hy het Avondgebed of het Morgengebed wilde geleezen hebben, doch eene degelyke fchrobbeering kreeg, en naar een zeer gemeen buiten Comptoir werdt verzonden. Inmiddels is deeze zaak met Louwmaand 1744 in eene geregel der order gekomen. Zo ras 'er Compagnie fchepen te Batavia aankomen, gaat de Schipper met den Onderkoopman en Boekhouder aanftonds by den Gouverneur Generaal,. en van daar, na het overhandigen der brieven, tot den Directeur en Raaden van Indien. Zo 'er tydingen van gewigt inkomen, houdt men reeds op den volgenden dag vergadering, in welke over de brieven geraadpleegd wordt, die men teffens fielt in handen van den Raad, aan wien de befchryving der Provincie, welke het raakt, is toebetrouwd om daar op te dienen van bericht, het welk dan ter zyner tyd wordt nagezien, en ook wel eens verbeterd. De Generaal bezorgt doorgaans zelve de befchryving van Batavia en de omleggende Landen, na dat, gelyk doorgaans in Wynmaand gefchiedt, alle brieven, welke men naar 't Vaderland wil zenden, gecollationeerd zyn: nevens deeze gaat een balans, van alle effecten der Compagnie, tot de minfte defecten mgeflooten; wordende dezelve opgemaakt door de Onderkooplieden, en daar na door de Kooplieden en Opperkooplieden des Kasteels in order gebragt. In 't begin van Louwmaand worden eenige van de meest gekwalificeerde Dienaaren der Maatfchappye verzocht ten negen uuren in de Vergaderzaal van H. H. Ed. te verfchynen , alwaar zich dan doorgaans de Gouverneur Generaal "bevindt, benevens één of twee Raaden van Indien, wier befchryvingen men op dien dag zal Jeezen; ten elf uuren gaat het gezelfchap met den Gouverneur in een zyner vertrekken, daar een ontbyt met Chocolaade.enz. gereed ftaat, alwaar men dan, na dit genuttigd te hebben, door  je BESCHRYVING van de HOOGE 1! doorgaans tot twee uuren toe bezig is met Ieezen en collationèeren.' Deeze zaak is niet onvermaakelyk, maar 'er wordt zo ras geleezen, dat hy , die er wat van onthouden, of op ttanmerken wil, wel fcherp moet ftaan. Komt 'er een misflag , dan legt men eene plooy in hec papier; en dus neemt deeze niec onvermaakelyke bezigheid, na verloop van drie of vier uuren 'smorgens, een einde. Terwyl de overige Heeren Raaden hier mede bezig zyn, is hec de post van den Directeur Generaal te bezorgen, dac alle fchepen wel worden onclaaden, en de daar in bevonden goederen naauwkeurig geborgen; op dat alles op zyn tyd naar de verfchillende Comptooren zou kunnen worden verzonden. De Raaden van Indien zyn, even als de Gouverneur, by het aanvaarden van hun Ampc verplicht zich met een plechtigen Eed in dienst der Compagnie te verbinden, en deezen leggen zy af voor den Generaal en de overige Raaden , als daar toe byzonderlyk geauthorizeerd door de Heeren Staaten Generaal en den Stadhouder in der tyd. Zynde de inhoud van dien Eed de volgende. I. Belooft de nieuwe Raad, dat hy aan Hun Hoog Mogende de Heeren Staaten Generaal; aan Zyne Doorl. Hoogheid den Heere Prinfe Erfftadhouder; de Heeren Bewindhebbers der Oost-Indifche Compagnie ,• mitsgaders aan den Gouverneur Generaal van Neerlands Indie, in alles gehouw en getrouw zal zyn, en benevens voornoemden Generaal met zyne mede Raaden zodanige befluiten en raadfiagen zoeken te neemen, als met 's Lands welweezen gemeend worde 'c meest over een te komen. II. Dac hy geenerhande giften en gaven zal ontvangen om iemand een of andere Waardigheid te doen verkrygen, noch dat hy in 't Hemmen tot de vervulling van openvallende Bedieningen eenige aandacht zal vestigen op giften, voordeden, vriendfchap, vyandfehap, enz., maar altoos zodanige Perzoonen voortellen, als hy meent de getrouwfte en kundiglte te weezen. III. Dat hy, geduurende zyn' dienst in de Indien, geenerley particulieren handel zal dryven, of met zyn weeten door de zyne doen dry ven ; maar dac hy in tegendeel alle, die zich aan 't dry ven van zodanigen handel fchuldig maaken, naar vermogen zal helpen ilnuTen, zonder eenig aanzien van Perzoonen. IV. Dat hy op de eerde order van de Heeren Bewindhebbers, of van den Gouverneur en de overige Raaden, zelf-, voor de expiratie van zyn verbonden tyd, naar 't Vaderland zal te rug koeren, aan boord der eerst gercede en daar toe bepaalde fchepen, en in zodanig eene kwaliteit, als de voor-  faóST -INDISCHE REGEERING. 35 voornoemde Overheden zullen vastftellen. Daar en boven, dac hy op de order des Gouverneurs en Raaden aanftonds zal verhaten , en naar eenig ander quartier overgaan , in zodanig een kwaliteit , als zy dienftig oordeelen om aldaar zulk een ampt te bedienen, als zy begeeren zullen. V. Dat hy zo wel den algemeenen Artikelbrief, als alle andere Reglementen der Maatfchappye, reeds gemaakt of noch te maaken, in alle getrouWigheid zal nakomen. VI. Dat hy zich, in gevalle de Gouverneur Generaal komt te overJyden , zal fchikken naar de Inftructie, door de Heeren Bewindhebbers daar op gemaakt, of noch te maaken, en daar voor al op letten om den bekwaamden Perzoon van de Gereformeerde Religie daar toe te helpen verkiezen. Terwyl hy teffens belooft , zich in alles te zullen gedraagen , gelyk een eerlyken Raad van Indien betaamt, en zich nooit van zyn' dienst te zullen oocftaan voor de exfpiratie van zyn eerbonden tyd. Wy befluiten dit Boek met eene lyst der Hooge Regeering, zo als dezelve was in 't jaar 1780. t Gouverneur Generaal Zyn Edelheid De Hoog Edele Heer REINIER DE KLERK» 1777. Eerste Raad en Directeur Generaal De Wel Edele Heer ' Ma. WILLEM ARNOLD ALTING, 1777.; De Wel Edele Heeren Raaden ran Neerlands Indien. Hendrik Breton, Mr. J. Willem Falk, Gouverneur en Directeur van Ceylon 1765. Johannes Vos, Mr. Thomas Schippers, Jacobus jfohannes Cr aan, Adriaan Moens, Gouverneur en Directeur van Malabar 1770. II. Deel. E Extraord, 1767 1767 1766 177a 177a *773 Ordin» 1773 1776- *777> »7 '91789. Extra'  34 BESCHRYVING van de HOOGE, enz. Extraord. David Joan Smitb, 1773 HïuJ..C. M. Rader macher, 1776 ^rf^ Petten, 1777 Henrik van Stockum, l777 Jan Henrik Pook, 1777 Willem Jacob van de Graaf, 1778 Directeur van Suratte 1776. Jobannes Robbert van der Burgb, 1779 Mr. Joacbim van Plettenberg, Gou¬ verneur en Directeur van de Caap de Goede Hoop 1774. Secretarisfen van de Hooge Regeering. Dirk Goedbloed, Eerfte Adriaan de Bock, Tweede Ordin. 1777*777> & $ <8> <& & 0 & & <8? & & O & <& V Y F D E  T HOOGE GERECHTSHOF, ENZ. TE BATAVIA. VYFDE BOEK. 'T HOOGE GERECHTSHOF en de VERDERE AANZIENLYKE COLLEGIEN te BATAVIA. 35 Het Hooge Gerechtshof van Neerlands Indien te Batavia, is buiter, t Oosten gekreegen had, om eene vaste en duurzaame Heerfchappye i„ Jvk tvH rtGCWeSten °P ^ richten' HeC Z0U inmiddeis bezwaar" Jyk zyn den eerften oorfprong en vastftelling van dit aanzienlyk Colleg.e naauwkeurig te bepaalen; doch >< is zeker, dat het zelve, reeds 2 t jaar Ij5,9 ongeveer op deze,fde wyj,e ^ ^ hede ^ dewyl ia dat jaar tot Voorzitter van 't zelve wierdt aangeleid de bektdde" dien PiËter mK d£eZe WaardfSheid « * ««3i De Raad van Justitie bellaar uit één Voorzitter en negen Leden: de Voorznter is altoos een uit den Raad van Indien, doch die meestentyds in die Hooge Vergadering geen befluitende ftem heeft, terwyl de overige in rang van eikanderen verfchillen, zynde de oudfte en voornaamfte, Gewoone Raaden van Justitie, op welke volgen de Buitengewoone en eindeiyk de Geasfumeerde Leden. De nieuwlings aangeftelde Leden zyn zomwylen vooreerst Geasfumeerde, doch dooreaana Bu.tengewoone Raaden; maar worden ras tot Gewoone Raaden bevorderd, gelyk blyken kan uit de titels der Leden van dit Gerechtshof in t jaar l??8, voor 't geweldig gefchil van 'c zelve met den Raad Van Indie, waar van ftraks breedvoeriger zal worden gehandeld, Heeren Gerechtsoeffening toen beftierd door de volgende Voorzitter. De Wel Ed Geftr. Heer en Mr. Thomas Schippers, Buitengewoone Haad van Indie. 0 E s Leden  S6 *T HOOGE GERECHTSHOF, ENZ. Leden. Mr. Gyshertus Maas, Mr. Jacob de Meyer, Pro interim Advocaat Fiscaal, Mr. Johann. Gabr. van Gberen, Mr. Jacob George van Resfum, Mr. Elfo Gerardus Bogaard, Mr. Johan Cornelis Luiken, .Hendrik August Rosfel, Mr. Cornelis Jobannes Relnier Meurs, Geasfutttr '777 1777 Pro interim Advocaat en Water Fiscaal» Mr. Pietcr Ras, *7?% Dit Hooge Gerechtshof is de Opperde Raad van Justitie over geheeï Indien , voor 't welk alle Procesfen van de mindere Rechtbanken, zo te Batavia als in de Buiten Comptoiren, by Appel worden gebragt; terwyl het recht altoos volgens de Statuten van Batavia moet worden uitgeweezen. De meeste zaaken voor deezen Raad gebragt , worden aldaar volkomen afgedaan, doch zomwylen in Revifie getrokken voor verkoorene Hechters; ook maakt de Raad van Indien wel eens verande» ring in de gevelde Sententien. Het is zeer byzonder, dat iemand, die by zynekomfte uit de Indien ie» van de Compagnie te vorderen heeft, zulks te Batavia moet aangeeven aan den Raad van Justitie, en deszelfs uitfpraak afwagten. Deeze wet is gemaakt in 1739, en door verfcheiden nadere Refolutien bevestigd, hoe wel veelen, die in de Indien iets te eifchen bebben, waar by voornaame Perzonagien belang hebben, daar door op verfchillende wyzen groot nadeel kunnen lyden. • Voor 't jaar 171 o was deeze aanzienlyke Vergadering in alles af hange^ lyk van den Raad van Indien; doch werdt in dien tyd, ten opzichte van 't waarneemen der Justitie, en 't vellen haarer uitfpraaken , onaf hangelyk verklaard. In 't volgend jaar wilde zy haar gezag gaarne noch wyder uitftrekken, en onder andere ontflag bekomen van 't bevel, volgens 't welke zy, op order van den Raad van Indien de Oostindifchc Retourfchepen moet mor.lteren. De Gouverneur Van Riebeek was hier inmiddels zeer tegen, en deed fterke vertogen- by de Heeren Bewindhebbers om het verzoek van den Raad van Justitie te keer te gaan, en hier in bereikte hy ook volkomen 7-yn oogmerk. De Buiteng. 1766 1766 1768 1775 1777 1778 Gewoon. 1766 1767 1768 1776 *777  TE BATAVIA. 37 De Procesfen worden voor deezen Raad bepleit door.Advocaaten en Procureurs, en voor jaaren" alleen door Procureurs. Ook zyn 'er fteeds eenige Notarisfen , thans vier, die alle ftukken voor deezen Raad, en al" le andere dienende maaken; dan deeze mogen, volgens eene Refolucie van den 14 van Wynmaand 650, teffens geen Procureurs zyn. De voornaame Ministers van dit Collegie zyn de Advocaat Fiscaal de Water Fiscaal, en de Secretaris, welke Heeren niet alleen zeer aarizienlyke maar ook voordeelige posten hebben; kunnende zy onder anderen eene koets houden, zonder 'er iets voor te betaalen. De lyfftraffelyke Vonnisfen van den Raad worden uitgevoerd op 't plein voor 't Kasteel, alwaar ten dien einde een fteenen Schavot is opgerigc met een gering vertrek voor den Raad: dit gebouw ftaat tegen het Yzerpakhuis en is een der minst aanzienlyke van de openbaare Bacaviafche Gebouwen. Hoe wel niets tot het handhaaven van de Justitie noodiger is, dan het ongekreukt aanzien haarer Dienaaren, en eene goede harmonie tusfchen dezelve en de Hooge Regeering, gebeuren 'er echter dikwyls zaaken d°e deeze heilzaame overeenkomst verbreeken ; dan zelden brengen dezelve zulk eene geweldige gesting voort, als te Batavia in 't jaar 1778 is o-ebeurd • want toen ,liepen de verfchillen tusfchen de Hooge Regeering en den Raad des Gerechts zo hoog, dat vier der Gewoone Raaden door den Raad van Indie buiten dienst gefteld, en by voorraad vier Geasfumeerde Leden in hunne plaats verkooren wierden. De manier van Rechtspleeging voor den Raad van Justitie, en 't noodfe onderzoek naar de wyze, op welke verfcheiden abuifen zouden moeten worden verholpen, gaf aanleiding tot deeze gefchillen. De Raad zelve had reeds in 't jaar ,767 een breedvoerig opftel gemaakt, wegens de voornaamfte misbruiken, die in de wyze van Procedeeren plaats hadden, en 't zelve was van deezen inhoud. ExtraB uit het Memoriaal van den Jlgtb. Raad van Justitie des Casteels Batavia , op Donderdag den iz Maart 1767. \ Zedert eenigen tyd herwaards verfcheiden reizen gefprooken weezende over de fuccesfive ontdekte, en thans meer en meer accresfeerende groove abuizen der Pratfizyns, in het onordentelyk en geheel verward op dezelve wyze, aanleggen en voldingen van alle de voor deezen Raade gebragt wordende pleitzaakcn, zonder eenige onderfcheidinge, en zomtydMner bedekkinge zeiven voor een tyd, van den waaren en veel verfchillenden aart der materiën, in gevallen, waar omme moet, kan en mag werden gelkiscontclïeerd; 0 E 3 Het  38 'T HOOGE GERECHTSHOF, ENZ. Het zy terftond ton principaale, dan wel voor of by praeparatoire, posfesfoire , en andere provifioneele of tusfchen beiden by incidenteele inftanuen, of op de ordinaires Termynen, en dies gewoone prolongatie, dan wel op extraordinaire en peremptoire korte tydperken; de Plano. Of by verdubbelde proceduuren in conventie en reconventie, dan wel in cas van Exceptie, Prafentatie, Interventie, Guarand , Indemniteit of Executie; Of by weege van Communicatoire Proceduuren door fchriftelyken eisch, antwoord, Re-en Duplicq, Memorien, Aditien enz. dan wel na eenen anterieuren eisch door Debat, Contradebat,' Solutie en Superfolutie. Of na eenen voorbereidenden eisch, door een eenig fchriftuur van diminuv' lie; dan wel van fecreet debat, afte van voldoening. Of vervolgens by weege van aéle maaken, dienen, produceeren , fchou* wen, oculaire infpecfien en demonflratie neemen, dan wel by weege van alleen dienen van aften en munimenten. En eindeiyk of by fpeciaale reprochen en falvatien van regten, dan wel by imploreeringen van dato generaale reprochen en falvatien, mitsgaders dienen van Inventaris, concludeeren in regten , fubminiltreeren , van feereete regts deduclien, advertentien of fuggestien, dagelyks genoodzaakt werdc de proceduuren telkens te vernietigen en annulleeren, en dezelve, op fpecieufe aanwyzinge by appoinclement dispofitief, hoe daar omtrent het abufive by vervolg te menageeren, en na den aard de Iitigieufe dinerenten daar inne volgens eene behoorlyke pradlyk te procedeeren, ab ovo (om zo te fpreeken) weder te doen aanvangen, en geheel op nieuws voldingen. Zo is op heden by deezen Raade (na rype en ernftige overweegingen der veelvuldige, uit het voorfz. reeds fuccesfive geproflueerde en meer en meer te dugtene flordigheden en inconvenienten, mitsgaders ter bereikinge van de hier na te volgene goede en nuttige eindens:) goedgevonden daar inne zo veel doenelyk voor den aanflaande te voorzien, en met dat oogmerk derhalven , alhier voor deezen Raaden, generaliter omtrent alle proceduuren in trein te voeren de alomme bekende modus procedendi. Welke met aanfehouw op het boven aangevoerde voor alle hooge Haven van Justitie (volgens J. Voet Comm. ad ff. Lib. 2. tit. 4. No. 13. in med. ende Refpeclive inflruftien) fpeciaal voor die van Holland, Zeeland, Westvriesland, Utrecht, Braband, Vlaanderen, enz. adde P Merula, G. Wassenaar, M. van der Meulen, Groot Placaatboek van C a u alios, ftand grypt. Nu en dan in verfcheide gevallen zeiver de eerwaarde Regtbanken van Heeren Schepenen en ook voor deezen Raaden iterative werkflellig gemaakt  TE BATAVIA. 39 is, en by zekere projecl Inftruclie en manier van procedeeren voor deeze» Raade de Anno 1740 aangepreezën werdc bevonden. „ Dat namendyk: alle die geene die iemand voor deezen Raade voor„ taan zal willen doen dagvaarden, door een Praclizyn zal laaten op„ Hellen en aan deezen Raade doen pra»(enteeren een gearticuleerd „ door gem. Pradizyns behoorlyk geteekend Request, daar by opgeevenM de zynen naam, qualiteit en woonplaatze, mitsgaders die van de gee„ nen, waar tegens hy ageeren ofte iecwes vorderen wil. „ Met een korc en beknopc verhaal van de fustenue, adie , of het regt, „ die hy heeft op zyne parthye; en waar op dezelve gefundeerd, en uit „ refulteerende zyn. » Als mede verzoek van appoinclement by aldien de gerequireerde op Baft tavia of daar omtrent woonagtig is. „ Dan wel van mandament (by zo verre dezelve zig buiten Bacavia en » dit diftrid onthoud:) uit kragte van 'c welke zyfie parthye werde geor- „ donneerc hem Requirant genoegen te geeven ofte te voldoen, en « te betaalen de kosten daar omme gedaan. „ Of in cas van weigering of dilay den oppofant zy dag beteekênd Voor „ deezen Raade omme te zeggen de reden van dien en te aan • „ hooren zodanigen eisch en conclufie of verzoek, als de Supplianten ten ti dage dienen zal willen doen ende neemen, daar jegens te antwoorden », en voorts te procedeeren als na regten. „ Met byvoeginge : (wanneer zulks noodig weezen zal} van deezen claufule : „ Als mede omme teffens te antwoorden op al zulken verzoek van provifre, „ van kennen of onckennen , namptisfement, decretatie , auchorifacie ofte 3, diergelyke, als de Requiranc zal vermeenen hem ce compeceeren. », Toe een fecure en onvermydelyke obfervancie, waar van in den aan„ ftaande by deezen Raade ook al verder goedgevonden en verftaan is, den ;, gezaamendyken Praclizyns te recommandeeren, en zo veel des noods te 9, injungeeren, van heden af aan de even voorgeftelde manier van proce„ deeren, nopens alle de voor deezen Raade te doene dagementen te ob„ ferveeren, en hunne venu en eeur naar even gemelde voorfchrifc ftipte„ lyk in te rigten, en doen Exploicleeren, zonder zig voortaan te mogen „ bedienen van eenige hier tegenftrydige andere middelen of wegen van „ citatien of exploiclen, welke te doen mits deeze al teffens aan de Deur- waarders van deezen Raade werde geinterdiceerc, met ordre omme de „ bovengemelde appoindementen uit handen der refpeclive Praclizyns ont- fangen hebbende, ten minden agt dagen voor den door deezen Raade >, daar  4o T HOOGE GERECHTSHOF, ENZ. „ daar by geprsefigeerden prxcifen Regtdag te Exploifteeren, Infinueere» „ en Inthimeeren in de manier en foima, daar inne naar gelegentheid van zaaken door deezen Raade voorgefchreeven ". Alles op pcene van nulliteit, en van condemnatie in de kosten der deeze contrarie ondernomene andere middelen, en wegen van citeeren en exploicïeeren. Zullende tot protnptere obfervatie van het 'voorfz., en narigt der voorfz. Praclizyns en Deurwaarders, mitsgaders van de verdere Suppoosten van deezen Raade, eene hier uit. te formeeren bekendmaakinge op de audiëntie van de Rolle gepubliceert , en in den BlafFert geinfereert werden ; als waar door den Raad ten vollen in ftaat zal worden gefield : Den regten aart der contentien, of waaren ftaat der gefchillen al aanftonds by den eerften aanvang der proceduuren te ontdekken. De gepaste materie van regten, waar toe het questieufe poincl behoort en gebragt moet werden, distinctelyk te onderfcheiden. €~) Door Renvooy veelvuldige andere voorzieningen en pligtelyke wegen van judicieele of commisforiaale asfopiatien, transactiën, accomn.odementen , verbaale gedingen , liquidatien, tauxatien , van de hand wyzingen, en diergelyke fpoedige redresfen, veele verkeerde-] lyk, oneigentlyk en tegens den aart der materiën aangelegde, als mede ongefundeert, vexatoir, en noodeloos onderwondene Proceduures, deels a Limine Judicii, deels onder den loop der pleitgedingen hors de Cours te ftellen, en deels na decifie der principaale que.stie, vervolgens nog mede in ipfa Executione te mo* dereeren. d) Dan wel en den trein en wyze, om daar inne na vereisch der gevallen en omftandigheden, ordentelyk te voldingen, de gepaste termy^ non te houden, en tot het fluiten der Proceduuren formeel te litiscontefteeren, en over zulk den al te langen, tedieufen, ja walgelyken trein van pleitvoeren te verkorten, veel kostbaare, noodelooze inftantien, en teffens hoog loopende fchandeleuze, ruïneuze proces kosten, als mede de al te zeer drukkende opmaakingen van noodelooze declaratien en taxatiën derzelve af te fnyden en voor te komen; mitsgaders waar door al mede aan veele welwillige dog onvermoogende fchuldpligtigen, zo Ingezetenen zal worden gefuppediteert, om tot ontwykinge van, als even op bekominge van eene vo!Ied:ge openinge der aanfpraake hunner partye by dé exploicleeringe of infinuatie der voorfz. gtppoinclement of mandament onder eene behoorlyke Renverfaal of ander  TE BATAVIA. 4, der aquit, aan hunne refpective parthye, dan wel aan eenige andere vertrouwde Perzoonen, ofte ook des begeerende aan den Deurwaarder het geëischte cum Expenfis ter hand te ftellen, te prsefteeren, ofte op eene andere gevoeglyke wyze te voldoen, dan wel: (op eene formeeleof folemneele Schuld- en Plicht-bekentenisfc) te gelyk eene genoegdoende obediëntie, nevens willige aan-en onderwyzingen, op eenige hunner Goederen, Effecten, Gagien enz. om die na enkel condemnatie en decrecatie van den Raad alleen 't Rapport des Deurwaarders inmediaat, en paratelyk voor't verfchuldigde te aanvaarden, doen ^rresteeren en executeeren, ieder na zyne geaardheid en den ordinairen allerkortften form en ftyj in materie van Executie maar eenigzints Practicabel zynde. Ondertusfchen fchynt deeze Refolutie van den Raade des Gerechts niet genoegzaam te hebben voldaan aan de Heeren Bewindhebbers, of niet naar behooren te zyn opgevolgd; deeze fchreeven immers op den 11 van Grasmaand 1774 naar Batavia ; „ dat zy laatftelyk noch goedgevonden „ hadden gemelde Raad te gelasten, Hunne Edelen by de eerfte gelegen„ beid te informeeren, welke manier van Procedeeren thans voor den Raad „ van Justitie in Ufantie was; alzo Hun Ed. was voorgekomen, dat die „ manier van Procedeeren niet alleen verfchilde van de Rechtspleeging, „ welke den Raad was voorgefchreeven, maar dat ook dezelve, naar con„ ftitutie der zaaken in Indie , gantsch oneigen, en voor de Litiganten „ ruineus zou zyn ". De Raad van Justitie antwoordde hier op in Bloeimaand 1775, dat zy de vryheid nam van eerbiedig te verzoeken om uitftel, tot dat men daar omtrent nader zou hebben gefchreeven in 't najaar. Meermaalen werden hier over in 't vervolg brieven gewisfeld zonder veel uitwerking, tot dat de Raad van Indien, om aan 't verzoek der Heeren Bewindhebbers, aangaande de tegenwoordige wyze van Procedeeren, te voldoen, op den 3 1 van Hooimaand 1778 het befluit nam, de twee Buitengewoone Heeren Raaden Smith en Poock te committeeren, om naar de zaaken in verfchil een naauwkeurig onderzoek te doen. De benoemde Heeren zagen ras, dat zy, om aan het oogmerk der Commisfie te voldoen , verfcheiden papieren van den Raad van Justitie noodig hadden ; zy wierden dan ook tot hec invorderen van dezelve op den 6 van Oogstmaand gemagtigd , en ontvingen ze met het nevensgaande bericht van den Raad van Justitie aan den Raad van Indien. Aan zyne Edelheid den Hoog Edele GNot Agtb. Heere Reynier de Klerk, Gouverneur Generaal, II. Deel, F bene-  4£ 'T HOOGE GERECHTSHOF, ENZ. benevens de Wel Ed, Gefir. Heeren Raaden van Neerlandsch Indie. HOOG ED. GROOT ACHTB. HEER! en WEL EDELE GESTRENGE HEEREN! Wy hebben behoorlyk onrfangen een Extract uit de Notulen van het Getefolveerde in Raaden van Indie, in daro 6 Augustus 1778, waar by uw Hoog Edelhedens op hec verzoek van de Heeren Raaden Extraordinair van Indie Smith en Poock, van deezen Raade koomen te requireeren, als I. Een volledige Copia Authenticq van de Refolutie van deezen Raade van den 12 Maart 1767, by des'Raads Misfive aan de Heeren XVIInen van den 26 Dec. 1774 geciteerd, en daar nevens na Nederland gezonden. Copiën van al zulke By lagen, als de Raad by voorfz. Misfive aanhaak, en nevens voorfz. Refolutie zyn overgezonden, en die denkelyk tot juflificacie van des Raads fustenuen zullen hebben moeten dienen. En 3. Copia Authenticq van de Notul van den 7 October 1760, gevallen in de zaake van den Burger Barent Jansz., Eifcher;. contra JanDavids, Adfiflent, Gedaagde; met de in margine gefielde dictamen of voldingen ter Rolle, mitsgaders de daar op gevallen dispofitie van deezen Raade, omme na bekoming van dezelve te keen afgeeven aan da voorn. Heeren Smith en Poock. Wy hebben dan ingevolge dat befluit, en de bekoome informatie vat! onzen Prasfident, dac de Commisfie op de twee voorn. Heeren Raaden van Indien gedectrneert, alleen zyne relacie hadde, toe de modus procedendi in het civiele, by deezen Raade tegenswoordig in obfervantie, en by gevolg dat de gerequireerde Papieren alleen hun betrekking hadden tot zodanige Bylagen, als de Raad by haare Mbfive aan de Heeren XVIInen den 26 December 1774, heeft opgezonden, tot adftruclie van haare poftciven, raakende den voorfz. modus procedendi by dien Brief ter neder gefield; wy hebben dan (zeggen wy) het Register nevens voorfchr. Misfive afgezonden, gerefumeert en bevinden, dac de voorfz. Bylagen beftaan in het volgende: als 1. Onder Litera T: een Extract uit het Register van de Refolutie van deezen Raade, concerneerende d«szelfs dispoficie omcrenc eenige nadere fchikkingen in de manier van procedeeren-in cas Civiel voor deezen Raade, met byvoegingder Reedenen en Motiven, die den Raad daar toe hebben bewoogen; zo als wy de eere hebben hier nevens te voegen, 2. Öa-  T E B A T A V I A. 43 '*. Onder Litera R. i en 2 loco enz. meede 1 en 2 loco. a) Eenaffchrift van hec PJaccaacvan denjaare 1625, waar by de manie? van Procedeeren is geftatueerd. V) Een Copia van hec in dac Placcnat onder anderen, door den Wet- geever met advys van die van onzen Raade, gegeeven voorfchrift, of in- ftrucïie dien aangaande, beide geëxtraheerd uit het Eerfte Deel van hec Placcaatboek, zodanig als dat ter Secrecary van deezen Raade, in een ongeceekend affchrifc gevonden wordt. O De modus procedendi, zodanig als die befchreeven ftaat in het Indiëns Ordonnantieboek , of de zogenaamde Bataviafche Statuten van den jaare 1 r' 4 a. d) Een Copia van het flot van het Indiëns Ordonnantieboek, beide al mede geëxtraheerc uit het by den Raad berustende ongeceekend affchrifc van het zelve, en welke vier producten wy insgelyks , in voldoening van uw Hoog Edelhedens geëerd requific, hier nevens laaten verzeilen. Edoch, wac aangaac hec derde, namenclyk een Copia Authenticq van een Notul van den 7 Oétober 1760: gevallen in de zaak van den Burger Barend Jansz,, Eifcher ,• contra Jan Davids, Adfiftenc, Gedaagde; mee de in roargine gefielde dicbamen of voldingen ter Rolle, mitsgaders de daar op gevalle dispofitie van deezen Raade, daar omcrenc, Hoog Edele Heeren! kunnen wy niec voldoen, aangezien 'er nooic zodanig een Notul is afgezonden; ja, daar van is by des Raads Misfive zo min als by hec Register eenig gewag gemaakt. Het is wel waar dat in de voorfz. Brief van den 26 December 1774 gevonden worden, die naamen van Barend Jansz., Burger, Eifcher; en Jan Davids, Adfiflent, Gedaagde; maar die zyn daar niet geallegeerd als een Notul of een formeel Geding en voldingen in een zaak tusfchen die twee perzoonen in lice gebragc, maar alleen aldaar tot een bewysen een voorbeeld aangehaald , hoedanig de citacien of dagvaardingen gefchieden pro dato van des Raads beftuit van den 12 Maart 1767, even als men anders wel gewoon is te ftellen door de naamen van Mevius, contra Sempronius, of Pieter, contra Paulusz., dan wel N. N., contra N. N., gelyk dac in de voorfz. Misfive van den i6 December 1774, ten allerklaarfte blykt. En hier mede, Hoog Edele Groot Achtbare Heer 3 en Wel-Edele Geflrenge Heeren, Bidden wy God Almachtig uw Hoog Edelhedens in een lan^duurige en voorfpoedige Regeering ie conferveeren. F 2 Gefchree-  44 'T HOOGE GERECHTSHOF, ENZ. Gefchreeven te Batavia op het Eiland Groot Java. Ter Ordonnantie van dezelve. (Was getekend) G. J. Weigevaren, Secretaris. De Commisfie onderzogt toen de bewuste papieren , doch meende in de opgegeeven ftukken, omtrent de verbetering der manier van Procedee» ren, eenige zaaken te hebben gevonden, die volkomene onwaarheden behelsden. Vooral meende zy, dat de Raad, fchryvende, dat 'er nu maar om de veertien dagen Rolle behoefde gehouden te worden, daar zulks weleer om de acht dagen moest gefchieden, geheel bezyden de waarheid had gefproken: gelyk ook, wanneer dezelve'verzekerde, dat de Procesfen, door 't affnyden van alle onbehoorlyke uitweidingen, thans binnen 6 of 8 maanden konden worden afgedaan. Dan voomaamelyk meenden zy uit echte ftukken te kunnen toonen, dat de affnyding van ruim een derde der onkosten, gelyk de Raad van Justitie ftaande hield, geheel niet met de waarheid overeen kwam. Dit alles, meende de Commisfie, zou noch nader uit zekere echte ftukken, en de verfcheidene Rollen van voorige jaaren kunnen blyken ; waarom zy den Raad van Indie verzocht, haar volmagt te geeven om alle ftukken, die zy noodig hadden, uit de Secretarie van den Raad van Justitie onder Recipis re mogen lichten. Dit verzoek, en het daar op gevolgde fiat gaf aanleiding rot onaangenaamheden ; want de Raad van Justitie leverde hier over de volgende Memorie binnen. Aan Zyne Hoog Edelheid den Hoog Edelen Groot Achtbare Heere Reynier de Klerk, Gouverneur Generaal, benevens de Wel - Edele Geftrenge Heeren Raaden van Neerlandsch Indie. HOOG EDELE GROOT ACHT B. HEER! en WE L-EDELE GESTRENGE HEEREN! Wy hebben behoorlyk ontfangen Uw Hoog Edelhedens Refolutie van den 8 September 1778, houdende bevel aan ons. Omme aan de Heeren Raaden Extraordinair van Indien Smith en Poock, tot volb: enging van de aan hun Edelens by Refolutie van den 31 July bevoorens opgedraage Commisfie, onder behoorlyke quitantie ter vifie en refumptie te laaten afgeeven al zulke Procesfen, zo Civiele als Crimineele, die bereids ten definitive afgedaan, en geene verdere provocatie fubjea zyn, en hun Edelen zullen komen te requi- reeren -t  TE B A T A V I A. 45 reeren; als mede de origineele Civiele, Crimineele en Request Rollen van vroegere jaaren, en die Hun Edelen ingelyks zullen noodig oordeelen. En wy hebben, na overweeging van dezelve , zo mede van zekere door den Heer Poock, aan den gefwooren Clercq ter Secretary van onzen Raade overgegeeve Notitie, waar in zyn Edele op fundament van voorfz. Refolutie komt te requireeren, als 1. Het afgedaane Proces tusfchen den Advocaat Fiscaal Fan der Form, contra Johannes Fonk, Gedaagde. 2. Het afgedaane Proces van als vooren, contra jfohan George Daniël Hasfelaar, fuppl. in cas van fubmisfie. 3. En het Proces in materie van complainfte van Manasfe Izaak de Mar, contra Maria Herega, Wed. de Klerk. Mitsgaders het gecommuniceerde door onzen Praefident , behelzende; dat het voorfz. befluit van Uw Hoog Edelhedens was gearresteerd op een ingediende Memorie van de Heeren Smith en Poock, waar in haar Edeien tot fundament van de noodzaakelykheid van dit Request pofeeren: Dat haar Edelen in handen zouden hebben verfcheide Authentique Stukken, waar uit het tegendeel van des Raads folemneele vcrzeekering by hun Brief aan de Heeren Majores in dato den 26 December 1774 gedaan zoude fchynen geprobeerd en beweezcn re worden ; En wy hebben, zeggen wy dan, na eene rype overweeging van dit een en ander, ons in die noodzaakelykheid gevonden, van aan Hun Hoog Edelhedens te moeten advifeeren, zo als de Eere hebben met den meeaten Eerbied te doen by deezen, naamentlyk, dat vermits alle orgineele en andere papieren en befchetden tusfchen Parthyen Litiganten gewisfeld, en ten Procesfe geproduceerd, aan onze zorge en bewaring worden toevertrouwd, wy die derhalven dan ook als een Sacrum depofitum Seponeeren moeten, en dezelve, of fchoon de questieufè zaak ook getermineerd en buiten alle provocatie gefield mogte weezen, alzo min uit onze orgineele Retroaéla geeven kunnen. Eene drangreede, Hoog Edele Heeren! die wy op dit fubjecl meermaalen aan uw Hoog Edelhedens hebben betoogd, en die wy ook de eer gehad hebben, meer dan eens te mogen zien wettingen door onze Heeren en Meesters; wy neemen derhalven, en om de kortheid zo veel mogelyk te betragten, de vryheid, op dat zelfde vertoog by deezen aan uw Hoog Edelhedens zeer reverentelyk te inhereeren, met ootmoedig verzoek dat uw Hoog Edelhedens, op fundament van dien, ons gelieven te excufeeren van de voldoening aan de voorgemelde ordre. F 3 Dan  46* *T HOOGE GERECHTSHOF, ENZ. Dan dewyl wy geene de minfte zwarigheid vinden, om het door ons bei deelde aan de Heeren Majores, naamendyk: 1. Dac de gemaakte alteratie in de modus Procedendi in cas Civiel, by de Refolutie van den 12 Maart Anno 1767. reeds bepaald, ee'n al- . lezints nuttig en heilzaam oogmerk te doel heeft. 2. En dat wy het effecT: daar van reeds hadden ondervonden door de Confiderable vermindering zo van de Procesfen, als van de kosten derzelve; Aan een naauwkeurig onderzoek en beoordeeling van uw Hoog Edelhedens over te laaten, en ook geen oogmerk hebben, om ons dat onderzoek en oordeel door de voorfz. gemoveerde bezwaarnisfe te ontrekken; zo verzoeken wy al verder dat uw Hoog Edelhedens in fteede van deeze geordonneerde afgave zig voldaan gelieven te houden , met het geeven van vifie en refumtieten overftaan van twee Commisfarisfen uit onzen Raade geadjungeert met onzen Secretaris, het zy ter ordinaire Raadkamer, dan wel op zodanige andere bekwaame Plaatze, als Uw Hoog Edelhedens daar toe zullen komen te bepaalen, of by de Heeren Smith en Poock zal worden verkoozen, en dat van alle zodanige Procesfen en Retroacla van onzen Raade, als welgemelde Heeren zullen komen te requireeren, en wy behoudens onzen pligt en zonder aan de aan ons door deeze en geene particuliere perzoonen toe vertrouwde Secretesfe te korte te doen, in ftaat zullen zyn, toe hec nemen van de begeerde vifie en refumptie voor te ftellen, en als hoedanig wy by avance aanmerken, dat geenzints geconfidereerd konnen worden, die by den Heer Poock reeds gevorderde twee Crimineele Procesfen; want gelyk in het eerfte, als roulleerende over een geperpetreerd overfpel tusfchen den Geciteerde Vonk en Johanna Geertruda de la Flaye, Huisvrovw van den tans overleeden Commandeur en Opper Equipagiemeefter alhier Afuerus van den Berg, voorkomen verfcheide zaaken en omftandigheden, dewelke zo ten aanzien van de qualiceit en hoedanigheid der by voorgemelde Egcelieden verwekte en nog in levenden lyve zynde kinderen, waar van 'er zelfs nog een hier aanweezing is, als in opzigt van hunne nog overgebleeve Moeder voorat, die reeds by uw Hoog Edelhedens na ingenomen Advys van onzen Raade gratieufelyk is ontheft van den overigen tyd, die zy volgens ons arreft, nog geconfineerd had moeten blyven, en gevolgelyk daar door thans gefield is in een ftand die haar permitteert, om weder te hertrouwen, eene Secretesfe en Seponeering by onzen Raad vorderen, zo is het tweede dat op een enkel Request van fubmisfie en verhoor van den Officier is afgedaan, geën* claveerd aan een tweede proces tegens een ander perzoon, die vermits zyne aufugie, eeniglyk by contumacie heeft konnen worden gepunieerd met Ban ai  TE BATAVIA. 47 advitam, en welke procedures derhalven naar onze gedagten, niet gehouden konnen worden als finaal afgedaan, en buiten verder bemoeyenisfen van oen Kaad gebragt te zyn. Edog ingevalle, dat het Uw Hoog Edelhedens (tegen verwngting) niet mogte behagen, aan voorfz. onze zeer re.erentelyk voorgcilelae vifie en refumptie der requireerde, en by ons eenigz-nts bepaalde origneéle Proces, fen en Retroaéta van onzen Raade te vaceeren, ais dan verzoeken wy te mogen volllaan met de afgave van Copia Authenticq derzelve En nevens dit ons alternatief voorfte!, het welk even zo veel, als de gevorderde afgave zal konnen contribueeren tot dac einde, waar toe het zelve gezegd worde te moecen ftrekken, bieden wy Uw Hoog Edelhedens nog aan een Authenticq uittrekzel, zo uic onze C.viele Sententieboeken; als uic de boeken van onzen Secrecaris en Sequester, door denzei ven op ons expres Reqmfit qvergegeeven, en door twee Commisfarisfen uit onzen Raade daar toe benoemd, geëxamineerd, en tegens de gem. Boeken geconfionteerd, en waar uic mee een opflag van een oog zal konnen worden nagegaan, mee alleen hoe veel Procesfen 'er zedert January 176* toe ultimo December i ?77 by den Raad zyn afgedaan , en hoe veel gerendeerd hebben de Declaratie van kosten in gemelden tyd opgemaakc, maar ook, hoe datdev-er voo-ige jaaren van 1764, 1765, 176Ö, 1767 door den anderen geflagen en vergeleeken wordende met de 10 aanvolgende mede door den anderen geflagen jaaren, eene vermindering in de laatfte iaaren na het effect van de door ons gearresteerde alteratie in de modus Proc*. dendi m cas Civiel, komt aan te toonen van 24 ftuks Procesfen en Rds 3300 aan kosten 'sjaars, het geene te zaamen inde laatfte ,0 jaaren mtleevert eene vermindering van 240 ftuks Procesfen en Rds. „001 a* aan kosten. 00 ** Wy zyn hier toe eerder overgegaan, om dat deeze bereekening, waar op ons fchryven aan de Heeren Meesters Principaal is gefundeerd geworden aan het begeerde onderzoek van de Heeren Smith en Poock niec alleen veel ligc en hulp kan byzetten, maar ook voornamentlyk ftrekken zal konnen om Uw Hoog Edelhedens by provifie ce doen zien, dac het onaangenaa* me, voor onsalvry hoonende in de Memorie ternedergeftelde, namenclykdac haar Edelen verfcheide Authenticque ftukken in handen hebben waar int het tegendeel geprobeerd en beweezen fchynt te worden, en dns'in ftaat meenen te zyn, om ons te overtuigen dac wy onze Superieuren hebbengetragc door valfche oPgaave te circumduceeien en te misleiden, juist voor zo aarmeemelyk niec moet gehouden worden. En  48 T HOOGE GERECHTSHOF, ENZ. Ende hier mede Hoog Edele Groot Agtbaare Heer, en Wel-Edele Geftrenge Heeren! Bidden wy God Almachtig Uw Hoog Edelhedens in eene laugduurige en voorfpoedige Regeering te conferveeren. Ter Ordonnantie van dezelve. Uw Hoog Eedelhcdens gantsch Dienstwillige en Getrouwe . De Prasfident en Raaden van Juftitie des Casteels Batavia. .(Was Geteekend) G. J. Welgevaren, Secretaris. Hoe wel de Raad van Justitie in deeze Memorie het overgeeven der ortgineele Hukken weigerde, wilde echter dezelve van alles behoorlyke vifie in tegenwoordigheid van Gecommitteerden verkenen, en ook authentyke Copiën bezorgen. Zo dat, volgens het uiterlyke, een ieder zou moeten belluiten, dat de Gecommitteerden van den Raad van Indie thans genoegzaame gelegenheid hadden om alles door te zien. De Raad van Indie beichouwde inmiddels de zaak uit een geheel ander oogpunt, en begreep dezelve zodanig , dat de weigering van 't afgeeven der oorfprongelyke ftukken, als eene verregaande ongehoorzaamheid moest worden aangezien, en formeerde hier om de volgende Refolutie. ExtraB uit de Notulen van het gehefoigneerde en. gerefolveerde in Raade van Indie. Maandag den 6 Oclober 1778. Onder de Heeren Leden rondgeleezen, en door den Heer GouverneurGeneraal ter dispofitie geëxhibeerd zynde een advis van den Raad van Justitie deezes Casteels de dato 23 September laastleeden, concerneerende het gcdemandeerde aan gemelden Raade, by Extract uic de Notulen van den 8 derzelver maand, om aan de Heeren Raaden extraordinair Smith en Poock, onder Recipisfe af te geeven al zulke Procesfen, zo Crimineele als Civiele die bereids ten definitive afgedaan, en geen verdere provocatie fubjeft zyn, als hun Edelhedens zouden requireeren, zo mede de origineele Civiele en Crimineele Rollen van vroegere jaaren; zo is na deliberatie verftaan, by het voorfz. befluit van den 8 September pasfato te perfifteeren , en den Raad van Justitie dien volgende aan ie beveelen , zonder langer weigering, of eenige andere uitzondering te maaken, binnen driemaal vier-entwintig uuren aan het meergemeld befluit deezer Regeering prompt te voldoen, of by onverhoopte verdere disobedientie, nominatim op te geeven, welke  TE BATAVIA. 49 welke van den Meer Prefident, Leden, of de Officieren van Justitie zig tcgens deeze ordre aankanten, onder waarfchouvving, dat men die geenen die ongehoorzaam blyven, de fado uit hunnen dienst zalontflaan, en hun- ne gage en emolumenten laaten aflchryven. Voorts den Raad van Justitie ter hunner narigt nog kennisfe te geeven, dat men over deeze zaak geen fchriftuuren, hoe genaamd, meer verwagcen of aanneemen zal. (Was getekend) Dirk Goedbloed, Secretaris. Jan Greeve, gezw. Clercq. Daags voor hec neemen deezer fterke Refolutie, werdc de Heer Prefident der Justitie Thomas Schippers verzocht, niet in de Vergadering te komen, naar dien over zaaken den Raad van Justitie betreffende zou worden gehandeld. Ook vondt de Raad van Indie teffens goed, den Deer G. J. Welgevare, reeds zederd 15 jaaren Geheïmfchryver van't Hooge Gerechtshof, tot Secunde van Ternate te benoemen; 'c geen ook tegen de voorrechten van gemelden Hove fcheen te ftryden: het zelve heeft ten minden altoos beweerd, dat geen Secretaris , of ander Minister der Justitie, zonder vooikennis van den Prefident, mag worden weggenoomen. De Raad van Justitie raadpleegde inmiddels over de gemelde Refolutie van den Raad van Indie op den 7 van Wynmaand, en befloot, eed- en phchtshalven met te kunnen gehoorzaamen; doch deed aan die Hooge Vergadering het volgende protest ter hand ftellen. Woensdag den 8 O&ober 1778. Extraordinaire Vergadering d£P Voormiddags om 9 uuren. Prefenten. Den Wei-Edele Geftr. Heere en Mr. Thomas Schippers, Raad Earaor» dinair van Indie, en Prefident, benevens de Agtb. Heeren Mr. Cornelis Maas, Raad Ordinair. Mr. Jacob de Meyer, Do. Do. en proint. Advocaat Fiscaal. Mr. Johannes Gabriel van Gehren, Ordinair Raad. Mr. Jacob George van Rosfum, Ordinair Raad. Mr. Elfb Gerardus Bogaard, Ordinair Raad. Mr. Hendrik August Rosfel, geasfumeerd Lid, Mr. Cornelis Johannes Reyniers Meurs, geasfumeerd Lid, en Mr. Johannes Tbeodorus Visfcher van Gaasbeek, geasfumeerd Lid. Mr. Pieter Ras, prointerira Water-Fiscaal. II. Deel. G Demp- 49  50 T HOOGE GERECHTSHOF, ENZ. Dempto door Indispofitie. Mr. Jan Cornelis Luykent Extraordinair Raad. Zyn gerefumeerd en na zulks gearresteerd de Refolutien , genomen in datis den 26 Aug., 9, 23, 30 September, Item 6 October 1778. Ook zyn gerefumeerd en getekend geworden, de volgende geëxten* deerde en gearresteerde Sententiën : Te weeten ten lasten van Djoemat, Maria, Janjong, Alie, July, Augustus, Soekoer, Gegeer, Wauw woe, Matoe, Goena, Boeton, Pakwang, Moedik, Spadille, Bastiaanz., alle 1 6 's Heeren gevangen. Nog is gerefumeerd en gearresteerd de Sententien in cas Civiel, tut> fchen Mochamat Nina Acbet, Impetrant van Appel, contra Racbina , Gedaagdesfe. Ma refumptie is verftaan te regiflreeren, een Extract uit de Notulen. van het gerefolveerde in Raade van Indie, van dato 2 hujus, houdende ordre wegens de afTchaffing van den Keurmeester van het Beestiaal, en het branden of merken der Buffel Beesten , enz. Aan den Procureui Popkcns , voor den Curator ad lites Wannemaker , is geaccordeerd appoint. in Rauw-Aftie tegens den adfiflent Bernardus Reers, en zulks met de Claufule om te kiezen, domicilium citandi & Executandi. De Heeren geasfumeerde Leden en de prointerim Water-Fiscaal, op hun daar toe gedaane verzoek geëxcufeerd weezende, is geleezen een Extract uic de Notulen van het gerefolveerde in Raade van Indie op den 16 deezer, ten gemelden dage, des 'smiddags om 12 uuren by den Heer Prefident deezes Raads beflooten ontfangen, houdende. Waar op gedelibereerd weezende, andermaal mee eenpaarigheid van flemmen is goed gevonden, Haar Hoog Edelhedens ter zaake van het voorgemeld geëerd verbod, om geene verdere vertogen of demonflratien dien aangaande te doen , by Extract deezes eeniglyk in allen eerhied te advifeeren. Dat gemelde des Raads addres met unanime Hemmen van de Leden deezes Raads, excepto de Heeren Luyken en Ras, die door indispofitie de vergadering van dien dag niet hebben konnen by woonen, is gearrefleerd geworden , en dat wel na een ryp overleg en eene eenpaarige fustenue, dat de naarkoming van Uw Hoog Edelhedens voorn: zeer gerefpecteerde ordre, direct aanliep tegens Eed en Pligt van den Regter: Dat zy dien onverminderd in aanfehouw neemende , Uw Hoog Edelhedens betoonde ongenoegen over des Raads gem. bezwaar en de te dugOene bedreigingen daar nevens gedaan, dit teeder poiuct andermaal met alle moge-  T E BATAVIA. 5.x jnogelyke attentie hebben overwoogen; doch dat aan haar niets is te vooren gekomen, het geen flegts eenige de minfte aanleiding heefc konnen geeven, omme daar uit op maaken, dat de Raad in haare voorfz. fustenue erreerde: . Dat derhalven de Raad niet uit disobedientie of onwilligheid, om aan haar? Hoog Edelhedens geëerd welbehaagen te voldoen, waar tegen zy om diereede (hoewel niec dan met den uiterften Eerbied) op het kragtigfte prote(teerende is, maar eenlyk en alleen uit eene overtuiging, en gegronde bedugting, dac zy anders doende, haar Eed en Pligc zoude overtreeden, andermaal met zeer veel leedweezen moet betuigen , dat zy als noch moet volharden by al het geene in meergemeld baar adres , met zp veel omzigtigheid als eerbied aan Haar Hoog Edelhedens is betoogd: Terwyl al verder is verftaan, by eene aparte Refolutie, ampel aanteekening te houden van de bygebragte redenen, en 't daar op gefondeerde verzoek van de voorgemelde Heeren geasfumeerde Leden en Water-Fiscaal, ten einde in deezen te worden geëxcufeerd, als mede van het gecommuniceerde door den Heer Prefident en den Secretaris, aangaande alle de ontmoetingen en omftandigheden dewelke in die zonderlinge en in geene gedenkfehriften van onze Republyk bekend gevondene geval, hebben plaats gehad, niec alleen met betrekking tot het voorfz. adres van den Raad, maar ook ten opzichte van de verkiezing van gemelden Secretaris, den welken welgemelde Haar Hoog Edelhedens, dien zeiten morgen, toen de Heer Gouverneur-Generaal zyn Wei-Edele dooiden gezworen Clercq van Haar Hoog Edelhedens had laaten verzoeken om zich uit de vergadering van dien dag te abfenteeren, niet alleen buiten eenige de minfte verzoek of kennisie van dien Minister, maar ook zonder eenig vooi weeten van den Heer Prefident, en direct ftrydig met de inftruétie van den Heer Gouverneur-Generaal van Indie, beraamd, hebben aangefteld cot fecundo van Ternate , zullende de gemelde fecrete Refolutie, benevens het over te gevene Extract voorn, door den Prefident en de gezaamentlyke Heeren Raaden , nevens den Seeretaris worden onderteekend, ten einde het Extract met aanteekening in het hoofd, dat de gemelde geasfumeerde Leden en prointerim Water-Fiscaal op hun verzoek in deeze zyn geëxcufeerd, immediaat na het eindigen deezer Vergadering door den zeivcn Secretaris aan den Heer Gouverneur-Generaal uit naam van deezen Raade te worden overgegeeven, en de Refolutie gefeponeerd te blyven onder den Heer Prefident, om te dienen daar 't behoort. Hebbende de Secretaris vervolgens gerapporteerd, dat hy het geciteer- Ga de  5a 'T HOOGE GERECHTSHOF, ENZ. de Extract, uic naam van den Raad, met een gepast Compliment den Heef Gouverneur-Generaal van Indie behoorlyk hadde overhandigd, en Hoogstdezelve hem mets anders geantwoord hadde, dan, kostelyk. Laastelyk heeft de Heer Prefident aan den Raad noch gecommuniceerd een berigt, door den Secretaris deezes Raads, ter zyner requifitie verleendhoudende eene fpecificque uittrekking uit zyne particuliere Boeken 't zedert mede September Anno 1764, tot ultimo December 1777, zyndecircaie jaaren, nakende de daarin gevonden wordende rekeningen Courant met de refpeaive Pmflizyns van den Raad, omcrenc zyn verfchot en falaris wegens verflrekte Zegels, afgaave van Copie, Papieren, enz. aan dezelve• ea waar uit voldoende confieert, dat het gemelde verfchot en falaris, voor den tyd van de eenigermaate verbeterde modus Procedendi in 1767 'sjaars heeft bedraagen Ryksdaalders 3226. 24. en dat daarentegen na dien tyd het zelve alle jaaren maar heeft gerendeerd Ryksdaalders 2776. r. en dus jaarlyks Ryksdaalders 453. 19. minder dan bevoorens, ofwel hl 10 jaaren Ryksdaalders 4533.46. Waar op gedelibereerd, en door den Secretaris, op den Eed van zyn ampt , en prsfentatie van denzelven, des noodig zynde en wettig gevorderd wordende, verklaard weezende, dat gemelde fpecifique opgaave opregt was, is goed gevonden, daar van in deeze maar alleen aantekening te houden! ten blyke voor den aanfbande, en voorts het gemelde berigt te regiftreeren by de voorm. fecrete Refolutie, omme al mede onder den Heer Praeifdenc te blyven gefeponeerd tot zodanig einde, als men zal oordeelen re behooren. De Raad van Indie liet het, nu de zaaken zo verre gekomen waren, niet by dreigen blyven, maar "liet op den 9 dito de Heeren Mr. Thomas Schippers, Prefident, Mr. Gysbertus Maas , Mr. Jacoh de Meyer Mr Johan Gabriel van Gberen, Mr. Jacob George van Rosfum, en Mr' Eifo G^rardus Bogaard binnen ftaan, en maakte hen bekend, dac zy van hunne posten waren ontflagen, waar na hen dè volgende Refolutie werdc medegedeeld. Extra® ait de Secreete Notuien van het Gebefoigi fleerde en Gerefolveerde in Raade van Indie. Den 9 O&ober 1778. Is verdaan de Gage en Emolumenten van den Heer Raad Extraordinair Mf. Thomas Schippers als Prefident, en die van Mr. Gysbertus Maas Mr Jacob de Meyer , Mr. Johannes Gabriel van Gehren, Mr. Jacob George van Rosfum, en Mr. Elfo Gerardus Bogaard, als Ordinaire Raaden van Justitie deezes Casteels te laaten cesfeeren met den dag van heden, en  TE BATAVIA. 53 en welgemelden Heer Raad Extraordinair Mr. Thomas Schippers, tot nader order der Heeren Majores, te ftellen buiten de Exercitie van zyn Ed. ampc van Prefident, mitsgaders alle de anderen uit dat van Ordinair Raad van Justitie, en Mr. Jacob de Meyer, ook tot zo lange te ontflaan van het Prointerim aan hem geconfereerde ampc van Advocaat Fiscaal van Indie. Voorts den Heer Raad Extraordinair Mr. Thomas Schippers, door den Eerften Secretaris deezer Vergadering te laaten afvraagen, of zyn Edele genegen is, nevens de ontflagen Raaden van Justitie, het continueerend Extraordinair Lid Mr. Johan Cornelis. Luyken , de geasfumeerde Leden Rosfel, Visfer, Van Gaasbeek, en Meurs, icem de Proincerim WacerFiscaal Mr. Pieter Ras, in de Vergadering ce verfchynen, om daar het befluic, door hunne Hoog Edelhedens ten opzigte van den Raad van Justitie genomen uit den mond van den Heer Gouverneur-Generaal, in naame en van weegen de Vergadering, te hooren bekend maaken, mitsgaders den Secretaris te gelasten, om by weigering of in cas van Indispofitie van welgemelden Heer Schippers, als dan van zyn Edele uit naam van den Heer Gouverneur-Genetaal, en de Heeren Leden deezer Regeering af te vorderen de Zegels van den Raad van Justitie, de Sleutels van de fecreete Kas en de Borgtogten, om door den Heer Gouverneur-Generaal weder ter hand gefield te worden aan den nieuwen Heer Prefident van Justitie. (Was getekend) Dirk Goedbloed, Secretaris. Ontfangen van den Wel-Edelen Geftrengen Heer Mr. Thomas Schippers, ingevolge de voorenftaande ordre hunner Hoog Edelhedens, hec groot Zegel van den Raad van Justitie, het kleine Zegel van welgemelde?» Raade, de Sleutels" van de fecreete Kas, en vyf Borgtogten. (Was getekend) G. J. IVelgevaare, Secretaris. Vervolgens Werden by voorraad tot Prefident aangeffeld de Raad van Indien Mr. Poock, en tot Leden, de Heeren Vermeulen, Severin, Bloem en Jan IVillem Hendrik van Rosfum. Zo ras de tyding deezer aanmerkeiyke gebeurtenis hier te lande was aan*' gekomen , gaf dezelve den Heeren Bewindhebberen aanleiding tot veelerleye Raadpleegingen. Hoedanig de inhoud hunner befluiten hier omcrent geweest zy , is tot hier toe niet volkomen bekend geworden r alleenlyk weet men, dat de geweldige maatregelen door de Raaden van Indie genomen, zyn afgekeurd, en hunne Refolutie ten nadeele der afgedankce Raaden vart Justitie vernietigd: dac volgens de meening der Kamer van Zeventienen, de Heeren Raaden van Juscitie beter zouden hebben gedaan eene kwaade order G i sa  54 . *T HOOGE GERECHTSHOF, ENZ. te gehoorzaatnen, dan den Rechterftoel te verlaaten: dat eindeiyk de afgedankte Raaden van Justitie volkomen in hunne waardigheden zyn herlteld, met genot van de Traclamenten , zedert het ftilftaan hunner Bedieningen loopende. Na het Hooge Gerechtshof te Batavia volgt in rang de Bank van Schepenen , die één Gewoonen Raad van Indien tot Voorzitter, één Onder-" voorzitter en zeven Leden heeft. In 't jaar 1779 beftond dit Collegie uit. de volgende Heeren: De Edele Heer J. C. M. Radermacher, Prefident 1777 Jan Hendrik JViegerman, vice Prefident *774 Mr. Flor is van Styrum - - - ï77ó' Sirardus Bartlo - - - - -1774 Casparus Hartman • - - - 1778 Hans Hendrik Hugo - - - - 1776* Jan Hendrik Harringa - • - l779 Jean Dat - - r ~ 1?77 Jan Jacob Swanevelder - - i *777 Bailliuw. David Julius van Aitsma - ; - 1776 Drosfaard der Bataviafche Ommelanden. Mr. Egbert Blomhert - - 1779 Secretaris. Daniël Adriaan Beekman - 5 1776 , De vice Prefident en vier der Leden worden doorgaans uic den Bur- gerftand en de drie overige uit de Dienaaren der Compagnie genomen. Dit Collegie behandelt alle Gerechtszaaken, de Burgerye van Batavia betreffende , gelyk ook alle Schulden boven de 80 of 100 Ryksdaalders: ook kan men niet tot de Bank van Schepenen appelleeren , dan om hooger fommmen; doch buiten appel worden door hen alle zaaken van 50 Ryksdaalders afgedaan. De Schepenen bezorgen voorts alles wat tot het welzyn der Burgerye betrekking heeft, en kiezen op den eerften van Grasmaand de Directeuren van verfcheiden openbaare Gedichten : zo dat zy in alles teffens den post van Burgemeesteren waarneemen. De Schepenen van Batavia worden jaarlyks uit een dubbbeld getal gekoozen door den Raad van Indie op den 30 van Bloeymaand, zynde de dag op welken de gedagtenis der grondvestinge van Batavia wordt gevierd In den namiddag van dien dag worden de nieuwe Schepenen in dienst gefteld, of de oude, gelyk doorgaans gebeurc, in hunne posten gecontinueerd, die. dan  TE BATAVIA. 55 dan gewoonlyk op Maandag , Woensdag en Vrydag , *s morgens ten 9 uuren, vergaderen. De Schepenen Rechten de Stedelingen, die lyfflraf. felyke misdaaden hebben gepleegd, te hals en te hoofde, en voltrekken hunne Vonnisfen voor het Stadshuis op een ten dien einde opgeflagen fchavot; hebbende inmiddels de verweezene het recht van Appel tot den Raad van Justitie. De Leden deezer Vergadering, die Burgers zyn, trekken jaarlyks 40 Ryksdaalders mantelgeld, en voorts maandelyks 30 of 40 Ryksdaalders aan buitenvoordeelen. Hun Geheimfchryver heeft een fchoon en voordeelig ampt, dat jaarlyks 5 of 6000 Ryksdaalders kan opbrengen. De Posten van Bailliuw en Landdrost zyn ook zeer aanzienlyk en voordeelig; hebbende de aatlle ook onder zich een Geweldigen en acht of tien Dienaaren. Na de Schepenen volgt in waardigheid het Collegie der Heeren Weesmeesteren, 't welk insgelyks één Raad van Indie tot Voorzitter heeft, één Ondervoorzitter uit den Burgerftand en vyf Leden, die gedeelcelyk uic den Burgerftand, en gedeeltelyk uit de Dienaaren der Compagnie worden gekoozen. Voorts heeft dit Collegie een Geheimfchryver, wiens post een der besten is van geheel Batavia. Jaarlyks worden de Heeren Weesmeesters gecontinueerd of veranderd op den 3 1 van Bloeimaand of ook wel op den 6 van Zomermaand. Der Heeren Weesmeesteren zorge gaac alleen over de zaaken van Weezen, wordende alle derzelver goederen onder hun bellier gelleld, dewyl men in de Indien geen Voogden gebruikt: de bezittingen deezer onmondige perzoonen zyn hier zeer veilig, en jaarlyks worde hen 4 en een half per cenc cot inkomen uitgedeeld. Deeze post is derhalven zeer werkelyk en van groot belang, doch teffens ook voordeelig , dewyl ieder Lid jaarlyks 5 of 600 Ryksdaalders aan voordeden kan maaken. In 't jaar 1779 zaten in 't Collegie van Weesmeesteren de volgende Heeren , De Edele Heer David Johan Smith, Prefident 1779 Jan Fredrik Freefe, vice Prefident - 1778 Johannes Wasfenberg - - . 1778 Ewaldus Rynvaan - - - m 1778 Pi et er Anne as de Win - - - 177& Johannes David Jaqueê - - a 1779 David Bylon • - - • - s 3770 Secretaris. » Hendrik JSicolaas la Clé - - - 1777 De volgende Vergadering is die der Heeren Heemraaden , die, behalven den Voorzitter uit den Raad van Indie, één Ondervoorzitter, (zynde de  56* *T HÖOGE GERECHTSHOF, ENZ. de Landdrost) zeven Leden en één Geheimfchryver heeft. De magt va» den Landdrost is zeer aanzienlyk, in rang is hy boven den Water Fiscaal, en woont doorgaans buiten de Stad, alwaar hy door zyn Geweldigen en Dienaars de openbaare veiligheid handhaaft. De Vergadering zelve is ingerteld op den 13 van Wynmaand 1679, en houdt haare zaamenkomften in 't huis van wylen den Gouverneur Generaal Fan Goens, ten dien einde door de Hooge Regeering gekogt in \ jaar 1Ó92 voor 3700 Ryksdaalders. De Heemraaden hebben hec opzicht over de wegen, rivieren, bruggen, befchoeijingen, enz. Onder hun gezag ftaan ook de verhuurd'ers van rydtuigen, en door hen worden de penningen ontvangen, die deeze lieden, gelyk ook de Dienaaren der Compagnie,'en de Burgers van Batavia moeten geeven voor de vryheid om rydtüigen te houden, welke penningen jaarlyks eene groote zomme beloopen. Een Raad van Justitie, by voorbeeld, die een wagen wil houden, moet voor zyn hoofd jaarlyks betaalen 40 Ryksdaalders , en voor de geringde zoort van inwooners beloopt deeze zomme toe 300 Ryksdaalders. Deeze Heeren hebben ook hec gebied over de zogenoemde Bandongans, die het water afïchutcen om het over de rystvelden te doen loopen: die werktuigen worden een voor een van boven afgeflootcn, en zulks mag voor ieder niet langer dan twee .maal vier-en-twintig uuren duuren. De Heemraaden doen ook ter eerder aanfpraak af alle verfchillen over de landsfeheidingen, van waar dezelve, zo de parcyen niet voldaan zyn, worden geranvojeerd naar de Hooge Regeering. Eenige jaaren geleden heeft de Hooge Regeering twee Commisfarisfen gefteld over de Bovenlanden, welke waardigheid thans wordt bekleed door de Ed. Heeren Raaden van Indie Cr aan en Radermacher. Dan, hoe verre zich 't gezach dier Heeren uitftrekt, kunnen wy tot hier toe met geene genoegzaame zekerheid bepaalen. Het Collegie der Heeren Heemraaden beftond in 't jaar 1779 uit de volgende Heeren, De Edele Heer Hendrik Breton, Prefident - 1776 Mr. Egbert Blanken, vice Prefident - - 1779 Jan van de Polder - - - , 1772 Cornelis "de Keizer - - - - 1773 IFillem Fincent Helvetius van Riemsdyk - 1776 Cbarks Louis Colmond - - - . * 1778 Jan Andris Duurkoop - - - - 1778 Hendrik Braures - - - - 1778 P ie ter Jofeph de Fienne - - - 1779 Secretaris. Mar ten Cornelis IFeyerman « * 1776 Na  TE BATAVIA. 57 j Na de Heemraaden komt de Vergadering der Huwelyks en kleine zaaken; deeze heeft ook één Voorzitter met één Ondervoorzitter, en drie Leden, alle Dienaars der Compagnie. Zy doet alle zaaken af, die beneden de 80 Ryksdaalders beloopen : komende de verfchillen over hooier lommen, of onmiddelyk of by appel, voor de Hooge Justitie, doch de kfeinere zaaken doet gemelde Vergadering afzonder Hooger Appel. Eindeiyk moeten zich hier alle Perzoonen aangeeven, die in den Huwelyken ftaas willen treéden. In "t jaar 1770 beftond dit Collegie uit de volgende Heeren. Willem Vincent Helvet lus van Riemsdyk, Prefident 1779 ncolaas. Maas, vice Prefident - - \779 Michael Engelberts - - - ' m m 1776 Ca rel Hendrik Specht - ■ - *779 Lodewyk Dominicus - 2 » m 1779 Secretaris. Elbert Elias - - „ 3 _ 1776 Eindeiyk volgen in rang de Boedelmeesters der Chineefche en andere Onchnsten Sterfhuizen, die in 1655 afgefchaft zynde in 't zelfde jaar wederom werden aangefteld. Dit Collegie beftaat uic één Voorzitter, zynde de Sjahbandar, één Ondervoorzitter, twee Burgers en vyf Inlanders, welke allehuisfelyke zaaken der Chineefche en andere Inlandfche Sterfhuizen afdoen.' In 't jaar 1779 beftond dit Collegie uit de volgende Perzoonen. Jan Vermeulen, Prefident . . 1775 Johannes Doens, vice Prefident - - j7j7 Jacobus Prins - . . ^ 1? Johan Christiaan Balthazar Reepier . . 1778 Mochamat Japhar Djenal Babanaam • . j76s Patan Mahomet Nina . . . 1765 Nahim Bakti Naja Widjaja - - . ï?75 Tan Hoelo - - „ m' m 177- Oey Biankong • „ # * i I778 «Secretaris. Mr. Wybrand de Jongh « « * II. Deel; H 2 E  55 DE VOORNAAMSTE GESCHIEDENISSEN, ENZ. ZESDE BOEK. BEVATTENDE DE VOORNAAMSTE GESCHIEDENISSEN EN LOTGEVALLEN DER STAD -BATAVIA VAN HAAREN OORSPRONG TOT AAN ONZEN TYD. . J[n een voórig Boek hebben wy de opkomst en dè geringe beginzelen der liüofbftad van Neerlands Indien aangeweezen , en zullen thans de voornsam•fte gebeurtenisfen ophaalen, die in de voornoemde Stad, van haaren eerden 'oorfprong tot op onzen tyd, zyn voorgevallen , of tot derzelver wel of kwaalyk vaaren eene byzondere betrekking hebben gehad. De Gouverneurs Generaal, die voor den Heer Koen den teugel van het Oppergebied in handen hebben gehad, te weeten de Heeren P. Botb%. G. Reynst en L. Reaal, hadden tot hunne zitplaats de Molukfche Eilanden verkooren; d n dewyl de nieuwe Vesting Batavia beter gefchikt werdt geoordeeld om de Hoofdplaats-en het Middelpunt onzer Oost-Iudifche bezittingen te zyn, namen alle de volgende Landvoogden het Kasteel dier Stad tot hun verblyf, en dus in de eerfte plaats de Heer P. Koen, Stichter der Stad, en voornaam Grondvester van Neerlands uitgebreide heerfchappye.in de Indien. Eene der eerfte gebeurtenisfen, na het vermeesteren van Jacatra in 1719, was de Vreede'met de Engelfehe Maatfchappye, die, nu ziende dat zy;in magt verre by de Hollanders te kort fchoot, haare toevlucht nam tot onderhandelingen , om door een Vreedevardrag deel te krygen aan die voordeelen» welke *zy te vergeefsch door de wapenen had gezocht. Dit viel haar ook niet zwaar: want de Heeren Staaten Generaal hadden zich niet in 't gefchil tusfchen de beide twistende Maatfchappyen durven fteeken, uit vreeze voor den Engelfchen Koning , wiens vriendfchap voor 't opkoomend Gemeenebest van het grootfte belang was. Hoe wel derhalven de Hollanders hunne Bezittingen in de Indien door eigen goed en bloed hadden verkreegénj nu kwamen zy echter in de droevige noodzaakelykheid om £ < fcucne  TE BATAVIA. & hunne eigendommen in zekeren zin met de Engelfchen te deelen i want op voorftel des Konings werdt 'er eene overeenkomst tusfchen de beide Maatfchappyen getroffen, volgens welke zy haare kragcen zouden vereenigen om de Spanjaarden en Portugeezen geheel en al uit de Mqlucques en de nabuurige Eilanden te verjaagen, en daar na met eikanderen een' gemeenfehappelyken handel te dry ven, op voorwaarden, die met de grootfte naauwkeurigheid zoude worden bepaald, om in 't toekomende alle verfchillen voor te komen. Ondertusfchen had de Engelfche Maatfchappy niec in aanmerking genoomen, dat het juist geene gemakkelyke zaak zou zyn de Roomfche Natiën uic de Speceryeilanden ce verdryven, en had dus noch volk noch oorlogsvoorraad, daar toe noodzaakelyk, gezonden. Ook betrouwden zy op de Hollanders, zich overtuigd houdende, dac die, wegens hunne grooce magt te Batavia, zeer wel in ftaat waren om zulks alleen uitte voeren. Dit was ook volkomen waar; maar de Hollanders waren van oordeel, dac hunne Metgezellen geen het minfte recht hadden op veroveringen, welke zy door hun eigen magt alleen zouden maaken; daarentegen begreepen zy , en toonden uit de woorden des verbonds niet onduidelyk, dac die plaatzen, op welke men een gemeenfehappelyken handel zou dryven, de zodanige moesten zyn, die op gemeene kosten waren verkreegen. Zo dac, indien de Engelfchen niec in ftaac waren om de helft der noodige uitrusting te bekostigen , zy ook geen deel zouden hebben aan de voordeden van den oorlog. Er zat in die tyden te Batavia eene gemengde Raadsvergadering, gedeel. telykuit Engelfchen en gedeeltelyk uic Nederlanders beflaande, de" Raad van Vedeediging genoemd, welker post hec was alle zaaken te behandelen en te beflisfen, die tot de gemeenfehappelyke overwinningen en den daar Uit voortvloeyenden handel betrekking hadden. Voor deezen Raad werdt over het vermeesteren der Speceryeilanden gehandeld, en onder de Volkeren, die te bevechten waren, kwamen vooreerst in aanmerking die van Banda, welke, zo men meende, oorlogsbehoeften van de Engelfchen zelve hadden ontvangen, en dus, onder de hand gefterke, tegen hunne Meesters waren opgeflaan ; zich niet alleen onttrekkende aan het Rechtsgebied van het Fort Nasfauw, maar ook allerleye wreedheden tegen de Hollanders, die in hunne handen vielen, bedryvende; terwyl zy al hunne Speceryen aan de Portugeezen leerden. Het beteugelen deezer muitelingen was dus de zaak, die in de eeifte plaats alle aandagt verdiende, weshalven de Generaal Koen dezelve in de gemeenfehappelyke vergadering als een zaak, die fpoed vorderde, voorftdde , en de Engelfchen noodigde om hun gedeelte in de noo- H a dige •  Óo DE VOORNAAMSTE GESCHIEDENISSEN*, ENZ. dige toerusting te leveren. Dan deeze zeiden , dat zy uit Europa noch* orders, noch geld, noch fchepen ontvangen hadden tot deeze gèwigtige onderneeming. De Generaal liet deeze verklaaring van onmagt woordelyk boeken, en voegde 'er toen by, dat hy, beter voorzien zynde, dan de zaak voor rekening der Hoilandfche Maatfchappye zou onderneemen. Men verzekert, dat de Engelfchen niet alleen dit werk voor de Hollanders overlieten, maar ook, dar zy de rebelleerende Indiaanen onder de hand met allerley oorlogsammunitie onderfteunden. Ondertusfchen was de Heer Koe» zeer voorfpoedig in zyne onderneeming, en had het geluk, in 'c jaar 1621, alle de afgevallenen wederom tot voorige gehoorzaamheid te brengen. Hy had insgelyks het genoegen, de oproerige Amboineezen, eene ftoute en wispeltuurige Natie, lpoedig tot reden te brengen, en keerde weder naar het Vaderland op den 31 van Louwmaand des jaars 1623, terwyl hy tot zynen Opvolger achter liet den Heer P. de Carpenüer. By zyne te rugkomst in 't Vaderland werdt hy met eere en belooningen overlaaden, en ontving onder anderen voor de fticbcing van Batavia eene praanie van zeven duizend guldens. De Heer Garpentier regeerde zeer vreedzaam te Batavia van het jaar 1623 tot in 1629: hy heeft geene nieuwe overwinningen gemaakt, maar het oude ongefchonden bewaard, gelyk het hem was overgegeeven. Ondertusfchen viel onder zyne Regeering voor- de zo zeer beruchte Confpiratie van Amboina, om welke verfcheiden Engelfchen, volgens de Sententien der Hollandfche Rechters , van verraad werden overtuigd, en ter dood gebragt; hoewel de Engelfche Natie altoos het tegendeel ftaande gehouden , en aan de Hollanders deswege oneindig veel moeyelykheden heeft verwekt. Hoe het geval ook moge zyn geweest, moet men bekennen, dat de Hollandfche Oost-Indifche Regeering veel beter had gedaan, zo zy de befehuldigden naar Europa, hadde overgezonden, dan met dezelve in die afgelegene Gewesten te ftraffen: want met deeze omzichtigheid zoude zy waarfchynlyk de bewyzen der zaake zo klaarblykelyk hebben kunnen maaken, dat de Engelfchen nooit eenig gegrond voorwendzel zouden hebben gevonden om over deeze zaak moeite te verwekken. Naauw-; £ Werpt dyk en dammen op; ja itrooit vergif in 't nat, 't Geen door het heiloos bloed der muiteren befpat., En walgend van den flank der ingezwolgen lyken, Beangftigd naar zyn bron te rugge fchynt te wyken. 'k Zie hoe de Batavier door fclgetergden fpyt Deti vyand dompelt in dat doodïyk Akonyt; Ontaarde Volken door 't vernielend ftaal doet fneuvïen. 'k Zie 't veld met bloed befpat; affchuwelyke heuvlen " Van dooden, die het vuur van een verwoede pest Ontvonken in den kring van uw benepen Vest. - Wat's dit — ? Juich Maatfchappy! ik zie uw Vyand vluchten- Ik zie hem om 't verlies van zyne heirmagt zuchten. Gy zyt verlost! Het land, den flank der muuren zat, Dampt nieuwe geuren, tot verkwikking van de Stad:' De Stroom bruischt weer naar Zee, wenschtindie zuivre plasfen De Schandvlek van haar rug voor eeuwig af te wasfehen • * Uw Hoofdftad juicht van vreugd, en ftaat, na deezen flag De kruin te heffen in een aangenaamer dag, Het overfchot der Regeering van den Heer Spex was zeer vreedzaim waar door hy goede gelegenheid had om den handel der Maatfchappye uic te breiden, en door eenige Verbonden met de Indiaanfche Vorften verder te bevestigen. Ondertusfchen werdt hy in i732 door de Heeren Bewindheb! «"efSyr*"naar VaderIand'alwaar by zyne ^ Zyn Opvolger was de Heer H. Brouwer, een man van beproefde kundigheden, d.e reedsin 1613 eene vloot had gebooden, en thans Bewindhebber der Compagnie; was ter Kamer van Amfterdam. Deeze Landvoogd wilde zyne waardigheid alleen aanneemen voor den tyd van drie jaaren en keer de te rug ra 1636, na eene korte doch gelukkige Regeering, seduuren de welke, behalven den bloeijenden koophandel, niets L Stg n de Indien voorviel. ö De Heer Anthony van Diemen kwam toen aan het bewind, en beeaf zich met eene vloot van zeventien fchepen naar Amboina, alwaar «duurte onrust werdt geftookt door de konftenaryen der Ternaatfche Stedehouders welke hy ten minften voor een tyd tot reden bracht. Ondertusfchen vorder'den de Ceylonfche zaaken het grootfte deel der magt en des beleids van den Generaal; dewyl de Ceylonfche Keizer den byftand der Maatfchappye ver- * 2 zocht  63 DE VOORNAAMSTE GESCHIEDENISSEN, ENZ. zocht tegen de Portugeezen, die hem- te raagtig en de meesters waren dèr beste havenen van dit vruchtbaar Ryk, 't welk overvloeit in allerhande kostelyke voortbrengfelen , en voomaamelyk in Kaneel. Kort na hunne- eerftetogten in de Indien hadden de Portugeezen zich hier gevestigd, en breidden hunne magt fteeds zodanig uit, dat de Inboorlingen., voor eene over* heerfching. bedugt, zich ernftig tegen hen begonnen te verzetten. De. Cey. lonfche Keyzer nam ten dien einde zyne toevlucht tot de Hollandfche Natie, de eenigfte van welke hy een genoegzaamen onderftand tegen de. Portugeezen kon verwagten; ook was der Maatfchappye niets aangenaamer, dan den Vorst tegen zyne onverzoenbaare vyanden by te ftaan, om daar door teffens haare vyanden te vernederen, en den voordeeligen Ceylonfchen handel aan zich te trekken. Men zond derhalven den Admiraal fVestervetdmeteene kleine vloot om de Portugeefche Armadè voor Baticalo aan te tasten, die volkomen aan het oogmerk voldeed, en de vyandelyke vlóor, fchoon dezelve veel fterker, zwaarder van fchepen en beter bemand was, mer veel' verlies op de vlucht dreef: hier op bezweek de vesting Baticalo ras voor de Hollandfche wapenen, en men floot een allervoordeeiigst verbond van koophandel met den Keizer , 't welk noch door het inneemen van verfcheiden: gewigtige Portugeefche plaatzen werdt gevolgd; 't Is Candy dat u roept; verlos het uit zyn banden*. De Vorft fielt zyn Gebied, zyn Rykskroon in uw handen-,. Verdryf den Lufitaau, die 's Lands gezag verdrukt. Gy zult , Maar zie ik niét uw kielen heengerukt ? Gewis, zy ftryken voort met uitgefpreide vleugl'en. Dan krygt uw Krygsheir werk, en zal Tyranncn töuglêrriHet dondert in dc lucht, het blikfèmt op het ftrand; 'k Zie gautfche vlooten door 't verrtindend vuur in Brand, De kust géveiligd van die Booze rustverftoorders De wraak verplet de kruin van fnoode Vorftenmoorders.. De kust van Ceylon rookt'door 't uitgeftorte bloed;, De Steden bukken, daar het heldenlemmer woedt; De blydfchap huppelt langs de Candiaafche wegen • De Cingalees herleeft, fmelt, juichende om dien zegen, Zyn magt en d' uwe. door een koop verbond tot een, s vyands vestingen zyn nu uw krygstropheen. JDe Marre Batavia pag. 37. De  T E B A T A V I A. 6a De volgende gevvigtige gebeurtenis onder den Generaal Van Biemen was de verovering der Stad Malacca, die na eene hardnekkige verdeediging «re. dwongen werdt tot de overgaave, omtrent het midden van Louwmaand des jaars . 64 i , onder bevel van den Captein Caartekoe; ja zelfs zou men Goa toen hebben kunnen veroveren, indien niet de Maatfchappy uit Staar- kundige oogmerken beter had gedagt, deeze Stad in handen der Pcrtueee* zen te laaten. 6 In 't jaar 1644 namen eindeiyk de verfchillen in Amboina een einde naardien- de meeste hoofden der zamenzweering, gevat en. ter dood wier' den gebragt. De Stad Batavia zelve was ondertusfchen door den uitgebreiden hander ongevoelig in uitgeftrektheid en bevolking aangegroeid, en werdt thans met veele zo openbaare als byzondere gebouwen verfierd, onder welke eerfte voomaamelyk in aanmerking komen de Groote Kruiskerk van Batavia en de Kerk des Kasteels. Men begon deeze ftichting in Vjaar 1640, en een ieder was verpligt eene maand gagie daar toe te betaalen; terwyl de Gouverneur zelve, na zyn overlyden, eene-gifte van tachtig duizend guldens beiprak, om daar uit eene nieuwe Kerk te ftichten Van Biemen was het ook, die de eerfte hand floeg aan de verzamelingder Statuten van Batavia, een werk, V welk den-inhoud bevat der Raadsbeflmten zyner Voorzaaten, en naderhand door den Heer Gouverneur Maatzinker vervolgd, noch heden tot een rigtfnoer verltrekt voor alle de Indifche Geregtshoven der.Maatfchappye, Na al deezen volbragten arbeid ver> top Va» Biemen zyn ontflag, 't welk hem, zeer tegen den zinder Regeenog werdt toegedaan ; doch Zyn Ed. kwam kort daar op te overlyden en* werdt in zyne nieuw geftigte Kerk begraaven in \ jaar 164$ Op aanbeveeling des Heeren Van Biemen, aan de Hooge Regeering itr t- Vaderland by zyn leven gedaan, werdt de Heer Gonreüs van der Lm aan t hoog bewind geplaatst, 't geen hy echter niet lang bekleedde- de* wyl de Heeren Bewindhebbers- goedvonden hem in 't jaar r 6co te ros? re roepen, teffens met den Heer Frans Caron , Direcleur Generaal der Commercie. De voornaamfte gebeurtenis zyner Regeering was een verbond van vriendfchap met den Keizer van Mataram Soufouhounan lnRala«a denzoon en opvolger van dien Vorst, welke Batavia tot twee reizen had belegerd. Deeze jonge Vorst was zeer voorfpoedig, in den oorlog geweest tegen zyne nabeurenen had de Staaten van Damak, Cadiri, Balamboang enz. onder zyne gehoorzaamheid gebragt; Ten opzichte der Maatfehappvè volgde hy ondertusfchen geheel andere-maatregelen dan zyn Vader err zogt. derzelver. vriendfchap, haar den vreede. aanbiedende, hoewel'onder 3» voos?  70 DE VOORNAAMSTE GESCHIEDENISSEN, ENZ. voorwaarde, dat zy met die van Bantam zou breeken. De Bataviafche Hooge Regeering zond ten dien einde de Heeren Wonderer en Barendszoon op den 8 van Grasmaand des jaars 1646 naar Mataram in Gezantfehap, alwaar zy zeer minzaam ontvangen werden, en een verbond van vreede en vriendfchap maakten, 'c welk naderhand te Batavia in Herfstmaand deezes jaars werdt voltrokken , en van den volgenden inhoud was. ï. De Maatfchappy verbindt zich jaarlyks aan den Keizer kennis te geeven van alle fraaye ftoffen en zeldzaamheden, die uit Europa naar Batavia worden overgebragt, en teffens een Gezantfehap aan Z. M. te zenden. II. Indien Z. M. eenige Priesters of andere Perzoonen naar afgelegene Gewesten wil zenden, dan zal 'de Maatfchappye verpligc zyn, dezelve met haare fchepen over te voeren. III. Alle Javaanen, die onderdaanen van den Keizer zyn, en in de voorige onlusten gevangen gemaakt noch te Batavia in hechtenis zyn, zullen aanftonds in vryheid worden gefteld. IV. Alle voorvluchtige Schuldenaars of Misdaadigers zullen van weerskanten op de eerfte opeifching worden overgeleverd. V. Tegen een gemeenen vyand zal men verpligt zyn eikanderen by te ftaan. VI. De Onderdaanen des Javaanfchen Keizers zullen onbelemmerd mogen vaaren met hunne fchepen , werwaards het hun behaagt, uitgezonderd naar de Speceryeilanden, gelyk ook niet naar of voorby Malacca zonder Hollandfche Paspoorten , welke zy te Batavia moeten vraagen. Dp vreede dus geflootën zynde, had men geduurende de Regeering deezes Keizers niets met hem te doen. Ook was hy in de onmogelykheid van , al had hy gewild, iets tegen de Maatfchappye te onderneemen ; naardien' hy tas de handen vol werks kreeg door eene reeks van binnenlandfche onlusten. Door de inhaaligheid en hoogmoed van eenige onzer Opperhoofden was men op Ceylon ook wederom in onmin geraakt met den magtigen Ra ja Singa; dan het gelukte den fchranderen jfc Maatzuiker in Vjaar 1646 den Vorst door geduld en vriendelyke voorftellingen zodanig te bevreedigen, dat hy een nieuw verbond floot met de Maatfchappye. In 't laatst der Regeering van den Heer Van der Lyn vielen 'er ook gewigtige gebeurtenisfen voor op Amboina , ter oorzaake van het afflerven des Capiteins van Hitou, welk groot Landfehap tot hier toe geregeerd werdt door een Nationaalen Capitein, benevens vier andere Volkshoofden. De Gouverneur Demmer waagde hetby die gelegenheid deezen nationaalen Raad te  TE BATAVIA. ?1 te vernietigen, en daar en tegen de Maatfchappye voor Souverein deezer geheele kust te verklaaren. Dan deeze flap mishaagde aan de Inboorlingen en verwekte een zwaaren opftand, aan welks hoofd zich plaatfte een der voornaamfte Amboinfche Edelen Touluucabeft, die echter, na een hardnekkigen tegenltand, gedwongen werdt zich over te geeven; wanneer hy door zyne overwinnaars ter dood werdt veroordeeld, fchoon men hem niets kon te last leggen , dan dat hy de wapenen had opgevat om de natuurlyke rechten zyns Vaderlands tegen eene onrechtmaatige overheerfching te verdeedigen. ° Na het te rug roepen van Van der Lyn werdt tot Gouverneur Generaal aangefteld de Meer Carel Reiniersz., onder wiens Regeering verfcheiden gewigtige gebeurtenisfen voorvielen. Een der voornaamfte was een geweldige opftand op Ternate, waar by zich noch voegde die van Madjira, Onderkoning op Amboina. De Gouverneur zond fpoedig den Beer Wamin* met eene aanzienlyke Vloot derwaards, die meerendeels de rust op Ternate herftelde, en met den Koning de volgende overeenkomst floot op den 3 1 van Louwmaand 165 a. I. Dat alle Nagelboomen op het Eiland Ternate en Amboina zouden werden om verre gehouwen. II. Dat men tot eene vergoeding van fchade jaarlyks aan den Koning zou betaalen ƒ 24000, aan zyn Broeder Calamatta• f iooo , en aan de overige Grooten te zaamen ƒ3000, zo lang zy alle aan de Maatfchappy getrouw zouden blyven. III. Dat 'er in 't vervolg geen Stadhouder des Konings van Ternate op Amboina zou zyn. Na deeze gewigtige overeenkomst fpoedde zich Vlaming\^x Amboina, om daar de zaaken insgelyks .op een vasten voet te brengen; 't geen hem* na het ftraffen van eenige opperhoofden der muitelingen , gemakkelyk gelukte. Nu zie ik Amboin door dien vellen gloed ontfteeken Den dollen kryg verwoed uit 's afgronds kerker breeken, De Landftreek zetten in een doodelyke fchrik Ternate muiten in dat haatlyk oogenblik. De Marre Batavia pag. 44.: De gewigtigfte gebeurtenis onder de Regeering van den Heere Reiniersz. was de (lichting der volkplanting op de Kaap de Goede Hoop. Deeze voornaame plaats was haare bevolking verfchuldigd aan de toevallige befpiegeling van een' Chirurgyn, genoemd Jan dmony van Riebeek: want deeze  7* DE VOORNAAMSTE GESCHIEDENISSEN, ENZ. in Vjaar ,648 landwaards ingaande achter den Tafelberg, befpeurde de uitmuntende vruchtbaarheid der landfireek, en deed daar L zulk een gunibg en fchnftelyk Rapport aan de Heeren Bewindhebbers, dat dezelve een befluit namen om derwaards in 't jaar 1651 dien Heer met vier fchepen te zenden, met een genoegzaamen voorraad van mondkosten bouwfloffen om kW eene nieuwe Volkplanting te ftichten, en van deeze baay eene ververfchmgsplaats te maaken voor de uit- en te huis reizende fchepen. L l ^'Wiersz- voorhet weriSe merkwaardigs verrigt hebbende, ftierf te Latavia, op den 18 van Bloeimaand des jaars ,652, aan de gevolgen eener Beroerte, en werdt opgevolgd door den Heer Jan Maatzinker, die ruim a5 jaaren lang het.opperfte gezag te Batavia bekleedde, :t geen niemand voor, noch ook tot hier toe, na hem heeft mogen gebeuren Van zyne eerfte jeugd af. was deeze Generaal in de zaaken der Maa.fchappye gebruikt, en daarenboven een der kundigfte en fchranderfte menfehen van zynen tyd, en dus uit der maaten bekwaam tot zyn gewigtigen post.. Veele oorlogen werden 'er geduurende zyn bewind gevoerd op de Molucques, Ceylon en op Celebes tegen die vanMacasfar, welke eindeiyk, m t jaar 1669, geheel ten onder werden gebragt door den dapperen Speelman. Dan om niet te breed uit te weiden, zullen wy ons alleen bepaalentot de gebeurtenisfen, die ten zynen tyde op Java voorvielen, als alken ©nmiddelyk betrekkelyk op Batavia. Naauwelyks was de Heer Maatzuiktr tot de waardigheid van Gouverneur Generaal verheven, of hy raakte in oorlog met den Koning van Bantam, die in t jaar 1^5. voor Batavia verfcheen met een Leger van 60000 man. De uitflag deezer onderneeming beantwoordde echter geenszins aan den toeeg: want dezelve bepaalde zich tot het verbranden der Zuikermolens en Landhoeven rondom Batavia, terwyl het grootfte nadeel beftond in 't wegloopen van eene menigte misnoegde Slaaven, die tot de Betemmers hunne .toevlucht namen. In 't jaar 1 656 ontftond 'er ook verfchil tusfchen de Maatfchappy en den Javaanfchen Keizer, die haar het gebruik zyner havens verbood: doch deeze tweefpalt werdt door eenige Gezantfchappen van den Heer Van Zylgemakkelyk uit den weg geruimd. In 't jaar 1659 maakte de H^r Arno d de Vlaming insgelyks Vrede met den Koning van Bantam: doch ,n t zelfde jaar werdt de vriendfchap met den Keizer wederom gebrooken tot aan t jaar 1664, wegens zyn verbond met de Macasfaren. I„ .Haar ,668 kwamen 'er twee Keizerlyke Gezanten te Batavia met zeer vriendelyke brieven en veel ophef: onder anderen begeerden zy dat de Compagnie twee Gezanten naar Mataram zou zenden, die wel bedreeven waren in deMaleiifchetaal, dewyl, naar hun voorgeeven, de Keizer met hen over de gewig-  T E BATAVIA. 7% gewigtigfte zaaken moest handelen. Men zond daar op aanftonds den Koop-' man Verfpriet, die in deeze taal zeer bedreeven was, en ook gunflig ten Hove werdt ontvangen; maar toen hy by den Vorst gekomen was, onderhield dezelve hem alleen over beuzelingen, terwyl het Ministerie hem te kennen gaf, dat de Keizer gaarne alle jaaren zulk een Gezantfchap zou willen zien, en de opheffing begeerde van den tol, die te Batavia op de uiten ingaande Javaanfche fchepen was gelegd, en jaarlyks ongeveer tien duizend Reaalen bedroeg. Na 'c aanhooren deezer belacchelyke eifchen vertrok de Heer Verfpriet, en'er volgden geen verdere onderhandelingen tusfchen de Maatfchappye en deezen Koning, die in 't jaar 1670 zyne dagen eindigde. De Keizer Ingalaga werdt opgevolgd door zyn' Zoon Aria Mataram, die m 't eerst een zwaar gefchil had met zyn' Broeder, en eenige zyner Grooten, wier Vrouwen hy had geroofd: doch hy verfloeg deeze vyanden in een geregeld gevegt, terwyl hy der Maatfchappye eene flandvastige vriendfchap beloofde, welker hulpe hem ook zeer te pas kwam. De eerfte o-elegenheid daar toe deed zich op in 't jaar 1675, wanneer een Macasfaarsch Prins, Crain Montemarano genoemd, die op den Keizer zeer misnoegd was, by Demon ten Oosten van Sourabaja, met eene groote menig, te troepen eene landing deed, en langs deezen geheelen kant van Java eene groote vreeze verwekte. Dagelyks vermeerderde het Leger van deezer» Roover, door het toevloeyen van veele misnoegde Javaanen en Schelmen zo dat de Keizer zich bezwaarlyk in ftaat oordeelde om deezen vyand te 'verdryven, en hierom een Gezantfchap naar Batavia zond om hulp te verkrygen. De Regeering begreep , dat niet alleen de bezittingen des Keizers ' maar ook Batavia zelve veel nadeel van deezen vyand had te vreezen, zo hy niet in 't begin zyner onderneemingen wierdt gedwarsboomd, waarom dezelve den Keizer een aanzienlyken hoop volks ter hulpe coefchikte, onder het opperbevel van den dapperen Major Poleman; hoe wel tegen zyn'zin en op een' tyd, m welken hy ernftig om zyn ontflag verzogt. Met dit alles tot het opperbevel der troepen genoodzaakt, voerde hy zyne en 'sKeizers troepen te water tot aan de plaats, alwaar de vyand gelegerd was, en vroeg aldaar verlof om in de nabuurfchap aan land te mogen gaan om water te haaien, 't geen men hem toeftond, mits hy fpoedig wederom wilde vertrekken , gelyk hy beloofde. Ondertusfchen had hy krygsbehoeften en Hdftukjes in de watervaten verborgen, en fchikte dezelve, zo ras hy eem> volk aan land had, zodanig, dat dezelve hem tot Batteryen dienden, onder welker begunftiging hy al zyn volk aan land bragt, zonder dat de vyand zulks kon beletten. Aan land gekomen veroverde hy fpoedig verfcheiden II. Deel. K 1 u houten  74 DE VOORNAAMSTE GESCïIIEDENÏSSEN, ENZ. houten verfchansfingen der vyanden, en bragt dezelve, na het verbranden hunner barken en wooningen, zodanig in het naauw,. dac zy gedwongen wierden in de bosfchen te vluchten, alwaar Montemarano met ,veele der zynen op eene elendige wyze omkwam» Deeze vyand des Javaanfchen Keizers was naauwelyks verflagen , of 'er ontftond in 't Keizerryk een opftand, welks gevolgen noch veel meer te vreezen waren. De aanlegger van denzelven was Tarouna Djaja, een afftammeling van den Vorst van Madura , en volgens 't algemeen gevoelen een Bastaard Zoon des Regeerenden Keizers, uit welks ferrail zyne moeder, zwanger zynde, getrouwd was aan den Prins van Madura. Deeze jongeling was getrouwd net de dochter des Moorfchen Priesters Cadjoran, die hem zodanig zyne hooge afkomst inprentte, dat hy befloot het ongelyk hem aangedaan te wreeken, en den Keizer door de wapenen te dwingen, om hem voor zyn' zoon en wettigen opvolger aan te neemen. By hem voegden zich de overgebleeven Macasfaren van Montemarano, onder 't beftier van zyn zoon Qrain Glisfon. Ook wist Cadjoran, die door geheel Java voor een Heilig werdt gehouden , onder de Javaanen een grooten aanhang te verwekken ; waar door hy, een grooc Leger verzameld hebbende, met het zelveeen' inval deed in 't Ryk, en in korten tyd zodanige voortgangen maakte, dat hy alle havenen des Keizers tot aan Cheribon vermeesterde; 'c welk den Keizer in de noodzaakelykheid bragt om op nieuws de hulp der Regeering van Batavia te verzoeken. "Er waren ondertusfchen op Macasfar hevige verfchillen ontdaan tusfchen. den Koning van Palaka en dien van Goa, welke de Generaal dage best te kunnen vereffenen, door die beide Vorften naar Batavia te ontbieden; zy verfcheenen 'er ook beide, doch de eerfte had met zich genoomen 4000 uitgeleezene mannen, dewyl hy zich anders niet veilig oordeelde, die , in vericheiden wyken der Stad verdeeld, by nacht allerleye ongeregeldheden pleegden, waarom de Regeering de eerfte gelegenheid de beste aangreep om zich van deeze lastige gasten te ontflaan, en den Koning verzocht om» zich by de troepen der Compagnie te voegen, en den Keizer te hulpe te komen, welk aanbod hy toe groot genoegen der Regeering, doch tegen haare verwagting aannam. Het oppeibevel over de troepen de Maatfchappye, die tot hulp des Keizers werden gezonden, werdt gegeeven aan den Heer Speelman , dien dapperen overwinnaar der Macasfaren, die, in 't laatst van Wintermaand des jaars 1676 van Batavia vertrokken, binnen korten het geluk had-,, de wederfpannelingen tot aan Sourabaja wederom tot hunnen pligt te doen kee;en. Deeze vocrfpoed'ge uitfisg gaf aanleiding toe een nieuw verbond tusfchen  T E BATAVIA. 7% fchen den Keizer en de Maatfchappye, waar. hy aan dezelve een groot aantal van uuneemende voordeden werden afgeftaan. Het zelve was van den volgenden inhoud. I. De Maatfchappy wordt ontheven voor altoos van alle belastingen op <3c inkomende en uitgaande goederen ; zy verkrygt vryheid om overal naar welgevallen Comptoiren op te richten, en om Scheepstimmerwerven te bonwen te Rembang en op andere plaatzen. II. De Kooplieden der Maatfchappye zullen in hunne betaalingen altoos twee per cent mogen korten. III. De Keizer geeft vryheid aan de Maatfchappye om jaarlyks vier, buizend lasten ryst tot de vastgeflelde pryzen der markten te koopen. IV. De Inwooners van Batavia en de overige Onderdaanen der Maatfchappye zuilen in het koopen en verkoopen, op 't vertoonen van de Paspoorten der Regeering, boven alle anderen de voorkeuze genieten V. In 'sKeizers Staaten zullen geen Macasfaren, Maleyers of Mooren gedoogd worden, dan alleen, zo zy voorzien zyn met Paspoorten der Maatfchappye, zullende dezelve 'er nochtans niet mogen woonen. . VI. De Hollanders hebben volkomene vryheid om hunne vyanden in sKeizers havens aan te tasten; terwyl zyne Onderdaanen verpligt zya hen daar in behulpzaam te zyn, gelyk ook in 't opzoeken en berc-en van geftrande goederen. ö VII. De Keizer belooft voor de kosten des oorlogs, geduurende het ver. loopen jaar en het vervolg, te betaalen de fomme van 250 duizend Reaalen " cn daarenboven naar Batavia te zenden drie duizend lasten ryst, indien maar* de openbaaré rust zulks toelaat. VIII. De Keizer zal gehouden zyn den Vrede, welken de Hollanders met den vyand mogen komen te maaken, goed te keuren. Doch indien de oorlog noch langer mogt duuren dan de maand July des jaars 1678, zal de Keizer voor ieder loopende maand noch daarenboven moeten betaalen «e fomme van 20000 Reaalen. IX. De Hollanders zullen tot veiligheid des Keizers bezetting houden op de gebergten van Japara, doch op Zyn Majts. kosten. Na het treffen deezer overeenkomst begaf zich Speelman naar Sourabaja ; alwaar Tarouna Djaja zich verfchansd had, terwyl hy de nabuurige Provinciën van Cadiri, Gresfic, enz. noch onder zyn bedwang hield, in eene uirgeftrektheid van meer dan zestig mylen. Sourabaja werdt ras ingenomen, en de Rebel gedwongen naar Cadiri te wyken met verlies van 104 hokken gefchut. Maar inmiddels had hy, door zyn' Schoonvader geholpen, den Javaanen weeten diets te maaken, dat de Hollanders den Keizer alleen hiel- K e pea  76 DE VOORNAAMSTE GESCHIEDENISSEN, ENZ, pen om hec Ryk onder hun geweld te brengen; 't welk zulk eene a!gë£ meene gisting veroorzaakte, dat zy zich in groote menigten by Tarouna Djaja voegden, en hem gelegenheid gaven om zonder eenige verhindering tot aan Mataram, de Hoofdftad des Ryks, door te dringen. De Keizer en zyneZoonen, hier door ten eenemaal verflagen , zochten zich op eene laf hartige wyze met de vlucht te redden, en lieten alle hunne fchatten aan der* overweldiger ten proije, met welke hy zich fpoedig naar Cadiri begaf, err deeze plaats zodanig verderkte, dat hy 'er zich volkomen veilig in rekende. De vreesachtige Keizer werdt midlerwyl onder wege uit hartzeer ziekv cn flierf in een dorp Tagelwangi genoemd, een dagreizens van de Stad Tagal, niet zonder verdenking, dat men hem Vergif in plaats van Geneesmiddelen had ingegeeven. Aanftonds na zyn' dood ontflond 'er een hevig verfchil tusfchen zyne Zoonen, die ieder een deel des Keizerrykj begeerden*, 't geen de verwarring in 't gebied niet weinig vermeerderde. Maar de dappere Speelman flelde ras order, en, met zyn Leger naar Japara trekkende , dén oudden zoon Depati Anom tot Kei* zer aan. De eerde bezigheid des nieuwen Keizers, die zkh Amanghurat Lnoemde, was de gewigtige dienden der Maatfchappye te vergelden; ten welken einde hy niet alleen het voorig traétaat bevestigde, en eene fchuld van 310 duizend Reaalen, benevens drie duizend lasten ryst er* kende, maar ook het gebied des Korringryks van Jacatra, aan de HoLlanders afgeftaan, tot aan de Rivier Pamanoekan uirftrekce-, en der Maar> fchappye een uitfluitenden handel toedond in het opium , de Zyden Stof» fen en. de Zuiker; teffens aan de Compagnie tot een gefchenk geevende de Provincie van Samarang met al zyn' aanhang, doch op voorwaarde,, dat derzelver jaarl.ykfche inkomden tot. vermindering zyner fchaldèn zou* den verdrekken. Ondertusfchen werdt de Heer Speelman, in Louwmaand'des jaars 16*78-; naar Batavia te rug geroepen , by gelegenheid dat de Generaal Maatzuiker, op den 4 van Louwmaand diens jaars was overleden , ia* den ouderdom van ruim 71 jaaren, na eene lange en voorfpoedige Regeei ring, geduurende welke de magt en het aanzien der Maatfchappy niet weinig was vermeerderd, zo door zyn eigen fchranderheid, als door het goed' beleid en de dapperheid der Officieren, die hy gebruikte. Dé voornaamfte warende Heeren Ryklofvan Goens en Speelman, wier eerde hem opvolgt de in de waardigheid van Gouverneur Generaal, terwyl de. laatde in dea eerden plaats tot Directeur Generaal der Commercie werdc benoemd. Fan Goens was een Oostvries van geboorte , en door zyne ervarenheid en dap, gerheids  TB BATAVIA. 77 perheid allengskens tot de hoogde waardigheden bevorderd ; dan na zyne aandelling heeft hy weinig zaaken van belang uitgevoerd; ook bad hy 'er Weinig gelegenheid toe, dewyl zyne Regeering maar drie jaaren duurde, en 'er in dien tyd geen oorlogszaaken voorvielen, die de tegenwoordigheid van den Generaal vereischten. Inmiddels werdt de Javaanfche oorlog, door de Opperbevelhebbers van de troepen der Maatfchappye, yverig voortgezet, en de Heer Hardt had het geluk de Stad Cadiri en in dezelve de onmeetbaare fchatten des Overweldigers te vermeesteren. Men vond daar de geroofde fchatten des Keizers noch onaangeroerd; dan Amangkourat dond dezelve geheellyk af aan de "Maatfchappye, uitgezonderd de Keizerlyke Kroon, die hy wederom vorderde en ook kreeg, doch zonder haar dierbaarst Edelgedeente, waar over hy zeer te onvreeden was, en zulks naderhand op eene gedrenge, doch teffens verraaderlyke wyze wreekte aan den Collonel Tak, dien hy voor den dief hield. Tarouna Djaja was het ondertusfchen ontkomen, en gaf den troepen noch veel moeite eer men hem in handen kon krygen ; dan dit gelukte eindeiyk, en toen werdt hy, tegen het gegeeven woord , door den Keizer op eene verraaderlyke Wyze vermoord. De Generaal Van Goens, wegens zyne zwakke gedeldheid, zyn ontfTag verzocht hebbende, was inmidddels naar Europa te rug getrokken, en kreeg tot zyn'opvolger den Heer Cornelis Speelman, die, te Rotterdam geboren, Van de -kleinfte posten af, gelyk Van Goens, tot de gewigtigde was bevorderd. Edoch tot deeze opperde waardigheid verhoeven op den 25 van Slachtmaand des jaars 1681, voldeed hy geenszins aan de verwagting; want hy gaf zich zodanig aan den wellust over, dat hy alle zyne zaaken van gewigt verzuimde, tot groot nadeel der Maatfchappye; gelukkig was zulks van korten duur, dewyl hy op den 4 van Louwmaand des jaars 1684 kwam fe overlyden. Hy werdt begraaven in de Hoofdkerk van Batavia met eene pragt, van welke men tot noch toe geen voorbeeld had gezien: want de kosten der begraafenis, welke de Koning van Ternate met zyne Grooten en veele Oosterfche Afgezanten bywoonde, werden begroot op ruim 13 f duizend Ryksdaalers, daar onder begreepen de gouden en zilveren Gedenkpenningen , welke de Uitvoerders van zynen uiterden wille, ter gelegenheid van zyn overlyden, deeden uitdeden, en die aan den eenen kant zyne wapenen, en aan den anderen zyn naam, waardigheid, geboorte en fkrftailen aanweezen. De gewigtigde gebeurtenisfen onder den Heer Speelman , waren de jV varmfche onlusten , en wel inzonderheid de oorlog met Sultan Agong, Kooing van Bantam, die, niettegendaande den Vrede met de Maatfchappye 3 g.lbo- 77  73 DE VOORNAAMSTE GESCHIEDENISSEN, ENZ. geflooten, tegen dezelve fteeds vyandig bleef, en niet afliet by alle gelegenheid de Slaaven en goederen der Hollanders aan te houden. In 't jaar 1680 ontfloeg hy zich van 't bewind, en droeg de Kroon op aan zyn' oudften zoon Hutje, terwyl hy alleen voor zich zeiven eenige inkomften behield om zyne overige dagen in rust te Tirtajasfa te flyten. De nieuwe Koning zond, by zyne komst tot den Troon, Gezanten naar Batavia om daar van kennisfe aan de Hooge Regeering te geeven, en haare vriendfchap te verzoeken : dan dezelve gaf ten antwoord , dat zy met hem niets kon fluiten, ten zy de beledigingen, door zyn' Vader der Maatfchappye aangedaan, wierden vergoed; vooral daar hy zich niet ontzien had noch onlangs eenige Jachten der Compagnie vyandig aan te tasten, en het geheele Comptoir van Andragiri, na 't vermoorden der Bedienden, uit te°plunderen. De nieuwe Koning betuigde , dat hem zulks leed was, maar dat hy daaromtrent geen fatisfaftie kon geven, dewyl dit gefchied'was eer hy eenig deel had aan de Regeering. Ondertusfchen gaf hy alle Slaaven en andere geroofde goederen aan de Maatfchappye terug, en floot eindeiyk de nieuwe overeenkomst. De Engelfche Maatfchappy vernieuwde ook in 't volgend jaar haar verbond met den Koning, en erkende denzelven in die waardigheid ; terwyl van den kant der Hollandfche Regeering derwaards werdt gezonden de Heer J. van Hoorn, buitengewoon Raad van Indie, om den Koning over zyne komst tot den Troon geluk te wenfchen. De nieuwe Koning was ondertusfchen noch kwaalyk op den Troon bevestigd , of hy verviel in de grootfte onlusten. Hy dankte onder anderen het oud Ministerie op eene eerlyke wyze af, en zocht nieuwe Raadslieden, op welke hy zich beter betrouwde: dan dit nam zyn Vader zo euvel, dat hy byna woedende wierdt, en van dit ogenblik af voornam, zyn' Zoon va» den Troon te ftooten, en 'er een jongeren op te plaatzen. Ten dien einde verwekte zich de oude Koning een nieuwen aanhang; doch kon dit echter zo geheim niet doen , of de jonge Vorst ontdekce 'er iets van, waarop hy zyn' Vader niet onduidelyk te kennen gaf, dat het nu zyn tyd niet meer was, zich met Regeerings zaaken te bemoeyen, en dat hy beter zou doen .met zyn gemak te houden , of eene Bedevaart naar Mekka te onderneemen. De oude Koning, door dit zeggen zyns Zoons noch meer verbitterd, haastte zich zyne voorneemens uit te voeren, en verwekte ras een algemeenen opftand; waar door de jonge Vorst zich genoodzaakt zag met zyne vertrouwelingen de vlagt te neemen in een Kasteel: op zyne orders gebood daar Pangeran JViragoena, eertyds een Hollandfche Metzelaar, die deeze fterkte zo wel bevestigde , dat ze eene zwaare belegering uit kon "Haan. Onder*  T E BATAVIA 79 Ondertusfchen wist de oude Koning de Engelfchen en de Deenen die op Bantam hunne Comptoiren hadden, in zyne belangen over te haaien , niettegenftaande zy met den jongen Vorst een verbond van vriendfchap hadden aangegaan; en door deezen byftand deed hy de vesting zo hevig befchieten , dat dezelve ras aan verfcheide kanten begon te bezwyken. De Vorst, dus tot het uiterfte gebragt, kon van niemand byftand ver wagten dan van de Hollanders ; ten deezen einde zond L een Gezantfchap naar Batavia om ten fpoedigften de hulp der Compagnie af te fmeeken. Na eenig overleg werdt hier op naar Bantam, mee vier fchepen en twee honderd man, van Batavia gezonden de Maioor Sr Martin, die , voor Bantam gekomen, allerley poogingen deed. om 't verfchil door een vriendelyk verdrag ten einde te brengen: dan hier toe was de Belegeraar geenszin* geneegen, en voer voort met het be~ ï i l au n Tu hl °P dS Hollandfche fch<-P™. Toen beftoot eindeiyk de Hollandfche Opperbevelhebber eene landing te doen, doch maakte wegens zyne gewoone traagheid, zo weinig voortgang, dat de Koning zich zou hebben moeten overgeeven, zo niet de Capitein Jonker dé Bataviafehe Regeering had gewaarfchuwd , dat, zo 'er niet een werkzaamer Generaal voor Bantam wierdt gezonden, de goede zaak ras geheel tegronde zou gaan. Men zond toen den Capitein Tak tot een Amptzenoot van den: voorigen, die ras eene landing, deed, en den benarderr Koning uit het dringendst gevaar verloste: ondertusfchen ontdekte St Martin, wie hem by de Regeering had zwart gemaakt, en nam 'er eene wraak over, die zeer. zwaare gevolgen had, gelyk ftraks zal, Van den landkant kwam ondertusfchen aanrukken de Capitein Hartzink die na het veroveren der Fortresfe van Tangerang, tegen Agong, welke vyf! t,g duizend man in 't veld had, flag leverde, en hem dwong met groote, verhaasting te vlugten, en zich zeiven met verlaating van al zyn zwaar gefchut m zyn Kasteel te Tirtajasfa te verbergen ; dus had men thans- geen vyanden meer te vreezen, dan eenige, die langs de rivieren in barken kwamen afzakken, en in Zee veel roveryen pleegden: doch de Compagnieliet deeze rivieren zo wel met fchepen fluiten, dat de Bantammers rat in, de onmoogelykheid kwamen om langer uit te loopen. De Koning dus op 'r onverwagtst van zyne vyanden verlost, begeerde dat de Hollandfche Standaard benevens de zyne zou worden geplakt zo" om den vyand fchrik in te boezemen , als om zyne dankbaarheid voor dl beweezene dienften te betoonen. Daar en tegen betuigde by de grootfte verachting voor de overige Europeanen, die, tegen de ^uwe der verbod'  80 DE VOORNAAMSTE GESCHIEDENISSEN, ENZ. den, de wapenen tegen hem hadden opgevat: ja zelfs ging zyn toorn zo verre, dat hy, zo de Hollandfche Generaal zulks niec ernftig had afgeraaden, dezelve alle zou hebben doen vermoorden, en hunne goederen ter plondering overgegeeven: door de Hollanders liet hy zich alleen in zo verre verbidden, dat hy ze alle uic zyne Scaaten bande zonder daar ooit wederom in te mogen komen. Inzonderheid was hy op de Engelfchen gebee» , ten, die hem het meeste kwaad hadden gedaan; waarom hy bevel gaf aan zyn' Bouwmeester om de deuren en venfters hunner wooningen toe te fpykeren, en van den voorgevel hunner logie de Engelfche vlag af te fcheuren, die hy aan banden fneed om tot gordels voor zyne Grooten te dienen. ; Ondertusfchen werdt door den Heer Tak de oude Koning in zyne ves^ ting Tirtajasfa belegerd, die, geen' kans ziende om het langer te houden, de plaats in brand llak, en in 't gebergte vluchtte ; maar hier werdc hy ras door omfingeling uitgehongerd en tot de overgaave gedwongen: dus gevangen werdt hy in eene zeer vernederende geltalte voor zyne Overwinnaars gebragc, die hem twee jaaren te Bantam in de gevangenis hielden, en toen naar Batavia voerden, uic vreeze dat de Zoon vroeg of laat den Vader zou doen van kant helpen: en aldaar is hy, na eenige jaaren in een der bolwerken bewaard geweest te zyn, overleeden. De jonge Koning floot ondertusfchen een allervoordeeligst verbond met de Maatfchappye, en ftond aan dezelve onder anderen, op den 17 van Grasmaand 1684, het uitfluitend voorrecht toe om alleen in zyne Staaten de Peper te mogen koopen, en zo wel geverfde als ongeverfde Linnens te verkoopen. Daarentegen onthefte onze Regeering hem van eene fchuld van 120 duizend guldens, die hy wegens de kosten des oorlogs zou hebben moeten betaalen: op voorwaarde echter, dat de Koning, zo hy ooit het uitfluitend voorrecht kwam in te trekken, die fchuld zou moe; ten voldoen. Deeze oorlog ftormen, die uw zoete rust verftooren, Zyn in uw opgang u, 0 Maatfchappy! befchooren, Ja 't fchittrend wraakzwaard moet al weder uit de fcheê, Eer gy uw ryk bezit in een gewenschten Vreê. Nu rukt uw heldenheir voor Bantams trotfe vesten, Daar d' oude Vorst, gelterkt door heimelyke pesten, Scheurzieke vleyers en verraders van zyn Zoon, Weer toelegt op 't bezit van zyn verhaten troon. Wat  TE BATAVIA. U Wat 's dit, gy fterkt den Zoon met welbemande kielen Verjaagt den muiter, die gantsch Bantam wil vernielen' Beveiligt, door den moed der Helden, te gelyk Uw handel, volk en troon, den Vorst en't Koningryk. De Marre Batavia pag. iNaauwelyks was ondertusfchen de Bantamfche Koning verlost van zyne overwonnen vyanden of hy vond een nieuwen tegenparfyder in zy Vroe! der, den Vorst van Pourabaja , die de overgebleevene der voorige zaa. menzweenng by eikanderen raapte onder 't bevel van zekeren BaterfjeZ ^genoemd. Deeze opftand was echter voor den Koning van TeZÏZ' want de hulptroepen der Maatfchappye kweeten zich zo wel f £ ,1* vernoegen, en hem gevangen naar Batavia bragten, van waar men hem naar de Caap de Goede Hoop in ballingfchap zond De Pr ns van Pourabaja wilde zich inmiddels gaarne aan de Maatfchappye onderwerpe en bood aan zich over te o-PPvPn *«n vr...^, Kï~. uclwerPen» den Balifchen Luitenant Solrapaü ^ ^l^'J^ zulks voomaamelyk door tusfchenkomst van Sourapan was gef L e ' Kuiler alleen den roem der overwinninge wilde hebben ,§ fch eef Z den Vorst onaanneemelyke voorwaarden voor, die teffens den toom v£ Skapan zodamg ontftaken, dat hy met de zyne by nagt e ten va» Kufeer aantastte, en, na *8 der zynen gedood te hebben, zyne toe" vlugt nam tot den Keizer van Java. y Inmiddels werdt de Prins van Pourabaja op eene andere wyze mee de Regeenng verzoend, en genoot, aldaar minzaam ontvangen zynoe de eere eens gewoonen Raads van Indien. Hy ontdekte ook Lt onb'* taamelyk gedrag van Kufeler omtrent ^1^12 zyn eigen rechter was geweest, en zich door een moord onfchuIdN ge heden had gewrooken , kon dit zyne zaak niet goed maaken die noch lang daar na Van gewigtige gevolgen was. ' Na s Heeren Speelman, dood werdt de waardigheid van Gouverneur Generaal onzer Indien opgedraagen aan den Heere tan pLaa • man van veel bezadigdheid en Ldigheid, die"l?£ % fmids knegt was geweest, en, na zyne komst in de Indien fn \ ?JT IL DEgJrecdzainUotaani68ö- In dit jaar werdt naar Mataram in Gezant-  DE VOORNAAMSTE GESCHIEDENISSEN, ENZ. Gezantfchap gezonden de Heer Tak, om, zo men meent, hethoofd van Sott rapati te eisfchen, of te bewerken, dat dezelve zich door middel des Keizers met de Compagnie verzoende. Ondertusfchen had Sourapati zich weeten te dringen in 's Keizers gunlte, en zelfs eene zyner dochters ten huwelykgekreegen: dus kon eene diergelyke boodfchap ten Hove niet aangenaam zyn. Hier voegde zich noch by de perzoonlyke baat des Keizers Amangkourat tegen den Heer Tak, dien hy hield voor den dief des voornaamflen Diamants der Keizerlyke Kroone. Welke zaaken ten gevolge hadden, dat de Heer Tak met eenige der zynen wierdt vermoord, zo men voorwendde, door een' hoop misnoegde Baliers; doch, gelyk genoegzaam bleek, niet zonder voorkennis en bevel des Keizers, die , hoe groot ook zyne verpligtingen aan de Maatfchappy waren, zich na dien tyd altoos op eene vyandelyke wyze tegen dezelve gedroeg. In den perzoon van Sourapati ontving echter de Keizer loon naar werken: want toen deeze Balifche fielt een' genoegzaamen aanhang gemaakt had, om voor den Keizer niet te vreezen, roofde hy 'sKeizers beste paarden, wapenen en fchatten, en vluchtte met dezelve naar Pasfarouwan, alwaar hy zich zodanig wist te verfferken, dat hy 21 van de beste Provinciën de» Keizers onder zyn gezag hield , zonder dat die zulks kon beletten. Hy omringde hem wel met 100 duizend man; doch dewyl Sourapati altoos meester was van de pasfen in de Gebergten, konden deeze hem weinig fehaaden, waarom deeze magt, na 8 jaaren lang in 'c veld geweest te zyn, in 'tjaar 1697 onverrichter zaake te rugge trok. In 'tjaar 1687 ontftond 'er te Batavia een hevig verfchH tusfchen den Heer Camphuis en de overige Leden der Hooge Regeering, by gelegenheid van 't aanflellen eens Bailliuws te Batavia: want terwyl de Gouverneur zich verklaarde voor den Heer Dispontyn , fielden de overige Raaden tot die waardigheid aan den Heer Bollan, endrongen deeze zaak heviger, dan becaamlyk was, tegen het Hoofd der Indifche Regeering, 't welk, mits ter zyner verantwoording, alles naar zyn zin kan afdoen. De meesterachtige handelwyze der Raaden mishaagde ten uiterfien aan den Heer Camphuis, die wel zag, dat, zo hy thans toegaf, hy in 't vervolg al zyne magt zou yeihezen. Hy eischte derhalven volflrektelyk dat men zynen wille volgde, cn Dispotityn aanftelde; waar tegen de andere zich weder met groote halftarrighcid verzetteden, zo dat zelfs een hunner zich liet ontvallen: zy,. die u Gouverneur Generaal gemaakt hebben (te weeten de Raaden van Indien) kunnen zich ook wel van u omjlaan. Camphuis, niet weinig verwonderd over zulk eene floutmoedige taal, en minder dan ooit genegen om zich door zyne minderen te laaten overheerfchen, antwoordde zeer bedaard: Dat  T E BATAVIA. Dat, indien de Heeren Raaden magts genoeg hadden om hem af te zetten, hy daar niets meer te maaken had, en hen allen goeden da* zeide. Hy ging daarop uit de Vegadering, en verfcheen ook niet wede? •n dezelve, geduurende twee volle jaaren: de overige Leden kwamen fteeds in dezelve op hun' tyd, en voeren voort volgens gewoonte; doch als zv jets beflooten, dat den Gouverneur niet behaagde , zo vernietigde hy het, en begaf alles naar zyn eigen welgevallen. De Raaden fchreeven wel brief op brief naar t Vaderland; doch de Gouverneur had zyne billyke zaak hier ift zulk een goed daglicht gefield, dat de Bewindhebbers best oordeelden herft tegen den Raad van Indie ftaande te houden: en daar door verkreeg hy eene nlleenheerfchende magt, grooter dan noch iemand in den Perzoon van een Gouverneur Generaal ooit had beleefd. Het Bailliuwfchap van Batavia werdc by voorraad door hem opgedraagen aan den Heer Mooi, Drosfaard van 'c platte land, die in 1680 komende te flerven, deeze beide posten open 4iet. Den eerflen begaf de Gouverneur toen aan den Heer Dhpontyn, en den tweeden aan den Heer Bollan; waar door hy teffens toonde dat hy niet zo zeer tegen zyn perzoon was, als wel tegen de meesterachtige Jandelwyre der Raaden van Indien. In ,689 bewerkte hy ook by de Bewindhebbers, dat de Diredeur Generaal Hardt wierdt bedankt terwyl de Raad van Indien Pitt kort daar op kwam te flerven. Door deeze verandering wierdt Camphuis van zyne twee grootfle tegenpartyders ontflagen , en de zaaken kwamen allengskens wederom in de 011, de order. ■ Het ongenoegen, door den Heer St. Martin tegen den Capitein Jonker opgevat in den krygstogt tegen Koning Agong, gaf in 'tjaar 1680 gelegenheid tot een kleinen oorlog in den omtrek van Batavia. De eerfte had reeds verfcheiden middelen beproefd om den Jaatflen eenigen hoon aan te <3oen; doch vond daar geen gelegenheid toe, dan in 't tegenwoordige jaar, by gelegenheid dat de Capitein Jonker teffens met een Balifchen Capitein die weleer zyn Slaaf geweest was, ten huize van den Heer St. Martin kwamwant toen gaf die Commandant aan den Balier een' floel, en liet den Heer* Jonker alleen ftaan, die dit met reden ten uiterfien kwalyk nam, en voldoening van de Hooge Regeering vorderde. Dan deeze antwoordde, dat St Martin voor zeker kwalyk had gedaan, doch dat een ieder ten zynen huize* meester was , en dat diergelyke zaaken niet tot de tafel des Gerechts behoorden. Jonker nam toen het befluit om zich zeiven te wreeken en verzocht ten zynen huize dagelyks aanzienlyke gezelfchappen, en onder de genoodigde altoos den Heer St. Martin , om hem op zulk een tyd weder eenige belediging aan te doen: dan deeze had fteeds de voorzichtigheid van niec té L a yerfchy-  *4 DE VOORNAAMSTE GESCHIEDENISSEN, ENZ. leven van den Hee're * gelegd, was gevterendeeld, ging hy over toe het bedryven d r gtotfte bZ enfpoongheden tegen de Maatfchappy zelve, en ftelde les zodamg in vuur en vlam, dat de Regeering haare to ZchT tS de ert ft.gfte maatregels moest neemen, om zich van deezen gevaarlyken Rebe te ontflaan. In een gevegt tusfchen een gedeelte des guinizoens ^an Ba v a en zyn aanhang, had de Luitenant Holfcher het gelui'den Q^^Z, fabe ter neder te flaan, die daarop door andere afgemaakt en rnZk " werdr gehouwen: ras volgde toen de vetftrooijing vaf zynen 2lT v * welken veele werden gevangen, en gedeeltelyk gerabraakc of «Sn- a men rekent dat , wegens deezen opftand, i o 8 perzoonen door SchcXhwS handen wierden ter dood gebragt. *cuerprecncers J,ncl!^MSë? de;Re8eeri"ge ™ ^n Heere Campus kwam te Ba.' tam Chodja Mortd, als Ambasfadeur van den Abisfinifchen Keizer, Z *en zeer byzonderen brief van dien Vorst aan den Gouverneur Genera" dien hy noemt: Den roem cn den Edelflen Sultan ier l^ln^A u j j . • r itaaJtie kan men over den verderen itv houd deezes bnefs oordeelen, die meer fraaye woorden d n g venZ looft: de gefchenken van den Abisfinifchen Vorst beftonden ook alleen in 5 Paarder, ao Slaaven en a Struisvogels. De brief eindigt met G neraal te b.dden om het gefchenk niet te willen verfinaaden? dewyl de Ke.zer memand had kunnen vinden, dien hy zulks waardiger o rdeeE De Generaal Camphuis had ondertusfchen, wegens zyne verzwakte h> haams kragten reeds meermaalen zyn ontflag verzocht, ^^1^ zeer aanzienlyke wyze verkreegen: want hy behield ü zyne vaste voordee! llZ raBg ^ ni£üWen G°UVerneur • b—ens eene ftetkt Tot Opvolger van den Heere Camphuis was, door de Bewindhebbers *er Maatfchappye verkooren de Heer Willem van 0*73 tóln^ f * T °P ^ 34 Va" H-fitmaan t^t pl^g! L HP gn • y £f? de beSte ver^houding met de overige hl ren de cT^ * 'n t ^ ^' dien hv onderhield met al N but ren der Con,pagn.e, ftrekte om Batavia bloeijender te maaken dan Z ^dXte^^^ ^ " werdc tenTe! ^dochter. MaardeB^^^ bimenis  TE BATAVIA. 8y bïntenis tusfchen de Hoofden hunner bezittingen, niet veilig was voor 't algemeen belang, en bevolen hierom den Heere Oudhoorn zyne waardigheid aan zyn' Schoonzoon af te ftaan. Dan de Heer Van Hoorn weigerde de waardigheid van Generaal aan te neemen, 't welk eene algemeene verwarring in den loop der zaaken te wege bragc, en de Raaden van Indie noodzaakte nadere orders uit Europa te verzoeken; op welker aankomft en herhaalde orders de Heer Van Hoorn zich eindeiyk aan de fchikking der Heeren Bewindhebbers onderwierp. Onder de Regeering van den Heere Jan van Hoorn, die op den a& van Hooimaand des jaars 1704 aan 't bewind kwam, was de koophandel der Maatfchappye in een zeer bloeyenden ftaat.. Voor zich zeiven verzamelde hy ook onmeetelyke fchatten, die hem. niemand benydde , dewyl zy op eene eerlyke wyze wierden verkreegen. Alleenlyk namen zommigen de groote voorrechten euvel, die hy aan de Chineezen toeftond, van welke hy zyne voornaamfte voordeden trok: maar hy wist zulks wederom door andere zaaken zodanig te vergoeden,, dat byna een ieder ten hoogften over hem voldaan was. In 'c begin zyner Regeeringe lag. de Gouverneur dikwyls over hoop met den Direcleur Generaal Van Riebeek, die zich ren zynen opzichte wat on.vnendelyk gedroeg, en door zyne ryoote welfpreekendheid doorgaans de ftemmen naar zynen zin wist te draayen. Maar toen de Gouverneur zyne Vrouw verloor, trouwde hy de dochter des Heeren van Riebeek, en van dien tyd af bleeven zy fteeds groote vrienden. Geduurende het bellier des Heeren-van Hoorn, wierdt 'er op [ava een hevige oorlog gevoerd, tusfchen den nieuwen Javaanfchen Keizer en den Pangoran Depan Anom. Dezelve was reeds onder de voorige Regeering begonnenm 'tjaar 1703, by gelegenheid van 'taffterven des Keizers Amangkourat, na wiens dood zyn oudfte zoon Depati Anom door demeefte Grooten tot Keizer werdt verheven. Deeze Keizer, die kreupel was, en voor zeer wreed werdt gehouden, zond by zyne komst tot den troon Gezanten naar Batavia, om van zyne aanftelling en van't overlyden zyns Vaders kennis te geeven. Ondertusfchen kwamen 'er ook Gezanten van zyn' Oom Pangoran Pougar, door die van Mataram tot dezelfde waardigheid verheven, welke de befcherming der Maatfchappye verzochten. De Raad van Indien vond hec in 'teerst billyk denzoon in de geruste op^ volging te bevestigen; doch toen men uit zynen brief zag, dat hy geheel geen gewag maakte van 't vernieuwen en onderhouden der oude Verbonden •en men daarenboven verfcheiden blyken had, die beweezen, dat Hy der Compagnie zeer ongunftig was, beftoot men zyne goedkeuring op teühor- L 3 ten*  86- DE VOORNAAMSTE GESCHIEDENISSEN, ENZ. ten, en zyne Gezanten onder eenige voorwendzefs naar huis te zenden; Daarentegen werdt Pougar voor Keizer uitgeroepen, en met een gelyk zegel voorzien, als men weleer aan Amangkourat had gegeeven: ook vorderde men den byftand der Koningen van Bantam, Goa en Boni; doch deeze verfcfaoonden zich daar mede, dat zy niets met d.t verfchil te doen hadden. Met dit alles trokken de Capiceins Knol en Bintang te velde en vernoegen met 1500 man het Leger van Depati Anom, 'twelk4o duizend man fterk was, en veroverden Damak. Geduurende de volgende jaaren werdt de oorlog zeer hevig'voortgezet van wederzyden, doch doorgaans ten nadeele van Depati Anom, die eindelyk in 't jaar 1708 zodanig in de engte werdt gebragt, dat hy, van zyn meesten aanhang verlaaten, aanbood zich over te geeven, Vwelk na eenige flnbbelingen, werdt volbragt op den »f van Hooimaand. Men bragt hem toen m den Erygsraad te Pourabaja, en gaf hem volgens belofte brieven van Vergiffenis, met toezegging van over «een gedeelte zyner landen, onder het hoog bevel der Maatfchappye, te zullen blyven regeeren De afgezette en gevangen Keizer begaf zich daarop met zyn huisgezin «aar Batavia, alwaar hy na 1 * dagen aankwam, zonder door eene eenige kanonfchoot gegroet te worden: dit gaf den Vorst geen best vooruitzicht • ook ondervond hy wel dra, dat de Hollandfche Generaals hem meer beloofd hadden dan de Raad van Indie hen had bevolen. Want in plaais van hem eene Provincie te geeven, bewaarde men hem eenigen tyd zeer naauw op het Kasteel, als in eene gevangenis, en zond hem vervolgens met de zynen naar Ceylon, met eene lyfwagt van 26 man, en een pennoen van «o guldens ieder maand, behalven de ryst en andere noodwendigheden voor hem, zyne drie Zoons, ,9 Vrouwen, en een gevolg van « Perzoonen. 00 s «• Ieder een dagt ondertusfchen niet eveneens over deezen oorlog, en t ontbreekt niet aan lieden die gezegd hebben, dat de oorlog tegen Depati Anom een onb.ïlyk ftuk was, alleen ondernomen uit een byzonderen haat van den Heer Van Hoorn, om welken te voldoen hy t welweezen der geheele Maatfchappy in dé waagfchaal flelde. De Heer De Marre fchynt ook niet vreemd van dit gevoelen geweest te zyn, wanzieer hy -zich dus uitdrukt. Maar hoe —! ach ! heeft de nyd u d' ooren vol gebiaazen! Gy, mengt ge u in dien kryg? voedt gy dit woedend vuur» A Maatfchappy wat ftaat uw Ryk die dwaling duur» Wat hoor ik kreet op kreet door 't hoog Gebergte gillenj j Mat iclmtfen zie ik .u door deezen oorlog fpillen! Wat  te b a t a v l a. ^ Wat volken omgebragt! wat dierbaar bloed geplengd ! Wat Landen door het vuur van wederwraak gezengd h Hoe haatlyk is de kans des oorlogs in haar zwaayen > ' Hoe deerlyk kan het rad tot uw verwoesting draayen ! Maax neen de Hemel, die u heil befchooren heeft, Maakt, dat het wrokkend hart uvvs grooten Vyands beeft ' Doch mengt uw vreugd met druk, uwe overwinst met traanen, En wil, na jaaren tyds, u 't fpoor ter zege baanen De vreê daalt langzaam, van des Hemels hoogen troon En vlecht d' olyftak om uw Koninglyke kroon • Uw rykegrens breidt zich uit door nieuwe koopverbonden • k Zie den onttroonden Vorft in. ballingfchap gezonden, Zyn volk alom verjaagd, beteugeld, ofgellagt, En Javaas Oofthoek in een volle ruft gebrast • En u door zulk een flap, die alles u deed waagen Het recht der Krooning van >s Lands Keizers opg'edraagen. De Heer Van Hoorn ontfloeg zich van het hoog bewind in >iiL r* het zy uit eigen beweeging, het zy op order dei■ Bewindhebbers gens zyne te naauwe bloedverwantfchap met den Diretfeur Genera 1 %L Ruèeek, die op den 30 van Wyntoaand deezes iaars tnr 7V ei™1 Fai* werdt aangebeld. QeUnde^^^ ^^ zancfchap van den Javaanfchen Keizer te Batavia, 't welk voon~. f de volgende artikels handelde. 1. Om te weeten oTL mZ u y ' °ver de Keizer, nu 60 jaaren oud, kwam te Iterv n' deKmT W' Z° Troon zou willen handhaaven, en teffens 0^'^^^%^ pagme m deeze zaak een vaste en moedige refolutie wilde neemen om d«r door de poogmgen des Konings van Bantam en zyner overigevvanl vermetigen. Om den byftand der Hooge Zg^toT^i^ In 't volgend jaar kwam 'er wederom een nieuw GezanrfrW dezelfde zaaken met groote gefchenken. Dan de Hoo^^L^ Woordde, dat men zich om 's Keizers wille reeds in vLaS , ten en zwaarigheden had geuooken, en herinnerde d!^ beloften "wT ke hy hen voor dezelve had gedaan, doch die hy noch moestvervulTet Voorts werden deeze Gezanten te rugge gezonden met een'Wen L meel tot een gefchenk voor hunnen Meester. * 8* .«.1 voornaamue eat cte Heer Van Rkteck, geduurende zyne Rege ■e-  n DE VOORNAAMSTE GESCHIEDENISSEN, ENZ. ring, uitvoerde, beftond in eenige togten, die hy deed naar 'cbinnenfte van Java , de grenzen van Jacatra en Bantam, gelyk ook naar het Zuidelykst gedeelte des Eilands aan den Zeekant. Zelfs liet hy aldaar een Vlek aanleggen met een' weg naar Batavia, om fteeds in korten tyd de aankomst van vreemde fchepen naar dien kant te kunnen verneemen. Men twyffelr ondertusfchen of die reizen wel van genoegzaam gewigt waren om den Gouverneur zo lang van huis te doen zyn: daarenboven vermoeiden deeze tog. ten hem te veel, en kostten het leven aan veele Javaanen, die het gevolg van paarden te voet moesten naloopen. Het gebeurde zelfs op een deezer togten, dat de Generaal zodanig door de brandende hitte der dagen en de koude der nagten vermoeid wierdt, dat hy niet langer te paard kon zitten, en door eenige lieden naar Batavia moest worden gedraagen; doch deeze verdwaalden met hem, en kwamen daar door alle in levens gevaar; hoewel de Generaal hetzelve na veele wederwaardigheden noch ontkwam, was echter zyn leven kort van duur, zynde hy te Batavia overleeden, en aldaar op den 20 van Slagtmaand 1713 begraaven. Na 't overlyden van den Heere Van Rïebeek werdt tot Generaal geftemd de oudfteRaad van Indie, Cbristofel van Zwol, met zeven ftemmen, ter. wyl vyf ftemmen waren voor den Direéteur Generaal Douglas; en hier uit zyn, volgens zommigen , hevige verfchillen tusfchen de Bewindhebbers gereezen, dewyl die van Amfterdam den Heer Douglas, en de Zeelanders den Deer Van Zzvol dreeven. De laatfte werdt ondertusfchen bevestigd op den 1 8 van Bloeimaand 1715. ^ In 't begin der Regeeringe van den Heere Gouverneur Van Ziw/ontftond er een oorlog tusfchen de Maatfchappy en den Samorin van Malabar, die echter gelukkig in 'tjaar 1718 eindigde: maar toen reezen 'er wederom nieuwe onlusten op Java, die der Maatfchappye niet weinig te doen gaven: want hoewel zy in 't eerst 'er niet in gemengd was, bragt zy echter Batavia in de groocfte verwarring, om dat door deeze onlusten de toevoer van ryst en ander koorn geheellyk afgefneeden, en men met een hongersnood gedreigd werdt: de Regeering moest dus noodzaakelyk haare magt gebruiken om deeze wanorders een einde te doen neemen, gelyk onder het opperbevel van den Heer Gobius ook naar wensch gelukte. Hoewel de Regeering van Batavia reeds veele onnutte poogingen had gedaan , om zelve een* vryen handel op China te bekomen, hadden echter de Chineefche Jonken een grooten handel op die Stad, en bragten derwaards hunne Waaren, voor welke zy wederom Peper en andere Speceryen mede voerden: en hier door genoot men meerder voordeels dan een onmiddelyke fcandel op t Keizenyk zou hebben kunnen geeven. Maar in 't jaar 1717 wilde  T E BATAVIA. Vp wilde de Regeering de Chineezen dwingen om hun Thé voor een derde der gewoone pryzen te geeven: 't geen hun deed vertrekken, en den Keizer zo ■ danig verbitterde, dac hy alle vaart verbood, en zyne Onderdaanen, die met te Batavia te huis behoorden, beval van daarnaar huis te keeren, onder bedreiging, dat hy anderszins hunne Vrouwen, Kinderen en Naastbe•ftaanden tot Slaaven zoude maaken. Dus leed de Maatfchappy door eene onvoorzichtige inhaaligheid, zo voor 'c algemeen belang als voor haare byzondere Burgers, eene onnoemelyke fchade, die niec dan zeer bezvvaarlyk te herltellen viel. Mee dit alles was de ftaat der Maatfchappye, geduurende het leven des Heeren Van Zwol, zeer bloeyend, en in 't eerfte jaar zyner Regeeringe maakte dezelve reeds tien Miliioenen meer over, dan zyn voorzaat ooit gedaan had, die, hoewel even eerlyk , zo wel niet op de geheimen van den koophandel was gevat. Onder anderen wist de Gouverneur den Amphioen handel , die der geheele Burgery van rechtswege toekwam aan eenige Monopolisten, die zich denzelven hadden toegeëigend, te ontwringen, en in zyne oude vryheid te herftellen. De Heer Van Zwol was een der eerlykfte menfehen, die 'er ooit hebben geleefd, en geheel vry van eigenbaat, waarom hy ook weinig na zyn dood heeft overgelaaten. Zyn grootst vermaak beftond in 't beoeffenen van de welvaart der Maatfchappye, waar mede hy zich zo ingefpannen bezig hield, dat zyne al te groote werkzaamheid hem in eene doodelyke ziekte ftortte, door welke hy op den I2 van Slagcmaand des jaars 1718 wierdt weggerukt. De opvolger van den Heere Van Zwol was Henrik Zwaardekroon, die ftraks m 't begin zyner Regeeringe in oorlog kwam met de rebelleerende Broeders des nieuwen Keizers van Java, Amangkourat II. In 't jaar 1722 voerden zy den oorlog met weinig voorfpoed tegen de troepen des Keizers en der Maatfchappye; maar in 'c volgend jaar gaven zy zich over aan de Regeering van Batavia met hunne Vrouwenen Kinderen, ten getale van 44. perzoonen, en werden in genade aangenoomen. Inmiddels werdc Batavia in 't uiterfte gevaar gebragt door eene verfoeyely-ke zamenzweering, aangelegd door zekeren voornaamen Burger der Stad Pieter Erberfeld, en afgefproken met verfcheiden Javaanfche en andere Indifche Grooten: derzelver oogmerk was de Stad, benevens het Kasteel en de buitenposten te verrasfen, den Gouverneur Generaal met de Raaden en alle Christenen, die zich op 't Eiland bevonden, te vermoorden, en daar na eene nieuwe alleenheerfching op te regten. Ondertusfchen werdc het fchelmftuk noch by tyds ontdekt, en deszelfs aanlegger met veele zyner meDeEL' M deplich-  po DE VOORNAAMSTE GESCHIEDENISSEN, ENZ. dephxhtigen gevangen genomen, eer zy hun wanbedryf konden volvoeren; terwyl uit hunne bekentenisfen het geheel beleid en oogmerk van den aanflag met alle zyne verfoeyelyke omflandigheden, in 't klaarfte licht wierdt gefield. Deeze Erberfeld was een man van 58 of 59 jaaren , een Burger var» Batavia, en in naam een Christen: zyne Moeder was eene Javaanfche, doch zyn Vader een Europeaan, die hem groote fchatten had nagelaaten. Volgens zyne en der overige gevangenen bekentenis was hun voorneemen: „ Vooreerst alle Hollanders en andere Europeaanen te Batavia te vermoor„ den, en dan alle Chineezen, Macasfaren en andere Volkeren op Java „ aan te zoeken om zich by hen te voegen, en die geene, welke zulks niet „ wilden doen, insgelyks van kantte helpen. Ten tweeden, om meer ge„ zag aan den aanflag te geeven had Erberfeld den titel aangenomen van „ Tbouang Gusti of den Grooten Heer, en op hem zou in waardigheid „ volgen een Javaan Catadia, onder den naam van Rading of Prins. Men had het verraad beraamd op een buitengoed van Erberfeld, gelegen aan „ den weg van Batavia naar Jacatra, en de zamengezwoorene verzamels, den zich gemeenlyk op eene zyner andere hoeven , alwaar zy doorgaans „ gefprekken hielden met verfcheide Mahomedaanfche Vorften en andere .„ Javaanen, die in 't ontwerp waren ingewikkeld. Vier hunner waren de „ zamenilellers der brieven aan hunne vrienden en medeplichtigen, terwyl „ eenige andere briefjes aan de Javaanen verkogten, die, met onleesbaare ,„ merken befchreeven, werden aangepreezen, als of zy hunne bezitters „ volkomen onkwetsbaar maakten. De tyd des aanflags was bepaald pp „ den eerlten dag van 'tjaar 1722 met het opengaan der poort, en de za„ mengezwoorne moesten gedeeltelyk in de Stad, en gedeeltelyk in 'cKas„ teel fluipen. Om alle verfchillen voor te komen hadden zy reeds eene „ verdeeling gemaakt, volgens welke het hoofd der vloekgenóoten de Stad „ en 't Kasteel zoude regeeren; terwyl zyn Luitenant het vlakke Veld zoy „ beheerfchen tot aan 't gebergte, en de overige het bewind zouden heb,, ben over byzondere Landflreeken en over de troepen. Zy hadden door „ hunne voorzorg zich verzekerd vaneen Leger van 17 duizend man, die „ zich op verfcheiden zeinen moesten begeeven naar hunne posten, om zich „ gelyktydig van de poorten meester te maaken, en zorg te draagen, dat „ niemand hunne handen ontkwam. Drie dagen voor de uitvoering was „ alles naauwkeurig beraamd, en wel op zodanig eene wyze, dat de aan„ flag niet fcheen te kunnen mislukken. «Reeds twee jaaren lang had Er„ berfeld het Huk ovcrleid met Catadia ; en het vonnis deezer twee ■v boosdcenders behehde , dat zy.beide, gebonden e-p :y«fe kruisfen., „ van  T E BATAVIA. n „ van hunne rechterhanden beroofd, en met gloeyende tangen op verfchci. „ den plaatzen zouden worden geneepen; dat men hen daarna het Jfc„ haan, van onderen naar boven zou openen, hen de herten uit her „ lichaam- fcheuren en in 't gezicht werpen; eindeiyk moesten hunne „ afgehouwen hoofden op ftaaken gezet, en hunne gevierendeelde lichaa„ men buiten de Stad worden opgehangen ". Vier der voornaamfte medeplichtigen moesten dezelfde ftraffe ondergaan, uitgezonderd dat zy levende op 't rad wierden gezet; tien werden gerabraakt zonder den genadeflag te ontvangen, en drie fchuldige Vrouwen werden gewurgd. Dit vonnis werdt volbragt op den 8 vïn Grasmaand 1722, en op den volgenden dag vierde men een plegdgen Dank- Vast- en Bededag, wegens de gelukkige ontdekking van dit verfchnkkelyk verraad. In 't vervolg ontdekte men noch dertig der voornaamfte belhamels, die alle werden ter dood gebragt. Ook werdt hec huis te Batavia, alwaar Erberfeld had gewoond, tot den grond toe afgebroken, en daar voor in plaats opgericht eene fchandzuil, boven opwelke een doodshoofd ftond uitgehouwen, en op welke men in vyf verfchillende taaien dit opfehrift las: Hier ftond weleer het huis vanden verfoeyelyten fchelm Pieter Erberfeld, op welke plaats nooit wederom gebouwd zal worden tot aan het einde der Eeuwen. Batavia den 32 jipril 1722. Het is ondertusfchen niet onwaarfchynlyk dat de groote aanhang van Erberfeld zynen oorfprong heeft genoomen uit de byzondere gierigheid en inhaaligheid van de beftierders des platten lands: ten minften de Heer De Marre heeft zich hier over dus uitgelaaten. Maar gy, die onbefehaamd de wetten wederftreeft, En al te bitter met's Lands Ingeboornen leeft; Hen knevelt, en de huid zoekt van het lyf te ftroopen, Om dus uw fchatten door hunne armoede op te hoopen" Gy zelfs zyt oorzaak van dien opftand van 't gemeen; * Gy baart dit muiten, en den val der Stad met een. Kan uw gewisfe zulk een knaaging noch verdraagen P Daar gy het alles in uw gierigheid wilt waagen, U zelf, de Stad, en zo veel zielen, ja den Staat Der Maatfchappy zo fnood durft wikklen in dit kwaad? Gelooft gy 't niet? doorzie en nieuwe en oude fchriften: De val der Staaten wordt veroorzaakt door die driften. " M * / Door  P«i DE . VOORNAAMSTE GESCHIEDENISSEN ; ENZ. Door zulk een boosheid zag de Luzitaan'zyri val, . Daar hy 's Lands volken wreed verdrukte, als overal Het recht en billykheid om fchraapzucht wierdt verfchooven, En yder d' armoe van den Landaard dorst berooven.. Toen bragt de wanhoop al den Landaard in 't geweer , En deed het omzien ja verwisfelen van Heer. Nooit had de Batavier zyn' glorie hier voldongen, Zo niet de Landaard hem getrouw waar bygefprongen ' - Waar door de Luzitaan, beftookt door flaxr nn flWw ^ u' , ° r b> i/;.;«j*ouuvh vvrt^gi-xcii, uii ïi^uciiLuiien zag:. En zo de Maatfchappy haar zetel om ziet keeren Zal d' oorzaak fch uiten by baatzuchtige Opperhe'eren. • Men weet niet naauwkeurig, door wien dit verraad wierdt ontdekt: zon> ' mige zeggen, dat dit gefchiedde door eene Vrouw, andere dooreen'Slaaf en weder andere door eenige zaamengezwoornen zelve. Hoe dit moge zyn ' het fchync, dat de Gouverneur de eerfte kennis kreeg van den Koning van Bantam:, aan wien Erberfeld had gefchreeven, dat hy zyne vriendfchap verzocht, en dat hy, na 'c gebied der Christenen te Batavia tg hebben uitgeroeid, den Javaanfchen Keizer zou gaan aantasten. Dus fchynt het dat deKoning van Bantam, voor zich zei ven beginnende te vreezen,- 't best oordeelde, de onderneemingen van deezen ftouten Schelm voor te komen door zyne aanflagen te openbaaren. . In dit jaar kwamen aan de kusten van Java twee der drie fchepen die' onder 't bevel van den Commandeur Roggeveen, waren uitgezonden 'door de Hollandfche West-Indifche Compagnie, tot het ontdekken van onbekende Landftreeken ten Westen van America. Deeze Bevelhebber- had niet alleen het ongenoegen, dat zyn tocht in 'c geheel die voordeden niet aanbragt, welke men daar van in Europa had verwagt, maar noch daarenboven, dat zyne fchepen door de Regeering. van Batavia wierden in bellae genomen, wegens hunne reis door de Indilche Zeeën. Ondertusfchen toon den de Bewindhebbers der Westerfche Compagnie met veel klaarblykelykheid dat hun oogmerk niet was geweest de Oo#terfche te benadeelen, als ook dat hunne fchepen in de voornoemde plaatzen geen' handel hadden gedreeven: 't welk ten gevolge had, dat de Oost-Indifche Maatfchappy door de Staaten Generaal wierdt veroordeeld om de Wést-Indifche volkomen fchadeloos te ftellen. De weleer verboren koophandel der Chineezen op Batavia begon zich thans wederom- te herftellen, het eerst door eenige Portugeefche fchepen , en  TE BATAVIA. j en daarna door 't wederkeeren der Chineefche Jonken." De Heer Zwaar-, dekroon begreep dit ftuk beter dan zyn Voorzaat, en bezorgde daar door. aan de Maatfchappy een onfchatbaar voordeel. Aan zyne zorgen is men ook verfchuldigd de Koffyteelt op Java, die allengskens is geworden een allervoordeeligfte tak van handel. De Generaal begon met eenige boomen. te doen planten in zynen hof by Cadóuwang, die binnen korten fchoone vruchten gaven; hy verdeelde dezelve onder de Inwooners, en bragt daar door te wege, dat deeze vrucht zo algemeen wierdt, dat men de 125 pond voor omtrent 30 guldens kon koopen. In 't jaar 1725 verkoos de Heer Zwaardekroon zich van zyne waardigheid te ontdoen, en zyne overige dagen in ruste te flyten. Tot Opvol-' ger had hy den Heer Maikys de Haan, die op den 8 van Oogstmaand deezes jaars tot die hooge waardigheid werdt bevorderd; dezelve had eene zeer vreedzaame Regeering , geduurende welke dc koophandel der Maatfchappye in een zeer voordeeligen ftaat was; maar zy was kort van duur, wyl Zyn II. Ed. te Batavia overleed op den 1 van Hooimaand des jaars17*9- Zyn Opvolger Diederik Durven regeerde tot aan den 28 van Bloeimaand 1732, wanneer hy met verfcheide zyner gunftelingen werdt op ontbooden. Deeze Gouverneur werdt van verfcheiden kwaade handelingen befchuldigd: 'dan dewyl dezelve nooit is veroordeeld , en maar enkel te rugge geroepen, laaten wy zulks volkommen in 'c midden. By gelegenheid van "t te rug roepen van den.Heer Durven was door de Bewindhebbers tot Gouverneur Generaal aangefteld de Heer Dirk vanKloon. Onder zyne Regeering viel ook niets van belang voor, behalven de berugte executie van Pieter Vuist, geweezen Gouverneur van Ceylon, die wegens zyne menigvuldige misdaaden zedert het jaar 1730, te Batavia in een der akeligfte Kerkers was opgeflooten, en eindeiyk op den 19 van Bloeimaand 1732 loon naar! wérken ontving. Volgens echte ftukken was zyne Befchuldiging: „ I. Dat hy de openbaare voorrechten „ had gefchonden, door het oprechten eens Krygsraads onder het valsch „ voorwendzel van noodzaakelykheid, en dat hy zich daar door had fchul„ dig gemaakt aan hoog verraad: II. Dat hy had verdigt eene zamen„ zweering onder de Inboorlingen, die alleen in zyne boosaardige hersfenen „ beftond, en door welke hy veele Vorften, vrienden en bondgenooten der „ Maatfchappye, had beledigd, gelyk ook de Koningen van Groot-Brittan„ nie en Portugal. III. Dat hy zich «iet'zyn opgeworpen Krygsraad had „ fchuldig gemaakt aan het grootfte onrecht en de gruwelykfte wreedheden, „ door onfchuldige perzoonen op de uitgezochtfte wyze te doen pyningen MS en  || DE VOORNAAMSTE GESCHIEDENISSEN, ENZ. n « ' 9 nr, dezelre door Beulihanden doen (taffen terwvl hv ~rf«. i „ van hunne wetaarcen goederen had beroofd ; z'o d7hy de"t „tf » u, enaen 2>caat beroofd van zeer veele nuttige Onderdaanen Al «.«-«„ de ffenrnren ÏÏCSSSKÖÏtt werdt de uitkomst aan den teerling ceeeeven en 11 c yaiKemer* door een oror mPW ra -"'g gegeeven, en latrat bleef overwinnaar Z!Z%7 "ï ™ BIoe™<* 1737: want toen werdt deH el f^Zé *** ^ Ra3d ™ Indie Gouverneur Generaal In 't begin der Regeering van den Heer Valkenier leed de Maatfchanm, groote fchade aan de Kaapen in Bengaaien: want op de ee fte P ft^Tr gmgen, op den 20 van Bloeimaand ,737, acht ryk JaadenflW\Tu dooien hevigen ftorm: en in Slachtmaand tolt^'Z^g galen verwoest door een diergelyken ftorm, en daar op vólgeZtltoT mrng door welke fchepen van 60 tonnen over de hoogfteZoomen ï°7 waards ,n werden gevoerd. Dan dit alles geleek niet by de„ verfS e v ken opftand, en het vermoorden der Chineezen r» r!, ver,ctïllkldM gevaar Men vindt veele verhaalen aangaande deeze fchroomelyke gebeurteniswaarom wy ons zullen vergenoegen met een kort uI^mJ^^ ie- oZd "z igeloor Vo,sens deze,ve f^ * **3S 12 fchenLtnTnt et,r ' v/' ^SÈT*"» '734' d°0r den 7onn M w 12 AVörö' d'e inmidde,s ko™nde te flerven, zyn H ^ oo^tk wl°P:yn d°0dbtedde ^ Gede ~ * uitvoerig ; Za*£n\- U:fZOnderddiegeene' w^ke hen tot byzitten of Sla... m Sonden dienen, voors de Raaden van Indie te fpitzen, en alleen den Gouver-  T E BATAVIA. fcf Gouverneur en DireéteurGeneraalin leven te houden, om by plegtige gelegenheden de Parafol achter hun Opperhoofd en zyne Vrouw rf LLn. Aan het hoofd der zamenzweering bevond zich zeker Vagebond, die «hou. £en werdt voor een Bastaard Zoon van den laatst overledenen Chineefchen «ener, doch d,e, m zyn eigen land weinig geacht, hier met open 22 door de muitzieke menigte was ontvangen. Hy waagde het ondertusfchen met ,n Batavia te verfchynen, maar verzamelde zyne'troepen verre buÏn -de Stad m t gebergte alwaar hy ras eene groote menigte misnoegde Chiaeezen en Javaanen onder zyn' iïandaard kreeg. ' Tayoewan-foey-oey (dus was zyn naam) meenende, dat de tyd tot de uicvoering van t ontwerp gefchikt, nu kon worden bepaald, fchreef van tyd -tot tyd brieven aan zyne vrienden, waar in hy hen zyne kragten bekend •maakte, en hen aanhitfte om het werk doch niet ten halve te§laaten rtee*en: vooral daar kort geleeden 50 Chineezen naar Ceylon waren gebannen, na dat men ze van menigvuldige ftraatfchenderyen had overtuigd Bk vonnis, hoe rechtvaardig ook, fchilderde hy doorgaans met de hfatdyklle verwen af, en zette zyne vrienden aan om 'er wraak van te neemen De tyd tot de uitvoering van den aanval werdt inmiddels bepaald óp den 9 van Wynmaand i74o : doch oP den ,6 van Oogstmaand ga n eent" *erlyke Chmeezen kennis aan de Hooge Regeering, dat 'er door dte vS hunne Nat.e een zeer gevaarlyk verraad tegen de Stad werdt gefineed 'e geen echter memand geloofde, naar dien men te veel op den bekenden vr'ees *chngen en vreedzaamen aard der Chineezen betrouwde. Ondertusf hel *verdt best geoordeeld een oog in 't zeil te houden om niet te worde oVer! ■rompeld; waarom men alle posten deed verdubbelen, en geduurige patroules door de Stad gaan. Ook werdt de Chineefche Capitein Mkof^t .hoord en ondervraagd, of hy ook iets wist van eene zamenzweeringf'docb Jeeze veinzaard wist zyne rol zo wel te fpeelen, dat men uit hem niet wy,zer kon worden. u niec w? ■ Op den volgenden dag ondervond men nader , hoe de zaaken HondenAvant er verfcheenen onverwagt öococ welgewapende Chineezen in 25ï «buurfebap der Stad, die overal plonderingen begonnen aan te rechten Z .wyl men van binnen acht of tien duizend dier natie had, die zich vóo V .uiterlyke wel Uil hielden doch om hun oogmerk te vloeren vTyheid .verzochten om 24 groote Theaters of Wayeangs te mogen oprechtten 1 .welke zy gewoon zyn Toneel/lukken te vertoonen, by welke zieltdl]d<2 .gaans de Luropeaanen laaten vinden. Doch de Hooge RegeerJ voor «ende, dat ditwaarfchynelyk het middel tot ^^L^ZtorTZ zyn, verbood deze ve flmno-Plvt u„..„, £!_ ^, ! «uuorazoa : 'u . , , o~j~-> ucvui uencmneezen onder doodftnffi» -niec buiten hunne hu zen re b.n.n c uoyqurane Onder-  pó DE VOORNAAMSTE GESCHIEDENISSEN, ENZ. • Ondertusfchen kwam 'er een berigt, dat de Chineezen te Tanna Abang, drie uureh gaans van Batavia, een Retranchement hadden opgeworpen, bezet met gefchut en 12000 mart: men zond hierom, op den 4 van Wynmaand, derwaards de Heeren Imbof en Van Aarden met 1800 man, en deeze hadden het geluk, hunne vyanden van daar met groot verlies te doen verhuizen, gelyk zy ook voor de forten Tangerang en Nieuwendam werden afgeweezen. Ondertusfchen yernara men, dat de Chineezen met eene groote magt afkwamen op de Diestpoort, en bezig waren met dezelve in brand te fteeken, niettegenftaande den moedigen weerftand der Burgerye. Men verdeelde hierom een gedeelte der bezetting door de Stad om een waakend oog te houden op den vyand van binnen: terwyl de overige onder den Capitein Moll op de Chineezen aanvielen; doch als die kort •daar na kwam te fneuvelen , week zyne manfchap te rug. Maar toen vatte de Luitenant Hermingzon het bevel op, en wist het den Chineezen , door 't werpen van handgranaaten, zo bang te maaken, dat zy het haazepad koozen, met achterlaating van al hun gefchut ; terwyl die geene-, welke zich wederom verzamelden, en ftand hielden, by de waterplaats uit twee ftukken met fchroot werden begroet. 1 Van buiten was men dus het grootfte gevaar voor 't tegenwoordige ontkomen ; doch op den 9 der loopende maand ontftond 'er van binnen een nieuw gevaar: want op dien dag ftaken veele Chineezen hunne huizen in brand, en booden tegenweer aan de Burgers, die tot het blusfehen der vlammen kwamen aanrukken. Hun oogmerk was zekerlyk den brand te doen overflaan tot de nabyleggende Timmerwerf, om dan door 't voortflaan der vlammen een algemeenen fchrik onder de Inwooners te verwekken, en die gelegenheid tot het volvoeren van den moord te gebruiken. Doch hier eindigde de lankmoedigheid der Regeering ten opzichte der trouwlooze Chineezen , en 'er kwam een bevel om alle Chineezen, die men kon vinden ; uitgezonderd de Vrouwen, Slaaven en Kinderen, ter dood te brengen! •Men drong derhalven in hunne huizen, trok ze daar uit, en vermoorde zé -zonder genade; zynde de flagting zo groot, dat het bloed ter hoogte van de enkelen langs de ftraaten ftroomde, en van daar in de rivier. Aanmerkelyk was het, dat deeze lieden, niettegenftaande hunne menigte, geen den minften wederftand booden, maar zich als fchaapen ter flagtbank lieten voeren. Die alleen ontkwamen de algemeene verwoesting, welke op hunne daken vluchteden ; want de Scherprechters, die meest Matroozen waren, zogten zo hoog niet, dewyl zy meer vermaak fchepten in plunderen dan in moorden. Nikos-  T E BATAVIA. 07 Nikoekongen zyne Oomen hadt men op dien dag 's morgens ten 6 uuren «p het Kasteel doen brengen om hem noch eens naauwkeuriger re onderzoeken, doch men kon hem nergens van overtuigen; des keerde hy weder tot zynent in zyn rydtuig, alwaar hy zich met 400 Slaaven wel verfterkte, waarom men, toen 't bevel tot den moord gegeeven was op zYn huis niet durfde indringen; ook werdt de hulp der plonderaars elders gevorderd, want eenige der ontkomen Chineezen ftichtten brand in de andere kwartieren der Stad, alwaar Chineefche huizen onder die der Christenen ftonden; waar door de Stad in een algemeen gevaar kwam van te zullen verbranden, 't geen echter noch door den yver der Burgerye in tyds werdt voorgekomen. Toen men dit gevaar eenigzins te boven was, werdt de aanval op 't huis des Capiteins ernftig begonnen door verfcheide Compagnien Burgers en Soldaaten: men vondc hier in *t eerst een dapperen tegenftand , door dien de mgeflootenen verfcheidene uitvallen deeden, die echter vruchteloos afliepentoen men eindeiyk zag, dat zy merkelyk verzwakt waren , rukten de Scheept timmerlieden, gefterkt met de Granadiers, 'erop aan, en hieuwen de deuren aan ftukken, waar op alle, die zy in de voorde kamers vonden zonder genade werden vermoord , terwyl veele , die 't zwaard ontliepen, in de putten of m de rivier fprongen, alwaar zy ook door byzondere afgezondeeen met platte fchuitjes werden afgemaakt. Ondertusfchen was 'er ook gefchut aangevoerd om mede in de binnenfte vertrekken te fchieten, die zodanig met affnydingen en oorlogstuig voorzien waren, dat niemand'er dorst in dringen; doch hier door werdt men wel haast volkomen meester. Het huis zyns broeders, 't welk in de nabuurfchap ftondt, floeg toen ook in brand, tot grooten fchrik der Inwooners, dewyl dit huis volgens een loopend gerugt, benevens eenige andere, was ondermynd. Ook hoorde men op 't laatst van den brand twee allerverfchrikkelykfte Hagen, die echter niets kwaads deeden, dan eene menigte fteenen op ftraat te werpen, door welke eenige tveinigen werden gekwetst De brand werdt ondertusfchen door de fpuiten te Batavia ras gebluscht- doch de Voordeden buiten de Diest- en Utrechtfche Poort raakten, by gebrek van zodanige heilzaame werktuigen, in kooien. Op den i o lagen te Batavia de ftraaten noch vol van doode Chineezen ook ving men op dien dag een' van des Capiteins Broeders en den Luitenant der Natie. De Capitein had zich inmiddels in een der fchuilhocken zyner wooning veilig gehouden tot dat de brand hem hier ook uit dreef, en zich toen in de kleederen eener SJaavinne geftooken: hy werdt echter herkend uit zyn wezen, en aangegreepen door den Vice-Prefident Schepen Van Dyk die II. Deel. n . hem  o8 DE VOORNAAMSTE GESCHIEDENISSEN, ENZ. hem wilde vatten, maar hem door een' fprong Jn 't water verloor : dan hier werdt hy ras door een bediende uitgehaald, en in 't bolwerk des Kasteels de Robyn vastgezet. J Deeze geheele dag werdt voorts hefteed in 't dooden der overgebleevene Chineezen, zo wel binnen als buiten de Stad. Inmiddels verhefte zich de brand wederom in de Chitze- en Lepel-Hiaat, en daar fprong ook eene Myn, waar door de magazynen van Zuiker, Masten en Ankers, in groot gevaar waren , maar noch gelukkig door pompen en natte zeilen werden bewaard» Op den i. had het vuur opgehouden, maar toen hervatte het gemeene volk cie plondering der Chineefche woonihgen met zo veel woede dat de een den anderen dood floeg: de Regeering ftelde derhalven order', en liet het pionderen op zwaare (haffen verbieden; terwyl men de overgebleevene■ kostelykheden op 't Stadshuis bragt om dezelve naderhand onder 't gemeen te verdeden. Op dien dag kwam ook binnen Batavia de Bevelhebber van c kleine fort Ryswyk met zyne Bezettelingen, berichtende, dat hy alle uuren een' aanval te gemoet ziende, en dien met zyne 6 Soldaaten niet kunnende afflaan, beter hadt gedagt de post verhaten, en, na dezelve verwoest te hebben, af te trekken om den vyand te beletten aldaar te nestalen. Het grootlte gevaar was nu voor zeker over, doch 'er bleeven mee te mm noch al vyanden in de nabuurfchap der Stad, die echter op den 14 door den Capitein Cbits met verlies van 200 dooden en 5 vaandels werden verdreeven. Op den 11 had men reeds begonnen de huizen, ffraaten en graften van hunne lyken en bloed te zuiveren; doch men had hier werk mede tot aan den 10 wordende het geheel getal der verflagene zo in als buiten Batavia op tien duizend perzoonen begroot. Op den 18 kreeg men tyding, dat de Chineezen zich gelegerd hadden m de Zuiker-molens aan den weg naar Tangerang, en dat de gaande en komende aldaar zonder genade werden vermoord: derwaards werden derhalven fpoedig de noodige troupes gezonden, die ook het geluk hadden de vyanden geheel te verflaan; zo dat men het genoegen hadt van den Generaa te kunnen zenden vier vaandels en 't hoofd eens vaandriks, die uit zyne kleedmg bekend ftond voor een van de opperhoofden der zamenzweenng. Naar de Legerplaats werden daarentegen gezonden verfcheiden Cópien van eene Algemeene Vergiffenis Brief voor alle Chineezen, die binnen eene maand de Rebellen verbaten, cn naar Batavia zouden willen wederkecren. Ook beloofde men eene premie van 1000 kroonen aan ieder die den Generaal der oproerigen leevend , en 500 aan bem die denzelven dood to Manden der Regeenng zou kunnen-leveren. He£  T E BATAVIA. 99 ■ Het Hoofdleger der Chineezen had zkh ondertusfchen verzameld by de Zuiker-molen van Salapadjang, waarom het noodig werdt geoordeeld hier met hen in gevegt te komen. Het opperbewind van deezen togt werdc bekleed door den Heer Crumwel, die met de grootrte voorzichtigheid deeze pose naderde, en zyne manfchap tusfchen de Zuikerrieten in dagorder fchaarde. Ook kwamen de Chineezen ras voor den dag en maakten eene flagorder, zo goed zy het geleerd hadden: men brandde op hen los, doch zonder veel uitwerking, weshalve het best geoordeeld werdt hen met geweld op 't lyf te vallen, gelyk door de Baliers, de Macasfaren en de Javaanen, in foldy der Maatfchappye ftaande, werdt gedaan; toen werdt het vluchten der vyanden algemeen, doch zy namen de wyk in de bosfehen, werwaards het onmogelyk was hen te volgen, en daar verzamelden zy zich weder op eene plaats Campon Malay genoemd. Eenige dagen laater werden zy hier ook aangetast en wederom verdreeven t terwyl al hun voorraad van oorlogs en mondbehoeften aldaar verzameld, door de Hollanders werdt weggenooinen of verbrand. Het overfchot van deezen troep vluchtte meerendeels in 't Bantamfche, alwaar zy door 's Konings troepen ook geheel verftrooid en meerendeels gedood of gevangen genoomen werden. , Nikoekong werdt inmiddels te Batavia op 't Stadshuis gebragt en ftrengelyk gepynigd ; doch hy wilde volflrekt niets bekennen , fchoon men dagelyks meer bewyzen tegen hem kreeg. De Stad was thans geheel in rust, behalven dat 'er op den i? van Slagtmaand door kwaadaardige lieden een gerugt wierdt verfpreid, dat alle Slaaven zouden worden gedood: dit verwekte eene groote ontfteltenis, en deed verfcheide derzelve wegloopen. Ook zouden zeer gevaarlyke gevolgen uit dit fprookje zyn ontflaani doch de Regeering fmoorde dit kwaad in den beginne, door eene bekendjnaaking te doen aanplakken, volgens welke eene belooning van 600 guldens werdt beloofd aan den ontdekker deezer logen. Op den 22 werdt alomme bekend gemaakt, dat een ieder op den volgenden morgen ter Kerke moest komen om een' plegtigen Dankdag te vieren, terwyl de Militie, tot voorkoming van onraad, door de Stad zou patroulleeren. Dit werdt alles volbragt, en na 't eindigen der Godsdienstplegtigheden werden op de Bolwerken de vaanen, en op de fchepen de vlaggen ontrold, onder het luiden der klokken, het losfen van 't grof gefchut en 't geweer der bezetting. ' De gevaarlyke onrust in de Stad dus geflild zynde, brak 'er een hevige twist uit onder de leden der Hooge Regeering; want op den 6 van Wintermaand las de Gouverneur in de Vergadering der Raaden van Indien een breedvoerig Manifest voor, in 't welk hy klaagde, dat verfcheide Raa- N 2 den  DE VOORNAAMSTE GESCHIEDENISSEN, ENZ. tz::Lt: ïzs^ïïï ï *°m« « - * de Heeren *il W T^a« en ^» S» • " * bïZ°nder «*■*» °P goed hare rnedroeg, en h, i^Z^ BZ: * " "? * «» ■e veel Zog,e„ ,e bepaalen, gaarne ™ de W u Zï" 'f"""''8geZag «uit dermate waS, da, de drie voJ"en,t He ren t^ 5" ^ neurs wierden in hegtenis mnnom™. • f p order ** Coverden van eenige derTdêre leden UT""*'* ZMr fterke dew,I de Generaal JS^^lJTt^ f" UitWetki"g Toen de Gonvernenr zynvlr„een,en h,T d',"g " MMl lyk naar zyne byzondere"^ïï^„^g2'^'."™* door venronwde krygsknemen d , !, . Vergadering zo wel bezet De Heeren 7W„, .21 ve'rkrr * Kge" k°° Hee, Falhnier, i2™ *tZ&Z,T een afzonderiyk gehoor by den ze, da, zy gevangen zonden hW .énT ^ van fehulderkenreni» wilden ,eeke„e„' TJL " *" """""k'^ Jen. Zy „„vingen daarenregen b'ev fo™ l T ^ W£iger" dan liever by „ag, „i,de„ wJm « *•■» «f £ hy dag, zou ,oeiaa,e„ , da» hnnne Wouwen, S^t^""* * ^ in Slagtand ,74, 2'vX.1"' "'^ ^ """^ de Gotde Hoop vond hTeenl „ri r „ ™ D°Ch <* de Kaa" der Chineezen, en 't gevanrea LTI j hmdelwyz konnen inaarigen. *« de Heeren BeSS^JT Z)T bedtal"g ha<" «4». werd, ewuidbebbers ,01 zyn opvolger aangefteld de Heer Van Imbofi  TE BATAVIA. 101 ïmbof: doch dewyl deeze afweezig en als een gevangene naar 't Vadert land was gezonden, zag zich de Directeur Generaal Tbedens als van zelve met het oppergezag bekleed, en moet derhalven onder de Gouverneurs Generaal worden gereekend ; gelyk hy ook na de aankomst de» Heeren Van Imbof, tot zyn dood, den rang en eere als Oud-Generaal heeft behouden, Geduurende zyne Regeering ging de oorlog voort met de ontkomene Chineezen, die zich in de bovenlanden noch be. zig hielden met rooven en pionderen. Men zond tegen hen den Heer Roos met 8000 man, die hen ras verfloeg, en hunne Fortres vernielde, 8 mylen van Batavia gebouwd. Zy namen toen hunne toevlucht tot den Javaanfchen Keizer, met wien zy een plegcig verbond maakten om alle Europeaanen te vernielen. Het eerfte dat zy deeden was een, toeleg op 't Hollandsch Fort by Catafoera, alwaar 200 man in bezet», ting lagen. De Keizer vroeg ten dien einde aan de voornaame Officieren, waarom zy niec meer ten hove kwamen, die daar op niet onduiW delyk hunne vreeze voor de zamenfpanning met de Chineezen te kennen gaven : dit vertoornde den Vorst uit termaaten , vooral daar hy begreep, dat .dit door twee zyner Zoonen, die in 't Fort op zyn Hollandsch werden opgevoed, moest verklapt zyn. Hy nam derhalven eene gelegenheid waar om zyne Zoonen met de drie voornaame Officieren te vatten, en liet dezelve zonder genade ter dood brengen. Toen werdc het Fort ten ftrengften belegerd, en na een zeer dapperen tegenftand ingenoomen, en de Soldaaten, die men gevangen nam, werden alle befneeden onder 's Keizers troepen verdeeld. Van daar begaf men zich Noordwaards, en omzingelde Samarang, mettwee-hondert duizend man, geduurende zes maanden zodanig, dat 'er niets in noch uit kon, terwyl het gefchut op de Hollanders veroverd tot de belegering gebruikt werdt. Maar de Maatfchappy verzamelde een Leger van twaalf duizend man, waar me-» de zy het ontzet ondernam; want deeze manfchap begaf zich te water naar Samarang, en deed daar een algemeenen uitval met dit gevolg, dat niet alleen de vyand geftagen wierdt, maar dat hy ook al zyn gefchut, beftaande in twee hondert ftukken en veel oorlogs voorraad, moest achter laaten. De overige posten werden toen ook heroverd, en de Keizer tot een fchan> delyken Vrede met overgaave der gevangenen gedwongen. De vriendfchap des Keizers voor de Chineezen veranderde toen in haat, en hy liet eene groote menigte van hen ter dood brengen; maar zy wisten zich ook te wreeken, door een jongeren Zoon des Keizers aan 't gebied te helpen, voor wien de Vader in 't gebergte moest vluchten. De Baron Gmavut Wilhelmus van. Imbof kwam inmiddels in Hol'znd N 3 als  1*1 DE. VOORNAAMSTE GESCHIEDENISSEN, ENZ kniel de, Cavallery, e der l/f™ ' TT ' ^ ' ' LuiIemm c°l(ery, , Maler, . r,„ ",i",Kry,' 1 Luitenant Commandant der Ardltery, 4 majoors, 5 Capiteinen, 5 Luitenants en 5 Vaandriks t; om™ tESÜST '^kwara de Heer d' ^ ^ssssstz tr^eio'r ;e;~ °;r zoon verfeheide Buirencomp.o-^ tende de uit- en inkomende reehten. Allo de zaaken T, r™ een bevestigd en men beloofde zich van JL^nLuZl^ van Batavia. De hl " dtr l/Zd • " ™0"iC* te honwd „j.r>. . , " tand ln '74°vernied werden her. door een «cJ^vJ^iSZ* °«"°S gAi*d verbond met de Hollandss g fl0<*«" ntaw Op den lS vao Sprokkelmaand .745 „akte men te Batavia een groot  T E BATAVIA. 103 groot Manifest bekend tegen den Koning van Madura, dien men den oorlog verklaarde; twee Hollandfche Officieren, genoemd StarreZeJll Smout floegen hem met hunne troepen op de vlugt, en verioeeen een groot Leger Madureërs en Baliers: ook waren de afvallige ^ éThoZZ den noch m de wapenen, doch zonder veel gevolg De Engelfchen hadden omtrent dien tyd drie Franfche Oost-Indie Vaarders genoomen, welke zy te Batavia verkogten; dit nam de KonL van Frankryk zeer euvel, en vroeg eene eclatante Satisfaclie van H. H MoJen de; gebrmkende dit geval onder anderen tot eene reden om het voordeelt tradtaat van koophandel met de Nederlanden, gemaakt in r739 te v ! rlQU', ?drnfWerdt diC V£rfchiI na verfche^ onderhandelen usfchen de be.de Maatfehappyen uit den weg geruimd , door eene gift f n vyfuen tonnen fchats, welke de Hollanders betaalden voorde JaadiL n der fchepen, die zy noch daarenboven moesten te ru-nre leveren vTf kwam de Baron Van Imhofde omtrent hem ge^^" °nt' ïl1! ^ m onaa^naam verfchil tusfchen den Sta t en Spanjen, ter gelegenheid eener Memorie van den Spaanfchen A basladeurm ,747, in welke hy beweerde, dat de Heer Weenen fo"t hadt ondernoomen op de Zuidkusten van Nieuw Spanje, niet alleen om el verbonden koophandel te dryven, maar ook om den verklaarden Vyand * Zyne Spaanfche Majefteit te begunftigen. Ook befchuldigde hy de HoC ders dat zy eene vyandelyke landing hadden gedaan, gelyk kL" b vken uit 16 Gevangenen, die den Spanjaarden in handen wLn gevalle A 5355ï^ec,atante **** Vfoes tegen ê— 5 Hunne Hoog Mogende antwoordden, dat deeze zaak fe, geheel onbe~.' k nd was doch dat zy niets meerder verlangden dan de aanhoudende Vriend fchap van Zyne Cathol. Majefteit; dat zy daarom kennisfe van ^J^t Bewmdhebbers geeven, en volgens derzelver bericht zodanige orde zouden ftellen , als noodig waren om Zyne Cathol. Majefteit te voldo n 2 1 tot het verkrygen deezer onderrichtingen veel tyds Lm^t?l£S* ze met bekomen voor den dood des Heeren VanImH, in SpTn je voomaamelyk ter ftraffe vorderde. Inmiddels kwynden de Hol?JvT Gevangenen elendig in de Spaanfche Kerkers, drie of ,"ritge nde^d Ter zeiver tyd ontftonden hevige verfchillen tusfchen de Hollanders en de Enge fchen m de Indien; dewyl de laatfte zich beklaagden ove vt/cheT den fchtkkmgen en bekendmaakingen der eerften, die hin de.^££j op  io4 DE VOORNAAMSTE GESCHIEDENISSEN, ENZ. fa^ZTK^5 beZWaar,yk' i'a zel* onmoogelyk maakten. Lord Meende g™rMem°"e °P den ^ '748 aan H. H. pogende, en m c volgende jaar werden de klagten tegen de Batavifche «nfSbS^ drden Graaf ^ die noch daarenb°v- Zll cl° ?uë, ?3ffe ^ °Ver de Moordenaars der van twee Chmeefc e Jonken, die onder Engelfche Pasfen voeren. Men onder, zogt deeze zaak naauwkeurig, en ftrafte de Moordenaars naar behoorenwaar mede de Engelfche Gezant zich voldaan betuigde. Detl00ren' ?anlmb°f* in 20 veele netel,'ge verfchillen ingewikkeld, hadt reeds m ,746 zyn ontflag gevraagd, doch het zelve niet bekomende voer W °Vu Jë rer'°ek ^ ConWe voort in 't bedienen zyner Hooge Waardigheid. In ™" ook menigerley zoonen van Oosterfche Volkeren, die hier hunne Waaren brengen, of'er zich tot bevordenng van hunnen handel gevestigd hebben: inzonderheid Chineezen, Javaanen, Bakers, Macasfaren, Amboineezen, enz ^ZTgmerln ï f B°ek ^''S6 aanm^enswaardige zaaken , aangaande de verfchillende bewooners van Batavia, aan te tekenen; ten welken einae wy een begin zullen maaken met de Hollanders, onder welke wy de ovenge Europeaanen , die zich hier hebben ter neer gezet,- gemak! ke yk kunnen begrypen : vooral daar een groot gedeelte der OosterW fche Burgeren en Dienaaren der Compagnie uit Vreemdelingen beitaat , d,e z.ch by gebrek van eene gepaste kostwinning naar de Indien hebben begeeven, of zich daar toe door de Volkhouders der Compagnie hebben laaten aanneemen. 6 * De levenswyze , op zich zelve befchouwd, zou te Batavia niet zeer kosebaar behoeven te vallen, dewyl alle gemeene , doch zeer goede eetwaaren «Is v.seh boenders, ryst, allerley groenten en ontelbaure vruchten h.er 't lil. Deel. a , , ** geheele  2 DE ZEDEN der INWOONEREN geheele jaar door in overvloed en voor weinig geld te bekomen zyn. Da dagelykfche kleeding is ook geen ftuk van groot belang ; doch de huishuur is zeer kostbaar te Batavia; doende een ordentelyk huis van een goeden ftand fteeds vyf of zes honderd Ryksdaalers ja meer te huur. Boven dien moet men hier allerhande Vaderlandfche Waaren hebben, zo mén eenigzins in aanmerking wil komen, vooral Franfche Wynen, Hollandfche Bieren . Brandewynen, gedestilleerde Wateren, Hollandfche Boter, Kaas, Hammen, Saucifen, gerookte of gezouten Zalm, Haring, Bokkens, Pypen en Tabak, en veele andere Waaren, die gedeeltelyk tot den geoclrojeerden handel der Compagnie behooren, en zeer hoog in prys worden gehouden ; terwyl de overige hiergenoemde artikels, die door de kooplieden vry worden verkogt , ook ongemeen kostbaar zyn. Het huishouden valt hierom, voor lieden van eenig fatzoen , zeer kostbaar ; zo dat men ten tyde van Valentyn reeds met drie duizend Guldens jaarlyksch inkomen zeer ingetogen moest leeven: 't geen na dien tyd, door de fteeds vermeerderende land-en volk-verdervende Weelde, niet verbeterd, maar wel zeer zichtbaar verergerd is. Ondertusfchen bericht ons zeker Heer, des kundig, dat men, om thans eenigzins in den Oosterfchen fmaak te Bacavia te leeven, jaarlyks drie duizend Ryksdaalers noodig' heeft. De overtollige pragt in rydtuigen, kleeding en huisgeraaden ftrekt niec weinig tot verergering der reeds aangeweezene kwaaie. Een man van fatzoen zou immers niet door de wereld kunnen komen zonder een pragtige koets, eigen paarden, kostbaare tuigen enz. Even onontbeerlyk zyn voor Mevrouw allerley kostelyke ftukken zilver, en dat wel van alles dubbel; moetende men van alle ftukken twee hebben , zelfs tot de Confituur en Thee Bakken toe, op welke de thee wordt aangebooden, en die dikwyls zo groot zyn , als eene kleine thee tafel , zo dat één perzoon 'er genoeg aan te draagen heeft. Even eens is het gelegen met de kleeding : een man van eenig aanzien moet een zwart fluweelen kleed draagen met gouden knoopen, een degen met een gouden gevest, een lange rotting met een gouden knop, en zo alles naar evenredigheid. Terwyl de vrouwen eene opftapeling hebben van kostbaare juweelen, kanten, paarlen, allerleye kostbaare zyden, chitzen en linnen ftoffen, zo voor zich zelve als haare voornaamfte Slaavinnen , die ook op zodanig eene wyze gekleed moeten zyn, dat zy haare Meesteresfen geen oneere aandoen. Ongelukkig is voorzeker \ Land Daar 't volk geen inlandsen ftof meer om de leden past, Maar erf en have aan een uitheemfchen zwier vefbrast, Zich  VAN BATA VIA. L Zich deerelyk verwoest door ali' die dartelheden, En lastert onbefchroomd de Vaderlyke zeden • Wier fpaarzaamheid den Staat gevest heeft, die in 't kort Door zo veel wellust zich ziet in 't verderf geftort. Be Marre Batavia pag. 204. In 'tjaar rjrro werdt in 't Fransch uitgegeeven een werkje van N Graaf, ten titel voerende, Reize naar de Oost-Indien en Befchryving van Batavia hec welk in tjaar i74o, vermeerderd met het verhaal van den opftand der Chineezen, in 't Nederduitsch verfcheen. By deezen Schrv ver worden de Zeden van Batavia, en vooral die der beminnelyke Sexe 00 eene verregaande wyze gehekeld, en wel zodanig, dat wy des Schryver» Uitdrukkingen, uit achting voor de Dames van hec Oosten, naauwelyks op 't papier durven brengen. Om echter de zaak onpartydig te behandelen zullen wy eenige zyner aanmerkingen mededeelen, en daar na geen minder geloofwaardige getuigenisfen te voorfchyn brengen, volgens welke de Zeden van Batavia niet alleen in een beter licht moeten worden befchouwd maar zelfs in veel opzichten die van ons Vaderland zouden overtreffen. Vorens deeze opgaave zyn de Vrouwen te Batavia Hollandfche, Kastifehe, ofrVhscifche: Hollandfche zyn vooreerst die'geene, welke met de uitgaande fchepen onmiddelyk in de Indien zyn gekomen , en merkelyk ondericheiden zyn van de Hollandfche Oost-Indifche, in de warme Gewesten uit Europeefche Ouderen voortgeteeld: want deeze laatfte munten zelden uit in fchranderheid , en zyn by 't gemeen bekend onder den heerlyken titel van Liblabs hinderen. Kastifehe worden die geene genaamd, welke uit een Hollandfche» Vader en eene Mistifche Moeder zyn gefprooten, en deeze komen 'c naast aan de Hollandfche Vrouwen. Mistifche zyn eindeiyk die geene, welke dooreen blanken Vader by een pikzwarte Moeder zyn geteeld,wordende dit geflagt gemeenlyk genoemd De Bonte Adel of ongebleekte Dongris, om dat het zelve wel niet zwart, doch ook niet wit is, maar tusfchen beiden, ongeveer muisvaal van kleur. Dit zeggen van De Graaft echter niet altoos door: want meermaalen ziet men, dat uit een blanken Vader en eene zwarte Moeder geheel blanke Kinderen geboren worden. Tavernier verhaalt hier van 't volgend grappig voorval: Een zwarte ziende, dat zvne Vrouw een volkomen blank kind hadt ter wereld gebragt, wilde haar te Jyve, dewyl hy begreep, dat zy met een blanken overfpel had moeten begaan: doch een vriend ftilde den toorn van den armen hals, met een aardig voorbeeld: zwarte hoenders, zeide hy, door zwarte haanen getreeden," leggen altoos witte eyers; waarom zouden derhalven uit twee zwarte A a Ouders  | DE ZEDEN der INWOONEREN Ouders ook geen blanke Kinderen kunnen gebooren worden ? welke bewys* reden de zul zo voldoende vond, dat hy 'er genoegen in nam. Deeze Batavifche Dames zyn meerendeels zo pragcig, hovaardig en dartel , dat zy zich op de brooddronkenfle wyze gedraagen. Zy laaten zich dienen als Koninginnen, en hebben dikwyls een groot aantal van Slaaven en. Slaavinnen, door welke zy zich doen oppasfen. Zy zyn zo vadzig, dat zy niet gaarne de handen zouden uitfleeken om iets te doen, maar roepen daar toe aanftonds eene haarer lyfeigene, die, zo ze niet ras genoeg aan komt loopen , in 't Portugeesch of gebrooken Hollandsch, de fraaye titels naar 't hoofd krygt van Hoerekind, zwarte Hoer, Hondenkind, enz. Inzonderheid zyn deeze Schepzels ongelukkig, als zy zich aan eenig misdryf fchuldig maaken: want dan laaten de wreede Meesteresfen haar aan eenen paal of op een ladder binden, en met gefpleeten rottingen zodanig geesfelen, dat 'er het bloed afdruipt, waar na de wonden, om het vervuuren te beletten, met zout en peper worden gewreeven. Doch fatzoenlyke lieden zenden hunne Slaaven, die 't verkorven hebben, naar den Fiskaal, die ze door zyne kaffers voor i 2 Stuivers flrengelyk doet geesfelen. De opvoeding der Kinderen wordt by de echte Oost-Indifche Vrouwtjes, ook geweldig verzuimd: zo ras dezelve ter wereld komen , worden zy overgelaaten aan de zorge van eene of andere Slaavinne, of eenig. ontuchtig Vrouwsperzoon, die voor Minnemoeder fpeelt, waar door de kinderen liever by haare zwarte Min , dan by haare Ouderen zyn. Altoos onder Slaaven en Slaavinnen verkeerende zuigen zy haaren geheelen aard in; waas doorzy, tot jaaren van onderfcheid gekomen, wel Malebaarsch, Singaleesch, Bengaalsch of bastaard Portugeesch kunnen fpreeken, maar naauwe. lyks een woord Hollandsch; en zo zy al iets kunnen fpreeken zyn hunne redenen lispende, en opgevuld met Indiaanfche of Portugeefche woorden. Ook fpreeken deeze welgemanierde Juffers zelden Nederduitsch om niet wegens haare botheid belacht te worden: in de noodzaakelykheid komende van iets te moeten zeggen , maaken zy 'er zich doorgaans af met een grimlach, of Nonke Savé, dat betekent, ik weet of verftaa het niet. Een Heer van onze kennis ondertusfchen -merkt hier op aan, dat zy 'er wel eens by voegen, HoUande kipping, dat is, Hollandsch Hoendergat, als zy de vraag wat onbeleefd vinden: en dat hy, die de Indifche Jufferfchap yoor half wys houdt," zelf wel een plaatsje in 't verbeterhuis verdient. De Mistifche en Kastifehe Mesjes en Vrouwen zyn ondertusfchen verre de plompfte: want al haare kennis beftaat in zich op te pronken, thee te drinken, betel te kaauwen, en op een mat te lijgen: doorgaans liggen zy den geheelen dag,, of zitten op de hurken, volgens de Indiaanfche wyze. Haa-  VAN BATAVIA. 5 re gefprekken loopen doorgaans over 't geen zy gisteren gegeeten hebben, en heden zullen nuttigen, of over haare Slaaven en Slaavinnen, haare pryzen, hoedanigheden enz. Liefst eeten deeze Schepzels in haare eenzaamheid, of ten minnen buiten het gezelfchap van wel opgebragte lieden, met eenige haarer zoortgelyke kennisfen. Wel opgevoede lieden zyn ook zeer getroost over 't gemis van haar aangenaam gezelfchap; want zy eeten met als andere befchaafde menfehen met lepels, maar mengen haare ryst en foupe met de handen onder eikanderen, eveneens als de Verkens met hunne klaauwen in den trog wroeten, en liaan dan haare kostelyk bereide geregren insgelyks met behulp der vingers ten lyve, doorgaans zo behendig, dat haar het zap by de kin afdruipt, en langs de vingers loopt. Onaangezien dit alles zyn 'er noch al veele Hollanders, die zulke aardige dames opflaan, dikwyls gewinshalve; doch doorgaans hebben zy fchielyk rouwkoop : want die mcysfig gedierte verveelt hen niet alleen door zyne plompheid en onbefchofte zeden; mdar 't is ook fteeds bezig om voor de Mannen Aéteons Kroonen te vlegten, en vermengt zich, by alle voorkomende gelegenheden, niet alleen met andere geheel of half blanke Mansperzoonen, maar zelfs dikwyls met zwarte Slaaven, die dan, als het feit ontdekt wordt, daar voor moeten hangen. Doch 't geen noch onbegrypelyker is, zommige Hollanders zyn zo dwaas van zich te verhangen aan geheel zwarte Vrouwlieden , die, reeds in haare eerde jeugd leelyk en pikzwart, met 'er tyd zo affchuwelyk worden, dat men er voor moet fchrikken. De meeste, deezer gezwartzelde fchoonheden zyn van hooge afkomst, als doorgaans hoere kinderen zynde van zwarte Slaavinnen : in deugden evenaaren zy ook veeltyds haare Moeders , en houden het voor een werk van verdiende, haaren mannen een goeden voorraad van allerley hoornen te bezorgen, doch liefst zwarte of taankleurige, dewyl zy de omhelzingen van zodanige Mansperzoonen liever hebben, dan van blanke heden. Doch om meer gewin te doen, zoeken zy niet zelden een armen Soldaat, Matroos, Plug of Hoerewaard te krygen, waar doo- zy, gedekt tegen alle verdenking van oneere, niet alleen zelve zeer liberaal zyn, maar ook eene vryplaats houden voor juffers van haar flag; wordende zodanige loffelyke huizen doorgaans kajtes genoemd. 't Is waar de Ed. Heeren Befchryvers van Batavia zeggen in de verhandelingen hunner Sociëteit, dat te Batavia geene openbaare. huizen van die natuur gevonden worden: doch hier op dient, dat al zyn 'er geen openbaar bekende groore Speelhuizen, gelyk in de groote Steden van Europa, de Liefhebbers echter wel weeten, waar zy zich moeten aanmelden. Andere Zwartinnen, die wat hooger zien, weeten dikwerf aan een or- A 3 dentlyk  DE ZEDEN der IN WOONEREN dentlyk handwerksman te trouwen, dien zy dan byna even edelmoedig als de voorgemelde gewoon zyn te behandelen. Maar het duurt zelden lang, óf de arme Slokker heeft groot berouw over zyne nieuwsgierigheid; maar geduld , wat zal hy doen? zo lang zyn zwart Nimphje in leven is, moet hy 'er zich mede behelpen, en heeft nooit gelegenheid eens weder naar 't Vaderland te keeren voor haar overlyden; en dan noch niet, of hy moet goede borg ftellen voor 't onderhoud der nagelaaten half zwarte kinderen. De voornaamfte pragt der Bataviafche Dames worde niec alleen onder de Hollandfche, .maar ook onder de taankleurige, gezien in de kerken; de eene zit daar kostelyker dan de andere in Zyde, Satyn, Damast, gouden Ale(ia, of andere kostelyke gouden of gebloemde Stoffen uitgedost, teffens met menigvuldige kanten, gouden linten, ftrikken en parelfnoeren, kostelyke baggen van parels of diamanten, enz. Dus zitten zy by honderden als Prinfesfen opgepronkt, al zyn zy maar Burgers Vrouwen en Dochters. Daarenboven kunnen deeze fraay verfierde Juffrouwen niet naar de kerk gaan, ofzy moeten ten minften één Slaaf achter zich hebben met eene groote kiperfol of Zonnefcherm, om de hitte af te keeren : deeze fchermen zyn ook doorgaans ongemeen kostbaar, en dikwyls roet veele hangende kanten en ftrengen van zyde verfierd , aan welke fraaye af beeldzeis hangen van gouden draaken en andere figuuren ; zo dat, door al deeze overtollige pragt van Zonnefcher-' men, Slaaven, Slaavinnen en Oppasfers, de kerkhoven by 't begin en einde van den Godsdienst zo vol ftaan, dat men 'er naauwelyks door kan komen ; zelfs die geene, welke de nederigheid prediken, zyn hier dikwerf niet van vry te fpreeken, maar laaten hunne vrouwen en kinderen in allerley overtollige pragt voorgaan, en hebben dus weinig zegen op hunne leere te verwagten. Zo men ondertusfchen de geboorte en opkomst van veele deezer prachtige Bataviafche Dames nagaat, zyn zy op zyn best Vrouwen of Dochters geweest van Winkeliers of Ambachtslieden, die, door verval van neering toe armoede gebragt, tot de Indien als het laatfte plechtanker hunne toevlucht hebben genoomen. Andere wederom zyn Dienstmaagden geweest van 't geringde flag, of Arbeidfters, die haar kost niet dan ter naauwer nood hebben kunnen winnen met wasfehen, fchrobben, kraambewaaren, enz. Nog andere zyn afftammelingen van lieden , die by de ftraat hebben geloopen met ybokken, garnaalen, appelen, peeren enz,, of hebben reeds zelve dien handel, doch met geen genoegzaamen voorfpoed, gedreeven. By deeze voegt zich noch het geflacht der beproefde maagden, die in 't Vaderland geen fortuin naar haare begeerte hebbende kunnen maaken, als dienstmaagden, of voor gezelfchap van een of andere juffrouw, naar de Indien vaaren, alwaar zydik- wylj  VAN BA TAVIA. 7 jyls aan een Compagnies Dienaar of vryen Burger een goed huwelvfe doen, zonder dat de arme Slokker 'er eenige erg inTheeft en Li Zll . ^ minder zuiver reekent, dan het puik d§er Si£fM^jST en weeidng, Ja zomwylen zo hovaardig, dat zy haare eigene vrienden of tÏn vannrr ^ \ * ** b' Jieden van rang, doch die om haar geluk te bevorderen, of uit verkiezing mar Batav.a zyn gereisd,- of, zo zy zich al wat nederiger aannell n lt afkom°sSenS 1" Zeêge°' °PZyn minSt Van een ™^*l^o^m afkomst en by voornaame lieden zeer bekend en geacht. § ken Z'l V' Vr°UWen f° Seraakke,vk va!< de Indien te regt te raaken zyn er altoos zeer veele, die 'er naar trachten; doch al die geene welke er naar toe willen, kunnen niet aankomen, dewyl de BewiSeb' be s maar een klein getal op ieder fchip toelaaten om alle wanorders VOor te omen; want hadt ieder een vryheid om deeze reis aan te neemen 'er o™,7 ZZ Vr°ÜWen °P de fchCpen — da" -nne 'C geen ongetwyflèld aan eid.ng zou geeven tot allerley tweedragt en onheil Hoe akehg ondertusfchen het tafereel der Bataviafehe Zedekunde door De Graaf ook moge worden gefchilderd, het ontbreekt ons niet aanvooZffe! lyke g u^enisfen , welke dezelve in een veel beter licht nellen. Reeds 21 GrTf,had de Heer T^nler, of ten minften de uitgeever zvner indien, en wel inzonderheid van de beminnelyke Sexe, te berde gebragt doch werdt wel ras door een bondig tegenfehrift van een ontelfr aannl g ove leugenen en kwaadaartige verdraaijingen overtuigd. Op dezelfde wv- k acrs bUom r TT ndenZdfden' ^ « ™ De Graaf veel krachts benomen, door het gunftig getuigenis van het achtenswaardig en geleerd Genootfchap der Konden en Weetenfchappen te Batavia 't welkver d,ent hier woordelyk ingevoegd te worden. ,7De wyze van e" " vVaendeerM tZOAnIyke *** " m°^S t0t -'aalf urnen ƒ he "Jj „ van de Maatfchappye, naar maate ieders bediening, te verrichten • lm " TZ^r*"**?*1* te h°üde^ "an twee tot vie-uure^ „ te flaapen dan te gaan ryden of wandelen,- van zes tot negen uuren » den avond m een fpeel- of praat-party door te brengen, daar men gewoT : onlk"a,tyd h°Udt-^-n; zynde Ie ionkenfc^l" « i De Tnb3are G°dsdienst wordt door de meesten werig bygewoond " 1121 Tu °f deeZC St3d "W, dat meneer LZTet „ gebonden taal hoort fpreeken, die, in Europa, wel eens gevoelige men. » fcben  DE ZEDEN deb. IN WOONEREN „ fchen doet fchaamrood worden. Het geen men, ons bedunkens, aan „ den aard der zamenleeving moet toefchryven. Er zyn geene openbaare KofFy- noch Wynhuizen bekend, en zo veel te minder andere die flech„ ter zyn ; ieder zoekt gezelfchap naar zyn fmaak, en vermaakt zich in zyn „ huis of in dat zyner goede vrienden ". De Geleerde en Achtenswaardige Leeraar Jofua van lperen heeft de Zeden van Batavia ook in een oneindig beier licht gefield, dan hy zelve en de meesten in 'c Vaderland hadden gedacht. Meermualen heeft zyn Wel Eerw. zo in 't openbaar als in 't byzonder getuigd, dat hy te Batavia niets gevonden heeft van die losbandigheid der Zeden, over welke men in 'c Vaderland den mond zo vol heeft, maar in tegendeel bedaardheid, geregelde levenswyze en goede order. De fchrandere Schryver der Wysgeerige en Staatkundige Geflhiedenis van de Bezittingen en den Koophandel der Europeaonen in de beide Indien getuigt ook ten voordeele van Batavia, hoewel minder gunftig dan de zo even aangehaalde getuigen. ,, Het Zedenbederf te Batavia (zege hy) ,, heeft men buitenfpoorig vergroot. De Zeden zyn 'er niet ongebon„ dener dan in de andere Bezittingen, welke wy in Afie „verkreegen „ hebben. Men drinkt 'er in der daad fterk; doch de huwelyksband „ wordt 'er zeer geëerbiedigd. De zulke alleen, die in den ongebuw„ den ftaat leeven, gebruiken de vryheid om Byzitten 'te houden, die „ veelal Slaavinnen zyn. De Geestelykheid is op middelen bedacht ge* „ weest om den voortgang deezer heimelyke verbintenisfen te fluiten, „ door het weigeren van den Doop toe te dienen aan kinderen, wel„ ke aan dezelve het leven verfchuldigd waren; maar zy is toegeefly„ ker geworden, zints een Timmerman van de Maatfchappy, die 'er op gezet was, dat zyn zoon Lid werdt van eene Godsdienflige Ge- zindheid, toebereidzelen maakte, om hem te laaten befnyden ". Verder laat hy zich in 't breede uit over de groote verkwisting en pracht, welke te Batavia heerscht, gelyk wezenlyk plaats heeft in alle hoeken der Aarde, alwaar 't den menfehen welgaat. Ook fpreekc hy van de menigvuldige vruchtelooze Wetten hier tegen gemaakt, en voegt *er met veel reden by : „ Het zou in der daad een zonderling ver„ fchynzel geweest zyn, dat het gebruik der Edele Gefteenten was af„ gefchaft, in het land zelfs, alwaar zy groeyen , en dat het den Hollan„ ders zou gelukt zyn, in de Indien eene weelde te bepaalen, wel„ ke zy van daar vervoeren om ze door geheel Europa te vermenig- vuldigen ". Wanneer men deeze berichten met eikanderen vergelykt, kan men ze gemakken  V AN BATAVIA. , gemakkelyk overeenbrengen. De Graaf en zoortgelyke Schryvers hebber, alleen het gemeen en ongebonden volkje befchouwd, en naar derzelver nogelyk merkelyk vergroote, onhebbelykheden , de geheele Stad gefchecst. De Geleerde Schryvers van het Bataviaasch Genootfchap fpreeken daar en tegen alleen van de lieden van opvoeding en charafter, die hier zo geregeld leeven als ergens plaats heeft. In de opgaave van den Franfchen Wysgeer is daarentegen de fchets algemeener, en bevat verfcheiden (landen. terwyl teffens blykt, dat men geen de minfte reden heeft om Batavia erger te fchatten dan de groote Steden van Europa. Dezelfde Geleerde Schryver zegt elders, dat'er te Batavia naar gisfing gevonden worden tien duizend Europeaanen, vier duizend van welke in de Indien gebooren, en zodanig ontaard zyn dat men het naauwelyks kan geloovcn. Op deeze fcfay. nen derhalven de getuigenisfen van De Graaf wederom toepasfelyk. Mogelyk hebben tot hec zeer algemeen verfpreide denkbeeld van Batavias godloosheid eenig kwaad gedaan de fraaye Bededngs uitfchry vingen, die jaarlyks m de Indien worden uitgegeeven, en in welke men alle onheilen, zelfs tot de ontfteeking der brandende bergen van Banda en Ternate toe aan de krytende zonden der Bataviafche gemeente ziet toe-efchreeven De gewoonte des Lands vordert het gebruik van Slaaven en Slaavinnen en zy, die ze wel behandelen, zyn 'er doorgaans zeer wel van gediend: doch zomwylen vindt men 'er ook, die gaarne by de eerfte gelegenheid weg loopen, of door hunne onkuisheid en diefachtigheid hunne Meesters zeer veel ongeneugte aandoen. Inmiddels zyn deeze lieden over 't algemeen zeer onnoozel en ongemeen bygeloovig; zo dat hunne dieffrallen dikwyls door eenige kinderachtige kunstjes worden ontdekt. Onder andere zoorten van onderzoek zyn zy zeer bang voor den zogenoemden Jan Preto Deeze beftaat in twee rysjes, als hazelaar takjes, of ook wel in een enkel dat gefpleeten is. Tusfchen twee zodanige rysjes, of in de fpleet van eene moet de Slaaf zynen hals fteeken, terwyl een ander de einden maatig zamen knypc. De verdagte perzoon moec dan eenige reizen zeggen, W Pmo, inpi dreto, fi es tenho Coelpa, enforea per mi: 'c geen betekent zwarte Jan, fta reebt, zo ik fchuld hebbe, worg my. Indien de be' fchuldigde nu wezentlyk een kwaad geweeten heeft, zal hy door de uitwerking eener bygeloovige vreeze voor Jan Preto zo benaauwd worden dat hy meent te flikken: het kunstje, hoe ongerymd in zynen aard' mist dus zelden. De ryst proeve is van den zelfden aard: de beftoolen Huisheer geeft aan een ieder zyner Slaaven eenige drooge ryst te eeten, welke de onfeh Idige €emakkelyk kunnen doorkrygen: doch dewyl 'er eerst eenige woorden over III. Deel. r P gepre-  \& DE ZEDEN der. *IN WOONEREN gepreveld zyn, is de fchuldige in een vast geloof, dac hy daar door moet flikken; deeze vreeze maakt dac hy geen fpeekzel in den mond kan krygen, en, dus niec kunnende flikken, gemakkelyk worde ontdekt. Een derde konstgreep beftaat in 't geeven van een dun ftokje gemeenlyk een Ikeli genoemd, aan ieder Slaaf. Over deeze (lokjes, alle volmaakt van dezelfde lengte, zyn ook bezweeringen uitgefproken, en die hebben, volgens het bygeloof der Slaaven, de magt om zulk een ftokje by den dief, geduurende den eerften nacht, een duimbreed langer te maaken. De dief hier door voor de ontdekking bevreesd, heefe doorgaans de gewoonte zo veel van 'c ftokje af te breeken, als hy meent dac 'er aan zal groeijen. Ondertusfchen worden de (lokjes op den volgenden morgen alle naauwkeurig onderzocht, en de dief geraakt door zyne onnozelheid in de val. Schoon 'er, volgens De Graaf en andere, op de kuisheid van veele Oost-Indifche Vrouwen niet valt te roemen, zyn 'er echter ook veele, voomaamelyk Hollandfche, van een onbefprooken gedrag. Onder anderen verhaalt hier omtrent de Heer Valenten een zeer aardig geval, 'c geen zekeren Fiskaal van Indien gebeurde, doch hem zeer flecht bekwam. Deeze Heer hadt zin in de Vrouw van een Schoenmaaker, die hy zeer gemakkelyk tot zyne begeerte dage ce krygen , door haar een bezoek te geeven in Matroozen kleederen, en, zich openbaarende wie hy was, eenige oneerbaare voordellen te doen. Deeze Vrouw, die haar man zeer getrouw was, zeide, dat zy zich daar over eens bedenken zou, doch dat hy den volgenden avond eens geliefde weder te komen, xvyl als dan haar man uit moest zyn, en zy vry met hem zou kunnen fpreeken. Midlerwyl maakte zy de zaak aan haaren man bekend, die wel op den bepaalden tyd uitging , doch ook fpoedig te rugge kwam , en 't Heerfchap by zyne Vrouw betrapte. Teffens haalde de Meester een dubbele Spanriem voor den dag, en begroette daar mede, na eenige andere vriendelyke complimenten, den Fiskaal zodanig, dat hy ras bezweek, en, om de (lagen te ontwyken, geen beter middel wist, dan zyne weezentlyke kwaliteit te openbaaren. Maar dit hadt eene geheel verkeerde uitwerking: want de Schoenmaaker, veinzende zulks niec cegelooven, zeide, dat hy een Schelm was, die de onbefchaamdheid had, den naam van zulk een aanzienlyken en braaven man te gebruiken, om op die wyze vry te raaken; hy bedreigde hem hierom, dat hy 'c geval op den volgenden dag aan den Fiskaal zou openbaaren, en verdubbelde inmiddels zyne (lagen, toe dat hy, eindeiyk ziende, dat den gewaanden Matroos hec blo-d reeds by 'c aangezicht afftroomde, het niet langer dorst waagen, maar hem ter deur  VAN BATAV IA. ii deur uitfchopte met zwaare bedreigingen, van hem by den Fiskaal te zullen aanklaagen Om de Comedie voorts te voltooijen, ging de Schoenmaaker den volgenden morgen naar 't huis van den Fiskaal om hem te fpreeken doch kreeg ten antwoord, dat die Heer hem thans niet konde fpreeken de' wylhy niet wel was: de Schoenmaaker antwoordde, dat hy hem moe t fpreeken, dewyl de zaak van groot belang was. De Fiskaal derhalven niet weetende, wat hy mogt te zeggen hebben, kwam eindeiyk met doeken e"n pleisters verfierd, als zynde zwaar aan de roos, voor den dag, en mo-sc tot zyn groote fpyt nogmaals de hem zeer bekende historie hooren en wist er niets op te zeggen, dan, brui maar been, vent, ik weet die J.' bede bistorie wel. De Schoenmaaker vertrok hier op meesmuilende "en maakte-een diep compliment: doch eer hy te huis was, werdt de eeh-le zaak over de Stad ruchtbaar; dus durfde de Fiskaal voor eerst niet voor den dV fcomen en toen hy \ naderhand waagde moest hy noch honderderleve fchimp cheuten over de kragt der Spanriemen, en 't vermogen van 't leder om de hefde te geneezen, hooren; zonder dat hy 'er iets tegen konde doen De onmaatige pragt en hoogmoed heeft, buiten veele andere kwaade gevolgen den koophandel der Maatfchappye veel nadeels toegebragt- dewyl veele, ,n ftede van het belang der Compagnie te bevorderen/reeds voor ange tyden, voomaamelyk voor zich zeiven hebben opgepast Dit gebrek is zedert lang bekend aan de Hooge Indifche Regeering hier te lande, en heeft dofte verfchaft tot menigvuldige heilzaame overieggingen en Placaaten , die echter de misbruiken zo weinig hebben kunnen wegneemen, dat, niettegenftaande dezelve, de Aclien der Compagnie, onder de Regeering van den Ed Heer Van der Parra, tot eene nL'r dan 1 laagte zyn gedaald In den jaare 1?79 verfcheenen in 't openbfar twee ftukjes onder den titel van Zamenfpraak nopens de oorzaaken van 'tbedrf ^ f Compagnie, ^ Vervolg of middelen van Redres. Deeze Werkjes, die wel zonder naam van Auteur en Drukker in de Wereld zvn gekomen, doch, zonder eenigen tegenftand, zo veel ons bekendis, worden verkogt en geleezen, bevatten veele byzonderheden, en daar onder eenige d,e wat perfoneel fchynen. Wy vinden het „iet ondienftig eenN ge fiaalen van d.f werkje hier in te Jasfchen, dewyl het mogelyk tot opheldering van eenige byzonderheden kan dienen. Midlerwyl laaten wv alles voor rekening van den Schryver, te meer om dat zeker Heer, in de Indifche zaaken zeerbedreeven, ons heeft verzekerd, dat men aan alle berichtten van deezen Schryver geen geloof kan ftaan. De Indifche Patriot verfchynt dan ten toneelein de Vergadering der Meeren Zevenuenen in Bloeimaand , alwaar hy zegt 3c jaaren in de Indien B a verkeerd  is DE ZEDEN der INWOONEREN verkeerd te hebben, en van daar vertrokken te zyn uit vreeze, dat de Compagnie het zynen tyd niet zou uithouden: „ want te blyven, tot tyd „ en wyle de Compagnie geheel en al Infolvent ware geraakt, dan was „ hy in dat geval zekerlyk mede geruïneerd geworden ". De braave Bewindhebber, dit zeggen wat fterk en mogelyk ongerymd vindende, verzoekt nader opheldering, welke de Patriot geeft in eene reeks van verfchiilende aanmerkingen. Een dertig faarig verblyf hadt hem gelegenheid gegeeven om den inwerdigen ftaat der Compagnie te kennen; voorts hadc hy het gevaar gezien dar uit de menigvuldige middelen tot redies ontftaan was. W. nt de Heer Imlof gaf in 't jaar 1741 zyne zeer beruchte Confïderanen in 't liche tot heniel der Maatfchappye, en een ieder meende toen, dat de zaaken nu geheel gered waren : dan de uitwerking van dit alles was, *dat de Heer Mosfel in *t begin zyner Regeering m 1752 fchreef: Indien het za voortgaat, is de Compagnie naby haar en val; dat God verhoede! De Heer Moffel gaf wederom nieuwe Ccnfideiatien, doch ook al zonder gevolg, ten minften zyn Ed. Opvolger Van der Patra vond de zaaken niet beter, en kon door al zyne bekende fpnarzaamheid het verval des Koophandels en dus 't zinken der Acben niec beletten. De middelen door voornoemde Heeren aangepreezen komen den Patriot in hunnen aard wel goed, maar niet toereikende voor om 't ingekankerd bederf uit te roeijen, dewyl zy zyns oordeels niet genoegzaam op den aard der weezentlyke oorzaaken hebben gelet. De voornaame hoofdrede des vervals moet men zoeken in die geene, welke tot het waarneemen der bedieningen in de Indien worden gebruikt. De Indifche Compagnie kan niet beftaan zonder een jaarlyks fupport van Nieuwelingen, die, eenige duizenden in getal, met de uitgaande fchepen naar het Oosten vaaren. Deeze zyn allen aangenaam , zonder onderlcheid van Natie, ouden jong, goeden kwaad, eerlyk en oneerlyk, fcbelrnen en gaauwdieven, (want de lieden hebben hunne daaden niet op \ voorhoofd gefchreeven) niemand uitgezonderd. AHe deeze lieden komen, om fortnin te maaken, zich ren dage der aani néeming met hoopen aanbieden, en zyn, zo gy hen vraagt, alle eerlyke lieden, dien 't geluk is regen geloopen, en die hierom hunne verlooren zaaken in een nieuw VaderLnd zullen zoeken te herftellen. Ook vindc men 'er die zullen zeggen, wy zyn van een voornaam geflacht, dat wy nu niet durven noemen, dewyl wy door eene affaire d"bonneur genooazaakt zyn ons Vaderland te verlaaten, ja zelfs geheel Europa, dewyl wy nergens veilig zyn: en dus worden wy genoodzaakt, om onze familie geen fchande aan te doen, hoewel roet een post verre beneden ons characler, naar de In-' dien  VAN BATAVIA. 13 dien te vaaren. Kon men nogthans het inwendige zien, ras zou blyken, dat de middelen, zo zy 'er al geweest zyn, door het misbruik der dobbcliteenen, door Venus en Bachus geholpen, en niet door onoverkomelyke ongelukken zyn verloorcn: terwyl de affaires d' honneur dikwyls in zodanige zullen veranderen, die op 't Schavot geen flag van gratie meriteeren ; en w.lde men de ruggen deezer illustre Perfonagien eens bezien, zeer veele zouden buiten twyffel ampele getuigenisfen van een goed gedrag geeven, door het ingeprente Wapen van de eene of andere Stad. By deeze voegen zich noch, en worden wel inzonderheid bevorderd, de kinderen van de Hooge Regeering te Batavia; benevens alle die geene, welke zo door maagfchap als anderzins betrekking op dezelve hebben; 'c geen ook niet onnatuurlyk is, naardien een ieder de zyne zoekt te helpen. Dan onder deeze gunftelingen komt noch eene andere zoort voor, die doorgaans zeer fcbadelyk is, te weeten fatzoenlyke Nederlandfche kinderen „ die gedeeltelyk wegens hunne lichtmisferyen in 't verbeterhuis hebben gezeeten . en gedeeltelyk naar de Indien moeten, wegens de al te groote familie hunner Ouderen : zo dat zy, niet in ftaat zynde om zonder eenige Indiaanfche fubfidien aan den man te komen, als Onderkooplieden, of Boekhonders naar de Indien vaaren, en dus doorgaans met eene kragtige recommandatie van Helpt hem baastelyk, zyn voorzien. Door allerleye wegen komen veele diergelyke lieden, die het met ve* dienen, tot den rang van Opperkoopman, en van daar, hoewel dikwerf oud, tot dien van Raad van Indie. Dit alles wordt door den Patriot zeer duidelyk opgegeeven: dan de fraaifle zaaken vindt men in zyn voorbeeldig ontwerp om van Raad van Indien tot Gouverneur te worden bevorderd, en betreffende de wyze, hoe zich dan ten meesten voordeele te gedraagen. Wel aan (zegt de Patriot) ik wil, gelyk de dronken Boer, die zich verbeeldde Koning te zyn, thans Gouverneur van Indien worden., en zal daarom myne zaaken zodanig aanleggen, dat ik vooreerst door alle de laage trappen tot dien van Raad van Indien kome. Dit afgedaan zynde, zal ik in de Vergadering van den Raad van Indien Zyn Hoog Ed. in alles- ten diende ftaan, en alle zyne voordellen, hoewel tastelyk alleen op eigenbelang ge. bouwd, voor allen laudeeren, en met het zegel myner approbatie bekrachtigen- Proponeert zyn Edelheid het wit zwart te maaken, myn ja is tot zyn Edelheids dienst. Intusfchen zal ik niet nalaaten zyne regeermi- ©nder de brnd by myne Vrienden en Patroonen in Holland te lasteren, en als een Judas den minden misdag by vergrooting verraaden om my dus den weg te baanen tot het hoog bewind, ten welken einde ik ook geene gefchenken fpaare, daar zulks noodig is.. Midlerwyl doe ik zulke groote zaa- ® 3 keri  i4 DE ZEDEN der INWOONEREN ken niet om Gods wil, maar kryg van den Heer Gouverneur tot eene belooning myner getrouwheid het Prsefidium der Heemraaden, in welken pose ik leere, hoe jaarlyks van Heemraaden inkomfte, die ongeveer ao,ooo Ryksdaalers bedraagt, met het jaarlyks flot van rekening ten minden 10,000 Ryksdaalers moeten overfchieten. Van hier ga ik als Prefident der Weeskamer, alwaar voor den Voorzitter juist niet heel veel vale te winnen, dan alleen by de verkoopingen der goederen van ryke Pupillen; maar dit doe ik om den Secretaris, die een domme ezel moer zyn, door myne toelaating ryk te doen worden, op dat hy ter zyner tyd een bekwaam fubjeft moge zyn om 'er een Raad van Indie , die alomme in myne belangen is, van te maaken. Doch om wat hooger te klimmen, ga ik nu in de Schepens kamer als Prefident, na eerst de geheele Vergadering naar mynen zin te hebben doen kiezen: hier is veel te winnen; maar ik vind 'er den Bailliuw, Landdrost en Secretaris, die alsoos lievelingen van den Generaal zyn: deeze lieden moet ik derhalven naar de oogen zien , en broederlyk mede handelen. Dit gaat gemakkelyk, een ryk Chinees fchiet by voorbeeld een anderen dood: wat legt daar aan gelegen! door myn bedel daat de Officier van zyne actie af voor ƒ 7500 , doch de helft is voor my. Op dezelfde rechtvaardige wyze laat de Officier, met myne voorkennis, dagelyks den een of anderen ryken Chinees in 't gevangenhuis zetten om eene verzierde misdaad: ras komt de Vrouw met haare Kinders barmhartigheid fmeeken by myn Heer den Prefident; maar ik jaag haar weg, doch per interim ziet zy myn huisvrouw, die eerst de zaak zeer netelig vindt, doch uit medelydigheid dezelve tusfchen den Gevangen en den Officier voor geld weet af te maaken, en dit is voor my al wederom mediam partem. De Schepens kas maak ik ryk door den Ingezetenen jaarlyks twee maanden huishuur of meer in rekening te brengen, voor 't uitmodderen der gragten , het maaken der draaien, enz. ,* mogelyk is het derde gedeelte van deezen ryken buit gebruikt , maar het overige deele ik met den Heer Secretaris, die, wil hy niet in myne ongenade vervallen, noch daarenboven een rykelyk gefchenk aan myne huisvrouw moet doen. In de Civile Procesfen Jet ik 'er inmiddels niet veel op, wie recht of onrecht heeft, maar die 't meest wil geeven "is de man. Van gewoonen Raad van Indien word ik om myne groote verdienden eindeiyk Direéïeur Generaal der Commercie. Nu ben ik eigenlyk een man ; maar om alles wel te bezorgen moet ik voortvaaren met vooral wel by Zyn Hoog Edelen te daan, en ook boven dien alle Neeven en Gundelingen van de Heeren Raaden in hunne posten door de vingeren zien. Nu wordt het tyd  VAN BATAVI A. 15 -tyd om voor myne Vrienden te begl.nnen ce zorgen: deeze; d.e dQ tMak£ en bloot zyn, heb ik reeds in tyds doen oveikomen, en geeve hen dagelyks vooureffdyke Usferf, hoe zy in hunne toekomende posten zich zullen heb'ben te gedraagen : by voorbeeld hoe zy by de ontvangst van goederen zwaar -gevvigt en groote maaten zullen gebruiken, doch by de uitzetting kleine en lichte maaten en gewigten. Myne Neeven in 't Dispens krygen inzonderheid onderr.chting, hoe van de .00 vaten bier 50 af te zonderen, van de ■overige noch 40 te verdonkeren, en de 10 hatlte tot 60 vaten gemaakt, als een verzuurd overfchot oP te geeven. Komt 'er een order om dit of dat aan de ichepen te geeven: wel aan, de helft zegt men is 'er niet; de ordonnantie wordt niet te min voldaan gerekend, en dus fchiet 'er gemakkeiyk voor myne Neeven een jaarlyksch inkomen van f 25,000 over. Op gelykzoortige wyze fpeelen myne Neeven in de Specery- en Peper-Puk huizen hunne rol; de Opzieners der laatlte vooral, zo 't wel zal gaan, moeten jaailyksch f 100,000 kunnen achterom haaien. ; SchooRz°on de Sabandhaar past inmiddels op dat hy alleen de ge* prmhgeerde handelaar zy in goederen, die door de Europeaanen zyn aangebragt, en weet niet alleen hier door een ieder ter dege te inuiten; maar zal hen ook wel vinden, die zich zonder zyne kennis en goedkeuring zulk eene Negotie onderwinden. i , V°0r my zelven zal ik voomaamelyk door de fchranderheid van eenigen in den mkoop moeten zorgen ; want myn rechtmaatig inkomen, als Directeur Ge•neraal, kan ik wel op aan zakgeld. Om maar een Haaltje te geeven; tot een -voorbeeld «el ik dat de Maatfchappy jaarlyks noodig heeft a000 leggers Arak, dan geeve ik aan de Arakrtookers onder hen twintigen alleen vryh-id per maand ieder 4 leggers te leveren, en dus kryg ik maar 060. Ondertusfchen zyn de Arakftokers verlegen waar zy hun product zullen brengen, en loopen my t huis af met follicitatien, doch ik keer hen den ru- toe' maar myne huisvrouw heeft medelyden met die arme luiden, en weet vool de overige 1040 leggers by my permisfie te verkrygen, mits eene kleine douceur van 15 Ryksdaalers per legger: en zo win ik alleen op de Arak 15600 Ryksdaalers. Dus doe ik met alles, en kan dan zonder moeite jaarlyks ƒ 100,000 extra maaken. Dus kom ik eindeiyk, by onderilefling, tot myne groote begeerte, datis, ik word Gouverneur Generaal van Neerlands Indie. Om hierin wel te (hagen, neem ik voor al in acht het (preekwoord: Die den naam heeft van vroeg op te ftaan, jlaapt zelden lang. Ik herinner my noch, dat ik m t jaar 1741 wegCns onkunde, toen de Heer van Imhofm de indien kwam, my geen ander denkbeeld van zyn perzoon kon maaken, dan  iel DE ZEDEN der INWOONEREN dan dat hy den fteen der wyzen bezat, en de magt hadt om alle geringer metaalen in goud te veranderen: althans een ieder meende, dat die maar by hem in een goed blaadje ftond, al flaapende en zonder moeite fchatryk kon worden. Om deeze reden zou ik voor alle dingen een goeden naam trachten te krygen, zo wel by de Heeren Bewindhebbers, als by 't gros van 't volk. Ten dien einde zou ik niet nalaaten met de eerfte Retourvloot eene merdgte fraay op mee vergulde papiere Projecten, Confideratien en Memorien van Menage te bezorgen, als 't voornaame middel, om de Compagnie in fchyn ryk te maaken. Daarenboven zoude 'er nevens gaan een halve ftheepslaading Befoignes, Refolutien, gerenoveerde oudeen nieuwe Placaaten en Ordonnantiën in zoorten, uiterlyk relatief tot de verbetering der Compagnie, die echter niet langer, dan dezelve zyn ingepakt, zullen beftaan. Ook zou ik voorzichtig genoeg zyn, om alles zo verward te doen opftellen , dat zelfs de groote Simon van Leeuwen, met alle zyne rechtsgeleerdheid , myne Placaaten niet zou kunnen begrypen. Daarenboven zou ik myne jaarlykfche gefchenken in 't Vaderland verdubbelen, om daar door te bewerken, dat myne Voorftanders myne verheffing tot de waardigheid van Gouverneur Generaal tot aan de wolken verheffen, en uit myn bellier een algemeen herftel der vervallen zaaken zouden voorfpellen. Op zodanig eene wyze zou ik veilig zyn voorden Nyd, en aan de Inhaaligheid den vryen teugel kunnen vieren. Onze ingebeelde Generaal, dus in zyn post bevestigd, doorwandelt alle kwartieren der Stad en der Buiten-Comptoiren, om te zien, waar hy gemakkelykst iets kan achterom haaien. Myn begin, zegt hy, moet zyn met het Ambachtskwartier, dewyl op het zelve de minfte verdenking valt: is derhalven de tegenwoordige Timmerman niet van myn fmaak, wel aan ik zal een anderen Fabryk aanftellen, mits daar voor tot een intreede betaalende ƒ50,000, en voorts noch maandelyks ƒ 7000 of jaarlyks ƒ84,000. Om den Fabryk tot het voldoen van zodanige fommen in ftaat te ftellen,' leer ik hem twee of driemaal zo veel volk en materiaalen, als wezentlyk ge' luiiktzyn, in rekening te brengen, waar door jaarlyks ten minften ƒ50 of 60,000 kan worden gewonnen. Eindeiyk zal de Fabryk eene ranzienlyke jaarlykfche Contributie trekken van de Baazen onder hem ftaande, die ieder, naar maate hunner bedieningen, zullen moeten opbrengenmits deeze Baazen op hunne beurt vryheid hebben door den regel van driëri te werken. By voorbeeld, als een Timmerman één' balk gebruikt heeft, zal hy drie in rekening brengen, en op dezelfde wyze voor honderd planten, drie honderd; waardoor by deduBis deducendis ten minften jaarlykt / 15000  VAN BATAVIA.,* *i /15000 zal overhouden. _ En op deeze wyze zal \ niet ongemakkelyk vallen de Compagnie, door 't Ambachtskwartier alleen, jaarlyks voor vyf of zes tonnen fchats te belleden. Met den Equipagemeester zou ik 'c ook wel klaaren, en jaarlyks voor zeker ƒ 50,000 van denzelven bedingen, onder toelaating, dat hy zich ook rykelyk zou mogen voorzien, door de Schippers zyne gepermitteerde lasten dubbeld te doen betaalen, en alle negotie goederen, als Zuiker, Arak, enz. van hem ten minften 20 per cent hooger te doen koopen, dan men ze by particulieren gemakkelyk kan bekomen. De Chineezen hebben de Domeinen der Compagnie doorgaans als in erf, pacht: deeze zullen derhalven ook moeten bloeden. By voorbeeld het Chineefche Spel Pbo en Topbo wordt aan den Capitein dier Natie jaarlyks afgeftaan by admodiatie voor ƒ 750 per maand, om daar uit, by aflyvigheid, de arme Chineezen te doen begraaven. Doch ik zou den Capitein zeggen, laat de dooden hunne dooden begraaven, en verpacht het Spel niet minder dan voor ƒ 62,000, om dus te worden verdeeld ƒ8600 voor de Compagnie, ƒ 3800 voor u Heer Capitein, en de overige ƒ50,000 voor my. Insgelyks zyn aan de Luitenants der Chineezen tot een beftaan gegeeven de Toptafels dier Natie, jaarlyks voor een fomme van ƒ 33600 Ik zou hen zeggen, doe vry uw best, maar geef my jaarlyks een douceur* van ƒ50,000. De overige Pachters zullen mede het hunne moeten geeven, en ten mmi ften ƒ 100,000 bezorgen; 't geen niet zal kunnen gefchieden zonder hen eene ampele vryheid van inzamelen te geeven. By voorbeeld de Pachter aan de Boom brengt alle jaaren aan de Compagnie op en tot betaaling der Officieren ƒ 435,300: om deeze fom te vinden heeft hy het recht om 6 per cent te heffen van alle goederen, die de boom pasfeeren, mits hem de eigenaar, als hy te hoog taxeert, 6 ftukken uit de honderd kan laaten houden. Doch myn Pachter zal ik recht geeven om 9 per cent te vorderen, en alles in contanten te moeten ontvangen: door welke vigilantie ƒ 217,650 zal worden overgewonnen voor my, den Pachter en zyne Patroons. ' De Pachter van de groene kraamtjes betaalt alle maanden aan de Compagnie ƒ 11600: om dit te fourneeren laat ik hem toe volgens conditie alle dagen voor ieder kraam te neemen twee Stuivers; doch om zyne goede vrienden te voldoen, wordt hem toegelaaten een halven Stuiver meer te neemen, 't geen eene kleinigheid fchynt: deeze beloopt inmiddels per maand ƒ3000' en dus in \ jaar ƒ 36000; dus zullen alle Pachters doen, mits bemalen-' de hunne quota. Het Stads Vendumeesterfchap is ook een fchoone post, en kon ten minIII. Deel. c ften  i8 DE ZEDEN der INWOONEREN ften in myn tyd opbrengen ƒ 144,000: weshalven het aan drie Gunftelto gen des Generaals was gefchonken; doch ik zou 't aan twee geeven, mits zy den afftager betaalden jaarlyks ƒ 7*00, voor zich zeiven te zaamen behielden ƒ 32800, en my overlieten de overige / 104,000. Myne inkomften binnen de Stad zullen dus zyn,' x Van 't Ambachts quartier ƒ 84,000 n Van den Equipagie Meester ƒ 000 3 Van St dobbel Spel Pho en Topho - f 20'ooo 4 Van de Toptafels - . . Tf 5 Van de Pachteryen ... . f IQ0]000 0 Van c Vendumeesters-ampt ƒ 104,000 Somme - - ƒ438 OOO (aï By dit fraay inkomen hoop ik noch jaarlyks vyf tonnetjes te'lichten door middel myner Neeven, den Commisfaris der Inlanders, dien teCheribon en den Gouverneur van Java's Oostkust, behalven degefchenken van die geene, welke door ontrouwe behandeling van de zaaken der Maatfchappye in de knip raaken, waar door ik ten minften ƒ15000 jaarlyks kan winnen : doch dit is voor myne goede vrienden en gunflelingen. Om myne Neeven tot het opbrengen der voorgemelde Contributie in ftaat te ftellen, zal ik dus te werk gaan. Myn Neef de Land-Commisfaris heeft onder myn toezicht de beftelling over de Jacatrafche bovenlanden, en zal vooreerst de Chineezen, ten platten lande woonende, ongeveer ten getale van 10,000 of meer, meteen hoofdgeld van f3 mogen bezwaaren: dus komt hier yan jaarlyks ƒ 30,000. Jaarlyks zal hy ƒ 150,000 of meer onder de Inlandfche Regenten doen rouleeren regen i per cent 'smaands, item ƒ 36,000. De Regenten zullen myn' Neef maaken generaalen Volmagt en Casfier; in welk geval 'er van de jaarlyks ingekogte 20,000 Picols Koffie zal overfchieten ƒ 135,000. Op dezelfde wyze zullen zes kisten Amphioen, ,eder, m plaats van 700Ryksdaalers op 1500 gerekend, opbrengen ƒ a 1,000. Alle geringe misdaaden, met zwaare boeten geftraft, zullen ten minften opbrengen ƒ 20,000. En dus zal deeze Commisfaris ten minften jaarlyks gemakkelyk zuiver kunnen winnen ƒ260,000. Zo dat mvn Neef reden zal hebben my in alle billykheid ƒ 60,000 tot een donceur te geeven. Cheribon is van ouds de Broodkamer der Generaals, en daar valt zeer veel te winnen zonder moeite: de voornaamfte konst beftaat hier in om 't geld der Compag- f» In 't origineel pag. ?2 zyn in de 0?my N, 2 en r vergeeten, en dus bedraagt daar de fomme alleen ƒ 288,000.  VAN BATAVIA. ,9 Compagnie uic haare kas in die van den Heer Refident over te brengen; 't geen ik niet zou bewerken , zo men my niet jaarlyks met ƒ 8o'ooo'de handen zalfde. De Oostkust van Java is, zo wegens de Ryst cultuure, het Zout en de Olie ; sis ontelbaare andere noodwendigheden ten minften voor twee derde deelen de Voorraadfchuur der Maatfchappye in de Indien. Waar ik 'er Gouverneur geweest, ik zou 'er fchatten hebben gehaald: by voorbeeld, ik zou in de eerfte plaats alles wat 'er van de Inlandfche Militie is geftorven of weg-e. loopen, als leevend en tegenwoordig, hebben aangetekend, en dus de Sol. dieboeken niec hebben laaten fluiten, noch naar Batavia verzenden: die zonder ontdekking kunnende gefchieden, zou my ten minften jaarlyks ƒ500 000 hebben kunnen opbrengen. In de tweede plaats, als ik in eenen of anderen kleinen binnenlandfchen oorlog eens 10,000 Spaanfche Matten naar 't leger moest zenden, zou ik zulks laaten doen door eenige onnozele Javaanen, en hen dien buit op eene afgelegen plaats door eene bende myner vertrouwelingen doen ontneemen, en zo voores achter om in myne kas doen transporteeren. Niemand zou beter weeten, of deeze fomme was waarlyk door den vyand genomen, en dus wettig verantwoord. In kwaliteit van Gouverneur Generaal zou ik daar ter plaatze nooic ie mand Gouverneur maaken , al ware hec myn volle Neef, zo hy niet de volgende uitmuntende hoedanigheden bezat. 1. Moest hy uit de natuur gelyk de Vos naar de Hoenders, ten hoogften begeerig zyn naar geld en goed, dat hem niet toebehoort. 0. Moest hy bezitten een doordringend verftand, gepaard met eene Indifche vriendelykheid. 3. Moest hy , gelyk de Pharizeën, in fchyn zeer Godsdienftig zyn. 4. Moest hy voor 't uiterlyke een verachter fchynen van wereldfche fchacten en vermaaken e Moest hy by dag en nacht, als een tyger, op de loer liggen, hoe best* wegens eenig fchynkwaad, zo Europeefche Relidenten als Javaanfche Regenten in het net te vangen, ten einde de eerfte door dien weg tot noodzaakelyke gefchenken te dwingen, en de laatfte, om van hunne fchatten meester te worden, te vatten, en als Bandieten naar Ceylon te verzenden f5' Moest hy doormiddel van den Chineefchen Pachter alles tot monopolie'weeten te maaken. 7. Wanneer naar ouder gewoonte met de drie jaaren de Verpachting gefchiedt, moest hy niemand der Chineezen tot Pachter erkennen, of hy moest ten minften voor eens betaalen ƒ 192,000, en dan noch jaarlyks ten minften ƒ40,000 aan gefchenken, of hy ging naar 'c blokhuis. 8. Dewyl het de gewoonte is onder de Javaanfche Grooten nooit in tegenwoordigheid hunner meerderen te verfchynen zonder aanzienlyke gefchenken,' moest hy menigmaal binnenlandfche reizen doen om hen c a daar  ao DE ZEDEN der INWOONErEN daar door re dwingen zich voor hem te vertoonen : waar door by in eene reize op zyn minst ƒ 50,000 zou kunnen verzamelen. o. Zo ras er een voornaam Inlander kwam te nerven, zou hy zich in den boe-" del ftellen tot uitvoerder van den uirerften wille, zich by die gelegenheid van JLIZ U verzekeren' en de erfgenaamen met wat duiten affcheepen ,0 Nu en dan zou hy de Hooge Regeering eens- aanfchryven dat de Ryst niet te bekomen was dan voor ƒ940 de Coyang.' al ware het dat men ze voor den gewoonen prys van ƒ a5 kon kry" gen. Dit zou wat enorm zyn, dochal bracht meri den prys maar in plaat» van 10 op 50 Ryksdaalers, \ geen wel meer gebeurd is, zou het 1 !Laarg Wi"nen;uwanc dan ™ ™« op de gewoone quantkeit van !20oo Coyangs noch ƒ 1152,000 kunnen profiteeren. n Zou de Gouverneur nu en dan eens een kleinen Inlandfchen oorlog moeten be-' gmnen; waar door hy niet alleen voor zich zeiven en de zynen veel zou kunnen winnen, maar ook den naam van een Held by de laate NaEomelinglchap verwerven. Ondertusfchen zou hy als Gouverneur van Java's Oostkust niec in ftaat zyn z.cn zo wel te voorzien, zonder teffens behoorlyke vryheid te laaten aan de onder hem ftaande Regenten. By voorbeeld 1. De Gezaghebber van de Oosthoek, fchoon hongerig als een magere luis, moet door knevelaaryen en monopoliën, onder toelaating des Gouverneurs Ten minften jaarlyks ƒ x00,000 wirmen. De Refident van Tagalza een fn Syb ,r0t Cd TtCn maaken' 3. Refident van Grelfic zal 'e IJL t , e" 4' J°para is we&™ Schoonebeker een Aardsch Paradys, enza jaarlyks f 60,000 aan zynen Refident kunnen geeven. 5. Rambang zal", af9 het neusje van de zalm, wegens zyne Lgenaame fituatre dewyl aldaar by helder weer den geheelen dag door t^al LZ^JT' /I4°r° dealenminder /3°5°00 °pbren&en> eil 7- Javane voor al niet ^"J^fIde" Gouvemeur van Neerlands Indien daar laatende ? ke re ik weder tot eenige byzonderheden aangaande de levenswyzete Batavia Niet* is te Batavia verkwikkelyker dan het helderfc^LS Maan, k, va ,f dg ^ ^ ,J fa ^ ^J"™ wandelen, vee gebruik maaken. Weleer had men in hetzelve eene zeer £ genaamc verkwikking, met geduurende hetzelve in zekere booten Orem h yen genoemd, rond te vaaren, welke met Muzikanten en zS. vervuld eene aangenaame melodie deeden hooien, die door *t weerga fflen de huize» °P * «pzienlyke graftea van eene Set maake-  VAN BATAVIA. *j maakelykfte uitwerking was. Thans evenwel is deeze uitfpannin» in onbruik. De Burgery van Batavia is verdeeld onder verfcheide Vaandels, over welke één Collonel is uit de Hooge Regeering. De Europeefche Burgery beftaat in twee vaandels Infamery, en één Cavallery. De Inlandfche Christenen of Mistiefchen maaken vyf vaandels uit: de Papangers of Mardykers, zynde vrygelaaten Slaaven, maaken één vaandel, gelyk ook de Mooren. De Inlanders, ftaande onder de Gecommitteerden tot de zaaken van den Inlander, zyn verdeeld op de volgende wyze. De Javaanen maaken drie vaandels; de Baliërs, Bougineezen, Macasfaaren, Amboineezen, Boutonnere anders Madareezen, Maleyers, Sumbauwareezen en de Parnakan-Chineezer» maaken ieder één vaandel: terwyl de Chineezen onder hunnen Capitein en Luitenants in vyf vaandels worden verdeeld; De Munten, Maaten en Gewigten, te Batavia voomaamelyk in gebruik; zyn de volgende. Die gewoone Rekenmunten zyn de Ryksdaalers en Stui-' vers, doch dezelve worden onder de circuleerende Speciën niet gevonden; De Nederlandfche gouden Ducaat van her gehalte van 33 caraat 7 greinv waar van rer 70 op het mark gaan, is gangbaar, mits gekarteld zynder voor Ryksdaalers of 22 Schellingen; doch de ongekartelde doet a| Ryks*' daaler of 18 Schellingen. De gekartelde zilveren Ducaton van gehalte var* j1 penningen 7 grein en van 7\l\ P 't mark, is gangbaar voor 80 ftuivers, de ongekartelde voor 78 ftuivers ;. de Dubbeltjes van 't gehalte van f penningen 23 grein of .1 5| per mark, doen 2§ftuiver; de Spaanfche IWat of Reaal van 60 Huivers doet in den handel 64 ftuivers; honderd Re-, aaien komen op 133 Ryksdaalers, en ryzen zomwylen tot 140. De gekartelde Bataviafche Ropy van 't gehalte van 11 penningen 15-- grein vaa sif in 't mark is gangbaar voor 30 ftuivers, doch de overigeRopyen voor 27 ftuivers; de Scheepjes Schellingen van't gehalte van 6 penningen 23 greinen , 49/5 per mark, zyn ganbaar voor 7% ftuiver. Tien koperen duiten doen een nieuw dubbeltje, zynde deeze duiten geflagen met het gewoone merk der Compagnie. De voornaamfte gewigten zyn de volgende: een last by bevrachting is gewoonlyk 4000 pond, of twee ton; alhier drie leggers of tien canasfers. Een last ballast of fmidskoolen van jooo pond wordt in Indien by de bak gerekend. Een last koorn van 27 mudde wordt te Batavia en aan de Kaap gerekend" op 46 maaten of 230 gantings, zynde een maat vyf gantings. Een last ryst houdt 230-gantings van 131 pond of 30661 pond. Een Cojang is by de particulieren 27 picols of 3375 pond» Een last teer is 13 tonnen: een cojang of last zout is 58 maaten van 75 pond of 4350 pond. Een, voeder is zes aamen, een aam houdt 00 kan- C 3. nen»  sa DE DEN ©sr INWÓONEREN ren, een halve aam. 45 kannen. Een po: Calappus-olie houdt 10 kannen. Een Legger Wyn, Azyn, Brandewyn, enz. houdt 360 kannen van 10 mutsjes ieder. Een Legger - Bataviafche Arak, of Towak-Azyn fcoudt 393 kannen, ieder van 10 mutsjes. Een vat Vleesch doet 420, een dito Spek 300, en een diro Boter 280 ponden. Een Lacfa Steen enz. doet 10,000 fluks. Op Java doet een Bhaar 3 picols, en ieder Bhaar betaalt 5 Ryksdaalers tol. Een picol doet 100 Catti, of I22 pond. - Onder de vreemde Volkeren, die. zich te Batavia hebben neergezet; komen voor alle andere in aamerking de Chineezen, welke te Batavia de magtigfte ennuttigfte, doch teffens, wegens hun groot getal, de gevaarlykfte gasten zyn. Deeze doen den meesten binnenlandfchen handel, en houden zich op met de Zuikermolens, Araksbranderyen, Kalkovens, Steen- en Pannen-bakkeryen, enz. Veelen hunner zyn ook Smeden, Timmérlieden, Schrynwerkers, Schilders, en ook de beste, zo niet de eenige aankweekers van groenten. Voor 't overige zyn zy zeer fchran-, der, beleefd, naarftig en gedienflig. De voornaamfte deezer lieden dryven grooten handel in Porcelein, Thee, Zyden ftoffen , en Lakwerken enz., terwyl een minder zoort gaarkeukens houdt voor de Matroozen en Soldaaten, gelyk ook theehuizen. De geringfte, die geen Ambacht dryven, winnen hun kost met water haaien, visfchen, of 't voeren van praauwen, met welke zy de vermom gende lieden brengen werwaards dezelve willen reizen ; ftaande zy op deeze vaartuigen met twee riemen om al wrikkende te roeyen. Veele zyn ook eigenaars van Tsjampans en groote vaartuigen om daar mede de goederen van de fchepen af te haaien. De gantfche Landbouw van Batavia wordt beftierd door hunne werkzaamheid, zynde zy ongemeen oplettend omtrent denzelven: hier door maaken zy, dat men hier ter plaatze altoos het geheele jaar door allerleye ververfchingen kan bekomen. Daar by komt noch dat zy in grooten getale dagelyks met allerhande eetbaare en andere Waaren by de huizen loopen, en zich met een klein gewin vergenoegen. Men kan naauwelyks eenig Ambagt uitdenken 't geen zy niet oefFeoen, en doorgaans zyn zy in hunne kunst zeer bedreeven en naauwkeurig. Onder anderen houden veele zich op met fchilderen; doch in deeze konst zyn zy 't minst gevorderd, dewyl zy geen kennis hebhen van de afgetrokkene beginzels der Perfpeftyf- en Schaduwkunde. Hier door zyn hunne Schilderyen, hoe keurig, ook en hoe net gewerkt, m der daad belacbeiyk, dewyl alles in plano wordt vertoond, zonder de  VAN BATAVIA; 03 de grootte der voorwerpen te fchikken nöar den eisch der gezichtlynen en hoeken , of in het diepen die eigenfchappen in acht te neemen, welke de natuur zelve ons aanwyst, aangaande de verfchillende kragt en aard der kleuren van naby zynde lichaamen, ten opzichte van zodanige, die op een'verren affland worden ingezien. Deeze gebreken mismaaken niet alleen hunne hout- en tapyt-werken, maar ook hunne kostelyke porceleinen; zo dat men om de kinderachtigheid der Indifche Schilderkonst te zien ten opzichte der Europeefche, niets anders behoeft te doen, dan maar alleen een ftuk Chineesch porcelein met een van Saxisch maakzel te vergelyken. Indien te Batavia geen Chineezen waren, zou deeze aanzienlyke Stad zeer veel van haar gerief en levendigheid misfen , om dat men dit gebrek op gec-nerleye wyze door Javaanen of andere luye Inlanders zou kunnen vervullen. Onder andere kunftenaars munten uit de gieters, die van koper alles kunnen namaaken, dat men hen vertoont. In China maaken zy ook zeer fraaye ftukken werk naar onze modellen, uit een zeer fchoon metaal, Calin genoemd, 't geen in kleur en eigenfchappen veel met het zilver'over. cenkomt, doch een vierde minder kost. Hoewel de Chineezen in alles van de Hooge Bataviafche Regeering afhangen , hebben zy echter onder zich zeiven een byzonder beduur, om onder henlieden de goede order te onderhouden, en hunne zaaken by den Heer Gouverneur cn Raaden van Indien te behandelen. Ten dien einde hebben zy hunnen Capitein en Luitenants, thjns zes in getal. Hun Capitein „ thans Osy Hingko, heeft het algemeen beftier der Natie in handen, terwyl het gezag onder hem wederom onder de Luitenants is verdeeld. De Capitein woont buiten de Nieuwpoort, en laat alle maanden eene groote witte en roode vlag voor zyn huis waaijen op een hooge Heng ; wanneer ieder Chinees, die een Conde draagt (dus noemt men 'c hair in tuiten rondom het hoofd gelegd) 38 ftuivers hoofdgeld moet geeven; terwyl een Tartaar die eene tuit draagt, met één gulden kan volftaan. Voor dit geld, 't welk eene aanzienlyke fomme opbrengt, zyn zy tocht- en wagt-vry. In Wintermaand des jaars 1655 werdt den Chineezen te Batavia vryheid verleend om eene Oesterbank op te rechten, voor den tyd van drie jaarendezelve hebben zy tot hier toe behouden. Zy laaten de Oesters voor eenen' zeer maatigen prys door de geheele Stad verkoopen; ook kan men ze op de Oesterbank zelve,, daar zy 'er een huis toe hebben, gaan eeten. Wegen» hunnen handel moeten de Chineezen'aanzienlyke fommen betaalen; de opene Winkeliers, by voorbeeld, betaalen, volgens eene Refolutie'van Lentemaand 1658, twee ryksdaalers 'smaands. Die, welke met fyne kleederen of porcelein omloopen, moeten één fchelling 's daags en maan- delyka  »4 DE ZEDEN beu INWOONEREN delyks twee ryksdaalers geeven: de omloopers met grove kleederen betaalen dagelyks vier ftuivers; doch die met visch, groente, enz. op de markt zitten, kunnen voldaan met twee ftuivers. Wegens de groote vaart van zwaare Chineefche Vaartuigen op Batavia,1 werdt in "t jaar 1654 een befluit genomen om voor een groote Jonk, wegens uit- en inkomende rechten, te doen betaalen 1500 ryksdaalers, en door een Wangkan, zynde een kleiner zoort van Vaartuig, 1000. Inmiddels gebeurde het, dat'er zomwylen in één jaar 25 of meer Jonken kwamen, ieder bemand met 70 of 80 Chineezen. Deeze Jonken bragten te Batavia een onmeetelyken voorraad van allerleye. dingen, die men anders zelve van elders zou hebben moeten haaien: zo dat hunne verkoopingen ettelyke milli» oenen beliepen, voor welke zy wederom allerhande goederen kikogten^ vooral Peper, en voor meer dan een millioen Hollandfche aardigheden. Ten cyde van den Generaal Van Zwol werdt deeze aanzienlyke handel eensklaps gefluit door een wanbegrip van dien Heer, welke de Chineezen meer bezwaarde, dan zy meenden te kunnen betaalen : doch zyne Opvolgers, de kwaade uitwerkzelen van deeze handelwyze befeffende , bragten den Chineefchen handel allengs wederom in order. Het getal der Chineezen te Batavia is zeer bezwaarlyk te bepaalen. Ten «yde van den. Heer Valentyn giste men dat 'er zo in- als buiten de Stad, alles te zaamen genomen , wel 100,000 waren Het is zeker, zegt hy, dat zy overal in de Stad de beste plaatzen bewoonen, en dat hunne huizen met menfehen als opgepropt zyn, 't geen my dikwyls voor onheil heeft doen vreezen. Welk voorgevoel maar al te wel is vervuld geworden <3oor den grooten opftand en moord der Chineezen in 1740: wanttoenzynzy voor een tyd alle buiten .de Stad of om hals geraakt; doch de vrede was naauwelyks herfteld, of men liet de Chineezen wederom toe met hoopen , *t geen zeer verwonderenswaardig fcheen , terwyl 't geen minder opzien baarde, dat deeze Natie, zo hard (en zo zy zeide) zo onrechtvaardig door de Hollanders mishandeld, wederom op nieuw midden onder haare moorêers wilde of durfde komen woonen, dan dat de Hollanders, die door haar in een zo baarblykelyk gevaar waren gebracht, dezelve wederom wilden coelaaten. De Gouverneur Generaal Van Hoorn was een groot vriend en voorftan•der der Chineezen, doch teffens daar door niet nadeelig aan 't welweezen der Maatfchappye. Ook fcheen men toen noch niet te begrypen dat het getal der Chineezen reeds meer dan te groot was, en met 'er tyd groote reden van onheil en bekommering zou kunnen geeven; doch toen deeze E&aie ter deezer tyd hand over hand aanwies, begon men eindeiyk voor haare menigte  V A N BATAVIA. flienigte te vreezen, en middelen te benamen om dezelve ongevoelig te bei perken. Ten dien einde werdt 'er een gebod aangeplakt, volgens 't welk alle Chineezen, die niet konden aantoonen, door welken handel of ambacht zy aan de kost kwamen, bevoolen werdt de Stad te ruimen, en van Java te vertrekken, tenzy zy zich tot den Landbouw wilden begeeven, in welk geval hen landeryen in den omtrek van Batavia zouden worden aangeweezen. Door deeze heiizaame inrichting keerden veele deezer lieden, die tot noch toe alleen cot Straatflypers en onnutte lasten der zamenleving hadden gediend, hunne aandacht tot den Landbouw, en de overige werden genoodzaakt te vertrekken , waar door toen voor zekeren tyd eene groote verlichting oncftond. Inmiddels vond men het bezwaarlyk dus alle onnutte lieden te verdryven, dewyl zich veele verfchoolen hielden. Men had ook gedagt de nieuwlings aankomende te weeren; doch dat was even bezwaarlyk, dewyl zy zich zo lang verborgen hielden, tot dat hun tuin was opgefchooten, 't geen zy zonder verlof briefje wel niet mogten doen, op boete van de keten; doch hier toe wisten zy raad , met de Sjahbanders, die 'er op pasfen moesten blind te houden door gefchenken. Zulk eene toegeevendheid was ondertusfchen by vervolg zeer nadeelig voor de Stad, dewyl 'er onder deeze nieuwe leegloopers doorgaans Dieven en Moordenaars fchuilden. Onder anderen zag men hier een voorbeeld van in Oogstmaand 1713, wanneer een troep van omtrent 150 Chineefche Schelmen ontdekt werdt, die niet alleen de wegen onveilig maakten, maar ook met geweld ineen' tuin braken van een' der aanzienlyke burgeren, die hen echter met behulp zyner Slaaven dappere tegen-1 weer bood, doch zou hebben moeten bezwyken, indien niet eene kardoesmee kruid, in 't voorhuis liggende, ware gefprongen: want als daar door ee« der Schelmen 't leven verloor, koozen de overige, zoras doenlyk was, hel haazepad. Dit ongeval baarde zo veel ontfleltenis onder de burgeren, dat byna niemand 's nachts in zynen tuin dorst blyven flaapen; te meer daar dit gefpuis, door zich zwart te maaken, geheel onkenbaar was. Evenwel had deeze zaak, door de wyze maatregels der Overigheid, geene verdere gevolgen: want toen dezelve een bevel had laaten afkondigen, dat niemand der' Chineezen of Inlanders 's avonds na negen uuren op ftraat mogt komen zonder flambouw of lantaarn, ten zy hy door de Patroulles wilde overhoop gefchooten worden, koozen de fchuldige, uit vrees voor erger, de vlust of hielden zich M, b 6 ' Niettegenftaande de groote voordeden, welke de Compagnie van de Chineezen trekt, doen dezelve haar ook dikwyls groote fchaade door den verboden handel met Nooten, Nagelen en andere Speceryen, welke zy, in plaats van dezelve tegen de vastgeftelde pryzen van de Compagnie te koo111 D««- D pen,  s£ DE ZEDEN = der INWOONEREN P«, dikwyls door flinkfche wewn wéetenrp K«l-Am«, t> zo vo, Speceryen ^ZS^J^tTJ^ beton, aan de Oppasfers „p h„„- eed worden .„ b t vertrek een Altaar gehaakt", verfierdI dea Ondt fl TT rr Wdke Zy Wier°0ken en b ande ! Ondertusfchen ftaan de Zoons in grof wit linnen gekleed, 'c geen met een flegt touw zeer vast rondom 't lighaam i,gegord, aan de eene'zydede 1 sc fa een zeer treurige gedaante ; terwyl de Moeder en Dochters achter een gordyr, zitten te klaagen Hier by komen noch veelerleye andere ,£ïgE den, d,e dagen en maanden lang worden uitgerekt, 't geen zonder ontmak kan ge chieden, dewyl de kisten zo zwaar zyn verlakt, dat 'er niet het min- door d tJ67 UItWafemT' Zo™y]™ ™den "Ifi de kisten jaaren lang door de Zoonen m hu,s bewaard, die dan by dezelve op matten iknpen honderd dagen lang. Voorts eeten zy geen vleesch, drinken geen drank en onthouden zich van hunne Wyven: deeze dingen zyn echte vrywtlhg dewyl zy daartoe door geene wetten worden verpücht; maar vol' gens dezelve t geen ook al ten ftrengften wordt onderhouden, mogen vem!chtfn!n ^ ^ ^ f*®*1 £e§enwoordiS W* of eenig werk Wanneer eindeiyk de dag der lykflatie gekomen is, worden de vrienden wederom vergaderd om het lyk te geleiden, en dit gefchiedt mei^groo ftatie Vooraf gaat een groote menigte van allerley Beeldwerk, op papierSdde d ' als de beeltenisfen van Mannen, Vrouwen, tewn, ^J?, ^^ by t graf te verbranden. Voorts komen 'er Toortsen en'goote kopere Wierookvaten, benevens Tafels met kostelyke reukwerken e^fpyzen Op mTSii: 'BV6 P aUer,ey mUZik3al S-eedfchap TxioS «els, Klokjes, Blaastuigen, enz., op welke dan onmiddelyk de kist volgt op een lykbaar , welke, zo 't een zeer voornaam man is geweest, onder een eZTl TT\fdraÜëen W°rdC- °P 'C Jyk VO,Se" de ^onen de eene allerbelachelykfle vertooning maaken; want niet alleen zyn zy ze r byzonder gekleed, maar moeten alle op krukken leunen, even of zy andera met gaan konden. Verder komen de naaste Vrouwspersonen en b o de, die m geflooten draagfloelen zitten, met witte zyde bekleed, , , dac zy met gezien kunnen worden; doch zy worden zo veel te beter gehoord wam zy fchre alIe ZQ ^ ^ kee]en ^ vree'rndtV" "° ^ SchreeUWtters SenoeS **i worden 'er buiten dat vreemde Vrouwsperzoonen gehuurd om haar te helpen, en eene muziek te maaken, waar van iemand hooren en zien zou vergaan Hunne graffteeden bouwen zy 't liefst op hooge plaatzen, en dezelve Sekt0^8:?1"0' Z°^als-g-eenhuPis, me't pleister"teken, op dat er geen vogt moge doordringen. Gewooniyk ziet men  VAN BATAVIA. 31 men eene groote poort aan den ingang, met eene kleinere ter rechter en flinker hand. De overledene begraaven zynde, wordt 'er een Altaar op. gericht, waar op lichten worden gebrand. Eindeiyk komen de Naastbeflaande op bepaalde tyden, om zich aldaar ter neder te werpen, en allerhande kostbaare reukwerken en fpyzen te offeren. Ook worden dan weder al erleye beeltenisfen van papier verbrand, dewyl zy meenen dat zodanige albeeldzels dan in de andere Wereld weezentlyk in die dingen veranderen, welke zy verbeelden. De deugden en daaden des overledenen, het zy waar of ingebeeld, worden op marmer of andere fteenen gegraveerd, en voor 't Altaar onder 'c gewelf gezet. Ook wordt het by hen voor eene byna onfchendbaare deugd gehouden, by de graven hunner Voorouderen ten allen tyde te blyven , en hierom zyn de Chineezen van Batavia by die van 't groote Keizerryk weinig of niets geacht, gelyk voomaamelyk bleek in 'tjaar 1741, toen de Regeering van Batavia een Gezantfchap naar China zond om den voorgevallen moord der Chineezen te verontfchuldigen, en deszelfs noodzaa. Kelykheid aan te wyzen: want op dit alles werdt alleen koeltjes geantwoord, dat dit een zaak was, die den Keizer niet betrof, dewyl dezelve met gewoon was eenige aandagt te vestigen op dat uitfchot zyner onderdaanen , 't welk om geld te winnen het Vaderland en de Voorouderlyke graven verliet. Een antwoord dat den Gezant zeer aangenaam was, dewyl men daar door van de moeite eens langwyligen onderzoeks, en mogelyk van t gevaar eener treffende wraake wierdt ontheeven. De Rouwtyd onder de Chineezen over een' Vader duurt drie jaaren: in 'c eerfte jaar moeten Man en Vrouw beide een zoort van wit zakdoek draagen, t welk gelapt en gefcheurd meteen gordel van touw wel om 't lighaam worde gebonden, terwyl zy altoos een Jynwaaten flaapmuts op het hoofd moeten hebben. In het tweede jaar mogen zy kleederen draagen van beter flag zonder touwen, gelyk ook mutzen van 't gewoone fatzoen, doch anders van kleur. In 't derde jaar mogen zy eindeiyk wederom zyden kleederen draagen, doch altoos van eene witte kleur. Een Vrouw moet ook drie jaaren over haaren man rouwen, en het is voor haar eene groote fchande wederom te trouwen. Doch een man rouwt maar één jaar lang over zyne vrouw gelyk over zyn' broeder. * De Huwelyks plegtigheeden der Chineezen zyn niet minder byzonder, dan die hunner lykftatien. De partyen zien eikanderen niet, voor dat de koop geflooten is, en dat gefchiedt doorgaans tusfchen de Ouders, als de aanftaande Bedgenooten noch in de wieg liggen, wordende ook nooit de toeftemming der Bruid gevraagd. De Meisjes maaken een groot gedeelte uit  8» DE ZEDEN obr INWOONEREN tót van de rykdommen der Ouderen (geheel anders dan hv on« a ■ gom o^T t? Z " ^ —b-denden SZ d^^wJ^jt^'^ is het eene gr°°ce fchande diee° iea n.T i ge°' ™ *° Cene Moeder d™ of vier Meis- LL„ f krygt Z°nder Z°°n' ZaI zy ze dikwyls te vondel ï? ru e,Senhand,'S verworg™- ^dien de Ouders arm zynZ dc het in Chuia voor een liefdewerk gehouden de kinderen r? ;, leggen, dewyl Zy dus van een efendig leVen wo ZT heroofd 'van ? welk zy zelve coeh geen vermaak kunnen hebben: en doo deez 'barbaar fche redeneering komt het, dat in China dagelyks zo veeU nderen op de itraaten en groote wegen worden gevonden. Doeh te Ba aTzol De Vrouwen der gemeene Chineezen hebben een veel gelukkiger Ieven, dan d,e der vermogende, naardien een gemeen man niet w 1 meer dan eene vrouw kan voeden , en zich daarom met haar ve-noTt Ook ffioge„ zy vry op ftraat gaan, en bezitten het gebruik h feTbee.' nen Me.sjes van vermogender afkomst daar en tegen worden van de e erfie jeugd af zodanig gezwachteld dat zy tot de? gang of geh I of ten deele onbekwaam worden. Voorts moeten zy in hafren vrvfterlf ken en gehuwden ftaat altoos opgeflooten zitten, en hebbed &noc'h L 2T y a° mergezel,i™*> dat zy dikwyls geduurende haar geheele leven de vruchten daar van nooit kunnen ondervinden dewv diefde der mannen zich doorgaans tot eenige weinige tr fchoonl De meeste Mansperzoonen trouwen omtrent hun twintigfte laar en een oud Vryer is een voorwerp van verachting, behalven da zv' her alle voor een allergrootst onheil houden, geene kinde en na L f om op hunne graven te treuren. Het is % hen eetT ste *, vrouw te trouwen, die met hen denzelfden ^cT-TSr^ do* ^"Zt™^ ^ Zy V°°r '< ™* * -el, vlraltn Gelyk by andere Volkeren, dus wordt ook by de Chineezen Li Vrouw n Vader" of"! ^ T t ™ ^ h™ * trommels, X^a «« tTJT^ maaWn van dels. wimoels z 'n f' ^ $ een grooten toefteI van vaandels, wjmpels, enz. Ondertusfchen ziet de Bruid weinig of niets van deeze  VAN BATAVIA. 33 deeze vermaaken, dewyl zy zodanig in haaren draagftoel zit opgeflooten dat zy daar van niets kan gewaar worden. Wanneer de ftatie voor het huis des Bruidegoms is gekomen, ftaat hy in zyne beste kleederen voor de deur en ontfluit zelve de Rosbaar. Dan op dit ogenblik vinden zich de Gelieven die eikanderen nooit voor dien tyd hebben gezien, menigwerf deerlyk be* droogen, dewyl zy dikmaals de fchoonheid, die zy verwagt hadden, niec vinden. Ondertusfchen heeft de Vrouw geene keuze, maar moet haaren Man, indien zy hem aanftaat, volgen. De Man daarentegen behoudt fteeds zyne vrye keuze, en kan haar op 't ogenblik naar haare ouders te rug zen* den, mits verbeurende den koopfchat vóórhaar betaald. Het huwelyk inmiddels, eens voltrokken zynde, is een verbond, dat onfchendbaar worde gerekend , uitgezonderd alleen in geval van ontrouw: want dan mag de Man zyne Vrouw verkoopen, en zo hy wil 'er een of meer voor in plaats neemen. Edoch myn beftek laat niet toe thans breeder over de Chineezen te handelen; daar ik ook noch iets aangaande de andere Inlandfche Bewoo. ners van Batavia zal moeten zeggen. De Maleyers , die oorfpronkelyk zyn uit het Schiereiland Malacca 'f woonen ook te Batavia in groote menigte, vooral in de Campong Malayo* alwaar zy hunnen byzonderen Commandant hebben. Deeze lieden zyn van den Mahomedaanfchen Godsdienst, dien zy echter met veele Heidenfche fabelen hebben vermengd: zy krygen hunne Priesters uit Suratte, zyn groote liefhebbers van bidden en prediken , bezoeken dikwyls hunne Moskeen , en hebben een zeer Godsdienftig voorkomen. Des niet tegenftaande is hun leven doorgaans vry ongeregeld. De kleeding der Maleyers is van eene lichte en dunne ftoffe, voomaamelyk die der Vrouwen, die kleederen draagen van geblomde of geftreepte zyde " zeer geestig om haare lichaamen geflingerd; hebbende zy haare pikzwarte ha.ren achter op het hoofd in een knoop geflagen. Doch de Mannen hebben een doek om het hoofd gebonden, zo om de vastigheid, als om het hair by eikanderen te houden. De meeste deezer Natie kaauwen geduurig betel bladen, en rooken tg? bak uit verlakte rietpypen met fteenen ketels. Veele hunner houden zich op met den koophandel, doch veel minder dan de Chineezen, voor welke zy anderzins in gaauwheid dikwyls niet behoeven te wyken. Inzonderheid leggen zy zich uit op de groote Visfchery, in welke zy zeer vaardig zyn, en ten welken einde zy gladde en aardige vaartuigen gebruiken, naar de Indifche wyze toegetakeld met een zeil van ftroo, *t geen zy zeer hoog kunnen ophaalen, en teffens de riemen gebruiken. De Amboineezen woonen buiten de Stad in hunne Campong, aan de flinIII. Deeu E ker  34 DE ZEDEN DER INWOONEREN ker hand van den we? naar Tacatn ai„Mn- een man, die wekere diZin m ^ °PPer«°ofdent een prachtig huis heeft «Lhc^a,r/ MaatfcbaPPye heeft gedaan Over 't al|emeen belydS zden M h T Zyner La"dgenooten houden zij mees. op^t £ ^Sr^,00^' « bk bamboezen weeten zamen te vlechten he^ ^ Zy Z6er neCJes fraay gekloofde rottings, die zy ZZrru befcn,etende de raamen met hcht ce rcheppen, meVfterren V^f^om daar door De Mannen draagen om het hoofd een katoen^ >• den flagen rond gewonden, daar de SiT^' met ^fchei-' ken zy dikwyls tusfchen beiden eer1V™ nQderh™S™-- ook ileeVrouwen draagen een zeer dun kleede ™ toTf " 06 ooekje om de fchouderen en bloote armen ^ katoenen wen, gelyk de Compagnie voor rW, ^ mfn °P he« niet betrou«oen zy 0"derVOn oewyi zy de beste, naarftigfte e„ getrouw.  VAN B A T A V I A. S5 fetrouwfte van geheel Indien zyn. Ook zyn de Baliers dapperer dan meeste nabnurige Volkeren; waarom zy ook veel door de Hollanders tls Soldaaten worden gebruikt. nummers De Balifche Vrouwen zyn in 't Oosten vermaard wegens haare arbeid, zaamheid, vernuft, trouwe en goedaardigheid. Hierom neemen de me t te Chineezen te Batavia Balifche Vrouwen, en doorgaans worde in de hul zen der voornaame Inwooners, het opzicht over de overige bedienden en ade zaaken van waarde, aan eene of meer Balifche Slaavinnen toebetrouwd. De Mardykers of Toepasfers zyn Indiaanen van verfchillende Natiën \ volgens veeier meening Toepasfers genoemd, omdat zy de Zeden en Godsl dienst dier Volkeren by welke zy woonen, lichtelyk, als by toepasfino-, aanneemen. Deeze heden woonen buiten en binnen de Stad, en veelJ hunner, die ryk zyn, bezitten kostbaare huizen. De meeste hunnen Zyn kooplieden en vaaren met hunne fchepen naar de nabuurige havenen een weken einde zy met vrygeley brieven door de Hooge Regeering worl den voorzien om hunne zaaken onverhinderd te kunnen voortzetten AndeV re daarentegen blyven aan land, en geeven zich over aan den tuin- en akkerbouw, leevende van hunne vruchten en vee, dat zy zelfs op- en ata* kweeken, en ter markt brengen. De kleeding der Mannen wordt meest naar de Hollandfche wyze van lichte geftreepte .ftoffen gemaakt: hunne broeken hangen zeer laag, en het hoofd dekken zy met een hoed De Vrouwen echter kleeden zich meesc el gelyk de overige Indiaanfche Vrouwen. De Mardykers hebben hunne eigene Schooien en Meesters om de Jeugd fa cLeezen, Schryven en den Godsdienst te doen onderwyzen. Hunne huizen zyn veel beter, dan die der overige Indiaanen, als zynde doorgaans van fteen gebouwd, met pannen gedekt, hoog met boogen opSd en met fraaye afdakken verfierd. De plaatzen alter en onf de h£ ^ --t aHerhande Indifche boomgewas^ De Bokjes of Bougisfen woonden weleer op drie of vier Eilandjes by Macasfar, doch zyn, zedert het afloopen der weleer zo geweldige Macas* faarfche oorlogen naar Batavia overgebragt; zy zyn zeer ftrydbaare lieden : gebruikende tot hunne wapenen Zabels, Werppylen en ronde Schilden; die in het midden met een ftevige punt zyn voorzien. De Mannen gaan byna naakt, en draagen alleen een kleedje om de lenden, met een muts op t hoofd a s een koifje. Toen hunne Vorften in de voorige Eeuw naar Batayia overkwamen, werdt hen een aanzienlyk huis gegeeven in de Heedfeitraat. 3  36 DE ZEDEN oir INWOONEREN VAN BATAVIA. ne dapperheid Zy S,™ • , ge"°e",d tt Worden doch. L«ent„SïwtdiTSe d! » ^«T» lieden tumende mkn, op de ^ ^J» oorzaakc, orad.t™ n ,h 1 men'f ""''^ *ukkM «™rdt ver.'• j» geef, ^Tc^^^^^^ « £ n>en „en «^^^5 **" * ^ <*to -^^«"p^X ï! T ~ «* verfcheiden bloedige oorlol r rl ' « oorzaak geweest van « ecnrer te »o^^°?£Z&. d'ê d^e'c^^ "f* naar Baravia n vemokL ^ plMOa,> 0Dte a"to? A C H Ti  K E R K Z A A K E N. 37 D e aloude Godsdienst der Javaanen, voor dat zich de Moorfche Zendelingen en de Christen Volkeren onder hen vertoonden, was de Heidenfche, en wel die der Afgoden Brama en Esroara, welke hen door de Malabaarfche en Chormandelfche Priesters waren bekend gemaakt, van waar zy ook tot heden veele woorden en gewoonten hebben behouden, zynde deeze aloude Godsdienst ook noch in 't Gebergte van Java in weezen. Toen Marcus Pauïus Venetus, tusfchen de jaaren ia80 en 1390, zyne Indifche reizen deed, was de Heidenfche Godsdienst alhier noch in vollen luister; en ze*Ifs in 't jaar 1406 hadden noch maar eenige weinige Vorften het Mahomedaansch Geloof omhelsd; doch weinige jaaren laater werdt deeze Godsdienst door geheel Java algemeen verfpreid, door 't gezag van den beroemden Sjeicb lbn Moelana. De Mahomedaanfche Leere is derhalven de bovendryvende onder de Javaanen, en wordt byna door hen allen beleeden, de Chineefche familien uitgezonderd, die zich zederï onheuchelyke tyden bier ter neergezet, of ten minften hunnen handel geoeffend hebben: want deeze zyn tot op den dag van heden blinde Heidenen gebleeven. En gelyk zy met recht, ten opzicht van den koophandel, zeggen, dat de Mahomedaanen en Nederlanders één, maar zy twee oogen hebben, terwyl de andere Volkeren blind zyn, kan men, wat den Godsdienst aangaat, van hen zeggen, dat 'er nergens blinder lieden dan zy te vinden zyn, bezwaard met een ontilbaar pak van valfche Goden, en be* lachenswaardige plegtigheden. De Christeiyke Godsdienst is hier zo ras nier geleerd en beleeden als wel op veele andere Indifche Eilanden: want dewyl de Portugeezen en Spanjaarden hier geene vaste bezittingen hadden, en maar alleenlyk om Pe. per, of andere voortbrengzels te haaien, te Bantam of Japara kwamen, hebben zy zich weinig met de Inwooners bemoeid , en geene Zendelingen door het land verfpreid. Het licht des Euangeliums is hier derhalven het eerst omftoken door de Hollanders, die, na datzy Jacatra overmeesterd, en E 3 den ACHTSTE BOEK. V OVER, DE OOST-INDISCHE KERKZAAK EN.  den grondflag van Batavia gelegd hadden, in hunne nieuwe Hoofdftad da Hervormde Leere hebben doen verkondigen, zonder eenïgè andere „j^ van den Chnstelyken Godsdienst te dulden, uitgezonderd die der Broede ren Lutheraanen die echter zeer veel moeite hebben gehad om'"zo7e£ te krygen; dewyl hunne Hervormde Broeders, ten minften eenige yv ra^r o ! der hen, gaarne den opbouw hunner Kerke zouden hebben belet In V byzonder plag men ook hier te yveren tegen de Roomschgezinden , Wier Leeraars en Belyders meermaalen om het heimelyk oeffenen hunner ple2l heden ter Stede zyn uitgezet. Maar Mahomedaanen en ChSlS men hter altoos toegelaaten; en fchoon zy thans geene Kerken in de tad mogen hebben, oeffenen zy hunnen dienst met alle vryheid in de Vooffte^ den. Onder andere hebben de Mahomedaanen eene Moské aan den lt naar Anjol en de Chineezen een' Tempel even buiten^ e N euwepo^ «een anderen, bezyden den grooten weg van Jacatra, by ZT^Z De eerfte Hervormde Leeraar , die met de Hollanders in de Indien ^^™/W*P*™™*™™i Delft, die met den Vice Ad- op 't Eiland Ma riis X*: tweemaa,en predikte' en een's,aaf ™ Dtf* ^e/ft,'Ch?g 'CKaSted Van Batavia was ^aar Predikant l H' J' flfeh05> die "a '< ontzet door den Heere Gouverneur Koel Z 1620 tot Amptgenoot ontving den Heer Dubbeldryk; zynde de eerftl van teT^eT ZÊet0ChC ende -d-wegens^ ftlgc Geduurende de Regeering der Heeren Charpentier en Koen viel 'er wmmg byzonders voor ten opzichte des Kerkelyken beftiers te B^via wo dende er fteeds m 't Maleisch en in % Hollandsch gepredikt i„ de vooral van : t Stadshms Doch de Opvolger van den Heer Koen, J SpeT l *! het m t geheel niet met den Kerkenraad vinden, maar lag Vr d gelyks en dat d.kwyls oP eene veel gerugt maakende wyze, mede oZ20» Het eerfte gefchil ontftond over Do. Bastialnzlon, die 0 Aoonende wyze zonder fchuld voor zulJen «««*■ denen , fchoon in eene Christelvfcf p ' ? g, van wy de„ vooraamfen .^^ heb_ ben  K E R K Z A A K E N. 43 benopgegeeven, volgt noch een Aanhangzel aangaande de Krankbezoekers hetBekeeren der Heidenen, en verfcheiden andere zaaken, waar van dê voornaame inhoud de voigende is. I. De Krankbezoekers, die men tot den openbaaren dienst toelaat, wegens gebrek aan genoegzaame geordende Leeraaren, zullen zich oefenen m de Heilige Schriften; op bekwaame tyden, benevens het zingen, eenige hoofdftukken leezen uit de Heilige Schrift, of ook wel eenige predikatiën uit goedgekeurde Rechtzinnige Schryvers, en de oeffening met Gebeden beginnen en eindigen. In de byzondere openbaare huizen, waar in zy worden aangefteld, zullen zy den maaityd met den Gebede beginnen en met Dankzegginge eindigen. De onweetende zullen zy, zo veel mogel lyk, m den waaren Godsdienst zoeken te onderwyzen, en alle ongebondenbed ten fterkften befiraften: wordende hen vryheid vergund, om, zo hen de behoorlyke eerbied in hunnen post wordt geweigerd, by den Kerken raad, en zelfs by de Hooge Regeering hun beklag te doen, die als dan verphgt zal zyn, hen in hunne bedieningen te handhaven. De ter dooc! veroordeelde Perzoonen zullen zy beurtelings byftaan, en eindeiyk, zonder voorkennis en toelaating van den Prefes des Kerkenraads, geen deel van bunnen dienst aan een ander overdoen, of van anderen overneemen II. Ten opzicht der Krankbezoekers, die op openbaare plaatzen worden gebeezigd, vindt men t volgende. Die van 't huis des Generaalen Ontvangs zal m dat huis 'smorgens en 'savonds in 't openbaar bidden, en in de Kerk, als daar gepredikt wordt, voorleezen en voorzingen : ook zal hy, ten minften eenmaal ter weeke, op de punten aan de Westzyde ea op de Timmerwerf bezoeking doen by de Krenken om dezelve te 'vertroosten. Die van 'tZiekenhuis zal, behalven zyne Gebeden, de Krankeri tweemaal 's daags moeten bezoeken. T*™ III. De Schoolmeesters zullen getrouwelyk onderwys geeven in de gronden van den Godsdienst, het leezen, fchryven, reekenen en de Nederduitfcfae Taal: voorts de kinderen in alles tot deugd en eerbied voor hunne Ouderen f» Meesters opleidende. Die van 't Weeshuis zal in 't byzonder 's morgens en savonds voor den eeten bidden, en de kinderen het gebed na fchooltyd laaten doen. Verder zal hy de kinderen in den Catechismus oeffenen en ze de vraagen van buiten leeren, over welke den volgenden Zondag zal worden gepredikt, op dat zy die dan in de Kerk mogen opzeggen. De Schoolmeester van de Westzyde zal de Inlandfche kinderen onderwyzen in tnrTf Tri CJ™doms' hen leeren leezen en fchryven, des avonds voor de Inlandfche Christenen een hoofdlïuk uit het Portugeesch Testament .Toorleezen, een vers of twee uit de Portugeefche Pfalmen voorzingen, en ^ a einde-  « E R * Z A A ft E N. eindeiyk den zegen uitfpreeken. In 'c Bandanees kwartier zal de Meester rZIvi"- Öï ald0ar W°0nende Christenen eenJSe hoofdftukken Uit den Maleitfchen Bybel voorleezen , en in dezelfde taal 's morgens en. savonds Bidden en Pfalmen zingen: zullende by ook 'sDonderdags onderwys geeven ,n den Christelyken Godsdienst. In * Malebaars kwartier zal de Meester de lyfeigene der Maatfchappye, eer zy aan hun werk gaan, in t Portugeesch , Bengaalsch of Malebaarsch in den Godsdiensf on. derwyzen; waarna hy voor de Vrouwen een hoofd/luk in 't Portugeesch zal leezen en eenige verfen zingen. Voorts zal hy de zieke Slaaven bezoeken en troosten: ook naarftig enderwys geeven aan hunne kinderen, en'savonds wederom Leezen en Pialmzingen. De Schoolmeester der Voorftad zal voor de Inlandfche Christenen, die de wagt hebben, in 't corps du guarde een gebed doen, ook voor zonnen ondergang de kinderen in vraagen en gebeden oeffenen. ; - fa IV. Met betrekking tot de Bekeering der Heidenen zullen zich " l. De Predikanten en Krankbezoekers oeffenen in de kennisfe der Taa* en, die hen 't meest te pas komen, te weeten in 't Portugeesch, Maleitsch en Chineesch. ö * ™2w0mi t Tv bÊVOrderJcn zaI raen aIIe ™S*yte moeite aanwenden om Woordenboeken voor die taaien te doen opftellen- a. 3' DreuP^edikatifn in geelde taaien gedaan, en'verdere Godsdienftige gefchnften zal men, zo veel mogelyk, uitfehryven en verfpreiden4- In t zingen zou 't mogelyk best zyn de Engelfche wyze te volgen, en eerst eenen regel te doen leezen en daarna te zingen su5' J?"ï f00' "UC Z°? Zyn £ene weder,eSSing -^n den Mahómedaan. fchen Godsdienst, op de wyze van een Catechismus, 'c Iolandsch en Nederduitsch opgefteldi r ' r ƒ. Men zal zorge moeten draagen om de reeds bekeerde Heidenen geduung te doen onderwyzen en bezoeken. 7- Men moet van de Overheid een order zien te verkrygen om den dag des Heeren by alle Natiën te doen onderhouden, ten minften alle neermgen, vooral tapperyen enz. te doen verbieden 8. De Moorfche Befnydenis en de oeffening der Heidenfche Plegtigheden hehooren, zo veel mogelyk,. verhinderd te, worden 9. Alle die zich hebben bekeerd, zullen moeten worden opgefchreefchkken. m 16 kleeding' Z° WCl 1HOge,yk' naar ^Hollanders De dus beraamde Kerkenorde werdt door den Kerkenraad ter tafel der Hooge Mikte Regeering gebragt, en aldaar niet alleen goedge- keurd,  K E R K Z AAK E N. 45 keurd, maar ook door dezelve getekend : te weeten door den Gouverneur Generaal Van Diernen, en de Raaden Van der Lyn, Maatzuiker, Schouten en Svoeers, benevens hunnen Geheimfehryver Piet er Ma dag, op den 7 van Wintermaand des jaars 1643. In 't jaar 1 647 werdt 'er een vreemd verichil voor den Kerkenraad gebragt; op den 30 van Grasmaand naamelyk verfcheen voor denzei ven de Heer A. van der Keer, Balliuw van Batavia, zeggende, dat volgens de orders van den Generaal Van Diernen de Afgodery der Chineezen was geftoord; doch dat de Fiskaal hem daar over gedagvaard had, en ftaande hield, dat de dienst der Chineezen geene Afgodery was. De Kerkenraad hier over gevraagd zynde, antwoordde, dat de dienst der Chineezen wel degelyk Afgodery was, dewyl zy de gewoonte hadden, voor hunne Beelden lampen aan te fteeken, wierook te branden, hen te offeren met opheffing der handen en buiging des lichaams, 't welk de Raad met eene fchriftelyke verklaaring bevestigde; wordende hier door de Fiskaal in zynen eisch niet ontvangbaar verklaard. In 'tjaar 1653 werden de Predikanten, huns erachtens, zeer gehoond door zommige lieden, die hen Dienaars der Maatfchappye noemden: zelfs rekenden zommige dit zo gewigtig, datzy 'er over predikten. Eindeiyk beflooc men, de Heeren Bewindhebbers te verzoeken om hen alleen voor Dienaars van Jefus Christus , maar niet voor Dienaars der Compagnie te erkennen. In 't zelfde jaar maakte de Regeering een befluit, om alles, wat tor het beroepen der Predikanten behoorde, op zich te neemen. De Kerkenraad nam hier wel geen genoegen in , doch fcheen het echter niet te kunnen veranderen. In Lentemaand van 1654 kwam van Formofa de geweezen Landvoogd Verburg, die, zonder met een Kerkelyk getuigenis voorzien te zyn, te Batavia wilde ten Avondmaal gaan, doch werdt verzegt dat na te laaten,. tot dat men zich nader omtrent Zyn Ed. zou hebben geïnformeerd. Op den t van Grasmaand vernieuwde hy zyn verzoek, voorgeevende niet geweeten te hebben, dat hy zelve zyn getuigenis had moeten vraagen,. maar te hebben gedagt, dat men hem 't zelve had moeten zenden ; teffensverklaarende, dat hy om zyn getuigenis zou zenden,, waarop hy werdc toegelaaten. Op den 20 dier zelfde maand maakte de Voorzitter bekend , dar, vol-, gens goeddunken de? Hooge Regeering, voortaan alle aankomende Predikanten als Leden in den Kerkenraad zouden zitten, en eene beftuitende ftera hebben. Voorts dat de Hooge Regeering, volgens de refolutie van den 17 F 3 van  46* K E R K Z A A K E N. van Grasmaand des voorigen jaars, het beroepen en verplaatzen der Predikanten aan zich hield; zullende die geene, welke zich daar tegen durfden verzetten, naar 't Vaderland te rugge worden gezonden. Deeze fterke maatregelen behaagden zeer weinig aan de Geestelykheid, en gaven aanleiding tot groote oneenigheden. De Predikanten namen een befluit om in den Raad van Indien te verfchynen, en over deeze nieuwigheden vertoogen aan de Hooge Regeering te doen: hier in werden zy onderfteund door de Ouderlingen, die door de Hooge Regeering hier op met afzetting werden gedreigd. De buiten Predikanten voegden zich ook by die van Batavia, beweerende, datzy niet beflisfende konden ftemmen in zaaken die hun niet aangingen. Dit alles had ten gevolge, dat 'er beflooten wierdc het ftuk der beroepingen een weinigje te maatigen, en aan de aankomende huiten Predikanten alleen eene befluitende ftem te geeven in zaaken die de Indifche Kerk in 't algemeen betroffen, doch in de byzondere Ba'taviafche zaaken hen alleen eene raadgeevende ftem toe te ftaan: en daar mede kwam die zaak eenigzins totbedaaren, hoe wel zodanig, dat de Kerkenraad zich fcyna in alles naar 't welbehaagen der Hooge Regeering fchikken moest. Onder de Proponenten, toen ter tyd tot den dienst toegelaaten, was zekere D. Holtbufiut, die in 't geheel niet aan den Gouverneur Generaal fchynt te hebben behaagd. Het gebeurde althans op den an van Zomermaand deezes jaars, dat hy met den Predikant Lindenus in de Kasteels Kapelle verfcheen om aldaar den dienst waar te neemen. De Generaal hem ziende, vroeg onder 't zingen den Predikant of Holthuis prediken zou? en als deeze daarop ja geantwoord had, zeide de Generaal, dat zulks niet gefchieden zou, dewyl de Raad van Indien hem niet als Proponent, maar alleen als Krankbezoeker erkende, hoedanig een aldaar niet tot den dienst kon worden toegelaaten. Ds. Lindenus zocht de zaak met verfcheide redenen goed te maaken, en onder anderen hier mede, dat men, nu de zaak zo was, hem behoorde te laaten prediken dewyl men niemand in gereedheid had om in zyne plaats te treeden. Dan hier op antwoordde de Generaal, dat hy, Lindenus, dan zelf moest prediken, waar door deeze, niettegenftaande zyne verontschuldiging, zich ook gedwongen zag den kanzei te beklimmen, en zich zo goed te redden, als in zyn vermogen was! In 1655 werdt 'er wederom hevig getwist over het recht der beroepinge: onder anderen werdt de Predikant JVinfemius door de Hooge Regeering naar Formofa beroepen; doch deeze zeide te wenfchen dat hem dit, beroep Kerkelyk wierdt opgedraagen. Het antwoord was, dat hy, met eene Polidke Commisfie voorzien, geene Kerkelyke £an nooden had; en dat, zo hy 't beroep durfde weigeren, hy met de eerfte  KERKZAAKEK A7 fie fchepen naar *t Vaderland zou worden te rug gezonden, en genoodzaakt de onkosten, die de Maatfchappy voor hem had gedaan , en die vry aanmerkelyk waren, te rug te geeven: waar door hy genoodzaakt werdt fpoedig te gehoorzaamen. In de voornoemde verfchillen fchynen voomaamelyk aan de Hooge Regeering mishaagd te hebben de Predikanten Lindenus en Leonardis ; gelyk blyken kan uit een Brief uit het Vaderland gezonden , en door den Commisfaris Polityk aan de Vergadering voorgeleezen, volgens- wel-> ken de Heeren Zeventienen vorderden, dat gemelde Leeraars naar 't Vaderland te rug zouden worden gezonden. Dit gaf wederom eene groote beweeging in den Kerkenraad, die nu eerst recht zyne afhangelykheid befpeurde. De Vergadering wendde zich derhalven tot de Hooge Regeering om eerbiediglyk vernietiging deezer order te verzoeken, en kreeg het door goede woorden zo ver, dat de Regeering eindeiyk deeze Conventie met haar maakte. 1. Dat de Predikanten zich, in 't ftuk der Beroeping, aan de Hooge Regeering zouden onderwerpen; 'tgeen werdt toegeftaan, ten minften in gevalle 'er eenig verfchil over mogt ryzen. 2. Dat men dè Hooge Regeering kennis zou geeven van 'c geen men aangaande het te rug zenden der twee Predikanten aan de Heeren Zeventienen had geantwoord. 3. Dat men die vertoogen met allen eerbied zou opftellen. 4. Dat men de Kerkelyke brieven aan den Commisfaris Polityk zou laaten leezen, zo hy 'er tegenwoordig was. 5. Dat de Kerkelyke brieven gezegeld aan de Heeren Raaden gezonden, en door hen in de doos gelegd zouden worden: behoudende men echter vryheid, om, zo 't noodig was, ook zomwylen byzondere brieven buiten 't paket te zenden. De Predikanten werden ook noch genoodzaakt H. Ed. te bedanken voor de gunfte , dat zy de twee Predikanten by voorraad lieten blyven. De voorftanders der Kerkelyke magt namen dit ondertusfchen zeer euvel, en zeiden dat de Generaal Maatzuiker de Predikanten zo ftreng handelde, dewyl hy hen een' onverzoenlyken haat toedroeg, en in zyn hart een Jefuit was. Op den 18 van Slachtmaand 165 8 had men al weder wat nieuws; wordende 'er op dien dag een brief van de Vergadering van Zeventienen vertoond, volgens welken de Diaconen mede over de Cenfura Mörum, en de verkiezing der Ouderlingen zouden zitten. Dit moest al wederom worden goedgekeurd , hoewel op voorwaarde , dat zy in 't cenfureeren van byzondere  4* K E R K Z K A K E N. dree„p~'die ni£t tM d£n Kerkenmd beh°°*»'.«-««« m In *t jaar i6\<9 werdc 'er veel werks gedaan om het CWjdvt n i r zoeken Dan de Hooge Regeering oordeelde dac men vooraf noch mee oLZ7 f Ti6" "C ündCrWyZen en Cacechizeeren in dtTaa * Ondertnsfchen werdt Do. Brouwerius, een aangekomen buiten Predikant toe geilaan om by gelegenheid eene preek in de Maleitfche taal te doen hZ fT °nde™f™ in 'c «™lg als vast Predikant in 'c Mal^ch sangeileld ce zyn, om dac hy in Louwmaand 1670 verzocht in M^a nigheid in den Kerkenraad ce zitten; dan de i2^*J&g% onder beuzelachnge voorwendzels, 'c welk hec oud verlchil met de ?W Regeering over deeze ftoife weder deed herleeven. Doch dit duurde tó! lang want Maatzuiker liet den Kerkenraad aanzeggen om S fpoedig toe te laaten, ten zy men zich aan alleronaangenaam!* ommoerin gen wihde bloot nellen, waar op een -e^gehoor^mn^^0^ De Male.tfche Gemeente begon ondertusfchen zeer te bloeijen^ zo dac KeÏ tlSG^ dat men daar eene vroeg preek in 't duitsch, eene morgen p el^t' tugeesch en eene middag preek in 't Muleitsch zou doen • zullénHP ^ ook 's Woensdags in 't Portugeesch, en 'sDonderdags in V M u ° diken. De Maleitfche dienst"kwam ondertusfchen af a J,T ' ^ val, dewyl, in plaats van t laag J^uch^ilZ^T^ T ve zouden draagen, en „,« door Slaavinnen laaten brengen 'ï „„ fch^een geiled i, om te w„d ge,„op In 'tjaar 1682 was 'er in den Kerkenrand ra a werdc  K. E R K Z A A K E N. 45, werdt hy door eenige andere Geestelyken gefterkt. De Hooge Regeering zocht ondertusfchen de zaak in der minne af te doen, en vermaande den Leeraar, by herhaaling, aan zynen pligt te voldoen ; dit niec helpende , jklaagde de Generaal aan den Kerkenraad, en verzocht dac dezelve hem geliefde te óverreedeh om zich gewillig te onderwerpen. De Kerkenraad nam dit aan, en deszelfs Leden wendden alle mogelyke moeite aan om hunnen Amptgenoot van zyn verkeerd begrip af te brengen, het geen in 't eerst geheel niet wilde lukken ; na veel tegefparcelens echter onderwierp zich deeze hardnekkige Leeraar, hoewel met veelerleye uitzonderingen , die den Raad in 't g heel niet behaagden; waarom hy veroordeeld werdc tot eene volkomene Ichuldbelydenis; doch dit heeft hy waarfchynlyk niet willen doen, naar dien het blykt, dat hy, op den 7 van Herfstmaand deezes jaars, van zynen dienst ontflagen , en naar 't Vaderland gezonden is. Op den 4 van Wynmaand . 16.85 . vertoonde zich voor den Kerkenraad een groot yveraar, Ds. Ruiterus, die te Negapatnam Predikant was geweest, en vandaar, na zynen dienst nedergelegd te hebben, zonder eenige Kerkelyke getuigenisfen, naar Batavia was vertrokken. Hy was tot dien flap gekomen door zekere geweldige gisting, die hy zelve in zyne Gemeente had verwekt, door eenige der aanzienlykfte Leden, welke by zekere Heidenfche Dansfen Waren tegenwoordig geweest, wegens zulk een onfchuldig tydverdryf, van 't Avondmaal te willen weeren, by welke dwaasheid hy noch deeze onbefchoftheid voegde, dat hy de voornoemde Leden weigerde te erkennen als Doopgetuigen. De Kerkenraad, de zaak wel overwoogen hebbende, behandelde den Heethoofdigen y veraar naar verdien'fte, en zond hem zonder dienst naar 't Vaderland. Op den 21 van Louwmaand 1686 werdt naar Amboina beroepen de geleerde en kundige Falentyn, van wiens keurige berigten, aangaande de Oost-Indifche zaaken, wy in dit werk meermaalen hebben gebruik gemaakt. In 't zelfde jaar werdt ook yverig gearbeid aan de verbeteringe der Godsdienstoeffeninge in de Maleitfche taal, die thans te Batavia, zeer bedorven was: ten dien einde werden 'er veele Maleitfche boeken opgekogt, die ook in een ander opzicht van nut waren, wyl zy tot opheldering der gefchiedenisfen van de Oosterfche Landfchappen konden dienen. Tot meerder bevor* dering deezer nuttige zaak nam de Heer Leidekker den zwaarwigtigen arbeid op zich om de Boeken des O. en N. Verbonds in de Maleitfche taal 'over te zetten, met voorkennis en goedkeuring der Heeren Bewindhebberen, die beloofden daar toe de noodige Drukletters en Characlers te Sullen bezorgen. III. Deel. G ^er  50 KERK Z A AKEN weder tot inf™ L Tö ^ieraSoena- Eindeiyk kwam hy evenwel Louwmaand 16So werd: toegeitaan, op behoorlvka h»?, • P " ™» OP den , vanLouwtnaanl , 69i lenraad betend, dat men in Banda goedgevonden had h^T S, , " Rystltoeken ,e vieren b, gebrek van TarwenBrood;waa„veTh rT F! der Verpdering werd, gevraagd. Dezelve Inw^T^S,* da, di zeerwel was gedaan, en geenszins (breed tegen de Cbl,T,C' l •? «and langer met dien gSj^^^^Ê fef i* z.eh emdelyk aan de Hooge Regeering beklaagd? „,^zoek hem wdde dwingen om voldoening ,e geeven en zich legd, en van die uitwerking was dar hv ,J Ta werdt W- onderwierp. 6 ' 3 "* bedaaren en zich ^ taf- ™d —• °- »Hl 33e £ «ei br^r: ti'^ïSttirr ment te fuscineeren «uoencnreevene met funda- ^^^^^^ en  £: Er K K Z A A K, E N. Si en derzelver vrygemaakte, wat Portugeesch hebben aangeleerd te fpree* ken, zy doch het Maleitsch niet minder moeten aanhouden en oeffenen, by aldien zy iemand van de bovengenoemde Oosterfche Natiën, hunne nabuuren , noodig hebben, of daar mede willen verkeeren. 4. En al is het, dat die lieden aangaande de beginzelen van den Christelyken Godsdienst in de Portugeefche taaie onderweezen zyn, en zy die eenigzins verftaan, zal dat hen geenszins beletten, dezelfde waarheid in 'c Maleitsch, als eene hun gemeene taal, te verdaan. 5. Het gezegde, meenen wy, kan als eene bekende waarheid neder» gefield worden, en dienen om daar op 'c volgende aan te merken. 6. Dat deeze Portugeefche en Maleitfche dienst, in een en dezelfde Kerken, als ware het eene gemeene Inlandfche Kerk, te meer noodzaakelyk is : dewyl hier de Maleitfche taal aan alle deeze Natien gemeen is en gebruikt wordt, en geenszins zodanig de Portugeefche taal. 7. Om dan die menfehen, die alleen door 't onderwys aangaande de beginzelen van 't Christendom, en daar door aan 't Woord Gods of deszelfs prediking in 't Portugeesch te hooren, gewoon zyn; ook daar in dezelfde Kerken aan 't gehoor van Gods Woord in de Maleitfche taal te gewennen. 8. En gewoon zynde, zo wel in 't gehoor der Maleitfche als der Portugeefche taal te komen, zal de tyd en 't vervolg wel openbaaren , of zy de Leere van 't Christendom niet beter in 't Maleitsch, dan in *c Portugeesch zullen verflaan. Gemerkt de gemeene taal alhier de zelf-, de is met die daar wy in prediken, en 't tegendeel in 't Portu». geesch plaats heeft, als een iegelykopmerkenden bekend is. 9. Den dienst in beide de Portugeefche Kerken, des Zondags vooren na den middag, en des Vrydags avonds in de Buitenkerk verwisfelende in 't Portugeesch en Maleitsch, en de Eerwaarde Broederen in 'c Portugeesch ons voorgaande, kunnen wy hen volgen, gelyk 'ook in de bediening van 't Avondmaal ,• zullende de Catechizatie altoos wel een bekwaamen tyd en plaats kunnen vinden. 1 o. Dat by indispofitie van iemand der Ed. Broederen deezer Inlandfche Kerken, de beurten door de andere drie wel zullen kunnen waar* genomen worden. 11. En is lichtclyk uit het bovengezegde te zien, dat ons oogmerk is het beste van deeze Indiaanfche Gemeente, en met een de verlichting van den dienst der Portugeeiche Broederen des Vrydags avonds te zoeken. G 2 Eata-  5* K E R K Z A A K E N Batavia den 30 January 1708. Was getekend, Petrus van der Form, ; h Hermanus Coldeborn. Dit opftel der Maleitfche Predikanten door de Hooge Regeering aan deri Kerkenraad ter hand gefteld, en hun bericht daar op gevraagd zynde, oordeelde dezelve , dat hier in voomaamelyk de Portugeefche Leeraarenbehoorden gekend te worden; doch deeze waren van een geheel tegenfl™ dig denkbeeld, en gaven eene breedvoerige Memorie tegen de voornoemde» over, hoofdzaakelyk van deezen inhoud. a Parf ï,°"uSeefche Kerk geenszi"s % veel Oosterlingen bevat, die de Maleitfche taaie gebruiken, als door voornoemde Heeren Predikanten werdt opgegeeven: kunnende zulks ten klaarften blyken uit de namen der famihen, de Burger Compagnien, de lysten der Doopelingeh en die der Ledemaaten: terwyl de aankomende Oosterlingen, die in de handen der Christenen vallen, geen Maleitsch maar Portugeesch leeren. a. Dat hoewel noch al veele zo veel Maleitfche woorden weeten, als hen m den Koophandel met de Heidenen te pas komt, zy echter geheel onbedreeven zyn in de Godsdienftige uitdrukkingen, die in deeze taaie zeer .byzonder zyn. Zo dat hier uit eene vergeeflche moeite, verwarring, en waarfchynelyk verloop der Kerke zou volgen. 3- Dat de Portugee/che Gemeente altoos zeer talryk en bloeyend is geweest, naardien deeze taal algemeen bekend, zeer gemakkelyk, eh rvk van woorden is. Zynde daarentegen de Maleitfche Gemeente altoos een handje vol volk, aan welke , hoe vèrltaanbaar 't Euangeiiuih werdt verkondtgd, de Berichters in. 't midden laaten f» ' Uit al het welke en meer andere zaaken de Berichters befluiten, dat zodanig eene verwisfeling voor het Christendom in de Indien zeer nadeelig en ook voorts wanftallig en ongerymd zou zyn. ' De Maleitfche Predikanten ondertusfchen de Regeering op hunne hand hebbende, kreegen volkomen hunne begeerte, zynde op den ro van Wintermaand 170% bevolen, dat de verzochte beurtwisfeling tusfchen de Por» tugeefche en Maleitfche Predikanten plaats grypen, en een ieder by beurten prediken zou. De Bataviafche Kerkenraad, gefterkt door de Hooge RegeermgV heeft altoos groote zorge gedraagen, om alleen den waaren Hervormden Godsdienst zodanig als dezelve door het Synode van Dordrecht is vastgeileld , te Bata- via zonderït hZ"? * ?°?g ^aI-citSch' waar in d«»gaan« gepredikt wordt, zonder dat byna ieiEajid der Toehoorders het recht verlïaat.  KERKZAAKEN. 53 via te doen prediken, en op deezen grondflag heeft men altoos aHe andere Gezintheden op 't zorgvuldigst geweerd, of ten minften haare min of meer openbaare Godsdienstoeffening, by de eerfte ontdekking, kragtdaadig geftremd. Ondertusfchen moeten zedert 't jaar 1747 hier van worden uit* gezonderd onze Broederen de Lutheraanen; dewyl zy in dat jaar vryheid kreegen, om voor hunne Belydenis eene openbaare Kerk te ftichcen , gelyk zy hier mede ook een begin maakten op den a6 van Hooimaand, doch niet zonder hardnekkige tegenkanting van eenige yveraars, die zelfs zo verre ging, dat één derzelve, door den Heer Fan Imhof, wegens zyne ongehoorzaamheid , naar Ceylon wierdt verzonden. Deeze Kerk is een fraay en luchtig gebouw, ftaande digt by 't Kasteel, en is tot den Predikdienst plechtig ingewyd op den a8 van Herfstmaand 1749. De Nederduitfche Gemeente is, naar maate van de uitgeftrektheid der Stad, niet zeer aanzienlyk. Zelden ziet men in de Kerk meer dan duizend toehoorders, en 't getal der Ledemaaten beloopt op zyn best vier duizend. Volgens Valentyn zyn de meeste zeer onkundig in den Godtdienst, en niet in ftaat om met eenigen grond over de voornaamfte Geloofsftukken te fpreeken: dan denkelyk zal het hier mede al gefteld zyn gelyk alomme. De Leeraars zyn ondertusfchen zeer wel gezien, vooral die der Nederduitfche Kerke; want die der Maleitfche en Portugeefche Gemeente worden minder gerekend , 't geen een zeer verkeerd en ongegrond vooroordeel is, dewyl in eenen Leeraar, die in vreemde taaien zal prediken, meer kundigheden worden vereischt, dan in hen, die alleen in de Moedertaale onderwyzen. Dit is ondertusfchen eene der redenen , waarom het aanleeren der vreemde taaien in 't Oosten door de meeste Leeraars wordt verwaarloosd, ten blykbaaren nadeele van den Christelyken Godsdienst , en de voortplanting van dien. Als 't getal der Predikanten te Batavia voltallig is, moeten 'er ten minften tien zyn, en buiten deeze heeft men dan noch zomwylen adjuncten gehad. Tegenwoordig wordt Gods Woord aldaar verkondigd door de volgen-. benevens haare ^heiden bekwaame en ^^e^^^^ " derzei-  K $ ft% 2 A A K E N. 5;* derzelver bevel de geheele inrichting ftellen met eene behoorlyke onderge* fchiktheid, byna op de wyze van een Klooster; zo dat eene, het bewincf over alle de andere voerende, de andere naar rang onder zich had. en die der laager rangen, in geval van huwelyk of andere openvalling, naar even» ledigheid haarer bekwaamheden en verdienden, zouden opklimmen. Verder zou men de Heeren Weesmeesteren moeten overreeden, om hunne veeltyds kwaalyk geplaatfte Kostkinderen hier te beltellen, die dan, daar zy nu doorgaans onnutte leden zyn in de zamenleeving, tot nuttige voorwerpen zouden gevormd worden, bedreeven in nuttige handwerken, en verfierd met die bekwaamheden, welke in welopgevoede jonge Dochters, en in goede Huismoeders vereischt worden. Dit zou de Bataviafche Burgerfchap aanmoedigen om 'er ook vrywillig hunne Kinders te plaatzen, die daar, dus wel opgevoed, en door vrye Europifche Dienstmaagden, in plaats van Slaavinnen, bediend wordende, haaren woesten en geweldigen OostIndilchen aard en onbefchofte Slaave zeden zouden afleggen; zo dat zy niet alleen alle hoedanigheden van welopgebragte Dochters zouden bezitten maar ook fpoedig in den huwelyken ftaat treeden; dewyl de Europeaanet* en andere eenigzins wel opgebragte mannen dan niet langer van hiar een* afkeer zouden hebben wegens de lompheid haarer zeden. Tot bevordering derTaalkennisiè onder'tgemeen, moest men de Inland-: fche Leermeesters deeze taal doen leeren, die dan wederom andere zouden bekwaam maaken. Zo men geen Krankbezoekers of Leermeesters aannam, dan alleen zodanige, die goed Nederduicsch fpraken, zouden alle mededingers naar die posten zich op de kennis deezer taaie uitleggen, er* dezelve ras algemeen worden Dit alles zou zeer kunnen worden bevorderd , teffens met de geheele goede opvoeding der Weeskinderen , doop fteeds aanblyvende Regenten over de Wees- en Armehuizen aan te ftellen i voomaamelyk , indien daar toe meer bejaarde en gekwalificeerde perzoonen wierden verkooren: deeze zouden immers het gezag over de jeugd meerder klem byzetten, en beter de hand kunnen houden aan de Regie-» tnenten, die tot bevordering der goede order in die huizen zo noodzaake* lyk zyn. Men behoorde, ten dien einde, ook naauwkeurig toezicht te houden op de Weeskinders en hunne oeffeningen in de Nederduitfche taaie; zo dat men hen niet moest toelaaten uit het huis te gaan of te trouwen, dan nadat zy hunne Geloofsbelydenisj tot genoegen der Onderzoekers, in 'tNederduitsch hadden gedaan. Me<- het grootfte recht zeggen de Heeren Berichters, dat niets van meer invloed is op de goede en Godsdienftige opvoeding dan welaangelegde Schooien. Tot bevordering deezer allerheilzaamfte zaak, zeggen zy, moest 111. Deel. H men  5H K E ■ * * A A' K E m uitgebreider Coliegie van Scholarcben, ómt T « voet te brengen. Ten dien einde moest, zeSn zv l?r ,? ftaan uit zeven of acht Leden, naamelvk één Zy\da Collegie *i derzelver Officieren, twee PwSïïJ ^r^^^ voornaamfte Burgers met één' Secretaris , en Ién Heer der h "6» ring om het P,,M^ waar te neemen. Voons Zrt^ T ^ recht, dat men de infteiling zo veel mo^elvlr mlcV °°rdeelen z? mec veel lyke pryzen aan de meest uitmuntende Leerlingen. De Eerw. Kerkenraad deelt ook een uïtvnorirr verbeteren des tegenwoordigen CluSZWSSïS' °^ ? * zelfs vermeerdering en uitbreiding te arbeid™ Ind,en> aan des- voortplanting des EuangeliumZ \0bi T^T^ * hier dö ken inhoud hunner Ra£^ ? hoofdzaa^y- bekeering te bevorderenIaat T^r ^ d^/^d der Volkeren, wier veel uit fe voeren, - * overtuigen, is byna onmoeelvk D«™ !,,,n > « minften, hoe zeer zich ooX«Chri/7 f Te» gobreid," zyn de —e^ * vooral daar zy meest al van bentin /v„ ™med™«' w zeldzaam: Chrlsrelyke Godsdienst Z^SZ^J^^ * ^ ™ * zeer onredelyk honden, dat ^.Ifö^it^S™ helsd, tot eene andere zou overgaan. ju«nsien Heeft om- Om ondertusfchen best in dit werk te flaagen meent mm a* te zullen vinden by bekwaame KrankbezoeC ^^£^£0™* men kan vertrouwen: deeze moesten eersr hv Ln ni ? f eugd desLandsleeren, en ^iJ^^^T^" * «. neigingen der Mahomedaanen en Heldenenden ^STT werk „aar genoegen verrichtende, moesten door den Baravi fth „ Ke;^° raadworden bevorderd tot Proponenten en zelfs ,„ ™,a,che" Keiben. te dienften deeden in 't bekeer! f , H i ' 1 °P d™ iaw 8™°dat de Neder'andcT» i , ^ Heidenen, tot Predikanten: zonder Se tSüZT '^^deringen hier in gezag der .„difcbe Ke" Pz„ dewyl Jirankbe^ekers alleenlyUunne» onderwyzen, moest men daar-  K Ë R K Z L k & E ft H 'daarenboven eenige nergens vastverbonde» Leeraaren aanftellen, om byde reeds bekeerde Inlanders rond te reizen, hen, na behoorlyk onderzoeky den Doop en 't Avondmaal toe te dienen, en ze met gepaste vermaaningen; in den Geloove té verfterken: gelyk zulks doorgaans door Roomfche Zendelingen wordt verricht, en noch heden in Frankryk onder de Hervormden door rondreizende Predikanten wordt in 't werk gefield. By een goeden voortgang van zaaken zou men moeten werken op da Kinderen van bekeerde Ouderen, en voor derzelver opvoeding naauwkeuriglyk •zorge draagen. Het bekwaame middel hier toe acht men Inlandfche Schooien , in welke gemelde Krankbezoekers, of andere Leermeesters, de Jongelingen in de beginzelen des Christendoms zouden moeten onderwyzen. Tot een' gelukkigen uitflag van deeze onderneeming zou echter niets noodzaakelyker zyn, dan een genoegzaam aantal van bekwaame Predikanten, zo om de reeds vastgeftelde, als de nieuwe Gemeenten te bedienen. Heö Plan van den Heer Hofftede om in 't Vaderland een Kweekfchool aan te leg*? gen, en daar in jonge Lieden tot den Predikdienst voor 't Oosten op te voeden, behaagt hun om verfcheide redenen niet. De geringe afkomst van zodanige Leeraaren uit den laagen Burgerflaat of de Godshuizen, zou weinig tot opheldering van den hier zo fterk ontglansden Euangeliedienst ftrekken. En voomaamelyk zouden deeze Nieuwelingen altoos het graveerzel der beproeving derven , 't welk boven alles in een Indifchen Kerkendienaar en Zendeling vereischt wordt. De brand der heete Gewesten wekt immers den wellust op, terwyl derzelver aanlokzelen in dezelve zeer menigvuldig scyn; zynde hier door veele in de Indien gevallen, die mogelyk elders onergerlyk zouden hebben gewandeld. Niets zou derhalven wenfchelyker «yn, dan over 't algemeen zulke Leeraaren te bekomen, die hunne prilfte jeugd voorby zynde, reeds in de eene of andere Vaderlandfche Gemeente hadden doen zien, wat men van hunnen yver. bekwaamheden en zedelyk beftaan te wagten had. ■ Het eerfte middel tot bevordering van dit heilzaam oogmerk zou weezea in 't Vaderland ernftig naar braave Leeraaren om te zien, en dezelve met gepaste drangredenen te beweegen, om zich over den kwynenden ftaat des Christendoms in 't Oosten te ontfermen; zynde het eene laage en veele braave Predikanten wederhoudende gewoonte, dat men afwagt, of zich iemand zal komen aanbieden, en dat dus Predikanten, even als Matroozen en Soldaaten, als om dienst by de Compagnie moeten vraagen. „ Waar-' om zou men niet mogen vermoeden, dat eene, naar de gefteldheid on„ zer tyden, Goddelyke roepftem, gevoegd by een' blaakenden lust om Jefus en het Euangelie te dienen, en zyne Gemeeflte te flichten, veeSi a „ lea  6° k e r k z a a k e n. „ len onzer Nederlanfehe Predikanten eene reize zoude doen ondernee " ^"dnn K d:fy\srd0OT ™gon en ftaaten Z 2ST - izjoor zwakke Vrouwe», om dea gewto ^ die doorgaans de raderen der menfdelyke ziéï fa 1 ' P"k.kd!' gen. Een rykelyk aanbod zon zeer vee £LSJTZ* ^ «ene reis naar •, Oosten ,e onderneemen , en S fe„ " i,,°"i bevat in een"Leeraar niets dat Jaakenswaardig is C« A ï8 gen , zonden de wedden de, Leeraaren* Zo oP de b i, n "coZ tooren als te Batavia, merkelyk moeten worden verhoondi *, P: danig, da, iemand daar van onbekommerd zou ', voorbeeld der Lutheraanen, die alles nit liefdegaven moêen fX$™ zou een Bataviaseh Predikant jaarlyks moeten hebben eeïe wldde »„' dn. dmzend ryksdaalers, en op de Comptooren van fweTdu end welke n,ngaave voor de Compagnie niet zeer lastig zon vSen naar! Srek,UM£SM " B°ederen Uit * M~ ™ t»nn 'wo" » alleen gedwongen blyven. Men zou op é „Teël edel "' H " en te rogtogz nfar \ ^and? ZÜZJZ »^n^ï ~d= den in Vaderland onbekommerd brto^Tta^"*^' n.g een voorreeh, zon zeer veele naar Oosten lokken en tl, , S** ichappye weinig kosten. Weiniae wee, ~T:!' f ° de Maat" van hun- tyd L», « ^\TU£^,^,.*hr' gewoonte aan 'tClimaaten de levenswvze „i t , ƒ "* door vetbintenisren hnnne, kinderen h7.?7f • g l5* °°k door '■""olyken on nanwcderkeeren „I •itSnd'lfa^g""**> «* ^^^SS^r*''^ r 0tó°~d - '-ven, teden Niet alleen h™ °"'houden ™ * h™»" «zztonwaardige beziel ijenen. Iv.et alleen.jaen en ivm Vrouwen moest ten llrenglten ,Ue LI handel  KERK" ZAAKEN. naar 't Vaderland zou te rug zenden, met zulk eene aanfcbryving, die hen ook daar den toegang tot den Predikftoel zou fluiten, als aan geldgierigen, die geene Opzieners van 't Erfdeel des Heeren mogen zyn. Toe een byvoegzel dient eindeiyk, dat men die geene, welke tot Propr> senten of Predikanten worden bevorderd, naauvvkeuriger moest onderzoeken ; doch ook inzonderheid de uit het Vaderland naar 't Oosten vertrekkende Leeraaren op eene allerplegtigfte wyze verbinden tot een onberispelyken en voorbeeldigen wandel, om hierdoor onder de Heidenen te wandelen in eerlykheid, bewaarende het Geloof en een goed geweeten. In 'c jaar 1770 kwam te voorfchyn het Eerfte Deel der Oost-Indifche Kerkzaaken, door den Hoog Eerw. en Geleerden Hof/lede gefchreeven, *t welk een groot aancal van wetenswaardige zaaken bevat, die tot merke.' lyke opheldering van den toeftand des Christendoms in de Indien kunnen dienen. Dit Eerfte Deel handelt voomaamelyk over deeze vraage; Of de Oost-Indifche Kerkenraaden recht hebben om Proponenten te maaken en Predikanten te ordenen; dan of zy de zodanige alleen uit het Vetderland moeten ontvangen? Dit gefchilftuk, 't welk meerroaalén aanleiding heeft gegeeven tot hevi-' ge oneenigheden tusfchen de Oost-Indifche en Vaderlandfche Leeraaren, wordt door Zyn Hoog Eerw. in 't breede behandeld. In de eerfte plaats bewyst hy , dat de Indifche Kerken , opgericht zynde. naar het voorbeeld der Vaderlandfche, geen andere Leere mogen verkondigen , dan de waare Hervormde, zo als dezelve in onze Kerke wordt geleerd. Ten tweeden dat gelyk de Leere dezelfde moet zyn, insgelyks in de Kerkelyke Regeering een gelyk beftier moet worden gehouden: gelyk onder anderen blykt uit de Inftrucïie der Oost-Indifche Predikanten die derwaards vertrekken, wordende in dezelve geboden: Be Kerkelyke Regeering, naar den IVoorde Gods en Conform de lofelyke gewoonte van de Gereformeerde Kerk hier te Lande ook aldaar te onderhouden. Ten derden, betoogt dezelve dat de Nederlanfehe Kerkenraaden, hoe groot en aanzienlyk ook, geen magt hebben om iemand Proponent of Predikant te maaken. Uit welk alles hy befluit, dat , dewyl de Leere en Kerkenorde dezelfde moet zyn in de Indien als hier te Lande, de magt der Bataviafche of eenige andere Kerkenraaden ook niet grooter kan zyn; en dat dezelve dus alle "onbevoegd zyn om een' Leeraar te onderzoeken en aan te ftellen. Na dat Zyn Hoog Eerw. zyne bewysredenen aangaande de onbevoegd- \} 3 heid  6t K t R R % A A K É ff held der Kerkenraaden, rot het doen eener beroeping heeft-aangedrongen'' gaat hy over tot de redenen die het tegenftelde gevoelen fchynen te begunftigen. Deeze zyn volgens des Hoogleeraars opgaave. 1. Dat de Dordrechtfche Kerkenorde voor de Oost-Indifche Kerk van geen verbindend gezag kan zyn. 2. Dat aan de Oost-Indifche Kerken in 'tjaar ! 5a 3 eene byzondere Ker* kenorde is gegeeven, volgens welke zy magt hebben om Proponenten te maaken en Predikanten te ordenen. 3. Dat de Bataviafche Kerkenraad altoos eene Clasfis formeert, terwyl de andere Kerkentauden by 't aanftellen van Proponenten en 't ordenen van Predikanten, gewoon zyn hunne nabuuren by een te roepen. 4. Dat het maaken van Proponenten en 't ordenen van Predikanten aan een particulieren Kerkenraad in Indien geoorloofd is, volgens de geapprobeerde Kerkenorde van 1643. ^ 5. Dat de Heeren Bewindhebbers, uitmaakende de Vergadering van XVII. meermaalen aan particuliere Indifche Kerkenraaden het recht om Proponenten en Predikanten tot den H. Dienst te qualificeeren, hebben toegeweezen. 6. Dat de Nederlandfche Kerk in vroeger jaaren het recht der particuliere Inlandfche Kerkenraaden, om Proponenten te mogen qualificeeren erkend heeft, en dat zulks inzonderheid in laater tyd, door de Zuidholland, fche Synode is gefchied. De ongegrondheid van *t meerendeel deezer tegenbewyzen wordt zeer Wel door den Hoogleeraar betoogd. Dan , behalven deeze zes, is 'er noch eene zevende tegenwerping, die, zo zy gegrond was, de kragt aller redenen tegen de zes voorige zou vernietigen, of ten minften eene fpoedige Burgerlyke en Schriftelyke Ordonnantie vorderen, om zo veele nieuwe Inlandfche Proponenten en Predikanten door de Indifche Kerkenraaden te doen aanftellen, als mogelyk zal zyn. Maar is dezelve ongegrond, dan volgt daar uit genoegzaam alleen, dat al waren de Indifche Kerken waarlyk tot zodange onderneemingen bevoegd, haar echter zulks moest worden belet. De bedoelde redeneering is deeze. Dat de Oost-Indifche Kerk ~oêea genoegzaamen toevoer van Predikanten uit Europa ontvangende, en geene Clasfen kunnende formeer en, even daar door genoodzaakt is, in Inaiën zelve naar bekwaame Perzoonen om te zien, en derzelver qualificatie tot ■den Heiligen Dienst door Particuliere Kerkenraaden te laaten verrichten ter vervulling der openftaande plaatzen. * Met reden merkt de Hoogleeraar in zyne aanmerkingen op deeze' drangreden aan: Dat in geval van dringende noodzaakelykheid veele dingen  K E R K Z A A K E N. 6$ iingen geoorlofd zyn, die men anderzins zou moeten nalaaten: Hy Hemt ook de twee eerfte artikels der redeneering volkomen toe: naamelyk, dac de voorraad van Predikanten, die uit Europa worden gezonden, veel te gering is; en ten anderen, dat de Indifche Kerkenraaden zich, wegens de afgelegenheid der plaatzen, niet tot Clasfen kunnen formeeren. Doch hec derde Lid, dat men derhalven uit de Indifche Particuliere Kerkenraaden zich zeiven moet redden, ontkent hy wel degelyk, en bekleedt zyne gedagten met verfcheiden redenen, wier voornaamfte wy hier kortelyk zulien aanhaalen. Oneindig veel wordt 'er vereischt tot een' bekwaamen Indifchen Leeraar: hy moet niet alleen alle kundigheden van een Vaderlandfchen bezitten; maar noch daarenboven de Leerftellingen en Godsdienftige geheimenisfen der Mahomedaanen en Oosterfche Heidenen verftaan. Alle die bekwaamheden moeten gepaard gaan met Burgerlyke deugd en oprechte Godsvrucht. Dac zulke uitfteekende hoedanigheden in een' Indifchen Leeraar volflrekt noodzaakelyk zyn, erkennen zelfs alle Indifche Predikanten; doch, dat hier toe een eenigzins gefchikte voorraad in de Indien te vinden zou zyn, onc. kent de Hoogleeraar ten flerkften. De Krankbezoekers zyn voorzeker die gewenschte fpringbron niet: de Bataviafche Kerkenraad moet ten minften erkennen, dat zy zelden tot hunne noodzaakelykfte verrichtingen toereikende zyn, en is geduurig verplicht eenige wegens hun wangedrag af te zetten. En om de zaak volkomen af te doen, brengt hy eene wolke van getuigenisfen voor den dag uit de brieven van den Bataviafchen Kerkenraad zeiven aan de Hollandfche Clasfen, in welk men deeze lieden van gruwe-; lyke domheid, onkunde en verwaandheid beticht, en als volkomen onnutte lasten affchildert. - De School- en Catechizeermeesters %yn even ongefchikte voorwerpen : de Inlandfche zyn, volgens het fchryven van den Colombofchen Kerkenraad, veeltyds afgodifche, dronkene, gierige menfehen, en de wei» nige deugdzaame meestal groote Botterikken', terwyl onder de Europifche niemand is, die een allergeringst deeltje bezit van die bekwaamheden, welke, tot een kundig Inlandsch Predikant noodzaakelyk zyn, Zomwylen vindc men ook in de Indien gelukzoekende Profelieten, die min of meer geftudeerd, en zelfs by andere Gezindheden het Leeraarsampt hebben bekleed; doch de droevige ondervinding heeft meermaalen geleerd, dat zodanige voorwerpen doorgaans tot een groote ballast der Kerken, en tot nadeel van het kwynend Euangelium hebben geftrekr. Onder de vrye Burgers van de onderfte en tweede Clasfe wordt ook zeldzaam iemand gevonden, wien 'c Geestelyk Kleed zou pasfen, en de bete];  H K E * K Z A A S g N. ÏS^O4,^^h0rzouden denkelyk meer zyn gevolgd,, zo niet de Heer Walausploczeling zyn Regentfchap , hem door de Bewindhebbers der Maatfchappye opgedraagen, had neergelegd, zonder dat men daar van de waare reden kan bepaalen. De Hollandfche Predikanten zagen inmiddels zeer ongaarne het te niet loopen deezer nuttige inftelliuge, en wendden by de Heeren ^Bewindhebbers fterke poogingen aan om dezelve herfteld te krygen ; doch deeze waren hier van afkeerig, en wilden niets meer belooven, dan dat zy wel eenige jonge lieden op hunne kosten in de Godgeleerdheid wilden doen ftudeeren. Ondertusfchen fcheen men eerder geneigd om in de Indien één of meer Seminaria op te rechten, en dit werdt ook door zommige Leeraars hier te lande nuttig geoordeeld, doch door verre de meeste, als oneindig minder voordeelig, dan de vernietigde inftelling, verworpen. Men voorzag, dat hier uit noodzaakelyk volgen moest, dat byzondere Kerkenraaden in de Indien Proponenten en Predikanten op eigen gezag zouden willen aantellen j en dat men , in plaats van goede Herders, een overvloed van onnutte Huur* lingen zou verkrygen. Het Noord-Hollandsch Synode was vooral yverig in dit ftuk, en droeg zyne bezwaaren met veel aandrang voor aan de Heeren Bewindhebbers, doch zonder eenige uitwerking; want deeze beflootett twee Seminaria in de Indien op te rechten, hec eene op Ceylon, en her andere in 't Koningryk van Jaffanapatnam. Het ging meerendeels met deeze Kweekfchoolen, gelyk de verftandigffe Predikanten hier te lande reeds hadden voorzegd. Het Jaffanapatnamfche Collegie werdt in 't jaar 1630 gedicht: men onderwees hier de Nederduitfche taal en de Godgeleerdheid, ook zomwylen het Latyn, naar de bekwaamheden der Reftoren, die, geduurig afwisfelende, gelegenheid gaven tot genadige veranderingen van leerwyze en menigvuldige oneenigheden. En toen men dagt, nu haast de vruchten van den beueeden arbeid te «uilen genieten, zag.men met verbaasdheid, dat de meeste Leerlingen even dom en onweetend waren, als toen zy in de Kweekfchool werden toegeJaaten; uitgezonderd het bedryven van allerley ongeregeldheden en fchelmItukken , in welker kennis zy fterk hadden aangeleerd. Er waren echter eenige, die op eene gefchikte wyze eene Predikatie konden opzeggen; doch m Deei" I toen  * - *v A K E N. toen men ze van naby onderzocht. werAt;« t..,.. l een verblind Beidend™. C ee7™ °h,e,l T'' S£VOn*"' *» eene reeks ven jaaren, deed de t^Z^ZZ^J?™* M« gréi wierdr S-ST^' £ *" «« B<™ Het Ceylonsch Seminarium te Columbo werdt in LLi • jaar ,696, onder 't opzieht van den RecïordnT* " 1 belang meende gevorderd te zyn, plot^a^WJ^T"^ SS T wederom gedicht, en vnory.Vn m« -j • n seitnair' ln 1704 werdc het waarlèhynelyk van zeer gebrekkig maakzel 1? Ii g! boö»d van hnnne verriehtingen heeft gehoord 3 "** dMnla nooit iet« ^^^C^ "^'^ - men toen veele i„ naam geleerde«*g*Mn. Er kwaknndigheid, wel overwoog z/nde §SS 7' **" l™' nende zy eenige leslên en ftukk™ V b™°"? allee» m memoriewerk, knnbunen geleerd" had„/ va!ll P71ln ' "f"™' * Zy meening verftonden: 'en dJïlïiï^*^^, Zy de rechte Heidenen! evcnwel Leeraars onder da ren te Col.mbo, naar VhZS^'ü^S^ ^ W verdere onderwyzing gezonden; op welke w ze !f hl 1, ^ h°°,e felyke Leeraaren zyn te voorfchyn gekomen ^1 * ^ V°°rtrefheilzaam werk geflaakt, en 't'seS ium wfderom" V ! " warring nedergeftort. In deezen Jaaclten tyd fcter ™i ^ 0Ude f** verbeterd door de zorge van den roc^^^^**k fchynt nooit verder te zullen kunnen dienen dan tnr Z, > landfche Proponenten «Xaiechi^ra^s^ * P I?„ 1 ™ ™ ftaat te zullen zyn om mannen uU rTu T ? S,"SaIeezen• zonder in in fc Oosten mJt Z^SJE* *° * «C&fc^ In een voorig Boek hebben wv reeds n», vca • . e» deszelfs rpoedige vernietiging ^ Jd STST^S J die ftoffe in 't breede hebbende Ja^i \ „ " HofPeie' over doch  m E R 1 Z A A K E N. c7 doch deeze bron is ook nooit zeer overvloedig geweest, en thans, nieetegenftaande het ruimer aanbod van eer en voordeel, onvruchtbaa'rer dan ooit. De redenen van dit gebrek zyn ook niec duister; ongaarne fcheidc iemand van zyn Vaderland, zo hy 't 'er wel kan hebben: de Indifche reizen «yn altoos veel kommer, gevaar en verdriet onderworpen; vooral voor lieden, die niet van hunne jeugd af tot het Zeeleven zyn opgebragt: de godloosheid van de meesten, die naar de Indien vaaren, is zeer bekend ; en dus moeten de Predikanten dikwyls aan boord veele onaangenaamheden ▼erdraagen : de grootfte hoop van die naar de- Indëin vaaren , gaac derwaards, wegens wangedrag, of onbekwaamheid om hier te lande be* vorderd te worden; 't welk kundige en eerzugtige menfehen affchrikt om zich by dien hoop te voegen. Edoch, behalven deeze minder gewigtige zwaarigheden, doen *er zich noch andere op, die byna onoverkomelykc fchynen; zodanig eene is de noodzaakelykheid om eene der Indiaanfche taaien te leeren: want hoe ver ook de wapenen der Maatfchappye zyn uitgebreid , derzelver Diertaaren hebben echter nooit eenige moeite gedaan, om haare taal door de Indien algemeen te doen worden, gelyk weleer door de Portugeezen was gefchied. Hierom is ieder Hollandsch Predikant, die in de Indien komt, verpligt om ten minften Maleitsch en Malabaarsch te leeren , indien hy het Euangelium aan de Heidenen wil verkondigen. De eerfte taal wordt immers niet alleen in de Gouvernementen der Specerye-EiJ landen, maar ook op Sumatra en Java door de meeste gefproken en ver-' ftaan; terwyl de laatfte op Malabar, Coromandel, en de meeste overige Westelyke bezittingen in gebruik is. Edoch dit vereischt grooten arbeid, vooral daar de ondervinding leert, dat het gemakkelyk leeren van taaiere wel eene gave is van den Kinderlyken, maar niet van den Mannelykent ouderdom. Ondertusfchen heeft men door de grillige Kerkbeftelling in 't Oosten dikwyls gezien, dat Predikanten, die reeds eene taai hadden geleerd, gefchikt naar de plaats van hun verblyf, zonder eenige reden naar elders'wierW den verplaatst, alwaar zy met hunne aangeleerde taal geen' dienst konden doen, maar weder van nieuws eene andere taal moesten leeren, tot groote kwelling van hen zeiven, en tot nadeel van 't geflingerd Christendom. De Indifche Kerkdienst wordt ook zeer bezwaarlyk gemaakt door het vifiteeren der Kerken, die geene Leeraars hebben, en van tyd tot tyd door een der nabuuren moeten worden bezocht. Dus wordt de omtrek der Kerken van Ternate gerekend op 500 mylen, en tot derzeh-er vifitatie zyn 9 maanden tyds noodig; wordende dezelve volbragt met eene Chaloup, met welke men fteeds tegen winden, ftroomen, hitte en koude moet worfïelen. 1 * ïnmid-  . ©-8 K S- & £ * A AKEN. Inmiddels zyn deeze vifitatien op andere plaatzen, gelyk Sumatra, Cey2 Ion, enz. d.kwyls zeer voordeelig en gemakkelyk, zo dat het nadeel deezer bedienmge alleen voor de ongelukkigen is. Een der haatelykfte redenen, die 'c den Predikanten dikwyls in de Indien zeer lastig maakt, is de onbepaalde magt van beroeping of verzending, weifee de Hooge Regeering zich van 'c begin der Maatfchappye af heeft wee-? ten aan te maatigen, en waar door dezelve 't vermogen heeft om, zonder ergens reden van te geeven, de Predikanten van de eene plaats naar de andere te verleggen. Een Predikant kan derhalven nooit op eene vaste Gemeente ftaat maaken, en hoe fterk ook de banden mogen zyn, die hem aan de eene of andere plaats verbinden, is hy verplicht zich op 'c eerfte bevel naar eene hem geheel vreemde plaats te begeeven, en alle betrekkingen van Gemeente, vrienden en maagfehap te breeken. De Indifche Leeraaren hebben zich altoos met groote vuurigheid tegen dit onbepaald gezag verzet, en ilaandegehouden, dat zy, eens beroepen zynde, in hunne keuz? nfvTrfr r/ïïT feden behoorden* ^ gelyk hier te lande. De Vaderlandfche Kerk heeft hier in ook fteeds aan haare Geloofsgenooten de handgebooden, en deCJasfis van Voorne en Putten gaf noch in 177, aan de Zu.d-Hollandfche Kerksvergadering in overweeging, of men niec een bekwaam middel zou kunnen uitdenken om de Indifche Broeders v n dit hun zeer lastig juk te bevryden. Dan tot hier toe is dit «och niet gelukt. De voornaame reden van 't gebrek aan Leeraars in de Indien is, myns bedunkens, ondertusfchen te zoeken in 't verval der Studiën hier te lande. Voormaals was het getal der geene, welke zich tot de beoeffening der Weetenfehappen begaven , veel grooter dan heden, en onder die geene, welke noch heden de Hooge Schooien bezoeken, zyn, naar evenredigheid der voongetyden, veel minder Godgeleerden : die immers van wat meer dan gemeen aanzien zyn, rekenen het zich byna tot fchande het Euangelinm te verkop d.gen. H,er door is thans naauwelyks iemand Proponent, of hy heeft, zo hy zyne zaaken wel gedaan heeft, en 'er niets aan zyn gedrag of haam hapert, een beroep; terwyl in voorige tyden een kundig Proponent dik- Fi£SZ m°eT °m ee" **** te bekome"> « »« in mebro^ y ? h" Va" £en Pr°p0nent door veertien of «■*■ w ren zererWk° f ^ deZdfde C'asfis' 2ag ter aarde draaSen' Toen Zei te gÏ lat zf^Tl Z T f ^ * hen Pedant TP rL deefe,tyde" bevende, nooit aan zouden hebWeerlmd in de JI ^1- de HooêSeIeerde Hof/lede aan, dat INeerkuid, n de tegenwoord.ge gefteldjbeid ym zaken > niet in ftaat is de W fvlie  KERKZAAKEN. 6> fche Kerk behoorlyk van Leeraaren te voorzien: en al wilde men zulke ruime aanbiedingen doen, als de E. Leden van den Bataviafchen Kerkenraad hebben opgegeeven, ftaat het doch te vreezen, dat 'er weinige zullen gevonden worden, die, het hierredelyk hebbende, zich alleen om eenig voordeel tot eene hachelyke reis naar 't Oosten zullen laaten beweegen. Er blyft derhalven niets overig, dan het ftichten eener Kweekfchoole in 'c Vaderland of in de Indien zelve, gefchikt voor de Studiën van lieden, uic den gemeenen Burgerftand in hunne tedere jeugd gekoozen, om aldaar in alle Weetenfchappen, die voor een' Uitbreider des Christelyken Geloofs nuttig en noodzaakelyk zyn, te worden onderweezen. De Hoogleeraar is van meening, dat zulks zou moeten gefchieden door eene byzondere fundatie , ten dien einde te Leiden uit Liefdegaven opgericht, ten zy men daar toe de thans onnut leggende gifte van den Zeeuwfchen Mecenas Mogge van Renesfe wilde befteeden: ziende Zyn Hooggeleerde groote zwaarigheden in 't oprechten eener Hooge Schoole of Kweekfchoole te Batavia, die hier wel voomaamelyk op uit komen, dat het by de tegenwoordige gefteldheid van zaaken onmogelyk zou zyn, uit het Vaderland een genoegzaam aantal vanlieden te bezorgen, behoorlyk voorzien met die kundigheden, welke tot het bekleeden der daar toe noodige Hoog Leeraarsplaatzen worden vereischr. Myns oordeels zou 't best zyn, volgens 'c Plan van den Hoogleeraar» te Leiden of elders eene Indifche Theologifche Kweekfchool aan te leggen, en daar zo veel jonge lieden in te plaatzen, dat men genoegzaam in ftaat was, alle onze Oosterfche Kerken ruim te voorzien*. Dan zo ras men hier toe was gekomen, vind ik geen reden, waarom men niet te Batavia eene openbaare Hooge School zou kunnen ftichten, en dezelve by aanhoudendheid, door 't bevorderen der beste Kweekelingen tot hec Hoogleeraarfchap, doen bloeijen. I 3 NEGEN-  fa OVER DEN KÓÓPHANDEL, NEGENDE BOEK. OVER DEN KOOPHANDEL der HOLLANDSCHE COMPAGNIE IN DE INDIEN. De uitgebreidheid der bezittingen, welke de Hollandfche Maatfcbano» door het beleid en de dapperheid haarer Dienaaren heeft verkreegen is de voornaame grondflag van haaren aanzienlyken Koophandel.- Reeds meer dan eens hebben wy gelegenheid gehad om te zien, welke groote voordeden de Maatfchappy trekt uit de voordeelige legging van Batavia, die deeze ötad tot het middelpunt van den Oosterfchen handel maakt, en teffens hoe ««gebreide voordeden uit het vruchtbaar en volkryk Java kunnen getrokken worden. Wy gaan derhalven nu over tot eene korte befchryving van de overige voornaame bezittingen der Maatfchappye, voomaamelyk ten opgeteeve^ Phandel' welke aldaar door derzel^r Dienaaren wordt ■ Na Java is de aanzienlyldte Volkplanting onzer Maatfchappye die va» Ceylon, een aUerheerlykst Eiland, dat alles in ruimen overvloed voortbrengt, wat tot de noodwendigheden en vermaaken des Menschdoms noo- cLtten L Inwooners va" «* ryk gewest noemt men Chinguleezen, die over t algemeen zeer hoog van geftalte, donker van kleur, en met ongemeen groote ooren zyn voorzien, door de zwaare ver" fierzele, die zy gewoon zyn in dezelve te draagen. Hunne levenswyze ie geer geftreng en zy munten uit in dapperheid, zo dat hen, indien zy maat eenigzins in de Europeefche Krygskunde bedreeven waren, niets gemakkeiyker zou vallen, dan de vreemde Natiën van daar te verdry ven. De mees-; te hunner zyn belyders der Mahomedaanfche Leere, hoewel 'er ook noch trimde Heidenen gevonden worden, die Koejjen en Kalveren aanbiddenr nU meï » fPreeken ™ d* Roomfche Christenen, hier in voorige ty. den verwekt door de Portugeefche Zendelingen, die noch zeer menigvuldl m in de Nederlandfche bezittingen op dit Eiland, gelyk ook een groof aantal van Portugeefche huisgezinnen, die alhier ten tyde der vero^Z Wamden, en » weezen zyn gebkevem Gaarne hadden deeze lieden3 vrye  ÓVER DEN KOOPHANDEL. 71 Vrye Godsdienstoeflèning, doch die hebben de onzen, zo wy hoopen alleen uit ftaatkundige inzichten, fteeds verhinderd. De Stichters onzer Maatfchappye hebben altoos begreepen, dat'er, om met voordeel op de Indien te handelen, niets van meerder gewigt was, dan zich van die plaatzen meester te maaken, van welke de kostbaarfte en meesc gewilde Waaren komen. Onder deeze was Ceylon een van de alleraanzienlykfte, als zynde de zetel van den Kaneelhandel, van welken die volkomen meester is, welke zich van de havenen en kusten deezes magtigen Ryks weet te verzekeren. Spilberg was de eerfte , die de Hollandfche Vkig voor dit gelukkig Eiland vertoonde, en hy kwam 'er ter gepaster tyd. De Portugeezen, die groote Dwingelanden van 't Oosten, waren toen bezig oni de Staatkundige en Godsdienftige gefteldheid van hec gantfche land om verre te gooijen, terwyl de Inlandfche Vorften, door hunne konftenaryen verdeeld, eikanderen vernielden. Zo ras zich derhalven de Hollandfche Vlootvoogd by den magtigften dier Vorften, den Keizer van Candy, deed aanmelden, werdt hy met opene armen ontvangen, en wel zodanig, dat de Vorst zelve betuigde: Gy kunt uwe Meesters'verzekeren, dat indien zy een Fort willen bouwen, Ik met myne Gemaalin en Kinders de eerfte zal zyn om de noodige bouw ftoffen aan te draagen. In 't jaar 1638 werdc derhalven een verbond tusfchen deezen Oppervorst en de Ed. Maatfchappy gemaakt om de Portugeezen geheel en al van die Eiland te verdryven. Hierop werdt 'er een oorlog van bykans twintig jaaren lang, met een verfchillend geluk, gevoerd; doch eindeiyk kwamen de Portugeezen zodanig in de engte, dat zy, alles verlooren hebbende, van deeze geheele kostelyke bezitting moesten afzien. Inmiddels ontftond 'er ook meermaalen gefchil tusfchen den Vorst en de Hollanders; de Vorst waande, naamelyk, dat men hem alles, wat den Portugeezen benomen was, weder moest afftaan ; doch hier naar hadden de Hollanders geen ooren, maar voorzagen daarentegen de gewigtigde plaatzen zo wel, dat ze ras volkomen verzekerd waren van de veiligheid hunner overwinningen. Zeer aanmerkenswaardig is 't gezag der Hollandfche Regeeringe op Ceylon , beftaande in één' Gouverneur en één' Raad uit de aanzienlykfte lieden. Deeze Gouverneur is meest al een Raad van Indie, en hangt af van den Gouverneur Generaal te Batavia, doch op eene veel mindere wyze, dan die der overige Gouvernementen; want hy heeft volkomene vryheid om zelve aan de Heeren Bewindhebbers te fchryven, en van hen orders te ontvangen. Het groot aanzien en de uitgebreidheid' deezer Colonie eischte een groot gezag haarer beftierdereh: ondertusfchen zyn uit deeze onderfcheidinge ook nadeelen gefprooten, dewyl daar door eenige ondeugende Opperbevelhebbers,  7* OVER DEN KOO PH A N D E L. hebbers, als Vuist en Verfluit, aanleiding hebben gekreegen om op eene Srlukfen^2' 16 60 dC °nderdaanen de' MaaSchappye «e^! OnH6^ d? FOUverneur van Cey^« * 'er ook noch een aanzienlyk Opperhoofd die 't beftier der gewigtige Vesting en Zeehaven Pu2 1 Cal, m handen heef, Deeze plaats is op 'c Eriand de eerfte ftrke vat belang, welke de Hollanders overmeesterden: dezelve heeft verre de uirn" fte haven van allen; zynde alleenig een weinig blootgefteld voor de VVeiM wmden. Het beftier deezer plaats is in handen van een byzonderen Bev? hebber gebleeven dewyl die geene, welke 'er ten tyde der verovering. Plaatst werdt, het bewind had over den geheelen handel daar ter phatfe Deeze post ,s derhalven tot op heden eene bediening van veel eere en voor! deel: te meer om dat hier ter plaatze de voornaamfte Koophandel te Landmaten wordt gedreeven door de Chingnleezen, by welke Vde 00r ran handel aan byzondere ftammen uicfluitender wyze is toegedeeld De' ze handeldryvende ftammen zyn vier in getal; te weeten de ChLs 1 hande dryven in allerley Linnens, Droogeryen en verdere ManuSuren terwyl zy och ook mogen ophouden met Scheepsrederyen. De S St L7^nddaarSinG°Ud' ZÜVer ^andere Metaalen, in wier gehaIte zy zeer bedreeven zyn. De Cometi-Chiltays bezorgen allerhanl\ ten van levensmiddelen, inzonderheid Zaaden/ WoS^nïS? lahgi-Chdtays eindeiyk doen in Juweelen, Kristallen, alIerte^S^J^ «Werken van hun eigen maakzel. Deeze ftammen leeven ook LheeuS" derlyk, zy trouwen niet over en weder, ja eeten en drinken Sn elkanderer, fe de overige bandteeringen éuTuTl^^^^ ^tzilzo dae zy iö teen -de *~ raUeZr,ëlV0°TmeplmZen W^m*™, Trinkinomale, m£ lands. Columbo is de hoofdplaat der^oZ^^^T^ El' Gouverneur en Raaden hunne zitplaats De ze StadT, ï d° b V ortugeezen, den Keizer in handen ftdden, doch met die voorzien-  OVER DEN KOOPHANDEL. 73 voorzichtigheid, dat zy zich van derzelver gebruik, door een goed Fort, verzekerden. Jaffanapatnara ligt ten Noorden in eene gebroken landouwe, beftaande uit verfcheiden kleine Eilanden. Deeze plaatzen zyn maatig fterk, en wel voorzien van gefchut en oorlogsvoorraad, zo dat de Compagnie, indien zy maar zorgt voor 't voltallig houden der bezettingen, hier in 't geheel geen gevaar heeft te vreezen. Het geheele Eiland is doorfneeden met zeer veele Rivieren en andere wateren ; hier door is de grond zeer vruchtbaar , en brengc alles in overvloed voort, wat eene warme en wel bevogtigde landouwe kan geeven. Aan den ruimen overvloed van vruchten en voeder is het aantal der Dieren insgelyks evenredig; de lucht is vervuld met ontelbaare zo groote als kleine zoorten van Vogelen; en behalven het tamme Vee zyn de bosfchen vol van allerhande wilde Dieren, inzonderheid Oliphanten, die nergens grooter vallen dan hier; om nu niet te fpreeken van Tygers,' Leeuwen, Civet-Katten, Aapen in zoorten, enz. Het beste en meest gezochte voortbrengzel van Ceylon is ondertusfchen het Kaneel, welk nergens zo voortreffelyk wordt gevonden. De Kaneelboom behoort onder 't gedacht der Laurieren, een van de edelfte der gewasfen: in grootte en gedaante gelykt deeze boom ook wel naar den Oranje-boom. De wortel van deezen boom is zwaar en dik, in veele takken verdeeld , en met een roodachtige fchors omgeeven, doch van binnen wit en fmaakeloos. De ftara des booms is doorgaans acht of tien voeten hoog, zeer takryk en alom op ftam en takken bekleed met eene fchors, die eerst groen is, doch allengskens rood wordt. De bladeren hebben eenige overeenkomst met die van den gemeenen Laurier-boom, doch zyn wat dompers noch eerst uitbottende zyn zy vuurkleurig, doch worden ras geheel groen.' Aan de uiteinden der takken ziet men de bloemen troswyze hangen, in groote bosjes, klein, wit van kleur, en in reuk veel gelykende naar de Leliën van Dalen. De vruchten gelyken naar kleine eikels: in Herfstmaand ver-; krygen zy haare volkomene rypheid; voorts zyn zy zeer vet van aard, vervuld met eene welriekende olie, die door water uitgekookt, tot een aangenaam fmeer ftolt, van 't welk de Inlanders kaarsfen maaken, doch tot gebruik hunner Oppervorften, die ze alleen mogen branden, 't Is inmiddels voomaamelyk de binnenbast aan welken dit gewas zyne beroemd-' heid verfchuldigd is; deeze is het waare Kaneel, vooral zo hy genomen is van jonge boomen; want de andere boomen geeven een grover bast, die Weinig in aanmerking komt, doch echter noch merkelyk beter is, dan het zogenoemde wilde Kaneel, welk niet alleen op Ceylon, maar ook in Malabar, China en Brazil wordt gevonden. Ihtusfchen groeijen de bes-' III. Deel. K te  74 OVER DEN KOOPHANDEL. te Kaneelboomen niet over het gantfche Eiland, dewyl 'er verfcheide zoorten zyn van minder waarde dan de beste - Z, f 7' oP order der Maatfchappye alleen aanlkweekr ' v derMven het vallen, het geheel^ Llan7met dfezT bLe n Z°U naardien de aankweeking zeer uT^JZ^^ ten, anderdeels door middel van de gepelde ImLn , T ^ ven, doch by den grond oitgehonwS !^de ™?' l"* ^ wederom nic den woL te v'oorfchyn komen.' Doch^T fPrUi-e° voorz.ende wat misbruik hier uit zou kunnen , , Compagnie, Kaneelteelc tot die hoeveelheid, wette „riJ?*™™' ^ de waart alleen de bosfchen ten NooTdTn va'n Coumbo '' 5 ^ onder haar onmiddelyk opzicht ftaan n!\ U°,U.mbo' a,waar dezelve toevertrouwd aan een by£ïïre Zr van lieden ' d^ T * ^ * Ceylonfche manier, nergens anders 7J™ ' u Z'°h ' V0,Sens de heeten Chinlias, en wofde^ wede nm ^ °Ph°Uden: deeze liede» fte zyn de Coronde-Ha at oi kT Z Z Verdee,d' De «*- de takken afpellen en dien in de""! den b''n"enbast ™ n,n droogen en zarnenlu en. De Se ft IJ""? ^ " Draagers, wier post het is' het kL T u ™ ^ de Cou,is' of naar den zeekant^ ^^ÏÏ * ™ele" » « -men gebragt, en in pakhui^ woTd 0t ff'T* * NJ^° ftaat uit de Lascarias, die eene zoorr Zn g ,f °6 derde ftara be' op de arbeiders pasfen, terwy, die"n 'ï "landfche S^d-^n, welke voor alle onverhoedfche aanvallen en reffü6 ,fyn' om ze te bewaaren keten. De Ilandrias zyn einde,Yk de si f " fmokke,handel te beovertollige weg werpen * ■* verzamelen. Alle deeze lieden ftaan onder\ 7 b°sfcheö landfchen Bevelhebber , en hebben 2t VM £en Nede"> Opzicners. **bbea °ok wedero™ hunne byzondere De inzameling van het Kaneel gefchiedt nier aJm™ i aangezien den verfchillenden aard In ec ZerZ ó! f * gende vroeger of laater rypheid der basten: Z^Jvt' 7 meest al voor in Zomermaand, Hooimaand of o 7 , ondertu^hen duurt dezelve drie weeken, of Z wel' fe^TT^- " """S"» men dikwyls één millioen ponden van 't heT r, f' " WC,ken De kostelyke Kaneel-olie" welker He overhang, wordt verkreeg n 1 ook en ^ middel ™ dezelve wordt hier in I ^ V°°rtVerp Van hand^ en alomme, gebruikt als 1 , g * de" frisfchen ba"> 6 als een der heuzaamfte verfterkende middelen^ aange-  OVER DEN KOOPHANDEL.' 75 aangenaamfte reukwerken. Gelyk meer andere kostbaare Indifche oliën,' bezit ook deeze de eigenfchap van in het water, als veel zwaarder zynde, te zinken. Midlerwyl is het Kaneel niet het eenige kostbaare voortbrengzel van Ceylon; 'er vallen insgelyks heerlyke Edele Gefteenten, die dikwyls in de aarde worden gevonden, maar doorgaans in de beeken of ftroomen, die met groote fnelheid uit het gebergte vlieten, en allerleye kostbaare zaaken met zich fleepen. De Ceylonfche Edele Gefteenten zyn naar de meening der kundigfte lieden vierderley, als ten eerften de Robynen, welke alleen hier en in 't Koningryk van Pegu worden gevonden; doch welke zoort van beiden de beste zy , is niet gemakkelyk te zeggen, naardien ieder haare voorftanders heeft. Over 't algemeen is het zeker, dat de Pegufche Robynen meerendeels volwasfener en helderer zyn; doch de Ceylonfche zyn daarentegen doorgaans veel grooter, en veèle der grootfte hebben voor de allervolkomenfte van Pegu nergens in te wyken , en zyn dus wegens hunne meerdere grootte ook van veel hooger waarde. De tweede zoort zyn de Topaazen, die nergens beter en fraayer worden gevonden. De derde zoort of de Zaphieren, zyn hier ook zo fchoon als elders, het zy wit, het zy blaauw van kleur : meestal zyn dezelve zeer groot, zonder aderen en hard. De vierde zoort wordt genoemd het Kattenoog, wegens de fchoone mengeling van allerley kleuren, die door eene enkele werkdaad der natuur in deeze fteenen op eene allerlevendigfte wyze door eikanderen zyn geftrengeld, zonder dat deeze eigenfchap eenigzins afhangt van flypen of polysten. Volgens veeier meening vindt men op Ceylon ook weezenlyke Diamanten; doch deeze gisfing fteunt op een bedrog der Inlanderen , die de Saphieren en Topaazen van hunne natuurlyke kleuren weeten te berooven, en ze dan voor Diamanten aan minkundige Europeefche Kooplieden uitventen.' Het valt met dit alles niet zeer gemakkelyk deeze gefteenten te bekomen ,' dewyl de Inlandfche Vorften ze liefst zelve bezitten, en daarom den handel in dezelve aan vreemdelingen hebben verbooden. Doch de fluikhandelaars vinden doorgaans middel om zodanige bevelen onnut te maaken. De Fabryken van Chitzen, Neteldoeken, enz. zyn op dit Eiland ook' "in groot aanzien, hoewel gering ten opzichte der Malabaarfche, van waar *rnen de meeste Waaren van dien aard moet hebben. De paarlvisfchery is van grooter gewigt, te weeten tusfchen Manar en Tutocorin op de kust van Malabar: deeze visfchery wordt meestentyds verpacht aan Negerkooplieden, welke veel moeten geeven, doch doorgaans noch veel daarenboven gewoon zyn te winnen. Het visfchen der paarlen is altoos een gevaarlyk ftuk K s werk.  7<* OVER DEN KOOPHANDEL; werk, dewyl de Oesters van den grond der Zee moeten worden gehaald t geen nooit dan by ftil weder door Duikers kan gefchieden. Om dZl visfchery te oeffenen doet men den Duiker een tou'w om 't lichaam? teIks einde aan een floep is vastgemaakt, na dat men aan zyne voeten een zw ar gewigt heeft gebonden om hem zo veel te rasfer te £en zinken: ook hy voorzin met een ruimen zak, waar in hy de gevondene Oeste s ™L™ cp^den bodem der Zee gekomen zynde, verzamelt hy ToiZl ^h' bekomen kan by eikanderen, en werpt ze in zynen zak; ^ ut' J? benaauwd wordende wegens gebrek aan adem, aan het touw trekt om 2 heden ,n de boot te waarfchuwen, dat zy hem fpoedig ZeZ l\reZ^ terwyl hy zulks gemakkelyk zoekt te maaken, door z'C^nZtXl' van den zwaaren fteen, die hy aan zyne voeten heeft, t ontdoen ^ L* ras hy da» wat ,s uitgerust, daalthy wederom naar heneden. M?i£L£ jes vol zyn, verkoopen de Pachters hnnne Oesters by 'c honderd, zo duur als zy kunnen : doch deeze koophandel is zeer onwis , om dat men dttwvla onder de honderd weinig of geen Oesters vindt, die goede-paarlen bevS terwyl men op een anderen tyd, zo het geluk mede loopt", voor een k eil ne fom, paarlen van groote waarde bekomt. Voormaals werdt deeze paarI visfchery tweemaal in 'tjaar verpacht; doch thans is deeze ryke bron zl danig uitgedroogd dat men lang moet wagten om voordeel L behaaleT jaarfyks wordt wel de bank bezocht om te zien, of 'er een genoeg tal Oesters zy; doch gemeenlyk moet men vyf *of zes jaLenTag fn om e'en goeden oogst te doen, wanneer de Maatfchappy 'er doorgaans f."?'" by kan winnen Op deeze kusten vindt men noch *J^^£°Sjancos genoemd, van welke de Bengaalfche Indiaanen Brazeletten ma k de visfchery deezer fchulpen Haat voor een ieder open doch d* r• «ie alleen dryft 'er handel mede. P * ^ de ComPa& Behalven de voornoemde Waaren valt hier ook Peper, die de UW u P mk°" Vier ^, het pond, en Koffy , die'zy'vo t^Sn krygen. Kardamom groeit 'er ook, doch tot geen vasten »m oZ't draagen allejeeze Produften weinig wegens de'luiheHer Planter^' ^ Van de Malabaaren, die zich te Jaffanapatnam hebben neergeze ' koon, " nwr Bengale, Koromandel en de Maldinfche Eilanden. Het  OVER DEN KOOPHANDEL; ?^ Het Kaneel komt, gelyk reeds gezegd is, meerendeels uit de bezittingen der Maatfchappye zelve; doch zy moet volgens verdrag ook noch eene aanzienlyke menigte van den Keizer van Kandi tegen een hoogen prys aanneemen. Met dit alles komt haar het Kaneel zelden hooger, dan het pond 10 ftuivers. Zy voert ondertusfchen jaarlyks zeven duizend baaien uit, wegende ieder baal iets meer dan tachtig ponden. Weleer heeft de Maatfchappy vier duizend, gedeeltelyk blanke en gedeeltelyk zwarte Soldaaten op Ceylon, tot beveiliging haarer bezittingen,' onderhouden ; doch dit getal is van tyd tot tyd ruim de helft verminderd. Met dit alles loopen de onkosten, die zy aan haare bedienden en gebouwen moet befteeden, jaarlyks op ruim noo duizend gulden, terwyl de mindere takken van koophandel niet boven één millioen kunnen opbrengen. Het ontbreekende moet worden gevonden uic de groote voordeden van den Kaneelhandel. Hoe groot middderwyl deeze voordeden ook zyn, zy zyn eenigzins onzeker door de geweldige oorlogen, welke de Maatfchappy van tyd tot tyd tegen de Inlandfche Monarchen heeft moeten voeren: want in zodanige gelegenheden ontftaat 'er ras eene algemeene verwarring onder de lieden, die het Kaneel moeten leveren , wyl deeze aanftonds landwaards in vluchten om zich by hunne landgenooten te voegen. De Europeefche Bevelhebbers zyn hier van de oorzaak, dewyl zy deeze arme lieden doorgaans behandelen als Slaaven , en hen dwingen om dagelyks voor één pond ryst te werken, hunne meesters over al in hunne rosbaaren te draagen , enz. Ondertusfchen is Ceylon zo vol bosfchagien, en met zo veele rivieren doorfneeden, dat het bezwaarlyk valt in het land door te dringen, om de vluchtende te rug te haaien, of de vyanden te ontrusten. De Hollandera hebben hierom altoos zorge gedraagen om met de Vorften in eene goede verflandhouding te leeven; ook doen zy hen ryke gefchenken, voeren de Priesters van 't Keizerryk over naar Siam, om aldaar onderweezen te worden , en vergenoegen zich met den nederigen titel van Kustbewaarders zyner Majefteit. Alle deeze infchikkelykheden hebben ondertusfchen niet kuntien verhoeden, dat 'er menigmaalen hevige oorlogen tusfchen de Ceylonfche ©ppervorften en de Compagnie zyn uitgebroken: van alle deeze oorlogen is êle de heevigfte geweest, welke op den 15 van Sprokkelmaand 1766 mee een voor de Maatfchappye glorieryken vrede werdt geëindigd. Door menigvuldige verliezen zag de Keizer zich zodanig in de engte gebragt, dac hy, uit de Hoofdftad verdreeven zynde, in de bosfehen moest rond zwerven, en in deezen nood gedwongen werdt met de onzen vrede te maaken, Op de volgende voorwaarden, K 3 1. Dat  73 O V E R D E N K O O P H A N:D E L, 1. Dat de Keizer der Maatfchappye de opperde magt toekende over alle landen en kusten, welke zy in 't begin der onlusten had bezeten. 2. Dat de Bedienden der Maatfchappye in alle vlakten het Kaneel zouden mogen doen pellen, terwyl de Keizer zich verplichtte aan dezelve het beste berg Kaneel te leveren, mits ontvangende vyf pagoden voor de achttien ponden. 3. De Regeering gaf aan de Maatfchappye de vryheid, om overal op het Eiland te handelen, waar zy 't dienftig zou oordeelen , terwyl de Keizer beloofde geenerleye verbonden met vreemde Mogenheden te zullen maaken , en zelfs de vreemdelingen, die by eene of andere gelegenheid op 't Eiland zouden mogen komen, aan haar te zullen overleveren. 4. De Keizer Mondt aan de Maatfchappye af .die zeekusten . welke hy noch voor zich behouden had, en moest daar voor alleen jaarlyks zo veel van de Maatfchappye ontvangen, als die kusten hem opbragten. Ook zouden de Inboorlingen van daar hun Zout zonder eenige belemmering of bezwaar mogen haaien. Zommige lieden van kundigheid meenen , dat de Maatfchappy noch veel meer voordeel uit Ceylon zou kunnen trekken, indien zy haare landen onder de Onderdaanen, als Eigenaars verdeelde, en hen tot den LandJ bouw en 't aanleggen van Fabryken aanmoedigde. Het is waar, Ceylon zou daar door in zulk een ftaat kunnen worden gebragt, dat het, moogelyk tien of twintig maal zo veel waardig zynde, totherftel van de vervallene zaaken, en alleen ter genoegzaame beveiliging van Neerlands Indie zou kunnen dienen. Doch zodanig was ook het oogmerk van Engeland, ten opZicht van America, toen men alle mogelyke poogingen aanwendde, om dé Noord-Americaanfche Gewesten te bevolken en te verryken. De vrees voor gelykzoortige gevolgen zal derhalven een ieder in 't vervolg affchrikken om zyne Colonien ontzachelyk te maaken. De Specery-Eilanden zyn veel kleiner en onvruchtbaarder dan Ceylon ; doch echter voor de Maatfchappye niet minder waardig, wegens de hier al^ leen wasfende Nagelen en Muskaatnooten, van welke zy ook den uitfluitenden handel heeft weeten te verkrygen. De bemagtiging deezer Eilanden was de eerfte pooging van belang, door de oprechters der Maatfchappye ondernoomen, en zy daagde daar in naar wensch. Amboina werdt toen de zetel haarer Heerfchappye, tot dat dezelve naderhand naar Batavia gemaksÜalven wierdt overgebragc. Het Eiland Amboina is gelegen in den Archipel van St. Lazarus, tusfchen twee en drie graaden Zuiderbreedte, op eene lengde van honderd vyfenveertig graaden van de Canarifche Eilanden, en hond&A en twintig mylen ten Oosten van Batavia. In 't jaar 1Ó05 werdt hec voor*  OVER DEN KO 0 P H A NDEU voornaamfte Fort der Portugeezen op dit Eiland weggenoomen, en *t geheele Eiland met de nabuurige kwam in 't jaar 1627 onder de Hollandfche heerfchappye. Alle deeze bezittingen behooren thans onder 't Gouvernement van Amboina, te weeten de tien volgende Eilanden: 1. Ceram het grootfte van alle, en grooter dan alle overige te zamen genoomen. 2. Ceram-Laout, een klein Eiland ten Oosten van het voorige. 3. Bouro, naast Ceram het grootfte , en het Westelykfle van allen.. 4. Amblauy het kleinfte, drie mylen van Bouro. 5. IVlanipa, leggende tusfchen Bouro> en Ceram. 6. Kelang , twee mylen ten Noordoosten van Manipa. 7. Bonoa, noch wat Noordelyker. * 8, Orna, twee mylen ten Oosten van Amboina. 9. Honimoia, een myl ten Oosten van Orna. 10. Nousfa Laout; De verovering deezer Eilanden ftelde den geheelen Nagelhandel in de handen der Hollanderen, die noch daarenboven hunne voorgangers hier in hebben overtroffen, dat zy een middel vonden om voor zich alleen dien handel tè verzekeren, 't geen de Portugeezen nooit zo wel hadden kunnen doen. Het middel hier toe dienende is voomaamelyk geweest de bepaaling om de Nagelboomen alleen op Amboina te doen aankweeken, en dezelve op de overige Eilanden te vernielen. Om deeze inftelling in ftand te houden r doorreist de Gouverneur alle drie jaaren zyn gebied, om onderzoek te doen naar 't onderhouden van de geboden der Maatfchappye. Weleer groeiden de beste Nagelen op Ceram; doch dit Eiland was te groot van omtrek ter bereiking van dit oogmerk, waarom men 't beter oordeelde hier alles, dat naar Nagelboomen geleek, te vernielen. De drie jaarige reis dient dus om te zien of de Inwooners hunne beloften wel volbrengen; ten welken einde dezelve wordt volbracht met een trein van 40 of 50 inlandfche fchepen, Coraeores genoemd, en met veel pracht, om te voldoen aan den hoogmoed en ydelheid der Indiaanfche Opperhoofden j zeer noodzaakelyk zyn deeze tochten, dewyl men anderszins geen 't minst vertrouwen zou kunnen ftellen op de beloften der Inlanderen om de boomen uit te roeijen, en geen verboden handel te dryven met vreemdelingen. Middelerwyl waar het voor de Maatfchappye te wenfehen, dat haare eigen Bedienden en Soldaaten in dit ftuk zuiver waren, lecrende de ondervinding maar al te zeer, hoeveel 'er door dezelve dagelyks in dit ftuk wordt gezondigd ; waarom ook deeze overtreeding, zo zy bewysbaar is, met den dood wordt geftraft; van waar de Nagels onder 't gemeen Galgenkruid worden genoemd. Amboina beftaat uit twee deelen, die met eene landengte aan eikanderen zyn gehegt. Het grootfte deel wordt genoemd Hitou, en heeft eene lengte van twaalf, en eene breedte van derdehalve Engelfche mylen; wordende dit gedeelte verdedigd door vyf fterke redouten wel mee gefchut voorzien,'  $0 OVER DEN KOOPHANDEL. zien. Het tweede deel heet Lèytimor, en maakt het Zuidelykst gedeelte uit, lang vyf mylen en breed anderhalve myl. Op dit gedeelte ligt hee Fort Viftoria, de gewoone verblyfplaats van den Gouverneur en zyn' Raad, beftaande uit vyf perzoonen ; deeze vesting heeft zestig Hukken gefchut* en vordert eene bezetting van zes honderd man. Het is noodig dat alle vestingen wel worden verzekerd, naardien men op de Inwooneren des Eilands niet veel kan betrouwen, als zynde vyanden van het Christendom, en ten minden achttien duizend fterk, en daar onder zeer weinige Europeaanen. 6 [ De NageIboom is een zeer fraay gewas, veel gelykende naar den Launer boom; de ftam is veifierd met eene groote menigte takken, wier bast meest gelykt naar dien des Olyfbooms; aan de einden der wyduitgebreide takken groeijen, in grooten getale, kleine witte bloemen van vier bloembladen, die op het vruchtbeginzel zyn vastgehegt. Als de bloem afgevallen is vertoont zich de vrucht, boven in vieren gefneeden, en door haaren kelk met een gekartelden rand kroonswyze omringd. De Nagelen worden half ryp ingezameld, van Wynmaand tot in Sprokkelmaand. Zorgvuldig worden dan de vruchten met de hand geplukt, en te droogen gelegd: eenige dagen laater droogt men ze tegen 't vuur, terwyl men ze teffens met water befprengt, waar door haare fraaye roode kleur m eene purperachtige of liever zwarte verandert. Dit befprengen wordt, volgens de meening van zommigen, gedaan om de wurmen af te keeren , terwyl anderen zeggen , dat dit alleenlyk dient tot vermeerdering des gewigts. De vruchten, die over 'thoofd worden gezien, en dus haare volkomen rypheid verkrygen, worden een duim dik, doch verliezen veel van haare fpeceryachtige vermogens; zomwylen laat men ze geheel zitten, wanneer zy afvallende zich zelve planten, en nieuwe boomen doen gebooren worden die acht of negen jaaren moeten groeijen om vruchten te kunnen draagen Men noemt zodanige volwasfene vruchten wyfjes Nagelen, en gebruikt zé voomaamelyk tot inleggen om ze op langduurige reizen te eeten, of over den maaltyd om de fpysverteering te bevorderen. De oogst der Nagelen is zeer ongelyk: zomwylen geeft een boom twaalf of meer ponden , doch de gewoone rekening is tien ponden, en dan bedraagt de geheele jaarlvkfche verzameling ongeveer één millioen ponden. Om ondertusfchen 't gevolg van één of meer ongelukkige jaaren voor re komen, heeft men in Europa doorgaans een voorraad van vier, en in de Indien van twee millioenen ponden. Vorens veeler meening is de Nagelboom zo hee» en kwaadaardig van aard,  OVER DEN KOOPHANDEL: ft# aard, dat *er niets anders onder of in de nabuurfchap van denzelven zou wil» Jen groeijen. *t Is waar de Nagelbosfchen zyn altoos zeer zuiver, doch zulks gefchiedt door konst, zynde hier omtrent eenige Ordonnantiën in 'c licht gegeeven, die naauwkeurig moeten worden gehoorzaamd. Tot betec bevordering der boomkweeking, heeft de Maatfchappy onder de Amboineezen vier duizend ftreeken lands uitgedeeld, op welke zy ieder honderd en vyf-en-twintig boomen kunnen planten, 't geen 500,000 boomen in "fc geheel maakt, en voor. ieder boom twee ponden rekenende, een oogst vaa één millioen ponden levert. De Kweekers krygen van de Maatfchappye acht-en-veertig ftuivers voor de tien ponden, welke fomme gedeeltelyk; wordt betaald in geld, en gedeeltelyk met ruwe of blaauwe lynwaaten va» de kust van Coromandel. Als de Kruidnagelen volkomen goed zullen zyn, moeten zy volzappig; zwaar, dik en gemakkelyk te keauwen zyn; voorts moeten zy in 't behan-i delen fcherp aan de vingeren zyn, heet en geurig van fmaak, welriekende var» reuk, bykans brandende in de keel, en vol van olie. In de Indien zy» de Nagelen in eene zeer hooge achting, zo dat zy byna onder alle de fpyJ «en worden gemengd, 't geen, hoewel minder plaats hebbende in Euro-' pa, aan dezelve echter geen kleiner roem byzet; dewyl deeze vruchten in veelerleye fpyzen te pas komen, en vooral in de reukwerken en geestryke dranken. De gedestilleerde Nagelolie is ook een middel dat zeer beroemd is in veele uit- en inwendige ongemakken. Behalven de Nagelbosfchen heeft men op Amboina ook Plantagien vaa' Koffy en Indigo aangelegd, die echter door de groote luiheid der Inwooceren tot hier toe maar maatig hebben willen tieren; doch, zo 't werk eens recht wierdt doorgezet, veel voordeels zouden kunnen aanbrengen. Onder het Bevelhebberfchap van den Heer Reinard, ontdekte men ook in eene beek ftofgoud, 't welk met het water van 't gebergte kwam vlieten, waar op de Myn zelve in 'c vervolg ontdekt werdt; doch omtrent derzelver ryk* dom heeft men tot hier toe geen nadere onderrichtingen kunnen krygen. Men vindt eindeiyk op Amboina een zeer fchoon rood houtgewas, 't welfc jan binnen met fchoone kleuren is afgezet, en daarom door geheel Indie zeer wordt getrokken. Het zelve is ook zwaar en duurzaam, waarom men het gebruikt tot het maaken van Tafels, Kabinetten, Lesfenaars en andere Huisgeraaden voor voornaame lieden: deeze werkftukken worden door ge* teel Indie verzonden, en overal greetig en duur betaald. De befchouwing van den Nagelhandel leidt ons natuurlyk tot die der ttootemuskaaten en Foely. Deeze niet min kostbaare voortbrengzels groeijen op de Eilanden van Banda, gelegen op ongeveer vier graaden en III. Dseu L I9  ft OVER DEN KO O. PM A N ö E U ïfi minuten Zuiderbreedte, vier honderden vyftfemylenten Nönrd O**** S B;tavia- Df Hollanders vestigden «lchLL?^!?^SS£tï Eilanden, .door de Inwooners Bandan genoemd, op eene plaatst nTam* lonthor, van waar zy het geheele Eiland dus hebben gehe en Door «ene naauwe engte is hier van gefcheiden het Eiland NeirT !L kleiner in omtrek, doéhvoo^raetm^^^^^jr ^'f IVasfau 't welk de Zee-engte tusfehen Neira el 12^^" ander Belg,ca, op een heuvel in 't midden des-Eilands alwaar ï r neur zyn verblyf houdt. Aan het Wesreinrfe {? i5 • ' f G°Uvei> ftraat gefcheidJn van 't Jeely"' ^^^^^^7^ leyers een Vuurberg betekent. Dit Eiland betaaleernde£ 22 J£ zwaar vuurfpuwend gebergte, 't geen nier nrWn ,!„ m l ■ er «se door zyne woed^vtamefe" ZXn"v 25SÏÊ5«ffi ook de inen, deezer gewest zodanig heeft-bedorvenf daHemt,T'diëo» een andere plaats aan de koSt kan komen, hier wi woonen? Behalven S zT ahe "kt *do'r enl^" ?BDS*' ^ Rhun, over welk meerraaalen hlviü , ' °f c Z']mi m Engeifche en HbBnSaS^f^^^£<ïS * eJgenthyk van zeer geringe waarde, Z io^ TZTj^'lZ verre zy, wegens hunne nabyheid aan de overitre miJLT?? f' ? 0 „en geeven aan;de bewooners of vreemden oX £^4,^? pye zeer „adeeltgen handel op teriehten, waarom z, rneXten en ^ tingen voorzien zyn. . en en "^et- De Muskaatboom, de rvkdom rWr*>r n^rlLs de Eilanden LthD,V-.^£^13£ heeft vyf-e„-twm.,g Muskaat velde», welke gerekend wordfnT ^en ,f bevatten vyf-en-derog duizend vierkante Rhynlandfehe roeden NeTm heeft mar twee velden, „nmaakende ,wee duizend zeven honderd zodanfe r^ den. Ponlo-Ay, niettegenftaande het zo klein is, heeft émZT ongemeene vruchtbaarheid, en beftaat, in zes kamp „ ve^t d rntazeX 2 'h0I egroo,ft°edat Beha;:enerezEi'and ~ " vee' booten was^ noeh va» Pomo-fy £m £~ £^ £ beter zyn, dan op eenige andere plaats nm ,w a ïl er boom zo wel gefchikt fs P ' ™ d" de gr0nd hier voor de^« ce oen TeZlTl0:: 'lS a,'erfch00nSC §£W3S J h^ ^ 'n hoog, Pcereboom, waar aan zyn ftam en takken ook zeer gelyk zyn, tel wyl  O V ER DEN:) KÖOPHA NDE L. *3 wylde bladen meer. overeenkomst hebben met. die van den Perzikboom, welke zy echter in grootte overtreffen: het hout is zacht, de fchors asch* Verwig, en de takken zyn zeer buigzaam. De bladen ftaan twee aan twee tegen eikanderen over, en veripreiden, gewreeven zynde, een aangenaamert' geur; tusfchen dezelve komen de bloemen te voorfchyn, gelykende naar die der Kersfeboomen, welke vruchten doen voortkomen , zo groot als hoendereijeren, en abrikooskleurig. Deeze vruchten hebben zeer zwaars buitenfchellen, gelyk onze Okkernooten, welke noch een kostelyken binv nenbast bevatten, te weeten de Foelie, welke de Nooten onmiddelyk om? ringt. Zo ras de vrucht ryp is, fpringt de buitenbast open, en laat den Noot zien in haaren binnenbast beflooten. Zo nt6 dit gebeurt, is de tyd der inzameling gekomen, naardien anderszins de Foely of Bloem verdroogt, en de Noot haare olie verliest, in welke derzelver voornaamfte kragt beftaat. Ondertusfchen heeft deeze vrucht doorgaans negen maanden tyds vaa nooden om tot volkomene rypheid te komen: hoewel 'er ook veele vruchten Worden geplukt, eer zy tot dien trap zyn gebragt, ten einde dezelve mee azyn of zuiker in te leggen, en door geheel Afie te verzenden. Naauwelyks zyn de vruchten ingezameld, of de buitenbasten worden afgetrokken » gelyk ook de binnenbasten, of de Foelie, die men afgezonderd bewaart, na dat zy in de zonnefchyn gedroogd is. De Nooten worden Widlerwyl op horden uitgefpreid onder tenten, en gedroogd, geduurende den tyd van zes weeken, door middel van een zagt vuur, en worden noch' *en laatften in kalkwater geworpen, om ze te beveiligen voor zekere wor* «en, die anderzins de Nooten aantasten en fpoedig vernielen. De deugd der Muskaatnooten hangt inzonderheid af van den ouderdom des booms, gelyk ook van de behandeling der Plantagien en ingezamelde Noocen; de frisfche ftorten, zo zy geftooken worden en van de beste zoore' zyn , eene olie, die van een zeer welriekenden doch teffens veti tën aard is; > wordende dezelve voomaamelyk verkreegen door het uitkooken, denkelyk van gebrekkige en aangeftookene Nooten, en dus ge* IJold verzonden. fa Behalven de opgetelde Noot-Eilanden van Banda, leggen 'er ook in de uabuurfchap verfcheiden andere, op welke de Nooten even gaarne willen groeijen, en ook weezentlyk fterk zouden voortteelen, zo niet jaarlyks door de Dienaaren der Compagnie eene reisje wierdt gedaan om alle jonge boomen te vernielen. Dit is ondertusfchen eene zeer lastige zaak, zo we-' gens de groote en 't meenigvuldig gevaar dier woeste landen, als wegens de wyze, op welke de uitgeroeide ftammen jaarlyks worden vernieuwd, peeze voortplanting gefchiedt door middel van verfcheide zoorten van wil- La de  |4 OVER DEN KOOPHANDEL Se vogels, onder welke inzonderheid de Tortelduiven uitmunten, die o* de vruchten der Muskaatboomen aazen, en derzelver pitten onverteerd op de nabuurige Eilanden uitfpuwen, of door den afgang loozen, gelyk ook hier te lande omtrent veele gewasfen wordt waargenomen. Weleer meende men, dat deeze vogels veel nut toebragten aan de voortteeling deezer boomen; doch heden heeft men zyne dwaaling gezien, waarom de vogels, die voortyds met veel achting werden behandeld, als de Hoveniers der Mus. gefchoo^r' th3nS Z0Dder gmde °Verd ^ de PJanta2ien word™ dootk De Jangdnurige ondervinding heeft de Nederlanders in ftaat gefteld om •groote kundigheden aangaande de beste wyze van deeze boomen aan te kweeken en te behandelen, te verkrygen. Dewyl men zag dat de boomea vooral wel moesten worden bewaard, heeft men ze in kampen gepast dat ,s binnen afgeperkte velden, die alomme door zWaar geboomte voor den eanval der winden gedekt zyn. In deeze kampen arbeiden fteeds zeer veele Slaaven, wier post het is de boomen fchoon te houden, de vogels af te weeren, allerley onkruid, als k welk de vruchtbaarheid des gronds na r «ch zon trekken, uit te roeijen. en eindeiyk de Nooten, die van zelve «fvallenen de beste zyn, op te zamelen. De voornaame tyd van oogden .s m Hooi- en Oogstmaand; de tweede oogst is in Slagtmaand, en de derde m Grasmaand Deeze laatde oogtst geeft weinig, doch de beste Nooten, zynde dezelve aan generleye uitwerkzels van kwaad weder onderhee*ig, terwyl het in den voornaamen oogsttyd doorgaans buijig weder is waar door de Nooten niet zelden grootelyks befchadigd worden. Onder! tusfchen zyn zodanige befchadigde vruchten niet geheel verlooren, naardien dezelve worden gedroogd of geconfyt, wanneer zy ook tot eene aan J 4! we verfnapering verdrekken. "genaa, Gelyk 'er wilde Kaneel en Nagelen worden gevonden , alzo heeft mert ook wilde Muskaatnooten, doch zeer gering van deugd, en ook ve fS Jende van gedaante. Deeze hebben minder geur, en" worécnth7r tor de wormen bedorven, waarom zy nooit worden verzameld: te meer Z dat de Maatfchappy altoos eenen genoegzaamen voorraad van beTte No^ ten heeft voor de geheele Waereld. Men rekent dat 'er, door elkanderea genoomen, jaarlyks achtmaal honderdduizend pond Nooten wordeningezameld van we k gewigt een vierde deel Foelie is; .wordende da& oogst zodanig verdeeld, dat Lonthor 000,000, Neim 80,000 en Podo! Ay 120,000 ponden kan leveren. Bur?err.nkWCekp ■? bebande,inS der Nooten is toevertrouwd aan de vry* teer Eilanden, onder welke d^elve door de CompagW Z  OVER DEN KOOPHANDEL: «5 den verdeeld. Deeze leeven hier van zeer overvloedig, en laaten dennoodigen arbeid verrichten door Slaaven, die drie duizend of meer in getal beloopen. Ondertusfchen zyn de meeste Inwooners lieden van de ilechtfte zoort, en zodanige, die nergens anders kunnen aankomen, en zich daarom herwaards begeeven, of door de Maatfchappy op deeze Eilanden worden Verbannen. De reden hier van is de by uitftek ongezonde lucht, wegen» den geduurigen Hinkenden zwaveldamp van den fteeds fmeulenden GounongApi, die hen inzonderheid een beevige buikpyn verwekt, door welke de Bewooners meest fpoedig worden weggerukt. Ook zenden die van Batavia herwaards hunne losbandige lichtmisfen, die zy anders niet in toom kunnen houden: waarom ook Lonthor het verbetereiland wordt genoemd. Ondertusfchen woonen binnen het gebergte nog eene zoort van Negers, die hier reeds ten tyde der verovering des Eilands door de Nederlanders waren; deeze zyn beter aan het ongezond climaat gewoon, en mogen 'er wel aarden. De Maatfchappy heeft vooral op Lonthor fterke vestingen , die ook doorgaans wel met volk zyn voorzien. De Soldaaten ondertusfchen hebben het hier zeer flegt, naardien zy byna geenerley voedzel vinden op den dorren grond van dit Eiland, en allerhande ongedierte moeten eeten, bene-' vens wilde Katten, Honden enz.; Visch valt hun weinig ten deel, en is doorgaans flegt, doch zes maanden lang hebben zy jaarlyks overvloed van Schilpadden. Het brood beftaat hier uit eene flegte zoort van Sago-meel, "t welk vooreerst naar droesfem van bier gelykt, doch gedroogd zynde, zo hard wordt als fteen: daarna wordt het wederom in water geweekt , gegist en dus eetbaar gemaakt zynde, tot brood gebakken. Behalven haare vestingen heeft de Maatfchappy hier ook haare fchepen pf jachten, die fteeds in Zee kruisfen, en op het verneemen van vreemde fchepen dezelve aanftonds aan boord komen om hunne fterkte en oogmerk te onderzoeken, en den Commandanten der Eilanden van alles wat 'er omgaat onderrichting te geeven. Onder deeze fchepen zyn 'er ook eenige, che leevensmiddelen haaien van Baly en Java, en ook onder anderen allerleye ververfchingen uit het Vaderland overbrengen: dan zulks is goed voor vermogende lieden, doch geeft geene verlichting aan den ongelukkigen ftaat ean den gemeenen man. Het vleesachtig gedeelte der basten van de Muskaatnoot is wrang en bitter van fmaak , doch krygt, ingelegd zynde, een aangenaamen geur. Het is aanmerkelyk, dat het juist de Europeaanen zyn, die aan de Indiaanen het menigvuldig gebruik hunner Speceryen hebben geleerd, 't welk hen weleer geheel onbekend was; naardien zy dezelve alleen als behulp hè *  || OVER DEN KOOPHANDEL, of geneesmiddelen gebruikten. Dus maakten de Singaleezen weleer geen ge-1 bruik van hun Kaneel, dan alleen om eene olie uit de bloemen te kooken, die als fmeer ftremmende tot kaarzen werdt gebruikt, doch alleen voor den Keizer: moetende de Inwooners zich behelpen roet de hier te lande zo kostbaare en heilzaame Cajopoet olie, die deeze Indiaanen in hunne lampen branden. Uitwendig gebruikten zy ook deeze olie, gelyk mede het oleum Malabathri , dat uit de bladen van den Kaneelbpora wordt getrokken door persfen en kooken, en dik en bitter is, in ftnaak en kragten niet veel verfchillende van de Nagelolie. De Kruid, nagelen werden in de Molukfche Eilanden weleer ook alleen op zodanige wyzen gebruikt, vooral in den tabak, 'het welk echter, als het hoofd te veel belemmerende, nu wordt nagelaaten. De olie worde voorts gebruikt, zo uit- als inwendig, tegen allerleye koude ongemakken en gezwellen. Op Banda beftond eindeiyk de voornaamfte dienst der Nooten in de uitgeperfte olie, die door de Inlanders vooral werdc gebruikt tegen de in Indien zo algemeene verlamming, het Beriberi genoemd, over welke wy op zyne plaats breeder zullen handelen. De Speceryhandel is een der voornaame bronnen van *t welvaaren dér Maatfchappye , want de meenigte d^r jaarlyks verkogte Speceryen, en de pryzen door eikanderen rekenende, kan men ongeveer ftellen dat 4,500,000 pond Peper a 11 ftuiv. 't pond opbrengt ƒ 3,475,000 400,000 pond Kaneel *t pond a f 5J ƒ 2,3oo,ooo 400,000 pond Nagelen 't pond a f 4* ƒ 1,700,000 250,000 pond Nootemuskaat.'tponda ƒ31 ƒ 537,500 90,000 pond Foely \ pond a f 61 f 585^000 •t Welk alles te zamen maakt ƒ 7>997>5°»> en dus meer dan een derde der ordinaire verkoopingen. Doch hier moet noch worden by geteld de aanzienlyke meenigte dier Waaren, welke de Maatfchappy ia de Indien zelve vertiert. Tot beveiliginge van de Specery-Eilanden, en van den handel op dezelve, dienen vooral de Bezittingen der Maatfchappye op de Eilanden Timor en Celebes. Timor is een Eiland van zestig mylen lengte, en vyftien of zeventien mylen breedte- In 't jaar 1613 veroverde de Maatfchappy dit gewest op de Portugeezen, die 'er eene vesting hadden, Koupan genoemd, veriïerkt met een Kasteel, in het welk de Hollanders noch eene bezetting houden. Hier woonen noch zeer veele Portugeezen, die zich ten tyde van de verovering der Specery-Eilanden hier hebben neergezet, en onder de Hollandfche Regeering zyn blyven grogneo. Voorts brengt bet Eiland niet veej zaaken van belang voort, en  OVER D EN KOOPHANDEL. 87 en het is alleen de nabyheid der Specerydraagende Eilanden,"die de Maa£ fchappy beweegt , om hier eene i vesting en bezetting te onderhoa. den. • Ondertusfchen zendt de Compagnie herwaards jaarlyks eenige grove Lynwaaten , en haalt van daar Wasch , Schilpad , Sandelhout ett Cadiang, het welk een zoort van Boontjes is, die men op de Retour» fchepen gebruikt om wat verandering van kost te hebben. Doch dee2e geheele handel bedraagt niet veel, en wordt in 't geheel door middel van één of twee fchepen gedreeven, die jaarlyks van Batavia heen en weder vaaren. Het Eiland Celebes is van meer uitgeflrektheid en gewigt; het zelve is ongeveer cirkelrond van gedaante, en byna honderd en dertig mylen in lengte. Weleer hadden de Portugeezen ook hier hunne vastigheden; doch de Hollanders hebben hunne voornaame Forten, kort na de overmeestering der Specery-Eilanden, weggenoomen, en zich dus meester gemaakt van den handel deezes grooten Eilands, dien zy voomaamelyk begeerden om den Sluikhandel te ftremmen, welken de Inlanders dreeven met de Engelfchen en Portugeezen, aan welke zy de voortbrengzels der nabuurige Specery-Eilanden in meenigte verkogten. Om ondertusfchen volkomen meester te worden van dit gewest, heeft de Maatfchappy veel goed en bloed moeten verfpillen , naardien deeze Eilanders de dappérfte zyn van alle volkeren deezer gewesten, die overtuigd van het gewigt hunner natuurlyke voorrechten, zich niet gemakkelyk aan de bepaalingen eener buitenlahdfche Natie wilden onderwerpen. Zommige, vooral uitlandfche Schryvers, hebben de Compagnie van groote wreedheid en heerschzucht befchuldigd, wegens haare bloedige oorlogen met de Macasfaren; doch zy vergeeten de waare redenen daar van aan de hand te geeven, welke hier in vooral hebben beftaan , dat de Macasfaarfche Vorften, zo lang het in hun vermogen was, eene geheime correspondentie op Amboina, Ternate, enz. hebben onderhouden, om de Inwooners deezer landen by aanhoudendheid tot opftand aan te ipooren, en dezelve ten dien einde met geld en manfchap te onderfleunen. Het gevolg van veele hier wit voortkomende onaangenaamheden was dat 'er, in 'tjaar 1660, eenemagtige vloot naar Macasfar (levende , alwaar toen ter tyd eene ryk gelaaden vloot der Portugeezen ten anker lag. De Macasfaarfche Koning deed al wat hy kon om zyne Bondgenooten te bewaaren, doch te vergeefsch; want drie der Portugeefche fchepen werden in brand, en twee in den grond gefchooten , terwyl 'er een zesde fchip, met een onmeetelyken buit gelaaden, genomen werdt. De Inlanders zelve werden geheel geflagen, en gedwön-j gen een' hunner Koningen naar Batavia te zenden, om den vrede te ver- wefr  r8S OVER DEN KOOPHANDEL: werven, welke hen niet, dan op zeer harde voorwaarden en met over* gaave van alle hunne Kerkten, werdt toegedaan. De Macasfaren hertelden inmiddels hunne verlooren krachten, en on< derhjelden de oude maatregelen, ja gingen zo ver, dat zy verfcheiden Hollanders op hun Eiland trouwlooslyk vermoordden, en eenige hunnee fchepen plunderden. Dit noodzaakte eindeiyk de Regeering van Batavia, een leger en vloot derwaards te zenden, onder bevel van den dapperen C. Speelman, die volkomen fchavergoeding en onderwerping vorderde. Tot het eerde waren de Macasfaren zeer genegen, doch het: laatde was hen ondraagelyk ; zy zochten derhalven met allerleye uh>j vluchten tyd te winnen ; terwyl Speelman óp nieuwe proeven hunnet trouwloosheid landde, Veele dorpen plunderde, en met een ryk gelaaden buit devende naar 't Eiland Bouton, welks hoofddad de Generaal des Konings van Macasfar belegerde, om dat die van Bouton getrouwe vrienden der Hollanders waren. Hier werden de Macasfaren wederom geflagen, en de vrede voor 't uiterlyke herdeld in 1667. De oorlog, zuchtige Vorst gaf het echter noch niet verlooren, maar vertoonde aan alle zyne nabuurige Koningjes op bet Eiland, dat hun wederzyds belang vorderde, eenmaal de handen in eikanderen te Haan, en eene uiterde pooging » doen om zich van de Hollanders te ontdaan. Door dit raid-, del werdt er een leger van ruim twintig duizend man op de been ge-i bragt, tegens het welke, na opontbieding der Indiaanfche Bondgenooten,' door Speelman naauwelyks twaalf duizend in de wapenen konden worden gebragt: hy waagde echter den aanval, en had het geluk, door bet grooter beleid zyner troepen, den vyand by herhaaling zulke g*. weldoe neepen toe te brengen, dat de kleine Inlandfche Koningjes dien van Macasfar ras verlieten, welke hier door genoodzaakt werdt in i<5(Jo zodanige voorwaarden aan te neemen, als de Generaal Speelman hem ge-' liefde toe te leggen; onder deeze was, benevens andere, ook de belofte des Konings, dat hy met niemand, dan alleen met de Compagnie handelen I en zelfs geen Portugees, Engelsman, of anderen Europeaan in zyne lató den dulden zou. * 3 De natuurlyke Inwooners van Celebes zyn hunne uitdeekende kraffi ten meerendeels verfchuldigd aan hunne opvoeding: van de eerde jeugd at aan worden zy gehard tot beweeging en allerleye fpyzen, terwyl hunne noch tedere ledematen gedadig roet olie worden gewreeven, om dezeW ye eene ongemeene buigzaamheid by te zetten. v^°tfT der °Ude Bewooners deezer Eilanden was eene zeer een* ypudige Afgoden de Zon en Maan werden by hen alleen voor Goden erkend;  OVER, D E N KOOPH AND E L; 8f erkend, en men offerde aan dezelve onder den blooten Hemel, dewyl men geene aardfche ftoffen heerlyk genoeg oordeelde om 'er tempels van te bouwen het Godendom waardig. Dan tegenwoordig is hier reeds voor eene reeks van jaaren het Mahomedaansch Geloof omhelsd , waar omtrene men deeze byzonderheid verhaalt, dat een der voornaamfte Koningen de» Eilands, door de aldaar komende Mahomedaanen en Christenen, van de ongerymdheid zyner bygeloovigheid overtuigd, doch niet durvende beflisfen , welke Leere de waare was, te weeten die der Roomfche Zendelingen, of die der Mahomedaanen , de zaak aan 't geval overliet, en met zyn volk befloot dien Godsdienst te omhelzen, wiens Zendelingen zich het eerst op het Eiland zouden vertoonen, en dat de hier op gevallig eerst aanlandende Mahomedaanen de overwinning hadden behaald. Celebes is zeer vruchtbaar in Ryst: de Hollanders koopen 'er dezelve in groote meenigte op, gelyk ook Slaaven, Was en eene kleine hoeveelheid Stofgoud. Binnenlands betrouwen dezelve zich niet licht, dewyl zy den trouwloozen aard der Inlanders, die den ouden wrok noch niet afgelegd hebben, vreezen: een gedeelte derzelven leeft echter met hen in een goed verftand p onder de befcherming der Europeefche vestingen. Deeze lieden voeren den naam van vrye Burgers, en dryven een grooten handel, zo met de ComJ pagnie als met de Chineezen, die hier met hunne Jonken mogen komen en 'er Tabak, Gouddraad , Porcelein en ruwe Zyde brengen ; terwyl' de Hollanders 'er Opium, Gumlak, fterke Dranken en Lynwaaten ftyten. IVIet dit alles meent men, dat de bezitting van Celebes op verre na de kos-; ten niet kan goed maken, en dat de Maatfchappy jaarlyks 70 of 80 duizend guldens moet byleggen; doch zulk eene uitgave is de veiligheid van den Speceryhandel zeer wel waardig. De magtigfte Vorst van Celebes wordt ook genoemd de Koning der Maatfchappye, welke doorgaans met hem in eene zeer goede verflandhouding leeft, en hem ten dien einde veele beleefdheden bewyst, 't welk deezen Vorst in bedwang houdt, en teffens zyne nabuuren, welke niet ge-» noeg op hem betrouwen, om met hem tegen de Hollandfche Regeering zamen te fpannen. In 't begin deezer eeuwe werdt 'er op Celebes een aanzienlyke Goudmyn ontdekt in de landen aan de Compagnie afgeftaan, en men heeft ook derwaards arbeiders van Batavia gezonden. De berichten dien aangaande ingekomen zyn nogthans zo duister, dat men nooit met zekerheid heeft kunnen te weeten komen, of dezelve der Maatfchappye wel veel yoordeel heeft aangebragt. De Molukfche Eilanden zyn eigentlykalleen deeze vyf, Ternate, Tidor» Bachian, Motir en Machian: deeze Eilanden waren weleer het groot III. Deel. m voor-  y» OVER DEN K Ö O P U A N D È L; voorwerp der Portugeefche glorie, naardien zy de eenige plaatzen plagten té weezen, waar de Nagelen groeiden. De Hollanders, ziende wat aanmerkelyke fchatten door hunne vyanden uit deeze Eilanden wierden gehaald, Waren ook ras in de weer, om dezelve uit deeze gezegende plaatzen té verdoven, gelyk zy eindeiyk, hoewel niet zonder veel moeijelykheid, Weleer was de Koning van Ternate een der grootfte Vorften van hec Oosten en had het geluk om over 70 of 80 Eilanden het gebied te voe* ren; doch tegenwoordig is al deeze heerlykheid verdweenen, en deeze nagttge Oppervorst in een der meest geëerde Vasfallen der Hollandfche Maatfchappye veranderd. Dewyl de Hollandfche Vlootvoogden gelukkig genoeg waren om de Forten der Portugeezen fpoedig te vermeesteren, hadden zy fluks een veilig verblyf op deeze Eilanden; doch echter niet genoegzaam om een uitfluitenden handel m de her vallende bpeceryen te dry ven, en het verhandelen van dezelve aan andere Natien te beletten. Om zo ver te komen moesten 'er verfcheiden bloedige oorlogen met de Inlanders worden gevoerd, die eindeiyk met éen vasten vrede een einde namen in~, 63 8, wanneer zy zich plegtig verbond fen, en dat zy zelfs daar mede geen' handel zouden dryven, zo zy niet voorin waren met een Paspoort van de Hooge Regeering van De Koning van Ternate is noch heden demagtigfte der Molukfche Vorften, en belydt zedert i722 den Christelyken Godsdienst; na hem volgende Koningen van Tidor en Bachian , beide van het Mahomedaansch Geloof. Het is aanmerkenswaardig, dat deeze Vorften zich waanen té zyn ie nakomelingen dier drie Koningen, welke weeleer, by gelegenheid der Geboorte van 'sWerelds Heiland, met kostelyke fpeceryen en andere gefchenken uit het Oosten kwamen. Zy gelooven dit niet alleen zelve met de Christenen deezer Gewesten, maar 't geen de zaak noch aanmerkelyker maakt , de Mahomedaanen zeggen het zelfde, verzekerende, dat de waarheid hunner ftelling blykbaar kan beweezen worden uit een oud handfchrift, noch heden te Mekka voor handen. De Hollandfche Matroozen weeten zeer wel gebruik te maaken van dit bygeloof dier Koningen , en vereeren hen op drie Koningen dag fraaye vergulde Sterren, voor welke zy zeer wel worden betaald. Na het jaar »638 begreep de Compagnie, dat het voor haar belang veiligst zou zyn, alle Speeeryen op de Molucques te vernielen, en dezelve alleen te planten op Amboina en de Eilanden van Banda. Om dit zon-  0 V E R D E N K O O P H A M D E L. $t zonder morren uit te voeren, behoefde men alleen den Koningen en hunne» Adel of Orancajes een klein jaargeld te geeven, zeer gering in vergelyking der voordeden, hier uit te trekken. Men kwam derhalven hier omtrent ras overeen, en de Compagnie .ziet de Speeeryboomen op deeze Eilanden jaarlyks vernield, voor de fomme van ongeveer 44,000 guldens. Om ondertusfchen zorge te draagen dat de Tracbaaten wel worden onderhouden, en dat zich hier geen vreemde Natien nederzetten, houdt men noch heden de vereischte bezettingen in de drie Forten op Ternate, Oranje , Holland en Willemftad geheeten; zynde op de nabuurige Eilanden, behalven deeze, noch negen, die, hoewel op zich zei ven niet zeer fterk, echter genoegzaam zyn om de Inlanders in bedwang te houden. i Ternate is een onvruchtbaar Eiland , 't welk niets dan een weinig Ryst voortbrengt. Ook is het zelve gekweld met een' vuurfpuwenden berg, die den Inwooneren dikwerf het uiterfte dreigt; en nochtans vindt men hier een aantal vryburgers der Compagnie, welke, zo men zegt, hunne voornaamfte winften doen met Speceryen van het niet verre afgelegene Nieuw Guinea te haaien, welke zy dan wederom op het Eiland Gilolo aan det Chineezen verhandelen. De Compagnie laat hier ook Guineefche Lakenen verkoopen, en wel met zo veel voordeel, dat zy uit de winst haare bezettingen , zo niet geheel, althans ten deele kan onderhouden. Borneo, voorzeker het grootfte en mogelyk ook het rykfte Eiland van de gantfche wereld, is fteeds een voorwerp geweest van de handelzuchc der Europeaanen, hoewel met minder gevolg dan men in 't begin verwagtte. De Inwooners van de binnendeelen deezes Eilands zyn een zoort van Wilden, met welke de Europeaanen zelden verkeering hebben, terwyl de kusten bewoond worden door Macasfaarfche, Javaanfche en Maleitfche Volkplantingen, die wegens hunne bekende trouwloosheid en wreedheid by de geheele wereld worden gevreesd. In 'tjaar 1526 zochten de Portugeezen zich hier aangenaam te maaken, en zonden aan een der Moorfche Koningen een fraay geweeven tapyt; doch dewyl het met beeldwerk voorzien was, en daarenboven voor een Toverftuk aangezien werdt, zond hy het met afgryzen te rug. In 't vervoig werden zy noch hier en daar toegelaaten ; doch ook op de minfte achterdocht of oneenigheid wreedelyk vermoord, gelyk de Engelfche waaghalzen meermaalen hebben ondervonden. De Hollanders, hier in 't eerst kwalyk behandeld zynde, zonden in '1648 een kleine vloot naar Banjer, Masfin, en dwongen den Koning om met hen een uitfluitend verbond aan te gaan omtrent den Peperhandel, tot welks verzekering de Compagnie aldaar in 1709 het Fortje Tatar deed ftichten. Ook handelt de Maatfchappy op de Koningryken van Landan en Succa- M a dana.,  $i OVER DEN KOOPHANDEL: dana, 200 mylen ten Westen van Banjer Masïin; zynde deeze Ryken haat door den Koning van Bantam, derzelver ouden bezitter, afgeftaan. De voortbrengzels van Borneo zyn van zeer veel belang: een der beste is de groote voorraad van fyne Diamanten, die binnenlands gegraaven zynde, op de kusten verkogt worden, en zomwylen twintig, dertig, ja veertig karaaten weegen; doch zulke groote komen zelden te koop, en 't meerendeel beftaat in eene kleiner zoort van vyf of zes karaaten, dewyl de Inwooners liefst zelve de beste behouden. Was, Bezoar, Gumlak, Ben.zoin, Stofgoud en diergelyke kostbaare Waaren vindt men hier in menigte, gelyk ook, naar alle waarfchynelykheid, Muskaaten en Kruidnagelen, welke de Inwooners in groote menigte verkoopen, zeggende dat zy ze krygen van de Macasfaren van Celebes, 't geen echter zeer onwaarfchynelyk is, om dat zodanig een fluikhandel noodzaakelyk door de Hollanders zou worden ontdekt en geftraft. De beste Campher komt ook van Borneo, en hier uit mag men veilig befluiten, dat zy ook Kaneelboomen hebben, fchoonzy zulks niet willen weeten. Voor de aankomst der Europeaanen in de Indien, was de geheele Koop»" handel van Borneo in handen der Chineezen, en na dat de eerfte dit Eiland hebben begonnen te fchroomen als een moordkuil, is de koophandel meerendeels tot hen wedergekeerd. De voornaame reden, waarom de Bewooners van Borneo de Europeaanen meermaalen zo wreedelyk hebben behandeld , was waarfchynelyk de vrees voor hunne wapenen, door welke zy zagen, dat veele der bloeyendfte Gewesten van het Oosten zonder flag of ftoot wierden overmeesterd; doch zulks hadden zy nooit van de vreesachtige en weerlooze Chineezen te dugten, waarom zy omtrent dezelve hunne gewoone achterdocht hebben laaten vaaren. De Peper, welke op dit Eiland by uitftek goed, en in groote menigte wordt gevonden, is een van de voornaamfte Waaren, welke de Chineefche Jonken , benevens de overige reeds vermelde, van hier haaien, en door geheel Indien verfpreiden ; want zy vaaren van hier op Java, Sumatra, Celebes, Tunquin, Siam, enz.; daarentegen brengen zy op Borneo wederom allerhande andere Oosterfche en Europeefche Koopwaaren, gelyk ook alles wat in China of Japan is te bekomen; want met deeze beide laatfte zoonen von Waaren komen zy uit hun land op Borneo. Veel aanzieolyker en veiliger is de bezitting der Hollandfche Compagnie op het groot Eiland Sumatra, *t welk, fchoon merkelyk kleiner dan Borneo, echter een der grootfte en rykfte is van het geheele Oosten. Goud is hier eene zaak van geringe waarde, vloeijende dit begeerde metaal hier in menigte uit de rivieren en beeken in Zee ï wonder wel weeten hier van  OVER DEN KOOPHANDEL; 03 Van gebruik te maaken de Dienaaren der Compagnie hier ter plaats; zy zetten naamelyk groote flenellen borstrokken, even als netten, in de beeken, in welke het goud met het flyk hangen blyft, en dus krygen zy dikwyls in weinig tyds groote fchatten. Op den grond der ondiepe beekjes ligt het goud ook overvloedig verfpreid voor die het maar willen opraapen ; vindende men by zulk eene gelegenheid dikwerf ftukken van eene halve once "zwaar. De Bewooners der kusten ontvangen ook niet zelden eene fyne gouderts van de Inwooners van 't gebergte, welke hen dezelve in groote ftukken voor mond- en krygsbehoeften verkoopen, en in welke dikwerf goudaaren loopen, zo dik als een ganze fchagt, en zo zuiver als men ooit goud in zyne erts kan vinden, waarom deeze erts by de liefhebbers van natuurJyke zeldzaamheden zeer in waarde is. De grootfte voorraad van goud valt in de Ryken van Triou en Marincabo, cn de Maatfchappy heeft daar ook verfcheiden Mynen, uit dewelke zy jaarlyks groote rykdommen verkrygt, die van zommige wel op vyf duizend ponden worden begroot. Midlerwyl wordt 'er weinig of niets van dit geld naar Europa gevoerd, maar men gebruikt het zelve op andere plaatzen, alwaar het goud in groote waarde is, doch andere kostbaare produéten goed koop Zyn, en aldus doet dit Sumatrafche goud dubbeld voordeel. De zaaken gaan ondertusfchen niet altoos effenj; de Inlandfche Koningen neemen hec wel eens euvel, wanneer zy bedenken, dat veele hunner beste Mynen in de bezitting der Hollanders zyn, waar uit nu en dan hevige verfchillen, en ook zomwylen kleine oorlogen ontftaan. Europeefche Graanen zyn hier niet te vinden, maar daarentegen overvloed van Ryst, het gewoone en beste voedzel der heete gewesten. Voorts valt in dit ryke Eiland overvloed van Gember, Kampher, Casfia, Honing, Was, Sandelhoutj Peper, enz., benevens eene meenigte verfchillende vruchten. Daarentegen heeft dit Gewest ook wederom zyne ongemakken: in het zelve brandt een geweldig groot gebergte, dat even als de Etna in Sicilië, 'dikwerf het aardryk doet loeijen, en door verfchnkkelyke Aardbeevingen van een fcheuren, terwyl 'er van boven geheele rivieren van gefmolten Lava en Zwavel ftroomen. De ftilftand der wateren op de moerasfige plaatzen geeft ook dikwyls aanhoudend mistig weder, en veelerleije ziekten; terwyl, geduurende den vogtigen West Mousfon, hier te lande de ftortregens met meer geweld nedervallen, dan op eenige bekende plaats desaardryks, en teffens de menigvuldigheid en 't geweld van blixem en donder alle verbeelding overtreft. De Inwooners van Sumatra zyn binnen in 't land zeer onbefchaafd en M 3 genoeg-  94 ÖVER DEN KOOPHANDEL; genoegzaam wild; doch op de kusten beter gefchikt, en meestal van de.ö Mahomedaanfchen Godsdienst; zy geneeren zich met de voorcbrengzels van hun land, en kleeden zich met het Katcoen, dat 'er zeer overvloedig valt. Hun inborst is wat beter dan die der Borneaanen; doch dat zy niet geheel vry zyn van trouwloosheid, hebben de Europeaanen voor deezen meermaalert ondervonden, en wel in't byzonder de Hollanders, die in 'tjaar 1659, wegens het vermoorden hunner Agenten, en 't vernielen hunner Pakhuizen te Palimban, eene zeer geftrenge ftraffe hebben geoeftend. Het voornaamfte Hollandsch Comptoir is thans te Padang, niet verre van de Goudmynen, alwaar de Compagnie een Opperhoofd met een Fiskaal en Raad onderhoudt. Deeze Regeering houdt ook' gemeenfchap met de Regeering van Achin, het magtigfte der verfchillende Koningryken deezes Eilands. Thans heeft aldaar een Koning het hegt der zaaken in handen; doch voor deezen had dit Volk altoos eene Koningin aan het hoofd. Naar deeze plaats voert men kostelyke geborduurde ftoffen , allerleye zoorten van Neteldoeken, ruwe en bewerkte Zyde, Boter, Kaas, Olie en allerleye Krygsbehoeften. Nogthans heeft deeze plaats eene volkomen vrye haven, alwaar ieder een wordt toegelaaten , zynde alhier de handel meest in handen der Hollanders, Engelfchen en Chineezen. Het Gouvernement van Padang is een der voordeeligfte in Indien, zo dat de Bevelhebbers van daar dikwerf, na een verblyf van twee of drie j'aaren, fchatryk wederkeeren. Het is wel waar, dat, volgens eenige berichten, de nabuurige Mynen, welke door de Maatfchappy zelve worden bewerkt, de voordeeligfte niet zyn; doch mogelyk is het verfmelten van den uitgegraaven fchat in de handen, door welke hy moet pasfeeren, daar van de groote reden. Waarfchynelyk heeft men het hier aan toe te fchryven, dat geen Opperhoofden zo menigmaal voor de rechtbank der Maatfchappye te recht gefield, en zo dikwerf zwaar geftraft worden, als die van Padang. De tweede Faftory der Maatfchappye op Sumatra is tè Palimban, en brengt ongemeen veel voordeels aan. Men onderhoudt hier een Fort en Bezetting met drie Oorlogsfloepen, welke geftadig in Zee kruisfen, en den handel, die vooral in Peper beftaat, dekken. Jaarlyks haaien de fchepen der Compagnie hier ten minften twee millioenen ponden Peper van daan, welke zy tot zulke maatige pryzen betaalen, dat het pond der Maatfchap-' pye dikwerf maar vier of zes penningen komt te kosten. Ook handelt men hier in die metaalen Compofitie, welke Calin wordt genaamd, en waar van de honderd ponden komen op 28 of 30 guldens. De handel wordt hier gedreeven door den Koning, die, hoewel hy weinig voor zyne Waaien  OVER DEN KOOPHANDEL. 95 ten krygt, echter noch met groote voordeden handelt, dewyl hy dèkcopmanfchappen byna voor niet heeft van zyne Onderdaanen. Met deezen Vorst is de Maatfchappy gewoonte rekenen in Piasters, welke, gevoegd by den overvloed van 't goud, dat jaarlyks voor hem uit het gebergte en de beeken wordt verzameld, denzelven tot een der rykfte Koningen van het Oosten hebben gemaakt. De Maatfchappy heeft hier in naam een uitfluitend voorrechtop den Peperhandel; maar zommigen zeggen, dat haare Opperhoofden zomwylen zo blind zyn, dat zy het haaien van geheele laadingen Peper op deeze kust door andere Natien niet eens befpeuren. Geen minder gewigtig Comptoir heeft de Compagnie aan de Rivier Bancalis, door haaren voordeeligen handel in Lakenen en Opium met de Inlanders, die deeze zaaken daar ter plaatze met Stofgoud mogelyk tien dubbeld betaalen. Men verzekert, dat deeze handel het eerst door een Factoor der Maatfchappye is ontdekt, die, na onmeetelyke zommen op deeze wyze voor zich zeiven gewonnen te hebben, het geheim aan de Maatfchappye openbaarde, welke hem tot eene belooning zyne opgelegde fchatten, die anders prys zouden zyn geweest, liet behouden. Jambi was voorheen ook eene aanzienlyke plaats; doch door den handel der Engelfchen in derzelver nabuurfchap is aldaar de voorfpoed der Hollanders gefnuikt. De Faclory van Sjack aan de groote" Rivier van Androgiri plag ook veel aanmerking te verdienen, doch is nu om dezelfde redenen zeer in waarde verminderd. Ook is deeze laatfte plaats befaamd als zeer ongezond, door de visfchery der Elften, die jaarlyks met groote hoopen de rivier opkomen, en door de Inlanders om hun kuit worden gevangen., terwyl zy het overige op de boorden der rivier laaten leggen rotten. Hier door is de post van Sjack een tweede Neira geworden, zo dat niemand derwaards om zyne deugden of verdienden werdt gezonden. Het Schier-Eiland Malakka is de Zuidelykfte punt van Indie, aan de ©verzyde der Ganges, het welk van Sumatra wordt afgefcheiden door de "zogenoemde Straat van Malakka. De Portugeezen vestigden hier in 't begin hunner Zeetochten eene magtige bezitting , doch werden daar uit in 1641 op hunne beurt door de Hollanders verdreeven. Evenwel werkten zy dit niet uit, alleen door hun eigene magt; maar zy namen den nabuurigen Indifchen Koning van Johor tot hunnen bondgenoot, weetende dat dezelve meermaalen door den Portugeefchen Commandant was beleedigd gewor* den. In 't jaar 1640 begon de gedenkwaardige belegering deezer Stad, onder het beleid van den Serjant Major Adriaan Anthonuzoon. Ras kwam men in de uiterfte verlegenheid, zo wel buiten als binnen de Stad, dewyl die van binnen met honger en pest moesten wörftelen, terwyl deeze laatfte  96 OVER DEN KOOPHANDEL*1 o fte geesfel ook al ras tot de belegeraars overfloeg, en meer dan de helfc van dezelve, en daar onder de meeste commandeerende Officiers, ten grave deed daalen. Op den 14 January 1641 rechtte men een allerhevigften ftorm aan, waarby de voornaame werken alle werden veroverd, en de Hollanders op het punt ftonden om alles binnen de Stad over de kling te doen fpringen: dan de goedhartige Bevelhebber van 't Krygsvolk der Maatfchappy belette dit, en ftond den belegerden eerlyke voorwaarden van overgave toe, wordende teffens de Burgery bewaard voor plondering. De Portugeefche Gouverneur Manuel de Soufa Coutinbo bleef ondertusfchen binnen het Kasteel , alwaar hy ziek lag, en twee dagen laater overleed; doch door de overwinnaars werdt hy met groote pracht bygezet. 1 Eenige Engelfche Schryvers hebben een geheel ander verhaal wegens deeze belegering voor den dag gebragt, en fchryven het volgende. De Hollandfche Generaal, geen middel ziende om de Stad te dwingen, en verneemende dat de Portugeefche Gouverneur een geldgierig man was, maakte een verdrag met hem , dat hy hen de Stad voor tachtig duizend ftukken van achten zou overgeeven. Om dit uit te voeren, zeide hy tegen de Officieren der bezettinge, dat men de Hollanders zou laaten komen onder^ de muuren van het Fort, en hen dan omzingelen, na al het gefchut in' eens op hen te hebben gelosc. De Hollanders, die gewaarfchuwd waren, kwamen op den bepaalden tyd, en overweldigden de muuren, dewyl zich de Gouverneur, om geene orders te geeven tot losbranden, had zoek gemaakt. De Hollanders dus in de Stad komende, velden alles ter neder wat in de wapenen was, en vermoordden den Gouverneur zeiven, om bevryd te weezen van het betaalen der tachtig duizend ftukken van achten. Ondertusfchen is dit geheele verhaal een opgeraapte leugen , dewyl het eene bekende zaak is, dat de Portugeezen zich tot het uiterfte hebben verdedigd ; dat zy naar hunne omftandigheden een voordeelig verdrag hebben gemaakt, welk heilig is onderhouden; en dat de Portugeefche Gouverneur zyn eigen dood is geftorven. Onze eenvoudige en oprechte Voorouders waren niet vatbaar voor zulke ftreeken, gelyk ben hier door de Engelfchen worden te last gelegd ; beter zouden dezelve pasfen aan zulke helden als Rodney en Faughan. Malakka is in der daad eene zeer fraaye $pd, en van een aanzienlyken omtrek. De Portugeezen hadden vier Kerken in de Stad, en één in het Fort; doch de Hollanders gebruiken 'er maar één, welke OP eenen hoogen heuvel ftaat, en op een grooten afftand uit de Straat kan worden gezien, ftaande op de fpits des toorns een vlaggeftok, waaraan  .OVER DEN KOOPHANDEL. g| daaraan eene- vlag worde opgeheven , zo ras men in Zee een fchip ver-* Oeemt. Het Fort is ook groot, voor eene Indifche Vesting zeer fterk , en wel voorzien met hegte gebouwen. Jammer is het ondertusfchen, daide rhede te ondiep is om de fchepen onder het Fort re doen naderen; doch vaa deeze omftandigheid hebben : de Hollanders meermaalen gebruik gemaakt, om, eer zy noch meester van de plaatze waren, de Eprtugeefche fchepen op de rhede te veroveren. 1 De Stad wordt voorts bewoond door ongeveer drie honderd Nederlandfche huisgezinnen. en een veel grooter aantal Maleyers, Chineezen en andere Indiaanen. De naruurlyke Inwooners zyn taankleurig, ftout, listig en arbeidzaam, doch teffens diefachtig van aard; veeier Godsdienst is Afc goderye, doch de meeste zyn Mahomedaanen. De levensmiddelen zyn op Malakka kwalyk te bekomen, en buiten eenige wortels en vruchten, moet men zich geneeren met visch, die 'er ook nog niet overvloedig komt. Voorts zyn hier ook geene Koopwaren, behalven het Malaksch Tin, en een kleine voorraad van Yvoor. De voornaame aangelegenheid van Malakka beftaat derhalven niet in deszelfs handel, maar jn eene geheele andere zaak, dat is in het meesterfchap over de Straat'van Malakka; want dezelve is voor de Stad naauwelyks vier mylen wyd, en door deeze engte moet alles pasfeeren, dat naar Java, Sumatra, Borneo» de Molucques enz. wil gaan: en dus kan hy, die meester van Malakka is, en aldaar een klein eskader oorlogfchepen heeft , de geheele Negotie öp de afgelegene Indifche Gewesten naar welgevallen beheerfchen. Naauwe* lyks hadden de Portugeezen de Indien van naby leeren kennen, of zy on« dervonden van hoe veel belang deeze plaats was, en maakten zich daarom meester van dezelve.; eene gelyke reden fpoorde de Hollanders aan, om, zo ras zy 'er middel toe zagen, hunne oude vyanden van. daar te yerdryven. Weleer bloeide Malakka niet weinig door de aankomst der Japanfche fchepen, wier laadingen hier ontfeheept, en naar verfchillende Gewesten verzonden werden. Dan men befpeurde ras te Batavia, dat, omtrent dit ftuk, doorgaans op Malakka grove bedriegeryen werden gepleegd. Dit bewoog den Gouverneur Generaal, deezen handel onmiddelyk naar Batavia te verleggen, op dat men daar, onder het oog der Indifche Hooge ïtegeering, deeze zaaken zou doen bezorgen. Malakka verloor veel door ■bet af knotten van deezen fchoonften tak des handels, en kan thans vast niet veel in de kasfe der Compagnie brengen: met dat alles weeten de Bedienden der Maatfchappy, door veelerleye wegen, binnenin 't land handel fe dry ven, en eenig deel te krygen aan 't goud, dat aldaar in eene groo« 111. Deel-, N m  jrS OVER DEN KOOPHANDEL; «e meenigte valt; waar. door dezelve doorgaans, na hier weinig jaaren vertoefd te hebben, met groote fchatten te huis komen. Naauwelyks had de Compagnie een vasten voet gekreegen op de Speceryeilanden , of zy dacht aan den handel op de Japanfehe Eilanden. Dit was een ftuk, 't welk veel zwaarigheids in had< naar dien de Portugeefche Jefniten, in meer dan een opzicht doodelyke vyanden der Hollanders, hen aldaar met de zwartfte kleuren, als gruwelyke Dwaalgeesten, OproèrmaaIcers en Zeerovers, affchilderden. Reeds in 't jaar i 613 werdt 'er zodanig een vertoog ten Hove gedaan, in 't welk men de Hollanders als éene zoort van gevleeschte Duivels befchreef; doch het voldeed niet aan de verwagtingwant de Keizer antwoordde verftandiglyk, dat'het'hem niet raakte hoedanig de Hollanders waren, al hadden zy de gedaante van kwaade Geesten, zo lang zy zich maar eerlyk gedroegen in den handel: hy betuigde verder, dat hy niets te doen had met de byzondere Staatkunde en Vyandelykhedea der Europeefche Natien, dewyl zyne Onderdaanen daar weinig aan gelegen, lag. De Nederlanders kreegen ras veel voet aan het Hof, en gaven in tegendeel in 1625 zulke fterke bewyzen van de gevaarlykheid en trouwloosheid der Spanjaarden en Pörtugeezén, dat dezelve eindëlyk gebannen wierden naar het kleine Eiland Defïma , terwyl men daarentegen aan de Hollanders de geheele haven van Firando tot eene plaats voor hunnen handel gaf. Het Portugeefche Christendom was midlerwyl, door den yver der Port»» geefche en Spaanfche Zendelingen, door geheel Japan verfpreid, en had in *t begin weinig of geen tegenfland ontmoet; doch ten laatften befchouwde men het zelve als gevaarlyk voor den Staat, onzeker om welke redenen dewyl de beste berichten daaromtrent verfchillen; 'c welk eene bittere ver* volging, en de geheele uitdryving der befyders van het Catholyke Geloof naar zich fleepte. ' De onvoorzichtigheid van één onbezonnen man bragt ondertusfchen, in 't jaar 1608 , de Hollanders in gevaar om hunnen geheelen handel op Japan in eens te verliezen. Deeze was Pieter Nuyts, welke, door de Maatfchappy naar Japan in Gezantfchap gezonden, het in zyn hoofd kreeg om aan \ Keizerlyk Hof de rol van Afgezant des Konings van Holland te fpeelen. Zulks was m den eerften opflag zeer aangenaam aan den Keizer, die liever een Afgezant van een' Koning, dan van eene Maatfchappy van Kooplieden, ontving, en Nuyts werdt met ongemeen veel pracht ingehaald. Ondertusfchen waren 'er toen noch Portugeezen aan het Hof, welke fpoedig aan het Mimstene beweezen, dat deeze Gezant een groote leugenaar was, dewyl 'er zulk een Koning niet in de wereld was. Terftond werdt hier op de nieu¬ wer-  OVER DEN KOOPHANDEL. 99 frerwetfche Gezant met fchande te rug gezonden, na dat men hem te» ftrengften had beftraft. De Gouverneur Koen* die toen ter tyd noch leefde, zou voorzeker geen minder reden gehad hebben, om aan deezen Nuyts zyn misnoegen* te toonen, en hem fiooit weder een' post van eenig belang te betrou-wen ; hy had echter de onvoorzichtigheid van hem te bekleeden met het gewigtig Gouvernement van Formofa, eene plaats op welke hy' geduurig met de Japanneezen in verfchil kon komen, gelyk ook ras gebeurde, zoekende hy den hem aangedaanen, fchoon welverdienden, hoonop de onfchuldige Onderdaanen des Keizers te wreeken. De Japanneezen handelden toen ter tyd zeer fterk op China, en kwamen meenigmaal met groote fchepen aan Formofa om voorraad van mondbehoeften in te neemen. Kort na dat Nuyts Gouverneur was geworden, kwamen 'er volgens gewoonte twee zwaare Japanfche fchepen. bemand met ruim vyf honderd man. De Gouverneur gaf aanftonds last* dat men deeze fchepen zou ontwapenen, en hunne roeren en zeilen aan land brengen, gelyk men gewoon was de fchepen der Compagnie in Japan te behandelen, 't welk, niettegenftaande een zwaar protest der Japanneezen, gefchiedde. Inmiddels voorzagen zich deeze lieden van de noodige behoeften, en verzochten na zulks, dat men hen hunne roeeen, zeilen, enz. wedergaf om naar China te vaaren; doch de vermetele Gouverneur weigerde hen zulks, en hield hen met allerhande fraaije beloften zo lang op, tot dat de Pasfaat winden, tot de Chineefche vaart noodzaakelyk, verloopen waren ; en als deeze onderdrukte lieden eindeiyk alleen vryheid verzochten van naar huis te mogen keeren, weea by ook dit op gelyke wyze van der hand. De Japanneezen dagelyks meer en meer befpeurende, dat *er nietö «net den Gouverneur viel te handelen , en dat hy hen voomaamelyk dus plaagde, om de Japanfche Natie te hoonen, namen een zeer kloekmoedig befluit, om zich van hunne banden te ontdaan; doch op zulk eene wyze, dat hun volkomene voldoening geworden, en de eer hunner Natie ongefchonden blyven mogt: want deeze ftellen zy boven hun leven. Ten dien einde begaven zich negen Officiers der fchepen naaf den Gouverneur, die in 't geheel op geen onraad verdagt was, om in 't vriendelyke met hem te fpreeken: zy ftelden hem hunne bezwaaren op nieuws voor, doch zonder eenige vrucht; daar op haalden zy onverhoeds hunne verborgene wapenen voor den dag, en'namen den Gouverneur, beneffens zynen Zoon, en een' der Raaden gevangen, terwyl G$ü troep gewapend Bootsvolk gelyktydig de wagten voor 't Kasteel over- N ft fofflh  *©o 0 VER . D E N K O O P HAND E L. rompelde en nederhieuwzich teffens in het Kasteel, benevens de negén. hoofden en de gevangene , opfluitende. ■ De geheele bezetting kwam hier op ras in de wapenen, en plantte het kanon tegen het Kasteel, doch zonder eenige vrucht; want de Japanneezen dwongen den Gouverneur order te geeven om niet te fchieten, of eenig ander geweld te pleegen onder bedreiging van een pynelyken dood, en dus kon de bezetting naaar alleen de rol van toekykers fpeelen. De Gouverneur was derhalven volkomen in hunne magt, en moest nu zodanig een verdrag maaken;,, dat de Japanneezen daar mede volkomen voldaan waren; hec zelve was in der daad zeer fchandelyk,. en beftond in de volgende artikels. Erkende de Raad van Formofa , dat de handelwyze der aanvallers volkomen Wettig en noodzaakelyk was tot hun behoud , en tot bewaaring der eere van hun volk. 2. Dat zy, na alles wederom ontvangen te hebben, wat men hen omnomen had, volkomene vryheid zouden hebben om, zo ras zy wilden, naar hun land weder te keeren. 3. Dat de Hollandfchefchepen buiten ftaat,zouden worden, ge (leid om hen te vervolgen, en daarom hunne ankers, zeilen , enz. Vdaags voor hun vertrek, aan land zouden moeten brengen. "4. Dat, dewyl zy nu niet konden bekomen, de door hen .in China opgekogte, en reeds betaalde, yyf-en^twintig duizend pon» den Zyde, men hen dezelve uit het Hollandsch Magazin zou geeven, waastegen zy }den Gouverneur zouden ter hand ftellen hunne Chineefche ont-vangcedels om die kwantiteit Zyde wederom van de Chineezen te kunnen invorderen. 5. Dat men hen, om zeker te weezen voor alle mishandeling , vyf der voornaamfte Ingezetenen van het Eiland tot borgen zou moeten mede geeven. Zo ras de Japanneezen den. Raad deeze fchandelyke artikels hadden afy gedwongen.; lichtten zy hunne ankers, en kwamen behouden in hun Vaderland te rug, alwaar zy, gelyk natuurlyk was, verflag deeden van al het gebeurde. Dit had ten gevolge, dat de Keizer onmiddelyk alle Nederlandfche fchepen en goederen in beflag deed neemen, en de Hollanders in hunne Ftictory ten naauwften opfloot, zonder hen echter eenig kwaad te doen. De. Hollandfche Opperhoofden te Firando ftonden midlerwyl niet weinig verwonderd, en waren doodelyk bevreesd, dewyl zy niet wisten, wat 'er gaande was, en niemand hen vooreerst kennis wilde geeven van de oorzaak , welke hen des Keizers misnoegen had op den hals gehaald : zy Ie-* verden Memorie op Memorie in om hunne misdaad te.mogen weeten, doch zonder vrvcht; ondertusfchen waarfchuwden zy de Hooge Regeering van Batavia door Chineefche fwhepen, i» welk eene misfelyke omilaxidigheid zyl mk hevondea. T"!ü  OVER DEN KOOPHANDEL; i0j De Gouverneur Spex was insgelyks met deeze zaak verlegen, dewyl hy ook noch niet wist hoe hec kluwen te ontwinden. In deeze onzekerheid oordeelde hy 't veiligst, op naam van een" Koopman te Batavia, een fchip «aar Firando te zenden: dit volbragtzyne reis gelukkig, en den Koopman werdt met buitengewoone vriendfchap vryheid verleend, om zyne Iaading te verkoopen , en eene nieuwe in te zamelen ; doch aangaande het belïag der Faétory kon hy geen nader licht bekomen. Ten laatften- begon dit echter den Staatsdienaaren zelve te verveelen, waarom zy, ter gelegenheid van een nieuw fmeekfchrift van het Hollandsch Opperhoofd, hem de waare reden van het Keizerlyk misnoegen bekend maakten. Te Batavia had men midlerwyl kennis gekreegen van de onbehoorlyke handelwyze, door Nuyts op Formofa gehouden, en daar uit insgelyks de billyke reden van het misnoegen der Japanfche Regeering vernoomen. Men ontbood derhalven deezen ongefchikten Landvoogd naar huis, floot hem in de gevangenis, en zond hem met eene nieuwe bezending van Koopvaarders naar Japan, met zodanige orders aan de Opperhoofden, als dezelve dienflig zouden oordeelen tot wegneeming van 's Keizers ongenoegen. Naauwelyks was de vloot aangekomen, of men bood den Vorst een nieuw fmeekfchrift aan, in *t welk te kennen werdt gegeeven, dat men nu den perzoon, op welken de Keizer met reden misnoegd was , had. mede gebragt , op dat Zyne Majefteit van denzelven zodanig eene voldoening mogt "kunnen neemen , als hy dienftig zou oordeelen. De Keizer liet daarop vraagen , of die perzoon van zeiven kwam, dan of hy door de Regeering van Batavia wierdt gezonden; of hy kwam om zyne fchuld te bekennen, of om zich te verdedigen; en ten laatften, of de Hollandfche Opperhoofden 'er mede te vreden zouden-zyn, indien men, hem fchuldig bevindende denzelven liet verbranden of aan een kruis hechten ? Op alle deeze vraagen werdt geantwoord, dat de Hooge Regcering den gevangen'over zond, op dat de Keizer hem zodanig mogt ftraffen, als hy. dienftig oordeeldedoch dat men hoopte, dat de Keizer hem genade zou betoonen, of ten minften om zynent willeden handel der Maatfchappye niet belemmeren, als welke geen deel aan het kwaad had gehad. ■■' Nuyts werdt hiér op "aan den Keizer tot voldoening overgegeeven, doch heter gehandeld dan men had verwagt; want na dat hy eenige dagen gevangen had gezeeten, kreeg hy verlof om te gaan waar hy wilde , mits altoos verzeld zynde door eenige lyfwagten, waarom hy nu niet meer vreesde gekruist of verbrand te zullen worden, maar alleen verwagtte aldaai zy. ne dagen dus in vreede te zullen moeten eindigen. Het beflag op de Fac«ory, goederen en fchepen der Compagnie, werdt teffens geheel opgehe- N 3 ven ;  .. tot OVER DEN KOOPHANDEL» ven; dus voeren zy met eene zeer ryke laading naar Batavia, welke aldaar met groot voordeel werdt verkogt, dewyl 'er groot gebrek aan Japanfche Producten was ontftaan. Tot meerder bevestiging van den Japanfchen handel , zond men in het volgend jaar derwaards buiten gemeen fraaye gefchenken. Onder dezelve was een zeer fraaye Kerk Kroon, of Kandelaar, veertig voeten hoog'* en voorzien met dertig armen; deeze Kandelaar kwam ten Hove, net toen men bezig was met het vervaardigen van den toeftel om de Uitvaart des Va» ders van den regeerenden Keizer te vieren, onder welken deeze Kandelaar gebezigd, en boven de lykbus gehangen zynde, verre het fraaist gedeelte der vertooninge maikte. De Keizer ftond hier over verbaasd, en vroeg aan een' zyner voornaamfte Hovelingen, die onder de hand een groot vriend der Hollanders was, en door hen wel betaald werdt, van waar deeze kostelyke Kroon , een in Japan onbekend gevaarte, gekomen' was ? waar ©p deeze fneedig ten antwoord gaf, dat die Kroon door de Hollanders was vervaardigd, met oogmerk om daar door de gedachtenisfe van den overleeden Vorst te vereeren. Dit was in der daad een meesterlyke leugen, doch die zeer voordeelig was voor Nuyts; want toen de Keizer daar op vroeg, of men tot erkentenis ook, in het een of ander, den Hollanderen eenig plaizier zou kunnen doen, antwoordde deeze doortrapte Hoveling zeer gepast, dat men hen waarfchynelyk zou kunnen verplichten, met den gevangen Landvoogd van Formofa geheel in vryheid te ftellen; de Keizer gaf daar toe onmiddelyk order, en dus verfcheen Nuyts wederom op 't onverwachtst in de Faétory met volkomen vryheid, om, werwaards hy wilde» te vertrekken. Dit deed de Nederlanders niet weinig verwonderd ftaan, naardien, volgens de gewoone Japanfche wetten, niemand een goed woord voor een gevangen van Staat mag fpreeken, eer dezelve negen jaaren in hegtenis heeft gezeten. Na dit onheil bloeide de handel der Hollanders in Japan met zo veel voordeel, dat zy hunne ryke laadingen doorgaans voor de dubbele waarde verkochten, en nergens eenigen tegenftand ontmoetten; en dus kon de IVlaatfchappy uit de voordeden van den Japanfchen handel by«» na alle haare uitgaven in Afie afdoen. Gelyk echter alle wereldfche zaaken haare wisfelvalligheden onderhevig zyn,1 dus verliep het ook allengskens met den Japanfchen handel, meerendeels, wegens het wispeltuurig en achterdochtig qharacler deezer Natie. De Hoo« ge Regeering is daar fteeds in handen van doorfleepen Staatsdienaaren, welke geduurende die lange reeks van jaaren, welke de Hollanders daar hebben doorgebragt, fteeds hebben weeten te beletten, dat zy niet tot eene nauwkeurige kennisfe van'sryks magt, uitgebreidheid en ftaatsregels hebben ;e kennisfe van'sryks magt, uitgebreidheid en ftaatsregels hebben km  OVER DEN KOOPHANDEL' iog kunnen komen. Hier komt by, dat het land van Japan zeer uitgeftreke cn vruchtbaar is, alwaar byna alles kan groeijen en gemaakt worden, wat met den heerfchenden fraaak der Natie overeen komt, zo dat dezelve in der daad geene uitlandfche Waaren van nooden heeft; terwyl zulke, die, voor haar de nuttigde zyn, ook door de Chineezen kunnen worden aangebragt, van welke zy zeer wel weet, dat men aldaar niets te vreezen heeft. Het hecrschzuchtig gedrag der Portugeezen legt hier noch in geheugen, en na derzelver verdry ving betrouwen zy geene andere Natien; waar by noch komt de list van den Heer Charron, die, den handel eenigzins aan het wankelen ziende, omtrent het jaar 1640 een' vond uitdagt om op het Eiland van Firando eene fterkte te verkrygen, welke de Inlanders nooit zouden kunnen overweldigen.. Hy verkreeg naamelyk van het Hof, na het geeven van veele gefchenken en goede woorden, vryheid om op voornoemde Eiland een fteenen huis te bouwen, aan 't welk hy de gedaante gaf van een geregeld vierhoekig Fort, zonder dat de Japanneezen daar eenige achterdocht op kreegen , dewyl zy in de Europeefche vestingbouw geheel onkundig zyn. Dit werk voltrokken hebbende, fchreef hy naar Batavia om gefchut, 't geen men hem moest zenden gepakt in groote kisten, alomme jnet yzeren hoepen beflagen, benevens gelyk zoortige kisten met Speceryen om dus de Japanneezen te bedotten. Dit alles gefchiedde, maar ten ongelukke brak een der kisten onder het ontlaaden, waar door de Opzieners het gefchut zagen, en het overige van den toeleg gemakkelyk konden raaden. Zeer euvel werdt dit geval opgenomen, men deed het fteenen gebouw en de pakhuizen alle om ver haaien, terwyl Charron, naar Jeddo tot den Keizer ontbooden, veelerley hevige verwytitagen wegens zyne trouwloosheid hooren , en de volgende ftraffe ondergaan moest: men plukte hem den baard hair voor hair uit, en voerde hem in een zotten gewaad, meteen zotskap op het hoofd, de geheele Stad in 't ronde; eindeiyk werdt hy naar de Faclory te rug gezonden met order, om met het eerst komende fchip naar Batavia te trekken, en nooit wederom te komen. Na dit ongeval kon men het goed vertrouwen tusfchen de Japanneezen en «Ie Hollanders nooit wederom herftellen ; integendeel gingen de zaaken allengskens van kwaad tot erger, tot dat men hen in het jaar 1741 bande op hec kleine Eiland Dtfima by Nangafaki. Dit Eilandje is door konst aldaar gejmaakt in 'tjaar 1635 voor de Portugeezen, welke toen derwaards, niet zonder toedoen der Hollanders, werden gebannen, voorzeker niet denkende, dat deeze plaats, na de geheele uitdryving hunner oude vyanden, ©ok eenmaal hunne woonplaats zou worden. Het Eiland Defima is in zyne grootfte lengte niet grooter dan 240, en.  104 over den Koophandel; in de breedte maar 80 fchreeden. Midden door het zelve loopt eene ftraat* aan weerkanten van welke de wooningen, of liever de himen, zyn van hem, die hier vertoeven, {trekkende de benedenfte vertrekken tot Pakhuizen, en de bovenfte tot Woonkamers. In de nabuurfchap zyn drie groote bakens, die aanduiden, dat aldaar de Hollandfche fchepen ten anker moeten komen, en niet nader aan de Stad, om allen fluikhandel te vermyden.' Niet te min heeft het Eilandje gemeenfchap met de Stad door middel van een fteenen brug, voorzien met een houten valbrug, en llerke wagt aan den Stadskant, terwyl aan den Eüandskant een hooge fteenen pylaar is opgericht , op welke de onverbiddelyke orders van den Keizer, wegens den koophandel der Hollanders, zyn gefchetst. Dit Eilandje kan op geenerleye wyze befchouwd worden, als een eigeny dom der Maatfchappye; het wordt in tegendeel door de Inlanders gehouden voor eene byzondere Straat der Stad Nangafaki, in welke de Hollanders alleenlyk geduld worden, zonder in 't overige gedeelte der Stad te mogen komen: hierom heeft Defima ook zyn byzonderen Ottona of Buurtrechter, die in een fraay huis op het zelve woont, aldaar geheel meester is, en een aanzienlyke wagt tot zyne befcherming heeft. Niet verre van daas ftaat het huis des Hollandfchen Opperhoofds, 't welk ook fraay en gemakkelyk is, doch ook teffens zyne voornaame uitfpanning moet blyven, dewyl hy daar zo goed als opgeflooten zit. De grond van dit en der overige huizen behoort den Hollanderen niet eens, maar zy moeten 'er zwaare huuren van betaalen aan hen, die 'er de Eigenaars van geweest zyn, toen men dezelve eerst voor de Portugeezen liet bouwen. Het Eiland is veel te klein en te bar, dan dat 'er iets van belang zou kunnen groeijen; zy moe-, ten dus op het zelve hun mondkost hebben van eene Sociëteit Japanneezen , die daar toe een uitfluitend monopolie hebben, en zich voor hunne Waaren ten duiuften doen betaalen. De vryheid der Hollanders is zelfs zo ge» Ting, dat zy aan hunne huizen geenerhande veranderingen mogen maaken.' zonder voorkennis; zy moeten, van 't geen zy bouwen willen, een beftek smaken, en het zelve overgeeven aan den Ottona, welke het weder overgeeft aan den Stadsvoogd, .en hen dikwerf een jaar naar befcheid Iaat wagten ; en wanneer het bouwen eindeiyk is toegeflaan , moet 'er noch altoos een Opziener van wege den Stadsvoogd by der hand zyn om naauwkeurig toe te zien , dat 'er geene overtreeding plaats hebbe. Zelden vindt men boven de vyf-en-veertig Nederlanders op het Eiland,' flaande onder een Opperhoofd, welke alle twee jaaren moet veranderen , dewyl de Keizer denzelven geen langer verblyf vergunt; doch 1»  OVER DEN KOOPHANDEL. 105 m verloop van drie of vier jaaren mag hy wel wederkomen. Hierom zyn *er doorgaans in der daad drie Opperhoofden, waar van de eene op DeGma zynen post bekleedt, terwyl de tweede te Batavia vertoeft tot dat zyne beurt komt, en de derde zich op de uit- of te huis reize bevindt. De zaak over 't algemeen boichouwd, is Defima een allernaarst verblyf voor de Hollanders , dewyl zy daar, als in eene naauwe gevangenis, opgeflooren zitten , onder het oog van achterdochtige Verfpieders. De fchepen, door de Maatfchappy naar Japan gezonden, mogen geecerley beeldwerk van achteren of vooren voeren, dewyl de Japanneezen, verneemende dat de Holllanders geene beelden aanbaden, noch in hnrme Kerken verdroegen, in den waan zyn gekomen , dat zy de gewoone fcheepsbeelden tot befpotting van hunnen Godsdienst hadden uirgedagt. Zo ras 'er nu zulke van beeldwerk gezuiverde fchepen aan den wal komen , zendt de Stadvoogd van Nangafaki aanftonds eene menigte floepen, om het gefchut, fchietgeweer, zeilen, ankers, enz. in beflag te neemen. Teffens worden de Kooplieden en Scheepsgezellen op Defima opgeflooten, en mogen nooit, dan by vieren teffens, na verkreegen verlof, in de Stad gaan. Midlerwyl komen de Bewindhebbers van den handel aan boord, maaken eene lyst der goederen, en regelen teffens naar hun eigen goeddunken de waarde en de betaaling, welke men met andere goederen wederom zal doen: waar na eindeiyk de goederen op eenen door hen bepaalden tyd worden verkocht. De grootfte hardigheid in den geheelen Japanfchen handel is de bepaaling op de waarde van de ingevoerde Koopmanfchappen, die jaarlyks niec booger mag zyn dan van drie honderd en tachtig duizend Taels, of veertien honderd en tachtig duizend guldens. Menigmaalen hebben de Opperhoofden der Hollanders aan het Ministerie, en eindeiyk aan den Keizer zelven hier over geklaagd, doch altoos tot antwoord gekreegen, dat men die niet deed uit eenig wantrouwen of uit kleinachting voor de Hollandfche Natie, maar alleen om dat men zich genoodzaakt had gevonden, zodanig eene bepaaling omtrent den Chineefchen handel te maaken, 't geen men niet met billykheid zou hebben kunnen doen, zonder omtrent de Hollandfche Natie eene gelykzoortige order te betrachten. Toen de Hollanders nadere reden vroegen, waarom men de Chineezen zo fterk bepaalde? zeiden de Ministers, dat dit niet gefchiedde om der eigentlyke Chineezen wille, maar om, de Tartaaren, die China overheerd hadden, en nu ook dikwyls mee de Junken overkwamen, doch met welke happige en onderneemende gasjen men in Japan niet gediend was. Van tyd tot tyd doet het Opperhoofd der Faclory, verzeld met twee III. Deel. O af  ïoó OVER DEN KOOPHANDEL; of drie zyner Kooplieden , (want meer mogen 'er niet mede,) een reisje naar Jeddo, om zyn Hof by den Keizer te maaken, en de noodige gefchenken uit te deelen; doch geduurende deeze reize zyn zy onder het opzicht eener Japanfche wagt, welke hen niet toelaat eenen flap van den weg te doen, of hier of daar een groot Heer te bezoeken. Wanneer zy te Jeddo gekomen zyn, is het noch erger: want hier kunnen zy in 't geheel geen voet verzetten, en komen niet voor 't licht dan op den plegugen gehoordag, op welken zy hunne gefchenken overleveren, en dan wederom per post naar hun hok op Defima moeten. Het gevaar der tochten naar Japan, en de fmaadelyke behandeling te Defima wordt eenigzins vergoed door den byzonderen handel, welke de deelgenooten buiten dien der Maatfchappye voeren, en welke verzekerd wordt noodzaakelyk te zyn, dewyl men anders geen lieden tot zulk eene onderneeming zou kunnen krygen. Voor de Compagnie worden derhalven naar Japan jaarlyks gevoerd 300,000 Taels ; doch de overige 80,000 zyn voor den byzonderen handel, en worden dus verdeeld : veertig duizend zyn voor den Gouverneur Generaal en den Raad van Tndie, tien duizend voor hem die als nieuw Opperhoofd naar Japan gaat, acht duizend voor den ce rug komenden , en de rest voor de Officiers cn Matroozen , van welke zy , die'er geen geld toe hebben, het op hunne maandgelden mogen beleenen, of hun recht aan andere voor eenfom. metje over doen. , * Dr. Ca rein t een Schryver van naam, van wiens berichten wy reed» meermaalen gebruik hebben gemaakt, verzekert, dat 'er door deezen byzonderen handel op Japan dikwerf veel valt te winnen. Hy verhaalt by voorbeeld, dat in'tjaar 1683 de Commandeur der fchepen de onvoorzichtigheid had van aan den Heer Speelman, toen ter tyd Directeur Generaal te zeggen: Onz* lieden hebben dit jaar in Japan fchoone zaaken gehad ja ik durf zeggen, dat hunne reize beter zal zyn dan die der Maatfchappye. Waar op Speelman antwoordde : Zwyg Babbelaar, wie vraa«t it naar den Japanfchen handel? De waarheid bleek ook, want by^het ontlaaden der particuliere góederen rees het fchip , dat ze gelaaden had ruim vierdehalve voet. Dikwerf is deeze byzondere handel grooter dan de Japanfche orders toelaaten, en men zag daar eene kwaade uitwerking van in 1636, wanneer de Japanneezen negentien hunner Tolken en Makelaars deeden onthoofden, en aan zestien den buik opryten , terwyl twee Hollandfche Kooplieden in eene langduurige gevangenis wierden gezet, en aan het Opperhoofd bevel gezonden om daar nooit weder te komen. De aangehaalde Schryver rekeot de wordeele». die jaarlyks op eene wettige wyze uic  OVER DEN* KOOPHANDEL. 'tof ijlt deezen handel kunnen komen, op omtrent 275,000 guldens: waarlyk ees fchoon kapitaal voor de voornaame deelgenooten. Dezelve Schryver en ook andere erkennen, dat het belang van den handel der Compagnie ongemeen veel beneden zyne oude waarde is gedaald; doch zeggen nochtans, dat de voordeden zelfs heden voor de Compagnie zeer aanmerkelyk zyn. Door eikanderen gerekend meenen zy, dat de Maatfchappy hier door jaarlyks in haare kasfe krygc ruim vyf millioenen guldens, behalven de. groote winften, welke zy noch verder maakt met het weder verhandelen der Japanfche goederen door gantsch Indien. Ondertusfchen befchouwt de beroemde Schryver der Wysgeerige eii {Staatkundige Gefchiedenisfen der Bezitcingen en Koophandel der Europeaanen in de beide Indien de zaak in een geheel ander licht. Hy merkt aan, dat de voornaamfte Koopmanfchappen, die naar Japan worden verzonden, beftaan in Europeefche Lakenen, Zyden Stoffen, gedrukte Lynwaaten, Zuiker en Verfhout ; dat deeze handel weleer allergewigtigst was, en in het jaar haarer ongenade ruim acht millioenen in goud beliep; dat de laadingen, welke de Maatfchappy 'er thans mag heenen zenden , riet meer in waarde beloopen dan vyf maal honderd duizend guldens; dat de Maatfchappy gewoonlyk tot betaaling ontvangt elf duizend kasjes Koper , wegende ieder 12 o pond, en gerekend op twintig guldens en twaalf ftuivers het kasje; dat eindeiyk alle voordeden te zamen genomen niec boven de 155,000 guldens beloopen, terwyl zy aan gefchenken en onkosten 140,000 guldens moeten beiteeden, zo dat 'er dan maar 15 of in een zeer goed jaar 20,000 guldens zouden overfchieten. Indien dit waar is, heeft men reden om zich te verwonderen, dat de "Maatfchappy niet, reeds voor langen tyd, deezen vernederenden handel heeft laaten vaaren. Hier mede neemen wy affcheid van Japan, om eens te zien hoedanig de Koophandel der Maatfchappye gevestigd zy op de kusten van Malabar en Coromandel. De Directeur van Coromandel heeft in de meeste zaaken een gelyk recht met de Gouverneurs der uitgebreider Bezittingen; hy mag echter geene halsftraffen oeffenen op zyne verblyfplaats,' moetende dezelve worden afgedaan op een van de fchepen der Maatfchappye onder derzelver vlag. De Directeuren van Malabar, Souratte en van den Perfifchen handel zyn in gelykzoortige omftandigheden. De Koophandel op de kust van Coromandel is niet in de handen der Hollanders alleen gevallen \ de Engelfchen en Deenen dry ven 'er P a diep  1c» OVER DEN KOOPHANDEL;' dien insgelyks, en hebben ook tot deszeïfs befcherming goede Forrenv ISochtans zyn de Bezittingen onzer Maatfchappye zeer aanzienlyk: want behalven Negapacnam, gelegen aan den Zuidelyken uithoek van Coromandel en het Fort Gelder, de gewoone verblyfplaats van den Directeur, heeft zy de Factoryen Guenipatnam , Sadraspatnam , Malispatnam, Pel.col, Dratzenam, Benlispatnam, Nagernaud en Golconda. Weleer waren de zaaken der Maatfchappye alhier in een zeer bloeijenden toeftand; doch die is thans ook merkelyk afgenomen door den grooten invloed der Engelfchen in deeze Gewesten. Negapatnam werdt in 'tjaar 1658 door de Hollanders op de Portugeezen veroverd, en zedert is deeze Bezitting onder hun beftier allengskens aangegroeid tot tien of twaalf Dorpen , alle door Wevers bewoonde In 1690 werdt tot hunne veiligheid een Fort gefchikt, en in 1742 omringde men de Stad met een fteenen muur. Van alle kanten worden alhier by een gebragt de witte, blaauwe, gedrukte en andere Lynwaaten,- welke in de nabuurige plaatzen gemaakt, en door de Maatfchappy opgekögt worden. Doorgaans bedraagen deeze Waaren jaarlyks vier of vyf duizend baaien. Daarentegen verkoopen hier de Hollanders Yzer, Lood , Koper, Calin; Speauter, Peper en andere Speceryen; op welke goederen te zamen genomen zy gezegd worden vyfmaal' honderd duizend guldens jaarlyks te kunnen winnen, terwyl hunne noodzaakelyke uitgaven wel viermaal honderd duizend guldens bedraagen. Daarenboven kunnen zy noch veertig duizend guldens van de Tollen beuren % doch het voordeel van dit alles verdwynt wederom door de kósten der fcheepvaart. Ondertusfchen mag men voor zuivere winst rekenen, het geen de Maatfchappy jaarlyks by de verkoopinge der ingekogte Lynwaaten wint, 't welk aanzienlyke lommen zei bedraagen. Aan de kust van Malabar heeft de Maatfchappy een' Commandant te Cochih. Deeze landfireek is ongeveer honderd en vyftig mylen lang en twintig breed , zyndè verdeeld in eene menigte kleine Prinsdommen of Kr> ningryken , wier voornaamfte zyn Cananor, Calicut, Cranganor, Cochin enz.; voorts is de landfireek zeer gezond en ongemeen vruchtbaar in Ryst, Vruchten en heilzaame Kruiden. Het Koningryk Cochin is ongeveer vier-en-twintig mylen lang ten Zuiden van Chitna, en aan de kust verdeeld in menigvuldige Eilandjes door kleine rivieren, die uit het gebergte komen, en, na zich verzameld te hebben, met twee monden by Cochin en Cranganor in Zee loopen. In 't jaar 1662 veroverde Van Goens de Stad Cochin op de Portugeezen, en had het geluk dezelve weg te neemen even voor dat de beleger- den  OVER DEN KOOPHA ND E L. 105» »3en tyding konden krygen van den in Holland geflooten vrede, waar na zy de plaats, die men te groot oordeelde, merkelyk verkleinden. Zy is thans noch zes honderd fchfeeden long, en twee honderd breed: veele huizen en kerken der Portugeezen zyn afgebroken, dienende de hoofdkerk thans tot een pakhuis, op welker fpits een vlaggeftok geplaatst is aan een mast van 75 voeten hoogte, waar door men de vlag zeven mylen verre uit Zee kan zien. De Bezetting rs gering naar mate van de grootheid der plaats, en beftaat alleen uit drie honderd man, terwyl van hier tot aan Caap Commorin voor alle Forten niet meer bepaald zyn dan vyf honderd man, benevens hónderd Matroozen, en de Inlanders die in dienst der Maatfchappye zyru Voorts valt hier veel Peper, Timmerhout, Yzer, Staal, Was, enz., terwyl de Zee een grooten overvloed van fmaakelyke Visfchen oplevert. Craganor is insgelyks door een Fort der Maatfchappye verfterkt, en voos het overige meerendeels bewoond door Jooden. Derzelver Voorouders zouden ten getale van twintig duizend in de Babylonifche Gevangenisfe herwaards gezonden zyn, en dewyl zy hier wel ontfangen, en hun Godsdienst verdraagen werdt, vielen zy met yver op den handel, terwyl zy alIengkens tot wel tachtig duizend vermeerderden. Geduurende een geruimen tyd hadden zy het hecht der Regeeringe ook in handen; doch allengskens zyn zy wederom onder het gebied der Malabaren geraakt, en hebben» veel van hunnen ouden rykdom en luister verlooren. Niet te min hebben zy. hunne gefchiedenisfen van de Babylonifche Gevangenisfe af tot heden to» bewaard in gefneeden koperen tafelen, van welker inhoud de Heer Rbeedë in 1695 een uictrekzel heeft geleezen. De Maatfchappy verkoopt hier Aluin , Benzoin , Campher, Lood,1 Spiauter, Yzer, Koper, Kwikzilver en Zuiker. Op deezen geheelen handel rekent men, dat jaarlyks niet boven de twintig of dertig duizend guldens kan gewonnen worden; na aftrek van de noodige onkosten. Doch daarenboven haalt de Maatfchappy uit Malabar twee millioeneo ponden Peper, welke zy wegens de gemaakte overeenkomften ook beter koop heeft dan de overige Natien; doch dit voorrecht heeft haar dikwerf in gevaarlyke en kostbaare oorlogen met de Lahdzaacen ingewikkeld, welke het voordeel dubbeld hebben verflonden. De Generaal Mos/el was hier om gewoon te zeggen : Ik wenschte wel, dat deeze Bezitting der Compagnie reeds voor eens teuw in de Zee ware verzonken. In het thans zo zeer verdeelde Ryk van den Grooten Mogol heeft de Hollandfche Maatfchappy twee Directoryen, eene te Ougli aan den Ganges, zes-en-dertig mylen van den mond der rivier, en eene te Surac?«e. Deeze plaatzen zyn de twee aanzienlykfte Marktplaatzen van geheel O 3 Azië,  na, OVER DEN KOOPHANDEL; Azie, alwaar de meeste Europeefche Natien, die op de Indien vaaren^ haare Factoryen hebben. Een groote handel wordt hier gedreeven, voornaamelyk door de Moorfche Kooplieden, die hier van alle kanten toevloeyeri met hunne Diamanten, kostbaare Stoffen, Lynwaaten en Opium. Hec land is hier over 't algemeen vruchtbaar en gezond, uitgezonderd eenige landziekten, en vooral eene kwaadaartige koorts, welke de Vreemdelingen aantast, en voor hen, welke 'er aan flerven zullen, doorgaans op den derden dag doodelyk is. De Inwooners zyn over 't geheel fterke, gezonde en vroolyke gezellen , zeer genegen tot den koophandel, en veelal van dén Mahomedaanfchen Godsdienst, zynde de overige meest Heidenen, ei| eenige weinige van het Christeiyk Geloof. Suratte is een der grootfte en rykfte Steden der Wereld, beflaande bin-; hen haare muuren vyf mylen in het rond, en bewoond door ruim twee honderd duizend zielen. Hier hebben zeer veele ryke Kooplieden hunne zitplaats, voomaamelyk die in Diamanten handelen. Deeze komen van binnenlands uit de byzondere Mynen, van welke de opgedolvene fteenen op eene zeer byzondere wyze worden verhandeld. De Kooplieden koopen naamelyk een zeker getal roeden voor een bepaalden prys, mits zy daarenboven de Slaaven betaalen, welke de aarde zeven om 'er de fteenen uit te Vinden. Op deeze wyze vindt de een dikwerf in een kleinen omtrek een grooten fchat, terwyl een ander in eene groote aangekogte ruimte menigmaal zo weinig van waarde vindt, dat hy de kosten niet eens goed kan maaken. De overige Kooplieden doen fterk in de fcheepvaart: dus vond men 'er één in 1720, die meest alle jaaren twintig fchepen uitrustte, ieder van drie toe acht honderd tonnen groot, op welke hy aan Koopmanfchappen dikwyls dé waarde had van twee milliöenen Hollandsch, terwyl hy ten minften fteeds een gelyk kapitaal aan Waaren in zyne pakhuizen had. Zelden is hier ter plaatze de Regeering ftreng op de tollen, en dit doet den handel aanzienlyk bloeijen; ja men rekent, dat de ingevoerde goederen zomwylen jaarlyks vyf-en-vyftig milliöenen bedraagen. De Europeefche Natien dry.ven hier ook grooten handel, doch betaalen al het ingekogte met gereede penningen. Voormaals hadden de Hollander» hier altoos de beste koopjes, dewyl zy toen, wegens hunnen vryen handel op Japan, altoes rykelyk voorzien waren van fyne Japanfche zilveren munten, welke de Indiaanen gaarne gebruiken tot hunne tafelferviefen en geborduurde werken. De magt der Hollandfche Fattorie is te Suratte zeer bepaald: want naaüwelyks komen hunne fchepen op de rhede, of zy worden ontlaaden, en hunne laadingen in eene tent gebragt onder bereik van 't gedes Kasteels.* De goederen, in welke zy yoornaamelyk handelt ^ m  OVER DEN KOOPHANDEL. 11* zyn Speceryen, Zuiker en Oliphancs Tanden, welk laatfte Product: haar ongemeen vstl voordeels aanbrengt, dewyl het Yvoor nergens beter verkogt wordt. Voorts verkoopt de Maatfchappy hier ook Tin, Koper, Schilpad, Campher, Vermilioen en Lakenen. In tegendeel haalt de Compagnie van hier een zeer groot aantal van Indifche Kacoenen, Linnen en Zyden Stoffen, gelyk ook Roupyen, voor welke zy in de Baay van Bengalen ruwe Diamanten aanhandelt. 1 Te Gamron of Bender Abasfi, in de Golf van Perfie, heeft de Hollandfche Compagnie ook eene Fadtory. Deeze plaats is eene van de ongezondfte des aardryks: want in den Zomertyd is het 'er onverdraagelyk heet, gaande de hitte verzeld met allerhande heete en befmettelyke kwaaien, terwyl hec 'er, geduurende den Winter, zo koudis, dac men 'er met bont gevoederde kleederen draagt. Ondertusfchen gaan de zaaken hier zo voordeelig, dat een Directeur in korte jaaren fchatten kan opleggen; ook ftrekt eenigzins tot vergoeding, dat men 'er alleriey leeftocht in grooten overvloed kan bekomen. Te Gamron komen allerhande Natien vry handelen ; de Engelfchen hebben aldaar echter eer dan andere voet gekreegen, en ook alle andere Natien de loef afgeftoken, dewyl de Perfiaanfche Koningen hen, wegens ontvangene dienften, met aanzienlyke voorrechten hadden begunftigd. De Hollanlanders wisten echter in 165 2 ook raad tot een voordeelig verdrag, en bedongen, dat zy een zekere menigte goederen tolvry zouden mogen invoeren, mits jaarlyks zeventien duizend ponden gewigt van Zyde aanneemende, volgens den prys door de Bedienden des Schachs te bepaalen. Voor het oog was deeze overeenkomst zeer ongunftig, doch niet in der daad: want de Fnétoors droegen zorge om de Tolbedienden zomwylen eens rykelyk te onthaalen, en hen met goede gefchenken te voorzien, waar door zy gemakkelyk tweemaal zo veel als toegeftaan was konden ■ invoeren, zonder iets te betaalen, terwyl ze niet meer Zyde behoefden aan te neemen dan zy konden flyten. 1 In het Koningryk Siam hield de Maatfchappy weleer een* Refident met een' Boekhouder. Dit gewest is eene zeer byzondere landftreek , niet ongelyk aan Neder-ZEgypten, wordende op zoortgelyke wyze door een jaarlyks overftroomende rivier in tweën gedeeld; waarom de Inwooners hunne huizen op paaien bouwen. De hoofdftad van dit Ryk is Juthia, alwaar de Maatfchappy weleer haar Comptoir had, gelyk ook in t Zuiden te Ligoor; doch eenige jaaren geieeden, heeft men deeze posten laaten vaaren, wegens de grootheid der kosten, en de kleinheid des gewins. *t Is waar, men vindt by zommige Schryvers veel ophef  iib OVER DE N K;0 O.PIIANDE L; hef gemaakt wegens- de rykdommen van Siam, en 't groot voordeel van den handel der Maatfchappye in dit gewesc ; doch deeze berichten zyn of alleen toepasfelyk bp lang vooriecdene tyden, of onwaar. Om dezelfde reden zyn ook de Factoryen der Maatfchappye in Cochinchina, Tunquin en Gamba»' dia te niet geloopen. In Arabie handelt de Maatfchappy op de groote Stad Mocha, de aanzienlykfte handelplaats aan de Roode Zee. Weleer werdt de koophandel in dit gewest gedreeven te Aden,* doch deeze plaats werdc eindeiyk ongele* gen geoordeeld, en hier om de loop des handels naar Mocha verleid. Deeze Stad ftaat onder het gebied van den Koning van Gelukkig Arabie, welke te Sana woont, enden naam van Iman voert. Dezelve, ligt digt aan Zee in eene zandige en vlakke landouwe, welke geene vruchten of gewasfen geeft, en in welke ook geen goed water te vinden is, zynde het zelve altoos brak, en bezet met die kwaadaartige wurmen, die bekend zyn onder den naam vanFena Medinenpi, welke met het water doorgeflikt zynde, ras weder tot onder het vel doordringen, alwaar zy dan gevaarlyke verzweeringen maaken. Men krygt 'er inmiddels goed water van verre, geheel van Mofa, twintig mylen landwaards in, dat het zelve zeer duur maakt: doch de leeftocht is 'er zo veel te beter: want op de markt kan men altoos in overvloed krygen Osfevleesch, . Schaapvleesch, enz., benevens allerley gemeen en edel Gevogelte, voorts een ryken voorraad van de heerlykfte vruchten. Terwylnaamelyk Mocha:eeneallerdorfte landouwe is, alwaar het dikwyls in twee of drie jaaren niet regent, hebben de binnenhndfche gebergten doorgaans dagelyks een vruchtbaaren regen, waar door zy met de heerlykfte Bosfchagien, Weiden en Moeslanden zyn voorzien. Dewyl Mocha wel gelegen en een vrye haven is, wordt aldaar een aanzienlyke handel gedreeven; want hier komen niet alleen ter markt de Hollanders, Engelfchen, Portugeezen en andere Europeefche Volkeren, maar ook de Perfiaanen van Basfoia , en de fchepen van -Mufchat in fteenachtig. Arabie, voorts de Benjaanen, Mooren en andere Indiaanen. Omtrent het midden der voorige eeuw was de Koophandel van Mocha reeds zeer aanzienlyk: doch tegen het einde derzelver had zy veel te lyden door de rooveryen der Madagaskarlche Stroopers, waar door een groot deel des handels verliep; na het verjaagen deezer Roovers kwam de Stad wederom in haaren ouden bloey, en houdt zich daar in ftaande tot heden toe. Ook is de handel hier gevestigd wegens de fchoone Waaren, welke berwaards uit geheel Arabie. zamenvloeyen , als beste Aloë, Wierook, Styrax, Mumie en Balzem van Gilead. Doch de Waar, in welke de yoprnaame handel wordt gedreeven is de Koffy, welke door alle Natien  OVER DEN KOOPHANDEL. ie Mocha gezocht wordt, dewyl dezelve, hoewel de Koffyboomen op alle warme plaatzen even voorfpoedig willen groeijen, nergens zo goed als hier te bekomen is. Deeze handel is zeer voordeelig voor de Ingezetenen, dewyl men de overige Waaren kan koopen op credit, daar men de Koffy altoos met gereed geld of met fyne Waaren , die hier zeer gewild zyn, moet betaalen. De Hollanders kunnen hier met veel meer voordeel bandelen dan de andere Natien, dewyl zy meester zyn van de Specery-eilanden. Evenwel vermindert hun handel op Mocha geweldig door de zwaare Koffyplantagien, die de Maatfchappy op Java heeft, welke, hoewel minder goed, haar echter goedkooper Koffy voortbrengen. Men meent dat 'er jaarlyks ruim twintig duizend tonnen Koffy door de Europeaanen van Mocha worden gehaald, en eene gelyke meenigte door de fchepen der verfchillende Indiaanfche Volkeren. Van Bloeimaand tot Oogstmaand duurt het gewoone tydperk om te handelen, en in dien tusfchentyd komen 'er doorgaans negentig of honderd zwaare fchepen, zo uit Europa, alsuitGoa, Diu , Calicut, Achen, Mc> zambique, Meiinde en andere plaatzen van Afia en Africa. Mocha heeft niet alleen ter Zee maar ook te Lande een aanzienlyken handel , die zyn begin neemt in Grasmaand, en doorgaans eindigt in Herfstmaand. In 't begin van dit tydperk komen doorgaans te Mocha twee ryke Carevaanen, de eene van Aleppo en de andere van Suez, welke maar voor middel-»; maatig ryk worden gehouden, indien zy haar gereed geld aan de Tollenaars aangeeven voor 200,000 Stukken van Achten in zilver, en honderd duizend guuücuDutuuicu, weiKe ïOiiuuc, wegens Lei verzwygen aan den tol, wel op eene dubbele fom mag gereekend worden. Voorts voeren deeze Care-' yaanen met zich een' grooten fchat van allerley Lakens en Fluweelen Stoffen uit Europa en den Levant, benevens Kwikzilver en Vermilioen, welke Waaren zy, benevens hunne gereede penningen, verhandelen aan Kof-> fy , Myrrhe, Wierook , Balzem, Casfia, Drakenbloed, Arabifche Gom* men, Lakenen en veelerleye andere Indifche Waaren; dewyl 'er niets in de Indien gevonden wordt of het is hier te bekomen. Behalven het Koningryk van Jacatra, 't welk der Maatfchappye in eigenrdom toekomt, heeft zy noch veele Bezittingen op Java, waar onder wel voomaamelyk in aanmerking komt het Bevelhebberfchap van Samarang, een der grootlle en aanzienlykfte Steden van Java's Oostkust. De Maatfchappy heeft hier een goed Fort en eene fterke Bezetting, welke 'er ook zeer noodig is, zo wegens den wreevelingen aard der Javaanen, op welke men niet het minst kan betrouwen; als ook om den Koophandel te dekken , welke hier in 't groot gedreeven wordt , zo door de Inwooners III. Deeu ï ~ des  !x4 OVER DEN KOOPHANDEL.1 <ïes Eilands, als door de Chineezen, die hier met hunne Jonker* komen. J Ongeveer drie Duitfche mylen van den mond der Rivier van Batavia legt op de Reede het Eiland Onrust, eene kleine doch teffens eene zeer nuttige Bezitting voor de Maatfchappye, gefchikt tot het herftellen van zwaare fchepen. Dit Eiland is een der byzonderile in geheel Indien, wegens de meenigte van Scheepsmaterialen en Werktuigen, door welke mengier in ftaat is, een zwaar fchip even gemakkelyk te herftellen; als in Holland zei-ve; ja des noods zou men hier geheel nieuwe fchepen kunnen bouwen, in ftaat om de reis naar 't Vaderland te doen. Wat den platten grond van dit Eiland betreft, het is niet groot, en alleen iooo of uoo roeden inden omtrek , zynde aan den Noord- en Oostkant gedekt met koraalfteen. Op het vlakke veld vindt men aan den Oostelyken en Westelyken hoek eenige zwaare Zaagmolens, eveneens gebouwd als de beste in het Vaderland, en voorzien met een ruimen Vyver, tot berging van het hout, ' dat men zaagen wil, en daar binnen wordt gebragt door Huizen. Op het Zuidelyksc gedeelte legt een ongeregeld Fort, zamen gefteld uit vyf bolwerken, en alle zeer wel met gefchut voorzien. Het Noordelykst Bastion, van fteen gebouwd, en de groote Battery genoemd, heeft in't midden het Kruidhuis met eene graft omringd, en voor H zelve ziet men den grooten Regenbak, die veel water kan bevatten. Ten Westen volgt hier aan een fteenen Goi dyn, aan t welk men vindt de groote Keuken, de Hoofdwagt, het Logement der Adfiftear.„ en het Pakhuis der Eetwaaren. benevens een Peper Pakhuis. Het hier mede verbonden Westelykst Bastion is ook van Steen' en uit het zelve komt men langs een houten gordyn aan een houten Bastion* bp het welk een Kruidhuis ftaat. Van hier gaat men Oostwaards «aar 'c* Bastion Beekhuis, insgelyks van hout, en Noordwaards met een houten gordyn leidende naar 't Bastion Touwpunt, op 't welk wederom een Kruid, magazyn is gemetzeld. Dit Bastion fluit met een fteenen gordyn aan 'c eerstgemelde Bastion, in 't welk het groot Kruidmagazyn ftaat, en aan dit gordyn vindt men de wooningen van den Meester Smid , Timmerman, Boekhouder, Zieketrooster , Werkliedenen ook van't Opperhoofd, teffens met een Peper Pakhuis. In 't midden van dit gordyn is de Landpoort der Vestinge, door welke men naar de Zaagmolens gaat, terwyl men aan derzelver Oostkant, 30 of 40 roeden buiten de Werken, de groote mast ziet, aan welke de vlag der Maatfchappye wordt opgeheeven, gelyk aan alle Comptoiren der Compagnie gebruikelyk is: ook ftaat naar deeze zyde, aan den Zeekant, een Schilderhuis, met een houten Beeld, 'c welk een Schildwagt verbeeldt. Aan  O ^N" 12. U & Tj, naW 1B a t srri a „   O.V E R DEN K OOP II A N D E L. ,r- Aan den Zuidkant des Eilands ziet men wederom een kom met eene fluis afgeflooten, door welke de lichtfte fchepen kunnen worden binnen gehaald. Ook ftaan hier op het ftrand drie zeer zwaare kraanen en een kleine , om daarmede de zwaare fchepen op zyde te winden en te kielhaalen: zynde het water hier zo diep, dat dezelve tot aan den wal kunnen komen. Tot meerder beveiliging is hier ook een fteenen hoofd gemetzeld, nevens het Bastion Beekhuis, lang 36 voeten, en zodanig gemaakt, dat men aldaar onmiddelyk uit de fchepen aan land kan ftappen. By de kom, die de kleine fchepen ontvangt, ftaat een aangenaam Speelhuis , bet welk daar op zyn uitzicht heeft, en alwaar zich doorgaans by. dag een meester Timmerman, of ook wel de Bevelhebber bevindt, zo om '"c oog te houden op de Werklieden, als om op de fchepen te pasfen, die van en naar Batavia vaaren, en van welke geene zonder zyne toelaating mogen vertrekken. IVlen houdt ook geftrenge wagt, dat niemand der Arbeiders van hier kome te ontfnappen. De Werklieden krygen zelden vryheid om naar Batavia te gaan, dan tweemaal in 'c jaar in de goede maanden, wanneer zy zich drie dagen aan een mogen vermaaken, en doorgaans zo veel verteeren, dat zy niets^ overhouden, en gedwongen zyn voor de kost te werken. Ondertusfchen bevinden zich hier ook veele Slaaven en Perzoonen , die herwaards om hunne misdaaden gebannen zyn; doch deeze kunnen in den vryen tyd niet naar Batavia gaan, maar ontvangen op "t Eiland, 't geen zy te goede hebben. Op dit Eilandje is ook eene Kerk met een koepeltoorntje, boven 't welke men een holle globe ziet, uit ringen zamengefteld, en daar boven den Windvleugel. Alle Zondagen wordt hier gepredikt, en 't gewoon Gebed gefchiedt 'er dagelyks, van 't welke niemand durft achterblyven, zonder goede redenen. De bygaande Plaat vertoont ons den Zuidkant van het Eiland Onrust van ter jjydentezien. Beeldende numer 1. aldaar af de Kerk en Tooren. «,2,2. de drie Kraanen. 3. Het Onrust Scheepje, 't welk de vaste Beurtman is. van Batavia op Onrust, dagelyks heen en weder vaarende voor Compagnies reekening, zynde ieder , die tot de Compagnie behoort , vry van vragtloon. 4 De Vlaggeftok der Maatfchappye. 5,5. De Hout-zaagmolens. 6. Het Kruidmagazyn. 7. Het Bastion Beekhuis, en 8. Hec Bastion Touwpunt. Met regt zong hieraan de Heer de Marre'. 6 Dierbaar Eiland, zo gewigtig van waardye Zo nut als werifchelyk voor onze Maatfchappye, * Paar  Ti 6* OVER DEN KOOPHANDEL Daar 'talles woelt en {laaft, en eenwig onrast is, Daar zelfs de nacht verftuift en haare duisternis, Als duizend {temmen, en ontelbre hamerflagen, De Zon, als voor den tyd, uit 's werelds kimmen jagen.1 Hier floopt, hier bouwt, hier klust, hier voegt men in 't verband," Daar ftaat het Zeegevaart' door heet harpuis in brand; 't Javaanfche ftrand weêrgalmt, door zulk een woest gefchater,' Op vleugels van den wind gevlogen over 't water: De zwarte (i) Pekpunt blaakt door een' onleschbren gloed; De fmook vervult de Lucht; de byl eh disfel woedt, Sloopt bosch by bosfehen uit all' de Oosterfche waranden; Een berg van yzer, uit de Noordelyke landen, Verdwynt hier uit ons oog; een ftroom van pek en teer, Vloeit langs het Eiland, dat geduurig fchreeuwt om meer* Men ileept, men torst alöm met balken, fparren, deelen; Het woelt en fnort rondom de wondre Zeekasteelen, Of al de waereld hier alléén in arbeid was» De kielen, hier ter zy' zich fpieglende in den plas, En naauwlyks van den boord des Eilands afgedreeven, .Zien wy, nu opgefierd, naar 't welig Ceilon ftreeven; De kust befchaduwen, daar de aangenaame bast (2} .Voor Neêrlands Maatfchaoov Op eenige nabuurige Eilandjes der golf heeft de Maatfchappy ook aanzienlyke gebouwen , die niet weinig tot bevordering van Batavia's Koophandel ftrekken. Dus zyn op 't Eiland Kuiper, een quartier uurs ten Zuiden van Onrust, veele Pakhuizen om daar de goederen te bergen, die naar 't Vaderland moeten worden gezonden, en twee hoofden voor de fchepen omte losfen en te laaden. Op Purmerend, een vierde van eene myl ten ZuidOosten van Onrust, is het Lazarus huis gebouwd, rt geen weleer aan de wal was, even buiten Batavia. Op Edam, 6 mylen ren Noord-Oosten van Onrust, is een Lynbaan en eene Vlaggeftok totaanwyzingder fchepen, die uic het Noorden of uit het Oosten komen. Eindeiyk ziet men op Middelburg, (1) Peipunt, of een Bolwerk van de Vesting op Onrnst, waar in hec PeS gekookt wordt. (2) Doelende op dc bosfehen van Ratttti aldaar te vinden.  OVER DEN KOOPHANDEL, 117 delburg, drie mylen ten Noord-Westen van Onrust, een Vlaggeftok voor de fchepen die uit het Westen naderen. Aan den mond der Rivier van Bantam heeft de Maatfchappy een fterk Fort, in 't welk een Opperhoofd het bewind voert: deeze verfterking is een der noodzaakelykfte voor de Maatfchappy, om dat het volk van Bantam een doodelyken haat heeft tegen de Hollanders, waar van de reden gemakkelyk is te begrypen, dewyl voor het ftichten van Batavia de handel van geheel Java te Bantam was, van waar dezelve nu verloopen is. Ook hadden de Bantammers tot aan het jaar 1683 een vryen handel met alle andere Europeefche Natien; doch, !door den toen gevoerden oorlog met Sultan Agon-, werden in dat jaar alle andere Natien verdreeven, en zedert 't jaar 1742 zyn zy geheel onder de plak geraakt, waar tegen zy wel eens murmureeren; doch de vrees voor 't Fort Speelwyk, 't welk de geheele Stadt befchiet, houdt hen in den band. De Hollanders zyn om deeze redenen altoos op hunne hoede, en komen niet licht, dan in grooten getale, buiten het bereik van hun Kasteel, dewyl zy anders fpoedig door de Inlanders zouden Worden vermoord. De Peper handel is de voornaamfte die in Bantam gedreeven wordt, wordende deeze Waar aldaar door de Maatfchappy doorgaans jaarlyks ingekogt tot drie milliöenen ponden, welke zy betaalt met f 12--16—o voor ieder honderd pond. Het Ryk van Tfieribon of Cheribon is noch van veel grooter waarde voor de Maatfchappy ; 't zelve is haar zonder eenige moeite of onrechtvaardigheid, en als van zei ven in handen gevallen; want de Sultan van die Ryk, te zwak zynde om zich geduung tegen den Mataramlchen Keizer te verzetten, begaf zich, kort na het ontluiken der Hollandfche Mogendheid in de Indien, onder de befcherming der Maatfchappye, welke niets anders Vorderde dan een uitfluitenden handel en een Fort, waar in doorgaans honderd man in bezetting leggen. De Waaren, welke hier jaarlyks door de Maatfchappy worden opgekogt, zyn duizend lasten Ryst, ieder a 3,300 ponden, tot aeht-en-dercig guldens het last; één millioen ponden Zuikec door eikanderen voor zes guldens en 1 o ftuivers de honderd pond; twaalfmaal honderd duizend ponden Koffy tot twee ftuivers het pond,- honderd kwintaalen Peper tot twee en een vierde ftuiver hec pond; dertig duizend ponden Katoenen Gaarens tot 18 ftuivers het pond; en zesmaal honderd duizend ponden Arec tot zes guldens de honderd pond. De onkosten der Bezettinge, welke niet veel boven de twintig duizend guldens beloopen, kunnen uit de Lynwaaten, welke de Maatfchappy hier verkoopt, gemakkelyk gevonden worden. Boven dit alles levert Cheribon noch de zo zeer geachte Vogelnestjes, P 3 welke  ii8 OVER DEN KOOPHANDEL. welke door geheel Indien verzonden , en door de vermogendfte lieden gebruik: worden, als het fmaakelykst bereidzel hunner foupes. De vogel, welke deeze nestjes maakt, is eene zoort van Zwaluw, IValet genoemd, gedeeltelyk wit, doch meerendeels hoog blaauw van kleur. Deeze nesten vindt men met hunnnen bodem of een der zyden aan eene rots vastgehegt, wordende de plaatzen alwaar men deeze klippen of rotzen vindt, Sampia en Clappa-Nongal genoemd. De zelftlandigheid deezer nestjes is lymachcig, en weleer vertelde men eikanderen, dat zy uit een zamenweefzel van de edelfte Speceryen beflonden, doch dit is geheel valsch. Daarentegen hebben deeze nestjes alleen een weinig fmaakelyken ,|,flymachtigen aard, gelyk de natuur hunner zamenftellende ftoften ook genoegzaam aanwyst, als zynde door de Vogeltjes verzameld uit de op ftrand leggende Kwallen, Zeeftarren, enz. De Chineezen zyn de voornaame verbruikers deezer vreemde ftoffe , welke met Zout en Speceryen bereid, voor een gezond en fmaakelyk voedzel wordt gehouden. Deeze Volkeren zyn zo verhit op dit voortbrengzel, dat hunne Opkoopers te Batavia gaarne 1000 Ryksdaalers voor de 105 ponden betaalen. VVaarfchynelyk zyn deeze nestjes eerst in aanmerking gekomen door hun fraay en behendig maakzel; want hunne gedaante gelyktveel naar de eironde fchelpen, uit welke Snuifdoozen worden gemaakt, terwyl hunne kleur wit uit den rooden is, met eene behoorlyke doorfcbynendheid. Ieder nestje heeft eindeiyk doorgaans de zwaarte van een lood, de diepte van een duim, en den omtrek van drie duimen. Omtrent het midden der laatst verloopene eeuwe waren de Hollanders zeer begeerig om een onmiddelyken handel te dryven op het Keizerryk van China ; doch werden in die pooging belet door den invloed der Portugeezen, die te Macao, den zetel des handels, en aan het Chineefche Hof een grooten invloed hadden door middel der Jefuiten, welke aldaar veel achting hadden verworven door hunne uitgebreide Kundigheden in veelerleye Weetenfchappen. Dewyl byzondere verzoeken niet hielpen, befloot de Maatfchappy eindeiyk een plegtig Gezanrfchap derwaards te zenden, 't welk vriendelyk werdt behandeld, doch onverrichter zaake moest vertrekken, dewyl de Jefuiten de Hollanders affchilderden als eene trouwlooze en fchandelyke Natie, met welke het fchandelyk en gevaarlyk zou zyn voor de Chineefche Kroon zich eenigermaate in te laaien. Allengskens verkreeg men hier een vryen handel, welke ook met voordeel aanhield , zo lang de Maatfchappy meester was van het fchoogie Eiland Formofa; doch dit verlooren zynde, ging ook de handel van 4e Maatfchappy op China, geduurende een lange reeks van jaaren, verlooren.  OVER DEN KOOPHANDEL. n9 Jooren. Ondertusfchen heeft men, by gelegenheid van de oprechting der Oostendifche Keizerlyke Maatfchappye, ook wederom uit Holland op China beginnen te vaaren; doch het fchynt, dat men by een onjniddelyke vaart op China zyne rekening veel minder vindt, dan mert wel voor deezen had gedagt. Het is alleen de Stad Canton, op wel. ke de Hollanders mogen handelen, en zy hebben daar geen het minfte voorrecht, dewyl alle Natien daar op den zelfden voet tot den vryen handel worden toegelaaten. Doch dat hen in der daad minder aan den onmiddelyken handel op China gelegen ligt, dan men wel zou denken , daar van kunnen twee voldoende redenen gegeeven worden; want ten eerften, zyn de Factooren, welke herwaards worden gezonden, zo verre van Batavia, dat men bezwaarlyk op hun doen en laaten kan letten,^ 't welk veel gelegenheid geeft tot allerleye benadeeling der Compagnie,'te meer, daar op Canton allerleye Europeefche Natien komen, <3ie dan wel eens de kostbaare Speceryen der Maatfchappye voor een pry^je overkrygen. , Ten anderen, en deeze reden is de gewigtigfte, valt in China weinig of niets te haaien, of men kan het ook even goedkoop en gemakkelyk te Batavia krygen. Het is immers eene bekende zaak, , dac dè Chineezen jaarlyks te Batavia brengen een onmeeteiyken voorraad van Thee, Zyden Stoften, Porceleinen, Koper, Kwikzilver, Steranys, Muscus, Vermilioen, Rhabarber, enz., welke Waaren zy aldaar verruilen tegen T.nnH. Tin. Ppi-,^. Wiprnnk. Cnmpher, Amber, Nagelen, Kaneel, Nootemuskaat en veeierleye andere zaaken, van welke de Hollanders de pryzen ftellen, waar door zy zeer goedkoop aan alle deeze goederen komen, en veel beter dan in China zeiven; te meer daar zy van de inkomende Chineefche Waaren eenen tol heffen van vier ten honderd. Niet alleen kunnen de Hollanders dus te recht komen re Batavia, maar ook op Malakka, de kust van Coromandel, Achin, enz., zo dat zy in zich zeiven den onmiddelyken handel in 't geheel niet nor> dig hebben. Ondertusfchen zyn 'er ook wederom redenen, om welke een onmiddelyke vaart op China voor onze Compagnie zeer nuttig is te achten; de voornaamfte is, dat zy dus altoos een naauwkeurig bericht kan hebben van den toeftand des handels in 't Keizerryk zelve, en van den prys der goederen aldaar. Hier door nu is zy in ftaat, om de markt te Batavia op eene billyke wyze te ftellen, en niet meer van de Chineezen te vorderen dan gy kunnen geeven, als ook om zich niet door deeze looze Natie ce laaten bedriegen. De  jao OVER DEN KOOPHANDEL: > De Kaap de Goede Hoop is wel niet een der voordeeligfte, maar nochtans eene der nuttigfle Bezittingen voor den Handel en Zeevaart der Maatfchappye, naardien zy zonder zodanig een verblyf verfteeken zou zyn van alle gelegenheid om ververfcbing van water en voorraad, geduurende de lange Indifche reizen van en naar 't Vaderland, te verkrygen. Daarenboven vindt men 'er allerhande moes- en geneeskundige Kruiden tot een groooten troost en bykans zekere herflelling van hen, die door het Scorbut worden aangetast. De eerfte Europeer, die deezen uithoek ontdekte en rond zeilde, was Bartholomeus Diaz in het jaar 1493: hy kwam hier aan land in het ongunllig ftormend jaargetyde, wanneer de Zee hier zeer ouftuimigis, en daarom noemde hy de plaats de Kaap des Onweders; doch Johannes II, Koning van Portugal, begrypende dat men nu meer dan half was, om den weg naar de Indien te vinden, gaf deezen uithoek den naam, welken hy noch heden draagt. De Portugeezen hier aan land gekomen zynde, von-. den 'er niets dat in ftaat was hunne gierigheid te voldoen, waarom zy deezen post voor nutteloos hielden, en 'er geenerleye verflerking wilden bou« wen. Daarentegen raakten zy ras in verfchil met de Ingezetenen, welke zy in Europa affchilderden, als het ergfte zoort van Barbaaren, die men ergens kon ontmoeten, terwyl zy den Inlanderen genoegzaame redenen gaven om op eene zoortgelyke wyze van hen te denken. Na dat de Portugeezen deeze plaats verlaaten hadden, namen de Engel' fchen dezelve in bezit met S.p gpwnnnp plegrigb^pn. an u^r^n 'or Arip ter dood veroordeelde perzoonen achter: deeze bleeven aldaar eenige jaaren, doch gaven zulke nadeelige berichten aangaande de Inwooners,, en baden zo fterk om verlosfing of een fpoedigen dood, dat men hen eindeiyk weder mede naar huis voerde. De Hollanders namen kort hier op een duurzamer bezit van deeze plaats,' en bouwden'er een Fort, dat allengs weder is vervallen: zy maakten voor het overige geen gebruik van deeze plaats, dan alleen om 'er versch water in te neemen en frisfche groenten te plukken, tot aan het jaar 1648.' Toen viel men op het denkbeeld om hier eene duurzaame Volkplanting op te richten, die voor de Maatfchappye tot een weezentlyk voordeel zou kunnen zyn, en teffens tot eene Voorraadfchuur van allerley Waaren en Verver* fchingen verftrekken. De Uitvinder van deeze heilzaame zaak was Jan Fan Rieheek, Opper-' chirurgyn op een van de te huis komende fchepen der Maatfchappye ; deeze, hier in dat jaar voet aan land gezet hebbende, begreep, dat men, Biet maatige kosten, deezen woebten en tot hier toe onbebouwden uithoek  OVER DEN KOOPHANDEL. wm hóek in eene vruchtbaare en bloeijende landouwe zou kunnen hervormen , dewyl men de Natuur aan alle kanten te baat had; zynde deeze plaats gelegen onder een climaat van fteeds gemaatigde warmte, eti voorzien met een vruchtbaaren grond en een grooten overvloed van water, de bron van alle vruchtbaarheid. Te huis komende, ftelde hy zyne ontdekking voor aan de Heeren Bewindhebbers, welke na ryp overleg dè zaak zeer aanneemelyk vonden, en hem met de uitvoering daar van belasteden. Ten dien einde voorzag men hem met vier zwaare fchepen, die «lies met zich voerden , wat tot het ftichten der Volkplantinge noodig was, terwyl men hem een Plan en Bevelfchrift mede gaf, gemaakt naar zyn eigen opgaave; volgens het zelve werdt aan een ieder, die zich hier wilde nederzetten , een grondgebied toegedaan van honderd zestig vierkante roeden ; men nam ook aan om hen , zo zy onvermogende waren, van Koorn, Vee en Huisgeraaden te voorzien; de jonge Dochters uit de Wees- en Armehuizen, welke 'er toe genegen waren, werden aan de ongehuwde Planters toegevoegd, om den last met hen te draagen, en het land te bevolken; zulken eindeiyk, welke na eene drie jaarige proeve niet verkoozen daar te blyven, ftond het vry naar het Vaderland te rug te keeren , en zodanige fchikkingen over hunne goederen te maaken, als zy zeiven oorbaar zou»' den vinden. Naauwelyks had de nieuwe Gouverneur voet aan land gezet, of hy zoge1 voor zyne Volkplanting eene plaats, die hem 't best geviel: dan dit mishaagde grootelyks aan de zwarte Bewooners der nabuurfchap, die geen denkbeeld altoos hadden van de vryheid, welke de Europeërs toekomt om zich in de afgelegenfte Gewesten landen toe te eigenen, op welke zy geen het minfte rechc hebben. Zy zonden hem derhalven een' Gezant, die den Heer Van Riebeek vroeg : Waarom bezaait gy onze Landen ? Waarom weidt gy daar op uwe Kudden ? Hoe zou het uw lieden hehaagen, indien wy) insgelyks te uwent dusdanig handelden, en ons met geweld van het cverbeerde door Forten verzekerden ? Van Riebeek vond dit Vertoog zo billyk, dat hy het beflagen land van hen kogt voor de fomme van vyf» en-veertig duizend guldens, die den vrede tusfchen de Hollanders en de Inlanders duurzaam maakte, hebbende dezelve zich na dien tyd nooit tegen de uitbreiding der Hollandfche Bezittingen verzet. Inzonderheid won Van Riebeek hun vertrouwen, door hen in zynen dienst te neemen, hen wel t$ heloonen, en, zo zy ziek werden, wel te doen oppasfen. De eerfte Volkplantelingen beweezen door de vruchten van hunnen arbeid ras, dat het öord zeer vruchtbaar was; doch de Maatfchappy kon 'er geen onmiddelyk voordeel van genieten, om dat al het noodige hier ontIII. Deel. q brak,  «»» OVER DEN KOOPHANDEL; brak, en uit het Vaderland moest worden aangevoerd De Maatfchapo»' begreep deeze awaarigheid , en zonderde ten dien einde, twin ^S hng jaarlyks eene fomme af van één millioen guldens, waar door deeze en STni l is^m, dat zy thant een groot aanJgezonde en fterke Inwooners bez,t, die, zo zy wel wierden geoeffend in den wapenhandel , met alleen de Kaap, maar ook alle onze Bezittingen in de Ind en tegen uitheemsch geweld zouden kunnen befchermen pe^ayderKaapiszeeraanzienlyk, eirond vangedaante, tweeofdrie mylen landvvaards in loopende, en byna negen mylefto den omtrek Op de meeste plaatzen heeft zy een goeden ankergrond, doch niet overal, en wel hoe nader aan den wal hoe minder." De Baay wordt verdeedigd door een geregeld Fort, voorzien met vyf bolwerken, voerende ieder twfn«g ftukken ge chut Geduurende het kwaad weder in den We^SoS kunnen hler ondertusfchen geene fchepen liggen, waarom zy dan vrekken «aar eene ruimeBaay, aan den Oostkant der Kaap gelegen, "en BaaV a joemd, alwaar zy veel veiliger liggen voor de hevlgfte ftormen u £ Westen en Zuid-Westen. De Stad der Kaap ligt by het FoT aan dïn voet eener zandige vlakte, welke drie mylen bLfte heef en allengsten* epryst naar de fe zeer hooge Kaapfche Bergen, den Tafel!, Leeuwfn- en Duwelsberg. De Tafelberg is verre de hoogde, kan twintig mylen ver e uit Zee worden gezien, en is aanmerkelyk wegens zyne gedaante, vermits dezelve naar ^ne kanten byna lynreehtafloopt, en van boven zo plat isals eela S fe de Stad zeer welgebouwd, doch de huizen zvn „„„,> ^ ,«n m„°Zl eerd.epingen, om metdoor degeweldigeZuidweste Winden om verre-worDe» «e worden. Nopens het een en ander zie men de nevensgaande Plaat . De Inwooners der Kaap bedraagen ongeveer twaalf duizend Europeaanen l gefprooten zo uit Hollanders en Dnitfche» , als Franfche Vlugtelinten wier Voorouders Z1ch hier hebben neergezet. Zy, die in de Stad en fn de Vlekken woonen, noemt men Afrikaanen, en de overige Boeren, ul voornaame Vlekken zyn twee, met naame Stellenbosch en Drakenilein! De eerfte plaats legt verre landwaards in, en heeft een' Drost tot hoofd haarer Regeermg. Veele der hier onder behoorende Boeren woonen meer 2 l l Z Ve?ynen' °m ZiCh in den waPe«handel te oeffenen; 1% Ï^ÓVrTS?- f 10 ComPaSnien verdeeld, welke ieder haar óp, perhoofd hebben, zo dat een ieder Burger iets toebrengt tot de openbaaIS 1 vV0?~Cen a,,erwen^fte zaakje overal, "inzon- .nbnl °nS J : "".f' DaV0,ging verdiende' Deeze ™™ W daarenboven voor de Landlieden van zeer veel nut, om dat zy, by dL gel*'  RHEDl Ti-N BE XAAP JDE GOEDE HOOP.   OVER DEN KOOPHANDEL. ,«s gelegenheid, zich van nieuwe Gereedfchappeh tot den Akkerbouw kuri oen voorzien. . . ■ Het tweede aanzienlyk VJek of Drakenflein ligt acht mylen landwaardin, en wordt voomaamelyk bewoond door de nakomeüngfchap der Franfche Vlugrelingen, welke hier hunne Kerken en Leeraars hebben. De Bewooners van de Kaap zyn gedeeltelyk Dienaars der Maatfchappy, en gedeeltelyk vrye Burgers, welke hunne byzondere Stads Regeering hebben, die recht doet, gelyk de Kamer van Schepenen te Batavia, doch alleen in kleine zaaken; want alle zaaken van aanbelang worden getrokken' voor den Gouverneur en zyne Raaden, zonder eenig nader beroep Ten platten lande is het insgelyks gefield, wordende alle zaaken van aanbelang onmiddelyk afgedaan door de Hooge Regeering , en die van klein gewige door den Drost en zyne Adjesforen. De Opperbevelhebber der Militie heeft den rang en het inkomen van Majoor Generaal, onder welken de Kapiteinen, Luitenants en Vaandrigs ftaan, zo wel van 't Guarnizoen als van de Burger Compagnien, welke laatfte zeer aanzienlyk zyn , en van zommige op vyf of zes duizend weerbaare mannen worden begroot, die alle in den wapenhandel zeer ervaaren en ook meerendeels zeer goede Schutters zouden zyn. De natuurlyke Inwooners van deezen uithoek van Africa zyn bekend onder den algemeenen naam van ■ lottentotten; deeze worden echter in ver-' fchillende Natien verdeeld, wier eerfte in de nabuurfchap der Kaap woont,' en veel al in dienst der Maatfchappye wordt gebruikt, aan welke zy zich verhuurt, gelyk ook aan byzondere perzoonen om de landeryen te bearbeiden. De tweede zoort vanHottentotten woont in de hooien van \ gebergte- deeze houden niet van werken, en leeven voomaamelyk van den roof op de overige zwarte Natien, welken zy, al wat hen mogelyk is, ontfteelen • terwyl zy de Bezittingen der Christenen nooit aanraaken, noch hen beledigen de derde Natie heet de kleine Macqua; de vierde de groote Macqua- dê vyfde de kleine, en de zesde de groote Kriequa, betekenendede woorde* Macqua en Kriequa een' Oppervorst. Deeze verfchillende Natien zyn fteeds met eikanderen in oorlog- doch wanneer eene der twee ftrydende partyen geheel in *t naauw raak?,' voege Zich ftraks een of meer der nabygelegene by de onderleggende party om dezelve voor een geheelen ondergang te bewaaren, en dus onder hen een evenwigt van magt te behouden. Ondertusfchen hebben zich eenige deezer verfchillende Natien by eikanderen gevoegd, en leeven met haaren Koning onder ae befcherming der Maatfchappye, waarom zy Compagnies' Hottentotten worden genoemd: Niet zelden worden deeze door hunne na- Q a. buuren  ia* OVEFt DEN KOOPHANDEL* fcuuren aangetast-en in 't onderfpit gebragt, wanneer zy hunnen Koning mét de voornaamfte Edelen naar de Kaap zenden om den byftand der Maatfchappye te vraagen ; en in dit geval verfchynt de Koning met een'Scepter, hem door de Compagnie gegeeven, en met haar wapen verfierd, welken hy als dan naar den Gouverneur uitfteekt, en dus om hulpe vraagt, welke hem ook altoos terftond wordt toegeftaan, dewyl het behoud deezer Natie voor de zekerheid van het platte land zeer noodig is. De zevende Natie is die der Kaffers, veel wreeder en oorlogzuchtige* dan de Hottentotten, welke hen geweldig vreezen, dewyl zy alle de geene , die hen in handen komen, Aagten en opeeten. Deeze Natie fchynt die der Amropopbagi (Menfcheneeters) te zyn, welke by de oude Schryvers zeer berucht, doch alleen maar van verre bekend waren. Dezelve komt, wat het lichaamelyk maakzel betreft, overeen met de overige Negers, zynde als die zwart van vel en met kort krul hair voorzien, doch voor het overige van een fterker en welgemaakter geftaite. Zeer verfchillende fpreeken de Schryvers over hun gedrag omtrent de Christenen; want zommige fchilderen hen af als gezwooren vyanden van den Christelykea naam, en als fteeds op hunne luimen liggende om de Europeërs van kans te helpen; terwyl andere hen befchryven als lieden met welke men zich, veilig kan inlaaten. Onder anderen verhaalen zy dien aangaande het volgend voorbeeld. Een Nederl'andsch Capitein, ep de kust gekomen zynde om met deeze Natie te handelen, vond aldaar een' Engelschman, die op zyn Kaffers leefde, dat is, hy onderhield twee zwarte Vrouwen, by webke hy verfcheide Kinderen had, en fchikte zich naar de aangenomene gebruiken der Natie. De Hollander vond niets ergerlyker, dan dat een Europeaan zich zo verre zou vernederen om zich gelyk te ftellen met de zwarte Inwooners van het Zuiden, en wist den Engelschman zyn wangedrag zo wel voor oogen te ftellen, dat hy een befluit nam om zyne Vrouwen te laaten vaaren, en naar de Kaap te rug re keeren. Ondertusfchen werdt de Koning des lands dit. voorneemen van zynen blanken Onderdaan gewaar; waarom hy hem ontbood, en met veel Afrikaanfche welfpreekendheid over zyn onwettig, voorneemen beflrafte, hem verwonende, dat hy uit eigen beweeging in zyne landen gekomen was, en aldaar ter goeder trouwe Vrouwen genomen en Kinderen by dezelve verwekt had; dat het land der Kaffers derhalven by hem moest worden aangemerkt als zyn waar Vaderland, het welk hy niet, zonder de eerfte wetten der Natuure te fchenden , kon verbaten; en dat hy zyne Vrouwen en Kinderen verlaatende, dezelve in gevaar bragt om door honger en gebrek te moeten omkomen. Dit alles, vergalt men,, maakte zulk een diepen indruk op den Engelschman, dat hy niet.  OVER DEN KOOPHANDEL. niet alleen zyne gectagten om van daar te gaan ter zyde fïeïde; maar ook noch een' der Hollandfche Matroozen bewoog om met hem zyne dagen daar te eindigen. ; De Koophandel der Hollanders met alle deeze Natien is niet zeer gewigtig, en bepaalt zich veelal tot de Hottentotten der Hollanders; aan deeze zenden zy doorgaans jaarlyks eenige perzoonen om hun Vee in te ruilen voor Hennep en Koorn, doch vooral voor Tabak en Brandewyn, op wetke Waaren zy ongemeen verzot zyn. Het zou voor de Maatfchappy eene zeer heilzaame zaak zyn, indien zy de Hottentotten by aanhoudendheid wist te beweegen tot een arbeidzaam leeven, doch dit is eene onmogelykheid; zommige verhuuren zich noch ai uit trek tot Brandewyn en Tabak, doch krygen ras een tegenzin in den arbeid; terwyl verre de meesten de vryheid, bosfehen en velden alwaar zy zich geduurig met jaagen en visfehen onledig houden, boven de bepaalde leevenswyze der Akkerbouwers verkiezen , en een wals hebben van de Europeefche Zeden. Men verhaalt zelfs, dat een hunner uit de wieg geroofd, en volgens den Christelyken Godsdienst opgebragt' naar verfcheiden Indifche Comptoiren werdt gezonden, en aldaar een zeer voordéeligen-handel dreefwoor de Maatfchappy; doch dat hy daarna, eens by toeval op de Kaap wederkeerende, begeerig werdt om zyne Bloedverwanten op te zoeken, gelyk hy deed, met dit gevolg, dat hy, betoverd door de.Aardsvaderlyke vryheid en eenvoudigheid zyner Landgenoo» «en, zyne kleederen uittrok, en aan de voeten des Gouverneurs nederleide zich teffens door eene fpoedige vlucht te zoek maakende, na het uitfpreeken van de volgende reder Ik nader tot u 6 Opperlandvoogd, om de levens-wyze, welke men my heeft doen aanneemen voor altoos te verlaaten Ik beh vast voorgenomen myne overige dagen in den Godsdienst en Zeden «er Landgenooten te eindigen. Alleenlyk zal ik, ter gedagtenis van dè en Degen bewaaren* -welke gy my gefchonken hebt. *■ fOidlerwyl heenent 'er onder de Bewooners van de Bezittingen onzer Maatfchappye op de Kaap eene eenvoudigheid, welke men te vergeefsch in Europa zou zoeken. Inzonderheid is het charaéter der beminnelvke fee achtenswaardig; want het hoofdoogmerk haarer poogingen is haare Mannen en Kinderen, ja zelfs haare Slaaven gelukkig te maaken Een bvzonder overblyfzel van de eeuwen der aloude eenvoudigheid, rt welk aan dé meer bedörvene Europeërs belacchelyk fchynt, maakt dezelve inderdaad noch meer beminnenswaardig; hier in beftaande, dat een jonge maagd, welke £en verliefd oog oP een' jongeling laat vallen, zulks niet verborgen houdt, Q $ maar  IS6 OVER DEN. KOOPHANDEL» maar het ongevraagd erkent: haars oordeels is de liefde eene zeer onfchul-; dige en natuurlyke hartstocht, welke haar ontelbaare zwaarigheden, en zelfs die van een angstvallig kraambed als nietigheden doet overwinnen, en hierom ontziet zy zich niet een' jongeling , welke haar behaagt, aan té zoeken, en zo zy gelykzoortige gevoelens in hem ontdekt, opentlyk te lief koozen. De overdaad, de hoogmoed en de gierigheid hebben hier tot noch toe de haatelyke redenen niet doen gelden, welke zodanig een gedrag voor Europeefche meisjes allergevaarlykst zouden maaken. De liefde en het vertrouwen paaren zich daarentegen hier met eikanderen , en geevea fteeds voorfpoedige huwelyken. De landouwe is aan de Kaap van eene zeer verfchillende vruchtbaarheid7.' Toen de Hollanders zich hier eerst vestigden, vonden zy niets dan zeer uit-> gebreide heidvelden, eenige heesters en eene zoort van wilde haver, die gebraaden naar wilde Caftangies fmaakt, en Hottentots Brood genoemd wordt. Doch de vryheid der Volkplanters herformde ras een deel der heiden, alwaar zy een vruchtbaaren grond en water vonden, in weelderige landeryen. Tot hier toe echter heeft men groote zandvlakten onbebouwd moeten laaten door gebrek aan mest en water, te meer daar 'er zich van zeiven vruchtbaare landen in overvloed aan de Bewooners aanbooden. En dit is de reden, waarom deeze Volkplanting de ruimte van ruim honderd en vyftig mylen aan den oever, en vyftig mylen landwaards in bej (laat. In den omtrek van de. Hoofdplaats worden voortreffelyke boomgaarden gevonden, onder welke de zogenoemde Tuin der Maatfchappye uitmunt, welke acht of negen honderd roeden lang is, en door een beekje befproeid worde. Dezelve is verdeeld in eene meenigte vier-' kante perken, die alle met korte eekenboomen zyn omringd, om dus de gewasfen voor den flag der winden te bewaaren; voorwaar eene al-: leraangenaamfte zaak in een land, alwaar men byna geen geboomte vindt, en waar men geen timmerhout kan krygen, dan geheel vaq Batavia. ^ De landen welke buiten de boomgaarden gevonden worden zyn coegewyd aan den Wynftok. Het gunllige climaat geeft veel voordeel aan dit.gewas, naardien men hier nooit gevaar loopt van de rampen, die elders door koude en vorst veroorzaakt worden. Men zou hierom ook allervoortreffelykfte Wysjen verwagten, doch over het algemeen is dezelve zeer fchraal, hee zy dit aan den grond of aan de kwaade keuze der Wynftokken zy toe te fchryven. Ondertusfchen plant men hier eene zoort van Wynftok/ yaa Madera afkomftig, die een gemaatigden en ftnaakelyken Wyn geeft, welken  OVER DEN KOOPHANDEL. Hf welken de voornaamfte der Volkplantinge drinken. Doch de heerlyke Conftantia Wyn fpant verre de kroon boven alle andere zoorten: deeze is van een Perfisch plantzoen gefprooten, en fchynt tot hier toe alleen op eene uitgebreidheid van vyftien morgen lands te hebben willen groeien, waarom men gewoon is dezelve met Muskaat Wyn te vermengen. Wen vindt roode en witte Conflantia Wyn, en van beide neemt de Maatfchappy, tegen een* door haar vastgeftelden prys, zoveel aan, als zy noodig beeft, wordende het overige doorgaans verkogt voor duizend o£ twaalf honderd guldens het oxhoofd. Achter de Wyngaarden volgen de Koornlanden, die een overvloedige Vrucht opleveren , zo dat deeze waar fteeds voor een maatigen prys-is te hekomen. Men zou deeze bebouwde landen noch veel verder kunnen uitbreiden, doch het gebrek aan water, zo noodzaakelyk tot de vervoering, verhindert zulks; hierom vindt men landwaard* in meer dan vyftig mylen verre geene bezaaide akkers, zynde de meer afgelegene Bewooners alle Herders , welke allerleye zoort van eetbaar Vee weiden , en met het Overtollige daar van jaarlyks aan dè Kaap komen , om het zelve aldaar tegen alle gerieffelykheden des leevens, welke zy noodig hebben-, te ver. wisfelen. Het hoofdoogmerk dëezer Volkplantinge is eene ververfching en rustplaats voor de fchepen der Maatfchappye, zo wel voor die uit het Vaderland naar de Oost-Indifche Gewesten reizen, als voor de Retourfchepen. Hoewel 'er derhalven niec veel voordeels van deeze Bezitting in de kasfe der Maatfchappye komt, zo blyft echter het voordeel van 't hoofdoogmerk onwaardeerbaar : want indien de Compagnie zodanig eene ververfchingsplaats niet had, zouden de reizen haarer fchepen thans byna ondoenlyk zyn. De handel aande Kaap kan inmiddels noch zeer wel de byzondere uitgaaven vergoeden. De Maatfchappy trekt de tienden van hetKoorn en den Wyn, gelyk ook verfcheidene andere Tollen, die te zamen genomen ten minften honderd en> twintig duizend guldens beloopen. De Lakenen, welke de Maatfchappy aan de Kaap verkoopt, benevens Gaarens, Lynwaaten, enz. zullen waarfchynlyk een voordeel van dertig duizend guldens jaarlyks kunnen geeven. Hier by moet men voegen de voordeden, welke de Maatfchappy trekt van de zogenoemde Conflantia Wyn, welke in Europa zo zeer wordt getrokken, en aan de Kaap zelve aan de vreemde fchepen, die aldaar ten anker komen, voor twee guldens de vies wordt verkogt. Doorgaans voert de Maatfchappy jaarlyks naar Europa zestig leggers witte ea tachtig of negentig leggers roode Conllanüa Wyn. " De  128 OVER DEN K 0 O P H A N D E L> De voordeelen deezer Plantagie zouden echter grootelyks vermeerderd kunnen worden , indien men de vryheid van Godsdienst, overeenkomftig met het recht der Natuure, aan alle Inwooners wilde toekennen, en de haa* telyke uitfluitende voorrechten wegneemen, welke de nyverheid des Landbouwers aan den band leggen. Indien alle Volkeren volkomen vryheid hadden om op de Kaap te vaaren en te handelen, en de Inwooners daarenboven meesters waren van den prys hunner goederen, zo zou de Kjaap ras het St. Euftatius van het Oosten worden, en de Inwooners zouden met vermaak en gemak tienmaal meer voordeel geeven aan de Maatfchappy dan tegenwoordig. Ja men zou hier door zeiven eene magt verkrygen, die, zo.ze wel.gebruikt wierdt, het lot aller Oost-Indifche Bezittingen in de magt der Hollandfche Maatfchappye zou ftellen. Dan mogelyk, gelyk wy reeds boven aangetoond hebben, zou zodanig eene magt bezwaarlyk tot haaren pligt zyn te houden. By deeze algemeene berichten nopens de Kaap de Goede Hoop zullen wy *C hier laaten, zynde eene uitvoerige Befchryving van dezelve voor eenige Jaaren by de Drukkers deezes uitgegeeven. Wy zullen derhalven toetreeden om onze verdere beichouwingen te doen loopen over eenige byzondere fchikkingen der Maatfchappye. De algemeene verzamelplaats der fchepen , welke de Schatten van het Oosten naar Europa overbrengen, is Batavia, van waar dezelve jaarlyks, in tyd van vrede, doorgaans in vyf divifien naar 't Vaderland vertrekken. De eerfte verdeeling, beflaande uit vier of vyf fchepen, vertrekt in Hooimaand, en zeilt in de eerfte plaats naar Ceilon,. Het tweede eskader is zestien of twintig zeilen fterk, en vertrekt meestal in Wynmaand. Het derde fmaldeel is veeltyds van zes of zeven fchepen, en vertrekt in Herfstmaand. Het vierde, veelal vier of vyf fchepen fterk, in Louwmaand. Eindeiyk wacht 'er noch een Nafchip op het aankomen der Chineefche fche-; pen te Batavia, en vertrekt doorgaans in Lentemaand. De laading van dit fchip beftaat meerendeels in verfchillende zoorten van Thee, waarom het gewoonlyk het Theefchip wordt genoemd, ook heet men het zelve 't Boek-; fchip om dat het de geheele rekening der Maatfchappye voor het loopend jaar bevat. Het recht van .de vlag over eene retourvloot berust altoos by de kamers van Amfterdam en Zeeland , wier eerfte dezelve drie volle jaaren achter een voert, en het vierde jaar voor de tweede kamer openlaat. De overige kamejs, als te gering om het opperbevel te voeren, hebhen haar reeht aan Amfterdam afgeftaan. In de Vergadering van Zeyen.tjenen, welke in Herfstmaand wordt gehouden, verfchynt de Bevelhebber der laatst gearriveerde Retourvloot, en. doet rapport wegens alles was  over den KOOPHANDEL. ïap wat hem op de reize aanmerk'enswaardig is voorgekomen, zo by monde als by gefchrifte; waarna hy voor zyne moeite door den voorzit", tenden Bewindhebber bedankt, en met een gouden Gedenkpenning aan een gouden keten hangende wordt befchonken. Deeze Pennin* vo-re aan de eene zyde het wapen der Maatfchappy, en aan de andere zyde de volgende Infcriptie : „ Alzo n. n. als Commandeur , de Retour„ fchepen van de Nederlandfche Geocïrojeerde Compagnie, onder zyne vlag„ ge geweest zynde, in den jaare .... in goede order behouden in de ha„ venen deezer landen heeft overgebragc, wordt hem deeze Medaille en, ., Ketting tot eene gedagtenisfe vereerd ". Om eenigzins een denkbeeld te geeven van 't gewigt des Oosterfchen handels zullen wy t getal der fchepen, die derwaards vaaren en van daar wederkee* ren, voor een bepaald getal jaaren opgeeven , mitsgaders de waarde der Verkoopingen. Dus zyn van 1720 tot 1739 ingeflooten naar de Indien gevaaren 374 fchepen, bemand met 69505 man; terwyl 3oqvande* zelve in t Vaderland zyn te rug gekomen. Zo dat men de jaarlykfche equipagie door eikanderen moet rekenen op 37 of 38 fchepen, bemand met 6950 koppen, en de retourfchepen op 30. De opbreng der Verkoopingen dier jaaren te zamen genomen, heeft beloopen 188,58' 840 guldens, en dus door eikanderen jaarlyks 18,858,733 guldens, van'welke is uitgedeeld door eikanderen op de Aaien 23| percent. Ook rekent wen dat 'er in die jaaren jaarlyks naar de Indien zyn gezonden 6,^50 ooï)r, Zo ras de fchepen aan de plaatzen hunner destinatie zyn aangekomen, worden de laadingen in daar toe gefchikte pakhuizen ontfcheept. Het voornaame pakhuis der Maatfchappye is te Amfterdam op Oostenburg, breed 636 voeten, diep 70 voeten en vier verdiepingen hoog. alwaar een onmeetelyke voorraad van Oost-Indifche Waaren kan geborgen worden, gelyk ook allerley Scheeps- en Stuurmans Gereedfchap Levensmiddelen en Oorlogsbehoeften. Achter het pakhuis ftaan groo te vertrekken voor Smeden en Slotemaakers; ook houten lootzen tot het vervaardigen van Booten, Masten, Riemen, Blokken, enz. Naby het pakhuis is de Lynbaan geheel van fteen, 55 voeten breed en omtrent aooo voeten lang,' alwaar fteeds aan zwaar Touwerk en Want wordt gearbeid, om de uitgaande fchepen daar mede te voo.zien, en het voorts tot reparatie der fchepen in de Indien naar Batavia te zenden! Daarenboven heeft de Compagnie een afzonderlyk pakhuis voor opgekogte* Hennep en Teer, geflagen Touwerk, enz., benevens verfcheide pakhuizen op de Ygraft om Lynwaaten en andere Bengaalfche goederen te bergen. III. Deel. r Naar  Ijo OVER DEN KOOPHANDEL' Naar maate de veelheid, hoedanigheid en vooral den aftrek en prys der uit Oost-Indien aangebragte goederen, zyn de Heeren Bewindhebbers meestal jaarlyks gewoon eene uitdeeling te doen aan de Bezitters der Achen, in welke zedert het jaar 1611 een groote Koophandel wordt gedreeven, en wier prys doorgaans, naar maate van de grootheid of geringheid der uitdeeiingen, ryst "of daalt. Het zal derhalven niet ondier ftig zyn een naauwkeurige lyst te geeven van de Percenten, door de Compagnie tot heden uitgedeeld. Jaaren. Maanden in Geld Per cent! Jaaren Maandenlln Geld .Per een* til :::: — iD33 j£nuar zz iai 1607 '% c Dec. to 1608 .... \0 Niets 1609 .... f Maart Geld 20 mti- — 50 ,63S m !Ï4 ^— sn \Zn zz: ïf S 1636 W ÏL 1614 Duo. C Maart ——— *?* Ge,d 4»! 1037 8 { ^ J 'S 1668 Juny ,2§ .Jun d. «669 July ltf> *°99 ^Dec> [einGdd 1670 Juny 4o 1700 July , ^ 1671 ƒ TT— ' 45 i7°' May 25 «673 J»ny ob;g-'°P 33i '7°4 Juny , BJ ƒ « Holland 33ï 1705 May 2 ïo74 Niets - J —• *S '<*5 Niets ,707 April 25 ,676 February Geld 35 ,7o8 ^ «J ï<577 Niets 1709 Z zr !f j<578 — «7«o — zr 2| 1679 January 0b%'°P l2| 17» — fl$ deComp.; s ,7Ia M . * ,681 — l\i \\\\ _ — 30 *683 Niets 1?l6 May . ? 4o  S3» OVER DEN KOOPHANDEL. Jaaren Maanden In Geld |Per cent j Jaaren jMaanden In Geld j Per cent 1717 May . 40 j I740 May 25 1718 —— _ 40 1750 ' 35 ï?i9 — — 40 J 1751 a? 1720 —. 40 I 1752 " 25 1721 Juny 33« l753 20 172a May ' 30 I I754 ;— ao 1723 i2t I755 ao 1724 — 15 l75$ ao 1725 —r ao 1757 —— ao 1726 Juny a5 1?5% ,5 ■5727 May —_ ao I75Q ~ ,5 1728 ——» 15 1760 ■1 ■11" ■ ■ 15 1729 —• .... 25 17642 ■ 15 «73P. Jur)y 2 5 1762 —-—• 15 1731 Mny ' 25 1763 - "— l5 173a ■■ 25 1764 [ >«• 15 1733 25 1765 l7\ J734 1 ' 2 5 1766 —1—. ao > 1 i?35 *5 1767 1 20 1736 - »° 1768. 20 1737 ■ .ui-in —— l5 1769 ao 1738 1 «5- i77°- i 15 1739 Lans !5 1771 ia| : 174a — 12è 177^ 124 174? —~ I2s 1773 —— : I742 I774 — I2| »74* £fri 1775 is* 1744 | 1 J5 '776 1 ' iaf 1745 j l5 i?77 j iai 1746 U— — *0 1778 ' I2| ; 1747 [ 20 l779 , 1 I ia» J748. I I 20 | \ * En dus alle Percenten na 'tjaar 161& te zaamen - 3450 IWontari?  OVER. DEN KOOPHANDEL; 133 Montant der Uitdeelingen» io| per cent bedraagt -■ ƒ 307,48a 15 —» - - ƒ 968,976 17* — - - ƒ1,130,472 20 - . ƒ 1,291,96» 25 —— - - ƒ 1,614,96a 30 - - f i,937,95* 331 . - - - /2,x53,28o 4° - - ƒ2,503,936 De hoogde, en laagfie Pryzen der Actiën waren in' 1724 - van - 603 - tot ft 653; 1734 * - 754 • j 647 1744 - - 4°7 - é 464^ *754 - - S55l - r- sm I7^4. - ■ 374 - - 406 *774 - 336 ' 363 1775. - 34o • 357 1776 - - 340 - - 359- 1777 - - 355 - » 382; 1773.; - - 380 - - 340J779 - - 357 - - 322. V80' - - - 3*3 - - . 323, te weeteu eer ae ongeiukjcige oorlog .met Engeland werdt vooruitgezien , want. door dit akelig vooruitzicht vielen de Actiën der Compa»! cie reeds ia Wintermaand op 275 'k en daarna geduurende die» oorlog, tot op 215 of 220.. Door de verwondérenswanrdige Aclïe Handel' of Bubbel Negotie van rz jaar 1720 fteegen dé Achen der Compagnie tot ƒ 1260; doch zo ras deeze windhandel in Engeland begon te bezwyken, daalden deeze Aftiea cok eensklaps lot haare voorige waardfe, waar door zeer aanzienlyke Familien ganfeheiyk werden geruïneerd , dewyl zy dikwerf op eene Aclie ƒ 20,OOO of meerder fchade hadden te Jyden. De Adien der Oost-Indifche Compagnie zyn een aanzienlyk voorwerp van Koophandel-, welke doorgaans, door tusfehenko/nst van een' Makelaar tusfchen den Kooper en Verkooper , wordt gedreeven. Zo ras men het ovef den prys eens is, gaat de VeJcooper naar 't Oost-Indisch huis op de * 3 Trans-  t$4 OVER DEN KOOPHANDEL. Transport Kamer, alwaar by aan een der Boekhouderen zegt, dat fay zyne Actie verkogt heeft. De Boekhouder flaat hier op het Transportboek open, in 't welk alle Transporten gedrukt zyn, en vult met de penne den naam ia van den Kooper, die, zo hy den Verkooper niet op zyn woord gelooft, daar van vifie gaat neemen. Het transport wordt door den Verkooper ea een'Bewindhebber onderteekend, en na dat men den Kooper heeft gezegd, dat de Actie getransporteerd is, gaat hy naar de Bank, om aldaar zo veel af te fchryven, ten voordeele van den Verkooper, als deeze heeft bedongen^ ïNa dat eindeiyk de Verkooper gezien heeft het tot zyn' dienst afgefcbreevene in de Bank, gaat hy wederom naar 't Oost-Indisch huis, en tekent qüitantie nan den voet vaa 't gedaane Transport, zonder welke de Koo-; per nooit over zyne Actie zou kunnen disponeeren, niettegenftaande hy dezelve in der daad had betaald. Waarom ook de Kooper, indien de Verkooper dit , na 't ontvangen der penningen , mogt weigeren, denzelven daar toe met een e»kel Request aan Heeren Schepenen kan noodzaaken. De onkosten, welke op bet verkoopen van eene Actie, vallen, zyn voor *t recht van 't Zegel en der Boekhouderen ƒ 3-18-:, en noch daarenboven zes guldens Gourtagie geld, van welke fomme de Kooper en Verkooper ieder de helft, dat is ƒ 4-1 o-: moeten betaalen. Wanneer iemand der Participanten komt te overlyden , worden zyne Actiën, zo hy 'er meer dan één heeft, overgeteekend op die geenen, welke de Erfgenaamen of de Executeurs van 't Testament begeeren, mits dac dezelve vooraf behoorlyk bewys doen van hunne qualiteit en recht vaa eigendom. Weleer hadden zy, die op fchepen der Maatfchappye naar 't Vaderland te rugge keerden, eene groote vryheid om voor hunne reekening allerley© Koopwaaren mede te neemen; doch in 'c jaar 1750 werdt dezelve merke-! lyk bepaald door eene Ordonnantie van Heeren Bewindhebberen, in welkd aan alle Suppoosten der Compagnie, onder zeer fterke bedreigingen, werdt bevolen, zorge te draagen, dat niemand der te rugge keerende de volgende order, aangaande de Kisten, welke hy mede neemt, overtreede. Vol^ gens dezelve zyn deeze vryheden dus bepaald. Een Gouverneur , of Directeur c Achttien Kisten, lang vyf voeten,; Generaal mag mede neemen 2 hoog en wyd twee voeten. Ordinaris Raad en Extraordinaris tg** Kisten' ,doch ™et Vrou* of j^aa{j J Kinderen overkomende 12 , lang L 5 > breed en hoog a voeten. Raad  OVER DEN KOOPHANDEL. i3s Raad van Justitie, geweezenGou- 5Zeven, doch met Vrouw ofKfodeterneur of DM* ^ren 9 dito Kisten. Commandeur der Vloot, geen Raad.c Vier, doch met Vrouw of Kindevan Indien zynde, . Jren $ dito Kisten. - . ,. _ _ < Twee Kisten, doch van de grootte Brigadier, of Zeekapitein, < als Matroozen Kisten , dat is lang < 4, hoog en breed \\ voet. Opperkoopman , geen Comman- ( Drie» doch lnet Vrouw of Kinder deur der Vloot zynde, Ven vier groote Kisten als boven, i dat is lang 5, wyd en hoog 2 voeten. Collonel, Luitenant-Collonel en , 1 breed twee voeten, «e / 20-:-: s maands. £ Onoer Scheeps-Timmerman. win tiende ƒ30-:-: en daar boven 's maands. 1 fEen Kist dito, benevens een Tim- merkist of zogenoemd Pothuis; hoedanig een Onderfcheepstimmerlieden ook zullen mede brengen, doch alleen voor Gereedfchappen. En zo in eenig Pothuis , by 't aankomen der fehepen, andere Goederen of Koopwaaren worden ge# vonden, zal men dezelve. tot voordeel der Maatfchappye , verbeurd verklaaren. Bootsman i Schieman, Kok, • Bottelier, Conftapel, Opperzeilmaker^ Bootsmans Maat, Schiemans Maat, Ieder een Kist lang 4j, breed en hoog twee voeten. Een Kist lang 4J, breed en hoog^ JEe Rif t voeten. Alle Ambachtsgezellen, dè Huis rEen Kist dito, doch de Huistimrimmerlieden daar onder geree- * merlieden zullen geen Pothuis me- i de m fcend. mogen neemen. Vrye  OVER DEN KOOPHANDEL tn ■•j- , iu »uuiv gtwccsi. • < >ynde Leden van een Burger Colle-1 „, gie, als dar van Schepenen, WeesJ TweC' doch ™et Vrouw of Kind* meesters, enz., ofte Hoofd Officie- I Ün dr,fSroote Kiste». ofte Hoofd Offieif ren der Burger Schuttery of Ca gallery. Twee Matrooze Kisten, Gemeene Burgers, of vrye Lie- r Dezelfde zwaarte van Bagagie, als of den, voormaals geweest in dienst der * zy in de qualiteit, in welke zyde ComCompagnie, < pagnie gediend hebben, repatrieerden. TTe reguleeren naar de qualiteit of | bediening die haare mannen refpec» Weduwen van Dienaaren der Com-1 tive in of buiten dienst van de Compagnie, en van vrye Lieden. < pagnie (mits niet gedegradeerd of 1 gefententieerd zynde geweest} heb*, j^ben bekleed. Alle de voorfchreeven Kisten moeten naar voorfchreeven maat vaiï tioogte, lengte en breedte worden gemaakt, recht in den hoek, binnenwerks, en op de Rhynlandfche maat. Vervolgens ftaat het aan ieder der vooren genoemde perzoonen vry, de Kisten, aan hem by dit Reglement gepermitteerd, te vullen met zodanige Goederen, als hy zal willen, uitgezonderd Zyden Stoffen en ponds Goederen, onder welke laatfte echter de Thee en Tamarinden niee worden begreepen. By de aankomst der Retourfchepen in deeze Landen worden de voornoemde gepermitteerde Kisten by die Kamer, aan welke een ieder van die fchepen is geconfigneerd, opgeflagen, ten einde aldaar, in prafencie van de overbrengers, (des begeerende) geopend, de goederen daar Uit genoomen, en behoorlyk geinventarizeerd te worden. Ingevalle in de voorfchreeven gepermitteerde Kisten gevonden mogten * worden eenige Caapfche Wynen, Pelteryen, gemaakte Kleederen, Linnen , Wollen tot het lyf der overbrengers behoorende , ook gemaakte Juweelen, Goud- en Zilverwerk, of Rariteiten, geen Koopmanfchap zynde, «ogen dezelve vry worden afgegeeven. Maar alle de verdere Goederen en Koopmanfchappen moeten, na behoorlyke inventarisatie, by de eerfte Verkooping der Compagnie, by ieder UI' Deei- S ' * Kamer  13* OVER D E N KOOPHANDEL. Kamer publiek worden verkogt, van derzelver opbreng eene feparate reekenins; gehouden, en zo veel Courant of Casgeld als dezelve Bankgeld by de Verkooping hebben mogen gelden, aan den geenen, aan wien de Brandbrief van die Kist of Kisten, waar uit dezelve genoomen zyn, is houdende of deszelfs recht verkreegen hebbende, zonder eenige recherge of navraage hoe genaamd, worden uitgekeerd binnen zes weeken, na 't afioopen der Verkooping by ieder Kamer, na dac alvoorens van den bovengemelden verkoopprys ten behoeve der Compagnie zal zyn afgetrokken, te weeten Tvoleens de nadere Refolutie van 1754/} Van de Goederen van Batavia aangebragt acht per cento» Van die uic Bengaaien gekomen vyfcien per cento. Van die geene, welke van de Kaap de Goede Hoop zyn overgekomen acht per cento; doch van de Bengaalfche en Cormandelfche Goederen' die daar onder mogten gevonden worden, vyfcien per cento. Van die welke van Ceylon zyn aangebragt, acht per cento; doch van de Bengaalfche en Cormandelfche daar onder begreepen, vyftien per cento Etf van de goederen uit China mede gebragt zes per cento. Doch van de Thee, Porceleinen, Handrottingen en Tamarinde, in zodanige K1Sten voorhanden, van welke plaatzen ook aangebragt, mag van de Kooppenningen alleen worden afgetrokken i| per cento voor voorbetaaImg, en van c overige zo veel Courant- of Casgeld betaald, als het zelve in Bankgeld bedraagt, zonder eenige detradlie. En ingevalle het mogt komen te gebeuren, dat iemand, wiens goederen invoege voorfz. by de Compagnie worden opgeflaagen, zich van nieuw* in den dienst der Compagnie had geëngageerd, en dus buiten 'sLands zon moeten vertrekken, voor en al eer de tyd van betaaling van deszelfs verkogte goederen, hier boven uitgedrukt, zou weezen geëxpireerd wordt aan den zodanigen een gedeelte van den calculativen verkoopprys zyner eoe» deren, ter discretie der refpeftive Kameren, en naar omfhndigheid van zoonen en zaaken, afgegeeven, ten einde zich daar mede tot de reize te kunnen uitrusten, en voor 't resteerende deszelfs rekening gecrediteerd om zulks op zyne te rug komst, ofwel by procuratie op den gewoone» tyd, te kunnen ontvangen. Wyders mogen die geene, welke op de reize tot hooger qualiteit gevor^ derd zyn, geen meerder of grooter Kisten overbrengen, dan dewelke zv in hunne voorige qualiteit, by hun vertrek uit Indie, hadden mogen mede neemen. 0 Gedegradeerde of Gefententieerde Perzoonen, item Pasfagiers, VrouUW en Kinderen (uitgezonderd die geene, waar omtrent hier bevoorens bereids  ÓVER DEN KOOPHANDEL t3s, bereids andere voorziening is gefchied) mogen ieder maar eene plunje Kisc zonder Koopmanfchappen mede brengen. Voorts mogen alle de Opper-Officieren op 'sCompagnie fchepen by hunne aankomst hier te lande niets anders van boord mede neemen, dan 't geen binnen fcheepsboord tot hunne kleeding en gebruik heeft gediend, terwyl 4ertrekken"°ffiderS ^ GeitlCenea m€C bec IedfSe W vaD boord «oete» Weleer waren zy, die geen genoegzaam vermogen bezaten, om hunne gepermitteerde kist, of kisten behoorlyk te vullen, gewoon hun recht vooreen ftuk gelds aan anderen af ce ftaan; doch dit werdt in 1756 ftrengelyk verbooden, op poene, dat wanneer bevonden wierdt, dat de goederen ia voorfz. kist of kisten overgebragt, niet in eigendom toebehooren aan den geenen, aan welken dezelve nominatim zyn gepermitteerd, en de Brandt brieven zyn houdende, of by overlyden aan derzelver Erfgenaamen, of Reprefentanten, alle dezelve goederen als dan, ingevolge den Artikelbrief, ten voordeele der Compagnie zullen aangeflagen, en ipfo jure geconfiskeercf worden en blyven, zonder eenige excufe , conniventie of forme van proces, onverminderd alle zodanige andere ftraffen, als by de voorfz. Placaaten en Artikelbrief zyn gellatueerd tegen het plegen van verboden handel, en byzondec tegen alle Overheden van fchepen en andere met dezelve vaarende, dieeeni, ge ongepermitteerde goederen mede neemen of overbrengen. De Goederen, welke met de fchepen der Compagnie overkomen, wor-i den met alle op dezelfde wyze verkogt. Inzonderheid worden de Nagelen en Nootemuscaaten verkogt tegen vastgeftelde pryzen, welke de Bewindhebbers veranderen, naar maate van den overvloed en den aftrek dier Waaren; voor de bepaalde pryzen kan men dagelyks Nooten en Nagelen laaten afnaaien, de eerfte by Kwarteelen van ongeveer ?5o pond netto, en de andere by Kwarteelen van circa 450 pond met twee per cent kortinge in de betaahng. Weleer verkogten de Kamers deeze Speceryen bv toerbeurten, doch heden doet het die Kamer , welke 'er gelegenheid toe heeft. 00 - By gewoone tyden worden alle andere Goederen , tweemaal in 't jaar 1 publyk aan de meestbiedende verkogt; doorgaans valt de eerfte verkooping in Grasmaand of Bloeimaand, en de tweede in Wynmaand, Slagtmaand of Wintermaand: wordende de nette dag der verkoopinge en de hoeveelheid voor ieder Kamer in 't byzonder, ten minften zes weeken vooraf, door den druk bekend gemaakt. 1 De Goederen worden doorgaans verdeeld op volgende wyze. De helft voor de Kamer van Amfterdam. S s Een  Uè OVER DEN KOOPHANDEL' , Een vierde deel voor die van Zeeland. En een zestiende deel voor ieder der vier kleine Kameren van Delft»' Rotterdam, Hoorn en Enkhuizen. De Goederen by openbaare veiling verkogt, kunnen niet worden afgehaald , dan met contante betaaling: voor de Goederen, die by 't gewigr worden verkogt, (de Speceryen uitgezonderd) geniet de Kooper één percent voor het goed gewigt, als mede de Courtagie, ten zy hy beval, die aan den Makelaar, of iemand anders, welke zyne Commisfie heeft waargenoomen, te betaalen. De Compagnie fielt thans altoos een bepaalden tyd, van ten minften zes weeken by de Kamer van Amfterdam, en de overige Kameren naar rato, tot de volie voorbetaaling, met korting van i* per cent ; dan, die verloopen zynde, heeft men noch po dagen; echter wordt dan de korting by den dag afgerekend. Maar de drie maanden laatende afloopen, wordt 'er niets gekort. Indien 'er iemand is, die voor 't begin der 90 dagen heeft afgefchreeven, en op een ander, uit die fomme, het bedrag zyner Koopmanfchap overgeteekend, zo geniet de Kooper de volle voorbetaaling, of fchoon 'er anders reeds nabetaah'ng op mogte gevallen zyn ; want langer wagtende dan de drie gefielde maanden, zo met het betaalen als ontvangen van Goederen, is de Kooper gehouden voor Intrest re betaalen by den dag af, tegen acht ten honderd in 'f jaar. Iemand meerder affchryvende, dan hy fchuldig is, geniet geen verdere voorbetaaling, dan van zo veel hy betaalen moest. Zo iemand nalaat zyne gekogte goederen te laaten afhaalen, worden dezelve in de volgende Verkooping wederom verkogt, en zo zy meerder gelden, is het voordeel voor de Compagnie, doch zo zy minder opbrengen dan by de eerfte reize , zo moet die nakatige Kooper de fchaade boeten; mogende zulk een nooic wederom op zyn' naam by eenige Kamer koopen, dan na dat hy zyn fchuld heeft afgedaan. De betaaling der gekogte Goederen gefchiedt in de Kamers van Amfterdam, Delft, Hoorn en Enkhuizen, inde Bank te Amfterftam; mits men in de Bankbriefjes distinécelyk fteile, aan welke Kamer de affchryving ge-, fchiedt. Al wat by de Kamer van Zeeland wordt verkogt, moet binnen Middelburg worden voldaan aan de Bank dier Stad, met een Agio die ten minfien \ per cent hooger is dan te Amfterdam. De Koopers der Goederen moeten hunne eigene reekeningen maaken, niet alletn van "t geen zy gekogt hebben, maar ook van de fomme, en op welken dag dezelve is afgefchreeven: teffens moeten zy afkorten de voorbetaaling, en byvoegen de nabetaaling, benevens een per mille voor den Armen; want de Compagnie geeft geene reekeningen, maar ontvangt ze, om  OVER DEN KOOPHANDEL. 14» om dezelve dan verder door haare Boekhouders te doen'nazien. Edoch wat de Nooten en Nagelen aangaat, van dezelve, als fteeds te bekomen» laaten de Bewindhebbers reekeningen uitdeden aan de Koopers. Het Kaneel, de Bruine Peper, Foely en andere Speceryen, worden g& woonlyk in Grasmaand of Bloeimaand, doch de meeste overige Waaren ' Lynwaaten, Zyden Stoffen, enz. in Wynmaand of Slachtmaand verkogt! wordende de aanftaande Verkooping doorgaans zes of acht weeken te vooren door de Couranten en Billetcen bekend gemaakt. De Goederen, welke verkogt zullen worden, leggen voorafin de Pakhuizen in kavelingen gefchikt, op dat een ieder, des begeerende dezelve zou kunnen bezien. Veele Makelaars bevlytigen zich in dien tyd'om kleine notitie Boekjes te maaken van de Drogeryen, Verfftoffen, Zyde Fio» ret, enz., nevens welke zy voegen de nummers van ieder kaveling' mee aanwyzing, welke de beste, minfte, of befchadigde zoorten zyn- deeze Boekjes prrefenteeren zy aan voornaame Kooplieden, welke hunne Kennisfen of Patroonen zyn, om dus commisfien op de aanftaande Verkoopina te verkrygen. r ö Met de Catoenen Lynwaaten en Zyden Stoffen wordt dus gehandeld j de Compagnie laat derzelver kavelingen aantekenen in groote Boeken in folio, zomwylen. wel van 150 of 200 bladzyden, Faiïuuren genoemds by de nummers vindt men gemeld de naamen van ieder zoort, de ftukken, die in ieder baal gaan; de lengte en breedte van ieder'ftuk- de plaats van waar dit goed gekomen is, benevens den prys van den inkoopby de Compagnie. Deeze Boeken worden gedrukt en gewoonlyk voor twee Dukaaten verkogt. Zommige zoorten van Goederen kunnen eenige dagen voorde Verkor., -rf»-« — clJ, uu ue caaien iveteidoeKen en Lynwaaten Wen Monfters op de tafels; de Chitzen leggen alle open, en de Zyden Stoffen Sunnen insgelyks opengerold worden. Van de Thee en Koffy kan mer> Monfters krygen regen een gemiddelden nrvs. Dp hkïLlt*—i^d zyn alle klein, waar van mdar eene te gelyk wordt opgeveiid: moetende hy die ze koopt, dezelve by 't gewigt of ftuk ontvangen ; doch al wat toefchaadigd zynde voor goed is verkogt, mag hy uitfchifte». Geduurende de Verkoopingen der geweeven Stoffen, zitten de Kooplie den en Makelaars in zodanige Waaren met hunne Fabluuren voor zich" ennoteeren by ieder artikel den naam van den Kooperen den prys- dit ij voor hen eene zaak van groot belang; want dus kunnen zy altoos weeten by wien zy waarfchynlyk eene of andere begeerde Waar zullen kunnen vin' den, terwylzyuitdenpryskunnenopmaaken, of hen ook te veel wordt afeeeisctïCi g o »bjöc x * Zo  i4s OVER. D E N K O OP HANDE L; Zo ras de Verkoppdag gekomen is, begeeven zich de Liefhebbers, be-' nevens zeer veele Makelaars en Ikunhaazen, op 't Oost-Indisch huis, en gaan 's morgens te p uuren in de Vei koopzaal, een groot vertrek, rondom met banken, Amphiteaters wyze, bezet. In 't midden zit de Vendumeester aan een lange tafel roet vier of vyf Bewindhebbers, een Secretaris der Scad, en een Klerk der Compagnie voor zich. De naaste plaatzen bezetten 30 of 40 Koopersen Makelaars, zynde dezelve, wegens haare nabyheid aan den Vendumeester, zeer begeerd. Zo ras men behoorlyk is gezeten , flaat de Vendumeester met het afïlaghamercje op de tafel om ftilce tè verkrygen, waarna de Secretaris de Conditiën voorleest, op welke de Ver* kooping zal gefchieden: zynde dezelve doorgaans van een gelykzoortigea inhoud, ongeveer op de volgende wyze ingericht. „ Dat de Gedeputeerde Bewindhebbers der Compagnie prasfenteeren piin „ blyk te veilen, volgens Refolutie van de Vergaaering van Zeventienen^ „ by den ftok en aan de meestbiedende, de Koopmanfchappen in de uitge„ geeven en aangeplakte Billetten vermeld; welke Koopmanfchappen, vol„ gens de gemaakte kavelingen genommerd en gezien zyn ; dewelke de „ Compagnie verkoopt voor *t geen zy zyn, of zouden moeten weezen , „ 't zy goed of kwaad, gezien of ongezien, of zo als dezelve te zien „ zyn geweest. „ Dat de Verkooping gefchiedt, te betaalen contant in de Bank der Stad Amfterdam (zo de Verkooping in eene der Hollandfche Kamers is) „ mits rabatteerende drie maanden tegen zes per cento in 'tjaar, te reeke„ nen van den Verkoopdag ; en dat de betaaling niet contant gefchieden„ de, het Rabat niet verder, dan na proportie van den tyd, zal mogen „ worden gekort. Dat indien de betaaling binnen de drie maanden niet „ gefchiedt, de Kooper verplicht zal zyn voor dien verderen tyd te betaa„ len Intresfen, tegen acht per cento in 't jaar, zedert het verloopen der „ drie maanden, tot den dag dat de betaaling eneclive zal volgen, zoda,, nig echter, dat het Rabat tegen den Intrest zal worden afgereekend; en „ dat van het geene, het welk van partyen, die eerst na de drie maan„ den betaald zyn, de Intrest meer bedraagt dan van de partyen, die vooraf zyn betaald, de Intrest tegen acht per cent zal worden gereekend; M doch indien in tegendeel het Rabat meer bedraagt dan de Intrest, men „ van de onderlinge partyen niet meer zal reekenen dan tegen ze? „ per cent. „ Dat de Koopers gehouden zyn de door hen gekogte Goederen te haas, len en te ontvangen aanftonds na de Verkooping, of ten langften veerM tien dagen daar na,* zullende by gebreke van dien, de Compagnie, zon- V der.  OVER DEN KOOPHANDEL. i45 „ der nader bekendmaaking, de Goederen by 'e gewige verkogt, doen we„ gen, of de geene welke by 't ftuk verkogt zyn, laaten tellen, en ze „ alzo gewogen of geteld in haare pakhuizen laaten opflaan, op rifico van „ de Koopers, en dat de levering daar mede gedaan zal worden gehouden, e> even of zulks aan den Koopman zeiven waare gefchied. „ Dat wanneer iemand in gebreke blyft, de gekogte Goederen te onc^ vangen, binnen zes weeken na den Verkoopdag, de Compagnie de magt 9, heeft, na hem zulks door een enkelen Commis aangezegd te hebben, »V de Koopmanfchappen veertien dagen daar na te mogen verkoopen, of s, tot haare keuze wederom te eigenen, en zulks ten voordeele van de Compagnie, indien de Koopmanfchappen dan duurder worden verkogt j „ doch in tegendeel tot nadeel van den Kooper, indien zy minder gelden. » Of indien de Compagnie raadzaam vindt een pakhuis te huuren, en de „ goederen daar in op te flaan, zal zulks zyn voor rifico van den eer„ ften Kooper en voor zyne Rekening, tot dat dezelve alles m 't geheel „ voldaan zal' hebben, na Hechts een tweede waarfchuwing aan hem ge» 9, daan te hebben. „ Dat de Bewindhebbers. jreraaden . , ' O >»■■ 'WUfUJ JJUlgCU ic „ eisichen, zy zulks zullen mogen doen; en dat de geene, die eenige on* „ betaalde Koopmanfchappen willen ontfangen, voor alle dingen gehouden j, iuuen zyn, goeae en lum ante Horo-en fi-pllon ror _ w 0~-. — ......... , i„t gv-uucgCU UCl „ Compagnie, welke Borgen zo wel als de Koopers gehouden zullen zyn, „ eene Acte cê pasfeeren, van de waarde der Koopmanfchappen , onder „ formeele renuntiatiendoch indien de Bewindhebbers eenige Borgen „ mogten weigeren aan te neemen, zullen zy niet verplicht zyn daar van „ eenige redenen te geeven. Doch dat de geene, die de gekochte Koop„ manfchappen betaald hebben , en daar van bewys toonen, by 't af haaien vair „ hunne Koopmanfchappen, niet tot eenige borgtogt gehouden zyn, gelyk „ zy, die Hechts een gedeelte der Waaren betaalende, en al het gekochte „ willende af haaien, voor het onbetaalde moeten borg ftellen. „ Dat wanneer eene Compagnie voor iemand Borg blyft, niet alleen de „ geheele Compagnie, maar ook ieder Lid in 't byzonder verbonden is „ voor 't geheel;' dat de eene Compagnon voor den anderen geen Borg 9, kan^ blyven, noch geen Meester voor zyn' Knecht, noch de Knecht voor „ zyn Meester, als mede geen Pupillen of mfnderjaarige; en dat de Com„ pagnie niemand als Koopers zal toelaaten. dan dien zy voor goed erkent; „ Dat de Koopers noch derzelver Borgen de gekochte Goederen niet „ zullen mogen betaalen met Obligatien ten laste der Compagnie, ofte eemge andere pmenfien tegen dezelve. 0 Dac  144 OVER DEN KOOPHANDEL.' „ Dat men niemand als Kooper of Borg zal toelaaten, die zyne vooen gaande reekening met een der Kamers der Compagnie niet heeft ver-> effend; hebbende zy deeze reekeningen vooraf moeten afdoen, of by „ gebrek van dien, zullen de goederen die zy gekogc mogten hebben, of i, de voorgaande, indien 'er noch eenige mogten resteeren, by de Com»i pagnie mogen bewaard of verkogt worden, op den voet als hier vooren „ is gemeld; en in zulk èen geval zullen deeze Koopers of derzelver Bor„ gen verplicht zyn, de reekeningen goed te keuren, die hun van wegen „ de Compagnie, of door een haarer Commizen worden opgemaakt, en de geheele fomme die zy noch fchuldig zyn, te moeten betaalen, eer t, hun eenige goederen worden geleverd. ,, Dat de Koopers gehouden zullen zyn een per Mille te betaalen voor „ den Armen, in Bankgeld, van alle de goederen welke zy inkoopen, 4, doch dat de Courtagie zal ftaan ter dispofitie der Koopers, zonder dat ,, zy echter dezelve van 't beloop der gekogte goederen zullen mogen kor„ ten, maar dat hun dezelve uit de hand of tegen hunne asfignatien zal worden betaald {a). „ Dat de Makelaars, die eenige goederen voor hunne Meesters koopen „ dezelve zullen moeten noemen, om derzelver naamen in 't Verkoopboek „ aan te tekenen. En dat, by aldien zy op andere of verkeerde naamen „ koopen, zy gehouden zullen zyn, zo lang te wagten, tot dat men de Noticien van den Verkoop tegen het boek gecollationeerd heeft, 't welk „ 'sanderen daags avonds na de Verkooping gefchieden zal, en hunne or* „ ders te toonen, welke hen tot den Inkoop zyn gegeeven, indien derzel,3 ver Principaalen niet by der hand zyn; of, by gebreke van dien, zullen „ deeze Makelaars in 't vervolg niet toegelaaten worden voor een andec eenige goederen te koopen. Men maakt ook bekend aan allen, die „ eenige goederen op hun naam hebben gekocht , indien zy dezelve op „ den naam van andere willen overboeken, dat zulks *s daags na de Ver„ kooping, en voor het gemelde collationeeren moet gefchieden, of by „ gebreke van dien zullen zy niet meer toegelaaten worden; zullende de „ Compagnie ook niet gedoogen , dat eenige goederen worden over„ geteekend dan op Perzoonen , in welke zy een volkomen genoeg ,k gen neemt, M Dat ( ï: By 1 pr. Mille voor de Armen ƒ - 1.3,.: . j .• *_ ƒ 64b - 13 - : Af voor 2* Maanden Voorbetaaling^ Pet. ƒ 8 : ƒ 63a- 13 ■ : 40 Ah men Nabetaaling of Intrest moet betaalen* Meri heeft by voorbeeld gekogt eene Kaveling bruine Peper op No. 211. ïo Baaien weegende 4350 ;Tarra 5 fè per Baal 50-0?; ■h? 4300 a 23 Gr.. ƒ2472 - 10 . : By voor de Armen \ per Mille —— ƒ s > 1 o • : f 2475 " : ' By drie Maanden Nabetaaling a 8 Pet in 't jaar ƒ 49 • 10 - : ƒ 2524 - 10 -: Op dat een ieder konne zien, hoedanige goederen en op welk eene wyze dezelve by de Maatfchappye worden verkogt , zullen wy hier nu laaten volgen eëne lyst der goederen, welke doorgaans door de Compagnie worden verkogt, en. met de Speceryen beginnen. . Wy hebben reeds gemeld, dat de Bewindhebbers den prys der Nagelen en Nooten naar hun welgevallen ftellen, dewyl zy van dezelve geheel meester zym Omtrent het . Caneel heeft dft geen plaats : want hoewel de Maatfchap. py wel alleen den Ceylonfchen handel in handen heeft, zo kan zy echter den prys van 't Caneel niet zeer hoog houden; dewyl' op verfcheiden plaatzen in de Indien valsch Caneel groeit, dat voor het waare eenigzins gebruikt kan worden, en zonder twyffel tot een behulp in algemeen gebruik zou komen, indien't waare Caneel niet dan tot een onmaatigen prys was te bekomen. Om deeze reden verkoopt de Maatfchappy het Caneel fteeds in 't openbaar, benevens de Peper en Foelie , doch. met die voorzorg, dat 'er niet meer van de eerstgenoemde waar wordt geveild, dan men ongeveer weet, dat in Europa gevoegelyk kan worden vertierd, dewyl anderszins, zo 'er te veel teffens verkogt werdt, de pryzen boven maaten zouden vallen. Aan-  OVER DEN KOOPHANDEL i49 Aangaande de Peper heeft noch veel minder eenige Monopolie plaats, dewyl dezelve door een ieder in de Indien is te bekomen. Met gemelde Lyst nn is het aldus gelegen. In 't jaar 1775 werden de volgende waaren by de Rclpective Kamers der Compagnie verkogt: 400000 fg Caneel - 90000 fg Foelie - . 8752 Baaien bruine Peper " In 1775, 400000 ft? Caneel- • . 100000 -ft?-. Foelie 10667 Baaien bruine Peper I" 1777- 400000 fg Caneel - 80000 fg- Foelie - auooo Baaien bruine Peper In 1778. 350000 fg- Caneel - 85000 fg- Foelie - 9545 Baaien bruine Peper In 1779. 300000 fg- Caneel - . 8ooco fg- Foelie - 12300 Baaien bruine Peper Ie 1780. 15000 fg- Caneel - Soooo fg Foelie - • 9A59 Baaien bruine Peper | Amflerd.. Middelb. Delft, j Rotterd. Hoorn. 'Enkhuiz. 24 April.' 1 Mai. 9 Mai. ij Mai. 16 Mai. 18 Mai. 200000 iocooo 25000 ! 25000- . 25000 25000 45000 22500 5625 5625 5Ó25 s625 378Ó 2020 400 Ö54 ?6o 6 Mai. 22 April. 30 April. 2 Mar. 13 Mai. 15 Mai. 20000a roocoo 250Oo 25000 25000 25000 50000- 25000 6250 6250 6s5o 625» 5820 2600 354 5ro 488 g95 21 April. 1 April. 15 April. 17 April. 5 Mai. 7 Mal. 200000 100000 25000- 25000 25009 45000 40000 soooo 5000 5000 5000 500» 4375 2-800 1 76i 757 690 635 27 April. 4 Mai. I2 Mui'. 14 Mai. ro Mai. 21 Mai. 175000 87500 2j875 2I875 2,875 ti8?5. 42500 21250 5325 , 5325 ' 5325' 5325 3920 3130 4oo 612 1484 - 12- April. 19 April. 27 April. 3.9 April. 4 Mai. 6 Mai. 150000 75000 is750 l875c jg750 l5,50 40000 20000 5coo 5000 5000 5000 535o 375° 640 750 730 Io8o 17 April. 24 April. 2 Mai. 5 Mai. 9 Mai. 11 Mal. 125000 Ó2500 15025 15625 156-25 15525 40000 2S000 5000 5000 5000 5000 3170 3690 583 j 780 - 37(S J gtfo Wy  15° 'OVER DE N: KOOPHANDEL. Wy zullen hier nu'laaten volgen de pryzen der voornoemde goederen, zodanig als zy in de verkoopingen van 1775 tot in 1779 by de verfchillende Kamers zyn verkogt: zonder evenwel, zo weinig in deeze als in de volgende . opgaaven., den Leezer het oog te doen fchemeren door de kleinfte gebroken getallen, die tog in deeze befchouwing niets ter zaake doen. -Caneel by 't pond. Amfterdam Middelburg Delft :ilotterdam Hoorn Enkhuizen 1775Stuiv. Banco. 122 tot i6o\ 120 tot 145 iLo tot 152 118 tot 148 117 tot 1.47 1.16 tot 146 1776. Stuiv. Banco ij7 tot 142 iró tot 125 114 tot 140 113 tot 140 114 tot 132 U4 tot 134 1777- Stuiv. Banco'. 115 tot 179 102 tot 142 102. tot 142 103 tof 138 107 tot J46 107 tot 135 17? Stuiv. Banco. 106 tot 140 102 tot J35 102 tot 133 101 tot 130 ÏQ2 tot 125 J02 tot 130 1779. Stuiv. Banco. 90 tot ;34l 98 tot 132 98 tot 133 98 tot 132 99 tot 130 99 tot 130 Foelie .by 't pond. .! 1775- Ï776- ! fft* ] l77*- l779> 43. &■ 4- %■ 45 «. 45- 8- 45. «• Amfterdam . . . ' 20. 3 20. 3 21. 7 20. 10 21. - Middelburg . . 20. i 20. 4 21. 8 " 20. 4 21. 2 Delft ... 20. 2 ïo. 3 ui. 7 20. 4 21. 2 Rotterdam . . • 20. 2 .20. 3 21. ? ' 20. .4 ju. 2 Hoorn ' . .. . 20. 3 sb. 2' ' : hf. (8 20; 4 21. 3 Enkhuizen . . • 20. 3 20. 2 21. 8 •! 20. 4 .21. 3 Bruine Peper by 't pond. 1775- 1777. 1778' *77> n. 1 ! i' & ■ • «. .Amfterdam : . . 26 21 23* 26 23 Middelburg .. . . tt.$4 22 .22 25* 23 Delft . • 25 22 22 25^ 23 Rotterdam ... 25^ 22 2.2 25* 23 Hfctfrn .. • • 25 $ti 234: 24 22 .Enkhuizen .. .. ,.25 21 .23 l - 2» -Om  OVER D E N K O O P H A N D E L. 151 Om den Leezer een denkbeeld te geven aangaande de verkoopingen deróverige goederen, die doorgaans in Slagt of Wintermaand worden verkogt, zullen wy hier nu hoofdzaakelyk laaten volgen de verkoopings lysten van de jaaren'775, *7?(>-> *777■> I778 en 1779; benevens die van i78oinhaare volle uitgebreidheid. De verkoopingen- der eerstgenoemde jaaren' zyn geweest' de volgende : Witte Peper Geconfyte Gengber Geconfyte Notemuskaat, Cauris Soya Salpeter Vè:fchil!ende Houten ' Indigo . . C'urcuma . , Poederzuiker . - ; Tin Sfiauter . , Cardamom .- Campte Borax , Benjota , . Catchou Draakebloed > Gommen in zoorten Lange Peper Cybebe of Staartpeper Ilhabarber en andere wortels Sago Steranys . Parlemoer . Caneel Olie Olie van Foelie , , Nagel Olie i Muskaat Olie Diamanten . , -Biudrottingen Tamarinden Caapfche Wyn . -Arak c . ft . m ftukken fg vlesfen ft • ft ft ft ft ft « w ft ft ft ft ft . ft ft . ft. :ls fg ft ft ps oneen oneen oneen oneen caraaten ft ft Aamen Leggers T775- 1776. 1777- | }77*' [ 1779. 84993 84998 f2355j 88991 ' 34427 10346 J1232 11257 ' 10064 10881 900 iooo 900 ' Soo '1871 j 125437 69286 44357 . . 5i9.8} . " , ■ • " - 120 120 '2374083 1286217 2568315 ;2350000 309883S 645231 743842 8061231 622125 645200 11364 12261 | 9460j 11256 10538 60000 70000; 65625' 60875 61250 340657 936975; 533918 636006 498289 540000 840000 I 177450'. 379705 48444* 209101 200061 337520 34199 162200 13654 12997 6370 7o?0 .67g3 40253 50372 \ 27060 29200 26301 6000 6000 6000.. 6000 4000 1496 3625 8980 18625 ' 8625 8000 4000 1200 1500 2500 ; 990 iooo 2496" - - - 31,42 18184 21410 .184311 14762 15518 10000 -15000 16506 901X 17.00,0 10000 10000 8875 6850 12500 10.027 107562 80415 57246 58,74 21603 I78i2 18348 17706 js6o7 - f 6157 5434 3431 3Qo5 * " 7ooo 4295 9016 ?fil4 240 160 160' j50 320 360 240 ' Ï20 320 - - 256 256 64 32Q 320 .384 200 j 320 . . P7°i 549 13391 . 130' 4r 35=8 3918 - 3:500! 18750 I 18750 - .- 50000, 120000 iaooo 59 158 521 24 5a Ruwe  £5a OVER DEN KOOPHANDEL. l77S-\ *77& l777- l77%- l779* Ruwe Zyde ' fg 5H388 72271 122321 81498 573^3 Florette Garens , , fg 12000 12000 12000 12000 13050 Catoenen Garens . . ft 78687 77090 90750 7'717 108733 Javaafche Coffy . . ft 6176000 5539250 4256250 4000000 3710641 Thee in zoorten . . fg- 3703904 3786284 392*588 1893329 1848545 Porceleinen . . Kasfen 2557 2066 2098 875 1431 Zyden Stoffen . . Stukken 3715 7225 9928 f676 6136 Catoenen Lynwaaten . Stukken 308449 244200 299395 316075 385650 Neusdoeken . Stukken 2700 4060 3000 6278 5433. Nankings . Stukken I 35125 349«i 47oo6 24186 27910 In de Najaars verkooping van 1780 zyn by de Refpective Kamers der Compagnie verkogt de volgende goederen. Ainft, ( Zeel. | Delft | Rott. Hoorn f Enkh. 13 Nov.'27 Nov. 4 Dec.v 6 Dec. i2Dec. 13 Dec. ii(574 ft Witte Peper 17415' 212? Si1 f31 j *3' 53* ï093ottGeconfvte Gengber 3529 3110 H48 1165"' Il7° 808 700psdito Nooten 300 ■ 100 iop : '00 100 li 5-0 ft dito Nagelen 2S1 294 If4 144 [ '4* "3? 135- ps Flesfen Soya 45" 30 if ig lf 15 133229 fg Cauris 20116 I13HJ . t —— — 2i730i3ftSalpeeter 1199842 f37863 itfooop 275-398 ' 43f5>09 ftSappanhout Bimaas 213689 129000 17000 .60000, — 16220 3-274 dito Ceylons - j 3274 ' ■■ — ■- 44000 dito Siams 22000 | 14000 2°op —* —— 6000 H900 dito Javaas 11900 | -' ' •■ —. < 20fff3ftCalktourstiout iffff8 j 20000 15000 ——* j ■ ifooo ' 17922ft Indigo Javaasch 9671 4321 £3° 1000 1000 1000 7i464fgCurcuma Javaasch 334ö4 23000 37f° 37f° 375° 37fO 4226+8 fg Poeder Suiker 230261 92269 — ——— n— 100118 37804fgThin Malax ïnktkok i92fo 9254 46f° * -—■ 46fo 19701 + fgdito dito in Scfiuit ïooooo" ioöooo • <- — ' 97014 392f 31 fgdito Bankas in dito 2^7f 31 60000 43132 / -~" • 21668 28000 fg-Spiaulter 28030 —— 1661 fg-Cardamom Javaas 787 43+ 110 110 110 i«o 6» 34 ft dit° Ceylons 6114- 1 *~ -1— ■ f7.ii9fgCamphor 35263 I2i8f i9of 1838 . i83i 3947 8000 fg Borax 2700 2600 ■ -- 2?°° ——— 15-923 fg Benjuin '84^3 "37f° ! 8 7 T j 8 7f 1 ïoeo .2000 ft Catchpu 1700 300 ! —— —— j I 1 1380 fg1 Dra-  OVER DEN KOOPHANDEL. i53 2380 ft Drakenbloed 7080 tt Gom Gutte 308 3 ft Aloë Sucatrina 3 ft Goml. Siams opStokj terpreuve. 7800 ft Schellak 16874 ft Lange Peper 10018 fg Cu bebe of St aartpep. 48rftRadix Lopefiana 20825 ft Rhabarher 18307 fg-Radix China 3foipttdito Galinga 20993 ftSagoMalax, ordin. 125- ft dito Tonquinfe, witte terpreuve 25 ft dito Borneofe terpr. 4707 ft Star Annys 71 fo psPaarlmoer Schelpen 160 Oneen Canneel Oly 320 Oneen Fouly Oly 320 Oncen'Nag-el Oly 121 Carraat Ruw Diamant 39 ft Stamp . Paarlen 31 ps Kritfen met Goud 6 Pieken met Goud 2 ps Handr. met goud kn. 28125- ft Bindrottingen 30000 ft Tamarinde 26 Amen Roode ContT.W. 26 Arrien witte dito dito 136 Leggers Aracq ï 35-96 ft Ruwe wit. Nan. Zyd 10038 Cantonfe Ruwe Zyde 12900 ft Beng. Zyde Ital. Ver. windin. 12080 ft dito dito Tanny 2400 ft ditoditoTannaBanna 345-0 ft dito dito Adapangia 4800 ft dito dito Jongep Tan" 4f 00 ft dito dito Rayp.Tan. III. De Et. Atnit. Zeel. Delft. Rott Hoorn Enkh. 13 Nov 27 Nov. 4 Dec. 6 Dec (2 Dec. 13 Dec. 736 774 *23 227 210 210 2687 2202 5-51 55-5 5-41 j-+5 30S3 2700 25-00 —— j 2600 . _____ 6874 5-000 1250 , 1250 125-0 1250 489Ó 2622 625" 625- 625 Ci" Chma' Oost-Capelle, . . „ . , Beemfters Welvaren, . , \ Voor de Kamer Zeeland. Mars, ... _ r, r^ " ■ ' van Batavia. Borslcle, . . Willem de Vyfde, Voor de Kamer Delft. De Vrouw Antonetta Conradina, „ van Batavia. Voor de Kamer Rotterdam. De Dankbaarheid, van Batavia. Voor de Kamer Hoorn. Bredehof, (als Foorzeiler} J * van Batavia. , Voor de Kamer Enkhuizen. Hoog Karfpel, • • van Batavia. V3 l„  ï58 OVER DEN KOOPHANDEL. In 1775 zyn UITGEZEILD drie en dertig Schepen, als ' voor de Kamer Amsterdam. 't Hoekerfchip Catwyk aan Rhyn, . . . naar de Caap. \ Huis te Spyk, . . naar China. Voorburg, • . naar Batavia. 't Huis ter Meye, . naar C»yhn. Holland, ... . naar Batavia. Beekvliet, . '. ' . ' • . . . Landskroon, . . . . —— . De Triton, . • . . . . ■ ■ . Groenendaal, -. . . . Bodthland, ... • . —— . 't Fluitfchip de Hoop. , . . . naar de Caap. De Held Woltemade, . . . . naar Batavia. Alkemade-, .... . ___ . De Vryheid, . *. . i —. Mentor, . . . . . ' naar China. Blok, . .* .' i . Westervcld,' .* ." '. •. • . naar Ceylon. Voor de Kamer Zeeland. Oud Haarlem, .... . naar Ceylon. Popkensburg, ... , . - . naar Batavia. 't Fluitfchip Noordbeek, . . . " tiaar de Caap. Vreeburg, . .... naar Batavia* De Zilvere Leeuw, . • * . «— . Ceres, .... . *. . naar Cbina. Voor de Kamer Delft. Juno, .... • . naar Batavia. 't Buiten Leven, .... naar Cbina. Voor de Kamer Rotterdam. De" Jonge Hellingman, . . . . . naar Batavia. 't Huis te Krooswyk , . . . . naar de Caap. Diana, ..... . naar Batavia. Voor de Kamer Hoorn. De Vrouw Corn. Hillegonda, . . . tiaar Bntavia. Meerenburg, .... • -—— . Voor de Kamer Enkhuizen. Hoolwerf, .... . . naar Batavia. Batavia, . . . —— i . In 't jaar  OVER D E N KOOPHANDEL. i59 In 't jaar i776 zyn BINNENGEKOMEN vyf cn twintig Schepen, als D Voor de Kamer Amsterdam. De Jonge Lieve, . n , T ' ' • van Batavia. t Loo, Ritthem, 1 ' * • ———. ■.—« Woestduin, 't Huis te Spyk, . . _J * De Herfteller , De Bode, . " „ .... van Coromandel. De Patriot, . , _ rv t j. * * ' • van de Caap. De Indiaan, , _,,. * tv iwr n ' van ^htna. De iviorgenfter, . 't Huis ter Meije, . ^ , ' Foreest, * ■ * • W* G9/o* • # «ww Bengalen. Voor de Kamer Zeeland. 't Huis Om, vüf t-j ' ' * &<2w Batavia. c Hof ter Linde, . Voorburg, • ". '*" ' * Noordbeek, .* • . . , _ v. • • . • f ö« G*tf/>. Luropa, . * . r De Faauw, , • _ Oud Haarlem, . . ' . * * ™ '■ . • • f^a Ceylon. Voor de Kamer Delf.t. Ridderskerk, , . van Batavia' Voor de Kamer Rotterdam. De Jonge SamuelT . „ . ti . « * • • . 1 Batavia. 't Huis ce Kroosayk,.: . . _ , ***** Voor de Kamer Hoorn. Abbekerk, \ • Batavia. Voor. de Kamer Enkhuizen. De Bartha Petronella. ... „ t-* t o ' * - van Batavia. De Jonge Hugo, . ° . ° ' • van China. In 't jaar  ióo OVER DEN KOOPHANDEL. In 't jaar 1776 zyn UITGEZEILD agt en twincig Schepen, als Voor de Kamer Amsterdam. Bovenkerker Polder, . . . naar Batavia. Oost Captlle, • , . . . - 't Veldhoen, ... . \ Beemfters Welvaren , * . . '. . —— - :m Compagnies Welvaren, . . . -—- . Behemoth, . . . , . De Both, , . — — De Patriot, . . . . «—»— De Tempel, * . - . naar Bengalen. Mercuur, .... . ———\ \ Hoekerfchip Katwyk aan Rhyn, f . . naar de Caap. Jagtrust, . . . * 't Zeepaard, . ' . . " . * . naar Cb'na. De Ganges, . . • . . —- —— 't Loo, . , . , . ,. naar Ceylon- Voor de Kamer Zeeland. Willem Frederik, . . . naar Batavia. Concordia, • • • . > Afia, .... . . -t . Overduin, l • . naar China. Voor de Kamer Delft. De Vrouw Antonetta Conradina, . . naar Batavia. De Vriendfchap, . . . j . c —1 "" 1 • Voor de Kamer Rotterdam. De Dankbaarheid, . . naar Batavia. Canaan, . . naar China. Voor de Kamer Hoorn. Bredchof, , naar Batavia. Hoorn, . —~ L • Voor dè Karr.er Enk huizen. Batavia, . . ... naar Batavia' Hoogkarfpel. . . . .. -*—" In 't jaar  OVER DEN KOOPHAN DE L; 161 .:X \.. V. , j. .. IJS - x VJ KJ ii Jr^ Jj; \i }± j»| ^ fj ; J In 'tjaar 1777 zyn BINNENGEKOMEN drie en twintig Schepen, als Voor de Kamer Amsterdam. De Held Woltemade, . . . va„ Batavia. De Mentor, . ,* * - Amfterdam, . . m* , - Holland, . ... . , J Westerveld, . . . . van Ceylon. Overhout, . . , . . * -■ De Princes van Orangen, . . . va„ Coromandel. Delfshaven..... van Bengalen. Catwyk aan Rhyn, . . van de Caap. De Triton, . . . van Cbjm^ De Ceres _ Voor de Kamer Zeeland. Bodtland, .... van Batavia, Popkensburg, .... . Batavia. " . * . '. • . 1. Honkoop, ... • van Ceylon. Elok» • • • ' • > -van Cbina. Voor de Kamer Delft. Vreeburg, l' 5 . . :• van Batavia. Buitenleeven, . . . . van Cbin^ Voor de Kamer Rotterdam, Blyenburg, . . . .van Batavia. De Tempel, . , van Bengalen. Voor de Kamer Hoorn.. De Vrouw Cornelia Hillegonda, . . van Batavia. Meerenburg, . ' . , . . Beekvliet, . van Bengalen. III. Deel. X In 't w van Batavia. van Bengalen. In 't Jaar  ïm OVER DEN K O OP HAND E L: In *t jaar 1777'zyn UITGEZEILD vier en twintig Schei pen, als Voor de Kamer Amsterdam. De Mercuur, ' \ ■ . \ m^r Batavla. Woestduin. . ' . , ; T - Dc Morgenfher, . . . . 't Huis te Spyk, «... , Foreest, . , t _ • . C, 'tLoo, . . . , naar Ceylon, DeDolphyn, . . .• . ' naar Cbina. Vredtnhof, .... . ?t Huis ter Meye, . . r . % Voor de Kamer Zeeland. Europa, • .... naar Batavia. \ Hof ter Linde, • . . •. . Oud Haarlem, ... . 't Huis Om, . . . . - ,% "Voorburg, . . . ; De Eaauw, ► . . ; [m De Fluit Noordbeek, \ . \ - * . ' naar de Caap, Voor de Kamer Delft. 1 Da Vriendfchap, . ' , naar Batavia. .Ridderkerk . ,# . . . „- -,, . Voot de Kamer Rotterdam. *t Huis te Kroos wyk, J . naar Batavia. Canaan, * ^ _ . . mar q. Voor de Kamer Hoorn. 't'Schip Hoorn, . .. . naar Batavia. Abbekerk, . . naar G^ Voor de Kamer Enkhuizen. bo Vrouw Johanna Margareta, . . naar Batavia. Dc Jonge Hugo, . , . ? ' ' In 't jaar  OVER DEN KOOPHANDEL. «ij £SJ2 1778 Zyn «NNENGEKOMEN tWe e» *t* , . Cnmnarrr;», \%r 7 ' ' • Batavia. compagnies Welvaren, . De Vryheid, ' ' / De Vrouw Johanna Margareta, ' ' H * De Wakkerheid ^ j t „„ u» • • , van Coromandel. Mercuur, . n , ,. ' * ♦ • . van Bengalen. Mars, . ■ * , , • . . van Ceylon. t Loo, 't Zeepaard, /-./•" _ ,r. . • . van China. Overduin, .- , - , ., Voor de Kamer Zeeland, De Both, . * • „„„ r> . . * . . . van Batavia. Willem Frederik, r_ _ ■Ouwerkerk, . • ; m > — .* Juno» . * - " . ' van Bengalen. 'DeGanges, . • . - van China. Willem de Vyfde, . . . . van Ceylon. Voor de Kamer Delft.. De Vrouw Anthonetta'Conradina, ■ . ' ., van Batavia: Voor de Kamer Rotterdam. Diana» . . . . Van Batavia. "Cana';in» ' . , van China. Voor de Kamer Hoorn. Bredehof> van Ba^ia. Voor de Kamer Enkhuize'n. Hoolwerf, . ; . , . van Batavia. Hoog Carfpel, • * ... van Bengalen. X a In 1 jaar  i(54 OVER DEN KOOPHANDEL. In 'tjaar 1778 zyn UITGEZEILD zes en twintig Schepen, als Voor de Kamer Amsterdam: Holland, ... mar Batavia' Prinfes van Oranje, . , . . De Pallas, . . ' . . . 'sComp. Welvaren, . . . . . ■ ■ De Vryheid, . ... ■ De Vrouw Johanna Margareta, . o • . Mars, . . • » • . 't Zeepaard, . . -• Da Heifteller, *>"' . naar de Ciap. De Ganges . . . . -. mar c^on. Blok, . • • . naar Cbina. De Zeeploeg, . . . . " . Mercuur, . . . • " — ■ —■ Voor de Kamer Zeeland; Europa, :. , . . . naar Batavia. Honcoop, . , » . • • — ... Noordbeek, -. .. • •, naar de Caap. Voorburg, • • - . • . • ; naar Cbina. \ Huis Om, . • ï • naar Ceylon. Voor de Kamer Delft. Vreeburg, „ • • naar Batavia. 't Buitenleven, • • ~—111 ■« Voor de Kamer Rotterdam Blyenburg , • • • • . • , ► naar Batavia. De Tempel, ■ • ., Voor de Kamer Hoorn. Hinloopen, . .... naar Batavia. Meerenburg, ; . ,» ; —; Voor de Kamer Enkhüizen. »t Lam, i . • . naar Batavia. Java, ? . «.' .•. i , ; naar Cbina» In 't jaar  OVER DEN KOOPHANDEL. j6s In 't jaar i7?9 zyn BINNENGEKOMEN twee en twintig Schepen, als Voor de Kamer Amsterdam, ^ Indiaan, ' . van Batavia. De Behe/noth, „ . # , Groenendaal, . .. ' . Da Herfteller, . . / vm de ^ Catwyk aan Rhyn, . . m De Fluit de Hoop, . . , r . Alkemade, . . ____ „r Amfterdam, > ... van Ceylon. De Morgeniter, . . . . # \ De Patriot ... . van Coromandel. De Bovenkerker Polder , .van Bengalen. DeDolphyn, . ; ; - van China. Voor de Kamer Zeeland. Zeeduin, .... van Batavia. 't Hof ter Linde, » . ; _# De Zeeuw, \ \ • . van China. Ceres, . ". '. ,' van Ceylon. Voor de Kamer Delft. De Zilvere Leeuw, . . . vm Batavia. Voor de Kamer Rotterdam. Rittnera» van Batavia. '£ Huis Krooswyk, . . . va„ Bengalen, Voor de Kamer Hoorn. De Vriendfchap, . . . van Batavia. Voor de Kamer Enkhuizen. De Jonge Hugo, . . ; van Batavia. Ridderkerk, . . . van Bengalen. X 3 In 't jaar  Ióo* 166 OVER DEN KOOPHANDEL. In 't jaar 1779 zyn UITGEZEILD zeven en twintig Schepen, als Voor de Kamer Amsterdam. O arduin, . naar Batavia. Comp. Welvaren, ——— '• Willem Frederik, . . • ■ "*«' De Jonge Hellingman, .. • r ———. 't L00, . .. . . — , De Wakkerheid, . . ■• ♦ -. De Behemoch, ■„ ; .. • • 1 De Indiaan, .. .. . . . • De Patriot, ..... • De Herfteller, . . . . naar 'de Caap.. Catwyk...... ■ ————. De Parel, . . naar China. De Dolphyn, .. • . ., Amfterdam, . , . . naar Ceylon. Bovenkerker Polder, . * . naar Bengalen. Voor de Kamer Zeeland. Oud Haarlem, • naar Batavia. Bothland, . . - . • • . Middelburg, , naar Cbina. Popkensburg, . . . naar Bengalen. Voor de Kamer Delft. Vrouw Anthonetta Conradina, . "t naar Batavia. Batavia, naar China. Voor de Kamer Rotterdam. Canaan, . . . . . naar Batavia. Ritthem, ; . . . . Voor de Kamer Hoorn. Bredehoff, .... naar Batavia. Beekvliet, .... - 1 Voor de Kamer Enk huizen. Hoogcarfpel, . , , . naar Batavia. De Jonge Hugo,' • . - ■ In 't jaar  OVER DEN KOOPHANDEL. ió> In 't jaar 1780 zyn BINNENGEKOMEN twintig Schepen, als Voor de Kamer Amsterdam» Holland, * > . . » van Batavia. Mercuur, r ■■■■ « . Venus, ► n . Alkemade, . ... ———. 't Zeepaard, —— ■*. De Herfteller, » .. .. . van de Caap. Catwyk, . ~ De Held Woltemade, . . . van Coromandel. Voorburg, . r van China. Di. Prinfes van Oranje, . ► . van Ceylon: De Ganges. .. ► —■ "f Voor de Kamer Zeeland. Stavenisfe, . , . . van Batavia: De Vrouw Everhardina, . . . » -|. Blok, . van China, 't Lam, . , ; . r van Bengalen. 't Huis Om, ; . . ; van Ceylon*- Voor de Kamer 'Delf t, Hihlopen, 3 . . . : van Batavia. Voor de Kamer Rotterdam. Blyenburg. 5 van Bengalen, Voor de Kamer Enkhuizen* Meerenburg, , . g . van Batavia. Java, z i * ^ ; van China-. ïn''tjaar  i6? VER DEN KOOPHANDEL. In 't Jaar 1780 zyn UITGEZEILD achttien 'Schepen, als Voor de Kamer Amsterdam. Groenendaal, .... naar Batavia. Ceres, . . • • 1 . De Hoop, . . .* • -—— ———. 't Hof ter Linde, . • • —" ■ . De Morgender, . • . naar Ceylon. De Held Wokemade, . • » • . Trompenburg, . . . naar Cbina. De Diamant, .... —— De Mercuur, • . naar Bengalen. Voor de Kamer Zeeland. Juno, ... . . naar Batavia. 'tSlot ter Hooge,- .... naar China, Voor de Kamer,delft. De Zilvere Leeuw, . . naar Batavia. Voor dé Kamer Rotterdam.' 't Huis te Krooswyk, . . naar Batavia. De Vrouw Catharina' Wilhelmina, . . naar China. we/k laatfte Schip door de Engelfchen op den 8 van Louwmaand in Duins werd opgebragt. Voor de Kamer Hoorn. De Vrouw Cornelia Hillegonda, . ! naar Batavia. De Vriendfchap, ° . . . . . - . .. Voor de Kamer Enkhuizen. De;Bartha Petronella, . . . % naar Batavia. Mèerenburg, ... . Na  OVER DEN KOOPHANDEL. ,^ Na de opgaave van alle deeze byzonderheden zal 't niemand vreemd dunken dat de belangen der Oost- Indifche Maatfchappy fteeds met de belangen de Vaderlands m het zelfde tafereel worden geplaatst. „ Naauwelyks, (zegt de Schryver van De Opkomst en Bloei der lenigde Nederlanden^ de Maatfchappy zevenng jaaren in ftand geweest, of men rekende haare jaar. lykfche mkomften op tien of elf milliöenen. Deeze fom is naderhand , Lt men, veel grooter geworden; maar zo wy flechts tien milliöenen voor een doorgaand getal van honderdenzevemig jaaren ftellen, en daartegen eene jaar lykfche uitgaaf van agt milliöenen, volgens eene niet ongegronde ™fin£- zo wy daarenboven in aanmerking neemen, dat de Maatfchappy, die vier haren na haare oprechung vyfenzeventig ten honderd uitdeelde, vervolgens 't eene jaar door het ander, weinig meer dan twintig heeft gedaan ; die leken*» zal ons noch een zeer flaauw, en echter een verbaazend denkbeeld van haa° ren opgehoopten rykdom geeven. 't Zal ons danigeensans verwonderen, dat het Vaderland menïgmaalen aan deeze Maatfchappy eenen fterken fleunbevonden heeft, en dat zy by het vernieuwen van haar Oktrooi, 't geen telkens na een zeker getal van jaaren gefchieden moet, zomtyds twee of drie milliöenen tot een gefchenk heeft kunnen geeven". „ In hoe veele andere opzigten zien wy ook de welvaart des Vaderlands niet door deeze Maa-fehappy bevorderd, daar een goed deel van haare jaariyklche u-tgaavenr, tot de uitrusting van omtrent veertig fchepen gefchikt, onder Koopheden, Winkeliers, en Ambachtsvolk wordt verfpreid; daar vecie van haare overgevoerde waaren, hier verkocht zynde, onmiddelyk haarerrKoooer eenen ryken winst uit andere Landen toebrengen , en daar veele andere binnen s Lands blyvende. den bloei der Fabrieken levendig houden? AHdeeze zaaken vallen onder geene rekening; maar noch veel minder kunnen wy her juiste denkbeeld achterhaalen van den omflag der zaaken in Indië Wat al tokten gebouwd, eilanden en zeekusten bezet, en Koningen cyns b^r -gemdakt, of tot vrede en vriendfchap bewoogen ! Welk een vermei/ beleid, en fiaatkunde, cm boven andere Europeaanen, die ons geduurkon. dermynen, den voorrang tot in Japan en China te bewaaren? 't Is weimV hi .van te zeggen, dat de Maatfchappy op Batavia eene byna Koningklyke Hofhouding heeft, dat zy in Oostindië ftreeken lands bezit, welker die ftrektheid, indien men alles te zamen neemt, die der vereenigde Nederlanden verre te boven r;aat; dat zy 'er eene Volkplanting voedt, welke jaarlyks door achtdm/end aankomelingen wordt onderhouden, honderdenvyftig zwaare III DEEL. V ' fche-  ïyo U v Ji< tv. u ^ iv ^ ^ i « 11 ^ *-<• fchepen van de eene naar de andere kust af en aan doet vaaren, en des noods een leger van vyfentwintig • of dertigduizend gewapende mannen te velde brengen kan". ., Verre is 't 'er ondertusfchen van af, (zegt deze voortreffelyke Schryver een weinig laager) dat het ontbreeken zoude aan lieden van oordeel,die veele fchikkingen der Maatfchappy berispelyk vinden, cn weinig minder dan haaren onelergang uit haare misdagen voorfpellen. Een uitmuntend Schryver heeft onlangs veele diergelyke aanmerkingen bygebracht, en uit kundigheden, hem in 'tbyzonder eigen, etnftig aangedrongen, in een Fransch Werk, over den Koophandel der beide Indien. De Maitfchappy wordt befchuldigd van weidfchen omflag in nuttelooze, en van bekrompenheid in gewigtige zaaken. Zy offert, zegt men, ailesop,aandegrootfche vertoornng van haare Am ptenaarcn, vooral op Batavia ; en is ondertusfchen zo weinig bedacht op de veiligheid van haare bezittingen, dac haare meeste fterkten reeds tot eenen ftaat van weerloosheid vervallen zyn. Zelfs zou de Kaap van goede Hoop, die zy niet voor het jaar 1653 heeft kunnen winnen, en daar zo veel aan hangt, zonder moeite door de Franfchen, of Engelfchen, kunnen bemagtigd worden; cn men ftaat verwonderd , dat deeze Nabuuren beide goedertieren genoeg zyn, om ons zo lang te verfchoonen. Insgelyks keurt men de reedsgtttaelde bepaalingen af, waardoor alle goederen , welke naar het Vaderland zullen gezonden worden , die van Ceilon en Bengale alleen uitgezonderd , over Batavia moeten gaan ; en noch veel meer , dat zelfs de onderlinge handel der Indifche Gewesten hieraan onderworpen is. Dit laatfte is oorzaak , zegt men, dat andere Europeaanen, dien handel vryer dryvende, de onzen daaromtrent verre voorby geftrcefd zyn. Aan den anderen kant , onderhoudt de Maatfchappy veele fchadelyke kantooren, om haare mededingers van den fpeceryhandel te verfteeken; 't geen echter welhaast blykéfi zal onmooglyk te zyn, dewyl men op de Filippynfche eilanden, en elders, in weerwil van de Hollanders, de fpeceryen met gemak zou kunnen kweeken. Het gevolg hier van is, dat de inkomften der Maatfchappye op verre na zo groot niet zyn, als voordeezen, cn geduurig zo veel afneemen, dat men haar vergelykt by een kwynend lighaam, 't welk allcenlyk door hartfterkende middelen , in plaats van wezcnlyk voedzel, by 't leven gehouden wordt. Een der grootfte misflagen is, zegt men, dat de Maatfchappy, zonder eenige verandering van tyd en omftandigheden in acht te neemen, haare oude inftellingen blindeiing volgt. Dusdaanige aanmerkingen ontrusten ons met recht, wanneer wy ze hoo- OVER DEN KOOPHANDEL.  OVER DEN KOOPHANDEL i7i hooren uit den mond van zulken , wier oordeel, kennis, en oprechtheid, niemand kan verdacht houden. De Heer Mosfel zelf heeft meer dan ééns getoond dat hy 'er gedeeltelyk zyn zegel aan hing, en in veele opzigten eene hervorming noodig achtte. Maar mooglyk valt hierop ook wel iets te antwoorden. Wat zullen wy bcfluiten? Zwarigheden in befpiegeling op te losfen is geringe moeite; maar de juistheid der oplosfingen te tóetfen , zulks behoort alleen aan kundigen, die het ganfche ftuk in alle zyne betrekkingen doorzien". BERICHT  BERICHT aan den BOEKBINDER nopens het inzetten der PRINTVERBEELDINGEN. Het Eiland Onrust naby Batavia te plaatzen tegen over bladz. 114. De Reede der Kaap de Goede Hoop • ■■■ ■ ■...-n- ,  BATAVIA, DE HOOFDSTAD VAN NEERLANDS O. INDIEN IN DER ZE LV ER GELEGENHEID, OPKOMST VOORTREFFELYKE GEBOUWEN, HOOGE EN LAAGE REGEERING ' GESCHIEDENISSEN, KERKZAAKÉN KOOPHANDEL, ZEDEN, LUCHTSGESTELDHEID , ZIEKTEN DIEREN EN GEWASSEN, BESCHREEVEN. VIERDE DEEL, MET PLAATEtf. Te AMSTERDAM, % petrus CONUD1, Te HARLINGEN, % VOLüeh van dek plaats, MDCCLXXXIIL   BA TA V I A > IN D ES ZELFS OELEGENHEID, OPKOMST, VOORTREFFELYKE flPRnnWÜW Tinnen , . . , '^^uü üin JUAAUrü REGFF- , RING, GESCHIEDENISSEN, KERKZAAKEN KOOPHANDEL, ZEDEN, LUCHTSGE- * STELDHEID, ZIEKTEN, DIEREN EN GEWASSEN, BE, SCHREEVEN. TIENDE BOEK. OVER DE LUCHTSGESTELDHEID EIST DF . " » u i, n n m o ! ji ZIEK TEN n 17 Ti E STEN INDISCHE GEW Let is een zeer oude waameeming-. dat de meest-* de natuur der lucht, des waters en de legginge der plaatzen. De Prins der Geneesheeren Hippocrates fchreef hierom een Boek Be aè're, aquct et locis, in 'twelk hy zyne Leerlingen op eene uitmuntende wyze ontvouwt, hoedanig een' invloed de drie gemelde dingen op het menfchelyfe ichaarn hebben, e„ hoedamg de aard der KwaaIen door derzelver verfchil, lende eigenfchappen kan veranderen. Eer wy derhalven tot eene bvzon dere befchouwing der Bataviafche Ziekten overgaan, zal het noodig; zvn ' iets over de legging der plaats, en den aard haarer lucht en waterend zeggen. ie Wat de legging der plaats betreft, zy is zeer moerasfïg, het geen ook niet wel anders kan zyn, zo men in aanmerking neemt de menigvuldige en zeer hooge Blaauwe bergen, welke binnen 'slands leggen , en hun flyk en water, zo door de groote Rivier van Batavia, als verfcheide andere in de» nabuurfchap, naar Zee voeren. In den regentyd zwellen deeze wateren op tot een groote wydte, overftroomen de nabygelegen landen, en overdekken dezelve met flyk: daarenboven doorweeken deeze heevige waterftroo- men den grond, waar van het gevolg is, dat de grond van Batavia van een vogtigen en moerasfigen aard moec zyn. IV- Deel. A Het  * OVER DB LÜCHTSGESTELDHEID EN DE Het water, waar door deeze plaats befproeid wordt, is dat der Rivier «an Batavia, welke ook een gedeelte van haar water ontvangt uit de Rivieren van Ankee en Tangerang. Weleer was dit water zeer overvloedig, maar na de groote Aardbeeving van het jaar 1699 vloeit *er veel minder water door alle deeze vloeden, en voor al door de Bataviafche Rivier, de» wyl dezelve, door een brok van het gebergte verdopt zynde, veel vaa haaren toevloed verlooren, en daarenboven eene groote menigte flyk mede gevoerd heeft, 't welk zich voor een groot gedeelte heeft nedergezet ia Zee niet verre van den wal, en aldaar een groote bank gemaakt, die zo wel voor de Scheepvaart als voor de Gezondheid der Inwooneren zeer nadeelig .wordt bevonden. In 't jaar 1707 kwam te Batavia de Heer Jacob Faas* en vond een Moddermoolen uit, welke in 't eerst volkomen aan de verwagting fcheen te zullen voldoen; waarom ook de Uitvinder, op het gun-' ftig getuigenis der Hooge Regeering, tot Buitengewoon Raad van Indien werdt bevorderd. Doch? de uitkomst leerde, dat men al te voordeelige ge» dagten van het Werktuig had opgevat: want de bank was en bleef dezelf. de. Behalven deeze bank heelt het met flyk belaaden Rivierwater eenig rietland voor de Stad gemaakt, dat met de vloeden onder loopt, en met d* «bben wederom boven komt; waar door het dan, doornat zynde, meenigvuldige dampen van zich verfpre.de , welke de Moeder zya van veelerbande kwaadaartige Rotziekten, o£ ten minften ter bevorderinge van dezelve ftrekken. Boven hebben wy reeds gezien , dat de Stad met verfcheide graften doorfneeden is; deeze hebben haar water uit de Rivier, en zyn derhalven geduurende de regenmaanden zeer wel voorzien.: maar in het drooge jaargetyde zyn zy zonder water. D« modder fcomc dan boven, en verwekteen affcfmwciykc» ftanK. um deeze graften diep te houden worden zy jaarlyks uitgebaggerd; dan dit geneesmiddel, hoe noodzaakelyk ook, is byna zo erg als de kwaal: want deeze modder"©? de wallen wordende opgehoopt vermeerdert voor dien tyd den ftank zodanig , dat hy naauwelyks te verdrongen is. By dit alles komt noch de morsfigheid der Javaanen en andere Oosterlm/ gen, die allerhande vuiligheden en krengen in de Rivier werpen: alle deeze ftoffen komen van boven afzakken, en vervuilen zodanig het afloopend water dat de Stads Haven en binnen Rivier fpoedig geheel zou verlanden zo met dagelyks eenige honderd lieden in Stads dienst bezig waren om het vaarwater fchoon te houden. De putten der Stad, in den voornoemden moerasfigen grond gelegen Sn met de Rivier gemeenfehap hebbende, kunnen ook bezwaarlyk goed' water  VOORNAAMSTE ZIEKTEN water opgeeven: waarom het water van Batavia, het regenwater uitgezonderd , geenszins een gezonden drank kan uitleveren. De Luchtsgefteldheid is door deeze en menigvuldige andere óorzaaken zeer vogtig. De Geleerde Bontin, die omtrent het jaar 16ao in de Indien de Geneeskomt met veelTof» oefFende, klaagde hier reeds over in zyne fraaye Verhandeling over de Indifche Ziekten. De overvloed van darnpen is hier zo groot, dat de Metaalen in de droogde tyden des jaars meerder door roest worden aangedaan, dan by ons in de vogtigfle luchtsgefteldheden. Het zelfde ondervindt men in de Kleederen en Lynwaaten: vrane zo dezelve te Batavia niet dagelyks aan de lucht, winden en zonnefchyrj worden blootgefteld, zyn zy fpoedig aan verrotting onderheevig, vooral zo zy in muffe Kleerkamers of Koffers worden gepakt. De lucht der nabuurfchap van Batavia is ook niec van dien aard, dat dezelve zeer tot nut der Inwooners kan dienen: want de Stad wordt aan den Landkant omringd met menigvuldige poelen en moerasfen, die allerhande vergiftige dampen uitleveren, vooral wanneer de van 't gebergte komende Winden over dezelve waaijen, en deeze vergiftige uitwaasfemingen dan voorts over de Stad verfpreiden. Inzonderheid merkt Bontiusop dat deeze landwinden de gevaarlykfte zyn in den vroegen morgenftond , wanneer de Inwooners, eerst uic het warme bed opftaande, alle hunne zweetgaten hebben geopend, 't geen hier noch veel kwaadaardiger ongemakken geeft, dan eene gelyke verhindering der uitwaasfeming in 't Vaderland kan te wege brengen. Aan deeze openheid van vel fchryft gemelde Geneesheer ook de reden toe, waarom de koele winden alhier eene zo veel nadeeliger uitwerking hebben, dan in 't Vaderland. En dit is ook zeer waarfchynlyk • wanc indien de koele winden der heete Gewesten in der daad zo een gewéldigen graad van koude bezaten, als men op het bloot gevoel fchync te mogen ftellen, zo zouden niet alleen de menfehen van die koude het ongemak draagen, maar de tedere dieren en planten, gewoon aan de verzengde luchtftreek, zouden niet in weezen kunnen blyven. De gewoone gevolgen deezer koele morgenwinden zyn zwaare verkoudheden en hoesten, veel erger dan die, welke in onze koude Gewesten heerfchen, en inzonderheid die gevaarlyke en beklagenswaardige zoort van verlamming, welke hier te lande Beriberi wordt genoemd. Aangaande de winden, die uit Zee komen, velt Bontius een zeer gun-' ftig oordeel; „ De reden hier van is zeer zichtbaar (zegt die Genee.-heer) „ want deeze voeren van ons weg alle Hinkende en moerasfige landdam„ pen, terwyl zy de lucht fchudden en zuiveren waar door de levens„ geesten lhelder en tot het volbrengen der tot het leven vereischte bewee- A 3 » gingen  4 OVER DE LUCHTSGESTELDHEID EN DE j> gingen bekwaamer worden gemaakt, en onze vogten bewaard voor het „ rottig bederf Deeze heilzaame eigenfchappen der Zeelucht hadden •weezentlyk plaats ten tyde van Bontius; doch zedert de geboorte van het moerasfig voorland, is dezelve geheel van aard veranderd. De Zee» luchten kunnen immers thans niet tot de,Stad naderen, of zy moeten eerst ever dit buitenland waaijen, en alle deszelfs rottige dampen, welke die der binnenlandfche moerasfen verre in meenigte en kwaadaardigheid overtreffen met zich fleepen. De fchadelykheid deezer dampen blykt onder anderen liier uit, dat het te Batavia veel ongezonder is te woonen, langs de Rivier van de boom af tot aan het waterkasceel toe, dan verder op in de Stad; om welke redenen ook veele huizen, die in 'c vierkant achter het Kasteel leggen , geheel onbewoond blyven. Op dezelve wyze zyn de Soldaaten, die op* bet Waterkasteel en de nabuurige Poorten leggen, in eene beklaagenswaardïge omftandigheid : want hoewel zy om de tien of veertien dagen worden afgelost, moeten zv telkens naar het Hospitaal, om van de reeds gevatte kwaadaardigeKoortzen te worden geholpen; terwyl de Soldaaten der Landpoorten veel gezonder blyven,, en ziek wordende ook minder flerven. Met den uitmuntenden Van Jen Heuvel moeten wy derhalven wenfehen: „ Dat „ eenig, niet al te kostbaar middel, konde worden uitgevonden, om in ,, het middelpunt van der Oost-Indifche Compagnies Bezittingen de voori„ ge gezonde lucht te herftelien: niet zonder aandoening (voegt hy 'er by) .„ kan men in de laatst door den Druk gemeen gemaakte Befchryvingen van de zedert 4 of 5 jaaren gedaane reizen door de Engelfchen en Franfchen „ rondom de Waereld, leeren, dat deeze Reizigers den halven Aardkloot in onbekende wateren, zonder eenige ziekte afgezeild hebbende, zo dra a, niet op Batavia zyn aangekomen, of zy hebben aanftonds de droevige uity, werkingen eens bedurven dampkriugs op eene fmertelyke wyze moe- De Geleerde James Lind Iaat zich, in zvne Verhan^n»» — "dl kiekten der hee te Gewesten , ook zeer ongunftig uit over de Luchtsgefteldheid van Batavia: „ De ongezonde lucht dier plaats (zegt hy) * heeft meer Europeërs ten grave geholpen, dan het getal dier geene „ bedraagt r welke in de bloedige oorlogen der Hollanders in die Jan„ den , door het zwaard zyn gefneuveld ". Ondertusfchen begaat hy bier in een' misdag, dat hy de voornaamfte Ziekten befchouwt als een gevolg der geweldige regens, die in Zomermaand zouden vallen, en door haare vogtigheid de Ziekten in de volgende maanden aanfteeken\ welk volkomen tegen de ondervinding ftrydt, dewyl men dan in den «drcogen Oost Mqugfon is» In 't byzonder laat hy zich uit over de Engel-  VOORNAAMSTE ZIEKTEN. 5 Engelfche oorlogfchepen, die in den oorlog van 1756 en volgende ianren aa 2 intob van Manilla, te Batavia ten anker kwamen,"*J™% tmnfteekende Ziekten een groot aantal hunner manfchap verlooren. De beerfchende Ziekte was gelyk gewoonlyk, een rerhitteerende Rotkoorts doch zo kwaadaarog dat veele met den eerften aanval dood bleeven De f„ rvt„ S, f UUrende, di£n fchouwtoneel van Zieken en Lyken : doch het aanmerkenswaardigst van allen was, dat een klein fneedje of ander wondje, door de onzuiverheid der lucht. fteeds fpoedig omging tot eene kwaadaartige verzweering, die dikwerf, in den tyd van vier-en-twmtig uuren, het vleesch tot op het gebeente weg vrat Het middel van herftel fchynt ondertusfchen „iet onmogelyk te zyn, en zou door het uitbaggeren van 'c voorland, of door het zelve in een dyk te leggen en droog te maaien, kunnen worden verkreegen; eelvk de LTr LffdfTV? Zyne ^ PT"in^ W debiele opde Oost-Indifche fchepen, zeer wel heeft aangeweezen Ca) Behalven deeze toevallige eigenfchappen van den dampkring, moeten wy in \ mfpeuren der Ziekten van Batavia letten op de gewoone LuehcsgdSeid in de verfchillende jaargetyden. De by ons zo gewoone verfchillen van hitte en kou e tusfchen den zomer en wintertyd, hebben ZZ^ plaats , dewyl Java zo naby aa„ de evennachtslyn gelegen is; men heeft hier ondertus chen zo wel zomer en winter als in 't Noorden , maar de I zeiver verfchil beftaat alleen in de afwisfeling van droog en vogt.V wede De wmtertyd bevat het vogtig gedeelte des jaars van Slagtmaat^ M aaH Bloeimaand en geduurende dien tyd worden de dampen in de verzengde luck ton van Bloeimaand tot Slachtmaand, ^dS^^ fcyha'geen druppel water, maar men heeft dagelyks het fchoonfte weder van de waereld. Aan den landbouw is deeze droogte ook onfchaadelykTw nt de .aagemoerasftge grond verzamelt in den'regentyd zo veel water, daTde Plantgewasfen geduurende de droogte, byna nooit gebrek aan vogfLy! gen: vooral daar zy teffens door aanhoudende daauwen en koele morL en avondwinden worden verfrisch, Ondertusfchen verdeeltmen hier IZ iet jaar in den Oost-Mousfon en den West-Mousfon, wier eerfte ook X goe e Mousfon genoemd van Bloeimaand tot aan Slachlaamd ' en Wi laatfte, ofdekwaade, van Slachtmaand tot aan Bloeimaand duurt. De J« te regens vallen van Wintermaand tot aan Lentemaand, en geeven dus o naangenaam doch teffens gezond weder. A 3 De ia) Yahnddiqg van >t Bataaficn Genoodfchap te Rotterdam, T. III. p.^  6 OVER DE LUCHTSGESTELDHEID EN DE De Zee- en Landwinden, welke hier volgens vaste llreeken waaijen, volgen den loop der Mousfons: in den kwaaden of' West-Mouslon waaijen de landwinden uit het Zuidwesten, en geeven, allengskens door 't Westen loopende, tegen den middag een Noordwesten Zeewind; doch in den goeden Mousfbn loopen de Winden Oostely tc, en geeven den Landwind uic hec Zuid en den Zeewind uit het Noord-oosten. Bontius is van gedagten, dat de regentyd voor het ongezondfte tydperk des jaars moet gehouden worden, dewyl het nedervallende water eene groote gefchiktheid toe bederf en Rotziekten in de luchc veroorzaakt. Ondertusfchen hebben kundige Waarneemers ontdekt, dat de lucht in de been? Gewesten, geduurende den regentyd, in der 'daad minder vogtig is, dan in den droogen tyd; door dien de droogte alle rottige en moerasfige dampen in de lucht verzamelt, zonder dezelve te doen nederploffen: daarenboven is de regen een der beste middelen om de lucht te zuiveren, en alle befmettende dampen te ontbinden. Om deeze redenen is het niet te ver> wonderen, dat alhier de meeste Ziekten en Sterfgevallen in het drooge jaargetyde voorvallen. Gewoonlyk wordt te Batavia de dag in vier tyden afgedeeld, welke zyn de Morgenftond, de Voormiddag, de Namiddag en de Avondftond. De Morgefiond is hier, zo ras de Zon eenigen tyd boven de kimmen is geweest, zeer gezond, doch niet eerder wegens de koude dampen, welke den nacht en opkomende Zon verzeilen. Dus heeft men hier den besten tyd van 7 tot 9 uuren. Van 9 tot 12 uuren loopt de Voormiddag, welke het heetfte deel van den gantfehen dag bevat., Na 12 uuren tot aan 4 uuren duurt de Namiddag, wanneer het noch zeer heet is, doch echter minder dan voor iwaalven. Eindeiyk ouurt de Avondftond van 4 tot 7 uuren, wanneer de Zon altoos onder is, dewyl onder deEvennacfatilyn de Zon fteeds ten 6 uuren op en ondergaat,; en dus op eene breedce van 6" graaden maar weinig van deezen regel kan afwyken. Zy, die voor hunne gezondheid zorgen, doen derhalven best, dat ze hunne zaaken, die buitens huis te verrichten ftaan, afdoen *s morgens van 7 tot 9 uuren, of in den avondftond van 4 tot 6 uuren : vroeger en laater is wegens de koude dampen altoos nadeehg, en de uuren tusfchen 9 en 4 uuren zyn wegens de groote hitte onaangenaam en ongezond; vooral daar men tüer in de grootfte hitte in 't geheel geen fchaduw vindt, en dus op ftraat altoos moet verkeeren in de brandende Zonneftraalen , die eene hitte van 100 of 110 graaden, volgens de Farenheicfche Schaal, kun' pen geeyen. De heete Zonneftraalen, die in Europa niet minder verderffelyk zyn uitge»  VOORNAAMSTE ZIEKTEN. ? uitgezonderd:, is. de hicte hier- te lande minder heevig dan men zon mogen denken; ja veele vinden de hitte bier minder lastig en verveelende, dan in enze heetfte zomerfche dagen. De Thermometer klimt ook weinig hooger dan by ons in de warmfte dagen, en dewyl de lichaamen aan deezen trap van warmte, die meestal tusfchen den 74ften en 86 of 87ften graad der Farenhenfche Sehaal begreepen is, gewoon zyn, hebben zy'er minder van te lyden dan wy, by welke de Thermometers dikwyls binnen Sen. ^ ™ 4° °f 50 graad6n t0t 80 CB Zdfs b0°Ser kunnen ™^mr*deeZe wLeetenswaardige zaak wat nader op te helderen , zal het nier ond»enftlg zyn hier een kort uitÉrekzel in te voegen uit het VI. Deel, tde Stuk der Verhandelingen var.de Hollandfche Maatfchappye der Weeten. fchappen, m hetwelk de weerkundige Waarneemingen van den Heer Kriel ZlZ^ zo a,s die in *■iaare 5en 1759 te Bacavia Volgens deeze waameemingen was in Louwmaand-1758 de grootfte hitte smiddags op den vyfden, wanneer de Schaal van Farenheft 86 gras* den aanwees, terwyl de minfte hitte was 'smorgens op den tweeden en vier^ en-twmHgften van 75 graaden r zynde de gemiddelde warmte geweest 70 IJe Barometer ftond op den zes-en-cwimigiten op 2g| duim 3 f lyn Engelfche maat, doch op den vierden op np* duim en 5 lynen, zynde het grootfte verfchil lyn; 'er waren in deeze maand maar vier dagen zonder regen en agt dagen met donder.. 6 In Sprokkelmaand was de grootfte hitte 86 graaden op den middag van den vier-en-twintigften, en de kleinfte -7* ü»Liï dat het voornoemde middel in onze kouder Gewesten van geen minder uitgebreide nuttigheid is, en dat zy, die het zelve als zeer gevaarlyk uitkrycen, het menschdom zeer veel onheils hebben aangebragi. Aangaande den leevensregel en de fpyzen behoeft men in deeze kwaal Biet zeer bekommerd te zyn; dewyl de ziekte door haaren geweldigen aard fpoediger ten einde loopt, dan men eenig. voor- of nadeel van de fpyzen, welke ook maar zeer weinig of geheel niet geduurende de heevigheid der kwaaie genuttigd worden, zou konnen befpeuren. Zo echter de Lyder het geluk heeft uit deeze krankte op te komen,, moet men zagte, voedzaame en verflerkende fpyzen voorfcbryven, en-wel inzonderheid krachtige vleeschfoupen , in welke Cardamom en Tamarinden worden gekookt; het eerfte om eenige prikkeling der verflaauwde maagen te verwekken, en het ander om aan het vleeschnat eene aangenaauie rynfche tinaak te geeven, en teffens den ftoelgang te bevorderen. S 3 Gelyk  i4 OVER DE LUCHTGESTELDHEID ,EN DE Gelyk in Europa, zo vindt men hier te lande ook menigerleye zoortea van Loopziekten. Inzonderheid verdient hier de eerfte plaats de Roode Loop, als het allergrootfte en allergemeenfte onheil deezer landen, door hec welk veel meer menfehen worden weggefleepc, dan door eenige andere kwaaie. Deeze loop is eene allergevaarlykfteontfteekingvan het gedarmte, doof vergiftige fcherpe drekftoffen veroorzaakt, die de tedere vliezen der ingewanden knaagen, dezelve verfcheuren, en dus bloedige afgangen veroorzaaken, meer of minder heevig, naar maate de ziekte lichter of geweldiger' is. Veelmaalen gaat deeze ontfteeking over tot eene fpoedige altoos doodelyke verderving, en ook dikwyls tot eene verzweering van een gedeelte der darmen, en wel doorgaans des endeldarm's, in welk geval de Lyders vveeken en maanden aan bloedige en etterachtige afgangen kwynen, met eene onverdraagelyke persfing verzeld, door welke toevallen zy ook dan noch dikwyls geheel vermagerd en uitgeteerd moeten flerven. De oorzaaken deezer kwaaie zyn hier, gelyk overal, duister: dezelve fchynen van tweederleye zoort te zyn, te weeten aanleiding geevende en verwekkende. De redenen welke tot deeze, gelyk tot de meeste Rotziekten, aanleiding geeven, zyn eene vogtige en-rottige dampkring, welke de behoorlyke uitwaasfeming verhindert, en in alle deelen onzes lichaams eene rottige gefteldheid veroorzaakt. Hier voegen zich by de menigvuldige verkoelende vruchten, die in dit landfehap zo gemeen zyn, en door veele met zo veel greetigheid gegeëten worden : want hoe zeer ook zommige Geneesbeeren de verkoelende vruchten tot voorbehoeding en geneezing der befmettelyke Loopen mogen aanpryzen, het is zeker, dat die geene, welke zich te Batavia en op andere heete plaatzen, vooral zo zy eerst.onlangs uit Europa zyn overgekomen, in 't gebruik deezer voortbrengzels te buiten jraan, *as in een* heevigen loop vervallen, en dat zy alleen dezelve zonder nadeel kunnen nuttigen, die daar van zeer maatig, en dan teffens met ryst, fcrood en wat zout eeten. Behalven deeze aanleidende reden, die voomaamelyk werkt door de verteerings kracht der eerfte wegen onzes lichaams te verzwakken, en deeze ontzenuwd zynde een fcherp zuur, en teffens eene ophooping van rottige ftoffen te vewekken, is noch ongemeen fchadelyk, ja volgens JBontius de voornaamfte oorzaak, het onmaatig drinken van Arak, een zeer heete brandewyn, welken de Chineezen hier uic gegeste ryst ftooken, en zodanig met die Zeedieren, welke men Kwallen en Krabben noemt, aanzetten, dat 'er een zeer nadeelig mengzel uit ontftaat ; dewyl deeze Dieren hier zo prikkelend van aard zyn, dat zy, even als de Spaanfche Vliegen, Bladders op het vel kunnen verwekken. Hoe nadeelig nu zulk een drank voor de gezondheid, en inzonderheid voor het teder  VOORNAAMSTE ZIEKTEN. iS teder maakzel onzer maagen en"darmen moet zyn , kan een ieder lichtelyk begrypen, en wegens de menigvuldige bier uit voortkomende fterfgevallen was het te wenfchen, dat zodanige dranken ten Krengden verbaoden werden. Tot dus verre hebben wy de voorbefchikkende oorzaaken aangeweezen t wat nu de verwekkende oorzaak aangaat, deeze is tweederley; te weeten zomwylen kan het misbruik der voornoemde dingen zo groot zyn, dat het zonder iets anders genoeg is om den Loop te verwekken. Maar by veele is de naaste oorzaak te vinden in een- fyn befmettend vergift, 't welk uit een aangeftoken lichaam in een gezond overgaande, aldaar dezelfde ziekte je voorfchyn brengt, en wel voomaamelyk die geene aantast, welke zich t meest hebben te buiten gegaan, maar ook andere, die van eene goede gefteldheid lcheenen, en eene gezonde leevenswyze volgden. Wat de geneeswyze deezer kwaaie betreft, in 'c begin is men gewoon de darmen door zachte ontlastende middelen te zuiveren, ten welken einde men de Rhabarber en Tamarinden aanpiyst: doch volgens de waarneemingen van Bentius is de kwaadaardigheid der galachtige ftoffen dikwerf zó' «groot, dat alle ontlasting, hoe genoemd, de ziekte verergert, en een' allergeweldigften loop, met verfchrikkelyke pynen en een ogenbhkkelyk verval van krachten, veroorzaakt. Hy raadt hierom alleen zeer verzachtende -dranken uit Ryst met Endivie en Cichorey gekookt te drinken,, mits daar *y voegende de bladen van de Hertstong of Myllitis, welke plant hier by menigte aan de Rivier wast, endoor haare zachte samentrekkende krachten zeer 'heilzaam is. Dan indien desniettegenftaande de ziekte met groote heevigheid voortging, bevond hy zich best by zyn extract van Saffraan, do.or hem befchreeveh, en 'c welk zyne voornaame kracht uit het Heulzap ontleent. Hy ftelt zo veel vertrouwen op dit middel, dat hy het noemt? het voaara tegengift van deeze zo dikwyls allerkwaadaardigfte -lekte Welk zeggen men met het gelukkig gevolg van gelykzoortige middelen, by' •ons m dit ongemak gebruikt, kan bevestigen. En deeze eene les'van ■Bomius is in der daad oneindig heilzaamer dan alle de voorfchriften van Tisfot en het geheele werk van Zimmerman, niettegenftaande den fchyn van Geleerdheid en de Verwaandheid, die in het zelve doorftraalc. Behalven het gemelde hoofdmiddel- telt Bomius ook noch eenige vruchten en middelen op, die tot een goed behulp konnen dienen. Inzonderheid munten hier in uit de vruchten Mmgas, die eene zuurachtige en teffens eene verfter-kende kracht bezitten, en onryp worden gekookt met eiieren eveneens als onze Kruisbeziën, van welke zy dan ook weinig in finaak verfchulen. Uit dezelfde vruchten worde een geley gemaakt, gelyk als uit  i? OVER DE LUCHTSGESTELDHEID EN DE de Kweepeeren , in kracht vooral niet minder dan deeze. Eindeiyk is eeer heilzaam het zap van Granaat-appelen tot een Syroop gekookt, welke de ingewanden ongemeen verflerkt, terwyl de geconfyte bloemen door hun* ne verfterkende kracht veel heils aanbrengen. Behalven den gewoonen Rooden Loop vindt men hier noch eene andere zoort van Bloedloop. door Botitius de Levervloed genoemd, in welken eene groote meenigte van zuiver bloed, doch zonder heevige pynen, wordt ontlast. Bontius fchryft deeze ziekte toe aan eene verflapping der lever, of ook van de vaten van het darm/cheil, waar door deeze deelen bloed in het gedarmte dooriaaten. Deeze kwaal is veel minder gevaarlyk dan de voorige, en kan meerendeels door verkoeling en verfterking der aangedaane deelen worden geneezen. Doorgaans is hier eene groote fcherpte des bloeds tegenwoordig, die flymige verkoelende middelen vordert, inzonderheid Zaadmelken uit Zaaden van Comcommers, Pompoenen, Meloenen, enz., het Koppen kan ook van nut zyn om eene afleiding te maaken; dan indien de volbloedigheid aanmerkelyk is, moet men de geneezing met eene goede aderlaating beginnen. Ondertusfchen merkt Bontius het volgende aan wegens de laatingen in de Indien. „ Men moet ondertusfchen fteed* „ in acht neemen om op de krachten te letten, dewyl de menfehen en „ vooral de zieken in deeze heete Gewesten, wegens de hitte des damp» ,, krings, en de geduurige uitwaasfeming zeer zwak zyn; hierom ga ik „ in de Hollanders niet liclïtelyk over tot aderlaatingen, dewyl onze ver„ zwakte lichaamen dezelve niet wel konnen verdraagen. Daarentegen kan men „ vryelyk bloed aftappen by de fterke, en aan de hitte van der Jeugd af „ gewoone Portugeezen en Javaanen **. Zo wel in deezen Loop als in den voorgemelden Rooden Loop, is het Heulzap wederom het beste middel, vooral tegen den avond gegeeven, wanneer alle toevallen zich verheffen. Ondertusfchen zyn de giften van dit Geneesmiddel, zo als het door Bon-, tius werdt gebruikt, niet zeer groot, en loopen alleen van twee tot drie greinen in 't etmaal; welke hoeveelheid in den loop deezer landen, zo hy heevig is, ten minften twee of driemaal in dien tyd moet gegeeven worden. De Persfing tot afgang fTenesmus) dat gewoone toeval der Loopziekeen, wordt hier te lande meer gevreesd dan de Loop zelve; en inderdaad , indien deeze kwaal den Loop vooraf gaat, is niets dan de dood te wagten, maar zo zy daar op volgt, gélyk doorgaans plaats heeft, dan is het gevaar minder, doch echter de geneezing zeer bezwaarlyk, dewyl het ongemak dan wordt voortgebragt door eene verzweering in de darmen zelve , en wel in den rechten darm; het zelve beftaat in eene geduurige neiging  VOORNAAMSTE ZIEKTEN, lf neiging tot afgang in welke niets ontlast wordt dan een weinigïe flyrn gemengd met bloed en etter, en verzeld door eene onverdraaglyke pyn* wordende het ongemak doorgaans Druiploop genoemd, dewyl de ontlasting drupswyze gefchiedt. Zo de Zwangere Vrouwen door deeze plaag worden aangetast, krygen zy een Miskraam, of worden ontydig Verlost, 'c welk een natuurlyk gevolg is van deeze allergeweldigfte prikkeling en werking naar beneeden. Uit dezelfde reden volgen niet minder zeldzaam eene uitpakking van tgedarmte, Aambeijen, en ook, wegens de geduurige afmatting des lichaams, allerhande uitteerende kwaaien, en in 'c byzonder de Waterzucht. Dewyl de zitplaats van dit kwaad in het recht gedarmte te zoeken is, blykt het dat men inwendig, het Heulzap uitgezonderd, door middelen niet veel baat kan aanbrengen; moetende de voornaame geneezing worden gezocht door zachte lavementen, ftoovingen en dampingen; hoedanige midde s kunnen worden bereid uit de bladen der Daullontos, Lagondi £ismalva, Abutilon, enz., waar by men voegt eenige zachte windbreeken! de Zaaden , als van Anys, Cumyn en Fenkel. Zo ras de zweering door deeze middelen gezuiverd en de pyn geftild is, gebruikt men verfterkende flfkookzels tot ftoovingen, vooral zo 'er teffens eene uitzakking des rechten «arms plaats heeft. Ten welken einde de bladen van Hertstong en Tamarmden, benevens de bladen en vruchten van de Blimbing het nuttigst worden bevonden. & Zo men de geweldige hitte en vogtigheid deezer landen in aanmerking teemt, zal het niemand vreemd voorkomen , dat het Bort hier te lande ook eene allergemeenfte ziekte zy. Dezelve is eene allerheevigfte overloop van galachtige ftoffen, en eene fpoedige ontlasting van dezelve door op elkanderen volgende braakingen en afgangen, 't welk alles met zodanig eea geweld toegaat, dat deeze ziekte voor eene der allerheevigfte moet worden gehouden. Behalven de warmte van het Iuchtsgeftel fchryft Bontius de reden deezes onheils toe aan het menigvuldig eeten van vruchten dis uit haare natuur wel zuur zyn, doch in de eerfte wegen opgehoopt der zeiver verteeringskracht verflappen, en in een rottig mengzel overgaan waar door eigenlyk geboren wordt de zogenoemde groene gal (Wis aeruginofaX welke voomaamelyk in deeze en zoorrgelyke kwaaien de hoofdrol ipeelt en volgens de waarneemingen van Huksbam, uit eene vermenging van zuul en galle voortvloeit. Het gewoon gevolg deezer kwaaie is eene allerfpoedigfte ontlasting van alle weiachnge vogten des lichaams, die naar het gedarmte getrokken tef. tens met den afgang en het braaken worden ontlast; en hier door ont1V< " C ftaat  18 OVER DE LÜCHTSGESTELDHEID EN BE ftaat eene zo fpoedige ontzenuwing der leevenkrachten, dat de fterkfte men-, fchen, in een ogenblik uitgeput, binnen vier of zes uuren zomwylen flerven; en zo dc aanval heevigis, en niet gefluit wordt, zyn de meeste binnen de 24 uuren overleeden. De polsilag wordt in deeze ziekte in een ogenblik zeer klein, en de handen en voeten koud, waar by zich voegen een© geweldige hikflag en lichthoofdigheid, welke toevallen eindeiyk met heevie ge ftuipen en den dood een einde neemen. De geneezing deezer heevige en allergevaarlykfte kwaaie moet, volgen» Bomius, worden ondernomen met het geeven van zachte zamentrekkenda middelen, die deal te fterke ontlasting kunnen verhinderen, en de hitte der galle intoomen; ten welken einde hy aanpryst de Bilimbing, raauw of mee zuiker geconfyt, gelyk ook de vrucht van eene zoort van valfche Myrobalam, die zamentrekkendis en niet purgeert, gelyk de overige doen: hier by voegt hy noeh de thans met recht verouderde middelen van Hertshoorn, Bezoar, Parelties, enz., waar na hy de Opium aanraadt. Ondertusfchen is de geneeswyze van Sydenham oneindig beter, welke hoofdzaakelyk hierin beftaat, dat men der Lyderen lichaamen, zo door drinken als door lavementen te zetten, op vuile met eenen verzachtenden drank, en, zo ras men aan bet byna zuiver afloopen en uitbraaken der gedronken vogten befpeurt dat de meeste kwaade ftoffen ontlast zyn, toe eetóg bereidzel van het Heulzap over gaa. Onder de ontfteekingen is in deeze Gewesten geene, die zo dikwyls voorkomt als die der Lever, welke een natuurlyk gevolg is van de boven aangeweezene gebreken der lucht en der leevenswyze, en wel inzonderheid vari bet Arak drinken. Want deeze drank is niet alleen zeer verhittend en fchadelyk door zyn' aard, maar wordt noch veel fchadelyker, door dien zulke, die zich vol hebben gezoopen, de verhitte lichaamen doorgaans met water opvullen, en daarenboven op de koude fteenen gaan liggen flaapen of ook op de dekken der fchepen onder den blaauwen hemel; op welke alleronbezonnenfte wyze van leeven noodzaakelyk eene verdikking der vogten, en eene verhindering der uitwaasfeming moet volgen, die zich doorgaans tot de lever bepaalt, en dezelve doet ontfteeken. De toevallen van deeze ziekte zyn eene bezwaarde ademhaling, wegens de drukking van dit groot verftopte ingewand, eene groote benaauwdheid, verzeld met een pynlyk gevoel onder de valfche ribben aan de rechter zyde, en eene meer of min geweldige koorts, die de ontfteekingen altoos plag te verzeilen, en gepaard gaat met hitte, dorst en een rood aangezicht. Dikwyls wordt het lichaam en vooral het gezicht geel, terwyl zich ook de andere tekenen der geelzucht m het water en in den afgang openbaaren, waar door 't geval zo veel te erger wordt. qq  VOORNAAMSTE ZIEKTEN. De geneezing deezer zieke is eenigzins verfchillende naar derzelver verfchülende trappen Indien de kwaal, zonder veel koorts en on ft ek nl alleen m eene enkele verftopping beftaat, komen alle die middelen te pas' welke eene zachte verdunnende en eene zeer lichte prikkelende kracht be' zitten, gelyk de Curcuma, de zaaden van Anys, Fenke! en Cumyn ? ^ iievensde brtrere extracten uit Paardebloemen, Indifche welriekende Call W< welriekend Indisch Gras enz.; terwyl teffens, of liever ab de ,toffe der ziekte eenigzins is los gemaakt, zachte buikzuiverende middelen g ' ee Ven worden. Dan indien de pyn en koorts eene waare ontfteeking afndu . dn zyn eene of meer aderlaatingen noodzaakelyk, vooral in fterk! en aan het lucbtsgeftel gewoone menfehen: na dat deeze zyn in 't werk gefte?d as het nutng zeer verkoelende en teffens verdunnende dranken te gebru en* van Graswonel Cichorey, Tamarinden, Salpeter, enz., waar na til zachte laxeermiddelen uit Rhabarber enz. kunnen worden aangepr ez n Geen minder lofverdienen de verkoelende Siroopen enConferven! gemaak uit de hier te lande zo overvloedig wasfende zeepachtige kruiden kinzon derheid komen h er toe te pas de vruchten van de Oott-Indifche APP7L der Liefde, welke de Chineezen in hunne tuinen bouwen , en met ™ « peper eeten , na dat zy onder de asfche gebraaden zyn. Want nietregenftaande men dit gewas by ons onder de verkoelende en verdoovende Vergiften plaatst, wordt het zelve in de heete Gewesten allerheilzaamst bevonden tot beteugeling der ontfteekinge en der fterke galftoffen. Dezelfde vruchten worden ook ingelegdmet peper, azyn enfpeceryen, wanneer zy den naam draagen van Achar, en kunnen dus in 't afneemen der Z2 met vrucht genuttigd worden, vooral zo teffens gepaste fmeeringen warden geheez.gd uit Curcuma, Sandelhout en uitgepel' Roo^o^J^ Met zodanige ohen fmeert men het gantfche lichaam des Lyders, TweTk* een geele kleur, doch teffens een aangenaamen geur en eene groote verzTchting te wege brengt. Op Java groeit ook een Heester, Sampaga genoemd van een alleraangenaamften reuk, voorzien met bladen niet ongelyk aan dfe Yan den Perzikboom, van welke de Mahomedaanen zich veel bedienen di wyl zy ongemeen groote liefhebbers zyn van reukwerken; en ook dikwyl" zvn de fmeeringen, uit dit gewas bereid, van grooten dienst door haar verkoe end en verdunnend vermogen. Dan indien 'er eene heev. ge pyn meê gepaard gaat, die niet fpoedig naar het aderlaaten en de' fmeenngen luistert, bevindt men zich al wederom best by het HcuIz.d en deszelfs bereidingen , 't welk eene volkomene omfpanning te wege brengt en de losgemaakte ftoffen door zweeten of wateren uit het hc. 9aam dryft. • C s De  M OVER DE LÜCHTSGESTELDHEID EN DE De ontfteekingen der Lever gaan hier te lande dikwyls over tot vcrettering, en wel op tweederhande wyze: want zommige dier etterzikken zyn in de zelfsftandigheid des ingewands zelve, en andere zyn tus« fchen het vleesch der lever, en derzelver buuenfte vlies beflooten. Dit laatfte heeft hier te lande doorgaans plaats, en is ook het eenige geval , dat geneezing toelaat; want indien de etter reeds in de vooze zelfftandigheid van dit ingewand is doorgedrongen, heeft men weinig beterfchap te hoopen. De eenige geneeswyze beftaat in de opening dea gezwels, welke het best gefchiedt door eerst te fnyden op het buikvlies, en de wonde, na dat een holle fneede door een klein gaatje is binnen gebragt, op dezelve te verwyden: dit gefchied zynde, openbaart zich dit uitwendig vlies der lever, opgezet door etterige ftoffe, en zo ras het zelve is doorgeftooken, vloeit de half bedorven etterftoffe uit de zak, al» toos met eenigen ftank, doch hoe minder hoe beter. Hier na moet men zachte zuiverende middelen, en daarna heelende gebruiken, terwyl inwendig alle zuurachtige rype vruchten, dewyl zy de galachtige verrotting tegenftaan, zeer heilzaam zyn. Tegen de zwakheid en kwaade gefteldheid des Lyders raadt Bontius het gebruik van den Bezoar fteen; maar een krachtig afkookzel van den Koortsbast zal verre te ftellen zyn boven deezen nierigen galfteen. Onder de fleepende kwaaien is in de Indien niéts gemeener dan de Waterzucht, zo wel de algemeene tusfchen velen vleesch als de byzondere in de holligheid des buiks, gelyk ook de Windzucht. Verftoppingen derLe» ver zyn de voornaame oorzaaken van dit onheil, welke haaren oorfprong trekken uit de reeds meermaalen aangehaalde misflagen in de leevenswyze en gebreken der luchtsgefteldheid. Deeze verftopping veroorzaakt eene drukking op de watervaten, en belet teffens de behoorlyke galsaffcheiding, zonder welke de chyl, en bygevolg ook het bloed zyne natuurlyke goedzappige gefteldheid nooit kan verkrygen. Wegens de verftopping van dit edel ingewand voegt zich ook by deeze kwaal een drooge hoest, die teffens doorgaans eene verzameling van water in de holte der borst, te kennen geeft. Daarenboven voegt zich by deeze zucht eene zeer gebrekkige ontlasting van water, dat meestal zeer bleek is, terwyl de Lyder door een aanhoudenden dorst geplaagd wordt. Aanmerkelyk is 't ondertusfchen dat da Waterzucht hier te lande geenszins zulk eene gevaarlyke kwaal is, als wel by ons in *t Vaderland, dewyl de fappen die door de hitte van het climaat eerder in beweeging te brengen zyn, gemakkelyker worden ontlast, zodat dikwyls Lyders, welke daar eerst aankomen, en van Geneesheeren, die in den aard van het land onbedreeven zyn, voor ongeneeslyk wonden  VOORNAAMSTE ZIEKTEN. „\ den gehouden, zich door geringe huismiddels van hunne kwaaie verlost Vinden. De voornaame middelen tot herflel beftaan in het verdunnen der koude waterige ftoffen, daarna in derzelver ontlasting, en eindeiyk in de zuivering der verftopte, en de verfterking der verflapte deelen. Wat het eerfte aangaat, tot voedzel dient best het vleesch van zwarte hoenders, t welk in deeze Gewesten eene water afdryvende kracht bezit, waar by men kan voeger, de zaaden van Fenkel, Anys en Lavas, benevens de wortels van CicL rey gelyk ook de bladen van Majolein en Bafihcum, welke zaaken hier alle by menigte groeijen. Geite vleesch verdient hier ook veel lofs • maar niets is beter dan een drank uit China, Sarzaparilla, Curcuma en Schurftkruid, gelyk ook het afkookzel van Pokhout met zyn' bast De voorbereiding der ftoffen dus volbracht zynde, gaat men over tot de ontlasting, die het best door fterke purgeermiddelen kan bevorderd worden en wel, volgens Bomius, door Gittegom met Aloë en Gom Ammoniac in Azyn ontbonden, tot Pillen gemaakt, om daaraf van eene halve drachme tot eene heele toe in te neemen. Ook raadt hy het fap van Ezelskomkonv mers tot een fcrupel, en het extract daar van tot vyftien grein, welke giften in onze koudere Gewesten- voor veele te fterk zouden zyn. Het lichaam door zodanig eene geneeswyze ontlast zynde, moet her wederinftorten belet worden door middelen, die de verftoppingen kunnen wegneemen, en de vezelen verfterken: ten welken einde Theriakel met de afkookzels der zweetdryvende houten en ftaalmiddelen van het grootfte vermogen zyn. ° De menigvuldige verftoppingen der Lever geeven ook dikwyls gelegen^ leid ™" Geelzucht welke van een zeer verfchillenden aard is, naar mfate de gebreken, die daar aanleiding toe geeven, verfchillen. Geelzucht m> eene ongeneeslyke- verharde knobbel is van zelve doodelyk , gelvk orl mt eene uitgebreide verzweering.; maar zo de kwaal uit eene eenvoudig terftopping van een gedeelte der leverbuizen door taaije flymen voortkomt 'dan is 'er veel hoop van herftellinge, gelyk ook, wanneer de galbuis met «eentjes bezet, de ontlasting der galftoffen in het gedarmte verhindert de. wyl de galfteenen, uit eene verachtige zelfftandigheid zamengegroeid 'door' verdunnende zeepachtige middelen kunnen gebroken worden, ja geheel m zodanige fcheivochren verfmelten. Ter geneezing zyn in deeze beide «2 vallen byna gelykzoortige middelen van dienst: te weeten laxeermiddelen om de eerfte wegen te zuiveren, en daar door de ontlasting der galftoffen te bevorderen, die het? best uit Tamarinden,. Rhabarber, Senebladen enzWorden bereid, gelyk ook uit de Gittegom, indien dezelve door ontbin-* C 3 ding  fa OV&R DE. LUCHTSGESTELDHEID EN D;E dif.g in üzyn van zyne kwaade hoedanigheden wordt beroofd. Onder da verdunnende middelen wordt, zo wel in de Indien als hier te lande, de wortel van de'Curcuma het allervermogends't gehouden , en het is in der daad zeker, dat de hardnekkigfte Geelzucht nergens meer naar luistert. Teffens zyn iflfl windbreekende zaaden van het grootfte nut, dewyl winden een gevolg zyn van het gebrek van gal en der gebrekkige kooking der fpyzen , door welke het kwaad vervolgens merkelyk wordt vetzwaard. Men vindt in de Indien ook menigvuldige uitteerende ziekten, en wel ïïizonderheid is daar gevreesd eene byzondere zoort van uitdroogende teering, door welke de menlchen zonder veel kennelyk ongemak worden weggerukt. Bontius noemt deeze kwaal eene Darmfcheils Teering, dewyl hy, ge-, legenheid hebbende gehad om veele Lyders, aan die ziekte geftorven, te ópenen, de zitplaats van het ongemak in 't voornoemde deel heeft gevonden ; zynde het darnifcheil altoos vol verzweeringen, ja ook zomwylen geheel verteerd, zo dat de darmen zonder order onder eikanderen verward in den buik hingen. De gevolgen deezer kwaaie zyn zeer gemakkelyk te be* grypen: want niet alleen brengt de etter der verzwoeren klieren eene doodelyke fleepende koorts aan; maar zo ras dezelve ontaarden, is het ook gedaan met de melkvaten, welke de chyl uit het gedarmte moeten opflurpen, en tot de chylbuis overbrengen. Om deeze redenen droogen deeze SLyders uit tot beflaande de voornaame geneezing in 't wegneemen der verftoppingen , en het verfterken van de veerkracht der eerfte wegen. Best voldoe» «en dien einde de af koökzels uit verdunnende en zachtprikkelende middelen, als uit de Curcuma met Anys en Fenkelzaad, terwyl het lichaam uitwendig ©iet verdunnende oliën wordt gefineerd, gelyk de olie van Laurierbeziën, welriekende Klaver enz. Daarenboven groeit in de Indien eene zeer bloedtferdunnende grasplant, Kruisgras genoemd, en door Alpinus in zyn werk over de jEgyptifche Planten belchreeven, welke aan haare ftengels vier anren uitfehiet, die volkomen in de gedaante van .een kruis zyn geplaatst. Deeze plant heeft een' zeer welriekenden wortel, in geur ten naasten by overeenkomende met den Nagelwortel, en teffens een bitterachtigen en zoet-  VOORNAAMSTE ZIEKTEN. -3 Wn^r fmaak>, WdkDe verm°Sende Woedverioiinende kracht tè kennen geeft, en door Bontim grootelyks wordt geroemd wegens haa* en ™°TM d6eZe kW3al' dÊ verftoppingen en fteenen der nieren Ln noïd ^ °ngfmakken' °e Water-Anagallis en Becabunga wort de hierrlfT" S^n, en bniten twyffd moe. folterde W * ^ ^f,verdunnende zouten, als de Gevitnohzeerde Wynfteen de Herhooren Wynfteen enz., teffens van het grootst vermogen zyn ge yk ook, zo de kwaal daar niet naar luistert, de Kwk en Spiesglas nnddelen. Wat den leevensregel aangaat, tot fpyze nk hZ dier yk ryk worck h meest van allen gepreezen hef vleesch vanVmk n en Tortelduiven, we ke hier in 't wild door de Mooren worden gefchoo en! by welke men zachte openende kruiden en wortels tot voedzel L: ZTÜU t:^ YLt E?ndelTlk' * Ö vermo efs zeer De Borstteeringen zyn hier te lande niet minder gemeen dan in 't Vaderiand en neemen doorgaans haaren oorfprong uit vLuderde ve 0 dl I den, die hier zeer memgvuldig zyn, en uit de verhinderde doorwaasfeminr voortvloeijen De aanleidende oorzaaken tot deeze kwaaien zy^de3 ge heete luchten deezer landen, geduurig met fcbynbaare koude verwislid w,er nadeehge uitwerkingen in deeze Gewesten allergeweldigst zyn t/ gens; het flaapen der Matroozen en Soldaaten boven opSde dak' ^ Zl k*y, na mbvvei vol te hebben gedronken, nederliggen. óok moét «en m aanmerking neemen, dat de perzoonen, dl de bovenfte ve diepingen oer huizen bewoonen, veel gezonder leeven, en aan dee'e en zoortgelyke kwaaien minder onderheevig zyn dan de Bewooners de Leden vertrekken, welke wegens derzelver vogtigheid ongezond zyn, "n door Schorpioenen en Kakkerlakken geplaagd worden De ftoffe deezer verkoudheden is van een' zeer fcherpen en bytenden aard ; als dezelve op de longen vallen verwekken ze aldaar eene fyt ontfteeking, die eene drooge kuch ten gevolge heeft, en daarna bloed fpuwmg en teering, aangekondigd en verzeld door eene benaauwde adem. haahng eene geduurige hoest en eene fleepende koorts. De afleiding der verkoudheidmaakende ftoffen in 't begin deezer ziek. adnl 7 * b™d- Vroegtyd g 1 r adpleegd zynde moet een Geneesheer derhalven purgeermiddeier! ï. bruiken, en wel fterkere dan men hier te lande in zfdani/klfel zou  ft* OVER DE LUCHTGESTELDHEID EN DE zon kunnen aanwenden, uit Aloë, Scammoneum., Gittegom, Coloquint enz.: want het is eene bekende waarneeming, dat men inde heete Gewesten.de giften en krachten der purgeermiddelen moet vermeerderen , naar maate de hitte grooter is; zo dat op zommige plaatzen in de Indien middelen worden gebruikt, die hier te lande als geweldige vergiften zouden werken. De voornaamfte ftoffen door den afgang dus ontlast zyru?e, wordt de verdere uitdryving der kwaade dampen betracht door middelen, die op de kwyl en neusvaten werken, hoedanige zyn kwylkoekjes uit Peper, Staphyfagria enz» Daarenboven zyn in de Indien byzondere kwylmiddelen ten dien einde uitgedacht, welke gemaakt worden uit de planten van de Areca en Betel, gemengd met ongebluschte kalk uit oesterfchelpen : want deeze middelen neemen de kwaade ftoffen'weg, die anderszins, naar de longen afzakkende, den hoest verwekken, wordende dit middel in 't Maleisch genoemd Sirii Pinang. Daarenboven is hier eene byzondere zoort van Pinang, welke een dronkenmaakend vermogen bezit, en door de Indiaanen Mabok wordt genoemd, werkende dezelve ongeveer eveneens als fterke wyn, doch met dit onderfcheid,, dat deeze byzondere dronkenfehap, door een weinig ZOUt fe eeten, kan worden weggenomen. Indien de kwaadaardigheid der voornoemde verkoude vogteft reeds zo verre is geklommen dat 'er eenige aanmerkelyke vaten in het longegeftel zyn doprgeyreeten,. en 'er dus'eene geweldige bloedfpuwing is gevolgd, dan is eeue fterke aderlaating, naar de verfchilJende temperamenten en menigte des ontlasten bloeds gefchikt, van de grootfte noodzaakelykheid, na welke verdikkende borstmiddels en ftempende middelen moeten worden gebruikt. Indien de ziekte reeds in eene volflagene longeteering is overgegaan, moeten dezelfde middelen worden aangewe.d: maar inzonderheid p'ryst Bontius in alle deeze gevallen zyn uittrekzel van Saffraan, waar van de kracht voomaamelyk in het Heulzap beftaat , door *i welk hy zegt fteeds te hebben kunnen bewerken, dat de verdikte kwalfters niet alleen geraakkelyker vielen te ontlasten, maar ook de hoest bedaarde, en de opene longezweer tot geneezing kwam. Dan intusfehen raadt hy teffens ten fterkften aan verzachtende zaadmelken en borst-, dranken uit bloedverdurinende en heelende balfemachtige kruiden, gelyk ook flikmiddels uit couferf van'koozen met SwavcL enz. Wat  VOORNAAMSTE ZIEKTEN. & Wat verder de koortsige ziekten aangaat, dezelve zyn hier zo me* Éigvuldig en in aard en toevallen zo verfchillende als ergens, wegens den heeten en met ongezonde uitwaasfemingen vervulden damp. kring, doch meest al van een'rottenden en kwaadaardigen aard. Volgens de waarneemingen van Bontius vindt men hier zeer zeldzaam waare derdendaagfche Koortsen, -en alleen in zodanige, die dezelve uit het Vaderland met zich hebben gebracht, welke dan doorgaans ten laatften Waterzuchtig worden, en dus elendig omkomen. Rechte anderen-daagfclie Koortsen, die zuiver afloopen, en op haare gezette tyden wederkeeren, zyn ook zeldzaam; want meestal zyn dezelve van een aanhoudenden aard, of beftaan ten minften uit ras op eikanderen volo-en de afloopende Koortsen, die dus in de gedaante van eene uit haaren «tard aanhoudende Koorts verfchynen. Zodanige Koortzen zyn niet «Heen eigen aan Java, maar ook de gewoone plaagen der heete Gewesten tusfchen de keerkringen, ten eenemaale verfcheiden van die ziekte welke men de geele Koorts of het zwarte Galbraaken noemt, en die ï leenlyk onder weinige plaats heeft by hunne eerfte aankomst in heete Gewesten, te weeten meestal in ongezonde en volle geitellen, vooral Janzodanige, diesichinfpek, vleesch en dronkenfchap te buiten gaan. De Heer J. Lind, een voornaam Engelsch Geneeshéer, die jaaren achter een gelegenheid heeft gehad om de Indifche Ziekten gade te flaan, heeft befpeurd, dat men in deeze ziekten niets van belan* kon uitrechten dan alleen door den Koortsbast. Menigmaal nam hy waar. dat het behoud der Zieken aan zodanige kwaaien onder dekeerkringea WW ™ de klei- tnsfehenpoozingen, in welke men in fta t S een hee e of ten minften eene halve once in te geeven. Hy heef oofc gelegenheid getad veele journaalen der Scheepshoofden na Ie zien, ea lut dezelve fteeds bevonden, dat niettegenftaande het groot uiterlyfc .verfchil van veele deeser Koortsen, haar aard nochtans dezelfde was en fteeds den Koortsbast tot geneezing vorderde. In 't byzonder bel roept hy zich eindeiyk op de Koortzen van het Eiland St. Thomas, d£' Van alle andere verre de kwaadaardigfte zyn, en echter het voornoen ! de middel alleen ter geneezing fchynen te eisfehen * ^ttl'v W°T f baSt in deeZÊ heete breeken een voortreffelyk middel tot herftel, maar ook tot voorbehoeding bevonden, feyk de Heer Und het eerst ondervond op de kusten van Guiné, vool nl so teffens eene maatige leevenswyse, in de heete landen zo noodig v- werdt  *6 OVER DE LUCHTSGESTELDHETD EN DE tverdt in acht genomen. En dit is niec alleen eigen aan Africa en het heete gedeelte van Afie, maar ook in onze Noordfche ftreeken Onder anderen bleek dit uit het geval van den Graaf Bonneval, wmneer hy in 't jaar 1718 den Prins Eugenius van Savoyen in de belegering van fielgra. do verzelde,- want terwyl byna een ieder door befmetrelyke Rockoortzen, met of zonder bloedloop, ziek lag, was Bonneval met zyn gantsch gevolg in een zeer gezonden ftaat, 't geen hy alleen hier aan toefchreef, dat hy allen de zynen dagelyks een goeden romer met aftrekzei van Koortsbast op Brandewyn te drinken gaf. . Behalven deeze verpoozende Rot- of Gal-koortzen, vindt men 'er ook dikwyls volkomen aanhoudende, die met zo veel geweld de Lyders overvallen, dat zy in 't eerfte ogenblik als zinneloos worden, en niec zelden binnen weinig dagen ja uuren, in 't midden hunner woede, worden weggerukt. By deezen allergevaarlykften toeftand voegen zich eene volkomene flaapeloosheid, het braaken van allerleye groene en andere kwaadaardige galftoffen, eene volftrekte koude der uitwendige leden en verichroeijende hitte der ingewanden; tekenen die te zamen genomen een byna onvermy* delyken dood aankondigen. Doorgaans is deeze ziekte wel van een' roctigen aard, doch moet echter, wegens de verfchrikkeiyke heevigheid der toevallen, ten minften in 't begin, als eene ontfteeking worden behandeld: men begint derhalven met eene zwaare aderlaating, eens of meermaalen in het werk gfteld; na dat hec bloed hier door een weinig .tot bedaaren is gekomen, geeft men verkoelende drahken, die teffens de eerfte wegen zuiveren, uit Tamarinden enz.,Casfia met Wynfteenroom, geest van Vitriool en Salpeter, zo enkel als verzoet enz. Ook moet na dit alles op hee bedaarert der toevallen worden gelet door zachte verdoovende middelen zynde een' gepast gebruik van Heulzap in dit geval; gelyk in meer andere heete ziekten, van de grootfte nuttigheid. Zacht laxeerende en verkoelende Clysteeren kunnen ook van veel voordeel zyn. Alle byzondere Koortzen, die iri de Indien regeeren, op te tellen, zoö een zeer wydloopig werk zyn, waar in wy ons niet zullen inlaaten', en noch maar alleen fpreeken van die byzondere Koortzen, welke de Hollanders , naar Solor en Timor vaarende, aantasten. Deeze Eilanden leveren byna alleen het Sandelhout, eene in de Geneeskonst en in de Verweryen zeer geachte ftoffe; doch die, hoe heilzaam zy uitgedroogd zynde ook zy , iri haare fterkftefrischheid zulke krachtige fappen bezit, dac zy als een gevaarlyk vergif moet worden befchouwd; by hec welk zich daarenboven voegt hec buitengewoon heet en vogtig geftel deezer Gewesten, 't geen hier noch meer nadeel doec, om dat het Sandelhout worde gekapt en gehaald van zeer hooge,  VÓÓRNAAMSTE ZIEK. TEN. 27 hooge, akoos met op 't gevoel koude en natte misten bedekte bergen welke beurtwisfeling in Europa gevaarlyk, doch hier noch oneindig ver! derffelyker is, wegens de ploczelyke. tpefluiting der in de heete Gewesten «och meer geopende zweetgaten. Deeze. Koortzen beginnen ook met ylhoofdigheid , doch zyn doorgaans van eenen verpoozenden aard , hoewei ook byna nooit zuiver afloopende , en hebben deeze byzondere eigenfchap, dat de Zieken den geheelen tyd druk bezig zyn in het nabootzen ter geneezinge zeer fterke pnrgeermiddelen aan, en daarenboven niesmiddelen uit poeder van tabak enz., gelyk ook kwylkoekjes. Dan het voornaame geneesmiddel.is de lever vaneenHaay inwendig gebruikt, gelyk ook de traan van dezelve., die alleen over de oogen wordt geftrooken, terwyl men de lever raauw met zout moec eeten; dit vermogen der Haaye levers i§ zeer byzonder en daar aan alleen eigen; wanc alle andere levers brengen in plaats van voordeel veel fchade aan. Daarenboven vale aan ce merken , dac hoewel deeze blindheid doorgaans alleen voor zekeren cyd duurt, en veeltyds door hec vertrek uit deeze plaatzen overgaat, dezelve echter ver* waarloosd zynde door den tyd geheel ongeneeslyk wordt. Onder de uitwendige kwaaien, aan deeze Gewesten in 't byzonder eigen ' munt eene zekere natte Schurft uit, door de Inlanders genoemd Courap, D * welk  a'S OVER DE LUCHTSGESTELDHEID EN DE welk woord by uitfteekendheid Schurft betekent: dezelve bedekt het gan«* fche lichaam met eene ondraagelyke jeukte, zo dar de Lyders zich niet van krabben kunnen onthouden; doch 't welk de kwaal niet weinig doet ver^ ergeren, dewyl de uitloopende fcherpe ftoffen het nabuurige gezonde vel overal doorknaagen. De oorzaak deezer ziekte kan een kwaade leevenswyze , of eene anderzins ontftaande kwaadzappigheid zyn: maar doorgaan* wordt de ziekte door befmetting verkreegenv gelyk het gemeene Schurft in onze Gewesten. Ook wordt in deezwziekte waargenomen, dat de Lyders geduurende dezelve zeldzaam door eenige andere zwaare ziekte worden aangetast, terwyl het fchielyk terugflaan der uitboeting eene aatw ftaande zwaare krankheid aankondigt. Met dit alles is de geneezing dee-' zer kwaaie zeer noodzaakelyk , dewyl dezelve anderzins lichtelyk in dei waare Lazery, ja in de Elephants ziekte, de verfchrikkelykfte aller huidkwaaien , overgaat. De geneeswyze deezer kwaaie beftaat in den beginne in rt ontlasten der eerfte wegen, om daar door het lichaam van alle fcherpe en kwaads «ardige fappen te zuiveren, zonder welke voorzorge de plaatzelyke middelen altoos fchadelyk zyn. Dit volbragr zynde, neemt men gewoon* lyk een zalfje uit yzerroest en zwavel, uit het welk met azyn een mengzel wordt bereid om de aangedaane plaatzen daar mede te fmeeren, na dat men de korften heeft afgefchilferd. Andere neemen daarentegen een zalfje uit Opium, ongebluichte Kalk en fap van Appeltjes der Liefde, met welke middelen gevoeglyk een< weinig kwikfublimaat kan worden gemengd. Dan Bomius genas zich zeiven alleen met Loodwit, na voor af de eerfte wegen behoorlyk te hebben gezuiverd. Inwendig zullen buiten twyffel poeders uit Zwavel met raauw Spiesglas gemengd van veel dienst zyn. De fweetpuistjes of de Roodvont zyn ook een zeer lastige uftbotring, welke niemand der aankomelingen ontkomen kan, al zo weinig als het byten der Vlooijen, alhier Mosquiten genoemd. Deeze kwaal be-, ftaat in menigvuldige puistjes, welke met hec zweet uitbotten, en hec geheele lichaam van het hoofd tot de voecen vervullen; door de geweldige jeukte worden zy niec weinig verergerd, om dac hier uic begeerre toe krabben komt, welke het kwaad doec aangroeijen. Meest van allen zyn hier aan onderheevig, die het eerst uic Europa in deeze heece Gewesten aanlanden, en daarom op eene verachtelyke wyze worden genoemd Orang Baron, terwyl die geene, welke hier lang hebben huisgehouden, zich noemen Orang Lamme, 'c welk een' oud* Inwoosiv» beteekent , die hier bevestigd en reeds met de gebreken van het climaac  [VOORNAAMSTE ZIEKTEN. nf 'clïmaat verzoend is. Deeze Rood vont, gelyk ook de vlooijebeeten, zya Oit haaren aard van weinig gevaar: door verwaarloozen en krabben kunnen zy ondertusfchen zeer lastig worden, en wel eens in kwaadaardige zweeren ontaarden. Om derhalven deeze moeijelyke jeukte te ontkomen is niets beter, dan water en azyn te mengen met wat Salpeter, en daar mede de aangedaane plaatzen te wasfchen, of ook, indien men een Merker middel begeert, daar Limoenfap by te voegen. Inzonderheid moet men in de Roodvont zorge draagen om geenerhande purgeermiddelen te gebruiken, maarliever, zo men inwendig iets wil doen, ten dien einde zweetdryvende middelen voorfchry ven ; dewyl de fcherpe ftoffe, door purgeermiddelen naar binnen flaande, niet zelden een doo> delyken Roodenloop heeft veroorzaakt. In Amboina en in de Molukfche Eilanden heerscfit ook eene byzon^ dere uitwendige ziekte, in veele toevallen overeenkomende met de Venuskwaal, hoewel met dit onderfcheid, dat dezelve r zonder den weg Van befmettmg , aan die ziekte eigen, ontftaat. Doorgaans openbaare zich dit- ongemak met harde beenknobbels over het geheele lichaam ,. eveneens als hier te lande by zommige perzoonen de wratten met hoopen uitbotten. Deeze gezwellen komen ras tot verzweering, en ftorten dan eene taaye gomachtige ftoffe uit; allengskens worden de gezwellen grooter, en verwekken eindeiyk diepe kwaadaardige zweeren , van die des pokvergifts hierin alleen verfchillende, dat zy niet zo zeer tot beenvreeters overgaan, en ook minder pynlyk zyn. Wat de geneezing betreft, dezelve is in den> beginne' niet zeer be»1 zwaarlyk, kunnende zy als dan door de uirgezochtrte bloedzuiverende mid«* delen worden volbracht; hoedanige zyn de afkookzels der zweetdryvende .bonten, als Pokhout, Sasfaphras, China, enz;, terwyl de kwaad» ftoffen door zeer heevige purgatien naar- buiten worden gedreeven; wans zachte middelen helpen niets , maar zy moeten zyn Gittegom , enz. a. Ezelskomkommerszap, benevens de braak- en purgeermiddelen uit dei Kwik en hec Spiesglas. Uitwendig zyn ook van nut de Kwikzalvew,; 30 fterk gefineerd, dat de kwyling aanftaande is-: want deeze te ver«i wekken is zo wel hier als- in de pokziekten overtollig. Eindeiyk moeten de geneezene Lyders zich wachten voor de hier te lande zo algemeene fpyze uit de Sagokoeken, die kwaad te.- verteeren zynde veel Swaade ftoffen in het. lichaam voortbrengen, en zeer waarfchynelyk eene der afgelegene oorzaaken deezer ziekte zyn; Het zelfde vale waar ta neemen aangaande de Kokoswyn of zogenoemden Wyn de Pahna, niet. dat een- raaatig gebruik deezes voortbrengsels fchadelyk zon zyn, neen. D 3 ift  $ö OVER DE LUC HTS GESTELD HEID EN DE in tegendeel; maar het is alleen het misbruik en de dronkenfchap voor welke men zich moet wachten: want deeze is in de Indien de voornaamfte bronader van eene reeks gevaarlyke heete en kwynende ziekten. Wy hebben dus in 't kort de voornaamfte waarneemingen aangaande de Indifche Ziekten en de Bataviafche Luchtsgefteldheid mede gedeeld; thans gaan wy over tot .eenige aanmerkingen aangaande de Ziekten vaa, hen, die op fchepen der Compagnie naar de Indien vaaren. De ziekten p welke de Vlootelingen in de Noordzee en het Kanaal aandoen, zyn zeer verfchillende naar maate van de jaargetyden, in welke zy uitvaaren. Zeiden kunnen zy van veel gevolg zyn voor de manfchap, dewyl dezelve altoos met doorgaande Oostewinden uivaarende, ras in de warme Gewesten komen, en hebben dan alleen plaats, wanneer zy door tegenwinden in onzo Havens en Zeegaten worden opgehouden. Ook vorderen zy geene breede befchryving, dewyl zy byna in alles overeenkomen met de Ziekten, die in zodanig een' tyd aan den wal heerfchen. Een nagelnieuw fchip kan echter zomwylen aanleiding geeven tot eene doorgaande ziekte, dewyl het hout in zulk-een geval een' zeer ongezonden damp opgeeft, die dikwyls zo aanmerkelyk is, dat men de geftaadige uitwaasfeming daar van by het kaarslicht kan zien, vertoonende dezelve zich in de gedaante van eene dunne mist, of ook zomwylen in die van een ftroom van licht. Zodanig eene heerfchende vogtigheid doet de goederen en metaalen bederven door fchimmel en roest, en brengt onregelmaatige Koortzen te wege, verzeld met buikloop en kwaadaardige toevallen. Deeze nadeel ige eigenfchappen kunnen veel verbeterd worden door de keuze van recht droog hout, gelyk ook door. het menigvuldig berooken met teer en pik; daarentegen worden zy vermeerderd door het affpoelen der dekken na zonnenondergang, welke gewoonte, als fteeds fchadelyk, in alle fchepen moest worden verboden. In het begin der tochten naar Guinea en de Oost-Indien behoorde men boven alles bedacht te zyn, om zodanig eene fchikking te maaken in de fpyzen en dranken, als het best met de natuur der heete Gewesten overeenkomt, en de lichaamen vooraf te bereiden tot die veranderingen, welke zy noodzaakelyk in een' tocht van de koude naar de heete Luchcilreeken moesten ondergaan. Het is een bekende regel, dat zo wel de eetlust als de %-erteermgskracfet veel minder is in de heete, dan in de koude Gewesten. Hierom heeft de natuur de Bewooners der verzengde luchtftreek geleerd zich i/oornaamelyk van Aardgewasfen, Graanen, Wortelen en zuurachtige Boomarruchten te bedienen, en tefféns veele dunne verkoelende vogten tot hunüén drank te verkiezen. Daarentegen bevinden wy ons in onze Noordely- ke  VOORNAAMSTE ZIEKTEN. 3I te Gewesten best by voedende maahyden , meerendeels beflaande uit vleescbH-yzen gepaard met hMv^e moutdrafrkén, vooral in den wintertyd. Uus zren wy, dat de Zeelieden, welke uit Groenland te buis ko. n en, zeer hongerig zyn . en zonder eenig onge-nak de zwiarfte gezouten fpyzen ve.teeren. Dan indien die zelfde Lieden daarop naar de Indien vaaren verhezen zy ras dien graagen eetlust, en vinden de voornoemde zwaare fpyzen voor hunne gezondheid zeer nadeelig. De Engelfchen zyn het minst van alle Europeefche Natien genegen hunne gewoone fterke leevenswyze te veranderen, en alleen om deeze reden flerven jaarlyks duizenden van hen op de Comptohen aan de kusten van Africa. Het droevig noodlot vaneen gezelfchap van Deenfche Geleerden, voor eenige jaaren naar deheerfte landen van Arabie gezonden, bevestigt ook deeze gewigt,>e waarheid; want de meeste derzelven, aldaar op deNoordfche wyze Jeevende, kwamen fpoedig aan hun einde, en alleen eenige weinige kwamen ge* zona-te rug, die zich naar de zobere leevenswyze der Oosterfche Volkeren fchikten. Niets zou derhalven nuttiger op zodanige tochten zyn, dan de randzoenen van fpek en gezouten vleesch, zo veel doenlyk, te verminderen dewyl dezelve m meer dan een opzicht nadeelig zyn, vooral zo men teffens gebrek aan water heefr. Zodanige fpyzen geeven immers de eerfte aanleiding tot Scorbut, vooral daar het onmogelyk is, het vleesch op verre töchtefi met géwoon zout goed te houden, 'c geen waarfchynelyk door hec byvoegen van Salpeter te verbeteren zou zyn. Ook is het vleesch en voora'Lhet fpek ten hoogften nadeelig in alle rotachtige koortzige ziekten de gewoone kwaaien der heete Landen eri Zeën. Daarentegen zyn allerley verkwikkende fpyzen eri dranken van een onwardeerbaare nuttigheid, als Ryst, Gort, Zuurkool, Pruimen, Rozynen Gierst, Thee, Zuiker, Siroop, enz, Nieuwbakken brood zou ook ver! re te fchatten zyn boven het harde verdroogde Scheepsbrood, en zonder veel ongemak aan boord gebakt kunnen worden. Wyn heéfc insgelyks groote verdienden, dewyl dezelve alle andere hareftérkende dranken in vermogen overtreft, kunnende Rum, Brandewyn of andere heete dranken, hoeaanig ook genoemd, geene gelykzoortige uitwerking doen, al wor'den zy noch zo verdund. Het zou derhalven dienftig zyn dagelyks een maatfe randzoen van een of ander fterkèrt Wyn te geeven, en fteeds een genoeg* eaamen voorraad ten dienfte der zieken te bewaaren. De gewoone ziekten, welke men op de fchepen, die naar de Indien vaaren uefpeurcin de aannadering des Noordelyken keerkrings, zyn ontfteekingen* yoorcvloeijende uit dén fchielyken overgang van de koude in de heete' lucht  3* OVER DE LUCHTSGESTELDHEID EN DS luchtftreeken. Hierom is het noodig, op dien tyd alle volbloedige perW zoonen uit voorzorge te doen aderlaaten: hoewel men met deeze ontlasting, zelfs in dit geval, fpaarzaamer moet zyn in deeze heete, dan in onze koude Zeën. Dan dit toeval verandert fchielyk, en 'er openbaaren zich ras ziekten van een rottigen aard, vooral zo men genoodzaakt is, wegens tegenwinden of ftilte, lang omtrent de evennachtslyn om te zwerven. Doorgaans worden dan eerst eenige weinige door den Roodenloop aangetast, en ftraks verfpreidt zich eene kwaadaardige Koorts door het fchip van meer of min verpoozenden aard, over welke reeds boven is gehandeld. De kwaadaardigheid deezer koortzen verfchilt grootelyks naar maate van den verfchen voorraad, welken men in ftaat is den Zieken te geeven, gelyk ook of men genoodzaakt is in ongezonde Baaijen of Havens binnen te loopen, of zelfs in de nabyheid van zodanige plaatzen eenigen tyd te kruisfen; want in zodanige gevallen worden zy doorgaans zeer vernielende. Boven andere heeft het Sloepvolk veel te lyden, om dat bet zelve, by gebrek van water, veeltyds de ongezondfte en moerasfige ftreeken moet aandoen, en aldaar geheele nachten vertoeven, 't welk altoos met levensgevaar verzeld gaat. De voornoemde koortzen, vooral door zodanige by vallen verergerd, worden van dag tot dag vernielender, en gaan ras over in volkomeoe kwaadaardige Rotkoortzen, verzeld met blutsplek-; ken, verfteeningen en bloedige ontlastingen, in welk geval zy in korten tyd in ftaat zyn de gezondfte manfchap van een wel bevaaren fchip te vernielen. Hoe vermogende geneesmiddelen men ook moge bezitten tegen zoda» nige koortzen, zyn echter de voorbehoedende veel gemakkelyker en tef-j fens veel zekerder. Hec boven befchreeven aftrekzei van den Koortsbast zal ten dien einde nuttig zyn,- doch de meeste baat zal men vinden, door de Zieken, zo veel doenlyk, van de gezonde af te fcheiden, en dezelve zo veel verfrisfching, als mogelyk is, te bezorgen. Gemeenlyk worden de Zieken geplaatst onderdeks, in eene plaats de Baay genoemd, en dus in het vogtigst en ongezondst gedeelte van het fchip, of ook wel In het voorfte van hec ruim, alwaar het niet beter is: beide deeze plaatzen zyn broeinesten van befmetting voor een geheel fchip, en hierom zon het veel beter zyn de Zieken te plaatzen onder den Bak, vooral ingevalle men bekommerd is voor den Roodenloop of kwaadaardige Koortzen; zul^ lende zulks voomaamelyk te pas komen in heet weder, en in warme Gewesten, dtwyl de Zieken dan het gebruik der vrye lucht genietende,' voor de regen genoegzaam befchut zouden kunnen worden door zeilen rondom hen te hangen. Wilde men ondertusfchen deeze plaats afkeuren, men  VOORNAAMSTE -ZIEKTE s& flïen zou dan de Zieken in de Conllapels kamer knanen brengen, dewylme* daar , door het openzetten der gefchutpoorten, alle ogenblikken frisfche tocht kan inbrengen; het is waar, zulks zou ongemakkelyk vallen voor dè Officieren, welke aldaar gewoon zyn te flaapen: dan men dient aan te perken dat dit geval nooit gebeuren kan, dansalleen ter gelegenheid var* zwaare befmettelyke Ziekten, die, zo ze niet gefluit worden, de geheele equ.pagie van een fchip kunnen vernielen: bygevolg komt het byzondeïWang dan weinig in aanmerking; ook zyn de Officieren deezer karne» in den aanval van een doorgaanden bloedloop eener kwaadaardige koqrts S daar geenszins veilig voor de befmetting, maar veel meer, wanneer zy ■ gen ltaapenrhUiZende' * ha"gnmen °P 'C balfdek onder de ^nneteot mol InZlTï ffl°eC dG gr°°tfte ZOrge aanwe^en om de Zieken zuiver té houden door geduurige ververfching van het bevuilde linnen: tot dat einde moeten de gefchutpoorten dag en nacht openrtaan,' en alleen in kwaad weder met Cannefas geflooten worden; ook moet men niemaad als een zietZn°? uTe PkatS roelaaten» dan a»een wanneer men aan hem die tekenen befpeurt, welke aan de befmettende ziekte der kamer eigen *yn. De Chyrurgyns en Oppasfers der Zieken moeten ook hun best belzZ Z° S* ZeJVe" 3,SJ de °yen'ge Scheepslieden voor befmetting te f waaren. Ten dien einde moeten zy by de Zieken een afgezonderd kleed draagen, t best uit gewast linnen, aldaar niet gaan dan met eene wel voorziene maag, en na een goeden bitteren flok te bebben genooen. Ook moeten zy veel gebruik maaken van een of andere zoort van' Wynazyn op Campher en bittere Kruiden getrokken, en daar mede alle plaatzenbevogtigen, gelyk ook de bedden, het linnen, enz. Door zulke en gelykzoortige voorzorgen zal men doorgaans in ftaat zyn eene kwaadaardige ziekte in haar begin te fmooren ; dan indi n men desmettegenftaande met een zeer befmet fchip op eene goede rhede komT. «al het dienftig zyn alle Zieken onder tenten aan land te brengen, en her fchip met^buskruid te zuiveren. Om deeze zuivering te volvoeren breng men bedden, hangmatten, enz. naar beneden, op plaatzen, in welke men zeker is, dat zy door den damp des buskruids wel zullen kunnen doortrokken worden. Dit gedaan zynde worden alle luiken, fpygaten en gefchutpoorten geflooten, laatende men alleen een luik open, voor die geene, welke laatst van allen het fchip zullen verlaaten: dan zet men ketels en tobben met water, en ontfteekt in dezelve eene genoegzaam" m n,gte van bevogtigd kruid, 't geen dus, zonder nadeel te kunnenVen IV. DbeL P m" Zyne° damP bezwanSe»« Eindeiyk blyven zy, die E het  34 OVER DE LÜCHTSGESTELDHEID EN2. het kruid hebben aangeftooken , zo lang in het fchip, als zy het kunnen harden , en neemen dan de wyk door bet opengelaatera luik, b geen daarop aanftonds potdicht met een prefenning geflooten wordt. Zodanig een kruiddamp is eene allerheilzaamfte zaak, en ik twyffele jpiet, of de hier opgegeevene regels, in 'c algemeen befchouwd , zonden , zo zy naauwkeurig wierden in acht genoomen, van een ongemeen «ut zyn tot bevordering van 't welvaaren onzer Oost-Indifche Compagnie w 4^ # * * ■Ak, A'; -ts ~*w ELFDE  OVER DE GEWASSEN. 35 ELFDE BOEK. HANDELENDE OVER DE GEWASSEN, DIB DE NABUURSCHAP VAN BATAVIA GEVONDEN WORDEN. LX m het voorgaande Boek afgehandelde befchryving der meest roe* komende Javaanfche Ziekten leidt ons natuurlyk tot de befchouwing d« Gewasfen, naardien de meeste Geneesmiddelen uit de voortbrengsel! va* het groenend ryk hunnen oorfprong trekken. De Boomen zullen ten dien ££g^ °nZe aaDdaCh£ V°rderen> d3ama de HeeSters en einde*k 2 De eerfte en voornaamfte boom van Java, die overal door geheel Indien gevonden wordt, en den Inwooneren tot een onwardeerbaar nut vertrekt! Is de Kokosboom, aldus gen0emd naar het Portugeesch woord Coauo of Coco, waar mede zy deezen boom hebben benoemd. De Kokosnootea zyn het voornaamfte deel deezes booms, en groeijen boven aan den ftam! alwaar de bladen uitfchieten aan harde kwastige fteelen, die de gedaante van takken hebben Weezentlyke takken worden te vergeefsch aan deezen! gelyk aan alle andere Palmboomen, gezocht; maar die deelen , welke de bladftengels, of de ribben der zogenoemde geveerde bladen. De ftarn van deezen aanzienlyken boom is aschverwig van kleur, opfchietende toe negentig voeten en hooger, in middellyn 16 of 2Q duimen dik, doch b2 reden dikker dan boven ; voorts zeer ros van hout, 't welk zo wit is al. het fynfte Schryfpapjer Doorgaans is de ftam bochtig, en overal als met leden verdeeld, het welke ontftaat uit de afvallende bladen, die altoos rin. gen achterlaaten. De ribben der bladen komen uit den top des booms : m gemeene boomen ten getale van zestien of achttien, en in de grootfte' tot acht-en-twintig, zynde vyfcien of zestien voet lang, en ter wederzyden penswyze bezec met rie-achtige bladen van ongeveer één voet lengte De wortel heeft ondertusfchen weinig overeenkomst met het overige, maar is ongemeen klein, naar maate van de hoogte en zwaarte des booms; ja h» ichiet naauwelyks iu den grond, maar kruipt als op het aardryk. De vrucht £ * een  3$ Ö V E R D E C E WASSER ten groeijen nevens eikanderen by trosfen, die ieder tien en meer Nooten bevatten, en zestig ja honderd of meer ponden zwaar zyn. De gedaante der vruchten is verfchillende, te weeten driehoekig of rond, en zo groot als een menfehen hoofd; voorts zyn zy bedekt met eene dubbele fchil, wier buitenfte byna een vinger dik uit pluister beftaat, van natuure als de Hennep aschgraauw van kleur, terwyl de binnenfte eene harde bruine dop is, welke de eetbaare vrucht influit. De jonge vruchten zyn rond, eerst geel of witachtig, en daarna donker groen: aan derzelver vöorfte einde zit een kroontje met een ftaart, eveneens als de raapen. De pit is ruim een duim dik, van binnen hol, en gevuld met een aangenaam vogt, het welk in de halfrype Nooten ongeveer een halve kan uitmaakt, doch in de geheel rype vermindert, dewyl een gedeelte zich aan het vleesch aanzet, en verdikt wordt. De vrucht komt voort uit een bloezem, niec ongelyk aan dien van de Kaftanien; zy wordt ryp binnen drie maanden, en kan overal heen gevoerd worden zonder te verderven: door de hardheid der basten zyn deeze Nooten ook weinig, gevaar van breeken onderheevig, waarom de Indiaanen , die zeer fnel by deeze boomen kunnen opklauteren , dezelve affnyden. en., by geheele. trosfen naar beneden laaten yallen. Behalven deeze vrachten- geefc de boom een zeer [ aangenaam lap Sur) genoemd, by de Hollanders bekend onder den naam van Palmwyn. Die vogt wordt verkreegen door een der hoofd bladen af te fnyden, en onder den afgeknotten fteel of tak een pot of bamboes ce hangen, in welke dit vogt, 't welk het natuurlyk zap des booms is, wordt verzameld; doch dit ftrekt coc grooc nadeel der boomen, en zo hec te lang aan een gefchiedt, worden de bladen bruin, en 'er komen in 't vervolg geen vruchten meer ce voorfchyn. Tot meerder gemak leggen de Inboorlingen ftokken van den eenen boom op den anderen, op welke zy langs loopen om de volle potten of rieten af te haaien, en. 'er leedige voor in plaats te ftellen. Dit vogt is van natuure zeer zoet, doch ondergaat in deeze heete Gewesten eene zeer fpoedige gisting, waar door hec in Wyn verandert, en fpoedig dronkenfehap verwekt. Dan deeze giscing gaac zo fpoedig voort, dat het vogt, 't welk des nachts wordt opgevangen, reeds omcrenc den middag in Palmwyn veranderd is, en, zo de potten of vlesfen niet zeer wel zyn geftooten, des avonds reeds zuurachtig worde, en op hee einde des volgenden dags reeds geheel bedorven en verzuurd is. De jonge boomen geeven het meeste vogt, doch het fap der oude boomen, hoewel minder in meenigte , is veel krachtiger, en geeft een fterkeren Palmwyn, die veel meerder Voorloop bezit, en hierom ook eerder dronken maakt. Uit dit fap worden  OVER DE GEWASSEN. t? den drie zeer nuttige zaaken gemaakt, te weeten Brandewyn, Azyn en Zuiker. De Brandewyn wordt door enkele overhaaling uic het fap getrokken, zo ras het zelve tot goeden Wyn is uitgegisc. De Azyn neemt zyn oorfprong ook uic het gegiste fap, doch door de potten, waar in het bewaard wordt, vyfcien dagen in kalk te plaatzen: want daar door wordt eene cweede allerheevigfte gisting gebooren, en teffens zinkt 'er een wie poeder naar den grond , en hier mede is de Azyn bereid. De Zuiker van de Kokosnoot heet Jagra, en wordt gemaakt door zo veel kalk by het fap te doen als noodig is om hec zelve rood te maaken: zo 'er ondertusfchen te weinig kalk by komt, krygc men in het geheel geen Zuiker, en te veel kalk maakt dat 'er eene nieuwe bezinking noodig is» Als de rechte maat van Zuiker by dit vogt is gedaan, dan worde hec zelve uitgekooke, en gefchuimd, toe dac hec fap behoorlyk verdikc zynde coc hec bezinken der zuikercryscallen kan worden weggezee. Deeze bereiding geeft een roode Zuiker; doch zo men dezelve wie en doorfchynende wil hebben, heeft men niecs anders te doen, dan hec fap voor hec kooken, maar na de vermenging mee kalk, drie keeren ce laacen bezinken, en celkens over te gieten in eene fchoone pot. Het vogt, dac by nachc verzameld worde, is veel beter, dan dac hec welk by dag verkreegen is, om dae de geweldige hicce 'èr altoos een beginzel van zuurachtigheid aan geeft. De overige deelen van deezen voortreffelyken boom hebben ook alle hun nut: want het hout wordt gebruikt tot hec timmeren van huizen en fchepen; de bast der vruchten, behandeld gelyk Hennep, geeft zeer goed touwerk en lonten, die zeer helder branden; de takken en bladen worden gebeezigd tot hec dekken der huizen-, en coc hec fchryven der Indiaanfche Volkeren ; ten laatften weecen de Inboorlingen zeer aardige kopjes en fchoteltjes uit de doppen der Nooten te draaijen, die door de vermogendfte in zilver gevat, en wel gepolysc eene fraaye vercooning maaken. Zomwylen vindc men geheele vaartuigen, voomaamelyk by de Maldwifche Eilanden, die geheel en al uic deezen boom beftaan, en wier Bewooners ook alles, wae zy met zich voeren aan deezen boom verfchuldigd zyn: want uit hec hout beftaac het fchip; de basr der vruchten geeft het touwerk; de Noocen zyn bekkens en drinkfchaalen; de bladen geeven hoeden, zonnefchermen, enz.; en de koopmanfchappen die zy vervoeren zyn Kokosbooms Wyn, Azyn en Xuiker. .Jamlo is een boom die overal op de vlakke velden van Java groeic, en in gedaance van ftam, vruchten en bladeren volkomen overeenkomt met de wilde Sleen- of Pruimboomen; waarom ook de vruchten door E 3 de  38 OVER DE GEWASSEN. de Hollanders Javaanfche Pruimen worden genoemd. Zy verfchillea roof* naamelyk van onze wilde Pruimen in kleur; want terwyl de inlandfche purperachtig zwart zyn, hebben deeze een geele kleur: in krachten verfchillen zy weinig, en de fmaak^S, niet onaangenaam. Wegens het verkoelend en zacht zamentrekkend vermogen haarer fappen, worden deeze vruchten zeer gepreezen in de ontfteeking der oogen, en ten dien einde wordt hec uirgeperfte vogt met water van Roozen en Cbampakka gemengd, tegen de ontfteekingen der oogen, keel en amandelen, gelyk ook tegen de Spreeuw gebruikt. Inwendig bezit het zelve ook gelyke vermogens als de Acafia, en wordt daarom mee nut gebruikt in de Roode Loopen, het Bort, de Rotkoortzen en alle andere Kwaaien van een rottigen aard, zo gemeen in de heete Oosterfche Gewesten. De Kubeben of Kutnuk groeijen alleen op Java in het Bantamfche ge«' bied, aan den oever van de Straat Sunda: ook worden deeze vruchten door de Maleyers genoemd Kubab Sint of Chineefche Kubeben, niet om dat zy in China groeijen , maar om dat zy derwaards uit Java in groote meenigte worden overgevoerd. De boomen, welke deeze vruchten voortbrengen, hebben veel gelykenis met onze Appelboomen, wat de bladen en takken betreft; doch de ftammen zyn veel lager, fpichtiger en doorgaana om de ftammen der nabuurige fterkere boomen geflingerd, waar door hun rjnaakzel ook veel naar de Peperplant gelyke, terwyl echter de bladen iet» fmaller zyn. De vruchten zelve, die het nuttig deel deezer gewasfen uitmaaken, zyn rond, wat kleiner dan Peperkorrels, donker bruin van kleur,' en zweeten, zo zy geftooken worden, een fyne balzamike olie, die eenen fterken Campherachtigen geur heeft. De Bezien worden ryp of onryp ge-! plukt, maar de rype worden niet verkochc door de Javaanen, dan na dac zy gekookt zyn, op dat niet iemand dezelve buitenslands zendende, dezelve aldaar zou kunnen planten. De onrype vruchten zyn licht en rimpelig vaa fchil, hebbende in de midden eene kleine weeke kern; terwyl de ryp gewordene zeer effen zyn zonder rimpels, van binnen blaauw mee eene groote pit, en daar door zwaarder dan de onrype. De rype vruchten hebben een fcherpen en bitteren fmaak, die de zenuwen fterk aandoet, maar de onrype zyn noch veel fcherper van krachten. Wegens hunne fcherpe olie jzyn deeze zaaden zeer warm en droog van aard, waarom zy, inwendig ge-; noomen, zeer goed worden geacht voor eene koude en verflymde maag, om dezelfde reden zuiveren zy de raauwe flytmen, die de borst bezetten, en bevorderen de uitracheling: zy dienen ook toe geneezing der zinkingen en koude vloeijingen der lyfmoeder, en teffens tot geneezing der verflapping in de mannelyke deelen. Veelmaalen worden zy tot kaauwingen gebruikt  OVER DE GEWASSEN. s^ fcruikt om eene afleiding der koude ftoffen te maaken: ten dien einde houdt men teffens drie of vier vruchten in den mond, die gekaauwd wordende teel verlichting geeven tegen de duizeligheid en het gezuis der ooien, gelyk ook in de tandpyn, en eenige zoorten van keelzwellingen. De welriekende Benzoin Boom wordt ook dikwyls op Java gevonden; dezelve is een zoort van Laurier, die tot eene groote hoogte groeit, en fa blad niet veel van den Ckroen of Limoen Boom verfchilc. Het voortfcrengzel deezes booms is Hars, welke door infnydingen in de fchors onder de kroon wordt verkreegen,- in het begin is dezelve zeer dun, en even vloeibaar als water, maar door de geweldige hitte droogt zy ras tot een vast lichaam, *t welk, zo de gom tydig wordt afgenoomen, geheel doorfchynend is; doch doorgaans blyft zy langer zitten, en verkrygt dan eene donker oranje geele kleur, en is ondoorfchynende. Elke boom geeft maar drie pond Hars, en met hun zesde jaar worden zy ftraks uitgeroeid om plaats voor nieuwe boomen te maaken, dewyl de jonge boomen veel meer hars geeven dan de oude. Het byzonderfte deel der Benzoin hars beftaat «n derzelver bloemen; want indien de Benzoin heet wordt gemaakt, komc uit dezelve te voorfehyn een fneeuwitte damp., die in de gedaante van eene fyne glansryke wol in een papier kan worden verzameld , en een zeer vlug esfenrieel zout uitmaakt. Voomaamelyk gebruikt men deeze Benzoin hars in reukwerken, hoewel zy ook zomwylen inwendig tegen de langduurige hoest uit koude ftoffen wordt ingegeeven. Uitwendig gebruikt men haar in zalven en pleisters om verzwakte en verlamde leden mede te herfteilen; terwyl de Tinftuur in Wyngeest tegen de puisten in 't aangezicht gepreezen wordt, en vooral de zogenoemde Maagdemelk, uit een mengzel deezer Tin&uur met water gebooren. DeBoenga Dadut of Eglantier Boom, komt in bladen en knoppen vry wel overeen met onze Roozeboomen, maar de bloemen zyn kleiner en ipitfer van bladertjes; de reuk is ook gelyk aan die van onze Roozen, maar minder in krachten. Deeze boomen zyn oorfprongelyk uit Perfien al vroeg sa de eerfte ftichting van Batavia overgebrag*, en groeijen hier zeer weeldrig; ook zyn zy van veel nut: want uit de bloemen wordt door destillatie een weiruikend water, gelyk van aard als het Rooze water, getrokken. Voor het overige zyn de boomen niet van de fterkfte, en worden daarom met Hokken onderfteund, om ze rechtop in der hoogte te doen wasfen. De boom Jaaka is een der grootfte vruchtdragende boomen die in de Indien bekend zyn; dezelve tierrbest in drooge en verhevene gronden m welke hy de hoogte onzer eiken boomen bereikt. De bladeren zyn van gedaan <  4» OVER DE GEWASSEN, gedaante niet ongelykaan die van onze Kersfeboomen, van onderen blaauw en van boven grasgroen. De bloem is in eene zoort van Bioeihoos beflooten, en dus voor 't oog der meeste onzichtbaar, waarom zy waanen , dat deeze boom geen bloesfëm geeft; dan de vrucht is zo veel te grooter en zichtbaarder: want dezelve weegt dikwyls negtn of tien ponden, en heefc ruim acht duimen in de middellyn, en anderhalve voet lengce. De gedaante der vruchten k zeer aangenaam, overeenkomftig met de Pompoenen of Meloenen, en in fchil gelykende naar de Ananasfen; zynde dezelve eersc groen, en daarna geel, overal bezet met driekantige fteekels, dié in groene doornen eindigen, welke echter week zyn, en.niet kunnen fteeken. Inwendig is deeze vrucht eveneens als eent Honigraad in meenigvuldige vakken afgedeeld , die ieder eene korl bevatten ter grootte van een duims lid, welke dikwyls tot honderd en meer in getal in eene vrucht gevonden worden, en met een geelachtig vleesch omringd zyn. De reuk der vrucht is zeer aangenaam, maar de fmaak is zeer aardachtig en raauw, zo dezelve ongekookt gegeeten wordt; maargebraadenzynde als Caftanien bezitten de vruchten een aangenaamen fmaak, en worden veel by 't gemeen gebruikt. Ondertusfchen zyn derzelver krachten zeer verhittende, en verwekken daarenboven lichtelyk gevaarlyke buikloopen. Zy zyn ook zeer be-. Swlarlyk te verteeren, en worden eveneens gelost als zy zyn genuttigd , we^Sö-de natuurlyke taaiheid van haar zamenweefzel. De pitten of kernen 'gëëitëtf gelyk alle gelykzoortige zaaden een wit melkachtig fap van een taaijen eff g*^thT%en aard : door de Inwooners worden dezelve gekookt en met zout gebruikt, wanneer zy gebrek hebben aan Ryst en andere voedzaatne zaaden. De boom Mangas is mede een van-de beste op Java, die ook in hoogte zeer aanzienlyk, en voor onze fraaifte eiken niet behoeft te wyken, terwyl de takken en bladen veel naar die der Mispelen gelyken. Uit de takken fchieten dunne fteelen, die aan haare einden bezet zyn met witte kleine bloemen, uit welke de vruchten met groote meenigte voortkomen, en allengskens zo zwaar groeijen, dat de jonge boomen door paaien moeten onderfteund worden. Ondertusfchen zyn deeze vruchten hier in van de meeste Oost-Indifche onderfcheiden, dat zy voomaamelyk eenmaal in 't jaar kunnen worden geplukt in den voorwiuter. Deeze vruchten zyn in 't eerst groen, naderhand geel, en eindeiyk oranje kleurig, in grootte overeenkomende met onze beste Pruimen: veele zyn ook met vlekken geteekend zo wel uit- als inwendig, 't geen zeer fraay ftaat; doch de fmaak is wrang en zamentrekkend. De Javaanen bereiden deeze vruchten op verfchillende wyzen tot aangenaame toefpyzen. De onrype vruchten kooken zy in pekel,  OVER DÈ GEWASSEN, 4 x fef, waar door zy den fmaak en eigenfchappen der Portugeefche Olyven aanneemen; andere leggen dezelve in met groene Peper en Azyn, en gebruiken ze gelyk onze Agorkjes met vleesch en visch. Ook worden dezelve in zuiker geconfyt, en ftrekken tot eene aangename verfnaperimr voor de Vrouwen. De fchil afgenoomen zynde, wordt de halrrype vrucht metzuiker, boter en eijeren geftoofd, eveneens als men hier te lande de Kruisbeziën doet, welk voedzel aangenaam en zuurachtig van fmaak is, en roor zeer gezond wordt gehouden. Ondertusfchen zyn de rype vruchten veel gebruikt, nadeelig; doch een maatig gebruik derzelve is van zeer veel nut tegen den Roodenloop. De Koffyboom, weleer alleen eigen aan Gelukkig Arabie, fa thans ook een der voornaamfte Javaanfche Gewasfen. Omtrent het jaar ,720 werdt dezelve, door de zorge van den toenmaaligen Gouverneur Generaal Zwaar. Jekroon, alhier uit jonge planten voortgeteeld, en is na dien tyd een der voornaamfte Producten deezes Eiland, geworden, zo dat jaarlyks eenegroo. te meenigte van ponden naar Europa wordt overgezonden. Deeze boom hoewel dun en tenger van ftam, groeit tot eene aanmerkelyke hoogte da! » tot twaalf of veertien voeten, indien dezelve niet klein wordt gehou> «len. De takken van deezen boom groeijen in eene fraaije order altoos te. gen malkanderen over , kruiswyze ten opzichte hunner hooger of laaee* ftheueen. De bladen zyn op dezelfde wyze tegen over eikanderen geplaatst, drte of vier duimen lang en anderhalve duim breed, zeer glad van oppervlakte, er, aan het einde puntig. De bloemen zyn ook zomwylen roodachtig, welriekende en iets gelykende naar Jasmyn bloemen: de rood achtige vrucht gelyke wel naar eene Kera, en heeft onder haare roode Ichel een laf zoet lap in welks midden twee boontjes in byzondere zaadvliezen zyn geplaatst Hoewel de boomen fteeds bloemen en vruchten draagen worden de laatfte doorgaans maar twee maaien in 't jaar verzameld en ingepakt Men plag eUcanderen wyste maaken, darde Arabieren de gewoonte hadden de Kufly boonen voor de verzending in heet water te kooken, om de*, zelve tot de zaaijing op andere plaatzen onnut te maaken; dan dit is onwaar, en ook niec noodig; want de Koffyboonen zyn van dien aard, dat zy niet willen groeijen, dan wanneer zy uit de bolfters genoomen aanftonds in een vruchtbaaren grond worden gezet. Het gebruik der Koffy is noch niet zeer oud; by de Grieken was dezelve onbekend, en zr fchynt onder de Arabieren niet lang voor 't jaar 1400 in gebruik te zyn gekomen: en ,n Europa heeft men van dezelve eerst een algemeen gebruik beginnen te maaken, na dat de Hollandfche koophandel op Mocha geUiVd was en vooral na het aanleggen der groote Koffyplantagien in de West-Indien. Dè  0 OVER DE GE W A S S E N. De fmaakelykfte van alle Javaanfche vruchten ia de Mangostan, welke in groote meenigte in den omtrek van Bantam gevonden worde. De boom , waar aan deeze vrucht wast, is ongeveer gelyk in grootte aan den Moerbezieboom , en heeft een' ftam ter dikte vin een mans been onder de knie, uit welke eene kroon met rondsom uitgebreide takken te voorfchyn komt. De appels of vruchten groeijen aan de einden van zeer dunne takjes in twee bladen bloeihoos gewyzei deeze bladen zyn van buiten bleek, doch van binnen zeer fchoon groen, dikwyls ruim twee palmen lang en mee veele adertjes doorfneeden. De vruchten zyn van ccne aanlokkelyke fchoonheid , en komen voort uic een bleek knopje, 'c welk. zich opent, en de vrucht te voorfchyn brengt. Boven op de appels vindt men een kroontje, *t welk zich openc, als de appels volkomen ryp zyn; ook zyn deeze kroontjes mee ftreepen gerekend, welke het geeal der zaaden aanwyzen, dae van-nut is, dewyl die appels de besce zyn, welke de meesce piccen bevatcen. De fchil der vruchten is dikhuidig, gelyk aan die der Granaat appelen, van buiten purper verwig en van binnen bleek, door drukking tusfchen de handen lichtelyk open gaande, terwyl de fmaak eenigzins wrang en zamentrekkend is. Her vleesch, 'twelk de binnenfte ritten omringt, is zeer dun, wit of bleek rood] van kleur, 't geen met de tanden van dezelve moet worden afgezogen. Deeze zelfftandigheid is zeer aangenaam van fmaak, zoetachtig en teffens aangenaam zuur; dan dat het voornaamfte is, dezelve is zeer nut voor 's menfehen lichaam: want zy geeft een goed voedzel, en ontaardt in de darmen niét in een fcherp en knaagend zuur, gelyk aan de meeste Indifche vruchten eigen is. Hierom is de uitwerking der Mangoscan ook zeer onderfcheiden van de overige zuure vruchten : want terwyl dezelve meerendeels kwaadaardige Roode Loopen verwekken en verergeren , is deeze vrucht een' der besce tegengiften tegen dezelve, als ook tegen alle andere ziekten van eenrottigen aard , zo algemeen in de heete lucheftreeken. De Mangostan boomen worden te Batavia door de liefhebbers aangekweekt, doch alleen uit vermaak; want deeze vruchten, die zeer wel kunnen duuren, worden van Ban«am in zulk eene meenigte naar Batavia gezonden, dat men 'er altoos een* ruimen voorraad voor eenen fchellmg kan koopen. De Katapper boom is ook van eene groote hoogte, niet veel in geftalte verfchillende van den Beukeboom; maar de bladen zyn ruim een hand lang, «n een weinigje fmaller mee geele ribben en aderrjes. Dezelve is zeer aangenaam, dewyl hy mee zyne groote en meenigvuldige bladen de kracht der zonneftraalen volkomen affchut, hoewel alleen voor een gedeelte des jaars; want deeze boom laat, tegen de gewoonte der andere Indiaanfche boomen, zym bladen ia den Herfst vallen, De takken deezes booms zyn zeer mee- nigvuJ-  OVEH DE GE WAS S E JNT. 4J m'gvojldig, en in eene fraaye order in twee of drie kroonen boven elkande*en gefchikt; terwyl de bloefera aan de einden der takjes hangt, gelyk ook de vrucht. Deeze is van buiten met eene harde fchil omringd gelyk een -Okkernoot, en beftaat doorgaans uit twee pitten, in aard en aangenaamheid wn fmaak niet wykende voor de beste Amandels. De boom wordt hierom de Oost-Indifche Amandel boom genoemd, en derzelver vruchten zyn van «en algemeen gebruik, zo om raauw gegeeten te worden, ais om taarten tan dezelve te bakken, die geenszins voor onze Amandeltaarten behoeven Be wyken. De Anona der Portugeezen, by de Maleyers Sarborosja genoemd, is ook een der heilzaamfte Oost-Indifche boomgewasfen. Deeze boom groeit tot de hoogte van een gemeenen Appelboom, en heeft ruwe en harde bladen, die eerst fraay groen, doch naderhand, als de vruchten ryp worden, bruinachtig zyn. De bloemen zyn niet zichtbaar, maar even als de Portugeefche Vygen in 't vruchtbeginzel opgeflooten. Uitwendig heeft de vrucht eene ruwe fchil, byna zodanig als de Ananas Of Pynappel, met fchubben voorzien; dezelve wordt ryp in drie maanden tyds, wanneer men haar afplukt, en leggen laat tot dat de fchil week wordt, en gemakkelyk met de hand te breeken is. Wanneer de vrucht door leggen volkomen eetbaar is geworden, gelyke dezelve zeer wel naar de zelfftandigheid van verrotte Mispelen; maar de fmaak is veel aangenaaraer, en heeft voor geene vruchten hoe genoemd te wyken. Om de vruchtbaarheid deezer boomen te vermeerderen houwen de Inlanders den bast door tot op het hout, eveneens gelyk hier veelmaalen met de Nooteboomen gedaan wordt, die de meeste vruchten geeven wanneer ze het meest geplaagd worden. Behalven deeze groote Anona 'er noch eene kleiner zoort Alanoena genoemd; deeze boomtjes zyn laag en heesrerachtig, fmaller van bladen dan de groote, doch die wel eene fpan lengte hebben. De vruchten deezer boomtjes zyn zo groot als eene groote Cina's Appel, van buiten geel met oranje gemarmerd, doch van binnen witachtig met bruine zaaden. De fmaak van deeze vruchten is allerheerlykst, en zy geeven een geur van het allerkrachtigst Roozewater. De Dadelboom, welke in alle heete Gewesten gevonden wordt; groeit ook omtrent Batavia, alwaar hy uit Perfien is overgebragt: dit gewas is eigentlyk geen boom, maar liever eene verzameling van lange bladen, die alle afzonderlyk uit den wortel opfchieten, en welker fteelen byeen verzameld eene zoort van vooze ftam uitmaaken. Het merg deezer fteelen wordt nuttig geacht om de krachten der deelen, die F » tot  U OVER DE G Ë W A S 6 E'M tot de vöörmeling dienen, te vermeerderen; terwyl de vrucht het mittigffé en gebrmkelykfte deel van dit gewas uitmaakt; want dezelve wordt doot het geheele Oosten tot toefpyze gebruikt, ja in zommige binnenlanden van Afnca beftaat het meeste voedzel der Inwooners énkel in de vruchten des Dadelbooms. De Dadelboom behoort onder die, welke door Linw^us Twechuizige worden genoemd, dat is, de teeldeelen der bloemen, welke in de meeste gewasfen ia een en dezelfde bloem vereenigd zyn, worder* hier van eikanderen afgefcheiden in verfchillende boomen gevonden; wam eenige boomen zyn vrouwelyk of vruchtdraagende, en andere mannelyk of onvruchtbaar. De bloemen van beide zyn opgeflooten in eene bloeihoos i doch met dit onderfcheid, dat in de vrouwelyke bloemen altoos een vrucht! beginzel te vinden is, terwyl in de mannelyke niets dan de helmftyltjes e» helmen vernomen wordt, als alleen gefchikt zynde om het ftuifmeel te bevatten, 'twelk tot bevruchting der vrouwelyke bloemen noodig is. On> deeze reden kunnen de vrouwelyke boomen, zonder behulp der mannelyke, geen vrucht geeven; doch by aldien 'er geen mannelyke boomen by der hand zyn, is het genoeg gedroogde trosfen der mannelyke bloemen in de vruchtboomen te hangen; want dan verfpreidt de wind het ftuifmeet derzelve door den boomgaard , en bezorgt dus de gewenschte vruchtbaarheid. De Areka is ook eene zoort van Palmboom, maar van een gantsch an* deren aard; dezelve is voorzien van een langen ftam, in gedaante en blaJ den veel overeenkomende met den Cocosboom; de noot is ook van eene gelykzoortige gedaante, doch veel kleiner, en uit dezelve in dèn grond geftooken komt de vrucht te voorfchyn. Men vindt dit gewas op Java en overal in de Indien, maar voomaamelyk op 't Eiland Ceylon, alwaar dee*ze vrucht een groot voorwerp van handel is, en van waar men dezelve met geheele fcheepslaadingen verzendt. Eenige jaaren, na dat de boom geplant'is geweest, komen de vruchten te voorfchyn, en wel uit bloemen die in eene groote bloeihoos onder de bladen in den top van deezen boom die geen takken heeft, gevonden worden, en welke een zeer aangenaamen geur van zich geeven. De vruchten groeijen dan in trosfen dicht byelkanderen, en worden door de Oosterlingen, by veele Indiaanen Ar& ha, en by de Maleyers Pinang genoemd, zynde dezelve in 'teerst groen doch allengskens geel of oranjeverwig. Hec aanmerkelykfte van deezen boom is, dat dezelve de volle groote van eenen Cocosboom bereikt, en echter maar zeven of acht duimen dikte in zyne middéllyn bevat; wanc hier door gaan zy mee den minften wind even als het riet heen en weder en worden echter wegens hunne taaiheid byna aoojt door de ftormwinden ge, broker^  X5VER DE GEWASSEN. 4« Stoken. Van binnen is de boom zeer voos , en de fterkte komt voort oit de dikke en buigzaame fchors, welke wegens haare taaiheid ea lengte in de Indien veeltyds tot latwerk voor de daken wordt gebee. Zigd, De vruchten zyn ruim viermaal zo groot als een eikel, doch wanneer de buitenbast is weggenomen, dan zyn de pitten niec groote* dan gewoone Nootmuskaaten, en byna van dezelfde gedaante, zuurachtig en zamentrekkendè van fmaak. Hec gebruik der vruchc is enkel by het kaauwen der betelbladeren, ten welken einde de Indiaanen een byzonder fcheertje hebben, waar mede zy de fchors der vruchten wegfnyden, en daar na de noot in twee of drie ftukken verdeelen, van wel-' ke zy een in ieder betelblad fteeken, na dat dezelve met kalk zyn aan.' geftreeken : dit kaauwen duurt coc dac de vruchc is uitgekaauwd, 'd geen plaats heeft by nieuwe vruchten; wanc oude Pinang verfmelc hen geheel en al in den mond. Deeze Pinangvruchc bezie ook een bedwelmend vermogen, eveneens als de Tabak, waar door die geene, welken hun gebruik ongewoon is, licht in eene zoort van duizeligheid . en verrukking van zinnen vervallen , die echter door behulp van zout wederom overgaat. Rondsom de Pinangboomen groeit een Heestergewas, dat zeer lang in dè hoogte opfchiet, en zich om de Hammen flingert; het zelve* wordt benevens de boomen op ryën geplant, en geeft door zyne bladen een aangenaamen lommer. De bladen van die Klimop zyn zeer gelykformig aan die van de Betel of Peperrank, en tusfchen dezelve hangen de fraaye vruchten; deeze zyn niet ongelyk aan de Bengaal* fche Peper , hangende aan dunne fteelen, groen en zeer fierlyk gei marmerd Van kleur, als met vierkante ruitjes overtrokken, en een hand breed en omtrent een kleine vinger dik, zynde haare fchaal van binnen met wit merg en kleine zaaden gevuld. Deeze vruchten worden g9. bruikt in plaats van Betel by het Pinangkaauwen: men neemt coc dit oogmerk een doorgefpouwde Syryboa vrucht, en voege dezelve mee eem even groot ftuk Pinang te zamen- door middel van twee draadjes katoen en gebruikt dit met oescerfchelpskalk beftreeken eveneens als de Betelbladen om ce kwylen. Deeze compofitie is veel aangenaaraer en kostv baarder dan de Berel, en- wordt daarom door Lieden van rang door* gaans gebruikt. De DapJafboom, weleer uic de Molukfche Eilandèn naar Batavia overgebragt, geeft ook een alleraangenaamfte vruchc, die zo wel raauw als ge« ftoofd wordt genuttigd, en een zoeten fmaak uit den zuuren, benevens^ «ens oetfzaame verkoelende kraefee beziK De vrucht komt onder aan de* f 3 ftam  46 OVER DE GEWASSEN. ftam uit fraaye bloempjes, en is roodachtig van kleur met zwarte (lippen 9 van gedaante als een Comcomirer, zynde binnen in dezelve een langwerpig pit van een aangenaamen geur. Ondertusfchen groeit deeze boom be» tér op haar geboorte plaats, dan te Batavia: want alhier wordt zy boven maaten geplaagd door de Mieren, welke over "c algemeen in de nabuurfchap van Batavia veel verwoestingen aanrechten; ja al omringt men deezen boom by aanhoudendheid met eene fteenen groep vol water, echter is de vrucht doorgaans geheel bedekt met dit ongedierte. De Takkatak of Boa Burun, is de Indiaanfche roode Besfeboom, welks vrucht voor de Hollandfche roode Besfen alhier gebruikt wordt, fchoon dezelve daar mede op geenerhande wyze kan wórden vergeleeken. Deeze Besfeboomen zyn zeer hoog van ftam, en voorzien met groote bladen, eveneens als de Castanje boomen. Tusfchen dezelve zitten de roode Besièn aan lange risten, en worden te Batavia by groote hoopen verkogt. Zy zyn ondertusfchen wrang, en, in vergelyking der Hollandfche, zeer onaangenaam van fmaak. Alle drie maanden kunnen deeze vruchten geplukt Worden, maar wel voomaamelyk tegen den Herfst. De Mor'wgo boom is van een meer voortreffelyken aard; want dezelve bezit een zeer imaakelyk loof en peulvruchten, die beide worden geftoofd, en als eene aangenaame toefpyze gegeeten. Deeze boom is Zeer meeaigvuldig in de tuinen, gelyk ook voor de deuren der huizen, zynde aangenaam en lommerryk van blad, belaaden mét witte bloemen, uit welke lange peulvruchten voortkomen, gelyk onze Turkfche Boonen, die door den tyd zeer hard worden. Wanneer de vruchten geplukt zyn, worden de bovenfte takken afgehouwen, die dan wederom uitbotten, eveneens als de wilge boomen ; deeze takken in den grond geftooken, groeijen wederom op tot nieuwe boomen, zonder eenige andere zorge van nooden te hebben. Men vindt hier noch een' boom die eetbaare peulen voortbrengt, Torrt genoemd, die ongeveer tot de hoogte van een gemeenen Appelboom opfchiet. De peulen van deezen boom zyn ruim een vierde van een elle lang, en een vinger dik, hangende aan lange dunne takjes, van welke zy lynrecht nederhangen. In deeze haauwen,zitten de vruchten, acht, tien, of meer in getal, eveneens als Erwten, die in de zauzen der fpyzen worden gebruikt, teffens met de fyngehakte jonge bladen, en de bloemen, die ia groote meenigte deezen boom verfieren, en by hoopen aan knopjes wasfen, zynde dezelve halfmaanswyze met purpere punten naar bmnenwaards omgeirorod. De bladen deezer boomen worden ook door de Inlanders als een 3fesr nuttig heelmiddel gebruikt tegen de beetea der Slangen, vooral zo 'er &neu>  OV ER DE GEWASSEN. 4? kneuzingen by zyn. Zy wryven ten dien einde de bladen tusfchen twee fteenen, en leggen dezelve met zout gemengd op de aangedaane plaats, waarop dan ras verlichting volgt. t>e Kappok, waar aan de Javaanfche Boomwol groeit, is een boom, die zo wel tot nut als tot fieraad in de hoven wordt geplant, wegens zyne fchoone groene bladen en welgekleurden groenen ftam. De hoogte deeaes booms is niet minder dan die onzer fchoonfte Masthoornen, terwyl de takken niet in der hoogte maar zy waards uitfchieten, en twee of drie kroonen maaken. De bloemen zyn wit van kleur, uit een knop voortkomende gelyk de Anjelier, na welke de vruchten volgen , ongeveer ter grootte van een Hoen* derey, doch langer en fpitzer, die eerst groen en allengskens geheel bruin worden als een eikenblad. Deeze vruchten hangen aan de fteelen by paa» ren, en barsten eindeiyk by den Heel open om haare zaaden te laaten vallen , die met eene fraaye witte wolftoffe omgeeven zyn. Deeze ftoffe wordt in Wyn- of Slachtmaand verzameld, en geeft veel voordeel aan de Kweekers , dewyl zy door geheel Indien als eene voortreffelyke koopmanfchap verzonden, en tot het vullen van bedden en kusfens gebruikt wordt, in plaats van veerert, die in de Indifche Gewesten nooit tot dit einde worden gebezigd. Ondertusfchen is deeze anderzins fchoone wolftoffe van geen ander gebruik, kunnende zy, wegens de kortheid der vezelen, met geen mogelykheid toe draaden gerponnen worden. Ook moet men in 't behandelen van dezelve met vuur en licht zeer omzichtig te werk gaan, dewyl zy op de minfte vonk aanftonds vuur vat, en zo gezwind in brand vliegt, dat men dien met geen mogelykheid kan uitblusfchen. Dè boom Jambos heeft ook vöor geene Indiaanfche boomen in fchoonv heid te wyken; want niet alleen is dezelve zeer fraay van bloem en bladen , maar fchiet ook recht in de hoogte op, in de gedaante eener fchoone piramide, zonder dat daar toe eenig behulp der konst noodig is, dewyl de takken alle voorby eikanderen zonder eenige wanorder groeijen, en allengskens naar maate der hoogte in lengte afneemen. De bloemen, die zeer aangenaam van verwe zyn, groeijen twintig of dertig by eikanderen , en geeven eenen tros uit vruchten beftaande ter grootte onzer Europeefche Zuikerpeeren; welker vruchten zommige rood en andere wit zyn: dit geeft echter alleen onderfcheid van kleur; want in den fmaak is geen verfchil te vinden. Veele bloemen komen ondertusfchen niet tot volkomenheid , maar vallen in meenigte op den grond, waar door dezelve met een fchoon rooskleurig weefzel bedekt wordt, 't welk ook niet voifwekc onnut is; want de afvallende bloemen, verzameld en als fölaade gegeeten, zyn zeer aangenaam. De vrucht is eigentlyk een fteenvrncat, fchoon de  4* OVER DE GEWISSER zelfftandigheid meest met die onzer Peeren overeenkomt; want in het middeif, zit een harde fteen, die een bittere pit, welke niet eetbaar is, in ziek bevat. De fmaak deezer vruchten is zeer aangenaam, zuurachtig uit de», -zuuren en verkoelende, waarom zy in heete ziekten tot een voortreffelyk voedzel verftrekt, vooral zo dezelve geftóofd met zuiker genuttigd worden j gelyk doorgaans de manier is. De Boa Malakka is eene zoort van Pruimen, veel in het wilde wasfende, en zo fcherp van fmaak , dat men dezelve niet kan nuttige» «onder eene uitwerking te voelen, eveneens als of men den mond vol azyn had. De Kanarie boom der Maleyers en Chineezen is een der hoogfte Indi-; fche boomen en eene zoort van Eik; dezelve heeft een zeer uitgebreiden kruin, omringd met gladde bladen vol adertjes, terwyl behalven de hoofdtakken uit de wortels veele bochtige takken uitfpruiten, die den Reiziger tot eene aangenaame zit- en rustplaats kunnen verftrekken. In 'c byzonder is deeze boom geacht by de Jaagers; want dezelve brengt eene groote meenigte van Akers voort, op welke de wilde Zwynen greetig aazen; de Jaagers verbergen zich hierom in de nabuurfchap van zodanige boemen, en fchieten dan hunne prooy zonder eenig gevaar. De Kappas of Algoedang is een katoen boom, van Bengale naar Bant* Via overgebragt, welke geduurende het geheele jaar vruchten draagt; dezelve vertoonen zich in de gedaante van Nooten, en bevatten eene fyne katoenen ftoffe, die zeer geacht is; dewyl zy tot draaden kan worden gefponnen om 'er fyne lynwaaten van te doen weeven. De bloena van deezen boom is bruin rood, van binnen voorzien met witte helmftyitjes. De Batfian is eene zoort van Mangas of Oost-Indifche Amandel , aaoy genaam van fmaak, doch zeer Hinkende van geur, waarom deztlve Noot by voornaame lieden niet zeer in achting is : ook wordt deeze vrucht weinig te Batavia gekweekt, maar met geheele laadingen van Bantam overgevoerd. De boom Marocco beeft bladen als de Populier , hangende aan groene fteelen: van verre gelykt deeze boom geheel vol bloefem te zyn, wegens de fraaye geele ftreeken en plekken, waar mede de fraaye groene bladen verfierd zyn. Deeze bladen werden door de Inlanders gelegd op de Ryst, wanneer zy gekookt is, en geeven aan dezelve een aangenaamen reuk en fmaak. De boom Kananga is een der hoogfte in de Indien, en van geen ander gebruik dan alleen om zyne geelachtige bloembladen, die onder den  ÖVER DE GEWASSËNJ 4£ den bloefem ftaan; dezelve worden by de Betel gebruikt, en hierom is de boom in veel achting. Boven in deeze boomen vindt men doorgaans een klein molentje, om de vogels, die op dezelve aazen, te verdry ven: inzonderheid dient dit tegen de Vleermuizen, die in de Oost-Indien zeer groot zyn t en in deeze boomen by hoopen vergaderen, van welker takken zy by haaré achterfte pooten met de koppen naar beneden hangen. Dikwyls vindt men aan deeze boomen ruim zo veel van deeze dieren, als 'er bladen aan zyn, !k geen eene zeer vreemde vertooning maakt. De Kijatil is een Oost-Indifche eikeboom, die wegens zyn hout in dé grootfte achting is, dewyl het zelve, gelyk het eiken hout, in de Indien toe allerley fyn timmerwerk kan worden gebruikt; behalven de deugd van hec hout is het zelve zeer geacht wegens de lengte en zwaarte der balken en planken, die daar uit worden gemaakt; want dikwyls vindt men balken van dit hout, die twee voeten middellyn en veertig voeten lengte hebben: terwyl de planken dikwerf drie en meer duimen dikte hebben. De bladen deezer boomen worden zeer heilzaam geacht in het Zydewee, en ten dien einde in het water der Kokosnooten gekookt, welk af kookzel voor een voortreffelyk middel tot verzachting der pynen wordt gehouden. De vrucht is zeer zamentrekkende, en komt in gedaante en fmaak overeen met onze Galnooten. Het hout overtreft niet alleen in fraayheid en hardheid dat der meeste Indifche boomen, maar ook hier in, dat bet veel minder door de kleine Mieren wordt bezocht, die anderszins zwaare balken zodanig kunnen uiteeten, dat 'er byna niets dan het buitenfte van overblyfe, waar door zomwylen de gebouwen onverwacht inftorten. De Makandou is een boom van maatige hoogte, verfierd met zeer dik* ke en fchoone bladen, en witte langwerpige bloemen; als deeze afgevallen zyn volgt 'er eene vrucht, in gedaante met den Pynappel overeenkomende, welke onryp groen, doch ryp geworden zynde geel is. De fmaak deezer vrucht is zeer gering, maar het vleesch zeer flymig en verzachtend, waarom de Maleyers dezelve onder de asfche gebraaden eeten, en voor een fchoon geneesmiddel houden tegen den Roodenloop, hec Bort en andere galachtige kwaaien. De boom Mangam behoort tot de order der Palmen, en draagt eene vrucht, die in gedaante zeer naar de Kokosnoot gelykt; dezelve bezie eena groote giftverdryvende kracht, en wordt by de Oosterfche Volkeren in die op» ziche boven den Bezoarfteen, de Maldivifche Nooc en hunne andere cegengiften gereekend. Deeze boom is den Vorften toegewyd, en worde rondsom de graffteeden der Koningen geplane. In 'c byzonder hebben de Koningen van Bancam de gewoonce een Beker op deeze Noot ce plaaczea, IV. Deel, G en  §ö OVER DE GEWASSEN. en dezelve dus aan Uitheemfche Gezanten tot een teken van achting soe te brengen. De vrucht Langzap groeit met groote trosfen als Druiven aaneen fchoo* êien boom, die tot een groote hoogte wast, en bladen draagt gelyk een Kastanje boom, doch zonder hakkels. De vruchten zyn zo groot als onze geelachtige pruimen, doch van binnen rood, en van buiten omgeeven mee een geele fchil, die een fcherp rap opgeeft. Het merg fmaakc zuurachtig gelyk het fap onzer Aalbesfen, doch wat zamentrekkend en noch veel aan» genaamer, terwyl hec eene heilzaame verkoelende kracht in alle heete en kwaadaardige koortzen bezie. ,De vruchc Boenga, by de onzen Wringpruim genoemd, groeie aan een' zeer hoogen boom mee gekronkelde bladen. De bloempjes zyn van een fchoone vleeschkleur, en gaan 'smorgens open mee zonnen opgang, en fluicen zich wederom 'savonds mee zonnen ondergang. De vruchc, die de grooce van een Hazelnooc heeft, is eerst groenachtig, en daarna oranje geel van kleur; het vleesch is oranje geel, en fmaakt niet onaangenaam. Ondertusfchen is deeze boom, wegens de fraaiheid zyner bloemen, in groote achting. De vruchc Karembolas groeie aan een boom, die veel gelyke naar een Kersfeboom, doch de (lam is teder, en de bladen zyn zeer dun. De bloemen , die blaauwachcig van kleur zyn , geeven vruchten als Pompoenen, doch kantig, welke doorgefneeden eene Her met vyf hoeken vertoonen. Omtrent deeze vruchten is vooral aanmerkenswaardig, dat zommige daar van alleraangenaamst van fmaak zyn, doch andere zo wrang, dat zy mond en keel toetrekken. De Boea Bidara, of Steekpruim, is groocer dan de hoogfte Kersfeboomen, en heeft aschgraauwe bladen * groeijende aan zeer doornige en fteekelige takken, welke doorntjes zo fyn zyn, dat men in 't plukken zeer naauwkeurig op dezelve leccen moec om 'er niec door gekwetst te worden. Geduurende hetgantfche jaar is deeze boom belaaden met vruchten, en wel zodanig, dat de takken fteeds naar den grondgeboogenhangen. De pruimen zyn donker groen van kleur ter grootte van een Hazelnooc, zynde het \leesch van binnen wie met een lyfverwig fteencie, en de fmaak van hec fap zeer aangenaam. De Indiaanfche Betome boom heeft geplekce bladen, gelyk hecLongkruid; de bloemen groeijen op de wyze van korenairen by duizenden nevens elkander, bleek blaauwachtig van kleur, gelyk hier ce lande de Rosmarynbloemen, Het aftrekzei der bladen en bloemen bezit zeer heilzaame bloedzuiverende en heelende krachten \ in 't byzonder is die middel van dienst na het bloed- fpuwen.  OVER DE GEWASSEN, gt fpuwen, en in *t begin eener daarop volgende Teering. Ook wordt het fap der bladen door veele zeer nuttig geoordeeld tegen de beeten van vergiftige Slangen en Schorpioenen. De Javaanfche Salie boom verfchilt veel van de Europeefche; want dezelve fchiet op tot de hoogte van i a voeten : deeze boom groeit by geheele bosfehen in den omtrek van Batavia, en is wegens zyne voortkruipende wortels bezwaarlyk te verdelgen. De bladen deezes booms zyn zeer hng, zeer aangenaam van reuk en grysachtig, tusfchen welke zeer fchoone blaau- we bloemen in grooten overvloed te voorfchyn komen. Hoewel 'er overal Sn 't wilde eene groote meenigte van dit gewas voor handen is, echter wordt bet zelve in de tuinen aangekweekt, om dat de boom dan zyn' wilden aard aflegt, een aangenaamen en kraohtigen fmaak verkrygt, en mee de Europeefche Salie in krachten overeen komt. Inzonderheid is dit kruid in Indie van dienst in Zenuwziekten en Opflygingen: terwyl de bloemen , ingelegd zynde, een byzonder vermogen bezitten in alle koude gebreken der longen en hersfenen, en zo door te verfterken als door het water af té dry ven, in de Waterzuchc zeer nuttig bevonden worden. De boom Boa Kamba is ook zeer hoog en ongemeen groot van hout en bladen : dezelve brengt vruchten voort, die in gedaante volkomen gelyk zyn aan de h'.erlandfche Peeren, waarom wen dezelve ook Indiaanfche Peeren noemt. Deeze vruchten zyn, ryp geworden, bleek groen met zwarte vlekjes, doch van binnen hol, en in die ruimte bevatten zy wat blaauw zaad, terwyl het merg altemaal tegen de fchil aanzit. Ondertusfchen zyn deeze vruchten wrangen onaangenaam van fmaak, waarom zy ook weinig worden begeerd, hoewel zy, voomaamelyk in Sprokkelmaand, met groote hoopen door de Inlanders naar Batavia worden gevoerd. De Rambustan is een hooge boom, welke geene zichtbaare bloemen, maar alleen groene knopjes draagt, uit welke de vruchten groeijen, van gedaante gelyk aan Kastanien, en met een purperen bolfter omgeeven. Deeze vruchten groeijen met groote hoopen by eikanderen, hangende aan dunne takjes, die zich altoos door derzelver zwaarte buigen. Van binnen bevatten deeze vruchten fteentjes met een zuurachcig fap omringd, 'tgeen daar van moet worden afgezoogen. De Jagerboom, overal door de Indiaanfche Gewesten zeer meenigvuldig, is eene zoorc van wilde Palmboom, zynde de fchors overal vol rn> gen, en aschgraatw van verwe. Deeze boom heefc fchoone gevingerde bladen, die aan lange dunne deeltjes hangen, en fchoon groen van kleur zyn ; doch ten laatften verdorrende, hangen zy by den ftam neder en worden geel. De vruchten zyn van gedaante en maakzel gelyk aan de Ko- G a kosnoo-  5Tfi£ D V E R DE GEWASSE N, Jcosnooten, doch veel kleiner; zy dienen ook niet tot voedzel, maai alleen tot het bereiden van Siroop en Zuiker, welke door 'c gantfche land wordt gevoerd. Het hout deezes booms is ook zeer byzonder, binnenshuis onvergangelyk, en zo hard, dat het zelve met geene zaag of boor kan worden bearbeid, maar alleen met kleine beiteltjes en mo* kers, even als de hardfteen, met welke het fatzoen en de gaten worden gemaakt. De gezondfte fcheuten deezes booms dienen tot boogen, die ongemeen taay en fterk zyn, terwyl de bladen als waaijers worden gebraikt om tot verkoeling te dienen. De bladen, by de Maleyers O len genoemd , bezigt men in de Indifche Gewesten om 'er op te fchryven, gelyk hier te lande het papier: deeze bladen zyn omtrent drie vingeren breed en anderhalve elle lang, zy worden mee touwtjes aan eikanderen gereegen, en volgen dus op eikanderen, indien de brieven groot zyn, doch anderszins zyn zy enkel. Men fchryft op deeze bladen met eene yzere ftift, welke de buitenfte huid des blads doorboort, en onuitdelgbaare letters achterlaat: dit fchryven vale den Indiaanen ook zeer gemakkelyk; wane zy doen hee altoos op het gevoel zonder dat zy 'er naar behoeven te zien. Boven het gemeen papier hebben deeze bladen dit voordeel , dac zy niet alleen zeer fterk zyn , maar ook lang in 'c water kunnen leggen, zonder dac zy verrotten ofde letters uitgaan. Uit deezen boom wordt ook een zeer zoet fap ge-' tapt , 't welk behoorlyk gistende , een lekkeren wyn en fchoonen azyn verfchafc , doch doorgaans dampc men dit fap uit coc Siroop of Zuiker. De boom BïlUmbing is ook omtrent Batavia zeer meenigvuldig, en een van de wonderbaarlykfte, dewyl de bladen zeer byzonder zamengefteld zyn , en alle naar beneden hangen. Uit den dikken ftam, en uit de takken fpruiten kleine rakjes, vol groene knopjes, uic welke fraaye roode bloempjes komen, als Leliën van de kleinfte zoort: op deeze volgen de vruchteneen duim dik en een vinger lang, van gedaante als kleine Komkommers of Agorkjes, buiten groen van fchil, en van binnen mee zaad voorzien. Alle deelen des booms worden coc de Geneeskonsc gebruikt; hierom berooven de Indiaanen denzelven, niec alleen van zyne bloemen, vruchcen en bladeren, maar ook van de fchors en takken; zodat deeze boomen zeer mismaakt en verminkt zouden blyven ftaan, indien niec de gunftige Natuur denzelven een byzonder groeijend vermogen had gegeeven, waar door de verloorene takken wederom fpoedig aangroeijen, en de ontblootce plaaczen mee nieuwe bloemen bedekc worden. Alle deelen van deezen boom bezit» ten een aannjeüklyk verkoelend ejr zachc zamejjtrekkend vermogen , gepaard  OVER DE GEWASSEN.' $3 paard met een aangenaam zuur: hier om worden zy gebruikt in de hèe» ce en rottige koortzen, gelyk ook in de Loopziekten der Oosterfche Gewesten. Wat de vruchten in 't byzonder aangaat, dezelve kunnen niet wel raauw worden gebruikt, maar moeten met zuiker worden ingelegd; ook geeven zy, onder andere fpyzen gekookt, aan dezelve een aangenaamen rynfchen fmaak. De Durions zyn zeer heerlyke boomvruchten, welke deeze byzondere eigenfchap bezitten , dat zy een onaangenaamen geur van zich geeven, eveneens als verrotte Uijen, doch teffens eene pit van zo aangenaamen fmaak bevatten, dat dezelve alle andere bekende vruchten in voortreffelykheid te boven gaat. De boomen, aan welke deeze vruchten groeijen, zyn zeer krom, en bezwaarlyk te beklimmen, vol harde fpitze bladen van een halve fpan lang , van buiten graauw, en van binnen groén, en zo hoog als onze hoogfte eiken. De vruchten hangen by geheele trosfen aan de dikke takken ; want de dunne takken zouden zy door haare zwaarte breeken, dewyl dezelve zo groot zyn als Meloenen : van buiten zyn zy zeer fteekelig, en dus kwaad om aan te tasten, eerst groen, daar na geelachtig.; van binnen hebben zy vier huisjes in welke de zoete eetbaare vruchten zitten, ter grootte van Kastanien; doch men kan dezelve niet bekomen, dan door de vrucht eerst met den voet of eenig hard lichaam te breeken, d©> wyl men zich andèrs geweldig zou bezeeren. Deeze vruchten dienen alleen tot voedzel, en worden , maatig gebruikt zynde, voor gezond gehouden; doch onmaatig genoomen verwekken zy ontfteeking in het bloed en puisten in 't aangezicht. Dezelve worden ryp in den tyd van drie maanden, en zyn geduurende het geheele jaar te bekomen, maar voomaamelyk in Wynen Slachtmaand. De Sagumanda, of de Sagoboom, is een zoort van Palmboom, welke niet hoog maar dik van ftam is, en uiterlyk veel overeenkomst heeft met den Cocosboom. In de jeugd deezes booms houwt men een zyner zwaarfte takken af, en ftelt daar voor in plaats een holle bamboes, of een der grootfte zuikerrieten, welke tot eene verzamelplaats en loop verftrekc voor eene groote meenigte vogt, die dus in korten tyd uit deezen boom, eveneens als uit de Cocos kan worden verzameld. De Indiaanen geeven aan dit vogt den naam van Sagouar\ 't welk zeer zoet, doch ongezond is; dan de Indiaanen mengen hier mede een ander lap, Houhat genoemd, 't geen uit het fap van verfcheiden planten wordt zamengefteld, en daar door eene zoort van bitterheid aan den drank Sagouar mede deelt, waar door dezelve gezond wordt voor die geene, welke daar van met maatigheid ge Jjruik maaken; en zelf? hebben de Hollanders van de Molucques en Amboina G 3 geen  cp y E R DE GEWASSEN, geen anderen drank; doch zo deeze drank onmaatig worde gebrast, wr. wekt dezelve dronkenfchap, en bederft het bloed. Het houc deezes booms is maar eene zoort van merg, en wordt met een rasp tot poeder gekneusd, c welk met water tot koeken gemaakt, en in de zon gedroogd, de h..r4iieid van fcheepsbefchuic verkrygt, en tot een zeer algemeen voedzel verftrekt in de Indifche Gewesten: men kookt ook de Sago toe eene foupe, cn gebruikt ten dien einde het fynfte meel, met zo veel water gemengd", als noodig is; deeze foupe is zo pappig, dat men 'er draaden van kió* rekken tot vier of vyf voeten lengte, en niettegenftaande deeze groote Hy. migheid wordt dezelve in de Indien zeer gezond gereekend, en verftrekt tot eene algemeene fpyze op veele plaatzen, welke gebrek lyden aan Koorn en Ryst. Onder de zwaare houten munten uit het Rosfamala en Turen-Api, die echter doorgaans alleen tot brandhout worden gebruikt; want tot degebouwen bedient men zich meestal van het fchoone Jatihout, dat van Java's Oostkust wordt aangevoerd. Voor de lommeryke Plamagien gebruikt men doorgaans de boomen Kanki, Tanjong en Sulatri; doch men moet ten minften tien jaaren wagten eer men. er iets aan heeft. De Gatip groeit veel fpoediger, doch iTminder Jraay van ftam, hoewel zeer lommerryk. De meeste Boomen van Java dus hebbende nagefpeurd. gaa ik over tot eenige der voornaamfte Heesters en kruipende Gewasfen, onder welke het eerst onze aandacht tot zich trekt de Wyngaard, daar te lande zo vruchtbaar als ergens, zo hy maar zuiver wordt gehouden. Overal vindt men dit nuttig gewas op Java en in 't byzonder te Batavia, alwaar het tegen de gevels der vaste huizen wordt gevonden ; en in dit warme gewest heeft men het vermaak van alle dagen deeze heerlyke vrucht te kunnen plukken, ja zelfs zal eene rank in 't aardryk geftooken, na verloop van drie maanden, vruchten geeven. De besfen deezer druiven zyn zeer groot, en evenaaren de beste uit Portugal of Spanjen; want niet zelden vindt men trosfen, die 16 oneen gewigts hebben. Ongelukkig is het ondertusfchen, dat de Wyuteelt daar tot hier toe niet heeft willen gelukken, omdat daar uit voorzeker veel voordeel zou kunnen getrokken worden. Langs de wegen vindt men overal de Pyzang of Baranas, een det fchoonfte Indifche Heestergewasfen, en teffens een der geachtfte vruchten. De ftam van dit gewas is ongemeen voos, en beftaat alleen uit de zamengepakte fteelen der bladen, die allengskens afrottende, een' ftengel overlaaten, die met zyne gelykens een koker maakt, binnen welken de binnen&e bladen en het hart tot eene groote hoogte opfchieten. Op deeze wyze ziet  OVER DE GEWASSEN. 55 Zier men dikwyls (lammen van dertig voeten hoogte en vier voeten dikte, die in zes maanden tyds volmaakt worden, maar zo voos zyn dat men hen als eene kool kan fnyden. De bladen deezer heesters zyn ongemeen groot en fraay geribd, dikwyls anderhalve voet breed en vyf of zes voeten lang. De vrucht komt voort uit eene bloeihoos aan het bovenfte deel van het hart, en vertoont zich als eene verzameling van Komkommers, die met de einden halfmaanswyze tot eikanderen zyn geloopen. De onrype vruchten zyn groen, doch de rype zyn geelachtig, en hebben van binnen dezelfde kleur. Deeze gewasfen geeven maar eens vruchten, en komen dan te fterven; hierom wordt de geheele ftam, als de vrucht begint ryp te worden, omgehouwen, en de afgefneeden tros aan de balk gehangen, om aldaar tot volkomene rypheid te komen , 't geen binnen weinig dagen gebeurt, zynde de fchil der vrucht dan zo teder, dat dezelve met de hand zonder eenige moeite kan worden afgepeld. Het gebruik deezer vruchten is ongemeen groot in de Indien: zommige droogen dezelve in de zon, wanneer zy zo fmaakelyk worden als de beste Portugeefche Vygen, waarom zy ook meenigmaal Oost-Indifche Vygen genoemd worden. De Hollanders bakken deeze vruchten met boter en eijeren in de pan, en eeten dezelve als een groote lekkerny; ook is deeze bereiding eene gezonde fpyze, om dac dezelve is voedzaam , licht te verteeren, en een weinig laxeerend. De raauwe vruchten zyn zuurachtig en zamencrkkend, en dus onbekwaam om ce worden genuctigd; want op derzelver gebruik volgen winden, kramp in de ingewanden en braakingen, ja zelfs onmaacig gebruikc kunnen zy door haar fcherp zuur den Roodenloop verwekken. Indien zy ondercusfchen zeer onryp worden afgefneeden, dan behoudc de buiten fchil haare groenheid , en hec fap neemc allengskens een zachcen aard aan, eveneens van fmaak als onze zuiker Peeren, en in die geval kan de vrucht, zonder nadeel, raauw worden genuttigd. De bladen zyn ook in de Indien van veel gebruik, en dienen niet alleen om alles in te pakken, maar verftrekken ook by zommige indifche Volkeren tot een algemeen keukengereedfehap; want voor eersc dekken zy de cafel mee deeze bladen, en brengen in dezelve hunne eenvoudige (pyzen te voorfchyn; en daarenboven gebruiken zy dezelve toe handdoeken en drinkfchaalen. De Javaanen zyn ook van meening dac deeze bladen een byzonder vermogen hebben om den brand ce blusfehen, en hierom plancen zy die gewas rondom hunne huizen , om dezelve altoos by der hand te hebben. De voortplancing van die gewas is zeer gemakkelyk, komende 'er, zo ras een ftam is afgefneeden, uic den wortel eene groote meenigte van jonge fpruiten te voorfchyn, die in weinig weeken haaren vollen wasdom verkrygen 9 en wederom nieuwe vruchten voortbrengen. De  56 OVER DE GEWASSEN. De Rotang is een heestergewas, 't welk ovéral in de Indien van zelvén 'groeit zonder eenige oeffening. Er zyn verfcheide zoorten van dit gewas, die alle in veel opzichten verfchillen,» doch hier in overeenkomen, dat uit het riet een kruipende rank voortfpruit, die in de hoogte oploopende zich om de boomen met meenigvuldige takken hecht, en dat met zulk een digt gewas, dat het in ftaat is de hoogfte en fterkfte boomen te verftikken. De vruchten van dit gewas zyn eenigzins gelykende naar Aardakkers; doch zy zyn omringd met eene fchil, zo dun en zo gekleurd als een flangenhuid, en van binnen hebben zy twee pitten wit van kleur, doch zo wrang van fmaak, dat niemand ze kan eeten. Het gebruik van dit gewas en vooral der dunne ranken is in de Indien zeer groot, vooral om iets te binden, of vast te maaken; doch de fraaifte, en die het best gefchikt zyn tot hand^ rottingen, komen uit Siam en Japan. De Betel, welker bladen in de Indien overal om ze te kaauwen gebruikt worden, is op Java ook zeer meenigvuldig : van verre gelykt dit gewas veel naar zwarte Peper, en groeit by allerleye boomen en ftaaken tot aan boven op, en maakt dan noch doorgaans verfcheiden krullen boven dezelve. Gaarne groeit dit gewas in eene vette welgemeste aarde, en bemint fchaduwachtige plaatzen, willende niet gaarne op het bloote veld groeijen, en ook niet binnenlands, ma*r alleen in de warmfte landen aan den Zee-: kant; ja het zelve is zo teder, dat het op de meeste plaatzen in de Iudien 's nachts tegen de koude moet worden gedekt. De bladen van dit gewas zyn doorgaans zes duimen breed met verfcheide zenuwen doorfneeden, en fpeceryachtig van fmaak. Het gebruik van dit blad is zo gemeen in de Indien, dat de meeste het zelve geduurende den geheelen dag kaauwen, en 'er om zo te fpreeken niet zonder kunnen leeven: ten dien einde neemen zy een enkel blad, 't welk zy met wat kalk van oesrerfchelpen beftryken, en daarna in de gedaante van een peperhuis toevouwen : hier in fteeken zy een vierde deel eener Noot Jreka of Pinang genoemd, die aan de Betel een zamentrekkend vermogen geeft, en den mond bevochtigt, waar door veel kwylen wordt veroorzaakt. Deeze eerfte kwyl is bloedrood, en wordt uitgefpoogen, maar de volgende doorgeflikr. Door dit fpeekzel worden de lippen rood, en het geheele aangezicht gloejende; en zo de Pinang zeer fterk wordt gekaauwd, doet zy de hersfenen aan, en verwekt eene duizeling, ja by die geene, welke 'er niet aan gewoon zyn , volgt doorgaans ccne flaauwte , die echter door zout om de tanden te wryven kan worden verdrceven. Ook meent men dat dit fap zeer heilzaam k voor de maag, en tot bewaaring der tanden, die door een maatig gebruik  OVER DE GEWASSEN. 5? gebroik van dit middel wel zwart, maar teffens vast worden; doch een onmaatig gebruik hier van doet het tandvleescb zweeren, en de tanden eindeiyk uitvallen. De Katsjang Parang is ook een klimmend gewas, \ welk met groote fcheuten zo hoog opfchiet, dat het zich met groote krullen boven de hoogfte lusthuizen verheft. Beneden aan den grond wordt het zo dik als een mans arm, en verwisfeit zyne bladen en vruchten zonder te vergaan. De blade.n zyn groen en dicht met fraaye adertjes, de bloemen purperverwig, en de daar op volgende boonen zitten in fchaalen gelyk onze Turkfche boo. iaën, die groen van kleur en met eenen purperen rug voorzien zyn. De boonen zyn bont van kleur, en fmaaken, gekookt zynde, zeer wel', doch Zitten, behalven haare fchaalen, noch in harde bolders. Met de genoemde komen in veel opzichten overeen de Moorfche bor> nen Fabas de Moro, die echter veel grooter zyn, terwyl zy tot eene gelyke hoogte opwasfen : met haare fchaalen zyn zy meer dan een voet lang en een duim breed, en worden 't meest by de Chineezen en Javaanen gevonden, doch om haaren wilden fmaak by de onzen minder dan de voorige gebruikt. DeEupborbia, of Duivelsmelk, wast met veele verfchillende zoorten op Java, gelyk overal in de heete Gewesten. De voornaamfte zoort is de driekantige, die zo dik als een arm of been tot eene groote hoogte opfchiet. Deeze heester is overal vol bultige doornen, die echter, zo lang de plant fappig is, niet fteeken; tusfchen deeze doornen, vooral boven aan de takken, vindt men eenige weinige fappige bladen , niet ongelyk aan die van het gemeene Huislook. Uit de gekwetfte ftammen en takken vloeit een melkachtig fap ongemeen heet en brandend van aard, 't welk door allengskens uit te dampen, zamenftremt in eene geelachtige hars, die hier te lande, volgens haare geweldige buikzuiverende en braaking verwekkende kracht onder de vergiften wordt gereekend: dan in de Indien zyn de lichaamen door de groote hitte veel ongevoeliger; en hier door wordt dit fcherpe fap daar te lande een zeer heilzaam geneesmiddel, 't welk met zeer goed gevolg tegen de Waterzucht, Lamheid en veelerhande andere flymige kwaaien wordt gebruikt, Eene zoort van dit gewas, groeijende in Cambodia, geeft een fap van dezelfde krachten, maar veel hooger geel van kleur 't welk hier te lande onder den naam van Gittegom bekend is. De Peper, by de Maleyers Lada, en by de Javaanen Maritfia ge. noemd, is ook een kruipend gewas, de ftammen en ranken van het zelve zyn zeer teder, doch klimmen tot aan den top der hoogfte boomen op en van daar wederom tot op den grond neder: aan deeze ftengels zitten IV. Deel. H ftajtjes  58 OVER DE GEWASSEN; ftaftjesj aan welke de Peper by trosjes groeit, en dikwerf in zulk éenë meenigte, dat men naauwelytts de bladen van de vruchten kan onderfcheiden. De vrucht van de gemeene Peper is van natuur zwart, en uit dezelve wordt onze witte Peper gemaakt, door de korrels in zout water te leggen; want door dit middel verliezen dezelve haare zwarte opperhuid, en teffens een merkelyk gedeelte van haare al te groote fcherpheid , zo dat zy door dit middel veel gefchikter worden tot het gebruik. Ondertusfchen groeit 'er ook in de Indien eene Peperplant, die van natuure witte korrels te voorfchyn brengt; doch deeze zoort is zeer zeldzaam, en komt byna nooit tot ons over: ook zyn de planten, die dezelve voortbrengen, zeer dun gezaaid, en groeijen alleen op eenige weinige plaatzen van Malabar en 'e Schiereiland Malacca. De lange Peper is van de gewoone Peper merkelyk onderfcheiden; deszelfs gewas is veel minderhoutachtig,- ook zyn de bladfteelen veel langer, en de bladen ook langer en meer donkergroen; de vrucht is ook van een gantsch anderen aard, en uit veel kleiner zamengepakte Beziën beflaande : dan dezelve kan zelden naauwkeurig worden befchouwd, dewyl zy nooit in haare volkomenheid tot ons overkomt, maar onryp geplukt zynde, eerst wordt opgedroogd. Het gebruik der Peper is zeer algemeen in de Indien, gelyk aldaar in *t algemeen de heete Speceryen zeer geacht en noodzakelyk zyn. Men gebruikt aldaar niet alleen de Peper over de fpyzen en in zaufen, maar ook bereiden veele een drank uit getrokken Peper beijen op water tegen eene kwaade maag; ja zommige zetten dezelve te gesten mee heete dranken, waar door eene allerverhittendfte zoort van wyngeest gebooren wordt. De lange en ronde Peper wordt by hen ook in azyn gekonfyt, en als een aangenaame verkwikkende Specery gebruikt, vooral in de Regenmaanden. De krachten der verfchillende zoorten van Peper verfchillen weinig van eikanderen; zy zyn alle verhittend en verdunnend van aard, zy verfterken de vezelen der ingewauden, en bevorderen de affcheiding der vogten, die door derzelver werking van het bloed worden afgefcheiden : in 't byzonder doen zy dienst in aile koude en flymige kwaaien der eerfte wegen, en in de daar uit ontftaande maagpynen, verhinderde fpysverteeringen en kolykpynen. Veele pryzen het inneemen van acht of tien Peperkorrels in "c begin der koude, als een voortreffelyk middel tegen de afloopende koortzen; en.hoewel dit middel doorgaans van geene uitwerking is, worden 'er echter zommige door geholpen, zelfs van derdendaagfche koortzen. Ondertusfchen zyn 'er ook veel gevallen, in welke het gebruik van Peper allernadeeligst is: in 't byzonder is hec fchaadeiyk voor alle heete en galachtige geftellen, dewyl hec by hen den omloop des bloeds  OVER DE GEWASSEN, 59 bloeds te veel aanzet, en de fyne zenuwen der ingewanden te fterk prikkelt, waar uit ontfteekingen van maag en darmen, heete en galachtige kolyken en allerleye heete koortzen kunnen voortvloeijen. In 't inwendig gebruik is 't altoos veiliger geheele korrels, dan veel van 'e poeder teffens in te neemen; 'want de korrels kunnen nergens blyven hangen, en deelen alleen haare kracht mede aan de vogten der maag en darmen; daarentegen kan het poeder tusfchen de plooijen der maag of darmen blyven zitten, en lichtelyk eene ontfteeking veroorzaaken. Zo meenigvuldig de verfchillende zoorten van Boom- en Heestergewasfen op Java zyn, even voortreffelyk en overvloedig worden aldaar al. lerhande zoorten van Plantgêwasfen en Moeskruiden gevonden. De Ini diaanen houden ook de Moeskruiden in eene zeer groote achting, en befchouwen dezelve als het natuurlyk voedzel der menfehen; zelfs de meeste, die noch aan het Heidendom verflaafd zyn, zouden niec gaarne vleesch proeven f9> en houden zich een ftrengften aan de geboden van Pytbagoras, wiens Hellingen aangaande de zielsverhuizing door geheel Indien zyn aangenoomen. Om deeze reden zyn de voornoemde Heidenen ook zeer afkeerig van roode boonen, en van alle fpyzen, die eenigzins naar hec roode hellen; ondercusfehen hebben zy aan deeze in der daad belacchelyke beginzels re danken de duidelyke en uitgebreide kennis van Boomen en Gewasfen, door welke zy boven andere uicmunten. Onder de kruiden verdienc in de eerfte plaats genoemd ce worden hec zogenoemde Indiaansch Moeskruid, 't welk op Batavia in verfcheiden tuinen wasc, en bladen als Zuuring heeft: die moeskruid pronkt met zeer fraaye bloemen, gedeeltelyk purper .verwig en gedeeltelyk wit, die aan groene fteelen zitten. Dit kruid wordt als Beete toegemaakc, en fmaakc zeer aangenaam.- Voorcs groeijen 'er allerhande Moeskruiden, in Europa en in de Indien in gebruik, die hier of van zeiven zyn gevonden, of door zaad «ic Europa of Perfien en Suracte geteeld; by voorbeeld Porfelein, As* pergies, Endivie, Latuw, Wacerkers, Peterfelie, Radys, roode en wie-] te Beece, enz. Hollandfche Kooien eer bekwaamer cyd gezaaid in een gemescen grond, groeijen zeer goed; doch zo zy onachtzaam worden gehandeld, dan oncaarden de planten in houtige ftruellen, die nergens toe kunnen dienen. By de wegen, buiten Batavia, vindc men overal de zogenoemde blaauwe boonen, welke aan een kruipend gewas groeijen, 'c welk even als de Hop, zich om de takken der ftruellen en heestergewasfen flin- H a gere,  66 Ö VER DE GEWASSEN: gert, en ook in de hoogte gaat gelyk onze Turkfche boonen. De blai den van dit gewas gelyken zeer naar die der Roozeboomen, terwyl de bloemen, uit een groen knopje voortkomende, zo groot zyn als enkele Roozen in Gronde hemels blaauw, en van binnen geel van kleur. De vruchten zyn blaauw, en gelyken wel naar Lupinen, doch worden van niemand geacht. De vrucht Fokki-Fokki is langwerpig in de gedaante eener Peer, doch dikmaals een elle lang, en zo dik als een mans arm: dezelve is vol zaad t welk onder eene fchil zit, die zo glad is dat dezelve een' weerfchyn als een fp.egel geeft. De bladen zyn grasgroen,, doch ruw, en het geheel gewas bereikt doorgaans de hoogte van vier of vyf voeten. Deeze vruchc is een der beste van geheel Indien, van een zeer aangenaamen fmaak vooral zo zy met wyn en peper wordt gekookt, en heeft dan veel over! eenkomst met onze Arrichokken. Niets is by de Indiaanen gemeener-' want zy die« daar gelyk by 0ns de Aardappelen, en geeft niet alleen een zeer verteerbaar voedzel, maar dryft teffens het water af, en wordt tegen den fteen der blaaze aangepreezen. ö nn3 Üen bedekt; ja de Javaanen leiden de ranken van dit gewas op bamboezen over hunne vyvers in welke zy zich baden, dewyl de bladen en ranken zich zo dik in een ftrengelen, dat zy niets van 't fteeken der zonneftraalen hebben te vreezen. Dit kruid groeie het geheele jaar door, en geeft fteeds vruchten, hoewel meest in Oogst- en Grasmaand. Het bloeifel komt overeen met dat van onze Pompoenen, en andere vieskruiden. De vruchten van dit gewas zyn tweederley; want eenige hebben de grootte van gewoone Pompoenen, en andere zyn maar als gemeene Komkommers, en deeze zyn verre de beste. Het gebruik deezer vruchten is om op tafel tot eene toefpyze te dienen by versch vleesch en andere fpyzen. Men vindt noch eene andere zoort van dit gewas., welker vrucht een armlang, en ter dunte van een rotting groeit met witte, geele en roode vlekken, die gefchubd fchynen, even als een flange vel. Dan om deeze vruchten zeer lang te maaken, binden de Javaanen aan derzelver einde een gewigt aan een draadje hangende, als de vrucht half ryp is, 't welk tengevolge heeft, dat zulk eene vrucht van eene wonderbaare lengte wordt. De Kadjang is eene zoort van Erwten, die op Batavia in algemeen gebruik zyn, en rondom deeze Stad op de akkers worden gezaaid. Deeze Erwten komen in grootte overeen met onze Wikken, en zitten in een bolfter, die eerst eene groene, en daarna eene zwarte kleur heeft. Inzonderheid zyn deeze vruchten aangenaam op de fchepen: want niet alleen dienen dezelve, mee fpek of wat uijen en boter gekookt, tot een gezond voedzel, maar ook kunnen deeze Erwten aan boord worden gezaaid, en ko. men dan op binnen drie etmaalen, wanneer de fpruitjes als falaade worden gegeeten. De Tanda Roufa is een gewas 't welk overal aan het water groeit, en van gedaante een Elandshoorn gelykt. Dit gewas heeft geen zichtbaare wortelen, maar groeit uit een veenachtigen klomp: ook komt het niet uit het aardryk voort, maar legt doorgaans op een fteen of op den ftam van een hollen boom, van waar het naar alle kanten zyne bladen verfpreit. Het blad van dit gewas is altoos groen, en verdort niet door droogce; maar wanneer het loof door regen verrot, komen 'er met den eerften zonnefchyn wederom nieuwe bladen te voorfchyn. Inwendig gebruikt geeft dit gewas een zeer bitteren fmaak, en bezit groote purgeerende en waterafdryvende krachten; ook doodt het fap om den navel geftrooken de wurmen: dan het voornaamfte gebruik der bladen is in koude gezwellen, welke het ras tot verettering brengt: maar in ontfteekingen, en vooral in de roos, is dit middel zeer fchadelyk. De Gadatig) of Javaanfche Raapea, zyn knobbelig, byna als de hier- hM ■  64 OVER DE GEWASSEN. landfche Artichokken, en zo groot als onze middelbaare Raapen, hoewej merkelyk van dezelve verfchillende in fmaak, zelfftandigheid en gedaante. De bladen van dit gewas zyn donker groen met witachtige aaren, en de takken vol purpere bloemen. Tot dagelyks gebruik zyn deeze Raa-J pen wat te heet, maar maatig gegeeten worden zy niet voor onge«zond gehouden. De Kurhum, of onderaardfche Saffraan, is ook een der nuttigde Javaanfche gewasfen. De bladen zyn gelyk die van de gemeene Indifche Canna of breedbladig riet, en fchieten op aan een dikken ftengel, aan welks einde de bloemen te voorfchyn komen als Leliën van eene fchoone purpere kleur, waar op fteekelige vruchten volgen in eén bolfter beflooten als de Kastanien. De wortel, die veel overeenkomst in gedaante heeft met de Gentiaan, geeft eene geele verwe, gelyk de Saffraan ; dezelve wordt door de Maleyers by hun' visch en vleesch gekookt om de gezondheid te bevorderen , en daar een geur aan te geeven. Dan het voornaamfte gebruik is in de Geneeskonst, gelyk niet alleen in de Indien bekend is, maar ook hier te lande; hoewel deeze wortel in der daad te weinig wordt gebruikt: dezelve is een der uitfteekendfte openende en afdryvende middelen , wegneemende alle geneezelyke verftopping der lever, mild, nieren, enz.; in 't byzonder wordt dezelve ook van eene ongemeene kracht bevonden in de geelzucht, en in de daar uit voortvloeiende waterzucht. Het Indiaansch Boom huislook groeit op Java op de Magas en Kiati boomen, gelyk in Europa de Marentakken. De bladen van dit gewas zyn langwerpig, gelyk van onze Zuuring, doch veel dikker enfappiger; voorts zu.t van fmaak. De wortelen zyn zeer veezelachtig, en dringen tusfchen de fchorsfen en fteenen. De bloem is klein, doch ongemeen welriekend en hartfterkend ; waar om dezelve door de Maleyers ten hoogden in de zenuwkwaaien wordt aangepreezen. Het fap van dit gewas is zeer bederfweerend , waarom het tegen de heete ziekten der Indifche Gewesten wordt aangepreezen. Ook wordt het zelve voor het beste tegengift gehouden tegen de wonden, gemaakt met de Javaanfche Pooken en Krisfen, die met het vergiftig bloed der hagedis Gekko zyn beftreeken. Het Indiaansch Mondhout of Alkanna heeft veel overeenkomst met dat het welk in Europa groeit: het zelve heeft tot een medezoort de Henna, die alleen een weinig kleiner van bladen is: deeze Henna is onder de Mooren en Maleyers eene allergeachtfte plant ; de laatfte zelfs houden het voor eene verregaande godloosheid van deeze plant iets kwaads te zeggen. De ryke Vrouwen gebruiken dezelve in de wasfchingen van haar kraambedde, en tegen alle kwaaien der lyfmoeder, ja zelfs tegen de oudheid.  ÓVER D E G ËP'# A S S E fc$ ™ 0ok gebruiken meest alle Indiaanen hec blad deezer plant om hunne tanden, lippen en nagelen daar mede rood te verwen, 'c geen daar te lande vóór een groot fieraad worde gehouden. Eindeiyk bereiden zy uit het geperste fap met kalk eene 20orc van roode verwe, waar mede zy hun«e paardéftaarten beitryken. . £.-™'v De Indiaanfche Verbena, ofYzerkruid, heeft veel gelykenis mee het geene hier te lande groeit , zynde alleen de aaren langer en dikker. De bloemen, fyn geftooten, zyn hier van een algemeen gebruik om de verzweeringén der fcheenen en enkels te doen opdroogen, 't geen anderszins te Batavia, wegens de vogtige en rottige lucht zeer bezwaarlyk is Het uitgeperste fap der bladen, tot een lepel vol ingenomen, geneest het Koiyk , den Roodenloop, t Bort en alle gelykzoortige kwaaien. De Patatas zyn aardvruchten, welke een kruipend gewas hebben , niet ongelyk aan onze Komkommers, en bloemen draagen als Klokjes, zomwylen wit en zomwylen blaauw. De Chineezen planten dit gewas rondom Batavia op lange akkers in vooren, die vooraf wel mee mest worden voorzien. De voortplanting gefchiedt door de ranken, die als looten afgefneeden m de aarde worden gertooken; dezelve vatten fpoedig wortel, en loopen weeldrig voort. Ondertusfchen worden dezelve overal gedekt met een of anderhalve voet vette aarde, zo dat alleen de bladen boven blyven; waarop uitdebenedenfte knoppen langwerpige wortelen fchieten, ruim Jen voet lang en zó dik als een arm. Hoewel deeze wortel beter in Brazil tiert dan m de Oost-Indien, verftrekt dezelve echter tot eene voortreffelyke fpyze die een zuikerzoeten fmaak heeft, en onze Pinxcernakelen en Artichokken grootelyks in aangenaamheid overtreft. Zommige eeten deeze wortelen raauw met olie en azyn, eveneens als falaade, doch dan zyn zy zwaar te verteeren; maar in de asfche gebraaden fmaaken zy ds Kastanien en eee ven dan niet alleen een goed voedzel, maar vertrekken ook tot een krach ' tig geneezend en voorbehoedend middel tegen de loopige kwaaien die in de indien zo gemeen zyn. Uit deezen wortel wordt ook een drank' bereid door denzelven in een digt geftopten ketel murf te kooken, en daar na met wa' ter tot eene bry te ftampen, welke bry na verloop van 48 uuren begint te werken, en een «erken drank oplevert, die veel naar bier gelyke, en door bezinking helder wordt. Men vindt omtrent Batavia noch een anderen fmaakelyken wortel, Injames genoemd; dezelve is doorgaans in zyne middellyn een halve voet dik, en wel anderhalve voet lang, van buiten gedekt met een bruine fchors, doch van binnen fpier wit: uit de fteelen fchiet een groene bloem, en de bladen zyn fchoon groen, en met dikke aders voorzien. Dagelyksis deeze wortel IV. uxzu 1 1 in  66 O V E II DE GEWAS SE in grooten overvloed op de markten te Batavia te bekomen, en dewyl ieder wortel by de ao ponden weegt, en zy niet zeer duur zyn, ia dit een fchoon voedzel voor groote gezinnen. Ondertusfchen is deeze wortel zo aangenaam niet als de Paratas; ook is dezelve drooger, en verftopc het lichaam te veel, ja ook windrig en zwaar te verteeren; waarom de Hollanders weinig gebruik van dit voedzel maaken, en het Zelve aan de Inlanders overlaaccn. De Maiz, of Turkfche Tarwe, wordt op zommige plaatzen te Ba«tavia gezaaid , en kan alle drie maanden worden ingeoogst; de Inlanders zyn gewoon deeze vrucht te kooken en te braaden, en pryzen dit voedzel als zeer heerlyk, boewei het zelve voor de meeste Europeaan; fche maagen te zwaar valt. Geen gewas is op de Javaanfche velden gemeener dan de Ryseplanc, die in veele deelen overeenkomt met de gewoone Gras- en Koorn-planten, en de beste deelen des lands vervult. Drieêrley zoort van Ryst worde 'er op Java gevonden; te weeten vooreerst de Pady Sawa, die in laage landen, welke meu kan onder water zetten, groeie, en in Lentemaand gezaaid, in Grasmaand verplane, en in Oogsemaand ingeoogst worde. De ewee andere zoorten zyn de Pady Tipar en Pady Gaga, wier eerfte zoort op hooge beploegde landen gezaaid, en in Lentemaand geoogst wordt; terwyl men de laatfte zoort in klooven van *t gebergte, of in afgekapte bosfehen zaait. Deeze vrucht is een der algemeenfte voedzels in de Indien, en ftrekc, met een Hoen gekookt, eoe de geachtfte hoofdfchotel der Oosterlingen. Het is ook een zeer gezond voedzel, hoewel op zommige plaatzen, zo men meent, nadeelig voor het gezicht. De Gember is ook zeer gemeen op Java. Dezelve is eene zoort van Rietgewas met maatig lange breede bladen, hec welk uit den wortel eene bloemfteng opfchiec mee fraaye bloemen. De knobbelige wortel is zéér heet en welriekend, van veel dienst in eene verzwakte fpysverteering, winden, koud kolyk, enz. Dan de gecenfyte is veiliger ce gebruiken, dewyl dezelve, hoewel van gelykzoorcige krachten , veel van haare al ce groote hitzigheid heeft verlooren. De Sudu-Suda, of Indiaanfche Hondstong, is een gewas, 't welk een' wortel heefc, onder zeer dun en boven dik, die zo wel als de geheele plane gekwecsc zynde, eene zoorc van melk uitgeeft, die eene verwarmende en pynftillende krache bezie, en in 'e byzonder tegen de pyn der ooren worde aangepreezen. Hee Peerlkruid, of Milium Solis der Javaanen, gelykt veel naar dit gewas  © V E Ri DE GEWAS.se N. 6/ gewas in Europa; maar heeft veel grooter zaadkorrels, die van buiten zo hard als fteen, en van binnen mer een voedzaam meel gevuld zyn. Deeze vruchten worden van eenig vermogen geacht in hec graveel, en door de Roomfchen tot dunne Roozenkransfen of Pacernosters gebruikt. Ook bedienen de gemeene Vrouwen zich van dezelve tot een halsfier'aad, irt plaats van perels. De Wilde üijen zyn een bloemgewas, hec welk een' wortel heeft in gedaante met onze Uijen overeenkomde, doch geheel anders van reuk en fmaak. De bladen van dit gewas zyn ruim drie voeten lang en zeer kronkelig , tusfchen welke de bloemen in groote trosfen te voorfchyn komen " rood en wit van kleur met purpere ftreepen en ongemeen groot. Deeze • bloem is vast een der fchoonfte van Batavia, en teffens welriekende, waarom dezelve ook overal in de tuinen wordt aangekweekt. De Tabak groeit op Java zeer voorfpoedig, en komt in een vetten grond tot ruim acht voeten hoogte, met bladen van i4 duimen lengte en acht duimen breedte. Dan de beste zoort op Batavia in gebruik komt van Ternate, en deeze is alle in rokjes gefponnen, die aan het eene einde aangeftooken, tn aan het andere gezogen worden. Anderszins wordrde Tabak aan pakjes van twee ponden met gefpouwen rottingen by eikanderen gebonden. De Fula Magori ia een der geachtfte bloemen, zo op Batavia als in de andere Indifche Gewesten, met welke geheele bedden worden vol geplant. De ftam deezer bloem heeft ten minften twee voeten hoogte, en is vol van door eikanderen geflingerde takjes met bladjes als van Kweepeereboomen, doch ongemeen glad. De bloem is fneéuwit, en niet grooter dan die van den Appelboom, beftaande uit vier bloembladen, die een zeer aangenaamen geur verfpreiden. Uit deeze fraaye bloemen wordt ook een water geftookt, eenige overeenkomst hebbende met ons Roozewater, doch veel aangenaamer van geur, en van veel vermogen tegen flaauwten, galachtige koortzen, en hoofdpyn: ook bezit dit water eene afvaagende kracht, die zeer gefchikt is om een fchoone kleur aan hec aangezicht ce geeven, terwyl het zelve teffens het gezicht verfterkc. De Japanfche bloem is een fraay gewas, als onze Scokroozen mee wicte of purpere bloemen, die boven eikanderen opfchiecen, eersc benedenen daarna hooger, waar door deeze bloem alcoos in weezen is. De Indiaanfche Goudsbloem heeft geen overeenkomsc mee de Europeefche behalven den naam; dezelve komc voorc uic oranje kleurige knoppen die boven aan de takjes zitten, en beftaat uit vier blaadjes van het fchoonfte oranje geel, waarom ook deeze bloem in veel achting is, en in alleho. ven geplant wordt. I B De  6*8 O V E R © I G E W A S $ E N. De Kolkas is een gewas, dat veel overeenkomst heeft met de Arum of Kalfsvoet, en insgelyks zeer heete en daar door vergiftige Gezien voortbrengt. Dit gewas heeft lange en breede bladen, en is yan-een vergiftigen aard. Ondertusfchen wordt de langwerpige wortel tot voezel gebruikt, doch 01® daar toe te komen moet dezelve eerst eenige dagen, lang in water worden geweekt, waar na dezelve in een pers uitgeperst, en tot meel wordt ge-, maakt, van het welk men koeken bakt, die in plaats van brood of ryst worden gebruikt. Aan het gebruik van deezen wortel zonder genoegzaam© bereiding, fchryftmen den Roodenloop toe, die in 'tjaar 1629, inde beilegering van Batavia, zo doodelyk was voor het Mataramfche leger. De Fulo de Sapator of Schoenbloem, wordt dus genoemd om dat dé bloem een zwart fap geeft, het welk door die van Batavia tot het verwen van het Ieder hunner fchoenen wordt gebruikt. De bladen van dit gewas zyn groen en getand als de Brandnetelen, uit welker midden een bloem te voorfchyn komt van grootte als onze gewoone Roozen,. en donkerrood van kleur. Uit deeze bloemen, die zamentrekkend van fmaak zyn, wordt een water geflookt, het welk van veel nut is in heete koortzen. Behalven deeze opgetelde bloemen vindt men te Batavia *ioch veele andere, die enkel tot verfiering der tuinen dienen; doch wier byzondere befchryving wy om haare meenigte en verfcheidenheid achter katen. :, fi.,,;. difche Zeën gevangen. De Splitftaart is een Zóort van rondachcigen vïsci, «,*t een langen gefpleeten ftaart; h*,™,* Js„ Kup is dezelve als een Haaring doch heeft aan denzelven twee fprieten, die vooruit kunnen fteeken, maar ltt *t zwemmen dicht naar het iyf geboogen worden. De Ttngen zyn dóórgaans anderhalve voet lang, en van fmaak en gedaan* te gelyk de hierlanüfche, alleen met dit onderfcheid, dat hun kop mismaakt van gedaante is, en dat zy aan den eenen kant des hoofds een fcheevea mond en twee fcheele oogen hebben. De Bonyt is een visch als de Koretten, doch kleiner van vinnen, ea met blaauwachtige ftreeken over het lyf geteekend, die allengskens in eikanderen loopen: de rug is groen, de buik wit, en de oogen zyn blaauw met geele kringen. Deeze visch is dikwyls twee voeten lang, m-'t ophaalen ui.t het water blinkende als zilver, en zeer goed van fmaak, vooral gezouten en dan gebraaden. Deeze visfehen worden in volte Zee gevangen, en volgen de fchepen, op hoope dat 'er iets buiten zal vallen, 'e «een zv mogen verflinden; waar door zy gemakkelyk te vangen zyn. dere vertooning; deeze zyn zeer verfchillende in grootte, doch doorgaans blaauwachtig van kleur, bruin van ftaart, geel van vinnen, en voorzien met "blaauwe vleugels, die eigentlyk niets anders zyn. dan de vinnen beneden de kieuwen, welke in deeze visfehen veel breeder en langer dan wel in andere gevonden worden , en hen in ftaat ftellen. om boven water te vliegen.' Ondertusfchen zyn deeze dieren rn der daad met al hunne fnelheid en tweederhande vermogen om zo wel beneden het water als in de lucht te verkeeren, nochtans zeer ongelukkig: want onder water hebben zyeen oneindig aantal vyanden, die fteeds op hen aazen, gelyk de Bonyten, Haayen, enz. e'i? naauwelyks ontvluchten zy deeze vyanden, door 'uit het water te vliegen,* 0f zy (lellen zich bloot aan de Roofvogels, die in meenigte op ben aazen «n hen zeer begeeren. Ook vliegen zy in hunne vlucht meenigmaal tegen de zeilen der fchepen, en worden dus neervallende gevangen: want op de gewoone wyze met netten zyn zy zelden te krygen wegens hunne groote fnelheid; dus verongelukkende, ftrekken zy op de fchepen tot een lekker beetje. De Kokviscb hef ft dit byzonder, dat hy, gevangen zynde, een geluid geeft als Kok, van waar ook zyn njara oorfprongelyk is. De  VÏSSCI1EM VAM JAVA; ENZ. De Zwaardviscb maakt'eenè leelyke vertooning; hy heeft een ver» fchrikkelyken kop als een Uil, met een hollen bek: zyn huid is fcherp en karrélig, als eene vyl, de rug graauw en de buik wit, doch alles zonder fchubben: voor aan den kop ftaat het zwaard ruim vyf voeten lang, en aan ieder kant met zev-« cö-cwirmg tanden. Gewoonlyk zyn de Zwaardvisfchen »^cn-twintig voeten lang, hunne zwaarden 'er by gerekend, en tkn of twaalf voeten in den omtrek. De Rochgen zyn in de Innen, gelyk hiér, zeer meenigvuldig, doch boven maattu groot, |a dikwyls als een groore tafel, zo dat 'er wel veertig menfehen va., ceuc kunnen verzaadigd worden; van kleur zyn zy gelyk onze Rocbgen} doch gewapend met een affchuwelyken ftaart; de vinnen zyn groot en purperverwig; het gebeente is kraakbeenig; doch haar visch is wegens de grootte des diers groover dan hier te lande. De Zee Vleermuis, gewapend met twee verfchrikkelyke geele vleugels en een langen ftaart, behoort ook tot het geflacht der Rochgen, gelyk o>k de Zeeduivel, die een zeer lee!yken kop heeft, en de lengte van acht of negen voeten: voorts is eene byzonder mismaakte zoort van dit geflacht bekend onder den naam vin Zeeadelaar, dewyl dezelve in zyne gedaante eenige gelykenis met dien aanzienlyken vogel heeft. De Kreeften zyn in de Indifche Zeen zeer overvloedig, van maakzel als geneesmiddel gebruikt in bloedfpuwmgen en longeverzweeringen: dan behalven deeze vindt men in de rivieren ook fchoone Rivier Kreeften niet minder fchoon en fmaakelyk dan die van Europa. De Zeegarnaalen worden in Zee gevangen, zynde dikwyls vyf of zes duimen lang, met fchilden gelyk de hierlandfche; zy hebben een rooden gefpleeten ftaart, en zyn vad van kleur: vyf of zes van deeze dieren geeven een zeer goeden maaltyd. De zoete wateren geeven ook hunne Garnaalen, die ftomp van flaart en in noch meer opzichten van de Zeegarnaalen verfchillende zyn; zy zyn voorts week van visch, en worden door de Europeërs niet geacht. De Zee Krabben zyn ongeveer een fpan groot, fraay van kleur, voorZien met geele fraay gefpikkelde fchilden, en van achteren groenachtig • de fcheeren zyn naby het lyf geelachtig, en aan de einden purperverwhL voorts zeer fcherp, en gefchikt om geweldig te nypen, terwyl de oogen op fprieten flaan, ruim een vinger breed buiten het hoofd. Men vindt ook blaauwe Krabben; die van een grooter maakzel en dikwerf anderhalve voet groot zyn, met fraaye fchilden, purperverwig van kleur, en teffens bezaaid met witte vlekken, die allengskens verdwynea» N 3 dè  io* QVER D£ DIEREN, VOGELEN fcH de fcheeren zyn hoog blaauw van kleur: en by het lyf purperverwig: .deeze zyn overal hakkelig en vooral aan de fcheeren vol fcherpe punten, dat men ze voorzichtig moet aantasten; zy worden alleen in zout water gevangen, en hun vleesch is zeer fmaakelyk. Een andere zeer fnel loopende zoort is wat kl«««ier, dan de voorgaande; deeze hebben ook twee oogen op pennen» doch hoog en beweeglyk, waar door zy dezelve, als zy loopen, om hoog fteeken, om naar alle kaoten te kunnen uitzien: doch rustende, leggen zy die oogen achter twee pennen, alwaar zy in veiligheid zyn. Behalven de opgenoemde en andere zoorten vindt men Krabben van eene ongewoone grootte; te weeten van anderhalve voet in middellyn, die met baare geweldige nypers alles kunnen verbryzelen. De Mosfelen zyn tweederley: de eene zoort legt los op het ftrand, van grootte als de bierlandfche, dewelke ook eveneens met zuure zaus gegeeten wordt. De andere zoort of de Staart-mosfèlen hebben een ftaart met welken zy in de modder vast zyn, en dien zy, naar maate het water wast of valt, kunnen uit of intrekken. Oesters vindt men overal aan de klippen vast zitten, gelyk ook aan de takken en wortelen van boomen onder water, zy zyn wel zo aangenaam als hier te lande, en worden zo wel raauw als geftoofd gegeeten 9 '■nnimi»^ tmiii ■ i ecu Limoen in hunne aaic .Achter de klippen om aldaar de Oesters te vangen en uit de nanu te eeten. t*e st. Jacobs Schulpen, een ongemeen groot flag van Oesters, worden ook zeer meenigvuldig gevangen en gegeeten. De Purperflekken worden overal aan de Eilandjes in de golf van Batavia gevangen: deeze dieren zitten in geelachtige hoornen, zo groot als Citroenen, hebbende aan hun eene einde aartige krullen: in deeze hoornen zitten de Slekken, dik en vet van lichaam, en met^zwarte ftreepen verfierd: deeze visch is eetbaar, doch hard van zelfftandigheid en kwaad te verteeren; doch echter zeer gezien by de Chineezen, die denzelven met veel fmaak nuttigen. De Chineezen maaken ook hun werk van de hoornen deezer Slekken te polysten, en bereiden de fchoone roode verf, die in hunne ingewanden wordt gevonden, en tot verfcheiden fyne Schilderwerken dienftig is. Dikwyls vindt men een andere groene hoorn, zo groot als een kinds hoofd, welke eene groote bonte Slek bevat, die eveneens als de Alikruiken wordt gegeeten. Behalven deeze en veele andere, zo naakte als Schelpvisfchen, vindt gien veele Zeemonfters en Dieren van een onzekeren aard. De by zonderde  VISSCHEN VAN JAVA; ENZ, ,03 Me van allen zyn de Kwallen, die voor het grootst gedeelte uit en* kei flyro fïhynen te beftaan, zonder dat men eenig hoofd, ftaart of ingewand in deeze flymige Schepzels kan ontdekken. Deeze hebben omtrent de grootte van een tafelhord, en hebben een fraayen purperen rand, dien zy in * *wemm*.* „Pfjes beweegen, en waar mede zy zich voornaa-'yk voortzetten, terwyl hee nwrifte een leevenlooze klome aehter aan dry ft. Zy zyn ongemeen heet van aard, zodanig, dat zo zy iemand aanraaken, 'er eene blaar van achter blyft als met vour ge» brand: hierom dienen zy ook nergens toe dan alleen tot het Arakbran» den der Chineezen; waarom het niet te verwonderen is, dat deczt drank voor zeer ongezond wordt gehouden, uit welks misbruik «w« groot aantal van kwaadaardige Oosi«Indifche Ziekten voortkomt., E l N D E* BERICHT  BERICHT aan den BOEKBINDER 6^9 iili&tl < '■ h'sv.' : U fit*' ;(;•!• i - f • - r *•-.*, r • nopens het inzetten der PRINTVERBEELDINGEN, DeParadys-vogelen, Cafuwaris, Talan, Jaar-vogel, Sariwan, Moulout Pandjang, Bourong Masfareke , en Oost-Indifche Swaluwe, te plaatzen tegen over bladz. 8 a. £>e GVufcm,,. t v lr—x ■> . "B>WL,7 — oQme- leons, te plaatzen tegen over bladz.