& Ë I Z Ë DOOR SPANJE. TWEEDE DEEL.   R E I 7, E • OOK SPANJE) gedaan ïn DE JAAREN MDCCLXXXVI en MDCCLXXXVB. aooa. JOSEPH TOWNSEND, A.L.M. en predikant te I'EWSEIJ ij» het graafscha P. wiet s. uit !iet engelsch. Met Plaaten. TWEEDE DEEL. TE HAARLEM BIJ A. L O O S J E S P.Z., U D CC XC II.  01,604  REIS door. ASTURIEN. Oviedo, de hoofdftad van het prinsdom Asturien, ligt nabij den faamenloop van twee rivieren, welke hun water, te Villaviciofa, in de baai van Biscaaijen uitgieten. Deze ftad werd gebouwd door froila, of fruela, een zoon van alphonsus I., bijgenaamd de Catholijke, en tot den zetel zijner heerfchappü gemaakt. Zij bevat in haaren omtrek een duizend vijfhonderd en zestig huisgezinnen, uitmaakende vijfduizend agthonderd en vijfennegentig communicanten; behalven de kinderen onder tien jaaren, welker getal op zestienhonderd begroot wordt; invoegen de geheele volksmenigte > uit zevenduizend vierhonderd en vijfennegentig perfoonen beftaat, dat voor ieder huisgezin nog geer ne vijf menfchen uitmaakt. In de ftad zijn vier parochiekerken, agt kapellen, zes kloosters, en een toereikend getal van priesters, benevens een bisfchop, een wij - bisfchop, eil zesendertig kanunniken. De inkomsten van het bisdom bedragen Zestigduizend dukaaten, of omtrent twee en zeJI. Deel. A ven-  2 REIS door SPANJE; ventig duizend vijfhonderd guldens, en die van het kapittel worden begroot op tachtigduizend dukaaten j zijnde ten naasten bij zesennegentig duizend zeshonderd en zeventig guldens. Ik nam' mijn intrek ten huize van den wij-bisfchop, aan wien de tijtel van alierdoorluchtigfte gegeeven wordt; Deez' prelaat is meer dan zes voet en twee duimen lang, zeer kloek van geftalte, bijzonder wel gemaakt, en zelfs, om zo te fpreeken, fchoon, jeugdig in zijn voorkomen, vroolijk, levendig van aart, en echter reeds verre boven de zestig jaaren oud. Zijne manieren en zeden zijn befchaafd, en hij is geestig in zijne gefprekkeri. Op de eerfte nadering tot denzelven buigt men de knie, en kust zijn ring, na men alvoorens zijnen zegen heeft ontvangen, welken hij mededeelt door een teken van het kruis, 't welk hij maakt met zijne rechte hand. Het paleis van dezen bisfchop is niets minder dan prachtig, maar nogthans zeer gefchikt ter inwooninge. Men gaat daarin door het koetshuis, en van daar door een deur in de ftal, of klimt den grooten trap op na het woonhuis, 't welk daar boven is. Hier gekomen, treedt men door eene foort van gaanderij, of portaal, na de apartementen van den bisfchop, beftaande uit een groote zaal, omtrent dertig voeten lang en agtien breed, een kleine ftudeerkamer, en een daar mede gemeenfehap hebbend flaapvertrek. De eetkamer is ten naasten bij vierentwintig voeten lang en tweeentwintig breed, en niet verre van daar is de klei* M  REIS door SPANJE. j Üé keuken j benevens eenige flaapvertrekken, die de tusfchenruimte opvullen. Men ziet 'er geene andere dan gewitte muuren en flegte houten vloeren. De ftpelen en groote eet-tafel zijn van eikenhout. Is het paleis eenvouwig, de levenswijze daarbinnen is nog opmerkelijker wegens haare eenvouwigheid; want lioewel de tafel rijkelijk voorzien was voor dagelijksch onderhoud, verfchafte dezelve nogthans weinig voedzel voor de overdaad, en nog minder Voor de ijdele praal. Ons middagmaal beftond gemeenlijk uit eene fopa (foup), of brood in vleeschnat gedoofd, gevolgd door eene olla, famengefteld van osfen- en fchaapen - vleesch, benevens een weinig fpek, eenige faucijfen, en garvanzos, öf groote Spaanfche erwten (cicer arietittum). Aan andere tafels voegt men bij deze olla ook kalf-vleesch en hoenders. Vervolgens werd 'er nog het een of ander foort van gebraad, of Wild opgedischt, en een fchotel met visch, in de eene of andere gedaante, maakte de agterhoede uit. 'sMorgens en 's avonds werdt, in plaats van théé, chokolaad met Napelfche befchniten rond gedeeld. De goede bisfchop bedeedde den geheelen voor de middag aan de plichten en bezigheden van zijn beroep, hield na den maaltijd zijne fiesta, of middag -flaap, en had 's avonds eene gemeenzaame Verkeering met zijne vrienden, die zich bij hem verzamelden. Zijn huisgezin bedond uit een kapellaan , eeri fecretaris en twee pages; zijn neef, die eeri van de kanunniken is, woonde bij hem A 3 in,  4 REIS döor. SPANJE. in, en zijn klein-neef, mijn reisgenoot, was ook nu en dan bij hem gehuisvest. De pages bedienden de tafelj en verzelden hem wanneer hij uitging. Het overige van hunnen tijd is aan de ftudien toegewijd* Zo dra zij de vereischte jaaren bereikt, en de daartoe noodige bekwaamheden verkreegen hebben, worden zij tot de priesterlijke waardigheid verheven , en aan zijne tafel toegelaaten, verkeerende alsdan gemeenzaam met den bisfchop, tot het een of ander kerkelijk ampt open valt, waartoe hij hen bevorderen kan. De padre cura, of parochie-priester van S. Andres de Aga» era, heeft in die hoedanigheid bij hem gewoond. Terwijl ik te Qvïedo was, werd een zijner pages, zijnde een beminnelijk jongman, tot priester ingewijd, en nam vervolgens plaats bij ons aan tafel. De graaf campomanes had mij voorfchrijvings - brieven medegegeeven aan den intendant, bij wien ik fomtijds eene tertulla, of avond-asfemblée bijwoonde, daar ik als dan nooit miste den graaf de penalba, een vriend van campomanes, te ontmoeten. Het gezelfchap was verdeeld in twee zeer nette kamers, de eene voor de kaart - fpelers j de andere Voor geineenzaame verkeering, beide, doch vooral de eerfte, ruim, en na eene juiste evenredigheid gebouwd. In de fpecl-kamer zag men doorgaans het talrijkfte gezelfchap, dat zich vermaakte met het zogenaamde lotto, zijnde een foort van loterijfpel, waartoe niet het minste oordeel noch geheugen vereischt Wordt, terwijl intusfchen het fpreek - vertrek ledig bleef*  REIS door. SPANJE, 3 bleef. De graaf was zo wellevend, dat hij gemeen», lijk, om mij gezelfchap te houden, de fpeel-tafel verliet; dewijl ik mij echter niet bevoegd oordeelde, zodanige opoffering van hem te verwagten, vertoefde ik daar gemeenlijk maar een korte poos, en weder te huis gekomen zijnde, pijnigde ik den, bisfchop, die geen Fransch verftaat, eenigen tijd met mijn jammerhartig Spaansch, of begaf mij in mijn eigen kamer, wanneer ik dagt zijne goedheid lang genoeg misbruikt te hebben. Weinige dagen na mijne aankomst in decze ftad,, was ik ooggetuige van eene groote procesfie die, gehouden wierd door den bisfchop en zijne kanunniken, verzeld van de voornaamfte inwoonderen, draagende ieder een toorts in zijne hand, en vooraf gegaan door de asfche van f$nta Eulalia, om van den hemel regen af te fmeeken, Dan deze befcherm-heilig van dit bisdom, doof blijvende voor. alle fmeekingen en gebeden, weigerde haare voorfpraak, en 'er viel niet ééue verkwikkelijke regenvlaag. Het gevolg hiervan was, dat de Turkfche weit verdroogde, en flechts weinige graanen voortbragt. Dewijl zij op dien tijd bloeide, had zij, dagelijks regen noodig, teq einde niet te verfchroei-? jen. De dikwijls herhaalde procesnen yerflinden eene zeer aanmerkelijke menigte van wasch in alle deelen van §panpe, doch inzonderheid in die landftreeken, waar het aardrijk door geene rivieren, noch ook door middel van de. noria bevochtigd, wordt. Eene gelijke uitgave vau penningen, ak A 3 üicu  6 REIS door SPANJE. men in zodanige landftreeken aan wasch verkwist, Zou, indien zij maar behoorlijk befteed wierden, mijn's bedunkens, aan dc meeste plaatfen nimmer feilenden overvloed van water kunnen verfchaffen, en zelfs, van het daartoe befteedde kapitaal, eene ruime intrest opbrengen. De regeering is hiervan ten vollen overtuigd, en moedigt uit dien hoofde het graaven van kanaalen aan, zo wel om daardoor het land met meer overvloed van water te Voorzien, als om de fcheepvaart te bevorderen; echter niet op de manier als in Engeland gebruikelijk is, waar men dit gewichtig werk overlaat aan maatfchappijen van bijzondere perfoonen, maar als eene nationaale aangelegendheid, en dus op kosten van de natie. Na dat de proceslie geëindigd was, bezogt ik het hospicio, of algemeen werkhuis, waarin diertijds opgefloten waren vijf en zestig mansperfoonen, negentig vrouwen, vijf en vijftig jongens, en zeventig meisjes, hieronder niet geteld de kinderen, welke men bij minnen buitens huis befteed heeft. Dit werkhuis is ruim en zeer wel ingericht. Het beftaat uit vier groote vierkanten, drie verdiepingen hoog en tot het oogmerk uitneemend wel gefchikt, als zijnde voorzien met zeer goede werk- en (laap - vertrekken, die niet alleen hoog en breed zijn, maar waaronder ook eenige de lengte hebben van twee honderd en vijftig voeten. Het fonds tot onderhoud van dit gefticht, is, in de eerfte plaats, een inkomen van dertig duizend dukaaten 's jaars, voortfpruitende uit vergunningsbrie-  REIS door SPANJE. 7 brieven om brandewijn in Asturien te mogen verkoopen; vervolgens drie duizend dukaaten voor de huur van landerijen; en eindelijk in nog eenige andere kleine inkomsten, te famen de waardij van vierduizend ponden fterling, of omtrent vier en veertig duizend guldens uitmaakende, behalven wat in dit huis zelve verdiend wordt, 't welk men ech? ter niet hooger kan begrooten, dan op drie duizend reaalen, of drie honderd en dertig guldens 's jaars, waaronder begreepen is, wat deze lieden voor hun eigen gebruik vervaardigen. Onder de twee honderd en tachtig perfoonen, welke in dit huis opgefloten zijn, zag ik niet één kreupelen of verminkten, invoegen derzelver verdiensten , hoofd voor hoofd door elkander gerekend, flechts twee (Engelfche) fchcllingen en één en een halve ftuiver (of nog geene vier en twintig Hollandfche ftuivers) 's jaars bedraagen. Men kan zo gemaklijk niet berekenen, hoe veel ieder arme aan het publijk kost, alzo men in dit huis alle vondelingen , of verlaaten kinderen aanneemt. Hier behoeft de moeder niets meer te doen, dan het kind in de daartoe geplaatfte wieg te leggen, vervolgeus aan de fchel te trekken, en alsdan henen te gaan. Behalven deze toevlucht voor arme lieden en ongelukkige of verlaaten kinderen, laat de bisfchop eiken morgen zeventig reaalen aan de poort van zijn palcis uitdeelen, geevende aan ieder die zich daartoe aanmeldt, een qmrto, of ottava, en nog daarenboven weekelijkfche onderftandgelden aan A 4. wc-  8 REIS door SPANJE. Weduwen en weezen. Hier komt nog bij, dat de kanunniken al mede rijkelijke aalmoeien uitreiken, wanneer zij over.ftraat gaan, en dat de zes kloosters, des middags brood en vleesclinat aan de armen geeven, inzonderheid de Benedictijnen, die, als de rijklte dezer kloosterlingen, ook het milddaadigst zijn in huune liefdegiften, In deze ftad is nog een ander goed hospitaal, waarvan de pooten altijd open ftaan, ten einde behoeftige zieken daarin op te neemen. Ongeacht alle deze voorzorgen —— en wat zal men, met opzicht tot liefdaadïgheid , nog al meer bedenken kunnen? ziet men in alle ftraaten geheele zwermen van bedelaars, met vodden bedekt, en van het ongedierte verteerd wordende. Is het derhalven niet klaarblijkelijk, dat men in deze ftad te veel gedaan heeft, en zo wel het getal als dc ellende der armen heeft vermeerderd, door juist dezelfde middelen, welke men te baat heeft genomen om derzelver behoeften te verminderen. Welke aanfpooring vinden wij hier tot nijvevheid? want, wie zal toch een put willen graven, wanneer hij, zonder eenige moeite, water uit een nabij gelegen bron kan fcheppen? Is hij hongerig? de kloosters zullen hem fpijzen. Is hij ziek? een gasthuis ftaat voor hem open, waarin hij terftond zal opgenomen worden. Heeft hij kinderen? voor deze behoeft hij niet te werken, want zij zullen, ook zonder zijne voorzorg, gefpijsd worden. Is  REIS door SPANJE. g «ij te traag, om zijn voed zelve te gaan opzoeken? dan heeft hij geen andere moeite te neemen, dan zich in het algemeene gasthuis te begeeven. Maar draagt zorg dat de bron opdrooge, en iedereen zal genoodzaakt zijn voor zich zeiven een put te moeten delven; fteekt het gasthuis in den brand, of ontneemt het zijne inkomsten; deelt geene liefdegaven uit dan bij wijze van belooning, ten einde deze maar alleen tot een fpoorflag voor de nijverheid verftrekken mogen; en hoewel hierdoor in den beginne de ellende vermeerderen, en dc bevolking verminderen zal, echter zal vervolgens de bevolking, als een vrucht van die nijverheid, welke alleen uit armoede voortkomen kan , in eenen geftadigen en geregelden voortgang toeneemen, het geld zal daardoor meer in omloop geraaken, en meer algemeen verdeeld worden, en nergens zal de armoede huisvesting vinden, dan in de hutten der luiaards. Het antwoord dat de bisfchop mij gaf, toen ik eens de vrijheid nam hem te vraagcn, of hij door het uitdeelen van aalmoefen geen nadeel deed? behaagde mij uitneemend wel. „Zeer zeker (zeide „ hij); doch het is de plicht der overheid de ftraa„ ten van bedelaars te zuiveren, de mijne is aal,, moefen te geeven, aan iedereen die daarom „ vraagt.'' Onder de weduwen die een jaargeld van den bisfchop trokken, zijn verfcheiden, welke te voorcn, toen zij nog haare mannen hadden, in overvloed leefden. Het waren weduwen van rechts. A 5 ge-  lo REIS door. SPANJE. geleerden, die daar ia groote menigte zijn, en al. le hunne winsten verkwist hadden. Ik ging vervolgens, in gezelfchap van don an- tonio durand en don francisco eoca, na het hospitaal, waarvan de eerfte geneesheer en de tweede heelmeester is, om hetzelve te bezichtigen. De opmerkelijkfte gevallen waren anderen* daagfche koortfen, waterzugt, en eene ziekte welke aan deze provincie bijzonder eigen is, die al. daar Mal de la rofa genaamd wordt. De anderendaagfche koortfen zijn alleen opmerkelijk, om dat zij zwichten voor de aderlaatingen , gevolgd door braak- en buik-zuiverende middelen, en het gebruik van den koorts - bast. Misfchien mogen de laatstgenoemden te recht worden aangemerkt als de waare en eigentlijke geneesmiddelen, en dat de eerften weinig of niets daartoe medewerken. De waterzuchtigen worden fpoedig geneezen door buikzuiveringen, en onthouding van drank, vergunnende men aan deze lijders niet meer vocht, dan een halve pint wijn in vier en twintig uuren. De mal de la rofa wordt gehouden voor eene foort van melaatsheid, doch zij fcheen mij met die ziekte geene overeenkomst noch gemeenfchap te hebben. Zij openbaart zich op den rug der handen en voeten, als mede aan den hals, van waar zij, langs het borstbeen, tot bijna aan de cartllago ziphoïdes ( zwaard wijze kraakbeen ). nederdaalt, terwijl het overige des lighaams daarvan bevrijd blijft. In den beginne is zij rood, verzeld mes pijn cn hitte, doch verandert ten la*tften in een roof.  REIS door SPANJE, n foof. Met het toeneemen dezer ziekte volgen duizeligheid en ijlhoofdigheid, de tong beflaat, de lijders zijn afgemat, huiverig, ftorten traanen, en hebben, volgens het getuigenis van den arts durand, eene bijzondere neiging om zich zelve te verdrinken. Deze kwaal, welke des zomers verdwijnt, maar in de lente wederkeert, kan geneezen worden met falpeter en zagte buikzuiveringen; doch verwaarloosd wordende, eindigt zij in kropkliergezwellen (fcrophula) , uitdrooging (marasma) zwaarmoedigheid ( melancholij) , en dolheid. Te Oviedo, even als in de meeste groote fteden van Spanje, is een gasthuis voor de venus-ziekte (lues), dat driemaal in het jaar geopend wordt, om alsdan zo veele lijders daarin op te neemen, als 'er gehuisvest kunnen worden; doch de heelmeesters klaagen door het ganfche fchier - eiland , dat de lijders over 't algemeen zeer traag zijn in zich daartoe aan te geeven. Dit zal misfehien voortkomen, of uit de geweldige manier op welke zij behandeld worden, of aan de zagtaartighcid der kenmerken vau die kwaal; doch welke ook de oorzaak hiervan wezen moge, het gevolg is niets minder dan eene algemeene verfpreiding van dezelve. De eigenaartige landziektens van Asturien zijn tusfehenpoozende koortfen, waterzucht, opftijgingen, miltzucht, kropkliergezwellen, opzetting van de fchildwijze klier (bronchocele), in de klieren, kwaadfappigheid, fcheurbuik, melaatsheid, dolheid, vallende ziekte met wormen verzeld, beroerte en lam-  12 REIS door SPANJE, lamheid, zinkingpijnen, longteeringen, en de roos x benevens de zogenaamde mal de la rofa, cn de farna of het fchurft. Voor de melaatsheid heeft men in Asturien twin-; tig hospitaalen,' die leprofen - huizen (lazaros) gc~ naamd worden. Deze ziekte verfchijnt hier in onderfcheiden gellalten: de lighaamen van fommige lijders worden bedekt met drooge witte rooven, en zij gelijken na molenaars; bij anderen is de huid bijkans zwart, zeer dik, vol met rimpels, vetachtig of fmeerig, en bedekt men eene walgelijke korst; nog andere hebben de eene dije en het been verbaasd opgezwollen, zijnde tevens vol ader» fpatten, puisten en zweeren, welke eene allerafgrijsfelijkfte reuk van zich heeven. Alle klaagen over hitte, en onlijdelijke jeuking. Eenige lijders hebben, in plaats van het gezwollen been, een vervaarlijke zwelling in de eene hand, inzonderheid die van de vrouwelijke kunne, of anders zijn derzelver gelaatstrekken zoo verbaazend uitgezet, dat zij nauwlijksch eene menschelijke gedaante hebben behouden; fommige wederom krijgen roode puisten, zo groot als hazel-nooteii, over hun geheel lighaam. Het gevvoone fchurft (fcabies) is niet veel minder walgelijk dan de melaatsheid, die ik hier in het voorbij gaan heb befchreeven. Zij tast gemeelijk de hoofden der kinderen aan, en gaat verzeld met zweeren van den allervuilften aart, die onverdraaglijk jeuken, benevens eene ontelbaare menigte yan luizen. Doorgaans wordt dezelve voorafgegaan van  REIS door SPANJE. 13 Van een horripilatio (of huivering en een klein koortsje) eindigende in de uitdrijving eener groote menigte van kleine puisten, gelijk aan de kinderpokjes. Deze zijn, bij gezonde perfoonen, groot, puntig en rood; zij beginnen ook fpoedig te etteren, en verdwijnen na verloop van negen of tien maanden. Menfchen van eene ongezonde gefteldheid, behouden deze ziekte voor al hun leven: ook zijn de vrouwen daar aan meer onderhevig dan de mannen. Heete ziekten, koortfen5 zelfs het zijdewee; worden gezegd dikwijls in het fchurft te eindigen, gelijk dit laatfte wederom niet zelden voor die ziektens wijken móet maar toch telkens wederkeert, zo dra de koorts ophoudt* Bij volwasfen lieden neemt die kwaal bezit van de handen, armen, beenen en dijen, bedekkende als dan deze deelen met eene leelijke vuile korst. In vochtig weêr wordt de jeuking altoos lastiger, en is omtrent middernacht onverdraaglijk. De lijders, die door deze kwaal aangetast zijn, worden deerlijk geplaagd van een foort van ongedierte of wormpje, firones genaamd , zijnde uitneemend klein, doch niet te min zichtbaar, zonder behulp van een vergrootglas, welke tusfehen de opperhuid en het vel nestelen. Dc voorbefchikkende oorzaak tot alle de opgenoemde ziektens, kan gezogt worden in de vochtigheid, voortkomende uit de plaatfelijke ligging dezer provincie. De lucht iri deze bergachtige laudftreek, Welke ten noorden grenst aan de golf vati Bis*  i4 11 E 1 S door. SPANJE. Biscaijen, en ten zuiden een reeks van met fneeuw bedekte bergen heeft, is altoos gematigd, en over 't algemeen vochtig. De noord-oosten wind is wel is waar droog, verzeld van eene heldere en verfterkende lucht, maar bij eiken anderen wind die waait, wordt de zon van wolken bedekt. De noorden-wind brengt altoos de verfchrikkelijkfte ftormen voort, en de noord-weste wind is weinig beter; beide brengen in den zomer regen aan, en de weste wind komt ten allen tijde met dampen belaaden, die hij, in zijnen overtocht boven den Oceaan, vergaderd heeft. In de Bloei- Zomer- en Hooi - maanden, ziet men hier zelden de zon, om welk gemis als het ware te vergoeden, in de twee daarop volgende maanden nauwlijks een wolkje aan de lucht gezien wordt. Langs de zeekusten, is de Iuchtgefteldheid van dit gewest niet alleen gematigd, maar ook het meest bevrijd van regen; op de hooger landen daartegen, is derzelver vochtigheid zodanig, dat alle voorzorgen onvermogend zijn, ten einde aldaar de vruchten, graanen, ert ijzeren werktuigen voor het befchimmelen, verrotten, en de roest te beveiligen. Zo wel de gisting die uit het zuur, als uit de verrotting ontftaat,maaken beide bieromftreeks een' ongemeen fnellen voortgang. Behalven de verflappende vochtigheid van het klimaat, brengt ook het gewoone voedzel der ingezetenen zeer veel toe tot de voortbrenging der' meeste ziekten, welke in dit prinsdom heerfchen.%\\ eeteti weinig vleesch, en drinken weinig wijn:  REIS door SPANJE. 15 laun dagelijksch voedzel is Turkfche weit, boonen, erwten, kastanjen , appelen, peeren, meloenen en komkommers; zelfs in het brood, dat van Turkfche weit gemaakt wordt, komt geen gist, noch zuurdeeg, en blijft dus altoos in een ftaat van deeg, welke geenerhande gisting ondergaan heeft. Derzelver gewoone drank is water. Dit vcrilag, 't welk mij van kundige geneesheeren is medegedeeld, wordt bevestigd in het belangrijk werk van don gaspar cassal, een bejaard arts, die deswegens eene menigte van zeer belangrijke proeven en waarneemingen bijeen verzameld > en eene natuurlijke historie van Asturien in het licht gegeven heeft. Dan, ongeacht deze verfcheidenheid van landziektens, waaraan Asturien onderhevig is, kunnen nogthans weinige gewesten meer voorbeelden van langlevenheid aantoonen. Veele ingezetenen bereiken hier den ouderdom van honderd, eenige van honderd en tien, en anderen van nog meer jaaren. Het zelfde ziet men mede in Galleien, alwaar de priester der parochie van S. Juan de Poijo, in het jaar 1724 het facrament toediende aan dertien perfoonen, welker jaaren te famen genomen, veertien honderd en negen en negentig uitmaakten, als hebbende de jongfte derzelven een ouderdom van honderd en tien, en de oudfte van honderd en zeven en twintig jaaren bereikt. Te Villa de Fofinanes ftierf, in 't jaar 1726, een arme daghuurder, die meer dan honderd zes en veertig jaaren oud was geworden. Wan-  16 REIS door SPANJE. Wanneer wij de gematigdheid van het klimaat i ontftaaiide uit deszelfs vochtigheid, te famen met de verkoelende winden, welke over den oceaan en met fneeuw bedekte bergen herwaards waaijen, in aanmerking neemen, mogen wij natuurlijk voorbeelden verwagten van eenen ongemeen hoogen ouderdom, als ook het heerfchen van zulke wederkeerende ziektens, die zelden doodelijk zijn. Doch waar de natuur, in warmer en drooger luchtftreeken, daartegen vroeger tot rijpheid komt, brengt zulks te weeg, dat de menfchen aldaar meer onderhevig zijn aan gevaarlijker kwaaien, en door dezelve, even als brandftoffen die met eene heldere Vlam biaaken, zeer fnel verteerd worden. De arts van dit hospitaal verhaalde een geval, dat al te opmerkelijk is om fpoedig vergeeten te worden. Een jong mansperfoon, agt en twintig jaaren oud, over koorts klaagende, werd tweemaal adcf-gelaaten, zonder eenige verlichting daarvan ie ondervinden; doch dewijl men eenige toevallen (fymtomata) aan hem befpeurde, welke eene verfchillende behandeling' fcheenen te vereifchen, gaf men hem eenen bitteren purgeer - drank, die hem in eenen dag honderd en drie en zeventig groote wormen (teretes) afdreef. Vijf dagen laater loosde hij nog honderd vier en twintig, en den vol* genden dag drie en zeventig van dezelfde wormen,' waarna hij ftierf. Van het algemeen hospitaal, ging ik rra het hospitaal voor de pelgrims, wordende derwaards ver» zcld door don nicolas trelj.es, die kapel-' laan-  REIS door SPANJE. i? kan en biechtvader van hetzelve is. Ik vond het een zeer flegt gebouw waarin een groot en akelig vertrek , dat voor de eetzaal dient, benevens eene menigte van cellen, welke men flaapkamers noemt. In dit huis worden pelgrims uit alle waereld - deelen, die zich voor het altaar van yago in Gal* Heien gaan nederwerpen, aangenomen en drie nachten gehuisvest. Wanneer deze lieden te Ovledo komen, begeeven zij zich na een bijzonder altaar, waar aan dezelve, ieder hoofd voor hoofd, tien quartos uitgedeeld wordt. Komt iemand hunner hier te flcrven, dan wordt hij met meer ftaatfie ter aarde befteld, dan de voornaamfte edelman der provincie, en alle kannuniken woonen zijne lijk— ftaatfie bij. De drift om te bedevaarten, is thans zeer veel vcrflapt; doch men vindt nog tegenwoordig menfchen in 't leven, aan welke het heugt, dat het nog voor alle moedige jonge lieden, zo in Frank* rijk als hallen, de mode was, om, voor zij in het huwelijk traden, eerst als pelgrims na S. Jago te wandelen. Zelfs is het tot den dag van heden toe niets ongewoons, eenige oude mannen, en veele gezelfchappen van jonge lieden, met dat zelfde oogmerk, te zien rond zwerven. Wij ontmoeteden, op onzen weg, twaalf fterke en wel gemaakte kaerels, die van Navarre kwamen, zingende al hun best derzelver getijden, en zich fpoedende na het naaste klooster, in afwagtinge om niet alleen daarin te huisvesten maar ook nog eene goede reispenning te zullen ontfangen, II. Deel. £ 5.  iS REIS door SPANJE» S. ^fago was de eerfte, zo ik mij niet vergis, die den Spanjaarden het Euangelie predikte: dan, hoe het daar mede ook zijn moge, hunne godsdienftigheid fpruit ten minsten voort uit dankbaarheid ; en dc eerbied van alle natiën , in dit gedeelte der aarde jegens denzelven, is eene billijke vergelding wegens zijnen onbezweeken moed, toen hij, op een wit paard gezeten, in de lucht verfcheen, vegtende tegen de ongelovigen, die hij voor Ramiro, in 't jaar 927, in den veldflag van Simaucas, op dc vlugt dreef. Het gezicht der pelgrims herinnerde mij, natuurlijkerwijze, aan reliquien, en wekte de nieuwsgierigheid in mij op, om die van de kathedraal-kerk te bezien. Ik vervoegde mij met dat oogmerk bij den bisfchop, die den volgenden morgen zijn neef, de kanunnik, belaste, mij derwaards te verzeilen, en al het merkwaardigfte onder haare fchatten te vertoonen. De overlevering zegt, doch ik wil geenzins op mij neemen dc waarheid van dat verhaal te verdeedigen, zo als ook in de daad onze goede bisfchop zulks even min begeerde te doen; de overlevering zegt, en onze goede bisfchop merkt zulks, met gepaste zedigheid, als eene mooglijke gebeurtenis aan, dat toen cosroes, Koning van Perfien, de ftad yerufakm uitplunderde, God, door zijne almacht, een kist van onverderllijk hout, die gemaakt was door de onmiddelbaare opvolgers der apostelen, en met veliquien opgevuld, van Jerufalem, langs den weg van Afrika s na Carthagena, Sevilien en Toledo, . voorts  REIS dook. SPANJE. 19 voorts van daar, te gelijk met den infant don peeaijo, na den heiligen berg nabij Oviedo, en eindelijk in de hoofd-kerk van San Salvador overvoerde. Toen vervolgens deze kist, op bevel van den fouverein, alonzo de groote, en in tegenwoordigheid der daartoe bijeen vergaderde prelaaten, werd geopend, vond men in dezelve gedeeltens van alle nagenoemde zaaken: de ftaf van m 0ses; het manna dat van den hemel regende; de mantel van elias; de beenderen der heilige onnozele kinderen; de olijftak welke Christus, bij zijne intrede in Jerufalem, in handen had; een groot ftuk van het waare kruis; agt doornen uit zijn kroon; de fanStisfimo fudario, of zweet - doek, bevlekt met zijn bloed; de riet - ftaf, welken de zaligmaker, bij wijze vau een fcepter, gedragen heeft; zijn bovenkleed; zijn doodkleed; melk van de gezegende maagd; de kap door haar gegeeven aan S. ildeeonso, aartsbisfchop van Toledo; een van de drie crucifixen door nicodemus gefneedcn; en een kruis van het zuiverfte goud, door engelen in de kathedraal-kerk gemaakt. „ Al wie, van God geroepen, deze kostbaare overblijfzelen komt bezoeken, verkrijgt daar„ door ontfiag van een derde gedeelte der ftraffen, welke hij om zijne zonden verdiend hadde, met „ aflaat voor een duizend en vier jaaren, en zes „ maal veertig dagen, enz. enz." Aldus, ten minsten, luidt de belofte, uit naam van den paus, en op gezag van den bisfchop uitgefprooken. Ik tvvijffel echter zeer, of de belofte, in deze woorB 2 den  so REIS ö o o R SPANJE* den vervat, wel beftaanbaar is met bet geloof der catholijken; want alle hunne bisfehoppen en ge* leerde mannen, met welke ik de eere heb gehad te fpreeken, hebben mij ten plechtigften verzekerd, dat, zonder berouw, en zonder een vast geloof in de verzoeuing , geene macht op aarde aan de fchuldigen vergilfenis hunner zonden kan fchenken; dat ook de kerk geene aanfpraak maakt op eenigerhande voorrecht met opzicht tot de aflaaten, dan alleen dat van de kwijtfchelding der flraffe, welke anders alle zodanigen, die de boete niet verricht hebben, welke de kerk voor elke bijzondere overtreding vast gefield heeft, in het vagevuur hadden moeten lijden. Wanneer zij een aflaat belooven van veertig dagen, of van zoo veel maaien veertig dagen als een duizend en vier jaaren uitmaaken, bedoelen zij daarmede niet volflrekt dagen en jaaren, even als of eene eindelooze voortduuring kon verdeeld worden in deelen, welke door de omloopstijden der aarde kunnen worden afgemeetcn, aangezien zij zodanige opvolging onbeftaanbaar oordeelen met het denkbeeld van eeuwigheid maar zij bedoelen daarmede, zo ik hun wel begreepen heb, de vergiffenis van dat gedeelte, of die hoedanigheid der ftraffen, als gelijk ftaan met veertig dagen, of een duizend en vier jaaren boetedoeningen, indien derzelver leeftijd zoo lang ware uitgerekt geworden, dat zij in ftaat zouden geweest zijn om zodanige boete te volbrengen. Mogten eenmaal de verfchilftukken tusfehen de protestanten en roomsgezinden oprecht cn duidelijk voorge- dra-  REIS door SPANJE, ai dragen en uit elkander gezet worden, dan zouden ook de verfchillcn, waarover zij nu onderling twisten, meerendeelds verdwijnen, of 'er zoude ten minsten meer kans wezen om tot eene vereeniging te komen. Eenige dagen na dat ik deze gewijde overblijfzelen bezichtigd hadde, wierd de fan&isfimo fuda* rio, of de heilige zweetdoek, waarin de zaligmaaker, geduurende zijn lijden, deszelfs af beeldzei heeft gedrukt, in deze kerk ten toon gefteld voor agt of tien duizend boeren, die uit alle nabuurige dorpen ten dien einde famen gevloeid waren, en waarvan de meesten een korf vol koeken en brood bij zich hadden, welke zij zo dra het voorhangzel weg gefchooven was, zo hoog hielden als zij flechts reiken konden, in de vaste overtuiging, dat deze koeken daardoor de kracht verkrijgen zouden om allerlei kwaaien en ongemakken te geneezen, of op zijn minst te verzagten. Veele deeden zulks met hunne roozekranfen, en 'er was onder deze onnozele lieden niet één die niet het een of ander, zo veel hij maar immer kon, om hoog befte , opdat hetzelve mogt begenadigd worden met de goddelijke kracht, welke hij zich verbeelde, dat uit het heilige af beeldzel, op dezen doek geprent, geftadig uitvloeide. Toen deze vertooning eenige minuuten geduurd hadde, fchoof één- der kanunniken het voorhangzel wederom toe, en de menigte vertrok van daar. De kloosters te Oviedo zijn niet zeer opmerkelijk , hoewel twee van dezelven, beide tot de orde B 3 der  &* REIS door SPANJE. der Benedictijnen behoorende, mijne nieuwsgierig* heid gaande maakten. Het eerfte was een munnikenklooster, dat door mij bezocht wierd ter oorzaake van pater feijjoo, wiens naam, zelfs bij de afgelegendfte natiën, met roem bekend is. Ik begaf mij in de weleer van hem bewoonde cel, en fprak met de genen die hem in zijn leeftijd geëerbiedigd hadden. Ook befchouwde ik de gelaatstrekken van deszelfs borstbeeld; dewijl hij echter eerst na zijn overlijden geboetfeerd was, kon ik alleen uit zijn werken eenig oordeel vellen nopens zijne zielsvermogens. Al wie met deze werken bekend is, zal ongetwijfFeld met mij inftemmen, wanneer ik, voor zo verre zijne algemeene letterkunde betreft, hem als de beste fchrijver van de 'geheele Spaanfche natie aanmerke. Het klooster der Benedictijner nonnen werd van mij alleen bezogt, om deszelfs groote rijkdommen. In het zelve zijn maar vijftig nonnen doch welker jaarlijkfche inkomsten gefchat worden op twintig duizend dukaaten, of ten naasten bij vierentwintig duizend een honderd en zeventig guldens. De nonnen verzogten ons op een kopje thee, weshalven wij, te weeten de kanunnik, mijn jonge vriend en ik, ons begaven na de fpreckkamer, alwaar die geestelijke dochters, te famen met mevrouw de abdisfe, zich voor het traliewerk vertoonden. Derzelver gcfprekken waren ongemeen levendig, en haare manieren volmaakt ongedwongen. Ik waagde het, om eene dezer nonnen, die jong, fchoons wellevend, vriendelijk, en van een zeer inneemend voor-  REIS door SPANJE. as voorkomen was, te verzoeken, om ons met een gezang te verëeren; doch zo dra had zij niet begonnen een gedeelte van de litanij te zingen, of zij deedt mij bijkans fchrikken; want dewijl zij alle haare jeugdige gezangen, federt lang reeds vergeeten had, en alleen gewoort was om in het choot te zingen, was haare ftem fchor en zeer onaangenaam voor het oor geworden. Toen wij affcheid namen, verzogten zij ons, om haar nogmaals te komen bezoeken ; doch mijne nieuwsgierigheid was voldaan, en ook mijn tijd daartoe te kort. Het klooster-gebouw op zich zelve is bezienswaardig, als zijnde tevens groot en fierlijk. De perfoon, aan wien ik inzonderheid was aanbevolen, is de graaf van pen alba, een wellevend heer, die veele bekwaamheden bezit, en , voor een Spaansch edelman, zeer goed onderwijs heeft genoten. In zijn gezelfchap ging ik te Rivera de Abajö dc heete bronnen bezien, liggende op den afftand van eenige mijlen van Oviedo. De plaats waar deze gevonden worden , is in dc daad betoverend, als zijnde gelegen in eene kleine valei, die aan alle kanten ingefloten is van hooge bergen, behalven dat zij flechts eene kleine opening heeft, door welke de ftroom zich ontlast. De rotfen of klippen zijn hier van kalkfteen, en het water heeft, zo wel met opzicht tot de getemperdheid, als fmaak, veele overeenkomst met het warme bronwater te Bath. De voornaamfte bron ontfpringt uit de rots, en houdt bijna twee duimen middclB 4 Vl'ins'  *4 REIS door SPANJE. lijns. De baden zijn liegt ingericht, en door een kouden gang afgefcheiden van de kamers, in welke men zich uit- en aankleeden moet. De deugden van dit water zijn als nog onzeker, en men heeft hetzelve ook, tot heden toe, door geene fcheikundige proeven onderzogt. De ongemakken , voor welke het gebruik daarvan hoofdzaaklijk aangepreezen wordt, zijn jicht, beroerte, geelzucht, en onvruchtbaarheid. Men onderftelt ten minsten, dat het voor alle deze kwaaien ongemeen dienstig is. In het midden dezer valei, ftaat, op eene kleine hoogte, een kasteel met ronde toorens , genaamd San Juan de Priorio, en nabij hetzelve een kerk, die op eene zeer fchilderachtigc wijze aldaar geplaatst is, hebbende eenen fraaijen agtergrond van eiken en kastanjeboomen. Van daar wederkeerende, bezogten wij een nieuwe fabrijk van fteen-olie (petroleum), welke aangelegd is nabij de ftad, volgens het plan door den graaf d' ar and a van Parijs overgezonden, en dat ik vernomen heb , het zelfde te zijn, met het geen de lord dunüonald uitgevonden heeft. Deze fabrijk zal ongetwijlfeld een onderwerp worden van groote aangelegenheid, alzo door geheel Asturien overvloed is van fteenkoolen, fchoon dezelve tot nog toe weinig voordeel aangebragt hebben, uit hoofde van hunne afgrijsfelijken ftank, ontltaande misfehien uit dc rots tusfehen welke die kooien liggen, en de zwavel, waarmede zij doordrongen zijn. Het is bekend, dat alkali en  REIS door SPANJE. 25 tn zwavel de zwavel-lever formeeren, die eenen -alleronaangenaamftcn reuk heeft. Nu is deze geheele provincie opgehoopt met mergel, krijt, gips, een foort van kalkachtigen arduin - fteen, kalkfteen en marmer; en de rots, welke de fteenkoolen influit, is ten eenemaale kalkachtig. Maar, bij aldien men ooit dieper graaft, en de fteenkoolen laagswijze ontmoet, twijffc-1 ik gcenzins, of men zou die minder onaangenaam van reuk vinden. Als nog heeft het aldaar aan toereikende aanmoediging ontbroken, om deze koolmijnen te bewerken , aangezien hieromftreeks overvloed is van bout, en men daartegen zodanig vooringenomen is tegen de fteenkoolen, dat zelfs lieden, welker gevoelen bij de menigte bijkans voor eene godsfpraak wordt gehouden, niet gefchroomd hebben alle teeringachtige ziektens in Engeland, aan het algemeen gebruik van fteenkoolen toe te fchrijven. De kalkfteen dezer provincie bevat overvloed van delfbaare fchelpen. Ten westen van Oviedo is het aardrijk gipsachtig; men maakt daar nogthans gccnen falpeter, en ziet 'er ook geenerhande kenmerken van falpeterachtige aarde. Dc boomen hieromftreeks zijn olmen, esfehen, popelieren, en een foort van eiken, robles genaamd (*) welke benaamiiig waarfchijnüjk van het woord (,*y Roile, in de Spaanfche taal, betekend niets anders dan de gemeene Euroffccfche eikeboom, in 't Latijn qusreus, en ook rubot genaamd. VerU B 5  25- REIS door. SPANJE. woord robur afkomstig is. In de laage landen oogst men tweemaal 's jaars, zaaijende op dezelve eerst gerst, en vervolgens, wanneer deze ingezameld is, of Turkfche weit, of vlas. De tarwe die alhier groeit, is uitmuntend. De ploegen omftreeks Oviedo zijn, zonder uitzondering, de flegtften die ik ooit gezien hebbe, en men zal zich nauwlijks iets verbeelden kunnen, dat in zijn foort ellendiger gemaakt is. Hét langijzer fteekt in een afzonderlijke balk, om welke te bewerken, twee osfen en een man vereischt worden. Dit werktuig gaat vooraf, en alsdan volgt, in dezelfde vooren, de ploeg, waaraan geen ander ijzer is, dan alleen de punt van de fchulp. De ftaart is gebogen , ten einde meteen de plaats van reestefchede te bckleeden, en heeft een gat of groef, waarin het einde van de balk fteekt, die wederom in de ftaart van de fchulp vast gehegt is. Nog is daaraan een diepfteek, om de ploeg hoogcr of laager te ftellen; doch dit alles is zoo lomp en gebrekkig uitgewerkt, dat men, op zijn best genomen, het aardrijk daarmede flechts een weinig kan opkrabben, hoewel hetzelve, als mecrendeels zwaar land zijnde, eene goede beploeging noodig heeft. Aan de eggen is geen ijzer, en men gebruikt ze ook alleenlijk op land, dat voor Turkfche weit beftemd is; de akkers die met tarwe en gerst bezaaid zijn , worden nooit geëgd. De kar-wielen hebben geene fpaaken, maar beftaan uit een houten ring, of vclge, famengefteld uit  REIS door. SPANJE. 27 tik vier aan elkander gevoegde vierendeelen van een cirkel, welke in tweën verdeeld is door een agt of tien duims breede plank, ten einde de as daarin te ontfangen: deze is aan het rad vast, waarmede hij rond draait, en dus uitmaakt, wat, in de werktuigkunde, een kraan-rad (axis in pen* trocheo ) , genaamd wordt. De raderen van fommige karren, beftemd om zwaare lasten te laaden, worden echter met ijzeren banden beflagen, die door fpijkers met buitenfpoorige groote koppen daaraan vast gehegt zijn. Ik had de nieuwsgierigheid om eenige asfen te raceten, en vond ze gemeenlijk boven de agt, en fomtijds wel tien duimen middellijns. Het verwonderde mij juist zo zeer niet, dat deze hoeveelheid van wrijving in Asturien over het hoofd gezien wordt, nadien ik reeds voor lang heb opgemerkt, dat zelfs zeer weinig acht daarop geflagen wordt in Engeland, alwaar de groote houten asfen, nog maar weinige jaaren geleden, in algemeen gebruik waren, en ook nu nog maar weinige boeren zich van ijzeren asfen bedienen. Om eene zaak in derzelver waar daglicht te doen zien, is het niet zelden noodig, haar uit de twee tegen elkander overgeftclde uiterften te befchouwen. Nu is het klaarblijkelijk, dat indien het mooglijk ware een as te hebben van gelijke diameter 'als de omtrek van het rad, de wrijving daardoor niet het minste zou verminderen, maar zekerlijk gelijk zal ftaan met een derde der geheele zwaarte, welke op eene effen oppervlakte voort. ge-  28 REIS door. SPANJE, gefhiiivvd wordt, gelijk dit door de nauwkeurigffe proefneemingen beweezen is, en nog verder kan beweezen worden. Was het daartegen mooglijk de as tot eene wiskunstige lijn te verminderen, dan kon 'er geheel geene wrijving plaats hebben. Wanneer men aldus de twee tegen elkander over gefielde uiterften gevonden heeft, kan de verbeeldingskracht gereedelijk een algemeen denkbeeld vormen , aangaande de daar tusfehen inliggende evenredigheden. Laaten wij nu deze evenredigheden met de vereischte oplettendheid onderzoeken. Het is ontegenzeggelijk, dat in het eerfte geval, mits wij de vlakte, op welke de last bewogen wordt, altoos waterpas onderftellen, een kracht die meer dan gelijk ftaat met twee duizend ponden, noodzaaklijk zal vereischt worden, ten einde een last van zesduizend ponden te beweegen;. waartegen, in het laatfte geval, een vlieg in ftaat zou wezen, om twintig millioenen ponden in beweeginge te brengen. Onderftellen wij nu de middellijn der raderen op vier voeten, en die van de as op vijf duimen; 't welk de gewoone evenredigheid in Asturien is, dan zal de kracht van iets meer dan dén ton gewicht (tweeduizend ponden), eene zwaarte van agtien ton, of zesendertigduizend ponden, doen beweegen; maar onderlteld dat de raderen vijf voeten hoogte hebben, en de middellijn van de as flechts twee en een halve duimen is, dan zou de kracht van iets meer dan één ton eene zwaarte van tweeen zeventig ton in beweeging brengen, als zijnde de  REIS door SPANJE. 29 de wrijving altoos reehtsftrecks gelijk de middellijn van de as, en omgekeerd als de middellijn van het rad. Bij deze gelegenheid moet ik in 't voorbijgaan aanmerken, dat, met opzicht tot de wrijving, het altoos raadzaamer is de middellijn van dc as te verkleinen, dan die van het rad te vergrootcn, alzo de wrijving alleenlijk verminderd wordt naar de eenvouwige evenredigheid van de middellijn; waartegen de graad van iterkte gegeeven zijnde, het gewicht van het rad ten naasten bij zal gelijk ftaan met het vierkant van de middellijn. Indien de bewceging gefchied op eene waterpas liggende en volkomen harde vlakte, zullen hooge en bij gevolg zwaare raderen, weinig nadeel aan dezelve toebrengen, doch op zagte wegen, en wanneer men tegenhoogtens aan, of van dezelve af, bcwecgen moet, mag het gewicht der raderen, noch ook derzelver middellijn, geenzins over 't hoofd gezien worden. In beide gevallen werkt het gewicht tegen de paarden; doch ten aanzien van de middellijn, moet daaromtrent dit onderfcheid gemaakt worden, dat, in het optrekken tegen den berg , men naar die evenredigheid van de kracht verliest, naar maate de as zich meer boven de borst van het paard verheffende, de treklijn aldus een fcherper hoek maakt met de fchuinte van den berg. De waarheid van dit voorflel zal gemakkelijk begreepen kunnen worden, wanneer men, in zijne verbeelding, de treklijn in de twee tegen over gefielde uiterstens op en neder beweegt. Want verhoog of verlaag dezelve tot zij loodrecht ftaat, m  $0 REIS door SPANJE. en alsdan zal de geheele kracht van het paard zo veel betekenen als niets, om dat het alleenlijk werken zal gelijk een blok hout, 't welk even zwaar weegt als het dier. Doch laat de treklijn met de vlakte, tegen welke de wagen opgetrokken wordt, een hoek maaken van vijf en veertig graaden, en alsdan zal maar alleen de helft van dc kracht verlooren gaan. Op gelijke manier kan men, door de famenftelling en berekening der krachten , de juiste evenredigheid van het verlies aantoonen. Bij het nedcrdaalen van den berg, maakt de verminderde wrijving, welke onmiddelbaar gelijk ftaat met de middellijn der raderen, het noodzaaklijk om eene nieuwe wrijving te veroorzaaken, het zij door de raderen te ketenen, of een dwarsbalk daarin te fteeken, ten einde het rond draaijen van dezelve te beletten. Men fchijnt in Asturien nog niet vergenoegd met de hoeveelheid van wrijving, veroorzaakt door een houten as van agt duimen middellijns, welke ongcfmeerd omdraait, cn flaat dan ook nog twee houten pennen zo na bij elkander, en digt aan de zelve, dat zij de as onmiddelbaar aanraaken, en ze op haare aangewezen plaats vast zetten. Dit ge» fchied echter alleen met oogmerk om het geluid te vermeerderen, dat de wrijving voortbrengt, 't geen men, hoewel het de osfen en derzelver drijver, terwijl deze langzaam voortgaan, in flaap fchijnt te fusfen, juist aanmerkt als het middel om ze tot den arbeid aan te wakkeren, en het dus onnoodig maakt die dieren toe te fpreeken, of zich van den * ' prik»  REIS door SPANJE. 31 prikkel te bedienen. Dit geluid, gelijkende eenigermaaten na dat van een llegte posthoorn , wordt, van den morgen tot den avond, door geheel Asturien gehoord, en klinkt op een' verren afftand, zelfs voor een' vreemdeling, niet onaangenaam; doch voor den inlandfchen boer fchijnt het alle andere foorten van muzijk te overtreffen, en voor hem eene onuitputtelijke bron te zijn van wezendlijk genoegen. In deze landftreek bedient men zich van osfen, in plaats van paarden; het osfenvleesch is derhalven goed koop, en wordt verkogt voor tien quar* tos het pond van vierentwintig oneen, komende ten naasten bij overeen met zeven oortjes Hollands geld, voor het pond van zestien oneen; het fchaapenvleesch is duurder, en kost veertien quartos het pond, Asturisch gewicht, of iets minder dan twee en een halve ftuiver de zestien oneen, daarbij gerekend de drieërlei imposten, alcavala, millones en arbitrio genaamd. De bisfchop verhaalde mij, dat het hem nog heugde, dat de levensmiddelen maar half zo veel kosteden, als tegenwoordig. De prijs van Gerst is twintig reaalen, van mais of Turkfche weit dertig, van witte boonen veertig, en van tarwe tusfehen de veertig en vijftig reaalen de fanega , welke maat in Asturien, naar het mij toefchijnt, zeer weinig verfchilt van anderhalve (Engelfche) fchepel; dus geldt daar de tarwe van vijf en een derde tot zes en twee derde Engelfche fchellingcn, of de middenprijs gerekend omtrent zes jtingelfche fchellingen de fchepel. Maan-  32 REIS door SPANJE. Maandag den 21 van Oogstmaand, vertrokken mijn jonge vriend en ik , om een bezoek van eenige dagen af te leggen bij zijn vader, woonende te Aviles, aan dc zeekust, omtrent vijf fpaanfche mijlen van Oviedo. De aanleiding tot dit bezoek was hoofdzaaklijk, om de feria (kermis) of het kerkfeest bij te wooncn, dat in alle Roomschgezinde landen door de geheele waereld, en zelfs in zekere maate bij de Protestanten, gelegendheid geeft tot aanmerkelijken koophandel, en doorgaans verzeld gaat met losbandige vrolijkheid. De weg derwaards, welke over het gebergte loopt, wordt, met verbaazende kosten, op de duurzaamfte wijze vervaardigd, zonder dat daarbij dc minste fpaarzaamheid, maar enkel en alleen het denkbeeld van nuttigheid en fehoonheid, in het oog gehouden wordt. Tot op den afftand van eenige Engelfche mijlen van Oviedo, en insgelijks na den kant van Aviles, is deze weg volkomen recht, zeer breed , cn rijst in het midden hooger dan aan de kanten. De grondflag wordt gelegd van groote ftukken rots-fteen, overdekt met dezelfde foort van fteenen, maar die in kleiner ftukken gebroken zijn, en om den weg zijne boogswijze gedaante te doen behouden, heeft men als het ware twee zijde-muuren langs dc geheele uitgeltrektheid van denzelven gebouwd, ten einde te beletten, dat die boog, even als die van een gebouw waaraan zijdelingfche fteunzels ontbreeken, gelijk men daar te onrechte zich verbeeld, anderszins zon kun*  REIS Döou. SPANJE. 33 kunnen inzakken. Dit maakt baar ongetwijffeld fraaijer, doch werkt hoe genaamd niets mede, ter bevordering van het voornaamfte oogmerk, waartoe dat werk beftemd is. Nadien de weg aan beide zijden beplant is met boomen, geeft zulks eenen aangenaamen wandelweg voor de inwoonderen. De zucht der Spanjaarden, om, zo veel mooglijk , na volkomenheid te ftreeven , is nergens zichtbaarder dan nabij Aviies. De oude weg maakte eene bogt van omtrent honderd vademen, ten einde een laagen en moerasfigen grond te verwijden; doch thans heeft men befloten, hoewel met groote kosten, dit gebrek te verhelpen, en aldus, even als bij andere fteden, den toegang tot deze ftad te maaken door eene breede en regelrechte laan, van omtrent een uur gaans lang. Men is nog tegenwoordig beezig met het aanleggen van eenen anderen weg, in denzelven fmaak en met gelijke kosten, loopende van Oviedo tot Gijon, een kleine zee-haven, ten oosten van Aviles. Deze laatstgenoemde ftad bevat agthonderd huisgezinnen, benevens twee parochie - kerken, drie kloosters, en twee hospitaalen, het een voor bejaarde vrouwen, en het ander voor pelgrims die na San Jago bedevaarten. Hier zijne geene fabrijken, behalven van koperen ketels, tot gebruik der omliggende dorpen, en van een weinig gaaren voor eigen gebruik. De ftad is gebouwd langs den oever, ééne Spaanfche mijl van de zee af, doch binnen het bereik van de eb en vloed. Zij is van. alle kanten II. De Et, C om*  3* REIS door SPANJE. omringd1 met bergen, welke meerendeels vruchtbaar zijn tót op derzelver kruinen, en, of bedekt met kudden fchaapen, of overfchaduwd door eiken- en kastanje - boomen, terwijl de laage landen een rijker! oogst van tarwe en turkfche weit voortbrengen; Het huis van mijnen jongen vriend, is één der gemakkelijkfteri door mij gezien. Hetzelve is, volgens 's lands gebruik, gebouwd rondom een ruim voorhof, of open jnaats, doch heeft Hechts de helft der gewoone corridor, of gaanderij, welke anders gemeenlijk rondom het geheele voorhof loopt, gelijk men die nog hedendaagsch ziet in eenige groote maar oude Engelfche herbergen. Deze gaanderij is breed, en tegen het oosten en het zuiden open'. De onderfte verdieping is geheel' ingenomen door de dienstbooden, behalven den éénen hoek, welke tot een kapel ingericht is. De vertrekken beftaan uit een eetzaal, benevens de groote zaal om gezelfchappen te ontfangen, beide ruim en hoog van verdieping, waarvan de eene, ten westen, het uitzicht heeft op de ftraat, maar de andere, die ten oosten is, over eene aller Verrukkelijkfte landftreek, waarvan het uitzicht door de zee bepaald wordt; wijders uit vier voornaame (kapkamers, en verfcheiden andere die geringer zijn. Onder deze zijn flechts twee met één ledikant ieder, maar dc overige hadden twee, drie, en bij gelegendheid vier llaapplaatzen; want door geheel Spanje maakt men, zelfs in vooruaame huisgezinnen, geene zwaarigheid, om fomtijds drie  REIS dook. SPANJE. 35 drie of vier heeren in een zelfde vertrek te laaten flaapen. De gewoonte bevredigt hun hiermede; en uit dit gebruik 't welk in Schotland, Frankrijk en Spdnje plaats grijpt, befpeur ik duidelijk, dat andere natiën zich aan eerte zaak, zonder tegenzin, kunnen onderwerpen, welke de allennishaaglijkfte is voor een Engelschman. Uit het geen wij daaglijksch in de hutten onzer arme boeren zien, blijkt even klaar, dat onze reuk - zenuwen tot zulken hoogen graad van vadfige ongevoeligheid kunnen overmeesterd worden, dat zelfs de mensch gelukkig cn vergenoegd wezen kan, in het midden van drek en vuiligheid. 'Er is echter geene natie, die, in dezen opzichte, de Spanjaarden overtreft, als welke, zonder i walging, zonder de minste welvoeglijkheid in acht te neemen, geene zwaarigheid maaken, om, wanneer zij aldus te famen in één zelfde vertrek huisvesten, dat geen flechts in een handdoek te verbergen, wat de Franfchen in doozen opfluiten, die zij vervolgens in een kleine hangkas plaatfen, waarin zij tevens hunne kleederen bergen* Bij gelegendheid van dit kerk-feest, of ferid (kermis), is 'er te Aviles groote toevloed van Vreemdelingen, en alle perfoonen van eenig aanzien openen alsdan derzelver huizen, tot den ontfangst hunner vrienden. De voordemiddag wordt genoegzaam geheel doorgebragt met het bezichtigen der kraamen en winkels, van het vee dat ter markt gebragt wordt, en der menfchen die op de jaar^ C a markt  0§ REIS door SPANJE. markt bijeen gekomen zijn , waartegen de avond= ftond aan den dans toegewijd is. De bals- of danspartijen worden gegeeven door de voornaamfte perfoon in de ftad; en zodanig is de eenvouwigheidj welke in deze afgelegen provincie heerscht, dat zelfs de boeren en dienstboden omtrent den ingang van de dans-zaal in menigte worden toegelaaten, ten einde van de aldaar heerfchende vrolijkheid ooggetuigen te wezen. De meest begunsttigde danfen zijn de Engelfche, de menuet , en de contredans; doch fomtijds danst men ook de cotlU lion, en, tegen het laatfte van den nacht, de fan-' dango. Op zonda'g den 27 van Oogstmaand, zijnde de viertle dag van de kermis, was het weer bij uitftek aangenaam, en de toevloed van menfchen, als ook de menigte van vee, dat men derwaards gebragt hadde, verbaazend groot, invoegen 'er een fterke handel wierd gedreeven. Dewijl dit bij ons, in Engeland, op zondagen nimmer plaats heeft, kunnen wij niet nalaaten ons over zodanig bedrijf te verwonderen. Het osfenvleesch wordt hier verkogt voor zeven en een halve quartos, en fchapenvleesch voor elf quartos het pond van vierentwintig oneen; brood kost vijf quartos het pond van twintig oneen; tarwe twee en dertig, gerst en Turkfche weit agt en twintig, en boven zes en dertig reaalen de fanega. Deze weegt een centenaar, die, veronderfteld wordende gelijk te ftaan met de quintaal van Catalonien, twee en negentig Engelfche ponden uitmaakt,* Het  REIS door SPANJE. 5? Het is zeer opmerkelijk, bij een nauwkeurig onderzoek altoos te ondervinden, dat de prijzen van het koorn, genoegzaam over geheel Europa ten naasten bij gelijk ftaan ; waartegen het flach* ters vleesch, 't welk zo gemaklijk niet vervoerd kan worden, zeer veel in prijs verfchilt. Aldus komt te Aviles het osfenvleesch nog fliet te ftaan op anderhalve, en fchapenvleesch op twee en één zestiende Engelfche ftuivers het pond van zestien oneen, terwijl men daar, voor het zelfde gewicht aan brood, één en één agtfte Engelfche ftuivev betaald. Hier wordt geen onderfcheid in den prijs gemaakt tusfehen de beste cn de flegtfte ftukken, noch tusfehen vet en mager vleesch, alzo de prijzen, zonder opzicht tot de hoedanigheid, door de overheid bepaald zijn. In gevolge dezer fehikking, is het vleesch nimmer zo goed als het zou kunnen wezen, indien 'er een vrije markt plaats hadde. De regcering dezer ftad berust in twee corregidors of rechters, twee regidors, of tuchtmeesters, en één ftndico, of burgemeester, die jaarlijkse!} door het volk verkooren wordt, ten einde het opzicht te hebben over de levensmiddelen, deszelfs rechten te handhaven, en bij alle gelegendbeden te zorgen, dat aan hetzelve goed recht wederyaare. Ik ontdekte geduurende mijn verblijf te Aviles^ voor de èerftemaal, dat de bezoeken altoos aan dc vrouw van het huis worden afgelegd, invoegen het onnoodig is zich met den huisheer te bemoei-, C 3 jen.  S8 REIS boor SPANJE. jen, die daartegen, van zijn kant, de volmaakfte vrijheid heeft, om het gezelfchap al of niet bij te woonen; als mede dat, bij aldien de dochter fraaijer is dan haare moeder, de eerfte, zonder daar. door de laatfte te beleedigen, de geheele aandacht van alle aanwczenden alleen mag beezig houden. Dit denkbeeld vond ik naderhand bevestigd bij mijn verblijf in de hoofdftad, waar ik heeren zag aandienen bij dames van den eerften rang, en deze op de allergemeenzaamfte wijze bezoeken, zonder de minste verkecring te hebben met derzelver mannen, ja zonder hen zelfs in perfoon te kennen. De theoretifche en pracïicaale geneeskunde zijn nog fteeds in Spanje op den laagften trap, maar bijzonder in Asturien. Fiat venefe&io, blijft tot heden toe het meest begunftigd voorfchrift, ongeacht de geestige fpotternijen van le sage, cn de ernftige drangredenen van feijjoo, tegen het buitenfpoorig gebruik der aderlaatingen. Wanneer de man zijn gewoonen arts op ftraat ontmoet, en bij denzelven aandringt, om mede te gaan, ten einde aan zijne dieibaare echrgenoote eene vifite te geeven, haalt doftor san.gr ado aanftonds de lijst zijner patiënten, en te gelijk zijn horologie uit de zak; deze beide bekeeken hebbende, zegt hij tegen den verliefden en bedroefden man, dat hij zich nu geen oogenblik kan ophouden, maar beveelt hem om terftond den heelmeester te gaan haaien, en haar zonder tijdverzuim te doen aderlaaten, betoovende in eigen perfoon haar binnen het  REIS door SPANJE. 33 het half uur te zullen komen bezoeken. Beroertens zijn hier ongetwijffeld zeer gemeen, maar het is op verre naa niet uitgemaakt, of deze wel altoos voortkomen uit volbloedigheid, alhoewel dezelve, in menigte van gevallen, zekerlijk haare oorfprong neemen uit de overtolligheid van vochten. Doch san gr ad o heeft zoo groote vrees voor eene beroerte, dat hij zijnen lijder zo veel bloed doet aftappen, tot hij denzelven de waterzucht op den hals gehaald heeft, of hem kwijnen laat tusfehen leeven en dood, ten prooi van de allertreurigfte ziekte, aan welke de menschheid onderhevig is. Op verzoek van den bisfchop, bezogt ik een vriend van hem, zijnde een bejaard kanunnik, die van zijne geneesheeren met eene beroerte wierd bedreigd. Men had hem reeds tweemaal adergelaaten, cn nu was de vraag, of men hem nog meer bloed zou aftappen? Ik begaf mij oogenblikkelijk na denzelven, en vond hem omringd van zijne vrienden, die hunne oogen al te famen op hem gevestigd hadden, verwagtende ieder oogenblik den doodelijken dag te zien, terwijl dc goede grijsaard, in een grooten armftoel zittende, oogenfchijnlijk volmaakt gezond, doch met een treurig cn neerflachtig gelaat zonder den minsten ftraal van hoop om zijn gemoed op te beuren, dat verfchrikkelijk oogenblik fcheen af te wagtcn. De zodanige zijner vrienden, die door geene beezigheden daaraan verhinderd wierden, blccven bij hem, terwijl zijne buuren, dc één voor de ander naa, ter C 4 loops  4" RÉIS door SPANJE. loops inkwamen om hem te zien en al te famen een diep ftilzwijgen bewaarden, behalven de geenen die het noodig achteden, om hem van tijd tot tijd te vraagen, hoe hij zich bevond? Niet één van dezelven begaf zich met hem in gefprek, ook wilde niemand toelaaten, dat hij een boek in zijne handen nam. Ongeacht de herhaalde aderlaatingen, was nogthans zijn pols fterk en vol. Hij zelve was een man van jaaren, die een goede tafel hield, en weinig lighaamsbeweeging had. Ik behoefde mij geen oogenblik te bedenken, wat ik hem zou voorfchrijven. Op mijn verdoek, werden alle zijne buuren en vrienden weg gezonden, waarna hij, op mijn raad, höofdzaaklijk groentens at, en behoorlijke lighaamsbeweeging nam. Aldus Verdween allengs zijne vrees, en hij keerde nogmaals terug in den kleinen kring zijner vrienden, om in derzelver onfchuldige vermaakeu deel. tc neemen. Ik wierd van mijnen vriend te A>v'tles insgelijks verzogt, om een munnik te bezoeken, die tot zijne familie behoorde, en vond dezen goeden grijsaart, fchreeuwende van pijn, door het graveel veroorzaakt. De arts, die hem bediende, fchreef hem niets anders voor dan het ontbindings middel,, in Engeland bekend bij de naam van Madame stevens folvent; dan dit werkte te langzaam, cn kon bij gevolg de pijn niet terftond verzagten. Ik liet hem de enema Mollens, bij wijze van eene warme ftooving, gebruiken, met bevel om zulks te herhaalen, indien de nood het vereischte; doch bij  REIS door SPANJE. 41 bij het eerfte gebruik daarvan vond hij reeds merkelijke verlichting, en nu: drongen alle munniken om mij henen, ten einde, ieder voor zich zelvcn met mij te raadplecgen, wat voor zijne kwaal dienstig zoude wezen. Onder alle die zich bij mij aandienden, vond ik geen één, die niet gekweld was met de ftcen, hét graveel, of met de miltziekte. Hiervoor kon ik geen andere reden geeven, dan hunne werkclooze levenswijze, eu het gebrek van aanmoedigende hoop, beide zou gemeen onder de kloosterlingen. Deze munniken verlaaten hebbende, begaf ik mij na een nonnen-klooster, waar ik bevestigd wierd in mijn denkbeeld; dat de mensch gefchapen is niet alleen voor een gezellig leven, want dat vindt men mede in de kloosters, maar insgelijks voor huisfelijke zorgen. Het gebrek aan werkzaamheid doet noodzaaklijk dc ziel kwijnen, en benadeelt de gezondheid. De twee nonnen, welker vrienden mij om raad gevraagd hadden, hadden uitteerende koortfen, en ik ben ten vollen overtuigd dat meer andere nonnnen, die mij insgelijks raadpleegden, op denzelfden weg waren; dc natuur had haar voorzeker voor het klooster-leven niet beftemd. Behalven alle andere bedenkingen, is ongetwijffekï de geftrengheid van derzelver discipline, en het verlaaten om middernacht van een warm bed, ten einde zich in eene koude kapel te begeeven, zeer ongefchikt voor de zwakheid der .vrouwelijke kunne, en moet derzelver tedere lighaamsgefteldheid on verni ij delijk b e der ve n. C 5 ÜH  4s REIS doopv SPANJE. Het gezond verftand der abdisfe, behaagde mij niet minder, dan mijne eigenliefde geftreeld werd door het vertrouwen dat zij in mij fteldc. Toen zij mij het ongemak befchreef, 't welk eene haarer nonnen aan de borst hadde, en ik daarop zeide: „was deze jonge juffer mijne zuster, dan zou ,, ik verzoeken haare borst te mogen zien;" antwoordde zij: „ieder juffrouw is de zuster van den „ arts, die voor haare gezondheid waakt;" en gebood terftond de non, om met mij in eene andere kamer te gaan. Na onderzoek bevond ik haar ongemak van een' kankerachtigen aart, en raadde haar dienvolgens, om een heelmeester te ontbieden. Na tien dagen zeer vergenoegd te Aviks doorgebragt te hebben, vertrok ik, met den graaf p enalba, na Luanjo, om daar even zo lang te vertoeven. Deze ftad heeft driehondert en zeventig huizen, welke bewoond worden door agtienhonderd inwoonders, van welke dertien honderd biechten en het facrament des avondmaals gebruiken, zo dat de overige vijfhonderd kinderen zijn. Luanjo is eigentlijk een kleine zeehaven, en drijft een' tamelijken kust-handel. De weg van Aviles derwaards loopt doorgaans langs het zeeftrand. Toen wij aankwamen, was de zon reeds onder, en wij vonden de groote zaal in het huis van den graaf, als naar gewoonte, reeds ingenomen door zijne buuren , die zich daar met het kaartfpel vermaakten. Dewijl wij onder geene verplichting lagen  REIS door SPANJE. 43 gen om ons bij dit gezelfchap te moeten voegen, dat boven dien het deftigfte niet was, gingen wij terftond den trap op na boven, en namen bezit van een vertrek, dat bij gelegendheid voor een eetkamer dient. Het woonhuis van den graaf is groot, zwaar, en uitneemend fterk, welke hoedanigheden bij dc bouwing van hetzelven hoofdzaaklijk moesten in 't oog gehouden worden, ten einde de kracht der golven te kunnen wederftaan, welke zonder ophouden tegen deszelfs hechte grondüagcn aanklotzen, en fomtijds tegen de muuren van het huis zodanig breeken , dat zij hun fchuimend water, over het hooge dak, tot in de ftraat verfpreiden. Terwijl ik daar was, had ik het genoegen van dit ongewoon gezicht ooggetuigen te wezen. De ingang van de woonplaats is door het koetshuis, en de ftallen neemen de geheele benedenfte ver-* dieping in. Het huisgezin beftond uit den graaf, de gravin, derzelver kinderen, zijne twee zusters, en haare moeder; ook was 'er toen de broeder van dengraaf, zijnde een jong wellevend officier, om zijne familie te bezoeken. Dewijl dit huisgezin vrij talrijk is, en het grootfte gedeelte van het huis moest ingericht worden tot vertrekken Voor de dienstboden en andere noodwendigheden, bleef 'ei?, flechts geringe ruimte over voor flaapkamers, die dus weinig in getal, en daarenboven zeer klein zijn. De kamer in welke ik fliep, was omtrent tlf voeten breed en veertien lang, doch had niet te  44 REIS door SPANJE. te min twee flaapplaatfen, de eene voor mij, en dc andere voor den broeder van den graaf. De muurcn zijn met kalk gewit, de vloeren alleenlijk met de disfel een weinig effen, doch niet met de fchaaf glad gemaakt, en ik kan mij niet herinne» ren, in het geheele gebouw een enkele befchoten zoldering gezien te hebben. Voor de bedden zijn geene gordijuen. De groote zaal in welke wij fpijsdeu , is een dubbelde taerling van omtrent vijftig voeten lang en vijf en twintig breed; met welke uitgebreidheid het een fierlijk vertrek zoude wezen, zo hetzelve maar wel gemeubeleerd ware. De levenswijze hier had eenige overeenkomst met de aloude Britfche gastvrijheid; en de zwaare langwerpige eikenhouten tafel, omringd met fterke zitbanken van de zelfde ftoffe, was dagelijksch bedekt met overvloed van gezonde fpijzcn. Ik was in den beginne zeer verwonderd, cn zelfs walgde het mij, om telkens wanneer het eetenstijd was, een met oude vodden bedekte half naakte gast, te zien binnen treden, die de tafel zeer vrijpostig rond wandelde, en alle aanwezenden gemeenzaam aanfprak, hoewel op eene wijze, die voor mij geheel onvérflaanbaar was, zich ook fomtijds aan het benedeneinde van de tafel nederzette, en nu en dan een afgekloven been opvatte, waarna hij grinnikte en lachte gelijk een baviaan, doch echter met dit alles geenen aanfloot gaf. Na onderzoek, vernam ik, dat dit fehepzel een krankzinnig mensch was, die, als zodanig, het voorrecht genoot om te gaan waar het hem behaagde, en  REIS door SPANJE. 45 fch te doen wat hij goedvond, zonder dat iemand hem daaraan verhinderde. Niets kan cenvoitwdiger zijn dan de zeden in deze afgelegen provincie. Befchaafde natiën zouden zich beleedigd achten, over de vrijheden wel ke hier genomen worden, en over de openhartigheid, met welke men van zaaken {preekt, die, in eenen meer gevorderden flaat van famenleving, niet eens van ter zijden mogen aangevoerd worden \ nogthans verwekt dergelijke taal gecnen afkeer bij deze lieden, noch kunnen derzelver driften daardoor aangevuurd worden. Daartegen worden wederom zulke gemeenzaamheden, die meii in andere landen als onfchuldig aanmerkt, en, wel begreepen zijnde, noch kwaad zijn, noch tot eenig kwaad aanleiding geeven, zo wel hier als door geheel Spanje, voor zeer beleedigend gehouden; deze zouden zelfs, indien zij opentlijk bedreeven wierden , als hoogst fchandelijk worden aangezien, en heimelijk uitgeoeffend, elke borstweering om verre werpen, agter welke de deugd zich beveiligd achten kan. De vrouwen gebruiken geen blanketzel, geen hairpoeder, geene krullen, geen kapzel; niets dan. een klein flukje lint om het hoofd gebonden, maakt alle bijgevoegde fieraad van het zelve uit; In deze eenvouwige kleeding mogen jeugd en fehoonheid hunne zegepraal genieten, doch de bejaarde vrouwen hebben, bij mangel van geleende bekoorlijkheden, niets aan zich dat het oog bebaagen kan. Evenwel zijn de heeren jegens de- zel-  45 li E i S door SPANJE. zelve niet ten eenemaale ongedienstig, noch de vrouwen ongevoelig wegens de oplettendheid, welke men voor haar betoont. Een koopman van Luanjo in ons gezelfchap zijnde, kerfde een klein weinig tabak, rolde deze vervolgens netjes op in een ftrookje papier, dat hij aan de enden omfloeg en zorgvuldig toekneep, maakende 'er aldus een zogenaamde cigar van, die omtrent de dikte had van een ganzefchacht. Dit gedaan hebbende, haalde hij, met zeer bedaard overleg uit zijn zak een ftaal, vuurfteen en klein ftukje zwam, floeg vuur, Hak zijn cigar in den brand, begon te rooken , en bevindende dat alles wel gelukt was, bood hij de gravin zijue papieren cigar aan. Deze ontfing dezelve met eene buiging, rookte die half uit, en gaf ze hem toen weder. Toen de gravin met rooken opgehouden en nogmaals deel in het gefprek genomen had, opende zij, na weinige minuuten, haaren mond, en liet een wolk van rook uit dezelve voortkomen. Zij merkte mijne verbaasdheid, en vroeg mij na de oorzaak daarvan. Ik gaf haar die te kennen; waarop de man met de cigar terftond eenige hartelijke trekken deedt, Vervolgens zijnen mond opende, om mij te overtuigen dat niets daarin gebleeven was, en echter na eenige minuuten geheele wolken van rook uitdampte. Dit blijkt hunne gewoone manier Van rooken te zijn, en zij oordeelen de tabak nutteloos, indien de rook niet door de longen gaat. De magiltraat van Luanjo beftaat uit een corregidor, bijgedaan door agt of tien regidors, en tvvea  REIS door SPANJE. 47 twee fmdicos, welke laatfte liet volk tegen onrecht en verdrukking moeten beveiligen. Deze magiftraat fluit eenmaal 'sjaars een verdrag met den flachter, die zich aanbiedt om de markt, tot de minste prijzen, met vleesch te voorzien. In gevolge van dit gemaakt accoord, wordt het osfenvleesch geleverd voor zeven, fchaapenvleesch voor tien, en het brood voor zes quartos het pond van vierentwintig oneen. Als men deze prijzen berekend tegen ponden van zestien oneen, dan komt het osfenvleesch te ftaan op tien en een halve het fchaapenvleesch op vijftien, en het brood op negen duiten het pond. Voor daghuur betaald men van drie tot vijf reaalen , of van omtrent zes en een halve tot elf ftuivers daagsch. Het land wordt, door deze geheele provincie, gewaardeerd bij de dia de buijes, of zo veel gronds, als een juk osfen onderfteld wordt in eenen dag te kunnen ploegen. Dan zulks verfchilt aan onderfcheiden plaatfen. Omftreeks Oviedo berekent men de dia de buijes tegen zestig varas bij dertig, of agtienhonderd vierkante varas; te Lu. anjo is dezelve vierenzestig bij agt en veertig, of drieduizend en twee en zestig vierkante varas; en omftreeks Gijon zeventig bij drie en veertig, of tweeduizend vierhonderd en vijftig vierkante varas: over 't algemeen kan men echter de dia de buijes begrooten", op een halve acre in Engeland, of een vierde van een morgen. De tarwe-akkers te Luanjo, brengen voor het uit-  *S REIS door SPANJE. uitgeftrooidc zaad ten naasten bij tienvouwig* Vruchten voort: wanneer nu de hoeveelheid van zodanig land; als één dia de buijes bedraagt, één fanega, of omtrent twee en negentig ponden tarwe oplevert, dan zou men de rente daarvan begrooten kunnen op omtrent zestien Engelfche fchellingen, of op agt guldens en zestien ftuivers de halve morgen. Na eenige dagen te Luanjo vertoefd te hebben; begaven wij pus na Carrio, een ander landgoed van den graaf, of liever aan dc gravin tnebehoorende, want in Spanje zijn de bezittingen van den man, in dén volmaaktften ziii onderfcheiden van die der vrouwen. Zo lang de laatfte leeft, kan haar niemand haare bezittingen ontneemen, en wanneer zij fterft, gaan dezelve over op haare kinderen: of zo het leengoederen zijn, vervallen deze oogenblikkelijk aan haaren oudften zoon, die daarvan bezit neemt op den ouderdom Van een en twintig jaaren, of zo veel vroeger als hij jonger komt te trouwen, al ware het ook dat zijn vader alsdan nog leefde. Bezit de vrouw adelijke tijtels,dan behoudt zij deze na haar huwelijk, en brengt ze over op haaren erfgenaam. Wanneer een huwelijks-contract geflooten wordt,- maakt de man eene gerechtelijke verklaaring wegens de bezittingen, die onderfcheidelijk aan hem zelve, en de zulke die aan zijne vrouw toebehooren; aan welke laatstgenoemde haar eigendom zo wel verzekerd is, dat, in gevalle de man een bankbreuk mogt begaan* ziJ"e fchuldeislchers echter geene macht heb--  REIS door SPANJE. 40 hebben om haar goed aan te tasten; doch indien daartegen, na zijn overlijden, blijkt, dat het hem in de waereld wel gegaan is, mag zij haar gerechtelijk aandeel in den geheelen overwinst opeisfchen. Deze laatfte voorzorg is buiten tegenfpraak zeer vcrftandig; doch het is te denken, dat de eerfte vrij wat aanleiding geeven moet tot bedrog. Dit is ook werkelijk het geval, hoewel het geenzins ontbreekt aan drangmiddelen , ten einde den mensch tot eerlijkheid te noodzaaken. Een Voorbeeld hiervan mag genoeg zijn. Zeker koopman te Oviedo maakte, toen hij in het huwelijk trad eene valfche verklaaring op, met oogmerk om zijne fchuldeisfchers te benadeelen, indien hij het ongeluk haddë van ooit een bankbreuk te moeten maaken» De vrouw ftierf kort na het voltrokken huwelijk * en nu eischten haare nabeftaanden alle die goederen als haar Wettig eigendom, waarvan hij in de verklaaringe gewag gemaakt hadde; waardoor de koopman, die voor zijn huwelijk een wel gefteld man was geweest, zich zonder herftel, eensklaps in armoede zag gedompeld. Carrio is een bekwaam, net en gemakkelijk woonhuis, dat ook alles is wat men tot lof van hetzelve zeggen kan. Het ligt midden in eene vruchtbaare landftreek, digt bij eene kleine rivier, en niet verre van de zee. De graaf liet mij in de huisfelijke kapel een altaar zien, gemaakt uit een dik blok marmer, hebbende het volgend opfchrift i II. Deel* P ïmp.  $o RÉIS door SPANJE. Imp. Ccefari Augufto Divi F. Cos, 13. Imp. 20. Pont. BI. 10. Patr. Patria Trib. Pot. 32. Dit Blok was gevonden te kaap Taun's, nabij de ingang van Gijon (zijnde het Jixa der Romeinen ); men vindt daarvan, mitsgaders van nog twee anderen, die nabij dezelfde plaats gevonden zijn, gewag gemaakt bij mariana en morales. Van Carrio reeden wij na Gijon, een kleine ftad met een zeehaven, welke dikwijls van Engelfche fchepen bezogt word, die daar Spaanfche noo» ten en castanjen komen laaden. In de ftad woonen omtrent agthonderd huisgezinnen. Deze haven , welke met veele kosten gemaakt is en onderhouden wordt, is wel niet zeer veilig; doch daar* omftreeks is geene andere, die bij 'deze kan vergeleken worden. Wij wierden hier zeer vriendelijk 1 onthaald van don francisco paula r jove llanos, een gewezen zee-kapitein, doch die den dienst verlaaten heeft. De verkeering met oude officieren is in alle landen zeer aangenaam, maar in geen land meer dan in Spanje. Ik vond in dezen heer alles, wat een vreemdeling bij zodanige gelegendheid wenfehen kan, te weeten gezond oordcel, wellevendheid, cn zeer veele kundigheden. Den Sacrum.  REIS door SPANJE* 5! Den volgenden morgen keerden wij , over Carrio, na Luanjo terug, en hielden onderwegen ftil in eene fraaije weide , nabij Candace , ten einde een klein laud-fcest bij te woonen. Te Peran, niet verre van daar gelegen, zag ik in dc kalkfteencn rots eene rijke verfcheidenheid van uitheemfche delfltoffen , gelijk koraalen , korallijnen , en koralloiden , alsmede osfenharten, welke door de flag der golven ontbloot geraakt waren. Ik ontdekte , bij nader onderzoek , dat derzelver bedding opwaards in het land voortloopt , tot zeer verre boven het waterpas van de oppervlakte der zee. Geduurende mijn verblijf te Luanjo , liet de graaf mij eene koninglijke ordonnantie leczen , gedagtekend den 22 van Wijnmaand 1785, hoofdzaaklijk inhoudende : Dat, dewijl de voornaamfte oorzaak van het verval des landbouws , moet worden toegefchreeven aan de onbepaalde macht der landheeren, om hunne landhuurders, na het afloopen.van derzelver huurjaaren, te verftooten; dienvolgens vastgefteld wordt, dat voor het toekomende in Asturien geen hoevenaar, die zijn land niet verwaarloost, en ook met de betaaling der huurpenningen niet al te veel ten agteren is , na de afgcloopene huurjaaren, zal mogen verftooten, noch deszelfs huurpenningen verhoogd worden. Wijders wordt zo wel aan den landheer, als aan den huurder, vergund, om zich te mogen beroepen op des kundige lieden , ten einde deze de waardij van de landhoeve bepaalen , en aan den huurder , wanneer D cs hij  53 REIS door S P A N J É. bij dezelve mogt verlaaten , eene redelijke vergoeding toetekennen, voor alle zodanige verbeteringen," als hij; zelve öf zijne voorouders daaraan toege- bragt hebben enz. Het laatfte gedeelte dezer wet is ongetwijfeld verftandig en billijk , nadien zulks niet alleen de nijverheid van den landbouwer opwekt , maar hem ook tot fpaarzaamheid aanmoedigt , door hem het eigendom en onmidelba'ar genot van die overwinsten te verzekeren.^ welke uit beide kunnen voortvloeijèn. Zij kan aldus dienen , ten einde de meest moogiijke verbetering van het land te bevorderen ; doch daartegen moet ik openhartig belijden , dat ik geenerhande 'Wijsheid noch billijkheid in het eerfte gedeelte van de even aangehaalde wet ontdekken kan/ Eene zaak heeft altoos zoo veele waardij , als men daarvoor kan bekomen. Wanneer nu aari menfchen, die hunne kapitaalen met voordeel willen' uitzetten , geoorloofd is de rente daarvan te verh'oogen, waarom zou dan de land-eigenaar ziólï van het zelfde recht niet mogen bedienen ? In de meeste landen is de wetgeevende macht veel te voorbaarig , èn bemoeit zich al te dikwijls mét zaaken , die zonder haare tusfchenkomst , ziéh natuurlijk en van zelve veel beter fchikken zouden. Den ii van Herfstmaand keerde ik terug na /{vilei ; terwijl de graaf na een ander landgoed vertrok , waarop hij insgelijks eenige dagen wilde doorbrengen. Hij drong ten fterkften bij mij aan, om hem ook daar gezelfchap te houden ; doch ik had daartoe weinig lust , en daarenboven liet de ftaat  REIS door SPANJE. ftaat mijner gezondheid geenzins toe , om dezen uitflap met hem te doen. Asturien heeft, in het uiterlijk aanzien, over ** algemeen genomen, zeer groote overeenkomst met veele landftreeken in Engeland. De gedaante van het land, met opzicht tot het bevallig groen, der inperkingen , der heggen van digt aanëengepootte heesters, en van bosfehaadjen, is daar genoegzaam dezelfde'; men ziet 'er wijders dezelfde verfcheidenheid van boschlanden , bouwlanden , en vette weigronden , dezelfde foorten van boomen , yau vruchten, en van vee. Béide lijden veel door de vochtigheid van den winter , doch zulks word wederom , uit gelijke oorzaaken , des zomers rijkelijk vergoed. Beide genieten eene gematigde luchtftreek , hoewei met dit onderfcheid, dat Asturien zo wel van de vochtigheid in den winter, als van de hitte in den zomer , het grootfte aandeel geniet. Aan plaatfen welke tegen de koude meest gedekt zijn , als ook niet verre van de zee, worden olijf boomen, wijnr gaarden, en oranjeboomen aangekweekt. De cijder, of appeldrank van dit land, is zo goed niet als de Engelfche , hoewel ik met genoegzaame zekerheid niet beflisfeu kan , of zulks ten eenemaale toe te fchrijven is aan de manier om dezelve te maaken , dan of.'er, niet insgelijks eenige onvolmaaktheid in de vrucht zelve fchuilt, Dit is echter zeker , dat daar , bij de bereidmg veel minder voorzorg wordt genomen , dan bij ons ; want hier plukt men de appelen niet aUeeu D % te  S4 REIS door SPANJE, te vroeg af, maar is ook niet zorgvuldig genoeg om de beste foorten uit te zoeken , de vruchten vooraf te laaten zweeten , dc aangeftokene daaruit te fchieten, en den drank over te fteeken, wanneer dezelve klaar geworden is. Het tegendeel van dit alles , zo wel met opzicht tot de vrucht, als den drank zelve, wordt, bij ons, in die graaffchappcn zorgvuldig in acht genomen, welke den besten appeldrank opleveren. Niet te vredcn met denzelven eenmaal over te fteeken , doen wij zulks ook nog voor de tweede, derde, en vierde maal, altoos in acht neemende om zulks te verrichten , wanneer de cijder klaar en helder is. Sommige menfchen, die op dezen drank zeer gefield zijn , ontzien de moeite niet , om zo ras de bekwaame tijd daartoe aannadert , bij hunne cijder-vaten beftendig de wacht te houden , ten einde het juiste oogenblik tot de overfteeking waar te neemen. Wilden de inwoonders van Asturien eveneens handelen , dan zou hunne appeldrank een gewichtig artikel vau uitvoer kunnen worden, en, te famen met derzelver nooten cn andere vruchten , veel rijkdom in het land brengen. Het is echter nog niet uitgemaakt zeker, of men daar, zelfs met de meeste kunde en zorgvuldigheid , wel in ftaat zoude wezen om eenen drank voort te brengen , welke in deugd en krachten die van onze beste graaffchappen evenaart ; aangezien de vochtigheid van het klimaat aldaar, veroorzaakt , dat alles wat dit prinsdom voortbrengt, in hoedanigheid minder is dan de voortbrengzelen van eene warmer en droo- ger  REIS door SPANJE. 53 ger luchtftreek. Wanneer de kruiden , die hier groeien , gedroogd worden, droogen zij uit tot niets J cn het hout dat men op den haard verftoökt , maakt, weinig of geene asfche , en brengt nogthans zoo veel roet aan , dat de fchoorfteenen geduurig daarvan verftopt raaken. Zo groot is de vochtigheid in deze provincie, dat het vaarcnkruid niet alleen groeit op de eikenboomen , maar zelfs op deappelboomen, peereboomen, en haagdoorns. Tusfehen Aviles en Oviedo, waren de veldvruchten overal reeds ingeoogst , en wij zagen , langs dien gcheelen weg , mannen , vrouwen en kinderen, in de velden beezig om het koorn uit te dorfchen. Dit gefchied met vlegels , alzo men , in deze vochtige en gematigde provincie , zich van de trillo niet bedienen kan. De vlegels die men hier gebruikt, zijn verbaazend zwaar cn lang, als hebbende gemeenelijk eene lengte van vijf voeten, en de fteel is op zich zelve niet veel minder. Dit veroorzaakt natuurlijker wijze eene zeer langzaame beweeging van het werktuig , cn de dorsfeher , die nu meer krachten infpannen moet, doet daarmede weinig af. Om deze zaak duidelijk te begrijpen , moeten wij de wee ten van beweeging in 't oog houden. Wanneer aan het graan eene fnelle beweeging wordt medegedeeld , terwijl het ftroo. onbewoogen blijft; of indien het ftroo den flag ontfangt , terwijl het graan in een ftaat van rust vertoeft , dan volgt daarop, in beide gevallen, eene afzondering. Maar wordt daartegen, het zij aan de aairen, of aan het D 4 ft™0»  5'6 REIS door SPANJE. ftroo , eene langzaame beweeging medegedeeld, dan volgt geene afzondering ; want , hoe meer fnelheid aan den flag wordt gegeeven , zo veel te zekerder en fpoediger zal ook het graan zich vau de airen affcheiden. Wierden het graan en het ftroo met verfchillcnde fnelheden bewoogen , dan zou zulks dezelfde uitwerking voortbrengen en wel naar evenredigheid van dat verfchil. Wij moeten hierbij altoos in het oog houden , dat de zwaarte van aanbotzende lighaamen gegeeven zijnde, de grootheid van den fchok rcchtftreeks gelijk ftaat aan de fnelheid der daaraan medegedeelde beweeging. Had men dit grondbeginzcl wel bcgreepen en zich daarvan bediend , dan zou het gebruik van zwaare vlegels , ten einde ligte graanen uit te dorsfchen , uit dien hoofde niet alleen al voor lang verbannen zijn geweest, maar het zou ook , van den beginne af, opgeleid hebben tot het uitvinden van dat werktuig om te munten , 't welk nu eerst oniangs te Birmingham ingevoerd is. Geen volk verftaat het dorsfchen beter , dan de boeren van het graaffchap Wilts in Engeland, die, voor tarwe , de voorkeus geeven aan een vlegel van drie voeten lang, weegende flechts anderhalf pond, met een fteel van gelijke lengte. Om te wannen, hangt men in Asturien ten eencmaale van de wind af, alzo men daar geen denkbeeld heeft van eenigerhande werktuig, waarmede men zulks in de fchuuren kan verrichten. Zo men hier eens een wan te zien kreeg, gemaakt naar het mo-  M. E I S door. SPANJE. 5? modél van een werktuig, dat eerst uitgevonden is reiselius van Wurtemberg, bij den naam van rotatilis factor cf presfor, doch naderhand verbeterd door Dr. papin, en vervolgens uit Holland in Engeland overgebragt, is het te hoopen dat de Spanjaarden, zonder door vooroordeel of belchroomdheid daar tegen vooringenomen te zijn, dat werktuig ook terftond bij haar zouden invoeren; en dat geen dweepzuchtig priester, gelijk in Schotland, het gebruik daarvan als eene godlooze daad veroordeelen zoude, onder het belachelijk voorwcnzel, dat men niet vertrouwde op de voorr zienigheid, in het befchikken van eenen gunstigen wind, die in ftaat is- om het koorn uit te wannen. Toen ik te Oviedo was terug gekomen, werd mij door zeker heer aldaar, eene verzaameling gefchonken van amber (of barnfteen) en git. Beide worden in deze provincie overvloedig aangetroffen; doch de twee aanzienlijkfte mijnen daarvan liggen in het grondgebied van Beloncia, de eene in een valei, las Guerrias genaamd, de andere ter zijden van eenen boogen berg in het dorp Arenas, in het kerspel Val de Soto. De eerfte wordt gevonden tusfehen leijen, in de gedaante van hout. Dit hout gebroken zijnde, ontdekt men in deszelis knoesten eene witte korst, influitende een geel, helder, en doorfchijnend amber. Waar deze is, vindt men ook altijd git, benevens een foort vau fteenkool, in Engeland bekend onder de naam vau keunel-kooien. De natuurlijke historie dezer zeïfD 5 ftau>  53 REIS door SPANJE. Handigheden is als nog zoo duister, dat alles wal eenige betrekking daartoe heeft, zorgvuldig behoorde bijeen verzameld en opgetekend te worden. Voor weinige jaaren wierd de barnfteen alleen gevonden aan de zeekusten, waar zij door dc golven aangefpocld wordt; doch ook toen beweezen reeds de onderfcheiden gekorven diertjes, als mieren, vliegen , enz., welke daarin dikwijls opgefloten zijn, dat die zelfstandigheid een voortbrengzel van het land is. Dewijl thans, aan verfcheiden plaatfen, insgelijks delfbaare barnfteen wordt gevonden, zo wijst zulks eenige betrekking aan tusfehen die {toffe en de harften; cn wij kunnen haar befchouwen ats één fchakel, in eene groote keten, van welke alle wijsgecren den oorfprong trachten te ontdekken. Men vindt deze zelfftandigheid in fommige landftreeken, waar de haar influitende laagen of beddingen, die belaaden zijn met zee-fchelpen en zee - gewasfen, ten duidelijkften aantoonen, dat beide de eerfte en de laatften, door den oceaan daar ter plaatfe neergelegd zijn. ■ Dit onderwerp zal nog menigmaal hervat worden, cn verdient, uit hoofde vau deszelfs groote aangelegenheid , het allernauwkeurigst onderzoek. Wanneer iedereen begon te fprceken van den aannaderenden winter, oordeelde ik het raadzaam, om toebereidzelen te maaken voor mijne terug reis na het zuidelijk gedeelte van dit rijk, eer de bergen met iheeuw bedekt wierden, die daar gemeenlijk valt met bet begin van Slachtmaand, en fomtijds reeds in het midden van Wijnmaand. Ik was wel  REIS door SPANJE, 59 wel in de daad in geene gefteldheid om zodanige reis te onderneemen ; dan de vrees, dat ik anders, tot in het begin der lente in Asturien zou worden opgefloten, deedt mij alle zwaarigheden ter zijden ftellen, cn het befluit neemen om de reis te waagen. Dewijl een bericht nopens mijne ongelTeldheid, dienen kan tot opheldering der natuurlijke historie van dit land, zal ik het voornaamfte daarvan kortelijk mededcelen. Toen ik, den 21 van Oogstmaand, van Oviedo na Aviles reed, was het ecu' regenachtige dag; ik wierd dienvolgens door nat, en ten einde van mijne reis niets tot verfchooning bij dc hand hebbende, liet ik mijne kleederen op mijn lighaam droogen. Ik had echter geene reden om te denken, dat ik verkouden was geworden, tot ik befpeurde, dat ik, zonder eenige pijn of koorts te hebben, allengs het gebruik van alle mijne leden verloor. De arts, die ik wegens dit ongemak raadpleegde, beval, hoewel eerst na verloop van een maand, dat'ik mijn bed moest houden, cn verbood tevens het drinken van wijn, laatende mij, tot fpijs cn drank, niets anders gebruiken dan groentens cn water, tot hij mij daardoor in eenen allerzwaklten Haat gebragt hadde. Ik onderwierp mij aan zijn voorfchrift; doch duidelijk voelende, dat ik hierdoor dag op dag erger wierd, gaf ik denzelven affcheid, en herkreeg, door het gebruik van den koortsbast, benevens een verfterkender eetregel, binnen kort wederom eenige krachten, waarnaa ik mij  <5o REI? door SPANJE. mij op een muilezel zette, en het waagde om den weg te neemen na het zuiden. De bisfchop en deszelfs nabeftaanden betuigden hun leedweezen over mijn vertrek; doch de vochtigheid van hun klimaat, als ook het fterk aannaderen van den winter, in aanmerking neemende, hadden zij de vriendelijkheid, om mij verlof te geeven tot het onderneemen van die reis, hoopende, dat eene warmer en drooger luchtgefteldheid, mij, van mijne onpasfelijkheid, geneezen zoude. REIS  REIS door SPANJE. 6i REIS uit de ASTURIEN na het ESCURIAAL. Ik verliet Oviedo op den 2 van Wijnmaand, en kwam, na verfcheiden kleine dorpen door gereeden te hebben, tegen den middag te Mieres. Dien zelfden avond bragt mij te Campomanes, waar ik den nacht doorbragt, hebbende dien dag een weg afgelegd van tien en een halve Spaanfche mijlen, over vermaakelijke heuvels, die, of met houtgewas digt begroeid, of in eenen heerlijken ftaat van landbouw waren. In beide deze plaatfen was ik verwonderd over mijne zeer maatige verteeringen. Te Mires eischtc mijrte goede waardin, voor een fchotel met eieren, het braaden van mijn hoen,en voor de ruido de la cafa, dat is te zeggen, het geraas van het huis, of eigentlijk voor oppasfing, flechts één reaal , of iets meer dan twee ftiiivers en een oortje. Tc Campomanes bedroeg de rekening voor het zelfde, benevens mijn bed, niet meer dan twee reaalen. Naar maate men de grenzen vah dit prinsdom nadert, verandert het tooneel merkelijk van gedaan-  62 REIS door SPANJE. daahte; want in plaats van zagte en golvende heuvels, bedekt met een groen tapijt van gras, of met boomen verfierd, kreeg ik nu te nauwer nood iets anders in het oog, dan verbaazende klippen of rotfen van kalkfteen, van welke eenige, in lange rcijen, ter hoogte van twee of drie honderd voeten loodrecht oprijzen, andere daartegen, vol uitlteckende punten j in duizenderlei gedaanten afgebroken zijn. Hier kronkelt zich den weg hoofdzaaklijk ter zijden van kleine rivieren, beeken en watervallen , tot men de kruin van die groote bergketen is overgekomen, welke Asturien van OudCastillen affcheidt. Men ontmoet nogthans, in het midden dezer vervaarlijke bergen, eenige rijke valeien, zekerlijk in klein getal; doch ook wederom in ieder van dezelve een klein dorp, waarvan de grootte altoos evenredig is aan de uitgeftrektheid van het daarom henen liggend land, dat bekwaam is om bebouwd te worden. In de bergkloof, die wij doortrokken, zag ik dat alle moolens horizontaale waterraderen hadden. Het koorn wordt in deze moolens zeer langzaam gemaalen, ter oorzaake dat de graankorrels, één voor één tusfehen de fteenen vallen; dan men vergoed dit gebrek daardoor, dat 'er verfcheiden raderen digt bij elkander geplaatst zijn, invoegen de zelfde kleine ftrooffl, na het ééne rad rond gedraaid te hebben, agtervolgens ook de anderen in beweeging brengt. Zodanige molens zijn goed vooreen land, waar overvloed van fteenen is om te bouwen , waar het water met verbaazende fnelheid over'  REIS door SPANJE. 63 over eenen fteilen af hellenden grond henen ftroomt, en waar geen groote fpoed bij dit werk vereischt worde. Op den vierden van Wijnmaand na den kant van Leon afdaalende, kwamen wij voorbij eene kudde Merino fchaapen, welke aan het klooster van Cuadalupe in Estramadura toebehoorden. Deze munniken bezitten landerijen genoeg in de nabijheid van hun klooster, ten einde derzelver kudde, geduurende de winter-maanden, van rijkelijk voedzel te voorzien; doch in den zomer, wanneer het gras en de kruiden op hunne eigen bergen verfchroeid zijn van de hitte, zenden zij die fchaapen na de noordelijker landftreeken, waar zij geene landerijen bezittende, gehouden zijn voor het weiden van dezelve te betaalen. Thans waren deze fchapen op de terugreis na Estramadura. De voornaamfte edelen van het rijk, mitsgaders de kloosters, aan welke zodanige trashumantes, ot trekkende kudden, in eigendom toebehooren, genieten bijzondere voorrechten, welke aan haar verzekerd zijn door een afzonderlijk wetboek, de wetten van de mesta genaamd; voorrechtendie vau veelcn befchouwd worden, als onbeftaanbaar met het algemeene welzijn. Men heeft deze inftclling zoo verre nagefpoord als het jaar 1350, toen de pest, door welke Europa verfcheiden jaaren agterecn jammerlijk geteisterd wierd, Spanje verwoest en zodanig ontvolkt hadde, dat nauwlijks een derde van deszelfs voorige inwoonderen was overgebleven, ten einde het aard-  64 R È 1 S d o o R SPANJE. aardrijk tc bebouwen. Doch misfchïen moeten wij den oorfprong daarvan zoeken in veel vroeger eeuwen, toen het geheele land nog bewoond wierd van herders-natiën, en dc landbouw zeer weinig bekend was. Deze herders Waren ongetwijffeld dé eerfte inwoonderen, of, zo al niet de eerfte, mogen zij ten minfteö, als de verëcrers van den God pan, die eerwaardige patroon van het woldraag'ehd gedacht, wat de oudheid aanbetreft, den voorrang eisfehen boven dc hedendaagfehc verëcrers der godinne ceres. Nadien zij met hunne talrijke kudden fchaapen, Cn ander tam vee, de höogèr landen bewoonden , was het Voor haar zeer natuurlijk, in den winter die ftreeken te verlaaten, Welke alsdan diep met fneetiw bedekt zijn, en dc gemaatigder luchtftreeken van het zuiden te gaan opzoeken , tot dat deze , door de geftadig hooger klimmende zon verfchroeid, hun het voedzaam gras weigerden, en ze aldus terug gedree ven wierden na de noordelijke gebergtens, welke, zo lang de zomer duurt, bedekt zijn met meer geftadig groen, als het heilzaam uitwerksel der laagzaam fmcltende fneeuw. Het getal der merino fchaapen is niet altijd het zelfde geweest. Cajaleruela, die in 't jaar 1627 fchreef, klaagde dat zij toen van zeven millioenen, tot twee en een halve millioenen verminderd waren. Ustariz begrootte hun getal, in zijn tijd , op vier millioenen, en nu fchat men hetzelve op omtrent vijf millioenen. Hiertoe zijn veele eigenaars, Waarvan fommige alleenlijk drie of vier duizend, andere daartegen wel dertig of veertig  REIS door SPANJE. wierd door alle de genen die ik over dat onder •werp gefproken heb, te weeten, dat de wijn, van de zuid-zijde der bergen na het noorden overgebragt zijnde, in geur merkelijk aanwint, even gelijk andere wijnen verbeteren, wanneer men dezelve na warmer luchtftreeken overvoert. Toen ik, na drie dagen reizens, te Leon was aangekomen, was ik zo wel voldaan met de oplettendheid van mijnen wegwijzer, dat wij famen een nieuw verdrag maakten, en hij mij tot Salamanca toe verzelde: Voor hem zeiven en zijn muilezel betaalde ik hem een harden daalder (pefo duro), of omtrent vier Engelfche fchellingen daags, zo voor de heen als terug reis, mits hij zijne eigen kosten en verteering betaalde , 't geen voor een vreemdeling altoos het beste plan is, hoewel de inboorlingen het voordeeliger vinden, dat zij hunne wegwijzers op de reis vrij houden. Na dat wij onze voorwaarden onderling beraamd, en al het noodige tot de reis bezorgd hadden, verlieten wij Leon op den zesden :van Wijnmaand , en met elkanders tongval tamelijk goed bekend geworden zijnde, begonnen wij op weg een gemeenzaam gefprek te houden. Mijn eerlijke gids nam eerst een hartelijke teug uit de borracho, of lederen zak, waarin wij onzen wijn hadden, en brak daarop het flilzwijgen af, met mij te verhaa. len. dat deze weleer het vel van zijne meest begunftigde kat geweest was, zijn gefprek aldus agtervolsrende, verhaalde hij mij zo wel de voorvallen die hij met zijn kat in die landftreeken E a ge-  jft REIS door SPANJE, gehad hadde, welke hij met haare huid had door gereisd. De laatfte was, op alle reizen die •hijondernam, zijn getrouwe reisgezel, en hijfcheen haar, nu zij dood was, nog even lief te hebben, -als hij de kat met mooglijkheid had kunnen beminnen, toen zij nog gevoelig was voor zijne liefkoozingen. Dit vel hield omtrent een gallon, of agt pinten , waarvan wij doorgaans, gevuld zijnde, genoegzaamen voorraad voor een' halven dag hadden. Onze weg liep over eene uitgeftrekte vlakte van .zand en kleine fteentjes, welke, als zijnde glad en ^afgerond door de werking van het water oogen•fchijnlijk van afgelegen heuvels derwaards overgevoerd waren. De akkers worden hier inzonderheid -bezaaid met gerst, doch ook eenige met tarwe en *ogge. De boomen zijn groeueiken, popelieren „ sn olmboomen.. ik was zeer verwonderd over het maaksel hunJier ploegen, niet zo zeer om dat daaraan noch reester , noch reestefchede , noch langijzer, noch "kip te zien waren, want ik was met deze gebreken reeds gemeenzaam geworden , maar om dat zelfs •de fchulp was vast gemaakt in den krommen balk, jten minften drie duim boven zijn ftaart, het welk *enen graad van wrijving veroorzaakt, die den ar.beid der trek-osfen ongemeen verzwaaren moet. ,De vrouwen gaan agter de ploeg. De kar-wielen .zijn van planken, aan de as vast gemaald:, even .als die in Asturien, doph een weinig beter uitgewerkt, Dè  HEIS door SPANJE.1 ö> Dc dorpen, die hier talrijk zijn, bevatten van Vijftig tot vijf of zeshonderd leemen hutten, maar fchijnen over 't algemeen in verval. De herbergen zijn nog veel flegter dan in Asturien, en de zodanige worden voornaam geacht, in welke meer dan één bed te vinden is. . Te 7W,waar wij den eerften nacht na ons vertrek van Leon doorbragten, befchouwde ik, terftond na onze aankomst, den ftaat der zaaken zeer opmerkzaam, ten einde een inventaris te kunnen opmaak cn van het aldaar voor handen zijnde, huisraad. Ik vond in de kamer waar ik was, zijnde het eenigfle vertrek in de herberg, twee flaapplaatzen, twee gebroken banken, één kreupele tafel, benevens een lamp, ftaande in het midden van de kamer te rooken, terwijl, de olie daaruit druppelde. Deze laatfte omftandigheid is mets zeldzaams, want men ziet hier geene kaarsfen, en de lampen zijn op de allerruuwfte wijze gemaakt.. Ik was het reizen reeds, te veel gewoon, dan dat ik door dit armoedig gezicht kon afgefchrikt worden , en maakte den noodigen toeftel om mij zeiven hier gemakkelijk te huisvesten, wanneer een bejaard Kanunnik van Oviedo, benevens, twee fcholieren en een jonge munnik , binnen tredende, mij zeiden, dat zij deeze kamer reeds eenige dagen te vooren befproken hadden. • Ik van mijn kant maak, te eene diepe buiging, maar vertoefde echter nog een enkel oogenblik, ten einde den jongen mun, nik zijnen ouderdom af te vraagen. Deze antwoordde, dat hij thans in zijn zeventiende jaa? E 3 was*  70 REIS door SPANJE. was; en voor twee jaaren zijnen proeftijd te Aviles, in Asturien , volbragt hebbende , en zich toen, door eene onverbreekelijke gelofte, aan het kloosleven had verbonden. Zo dra ik de kamer had verlaaten, kreeg ik bericht van mijnen getrouwen gids, dat hij voor mij een bed bezorgd hadde in het huis van den priester , die een vriend van hem was , en met wien hij mij terftond in kennis bragt. Hier wierd ik op zodanige wijze verwelkomd en onthaald , dat ik geene de minfte reden had , om mijne te leurftelling in de posada te beklagen. Den volgenden morgen kwamen wij te Batavente , en hadden op den weg derwaards gelegendheid om eene verandering in de kleeding waar te neemen. Ieder provincie van dit rijk heeft in dezen opzichte iets , dat aan dezelve bijzonder eigen is. Ik zag heden eenige boeren van Astorga, die gekleed waren in een lederen wambes zonder mouwen , en wijde overbroeken , bijna gelijk die van fommige Nederlandfche visfchcrs en zeelieden , doch volmaakt overcenkomftig met die in de oude tijden de Brachati droegen. Zij hadden ronde hoeden op het hoofd. Benavente is. tegenwoordig alleen opmerkelijk wegens het paleis der hertoginne van dien naam, Zijnde een zeer groot onregelmaatig gebouw , dat alle kentekenen draagt van hooge oudheid. Het fchijnt als of de ftad aan het vervallen is , nogthans bevat dezelve zes kloosters. Zij is verdeeld in negen kerspels , en men begroot het getal haarer  REIS door SPANJE. ?i rei- inwoonderen op twee duizend twee honderd cn vierendertig. Brood kost hier drie quartos , of nog geene zeven duiten het pond van zestien oneen ; osfenvleesch zeven quartos , of iets minder dan twee twee Huivers, en fchaapenvleesch negen oortjes het pond. Men koopt den besten wijn voor omtrent vijf Huivers de gallon. Deze zijn alle vastgeHelde prijzen , mits 'er maar osfen- en fchaapenvleesch te krijgen is ; doch dewijl mijn' wegwijzer verzuimd hadde zich alvorens van levensmiddelen te voorzien , zou hij zich te vreden hebben moeten Hellen met het afkluiven der beenderen van mijn ellendig hoen , indien niet een reiziger, die overvloedig wel voorzien was , de goedheid gehad hadde om hem iets van zijnen voorraad mede te deelen. De weg van Leon tot Zamora is omtrent agttien Spaanfche mijlen lang , en loopt bijna geheel langs de oevers van de Esla , eene kleine rivier welke beneden Zamora in de Duero valt. Uit dien hoofde is ook den weg meerendeels vlak. Het aardrijk beHaat , voor eene aanmerkelijke diepte , of uit graniet-zand , of uit eene weeke foort van graniet , en de boeren wooningen in de dorpen zijn niets anders dan van leem gebouwde hutten. Te Santa Ovena had ik de nieuwsgierigheid, om, in de herberg zijnde, het vertrek te meeten, dat , gelijk in de meeste Spaanfche herbergen, ter zeiver tijd voor eet- en flaapkamer diende 3 en E 4 be"  7a REIS öeoR SPANJE. bevond hetzelve twaalf voeten lang en tien breed: In deze bekrompen ruimte waren een bedftede, de fchnragen voor een tweede flaapplaats , een tafel , twee groote kisten , tot berging van 's Konings tabak , en om tevens gerst, linnen , mitsgaders alle fchatten van het huisgezin daarin op te fluiten. De keuken was ten naasten bij van dezelfde grootte; nogthans telde ik in deeze herberg vijfendertig paarden , ezels en muilezels, met derzelver berijders en drijvers , welke dien nacht al te famen daarin gehuisvest waren. Terwijl ik mijn avond-maaltijd deed , trad eeri grijze bedelaar binnen, aan wien ik een ftuk brood toereikte. Hij nam hetzelve aan, kuste het, boog zich , en vertrok. Door dit gedrag van dezen man getroffen , volgde ik hem cogenblikkelijk na, en gaf hem eenig geld, waarop hij zich andermaal boog , zonder één woord te fpreeken het geld kuste, en de herberg verliet. Zamora, eene zeer oude ftad , Is tegenwoordig in eenen zeer vervallen ftaat, doch moet in vroeger tijden vrij aanzienlijk geweest zijn, en ik twijffèl geenzins of zij zal eerlang haaren voorigen bloei wederkrijgen. Haare ligging , digt aan de grenzen van Portugal, in eene vrtichtbaare landltreek^ die bewaterd wordt door de Duero ; welke zich hieromftreeks in de Es/a ontlast, moest daar nood-* wendig overvloed aanbrengen , en het kan niet misfen, of zij zal haar voorig aanzien weldra herneemen , wanneer het kanaal voltooid zijnde , de verzending haarer voortbrengzelen gemaklijk zai ge-  REIS door.SPANJE. 73 gemaakt hebben , waardoor haar dag aan dag nieuwe rijkdommen zullen toevloeijen. De uitgcftrektheid haarer vestingwerken , benevens drie en twintig parochie-kerken en zestien kloosters , alle binnen haare muuren ingefloten , dienen om eenigermaaten aan tc wijzen, wat zij iiï vroeger tijden is geweest ; en dc eerfte onlangs aan de kathedraal-kerk aangebragte fieraaden , toonen aan wat zij namaals worden kan. Dit gebouw is oud, doch het altaar van hedendaagsch maakzel, is zeer opmerkelijk , zo wegens de groote verfcheidenhcid van marmer , dat hoofdzaaklijk uit Asturien gekomen is , waarmede hetzelve pronkt , als om zijne fterlijkc bouworde , en de fehoonheid der tapijten , die gemaakt zijn van karmofljn-rood fluweel, rijk met goud geborduurd. De voornaamfte fabrijken zijn , van hoeden, fergies, grove lakenen, en falpeter; het klimaat is echter, voor de laatstgenoemde foort van fabrijken niet zeer gunstig. Het osfenvlcesch is hier nog beter koop dan te Benavente , te weeten zes quartos , of iets meer dan twee blanken het pond } doch het verkensvleesch is omtrent driemaal zo duur. Van Zamora reisden wij flechts drie Spaanfche mijlen, en vertoefde dien nacht te Corrales, een dorp van driehonderd en zestig wooningen. Den volgenden morgen begreep ik eerst ten vollen de reden, waarom wij den voorgaanden dag eene zo korte dagreis gemaakt hadden ; want , toen wij een zeer groot bosch inreeden , gaf mijn Voor, E 5 zich-  74 REIS dook. SPANJE. zichtigc gids mij te kennen , dat wanneer hij een bosch moest doortrekken , hij dan altoos liever den morgen te gemoct reisde, dan door de nacht overvallen te worden, en door deze voorzorg dikwijls ongemoeid gebleeven was, terwijl andere reizigers vau ftruikroovers overvallen en beroofd wierden. Na ons vertrek van Corrales, klommen wij eerst eenen weg van drie Spaanfche mijlen allengs opwaards, en kwamen vervolgens, na omtrent eene gelijk daaling, ten einde van zeven uuren aan te Calzada de Valdeunciel, hebbende ten minften vijf uuren lang gereisd door een bosch, in 't welk mijn gids, naar maate wij voortreden, mij de naamen opnoemde van alle heuvels en hoogtens die wij voorbij kwamen, waaraan hij ook de algemeene naam gaf van Confesfionarios; daarmede te kennen geevende, dat de reiziger aan die plaatfen een biechtvader zou kunnen noodig hebben , ten einde hem ter dood te bereiden. En in dc daad, wanneer men in aanmerking neemt de groote uitgeftrektheid van dit bosch, benevens deszelfs nabijheid aan Portugal, kan geene gelegendheid gunftiger zijn voor roovers, of voor den fmokkelaar, die, na van anderen geplunderd te zijn, natuurlijker wijze genegen is, om, op zijn beurt, wederom andere uitteplundcren. Het aardrijk beftaat hier OQgenfchijnlijk uit ontbonden graniet, met deszelfs kwartz, veld-fpath en glimmer. De boomen zijn inzonderheid eiken, groen-eiken, en korkboomen. In  REIS door SPANJE. f§ Tusfehen Salamanca en Leon , 't welk een afftand is van drie en dertig Spaanfche, of omtrent honderd en vijftig Engelfche mijlen, is het geheele land overal zoo vlak en open, dat toen de Moorfche ruiterij in Spanje inviel, zij in die ftreeken niets ontmoet kan hebben , om haaren indien voortgang te fluiten. Een onderdrukt, neêrflachtig en ongewapend volk, kon, in zulke uitgeftrekte vlaktens, geene zucht noch gelegenheid hebben om eenigen tegenftand te bieden; en had niet een kloekmoediger gedacht van menfchen, het noordelijk gebergte bewoonende zulks door zijne dapperheid verhinderd, dan zouden inwoonderen van dit geheel fchier-eiland, misfehien nog op dit oogenblik, geteld moeten worden onder de aanhaugers van de Mahometaanfchen godsdienst. Dat ik mijnen weg over Salamanca nam, gefchiedde inzonderheid met oogmerk om den marquis de oviedo te bezoeken, aan wien ik zulks beloofd hadde; doch, ten allen ongclukke, vernam ik bij mijne aankomst, dat hij door ziekte te Madrid wierd opgehouden. Deze te leur ftelling was voor mij te onaangenaamer, alzo ik geenerhande brieven van voorfchrijving had medegenomen, en dus ook geen vooruitzicht kondc hebben, om hier één eenigen vriend aantetrclfen. Ik waagde het echter mij te laaten aanmelden bij doctor cuntis, voorzitter van het Iersch collegie, die mij niet alleen zeer beleefd ontfing , maar mij zelfs onder zijne befcherming nam , en geduurende de tien  ié REIS door SPANJE. tien dagen, welke ik in Salamanca vertoefde, mij als dén van zijn huisgezin aanmerkte. Die heer bekleedt een achtingswaardigen post, en het klooster waarvan een gedeelte door hem bewoond wordt, is een der besten in Spanje. Hetzelve wierd gebouwd in het jaar 1614, door de Jefuiten; doch, na derzelver uitdrijving veel te groot bevonden zijnde voor eenige andere maatfchappij, verdeelde men het gebouw, geevende de zuid-zijde aan het Iersch collegie, en de noordzijde aan den bisfchop, tot gebruik voor zijne ftudenten. De vleugel , waarvan het eerstgenoemde collegie in bezit gekomen is, heeft meer dan twee honderd voeten lengte , en is drie verdiepingen hoog. In liet midden van elke verdieping, loopt, door de geheele uitgeftrektheid, een breede gaanderij, ten einde gemeenfehap te bezorgen tusfehen eene dubbelde rei van flaap-vertrekken. Dewijl deze gaanderijen geene andere openingen hebben, waardoor zij licht ontfangen kunnen, dan alleen aan derzelver einden, zijn zij voor het klimaat uitneemend wel gefchikt; want zij verkenen zelfs op den middag, en geduurende de grootfte hitte van den zomer, altoos een koele fchuilplaats. Het ganfche gebouw is bedekt meteenen platten wandelweg, van welken men het uitzicht heeft over de geheele omliggende landftreek; dit plat dient der halven voor de jongelingen van het collegie, om aldaar verfche lucht fcheppen. De vleugel voor het bisfchoppelijk coilegie be-» • ftemd,  REIS door SPANJE. 7? flemd -, is ten naasten bij eveneens' gebouwd, behalven dat nog daarbij gevoegd is eene vierkante overdekte gaanderij, op pilaaren rustende, benevens een groote fraaije zaal van zestig voeten lang en half zo breed, dienende tot een gehoor-zaal, en om daarin te disputeeren. Beide deze (lichtingen hebben de daaraan behoorende Kerk in gemeenfehap. Deze is volgens zodanig plan gebouwd, als men verwagten kan van den goeden fmaak en het verbaazend vermogen der thans vernietigde Sociëteit der Jefuiten. In het Iersch collegie worden telkens zestig ftudenten aangenomen, en wanneer deze na Ierland terug gezonden zijn, wordt wederom het zelfde getal daarin toegelaaten, ten einde, even als de voorgaanden , tot het priesterfchap opgeleid te worden , waartoe, volgens de ingevoerde manier van opvoeding, zij hier agt jaaren vertoeven moeten. Men vervvagt, dat zij voor hunne aankomst, in de taaien wel onderwezen zijn, van den tijd tot hun verblijf in Spanje beftemd, worden vier jaaren in de beoeifening der wijsbegeerte, en even zo veele in die der Godgeleerdheid doorbragt. Het famenftel van wijsbegeerte bevat de redekunst, de bovennatuurkunde, de wiskunde, de natuurkunde, en de zedekunde. De voorlezingen over deze weetenfehappen gefchieden uit jacquier, en over de Godgeleerdheid volgt men P. collet. De •ftudenten moeten eiken morgen reeds ten half vijf Jhun bed te verlaaten , en hebben geene vacan•tien. De  ra 78 REIS door SPANJE. De manier van onderwijs., misfchien alleen aan dit collegie bijzonder eigen, verdient door onze -hooge fchoolen nagevolgd te worden. Aan de ftu- jï denteu worden tweemaal daags vraagen voorgemeld, waarover zij hunne gedagten moeten zeg- ï gen, cn men wijst hun tevens die boekeu aan, Li -welke zij ten dien einde kunnen raadpleegen. Laat liet onderwerp een geregeld dispuut toe, dan word zulks gehouden door twee derzelven, onder het tl opzicht van eenen moderator, die hun helpt waar f het noodig is, en ze tot de waarheid geleid. Maar in gevallen, welke deze manier van onderwijs niet Ji toelaaten, houden zich de leeraars onledig met het cxaminccrcn hunner leerlingen, in plaats van faeftudcerde voorlezingen te doen , waardoor het onderwijs zeer merkelijk verkort wordt. Doftor curtis leeft met zijne ftudenten, gelijk een vader met zijne kinderen; en alhoewel hij zich bevindt in een' Haat van bannisferoent, fchijnt IJ hij nogthans gelukkig in het waarnemen van zijn 1 gewichtig ampt. Is het in waarheid niet te be- } klagen, dat hij, benevens zoo veele andere Ier- Ij fche Roomschgezinden, in de noodzaaklijkheid ge- | bragt is, om in een vreemd cn van zijnen geboortegrond verre afgelegen rijk, eene fchuilplaats 1 en die befcherming te gaan opzoeken, welke hun •eigen vaderland aan hen behoorde te verkenen. Deze foort van vervolging en geweetensdwang, I welke onze (de Britfche) regecring zich veroor- I looft, is even min ftaatkundig als rechtvaardig. Het is zeker, dat onkunde en bijgeloof zeer nauw aan II  REIS door SPANJE. $ nan elkander verknogt zijn. Wil men nu de ingewortelde vooroordeelen uitroeijen , en liet bijgeloof verbannen? tracht dan het menschdom te verlichten. Wil men de liefde en toegenegenheid der zodanige verwerven, die in hun godsdienftig geloof van ons verfchillcn ? ftaakt dan alle vervolgingen, omhelst hen als broeders, en zij zullen van onze vijanden onze vrienden worden: met de toeneemende verlichting verdwijnt het onderfcheid •van gevoelens. Bij de verlichter natiën zijn de katholijken niet langer paapisten. Het geheele fij•ftema van den roomfchen ftoel valt langzaamerhand in duigen ; en zonder aanfpraak te maaken op meer dan gemeene fcherpzinnigheid , mogen wij het waagen te voorfpellen , dat, naar n.aate het gebied der verdraagzaamheid zich verder uitftrekken zal, alles wat het licht fchuuwen moet ook allengs zal verdwijnen , tot eindelijk het verfchil tusfehen roomschgezinden en proteftanten geheel en al ophoudt. Om dit gewensch tijdftip te verhaasten, behoorde men de opvoeding der roomschgezinden in Ierland tot het waarneemen van den Roomfchen ker•kendienst, niet alleen oogluikend toetelaaten, maar zelfs op alle mooglijke wijze aantemoedigen. De hooge fchool te Salamanca werd gefticht in het jaar 1200, door alfonso IX., Koning van Leon, en vervolgens op eenen vasten voet ingericht, in het jaar 1254 , door alfonso, bijgenaamd de wijze, onder wiens befcherming de grootfte fterrekundigen in Europa bloeiden. Deze kweekfchool be-  pp REIS door. SPANJE. ■bereikte fpoedig eenen hoogen trap van vermaardheid, wordende in Europa inzonderheid beroemd wegens haare kennis met de Arabifche fchrijvers* en door deze met de Griekfchen. De hoogleeraars te Salamanca vertaalden de fehriften van avicena die den geneeskundigen tot wegwijzer diende * en van averroes, die zich langen tijd zeer ijverig op de kennis der fehriften van aristoteles had toegelegd. Doch, niet vergenoegd met flechts de Arabieren na te fchrijven, bragten zij ook hunne eigen denkbeelden op het papier, en wierden in die dagen, met reden, zeer vermaard om derzelver kunde in de rechtsgeleerdheid . als ook om de groote vorderingen die zij maakten, in alle weetenfehappen, welke diertijds in Europa aangekweekt wierden. De eerbied der eerfte hoogleeraars van deze univerfiteit voor aristoteles cn voor thomas aquinas, heeft zich bij hunne opvolgers, tot den dag van heden toe, (taande gehouden. Het hof heeft wel reeds voor lang den oorlog'aan beiden verklaard, en herhaald bevel gegeeven dezelven af te fchafiën; doch wordt in dezen opzichte niet gehoorzaamd, invoegen de grijze hoogleeraars nog fteeds denzelfden weg bewandelen , die hunne vaderen reeds lang voor hua bewandeld hebben. Wij mogten ons echter daarom niet verbeelden, •als of de hooge fchool te Salamanca geene mannen voortbrengt van eene verhevener denkwijze. Het zij verre van ons zulks te denken ; want wij •weeten, dat, zelfs in de duisterde eeuwen, eenige man*  REIS boor SPANJE. «i mannen van wézenlijken fmaak en geleerdheid in de kloosters verborgen lagen, die, indien zij flechts gunftiger tijden beleefd hadden, de waereld verlicht en haare verwondering weggedragen zouden hebben: zodanig een, en ik «wijffel niet of 'er zullen nog veele anderen gevonden worden, ontmoette ik in D. joseph diaz, een Augustijner monnik, die, om zijne geleerdheid, gezond vernuft, en vrije manier van denken, tot een fieraad voor ieder land zou verftrekken. Het getal der ftudenten werd hier in vroeger tijden begroot op omtrent zestien duizend, doch te> genwoordig is hetzelve zeer verminderd. In 1785 was het getal dor ingetekenden negentien honderd en negen. De bibliotheek is ruim, en tamelijk wel voorzien met hedendaagfche boeken; de grootfte hoop is echter niets anders dan uitfehot, en beflaat hoofdzaaklijk in werken over de fchoolfche godgeleerdheid. Onder alle openbaare gebouwen , is de hoofdkerk meest bezienswaardig. De grondflagen tot dezelve wierden reeds gelegd in het jaar 1513, maar het geheele gebouw niet eerder dan in 1734 voltooid. Het is driehonderd agtenzeventig voeten lang, inwendig honderd een en tachtig breed, in den buik honderd en dertig en in de vleugels tachtig voeten hoog. Deze kerk is, over het geheel genomen, fraai, doch het fchoonfte gedeelte daarvan, cn van veele andere openbaare gebouwen in deeze flad, is het beeldwerk, II. Deel. F dat  Bï REIS door SPANJE. dat niet alleen verwonderenswaardig is uit hoofdé Van den fmaak welke daarin heerseht, maar ook om dat hetzelve zo uitnemend wél onderhouden is. Boven den voornaamlten ingang, is, in ftout uitgewerkt verheven beeldwerk, de aanbidding der Wijzen uitgehouwen, en boven een' anderen in* gang de intrede van christus in Jèrufahml zijnde dit alles nog zoo gaaf cn fcherp als of het daar eerst onlangs geplaatst ware. De kerk der Dominikaanen is ten aanzien van het beeldwerk niet Veel minder dan de hoofdkerk. Aan dezelve ziet men de fteeniging van stephanus met een crucifix daar boven, alles levens grootte, en daaraan geen blijk van eenigzins befchadigd te zijn, door den invloed van de lucht en het weêr. Het is waar, dat het fnijwerk aart beide deze gebouwen ceniger maate word bevei» ligd niet tegens zijdeling inflaanden, doch echter tegen eenen loodrecht nederdaalenden regen, alzo hetzelve zo verre agterwaards zinkt, als de dikte van den muur toelaat,.die ten minsten zes voeten is, en nog daarenboven omringd wordt van fteenen boogen, welke merkelijk buiten den muur uitfteekeu. Deze voorzorg is ongetwijfeld zeer nuttig; nogthans verwonderde het mij niet weinig, toen ik waarnam, dat de fcherpfle hoeken in dc fieraaden van het bas - reliëf even volkomen gebleeveu waren, als al het overige, niet,, tegenftaande zij aan de geduurige werking der vernielende hoofd» ftuffen overgelaaten zijn. Men zal echter de oor- Kaak  REIS door SPANJE. 83 zaak hiervan ligt begrijpen, wanneer men in aanmerking neemt, dat deze beelden gemaakt zijn van een foort van fijn korreligen zandfteen (grit), welke, uit de fteengroef gehaald zijnde, eerst zagt is, doch, door aan de lucht blootgefteld te zijn, hard wordt. Deze fteen is dienvolgens van veele waarde voor den bouwmeester en beeldhouwer; en aan haare even genoemde eigenfehap heeft men die fraaiheid der kunstftukken te danken, waarvan in Salamanca zodanigen overvloed gevonden wordt. Het zou te verveelend zijn, alle kloosters ert openbaare kweekfeh ooien van deze weleer beroemde ftad te befchrijven, doch ook tevens onverfchoonelijk, indien ik ze geheel met ftilzwijgen voorbij wilde gaan. Ik zal dus alleen kortelijk van de zodanigen gewag maaken, welke onze opmerkzaamheid het meest verdienen. Onder deze mag zekerlijk het oud collegie worden geteld, zijnde wel geen groot, doch niet te min zeer fraai vierkant gebouw, waarin de bedekte wandelweg, met zijne vierentwintig pilaaren, eene der fierlijkften is in Salamanca: de vertrekken zijn alle wel ingericht, en die van den regent of opperlte van dit collegie, zelfs in eenen verheven fmaak. Het aartsbisfchoppelijk collegie is grooter en luchtiger gebouwd. In hetzelve zijn vier gaanderijen, ter breedte van honderd en dertig voeten, met twee en dertig pilaaren, rustende op een gelijk getal j welke den bedekten wandelweg, of het zoF a ge-  $4 REIS dóór SPANJE, genaamde klooster formeeren. Dit gebouw, dal de naam van prachtig verdiénd j is gedicht in het jaar 1550. Het Cuencd - collegie, is thans alleen opmerke-' lijk om deszelfs netheid en eenvouwigheid; doch zo dra de overdekte gaanderij daaraan voltooid gal wezen, zal deze het een rang doen verkrijgen onder de fierlijkfte gebouwen vau die ftad; Het Oviedo - collegie, benevens de kerken der Augustlnos Calzados (gefchoeide Augustijnen) eri Carmelitas desca/zos (ongefchoeide Carmeliten), zijn bezienswaardig. Het zou een eindloos werk worden, indien men de fchatten en kleinoodien, welke alle deze kloosters en collegien voor den dienst des altaars in zich bevatten, wilde optellen. Wat onder de Voortbrengzelen van Europa + Aften, Afrika en Amerika allerkostbaarst is, ziet men hier bijeen gebragt, en de voornaamfte kunstenaars van allé landen, hebben hunnen fmaak en bekwaamheden,' ieder in zijn bijzonder vak, uitgeput, ten einde derzelver kunstvermogens aan den dag te leggen: De kleederen en verdere fieraaden der priesteren zijn tevens rijk en fraai; doch het allerkostelijkst ftuk huisraad in de meeste kloosters, is de custo~ dia, dat is te zeggen, de kast waarin de gewijde ouwel bewaard wordt, of, volgens het denkbeeld der roomschgezinden, de troon des Allerhoogften,' wanneer deze, op plechtige feestdagen, zich ver-i toont, om van het menschdom te worden aange- be-  REIS nooit SPANJE, 85 beden. Het is niets ongewoons, dat aan één der* zeiven niet minder dan zeshonderd oneen zilver, behalven het goud en de edele gefteenten, wordt verkwist, en nogthans overtreft dikwijls de arbeid, die daaraan gemeenlijk befteed wordt, de geheele waardij der daartoe gebeezigde doffen. Het groote plein, alhoewel het laatfte waarvan ik hier zal fpreeken, verdient daarom niet te min* der onze aandacht, ik had verfcheiden maaien daags gelegendheid mijn weg over hetzelve te nee, men, maar kon het nimmer zonder vermaak befchouwen. Het is ruim, geregeld op boogen ge bouwd, en omringd met piazzah of overdekte gaanderijen. Zodanig plein zou zelfs in Londen, of in Parijs, worden bewonderd; hoe veel ta meer dan in eene ftad gelijk Salamanca, waar geene andere dan enge ftraaten zijn. En in de daad, bij den eerften flap dien men in hetzelve doet, voelt men terftond eene onbelemmerder beweeging in dc. kropen. Dus, terwijl men daar vrijer adem haalt, wordt men tevens op het onverwagtst getroffen door een helder licht, en in alle voorwerpen waar mede men omringd is, ziet men evenredigheid met grootheid vereen ïgd. Dc overdekte gaanderij, rustende op pilaaren^ en aan de zijden open, verdient over dag bewonderd te worden om zijne fraaiheid, en des nachts, om de veiligheid welke zij den voetganger verleend;, aangezien in deze ftad een verfoeijelijk gebruik heerscht, dat voor de reukzenuwen even aanfloo-, telijk, als verdervelijk voor goede kleederen is; F 3 cca  86 REIS door SPANJE. een gelijke gewoonte namenlijk, als om welke de inwoonderen van de oud-Had te Edlnburgh, met zo veel recht gelaakt worden (*). In het jaar 1030 was in de ftad Salamanca nog niet een klooster; in het jaar 1480 telde men daar alleenlijk zes mannen- en drie vrouwen kloosters, maar nu bedraagt het getal derzelven negen en dertig. In 1518 begrootte men de menigte der maagden op elfduizend; maar hoe aanmerkelijk dat getal federt afgenomen heeft, blijkt daaruit, dat de perfoonen die eene gelofte van kuischheid afgelegd hebben, thans gelukkiglijk tot op vijftien honderd en negentien verminderd zijn. Hoewel deze itad niet boven de drieduizend huizen bevat , heeft men nogthans in dezelve zeven en twintig parochiekerken, benevens vijftien kapellen. Het getal der kerkdijken, tot de parochiekerken behoorende, is drie honderd negen en negentig, en tot de hoofdkerk honderd twee cn dertig, behalven nog negen en veertig behoorende tot . de koninglijke geestelijkheid van Si. Mark; dus te famen vijfhonderd en tachtig. Het is ligt te vermoeden, dat in een ftad, waar zoo. veele kloosters en geestelijken zijn, geheele zwermen van bedelaars gevonden worden. Overeenkomstig met dit denkbeeld, ziet men ook in de (*) Te weeten, het uitwerpen, des nachts, van den walgelijken inhoud der ftilletjes, door de venfters op de ftraat. Vtru   É  REIS door SPANJE, 8? de daad, uithoofde van de ruime aanmoediging welke de luiheid hier geniet, in elke ftraat eene Menigte van allerlei gefpuis rondzwerven. De ftraaten zijn niet alleen opgevuld met wezenlijke voor. werpen van medelijden, maar ook inzonderheid jnet dc zodanigen, die, indien zij genoodzaakt wierden te werken, zeer rijkelijk in ftaat zouden wezen om zich zelve te voeden. Hier is wel een fuspitia, of algemeen werkhuis, beftemd om behoeftige lieden daarin op te neemen; doch dewijl deszelfs inkomsten te bepaald zijn, en nog geene agtien duizend guldens in het jaar bedraagen, kunnen flechts vierhonderd en vijftig perfoonen in hetzelve onderhouden worden. Maar al was de regeering ook genegen om deze inkomsten te vermeerderen, kon zulks echter weinig baaien, aangezien het getal der beedelaars, zo wel in het werkhuis, als op de ftraaten, altoos evenredig wezen zal met het voedzel, dat aan dezelven uitgedeeld wordt. Deze waarheid kan naauwlijks te dikwijls herhaald worden; doch ik zal mijne aanmerkingen wegens dit onderwerp befpaaren, tot ik over Cadiz haudele. Onder de veelerhande werktuigen in dit hospicio s befchouwde ik inzonderheid één derzclven, om garen lint mede te weeven, met een bijzonder genoegen. Deszelfs. famenftelling is even goedkoop als eenvouwig, ook werkt men daar mede zoo fpoedig, dat een klein kind omtrent zeventig ellen, cn eene vrouw meer dan honderd en zestig ellen daags, met dit werktuig kan afweeven, Ik zal, F 4 met  S8 REIS door SPANJE. met behulp eener tekening, de befchrijvjng daar* van mededeelen. a. b. c. d. Is de raam. e. De evenaar, f. ƒ. De fcheering. g. h. De twee harnasfen. /. k. De treden om de harnasfen te werken. /. m. De rollen met het rad, om de ketting op te winden, n. o. De bovenfte boom waarover de ketting gefpannen is. p. q. De roller met het rad, om het lint op te winden, r. De klos. s. De aanzetter. Men werkt de klos alleen met de linke hand, houdende de vingers onder de ketting, en de duim boven dezelve. De aanzetter wordt in de rechte hand gehouden, om daarmede de draaden aan te Haan. De manier van landbouw in de nabuurfchap dezer ftad, voldeedt mij wél, als gefchikt zijnde naar den aart van den grond. Aan den ploeg outbreeken wel het langijzer, de kip, en de reester; doch nabij den Haart van de fchulp zijn twee pennen, zodanig gefchikt, dat zij de aarde, tusfehen de voorens, in eene dakswijze gedaante, vrij hoog opwerpen. In dezen toeftand wordt het land gelaaten, tot de zaaitijd aankomt, wanneer de landbouwer eerst het zaad uitftrooit, en daarna de voorens met zijn ploeg midden doorfnijdt. Het zaad dus overal even hoog met aarde bedekt, ontfpruit over den geheelen akker te gelijk, en verkrijgt het aanzien als of het met een dril-ploeg gezaaid was. In eenen ligten grond is deze manier on-  REIS door SPANJE. 8gt pngetwijffeld veel beter, dan het land, voor men het bezaait, volkomen om te ploegen, of ook het zaad onder voorens te zaaijen, gelijk de gewoonte is van fommige Engelfche boeren. Ik zou met dat alles oordeelen, dat de manier welke in het graaffchap Hampshire gevolgd wordt, om namenlijk het land niet eerder te bezaaijen, dan wanneer het, na de beploeging, alvoorens eenigen tijd braak gelegen heeft en het zaad vervolgens, door middel van een egge, met aarde te bedekken, nog veel voordeeliger moet geacht worden. Het is bekend, dat de waardij der zaailanden op de heuvels van het graaffchap Hampshire, federt deze verbetering is ingevoerd, meer dan verdubbeld is. Toen men daar nog gewoon was dc akkers, welke men met tarwe bezaaijen wilde, even als in de laage landen en op zwaare gronden, meermaalen te beploegen, gebeurde het dikwijls, dat na vier fchepels zaad op een half morgen (acre) gezaaid te hebben, men daarvan niet meer dan agt fchepels, en zomtijds maar half zo veel inoogste. Maar tegenwoordig, nu men daar het land, na de beploeging, eerst eenen geruimen tijd laat rusten, en het niet eerder bezaait, dan wanneer het foratijds met distelen geheel overgroeid is, waarna men een zwaare rol tweemaal over den akker fieept, volgende daarbij telkens de lengte voor de voorens, befpaart men niet alleen eene menigte van zaad, maar verkrijgt daarvan ook meer dan tweemaal zo veele vruchten, als men te vooren inoogfte. Eenige jaaren geleden, vondt een kun-  cq REIS door SPANJE, dig landbouwer, woonende te Qhoherton in het graaffchap JViltshire, een zeer eenvoudig middel uit, ten einde deze , toen eerst korteling ingevoerde verbetering, op het zelfde grondbeginzel, nog verder voort te zetten; te weeten: zo dra hij een akker bezaaid hadde, liet hij zijne fchaapen op denzelven tusfehen horden iufluiten, tot deze den geheelcn akker, het eene Huk vóór het ander naa, wel betreden en bemest hadden, cn. oogfte op deze wijze veertig fchepels van een half morgen (acre), 't welk, door eene verfchillende handel, wijze, nooit zo veel zaad zoude opgeleverd hebben, als hij daarin uitgcllrooid hadde. Wanneer ik zeg wel voldaan te wezen, met de manier van landbouw omftreeks Salamanca, moet dit alleen verftaan worden voor zo veel het ploegen betreft, want in geene andere opzich'ien kan zij de goedkeuring vau kenners weg draagen. In plaats dat de landman zich ter zeiver tijd met de akkerbouw en veefokkerij behoorde beezig te houden, bepaalt hij zich hier alleenlijk tot één van beiden, invoegen ieder boer, in dit gedeelte van Spanje, of alleen landbouwer, of alleen veehoeder is. Dewijl nu de laatstgenoemde meer voordeelen aan de eigenaars der landerijen toebrengt, geeven deze ook altoos de voorkeus aan dezelven, 't geen veroorzaakt, dat het land minder bevolkt wordt, en ook tevens de akkerlanden, bij mangel van vee om ze te bemesten, ongemeen fchtaal blijven, en dus weinig opbrengen kunnen. Dit bisdom, waarin weleer zevenhonderd en agtcnveertig burgten, of  REIS door SPANJE. gt of aanzienlijke vlekken en dorpen geteld wierden, Bevat thans niet meer dan drie honderd drie en dertig, zijnde de overige vierhonderd cn vijftien van inwoonderen verlaaten, en alle daartoe behoord hebbende akkerlanden in weilanden veranderd. Tot zodanig uiterfte is zelfs de ontvolking toegenomen, dat, in eene uitgeftrektheid van zeven Spaanfche mijlen lang en vijf breed, bevattende eertijds honderd en zeven en twintig burgten, ieder met ecu corregidor en raad om dezelve te beftuuren, nu flechts dertien van dezelve zijn overgebleeven. Deze hebben te famen zeven en veertig kerken. De grond, gelijk ik gezegd heb, is ligt. Zij beftaat uk zand, en wel oogeufchijnclijk uit ontbonden graniet, nadien bij nauwkeurig onderzoek blijkt, dat zij overvloedig belaaden is met fijne witte glimmer. De rots is hoofdzaaklijk vast graniet, die aan fommige plaatfen met fchist, doch aan anderen met zandfteen bedekt is, welke laatfte, naar het mij toefchijnt, eigentlijk niets anders.is dan het fijne zand , of de gebroken kwartz van de ontbonden graniet, zijnde door een foort van cement, of natuurlijke verbindftoffe, aldus vereenigd. De menfchen zijn over 't algemeen genegen om leerftelzels te verzinnen, en nooit gelukkiger, dan wanneer zij de eene of andere algemeene gevolgtrekking daaruit kunnen opmaaken. Ik voor mij wenschte, dat alle omftandigheden zorgvuldig wierden opgetekend, welke dienen kunnen om den oorfprong der zandlteenen na te vorfchen, en ben tegenwoordig zeer genegen te denken, dat de oorfprong-  92 REIS door SPANJE. fprong daarvan ter eeniger tijd aan de graniet za\ tocgefchreeven worden. Men erkent, dat 'er wel zekeren graad van gelijkvormigheid tusfehen deze beide foorten van fteen gevonden wordt (*_); 't geen dan ook zijne nuttigheid hebben kan, bij het navorfchen der gefchiedenis van die groote omwenteling , welke voormaals op onzen aardbodem plaats gehad heeft; doch mijne eigen waarneemingen doen mij eene veel nadere verwandfehap tusfehen haar vermoeden en ik befluite daaruit, dat zij in betrekking tot elkander ftaan, als de déne uit de andere voortgeteeld zijnde, of, als uitwerking en oor-, zaak. Ik heb van dit denkbeeld reeds ter loops gewag, gemaakt, en het gewaagd eene gevolgtrekking daaruit af te leiden, met opzicht tot Monjouij nabij Barcelona. Zo dezelve op toereikende gronden fteunt, zou deze omdandigheid kunnen medewerken, ten einde den oorfprong te ontdekken van het verbazend aantal zanddcenen, of in 't Engelsch zogenaamde grey whethers, op de heuvels van mits*. (») Ten minsten, in zo verre de zandfteen altoos beftaat uic Sfwartz-korrels, welke, door eene hard gewordene verbindltoffes tot fteen famengevoegd zijn. De kwartz is eene der voornaamfte beftanddeelen van de graniet; en wanneer deze laatfte, door den invloed der lucht, ontbonden is; vertoonen zich haare kwartzdcclen in de gedaante van los zand. In den zandfteen ziet men dikwijls aldrukzels van hijsteroliethen, zeefterren, boombladen, e^iz., welke bewijzen, dat hij eertijds los zand moet geweest zijn. Ven.  REIS door. SPANJE >l mitshire , en tot bevestiging dienen van dat leer ftelzel wegens den zondvloed, 't welk eerst op de baan gebragt is door den heer King, in de Philofophical Trahsactims van het jaar 1767. Doch wat ik over dit onderwerp te zeggen hcbbe, zal ik moeten uitftellen tot ik kome aan de befchrijving van het Alpisch gebergte, op mijne terugreis uit Spanje. De regeering dezer ftad berust in één cofregidor , één alcalde-maijor, en agt en veertig regidores. Toen ik mijne nieuwsgierigheid te Salamanca voldaan hadde, en mijne krachten in zo verre herfteld waren, dat ik de voorgenomen réis veilig kort vervolgen, 'floot ik een verdrag met eenen moza del camino (wegwijzer), Voor hem zeiven en muilezel, om mij tot het Escuriaal toe te verzeilen, doch niet langs den naasten weg, maar met eenen kleinen omweg, ten einde nabij Piedrahïta een beroemd lusthuis te bezien, dat door den hertog van alba gebouwd is. Daags daaraan, zijnde den 22, van Wijnmaand, nam ik, terftond na het middagmaal, een zeer hartelijk affcheid van Dr. cur-tis, en doeg den weg in na Alba. De eerfte twee Spaanfche mijlen hadden wij geftadig een langzaam rijzende grond, en kwamen toen in een bosch van grocneiken, 't welk volgens het bericht van mijnen wegwijzer, zich ten oosten en westen omtrent veertig fpaanfche mijlen verre uitftrekt. De eikels zijn hier van dat foort, welke horatius befchrijft als dc oorfprong van den oorlog tusfehen de onbefchaafde inwoonderen der  94 REIS door SPANJE, der eerfte wacreld: glandem atque cubilia propter. Niet wrang, gelijk die van den eikenboom, of van dc gemeene groeneik, maar zoet en fmaakelijk,gelijk de kastanje, dienen zij tot voedzel, niet alleen van zwijnen, maar ook inzonderheid voor de landlieden, en leveren een aanmerkelijk voordeel op. Wij begonnen aan den anderen kant van dit bosch af te daalen door eene fraaije wel bebouwde landfireek, brengende koorn en wijn in overvloed Voort, en kwamen niet lang daarna te Alba, zijnde vier kleine Spaanfche mijlen van Salamanca. Deze ftad heeft tegenwoordig maar drie honderd huizen, doch niet minder dan zeven kloostersj waaronder dat der carmeliten bezienswaardig is, uit hoofde van zijne fchilderijen, en van de fchatten welke daarin opgelloten zijn. De grootfte merkwaardigheid is het kasteel, met deszelfs ronden tooren, waarin de wapenrustingen van alle de hertogen van Alba bewaard worden. Bij dit aloud gebouw heeft men, op onderfcheiden tijden; eenige hedendaagfche wooningen gevoegd, formeerende te famen een aanzienlijk vierkant; hoewel het jammer is, dat alle vertrekken van hetzelve zeer klein zijn. Omtrent drie Spaanfche mijlen van hier, traden wij in een ander groot bosch van groeneik, waarin wij eene menigte kudden zwijnen zagen, als mede een kerkdorp, bevattende Hechts vier hutten, daaronder de wooning van den priester mede begreepen. Hier hielden wij op het midden van den dag (til; eu vervolgens van daar vertrokken zijnde om  REIS door SPANJE. 95 om den weg na Piedrahïta in te ftaan, wierden Wij kort daarna overvallen door eene hevige en aanhoudende regenbui, welke ons noodzaakte fchuilplaats te gaan zoeken in een ellendig derp, genaamd Malpartido. In dc pofada was maar ée~H bed, ten dienste van het ganfche huisgezin ; en dewijl, toen een zoontje van de goede waardin, zieltoogendc aan eene rotkoorts, op hetzelve, lag, was zulks voor ons gansch geen troostelijk vooruitzicht tegen den aannaderenden nacht. Behalven de fiaapkamer, had men daar ook nog, als na ge, woonte, een keukentje van omtrent tien voeten in het vierkant, met een verheven haardftede in het midden, en over deze een kleine opening in het dak,om de rook uit te laaten. Rondom den haard ftond een breede bank, die over dag de plaats bekleedde van ftoelen, en des nachts voor llaapplaats moet verftrekken. Op deze bank wilde men voor mij wat ftroo fpreiden, terwijl mijn wegwijzer zijn nachtverblijf kon neemen op den blooten grond, aan het ander einde van dit prachtig vertrek. Ik had echter,ten allen gelukke,cen paspoort in mijn zak, van den grave campomanes, welke ik, met mijn nederigst compliment, aan den alcalde zond, verzoekende denzelven, dat het hem bchaageu mogt, om mij voor dien nacht huisvesting te bezorgen. De bode, die ik daar mede afgezonden had, keerde binnen weinige minuuten terug, en kort daarna werd de alcalde aangediend. Ik rees oogenblikkelijk overeind , cn maakte mij gereed om hem met den verfchuldigden eerbied te oritfangen, maar  £6* REIS door. SPANJE: maar, in plaats van een trotsch magiftmtsperfoori J zodanig als mijne verbeelding hem aan mij afgefchetst hadde, zag ik een klein gedrongen mannetje binnen treden* nederig in zijn voorkomen, gekleed in een colefo, of lederen wambuis zonder mouwen, en digt om zijn lighaam toegebonden met een gordel van gelijke ftoffe. Hij verzekerde mij, dat hij de noodige fchikkingen reeds gemaakt hadde, cn het beste bed in het dorp, op zijn bevel, voor mij gereed gemaakt wierd. Nauvvlijks had hij dit gezegd, of een jongman, wiens plaats ik inneemen zoude, trad na ons toe, om zijne belangen daar tegen in te brengen; doch de alcalde flopte hem eensklaps de mond, met te zeggen: no hay remedio fik kan u niet helpen); waarop de jongman, ziende dat zijne klagten weinig baaten zouden, zijn bed edelmoedig aan mij afftond , en zich begaf na het huis van één zijner nabeftaanden. Toen ik in dezer voegen van een bed verzekerd was, beval ik mijnen wegwijzer om den alcalde, tot bewijs van mijne dankbaarheid wegens den dienst die hij mij beweezen hadde, wel tc onthaalen, en ging vervolgens na het mij aangeyveezen kwartier, ten einde 'er den nacht door te brengen. Daar gekomen zijnde, vond ik een tamelijk goed bed, voorzien met fchoonc lakens, en werd door het huisgezin zeer vriendelijk ontfangen; maar toen ik hetzelve den volgenden morgen verliet, kon ik niemand hunner overreden, om de minste vergelding van mij aan te neemen. Ik was ten hoogden ver-  REIS door SPANJE. 97 verwonderd, zulke edelmoedige denkbeelden in een gemeene Hulp te ontmoeten ; doch heb naderhand menigvuldige gelegendheden gehad, om mij te verwonderen over de hooghartigheid der Spanjaarden, en, in veele gevallen, over derzelver minachting voor het geld. De rotkoorts had zich tot de herberg alleen met bepaald,maar woedde hieromftreeks zoo geweldig, dat niet flechts in dit dorp, maar zelfs in alle omliggende dorpen, nauwlijk één huis gevonden wierd, waaruit niet onlangs één van het huisgezin begraaven was. Het is te beklagen, dat dc priesters in Spanje niet onderwezen worden, hoe zij de koortfen behandelen moeten. Dewijl zij verpligt zijn de ftervenden te bezoeken, en aan deze de facramenten toe te dienen, zoude het eene daad van menschlievenheid zijn, welke zeer overeenkomftig is met hun karakter, en op geenerhande wijze onbeftaanbaar met hun gewijd beroep, indien zij zodanige geneesmiddelen leerden voorfchrijven, welke in Engeland, wanneer een behoorlijk gebruik daarvan gemaakt wordt, die ziekte doorgaans beteugelen. Zodanige kennis valt niet moeijelijk te verkrijgen; en wanneer zij algemeen •verfpreid wierde, zouden de koortfen niet langer zo veele menfchen na het graf fleepen als tegenwoordig. In veele gevallen zouden zij zelfs even min gevreesd worden als het vuur, dat, wel beftuurd zijnde, niet alleen onfchadclijk, maar zells heilzaam is, doch in vrijheid gelaaten wordende Om zich te kunnen verfpreiden, yoor het geheele II. Deel. G huis  9» RÉIS ü o o n SPANJE. huis noodlottig wordt. Ik meen hiermede geetizins te kennen te geeven, als of de tweeërlei be-* roepen van geneeskunde en godgeleerdheid, is eert ; zelfde perfoon behoorden vereenigd te worden % maar alleenlijk, dat in alle plaatfen iemand moest aanwezig zijn, die zijn best kon doen om dezé i: Vernielende vlam, op het oogenblik haarer uitberftinge te blusfehen. Wanneer men nu in aanmerking neemt, hoe klein en dun gezaaid de dorpen i; in Spanje, en hoe armoedig derzelver inwoonderen i zijn, dan is ongetwijfeld de priester de eenige' perfoon aldaar, van wien de ingezetenen natuur-' lijke hulp verwagten mogen. Het land aan gene zijde van Malpartido, is bij j uitftek ruuw en oneffen; en de klippen van graniet , welke derzelver naakte en zeer ruuwe kruinen I alom opfteeken, toonen duidelijk aan, dat het| hoogfte gedeelte van dezen grooten bcrg-ketertii niet verre van daar zijn kan. Sedert ons vertrek 1 van Salamanca, waren wij beftendig opwaards ge- \ klommen; doch nabij Piedrahïta komende, waar wij de rivier Tormes uit het oog verboren, zagen I wij de beeken eenen anderen koers neemen, om' zich in de Adaja te ontlasten. Piedrahïta is een vlek van honderd en vijftig hui-*' < zen, benevens drie kloosters en ééne beaterio. Het. behoort aan de hertogin van alba, en is alleen beroemd wegens het lusthuis, dat de overleden hertog, in navolging van de Engelfche landhuizen, aldaar heeft laaten aanleggen. In plaats van rond• om een vierkant plein gebouwd, en aan den binnen- kan  REIS boor SPANJE. 99 kant met een corridor of overdekte gaanderij voorzien te wezen, gelijk de fpaanfche huizen zijn, heeft dit een front van honderd en zestig voeten lang, als ook twee uitfteekende vleugels, ieder van zestig voeten; en in de benedenfte verdieping, die gemeenlijk voor koetshuis en ftallen dient, zijn hielde beste woonvertrekken, benevens fpijskamers en keuken, terwijl boven dezelve de ilaapvertrekken zijn voor de dienstboden. Alle kamers hebben befchoten zolderingen, en papieren behangzcls 't welk anders de gewoonte in Spanje niet is. Over het geheel genomen, is dit een goed en gemakkelijk woonhuis, doch heeft in de oogen van eeil Engelschman niet veel bijzonders. Was het fchoonfte, dat tot dit huis behoort, diertijds niet afwezende geweest, dan zou mij hetzelve veel fraaijer toegefcheenen hebben; want de hertogin, die, geduurende de grootfte hette van den zomer, met haare vrienden eenige weeken lang zich hier had opgehouden, was onlangs na het hof terug gekeerd. Haare tegenwoordigheid alleen had eene veel geringer wooning, in mijne oogen verrukkelijk gemaakt. Van Piedrahïta vervolgden wij onzen weg door eene valei, welke ingeflooten is tusfehen twee hoöge bergen. Deze laatfte waren geheel overdekt met de groeneik en gumcistus, die, vermengd met de graauwe granietfteen - klippen, eene heerlijke vertooning maakten. Wat verder gekomen, haalden wij verfcheiden merino- kudden in, welke na de zuidelijke deelen van dit rijk terug keerden. G a Na-  lö© REIS door S P A N J E.' Nabij de Ca/as del puerto kwamen wij in ëènl andere valei, loopënde ren oosten en ten westen eene lengte van b'ijna tien fpaanfche mijlen, fchoon, zij nergens breeder is dan eene Engelfche mijl. Aan het einde van dezelve ligt Avild. Het aardrijk is hier zandig, de ploeg eveneens als die ik laatst befchreeven heb, de velden zijn verdeeld in kleine fmaldeclen , én ieder heeft aldaar gelijk recht om té weiden. Dé fchaapefi Worden op het veld tusfehen horden ingeflooten, en de herder blijft den gehcclcn nacht, met zijne honden digt bij de kudde, hebbende geene andere befcherming tegen de koude, dan een kléine hut van ftroo, even groot genoeg om zich daarin te kunnen uitftrekken. Aan de wagens of karren, ziet men geenerhande ijzer, noch aan de raderen, noch aan den disfelboom, maar dezelve zijn geheel en al van hout. De osfen worden met èen juk aan paaren gekoppeld, en trekken zwaare lasten met de hoorns. De gewoone dragt der boeren is de coleto, of lederen wambuis zonder mouwen. Zo dra wij te Avila waren aangekomen, bezogt ik aanftonds de markt, ten einde,volgens gewoonte, voor dien dag levensmiddelen in te koopen; en éen jonge geit gekogt hebbende, waarvoor men',, wanneer de nierinb-kudden" voorbij trekken, omtrent tien reaalen, of twee en twintig duivers betaald, zond ik dezelve na een gaarkeuken, en begon vervolgens mijne wandelingen. Aan een der Voorbijgangers iets gevraagd hebbende, werd ik terftond daarna aangefprokéiri door een heer, die mij-  REIS door SPANJE, m mij de geëischte onderrichting meriedeelende, %%* vens aanbood om mij in eigen perfoon den weg te Wijzen, en, eer wij van elkander fcheidden, mij ioodigde om het middagmaal bij hem te neemen, De naam van dezen heer was don baltasar lezaeta. Hij was domheer van de kathedraalkerk, en bewees mij zo veele beleefdheden, als. of ik hem door een vriend was aanbevolen, De ftad Avila bevat tegenwoordig maar omtrent duizend huizen, of een zesde gedeelte haarer vroegere bevolking, hoewel de kloosters daarom echter, niet verminderd zijn,welker getal zestien bedraagt, te weeten negen munniken en zeven nonnen-kloosters. Behalven deze onderhoudt de ftad ook nog agt parochie-kerken, eene kathedraale kerk met veertig kanunniken, vijf hospitaalen, cn eene univerfiteit. liet is dienvolgens geen wonder, dat het daar van vlugge en onhefchaamde bedelaars krielt. De ftad, die gebouwd is op eene rots van graniet, en omringd van eenen muur voorzien met agt 'en tachtig ukfteekende toorens, draagt overal blijken van hooge oudheid, doch wel hoofdzaaklijk de kathedraale kerk, In deze zijn veele voorwerpen bezienswaardig, inzonderheid het zogenaamd klooster, of vierkante, overdekte gaanderij, uit hoofde van deszelfs. uitueemende netheid cn fierlijke. eenvouwigheid. Dekerkenkamer (facristij) is een fraai gebouw, en de fchat vaa goud, zilver en edelgefteenten welke daarin opgefloten is, zou in Engeland onwaardeerbaar genaamd worden. De gewijde ouwel-kast G %  löa REIS dook. SPANJE, (cuflodla), is, gelijk doorgaans, van masfief zilV ver, vier voeten hoog, verfierd met pilaaren var» de Iönifche, famengeftelde, en Corintlïifche orde, en draagt alle kenmerken van eenen zeer goeden fmaak, zo wel in de tekening als uitvoering. Onder de kleinoodiën munt uit het borst - fieraad van den overleden aartsbisfchop van Toledo, zijnde ge-* weest den infant don luis, 't welk kostbaar is om zijne edelgefteenten, die alle groot en van het fijnfte water zijn. Het choor is met zeer fraai gefnedcn werk verfierd. Onder de kloosters zijn merkwaardigst die der Carmeliten, van welke 'er één is voor nonnen, en één voor munniken, het laatfte gebouwd op de plaats waar de heilige tere sa gebooren is, ai het eerfte, waar zij haare gelofte als non gedaan heeft. In dit klooster is het voornaamfte dat tegenswoordig opmerking verdient, een fchilderij van morales, verbeeldende de doode Zaligmaker in de armen zijner moeder, omtrent welke niets meer behoeft gezegd te worden, na dat men den naam van den fchilder flechts genoemd heeft, nadien in alle zijne werken zo veele malsheid en kracht van uitdrukking doorftraalt, dat de kenners eenpaarig overeen gekomen zijn, om hem goddelijk te noemen. De Carmeliten te Avlla bezaten eens een fchat,voor hen oneindig dierbaarder, dan alle tafereelen, welke ooit door Morales gcfchilderd zijn, te weeten het lichaam van S. tere sa. De overblijfzelen dezer heilige wierden, in het jaar 1582, te Alba begraven, doch drie jaaren daar-  REIS door SPANJE. 103 daarna heimelijk weder opgenomen, en na Jvila overgebragt, waar men dezelve echter niet lang liet rusten; want de hertog van Alba alle middelen te vergeefs beproefd hebbende om de eeistgenoemde Had in het bezit daarvan te herftellen, vervoegde zich ten laatften tot dat einde bij den Paus, en verkreeg van hem bevel, dat zij sudaa* moesten terug gebragt worden. Het leven van s. t e re s a , onlangs door den eer, waarden a. butler in 't licht gegeeven, is bijzonder opmerkenswaardig. Uit hetzelve blijkt, dat de lighaamsgefteldheid van die vrouwe uit denaart zeer teder, en haare verbeeldingskracht boven maate levendig geweest zij. Haare geest, onbekwaam om zich met beuzelingen onledig te houden viel zeer greetig aan op godsdienftige voorwerpen, zo dra zij deze flechts in 't oog gckrecgen hadde. Doch, bij ongeluk, de fehriften van s [EROnimus in handen krijgende, werd zn; verliefd oP het klooster - leven, en afftand veria* tende, voor welke de natuur haar beftemd hadde, onttrok zij zich van haare dierbaarfte panden, en verbond haar zelve door eene onherroepelijke gelofte. Nauwlijks was dit gefchied, of zij werd een prooi van de diepfte droefgeestigheid, welke zodanig toenam, dat zij, verfcheiden dagen agterëen, onbeweeglijk en gevoelloos bleef liggen, gelijk een mensch die in eene verrukking van zin-. In is. Haar teder geftel in dezer voegen gefchokt, maakte haar vatbaar voor geestvervoeringen en het zien van allerlei verfchijnzelen, waarG 4 VaU  ir>4 REIS door SPANJE. van het te belachelijk zoude kunnen fchijnen het minste gewag te maaken, indien zij niet door haar zelve en haare grootfte bewonderaars verhaald wierden. ; Zij zegt onder anderen, dat zij, in den ijver haarer godsdienstige aandacht, niet alleen ongevoelig wierd wegens alle haar omringende voorwerpen, maar ook haar lighaam dikwijls van de aarde werd opgebeurd, ongeacht zij zodanige verheffing poogde te beletten; ook verhaalt de bisfchop YEPEzin het bijzonder, dat, op het oogenblik waarin zij het facrament des avondmaals te Avila zou genieten, zij, in eene verrukking, nog hooger opgeheven wierd dan het traliewerk, waardoor haar hetzelve, gelijk in.de nonnen-kloosters gebruikelijk is, werd aangeboden. Menigmaalen hoorde zij de ftem van God, wanneer zij uit eene verrukking ontwaakte; en hoewel fomtijds de duivel, door die ftem na te bootzen, haar meende te bedriegen, was zij echter altoos in ftaat om het bedrog te ontdekken. Zij zag dikwijls de heilige petrus en paulüs, ftaande aan haare rechtehand, terwijl de zaligmaker zich op zodanige wijze voor haare oogen vertoonde, dat zij onmoogh'jk zich kon verbeelden als of het de duivel was; nogthans befchempte zij, uit, gehoorzaamheid jegens de kerk, en op den raad van haaren biecht- vader, dit vérfchijnzel, even als zij de booze geesten gewoon was te doen, door zich te kruisfen, en tekens van verachtinge te maaken. Op zekeren tijd, dat zij het kruis, 't welk onder aan haaren roozenkrans hing, in de hand hield, nam de zalig.  REIS door SPANJE. 105 ligmaaker hetzelve haar af, en het vervolgens terug gegeeven hebbende, zag zij dit kruis famcnlefteld uit vier groote edclgefteentcn , oneindig kostbaarder dan diamanten. In deze waren zijne vijf wonden, op eene allertreffelijkfte manier gegraveerd , en hij zeide haar, dat zij hetzelfde verfchijnzel ten allen tijde zou voor oogen hebben, gelijk ook in de daad gefchiedde; want zij zag naderhand niet langer de ftoffe, waar van het kruis gemaakt was, maar alleenlijk deze kostbaare edelgefteenten, hoewel niemand buiten haar dezelve zien kon. Wanneer duivels, in eene verfchrikkelijke gedaante, aan haar verfcheenen, verdreef zij dezelve zeer fpocdig, door den grond met wijwater te befproeijen. Dikwijls had zij het geluk om zielen uit het vagevuur te zien verlosfen, en na den hemel overbrengen; maar zij zag nooit meer. dan drie, die dc vlammen van het vagevuur ontfnapten, en deze waren vader peter van Alcan* tara, vader ivagnez, benevens een Carmeliter nninnik. Men ontkent wel niet, dat veele haarer vrienden, die wegens hun gezond verftand en vroomheid uitmunteden, na rijp onderzoek oordeelden, dat zij van den duivel wierd misleid; doch zodanig was de aart van die tijden, dat men haatten laatften algemeen als eene heilige befchouwdo. Zij bezat in de daad alles wat vereischt wordt, om het gunstigst gevoelen haarer vrienden, cn de verwondering van de menigte weg te dragen. Haar bevallig en deftig voorkomen, haare zagte zede», G 5 haa-  ioS REIS door SPANJE» haare beminnenswaardige inborst , haar fnedig vernuft, haare vuurige verbeeldingskracht 1 met één woord, alle haare aangebooren volkomen-, heden, aan welke, door haare verheven vroomheid en ijver, door haar voorbeeldig leven, en door de ftreuge tucht waaraan zij haar zelve onderwierp, nieuwe luister bijgezet wierdt, werkten al te famen eenpaarig mede, om haar beroemd te maaken, als eene perfoon, die onmiddelbaare gemeenfehap had met den hemel. Het is iets bijzonders, doch tevens zeer verne^ derend, om een mensch, van die hoedanigheden, als wij hier befchrceven hebben, beminnelijk en eerbiedwaardig gelijk deze S. teresa, bedrogen te zien, en met de beste voorneemens anderen bedriegende. In dit voorbeeld kunnen wij haare eigen misleiding gemakkelijk begrijpen , uit hoofde der tederheid en zwakheid van haar geitel, de kracht eener ontftelde verbeelding, en den invloed van het bijgeloof. Maar wanneer wij, bij onderfcheiden en afgelegen natiën en in alle ecuwen, mannen zien, begaafd met een doordringend verHand, en eene volmaakte gezondheid genietende, die dcnzelfden betoverden grond betreden, kunnen wij ons daarover flechts verwonderen; want wie is in ftaat, om wegens de afdwaalingcn onzer rede eene voldingende opheldering te geeven? Een gefchiedenis van alle dweeperijen der mijftieken, zou, indien dezelve wel gefchreven was, van het hoogfte aanbelang wezen, als bevattende eenige der fraaifte karakters welke van het mènschdoin ooit  REIS door SPANJE. 107 ooit bewonderd wierden. Bij aldien een doorkundig en bekwaam fchrijver zodanig werk onderneemen wilde, zou hij eene uitlegging kunnen geeven van de grondbeginselen, volgens welke b o ssuet dat wonder van geleerdheid, eenen fenelon, de beminnenswaardigfte der mannen, vervolgde, terwijl S. franciscus de SALEshet voorwerp was zijner aanbidding; waarom hij Mevrouw guion met fmaadheid overlaadde, terwijl hij voor S. te re sa den diepften eerbied koesterde. Deze buitengewoone vrouw , geliefkoosd van Souveraine Vorftén, in haaren leeftijd algemeen bewonderd, en na haar dood aangebeden, had het geluk om zestien nonnenkloosters, benevens veertien munnikenkloosters na te laaten , door haar zelve gefticht, en welke onderworpen waren aan de orde der carmeliten, die zij hervormd hadden. Hoewel Avila niet langer haare overblijfzelen bezit, komt nogthans, als de plaats haarer geboorte, en waar zij de meeste van haare dagen doorgebragt heeft, ten tijde dat de naamdag van deze heilige gevierd wordt, eene groote toevloed van menfchen derwaards. Deze ftad heeft geene fabrijken. Eenige jaaren geleden begon men 'er lakens te weeven, doch haare ligging daartoe geenzins gunftig zijnde, heeft men dat ontwerp laaten fteeken , en het onderhoud der inwoonderen hangt nu hoofdzaaklijk af van de voortbrengzelen des aardrijks. Dc landilresk levert overvloed van fafTraan, welker iiiza.' me-  io5 REIS door SPANJE. meling zekere tijden van het jaar beezigheid ver» fchaft aan de vrouwen en kinderen. Ware het Biet ter oorzaake van de kathedraal-kerk en kloosters, dan zou de ftad bijna geheel van inwoonderen verlaaten zijn, om reden dat met een laneigenaar in dezelve zijn verblijf houdt. De landerijen worden al te famen of verpacht, of in administratie gehouden , gelijk men zich daar uitdrukt; dat is te zeggen, zij worden door rentmeesters bebouwd , voor rekening van de eigenaars. Geen land lijdt meer nadeel uit gebrek van wel gefielde landhuurders, dan Spanje; en daartegen kan misfehien geen land in dat opzicht Engeland, evenaaren. Wij ondervinden, over 't algemeen, dat rijkdom rijkdommen voortbrengt; doch om de? ze uit de aarde te doen voortkomen, moet noodzaaklijk de boer zijn behoorlijk aandeel daarvan genieten. In ons eiland hebben veele vermogende landeigenaars, het zij tot tijdverdrijf, of met oogmerk om voordeelen te behaalen, zich ijverig op, den landbouw toegelegd, en een groot gedeelte, yan hun land zelve aangebouwd; dit heeft vervolgens rijke inzamelingen opgeleverd, en zij hebben daarenboven eene goede manier van landbouw in* gevoerd; doch ik vrees, dat weinige onder hen zich beroemen kunnen, op aanzienlijke voordeelen., en de mees ten zullen gaarne willen bekennen, dat zij daarbij verboren hebben. Indien nu ongeacht, alle mooglijke oplettenheid, en terwijl dc eigenaars, pgjye op hunne goederen wpoucn, zij nogthans; mer,«  REtS boöh SPANJE. i4 merkelijk nadeel lijden, hoe groot zou dan nier hun verlies moeten wezen, indien zij, in afgelegen provinciën, alleenlijk rentmeesters gebruikten, ten einde voor hunne rekening te ploegen, te zaaijen, teverkoopen, en eindelijk alle voortbrengzelen van derzelver landerijen te verteeren? Men is hiervan in Frankrijk zoo wel overtuigd, dat de landheer, bij gebrek aan wel geftelde boeren zijne huurders met al het noodige voorziet, en daaivoor zijn aandeel in de vruchten tot zich neemt; in Spanje daartegen, zijn de landerijen, behalven in flechts weinige provinciën, gemeenlijk onder adminijlratie, * welk de reden is, waarom de Uitgeftrekfte landgoederen aldaar , flechts met noemenswaardige inkomsten aan derzelver eigenaars opbrengen. Van Avila liep ónze weg, omtrent een fpaanfche mijl verre, door een vruchtbaar dal, waarna wij begonnen die bergen te beklimmen, welke dé beide castilien van elkander fcheidende, voor veele eeuwen de fterke grensfcheiding uitmaakten; tusfehen de Christenen en Mooren; tot dat ferdinand I., met de vereenigde macht van Castilien en Leon, na de vlakte afdaalendc, de ongeloovigeu voor zich henen dreef, en zijne zege-* praaiende banieren te Guadalajora, Alcala en Ma* drid ten toon fpreidde. Wij reisden bijkans vijf fpaanfche mijlen op dit hoog gebergte, zonder eenig menfchelijk aangezicht, of wooning, en nauwlijks eenen kenbaarert weg in 't oog te krijgen. Op  iió REIS door SPANJE. Op de laager landen zagen wij de groeneik (iltk% doch naar maate wij hooger kwamen, werd deze opgevolgd door de gemeene eik (roble), en ontmoeteden vervolgens, nabij de kruinen van het gebergte, alleenlijk pijnboomen, benevens de geneverftruik, het peperboomtje (dapkne mezereum) het moederkruid Qmatricaria fuavens), de brem (genlsta") en eene verfcheidenhcid van welriekende kruiden, inzonderheid thijm. De veldroos (cistus') wordt, op de granietbergen, op allerlei hoogtens overvloedig gevonden, behalven waar derzelver kruinen, gelijk deze, met eeuwigduureude fneeuw bedekt zijn. Het eerfte dorpje dat wij doorkwamen, is genaamd Naval Per al, en het volgend, liggende een fpaanfche mijl verder, Navas del Marqués. Hoewel dit laatstgenoemde niet meer dan vijftig hutten bevat, heeft het nogthans een kerk, een kapel, en een klooster. Van hier hadden wij nog omtrent drie fpaanfche mijlen af te leggen, voor wij begonnen in de vlaktens van Nieuw -castilien af te daalen. Den geheeleu weg over, van Salamanca af, zag ik de faffraan in 't wilde groeijen, die, wanneer zij ingezameld wierd, aan de arme dorpbewoonderen bezigheid verfchaffen, en een aanzienlijk voordeel opleveren zoude. Het Escurlaal wat meer genaderd zijnde, kwamen wij op de koninglijke jagt-wcg, welke, even als de wegen in Engeland, meer ingericht is tot een nuttig gebruik, dan voor beraad. Hadden de {pin*  CEZIC1 OI HIT XSCTXI AAL •   REIS door. SPANJE. in ïpanjaarden zulks overal in 't oog gehouden, dan zou men in dat rijk, voor ééne mijl weegs die nu Voltooid geworden is, twintig mijlen hebben kunnen voltooien. Maar hunne eerzucht ftreeft in al* le zaaken na volkomenheid, en door te veel te begeeren, verkrijgen zij dikwijls al te weinig. Het denkbeeld dat zij van eenen volmaakten weg, met Opzicht tot zijne nuttigheid, hebben opgevat, is ongetwijffeld zeer gegrond; doch wanneer zij dit ten uitvoer willen brengen, noodzaakt haar zulks om veel tijd te verliezen, en veroorzaakt ongelijk grooter kosten, dan ooit het voordeel opweegen kan, 't welk daarvan te wagten is. Had de fpaanfche eerzucht, ook in dit geval, zodanige hooge vlucht niet genomen, dan kon nu reeds eene gemeenfehap geopend zijn geweest tusfehen alle groote fteden van dat rijk, en eene menigte van deszelfs voortbrengzelen, welke tegenwoordig als het ware verboren gaan, zouden hier of daar een goede markt gevonden hebben. Deze jagtweg ten minsten, behoorde ieder fpanjaard te overtuigen, dat de wegen zeer vast en duurzaam kunnen gemaakt worden, zonder dat het noodig zij^ haar door zijd- muuren te verfterken; en dat zij ook de allerzwaarfte lasten draagen kunnen, zonder zulke verbaazende rotzen tot een grondflag daarvan te leggen, als of men kasteden op dezelve wilde bouwen. En hoewel men beter voortfpoedt op eene volkomen rechten en effen weg, zal nogthans de reiziger meer vermaak fcheppen ,- in  ti3 REIS d ó o a SPANJE.' in eene aangenaame verfchèidenheid, en geduurigë • I opvolging van nieuwe vooruitzichten. Het einde mijner tegenwoordige reis bereikt heb- I bende, vond ik daar een brief van den Engelfchcn I Minister, de Heer lis ton, met bericht, dat I dewijl het hof van S. Ildefonfo was vertrokken, I waar hij eenigen tijd op mij gewagt hadde, -hij nu een bezoek was gaan afleggen te Madrid, en niet eerder na het Escuriaal terug zoude keeren, dan in het begin van de volgende week. Daar ik aldus eenigen tijd aan mij zeiven had om eenen uitflap te kunnen doen, befloot ik aanftonds het gebergte wederom over te trekken ■ doch niet langs denzelfden weg, dien ik was gekó' men, maar oostwaards af over Guadarama, en door den Puerto de Fuenfrla, een enge pas, aldus genaamd wegens deszelfs koude wateren. *Dezt puerto ligt zeer hoog, en het uitzicht van daar is verrukkelijk; maar het opklimmen na dezelve, Is, wegens de verfc broeien de zonnen-hitte , nauw' hjks uit te ftaan. Wanneer men na den kant van Segovia nederziet, fchijnt die geheele landftreek zoo vlak en effen, als de oppervlakte van een meir, en uitgebreid gelijk de oceaan; doch vervolgens ziet men allengs de bergen hunne kruinen opfleeken, haar maate men meer na de vlakte afdaalt. Het gewest daartegen, 't welk den reiziger op deze hoogte onmiddelbaar omringt, vertoont eene majeftueus verheven woestheid,' hebbende diepe holen, bergkloven en ui'tfteekende rot-  REIS door SPANJE. 113 rotzen, die overal met pijnboomen, waar deze groeij'en kunnen, bedekt, en van een gereten zijn, door onftuimige waterftortingen. In een diep dal, alleen open en blootgefteld aan den noord-oosten wind,ftaat 5. Ildefonfo ,'t welk daar de koelte geniet, en nog fteeds de lente-vruchten inzamelt, wanneer alles ten zuiden van deze hooge bergen, fmachtende van hitte, beezig is met het verzamelen en inöogften der vruchten van den herft. Deze zo merkelijke verandering van klimaat, op den afftand alleenlijk van sfgt fpaanfche mijlen, want zo verre ligt het Escuriaal van S. Ildefonfo, bewoog philips V., om aldaar een paleis te bouwen. Dit beflaat drie zijden van een vierkant, waarvan de twee vleugels aan elkander gevoegd zijn door eene lange rei van gebouwen, beftemd voor het gevolg des konings, welker agtergrond ingefloten zijnde door ijzeren poorten en hekken, maakt dat het geheel een fraaije en ruime open plaats vertoont. Het voornaanfte front, hebbende de lengte van vijfhonderd en dertig voeten, is tegen het zuiden, en heeft zijn uitzicht op den tuin, waarin men terftond komen kan uit alle vertrekken van hetzelve. Om eenig denkbeeld te geeven van de hier voor handen zijnde fchildcrijen, is het genoeg alleenlijk de naamen van die kunstenaars op te noemen, welker werken door philips en op hem gevolgde koningeri hier bijeen verzameld zijn. De beroemdflen onder deze zijn: leonardo de vinI II. Deel. H ci,  ■ 4i4 RE IS door SPANJE. Cl, michaelangelo, raphael, hanni* ji kal caracci, guerc1n0, guido, c a r- i lo maratte, correggio, rubens JUt pousin, paul VERONESE, WOÜWER man, 0 teniers, martin de vos, andrea D e i, R sart O, van dyk, d0minic1ni, tinto-IJL RETjALBERTDURER, JORDANO, v e l a Z- JII; quez ribera, ribalta, valdez, m u-ll, rillo, mèngs enz. Het gefchilderde op natteI , kalk, in de kerk, is het werk van bayen, ma- II, riano, en maella. In de laager apartementen is eene verzameling van antieke ftandbeelden, welëer het eigendom van christina, Koningin van Zweden, welke on-1 waardeerbaar geacht wordt. De kerk is duister, maar fierlijk; en men vindt Ik flechts weinige kerken in Spanje, die haar, met opzicht tot de aldaar voor handen zijnde fchatten, zal kunnen evenaaren. Onder de verbaazende ver- I fcheidenheid van gouden en zilveren fieraaden, | munt inzonderheid uit eene der cufiodias, welke , oorfpronglijk gewaardeerd is op zeventig duizend f . dukaaten, of bijna vier en tachentig duizend zes- \ honderd guldens. i De tuin is aangelegd op eenen rijzenden grond, die zich tegen het zuiden verheft, en wederom tegen het oosten en westen afdaalt. Nabij het Paleis is zij nog in den ouwerwetfchen fmaak, met gefchoören heggen en rechte laanen, die met . ! eene menigte fonteinen pronken; doch op eenen verderen afftand van daar wordt zij ongeregelder, in  REIS door SPANJE. 115 Édigt in een wild bosch, dat geene paden heeft, I waarin de rauwe klippen tusfehen de eiken en rijnboomen zich vertoonende, tegen de voorige egelmaatigheid en kunst zeer treffend affteeken. Deze tuin, zo aangenaam om zijne wandeldreertn, welke , hoewel eene digte fchaduw opleverende, noch dompig, noch donker zijn, wordt meest aewonderd om zijne fonteinen. De agt merkwaardigften daaronder zijn toegewijd aan de voornaamfte heidenfche Godheden, en elke fontein is verfierd met zijne eigenaartige zinnebeelden. In de eene ziet men diana, verzeld van haare nimfen, die haar voor de oogen van acteon trachten te verbergen. Een andere verbeeld latona, met apollo en diana, omringd van vierenzestig Waterfprongen. De verbaazendfte van allen is de Faam, zittende op den Pegafus, en houdende een trompet aan den mond, welke een ftroom van meer dan twee duimen middellijns, tot de hoogte -van honderd twee en dertig voeten opwerpt. Doch het allervermaaklijkst gezicht is de zogenaamde Plazuela de las Ocho Cal/es (kleine markt van agt ftraaten), in welke agt wandelwegen famenloopen, hebbende ieder zijn fontein in het midden, terwijl nog agt andere fonteinen, onder hooge boogen, die onderfteund worden door Jonifche pilaaren van wit Italiaansch marmer, een agthoek formeeren, pronkende met dc beelden van saturnus, mï- werva,vesta,neptunus,cbres, mars, hercules en de vrede, die rondom dezelve zijn geplaatst; en apollo met pandora in H a het  txó REIS Boor SPANJE; het midden. Deze ftandbeekjen, door fermin en tierri gemaakt, zijn alle van lood, dat gevernist is in navolging van brons. Behalven de ontelbaare fonteinen, zijn hier insgelijks groote waterkommen en watervallen, waarvan de fehikking zeer veel tot de fehoonheid van deze plaats toebrengt. Als wij in aanmerking neemen, dat de grond, welken de geheele tuin beflaat, te vooren een barre rots geweest is, dat de aarde van een' verren afftand derwaards is gebragt, en dat het water tot aan de voet van eiken boom geleid is; wanneer wij wijders onze gedachten laaten gaan over de verbazende hoeveelheid van lood voor de beelden, en van gegoten ijzer voor de pijpen, benevens de onkosten en het werk daaraan befteed, zal het niet langer eenige verwondering baaren, indien wij hooren, dat deze plaats gekost heeft vijfenveertig millioenen piasters, of bijna een en zeventig en een halve millioenen hollandfche guldens. Niets is zo grillig als de fmaak; doch indien het eene waarheid is, dat de fehoonheid gelegen zij in dc nuttigheid, dan zal deze plaats altoos verdienen dat men haar bewondert. Het is hedendaagsch niets ongewoons, om lusthuizen te bouwen in het midden van een open veld, waar dezelve, zonder bedekking, zonder eenige befchutting van boomen, en ten eenemaale van den tuin afgefcheiden, aan alle winden bloot gefield zijn. Nabij de,wooning ligt alles woest, en zo al ergens  REIS door SPANJE. 117 gens eenige kunst te baat is genomen, ziet men de uitwerking daarvan alleenlijk op eenen verren afftand. In dit alles kunnen wij geenerhande nuttigheid vinden, en de volgende gedachten zullen ook geene fehoonheid daarin ontdekken kunnen. De tuin van S. Ildefonfo levert daartegen alles op, wat men in het heete jaar-getij wenfehen kan; te weeten een vrije doorftraaling van lucht, cn verfrifchende dampen ten einde de hitte in te flutpen, terwijl zijne nabijheid aan het woonhuis, de toegang tot denzelven gemakkelijk maakt, invoegen deze verkwikkingen aldaar alle oogenblikken genoten kunnen worden. Hierbij komt nog, dat, zonder deze menigte van fonteinen, gefchoren heggen en nauwe enge laanen, de doordraaiing van de lucht minder friel, de fchaduw minder diep, en de verkoelende dampen geheel en al ontbreken zouden. De glas-fabrijk is hier gebragt tot eene trap van volmaaktheid , welke als nog in Engeland onbekend is. De grootde fpiegelglazen worden vervaardigd in een koperen raam, honderd en twee en zestig duimen lang, drie en negentig duimen breed, en zes diep, weegende nabij de negen ton, of agtien duizend ponden. Deze zijn alleenlijk bedemd voor de koninglijke paleizen, en tot gefchenken die de Koning uitdeelt. Maar, ook zelfs tot zodanige oogmerken, is deze fabrijk hier zekerlijk zeer flegt geplaatst, en in de daad een verflindend monfler in eene landftreek, waar dele, \\ 3 ven*  118 REIS door SPANJE. vensmiddelen duur, de brandftoffen fchaars, en dë wagenvragten buitenfpoorig duur zijn. Hier is insgelijks eene koninglijke linnenfabri;k , welke vijftien weefgetouwen aan het werk houdt, en waarbij men verzekert, dat de koning zeer aanmerkelijk verliest. Dewijl ik nu niet boven een paar uuren gaans van Segovia was, kon ik niet terug keeren, zonder alvoorens deze beroemde ftad gezien te hebben. Op den weg derwaards ziet men weinige bewijzen van landbouw, 't geen klaarblijkelijk toe te fch rijven is aan de geduurige verwoestingen, door het koninglijk wild veroorzaakt. In het doortrekken der bosfehen, voor wij in het open veld kwamen, zagen wij geheele kudden van herten en reeën, die volkomen vrijheid hadden, als niet ingefloten zijnde, om ongeftoord deze geheele landftreek door te ftroopen. Het eerfte voorwerp, 't welk te Segovia de oogen tot zich trekt, is de waterleiding. Deze heeft de lengte van omtrent zeven honderd en veertig yards (negen honderd zeven en tachentig ellen;) zij rust op honderd en negen en vijftig boogen, en waar zij van den eenen berg tot den anderen, over het tusfehen liggend dal henen loopt, is haare hoogte iets meer dan vier en negentig voeten. Op de kathedraal-kerk is niet veel te roemen; echter ziet men, in eene der daartoe behoorende kapellen, een fraaije altaar, met de .afneeming van het  REIS door SPANJE. 119 het kruis in halfverheven werk, zeer wel uitgevoerd door één der discipelen van michael Eng blo, en voltooid in 't jaar 1571- Deze kerk is meerendeels gebouwd na het model van de groote kerk te Salamanca, doch 'er rs veel minder arbeid aan te kosten gelegd. ' De Alcazar, of het oud Moorsch paleis, is ,zo dikwijls reeds befchreeven, dat ik hetzelve met ftilzwijgen zou voorbij gaan, indien de beleefdheden welke ik daar genoot, geene bijzondere herinnering verdienden. Ik had niet één brief van aanbeveling voor deze ftad, en de Graaf lacij, die aldaar het bevel voerde, was afwezcnd; dan zo dra ik mij zelve, in de hoedanigheid als vreemdeling, bij zijnen ftedebouder aanmeldde, ontfing deze mij zeer beleefd, en geleidde mij, in eigen perfoon, door alle de vertrekken. Dit fterk kasteel is nu niet langer, gelijk weleer, een ftaatsgevangenis, maar dient tot ongelijk edeler doeleinde als zijnde beftemd tot een verblijfplaats voor honderd jonge edellieden, die aldaar inde krijgskunde worden onderwezen. Ik befchouwde het met zeer veel genoegen, inzonderheid de groote zaal, die verfierd is met de afbeeldzels van alle fouv'ereine Vorsten; doch het merkwaardigfte in mijne oogen was, dat ik, in de aangezichten van Veele dier jonge edellieden, welke hier worden opgevoed, het echt fpaansch karakter met zulke duidelijke trekken getekend zag. Een Spanjaard kan rijk worden door middel van den koophandel, of hij zal misfchicn groote vorderingen maaken in de H 4 wee"  i2o REIS door SPANJE. weetenfchappen; doch laat hem zijne natuurlijke neiging opvolgen, en hij zal het beroep van krijgsman zekerlijk verkiezen. Is het waar, dat men, om een goed krijgsman te wezen, edelmoedig, geduldig en dapper zijn moet, of wordt daartoe een' onderneemenden geest vercischt, dan lijdt het geene twijffel, of dc waare fpanjaard zal in dit alles uitmunten. Segovia was eertijds beroemd wegens de lakens, die aldaar, voor 's koning rekening, gemaakt wierden; doch federt andere natiën haare mededingers in dien tak zijn geworden, is deze laken - fabrijk trapswijze vermindert. Toen de koning haar aan eene bijzondere maatfchappij afftond, liet hij omtrent drie en dertig duizend guldens in dezelve; doch heeft nu geen aandeel meer daaraan. In het jaar 1612 fabriceerde men hier vijf en twintig duizend vijfhonderd ftukken laken, waartoe vier en veertig duizend zeshonderd en vijf en twintig centenaaren wol verwerkt, en vier en dertig duizend een honderd en agt en negentig perfoonen aan den arbeid geholpen wierden : tegenwoordig maakt men 'er niet meer dan omtrent vier duizend ftukken 'sjaars. De grootfte gebreken dezer lakens zijn, dat de draad niet effen is , en veele vettigheid daarin overblijft, wanneer zij aan den verwer worden overgeleverd, waardoor dan ook derzelver kleuren zeer ligt verfchieten. In het jaar 1525, bevatte deze ftad vijfduizend huisgezinnen, maar tegenwoordig zijn 'er nauw* lijks  REIS door SPANJE, lal lijks twee duizend. Dit is zeker eene zeer geringe bevolking voor vijf en twintig parochiën. En nogthans zijn 'er, behalven deze vijf en twintig kerken, te famen met de kathedraal - kerk, niet minder dan een en twintig kloosters. Wanneer het kanaal eenmaal zal voltooid, en daardoor de gemeenfehap met de golf van Biscaijen, te S. Ander , geopend wezen, zullen de Koophandel en fabrijken te Segovia herleven; doch voor dat zulks gebeurd, is 'er niets, dat de inwoonderen dc minfte hoop daartoe kan inboezemen. Toen wij op den agften van Wijnmaand na Nieuw,» castilien terug keerden, had ik voorgenomen die reis op mijn gemak te doen; doch bemerkt hebbende dat mijn wegwijzer eenigermaate ongeduldig was, om het gebergte, voor het donker wierd, over te trekken, oordeelde ik het noodig hem daarin genoegen te moeten geeven. Den volgenden morgen zag ik agteröm,en befchouwde dc hooge kruinen dir bergen eensklaps met diepe fnceuw bedekt, waardoor ik de reden zijner voorige ongerustheid begreep. De wegen agter onzen rug waren aldus, voor dien tijd, onoverkomelijk, terwijl de landltreek, welke wij voor ons hadden, alleenlijk befproeid was geworden door zagtc cn verfrisfende regenbuijen. In Oud - castilien is de gewoone prijs, die een muilezel-drijver vraagt, vier reaalen daagsch voov zich zeiven, even zo veel voor zijn muilezel, en zes voor gerst, maakende in alles omtrent één gulden Hollandsch; doch verzuimt men den prijs voorH 5  ïsa REIS DooaSPANJE. af met hem te fchikken, dan hangt men van zijne genade af. De gezamentlijke reiskosten kunnen begroot worden op tien fchellingen (vijf en een halve gulden) daagsch, wanneer men recht* ftreeks voortgaat; doch reist men in het rond, of dat men met denzelfden muilezel terug keert, dan komen zij niet hooger te ftaan dan zeven en een halve fchelling, of omtrent vier gulden en drie ftuivers. Het klooster van S. Lorenzo is gebouwd in een i diep dal, aan den voet van die zelfde hooge bergen , welke de beide Castilien van elkander fchei- | den, en waar het voor alle winden, behalven de , Zuid - oosten wind, befchut is. Men heeft van daar het uitzicht over eene groote uitgeltrekte vlakte, welker omliggende heuvels begroeid zijn met digte bosfehen, terwijl de bergen, ten noorden gelegen, geheel kaal, of bedekt zijn met bijna altoos duurende fneeuw. De ftichter daarvan is geweest Philips II. 5 die het bouwen liet op bevel van zijn' vader karel V., ingevolge eener gelofte, door hem gedaan na den veldflag van S. Quintin, welke hij won, door de voorfpraak van s. lorenzo, of St. laurentius. (*) De bouwmeester, ju* an (_*) Men zou uit dit bericht van den fchrijver bijna opmaaken 9 als of karelV. bij den flag.'van St. Qiiintin was geweest, en die gelofte gedaan hadde, daar het toch zeker is, dat zulks door deszelfs zoon philips li., gefchiedde: eenige gefchiedfehrijverj ^.•rhaalen, d,it i>hilips , die in zijn leven maar eenmaal te velde is geweest, bij de verovering van St, Oitmtin tegenwoor- diS  REIS door SPANJE, ia? anbautista de toledo, nam, ter eere van dien heiligen, zijn denkbeeld van een rooster, als het werktuig waarop dezelve wierd gemarteld, maakende zijn plan in dier voegen, dat de apartementen voor uitfteekende, de heel of het handvatzei verbeelden, en wijders niet alleen de fpijlen verbeeld worden door de verfcheiden afdeelingen, maar ook de voetftukken , door vier hooge toorens, die geplaatst zijn in de hoeken van dit gebouw. De breedte van het klooster is zeven honderd en veertig Spaanfche voeten, deszelfs diepte vijf honderd en tachtig, en de hoogte zestig voeten. De koepelhoven de kerk in driehonderd en dertig voeten hoog. Het geheel werd voltooid onder het opzicht van j u a n de herrera, die een leerling was geweest van bautista. In dig zijnde, aldaar zo groote vrees hadde, dat hij eene plechtigs gelofte deedt, om indien hij dien dag overleeven mogt, nooit weder te velde te zullen trekken, en daarenboven, ter eere van St. laurens Calzo de veldllag op Sr. Lauvensdag voorviel) zo hij den ftrijd won, een klooster te zullen flichten, dat in heerlijkheid alle anderen in Europa zou overtreffen, gelijk hij dan ook werkelijk in hetzelfde jaar Ci557, daarmede begon. Watson en andere gefchiedfchrijver daartegen verhaalen, dat philips ii., geduurende den ftrijd, te Kamerijk bleef, tot hem de tijding der behaalde overwinning aldaar gebiagt wierd, en zich toen mei zeer veel ftaaifie na de legerplaats begaf, doende vervolgens, tot gedagtenis van dien veldflag, de gelofte, van een pa'cis, eene kerk, en een klooster te zullen Richten, cn rite toe te wijen aan St. laurens, op wiens naamdag hij dezê overwinning behaald had. Zie watson Hifi. van fhilu's 17. Ecifte deel bladz. 74. Vtrt.  124 REIS door SPANJE. In dit klooster zijn honderd en zestig munniken, welker inkomften bedragen vijf millioenen reaalen , of omtrent vijf honderd en vijftig duizend guldens, ontfpruitende ten deele uit Landgoederen, en ten deele uit hunne kudde van zes en dertig duizend merino - fchaapen , behalven nog een duizend ftuks fchaapen, welke, voor de tafel van dit talrijk huisgezin, nabij het klooster geweid worden. De boekerij beftaat uit dertig duizend boekdeelen, verdeeld in twee prachtige vertrekken , houdende ieder honderd en vier en negentig Spaanfche, of iets meer dan honderd en twee en tachtig Engelfche voeten in de lengte. In het bene» denfte vertrek zijn bijna alleen gedrukte boeken, echter wordt daar ook het beroemd handfchrift bewaard van de vier euangelien , gefchreeven met gouden letters, en dat een werk is van de elfde, eeuw. Het bovenfte vertrek bevat vier duizend en driehonderd handfchriften, waaronder vijfhonderd zes en zeventig Griekfche, zeven en zestig Hebreeuwfche, en agtien honderd Arabifche, van welke laatfte men een zeer goed bericht kan vinden in eene naamlijst, die onlangs door casiri uitgegeeven is. In 't midden van het benedenvertrek ftaat een tempel, verfierd met eene groote verfcheidenheid van figuuren, waaraan verwerkt zijn veertien honderd agt en veertig oneen zilver, en drie en veertig oneen goud, behalven veele koitbaare edelgcffeentcn, Ee»  REIS Boon SPANJE. 125 Een kenner en liefhebber van fchilderijen, kan nergens beter onthaald worden, dan in het klooster vau 'r Escuriaal; alzo men daar overal werken ziet van de beste meesters, en zelfs eenige van hunne meest beroemde kunstftukken. Het zou een eindeloos werk wezen, alle bijzonderheden van dezelve op te noemen; genoeg, wanneer ik zal gezegd hebben , dat ik , geduurende een geheele maand, welke ik mij aldaar ophield, geen enkelen dag het klooster onbezogt gelaaten heb, en nooit dan met leedwezen uit hetzelve terug keerde; hebbende altoos mijne oplettendheid inzonderheid gevestigd gehad op de werken van zulke meesters, die in Engeland minst bekend zijn. Het gaf mij een bijzonder genoegen, hier zo veele gedenktekenen te vinden van titian, die, in zijn vijfjaarig verblijf in Spanje, deszelfs penfeel onophoudelijk bezig hield, ten einde deze natie te verrijken, en zijn naam onftervelijk te maaken. De fchilderijen welke meest mijne aandacht tot zich trokken , waren hét beroemd avondmaal van Christus met zijne apostelen, door titian, benevens eene heilige familie door raphael, welke laatfte, die weleer aan ka rel I., koning vm. Engeland t toebehoorde, doch door cromwell aan den Spaanfchen afgezant voor twee duizend ponden fterling verkogt wierd, la perla (depaerel) genaamd wordt. De beste ftukken zijn verdeeld in vijf voornaame vertrekken, te weeten de kerken-kamer (facristij), zijnde honderd en agt voeten lang bij drie en dertig breed; de  isS REIS door SPANJE. de iglefia vieja, of oude-kerk, meetende honderd en vijftig voeten in de lengte bij vier en dertig in de breedte; voorts twee groote zaaien, ieder tachtig voeten lang en twintig breed; en eindelijk de voorkamer tot dezelve. Deze laatften, las falas de los capitulos (de zaaien van het kapittel) genaamd, ftaan ten dienste van den eerften ftaatsminister grave van Florida Blanca, bij deszelfs gehoorgeevingen en andere plechtige gelegendheden , wanneer het hof zich hier bevindt. De groote trap is zeer fraai, en vercierd met fchilderijen in natte kalk (fresco), door lucajordano. Het pantheon, of de catacombe, in welke de koninglijke familie, beginnende met kar el V., begraven ligt, is een onderaardsch gewelf van fraai marmer, zeer netjes bewerkt, en bekwaam om zes en twintig lijken, ieder in zijn eigen bijzonderen afdeeling, daarin te bergen. Onwaardeerbaar zijn de fchatten tot deze kerk behoorende. Het beeld van s. lorenzo alleen weegt aan zilver vierhonderd en vijftig ponden, benevens agtien ponden goud; dan dit betekend nog maar weinig, bij al het overige gerekend. Op een' kleinen afltand van het klooster, hebben de prins van Asturien en den van zijne broeders, te weeten don gabriel, ieder een klein zomerhuisje, in den allerkeurigften fmaak ingericht , en verfierd met zeer fraaije fchilderijen, Waar zij dikwijls met hunne vrienden zich vei* maaken. Dat van den prins is het cierlijkfte, en geeft een gelukkig vooruitzicht, voor zo verre men uit  REIS door SPANJE. 12? uit dit eene (taaltje oordeelen kan, ten voordeele Van de fraaije kunsten, wanneer hij te eeniger tijd den troon zal beklommen hebben. Het Escuriaal, als eene koninglijke refidentieplaats befchouwd.is verre van vermaaklijk te zijn. Lag hetzelve laag, en befchut, gelijk Aranjuez, dan zou het aangenaam wezen in de lente; of lag het hoog, afhellende tegen het noorden,en bedekt door digte bosfehen, gelijk S. Ildefonfo, dan kon het tot een bekoorlijk zomerverblijf dienen; doch bloot gefteld, gelijk het is, aan de brandende ftraalen van de heete middag-zon, en verheven tot nabij eene hoogte, welke met eeuwigduurende fneeuw bedekt is, zonder de minste befchutting, en zelfs ontbloot van de verkwikkelijke fchaduw, bezit het, in niet één jaargetij, eenigerhande plaatfelijke bekoorlijkheden. De ministers, zo vreemde als binnenlandfche, houden goede tafels, en brengen alles toe wat in hun vermogen is, om deze eenzaamheid verdraaglijk te maaken; doch dewijl hier maar weinige vrouwen behoorlijk gehuisvest en verzorgd kunnen worden, ontbreekt in de gezelfchappen die vrolijkheid , welke het de fraaije fexe bijzonder eigen is aan dezelve bij te zetten. De koning brengt zijn tijd meerendeels met de jagt door. Na zich des voormiddags eenigen tijd daarmede vermaakt te hebben, keert hij terug tegen het midden van den dag, om den maaltijd te houden. Na het eindigen van denzelven, fpreekt hij met de buiteulandfche ministers, begeeft zich ver-  133 II E I S door SPANJE. vervolgens, voor weinige minuuten, alleen mét zijnen biechtvader,en verlaat dan,gemeenlijk voor drie uuren, doch fomtijds veel vroeger, het paleis, en rijdt tot den afftand van twintig of dertig Engelfche mijlen, eer hij begint te jaagen. Wanneer het donker wordt, treedt hij weder in zijn rijtuig, en keert na huis. Geenerhande weêr kan hem hiervan terug houden; want hij vreest geenen donder, blikfem, hagel, regen, of fneeuw, maar is zijn overrok doornat, dan trekt bij een anderen aan; en wat zijn gevolg betreft, zegt hij tegen hetzelve zeer koeltjes: „ de regen breekt geene armen of beenen." Ook zelfs op heilige dagen moet aan deze zijne liefhebberij voldaan worden , waar van echter twee dagen in de pasfie-week uitgezonderd zijn; en hoewel hij uit den aart zeer vriendelijk is, zegt men, dat de knorrigheid hem alsdan zodanig beheerscht dat niemand gaarne tot hem nadert. Toen het eens gebeurde, dat één zijner zoonen, naar ieders oordeel op fterven lag, ging hij evenwel, als na gewoonte, op de jagt, dringende 'er fteeds op aan, dat de zieke zekerlijk hcrftellen zoude; doch toen hem kort daarna de tijding wierd gebragt, dat zijn zoon dood was, antwoordde hij, met zijne gewoone bedaardheid; „ wel nu, dewijl wij niets daartegen doen kunnen, „ moeten wij ons daarin fchikken." Zijn gevolg beftaat gemeenlijk uit den prins van Asturien, den kapitein van dc lijfwacht, zijn groot-ftalmeester, groot-klederbewaarder, lijfarts, en heelmeester. Deze hebben te famen vijf rijtuigen tot hun' gebruik ,  REIS door SPANJE. 129 bruik, cn nog een ander rijtuig dient tot berging van geneesmiddelen, fchietgeweer, kruid en lood, drooge kleederen enz. Ieder rijtuig wordt getrokken van zes muilezels, en dewijl voor deze, als ook voor dc hem verzeilende lijfwacht, verfcheiden ontfpannhigen op den weg gereed moeten tfean, is het getal dezer dieren, die tot dagelijksch gebruik vereischt worden, omtrent tweehonderd. De fpoed welke op reis gemaakt wordt, is na evenredigheid van twaalf (Engelfche) mijlen in een uur, waardoor niet zelden aan menfchen en muil* ezels ongelukken overkomen. Dc koning verlaat zich, onder het jaageh, niet geheel alleen op zijne houden; maar heeft ook gemeenlijk tweehonderd mannen bij zich, die het wild moeten opflaan, en het op bekwaame plaatfen na hem toe drijven, waar hij en de prins gereed ftaan, verzcld van een genoegzaam aantal bedienden, om de geweeren te laaden, en die zo dra het één afgefchoten is , hun een ander moeten toereiken. Geen wild komt hem te onpas; doch hij (lelt 'er inzonderheid zijn roem in, om die landftreek van wolven te zuiveren , houdende nauwkeurige aantekening van zo veele als door hem gedood" zijn, welker getal, toen ik het Escuriaal bezogt, reeds agthonderd en agtien ftuks bedroeg. Wanneer men verneemt, dat zich hier of daar een wolf, binnen eenen tamelijken afftand, onthoudt, worden eene menigte van menfchen, van zestienhonderd tot tweeduizend toe, naar maate van de üitgeftrektheid des bergs uitgezonden, ten einde II. Deel. I de  ï3o REIS door SPANJE. de beweegingen van dat dier gade te flaan, het te omringen, en na de eene of andere plaats te drijven, waar de koning de beste gelegenheid heeft om hetzelve te kunnen dooden. Deze lieden verdienen daarvoor ieder zes reaalen; doch wanneer de koning de wolf neêrvelt, krijgen de zulke die tot wachters gediend hebben, eene dubbele befolding. Zodanige kosten waren zekerlijk onnoodig; aizo maar weinige boeren dikwijls toereikend zouden wezen, of om het dier te dooden,- of het uit die landftreek te verdrijven; doch zo dra een goedaartig vorst eenig vermaak fchept in hetzelve op die wijze te vervolgen, zullen zijne onderdaanen de laatfte zijn, die denken, dat hij dit vermaak te duur kan koopen. Het ware nogthans een geluk voor Spanje, indien deze.de geheele fom der kosten was; doch zij doet maar weinig af, in vergelijking van de geheele fchade, welke 's Konings zucht voor de jagt aan Spanje veroorzaakt. De landen, welke rondom alle Sitios, of Koninglijke lusthuizen, onbebouwd moeten blijven, zijn zeer uitgebreid. Men heeft mij verzekerd, dat het bosch behoorende tot de Parcio, een omtrek heeft van dertig Spaanfche mijlen. Voegt men nu hierbij alle de onbebouwde landen nabij Aranjuez, S. Ildefonfo, en het Escuriaal; neemen wij wijders nog in aanmerking, dat het rosfe wild, door geene inperkingen daarin v 'ïinderd wordende, alle tusfchenliggende landerijen ongeftoord afloopt, hoe hoog zal de waardij van dit alles dan niet bedragen moeten! Wel is waar, de Koning betaalt  REIS door SPANJE. 131 taalt aan de landhuurders alle fchade ten vollen, die hen toegebragt wordt; doch de nadeelen welke het algemeen daarbij lijdt, zijn zo gemakkelijk niet te vergoeden, alzo die landftreeken, door gebrek aan voedzel, van haare inwoonderen worden verlaaten, en de dorpen te gronde gaan. Ik heb van goeder hand vernomen, en wel van zodanige lieden die den Koning best kennen, dat hij in zijne jeugd fmaak verkreegen had voor de letterkunde, doch in het voortzetten van dezelve gedwarsboomd wordende, had hij zich overgegeeven aan deze familie - neiging, eene neiging, die, door eene langduurige gewoonte niet alleen diepe wortelen heeft gefchoten , maar welke men ook in hem aanmoedigde, met oogmerk, om hem van i ndere zaaken af te trekken. Hij bezit buiten twijfel zeer goede grondbeginzelen, en wordt algemeen erkend voor dén der deugdzaamfte menfchen in alle zijne heerfchappijen; doch hij zelve fchrijft de zuiverheid zijner zeden daaraan toe, dat zijn geest altoos deze uitfpanning geniet, en niet aan zijne natuurlijke gefteldheid. Ik vertoefde langer op het Etcüriadï, dan wel mijn eerfte voorneemen was, hoofdzaaklijk ten einde eene batida, of Koninglijke jagt-partij bij te woonen, van welke 'er jaarlijksch vier gehouden worden. Deze was bevolen tegen den van Slachtmaand, kort voor dat het hof van hier vertrekken zoude. Op den daartoe benoemden dag, had de Heer J-ïston de goedheid mij te plaatfen bij den NaI a pel-  xga REIS door. SPANJE» pelfchen gezant, die, als vertegenwoordiger vnri iemand die tot de Koninglijke familie behoort, bij die geleegenheid een prachtig ontbijt geeven zou* de. In het rijtuig van dezen Heer, begaf ik mij ' na de beftemde plaats, zijnde eene groote vlakte, digt bij welke een rijzende grond was$ van waar men alles overzien kon. Op omtrent een halve Engelfche mijl afftand van deze hoogte, was een klein fchuins oploopend bosch, waarin de Koning en zijne drie zoons, benevens derzelver dienaaren, zich verborgen hadden Reeds veele dagen te vooren waren twee duizend menfchen, in kleine partijen, verdeeld geweest over deze geheele landftreek, ten einde het wild te ontrusten, en door nacht en dag te pattrouljeeren, en geftadig, hoewel langzaam, nader bij elkander te trekken, hetzelve na dit algemeen middenpunt te drijven. Kort na dat wij onze ftandplaats op eenen rijzenden grond genomen hadden, zagen wij de herten en reeën zeer verre van ons af, rennende uit alle hoeken over de. vlakte, en zich fpoedende om die noodlottige plaats te bereiken. Naar maate zij dezelve naderden , hoorden wij in 't eerst een zwak , doch naderhand veel duidelijker geluid van het fchietgeweer, en zagen de verwarring in welke het wild zich bevond, dat, met de uiterfte fnel. heid, nu hier. dan daar henen liep, veranderende ieder oogenblik van weg, als of het onzeker was waar zijne veiligheid te zoeken. Toen wij de uitgezonden manfehap, die het wild moest opjagen, in 't oog kreegen, verfcheen deze a op zekere tus- I fcherj  REIS door SPANJE. 133 ïchenwijdtens, bij kleine hoopjes, fcbijnende het wild alleen in te fluiten door hun gefchreeuw, en het afvuuren van derzelver wapenen; doch zo dra zij tot op de vlakte waren gekomen , flooten zij zich digt aan elkander, en nog nader komende, drongen zij zich in twee geleederen aaneen , noodzaakcude aldus het wild, om, in menigte te gelijk, voorbij de Koninglijke jagers te pasfeeren. Nu begon het bloedbad; en het fchicten duurde langer dan een kwartier uurs, zonder ophouden. Eenige harten , die, of verftandiger waren dan de overigen, of een beter geheugen hadden , of daartoe door vrees, of wel misfchien door meerder moed aangedrongen wierden , weigerden volflrekt om bij de hinderlaag te komen, maar zich eensklaps omkeerende, fprongen zij, ongeacht het gefchreeuw, de beweeging en het blind vuuren van de hen omringende manfchap , over deszelfs dubbelde gelederen, en ontkwamen het dreigend gevaar in de bosfehen. Toen het fchieten ophield, naderden de rijtuigen het boschje waarin de Koning zich bevond; en het gezelfchap trad daaruit, ten einde deszelfs plichtplegingen afteleggen en het gedoodde wild te befchouwen. Wij zagen een gedeelte daarvan, op het flagveld, in twee reijen verfpreid, en de Koning , benevens de princen, beezig met hetzelve in oogenfehijn te neemen. De jagermeesters kwamen kort daarna terug, met zodanig wild dat doodelijk gewond was geworden, maar echter nog tot verre van daar gelopen was, en naar maate zij daarmeds I 3 aan-  134 REIS door SPANJE. aankwamen, leiden zij den buit voor de voet cnvari i den fouverein neder. Ik had de nieuwsgierigheid Ij om het getal van hetzelve op te neemen, en be. I vond het té beftaan in honderd vijf en veer- 1 tig herten en reeën, benevens één wild zwijn. 1 Terwijl ik nog met tellen beezig was, hoorde ik I eenig gedruis, en zag iedereen in beweeging. Mij. f ne oogen na de plaats keerende, waar het meeste I gedrang was, zag ik van verre eenig:e menfchen I aankomen, draagende, aan een boom, een wild I zwijn, met kop en pooten aan elkander vast ge- I bonden. Toen deze nader bij gekomen waren, I wapende zich de Koning, benevens desze'fs zoo- I nen, op nieuw; zij fchaarden zich vervolgens in I eene lijn, en tot op een' behoorlijken afftand van | het zwijn genaderd zijnde, werd hetzelve op den I grond nedergelcgd, vervolgens de touwen doorge- I fncden, waarna het reeds lam gefchoten dier, dat I nog zijn best wilde doen om weg te komen, door I de wel gemikte kogels van alle hunne vuur-roe- I ren te gelijk, van het leven wierd beroofd. De kosten van het jagtvermaak, op dezen enke- I len dag, werden begroot op driemaal honderd dui- ■ zend reaalen, of ten naasten bij drie en dertig duizend guldens. 's Avonds wierd al het gedoode wild, als naar I gewoonte, in de kamer ten toon gefteld, in welke I de Koning zijne avondmaaltijd deedt, en waar ook de afgezanten der naastbeftaande hoven hunne op- I wagting maakten, om den Koning te complimcn- I teeren. Onder de naastbeftaande afgezanten wor- |< den 1  REIS door SPANJE. 135 den gerekend, die van Napels, Portugal en FrdnkWk, die een vrijer toegang hebbende; en onderfteld wordende dat zij bij alle gelegendlieden derzelver opwagting zullen maaken, het dienvolgens •eenen plicht achten, hunne deelneeming ten aandien van al dat geene aan den dag te leggen,waarin de Koning eenig vermaak fchept; weshalven zij hem niet flechts geluk wenfchen bij deze groote gelegcndhedcn, maar ook alle avonden, wanneer hij aan tafel zit, komen vernemen hoe veel wild de Koning gedood heeft, om zulks verder aan ' hunne vrienden bekend te maaken. Nadien de heer lis ton het Escuriaal begeerde te verlaaten, eer het hof van daar vertrok, beitelde hij eene coche de colleras, welke den dag na de hatida gereed moest wezen. Deze voorzorg wordt genomen door de vreemde ministers, ten einde zich van muilezels te verzekeren, om reden, dat wanneer het hof op reis gaat, niet minder dan twintig duizend ftuks tot deszelfs dienst vercischt worden, invoegen 'er alsdan beflag gelegd wordt op alle paarden en muilezels in deze geheele landftreek, waardoor men geene van die dieren, het zij om te reizen, of tot eenig ander oogmerk, afhuuren kan. Op deze kleine reis, vermaakte en verwonderde ik mij ongemeen over de leerzaamheid der muilezels , en niet minder over de behendigheid der voerlieden. Den gebeelen weg over van Barcelona tot Madrid, had ik gereisd in eene coche de colleras, met zeven muilezels, en had zo wel op dien tijd , I 4 als  i3 Waarvan de zin hierop uit komt: Toonder d zes heeft I ft* animaal genoten in de parochiaal* kerk van SM Uut.u l* Madrid. Anno 17Ü6.  Ï56" REIS door SPANJE, ren hebben, en zij al te famen befchuldigd worden in ontucht te leven. Zelfs in Asturien, maakte mijn vriend, de goede wij-bisfchop van Oviedo, die een man is van deugdzaame grondbeginzeJen, doch tevens zeer mcnschlievend, ftreng alleen jegens zich zeiven, maar toegevend jegens anderen, het tot eenen zetregel, dat geene zijner onderhoorige priesters in hun eigen huis kinderen mogten hebben, als volftrekt begeerende, dat zij ten minsten deze offérhande aan de welvoeglijkheid zouden toebrengen. Verder oordeelde hij het niet redelijk, om al te ftreng in zijn onderzoek te wezen. Om kort te gaan, geduurende mijn geheel verblijf in Spanje, heb ik nooit een eenig mensch aangetroffen, die genegen was de priesters van deze algemeene bcfchuldiging vrij te pleiten; terwij! nogthans alle, als met dene Item, getuigenis gaven van de meerdere deugdzaamheid der bisfehoppen. En in de daad, voor zo veel ik deswegens uit den mond van anderen vernam, en uit 't geen ik door de gemeenzaamen omgang, waarmede fommige vau hen mij vereerden, zelve heb waargenomen, kunnen deze eerwaardige mannen, nooit genoeg bewonderd worven om hunnen ijver, vroomheid en zuiverheid van zeden; daartegen fchijnen maar zeer weinige van de geestelijkheid, het zij waereldlijken of kloosterlingen, de kuischheid noodzaaklijk te achten, of zulke flikkerende voorbeelden na te volgen, voor zij na het bezit der bisfchoppclijke waardigheid beginnen te reikhalzen. Deze algemeene bedorvenheid van zeden, heeft» zq  REIS door SPANJE. 157 zo ik mij niet bedrieg , haaren oorfprong genomen uit den ongehuwdcn ftaat der geestelijken. Het is waar, de voorbeelden van het hof, hebben, federt de komst des tegenwoordigen Komngs tot de kroon, zekere gebruiken in volle kracht geftcM, welke te vooren niet zo openthjk plaats hadden, en al het fchandelijke weg genomen, van eenige daaden, die eertijds oneerbaar geacht wierden; maar nogthans is deze gewoonte ongetwrjffeld reeds veel vroeger opgekomen, aangezien de uitwerking, in zekeren maatc, altoos gelijktijdig moet geweest zijn met haare oorzaak. Ja al wilde men ook den eerften oorfprong daarvan toefchrijven aan de Italiaanen, die befchuldigd worden dezelve in Spanje overgebragt te hebben, dan werden wij toch, bij (lot van rekening, genoodzaakt, om het eerfte fpoor daarvan te zoeken in deze verkeerde grondftelling, dat de huwelijksliefde on< Uflaanbaar is met eene behoorlijke uitoefening van de plichten eenes euangelie.dienaars. Van alle Spaanfche geestelijken , met welke ik openhartig over dit onderwerp heb gefproken, heeft niet één getracht de even aangehaalde grondftelling te verdcedigen, behalven alleen de aartsbisfchop van Toledo; en in hocdanige gezelfchappen- ik mij ook bevinden mogt, vond ik nergens de minfte zwaangheid om den oorlog tegen dezelve te verklaaren, nadien men haar op verre na als geen gcloofs- artikel befchouwt. De grondftelling is op zich zelve ongerijmd; nogthans is daarop de ongehuwde ftaat der roomfche geestelijken gegrond, cn vau deze  «58 REIS door SPANJE, deze is wederom , na mijn gevoelen, de bedorvenheid hunner zeden afkomftig. Ik kan egter niet voorbij, hier het gedrag te berispen van veele proteftanten, die in roomschgezinde landen reizen; deze zijn veelal gewoon , tegen de geestelijken hevig uit te vaaren, cn met het volk te fpotten, dat zich door een hoopje priesters cn munniken laat om- den tuin leiden. Dan zulks is in den hoogften graad onedelmoedig gehandelt. De priesters zelve zijn te beklagen; doch de wet, die ben tot den ongehuwden ftaat noodzaakt, die wreede wet welke van haar eischt dat zij de natuur geweld zullen aandoen, of eigentlfk veeleer de macht welke die wet kan vernietigen, 0p deze alleen behoorde den geheelen blaam gelegd te worden. Het oogmerk van deze fchadelijke wet wordt niet te min onophoudelijk te leur gefield; want de natuur is gelijk eene fncl ftroomende rivier die in haaren loop gefluit wordende, allen dwang verfmaadt, en mei onftuimige drift de nabij gelegen landen overftroomt, of nieuwe kanaalen voor haar zelve formeert. Wat heelt men dan nu daarbij gewonnen? De parochie-priesters, zijnde de eenige geestelijken , welke in eenen ftaat behoorden geduld te worden, gaan zekere verbintenisfen aan, en hebben hunne kinderen, hoewel niet, lelijk zulks behoorden te zijn, 0p de eerbaarfte'wijze. Als een gevolg hiervan, worden zij fchandehjk m de oogen van het yolk4 dat tevens door hun voorbeeld, aangemoedigd wordt, op gelijke manier, de wetten te overtreden; en derzelver kin-  REIS door SPANJE. 159 Icinderen zijn, uit gebrek aan goede opvoeding^ ' alleenlijk bekwaam tot de laagfte bezigheden in de maatfchappij. Hoe verfchillende hiervan is het tafereel , aan plaatfen waar het huwelijk der priesteren geoorloofd is! Daar is de predikant de vader zijner gemeente, die, met deszelfs huisvrouw, welke de plichten van eene moeder behoorlijk waarneemt, te famen voorbeelden zijn van deugd, en in ieder dorp de boeren leeren, hoe zij de huis» lelijke genoegens van den echten (laat best genieten kunnen/ Derzelver kinderen, doorgaans een talrijk kroost uitmaakende, munten in hunne jeugd uit door eene bloeijende gezondheid, zindelijkheid en welgemanierdheid; en worden vervolgens, wanneer zij tot rijper jaaren komen, ailernuttigfte le, den van de maatfchappij. Zo de Spaanfche regeering ooit kon goedvinden, om aan de geestelijken vrijheid te vergunI nen van in den echten (laat te mogen treden , zal 'het noodig zijn ook tevens ruimer onderhoud aan dezelve toe te leggen, alzo derzelver tegenwoordige inkomften nauwlijks tot hun eigen onderhoud toereiken. Zodanige vermeerdering kon zeer ligt gevonden worden uit de overgroote inkomften der. bisfehoppen, of door het vernietigen van fommige juutteluoze kloosters. De fchouwburgen te Madrid hebben niet veel toeloop, en naar het fchijnt, heeft het volk aldaar weinig fmaak in deze foort van uitfpanning. Dit blijkt duidelijk uit den gewoonen ontfangst der beide fchouwburgen, welke, den geheelen wintermaand ,  tób REIS door. SPANJE. mannd, alle avonden door elkander gerekend, voor elke fchouwburg niet meer bedraagt dan omtrent Vijf honderd cn vijftig guldens 'savonds, hoewel daaronder ook dagen zijn, op welke men niet boven de twee honderd en vijf en twintig guldens heeft. Zelfs in de kersweek, wanneer zij nog het vlijtigfte bezogt worden , bedraagt de ontfangst zelden boven de agthonderd guldens in eenen avond. Niet lang geleden heeft men insgelijks eene opera begonnen; doch met weinig vooruitzicht op een goed gevolg, nadien de meeste grooten zich vergenoegen met alleen hunne gewoone gezelfchappen bij te woonen, behalven wanneer zij die fomtijds voor eene danspartij verwisfelen. Eveneens befpeurt men hier bij weinige lieden eenige zucht voor de weetenfehappen. Het Ko* ninglijk naturalien-kabinet ftaat open voor een ieder, doch wordt van weinige bezogt; en hoewel don ant. fe rn. s o la no, Koninglijk hoogleeraar in de proefondervindelijke wijsbegeerte, wegens de duidelijkheid, fierlijkhcid cn nauwkeurigheid zijner voorlezingen, welke ieder een om niet kan bijwoonen, onder de grootfte natuurkundigen in Europa mag gerekend worden , verfchijnt echter niemand onder zijn gehoor. Over 't algemeen worden hier weinige boeken geleezen; want al wie geene bezigheden om handen heeft, flijt genoegzaam den geheelen tijd met zijne opwagting te maaken aan de fchoone fexe, bij welke niets van dien aart te pasfe komt. In gevolge van de zeer guufüge aanbevelingen* waar-  REIS door SPANJE. xtfi waarmede men mij vereerd hadde, kreeg ik gelegendheid om het meerder gedeelte van de voornaamfte huizen in Madrid te bezien. Het eerfte, met opzicht tot dc pracht, is zonder uitzondering dat des hertogs van alba. De voorfte gevel" van dit gebouw, welke na het zuiden uitziet, is tweehonderd voeten lang, waartegen de oostelijke cn westelijke gevels, wanneer zij geheel voltooid zijn, eene lengte zullen hebben van zeshonderd voeten; en nogthans is, in dezen verbaazenden omtrek, niet ééne kamer, o vereenk om ftig met den rang en het vermogen van deszelfs bezitter. De bovenfte verdiepingen worden ingericht voor vierhonderd flaapkamers , welk getal nog maar tauwlijks voor het huisgezin toereiken kan, aangezien alle overbejaarde dienstboden , benevens derzelver vrouwen en kinderen, aldaar vrije wooniug met een vast inkomen genieten zullen. De Eertog verhaalde mij, dat hij alle maanden honderd duizend reaalen, dat is duizend pondenfterUftg, of omtrent elfhonderd guldens, alleen te Madrid, aan loon betaalde. ■ Voor gemak en fierlijkhcid, is, in geheel Madrid, geen huis, 't welk dat des hertogs van Eerwiek evenaart. Het is gebouwd tegen een' fchuins afhellenden grond, met de voorfte gevel na het westen gekeerd; en hoewel hetzelve, even gelijk andere Spaanfche huizen, de vier zijden van een vierkant beflaat, is het nogthans, zo wel in ftijl als huisraad, volkomen in den hedendaagfehen - fmaak. Men komt eerst in een ruim voorhuis, II. Deel. L ver"  ito REIS door SPANJE. vervolgens een breeden trap opgeklommen zijnde, j vindt men daar eene aaneengefchakelde rei van-h vertrekken, loopende rondom het geheel gebouw,| en waarvan de vloer dezelfde hoogte heeft met denl tuin, die ten oosten en ten zuiden van dezelvel ligt. Deze omftandigheid maakt de benedenfte ver-I dieping uitneemend koel, en bekwaam tot een zo-J toerverblijf, terwijl de voornaamfte vertrekken zeerfl warm en aangenaam zijn in den winter. Zodanige! wooning zou gansch niet gefchikt wezen , omfl daarin huisvesting te geeven' aan zulk een grootfl getal bedienden, met derzelver vrouwen, of we-J duwen en kinderen, als welke, volgens overleve-l ring, van zijne voorouders afftammen ; waarom| dan ook de hertog zich zeer wijsfelijk vergenoegt,, met aan die lieden een gering jaargeld toe te leg-' gen, en voorts aan hun zelve overlaat, om zichi de noodige huisvesting te bezorgen. Hij had de vriendlijkheid mij de vertrekken te: laaten zien van zijne rekenkamer (accomptants of— fee), waarin hij een ftelzel van huishoudkunde! ingevoerd heeft, hoedanig in Spanje weinig be-. kend is. Dezelve beftaan, als naar gewoonte, uit: vier departementen, doch in deze heeft hij flechts! één generaal-rekenmeester (accomptant-genera/), , met drie klerken, één opper fecretaris met drie: onder-fecretarisfen, één thefaurïer, en één archivarius met deszelfs medehelper. Op ieder van. zijne landgoederen heeft hij dezelfde inrichtingen , , ■doch volgens eene kleiner fchaal, gemaakt. Alle Bgtte bezittingen te famen genomen, brengen jaar- lijksch ,  REIS door SPANJE. 163 lijksch op één milioen agt honderd en agt en tachtig duizend zeshonderd en drie en tachtig reaalen, van welke fom driemaal honderd een en veertig duizend negen honderd en agt reaalen, voor de kosten van het beduur, afgetrokken zijnde; blijven ?er aan zuivere inkomften één millioen vijfmaal honderd zes en veertig duizend zevenhonderd en vijf en zeventig reaalen, of vijftien duizend vierhonderd zeven en zestig ponden fterling, uitmaakende ten naasten bij honderd en zeventig duizend guldens. De laatst overleden hertog van arcos had, in zijn huishouding te Madrid, meer dan drie honderd menfchen. De marquis de pantafiel die getrouwd is met de jonge hertogin van beneven te, en te gelijk hertog is van ossuna, arcos, vejar, candia enz. enz., hield met I een inkomen van omtrent vijftig duizend ponden Werling, terwijl ik te Madrid was, negen en twin= tig rekenmeesters (accomptants) daaronder begreepen zijne twee fecretarisfen, in deszelfs dienst; en , ik heb vernomen, dat hij hun getal federt nog vermeerderd heeft. Behalven deze, had hij ook ' een vaste advokaat, benevens een huisarts, voor -eiken, als mede voor zijnen eerften fecretaris en 4efaurier, hij vier rijtuigen houdt. De hertog van medina c hebben de koningen van Spanje niet alleen het recht van benoeming verkreegen tot alle kerkelijke ampteu, welk recht zich te vooren de pauzen aanmatigden, maar zij genieten ook de inkomsten der openftaande plaatfen, en neemen bezit van de roerende goederen der prelaaten, als mede van de nalaatenfchap van alle kerkelijke perfoonen, die zonder uiterften wil te maaken overlijden. Deze worden genaamd espolios y vacantes. Escufado. De koning verkiest, door geheel Castilien en Arragon, uit ieder kerfpel de beste landhoeve , welke het zij olijven, wijn, of koorn voortbrengt, waarvan hij de tienden voor zich neemt. In vroeger tijden wierd tusfehen den koning en de geestelijken, hierover een accoord getroffen, doch naderhand werden deze koninglijke tienden verpacht aan de gremios, of vijf vereenigde maatiehappijeii van koophandel te Madrid, voor de M a fom-  JtÜQ RE I S door. SPANJE; fom van. twaalf millioenen reaaléft. In het jaaf 1778 deedt men dezelve wederom over aan de geestelijkheid, voor een derde minder. De meeste hunner namen de gedaane aanbieding aan, maar ' die zich niet rijk genoeg achteden om zulks te waagen, weigerden het, en deze landhoeven worden thans verhuurd aan de gremios, voor vier millioenen. Men befchuldigt de gremios, dat zij zich van dit verdrag bediend hebben, ten einde wanneer het koorn tot eenen laagen prijs is, hetzelve in alle dorpen op te koopen, het op hunne koornzolders te laaten brengen, en vervolgens hetzelve tot hooge prijzen wederom af te leveren, waardoor zij het volk uithongeren, en zich zelve verrijken. De buitengewoone inkomsten ontfpruiteu uit verbeurdverklaaringen , vergunningen om goederen met de registerfchepen te verzenden, en uitgaande rechten op deii uitvoer van contanten. De geheele fom hiervan wordt begroot op flechts vijfendertig millioenen, doch heeft op fommige tijden wel honderd millioenen opgebragt. Dit behoorde eigentlijk te komen aan de aduana, of het comptoir der convooijen en licenten. Boeten van de camera. Deze worden, door den raad van Castilien, aan zulke maglttraatsperfoonen opgelegd, die de wetten overtreden. De Indiaanfche revenuen^ Deze, die op ziclï zelve afzonderlijk befchouwd zullen worden, brengen, in Amerika, niet veel minder op dan vijftig millioenen Hollandfche guldens; maar hoewel zij, In den hier agter geplaatfte lijst, als werkelijke in-  REIS door SPANJE. lil inkomsten onderfcheideaBjk worden opgegeeven , twijffclr men echter, of zij aan Spanjt eenig voordeel, dan veeleer nadeel toebrengen. Speergeld. Deze belasting wordt in plaats van militairen dienst geheven, dat is te zeggen in plaats van lansfen en galeien, die anderzins aan dc ridder- ordens moesten geleverd worden. Dezelve komt, voor hertogen, graven en marquiien, te liaan op tweehonderd dukaaten, of omtrent twee honderd twee en veertig gulden voor eiken tijtel; een grande betaalt agt duizend reaalen. Deze tax gaat bij de naam van pecuniaris compenfatio pro hastatis militibus. Lood is eene koninglijke monopolie, waarvan de opbrengst zeer onzeker is. Fabrijken van lakenen en glas worden befchouwd als inkomsten op te brengen. Het glas word gefabriceerd te S. Ildefonfo, en is hoofdzaaklijk voor fpiegels, alzo het glas tot gemeen gebruik in Spanje ingevoerd wordt. Zeer waarfchijnlijk fretten noch deze glas-fabrijken, noch ook tegenwoordig die der lakenen, tot eenig voordeel voor de natie; en het is zelfs onmooglijk dat zij zulks doen konden. Het grootmeesterfohap over de drie ridder - ordens van Calatrava, Alcantara, cn van Sant Jago, wierd door den paus vergund aan ferdinand en i sabel la, en federt voor altoos op de fouvereinen van Spanje gevestigd, door paus. adriaan, ten einde aan kar el een bewijs te geeven van zijne dankbaarheid, vermits deze hem tot de pausfelijke waardigheid verheven had. M 3 De *  182 REIS door. SPANJE. De Notaris/en: deze betaalen, bij hunne aanftelling, ieder twee honderd dukaaten. De weiden der grootmeesterfchappen, benevens de f erena -weide. Deze inkomsten fpmiten voort uit de zeer uitgebreide weilanden, tocbehoorende aan de drie groote ridder-ordens. De f erena-w7iden, aldus genaamd na eene landftreek in Estremadura, is eertijds van zeer groot aanbelang ge'weest, doch nu, ter oorzaake van menigvuldige giften door de kroon aan den voornaamen adel gedaan, zodanig vermindert, dat zij nog maar omtrent zeven en twintig duizend vijf honderd guldens hollands geld jaarlijks opbrengen kan, hoewel uztariz de inkomsten van dezelve, nog laat als het jaar i7oo, begroot op twee en een halve millioenen reaalen, of omtrent tweemaal honderd zes en tachentig duizend guldens 'sjaars. Posterijen en couriers. Deze waren eertijds het bijzonder eigendom der graven d'onate, grandes van Spanje, doch maaken tegenwoordig eene der beste takken van inkomsten uit, voor den Haat. De heer wau ftelde een geregelde post in na Amerika, van waar men te vooren zoo zelden berichten ontfing, dat de fpaanfche ambasfadeur aan het hof te London wel uitdrukkelijk gelast wierd, om aldaar nauwkeurig onderzoek te doen van al 't geen in de fpaanfche bezittingen in Amerika voorviel, en daarvan aanzijn hof kenniste te geeven. De proprios en arbitrios. De groote fteden ontvangen weleer zekere belastingen van alle onbebouwde gronden, welke aan bijzondere perfoonen wier-  REIS door SPANJE. 183 wierden toegeftaan, als mede van de levensmid. delen, ten einde de onkosten van het ftedehjk beftunr daaruit goed te maaken; doch tegenwoordig neemt de koning, ten algemeenen nutte, twee ten honderd, van al 't geen dezelve opbrengen Algemeene rechten of aduana; aldus noemt men de tollen, die in de zee-havens betaald worden. De provinciaale renten zijn: 1. de alcavala, ot tiende penning van alle verkogte en verruilde zaaken, zelfs van dezodanigen, die tot den landbouw en manufacturen gebeezigd worden , moetende telkens worden opgebragt, zo dikwijls het eigendom daarvan aan een ander wordt overgedragen; benevens eene verhoging van vier ten honderd, welke in volgende tijden op de oorfpronglijke belasting .elegd is. *. De millones, door de algemeene ftaaten, in den jaare löoi, alleenlijk voor den tijd van zes jaaren ingewilligd, doch die federt altoos geheven zijn, beftaande in eene belasting van agt laravedis (omtrent een halve ftuiver) voor ieder Pond vleesch of vet, dat door de vleeschhouwers te markt gebragt wordt, en agt reaalen voor ieder flachtbecst, het zij dat hetzelve ter markt gebragt< of ten gebruike van bijzondere huisgezinnen geflacht wordt. Onder deze millones behoort ook een impost op wijn, olie en azijn; te weeten de agtfte penning van derzelver prijs, die gereken* wordt, de wijn tegen vierenzestig, de olie tegen vijftig en de azijn tegen twee en dertig maravedis de arroba, 3- ™ zij"de "°g ^ dere impost op wijn, olie en azijn, van ravedis de arroba, en in 't jaar *« toegeftaan M 4 4'  iU REIS door SPANJE. 4» De koninglijke derden, of drie negcudens van de tienden, in 't jaar 1274 yoor de eerilemaal aan de fpaanfche monarchen ingewilligd. 5. De gewone en buitengewoone diensten, deze belasting op alles wat de gemeene edellieden, dat is te zeggen hidalgss of cavalleros, in eigendom toebehoort, werd in het jaar 1580 toegedaan. Alzo de kerkelijke perfoonen bevrijd zijn van de alcavala, de millones, en van de ftedelijke belastingen, arbltrios genaamd, worden haar deze jaarlijks, naar maate van hunne confumptie, wederom vergoed. Alle deze provinciaale rechten, welke in het jaar 1745 nog verpacht wierden voor negentig millioenen reaalen, hebben in 1778 honderd en dertig millio?. nen reaalen opgebragr. Accijnfen van Madrid, ook genaamd EfeElofy, pfas de Madrid, en Rent as de arrendamiento, zijn het bedrag der alcavala en millones van die ftad cn vijf fpaanfche mijlen in het rond, welke door de gremios gepacht zijn.. Patrimonieele rentm, ontfpruitende uit de derdens, tiendens, bewaarde inkomsten, en landerijen of erfgoederen, die verpacht worden in Catalonien , Arragon , Falencia en Majorca. De renten van het prioraat van S. Juan of Sint Jan. Van deze word alleenlijk gewag gemaakt door ustariz, alzo zij federt aan den infant don gabriel zijn toegeftaan. De zoutwerken brengen zeer aanzienlijke inkomsten op. Deze wierden weleer als bijzondere eigendommen aangemerkt; doch alonzo ïï. nam ze voor zich in het jaar 1348, en in 1564 maa'te zich  REIS door SPANJE 185 Zich philips II. op nieuw daarvan meester, als een gedeelte van de kroonsgoederen. De voornaamfte zout-werken zijn in Andaluficn, Valencia, Catalonien, en Minorca. Die van Mata, in het koningrijk Valencia, zouden gemaklijk anderhalve millioenen fanegas, ieder fanega van omtrent honderd ponden gewicht, kunnen opleveren, welke, zo men ze maar Hechts aan den man konde brengen, tegen twee en twintig reaalen de fanega gerekend, omtrent drie millioenen cn zes maal honderd en dertig duizend guldens jaarlijksch opbren« gen zouden; doch door den prijs daarvan al te veel te verhoogen, heeft men den aftrek grootelijks verminderd, invoegen het vertier van zout, door het geheele koningrijk, alleenlijk omtrent twee derde uitmaakt, van 't geene dén dezer werken op zich zelve in ftaat is te kunnen leveren. Gezegeld, papier. Deze belasting is in 't jaar 1637 ingevoerd. De fitbfidie van dén ten honderd op alle kerkelijke inkomsten, wierd door den paus aan de koningen van Spanje vergund, tot voortzetting van den oorlog tegen de. ongelovigen. Salpeter, zwavelen buskruid, als ook zegel-lak, kwikzilver en tabak, bchooren alle onder de koninglijke monopoliën. Van deze laatften zal ik nader fpreeken, wanneer, ik mijne berichten geef wegens Seville, Zij zijn door de algemeene ftaaten in 133Ó aan de kroon toegeftaan. Wol. In het jaar 1437 werd eene belasting gelegd over 't algemeen op alle wol, die genoemd wordt fervicio y montazgo. ferdinand II. verM 5 an-  186 REIS door SPANJE, ander Je dezelve in eene belasting op fij„e woï J buitens lands gevoerd wordt, ten einde aldus zijne onderdaken aan te moedigen, om zich op dit voortbrengt ijverig toe te leggen. De grover wol blijft in het rijk. Ia mijne volgende lijst ftaan de inkomsten der fpaanfche bezittingen in Amerika, door uztaRiz aangeflagen op veertig millioenen, en door den graaf de gr e pi, keizerlijken conful , op meer dan tienmaal zo hoog. De eerde bedoelt den zuiveren opbrengst; de laatfte daartegen het ge* heele beloop derzelven. Het door den heer lis. ton opgegeeven middengetal over tien jaaren, komt ten naasten bij overeen met de berekening van uztarïz; doch de heer carmichael* envojé der vereenigde ftaaten van Noord-Amerika, begroot dezelve op zestig millioenen. De zaak is echter deze, dat zo wij dc genen geloven mogen die zulks best weeten kunnen de fpaanfche volkplantingen geene onmiddelbaar! in, komsten aan het moederland opbrengen. . Dit nu liet geval zijnde, kan ik niet begrijpen, op welk gezag de abt raynal de zuivere inkomsten uit Zuid-Amerika begroot op vierendertig millioenen vi,fmaal honderd duizend Ihres, of, in reaalen vellen, op honderd en agt en dertig millioenen netto, behalven nog twee en tachentig millioenen driemaal honderd en zeven en dertig duizend eu agthonderd reaalen , die voor inkomende en uitgaande rechten in Europa betaald worden. De graaf de grepi begroot de inkomsten in Amerika, als volgt: Tol-  REIS door SPANJE. 187 De alcavalas op Amerikaanfche voortbrengzelen zijn hier weggelaatcn, als mede nog eenige andere belastingen, alzo de graaf geene berichten deswegens heeft kunnen inwinnen. De volgende lijst toont aan, hoe veel de belastingen in dc koninglijke fchatkist uitftorten. Om de reaalen in Hollandfche guldens over te brengen, laat men de twee laatfte getallen weg, en vermenigvuldigt de overigen met elf alzo honderd reaalen vellen gelijk ftaan met dén pond fterling ,of ten naasten bij elf guldeus. Li'st Tollen op Europeefche goederen en ' koopmanfehappen, volgens de jaa- ren 1785 en 1786, - - - 42,240,000 Alcavala op dito , beg. in 't jaar 1591. 54,120,000 Inkomsten van de tabak in Nieuw- Spanje en andere provinciën, be- . 100,000,000 gonnen 1752, - 1 •' 1 Belastingen op het uitgevoerde goud en zilver, - - " 60,000,000 Schatting der Indiaanen, - - 4°,°°o,ooo Kruis-bulle (crufados) begonnen 1500, 20,000, coo Dc verkoop van kwikzilver - - 6,000,000 Gezegeld papier, begonnen 1641, - 20,000,000 De munt - 6,000,000 Alcapulco-handel - - - 10,000,000 Verkoop van het kruid matte - 10, coo, 000 Hand. met pap. voor 's konings reken. 10,000,000 Inkomsten der Jefuiten, - - 8,000,000 Speelkaarten en andere monopoliën, 6,coo,coo Inkomsten der Philippijnfche eilanden, 3°> o0o>000 Belasting op de negers, - - 4,o°o,°°° Reaalen vellon. 426, •tóo, 000  iSS REIS door SPANJE. O "o OJ ™ o cj ö, co > E p *f*lt? II|?f I ~ S ra I M M ^ <*<= 0\S ^ "O > / cd m co 3 ïïl, I g § § g ^ l|J||spS*fl§li§&R| I | ïi ~§ 8 8 8 8 PWn ,s'3 °_ - _ ^ °, OCOOOOG« o 5 co c - . ^? "C 9. q_r^oo o^l^>' ! N {> « « * - £. o" rT^ 0 ^ >—■ cj 5 4 o ~ S> P " ■* P, ' ^'^O d !Hs M | ££££ A & - " 2 t r~ r- h, cn I « o 2 „ CO Gt; C^1" 2 S g<= £ _ « rt Cr o cn r- . 1 C: " „ | o v. | o ^,5^1 I 2 £ o 5- ' I S«SI a+l « co" cf vo" CS 4 4 ~ * CN —— ■ Z~n „ ONH a j S " 2 ° w o ca cn w o ~ I - ~ I « I 1 H 1 I I S^SS I « t»*-»5VS|l ' J-n grf g M m CA m m 5 o^cTcT- 2 u " o u o O o £ o , -J- S-l =Hl I I o S cnS S 8 ~ 8 l S I S ? «?S V? Ê * ? * I | •ë C 1 1 e , o 72 S 1 , , , ■ :S » e S > -S ' c "I 5 1 • u ^ cw > ü — ', ^ - ^ c! y C ü OoCj o r, jj > c SIOi:'n,e~>'S-ciC_ I'S» - S» & g 2 g 3 H -5 -2 & | o ^ a 2 .S .8 ö > 5 R © £ fi tf ffl« bn Dh O cj *CJ CJ 'Ü e O i) C o = § o,ce nra m CN O O OMnr» N„ ' — rj NO h x N CJ Vjsocn '.so I ^ M- 1 o o 1 • 1 £, ? !? £ .£ £ £ 2 >° ^ «" ö w w -r , cï -f ■■I =o ^- I N | ca OcovoOiO'Xnw^H^f;,;,."^"'^ g c.ov>mo5n^.c^^ '~'~ ~ »~«~T~T ii,,—i—;—;—, , B O "g 1» CJ CJ , 1 ■ M • p , , 2 cj — 3 * W ' o H* b -5 11 ' '81 « 3 ,ra TH . I ö '• e i • u 'S, 5 5 T £ 1 > , 1só CU Dj « i O O iin = yÏÏr o i S -COj^BOC-, ^ u C,j O (j O O "s, CJ ■ CJJ ?ü "cjUVChCC Cj ocj *re cj '-5 " ™ -5 u „ ~ co ~ ao ^ -c E enigs  REIS door SPANJE. 191 Eenige der buitenlandfche ministers Relden mij onderfcheiden lijsten ter hand van de uitgaaven, iodanig als zij de berichten daarvan afzonden aan hunne bijzondere hoven. Ik was best voldaan met die van den heere zienowiew, ambasfadeur der keizerinne van Rusland, welker nauwkeurigheid bevestigd wierd door eene andere van den Engelfchen minister, de heer lis ton, invoegen deze lijst zeer veele geloofwaardigheid verdient. uitgave. i?87. ■ ~~~Z , Reaalen veil. HOFHOUDING. Aan de Koningl. hofhouding - 24,000,000 Aan jaargelden voor deprincen - '0'°°°'°°° lande koninglijke kapel - £™>™ Aan jaarg. voor afgel. dienaaren 3.00c 00 Aandekleerk. en't juweel, kab. 8-coo,ooc Aanreiskostennade^ - -iSgo.ooo Aan de ltallen - , ' Aan jagdk., waarond. gerekend de fchade door't wild veroorz. 18,000,000 Aan liefdegiften en offeringen - 5.000,000 , ...„ . 0,000 000 Aan gebouwen - >> . Reaalen veil. Am-eh diensten voor het hof 2,000,000 Aan bcn. , , I08;ooo,ooo K RIT G S M A C II T. Aan de gardes - \ -18.000,000 Aan de infantérij, 45 regim- ie-| der van 035 man . - 39.235.8io Aan de landmilitie. 10.880 man 5.848,030 Aan de artillerij met de.officie- ren, 3050 man - - 4.439,°°8 Aan ae invaliden 7.200 man - 6,289,-^57 Aan de ingenieurs - - 1.400,000 Aandecavallerij.U regimenter ieder van 480 man - ' 10,581,015 Aan dc dragonders, 8 regimen- ten, ieder van 480 man - 5-763.Ö8' Aan de generaal-officieren - 3.600.00c  i?2 REIS door SPANJE. Aan penningmeesters commisfarisfen enz. , . . Ic,344,282 Aan de vestingwerken -12,000,000 Aan montering, vourage enz. - 74,021,78c Aan weduwen en wezen van officieren - _ . 4>37g 6l5 Aan de militaire hospitaalen . 5^00^000 voor den dienst van het werven buiten 's Lands . . 70OiO00 Aan het depart. van den krijgsr. 1,000,000 Aan den min, vanoorl. en comm. 8co,coo zeemacht. 204,202,194. Aan 64 fchepen van linie en 47 fregatten , met 50,000 matroze/ en 12096 mariniers - ... . I0O)000)00o buitenl aangelegenheden Aan den minister van het buiten; departem. en deszeis comm. '- 1,140,000 Aandenambasfadeur te Romen - 900,000 Dito te Londen m . 710,ooo Dito aan andere hoven - - 6,003,162 Aan couriers, cónfuls, en gehei me diensten - - . 6,ooo,occ diverse. 1 14-753,102 Aan het departem. der Indien .- - . 8,000,000 Aan dito van de financiën - . 4,500,000 Aan dito van justitie . . L - IlIC0)00d Aan de rechtbanken van justitie- - . 8,422,76c* Aan deporcelein fabrijk te Retiro 436,188 Aan de fabrijk van gobclinfche tap. en perfiaanfche karpetten - 397,100 Aan fchilders, bouwmeesters, en penfioenen - . 440,000 Aan de academie , het naturalien kabinet, en dc boekerij . 900,000 Aan de hospitaalen . . 400,000 Aan de groote wegen en kanalen 4,000,000 Aan penfioenen voor vreemde Jingen , en toevallige uitgavei 3,300,000 Aan interesfen van fchulden, ei ~ ~ 9,873,283' aflosfingen - ... ö .... 30,000,000 Bedraagt over 't geheel, in reaalen vellon 488*8^7^  RfclSnooa SPANJE. 193 In de bovenftaande lijst wordt het verlies, dat uien bij de porcelein - fabrijk te ïïieii retiro heeft, op niet meer dan 436,1*8 reaalen begroot; doch uit hoofde van haare uitgeftrektheid, als ook volgens nauwkeuriger opgave, die ik van den heer carmic hael ontfangen hebbe, heeft het mij töegefcheenen, ais of hier, door achteloosheid, één millioen vergeten was, moetende alsdan voor dezen post 1,436,188 reaalen in rekening gebragt worden. Behalven dezen misdag,zo het 'er eene is, heeft men in dezelfde lijst de kosten vergeeten van de glas-fabrijk, welke de heer carmic haEl begroot op 1,136,884 reaalen, als mede het verlies bij de laken - fabrijk, waarvan ik de opgave niet heb kunnen machtig worden. Intusfchen ftaan, in het gouvernëments - raport, de glas-en laken-fabrijken berekend, als voor het middengetal van vier jaaren, te famen een voordeel opleverende van 6,213,686 reaalen. Bij nauwkeurig onderzoek, van al 't geen ik in ftaat geweest ben daaromtrent bijeen te zamelen, ben ik overtuigd geworden, dat de inkomsten, federt veele jaaren, minder geweëst zijn dan de uitgaven. Toen ik, in 't jaar 1786, te Oviedo was, vermaande zelfs de minister der financien, in een rohdgaanden brief na alle provinciën algezonden, de collecteurs op het allernadrukkelijkst tot naarftigheid cn de grootfte oplettendheid bij het inzamelen der belastingen, om reden dat de Uitgaven der regeering veertig millioenen meer bedroegen dan de inkomsten. Na mijne terugkomst II; Deel. N «*  194 R E 1 S d o o 11 SPANJE. uit Spanje zijn de inkomsten aldaar zekerlijk vermeerderd; en ik heb op goed gezach vernomen, dat dezelve, volgens de laatfte opgave van deii lieer eden, thans bedragen zouden vijf honderd I millioen reaalen, of vijf en vijftig millioenen hollandfcbe guldeus, waardoor men nü een jaarlijksch overfchot behoudt, tot aflosfing van voorheen gemaakte fchulden. Deze fchulden zijn van onderfcheiden aart, en daaronder eenige van oude dagtekening, andere daartegen veel jonger. Tot onderpand, ten aan- | zien, van de eerstgenoemden met de daarbij be- ' paalde intresten, wierden de provinciaale renten aangewezen; dan deze worden hierbij niet in aanmerking genomen, alzo men de zuivere opbrengst, daarvan, na aftrek van de juros, of renten van het geleend geld, in rekening gebragt heeft. Zij zijn bij dringende gelegendheden gemaakt, wordende het geld hoofdzaaklijk gefchoten door de Genueezen, de gremios, en den rijken adel. Men heeft haar dikwijls met een zwaar verlies verkocht, wanneer de zaaken van het rijk flegt ftonden; als ook eene menigte derzelver afgelost aan zodanige eigenaars, die de voordeeligfte aanbiedingen deeden, en gewillig waren om hunne aandeelen in die ' fchuld, tot zeer laage prijzen af te ftaan. De tweede klasfe van ftaatsfchulden zijn die, welke door keizer kar el V., geduurende deszelfs onbezonnen oorlogen , gemaakt wierden. Deze beliepen, volgens opgave van den abt rayn al, duizend millioenen livres toumois, 't welk de •  REIS door SPANJE. 195 'de vier en twintig livres tegen één pond fterling gerekend, uitmaakt een en veertig millioenen *esmaal honderd zes en zestig duizend zes honderd en zes en zestig ponden fterling, of omtrent vierhonderd agt en vijftig millioenen driemaal honderd en drie en dertig duizend guldens. Doch de intrest hiervan meer bedragende dan de gezamenthjke inkomsten van den ftaat, noodzaakte zulks de laatfte, om, in het jaar 1688, tot eene openbaare bankbreuk te moeten komen. Toen de kroon, na het overlijden van kar el II., in eene andere familie was overgegaan, werd hét openbaar crediet wederom herfteld; en in minder dan eene halve eeuw, maakte philips V., die zich van dit herlevend vertrouwen zeer goed wist te bedienen, nieuwe ftaatsfchulden, welke ten naasten bij zeven en zeventig millioenen guldens bedroegen. Zijn opvolger, ferdinand VI , raadpleegde met de geleerdfte cafuisten van zijn rijk, over de vraag: of een fouverein wel verplicht zij, om de fchulden van den voorgaanden monarch te betaalen? Deze onnoozele vraag werd met veele plechtigheid, ontkennender wijze beantwoord; en zo dra, in gevolge van dien, befloten was, dat de koning deze fchulden niet betaalen zoude, verzamelde ferdinand aanmerkelijke fchatten, en liet bij zijn overlijden eene wel gevulde fchatkist na. De abt raynal verzekert, dat kar el HL, bij zijne komste tot den troon in dezelve honderd en zestien millioenen livres'gevonden hebbende, aanftonds het edelmoeN ï dlS  19$ REIS door S P A S J Ê. dig befluit nam, öm alle van zijnen vader nagë» laaten fchulden te betaalen; dóch de helft van die fom daaraan befteed hebbende, verkwistte hij het overig gedeelte, met nuttelooze oorlogen; Aldus ftönden de zaaken, tot de fpanjaarden deel namen in den laatften oorlog, ten einde dè vrijheid en onaf hanglijkheid van Noord-Amerika. te helpen vestigen. Dewijl men, geduurende dezelve, groot gebrek ondervond aan gereed geld, wilde de minister eens beproeven, voor hoe verre hij zich, in de plaats daarvan, met papieren crediet zou kunnen behelpen; hoewel Zodanig hulpmiddel zeer ongefchikt is voor den geest eener despotieke regeering, eri wel minst van allen ten aanzien eerier regeering, die altoos misbruik had gemaakt van het openbaar vertrouwen. Hij begon met het uitgeeven van negen millioenen daalders , verdeeld in vijftien duizend biljetten, ieder Van zes honderd daalders, die aan rente vier ten honderd zouden opbrengen. Wegens deze verrichting zal ik gelegendheid hebben nader te fpreeken, wanneer ik handele over de nieuwe bank, welke het crediet van dit papier in zo verre heeft herfteld; dat hetzelve, in plaats van met vier en twintig ten honderd verlies, thans met eenig opgeld verkogt wordt. De regeering erkent zelve, dat zij, geduurende dien oorlog, op drie onderfcheiden tijden, aan papieren geld uitgevaardigd heeft, voor agt en twintig millioenen zeven maal honderd en negen en negentig duizend negen honderd daalders, en daarvan  REIS door SPANJE. 197 Van wederom ingelost heeft één millioen en tweewaai honderd duizend daalders, invoegen het geheel dezer fchuld, de daalder tegen drie Engelfche fchellingen (of drie en dertig Hollandfche ftuivers) gerekend, bedragen zoude, 4,139.985 ponden fterling, zijnde omtrent 45,539,835 guldens, en de jaarlijkfche 'interest daarvan 165,599 ponden fterling,'of 1,821,589 guldens; waarlijk eene geringe beflommering, in vergelijking met de ftaat* fchulden van Frankrijk en Engeland l De juros. kunnen hier niet in rekening gebragt worden, alzo deze afgetrokken zijn van den ruuwen opbrengst der inkomsten, waarvan ik alleen het zuiver bedrag opgegeeven heb.be. Alle weldenkende fpanjaarden hebben haar misnoegen te kennen gegeeven over het werk der belastingen, en, in gevolge dezer klachten, heeft de regeering, voor zo veel den buitenlandfchen koophandel betreft, de inkomende en uitgaande rechten, inzonderheid die van ruuwe werkftoffen en gefabriceerde goederen, in diervoegen geregeld, dat daardoor de binnenlandfche voortbrengzelen worden aangemoedigd. De alcavalas en millones werken niet te min zoo nadrukkelijk tegen deze voorzieningen, dat de fabrikanten, en manulacturiers hunne hoofden niet opbeuren, noch derzelver mededingerfehap handhaven kunnen tegen natien, die gezegend zijn met een wijzer famenftel van financien. De alcavala , met haare vier cientos, is eene be! lasting van veertien ten. honderd op de waarde N 3 VlU1  198 REIS door SPANJE. van alle zaaken die verkocht of verruild wosden, zelfs osfen en muilezels ten dienste van den landbouw, benevens alle ruuwe werkftofTen welke de fabrijken noodig hebben, niet eens uitgezonderd; moetende daarenboven nog wederom op nieuw betaald worden van de goederen zelve die bjnnens lands gefabriceerd zijn, wanneer men haar verkoopt, en dit niet eens voor al, maar bij alle gelegendheden, en zo dikwijls als dezelve in andere handen overgaan. Wierd deze belasting met de uiterfte ftrengheid ingevorderd, dan zou zulks, of eenen algemeenen ftilftand in den koophandel, of tegenkanting veroorzaaken, en daardoor misfchien tot het een of ander krachtdaadig hulpmiddel aanleiding kunnen geeven. De uitwerking der millones is zekerlijk niet voordeeliger voor de fabrijken. Deze belasting kan worden aangemerkt als een bijvoegzel tot de alcavala, doch onder eenen anderen naam, als zich alleenlijk bepaalende tot de levensmiddelen. Zij wordt met zodanige ftrengheid ingevorderd, dat zelfs de bijzondere huishoudingen verplicht zijn, om agt reaalen, of omtrent agtien ftuivers te betaalen voor ieder fchaap of fpeenverken, 't welk zij op hun eigen landgoed, voor de tafel van het huisgezin, flachten. Toen de marquis de eusenada, eerfte minister van ferdinand V., deze omftandigheden rijpelijk overdagt, begreep hij duidelijk, dat Spanje onder den drukkenden last van zulke zwaare imposten, nooit eenen aanmerkelijken trap van voorfpoed  REIS boor SPANJE. 199 fpoed en welvaart kon bereiken. Hij viel derhalven op het denkbeeld, om in derzelver plaats eene fchatting in te voeren, waarvan de geheele opbrengst gelijk zoude ftaan met de fom van alle voorgaande belastingen, welke daarmede afgefchaff zouden zijn , en waarvan ieders aandeel moest aere-eld worden naar maate van zijne bezittingen en omftandigheden. Met dat oogmerk ftelde hij eene commisfie aan van dertig duizend perfoonen, ten einde de vereischte navorfchingen te doen, en zijn voorgenomen plan ten uitvoer te brengen. Doch alvoorens deze moeijelijke onderneeming te kunnen voltooijcn, ftierf zijn meester, en kar el II. die op den troon volgde, gaf dien ftaatsdienaar verlof, om zijn ampt te mogen nederleggen. Deszelfs opvolger, een man van zeldzaame bekwaamheden, en die dit uitmuntend plan nimmer uit het oog verloor, was de marquis de squ 1 lace, die, na zijnen Koning als commisfaris - generaal m Italiën gediend te hebben, denzelven na Spanje verzeide zijn eerfte minister wierd, en,door 'sKonmgs kuiperijen, het wel dra zo verre wist te brengen, dat alle gezach in den ftaat op hem alleen beruste. Deze° ongemeene man word befchuldigd, dat hij fchraapzuchtig is geweest; dan, hoe het daarmede ook gelegen zij, het is ten minften zeker, dat zo hij in dien post gebleeven ware, Spanje cvervloedigc reden zou gehad hebben, om de fchranderheid van zijn beftuur te bewonderen. Aan hem hebben de inwoonderen van Madrid niet alleen de zindelijkheid der ftraaten van die ftad te danken, N 4 maar  200 REIS door SPANJE, maar ook derzelver veiligheid tegen moordenaaren; Izo hij hen noodzaakte om de capa en diep neergcflagen hoeden af te leggen \ onder welke die boosdoeners zo wel hunne perfoonen als bedoelingen nadrukkelijk wisten te verbergen. Dan deze nieuwigheid, hoe uitmuntend ook, deze flag, aan zulke diep ingewortelde vooroordeelen toegebragt, verwekten eene algemeene verontwaardiging, welke juist verzeld gaande van eene toevallige fchnarsheid aan graanen, eenen ftorm deeden opkomen, welke niets dan zijne ongenade wederom kon doen bedaart*.': De fouverein zelve voelde op zijnen troon dien geweldigen fchok, en nam met deszelfs gunftehng de vlucht; doch werd fpoedig overgehaald om terug te keeren; en zich van het balkon aan zijn woedend volk te vertooncn, alwaar de eerwaardige Graaf de revuugjgedo, onderkoning van Mexico, op wiens woord het zich verlaaten kon , aan het volk verzekerde, dat het voorwerp van deszelfs misnoegen zijn affcheid had bekomen, en nooit weder terug keeren zoude. Hierdoor bedaarde de ftorm; sq uil ace begaf zich na Itahen, en aldus wierden, in één oogenblik van volkswoede, alle zijne wel overlegde ontwerpen tot hervorming der financiën, tot aanmoediging der fabrijken, en tot verbetering van het rijk, buiten kracht gefield, en verdweenen te gelijk met hem. De gecommitteerden, aangefteld ten einde de waardij van al het land, van de nijverheid, en van den koophandel der'twee en twintig provinciën, welke het Koningrijk Castilien bevat, op te maaken,  REIS DOOR SPANJE. fiCI Ven, fehatteden deze waardij, na aftrek van een derde voor toevallige omftandigheden, op 215a millioenen, en i#3*4 *a»ta> vellon' of ietS me? dan tweehonderd zes en dertig en een halve millioenen guldens. Vervolgens ook de gemiddelde fom der provinciaale renten op honderd negen en Etrtig millioenen reaalen velon, of vijftien millioenen tweemaal honderd en negentig duizend guldens begoot hebbende, oordeelde men het noodig eene. belasting te leggen van C\\ ten honderd op alle landerijen, huizen, kostwinningen en koophandel, daaronder begreepen de geneesheeren, comedianten, muzijkanten, dienstboden, daghuurders en kunftenaars, zelfs de geestelijkheid niet uitgezonderd, als welke gerekend word twee vijfde gedeelten van al bet bebouwde land te bezitten. Tot dat einde wierd ook werkelijk een editJ afgekondigt in het jaar 1770; dat echter,bij ongeluk, gelijk nog eenige andere verordeningen , zonder uitwerking bleef. Het fchrander vernuft van den opfteller&van dit edift, bleek uit eene daarin voorkomende bepaaling, dat namentlijk van al het vruchtbaar land, fchoon onbebouwd liggende, insgelijks de voorgemelde belasting moest betaald worden. Wij hebben gezien, dat het door de' regeering uitgegraven papieren geld, vier en twintig ten honderd in waardij verminderd was, toen de Heer ca harrus, door het oprichten eener nationaale bank, het publijk crediet herftelde, dus het land uit deszelfs verlegendheid redde. Die Heer munt uit door zijn verftand, welfprekenheid, en zonL 5 de"  so REIS door SPANJE. (ierlinge bekwaamheden. Ik heb reeds verhaald, bij welke gelegenheid ik voor de eerftemaal het geluk hadde hem te ontmoeten. Naderhand had ik altoos vrijen toegang tot hem, wanneer hij tijd'hadde om zijne vrienden te onthaaleu. De gefchiedenis der bank van fan Car/os is te. bijzonder, om met ftilzwijgen voorbijgegaan te worden. Deze had in den beginne met zeer groote zwaarigheden te worftelen; doch de onvermoeide ijver en ftandvastigheid van haaren uitvinder, onderfteund door de wijze maatregelen des graven van Florida Blanca, deedt hem alle deze zwaarigheden te boven komen, en hij vestigde haar op eenen vasten grondflag, indien wij iets vast mogen noemen, wat de adem van eenen zwakken monarch, of een enkele penneftxeek van eenen fle^r ten minister, kan om verre werpen. Bij de eerfte oprichting van de bank, beftond dezelve uit honderd en vijftig duizend aandeelen, ieder van twee duizend reaalen, uitmaakende een kapitaal van drie en dertig millioenen guldens, met vrijheid, om dit kapitaal, dertig jaaren lang jaarlijkfche met drie duizend aandeelen te vermeerderen, op dat niet één burger in geheel Spanje mogt worden uitfloten, van deel te kunnen hebben in deze nuttige onderneeming. Ten einde aan het publijk het noodig vertrouwen in te boezemen, werd befloten, dat de directeuren zich met geenerhande onderneeminsen mogten inlaaten het zij met opzicht tot den buitenlandfchen koophandel in verre afgelegen gewes- ten,  REIS doo*. SPANJE. »> ten, of ter bevordering van den landbouw en der binnenlandfche fabrijken, ten ware de Koning hen daartoe bijzondere volmacht verleende, nn om Wijders alle aanleiding tot naarijver weg te neemen, zou de bank geene uitfluitende privilegiën, noch eenigerhande monopolie genieten ; ook moest dezelve, ten einde het papieren geld in omloop te brengen, dit laatfte tegen pari aanneemen, al ware het ook dat men het met verlies van twintig of vier en twintie ten honderd disconteerde. Bij wiize van vergelding, of als een equivalent, gelijk men zulks noemde, zou de bank alle contraéten fluiten voor de kleeding en het onderhoud der landmacht, als ook voor de uitrustingen der zeemacht, genietende voor haare moeite eene commisfie van tien ten honderd, btoevens vier ten honderd van alle voorgefchoten gelden. Deze verdunning was voor den tijd van twintig jaaren. Daarenboven zou zij het uitfluitend voorrecht genieten van allen geld te mogen afleveren tot den uitvoer buiten 'slands, mits van hetzelve vier ten honderd ten voordeele van de regeering, en drie ten honderd ten voordeele van de bank , van de Kooplieden invorderende. Wijders zou haar n ten honderd toegelegd worden voor al het geld, dat het hof van Madrid zoude overmaaken aan deszelfs ministers bij de buitenlandfche hoven, en vier ten honderd voor het disconteeren van wisfelbrieven. Eindelijk zouden geenerhande bepaalingen in rechten van waarde zijn, tegen de eifchen van de bank.  204 REIS door SPANJE. Ongeacht zodanige aanmoedigingen , fielden echter de Spanjaarden geen vertrouwen in deze nieuwe inrichting, maar hielden hun geld in de kof-' fers, of baden de gremios om van haar hetzelve, I tegen de intrest van twee ten honderd 'sjaars, ;;: over te neemen; terwijl de capitalisten m Frankrijk en Zwitzerland zoo greetig aandeel daarin namen, dat wel dra de actiën drie ten honderd opgeld deeden, tot deze eensklaps door eene ongegronde vrees aangetast wierden, en het geheel gebouw ! in groot gevaar raakte, van oogenblikkelijk in te ' Horten. Ten einde haar vertrouwen te herwinnen, kogt de bank eene menigte van actiën, en leende aan \ de eigenaars der fondfen geld, tegen vier ten honderd, op derzelver aandeelen, zich te zeiver tijd I verbindende, om hen van bun geheel kapitaal, bij de uitdeeling, zeven ten honderd of meer, te j betaalen, indien hen zulks mogt toekomen. Deze '\ zonderlinge handgreep had de gevvenschte uitwer- | Icing; want de deelhebbers in Parijs, eene fom, van twintig millioenen reaalen van de bank geborgd ■ hebbende, waarvoor zij flechts eene rente van vier \ ten honderd behoefden te betaalen, doch daartegen, zonder het minfte geyaar te loopen, bij de uitdeeling negen ten honderd omringen, wierden aldus wederom even vuurig als te vporen, en men was overal op nieuw begeerig, om actiën in do bank te koopen. Niemand zal zich verbeelden-,, dat zij deze, vreemde handelwijze langen tijd kon .,uithouden,, dewijl  REIS door SPANJE. 305 2ich daardoor vrij fchielijk van haar geheel kaKfeal zou ontbloot hebben; aangezien ieder eigenaar, in dat geval, de volle waarde zijner aften in geld zóu hebben willen borgen, waardoor de bank te niet had moeten loopen. In gevolge daarvan, werd, reeds in de vierde algemeene vergadering, een befluit genomen, dat op elke afte van twee duizend reaalen niet meer dan vijfhonderd reaalen zou worden uitgefchoten. De voofdeelige Haat dezer nieuwe inftelling kan blijken uit de navolgende opgave haarer winsten. In het jaar Suaakn Wh» Maray. 1783 Won de bank. - - 3,3OI>255 8 1784 - - ' 17,137,62: 24 i7gs - 48,346,675 18 178ö - - - 2o,473,o9: 13 In het laatfte jaar werd aan de eigenaars eene uitdeeling gedaan van flechts zeven ten honderd; doch zij hadden ook het jaar te vooren negen ten honderd ontfangeii, en 'er wierden nog daarenboven een en twintig millioenen reaalen geVestigd 111 de nieuwe Philippijnfche maatfchappij, van welke ik naderhand zal fpreeken. De reden van dit verfchil in de voordeelen, als ook haare manier van handelen, zal ten klaarden blijken uit het navolgend affchrift van haar gedaan verflag aan de eigenaars, in derzelver jaarlijkfche vergaderingen van de jaaren 1785; en 1786. i?85-  2°92o — Voor het di'sconteeren van wisfels, na aftrek van makelaars loon - " " *»$73,b57 32 Voor interest van voorgefchoten geld op actiën - " 2,386,603 15 Voor operatien van de bank te £Q Cadiz - - * Voor wisfelbrieven ten dienfte van ^ - ^ * de regeering - " ' 3 Voor commisfie, a één ten hon- derd, van de kroon - - 247,2o4 Dito - - - voor Amerika - 3,9^3 1 Voor aflevering van contanten tegen drie ten honderd - - 10,234,299 22 Voordeelen op de inkoop en ver- koop aften - - 3i°>90° — Voor vermeerdering van het kapitaal , wegens vijf duizend vierhonderd en drie en vijfng I | ingekogte actiën - ' 22,278,842 17 Af voor ongelden der ad- miniftratie - - 1,805.740. * Blijft voor de verdeeling 20,473,093! 13 Uit deze opgave blij ut: ' 1. Dat het vertrouwen op de bank eenen gereeden'omloop aan het papieren geld bezorgde; aangezien de interest van zo veel papieren geld, als de bank geduurende twaalf maanden tijds in haar bezit hadde, van meer dan drie en eene halve millioenen, tot op minder dan één millioen was verminderd. a. liet  ibS R E I S DóokSPANjE; 2. Het disconteeren van wisfelbrieven vermeerderde, in de tijd van twaalf maanden, tot omtrent eens zo veel als het te vóoren was geweest. De interest van het geld door de bank op actiën voorgefchotejn, toont duidelijk aan , dat de eigenaars van een vijfde gedeelte der geheele hoofdfom, hunne aandeelen uit de bank opgenomen hadden, behoudende niet te min hetzelfde recht, als de overigen, op de uitdeeling der winsten die gedaan zou kunnen worden, en wel alleen op rifico van de zodanigen , die uit onbezonnenheid, dwaasheid, of onachtzaamheid, verzuimd hadden xom derzelver voorbeeld na te volgen. 4. Dc aflevering, of den uitvoer van contanten, verminderde zeer aanmerkelijk, en dit moest ook natuurlijk het gevolg daarvan wezen. Wanneer de regeering, voor het oprichten der bank, den uitvoer van gemunt geld toeftond, gefchiedde'zulks tegen eene belasting van vier ten honderd, voor uitgaande rechten, 't welk, door elkander gerekend, omtrent vier millioenen opbragt ; dan zo dra het belang der bank eischte om het fmokkelen te beletten, klommen deze uitgaande rechten op tot zestien millioenen. Doch de kooplieden verzuimen geenszins, wanneer de eene weg voor haar gefloten is, om al hun vernuft alsdan in te' fpannen, ten einde eenen anderen weg uit te vinden; cn wanneer dit het geval is met zodanige koopmanfchap, als zilver, komen' zij gemakkelijk alle hinderpaalen te boven, die den uitvoer vari hetzelve in den weg gelegd wórden. 5. Eene  REIS.doob. SPANJE. *oj> 5. Eene bron van voordeelen. welke, meer dan vijf en een halve millioenen in het jaar 1785- opgebragt hadde was in het volgend jaar geheel te niet gegaan. Ik zal hiervan de uitlegging gee- VDe regeering zich in groote verlegenheid om geld bevindende, had, even als alle verkwisters genoodzaakt zijn te doen , hetzelve op zeer nadeeligc voorwaarden genegotieerd, en kreeg vervolgens berouw wegens deze harde voorwaarden, die zij toegeftaan hadde. De commisfie van tien ten honderd fcheen buitenfpoorig hoog; ook waren de reckeuingen door directeuren van de bank wegens de goederen ingeleverd; welke zij ten behoeve van de land-en zeemacht ingekogt hadden, geenzins ten genoegen van den minister der finanden. Behalven deze tegenwerpingen, was wijders de uitgeputte fchatkist buiten ftaat, om haare billiikfte fchuldverbintenisfen aan de bank af te losien, of zulke agterftallen te betaalen, waarvan het ministerie zelve de deugdelijkheid erkende. Alles was in verwarring; de minister hield met op met dreisen, en de ontwerper van de bank klaagde daarover geweldig. De laatfte beweerde, .met zeer veel grond, dat in een land waar het recht en de wetten zweegen, en het willekeurig gezag de overhand hadde, de minister, met den iterken arm gewapend, wel voor ééns hun geheel • kapitaal kon rooven en in zijn nest fleepen; maar echter, in zodanig geval niet verwagten moest, .Ik Deel. °  ft>o REIS dook SPANJE, om ten tweedemaale vertrouwd te worden en dienvolgens van het denkbeeld eener bank voor altoos zou moeten afzien. Men voelde de kracht van dit bewijs; en de minister befloot, dat de bank het contract zoude hebben voor de land - en zee-macht, tot dezelfde prijzen, als te vooren aan de gremios waren torgeftaan , en dat deze fehikking ook met opzicht tot de voorige leverantie zoude gelden. De koop werd dus voordeehger voor den ftaat gefloten; doch in hoe verre deze fehikking met de rechtvaardigheid ftrookte, bleef ter verantwoording van den mi, nis ter. De gremios, of de vijf vereenigde maatfehappijen te Madrid, bezitten een famengevoegd kapitaal, waarmede zij, als commisfionarisfen ,of faftoors, allerlei goederen en koopmanfehappen inkoopen, en deze wederom aan de winkeliers afleveren, als zijnde het aan de fabrikanten door de wet verboden , om hunne goederen in het klein te ffiW Deze vereenigde maatfchappij , voorzien met een aanzienlijk kapitaal van haar eigen, en daarenboven zo veel geld tegen twee ten honderd borgende, als zij gebruiken kon, was eertijds in het bezit van alle contracten voor het hof, voor de ptefidios (garnifoencn), en voor de geheele landmacht, zo wel met opzicht tot de levensmiddelen ,' als Weeding; doch federt de oprichting van de bank, is deze monopolie in andere handen overgegaan «1 ln plaats dat de regeering zou trachten haar VOOl-  REIS door SPANJE. kii voordeel te doen met ■ de naarijver, welke tusfehen de gremios en de bank heerscht, heeft zij, ter bevordering van haar credit, zich geheel en al in de handen gefteld van de laatfte. - Dewijl het echter niet genoeg was zulke voordeelige contracten in te willigen, zonder tevens haare vroegere verbintenisfen na te komen, heeft de regeering ook nog wijders eene belasting voor den tijd van drie jaaren aan de bank toegeftaan, van vier ten honderd, op al het zilver, dat geduurende deze drie jaaren buiten 's lands gevoerd wordt, ten ware dan dat de agterftallen, welke zij aan de bank fchuldig is, voor het einde van die jaaren mogten afbetaald wezen. Na de zaken aldus in het minnelijk gefchikt te hebben, flooten de directeuren van de bank een nieuw contract met de regeering, waarbij de eerfte aannamen om het noodige geld voor te femelen tot het graaven van een kanaal, dat gaan zal 'van Guadamara af, liggende aan den voet van het gebergte Siërra 't welk de twee Castilien van elkander fcheidt, tot aan Seville, en het opzicht over dat werk te hebben, zullende daarvoor genieten tien ten honderd aan commisfie, en vier ten honderd 's jaars, voor al het geld dat zij daaraan ten koste zullen leggen. Thans zou ik ook nog eenig denkbeeld kunnen geeven van de Philippijnfche maatfchappij, in welke de bank, gelijk ik reeds gezegd hebbe, een kanitaal van een en twintig millioenen reaalen heelt  212 REIS door SPANJE, gevestigd,- doch zal zulks uitftellcn tot ik te Cadiz kome, wanneer ik gelegendheid zal hebben om te fpreeken over den koophandel, en meer bijzonder over die, welke tusfehen het moederland en deszelfs volkplantingen gedreeven wordt.  MADRID. De bevolking van Spanje kan tegenwoordig met zekerheid bepaald worden, indien wij ftaat mogen maaken op het onlangs ingeleverd verflag aan de regeeringe gedaan; waaruit blijkt dat zij in den ïaare 1787, over het geheel, bedroeg tien nnlhoenen tweemaal hondert agt en zestig dnizend eenhonderd en vijftig zielen, te weeten: Ongetrouwde mansperfoonen . 2,9*6,229 _ . vrouwsperfoonen 2,753,224 Getrouwde mannen • is947»l65 < _ vrouwen . • i,9!-3,49<5 Weduwenaars • - 235,/7» Weduwen | - ' _j_6^_ Geheelè bevolking 10,268,150 (*). On- f n Een Hoogduinen recenfent, heeft, wegens deze opgaave van «wnsend, fa. zijn beoordeeling. van dit werk, geplaatst « de Gottmgr.r anzejger* het volgende aangemerkt: Volgens de Cenfo Ëspanol, door het hof zelve uigegeven, is het getal der ingezetenen in Spanje 10,400,870, en dus met 10*68150, gelijk townsrnd zegt, die daaronder de geeste* lijken niet mede gerekend, y bij deze algemeene fom met ge„ bragt heeft. II. Deel. P  ar4 REIS door SPANJE. Onder deze zijn begreepen: Parochiaale geestelijken, curas, of pastoors genaamt . . l6i689 Asfiftenten, genaamt tenientes curas, of kapellaanen . Sacnstanos, of kosters . . ' 10,873 Acolitos, om liet altaar te helpen bedienen' . . e 5j5o;? Ordinados de patrimonio, of geordende geestelijken met een inkomen van drie reaalen daagsch . 13,244 Ordinados de menores, of geordende geestelijken van eene mindere klasfe 10,77+ Beneficiados, of domheeren van de kathedraalkerken , en anderen die geestelijke beneficiën bezitten . 03 <5p2 Munniken . . . ^ m Nonnen . . . 32,500 K*) Beatas, begijnen, of geestelijke dochters 1,130 Voorftanders, die ten behoeve van de bedelmunniken collecteeren 4)I2? Inquifiteurs . • ' „ 188,625 Mans dienstboden . . Crjados . Daghuurders . Jbrnaleros . 964,571 Boe- (*) Hieronder zijn waarfehijnlijk geteld alle kloosterbedienden, Rkeoroeders enz. gelijk uit de 'volgende Sanfeténing, over het opgegeeven getal van kloosters , nader blijken zal. Vert  REIS door SPANJE. BiS Boeren ./ . Labrador es . 907, !97 Ambagtslieden . • ■* 27°,9U9 Fabrijkanten . « • 59575° Kooplieden . • - 34,339 Edellieden . Hidalgo* 480,589 Van deze zijn vierduizend een honderd en veertig in de provinciën van Asturien, Biscaijen, Burgos, Gallicien en Leon. Steden enz.,volgens de laatfte ingeleverde berichten: Groote fteden . • • Ciudades . . HS Burgten, of vlekken Villas . 4,572. Dorpen • Lugares 12,732 Gehugtcn • ^eas . 1,058 Granjas,oï landhoeven, waarbij kleine huisjes voor daghuurders . .815 Cotos redondos, diergaarden, of onbebouwde landen die ingeperkt zijn 611 Ontvolkte fteden • • 1,511 Parochiën, of kerspels . -^97* Kloosters - \ J De De Schrijver begaat hier ongetwijfeld een graven misdag, Jut, volgens de beste en geloofwaardigfte berichten, wordt, vöor Mie kloosters in Spanje te famen genomen, het getal met hoóaer dan 31 «9 opgegeeven, te weeten 2067 munniken - en H*a „onncn-kloosters: dit verfchil is al te groot, om te kunnen be.rijpen, hoe een reiger, die in alle andere zaaken zo nauwkeurig is, zodanigen misdag heeft kunnen begaan. Intusfcben kan «e* ook hieruit met zekerheid befluiten, dat hij het getal der „iken en nonnen veel te groot geiteld heeft « ook alle Ickcbroedcrs, kloosterbedienden en diergehjken telt, „elke ten minsten op een getal van 30=00 perfoonen UKW y&ït*  2iö REIS door SPANJE. S 2. » 2. o ■ § cm « r> Q. re a r*\ n* O c » S ~ Q § B | O ~> n s" 8 ■ ' I « ■ f ■ I ■ I • 1 1 i i ■ t 1 • • • i i ■ | | :—• • i iii,. w CO tO kt I . i Ovwo-o-c^Oon^J 2 5 w 5- -8 S m s s' s | $ f ■ 1 ^ ^ ? f W « H S I g I | W|~J_OU)VO MvO O ^ 3 | n U vo CO l/l _Ov_ O? S £ B w U> m n K) S. "w»toCS.f*:Fa.ïoC* ra Co 0\ '_o m to 4^ ^ O OD M Ó W UI ^ i.i, 03 " '■O ^\ ^ VQ >Q N> 3 ö re r» < È3 O &■ 3" § < 2. >-t et* £ 2. p> o. D 3 a. O (T> g- < a -3 2. 0 re' , -a s S 3 _ re « g I s n 5 re a B* Cu re 3 3 : | tg ES re KT* r*  REIS door STANJE, M7 Aldus luiden dc laatfte berichten bij de regeering ingeleverd. Dewijl nu, in gelijke berichten van het jaar 1770, de bevolking toen begroot wierd op negen millioenen driemaal honderd en zeven duizend agt honderd en drie perfoonen, zouden wij, in den eerften opflag,daaruit niet anders kunnen beQuiten, dan dat Spanje, in een tijdverloop van zeventien jaaren, bijna met een millioen inwoonderen was vermeerderd. Wanneer wij op, gelijke manier zien,dat, in het jaar 1723, het getal der inwoonderen bedroeg zeven millioenen zesmaal honderd en vijfentwintig duizend, dan zouden wij daaruit moeten opmaaken, dat de bevolking, federt het genoemde jaar, meer dan twee en een halve millioenen was toegenomen. Doch de waarheid is, dat de lijsten, of berichten aan de regeering ingeleverd, niet altoos juist zijn. Usta*iz zelve verzekerd, dat men dikwijls valfche lijsten inlevert, en de wezendlijke volksmenigte verzwijgt, ten einde de gewoone fchattingen in «reld en manfehap te verminderen. Hij ontdekte daaronder veele, in welke men een vijfde,en zelfs eenige waarin men wel de helft der inwoonderen verzweegen hadde, Indien wij nu, van het bier boven opgegeeyen getal, als de bevolking uitmaakende voor het jaar ,787,driemaal honderd agt en vijftig duizend twee honderd en vier en zestig perfoonen aftrekken, welke zich buiten 'slands onthouden, en de eilanden , of de kust van Afrika bewoonen, dan blijft ?er een getal over van negen millioenen negen maal P 3 hon"  »ï« REIS door SPANJE, honderd en negen duizend agt honderd en zes en tachtig zielen. Onderftellen wij vervolgens de geheel oppervlakte van Spanje te zijn, een honderd agt en veertig duizend vierhonderd en agt en veertig vierkante mijlen (*), dan blijkt daaruit, dat omtrent zeven en zestig perfoonen zijn voor elke vierkante mijl. Dit is zeker, in vergelijking met het Rutjïsch Rijk, zeer aanzienlijk, doch met Frankrijk vergeleken, minder dan middenmaatig. In het eerstgenoemde rekent met vijf, in het laatfte honderd en zeven en. vijftig perfoonen op elke vierkante (Engelfche) mijl. Engeland ftaat in dezen opzichte in h midden tusfehen Frankrijk en Spanje; doch bij aldien het laatstgenoemde rijk wel bebouwd was en goed geregeerd wierde, kon hetzelve, ten aanzien zijner bevolking, het eerfte zijn in Europa, zelfs Holland niet uitgezonderd, dat aan zijne wijze en billijke wetten eene bevolking te danken heeft,welke twee honderd en twee en zeventig perfoonen uitmaakt voor elke vierkante mijl. Men leeze hierover de werken van necker en z immer ma n. Men is algemeen van gevoelen, dat Spanje in ouden tijde ongelijk fterker is bevolkt geweest,dan he- (*) Te weeten Engelfche, van welke gemeenlijk 4* op eene Duitfche of geographifche mijl gerekend worden, u us's ching cn meer andere aardrijkskundigen {tellen de groote van Spanje op 8500, lopez op 02?7, en fommige zelfs op 9350 vierkante geographifche mijlen. Dus worden 'er in Spanje ten naasten bij elfhonderd menfchen voor elke zodanige mijl gevonden. Vert.  REIS door SPANJE. «9 de oorzaak van deszelfs volking aan te wijzen. Dewijl «, echter gemeen Uk op maar eene omftandigheid blijven ftaan, en leUie. op meer dan twee of drie der meest in het O0g loopende medewerlcende «art» dacht vestigen, kan het zijne ««^"JT de onderfcheiden omftandigheden na te fpooien, welke medegewerkt hebben om deze; weleer ma h Ie natie te vernederen, en, vergehjkender wijze gïproken, een der rijkfte landen van Europa te verwoesten. Deze zijn: De pest, welke in het jaar t#tM fme"« .ntftnnd, en met ongemene ^f*^** ven lang zodanig hl woedde da vee den bijkans zonder inwoonden» gttatt» - waardoor dan ook de bevolking van dit ^k over 4 algemeen tot op een derden, van t geen_ deze ve * vooren geweest was, verminderde. Aan dn ze pest ftierf onder anderen alfonzo XI, tei 1 - jP hplenering van G/Z>*W- hss beezia; was met de beieöuuiö ■ T c ") Naderhand heeft nog menigmaal „ uwe verwoestingen ondergaan door pest-kooitnieuwe v aldaar wierden ingevoerd, of ffierveu.in „e zuidelijke prencen Sin tweern»! ho-dert duizend «rO-M tm. 8, «p. 5- feB' 6o' P 4  22o REIS door SPANJE, en dat gedeelte van het rijk is nauwlijks ooit bevrijd van rot-, afgaande-, en befmettelijke toon. fen. Het kan ook niet miafefl, of zulk eene verbazende uitgeftrektheid van grond, als dit fchier* eiland bevat, waarvan de bijzondere deelen geene onderlinge gemeenfehap hadden door middel van kanaalen of groote wegen, dat daarenboven verdeeld was in eene menigte van önafhanghjke koningrijken, en naderhand in even zo veele provinciën, die ieder voor haar zelve, zwaare tollen en andere belastingen van de aldaar ingebrügte graanen vorderden, moet noodzaaklijk menïgwerf het mterfte gebrek aan brood geleden hebben; en het is in de daad gebleeken, dat niet zelden, in de eene provincie de droevigfte hongersnood heerser,te,terwijl andere door al te grooten overvloed be. dorven wierden. Te Sevilla wierd de tarwe, in het jaar 1652, verkogt voor agt guldens en 'tien ftuivers het fchepel, welke men daartegen in het jaar 1657 voor vijftien ftuivers konde koopen Het was niet voor het jaar 175a, dat de marquis de laenseuada, door zijne fchrandere maatregelen eindelijk de vergunning te weeg bragt om graanen, zelfs in Spaanfche fchepen, uit dYeenq provincie in eene andere vrijelijk te mosen over* voeren (*). Men weet dat eene hongersnood gemeenlijk van de pest gevolgd wordt. Het gewoon voedzel der inwoonderen van dit lancj p) CAMP. Edtic, poy. A.p. part II. p. tg,  REIS door SPANJE. a*t land maakt hen zeer gefchikt om de befmctting aan te neemen; en de gewoonte der artfen, om aan alle hunne hunne lijders zonder onderfcheid, aderlaatingen voor te fchrijven, ftrekt alleenlijk tot vermeerdering van dit kwaad. Ter oorzaake van alle deze famenloopende omftandigheden , hebben weinige landen door algemeene landziekten zodanige verliezen ondergaan, en weinige zijn door pestkoortfen zo dikwijls verwoest geworden, als Spanje. 2. De Tweedracht. Spanje werd , geduurende meer dan zeven eeuwen agtereen, te weeten van het jaar 714 tot 149*- vernield door dc bijkans onafgebroken twist tusfehen oorlogzuchtige volkeren ,&welkc in het hart van dat verdeeld land, om de opperheerfchappij ftrceden; tot ten laatften het huwelijk van ferdinand met isabella, de twee kroonen van Castilien en Arragon vereenigde, en de verovering van Grenada een eind maakte van de heerfchappij der mooren. 3. Volksverhuizingen, columbus opende een nieuw kanaal voor de Spaanfche eerzucht, en zijne ontdekking van Amerika was het begin van eindelooze volksverhuizingen. Vóór dat tijdffip woonden de adelijken meerendeels op derzelver landgoederen, en gaven zich over aan het beftuur of de behandeling hunner eigen zaaken,wanneer zij in den oorlog niet begreepen waren: zonder juist daardoor fchatten te verzamelen, waren nogthans veele van hun in ftaat, pm vijf of zes duizend krijgslieden in het veld te V $ bren-  aai REIS door SPANJE. brengen; doch zo dra fchitterde niet het goud erl zilver van Peru en Mexico in derzelver oogen, of zij wierden rusteloos en ongeduldig, om in die afgelegen gewesten bedieningen te verkrijgen, en verzuimden aldus het wel is waar veel langzaamer doch tevens veel zekerder middel, om door de verbetering hunner landerijen rijkdommen te verkrijgen. Met volk haastte zich,op gelijke manier, in zo grooten getale, om na Amerika over te fteeken, dat de aan zee gelegene provinciën voor een groot gedeelte daardoor ontvolkt wierden. Wanneer de volksverhuizingen gefchïeden op een geregelde wijze, en evenredig aan de menigte van inwoonderen , dan verzwakken zij het moederland niet, en die agter blijven ondervinden daar van geen zeer gevoelige nadeelen; maar gebeuren zij daartegen eensklaps, en dat men alle paaien van evenredigheid daarbij te buiten gaat, dan moeten zij natuurlijk het moederland verzwakken en bederven. De eerfte dezer zeer verfchillende foorten van volksverhuizingen hebben van tijd tot tijd plaats gehad bij de Bergfchotten, in Zwitzerland, en veele ftreeken van Duitschland; de laatfte was het geval met Spanje, terftond na de ontdekking van Amerika, en zinds dien tijd heeft men haare nadeelige gevolgen aldaar altijd ondervonden (*), I 4. De Oorlog. Na dat Koning kar el I. van Spanje, meer bekend bij de naam van kak.Eli V. Roomsch (*)Ziet osomo discurfo uaiyerfal; opgedragen aan karei, II., in 'c jaar löSö.  REIS door SPANJE. aas Roomser. Keizer, in 1506 den troon beklommen hadde, is deeze natie, met korte tusfchenpoozingen meer dan twee volle eeuwen beftendig ra oorlóg geweest, waardoor de fchatten van Ammh b verfpild wierden, en het bloed der dapperlte onderdaanen, in Italkn, in Duitschland, in de Nederlanden, en in Frankrijk, zeer overvloedig,» wierd vergooien, alleenlijk in de ijdele glorie van den fouverein te ftreelen, en de grenspaalen van deszelfs hcerfchappijen, op de onrechtvaardigfte wijze, door middel van list en geweld verder int te breiden. Het verlies aan manfehappen en geld, door deze „uttelooze ontwerpen geleden, kon niet gemakkelijk berekend worden; doch deze waarheid moest ieder een in * oog vallen, dat namenhjk het rijk, naar maate hetzelve in meerdere uitgeftrektheid toenam, ook tevens meer en meer verzwakte. Spanje met alle mogendheden van Europa,&t eene na de andere , oorlogende , verrijkte zijne vijanden, en wierd zelve arm; alzo het overal, waar het zijne banieren liet wapperen, deszelfs fchatten vrtflrooide, en zelfs na de roemrijkfte overwinningen nooit miste te gevoelen, dat zijne krachten daardoor uitgeput wierden. Ten einde van de eerfte eeuw, welke de verovering van Amerika opvolgde, zag de regeering zich reeds in de droevige noodzaaklijkheid gebragt, om het alooi van het Gemunt geld te verminderen, eu was daarbij in zo flc 16. Alle foorten van vervolgingen, hoe ook genaamd, of onder welken fchijn ondernomen, kunnen niet anders dan de bevolking zeer nadrukkelijk tegenwerken, en zij verhinderen, even als het nationaal vooroordeel jegens vreemdelingen, menig buitenlander, die anders een zeer nuttig onderdaan van den ftaat zoude wezen, om zich in denzelven met de woon neer te zetten. Het ware een eindeloos werk, indien men alle voordeelen wilde opnoemen, welke uit de verdraagzaamheid in eene maatfchappij voortvloeijen. Gelijk het onderwijs der C') Ziet campomanes cducc.sion popular. Ap. IV. p. i84'  Ml REIS door. SPANJE, der armen, waar geene vastgeftejde godsdienst is, geheel verwaarloosd zoude worden, zodanig dat ten minsten in de dorpen, dezelve gevaar zouden loopen van nier langer te weeten dat 'er een God is; eveneens kan, zonder verdraagzaamheid, geen geest van onderzoek, bij gevolg ook weinig ruimte voor naijver plaats grijpen; doch zonder naijver, zonder geest van onderzoek, moet noodzaaklijk de godsdienst kwijnen, de zeden moeten in verval komen, en eindelijk zouden zelfs de belangrijkfte waarheden, bij de groote menigte in vergetelheid geraaken. Op zekeren tijd, dat de goede bisfchop van Oviedo klaagde over de zeden onzer eeuw, troostede hij zich ten kwtften met de overtuiging, dat gedankt zij de waakzaamheid cn ijver der inqwifi! teurs, 'er in Spanje geene ongelovigen gevonden worden. Ik daartegen houde mij ten vollen verzekerd, dat het varizig ongeloof, uit onkunde voortpruicende, meer de overhand heeft in Spanje, dan bet werkzaam ongeloof, dat uit kundigheden voortkomt, in Engeland of Frankrijk. Alle verlichte natiën van Europa hebben de dwaasheid der vervolging reeds begreepen, en fchijnen thans overtuigd te wezen, dat de toevloed van vreemdelingen, met derzdvcr rijkdommen, kundigheden, nijverheid en kunsten , altoos evenredig wezen zal aan den meer of minderen graad van verdraagzaamheid, welke in ieder land heerscht. Men ondervindt tegenwoordig algemeen, dat zijniet alleen een land rijk, maar ook zeer machtig en  REIS door SPANJE. S45 en geducht maakt, in welk de burgeren, zondet onderfcheid, de meeste burgerlyke en godsdienstige vrijheid genieten. 17. Met Goud en zilver uit Amerika. Wel verre van dien, dat de verbaazende toevoer van goud en zilver, eertijds uit de volkplantingen herwaards vlocijende, het moederland bezield, en daarin de nijverheid aangemoedigd zouden hebben; wel verre van nieuwe krachten aan de geheele maatfchappij bij te zetten, door den bloei vart kunsten, manufacluuren en koophandel te bevorderen, had dc overvloed daarvan juist eene tegen overgeftelde uitwerking, cn bragt op het einde niets anders dan verzwakking, armoede en ontvolking voort. Rijkdommen, die de gevolgen zijn van°nijverheid, gelijken eenen overvloedigen doch bedaarden ftroom, welke in ftilte en bijna ongemerkt voortvloeiende, het geheele land verrijkt, waardoor hij zijnen ftatelijken loop neemt. De fchatten daartegen van de nieuwe waereld, wierden, even als eene fchuimende waterval, gezien, gehoord, gevoeld, en bewonderd; maar derzelver eerde uitwerking was, den grond, waarop zij nederdorteden, te vernielen. De fchok was oogenblikkelijk en het onderfcheid met vroegere dagen al te groot. Spanje vloeide over van geld, terwijl andere" natiën, tegen de Spaanfche vergeleeken, in de uiterde armoede gedompeld waren. De prijzen der arbeidslooncn, levensmiddelen en fabrijkgoederen klommen dienvolgens aldaar in evenredigheid van het omloopend geld; waaruit onvermijdeII, Deel. R  S46* REIS dook SPANJE, lijk dat gevolg ontftaan moest, dat in de armer landen de nijverheid toenam, terwijl zij in een land, dat zeer veel rijker was, van dag tot dat verminderde. Vereenigd met alle de te vooren genoemde oorzaaken van ontvolking, bragt deze op haar zelve veel doodelijker flagen toe aan den voorfpoed van Spanje, dan zij in gunstiger omftandigheden aan dat rijk kon toegebragt hebben. Was het land fterk bevolkt, en door eene goede regeering wèl beftuurd geweest; had hetzelve het genot gehad van eene lang aanhoudende vrede; hadden de fabrijken en koophandel daar gebloeid; waren 'er de kloosters vernietigd geworden; had men veele overtollige feestdagen afgefchaft; en had men de vreemdelingen aangemoedigd, om, met hunne nijverheid en kunsten, zich iu dat land neer te zetten, dan zouden deze rijkdommen nieuwe krachten aan de natie gegeeven hebben. Maar, in plaats van deze weldaadige uitwerking, veroorzaakte derzelver al te fchiehjke ophooping eene kwijning, welke eindigde in eene f taalkundige ziekte, even als waardoor het menfchelijk lighaam in gelijke omftandigheden, aangetast wordt. Dewijl nu'de muntfpecien in Spanje, tot op'den dag van heden toe, zes ten honderd minder waardig zijn dan bij andere natiën, zo werken zij ook juist in de zelfde evenredigheid, ten nadeele van deszelfs fabrijken en bevolking. 18. Was geheel Europa op eene gelijke hoogte gebleeven, dan waren ook de hier boven aangewe-: zes  RÉIS door SPANJE. 24? gen oorzaaken van ontvolking, in Spanje minder ftreng gevoeld geworden. Maar, bij ongeluk, Wierden zij voor dat rijk nog veel fchadelijker gemaakt door de toeneemende nijverheid, en dus tevens door den meerderen voorfpoed der mededingende natiën, bij welke men de kloosters vernietigde, menigte van feestdagen affchafte, waar men arbeidzaame vreemdelingen met open armen ontfing, wanr de rijkdommen zinds langen tijd met meer gelijkheid verdeeld waren,en de koophandel, waarop men zich met nieuwen lust en kunde had beginnen toe tc leggen, den weg tot aanzien en rijkdommen baande. Deze natiën namen in magt en grootheid toe, naar maate de burgerlijke,godsdienstige en koophandels-vrijheid onder haar vermeerderde, terwijl de zulken, waar dweepzucht, Verdrukking en flavernij het gezag voerden , in de laagte kwijnden, even als de zich uitfpreidende eikeboom, zijne fchaduw werpende op de zwakkef boompjes, derzelver groei en wasdom verhindert* Indien wij voor een oogenblik onderftellen, dat alle natiën even goed geregeerd wierden, en den zelfden graad genoten van vrijheid in het godsdienstige, burgerlijke, en den koophandel, dan zouden ook de rijkdommen en voorfpoed van de eene zich tot alle de overigen moeten uittrekken Maar bleef eene natie vrij, en in het volkomen genot van openbaar vertrouwen en openbaar credit, terwijl eene andere zucht onder den geesfel van het despotiek gezag, onderworpen aan de eigenduukelijken wil en grilligheden van een zwak vorst» Ra of  «48' REIS dook SPANJE. of van een fnood ftaatsdienaar, en uit dien hoofde gebrek heeft aan openbaar vertrouwen en openbaar credit; dan zal de eerfte in rijkdom en macht toeneemen, waartegen de andere in verval geraakt, en vrije menfchen zullen de wetten aan llaaven voorfchrijven. Zo het volk zich de tegenwoordige gefteldheid van zaaken ten nutte maakte, ten einde de inquifiteurs te verbannen, en zijne vrijheid te handhaaven; zo hetzelve, vergenoegd in de bezitting van eene der rijkfte landen op den aardbodem, de grenzen van deszelfs overgroot rijk inperkte; zo het zijne uitzichten bepaalde binnen den omtrek van zijn eigen fchiereiland, en de kunsten aankweekte welke de gezellinnen des vrcdes zijn; zo het, ter opwekking van algemeene vlijtbetoon, de munniken* ordens affchafte, het getal van zijne feestdagen verminderde, goede wetten met opzicht tot den veld - en akkerbouw beraamde, en de kluisters afwierp, met welke zijne koophandel tot hiertoe geboeid geweest is: dan mogen wij ons gerust verzekerd houden, dat, uit aanmerking van den grond, het klimaat, cie overvloed aan water, de natuurlijke voortbrengzelen, de rivieren, de havens en de plaatfelijkc ligging, geen land van de zelf. de uitgeftrektheid b.ner bevolkt, rijker en machtiger, dan Spanje, wezen zoude. Laat die natie, in het toekomende, voor altoos haare waare belangen in het oog houden, en geheel Europa zal zich in haaren voorfpoed verheugen, moeten. Ai-  REIS door SPANJE. 246 Alvoorens van Madrid affchcid te neemen, oordeel ik nog iets te moeten zeggen aangaande de tegenwoordige ftaatsministers, en eene korte befchrijving te geeven van fommige der voornaamfte karakters aan het hof. Het is genoeg bekend, dat hier eertijds eene leen-regeering heeft plaats gehad, dat de Spaanfclie natie onder de befcherming was van haare cortes, of algemeene ftaaten, en dat het gezag deikoningen door de wetten bepaald was. Doch tegenwoordig kan geen fouvcrein willekeuriger hccrfchen, dan de Spaanfche monarch. De overgang van de eerstgenoemde tot de laatstgenoemde foort van regeering, maakt een allerbelangrijkst tijdftip uit in de gefchiedenis dezer natie, waarvan echter eene klaare ontvouwing veel meer tijd vercifchen zoude, dan een reiziger daaraan befteden kan. Zo dra de gelegenheid zich aanbied om dit ontwerp wederom op te vatten, zal ik trachten aan te toonen, dat Spanje, even als alle andere landen die hunne vrijheid vcrlooren hebben, bedorven is geworden door dc ongeregelde heerschzucht en onbillijke eisfchcn der grooten. Terwijl deze hun best deeden om den monarch te bedwingen en het volk te onderdrukken, hebben zij hun zelve te gronde geholpen, al hun gezach verloren, en zijn in den volmaaktften zin niets beduidende wezens geworden, die zich rondom den fbuverein verzamelen als gevangenen, of, op zijn best, gelijk dienaaren, en gcenzins als pilaaren, om zijnen troon te onderfchragen. R 3 De  65© REIS door SPANJE. De thans regeerende Koning, karel III., werdt nooit gehouden voor een man van meer dan gemeene bekwaamheden; maar alle die hero kennen, verwonderen zich over de goedheid van zijn hart, en het is in de daad ohmooglijk hem te zien, zonder de duidelijkfte trekken van goedhartigheid en waarheid in zijn gelaat te leezen. Als een man van deugdzaame grondbeginzelen, acht hij het zijnen eerften plicht, om het geluk van die natie te bevorderen, over welke hij regeert; en zo ooit zijn gedrag onbeftaanbaar is geweest met zijne grondbeginzelen; zo hij onnatuurlijke alliantie» aangegaan heeft, zonder daartoe aangedreeven te zijn door de noodzaaklijkheid, of door eenig vooruitzicht op voordeelen; zo hij, om eenen naastbeftaanden te verdcedigen, zich met overhaasting in eenen oorlog heeft gewikkeld, mag men zijne misflagen altoos toefchrijvcn aan de goedheid van zijn hart, en aan den invloed van waare dankbaarheid. Bij de keuze zijner ministers raadpleegt hij alleenlijk met de welvaart van zijn volk; en wij moeten bekennen, dat hij gemeenlijk zeer gelukkig is in deszelfs keuze. Zijne tegenwoordige minister, de graaf elorida blanca, is een man van zonderlinge bekwaamheden, deugdzaame oogmerken, en onvermoeid in den arbeid. Deszelfs vader was een escrivano episcopal (bisfchoppelijk notaris), te Mttrel». Hij zelve'werd, nog zeer jong zijnde, in het huis van Bevevente, als advokaat des hertogs van Arcos. aangenomen, door wiens voorfpraak hij tot  REIS door SPANJE. 251 'flskaal, of één' der rechters van Castilien aangefteld wierd. In dit ampt verwierf hij grooten roem, door den graave d'aranda behulpzaam te zijn in het ten uitvoer brengen van deszelfs oogmerken met opzicht tot de uitdrijving der Jefuiten, en door het {tillen van dc oproeren, welke de bisfchop van Caenca, die aan de belangens dezer listige geestelijken ten fterkften verknocht was, bij die gelegenheid aangeftookt hadde. Na dat de Jefuiten werkelijk verdreeven waren, werdt hij als ambasfadeur na Romen gezonden, alwaar hij dc behendigheid hadde, den paus zodanige maatregelen te bekrachtigen, welke, bij den uitkomst, gebleeken hebben, voor de pausfelijke macht allcrnadeeligst te zijn. Dc Koning ontbood hem van Romen terug, ten einde deszelfs raadsvergaderingen te beftuuren, waartegen de gewezen minister, marquis grimaldi, bevel ontfing om in zijne plaats ha Romen te gaan, cn de graaf d'aranda, die, als prefident van Castilien en gouverneur van den raad, alvermogend was geweest, in de hoedanigheid van ambasfadeur na Parijs wierd gezonden. De nieuwe minister vergat intusfehen zijne vrienden niet: hij betoonde, bij alle gelcgendheden, de zichtbaarfte geuegendheden voor de familie van Benevente, en bewees daardoor, dat hij zich nog fteeds met dankbaarheid herinnert aan de befcherming, welke hij in zijne jeugd van dezelve had genoten. Toen hij te Caenca was, huisvestte hij bij don pedr de le rena, een van die gunstelingen R 4 des  -5' REIS door SfANJE. des fortuins, die, met zeer roaatige vermogens j en nog geringer verdiensten, dus zonder eenige natuurlijke aanfpraak daarop te hebben, opklimmen tot de hoogde eerampten, en tot het genot van alle genoegens, welke de rijkdommen kunnen aanbrengen: Qttales ex humili magna ad fastigia reram Extollit, quotles voluit fortuna jocari. JUVENAL, Deze don pedro de larena, zoon van een gemeen tolbediende te Valdemoro, was eerst leerjongen bij een fmit, die over zijns vaders huis. woonde. Hij had het geluk, te Cuenca in den echt te treden met eene rijke weduw, en verkreeg, door den invloed van haare familie, een klein amptje in die ftad. Hier mogt het hen gebeuren den Heer monnino, thans graaf vau florida r, lan ca, bij zich te huisvesten, en deszelfs vriendfehap te genieten. Toen de graaf vervolgens de teugels van het ftaatsbeftuur in handen kreeg, vergat hij dezen zijnen vriend niet, maar nam de eerfte gelegendheid waar om denzelven dienst te doen. Hij ftelde hem wel dra aan tot betaalmeester van de krijgsmacht in Mlnorca. Na de verovering van dat eiland door de Engelfcheu, ging de larena met den hertog de cru., lon, in dezelfde hoedanigheid, over na GÏbraiftsr, en werd, na het eindigen van den oorlog, intendant van Andqhijl^, cn asfiftent te Seville. Terwijl  REIS door SPANJE. £3* wijl hij dit ampt bekleedde, verzamelde hij, naar 's lands gewoonte, getuigfchriften wegens zijn goed gedrag, van allerlei klasfen van lieden, zo burgerlijke, als militairen, en geestelijken, als mede van voornaamc bijzondere perfoonen, die vervolgens aan den Koning voorgelegd zijnde, hem na het overlijden van don miguel ee musquiz, het hoog en zeer voordeelig amt van ontfanger van het oorlogsdepartement bezorgde. De familie van de galvez, even zeer van het geluk begunstigd, waren al te famen mannen vau groote bekwaamheden. Don jo se vu de galvez, marquis van Sonora, een minister van de Indiè'n, hoewel van zeer gemeene afkomst, nabij Mattaga in het zuidelijk gedeelte van Spanje, verhief zich cn zijne nabeftaanden, door ongemeene bekwaamheden, tot de hoodle eereampten in den ftaat. Deszelfs twee broeders waven ezeldrijvers, en werden bijgenaamd Tio, dat zo veel betekend als oom, of ook meester; nogthans wierd een van deze broeders tot onderkoning vau Mexico verheven, en, na zijnen dood, door deszelfs zoon in dat koninglijk ampt opgevolgd. Don AN-T o Ni o val des, tegenwoordige minister van zeezaaken, heeft deze hooge waardigheid insgelijks aan zijne verdienften te danken. Hij had reeds, als Kapitein ter zee en bevelhebber over een eskader, boven veele anderen uitgemunt. Doch hoe veel de natie aan zijne zonderlinge bekwaamheden en meer dan gemeencn ijver vcrfchuldjgd is, zal best Wijken , wanneer ik, Cadiz beft 5 fclir.j'  m REIS door SPANJE, fchrijvende, tevens verflag geeven vau het zeewezen, en de tueneemendc vermeerdering der Spaanfche zeemacht aantoonen zal. Zo lang ik de zeehavens nog niet bezogt hadde, kon ik van zijne uitneemende bekwaamheden geen gepast denkbeeld vormen , en trok dus weinig voordeel uit zijne goedwillige vergunning om hem te mogen naderen. Thans doet het mij van harten leed, dat ik geen meer tijd in zijn gezelfchap doorgebragt heb. Van den graaf campomanes heb ik te vooren reeds gefproken. Alle die het geluk hebben met hem te vcrkeercn, bewonderen dc onbegrensde uitgeftrektheid zijner bekwaamheden, die elke weetenfchap omvatten, als mede dc goedheid van zijn hart, dat hij alle zijne kundigheden tot een enkel voorwerp ■ dc voorfpoed en welvaart van zijn vaderland . . doet [trekken. Hij munt uit in verfcheiden vakken, doch boven al in de rechtsgeleerdheid, gcfchiedkunde en huishoudelijke ftaatkunde. Zijne verheffing heeft hij alleen te danken aan zich zeiven, cn aan de algemeene ftem der natie. Het moet een Engelschman zeer bijzonder in het oog vallen, wanneer hij alle de gewichtigde amptcn in den ftaat alleen in handen ziet van menfchen, die uit dc lagere klasfen daartoe verheven zijn, en onder deze niet één man te vinden van hooge geboorte, niet één grande van Spanje. De laatstgenoemden zijn al te famen werkelijk geplaatst, waar zij behoorden geplaatst te worden: dat is, zij zijn kamerheeren, opzichters van de klecr-  REIS door SPANJE. 25? |tteérkamer,opperftalmee«eTS, en diergelijke meer; dus alle nabij den troon, deelende in deszelfs luister, terwijl het zwaare werk, en de verantwoordelijkheid der amptsverrichtingen, aan anderen worden overgclaatcn,die bckwaamer zijn den last daarvan te draagen. In Engeland is het verre weg geheel anders gefield: daar worden dc voornaamfte heeren, van hunne jeugd af, opgeleid tot hooger uitzichten ; op de fchoolen word hun reeds, eene edele eerzucht ingeboezemd , en wanneer zij vervolgens in het huis der gemeenten zitting neemen, zien zij daar, dat de pooging om wezendhjke kundigheden op te doen, en daarin boven anderen uit te munten , de eenige weg is om tot macht en aanzien te geraaken. Dit geeft zodanigen fpoorflag tot naarftigheid, dat veele der grootde mannen cn bekwaamde ministers, in fpijt van derzelver erfelijke rijkdommen cn eeretijtels, onder den eerden adel gevonden worden. Daartegen is in Spanje, onder dc hoogde rangen alles in traage vadzigheid weg gezonken. Bt grandes, te vreden met hunne erfelijke rijkdommen en eeretijtels, vernederen zich tot bloote wellustelingen, cn zijn aldus voor den daat verboren Zo algemeen is daar zelfs eene verwaarloosde opvoeding, dat het de voornaamfte munsters 2eer moeijelijk valt, om bekwaame mannen, ter vervulling van de mindere ampten, te kunnen vinden. . Zo haast mijn vriend, don n 00ENI0 iz Q ui E RD0 van farijs was terug gekeerd , waar hij zich bev ' ■ kwaam  556 REIS door SPANJE. kwaam gemaakt hadde om het opzicht te hebben over het Koninglijk naturalien-kabinet, waarover hij, na het overlijden van davila, als directeur aangefteld was, werd hem belast, om eenen catalogus daarvan met allen mooglijken fpoed te vervaardigen, ten einde de waereld te overtuigen, dat Spanje, in dit belangrijk vak der weetenfc happen * voor andere natiën niet behoeft te wijken, en om aldus den blaam, welke de Heer masson op deze natie gelegd hadde , te helpen afwisfchen. Hij had echter naauwlijks tijd gehad, om aan dezen hem opgedragen arbeid behoorlijk te kunnen denken, veel minder de daartoe noodige fchikkingen in het kabinet te maaken, of hij werd in aller ijl weggezonden, ten einde onderwijs te geeven in de kunst van verwen, en het opzicht te hebben over dc lakenfabrijk te Guada/ajara, waar alles in den war was geraakt, cn elke tak van dezelve eene hervorming noodig hadde. Volgens de grondftelling van eenen gansch niet verachtelijken wijsgeer, kan men van een verftandig man alles maaken, het zij een nederig ambachtsman, of een itaats - minister; cn de tijd kan hem ook ongetwijffeld tot beide bekwaam doen worden. Doch hoe veele bekwaamheden mijn vriend dan ook bezitten mogt voor deze nieuwe aan hem. opgedragen commisfie, kon hij zich echter te Guada/ajara, zonder gevaar niet vertoonen; want van het eerfte oogenblik zijner komst aldaar, bevond hij zich, om zo te fpreeken, in een wespen-nest. Alle die gewoon waren hun brood in luiheid te  REIS door SPANJE. SS? eeten, hunne wedde te ontfangen en het werk te verzuimen, of wat zij den ftaat ontroofden onderling te deelcn, wierden aanllonds zijne vijanden, en lieten niet na, gelijk ik naderhand vernomen heb, hem zo lang te vervolgen, tot zij hem, ten einde van twee jaaren, genoodzaakt hadden zijn affcheid te moeten neemen. Zijn vriend Jngulo, die, nevens hem , te Parijs onderrichting had genoten in de natuurlijke historie , en alleenlijk wenschte vice - directeur van het kabinet te mogen wezen , was niet zo dra te Madrid weder gekeerd, of hij zag zich aangefteld tot hoogleeraar in de fcheikunde, en ontfing tevens bevel om alles in gereedheid te brengen, teneinde in den volgenden winter lesfen in die weetenfehap te geeven. Verwonderd over dit bevel, vroeg hij, waar het ftookhuis met den noodigen toeftel was? Hij kreeg ten antwoord , dat de grondilagen tot een ftookhuis onverwijld gelegd zouden worden , cn hij zelve den noodigen toeftel moest doen gereed maaken. Voor hij eens dc tijd gehad hadde om deswegens rond te zien, werd hij van den minister der financien afgezonden, om het opzicht te hebben over de bewerking eener loodmijn te Linares. Hij kweet zich van dien last na het genoegen des ministers, en wierd daarop tot directeurgeneraal van alle mijnen in Spanje aangefteld. In deze hoedanigheden zond men hem na Riotinto, werwaards ik beloofde hem te zullen volgen; doch nabij die plaats komende, vernam ik dat men hem had doen vertrekken na een ander gedeelte van her. rijk»  25$ REIS door SPANJE, rijk, ten einde eene mijn te onderzoeken, die mei! onderftelde een cinnaber mijn te wezen. Men had den minister der financien proeven erts uit dezelve toegezonden, te gelijk met de daaruit gehaalde kwik, die men voorgaf dat zij in overvloed opleverde, invoegen men te Madrid de allcrftreelendfte hoop koesterde, wegens dc rijkdommen, welke men van deze nieuwe ontdekking onderftelde. Maar bij ongeluk was dit alles niets dan bedrog; en mijn vriend, die in den beginne zeer verdrietig was, om dat hij nier een enkel kwik* zilvcrdeeltjc daarin had kunnen vinden, had ten ïaatflen het geluk den bedrieger tot bekentenis te brengen, en denzelven te noodzaaken de middelen te ontdekken, waarvan hij zich bediend hadde om den minister te misleiden, in verwagting, dat hij tot opzichter over deze rijke mijn zou benoemd worden. De Heer clavijo was eertijds beftuurder geweest van den koninglijken fchóuwbürg, doch toen men eens een bekwaam perfoon noodig had, om over eene der openbaare drukkerijen het opzicht te hebben, wierd hij tot dat ampt geroepen, en een man van letteren zijnde, kweet hij zich daarvan ten genoegen van het hof. Hij bleef in dezen pOSt, tOt don EUCENIO izquierdo na het overlijden vau den Heer davila, als eerste directeur van het kabinet wierd aangefteld en men na een bekwaam perfoon omzag, die hem als vice - direfteur kon opvolgen. Bij die gelegenheid vestigde de minister der financiën zijne keuze op  REIS door SPANJE. 259 Op mijn vriend clavijo, en hij zal, hiervan ben ik overtuigd, in denzelven ondervinden, dat een verftandig man tot alles bekwaam zij. Deze Heer heeft de werken des graven van buffon reeds vertaald; en zo men hem in dit vak gerust Iaat voortwerken, mag men van zijne bekwaamheden en ijver met grond verwagten, dat hij in de kennis der natuurlijke hiftorie zeer fnelle vorderingen maaken zal. Dan, zo groot is hier het gebrek aan bekwaame mannen, dat aan een Heer clavijo, na alle waarfchijnlijkheid, eerlang eene nieuwe 'commisfie zal worden opgedraagen. Geduurende mijn winterverblijf te Madrid. maakte ik kennis met den overften nodin, een Italiaan van geboorte, maar in Spaanfchen dienst, en beroemd wegens zijne groote kunde in de algebra. De minister hiervan verwittigd zijnde, en behagen fcheppende in zijn perfoon, benoemde hem om de fcheepvaart te Tortofa in een beteren ftaat fe brengen, waartegen zich bijna onoverkomelijke zwaarigheden aankanteden. Nodin maakte zich gereed om derwaards te vertrekken, toen ik Madrid verliet, met de aangenaame hoop van hem eerlang ter plaatze zijner beftemming wederom te ontmoeten; doch daar komende, vernam ik dat men hem reeds weder na het noorden van Spanje had gezonden, om aldaar een weg te maaken, waarbij de minister der financien begreep, dat algebraifche berekeningen wel te pasfe zouden komen. Het ware onvergeeflijk, indien ik van mannen fpree-  ï 26o REIS door SPANJE» fpreekende, hoewel nog zo oppervlakkig, die tfr Madrid, en als bedienden van het hof, zich doen uitmunten, geenerhande melding deedt van da broeders yriarte, die, wat hunnen fmaak, oordeel en wezendlijke kundigheden betreft, bij de verlichtfte natiën, door weinigen overtroffen zullen worden. Don bernardo yriarte be*! kleed een ampt bij het departement der financien; doch zijn broeder legt zich geheel alleen toe opde letterkunde. 'Er is een tijd geweest, dat de apotheker don casimiro gojiez ortega, dc CCllige be- kwaame perfoon was, om lesfen te geeven' in de kruidkunde, fcheikunde, delfftofkunde, en natuurlijke historie. Echter heeft hij' lang genoeg geleefd, om veele kundige lieden te zien optreden in alle deze vakken, zelfs zijne begunstigde weetenfcliap niet uitgezonderd, waarin hij meest uitmunt. Don antonio sa la No, hoogleeraar in de proefondervindelijke wijsbegeerte, verdient dat ik gewag van hem maake, uit hoofde van de duidelijkheid en nauwkeurigheid zijner betoogen; maar hoewel men zijne lesfen cn voorlezingen om niet kan bijwoonen, is nogthans ongelukkiglijk het gebrek aan fmaak voor de weetenfehappen te Madrid zodanig, dat niemand onder zijn gehoor verfchijnt. ^ Dankbaarheid, zo wel als de diepfle eerbied eifchen dat ik don francisco b a ij e r niet vergeetc, die thans eerste boekbewaarder is van zijne majesteit, en te vooren leermeester was, van f deq  REIS door SPANJE. s.6ï «3en infant don gabriel, een prins, die zeer veel roem heeft verworven in de geleerde vvaereld, door zijne fieilijke vertaaling van sallustius. In dit werk ziet men oogenfchijnlijk de hand van den meester, doch men zegt, dat de leerling mede zijn aandeel in den roem verdient; De laatfte van wien ik fpreeken zal, hoewel geenzins de minste wegens zijne uitmuntende talenten , is juan bautista munoz, koninglijke gefchiedfchrijver, en wel uitdrukkelijk benoemt, ten einde de verovering van Amerika te befchrijven. Hij vereerde mij met zijne vriendfchap, en gaf mij vrijheid alle zijne handfehriften te 'doorfnnffelén, aan welker verzameling hij niet minder dan zeven jaaren befteed, en alle hoeken van Spanje bezogt heeft, waar eenige der naastbeftaanden en aframmelingen van de eerste veroveraars van dat waereld - deel zijn ovcrgebleeven, qï authentike fehriften, daartoe betrekkelijk gevonden worden. Door dit middel heeft hij eene zeer groote menigte merkwaardige ftukken bijeen gebragt, en ik twijfel niet, of deze berichten zullen aau de waereld worden medegedeeld met die onzijdigheid, welke het elk gefchiedfchrijver betaamd nauwkeurig in 't oog te houden, en tevens met die üerlijkheid, welk men van eenen fchrijver, met zodanige talenten als hij begaafd, redelijkerwijze mag vervvagten. Hij is een man van veel doorzicht, een groot taalkundige, en volmaakt bekend met de kafakterifeerende fraaiheden zo van de griekfche als romeinfche fchrijvers, die in hunII. Deel. S ne  *q2 REIS door SPANJÊw ne gefchiedkundige werken meest van allen uitge* munt hebben. Dit geeft genoegzaamen grond om van hem te denken, dat hij niet flechts iets nieuws, maar ook zeer belangrijke zaaken en omftandigheden, aan den dag zal brengen. Had doctor roeertson (*), of veeleer deszelfs vriend, de Heer waddilove, geweeten waar men zodanige gedenkfchriften moest opzoeken, en zeven jaaren doorgebragt met dezelve te verzamelen, dan zou zijn werk veel waardiger geweest zijn voor de oogen van het publijk gelegd te worden. Hij heeft niet te min de grondflagen gelegd tot een voortreffelijk werk, en wanneer deze nieuwe bouwftoffen in het licht vcrfchijnen, zal hij ongetwijfeld zich met voordeel daarvan weeteu te bedienen; hij zal dan, zo wel door zijne manier van dezelve te fchikken, als door zijne bijzondere bevalligheid van ftijl, die achting bevestigen, welke hij door zijne vroegere fehriften heeft verworven, en, zo ik mij van deze uitdrukking mag bedienen, de laatfte hand leggen aan den tempel zijnes roems. , Toen ik op het punt ftond van Madrid te verlaaten, ging ik na mijnen ouden vriend canosa, en verzogt hem, in een' fchertzenden toon, om mij brieven van aanbeveling na de zuidelijke provinciën te bezorgen. Hij beloofde terftond dat C*) Schrijver der Gefchiedenis van Amerika, waarvan eene Ne, cfcrdmtfehe vertaling, in 4 deelen', in 't jaar i7r8 oitgegeevcn » ie Amjlerdam, bij ïnxema cn tisbobl. yert, '  REIS door SPANJE. a6S dat ik die hebben zonde; doch weinig vertrouwen Hellende in deze manier van zodanige brieven te, verkrijgen, verzogt ik den Heer lis ton, om Van den grave florida elanca flechts een brief voor Murcia, zijne geboorteplaats te verzoeken. De graaf vroeg, op eene zeer verplichtende wijze, welken weg ik dagt te neemen? en. zondt mij eenige dagen daarna, brieven aan alle gouverneurs der provinciën, als ook aan fommige der voornaamfte perfoonen in elke ftad, doot Welke ik pasfeeren moest. Thans bleef mij niets anders over dan een reisgezelfchap te formeeren, en een rijtuig af te huuren, om daarmede op reis te gaan. Intusfchen bezorgde ik de noodige paspoorten, als een van den minister, een tweede van deri graaf campomanes, en een derde van mijnen waardigen vriend escarano. De eerfte had ik alleen welftaanshalve noodig; doch de twee overigen konden mij van den grootften dienst wezen, en zijn ook werkelijk, bij verfcheiden gelegenheden, zeer nuttig voor mij geweest. Ik verzuimde hiet, om insgelijks een bezoek af te leggen bij den groot-inquifiteur, en met hem in kennis të geraaken , niet zo zeer uit enkele nieuwsgierigheid , als wel ter oorzaake, dat bij aldien ik fomtijds zijne befcherming noodig hadde, ik alsdan niet geheel en al bij hem onbekend mogt wezen. Na dat ik alles tot mijne voorgenomen reis geiteed gemaakt had, onderzogt ik nog, voor mijri S 2 ver-  a6"4 REIS door SPANJE: vertrek» de prijzen der levensmiddelen te Madrid, en bevond dezelve als volgt: Brood 6± quartos het pond van zestien oneen. Osfenvlees 14 quartos . . dito. Schaapenvleesch 15 quartos . dito. Een quarto ftaat gelijk met j| van een (Engelfche) ftuiver, of bedraagt iets meer dan een oortje. Agt quartos maaken juist twee en een vierde (Engelfche) ftuiver, dus omtrent een ftooter Hollandsch geld. reis  REIS door SPANJE ft65 REIS van MADRID na SEVILLA. Op den dag tot ons vertrek bepaald, zijnde den ftden van Sprokkelmaand 1787, traden wij in onze coche de cotreras,Sié door zeven muilezels wierd setrokken, en kwamen na Valdemoro gepasfeerd te ziin tegen den avond te Aranjuez. Te Valdemoro, een ftad hebbende een duizend necren honderd en agt en dertig inwoonderen, benevens twee kloosters, bezagen wij eene koning ij ke kousfen fabrijk, welke aldaar onlangs opgericht was door den financie-minister, om aan deze zijne geboorteplaats eenigen luister bij te zetten. In dezelve zijn omtrent honderd ijzeren weefftoelen, doch op alle wordt nog niet gewerkt. De kousfen, die hier gemaakt worden, zijn los geweeven, en zeer onfterk; het faajet is flechts tweedraads en daarenboven niet goed gefponnen. Een goed werkman kan in deze fabrijk twaalf reaalen , of omtrent vijf en twintig en een halve huivers daagsch, verdienen. . Ik had deze landftreek te vooren reeds bezien; in dewijl zij door mij niets nieuws opleverde, zo S 3 VCS'  tSS REIS door SPANJE; vestigde ik inzonderheid mijne aandacht op mijns reisgenooten, ten einde derzelver karakters te leeren kennen. Met één derzelven, zijnde de Heer se g uier, een Franschman, doch kapitein in Spaanfchen dienst, was ik te vooren reeds bekend; geworden, als hebbende hem dikwijls bij de hertogen de la vauguion en BERwicK aange, troflen. De twee anderen waren, de overfte da. vila, een gebooren Spanjaard, onlangs uit Mexico. terug gekeerd, en een zee-officier, waarvan de eerfte na Malaga, en de laatfte na Cadiz reisde Alzo die Heeren dikwijls deezen zelfden weg gekomen waren, wisten zij waar men levensmiddelen moest opdoen , en goede wijn te krijgen was , invoegen het ons aan niets ontbrak, wat men hier Voor geld koopen kon. Te Aranjuez namen wij onzen intrek in eene groote en zeer goede herberg, welke vier en veertig flaapplaatzen had, en waar alles uitneemend zindelijk en wel ingericht was. Zij behoort hl eigendom aan den Koning, die haar jaarlijksch voor vier en vijftig duizend reaalen, of vijf duizend negenhonderd en veertig-guldens, verhuurt. Den volgenden dag kwamen wij door Ocana,een. tamelijk groote ftad, liggende twee Spaanfche mijlen van Aranjuez en negen van Madrid. Zij bevat vier parochiën, of kerspels, tien kloosters, en vierduizend agt honderd en zes en tachtig inwoon-, deren. Alzo het, bij onze aankomst, nog te vroeg was om 'hier te pleisteren, reeden wij vier Spaanfche myien verder, tA La Guardia, alwaar wija £ 'i h.oq.  REIS door SP ANJE. 267 fjoewel geene gewoone pleisterplaats zijnde, nogthans vrij wel onthaald wierden. De geheele weg, van Madrid af tot hiertoe, is tamelijk effen, het aardrijk zandig, de rots gipsfteen, en de voordbrengzelen van den grond beftaan hoofdzaaklijk uit koorn, benevens eenige wijn en olijven. Nadien wij thans in de zo beroemde landftreek van laMancha (het vaderland van don qcichot) gekomen waren, zagen wij natuurlijkerwijze om na windmolens, welke, alzo 'er geene ftroomen zijn om watermolens aan te leggen, wij ook in de nabuurfchap van elk dorp te zien kreegen. Men heeft hier geene osfen, invoegen men, bij al het werk van den landbouw, zich alleenlijk van ezels of muilezels bedient. La Guardia, weleer een ftcrke vesting, werdt door de mooren langen tijd verdeedigd, maar fchijnt tegenwoordig merkelijk aan 't vervallen. Men begroot het getal der huisgezinnen op omtrent een duizend,-beftaande, volgens de lijsten aan de regeering ingeleverd, uit drie duizend drie honderd en vier en veertig perfoonen; doch 'er zijn in de daad meer dan drie duizend die bet avondmaal Ontfangen, en omtrent agt honderd kinderen beneden de jaaren om hetzelve te genieten. Hier is geen andere fabrijk dan van falpeter, en ook deze heeft weinig te beduiden, 't welk de reden is van de armoede en ellende der inwoonde, ï-en. De landerijen zijn verdeelt in kleine perceefcn, en dc voornaamfte eigenaar derzelven is don S 4 D1Sm  éo*8 RÉIS door SPANJE. die go de plata. De lumr wordt in koorn. betaald. ' De kerk is een zeer fraai en evenredig gebouw, in 't welk de altaaren meerendeels nieuw en eenvouwig zijn. In eene der kapellen zijn verfcheiden goede fchilderijen van akgelo n a r d i. Hier is geen osfenvleesch te krijgen. Het fchapenvleesch kost twaalf quartos, cn brood vijf quartos het pond van zestien oneen. Na den eetcn reisden wij nog twee Spaanfche mijlen verder, ten einde ons nachtkwartier te neemen te Tembkque, een ftad bewoond door omtrent tweeduizend huisgezinnen, doch die gerekend wordt Hechts vierduizend vierhonderd en agttien inwoonders, benevens eene parochie - kerk , een kapel cn een klooster te bevatten. Het merkvvaardigfte dat hier gevonden wordt, is eene falpetcrfabrijk, in welke 's winters veertig, maar des zomers zestig man werken, en die jaarlijksch zesduizend arrobas falpeter oplevert. Ik trof in de opzichter een man aan van meer dan gemeene kundigheden. Deze verhaalde mij, dat de kosten derfabrijk, ongeacht daarbij de allerflTengfte zuinigheid in 't oog wordt gehouden, op zesmaal honderd duizend reaalen te ftaan komen; dus op omtrent vier reaalen, of ten naasten bij negen en een halve ftuivers het pond, van welke, volgens zijne Opgave, het arbeisloon echter niet meer bedraagt dan één ftuiver, invoegen dc overige agt en een halve ftuivers voor de brandftoftèn, fornuizen, het  REIS 'door. SPANJE. 269 beftuur, de renten van het daarin gelegde kapitaal, en andere toevallige lasten zijn. Indien wij deze uitrekening op Madrid toepasfen, hoe veel, boven het geen ik daarvan reeds opgegeeven hebbe, zal dan het verlies niet bcdraagen moeten vau die uitgeftrekte falpeter-fabrijken, in eene ftad, waar de brandftoffen zo uitneemend duur zijn ? Hij gaf mij ook wijders te kennen, dat hij alle afar.de van zulke plaatfen liet bijeen brengen, waar dierlijke of groeibaare lighaamen in een' ftaat van verrotting gelegen hadden. Saturdag, den i7den van Sprokkelmaand, kwamen wij door Camanas, een ellendig.dorp van omtrent drie honderd hutten, te las Fentas de La-? piche, hebbende in deze drie dagen een weg afgelegd van twee en twintig Spaanfche mijlen. Het land hier is vlak, hebbende een zeer uitgeftrekt verregezicht naar het noorden. Eer wij las Fentas nog bereikten, hadden wij de bcfnecuwde bergen, welke de twee Castilien van elkander fchefc* den, reeds uit het gezicht verlooren, hoewel dezelve , onder gunftige omftandigheden van heldere lucht en verheven grond, mijns bedunkens op den afftand van meer dan honderd (Engelfche) mijlen verre gezien kunnen worden. De grond beftaat uit los zand, of kleine kwartz-deelen, en de klippen zijn graniet. Men beploegt het aardrijk met twee ezels, of muilezels, en die akkers, welke door middel van norlas bewaterd worden, brengen rijkelijk koorn voor. De wijn is hier .uitmuntend, S 5 en  *7o- REIS door SPANJE. en zeer overvloedig. Lopiche is met dat alles een armoedig dorp, en het volk ziet 'er half verhongerd uit, niet tegenftaande het nimmer bij gebrek van regen aan misgewas kan bloot gefteld zijn, nadien ik in eene ruimte van omtrent dertig morgen lands, meer dan dertig noria's-telde. De venta, of boeren - herberg, in welke wij onze intrek namen, was in den ouden Spaanfchen ftijl gebouwd. Zij is honderd en vijftig voeten lang, maar, behalven eene daarmede gemeenfehap hebbende loots , of wagenfehuur , nogthans niet meer dan tien voeten breed. Aan het eene einde is een fchoorltcen, bij wijze van een keuken, houdende tien voeten in het vierkant, met de ftookplaats in het midden , welke aan drie zijden met een bank omringd is, waarop de muilezel-drijvers over dag zitten , en zich des nachts nederleggen om te flaapen. Zij is open nadien kant waar men de lange rij van ftallingen ziet, invoegen hier, met eene aloude cenvouwigheid, onder een zelfde vriendelijk dak, / — Ignemque Laremque Et pecus et daminos communt clauderet itmbra, j u v e n a l. Digt hieraan is eene open agter - plaats, hebbende een put in het midden, en aan het einde een ïoots om korven en rijtuigen in te bergen. De ilaapkamer is boven de ftal, en wij hoorden, als naar gewoonte, den geheelen nacht door, of konden  REIS door SPANJE. ff§ den toch gehoord hebben het geklingel der klokjes aan de hoofden der muilezels, ten minftcn, zo Jang deze dieren aan het eeten waren. I Eer wij ons tot rust begaven, maakten wij ecu accoord met den priester, wegens eene vroegtijdige misfe. Deze eischte daarvoor zestien reaalen; doch de koop wierd eindelijk gefloten voor de fom van agt reaalen. Had depriester bij zijnen eerften eisch volhard, dan zouden wij wel genoodzaakt zijn geweest hem dezelve toe te ftaan; want men is in een roomschgezind land onvermijdelijk verplicht, om op heilige dagen eene misfe bij te woonen, en het zou ons in 't geheel niet gevleid hebben, ons onderwegen-daarom op te houden. Aan gene zijde van las Fentas, daalden wij neder in eene uitgeftrekte vlakte, die na alle kanten ingefloten is van hooge heuvels, en olijven, benevens koorn, als ook faffraan voortbrengt. Na een weg van agt Spaanfche mijlen terug gelegd te hebben, kwamen wij te Manzanares aan. Alle reizigers die wij ontmoeteden, waren wel gewapend; en drie gedenk -kruisten ftrektcn ten bewijze, dat hunne vrees gansch niet ongegrond was. Hoewel zondag zijnde, zagen wij nogthans veele ploegen aan het werk. De akkers worden door eene menigte van nortas bewaterd. Manzanares bevat agtïenhonderd huisgezinnen, u'umaakende een getal van zes duizend zeven honderd en agt en zestig zielen. De huizen zijn gebouwd van leem, en de arme lieden loopen hier bijkans naakt. Wij zagen in de kerk vier goede fchilderijen.  £?2 REIS boor SPANJE. Het kasteel, benevens zeer aanzienlijke landgoederen en de tienden, bebooren al te famen aan de ridders van Calatrava, doch de infant don antonio heeft het vrucht-gebruik daaivan , aan wien zij een inkomen van dertigduizend dukaaten, of ruim zesendertig duizend tweehonderd guldens 'sjaars opbrengen. Wij bezichtigden het kasteel, als ook de uitgeftrekte koornfchuuren, en proefden eene groote verfcheidenheid van wijnen. Dc rentmeester maakte eenige foorten daarvan gereed , om na het hof, voor de tafel van den infant af te zenden, welke mij , zonder uitzondering , de beste van alle Spaanfche wijnen toefcheenen, als bezittende de geur van den voortreffelijkcn bourdogne - wijn, te gelijk met de kracht cn lijvigheid van den uitmuntendften wijn van Oporto. Na dat wij deze wijn rijkelijk gepreezen cn den rentmeester voor zijne beleefdheid bedankt hadden, vervolgden wij onze wandeling, tot de avond begon te vallen. Bij onze terugkomst in de herberg, vernamen wij met zeer veel genoegen, dat aldaar meer dan drie gallons, of twaalf flesfen van denzelfden wijn gebragt, en reeds in onze bot as, of lederen flesfen overgegoten waren, ten einde ons op de reis daarmede te verkwikken. Doch bij ongeluk ontdek' ten onze twee koetziers wel dra derzelver overheerlijke hoedanigheid, en wij verteerden, door hunne getrouwe hulp, in eenen dag dien geheelen voorraad, waarvan ik mij verbeeld hadde, dat wij wel drie dagen lang onzen dorst hadden kunnen lesfchen,  REIS door SPANJE. m De pofada of herberg is beter ingericht, en ook ongelijk ruimer, dan men hier te lande gemeenlijk aantreft, als zijnde voorzien met twee en dertig flaapplaatfen , alle in de benedenfte verdieping. Het gebouw zelve is omtrent honderd en tachtig voeten lang, en zes en dertig of veertig breed , iaet een lang befchot door het midden, dienende voor koetshuis en ftaWng, van welke de keuken, door een foort van fcherrn, nauwlijks voor een gedeelte afgefcheiden wordt. De flaapkamers aan beide zijden van het gebouw, zijn omtrent zestien voeten lang bij de veertien breed, en, volgens de Spaanfche manier, ieder met vier bedden voorzien. Maandag, den loden van Sprokkelmaand , verlieten wij Manzaneres 'smorgens zeer vroeg, en reeden door eene effen landftreek tot Valdepenas, zijnde vier Spaanfche mijlen verder, om daar ons middagmaal te houden. Het aardrijk, zijnde meerendeels zand cn fteen - gruis, brengt eenige olijven, veel wijn, doch meest graanen voort. De norias zijn wel gebouwd, en hebben het groote rad van ijzer, in plaats van hout. Wij zagen op onzen weg twee gedenk-kruisfen. Valdepenas is beroemd wegens zijnen goeden wijn , die hoofdzaaklijk na Madrid gezonden ; gelijk men doch zodra de fchcepvaart voorueemens is, door middel van het kanaal, tot Sevilla toe zal geopend zijn, zal deze, met meer andere heerlijke wijnen, die het voortbrengzel zijn vsxi la Maneha, gemakkelijk den weg vinden na Engeland, waar die wijnen ongetwijfeld fterk getrok-  274 Reis door spanje, trokken zullen wonlen. De ftad bevat zevenduizend zeshonderd en een en vijftig zielen. Van hier kwamen wij door Santa Cruz, en begonnen vervolgens, tusfehen ruuwc onbebouwde heuvels, opwaards te klimmen, tot wij te la Conception de Almuradiel ons nacht kwartier opnamen, Dit klein dorpje, uit niet meer dan zes en dertig huisgezinnen beftaande , is het eerfte dat wij in de nieuwe volkplantingen van de Siërra-Morena. ontmoeteden. Het is gebouwd in den jaare 1781* De herberg omringt eene open plaats, die negentig voeten ,Iang en vijftig breed is, hebbende ter zijden een koetshuis dat de lengte van honderd vijftig voeten, en de breedte van veertig voeten heeft, met daaraan geevenredigde (tallen. Dé kamers, die wel gemeubileerd zijn, hebben ieder een fchoorfteen, benevens twee alcoven voor flaapplaatfen. Boven deze zijn de vertrekken van den opzichter, deszelfs onder-opzichter, en der dienstboden; als ook ruime graanzolders, en een corridor of gaanderij, welke langs de geheele binnenzijde van het gebouw loopt. Alles is hier voor rekening van den Koning, en dus wordt op de reizigers weinig acht gegeeven. Men gaf mij in deze herberg, voor de eerftemaal in Spanje, vuile bedlaakens; doch , na eenige woordewisfelingen, leende de opzichter mij een paar fchoone bedlaakens, die hem zelve toebehoorden. t ^der colonist verkrijgt negentig fa genas land in etr.phlteufis, of bij wijze van leenbezitting, betaalende daarvan alleenlijk de tienden aan den Ko* ningj  REIS door SPANJE; m è'ing, en twaalf quartos, of omtrent drie ftuivers recognitie voor het huis. • Het brood kost hier agt en een halve quartos het pond. Hamelvleesch tien quartos. Osfenvleesch is 'er niet te krijgen. Voor den wijn betaalt men twee quartos Aequartiïïo, of omtrent vier ftuivers de gallon van agt pinten. Santa Etend is inzonderheid bevolkt met Duitfchers. Wij zagen , in de nabuurfchap van dat dorp, eene menigte van boeren wooningen, welke niet digt bij elkander gebouwd, maar, in gevolge van het plan door den abt raijnal aanbevolen, overal door het land verfpreïd zijn. Men ondervond nogthans wel dra iets, waaraan die groote man in dezen opzichte niet fchijnt gedacht te hebben; te weeten, dat de mensch voor gezelligheid beftemd, en, in de maatfchappij levende gelukkiger is, waarom men dan ook van deze manier van volkplantigen aan te leggen, heeft afgezien, ten einde in de plaats' daarvan dorpen te ftichten. Deze landftreek is uitneemend wel bebouwd ; hoewel men daar zo veele boomen heeft laaten ftaan, dat zij, op een' kleinen afftand, na een zeer groot bosch gelijkt. Het ploegen gefchied met koejen, en gaat vrij fchielijk., In een der boeren huizen zagen wij tamme patrijzen , waarvan men zich bedient, even als van lok-eenden, om wilde patrijzen daarmede te vangen. In  ö7ö REIS door SPANJE; In de hooger ftreeken van de Siërra morena (*) vonden wij granietfteen; doch wat laager komt de fchalie (fchistus) wederom te voorfchijn, als mede kalkfteen en gips. Tegen den middag kwamen wij te Carolina > de hoofdplaats dezer nieuwe volkplantingen. De ftichter van dezelve, don pa blo de olavide, is een inboorling van Peru, doch, na zijne komst in Spanje , de befcherming des graven d'aranda genietende, werd hij eerst tot Sijndicus van Madrid, en vervolgens tot asflstent van Sevilla aangefteld. Terwijl hij dit laatstgenoemde ampt bekleedde, vatte hij het denkbeeld op, om in de nog onbewoonde gebergten van de Siërra morena , waar roofzucht cn geweld zinds veele eeuwen hunnen zetel gehad hadden, den landbouw en de kun Hen in te voeren. De grootfte zwaarigheid was, hoe de noodige colonisten te bezorgen. Hij floot dienvolgens een verdrag met zekeren TURRiGEi. (t), geboortig uit Beljeren, om tot dat einde zes duizend menfchen te leveren; dan deze bragt hem, in plaats van kundige landbouwers, niets dan landloopers en allerlei nutteloos gefpuis, welke ten deele ftierven, ten deele verltrooid raakten , zonder liet minfte toe te brengen aan het groote werk, om hetwelke te bevor- de- (*~) Siërra morena betekent in de Spaanfche taal zwart gel/erg^ ie; deze is een groote berg keten, welke AndaiOficn van Esfremadura en Nieuw-Kastüien affclieidc. Fertt 1 (t~) Eigentlijk ihu RRi gu fert.  REIS door SPANJE. W deren , men deze lieden, met verbaazende kosten, derwaards gebragt hadde. Na deze eerde mislukte proeve, noódigde meri, in alle dreekcn van Duitschland, dë boeren uit om. zich hier met de woon te komen neerzetten; ert, ten einde de volksverhuizingen van daar aan te moedigen, werden haar, bij hunne komde in de Siërra, zeer groote voordeelen toegezegd. Zij verkreegen ook in de daad een duk lands, een huis, twee koejen, een ezel, vijf fchaapen, vijf geiten, een haan met zes hennen, een draagendc zeügj een ploeg en een houweel, benevens nog verfcheide andere noodwendigheden van geringer waarde. Het begin wierd gemaakt met vijftig fanegas, of tien duizend vierkante voeten lands , voor ieder perfoon, en zo haast hij deze in behoorlijken daat gebragt heeft, verkrijgt hij wederom vijftig andere fanegas land , vrij van alle lasten voor de eerde tien jaaren, en om na verloop van dezelve, alleenlijk de Koninglijke tiendens te betaalen. Niemand mag echter zijn land afdaan of verkoopen aan een ander, die reeds in het bezit is van zodanig perceel , op dat de landhoeven daardoor niet te klein j noch ook te groot zoude kunnen worden. Zij mogen zich wijders niet nederzetten nabij eenig moeras , of dildaand water. Omdreeks Carolina is de grond meerendeels zand ; en dc rotfen bedaan, of uit kalkdeen, of uit gips. De gewoone voortbrengzelen zijn olijven, olie^ wijn, zijde, tarwe, gerst, rogge, haver, erwten * Turkfehé weit, en linzen. m Deel. T Fa-  &B REIS door. SPANJE. Fabrijken zijn bier hoegenaamd geene, invoegen, inwoondcrs al hun volk niet met voordeel aan het werk kunnen zetten. Dit is ook de reden, waai om het in deze nieuwe volkplantingen krielt van half naakte bedelaars. Het getal der tegenwoordige bewoonders van dc Siërra morena, zal best blijken uit de lijsten aan .de regcering ingeleverd, waarin hun getal aldus opgegecven wordt: Ongetrouwde mansperfoonen . 2308 Ongetrouwde vrouwsperfoonen . 1724 Getrouwde mannen . . 1620 Getrouwde vrouwen . . 1600 Weduwenaars , , . 209 Weduwen , > . 318 te famen 7868 Onder dit getal zijn begrepen zeventien honderd en viereutachentig landbouwers, vierhonderd en elf daglooners, honderd en twee en zeventigambachtslieden , drie honderd en zes en zestig dienstboden, en honderd agttien perfoonen in dienst van den Koning. Zo wij in aanmerking neemen, da't alle deze lieden aldaar bijeen gebragt zijn, en zich met der woon gevestigd hebben in minder dan tien jaaren, dan moeten wij verbaasd ftaan over dc ongemeene werkzaamheid en ijver van olavide. Zij wierden uit verre afgelegen landen, met zeer groote kosten, derwaards overgevoerd, cn genieten ongemeene voorrechten; maar nogthans is die volkplan-  REIS door SPANJE. d# planting verre af van in eenen bloeijenden ftaat te wezen. De oorzaak daarvan moet in eene dezer volgende omftandigheden gezogt worden, of in het klimaat, of in den aart van den grond, of in de regeering, of in de zeden van het volk, of in het gebrek van eene bekwaame marktplaats, voor het vertier van hunne overtollige voortbrengzelen. Men erkent dat geen land volkrijk wezen kan, indien het ligt onder eene ongezonde luchtftreek, wanneer het aardrijk onvruchtbaar is, of dat hetzelve gebrek heeft aan koorn en vee , of aan branddoffen. Doch van dit alles ondervindt men niets in de Siërra Morena, alwaar men onderhevig is aan weinige ziekten, behalven de anderendaagfche koortfen; ook brengt 'er het aardrijk vruchten cn veelcrlei nuttige gewasfen voort, en heeft hout in overvloed. Onderdek men een land, waar de re-* geering zwak, of bedorven is , dan moet daar, ook zelfs dc allervruchtbaarde grond eindelijk woest en van inwoonderen verlaaten worden, niet tegenftaande alle poogingen die men te werk delt ten einde de bevolking te vermeerderen, om reden dag de boer niet verzekerd is van in zijn perfoon of goederen dc noodige befcherming van -dezelve te genieten. Of heeft, in eenig land, een hoöge graad van zedenbederf plaats, dan zullen de inwoonderen naar evenredigheid minder vruchtbaar zijn en zich vermeerderen ; het getal der geboorenen zal alsdan niet' toereiken om dat der gedorvenen tö vergoeden; en om de bevolking niet te zien verhinderen, is men genoodzaakt vreemdelingen nit T & vrucht*  sSo REIS door SPANJE/ vruchtbaarder narien, zo veel mooglijk, daar henen te lokken. Doch het is wederom geen van beide deze oorzaaken, welke de volkplanting in de Siërra Morena doet kwijnen ; want de inwoonderen aldaar regeeren hun zelve, dat is te zeggen, vijf dorpen vereenigen zich, ten einde uit hun midden eenen raad te verkiezen, die het beltuur, zo wel in kerkelijke als waereldlijke zaaken, in handen heeft; en de weelde, met de haar altoos verzeilende ondeugden, is hier als nog onbekend. Wij moeten de onvoorfpoedige ftaat dezer nieuwe, dezer afgezonderde volkplanting, dienvolgens alleenlijk toefchrijven aan het gebrek van eene bekwaame markt, voor het vertier haarer voortbrengzelen. De grondbeginzelen, welke ik hier ter loops aangeroerd heb, worden, door de ondervinding, bij alle natiën bevestigd. Onder gelukkige omftandigheden zal een land, gelijk Amerika , ten minften alle vijf en twintig jaaren het getal zijner inwoonderen zien verdubbelen. Wanneer derhalven, in plaats van aldus toeteneemen, de bevolking op gelijke hoogte ftaan blijft, of vermindert, dan mogen wij verzekerd zijn, dat men, bij nader onderzoek, de eene of andere dezer boven aangehaalde oorzaaken van dien, ontdekken zal. Te Carolina waren wij zeer goed gehuisvest in eene pofada, welke door een Franschman wordt gehouden, en fpijsdeit aldaar heerlijk. Het was op den 20 van Sprokkelmaand; nogthans hadden wij, onder anderen, bloemkool en jonge doperwten op tafel.. Al-  REIS door SPANJE. 281 Alzo de inwoonders hier omftreeks onderhevig 2ijn aan koortfen, en aan zulke afgaande kwaaien, die, verwaarloosd wordende, wel dra in rotkoortfen ontiiarten , zogt ik de oorzaak daarvan in ftaande poelen en befmettelijke moerasfen; doch deze hieromftreeks nergens ziende, overtuigde mij zulks, dat die ziektens ook ontftaan kunnen uit andere oorzaaken, behalven die men gemeenlijk daarvoor opgeeft. Tot hier toe was de weg door de Siërra uitmuntend geweest, maar verder op is alles nog in den ftaat der natuur. Omtrent twee Spaanfche mijlen van Carolina ligt Guadaroman, een dorp bevattende honderd huisgezinnen , welke ieder zijne vijftig fanegas land bezit. Het ligt tegen eene zagte fchuinte, ter zijden van een ruisfchend beekje, in een vruchtbaar oord, alwaar men koornakkers met kleine boschjes van groen-eik ziet afwisfelen. De afgelegen heuvels leveren eene fraaije verfcheidenheid op van bevallige uitzichten , en zijn met houtgewas bedekt. Het aardrijk is zandig, en de boomen zijn de gezondheid voordeelig; nogthans lijden de inwoonderen veel door afgaande koortfen. De bewoonders zijn meerendeels Duitfchers, welker arbeidzaamheid en zuinigheid hunne natie tot eere (trekt. Osfcnvleesch hebben zij niet; het fchaapenvleesch kost zeventien quartos, of omtrent vier ftuivers en zes duiten het pond van twee en dertig oneen, en het brood half zo veel. Na ons van deze kleine volkplanting een end T 3 weegs  tf* REIS door SPANJE. weegs verwijderd te hebben, verlooren wij alles uit het oog, wat de nabij zijnde woonplaarfen van menfchen kenmerkt; doch nader bij Baihn komende , reeden wij voorbij onmeetbaare plantaadjen van olijf boomen , die, benevens het genoemde dorp, en eene groote uitgeftrektbeid van landerijen nondana hetzelve, aan de gravinne de pene piel jjQcbehoorcn. Op den weg derwaards zagen wij Banos, met deszelfs kasteel, dat op eene aanzienlijke hoogte liggende, een zeer ver uitzicht heeft. Aan gene zijde van Ballen kwamen wij in een groot bosch, en zagen op den top van eenen heuvel een gedenk-kruis; vervolgens Zoguega , met zijn klooster, aan de rechte hand laatende, kwamen wij aan in de venta, of landhcrberg, te Se* quaca, waar wij ons middagmaal hielden. Het overige van dien dag reeden wij, nu eens, door zeer uitgeftrekte bosfehen van groen - eiken dan wederom voorbij plantaadjen van olijfbóomen, tot wij Andujar bereikten, in welke ftad wij dien nacht vertoefden. Overal waar de klippen, doorliet afltortend water, bloot gelegd zijn, bevonden wij dezelve te beftaan uit onderfcheiden foorten van barden granietfteen', waaronder zo wel roode als witte. Andujar is gebouwd in eene weelderige vlakte, die doorgaans zeer wel bebouwd is. In de ftad telt men zes duizend en agthonderd huisgezinnen, vijf parochie-kerken, cn tien kloosters, doch zij heeft geene fabrijken. Het kasteel, dat alle kenmerken draagt eener hooge oudheid, werd, in het jaar 1225,  REIS door SPANJE. 283 1215, door ferdinand III., elfanto bijgenaamd, van de mooren veroverd. Donderdag, den toetten van Sprokkelmaand, even na dat wij 's morgens ten vijf uuren Andujar verlaaten hadden, en de brug over de rivier Guadalquhir gepasfcerd waren , fpande ieder van mijne reisgezellen de haan van zijn pistool, en hield hetzelve aan 't poortjes, alzo een foldaat met zijn geweer ter zijden van onze koets wandelde. Aan de voerlieden wierd wel uitdrukkelijk belast, om 00genblikkelijk ftil te houden, zo dra zij iemand sagen naderen. Alle deze voorzorgen waren echter, mijns bedunkens onnoodig, nadien men wist dat wij wel gewapend waren; dan dewijl 'er onlangs verfcheiden roovcrijen nabij de ftad gepleegd waren, oordeelden mijne medereizigers het billijk, om op onze hoede te wezen. Toen wij, met het aanbreeken van den dag, in eene opener landlïreek kwamen, verdween onze vrees, cn de tot hier toe overgehaalde pistoolen wierden wederom m de rust gebragt. Alle heuvels die wij over kwamen, en dc 11001» delijke oever der rivicre uitmaakten , zijn gedekt met gladde ronde ftukjes kalkfteen, vermengd met eenige keifteenen; maar toen wij del Carpo nadeden, fcheenen de klippen geformeerd te zijn uit zandlteen met glimmer, zijnde dus oogenfch.jnhjk famengefteld uit de deeltjes van ontbonden gra, niet. .... , . In ddCarbio zijn zevenhonderd en vijftig, hm- T 4 zen'  %H REIS door SPANJE. zen, benevens een oud kasteel, een posthuis, ea eene wel gebouwde pofada. Zo dra wij hier waren aangekomen, gingen wij onze opwachting maaken bij den corregidor , aan wien wij onze paspoorten vertoonden, ten einde ons van eene goede behandeling in de herberg te verzekeren. Wij namen deze voorzorg , dewijl één onze medereizigers te vooren met den herbergier gekrakeeld hebbende, deze getracht hadde, om hem een ftreek met een mes toe te brengen, waarover hij toen in hechtenis gezet was. De herbergier kwam niet onder ons gezicht, doch de vrouw fchecn befloten te hebben haaren man te wreeken. Zij kon in de daad maar weinig uitricht ten, doch dcedt intusfehen alles wat zij kon, om haare wrok aan den dag te leggen. Zij wees ons namentlijk, tot ons nachtverblijf, een ellendig vertrek aan, in ieder vau welks vier hoeken een matras op den grond uitgefpreid lag. Vreezende dat ik hier van de vloojen mogt verflonden worden, verkoos ik liever in ons rijtuig te flaapen. In het midden van den nacht wierd ik wakker, en hoorde iemand zagtjes gaan, 't welk mij deedt befluiten om nauwkeurig acht te geeven, wat 'er gebeuren zoude. Dit kon ik zeer gemakkelijk doen , terwijl in de herberg een lamp brandde, waarvan het Jicht mij in (laat (telde om alles wat gebeurde duidelijk te kunnen zien, terwijl nogthans de plaats waar ik was, mij voor ieder een onzichtbaar maak£;e. De man die deze beweeging veroorzaakte, was eeij.  REIS door SPANJE. 28 $ |en muilezel-drijver, die opgcftaan was met oog^ merk om te fteclen. Tot dat einde onderzogt hij eerst de keuken, en vervolgens den gang, welke gemeenfehap had met de flaapvertrekken. Hij beproefde elke deur te openen, maar ze alle vast toegefloten vindende, kwam hij ten laatften ook aan onze koets, doch mij daarin ziende, vlood hij terug na den ftal, waar hij zich verborg. De levensmiddelen zijn hier goed koop. Schaapen worden 'cr niet gedacht, maar het vleesch van osfen, geiten, en geite - lammeren, kost zestien quartos het pond van twee en dertig oneen. Het land in de nabuurfchap, dat zeer goed is, behoort mecrendeels in eigendom aan de hertoginne van ALBA, welker corregidor, die het vóórhaar beftuurt uitneemend wel daarop fchijnt te papen. Men ziet hier zeer uitgeftrekte plantagien van olijfboomen, waarin dc boomen niet van ouderdom vergaan, gelijk die der gravinne de penafiel omftreeks Ballen, maar zij zijn alle nog jong, en in derzelver besten groei. Niet verre meer van Cordova af zijnde, zag ik de hoogftc heuvels geheel en al bedekt met door het water rond gewordene kei - cn vuurfteenen, als ook diergelijke gladde brokken cn kalkfteen, zandfteen en graniet; noch nader bij de rivier ontdekten wij een laag gruis van alle bovengenoemde fteenfoorten, zijnde van twaalf tot veertien voeten dik. Cordova is gebouwd in eene wijd uitgeflrekte Vlakte, welke ten zuiden bepaald wordt door zwefc T 5 len-  s86* REIS door SPAN JE. lende heuvels, die, tot op derzelver toppen toe bebouwd zijn, en ten noorden door een keten vau ruuwe bergen, zijnde een arm van de Siërra Morena. Door het midden dezer vlakte ftroomt de rivier Guadalqnlver ; en deze geheele landftreek, die zo heerlijk met boomen verfierd, rijkelijk bevochtigd, en wel bebouwd is, kan, noch in rijkdom van vruchten, noch in fraaiheid overtroffen worden. liet gaf mij ongemeen genoegen , in dezen waarlijk betoverenden grond, voor de eerftemaal federt ik Barcelona verlaaten hadde, grooten overvloed bij elkander te zien van vijgen, chinaas - appelen en palmboomen. In de ftad telt men twee en dertig duizend in* woonders , veertien kerspels, en vier cn veertig kloosters. Ik begaf mij, terftond na mijne aankomst, bij den intendant, om hem een brief van den grave Florlda Blanca aan te bicden. Hij ontfing mij zeer beleefd, en drong ten fterkften aan dat ik mijn vertrek eenigen tijd mogt uitftellen, doch, bij ongeluk, had ik mij met andere verbonden, en reisde dus den volgenden dag wederom van daar. De korte tijd van mijn verblijf liet niet toe eenige andere gebouwen te bezichtigen, dan de groote kerk, die mij uitneemend wTel behaagde. Haare, menigvuldige zuilen of pilaaren, gefchikt in manier van een fterrenbosch (*), gaven haar eenigzins het aau- (*) In het Engelscli (kaf, airanged in quincusix, dat is te zeggen zodanig g;fchikt, dat telkens vijf pilaaren in ecn_ vierkant', als  REIS door SPANJE. &t? tanzien van eene boomkweekerij; men zegt dat het getal derzclven agthonderd is, ik had geen tijd om te tellen, doch zou denken dat 'er veel meer moeten wezen. ■(*) Deze kerk, die eertijds eene moskee is geweest, is vijf honderd en tien voeten lang, en vierhonderd en twintig vosten breed. Ik was verbaasd wegens de menigte van bedelaars in elke ftraat; en ontdekte bij nader onderzoek, de oorzaak daarvan in de verkeerde milddaadigheid des bisfehops , der kanunniken , cn der kloosters, in het geeven van aalmoeien aan ieder die om dezelve vraagt. Het bisdom brengt jaarlijksch tachtig duizend vijfhonderd dukaaten, of ruin zeven en negentig duizend guldens op. Uit dit inkomen deelt de bisfchop alle dagen, doch, bij beurten, op den eenen dag aan de mannen, wederom den volgenden dag aan de vrouwen, geld uit; zelfs heeft bij aldus, op fommige dagen, aan meer dan zeven duizend menfchen nitdeelingcn gedaan. Behalven deze aalmoefen in gereede munt; geeft hij ook nog alle dagen dertig fanegas koorn; maar ongeacht zodanige meer dan overvloedige voorzorg jegens luiaards en deugnieten, wil men nog* als één op ieder hoek, cn de vijfde in het .midden, gepJaW* Fert. gijn, (*) Busfthlng begroot hun getal op niet meer dan 365. "'5 2egt dat dezelve van aU aster, jaspis, en zwart marmer zijn; cn 'Hat deze kerk, door de mooren, tot eene moskee gebouwd fc. Vert,  ttfS REIS door SPANJE. nogthans, dat in het voorleden jaar veele uit gebrek aan brood zijn omgekomen. De gemeenfte ziekten zijn andcrendaagfche en rotkoortfen, voortkomende uit de menigte van komkommers en meloenen, welke hier niet alleen des zomers, maar ook zeer vroeg in de lente gegeeten worden. De prijzen der levensmiddelen zijn : osfenvleesch dertien, fchapeuvlecsch vijftien, en verkensvleesch twee en twintig quartos, het dubbeld pond van twee en dertig oneen, wijn kost ze? quartos de guartll/o, of omtrent elf ftuivers de gallon van agt pinten ; arbeidslieden krijgen gemeenlijk zeven of agt reaalen , doch , met de kost daarbij , maar drie reaalen daagsch. Cordova heeft de eere gehad, dat seneca en lucanus, aldaar gebooren zijn. Na dat abdoulraman het zuidelijk gedeelte van Spanje te ondergebragt, en de zetel zijner heerfchappije, in het jaar 759, in deze ftad gevestigd hadde, namen de wectenfehappen, kunftcn en krijgskunde, die elders overal verbannen waren, hier eene wijkplaats, en bloeiden binnen haare muuren. Saturdag den 24ften van Sprokkelmaand, bega., ven wij ons wederom op reis, in gezelfchap van nog een tweede, koets, waarin vier heeren 'zaten, die wel gewapend waren, en denzelfden weg als Wij uit moesten. Ik heb op mijne reis door Spanje zeer dikwijls opgemerkt, dat, waar eenig gevaar te vreezen is, de reizigers zich bij elkander voegen; en fomtijds een talrijk lighaam uitmaaken , hoe-  REIS door SPANJE. 289 hoewel zonder voorafgaande kennisgeeving , of mondelijke affpraak van onderlinge verdeediging, en dus geenen anderen band van vereeniging heb* bende, dan hunne vrees. Door deze alleen aangedreeven, verbinden zij te famen hunne krachten, en fluiten een ftilzwijgend verdrag, ten einde elkander te onderfteunen, of ten minsten, door hun getal, de roovers af te fchrikken. Een van onze reisgezellen, namentlijk de zee-officier, na het fchijnt nog niet volkomen gerust gefteld door deze verfterking, welke boven dien vermeerderd wierd met een foldaat, die onzen kapitein in de dubbele hoedanigheden van knecht en lijfwacht verzelde, huurde ook nog iwec mariniers. Onder dit geleide OOUd voort, maar nogthans p wachtende dat wij ten min,. ligc dieven in /.et oog zouden krijgen die urne rooverijen gepleegd hadden, elukkig buiten ons gezicht. In het overtrekken der duinen, nam ik waar, m w (Jen hoogden heuvel, liggende omg m : , mijlen van den rivier Guadalquivir, geheel bedekt was met dezelfde foorten van door het water afgerondde fteenen, als waarvan ik bij onze aannadering van Cordova reeds gewag gemaakt hebbe. Alle zodanige omftandigheden behoorden zorgvuldig aangetekend te worden. Tegen den middag kwamen wij aan te Charlbtta, eene nieuwe volkplanting, welke, even als die van Siërra Morena, thans nog in haare kindsheid is. Deze landftreek is zeer fchoon, de grond rijk, het rund-  20o REIS door SPANJE. fundvee groot en zwaar, en alles groeit 'er weelderig. In de Pofada hadden wij een Franfcheiï kok, die ons heerlijk opdischte. Osfenvleesch kost daar agttien, fchaapenvleesch twintig, het vleesch van jonge geiten agttien, en brood elf quartos het pond van twee en dertig oneen. De wijn wordt hier verkocht tegen tien 'quartos de quartillo. Van daar onze reis over de duinen voortzettende , konde wij niet nalaatcn ons te verwonderen over derzelver ongemecne vruchtbaarheid, gelijk wij bcfluiten konden uit eenige aangebouwde plaatfen, waar diertijds de boonen in vollen bloezem Honden , en eene overvloedigen oogst voorfpelden. Naar maate wij Ecija naderden, werd ook de gedaante vau het land fraaijer, de landbouw fcheen daar met zeer veel ijver aangekweekt te worden, de osfen die wij zagen waren opmerkelijk om derzelver fehoonheid en grootte, en de olijf - plantagien beweezen den rijkdom van den grond. De klippen beftaan uit podding-fteen, welke, te famen met de door het water glad gemaakte en afgerondde fteenen, waarvan ik zo even heb gefproken, oogcnfchijnlijk aantoonen, dat deze geheele landftreek gedeeld heeft in die groote omwenteling, waarop ik mij zo dikwijls beroepen hebbe. Ecija, op den afftand van agt Spaanfche mijlen van Cordova, is zeer vermaaklijk gelegen aan de oevers van de rivier Xenil, en heeft aangenaams Wandelwegen, welke, even als die der groote Spaanfche lieden, tot dc avond-bijeenkomsten die« nen,  REIS dook. SPANJE. m Ken, om 'er den avond met wandelen door te brengen. In deze ftad telt men agt en twintig duizend een honderd en zes cn zeventig inwoondcrs; zij heeft zes parochie - kerken , benevens agt kapellen, twintig kloosters, en zes hospitaalen. De kerken, geheel en al van gebakkeu fteen gebouwd, zijn opgefchikt in den ouden fmaak,en vol pilaaren, welke met averrechtfche fieraaden overlaaden, en van boven tot beneden toe verguld zijn. De buitenfpoorigfte van allen is de kerk van miestra fenora del Rofario, in het Domikaanenklooster; . welke te recht tot een (taaltje dienen kan van den allerhoogftcn graad van verbasterden fmaak. De plaza major, of groote markt, is zeer ruim en bezienswaardig, inzonderheid ter oorzaake van de balkons, welke de geheele breedte der voorgevels aan de huizen bcflaan. Bij onze aankomst, vonden wij dc' inwoonderen zeer ijverig in gefprek over eene nederlaag; welke de koninglijke foldaaten, daags te vooren, van eene bende fmokkelaars geleden hadden. Deze laatften, omtrent honderd in getal, alle wel gewapend, waren binnen de ftad gekomen, hadden dede troepen daaruit gejaagd, één man van de bezetting gedood, en vervolgens hunne fnuif-tabak ongeftoord aan de inwoonderen verkogt. Dit gepleegd geweld was in de daad iets ongewoons; doch ontftaat geheel en al uit de verkeerde (taat- kun->  *2* 11 E I S door SPANJE, kunde der regeering, die den prijs van den tabak opgefiagen hadde vau dertig tot veertig reaalen! het pond, terwijl de fluikhandelaars dezelve in Portugal voor agt reaalen kunnen koopen. Waar zulke groote winsten eene krachtige aanmoediging verkenen, om de koninglijke inkomsten te benadeelen, zal het nimmer mooglijk zijn dezen handel te beletten; en zo lang 'er dusdaanïge vermom gende aanlokzelen zijn 'om de wetten te overtreeden, zal eene regeering, hoe zeer zij ook daartegen waaken moge, en welke wreede ftraffen zijde overtreders aandoet, echter nooit in ftaat zijn de goede orde te handhaven. In Spanje is de ftraffe voor het (mokkelen, ten zij met moord verzeld gaande, gemeenlijk eene veroordeeling tot zwaaren arbeid, voor zeven jaaren in een prefidlo of tugthuis; alwaar deze ongeiukkigen, door hunne verkeering met losbandige en verftokte deugnieten, die onder dezelfde kastijding liggen, voorbereid worden tot het bedrijven der alkrgruwelijkire misdaaden; en aldus toegerust, worden zij op den bepaalden tijd wederom los gclaaten. Zo lang de fmokkelaars, door dit middel, niet onderwezen is geworden in allerlei fchelmftukken, randt hij zelden iemand op de openbaare wegen aan, met oogmerk om denzelven teberooven, ten ware dan, dat men hem alvoorens uitgeplunderd heeft, en hij uit gebrek aan paarden, geld, of wapenen, in de uiterltc verlegenheid gebragt is. In zodanigen toeftaud wordt hij woedend, en begint niet zelden i met  REIS door SPANJE. 293 met den reiziger te vermoorden, die hij flechts voorgenomen had te berooven. De boeren betaalen hieromftreeks zwaare pacht van hunne landerijen, beftaande gemeenlijk in twee fchepels tarwe en één fchepel gerst, voor elke fchepel die zij uitzaaijen; of bij aldien zij in de plaats daarvan eene bepaalde fom gelds geeven, gefchied zulks niet onmiddelbaar aan den landeigenaar, maar, als huurders uit de tweede hand, aan rijke hoefpachters, van welke zij geene de minste infchikkelijkheid verwachten kunnen. Landerijen , die ingefloten zijn, worden tot veele hooger prijs verpacht, dan die geene influiting hebben , alzo de laatften telkens bloot liggen, om door de merino fchaapen afgeweid te worden; daar in tegendeel, wanneer deze fchapen op ingefloten velden komen, van elke vijf die zodanige inbreuk begaan hebben, één verbeurd verklaard wordt. Deze omftandigheid is altoos eene vruchtbaare bron van twist en oneenigheden tusfehen de bezitters van landerijen, en de zulken die men veehouders zou mogen noemen, namentlijk de eigenaars der merino fchaapen, die, onder de befcherming van een bijzonder wetboek, het voorrecht hebben om derzelver fchaapen niet alleen te laaten grazen op de gemecne weiden, maar zelfs in de olijfplantagien. Als een gevolg dezer menigvuldige krakeelen, zijn 'er, binnen weinige jaaren,meer dan twee honderd moorden begaan; en de daaruit voortkomende procesfen hebben aan de twistende partijen meer geil. Deel. V kost  £94 REIS door SPANJE. kost, dan de waardij, beide van de fchaapen en olijven. In den jaare 1570 trad de raad van Castilien tusfehen beide, en gaf een verbod daartegen uit; doch de voornaame eigenaars der fchaapen beroepen zich op hun privilegie, in diervoegen als hen zulks door de wet der mesta is toegeftaan, •en onderfteuucn deze cisch door middelen van geweld. Door de geheele provincie van Andaluflen, hebben de fteden en marktvlekken zeer uitgeftrekte bezittingen, die zich fomtijds tot den afftand van drie Spaanfche mijlen verre na alle kanten uitftrekken, bevattende aldus meer dan honderd duizend morgen lands, het zijn woeste gronden, of de zulke die wel bebouwd konden worden, zo zij maar van de wooning des landmans niet te verre af lagen. Van deze landen is geen vierde gedeelte ooit beploegd geweest, en wat daarvan aan den akkerbouw onttrokken blijft, dient veeleer om de veefokkerij te verhinderen , dan dezelve te bevoordeelen. Om kort te gaan, Andalaften wordt naar het gevoelen der beste patriotten, bedorven door de zwaare pacht der landerijen, en de overgroote meenigte van gemeene weiden (*). Den 25(ten van Sprokkelmaand vertrokken wij, 's morgens ten vijf uuren, van Eclja, en volgden den Romeinfchen ftraatweg, welke van Cordova na Se» C') Ziet de Memories de la fociedad economka. Madrid.  REIS door SPANJE* 295 Sevilla loopt, tot wij te Carmona kwamen. De landftreek die wij door reisden is een eigendom, van de kroon, en zal verbeterd worden, naar maate men vreemdelingen beweegen kan zich aldaar met de woon neer te zetten. Tegenwoordig is 'er weinig van bebouwd, en dat weinige draagt overal den ftempel der armoede, aangezien men 'er niets anders ziet dan vervallen hutten en half naakte boeren. Wij fpraken hier een gebooren Franschman, die federt agttien jaaren zich aldaar heeft opgehouden, en , geduurende dien tijd, dikwijls van zijne plantagic had moeten verhuizen, wanneer hij het hem aangewezen land door zijne kunde en vlijt verbeterd hebbende, zich genoodzaakt zag om met een ander ftuk lands wederom het zelfde te beginnen., Terwijl de van hem aldus verbeterde grond aan onkundige en flordige boeren wierd gegeeven. Men gaf hem, wel is waar, telkens een foort van equivalent, of gerechte fchaa* vergoeding, alzo men juist geen voorneemen had den man te benadeelen, maar alleenlijk van zijne meerdere ijver en bekwaamheden voordeel dagt te trekken; doch hierdoor benam men hem ten laatften allen lust, en dompelde hem in armoede. Zodanige handelwijze was , volgens zijne verzekering, niets zeldzaams, en uit de overal zo zichtbaare ellende in deze nieuwe volkplantingen, ben ik zeer genegen om hem op zijn woord te gelooven. De voortbrengzelen uit het plantenrijk, zijn hier inzonderheid de groeneik, dc mirtenboom, de V 2 g°m-  296 REIS door. SPANJE. gom cistus, de lavendel,een foort van daphne, en een plant genaamd leutiscus. Carmona is gebouwd tegen eenen afhellenden grond, van waar men het uitzicht heeft over eene rijke valei, welke door afgelegen heuvels ingefloten wordt, behalven alleenlijk ten zuiden, waar eene wijde opening, aan het water van de rivier Gua~ dalquivier, den doortogt verleent. In deze ftad zijn zeven parochikerken, benevens vijf mannen- en twee vrouwen■ kloosters, en twee Tiospitaalen. Het getal haarer inwoonderen bedraagt twaalf duizend zes honderd en vijf en tachtig. Men telt hier meer dan honderd olie-moolens. Zo dra wij aangekomen waren, nam ik, hoewel de zon reeds onder was, aanftonds paarden, en reed nog dien zelfden avond tot Sevilla, om het vermaak van een goed bed te mogen genieten. De afftand tusfehen beide fteden is zes Spaanfche of omtrent twintig Engelfche mijlen, en deze reis koste mij honderd en twintig reaalen, of omtrent dertien guldens, daaronder begreepen het verlofbriefje, 't welk men altoos neemen moet, wanneer men met postpaarden begeert te reizen. Dewijl het reeds donker was geworden , had ik geen gezicht van deze landftreek, doch befpeurde niet te min, dat dezelve vlak en zandig was. Uit het beflendig gekwaak der kikvorfchen, befloot ik dat alle flooten vol water waren. 's Avonds ten tien uuren kwam ik te Sevilla bin-  REIS door SPANJE. 207 binnen, wel te vreden met mijne huurpaarden, waarmede ik zes Spaanfche mijlen in weinig meer dan twee uuren, had afgelegd. En waarlijk, men zal niet ligt ergens paarden vinden, die zich aangenaamer beweegen dan de Andalufifihe, welke den geheelen weg over op eene zagte gallop loopen, zonder zweep of fpooren te behoeven. Ik be-af mij na de pofada de la Baviere ,m ik zagter en geruster fliep, dan ik zinds mijn vertrek van Madrid gedaan hadde. V 3 SE*  2q§ REIS door SPANJE. SEVILLA. ±Jcs morgens na mijn aankomst in deze ftad-, overzag ik mijne medegebragtc brieven, waaruit mij toefcheen, dat ik, onder de aanzienlijke perfoonen welken ik was aanbevolen, eerst van allen mijne opwachting behoorde te gaan maaken bij den aartsbisfchop, cn fpoedde mij derhalven reeds vroeg na deszelfs paleis. Deez' prelaat ontfing mij op eene zeer beleefde wijze, veroorloofde mij zijnen ring te mogen kusfen, bood mij een ftoel aan, en na mijn brief gelezen te hebben, zeide hij, dat, zo lang mijn verblijf te Sevilla duurde, ik alle dagen bij hem moest komen eeten, ten ware dat ik aangenaamer gezelfchap kon bijvvoonen. Na een kort gefprek, verzogt hij de opfchriften te mogen zien van mijne overige brieven, en daarop een pagie binnen roepende, beval hij om een koets gereed te maaken, in welke een zijner kapellaanen mij verzeilen zoude, wanneer ik mijne brieven rond bragt, en die nu ook wijders alles wat in deze ftad merkwaardig was, mij moest laaten zien. Toen ik affcheid van hem nam, begeerde hij dat ik terug zou komen om het middagmaal bij hem te houden, daarbij voegende, dat die zelfde koets ,  REIS door SPANJE. m koets, geduurende mijn verblijf, geheel en al tot mijn dienst zou blijven. Ingevolge dezer vriendelijke uitnoodiging, keerde ik, na mijne bezoeken afgelegd te hebben,werkelijk na zijn paleis terug, en fpijsde bij hem met alleen dien dag, maar genoegzaam alle dagen van de veertien, welke ik in Sevilla vertoefde. Ik wierd mede in andere huizen, zelfs op, dc dnn-endfte wijze, daartoe verzogt, doch bedankte altoos, om reden dat het thans in de vasten was, en mij, zo lang ik in Spanje geweest ben, de visch altoos flegt bekwam. Aan de tafel van den aartsbisfchop fpijsden verfcheiden bejaarde lieden , die onderfteld wierden zwak le zijn , en waarvoor, uit dien hoofde, eene verfchcidenheid van gerechtten wierd gereed gemaakt, die anderen geene vrijheid hadden te mogen proeven. Aan deze omftandigheid had ik, meer dan waarfchijnlijk, het herftel mijner gezondheid te danken; want in den zwakken ftaat waarin ik mij diertijds bevond, zo wel als uit ongewoonte, zou ik geene vasten van veertien dagen hebben kunnen uithouden. De Aartsbisfchop is wel gehuisvest, en houdt een gastvrije tafel. Hij is een zeer wellevend man ongemeen vriendelijk , en levendig in zijne gefprekken. Het tafel - gezelfchap beftond gemeenlijk uit zijnen bichtvader, zijne kapellaanen, fecretarisfen, en eenige zijner vrienden. Hij wordt bediend door pagies, die over 't algemeen jongelingen zijn van goeden huize, welke in zijne befcherming aanbevolen zijnde, onder zijn opzicht worden groot geV ^ bracht.  3oo REIS door SPANJE. tracht. Deszelfs boekbewaarder zat fomtijds mede aan tafel, maar ftond op andere tijden agter zijn ftocl, om hem te bedienen, deze was doorgaans mijn wegwijzer, en ik bezogt met hem alle hoeken van de Had. Sevilla ligt aan de oevers van de Guadalqulver, in het midden eener ruime, en voor bet oog onoverzienlijke vlakte. Zij is met eene muur omringd, van meer dan een Spaanfche mijl in den omtrek, en voorzien van honderd zes en zeventig toorcns. Boven eene der poorten ziet men die volgend opfchrift : Condldit Alcldes, renovavlt Jullus Urbem, Restttult Christo Fernandus Tertius, Heros. Welk opfchrift, boven eene andere poort, aldus in het Spaansch overgezet is: Hercules me edifico Julio Ce/ar me cere'o De Muros y torres altas; T el Rei /auto me gano Con Gard Perez de Vargas. De ftraaten zijn eng, en eenige zelfs zoo nauw, dat men de huizen, aan weerszijden te gelijk, met de handen kan bereiken. WTeinige zijn breed genoeg om rijtuigen door te laaten; en de diep uitgefleeten groeven in de muuren van verfcheiden dezer ftraaten, toonen duidelijk aan, dat de nave van  REIS door SPANJE. 3»i van een der raderen van het rijtuig, of ook dikwijls van beide raderen, zich tegen deze muuren wrijven. Sevilla is verdeeld in dertig parochiën, en wordt gezegd tachtig duizend twee honderd en agt en zestig inwoonderen te bevatten. Zij heeft vier en tachtia kloosters, en vier en twintig hospitaalen. ' Onder de openbaare gebouwen, verdient eerst van allen de kathedraale kerk onze opmerking. Deze is een ongemeen prachtig gebouw, dat echter hoofdzaaklijk bewonderd wordt om zijnen tooren, zijnde het werk van eenen moor, gübner genaamd. Deze bouwde hem twee honderd en vijftig voeten hoog, doch men trok denzelven,in het jaar 1568, nog honderd voeten hooger op, invoegen hij thans de hoogte heeft van drie honderd en vijftig voeten. Aan dezen tooren zijn geene trappen , die ook in de daad onnoodig zouden wezen , alzo'de fchuinfche helling, langs welke men na boven gaat, zo gemakkelijk te bewandelen is, dat een paard tegen dezelve in vollen draf zou kunnen oploopen, en tevens zoo breed, dat 'er twee ruiters naast elkander kunnen rijden. Boven op de kruin van dezen tooren ftaat de Glralda (of weerhaan), zijnde een koperen beeld, dat met den palmtak in zijne hand,bijkans anderhalve ton (drie duizend ponden) weegt, en zich niet te min bij de minste verandering van den wind beweegt. De kathedraale kerk is vier honderd en twintig voeten lang, twee honderd en drie en zestig bre^-d, en honderd zes en twintig voeten hoog. V 5 ZÜ  302 REIS door SPANJE. Zij is gebouwd in het jaar 1401. Het Jicht valt daarin door tachtig vensters van gefehilderd glas, zijnde het werk van arnao, een vlaaming; ieder venster, zegt men, heeft duizend dukaaten gekost. De fchatten in deze kerk zijn onwaardeerbaar. Een der altaaren is, met alle daaraan gebragte fieraaden, geheel en al van zilver, gelijk mede de levens groote beelden van s. isidoro en s. leander, benevens eene cu/Iodia, of gewijde ouwel-kast, welke meer dan twaalf voeten hoog, en met agt en veertig pilaaren verfierd is, insgelijks van zilver gemaakt zijn. Deze zaaken zijn echter van geringe waarde, in vergelijking met al bet goud en de edele ge fteen ten, welke de godsdienstigheid en ijver der catholijken, in die tijden aan de kerk heeft gefchonken, toen alle rijkdommen eener nieuw ontdekte waereld, in deze ftad als het ware famenvloeiden. Zodanige overvloed van goud, zilver en edele gefteenten zou veel meer in 't oog vallen, bij aldien onze aandacht vau dezelvei niet wierd afgetrokken, en zich vestigde op de verbaazende menigte van fchilderijen, zijnde het werk zulker Spaanfche meesters, die onmiddelbaar na de herleving der kunsten, in 'Sevilla bloeiden. Ieder kapel bewaart het een of ander gedenkteken hunner uitmuntende bedrevenheid in de edele fchilderkunst; en ónder deze Zijn de voornaamften die van luis de vargas, fr. zurearan, doch hoofdZaaklijk van murillo. Van dezen laatstgenoemden ziet men, in de kapel de la con- cep-  REIS door SPANJE. 303 cepfton, de geboorte van christus, en nabij de doop-vont, een s. an t h oniu s van Padua , benevens de dood des zaligmakers. In de kapel welke tot eene facristij dient, zijn, van denzelfden meester, de voortreffelijke afbeeldzels van de twee broeders s. isidoro en s. leander; en in eene andere facristij, de heilige familie door denzelven, als mede een ecce homo van morales. De vergader-zaal van het kapittel bevat geene andere fchilderijen dan van murillo, gelijk de St. Pieters-kapel geheel en al aan die van zurearan is toegewijd. De tafereelen van luisde vargas zijn aan verfcheiden oorden verfpreid; doch zijne beroemde fchildenj, de la gamba genaamd, is in eene kapel nabij de poort van St. Christopher, en verdient meer bijzondere opmerking. Tot de kathedraal kerk behoort eene bibliotheek van twintig duizend boekdeelen, zijnde bijeen verzameld door hernando, zoon van crnusTObal colon (gemeenlijk christoffel columbus genaamd), eerfte ontdekker van Amerika, wiens zoon een man van fmaak, en om zijne geleerdheid in die dagen zeer beroemd geweest is Het is jammer,dat men deze verzameling met geene hedendaagfche Werken verrijkt heeft,ten einde dat gene te voltooijen, wat hij zo wel begonnen hadde. Ik had veel behangen in de famenftellmg te zien van een nieuw orgel, aan welk vijfduizend drie honderd pijpen aangebragt zijn, en dat honderd en  304 REIS door SPANJE. en tien registers heeft, 't welk, volgens de verzekering van deszelfs maaker, vijftig registers meer is dan in het beroemd orgel te Haarlem 'echter zijn de blaasbalken zoo ruim, dat wanneer deze volkomen opgehaald zijn, zij het orgel vijftien minuuten lang met wind voorzien. De manier om ze met lucht te vullen is bijzonder: in plaats van met de handen te werken, wandelt de orgeltreder heen en weder, over eene hellende vlakte van omtrent vijftien voeten lang, welke in het midden op zijnen as balanceert; onder ieder einde is een blaasbalk, ten naasten bij zes voeten lang en vierdehalve voeten breed; deze twee blaasbalken hebben gemeenfehap met vijf anderen, welke door middel van een dwarshout zijn vereenigd, en in diervoegen gemaakt', dat wanneer zij gevaar loopen van al te fterk uitgerekt te worden, een klep open gaat, ten einde den overtolligen wind uit te laaten. Alle buizen en pijpen worden volkomen opCO Ik meende in den eerften opdag, dat onze Schrijver zich hier ten aanzien van de beide orgels te Haarlem cn Sevilla vergist hadde; doch bevinde, na bij bevoegde kenners deswegens onderzoek gedaan te hebben, dat zijne opgave zeer echt kan wezen, alzo het gansch niet onmooglijk is om honderd en tien registers in een orgel aan te brengen. Dat te Haarlem munt niet zo zeer uit door het getal zijner registers (hebbende zelfs het orgel te Zwolle twintig registers meer}, maar hoofdzaaklijk door de lterkte en volkomenheid der registers. Het orgel te Sevilla kan dns zeer wel vijftig registers meer hebben, en nogthans, in vergelijking van dat vermaard vaderlandsch kunstwerk, in jujij foort ongelijk flegter wezen. Vert.  REIS door SPANJE. 305 opgevuld, door flechts tien maaien over de hellende vlakte te wandelen. In de kathedraale kerk zijn wijders twee en tachtig altaaren, voor welke alle dagen vijf honderd misten gedaan worden. Tot deze gebruikt men jaarlijks vijftien honderd arrobas wijn, agthonderd arrobas olie, en omtrent duizend arrobas wasch. De rijkdom van dit kapittel kan eenigermaaten worden afgemeeten, door het getal van die genen welke hun onderhoud daarvan hebben, te weeten: De aartsbisfchop, wiens inkomen driemaal honderd duizend dukaaten, of in Engclsch geld, bijna drie en dertig duizend ponden, dat is, omtrent drie maal honderd en drie en zestig duizend guldens , 's jaars bedraagen. Elf hooge amptenaarcn, die op groote feestdagen den mijter draagen, en alle zeer rijkelijk, hoewel niet op gelijken voet verzorgd zijn. Veertig domhceren, of kanunniken, die ieder 's jaars veertig duizend reaalen, of omtrent vieren veertig honderd guldens, trekken. Twintig prebendarisfen, ieder met een inkomen van dertig duizend reaalen. Nog twintig mindere kanunniken, hebbende twintig duizend reaalen ieder. Behalven deze, onderhoudt het kapittel ook nog twintig zangers en drie asfiftenten, waarvan de eerfte Veinteneros, en de laatfte Sochantrès genaamd worden, twee deurwaarders,een ceremoniemeester met deszelfs plaatsbekleder, drie klerken om  $oeze fchilderijen zijn in diervoegen gefchikt, dat zij zekere bepaalde rustplaatfen, op een gegeeven afftand, aanwijzen, wanneer men deze plaats rond wandelt, als bij voorbeeld , de eerfte rustplaats of ftadie, de tweede , en zo vervolgens. Boven ieder fchilderij ftaat het getal der (lappen aangewezen, welke de verlosfer, op zijnen weg na Calvarien , tusfehen de voornaamfte omftandigheden van zijn lijden afgelegd heeft, en juist even zo veele (tappen moeten ook de boetelingen doen, tusfehen de eene en daarop volgende rustplaats. Boven één derzelvcn ftaat dit opfchrift: „ Deze ftadie, beftaat in 1087 (tappen. „ Hier viel de gezegende verloper ten tweedemaale „ neder onder den zvvaaren last van zijn kruis, en „ hier kan men aflaat verkrijgen voor zeven jaa„ ren en veertigmaal veertig dagen. Een (til ge- „ bed, het paternoster en de ave Maria.'''' 1 Dit zij genoeg tot een voorbeeld, ten aanzien van alle de overigen. Ik zag hier mannen, vrouwen en kinderen, rijken en armen, fommige afzonderlijk , andere in kleine groepen, aldus rond gaande, zeggende overluid hunne Latijnfche gebeden op, en bij elke ftadie, de een na den ander, nederknielende. Onder alle hospitaalen behaagde mij dat het best, *t welk la Sangre genaamd wordt, en waarin geene andere dan lijderesfen worden aange- no-  REIS door SPANJE. 313 nomen. De gevel daarvan is fierlijk, en het beeldwerk ongemeen fraai, inzonderheid de beelden van geloof, hoop, en liefde. De vertrekken zijn ruim, en alles wordt 'er bij uitftek zindelijk gehouden. Had ik lust om eene uitvoerige befchrijving te geeven van de openbaare gebouwen dezer ftad , dan zouden de torn del oro, de plaza de toros, de waterleiding met haare vierhonderd en tien boogen, doch inzonderheid de beurs, mij daartoe ruime doffe aanbieden. De laatstgenoemde, die, in 't jaar 159!}, volgens het ontwerp van herrera gebouwd is, in een vierkant van tweehonderd voeten, omringd van een corridor, of ruime gaanderij, verfierd met Jonifche pilaaren, welke door een gelijk getal van Dorifche pilaaren onderftcund worden. De univerfiteit werd gedicht in het jaar 150:, en kwam daarop wel dra in aanmerking. De naam van arias montanus, die in het klooster van S. Jago, begraven ligt, was alleen toereikend om deze kweekfchool beroemd te maaken. Deszelfs vertaaling van de H. Schrift zal in waarde blijven, zo lang de H. Schrift zelve door het menschdom geëerbiedigd wordt. Te Sevilla ontmoeten wij de meest begundigde indellingen van den grave campomanes, te weeten zijne academie voor de drie edele kimden, fchilderkunde , beeldhouwkunde , en bouwkunde, als mede zijne oeconomifche maatfchappij der vrienden van het vaderland. Deze maaken beide eenen X 3 §c"  11 E I S d o o r SPANJE. gewenschten opgang, en dienen niet alleen ter bevordering van de vrije kunsten, maar ook van den landbouw, der fabrijken en des koophandels. Bij de eerlte zijn omtrent tweehonderd leerlingen. De voornaamfte fabrijk in deze ftad, is van dc fnuif, welke ik met bijzondere oplettendheid befchomvde. Het gebouw, fierlijk doch tevens eeuvouwig van gedaante, is omtrent zeshonderd voeten lang, vierhonderd en tachtig breed, en niet minder dan zestig voeten hoog ; hetzelve bevat agtentwintig vierkanten; en elke van de vier zijden pronkt met eene geregeld front , of gevel. Dc kosten daarvan beliepen zeven en dertig millioenen reaalen, of omtrent vier millioenen en zeventig duizend guldens. Thans worden 'er niet boven de zeventienhonderd lieden, benevens honderd paarden en muilezels, in het werk gehouden, hoewel eertijds drie duizend menfchen en omtrent vierhonderd paarden beftendig werk daarin hadden. Deze aanmerkelijke vermindering, wordt eensdeels aan het flegt beftuur, en anderendeels daaraan toegefehreeven , dat men zeer afkeerig was om de befchadigde tabak weg te werpen.' Tegenwoordig is men van Sijstema veranderd; en, weinige dagen voor mijne aankomst , wierden nog vijftien duizend ponden, als onbekwaam voor het gebruik» aan de vlammen opgeofferd. Nu is het wederom' de hooge prijs, welke het vertier van die koopmanfehap benadeelt; want na dat men de tabak van dertig tot veertig reaalen, dat is van omtrent drie en een halve tot vier en ecu halve gulden her. pond  REIS door. SPANJE. V$ ,pond opgeflagen heeft, is het vertier daarvan allengs verminderd. Sedert het jaar 1780, is het jaarlijksch vertier van deze fabrijk doorgaans geweest, aan Braiielfche tabak, welke men van de Portugeefen tegen drie reaalen het pond inkocht, één millioen en vijfmaal honderd duizend ponden; en aan fnuif van het voortbrengzel der eigen volkplantingen , één millioen en zesmaal honderd duizend ponden, behalven nog voor eene zeer aanmerkelijke fom aan cigaaren. Thans heeft de fabrijk meer dan vijf millioenen ponden onverkogte fnuif in voorraad; doch men bekreunt zich deswegens weinig, alzo zijne hoedanigheid door den ouderdom niets vermindert. Behalven de bijzondere foort van fnuif, bij dc uaam van Spaanfche bekend , met welk dit rijk gewoon was overal de markten te voorzien, heeft men onlangs ook een fabrijk van rappeé aangelegd. Dit was noodzaaklijk, ten einde den fmokkehiandel te beletten ; want terwijl de Koning zijne fnuif verkogt tegen zestig, of fomtijds tachtig reaalen het pond, verkogt de fmokkelaar de zijne, welke hij, van de tabaks - pachters in Frankrijk, voor vijftien reaalen ingekogt"hadde, in dit rijk voor veertig. Doch tegenwoordig, nu de regeering goede rappeé tegen vierentwintig reaalen het pond aflevert, kunnen de voordeelen, welke de fmokkelaar daarop heeft, tegen de gevaaren met opweegen, waaraan hij zich moet bloot fteden. Tot dezen tak alleen , worden tweehonderd en twintig menfchen, zo oud als jong, benevens zesX 4-  ■ 3ï5 REIS door. SPANJE. tien muilezels gebruikt; maar het voorneemen is om dezen handel, indien men genoegzaamen voorraad van tabak kan bekomen, zodanig uit te breiden , dat men aan vijfmaal zo veele menfchen bezigheid verfchaft. De bewerkingen, die de rappeé ondergaan moet, eer zij in ftaat is om verzonden te worden, zijn zo menigvuldig, dat zulks eene menigte van werklieden vereischt. Terwijl eenige derzelven beezig zijn met de pakjes of rollen los te maaken, fcheiden andere, de zagte bladen van de harde Hengels af. Sommige doen niets anders dan deze bladen te verwen, andere uit te rekken en te persfen, of die te fpinnen en daarvan rollen te maaken, welke men vervolgens famenbindt en perst, tot dat een pakje van agttien duim lang en twee en een halve duim in diameter, zes ponden weegt. Is deze bewerking voltooid, dan word de tabak in hoopen gelegd, om negen maanden lang te zweeten; waarna dezelve gefneeden en gezift, alsdan geraspt, nogmaals gezift, en eindelijk in kardoefen opgepakt wordt. Het werkvolk moet de kleederen aan den ingang van de fabrijk afleggen , en wanneer hetzelve wederom uitgaat, wordt ieder van hen zo nauwkeurig onderzocht, dat 'er weinige mooglijkheid is, om de minste tabak te verbergen, hoewel fommige dit wek eens tusfehen beiden waagen. Een wacht, met een officier aan het hoofd, ftaat altoos gereed om de overtreders in hechtenis te neemen; en ten einde te verhoeden dat dezelve geene tegenweer bieden kunnen, is het aan geen arbei- der  REIS door SPANJE. 317 der geoorloofd met een mes in de fabrijk te gaan. Zo men deze voorzorg niet gebruikte, zou eene ontdekking fomtijds rampfpoedige gevolgen kunnen hebben. Het seheele werk wordt beftuurd door een directeur die een jaargeld trekt van veertig duizend reaalen, en vierenvijftig opper - bedienden, welke een gelijk getal van asfiftenten onder zich hebben. Om de fnuif te maaien, heeft men veertig moolens; befcaande ieder uit een rol - fteen, die bewogen wordt door een fterk paard of muilezel, hebbende de ftrengen vast aan een boom van agt voeten lang, 't welk een heek maakt van vijf en veertig graaden, waardoor men bij gevolg juist de helft van de kracht verliest. Ik poogde de bediende , die mij alle deelen dezer fabrijk aanwees, eene verklaaring hiervan te geeven, doch hij kon zulks niet begrijpen. Hij was een broeder van die ongelukkige jonge dochter, welke, in het jaar 1774» te San Lucar wierd vermoord, cn als een Machtoffer viel van deheillooze drift, welke haare ichoonheid den priester ingeboezemd hadde. Terwijl zij voor den priester biechtte, had die deugniet de onbefchaamdheid zich voor haaren minnaar te verklaaren; doch ten laatften woedende geworden wegens de ftandvastige tegenkanting van een deugdzaam gemoed, keerde hij zich om van het altaar, waar hij zooogenblikkelijkhet lacrament des avondmaal» had genoten, en doorftak haar in de tegenwoordigheid van haare moeder. Hij wierd voor deze X 5 al'  ftiB REIS door SPANJE. allerverfchikkelijkfte misdaad o gruwel! * veroordeeld, of liever toegelaaten , om in Porie Rico als een banneling te leeven. De zijde - fabrijk te Sevilla was eertijds zeer aanzienlijk. Toen ferdinand III., el fanto (de heilige) bijgenaamd in het jaar 1248 deze ftad ver* overde, vond hij daarin, zo als gezegd wordt, zestienduizend weefgetouwen, welke aan honderd en dertig duizend menfchen bezigheid verfchafren; en de ftad was toen zodanig bevolkt, dat, na hare overgave aan de christenen, viermaal honderd duizend mooren dezelve verlieten , behalven de menigte, welke, geduurende eene belegering van zestien maanden , omgekomen waren, en nog veele die daar bleeven, na dat hunne medeburgeren reeds waren vertrokken. Alfonzo, bijgenaamd el Sabio (de wijze), cïe groote aangelegenheid dezer fabrijk inziende, verleende haar alle mooglijke aanmoediging; en dewijl de koophandel, bij de eerfte ontdekking van Amerika , mecrendeels tot Sevilla bepaald was, telde men daar, omftreeks het jaar 1519, opnieuw zestienduizend weefgetouwen. Doch toen de belasting, bekend bij de naam van millones, op het einde der regeering van philips 11 wierd ingevoerd, ten einde in de kosten der van hem gevoerde oorlogen te voorzien, bragt zulks zeer veel nadeel toe aan den koophandel, en de menigvuldige veranderingen in de betrekkelijke waardij van het geld, te famen met de uitdrijvinge der mooren, bedorven genoegzaam deze voormaals zeer rij-  REIS door SPANJE. 319 rijke ftad. Voegt hierbij, dat in het jaar 1649 meer dan tweemaal honderd duizend menfchen aan eene bcfmettelijke ziekte in Spanje ftierven. In gevolge van alle deze rampen, waren te Sevilla, in het jaar 1655, niet meer dan zestig weefgetouwen ovcrgebleeven. Na de komst der thans heertellende familie tot den troon, nam het getal der wevers wederom toe, cn bedroeg, in het jaar 1713, vierhonderd en vijf. Maar zo dra dc pachters der belastinge op de zijde, in het jaar 1721, goed vonden de veertien percent voor alcavala en tientos met de üiterfte geftrengheid in te vorderen bedorven zij daardoor niet flechts de geheele zijden- fabrijk, maar verminderden ook de inkomsten Welke daaruit voortvloeiden, van agtmaal honderd duizend tot minder dan zestien duizend reaalen. Onder philips V., die een recht begrip had van deze groote aangelegenheid, herleefde de koophandel, cn in 1732 telde men reeds weder duizend weefgetouwen. Dit duurde echter niet lang, want dc oorlog met Engeland verminderde het getal derzelven met zo veel fpoed, dat in 1739 flechts honderd en veertig waren ovcrgebleeven. Sedert 'eernardo de ulloa, in het jaar 1740, zijne bezwaaren daartegen inleverde, heeft men de inzameling der belastingen niet langer ovcrgclaateu aan de fchraapzucht der pachters, en deze fabrijk werd tevens van de alcavala ontheven. Het gevolg hiervan is geweest, dat de weefgetouwen, volgens de, laatfte opgave, een getal bedroegen van Vierhonderd en twee en zestig voor breede zijden itofc-  320 REIS door SPANJE. ftoffen, benevens agttienhonderd en zes en vijftig voor andere foorten van zijden waaren. Aan ieder weefgetouw voor breede zijde wordt jaarlijksch honderd, en aan die voor fnialle zijde taehtig ponden, vrij van belasting toegeftaan. Indien ooit de fcheepvaart op de rivier Guadalquivir, in dien ftaat herfteld mogt worden, in welke zij zich bevond, toen magellaan met vijf fchepen van hier na die ftraat zeilde, welke na zijnen naam genoemd is; en zo daarbenevens de burgerlijke en godsdicnltige vrijheid nog eens haar hoofd in Spanje opbeurde, zullen 'er nieuwe kanaalen, tot herleving van den koophandel geopend , en Sevilla in haaren ouden luister herfteld worden. De kunst van looijen wordt misfehien nergens zo liegt gedreeven, als in Spanje, waar men, in niet één gedeelte van het ganfche rijk, deugdzaam Ieder kan bekomen, ten zij hetzelve uit Engeland overgebragt wordt. De minister der financien hiervan onderricht zijnde, was zeer begeerig den een of ander vreemdeling, in deze kunst bedreeven, aan te moedigen, om zich in Spanje neêr te zetten. Terwijl die minister het beste middel daartoe overwoog , vernam hij toevallig, dat zeker koopman in leer na Spanje was gekomen, met oogmerk om commisfies op te doen, en voor zich en zijne compagnons , die in London met deze koopmanfehap handelden, de uitftaande fchulden in te vorderen. Het kwarii den minister aanftonds in gedagten , dat hij hier den rechten man had gevonden , en denzelven zonder tijd verzuim bij zich ont-  REIS door SPANJE. 3-- ontboden hebbende, noodigde hij hem, om zich ais looijer en leertouwer in Spanje met de woon te vestigen. De Engelschman, overtuigd dat hij geene genoegzaame bekwaamheden had, om eene beezigheid te ondernemen, tot welke hem de noodige kundigheden ontbraken, bleef eerst doof tegen alle aanzoeken, en verwierp zelfs de voordeeligfte aanbiedingen die hem gedaan wierden; doch vervolgens de zaak wat rijper overdacht, en uit alle oogpunten befchouwd hebbende, nam hij deze aanbieding aan, en bewilligde om te Sevilla een looijerij op te richten. Ik bezogt dezelve, en zag dat het dezen man zeer voorfpocdig ging, uit hoofde van de machtige befcherming die hij geniet. De minister vergunde hem het geweezen klooster der Jefuiten, benevens omtrent vierde halve morgen goed land, huur-vrij, als ook het recht van voor-koop op alle huiden die van Buenos Aijres en uit de gefamentlijke Spaanfche volkplantingen komen. Dit niet alleen, maar hij heeft nog daarenboven het voorrecht, om alle boomen, zo wel die in de Koninglijke bosfehen als op de landerijen van bijzondere perfoonen, binnen zekeren bepaalden afftand van de ftad grocijen , te mogen vellen, ten einde zich van de noodige run te voorzien. Hij gebruikt daartoe den binnenften bast van den korkboom, met mirtebladen , welke aan het oogmerk tamelijk wel voldoen , doch echter op verre na die kracht niet bezitten, als de bast van eikenboomen. De Spanjaarden, zeide hij, verftaan de kunst van looijen; doch het ontbreekt hen aan lust,  |f« REIS door SPANJE. kist, arbeidzaamheid, en een toereikend kapitaal« voor zulke uitgeilrekte onderneemingen; en ik denk dat deze zijne aanmerking zeer gegrond is. De minister in hem een werkzaam man vindende, en die tevens van een ruim kapitaal voorzien is, heeft met hem contracten aangegaan wegens de leveraucie van laarzen en riemen voor de ruiterij, als mede verfcheiden andere zaaken, gelijk fpooren en gespen, die met zijne bijzondere neering niets gemeens hebben. Hij is voorzeker, zo wel uit hoofde van zijne nijverheid, als van zijn aanzienlijk kapitaal, een gewichtige aanwinst voor Spanje, en ik twijffel niet, of hij zal deze nieuwe fabrijk zo verre voortzetten , als zij met mooglijkheid kan gebragt worden, mits de regecring voortgaat, met hem tot dat einde haare befcherming te verkenen. Ik maakte insgelijks kennis met ion juan alvarez, intendant van de munt, welke hij mij liet zien. In dezelve worden tegenwoordig flechts weinige muntgezellen, en dan nog maar bij enkele gelegenheden , aan 't werk geholpen, hoewel 'er in vroeger tijden honderd en tachtig geduurig beezig waren. Men gaat hier bij het munten evenlangzaam te werk, als in London en Parijs, waarom dan ook die arbeid kostbaar is. Te Birmingham daartegen, gefchied zulks, door eene nieuwe uitvinding, ongemeen fpoedig, en met zeer geringe kosten. De menigte van bedelaars , met oude vodden behangen, die men hier in elke ftraat ontmoet, is bij-  REIS door SPANJE. 323 bijkans ongelooflijk. In den beginne dagt ik zulks hoofdzaaklijk te moeten toefchrijven aan den ondergang des koophandels; doch ontdekte, bij nader onderzoek, een gegronder en blijvender oorzaak, in de uitdeeling der aalmoefen voor het paleis des aartsbisfchops, gelijk mede aan de poorten van twintig kloosters, dat hier dag op dag plaats heeft, en wel, zonder onderfcheid, aan alle die daarom komen vraagen. Eene zo kwalijk geplaatfte liefdaadigheid, legt noodzaaklijk aan de nijverheid de flerkfte hinderpaalen in den weg, en dient alleenlijk om het getal der arme lieden en luiaards te vermeerderen, alzo dit laatfte altoos evenredig wezen zal aan de middelen, welke tot onderhoud van dezelven worden aangewend. Een recht begrip van dezen grondregel is van zo veel aanbelang voor elke maatfchappij, dat ik geene gelegenheid kan laaten voorbij flippen, zonder daarvan gewag te maaken. Mijn tijd fnelde te Sevilla zeer aangenaam voorbij. Ik befteedde de uchtend-uuren met al dat gene te bezichtigen, wat in deze ftad merkwaardigst is, of met buiten dezelve het land op te neemen. Tegen den middag maakte ik mijne opwachting bij den goeden aartsbisfchop, fpijsde, en hield vervolgens de fiesta in zijn paleis; na het eindigen derzelve reed ik fomtijds met dien prelaat in zijne koets uit, of, vervoegde mij bij het talrijk gezelfchap in de alameda, zijnde de publijkc wandelplaats , en befloot den dag, het zij bij den aartsbisfchop, of aan het huis van den een of ander vriend  3H REIS door SPANJE. vriend. De vastentijd is wel niet zeer gunstig voor de vrolijkheid, alzo de gewoone vermaakhjkheden alsdan niet toegelaaten worden; echter had ik altoos reden van vergenoegd te zijn met het avond - onthaal, dat ik hier genoot. De aartsbisfchop ontfing bij zich niet anders dan lieden, met welke men een leerzaam en aangenaam gefprek kon houden. In andere huizen ipeelde men gemeenlijk met de kaart; doch ik vond doorgaans het meeste genoegen in het huis van eenen kanunnik, over wiens zuster ik de eere had als arts geraadpleegd te worden. Haare kwaal was van eenen zeer ernftigen aart; te weeten eene vallende ziekte, voortkomende uit al te groote aandoenlijkheid, en ik was zeer geftreeld met het denkbeeld, dat ik voor haar nuttig was. Mijn belooning beftond in het genot van haaren omgang, en met haar te hooren zingen. In eene mijner uchtend- bezoeken in het aartshisfchoplijk paleis, had ik het vermaak van eene oppofitie, of geleerd dispuut, bij te wooncn tusfehen twee cadidaaten, die daardoor eene open gevallen kerkelijke waardigheid hoopten te verkrijgen. Dit fchouwfpel, als ik hetzelve dus noemen mag, is verwonderlijk fraai befchreeven door den geestigen fchrijvcr van gil blas. Bij zodanige gelegendheid is eene geweldige drift niet alleen geoorloofd door de gewoonte, maar ook voorzeker te ontfchuldigen in menfchen, die niet flechts om roem te behaalen, maar om hunne broodwinning, een twistgeding houden. De rechters daarbij  REIS dook SPANJE. 315 /bij zijn de bisfchop, bijgeftaan door zes leden van het kapittel, en de ondervraagingen hebben tot onderwerp de zedekunde ; de godgeleerdheid, en het kerkelijk recht. Veele kerkelijke bedieningen worden langs dezen weg begeeven. Aldus verkiest .men, bij elke kathedraal-kerk, vier kanunniken bij oppofitie, welke dan gezegd worden de merito, of plaatfen van verdienste te wezen. Deze zijn, de penitenciarius of biechtvader van het kapittel, de prediker, de hoogleeraar in de godgeleerdheid; ien de rechtsgeleerde; die over deszelfs procesfen het opzicht heeft. De overige plaatfen worden volgens gunst begeeven, het zij door den bisfchop, door het kapittel, of door den koning, naar maate van de maanden, in welke zij open Vallen. Wanneer een geftudeerd perfoon zich in dé -gunst Van een voornaam Heer wil aanbevelen, het Zij om deszelfs befcherming over het algemeen; of, bij eene bijzondere gelegenheid, om bevordering te verzoeken, biedt hij denzelven eene gedrukte memorie aan, waarvan het hoofd aldus begint : Relacion de los meritos, titulos, grados y exercios literarios de A. B. In die memorie ftaan opgetekend deszelfs tiaam , geboorteplaats, rang, ou« derdom, de naam van de univerfiteit waar hij zijne ftudien volbragt, benevens de graaden die hij aldaar verkreegen heeft. Hij wijdt daarin breedvoerig uit over zijne kundigheden, over zijn gehouden gedrag als priester, als prediker, en als' biechtvader; zich wijders beroemende op zijne geL IL Deel. Y tü.  2-6 REIS door SPANJE. regelde levenswijze, op zijnen ijver, en op den voorfpoed welken hij in zijn beroep heeft gehad, als mede op zijne bijzondere voorrechten; bij voorbeeld , dat hem vergund is verboden boeken te mogen leezen, en zo wel vrouwen als mannen de biecht af te neemen. Eindelijk wordt ook daarin te kennen gegeeven, dat hij in alle opzichten die bekwaamheden bezit welke hem in ftaat Hellen om zodanige kerkelijke bediening waar te neemen, als aan hem mogt worden opgedragen. Op zekeren dag in het aartsbisfchoplijk paleis zijnde, leide de oude boekbewaarder mij ter zijden af, en verzogt mij zeer ernftig, om hem behulpzaam te wezen tot het verkrijgen van een •toenmaals openftaande pastoorij, welke de koning te begeeven hadde, begeerende dat ik terftond daarover fchrijven zoude aan den graave floiuda blanca, met infliiiting van zijn relacion de merite-s. Ik herinner mij, in de lijst zijner kundigheden onder anderen geleezen te hebben, dat hij de Hebreeuwfche taal geleerd, en het examen met opzicht tot de werkwoorden doorgeftaan had, maar nimmer rijk genoeg was geweest om eenen lexicon te kunnen koopen. Ik liet dc begeerde follicitatie doen door den Engelfchen minister, en verkreeg voor hem de belofte eener pastorij, maar juist die niet om welke hij verzogt hadde. Niet verre van de ftad ftaat een gebouw, dat tegenwoordig fterk aan het vervallen is, en daar ik reeds dikwijls was voorbij gegaan, zonder gevraagd te hebben waartoe het eigentlijk beftemd was.  REIS door SPANJE. 3^ was. Doch eens tegen den avond met den zelfden Heer wandelende, wien ik door een brief van den grave florida blanka was aanbevolen, werd ik getroffen door de uiterlijke gedaante van 'dat gebouw, en verzogt hem mij te willen zeggen, "tot wat einde het gediend hadde? Hij fcheen in 't eerst geen agt hierop te flaan; doch op mijne herhaaling van die vraag, gaf hij een ontduikend antwoord, 't welk alleenlijk ftrekte om mijne nieuwsgierigheid te vermeerderen, en mij te fterker op de begeerde onderrichting te doen aandringen. Eindelijk zeide hij, dat dit zonderling gebouw genaamd wierd el quemadero (de verbrandingplaats), maar fmeekte tevens, dat ik toch vooral aan geen mensch zeggen mogt, van wien ik dit bericht had ontfangen. Deze naam, te famen met deszelfs gedaanten, Was, zonder verder onderzoek, genoeg, om mij het verfchrikkelijk gebruik aan te duiden, waar toe het zo menigmaalen had moeten dienen. Ik fprak met hem niet verder over dit onderwerp, eri ïpoedde mij, zonder een oogenblik tijds te verliezen, van eene plaats weg, welke mijne verbeeldingsla-acht mij geheel en al in vuur en vlam afmaalde. Den volgenden dag met een van de rechters wandelende, die ik dagt, dat in deze hoedanigheid wat openhartiger daaromtrent zou durven wezen, floeg ik met opzet denzelfden weg in, en deed aan hem de zelfde vraagen. In gevolge daarvan gaf hij mij te kennen, dat de quemadero $ stidus genaamd van het merkwoord quemar (brani ¥ i den)*  328 '- REÏSöoor SPANJE; den), het fchavot was, waarop men de ketter*' Verbrandde; voegende daarbij', dat, omtrent viefjaaren geleeden, eene vrouw, ingevolge van her vonnis der inquifitie, waartoe hij zelve zijne Item mede had gegeeven , te dier plaatfe was ter dood' gebragt. Ten aanzien van deze verfchrikkelijke gebeurtenis, heb ik, zo van hem, als van ande-1 ren, de navolgende omftandigheden vernomen. De ongelukkige vrouw, welke het onderwerp daarvan is geweest, was een beata, of geestelijke dochter van die foort, welke eene van de drie geloften doen die men de nonnen afperst, en van welke de armoede en gehoorzaamheid de onaffcheidelijke gezellinnen zijn. Deze gelofte (die van de kuischheid namentlijk) had zij gebroken. In de befchuldigingen tegen haar ingebragt, werd haar te last gelegd, dat zij haaren biechtvader verleid hadde; waarom dan ook die arme hals, als de minst fchuldige van hun beiden, flechts gebannen wierd! Ware dit de ecnigfte misdaad geweest van deze geestelijke dochter, dan zou men haar met minder uitfteekende geltrengheid geftraft hebben; maar, niet vergenoegd met zich in dit eene geval, aan heiligfchennis te hebben fchuldig gemaakt,' leidde zij 'er zich op toe, om het priesterfchapte verleiden; en door haar driften vervoerd, of misfchien uit ijdelheid , breidde zij dc heerfchappij haarer bekoorlijkheden dagelijksch verder uit over de dienaaren des altaars, tot zij eindelijk, het zij uit hoogmoed, of door de knaagingen van haar geweten, haar verftand verloor, en ziek dwaas-  REI S door SPANJE. J*tf dwaaslijk verbeeldde, dat zij op goddelijk gezach aldus handelde. Eenige verhaalen, dat zij haar gehouden gedrag op dit grondbeginzel verdeedigde, als of beide partijen onder geene verplichting tot kuischheid lagen; doch anderen beweeren, met meer grond, dat zij voorgaf een engel ge^ zien te hebben. Dewijl dit eene misdaad was, waarover de inquifiteurs zich het recht aanmatigen , werd zij voor derzelver vierfchaar te recht gefield, overtuigd, en verbrand. Dit verhaal maakte mijne nieuwsgierigheid gaande, en deedc mij befluiten om het gerechtshof der inquifitie te bezoeken. Het was eertijds een Jefuiten-klooster, maar zo licht en fierlijk gebouwd, dat ik mij nauwlijks kon verbeelden, dat het deze verfchrikkelijke vierfchaar en akelige kerkers in zich befloot. Ik bezag de kapel, als mede de zaal waar het gericht gehouden wordt, en waagde het eenige vraagen te doen, maar ontfing daarop geen antwoord. Het flilzwijgen en de eenzaamheid fcheenen hier derzelver woonplaats gefticht te hebben. De inquifitie is voorzeker veel minder geducht, federt de verlichting overal heeft veld gewonnen, dan zij in die duistere eeuwen was,, toen het bijgeloof alom heerschte; ook zijn hedendaagfehe inquifiteurs, zo al niet menschlievender, ten minsten nederiger, dan hunne voorzaaten in vroeger tijden waren. Wij moeten niet te min bekennen, dat zo lang derzelver gezach gevestigd blijft, zulks ook altoos aan geweldige misbruiken onderhavig y 3 we~t  33e REIS door SPANJE, wezen zal. Ieder een kent de gefchiedenis en het noodlot van don pablo de o l a v i d é. De waare oorzaak van deszelfs ongevallen waren geenzins. zijneongodsdienfiigheid, of zedenloosheid, maar eigentlijk zijne afkeer van de munniken, die ook wederom zijne onverzoenelijke vijanden wierden, en niet ophielden hem te vervolgen, tot zij dezen man uit Spanje deeden bannen. Zij konden nooit vergeten, dat hij zijn huis, in de Siërra Morena, juist op denzelfden grond gebouwd hadde, waar weleer een klooster had gellaan , 't welk tot eene fchuilplaats van zulke roovers verftrekte, waarmede de eerwaardige vaders gewoon waren den geroofden buit te deelen. Even min konden zij hem vergeven, dat hij het in zijne nieuwe volkplantingen tot eene grondwet gemaakt hadde, om geene munniken in dezelve toe te laaten. Ten allen ongelukke had hij eene rijke vrouw gehuwd, die niet jong, noch fchoon was, en door welker middel de munniken bekend wierden met omftandigheden, waarvan dezelve anders misfchien niets vernomen zouden hebben. Dit Helde hun in Haat, om elke onbedachtzaame uitdrukking, welke ooit zijne lippen ontfnapte, tegen hem op de famelen. Deze waardige burger werd, den i4deu van Slachtmaand, 1776, uit zijn bed opgeligt, en na twaalf maanden in de kerkers der inquifitie gekwijnd te hebben, maakte men zijn vonnis openbaar. In gevolge van hetzelve wierden alle zijne goederen, ten voordeele van de inquifiteurs, die tevens zijne, rechters waren, verbeurd verklaard, en hij veroordeeld  REIS door SPANJE. 33* deeld om agf jaaren lang in een klooster te worden opgefloten. Men moet bekennen, dat de inquifiteurs eenen aanzienlijken buit_ behaalden , in de perfoon van ol avi Dé; doch weinige 'jaaren daarna gekeken zij den adelaar, die op een ftinkend aas nederfchiet, om zich daarmede te voeden. De gefchiedenis van dit bedrijf, verdient opgetekend, en der vergetelheid onttrokken te worden. Ik zal dienvolgens het verhaal daarvan mededeelen, zo als ik hetzelve ontfangeu heb uit den mond van iemand, die tegenwoordig was bij het auto de fé, dat in de kloosterkerk van S. Domingo te Madrid, op den gden van Bloeimaand 1784 is gehouden, toen aldaar het geheele rechtsgeding opentlijk wierd voorgelezen. De voornaamfte afteur in deze klucht was een bedelaar, ignacio rodriguez genaamd, die te vooren in krijgsdienst was geweest, doch van wiens toenmaalig gedrag weinig uitgelekt is. Alleenlijk weet men, dat hij, onder den graaf 0'reillij, de ongelukkige onderneeming tegen Algiers bijwoonde , en toen een wonde aan zijn been ontfing. In gevolge daarvan wierd hij, als invalide, uit den dienst ontflagen, en men bood hem bet gewoone penfioen aan; doch hij verkoos zich liever op de weldaadigheid van het gemeen te verlaaten , en volkomen vrijheid te genieten, dan, met zijne verminkte lotgenooten, afgezonderd en ftil te leven. Met dat oogmerk was hij Zeer zorgvuldig om zijne wonde niet te laaten geY 4 nee,>  332 REIS door SPANJE. neezen; en hij wist zijne zaaken zo wel te overleggen, dat hij zich daardoor een tamelijk goed inkomen bezorgde, of veeleer, gelijk gebleken is, alle dagen een ruime tafel hield. < Eenige jaaren laater, had hij het ongeluk de aandacht van don bernarüo cantero, intendant-generaal der policie, tot zich te trekken, die dagelijksch dezen man altoos in den zelfden ftaat ziende, hem vroeg, om welke reden hij de wond open hield, en beval dat hij dezelve zon geneezen. Rodriguez niet weetende tegen wien hij fprak, antwoordde op een'barfchen toon:, „ ik vraag aalmoefen, maar niet om raad." Dit, ontijdig antwoord werd naderhand zijn bederf. De intendant verwonderd over deszelfs gedrag, en door deze onbefchoftheid beleedigd, liet hem. zorgvuldig in het oog houden, en iets buitengemeens opgemerkt hebbende in een lang gefprek tusfehen den bedelaar en zeker vrouwsperfoon, j uliana lopez genaamd, beval hij haar te volgen en in hechtenis te neemen. Deze vrouw, hoewel anders doortrapt genoeg, aldus zeer onverhoeds gevat zijnde,, wierd met de zaak verlegen , en beleed terftond., dat in het papier, 't welk zij den bedelaar ter hand gefield hadde, eenige kruiden en andere zaaken waren, welke tot ingrediënten dienden om daarvan een minne-poeder te maaken. Op dit getuigenis werd rodriguez insgelijks gevat, met nog eene andere vrouw, an. gela barrios genaamd, die mindere bekwaamheden bezittende, ouder hen, werkte,, en flechts tol; be-  REIS door SPAN j- E. 333, "bezigheden van weinig aanbelang gebruikt wierd. Men bragt ze alle drie na den gewoonen kerker, waarna dezelve dikwijls ondervraagd wierden, en. de uitkomst van het gedaane onderzoek den Ko-. ning voorgelegd zijnde, beval deze, op raad van zijnen biechtvader, dat die zaak in handen van de inquifiteurs zou gefteld worden. In gevolge van dit bevel, fleepte men de gevangenen na de kerkers van de inquifitie. Geen gerechtshof kan zo veele middelen bij der hand hebben, ten einde de waarheid uit te vorfchen, noch om eene duistere zaak met zekerheid aan den dag te brengen, als deze vierfchaar. Aan geene formaliteiten gebonden, en onbepaald met opzicht tot den tijd, hebben de inquifiteurs daarenboven de .macht, om ieder die zij goedvinden voor zich te laaten komen, de menfchen in het holfte van den nacht uit hunne bedden te laaten ligten, hen op het onverwagtst te overvallen en hl verhoor te brengen, derzelver verbeeldingskracht den vreesfelijkften fchrik aan te jaagen, hunne lighaamen te pijnigen, en hen op onderfcheiden tijden allerlei ftrikvraagen voor te houden. Alle deze middelen bragten te weeg, dat de bedrieger de geheele aaneenfchakeling zijner fchelmerijen beleed , en zelfs de kleinfte omftandigheden daarvan niet verzweeg, noemende tevens de naam van een ieder, aan wien hij zijne poeders verkogt hadde. Hij wees ook, in zijne bekentenis, dc ingrediënten aau, uit welke hij die poeders famenflelde, die echter, voor cerbaare ooreu, nimmer Y 5 be-.  334 REIS door SPANJE. behoorden genoemd te worden, en beleed, dat elke vrouw, na dezelve ingenomen te hebben, gehouden was om hem dat gene te vergunnen, wat hij goedvond te vraagen, zonder hetwelk dit tovermiddel geene uitwerking konde doen. Wanneer hij zulks aan iemand ingaf, mompelde hij daarbij zeker tover - formulier, ten einde een geheimzinnig voorkomen aan dit geheel bedrijf te geeven, en op den goeden uitflag van hetzelve genoegzaam vertrouwen in te boezemen. Zijne medeplichtige, juliana lopez, diende hem in de hoedanigheid van zendeling en lofredenaares; en om in alle opzichten aan zijne wenfehen en oogmerken te gemoet te komen, had zij een bekwaamen tuin gehuurd, werwaards hij, ten alle tijde wanneer hem zulks gele-en kwam, zijn verblijf kon neemen. Angela barrios bekleedde den minderen post van dienstmaagd, en juist geen fneedig vernuft bezittende, werd zij ook nimmer in de geheimen toegelaaten. Nogthans waren 'er fomtijds getrouwheid en ftilzwijgenheid van haaren kant noodig , en in deze was zij nooit nalaatig bevonden. In het proces verhaal wierden, als naar gewoonte, zelfs de allerkleinftc bijzonderheden aangehaald. De misdaaden van deze lieden waren bewezen dooreene menigte getuigen, en derzelver fchuld werd bevestigd door hunne eigen bekentenis, waaruit ten vollen bleek, dat dit poeder aan menfchen van. allerlei rang was toegediend. Een der inquifiteursheeft mij naderhand gezegd, dat veele dames, van. den  REIS door SPANJE. 335 den eerften rang te Madrid, door rodriguez waren bedrogen geworden, doch men bad de h> fchikkelijkheid gebruikt, derzelver naamen te verzwijgen. Toen het rechts-geding was afgeloopen, befloten de rechters een auto de fé te vieren in de kerk van de padres. del Salvador, doch de Koning wilde niet toeftaan, dat de nonnen van S. Domingo het voorrecht verliezen zouden, van het auto iu haare kerk te zien houden. De inquifiteurs namen hierin genoegen, doch drongen 'er tevens ten fterkften op aan, dat de nonnen geenzins voor de tralies mogten toegelaaten worden, op dat haare kuifche ooren niet beledigd, noch derzelver reine denkbeelden daaraan befmet wierden. Dit verzoek bragt juist die uitwerking voort, welke men van hetzelve had kunnen verwagten; want de nieuwsgierigheid der nonnen werd Hechts daardoor te meer aangeprikkeld, en alle die in dat klooster waren, alleen vier uitgezonderd, vonden goed deze plechtigheid bij te woonen. Op den daartoe beftemden dag, begon het volk, reeds te zes uuren 'smorgens, bijeen te komen in de ftraat der inquilitie, en overal wierden foldaaten geposteerd, ten einde alle wanorde af te keeren. De bedelaar verliet omtrent ten agt uuren den kerker, leunende op zijne krukken," en vcrzeld van zekeren kapucijner munnik, die niets minder dan een achibaar en eerwaardig voorkomen had, genaamd vader c arde nas. Zo dra rodriguez voor de balie verfchcen, viel hij, yoor-  336 REIS door. SPA N j E« voor één van de inquifiteurs , op zijne knieën „ en deze fprak hem toen met de grootfte vriendelijkheid en zachtmoedigheid aldus aan: „ Mijn „ zoon, gij gaat henen om het verhaal uwer mis-. „ daaden, en het vonnis, dat ter verzoening van „ uwe fchuld, tegen u zal uitgefproken worden, „ aan te hooren. Onze goedertierenheid is groot, „ dewijl onze heilige vierfchaar, die ten allen tij„ de hoogst toegeevend is, veeleer tracht te ver„ beteren dan te ftraffen. Laat uwe treurigheid „ voortkomen uit de overtuiging uwer fchuld, en „ niet uit een gevoel van de fchande die gij on„ dergaat. " Deze vermaaning geëindigd zijnde, welke altoos eveneens luidt, al ware het ook dat de misdaadige tot den brandftapcl is veroordeelt, wierp men over de fchouders van den bedelaar de fan benito, of eigentlijker de faco bendito, zijnde een zakkleed met het kruis van S. Andries, aan die , waar mede de boetelingen in oude tijden zich bedekten. Op zijn hoofd zette men de kap, be-> fchilderd met flangen , hagedisfen en zwarte torren; men gaf hem daarbenevens een groene kaars in de band, cn deedt hem een frrop om den hals. Aan jULiANA lopez werd vervolgens dezelfde aanfpraak gedaan, en toen men haar op gelijke ma-: nier toegetakeld had, ftond zij, hoewel met minder vrijpostigheid, naast haaren medemakker. Anoela barrios trad laatst van allen te voorfchijn; zij beefde van fchrik, en in traanen weg fmeltende, viel zij op haare knieën neder ^ fmee-  REIS door SPANJE. 337 fineekende dat men toch haar leven wilde verfchoonen. Men antwoorde haar, dat de heilige vierfchaar niet gewoon was iemand ter dood te brengen; dat men haar geen leed zoude aandoen; en dewijl haar misdrijf niet gelijk ftond, met dat van haare makkers, men haar niet eens omhangen zoude met de fan benito, welke, als een openbaar fchandmerk, alle die daarmede bekleed geweest zijn, gelijk ook derzelver naastbeftaanden, voor altoos eerloos maakt. Na dat alles in dezervoegen gefchikt was, begon de procesfie haaren optocht. Voor af marcheerde een detachement foldaaten, om ruimte të maaken; agter deze zag met het vaandel van de inquifitie, gedraagen door alguazils, of dienaaren van de jullitie, en gevolgd door de familiares ert geleerde doétoren der inquifitie; de naastvolgende was de bedelaar, hinkende op zijne krukken, en verzeld van twee fecretarisfen, die het geheele proces droegen in een met fluweel gevoederd kastje; de kleine kapucijner, als biechtvader, benevens de marquis de cogolludo, zoon des hertogs van medina cceli, uit Koningrijk bloed gefprooten en eerfte edelman van Spanje, in de hoedanigheid van algUaZ.il maijor , of opperfchout, flooten den trein. Deze was niet zo dra de kerk ingetreden, of de misfe begon, waarna het proces werd voorgeleezen, ten aanhoore van de geheele vergadering, betraande uit den eerften adel en alle de hofdames, welke daartoe uitgenodigd waren door de mar*  338 REIS door SPANJE. marquifinne de cogolludo, en, nevens haar^ op een ftellagie zaten, dat voor deze plechtigheid aldaar was opgericht. Deze fecretarisfen wierden onder het voorlezen dikwijls geftoord, door een luid geichater van lagchen, waarin de bedelaar deelde. Deze vrolijkheid ging nogthans in fommige boezems verzeld met geen en geringen angst, wanneer namentlijk in het pleidooi zulke omftandigheden wierden aangehaald'^ in welke eenige der aanwezende dames deel gehad hadden, alzo deze ieder oogenblik verwagteden * dat men derzelver naamen opentlijk noemen zoude. Toen de voorleezing van het pleidooi geheel afgeloopen was, belde de opper-inquifiteur met een klein fchelletje, waarop de gevangenen naderden om hun vonnis aan te hooren. Dat van ignaciö rodriguez hield in, dat hij door de ftraaten van Madrid gegeesfeld, en vervolgens in de ge» heimenisfen van het catholijk geloof onderwezen! en verfterkt zoude worden, door eenen geestelijken wegwijzer, die het hof daartoe benoemen zoude, met wien hij voorts, een maand lang, de heilige oeffeningen volbrengen, wijders alle vrijdagen op water en brood vasten, en ten einde van des zelve eene algemeene belijdenis afleggen moest: Vervolgens zou hij, voor den tijd van vijf jaaren; in het huis der penitenten te Toledo worden opgefloten , en daarna voor eeuwig uit Madrid eri Van alle Koninglijke verblijfplaatfen gebannen zijn rf met de verplichting, om ten allen tijde van de plaatsi  REIS door SPANJE. 339 plaats, waar hij zich onthield, aan het heilig officie kennisfe te geeven. Het vonnis van de overigen was in gecnen deele ftreng. De geheele ceremonie eindigde omtrent ten drie uuren na de middag. Daags daaraan wierd de bedelaar, met het bovenlijf naakt, op eenen ezel gezet. De marqui3 de cogolludo verzelde hem nogmaals. In dezen ftaat werd de bedrieger door de ftraaten van Madrid geleid, doch zonder geesfelflagen te ontfangen , terwijl intusfehen zijne vrienden hen van tijd tot tijd, en wel zeer dikwijls, op koeken en wijn onthaalden. Veele andere aanfehouwers daartegen, die den aart van zijn misdrijf niet kenden, en waanden dat hij een ketter was, riepen geduurig: viva lar Virgen, viva Maria purisfuna (lang leve de maagd, lang leve de allerrein* fte Maria!) waarop hij telkens antwoordde por mi que viva (ik wensch dat zij leve!) Na het eindigen dezer plechtigheid, gaf de marquisin de cogolludo, aan de rechters en officieren [van dc inquifitie , eenen prachtigen maaltijd. Indien de Koning ernftig voorgenomen hadde, om de de inquifitie, voor haare affchaffiiig, in de oogen der geheele natie verachtelijk te maaken, kon hij met dat oogmerk geen krachtdaadiger middel bij der hand genomen hebben, dan hij werkelijk deedt, toen hij aan dat gerechtshof het onderzoek wegens zulke misdrijven opdroeg, welke oneindig verre beneden deszelfs waardigheid behoor-  34Ö REIS door SPANJE; hoorden geweest te zijn, en om in eene opentlijke procesfie te verfchijnen met een' ellendiger! deugeniet, die, door den allerverachtelijkften dieiiaar der jiiftitie, in het geheim, behoorde geltraft geweest te zijn. Verfcheiden fchrijvers hebben ons dê gefchiedenis van dit verfoeijelijk gerechtshof medegedeeld, zo wel met opzicht tot het geen deszelfs Oorfprong en voortgang, als de vorm zijner rcchtspleegingen j, en de wreede behandelingen die deszelfs gevangehen ondergaan, aanbetreft. Ik zal uit dien hoofde van alle deze bijzonderheden zwijgen; doch kan niet nalaatcn in het voorbij gaan aan te merken j dat de oorfpronglijke inquifitie, onder den naam van geestelijk gerechtshof (fpiritnel court), nog hedendaagsch in Engeland beftaat, alwaar, even als in Spanje, de arme lieden , door het misbruik van deszelfs gezach, wel het meeste lijden moeten. Het ferpent, dat bij ons zijn Venijn fchijnt verlooren te hebben, ligt flechts in onmacht, maar is niet dood; ën Zo onZe regeering, in vervolg vart tijden eene merkelijke verandering niogt ondergaan , zou hetzelve kunnen herleven, en voor onze nakomelingen even verderflijk worden, als het ten aanzien onzer voorvaderen is geweest. Niet verre van Sevilla is eene zeer merkwaardige oudheid, te weeten het amphiteater van Italica, zijnde de aandacht van alle liefhebbers van zodanige overblijfzelen onverwaardig, hoewel hét voor mij van weinig aanbelang is. Hetzelve is een langwerpig rond, van twéé honderd en negentig  REIS door SPANJE. 341 tig voeten lang, bij tweehonderd en vier breed. Indien wij wegens Italica mogen oordeelen uit de groote uitgeftrektheid van deszelfs ruimen, moet dit eertijds eene zeer aanmerkelijke ftad geweest zijn; en hoewel daarvan, heden ten dage , zo weinig boven de oppervlakte van den grond gezien wordt, weet men nogthans, dat het eene bisfchoppclijke ftad is geweest, die reeds lang te vooren geboorte had gegeeven aan trajanus, adrianu s, en theodosius De landftreek , tot op een' aamnerkelijken afftand rondom de ftad, ligt zoo laag, dat zij aan menigvuldige overftroomingen onderhevig is , en het water, bij fommige gelegcndheden, zelfs in de woonhuizen, agt voeten hoog geftaan heeft. De grond is rijk, en zijne vruchtbaarheid onuitputtelijk , alzo hij overal, tot eene vrij groote diepte heneden de oppervlakte, uit zeer goede aarde beftaat. De voortbrengzelen daarvan zijn hoofdzaaklijk, graanen, peulvruchten, hennep, vlas, citroenen, china's-appelen, en zoet hout. Men zegt dat van dit laatfte jaarlijksch niet minder dan vierduizend centenaars, of ten naasten bij twee duizend ton, uit Spanje gevoerd wordt, waarvan men onderftelt, dat een zeer aanmerkelijk gedeelte wordt opgekogt door de brouwers van het zogenaamde porter (*), in London. Konden deze brouwers Hechts (*) Een foort van fterk bruin bier, waarvan in Engoani eens verbaazende inènigte gedronken wordt, en dat ook hier te lande, Sliet gehee! onbekend is. Vcrt, II. Deel. Z  342 REIS door SPANJE. flechts bewogen worden om de zogenaamde Indifche cocculus (kokels-korrels , oï cocculi IndP) daaruit weg te laaten, dan zou men het gebruik van zoethout, zonder de minste verhindering aan dezelven zeer gerust mogen toelaaten. Ik heb naderhand deswegens onderzoek gedaan aan het tolhuis te London, waar men mij berichte, dat deze koopmanfchap weleer hoofdzaaklijk aangebragt wierd uit Italien en Fransch Vlaanderen ; maar federt korten tijd den invoer uit Spanje zodanig was toegenomen, dat deze van flechts 5800 ponden, gelijk die in den jaare 1785 is geweest, in het jaar 1788 reeds tot over de honderd duizend ponden was geklommen. De geheele invoer was over 't algemeen als volgt: Ton. Cent. Kwart. f§. 1785, in London en zeehaa- vens. . . 109 14 3 18 1786, dito . 150 2 3 14 1787, dito . 128 19 o 16 1788, dito . 183 1 o 17 In dezen tusfchentijd was de invoer in de bui¬ tenhavens van het rijk, van ruim vierentwintig en een halve ton gewicht (of 49000 ponden), tot bijna zes en vijftig ton (112,000 ponden) vermeerderd; uit welke omftandigheid wij befluiten mogen , dat de brouwers te London het gebruik dezer onfchadelijke en aangenaame droogerij, tot het brouwen van porter, aan die der overige fteden en van het platte land geleerd hebben. De dampen en befmettelijke uitwaasfemingen, voort-  REIS öoor. SPANJE. 343 voortkomende uit het (taande water, als mede uit s$e menigvuldige overftroomingen in dezen laagea grond, maaken de inwoonderen van Sevilla, en van het land daarom -ftreeks, onderhevig aan anderendaagfehen en rot-koortfen , gelijk ook aan hijsterifche ongemakken. De voorgefchiktheid tot zodanige ziektens kan mooglijk insgelijks worden toegefchrecven aan de menigte van komkommers en meloenen, welke hier in alle jaargetijden gegeeten worden, waardoor de inwoonderen veelal gekweld zijn met wormen , die , inzonderheid bij jonge lieden, verzeld gaan met vallende ziekte. Ik heb menigmaal gelegendheid gehad, om den famenhang tusfehen deze beide ongefteldheden waar te neemen ; en begrijpe uit die omflandigheid het grondbeginzel, volgens welke, in de Londonfche prak* tijk der geneeskunde (London pra&ice of phij/ic), Van een kundig arts gefproken wordt, die tin-poeder in eene vallende ziekte zou voorgefchreeven hebben. Het komt mij echter gansch niet onwaarfchijnlijk voor , dat de famenfteller van dat nuttig werk, die een oud en zeer ervaren apotheker fchijnt geweest te zijn, toen hij dit geval onder zijne voorfehriften aantekende, niet begreepen heeft, dat de van hem bedoelde arts zulks tegen de toevallige oorzaak , en geenzins tegen de ziekte zelve heeft voorgefchreeven. De kunde van den praktifijn openbaart zich niet enkel in deszelfs bekwaamheid om de ziektens te onderfcheiden, maar hoofdzaaklijk door zijne oplettendheid met opzicht tot derzelver vooraf befchikkende oorzaaken. De Z 2 011-  244 REIS door SPANJE» onweetende kwakzalver, die zich doorgaans vergenoegt met middelen tegen de oogenfchijnelijkei' kwaal voorte fchrijven, is onderhevig om zich daar omtrent ellendig te vergisfen; ook is het boven zijn bereik , de wezendlijke oorzaak der ziekte na te fpooren. Hierom kan de bekendmaaking van zodanige voorfchriften, als ik zo even aanhaalde, voor zulke lieden nooit van eenig nut wezen, noch in de daad voor iemand, die niet op eene gere. gelde wijze tot den praktijk opgeleid is. De geneeskundige weetenfchappen worden zo gemaklijk niet verkreegen , als fommige zich laaten voorftaan, die hunne denkbeelden ten aanzien van dezelve meerendeels ontleend hebben uit de fehriften van zeker foort van artfen, die, met eene fchijnbaare belangeloosheid en openhartigheid, een geheel famenftel van huisfelijke geneeskunde hebben bekend gemaakt. Om de ziekten te onderderfchciden , en derzelver oorzaaken na te fpooren, wordt veele kennis, diepe overdenkingen, en een natuurlijk verftand vercischt, welke hoedanigheden nog daarenboven moeten aangekweekt en vermeerderd worden door het leezen , en door eenen uitgebreiden praktijk. De ervaarendften en opmerkzaamlten zelve; zullen fomtijds zich vergisfen; en hierover behoeven wij ons geenzins te verwonderen , wanneer wij de verbaazende verfcheidenheid van ziekten in aanmerking neemen, aan welke het menfchelijk geitel onderhevig' is. De enkele naleezing van eenig famenftel van ziektekunde (nofologi'e), is genoeg om elk redelijk mensch te ovcr- tui-  REIS door SPANJE. S45 tuigen, dat deze weetenfchap zeer duister en moei» |elijk te bevatten is. Wij vinden, in de Nofologia tnethodica van s au vage, tien klasfen, drie en veertig rangen, cn meer dan drie honderd gedachten aangewezen, onder welke veele van tien tot twintig foorten van ziektens bevatten, die alle van elkander onderfcheiden, en volgens derzelver toevallige oorzaaken benoemd zijn. Doctor cuele n heeft het getal, beide van de gedachten en foorten , wel is waar verminderd, door veele derzelvcn te befchouwen als enkele kenmerken (fijmpto* mata) van [andere ziekten, en niet als oorfpronglijke kwaaien; dan juist deze onderfcheiding wijst het moeijelijke dezer weetenfchap te duidelijker aan, en overtuigd ons, hoe ligtelijk de zodanigen zich bedriegen kunnen, die niet volkomen daarin onderwezen zijn. Ik heb mij bij dit onderwerp wat lang opgehouden, uit eene vaste overtuiging, dat kerftelzek van huisfelijke geneeskunde zeer veel kwaad aan het menschdom berokkend hebben, en dat het allergevaarlijkst denkbeeld 't welk men iemand kan inboezemen, dit is, dat ieder een zijn eigen doktor wezen kan. In een land gelijk Spanje, mag dikwijls een mensch, die tot het geneeskundig beroep niet is opgebragt, zich in de noodzaaklijklijkheid bevinden , om geneesmiddelen aan zijne buuren voor te fchrijven; doch zodanige handelwijze ten zij in de duidelijkfte gevallen, is ten hoogften laakbaar in landen gelijk Engeland. Ik heb reeds gefproken aangaande de ziektens, waaraan de inwoonderen van Sevilla onderhevig Z 3 zijn*  346" REIS door, SPANJE. zijn, voor zo verre deze uit de vochtigheid haaren oorfprong neemen; maar 'er zijn ook andere» welke aan de hitte moeten toegefchreeven worden. Wanneer daar de Solano- (of ooste-) wind hecrscht, dat is te zeggen, wanneer de wind over Afrika derwaards waait, zijn zij onderhevig aan het zij. dewee, en ook bovenal aan eene prikkelbaarheid der zenuwen, welke op menigerhande wijzen op de zeden invloed heeft. Voor mijn vertrek van Sevilla, onderzocht ik, als naar gewoonte, de prijzen van het arbeidsloon en der levensmiddelen , welke ik bevond de volgende te wezen: Daglooners ontfangen gemeenlijk vier en een halve reaalen, of omtrent ioj ftuivers daagsch. Timmerlieden, van zeven tot elf reaalen daagsch» - Schrijnwerkers , die hun werk goed verdaan, vier en twintig reaalen, of omtrent twee cn vijftig ftuivers. Weevers, indien zij naarftig arbeiden, kunnen vijftien reaalen , of ten naastenbij drie en dertig ftuivers, daagsch verdienen. Brood kost van zestien tot agt en twintig quartos , of van 4{ tot 7} ftuivers de drie ponden van zestien. Osfenvleesch wordt verkogt voor dertig quartos-dc twee en dertig oneen, of omtrent 4, ftuivers het pond van zestien oneen. Schaapenvleesch voor agt en dertig quartos als boven, of 5H ftuiver het gewoöne pond van zestien oneen. Het  REIS door SPANJE. 34? Het vleesch van geiten - lammeren vieren twtnV ting quartos als boven, of 3! ftuivers het pond. Verkensvleesch van zes en dertig tot twee en veertig quartos het dubbeld pond van twee en dertig oneen, of van ?J tot 5fl ftuivers het pond. Ih het jaar 1731 bedroeg de geheele confumptie van vleesch'te Sevilla, een millioen, zevenmaalhonderd duizend twee honderd en negen en zeventig ponden, waarvan de geestelijken agtmaal honderd en elf duizend en negentig ponden vrij van impost hadden: het pond is hier van twee cn dertig oneen, of twee ponden averdepois. De prijs der tarwe is, in onderfcheiden jaaren en jaargetijden dikwijls zoo verfchillende geweest, dat ik niet kan nalaaten de volgende tafel hierbij te voegen: Prijzen van de fanega tarwe te Sevilla. Jaar.iMaand.J Reaalen. Jaar. Maand. Reaalen. 1652 April 80 tot 120 1752 April 38 Julij 42 — 45 Ju1iï 25 tot 33 1655 Aniil 14 — 20 1755 April 16 — 22 Julij 13 — -7 Julli x3 — ll? 1657 April 11 — J?8 175? Apri 25 — 29 Tulij 16 — 23 Julij 18 — 27 166c April 45 — 52 ll^c April 29 — 36 Julij vi — 2- Juhj 3° — 37 1661 April 17 — 22 1761 April 30 — 37 Julij 21 — 28 Julij I24 — 32 Indien wij rekenen, dat de fanega tarwe een honderd negen en een halve ponden, en de (Engelfche) fchepel negentig ponden weegt, dan kemt Z 4 de  34» REIS door SP A;.N J E. de hoogde prijs, zo als die in het jaar 1652 te Sevilla is geweest, te daan op 15 fchellingen 3I duiver (Engelsch) de fchepel, en de Jaagde pa^'s, in 't jaar 1657, op 1 fchell. 41 duiv. In diezelfde jaaren is in Engeland de hoogde prijs geweest 7 fchell. 6 duiv. en de Jaagde 3 fchell. 9 duiv. (*). Had men den koornhandel vrij gelaaten, dan konden in Spanje de evengemelde prijzen, nooit in zulke verbaazende uiterdens verfchild hebben, tot groot nadeel der fabrijken. Zo haast ik te Sevilla mijne nieuwsgierigheid bevredigd hadde, befloot ik ook Cadiz te bezoeken. Ik liet derhalvch de roef voor mij afhuuren in een klein vaartuig, 't welk tegen den avond moest vertrekken, en de rivier Guadalquivir met den droom afzakkende , in omtrent zes ' en dertig uuren te S. Lucar zoude aankomen. De gewoone prijs -voor ieder pasfagier in agt reaalen, dat is omtrent agtien duivers; doch ik betaalde voor de geheele roef twintig reaalen, of één pefo duro, zijnde ten naasten bijvier en veertig duivers. Dit was juist op zich zeiven niet goed koop, alzo mijn vertrek niet .meer dan zes voeten lang, vijf breed cn drie hoog was; maar ik had ten minsten dit gemak voor mijn geld, dat ik mij des nachts op een beerenhuid kon uitdrekken, en over dag afgefcheiden was van de overige pasfa- giers» (*) Volgens opgave in s'mith's fFeaïtk of Nations,  REIS door SPANJE. ZA9 giers, waaronder veele die gansch de zindelijkften , niet waren. Onder dit jan-hagel bcfpcurde ik een jongen franciskancr-munnik , beuevens een deftig Fransen koopman, die met hunne verblijfplaats in genen deele vergenoegd fcheenen. Met het vallen van den avond, vereenigde zich het geheel gezelfchap in de Ave Maria, terwijl dc jonge munnik, die de cerltc was geweest, zich boven alle de overigen, door de kracht en welluidenheid van zijne Item, onderfcheidde. Vervolgens vermaakte hij zijne medereizigers met eenige fequidillas , tiranas, en andere Spaanfche liedjes. Ik had zo veel behagen in zijne ftem cn manieren , dat ik hem des morgens bij mij in de roef noodigde, zeer wel in fchik zijnde, een aangenaam en fpraakzaam reisgenoot in hem ontmoet te hebben. Dewijl de wind gunftig, de lucht helder, en onze te houdene koers bijkans in eene rechte lijn was, wierd 'er ten aanzien van het roer maar weinige oplettendheid vereischt. Bij zodanige omftandigheden was het geen wonder, dat onze Palinuur , die den geheelen nacht gewaakt hadde, over dag flaaperig was geworden. Hoewel zijne oogen door den ilaap vermeesterd waren, fcheen zijne oplettendheid nogthans te waaken; want gebeurde het fomtijds, door het uitfehieten vaii den wind, dat, of de richting, of de drukking van den helmftok eenigzins veranderde, dan waren terftond zijne handen in beweeging , en hij ftuurde het vaartuig wederom recht, zelfs eer hij nog zijne Z 5 oogen  S5o REIS door SPANJE. oogen had geopend. Het is eveneens gefield met opzicht tot de geluiden. Geen geraas, hoe geweldig , doet de zulken ontwaaken, die daaraan gewoon zijn; doch treft hen eenig ongewoon gedruis, of zodanig geluid, als hen, wakker zijnde, tot werkzaamheid zoude oproepen, dan zullen zij daarvan terftond ontwaaken, hoe gematigd dat geluid ook zijn moge. Het fchijnt derhalvcn, als of de ziel in ftaat zij, omgeduurende den flaapte kunnen oordeelen. Het land tusfche Sevilla en S. Lucar, zijnde een afftand van twintig Spaanfche mijlen, is vlak, bedekt met eene dikke laag aarde, en de weiden zijn in altoosduurend groen gekleed. Ik fchepte, op deze korte reis, zo veel behaagen in mijnen jongen munnik, dat ik niet alleen alle kosten voor hem betaalde, maar ook befloot, hem tot Cadiz toe als mijnen reisgenoot en wegwijzer te gebruiken. Zo groot was mijn vertrouwen op denzelven, dat toen wij te S. Lucar aan land geflapt waren , ik hem voor mijne bagazie liet zorgen , terwijl ik in aller ijl een kort bezoek bij een Engelfchen conful ging alleggen. Tot mijne grootfte verwondering bevond ik echter bij mijne terugkomst, dat ik vertrouwen in een dief gefield hadde. IIIj poogde zich te verontfchuldigen; dan dewijl zijne verantwoording niets kon afdoen, vermits ik de daadlijks bewijzen voor oogen had, nam ik affchcid, zonder hem zijne ondankbaarheid te verwijten, en vervolgens dc noo* dige paarden gehuurd hebbende , floeg ik , met allen fpoed, den weg in na Cadiz. De  REIS door SPANJE. 351 De landftreek die ik doorreisde , is bergachtig, de laager en nabij de zee gelegen gronden zijn zandig, doch dc geheele tusfehenkomende ruimte is ftijve klei, en de weg ellendig fkgt. De afftand is van zes Spaanfche mijlen. Omtrent het midden van den weg zag ik twintig gefpan osfen, in een eenig ituk lands ploegen. De ploegen zijn hier gansch niet gefchikt voor den grond, als hebbende geen kip aan de fchulp, noch langijzcr , noch reester, maar in plaats van de laatfte alleenlijk twee houten pennen. Dit moge, in eenen ligten zandgrond, aan het oogmerk vrij wel beantwoorden , doch doet zekerlijk zeer weinig af bij het omkeeren van weerbarftigé klei. De hoogfte heuvels zijn beplant met wijngaarden , waar deze de middagzon kunnen hebben, en het uitzicht wordt dikwijls op eene bekoorlijke wijze veraangenaamd, door uitgeftrekte plantagien van olijfboomen. Zo haast ik te Puerte de Jante Maria in een herberg afgeftapt was, vroeg ik ten eerften na het veerfchip op Cadiz, en onding tot antwoord, dat dien dag geen fchuit vaaren zonde. Ik liep evenwel terftond na den waterkant, en werd daar wel dra omringd van een getal fchuitevoerders, die mij eenpaarig verzekerden , dat ik te laat gekomen was voor de gewoone veerfchuit, doch dat ik voor den prijs van twee harde piasters een vaartuig voor mij zeiven kon bekomen. Geen lust hebbende om mij hier den ganfehen dag op te houden, floot ik met hun den koop, cn men bragt mij in een fchuit  352 REIS door SPANJE. fchuit reeds half vol met pasfagiers, welke, na omtrent een geheel uur op de volle laading gewagt te hebben , eindelijk onder zeil ging. Alzo de wind gunftig was, waren wij fpoedig ten einde van onze reis ; maar uit de boot Happende, zag ik met verdriet, dat ieder perfoon flechts twee reaalen, of vier en een halve ftuivers betaalde, is plaats van de twee harde piasters, of omtrent vier sn een halve guldens, welke men mij afgenomen hadde: het kon echter niets baaten, dat ik mij hierover ten fterkften beklaagde, want alle mijne klachten wierden van dit volk in den wind ge-. Hagen. ca-  REIS door SPANJE. 353 CADIZ. De ftad Cadiz is gebouwd op een voorgebergte of kaap, aan het uiterst einde van een fchiereiland, en met het eiland Leon alleenlijk door een ftraatweg vereenïgd (*). Haare oostelijke zijde wordt befpoeld door de zagte golven eener wel befchcrmde reede; maar zij Haat ten westen open, voor, en blootgefteld aan de woede van den oceaan. De ftraaten zijn eng, doch wel geplaveid en zindelijk. Het fraaifte gedeelte der ftad heeft uitzicht op de Puerte de Santa Maria, waar de huizen doorgaans hoog, van witten arduin - fteen gebouwd', en met gefchilderde balkons verfierd zijn; voor het front derzelven is eene wijde parade-plaats, met boo- r>) Dit beticht is eenigzins onnauwkeurig. De ftad Cadiz ligt op een langwerpig eiland, dat, door de brug van Suaco zijnde over een' finallcn arm der zee geflagen, en omtrent 700 fchreden lang, met liet vaste land is verbonden. Van dit eiland wordt het noordwestelijk gedeelte Cadiz. doch het zuidoostelijke Leon genaamd, op welk eerfte ook de ftad van dien zelfden naam, asn he°t einde van een landtong, of lange ftreek lands, gebouwd Vc-TU  SS* REIS door SPANJE. boomen beplant , die gemeenfehap heeft met de reede, in welke zo wel oorlog- als koopvaardij» fchepen eene veilige fchuilplaats vinden. Twee aanzienlijke pleinen, waarvan het eerfte tot een markt dient, en het ander plaza de fan Antonio genaamd is, met de catta ancha, bij wijze van een maliebaan daaraan gehecht, brengen tot verfraaijing en gezondheid zeer veel toe. De geheele Had is bijkans omringd van eenen wal , formcerende eenen hoogen, luchtigen en vermaaklijken wandelweg, welke in de avond-uuren zeer veel bezocht wordt. Men kan de Had Cadiz en haare ommeHreeken, best befchouwen van den fein-tooren, van waar men onmiddelbaar nederziet op de huizen, welker platte en met een foort van wit cement bedekte daken, een vreemd, doch tevens niet onaangenaam gezicht opleveren. Ten westen heeft men den oceaan, bedekt met eene menigte van fchepen , die ten deele op een' meer of minderen afHand van de kust zich verwijderen, en ten deele na deze haven fpocden, of dezelve binnen zeilen. Aan de landzijde ontdekt het oog vier dorpen met-goede zeehavens , te weeten Rola, fanta Mat 'ia, Port Roijal, en Caraca, benevens het eiland Leon en daarmede verbonden Hraatweg , terwijl van verte eene rijke landftreek , zich ih het verfchiet opdoet. Tegenwoordig begroot men het getal haarer inwoonderen op niet meer dan vijf en zestig duizend negen honderd en zeven en tachtig zielen j doch  REIS door SPANJE. 355 doch men wil, dat omtrent tien jaaren geleden? hetzelve wel vijf en tachtig duizend bedroeg, behalven nog twintig duizend menfchen, die, uit zee en van de omliggende landftreek, dagelijksch binnen de ftad kwamen. Deze heeft haare geplaveide en zindelijke ftraaten, als mede eene wel geregelde ftads regeering eenige haarer beste gebouwen, en veele der verftandigfte inrichtingen, meerendeels te danken aan haaren gewezen gouverneur, den graaf o' reillij. Vóór die Heer tot dezen post aangefteld wierd, was de ftad vol drek en vuiligheid, gelijk 'er toen ook , uit hoofde eener verkeerde zachtmoedigheid van haaren voorigen gouverneur bucarelli , menigvuldige rooverijen gepleegd wierden; moord en doodflag waren mede gansch niet zeldzaam, en de onbefchaamdheid der dieven ging zelfs zo verre, dat zij opentlijk de inwoonderen durfden waarfchouwen, om geen gerucht te maaken wanneer zij op ftraat zouden aangevallen worden. De voornaamfte gebouwen zijn de twee kathedraal-kerken, als eene oude, en eene andere die nog niet voltooid is. De eerfte is inzonderheid opmerkelijk wegens eenige goede fchilderijen, en niet minder om haare fchatten, beftaande in onderfcheiden klcinoodjen, benevens eene menigte van zeer groote zilveren kandelaaren cn lampen. 'Er zijn onder anderen drie gewijde ouwel-kasten (custodiasy, van welke de eene, uit allerzuiverst zilver gemaakt, een en vijftig arrobas, of meer dan  SSff REIS door SPANJE. dan duizend ponden weegt; een andere is mee» rendeels van masiit* goud. De nieuwe kathedraal-kerk is een zeer groot gebouw, verfierd met ruime en hooge koepels, benevens eene menigte van wel geëvenrcdigde pilaaren, maar heeft, over het geheel, een zwaar en misfelijk voorkomen. Zulks ont ftaat nogthans uit mriar eene enkele omftandigheid, die namentlijk, van overlaaden te zijn met een zeer verre uitlteekcnd lijstwerk, dat zich in de daad fierlijk zoude opdoen aan een groot rond gebouw, doch geenzins voegt aan ecu gebouw dat zeer veele hoeken heeft. Al wie deze kerk beziet, verwonderd zich over dit ongerijmd fieraad, en evenwel heeft de bouwmeester geen moeds genoeg, om hetzelve te doen wegneemen. Het is niet onmooglijk, dat de golven, te ecniger tijd, dit kenmerk van eenen bedorven fmaak zullen uitwisfehen, aangezien zij hunne verwoestingen aan dien kant reeds begonnen hebben, en 'er tusfehen dit gebouw en de zee, nog maar flechts eene ruimte van tien voeten is overgebleeven. Nabij de kathedraal-kerk is de plaza de toros, waar de (tieren - gevechten worden gehouden. Dit gebouw is geheel en al van hout, en heeft uitwendig een gering voorkomen, doch is van binnen zeer aardig, en tot groot gemak der aanfehouwer* ingericht. Ik had gaarne de handigheid gezien van den beroemdften matador in Spanje, genaamd r o m e r o, doch op dezen tijd van 't jaar zijn de dierengevechten verbaden. Niet  REIS dook SPANJE 357 Niet verre van hier is de fterretooren > welke ■eene allervoordeeligfte ligging heeft; doch de werktuigen, hoewel door de beste onzer hedendaagfche Engelfche kuustenaaren vervaardigd, zijn bij ongeluk zodanig verwaarloosd, dat zij binnen kort geheel onbruikbaar zullen worden. De tegenwoordige academie der fchilder-beeldhouw-en bouwkunde, is, als gebouw, nauwlijks de minste opmerking waardig. Zij zal na het midden van de ftad verplaatst worden, zo dra rnen tot dat einde een toereikend fonds kan bijeen brengen. In de kloosters zijn eenige goede fchilderijen, inzonderheid in dat der Augustijner munniken. Het klooster der Kapucijnen bevat zeer fraaije Hukken van mur.il 1.0. In den tuin der Franeiskaanen is de draakboom (*) , waarvan door quer, in zijne kruidkunde van Spanje, gefproken wordt. Van dc drie hospitaalen, zijn twee zeer opmerkelijk wegens derzelver zindelijkheid; het derde ■daartegen verdient in allen opzicht den naam van •morslig, maar is misfehien best van allen tot het ■algemeene nut ingericht. Het draagt den naam van koninglijk, of militair hospitaal; eensdeels om dat het beltemd is voor militairen, en anderendeels, om dat daarin tachtig ftudentén, op kosten van den koning, opgevoed en onderhouden worden. Het- (*) Dracana, oT hracana draco linn., welks uitvloeij'en.1 hartsachtig &p, het zogenaamde draakenbloed oplevert. Vtru li. Deel. Aa  358 REIS door. S P A jN J E. Hetzelve is voorzien met een goeden kruidtuin, en ontleed-zaal, welke laatfte de noodige voorwerpen ontfangt uit de lijders, die in dat hospitaal komen te llerven. Een der twee zuidelijken is alleen voor -vrouwen; het ander, aan San Juan de Dios toegewijd, en voor mansperfoonen beltemd, is in de daad prachtig. Alle ziekcnkaamers zijn daarin bevloerd met ruitwerk van zwart en wit marmer, en wijders, in plaats van witte muurcn, lambrizeeriug, of pleisterwerk, van binnen alom bekleed I met Hollandfche tegellteentjcs. Dewijl de bedden in dit hospitaal geene gordijnen , hebben, zag ik 'er de dood in alle onderfcheiden geftalten, van zijne nog verst af zijnde aannadeïing, tot daar hij het levens - tooneel befluit; dat • is van het begin der ziekte af, tot de laatfte en zwakfte worftelingen , tot het bleekc aangezicht, en -■de beevende lippen der ftervcnde natuur. Ieder zieltoogend voorwerp wierd mij als het ware aan- - gewezen, door een. kruis, geplaatst aan het hoofdeneind van zijn bed,ten teken dat de daarin zijnde perfoon reeds de- facramenten en het laatfte olijzel ontfangen hadde. Voor iemand, die in vroeger tijden een hospitaal bediend heeft, of wiens ampt hem verplicht de ftervenden bij te ftaan, en lijken dikwijls te aanfehouwen , moet de dood natuurlijker wijze veel van zijne verfchrik- 1 .kingen verliezen; ik kan echter geenzins ontken- I nen, dat het gezicht van zo veele ellendige voor- f i werpen, alle onder den drukkenden last van derzei- f .ver kwaaien bezwijkende, zulk eene naargeestigheid over I  REIS dook. SPANJE. 359 over mijn gemoed verfpreidde, dat geen mensen zich daaraan behoorde bloot te ftellen, ten zij hij door zijnen plicht daartoe geroepen worde, of begaafd zij met een buitengemeen fterk zenuwgeftel. In dit hospitaal zijn gemeenlijk meer dan zesduizend lijders, van welke jaarlijksch omtrent een tiende gedeelte Iterft, hoewel de evenredigheid daarvan in onderfcheiden jaargetijden verfchilt. Behalven deze hospitaalen voor zieken, is hier ook nog eene wijkplaats voor weduwen, gefticht door juan fragela, een Turksch koopman, gebooren te Damaskus, maar die zich te Cadiz neêrgezet hadde, waar hij, in het jaar 1756, in den ouderdom van honderd en vier jaaren, overleet. In dit gasthuis hebben zeven en veertig weduwen ieder twee goede kamers, met een wekelijkfchcu onderftand van zes reaalen. Zij fchijnen het aldaar vrij goed te hebben. ■ Het voornaamfte gefticht te Cadiz, en dat in Sbanje het beste in zijn foort beftuurd wordt, is het hospicio, of algemeen werkhuis. Dit gebouw is ruim, hoog, fraai en gemaklijk. In hetzelve worden arme lieden van alle natiën, die buiten ftaat zijn zich zelve te onderhouden, opgenomen; en wel in de eerfte plaats wcezen, verlaaten kinderen, en grijsaarts, aan welken de krachten ontbreekt om te kunnen werken; voorts blinden, lammen , ümpele menfchen, en krankzinnigen, doch inzonderheid oude en arm geworden priesters. Zelfs kunnen vreemdelingen die door deze'ftad Aas rei*  ,36o REIS door SPANJE. reizen, met goedvinden van den gouverneur, twee dagen onderhoud daarin genieten. Hier heeft eene algemeene zindelijkheid de overhand ; ook komen alle die in het zelve opgenomen worden, zuiver en wel gekleed Voor den dag, en genieten overvloed van de beste levensmiddelen. 'Er wordt zorg gedragen om hen te onderwijzen in den christlijken Godsdienst, en telkens om de zes maanden worden de jonge lieden opentlijk ondervraagd. Zij leeren hier leezen, fchrijven en rekenen, en de zulke die blijken geeven van bekwaamheid, worden daarenboven niet alleen onderwezen in de gronden van de meetkunst, maar ook in het tekenen. Voor het overige worden de jongens tot het wecvcn en onderfcheiden handwerken opgebragt; de meisjes fpinnen vlas, katoen en wolle, eenige brcijen, maaken kant, of verrichten ander foortgelijk werk. Van de agthonderd vier en dertig armen, welke op den 2iften van Lentemaand, toen ik dit gefticht bezag, daarin huisvesteden, waren: Oude mannen . . . icq Oude vrouwen . . 131 Jongens . . .235 Meisjes . > . .171 Gehuuwde lieden . . 18 Krankzinnigen ... 34 Tot verbetering Mannen . 59 Vrouwen . 3a Dienstboden . 39 Dit  REIS door SPANJE. 361 L)it getal verandert in de daad gedurig; doch de levensmiddelen, in het geheele beloop des voorleden jaars uitgedeeld, bedroegen driemaal honderd en twaalf duizend vier honderd en negen rantfoenen, welk getal door drie honderd vijf cn zestig verdeeld wordende, aanwijst, dat, door malkan-, deren gerekend, dagclijksch agthonderd en vijf en vijftig perfoonen in dit huis gefpijsd hebben. Om deze lieden aan het werk te houden, zijn hier vijf en veertig weefgetouwen, zestien raamen voor kousfen-wevers, een toereikend getal van fpinnewielen, werkbanken, timmermans-, kimstdraaijers-, fchoenmaakers - en kleermaakers - gereed» fchappcn, een tweernmolen, een fpinmolen, en een werktuig om boomwol te kaarden. Ten einde het vlijtbetoon aan te moedigen, houdt men voor ieder perfoon eene bijzondere rekening, in welke hij aan het huis gedebiteerd wordt voor drie reaalen, of omtrent zeven ftuivers daagsch, waartegen men het volle arbeidsloon, voor het werk door hem verricht, op de credit-zijde plaatst. Is de balans ten zijnen voordeele, gelijk dikwijls gebeurd, dan wordt al het meer verdiende aan hem betaald, wanneer hij, ten. genoegen van dc beftuurders, aantoonen kan, dat hij zich in ftaat bevindt, zonder, hunne verdereonderfteuning te behoeven, voor zich zclven eene kostwinning te bezorgen. Ik onderzogt dc rekening van verfcheiden lieden, die meer dan een daalder in de week overwinst hebbende, thans bedacht waren om zelve eene huishouding op te zetAa 3 ten,  %6i REIS .door SPANJE. ten, een vrouw te zoeken, en de vruchten hun* ner eigen arbeidzaamheid in te oogsten. Naast het huis is eene werkplaats, of winkel, tot gerijf van alle die genegen zijn te arbeiden, welke tot dat einde alsdan voorzien worden zo wel van de nodige werktuigen, als van de ruuwc ftoffen. Zo dra hun werk voltooid is, ontfangen zij daarvoor het arbeidsloon, zonder de minste korting, hebbende niet alleen volkomen vrijheid om te gaan woonen waar zij willen, maar ook hunne winst op zodanige wijze te verteeren, als hen goed dunkt. Ik telde hier meer dan zeventig jonge lieden, die met fpinnen bezig waren. Dewijl echter veele menfchen, die gaarne zouden willen arbeiden, volftrekt te huis moeten blijven , en uit armoede onvermogend zijn om fpinnewielen of wolle aan te fchaffen, zo worden insgelijks de zulken, door de beftuurders van dit huis, met beide voorzien, doch daarom niet te min, zonder de minste afkorting,voor het gedaane werk betaald. Terwijl ik daar was, wierden, door dit middel, uit honderd en agt en veertig huisgezinnen , meer dan vijfhonderd perfoonen tot naarstigheid opgewekt. De beftuurders verhaalden mij van drie kinderen, van welke de oudfte nog maar negen jaaren telt, die zes reaalen, of boven de veertien ftuivers daagsch, met fpinnen verdienden, cn daarvan een vader onderhielden, die door eene beroerte lam geworden was. Behalven deze inrichtingen, tot aanmoediging en ter bevordering van de nijverheid onder het gemeen ,  REIS door SPANJE. 3&3 meen, heeft men ook nog,in de afgelegendfte wijken van de ftad, volgens het zelfde plan, fchoolen ingefteld, onder het opzicht van bekwaame meesters in elke foort van bezigheid, die men begeert aan te kweeken. In deze fchoolen worden alle die daartoe genegen zijn, om niet aangenomen cn onderwezen. Men heeft voorgenomen uit de geestigfte jon- ■ gens de beste tekenaars uit te kiezen, en deze, na hen onderfcheiden Europcefche taaien te hebben laaten leeren, op reis te zenden , ter bevordering van de weetenfchappen en fabrijken. Nadien de omliggende kerspels het misfchien ondoenlijk vinden, om gelijkfoortige inrichtingen, hoewel volgens een kleiner plan, bij dezelven in te voeren, neemen de directeurs van het algemeen werkhuis ook uit deze de kleine kinneren, grijsaarts , en zwakke lieden aan, waarvoor dan zodanige kerspels, naar evenredigheid, het kostgeld betaalen moeten. Het beftuur is gevestigd in twaalf direcleurs, hebbende de gouverneur van de ftad in der tijd boven zich en tot hunnen voorzitter, met macht, om elke openvallende direcleurs plaats, door meerderheid van Hemmen zelve te begeven. Zes van de twaalf direcleurs hebben het algemeen opzicht over de onderfcheiden departementen; maar de overige zes bekleeden ieder eene afzonderlijke bediening, op dat ieder voor zich, zonder met de overigen daarin te deelen, die toejuiching genieten moge, welke hij zich door zijnen ijver waardig A a 4 heeft  3o REIS door SPANJE. maatfchappij, dan zal de natie reden hebben zicli te verheugen, en de bijzondere kooplieden ovef haaren val juichen mogen, niet ter oorzaake van haare zo zeer in 't oog loopende uitfluitende privilegiën, als wel, om dat zo lang de geheele handel met Amerika en Afrika voor haar alleen open • ftaat, geene kooplieden, met derzelver veel be* paalder kapitaalen, ooit in ftaat zullen zijn om tegen haar op te komen, of het waagen durven met hunne goederen eenige markten te voorzien, in . welke de maatfchappij goed vindt haar zelve te vertoonen. Had deze intusfchen het genot gehad van die onderfteuning, welke zij reden had tc ver* wagten, dan moest zij natuurlijker wijze den geheelen koophandel van Spaije in zich vèrzwolgen hebben, en dienvolgens, bij de uitkomst, de ondergang van dat land geweest zijn. Zij heeft haare werkingskring alreeds uitgeftrekt tot Vera Cruz, tot Buenos Ai/'res, en de meeste zeehavens van Amerika, en is dit oogenblik beezig met het inkoopen van flaaven,aan de kust van Afrika. Deze wierden de Spaanfche volkplantingen weleer toegevoerd door de Engelfchcn, overeenkomstig met een artikel in het vredestraktaat van Utrecht, bekend bij dc naam van de asfiento. Na dat de bepaalde tijd van dit octrooi verftreeken was, floot men tot dat einde verfcheiden contracten, en onder anderen nog onlangs een met dawson en baker, kooplieden te Liverpoolt die aangenomen hebben jaarlijksch drie duizend flaaven in de Spaanfche eilanden te leveren. In ge-  REIS door SPANJE. Sgï gevolge van dit contract., hebben deze kooplieden reeds werkelijk driemaal honderd duizend ponden fterling voor die flaaven ontfangen, welke zij aldaar geleverd hebben. In de Spaanfche volkplantingen is de behandeling den negers aangedaan, zoo menfchelijk, zoo verftandig, zoo billijk, en zoo volmaakt overeenkomstig met de waare grondbeginzelen eener ftaatkundige huishouding, dat het mij verheugd gelegenheid te hebben, aan derzelver regeering deswegens dien lof toe te zwaaijcn, welke zij met zo veel recht verdient. De flaaf is aldaar,zo wel ten aanzien van zijn perfoon als eigendom, onder dé befcherminge der'wetten, en behoudt altoos het recht,om zich op billijke voorwaarden vrij te koopen. Deze voorwaarden worden geregeld door goede, mannen, van welke de flaaf zelve de één mag verkiezen, terwijl zijn meester dc ander behoemt. In gevalle de twee aldus benoemde perfoonen met elkander niet kunnen overeen komen, wordt 'er door den rechter een derde bijgevoegd. Het verkrijgen van eigendom wordt den flaaf gemakkelijk gemaakt, indien hij flechts arbeidzaam is,. of hartelijk begeert zijne vrijheid te erlangen; want hij mag de menigvuldige heilige dagen voor zich eifchen, behalven ook nog twee uuren op het midden van den dag, ten einde alsdan in zijn tuin te arbeiden, zijn gevogelte en verkens te voeden, en zijne koopwaaren na de markt te brengen. Is deze fehikking niet oneindig nuttiger voor de geheele maatfchappij; dan wanneer aan alle fiaaCc a ven,  39* REIS door SPANJE. ven, zonder onderfcheid, hunne vrijheid wierd gefchonken? Men heeft in de Spaanfche eilanden de goede uitwerkzelen daarvan reeds tot dien hoogen trap ondervonden, dat de meeste handwerkers, winkeliers en ambachtslieden negers zijn, die door hunne nijverheid en fpaarzaamheid, of door hunne uitneemende getrouwheid, derzelver vrijheid verkreegen hebben; en men kan ten voordeele van deze iuftelling de waarneeming daarbij voegen, dat twee van de beste bataljons te Havanah, geheel en al beltaan uit vrije zwarten, die te vooren flaaven zijn geweest. Het ware zekerlijk te wenfehen, dat wij het Spaanfche hof, naar billijkheid en op even goede gronden, konden prijzen, ter oorzaake van deszelfs edelmoedig gedrag met opzicht tot de volkplantingen; doch bij ongeluk heerfchen de zelfde geest van monopolie, dezelfde bekrompen oogmerken, bij dat hof, als bij alle de overige Europeefche hoven. De gevolgen hiervan, zo wel binnen als buiten 'slands, zijn,kwijnende fabrijken, eene belemmerde koophandel, gepaard met armoede en gebrek aan toereikende bevolking, en in de volkplantingen misnoegen, die wellicht, te eeniger tijd', op eene fcheuring van het moederland zou kunnen uitloopen. De toeleg om drukkende nieuwigheden aan de inwoonderen van Peru op te dringen, bragt Spanje op het punt van dat rijk wingewest te zullen verliezen, bij aldien deszelfs ftaatkundige afzondering als een wezendlijk verlies zou mogen aangemerkt  REIS door SPANJE. 393 merkt worden. Want, toen de marquis de son ora (wiens nagedachtenis voor het overige allen lof verdient, uit hoofde dat zijn vaderland zeer veele nuttige fchikkingen ten aanzien des koophandels en het wegneemen van verfcheiden hinderpaalen tegen denzelven, aan hem te danken heeft) in het jaar 1781, eene koninglijke tabaks-monopolie , als ook eenige belastingen die voor het volk haatelijk waren, in Peru trachte in te voeren, ontftak hij daardoor het vuur van eenen burgeroorlog, die ontwijfelbaar eveneens zou geëindigd hebben, als de twist tusfehen Engeland en zijne volkplantingen in Noord - Amerika, bij eene foortgelijke gelegenheid ontdaan, indien flechts het opperhoofd der rebellen met minder onbezonnenheid en meer bedaardheid was te werk gegaan. De aanvoerder der oproerigen was tupacamarp, cachique van Arequlpa, die, voorgeevende uit den gewijden ftam zijnen oorfprong te ontleenen, en een afftammeling van de zon te zijn, zich den tijtel van Tnca aanmatigde. Hij had de vriendfehap en befcherming genoten van den corregidor; doch begen zijn' opftand tegen de Spaanfche regeering met dezen man te laaten hangen, en beging vervolgens zo veele wreedheden en verwoestingen , met opzicht zo wel tot de perfoonen als goederen, beide van vrienden en vijanden, dat zelfs veele Ialdiaanen de zijde der regeering tegen hem koozen. Na eenigen tijd werd hij gevangen genomen en met den dood geftraft, waardoor een einde wierd gemaakt aan dien verderflijken burger-oorCe 3 log,  394' REIS door. SPANJE. log, in welken meer dan tweemaal honderd duizend menfchen waren omgekomen. De minister der Indien bracht zeer veel voordeel te weeg met opzicht tot de mijnen, door de prijs van het kwikzilver te verminderen van tachtig, tot op een en veertig harde daalders (pefos duros~) , of omtrent negentig guldens de centenaar van honderd twaalf Engelfche ponden. De mijnen in Spanje, en wel inzonder-, heid die van Almaden, leverden eertijds toereikenden voorraad op van dat half-metaal, voor het gebruik der volkplantingen. Zij waren toen onder het beftuur van den beroemden eowlos, een Ierlander van ongemeene kundigheden, en zo eerlijk, dat, na hij millioenen voor den koning had gewonnen, zijne nagelaaten weduwe zich genoodzaakt vondt, haaren overigen leeftijd in armoede door te brengen. Spanje kan tegenwoordig niet boven, de zestien duizend centenaaren opleveren; weshalven, om het daaraan ontbreekende te vervullen, men met den graave de greppi, keizerlijke conful te Cadiz, een contract heeft gefloten - voor. twaalf duizend centenaaren 's jaars, waarvoor de regeering drie en vijftig harde daalders de centenaar betaalt, en dezelve wederom aflevert voor drie. en zestig. Daar is wel een goede kwikzilverwijn geweest te Quancavelica in Peru; doch, door. flechte behandeling en gierigheid, ftortte dezelve ijl, en ging aldus verboren. Na dit ongeval gebeurd was, zou d'ulloa haar werkelijk wederom in ftaat kunnen gebragt hebben, had hij de on-  REIS door. SPANJE. 395. ^voorzichtigheid niet begaan, om het wanbefruur van eenige in macht gezetene lieden aan den dag te brengen, en zich daar tegen te verzetten. Door aldus den prijs van het kwikzilver te verminderen, en tevens de fchatting op het goud tot het twintigfte, gelijk die van het zilver tot een tiende van 't geen de mijnen opleveren, te verlassen, in plaats van, zo als te vooren, van beide die metaalen twintig percent te neemen, vermeerderde hij den ijver der ingezetenen om de mijnen te bearbeiden, waardoor derzelver voortbrengzelen aanmerkelijk toenamen. Het gevolg hiervan was, dat, in den jaare 1776, % Mexico eens zo veel zilver wierd gemunt als gewoonlijk, en wel ter waarde van meer dan zeven en twintig en een halve millioenen Llollandfche guldens. De Spaanfche mijnen in Amerika, bragten, in het jaar 1776, over het geheel, dertig millioenen piasters, of negen en veertig en een halve millioen guldens op; doch deze voordeelen vermeerderden zeer veel binnen den tijd van zes jaaren, en worden thans begroot op negen en vijftig millioenen Viermaal honderd duizend guldens. Bij de eerfte ontdekking van dat waerelddeel, vloeiden alle deze fchatten in Spanje, als het middenpunt, te famen, en biceven, voor zo veel de wetten zulks bewerken konden, binnen den omtrek van dat fchiereiland. Het gevolg hiervan was de ondergang der inlandfcne fabrijken; want de ruime overvloed van goud en zilver, welke in dit riik buiten omloop bleef, verhoogde het arbeidsloon Cc 4 ^  396 REIS door SPANJE. aldaar tot eenen buitenfpooi igen prijs, gelijk de Staaten des lands zich daarover, met zeer veel recht, tegen keizer kar el V. beklaagden (*). De volgende tijden beweezen echter, als eene uitgemaakte waarheid, dat geen menfchclijk ver-, mogen in ftaat is de natuurlijke omloop dezer kostbare metaalen tegen te houden; en Spanje, na eenigen tijd uitgeput van deszelfs zilver, werd eindelijk overftroomd met liegt koper-geld, 't welk de nabuurige natiën daarin uitftorteden (f). Het is eene genoeg bekende zaak, dat dit landtegenwoordig gebrek lijdt aan geld, ten minsten op eene betrekkelijke wijze; ook heeft de graaf campomanes de wezendlijke oorzaaken, welke die-uitwerking voortgebragt hebben, zeer juist aangewezen. Hij ftelt ze in de kostbaare oorlogen ter onderfteuning van vreemde heerfchappij gevoerd , en in de verbaazende fommen, welke men heefc moeten uitgeeven, na dat de inlandfche fabrijken verboren gegaan waren, ten einde alles wat tot de kleeding behoort, van vlijtiger nabuuren in te koopen. De (*•■) Ziet campomanes Education poputon IV, Pee!, bladj,, tia, aant. 98. (f.) Aldaar j IV. Deel, bladz. s72,,  REIS door SPANJE. 397 De waarde van den geheelen uitvoer na Amerika was in het jaar 1784 als volgt, zijnde berekend in Hollandfche guldens. Spfianf. yoorth. Ruitenl. voortl.' Geheel. Cadiz . - 15,828,033 £4,007,841 39jtt355873 Malaga . - 2,160,269 l57,o11 2?3I?548o: Sevilla . - 689,843 335?973 1,025,816- Barcelona . - 1,348,941 133564° 15582,581 Corunha . - 710,325 439*582 1,149,907 Santander - 403^865 99vi9°'i 15395*768 Tortofa . - 84,359 35i79 87,538 Canarlf. Eiland. 274,714 274,714 Cljon . - 47,091 112,09c I595'8i 2i,547»339 26,281,519 47,828,858 De rechten, vau dien uitvoer betaald, bedroegen één millioen agtmaal honderd agt en zeventig duizend en agthonderd guldens. De waardij van 't geen uit Amerika te rug gebragt wierd, insgelijks in Hollandfche guldens berekend, was als volgt: In geld en edelgejlcenten. In Koupmanf. te Cadiz . • 91,268,80432,898,327 te Malaga . . -—■ 204,655 te Barcelona . « 1,123,540 1,003,563 te Corunha . . 8,154,113 990,011 te Santander . . 449,273 l>Il0,7l4- bi de Canarlfche eilanden 1,207,877 576,026" 102,203,607 36,783,996 Ce 5  39S REIS door SPANJE. De geheele fom der aangebragte effecten en koopmanfchappen bedroeg dienvolgens 138,986,903 guldens , zijnde meer dan het dubbeld der opgave van den abt raynal, en de rechten hiervan betaald, maakten eene fom uit van vijf millioenen, agtmaal honderd één duizend zeshonderd en drie en vijftig guldens. De prijzen der onderfcheiden goederen uit Amerika, waren te Cadiz in het jaar 1775 als volgt: Cochenilje , de beste, van zeven en negentig tot honderd en vier dukaaten van elf reaalen de plata, de arroba, of omtrent zeven guldens en zestien ftuivers het pond. Indigo, van een en twintig tot vier en dertig reaalen de plata het pond; zijnde de reaal de plata, of zilveren reaal, omtrent vier en een halve ftuiver. Kakao, van zes en twintig tot een en veertig, doch doorgaans veertig piasters de fanega. Dewijl zestien fanegas te Cadiz gelijk ftaan met vijf en twintig Winchester fchepels, bedraagt zulks twee en veertig guldens en vijf ftuivers het Winchester fchepel. Suiker, tamelijk witte, de arroba vijf en twintig reaalen de plata, of omtrent vier en een halve ftuiver het pond. Huiden, van Buenos Ayres, Caraccas en Orino* co, ten naasten bij vijf ftuivers het pond, doch die van de Havannah aanmerkelijk minder. Vicuna wol, van Peru, omtrent twee en een hal-  REIS door SPANJE. 399' halve ftuivers ; en van Buenos Ayres ten naasten bij twee ftuivers het pond ( *"). Boomwol, gezuiverde, omtrent driegen dertig ftuivers het pond. Koper, van Mexico en Peru, vier en twintig piasters de centenaar, of omtrent agt ftuivers het pond, onderftellende dat honderd en vier Spaanfche ponden gelijk ftaan met honderd en twaalf Engelfche. Het koper van Chili is vijf en twintig per cent beter koop. Tin , van Amerika, twintig piasters de centenaar, waartegen het Engelsch tin voor vijf en twintig piasters verkogt wierdt; de prijs van het eerfte bedraagt iets meer dan zes en een halve ftuivers het pond (f). De koophandel te Cadiz geeft bezigheid aan omtrent duizend fchepen , van welke bijna het tiende gedeelte Spaanfchen zijn. De opmerkelijkfte wijnen aldaar zijn, de Sereefche lek ([herrij") en de Pacarettl, komende beide van Xeres en daarom(treeks; de eerstgenoemde wordt verkogt voor agt en veertig, en de laatfte voor zes en vijftig ponden fterling het vat van vier. - ifïi. (*■) De Ficuna-wol, bij ons beter bekend onder dc naam van ifigngtie, is de wol van een dier, dat eenigzins na liet fchaap en de geit gelijkt, doch-veel grooter en lterker dan die dieren is. Men noemt hetzelve in de Spaanfche taal Vicunas, in het latijn Camelus Inniger; het wordt in Peru, waar die dieren in menigte gevonden worden, tam gemaakt, en, even als dc kameel, tot hot draagen van lasten gebmikt. Fert. (t) Ziet campomanes Apcnd. a la Educ. pop. Btadz. 144.  4co REIS door SPANJE. oxboofden, of twee pijpen. Bij den invoer dezer wijnen in de buitenhavens van Engeland, betaald men voor inkomende rechten zestien guinees, en nog daarenboven, voor accijs elf ponden en agttien fchellingen fterling het vat. Te London betaald men daarvan twee ponden en zestien fchellingen meer. In Spanje zijn de kooplieden aan groote en zeer bijzondere nadeelen bloot gefteld , niet alleen wegens den aart der regeering zelve, die volmaakt willekeurig is, en uit hoofde van de onkunde, verkeerde begrippen, of onachtzaamheid, welke, bij de beste ministers, zelve zo dikwijls plaats hebben; ook niet alleen ter oorzaake van de ongerijmde beletzelen en verbiedende wetten, monopoliën, en drukkende belastingen; maar insgelijks door het wangedrag der provinciaale gouverneurs, die bij hunne uitfpraaken tusfehen twistende partijen, zich niet zelden door baatzuchtige oogmerken laaten verleiden, waarvan deze weinige voorbeelden ter bewijze kunnen ftrekken. Zeker militair gouverneur, die zeer in gunst ftondt bij den koning, en aan het hoofd geplaatst was van alle burgerlijke en Hjfftraffelijke zaaken, weigerde, nog een nieuweling ju zijn ampt zijnde, zich door gefchenken te laaten omkoopen, en heerschte met eenen ijzeren fcepter over zijne mindere beampten; doch lang voor hij nog in ongenade viel, begon de geldduivel ook hem te plaagen, en deedt dezen man , zelfs bij de fchandelijkfte gelegenheden, zonder fchaamte, de hem aan- ge-  REIS door SPANJE. 49* geboden gefchenken aanneemen. Nu mogten de kooplieden, onder zijne befcherming, 's lands inkomsten befreien, en bankroetiers vonden bij hem een veilige fchuilplaats tegen derzelver fchuldeisfchers. Dit alles was over bekend; en evenwel, toen hij van zijnen post ontflagen wierd, beklaagde iedereen dit verlies, waaruit men kan afmeeten hoedanig zijne voorzaaten geweest waren, en wat men, naar alle vermoeden, van zijne opvolgers had te wagten. Het bleef niet eens bij een bloot beklag; want hij nam de fchriftelijke getuigenisfen van zijn eerlijke handelwijze mede, die echter meest ondertekend waren door munniken, welke hij, voor zijn vertrek fterk gevleid hadde. De macht waarmede hij bekleed was geweest, wierd na zijn terug ontbod verdeeld; en de burgerlijke regeering aan de akaldes maijores van de ftad opgedragen, welke, bij beurten, ieder een week daarover het bewind zouden hebben. Toen een van deze, voor een gering gefchenk van twintig piasters, volmacht had gegeeven aan een crediteur in Spanje, om de goederen van een bankroetier ten zijnen eigen voordeele aan te ftaan, wist de gevolmachtigde van eenige andere, in Engeland woonende, crediteuren, door de aanbieding van veertig piasters, denzelfden alcalde zonder moeite over te haaien om de gegeeven order te herroepen , koopende aldus het wezeudlijk recht, ten behoeve van de genen die hem aangefteld haddei!. Een ander alcalde beloofde voor den prijs van honderd piasters , dat hij geen arrest zou verleend)  4oa REIS door SPANJE. nen aan een man, die op zekeren eigendom aarb fpraak hadde. Hij bewilligde niet te min in het arrest; en toen men hem dit dubbelzinnig gedrag verweet, antwoorde hij, zeer koel: „Hoe kon ik „ zulks vermijden, na dat hij mij veertig piasters „ in de hand geflopt had? doch ftel u maar ge„ rust, morgen zal ik het gegeeven arrest weder;, om intrekken." Waar men aan zulke misbruiken onderhevig is, hoe kan daar de koophandel bloeijen? De provincie van Andalufien, welke, door haaré geheele uitgeflrektheid, van het water der rivier Guadalquivir bevochtigd wordt, zou, indien'er de landbouw flechts behoorlijk wierd beoeffend, koorn genoeg kunnen voortbrengen, niet alleen voor de eigen confumpfie der ingezetenen, maar ook nog vrij wat tot verzending. Nogthans worden 'er jaarlijksch- weinig minder dan anderhalve millioenen fanegas tarwe ingebragt, wegende de fanega gemeenlijk honderd twaalf (Engelfche) ponden, doch te Cadiz omtrent drie ponden minder. De helft hiervan, kwam in 't jaar 1787 uit Afrika, vijf en tachtig duizend fanegas kwamen uit Amerika, en het overige van Napels, Sicilien en Sardinien. De geheele invoer bedroeg dat jaar een millioen viermaal honderd en agt en veertig duizend fanegas. Het is opmerkelijk, dat hoewel hier goede gelegenheid is om watermolens te kunnen hebben ^ men echter, uit gebrek aan dezelven, het koorri met muilezels maalt, kostende zulks tien reaalenj  REIS door SPANJE. 4 1 10 04 ■ 3 74 42 70 41 -— —— 64 4 5 60 6 . 58 4 54 1 1 40 a Van de kleiner fregatten, als van zeer weinig belang zijnde, maak ik geen gewag. Deze lijst toont duidelijk aan, dat de zeemacht van Spanje, indien wij alleenlijk op de menigte van kanonnen zien, bijkans verdubbeld is4 doch flaan wij het oog zo op het getal der grooter fchepen, als derzelver fferkte, dan zien wij die macht veel meer dan verdubbeld. Wanneer wij wijders de oogmerken van het tegenwoordig ministerie, benevens den bijzonderen fmaak en neiging van den nieuwen fouverein in aanmerking neemen, dan mogen wij daaruit befluiten,dat noch kosten gefpaard zul-  REIS doos. SPANJE. 40* zullen worden, noch dat het aan de uiterfte oplettendheid ontbreken zal, ten einde de zeemacht van dit rijk fteeds meer en meer geducht te maaken. Het is een vraag,die wel waardig is onderzocht te worden, te weetcn, of Spanje 'er zich behoorde op toe te leggen, om een voornaamen rang onder de zee-mogendheden te bekleeden; dan of'de fommen, welke men jaarlijksch met dat oogmerk uitgeeft, voordeeliger befteed konden worden in het aanmoedigen van nijverheid, door het aanleggen van kanaalen en groote wegen, ten einde eene gemeenfehap tusfehen de onderfcheiden gedeeltens van het rijk te openen, tot bevordering van den landbouw, der fabrijken en des koophandels, en tot het uitvoeren van die ontwerpen, welke de meest verlichte natiën ten voordeele van den koophandel te werk (lellen? Blijft dat rijk volharden bij deszelfs voor lang aangenomen plan, om uitgebreide volkplantingen te bezitten, dan is een geduchte zeemacht, ter befeberming van deszelfs fcheepvaart, en het handhaven zijner monopolieen volftrekt ononheerlijk. Echter behoorde men hierbij ook ernftig te onderzoeken, of dat aandeel in den koophandel, 't welk Spanje aldus deelachtig wordt, boven wat het wezendlijk bezitten zoude, indien het zijn gezag over die afgelegen provinciën verboren hadde, of bij aldien deszelfs koophandel vrij gefield en van alle dwangwetten ontflagen wierd, opweegen kunne tegen de kosten, veroorzaakt door het uitrusten van zo veele Dd 3 oor-  41® REIS door SPANJE. oorlogfchepen in tijden van vrede, en het bezoldigen van zulk eene verbazende menigte tolbedienden om deszelfs zeer uitgeftrekte kunsten tegen den fluikhandelaar te bewaaken? Nog is inzonderheid de vraag: zullen haar die voordeelen fchadeloos houden tegen alle oorlogen, in welke Spanje, tot uitbreiding en onderfteuning van deszelfs'koophandel, kan worden ingewikkeld? Deze vraagen verdienen nauwkeurig onderzogt, en naar waarheid opgelost te worden; aangezien' de beste ftaatkundige fchrijvers van dit rijk oordeelen, dat hetzelve, zonder volkplantingen zijnde, in de daad rijker en machtiger wezen zoude. Indien dit gevoelen op goede gronden fteunt, dan handelt men voorzeker dwaas, wanneer men zo veele kosten aan de zeemacht verfpilt. '"' Geen land kan zich beroemen in zijn' eigen boezem grooter voordeelen ten aanzien van den koophandel te bevatten, dan Spanje bezit, 't welk in de daad, zonder zelfs één enkel fchip in eigendom te hebben, machtig en rijk zou kunnen wezen. Deszelfs wijnen, brandewijn, rozijnen, vijgen, amandelen, china's-appelen, citroenen en nooteni deszelfs olijven , boom - olie , zeep - asfehen en zeep; deszelfs zijden- linnen- en boomwollen-fabrijken, zo deze Hechts behoorlijk aangemoedigd wierden, de fijnfte wol welke eenig land oplevcrd; niet te vergeeten zijne esparto, zo kostbaar voor kabeltouwen enz.; deszelfs ijzer, 't welk in deugd dat van alle andere gewesten overtreft, benevens eene menigte van tin; lood en koper; eindelijk de  REIS door SPANJE. 4" zeer ruime overvloed aan koorn, die het konde hebben, zo dra 'er de landbouw met de vereischte ijver en kunde wierd beoeffend: alle deze eigen voortbrengzelen van den grond, te famen met de fabrijken, welke, onder eene goede regeering, natuurlijker wijze, bij menigte in Spanje zouden opgericht worden, konden niet anders dan zo veele altoos ftroomende bronnen van wezendlijke rijkdommen zijn; invoegen, wanneer de een of ander nabuurige natie de vrede van dat rijk verftooren wilde, het daarvan niets van aanbelang te vreezen zoude hebben, aangezien de oorlog op een wel bevolkt, digt ineen gedrongen en vereenigd rijk, geenen blijvenden indruk zou kunnen maaken. Onderftellen wij nu dat Spanje, met alle deze voordeelen van grond en luchtftreek, met deze groote verfcheidenheid van eigen voortbrengzelen tot den koophandel, zonder volkplantingen die hetzelve uitputten, wel gewapend tot zelfverdeediging,maar geene agterdocht noch vrees aan anderen inboezemende, deszelfs oogmerken en vooruitzichten geheel en alleen op de binnenlandfche nijverheid bepaalde: wie toch van alle zijne nabuurcn zou dan den minsten lust hebben,om hetzelve te ontrusten? zouden deze niet veeleer al te famen, onder zodanige omftandigheden, gegronde reden hebben om Zich in deszelfs voorfpoed te verheugen? Bij ruuwe natiën, die nog onbefchaafd, cn, om zo te fpreeken, in derzelver kindsheid zijn, hebben de oorlogen geen ander doel, dan om elkander van hun eigendom en het leven te berooven. Dd 4 Dier-  41? REIS door. SPANJE. Diergelijke barbaarschheden heeft een volk niet te vreezen, bij 't welk tucht en goede orde heerfchen, en zij zijn zelfs, onder befchaafde natiën, al federt langen tijd iets ongehoords. Bij deze wordt daartegen de oorlogs - fakkel te dikwijls ontdoken met oogmerk om veroveringen te maaken; cn hoe menigmaalen zijn de heerschzuchtigfte ontwerpen het gevolg geweest van macht en rijkdommen ! De meer verlichte natiën beginnen nogthans de dwaasheid van zodanige ontwerpen in te zien; en al wie in de ftaatkundige rekenkunde wel bedreeven is, kan de fchadelijkheid daarvan gemakkelijk betoogen. Want, om niet te fpreekeu, van wat de veroveringen onvermijdelijk altoos aan geld en manfchappen moeten kosten, heeft de ondervinding reeds genoeg geleerd, dat elke ftaat niet fiechts naar evenredigheid zijner verre afgelegen wingewesten, maar ook naar maate hij zijne grenzen buiten zekere paaien uitzet,in zich zeiven verzwakt. Wanneer deze waarheid algemeen erkend zal worden, kan 'er flechts maar eene bron van oorlog en verwoesting overblijven. Het grootlte gevaar, dat de rust en voorfpoed van Europa thans te duchten heeft, is van oorlo- ' gen, ontftaande uit belangens van den koophandel. Dan zo dra die volkplantingen, welke nu nog onderworpen zijn aan de Europeefche mogendheden, dat juk afwerpen: en de handeldrijvende natiën, hunne waare belangen beter kennende, de vredelievende kunsten na behooren aankweeken zullen 2 zal ook deze twist»bron opdroogen, en men zal ' ■ ' ■ al-  REIS door SPANJE. 4*3 alleen ftrijden, wie in nijverheid meest zal uit-, munten; of, volgens de Oosterfche manier van fpreeken, men zal de zwaarden tot ploegijzers, eu de fpeeren tot fikkelen flaan. De voordeelen welke het nienschdom uit deze foort van ftrijd genieten zal, worden, met eene zo fchoone eenvouvvigheia, bij hksiodus befchreeven, dat ik de vrijheid neeme, zijne woorden hier aan te haaien. „ Twee foorten van afgunst, die tweeërlei poo„ gingen doen ontftaan, kenmerken de wisfelvaliig» „ heden van het menfchelijk leven. Zij beweegen „ zich op twee verre van elkander verwijderde „ grondbeginzelen; en al wie de ééne haat moet „ de andere beminnen. De één, vader van wree„ de langduurige twisten, is voor het nienschdom „ een bron van eindelooze oorlogen. De beter „foort, gefprooten uit de vaale Nacht-godin, „ wierd van saturnus, in eenzaame fpelonken, „ bij haar geteeld. Door deze wordt de luijaard „ aangevuurd tot edele daaden, terwijl haare hel„ dere vlam aan wel geplaatfte naijver yoedzel „ geeft. De traage nabuur van hem, die in groot„ heid toeneemt, benijdt die bron van rijkdom„ men welke de eerde boven hem verheft. Wie „ plant en zaait, zal altoos eenig nabootzend fter„ veling nabij zich vinden, die hem in beide tracht voorbij te ftreeven. Deze aangenaame ftrijd is „ vruchtbaar in goede voortbrengzelen: want door ,, haar Haagt de fchraale handwerker in deszelfs 3, beroep, ^n wint, zijn dagelijksch brood; de beDd 5 „ de-  414 REIS door SPANJE. „ delaar houdt het oog gevestigd op zijne „ broeder-bedelaars, en leert van hen, met zijne „ nederige fmeekingen wakker in de weer te zijn. „ Zelfs dichters, door den roem van anderen tot „ naijver opgewekt, verdrijven, onder het najaa„ gen van gelijken roem, den honger. En gij, „ perses! graveer, op de levendige tafels van „ uw hart, deze voorfchiiften, welke mijne dicht„ regelen u mededeelen. Laat uw gemoed nim„ mer ontvlamd worden door die fchadelijke eer„ zucht, om deel te neemen in de raazende poo» ,, gingen van dat dwaas gedeelte des menschdoms , „ voor 't welk de aarde genoeg van ceres gou„ den voortbrengzelen, maar ook niet meer, da» „ gelijksch oplevert. Zijt gij te vreden met uwen „ ftaat, dan zal uwe ziel bevrijd blijven van alle „ knaagende zorgen, en gij het gevaar ontgaan, „ van ook de uw toegedeelde helfte te verliezen , „ door na het geheel te willen grijpen. Befchouw „ een's anderen rijkdommen met onverfchillige „ oogen, nadien vlijt de weg en het middel is, „ om tot overvloed te geraaken." h e s t o D u s Werken en Dagen. Van (*) A twofold envïj, kindling twofold ftrife, Marks the vicisfitudes of human life. j On widelij different pridples theij move; Who hates the one, the other must approve. Parent the one, of fierce protracted jars, To man, predestmed fource of eadlefs wars.  REIS door SPANJE. 415 Van de Caraca terug keerende, nam ik op dea ftraatweg, een weinig boven de oppervlakte vau de zee, en vervolgens mede in het hoogde gedeelte der ftad, een foort van fponsachtigen rotsfteen waar, die famengefteld is uit grof keifteen - zand en gebroken fchelpen, vereenigd door eene verbindftoffe, welke wel toereikend is geweest die lighaamen aan elkander te vereenigen, maar niet om Night, fable goddefs, gave the better birth, Bij Sa'.urn wooed in.lonelij caves of earth. This fpurs the lazij dn to noble deeds, While the bright flame just «mulation feeds. The idle neiglibour of the growing great Envies that fource of wealth which forms his (late. Who plants, wbo fows, with him in both to vie5 Shall find fome mimic mortal ever nigh. Picnant with good this mild contention lives; Bij her each meager aitist eats ond thrives: Beggar on brother beggars keeps his cije, And learns from them his humble ftiit to plij. E' en poets, ldndling at another's mime, Sübdue theit hunger bij purfuit of fame. Perfes, thefe precepts, which mij lines impart, Grave on the living tablet of thine heart. Nor let that worfe ambition fire tliij mind, To join the mad purfuits of mad mankind: To Yvhom enough from Ceres golden ftorc Ésrth ijields for prefent daij, but ijields no more. With this contented, foothe thine anxious foul; Nor risk thine half bij grasping at the whole. View foreign riches with indifferent eijes, Toil is de waijs and means ©f rich fupplies. hesiod's Warks c.nA Daïjs.  4i verzagtert deze, door hun» II. Deel. Ee ftö  4sa REIS ö o o r SPANJEi ne onderlinge verkeering, elkanders zeden. Nadieni ook de koophandel, ongeacht de hevige fchok welken hij onlangs heeft gekreegen, nogthans in zekere maate bloeit, en van zijne onaffcheidelijke gezellinnen, rijkdom en gastvrijheid, verzeld gaat, zo kan een vreemdeling hier altoos zijnen tijd met het grootst genoegen doorbrengen. Ik voor mij verkeerde meerendeels met gebooren Spanjaarden , behalven alleen den Engelfchen vice conful den Heer duff, en den keizerlijken conful graaf caranepi. De voornaamfte onder mijne vrienden was don antonio ulloa, de wel bekende reisgenoot van don george juan, aan wien ik zeer bijzonder aanbevolen was. Ik vond in hem een volkomen wijsgeer, een verftandig en zeer kundig man,levendig in zijne gefprekken, en even gemeenzaam, als befchaafd van zeden en manieren. Toen ik twee fchildwachten aan zijn deur zag ftaan, verwachte ik in deszelfs uiterlijk voorkomen min of meer trotschheid, doch vond niets minder dan dat. Deez' groote man, zeer klein van perfoon, ongemeen mager, bukkende onder den last zijner jaaren, gekleed als een boer, en omringd vau zijne menigte van kinderen, met het jongfte, omtrent twee jaaren oud, fpeelende op zijne knie,zat,ten einde het uchtend-bezoek van vrienden te ontfangen, in een vertrek, welks grootte en huisraad mijne opmerking voor eenige oogenblikken aftrokken van den man, die het voorwerp van mijnen eerbied was. Deze kamer was twintig voeten lang, veertien breed, en minder dan agt voeten  REIS door. SPANJE. 4*3 ten hoog. Hierin lagen verward door elkander, ftoelen, tafels, koffers, doozen, boeken en papieren, een bed, een pers, zonnefcbermen, kleederen , timmermans - gereedfchappen , wiskundige werktuigen , een barometer , een klok , fnaphaanen, fchilderijen, fpicgels, delfftofién, mineraalen, hoorns en fchelpen, zijn fcheeps-ketel, bekkens, gebroken aarden-kruiken, Amerikaanfche oudheden, geld, en een fraaije mummi van de Canarifche eilanden , of ten minsten de romp daarvan met het hoofd en dc armen; want nadien deze tot het dagelijksch fpeclgoed zijner kinderen behoorde, hadden dezelve zich vermaakt met deze mummie de tanden uit te trekken, en de leden daarvan te brceken. Onder de buitenlandfche delfftoffen, liet hij mij veelcrhande zee-fchelpen zien, die hij, nabij de kruinen der hoogfle bergen van Amerika, zelve verzameld hadde, vau welke eenige boven de grond, andere in de kalkfleenen rots gevonden waren. Toen, ik bij mijn vertrek van Cadiz, affcheid van hem nam, boodt hij mij een exemplaar aan van zijne natuurlijke historie van Zuid - Amerika, welk werk der vertaalinge over waardig is, Als na gewoonte de prijzen der eetwaaren onderzoekende, bevond ik dat ook hier , even als in andere fteden, één perfoon, in gevolge van een contract voor twaalf maanden gefloten, aanneemt al het noodige vleesch, tot gezette prijzen aan den magiftraat te leveren. Deze verkoopt de aldus gedachte beesten, met eenige winst ten voordeele Ee 2 van  424 REIS'door. SPANJE. van de ftad, aan de flachters, en bepaald de prijzen, welke de kooper daarvoor in het klein geeven moet. Ik zal deze prijzen flechts opgceven in Spaanfche quartos, den leezer alleenlijk herinnerende, dat agt van dezelven ten naasten bij gelijk (taan met twee ftuivers en een oortje. Het osfenvleesch wordt verkogt voor vijftien, kalfsvleesch voor zestien, fchaapenvleesch voor. eenentwintig, fpek voor vierentwintig, en brood voor zeven quartos het pond van zestien oneen. Tarwe kost hier zeven en veertig reaalen de fanega , of omtrent vijf en zestig ftuivers de fchepel Winchesterfche maat Het arbeidsloon voor een daghuurder is van zes reaalen , of iets boven de veertien ftuivers daagsch, doch ambachtslieden eifchen eens zo veel. De kooplieden rekenen honderd en agt varas gelijk te ftaan met honderd ijards; doch eigentlijk maaken vierhonderd cn vijf varas driehonderd en een en zeventig ijards uit (f). De voeten en duimen houden dezelfde evenredigheid. Mijt' fanegas koorn worden in den koophandel gerekend gelijk te ftaan met agt fchepels Winches* ter maat; doch de waare evenredigheid, is van zestien tegen vijf cn twintig. Agt arrobas wijn maaken vijf cn twintig Engelfche gallons. Hon- I f*) 50 Fanejas te CrJiz maaken ten naasten bij een last te jbafttrdam, i'ert. • Ct3 8° t'iras zijn 100 ellen te Amjierdanu V^èf  REIS door SPANJE. 425 Honderd cn vier Spaanfche ponden, ftaan, ten minsten volgens de rauwe berekening der kooplieden, gelijk met honderd en twaalf Engelfche ponden (*). rj») De maate, en inzonderheid ook de gewichten, zijn door geheel Spanje niet eveneens, doch, volgens de neuwkeurigfle berichten, liaan 106 £ ponden te Cadiz gelijk met 100 ponden te Jmjlerdm, Veït'  Aanwijzing van de plaatzing der Piaaten. De Plaat der Weermachine. . . BI. 85 Die van het Escuriaal. . . — 11©