Bibliotheek Universiteit van Amsterdam 01 3275 4185  R E I Z E DOOR SPANJE, DERDE DEEL.   R E I Z E door SPANJE, gedaan in de jaaren MDCCLXXXVI en MDCCLXXXVII. door JOSEPH TOWNSEND, A. L. RL en predikant te pewseij in ijet graafschap wilts. UIT n E T ENGELSCH. Met Planten. DERDE DEEL. te haarlem bij A. L O O S J E S P.z., MDCCXCIII,  01604  REIS van CADIZ na MALAGA» V rijdag den 2$Ren van Lentemaand , begaf ik mij 's morgens ten agt uuren, aan boord van een klein brigantijn - fcheepje, 't welk van Tarmouth na Malaga beftemd was. Dewijl echter het getij reeds een uur was verloopen, eer wij onder zeil konden gaan, zagen wij verfcheiden andere vaartuigen met weinig moeite in zee geraakert, waartegen wij, na omtrent zes uuren lang ons best gedaan te hebben , om insgelijks uit de baai te komen, eindelijk genoodzaakt waren het anker wederom uit te werpen. Hoe verdrietig deze ómftandigheid was, troostede ik mij eenigermaten daarmede, dat ik aldus gelegenheid hadde nog eenmaal het middagmaal te mogen houden met mijnen beminnenswaardigen vriend, den Graaf de greppi, en nog eenen nacht in het huis van den gastvrijen dusf te komen huis* vesten. Den volgenden morgen gingen wij ten tweedeinaale zeer vroeg onder zeil, met een' voordeéligen wind, en de ftraat van Gibraltar inkomend® UI. Deel. A voo?  a REIS door SPANJE, voor het 's avonds donker wierd, had ik het ge* noegen die vermaarde rots te aanfchouwen, op welker gezicht het hart van eiken Brit behoorde te juichen bij de herinnering, niet zo zeer van den heldenmoed haares dapperen verdeedigers ( * ), als van deszelfs edelmoedig medelijden jegens zijne vijanden , toen deze in den allerelendigften toeftand gebragt waren. Nadien wij de ftroom in ons voordeel hadden, verminderden wij ons zeil, om vóór het aanbreeken van den dag niet voorbij Malaga te drijven. Maar nauwlijks waren wij de baai ingezeild , en konden de ftad op eenen verren affland zien, of de wind verminderde allengs, en eindelijk wierd het dood ftil. Na wij bijna twee uuren lang in dezen toeftand doorgebragt hadden , begon de wind, met het aanbreeken van den dag, wederom uit zee aan te wakkeren, en bragt ons eerlang ter plaatfe onzer beftemming. Men ziet hier twee merkwaardige en zeer bekende verfchijnzelen, waarvan tot nog toe geene allezins voldoende uitlegging is gegeeven, te weeten: de ftroom welke geftadig uit den Oceaan na de Middelandfche zee vloeit , en de zeewind. Beide hebben de opmerkzaamheid van fchrandere natuurkundigen bezig gehouden ; doch de oorzaaken waaraan zij deze verfchijnzelen toefchrijven, hoe gegrond die ook aan hun zelve mogen toefchijnen , hebben de zwaarigheden , na mijne. ge- (*) De Generaal bluot, gewezea Gouverneur van Gk trahau  REIS Dook SPANJE. 3 gedacnten, geenzins weg genomen, welke daartegen kunnen ingebragt worden. Toen H alle ij zijne proefneemingen te werk Helde, ten einde de hoeveelheid van water te onderzoeken, welke de Middellandfche zee uitwaasremt, zette hij een kom met zee-water zoo lang op gloejende kooien, tot dit water dezelfde getemperclheid als de lucht in onze warmde zomer-dagen had aangenomen. Twee uuren laater onderzogt bij , hoe veel van hetzelve was uitgewaasïemd, als mede de evenredigheid tusfehen de eerfte en thans verkreegen oppervlakten, en grondde daarop zijne berekening. Vervolgens ook de menigte van Water willende bepaalen, welke de rivieren jaarlijksch in de Middelandfche zee uitflorten, nam hij de Theems tot zijn voorbeeld, en bevindende dat deze toevoer van water minder opleverde dan de zee beftendig uitwaasfemt, befloot hij daaruit, dat hij alreeds eene toereikende oorzaak voor de geftadige inftrooming had gevonden. Doch* hoe onnauwkeurig zijn zijne voorafgaande Hellingen ! en hoe voorbaarig is de daaruit ontleende gevolgtrekking ! zonder eens in aanmerkinge te neemen, dat hij de ontlasting van fnel vlietende ftroomen, welke met onfluimigheid als het waare in de Middelandfche zee uitloopen, en eerst eenige mijlen van de kust met het zout water zich Vermengen, gelijk Helt aan de ongelijk mindere uitftorting van den Theems, in welken het water bijkans onmerkbaar voortkruipt, en reeds onzichtbaar is geworden, wanneer het nog nauwlijks de zee A a be»  4 REIS door SPANJE. bereikt reeft; om zelfs niet eens te fpteeken vaM de onbeftaanbaarheid dezer vergelijking, zal het genoeg zijn alleenlijk in het oog te houden, dat de geheele hoeveelheid van water, welke zijne konï bevatte, tot dezelfde getemperdheid was gebragt, als de lucht heeft in onze heetfte zomer-dagenGeen wonder derhalven , dat hij de uitdamping der oppervlakte van de Middelandfche zee begroot op twee honderd en tachentig millioenen tonnen daagsch. Die oppervlakke heeft nogthans zeer zelden, en ook flechts dan maar voor weinige oogenblikken eenen gelijken graad van warmte , als de daaraan ftootende dampkring; aangezien ieder zagc windje het vermogen heeft om een' aanmerkelijke verandering in haare getemperdheid te veroorzaaken, door namentlijk het water, dat uit ecnc tamelijke diepte opkomt, te vermengen met dat geen, 't welk even te vooren de oppervlakte uitmaakte. In de zeer merkwaardige reize van den heer de saussure door het Alpifche gebergte, vinden wi] eenige proeven aangetekend, die, onder zijn opzicht , op het meir van Geneve zijn genomen, uit welke blijkt, dat de thermometer van reaumuRc, den 6den van Oogstmaand 1774, op eene diepte van drie honderd en twaalf voeten, agt en een halve graaden tekende; waartegen dezelfde thermometer, even beneden de oppervlakte van het water op vijftien, en in de vrije lucht op twintig graaden tekende. Hier zien wij nu een verfchil van vijf graaden tusi  REIS door SPANJE. S lösfcben de warmte des dampkrings, en die van de oppervlakte des waters, bij ftil we£r. Maar hoe veel grooter zou dat verfchil niet geweest zijn, wanneer het meir door eenen ftorm ware beroerd geworden; inzonderheid, indien het water was beroerd geweest tot de diepte van zes honderd en twintig voeten, waar de thermometer, gelijk gebleken is, tot vier- en drie twintigfte graaden daalde? Dit bewijst , dat de berekeningen van doctor halleij op geene toereikende gronden berusten. Dat ook zijne gevolgtrekking niets ter waereld afdoet , is oogcnfchijnlijk zeker; want, indien de hoeveelheid der uitwaasfeming den jaarlijkfchen toevoer van water uit de rivieren zodanig te boven ging, als hij onderftelt, dan moest de Middelandfche zee, door van jaar tot jaar zo veel zouter dan den Oceaan te worden, natuurlijker wijze, na verloop van tijden, eindelijk in een vasten zoutklomp veranderen. Dit merkwaardig verfchijnzel moet derhalven, onder deze omftandigheden, aan eene andere oorzaak worden toegcfchreeven. Onderftellen wij, dat 'er hoegenaamd geen twijffél is , of de inftrooming door de ftraat van Gibraltar beftaat werkelijk , zonder dat eene wederuitftrooming door het zelfde kanaal plaats hebbe, dan moet 'er noodzaaklijk de eene of andere onzichtbaare gemeenfchap zijn tusfchcn de Middelandfche zee en den Oceaan, 't Welk geenzins onwaarfchijnlijk is, indien wij den A 3 hes  * reis door spanje. hevigen fchok in aanmerking neemen, welken onze aardkloot in zeker tijdperk ondergaan heeft (*). Het tweede verfchijnzel, tot nog toe even min op eene voldoende wijze opgehelderd, is de zeewind. Men onderftelt gemeenlijk, dat deze alleen ontftaat uit de hitte, die over dag op het vaste land zeer merkelijk vermeerdert ; gelijk men de eorfprong van den landwind toefchrijft aan de vermindering van die hitte, geduurende den nacht. Maar nu is de vraag: of wel 's nachts de oppervlakte der aarde kouder wordt, dan de oppendakte van het water? en is zulks zo niet: moest dan ook , in dat geval, de zee-wind den geheelen nacht niet voortduuren ? Doch dit laatlte ftrijdt met de ondervinding. Dc nauwkeurige waarnee- mer (*) Zodanige onzichtbaare gemeenfebap tusfehen tic Middelandfche zee en de Atlantifche, welke zou veroorzaakt wezen dooy eenen hevigen fchok, dien deeze aardkloot te eenigcr tijd ondergaan heeft, is niet alleen hoogst onwaarfchijnlijk , maar men behoeft ook tot zulke eene onbeweezen en gewaagde onderftellir^; geenzins zijne toevlucht te neemen, ten einde dit verfchijnzel op te losfen, gemerkt men door toereikende waarneemingen heeft bevonden, dat de ftroom in de flraat van G'tbra'tat, op zekere diepte, eene tegengeltelde richting neemt, en het water aldaar, vvaarfchijnlijk niet even zo veel kracht, uit de Middelandfche na de A:lantifche «ee voert, als hot boven, bij dcszclfs oppervlakte, uit deze laatfte in de Middelandfche zee ftroomt. De wijze hoe zulks gefchieden kan, en natuurlijk gefchieden moet, is, onder anderen aangetoond door den heer waiz, lid van de Koninklijke Maatfehappij der w'etenfehappen te Stnkholm, in een vertoog, waarvan men een uittrekzej vindt in de . tgcmvnt oef* feifc eol van ko:i]lc:i en weetenj'chappen, VI. afdeeling, IV deel, bkuiz. 213. Vert.  REIS door. SPANJE. i •mer, dampier , heeft ons eene goede befchrijving medegedeeld van deze beurtelingfche veranderingen in de richting van den wind, op en nabij de kust, als mede eenige mijlen verre van het land. „ De „ zeewind (zegt hij), neemt, omtrent te negen „ uuren 's morgens , zo zagtjes zijn begin, als „ vreesde hij de kust te naderen; vervolgens ftaat „ hij een korte poos ftil, als ware hij onwillig te „ beleedigen, en fchijut in beraad te ftaan om te„ rug te keeren. Hij neemt echter allengs in „ krachten toe tot den middag , en verdwijnt , „ omtrent te vijf uuren 's avonds, wederom lang,5, zaam." Als een gevolg van ettelijke proeven, door mijne eigen waarneemingen bevestigd, ben ik genegen te denken, dat de zeewind zijnen oorfprong neemt uit de opftijging der dampen uit zee, en de landwind daartegen uit de verdikking van die zelfde dampen. Uit de proeven doo<- den heer watt genomen, is bekend, dat één taerling voet water, bij eene gematigde persfing van onzen dampkring, in zestien duizend voeten damp of waasfem kan veranderd worden; hoewel de dampen door de zon gevormd , minder fijn of ijl zijn, dan waasfem van de oppervlakte van kookend water voortkomende, weeten wij nogthans, dat de ruimte welke zij befiaat, en derzclver uitzettingskracht, zeer aanmerkelijk zijn. Om hiervan nader overtuigd te worden, nam ik een fles van twaalf oneen, die ik tot op de helft met water vulde, en daarin een buis A 4 plaat-  S REIS door SPANJE. plaatfte van twee voeten lang, zijnde over de midi dellijn omtrent een vierde duim breed. Ik flopte deze buis zo digt toe, dat niet de minde lucht tusfchen haar en mijne fles kon doordringen. Dit gedaan hebbende, plaatste ik mijn fles in de zonr nefchijn, waarop zich terfiond een damp begon te. vormen, die krachts genoeg hadde om de persfing van den dampkring te overmeesteren, en het water allengs tot de hoogte van vierentwintig duimen; in de buis te doen klimmen; waartegen , zo dra flechts de ligtfte wolk voorbij de zon heenendreef, het water in de buis zeer fchielijk daalde, en vervolgens weder langzaam opklom wanneer alles door, de zonneftraalen op nieuw wierd befcheenen, bij zonnen - ondergang, toen de damp ten eenemaale was verdikt geworden, en in de fles, boven de oppervlakte van het water , zich een foort van dauw vertoonde, daalde het water in de buis langzaam , tot hetzelve op gelijke hoogte ftond met bet water in de fles. In deze liet zich de dauw, tegen den avqnd, aan die zijde zien, welke van de zon afgekeerd was; doch in den morgenflond nam ik dezelve waar aan de andere zijde, welke naast aan het venster ftond; bij gevolg was hij altoos verdikt aan die zijde, waar de meeste betrekkelijke koude plaats had. Wij zien dikwijls, dat de zon eten dikke nevel doet verdwijnen, en denzelven in eenen onzichtbaaren damp verandert, wanneer de thermometer boven vijf en vijftig graaden tekent. De heer de $aussure nam waar op Col Ferret, een der Al- pifche  REIS door SPANJE. $ pifche bergen , wiens hoogte elf honderd en vijfennegentig halve roeden , of omtrent zevenduizend voeten boven het waterpas van de zee is, dat wanneer de zon derk op de valeien fchecn, zij de wolken ontbond, zo haast deze daarin kwamen. Dan dit gebeurde nooit tegen over de ijsvelden; want bij dezp daalden zij neder met ecncn fnellen vaart, als of die wolken door het ijs wierden aangetrokken, fchijnende haar zelve daarover te verfpreiden. § 865. Van eenige der hoogde rotfen zag hij, na zonnen-ondergang, dikwijls de dampen trapsgewijze nederdaalen, welke zich alsdan in de laagde valeien bijeen verzamelden. § 1126. Ovcreenkomdig met deze waarneemingen, zien de zeelieden den wind dikwijls voortkomen uit eene wolk. Zo lang 'er dampen voortgebragt worden, waait dienvolgens de wind uit zee; doch zo haast deze wederom verdikken, neemt hij eene tegenovergeftelde richting aan, en waait al dien tijd van het land. j Wij bedienden ons van eenen zagten zeewind; en de baai doordevende, liepen, wij fpoedjg in dc haven binnen. A 5 MA-  MALAGA. anneer men, de Middelandfche zee inkomende , Malaga begint in 't oog te krijgen, ziet men die ftad in den agtergrond van eene baai, en aan de landzijde omringd van hooge en ruuwe bergen, welke geheel van aarde ontbloot , en dus onbekwaam voor den landbouw fchijnen, dan dit uitzicht verbeterd allezins, naar maate men de ftad nadert, ziende men alsdan de wijngaarden hangen tegen de fchuintens, welke na de zonzijde afhellen, en al het laager land vertoont zich ongemeen vruchtbaar. Nauwlijks hadden wij het anker uitgeworpen of een tolbediende kwam bij ons aan boord. Ik verzocht denzelven om terftond aan den wal te mogen gaan, ten einde aan den marquis de vallehermoso, kapitein - generaal der provincie, een brief ter hand te ftellen. Toen hij het opfchrift daarvan geleezen , en wegens den ftaat onzer gezondheid behoorlijk onderzoek gedaan had-, de, gaf hij oogenblikkelijk verlof om aan land te treden, tot geen klein genoegen van onzen fchippcr, die vreesde, dat wij een paar dagen na die vergunning zouden moeten wagten, gelijk dikwijls, het zij uit koppigheid, of wegens verzuim van dc tolbedienden plaats heeft. Malaga ligt in eene niet zeer uitgeftrekte valei.  REIS door SPANJE. n ter zijden eener diepe bergkloof, welke des Zomers droog is, doch in den winter het bed eener aanmerkelijke rivier uitmaakt. (*) De huizen zijn hoog, de ftraaten, van welke veele niet boven de agt voeten breed, en andere nog nauwer zijn, doorgaans zeer eng, flcgt geplaveid, en zoo morsfig, dat derzelver morsfigheid tot een fpreekwoord is geworden. De ftad is verdeeld in zes wijken, bevattende eenenveertig duizend vijfhonderd en twee en negentig inwoonderen, van welke de vrouwen verre weg het groótfte getal uitjnaaken, alzo onder vohvasfen lieden, die uitgaan om te arbeiden, wel zes vrouwen tegen één mans* perfoon worden gevonden. Men ziet hier wijders vijftien mans- en tien vrouwen - kloosters , benevens negen hospitaalcn en eene beatario, of gefticht waarin geestelijke dochters huisvesten. Onder alle gebouwen, zo openbaare als bijzondere, is niet één dat de minfte opmerking verdient, dan alleen de hoofdkerk, die zo vroeg als in 't jaar 1528 begonnen, maar tot heden toe nog niet voltooid is. 'J'wce honderd jaaren gelceden was zij reeds zoo verre opgetrokken, dat men den Godsdienst daarin kon verrichten. Niet tegen* flaande vervolgens nieuwe belastingen zijn tocge- fi aan, (*~) Wat de heer Townsend hier een diepe bergkloof, of hollen weg deep ravin) noemt, is eigentlijk het bed eener klei. ne rivier, of beek, Gnadalmedina genaamd, waarin des zomers hijkans geen water is, maar die in den winter, door overftiooming, dikwijls groote föhnde veroorzaakt. f'ert,  W REIS door SPANJE. (taan, tot den verderen opbouw van dezelve , blijft dit gebouw nogthans ftaan met Hechts dén tooren van de zes, waarmede, volgens het oorlpronglijk plan, hetzelve zou vercierd worden. Deze kerk is drie honderd en zestig voeten lang, honderd en tachtig voeten breed , en honderd vijfendertig voeten hoog. Over 't geheel genomen is het een trotsch gebouw, maar bovenal is het koor daarin bezienswaardig, om de volkomenheid der gebeitelde fieraaden waarmede hetzelve pronkt. Deze verbeelden de twaalf Apostelen, benevens de vermaardfte heiligen, in ftout verheven werk, 't welk de verwondering verdient van ieder kundig en oplettend aanfchouwer. De inkomften van het bisdom bedraagen eigentlijk honderd en vijftig duizend dukaaten, of ruim honderd een en tachtig duizend guldens, maar de ko» ning heeft het recht om over een derde gedeelte dezer fom te befchikken. Het kapittel beftaat uit den bisfchop , agt hooge amptenaaren (digmtarys) , twaalf kanunniken van den eerften, en twaalf van een' minderen rang, benevens twaalf prcbendarisfen. Van de hooge amptenaaren trekt de domdeken jaarlijksch zesduizend en zeshonderd, maar de overigen Hechts vierduizend negenhonderd en vijftig guldens» Onder de vijf en twintig kloosters zijn weinige bezienswaardig, het zij om derzelver gebouwena of om eenige daarin voor handen zijnde konstftukken. De Franciskanen fchijnen, van alle munniken, de gewichtigfte rol te fpelen, en in de hoogfte achtinge te zijn bij het gemeen. Men onder*. fcheidt  RÉIS door SPANJE. 13 feheïdt ze in vier foorten, doch ik kan niet zeggen waarin zij onderling verfchillen. Zeker heer, dïeï geen vriend van het munnikendom is, gaf mij het Uitwendig onderfcheid tusfchen de vier foorten van Franciskanen te kennen , door het volgend tweeregelig versje: Bari fans poux, et poux fans larb; Barb et poux; ni poux ui harb. Intusfchen fchijncn onder hen de Kapucijnen wel de eenigde nuttige leden der maatfchappij te wezen, alzo deze zich bijzonder tot den dienst der armen toewijden. Nogthans konden zij van deze zorg zeer wel ontheven, en derzelver plaats, tot meer voordeel van het algemeen, vervuld, worden door de va-= ders van het oratorie, of der congregatie van S. Philip Neri, als zijnde, hoewel aan geene geloften gebonden, ongelijk werkzaamer en van uitgebreider nuttigheid, dan alle reguliere kloosterlingen te famen genomen. Dewijl een mijner vrienden, met verfcheidcn andere jongelingen, zich na deze congregatie hadden begeeven, met oogmerk ons aldaar eenige dagen met leezen, bidden, en dichtelijke overdenkingen door te brengen, alvoorcns zij op den aanftaanden paaschdag het facrament des avondmaals genoten, ging ik dien vriend daar ter plaatfe bezoeken, en was zeer gedicht met de oplettendheid dier vaderen, ten einde de gemoederen tot deze plechtigheid voor te bereiden. Des avonds begaf ik mij op nieuw derwaards, om de boetpredikatie en het miferere bij te woonen, Toerj  ï4 REIS door SPANJE. Toen de knarsten, volgens gewoonte, uitgedaan en het geesfelen, door het miferere verzeld, begonnen was, kon men uit den godsdienst-ijver, als mede uit de fterke discipline , welke langer dan gemeenlijk duurde, geen ander befluit opmaaken,, dan dat de boetelingen of een zeer diepen indruk hadden van hunne zonden en overtredingen, en uit dien hoofde eene beledigde godheid poogden te verzoenen; of dat een geheel verkeerd denkbeeld aangaande het opperwezen hunnen ijver gaande maakte, ten einde hetzelve, door dit vrijwillig lijden, eene aangenaame offerhande toe te brengen. Het is waarlijk te bejammeren, dat de om derzelver goede oogmerken zoo achtingswaardige vaders van het oratorie, 'er zich niet veeleer' op toeleggen , om hunne boetelingen een gepast denkbeeld in te boezemen van toekomende beterfchap des levens, dan hen te vleien en te misleiden met de ijdele hoop, van in dezervoegen hunne zonden uit te wisfchen. De even genoemde vaders zelve karlijden zich des woensdags en vrijdags avonds omtrent zeven uuren, om reden dat zij hunne metten terftond na de vesper opzeggen, waartegen alle geestelijke orden , die den laatstgenoemden dienst te middernacht waameemen, de geesfeling op den daartoe bepaalden tijd verrichten, en veele van hun doen zulks in de daad zoo nadruklijk, dat de plaatfen waar zij geftaan hebben, des morgens met bloed befpat gezien worden. De bisfchop van Malaga, hoewel een buitengemeen liefdaadig en godvruchtig  REIS door SPANJE. *S tig man, en, volgens het algemeen aldaar heerfchend gevoelen, geheel fmetteloos, wordt gezegd niet te min heimelijk zich veel geftrenger te geesfelen, dan de ijverigfte munnik zelve doen konde. Niet vergenoegd, met zijn lighaam in dezervoegen te kaftijden, deelt deze goede bisfchop nog daarenboven meer dan de helfte zijner inkomften uit aan de armen, die geregeld eiken morgen voor zijn huis vergaderen , om aldaar ieder een klein ftuk geld te ontfangen. Dit verkreegen hebbende, verfpreiden zij zich om en bij de kloosters, waar zij dan nooit misfen foep en brood te krijgen. Behalven deze algemeene weldoeners, zijn ook Verfcheiden kooplieden bij uitftek mild in hunne liefdegaven aan de armen. Don joseph martinis in 't bijzonder, is even zeer beroemd wegens zijne ongemeene kundigheden, als om zijne gastvrije ta« fel, en den milddaadigen bijftand dien hij nimmer nalaat den noodlijdenden te verkenen. De armen zijn ten allen tijde welkom aan zijne deur, waar dagelijksch geld aan dezelven uitgedeeld wordt , terwijl hij daarenboven alle dagen voor hun de pot Iaat kooken. Een zijner gemeenzaamfte boezemvrienden, verhaalde mij, dat deez' liefdaadige man meer dan agthonderd ponden fterling, of weinig minder dan negenduizend guldens 's jaars, met eigen handen uitdeelde. De bedelaars vergaderen, omtrent elf uuren voor de middag , bij menigte omflreeks zijne wooning. Hier ziet men dan jon« gen en ouden, zwakken en fterken, mannen, vrouwen en kinderen, al te famen met vodden omhangen  10 REIS door SPANJEi gen en half verflonden van het ongedierte, meererH deels op den grond zittende, waar zij hun zelve1 beezig houden met een allerwalgelijkst bedrijf, tot het uur gekomen is, in 't welk de foep en het vleesch wordt uitgedeeld. Zo dra ieder zijn aandeel daarvan genoten heeft, leggen zij zich neder op den grond, om te flaapen, of gaan in andere ftraaten bedelen, veranderende, gelijk ligt te denken is, hun plan, naar maate van het weêr en de jaargetijden. Het is derhalven geen wonder, dat in een ftad ge-* lijk Malaga, waar de luiaard nooit genoodzaakt wordt om zijn brood met werken te verdienen; waar de losbandige verzekerd is, dat wanneer hij alles wat hij bezat zal verkwist hebben, hij echter nooit gebrek aan brood behoeft te lijden; waar met één woord, de bedelaarij zo fterk aangemoedigd wordt, weinige blijken worden gezien van nijverheid, maar dat drek en morsfigheid, zedenloosheid en ondeugden, te famen met armoede en ellende, als de onaffcheidelijke gevolgen eener blinde liefdaadigheid, alom in dezelve hcerfchen. Hoe klaar en ontegenzeglijk bewijst dit niet, dat de gee; dié beezigheid voor de armen weet te vinden , enr ze daardoor aan den arbeid helpt, hun beste vriend is; waartegen hij, die dezelven , onverfchillig of zij zijnen bijftand al of niet waardig zijn 4 voedt en onderhoudt, als hunne ergfte vijand be-< hoorde aangemerkt te worden. Waar men, door eene menigte van bedelaars iii elke ftraat gekweld wordt, is dat altoos het kenmerk van  tl E I S b o o r SPANJE. 17 vaïi onachtzaamheid aan den kant der regeeringe; en weinige (leden hebben waarlijk meer reden zich daarover te beklaagen, dan Malaga. Ik kon in 't eerst niet begrijpen, wat mijne vrienden bewoog, om, wanneer ik den avond bij den een of ander doorgebragt hadde, mij altoos door eenen bediende net een flambouw, tot aan zijn logement te doen verzeilen. Maar op zekeren avond dat ik mijn gastheer het nuttelooze hiervan poogde te beduiden, nadien het fterrelicht zeer helder fcheen, en ik niet verre van daar woonde, gaf men mij te kennen, dat de bediende en flambouw niet zo zeer wierden medegeeven om mij den weg te wijzen, als wel tot mijne veiligheid, ter oorzaake 'er des nachts veelvuldige rooverijen en moorden voorvielen. En in de daad, terwijl ik daar was werd een officier, die onverzeld na zijn logement keerde, in de ftraat aangevallen door dieven, welke, alzo hij zich poogde te verdeedigen, hem een fteek in den rug toebragten, terwijl een ander hem beroofde. In de laatfle zestien maanden waren 'er zeventig menfchen vermoord, doch van de fchelmen die zich daaraan fchuldig gemaakt hadden, was niet één in handen van 't gerecht gevallen; cn mij is van een' geloofwaardig man verzekerd, dat eens, binnen den tijd van twaalf maanden, honderd en vijf perfoonen op dezelfde wijze om 't leven zijn gebragt. Te Cadiz ondervond men eertijds dezelfde treurige gevolgen van onverantwoordelijk verzuim en verkeerd geplaatfle goedertierenheid, die echter wel dra ophielden, toen de graaf 1.11. Defl- B o'reil-  ïS REIS door SPANJE. o'reilleij aldaar gouverneur was geworden. In* dien Malaga te eenïger tijd een gouverneur verkrijgt, van gelijke denkwijze als den genoemden graaf, zal men daar ook hetzelfde moeijelijk werk, en waarfd.ijnlijk met even goed gewig, ondcrueemen. Het is de ftcdelijke regeeringsvonn niet, waaraan men deze omltandigheid lut-ct tocfehrijven, want zij is in haaren aart voortreffelijk» maar het gebrek fchuilt in het flegt beftuur van hen, die het gezach in handen hebben. Aan het hoofd der flcdelijke regecring is de gouverneur, verbeeldende dc msjzftcit, die in zijne afwezenheid, vertegenwoordigd wordt door den cwregidor (fchout of baljuw), met deszelfs alcalde maijor waarvan de eerfie eenige overeenkomst heeft met den maijor (burgemeester of prefident der ftads-regeering) in onze Engelfche Heden, en de laatfte het ampt van griffier waarneemt. Deze twee amptenaaren worden beide door den koning aangefteld. Met het begin van den nacht doet de alcalde, door een efcrivano of notaris verzeld , de ronde door de ganfche ftad. Van de regidores, of fchepenen, bekleeden beurtelings twee het prefidentfehap. Deze mogen hunne plaatfen verkoopen, of zelve eenen opvolger benoemen ; doch verzuimen zij, geduurende hun leven, over dit ampt te befchikken, dan gaat hetzelve bij opvolging over op den erfgenaam, hetzij zoon of broeder, mits hij os de la ciuidadad, dat is vrijburgers zijnde. Die dit ampt gekocht hebben, vinden mid-  REIS d o o ft. SPANJE. 19 middelen genoeg, om zich fchadeloos te Hellen wegens de daarvoor betaalde penningen. De akaldes de barrio ("wijkmeesters of onderfchouten), welker bediening eenigermaaten overeenkomflig is met die men in Engeland pettij conJlables noemt, zijn twaalf in getal, van welke zes door de regidores aangefteld, en de zes overigen door het volk verkooren worden. Deze hebben lange Hokken, en wandelen alle nachten, ieder twee uuren lang, door de draaien. Zij hebben de macht om iemand, tot het dag wordt, in hechtenis te neemen, en de militairen tot hunne hulp op te roepen. De alguazil maijor, die door de regidores uit hun midden wordt gekoozen, is (even als in Engeland de conjfables of the hundred), met ruimer gezag bekleed dan de akaldes de barrio, en heeft door een geheel rechtsgebied de macht om lieden in hechtenis te neemen; nogthans blijft hij altoos ondergefchikt aan den alcalde maijor, en is verplicht aan denzelven rekenfehap te doen van alle zijne verrichtingen. De efcrivanos, of notarisfen publijk, zijn ten getalie van vier en twintig. Hun werk beftaat in liet ïigten van kondfehappen, het ondervraagen van getuigen, en het opftcllen van contraclcn en andere gefchriften. Geene beëedigde verklaaringen mogen buiten hun ingeleverd, noch eenig vonnis, dan op derzelver berichten, uitgefproken worden. Jaarlijks worden ook nog twee pjndkos door het volk verkoozen, zo wel om ten behoeve van hetB a zei-  2o REIS door. SPANJE. zelve, als voor den koning te zorgen, dat noch het eerde onderdrukt, noch de inkomften van den laatften benadeeld worden. De kroon heeft, ten aanzien van één derzelven, het recht van approbatie; doch deszelfs amptgenoot is volkomen onafhanglijk pcrfonero del comim (vertegenwoordiger der gemeente) genaamd, heeft, volgens de inftelling van dit ampt, waarvan het patent gedagtekend was den 5 van Bloeimaand 1766, even als de Romeinfclte tribunes, of voorftanders des volks, het recht van veto, of dene weigerende Item, in de vergadering der regidores, in welke hij zitting heeft; hij mag ook daarenboven ten allen tijde raadplegen met den koning, het zij in perfoon, wanneer het hem gelegen komt eene audiëntie te vraagen, of door middel van brieven. De regidores mogen geene zetting maaken in den prijs der levensmiddelen, dan met zijne goedkeuring, en zijn de prijzen daarvan geregeld, dan onderzoekt hij derzei ver hoedanigheden. De tegenwoordige alcalde maijor, Weinig geëerbiedigd om zijn uiterlijk voorkomen, maar nog minder geacht om zijne natuurlijke begaafdheden, en boven dien in geenen dede onvatbaar voor omkooping, fchijnt even zo weinig den goeden wil, als de bekwaamheden te bezitten , om de fchraapzucht der efcrivanos of notarisfen te beteugelen, die rechts en links fteekpenningeu aanneemende, de juftitie, in haaren loop ftremmen door het opftellen vaa valfche berichten, en altoos gereed ftaan, om de fnoodlte booswichten , voor geld, in hunne be- fcher-  REIS door SPANJE. 21 fcherminge te neemen. Hiervan daan het fpreekwoord: O Men; o mal; tienta al efcribano. In een gewest, waar, zo dikwijls als de wind over land waait, alle driften van den mensch, bij eenige lieden tot onzinnigheid toe, aangezet worden, kan het niet anders zijn, of 'er moeten, zonder de nadruklijkfte poogingen der overheid, en zonder de ftrengfte handhaving der wetten, moorden en doodflagen, benevens allerlei buitenfpoorigheden en geweld, dikwijls en menigvuldig voorvallen. En nogthans vervolgt de juftifie, wanneer zij allermeest waakzaam is, de overtreders met eenen trangcn gang, zijnde altoos langzaam en llaaperig bij het onderzoek, en onzeker in haare ftrafoeffeningen. Men verhaalt ontelbaare gevallen van misdaadigers, die ten eenemaal vergeten, in den kerker zijn geftorven; en zelfs van eenige, die, na het vonnis des doods reeds over hun was uitgcfproken, vervolgens in den echt getreden zijn en een talrijk kroost geteeld hebben, tot eindelijk het vonnis aan dezclven wierd voltrokken, wanneer de herinnering aan hunne gepleegde misdaaden reeds federt lang was uitgewischt. Een mijner vrienden te Malaga verzekerde mij, dat hij een vrouwsperfoon, na eene negenjaarige gevangenfehap, heeft zien ophangen, om dat zij twee haarer mannen en eene fchoomuoeder, door vergif omgebragt hadde. Het gewoon voorwendzel waarmede dit verzuim ontfehuldigd wordt, is de begeerte, om, door herhaalde ondervraagingen van den misdaadigen, op L 3 zeer  as REIS door SPANJE. zeer verfchillende tijden en met lange tusfehenpoozingen te werk gefield, en door de in gevolge zijner bekentenisfen ondernomen nafpooringen, deszelfs medeplichtigen te ontdekken; doch bij ongeluk worden door dit lang uitltel de eigcntlijke oogmerken der juditie geheel en al verijdeld. De inwoonders van deze zeer heete gewesten, houden zich veelal over dag binnen's huis, belettende, zo veel mooglijk, de zonneltraalen om in hunne wooningen te dringen; doch zo haast de afmattende hitte door eene verfrisfchende avondkoelte opgevolgd wordt, beginnen zij hunne wandelingen, en wanneer het donker is, gaat al het jong volk zich uuren lang in zee baden. De beide fexen doen zulks niet bij elkander, maar altoos op een' gevoeglijken afftand; en ter plaatfe waar de vrouwen baden, ftaan fchildwacliten met gebraden musketten, ten einde alle mansperfoonen vaa daar af te weeren. Wat iemand onbefcheiden genoeg, om na dezelve toe te zwemmen, dan fielt hij zijn leven zeer zeker in gevaar; doch zo eens een vuurig jongeling het waagt om tusfehen haar in te fluipen, doet hij zulks in vrouwelijke kleeding, als kamenier van de eene of andere infehikkelijke vriendin, en wordt indezen*oegen onbemerkt doorgelaaten. De gewoonte om alle avonden te baden, is niet zo zeer vermaakshalven ingevoerd , als wel ter bevordering van de gezondheid , nadien men zich verbeeldt de nadeelige gevolgen der hitte daardoor te zullen verhoeden. Dan ongeacht alle voorzorgen,  REIS door SPANJE. 23 gen, hebben nogthans die kwaaien, welke uit vcrflapping der vezelen voortkomen, hier inzonderheid de overhand; want , om van de zodanigen niet te fpreeken, die uit al te groote aandoenlijkheid der zenuwen , als gevolgen van zwakheid, ontllaan, woeden hier ook de anderendaagfche en rotkoortfen zoo geweldig, dat daaraan, alleen in het voorleden jaar, meer dan drieduizend menfchen in het hospitaal van 5. Juan de Bios ftierven, behalven nog eene menigte in de ftad en haare ommeftreekcn. Ik was in de pasfie-week te Malaga, en hoewel de plechtigheden aldaar in geene vergelijking komen met die te Barcelona, hebben niet te min daarbij zekere omftandigheden plaats, welke voor het graauw een zeer vermaaklijk fchouwfpel aanbieden. Donderdag voor Paasfchen , wierd de gewijde ouwel 's morgens vroeg gebragt in een praalgraf, 't welk tot dat einde met groote kosten opgericht was. Van de drie neutels tot dit graf, werd de eene gebonden om de hals van den bisfehop, die eenige der kanunniken daar liet blijven om bij hetzelve wacht te houden, gelijk zij ook den volgenden nacht deeden. Hij zelve fpijsde des middags met dertien arme mansperfoonen, welken hij, na den maaltijd, de voeten wicsch. 's Avonds wierd de miferere (den eenenvijftigften pfalm) gezongen, verzeld door een zagt muzijk, en met zo veel nadruk, dat al wie flechts een weinig aandoenlijk was , zich van traanen nauwlijks kon onthouden. B 4 Vrij-  H REIS door SPANJE. Vrijdag morgen ten zeven uuren waren omtrent tienduizend menfchen op de groote markt bijeen gekomen, ten einde de procesfien te zien. Maar juist toen het crucifix in den eeneu hoek van de markt, en de geliefde discipel benevens dc maagd maria aan de andere zijde te voorfchijn kwamen, dwong eene fchielijk opkomende regenbui de menigte , om ieder voor zich eene fchuilplaats te gaan zoeken. Hierdoor wierd de ontmoeting van den zoon en de moeder ongelukkiglijk verhinderd, anders zouden deze, gelijk nog veele andere beelden, hunne onderfcheiden rollen aldaar gefpeeld hebben. Joannes moest zijne droefheid hebben te kennen gegeeven door het opligten van zijn hand, de gezegende maagd zoude in onmacht zijn gevallen, en al het bijéén vergaderd volk in traanen zijn weggefmolten. Tegen den avond liep iedereen na de hoofdkerk , waar de- gewijde lichten wierden uitgebluscht, en men herhaalde nogmaals het miferere, zo haast de gewijde ouwel uit het graf na het hoog altaar was overgebragt. Dit moet voor ieder goed catholijk zeer natuurlijk een gewenseht oogenblik zijn , aangezien hij , voor elke herhaaling dezer woorden: „ geloofd zijn de heilige harten van „ Christus en de moeder Gods," duizend en zestig dagen aflaat kan verdienen. Saturdag morgen wierd de opffanding met de gewoone tekenen eener levendige vreugde aangekondigd, en nu maakte alles toebereidzelen, om het feest daarvan te vieren. Tot dat einde waren V avonds  REIS door SPANJE. af avonds te vooren meer dan duizend lammeren op de markt gebragt, en ieder huisgezin, dat vermogend genoeg was een lam te koopen, beijverde zich, om, na het voorbeeld der Israëlieten, de gedachtenis van het christelijk paaschlam te vieren. De kaarsfen wierden toen wederom ontdoken en gewijd. Een waschkaars, twaalf voeten hoog, en van twaalf duimen middelüjns, met vijf elften doorboord, werd geplaatst nabij het altaar, ren einde de helderfchijnende fakkel der kerke te verbeelden. Het bijvvoonen dezer plechtigheid , verleent den boetvaardigen tachtig dagen aflaat , waarvan men de waardij, naar geld, of ook naar lighaamlijkc kaftijdingen gcmaklijk kan berekenen; aangezien dc heer giubon, als in dit geval een bevoegd rechter zijnde, ons bericht, dat voor de rijken vierenveertig guldens, en voor de armen vijf guldens, of drieduizend gcesfelflagen, gelijk ftaan met één jaar boetedoening. Tegen den avond zag ik honderden van lammeren, alle met gekleurde linten verfierd, door jongens langs de ftraaten leiden. De lammeren-markt duurt de drie paaschdagen, op welke deze dieren, vrij van alle belastingen, binnen de ftad mogen gebragt worden. Op alle andere tijden zijn wel de ingebragte kalveren en lammeren ontheven van de millones, doch men betaald alsdan eene alcavala , zijnde vier ten honderd van derzelver waardij. Het land omftreeks Malaga heeft een woest en wild voorkomen. De bergen zijn aldaar hoog , ruuw, fpits, en derzelver kruinen van aarde onrB 5 bloot.  so¬ lt E I S door SPANJE. bloot. De rots, welke door gebroken fchist bedekt is, beftaat uit kalkfteen en marmer. De vruchtboomen zijn, inzonderheid de algarroba (St. Johannesbrood, of feratonia filiqua linn.), vijgeboomen, amandelboomen, wijngaarden, oranje- en citroen-boomen, benevens de aloë, welke hier de ftckelige peer (f) in zulken overvloed voortbrengt, dat (*) Dewijl in dit werk zeer dikwijls van fchist gefprofcen wordt, zal het niet ondieuftig zijn aan te merken, dat men daar onder verftaat een foort van aandachtige fteenen , die weinig zwaarte hebben, van een graauwa kleur en min of meer hard zijn, en in onregeimaalige (lukken breeken. Over 't algemeen is de fchist eene foort van hij, welke laatfte naam daaraan gegeeven wordt wanneer hij bladerachtig is , of in dunne blaadjes fplijt; daartegen draagt hij den naam van fchist, wanneer hij of gruisachtig, of famengepakt en misvormig is. Deze foort van (leen komt in veele gebergten over den gebeclen aardbodem voor, gemeenlijk vlots of Iaagswijze, fomtijds ook bij aderen, doch zelden beftaat een gebergte geheel en al uit dezelve. De laagen vertoonen zich bijna nooit waterpas, maar liggen doorgaans vrij fcliuins, of golfswijze voortgaande. De kern d-T granietbergen is veelal door fchist bedekt, en deze dient aan de kalkbergen tot eene onderlaag Hij vormt ook doorgaans de korst van goede Icij - groeven, en zelfs van fteenkoolen. Men gist dat hij zijn oorfprong neemt uit die foort van anrde, wvlke gemeenlijk de bovenfte oppervlakte uitmaakt, en die men fhiiföf teel -aar ie noemt, zijnde meererrdeels afkomflig van vergaane plantgewasfen, waaronder kfeijige deelen gemengd zijn Verf. Cj) Wat townsend onder de naam van ftekeüge peer Qpricklij peer") bedoelt, is de bij de Engelfche hoveniers de gebruikelijke, hoewel zeer oueigcmlijke naam van de vrucht des Cactus, oïsopuntia linn., bij ons Indiaanfchc vijg genaamd. Deze vrucht heeft wel de gedaante van een peer, doch is niet ftukelig; waartegen de plant zelve niet doornen gewapend is. De  REIS d o o.r S P A N J E. 2? dat de tienden daarvan voor dertig duizend reaalen, of drie en dertig honderd gulden 's jaars verpacht worden. In deze landllrcek legt men zich hoofdzaaklijk toe op den wijnbouw, hoewel dezelve tevens zwaaren arbeid en veele kosten vcreischt; want, behalven de gewoone fnoejing, welke tweemaal 's jaars gefchied, en het inzamelen der druiven, moet ook de aarde nabij eiken ftok tweemaal omgekeerd worden. Voor het aangaan van den winter hoopt men dezelve rondom den iiam op, ten einde deszelfs wortelen, geduurende het natte jaargetij, droog en gezond te houden; doch eer de heete zomerdagen beginnen , worden om de ftokken greppels gemaakt, waarin het water zich kan verzamelen en liaan blijven, op dat de druiven, wegens gebrek aan vochtigheid, niet afvallen. Neemt men nu in aanmerking, dat alle deze wijngaarden aangelegd zijn tegen de afbellende fchuinte der heuvelen, waar zij aan de brandende zon zijn bloot gefield, dan is het ligt te begrijpen, dat de arbeid in dezelve bijzonder afmattende moet wezen , en dat derhalven een volk, 't welk dit zwaar werk met onvermoeiden ijver verricht, geenzins den naam van lui kan verdienen. 'Er is misfehien geen land op den geheclen aardbodem, waar de boeren vermoeidheid, hitte, honger en dorst, geduldiger uitflaan, of lighaamskrach- ten Re auteur noemt derhalven dit gewas zeer ten onrechte eene aloë. /lant. van den Uoo«d. Vert.  28 REIS do o«r SPANJE. ten frerker infpannen, dan juist dit volk doet, 't welk men zoo vaak van luiheid befchuldigt. Wat mij betreft, ik ben door mijne eigen waarneenriögen, mitsgaders 't geen ik daaromtrent van anderen vernomen heb, ten vollen overtuigd, dat de reden, waarom de Spanjaarden in de binnenlandfche provinciën van dit rijk den meesten tijd in ledigheid doorbrengen, in genen deele aan het klimaat , noch aan derzelver lighaamsgefteldheid , maar veeleer aan verzuim van den kant der regecringe , of wel aan andere toevallige oorzaaken , waarvan ik te vooren reeds gcfproken en eene uitlegging gcgeeven hebbe, moet worden toegefchreeven. De kosten welke het aanbouwen der wijnbergen vereischt, worden gemeenlijk begroot op drie vierde van de waardij der voortbrengzelen. Hierom worden geene andere gronden daartoe aangelegd, dan die tot koornlanden volftrekt onbruikbaar zijn; en men ziet aanzienlijke ftreeken lands, welke eertijds overvloed van wijn opleverden, tegenwoordig geheel en al verwaarloosd. Volgens het bericht van osorio , die omtrent het laatfte der voorige eeuw gefchreeven heeft , kosteden, in zijn tijd, drie en een agtfte gal/ons (*) wijn, zijnde het fap van tweemaal zo veele druiven, uit de pers komende, dertien of veertien ftuivers aan arbeidsloon, en voor denzelfden prijs verkogt men die hoe» veel- (*) Vijf en twintig pinten, of omtrent twaalf en een halvo mengelen. Vsrt^  Ü E I S d o o a SPANJE. 59 Veelheid ook in de dorpen, wanneer de druiven overvloedig waren. Hoewel veele wijnbergen zinds een' geruitnen tijd niet meer bebouwd worden , zijn 'er echter tegenwoordig, alleen omllreeks Ma* laga, veertienduizend persfen , welke hoofdzaaklijk aan den gang worden gehouden tot het maaken van die rijke wijnen, welke, indien wit, naai* den aart des lands vim monta (bergwijn, bij ons Malaga), doch rood zijnde na de kleur vim tinto (roode wijn, bij ons tint-wijn) genaamd wor-* den. Om deze wijnen zwaarder gedekt en zoeter te rhaaken, dan zij uit den aart wezen zouden, laat men de druiven aan de Hokken zeer rijp worden* Wanneer dezelve afgefneden zijn, legt men ze iu de heete zonnefchijn , ten einde alle overtollige vochtigheid moge uitdampen, waarna de druiven geperst, en met eene behoorlijke evenredigheid van verdikte wijn-iiroop in de vaten wordt gedaan. Eenige proeven door den heer john murphy on* langs genomen, hebben aangetoond, dat de bergen bij Malaga eenen ligten en zeer fmaakelijken wijn kunnen voortbrengen, die even goed is als de beste Xem-wijn. Om dezen te verkrijgen, plukt hij de druiven van de ftcngels af, voor hij dezelve in de pers doet. Ik heb daarvan, zo wel in Engeland als aan zijn eigen tafel geproefd, welke mij toefcheen reeds beter te zijn dan de gewoone Xeres wijn, en ik twijfel niet, of hij zal ze jaar op jaar Verbeteren, tot dezelve de beste foorten evenaaren. Hij verkoopt zodanigen wijn, vrij aan boord, tegen  30 REIS d o o n. SPANJE. gen zestien ponden flerling de pijp, houdende hon-derd vijf en dertig gallons ; waartegen men de -Xera-wijn, die nog dikwijls met brandewijn aangezet is, niet minder dan voor vier en twintig ponden flerling de pijp koopen kon. Goede bergvvijn , of witte Malaga kost van dertien tot zestien ponden flerling de pijp, naar maate van deszelfs deugd en ouderdom (*). De fchepen welke jaarlijksch in deze haven binnen komen, zijn gemeenlijk tusfehen de agthonderd en duizend in getal, waaronder flechts een tiende gedeelte Spaanfche vaartuigen zijn. De waardij der uitgevoerde wijnen , olie, vruchten en visch, wordt begroot op driehonderd en vijf en zeventig duizend ponden flerling, of omtrent vier miliioenen een honderd en vijf en twintig duizend guldens, doch is in fommige tijden ongelijk grooter geweest. De heer martims alleen zondt eens, in één jaar, vijf duizend pijpen wijn buiten 'slands, behalven 't geen de overige kooplieden, naar evenredigheid van hunnen gevvoonen handel dat jaar verzonden. De visch, welke van hier uitgevoerd wordt, is ansjovis, waarvan men in de jaaren dat de vangst overvloedig was, wel eens tienduizend barkas, weegende ieder twee centenaaren, verkomt heeft. In (*) De in Engeland zo genaamde bergwijn 'jnountc.m'), wordr daar jong zijnde ingebragt. Hij is uit dien hoofde veel bleeker, en op verre naa zoo krachtig niet a's die wat meer jaaren heeft, cn onder ons beke:;d is 'jij den naam van Mulcga-m]m Ven.  REIS door SPANJE. SI In mijne kleine uitflappen rondom de flad, bezogt ik onder anderen het klooster Victoria, 't welk gebouwd is in een dal, tusfchen de oude moorfche vesting en de heuvel, op welke ferdinand eene batterij decdt oprichten. Mijn wegwijzer , een eerlijke grijze munnik , poogde mij den tijd te verkorten met het verhaal van een oud fprookje, betreffende de mirakels die hier gebeurd zijn, en de reden waarom dat klooster dien roemwaardigen naam heeft verkreegen. Ik floeg weinig acht op zijn vertelzel, nadien mijne geheele opmerkzaamheid gevestigd was op eenige boeren, die vlijtig beezig waren met haver op te trekken uit eenen veel beloovenden tarwe-akker. Volgens hunne gewoonte om de graanen te wannen, na dat deze door paarden uitgetrapt zijn, moet het zaai-koorn noodzaaklijk altoos zeer onzuiver blijven, 't geen nogthans vrij gcmaklijk kon verhoed worden door het gebruik van dat eenvouwig werktuig, waarvan ik reeds meermaalen heb gefprokeu, te weeten de trommel, van welke papin de eerlte befchrijving heeft gegceven. Hier mede konden zij niet alleen de moeite en kosten befpaaren van de haver aldus te moeten uitwieden, maar zij zouden tevens de akkers veel zuiverder van onkruid kunnen houden. Het is in de daad vreemd genoeg, dat dit fraai werktuig niet meer bekend, en het gebruik daarvan in alle landen nog niet algemeen ingevoerd is. Doctor papin vondt hetzelve uit in 't jaar 16(89, doch alleen met oogmerk om water uit de diepte °P  ja li E I S dook SPANJE. op te haaien, en de mijnen met verfche lucht té voorzien. Het wierd vervolgens in Holland ge fchikt gemaakt tot gebruik voor den landman, ten einde daarmede zijne graanen te zuiveren. Deez' groote wijsgeer maakte zijne ontdekking bekend in een kostbaar werk , onder den tijtel Recueil de oiverfet pieces touchant quelques nouvelles machines (Verzameling van onderfcheiden ftukken raakende eenige nieuwe werktuigen) 't welk gedrukt is te Casfel in het jaar 1695. Hij noemde zijn werktuig : Rotatilis factor et presfon Ik heb mij over dit onderwerp te langer opgehouden, alzo niet lang geleden, zeker kaarsfemaaker te Londen de onbefchaamdheid hadde, om de uitvinding van dit werktuig aan zich toe te eigenen, en dienvolgens een uitfluitend privilegie wist te verkrijgen, om hetzelve te verkoopen; terwijl nogthans uit dit medegedeelde bericht blijkt, dat z > min het werktuig zelve, als de oogmerken waartoe hij het gebruikt wilde hebben , niets minder zijn dan eene nieuwe uitvinding. Nabij het klooster Victoria, zag ik eene blaauwe mengelachtige leem, uit welke die foort van aarden kruiken worden vervaardigd, welke men in Spanje hucaros en atcarrazas noemt, en in dit gedeelte van het rijk gebruikt worden, om het water in dezelve koel te houden. Het is opmerkelijk, dat wanneer de heete land-wind waait, het water in deze kruiken alsdan even koel blijft, als ware het onder de faeeuw bedolven geweest, doch terftond warm wordt, wanneer zij aan den-invloed van  REIS dook. SPANJE. 33 van den oostewind bloot ftaan (*) Om de oorzaak van dit verfchijnzel aan te wijzen, hebben wij alleenlijk in 't oog te houden, dat de bucaros zeer poreus zijnde, waterdeeltjes lasten doorzweeten, in diervoegen, dat zij de buitenfte oppervlakte dezer kruiken als met dauw bedekken. Zijn nu dezelve aan den droogen landwind bloot gefield, dan wordt daardoor eene fnelle üitwaaslëming te weeg gebracht, en naar deze iterker is, vermeerdert ook de koude; de óostewfhcl daartegen, welke over de óppervlakte der ;ee henenftrijkt, w< o o n. SPANJE. 4? op de heer en knecht beide te gelijk, in een zelfde oogenblik, konden los branden. Wij hadden intusfchen weinig oorzaak om bevreesd te zijn, alzo wij in. de valei allengs in gezclfchap waren geraakt met anderen, waardoor wij aldus eene vrij tulijke karavaan formeerden bij het overtrekken dez;r bergen, welke de gewooue wijkplaats zijn van fmokkelaars en dieven. Onze karavaan beftond uit omtrent vijftig paarden, ezels en muilezels, en wij waren daarbij twintig man fterk, alle wel gewapend. Wij hadden onder anderen twee perfoonen in ons gezelfchap, die veel beter waren toegerust dan de overigen, als hebbende ieder twee musketten, waarvan het een dat zeer lang was, ter zijden van het paard hing, en het ander, veel korter zijnde, over de fehouders was geflagen. Boven dien had ieder van hen nog twee paar holfterpirtoolen, en een paar kleiner piftolen in dengordel, benevens een pook , om zich daarmede van nabij te verwceren, wanneer zij alle hunne fchietgeweercn zouden afgefchoten hebben. Het waren twee tolbedienden, die op de bewcegingen der fmokkelaars een waakzaam oog moeften houden. Ik vond in den eenen een fpraakzaam en kundig jongman. Deze verhaalde mij, dat federt de tabak van dertig tot veertig reaalen, of omtrent vier guldens en agt ftuivers het pond, was opgeflagen, het getal der fmokkelaars zodanig was aangegroeid, dat 'er nu wel twintigmaal zo veele waren als te voorcn, niet jegenftaande 'er meer dan agtiendui- zend  4§ reis door spanje. zend tolbedienden zijn, die enkel gebruikt wierden om de impost op de tabak in te zamelen, behalVen nog de militairen, welke dikwijls de behulpzaame band aan hen moeiten bicden. li ij klaagde bitter over de ongemakken waaraan de tolbedien* den blootgedeld zijn, en over de volltrekte onniooglijkheid om van hunne befolding te kunne li beftaan. Dit bleek ook klaar genoeg, na hij mij te kennen had gegeeven, dat de regeering voor bet onderhoud van hem en zijn paard niet meer toeliond dan elf reaalen, zijnde omtrent vier en twintig Huivers daagsch , waarvoor hij nog genoodzaakt was zich zeiven van een paard te voor* zien, en indien hetzelve een ongeluk rnogt krijgen, hij dan op eigen kosten wederom een ander paard. koopen moest. Hieruit is gemaklijk op te maaken, dat de getrouwde en eerlijkfte onder deze lieden , boven derzelver foldij , zekere uitwegen moeten hebben, welke hun wat rijkelijker aan ecu beftaan kunnen helpen. Na vier Spaanfche mijlen in omtrent zes uuren afgelegd te hebben, bevonden wij ons aan de zogenaamde puerta, of hoogde plaats in deze bergen, die toen met fieeuw bedekt waren; en nog eene Spaanfche mijl verder gekomen, begonnen wij na de kant van Athama af te daalen, in welke ltad wij, hongerig en vermoeid, 's namiddags ten vier uuren aankwamen. Op de hoogtens zagen wij alleenlijk de korkboom en de groeneik; in de valei daartegen, indien zodanige verfcheidenheid en menigte van heü* Vé«  REIS dóór SPANJE. 40 Velen eene valei kan genaamd worden, vonden wij de koornlanden in eenen veel beloovenden ftaat. Alhama is merkwaardig om zijne ligging, als zijnde genoegzaam van alle kanten omringd door een fteilen afgrond, en om dat men van daar nederziet op eene rivier, welke ten minden tweehonderd voeten laager droomt. Hier kan zich het oog en oor verlustigen, in het befchouwen en aanhooren eener menigte van watervallen, welke, [in alierlei gedaanten, tusfehen de rotzen, fchuimende afdorten, en na aldaar uitgewoed te hebben, tot eenen droom vereenigd, zeer bedaard voortglijden-. De dad is alleen genaakbaar aan de westzijde, waar zij verdeedigd wordt door een kadeel , 't welk eertijds als zeer ftevk aangemerkt wierd, doch thans aan het vervallen is. De gedeldheid dezer rotzen is opmerkenswaardig. Derzelver bovende laag bedaat uit poddingfteen; onder deze is zanddeen, bevattende grooten overvloed van gebroken fchelpen; en nabij den waterkant, ziet men, op de diepte van tweehonderd voeten, een laag van afgeronde keideentjes. Nabij de rivier zijn bronnen, welke veel zout opleveren. Terwijl ik deze bijzondere ligging overdacht, en inzonderheid eenige afgebroken dukken rots, welke vol fchelpen waren, nauwkeurig befchouwde , trad een oude munnik na mij toe, die mijne kleine verzameling overziende, als eene onlangs gemaakte ontdekking, mij verzekerde, dat de voorwerpen waarover ik mij zo zeer verwonderde, geene voortui. Deel. D breng-  «b REIS door SPANJE. brengzelen der zee, maar bloote natuurfpelingeit waren. Ik bedankte hem voor zijne onderrichting, en vroeg vervolgens na zulke omftandigheden , waarover ik dacht dat hij mij betere berichten zou mededeelen. Aldus vernam ik van hem, dat de ftad vijftienhonderd huisgezinnen bevatte , en daarin drie kloosters maar geenerhande fabrijken waren; dat het fchapenvleesch verkocht wierd voor twee reaalen, of omtrent vier en een halve ftuivers het pond van zestien oneen, het brood voor tien duiten , en dat men aldaar zelden osfenvleesch proefde; dat de regeering beruste in vierentwintig regidores; en het getal der efcrivanos, ten dienfte van de ftad en haare drie onderhoorige dorpen, ten allen gelukke tot het klein getal van vier perfoonen bepaald was. Van hier door eenige koornakkers wandelende, zag ik 'er de boeren ijverig beezig met derzelver tarwe te wieden. Dit deeden zij door middel van zeer fmalle houweelen, en met eene ongemeen fnelle beweeging. Ik verwonderde mij over hunne behendigheid, en ben van gedachten, dat men aldus veel beter en ongelijk fpoediger vorderen kan, dan volgens de manier onzer Engelfche boeren, die, na hunne akkers in het voorjaar geëgd te hebben, zich daartoe van een foort van fchoffels bedienen. Zo de laatften ook derzelver knoUandcn met fchoffels wilden zuiveren , dan zouden zij daarmede weinig voortgang maaken ; maar verruilden zij deze voor houweelen, en dat zij konden goedvinden het gebruik daarvan op de tarwe-akkers in te voe- ren,  PvEISDöon. SPANJE. Si yen, dan zouden zij wel dra leeren dezelve gemaklijk, fpoedig, en zonder gevaar voor hun koorn, te behandelen. In de pofada terug gekomen, vond ik daar eenen wel bereiden avondmaaltijd, goede bediening, en een zagt bed; dat is te zeggen zagt, in vergelijking van 't geen ik 'er verwagt hadde. Niet minder was ik den volgenden morgen verwonderd over de zeer maatige verteeringskosten. Terwijl onze karavaan bijeen verzamelde , en wij tot de afreiz^ ons gereed maakten, trad een •eerwaardig munnik, met een prachtig opgefchikt klein beeldje te voorfchijn , om liefdegaven van ons af te bedelen voor de Koningin des Hemels. Oogenblikkelijk waren alle reizigers in de weer, ten einde hunnen blaakenden godsdienst-ijver aan den dag te leggen, door de voeten van het beeld te kusfen, en aan deszelfs fchatbewaarder eenig geld te geeven. Dit werk van barmhartigheid verricht zijnde, begonnen wij onze muilezels te beklimmen; doch wierden nogmaals eenige minuuten opgehouden, om een akelig en fchrikbaarend voorwerp te aanfchouwen te weeten, het lijk van eenen ongelukkigen reiziger, die den voorgaanden nacht beroofd en vermoord geworden was in het zelfde gebergte , flat wij gereed Honden eerlang over te trekken. Naar maate wij verder in het gebergte kwamen , zagen wij eene menigte gedenkkruisfen, die bijna de eenigfte voorwerpen zijn, welke zich op deze onvruchtbaarc hoogtens aan het oog opdoen. De D 2 daar  5» REIS door SPANJE. daar tusfchen liggende vakien zijn vruchtbaar, en ten deele wel bebouwd. Over deze gebergtens Qfierras~), doorkruisfen de fmokkelaars het land, reizende altoos wel gewapend, en in benden van twee tot driehonderd man, bij zich hebbende een klein vcldftukje met fchroot gelaaden, dat op den zadel van het voorfte paard vast gebonden is. Aldus toegerust, heeft men dit volk dikwijls ongehinderd zien voorbij trekken in de tegenwoordigheid der militairen, hoewel de laatften veel fterker in getal waren. In deze hooge landltreek onthouden zich eene menigte van wolven, waarom dan ook de fchaapherders hunne kudden des nachts met groote honden bewaaken, en zelden waagen, om derzelver tenten eenigzins verre van de fchaapskooien op te liaan. De rots is meerendeels gipsachtig, influitende laagen van gips - maanlteen, of gekristallifeerde feleniet-. Verbaazend groot is het onderfcheid, wanneer men deze als het ware niets voortbrengende en allerfchraalffce bergen overgetrokken hebbende , de vruchtbaare en zeer uitgeftrekte valei van Granada in het oog begint te krijgen. Hier wordt het land, zelfs zonder behulp van de moria, overvloediglijk bewaterd, en is bedekt met weelderige akkers, die eene verfcheidenheid van voortbrengzelen , gelijk tarwe, Turkfche weit , gerst, booncn, erwten, hennep en vlas, als mede druiven, moerbeziën, en olijven, in overvloed opleveren. De  REIS door SPANJE» 53 De (amenftelling der ploegen is hier opmerkelijk om haare eenvormigheid. Aan dezelve is de (taart, reesteplank en fchulp al te (amen uit één (tuk. In dit ftuk is de balk wel vast gemaakt en bevestigd door middel van een ijzeren zellepond, aan welke twee pennen zijn , ten einde de voorens op te werpen, ziet daar het geheele werktuig. Zo wel de (taart als de balk, kunnen beide, wanneer het noodig is, door aangevoegde (tukken verlengd worden. Uit eene vergelijking van alle ploegen welke in de binnenlandfche provinciën van Spanje gevonden worden, ben ik niet vreemd om te gelooven, dat liet eerde denkbeeld van dit thans ingewikkeld werktuig zijnen oorfprong heeft genomen uit het gebruik van een krom gebogen dok, welke door een man wierd voortgefchoven om daarmede in een los aardrijk eenige voorens te maaken. Toen men naderhand zich bediende van de hulp van osfen, was het noodig op een balk te denken, ten einde naar maate van de meer of mindere devigheid of rulheid van den grond, en de diepte tot welke men de aarde wilde omkeeren, ook de treklijn te kunnen regelen. Om dit te doen , moest de balk lang genoeg zijn, ten einde tot aan het juk te reiken, om aldaar zijn draagpunt te vinden, en het werktuig naar vereisch van omdandighcden, hooger oflaager te kunnen richten. In volgende tijden oordeelde men het noodig, twee pennen in diervoegen aan de fchulp vast te maaken, dat deze deaarde rechts en links konden opwerpen, om aldus D 3 bree-.  54 REIS door SPANJE. breeder voorens te ploegen, dan men door middej van de fchulp alleen kon verkrijgen. Hier hebben wij nu de geheele ploeg zo als hij gemeenlijk in het koningrijk Granada tot den akkerbouw gebcezigd wordt. 'Wat betreft de kip aan de fchulp, het langijzer, de busfe met daarop liggende peuluwe, de reeste-fchede en tong, de reester , het voetftuk, het rad of de raderen, en meer anderen ftukken, waarmede de ploegen in andere landen voorzien worden, zijn zij klaarblijkelijk al te faamen laater uitvindingen, waarvan het gebruik in deze afgezonderde valei nog niet ingevoerd is. Eggen heb ik in dezelve niet gezien. Osfen fchijnen hier de voornaamfte trekdieren, ten dienfte van de boeren, die dezelve zo wel voor den ploeg, als voor den wagen fpannen. Men ziet deze ftreeken geene fchuureu om het koorn in te bergen, noch om hetzelve te dorsfehen, alzo het terftond na den oogst, op vlaktens, in het open veld, door osfen uitgetreden, en na vervolgens met behulp des winds van het kaf gezuiverd te zijn, terftond op de graanzolders geborgen wordt. Ik betaalde voor huur van een' voortreffelijken muilezel, om zeventien fpaanfche mijlen, zijnde de affiand van Malaga tot Granada, daarop te rijden, tachtig reaalen, of omtrent agt guldens en zestien Huivers. GRA-»  G R A N A D A. Deze ftad is gebouwd langs de oevers van twee kleine 1 ivieren, de Xenil en Daro genaamd, aan het uiterfte einde eener valei, welke omtrent vijf en twintig of dertig fpaanfche mijlen in baaren omtrek beeft. De valei zelve ligt befloten tusfchtn hooge heuvels, agter welke men, ten zuiden, de /terra nevacia (fneeuwgebcrgte) ziet, welke naam aan dien bergteken is gegccven om dat het met eeuwigduurcndc fneeuw bedekt is. De zuidcwind, over dit gebergte henen waaijendc , verkoelt aldaar merkelijk en is te Granada zeer verfrisfcheud. Het getal der inwoondcren bedraagt , volgens de regecringslijsten, twee en vijftig duizend driehonderd en vijf en twintig; doch in gevolge van zeer geloofwaardige berichten , durf ik hetzelve wel op tachtig duizend zielen bcgrootcn (*)• Wijders zijn'in de ftad, welke in drie en twintig wijken is verdeeld, veertig kloosters, drie beaterios, ze- f*j Pluers zegt, omtrent 70000 inwoondcren. swiniiusne daartegen beweert, dat derzelver getal vermindert, en hier niet boven de 50000 menfchen vvoonen. Onder deze zouden Hechts 18000 wezen die arbeiden; de overigen waren geestelijken, advokaatcn kinderen en bedelaars. Niet veel minder dan duizend ftcrke mansperfoonen bedelden hun onderhoud van de Kloosteïfc /lans. van den I/oogd. Vert. D 4  56 REIS door SPANJE. zeventien hermitas of kapellen, negen hospitaalen, en agt collegieii (f). Terftond na mijne aankomst bezocht ik den aartsbisfchop, om hem mijne brieven aan te bieden. Hij ontfing mij met zeer veele beleefdheid, en onthaalde mij, zo lang ik hier vertoefde, dagclijksch aan zijne tafel, uitgezonderd wanneer ik ten eeten genodigd was bij don juan marino de la barrera , voorzitter in de koninglijkc kancelaarij. De aartsbisfchop geniet een inkomen van twee en een halve millioenen reaalen, of tweemaalhonderd en vijf en zeventig duizend guldens 's jaars, waarvan hij op een' tamelijk prachtigen voet leeft, zeer veele gastvrijheid uitoelfent, en aan de noodlijdenden ruime liefdegaven uitdeelt. Hij is zeer gemakkelijk gehuisvest, houdt eere kostbaare equipagie, en wordt, even als de ande» re prelaaten , meerendeels bedient van geestelijken; deszelfs biechtvader, kapellaanen, geheimfchrijvers en pagen , zijn altijd om of nabij hem. Deze pages zijn jongelingen van adel , die zijner be- fcher- Cf) Eene bijzonderheid van deze ftad, welke meerendeels liegt gebouwd is, doch waaronder eenige goede huizen zijn, heftaat daarin, dat voor de meeste huizen met roode letteren gefchreeveu ftaat: Ave Maria purisfima Jinpecado concsbida. f Weest gegroet alleionbcvlekfte maria, die niet in zonden ontfangen zijt.) Zelfs op de zogenaamde groote rriumfplaats, is, ter eere van de onbevlekte omfangenis van maria, een marmeren gedenkteken opgericht Maria ftaat op hetzelve in eene zege. praaiende houding, en dreigt: met het zwaard in de rechterhand. Aan/, van den lloogd. Vort.  REIS door SPANJE. 57 fcherming zijn aanbevolen, of als nabeftaanden van den een of ander ftaatsminister deze gunsc deelachtig worden. In die hoedanigheid waren ook bij hem de neeven van den grave florida blanca, en van den marquis de sonora. Wanneer hij uitgaat, geleiden de pages den prelaat tot aan zijn rijtuig; en is hij te huis, dan houden zij zich doorgaans op in de voorkamer, ten einde zijne bevelen af te wagten, en dezelve aan de andere bedienden over te brengen; geduurende den maaltijd ftaan zij agter zijn ftoel. Nogthans wordt hen genoegzaam tijd vergund om hunne ftudien voort te zetten, om zich tot den geestelijken ftaat voor te bereiden. Hebben zij de gewoonc jaaren bij den aartsbisfehop uitgediend , dan ■worden zij gemeenlijk tot de aanzienlijkfte ampten in de kerk bevorderd. De biechtvader, kapellaans en geheimfchrijvers fpijxen aan den aartsbisfchoppelijken tafel, die geheel uit zilver bediend wordt. De gerechten worden op de Franfche manier toebereid, en de prelaat weet daarbij de plichten van gastvrijheid bij ukftck wel in acht te neemen. Zijne milddaadigheid jegens de armen is zoo groot, d.it men nauwlijks kan begrijpen , hoe zijne inkomften tot zodanige uitgaven toereiken. Behalven de door hem aan bijzondere huisgezinnen toegelegde jaargelden, benevens de toevallige uitdeelingcn aan dezelve in tijden van nood, onderhoudt hij op hot land de uoodige minnen en voedfters voor vierhonderd en veertig wecxen , of verhaten kinderen; D 5 hij  58 REIS door SPANJE. hij zendt behoeftige zieken op zijne kosten na de warme baden , welke agt fpaanfche mijlen verre van Granada zijn, waar hij tegenwoordig tachtig zieken werkelijk onderhoudt, en laat dagelijksch brood uitdeden aan alle armen, die zich tot dat einde aan zijn deur aanmelden.- Eens, gelijk hij zelve mij verhaalde, had hij de nieuwsgierigheid om het getal dezer ellendigen te tellen, hij bevond het op dien dag te beftaan uit tweeduizend mans-, en drieduizend en vierentwintig vrouwsperfoonen; doch op een' anderen dag telde hij daaronder niet minder, dan vierduizend vrouwsperfoonen. Even zo milddaadig is men ook in veertig kloosters, alwaar aan alle lieden zonder onderfcheid die zich daartoe komen aanmelden, brood en foep wordt uitgedeeld. De Karthuizers alleen geeven jaarlijksch zestigduizend reaalen aan de armen. Deze bedelaars zijn ongetwijffeld noodlijdende menfchen; doch hier mag men billijk vraagen: zijn dezelve wel in de daad gefchikte voorwerpen van medelijden? en behoorde men hun in de vaste overtuiging te laaten, dat zij in alle gevallen onderftcund en geholpen zullen worden? Zij moeten, zonder dezen bijftand, van gebrek vergaan; maar met denzelven, zullen zij hun nutteloos ras voortplanten.. Zonder dien zouden zij niet aanwezig zijn; en met dezelve teelen zij voort en vermenigvuldigen de voorwerpen van ellende. De liefdaadigheid verdient niet langer dezen naam, zo dra zij enkel ftrekken kan om het gebied der menfchelijke ellende te vcrgrooten» Ware het mooglijk de armoe-  REIS door. SPANJE. 59 moede te verbannen door eenige anderen middelen , dan door arbeid en onafgebroken vlijtbetoon, dan zou men de milddaadigheid veilig mogen vergunnen haare handen uit te {trekken, ten einde de naakten te kleeden, de hongerigen te fpijzen, de dorstigen te drenken, en de behoeftigen huisvesting te verzorgen. Maar eene milddaadigheid zonder aanzien van perfoonen, is ten allen ongclukkc juist de dringendfte aanmoediging tot luiheid, overdaad, en ondeugden. Deze grondftelliugen kunnen nimmer te diep ingedrukt worden. Zij worden nogthans zo weinig bcgreepen, dat men dezelve niet alleen in Spanje, maar zelfs bij verlichter natiën, over het hoofd ziet, of het tegendeel te werk ftelt, en dit gefchied nergens meer dan in Engeland. Met opzicht tot den aartsbisfchop van Granada, die aldus boven anderen uitmunt door de goedheid van zijn hart, en niet minder om zijn verftand bewonderd wordt, werd ik ten fterkllen getroffen door een bewijs van averechtfche liefdadigheid , welke gansch niet zeldzaam is bij menfchen, die maar al te genegen zijn om hunne daaden te regelen naar aanleiding van algemeene grondbeginzelen, zonder daarbij de wezendlijke drangredenen in 't oog te houden, op welke deze grondbegiuzelen berusten. Hij hield zeer veel van zijnen eerften kok, die ook meteen zijn banketbakker was, en evenwel wilde hij liever aan dezen man zijn affcheid geeven, dan deszelfs loon tot iets meer dan vijf reaalcn, of omtrent elf Huivers daagsch, ver- hoo-  <5o REIS door SPANJE. hoogen; en wel op dit grondbeginzel v.m bezuiniging, dat hij alsdan zo veel te meer aan aalmocfeu zou kunnen uitdeelcn. Deeze getrouwe dienaar had niet te min een vrouw en vijf kinderen. Een artijkel in zijne uitgaven verdient de hoogfle aanprijzing. Hij heeft namentlijk door zijn geheel aartsbisdom vrijfchoolen gedicht; en bij zijne jaarlijkfche kerkvifitatien doet hij zeer nauwkeurig onderzoek na de vorderingen , welke daarin gemaakt worden. Op zekeren dag, dat ik een bezoek bij hem wilde afleggen, was hij niet in zijn paleis, maar hadbevel gegeevcn dat men mij verzoeken zoude hem te volgen. Ik deed zulks, en trof hem aan in een gevangenhuis, waar hij de gevangenen met eigen handen bediende, terwijl deze aan eene wel voorziene tafel fpijsden. Dit bewijs van liefdaa- digheid geeft hij alle jaaren, in ieder van de gevangenhuizen , eenmaal. Ik heb te vooren reeds gezegd, dat ik, ingevolge zijner algemeene noodiging, gemeenlijk den middagmaaltijd bij hem hield; en 'er verliepen daaren-* boven weinige avonden, aan welke ik zijne Tertulia niet bijwoonde. Zijne vrienden bezoeken hem alsdan, om den tijd met een aangenaam gefprek door te brengen. Eenige van de oudfte lieden vermaakten zich gemeenlijk met het kaartfpel. In eene dezer avondgezelfchappen, trof ik een officier, zijnde een jong edelman aan, die op eene zesdaagfche reis over het gebergte, begeleid was geworden van eene bende fniokkelaars, en in denzelf-  REIS door SPANJE. 6l zelfden peifoon , die de marquis san antonio vermoord hadde, zijn befchermer had gevonden. Deez' man, hoewel de kapitein eener bende, was nogthans geen roover van beroep , en gedoogde ook nimmer dat zijne onderhoorigen eenig geweld gebruikten, als alleen in gevalle van noodzaaklijkheid. Hierom wilde hij zijne makkers nimmer toehaten de reizigers te plunderen, ten zij dan, dat zij, door van de tolbedienden uitgeplunderd te zijn, gebrek hadden aan wapenen, aan paarden, of aan geld. Ook liet hij niemand van hun toe een ander te vermoorden, uitgezonderd om zich te wreeken, of tot zelfverdeediging. Toen de jonge officier deze bende verliet, wilde hij aan het opperhoofd, padilla genaamd, eemg geld geeven, maar deze weigerde edelmoedig hetzelve aan te neemen, zeggende: „toen ik het on„ geluk' had den marquis san antonio te dooden, „ gefchiede zulks door een misflag. Zijt gij in „ ftaat om voor ons vergiffenis te bewerken, dan „ willen wij gaarne dit beroep, 't welk wij reeds „ lang moede zijn, vaar wel zeggen." De zelfde edelman verzekerde mij, dat de roovers zeer dikwijls zich aanflellen als of zij fmokkelaars waren, ten einde aldus te beter alle navorfchingen wegens hunne gepleegde rooverijen tc ontduiken , waardoor zij den fluikhandelaar op eene onverdiende wijze zeer gehaat maaken. .' Kort na mijne aankomst bezag ik de Alhambra, of het aloud paleis der Moorfche Koningen. Zo lang ik te Granada bleef, ging 'er zelden een dag voor-  Sa REIS door SPANJE. voorbij, zonder mij derwaards te begeeven, telt einde een gebouw in oogenfchijn te neemeiij waarvan de bouw-orde zoo zeer verfchilde, van alles wat ik te vooren ooit gezien hadde; Men treedt eerst in een langwerpig vierkant voorhof, zijnde honderd en vijftig voeten lang; ert negentig breed, hebbende in het midden een vijver of waterkom, die honderd voeten lang, eti omzoomd is van een bloemperk. Aan ieder einde is eene kolonnade. Van hier komt men in den leeuwenhof, aldus genaamd, na de fontein welks in het midden ftaat, en op dertien leeuwen rust. Deze is verlierd met eene kolunnade , beftaande uit honderd en veertig marmeren pilaaren. Ik tekende dezelve af, maar had ik de fraaije afbeelding door den Heer Swinburne vervaardigd, te vooren gekend, dan zou ik zekerlijk die moeite niet genomen hebben. In de koninglijke flaapkamer zijn twee alkoven met pilaaren, tusfchen beiden een fontein in het midden van 't vertrek, en niet verre van daar twee warme baden. De groote zaal houdt ten naasten bij veertig voeten in 't vierkant, en is zestig voeten hoog, hebbende agt vensters en twee deuren, die alle diep in de muur liggen. Tusfchen deze en het langwerpig voorhof, is eene gallerij van negentig voeten lang en zestien breed. Alle deze beneden vertrekken zijn voorzien met fonteinen, en, óf met tégels, óf met marmer, ruits wijze bevloerd. Het denkbeeld waarna de zolderingen gevormd zijn, is klaarblijkelijk ontleend geweest van de ftalaBïeten, of  11 E 1 S door SPANJE. 63 of dropfteenen, welke aan de gewelven van natuurlijke grootte gevonden worden. De fieraaden der friefen zijn arabesk, en volmaakt gefcbikt naar de Arabifche opfcliriften, welke toepasfelijk zijn op de oogmerken , waarvoor ieder vertrek beftemd was. Aldus, bij voorbeeld, ftaat boven den ingang der gerecht-zaal, de volgende fpreuk: Treedt binnen, vreest niet, zoek de gerechtigheid en gij zult de gerechtigheid vinden. Een fraaije trap leidt op tot de wintervertrekken. De alhambra heeft haar eigen bijzonder rechtsgebied, met een alcalde, alguazil, escrivano, gevangenhuis, galg, en een cuchil/o, of fchavot voor misdaadigers die onthoofd zullen worden. Naast deze woning der Moorfche Vorsten, is het paleis van karel V, 't wcjk daarmede gemeenfchap heeft, en in een verheven ftijl gebouwd is door alonzo ber.rugete. Het beftaat uit twee hoofd - gevels, ieder van twee honderd en twintig voeten breed, en omtrent zestig hoog, verfierd met Dorifche en Jonifche pilaaren, en beneden loopt een voet van boerenachtig werk (* ). De voornaamfte ingang is aan de westzijde, onder een portaal met drie poorten , een groote in 't midden , en ter zijden van dezelve twee kleiner. Tusfchen beiden ftaan kolommen en pilasters; en het half verheven beeldwerk Qbas -reliëf',) verbeeldt veld¬ en) Aldus noemt men in de bouwkunde, wanneer een maar niet uit effen, maar ruuwe, bultige en uitfteckende fteenen gebouwd is, VctU  &| REIS door SPANJE. veldflagen. Men gaat vervolgens door een zeer ruime zaal in een' ronden voorhof (circus,~) van honderd en twintig voeten middellijns, en van eenen zeer zonderlingen bouwtrant; want het is een koepel met een ronden kring van twee en dertig Dorifehe zuilen, fchijnende het gebouw te onderfchragen, doch wezendlijk aldaar geplaatst tot fieraad, alzo een koepel zodanige onderfteuning niet behoeft. Agter deze ziet men een gallerij, van omtrent twintig voeten diep, met twee en dertig Jonifche pilaaren, op welke het dak rust. Door deze gallerij hebben de voornaamfte vertrekken gemeenfehap met elkander. Nabij de aïhambra, is de wooning van den gouverneur, waarin eenige goede kamers zijn, doch voor het overige geene opmerking verdient. Niet verre van daar ligt ook, tegen de westelijke afhelling van eenen heuvel, van waar men de geheels ftad overzien kan, het aloud kasteel met zijne hangende tuinen, welke verfierd zijn met eene menigte fonteinen, en waarin men eene verkwikkelijke fchaduwe geniet. Ten oosten van de aïhambra, en aan de tegengeftelde afhelling, ftaat het oud paleis van Xenalarife, dat, met zijne tuinen en fonteinen, dienen kan om 'er een aangenaam uur door te brengen, mits deszelfs ongelijk fraaijer mededinger de geheele oplettenheid van den aanfehouwer niet alvoorens op zich heeft getrokken. Het behoort in eigendom aan den grave de campotejar , die een afftammeling is van de Moorfche Koningen. De  REIS door. SPANJE. 6$ Dc weg, langs welken men na dè'aïhambra op* gaat, loopt door ccn digt bcfcbaduwd en wel bewaterd fterreboschje, waarin zich eene menigte van nachtegaaien onthouden , welker welluidend gezang niet bepaald is tot het uur Van middernacht alleen, maar ook den gehcelen dag, en zelfs op het hcetfte van den middag gehoord wordt. Wanneer de al te groote hitte mij niet toeliet eene wandeling buiten de ftad te doen, nam ik die gelegenheid waar om dc kerken te bezichtigen, en mij zeiven met de befchóuwing der fehilderijcn te vermaakcii. De kathedraalkerk, merkwaardig zo wel om haalt oudheid, als grootte, is verdeeld in vijf vleugels, en verfierd met Jonifche zuilen. (*) Zij is vicr- (») Rij gelegenheid dat de dom, of kathedraalkerk, in 't jaar t588 vergroot wierd, vondt men in een looden kist zogenaamde heilige beenderen, benevens eene voorzegging, in dc Spaanfche en Arabifche taaien. In 't jaar 1695 ontdekte men wederom, op den zogenaamden heiligen Verg, een hol, waarin een looden tafel en doodsbeenderen. De aartsbisfehop liet toen verder graavra en ~cn onrcVekta veeic diergelijke holen, van welke men tegeawoardd Mg verH-hc-iden te Gramla ziet, waarin menfchen *\X>n«i. Dc aortaolsfchon verklaarde, door eene daartoe aangeft.l \ WUnmisQe, nik cfcic starten voor echte reliquien. Dit gaf i, . ; t . tic • \an twistfehriften ; eindelijk zond men lila »m p*nj innocen nus XI, die het voor bedriegerij wrkrainie. OmaciK liet csxtfin der tegenwoordige eeuw, wierd op niuiw ynfifBcgeBVLH, «Ui men op de hoogte van de wijk AloscvtA.j wclc IwW^e «HJjhcdïB, ja zelfs de zaal waarin de itUberlunafAs kerkvergadering na» gehouden, benevens opfchiiften cn Icoden tafels, lial gewndm. Pluer verzekert, dat hij veel 111. Deel. E  «56 REIS door S P A N j Ë. vierhonderd vijf en twintig voeten lang, twee honderd negen en veertig breed, en haare groote koepel in het midden, welke tachtig voeten middellijns heeft, is honderd en zestig voeten hocg. In dit gebouw zijn vcrfcheiden fraaije kapellen in den hedcudaagfehen fmaak, waaronder bijzonder uitmunt die van miestra fennara del pilar, of de zaragoza, welke in dien ftaat is gebracht op kosten van den tegcnwoordigen aartsbisfchop, die een inboorling zijnde van de genoemde ftad, aldus niet alleen een duurzaam gedenkteken heeft willen (lichten: van zijne mildaadigheid en goeden fmaak, maar hetzelve ook tevens tot eene toekomende grafplaats beftemd heeft. Het daartoe gebeezigd kostbaar marmer is derwaards overgebragt uit Italien, waar ook het voortreffelijk beeldwerk , is vervaardigd. Deze bouwftoffen en fieraaden, benevens de daaraan befteedde kunst, zijn uit haar zelve toereikend , om de aandacht van volgende geflachten op dezelve daarvan gezien heeft in het huis van juan florss, een der prcbendarisfen van het dom - kapittel, die als de uitvinder en manker van deze gewaande oudheden bekend ftond, en die daarover zelf» een werk uitgegeeven heeft, in twee folio deelcn, met veele koperen plaatcn. Iïij had tot medehelper zekeren medina conti, die de fchrijyer was van de Pasfcos de Grenada, en van wien swinburne verhaalt, dat hij, ter oorzaake van deze en meer andere bedriegerijen, nog in 1776 gevangen zat, zonder hoop van ooit uit zijne gevangenis ontflagen te worden. Ook hierover kwamen veele nuttclooze fchriften in 't licht; en veele lieden geloofden aan de echtheid dezer reliquien, tot de koning, in *t jaar 17(^5 , aan alle verdedigers van dezelve het ftilzwijgcn gebood* daat» van den Iloogd. Vert.  REIS Dooit SI' A N j E. Vc tc doen vestigen; doch om ook tevens derzelver godsdienst-ijver op te wekken, heeft de verdienstelijke prelaat bijzondere aflaaten van denRoomfchen ftaat voor dc zodanigen weeten te verkrijgen , die bij dit altaar hunne gebeden zullen ukftorteri. Behalven deze, zal ook nog eene andere kapel agter het groot altaar, welke tegenwoordig opgemaakt wordt, in het ftuk van fierlijk'e eenvouwig•heid, een voorbeeld blijven voor alle navolgenden. Onder de beste fchilderijen in de kathedraalkerk, •mogen die van don pedro de athanasia , een in■boorling van Granada, met recht geteld worden. Men befchouwt met verwondering zijnen heiligen bernard , een crucifix, dc gcesfeling, dé hoofden van ferdinand en isabella , als ook van fan roman en de heilige maagd; maar bovenal zijne beroemde fchilderij van fan pedro de narasco, wiens gefchiedenis, indien zij maar op geloofwaardige berichten fteunde, waardig zoude wezen opgetekend te worden. Het gebeurde namentlijk, dat toen eens de kloosterklok te middernacht geluid wierd, om de metten of morgengebeden op te zeggen, dat alle munniken van zijn klooster zo vast fliepen , dat niemand clan hij alleen ontwaakte. Zich na de kapel fpoedende, hoorde hij een allerlieffelijkst gezang; maar daarbinnen komende, vond hij de zitplaatfen ingenomen door engelen, en zag de gezegende maagd in zijne eigen zitplaats, zingende de metten met meer dan menfchelijken ijver. In het tafereel van deze wonderbaarlijke gebeur. tenis, heeft de fchilder alles aangebragt, wat de E 2 ui-  «58 REIS door SPANJE. uiterfte poogingen van zijne kunst vermogen. Men ziet daar wijders vier onvergelijkelijke ftukkcn van espannoleto, twee goede fchilderij* en van risuenno, en een 't welk uitmuntend is, van juan de se villa. Hier is insgelijks het beroemd beeld der liefde; gelijk ook het beeld van de maagd, 't welk ferdinand en is adel la, als de waarborg voor hunne zegepraal, in alle dcrzelvcr oorlogen verzeld heeft. In de Cortuxa, of het klooster der Kartbuifer» minniken, is zeer veel opmerkenswaardigs. Schilderijen zijn 'er in grootc menigte, alle door de beroemdfte meesters vervaardigd, gelijk van pedro perugino, alonzo cano, palomi' no, giuseppa ribera bijgenaamd el espannoleto, alïianosia die zich atijasI fchreef, coïtan een munnik in dit klooster, Titian, en den godlijken morales. De treffendfte fchilderij om haare fchoonheid, is die welke p a u l u s de eerste heremiet verbeeld, wordende door een raaf gefpijst; doch, om het wonderbaare, de heilige hugo, houdende in zijne hand de kelk des avondmaals, in welke men de wijn in een klein jongetje ziet veranderen. De groote verfcheidenhcid van keurig uitgewerkte marmerfoorten, zijn alle uit deze nabuurfchap, en tot het oogmerk wel uitgekoozen. De wijn in dit klooster is uitmuntend. In de kerk van nuestra fennora de Ir.s augustias is verbaazende overvloed van fijn marmer, 't welk dc  REIS door SPANJE. <5o tk nabuurige bergen rijkelijk opleveren; doch geene kerk in Granada verraadt meer gebrek aan finrak, dan deze. Waren de Corinthifche pilaaren in dezelve zo cenvouwig gebleeven, als zij behoorden te wezen, dan zou men die bewonderd hebben; maar zij zijn ten uiterftén misvormd door nutteloozc en niets beduidende fieraaden. De overige kloosters, welke om hunne goede fchilderijen opmerking verdienen, zijn die van los Angelos, der Kapucijnen, en van San Duningo. Onder dc boogftellingen, rond de binnenpleinen van het laatstgenoemde , zijn in natte kalk, (fresco') alle mirakels van die heilige afgebeeld, inzonderheid de door de kracht van zijn roozenkrans uitgewerkte opwekking van den dooden , van een man, die reeds twee jaaren in het graf gelegen hadde. De kerk van San Juan de dios is fraai, en verdient om de evenredigheid haarcr deelen bewonderd te worde; doch is aan den anderen kant wederom afgrijsfelijk, wegens de buitenfpoorigheid en wanfmaak, welke in alle haare fieraaden heerscht. De fchatten daarin opgelegd, zijn onwaardeerbaar. De lijkbus, in welke de asfehc van den heiligen bewaard wordt, heeft de hoogte van vijf voetën, en wordt omringd van dertien beelden der apostelen, die ieder omtrent vijftien duimen hoog zijn: zij is overdekt van een koepelswijze verhemelte, dat door agt zuilen, ieder ten naasten bij zeven voeten hoog, gedragen wordt. Dit gcheele ftuk is van masfief zilver, en voortreffelijk uitgewerkt, E 3 Na  ro REIS door. SPANJE. Na de kloosters bezichtigd te hebben, dcedt ik onderzoek aangaande de hospicio, of het algemeen hospitaal. . Volgens de berichten, waarmede de voorzitter van het kaufelaarij- hof mij begunstigde, die, naar het mij toefchijnt, dit geftichf zeer grondig kent, bedroeg het daarin zijnde getal van mannen, vrouwen en kinderen, over het; geheel zeshonderd vijf en vijftig. Van deze waren de meeseen beneden dc veertien jaaren oud, de overigen meerendeels krankzinnigen, of ftokoude menfchen: nogthans worden de voordeden van hunnen gezamentlijkeii arbeid op niet minder begroot, dan vijf en zeventig duizetTH reaalen , uitmaakende, voor ieder perfoou, hoofd voor hoofd door elkander gerekend, ten naasten bij twaalf guldens en tien Huivers; waartegen derzelver onderhoud niet meer kostede, dan twee en negentig duizend vijfhonderd twee en twintig, en hunne kleeding negen en veertig duizend een honderd en vijf en tachtig rcaalen, zijnde het eerfie omtrent vijftien guldens agt Huivers, en. het laatfte agt guldens vijf Huivers , of, voor ieder perfoou, fiechts drie en twintig guldens en dertien Huivers. Zo in deze berekening geen misdag begaan is, moet men zich niet minder verwonderen wegens de groote vcrdicnHen, als over de geringe uitgaven. Deze rekening was gedagtekend den 21 van Grasmaand 1787. Hier, even als in alle groote-Heden van Spanje, is eene academie voor de drie edele kurften, défchilder-ï beeldhouw- en bouwkunde, welke op kosten van den koning wordt onderhouden, en die voor  REIS door. SPANJE. 71 voor een iegelijk openflaat. Deze inftelling is thans nog maar in haare kindsheid. De fabrijken geraaken hoe langer hoe meer in verval. Zij ondervinden zelfs meer dan de gewoone zwakheden des ouderdoms, en worden op zijn best nog maar een weinig aangemoedigd door de voordeelige ligging dezer ftad. Eertijds waren dezelve in een' zeer blocijenden Haat; doch zij zijn verdrukt en bedorven door de zeer verkeerde maatregelen, en gebrek-aan verftandige ftaatkunde, van hen die het beftuur in handen hebben. In 1552, dus omtrent zestig jaaren na de verovering van Granada , vierden verfcheiden reglementen uitgevaardigd, en vervolgens in 1672 hernieuwd en bevestigd, waardoor de fabrijkanten niet alleen onder bedwang gelegd, en aan veele formaliteiten , gelijk mede aan kwellende boeten onderhevig gemaakt worden', maar waarbij men zelfs de prijzen bepaald, tot welke zij hüijne goederen verkoopen moeten. Om hen hiervoor als het ware eenige vergoeding te bezorgen , wierden te gelijker tijd ook de prijzen der levensmiddelen vastgefteld, 't welk echter geene jmdere uitwerking hebben kon, dan den landman te drukken, en dus de markten te benadeclcn. Intusfehen begon de fabrijkant de deugdzaamheid zijner goederen te verminderen, en in dezer voegen een zeker, hoewel langzaam, bederf in de fabrijken te brengen ; ontftaande alleen uit het dwaas denkbeeld, dat men die goederen nu, ten voor. deele van den gemeenen man , beter koop konde afleveren, E 4 Het  72 REIS ooou SPANJE. Het gebrek aan verftandige flaatkuude, was 'm dezen even fchadélijk voor den landbouw , als voor de fabrijken en koophandel. In het begin der laatst verloopen eeuw, gaf de univerfiteit van Toledo, aan Philips III., een Vertoogfchrift over in 't welk zij allerlei bezwaaren opnoemde, waardoor zo wel de bevolking, als de welvaart der natie, zeer merkelijk geleden hadden. Onder anderen haalde zij ook de zwaare belastingen aan, welke te Cratiada op de ruuwe zijde gelegd waren, en diertijds zestien rcaalen, of omtrent vijfendertig Huivers het pond uitmaakten. Don jbernardo de ulloa begrootte dezelve, in het jaar 17.50, op omtrent zeventien pn een halve reaalen, onder de verfchillende benaamingen van alcavala, cientos, diezmos:, arbh trio, tartil, torres, en xeliz; naamen, waarvan ik een weinig verder dc uitlegging gceven zal. D-c ruuwe zijde wierd toen verkocht tegen twee en veertig reaalen, invoegen de belasting op dezelve meer dan oen en veertig ten honderd bedroeg. Toen dc graaf camp oma nes zijn onvergelijkelijk werk fehreef, onder den tijtel: Educacion popalar (*), was de belasting, pondswijze gerekend , nog merkelijk hooger", doch minder in evenre- C) Van dit werk, is door B/r. h. 11. vandïn heuvel eene zeer goede vertaaling, met bijvoegzelen, in 't licht gegecven , onder den tijtel: l'erhanditing ayer het onderfleutien van femeene Indujlrie in Spanje, enz., gedrukt te L'trcclit bij e. wild 1780, waarvan men dc Iecziug onzen landgenoote;} «iet genoeg kan aanprijzen. Vcri,  REIS door SPANJE. 73 ledigheid van dc waardij. liij geeft de belastingen aldus op. De koninglijke tiende, volgens eene onderftelde waardeering, bedraagt drie reaalen; de kerkelijke tiende, welke in natuur moet gebragi worden, zes reaalen; dc tartil zeventien marave* dis, of een halve reaal; en de akavala elf reaalen en twee en dertig maravedis; dus, over 't geheel een en twintig reaalen en vijftien maravedis, of, ten naasten bij, zeven en veertig duivers het pond van zestien oneen. Voor de verovering van Gra~ nada, en onder de Moorfche regeering, waren de belastingen niet hooger dan drie en een halve reaalen , of omtrent agt en een halve duiver voorieder pond van agtien oneen. Deze zeven en veertig duivers waren gelegd op de ruuwe ftoffen; doch de akavala en cientos Volgen den fabrijkant en koopman, zo dikwijls als de goederen van eigenaar veranderen, tot dezelve ten iaatften in handen van den verbruiker komen. Ik heb bij eene vroeger gelegenheid reeds aangewezen, wat men coor akavala en cientos moet verdaan. De diezmos zijn de tiende; de arbitrio is eene belasting door de magidraat opgelegd, ten einde de dedelijke of provinciaale kosten daaruit goed te maaken; de tartil valt ten voordeele van zeker magiftraatsperfoon, belast met de zorg om de ruuwe zijde in dc openbaare magazijnen te weegen en te verzegelen; de xeliz is het vendue - geld, '.: welk de veuduemecster trekt voor het verkoopen en registreeren der goederen; cn de torres de U costa is een foort van lastgeld op de fchepen, E 5 ten  74 REIS door SPANJE. ten einde de kusten te beveiligen tegen de rooverijen der Algerijnen. Men kan aan de fabrijken te Granada onmooglijk denken, zonder zich daarbij te herinneren aan de uitdrijving der Mooren, en de ftaatkunde van dien geweldigen, of liever zonderlingen (lap, te overweegen. Het is eene algemeene bekende zaak, dat de Mooren zeer talrijk waren, en door hunne vlijt, met fpaarzaamheid verzeld, groote macht en rijkdommen verworven hadden. Wat derzelver getal betreft, heeft men ons bericht, dat van de honderd duizend perfoonen, welke de inquiiitie veroordeelde , om dat zij van het christen geloof wederom afgevallen waren, niet minder dan vierduizend verbrand wierden, zonder dat zulks eenig goed uitwerkte. Philips III. bande , in het jiar 1609, honderd en veertig duizend van dezelven, uit het koningrijk Falende na Afrika; en ris drie daaraan volgende jaaren nog zesmaal honderd duizend uit Sevilla, Murcia en Granada. Voegen wij hierbij dc menigte , die door hongersnood en het zwaard fneuvelden, dan is het zeker niet te veel gezegd, indien wij dit verlies voor Spanje, zo al niet met den grave camp omanes op viermaal honderd duizend huisgezinnen, ten minsten op één millioen, van deszelfs ijverigfte en werkzaamfte burgeren begrooten. Zodanig verlies , gevoegd bij 't geen Spanje , onder de regeering van ferdinand en isa* bella, door de kort vooraf gaande uitdrijving van  REIS door. SPANJE. 75 van agtmaal honderd duizend Jooden, met alle derzer rijkdommen, geleden had, was onder eene regeering, als toen in Spanje plaats hadde, ten eenetsaale onherdelbaar. De beste Spaanfche fehrijvers getuigen zelve, dat «dc Mooren uitmuntcden in den landbouw, inzonderheid door het vlijtig bewateren van derzelver akkers, het aankweeken van moerbeziën-boomen, •fuikerrict, rijst, en boomwol, alle door dat volk aldaar het eerst ingevoerd; voorts door derzelver voortreffelijk ras van paarden, en door de zijde papier-en buskruid-fabrijken , waarvan zij insgelijks de eerste overbrengers in Europa waren. Hoe kon het dienvolgens met dc gezonde ftaat■ kunde overeengebragt worden,' dat men een land aan zodanig verlies bloot ftelde? en op welke grondIteilingen kon de fouverein zijn gedrag rechtvaardigen? Hun aanmerkelijk getal, nijverheid en fpaarzaambeid, benevens hunne macht en rijkdommen, als natuurlijke gevolgen daarvan, waren juist de oorzaaken, welke te famen met eenige andere omftandigheden,, den weg baanden tot derzelver verdeif en ondergang. Nam de regeering in aanmerking de hardnekkige verkleefdheid der Mooren aan den godsdienst hunner vaderen, derzelver onverwinneiijken afkeer van het-christendom, onderlinge eensgezindheid met opzicht tot de bij hen plaats heb' bende gebruiken, taal en geloof, gelijk ook derzelver aanhoudende briefvvisfeling met de vijanden van Spanje in Afrika ; befchouwdc zij dit volk wij-  75 REIS door SPANJE. •wijders als onverzoenlijke vijanden, die een gedeelte van het fchiereiland bewoonden, 't welk uit den eigen aart niet alleen geene vastigheid had» de, maar ook voor eene vreemde krijgsmacht zeer genaakbaar was; dan moest derzelver getal en rijkdommen hen zekerlijk geducht maaken, en bij de Spanjaarden geene ongegronde vrees verwekken. In het eerst beproefde men zagte, daarna ftreu* ger middelen. Van dien tijd af' aan, dat de kardinaal xi me nes hunnen alkoran verbrandde, ca derzelver kinderen doopen liet, heeft men alle afgrijslijkheden der inquilitie te vergeefsch aan hen te werk gefield; want hunne ftandvastigheid werd nimmer aan het wankelen gebracht, en hunne verkleefdheid aan de leere des bedriegers mahowet, kon, door geenerhande middelen, in 't minst verzwakt, veel minder ten eenemaale weg genomen worden. 'J?r bleef derhalvcn niets anders over, dan zich van dezelven te ontdoen, met zo weinige benadeeling als mooglijk was , ten aanzien van hunne perföonen en eigendommen. Verfcheiden Spaanfche fehrijvers hebben van tijd tot tijd getracht, deze handelwijze te verdeedigen 3 doch onder dezelven fchijnt dat onderwerp dooi niemand met meer vlijt behandeld te zijn, dan door don fonse'CA, in zijne Justa expulfton da los Moriscos. Intusfchen zijn eenige der van hem aangevoerde befchuldigingen zijne deftigheid en gezond verftand onwaardig, en kunnen alleen dienen ten bewijze van dc diepe verachting, met welke  E E I S door SPANJE. rf fee de Mahometaanen het katholijk geloof bcfehouwden. Ik zal ze in dezelfde orde aanhaalen, als zij bij hem geboekt Haan, om aldus ook inzonderheid de middelen aan te wijzen, van welke men tot bekeering dezer ongelovigen gebruik maakten. Onze fchrijvcr, van de Mooren fprcekende, zegt: • Wanneer zij door den alguazil na de kerk geleid, en genoodzaakt wierden zich van het wijwater te bedienen, deeden zij zulks met allerlei tekenen van verachting. Bij dc Opheffing van de misouwel, zegt hij: Je daban higos por debajo de Ia capa (bladz. 90.) dat is, dan. ft aken zij den duim uit tusfchen de twee middeifle vingers; dit is in Spanje de hoogst moogiijke fmaad, en teken van trotfeering. Zij deeden zulks nogthans. gelijk deez* fchrijver daarbij voegt, onder hunne mantels." „ Zij vermaakten, bij hunnen laatfien wil, nooit legaaten aan de kerken, noch gaven zij ecnig geld om misfen te doen leezen voor de zielen hunner afgeltorvenen vrienden , ten zij daartoe genoodzaakt wordende; en alsdan kwamen zij bij den priester met een halve reaal, om een halve mis ts koopen. (bl. 92.)" ,, Wanneer zij voor den biecbtftoel gefleept wierden, wilden zij zich aan geene doodlijke, noch zelfs aan geene vergeeflijke zonden, fchuldig kennen, (bl. 100.)" „ Van de twintig kinderen die onder hen gebooren wierden, bragten zij Hechts één om gedoopt te worden, en dit lieten zij dan twintig maaien, . onder twintig verfchiljende naamen, doopen ,• zelfs leen-  ?§ REIS noon SPANJE. leenden zij dit kind, tot dat zelfde oogmerk, van het een dorp aan het ander. (bl. 106.)" „ Zij mishandelden de beelden der heiligen, welke zij gedwongen wierden in hunne huizen te neemen. (bl. 128.) Dat is te zeggen, zodanig was hun afgrijzen van alles wat den minsten fchijn van beeldendienst hadde, dat, om hunne verontwaardiging uit te drukken, zij de welgemanierdheid aan een zijde fielden; deze beelden wierden gevonden aan de onbetaamlijkfte plaatfen, met de hoofden nederwaards hangende, en meer andere blijken van verachting jegens dezelven." Zo de verdwijning van dit volk uit hoofde van noodzaaklijkheid , ecnigermaaten kan verdeedrgd 'worden, is echter de manier op welke zulks ten uitvoer wierd gebracht, nimmer goed te keuren. Men vergunde de Mooren niet meer dan zestig dagen, ten einde zich van hunne eigendommen tc ontdoen; en met dat alles mogten zij, geen goud 5 zilver noch edelgefteenten bij hun vertrek uit het koningrijk medeneemen, ten zij onder de zwaarc ■belasting van vijftig ten honderd, zelfs geene wisfelbrieven, maar alleen koopmanfehappen, die zij Van gebooren Spanjaarden moesten inkoopen. Na derzelver uitdrijving, vervielen eene menigte van 'onbewoonde huizen, de akkers bleeven onbebouwd , de koophandel wierd verwaarloosd, en de fabrijken 'krecgen zulke n geweldigen fchok, dat veele denzclven nauwlijks konden uithouden, terwijl andere geheel te gronde gingen. liet overhaast vertrek dezer menigte liet eene ledige ruimte na, welke niet gemak-  REIS door. SPANJE. jf faaklijk wederom kan vervuld worden, inzonderheid bij eene natie, die, na federt zeven eeuwen aan den krijg gewoon te zijn, en alleenlijk door den militairen geest bezield wordende, in ctien langen tusfehentijd zich aangewend hadde, om met verachting op alle dc genen neder te zien, die zich met werktuiglijke kunsten bezig lieden, maar bovenal zulke bezigheden te verachten, in welke derzelver tegenftrevers uitmunteden. Eene menigte van voorrechten en vrijheden, die ■ door de edellieden (hida/gos, ook fomtijds hijos dalgo genaamd ) genoten worden, hebben tot voortplanting der ingewortelde vooroordeelcn, ten nadeclc van koophandel en neering, zeer veel toegebracht. Onder andere voorrechten , moeten de kondfehappen en verklaariugen die zij afgeeven, in hunne eigen wooningen genomen worden. Zij hebben zitting in de hoven van juftitie, en zitten daar ter zijden van den rechter. Zij worden in geene gemeene gevangenhuizen opgefloten , maar bewaard 'in kasteden, of blijven op hun woord van eer, in derzelver eigen huizen. Den dood verdund hebbende, worden zij niet gehangen, maar geworgd, welke doodllralTe men garoitar (toebinden) noemt, van gavotte, zijnde een kleine woeliïok, waarvan dc voerlieden zich bedienen om de touwen aan te haaien, of dc vracht op hunne muilezels vast te maaken. Zij mogen op de pijnbank niet gebracht worden. Zij zijn daarenboven bevrijd van onderfcheideu foorteu van belastingen, bekend bij de naamen van pechos pedidos, vw/aedas, martwiegas, en  fe REIS door SPANJEj en tontributiones reales y civiles; dat is, van da fubfidien, van vrijwillige giften en hoofdgeld, dal door het gemeen in deze provincie tegen de waarde van twee,-maar in andere van vier ten honderd betaald wordt. Wijders zijn zij ook ontheven van allen perfoneelen dienst, uitgezonderd waar de fouverein tegenwoordig is, en ook zelfs daar kan men hen niet noodzaaken, om hem te volgen. Niemand, behalven perfoonen van het koninglijke huis, mogen bij dezelven geinkwartierd worden. Eindelijk brengt een vrouw van adel alle deze voorrechten over op haarcr man en kinderen, even als de oud* ite dochter van een getijteld edelman, haarc voorvaderlijke tijtels op haaren echtgenoot doet overgaan. In het koningrijke Granada is het getal der //ƒdalgos, naar evenredigheid van dat der gefamentlijke ingezetenen, niet zeer aanmerkelijk; want uit eene bevolking van zesmaalhonderd twee en vijftig duizend negen honderd en negentig zielen, worden Hechts negentienhonderd en negen en zeventig tot den adelftand gerekend; waartegen in het koningrijk Leon, op weinig meer dan een derde gedeelte der ovengenoemde bevolking, twee en twintigduizend ridders of adelijken zijn. In de provincie Burgos telt men, onder viermaal honderd en zestig duizend drie honderd en vijf en negentig inwoonderen, niet minder dan honderd en vierendertig duizend en zes en vijftig perfoonen, die tot alle voorrechten van den adeldom gerechtigd; en in Asturien genieten, van driemaal honderd en vijf eq  REIS door SPANJE. 81 èn veertig duizend agt honderd en drie en dertig perfoonen, ten naasten bij een derde gedeelte dezelfde onderfcheiding van rang en aanzien. De twee hoogc kanfelaarij hoven in Spanje refideeren te Valladolid en Granada. De prefident of voorzitter (*) van deze laatfte gaf mij een lijst van de tot die rechtbank behoorende, en aan hem ondergefchikte amptenaaren, te weeten: 16 Oidores, ( aanhoorders,) of civiele rechters. 8 Akaldes del crimen; crimineele rechters. 2 Fiskaals, of procureur - en folliciteur- generaal. i Alguazil mayor; hoofdfchout. i Geheimfchrijver. 104 Abogados; Advokaaten. 12 Relatores de la civil; Overdraagers in civiele zaaken. 1 Teniente Chanceiller mayor, dat is Vice-prefident, of Kanfelier. a Teforeros depenas de camera y gastor de ju* fticia; Kasfiers wegens geldboetens en uitgaven. 1 Contador; Rekenmeester. 16 Es* (*) Volgens pluer fin zijne reizen, bladz. 319.5 ftaa» deze hooge atnptenaar in zeer groot aanzien, dewijl hij de perfoon des konings verbeeldt. Hij bezoekt niemand, en rijdt nooit in Zijn koets uit, dan met opgetrokken blinden of gordijnen, om over dag onzichtbaar te wezen. Van dit Kanfelaarij-hofgericht kan alieen geappelleerd worden voor den koninglijken raad van Caftilien, te Madrid, dat ter laatfte inftantie vonnist. Het krielt te Granada van Advokaaten. Aann van dm Hoogd. Kcrt. - Ui. Deku F  8a .REIS door SPANJE» 16 Escrivanos de camera; Geheimfchrijvers der kanfelaarij, of Notarisfen. 6 Re/atores del crimen; Overdraagers in crimineele zaaken. 5 Escrivanos del crimen; Geheimfchrijvers in crimineele zaaken en Notarisfen. a Escrivanos mayores de hyos dalgo; Opper- Notarisfen. 8 Porteros. 3 Agentes de los fiscales. 40 Receptores; Panders, of lieden die de geldten moeten inmaanen. 32 Procuradores; Solliciteurs. 32 Alcaldes de barrio; Rustbewaarders (in Engeland conftables genaamd.) Alcaldes de corte. 11 Alguaziles de corte. 6 Escrivanos de provincia; Provinciaale geheim* fehrijvers. 1 Repostero. i Alcayde de la carcel de corte; Cipier. 18 Porteros; Gerechtsdienaars. De ftedelijke regeering berust in één corregidort vier en twintig regidores, en twaalf jurados (bijna zo veel als hoofdfehout, fchepenen en raaden;) benevens twee alcaldes mayores, één alguazil mayor, dertig alguaziles ordinarios, drie escrivanos de cabilda, vierentwintig escrivanos del numero, twee en dertig escrivanos realcs, en één alcalde de, la carcel real, of cipier van de koninglijke gevangenis. . , De.  REIS door SPANJE. «3 Deze ftaan insgelijks al te famen onder het gezag van den voorzitter der kanfelaarij. Geduurende mijn verblijf in deze vermaaklijke ftad, bezogt ik verfcheiden maal Don f. antonio de gaRdoqui, één der inquifiteurs, in vvien ik een man aantrof van verheven talenten, veele kundigheden , en bijzondere menschlievenheid. Na dat ik op zekeren avond met dezen heer en deszelfs amptgenoot, in de koets van den eerstgenoemden, na de pafeo, of openbaare wandelplaats, gereeden had, behaagde het den aartsbislchop mij op een' boenenden toon te vraagen , hoe een Engelsch geestelijke en leeraar der ketterij, zijn perfoon in een koets tusfchen twee inquifiteurs durfde waagen? Ik antwoorde hem: dat, toen ik de= eere had met die twee heeren aan de tafel van zijne genade te fpijzen, ik zeer nauwkeurig het oog op hen gehouden, en waargenomen hadde dat zij even als andere menfchen osfen en fchaapen-vjeesch aten, en daaruit befloot, dat ik niets van hen te vreezen had. Deze inval fcheen hem. te behaagen, want hij lachte hartelijk, en verzekerde mij, dat de hedendaagfche inquifiteurs ongelijk zachtmoediger zijn dan hunne voorzaaten, en zich maar zelden op menfchenvleesch onthaalden; doch, voegde hij daarbij, weest wel op uwe hoede, want zij hebben den fmaak van het bloed nog niet ver» geeten. i ..' Hij fprak de waarheid; want hoewel de quema* dero, toen ik dezelve ging bezien, verwaarloosd fcheen, en men die verfchrikkclijke plaats had laaF 2 ten  84 REIS door SPANJE. ten vervallen, waren echter, nog maar agt jaaren geleeden, twee Jooden en een Turk op dezelve verbrand; en in het jaar 1726 had de inquifitie drie honderd en zestig huisgezinnen doen vatten; welke befchuldigd waren van heimelijk den Mahometaanfchen godsdienst te zijn toegedaan. Deze befchuldiging was naar allen fchijn geheel niet ongegrond ; aangezien het gerechtshof der inquifitie, onder eene menigte gebreken, nogthans opmerkelijk is, wegens het naarstig onderzoek dat hetzelve na de zaaken doet, en men zelfs algemeen van gevoelen is, dat nog heden ten dage zeer veele Mahometaanen en Jooden in Spanje zijn, de eerften namentlijk onder de bergbewoonderen , de laatften in alle groote fteden. Deze lieden houden zich inzonderheid verborgen agter het masker van meer dan gewoone ijver in het uiterlijk nakomen van alle kerkelijke voorfchriften; en de naar den fchijn bijgelovigflen, niet alleen onder de geestelijkheid , maar ook onder de inquifiteurs zelve, worden bij fommige lieden als heimelijke Jooden verdacht gehouden. Te Granada had ik gelegenheid eenen misdaadiger, wegens rooverij en moord, te zien ophangen. Men had reeds twaalf maanden geleden het vonnis des doods over hem uitgefprooken , eer men bedacht was hetzelve te voltrekken. Dan zo dra was de tijd daartoe, niet bepaald, of hem 'werd een priester toegevoegd , die hem onderrichte, vervolgens de biecht afnam, de abfolutie gaf, de facramenten benevens den zegen der kerke toedeelde, en toen  REIS door SPANJE. 85 toen verliet, in de vaste verzekering, dat hij aldus voorbereid , terftond het paradijs zoude ingaan. Deze zegepraal der christelijke liefdaadigheid , over 't geen eene gezonde ftaatkunde vereischt, is algemeen door geheel Spanje, als zijnde het in geen gedeelte van dat rijk den dienaarcn der juftitie geoorloofd, om eenig doodvonnis ten uitvoer te laaten brengen, voor de dienaars van het euangelie den misdaadiger alle vertroostingen medegedeeld hebben, welke de godsdienst aanbiedt, ten einde hen aldus, zo veel mooglijk, van de vreeze des doods te bevrijden. Zo als ik de nieuwe markt (plaza nueva) intradt, ftond de ongelukkige op de eene ladder, met den Itrop om zijn' hals, en de beul op de andere ladder gereed, om het vonnis te voltrekken. Dit gefchied zijnde, werd het lijk, na eenige uuren ten toon gehangen te hebben, op eene betamelijke wijze begraven. Het is omftreeks Granada zeer vermaaklijk; de publijke wandelwegen zijn aangenaam, en het land rondom de ftad fchijnt wel bebouwd. Eens ging ik 'savonds den weg op die na Malaga leidt, en vervolgens de rechte hand omflaande, wandelde ik tusfchen de aldaar gelegen moestuinen. Deze gelijken een volkomen wildernis van vruchtboomen, en brengen niet te min ruimen overvloed voort van allerlei foorten van gevvasfen. Bij ieder hut is een tuin, en in deze een prieel van latwerk, overdekt met wijngaarden, onder welker fchaduwe de landman da avonden met zijn huisgezin doorbrengt, F 3 ter-  85 REIS door SPANJE. terwijl van eiken boom de nachtegaal zijn klaagend gezang opheft. Deze tuinen kunnen alle rijkelijk met water voorzien worden. Twee der openbaare wandelplaatfen worden wel het meest bezocht In de eene, welke langs de Oevers van de Genil aangelegd is, treft men koele fchaduw en verfrisfchende fonteinen aan; de andere, wilder en meer romanesk, ligt ter zijden van de Daro. Deze rivier was den Romeinen bij de «aam Auro bekend, ter oorzaake van de menigte Van goud, welke het zand van dezelve opleverde. In eene mijner wandelingen nabij het Karthuizer klooster, ftruikelde ik over een fraai ftuk fchist, 't welk ijzer en witte glimmer (mica) benevena eene menigte van twaalf hoekige granaaten bevatte , én van eene hooger plaats door waterftortingen, derwaards overgebragt was. Dit deedt mij befluiten om hooger op te klimmen ter zijden van den bergkloof, waar ik geftadig meer van dezelfde ftee-, nen vond, en zou nog wijders mijn best gedaan hebben, ten einde de eigentlijke plaats te ontdekken van waar dezelve oorfpronglijk gekomen waren, zo niet de brandende zonne-hitte mij genoodzaakt hadde terug te keeren. Deze verfchroeiende hitte is ongemeen gunstig tot het voortbrengen van falpeter, in de zoutwerken nabij Granada, uit welke de regecring, door de handen van omtrent honderd menfchen die des zomers, en zes en twintig die des winters daaraan arbeiden, jaarlijks drie duizend centenaaren falpeter verkrijgt. De loog wordt hier niet, gelijk te Ma-  REIS door SPANJE. 8? Madrid, door menfchen handen na elke doorzijgvorui gedragen, maar door middel van pijpen der-waards geleid. Om de hiertoe dienstige foort van aarde te verkrijgen , zoekt men zulke plaatfen op, waar de grond, vroeg in den morgenftond zich zwart vertoont, en tegen den middag rondom de randen wit wordt. Men verzamelt deze aarde, en de ondervinding heeft geleerd, dat fterk gemest land de meeste falpeter voortbrengt. Wanneer men eens een goeden voorraad van zodanige aarde bijeen gebracht heeft , behoudt zij eeuwen lang haare kracht, en levert telkens na aan den invloed der zonne en van de lucht een tijdlang bloot gefteld geweest te zijn, bij elke volgende doorzijging wederom dezelfde hoeveelheid van falpeter, als de eerstemaal. Aan plaatfen, waar diergelijke aarde gevonden wordt, ziet men geenen kalkfteen, krijt, noch gips. Dewijl de asfche hier zeer fchaars te krijgen is, gebruikt men dezelve niet op den bodem van dc filtreer - vormen. Ik heb dit verwonderenswaardig voortbrengzel als koopman reeds befchouwd, en zoude mij gelukkig achten, zo ik mi in ftaat ware om ook als fcheikundige, een toereikend licht daarover te ver-fpreiden. ■ Hier komen duizend vraagen te gelijk in onze gedachten. Van waar vergadert deze aarde het plantenaartïg loogzout (vegetable alkali) en van waar het falpeter - zuur V Onderftellende , dat het eerste een gevolg is van verrotting, dan is nog\ F 4 thans  88 REIS door SPANJE. thans de vraag: op hoedauige wijze wordt die aarde, na uitgeloogd te zijn, en na al het plantenaartig loogzout door middel van water daaruit is getrokken, wanneer zij fleehts eenigen tijd aan de zon en lucht blootgefteld blijft, op nieuw daarmede bezwangerd? Van waar verkrijgt zij deze onuitputtelijke toevoer, zo wel van alkali, als het daarmede vereenigd zuur? Neemt men daarenboven nog in aanmerking, dat, tegelijk met het falpeter-zout, ook altoos een aanmerkelijk gedeelte muria, of zee-zout is verbonden; dan is nogmaals de vraag: hoe komt het, dat de mineraale alkali en het zeezout-zuur, niet enkel voor de eerstemaal, maar telkens, zo dikwijls deze aarde op de voorgemelde wijze, aan de lucht blootgefteld geweest is, daarin wederom wordt aangetroffen. liet is bekend, dat oude metzclkalk zesderlci zouten in zich bevat; want behalven de twee zo even genoemden, worden ook de falpeter - en zeezout-zuuren daarin vermengd gevonden met mag* nefta en zuivere kalk-aarde. Daarenboven zal de leezer zich nog weeten te herinneren, dat wij te Annover en Aranjuez, te famen met het zeezout en de falpeter, ook nog cpfoms-zout en glauberzout zagen, welke beide vitriool-zuur bevatten. / Hier ontftaan dienvolgens wederom nieuwe vragen. Welke is de onderlinge vervvantfehap of betrekking tusfchen deze onderfcheiden zelfitandigheden, als kalk, magnefia, plantaartige-en mineïaale alkalis! Op hoedauige wijze zijn het zeezout- zuur.  REIS door. SPANJE. 80 zuur, falpeter-zuur , en vitriool - zuur onderling verbonden? En, is 'er in de daad een algemeen zuurachtig grondbeginzel? Deze vraag zal eïgenaartiger en tevens belangrijker worden, wanneer wij, met opzicht tot Engeland, Frankrijk en Spanje, als de eenige landen tot welke mijne waarneemingen, zich uitftrekken, in aanmerking neemen, dat het krijt, naar maate hetzelve meer of minder aan den invloed van de zon bloot gefield is , bezwangerd gevonden word met vitriool-zuur, jen feleniet of gips formeert. Het blijkt ten minfien, dat wij in Engeland veel krijt én weinig gips hebben ; dat in Frankrijk beide zelffiandigheden in overvloed worden gevonden; terwijl in Spanje weinig krijt, maar eene verbazende menigte van gips aanwezig is, inzonderheid in Arragon, en de zuidelijke Provinciën. Een zeer bekwaam natuurkundige, die zich in Spanje veele jaaren lang opgehouden, en hetzelve in allerlei richtingen doorgekruist heeft, met oogmerk om na de onderfcheiden voortbrengzelen uit het rijk der delfftolfen onderzoek te doen, verzekert, dat hij 'er nooit de minfie fpooren van krijt ontdekt hadde (*). Ik heb nogthans die delfftoife reeds aan eene plaats waargenomen, en zij wordt insgelijks gevonden in de nabuurfchap van Granada, hoe wel ik niet in ftaat geweest ben de de juifie plaats te ontdekken. Zijne waarneeming is niet te min vernuftig en op- Ziet BOWLE S p. 13. F 5  po REIS door SPANJE. opmerkenswaardig. Hij heeft in Spanje nergens; krijt aantroffen ; ik zag 'er deze zeifitandigheid maar tweemaal. Het verband tusfchen krijt en gips kwam mij klaarblijkelijk voor, van het oogenblik af, dat ik in de gips even zodanige kleine vuurfleentjes ontdekte, als in het eerfte altoos gevonden worden. Hieruit fchijnt duidelijk te blijken, dat het krijt weleer gips is geweest, 't welk zijn vitrioolzuur heeft verboren, of dat de gips eertijds krijt was, *t welk dat zuur heeft verkreegen. Mijn gevoelen helt meest over om het laatfte te onderftellen; en zo die onderftelling de waarheid is, dat ftaat het aan ons te onderzoeken, van waar het dat zuur ontleend heeft. Wil men het grondbeginzel des zuurs in de zonne ftraalen zoeken, dan zouden wij in dat denkbeeld wellicht bevestigd kunnen worden, door de overweeging, dat alle hedendaagfche febeikuudigen grooten overvloed van levenslucht, dat is te zeggen gedephlogistifeerde lucht, verkreegen hebben , door middel van groene planten en water aan den invloed van de middagzon bloot te ftellen, en wel altoos evenredig aan de hoeveelheid van licht, of, in andere woorden, altoos evenredig aan de fterker of zwakker invloed der zonneftraalen : wijders, dat falpeter, door overhaaling, dezelfde foort van lucht voortbrengt, naar evenredigheid van twaalf duizend duimen voor elk pond, laatcnde de plantenaartige alkali, onvermengd met zuur terug. Wil-  REIS door SPANJE. 9* Willen wij daartegen , overeenkomftig met de procfneemingen van doctor ingenhousz, als eene uitgemaakte zaak aanneemen , dat de planten over dag levens lucht, en des nachts mephitifche lucht uitwaasfemen; en voorts in aanmerking neemen, dat de Heer cavendish falpeter - zuur voortgebragt heeft door de vermenging van zeven deelen levenslucht met drie deelen mephitifche dampkringslucht , dan ontdekken wij hierin eene nimmer feilende bron, uit welke dit zuur kan voortkomen. Men zou dit onderzoek nog verder kunnen voortzetten , en dewijl men waargenomen heeft, dat één pond falpeter - zuur , op kwikzilver overgehaald, agtienhonderd en agt taerlings - duimen levenslucht uitleverd, daardoor in ons gevoelen bevestigd worden, dat wij de oorfprong van het gezogte zuur ontdekt hebben. Salpeter-lucht wordt verkreegen door verrotting van dierlijke zelfftandi.'Hieden, of ook door de ver.eeniffing van brandbaare lucht met levenslucht. Want, gelijk doctor priestley opgemerkt heeft (*): „ wanneer, het zij ontvlambaare of „ gedephlogistifeerde lucht, uit eenigerhande zelf,, Handigheid , in famenraaking met de andere „ foort van lucht , word getrokken, in diervoe„ gen, dat de eene met de andere , om zo te „ fpreeken bij derzelver eerfte ontftaan zich ver- „ ee- (*) In de Philofophical transaStions van den 2; November 1788.  92 REIS door SPANJE. ,, eenigt; dan zal de uitkomst daarvan vaste Zucht „ wezen ; doch zijn beide voor hunne vereeni„ ging reeds volkomen geformeerd, dan is de uit„ komst falpeter-lucht." Uit de onderfcheiden hier boven aangehaalde zaaken en waarncemingen , kunnen wij aldus de nauwe verwantfchap en betrekking zien tusfchen ontvlambaare, vaste of mephitifche , en falpeterlucht; als ook, dat dc twee laatstgenoemden ent. ftaan uit de vereeniging van de eerften met levenslucht, in bepaalde hoeveelheden, terwijl wij met eene grooter evenredigheid van levenslucht falpeter-zuur verkrijgen. Voorts, dat de famenftellende grondbeginzelcn van deze, onder eene warme luchtflreek, dierlijke zelfftandigheden zijn, welke, door hunne verrotting , geftadig het eene voortbrengen , terwijl de planten en gewasfen , over dag, even geftadig het ander uitwaasfemeu. Niet verre van Granada zijn eenige aanzienlijke fuikerplantagien, welke, volgens 't geen men mij bericht heeft, zo lang de oorlog duurde goede voordeden opleverden , doch thans met nadeel worden aangehouden. Verfcheiden ftaatkundige fehrijvers hebben zeer geklaagd over het verlies, dat Spanje wegens de verwaarloozing van dezen eenmaal bloeienden tak des landbouws heeft geleeden ; even als ware 'er een vruchtbaar maakende Aroom verftopt geraakt, of uit zijn gewoone kanaal afgeleid. Deze zouden gaarne zien, dat hun vaderland alles wat het noodig heeft zelve voortbragt, en daardoor rijker en tevens onafhanglijker wier-  REIS door SPANJE. 93 wierde. Doch zij vergeeten hierbij de voordeden des koophandels, en die uit eene wederkeerige ruiling van overtollige voortbrengzelen ontftaan, wanneer ieder natie dat gene aanbouwt en tot de algemeene welvaart toebrengt, voor 't welk de plaatfelijke ligging , het aardrijk, de luchtftreek , en de aart des volks meest gefchikt zijn. Aldus kan, bij voorbeeld, het land, dat in de nabuurfchap van Granada voor het üiiker-riet beftemd was, goed koorn voortbrengen; en hier is de eenvouwige vraag: nadien men beide daarop niet verbouwen kan, welke zal de voordeeliglte wezen? Ik bemerkte, bij mijne wandelingen rondom de ftad, dat alle koornmolens horizontaale water-raderen hebben. Deze zijn, over 't algemeen genomen , de beste voor de gefteldheid van dit land. Wat den aart der famcnlevinge betreft, vond ik deze genoegzaam dezelfde, als in andere binnenlandfche fteden, alwaar de zeden der inwoonderen niet ligt verbasterd worden door hunne verkeering met vreemdelingen. Lieden die iets om handen hebben, brengen den voormiddag met derzelver bezigheden door; de overigen, met na de misfe een bezoek te geeven aan de dames. Men fpijst hier vroeg , en wel volgens de Spaanfche manier, zijnde de tafel doorgaans voorzien met eene fopa (fiep) de vlla (een foort van huspot), en onderfcbeiden foorten van vleesch , in kleine aarden pannetjes geftoofd : wij moeten nogthans de huizen van den prdident en den aartbisfchop hiervan uitzonderen, in welke de Franfche koo- kerij  94 REIS door SPANJE. kerij ingevoerd is. Na den eeten houdt men de fiesta, en bezoekt tegen den avond de pafeo. Zo haast het donker wordt, gaat men na de tertulia^ of avond asfembleen, in welke men toegang heeft, waar doorgaans met een algemeen kaartfpel den tijd verdreeven wordt. De zeden zijn hier mede bijkans dezelfde, als in de overige gedeelten van Spanje. Die der muniiiken zijn , bij uitneemendheid, bedorven, en het ontbreekt de vrouwen niet aan minnaars, om derzelver bekoorlijkheden te bewonderen. Ik moet nogthans aan haar, het recht doen, om na waarheid te getuigen, dat 'er, volgens het zeggen van pater porro, die een beroemd biechtvader is, ook veele gevonden worden, welke niet flechta door de zeden dezer eeuw geenzins bedorven zijn, maar die zelfs in waare of innerlijke kracht van Godsdienstigheid uitmunten. Deze zeide hjj, zijn Voor vreemdelingen ongenaakbaar. Dewijl zij ftil en afgezonderd leven, worden zij nauwlijks ooit van iemand gezien of gehoord,- en dus, voegde hij daarbij, is een vreemdeling, die dit land doorreist, altoos in gevaar van zich in zijn oordeel te bedriegen, wanneer hij, uit 't geen hij ziet, met te veele overhaasting algemeene gevolgen trekt. Voor ik de ftad verliet, deed ik, als naar gewoonte, onderzoek wegens de prijzen der levensmiddelen. Osfenvleesch kost hier negentien quartos, of iets minder dan vijf ftuivers het pond van zestien oneen. Scha-  REIS door SPANJE. 95 Schapenvleesch, in de ftad drie en twintig quartos, of omtrent zes en een halve ftuiver ; doch in 'de nabuurige dorpen twaalf quartos, zijnde ten naasten bij drie ftuivers en drie duiten. Brood vier en een halve quartos, of iets meer dan tien duiten. Olie vijftien quartos. Wijn agt quartos de quartïllo. Daglooners winnen vier reaalen, of bijkans negen en een halve ftuivers daagschj de ambachtslieden eens zo veel. Toen ik op het punt ftond om Granada te verlaaten , zond mijn goede vriend , de Inquifiteur don antonio de gardoqui, mij een ham , eenige chokolaad, en zes flesfen oude wijn , oui mij daarvan op de reis te bedienen. De afftand van Granada tot Carthagena, wordt begroot op vijftig Spaanfche mijlen. Ik huurde een goede muilezel, om mij derwaards te brengen , voor twee honderd reaalen, of omtrent twee en twintig guldens, gerekend tegen vijf en vijftig ftuivers daagsch, betaalende niets voor het terug keeren , alzo die muilezel aan de corfarios, of openbaare voerlieden toebehoorde. REIS  REIS van GRANADA na CARTHAGENA. vertrokken op Donderdag, den a6 Grasmaand, uit Granada. De heuvels en bergen iri de nabijheid der ftad zijn wel bebouwd, en met wijngaarden beplant; doch naar maate men verder komt, wordt de landftreek onëffener en tevens woester , als zijnde bezaaid met hooge, fcherpe en naakte rotfen. De tusfchenliggende vlaktens zijn bedekt met de esparto - bies Qftipa tenacisfima iinn), de kermes - boom ( quercus coccifera), de jeneverftruik, en eenige zeer fchraale groeneiken. De rotfen beftaan meerendeels uit fchist, welke doorgaans bedekt is met kalkfteen. De oppervlakte rvan den grond is overal bezaaid met ftukjeswitte kwartz, die, naar het fchijnt, geformeerd, zijn geworden in de fchist, waar zich de kwartz in aanmerkelijke aderen opdoet. Op deze hooge bergen zagen wij eene menigte gedenkkruisfen, doch niet één daaronder 't welk onlangs opgéricht was. De regeering is hieromftreeks zeer waakzaam; en nadien de wetten behoor-  REIS door SPANJE* 97 hoorlijk ten uitvoer gebracht worden, hoort men zelden van rooverijen ; ook zijn hier federt de laatfte twintig jaaren geene moorden gepleegd. Na omtrent zes Spaanfche mijlen voortgereisd te hebben, kwamen wij in het dorp Diezma, dat tusfchen het gebergte ligt, en ten naasten bij honderd en zeventig huisgezinnen bevat. Dewijl ik den ganfchen dag gevast hadde, fpoedde ik mij terftond na het huis van den (lager, om te zien wat daar eetbaars te krijgen was. Hier vernam ik, dat het fchaapenvlees gemeenlijk verkocht wordt voor twaalf, osfenvleesch voor agt, en brood voor zes en een halve quartos het pond van zestien oneen: maar bij ongeluk had de (lager toen geen osfenvleesch noch fchaapenvlccsch in voorraad; en tot overmaat van verdriet, kon ik in de pofada niet eens een bed, zelfs geen kamer tot mijn gebruik krijgen. Wat nu te doen ? De dag liep reeds ten einde, en het begon te regenen. Ik ging de alcalde opzoeken; maar deze was nergens te vinden. Na langen tijd omgedwaald te hebben, ontmoette ik denzelven zo als hij uit het veld wederkeerde, en overhandigde hem, na eene korte aanfpraak, mijn paspoort, die echter weinig afdeedt, alzo de goede man niet leezen noch fchrijven kon. Wij begaven ons derhalven te famen na de woöning van den escrivano, die insgelijks niet te huis was. Eindelijk troffen wij een boer aan, die leezen en fchrijven had geleerd. Deze onderzocht mijn paspoort zeer nauwkeurig, welke inhield, dat men III. Deel. G mij,  9§ REIS door SPANJE. mij, tot eenen redelijken prijs, met al het benoo» digde voorzien moest. De alcalde zeer aandachtig toegeluifterd hebbende , vroeg, wat ik begeerde te hebben V Een bed, was mijn antwoord. Een bed ! daar ftaat geen woord van zulk een ding in de paspoort. — Goed; doch, zo u wel edele geftrenge (yuestra merced) flechts gelieve op te letten , dat daarin ftaat, al het benoodigde. • Neen, neen; een bed is voor den reiziger niet noodig; hij kan het zonder bed zeer wel Hellen. Ik hernam, met veele nederigheid, dat het aan zijn geftrenge toekwam te oordeelen , wat de paspoort behelsde, en ging langfaam weg. Nu fcheen hij zich een weinig te bedenken, en gaf vervolgens bevel, dat men mij een inkwartieringsbriefje zoude uitgevaardigen. Hiermede voorzien, begaf ik mij na de mij aangcweezcn hut , waar men tot mijn gebruik een bed op den grond fprcidc. Ik leide mij zonder avondecten te rust, hebbende dien geheelen dag weinig anders genuttigd dan eenige harde eieren, en bij gebrek van een korkentrekker, alleenlijk zodanige wijn , als dc bergen in die nalniurfchap voortbrengen. Voor deze betaalde ik drie quartos de quartlllo. De eerlijke bewoonders van dat huis, maakten den volgenden morgen mijne chokolaad gereed; en toen ik affcheid van dezelven nam, kon ik hen met geene mooglijkheid bewcegen, om ecnig geld voor het gebiuik van hun bed aan te noemen; Van  REIS d o o u SPANJE. 99 Van Diezma afdaalden wij allengs nederwaards, tot wij wel dra in eene ruime vlakte kwamen, welke ten zuiden aan het gebergte van Siërra nevada grenst. Het aardrijk fcheen hier zeer goed, maar ligt te verre af van eenige wonningen} om bebouwd te kunnen worden; uit dien hoofde groeide 'er niets anders dan esparto-biezen. Na deze vlakte agtcr ons gelaaten te hebben, biceven wij gefladig aan het nederdaalen, ter zijden van eene breede en diepe bergkloof, in welke men verfcheiden horizontaale banken ziet van rots, die door laagen van klei zand en keizeis, welke tien, vijftien, en zelfs twintig voeten dikte hebben, van elkander zijn gefcheiden. Deze bergkloof verlaaten hebbende, kwamen wij aan een klein dorp, Pariüena genaamd, dat tusfchen hooge klippen van dezelfde delfftoffen, benevens eenige laagen onvermengde keizeis is ingefloten. Veele der wooningen waren niets meer dan onderaardfche holen. Tegen-het aankomen van den nacht' reeden wij te Guadix binnen; hebbende van Granada tot hier , na gisfing, twaalf Spaanfche mijlen, of omtrent vijftig Engelfche mijlen, afgelegd. Het land aan onze rechte hand, na den kant Van de Siërra, had, den geheelen weg over, een allerzeldzaamst voorkomen. Hetzelve gelijk eenigermaaten eene door ftorm beroerde zee, in welke de ontclbaarc alom uitfteekende fpitfe heuvels, als het ware, derzelver ftaat van rust fchijncn beG 2 reikt  REIS door SPANJE, reikt te hebben. De felle ftortregens en voorjaars overftroomingen, kunnen daarvan niets meer af* fpoelen, nadien derzelver oppervlaktens tegen het geweld des waters beveiligd worden door de daarop groeijende kruiden en planten, die door elke regenbui op nieuw gevoed wordende, zich thans als een verrukkelijk groen tapijt vertoonden. Men ziet duidelijk, dat deze heuvelen eerst lang na die algemeene omwenteling geformeerd zijn welke plaats greep, toen de horizontaale beddingen, die eeuwen lang door de wateren van den oceaan overdekt waren geweest, te voorfchijn kwamen; en het bewoonbaar gedeelte van onzen aardbodem wierden. In dat tijdperk fchijnt deze geheele Jandftreek eene uitgeftrekte vlakte geweest te zijn, famengefteld uit zulke ftoffen, en onderhevig aan geweldige en zwaare regens, waardoor dezelve, allengs en in alle mooglijke richtingen van een wierd gereeten door kleine ftroomende beekjes. Aldus ontftonden diepe holtens en berkloven, tot eindelijk de vermolmde hoeken der hooge klippen , na verloop van tijden weg gefpoeld zijnde, deze groote vlakte overbleef be dekt met heuvels, welker fpitfe kruinen, 4liik men duidelijk zien kan, alle dezelfde hoogte hebben. Dit land ligt zo hoog, en de invloed der nabuurige bergen, welke met eeuwigduurende fneeuw bedekt zijn, is zodanig, dat wij de wijngaarden hieromitreeks nog niet het minfte uitgebot zagen, hoe-  R,E IS door SPANJE. idS hoewel dezelve in de nabijheid van Malaga, agtien dagen vroeger, reeds bedekt waren met bladeren , en de druif zich gezet hadde. Guadix ligt aan rie voet van Siërra nevada, of het fnecuw-gebergte, en is een aanmerkelijke ftad, met eenen bisfchoplijken zetel. Zij is verdeeld in agt kerspels of wijken, en bevat agt duizend driehonderd en veertien inwoonderen, benevens vijf munniken- en twee nonnen kloosters. Bij den ingang van de Rad is de alameda, of openbaare wandelplaats , welke zeer fraai aangelegd, en met boomen wel beplant is. Aan de hoofdkerk ziet men drie ordens in de bouwkunde, te weeten de Corinthifche, de famengeftelde, en de onregelmaatige, of die tot geene der bekende orden kan gebracht worden. De gevel is in eenen bijzonder grilligen fmaak, hogthans niet onaartig. Inwendig is zij van de Dorifche en Corinthifche orden. Het marmer uit de nabuurfchap dezer ftad , is fraai , en van verfcheiden kleuren, als rood, graauw, wit en groen. Hier zijn eenige fabrijken van hennip, vlas en zijde; doch de ligging is verre af van dezelve te begunftigen. Deze ftad is meest beroemd wegens een foort van knipmesfen, welke hier gemaakt worden. De eerde zorg van mijnen wegwijzer was, om, terdond na onze aankomst, zodanig mes te kóopen , dat hij daags daaraan , toen wij onze veis vervolgden, te voorfchijn haalde. Het lemmer, 't welk, geopend zijnde, door een fterke veer onderfteund wierd, was zestien duiG 3 men  ioft REIS hoor SPANJE, men lang. Hoewel dit het eerfte mes was van deze foort, dat ik ooit gezien hadde, Relde mijne verbeelding mij nogthans oógenblikkelijk het oogmerk voor, waartoe het dienen moest. Want na dat mijn' wegwijzer dit vreesfeiijk wapen had voor den dag gehaald, begon hij daarmede in de lucht te fchermen; voorts zich aanbellende, als ware hij op het onverwagtst aangevallen, door iemand, die eveneens als hij, was gewapend, helde hij voorover met geboogen knieën, en hield zijn hoed, bij wijze van een fchild, met de linke hand voor zich, terwijl hij het mes, met de punt om hoog, en het hecht om laag, vast in zijne rechte vuist floot, Aldus toegerust, wierp hij een verwoedde blik op zijnen onderflcldcn vijand, doende inmiddels een ipi ong voorvvaards, en zich aanfleilende als had hij deszelfs llcek op zijn' hoed doen affluiten, waarna hij aan dezen den doodlijken Reek toebragt, welke de onderbuik ingaande, dien ongelukkigen zijn geheel lighaam van onderen tot boven moest van een fnijden. Het dragen van zodanige mesfen is zeer flreng verboden; doch eene ingewortelde gewoonte oeffeut, bij ongeluk, meest altoos te veel gezach boven dc wetten, vooral in een land, waar de hartstochten zeer ligt ontvlamd worden, en de wetten veelal krachteloos zijn, uit hoofde van de aldaar gebruikelijke manier van rechtspleeging. Ik heb reeds elders opgemerkt, dat hier geene kondfehappen kunnen geligt worden dan door de escrivanos, noch eenig vonnis worden uitgefproken , dan volgens  REIS door SPANJE. 103 gens dc berichten door hen ingeleverd. Dewijl nu deze amptenaaren doorgaans arm, en niet zelden van deugdzaame grondbeginzelen ontbloot zijn , valt het ligt dezelven te bewecgen , dat zij eene zaak geheel anders voordellen dan zij werkelijk is, en haar, na eigen goedvinden, zwart of wit doen vericbijnen. De veele moorden welke hier bedrceven worden, komen inzonderheid daaruit voort, dat dezelve zo dikwijls ongeltraft blijven. Men heeft aldus zeer weinige befcherming te hoopen van de wetten, en het is bij gevolg een ieders belang, om zich, tot zijne eigen verdeediging, van wapenen te voorzien. Met dit voorneemen alleen, koopt de mensch het verfchrikkelijk wapen; doch wordt hij te ecnigcr tijd tot gramfchap aangedreeven , dan veranderen zijne oogmerken ; en wat Hechts tot eigene beveiliging beftemd was, wordt naderhand niet zelden het werktuig van verraad, van kwaadaartigbeid, en van wraak. Men ziet in deze hooge landftreek weinige blijken van landbouw, niet tegcuftaandc verfcheiden vrij aanzienlijke Hukken gronds, welke wij overtrokken , daartoe zeer bekwaam zijn , en meerendeels rijkelijk bewaterd konden worden. Dc natuurlijke voortbrengzelen derzelve zijn pijn-jenever, en zevenboomen, roosmarijn en meer andere welriekende kruiden, de Spaanfchc brem, en de pasferina hirfuta, maar inzonderheid die foort van biczen, welke esparto genaamd worden. In het overtrekken dezer bergen , welker befnecuwde kruinen in de wolken verdwijnen, zaG 4 ,. gen  1Q4 REIS dook SPANJE. gen wij verfcbeidcn kudden geiten, waaronder vrij talrijke, zelfs eene van vijfhonderd fluks; maar geene fchaapcn. Wat verder gekomen, troffen wij negen wagens en eene menigte van ezels aan, alle met vlas belaaden, welke na Granada beltemd waren. De ezel die bij zodanige gelegenheden vooraf gaat, en als de geleider van alle de overigen mag aangemerkt worden, duldt nimmer, dat een ander zijne plaats overweldige. De voerlieden en ezeldrijvers , zaten al te famen bij elkander in het gras, voor de deur van de venta, of eenzaam liggende herberg, waar zij tot hun middagmaal eenige flakken met rijst gekookt, aten. Toen wij naderden, Hond één hunner op, en noodigde ons, op eene eerbiedige wijze, om in hunnen maaltijd deel te nccmen; doch wij van onzen kant bedankten even zo eerbiedig, en vervorderden onze reis tot aan eene andere venta, welke omtrent vier Spaanfche mijlen van Guadrx af was. Nabij die plaats , had ik gelegenheid de laagcn van den grond te onderzoeken, en bevond dezelve beurtelings te beftaan uit kwartz,keifleenen, fchist, en gruis van kalkficen, alle als door de werking van het water afgerond. De trillo (dorsfer) was kleiner dan ik tot hiertoe gezien hadde, en in plaats van vuurftcenen, voorzien met veertig ijzeren ftaven , om tevens het ftroo daarmede kort te fnijden. Niet verre voorbij deze venta, begonnen wij ter zijden van eene baranco, of bergkloof, neder- waards  REIS door SPANJE. 10$ waards te daalen, en kwamen, tot ons grootfte ■genoegen, kort daarna in de rijke valei van Baza. [Doch 00* hier hadden de wijngaarden nog niet begonnen uit te botten. De ftad Baza wordt gezegd zes duizend en vijfhonderd huisgezinnen (*) binnen haaren omtrek te bevatten. De hoofdkerk is nauwlijks bezienswaardig. Het orgel is in de daad groot en fraai; doch het hoog altaar ouwerwets , en van allen fmaak ontbloot. T>,encden deze ftad is eene uitgeftrekte en van -water rijkelijk voorziene vlakte. De aarde is 'er zeer wit, en hoewel buitengemeen (lijf. bedieuc men zich echter, tot bebouwing derzelve, van den ■laatst befchreeven ploeg, hebbende niet eens een langijzer, noch kip aan de tchulp, noch recster; en evenwel ftond daar de tarwe tamelijk voordeelig , doch de gerst integendeel zeer flegt. Men ploegt hier met muilezels. Van daar vervorderden wij onzen weg, omtrent twee Spaanfche mijlen verre, over eenen zagt rijzenden grond, hoewel nog altoos op dezelfde vlakte , welke, in een omtrek van omtrent dertig Engel- (*) Waarfchijnlijk is dit een tchrijfföut, en zal, in plaats van huisgezinnen, menfchen moeten zijn. Men acht deze ftad ten naasten bij even groot als Ouadix, dat, gelijk dc Authcur kort te vooren zeidc , agt duizend en driehonderd inwoonderen bevat. De huizen zijn hier meest op den Moortellen trant gebouwd. De verovering dezer ftad kostte aan Koning ferdinand den tathoiijken, meer dan twintig duizend man, /Ir.ut' yr.n den llooad. 1'ert. GV5  io6 REIS door SPANJE. gelfche mijlen, na alle kanten door befneeuwde bergen ingeflotefl wordt. Ik ontdekte, dat de natuurlijke rots, in deze geheele landftreek gipsfteen zijnde, zulks de oorzaak is van de witheid der grond, in de daar beneden liggende vlakte. De legging van de beddingen, of laagen is horizontaal, en veele derzelver zijn ten eenemaalen famengefteld uit dubbelde lensvormige kristallen van feleniet, even als die te Montmurtre, in de nabuur* fchag van Parijs. De natuurlijke falpeter (nitrum,) is zeer overvloedig, over de geheele uitgeftrektbeid van dcczen gipsachtigeu grond. Saturdag den 28 van Grasmaand kwamen wij, tegen den avond, te Cullar de Baza, een armoedig dorp, waar ik veele wooningen zag, die eigentlijk niets anders zijn dan uithollingen in de gipsfteenen rots. Den volgenden dag was het volffrekt noodig, voor ons vertrek van daar, eene mis bij te woonen. Dewijl de kapel niet ruim genoeg was voor de toegevloeide menigte, zag ik veele lieden daar buiten (taande, waar zij noch den dienst doenden priester zien, noch zijne frem hooren konden. Dan zo dra het geluid van een klein helder klinkend fchclletje hunne ooren trof, floegen zij alle op de borst, en vervolgens het teken van het kruis gemaakt hebbende, was derzelver godsdienst-oeflening voor dien dag geëindigd. Nu hadden deze lieden vrijheid, om het overige daarvan na eigen welgevallen door te brengen; veele begonnen het een  REIS dook. SPANJE. 107 een of ander fpel tot tijdkorting, andere gingen in hunne tuinen werken, en fommige floegen zelfs de handen aan den ploeg. liet kleine dal, met welks voortbrengzelen (ie inwoonderen van dit dorp zich voeden, is omtrent een vierde van een mijl breed, en met barre gipsbergen ingeflooten. Hoewel het geen gebrek aan water heeft, en dus vruchtbaar is in vlas, hennip en tarwe, terwijl ook de boogtens met Wiyjftokken bezet zijn, is nogthans de bevolking, naar evenredigheid van den grond welke tot den landbouw dienstig is, aldaar veel te gruot. Indien wij ons oog vestigen op zulk een vruchtbaar, doch tevens bekrompen (luk lands, dan zien wij een allerduidelijkst bewijs, dat de menfchen in den beginne , en zo lang derzelver getal tot zekere hoogte bepaald blijft, in overvloed kunnende leeveu , aanhoudend vermeerderen , tot dat getal evenredig wordt aan dc menigte van het voor handen zijnde voedzel. Van dit oogenblik af beginnen tweeërlei driften met vereenigdc krachten te werken, ten einde .het getal daarvan te- bepaalen. Houdt deze vermeerdering alsdan niet op, zodanig, dat zij de natuurlijke grenzen der bevolking overfchreid, dan moet een gedeelte dezer menfchen onvermijdelijk gebrek lijden. Wanneer zij nu, in deze omftandigheden, eene menigte van arme lieden onder hen ziende, die naakt en half uitgehongerd'zijn, zonder op de gevolgen te letten , eene inrichting wilden maaken, om in hunne maatfehappij niemand gebrek te laaten lijden, maar  ioS REIS door SPANJE. maar ieder lid van dezelve met voedzel, en wooning te voorzien; of, in andere woorden gezegd, wil ion zij, alsdan eene gemeenfcliap van goederen onder zich invoeren: is het dan niet zeer klaarblijkelijk, dat zij na eene onmooglijkheid ftreeven, en met alle hunne poogingen om de armoede te verbannen, flcchts de grenspaalen der menfchelijke ellende verder uitzetten zouden? Dit onderwerp is van het grootfte aanbelang, en behoorde nauwkeurig en zeer grondig onderzocht te worden; dewijl ik echter in eene verhandeling over de wetten met beirekking tot de armen (*), als ook bij ettelijke gelegenheden in het beloop v,n dit werk, mijne denkbeelden daarover duidelijker heb ontvouwd, zal ik voor het tegenwoordige liever daarvan afftappen. De geheele weg van Cullar de Baza af, tot aan Fertientes toe, zijnde drie lange en verveelende fpaanfche mijlen, flingerdcn wij door tusfchen heuvelen, overdekt met roosmaarijn en welriekende kruiden, doch hoofdzaaklijk met dc esparto, benevens eenige verftrooide pijnboomen. Wij zagen geene fchaapen, en deze geheele landllrcek wordt ten besten gegeeven aan de geiten. Ik verwonderde mij ten hoogden over eene kudde, beftaande uit tweeduizend van die dieren, alle melkwit , weidende, tusfchen de rotfen, tegen de fchuinte van eenen hoogen berg. Toen wij de puerto, of dat gedeelte des bergs, waar £*) A biiftrtal'Km on the poer hm.  REIS door SPANJE. 109 waar men na de andere zijde begint af te dalen, naderden, zagen wij onder de geiten eenige fchaapen, als mede eenige kudden zwijnen, welke onder de hier en daar verftrooide groeneiken hun voedzel zochten. Fertientes, aldus genaamd van de fcheiding des waters (*), bevat flechts vijf en twintig huisge* zinnen. Het dorp Contadar, digt daarbij gelegen, heeft twintig huisgezinnen meer. Aan gene zijde van de pas, of doortocht, wordt het uitzicht ruimer, naar maate men allengs van de hoogte afdaalt, waar het water zich verdeelt. Een gedeelte van dit water loopt, door de Daro in de rivier Xenil, en wijders, door middel van de Guadalquivir, in den Oceaan; waartegen het ander gedeelte, langs eenen korteren weg, tegelijk met de Guadelenten, nabij Carthagena zich in de Middelandfehe zee uitftort. -— Naar maate, zeg ik, wij te dezer plaatfe afdaalden, begint ook het plantenrijk den heilzaamen invloed eener warmer zon te gevoelen: de aarde word aldaar vruchtbaarder, en alle haare voorbrengzelen hebben een weelderiger voorkomen. De esp art0, welke men, bi de hooger gewesten nauwlijks van het gras onderfcheiden kan, is, in deze laager (Ireeken , lang, en fteekt boven de andere gewasfen uit. De wijngaarden begonnen daar uit te fpruiten, de Leeuwerik kwinkeleerde in de lucht, en door eene wijd uït- (*) Vertiente betekend eene waterloop, van ycrler Horten af gieten; oqua vertin is een loopend waier. k'ert.  na REIS door SPANJE. uitgeftrekte valei, beloofden de akkers overal eenen overvloedigen oogst. Op den afttand van meer dan een fpaanfche mijl van Fertientes, of, gelijk mijn gids zich uitdrukte, één mijl zo lang als de vasten, ligt Chirivél, een dorp van honderd en vijftig huizen, 't welk met veertien anderen dorpen, benevens al het omliggende land en een derde van den tiendens , aan de hertogin van Alba toebehoort. Hier was geen osfen-nocli fchaapeuvleesch te krijgen. Geitenvleesch wordt verkocht voor tien quartos of twee ftuivers en dertien penningen het pond van zestien oneen, en brood voor twee en een halve quartos, of tusfchen de elf cn twaalf penningen bet pond. Van hier loopt de weg tot Falez el Rubeo, zijnde drie fpaanfche mijlen verre, geftadig neder* waards, door de breede kloof eener waterftorting, welke kloof ingefloten is van hooge bergen, en ruiuve rotfen van fchist, tot aan de genoemde ftad toe, waar de valei breeder wordt, en men wederom ecu ruimer uitzicht heeft. Deze ftad, zegt men, bevat drie duizend huisgezinnen, hoewel zij maar één klooster heeft, benevens een fraaije kerk, gebouwd door de hertogin van Alba, aan welke de ftad en omliggende kndftreek toebehoort. Dc pofada, die eene prachtige vertooning maakt, mag, voor eene fpaanfche herberg, vrij goed genaamd worden; dcch wanneer de kosten, door dc hertogin ten nutte van het algemeen befteed, in aan-  REIS door. SPANJE. in aanmerking worden genomen, behoorde men voor het gemak van voornaamer reizigers wat beter gezorgd te hebben. De kamers, tot derzelver huisvesting beftemd, zijn in de daad groot genoeg, en hebben onderling gemeenfchap door middel van eene ruime gaanderij; maar dc geheele benedenfte verdieping wordt aan de voerlieden tot hun gebruik overgelaaten, en beftaat uit een kleine keuken, benevens een groote fchuur, niet alleen om de laading hunner muilezels daarin te bergen , maar ook tevens tot derzelver eetvertrek en flaapkamer. Het luidruchtig geraas en gefchrei dat deze lieden maaken, klinkt door deze lange gaanderij, het ganfche huis over, en is fchier onverdraaglijk. Dewijl de keuken altoos open ftaat, fchoolen de voerlieden onophoudelijk rondom den haard, om 'er hunne fpijzen klaar te maaken, waardoor zij de waardin de mooglijkheid beneemen, om op eenige der gasten, behalvcn hunne perfoonen alleen, de minste acht te geeven. Dc ftad ftaat onder de befcherming van een kasteel , 't welk eertijds vrij fterk geacht wierd, doch thans merkelijk aan het vervallen is. Hier is wederom geen osfenvleesch. Schaapenvleesch wordt verkocht voor twaalf quartos (zijnde drie ftuivers en vijf penningen,) geitcnvleesch voor tien, en brood voor vier quartos het pond. Van Valez af, komt men eerst over eene open en vruchtbaare vlakte, tot men de grenzen van het koningrijk Granada bereikt hebbende, Murcia binnen treedt. Hier verandert het uitzicht. In de plaats  ne REIS door SPANJE» plaats van eene vlakke landftreek, welke graanen voortbrengt, en niet geheel van vruchtboomen ontbloot is, ziet men nu niets dan woeste, barre en naare bergen, een fchuilplaats der wolven, en inzonderheid begroeit met esparto. / Om deze pas te verdedigen, had men, in vroeger tijden, een fterk kasteel, Xixena genaamd, op de kruin eener ruuwe uitfieekende rots gebouwd, waarvan de overblijfzelen nog hedendaagsch een geducht aanzien hebben. Deze rots beftaat geheel en al uit fchist. Niet verre van Lorca, kwamen wij voorbij verfcheiden driften ezels, gelaaden met pijnboomenhout , dat tot brandhout gekloofd was; ook zagen wij hier de tamarisk, benevens de neriutn oleander, beide in grooten overvloed. Na dat wij aldus, drie dagen agtereen, in deze hooge ftreeken, de fneeuw beftendig in 't gezicht hebbende, en aan eene ftrenge winterkoude bloot gefteld, doorgebragt hadden, kwamen wij, onder het nederdaalen na de vlakte, eensklaps in eene Warme zomerhitte, welke fnelle overgang uit het eene uiterfte in het ander veel gevoeliger dan aangenaam was. Wij zagen nabij Lorca eene menigte van zwaluwen , en waren niet zo dra de ftad in gereden , of wierden door geheele zwermen van vliegen gekweld. Op de bergen was nog geen groeibaar leven te zien geweest, waartegen de boeren, in deze laager ftreeken, reeds met het inzamelen van hunnen oogst bezig waren. De ongemakken, welke men op de reis van Gra*  REIS door SPANJE. 113 Orenada tot Lorca uit te ftaan heeft, kunnen alleenlijk die genen zich verbeelden*, welke dezen weg afgelegd hebben. Voor zo veel het levensonderhoud betreft, is dezelve fiegt, echter is het nog veel erger gelteld ten aanzien van de huisvesting. Ik had wel de voorzorg genomen, of, laat ik liever zeggen, mijn vriend de inquiüteur had de goedheid gehad, mij te voorzien van een ham eu zes flesfen goede wijn, doch dit alles kon mij weinig baateu; want bij ongeluk was mijn ham niet gekookt, noch geweekt, en in het gantfche land* tusfchen Granada en Carthagena, was niet eene ketel te vinden, groot genoeg om denzelven daarin tekooken, noch het minfte keukengereedfchap, dieper dan een koeken-pan. Te Cullar de Baza beval ik denzelven klaar te maaken; en een reiziger, die zich op weg bij mij gevoegd hadde, ried mij aan om hem in wijn te laaten kooken. Ik gaf daartoe bevel, en betaalde den wijn; maar toen ik mij den volgenden morgen op mijn ham meende te vergasten, was hij nog geheel raauw, en het bleeH bij nader onderzoek, dat hij wel uuren lang over een niets beduidend vuur had gehangen, doch in een ketel, die alleen gefchikt was om een cicrftruif daarin te bakken. Ik was niet minder verlegen met mijn wijn, want ik had geen korkentrekker, en, waar ik kwam, nergens was eenig werktuig te vinden om de plaats daarvan te bekleeden; ook was de hals van de fles te eng, om de kork daarin te drukken. Geduld en een pennemes verlosten mij ten laatften uit deze verlegenheid, III. Deel. H Ik  h4 REIS door SPANJE. Ik had den eerften nacht het geluk aan eene plaats te blijven, waar, gelijk ik op zijn tijd verhaald heb, mijn paspoort mij een bed bezorgde; doch eenen der volgende nachten moest ik in een venta doorbrengen, waar ik dat genoegen niet zou gehad hebben, indien de goede waard en waardin hun eigen bed niet ten mijnen dienste op de vloer gefpreid hadden. Deze lieden, behoorende tot de zogenaamde heidens (gyp/ïes,) weigerden mij in 't eerst die gunst; doch ziende dat ik onpasfelijk was en van vermoeidheid bijkans bezweek, kreegen zij medelijden, en deeden blijmoedig afftand van hun bed, hoewel zij het gebruik van de kamer voorbehielden, waarin hetzelve voor mij gefpreid was. Toen men mij te Lorca op eenen goeden avondmaaltijd had onthaald, en ik in een zagt bed- wél uitgerust'-hadde, vergat ik weldra alle tot hiertoe uitgeftaane moeijelijkheden. Lorca is een aanzienlijke ftad, liggende aan de oevers van de rivier Guadelenten, en heeft, in haar negen wijken, een en twintig duizend agt honderd zes en zestig inwüonderen, benevens agt muhniken- en twee -nonnen - kloosters. Niet lang geleden waren hier nog zijden - , wollen -, en linnenfabrijken, welke fedcrt in verval geraakt zijn. ' Indien het ontwerp tot een kanaal, 't welk volgens bet daarvan gemaakte plan , landwaards in zal gaan, en de gemêenfchap openen moet men Carthagena, ten uitvoer wordt gebracht, kan daardoor de koophandel wel dra herleven, en tevens zal de landbouw  REIS door SPANJE. 115 touw nieuwe krachten krijgen, door het bewateren van meer dan honderd en vijftig duizend morgen goed land; want zodanig is de uitwerking der vochtigheid onder deze warme luchtftreck, dat de landlieden, in regenachtige jaaren, niet zelden honderdvouwige vruchten van hunne tarvven- akkers •hebben ingeoogst. De falpetervverken zijn hier vrij uitgeftrekt, en fchijnen met geringe kosten aan brandftoffen voortgezet te worden. Ik fchepte veel vermaak in de openbaare wandelplaatfen. Deze gelijken eenigermaaten na het park te Oxford, doch zijn grooter en fraaijer; ook zijn de daar tusfchen in liggende koornvelden rijkelijk van water voorzien. Hier komen de inwoonderen tegen den avond bij elkander, om zich te vermaaken, en, onder de fchaduwe van hooge boomen, eenen gezelligen omgang te genieten. De paradeplaats voor de militairen is ruim, en Verfchaft de inwoonderen, na zonnen ondergang, insgelijks eene aangenaame wandeling. Onder de kloosters zijn die van S. Jago, S. Domingo, en la Merced, meest bezienswaardig. Ik zag in de groote kerk niets merkwaardigs, dan alleen het bijzonder voorrecht, door den bisfchop en deken toegedaan, waarbij ieder boetvaardige telkens veertig dagen aflaat verkrijgt, zo dikwijls als hij voor zes heiligen, die in het privilegie met naame genoemd worden, één pater noster en ave maria bidt; mits zulks gefchied ten voordeele van de zielen in het vagevuur. Ha De  n6 REIS door SPANJE. De gevel dezer kerk is fierlijk, en voorzien ma een groot getal pilaaren; zij is van de Corinthifche en farnengeftelde bouworde. Hier kan ieder misdaadiger een veilige vrijplaats vinden. Een oud kasteel, ftaande op den rand eener hooge rots, was weleer het werktuig van af hanglijkheid, en een voorwerp van fchrik en vreeze, doch wordt -thans met onverfchillige oogen aangezien. Toen wij de vlakte overtrokken, na de ftad agter onzen rug gelaaten te hebbeu, befchouwde ik de aldaar gewoone manier van landbouw. De grond is zwaar land, en de ploegen, welke door twee ezels getrokken worden, zijn even als die ik laatst heb befchreeven. Waar de landbouw zo oogenfchijnlijk (legt geoefend wordt, hoe verbaazend moet daar de invloed der zonne wezen, ten einde van het uitgeftrooide zaad, honderdvoudige vruchten op hunne wel befproeide tarwe-akkers in te zameleu ! Nabij de ftad zag ik eene groote menigte olijfboomen, als ook veele moerbefienboomen , en talrijke kudde fchaapen, doch nergens eenig affchutzel voor dezelve. De herders waren verzeld van fterke honden, die halsbanden om hadden met ijzeren pennen, waaruit ik befloot, dat in het gebergte wolven fchuilen. Mijn wegwijzer verzekerde mij, dat daaromftreeks eenige lood- en koper-mijnen waren, doch ik had geene gelegenheid dezelve te bezoeken: ik befpeurde echter duidelijk uit den aart der bergen , dat  REIS door SPANJE. n? dat zij overvloed aan mineraalen moeten hebben. Hoe meer wij ons van Lorca verwijderden, te meer verboren wij alle blijken van landbouw uit het oog. De weg liep geftadig opwaards tusfchen heuvels, bedekt met esparto, hoewel niet ten eenemaale ontbloot van andere voortbrengzelen uit het plantenrijk, welke voor het gezicht aangenaamer zijn. Onder deze zag ik inzonderheid de fpartium of Spaanfche brem , de pafserina hirfuta, de lieflijke cistüs in grooten overvloed, en aan fommige meer begunstigde plaatfen ook de herrum oleander. De aarde is wit van de daarin voor handen zijnde gips; niet tegenftaande de klippen op het gebergte, aan de rechte en linke hand, uit fchist fchijnen te beftaan. Zo wel op de bergen als in de todden, zou men, met weinige kosten, den grootften overvloed van falpeter kunnen verzamelen. De boeren draagen hier korte zeemans overbroeken en halve laarzen, die zij alpargates noemen, zijnde gemaakt van esparto biezen. Een man kan dagelijksch van dezelve twee paar vervaardigen, en hij heeft voor eigen gebruik om de veertien dagen een paar noodig, invoegen deze halve laarsjes hem in het jaar te ftaan komen op omtrent zes guldens en twaalf ftuivers: waar tegen de gemeene man van de fchoenen, welke te Granada van hennep gemaakt worden, en drie reaalen het paar kosten , niet meer dan vier paar in het jaar behoeft, zo dat hij, voor H 3 vijf-  Ïi8 REIS door SPANJE. vijf- en twintig ftuivers, zich een geheel jaar van fchoenen kan voorzien. Na zeven Spaanfche mijlen afgelegd te hebben, bevonden wij ons in een dorp, la Panilla ge« naamd, beftaande uit vijftig verftrooide hutten, die al te famen gebouwd zijn op een verheven ftuk gronds; dat de twee valeien van Lorca en van Camponubla van elkander fchiedt. De grond is kalkachtig, en de tarwe-akkers leveren gemeenlijk agtvoudige, doch de gerst vier- en twintig vou» dige vruchten op. De weinige moerbeziën-, vijgen-, olijf-, en Indiaanfche vijgen-boomen die hier zijn, bewijzen, door derzelver weelderigen groei, wat het land, wel bebouwd wordende, zou kunnen voortbrengen. Ik zag dat de gerst reeds ingeoogst, en de tarwe ten naasten bij rijp was voor de fikkei. Dit land heeft eene zeer gezonde ligging, zonder de minste blijken van moeras, of ftaande water. De bronnen ontfpringen meer dan honderd voeten beneden deszelfs oppervlakte, en de inwoonderen blijven 'er bevrijd van anderendaagfche- en rotkoortfen, terwijl de zulken die zich in de valeien onthouden , bij uitftekveel daarvan te lijden hebben. Men heeft hier geene vermogende landeigenaars, noch ook geene vinculos (* ) gelijk de Spanjaarden zich (*)Dit woordt duidt zulte familie-goederen aan, welke door den eigenaar niet verkocht mogen worden, maar geheel op den nai;rn erfgenaan moeten komen, om het aanzien van zijn geflach't op té houden. . Vest.  REIS door. SPANJE. 119 zich uitdrukken: dat is te zeggen, dat de bezittingen aldaar vrije leengoederen zijn. 'Er ontbreekt derbalven niets dan eene goede markt, ten einde de nijverheid aantemoedigen. Brood kost vier, en fchaapenvlcesch tien quartos het pond. 's Morgens ten zes uuren verlieten wij Panilla, en na wij eerst een vlakke landftreek, welke tusfchen hooge bergen en ruuwe klippen van fchist ingefloten is, waren overgetrokken, kwamen wij aan de enge pas of doortogt, van waar wij naar het dal van Carthagena begonnen aftedaalen. Toen wij het hoogst gedeelte van den berg agter ons gelaaten hadden, verboren wij, omtrent een Spaanfche mijl verre , de kalkfteen uit het oog, ziende niet anders dan fchist, waaruit vervolgens ook alle de hooger rotfen klaarblijkelijk bcltondcn, na dat wij dc kalkaarde en kalkfteen op onzen weg wederom ontmoet hadden. Nabij den hoogften top van het gebergte is eene noria, waartoe het benodigd water op niet meer dan tien voeten diepte beneden de oppervlakte, wordt aangetroffen. Woensdag, den tweeden van Bloeimaand, kwam ik tegen den middag te Carthagena aan, en wierd in het huis van den Heer macdonell, een Engelschman, die zich hier met de woon neêrgezet heeft, op het allervriendelijkst ontfangen. II 4 CAR-  CARTHAGENA. Carthagena (*) ligt ten deele tegen de afhellende fchuinte van eenen heuvel, en ten deele in eene kleine vlakte, welke de ruimte tusfchen dezen heuvel en de haven bellaar. De ftad wordt befchermd tegen het westen en zuiden door hooge bergen en barre rotfen; maar ligt open tegen het oöften en noorden, waar zij gemeenfehap heeft met eene uitgeftrektc valei. Decze valei , gelijk ik reeds gezegd hebbe', is van de vlakte van pehijla afgefcheiden door eene reeks, bergen, welke een arm zijn van de voorheen gemelde bergketen; een andere bergketen ten noorden maakt eene fcheiding tusfchen haar en de valei van Murcra, Op V)i Deze ftad droeg bij de Romeinen de naam van Cartnago nova CNieuw-emhago,.) ais mede die van Spartaria r wegens de memgte van hieromftreeks groeijende esparto, of JpaHüm 3 terwijl de landftreek Campus fpartarius genoemd wierd, Dezelve was langen tijd het Indiën der Romeinen. rilIlIPS u. liet proeven neemen met de uabuurige zilver-mijnen, en daaruit eemg zilver fmelten. De zee is hier ter plaatfe merkelijk terug geweeken, gelijk men uit de overblijfzelen eener aloude water! leiding zien kan. De duikers en visfehers brengen uit den bodem der zee fteenen op, waarin mmpholadcn, of fteen.fchelpen Cpho'as daBylus linn.) vindt, welke als een lekkernij gegeeten worden. . ■ " Aar.t. van den Hoogd. Jfert.  REIS door. SPANJE. 121 Op den top des heuvels welke de ftad bedrukt, ligt een kasteel, dat merkelijk vervallen is. Op de nabij liggende hoogtens daartegen, heeft men, tot befcherming van de haven, benevens de arfenaalen en het dok, verfcheiden aanzienlijke werken aangelegd. Men begroot het getal haarer inwoonderen op zestig duizend menfchen, verdeeld in vijftien duizend huisgezinnen (*)• De ftraaten zijn breed, en de huizen tot gemak der bewoonderen wel ingericht. Dezelve hebben doorgaans platte daken, welke, onder eene zo hcete luchtftreek, niet weinig tot verkwikking dienen. Na zonnen ondergang verftrekken zij tot eene verzamelplaats der inwoonderen, die aldaar bij elkander komen, ten einde den verfrisfehenden invloed van eenen koelen zeewind te genieten. Wegens de korte duurzaamheid van het regen - faifoen, zijn dezelve ook genoeg in ftaat, om het binnenfte der huizen tegen de vochtigheid te beveiligen. De nieuwe paradeplaats, welke zich, aan het hoofd der haaven, oost- en west-waards uitftrekt, en van waar men een fraai uitzicht heeft na de Middellandfche zee, is volgens een geregeld plan aan- ge (*) Andere fehrijvers begrooten dit getal op nauwlijks de helft. Onder deze ingezetenen zij eenige zogenaamde Moros de pap.* ' C Mooren des vredes,) zijnde overgeloopen Mooren, welke eerst na Oren en Ceuta de wijk neemen, en van daar in Spanje ko men, waar zij hunne vrijheid behouden, en gedeeltelijk Christetenen worden. Aant. van den Hwgi. Verte H 5  iaa REIS door SPANJE. gelegd. Om voor deze lange rei van woouingefl plaats te maaken, was men genoodzaakt eene hooge rots van fchist uit den weg ruimen, 't welk gelegenheid gaf om in dezelve uitmuntende kelders of gewelven, ten dienfte van de kooplieden, agter ieder huis uit te houwen. Ten einde van deze rei ftaat het koninglijk hospitaal, zijnde een groot en ruim gebouw, dat beftemd is voor de zieken van de fcheepstimmerwerven en der vloot, als mede der zogenaamde prcsidiarios , of tot de galeien veroordeelde misdaadigers, welke in Spanje tot de allerlaagfte klasfen van dienstbaarheid vernederd zijn. De voormaalige kathedraal-kerk, een armhartig gebouw, is, federt de bisfchoppelijke zetel van hier na Murcia verplaatst wierdt, in eene parochiekerk veranderd. Onder de kloosters is niet één dat opmerking verdient. Intusfchen is het eene bijzondere omftandigbeid, dat van de hier zijnde, negen kloosters, niet minder dan agt voor munniken beftemd zijn. De eigentlijke reden voor dit verzuim en gebrek van voorziening ten behoeve van de vrouwen, heb ik niet ontwaar geworden, daar nogthans derzelver hulpeloosheid in den ftaat van weezen of van weduwen, zodanige wijkplaats veel noodzaaklijker voor haar maakt; en de vrouwen, door de natuur als het ware, ook beter gefchikt zijn voor de vreedzaame en godvruchtige verbindtenisfen van het kloosterleven, dan de mannen. Ik was zeer begeerig de fcheeps-timmerwerven te  REIS door SPANJE. 123 te-bezien, maar weetende, vóór mijn vertrek van ■Madrid, dat ik den Heer macdonell hier ter plaatfe zoude aantreffen, had ik verzuimd brieven van voorfchrijving te verzoeken, en nu wilde men mij, wegens gebrek aan een bevelfchrift van het hof, op dezelve niet toelaaten. Ik had hiervan te minder fpijt, eensdeels om dat ik de arfenaalen te Cadiz reeds bezien hadde; en ten anderen, alzo de geheele werf, zo wel van de nabij gelegen heuvels, als uit fommige huizen, zeer duidelijk kan overzien worden. In het midden van de werf is een ruime kom of dok, waarin ieder oorlogfehip kan vertuid liggen recht voor het magazijn, 't welk tot berging van dcszelfs takelagie en verdere fcheepsbehoeften beftemd is. (*) De dokken worden droog gehouden door middel van ftoom-machinen (fj, drie van welke bijna ■ 'CXToén swinbukne, in 1775 dit arfenaal bezag, verzekerde men hem, dat ieder magazijn alles bevatte, wat tot de volkomen uitrusting van een oorlogfehip vcrcischt wordt; waartegen die reiziger beweert,, dat'de geheele voorraad, in alle magazijnen bij elkander genomen, nauwlijks kon toereiken om maar één enkel fregat behoorlijk uit te rusten. Waarfchijnlijk heeft men in den laatften oorlog grooter menigte van fcheepsbehocften bijeen gebragt. Hier is thans ook ecu fabrijk van zeildoek ten behoeven van het arrenaal aangelegd. De touwen worden gemaakt van Airagonfche hennep, welke in zijn foort uitmuntend js, ■ Aant. van don Uoogd. Vert.. (1) De Hoo>;duitfche vertaaler zijnde de Heer volkmann, heeft hier het Engelfclie woord fire- engines -vcnzM door i-omfen, dasr het ecl ter uitdrukkelijk de thans genoeg bekende fluom-  124 REIS door SPANJE. na beftendig aan het werk zijn. Als men de onmaatigheid dezer kosten in aanmerking • neemt , komt het mij voor , dat men de fchepen tot de noodige hoogte zou kunnen doen rijzen door middel van water, en vervolgens de Hoorn - machine zo lang kon laaten rusten, tot de fchepen weder om laag moesten gebracht worden. Men telt hier omtrent twee duizend misdaadigers, zijnde meerendeels fmokkelaars, die veroordeeld zijn om in ketenen te arbeiden, en den naam van prefidiarios hebben. Van deze lieden moeten , fommige vijf, andere zeven jaaren lang, de allerflaafachtigfte dienften verrichten, waarna zij wederom los gelaaten worden. Zij zijn alsdan in 't minfte niet verbeterd, noch vlijtiger dan te vooren , maar veeleer ten eenemaale bedorven door hunne langduurige verkeering met dieven en allerlei fnood gefpuis, dus geheel onbekwaam om die bezigheden op nieuw bij der hand te neemen, tot welke zij in hunne jeugd opgeleid waren. Voor het invoeren der ftoom-machinen , waren deze ongelukkigen gedwongen aan de kettingpomp te arbeiden ; doch hunne moedwil , uit wanhoop voortkomende, ging zoo verre, dat zij dik- ftoom-machinen, welke men ook vuur-fomptn zou kunnen noemen, betekend. Hij merkt wijders aan in eene aantekening, dat die zogenaamde pompen gemaakt zijn volgens de opgave van den beroemden don juan, die, van wegens het Spaanfchc hofymet; -de Heer condamins na Peru reisde, ten .einde de gedaante des aarrikloots te bcpaaleu, en in 1773 overleden is. /'rrA  REIS dook. SPANJE. 10.5 dikwijls fteenen, fpijkers, en ftukken ijzer, in de pomp wierpen , alleen met oogmerk om dezelve te bederven. Deze tweeduizend flaaven worden beftendig bewaakt door vijfhonderd foldaaten; en behalven deze uitgave, kost hun onderhoud, aan de regeering nog daarenboven vijf reaalen daagsch voor ieder misdaadiger; waartegen het werk dat zij verrichten, op geen tiende gedeelte dezer kosten kan gewaardeerd worden. Deze ongerijmde gewoonte , om veroordeelde misdaadigers ten dienfte van het land te doen arbeiden , is tot Spanje niet alleen bepaald. Wij hebben dezelve mede ingevoerd in ons verlichter eiland, gelijk men zien kan te Portsmouth, waar de opper-opziender van de artillerij, heezigheid verfchaft aan twee of driehonderd fchelmen, die 'er ongelijk beter gevoed worden, dan de eerlijkfte, vlijtigfte, en zuinigfte boer in Engeland. Zij krijgen voor hun daaglijksch rantfoen meer dan agttien oneen brood, bijna een pond vers vleesch, een once kaas, een pint foep, omtrent een pint bier, en ruimen overvloed van aardappelen. Moet men niet bekennen, dat met dit voedzel, goede kleederen, gemaklijke huisvesting, en ligt werk, derzelver toeftand, vooreen vlijtig maar arm man, in de daad benijdenswaardig maakt? En nogthans kost het onderhoud dezer fielten zoo veel geld aan de natie, dat van de fom, voor ieder van dezelven befteed, een geheel huisgezin in tamelijken overvloed zou kunnen leven. Wan-  126 REIS 'door SPANJE. Wanneer wij een nauwkeurige overdag maaken, van 't geen dan deze misdagers te Carthagena, de foldij der militairen daaronder niet begreepen, toegelegd wordt, zullen wij bevinden, dat zulks eene fom bedraagt van viermaal honderd een duizend en vijf honderd guldens, behalven wat nog de regeering, tot het zelfde einde, in de overige zeehavens en guarnifoenplaatfen van Spanje verkwist. Ongeacht zulke onmaatige kosten, en de wreede behandeling deze lieden aangedaan, welke, onder eene wijzer regeering , nuttige burgeren konden geweest zijn, is nogthans het uitwerkzel van een gebrekkig famendel van financien van dien aart, dat noch die menfchen door hunne ondergaane ftraf verbeterd, noch anderen daardoor van dezelfde euveldaaden afgefchrikt worden. Intusfchen zijn de voordeden , welke zij door hunnen arbeid aanbreugen, niet Hechts geheel onevenredig aan 't geen men de natie voor hun onderhoud ontneemt ; maar door ze tot zodanig nutteloos werk aan te houden, onttrekt men hen ook tevens aan nuttiger bezigheden ; 't welk aan de geheele maatfchappij een aanmerkelijk verlies veroorzaakt. De masten en het fcheeps • timmerhout liggen op deze werven in het water, zonder de minde vrees dat zij van de wormen zullen aangetast worden. Want dewijl men de duizen nooit open zet, dan wanneer het water begint te rotten, laat deszelfs fnelle uitdamping een derken pekel na, in welken de wormen onmooglijk leeven kunnen. In het noorden van Spanje, waar de uitdamping tot dat  REIS door. SPANJE. 117 dat oogmerk niet toereikt, begraaft men de masten in het zand, en verhoed door middel van in den grond geflagen paaien , dat zij met den opkomenden vloed niet aan het drijven kunnen raaken. De visfclierij is in deze zeehaven aanmerkelijk, en wordt verdeeld in twee takken , welke geheel en al onderfcheiden, van elkander en onaf hanglijk zijn. Die binnen de haven gefchied, is het eigendom eener gepriviligeerde visfcher - maatfchappij, beftaande uit agttieu deelneemers; doch in de open zee (laat zij vrij aan alle zeelieden, die als zodanig op "de rol zijn aangetekend. Binnen de haven vangt men inzonderheid de tonijn (atun), en de melvas, van welke de eerstgenoemde het meeste voordeel oplevert. Deze visfchen zijn gemeenlijk van vijf tot zeven voeten lang, gelijkende in gedaante eenigzins na de makreel, behalven dat zij een dikker kop, en zeer kleinen ftaart hebben. Derzelver vleesch is bruin , doch laat zich goed inzouten. Men verkoopt de arroba voor omtrent tien reaalen, zijnde ten naasten bij één ftuiver het pond. De melvas worden opgekocht door de regidofes, voor zestig reaalen, •Of omtrent zes guldens en tien ftuivers het honderd. De helfte der in de haven gevangen visfehen moet, tot den prijs door de regidores bepaald, ten voordeele der armen verkogt worden. Ver•volgens neemt de Koning nog de helfte van alle • voordeden door de maatfehappij behaald , welke -omtrent elfduizend guldens 'sj'aars bedragen, als eene  laS REIS door SPANJE. eene vergoeding voor zijn recht op een vierde gedeelte van haaren geheelen vangst. De visfchers mogen des nachts niet visfchen, om ze aldus de gelegenheid tot Huiken te beneemen. Om dezen tak van nijverheid nog meer te bezwaareu, neemen de regidores de beste visfchen" na zich, tegen zodanigen prijs als zij zelve goedvinden, en verkoopen daarenboven de melvas, die zij tegen zestig reaalen inkoopen, wederom voor honderd reaalen, waarvan zij het voordeel onder zich verdeelen. Voor het jaar 1750 ging het nog veel erger toe; want toen maatigden de corregidors, alcaldes eu regidors zich het voorrecht ?an, om de beste visfchen voor niet.weg te neemen, onder de benaaraing van postura, dat is te zeggen, als een fteekpenning of belooning voor het vastftellen der prijzen ; dan dit werdt in het genoemde jaar verboden bij eene koninglijke ordonnantie . invoegen deze amptcnaaren , wanneer zij tegenwoordig de visfchers willen plunderen, ten minften een weinig omzichtiger daarbij te werk moeten gaan. De visfchers die in de open zee hun beroep drijven, zijn aan minder knevelaarijen bloot gefield , en genieten zelfs bijzondere voorrechten. Hunne vcrfche visch wordt vrij van dc akavala, millones, arbitrio, en alle andere belastingen, ter markt gebragt, en is alleen onderhevig aan de bovengemelde bepaalingen, waardoor de voordeelen zekerlijk verminderen. Doch bij wijze van fchadeloosftelling, betaalen zij wederom voor elke fatiega zout, 't welk hen uit de Koninglijke maga- zij-  REIS door SPANJE. izo zijnen wordt geleverd, één reaal minder dan anderen, en men geeft hun zes maanden crediet. De gezouten visch die zij na buiten 'slands zenden, is vrij van uitgaande rechten; en terwijl men van alle vreemde gezouten visch tien ten l^pnderd aan de kroon betaalt, betaalen zij van de hunne, die binnen 's lands geconfumeerd wordt, in plaats van de akavala en millones, Hechts twee ten honderd. Zij klaagen niet te min, over de knevelarijen van den intendant der marine, bij wien zij verlofbriefjes moeten haaien, en zeggen dat hij hen insgelijks van hunne visch berooft. Men maakt hier eene menigte touwen en kabels van de esparto, van welke fommige even als hennip gcfponncn, andere gevlogteu worden. De bewerking van beide gaat ongemeen fpoedig. Deze kabels zijn voortreffelijk, om dat zij op het water drijven, en dus op eene onzuivere kust, niet aan ftukken gefneden worden door de fcherpc rotfen, welke onder water liggen. Nog maakt men van de esparto goede vloermatten, als mede halve laarzen (alpargates), voor de boeren, en heeft onlangs begonnen fijne draaden daarvan te fpinnen, met oogmerk om 'er linnen van te weeven (*). Wordt deze fabrijk behoorlijk aangemoedigd, dan lijdt het geen twijffel, of zij kan te eenigcr tijd tot zodanige volkomenheid gebragt worden, dat de- (*) Campomanes maakt gewag, in zijne verhandeling over de gemeenc Industrie, bladz 46, van de linnen-fabrijk uit de esparto, welke te Daymiel, in la Mancha aangelegd is, zeggende, «Jat dezelve langzaam vordert, maar toch aanmoediging verdient. III. Deel. I du-  13» REIS Door SPANJE. deze te vooren nutteloos geachte foort van biezes een rijke bron wordt van voorfpoed, voor de zui. delijke provinciën van Spanje. Uit voorgaande berichten is reeds gebleeken, dat de esparto een eigenaardig en natuurlijk voortbrengzel is van alle hooge en onbebouwde bergen in het zuidelijk gedeelte van dit rijk. Hierin moeten wij de weldaadige oogmerken der voorzienigheid bewonderen, die aldus voor de behoeften der menfchen zorgt, en in deze dorre en hooge gewesten , waar geene hennip noch vlas groeijen kan, ruimen overvloed van een gewas heeft voortgebragt, 't welk het gebrek daarvan vergoedt, en zo wel tot kleeding, als ter beoeffening van derzelver naarffigheid, eene zeer bekwaame ftoffe aanbiedt. Om uit dezen gewichtigen tak van koophandel, ook voordeel te trekken ten behoeve van de Koninglijke inkomften, begon de Spaanfche regeering, in het jaar 1773, eene belasting te leggen, van twee en een half ten honderd op den uitvoer van gewerkte, en van negen maravedis op ieder aroba ongewerkte biezen. De begeerte om deze fabrijk geheel en al in handen te zien van haare eigen onderdaanen, deedt haar eenige jaaren daarna befluiten, om den uitvoer van ongewerkte es- par- Dillon telt in zijne reizen vijfenveertig foorten van werken op, welke daaruit vervaardigd worden. De korven en fijne Spaanfche vloermatten worden gemaakt uit de roode fl-engels dezer plante, welke best groeit in drooge zandige landfireekea. Peru  REIS door SPANJE. 131 parto te verbieden. Zij week echter wel dra af van haar genomen befluit, door aan juan bapTista condom te Madrid niet Hechts de vrijheid te vergunnen, maar zelfs het uitfluitend voorrecht te verleenen, om dezelve na buiten 'slands te mogen zenden. Het belangrijkst voortbrengzel dezer landftreek, en voordeeligst artikel van koophandel, is de barilla, een foort van potasfche , welke verkreegen wordt door het verbranden eener groote verfcheidenheid van planten, die aan deze kust als het ware bijzonder eigen zijn, gelijk foza, algazul, fuzon, fayones, falicornia, en barilla (*). Zij wordt gebruikt om te bleeken, als ook tot het maaken van zeep en glas. Alle natiën van Europa, vervaardigen de eene of andere foort van potasfche, door het verbranden van onderfcheiden zelfftandigheden uit het plantenrijk; doch de meerdere voortreffelijkheid der barilla , heeft tot hier toe overal den voorrang daaraan doen geeven. Ct) De landftreek die dezelve voortbrengt, (*) Dillon fpreekt van agt of tiendevlei planten, en swtNburne maakt hoofdzaaklijk gewag van vier foorten. Barilla is de echte kali-plant (falfola fvda en kali van linn.) welke in iaage landen nabij de zee, of bij zout-moerasfen, op eene geregelde wijze gezaaid en verbouwd wordt. De algazul groeit daartegen op eenen droogen maar zoutachtigen grond, en wordt om de drie, vier, of vijf jaaren maar eens gezaaid. De fclicornia is naar alle vermoeden de herhaoea en fruticofa. Aant. van den Hoogd, Vett. (!) Om dat zij een Kerker en zuiverder atcali, al is het in I 4 za  Ï32 REIS door SPANJE. brengt, ligt langs de kust der Middelandfche zee, en is omtrent zestig fpaanfche mijlen lang , bijna agt breed. De hoeveelheid welke Spanje jaarlijksch daarvan uitvoert, bedraagt omtrent honderd en vijftig duizend quintaalen, of centenaars. Men ^betaalt aan uitgaande rechten, zeventien reaalen van de cente- tenaar; dus brengt dit artikel aan de kroon een inkomen op van tweemaal honderd en tachtig duizend vijf honderd guldens 'sjaars; en nogthans wierd hetzelve, volgens bericht van don berna udo de ulloa, ïfl het jaar 1740 verpacht voor zes millioenen tweemaal honderd en zestig duizend vier honderd en twaalf maravedis, uitmaakende niet meer dan even over de twintig duizend guldens. Zonder deze drukkende belasting zou de jaarlijkfche uitvoer zeer veel aanzienlijker kunnen worden , alzo de Franfchc, die de barilla weleer uit Spanje lieten komen, dezelve thans uit Sicilien Krijgen, welk eiland, naast Spanje, de beste oplevert. Carthagena heeft deze tak van koophandel hoofdzaakzo groote menigte niet, bij zich heeft Haare asfche is ook meest bekwaam voor den glasmaaker en den bleeker. Zij tast de lijwaaten zo hevig niet aan, en maakt dezelve zo murw nier, als de asfche der overige planten. De aanbouw dezer plant heeft dit ongemak, dat zulks het land geweldig uitput, en dit laatfte, zonder goede bemesting, geene twee jaaren na elkander een goeden oogst kan voortbrengen. Een morgen lands harilta, kan ten naasten bij twee tonnen potasfche uitleveren. Aant. van den Hoogd, Vert,  REIS door SPANJE. 133 waldijk te danken aan de Heer macdönell, ten minsten moet de bloeiende ftaat aan hem worden toegefchreeven, waarin zich dezelve thans bevindt. Voor hij zich hier met de woon vestigde , leverde deze nabuurfchap weinig daarvan op, en van andere plaatfen werd hoegenaamd geene herwaards gebracht. Alle de zo even opgenoemde planten, welke potasfche voortbrengen, zijn aan deze landftreek eigen, en kunnen verzameld worden in het moeras, Almojar, liggende ten oosten van de ftad. Van de foza vond ik twee foorten, waarvan de eene blanca, de andere fina genaamd wordt. Beide zijn goed, doch minder in hoedanigheid dan de fayones en barilla. De hoofdzaaklijkfte invoer te Carthagena, beftaat in baaigoederen en bakkeljauw. Deze laatfte komt onmiddelbaar van Newfoundland, en is aan eene belasting van dertig reaalen de quintaal, of omtrent drie guldens en zes ftuivers de honderd ponden onderhevig. Onder de baaigoederen is de invoer van neteldoek, beuevens alle foorten van katoenen ftoffen verboden ; nogthans worden daarvan even zo veele ingebracht, als of de havens voor dezelve open Randen. De regeering lijdt hierdoor merkelijk nadeel in haare inkomsten, terwijl de onderdaanen deze goederen nu eens zo duur moeten betaalen, als te vooren. In mijne wandelingen om de ftad, zag ik met ■ genoegen, dat de ruime valei ten noorden en oosten van dezelve, eene aangenaame verfcheidenheid I 3 van  13* REIS door SPANJE, van gedaanten oplevert, als rijzende alom in kleine zwellende heuvels, of in de laagte wegzinkende; en hoewel geene rivieren dit dal vruchtbaar maaken, blijkt het nogthans uit eenige hier en daar verfpreide norias , dat zelfs het hoogde land overvloedig kan bevochtigd worden. De grond is kernachtig, en bedaat uit eene vermenging van aarde, zand en klei, voortkomende uit de ontbin.ding der omliggende bergen, zijnde fchistachtige rots, bedekt met kalkfteen. Men bedient zich hier van osfen om te trekken; doch van ezels en muilezels om te ploegen. De ploeg is dezelfde , als dien ik laatst befchreeven heb. De akkers worden het eerste jaar bezaaid met tarwe, het tweede met gerst, en liggen het derde jaar braak. Voor de tarwe breekt men het land in Herfstmaand , en na driemaal omgeploegd te zijn, zaait men in het midden van flachtmaand, of het begin van wintermaand. In Hooimaand wordt van het uitgeftrooide zaad tien tot honderdvouwige vruchten ingeoogst, al naar maate de zomer meer of. min vochtig is geweest. Tot de gerst beploegt men het aardrijk eens of tweemaalen, na de gelegenheid zulks toelaat, zaaijende vervolgens doorgaans in Herfstmaand, doch altoos na de eerste regen welke op de tarwenoogst volgt Men verkrijgt van dertig tot veertig fanegas zaad ' voor ieder fanega land, of, met andere woorden gezegd, van vijftien tot twintigmaalen de hoeveelheid van het uitgezaaide koorn; nadien men door  REIS door SPANJE. 135 door een fanega zaailand zo veel goed land verHaat, als bezaaid moet worden met één fanega tarwe, of met twee fanegas gerst. De braaklanden worden worden dikwijls bezaaid met bariïïa, wanneer men gemeenlijk tien of twaalf quintaalen van elke fanega lands inzamelt. Wanneer het fomtijds gebeurt, dat, wegens gebrek aan regen, men te bekwaamer tijd geene tarwe zaaijen kan, dan bezaait men zodanigen akker insgelijks met barilla, welke de marktprijs onderfield zijnde tegen veertig reaalen de quintaal, nog wel zo voordeelig is als eene goede inzameling van tarwe. De gemiddelde prijs daarvan is veel hooger; doch aan zeer groote rijzingen en daalingen blootgefteld zijnde , wordt de barilla fomtijds wel voor honderd en twintig, doch weder op andere tijden niet hooger dan voor twintig reaalen de quintaal verkocht. Al het koorn wordt hier gemaalen met windmolens, van welke ik dertig nabij de ftad telde. Het water is zo fchaars, dat de vracht daarvan alleen, aan de Heer macdonell jaarlijksch meer dan honderd en veertig guldens te ftaan komt. De voornaamfte boomen in deze valei, zijn de olmen, popelieren, olijven, vijgen, granaatappel, moerbeziën, aprikoos, palm, palmitos, en de jujuben (in 't fpaansch ginjolero, of rhamnus jujuba van linneus.) Deze laatfte brengt een kleine vrucht voort, gelijkende, zo wel in grootte als gedaante , na een olijf, doch heeft een kleiner iteen, en is bijzonder zoet van fmaak. Zijne I 4 bIa"  *J6 REIS door SPANT E. bladen hebben eenige overeenkomst met die van een esfchenboom, doch zijn donkerer groen, en hebben eene blinkende oppervlakte. De palmitos Qchamxrops humitis) groejen omtrent twee voeten hoog, met bladen aan een lange "eng, die zich gelijk een waajer uitfpreiden. Zii draagen goede dadelen in trosfen, en de wortel heeft een uitmuntenden fmaak, bijna als een artichok. Tusfchen elke fchü is een fijn famenweef. f gelijk netwerk, waarvan men zich gemeenlek bedient in plaats van hennip, om fchietgeweer te laaden en fchoon te maaken Ik heb reeds gezegd, dat de rots uit fchist be.feat welke bedekt is met kalkfteen; echter vond ik aan fommige plaatfen ook grofkorrelige zandden, vermengd met gladde keifteentjes \n zeefchelpen. Niet verre van de fiad is een ber' waaruit men gips haalt, die gebruikt wordt om metze, , u o r SPANJE. De facristij, in welke de fchatten der kerke bewaard worden, maakt het middenpunt uit van eenen ruimen toren, die even als de toren de Sevilla gebouwd , maar als „0g niet volkomen zo hoog is. Na zijne voltooijing zal hij dat beroemd gebouw tien voeten in de hoogte overtreden. In het opklimmen, 't welk niet met trappen, maar langs eene hellende vlakte gefchied , gaat men rondom het zogenaamde heiligdom , zijnde een zeer groot vertrek, dat beftemd is tot een fchuilplaats voor moordenaars. Deze zijn daarin even veilig tegen het ftrafzwaard der gerechtigheid, als tegen de pook der wraake en wedervergelding. In deze vrijwillige gevangenis zag ik twee moordenaaren, die daar ieder hun bed hadden. Zij verzelden mij tot boven op den toren , en het fcheen voor deze lieden geen gering genoegen, aldus gelegenheid te hebben om met een derde 'perfoon te kunnen fpreeken. Ik had echter zo weinige verwachting van de waarheid uit hunnen mond te zullen vernemen, dat ik niet eens na de omftandigheden vmeg, welke hen in deze droefgeestige woonplaats hadden overgebracht. Van den top dezes hoogen torens, heeft men een verrukkelijk uitzicht over de geheele valei en rondom liggende bergen. Men ziet tevens op de ftad, welke de kerk aan alle zijden omringt , en ten naasten bij in het middenpunt der valei is gebouwd, die zich, noord- en zuidwaards omtrent twee, doch oost- en westwaards bijna zes Spaanfche mijlen verre uitftrekt. Zij ftoot ten zuiden aan  REIS door SPANJE. 155 aan dc bergketen die wij waren overgekomen , en haar van de valei van Carthagena affcheidt. Ten zuiden heeft zij gemeenfehap , door eene nauvye opening van omtrent één Spaanfche mijl, met het dal van Orihuela en de zee. Ten noord-westen zijn heuvels , en agter deze wordt het verrege.zicht door hooge afgelegen bergen bepaald. De Kathedraal-kerk is van arduinfteen gebouwd. Eigenlijk is deze fteen een foort van pifoliet, als fchijnende famengefteld uit klein gebroken fcbelpen vermengd met ronde bolletjes, gelijkende na kuit van visch. Zij bevat insgelijks eene menigte van heel gebleeven doubletten en anomia, Onder de kloosters is dat der Cordeliers het grootfte; het fraaifte daartegen is te beurt gevallen aan de kapucijner-nonnen, welke las capuchipas genaamd worden. Ik wierd bij uitnemendheid verrascht op het zien van eene brug over dc figura, welke niet alleen op zich zelve prachtig is, maar van waar men ook een allerbekoorlijkst gezicht heeft over die rivier, de ftad, de valei, en dc afgelegen bergen. Dit alles formeert een zeer aangenaam uitzicht. Dewijl deze rivier, geduurende het regenachtig jaargetij aan menigvuldige overftroomingen onderhevig is, zou de Had al federt lang weg gefpoeld zijn, ware zij niet befchermd geworden door een fterkc dijk, van twintig voeten hoog, en even zo breed. Hoewel deze dijk alleen tot beveiliging der ftad is aangelegd, loopt zij nogthaus verfcheiden mijlen verre landwaards in, en verlchaft niet al¬ ken  *56 REIS door SPAN JE. leen een vcrmaaklijken wandelweg aan de inwoonderen , maar nadien ook de zogenaamde heilige rus'tplaatfen (Jïations), bij de plechtige proceshen, op dezelve afgeperkt zijn, dient zij tevens tot het volvoeren van godsdienstige oogmerken. De aart dezer rustplaatfen, is, reeds in mijne bc-fchrijving van het Franciskaanen-klooster te Sevilla aangewezen. Wie zijnen geheelen leeftijd onder eene gematigde hichtffreek heeft doorgebracht, kan met geene moogKjkheid begrijpen, hoeveel ongemaks een reiziger van de vliegen moet uitftaan, die den zomer in de zuidelijke provinciën van Spanje doorbrengt. Doch van alle fteden door mij bezocht, fchijnt niet een geplaagd te worden met zulke zwermen dezer lastige infekten , als Murcia. Hier kan men derhalven eerst een recht denkbeeld krijgen , waarom beelzelub, de God der vliegen, de benaaming heeft kunnen worden van een ingebeeld wezen , 't welk bij het menschdom in den hoogden graad verfoeid wordt. Om deze plaaggeesten te verdrijven, hangt men in fommige huizen boven de eet-tafel een groote waajer, welke geftadig in beweeging wordt gehouden; in andere huizen is een der dienstboden, zo lang het gezelfchap aan talel zit , onophoudelijk bezig met het zwaaijen van een boomtak; doch voornaame lieden hebben ieder een knegt naast hun liaan , om de vliegen met een fervet weg te jaagen. Mijn verblijf te Murcia was kort. De ftad zelve , met haare omliggende landftreeken, is voor den  REIS door SPANJE, 157 Öen reiziger zekerlijk bezienswaardig, en van de grootfte aangelegenheid; doch alzo ik bij ongeluk den brief van aanbeveling, waarin ik door den graaf florida blanka aan den voornaamften perfoon in deze ftad, die zijne geboorteplaats is, gerekommandeerd was, nergens vinden kon, befloot ik met al te veele overhaasting, dat hij te Cadtz was verboren gegaan, toen de kommisen mijn valies aldaar doorzochten, en mij alle brieven hadden afgenomen. Ik ontdekte naderhand met veel verdriet, dat zij hem gelegd hadden tusfchen mijne brieven na Valencia; doch het was toen te laat om daarvan gebruik te maaken. Voor het overige een walg hebbende van de morsfigheid en ellendige oppasfing in de pofada, in welke ik mijn intrek had genomen, en met geene andere brieven van voorfchrijving aan een der inwoonderen van Murcia voorzien zijnde, befloot ik die ftad weder te verlaaten,na flechts eenen nacht in dezelve vertoefd te hebben. Vepofadero, welke, even als de meeste berber, giers in dit gedeelte van Spanje, een zogenaamde heiden was, verzekerde mij, dat hij daagsch dertig reaalen , zijnde omtrent drie guldens en zes ftuivers , aan huur, en dan nog zevenhonderd en vijftig reaalen 'sjaars voor de akavala betaalde. Nogthans fcheen, onder alle de ellendige ventas en pofadas welke ik tot hier toe gezien hadde, deze wel de allerelendigfte. Zodanige fchikking, met opzicht tot de akavala, moet den waard zeer voordeelig zijn, nadien anders  13* REIS door SPANJE. ders voor elke arroha olie vijf reaalen, en voor ieder pond versch vleesch drie reaalen betaald wordt. Onderflellen wij nu, dat zijne confumptie eenigermaate evenredig is aan de huishuur die hij opbrengt, dan zou die belasting, ongetwijfeld, over 't geheel veel meer moeten bedraageu, dan de twee en tachtig guldens en tien ftuivers 's jaars, voor welke hij geaccordeerd heeft. Ongeacht deze zwaare belastingen, wordt no°-thans het osfenvleesch verkocht voor elf quartos, zijnde iets meer dan drie ftuivers het pond van zestien oneen; fchaapenvleesch voor dertien; fpek voor vijftien: het vleesch van geiten, lammeren voor zestien; en ongemeen wit brood voor vier quartos het pond. Woensdag den 16 van Bloeimaand, plaatfte ik mij, 'snamiddags ten drie uuren, wederomen mijne calafme, en digt bij de rivier voorbij rijdende floeg ik den weg in na Allicanten. Aan de linkehand ziet men een oud kasteel, op de kruin eener op zich zelve (taande hooge kalkfteenen rots, die, gelijk een fuikerbrood, fpits toeloopt, en bclaaden is met aan dit land oneigen delfftoflen. Alle de akkers, bezaaid met tarwe, gerst, haver, erwten, vlas, hennip, als ook met alfalfa (medicago fativa linn.) ftonden overheerlijk, en de boomen vertoonden het fraaifte groen. Deze beltaan inzonderheid uit olmen, popelieren, wilgen, cijpresfen , oranje , citroenen, vijgen , moerbeziën, palm, mispels, kween, en granaatappelen. Om  REIS door SPANJE. I5p Om kort te gaan, de geheele valei is eene aaneengefchakelde tuin. De ovens daan hier overal op zekeren afftand van de wooningen, en zijn met aarde bedekt, ora de hitte langer te behouden. Wij kwamen vroeg 's avonds te Orihuela, vier Spaanfche mijlen van Murcia gelegen. Zij is eene rijke en bloejende ftad, gebouwd aan beide de oevers van de rivier Segura, en bevattende een en twintig duizend inwoonders, benevens dertien kloosters en een kweekfchool voor twee honderd ftudentcn, welke laatfte is gedicht in het jaar 1555. De hoofdkerk is een ouwerwets gebouw, dat weinige opmerking verdient; doch de parochiekerk van S. Augusta is fraai, en die der Augustijner munniken zal, voltooid zijnde, een wezendlijk fieraad voor de dad worden. Niet verre van hier zijn eenige goede falpeterwerken, welke voor rekening van de regeering aangelegd zijn. Door deze geheele valei is zo grooten overvloed van water, dat de regen tot de vruchtbaarheid der akkers weinig af of toe doet (*> Hier van daan het fpreekwoord: Llue- (*) Men noemt daarom deze valei de tuin {hitna) van OrU kuela, even als die in de nabijheid van Murcia, de tuin Qhuertift van Murcia. Beide valeien worden befproeid door eene menigte kanaaleu, welke afgeleid zijn uit de drabbige doch zeer voedzaamc rivier Segura, die vijf mijlen van hier in zee uitloopt. MeO kan de vruchtbaarheid dezer husriu van Orihue'a eenigeimaaten daar-  *fe REIS »oor SPANJE, • Llueva o no llueva Trigo en Orihuela (*). , Van deze ftad vervorderden wij 0„zen weg door de vale,, hebbende de rivier aan onze rechte, en hooge bergen aan de linkehand, ter zijden van zeer mtgeftrekte plantagien van moerbezienboomen. Het zoethout (glycyrrhiza glabra,) fthijnt hier een fchadehjk onkruid, dat zich geheel en al over het land verfpreidr, alzo de met eene diepe laag teel. aarde bedekte grond bijzonder gunftig voor hetzelve M-, en de warme zonnefchijn, benevens overvloed van water, de wasdom van alle planten zeer lterk bevordert. De rotfen hieromftreeks zijn kalkachtig. Toen wij deze uitgeftrekte vlakte, mc°t de Sega. « aan onze rechte hand, verlieten, keerden wij, tok. af, in eene daarmede gemeenfehap hebbende kleine valei, en na eenigen tijd onzen weg genomen te hebben tusfchen hooge klippen, kwamen wij, ten einde van omtrent een Engelfche mijl, in de rijke valei van Punda. Deze, als mede verfchetden daaraan ftootende valeien, loopen, overeenkomfbg met de algemeene ftrekking der bergen en vale,en i„ Spanje, al te famen van het oosten na -tent afneeme», dat dc bisfchop, alleen u;t de tieni)en der Spaanfche peper C*,0 en van de zogenaamde -*» *■* e» zeshonderd pefos 2 Aam. van den Hoogd. Ven. p Het moge regenen of „iet regenen, i„ Orihuela groek * Soos tarwe. e««>-* •«*  REIS door SPANJE. i6l L het westen, en zijn in de nabijheid van de zee vereenigd met de valei van Orihuela. Op de bergen zagen wij eenige gedenkfchnf- °Èe kleeding der boeren beftaat uit een kamifool of kort wambuis, zeemans broeken, en kousfen, alle wit; voorts halve laarzen van esparto, een bonte fjerp, en kleine zwarte muts. Op den afftand van twee Spaanfche mijlen bereikten wij Jlvatera, een armoedig dorp met eene prachtige kerk voorzien, en behoorende aan de marquis dos agnas. Deze landftreek brengt inzonderheid druiven en olijven voort. Een weinig verder ontmoeteden wij eene reizende kudde, trekkende na het gebergte, om daar te weiden. Aan eene plaats waar twee wegen elkander krüisfen, zagen wij een hoogen ftaak, met een ijzeren haal', eh aan deze het vierde gedeelte van een mensch hangen. De overige vierendeelen waren op gelijke manier, aan zodanige plaatfen ten toon gefield, waar deez' booswicht rooverijen en moorden gepleegd hadde. In de laager landen fcheen de met zwaare aairen belaaden tarwe flcchts op den fikkei te wachten; de gerst daartegen was reeds ingeoogst, en rondom dc vlaktens opgeftapeld, gereed om door het vee uitgetreden te worden. De wegen zijn hier al te famen in den ftaat der natuur; doch zo men alleenlijk de moeite wilde neemen, om de vette klei en het leem weg te rui,„ „ t men,  «fe REIS door SPANJE. men , waarmede zij overdekt zijn, zou men daaronder een vaste laag Meengruis vinden, waardoor deze wegen, i„ verfcheiden menfchen - leeftijden gee-, ne verdere verbeteringen zouden noodig hebben. loen wij, omtrent een mijl verre van Elche, het wyde bed eener rivier welke toen droog was, doorgereden waren, zag ik, bij den ingang van een groot ohjf-boschje, drie even zodanige Maaken als ik kort te vooren opgemerkt hadde, hangende aan ieder een vierendeel van een mensen, ter herinnering aan even zo veele rooverijen, welke met moord verzeld waren geweest. Elche, het oude Ilkhi der Romeinen,zou eigentIijk met recht de Dadelfiad mogen genoemd worden, nadien zij alle zijden door plantagién van palmboomen omringd is. Deze boomen zijn omtrent het midden van Bloeimaand' belaaden met vruchten, welke in trosfen afhangende, een volmaakten ronden kring formeeren, gelijkende, wanneer dezelve tot rijpheid zijn gekomen, een gouden kroon, met een vederbosch uit deszelfs midden oprijzende. Op het uiterlijk aanzien kan ieder tros ten naasten bij een fchepel vullen, en wordt gezegd van zes tot tien arrobas te weegen In de vrucht is aanmerkelijk onderfcheid, zo'vd met opzicht tot den fmaak als kleur. Eenige dadeJen z.jn groen, wanneer zij rijp zijn, doch gemeenlijk zijn dezelve geel, en ook niet zelden donker brum. Sommige daarvan zijn zoet, andere eemgzins zuurachtig. De mannetjes-boom bréngt al.  REIS door SPANJE. 163 alleenlijk bloemen voort , en de wijfjesboom de vruchten (*). De ftad Elche is verdeeld in drie kerspels, en bevat volgens de laatfte aan de regeering ingeleverde lijsten, zeventien duizend vierhonderd en drie inwoonderen; te weeten agt duizend zes honderd en zeven en vijftig van de mannelijke, en agt duizend zeven honderd en zes en veertig vart de vrouwelijke fexc. Onder de volwasfenen telt men zeven honderd ecu en vijftig weduwen, en drie honderd weduwenaars. Wijders zijn hief twintig ridders, agtien advokaaten, twaalf notarisfen (escrivanos,) dertien inquifiteurs, en drie kloosters, als twee voor munniken, en één voor nonnen. De groote kerk is een fraai gebouw, met een majeftueufe koepel, en is in eenen goeden fmaak verfierd. Voor den dienst van het altaar heeft zij twee parochie priesters, een vicaris, vier doclors, en verfcheiden kapellaanen. Zij is van, zandfteen gebouwd; dan dewijl de natuurlijke verbindftoffe van dien ftcen week is, kruimelt, dezelve af, en daar komen fcheuren in. (*•) De palmboomen tieren in Spanje nergens zo goed als hier, en dtaagen aldaar ook nergens zo veele vruchten. Dezelven hebben veele vochtigheid noodig, en bereiken alsdan eene verbaazende hoogte. Men wil, dat hicromftreeks zestig duizend palmboomen ftaan, die ieder van dén tot dertig arroben dadelen opleveren, van welke het pond drie of vier quartos waardig * Swinburne verhaalt, dat men de palmtakken, die ten laatfen geheel wit worden, affnijdt, en over Alkanten en Genua en andere fteden in Itaien verzendt, om ze bij de procesficn op palmzondag te gebruiken. **■ r*  ï64 REIS door SPANJE. Deze ftad behoort aan den hertog van Arcos s tegenwoordig graaf van Altamira. Zij wordt geregeerd door zijnen corregidor, vier regidores, vier gevolmachtigden uit de gemeente, twee a/cades, en één alguazil mayor. Het hertoglijk patois ftaat aan de iand van eene diepe bergkloof, en draagt alle kenmerken eerier zeer hooge oudheid. Plet werd door peter, bijgenaamd de wreede, in het jaar 1363, van de Mooren heroverd. Hier is geen osfenvleesch te krijgen. Het fchaapenvleesch wordt verkocht voor twee en dertig quartos het pond van zes en dertig oneen; lamsvlccsch voor drie en twintig, en verkensvleesch voor zes en dertig quartos. Het tarwenbrood kost Vijf en een halve quartos, en gerstenbrood twee quartos het pond van agttien oneen. Aan gene zijde van Elche reeden wij door aanzienlijke plantagien van olijfboomen, en tusfchen deze hier en daar eenige karoben -boomen (aWarohos) (*> Vervolgens opent zich het uitzicht, in. nü'l TJ"S T1" in Ziine rdzc» «■ boom, één Jaar honderd en dertig a„o»as vruchten opleverde welke voor zeventig daalders verkocht wierden. Aant. yan den Hoogd. Verl De Karoben-boo n, of St. Jansbrood-boom, (_Cemo',,ia linn.) groen m verfcheiden Oosterfche landen, doch in Europa alleen m fomnnge eilanden van de Middellandfche zee, bijzonder Candm Cyprus en SicUieu, voorts in de koningrijken Napels en Spanje, als mede in het zuidelijk gedeelte van Frankrijk. In >t Lfc, groejende, is hij tmm heesterachtig, doch in de boven en planden fchiet hij op tot een boom van tamelijke hoogte, welks dikke takken zich verre uitbreiden. Deszelfs vruchten, St. Jans- brood  REIS door SPANJE. i65 invoegen ik de zee, op den afftand van omtrent een fpaanfche mijl aan mijn rechte hand , en aan de linke hand de afgelegen bergen, welke aan het oo" zich Hechts flaauw opdeeden en in den geCchtseifider fcheenen weg te zinken, zien konde, terwijl recht vooruit het hoog kasteel van Mcante, op den afftand van vier fpaanfche mijlen, zich vertoonde. De Had naderende, komt men eerst over eene woeste en ongelijke, met holle wegen en bergkloven doorbroken landftreek, in welke de zandftecnen klippen hier en daar geheel naakt liggen. Doch zo haast is. men niet tot bijna gelijke hoogte met hét waterpas der : zee • afgedaald, of men treft een weelderiger aardrijk aan , verfierd met veelbelovende koornakkers, benevens uitgerekte plantagien van amandelboomen. In alle. zuidelijke provinciën van Spanje, bijzonder hieromftreeks , ziet men eene menigte fonteinen , en met boogswijze gewelven overdekte waterbakken, welke al te famen, hoewel misfehien ten brood genaamd, zijn ureede platte haauwen, welke fomtijds wel ecu fpanofmeer lang, dik en vfeeschig zij". D.ze, nog aan den boom hangende, zijn in 't eerst groen, doel, worden doorde rijpheid en het drongen uit den rosten zwartachtig, en bevatt n verfcheiden zanden, die in eene zoete pap bggeP. yerscn zijnde, zijn zij walgelijk en laxeeren; maar gedroogd worden zy eenigzins famentrekkend, zeer aangenaam van fmaak, en gezond. De flegte onvolgroeide haauwen worden den beesten voorgeworpen, doch die goed gedroogd zijnde, vertokken den gentenen, man alsdan tot voedzd, eu worden ook ten deele bV- ten 'slands verzonden. ^  ?6 5 Uit- g ö3 { s «, ï S 8.8 I ? ï | «s v co "> « - g e- 1 f $ •£ £ - 2 £ £ £ # .« 3 ^ •5 -^^„^" "^•H^'^ -5" 2 « s'S'ö'g 8 Sb 3'*ik „, ï O ._!>wOcs Oaj4-'^ii,''S ~ S i-. a e» « VI ü . ,u u o ü p ö i «o *° SP M- § S 3 §< g _ ï « | .£ cr o S . S ^ • . 'S 4 > « p,-. " o •> -c: p n .y co g g § ~vf § .2 i ^ f . g 1 • I M | . > **• O o co ■ :rp es o o o « 2 O -Sf co te o ■+■ -C t> co . ^. • »• ^ C B C n = aj cu ^ W o f^- — > qj n S- _ u C • ö -5 crj Ï5 cï C « jj t§ ~! '-i* .E a « = S *-> b * cï c K ^ ^ ^ ^ r° s c e r a ^ ^ ^ K." v" rt ^ ^ J> > >  REIS door SPANJE. 175 VS O O Vo O ''B0,,i-;.acsaPi© « .H .£ " O 5, rt r- >,5t"30 o j,, B g K. a 8 .§ .§ ^ S ï? £s tS •« * s £ '« § ~ a > 2 ^ '5 b «5 ^ £ Q ^ k H O D CJ O OJ H H H H H oo o O O O cc vo o O O el O O O !0 C\ V> " C\ CO M l1 c< co VO »-} I I 1 I _ fi E B B B u 3 3 S cs cs :=> ■£« rt g 'S U •° 2 ^ O O > o O O O ^ O co vg « n ^ " — cf * # ? ft fe > e -B. B tB * £ * § f .2 1 co ^ r cE > N cfl »H *! ',~ ï* tï *ï C .S 8 .S ' B e a a a a cs cs cs rt cs > > > > >  ■176 REIS door SPANJE. De barilla is een zeer voornaam artikel van koophandel, waarvan de uitvoer tot het jaar 1780 zich hoofdzaaklijk alleen bepaalde tot deze haven' Dan federt de voonnaalige belasting van honderd veertien en drie vierde maravedis wierd verhoogd op vierhonderd twee en veertig maravedis voor ieder quintaal, even als men te Carthagena daarvan betaalde, is deze tak van koophandel, evenredïger verdeeld geworden tusfchen de beide fteden Tegenwoordig geeft men van ieder quintaal weel gende honderd en veertien ponden avoir 'du pots:, bij den uitvoer als volgt: Kouinaliike tol >'..„ , „ ' 442 niaravedes. Sllcavala . _ ~ • a Makelaardij en Confulaat - rechten 1°- 1 , , . 489 f marav. bedragende malles omtrent tweeën dertig duiver. Toen de belasting op den uitvoer der baril/a weung meer bedroeg dan drie reaalen het quintaal, eifChte de Spaanfche regeering .nogtbans vierentwi„t,g van de zeep; * welk ten gevolge had, dat dc olie en potasfche beide na Marfeille, wierden gebracht, waar men van dezelve zeep maakte, zo wel voor Spanje als deszelfs volkplantingen, f*) De makelaardij is eene belasting op alle in - en Uitgevoerde koopmanfehappen, van een vierde ten hon- V) Zie: campomanes Educnc. pnpui. part. p, 249.  REIS door SPANJE. i?? oerd, welke de kooplieden gehouden zijn te betaalen aan den marquis de paralis, bij wijze van fchaavergoediug voor zijne vergunning aan dezelven toegedaan, om hunne eigen makelaars te mogen benoemen. De marquis cischte, uit kracht van zeker privilegie, 't welk de Koning , aan wien hij dertig duizend piasters, uitmaakende omtrent negen en veertig duizend vijfhonderd guldens, geleend hadde, hem verleend heeft, de aanftelling van alle makelaars. Maar om de gevolgen van dit drukkend privilegie te ontwijken, heeft men onderling goed gevonden, hem daarvoor de rente van honderd duizend piasters te betaalen. De Heer condom verzend jaarlijksch, Omtrent driehonderd ton (honderd vijftig last) , onverwerkte esparto - biezen uit deze haven na Marfeiije; als mede omtrent tachtig cargaas, ieder van vijftig tot honderd tonnen, na Genua, Venetien, cn de Levant. Hij is eigentlijk verplicht, om met de ruuwe of ongewerkte biczen, te gelijk een derde gedeelte in Spanje verwerkte aftezenden , doch dit gedeelte van het getroffen verdrag kan hij zeer gemakkelijk ontduiken* Het is opmerkelijk den fpoed te zien, met welken de vrouwen en kinderen de esparto draaden fpinnen. Na dat de biezen in water wel geweekt, ei vervolgens genoeg geklopt zijn, draaijen zij, zonder fpinnewiel of fpil, twee draaden te gelijk. Dit gefchied, door dezelve tusfchen de palmen hunner handen te wrijven, even als de fchoenmaakers HL Deel» M «8*Sl  I7S REIS door SPANJE. met het garen doen, echter niet dit onderfcheid dat eene zelfde beweeging beide draaden omdraait' en ze te zeiver tijd vcreenigt. Om de einden van elkander te houden, fteeken zij den duim van de rechte hand daar tusfchen, en wordt deze tot andere oogmerken vereischt, dan vervult de linke duim zijne plaats. Wanneer twee draaden aldus tot de dikte van een groote kraaije-pen in een gedraaid zijn, worden van dezelve zes en veertig ellen (ww), verkocht voor één guano, zijnde iets meer dan een oortje. Hiervan is omtrent het vier vijfde gedeelte voor arbeidsloon, en het een vijfde ten naasten bij de waardij van de daartoe gebezigde ruuwe ftoffe. Ik verwonderde mij niet minder over de behendigheid en fpoed, waarmede de kunstdraaijers te Ahcante hun werk verrichten. Deze zitten op eene laage bank, boven welke de draaibank, uit twee koppen en pennen bellaande, niet meer dan een halve voet verheven is. Zij gebruiken, in plaats van de wip en tree, een dril-boog, welke zij metde rechte hand beweegen; de linke hand houdt intusfchen hetgereedfchap, dat beftuurd wordt met den rechten voet,terwijl de linke voet den beweebaaren kop en pen aandrukt. Zodanige houding moet uitneemend ongemaklijk zijn, tot men doo? de gewoonte en langduurige oefening eene hebbelijkheid daar verkreegen heeft. De kermes, of grana fylveflre, ü n merkelijk artikel van koophandel geworden, Z ziju-  REIS door SPANJE. 179 «ijnde eerst voor weinige jaaren een begin daarmede gemaakt. Uit de ftad Guixona, omtrent vijf Spaanfche mijlen van Alkante , gaan jaarlijksch eene menigte van menfchen, om dezelve op alle gebergtens van Granada en een gedeelte van An* daluficn te verzamelen: doch de voorraad, dien zij daarvan medebrengen, is tot nog toe niet zeer groot. , De faffraan heeft federt eenigen tijd veel aftrek gehad na buitenlandfche markten, en. wordt bijeen verzameld in de nabuurfchap van Albazete, omtrent honderd vijfentwintig Spaanfche mijlen van Alkante afgelegen, welke landftreek dezelve overvloedig voortbrengt. Men betaalt hier voor het pond faffraan vijf en vijftig of vijf en zestig reaalen, en de belastingen bij den uitvoer bedragen al te famen twee honderd en zeven maravedis, of omtrent veertien ftuivers het pond van zestien oneen. De visfeherijen zijn te Alkante vrij van alle belastingen; en tot meerder aanmoediging, heeft men op de visch, die aldaar van buiten 's lands ingevoerd wordt, eene belasting gelegd van tien ten honderd, behalven de vierhonderd cn tachtig ma* ravedis bij wijze van accijns en millones. De visfeherij van zeehonden Qdog-fish,) zou van zeer veele aangelegenheid kunnen gemaakt worden, ware het niet om den geest van monopolie, mitsgaders de bekrompen denkbeelden der regeering, in het ftuk van koophandel. Die visch ta jroed te eeten, en ieder kan nog boven dien om* M a trent  aSo REIS door SPANJE. trent vijf en twintig ponden olie uitleveren. Re> halven het vleesch en de olie, wierden ook gemeenlijk de vellen verkocht voor twintig reaalen, het ftuk, zo lang dezelve mogten uitgevoerd worden , doch federt men den uitvoer verboden heeft, is de prijs daarvan op agt reaalen gedaald, waardoor deze visfcherij zeer merkelijk nadeel heeft geleeden. Alle matroozen, die als zodanig op de rollen aangetekend ftaan, en omtrent zestien duizend man uitmaaken, hebben in deze provincie het voorrecht om te mogen visfchcn. Zodanige visfcherijen kunnen te recht aangemerkt worden als ongemeen nuttige kweekfchoolen vooï zeelieden; Spanje kan dienvolgens, met deze in de middellandfche zee, en nog een ander van denzelfden aart in de baai van Biscaaije, waartoe insgelijks bijzondere voorrechten vergund zijn, eerlang eene geduchte zee-mogendheid worden. De Catalaanen voorzien reeds Alkante met ansjovis, welke zij aan de kusten van Galt'cia vangen ; daar nogthans de Engelfehen , in vroeger tijden, niet minder dan omtrent vijftig laadingen dcrzelve, uit Engeland te Alkante invoerden. De regeering dezer ftad berust in agt regidores, van welke vier adelijke , en de overigen uit den burgerftand zijn. Dit ampt gaat bij erfvolging op derzelver kinderen over, die het, na eigen goedvinden , aanvaarden, of verkopen mogen. De burgers verkiezen bij dezelve vier bijzitters (asfesfors,) wel-  REIS door SPANJE. :8i welke twee jaaren in bediening blijven, en waarvan jaarlijksch twee afgaan. Bij deze komen nog twee findicos, waarvan de één, perfonero genaamd, debezwaaren der gemeente voordraagt, doch die geen van beiden in den raad ftemmeu. De gewoone voorzitter in het gerechts - hof is de gouverneur, of, in deszelfs afwezenheid, de akalde major, wiens ampt met dat van onze griffiers eenige overeenkomst heeft. Onder de leden van dit collegie zijn nog begreepen drie gcneeshecren en twee heelmeesters, die ieder een vast jaargeld trekken. De bedienden van het gerechtshof zijn procureurs, advocaaten, escrivanos en alguazils. Om de rust en goede orde in de onderfcheiden wijken der ftad te bewaaren, heeft men alcaldes dé barrio, welke eertijds dat ampt voor geld kogten, en het gemeenlijk in diervoegen wisten waar te neemen, dat zij zich weldra voor de kooppenningen, met de rente van dien, fchadeloos (lelden. Doch de tegenwoordige gouverneur doet alle jaaren eene nieuwe verkiezing, laaiende alsdan,alleenlijk de zulken aanblijven, die zich dat ampt, door hunne getrouwe waarneeming van hetzelve, hebben waardig gemaakt. Dc escrivanos reales zijn enkel notarisfen; doch dc escrivanos del numero, ten getale van drie en twintig, zijn rechte wargeesten, en een foort van beunhaazen in de rechtsgeleerdheid, tegen welke de -ouverneur om zo te fpreeken beftendig den oorM 3 l°2  l8a REIS door SPANJE. log voert; de ftfijd is echter ongelijk. Hij poogde eerst hunnen invloed te beteugelen, door het afleggen van mondelijke getuigen, of kondfchappen, in te voeren; doch zij weerftonden, met vrucht, dezen aanval. Vervolgens liet hij vijf derzelven, die men op ongeoorloofde kuustgrecpen betrapt hadde, in de gevangenis werpen, en te zeiver tijd bekend maaken, dat de eerfte die zich verltouten durfde de wetten op nieuw te overtreden, na Afrika zou gebannen worden. Hij beklaagde zich op zekeren dag tegen mij, op de aandoenlijkfte wijze over het verdriet dat hij hadde, van dageHjkscb getuige te moeten wezen van misbruiken welke hij niet in ftaat was te beteugelen, alzo men deze guiten nimmer overtuigen kan, dan alleen op verklaringen, of kondfchappen, die door een van de escrivanos zelve ingewonnen zijn. Hij was dienvok gens genoodzaakt naar inhoud van dezelve te vonnisfen, al wist hij ook nog zo zeker, dat de ingeleverde getuigenisfen valsch waren, zonder dat hij eenig middel van herftel daartegen konde uitdenken. Intusfchen had hij toch reeds zoo veel uitgewerkt , dat hij het niet toeliet de procesfen, over zaaken van weinige aangelegenheid, als naar gewoonte lang uit te rekken, en ze aldus kostbaar te maaken. Zij daartegen doen van hunnen kant wederom alles wat zij kunnen uitdenken, om den gouverneur te kwellen en in verlegenheid te brengen. De fladsregeering met iemand een contracl gefloten - ■ . - ■ heb-  REIS door. SPANJE. i8j hebbende, om de flad met vleesch te voorzien, liet deze zijn vee op het midden van den dag door de ftad drijven. De gouverneur deedt hiertegen zeer nadrukkelijke voorftellingen, docli te vergeefsch, lntusfchen kwamen bij hem herhaalde klachten in over ongelukken, welke daardoor veroorzaakt wierden, en hij moest geduldig aanzien dat zo dikwijls als het graauw, onder het vee dat genacht moest worden, deszelfs meest geliefde dier, een bul namentlijk, zag, denzelven, volgens zijne gewoonte, in menigte naliep, en niet zelden deze dieren op hol deedt geraaken. Hij wilde zulks door zijn gezag te keer gaan, en verbood derhalven zeer uitdrukkelijk, dat men, na zeker bepaald uur 's morgens, geene osfen in de flad zou mogen brengen. De leverancier, die onder deze bepaaling, de ftad met vleesch weigerde te voorzien, werd door de escrivanos aangehitst, om zich deswegens op den intendant der provincie te beroepen, 't welk ten gevolge hadde, dat voor den gouverneur geen ander middel overbleef om zijn gezag te handhaven , dan zich onmiddelbaar tot den minister te vervoegen. Iliï zou zelfs genoodzaakt zijn geweest, zich • aan bet welbehagen van den leverancier te onderwerpen, zo hij ten hove geene veel vermogende vrienden had gehad. Voor de aanftelling van don T &a ftè'i o pac ii e c o tot gouverneur van Alicante , krielden 'er de ftraatcn overdag met bedelaars, enden geheelen nacht door met fchandeHjke vrouwlieden cn dieM 4 ven.  ï$4 REIS door SPANJE, ven. Deze wierden gevoed door de kloosters, dc geestelijken, en de overtollige aalmoeien van goedhartige maar niet genoeg verlichte burgers. De gouverneur begreep zo wel de oorzaak, als de gevolgen van dezen zwerm van nutteloozc voorwerpen: en dewijl hij die zaak uit het waare daglicht befchoüwde, befloot hij dc ftad daarvan te zuiveren. Hij wist zeer wel, dat hij het algemeevooroordeel ten ftcrkftcn tegen zich zou hebben, en bewoog derhalvcn zodanige predikers, die meest bij het volk gezien waren, om in hunne predikatiën, geduurende de vasten, breedvoerig uit te weiden over het verdienstelijke van aan de armen aalmocfen uit te reiken, doch dan vervolgens ook de noodzaaklijkheid aan tc toonen, van zorgvuldig onderfcheid te maaken bij dc uitdeeling derzelven, ten einde hunne liefdegaven niet verftrekken mog! ten tot aanmoediging van luiheid, overdaad cn ondeugden. Toen hij aldus den weg gebaand hadde om zijn oogmerk te bereiken, liet hij de burgeren bijeen komen, leide zijn plan voor bun open, cn richtte eene maatfehappij op, befkande uit twee honderd cn vijftig der voornaamfte ingezetenen, met den bisfehop, de kanunniken en eerften adel aan het hoofd, onder de benaaming van broederen der armen. Uit deze wierden gouverneurs en opzichters voor bet armenhuis, en voor de twaalf wijken der ttad verkopten, ten einde eene nauwkeurige lijst YJW alle inwoonderen, met derzelver ouderdom ea be.  REIS door SPANJE. 185 heroep, op te manken. Ieder opzichter werdt in zijne afzonderlijke wijk geholpen door drie ashftenten, welke nevens hem onderzoek doen weSens den ftaat der zich daarin ophoudende armen, en om vervolgens-, het zij in geld, in werkftoffen, |n sreneesmiddelen, of in voedzel, zödanigen onderftand aan dezelve uit te deelen, als de gouverneurs, ingevolge de berichten die aan hun wörden ingeleverd , de week te vooren daartoe beftemd hebben. b In dit armenhuis worden de kinderen onderweezen in de gemeende, en dienvolgens allernutt.ghc handwerken; men maakt ze aldus gewoon aan ar' beidzaamheid en vlijtbetoon, en die lui zijn, worden gedwongen om te werken. Dit huis heeft geene andere inkomsten dan wat het aldaar verrichte werk opbrengt, benevens de vrijwillige gefcheüken der burgeren. ' Deze inrichting wierdt niet eerder dan den 30 van Zomermaand 1786 tot ftand gebracht, cn 111 Bloeimaand 1787 had men 'er, voor het onderhoud van omtrent honderd, zo mannen, als vrouwen en kinderen, reeds zes duizend negen honderd en negentien guldens uitgegeeven. Alle die daarin opgenomen worden , krijgen overvloed van goed voedzel, en arbeiden tot nog toe weinig; doch zo dra zij met hunne gedwongen ftaat van opfluiting wat beter verzoend zullen wezen, zal het voedzel met een fpaarzaamer hand aan dezelven toegedeeld, en de arbeid zodanig ingericht worden, dat hij ruimer voordeden kan opleveren. M 5 Men  186* REIS door SPANJE. Men heeft hier nog eene andere inftelling, welke , door het verzorgen van weezen, verhaten kinderen, en Soldaaten-zoonen, welker vaderen met talrijke huisgezinnen bezwaard zijn, waarfchijnlijk van uitgeftrekter nuttigheid zal worden. Deze is een militaire academie, in welke de kinderen keren leezen, fchrijven, en rekenen, als ook de handgrecpen bij de wapen -oeffening, en alles wat zij noodig hebben te weeten, om hen tot fergeanten bekwaam te maaken. Don francisco racheco had de beleefdheid, in mijne tegenwoordigheid den wapenfehouw te doen over een klein regiment van deze jonge lieden, welke met eene verwonderingswaardige behendigheid alle hunexercitien verrichteden, en afvuurden. Het getal derzelven, in het geheele rijk, bedraagt tweeduizend, uit welke de fergeanten voor de armee voortaan gekozen zullen worden. Onder zijn toeverzicht had ik mede het genoegen eene wapenfehouwing te zien over de artillerij, bij welke gelegenheid prijzen aan de zulken wierden uitgedeeld, die blijken gaven van de meeste kundigheid. Men neemt zo wel te Alkante, als door het geheele rijk, veele moeite om bekwaame artilleristen te formeeren. De militaire inrichtingen zijn hier over 't algemeen zeer goed, en alle fchikkingen daaromtrent gemaakt, geeven blijken van wijsheid en menschlievendheid. De foldaaten moeten zich verhinden voor den tijd van agt jaaren, doch men begunstigt  REIS door SPANJE. ï?7 tigt hen dikwijls met verlof. Willen zij, na dat de eerfte agt jaaren verftreeken zijn, op meuw dienst neemen, dan vermeerdert, na vijftien jaaren gediend te hebben,hunne foldij geftadig en ten einde van vijf en dertig jaaren worden zij, met den rang van fubalterne officiers, benevens een inkomen van omtrent twee honderd en twintig guldens s "aars, op penfioen geftcld. _ Onder de menigte van voorwerpen, die de aandacht des reizigers tot zich trekken , was niets merkwaardiger voor mij, dan het kasteel, benevens de rots op welke het gebouwd is , en wel tm verfcheid.cn redenen. Als Engelschman , was_ .k begeerig eene vesting te bezien, welke in het jaar l7o7, zo dapper, ot liever zo onbezonnen verdecdigd wierd door baaren gouverneur, en inzonderheid de opening te hefchouwen, welke daarin gemaakt is door het fpringen van eene mijn, waardoor de generaal me hards, benevens twintig van zijne officieren, het leven verlooren. l.oea d» Spanjaarden die mijn ten naasten bij voltoooid hadden, gaven zij daarvan kennis aan het garmfoen ten einde hetzelve voor het aannaderend gevaar"te waarfchouwen; en na vervolgens dertienhonderd vaten buskruid daarin gebragt te hebben, waren zij edelmoedig genoeg den Engelfchen generaal te veroorloven, dat hij eenige ingenieurs mogt zenden, om de mijn met haaren inhoud te bezichtigen. Deze berichteden den gouverneur , a~ w«ï Aa last te zwaar zoude zijn voor de  ïSo REIS door SPANJE. hoeveelheid van het daarin gëplaatffe buskruid, de bezetting in het kasteel niets daarvan te vreezen hadde. Op den dag, tot het fpringen van de mijn beftemd, vloeide van alle kanten daaromftreeks het volk te famen, ten einde van eenen daartegen overliggendcn heuvel den uitflag hiervan te zien, en men gaf aan de bezetting kennis van het doodlijk öogenblik, waarin zulks gefchieden zoude. Juist in dat tijdffip zaten de officieren bij elkander te drinken, en door den wijn een weinig verhit zijnde, verklaarden zij de batterij niet eerder te willen verhaten, dan na vooraf nog twee flesfen uitgeleegd te hebben, welke zij door een bediende lieten haaien. Doch nanwlijks was deze henen gegaan, of de batterij vloog in de lucht, te famen met den generaal richards en twintig braave officieren (*): Uit de nagelaaten opening, kan men zich de Verbaazendc zwaarteu van den last voorftellen, wel- (') De mijn deedt haarc volkomen uitwerking nfct, om ds( zij door een bron lacht gekreegen hadde, en dus maar een Gedeelte van de rots deedt fpringen. Bij de opening, boven fn dezelve gemaakt, zijn nieuwe muuren en batterijen aangelegd. Dc rots is meer dan duizend voeten hoog, cn men heeft een half uur r.oodig om daarop te klimmen. In haaren kalkachtigen fte'ejj ziet men veele zeefthelpen; en boven op dezelve groeit zeir? een weinig barilta, waartoe het zaad waarfchijnlijk door vogelen Bcrwaards gevoerd wordt, alzo anders deze plant alleen in de vfckte voortkomt. ^ Yan H d% y  REIS door SPANJE. Welke in de lucht moest opgeheven worden. Toert ik echter de gefteldheid van de rots, dc verbrijzelde ftukkcn van dezelve, cn haare geringe maat van hardigheid, nauwkeurig onderzocht hadde, kwam het mij ten klaarden voor, dat de ingenieurs der belegerden, of zeer onkundige, of anders zeer onbezonnen lieden geweest zijn. Men zou deze vesting zeer gcmaklijk tot een puinhoop hebben kunnen fchieten, van den berg St. Julian, maar de belegeraars wilden zich liever van eene mijn bedienen. Terwijl ik tusfchen de rotfen klauterde, ontdekte ik een fterk betreden voetpad, 't welk na een gedeelte van de vesting liep, waar de wallen laag zijn. Dewijl dit juist de fteilfte en ruuwfte zijde van den berg was, waar ik verbeeldde dat nog nooit een mensch zijne voeten gezet hadde, was ik zeer verwonderd daar ter plaatfe zulk een fterk betreden pad te zien. Hetzelve is zeer nauw, en hoewel tegen het agterfte gedeelte der vesting fchuis oploopende, had het nogthans gemcenfehap met een ander pad, leidende uit het veld na het oostelijk gedeelte van de ftad. Na mijne terugkomst deed ik onderzoek wegens den aart en het gebruik van deezen zonderlingen en zeer eenzaamen weg, waaromtrent men mij het volgende berichte. In verfcheiden provinciën van Spanje zijn dc wetten bijzonder gunstig voor de fexe. Wanneer dienvolgens eene vrouw klaagt, over kwaade be- han-  ioo REIS door SPANJE. handeling, haar door den man aangedaan, wordt deze alleen, op zodanige verklaaring, in hechtenis genomen; en verklaart zij wijders onder cede, dat haar man haar geflagen heeft, clan wordt deze nog veel ftrenger geftraft, door hem namentlijk eenige jaaren in eene vesting (prefidios) op te fluiten. Van gelijke, indien een vader misnoegd is over het gedrag van zijn' zoon , cn vreest dat deze zijne familie daardoor bederven of ontëeren kan, dan fluit men zodanig jongman op aan eene verzekerde plaats, ten einde aldaar een beter gedrag te leeren. Het blijkt uit de aantekeningen van den opperrechter, gravc camp oma nes (*) , dat veele lieden van rang, voor deze en foortgelijkc misdrijven, in de gevangenisfen van Spanje opgefloten, of na de prefidios gezonden worden. Doch hij zegt ook tevens, hoewel gansch niet tot eerc van de fpaanfche dames, dat derzelver befchuldigingeu juist niet altoos gegrond en billijk zijn, maar dat zeer veele dezer fchoonen, door derzelver cortejos daartoe verleid en aangezet, hunne mannen geheel ten onrechte van eene kwaade behandeling jegens haar bcfchuldigen, zo dra deze Hechts den minsten minnenijd laaten blijken. Eenige jonge lieden van goeden huize, volgens 't geen de gouverneur mij berichte, zijn aldus, op ver- (*) In liet bijvoegzel tot zijne Educacton fopular.  REIS door SPANJE. 191 Verzoek hunner vaders of vrouwen, veroordeeld, om een gedeelte van derzelver leeftijd in dit kasteel door te brengen, waar hun de tijd voorzeker vrij lang moet vallen. Intusfchen wordt hen dikwijls door de fchildwachten vergund , om des avonds, wanneer het begint donker te worden, over de wallen te klimmen, en verkleed in de ftad te gaan, waar zij zich alsdan zo lang met hunne vrienden vermaaken, tot het gezelfchap uit elkander fcheidt. Zij keeren vervolgens, langs hetzelfde afgezonderd pad, na de voor hun beftemde verblijfplaats terug; en dit was juist het voetpad, 't welk ik daar ter plaatfe opgemerkt hadde. In een gefprek met den gouverneur, wegens de uitwerking eener ftraffe, welke reeds langen tijd in Frankrijk en Spanje in gebruik is geweest, en nu onlangs mede in Engeland ingevoerd is, om namentlijk de misdaadigers tot eenen flaaffchcn arbeid aan 'slands werken te veroordeelen, dagt hij volkomen eveneens als ik; te weeten, dat de arbeid door deze lieden verricht, nauwlijks een tiende waardig is van wat dezelve kost; en hij verzekerde mij, dat deze ftraffe, volgens 't geen hij daaromtrent waargenomen hadde, veeleer ftrekte om hen in hunne fnoodheid te verharden , dan eene verbetering in derzelver zeden voort te brengen. Hij zeide onder anderen, dat van de vier duizezd zevenhonderd en negen en zeventig misdaadigers, welke thans na de prefidios' en garnifoenen van Afrika verweezen zijn, het meerder gedeelte, wanneer  *9* REIS door SPANJE* neer zij derzelver ontflag verkrijgen, na de oost» kust van bet fchiereiland terug keerde; en aan deze omftandigheid de meeste gruuwelijke misdaaden toe, welke in dat gedeelte van Spanje gepleegd worden. Hierom bcfchouwde hij ook de prefidios in geen ander licht , dan als de ergfte ichoolen voor ondeugd , tot welke een jong misdaadiger kan gezonden worden.  DE OMMESTREEKEN van A L I C ANTE. Het iand rondom Alkante is oneffen, en heeft .een woest voorkomen. De bergen zijn hoog , fuuw , bar , en weinig bekwaam tot den landbouw; de valeiën daartegen zijn meerenöeels klein\ en ongemeen vruchtbaar, hebbende wel een zandigen grond, maar ook tusfchen beide veel kleimergel. Over 't algemeen zijn de rotfen kalkachtig De ftad verkrijgt de nodige veldvruchten en andere levensmiddelen, ten deele uit eene valei ten noorden, en ten deele uit een groot vruchtbaar dal, de huerta, of tuin genaamd, liggende, oostwaards, omtrent een mijl van de ftad, doch loofdzaaklijk uit de valei van Murcia. De voerlieden , welke van daar tarwe aanbrengen, keeren met visch gelaaden terug. De huerta wordt bevochtigd uit een groote vijver, of waterkom, el Pantano genaamd, welke, op 'den afftand van omtrent vijf fpaanfche mijlen van Alkante , in het gebergte is aangelegd. De Gouverneur had de goedheid mij derwaards te UI Deel. N oren-  rp4 REIS door SPANJE. brengen in zijn rijtuig, ten einde dit door kunsi gemaakt meir te bezichtigen, dat door eenen muur j tusfchen twee hooge bergen, geformeerd wordt. Ik bevond de afmeeting daarvan, in Engelfche voeten overgebracht, als volgt: de hoogte is van honderd zeven en veertig voeten; de breedte aan den' top, gereekend van berg tot berg, twee honderd en zestig, doch beneden op den bodem niet meer dan vierentwintig voeten en de muur van bovenzeven en zeventig, maar van onderen honderd eneen en twintig voeten dik. Men heeft met reden' eene eironde gedaante daaraan gegeeven, op dat' hij de zijdëlingfche persfing van het water te beter zou kunnen uit houden; doch had men hem vaal boven Hechts zeven , in plaats van zeven en zeventig voeten dik gemaakt, dan ware hij in de daad; fterk genoeg geweest, gemerkt de persfing eener vloeiRoffe op eene oppervlakte, den inhoud daarvan gegeeven zijnde, altoos evenredig is aan haare diepte; doch de diepte gegeeven zijnde, doet het niets ter zaake, of de hoeveelheid van water één morgen, of tien duizend morgen in den omtrek be. Haat. Met dezelfde kosten, die hieraan befteedzijn, had men verfcheiden zodanige waterbakken, de eene beneden de anderen kunnen bouwen; hoewel het ons niet behoeft-te verwonderen, de tijd in aanmerking neemendc, waarin dezelve gebouwd is, zijnde- het jaar 1541, dat men daaraan zo veel arbeids te vergeefsch verfpild heeft. Waar het kanaal de huerta nadert, wordt hetzelve, door den opziener, in vier afleidingen verdeeld,.  REIS door SPANJE. 195 leéld, en ieder landeigenaar verkrijgt daarvan, of behoorde te verkrijgen, die hoeveelheid van water, welke hem, na evenredigheid van zijn land, is toegelegd, alzo hij zekeren bepaalden prijs daarvoor betaald. Om alle geweld en bedrog te verhoeden, deedt de koning, door een edift van het jaar 1739, twee en zestig artikelen, wegens de verdeeling van dit water, afkondigen, en Helde een bijzonder gerechtshof aan, ten einde voor de daadlijke nakoming van hetzelve te waaken. Maar, het zij dat de opzichters te onkundig zijn in de waterweegkunde, of wegens verzuim, of ook wel misfehien door den alvermogenden invloed van omkooping , het is ten minsten zeker, dat veele landeigenaars meer waters verkrijgen , dan, naar evenredigheid , aan hun toekomt, terwijl andere te vergeefsch klagen en morren, over het weinige dat hen ten deele valt. Het is jammer, dat de regeering niet meer Waterbakken van dien aart laat bouwen; nadien de landlieden, die de huerta bcwoonen, vijfmaal zö veel waters gebruiken konden, als zij tegenwoordig krijgen. En al wierd ook de geheele ruimte tusfchen de bergen met zodanige bakken bezet, zouden zij echter alle gevuld kunnen worden. Deze Pantanói hoewel zeer groot, wordt fomtijds geheel vol, na dat het flechts een uur of vier geregend heeft. Behalven dc voordeden, ontftaande uit alle foorten van graanen en groentens, welke de huerta oplevert, trekt de regeerirg, alleen door de verdeeN 2 HnS  ïo6 REIS door SPANJE. ling van dit water, een zuiver inkomen van bijntf twee en twintig duizend guldens 's jaars. De rotfen beftaan uit een foort van zeer goeden kalkfteen, welke de fchist bedekt. Dewijl daarenboven deze landftreek eene menigte pijnboomem, kenboomen (coscojos) voortbrengt, zo neett men op de plaats zelve brandftoffen genoeg, om kalk te branden; weshalven de kosten, tot het bouwen van zodauige waterbakken, niet zeer groot zouden wezen. Na de Pantano bezichtigd te hebben, bracht ik eenige volgende dagen door niet de huerta te bezoeken, ten einde ook de ftaat des landbouws, in deze vruchtbaare wel bebouwde en bewaterde valei , te leeren kennen. Van de ftad oostwaards gaande, ziet men, na omtrent een Engclfche mijl op een langzaam rijzenden grond voortgewandeld te hebben, nederwaards in eene ruime vlakte, na gisting ten naasten bij dertig duizend acres Q*), beflaande. Dezelve is na alle zijden, uitgenomen aan den zeekant, van hooge bergen ingeflotcn, en alom bedekt met oranje-, citroen-, vijge-, moerbeziën-, amandelen -, kersfen -, aprikoofen - , perziken - , nee. (*) De ecre bevat 4.3560 Engelfchè vierkante voeten, en i_; t erhalven iets kleiner dan een' halve Rhijnlandfche morgen.  REIS door SPANJE. 19? ieaariiien- (*), pruimen-, appelen-, peeren-, granaatappel-, olijf-en karoben-boomen, benevens de nederiger doch nier min voordeelige wijnftok, cn het zoet - hout, alsmede met allerlei foorten van graanen, peulvruchten, en gras-foorten tot voedzel voor het vee. Deze valei, zegt men, heeft meer dan twintigduizend inwoonderen. Ik kan zulks in de daad zeer wel gelooven; want overal waar men gaat, ziet men oude en jonge mannen, vrouwen en kinderen, alle ijverig aan het ploegen, zaai jen, inzamelen, uittreden van graanen door middel van hun vee, wanneer, het overbrengen van koorn na de graanzolders, omhakken van den grond in de wijnbergen , het bevochtigen van derzelver akkers en tuinen, of met bet land om te fpitten, ten einde het tot een' nieuwen oogst voor te bereiden. Toen ik deze vermaaklijke valei bezocht, had men de gerst even te vooren ingezameld, en was juist beezig met dezelve, door muilezels te laaten uittreden. ' Men bedient zich daartoe insgelijks van een foort van karren, welke ruggelings over de Öorscbvloer gefchoven worden, om het ftroo aan Hukken te fnijden, ten einde bef tot voedzel voor het vee bekwaam te maaken. Andere hielden zich onledig met zijde van de tonnetjes af te winden. De haspel welke zij gebruiken , is vijf voeten wijd , en (») Een foort van perzik, met een gladde fchil, en van een* ïlleniitmnntendfle fmaak. "ert* N 3  ■ip8 REIS door SPANJE. en ontfangt zes famengeftclde draaden, van dertig, zes en dertig, of twee en veertig tonnetjes, welke in' een „bak niet kookend water drijven. Men draagt zorg, dat deze draaden zicli overdwars kruisfen, om te beletten dat zij niet aan elkander kleeven. Ik had veel behaagen in de netswijze affchutzels, waarmede de meeste kleine boerderijen omringd zijn: deze worden gemaakt van riet, dat zich paarswijze, op de manier van traliewerk , kruist , hoewel niet in rechthoeken , maar met langwerpige ruiten, zijnde ook niet dooreen gevlochten , maar duet draaden van de esparto vast, gebonden. Zo lang de zomer duurt, wordt ieder gedeelte van dc huerta, om de vijftien dagen met watc? verliïscht, doch 's winters alleenlijk om de drie of vier weeken. Behalven het kanaal, dat uit de pantano dcrwaards komt, heeft men 'er ook eenige norlas; de merkwaardigfte daarvan, zijnde het eigendom van den Heer arabet, wordt door den wind gedreeven, en brengt het water op, tot de. hoogte van veertig voeten. liet land rust nimmer, of ligt nooit braak. Zo dra heeft hetzelve de nijverheid des landmails niet beloond met eenen gezegenden oogst, of hij begint het weder tot eenen anderen oogst voor te bereiden. Hij zaait zijne gerst in Herfstmaand, en, na deze in het laatst van Grasmaand, of de ecrite. week van Bloeimaand, ingcoogst te hebbens poot hij daarop terftond Turkfche weit, welke om=  REIS door S P A N J E. 199 .©mtrent bet midden van Herfstmaand rijp is voor ■de inzameling. Eer het nog zo verre komt, voegt hij daar tusfchen in kakbasfen<./&»<&« of cucurbits lihs.) of eenig ander eetbaar gewas, dat hem. in het zelfde jaar nog een derden oogst oplevert. In flachtmaand 'zaait hij tarwe, en doet de inzameling daarvan in Zomermaand. De gerst en tarwe brengen beide van vijftien tot vierentwintigvouwige vruchten voort,- van de eerste zaait men tusfchen drie en vier, en van de laatfte ten naasten bij twee fchepels op een acre, of halve morgen. Vlas wordt gezaait in Herfstmaand, of het begin van Wijnmaand, en geplukt in Bloeimaand; waartegen de hennip, welke eerst in Grasmaand gezaaid wordt, tot in de Oogstmaand op het land frlijft Haan. Deze, te famen met de komkommers, meloenen , garbanzos of cicers (cicer arietitwm iiNN.) erwten , fnijboonen, latuuw, en alfalfa (rupsklaver, of Bourgondisch hooi, medicago fativa limk.) maaken eene groote verfeheidenheid uit van gewasferi, welke door eene warme zon gekoesterd, en met overvloed van water uit de pantano gevoed, als eene nimmer opdroogende bron van overvloed mogen aangemerkt worden. De boomen ziet men in de lente rijkelijk beïaaden met oranje-appelen en citroenen; in den zomer heeft men pruimen, kersfen, vijgen, aprikoofen, benevens onderfcheiden foorten van fmaakelijke perfikken; in den herfst verfamelt men de druiven; cn 's winters zijn de tafelen voorzien met N 4 ds  aoo REIS door SPANJE. de grootfte verfeheidenheid van allerlei vruchten. Aldus fchijnen ceres cn pomona als om ftrijd te ijveren , wie van beiden tot den rijkdom en voorfpoed dezer, van de natuur zo begunstigde, valei, wel het incest zal toebrengen (*). Een der kostbaarfte voortbrengzelen van deze landftreek, is de barilla. Om dezelve aan te kweeken , ploegt men het land vier of vijf maaien om, mestende het intusfehen rijkelijk; na vervolgens de aarde nog tweemaal omgekeerd te hebben, maakt men dezelve ellen met planken, in plaais van die te eggen, en zaait in Louwmaand of Sprokkelmaand, waartoe men altoos vochtig weêr afwacht» Wanneer de plant omtrent de grootte heeft van een Engelfche fchelling, zuivert men haar wan alle onkruid, en verzamelt dc barilla in Herfstmaand, leggende die op hoopen van omtrent zes voeten hoog. Men verbrandt vijftig van zodanige hoopen in één gat, "t welk tot dat einde in de aarde is gemaakt, terwijl men intusfehen alles met (lokken wel omroert. Dit gedaan zijnde, wordt het gat voor den regen toegedekt, en na agt of tien dagen vindt men de barilla (of fan da) hard ge- roeg (*) Dit zo heerlijk vruchtbaar dal, is echter iti de heete zomermaanden ongezond, en de inwoonderen zijn alsdan aan koortf'en onderhevig. Hetzelve (trekt zich, langs de kust, anderhalve mijlen in breedte uit, en is landwaards in omtrent twee mijlen lang. De roosmarijn groeit hier ongemeen weelderig; men ziet van dezelve veele heesters,welke meer dan een qians hoogte Rebben. S.'ant. van den Ilnogd, Vcrt.  REIS door SPANJE. soi noeg, om ze in een klomp daaruit te neemen (*> Behalven de Barilla (Salfula foda, linn.), levert deze nabuurfchap nog verfcheiden andere planten op, uit welke men, door verbranding., potafebe verkrijgt. Deze zijn: i. De Agmful, éene ibort van mefembrijan. themum a. Salicor: of Salicornea Europea. Van deze beeft men twee foorten4 waarvan de eene, welke een jaarlijkfehe plant is, in moerasfige, doch de • an- C*) Men zie, wat in dit Deel. Bladz. U'. wegens de iflWW* reeds «ezegd is. Deze plant zuigt de akkers zodanig uit , dat dezelve niet tweemaal na elkander een' goeden oogst kunnen opleveren. Hierom mesten welgeflelde boeren, terflond na het »zanelen van den oogst, hunne velden, laaten dezelve een jaar rusten, en bczaaüen die alsdan terflond weder met tanüa. Men wil dat het intusfehen daarop groeijend onkruid, de noodige hoedanigheid voor deze plant aan den akker niet beneemt. Deze boeren laaten aldus een gedeelte van hun land braak liggen, terwijl het ander gedeelte de barilla voortbrengt; en alleen de arme boeren zaaijen terftond na het mesten, maar verkrijgen daardoor ook veel riegter barilla. De bondels worden even als boot gedroogd, in daartoe gemaakte gaten gedopt, in brand geftoken, eudc aaten vervolgens toegedekt, laatende alleenlijk zo veel lucht daarin komen, als tot voedzel van het vuur uood.g isDe asfche verglaast, te gelijk met de groote menigte van zout, dat uit de plant voorkomt. Als men het gat, waann de verbranding gefchiedt, veertien dagen daarna opent, is alles tot eene klomp, zo hard als een fteen, faamgeloopen, welke men met moeite daaruit haaien en aan (lukken breeken moet. Een halws morgen barilla lever! doorgaans omtrent een ton potasfche. Aant. van dut Hougd. Ftrt. N 5  252 RE £ S d o o !i SPAN] E. andere, zijnde eene voortduurende plant, aart drooge en fteenachtige plaatfen groeit. 3. Barilla punchofa ,foda cokrada, (falfola kali, LiNN.) Deze levert weinig asfche uit, cn nog minder zout. 4. Sofa prima, (chenopedium maritimum.) Deze plant is de gemeende, en wordt hier langs de geheele kust gevonden. 5. Sofa blanca, (Chenopedium album.) 6. Sofa gorda , ( Salfola vermicularls.) 7. Sofa lennofa , (Salfola rofaca.) SI. Hyerba de la plata, (mefembryanthemum cryst.) Van deze agt foorten heeft men de falfola kali, de falicornia, en de chenopediumt, mede in Encey land; doch zij leveren aldaar geene genoegzaamc hoeveelheid zouts op, om van den aanbouw derzelven voordeel te kunnen hebben. De fnelle groei der planten onder eene heete luchtftreek kan niet anders dan den inboorling van noordelijker gewesten ten uiterften verbaazen. Na dat ik op zekeren dag mijne verwondering daarover aan den gouverneur had te kennen gegeeven, bragt hij mij 's avonds in den tuin van dan l ohenzo ma bil e, liggende even buiten de ftad, waarin wij onder de fchadüw van boomen rondwandelden, welke, vier jaaren geleden, nog geen ander beftaan gehad hadden, dan alleen Mekken, zaailingen, of zuigers. Ik zag hier driehonderd Vijgeboomen en drieduizend vijfhonderd wijn (fokken,  REIS door SPANJE. £03 ken, alle bekaden met vruchten, cn hij drinkt reeds met zijn huisgezin wijn, die het voortbrengzei is van zijn eigen wijnberg. Boven dien heeft hij, in dezen tuin ook nog eene ontelbaare menigte granaatappel-, apricoos-, appelen-, peeren-, pruimen-, moerbeziën-, oranje-, citroen-, karoben-, en azarol-boomen (*) bijeen gebragt, welker weelderige groei aan dezelven het voorkomen geeft, als of men haar, ten minnen reeds twintig jaaren geleden, geplant hadde. Van dezen wijnberg won hij in het voorleden jaar drie en een half vat (veertien oxhoofden) wijn, hebbende ieder wijnftok, door elkander gereiend, een vierde van een kan uitgeleverd. Over bet geheel brengt Alkante jaarlijksch op, vierduizend vat, of zestien duizend oxhoofden xvijn (t> Qm (*j De laatstgenoemde {cratacgus azarolus linn.), behoort pigeutlijk tot het gedacht der haagappel-boomen. Hij bereikt doorgaans de grootte van eenen gewoonen appelboom, doch brengt een foort van mispelen voort met drie zaadkorrels, of fteenen, welke een zeer aangenaame rinfehen fmaak hebben, en zo wel geconfijt als rauw gegectcn worden. De azarol wordt van Ibmm"gen, uit hoofde van deze vrucht, ook wel tot de mispelen gerekend. Vm' (I) Zijnde meercndecls de bekende roode Alikantfclie wijn, tint-wijn genaamd: de witte wijn, die hier valt, is op verre na zo goed niet. swinburne verzekert, dat van hier jaarlijksch pmtrent vijfduizend tonnen (denkelijk oxhoofden, 1 tint-wijn, alleenlijk na Dourdeaux worden uitgeleverd, waar men ze onde; »b fchraale toodc wijnen vermengt, om deze te verbeteren. Aant, van den Hoogd. Pat,  204 REIS door SPANJE. Om de Fontillan - wijn te maaken, worden de druiven eerst zorgvuldig wan den ftongel geplakt, vervolgens op raamen , van teenen gevlochten , uitgefpreid, en aldus veertien dagen aan den invloed vaivden wind en zonne blootgelteld, ten einde het overtollig lap te laaten ukwaasfemen, waarna zij onder de pers gedaan worden. Onder de natuurlijke zeldzaamheden in de nabuarfehap van Alkante, zijn de baden van Buzot meest opmerkenswaardig. Na dat ik, uit den mond van een' Arts, eene befchrijving daarvan gehoord hadde, befloot ik dezelve nog voor mijn vertrek uit deze ftad te bezoeken, en maakte dienvolgens affpraik met eenige vrienden, om ons den laatften van Bloeimaand derwaards te begeeven. Wij ftecgen dien dag vroegtijdig te paard, en reeden eerst door de huerta, waarna wij eensklaps op eene tweede vlakte kwamen, die twaalf of veertien voeten hooger is, de campillo genaamd, welke even als de huerta, met water uit de pantano bevochtigd wordt. Ten einde van deze wel bebouwde en vruclitbaare vlakte, begonnen wij tesren de bergen op te klimmen, en kwamen ten laatften, op een aftand van vier mijlen van Alkante, aan de bekoorlijke plaats, waar de warme bronnen ontfpringen, zijnde nabij het dorp las Aguas. De geheele landftreek is doorfneden met hooge bergen, van welke de Bucampana, de fierra Gitana, en de Cabe* za, de merkwaardigften zijn. De laatfte naam is eeue verkorting van cabeza de auro, of gouden hoofd i  REIS door SPANJE. hoofd; en de fierra gitena heeft zijn' naam gckreegen van dc zogenaamde heideus, in het Spaansch gitanos. Deze hooge berg-keten, aan alle ftormen en onweders blootgefteld, is verre at van eene aangenaame woonplaats te wezen, nademaal de blikfems aldaar buitengemeen hevig zijn, cn de donder, tusfchen de ontelbaare rotfen, altoos met een vetfehrikkelijk gedruis terug gekaatst wordt. Deze rotfen zijn van kalkfteen, en belaaden met delfbaare fchelpen. Ik vond bier eenige brokken van het zogenaamd marmor metalhcum, Czwaarfpath), zijnde een foort van neen welke famengefteld is uit zwaar-aarde en gips, of kalkaarde beide met vitriool - zuur verzadigd; ook zag ik aan verfcheiden plaatfen ijzer-erts met hematiM, of bloedfleen. Aan de zuidelijke afhelling ontfpringen, nabij ' den voet dezer hooge bergen, vier mineradien bronnen van welke twee digt bij elkander, doch de overigen op een' verderen aftand zijn. Derzelver getemperdheid is van omtrent honderd en vier graaden volgens de thermometer van f ahr en heit. Zij hebben een fterken Haal-fmaak, geeven een zetzel af van geelcn oker, cn men vindt daarin na de uitdamping, kristallen van Glaubers - zout. Twee of drie kleine bierglazen vol van dit water, uit eene dezer bronnen gefchept, zijn een fpoedig- werkend , maar zagt purgeer-middel. Deze landftreek wordt dikwijls geféhokt door hevige aardbevingen. Ik had hier gelegenheid om onderzoek te doen we-  iêrj PvElS door SPANJE» wegens de natuurlijke hiftorie van de grana kerL mes, of fch ariaken-bezien. Deze worden gevonden aan de coscoja, (kermesbotm, quercus coccifera i.inn. ) welke hier groeit tot de hoogte van één of twee voeten. De kermes vertoont zich aan de kleine takjes,ten deele nabij den bodem van de plant, doch meercndeels op de bovenfte takken, altoos onder befchutting van de bladen, en vast gehecht door een foort van lijm, dat, zo wel voor het oog als op het gevoel, na dun wit leer gelijkt. Dit is over den nam verfpreid,en bedekt, even als de kelk van een' eikel, een gedeelte van de korrels. Dij nauwkeuriger onderzoek, fpoorde ik dit lijmachtig ovcrtrekfel na, tot aan eene kleine opening in de kermes, van waar het, gelijk de moederkoek, zich over de binnenfie oppervlakte verfpreid hadde. De korrels of zogenaamde fcharlaken - bezien, zijn van onderfcheiden grootte, houdende van een agtfte tot een vierde van een duim middelüjns, alle volkomen bolrond, en bedekt met een wit Hof. Wordt dit (tof daarvan afgewreevcn, dan vertoont zich de oppevlakte glad, en blinkend rood. Ik vond deze korrels, op eenen zelfden Ham, in drieerlei ftaat. In den eerHen Haat vertoonden zich alleenlijk taaje vliezen, die gevuld waren met een na bloed gelijkend rood fap, ;t welk op papier een vlak na'iet, zo helder en fraai als de beste carmin. In den tweeden Haat ziet men, onder de buitenfte fchil, of huid, een dun taai vliesje, waarin de eieren zijn opgefloten, die thans nog ze:r klein wa*  REIS door SPANJE. &f waren, cn, zonder de hulp van een goed vergrootglas , nauwlijks onderfcheiden konden worden. Tusfchen dit vlies en de buitenfte huid, was het zelfde roodc vocht, doch in minder hoeveelheid dan in deszelfs eerden ftaat. Door eene zorgvuldige ontleding gelukte het mij den buitenüen huid daaraf te ligten, welke duidelijk afgefcheiden was van het bimienfte vlies, waar door de ingewanden en bloedvaten fcheenen; deze twee bekleedzclen fchencu, nabij de evengemelde opening, nauw aan elkander te hechten. Het binnenfie vlies is dun, wit cn taai, met eene halvemaans-vormige afdeeling, welke bleek de eierftok te wezen. Deze is in den beginne zeer klein, en nauwlijks zichtbaar, doch wordt allengs grooter, tot hij in den derden '"-ftaat dc geheele ruimte beflaat, waarna het kleurgevend vocht verdwijnt, cn de eieren, ten getalle van vijftien honderd of twee duizend, maar alleen gezien worden. Het komt mij duidelijk voor, dat de kermes hoegenaamd geen voedzel ontleent van de plant, aan welke dezelve is gehecht. Uit de plaats waar men ze vindt, zou men bijna befluiten mogen, dat het klein infekt, de kermes-eik (quercus coccifera~)f wiens ftekelige bladen na die van de hulst gelijken , alleen tot zijne verblijfplaats verkiest, ten einde aldaar' befchutting te vinden tegen het gevogelte. Ik deedt den 31 van Bloeimaand, eenige fcharlaken-korrels in een Koffijkop, en ontdekte den ia van Zomermaand daarin eene menigte uitneemend kleine diertjes,van eene helder roode kleur, in den kop,  *e3 REIS door S P A N J E. kop, welken niet verbazende (helheid rondliepen, hoewel alleen bij korte tusfehenpoozingen. Een mijner vrienden had eenige dezer korrels in- een fiiuii'doos gedaan, en dacht daaraan voor een geruimen tijd niet meer. Weinige wecken laater kreeg hij de doos wederom in handen, en vondt, bij het openen van dezelve, haar van binnen vochtig, als eene fuorc van dauw, met eene menigte van kleine gevleugelde infekten daaraan klevende, die al te famen dood waren (*). Kort voor mijne komst te Btizot, hadden eenige boeren uit het dorp las Agnas zich na het omliggend gebergte begeeven, waar zij meer dan vier arrobas, of omtrent honderd ponden kermes bijeen verzamelden i, welke zij te Alkante verkogtcn tegen vijftien reaalen, of ten naastenbij drie en dertig Huivers het pond. jjchalveu dc grana kermes, nam ik aan de cos- co- (*) Dc grana keimes zijn eigentlijk nesten van eene foort van fchildluizen, welke men van deze heesters, of quercus enccifera, verzamelen moet, eer de daarin bellotene infekten zo verre zijn gekomen, dat zij hunne eerde wooning vc-rlaateti kunnen. Aan fommige plaatfen Itoot men dezelve in vijzels, en van het daaruit komend fap, wordt, wordt in de apotheeken, de pisdrijvende fr.cais kermes vervaardigd. Doch gemeenlijk fprcidt men al het ingezamelde op linnen doeken uit, belproeid hetzelve met azijn, om de daarin zijnde wormpjes te dooden, en verzendt het dan, gedroogd zijnde , in baaien. Deze kermes wordt vervolgens gebruikt tot het verwen van fcharlaken, dat wel een weinig minder gl >cd hejft cn bruiner is dan van het gewoon fcharlaken, maar ook wederom duurzaam r is, en van vuiligheid of fcherpe fapp.n 20 ligt geene vlakken aanneemt, Vtti%  REIS door SPANJE. 209 eoja nog eene menigte groote roode uitwasten waar. Deze onderfcheiden zich in twee foortcn, waarvan de eene op de bladeren, de andere aan de ftelen der mannelijke blcezems, of katten, geformeerd worden. De eerfte foort vertoont zich in het midden van het blad, aan beide deszelfs oppervlakten , en is in den beginne groen, doch naar maate deze uitwasfen zwellen, worden zij helder rood, en beilaan alsdan het geheele blad, uitgezonderd dat aan fommige bladen een fmalle rand overblijft. Zodanige bladen zijn altoos langer dan de overige» gelijk mede de ftelen der katten, waarop de uit- m wasfen gevonden worden, merkelijk langer zijn dan de andere; nogthans fchijnen de bloempjes; welke zich op de oppervlakte dezer uitwasfen vertoonen, daarvan niets geleden te hebben. Deze ziekelijke gezwellen zijn vol van kleine openingen, die gemeenfehap hebben met kleine celletjes, welke ieder een kleine witte made bevatten. Het cel-» letje wordt geformeerd door een fterk vlies, doch de zelfftaudigheid van het gezwel is fpongieus. In de uitwasfen op de bladen kon ik geenerhande nest ontdekken, alhoewel ik niet twijfel, of dezelve worden, even als dc voorgaande, door de ichneumon-vlieg veroorzaakt, en dat derhalven ook ieder celletje een ei bevat. Ik zou thans gelegenheid hebben, over de natuurlijke historie van den fpringhaan breedvoerig uit te weiden; dan dewijl deze taak reeds zo uitneemend wel bearbeid is, door den oordeelkundigen bowles, zal ik dat onderwerp maar zeer SI. Deel. O kort  2ro REIS door S P A N j E, kort behandelen. Deze verflindende infekten richten in het zuidelijk gedeelte van Spanje de vreefelijkfte verwoestingen aan, 't geen echter niet zo zeer aan de warmte van het klimaat alleen kan worden toegefchreeven, als wel aan gebrek van genoegzaamen landbouw; gemerkt de wijfjes fpringhaanen derzelver eieren nimmer in beploegde landen, maar altoos in onbebouwde of woest liggende gronden, nederleggen. Om deze reden wordt Gallicien, waar de akkerbouw bloeit , zeer weinig van dat ongedierte geplaagd. Adanson levert ons, in zijne reis na Senegal,. een treffend tafereel van de verwoestingen, door eene wolk van fpringhaanen veroorzaakt, welke de zon verduisterde, en, in eene uitgeftrektheid van veele mijlen, alle vruchten, loof en kruiden, binnen weinige uuren verflond, zelfs den boomfchors, noch het riet, waarmede de hutten gedekt waren, verfchoonende; met dén woord, in zeer korten tijd, die geheele landftreek verwoestte. LiNNius verdeelt het geflacht der fpringhaanen in twintig foorten. Die ik in Spanje waarnam, zijn de gryli Italici, welke zich door de roode kleur van derzelver vleugelen onderfeheiden. Hunne kaakebeenen zijn fterk, en getand gelijk een zaag. Het hoofd van dit infekt, heeft eene treffende gelijkenis met dat van een paard, welke overeenkomst bij het geheel geflacht der fpringhaanen opgemerkt wordt. Het geluid van derzelver vleugelen wordt gezegd het gedruis van verre afzijnde wagenen te gelijken. Zij  R^E IS door SPANJE. in Zij worden niet altoos als eene landplaag aangemerkt , nadien zij zich gemeenlijk alleen in de bosichen onthouden: doch is het weêr bijzonder gun» ftig geweest tot derzelver voortteling, invoegen deze gulzige insekten, in hunne vlucht, de lucht verdonkeren; wanneer geheele zwermen van dezelve op de weelderige weilanden nedervallen; wanneer zij de wijnftokken en olijfboomen van hunne bladen berooven; wanneer zij de graanen verblinden; wanneer zij in de huizen dringen, en alles wat hen in den weg komt verwoesten: eerst dan worden zij doorgaans als een' geesfel des hemels aangemerkt. Als zodanig wierden zij befchouwd, toen dit ongedierte, van het jaar 1754 tot 1757, dus vier jaaren na elkander, alle zuidelijke provinciën van Spanje cn Portugal verwoestte. De befchrijving van dit akelig tooneel, ten minften van iets 't welk daarmede zeer veele overeenkomst heeft, en ons door een der Profeeten nage* laaten is, kan om haare fraaiheid en het dichterlijk vuur, 't welk daarin doorftraalt, nauwlijks geëvenaard worden. Hij roept eerst het volk op om te kermen en te rouwklaagen, nadien een volk, machtig en zonder getal, welks tanden gelijk leeuwentanden zijn, eenen plotfelijken inval in het land gedaan hadde. Alsdan keert hij zich tot de herauten en zegt tegen hen: „ Diaast dc bazuine in Zion, en roept luide op den berg mijner heiligheid. Eaat alle de inwoonder des lands zidderen, want des dag des HeeO 2 ren  in 11EIS dóór SPANJË ren komt, want dezelve is nabij. Een dag van duisternisfe en van akeligheid, -een dag van wolken en van dikke duisterheid, als de dageraad uitgefpreid over de bergen: een groot en machtig volk, welks gelijke van ouds niet geweest is, en hetzelve niet meer wezen zal, zelfs tot in de jaaren eener menigte van gedachten. Voor hetzelve verteert een vuur, en agter hetzelve brandt eene vlam. Het land is voor hetzelve als een paradijs , maar agter hetzelve eene woeste wildernis, e:i niets zal deszelfs woede ontkomen. De gedaante van dezelven is als de gedaante van paerden , en als ruiters züllen zij loopen. Zij zullen daar henen loopen als het gedruis van wapenen op de hoogten der bergen; als het gedruis eener vunrvlamme die ftoppelen verteert; als een machtig volk dat in (lag-orden gefebaard is. Voor derzelver aangezichten zullen de volken vol pijnen wezen; alle aangezichten zullen betrokken zijn. Als helden zullen zij loopen, als krijgsmannen zullen zij de muuren beklimmen, en zij zullen daar henen trekken een iegelijk in zijnen weg; en zij zullen hunne gelederen niet breken, ook zullen zij den een' den ander niet verdringen; zij zullen wandelen, een iegelijk op zijn pad, en wanneer zij op een zwaard vallen, zullen zij daardoor niet gekwetst worden. Zij zullen in de ftad omloopen; zij zullen loopen op de wallen; zij zullen tegen de huizen opklimmen; zij zullen door de venderen inkomen, gelijk een dief. De aarde zal voor hen beeven; de hemelen zullen voor hen lidderen; de  REIS door SPANJE. 213 ram en maan zullen verduisteren., en de fterren zullen hunnen glans terug houden. En de Heere zal zijn Item verheffen voor zijn heirleger, want zijn leger is zeer groot; want hij is machtig die zijn woord ten uitvoer brengt; want de dag des Heeren is groot en verfchrikkelijk, en wie kan denzelven verdraagen (*)." ])e gewooue fchuilplaats der fpringhaanen zijn de bosfehen en wildernisfen, waar zij hunne ei' ëren veilig aan de aarde kunnen toevertrouwen. Zo baast het wijfje bevrucht is, fpoedt het mannetje zich na de rivier, en verdrinkt in den ftroom. Het wijfje legt vervolgens haare eieren in de naast bij gelegen onbebouwden plek gronds, en beveiligd ze voor den regen , door middel van een lijmachtig vlies. Dit werk verricht hebbende, zijn haare krachten uitgeput, zij drinkt, en fterft. In Lentemaand , Grasmaand of Bloeimaand , naar ma.itc het weêr gunstig is, komen de jongen uit, en houden zich omtrent drie weeken lang bij elkander, tot derzelver pootcn, tanden en vleugelen geimegzaame fterkte verkreegen hebben, waarna zij zich gaan verfpreiden over de nabuurige landftreeken, om alles wat uit bet planten-rijk onder hun bereik valt, te verflinden. Wanneer de provinciaale ftadhouders in het voorjaar bericht ontfangen, dat de fpringhaanen zich hier of daar vertoonen , verfamelen zij daarom- ftreeks £0 JoBl. Hoofu'ft. II, ver* 1 tot 11= O 3  214 REIS door SPANJE/ ftreeks dc foldaaten en boeren, die, in compaghjen verdeeld, zodanige ftreek lands moeten omringen. Ieder heeft een lange bezem, om daarmede den grond te veegen; drijvende zij aldus, gefit-, mentlijk, de jonge fpringhaanen na een algemeen middenpunt, waar men vooraf een groote kuil heeft gegraven; deze is voor een gedeelte opgevuld met droogc takkebosfen, welke, zo haast dat ongedierte daarin gejaagd en geveegd is, in den brand geftoken worden, om hetzelve door de vlam te laaten verteeren. In het jaar /7S0, waren te Zamora, niet minder dan drie duizend man, drie weeken lang aan dit werk beezig; cn men begroot de menigte van fpringhaanen welke bij die gelegenheid vernield wierden, op meer dan tienduizend fehepels. Een liefhebber van de kruidkunde, kan hier zijnen tijd zeer aangenaam doorbrengen , met de planten op te fpooren, welke omftreeks Altcanto gevonden worden. Op het gebergte vindt hij, onder anderen de esparto- bies> geneverftruik, pijnboom, kermesboom, roosmarijn, thijtn, lavendel, munt, falie, verfcheiden foorten van vcldroosjes , (cistus) met één woord, zo groote verfeheidenheid van planten, dat ik dezelve niet alle opnoemen kan, zonder den leezer te vcrveelen. De zulke die meest mijne opmerkzaamheid troffen, waren de cislus, de kappers met derzelver fraaije witte bloembladereu cn purperen hclmftijltjens , benevens de nerium oleander. Men behoeft zich hier geene twintig (Engeifche) Bij,  REIS door SPANJE. a»5 -.mijlen verre van de ftad te begeeven , om alle af. wisfelingen in het klimaat der gematigde luchtfircek te ondervinden, hebbende men daartoe alleenlijk noodig de bergen te beklimmen, of zich nabij dc zeekust op te houden. Deze omftandigheid is voor den kruidkundigen, bij het beoeffenen van zijne meest begunstigde liefhebberij, zeer voordeelig. De mijne beftond hoofdzaaklijk, in het nafpooren van de voortbrengzelen uit het rijk der delfftoffen. Met dat oogmerk onderzocht ik den niet verre van de itad gelegen berg St. Juliaan, wiens kruin uit eene kalkachtigen aardduinfteen beftaat, die belaaden is met hartsfchelpen, (cockks) gefnavelde oesters, en eenige andere foorten van doubletten. Onder deze fteen is eene bedding ■van gips , vermengd met gebrooken leifteenen ; waarna men wederom eene kalkachtige rots ziet, belaaden met delfbaare fchclpen. Op deze, en omtrent gelijke hoogte met het waterpas van de zee, volgt eene bedding fchclpen , verdeeld in een bovenlaag van enkel gruis, en een onderlaag, geheel uit fchelpen beftaande, die meerendeels volkomen, en aan elkander gelijmd zijn, door even hetzelfde foort van gruis, als waaruit de bovenlaag is famengefteld , zijnde gebroken , doch onvermengd met eenigerhande vreemde Moffen. Onder deze komt een laag poddingMeen, benevens eenige iosfe keiën, welke door het water afgerond zijn, en weinige fchclpen. De laatfte bedding ligt nabij den oever van de zee. O 4  *io~ Pv E I S door SPANJE. Dc rots, op welke het kasteel van Alicante ftaat, is insgelijks kalkachtig, en bevat overvloed van gebroken fchclpen ; daartegen is het zeer klaarblijkelijk, dat het gebergte, ten noorden, en aan geene zijde der valeien gelegen , uit fchist famcngelleld is. Het verwonderde mij niet weinig,onder de fchelpen, die ia den berg St. Juliaan gevonden worden, zo groot onderfcheid, naar maate van de verfchillende hoogtens waar te neemen, op welke zij in de fteencn worden aangetroffen. De delfbaare lichaamcn zijn nabij deszelfs kruin verfteend, en in de rots ingelürad; maar beneden op bijna gelijke hoogte met de zee, liggen zij los, cn fehijnen daar nauwlijks in 't minst veranderd. De eerstgenoemde!! zijn, gelijk ik reeds gezegd heb, hartsfchclpen, oesters, en eenige anderen foorten van doubletten,- de laatden beftaan uit arac, cunei, kuccina, casfides, cylindri^ murices, cocfi/te., cn de peEtenoides van du co sta, van welke foort niet één in de hoogte gevonden wordt. Ik was te meer door deze omftandigheid getroffen, alzo ik mij toen juist aan de delfbaare fchclpen herinnerde welke de Heer brander onder de ruuwe klippen in het graaffchap Hampshire (in Engeland) heeft opgefameld, en die befchreeven zijn door Doctor solandkr , want vergelijkt men dezelve met de zodanigen, die gevonden worden op de kalkfleenen heuvels in de nabuurfchap van Gewi, van Sherbcrn, cn van Marfton-moor (mede iu Engeland,; dan zal men daarin juist dezelfde  REIS door SPANJE. 217 de verfeheidenheid, met opzicht tot, de plaatfelijke ligging, kunnen waarnecmen. Diergelijke omftandigheden behoorden, overal, waar men dezelve ontmoet, zorgvuldig opgetekend te worden; dewijl zij in bet vervolg konden medewerken, tot het verkrijgen eener meer volmaakte kennis nopens de veranderingen, welke onze aarde , in lang voorleden ecuwen, ondergaan beeft. Omtrent twee fpaanfche mijlen van Alkante is een berg, Akoray genaamd, waar de rots kalkachtig, en belaaden is met fchclpen, welke uit afgelegen ftreeken daarin zijn gekomen. Hier heeft men natuurlijke cinnaber ontdekt, als mede roodc gips, welke misfehien door de cinnaber aldus gekleurd is. « Voor het tegenwoordige bepaal ik mij alleen om een bericht van zaaken te gecven. Hierna, zo de gelegenheid zich daartoe aanbiedt, zal ik mij misfehien op dezelve wederom beroepen, ten einde eene theorie daarop te bouwen, zo niet intusfehen zeker perfoon, die oneindig meer bekwaamheid heeft om dat onderwerp te behandelen, zich laat overreden zijne gedachten daarover aan de wacreld mede te deelen. Maar vereert hij het publijk met zijne bedenkingen aangaande den zondvloed, dan zullen wij bet geluk hebben, door zijne vlijt, een volkomen aanwijzing der daartoe betrekkelijke omftandigheden te verkrijgen, en ons vleien mogen, om eenmaal daadzaaken te bezitten, en billijk hoopen een wel uitgewerkt ftelzel te bezitten, dat de toets der eeuwen zal kunO 5 ***  5>3 REIS door SPANJE. ïien doorftaan , en waarvan de waarheid, door elke toekomende ontdekking, nog nader zal bevestigd worden. Onder de zlektens in dit gedeelte van Spanje, zijn de afgaande koortfen de meest heerfchende. Deze nemen nogthans haaren oorlprong niet uit befmettelijke moeras-dampen, maar van de menigte meloenen en fandias (een foort van pompoenen, of kalabasfèn,) welke de boeren eeten, en vare derzelver zwaarcn arbeid, terwijl zij aan dc brandende zon blootgelteld zijn, Wanueer zich de koorts het eerst openbaart, doet men den lijder viermaal aderlaaten, en geeft hem limonade te driii. ken, waarna hij, gemeenlijk in zeven, of ten lang. ften veertien dagen, h^ftelt, zo hem de dood niet intusfehen wegrukt. Indien fomtijds eene verftopping in dc ingewanden , naar het gevoelen der artfen, zulks vereischt, laat men hem den koortsbast, telkens in eene geringe hoeveelheid, inneemen, 't welk men zegt de herftelling te voltooien. Ik heb dit bericht van dén der geneesheeren van het köninglijk hospitaal, die mij een nauwkeurig verflag mededeelde wegens zijne theorie en praöijk bij de behandeling der genoemde ziekte. Het is een geluk voor den gemeenen man, dat hij met opzicht tot de onderfcheiden ziekten waaraan het menfchelijk lighaam onderhevig is, behalven de bedrevenheid der artfen , nog een andere bron van hoop heeft, welke dit volk in geenerhande rampen, ooit verlaat, die aan hetzelve kunnen overkomen. Ik bedoel zijn vertrouwen op de zoge»  REIS door SPANJE. 219 genoemde heiligen. Aldus, bij voorbeeld, beveiligt st. anthonij, de abt, zijne vereerders voor gevaar van brand; st. antiion ij van Patina yeriost de zijnen uit alle gevaaren te water; s. barbara is de toevlucht der vreesachtigea bij onweders cn in oorlogstijden; st. blasius geneest de keelziektens; s. lucia alle oogkwaaien; st. nicolaas is de befchermheilig van jonge dochters, die gaarne een man willen hebben; st. raymundus is de machtige helper van zwangere vrouwen, terwijl st. lazarus haar in baarensnood helpt; st. apollonia bewaart ■de tanden en geneest de tandpijn; st. dominicus de koorts, en st. rociius wordt ijverig aangebeeden wanneer men de pest vreest. Om kort te gaan, in alle ziektens, in alle droefheden en rampen des levens, kan men zich in bet gebed keeren tot den een of anderen heilig,wiens bijzondere taak het is, om bij die gelegenheid verzagting van ellende aan te brengen. In tijden van algemcene rampen, wanneer juist geene bijzondere perfoonen, maar de geheele maatfchappij,met pest of hongersnood bedreigd wordt; wanneer de gewoone befchermheiligen doof zijn voor alle gebeden, of buiten Haat om te kunnen helpen, worden openbaare procesficn bevolen, en de fantisfima faz ten toon geiteld. Dit allerheiligst pverblijffel, is, even als deszelfs mededinger, de fantisfimo fuclarlo, (heilige zweetdoek,) welke onder meer andere kostbaare reliquien, in de kathedraal-kerk te Ovicdo wordt bewaard, een nauw- keu-  tic» REIS door SPANJE. keurig afbeeldsel van het gelaat des Zaligmakers, afgedrukt op den zakdoek der heilige veronica, en waarvan de ganfehc waereld flechts drie afdrukken , behalven deze, opwijzen kan. Een geleerd jefuit heeft de geloovige Catholijken met eene authcutijke gefchicdenis van dezen onwaardeerbaren fchat begunftigd. Van dc drie gemelde afdrukzels, is het één te Romen, het tweede wordt gezegd te Jaen te wezen, en het derde wierd eenigen tijd te Jerufalem bewaard.. Dit laatfte was eens, in een' tijd van zwaare vervolgingen , aan den Koning van Cyprus gezonden, doch van dat ongelukkig eiland zogt hetzelve wel dra eene veiliger fchuilplaats, in een bijzondere kapel van den Paus. Hier bleef dat heiligdom een tijd lang in rust, tot het na Venetien wier gezond den, bij gelegenheid dat aldaar de pest heerschte, en maakte zich in die ftad zoo beroemd, dat de Venetiaanen befloten het, voor altoos, binnen haare muuren te bewaaren. De Paus eischtc daartegen zijnen fchat terug, en zondt een kardinaal derwaards , om denzelven na Romen te brengen; ma.tr de Paus intusfehen overleden zijnde, fchonk de goede kardinaal dezen hem aanvertrouwden doek aan zijnen kapellaan, die vervolgens tot Priester van San yuan, in dc huerta van Alicante, aango fteld wordende, hem met zich daarhenen voerde. Deez' eerlijke man wist niet, welken overgrooten fchat hij bezat; dus wierp hij denzelven in een kist, en bedekte hem met zijne geheele voorraad van kleederenj doch toen hij na eenigen tijd dc kist  REIS dook SPANJE. m* kist opende, zag hij met verwondering, het heilig af'beeldzel boven op liggen. Denkende, dat zijne bedienden het misfchien daar ter plaatfe neergelegd hadden, nam hij den doek, en Hopte dien op nieuw onder in de kist. Nu gebeurde wederom hetzelfde; en deze proef nogmaals herhaald hebbende, zag hij dit beeld voor de derdemaal, boven op het ander goed liggen, dat in de kist was opgefloten. Deze verbaazeude gebeurtenis herftelde den doek in zijnen voormaaligen roem; ca na dien tijd heeft dezelve niet opgehouden, door zijne overgroote kracht, eene menigte van mirakels uittewcrken. Ongelukkig voor deze onwaardeerbaare rcliquie, is het gelaat, 't welk daarop afgetekend Haat, veel kleiner dan een natuurlijk menfchen - aangezicht; waartegen de afdrukzels te Jaen, Oviedo, en Romen, alle de behoorlijke grootte hebben. De geleerde Jefuit heeft echter ook deze zwaarigheid weeten weg te neemen, door de aanmerking, dat, volgens het getuigenis der eerwaardige munniken, die den heiligen dienst verrichten, in het klooster van Santa Clara, waarin hetzelve bewaard wordt, dit gelaat niet altoos van dezelfde grootte verfchijnt, als zijnde fomtijds in de daad veel verkleind, maar toch wederom op andere tijden, oogenfchijnlijk even zo groot, als dat van Jaen en te Romen. Men heeft geene authentijke berichten, dat het zinds veele jaaren, pest of hongersnood heeft af¬ gekeerd. Toen nogthans hetzelve in t jaar i4>>(>> na  S22 REIS door SPANJE; na eene langduurige droogte, in procesfie wiercf omgedragen, volgde daarop terftond verfrisfende regenbuien, en federt heeft men het altoos als de rijkfle fchat in de huerta aangemerkt. Ik ben met de topographie en chronologie der aloude ftad, noch ook met dc geographie der haar omringende landftreek, niet genoeg bekend, om de gcfchiedenis van den geleerden Jefuit te kunnen beoordeelen, die, onder anderen, verhaalt, dat, toen de Priester van S. Juan, bijgedaan door twee Franciskaner munniken, de fanctisjima faz, in het gemelde iaar I489, na Alkante droeg, hij eene kleine bergkloof, IJoxia genaamd, op eene mirakulcuze wijze over vloog, komende op eenen rijzenden grond , aan gene zijde van dezelve, wederom op zijne voeten neder. Het fchijnt mij echter toe, dat hij, bij het verhaal van deze mirakeleuze gebeurtenis, niet gedagt heeft aan de eigentlijke ligging van dc ftad, in dien tijd. Dan dewijl zulks maar een enkel vermoeden van mij is, zal ik het onderzoek daarvan aan anderen overlaaten. Intusfehen kan ik niet voorbij aan te merken, dat Allkante eertijds omtrent een Spaanfche mijl verder ten oosten heeft gelegen, dan die ftad tegenwoordig ligt; te weeten, aan de andere zijde van den berg S. Juliaan, niet verre van kaap de la huerta; terwijl de hedendaagfche ftad, nog zo laat als in het jaar 1519, alleenlijk uit es geringe hutten beftond. Na die 1 tijd is zij zoodanig toegenomen, dat drie en veertig jaaren laater, reeds dui-  REIS door SPANJE. 223 duizend huisgezinnen aldaar eene fchuilplaats gezocht hadden , om 'er zich tegen de roverijen der Algerijnen te beveiligen. Alle oude huizen in de huerta bewijzen oogenfchijnlijk, door derzelver h'oogc en fterke toorens , hoe zeer men de ftrooperijen dezer zeeroovers vreesde; even als de verba azende aanwas van AS' cante van de vrede en veiligheid getuigen, welke haare burgers, onder de befcherming van het aldaar voor handen zijnde kasteel, genoten hebben. Niet.langer geleden dan het jaar 1776, vielen de Algerijnen, gelijk een zwerm Springhaanen, aan op de geheele zeekust van Cataknien, Valentie. , en Granada, doch wierden fpoedig van daar terug gedreeven. Ik had de nieuwsgierigheid, aan don francisco pacheco te vraagen, wat hij dacht de eigentlijke oorzaak te wezen van het mislukken van den Spaanfchen krijgstocht tegen Algiers? Hij zelve was op dien merkwaardigen dag aldaar tegenwoordig geweest, en bekleedde niet alleen een' aanzienlijken post in de armee, maar was ook als een' vertrouwd vriend van den generaal o'reilly, zeer bevoegd om over deszelfs gedrag te kunnen beoordeelen. Volgens zijn verhaal, waren tot die onderneeming twintig duizend man, benevens eene fterke vloot tot dekking van dezelve beftemd geweest, hoewel de floepen alleen toereikend waren om agt duizend man in te neemen. De eerfte divilie ontfing dienvolgens bevel, om, zo haast zij aan  a-24 REIS door SPANJE. aan wal was gekomen, aldaar onder de wapenen te blijven , tot de geheele landmagt zou ontfcheept zijn, nadien het oogmerk van den generaal was, met de geheele armee in kolommen voort te trekken, en zich aldus meester te maaken van eene hoogte, van waar men de Had Algiers kon befchietcn» Deze diviiie kwam behouden aan land, zonder van den vijand in 't minst ontrust te worden. De officier die daarover het bevel voerde, zag dat de Mooren, die zich daaromilrceks bijeen vergaderden, weinig in getal waren; cn ongeduldig zijnde om lauweren te behaalen, riep hij, zijne folkaaten toe: a ellos mis hyos, (val aan, mijne kinderen!) waarop oogenblikkclijk dc aanval begon. De vijand deinsde terug, en hij vervolgde hem zo lang, tot zijn volk, dat afgemat was, in wanorde wierd gebragt door eene menigte van Mooren, die zich achter kanaalen, rotfen, eu ftruwellen vcrfchoolen hadden. Intusfehen maakte de tweede divifie alle fpoed , ten einde de eerfte te onderfteunen, maar het was reeds te laat, en de verwarring zodanig algemeen geworden, dat de opperbevelhebber zich genoodzaakt zag om tot den aftocht bevel te geeven. Hij volbracht denzelven ook met zoo veel beleid, dat, hoewel zijne troepes onder het oog van meer dan honderd en vijftig duizend Mooren wierden ingefeheept, 'er nogtiians niet één Huk gefchut agter bleef. Zijn geheel verlies beftond in vierhonderd cn zestig man; eu dit is waarlijk zeer gering, wan-  REIS door SPANJE. S25 Wanneer men in aanmerking neemt, dat zij veertien uuren agtereen , zonder tusfchenpoozing, met den vijand gefchermutfeld hadden (*). Had (♦) De Abt dominique sestini, heeft, op deze gebeur-; tenis, de volgende aanmerking in 't licht gegeeven; „Dewijl men iedereen (zegt hij,) geeven moet wat hem toekomt, zal ifc hier bij voegen, dat de armee der Spanjaarden haar behoud te danken hadde aan de twee Toscaanfche fregatten, welke in de vloot, tot deze expeditie beftemd, zich bevonden. Het zij de Spaanfche oorlogfchepen, wegens derzelver zwaarte., niet zo nabij de kust konden komen om de Moorfche ruiterij te befcliieten of dat men den buitenlandfchen generaal, uit hoofde eener laage èn allerbaatelijkfte afgunst, in de uiterfte verlegenheid wilde brengen, dit is ten minsten zeker, dat de bevelhebbers der Toscaanfche fregatten, die geen aandeel in deze famenfpanning hadden , tot op eene kabelslengte van het ftrand genaderd zijnde, zulk een hevig vuur maakten op de ruiterij van den lieij van Confiantine, die als toen de vluchtende Spanjaarden vervolgde, dal deze daardoor eensklaps wierd tegengehouden. De flachting, welk» zij onder menfchen cn paarden door hun gefchut aanrechtederit was zoo veibaazend, dat derzelver lijken als het ware een muur formeerden, welke de andere Mooren,die den Spanjaarden op debielen zaten, niet konden overklimmen. Aldus was de roem van dien dag, voor een groot gedeelte, alleen te danken aan deze twee fregatten, vooral aan het één, de Etruria genaamd, *t welk zich zodanig blootftelde, dat het in 't allergrootlte gevaar geraakte van te ftranden. Hetzelve had nogthans maar tien man in dit gevecht verlooren." ,, Het Malteesch eskaders dat zich aangeboden had om in den roem en de gevaaren van die onderneeining te deelen, doch welks bijftand door den Koning van Spanje eerst af^eflagen, cn naderhand verzogt was, kwam te laat en diende alleenlijk oiri «Ie gekwetften na Ma'aga over te brengen " j, Men verhaalt, dat de generaal der ruiterij van den Bc'ij van III. Deel- P ©*s  tatf REIS door SPANJE, Had de onbezonnenheid des officiers, die over de eerst aan land gebragten divifie troepen het bevel voerde, Algiers niet behouden , dan zou men, binnen drie dagen, die ftad onvermijdelijk in de asfche gelegd hebben. Na de verzekering van dusdanigen ooggetuige, durf ik zo min twijffelen aan de waarheid van zijn verhaal, als aan de gevolgtrekking welke hij daaruit afleide; want, onder alle lieden van rang,waarmede ik de eere had in - Spanje te verkeeren, heb ik, ten aanzien van gezond verftand, ftandvastig-' heid èn openhartigheid , zijns gelijken niet ontmoet. Het grootrte genoegen, dat men,op reis zijnde, hebben kan, is het vermaak, van dikwijls te verkeeren met menfchen van uitmuntende karakters. Ik fcnatte dit genoegen op zulken hoogen prijs, dat Cotilfantlnt, die tot hulpe der Algerijnen toegefchooten was, na zijne terugkomst aan deszelfs meester verhaald hebbende, dat hij den Spanjaarden had genoodzaakt zich weder in te fcheepen, op ïlaande voet, door den lleij zeiven, met een fabel het hoofd wierd afgetlaagen, zeggende deze: Ik had u afgezonden om ze allen te vernielen, niet om hen na hunne fchepen te laatm wederkeeren. Deze woeste trek was eenen Mooifchen Koning waardig." „ De Ahjeiij'nen kwamen dien dag uit hunne itad niet te voorfchijn, en het waren alleenlijk de Mooren, die in het gevecht deel hadden. De Vrijwilligers van Catdlonien, welke zich onvoorzichtig tot voor de poorten van Algiers hadden gewaagd, en de tuinen in de voorlieden van die ftad uitplunderden, werden bijna alle gedood." Ziet f£fpiU det Journaux Ayrtt 1752, Biadz. 288, fort.  REIS door SPANJE. 227 hk wanneer ik ook maar fiechts één perfoon bad Leren kennen, zodanig als de gouverneur van Alttante, ik mij daardoor, voor alle de moejelijkheden eener lange en verdrietige reis, rijkelijk beloond zoude achten. Mij dunkt, ik heb nooit fchooner Voorbeeld van volkomenheid in eenig mensch gezien. Altoos even bedaard en gerust, fchijnt hij zich zeiven ten allen tijde onder bedwang te hebben. Als een kloekmoedig en onverfchrokken man, noodzaakt hij zelfs de aller hardnekkigfteh tot gehoorzaamheid ; en evenwel is hij zoo minzaam en Vriendelijk, en alle zijne woorden en daaden draagen zo veele blijken van menschlievenhcid, dat iedereen die niet tegen de wetten handelt, als het ware gedrongen wordt om zijne vriendlchap te zoeken. Als ridder van Malta bezit hij eene rijke commanderij in eene verrukkelijke landftreek y waar hij alle genoegens zou kunnen fmaaken, welke deze waereld opleveren kan, uitgezonderd die, van het menschdom in den hoogften graad nuttig te zijn. En nogthans verkiest hij liever in zijn gouvernement van Allkante te blijven, waar hij op 'eiken flap, die hij tot verbetering van de ftad, of het invoeren eener geregelde policie neemt, tegenftreevingen en onaangenaamheden ondervindt. Zijne ftandvastigheid zal echter alle zwarigheden overwinnen, en het laatfte nageflacht zal nog zijnen iiaam zegenen. Wanneer men bet karakter van zodanigen man 1 forel befchouwt, kan men onmooglijk nalaaten te P a be-  a&8 REIS door SPANJE. bejammeren, dat hij een ridder is van Maltha, en dienvolgens de huisfelijke genoegens van den echten (laat niet genieten kan. Hij fchijnt, met dat alles, voor de bekoorlijkheden der fchoone fexe gansch niet ongevoelig; want met hem op zekeren tijd over de fchoonheid, bevalligheid en levendigheid der Andalufifche vrouwen fpreekende, merkte hij, met eenige geestdrift, aan, dat zodanige alles overtreffende fchoonheid toereikend was, ook het brein van een' verftandig man op hol te brengen ïk zou mij nog langer kunnen ophouden met ok beminnenswaardig karakter; doch moet, hoe ongaarne ook, daarvan affhippen. De gewichten en maaten te Alkante verfchillen van die der andere provinciën. Het quintaal houd vier arrobas, ieder van vier en twintig ponden, en het pond agtien Spaanfche, of negentien Engelfche oneen; dus weegt het quintaal alhier twee ponden zwaarder, dan een Engelfche centenaar. De vara, of vier palmen, ftaat ten naasten bij gelijk met de yard in Engeland. De cantaro houdt vier azumbres, of dertig medias, en is genoegzaam overcenkomftig met de Engelfche gallon. Deze maat wordt gebruikt voor vloeiltoffen. De cablz bevat twaalf barchillas, of agt en veertig colemines, en komt overeen met zeven en een halve fchepels in Engeland. Agt quartos maaken negen Engelfche oortjes. D(  REIS door SPANJE. 220 De prijzen der Levensmiddelen zijn: Brood vier quartos het pond van zestien oneen. Osfenvleesch ■ tegenwoordig tien quartos het pond van agtien oneen; doch twaalf jaaren . geleden niet meer dan zes en een halve quartos. Schapenvïeesch tegenwoordig zestien en een halve; voor twaalf jaaren dertien quartos. Kalfsvleesch zeventien quartos. Verkensvleesch agtien quartos. Verfche visch gemeenlijk agt quartos. Olie negentien quartos het pond; doch, bij de arroba, drie en dertig reaalen. Een hoen, het zij groot of klein, vijftien quartos. Het zout kost agt en twintig reaalen de fanega, of honderd ponden gewicht, in dc alfori, zijnde het Koninglijk magazijn, waar altoos een beftuurder, een fiel medldor of weeger, een escrivano, en een vlsfttador of opzichter, den geheelen dag tot de aflevering gereed ftaan. De contraéten wegens het leveren van levensmiddelen, worden voor den tijd van zes jaaren geflooten. p 3 REIS  230 REIS door SPANJE, REIS van , AL IC ANTE na VALENCTA. Ik verliet Alkante den 6den van Zomermaand. Het eenigfte dat mij, in de valei, merkwaardig voorkwam, was een, van de Mooren, aldaar aangelegde waterbak; dan zo haast wij een hoogeren grond bereikt hadden, wierden de Jaagen van delftroffen, uit welken het aardrijk heiraat, voor mij van meer aanbelang. Hier bleek ten duidehjkften, wat ik te vooren Hechts vermoed hadde, te weeten , dat het inwendige dezer hooge bergen inzonderheid beftaat uit eene foort van leij-fteen (fchist,) welke bedekt wordt van kalkfteen, hoewel daarin ook eenige gips-beddingen gezien worden. Van deze hoogte daalden wij vervolgens neder in de rijke valei van Montforte, welke rijkelijk van water voorzien, cn, naar het fchijnt, ook wel bebouwd is. De grond is hier zoo ligt, dat men maar één muilezel voor den ploeg fpant; en niet te min brengt dezelve overvloed van olie, wijn, vijgen, allerlei foorten van graanen, ea barilla, voort.  REIS door SPANJE. ajt voort. De liefdes - appe/ (tomato) (*) en Spaanfche peper (capicumf) fchijnen hier «zeer gezocht te wezen. Montforte ligt vier Spaanfche mijlen van Aiicante. Na het middagmaal reisden wij nog vijf Spaanfche mijlen verder, tot Villena, meerendeels over eene ruuwe onbebouwde laudftreek, tusfchen dorre gips-bergen, welke ten eenemaale onbewoond zijn, en tot niets bekwaam fchijnen, dan om aldaar gedenk-kruisfen op te richten. In een bergkloof, of holle weg, zag ik een kleine beck,vloeijende over een bed van gips fpath (feleniet,) welks boorden ik bedekt vondt met zee-zout. Toen wij de bergen waren over getrokken, kwamen wij in de vruchtbaare valei van Elda, in welke wijngaarden, vijgeboomcn, amandelboomen en olijf boomen, benevens tarwe, Turkfche weit, gerst, en Bourgondisch hooi (alfalfa,) den geheelen grond bedekten. In de wijnbergen ploegde men met twee muilezels, doch in het open veld wierd de ploeg door maar eenen ezel getrokken. Links af, tusfchen Elda en Villena, is bet dorp Sax, bevattende omtrent tweeduizend inwoonders; het- (*) Hier te lande ook wel gulden-appel, in 't Fransen pomme c* amotir, genaamd. Deze heesteracluige plant is een foort van nachtfehade, hij de kruidkundigen bekend ouder de naam van filanum lycoperpcum l i n n. , en wordt bij ons, alleen om haare fraaie roode vruchten, die omtrent de grootte van kersfen hébten, ia de tuinen aangekweekt. Veru  232 REIS door SPANJE. hetzelve heeft eene ongemeen romaneske liggingaan den voet van eenen fteilen en ruuwen berg, op. wiens kruin een oud kasteel haat, van waar men op het dorp en de daarbij gelegen vlakte, loodrecht nederziet (*). Na wij deze vlakte over- waren , reisden wij tot aan Fillena, tusfchen hooge rotfen en bergen. Filltoa is eene aanzienlijke ftad, gelegen aan het uiterst einde van een' gebergte, dat Sterra de San Christobal genaamd wordt. Zij bevat vijf en twintig honderd huisgezinnen, en is verdeeld in twee munniken-kloosters, benevens één klooster voor nonnen van de congregatie van S. Philippe Neri, een paleis voor den marquis, die Heer van die ftad is, en verfcheiden andere aanzienlijke gebouwen. Op den naastgelegen berg ziet men een zeer oud kasteel; dit is eertijds eene fterke plaats geweest, doch zij ligt onder het bereik van een'nog hoogeren berg. In deze ftad zijn zeep - en linnen - fabrijken, ah mede verfcheiden brandewijn - ftookerijen. De (*) De weg na dit kasteel is zo ongcmsen fleil en moeijelijk te Beklimmen, dat het bijna onbegrijpelijk is, hoe men de daartoe noodige boinvftofien derwaards heeft kunnen brengen. Eer men te Vilkna komt,laat men, wederom aan de linke hand, een dorp liggen, Biar genaamd, 'tweik de om zijne roosmarijn reuk beroemde rosmarijn-honig levert. Hetzelve was reeds bekend hij d_- Romeinen, die het uit dien hooüle Apiarium noemden. Deszelfs inwoonde» dojven met deze honig, die zij met hun scgel befiemptlen, een' voordeeligen Koophandel. Aant. van dsn Uoogd, PerU  REIS door SPANJE. =33 De openhaare wandelwegen zijn zeer vermaaklijk, cn in een' goeden fmaak aangelegd; de fonteinen, waar mede dezelve verfierd zijn, geevcn overvloedige ftroomen van water uit, die te famen eene beek formeeren, door welke de vlakte bewaterd wordt. Dewijl deze uitgeftrekte vlakte nooit gebrek van water beeft, brengt dezelve eene genoegzaame boeveelheid voort van tarwe, gerst, haver, rogge, Turkfche weit, look , uijen , witte wortelen, Bourgondisch hooi, hennep, wijndruiven, olijven, vijgen, cn moerbeziën. Niet verre van de ftad is een zout meir, hebbende twee Spaanfche mijlen in den omtrek. Vier gelijke mijlen ver ziet men een heuvel, beftaande geheel en al uit (leen-zout, 't welk eene bedekking beeft van gips. De levensmiddelen zijn hier over 't algemeen goedkoop: osfenvleesch wordt verkocht voor zes quartos, of iets minder dan zeven oortjes, het pond van zestien oneen; doch fchapenvleesch kost veertien quartos, zijnde ten naasten bij vier ftuivers. In de herberg, waar ik mijnen intrek genomen had, konden de venfters niet gefloten worden, uit welke omftandigbeid ik het befluit opmaakte, dat hier nog eene bijzondere eenvouwigbeid van zeden plaats moest hebben, ofwel, dat de ftads regeering ongemeen waakzaam is tegen alle buitenfpoorigheden, die het gevolg zijn van onmatigheid, en van de daaruit voortkomende armoede. P * Alle  331 REIS door SPANJE. Alle rotfen in deze nabuurfchap zijn van kalkfteen. Op den zevenden van Zomermaand vervolgden wij, 's morgens ten vijf uuren, onze reis over de vlakte, tot Fuente la ffiguera, laaiende Almanza op den afftand van omtrent één Spaanfche mijl, aan onze linke hand liggen. De Bisfchop b urn et dwaalt in zijn bericht, 't welk hij ons wegens den vermaarden veldflag van Almanza heeft medegedeeld. Het geval heeft zich met weinige woorden, aldus toegedraagen: de hertog van berwick was zeer begeerig om eenen bellisfenden veldflag te leveren, en zondt tot dat einde twee fpions in de legerplaats van den Engelfchen generaal lord galwaij, die, voorgeevende ovcrloopers te zijn, hem tijding moesten brengen, dat de hertog van orleans eene verfterking van twaalfduizend man uit Frankrijk aanvoerde; dat men deze verfterking binnen twee dagen verwagte, eu de beide hertogen alsdan, met hunne vereenigde macht, de Engelfchen tot den flag zouden noodzaaken. Lord galwaij liet zich hierdoor misleiden: hij brak de belegering van Vifr lena op, liet den veertienden van Grasmaand, zijne armee drie fterke uuren marcheeren, en viel vervolgens, op het midden van den dag, met zijne vermoeide benden op den vijand aan, die hem zeer gerust afwachtte. De uitkomst was juist zodanig, als men zeer wel had kunnen voorzien £ want de Engelfchen wierden geflagen, en deze krijgslist van den hettog bragt de kroon op bet hoofd  REIS door SPANJE. =35 hoofd van Philips* die dezelve ook vervolgens, door zijne dapperheid, behield. Daags na dezen üag kwam de hertog van orleans, alleenlijk met een gevolg van veertien perfoonen verzeld, bij de zegepraalende armee aan. Fuente la Higuera, een dorp van tusfchen de twee en drie duizend inwoonderen, is gebouwd op eene rots, welke van hooge kalkfteenen bergen omringd is, en van waar men op eene vruchtbaar* vlakte nederziet. Deze is niet al te wel bebouwd , en nogthans brengt haare natuurlijke vruchtbaarheid te weeg, dat 'er allerlei planten en zaai-gewasfen, gelijk mede de boomen, allerweelderigst groejen. Dit dorp, benevens verfcheiden andere dorpen in deszelfs nabuurfchap, is het eigendom van den marquis de dos aguas, die ook de overheid aanftelt. Kort na ons vertrek van Fuente la Higuetm, kwamen wij in gezelfchap van vijf perfoonen, die tot geleide verftrekte van zes paarden, alle met piasters gelaaden, en na Frankryk beftemd. Zo dra wij in de vlakte neder gedaald waren, kruiste zich ieder van hun, fchoot vervolgens zijn musket af, laadde het op nieuw, en hong hetzelve aan de zijde van zijn paard. Uit deze vermaaklijkc vlakte kwamen wij wel dra in eene enge valei, welke tusfchen kalkfteenen rotfen ingeüoten is, en van waar het uitzicht ieder oogenblik verandert. Alle vlaktens in dezelve zijn be-  230" REIS door SPANJE. bedekt met tarwe, gerst, haver, of turkfche weit» de hooger landen met olijf boomen, vijgeboomen, of wijngaarden, en zulke plaatfen, die minder toeganglijk , of voor den landbouw onbekwaam zijn, worden overgelaaten aan den thijm , roosmarijn, munt, lavendel en de lieflijke oleander, ter* wijl hooge pijnboomen het tooneel veranderen, en de kruinen der meest uitfteekende rotfen bekroonen. De hier onlangs voltooide weg is wel geplaveid, zij is in het midden hooger dan aan de kanten, en volkomen recht. Naar maate wij verder kwamen, wierd ook de valei breeder. Wij moesten ons verwonderen over de verrukkelijke boscbjcs van St. Jans-broodboomen, en olijf boomen, benevens de uitgeflxekte wijngaarden. Aan onze linker hand, op eene aanmerkelijke hoogte, befchouwden wij de de overblijfzelen van het klooster en kasteel van Montefa, zijnde beide voor eene militaire orde van dien naam, in 't jaar 1319 door don jaijme (jacob) de tweede gebouwd, en den 23 van Lentemaand des jaars I74S (*), door eene aardbeeving om verre geworpen. Deze landftreek (de provincie Fakncia,) wordt dik- (*) Mntefa ligt tegen over het vlek Moxente. Koning jaCob II. ftichte dc orde van Mcntefa uit de goed;ren der verdreeven Tempeliers, met oogmerk om tegen de Mooren te ftrijden. De ii vvoonderen van het genoemde klooster en kasteel, kwamen alle, deer het inftonen van dezelve, om 't leven. Aant. yau den Hoogd, Vert.  REIS door SPANJE. 23?. dikwijls gefchokt door aardbevingen. Het is zeer opmerkenswaardig, dat, voor het aankomen van den fchok, alle bronnen hieromftreeks daarvan aangedaan worden, en het water in dezelve, tusfchen twee uiterftens, fchielijk rijst en daalt (*). Op dezen weg ziet men, ten het einde van elke fpaanfche mijl, een klein aardig huisje met een tuin, dienende tot woonplaats voor den guardia Melcamim, die gehouden is den reiziger te befchermen, en de wegen te verbeteren. Hij is tot dat einde voorzien met genoegzaame wapenen en werktuigen; en trekt eene foldij van vijf reaalen, of omtrent elf ftuivers daagsch. 's Avonds ten zeven uuren kwamen wij te Roblar aan, en namen onzen intrek in de koninglijke herberg (») In Spanje zijn de aardbevingen nergens zo menigvuldig, als in het koningrijk Palencia. bouvles verhaalt, dat zij gemeenlijk van een weinig regen vooraf gegaan worden; men hoort een ondeiaardsch gedruis, de lucht wordt donker, het water in de bronnen rijst twintig voeten, cn valt, na den fchok, terftond weder tot zijne gewuone hoogte. Het gebeurd echter fomtijds, dat daarbij de lucht helder blijft, geen onderaardsch gedruis gehoord wordt, en het water in de bronnen niet rijst. Tegen over Munlefa ftaat een hooge fteile rots, en op dezelve een oud Moordsch kasteel, 't welk door de aardbevingen niets geleden heeft. Dit fchrijft bouvles toe aan dc loodrechte ligging dezer rots, die uit eene enkele fteenklomp beftaat, welke tot diep in de aarde dringt. De berg Mmtefa is daartegen fa. jnengefteld uit■ verfcheiden horizontaaien laagen, of beddingen, welke minder vast verbonden zijnde, aan dien hevigen fchok geenen genoegzaamen tegenftand konden bieden. Aant. van dm Ho-£d Vert,  238 REIS door SPANjEi berg (pofada del rey,) zijnde in den hedendaagfchen i'raaak gebouwd, wel gemeubileerd, en wordt beftuurd, voor rekening van den koning. De bedden, met ftroozakken , matrasfen en fijn linnen voorzien, zijn uitmuntend. Toen ik 's morgens mijne chokolaad dronk, bragt men mij een fraaije porcelijnen kop en fchotel, gemaakt in de koninglijke porcelijn - fabrijk te Buen retiro, in navolging van bet Franfche. De prijzen van al 't geen men hier gebruikt zijn bepaald, en de beftuurder ziet zeer nauwkeurig toe, dat de gasten wel bediend worden. Deze is, zonder uitzondering, de beste herberg, die ik ergens in Spanje heb aangetroffen. In dezelve zijn veertien (kapkamers, een keuken voor de gemeene voerlieden, een ruim koetshuis4 benevens (telling voor drie honderd en dertig paarden , muilezels en ezels. Van hier vervorderden wij onze reis, na Xativa , het oude Stetabis der Romeinen, doch tegenwoordig San Felipe (*) genaamd, welke ftad omtrent tien duizend inwoonderen, benevens agt munnikenen twee nonnen-kloosters, bevat. Deze laatfte omftandigheid is op zich zelve reeds eene toereikend kenmerk eener fchoone en vruchtbaare landftreek. (*) In het begin der tegenwoordige eeuw, wierdt deze ftad nog Xativa genaamd; doch alzo haare inwoonderen de partij van Oostenrijk te fterk getrokken hadden, liet philips V. haar Vernielen in het jaar 1714, en gaf daaraan, naa de wederopbouwing, den naam San FUipe. Aant. van den Hwgd. Peru  REIS door SPANJE. 239 Ireek. Men kan ook, in de daad, zich geene vruchtbaarder valei verbeelden , dan deze uitgeftrekte vlakte, welke, over het geheel genomen, na eenen tuin gelijkt, overal bezaait en beplant met vruchten, die 'er ongemeen weelderig groeijcnde, drie oogften in het jaar voortbrengen. Men verbouwd daarin grooten overvloed van tarwe , gerst, rogge, boonen, erwten, rijst, Turkfche weit, olie, wijn en zijde (*). Xativa was de geboorteplaats van den beroemden kunstfchilder joseph ribera, beter bekend bij den naam espagnoletto. Op deze bergen ziet men kalkfteen, marmer, albaster, en gips, van onderfcheiden kleuren. In de kalkfteenen worden delfbaare fchelpen gevonden. Na f*~) Ponz geeft, in het vierde deel van zijn reis door Spanje, eenig bericht wegens deze ongemeene vruchtbaarheid. In het ftads ■ acbied van San Filipe, zijnde Hechts een en een halve fpaanfche mijl lang, en een mijl breed, waarin nog vijf andere plaatfen liggen, wordt, zo als uit de berekening der tienden opgemaakt is, het een jaar door het ander gerekend, jaarlijksch verbouwd 20000 cuH en rijst, van welke de cahize doorgaans tegen 10 pefos verkocht wordt, wijders 7C00 cahizen tarwe, tegen 10, even zo veele Turkfche weit tegen 5^ pefos, en ingezameld 40000 ponden zijde, waarvan het pond 3 pefos waardig is. Nog verbouwd men daarenboven allerlei foorten van peulvruchten, heeft 'er aanmerkelijke paaiden- en muilezels- fokkerijen, enz. Men waardeert de voortbrengzelen van deze kleine landftreek jaarlijksch, op een halve millioen pefos; en niet te min zijn 'er de landlieden arm, ter oorzaake van de menigerlei Jasten., die zij aan hunne grondheeren moeten opbrengen. Asnt. ven den Hoogd. VtrU  *4® REIS door SPANJE. Na de vlakte verlaaten te hebben, begonnen wij Op nieuw over bergen te reizen, waar ik gelegenheid had, het geduld en de volharding der Span-* jaarden te bewonderen. Deze waren aldaar bezig met het maaken van een' nieuwen weg, en fcheenen befloten te hebben dezelve, overal, op gelijke hoogte te houden, niet tegenitaande de ongelijkheid van den grond, en van de rechte lijn, noch ter rechter noch ter linker hand, in 't minste te willen afwijken. Komen zij aan eene diepte, dan wordt deze opgevuld; en ontmoeten zij een' heuvel , dan graaven zij door denzelven henen. Ik zag hen , aan zekere plaats , door eene kalkfteenen rots, een breeden en vrij langen weg baanen , hebbende eene diepte van meer dan vijftig voeten, liever dan flechts een weinig van de rechte lijn af te wijken. Hunne eerzucht verzet zich tegen alle hinderpaalen; en fchijnen, door de yverigfte en f aanhoudende poogingen, hoewel niet zonder veele moeite, alles uit den weg te willen ruimen, wat hen beletten konde, het begonnen werk tot volkomenheid te brengen. Van den top dezer bergen heeft men een zeer' verre uitzicht, ziende men van daar neder op de rijke valei van Valencia. Ik verzamelde hier eenige ftukjes ongemeen fraaijc roode gips. In deze nabuurfchap heeft men ook verfcheiden aderen van natuurlijke'cinnaber, in de kalkfteenen rots ontdekt: hier door wil ik echter niet te kennen geeven, als of ik oordeelde, dat de gips door dat mineraal aldus gekleurd ware. Om--  REIS door SPANJE. 241 Omtrent te vier uuren na de middag kwamen wij te Fakncia aan, na in drie dagen, zeven en twintig fpaanfche, of ten naasten bij honderd Engelfche mijlen, afgelegd te hebben. III. Deel. Q V A-  H2 REIS door SPANJ V A L E N C I A. De I,gg,ng dezer fiad is bijzonder aangenaam 5 -Wde de landftreek daar om heenen een volkomen tum welke door de GuadaJavier bevochtigd wordt aan welker boorden Fakncla gebouwd l i ï , J 15 Vei'dedd in veertien kerspels, de kathedraal-kerk daar onder gerekend, en wordt gezegd binnen hnaren omtrek honderd duizend ^elen te bevatten Cf). Als men de twee jaaren, i?S* en 1786, door elkander neemt, maakt zulks, voor ieder van dezelve, een middengetal uit van zeshonderd een en tachentig huwelijken, zes en , ■ twiu- CO Deze rivier, over welke vijf fteenen bruggen liggen en £ een we.n.g beneden de ftad in zee nidoop^s m,ï klein, 1, m 1 ^ menigte k8nMlen' daarui, afgeleid¬ en Men heeft reeds voor lang ontwerpen gemaakt o,n haar uit te dtepen, ten einde groote fchepen, die op de reede niet zeer veilig uggen, tot digt Mn de fta(J kgnden mdQmu Aant. van den Hoogd. Vert. Ct) Volgens het bericht van swiNEl,RNE, wierden bii de ï;;:"^"'^-^, twmti Of hutsvaders, ,„ deze ftad gevonden; met bijvoeging, dat de' y men teder huisgezin „echts op vier hoofden kon bereken! er dus maar tachentig duizend inwoonderen waren. Aam. van den tlaogd. ycrh  REIS door SPANJE. 243 twintig honderd geboorenen, en twee duizend vijf honderd en vijf en twintig overledenen. De ftad is oogenfchijnlijk in een' bloèjenden ftaat; en, zo wij volgens de regeeringslijsten mogen oordeelen, heeft haare bevolking, federt het begin der tegenwoordige eeuw, eene vrij fnellen voortgang gemaakt. In 't jaar 1718, toen het equivalent (*) ten aanzien der belastingen wierd geregeld, telde men, in de geheele provincie, drie eil zestig duizend zeven honderd en zeventig huisgezinnen, uitmaakende tweemaal honderd en vijf en vijftig duizend zielen. Toen deze, in 1761, wegens de quintas, of het ligten van manfchappen voor den krijgsdienst, op nieuw geteld wierden , begrootte men het getal der huisgezinnen op honderd en een en vijftig duizend een honderd en agteu twintig, en dat der inwoonderen op zesmaal honderd en vier duizend zes honderd en twaalf. In het jaar 1768 verkreeg de graaf d' aranda, een lijst van den bisfehop , waarin het getal der huisgezinnen begroot wierd op honderd en negen en zeventig duizend twee honderd een en twintig, gelijk dat der inwoonderen op zevenmaal honderd en zestien duizend agt honderd zes en tachentig. Thans mogen wij de menigte der huisgezinnen on- der- (*) Dewijl de eertijds tot de kroon van Arragon behoord hebbende provinciën, van zekere belastingen, namentlijk de proïinciaal-renten, ontheven zijn, hetaalen zij, in plaats daarvan ecu equivalent, 't welk ongelijk minder drukkend is. Aant. van den Hoogd, Fert, Q 2  £44 REIS Door SPANJE.' derftellen op honderd twee en negentig duizend ne* gen honderd en zeventig, aangezien het getal deu inwoonderen, in de laatst ingekomen lijsten bepaald wordt op zevenmaal honderd een en zeventig duizend agt honderd en een en tachentig zielen. In deze provincie rekent men Hechts vier perfoonen tegen één vecitio; of huisvader. In eene ftad, gelijk Fakncia, verwacht men, natuurlijker wijze, veele kloosters. Van deze zijn 'er, in de daad, ook niet minder dan vier en veertig, waaronder genoegzaam een gelijk getal voor munniken, als voor nonnen. Daarenboven heeft dezelve tien kerken, welke ten deele aan bijzondere gemeenfehappen ( congregatiën) ten deele aan col-» legien, en gasthuizen behooren. De ftraatcn zijn eng, krom , en niet geplaveid, doch zindelijk, bij gevolg gezond (*). De voornaamde gebouwen zijn de kathedraalkerk , de kloosters, cn de univerfiteit, van welke de eerstgenoemde verre weg de meeste opmerking verdient. Zij is, volgens dc Griekfche bouwkunde, licht, iïerlijk, en in den besten fmaak voltooid, doch inzonderheid de koepel , benevens zes van haa» (*) Zij zijn niet geplaveid, zegt bourgoino, ter oorzaa.ke, dat dewijl de vuiligheden, waar mede zij eenige oogenblikken bedekt zijn, aldaar zorgvuldig opgezameld, en in menigte na de omliggende landerijen vervoerd worden, men, in het tegengefteld geval, te vreezen hadde, dar de groote moes-tuin die haar aan alle zijde omringt, eene der voornaamfie bronnen tijner vruchtbaarheid zou verliezen. dant, van den lloogd. Vttt*  REIS door SPANJE. 545' Ssaare grootlïc kapellen. Over het geheel heb ik nimmer een gebouw gezien, dat mij aangenaamer in de oogen viel (*). Digt bij den ingang, aan de rechte hand, tegen over het altaar, is de eerste kapel , zijnde aan S. Sebastiaatt toegewijd; in dezelve ziet men een goede fchjlderij van dien heiligen, door febko orohsnte van Murcia. Naast deze, wanneer men dc deur van het kapittelhuis voorbij gaat, is de kapel de la communion , met haare koepel en drie altanren. Hierop volgen de kapel, len van S. Francis del Dor ja, van S. Pasqual, en van S. Thomas. De eerste van deze drie is vernieuwd cn zeer prachtig vcrüerd door de gravin de pen na f i e l , welke, als hertoginne van Gaudia, zich verbeeld bijzondere eerbied verfchuldigd te zijn aan S. Francisctis, in vroeger tijden beer, doch thans de befchermheilig van Gaudia. Dc kruisgangen hebben ieder vier altaaren, en masfitf marnieren zuilen. Agt kleine kapellen agter het groot altaar, alle insgelijks met marmeren zuilen veriierd, brengen tot de fchoonheid van dit gebouw niet weinig toe. De kerk is aan de noord, zijde genoegzaam in denzelfden fmaak veriierd , als (*) Ponz, die evenwel een kenner was, en alleenlijk reisde om aan zijn fmaak te voldoen, zegt, in het vierde deel zijner reizen, dat liet een Gottiisch gebouw is, door jaime, of jaco!! dc Ifte gefticht, maar voor 't overige eene in marmer, jjspis, en verguldzei, prachtige en rijke kerk mag genaamd gorden. Aant, van den Hoogd. Fe;', Q. 3  24 REIS door SPANJE, als aan de zuidzijde, die ik thans befchreeven heb. Rondom het koor ziet men, in twaalf nisfen, even zo veele altaaren, invoegen deze kerk, over 't geheel, vier en vijftig altaaren bevat, en op de meeste wordt dagelijksch wierook geofferd. Het groot altaar, zijnde dertig voeten hoog en ngttien breed, is van masfief zilver, gelijk ook het beeld van de gezegende maagd, 't welk de hoogte heeft van zes voeten: beide zijn verwonderlijk fraai uitgewerkt. In agt vcrdeelingen van dit al. taar, ziet men even zo veele onderwerpen uit de gewijde gefchiedenisfen uitgevoerd, in flout verheven werk, door de bekwaamde meesters, welke op het einde van de zestiende eeuw leefden. Deze worden befchut door vouw-deuren, waarvan het fchilderwerk ongelijk meer waardig is dan al het zilver, waarmede dit altaar pronkt. Van de twaalf gefchilderde onderwerpen zijn zes aan dq buiten zijde, en even zo veele aan dc binnen zijde, alle vervaardigd door francis neapoli en paul a regio (*). In de facristij zag ik eene graftombe van masfief zilver, en verguld, om de gewijde hostie op goede vrijdag daarin neder te leggen; wijders, een pracbtigen troon met zijn gehemelte van zuVer voor paasch-zondag; als ook van hetzelfde me! taal twee tabernakels (cuflodias^ de eene veriierd C*3 Beide zijn leerlingen geweest van leonard da vincivolgens andere zijn zij van hem zeJvffi gefchilderd. Ziet punffyge de Lipana , 4, deel, bladz. 41.  R EIS door SPANJE. 24? Berd met pilaaren van de Corinthifche orde benepens de beelden der twee beschermheiligen ; dc .andere; zijnde twaalf voeten hoog, met een gouden rand, omelbaare edelgefteenten, en een klein ■beeldje van s. michael den aartsengel, geheel £11 al van briljanten fameagefteld. Dit wierd bij de fcbatten van de kerk gevoegd, in het jaar 1452. De beste fchildcrijcn worden allen in de facristij .en in het kapittel-buis bewaard. Die van de kanunniken Victoria en verg ara zijn uitmuntend; doch de fraaiften zijn verfcheiden Rukken van jüanes , welke voor die van uaphael -weinig onder doen, inzonderheid deszelfs heilige familie in het kapittel - huis, en zijne ecce homo, in ieene kapel van denzelfdcn naam. Onder de meest geëerbiedigde reliquicn, zijn verfcheiden doornen uit de kroon des zaligmaakers, de fraaije beker uit welke hij gedronken heeft bij de inftelling van het heilig avondmaal, en eene lompe fchilderij van de heilige maagd, die men voorgeeft dat door s. lucas gefchilderd is. De inkomsten dezer kerke zijn zeer groot. De ■aartsbisfehop trekt daarvan honderd en zestig duizend psfos, of omtrent tweemaal honderd vier en zestig duizend guldens 'sjaars, voor zijn aandeel; zeven hooge amptenaaren (cïïgnitaries) hebben, ieder van agt honderd tot veertien honderd pefos; daarenboven zijn de zes en twintig kanunniken, tien lectors, een ceremonie meester , alsmede de zangers, asfiftenten enz., ten getale van drie honderd , alle rijkelijk genoeg verzorgd. Q 4 la'  £43 REIS door SPANJE. Indien de fpaanfche natie zich ooit in de noodzaaklijtheid gebragt ziet, om het voorbeeld der Franfchen te moeten volgen , welke yerbaazende rijkdom, die tegenwoordig in de kerken en kloosters begraven ligt, of aan nuttelooze leden der maatfehappij ten deele valt, zal alsdan, op eene voordeelige wijze , in omloop komen! Toen ik in de kathedraalkerk mijne nieuwsgierigheid, zo wel met opzicht tot het gebouw cn daarin voor handen zijnde fchatten, als inzonderheid ten aanzien van dc fchilderijen, voldaan had, beklom ik den tooren , om van daar de ftad en omliggende landftreek te befchouwen. Men heeft van die hoogte een zeer ver en allerfraaist uitzicht; want men ziet op eene valei neder, welke rijkelijk bewaterd, wel bebouwd, met boutgewas voorzien, cn veriierd is met eene geduurig afwisfelende verfeheidenheid van boomgaarden en van koornvelden, maar niet tc min, uit hoofde van de groote menigte van woonhuizen , het aanzien heeft van een verbaazend uitgeftrekt dorp. Deze valei is oostwaards na den zeekant open, doch aan de andere zijden, door afgelegen bergen, ingefloten. In dc kloosters zag ik wederom eenige goede fchilderijen, inzonderheid in die der Kapucijnen, Dominikanen , Franciskanen , Auguftijnen ; twee der Karmelieten, dat der nonnen van Jcrufakm,tn der congregatie van S. Philip JVeri. Dc beroemdfte kunstenaaren, van welke eenige hunner werkea bier bewaard worden, zijn jacintodeespx- no-  REIS door SPANJE. 540 'nosa, juan BAPfISTA juanes, franc1sco ribalta, don joseth RAMIRE7-, vincenïe victoria, d;e een discipel is geweest van carlo maratta, cn nog veffclid"den anderen, welke al te famen inboorlingen vari Vakncia geweest zijn. Het gewelf in de kerk van S. Juan de Marcado, is, in natte kalk gefchilderd, door palomino, insgelijks een inboorling van Vakncia (*). Het beroemd avondmaal van Rebalta, is in bet collegie, corpus christi genaamd. Deze kweekfcbool, of dit zogenaamd patriarchaal follegie, is opmerkenswaardig (f) niet alleen om de f*) Dun antonio palomino was geen inboorling van Vaïencia, maar van dc ftad Riyalana, tien mijlen van CorJova. Hij was een vriend van luca biomana, en lcide zich in den beginne toe op de ftudie, doch zijne neiging voor de fcbilderkunst behield eindelijk de overhand. In 't jaar i6s6, wierd hij hoffchiider van koning karel 11. en overleed .725, in den ouderdom van twee cn zeventig jaaren. Hij heeft een werk nagclaaten, onder den tijtel: Teorica y Practica dc la Pintma, in twee deelen klein folio. In geene ftad van Spanje kan een Iitfhebber zo veele goede fchilderijen, noch zo veele gelegenheid vinden, ten einde zijne nieuwsgierigheid met opzicht tot de fpaanfche kunstenaars te voldoen, a's in deze ftad. Aant. van den Hoog?. VtrU (f) Dit is het regelmaatigst en prachtigst gebouw in Vakncia, e„ voltooid volgens het plan van antonio del vey, die een discipel van herrera is geweest. De patriarch en onderkoning ribera, begon hetzelve in 't jaar 1586. Hij kogt «klartoe, van den hertog van pastrano, agt honderd en vijf jroote en kleine marmeren pilaaren, voor de geringe fora wa F Q - tWCO"  S5o REIS door SPANJE, de fraaie fchilderijen , maar ook inzonderheid om de aldaar voor handen zijnde boekerij, vooral wan, neer men de eeuw in aanmerking neemt, in welke de patriarch van Antiochkn leefde , die dezelve verzameld, zijn collegie in 't jaar 1604 voltooid, en alle deze boeken daaraan gefchonken heeft, Onder de reliquien in de facristij, viel mijn oog op een Huk fnijwerk, zijnde niet grooter dan een octavo blad, en waarin, ongeacht deze kleine omtrek, meer dan honderd figuuren, op het allerfierlijkst, na het leven gefneden zijn. In dit collegie worden dagelijksch drie en twintig zielmisfen geleezcn, voor ieder van welke dc priester, die dezelve verricht, vier reaalen ontfangt. In Spanje fterven weinige lieden van aanzien , zonder vooraf zekere fom tot dat einde beftemd te hebben: dewijl echter de kloosters fomtijds het legaat aanneemen, en de voorwaarde die daaraan gehecht is verzuimen , ontdaan daaruit menigvuldige rechtsgedingen tusfchen de munniken en de vrienden des overledenen. Van alle parochiekerken, fcheen mij die van S. Nico/aas, alleen eenige opmerking te verdienen. Ik bezag in dezelve, met het grootfte genoegen, het gewelf, dat in natte kalk door vioal, en dekoepel, welke door victoria gefchilderd is. Wijders zijn hier, een s. Thomas de Vilfonutva door verg ara, twee goede tafereelen van espi- tw:eduizenci piasters Nergens ziet men zo veele marmerca ?ulIen« Aant, van den Hoegd. Ven.  REIS door SPANJE. 251 (pikosa, als ook twee van juakes, van welke bet één, dat het laatfte avondmaal verbeeldt, en door dien grooten kunstenaar voor het altaar gefchilderd is, onder de fraaifte fchilderijen van Vakncia mag gerekend worden. De inkomsten der kloosters worden gezegd zeer aanzienlijk te wezen. Het rijkfte godsdienftig geBoodfchap , is nogtbans 't geen aldaar laatst van allen is opgericht, toen namentlijk het klooster te Mort e fa, door eene aardbeeving, in het Jaar 1738, was vernield, en de munniken vervolgens hunne woonplaats te Vakncia opfloegen. Hier hebben zij eerst onlangs derzelver kerk, in een' zeer goeden fmaak, en met aanmerkelijke kosten voltooid, waartoe zij" zeer goed in ftaat zijn, als hebbende dc vier en twintig munniken die dit klooster bewoonen, een zuiver inkomen van negen duizend pefos, zijnde omtrent vijftien duizend vier honderd 'guldens, 'sjaarlijks te verteeren. De univerfiteit te Vakncia is een eerwaardig gefticht, waartoe, in 't jaar 1411, op fterk aandringen van s. vincent ferRlER de grondflag wierd gelegd. Niet lang daarna vergunde don alonzo III. Koning van Arragon, aan alle ftudenten, die hier tot doctors in de beide rechten gepromoveerd zouden worden, het voorrecht des adeldoms. Zij was cüangs diep in verval geraakt doch de tegenwoordige rector heeft de achting van zijn kweekfchool in diervoegen wederom herfteld, dat men het tegenwoordig getal der ftudenten op 5/ierciuwintig honderd begroot. Toen ik mij in deze  £52 REIS d o o n SPANJE. «leze ftad bevond, was de rector even te vooren van Madrid terug gekeerd, met zijn nieuw plan van ftudie, 't welk, den 22 van Wintermaand, ïffWS, door den Koning was goedgekeurd. bij deze univerliteit zijn zeventig hoogleeraars, te weeten zeven voor de taaien, waar onder begreepen zijn de Latijnfehe, Griekfche, Hebreeuw, fche en Arabifche; vier voor het vak der wiskunde, bevattende de rekenkunde, algebra, meetkunde, werktuigkunde, waterwcegkunde, gezichtkunde, fterrekunde en proefondervindelijke wijsbegeerte; voer dc wijsbegeerte, waaronder de redekunde, bovennatuurkunde, redekunde, en natuurkunde, zijn drie gewoone of aanblijvende, benevens drie flechts voor een' tijd aangebreide hoogleeraars, welke dc leerwijze van pater jacquier tot hun leidraad neemen. In de genees- en fcheikunde zijn elf hoogleeraars, als zes aanblijvende, en vijf welke om dc drie jaaren veranderen: voor deze beide weetenfehappen volgt men de beste hedendaagfehe fehrijvers, gelijk beaumé, macquer, mureit a ij, heister, boer have, home, van s wieten, en cullens praclijk; doch bij ongeluk heeft men het beste werk van den laatstgenoemden, zijnde ontegenzeggelijk deszelfs fynopfis nofolozia methodiae, over 't hoofd gezien, en men fchijnt hier ook de werken van n aller en van gaobius niet te kennen. Voor dc ftudentcn in dit vak, is eene clinifche inftelhng, op gelijke manier als de geneeskundige fchool te Edenburg, welke dagehjksch van hun bezocht wordt, en'er worden  REIS door SPA N j E. 253 den ook, door de hoogleeraars, clinifche voorleezingen gehouden. Wen volgt hier eene van vooroordeelen zo gezuiverde denkwijze, dat aan de hoogleeraars toegedaan wordt om zodanige lijken, als hun goeddunkt, uit het hospitaal te neemen, ten einde door de heelmeesters ontleed te worden. Voor het burgerlijk en kerkelijk recht, benevens de kerkelijke tucht, zijn tien blijvende hoogleeraars aangefteld, als mede negen asfiftenten, die voor een tijd lang verkooren, en beurteling alle jaaren verwisfeld worden. Agttien hoogleeraars , waar onder elf aanblijvende, geeven lesfen in de godgeleerdheid, als mede in de kerkelijke gefchiedenislen, en wat men hier noemt de theologla escolastico dogmatica. Derzelver collcgien beginnen den eertien van Wijnmaanden eindigden op den laatften van Bloeimaand: zij worden door zo weinige heilige - dagen afgebroken, als de Roomfehe godsdienst maar eenigzins toelaat. Alle ftudenten worden, in Zomermaand, openlijk ondervraagd wegens de lesfen, die zij in het afgeloopen jaar bijgewoond hebben. Zo zij alsdan de goedkeuring wegdraagen, ontfangen zij daarvan een getuigefchrift, en worden tot eene hooger klasfe bevorderd; maar gefchied zulks niet, dan moeten zij wederom een jaar in dezelfde klasfe blijven, en die zich alsdan bij dit examen nogmaals flegt kwijten, worden van de univerfiteit weg gejaagd. Om derzelver ijver aan te wakkeren , worden ook premien , in boeken eu geld, Xht-  &S4 REIS door SPANJE, uitgeloofd, welke men, na het examen afgeloopeti is, aan dezulken uitdeelt, die de meeste vorderingen in de weetenfchappen gemaakt hebben. Om tot de eerfte graad, van baccalaureus in de vrije kunsten, bevorderd te worden , moet de ftudcnt twee getnrgfchriften (immatrieufationes) verkreegen hebben; dat is te zeggen, hij moet de lesfen of collegien twee jaaren bijgewoond, en, in het openbaar examen, ook tweemaal de goedkeuring weggedraagen hebben; doch om mecster in de vrije kunsten te worden, moet hij drie zodanige getuigfehriften kunnen opwijzen. Die zig op de godgeleerdheid, of rechtgeleerdheid toeleggen , kunnen op den cerften graad niet eerder aanfpraak maaken, dan na vier examens te hebben, doorgedaan , terwijl om den graad van doftor te verkrijgen, niet minder dan vijf getuigfehriften noodig zijn. Tot den eerften graad, of dien van baccalaureus in de geneeskunde, moet hij de collegien insgelijks vijf jaaren bijgewoond, en vijfmaal zijn examen doorgedaan hebben, waarna hij twee'jaa< ren dc praktijk moet oefFenen in het hospitaal, eer hij tot den hoogden graad mag worden toegelaaten. Dit is ongetwijfeld eene verbetering in liet plan dat men te Edenburg volgt, alwaar drie jaaren dudie , of liever het bijwoonen der collegien , voor den tijd van drie jaaren, benevens een ligt examen, alles is wat men noodig heeft, ten einde den graad van doctor te verkrijgen. 'I'e Vakncia wordt elke candidaat tot deze waardigheid, door de hoogleeraars eerst afzonderlijk geëxamineerd; geefs  REIS door SPANJE. zsè gëeft hij alsdan genoegen, dan moet hij in 't openbaar zijne thcmata verdeedigen, en vervolgens een tweede onderzoek doorftaan. Dit gefchied zijnde, begeeven zich de hoogleeraaren na de kapel, om in 't geheim daarover te ftemmen. Loopt dit gunstig voor hem af, dan ondergaat hij nogmaals een openbaar examen, en vallen zijne antwoorden wederom na genoegen uit, dan wordt eindelijk, door ftemgeeving, beftoten, om hem met dien graad te vcreeren. De kandidaaten tot het hoogleeraarfchap, maaken eene afzonderlijke klasfe uit. Om in deze toegelaaten te worden, moet men eerst zeker bepaald getal getuigfehriften, hebben ingewonnen, ten aanzien van elke weetenfehap, die in zijn vak nuttig wezen kan, waarna hij nog een zeer ftreng examen, zo afzonderlijk, als in 't openbaar, ondergaan moet. Aldus, bij voorbeeld, om in de geneeskunde te worden, wat men hier een opofitor noemt, dat is om in de klasfe van de zulken te worden aangenomen, die in 't vervolg, wanneer eene, het zij gewoone of buitengewoone hoogleeraarsplaats, open valt, zich tot kandidaaten voor hetzelve mogen aangeevcn, moet hij twee getuigfehriften wegens de Griekfche taal, twee in de wiskunde, en één in de werktuigkunde verkreegen hebben; hij moet wijders een thefis verdeedigen, en, in ieder vak, tot de geneeskunde betrekkelijk ten minsten door drie examinateurs, zo in 't openbaar als afzonderlijk, geëxamineerd worden. Na het examen afgelegd is, gaan de examinateurs, be-  Sfló REIS door SPANJE. benevens den rector, na de kapel, zweeren voof het altaar dat zij onzijdig zullen oordeelen, en behisfen alsdan, of de kandidaat tot dien ecrentrap al of niet bevoegd zij. Indien hij hunne goedkeuring in alle opzichten wegdraagt, wordt hij in 't openbaar gepromoveerd, met alle kenmerken van zijne waardigheid veriierd, en neemt, van dat oogeublik af, zijne zitplaats onder de hoogleeraa-ren der univeriiteit. Alleen uit deze klasfe, worden alle openvallende hoogleeraarsplaatfen vervuld, eu dc correctors voor de univerfitijdsdrukkerij daaruit genomen. Die tut dit laatfte benoemd worden, genieten daarvoor zeker jaargeld. Komt 'er eene hooglecraarsplaats vacant, dan dingt men daarom bij oppolitie; dat is te zeggen, men geeft die plaats aan den zodanigen onder de mededingers, die, na een zeer ftreng examen, de bekwaamde daartoe geoordeeld wordt. Dc jaargelden der hooglecraarcn zijn zeer maatig. De refter der univerfiteit geniet voor het waarneemen van zijn reftorfchap, niet meer dan drie honderd en dertig, en de vice-rector honderd en vijfenzestig guldens 'sjaars. De aanblijvende hoogleeraarsj hebben, over 't algemeen, vierhonderd en veertig, doch die in de fcheikunde zeshonderd en zestig guldens; de ontleeder geniet een jaargeld van vijfhonderd en vijftig, benevens honderd en tien guldeus voor dertig ontleedingen. De hoogleeraar der praktikaale geneeskunst heeft agthonderd vijf en twintig guldens; doch de buiten, gevvoone, of voor zekeien tijd aangedelde hoogleer-  REIS door SPANJE. "-5? $eraars, die vierentwintig in getal zijn, trekken niet meer dan honderd vijf cn zestig guldens 's jaars. Dewijl deze geheele inftclling als nog in haafe kindsheid is, heeft men liet noodig geoordeeld, óm zulke hoogleeraars, die ih derzelver vak meest uitmunten, belooningen aan te bieden. Heeft iemand de plichten van zijn ampt twaalf agtereénvolgendc jaaren wel waargenomen, of eenig nuttig werk gcfchrceven over de weetenfchap, in welke hij hoöglecraar is, dan wordt zijn jaargeld met honderd en tien guldens verhoogd; en geeft hij; lia twintig jaaren, eenig werk daar over in 't licht, 't welk de goedkeuring wegdraagt, dan mag hij eene verhooging eisfehen van twee honderd en twintig guldens. Zo hij een verbeterd leerttelzel, dat in zijn vak met vrucht kan aangenomen worden, te voorfchijn brengt, ontfangt hij, boven alle andere vergeldingen, nog een jaargeld van drie honderd en dertig guldens zo lang hij leeft, onder voorwaarde, dat hij het eigendom van zodanig werk aan de univerfiteit afftaat. Dc voordeden der üniveriiteits- drukkerij, zijn in de eerde plaats beftemd, om daaruit een fonds té formeeren van drie en dertig duizend guldens. Van 't geen alsdan overblijft, zullen i alle jaaren zes honderd en zestig guldens bedeed worden tot den aankoop van nieuwe boeken, eh al het overige, telkens om de vier jaaren, tusfchen de rectors, hoogleeraars, boekbewaarders, en correcdeurs UI. Deel. R v™  *5Ö REIS door SPANJE. van de drukpers, in gelijke deelen worden verdeeld. De boekerij beftaat uit eenige duizend, meerendeels hedendaagfche en wel uitgekozen, werken, alle bijeen verzameld door don f r a n c i s c o p eRez baijer, en van hem aan de univerfiteit gafchonken. Ik had, aan zijne tafel te Madrid, den rector dezer univerfiteit verfcheidemaaien ontmoet, en achte het een geluk voor mij, onze aldaar gemaakte kennis, hier ter plaatfe te hernieuwen. Hij liet mij, in eigen perfoon, de geheele boekerij zien, en vervolgens ook, in de vertrekken door hem bewoond, eene fraaije verzameling van fchilderijen, meerendeels van de beste meesters uit Italien en Florence, doch waaronder eenige der fraaifte ftukken zijn van juanes. De reétor is een zeer geleerd man, die zijn uiterfte best doet, om kennis en weetenfchappen bij de univerfiteit te bevorderen, Met dat oogmerk ondernam hij eene reis na Madrid, en men heeft alle onlangs ingevoerde fchikkingen, als mede het onvergelijkelijk plan van ftudie, uitgedrukt in het koninglijk edict, waarvan ik reeds gefprooken hebbe, alleen aan hem te danken. Beide verftrekken zijn verftand tot eere; en worden zij behoorlijk ten uitvoer gebragt, dan kan het niet misfen, of zij moeten deze kweekfchool tot eene der achtingswaardigften in Europa maaken. Behalven de univerfiteits - boekerij, zijn, in het aartsbislchoppelijk paleis, tot hetzelfde oogmerk ook  REIS door SPANJE. *59 bok nog Vier gaanderijen beftemd, welke twee en 'dertig duizend boekdeelen, in alle vakken van geleerdheid en letterkunde, bevatten. De eerlte grondflag tot deze bibliotheek werd gelegd in het jaard 1759, eu beftond toen nog maar alleen uit den roof, welke men de Jefuitcn ontweldigd hadde; doch de waardige prelaaten, die naderhand den herderlijken ftaf in deze ftad gevoerd hebben, vermeerderden hem, van tijd tot tijd, met een menigte uitmuntende werken, waarvan'onze tegenwoordige eeuw, zo veele opgeleverd heeft (*). Mogt, in Spanje, de letterkunde te eeniger tijd berleeven, dan geloof ik, dat zulks te Vaïencia zal 'moeten gefchieden. Het ontbreekt die ftad aan geene mannen van vernuft; en zo deze Hechts de pen wilden opvatten, heeft men hier, eene drukpers, die derzelver fchriftcn gcenzins zal ontluisteren. Al Wie gelegenheid heeft gehad, het kostbaar (*) En dit is, in de daad, een voorrecht, op 't welke niet ééns tisfchoppelijke zetel in Spanje, behalven dezen, roemen kan. Men heeft hier ook eene verzameling van munten, benevens een kabinet van oudheden , waarin allerlei urnen , vaatwerk , lampen enz., bewaard worden. In de zaal, welke dit kabinet bevat, ziet men twee ftukken van oud mozaik-werk. Het een is de vloer van een tempel van Bacchus, uit Muryiedro, waarvan tonz eene afbeelding heeft gegeeven,- het ander een liegt getekende neptunl-s, zijnde in het jaar 1772 bij Puiz, twee mijlen van Vaïencia, gevonden, bourgoing zegt, dat veele antieken, uit hoofde van het nauwgezette geweten des tcgenwoor«Jfgen aartsbisfehops, ellendig verminkt zijn geworden. Mar.t. van den Hongd. Fe ft, R a  a6o REIS door S P A N J Ev baar werk van francisco perez b a ij e ^ over de Hebreeuws - famaritaanfche munten te zien 't welk bij m o n t f o r t gedrukt is , zal nevens mij bekennen moeten, dat geene natie op een beter uitgevoerd werk zich beroemen kan. Terwijl ik de ftad doorwandelde, om het merk» waardigfte aldaar te bezichtigen, kwam het mij, uit aanmerking van haaren bloeijenden toeitand, en de welgefteldheid der burgeren, het zij kooplieden, fabrijkanten, geestelijken, militairen, of landeigenaaren, nogthans vreemd voor, in elke ftraat zo veele armen en noodlijdenden, met oude vodden bedekt, te aanfehouwen. In het hospicio, of algemeene werkhuis, zijn twee honderd en twintig mansperfoonen, honderd en vijftig jongens, twee honderd eu tachtig vrouwen, en negentig meisjes, die daarin alle wel gevoed, wel gekleed , en wel gehuisvest worden; ea evenwel krielt het in de ftad van fterke, gezonde, doch' onbefchaam.de bedelaars. Ik giste terftond de oorzaak hiervan, en bevond wel dra dat ik geen ongelijk hadde, met dezelve daaraan toe te fchrijven', dat de geestelijkheid geld, en de kloosters alle middagen brood en foep aan dezulken uitdcelen, die zich, tot dat einde, bij hun komen aanmelden. Deze omftandigheid alleen wijst de oorzaak aan van die menigte ellendige voorwerpen, welker getal te Vakncia, even als overal, juist geëvenredigd is aan de mildaadighèid der rijke inwoonderen. De luiaard, die van den arbeid afkeerig is, kan, zo lang hij flechts gezond blijft, nooit ge- biek  REIS door -SPANJE. fiSi iferek aan brood hebben; wordt hij ziek, dan (laat «de deur voor hem open van liet hospitia-, en kunnen fnoode ouders goedvinden hun kroost te verhaten, dan zal het zelfde gasthuis zich dier hulpelooze wichten aantrekken, om voor dezelve een wieg, of een graf te bezorgen. Wegens de zieken en vondelingen, die in het voorleden jaar, eindigende met den 3iften van Wintermaand 1786, daarin waren opgenomen, wierdt mij het volgend bericht medegedeeld. In het algemeen werkhuis kwamen, van den boerenftanddi het gemeene volk, vierduizend agthonderd perfoonen; en uit dit getal herftelden drie duizend negen honderd en zes en twintig, in zo verre, dat zij hetzelve wederom veriaaten konden, twee honderd en vijf en dertig bleeven daarin over, en zes honderd negen en dertig waren geftorven. Van de militairen wierden daarin agt honderd een cn negentig aangenoomen, zeven honderd en twee en tachtig verlieten hetzelve \yeder na hunne geneezing, een en tachtig bleeven, en'er ftierven van hen flechts zeven en twintig. ïlet getal der vondelingen was drie honderd en twee en dertig, waarvan honderd en negen en vijftig nog dat zelfde jaar ftierven. Hieruit blijkt, dat van de militairen één uit de drie en dertig, doch van het gemeene volk bijkans één uit de zeven, in het gasthuis zijn geftorven. Dit onderfcheid ontftaat daaruit, dat van de laatstgenoemden zeer veele na het gasthuis worden overgebracht, wanneer zij reeds bijna dood r, 3 zijn.  aóz REIS door SPANJE. zijn, ten einde de kosten der begraafnis te bezuinigen. Van dc vondelingen fterven, binnen het jaar. weinig minder dan de helft. Eene ftichting van ecu' geheel anderen aart „ verdient den hoogden lof, namentiijk de in deze Had opgerichte monte plo, of bank van barmhartigheid, tot onderfteuning van boeren, die niet in ftaat zijn om zaad te koopen. Zij betaalen voor de leening van dat geld geene rente, nadien het fonds voortkomt uit de espoüos y vacante; der kerke; dat is te zeggen, uit de nalaatenfchap der overleden bis» fchoppen, en van openftaande kerkelijke bedieningen. Zodanige inftelling ter bevordering des landbouws, en om dc naarftigheid aan te moedigen, is. voorzeker (taalkundig en verltandig, uit aanmerking van de armoede der boeren, en het algemeen geldgebrek bij dezelven. In Galleien worden de visfchers, uit hetzelfde fonds verzorgd, met lebuiten en de noodige netten. In geene ftad van Spanje is men oplettender, ten aanzien der kunsten, dan te Vaïencia. De openbaare academie voor fchilder-, beeldhouw-, en bouwkunde, welke in 't jaar 1773 geopend isa wordt vlijtig bezogt, en veele der leerlingen fchijnen daarin te zullen uitmunten. Bekwaame tekenaars zijn van de uiterfte aangelegenheid voor de hier gevestigde fabrijken va;} zijden ftoffen, porcelein, en gefchilderde tegeh* [teentjes, Dj  REIS door SPANJE. 2G3 'De zijde fabrijk is boven alle andere de gewichtigfte, gemerkt zij overeenkomstig is, met den aart van bet land en der luchtgefteldheid. In het jaar 1718 telde men hier niet boven de agtbonderd weefgetouwen; doch zo dra had men de drukkende belastingen niet weg genomen, of de koophandel vermeerderde, en de fabrijken geraakten in zodanigen bloei, dat men, voor het jaar 1740 reeds tweeduizend wevers telde (*). Don antonio ponz begroot het getal der weefgetouwen in 't jaar 1760, op niet minder clan drie duizend een 'honderd en vijf en negentig, met infiuiting van honderd en zeven voor kousfen-wevers, alle binnen de ftad, en in dc geheele provincie op drie duizend vier honderd en zeven en dertig, verwerkende te famen zes honderd en twee en twintigduizend twee honderd en vijftig ponden zijde De2e fabrijk neemt geduurig toe; en zeker heer, d:e aandeel in dezelve heeft, verzekerde mij, dat tegenwoordig, in Vakncia, vijfduizend zijde weefgetouwen, en driehonderd ftoelen voor kousfenwevers zijn (f). De zijde is hier dertig ten honderd Ziet Restahlccimientn de las Fetbricas, por o. is.ernar.no BLLO a. ■f| ; Deze opgave is waarfchijnlijk wat te groot, cavanilles, een nieuw geloofwaardig fchrijver, geeft, in rijn werk over den tegemvoordigen ftaat van Spanje, het volgend herklit «ingaande dit onderwerp. In Vaïencia, zegt hij, zijn j300 weefgetouwen voor zijde fafflb?. op ieder van welke jaarlijks 190 ponden, dus, door alle te famen, c27000 ponden zijde verwerkt wordt. De kleiner getouwen, voor fmalle en breede linten, neus* R 4  £04 REIS door SPANJE. derd beter koop dan in Frankrijk; en nogtbans is men niet in ftaat, wat de prijs der gefabriceerde doffen betreft, het tegen derzelver mededingers, de Franfchen vol te houden. Te Alcora, niet verre van Vaïencia , is eene porcelcii)- fabrijk , door den grave d'aranüa aangelegd, die zeer wel gedaagd is. Zij verdient alle mooglijke aanmoediging. De manier, op welke men het verguldsel in dezelve nabootst, behaagde mij uitneemendi want het gelijkt zeer natuurlijk, en de opzichter verhaalde mij, dat, na veele jaaren de proef doorgedaan te hebben, hetzelve nog niets van zijnen glans had verlooren. Dc fabrijk van gefchilderde tegelfteentjes (*), gaf mij insgelijks veel genoegen. Te Vaïencia worden de beste vertrekken daarmede bevloerd , waardoor men tevens de zindelijkheid, koelte en fier-, dpeken, kousfen, floers enz., verarbeiden 250000, en de pasfementwerkers 50000 ponden. Hieruit blijkt, dat in deze ftad alleen, zonder dc overige tibrijken in de provincie tc rekenen, jaariijksch één millioen en z.eveu en twintig duizend ponden zijde worden verwerkt, waarmede vijf en twintig duizend perfoonen, onder welke een groot gedeelte vrouwen en kinderen zijn, ïich beezig houden. /;aM. van den Ihogd. Vcri. O Deze gekleurde tegelfteentjes , in Spanje azuLjos gertaarnd, worden in dat rijk nergens gemaakt dan te Vakncia. IVTen gebruikt ze ook veelal tot bekleedzel van de muuren, ei; zij worden befchilderd met allerlei voorwerpen, gelijk een gemaskerd bal, ftieren-gevechten enz. Dezelve neemen alle kleuren aan, behalven de roode, welke onder het branden altoos verandert. AanU yau dm auogd^ Vcri.  REIS door SPANJE. 265 Eerlijkheid bevordert. Deze tegeltjes zijn fterker en fraaijer, dan die wij in vroeger dagen uit Dokland ondingen (*> Te (*) Dewijl townsenp, hier ter plantte, zo breedvoerig Fpreekt over den bloei der fabrijken, en de poogingen om deze aan te moedigen, bad hij ook de Patrtotfche, of oeconomifche maatfehappij te Vakncia niet behóoren te vergecten, als welke vrij aanzienlijke premien, tot aanmoediging van dezelve, uitdeelt. De volgende lijst der van haar uitgeloofde prijzen, ontleend uit cavanilles tegenwoordige ftaat van Spanje, zal, bij deze gelegenheid, niet te onpas komen. van de Maat- van denAartfchappij: bisfehops Tot aanmoediging der goede zeden, ii premien, ieder van iooo reaalen. - - R- 8000 8co° Tot aanmoediging des akkersbouws. 225o 2250 Tot onderfteuning van arme landbouwers, 6 premien, ieder van 1000 reaalen. - - 6000 6000 Voor dc zijden-manufactuuren. - 1300 1300 Voor den arbeid van vrouwen. pooo Voor de linnen-manufactuuren. 4000 1200 Voor de rekenkunde. - - Soc° 90J° Nijverheid , fabrijken , koophandel enz. - - 225° Visfcherijen. - - 3600 j Landbouw. - - 6000 | Reaalen 5t>4-oo | 27,750 Zonder hierbij het onderhoud te rekenen van honderd vrouwsperfoonen, welke het fpinnen leeren, om, in dc dorpen, wederom anderen daarin te onderwijzen. Aant. van den Iloogd. Ven. R 5  ü66 REIS doos SPANJE. Te Vakncia wordt aanzienlijke koophandel ge» dreeven. Mijn zeer geachte vriend, de abt ca. vanilles, begroot de waarde der voortbrengzelen van deze vruchtbaare provincie in het jaar 1770, op vijf en zestig millioenen livrei, zijnde 25"o8 5 3.-3 L. Sterling, of bijna negen en twintig millioenen en agtmaal hondeid duizend guldens. Te weeten: Daadelen. Livrei. «... 300,000 Vijgen, 60,000 quintaalen, a 8 llv. 480,000 Vlas, 30,000 dito. h$oliv. 1,400,000 Hennep, 25,000 dito. a 40//>. i,oco,oco Olie, 100,000 dito. a 45 Rv. 4,500,000 Rofijnen, 60,000 dito. a 10 llv. 600,000 Rijst, 140 ,coo vaten, a 37 Hv. 5,180,000 Zijde, 2,000,000 ponden, (*)a 15 Hv. 30,000,000 Wol- (*) Dit komt met dc opgave van bourgoing, in zijua reize, gansch niet overeen. Volgens hem, heelt het koningrijk Vakncia, in tien jaaren zes millioenen ponden, of', door elkander gerekend, 'sjaars 6000,000 ponden zijden geleverd. Geheel Spanje, zegt hij, teelt jaarlijksch één millioen ponden, waarvan dien volgens Vakncia alleen de helfte voortbrengt. Deze is ook de fijnfte in Spanje, doch wordt hier zo goed niet gehaspeld, waaruit vervolgens, onder het wecven , oneffenheden ontdaan H'j fchrijft zulks daaraan toe, dat deze tak van neering verdeeld is onder veele duizenden van lieden, welke zes, zeven, agt of incer draaden tegelijk inëen draaijen, hoewel de getweernde zijde altoos uit ecu bepaald getal draaden behoorde te beflaan. De zelfde reiziger geeft wijders zeer lezenswaardige berichten we gens bet afhaspelen der cocons, het zijden-tweernen, het verwen enz. De gladde ftolfen worden te Vakncia best gefabit- cecrdL  REIS door SPANJE. af7 Wolle, 23,000 quintaalen , a 40 lm 920,000 Wijn , 3,000,000 cantaros van 8 pinten, • - a isfols. 2,250,00c, Graanen , als tarwe, haver en Turkfche weit; benevens china's - appelen, citroenen, amandelen, potasfche, St. Johanncs-brood, esparto, zout, honig, visch, enz. enz. - 18,270,000 65,000,000 Na het mij voorkomt, is de brandewijn uit deze berekening weg gelaaten, want de waarde van dezelve is te aanmerkelijk, om begreepen te zijn onder de in deze lijst niet uitgedrukte zaaken. De menigte welke daarvan jaarlijksch uitgevoerd wordt, bedraagt gemeenlijk tusfchen de zeven en agt duizend pijpen, waarvan het grootftc gedeelte, over Guernfeij, onder dc naam van Franfche brandewijn , ter Huik in Engeland gevoerd wordt. Volgens opgave van bernaudo war», bedraagt de zijdeteelt weinig meer dan jaarlijksch één jrniUioen ponden. De gewoone uitvoer van Vaïencia is als volgt: Esparto biezen, drie of vier laadingen, na .//«/'Hen en Frankrijk. . . ceerd. Door geheel Cütahnicn, Granada, Cordova, SeviUavuz., zijn. zedert eenigen tijd, eene menigte fabrijken van neusdoeken, linten cn allerlei effen zijden Honen aangelegd, van welke zij ten naasten bij zoo veel opleveren, als tot de inlandfche con- funiptie noudig is. „ , „ » ° Afnt. van den Ilotgd. Ven.  ©£8 REIS door SPANJE. Vijgen, twee laadingen. Hennep, alleen na Carthagena, ten dienste van de vloot. Rofijnen , vijftien fcheepsladingen , ieder gerekend tegen twee duizend quintaalen. Wijn, drie ot vier duizend pijpen. Wolle , omtrent dertig duizend arrobas , na Languedoe en Genua. Zijden ftolfen na Amerika, een millioeu en tweemaal honderd duizend ponden in gewicht. De uitvoer van ruuwe zijde is tegenwoordig verboden , op dat de prijs daarvan, tot nadeel voor den binnenlandfche fabrikeur, niet te hoog worde. Dit ongerijmd verbod heeft ten gevolge: i. Dat zij, in grooter menigte, door den fmok» kelaar wordt uitgevoerd, wanneer men in Frankrijk of Portugal gebrek aan zijde heeft. a. Dat de Franfche hunne plantagien van moerbeziën - boomen in Languedoc zeer fterk vermeerderd hebben. De Italiaanen en Portugeefen hebben hetzelfde gedaan; cn zelfs heeft de Koning van Pruisfen dien gewichtigen tak van landbouw in zijne ftaaten onlangs ingevoerd, en zoo wel aangemoedigd, dat 'er in het jaar 1783 reeds elfduizend ponden zijde gewonnen zijn. 3. Dat de hoeveelheid in Spanje voortgebragt, niet alleen verminderd , maar ook de hoedanigheid flegter, en de prijs voor den binnenlandfchcn fabrikeur thans hooger is, dan toen de havens nog voor den uitvoer open ftonden, en een vrije handel met opzicht tot de zijde plaats hadde. De grondt  REIS door SPANJE. afi? grondregelen, welke de Spanjaarden hierbij gevolgd hebben, zijn dezelfde als door colbert wierden open gelegd, toen hij den koornhandel onder bedwang leide, met oogmerk om de levensmiddelen, ten voordeden der fabrijken, beterkoop te maaken. De ondervinding heeft nogthans de dwaasheid van dat hulpmiddel aangetoond; want in Engeland, waar men de vrije uitvoer van graanen veroorloofde, vermeerderde men daardoor de hoeveelheid , welke jaarlijksch wierd gewonnen , terwijl de, prijzen daalden, en de- marktprijzen doorgaans ten naasten bij op een gelijken voet bleeven. Voor dien tijd verfchilde de prijs der tarwe zoo aanmerkelijk, dat men de muddc fomtijds heeft moeten betaaïen met zestien guinees hedendaagsch geld (uitmaakende omtrent honderd vier en 'tachentig guldens en zestien ftuivers,) welke men op andere tijden kocht voor drie fchellingen (of drie en dertig ftuivers;) dat is in oud geld gerekend, van één fchelling tot honderd en twaalf fchellingen de mudde. Naar maate men aan dezen tak van koophandel meer vrijheid vergunde, daalden ook de gewoone prijzen van het koorn, en de markten zijn naderhand op veel gelijker voet geblecven. De Marquis de la ensenada veroorloofde, in 't jaar 175a, de vrije vervoering van tarwe, gerst, rogge en Turkfche weit, uit de eene provincie na de andere. In i?74 gaf de Heer turoot, wiens naam in beftendig aandenken blijven gal, dezelve vrijheid aan de ingezetenen van Frankrijk;  «7o REIS door SPANJE. rijk; en de gevolgen hiervan waren voor beidé koningrijken even weldaadig. Het is zeer opmerkelijk, dat alle Europeefche natiën, zelfs de meest verlichten, met opzicht tot de graanen } altoos zulke bekrompen denkbeelden koesterden, dat zij, door hunne onftaatkundige bepaalingen, het grootfte nadeel aan den landbouw , de fabrijken cn den koophandel toebrachten, niet tegenltaande de ondervinding, zo zij deze Hechts hadden willen raadpleegen, hen de fchadelijkheid daarvan ten overvloede kon geleerd hebben. Een verfiandig fchrijver over dc fiaatkundige ceconomie, heeft te recht aangemerkt, dat het fchijnt, als of de hedendaagfche regeeringen zelden aan meer dan maar ééné klasfe hunner onderdaanen denken, en dan nog gemeenlijk aan de verkeerde klasfe. Wanneer zij, bij voorbeeld, den uitvoer verbieden van de eene of andere zaak, denken zij alleen aan de binnen* landfche koopers, daar zij nogthans aan den verkoopers aldaar behoorden te denken; en bij het verbod van den invoer, denken zij alleenlijk aan den blnnenlandfchen verkooper, en niet aan de koopers. Het tegendeel behoorde evenwel plaats te hebben; want hebben eigen inzichten en navorfebingen j den onderdaan geleerd, dat hij bij den voorkoop winnen, of door den inkoop eenig voordcel behaalen kan, dan is het de plicht der regeering zijne onderneemingen te begunstigen, nadien daardoor, naar evenredigheid van de meerder of mindere uitgestrektheid van dien handel, een balans ten voordeele van den ftaat zal moeten ontftaan. Men  REIS door SPANJE. a?i Men behoorde hierbij in 't oog te houden, dat, naar maate eenigerhande voortbrengzel van eert land meer aftrek heeft, hetzelve ook altoos meer aangekweekt wordt, en dienvolgens vermeerdert. De onmiddelbaare uitwerking van den uitvoer der zijde, zou eene verhooging wezen van den prijs; naar maate deze rees, zou de uitvoer verminderen; d.»ch de verhooging van den prijs tevens eene fterke aanmoediging zijnde, om zich met meer ijver op de zijde-teelt toe te leggen, zou daarvan jaarlijksch grooter hoeveelheid worden ingezameld, 'I welk dan wederom eene nieuwe daaling in den prijs moest veroorzaaken, tot eindelijk alles op zijne juiste maat en hoogte was gekomen. Zo dra gevraagd wordt, welke van beiden , de landbouw of de fabrijken, men het meest moet begunstigden, behoorde de Spaanfche regeering geen oogenblik te aarfelen, om ten voordeele te beflisfen van den eerden, nadien de landbouw voor den (laat allernuttigst is. Voor zo veel Heilige bevelen iets kunnen' baaten heeft geene regeering meer moeite genomen , om den aanleg van allerlei foorten van plantagien te bevorderen, dan de Spaanfche. Door een koninglijk bevel van het jaar 1567, wierden commisfarisfen aangefteld die, van hunnen alguazil en escrivano verzeld, het land moesten door reizen, ten einde de lieden, buurten en vlekken, op verbeurte van zwaare geldboeten, te noodzaaken, derzelver bergen, heilanden en onbebouwde gronden, binnen zekeren bepaalden tijd, te beplanten, terwijl bij-  s-72 REIS door SPANJE. bijzondere perfoonen heggen moesten zetten, fchrijvende de foorten van boomen voor, en de afftanden op welken deze gepoot moesten worden. Dewijl nogthans, voor het aanleggen van boonikweekerijen, noch ook voor de befchutiing en het bevochtigen van het jong plantfoen geenerhande zorg wordt gedragen, zo blijft het land nog aanhoudend van houtgewas ontbloot. Daarenboven werkt het nationaal vooroordeel, dat daarin te veele vogels nestelen, zoo krachtig tegen deze hcilzaame verordening, en de knevelarijen, waaraan de eigenaars van landerijen zijn blootgefttld, zijn zo menigvuldig, dat maar weinige lieden lust hebben om boomen te planten. Men heeft niet te min een foort van opzichters aangebreid, die opliet gedrag der landeigenaars een waakzaam oog houden, en zorgen moeten, dat, zelfs geen doode moerbeziën-boom geveld worde, zonder alvoorens verlof daartoe gevraagd en verkreegen te hebben.' Overtreed iemand dit verbod, of wilde hij flecht de eene of andere boom tot huisfelijk gebruik weg neemen , dan moet hij eerst de opzichters de handen vullen, of door andere middelen omkoopen, zo hij zich niet bloot Hellen wil, door deze lieden in rechten vervolgd, en tot een geldboete veroordeeld te worden. In het koninglijk bevel, wegens het planten van boomen, in 't jaar 1748 afgekondigd, vindt men onder anderen de volgende artikels: §. 2. De intendanten, of opzienders, zullen het getal der boomen van elke foort, die ouder hun di-  REIS door SPANJE. 273 districT gevonden worden, nauwkeurig aantekenen. §. 5. Zij zullen een lijst opmaaken van alle huisvaders, en zorgen, dat deze, jaarlijksch, ieder drie boomen te planten. §. 15. De minister van het zee-departement, zal in eigen perfoon door de onderfcheiden districlen reizen, cn den ftaat der boomen onderzoeken. §. 20. Geen boom mag tot brandhout geveld worden, zonder getuigfehrift van den dorp-notaris dat die boom geftorven zij. §. 23. De opzichters zullen den prijs van het brandhout bepaalen. §. 30. Geen eigenaar zal eenigerhande boom mogen vellen, het zij tot nieuw timmerwerk, cf tot verbetering van oude gebouwen, zonder daartoe verlof van den opzichter verkreegen te hebben. Ün het verzoekfehrift., tot dat einde in te leveren j moet de vereischte menigte uitgedrukt ftaan, als ook het oogmerk, waartoe dezelve zal gebruikt worden. §. 31. Dit verzoekfehrift in handen gefteld zijnde van den gevolmachtigden des intendants zal door hem worden ingeleverd aan het gerecht (juftifia;) en wanneer hetzelve de waarheid daarvan onderzoekt , hiervan getuigenis gegeeven en de bekwaamde plaatfen zal aangewezen hebben, om het vereischte getal boomen te vellen, zal hij daartoe Verlof mogen geeven, onder voorwaarde, dat de eigenaar, voor ieder aldus gevelde boom, drie andere zal moeten planten. Hl. Deei,. S De  S74 REIS door SPANJE.- De Spaanfche zijde wordt, om haare ongelijkheid , minder geacht dan die van andere landen hoewel zij tot fommige oogmerken zeer wel voldoet. Om die reden was ook de invoer van dezelve in Engeland doorgaans zeer gering, en nauwlijks noemenswaardig. Deze beftond in het jaar 1779. uit flechts vier en veertig en een derde, en het jaar daaraan volgende uit vijf en zestig ponden. In het jaar 1782 klom dezelve tot vijf honderd een en veertig, en het volgende tot dertien honderd en negen en dertig ponden, waarna Engeland,Me. jaaren agtereen, geen zijde uit Spanje invoerde. In 1784 leverde Engeland daartegen aan Spanje, zes duizend drie honderd en zes ponden ruuwe zijde. Het volgend jaar zond men vijf duizend en zeven honderd ponden gereede of getwernde zijde derwaards, en ontfing van daar terug drie honderd en drie en negentig ponden ruuwe, benevens honderd een en veertig ponden gereede zijde. De hoeveelheid van gewerkte zijde, welke de* Spanjaarden, in zes jaaren, van 1783 tot 1788,. door elkander gerekend, in Engeland ontfingen, beftond, volgens de tolboeken te London, uit honderd zes en zestig ponden aan Moffen en vijf honderd agt en zeventig ponden aan kousfen; voorts nog drie honderd negen en zeventig ponden met garen, en vijftien honderd zes ponden met faijet vermengde zijden manufaéluuren. De Spanjaarden geeven de voorkeus aan dusdanige Mollen die in Frankrijk gefabriceerd zijn, welke ook, wat de fmaak betreft, deze voorkeus, met het grootMe rechJ;  REIS door SPANJE. 275 fecht verdienen. Indien nu de zijde weevers te Vakncia dezelve tot hun voorbeeld neemen, kan het niet misfen, of zij zullen, met behulp van de aldaar onlangs nieuw gedichte fchilder-academie, en geholpen door de vereischte aanmoediging der occonomifche maatfehappij, hunne fabrijken eerlang aanmerkelijk verbeteren, waardoor zij te eeniger tijd de mededingers van die te Lyons kunnen worden, welke anders, tot heden toe, op alle markten, verre weg den voorrang hebben. Zo wij het getuigenis van bernardo war» geloven mogen, is 'er eens een tijd geweest, toen Spanje tien millioenen ponden zijde voortbragt, en die alle op de eigen inlandfche weefgetouwen verwerkte; waartegen dat rijk tegenwoordig weinig meer oplevert, dan een millioen ponden, van welke nog de helft, ruuw buiten 'slands gevoerd wordt (*> Men bedient zich te Vakncia van den witten moer- (*) Hoe is dit overeen te brengen, met de weinige bladzijden vroeger medegedeelde opgave van cavanilles, in welke de hoeveelheid van zijde, die het Koningrijk Val ncia oplevert, alleen op twee millioenen ponden begroot wordt ? Ik heb, in eene voorige aantekening, uit denzclfden cavanillf. s aangetoond, dat, volgens zijne opgave, alleen in de ftad Valentie, jaarlijksch 1,027,000 ponden zijde wordt verarbeid. Het fchijnt dienvolgens, als of townsend de eerstgenoemde opgave van cavanilles wel in zijn werk medegedeeld, doch niet te min zich gehouden heeft aan die van bouhcoing, van welke ik mede heb gefprooken. Aant. ran den Haogd, Vat. S 2  276 REIS door SPANJE. moerbeziën-boom, als best gefchikt voor eeneff vlakken grond, die met water wel voorzien is** Te Granada geeft men daartegen de voorkeus aan de zwarte, welke niet alleen beter tiert in hooge landen, maar ook duurzaamer is, meer overvloed van bladen geeft, en veel fijner en kostbaarer zijde uitlevert. Deze boomen brengen1 echter geene voordeden aan, voor zij omtrent twintig jaaren oud zijn. Men reekent, dat vijf boomen, in deze provincie, twee ponden zijde kun» nen opbrengen (*). Ik had de nieuwsgierigheid, om onderzoek tedoen na de manier op welke de zijde-wormen in Spanje gevoed worden. Deze vlijtige fpinners worden uitgefpreid op teenen horden, welke rondomhet geheel vertrek, de eene boven de andere, enzo ook in deszelfs midden, in diervoegen geplaatst zijn, dat voor de vrouwen , die ze oppasfen, maar even ruimte genoeg open blijft, om met den noodigen leeftocht rond te kunnen gaan. Ik zag in één huis het voortbrengzel van zes oneen eiertjes, en mij wierd door dc eigenaars gezegd, dat voor ieder (_*~) Men noemt de witte moerbeziën-boomen moreras, en de zwarte mrrales. De bladen daarvan worden tegen tien arrobas het voeder verkogt. Men berooft de boomen eens, of tweemaalen, of ten hoogften driemaal in 't jaar van derzelver bladen; de eerde pluk is verre weg de beste, en ook de -overvloedigfte, behalven dat eene derde pluk de boomen al te veel verzwakt. In Frankrijk neemt men, tot de zijdeteelt, geene andere dan dowitte moerbeziën-boom. Aant. van den Hoogd. Vtrt.  REIS door SPANJE. s?7 der once, geduurende den tijd, dat de daaruit voortgekomen zijdewormen gevoed worden, zes'ig arrobas moerbeziën-bladen worden gerekend, welke ten naasten bij vijf en twintig guldens kosten. ^ Ieder once eieren word onderfteld tien ponden zijde , het pond van twaalf oneen, op te leveren. Den 28 van Lentemaand begonnen de popjes voor den dag te komen, en den 22 van Bloeimaand kroopen dezelve na boven, om te fpinnen. In dien tusfchentijd vielen zij den elfden dag in flaap,en ontwaakten weder op den veertienden, om op nieuw aan 't eeten te gaan. Zij wierden tot den twee en twintigften dag toe, tweemaal daagsch gevoed, fliepen toen nogmaals drie dagen agtereen, zonder tusfehenpoozing, en wierden vervolgens drie maaien daagsch gevoed. Aldus bleeven deze wormen , beurtelings agt dagen eetende , en drie dagen flaapende, tot den zeven en veertigften dag, waarna zij tien dagen lang zeer gulzig aten, zelfs zodanig dat zij, uit hoofde van het ruime voedzel 't welk men haar gaf, fomtijds van dertig tot vijftig arrobas bladen in vierentwintig uuren verflonden. Deze tijd verftreeken zijnde, kroopen zij in de roosmarijnbosjes, welke tot dat einde tusfchen de horden gelloken waren, en begonnen daar te fpinnen. Wanneer men hun bedrijf nauwkeurig onderzoekt, blijkt het duidelijk, dat zij twee draaden te gelijk uitnaaien, en deze aan elkander lijmen, door dezelve met een foort van wasch te bedekken. Dit wordt beweezen door eene proefneeming met wijn-geest, welke het wasch ontbindende, de S 3 draa-  278 REIS door SPANJE, draaden bloot laat. Is de voorraad van fpinfloffe uitgeput, dan verandert de worm in een popjedit laatfte blijft in dien ftaat, tot den eenenzeven* tigften dag, van dien afgerekend, waaraan het klein worpje uit het ei was gekroopen, waarna het in de gedaante van een uiltje, gepluimd te voorfchijn komt, en, een wijfje zijnde, kort na de paaring met het mannetje, haare eitjes begint te leggen. Deze uiltjes leeven niet langer dan zes dagen, wanneer zij aan het oogmerk van hun beflaan voldaan hebbende, zich nederleggen en derven. Dit ware ten minsten de beftendige levensloop dezer nuttige diertjes; doch, om de zijde te bevvaareu, is het noodig de popjes, kort na de wormen uitgewonnen hebben, door hitte te dooden: men doet de tonnetjes tot dat einde in kookend heet water, cn begint alsdan dc zijde af te haspelen, De zijdewormen, die in befloten vertrekken worden gehouden, zijn aan veele ziekten onderhevig; waartegen dezelve in de open lucht, gelijk in China, „iet alleen veel gezonder en «erker zijn maar ook beter zijde voortbrengen. Deze diertjes fch.jnen juist in het zelfde geval te wezen, als de zieken in de gasthuizen, of kinderen die in aalmoezeniers- en vondelings-huizen zijn opgefloten Hierom prijst de vernuftige abt bertholon aan dat men eieren van wilde zijdewormen uit China moest laaten komen, en de jongen welke daaruit voortgeteeld worden, alleenlijk door een afdak Voor den regen befchut, in de open lucht opvoel den,  REIS door SPANJE. a?9 ■deu. Hij meent, dat men dit geflacht aldus zoo ifterk konde maaken, dat het vervolgens alle weersveranderingen doorftond. Men heeft in China drieërlei foorten van zijdewormen, van welke twee zich voeden met de bladen van esfchen cn eikenboomen; de derde, die best tiert op een foort van peperboompje, fagara genaamd, brengt eene zijde voort, welke opmerkelijk is om haare ftevkte, zich gelijk linnen laat wasfchen, en niet ligt fmeerig wordt. Dit onderwerp van weelde, 't welk uit Aften in Europa wierd ingevoerd door twee munniken, die dc eerfte zijdewormen na Conftantinepolen bragten, maakte in ons waerelddeel een' zeer traagen opgang. Van het jaar 551 af, bleef het bijkans alleen bepaald tot de evengenoemde ftad en Griekenland, zijnde in de overige deelen van Europa nauwlijks bekend, tot rooier II., Koning van Sicilien, in 't jaar 1130 Athenen plunderde,en van daar zijdewormen na Palermo overbragt. Van hier kwamen zij na Italten en Spanje. In Engeland, waren zijden kousfen geheel onbekend, tot de regeering van Koninginnc elizabeth; en wat Schotland betreft, is 'er nog een gefchreeven brief in wezen van t acobus VI., (*) aan den grave van mar, waarin bij den laatstgenoemden om een C*) jacobus VI. van Schotland, regeerde aldaar van liet jaar 1567 tot 1603; en vervolgens, van dien tijd af tot het jaar ÏÖ25, als Koning van Engeland, Scktland en Ierland, bij der? trniffi. van jac obus de eerfte. ?ttU S4  a8o REIS door SPANJE. een paar zijden kousfen, welke de graaf hadaan gehad, te leen verzocht, om reden dat de Koning aan den ambasfadcur van Frankrijk gehoor ftond te geeven. Te recht mogen wij de zijde aanmerken als het allergewichtigst artikel, 't welk de provincie Fahncia voortbrengt, nadien dezelve bijna zo veel in waarde bedraagt, als alle de overige voortbrengzelen te famen genomen, en, met behoorlijke aaninoediging, onuitputtelijke fchatten aan dit Koningrijk zoude opleveren. Wie de langs de zeekusten woonende Spanjaarden heeft bezocht, zal ben nimmer voor een lui volk houden; en wat de grond, dc luchtgeltcldheid, benevens de plaatfelijke voordeden betreft, zijn 'er weinige, of misfebien geene landen, die dit gedeelte van het Spaanfche, rijk evenaaren. In deze vruchtbaare valei laat men het aardrijk nooit rusten; want zo dra is de ééne oogst niet ingezameld, of de landman begint terftond wederom zijne akkers te bearbeiden, om op nieuw bezaaid te worden. Men ploegt 'er met Hechts écu paard, nadien 'er niets meer vereischt wordt, dan den grond een weinig te breeken. Hunne ploeg is tot dat einde zeer voortreffelijk ingericht, wanneer men bedenkt, dat zij de aarde alle jaaren agt of tienmaalen omwerpen. Deze manier van landbouw maakt het geheel onnodig diepe infnijdingen te doen, met oogmerk om het onkruid met wortel en al om te keeren, noch ook dit laatfte tiid te geeven om te rotten, invoegen ook de fchulp, het  REIS door SPANJE. 281 het langijzer cn dc ftellepont, zo noodzaaklijfc aan onze ploegen, bij deze geheel en al nutteloos zouden wezen. Op mijne reize door de valei, en bij mijne wandelingen om de ftad, zag ik de aarde tusfchen de Turkfche weit met houwcclen omkeeren, die langer waren dan onze gewoone fpaaden. Zij werken ongemeen vlijtig, en het evengenoemde werktuig is uitneemend gefebikt, zo wel voor den aart van den grond, als voor hunne manier van landbouw, en de vruchten die zij inoogften. De bedden, in welke zij hunne akkers verdcclen, zijn groot, en volkomen plat. Men laat derzelver geheele oppervlakte onder water loopen , 't welk,eenige dagen daarop geftaan hebbende,weder afgetapt wordt. Om een bewijs te geeven van verbaazen de vruchtbaarheid dezer valei, zal ik dc onderfchciden daarin geteeld wordende veldvruchten opnoemen, met aanwijzing van den tijd, hoe dezelve elkander opvolgen, cn daarbij het gemiddeld voortbrengzel voegen van de tarwe, gerst, haver, Turkfche weit en rijst, in evenredigheid van liet uitgeftrooide zaad. Tarwe wordt gezaaid in 't begin van Slachtmaand, en geoogst in 't midden van Zomermaand; bet voortbrengzcl van één fchepel zaad is tusfchen twintig en veertig fchepels graan. Gerst wordt gezaaid in Wijnmaand; in Bloeimaand levert dezelve van agtien tot vierentwintig tegen één. S 5  jflBa REIS door SPANJE. At Haver blijft in den grond, van 't midden va-n Wijnmaand tot het midden van Zomermaand, en geeft tusfchen de twintig en dertig tegen één. Turkfche weit volgt op de gerst,zijnde de tweede vrucht, die dezelfde akker in één jaar oplevert, en brengt, bij aldien het weêr gunftig is, tegen het einde van Wijnmaand honderdvouwige vruchten voort. Rijst wordt gemeenlijk gezaaid omtrent den eerHen van Grasmaand, in Zomermaand verplant, en beloont den landman, tegen het einde van Wijnmaand, met veertigmaal de hoeveelheid van het uitgeworpen zaad. Garbanzos (de cicer van Linnxüs) worden in Louwmaand gepoot, en tegen het laatst van Zomermaand ingeoogst. Guifantes (pifum fativum,) blijven in den grond van Herfstmaand , tot in Grasmaand en Bloeimaand. Boonen kunnen in den herfst, of ook in het voorjaar, in den grond gelegd worden. Hennip wordt in Grasmaand gezaaid, en omtrent het midden van Hooimaand opgetrokken. Tusfchen beiden levert het land ook nog koot, bloemkool, geele en witte peen, fnijbootren, look' knoflook, uijen, raapen, artichoken, gulden-appel (fo/anum lycoperficum linn. Spaansch tornaios) kropfalaad, Spaanfche peper, konkommers, meloenen, vierderlei foorten van kalabasfen (cucurtiba lagenaria), en fandias, (mede een foort s-aa kalabas,) mitsgaders nog eene verfeheidenheid van  REIS door SPANJE. 283 van meer andere eetbaare gewasfen, waarvan ik mij de naamen thans niet herinner. Aldus beloont het dankbaare aardrijk, geholpen door de koesterende warmte van de zon en overvloedig water, ten minsten drie maaien, in het beloop van twaalf of dertien maanden, den arbeid des vlijtigen landmans, met eene rijke verfeheidenheid van vruchten. De fteenen, welke men in deze ftreeken hier en daar ziet, zijn kalkachtig. Te Picacente, twee Spaanfche mijlen van Vakncia, is overvloed van zuiver krijt. Alle nabuurige bergen leveren kalkfteen, benevens een goede foort van marmer op; en het is zeer opmerkenswaardig, dat de Heer bowles, zo wel hier als nabij San Felipe, kwikzilver in de kalkfteen ontdekte. Hoe na het verband tusfchen deze twee zelfftandigheden in andere landen zij, kan ik niet beflisfen; doch, voor zo veel ik weet, heeft men in Spanje nog nooit kwikzilver-erts (cinnaber,) het zij in graniet, of in fchist gevonden. De graaf van florida blanca bad mij begunstigd met een brief van voorfchrijving aan den hertog de crillon (*), gouverneur en kapitein? (*) Dezelfde, die, in den voorigen oorlog, door de beleger ring van Mahon en Gibrtlter, zoo. bekend geworden is. bourcoing fpreekt insgelijks van hem met zeer veel lof, en getuigt, dat hij alle gezellige deugden, met de eigenfehappen van pen braaf krijgsman, in zijn perfoon vereenigt. Aant, van chrt Hvogd* Vcïc,  ëS4 REIS door SPANJE. tein - generaal dezer provincie, onder wiens befcherming ik den tijd, hier zijnde, zeer aangenaam heb doorgebracht. Ten allen tijde had ik tot hem vrijen toegang, ipijsde bijna alle dagen aan zijn' tafel, en had hij niets noodzaaklijks te verrichten, dan genoot ik het vermaak van zijnen omgang; maar riepen zijne bezigheden hem van mij af, dan liet hij mij in gezelfchap van de dames. Door hem maakte ik kennis met de voornaamfte lieden te Vaïencia, die, of tegen den middag aan zijnen tafel wierden genoodigd, of des avonds zijne iertu* lia bijwoonden. Onder de merkwaardigfte karakters, welke ik in zijn paleis ontmoette, was de bijzonderfte van allen een jongen, Hechts twaalf jaaren oud, maar wiens oordeel, geheugen en verbeeldingskracht reeds zo rijk waren, dat hij, zonder zich in 't minfte daartoe voor te bereiden, in ftaat was met zeer veele juistheid over eenigerhand hem voorgciteld onderwerp breedvoerig te kunnen redeneeren. Ook waren zijne natuurlijke gaven, als redenaar, van dien aart, dat zijne uitfpraak fierlijk, zijne uitdrukkingen ongemeen krachtig, zijne volzinnen welluidend, en zijne bewijzen altoos wel uitgezocht waren. Deez' vroegtijdige jongeling, die men in een klooster tot het predikampt opleide, werdt in het paleis des hertogs ontboden, om aan mij gelegenheid te geven van denzelven te zien, en met hem te fpreeken. Hoewel het daar bij een vergaderd gezelfchap van deftige lieden zeer talrijk was, betoonde hij zich nogthans in 't minste niet be- fchaamd s  REIS door SPANJE. *83 fchaamd, noch verlegen, gelijk ook zijne opmerkzaamheid op geenerhande wijze fcheen afgetrokken te worden door eene verfeheidenheid van voorwerpen en tijdkortingen, waarmede de meeste aanwezenden zich beezig hielden. Het bleek, bij nader onderzoek, dat de vaders van zijn klooster, in hem een' jongen befpeurd hebbende van buitengemeene begaafdheden, oneindige moeite ten aanzien van zijne opvoeding genomen hadden. De lieffte tijdkorting van den hertog is het whist-ïpél; maar alzo hij nimmer meer dan een kaart-tafel houdt, vermaakt zich het gezelfchap, over 't algemeen, met onderlinge gefprekken. Dit laatfte is voorzeker verre weg aangenaamer, dan de gewoonte, in veele voornaame Spaanfche huizen ingevoerd, waar het geheel gezelfchap zich plaatst, aan een' langen tafel, ten einde den ganfchen avond met het een of ander fpel door te brengen: dat noch aan het geheugen, noch oordeel, noch aan eenigerhande bekwaamheden van den geest, de minste bezigheid kan verfchaifen. Het fpel, dat gemeenlijk daartoe verkooren wordt, is eene foort van loterij. Zo dikwijls de een of andere merkwaardig perfoon in de tertulia verfcheen, had de hertog fteeds de goedheid, om mij aan denzelven voor te Hellen. Als een geestelijke van beroep, was ik zeer begeerig in die hoedanigheid aan den aartsbisfehop voorgemeld te worden; doch deze was toen niet in de Had, en leeft doorgaans zeer afgezonderd op het land. Men had mij zeer nieuwsgierig gemaakt om dien  aSö REIS door SPANJE. dien prelaat te leeren kennen, door de verfchillende en tegenftrijdige karakters, welke hem wierden toegefchreeven. Eenige fchilderden hem af als een goed foort van man, doch wat te ftuursch; andere als een munnik, die buitenfpoorig ftreng, zich teti eenemaale van de waereld afzonderde, en, in den volkomenften zin, een menfchenhaater was. Ik had mijn wensch, om deezen prelaat doof een' brief aanbevolen te worden , niet zo dra aan den hertog te kennen gegeeven, of hij was, op de verplichtendfte wijze, terftond gereed, meer tc doen dan ik verzocht hadde; want hij zond een zijner bedienden aan denzelven af, ten einde belet te vraagen, om een dag bij den aartsbisfehop, op deszelfs landverblijf, te komen doorbrengen, en nam mij vervolgens in zijn koets mede derwaards.- Wij kwamen, op onzen weg, door Bwjafat, waar de Romeinen derzelver onderaarfche koornmagazijnen hadden, van welke 'er nog zeven en dertig over gebleeven zijn, die alle met graanen voor het gebruik van de ftad, zijn opgevuld (*). De aartsbisfehop ontfing ons, op zijn eenvouwig landverblijf, met alle kenmerken van gulle vriendelijkheid; en ik befpeurde, met genoegen, in fJO Het zijn putten, die de gedaante hebben van een'trechter, en waarin het koorn eenige jaaren goed blijft. In duure tijden leent men daar uit aan de landlieden het zaad-koorn, en deze geeven, voor twaalf fchepels welke zij ontfangen, dertien terugs In alle te famen, kan men 63000 Parijfer Setiers, of mudden bergen. Aant. van tien Biogi. Fert.  REIS door. SPANJE. aS/ dien goeden grijsaart, dat ongedwongen voorkomen , die fpraakzaamhcid , oprechtheid , cn zachtheid van zeden, welke met zijne waardigheid en hooge jaaren zoo volmaakt ftrookten. Wel verre van in hem een ftuursch mensch te ontmoeten , was hij in tegendeel vrolijk, aangenaam in zijne gefprekken, verltandig, en bleek een man te zijn van uitgebreide kundigheden. Als een beminnaar van de ftudie, hadden de geduurige afleidingen , die in eene ftad gelijk Vakncia onvermijdelijk zijn, als ook zijne buitengemeene Godsdienstigheid , hem van daar de wijk doen neemen, ten einde, op dit landverblijf, de van hem geliefkoosde eenzaamheid te genieten. Deze belette hem echter niet, om alle de plichten van zijn ampt zeer nauwkeurig waar te neemen, en, bij gepaste gelegenheden, zijnen vrienden te onthaalen : met één woord, hij fcheen mij toe juist dat geene te zijn, wat een bisfchop behoort te wezen. Toen ik, op onze terug reis, den hertog het genoegen betuigde, dat ik in het gezelfchap van den Aartsbisfehop gehad hadde , bevestigde deze mij' in mijne denkbeelden nopens deszelfs karakter , en verhaalde mij de eigentlijke redenwaarom eenige liedeu hem als zo buitengemeen ftreng affchilderden. De prelaat namentlijk, die Vakncia als eene koopftad aanmerkte, had zich verzet tegen het bouwen van een' fchouwburg, nadien hij zo wel de afleiding, als de kosten, welke het vermaak van den fchouwburg verzeilen, beide even tiadeelig oordeelde voor den bloei des koophandels.  sQS REIS door SPANJE; c?tis. De hertog zelve fcheen dit gevoelen te bc gunstigen; hij gaf ten minsten zijne toeftemming, om de zaak in diervoegen te fchikkcn, dat de toouc-clfpelers geen fchouwfpeleu binnen de ftad vertoonen mogten, maar aan hun daartegen vergund wierd, om eene , tot hun oogmerk bekwaame loots, in het dorp Gras op te (laan, liggende aan de zee-kust, op een maatigen afltand van Falincia* De hertog had de beleefdheid, om mij, benevens zijne gemaalin en beminnenswaardige dochter, derwaards te verzeilen. Dc fchouwburg aldaar is een ruim gebouw, hebbende het aanzien van eene fchuur, en is alleenlijk bedekt met matten van esparto, 't welk nogtbans , dewijl men daar geene regen te duchten heeft, ten vollen aan het oogmerk beantwoordt. Het aanwczend gezelfchap beftond meerendeels uit lieden van rang, cn dc toonee'fpelers waren gansch niet verachtelijk. Zij vertoonden dien namiddag dc zondvloed, waarin de duivel de voornaamfte rol fpeeldc. Het (luk op zich zelve was ongemeen kluchtig; en ,■ tot befiuit danste de duivel, te famen met de behuuwd' dochter van vader noach, een fandango, op verzoek van de hertoginne. Onder de zoo machtige befcherming des hertog van crillon, die, wat zijn gezag en levenswijze betreft, weinig minder is dan onderkoning, z-ig ik alles op de voordeeligfte wijze. Zijne befcherming kwam mij ook inzonderheid wel te (lade , toen de ridders van de koninglijke moestranza een feest vierden, ter cere van den infant d&n an-  ii e I s door spa'Një; S$ antonio. (*) Van deze ridders, beftaande uit den voornaamften adel, zijn in de vier (leden Granada, Sevilïa, Ronda, en Vakncia, vier compagnien, of broederfchappen, opgericht, welke ieder, door eene bijzondere uniform, zich van de anderen ondcrfcheiden. Even als eertijds de leen-baronnen, zijn zij verplicht met hunne vasfallen den koning in perfoou te verzeilen, wanneer hij ten oorlog uittrekt. Derzelver krijgsoeffeningen gefchieden nog in den fmaak der vroegere eeuwen. Op den dag tot dit feest beftemd, vergaderen de ridders in eene ruime vlakte, welke voor die gelegenheid afgeperkt wordt, en aan welker bovenfte einde het afbeeldzel des fouvereins, agter een gordijn, opgehangen is. De ridders, zittende op zeer fehoonc en moedige Andalufifche paarden, marcheerden in gelederen op na de fchilderij, vorr welke toen bet gordijn wierd weggefchoven. Op dit zelfde oogenblik trokken zij hunne zwaarden, en zwaaiden daarmede door de lucht. Na in deèervoegen de hulde aan den fonverein beweezen te hebben, verrichtten zij , met verbaazende vaar- (*) Deze vier compagnien real macstranzas, ftaan onder de bnmiddelijke befcherming van den koning. Volgens liet verhaal van twiss, in het oogmerk waartoe zij ingefteld zijn, te geloovcn in de onbevlekte ontlangenis van mar ia, en dat leerftuk te verdedigen, bet aanlokken van paarden te bevorderen, en dezelve te dresfeereu. Men kan bij dien zelfden fchrijver ook het (lichtelijk formulier van hunnen eed naleezen. Derzelver wapen is, twee paarden in vollen loop, met de zinfprenk: po ripüblka est, dum ludeie v'idemur. Vert, lil. Duel. ï  i9o REIS door SPANJE. Vaardigheid en zeer geregeld, hunne onderfchci*den oefeningen, op gelijke manier ais ik te Aranjuez gezien hadde , en reeds befchreeven heb. Deze afgeloopen zijnde, maakten zij zich gereed tot nog andere verrichtingen, die geen minder behendigheid en bedreevenheid aantoonden. Nabij de galderij, in welke de dames zich bevonden, was een beeld geplaatst van minerva, houdende een lint, en een ander lint, benevens een ruiker bloemen hing daar tegen over uit den bek van een' arend. Dit aldus gefchikt zijnde, gaf ieder van de ridders, de één na den ander, zijn paard de fpooren , en veide , in het hardde van den ren r zijne lans zoo behendig, dat weinige van hen misten, beide de linten met den eersten floot te doorbooren. Na ieder ridder dit bedrijf nog eens herhaald hadde, verrichteden zij nogmaals de voorlage exercitiën, trokken toen wederom voorbij het afbeeldzel des konings, waaraan zij op nieuw hulde beweezen, cn vertrokken eindelijk, onder het geluid van trompetten, keteltrommen en krijgs - niuzijk, in dezelfde orde ais zij waren aangekomen. Deze de feestdag zijnde van Sint anthonij van Padtia, wierd zo ter eere van dien heiligen, als van den infant don antonio, die hemmno jiiayor, dat is grootmeester, of prefident van deze nuiitaire orde is, door zi'nen luitenant don an«tonio salabert, des avonds een rcfresco gegeeven. Het gezelfchap beftond uit zeshonderd perfooinen, alle van de voornaamfte inwoonderen te Fa- len-,  REIS door SPAN JE. 291 tencta. De heeren waren in een vertrek bij elkander , en in een ander vertrek zaten de dames, in geregelde orde, even als de tulpen in een bloemtuin. Dewijl ik de eere had den kapitein-generaal te verzeilen, deelde ik ook in zijn bijzonder voorrecht, om bij, de^ames een bezoek te mogen afleggen. Dit was een aangenaam gezicht. Zij waren" alle in gala, veele daaronder zeer üerlijk gekleed, en, op het kostbaarse metpaarlen, goud, en edelgefteentens opgeiierd. Toen zij eenigen tijd bij elkander geweest waren, traden de bedienden binnen, eerst met allerlei van ijs toebereide ververfcbingen, vervolgens, doch na eene lange tusfchenpoozing, met gebak en chokolaad, en eindelijk met koud water. De dames wierden altoos eerst bediend, en daarna, op gelijke manier, de heeren. Voor deze de hun aangeboden ververfchingennog gebruikt hadden, was het reeds naafbiddernacht, niet tegenftaande het gezelfchap zeer vroeg in den avond was bijeen gekomen. De bedienden gingen hierop heenen, waarna eene bende zangers en muzijkantcn binnen trad, die een kleine opera vertoonden, de vrede tusfchen mars en cupido genaamd, welke voor die gelegenheid gemaakt was. Zodanige refrescos geeven lieden van den eersten «rang op bunnen trouwdag, gelijk door den broeder des graven van floridablanca, geduufrende mijn verblijf te Madrid gefchiedde. Alzo Ik hetzelve niet bijgewoond hadde, was het mij T 2 W  s04 REIS door SPANJE./ te aangenaamer, om van deze een ooggetuige te mogen wezen. Eenige dagen na mijne komst te Vakncia, verzocht de hertog mij zeer dringende, om een zijner vrienden, voor wien hij bijzondere hoogachting had, te gaan bezoeken, ten einde een gefchii te beflechten,dat ttisfchen deszelfs gevvoonen arts, en een jong heelmeester, die hem nu en dan kwam zien, zijnde een gunsteling van den hertog, ontftaan was. De hertog bragt mij, in eigen perfoon, met zijn eigen rijtuig na het huis van zijnen vriend, waar de jonge heelmeester, in wiens goede naam hij veel belangs fcheen te Hellen, zich insgelijks liet vinden. De lijder klaagde over hoest, verzeld met het opgeeven van taaje fluimen; cn n:t was de vraag, waarover ik beflisfen zoude, of ■zijne kwaal een longteering, of Hechts eene zinking was. Ik vroeg na de gewoone kenmerken eener teering; doch uit het verflag, 't welk de lijder zelve mij wegens zijnen toeftand gaf, geene derzelven daarin befpeurd hebbende, aarfelde ik geen oogenblik om hem van dezelve vrij te fprecken , tot groot genoegen van den hertog, en de nog grooter zegepraal van den heelmeester. Toen ik den lijder tegen den avond, op nieuw bezocht, had ik echter, uit hoofde van de toeneemende koorts, en van de karakterifeerende roodheid zijner wangen, reden om te deuken, dat de lijder verfcheiden omftandigheden had verzweegen, op  REIS door SPANJE. *A Op dat ik te gunstiger over hem mogt oordeelen. Ik begeerde derhalven met zijnen arts te mogen fpreeken, en vernam met zeer veel genoegen, dat deze dezelfde wensch ten mijnen opzichte geuit hadde. Zodra wij elkander, des anderen daags, bij het ziekbed ontmoeteden, fprak hij mij aan in de Latijnfchc taal, en gaf mij, in een' vloeienden ftijl, eene beschrijving dezer ziekte, welke met zijdewee (pleuris') was begonnen, en waarbij naderhand afgaande koorts , geweldig zweeten des nachts , benevens meer andere karakterifeerende kenmerken van eenen teringachtigen , zich geopenbaard hadden. Het bleek maar al te duidelijk, dat de lijder zich zclven had misleid, en de zachtzinnige, al te ligt bedeesde arts, wel zeer groot gelijk hadde. Hij bedankte mij, in de nederigfte uitdrukkingen , dat ik hem over deze zaak te woord had willen Haan, doch het ontbrak hem oogenfchijnlijk aan moed, om zijne zegepraal te genieten. Ik vond hem zedig, verftandig, en, voor een fpaansch geneesheer , vrij kundig; dat is te zeggen, hij was bekend met dc werken van boerhaven, maar niet met de hedendaagfche geneeskundige fchriften. Over 't algemeen heb ik opgemerkt, dat de geneesheeren in Spanje, met welken ik gelegenheid had over derzelver beroep te fpreeken, doorgaans leerlingen zijn van hunnen meest begunstigden doctor piquer, die de omloop den bloeds ontkcide, of ten minsten daaraan twijffelde. Thans beginnen zij echter ook bekend te worden met de T 3 naa-  294- REIS door SPANJE. naamen van van zwikten, hoftmans* sauvage , gaubius, de iia e n etl gullen. J3ij hunne opvoeding, hebben zij in de daad te worstelen met de grootfte zwaarigheden, en wanneer zij vervolgens de practijk zullen beginnen, is daartoe zeer weinig aanmoediging, uit hoofde van de geringe belooning cn nog mindere achting, welke dit beroep aan hun verfchafFenj kan. Terwijl zij, als ftudenten, de geneeskundi. ge collegien bijwoonden, ontbrak het hun geheel cn al aan gelegenheid om ontleedingen te zien ; zij zagen ook geene fcheikundige proefneemingen, en in de kruidkunde bleeven zij ten eenemaale onbekend met het famenftel van linn^eus. Deze gebreken zullen nu verholpen worden. Maar, tot den dag van heden toe, ontfangt de fpaanfche, arts, voor ieder vifite bij burger lieden Hechts twee. ftuivers, van voornaamer perfoonen tien ftuiversa en van den armen niets. Veele adelijken betaalen hunnen geneesheer bij het jaar, geevende aan denzelven niet meer dan tachtig reaalen, of omtrent agt guldens en zestien ftuivers, waarvoor hij hen met derzelver huisgezin, het geheele jaar bedienen mott. Zij erkennen alle eenpaarig, dat de munniken veel-beter betaaleil, dan lieden van den eerken rang,, inzonderheid in gevallen, wanneer 'er vertrouwen en geheimhouding vereischt wordt. Geene klasfe van burgeren wordt in Spanje min» der geacht dan de geneesheeren; doch naar maate* de natie' rijker wordt, zal ook de achting voor de*  REIS door SPANJE. "-95 ■deze nuttige leden der ffiaatfchappij voorzeker bij .«dezelve toeneetnen. Ik heb in dit land niemand kunnen aantreffen j die mij eene voldoende reden wist te geeven, wegens eene zaak, welke van de artfen en heelmeesters aldaar geëischt wordt; te wceten: waarom deze lieden, voor zij hun beroep aanvaarden, verplicht zijn onder eede te belooven, dat zij de onbevlekte ontfangenis der gezegende maagd zullen verdcedigen. Deze oraftandigheid is te onbegrijpelijker, nadien de Roomsgezinden zelve nopens dat leerftuk gansch niet eensgezind denken, noch ■over 't algemeen daarmede inftemmen; 'er zullen niet te min nog eeuwen kunnen voorbij gaan, alvoorens de heeren van de faculteit van deze onredelijke verplichting ontheven worden. Om aan het eed zweeren een behoorlijk gewicht cn verbindend gezacb bij te zetten, behoorde men, in ieder land, alle zodanige eeden af te fchaffen , die op eene verouderde gewoonte berusten, of welke, over 't algemeen, als ongerijmd befchouwd worden. In dit .gedeelte van Spanje fprak ik met verfcheiden geneesheeren, die, met een outwijffelbaar goed gevolg, zich bediend hebben van fcheerling (cicuta,') in klierverftoppingen. Wat deze mij deswegens onder bet oog gebragt hebben, heeft mij doen denken , dat de geneezende kracht dezer plant zeer veel afhangt van den grond cn het klimaat, waarin dezelve voortgebragt wordt. In Engeland hebben baare weldaadige uitwerkzelen geenzins beantwoord T 4 aarj  *r>6 REIS door SPANJE. aan de verwachtingen, welke men opgevat hadde uit hetverflag van dien onderneemenden arts, dit; haar het eerst van allen aan zijne kunstgenooten aanprees. Alen heeft ook in Spanje zelve iets van, dien aart ondervonden; want in de provincie Vaïencia, bij voorbeeld, is de cicuta met een zeer gewenscht gevolg gebruikt tot geneezing van gezwellen , die onderfteld wierden kankerachtig te wezen, terwijl zij te Madrid in dezelfde gevallen, te vergeefsch wierdt voorgefchreevcn. Wijders heeft men waargenomen, dat de cicuta, die in Castilien groeit, welriekend, zoet, en van alle walgelijke hoedanigheden bevrijd is, waartegen deze plant, te Vakncia, cn overal langs de oostelijke kust van Spanje, een ftinkende reuken walgelijken fmaak heeft, duizeling verwekt, cn , in grootcr hoeveelheid ingenomen zijnde, een fterk braakmiddel wordt. Hieruit mogen wij met grond befluiten, dat, dewijl haare eigenfehappen zoo vcrfchillende en tegenftrijdig zijn , haare geneeskundige, uitwerkingen ook onmooglijk ten vollen overeenHemmen kunnen. De artfen, langs deze kust woonende, vermeerderen de dofis van het extract van cicuta, van weinige greinen tot een halve once toe. De lucht en het klimaat van Vakncia, zou, in eene menigte gevallen, ten aanzien van Engelfche lijders zeer voordeelig kunnen wezen, bijzonder voor zenuwziektens,hijsterifche ongemakken, miltziekte, verzwakte lighaamsgefteldbeid , alsmede voor de zulkcn, die, of met overvloed van gal, of met verftopping van dezelve gekweld zijn. De-  REIS door SPANJE. 89? ze zouden, in de China's - appelen en druiven vau die landftreek, een zeer vermogend zuiveringsmiddel ontmoeten; en dewijl al het voedzel aldaar, liet zij dierlijk op planteuaartig, ligt en gemakhjk te verteeren is, kan zelfs de zwakfte maag zich daardoor nooit bezwaard vinden. In Engeland brengt de vochtige lucht groot nadeel toe aan zodanige lijders; in Vaïencia daartegen, is de lucht Zo ongemeen droog, dat fuikcr, en zout, hoewel geftadig aan dezelve bloot gefield zijnde, met de minste blijken geeven van eenigerhandc vochtigheid. 'Tot een winterverblijf, en geduurende de geheeje lente, kan geen Had aangenaamer zijn, dan Vaïencia; en ook weinige fteden kunnen, naar het mij toefchijnt op bevalliger famenleeving roemen. Was het mij alleen om tijdkorting te doen geweest, dan had ik ligt toegang kunnen krijgen in zo veeie waardige huisgezinnen, als ooit een reiziger met reden kan begeeren; maar dewijl mijn voorqaamfte oogmerk onderrichting was, bepaalde ik hoofdzaaklijk mijne verkeering tot den hertog de crillon, bij wicn de voornaamfte en uitmuutendfte lieden, zich daaglijksch lieten vinden, en tot den heer t hom as vague, van welken, als ook van deszelfs beininnenswaardigen neef don joseph b one li, ik verzekerd was de nauwkeurigfte berichten wegens al 't geen den landbouw,de fabrijken, en den koophandel des lands betreft, te zullen ontfangen. Had de groote de lu si ia ris genoegzaam tijd gehad, om meermaalen irr gefprek • ; T 5 'met  2^3 REIS door SPANJE, met mij te treden, dan had ik te Vakncia alles genoten, wat ik daar zou hebben kunnen wenfchen. De regeeringsgefteldheid van Vakncia verfchilt niet van die der overige provinciën. In de burgerlijke, lijfllraffelijke cn militaire geregtshovén, is dc kapitein, generaal voorzitter, en de intendant beeft alleen gezag in zaaken, die de geldmiddelen betreffen. De ftad wordt geregeerd door haaren eigen corregidor, bijgedaan van twee alcaldes-mayores en vierentwintig regidors, benevens vier gevolmagtigden uit de gemeente, en twee ftad - fehrijvers (*). Het geregtshof der inquifitie heeft drie rechters, een buitengewoon nuncio, en twee en twintig fe» cretarios del fecreto, welker bezolding voortkomt uit de verbeurdverklaarde goederen van lieden, die door dit gerechtshof veroordeeld zijn. De belastingen zijn te Vakncia zeer drukkend. Alles wat binnen de ftad gebracht wordt, zelfs de laCO Men verzekert, dat in Vakncia het burgerlijk befhtur. naast Barcelma en Madrid, uitneemend wel gehandhaafd wordt. Dc ftraaten zijn 'er 's nachts 'met lantaarns verlicht; en de naobti waakers, worden hier weermannen (ferenos} genaamd, om dat zij met het uur, ook tegelijk de gcfteldheid van het uecr, aankondigen (f). Wanneer, tegen het vallen van den avond, de bede-klok wordt geluid , óntfteekt men op een der (tads-toorens een vuur, waarop zulks ook oo:enb!ikkelijk op alle wacht-toopena lanjs de Kust van Vakncia gefchiedt. Aant. van den Hoogd. Vert. Ct) Hetzelfde gefchied in de meeste lieden van Engeland^ door de nacht-wachters. Vert.  REIS door SPANJE. 299 lakens te Madrid gemaakt, de zijde ten gebruike der fabrijken , en alle koopmanfchappen zonder ouderfcheid, bctaalen agt ten honderd van derzelver waardij. De provincie over bet geheel, is daartegen bevrijd van fomuiige drukkende fchattingen, onder welke andere provinciën nog aanhoudend zuchten. .Dezelve moet zesmaal honderd twaalf duizend en agt en twintig pefos, of omtrent een millioen negen duizend agt honderd cn vijftig guldens, bij wijze van equivalent, opbrengen voor de provinciaale renten; verzorging van levensmiddelen en fouragie ten behoeve der armee, en voor de koninglijke brandewijn- en zout-monopoliën. Aan deze fchikking mag dc voorfpoedige Haat van het geheele koningrijk Vaïencia ten deele worden toegefebreeven. Deze ftad was eertijds door den adel zeer verdrukt; doch na den opftand in het jaar 1520, toen alle adelijken daaruit verdreeven, en dertien regU dors uit de burgerij aange'teld wierden, ten einde met onzijdigheid het recht te handhaven alhoewel in dezen twist de burgerij eindelijk geheel te onder gebragt wierd, cn het verdriet hadde, dat alle haare aanvoerders op het. flagveld fneuvelden, of, door beuls handen, de wreedfte pijnigingen, cn een fchandelijken dood ondergingen was nogthans derzelver dwingelanden daardoor zodanigen fchrik aangejaagd, dat zich deze, na dien tijd veel omzichtiger gedroegen, ten einde dat vuur niet weder te ontfteeken, 't welk hen bijkans zou verteerd hebben. hans  goo REIS door SPANJE. Thans blijft den ingezetenen bijna geen' anderen wensch over, dan het genot van een' vrijen koop* handel. Met deze, en de verzekering dat de vre* de en befcherming, welke zij genieten, door de grilligheden van eenen zwakken fouverein, of van een flegt ministerie, niet gelroord zal worden, zou Vakncia fpoedig eenenvoornaamen rang verkrijgen, onder de eerfte handeldrijvende Heden van Europa. De gewichten en maaten dezer provincie, verfchillen zeer merkelijk van die in andere deelen van Spanje aangenomen zijn. De vara, of oliemaat , is langer dan die van Castllien, (Taande twaalf van de eerden gelijk met dertien van de laaiden. Hunne celemines, of maaten, verfchillen in dezelfde evenredigheid. In de landbouw maaken negen palmen eene brat za, en twintig brazas, houdende een en veertig varas, maaken de koorde uit, waarmede het land wordt gemeeten. Twee honderd vierkante brazas maaken één fanega lands, en zes fanegas een cahizacla, die gelijk ftaat met omtrent een vierde Van een' morgen. Zes cahizadas zijn een yngada* In de koorn-maat, houdt de cahiz twaalf barcbillas, of agtenveertig celemines (*). De carga wijn bevat vijftien arrobas, of canta* ras, en ftaat gelijk met zestig azumbres; doch de carga olie houdt'flechts twaalf arobas. Het pond beftaat uit twaalf, zestien, agtien, of zes (*) De Cclemine ftaat ten naasten bij gelijk met een halve fdupj Qioisfeau,) Franfchc maat. Fm,  REIS door SPANJE. Tyox zes en dertig oneen, naar gelang der goederen, het zij brood , vleesch, verfche of gezouten visch, welke daarmede gevvoogen worden. Op gelijke manier verfchilt ook de arroba , die dertig, twee en dertig, of zes cn dertig ponden, ieder pond van twaalf oneen , weegen kan. Toen ik op mijn vertrek ftond van Vakncia, deedt ik onderzoek na de prijzen der levensmiddelen, welke ik aldus bevond, het pond gerekend tegen zes en dertig oneen. Osfenvleesch, twintig quartos het pond. Kalfsvleesch, zes en twintig quartos. Scbapenvleesch en verkensvleesch zes en dertig quartos. Brood, vier quartos de zestien oneen. reis  S*52 REIS door SPANJE» REIS van VALENCIA na BARCELONA, Terwijl ik mij tor mijn vertrek van Vakncia gereed maakte, had een beminnenswaardig jongeling4 don joseph bon el ie genaamd, de beleefdheid, om mij een plaats in zijn rijtuig, tot Morviedro toe, aan te bieden. Dit gezelfchap was mij veel te aangenaam, dan dat ik dien voorflag niet met vreugde zou omhelsd hebben; fchoon ik te zeiver tijd, met zeer veel leedwezen eene ftad verliet, in welke ik een gezellige verkeering, benevens zeer veel vriendfehap genoten hadde. Wij vingen onze reis aan den aiften van Zomermaand, en bezagen onderweeg het klooster de los Reljes, welk prachtig gebouw géfticht, en met de noodige inkomsten begiftigd wierd, dooiden laatften hertog van Calabriets, die in de kerk aldaar begraavcn ligt, ( en voor het onderhoud cczorgd heeft van zestig munniken, welke daartegen gehouden zijn om dagelijksch misfe te doen voor de rust zijner ziele. Deze dienst wonk echter aan bun zeer rijkelijk vergolden, nadien derzelver in- koms-  REIS door SPANJE. 5^3 komsten, volgens de eigen opgave dezer munniken, twintig duizend pefos, of omtrent drie en dertig duizend Hollandfche guldens 'sjaars bedraagt , hoewel men algemeen denkt, dat dezelve nog veel aanzienlijker zijn. Dit klooster is in de daad prachtig (*). Deszelfs marmeren pilaaren zijn ongemeen fraai, en onder de fchilderijen zijn veelen, inzonderheid die door juanes, ribalta, en zarinera vervaardigd zijn, uitmuntend. De fchatten welke de kerk bezit, zijn verre boven het middenmaatige; doch het allermerkvvaardigftc is eene verzameling van handfehriften, welke deszelfs dichter van zijne voorouders overgeërfd hadde, beftaande in twee honderd en vijftig zeer wel bewaarde boekdcelen, meerendeels werken van oude kerkvaders, benevens eenige clasfikale fehrijvers, waaronder een ongemeen fraai affchrift van livhis in vijf folio deelen, van welke de twee eerfte deelen in 't Latiin, maar de overigen in 't Italiaansch gefchreeven zijn. Alle deze fchriften zijn bijzonder fraai geïllumineerd, even als de beste oude Roomfche misboeken. Omtrent drie Spaanfche mijlen van de ftad, ligt Puzol, waar de aartsbisfehop een beroemden tuin heeft. Wij reeden ter zijden af, om dezelve te be- (*) bourooing die hetzelve San Miguel de los Reijes noemt, Zegt, dat het veele overeenkomst heeft met het Escuriaal, ea goor denzelven bouwmeester fchijnt gebouvvt te wezen. Vttt.  -joj REIS boon. S P A N J E; bezichtigen , maar vonden ons , ih dc verwachting; die wij daar van opgevat hadden, ellendig bedrogen. In een tijd, toen de kunst van tuinen aan te leggen nog in haare kindsheid was, mag deze nederige pooging wel eenige verdiensten gehad heb^ ben; doch zo als de zaaken nu zijn, is zij nauwlijks bezien waardig. Van Vakncia af tot Norvkdro toe, ziet men de laage landen rijkelijk bevochtigd, en zij brengen eene menigte van zijde, tarwe, gerst, Turkfche weit, cn Spaanfche klaver (alfalfa,) bene. vens eene verfeheidenheid van eetbaare gewasferi voort. De hooger landen worden door de algaf4 roba, de olijfboom en de wijngaard befchaduwd.' Deze geheele landftreek is wel bevolkt, cn nauwlijks kan men eene halve mijl verre reizen, zonder door een dorp te komen. Monviedro is eene aanzienlijke ftad, bevattende vijfduizend één honderd en zes cn twintig inwoonders, die hoegenaamd geene fabrijken kennende,' wegens bun onderhoud geheel en al van de voortbrengzelen des aardrijks afhangen. Derzelver koophandel beftaat hoofdzaakh'jk in olie, rozijnen,/ wijn en brandewijn. De wijn is zeer fmaaklijk, en geenzins duur. Zeker koopman aldaar, tiiof.iAs vague genaamd, levert dezelve voor vier eti vijftig pefos de ton, of omtrent twee en twintig guldens en zes duivers het oxhoofd, vrij aan boord. Om dén oxhoofd brandewijn te maaken, verffookt men gemeenlijk vier oxhoofden gemeene! wijn; en is dezelve tot de zogenaamde HollanÜ- fche  REIS door SPANJE. sö5 jfcrie proef overgehaald, dan wordt zij, voor den Uitvoer, verkogt tegen een en dertig guldens en zeven ftuivers het oxhoofd. De oudheden van Morviedro, eertijds Saguntmn genaamd, zijn van vroeger reizigers reeds menigmaal cn vrij nauwkeurig befchreeven (* )• Zij zijn in zulk een' verheven en prachtigen ftijl, dat zij daardoor zelfs de zodauigen moeten behaagen, die anders geenen fmaak in oudheden hebben. H'et amphitheatef, dat zeer groot, en ruim genoeg is om bijkans tien duizend menfchen te bevatten, is uit de rots gehouwen. Wen heeft van daar een ver en allerbekoorlijkst uitzicht over de (♦) Na dat hannibal liet oude Saguntum vernield hadde; wierd die ftad, vervolgens, ongelijk prachtiger van de Romeinen weder opgebouwd, om welke reden men, in geheel Spanje, nergens zo veele Romeinfche gedenktekenen, als hier, aantreft. De overblijfzels van de Itads muur, hoewel overal begroeid met de Indiaanfche vijg (o>«»if«3, getuigd van haare voorinaalige grootte. Aan veele gebouwen ziet men aloude inicriptieri, hebbende men zich van de fteencn, waarop dezelve gegraveerd ftaan , tot bouwltcenen bedient, pooz handelt, in de Site en ode brieven Van het vierde deel zijner reizen, vrij omftandig wegen Moiviedro cn haare oudheden: ook ziet men in dat werk, als mede bij IswiNEUR ne, verfcheiden afbeeklzels van dezelve, inzonderheid van den fchouwburg en het karteel. Het hedendaagsch muurwerk van dit laatfte is meerendeels van de Mooren afkomffig» dte daarin eene menigte Romeinfche bouwfteenen en inferiptien aanbragten, van welke zeer veele verkeerd ingevoegd zijn. Wegens het mozaik-werk des tempels van bacciiijs alhier, is, in het voorgaand bericht wegens het aartsbisfchoppelijk paleis , reed* gefproken. ™n Het eerde vlek, aan dezen kant, in Catalonien, 't welft bij isussching en andere aardrijksbefchrijvers,met meer recht» Valdecona genaamd wordt. De huizen rusten, aan de zijde vais ée lange hoofddraat, op pilaaren van graniet. n*t.  REIS door SPANJE. 3i£ giet men nederwaards op eene vlakte, die bedekt is met wijngaarden , vijgen -, granaatappel -, aprikoos- en moerbelien-boomen , benevens allerlei foorten van graanen. Door deze geheele vruchtbaare valei, ziet men insgelijks de Ebro, zijnde hier een breede en bevaarbaare rivier ( * ), al kronkelende voortloopen. Tortofa , eene ftad, achtbaar om haare hooge oudheid , bevat tegenwoordig tienduizend zevenhonderd en agt inwoonders, benevens tien kloosters en zeven parochie - kerken. De kathedraal - kerk is nabij de rivier, en onder de befchutting van het kafteel gebouwd. Haare voorgevel is van de lönifche bouworde, en pronkt met zeer fterke pilaaren, waaronder eenige die uit een enkelen fteen zijn gehouwen, gelijk ook allen pilaaren zijn in de kapel-van nuefira fenora de la Cinta. Het gebouw is nogthans van allen fmaak ontbloot, en van binnen met averrechtfche fieraaden overlaaden. In den kruisgang van het klooster, zag ik in een kapel de kenmerken van zeer hooge oudheid, te weeten twee kleine zuilen, de eene van rood , en de ander van groen porphyr, welke 'er uitzagen, als of (*) Bevaarbaar; op zijn best, voor fchepen van 50 ton. Het water van deze rivier is zeer troebel, echter niet fehadclijk zo men daarvan drinkt. Eer men te Tortofa komt, pasfeert men dezelve, door middel van een lange houten fchipbrug, van welke de inwoonderen, doch zonder oorzaak, zeer veel ophef maaken. Aant. van den Biogd. Vert,  $zo REIS door SPANJÉ. of zij reeds voor den zondvloed gemaakt waren* De tabernakel, of ciborei-kas (cufiodia) , van masficf zilver, weegt veertien arrobas, en hoewel niet zo oud, is echter veel opmerkelijker om haare oudheid, dan om het werk dat daaraan te kosten is gelegd. De bisfchop geniet een inkomen van veertigduizend dukaaten t of omtrent agtenveertig duizend en vierhonderd guldens 's jaars. Twaalf hooge amptenaaren, hebben ieder van elfduizend tot "zestienduizend en vijfhonderd guldens, terwijl negentienkanunniken niet meer trekken , dan hoofd voor hoofd duizend pefos, of omtrent zestienhonderden vijftig guldens 's jaars. Behalven deze zijn 'er totden dienst in de kathedraale - kerk , nog vierendertig prebendarisfen en mindere kanunniken, benevens veertig kapellaanen. De funda, of het logement, dat veel prachtiger gemeubileerd was, dan ik verwacht hadde, en alle ventas of pofadas, welke ik federt eenigen tijd had vcue overtror, nact ten min ten ePn i-nm*_ lijk goed, zo al niet fierlijk voorkomen. De herbergier, een Italiaan, had geheel het aanzien en de manieren van een Fransch logement-houder. Hij zelve dekte de tafel, en droeg de fpijzen op. Deze waren , ettelijk eene foepe , vervolgens een ftuk gekookt bullen-vleesch, daarna een afftoofzel (fricasfée) van knoflook met lever, 'c geen gevolgd wierd door iets dat hij kalfslapjes (frican. deau) noemde, eu toen, bij wijze van gebraad, een lams-fchouJer, of veeleer het geraamte daar vaa  REIS door SPANJE. " &* van met een vel overdekt, want ik ontdekte hoegenaamd geen vleesch op de beenderen. Deze (hotels werden wederom opgevolgd door eene falade , en een nagerecht van aprikoofen en amandelen. Toen ik van het afftoofzel een weinig ge» proefd hadde, en onzen kastelein de volgende gerechten opdischte , riep dezen met een zegepraalend gelaat: allons, courage monfieur! Zo haast de maaltijd geëindigd was, vroeg hij mij, in een' zeer vergenoegden toon: eh bitn, ayez vous biett dinè ? Waarom ik niet minder kon antwoorden dan: le mieux du monde. De meid, welke de tafel bediende, was op haare manier even origineel als de hospes. Zij was eene gitam, of heidinnetje, fraai, welgemaakt, bet zwart' bair, zwarte levendige oogen , en een aanvallig gelaat. Ongemeen oplettend en gaauw zijnde , bewoog zij zich gelijk 'de wind om tafelborden aan te brengen, wijn en water in te fchenken, en, met een fervet, geheele zwermen van vliegen af te keeren. Om den wijn koel te houden , had men denzelven in een koelvat met water gezet; doch toen de fles meer dan half leeg was, begon dezelve te drijven. Het meisje dit ziende, deedt, met verwonderlijke cenvouwigheid, herhaalde poogingen , om haar in het water te doen zinken; maar bevindende dat dezelve niet te min bleef drijven, gaf baar gelaat alle kenmerken van verbaazing en verlegenheid. De zogenaamde heidens zijn zeer talrijk, langs de oostelijke en zuidelijke kusten van Spanje, doch UI. Deel. X $  3*2 REIS door SPANJE. ik zag dezelve aldaar nimmer het land in diervóe-" gen rond zwerven, als bij ons in Engeland. Uit de fchriften van den grave campo man es blijkt,, dat, onder de laatfte regeering, meer dan tienduizend van deze lieden, op éénen dag gevat, en in de gevangenis geworpen wierden; doch de regeering het wel dra moede wordende om aan zo veele menfchen, die niets verdienden, de kost tel geeven, ftelde ze weder al te famen op vrije voeten. Dan deze gevangenneeming, met de daarop gevolgde verordeningen , hadden ten minften die goede uitwerking, dat dit volk niet langer in geheele benden, gelijk bedelaars omdwaalde, noch , even als te vooren plaats hadde, zich' in de afgelegen bosfehen onthield, om van roof en plundering te leven. Ten tijde dat men dit gefpuis in hechtenis nam,, wierden ook veele arbeidzaame huisgezinnen, dooreen onvergeeflijk misbruik van het koninglijk edict, en onder voorwendzel dat zij van voorouders af-- ltamden , die heidenen geweest waren , van ailes beroofd , en in de deerlijkfte armoede gedompeld. Wij reisden, aan gene zijde van Tortofa, twee Spaanfche mijlen verre door de huerta , daarna: ctoor de engtens tuslchen het gebergte opklimmende , zagen wij, in plaats van rijke wel bebouwde valeien, welke veelerhande voor het menschdom nuttige gewasre:i voortbrengen, den geheelen weg, negen Spaanfche mijlen uitmaakende, niets anders dan akelige, woeste en onvruchtbaare bergen, alleenlijk bedekt met de palmito, de coscoja en eenige  REIS door SPANJE. 323 andere gewasfen, alle van eene dwergachtige gedaante. De weg is hier afgrijsfelijk liegt $ dan dewijl de rots meercndeels bloot ligt, had ik, van tijd tot tijd, gelegenheid, om eenige foorten van tweefchalige fchelpen, benevens andere delfftotten waar te neemen, welke aan dit land oneigen zijn. Toekomende reizigers zullen zich bedienen kunnen van een veel gemaklijker weg, die thands nader bij de zee gemaakt wordt, zijnde verfcheiden mijlen korter, "en tot Tarrogana bijkans overal van gelijke f TusTchen de bergen, in eene kleine aangebouwde plek gronds, ligt een armoedig dorp, Perclló genaamd, zijnde in vroeger tijden eene bevestigde ftad geweest, alwaar wij ons nachtverblijf hielden. Van bier geleek de voor ons liggende landftreek eene zeer uitgeftrekte vlakte, van alle kanten met hooge bergen omringd, behalven naliet oosten, Waar dezelve na den zeekant open is; doch den volgenden dag van deze hoogte afdaalende, ontdekten wij eene ontelbaare menigte van fpitfe heuvels , diepe holle wegen, en geringe valeien. Vijf Spaanfche mijlen van Perello, moesten wij onder het kanon van een' fterk kafteel, dat op de kruin eener rots gebouwd is , eerst eene fteile hoogte beklimmen, van welke wij vervolgens tot eene nabij de zee gelegen venta afdaalden , welke IIosj>italet genaamd wordt (*). De (*} De evengemelde sterkte is een nieuw gebouwd en wel beX a ve*"  3*4 REIS door SPANJE. De ploeg, waarvan men zich hieromftreeks bedient , verfchilt van alle die ik in de overige ge* deelten van Spanje heb gezien, als hebbende geen lang-ijzer, kip noch reester, ook heeft dezelva geene houten pennen om dat gebrek te vergoeden, maar in derzelver plaats is de ftaart van de fchulp zodanig ingericht, dat men daarmede hetzelfde kan te weeg brengen, als met het diepfteek en de houten zweeken onzer- (Engelfche) ploegen. De ftaart, welke door de balk heen en gaat, fteekt in een krom geboogen vorkswijze ijzer, waardoor de* zelve niet alleen vaster ftaat, maar ook het geheel werktuig fterker aan elkander is verbonden. De boom eindigt in twee fchaften, alzo men Hechts met één muilezel ploegt. Omtrent een Spaanfche mijl van Hospitalet ,kwa* men wij in eene rijke vlakte, zijnde aan de linkehand door bergen ingefloten , maar open na den zeekant, en reisden aldus verfcheiden mijlen verre , als het ware door een' onafgebroken tuin vervuld met eene menigte van dorpen, welker ver* vestigd koninglijk kafteel, hebbende eene bezetting, en beftrijkï zo wel de doortocht, Col de Balaguer genaamd, als de kust. Hospitalet is het overblijfzel eener oude vesting, waarvan het beste gedeelte tot deze venta, of herberg, ingericht is. Tusfchen Persllo en Hospitalet, komt men door het zogenaamd galgen-dat Cel Barank de la liorca,~) aldus geheeten na eene voormaalige galg, waaraan men de roovers, die deze landftreek zeer onveilig, maakten, zo haast dezelve gevat wierden, zonder de minftc om«. ftandigheden terftond ophing. V"'r.  ■REIS door SPANJE. 3*5 verheven kerktoorens, oostwaards van ons af, de Braaien der ondergaande zonne heerlijk terug kaatften. Deze vruchtbaare valei, Campoda Tarragona genaamd, brengt tarwe, gerst, Turkfche weit., boonen, erwten, Ymzzn (garvanzos), fi.ijboonen , look, ajuin, knoflook, meloenen, kónkommers, kalabasfen, artichoken, olijven, olie, wijn, amandelen, granaatappelen, vijgen, aprikoofen, algarrobos, vlas, bennip, zijde, alfalfa, benevens eene verfeheidenheid van kruiden en gewasfen , zo wel voor de keuken als tot beestevoeder, in eene-foelie opvolging, bet een na het ander voort. Nabij Tarragona wierden de olijf boomen omgehakt, om plaats te maaken voor wijngaarden; dat gefchieddc op een' tijd,.dat de brandewijn Herken aftrek bad , doch hoewel de prijs daarvan naderhand wederom gedaald is, heeft men echter , als nog, geene nieuwe olijf-plantagien aangelegd. Van alle fteden in Spanje, kan Tarragona, den kenner en liefhebber van oudheden, op de aangenaamfte wijze beezig houden; want deze vindt aldaar de overblijfzelen van een' atnphiteater, van eenen fchouwburg, van een renperk (circus), van het paleis van augustus, als ook vestingwerken, welke, hoewel van laater dagtekening, nogthans zeer oud zijn (*)• De waterleiding brengt het (♦>.Deze Had droeg bij de Romeinen den imam Taxraeo. Men heeft Wer veele munten en infcripüen gevonden; en dewijl s c iP.o baar verfterkte , geeft men eene oude grafftede, welke tusjTclien deze ftad en Barce'ona, agter Alta Fuilla, ter linker zijde X 3 y!US  %i§ REIS door SPANJE, het water z:ven Spaanfche mijlen verre in die ftad, wordende hetzelve over een diepe bergkloof , of hollen weg, door middel van een brug geleid , welke zevenhonderd voeten lang en honderd voeten hoog is, en beneden elf, doch aan den top vijfen twintig boogen heeft. De laatst overleden aartsbisfehop liet dezelve geheel en al op zijne eigen kosten, herftellen. De zeer hechte en fterke kathedraal ■ kerk is gebouwd in 't jaar 1117, en dus al mede om zijne oudheid eerwaardig ; doch binnen in dezelve is Hechts dén kapel , aan Santa Tee/a toegewijd, welke bezienswaardig is. De koepel en pilaaren daarvan zijn overheerlijk fraai, en ftrekken ten ber wijze van de kostbaare marmer-foorten, welke hieromftreeks gevonden worden. De aartsbisfehop geniet een inkomen van omtrent vierenveertig duizend guldens 's jaars. Twaalf vo-naame kerkdijken, vierentwintig kanunniken hetzelfde getal van mindere kanunniken, cn veertig kapellaanen , trekken tegenwoordig reeds goede inkom» van den weg} in het bosch gevonden wordt, uit voor het graf van den vader en oom van sciPto afiwcanus, die beide in Spanje gedood wierden. Deze gfafïlede is 28 voeten hoog; en men ziet aan die zijde, welke na dc zee gekeerd is, de ftand:. beelden van twee krijgslieden va eene droevige houding, die van de zeelucht veel geleden hebben, swinburn, in wiens rei. zen men dit gedenkteken op de zesde plaat afgebeeld ziet, meent, «fit het Dot der inferiptie te mogen befluiten, dat een priester hetzelve, voor zich en zijn huisgezin, heeft laaten oprichten. Aant. yan den Ilaogd, Fer),  tREIS Doon SPANJE. S^7 r&omften, welke in 't toekomende nog merkelijk -vermeerderen zullen, aangezien de koning voorgenomen heeft dezelve tot op zeker getal te haten rUitfterven, om aldus aan den eenen kant zijn eigen derde aandeel, en tevens de inkomsten der overlevenden te verhoogen (*). Uit hoofde van deze wijze maatregelen , welke .door eene gezonde Maatkunde zijn voorgefchreeven, zullen de anderzins zo nuttelooze rijkdommen der kapittels, zonder de minfte opfclutdding of gemor •te veroorzaaken , ten deele in den boezem van het algemeen terug keeren , en langzaamerhand dienen kunnen, om in de behoeften van den ftaat te voorzien. Wanneer het noodlottig oogenblik ■tot vernietiging der kloosters, ook in dit land zal komen opdagen, zullen de fchatten en landerijen van elf kloosters welke Tarragona bevat , niet weinig toebrengen, ten einde eene zinkende natie :te helpen opbeuren. Deze ftad heeft thans niet meer zevenduizend en vijfhonderd inwoonders; maar zo dra het kanaal van Arragon bevaarbaar is gemaakt, kan het niet misfen, of die geheele landftreek zal dc hcilzaame invloed van eenen herlevenden koophandel befpeu■sren, en, onder meer andere ftedpn, zal ook deze zijne aloude bevolking wederkrijgen (f). Haa- f*) Twee derde van de ftad behoort den aartsbisfehop, en •bet overig gedeelte aan den Koning, als vorst van Tarragona. Aant- van den Hoogd. Vert. Ct) Indien de kleine plaats Reufs, welke fedett dertig jaaren, X 4 z,e*  323 REIS, door SPANJE. Haar koophandel is thans alleen bepaald tot de wijn en brandewijn; want de visfchcrij, welk hier vrij aanmerkelijk is , dient Hechts voor eigen confnmtie. Om de ingezetenen tegen de ftrooperijcn der Mooren te beveiligen, heeft men verfcheiden batterijen opgericht, welke te noodzaaklijker geacht wierden , alzo de oude vestingwerken geheel vervallen zijn , en de Algerijnen menigvuldige verwoestingen langs deze kusten aangericht hebben. Spanje heeft , wel is waar, onlangs een tracïaat met Algiers gefloten; maar het is zeer onzeker hoe lang of kort die vrede duurcn zal. Osfenvleesch wordt hier verkocht voor een en twin- zeer veele opgang heeft gemaakt, zulks toelaat. Dezelve ligreea weinig landvvaards van»to, een dorp tusfchen Hospitalittn Tarragona, \ welk townsen'd niet genoemd heeft, en waar de rede is, van welke de uitvoer gefchiedt. swinburne, die in 1775 zich daar ter plaatfc bevond , geeft de flad oocoo inwoonderen, en zegt, dat dezelve, binnen den tijd van vijftien jaaren , twee derde vermeerderd zijn. De meeste aanzienlijke kooplieden van liarcchna hebben hunne facloora aldaar, waartoe dc groote menigte en voortreffelijkheid van de voortbrengzelen der vlakte van Tarragona, door townsew'd zo flerk geprcezen, aanleiding heeft gegeeven. De koopwaareh van deze plaats zijn inzonderheid wijn cn brandewijn, wélke laatfte uit de flegtfte wijnen, die deze vlakte oplevert, wordt g. ftookt, en waarvan 's jaars omtrent 20-00 pijpen uitgevoerd worden. Dezelve 16 ''icek vmi kleur> niaar wordt op het eiland Guernfy, als ook m Holland, hooger gekleurd, en als dan, ter (luik, in Engeland gebragt. In de ftad zijn 750, en in de geheele vlakte 1000 brandewijn-ftookej-ijen. Am. vm d(n Uol)&i, Ferti  REIS door SPANJE. 3-9 twintig quartos het dubbeld pond van zes en dertig bneen, of omtrent agtien duiten ons gewoon pond; het fchaapcnvleesch kost vierendertig quartos, of ten naasten bij vier duivers en een oortje. Den 27ften van Zomermaand Tarragona vcrlaatende, reeden wij een gedeelte van den weg langs het ftrand, dat met visfchers en derzelver netten bedekt was; vervolgens van de zeekust afwijkendc. kwamen wij over eene wel bebouwde vlakte, namen eenige ververfchingen te Figretta , agter welke plaats de weg onder een Romeinfche boog doorloopt (*), en bleeven dien nacht te Monjus. Op dezen weg zag ik meerendcels koeijen voor den ploeg, en bewonderde het geduld cn de vlijt der landlieden, die met het bebouwen hunner landerijen overal zeer ijverig beezig waren, zonder eens den arbeid op te fchorten, terwijl de hcete middag-zon haare brandende ftraalen op bun affchoot. Het verfchafte mij een uitneemend vermaak, bij ieder van de talrijke dorpen, die wij doorpasfeerden, den rijken overvloed te zien van koorn, olijven , (•) Deze is met vier Corinthifehe pilasters in eenen goeden fmaak veriierd, cn aan dezelve zijn titans nog maar alleen de woorden: Ex Test. leesbaar. De bouwmeester daarvan is niet bekend. Eenige vermoeden , dat dit de ingang is geweest van bet Campus Tarraetnenjh, cn dat een muur, waarvan nog de overblijfzelen zichtbaar zijn, zich , van dc zee af, tot op de beuvpls uitftrekte. Bij swinburn levert de vierde plaat daarvan fcn afbeeld^!. ^nt. van den Hoogt. Vert. X 5  33o REIS door SPANJE» ven, druiven, vijgen, amandelen en moerbefiën,, benevens de fraai (te heggen van granaatappel - boompjes , welke toen heerlijk pronkten met derzelven fcharlakenroode bloezem. Onzen weg vervorderende , ontdekten wij van bier Montferrat, dat zich in 't eerst vertoonde als even uit den gezichteinder oprijzende , en door wolken bijkans bedekt; doch verder komende, zagen wij hetzelve duidelijker, aan het einde eener zeer uitgeftrekte vlakte. Bij onze aankomst te Monjus jvondt ik den grijzen herbergier in de pofada , waar wij aftraden, beezig met zijne tarwe te wannen, na dat deze op eenen vlakken grond door zijn vee was uitgetreden. Eerst fcheidde bij , met een hark, het ftroo daarvan af, en wierp zijn groen vervolgens , met een viertandige vork, in de lucht, ten einde hetzelve aan den wind bloot te Hellen. Na het aldus van het kaf gezuiverd was, werdt het gezift, en eindelijk in een fijner zeef braai oingelchud, met oogmerk om ook dc ligrer zanden daarvan af te fcheiden. Na alle deze moeite en arbeid, zag ik evenwel zijne tarwe nog rijkelijk vermengd met gerst, haver, onderfcheiden foorten van wikken, zwarte koorn-vlam Qagroftemma githaco (*)), en meer andere zwaare zaaden, klein fteengruis, en kluitjes drooge aarde , diergelijke altoos gevonden wordt (*) Ook hier te lande koorn-rwzen, ne'gelblom, en, van fora- snige landlieden, bolderik genaamd. Vert.  REIS dooi SPANJE. 33« wordt tn tarwe , welke uit eenig gedeelte van Spanje komt. ' Het is in de daad te beklaagen, dat de boeren in de meeste graaftchappen van Engeland, alsmede door geheel Frankrijk en Spanje, lteeds onkundig blijven ten aanzien van het werktuig om te wannen, dat eerst uit Holland in ons eiland overgebracht, thans over al in Schotland gebruikt, eu door onze achtingwaardige maatfehappij van ku% ften en weetenfehappeu zo bijzonder aangepreezen wordt. Eene afbeelding en befebrijving van dit uitmuntend werktuig , door de koninglijke maatfehappij te Landou in het licht gegeeven, is een ieders opmerkzaamheid ovenvaardig, als zijnde het eenigfte , waarmede men alle foorten van graanen na behooren zuiveren kan, niet alleen om hetzelve tot zaadkoorn tc gebruiken, maar ook om de markten met zuiver koorn te voorzien. Gebrek aan wagens en karren noodzaakt de boeren omftrecks Monjüs, om hunne koornfehoven op paarden gelaaden na huis tc laaten brengen: dan dit gefchied niet, gelijk in de graaffchappen Devonshire en Cornwall , met dezelve , in bundels opgepakt , aan de zijden van het paard te laaten hangen; maar men ftapelt de fchooven op pen vierkant raam, 'twclk op den rug van het paard wordt vastgebonden. Toen wij den o8ften van Zomermaand , Villa franca de Panades (*) agter onzen rug hadden, mog- (*) Volgens fommige fehrijvers is dit ftcedje het Carthag* ytutt  É5* REIS door. SPANJE. rnogten wij nogmaals het genoegen fmaaken, dat ons rijtuig over eenen goeden weg voortrolde „ welke, met groote kosten, door rotfen en over de diepfte holle wegen , of bergkloven, op de beste manier, aangelegd was. Men moet zich verwonderen over eenige dezer bruggen , die over 'bolle wegen en bergklooven gebouwd zijnde, de duidelijkfte bewijzen geeven van den ondernee' menden geest dezer arbcidzaame natie. Aan zulke plaatfen , waar de rots het diepfte doorgegraven was , had ik bekwaame gelegenheid derzelver beddingen op te merken. Ik zag dat deze doorgaans uit kalkfteen beftonden , cn na den zeekant afbelden. Toen ik nader bij de Lobregat (*) kwam, vond ik, op eene aanmerke- ■ lijke yetus der Romeinen. Tot hier toe loopt de fïaaije, in 1778 aangelegde groote ftraatweg van ISarccïona. Wat nader hij de laatst, genoemde ftad, wilde men twee bergen, door middel van drie boven elkander gebouwde boogen, vereenigeu, maar deze bru« was nog niet volkomen gereed, toen dit prachtig werk inftortte, en thans ftaat nog maar alleen de benedcnlte rei van 8 boogen, •van welke ieder pilaar twee en een halve vadem dik is. Door «enen langzaam afhellende bogtigen weg, had men de kosten, .aan dien biug hefteed, zeer ligt befpaaren kunnen. Aant van dm Ilongd. Feit. (*) Over deze rivier is een nieuwe brug gebouwd bij het dorp los Midinos d:l liey (de koninglijke moolens}, welke de reiziger alleen van ter zijden in 't gezicht krijgt, en onder de merkwaardigrte bruggen van geheel Europa mag gerekend worden. Zij is 400 fchreden lang, en de voetweg aan beide zijden, benevens de vier op de boeken aangebragte koepels , zijn van bloedroode graniet. Langs den fradjen ftraatweg, die, tot Barcelma toe,omtrent  REIS door SPANJE. 333 lijke diepte , dunne laagcn van fchist, tusfchen die van kalkfteen. De uitzichten in dit gedeelte van Catalonien 9 zijn allerverrukkelijkst , en veranderen bij eiken flap, dien men doet. Men ziet daar bergen, over andere bergen als het ware henenkijken, terwijl de heuvelen eene aangenaamc verfeheidenheid van gedaantens opleveren. Veele van deze zijn befchaduwd door digte bosfehen, andere bedekt met overvloed van golvende graanen , waartegen de ruuwe en naakte klippen van niet weinige derzelven, verre beven de rest uitfteeken, en hunne kruinen in de wolken verbergen. De vlijtige landman klautert tusfchen deze rotfen op, Ml ieder plekje gronds, waar men Hechts den ploeg brengen, of dc wijngaard zijne wortelen fchieten kan, wordt van bcra vruchtbaar gemaakt, en brengt of graanen , of wijn, of olie, overvloedig voort. In dc valcien zag ik de boeren overal vlijtig aan bet werk. Eenige waren beezrg hunne braaklanden tc ontginnen , in&welke zij, door middel van een langijzer cn reester aan wel famengeftclde ploegen, zulke diepe voorens trokken, als ik tot hier toe nergens in eenig gedeelte van Spanje gezien hadde. Barcelona nader komende, vondt ik daar alles in beweeging, en de geheele weg wemelde van paar- trent twee kleine CDuitfche) mijlen lang is , zijn pope-lieren» olmen, en oranje-boomen geplant; ook is die geheele ftreek opgevuld met dorpen, benevens afzonderlijke kleine nette huisjes ea wateïbrotmen. Aant, van den Hoogd. Vat.  334 R E ï S door. SPANJE. paarden, muilezels, wagens, karren en menfchen, die zich, met hunne vruchten en andere goederen , na de markt fpoedden. In geene der overige provinciën van dit rijk, befpeurt men zo veele werkzaamheid, zo veele bewijzen van vlijtbetoon cn van geftadige bezigheden. Tusfchen Falencia en Barcelona zijn de pofadas redelijk goed, maar ook in vergelijking met andere gedeeltcns van Spanje duur, uitgezonderd alleenlijk voor de voerlieden. Deze betaalen voor hun avondecten niet meer dan twintig quartos, of iets minder dan zes ftuivers , waarvoor zij overvloed krijgen van versch vleesch, visch, gevogelte eu goede wijn, benevens groentens en brood: aan tien reiziger daartegen wordt ieder fchotel afzonderlijk in rekening gebracht, en deze bedraagt zelden minder dan dertig reaalen. Wij kwamen 's avonds ten zes uuren in de ftad' aan, ik had het geluk mijn waardigen vriend, de conful, in goede welftand te ontmoetén. TE-  REIS door SPANJE. 33£ TERUGKOMST t e BARCELONA. Ik was zo haast niet in deze ftad terug gekeerd* of maakte terftond mijne opwachting bij den grave van asalto, kapitein-generaal dezer provincie, en gouverneur van Barcelona, aan wien ik een brief overhandigde van den grave florida blanca, welke op zich zeiven genoeg was, om een gunftig onthaal aan mij te verzekeren. Die beer ontfing mij niet alleen met de uiterfte beleefdheid, maar gaf mij ook de noodige onderrichtingen wegens al 't geen ik wenschte te weeten , zo dra ik denzelven Hechts daarom verzogt hadde. Hij bragt mij in eigen perfoon bij den bis» fchop, don GUViNO valladares y mesia.Het gaf mij te meer genoegen met dezen goeden prelaat kennis te maaken, om dat men mij denzelven had befchreeven als een dweeper, die zich met niets anders beezig hield, dan de kraaien van zijn' roofenkrans te tellen, en geene andere hartstocht kende, dan de begeerte, om zijn leven van de waereld afgezonderd door te brengen. Hoewel  336 REIS door SPANJEs wel mijne vrienden mij voorfpeld hadden, dat ik, als een protcftant, gansch niet vriendelijk bij hem zou ontfangen worden, cn al ware het ook dat hij, alleen uit achting voor den graaf, mij eenigerhandc beleefdheden betoonde, niet te min oorzaak zoude hebben over zijne koelheid gebelgd te wezen, had ik nogthans befloten, het koste wat het wilde , hem 'te gaan bezoeken. Ik vond in dien prelaat waarlijk een zeer gemeenzaam, openhartig en ongemeen fpraakzaam man, die zo verre af was van een dweepzuchtig ijveraar te zijn voor zijnen godsdienst, dat hij zelfs, voor ik affcheid van hem nam, mij zeer nadruklijk verzocht , om tot zijoent weder te keeren, en eenige dagen bij hem door te brengen. Zijn verblijfplaats ligt twee Spaanfche mijlen af van Barcehna, een weinig westwaard van Mongat, op eenen langzaam rijzenden grond, tegen het zuiden geheel open, en van waar men de zee beneden zich aanfehouwt. Bij het tweede bezoek dat ik dien prelaat gaf, werd ik derwaards vcrzcld door den groot - vicaris, en mijn vriend, den inquiliteur don nicolas lasso. Aan zijn huis komende, ontmoette ik daar don tomas de lorenzana, bisfchop van Gorena, en broeder van den aartsbisfehop van Toledo. De famenkomst van twee bisfeboppen is in Spanje een zeldzaam verfchijnzel; want zo dra een bedienaar des altarrs in dat land een mijter opgezet heefc, moet hij zijnen geheelen overigen leeftijd aan  REIS door SPANJE. 337 aan de plichten van zijn gewichtig ampt toewijden: alsdan heeft hij zijn verblijf binnen de grenzen van zijn' bisdom , en is, voor zijne vrienden en nabcftaanden, als het ware verlooren. Het bezoek dat de een dezer prelaaten den anderen gaf, "gefchiedde dienvolgens niet bij wijze van plichtpleeging, noch uit vriendfehap, maar om tegenwoordig ta zijn bij de inwijding van eenen tempel. In dit gezelfchap bragt ik mijn' tijd zeer aangenaam door, en was ongemeen voldaan wegens de oplettenheid, welke deze eerwaardige mannen ten mijnen opzichte betoonden. Beide hadden zeer verfchillende karakters, en nogthans waren beide op hunne manier beminnenswaardig. De bisfehop van Gerona, hoewel reeds verre in jaaren gevorderd, is levendig van aart, geestig, en altoos vroofijk; de bisfehop van Barcelona deftig en bezadigd, doch tevens geen vijand van zedige vroolijkheid; hij is daarenboven uitmuntend om zijne weldaadigheid en menfchenliefde , geneigd tot de afzondering en eenzaamheid, en meest altoos op de ftudeerkamer, bij zijne boeken. Hij onthaalde ons wel , en fcheen vergenoegd met deze korte tusfehenpoozing in zijne ftudiën. De aandrang, waarmede hij mij verzocht om hem dikwijls te komen bezoeken, fcheen zo hartelijk, en zijn omgang was zo inneemend, dat het mij waarlijk fpeet buiten ftaat te zijn, om met mooglijkheid aldaar langer te vertoeven. Tegen den avond keerden wij in zijne koets, met zes paarden befpannen, III. Deel. Y even  338 REIS door SPANJE» even als wij daar gekomen waren, na Barcelona terug. Dewijl ik nu eene zo goede gelegenheid had , om wegens verfcheiden omftandigheden de beste onderrichting te bekomen, verzuimde ik niet onderzoek te doen aangaande de bevolking van Catalonietiy de belastingen waar mede dc inwoonderen bezwaard zijn, en de inkomften, welke het gemeene land uit deze arbeidzaame provincie trekt. In het begin der tegenwoordige eeuw, reekende men het getal der daarin zijnde huizen, op honderd en één duizend negenhonderd en zes en tachentig, eu dat der inwoonderen op niet meer dan driemaal honderd een en negentig duizend vierhonderd en negentig. Hierbij moet nogthans in 't oog gehouden worden; dat de provincie diertijds verwoest was door eenen burger-oorlog, in welken wel de huizen bleeven ftaan , doch veele van derzelver bcwoonderen verdweenen waren.Toen vervolgens dc bisfehoppen, in het jaar 1768, ieder voor zo veel zijn kerkelijk gebied betrof, opgave deeden van de aldaar voorhanden zijnde bevolking, maakte zulks, te famen gerekend, een getal uit van: Mannen .... 1^9,252 Vrouwen .... 192,76' Jongens .... 313,079 Meisjes . . . 320,916' Geestelijke, geordende en waercldlijke 14,23$ dus in 't geheel 1,030,245 Men  REIS door SPANJE. 339 Men is algemeen van gevoelen, dat de bevolking fedcrt dien tijd niet verminderd is ; en nogthans vinden wij, in de laatfte opgave van 't jaar 1787 aan de regeering geda'an, dezelve niet hooger bereekend, dan op agtmaalhonderd en één duizend zeshonderd en twee inwoonderen. Onder deze wierden geteld, zesduizend negenhonderd en drie en tachentig kloosterlingen, als mede twaalfhonderd en zes en zestig ridders. Daar nu in deze twee onderfcheiden opgaven een verfchil van meer dan tweemaal honderd en agt en twintigduizend perfoonen, ten nadeele van de laatfte optelling, plaats heeft, en men echter geene reden geeven kan, om welke dezelve zo veel minder zou bedragen , zo moet 'er zeer natuurlijk een misdag in de eene of andere, of in beide, zijn ingefloopen. En in de daad, ik kan op het gezag van zeer kundige lieden verzekeren , dat zodanige lijsten, ongeacht de waakzaamfte oplettendheid van den kant der regeeringe, altoos te kort, en wel zeer veel te kort doen aan den waaren ftaat der bevolking ; gemerkt het belang van ieder bijzonder huisgezin, van ieder kerspel, en van ieder rechtsgebied , medebrengt, het wezendlijk getal te verzwijgen, ten einde een gedeelte der belasting van het hoofdgeld daardoor uit te winnen. Catalonien geniet het voorrecht van vrijdom, met opzicht tot de akavala, cientos, en millones, betaalende de inwoonderen, in derzelver plaats, tien ten honderd van alle jaarlijkfche inkomften, bet zij aan bijzondere perfoonen of genootfehappen Y 2 toe-  S4o RÉIS door S P A N J ë. toebehoorende, zodanige namentlijk, als van huizen , landerijen, tiendens, moolens, herbergen en' piiblijke bakovens, benevens gelijke tien ten honderd van de onderltclde winden der kooplieden en handwerkers. Gemeene arbeidslieden betaalcn agt en een derde ten honderd, gerekend tegen honderd arbeidsdagen in het jaar, en het verdienst van ieder dag op drie reaalen. Kuntjénaars en fabrijkanten , brengen in evenredigheid hetzelfde op, doch word het jaar voor hun gerekend op honderd en tachentig dagen. Van alle osfen, koejen, kalveren , paarden , muilezels , fchaapen , lammeren , verkens , en andere dieren van de grboter foort, betaalt men 's jaars drie reaalen, voordieren van minder grootte een en een halve, en van de kleinfte foorten een derde van een reaal, te weeten zogenaamde ardites , veertien van welke gelijk zijn aan vijftien en twee vierendertiglte reaalen vellon. Volgens de opgave van ustariz, bragten deze belastingen, in het jaar 1721 eene fom op van twaalf millioenen zevenmaal honderd en vier cn zeventig reaalen vellon, of omtrent één miiliocn viermaal honderd en agt duizend guldens. De ftaat derzelven was aldus: De landerijen tegen tien ten honderd, met behoorlijke at korting voor on- R.mlcn Vettaa vruchtbaare jaaren . . 5,346,341 Tiendens,die ontfangen worden door bijzondere perfoonen, geen geestelijken zijnde . . . 159,021 \ Hui»  REIS door SPANJE. fyi Huizen, naar evenredigheid der huurpenningen .. • • 700,956 Voordeden van genootfchapp.cn. 25°>7°ö Moolens . • • 83,978 Erfpachten cn recognitiën • 308,608 Arbeidsloonen . • • 3,°99j854 Vee van allerlei aart . • 249,193 Koophandel . • *7S,ooo 10,379,657 Deze fom aan de verwachting niet voldaan hebbende, wierd nog dat zelfde jaar daarbij gevoegd , in behoorlijke evenredigheid . 2,491,117 Te famen in reaalen vellon 12,870,774 ' Behalven het bovenftaande, betaalde de provincie van Catalonien, bij wijze van redemptie, in plaats van inkwartiering, ftroo, licht, brandhout, en gereedfchappen voor de troepes , • • 455o",ooo Pacht van de tabak en zout, de licenten, posterijen, gezegelde papieren, kruisbullen, fubfidien, en r c>o,ooo,oo§ excujado • • • J 5 ' r Koninglijke erfgoederen . • 5^0,718 Pacht van de fneeuw . • 35>4*° Loterij • • • "9 818 Te famen, in reaalen vellon 48,186,730 £>us bedroeg de ftaat van alle belastingen, welke. y 3 in  342 REIS door SPANJE. in Catalonien worden ingevorderd, in 't jaar 1723 eene fom van viermaal honderd een en tachentig duizend agt honderd en zeven en zestig ponden fterling, of ten naasten hij, vijf millioenen driemaal honderd duizend vijfhonderd cn zeven en dertig guldens. Dewijl nogthans de inkomften van Spanje , federt dien tijd , meer dan verdubbeld zijn , mogen wij, onderftellenJe dat zij met opzicht tot Catalonien op denzelfden voet zijn vermeerderd, dezelve thans begrooten op weinig minder dan elf millioenen guldens, 't welk volgens de gegiste bevolking dier provincie, ten naasten bij elf guldens ieder perfoon, hoofd voor hoofd, uitmaakt; waartegen , als men het geheele rijk door elkander rekent, ieder Spanjaard niet meer dan vijf guldens, en tien ftuivers 's jaars opbrengt. Het aandeel, 't welk de Cataloniers ten aanzien van de geldmiddelen draagen, is dienvolgens oplichtelijk, en onder zekere omftandigheden, zwaar; doch wanneer men de bijzondere voordeden en hulpmiddelen die zij genieten in aanmerking neemt, is hetzelve, in vergelijking met de overige provinciën van dat rijk, ligt: want, bevrijd zijnde van den verderflijken invloed der akavala, cientos en êittouet, hebben zij in de daad aldus een beilist voordeel boven de ingezetenen der andere provin. cien, welke op die zelfde vrijheid nimmer aanfpraak maakten. Hun vlijtbetoon, ongeboeid door eenigerhande bepaalingen, die tegen eene gezonde ftaatkunde aandruisfehen, zet zich aan alle kanten vrij  REIS door SPANJE. 343 vrij uit, terwijl die der minder begunftigde provinciën, door de inzamelaars der belastingen, ten .aanzien van alle zijne werkingen, onophoudelijk gekweld en verlamd wordt. Uier bij komt nog, gelijk men met grond aangemerkt heeft, dat de groote menigte van troepen, welke altoos in Catalonien geinkwartierd zijn, niet alleen aan dc landlieden en fabrikeurs een fpoedig vertier van derzelver koopmanfchappen verzekert, maar ook veel toebrengt tot behoud van de rust en goede orde in die provincie. Voor de komst van 'net tegenwoordig regecreud huis tot den troon, was Catalonien, bijkans twee eeuwen lang, altoos geplaagd met bandieten , die de reizigers geftadig beroovende, aldus, de gemeenfehap ftremden tusfchen dc eene ftad en de andere, welke altoos veilig en gemaklijk behoorde te wezen , en hierdoor wierdt de bi nnenlandfche koophandel in deze ftreeken voor een groot gedeelte verhinderd. Dan zo haast phil u's V, na een' langduurigen en hardnekkigen ftrijd, de fcepter in handen kreeg, en hij uit de ondervinding wist , hoe fterk de neiging der Catalouiers voor zijnen mededinger was ge- weest, oordeelde hij het noodig, ten einde elke ,V opftand aldaar voor te komen, om in dit twijffel\ achtig gedeelte zijner ftaatcn een aanmerkelijk getal krijgslieden in bezettinge te leggen. Het onI middelbaar gevolg dezer voorzorg, was het herftel en de handhaving van rust en goede orde ; terwijt ook wijders de herleving van den koophandel daaruit voortvloeide, uit hoofde van het fpoeY 4 diS  S44 REIS door SPANJE. dig en zeker vertier van alle voortbrengzelen der nijverheid, welke die provincie opleverde (*). Het is een bijzonder geluk voor Catalonien, dat het volksvooroordeel aldaar gunstig is voor den koophandel; want bier worden kunftenaars en manufaéluriers even zeer geëerd en geacht, als zij in andere provinciën verfmaad en verachtelijk behandeld worden. Doch de omltaudigheid , welke tot de rijkdom en voorfpoed van Catalonien wel bet meeste toebrengt , is de macht welke de eigenaars van landerijen, over hunne goederen bezitten, te weeten, om eenig gedeelte daarvan, bij wijze van erfpacht, of altoosduurende huur (efiablishment bij emphyleutie contracis), aan anderen afteftaan. Deze omstandigheid komt bij den grave cami'OManes in bijzondere aanmerking, wanneer hij reden poogt te geeven wegens dc voortreffelijker landbouw en verbeteringen, welke in deze provincie plaatshebben. Zijn gevoelen kan ons geenzins vreemd dunken; want bij merkt niet alleen aan, bet'opzicht tot Catalonien: ,, dat het gebruik van het recht „ der erfpachten , den boer in het gerust bezit' 55 zijner goederen handhaaft , en oorzaak is dat' ,, 'er overvloed van menfchen zijn, die voor hun „ eigen onderhoud kunnen zorgen (f)"; maar, om C*) Ziet campomanes over de gemeene induftrte, bladz yZ. Ct j F-l ufu del derecho emfiteulico manvene alli nl lahrador felre fufüerras y produce tin fo^rante dfrgcntes para los ofici'/s,  REIS door SPANJE. 345 Dewijl niet Hechts in Andalufien, maar ook in meer andere provinciën, de groote landgoederen in den ftrengften zin leenbezittingen zijn, of onder onveranderlijke voorwaarden bezeten, en voor rekening van den eigenaar beftuurd worden , zo kan dc hoevenaar aldaar weinig land te huur krijgen, de capitaalist kan nog minder een aanmerkelijk Huk lands koopen , en aldus blijft 'er de nijverheid kwijnen, uit gebrek aan overdrachtigen eigendom. In Catalonien heeft juist het tegendeel plaats. Dc voornaame eigenaar, die meer landerijen erft, dan hij met voordeel kan bebouwen, mag aldaar, in gevolge van het recht van erfpacht, na eigen welgevallen eenig gedeelte van zijn grond, het zij volftrekt, of voorwaardelijk, voor zijn of eens an- dc (*) Ziet campomanes Edacacïon popukr. /lp. 3. /I.cxlis. frn I. P. 73, Y$  3}f> REIS door SPANJE. deren leeftijd , voor een bepaald getal jaaren of voor altoos, aan den ander over doen, behoudende altijd voor zich eene erfpacht, gelijk ook ten aanzien van onze leenen plaats heeft. Hij verdeelt aldus zijne landerijen , maar behoudt aan zich de hernieuwing van het leen, telkens wanneer zodanig land, bij erfenis, op een ander overgaat, genietende alsdan de overdrachtsrechten, die ook betaald moeten worden indien de daadlijke bezitter hetzelve verkoopt , en diergelijke heerlijkheids-voorrechten meer, volgens de heerfchende gebruiken in ieder landftreek, als tiendens, moolens, herbergen , en verplichting om des leenheers landerijen te beploegen, hem wagens cn paarden tot zijn gebruik te leveren, haard- of fchoorfteeugeld te bctaalen, en eindelijk het invorderen van belastingen , die , bij wijze van afkooping , in plaats der van ouds vastgeftelde heerendienften, aan den tijdelijken bezitter opgelegd worden. Een foort van overdracht ten aanzien van onbebouwde gronden, onder voorwaarde , dat dezelve met wijngaarden moeten beplant worden, gaf eertijds aanleiding tot menigvuldige rechtsgedingen. Dewijl de landman, aan wien het gebruik daarvan wierd afgeftaan, dat land zo lang mogt behouden, a's de eerst geplante wijngaarden vruchten droegen , zorgde hij doorgaans , om van dusdanige eerst geplante wijnftokken uitloopers aan te kweeken, ten einde zo lang mooglijk in het bezit van dijn grond te blijven. Hij beweerde namentiijk, u.ic de eerfte wijnftokken door hem geplant, nog niet  REIS door. SPANJE. 347 niet uitgeput waren, en poogde zich aldus , op zekere wijze, in het altoos duurend bezit van dien grond te (lellen. Na dat hierover eene menigte langwijlige rechtsgedingen waren ontdaan , en de rechters zeer verl'chillende uitfpraaken daaromtrent gedaan hadden, werd eindelijk eens voor al vastgelleld, dat deze foort van overdracht het recht zou geeven aan den gebruiker, om de in dezer voegen aangelegde wijnbergen vijftig jaaren te bezitten , ten ware dan, dat dezelve voor dien tijd ophielden genoegzaame vruchten voort te brengen. De heer, of eigenaar van deze ailodiaale landgoederen , mag , naar eigen goedvinden , iemand als rechter aanftellen, ten einde, door een procureur bijgedaan, in zijn' naam gerecht te houden, mits daartoe vooraf eene vergunning van het provinciaal gerechtshof, of, bij aldien het diftrict eene baronie is, van den baron of deszelfs rechter, verkreegen hebbende. Wijders mag ook dc heer en eigenaar den aldus van hem aangeftelden rechter, ten allen tijde removeeren, cn een ander in deszelfs plaats benoemen , al heeft deze nog zaaken onderhanden, die eerst behoorden afgedaan te worden; gelijk de leenbezitter, mede van zijn kant , het recht heeft , om dusdanigen rechter, geduurende het pleitgeding af te keuren, zonder daarvoor eenige andere reden tc geeven, dan dat hij denzelven van partijdigheid verdacht houdt. Ieder van de twistende partijen mag , insgelijks drie van de advokaaten verwerpen, welke tot bijzitters la de vierfchaar benoemd zijn. De  34^ REIS door SPANJE. De bedo ïgen huur wordt gemeenlijk in geld beftald, hoewel men ook dikwijls overeenkomt, om dezelve in olie, wijn, koorn, of tam gevogelte op te brengen. Bij aldien de bezitter van dusdanig leengoed fterft, zonder kinderen na te laaten, dan. is de leen-heer bevoegd te eisfchen, dat hetzelve verkogt worde , of hij mag de bedongen erfpacht verhoogen, naar evenredigheid van de waardij dér gevvoone leenrechten. Wanneer het recht van den leen - heer betwist wordt, is deze gehouden de bewijzen daarvan, t >t op de eerde koninglijke vergunning toe, voor de vierfchaar in te leveren. Is de bepaalde tijd vin het leen geëindigd, dan mag de huurder vergoeding eisfchen wegens zijne daaraan gemaakte verbeteringen, voor hij wettig kan omflagen worden; men kan hem echter ook noodzaaken om den leen-heer fchadcloos tc ftellen wegens alle nadeden , die deze, door zijn verzuim, mogt gcleeden hebben. Het ftaat wijders den huurder vrij , om , des begeerenile, het goed, voor het eindigen van den bepaalden termijn te verlaaten , in welk geval hij nogthans, voor geene der van hem gemaakte verbeteringen , eenige vergoeding eifchen mag. Het bezit van landgoederen in Catalonien, is oogenfchijnlijk leenroerig; want alle recht van eigendom ftamt oorfpronglijk van den koning af, en uit hoofde van ridderlijke dienden verkreegen zijnde, blijven zij, met opzicht tot de kroon, altoos  RÉIS door. SPANJE. 343 toos onderhevig aan zekere erfpacht, leen-rechten , en het recht van naasting. Uit kracht der koninglijke vergunning, maaken de bezitters van groote heerlijkheden niet flechts aanfpraak op de tienden van alle landerijen, welke geene vrije leengoederen zijn , benevens erfpacht , overdrachtsrechten, leengiften, moolens en herbergen, gelijk ik boven reeds gezegd heb, maar ook het recht tot de magiftraatsbenoemirig, en om tollen te heffen van eenig vee , dat over hun land gedreeven wordt. Aan de macht door hun voorbehouden, ten einde verdragen van erfpacht aan te gaan, wordt met reden de geftadig toeneemende aanbouw van zodanige gronden , als daartoe meest bekwaam zijn, en, als een gevolg daarvan, ook de toeneemende bevolking, toegefchreeven. Hierdoor is de nijverheid vermeerdert, nieuwe huisgezinnen zijn, als het ware uit het niet te voorfchijn geroepen, en veele menfchen , thans uit de kaaken der armoede en ellende ontrukt , vinden in Catalonien een tamelijk goed beftaan. Zeker perfoon, jacob vilai'LANA genaamd, kocht, in het jaar 1738, bij opeubaare veiling, een (treek onbebouwd land, voor tweehonderd Catalaanfche livres. In het jaar 1778 hadden reeds twintig huisgezinnen zich met de woon aldaar gevestigd, niet tegen{taande hij het derde gedeelte dezer bezitting voor zich zeiven had gehouden. Dewijl die geheele grond met wijngaarden wierd beplant, voor welke dezelve best gefchikt is, was daardoor dit land, 't welk.  $50 REIS door SPANJE. 't welk hij voor twee honderd livres ingekogt hadde, binnen veertig jaaren veele duizenden van guldens waardig. Dan, hoe voordeelig deze handelwijze, voor bijzondere perfoonen en het algemeen, ook bevonden wordt, zijn echter veele groote landeigenaars , zo wel ten aanzien van het algemeene welzijn, als wegens hun eigen bijzonder belang, nalaatig genoeg, om hunne landerijen woest en onbebouwd te laaten liggen. Uit eene opgave, eenigen tijd geleeden aan dc regceringe gedaan , is gebleeken, dat, zelfs in Catalonien , meer dan driehonderd dorpen van inwoonderen zijn verhaten. Dewijl ik door den minister, in de befcherming van den gouverneur was aanbevoolen, en ik mij aldus veilig genoeg oordeelde, maakte mij zulks, na mijne terugkomst te Barcelona, wat vrijpostiger, dan ik tc vooren raadzaam geoordeeld hadde, om het gedrag der inquifitie te verneemen. Geduurende mijn eerde verblijf in deze ftad, had ik wel in vriendfehap met de inquifiteurs geleefd, doch naderde dezelve niet te min altoos met een foort van eerbiedig ontzag; maar thans ondervroeg ik hen, zonder agterhoudendheid of vrees. Ik had de dringendfle begeerte, om met eenige lieden te mogen fpreeken, die in haare kerkers waren opgeiloten, enalzomen mij gezegd had, dat aan den Heer howard was toegelaaten de gevangenisfen der inquifitie te bezichtigen, verzocht ik, dat men mij insgelijks daartoe vrijheid wilde geeven. Op dit verzoek kreeg ik van de inquifiteurs ten ant-  REIS dooh SPANJE. 3IH antwoord: dat ik zeer zeker verkeerd onderricht was, aangezien geen mensen, hoegenaamd, ten zij in die kerkers zelve in hechtenis zittende , of een amptenaar der inquifitie zijnde, ooit de vergunning kreeg, om het binnenfie daarvan te bezien ; zij verzekerden mij tevens op het allerplechtigfte, dat de gevangenen niet alleen zeer menschlievend wierden behandeld, maar ook alle mooglijke toegevenheid ten hunne opzichte plaats hadde. De vertrekken, zeiden zij, waarin de gevangenen worden opgefloten , zijn ruim, luchtig, zuiver en wel ingericht. Dezelve mogen zich bedienen van hun eigen bed; boeken, pennen, inkt en papier, wordt aan hun vergund; zij mogen cok, naar goedvinden , zich fpijze eu leeftocht laaten brengen, en zijn het arme lieden, dan worden deze , ten kosten van de inquifiteurs , zeer goed gefpijst en gehuisvest. De alcalde (1'chout of provoost), bezocht hen viermaal daagsch, om te verneemen of de gevangenen ook iets begeeren, en een der inquifiteurs gaat alle veertien dagen de vertrekken rond, niet alleen om toetezien of dezelve in behoorlijken ftaat zijn, maar ook te onderzoeken of de gevangenen mensclilievcnd genoeg behandeld worden. Om de kosten van dit gerechtshof goed te maaken, is het eene ftandvastige gewoonte, dat men de goederen van alle de genen verbeurd verklaard, die door hetzelve veroordeeld worden. Niemand, tot dit gerechtshof behoorende , van de voornaamfte amptenaaren af, tot de minde die- naa-  352 REIS door SPANJE. naarcn en bodeii toe, kan voor eenig burgerlijk gerecht gedagvaard, noch om eenigerhande misdaatfeii of wanbedrijven te recht gefield worden, dan alleen voor de eigen vierfchaar der inquifitie. Mijne vrienden , de inquifiteurs te Barcelona, konden hun uiterst misnoegen niet ontveinzen wegens de rechtspleging, welke ten aanzien van den Bedelaar rooriguez, te Madrid plaats gehad hadde, cn verzekerden mij, dat de koning de zaak van dien verachteh'jken fchurk, om geene andere reden door de inquifitie had laaten onderzoeken, dan alleen uit achting voor zo veele vrouwen van den eerden rang, welker naamen opentlijk hadden moeten ten toon gefield worden , indien eenig burgerlijk gerechtshof daar over uitfpraak had zullen doen. Zij beweerden wijders, dat zo lang de geestelijkheid van het huwelijk verfteken bleef, en de biechtvaders het vertrouwen, dat in hun gefteld wierd, fchandelijk misbruiken konden, de geheimhouding, de voorzichtigheid, en ook, des noods, de ffrengheid der inquifitie, als de eenigfie krachtdaadige middelen konden aangemerkt worden tegen de ongebondenheid en het algemeen zedenbederf der geestelijken. - Wordt een gevangene door dc inquifitie vrij gefproken, dan moet hij den eed van geheimhouding in handen der inquifiteurs afleggen; en bij aldien zodanig mensch de onbezonnenheid hadde, om dezen eed te fchenden, zou hem zulks wel dra berouwen, gemerkt hij 's nachts uit de armen van zijn huisgezin gerukt, en na ziju' voorigen ker»  REIS door SPANJE. 353 jkerl; cr zou terug gebragt worden, zonder de mulfte hoop , van ooit wederom zijn ontflag te krijgen. De vrees, om zich aan dit akelig lot bloot te ftellen , houdt den mond van alle de genen gefloten , die eenmaal in dc handen der inquifitie geweest zijn. De tegenwoordige Hollandfche conful te Barcehna, heeft in de vijf en dertig jaaren * welke nu reeds federt. zijn ontflag verloopcn zijn, nimmer bewoogen kunnen worden, om iets van al dat geen te openbaaren, wat hem geduurende zijne gevangenfebap is overgekomen, en hij wordt nog telkens ontroerd , wanneer men bij hem aandringt, om zijn wedervaaren aldaar te verhaalcn. Ook heeft zijn medegevangene, de heer f al. conet, hoewel dieftijds nog maar een jongeling zijnde, doch die in den korten tijd van zijne ge* vangenfehap grijs geworden was, niettegenftaande hij naderhand te Montpellier woonde , over dit onderwerp , tot aan zijn' dood toe , het diepfte Stilzwijgen bewaard. Deez' jongeling had geen andere misdaad begaan , dan dat hij een afbeeldzel der gezegende maagd vernield hadde; terwijl zijn vriend, de Hollandfche conful ,• die dit bedrijf had aangezien, maar hem deswegens niet befchuldigen wilde, als deelgenoot van dit misdrijf wierd aangemerkt. Het fchijnt , ten minften komt het mij aldus voor , dat , naar maate de verlichting in Europa meer en meer veld wint, ook de inquifiteurs zelve, meer menschlievenheid geleerd hebben. Met UI. Deel. Z dat  354 REIS door SPANJE.dat alles is het te bejammeren, dat nog hier erjj daar zo veele verblindheid heerscht, en de macht der inquifitie, hoe gering deze dan ook zijn moge, niet met wortel en al worde uitgeroeid. Waad dezelve in wezen is, daar moet zij ook aan mis- . bruiken onderhevig zijn, gelijk meu mct de f kendfte daaden kan bewijzen, terwijl de zagtmocdigheid , waarvan zij nu en dan blijken geeft J Hechts als eene toevallige zaak kan brichouwj worden. De heiligverklaaring van twee nieuwe zogenaamde heiligen, eerst onlangs als zodanig in de almanak geplaatst, vervulde op dit pas geheel Barcelona met vroolijkheid , en de feesten deswegens gehouden , duurden een geheele week. Om dezezaak haar beflag te doen verkrijgen, hadden phi-J .lip s IV. en philips V. reeds hunnen geheelen invloed te baat genomen ,.de fommen ingewilligd voor de kosten van het proces, dat daarover voor het hof te Romen moest gevoerd worden, en deswegens de dringendfre beweegredenen bij zijne heiligheid den paus ingebracht; doch alle derzelver' poogingen en bewijzen mogten niets baaten , tot de algemeene ftem° des volks , benevens den veel vermogenden invloed van" karel III., eindelijk alle zwaarigheden uit den weg ruimde. Dij deze gelegenheid gaven de ingezetenen dezer ftad de uitbundiglle blijken hunner vreugde. In het klooster van 5. Francisco de Paula, van welke orde de nieuwe heiligen medeleden geweest waren, werdt, geduurende die week, alle avonden de  REIS door SPANJÉ. 355 de godsdienst verricht , verzeld met een zeer Hatelijk, zo wel vocaal als inftrumentaal, muzijk. Deze eerwaardige vaders hadden, in hunnen vuuigen ijver, derzelver boschje van oranje-boomen laaten omhakken, ten einde voor een model van Mon'juich (*) plaats te maaken. Niet verre van daar was één dezer heiligen, s. bono genaamd, afgebeeld als een krijgsman, verzeld van een eskadron ruiterij, en klimmende tegen eene fteile hoogte, waar hij op het punt ftond, over een wal, In een' diepen put te ftorten, doch uit welk gevaar hij door den heiligen franciscus gered werdt. Na deze wonderdaadige verlosüng, wierd deez' krijgsman een heilige, en begaf zich in de örde van zijnen befchermheilig. De eenigfte mirakels , die geduurende zijnen leeftijd aan hem. worden toegefchreeven , zijn, het ontdekkeu van een' jongen , die beezig was met artichoken uit de tuin van zijn klooster te fteelen, en van een munnik, die door een weinig visch in verzoeking wierd gebracht , om de zonde van heiligfehennis te begaan. Thans is hij echter, na reeds twee honderd en dertig jaaren dood geweest te zijn , befchermheilige van vrouwen in baarensnood geWorden , en men zegt dat zijne overblijfzelen alle foortcn van ziektens geneezen. In de nabijheid van het klooster, en door bijna een vierde gedeelte van de ftad, waren de huizen den (*J Zie het eeifte deel, bladz. 160. Z 2  356 REIS door SPA-NJE. den geheelen nacht verlicht , met wit linnen be-" hangen, en veele fpiegels, op de balkons geplaatst,, kaatften den glans terug van eene ontelbaare menigte waschkaarsfen. De winkels , in de manier van heilige grotten opgefchikt , waren ieder voorzien met een altaar, en men zag verfcheiden fierh'jke kapellen , in het midden van de ftraat, opgericht. De enger ftraatcn en fteegen waren met, groene takken zodanig beftoken, dat dezelve kleine boschjes en lustprieelen geleeken, behangenmed bloemkransfen, en tusfchen deze eene verfeheidenheid van gekleurde lampions. Veele der aanzienlijkfte ingezetenen hadden in hunne huizen een bende muzijkanten ; en alle avonden ,. tot bijna middernacht toe , waren de ffraaten opgepropt met menfchen , die oog- en oorgetuigen wilden wezen van de vereenigde poogingen , door alle klasfen van ingezetenen te werk gefield , om de gedachtenis van twee ftadgenootcn te vcrëeren, die nu onder de almanaks-heiligen plaats genomen hadden. Ik vond te Barcelona gelegenheid, om kennis te maaken met twee zeer verftandige genceshecren, don FRANCISCO SANTPON Cll don. FRAN- cisco salva, die beide wel bekend waren met de werken der beste ziektekundige fehrijvers , en niet minder ervaren in de fcheikunde, kennende alle verbeteringen, welke hedendaagsch in dezelve gemaakt zijn. Eene van derzelver proefneemingen, die voor mij geheel nieuw was, gaf mij bijzonder genoegen. Ik had doclor priestley eene menig?  REIS door SPANJE. 35? ttügte van gedephlogisteerde lucht zien voortbrengen uit bruinfteen (manganefe) , doch op verre -na zo veel niet uit planten, wanneer deze aan de middag-zon wierden blootgefteld. Deze heeren verTcreegen daartegen, door even dezelfde bewerking, uit eene kleine boeveelheid Amerikaanfch aloë (agave Amerkana '), binnen weinige uuren tijds, een halve pint gedephiogifteerde- of levens-lucht, en verzekerden mij, dat het nog nooit gelukt was, •uit eenigerhanden plantenaartige zelfstandigheid, dezelfde 'hoeveelheid, naar evenredigheid der aan üe zotVneftraalen blootgeftelde oppervlakte, voort te brengen. Na dat zij dezelve aldus uitgetrokken, en in een fles overgebragt hadden, dompelden zij daarin een gevlogten ijzerdraad, hebbende aan het einde een ftukje zwam, (amadou) 't wélk eerst in den brand was geftoken dat het vlamde , maar vervolgens wederom uitgebluscbt was. Het fmeulend 'zwam ontvlamde, na de indompeling, oogenblikkelijk op nieuw, cn het ijzerdraad.brandde insgelijks, even als falpeter, met een heldere vlam, werpende kleine licht-ikrrerjes uit, en liet ten laatften niets over dan eene menigte van kleine volmaakt ronde bolletjes, welke niets anders waren dan de flak, of het ijzer-fchuim. Eene gelijke hoeveelheid aloë-bladen bragten, op een' bewolkten dag , vaste lucht voort, welke dc vlam fpoedig uitbhischte; doch de hoeveelheid, welke zij daarvan in eenige uuren tijds verkreegen, was niet zeer aanmerkelijk. Zij hadden deze fraaije proefneemingen aan Dr. ingenhousz te danken. Z 3 Van  358 REIS dook. SPANJE. Van dc zestig genccshecren, die tc Barcehna woonden, waren deze twee de voornaamften , en welke ook dc meeste praktijk haddon. Een van hun liet mij de dagelijkfche lijst zijner patiënten zien, van welke hij, dien voor den middag, reeds meer dan veertig bezocht , en tegen den avond nog even zo veele te bezoeken had, waaronder veele kooplieden, fahrijkanten cn officieren waren; nogthans kon hij, door zijne geheele praktijk van dien dag, geene honderd reaalen, of minder dan elf guldens verdienen. Hoewel deze heeren geenzins rij:; zijn, gaven zij, eenige jaaren geleden, nogthans het duidelijkst bewijs van eene verhevene en onbaatzuchtige denkwijze, die hen de achting van aüe braaven waardig maakte, In het jaar 1784, toen de generaal o' n e 1 l l e gouverneur was, woedde de rotkoorts , waarvan ik meer dan eens gewag gemaakt hebbe, in Catalonien, even als in Arragan en andere provinciën van Spanje. De artfen ook hier, gelijk te Carthagena, bijeen geroepen zijnde, werd van ben geciacht, dat zij belooven zouden geene andere geneesmiddelen te zuilen voorfchrijven, dan alleen het beroemd opiaat, door Doctor diasdevall aangepreezen; en of "dit niet genoeg ware, leide daarenboven de gouverneur aan hun een getuig, fchrift ter ondertekening voor, van omtrent denzelfden inhoud, als hetwelk te Carthagena aan de artfen voorgelegd was. De heeren salva cn san pont, brachten, uit naam van alle hunne me.iedoctoren, de fterkfte vertoogen hiertegen in; maar  REIS door SPANJE. 359 maar ontvingen daarop geen ander antwoord, dan «dat het aldus des konings wil was, en de deuren -der gevangenisicn voor hun open (tonden, indien fcij weigerden denzelven tc gehoorzaamen. Onze twee braave artfen lieten zich, door deze bedreiging, in 't minst niet affchrikken, maar bleeven ftandvastig bij hun eens genomen befluit, en door der.zelver kunstgenooten onderdeund wordende, kwamen zij 'er ten laatden zegepraalend af, nadien hun toegedaan wierd zodanige geneesmiddelen voor te fchrijven , als zij zelve konden goed vinden. De gouverneur , als krijgsman, aan gehoorzaamheid en onderwerping gewoon, was niet te min .een vriendelijk en befcheiden man, die het verdandiger oordeelde van dit voorval aan het hof bericht te geeven, dan zijne bedreiging terdond in Pt werk te dellen. Dit had een gewenscht gevolg; ■want de zauk is daarbij gcbleeven. Doctor mas de val l beweert in zijne fchriftcn, dat hij de uitvinder is van deze opiaat,welke hij befchrijft als niet flcchts een fpeciliek middel tegen rotkoortfen, maar als een wezendlljk paiiacée , dat onfeilbaar is in allerlei koortfen, en een algemeen geneesmiddel tegen alle kwaaien van het menfchelijk Hghaam. De geneesheeren te Barcelona zijne verzekering op goed geloof niet willende aanncemen , fchroomden niet hem opentlijk .tegen te fpreeken, en ontkenden daarenboven, dat hij de uitvinder daarvan was, nadien zij van hetzelfde beroemd opiaat reeds gewag gemaakt vonden in het Journal de Medecine , zo vroeg als Z 4 het  360 REIS door SPANJE, het jaar 1769. Ook was het, in de daad, al fe« dert eenigen tijd bekend geweest bij de naam van soucher's opiaat, waarvan men her voorfchrift, henevens de manier van bereiding, zeer goed befchreeven vindt in het even genoemd journaal, voor 1778. Een mengzel van braak - wijnfteen (tartan/s emeticus) met koorts-bast, wierd in Frankrijk dikwijls vóorgefchreeven, In het jaar 1779 prees de koninglijke geneeskundige maatfehappij te Parijs, een drachma van de eerfte met een once van de .laatfte , in rotkoortfen ten allerftexkrten aan ; en men was te Èarcelona , reeds lang voor de verfchijning van het koninglijk bevelfchrift, gewoon, om de braak-wijnftcen met creraor tartari en koortsbast te vermengen. In de gefprekken, olie ik met deze artfen hield , deelden mij dezelve een bericht mede, aangaande de krankzinnigen, welke in de onderfcheiden provinciën van het Spaanfche rijk opgefloten zijn, en welker getal mij niet weinig verbaasde. Na mijne terugkomst in Engeland, vergeleek ik de menigte daarvan in Catalonien , met dc lijsten deswegens aan het hof ingeleverd , waarvan ik het volgend Uittrekzel maakte : In Arragon beliep hun getal op 344 perfoonen. — Catalonien . . m lf — Falencia . • ■ 121 — Andalufien • • • 99 ■— Granada , t * Toledo ..." 4a In  reis door spanje. 3öï In Leon . . ' • • * — Avila ... 1 ramen 664 perfoonen. Van de overige binnenlandfche provinciën wordt jn deze lijsten geen gewag gemaakt. Ondertusfchen is deze opgave in allen deele echt ; en welke dan ook de eigentlijke reden moge wezen van dit aanmerkelijk onderfcheid, tusfchen de aan zee gelegen en binnenlandfche provinciën, is het ten minften zeker, dat noch zij, noch iemand anders, met wien ik over dat onderwerp gefprooken heb, êenigerhande gronden daarvoor konden aangeeven, welke de minfte opmerking verdienen. Ik heb mij derhalven vergenoegd de zaak eenvouwig voor te ftellen, en laate haar, voor 't overige, zo als ik die bevonden heb. Ik was zeer begeerig, alvoorens Catalonien tc verhaten, eenige van deszelfs menigvuldige mijnen of bergwerken te bezichtigen, maar kon nimmer eene bekwaame gelegenheid daartoe vinden. Men begunftigde mij nogthans met het affchrift eener nauwkeurige opgave van alle in deze provincie ontdekte mijnen, 't welk door de bedienden van de kroon , tot gebruik dLr regeerirrge was opgefield. Uit hetzelve bleek , dat hoewel de mineraalen nog maar zeer weinig ten voordeele der fta'atsinkomften en van bijzondere perfoonen hebben toegebracht, 'er evenwel verfcheiden mijnen zijn van Spiesglas, ijzer, lood, koper, zilver, veele van Z 5 ftceu-  |$2 REIS door SPANJE. fteenkoolen, cn den goud-mijn (*). Eenige dezer fteenkool- mijnen zijn te verre af van bevaarbaare rivieren , terwijl wederom andere, wegens gebrek aan zwaar bout , niet bearbeid kunnen worden. Eene om Handigheid, waarover ik mij ten hoogften moest verwonderen, beftaat daarin, dat twee bijzondere perfoonen, waarvan de een, don jo sep ti salanell genaamd, te Ripoll woont, en de ander, canadill geheten, koopman is, te Berga , van de kroon de vergunning daartoe verkreegen hebbende , met hun beiden onderna¬ men 5 (*) In Catalonien is het koper ten uiterften zeiteam, of wordt daar bijna scheel niet gevonden; van goud en zilver ziet men daartegen eenige weinige blijken, hoewel niet kan ontkend worden, dat de bergen nog op verre naa niet toereikend, door bekwaame bergwerk -kundigen, onderzogt zijn. Dit laatfte zal ook niet ligt ondernomen worden, zo lang Amerika aanhoudend zulke fchattcn oplevert,' behalven dat zodanig onderzoek, uit hooide van de verfcheiden oorzaaken, door den fchrijver aangehaald, aan veele plaatfen niet kan gefchieden, cn zulks ook, gelijk hij wijders zegt, voor de nijvere Cataloniers misfehien niet eens te wenfehen zoude wezen. Behalven de ertfen, heelt men m Catalonien ook groeven van fraai alabaster, jaspis en marmer. Bij de ftad Vtch worden amethijsten, topaazen en gekleurde krU ftallen gevonden, welke dc juweliers te Barce/ona, op veJerhande wijze, verarbeiden. Aan andere plaflfen zijn kriftal-, aluin-, en vitriool groeven, gelijk mede het land, aan verfcheiden oorden, zout oplevert, zijnde inzonderheid de zomberg bij O.rdom, waarvan in het eerfte deel, bladz. 183. is gefproken, zeer beroemd. Te CeUet, Arlet , cn meer andere plaatfen, zijn war. n.e baden. Wijders zal men zeer ligt begrijpen, dat het de menigte van bergen aldaar niet kan ontbreeken aan bouwfteene», ,C1^n e"2' Aant, yan den Iloogd. Vert.  REIS door SPANJE. 3Ö3 men, om niet minder 'dan veertien koolmijnen, in zo veele bijzondere , doch verre van elkander afgelegen kerspels te bewerken ; niettegenftaande het openen van Hechts een derzelven, en om bet werk daarin behoorlijk voort te zetten, niet alleen eene menigte bekwaame mijnwerkers , maar ook zodanig kapitaal zou vereifchen , als men gerust onderftellen mag , dat maar zeer weinige lieden in Spanje in haat zouden wezen tot dat einde aan te fchaffen. De kooien worden meerendeels gevonden in het diftrikt van Villa-franc a; koper en zilver overvloedig in. de valle de Aran; en in de nabuurfchap van Lirida heeft men te gelijk fteenkoolen, goud, en zilver ontdekt. Het is zeker een groot geluk voor deze provincie, dat 'er de mijnen zulke geringe voordeden opleveren. In die landen, waar men dc bergwerken vlijtig bearbeidt , zijn de winden bij uitftek zeer onzeker. Men kan dc aandeelen in dezelve befchouwen als eene foort van loterij , waar dooide fpeelzucht aangemoedigd wordt, die de deelneemers alles doet waagen, terwijl men intusfehen de landbouw verwaarloosd, waardoor gebrek en armoede ontftaat. Wordt het mineraal voor rekening van bijzondere perfoonen uitgegraavendan ziju deze onvermijdelijk wel dra gcruineerd, bij aldien men geene ongemeene rijke aderen ontdekt. Verkrijgen de mijnwerkers, in plaats van arbeidsloon, zeker aandeel van 't geen de mijnen opleveren, dan verdienen dezelve of te weinig, en zij blijven arm, of winnen te veel, cn verkrijgen alsdan wel dra ceng  364 "REIS boor SPANJE. ■eene onwecrftaanbaare neiging tot luiheid , overdaad, en allerlei ondeugden. Van deze waarheid levert Engeland de overtuigendfte bewijzen op. Men behoeft 'er Hechts door dat graaffchap te reizen , waarin de bergwerken ■overvloedigst zijn (*), en* men zal in die kerspels, welke alleen van mijnwerkers bewoond worden , bij eiken itap die men doet, eene menigte van behoeftige en ellendige voorwerpen zien. Op het gezicht van zo veele vDlilrekt nuttelooze leden der maatfehappij , welke daarenboven in de diepfte armoede zijn verzonken, zal hij natuurlijker wijze vraagen , of aldaar geene zorg gedragen wordt, om het ellendig lot van die armen menfchen te verzagten ? Hierop zal men hem cenvouwig antwoorden: dat, in de omftandigheden waarin deze lieden zich bevinden, geene menfchelijke noch goddelijke wetten den onbefchaafden geest van ondeugden kan terug houden, cn de mildaadrgfte uitdcelingen van vermogende lieden geene andere uitwerking kunnen hebben , dan de behoeften en ellende van dusdanige perfoonen te vermeerderen. Hij zal met verwondering ontwaar worden , dat het geheel inkomen van landerijen aan fommige plaatfen ten ^enemaale verflonden wordt door de ijdele poogingen om de armoede te gemoet te komen , en dat de zodanige van deze armen , die de meeste weldaaden ontfangen hebben, thans de el- C) Te weeten, liet graaffchap Comwall, Vert,  REIS door SPANJE. 3^ ellendigften zijn. Komt hij daartegen in landftree» ken , waar men niets van mijnen of bergwerken weet, maar een ieder zich met den landbouw beezig houdt, dan zal hij de aldaar algemeen heerfchende nijverheid, maatigheid en deugd, met verbaaziug aaufchouwen ; de ecnvouwige zeden en gewoonten zullen hem bekooren; hij zal er oneindig minder voorwerpen zien van ellende; en zijn onderzoek verder voortzettende, zal hij bevinden, dat aan zulke plaatfen weinige mitdaadigheid vereischt wordt , ten einde de armoede te hulp te komen. Sommige perfoonen zijn , wel is waar , door middel van de bergwerken rijk geworden , doch niet het algemeen , aangezien in deze foort van loterij veel meer nieten zijn dan prijzen. Hoe zeer dan ook de hoop op winst bijzondere lieden moge aanzetten tot diergelijke ftoute en gewaagde onderneemingen , zal nogthans een verftandig fouvercin zijne onderdaanen altoos aanmoedigen, om aan de langzaamer doch zekerder, aan de gematigder doch tevens geregelder en gezonder voordeden, welke de landbouw oplevert , verre weg de voorkeur te geeven. De zucht om mijnen te bearbeiden, of de ingewanden der aarde , ter verkrijging van dikwijls ingebeelde fchatten , omtewroeten, behoorde minst van allen aangemoedigd te worden ; en echter fchijnt juist het tegendeel in Spanje plaats te hebben. Was eerst de landbouw aldaar tot den hoogden trap gebragt van volkomenheid , welke hij bereiken kan ; waren de thans  3&> REIS door SPANJE. thans woeste en nog onbebouwd liggende velden in grasrijke weiden en vruchtdraagende akkers her. fcbapen ; waren alle valeien , die voor dusdanige verbetering vatbaar zijn , met genoegzaame voorraad van water voorzien; had men de ontworpen kanaalen en groote wegen voltooid; konden, nocfi de landbouw, de fabrijken, noch de koophandel, langer aan alle ingezetenen genoegzaame bezigheid verfchalTen , of ban het middel aanwijzen , om derzelver kapitaalen nuttig te befteeden: dan, en ook niet eerder, zou men mogen vraagen, of de overtollige bevolking zich behoorde tc ontlasten door middel van volksverhuizingen, dan of men binnen 's lauds moest omzien , ten einde mijnen van fpiesglas, kobalt, markasfiet, kwikzilver, lood , koper, zilver en goud, te ontdekken. Voor mijn vertrek van Barcelona, wierd mij een merkwaardig fchrift ter hand gefield , zijnde het opffel van zekere vraagen, welke Philips H. in 't jaar 1575 , fcbriftelijk liet voordellen aan alle prelaaten en corregidors. Dit maakte mij begeerïg-, om de daarop gegeeven antwoorden insgelijks machtig te worden , doch alle mijne navorfchingen daaromtrent waren te vergeefsch, zo wel als ten aanzieii van de maatregelen, welke toen, in gevolge van dien, genomen zijn. Van de zeven en vijftig hoofdpunten, op welke de corregidors derzelver berichten moesten inleveren , waren dc meeste betrekkelijk tot de aardrijkskundige en plaatfelijke ligging van ieder ftad, of dorp, de natuurlijke en burgerlijke gefchiedenis, de  REIS door SPANJE. 307 de merkwaardige perfoonen, die , zo in vroeger als laater tijden , aldaar geleefd hadden, de wapenfchildkunde, de (redelijke regeering, de ftaat van verdeediging, de landbouw, de voortbrengzelen van ieder diftrict, benevens de delfftofkunde, inzonderheid met opzicht tot goud, zilver,ijzer, koper, lood, kwikzilver en andere metaalen,waarbij echter geen gewag wierd gemaakt van fteenkoolen , van welker aanwezen men diertijds, na het fchijnt, nog geenerhande denkbeeld hadde. Onder de overige vraagen waren de navolgende meest opmerkelijk: 1. Hoe veel beloopt het tegenwoordig getal van huizen en huisgezinnen? Waren 'er eertijds meer? Zo ja: van waar ontltaat de daarop gevolgde vermindering? 2. Houden alle inwoonderen zich met nuttige arbeid onledig ? Hoe groot is het getal van ridders, en welke voorrechten genieten dezelve? 3. Welke leengoederen zijn daar ter plaatfe? 4. Gaat het den ingezetenen wel en voorfpoedig? Welke fabrijken hebben dezelve? Waarin munten zij hoofdzaaklijk uit? 5. Hoedanige onbebouwde landen en gemeentegronden zijn in uw diftrict ? Wat brengen deze aan de gemeente op? Welke tollen ontfangt dezelve van de goederen of beesten , die over haar grondgebied vervoerd worden ? 6. Hoedanige voorrechten en vrijheden genieten dc ingezetenen? en op welke bijzondere gebruiken of cofhimen kunnen zij, ten aanzien van dezelve, zich  t&S RE IS hoor. SPANJE. zich beroepen? Om welke reden wierden deze aart hun vergund? 7- Bij aldien dc ftad onder het rechtsgebied van eenig leenheer behoort, hoedanige voordcelen,privilegiën en voorrechten verkrijgt hij, of eenig ander perfoon, daardoor? 8. Moe veel brengen de tiendens op; en aan wien behooren dezelve? 9. Hoe hoog beloopen de inkomften der kerkelijke waardigheden in de Heden , en der eolle» giaale kerken? 101 Hoe groot zijn de inkomsten van het bisdom , en van alle paftorijen die onder het bisdom behooren ? 11. Welke kloosters voor munniken, nonnen en bagijnen, zijn' in uw diftrict? Moe veel is het gcgetal van perfoonen die klooster-gelofte gedaan hebben? Door wie zijn deze godsdiendige huizen gedicht ? En , hoe veel bedragen derzelver inkomden ? 12. Welke hospitaalen hebt gij bij u, en welke inkomsten heeft ieder hospitaal op zich zelve? 13. Moe veclc herbergen zijn'er in het diftrict ? Aan wie behooren deze , en wat zijn ze waardig? 14. Welke ontvolkte dorpen zijn 'er binnen uw didrict ? en waardoor zijn dezelve in verval geraakt? 15. Heeft uwe dad demrecht in de vergadering der aigemeene daaten ? Zo niet: hoe , cn door welke dad wordt zij aldaar vertegenwoordigd ? t&  REIS boon SPANJB. 369 16. Welke feestdagen worden 'er gevierd , behalven die bij de kerk vastgefteld zijn? 17. Welke merkwaardige reliquien heeft men in uwe kerken , en hoedanige mirakels hebben de* zelve uitgewerkt ? De algemeene inhoud dezer vraagen laat geen (wijffel over, of philips bedoelde, door middel van dc antwoorden welke op dezelve moesten ingeleverd worden , volkomen kennis van zijn njk te verkrijgen, met oogmerk om zijne [taalkundige huishouding daarna in te richten; maar ten einde zijne onderdaanen de oogen te verblinden , voegde hij 'er eene menigte andere vraagen tusfchen in, welke tot dat onderwerp geene betrekking hadden. Zo wij nu maar wisten, welke antwoorden op deeze belangrijke vraagen zijn gegeeven, dan zou ons zulks in ftaat ftellen om te kunnen beoordeelen, hoe veel de bevolking van dit rijk , federt twee eeuwen , en na de ontdekking van Amerika , is verminderd. Uit gebrek aan dusdanige authentijke berichten , weeten wij alleenlijk over 't algemeen, dat de Spaanfche natie in dien tusfehentijd veel beeft geleedcn, zonder nogthans het verlies naauvvkeurig te kunnen bepaalcn, 'twelk zij door deze ongelukkige gebeurtenisfen ondergaan heeft. Indien ooit de tegenwoordige monarch, of iemand van zijne opvolgers , aan deszelfs onderdaanen allengs die vrijheden wilde vergunnen , vvclke ovcreenkomitig zijn met de thans in Europa III. Deel. Ast dé  3?o REIS door. SPANJE. de overhand neemende grondftelliagen ; indien Iuj afftand deedt van de volkplantingen, en aldus de grenzen zijner overgroote heerfchappij nauwer inperkte; indien hij zijne inquifiteurs verbande, ea vreemdelingen van allerlei aart uitnoodigde , om zich met de woon in zijn rijk neêr te zetten ; indien hij eindelijk zijne geheele zorg bcfteedde , tot het aankweeken der vreedzaame kunsten , dan zou dit allervruchtbaarst land, zonder aan gevaarlijke fchokken blootgefteld te zijn , zich weldra herftellen van dc gevaarlijke wonden daar aan toegebracht; het zou zijne voormaalige volkrijkheid, fterkte, en aangelegenheid in Europa fpoedig herneemen ; en , door zijn publijk crediet op eenen vasten grondflag te vestigen, zou het in dit alles zulke fnelle vorderingen kunnen maaken , dat het zijnen voormaaligen luister verre overtrof. Toen de tijd van mijn terugreis na Engeland aannaderde, fprak ik met den Engelfchen conful te Barcelona af, om te famen de reis over Zwit* fcrland te neemen , 't geen mij te aangenaamer was , alzo geene landftreek voor den natuurkundigen van meer aanbelang kan wezen , dan deze. Op weg zijnde, gaf ik bijzonder acht op de laagen welke het aardrijk formeeren, en op alle delfftoflén , die aan zodanigen grond en klimaat oneigen zijnde, zeer waarfchijnlijk uit afgelegen oorden derwaards zijn gekomen. Laat mijne gezond-' hcid , het toe , dan is mijn voorneemen om van deze reis eene afzonderlijke befchrijving in 't licht te gee-  R E t S door SPANJE- 37ï geeven , waarin ik trachten zal zulke zaaken en bmftandigheden in een helder daglicht te plaatfen j welke zelfs den ongelovigften zal moeten overtuigen , dat het verhaal van moSes wegens den algameencn zondvloed, letterlijk, en zeer nauwkeurig, met de waarheid overeenftcmt; Van Barcelona tot Bcïkgardc , hielden wij denzelfden weg , die ik bij mijne aankomst in Spanji heb befchreeveq. Toen wij het hoogfte gedeelte van het Pijreneesch gebergte bereikt hadden , liet ik mijn oog nog eenigen tijd verwijlen over een land, 't welk ik met leedwezen verliet , en waar ik niet alleen menigvuldige beleefdheden , die ik fteeds dankbaar zal erkennen, had genoten, maar ook zeer dikwijls in de gelegenheid was geweest , om de onbegrensde edelmoedigheid van dezelfs iriwoonders te bewonderen. Wilde ik met woorden uitdrukken, wat ik, bij de herinnering der aan mij bewezen vriendelijkheden en wcldaaden , wérkelijk gevoel, dan zou zulks in de daad na vleijevij gelijken: het zal mij nogthans wel geoorloofd zijn te verzekeren, dat cenvouwigheid, oprechtheid , edelmoedigheid, een verheven gevoel van waardigheid, en dc nauwgezetfie grondbeginzeleh van eere , de treffendfte hoofdtrekken zijn in het karakter van den Spanjaard. Met één woord, alles wat ik gewoon was in het karakter dezer natie te bewonderen , fchrijf ik toe aan haar zelve en aan haare el-" genaartige voortreffelijkheid ; wat ik ten aanzien" Van dezelve gelaakt hebbc, moet aan het toevallig Aa 2 bc^  37= REIS door SPANJE. bederf haarer regeerings ■ gefteldheid worden toegöfchrecven. Wanneer ik dc overeenkomst tusfchen het karakter der Spaanfche en Engelfche natiën , benevens de fterke vooringenomenheid van de eerlte , ten voorcteeie der Jaatlte , als mede de bijzondere behoeften van beide , en hunne wederkeerige bekwaamheid om in deze behoeften te voorzien , i-u aanmerking neemt , kan ik niet nalaatcn zeer oprecht te bejammeren , dat 'er geene betere verftandhouding tusfchen dezelve plaats grijpt, als welke , zo al niet tot een familie verbond , ten minden tot eene familie-betrekking opleidende y eindelijk aanleiding kon geeven tot verbintenisfea van koophandel , welke voor beide natiën even voordelig zouden worden. Dat dit de ernfüge wensch der Spanjaarden is , blijkt uit hun wel bekend fpreekwoord: Con todo el mundo guerra T paz con Tnglaterra. 3, Vrede met Engeland, en oorlog met de geheele waereld." Dit denkbeeld heerscht algemeen , van het eene tot het andere einde van dit rijk; en een verlangen om een huwelijk tot ftand gebragt te zien tusfchen den beminnenswaardigen prins don antonio, met eene onzer Engelfche princesfen, is zoo fterk , dat genoegzaam iedereen zi>  REIS door SPANJE. 373 zijne hoop daarop vestigt. Wanneer geduurende rmjn verblijf in Spanje , zich fomtijds het gerucht verfpreidde , dat dusdanige gebeurtenis eerlang zoude plaats grijpen, geloofde men niet alleen terftond deze heuchelijke maare, maar men zag zelfs de blijdfehap daarover, in aller oogen uitblinken. Bij de tegenwoordige omstandigheden der koninglijke fainïlien, zo wel in Spanje als Portugal, zou dusdanige verbintenis zeer bijzondere voordeden aan de princes belooven , welke in dezervoegen na Spanje kwam', aangezien het meer dan waarfchijnlijk is ,' dat deze een fouverein aan die beide koningrijken zoude fchenken , onder wiens fcepter dezelve voor altoos vereenigd wierden. Uit zodanig huwelijk koude geenerhande ongelegenheden voor Engeland ontdaan , nadien de wet alle roomschgezinden van den troon uitfluit , en ook daarenboven het geheel lcerltelzel van den roomfchen godsdienst , zijnen ondergang met rasfe febreden nadert. Dc pausfelijke macht is thans niet langer geducht. De Franfchen^beloofden nimmer onderwerping en gehoorzaamheid aan den roomfchen ftoel , eu in dat machtig rijk ligt nu het bijgeloof ter aarden geveld, zonder de minde hoop, van ooit wederom zijn hoofd aldaar te zullen opbeuren. Duitschland is , onder den fcepter van josei'h en van leopold, op zekere manier protettantsch geworden ; cn dewijl de cathoJijken in Engeland te zeiver tijd tegen de pausfc hjke macht gcprotelteerd hebben, is daardoor,om Aa 3 zo  9 374 REIS door SPANJE. 20 te fpreeken, een nieuw godsdien (lig tijdvak i« ons eiland begonnen (*). De kundigheden zijn nu niet langer, gelijk in vroeger dagen, binnen dc tnuuren van Romen bc paald, want de vveetenfcliappen hebben zich alom yerfpreid , en de •fouvereinen van Europa zullen het collegie van kardinaalen nooit weder raadplegen , ten einde dcrzeiver gefchillen te beflechten. De tijden zijn zodanig veranderd , dat , zonder op meer dan gemeene fchranderheid aanfpraak te maaken, wij onbefchroomd verzekeren mogen, dat de pausfelijke macht een doodelijkc wonde heeft gekreegen , en voorfpellen dat het bijgeloof nimmer wederom herleven zal. In deze omftandigheden kan de nationaale godsdienst niets te vreezen hebben , indien het gebeuren mogt , dat eenig roomsebgezind hof aanbood, en deszelfs aanbieding wierd aangenomen, om een huwelijk te fluiten met eene van onze Engelfche princesfen , welker karakters, dit mag zonder vleierij gezegd worden , door geheel Europa in zodanige hoogachting zijn, dat zij de opmerkzaamheid van elke gekroonde (*) Dewijl al 't geen de Schrijver, in deze laalfte perioden, gelijk ook in de volgende, zegt, van veele leezers als zeer oppervlakkige aanmerkingen befchouwd zullen worden, die metbet eigentlijke oogmerk van dit werk niets gemeens hebben, oordeelden wij het voegzaamst, op fommige van zijne gezegdens geene tegenwerpingen te maaken, maar het aan den leezer zelve over tc laaten, naar eigen goedvinden, eene uitlegging daaraan te geeven. Vert'  REIS door SPANJE. 475 de familie tot zich trekken , en welker voortreffelijke opvoeding en zeden haar tot een zegen zouden doen verftrckken voor ieder land, wcrwaards dezelve zich begeeven mogten, ten einde de algemeenen vrede, benevens eenen vrijen koophandel, door geheel Europa te bevorderen. Aa 4 AAN-  47$ AANHANGZELj. Waardeering van het Cafliliaansch tegen Eng els ch geld. Penny,, I Maravedls ftaat gelijk met . . ,?t £ dito . ... . * 3 dito .... _5; ~y • u! 4 dito, of één quarto , . »s 5 dito ... t« 6 dito .... iz 7 dito 3 dito, a quartos ... _| 9 dito . . , . 10 dito .... *i 11 dito .... -'z 12 dito, of drie quartos . , || 13 dito , , fti 14 dito . , |' 15 dito . i-z* 16 dito, of vier quartos , . 1.$ 17 dito .... 32 dito, of agt quartos . . i\ 64  aanhangzel. 377 Schell. Pence. eceW • • o: 9" o; 11ff'- 5 dito . • • ' • ; 6 dito . • • * 1: 2tI 7 dito • • '•:} • ,: 4o 8 dito • » • * I: 7i T • O1- 9 dito • • ' ' ■/Jt» 10 dito, of één «m/o • • I: "Iï |t dito . ïtTi dito, of één • • 2: 2ï?« 12 dito . • 1 a: 4'J 13 dito • • » * -•' 7ïï 14 dito • • • 0:2:9^ 15 dito . o: 2: "ü 15^ dito, zijnde één pefo, of daalder courant . • o: 3: o 16 dito • • • o: 3: a* n dito , • 1 o: 3: 4U- 13  tï 37» AANHANGZEL. P. Sch. Pen.fi. 18 Realen vellon ftaan gelijk met o: 3: 7_j. dit0 • . . 0:3: (jil 20 dito, zijnde één pefo duro, of harde daalder . . 0:3:11*1 40 dito, of dén escudo de oro o: 7: 1 \^ 60 dito, of één piftool courant 0:11: 75 dito, of één gouden piftool 0:15: o 100 dito . . . o: 19: «T« 320 dito, maakende één uncia de oro 3: 3: 9 1000 dito . . . 0:19:2- Dewijl de kerkelijke inkomften gerekend worden bij Dukaaten, heb ik de volgende tafel hierbij gevoegd: Pond. Schell. Pen.fi. 1 Dukaat ftaat gelijk met . o: 2: aT*{ 2 dit0 • o: 4: fcfc 3 dito . . . . 0:6: 7-H 4 dito . . . . o: 8: 9Tj| 5 dito . . o;io:iii°| 6 dito . . . o: 13: trff 7 dito . . . o; i5; ^jj 8 dito . . . 0:17: 6fö 9 dito o: Ip: 6_3- 10 dito . . . i: l: n_?| 11 dito . . . 1, 4; 1= dito . . . n 6. 4tJ| *3 dito . . . ,. 6_|, *4 dito . . . I:io. 9.,| s » i:ia:n'TH 16  A A N II A1N G Z E L. 379 P. Schell. Pen. ft. ï6 Duhaaten ftaan gelijk met 1:15: 17 dito . - • 1**7' 18 dito . • v 1:19:6,^1 19 dito . *! i: 8W 20 dito . • • 2; 3:ii?Iï 30 dito . 1 * 3:5=11,^ 50 dito , . 5-- 9:i°t1» 100 dito ... 1°: 19: 8?f 500 dito . • • 54:18: 7-II Coo dito . , • 65: 18: 4ïi 1000 dito . • • 109:17: 3?l 2000 dito • • • 219:14: 01 3000 dito . t •> 3-9-11 •' 9i6 4000 dito • • • 439: 9- Pi 5000 ditö • • • 549= 6: 3U 6000 dito . • • 659: 3: 7* 8000 dito . • • 87'i;: lli: ïl 10,000 dito . . • 1,098:12: 7\ 16,000 dito . . • i»757= 16: 3 20,000 dito . • • 2ji97: 5: 3l 30,000 dito . • • 3,295:17:111 40,000 dito . • • 4,394 •• 10: Tï 60,000 dito . . • 6,591: 15:1 li 80,000 dito . • • 8'7K9: *ï 3 100,000 dito . . • 10,9^: 6: 6| 150,000 dito . • ■ 16,479: 9:10 1,000,000 dito . • 109,863: 5: 7| 2,ooo,oco dito . • 219,726: li: 3 4,000,000 dito . • 439,453: 2: 6 8,000,000 dito , • 878,906: 5: o BJJ-  380 REIS door SPANJE. Verklaaring van de drie koperen plaaten, met de afbeeldzels der in Spanje gebruikelijke ploegen. eerste plaat. Fig. i. De ploeg omftreeks Barcelona, ziet I. deel, bladz. 163, waarvan de deelen, in de derde plaat, ieder afzonderlijk en grooter afgebeeld zijn. Fig. 2. Ploeg van Candasnos, ziet I. deel, bladz. 195. a. De balk, met de disfelboom waaraan een juk osfen of ezels gefpanncn wordt. b. Een ijzeren klamp welke de balk met de fcbulp of bet ploeg-ijzer verbindt, en waarin ook de ftaart vast gemaakt wordt. c. De ftaart. d. De wigge, om de ploeg hooger of laager te ftellen. e. Het kouter of lang-ijzer, 't welk aan ƒ. de fcbulp, of het ploeg-ijzer vast gehecht wordt. g. De reester, of ijzeren bout, dienende in plaats van reesteplank , om de voorens optewerpen. h. Disfelboom. Fig. 3. Ploeg van omftreeks Anchuela , ziet I. deel, bladz. 222. a. De kromme balk. b. De distel. c. De ftaart. d' Het agterfte gedeelte van de fcbulp, zijnde,  REIS door SPANJE. 381 tc Caameii met de Haart cn het lang-ijzer, in de balk vast gemaakt. Deze drie ftukken worden vast in clkande ge' dreeven, door ƒ. De wigge, of diepfteek. e. Het ploeg-ijzer. g. De reester om de voorens op te werpen. Fig. 4. Ploeg van Annover, ziet I. deel, bladz. 289. a. De balk, waarin drie gaten geboord zijn, om dezelve vlakker of dieper te (tellen. b. De disfel, zijnde door twee ijzeren banden aan de balk vast. c. De ftaart. d. De wigge. e. Defchulp, welke, tot aan de balk, de langte heeft van 2* voet, en om te meer vastigheid daaraan te geeven, fteekt dezelve bij ƒ. met een ijzeren bout in de balk. g. Een van de twee houten pennen, dienende in plaats van reester, om de aarde inde voorens om tc werpen. Fig. 5 en 6. Zijn beide ploegen, waarvan men om.' ftreeks Oviedo zich bedient, en te famen maar eene ploeg uitmaaken, ziet lt. deel, bladz. 26, waar men de manier befchreeven vindt, om met beide ploegen te gelijk tewerken. a. De zeer lange fchulp, welke alleen aan de punt met ijzer bedagen is. b. De balk. c. De (taart. t d. Een  3Ö2 REIS door SPANJE. di Een ijzeren bout, om de fchulp aan de balM vast te hechten. e. Wigge, om de fchulp hooger of laagcr te {lellen. Fig. 7. Ploeg uit de ommeftreeken van Qamunnat4 ziet II. deel, bladz. 169. a. De kromme balk. b. De disfel, waaraan twee ezels of muilezels ge- fpannen worden. c. De fchulp, waarin de balk van onderen vast¬ gemaakt is. d. De ftaart, en e. Wigge; deze beide zijn in eene holligheid var- de balk vast gedoken. ƒ. Dc reester, om de voorens om te werpen. Fig. 8. Ploeg van omftreeks Malaga. a. Dc balk. b. De disfel. c. Overeind daande ftaart, voorzien van een fchuins handvatzei,zijnde,even ais de balkin d. De fchulp vast gedoken. e. Twee buiten de fchulp uitdeekende ooren,.of reesters, tot omwerping van de voorens. ƒ. Een kleine pilaar, zo wel om meer vastigheid aan het werktuig te geeven, als om de ploeg dieper of hooger tc dellen. Fig. 9. Ploeg van dc provincie Granada, ziet III. deel, bladz. 53. a. De fchulp ~» zijnde alle drie uit b. Het ploeg-ijzer > één duk hout verë. Dc Staart. vaardigt. dt IhncU  REIS dook. SPANJE. 383 d. Handvatzei , 't welk aan de ftaart vast gemaakt wordt, om daar mede dc ploeg, waar het nodig is, te beftuuren. e. De kromme balk, ftcekende in de Schulp. ƒ. Dc disfel. g. Bout, om de balk vast te zetten. h. Nog een kleiner dito. Fig. ic. Ploeg van Panil/a, ziet III. deel, bl. iiS. a. De balk, met daaraan gevoegde disfel, en waarin b. cl. cn e. vast geftoken worden. b. De fcbulp, waaraan c. Het ploeg-ijzer. d. Wigge. c. De ftaart. ƒ. Bout, om dc balk te vaster aan de fchulp te zetten. Fig. 11. Een Trfflo, of werktuig om tc dorfchen, ziet I. deel, bladz. 354. Fig. 12. Laijas, of fpaaJen, gelijk dezelve in Bis- caijen gebruikt worden. Fig. 13. Ploeg vanHosp'takt, ziet III.deel,bl. 324* a. De zeer kromtne balk. b. De febaft, in plaats van disfel, om een muil¬ ezel in te fpannen. c. Dc fcbulp. d. Dc febaar of het ploeg-ijzer. e. De ftaart. ƒ. Krom geboogen ijzeren ftut, in d: gedaante van een vork, waarmede alle deelen van de ploeg vaster in elkande gehouden worden. Af-  384 REIS door SPANJE. Afzonderlijke deelen van de ploeg te Bai'eeló* na, ziet Fig, i. Fig. 14. a. De fchulp in welke b. Een kromme vork (leekt, tusfchen welke de ftaart en wigge vast geltoken worden. c. De beide fchaaren, of ploeg-ijzers. d. Wigge, om de ploeg te (tellen. Fig. 15. De ploeg van onderen te zien. a. De fcbu'p. b. b. Twee ooren, of reesters, om de aarde irt de voorens om te werpen. c. ' e kip, of ftaa'rt van den boom. Fig. 16. Dc (taart, waarmede de ploeg beftuurd wordt. Fig. 17. a. De reeste plank, Welke aan de fchulp b. wanneer men een (tijven grond omploegt t fpoedig vast gemaakt, en waar dezelve on-> nodig is, wederom kan afgenomen worden. Bij.    II.   III.   BIJVOEGZEL. Deze reis van j. townsend door Spanje, was reeds geheel in 't Nederduitsch vertaald, vol» gens de oorfpronglijke Engelfche uitgave, en het tweede deel genoegzaam afgedrukt, toen wij daarvan eene Hoogduitfche vertaaling ontvingen, welke hier en daar met nuttige aantekeningen is opgehelderd door den Heer j. J. volkman, wegens zijne fchriften en eene menigte van getrouwe vertaalingen in Duitschiand wel bekend, als ook bij veelen hier te lande, uit hoofde van zijn Reisboek door Italien. In zijne voorreden zegt hij ten aanzien van dit werk, dat het aan hem weinig moeite zou ge' ost hebben, op hetzelve even zo uitgebreide aanmerkingen te maaken, als de reis zelve, doch maar alleen getracht heeft eenige omftandigheden op te helderen, waarover de autheur te weinig gezegd heeft, en veek kleinigheden daarbij te voegen, welke men, zo hij hoopt, onder het leezen aangenaam en onderrichtende zal vinden. Deze bijvoegzclen en ophelderingen zijn van hem ontleend , ten deele uit bourgoing voyage en Espagne (*) , en {*) De gewezen ridder bourgoing is langen tijd afgegezant van Frankrijk aan liet Spaanfclie hof geweest, en wierd ten twcedcmaale daartoe benoemd in het jaar i^oïi III. Deel. Bb  3GÖ BIJVOEGZEL. cn ten deele uit de reizen van swinburne, dillon en bowl es, als mede uit eene verhandeling over de zeden enz. in Spanje, welke te Gerieve, in 't jaar 1780, in de Franfche taal is uitgegeven, en waarvan de autheur-alleen de voorHe letter P. van zijn naam op het tijtelblad genoemd heeft, hoewel hij bekend is de Heer peihou uit Lijon te wezen. Wij dagten de zodanigen onzer Leezers, die aangaande de onderwerpen, over welke in deze reis gehandeld wordt, gegronde onderrechting wenschten te verkrijgen, geene ondienst te zullen doen , indien wij hen met de opmerkelijkfte aantekeningen van den Heer volkman bekend maakten, laatende alleenlijk de zulken weg, dien ons van al te weinig belang voorkwamen. Die tot het derde deel betrekking hebben, zal men in hetzelve ter behoorlijker plaats aangehaald vinden, waartegen dit bijvocgzel alleen de zodanige behelst, die tot het eerde en tweede deel behooren. eerste deel. Bladz. 48, verhaalt de Schrijver, dat in het jaar 1786 reeds meer dan elfduizend weefgetouwen te Lijon waren. Deze opgave, zegt de Hoogduitfehe Vertaaler, is veel te groot. De intrekking van het edicfr. van Nantes gaf de zijden-fabrijken aldaar een' geweldigen fchok; en hoewel 'er de weefgetouwen in de tegenwoordige eeuw wederom tot ze-  BJJVOEGZEL. 387 zevenduizend waren toegenomen, zijn zij echter naderhand op nieuw verminderd, uit hoofde van de aanmoediging, federt de laatfte twintig jaaren in Spanje aan de zijden - fabrijken verleend, en waartoe ook de tegenwoordige onlusten in Frank' rijk medewerken. [Nog ongelijk meer fchijnt de Heer townsend cle menigte der in Frankrijk van buitens lands ingevoerd zijde vergroot te hebben, wanneer hij, op de evengemelde bladzijde, dezelve op meer dan twintig millioenen ponden aangeeft. Hoewel de Hoogduitfche Vertaaler daaromtrent niets aangemerkt heeft, vinden wij niet te min, in eene beoordeeling van townsend's reize, geplaatst in de Gottinger anzeigen , deswegens aangetekend, dat Frankrijk tegenwoordig Hechts één en een halve millioenen ponden zijde van buiten ontvangt, en dat rijk zelve nu reeds 30000 centenaaren zijde jaarlijksch oplevert. Fert.j Bladz. 137, wordt ten aanzien van de katoenfabrijken te Barcelona aangemerkt, dat in de jaaren 1766 en 1772 de vrije invoer van boomwol aan die ftad vergund is. Wijders, dat tot gebruik der fabrijken aldaar, in 3784 wierden ingevoerd, 77488 aroben katoen, te weeten: 9554 ongefponnen uit Amerika, 13447 ongewonnen uit de Levant, en 54487 gefponnen van Malta. Uit deze voorraad wierden 200000 ftukken Icatoene ftoffen vervaardigd, ter waarde van ten minsten 40 millioenen reaalen. De waardij der linnens, in Bb 2 dat  3f>S BIJVOEGZEL. dat zelfde jaar vervaardigd, wierd begroot op 30 millioenen Bladz. 138 zegt de Heer volkmann op regel 9, dat jaarlijks meer dan 80000 bedde-dekens, en daaronder 6oco alleen na li'alten, worden uitgevoerd. Bladz. 141, de 10de regel, vinden wij het volgende aangetekend, mo rits [niet marits, zo als in de Nedcrduitfche vertaaling gedrukt ftaat,] wiens geheele familie zich in dit vak beroemd gemaakt heeft, had de rang als Vcld-maarfchalk en verliet Spanje in het jaar 1774. De kanonnen worden, na de gieting horifontaal in evenwicht gehangen, en aan den mond van dezelve een kling of bior van dezelfde kaliber, als men het kanon geeven wil, aangebragt. Een enkel arbeider drijft alsdan, door middel van een rad, de veer, welke dc kling voortftuwd, en het kanon, dat in eene draaijende bewceging gebragt wordt, boort zich, om zo te fpreeken, zelve uit. Bladz. 162, wordt bij regel 4 van onderen gezegd: dat men, volgens opgave van s win is urne, in 't jaar 1775 reeds vijftien jaaren met groote kosten aan deze vestingwerken had gearbeid, en dezelve toen nog niet half voltooid waren. In een der hoofd-bastions is een regenbak uitgehold, welke 70000 taerling voeten water kan bevatten. De muuren zijn alle van (teen,de voornaamfte werken bomben- proef, en de weg, langs welken men den berg opklimt, is zeer fteil. Blad-  B IJ V O E G Z E L. 3!'? Bladz. 179, i-cScl 7 van onderen. Nadien de autheur geenerhande melding maakt wegens den merkwaardigen nieuwen aanleg deezcr plaats ( Barcelonetta,) zullen wij hier het volgende uit volkma nns nieuwfte reizen II. deel, bladz. 354 (van de Hoogduitfche druk) bijvoegen.. Deze aanleg is men verfchuldigd aan den in 't jaar 1768 overledenen marquies de la mina, die kapitein-generaal van Catalonien is geweest, en wiens naam, om het menigvuldige goede door hem aan die Provincie toegebragt, aldaar nog bij iedereen in veel grooter achting is, dan aan bet hof te Madrid, aangezien hij vrij eigendunkelijk, en geenzins a's enkel gevolmachtigde van hetzelve te werk ging. Hij bragt te weeg, dat de Straaten veel fraaijer en Zindelijker wierden, en een ruimer uitzicht verkreegen; ook liet hij nuttige gebouwen ftichten, cn onderfteunde den koophandel en de fabrijken, zonder aan de provincie buitengewoone kosten te ve> oorzaaken. Dewijl de ftad, uitboorde haarer ve;tingwerken, niet vergroot kan worden, leide bij op "de in zee uitloopende ftrook lands een nieuwe kleine ftad, Barceknetta, aan, welke in 1775 reeds uit meer dan 2000 huizen cn omtrent iooco inwoonderen beftond. Deze ftad formeert een lang, werpig vierkant, en beeft ten naasten bij twintig feboone breede ftraaten. De huizen zijn twee verdiepingen hoog, en met kalk z, regel 16, moet, in plaats van .'.7000, waarfchijnlijk 1700 gcleezen worden. twee-  4 ting van agt ten honderd bezwaard*. Cc 3 Bkda  4oö BIJVOEGZEL. Bladz. 179, regel 11. De geestelijkheid is mede daarvan niet bevrijd. Deze bulle moest, tot op de regeering van ferdinand VI telkens om de vijf jaaren door het Roomfche hof vernieuwd worden , 't welk fomtijds, wanneer eenigerhande twist tusfchen de beide hoven plaats hadde, tot veele verdrietigheden aanleiding gaf. Door het concordaat van 1753 is zij altoosduurende gemaakt; en aldus een nimmer feilende bron van Koninglijke inkomsten geworden. Zij ftaat onder het beftuur van een magiftraatsperfoon, die den tijtel heeft van generaal- commisfaris der kruisbulle. Bladz. 179, regel 24. De escufado wordt ook genaamd Cafa dezimera. Bladz. 190. Volgens bourgoino, bedroegen alle belastingen en imposten, in het jaar 1776, niet boven 110 millioenen Franfche livres, en in de twee volgende jaaren een weinig minder. De uitgaven waren altoos grooter dan de inkomsten. Bladz. 194, regel 17. Deze renten bedragen, volgens de opgave van bourgoing, omtrent vijf millioenen livres. Bladz. 202, regel 8. In het eerfte deel van bourgoing's reize, vindt men zeer leezenswaardige berichten wegens de lotgevallen van deze bank, de hinderpaalen waarmede zij te worftelen hadde, de voordeden door haar aangebragt, wat haar te last gelegd wierd enz. Bladz. 210, regel 14. De maatfehappij Gremlos genaamd, welke in Spanje zo bekend is, en zo veel invloed in de zaaken van dat rijk heeft, be- Itaat  B IJ V O E G Z' E L. ' 407 ftaat eigentlijk uit vijf klasfen van kooplieden te Madrid, die in 't jaar 1733 • door een Miag^ patent famen wierden vereenigd, zijnde, 1 de juweiiers, 9 kooplieden in zijde waaren, 3 lakenkoopers, 4 linnekoopers , en 5 kruideniers. Deze poogen meer werkzaamheid te geeven aan den binnen- en buitenlandfchen koophandel; zij hebben te Cadiz hun eigen huis van negotie, te Vakncia en in andere fteden aanzienlijke manufactuuren, zenden fchepen na Amerika, hebben de inkomende rechten te Madrid benevens de escufado gepacht enz. Het getal der deelgenooten bcltaat uit omtrent 500 perfoonen, en derzelver ingelegd kapitaal uit 20 millioenen reaalen de vellon. Deze moeten, wegens de hun aanvertrouwde kapitaalen, de een voor den ander borge zijn; en hun crediet is zoo wel gevestigd, dat de Spanjaarden zich verbeelden hun geld aan niemand met meer zekerheid, dan aan deze gremios, te kunnen vertrouwen. Uit dien hoofde geeft men aan dezelve gaarne zo veel geld als zij Hechts neemen willen, tegen twee en een half ten honderd, en achten het alsdan even zo veilig als in de voornaamfte banken van Europa. Toen de bank van fan Carlos wierd opgericht, moesten zij niet te min hun zeiven aan eene rente van drie en een half ten honderd onderwerpen. Voor 't overige kan de kas der Gremios in de daad niets anders aangemerkt worden dan als eene openbaare bank, in welke bijzondere lieden hun geld tegen matige renten beleggen; terwijl haar uitgeftrekt crediet meerendeels op de onderfteuC c 4 wn-g  4of! BIJVOEGZEL. ning berust, welke de regeering haar verleent, en op de prompte betaaling der verfcheenen renten. De regeering durft derzelver val ook niet toelaa. ten, nadien zij eene der voornaamfte fteunpilaaren zijn van den ftaat, en de laatfte altoos een fchuldenaar van dezelve is. Bladz. 213, regel 7. Volgens de aantekeningen van ustaritz, rekende men in 't jaar 1723 niet meer dan 7,500000 inwoonderen, daartegen in 1757 bij gelegenheid der voorgenomen unica contribucion 10,000000., terwijl bij de optelling, door den grar ve o'aranda in 1768 ondernomen, de begroeting gemaakt wierd op 9,300000. Waarfchijnlijk leven thans in Spanje, de Kanarifche eilanden daaronder begreepen, tusfchen 10 en n millioenen menfchen. Het zeer onzekere ten aanzien van deze bevolking, is eindelijk daardoor taamelijk weg genomen, dat in'de koninglijke boekdrukkerij te Madrid waarfchijnlijk in 't jaar 1788 of 17S9, de nauwkeurige lijsten van de optelling des volks, op bevel van het hof, in druk zijn uitgegeeven, onder den tijtel: Cenfor Espagnol, executado de orden del Reij, communicado por el Excell. Senhcr Conde de Florlda Blanca, en el A. 1787. Van dit merkwaardig fchrift kan men een uittrckzel vinden in het agtlte deel van sprenoels en forsters Keuen Beytragen zur Valker und Landerkunde, bladz. 197. Hetzelve bevat niet alleen eene aanwijzing van de gefamentlijke inwoonderen des rijks, maar ook van die der provinciën in 't bijzonder, en hoedanig de inwoonderen, volgens hunnen oude;  DIJVOEGZEL. 4°9 derdom en verfchillendc ftanden, in betrekking tot elkander ftaan. De uittrekzels door townsend daaruit ontleend, zijn zelden met de vereiscbte nauwkeurigheid gemaakt. De geestelijken zijn , met opzicht tot de geheele bevolking niet mede geteld, en zijne verbaazende opgave der kloosters daalt in de Cenfor Espagnol neder tot op 3010. Bladz. 214, regel 17. Uit de aangehaalde Cen* for blijkt, dat Hechts omtrent de 41 (te perfoou in Spanje een geestelijke is, in plaats dat anders wel het 3o(te.der geheele bevolking tot dc geestelijkheid wordt gerekend. Eveneens heeft men ook gemeenlijk het getal der bedienden van de inquifitie zeer vergroot, nadien in het geheele rijk maar 2705 per* foonen daartoe behooren. Bladz. 274, regel 6. Hier eindigt de bij Tem* bleqtie begonnen doodfche vlakte van la Mancha, welke twee en twintig uuren lang, en misfehien het vlakfte land van Europa is. Men reist daar niet zelden drie of vier uuren agtereen, zonder menfchelijke wooning in het oog te krijgen. Hier en daar wordt deze eentoonigheid door eenige plantagien van dunne olijfboomen een weinig afgebroken. Aan de voortreffelijkheid van dien grond ontbreekt echter niets anders, dan wat meer vochtigheid. Ibid, regel 9.. De Siërra ■ Morena is een gebergte, zijnde omtrent 12 uuren lang, 't welk zich, tusfchen Andalufien en la Mancha, tot in Estramadura uitltrekt. Men vindt nopens hetzelve, en de aldaar door olavides aangelegde Cc 5 volk--  4io B IJ V O E G Z E L. volkplantingen, een uitvoerig bericht in het eerfte deel van volkmanns reifen. Bladz. 276, regel 6. De weg van Mnoradiel tot Caroltna was voorheenen affchuwelijk flegt en zeer gevaarlijk, hoe menigvuldig dezelve ook bezogt wordt; maar federt twintig jaaren heeft de Graaf' florida blanca hem, door eenen Franfchen krijgsbouwkundigen, le maur genaamd , in een der fchoonfte wegen van Europa doen herfcheppen. Tot dat einde heeft men rotfen in de lucht doen fpringen, bruggen, met leuningen , voorzien, over de fteilfte plaatfen gelegd, en waar de weg te fteil opliep, heeft men die door flangswijze bogten wel langer, maar ook tevensminder afhcllende gemaakt. Bij Despena Perras komen de toppen der rotfen zo na bij elkander, dat deze, boven het hoofd van den reiziger, een gewelf fchijnen te forneeren. Ibid, regel ïi. Asfiftent, dat is, eerfte opziender over het militaire, en hoofdgaarder des Koninglijke inkomsten. Bladz, 280, regel 25. Het is wel der moeite waardig, dat men leeze wat de zeer opmerkzaame bourgoing over dit onderwerp zegt, nadien de van hem opgegeeven oorzaaken minder algemeen zijn, en meer over bijzonderheden loopen, dan die van townsend. Zij verdiene 1 te meer hier ter plaatfe aangehaald te worden, om dat bij gelegenheid van het ongelukkig lot van olavides, toen deze in de handen der inquifitie overviel, aangaande zijne volkplantingen zeer veel ge- fchree-  B.IJVOEGZEL. 4" fchreeven en gefproken is. „ Door de ongenade „ (zegt bijv) m welke deze verheven Spanjaard „ (olavides) geraakte, liet men de volkplan„ tingen allengs in verval komen. Het ontbreekt „ zijn' opvolger geenzins aan ijver, noch aan de „ beste oogmerken; maar in de eerde plaats, be„ zit hij misleiden die blinkende eigenfehappen„ en inzonderheid die fchrandere bedreevenheid „ niet, welke ieder plaats verlevendigde, waar de „ eerde zijne werkzaamheden ten toon fpïeidde; „ ook heeft hij, in de tweede plaats, zo lang de „ laatde oorlog duurde, die fommen niet ontvan„ gen, welke de Koning, tot onderhoud de volk„ plantinge had ingewilligd, en iooooo reaalen's „ maands bedroegen. Hierdoor moest het bewerk„ delligen van eenige voldrekt noodige zaaken, „ welker kosten de intendant in het jaar 1785 op „ omtrent vier en een halve millioen begrootte, „ thans agterblijven: gelijk ook het bouwen van ze„ ker getal woonhuizen, agt koorn-magazijnen, „ twee nieuwe kerken, een olie-moolen, barak„ ken enz. benevens het verbeteren van eenige an„ dere gebouwen, al te maal zaaken, die om dat „ zij noodzaaklijk waren geworden, den bloei cn „ toeneemende bevolking der colonien beweczen. „ Een tweede oorzaak van het verval dezer volk„ plantingen, die , met alle hunne gebreken, nog„ thans de regeering van kat,.el III. eere aan„ doen zijn die imposten die men dezelve niet had „ behooren op te leggen, en evenwel zijn de arme „ colonisten, die op verre naa zulk een vruchtbaar „ aard-  4W BIJVOEGZEL. „ aardrijk niet bebouwen, als men in den beginne .„ meende, reeds bezwaard met imposten, die zi| „ aan den Koning moeten opbrengen van al den „ wijn, de olie, de brandewijn, het zout, en „ zelfs van het koorn, dat zij gebruiken. Men „ wilde het hof, wegens zijne gedaane kosten, al te vroeg fchadeloos ftellen. Deze onderfcheiden „ moedbeneemende middelen, hebben den aanbouw „ van het land een weinig doen verflappen, en „ zelfs aanleiding gegeeven, dat verfcheiden huis„ gezinnen wederom van daar zijn vertrokken. „ Nogthans verzekerde mij iemand, die zulks zeer „ goed weeten kon, toen ik mij te Carolina be„ vond, dat de volksverhuizingen federt eenigen „ tijd hadden opgehouden, en men in deze klei„ ne hoofdplaats met de daaronder behoorende „ kleine dorpen, nog 5044 ingezetenen telde. De „ Hoogduitfche famielien, welke in den beginne „ aldaar menigvuldig waren, zijn gedeeltelijk reeds „ verdweenen, terwijl de nog overgebleeven zich „ allengs met de inboorelingen vermengen, en be„ reids heeft men te Carolina geenen geestelijken „ meer, die hunne taal fpreeken kan." Dus verre boubgoinr, Eene der voornaam fte redenen, om welke de geestelijkheid, dit veelhoofdig monster in Spanje, zich zo hevig tegen de fchikkingen van ölavides, en tegen den voortgang ter volkplantingen over 't algemeen verzette, kwam daaruit voort, dat hij de veele werkelooze of zogenaamde heilige dagen, waartoe aldaar de Roomschgezinde Godsdienst aanleiding geeft, af-* fchaf  BIJVOEGZEL. 413 tchafte, en ook daarvan, dat in het wegens den aanleg der volkplanting bekend gemaakt Koninglijk manifest, op verzoek van olavides, wel uitdrukkelijk verboden was geene kloosters, broedcrfchappen , noch iets van dien aart te mogen ftichten. .Meer is hierover te vinden in volkmanns reifen, Ilde deel,.bladz. 444. Bladz. 287, regel 6. Na deze moskee, van welke hier gefproken wordt, en die bereids in 't jaar 786 door den Moorfchen Koning a b der rama n I, gebouwd was, pleegden de Mooren uit de overige deelen van Spanje, als mede uit Barbarijen, plechtige bedevaarten te houden. De in menigte aldaar voor handen zijnde marmeren pilaaren, waren uit verfcheiden Romeinfche gebouwen bijeen geOeept, weshalven men ook geenerhande evenredigheid tusfchen dezelve kan verwagten. Nabij de kerk is eene fraaije vierkante plaats, welke de Mahometaanen diende om zich daar te wasfchen en te baden. Deze plaats is met 80 groote oranje-boomen beplant. In het midden van dezelve is een vijver, aan elke zijde altoos fpringende fonteinen, die omringd zijn met cipresfen en palmboomen. Dit gebouw, een der merkwaardigfte in Spanje, is omftandiger befchreeven in volk mans reizen Ilde deel, bladz. 23. Bladz. 288, regel 23. In het wijd uitgeftrekt paleis der aloude Gothifche Koningen, heeft thans de inquifitie haaren zetel. Hier zijn ook de ftallen voor die fraaije Andalnfifche hengsten, welker geflachtboom zeer zorgvuldig bewaard wordt. De mer-  4i4 BIJVOEGZEL. merrien weiden omtrent twee uuren gaans van daar. In de dad zijn wijders looijerijen en zijde fabrijken. Het zogenaamd Spaansch leder, dat men van geiten - vellen zeer goed weet te bereiden, en in verfcheiden landen Corduaansch-leder wordt genaamd, ontleent zijn naam van deze dad, in welke ook grove lakenen ge weeven worden. Het zogenaamd Oud-Cordova is geene bijzondere ftad, maar flechts een weide voor de koninglijke paarden. Bladz. 301, regel 6. De fehrijvers verfchillen zeer aanmerkelijk nopens het getal der inwoonderen van Sevilla. ponz rekent dezelve op omtrent 19000 huisgezinnen; plu er op 100000 zielen, en twiss op i»oooo. dal rijm ple daat zeker de bal het verde mis, nadien hij aan de dad 300000 inwoonderen geeft. In het begin dezer eeuw was zij ontegenzeggelijk veel derker bevolkt, dan tegenwoordig, als hebbende zij door het verleggen van een groot gedeelte des koophandels na Cadiz, en door het verval der zijden-fabrijken, voorzeker veel geleeden. Bladz. 309, regel 6. Dit paleis is echter niet geheel door de Mooren gebouwd, want ook de laater Koningen van Spanje hebben hetzelve mer. kelijk vergroot, en verfcheiden van deze hebben daarin hun verblijf gehouden. Zelfs philips V. heeft in dit paleis eemgen tijd gewoond, en verdreef zich den tijd daarmede, (indien men in het verhaal van swinkurne eenig vertrouwen mag ftellcn) dat hij met de walm van een kaars, of lamp,  BIJVOEGZEL. 4T5 lamp, allerlei figimren tegen het houtwerk kladde. Een der voorhoven is met fchoone pilaaren van doorbroken werk omringd, waarvan den arbeid oneindige moeite moest gekost hebben. Bladz 313, regel 17. De torre del oro is een fterke ronde tooren, welke dien naam zou verkreegen hebben na de eerfte uit Indien aangekomen fchatten, welke daarin bewaard wierden. Dezelve is na alle vermoeden nog van de Romeinen afkomstig. ■ Het water, door middel van de waterleiding aangebragt, komt twee mijlen verre van daar, zijnde dat werk van ongemeene nuttigheid voor Sevllle, waar men anders aan goed water zou gebrek hebben. Voor het overige is op dat gebouw in zich zelve niet veel te roemen, als zijnde zeer flegt en onachtzaam, met ongelijke boogen van gebakken fteencn opgetrokken. Misfchien is de eerfte aanleg door de Romeinen gefcbied, doch waaraan de Mooren, naar alle vermoeden, veel veranderd en verbeterd hebben. Nabij de ftad liaan twee reijen boogen boven elkander. De beurs is tegen¬ woordig, federt de koophandel na Cadiz is geweeken, met gras begroeid; in eenige zaaien van dezelve worden vergaderingen van het gerecht gehouden; en men verhuurt de overige vertrekken. Bladz. 315, regel 14. Men geeft aan de Spaanfche tabak dat zagt gevoel benevens die aangenaame geur, om welke dezelve zoo beroemd is, door hem te vermengen met een foort van oker-aarde, AU  416 BIJVOEGZEL* Almagro geraamd, welke bij Atmazarfon, niet verre van Carthagena, gegraven wordt, en waarvan met jaarlijksch twee fcheepsladingen , ieder van 240 ton, verbruikt. Dewijl de opzichters der fa* brijken, om nog grooter voordeelen te behaalen, te veele van deze almagro - aarde daaronder mengden , heeft zulks, zo als swinburni verzekerd, veel toegebragt, dat de uitvoer van Sevitta, federt eenige jaaren, zeer merkelijk verminderd is. Bladz. 317, regel 9. Zekere maatfcbappij van koophandel te Cadiz, is gehouden de koninglijke fabrijk met tabaks - bladen uit de Havana te voorzien, en om aan den handel met deze bladen geene afbreuk te doen, mag geen tabak in Spanje verbouwd worden. Deze fabrijk is, wegens het groot vertier, genoodzaakt om bladen uit Virginien en Holland te laaten komen, welke dan onder de rook-tabak worden vermengd, waartegen de fnuiftabak van zuivere Havana - bladen vervaardigd wordt. . Bladz. 320, regel 5. In de fchriften der Oeconomifche maatfehappij (Memorias de la Socledad de Sevilla) voor het jaar 1779, heeft martin de ulloa eene zeer wel uitgewerkte verhandeling doen plaatfen, over den tegenwoordigen ftaat der zijden - fabrijken te Seville. Volgens zijne opgave, zijn in die ftad tegenwoordig 2318 wevers van allerlei aart, 't welk den vervallen Haat van dusdanige fabrijken in aanmerking genomen zijnde nog altoos een vrij aanmerkelijk getal uitmaakt. VMz.  BIJVOEGZEL» 417 Bladz. 323, regel 2 van onderen. Deze wandelplaats, midden in de ftad gelegen, is 600 fchréden lang, en met vijf reijen van olmboomen beplant. De koetfen rijden in de middenfte allee* De laanen worden verfrist door zes fonteinen, en liet water vloeit, door middel van kleine greppels , tot aan den voet der boomen* Bladz. 341, regel 5. De ruïnen, van welke hier gefprooken wordt, leggen één mijl van Sevilla, bij een dorp Santiponce genaamd, 't welk van twee honderd huisgezinnen bewoond wordt, en ten deele op de puinhoopen van Italica gebouwd is; Scipio zou door zijne foldaaren deze volkplanting hebben doen (lichten, waarvan de overblijfzelen, door de lieden in die nabuurfchap woonende, zonder grond, Oud - Sivila genaamd worden. Men vindt eenige daar ter plaatfe uitgegraaven opfchriften in het klooster S. Ifidoro del Campo, zijnde ook veel van het marmer, dat in deszelfs kerk gezien wordt, in Italica gevonden. De grondtekening van het amphitheater kan men zien in het derde deel van montfaucon. Bladz. 382, regel 14. Eigentlijk vergunde men deze vrijheid van koophandel alleen aan 24 havens in Spanje, welke in gevolge van dien, na alle plaatfen mogten handel drijven, uitgezonderd na Mexico. Te zeiver tijd wierden veelerhande Spaanfchen voortbrengzelen en manufactuuren , voor den tijd van tien jaaren bevrijd van alle uitgaande rechten. Ook waren reeds in 17-54 gereIII. Deel, Dd gel-  418 BIJVOEGZEL» gelde paketbooten na de Spaanfche bezittingen iri Amerika aangelegd, aan welke tevens vergund wa5 eenen bepaalden koophandel te mogen drijven, en die, telkens op den eerften dag van ieder maand, uit de haven van Corunha, na de Havana of na Portorico ftevenden. Insgelijks mogen de Spaanfche provinciën in Zuid-Amerika, federt het jaar 1774, onderling koophandel drijven, 't welk te vooren verboden was. Bladz. 386, regel 13. Reeds in het jaar 1778 had de maatfehappij een nog gevoeliger flag getroffen, te weeten het openen van eenen vrijen handel uit dc Spaanfche havens na Amerika, waardoor zij de grootfte voordeden van haaren uitfluitenden handel kwijt raakte. Haar credit leedt zeer aanmerkelijk, alzo zij geduurende vijf jaaren buiten ftaat was om eenigerhande uitdeelingen te doen; zelfs had zij toen reeds voorgenomen, om zelve een einde van haare maatfehappij te maaken. ca barrus, tocnmaalige directeur van de nationaalc bank, hielp dezelve daardoor weder op de been, dat bij haar met de Philippijnfche maatfebappij vereenigdc. Bladz. 388, regel 5 van onderen. In het eerfle deel van bourgoing feifen, vindt men de gronden voor cn tegen deze maatfehappij zeer goed ontwikkeld. Het nadeelige daarvan fchijnt de voordeden tc overweegen, welke zij zou kunnen aanbrengen. De laadingen van haare twee eerfte fchepen, welke in 1787 te Cadiz aankwamen 3  BIJVOEGZEL. di£ ttien, wierden, volgens bourgoing, zeer voor* deelig verkocht, te weeten van 15 tot 50 percent hooger, dan deze bij hunne aankomst gefchat waren. Veele hebben zulks toegefchreeven aan het toenmaalig gebrek, en aan de nieuwigheid der zaake, doch zijn van gedagten, dat met den tijd een fluikhandel met waaren, die in haar foort beter zijn, zal geopend worden, en het vervolg aan dit aanlokkelijk begin op den duur niet beantwoorden zal. Bladz. 390, regel 7 van onder. Het verdrag,bekend bij de naam van asfiento, wierd van de" zijde van Spanje bereids in 1750 opgeheven. Deszelfs onderdaanen haaien thans de benodigde flaaven meerendeels zelve, waartoe hun de eilanden Annabon en Fernando del Po, welke, in 1778,door Portugal aan Spanje zijn afgedaan, ongemeen dienstig zijn. Bladz. 394, regel 13. Deze william bow-les, (niet bowlos, gelijk hier door een drukfeil ftaat,) gaf in 't jaar 1775 eene inleiding tot de natuurlijke hiftorie van Spanje, in de Spaanfche taal, in 't licht, welke in de Hoogduitfche vertaaling van d i l l o n s reize door Spanje, gedrukt te Leipzich 178a, meerendeels ingelascht is. De geheele 18de brief van het tweede deel, handelt over de berg Montferrat. Ibid, regel 19. Te weeten uit de mijn te Almaden. Volgens bourgoing, doet het hof van Weenen flechts voor zes jaaren jaarlijksch 6000 cenl)d j t&-  teo B IJ V O E G Z E tï tenaaren uit de bergwerken te Idria aan Spanfi over. Ook verzekert hij, dat de mijnen van Me* xico, in het jaar 1782, zeven en twintig millioenen piasters opleverden , en wel dertig millioenen zouden opgebragt hebben, zo het dezelven niet aan kwikzilver ontbroken hadde, 't welk niet aan eene vermindering der mijnen te Almaden, maar alleen aan eene gebrekkelijke bearbeiding vaa dezelve kan toegefchreeven worden. DRUK-  DRUKFEILEN en MISSTELLINGEN, Grootdeels veroorzaakt door de verre afwezigheid van den Fertaaler deezes werks van de drukpers. eerste deel. plz. 22reg.3eri4 ftaat: en het willen- leesten willende ook de dezelve ook 31 — 14 ftaat: gekristalliecrdc gekristallifeerdc 3(5_io — te toevloed . de toevloed 46 _ 12 _ in een oogenblik . kan hij in een oogenblik 46_I3_ aangezicht kan getrokken aangezicht getrokken 6a — 23 — honderd millioenen mor- honderd millioenen * gen halve morgen -o _ 2ö — vier en vijftig Livres vier en vijftig millioe< nen hvrts. 79_ 22— zij overal . zijn oveial ia—wordt even doorgaans be- wordt vrij duidelijk 7 * paald bepaald 9J_ 5— onderhoorige, benden onderhoorige benden ï42_ 3— werktuigkunde werktuigkundige I46_II — dc fchepel . de zak 175 — 21 —om tot lijf . om het lijf ipI_26 — araiieel. • era:lcel 209 — 30 — uitneeinend . uitmuntend 227— 9 — Rath Bmtol . Bath en Bristot 235 — 18 — tegenftelling in van tegenftelling van 238_i2 —en zo, verwerkt en aldus verwerkt 24o —11 — doch men kan ook daartegen doch men kan alles 2„_ 6—en het kleed , « «M* kleed 257_2J —TAUSSIN . POUSSIt» „Ö£_ 7 —verfchaft heeft . verfchaft, a67— 9 —fluiver arroba • ftuiver dc arroba 2o — 2 —en zich toen t zich toen Blz,  MISSTELLINGEN. 423 BIz. 73rcg.7ftaat: en de eerfte . lees: en de nu eerfte 75— 13 — zouden inwoonderen zouden de inwoon» deren 76— 30 —lucht fchcppen . lucht te fcheppen 7a—21—gewensch . • gewenscht go — 27—wij mogtcn . Wij mogen 97—10 — nauwlijk . nauwlijks 121 — 20 — dir bergen . dier bergen 123 —13 — in driehonderd is driehonderd 144—12—dezelven . derzelven I 148—-20—Boven dien ftaat ook ieder Bovendien ftaat ook gedeelte van hethuis, over het huis, den gehec» dag, zodanig voor elkaar len dag zodanig voor open, «en ieder open, 149 — 1 —hunner . hunnen 161— 21 — elf honderd . elfduizend I65—21 VELASQUET VELASQÖEZ ,70 — !8—aan hem . aan denzelven 182 —15—laat - zo laat x87 —15 — Alcapulco . Acapuko I98 — 27 EllSE UADA . ENSENAB A ,(,,,—21 — door's Konings kuiperijen door zijne kuiperijen. 203 — 20 —van allen . van alleen 220—22 ENSEUADA . ENSENADA 223— 3 — in de ijdele glorie om de ijdcle eerzugt 25i —13—bekrachtigen , doen bekrachtigen •251 31 PEDR. . * PEDRO 259 —10—een Heer . den heer 260 19 SALANO . SOLANO 265 — 21 — door mij . . vaor mij 26y — 31 — Koorn voor . Koorn voort 2;72 —14 — bourdogne-wtjn . bourgogne - wijn 073 — 25 en vol:;, ftaat: Madrid gezonden Madrid wordt gezongclijk men doch zo dra de den : doch zo dra de fcheepvaart voornecmens is fcheepvaart, gelijk menvoornecmens ist 278— 1 — invoegen inwoonders invoegen de inwoon» 6n —10 — groote ftukken . gemerkt groote ftuk¬ ken 169—12 — welke over . over 172—13 — die . • drie 178 —28 —daar . * daartoe 182 — 23 — dat hij liet . dat hij hun 189 16 — waar ik verbeeldde waar ik mij verbeeldde !ya— 2 — en aan . en fchreef aan 197 —13 — vee, wanneer het vee, het I?8 —13 — duet . • met 202—28—dan alleen ftrekken dan alleen als (lekken 3I5 —13 — aardduinfteen . arduinfteen 215 —14 — hartsfchelpeu . bartfchelpen 216 —16 — hartsfchelpen . hartfchclpen 2iö 20 du costa . dacosta 217 — 28 — om eenmaal daadzaaken om eenmaal een enz. te bezitten, en billijk hoopcn een enz. 224—18 —kanaalen • kameelcn 231— a — capicum • capficum 232— 9 — Ster ra • Siërra 232—11 — twee munniken-kloot- twee kerspels, heb- ters . bende wijders twee munniken-kloosters 233 15 —ver ziet . verre van daar ziet 237 — 2 van de aant. ftaat: bouvles eowles 237 — 11 van de aant. ftaat: bouvi.es bowles 240 —18ftaat: en fchijnen en zij fchijnen 266 1— 4yandeaant. ftaat: 6oo'.:ooo öcoooo D d 5  426* DRUKFEILEN en MÏSSTELL, Kz- 273 reg. 25 ffaat: onderzoekt lees s onderzogt 274 —22 >—in Engeland . uit Engeland 288 —29 ^tnoeitranza . maëstranza 288 3 van dc aant. ftaat: in het is het oogmerk oogmerk 304 ■ 8 ftaat: Norviedro- . Mtryiedro 304 1—18 <—Monyiedri . . Meryiedro 3°5—• 9 van de aant. ftaat: rouz ponz 313 >—24 ftaat: een veertig . een veertigfte 425 3 ~~Campoda Tarragona aampo de Tarragor.i 325 >—14 >—dat . . dit 327 — 20 — «iet meer zevenduizend niet meer dan zeven duizend 33r — 16 groen' > graan 3.36 *-2t5 ^Gorena . ■ Gerona 352 — 17 1—verfteken . verftoken. 357 —• 10 ^eenigerhandcn . eenige andere » 372 1— 9 i—neemt » neerae 15> Tff  REGISTER. A. Aardheevingen vallen menigvuldig voor in het koningrijk Vakncia III. 236. Als mede omftreeks las Aguas 205. Aarde, hoe zij behoord famengefteld te wezen, om meest vruchtbaar te zijn I. 86. Aartsbisfehop van Vaïencia, zijn karakter III. 286. Abbevilk, ftad in Frankrijk I. 7. Academie, Franfche I. 9. Voor de bergwerkkunde te Parijs 26. Van fraaije kunsten te Barcelona ui. Gefchiedkundigete Madrid 273. Der fraaije kunsten aldaar ■ 277. Acidums, ziet zuuren. Adel, (de Spaanfche) woont zelden op zijne landgoederen I. 214. Deszelfs levenswijze 322. II. 144. Onderhoudt deszelfs bedienden met hunne vrouwen en kinderen II. 161. Lm zijne goederen liegt adminiftreeren, en wordt door de rentmeesters bedrogen 164. 238- Deszeis voormaalig fchandelijk gedrag, geduurende de minderjaarigheid zijner vorsten 237. Voorrechten van dezelve, waarin die beftaan III. 79. Mogen niet gehangen maar wel geworgd worden ibid. Adelijke tijtels aan koop- • lieden toegedaan, zijn nadeelig I. 52. Aderlaatingen, zeer gemeen in Spanje II. 38. Aflaat, wat die is II. 19. Akkerbouw in Picardijenl. ■ 6- Omftreeks Alkante III. 198. Nabij Carthagena 134. Bij Vakncia 280, Akkerwetten, het gebrek daarvan voor Spanje nadeelig II. 236. Alba, (ftad) II. 94. alba , ( Hertog van ) zijn paleis en uiigeftrekte bezittingen II. 161. 162, ■IÓ4. 183- 191- 22Ö- 238,  4^8 REGISTER. Alcala een flad in Nieuw- Castilien 1. 238. Alcala de Chivet, kleine ftad in het Koningrijk Vakncia III. 314. Alcaldes de barrio I. 126. Majores, ibid. liegt gedrag van fommige derzelven II. 401. Akavala, eene belasting II. i68- is zeer nadeelig voor den koophandel 227. Aka?-ar, of Moorsch paleis te Tokdo I. 298. te Segovia II. 119. te Sevilla 309. te Grenada IIJ. 61. Alcazarras, ziet Bucaros. Alcoka, ( dorp ) 228. Akora, potcelein fabrijk III 264. Alcoraij, natuurlijke cinnaber aldaar III. 217. alfonso XI. derft aan de pest II. 219. Atgarobo, (vlek) levert de beste rofijnen III. 44. Algarrobo I. 178. III. 164. Algerijnen, vrede - verdrag met dezelve II. 225. Hunne verwoestingen in Spanje III. 223. Algiers, oorzaak van de mislukte onderneem ing der Spaijaatden tegen deze ftad III. 223. Algora, (dorp) I. 230. Alhama, dad en baden aldaar III. 49 Aïhambra, ziet Alcazar. Alkante, haare ligging III. 169. Bevolking 170 Aanzienlijke koophandel 172. uitvoer ibid. Ha3re handel met Groot ■ brittannkn 174. Slegte ftadsregeering 180. Armenhuis 184. Militaire academie 186. Belegering van het kasteel 187. Om meflreeken 193. Pantano of waterkom ibid. Ma* nier van landbouw 198. Befchrijving van deze ftad III. 169. Gewichten en maaten 228> Prijzen der levensmiddelen 229. Ahnaden, Kwikzilver - mijn aldaar II. 394, Almagro, een foort van aarde , waarmede de fnuiftabak vermengd wordt III. Almanza, bijzonderheden wegens den veldflag aldaar voorgevallen III. 134. Almajbra, waterleiding III. 3". Almnradkl la conception II. 274. Alpargates, of halve /aarzen III. 117- alvares, don juan. intendanr van de munt te Sevilla II'. 322. Alvatera, dorp met eene prachtige kerk. III. 161. Ambagtslieden, hun getal in Spanje II. 215. Amber, ziet Bernfteen. Amerika, riadeelige volksverhuizingen derwaards H. 223. Het van daar overgsbragte goud. en.  REGISTER. 429 zilver benadeelt de bevolking ?45. Amerikaan/die bezittingen ontvolken Spanje II. 221. Waardij van de uit Spanje derwaards en wederom van daar ingebragte goederen , in 't jaar 1784' 397- Amiens , ftad in Frankrijk I. 7. Amphiteater te Italica II. 343. Te Morriedro III. 305. Te '1 arragona 325. Amuletten, in gebruik te Alicanten III. 166. Anchuela, dorp I. 222. Andalufien, de fteden aldaar hebben een uitgeftrekt grondgebied II. 294. Slegte akkerbouw 402. Deszelfs bevolking 216. Andujar ftad II. 282. Annatas medias, eene foort van belasting II. 175. Annover, vlek L 286. Manier van landbouw 289. Salpeterwerk aldaar 291. Antimonie, het gebruik daarvan, als geneesmiddel , in Frankrijk verboden I. 72. Apofento, een belasting te Madrid op de huizen II. 17* . „ . Appeldrank in Astunen II 53- Aquilarejo, dorp I. 228. Arancel, of zetting van den prijs der levensmiddelen en verteeringskosteu in de herbergen I. 191. 218. akanda, (Graaf van) II. 251- Aranjuez , duure herbergen I. 286. liefchrijving van deze koninglijke verblijfplaats 318. Koninglijke herberg aldaar II. 266. Arbeidsloon in Frankrijk I. 72. In Spanje, ziet bij de opgave vnn de prij. zen der levensmiddelen in onderfcheiden fteden. Arbitrio, eene ftedelijke belasting III. 73. Aribalo, ftad 1. 354. Armen , ziet bedelaars, werkbuizen enz. Armenhuizen, ziet hospitaalen en werkhuizen. arnao, een glas-fchilder 11. 302. Arragon, deszelfs bevolking II. 216. Kanaal van I. 203. Arroijo de la Miel. III. 36. Artfen, worden genoodzaakt een door het hof opgegeeven geneesmiddel voor te fchrijven III. 137, Moeten den eed doen op de onbevlekte ontfangenis van m aria 295. Zijn leerlingen van piquer III. 293. In Spanje doorgaans arm en weinig geacht 294. asalto, (Graaf van) Kapitein-generaal van Catalonien III. 335. Aspergies, (wilden) I. 62. Asjiento - contract II. 390. ^twn'en,heerfchende ziekten  4j* ■ REGISTER* ten in deze provincie ilorie ibid II. ii. Aan deszelfs lig. ibid. lnqui ging en luchtgefteldheid 116. Hospicio toegcfchreeven 13. Be- 119* Verbet volking 216. Audiencia 1 Ataquines, kleine ftad I. ringsvorm 35;. meen gasthu Audieuzia, watdte isl. 124,. volking 130 Jtiitun, ftad in Frankrijk deringezetei I. 4 |„ bachten ibii Auxcrre, ftad in Frankrijk 134. Gefchu I. 42. Aanzienlijke Avila, (ftad) V. 100. dei 144. < Aviles, (vlek) II. 33. der ftad 15^ Azarol, een foort van mis- Barcelonetta I. pel HL 203 befchrijving Azitkjcs, ziet Tegelfteent- 388. jes. Barille, plan dezelve geb B. HL 131. 2 uitvoer uil Baden, overblijfzelen van 129. Hoeve twee Romeinfche UI. 39. canten uitgf van Buzot 204. Manier va Bagnols, ftad L 58. 200. Bailen, II. 282. Batida, ofgrc Banille II 385- üjke jagd I Bank van San Carlos, of na- baiter, (dom tionaale bank II. 192. II. 260. Haare gevaarlijke toe. Baza, ftad II ftand 204. Neemt in Beatas, ziet B bloei toe 205. bec de lieve Banos, kasteel II. 282, van Nismes Baranco, of bergkloof III. . denzelven ', 104. Bedelaars, mc Barcelona, plechtige om- ven te Sevil. gang I. 104. Romeinfche Cordova 287. overblijfzelen aldaar 11 r. III. 15. Te Wanfmaak ten aanzien 'ïe Alkante van de kerken-fieraaden lencia 260. ibid. Academie voor de Begraafnis - p fraaije kunsten 112. Mi- te Cadiz II litaire academie 115. Ka- Begijnen II. biiiet van Natuurlijke bi- villa wordt ftorie ibid Boekerijen ibid. Inquifitie aldaar 116. Hospicio of werkbu » 119* Verbeterhuis 122. Audiencia 124. Regeeringsvorm 126. Algemeen gasthuis 128. Bevolking 130. Nijverheid der ingezetenen 133. Ambachten ibid. Fabrijken 134. Gefchutgieterij 141. Aanzienlijke koophandel 144. Gefchiedenis der ftad 154. Barcelonetta I. 1-9 nade;e befchrijving dier ftad lil» 388. Barille, planten waaruit dezelve gebrandt wordt. III. 131. 201. Sterke uitvoer uit Carthagena 129. Hoeveelheidte Alicanten uitgevoerd 172. Manier van aanbouw 200. Batida, of groote koninglijke jagd II. 131. baiier, (don t. ) te Madrid ii. 260. Baza, ftad III. 105. Beatas, ziet Begijnen. beo de lievue, bisfehop van Nismes, lofrede op denzelven L 60. Bedelaars, menigtederzelven te Sevilla H. 322. Te Cordova 287. Te Malaga III. 15. Te Grenada 58» Te Alkante 184. Te Vaïencia 260. Begraafnis - plechtighecten te Cadiz II. 419. Begijnen II. 214. Te Sevilla wordt een begijn „ vol-  REGISTER. 431 VOÏgens vonnis der inquifitie verbrand 328. Belastingen , hoedaniger tien koophandel benadeelen I. 51. In Catalenien III. 339 zijn te Vakncia zee: drukkend 298- Belgarde, vesting I. 79. Benavente, 11. 70. SENEfMCTüsXïV, verminderd in zijne (laaten de overtollige feestdagen. II. 234. Bcneficados, ziet Dom heeren. Benicarle ,Ü.aóH\. 315 fterke wijnbouw aldaar 316. Bergwerken , wat dc Spaanfche in Amerika opbrengen II. 395 zijn dikwijls fchadelijk III. 363. Bemfteen is overvloedig in Aiïurkn II. 57. 32RTHOLON, (Abt) zijne waarneemingen omtrent de hinderpaalen tegen den bloei des koophandels I, 50. Is een bekwaam Natuurkundige 67- BEftWics, (hertog van) zijn paleis II. 161. Befchermheilige, bijgelovigheid van't gemeen in Spanje wegens dezelve III. 219. Bevolking van Spanje II. 2.13. Onder welke omftandigheden dezelve meest toeneemt 247.372. Waardoor verhinderd wordt 279. 371. Haare voortgang moet in zekere gevallen gefluit wor¬ den 373. Grondftellir!gen wegens dezelve III. 107. fievolking van Ca. talomen 338. Bezurs, flad in Frankrijk I. 74- Bezittingen der Spanjaarden in America, zijn nadee. lig voor de bevolking II. 221. Biar, een dorp, beroemd wegens deszelfs roosma. rijn ■ honig III. 232. Biecht, gedwongen II. 153. Bisfehop van Barcelona , zijn karakter 336. Van Gsrona ibid. Bisfchoppen, hunne deugd II 156- Spaanfche bezoeken eikander zelden III. 336- noBADiLLA , fchilder II» 311. Boekerijen te Barcelona I. 115. In het E curiaal II. 124. Te Vakncia 158. Bolla, zeer fchadelijke belasting voor den koop. handel en fabrijken I. 143- Boeren, hun getal fnSpanje 11. 215. Nabi' Lorca, hunne kleeding III. 117. In Murcia 150. i'e ürchueta 161. Boetmisfe I. r:8. Boetpredikatiën II 418. Boom-olie, waarom de Spaanfche flegier is dan andere I. 332, Boom-wol, prijs daarvan te Cadiz in 1775 II. 399- Borracko, lederen fles II- 67Mor-  432 REGISTER. Borrico, ziet Ezei. Bosch van Boulogne I. 32. eouchers opiaat III. 360. bowles , opzichter over de kwikzilver - mijnen in Spanje II. 394.. Brandewijn, aanmerkelijke Sluikhandel daarmede op Engeland I. 60. Was eertijds eene koninglijke monopolie II. 176 Uitvoer derzelve van Benicarlo III. 316. Menigte daarvan in de vlakte van Tarragona 328. Brihuega, laken fabrijken I. 234. Broederfchappen te Barcelona I. 121. Brug te Neuilli I. 33. Te Cont St. Esprit. 57. Van hannibal te Martorel 182. Over de holle wegen tusfchen de geberg. ten IIL 332 Bi los Mo linos del Reij eene der fraaiften in Europa ibid. bruna , (donF.de) II. 308. Buccarros, een foort van waterkruiken III. 32. Burgten , of vlekken , hun getal in Spanje II. 215. Burjatat , onderaardfche koorn - kelders aldaar IIL 286. Buzot , beroemde baden KL 204. C. cabarrus, berichten wegens hem, en zijne nationaale bank II. 201. Cadaster, ziet Schattinglegister. Cadiz, befchrijving. van deze Itad II. 353. Geial haarer inwoonderen 354. Twee kathedraal - kerken 355. Academie der fraaije kunsten 357 Scerren-toren ibid. Wel ingerichte hospitaalen ibid. Amerikaanfche koophandel van Sevilla herwaards overgebragt 376. Magazijnen of arfenaalen 407. Schouwburg 417. Vermaaklijke famenleving 421. Prijzen der levensmiddelen 424. Calais I. 5. Calella, dorp I. 97. Calzada de Valdeunical II. 74- campana , pedro de,fchiN der II. 308. Campo de Tarragona III. 325- campomanes, (Graafvan) I. 274. Deszelfs karakter II. 254. Campomanes, dorp in As. turien II. 61. Camurias, dorp II 269. Candace H. 51. Candaznos dorp I. 195. Candidaaten, disputeerera bij oppolitie om eene kerkelijke waardigheid II. 324- Canonifatie , ziet Heiltg- fpi eeking. canoza, portier van den graave florida elan- ca II 2. Carracca, een dorp, bene» vens de arfenaalen, nabij Cadiz II. 354- Cu-  REGISTER. 433 Ciraccas - maatfehappij II. 383- Cardona , ftad I. 183. careko, fchilder II. 311. Carineno, dorp I. 209,210. Cartnona, ftad II. 296. Carolina, ftad II. 276. carfio, gravin del, te Madrid II. 146. €arrio, dorp II. 49. Carthagena, ligging van deze ftad III. 120. Bevolking 121. Scheepstimmerwerven en dokken 123. Prefidiarios 124. Visfcherij 127* Uitvoer van barilla 132. Ingebragte goederen 133* Landbouw hieromftreeks 134. Slegte ftadsregeering 142. Prijzen der levensmiddelen 148. Cafa de apofento, eene belasting op de huizen te Madrid II. 176. Cafa dizmera, ziet Escnfado. Castillon de la plana, ftad hl 309- Catalonien, nijverheid der ingezetenen 1.149. Maaten en gewichten aldaar 153. Deszelfs bevolking II. 216. Fi aaije landftreeken III. 333- Bevolking en verandering in dezelve voorgevallen 338. Provenu der belastinpen 340. Kmphijteutifche contracten bevorderen den bloei dezer provincie 344. Cavanes UI. 314. Ccfatonia edulis, ziet Algarrobo.ïïU Deel. Cervera, ftad I. i87- Cevennes I 65* Chalons, ftad in Frankrijk I. 44- . , chaptal, hoogleeraar in de fcheikunde, zijne opmerkelijke proefneeming I. 66. . Charlotta, volkplanting U. 289. Chirival, dorp III. no. Chokolaad, onderfcheidert manieren om die te maa* ken II. 385- Chokolaad - maakers m Spanje I. 135- Cicuta, ziet Scheerling. Cientos, ziet Verhooging. Cinnaber, natuurlijke bij Alkante III. 217. NablJ Vakncia 240. clavyo, wordt, van be. ftuurder der koninglijke fchouwburg, vice-directeur van bet naturalien-kabinet. II. 258. Coche de colleros II 135- Cochenilje, prijs daarvan, te Cadiz in 't jaar 1775. II. 398. Cokto of Iedere wambes II. 100. Collegie, Iersch te Salamanca, II'. 76. 77- Conception de Almuradiel, dorp II. 274. Condrieux, beroemd wegens den wijnhandel L 55- Contador, dorp III. 109. Cordova, ftad II. 285Corraks, dorp II. 73Corfarios , of Voerlieden III. 95- E e Cm-  434 REGISTER. Cortejo, wat in Spanje al. dus genoemd wordt, en bijzondere gewoonten omtrent dezelve II. 147. Krengt geheel Carthagena in opfcbiidding 1U. 144, Cortes, ziet Staaten. Coscoja, of quercus coccifera ^ III. 206. Criados, ziet Daghuurders. cniLLON, hertog van, kapitein -generaal van Vakncia III. 283. Crufadts, ziet KruisbuIIe. Cullar de Baza, dorp jll. icó. curtis, (Dj.) voorzitter van het lersch collegie te Salamanca II. 75. Cijder, ziet Appeldrank. D. Daghuurders, hun getal in Spanje II. 214. Dadels, menigte derzelve omftreeks Elche III. 162. Daroca, ftad I. 210. Daymiel, fabrijk aldaar van esparto - biezen III. 129. Delcarpio, vlek IT. 283. Delfltoffen, vreemde of uitlandfche bij Murcia III. 158. Bij Buzot 215. Bij Xativa 239. Bij Tortofa 323. DiEoo , pater, een beroemd prediker te Cadiz III. 146. Dkzme, eene belasting 111. 73. Dkzme, dorp III. 97. Dienstboden (mans) , hun getal in Spanje II. 214. Domheeren, hun getal in Spanje II. 214. Dorpen, derzelver getal in Spanje II. 214. Dorschvlegcl, aanmerkingen wegens dezelve II. 55- Draakboom II. 357. Dwarrelwind, vermeende oorzaak en uitwerking daarvan I. 63. E. Ecija, ftad II. 290. Edellieden, hun getal in Spanje II. 214. Te Valence, waren outtijds groote verdrukkers v;n het volk III. 299. Effecten van de camera IJ. 179- Eiken, de foort waarvan horatius gewag maakt II. 93- Elche, ltad, menigte van palmboomen aldaar III. 162. Elda, dorp III. 231. Emphiteutifcht contracten in Catalonien III. 344. Engeland, inkomsten en bevolking van dat rijk I. 71. Engeljchen, mogten jaarlijks een fchip na Porto bello zenden II. 380. Als' ook Ilaaven leveren aan de Spaanfche volkplantingen in Amerika 390. iNSENADA, marquis van, bezorgt in 1752 de vrije uitvoer van tarwe uit 'Spanje III. 249. Equi'  REGISTER. 4-35 Equivalent, in plaats van provinciaale renten III. 243. 200- Erfpacht in Catalonien, brengt veel toe tot de voorfpoed der ingezetenen iii. 344. Escuriaal, of klooster van S. Lorenzo II. 122. Menigte van goede fchilderijen 125 PantlKon 126. Escnfado, of Cafa dezmera, een foort van tienden II. 179. Esparto biezen, menigvuldig gebruik daarvan III. 129. Hoe dezelve gefponnen worden 177. Fabrijk daarvan te Daijmiel 129. Espoliofij vacante: II. 179. Ezels , worden in Spanje in plaats van rijpaarden gebruikt I. 2. 3. Ezeldrijver wordt onderkoning van Mexico II. 253. F. Fabrijken, koninglijke, zijn nadeelig voor de bevolking II. 240 Lijst derzelven ibid. Gaan in Spanje te gronde dooide al te groote toevloed van goud en zilver 245. Fabrijkanten, hun getal in Spanje II. 215. Fandango, een' Spaanfche dans I. 326. Fcestdsgei, te veele, benadeeien de manufactuuren I. yi. Zijn eene der oórzaaken van ontvolking II 234. Figretta, dorp , en Romeinfche boog aldaar III. 329. Figiteres , kostbaare vestingwerken I 89 Prijzen der levensmiddelen 93- Financien, verderf]ijk famenltel derzelve in Spanje II. 226. FLORiDA dlanca, graaf van, berichten wegens denzelven I. 322. Zijn karakter cn aifkomst II. 250. Fogons, een foort van kleine kagchels I. 140. Fontillon -wijn III. 204. Fraga, dorp I. 194. Franhijk, hoe veele morgen lands beflaat I. 69. Begrooting van deszelfs inkomsten 72. Franfchen, zijn liefhebbers van figuurlijke fpreek. wijzen I. 12. Fuente la Higuera, dorp, III. 23c.' Funda, ten Spaansch Ioge~ ment III. 320. G. Galapagar I. 350. Galeiflaaven te Carthagena III. 124. Galicien. deszelfs bevolking II. 216. Galjoenen, waar die zijn II. 379. Worden afgelchaft, en door regfsterfcheperr vervangen. 381. 2 Gaf-  436* REGISTER, Gallon, een Engelfche maat I. 68- calvez, drie gebroeders, komen uit den gering ften ftaat tot de hooglte eereampten II. 253. gardoqui, don antonio, inquifiteur III. 83. Garrotte, om de edelen te worgen III. 79. Geesfelaars te Malaga III. 14. Geestelijken, hun getal in Spanje II. 214. Ongehuwde ftaat derzei ven is oorzaak van het zedenbederf 157. Gehugten, getal daarvan in Spanje II 214. Geneeskunde, ftaat derzeive in Frankrijk I. 72. In Spanje in zeer liegten ftaat II. 38. Wordt niet gemaklijk geleerd 344- Gerona, ftad I. 93. gerundio, Fraij, zijne fchriften door de inquifitie veroordeeld III. 146. Gewichten in Catalonien \. L 153. Gewichten en maaten te Vaïencia III. 300. Gijon II 50. Gips, waarom, gebrand zijnde, Parijfihe pleister genaamd wordt I. 6, Man er om die te branden, of tot een fijn poeder te maaken 30, Verband tusfchen dezelve en het krijt III. 90. Roode gips 217, Gips-bergen nabij Pariy; I 29. Git in Astmien II 57, Glas fabrijk te S. Ildefanfe II. 117. 193. couAN, hoogleeraar in de kruidkunde (te Montpel' lier I. 67. Goud en zilver, te groote overvloed daarvan is voor het land nadeeüg U 245. Goud van Pf« ru, fchatting welke aan den Koning van Spanje daarvan betaald wordt 395- Gouverneurs, provinciaale, derzelver wangedrag en fchraapzugt II. 240. Graanen, moglen eertijds uit Spanje niet vervoerd worden II. 220. 229. derzelver uitvoer eerst in 1765 veroorloofd ibid. Grajanegos, dorp I. 291. Granada, provincie, haare bevolking H. 216. granada, ftad, haare ligging III. 55. Bevolking ibid. Aartsbisfehop van, zijne inkomsten, levenswijze enz. 56. Menigte van bedelaars 58; Aïhambra of Moorsch paleis 61. Paleis van kakel V. 63. Kathedraalkerk 65. Kerken en kloosters 68- Hospicio 70. Academie der fraaije kunsten ibid. Fabrijken 71. Hoog kanfelarijhof 81. Stads-regeering 82. Iüjuiiltie 83. Salpcterweik  REGISTER. 437 werk 87. Samenleving en zeden 93. Prijzen der levensmiddelen 94. Grana - kermes, natuurlijke historie derzelve III. 206. Grandes van Spanje, hoe danige ampten doorgaans aan dezelve toever trouwd worden II. 254. Granotta, dorp I o;. Grao, dorp IIL 288. Gremios, verflag wegens deze beroemde maatfehappij van koophandel II. 310 nader bericht over deze belasting III. 407. Gres - chistallifé , ziet Zandfteen. Groeijing, fnelle voortgang derzelve in het zuiden van Spanje 111. 202, Grooten in Spanje, ziin thans zeer vernederd II. 246. Grootmeesterfcbappen der drie geestelijke ridderorden , behooren tot de koninglijke inkomsten II. 181. Grootte van Spanje, in vierkante mijlen II. 218. Guadalaxara, ftad, en koninglijke laken-fabrijk I. 232. Gucdaroman, dorp , II. 281. Guadix , ftad III. 101. Guardia del camino III. 237- Cuibert, te Parijs, doet een lofrede op den Heer thomas I 9, E Guijolero, vrucht III. 135. Guitanos, ziet Heidens. H. hassenfratz te Parijs, vindt een nieuwe loog uit voor de linnen-bleekerijen I 39. Heidens, menigte daarvan in Spanje III. 321. Edict tegen dezelve 322. Heiligspteeking te Barcelona III 354. Hennep, hoe die in Spanje gebraakt wordt. 1.172. Herbergen, zijn zeer flegt in Spanje I 88. Ziet ook Panda en Venta. Heremitagie, een heerlijke wijn aldaar I. 55. herrera , fchilder II. 310. Heuvels, boe die geformeerd zijn III 100. Hidalgos, ziet Edellieden. Hoeren, openbaare, groote menigte daarvan te Parijs I. 34. Honig van Narbonne I. 77. Hospicio, ziet Werkhuis. Hospitaalen te Cadiz II. 357- Hospitalet, kasteel III. 324. Hotel Dieu te Parijs I. 33. Huiden, prijs daarvan te Cadiz in 1775. II. 398. I. Jagt, koninglijke bij bet Escuriaa! II. 131. Jaloufie is in Spanje zeldzaam II. 147. 151. Riet, ziet Elche, 3 te11-  438 REGISTER. Jgualada, dorp I i8f>. Indiaafchc vijg III. 26. Indigo, prijs daarvan te Cadiz in 1775. II 398. Inkomsten van Spanje, zijn niet gemald ijk te berekenen II. 166. Waaruit dezelve boofdzaaklijk voortfpruiten 175 en volgends. Van Amerika 187. Algemeene lijst van dezelze 188. 190. Inkomsten van Catalonien III. 3+0. Inquifiteurs, hun getal in Spanje II. 214. Worden uit dc verbcurdverklaaringen bcfoldigd III. 298. 351 zijn thans gein aatigder dan weleer 83- Inquifitie, anecdoten wegens die te Barcelona I. 117. Veroordeelt een begijn II. 329. Als ook PABLO DE OLAVIDe' 330. En ignacio rodrigues met zijne medeplichtigen 330. Beftaatnog heden ten dage in Enge. land 340. Haare behandelwijze jegens de gevangenen III. 351. Inftrooming van het water uit den oceaan in de middelandfche zee, aanmerkingen deswegens III. 5. Johannes- brood- boom, ziet Algarrobo. Jonguera, dorp I. 88. Jooden , ten getalle van 800000 uit Spanje ver- dreeven II. 224. Italica. amphiteatcr aldaar II. 340. izQjjiERno, don eugento , directeur van het koningrijk naturab'en - kabinet te Madrid II. 255. K. Kaarten, ziet Speelkaarten. Kaatsfpel in Spanje II. 416. Kabinet van natuurlijkehiitorie teBarcelona 1.115. Kakao, vrucht II. 385. Menigte daaarvan in Spanje aangebragt ibid. Prijs derzelve te Cadiz in 1775 393- Kalejine I. 2. Kalkfteen - groeven I. 30. Kanaal van Arragon I. 203. Van Ccs'ilien 361. karel III. tegenwoordige koning van Spanje, zijne levenswijze I. 327. II. 127. Zijn karakter II. 250. I< meestal gelukkig in de keuze zjj. ner ministers ibid. Karnaval te Parijs. I. 37. Te Barcelona verboden 110. Kerken, rijkdom derzelve in Spanje I. 111. Kerme» - boom 159. III. 206. Kerspels , hun getal in Spanje II. 215. Ketting.pomp I. 167. Kleinhandelaars, verkeerd denkbeeld wegens dezelve II. 231. Klooster van S. Jeronima Ik  REGISTER. 439 I. 157. Van i' ,Lorenzo ziet Escuriaal. Van los Reijes III 3c 2. Kloosters, benadeelen de bevolking II 223. Koning van Spanje, ziet karel III Koningen, hun gezag in Spanje was eertijds door de wetten bepaald, doch heeifchen thans willekeurig II 246 Kooplieden, hun getal in Spanje II 215 zijn aan veele knevelarijen bluot gciteld 400. Koophandel , wordt in Spanje door de regeering niet genoeg aangemoedigd II 376. Misdagen in dezen door haar begaan 378. Op Amerika, hoe dezelve gedreeven wordt ibid. Koornkelders te Burgazat II 286 in de kalkfteenen rots te Nule 308. Koornmoolens met horizontaale raderen II 378. Koortfen, afgaande, waaraan toegefchreeven worden I. 4. III. 218. Koper, prijs daarvan te Cadiz in 1775. II. 399. Korkboom 1. 87. Kousfen - fabrijk, koninglijke, te Valdemoro II. 265. Krankzinnigen, groot getal daarvan in verfcheiden provinciën van Spanje III 360. Krijgslieden, ziet Soldaaten. Krijgskundige academie tc Barcelona I. 115. Kristallen en kr.isiallifatie, nalpooringen wegens dezelve I. 17. 21. Kruisbullen, wat daaronder in Spanje verftaan wordt II 177. Krijt, bekwaam om huizen van te bouwen 1. 6. Te Picacente III 283- Verband tusfchen krijt en gips 90. Kunstdraaijers te Alkante 111 178. Kweekfchool voor dc zeevaart tc Barcelona I. 114. Kwikzilver - mijnen in Spanje II 394. L. Labradores, ziet Hoeren. La Guardia, vlek II 267. Laken - fabrijk te uuadalajara I. 232. Landbouw te Salamanca II 88. gebrek aan wetten wegens dezelve in Spanje, is zeer nadeelig- 236. In Catalonien III 333- Landgoederen, groote, worden door rentmee ters beftuurd II 238 Landhuurders , Spanje heeft gebrek aan welgeftelde II 238. Landpacht in Catalonien III 345- langara, de, te Port- Roijal. II 404. Lapiche (las ventas de pu- erto) dorp II 269. la  \ 40* R E G I S T E Ri L/lttENA , don PEDRO DE, zijn afkomst en karakter II 251. Leenbezitters , waardoor eertijds groot geworden zijn II 237. Leen - regeering , heeft weleer in Spanje plaats gehad II 246. Lees - leslenaar van een bijzonder maakzel I. 8.. Leon, ftad I. 370. Lerida, ftad I. 188. Levensmiddelen , prijzen van dezelve te Parijs I. 40. Van die in Spanje, ziet bij de befchrijving der meeste fteden en plaatfen door den fchrijver van dit werk bezocht. Licee, een geleerde maatfehappij te Parijs I. 38. Linnen bleekerij, meuwe uitvinding wegens de zelve I. 39. Lood, een Koninglijke monopolie 11 181. Loog voor de bleekcrijen (een nieuw) uitgevonden L 39- Looijerijcn, zijn in Spanje zeer flegt If. 320. Lorca, ftad, en falpeter. werken aldaar IIL 114. Lnanjo, vlek II 42. Lijon , manufactuuren aldaar I. 46 en volgende. Zijde- weevers te Lijon , hunnen beklaaglijken toeftand 53 nadere aan. merking dien aangaande III 386. M. Maaten en gewichten in Catalonien L 153. Maatfehappij van Guipus* cos II 383. Madrid doet zich bij de intrede fraai op I. 238» Botanifchen tuin 244. Bevolking 247. Buen-retiro 250. Nieuw paleis 252. Heerlijke fchilderijen in hetzelve 253. Salpeter - werk 262. Porcelein - fabrijk 272. Academie der gefchiedkunde 273. Academie der fraaije kunsten 277. Kabinet van natuurlijke historie 278. Het prado 282 Stierengevecht 363. Prijzen der levensmid. delen 348. II 264. Maistranza, koninglijke t te Vaïencia, bijzondeiö inrichting van dezelve III 288. Malaga, ligging dezer ftad 111. 10. Bevolking ii menigte van bedelaars 15. Menigte van aldaar gepleegde moorden 17. Stedelijke regeering i8< Oudheden 41. Prijzen der levensmiddelen 42. Malaga-wijn III 27. 29. Mal de la rofa II 10. Mal de ojos, bijgeloovigheid daaromtrent IIL 156. Ma-lpartido, dorp II. 95- Man-  REGISTER. 44i Mancha, la, provincie II. 267. Manefita, een zogenaamd behoedmiddel tcgens betoveringen III 167. Manjilla, vlek I. 360. Manzanares. ftad H 271. Maranchon, dorp, dichterlijke geest der inwoonderen I. 227. Markt predikers II. 418. MARTINlS, don JOSEPH, te Malaga III. 15. Martorel, en oudheden aldaar I. 182. Imasdeval, Dr. zijn opiaat III. 137. Aanmerkingenwegens hetzelve 359. Masten, in zand begraven beveiligt dezelve tegen wormen II. 407. mata, don f. martinf.s de, zijne gedagten wegens de fchadelijkbeid van het toelaaten van vreemdelingen II 242. Mataro, b'.oeijende ftad en zeehaven I. 98. Maijorga, ftad I 368. medina-cccli, hertog van, zijne uitgeftrekte bezittingen II. 238. Medina del camjio, ftad I 356- Medina del rio feco I. 367. mengs , fchilder I 253 nadere aantekening nopens hem III. 294. Merino - fchaapen , fijn gewolde doen alle jaaren een lange reis 1. 4. Verbaazend groote kudden 380. Oorfprong en inrichting der zogenaamde Hl. Deel. Merino II 63- Hun getal in Spanje.64. Mogen overal vrij grazen, behalven op de ingefloten akkers 66. 293. Mesfen, gevaarlijke III. 101. Mesta, gerichtshof der, heeft het opzicht over de fchaapen II. 63. 293. aantekening dien aangaande III. 40c. Middelandfche zee, gedachten wegens de in* ftrooming van het water uit den oceaan in dezelve III. 5. Mieres, dorp II. 61. Militaire inrichtingen, ziin zeer goed in Spanje III-, 186. Millones, hoedanige foort van belasting II. 171172. 183- 193- 227. Mineraal, nieuw ontdekt ijzer aartig, I. 66. Mineraalen, Spanje is rijk aan dezelve III- 361- Minerka , bevolking van dit eiland II. 216. Misdaadigers, tot openbaare arbeid veroordeeld III. 124. Gedachten daarover 190. Moerbeziën-boomen, de bladen der witte wijfjesboomen, best tot voeding der zijdewormen I. 53. Soorten daarvan in Spanje III 257. Molinos del Rei], dorp mer een fraaije brug III 332- MOLLES, idBPIDROl' 114. r f Man-  44* REGISTER. Mangat , nabij Barcelona III. 336. Monjukh, dorp I. 160. Monjus, dorp III. 330. honk'ko, Ziet florida cl anc A. Monopolie, fcbadel jkheid derzelve II 392. Monopoliën, koninglijke, zeer nadeelig voor de bevolking II 240. welke die zijn ibid. Montepio, te Malaga III. 40. Te Vakncia 262. Monteza, kasteel en klooster , door eene aardbeeving vernield 236. Momferrkr, volkanifche berg I. 63. Montforte, dorp en heerlijke valei III. 231. Montmartre, een berg bij Parijs I. 29. MontpeUkr, ftad in Frankrijk I. 62. Montreuil, ftad in Frankrijk I 8. Montjerrat, berg en abdij I- 330. Moorden, menigvuldig in Spanje III. 144. Mooren , derzelver uitdrij ving zeer nadeelig voor Spanje II. 224. Hunne rooverijen ibid. Uitdrijving van dezelve III. 74. 'mo ral es, fchilder II. 303- morellet, abt I 8. moritz, beroemd gefchutgieter in Spanje I. 141 nadere aantekening wegens hem III. 380. Morvkdro, ftad III. 304. Muilezels, derzelver leerzaamheid II. 135. Munniken, hun getal in Spanje II. 214. 215. Franciskaner, hunne onderfcheiden orden III. 13- munoz, JfJAN eaptiste , koninglijke gefchiedfchrijver II. 261. Muntfpecien in Catalonien J. 151. Zijn in Spanje zestien honderd minder dan in andere landen II. 246. Murcia, valei van, III. 150. 154. ftad 152. murillo, fchilder II. 306. Murvkdro, ziet Morvkdro. Mijnen in Catalonien III. 361. Maaken de land- ftreekeö, waar zij zijn, arm 363. Myzo ■ arabisch misboek te Tokdo I. 305. N. Narbome, flad in Franhijk I. 75. Nationaale fchuld van Spanje II. 194. Nationaal vooroordeel tegen den Koophandel II. 240. Ten aanzien van vreemdelingen 242. Natttralien • kabinet des konings van Frankrijk 1.13. Van den Heer d' orcij 16. Van ROMé de l' isle 17. Van de la bove 20 Verfcheiden anderu in Parijs ibid. tot bladz. 26. In Barcelona 115. Dat  R E G I S T E ft. 443 Dat des konings van Spanje te Madrid 278Van den marquis de sonora 282- JVavas del Marqués, dorp II. 110. Navas 1'eral, dorp II. 110. Nismes, fiad in Frankrijk I. 60. Nitrum, ziet Sa!petev. kodin, overfte II. 259. Nonnen, haar getal in Spanje II. 214. Noria, een werktuig om de velden te bevochtigen I. 9?. 165. 171. Notarios , wat deze bij hun. ne aanftelling aan amptgeld betaa'en II. 182. Hunne verrichtingen 419. III. 19- Nules ftad 111. 306. O. Ocana, ftad II. 266. OLAViné, don parlo- de, ftichter der volkplantingen in Siërra Morena II. 276. Om welke redenen eigentlijk door de inquifitie vervolgd 330. Olifants-tanden en beenderen in Siherien I. 14, Bij Bath in Engeland gevonden ibid. Onverdraagzaamheid hindert den bloei des koophandels I. 50. Oorlogen, hinderen den bloei des koophandels I. 50. Zijn oorzaak van ontvolking II. 222. Oostewind, is omftreeks Sevilla ongezond II. 3<1ö. Opiaat van Dr. mas^evaix UI. 137Opkoopcrs, wetten feeeüi dezelve in Engeland II. 232. Oppervlakte van Spanje II. 218. Opponent en oppofitie., uitlegging dezer woerden III. 255. Opvoeding wordt in Spanje , ook onder de grooten, zeer verwaerloosd 'I. 255. o'r.siLLTj, gouverneur van Cadiz II- 355. Orgel, fraai, te Sevilla II. 393- Orihuela , ftad III. 159. Qropefa, kasteel III. 31?.. ortega, don cazim1r go- mez, een zeer kundig apotheker te Madrid 11. 260. Osfen, als trekdieren gebruikt I 45. III 54-134- ossuna, hertog van, zijn uitgeltrekte bezittingen II. 238. Oud-Castil'e i, deszelfs bevolking II. 216. Üviedo, ftad II. 1. P. Paarden-fokkerij, is, in Spaire, onder zeer nadeel ige bepaal ingen- gelegd II. 230 Pacaretti - wijn II- 399- pacheco , franoisco , fchilder II. 310. 'f z EA=»-  44+ R E G I S T E R, pacheco, don t. gouverneur van Alkante III. 169. 233. Zijn braaf karakter 227. Pachters, overgroot getal derzelven in Spanje II. 227. Pachterijen in Spanje opgeheven II. 174. Palais Roijal, te Parijs I. 36. Palmboomen, verfeheidenheid van derzelver vruchten III. 162. Palmitos, menigte daarvan bij Carthagena III 136. Pantano, vijver; of waterkom bij Alkante III. 193- papins werktuig II. 57.III. 31- 331- Parejes, een foort van ridder -fpelen I 335. Parilkna, dorp III. 99. Parochiën , derzelver ge. tal in Spanje II. 215. Parijs, afftand van Calais I. 5. Koninglijk naturaHen-kabinet 13. Andere kabinetten van natuurlijken historie 16. Hotel Dieu 33, Lkée 38. Prijzen der levensmiddelen 40. Patriotfche maatfehappij te Vakncia III. 265. Pinilla, la, dorp UI, 118. Peon Caminero III 168. Perello. dorp III, 323. Perpignan, vesting I. 78. Perfonero del comman, of volksvoorftander III 20. Peru , oproer aldaar in 1781 U- 393- Pest, oorzaak van ontvolking II, 219. peter3orouoh , graaf van, zijne krijgsverrichtingen in Spanje I. 155. 156. Pezenas, ftad, I. 73. Philippijnfche eilanden, bericht wegens dezelve II 387- Philippijnfche maatfehappij, haare opkomst enz. li. 386. Pholaden, ziet Heen.mosfel. Piacente, dorp III. 283. Picardijen, landbouw aldaar I 7. Piedrahita, dorp en landgoed II. 98. Plantagien,koninglijk edict deswegens III. 271. Pleitgedingen, menigvuldig in Caealonien I. 127. Pleuris, ziet Zijdewee. Ploegen in Picardijen I. 7. Te Barcelona 163. III. 380 384. Te Candasnos I. 195. IIL 380. TeAnchuela I. 223. 111. 380. Te Annover I 289. III381. Te Oviedo II. 26. ïII 381» TeCamunnas II 269. 382. Omftreeks S»> villa en Cadiz II 351. Te Grenada Ui. 53 382. Te Panilla III 118. 383. Van Hospitalet 383. Pond te Cadiz II 425. Pont de Garde 1. 59. Pont St. Esprit I 57. Porceiein - fabrijk te Madrid I 272. Te Buen R tiro II 193. Te Akora III 264. Por-  R E G I S T E R. 445 Porto Bello, in Zuid-Amerika, ongezonde luchtftreek aldaar II 380. Port Roijal II. 354. 404. Pofada , of herberg te Manzanares, befchreeven, II '-73- Potasfche, ziet Barilla. Predikers, zijn in Spanje geene over vliegers III. i4S- Prefidarios, ziet Galeiflaaven. Procesjien te Barcelona 1104. Proprios en arbitrios, eene foort van belasting II. 182. Provinciaale renten, eene belasting II 183. Puroi, nabij Vaïencia III. 3°3' Pijreneën I. 84. Q- O'temadero, of verbranding,x"plaats der inquifitie te Sevilla II 326. Te Grenada III. 84. Qiiercus coccifera, ziet Kermes-boom. R. Refresco , een Spaansch onthaal , befchreeven III 290. Regeeringsvorm, verandering in dezelve, een oorzaak van ontvolking II 225. Regidores , koopen hun ampt II. 233. Register -fchepen II. 381. Ff Reistuig , 't welk men in Spanje noodig heeft I 2. Reizen , aangenaamheden van hetzelve I. 83. Rente, de Spaanfche regecring betaalde weleer dertig ten honderd II. 223. Rentmeesters, hebben het beftuur over alle groote landgoederen U, 238. Reuss, nieuwe Had in Spanje, en haare toeneemende bloei III. 327. ribalta , fchilder , een inhoorling van Castellon III 31c ribera , toseph , fchilder III. 239. robertson, Br., aanmerking wegens zijne gefchiedenis van Amerika II. 262. Roblar, dorp III. 237. eodriouez, ignacio, een bedelaar en bedrieger, dcor de inquifitie geftraft II. 331. roelas, fchilder, II 310. romc de l' isle, bijzondere edelmoedigheid van denzelven I. 18- Romeinfche ftraatweg tusfchen Cadiz en Sevilla II 294. Roverijen der Mooren, oorzaak van de ontvolking van Spanje II. 224. Rotkoorts te Malaga III. 23- Rousjillon, een landftreek in Frankrijk I. 78. Rouvraij, ftad in Frankrijk I. 44. 5 Rijk-  446" REGISTER Rijkdommen , wanneer nuttig, en wanneer fchadelijk voor een land zijn II 245. S. Scetabis, ziet San Felipe. Saffraan te Albazate ingezameld 1IÏ. 179. Saguntum, oudheden aldaar Hl. 305. Salamanca ftad 75. Iersch collegie 76. Hooge fchool 79. Bibliotheek 81. Kerken ibid. Collegien 83. Klooster 86. Menigte van bedelaars ibiji. Hospicio 187. Salpeter, hoe door de natuur gevormd III. 87. Salpeter-werken te Madrid, en aanmerkingen deswegens I. 262. Te Annover 291. Te Tembleqne II 268. Bij Granada 111. 80. Scheikundige befchouwing van dezelve S7-TeLorca 114.. Solpetriere te Parijs I. 34, Silfola I. 294, Samfons - gordel I. 45. San Andres de Aguera I. 387. san antonto , marquis van, door fmokkelaars vermoord III. 46. San berdto, wat die is II 33<5- San Carlos, een Spaansch Jnndgoed, befchreeven III. 36. Sm Chidrian, dorp I. 353. Sandias, een foort van pcaipoenen III ai& San Felipe, ftad III. 23A San Ildefpnfo, koninglijk lustflot II 113. Schilderijen ibid. Tuin 114* Spiegel-fabrijk 117 San Lorenzo , ziet Escurianl. Smta Eloua , dorp II 275- Santa Maria II 354. Santé theeesia, Ipgende van deze heilige II 103. Santisfima faz, een beroemde reliquie , legende daarvan III. 219. S.iragosfa, ziet Zaragoza. Sax, dorp III. 231. Schaapen, fijn gewolde, doen alle jaaren een lange reis, en komen nimmer op ftal I. 4. In Picardijen 6. Ziet verder Merino. Scharlaken - bezien, ziet Grana kermes. Schatten van Amerika, een voornaame norzaak van ontvolking II 221. Schatting - register van Catalonien II 177. Scheerling, in Spanje inwendig gebruikt tegen klier - verftoppingen en kankerachtige gezwellen UI 295- , Schist III. 25. Schouwburg nabij Vaïencia III. 288. Schouwburgen te Madrid', worden weinig bezogt II 159. Schrijvers, openbaare, ziet Notarios. Segovia, ftad II. 118. Beroemde waterleiding ibid. M*.  REGISTER. 447 Akazar of Moorsch paleis 119. Laken - fabrijken 120. Menigte van kerken en kloosters 121. Sequaca, dorp 11. 282. Sereefcbe fek II. 399. Sevilla ftad II. 300. Haare bevolking 301. Kathedraale kerk en Giralda. ibid, Fraaije fchilderijen aldaar 302. 306. Orgel 304. Akafar 309. Uni verfiteit 313. Schilder • academie ibid. Snuif fabrijk 314. Zijdefabrijüen 318. Looijerijen 320. Munt 322. Quemadero 326. Oud-5eyt'//a 340. Heerfchende ziektens 343. Prijzen der levensmiddelen aldaar 346. Zeer verfchillende prijzen der tarwe in onderfcheidenjaaren 347. verfchil van bet getal der inwoonders III 314. Sherrij, ziet Sereefcbe fek. Sieira Morena , nieuwe volkplantingen aldaar II. 274 en volgende Siërra Nevada III. 48. Slaaven, worden in de Spaanfche volkplantingen wel behandeld, en mogen zich ten allen . tijde vrij koopen II. 391. Smokkelaars in het Pijreneesch gebergte I. 80. Komen bij geheele benden gewapend in fteden II. 291. Hunne ftraf292. Ook menigvuldig en ftout in andere provin.cien IIL 47. 52. 60, Snuif-fabrijk te Sevilla II 3M. Solana ziet Zuidewind. solano, don antonio, hoogleeraar te Madrid 260. solano, don felix , zijne plantagien III. 35 , 37. Soldaaten , inkwartiering van dezelve bij de boeren, eene der oorzaaken van ontvolking II 232. sonora , marquis van, is oorzaak van een oproer in Peru II 393. Spanjaarden , hedendaagfche, hebben weinig fmaak voor de bcfchaafde kunsten II 165. Zijn uit den aart niet lui 241. III. 27. Hun nationaal karakter 37L Spanje, onderrichting hoe men daar moet reizen I. 1. Deszelfs bevolking II 213. Grootte in vierkante mijlen 218. VV3S oudtijds meer bevolkt dan tegenwoordig ibid. De kunsten, weetenfchappen en fabrijken, fchijnen daar, in vergelijkingmet andere landen , wel een eeuw ten agteren 242. Heeft tegenwoordig gebrek aan geld 396. Speelkaarten , eene koninglijke monopolie II 177. Contract voor dezelve na Amerika III 40. Specrgeld, eene belasting II 181. Spring-  448 REGISTER» Springhaanen, verwoestin gen door dezelve aangericht III 210. squill ace , marquis van , en eerfte minister in Spanje , aanmerkingen wegens zijn beftuur II 199. Staaten • vergaderingen in Spanje II 168 Staats fchulden in Spanje, bericht wegens dezelve II 194. Steden, groote, in Spanje, hun getal II 215. Verlaatenc ibid. Waarom die aldaar een zeer uitgeftrekt grondgebied hebben 237. 294. Stekelige peer, ziet Indiaani'che vijg. Steenen, door het water afgerond II 285. 289. Steenkoolen in Asturien II 24. In Catalonien III 362. Steen - mosfels III. 120. Steen -olie -fabrijk II 24. Sieenzout bij Cardona I. 183. heuvel daarvan bij Villerga lil 233. Stierengevechten te Madrid befchreeven II 337. Hoe veel dezelve kosten 344. stoutz, beroemd dclfftofkundige te Parijs 1. 23, St. Sulpke, te Parijs I 34. Suiker, prijs daarvan te Cadiz in 1775 II 398 Suikerplantagienbij Granada III. 92. Sijndics, worden door het volk verkooren II 233. T- Taag, of Tajs, bijzonder, beid van deze rivier nabij Aranjuez I. 315. over het goud in dezelve III. 397. Tarragona, ftad en merkwaardige oudheden aldaar III. 325. Waterleiding z'iza1. Bevolking 327. Kathedraal kerk 326- Tartil, eene belasting III. 73- Tarwe, zeer verfchillende prijzen daarvan te Sevilla, in onderfcheiden jaaren II 347. Koophandel met dezelve geregeld III. 269. Tegelfteentjes - fabrijk te Vakncia 111. 265. Tekenkunde, haare bijzondere nuttigheid L "3- Tembleque vlek II 268. thomas, lofrede op denzelven, in de vergadering der Franfche aca* demie uitgefproken , door guibert l. 9 Thurrigl, een Dukfcher, werft voor de volkplantingen in Siërra Morena II 276. Tin, natuurlijk zuiver, beftaat misfchien nergens L 28- Prijs daarvan te Cadiz in 1775. H 399- Tint-wijn III. 29. 203.' Tokdo, ftad I. 297. Akafar 298. Verbaazendc fchatten in de hoofdkerk  REGISTER. 449 kerk 302. Bevolking 307. Hooge oudheid 308. Torn!, dorp II 69. Torre blanca, dorp III. 3*4' Torresde la Costa, eene belasting III. 73. Tortofa, ftad III. 319. Trillo, of werktuig om te dorfchen I. 354. Truovana, dorp 380. Tuchthuis, merkwaardig, te Barcelona I. 122. Tuffteen, eene kalkachtige overkorfting 1. 64. IIL 38- tupacamero , hoofd der oproerigen in Peru, neemt den tijtel van Tnca aan II 393- Zijne wreedheden ibid. Wordt met den dood geftraft ibid. Tweedragt eene der oorzaken van ontvolking II 221. U. Uitgaven van Spanje , bedragen meer dan deszelfs inkomsten II 193. Koninglijke, opgave van dezelve 191. Uldecona, vlek Hl. 318. utxoA, don antonio, ziin karakter en leefwijze II 422. Heeft eene natuurlijke historie van Amerika in 't licht gegeeven 423- Univerfiteit, befchrijving van eene Spaanfche, en IIL Deel. uitdeeling der Academifche graaden Hl 252. Uitwaasfeining, maakt dat de vloeiltoffen verkoelen III. 33- 34- U/et, dorp I. 214. V. Valdecona, ziet Uldecona. Valdemoro , koninglijke kousfenfabrijk aldaar II 264. Valdepenas, dorp II 273. _ valdes, don antonio,minister van zeezaaken It 253- Valdejilks, dorp I. 357valdez, fchilder II. 310. Vaïencia, provintie, haare bevolking IIL 243Landbouw 280. Ongemeene vruchtbaarheid 281. Vakncia, ftad, haare ligging IIL 242. Bevolking 243. Kathedraale kerk 244. Heeft eene menigte van fchilders voortgebragt 248. Patriarchaal collegie 249. Univerfiteit 251. Bibliotheek 258. Kabinet van munten en oudheden 259. Werkhuis 261. Schilder academie 262. Zijden fabrijk 263. Patriotfcbe maatfehappij 265. Aanzien! i]ke koophandel 266. Uitvoer 267. De luchtgefteldheid is aldaar voordeelig voor ziekelijke perfoonen 296. Gg Frïj-  45© II E G I S T E Pv Prijzen der levensmiddelen 301. Valiquiero I. 58. Valladolid, flad, I. 357. iets naders haar betreffende III. 399. Vankafa (Jas Cafas de) III. 3n- Vanilla, ziet Banille. va li o as , luis de, fchilder II. 310. Vasten, plechtigheden in dé laatfte week van dezelve te Barcelonal. 103. velasquez, fchilder II. 308. 310. Velez el Rubio, ftad III. 110. Velez Malaga, aanzienlijke koophandel aldaar III. 44- Venta, of boeren herberg in Spanje befchreeven II. 270. III. 104. Venta de Jumenao III. 149. Verbeterhuis te Barcelona I. 122. Verbrandingplaats der in. quilitie, ziet Otiemadero. Verdraagzaamheid, haare voordeelen II. 244. Verhooging van vier ten honderd II. 226. Vertientes, dorp III. 109. Vervolging, hindert den bloei des koophandels I. 50. Van allerlei aart benadeelt de bevolking II. 243. Vestingen, fchadelijkbeid derzelve I. 91- Viüoria, klooster bij Malaga III. 31. Vtiiinha-wol, wat deze is en prijs daarvan te Cadiz in 1775. II. 398. Vlcogne , ziet Vicunha wol. Veeja feca, dorp III. 328. Villacastin, dorp I. 352. Villa franca de panades III. 33i- Villa real, ftad III 309; Villa vieja, warme bron. nen aldaar lil. 306. Villena, ftad III 232. Visfcherij te Carthagena) III. 127. Te Alkante 179. Visfcherijen, ftaan in Spanje blootgefteld aan de fchraapzugt der ftedelijke magiftraat II. 232. Viviers, ftad in Frankrijk I 56. Vliegen , zeer lastig te Murcia III 156. Volante, een ligt rijtuig L 73. 101. Volero, een Spaanfche dans I- 326. / Volkplanting , Engelfche aan deMcsquito-kust II. 405. Wordr in 1787 wederom ontruimd 406. Volkplantingen in Siërra Morena, tegenwoordige ftaat derzelve II. 274. Spaanfche in Amerika, worden verdrukt 378» Zijn fchadelijk voor dat rijk 412. Volksverhuizingen , oorzaak van ontvolking II. 221. Wanneer onfchadelijk kunnen geacht worden 222. Von-  II E G I S T E R. 451 Vondelinghuis te Parijs, ziet Salpetrierc. Vooroordeelen ten aanzien van den woeker, bena deelt de manufactuuren I. Si- Vrije markte, gebrek daarvan in Spanje II. 228. Vrijheid, voordeden welke dezelve oplevert II. 225. W. Waterleiding te Pont de garde I. 59- Te Segovia II. 119. Te AlmaforalU. 311. Te Tarragona, 325. Waterwerktuigen bij Narbonnel 75. De gewoone Spaanfche, of Noria befchreeven 99. Weduwen, haar getal in Spanje II 213. Weduwenaars, hun getal in Spanje II. 213. Weelde, benadeelt demunufactuuren I. 51. Wegen, zijn in Spanje zeer flegt I. 100. Weilanden, al te veel, benadeelen de bevolking II. 235. Werkhuis te Barcelona I. 119. Te Cadiz 11. 359. Ziet Hospicio. Werktuig om boomwol te zuiveren I. 137. Om fajet te winden en te twijnen 138 Om garen lint te weeven II 87. Van Papin, om koorn te wannen III. 31. 311. Wetten, hoedanige' den koophandel hinderlijk G zijn I. 50. Met opzicht tot den landbouw, ontbreeken in Spanje IIL 236. Wijn, hoe veel brandewijn dezelve, door overhaaling, naar evenredigheid uitlevert I, 69. Wijnbergen, derzelver aanleg in Frankrijk zeer kostbaar I. 67. Kosten van dezelve in Spanje III. 28. Wijnen, foorten en prijzen daarvan III 29. 304. 3I4" X. Xativa , ziet San Felipe. Xeliz II 73. Xixena III. 312. Y. yriarte, gebroeders II. 360. Ys , hoe in Oostindien voortgebragt wordt III. 34- Z. Zamora, ftad II 72. Zandltcen , heeft zijn oor» fpmng uit graniet II. 91. Gecristalifeerde, waaruit beftaat I. 31. Zaragoza, ftad I. 199Zeemacht, ftaat derzelve in Spanje II. 408. Zeewind, waaruit ontftaat III 6. 7. Zettingen , zijn nadeelig voor den koophandel II. 229. Ziekten, getal van derzelver gedachten en foor. ten II. Heerfchende te Malaga III. 23. Te Carg 2 tha-  45a R E G I S T E R. thagena 136. Te Alkante 218. Ziel, fchijnt in den flaap haare oordeelkracht te behouden II. 349. Zielmisfen, plechtige voorden overleden hertog van orleans I. 35. Zilver, hoe veel te Mexico in één jaar gemunt is II. 395- ' Zilver - vloot II 279. Zoethout, menigte daarvan in Engeland ingevoerd II. 341. Waartoe aldaar meest gebruikt wordt ibid. Groeit in Spanje aan fommige plaatfen in 't wild HL 160. Zoguega II. 282. Zoutberg nabij Cordona I. 183- Zout - heuvel bij Vilkna HL 233Zoutmeir in Spanje III. 233- Zoutpoelen te Lion, bij Cadiz II. 404. Zoutwerken, brengen zeer aanzienlijke inkomsten op II. 184. Zuidewind , zijzondere uitwerking van dezelve te Cadiz II. 421. Zuig-pomp, verbetering . in dezelve I 170, zurbaran, f. fchilder II 310. Zuuren, boe door de natuur gevormd worden III. 90. Zwaar -fpath III. 205. Zijde, hoe te bleeken I. 53. Wanneer in Pluropa eerst ingevoerd III. 279, Zijde ■ fabrijken te Lyon I. 47. volg. Te Sevilla II 318. Tc Vakncia III263- Zijdehandel tusfchen Engeland en Spanje Hl 274. Zijde-wee, geneesmiddel daartegen 1. 366. Zijde • wormen , geTchiktst voedzel voor dezelve I53. Natuuriijke historie dezer nuttige diertjes III 276. Plaat I. II. III j agter de uitlegging der plaaten. te voegen. Einde van het Derde en Laatfle Deel,