REIS VAK LORD MACARTNEIJ.     REIS VAN LORD MACARTNEIL NAAR CHINA. DOOR GE O R GE STAUNTON. UIT HET ENGELSClt MET PLAATEN EN KAARTEN. EERSTE DEEL. te AMSTERDAM, bij JOHANNES A L L A R T. M D C C X C V I I I.  01687  VOORBERICHT DES SCHRIJVERS. Dit werk is opgejleld, om aan de hegeerte van het algemeen te gehoorzaamen. De redetien, wel. ke een ge nfchap naar China veroorzaakten; de toebereid/els, welke bij die gelegenheid gemaakt werden; de koers, welken de gezant op zijn reis hield; de landen , welken hij bezocht; de. onder, handelingen, welke plaats hadden; alles verwekte eene nieuwsgierigheid s waaraan de jlaatsdienaar, die deeze onderneeming oorfpronglijk had uitge. dacht, ook wel geneegen was te voldoen. Men oordeelde tevens niet zonder grond, dat het 3 waarfchijnlijk , algemeen genoegen zou geeven , bijaldien men de /lofen, hiertoe vereischt, toever. trouwde aan een'' perfoon , die, van den beginne af aan , met alle de bijzonderheden deezer zen. ding bekend, en, naderhand, bij alle de gebeurenisfen, welke, geduurende den loop derzelve,voor. gevallen zijn, tegenwoordig was geweest. Die perfoon heeft al de zwaarte van den pligtt t/elken zoodaanig een vertrouwen hem opleide, * 3 zeer  vi VOORBERICHT des SCHRIJVERS. zeer wel gevoeld, en daarom alle zijne poogingen aangewend, om die taak met allen iever en naarfligheid, dien de onpaslijkheid, waaronder hij zukkelde , hem toelaaten wilde, te volbrengen — Daarenboven wist hij, dat de arbeid der kunjïenaaren , die aan de landkaarten en plaat en, welke bij dit werk gevoegd zijn , bezig waren , noodzaakelijk uit/lel zou baaren, en hem dus tijd genoeg laaten, om zijn werk te voltooien, zonder dat het algemeen naar het aandeel, welk hij 'er in had, zou behoeven te wachten. Eindelijk hoopt hij, dat de gemelde drijf veer en, welke hem hebben aangefpoord, om dit reisverhaal te fchrijven , hem meer toegeeflijkheid zullen verwerven , dan vanneer hij het, uit zijn eigen beweeging, en in de verbeelding , dat zijne letterkundige be. gaafdheden hem het recht gaven, om de fïrengheid der kunstrechters uittetarten, in V licht had gebragt. GjEORGE STAUNTON. I N-  I N H O U D van het EERSTE DEEL. I. HOOFDSTUK. .Aanleiding tot het Britschgesantfehap naar China Bladz. 1-52 II. H O O F D S T U K. Toebereidsels tot het gezantjchap. . 53—93 III. HOOFDSTUK. Reis van Portsmouth naar Madera. Waarneemingen over dat eiland. ... 94 eerste afdeeling. Va art van Portsmouth naar Madera. Bes, in der waarneemingen over dat eiland. 94—122 tweede afdeeling. Verdere waarneemingen over de imvootiers, voortbrengfelen en natuurlijke historie van Madera. .... 123—154 IV. HOOFDSTUK. Reis van Madera naarTenerifc en SanTago. Waarneemingen over de Kanarifche en Kaajtverdifche eilanden. . . . eerste afdeeling. Vaart van Madera naarTenerife. Begin der waarneemingen over dat en de overige Kanarifche eilanden, . . , • 155—196 reis  vni INHOUD. tweede afdeeling. Reis naar den top des Pieks van Tenerife. 1 ervotg en fiot der waar neemingen over dat en de overige Kanarifche eilanden. Bladz. 197— 225 derde afdeeling. Vaart van Tenerife naar de Kaapverdifche et tanden, Aankomst op San-Tago. Waarneemingen over die eilanden. . 226—275 V. HOOFD. S TU K, jpE Jchegti lj'ón en indostan iasfeeren de knie. Hunne vaan in de Atlaniifche zee. Waarneemingen over de haven, flad en het omliggende land van Kio de Janeiro. . . . . . • 253 eerste afdeeling. Vaart derfchepen. des Britfchen gezantfehaps onder de evennachhlinie, en in de Atlantifche zee. Benevens waarneemingen over de haven en fiad Rio de Janeiro. . . 258--302 tweede afdeeling. Verdere waarneemingen over de haven,fiad en het omliggende land van Rio de Janeiro. $0* Vf. HOOFDSTU K. Vaart in het zuidlijk gedeelte, der Atlsmifiche zee. Gezigt en befchrijving der eilanden, Tristan d'Acunlu. . . . • - • r Mi PtAAT t tusfehen de Tijtel en Eranfche Tijtel. H- vo°r .... pag. x HL (zijnde de Kaart) agter aan. IV. tegen over .... gVa REIS  XCHIENXTTKG IAWHANG TEE TCHIEN LUNG,DK GROOTE KEIZER.   REIS van het ËRlTSCHE GEZANTSCHAP NAAR. CHINA. lt HOOFDSTUK. aanleiding tot hët biutsch gezantschap; naar china. INHOUD. Inleiding. — Voorrechten , door dë Chi- Janiaineefche regeering vergund aan de Por-fentg^ tugeezen, die de eerfle Europeen wa- zantjïtepi ren, welke China ter zee bezochtén. — Gunst , den Hollanderen betoond, uit hoofde van zekere dienflén, dooi- hen den Chineezen beweezên. — Zendelingen tót voortplanting van het Christendom iri ' China, bevorderen dé bijzondere belangen >san hun vaderland, — Algemeen karakter der zendelingen. — Eerfle pooging der Engelfchen > om , door middel tfe? L deel. A fat;  2 INHOUD. "iingllt P°rtuëeezen te Makao, koophandel te bit ge- drijven met de Chineezen te Kanton , zantjdap. gmomn ajt em gefchreeven yerhaal aangaande dien togt. — Hoe de Engelfchen door de Portugeezen behandeld werden. — Twist met de Chmeefche regeering. — Vijandlijke aanval. — De Engelfchen maaken een" ongunfligen indruk op den geest der Chineezen. — Schijnbaare redenen , waarom de laatflen aan vreemde volken vergunnen, om te Kanton handel te drijven. — Hunne onverfchilligheid ten aanzien van den buitenlandfchen handel. —- Grieven , door Europeërs, en nog bijzonderder door de Engelfchen, te Kanton ondergaan. — De Chineefche keizer blyft onkundig van die grieven. — Noodzaaklijkheid om ze hem bekend te maaken. — Eer/Ie wenk van een gezantfchap. — Dezelve verfterkt door eene overweeging der betreklijke ligging van China en de nabuurige bezittingen der Engelfchen in Indostan. — Bijkomende beweegredenen. — Droevig ongeluk te . Kanton. — Hetzelve wordt te Peking in een verkeerd daglicht voorgefield. —. Hachlijke flaat des koophandels te Kan. ion. — Deszelfs gewigt. — Gefchiedkun-  INHOUD, 3 dig bericht wegens de eerjie invoering w»^^ thee in Europa. — De ongemeen fchie- het gelijke toeneeming van het gebruik der theezant^ * in Engeland. — Mooglijkheid, om eent naauwe betrekking met het Chineefche rijk tot fland te brengen. *- Voordeden •van zulk eene verbindtenis. — Ontwerp Van het gezantfchap , waarvan hier dt %gefchiedenis befchreeven wordt. — Voorzorg in de keus van eenen gezant waar. te neemen* ]\/|en heeft te recht aangemerkt, dat de belangen en voorfpoed van een zoo werkzaam en rijk gedeelte der gemeente , ala door de geheele Britfche ftaaten , in alle waerelddeelen, in den koophandel ingewikkeld is, ten allen tijde, de aandacht der regeering grootlijks tot zich trekken» ens in den waaren geest eener handeldrijvende natie, op veelen haarer maatregelen invloed hebben. — Toen het befluit^ om een gezantfchap uit Groot - Britannie naar China te zenden , bekend werd , was het, derhalve , zeer natuurlijk te denken, dat het om redenen, den koophandel betreffende» ondernomen .wierd. Indedaad werd de \oopA % hm-  4 BRITSCH GEZAN1 SCHAP dingi'ot handeI cusfchen de bcide landen op zoohet'ge- daanige wijs gedreeven, dat die noodzaak-amjchap.^ eQnQ verancJering eischte. 'Er was , noch in dien tijd, toen de Engelfchen dien handel te Kanton allereerst beproefden , noch federt dat hij gevestigd was, eenige ömftandigheid gebeurd, welke den weg kon baanen, om dien op eenen beter voet voor hun te fteüen. De inboorlingen van andere Europeefche landen, die ondernamen, in China handel te drijven, waren over 't algemeen, in deezen opzigte, gelukkiger. De Portugeezen waren de eerften, die China te water bezochten. Het is meer dan twee eeuwen geleeden, dat zij op de kusten van dat rijk aanlandden. I En het was ook opdat tijdilip, toen deeze natie, zoo wel door haare fchitterendlle daaden, als door den roem, die 'er noodwendig op volgde, een' grooten naam in Europa verworven had. — De Portugeezen hadden zulke uitmuntende dienften aan het Chineefche rijk gedaan , dat hun , in vergelding daarvan , aan den zuidlijken uithoek van het grondgebied des rijks , nabij eene veilige haven, eene landftreek, om 'er eene ftad op te bouwen , met nog verfcheiden an-  naar CHINA. I. i100fdst. 5 andere voordeelen , vergund wierd. En , ^J»* nietteo-enftaande de vermindering van hunne het gemagt en roem de Chineezen heeft aangezet, ■ om allengs eene inbreuk op hunne voorrechten te maaken ; is het echter zeker, dat de erinnerïng eener zoo lange en nuttige verbindtenis zeer veel toebrengt, om hun, zelfs tot heden toe, een' veel gemeenzaamer en vertrouwlijker omgang boven andere natien van Europa, en in veele gelegenheden, indedaad, eenen beflisten voorrang, van de zijde der Chineezen, te bewerken, Omtrent het midden der voorgaande eeuw, waren de Hollanders den Chineezen behulpzaam, in het onderbrengen van eenen gevaarlijken muiteling, koxinga geheeten, wiens vlooten de oostlijke kusten van China vijandlijk behandelden. Ingevolge van dien werden zij doar de nieuwe regeering , een' geruimen tijd, aanmerklijk begunftigd, en zelfs genoodigd, om eenen gezant naar Peking te zenden , alwaar toen de eerfte keizer uit den ftam derMantcheouxTartaaren, die het keizerrijk overmeesterd hadden , op den troon zat. — Zijn opvolger, de groote kam-hi, of, gelijk men zijnen naam uitfpreekt, kaunc-su, had de lofhjke gewoonte, dat hij, geduurende A 3 zij'  6 BRITSCH GEZANTSCHAP imgl'ot zijne lange en voorspoedige regeering, alle het ge. de vreemdelingen , in de kunften en weetantfthap. tenfchappen , die in Europa meer voortgang, dan bij zijn volk, gemaakt hadden, wel bedreeven, op een zeer gunftige wijs ontving. Hij nam veelen dier vreemdelingen in zijnen dienst aan, hen met zijn vertrouwen vereerende, en van fommigen van hun bediende hij zich zelfs in ftaatkundige onderhandelingen. Alle deeze vreemdelingen, in verfchillende gewesten van Europa gebooren, behoorden tot onderfcheiden orden van geestlijken in de Roomsch-katholijke kerk; en, dewijl zij zich met bijzonderen iever tot voortplanting des Christlijken geloofs bezield getoond hadden , waren zij ook door hunne overften gelast-, hetzelve onder de afgelegenfte volken te gaan prediken. — Verfcheiden van hun, die in China aankwamen, Verkreegen , zoo door hunne kundigheden en gaaven, als door de ongemeene zuiverheid en ftrengheid hunner zeden, hunne onbaatzuchtigheid, en nedrigheid, groote achting en invloed: want deeze hoedanigheden en dit gedrag, welke niet toelieten, hen, ten minfte niet in zaaken , het tijdlijke betreffende , met de flinkfche oogmerken van andere He-  NAAR CHINA. I. II O O F D S T. f lieden te betichten, verwekten hun, eendeel, den eerbied zelfs van die geenen, j« gewelke niet geneegen waren, hun voorneem te volgen. Door deeze middelen kreegen zij niet alleen veele aanhangelingen hunner geloofsbelijdenis ; maar zij boezemden hun ook verheeven begrippen in van die landfchappen, alwaar zijheteerfte waereldlicht aanfchouwd hadden. Op deeze wijs, en door uitdruklijke aanzoekingen , bevorderden zij de zaak van die geenen hunner landgenooten, welke, uit hoofde van koophandel, eenige belangen in deeze of geene haven van China hadden. De Engelfchen daartegen hadden geene gelegenheid,noch, om zich door openbaare dienften aangenaam bij de Chineezen te maaken ; noch , om 'er hun karakter te doen eerbiedigen, en hunnen koophandel te bcfchermen. — Ondertusfchen had hunne regeering zodaanige onderneemingen, welke in 't werk waren gefield,om,uit Engeland, eenen geregelden koophandel op andere verre gelegen landen te vestigen, aangemoedigd en op de krachtdaadigfte wijs onderfteund. In het gefchiedkundig bericht aangaande A 4 den  8 BR1TSCH GEZANTSCHAP den ko°Pha"del van Engeland, komt eene ba ge- plaats voor, die hierop betreklij k is. %antj'chap. „ In 't laatfte jaar der zestiende eeuw, v *599 " wordt %er gezegd, „ zond de „ koningin elisabeth john mildenn hall over land, van Konftandnopel „ naar het hof van den Grooten Mogol , , om'voor de maatfchappij Engelfche koop„ lieden , welke zij door haar koninglijk „ okcrooi bekrachtigen zou , zekere voor„ rechten te verkrijgen. Door de Spaan„ fche en Portugeefche Jefuiten aan dat hof, • welke noch kunstgreepen, noch gefchen„ ken fpaarden , werd john milden.„ hall lang gedwarsboomd. Maar, ein» delijk, alhoewel eerst na verloop van eeni„ gejaaren, Haagde de gezant van elisa„ be th in zijn verzoek." Men weet, dat die wijze vorftin ook aan den keizer van China eenen brief fchreef ©m de opperhoofden der fchepen, die eenen togt naar China doen , en hem den brief overgeeven zouden, op de dringendfte wijs W zijne gunst aan te beveelen: maar zwaare ongelukken , welke deeze fchepen op zee frofFen , beletten hen , om ooit ter plaats hunner beftemming aan te landen. — Ook  NAAR CHINA. I. HOOFDST. 9 Ook blijkt het niet, dat, geduurende eenen geruimen tijd daarna, eenige poo- het gt-'. gingen gedaan zijn, om een vasten koophandel met dat rijk opterechten. De Portugeezen fcheenen zich het uitfluitend voorrecht, om de wateren van China te bezoeken , lang aangemaatigd te hebben. Het was niet eer, dan in het jaar 1634, dat, ingevolge een bijzonder verdrag, de onderkoning van Goa den vrijen toegang en handel naar en op China en alle de Porcugeefche volkplantingen in Indie , aan eenige^Engelfche kooplieden toeftond , welke, niettegenftaande het uitfluitend oktrooi, door koningin elisabeth aan eene maatfchappij van kooplieden vergund, van koning karel den eerften de vrijheid verkreegen hadden , om op Oostindie te handelen. De kooplieden , met deeze vergunning vereerd, deeden verfcheiden fchepen uitrusten , en droegen 'er het bevel over op aan den kapitein weddell. Deeze meende, dat het, ingevolge de overeenkomst,te Goa gemaakt, genoeg zou zijn, om, indien hij met brieven aan den bevelhebber van Goa voorzien was, in zijn' voorgenomen handel met de Chineezen te Kanton, krachtdaadigJijk onderfteutid te worden. Maar , volA 5 gcns  io BRITSCH GEZANTSCHAP dhlgfot g6nS een handfchrift» het verhaal van dien het ge- reistogt behelzende, viel het geheel anders santfchap.ü{u jj^j ^ verhaa, ? z0q he£ m^a%- naar waarheid opgeheld is, en het veel licht verfpreidt, zal het niet ondienflig zijn, de volgende plaats 'er hieruit overteneemen. „ De procurador van Makkow, Makao, „ begaf zich fchielijk aan boord van het „ voornaamfte der Engel fche fchepen, en „ zeide, dat hij, wat de ververfching aan„ ging, het noodige verzorgen wilde; maar „ dat *65 een gewigtige hinderpaal was, die „ hunnen handel zou beletten. Deeze beftond „ hierin, dat de Chineezen 'er hunne toe„ ftemming niet wilden toe geeven, houden„ de zij, naar zijne voorwending, zijn volk „ in eene jammerlijke onderdaanigheid." „ Intusfchen befloten echter de Engel„ fchen, de rivier van Kanton te ontdek„ ken. Zij rustten eene floep en pijnas„ fcheepje uit met ruim vijftig man, die, „ na twee dagen zeilens, in het gezigt van „ den mond der rivier kwamen. Zij vonden „ de invaart der rivier , die door de Chi„ neezen aan de Portugeefche fchepen ten „ ftrengfte verboden was , zeer gemaklijk. v De Chineezen laaten zelfs niet gaarn „ eeni*-  kaar CHINA. I. hoofd s t. II , eenigen vreemdelingen toe, een gezigt^J* daarvan te neemen; vermits dat de plaats het ge„ is, werwaard hunne beste jonken, zoo™"*^** „ wel die ten krijg uitgerust, als die voor „ den koophandel gefchikt , zich begeeven. De geheele Portugeefche handel op „ Kanton werd, derhalve, alleen in kleine „ vaartuigen gedreeven, die door verfchei„ den naauwe ondiepe ftraaten, tusfchen „ eene menigte kleine eilandjes, dicht aan „ het vaste land gelegen , derwaard voeren." „ Terwijl de floep voor anker lag, wach„ tende naar een' gunftigen wind, en den „ vloed, om binnen te zeilen, werd,* vroeg in den morgenftond , een visfcherspink, „ ontdekt,op welke thomas robinson „ jagt maakte. De jagt was verdrietig, om„ dat de pink met eene menigte riemen „ voorzien was , welker gebruik 'er een „ groote fnelheid aan gaf; waarom het ook „ lang duurde, eer hij ze inhaalde. Hij had „ gehoopt, dat hij aan boord van het vaartuig iemand zou aangetroffen hebben , „ die hem, of voor loots, of voor tolk, „ kon dienen ; maar geen van beiden gevonden hebbende, behandelde hij de Chi„ neezen ftrijdig met hunne vreesachtige •„ verwachting , zeer beleefdlijk, en Hetze » wel  U BRITSCH GEZANTSCHAP di^tt " Wel te vreede Saan- Naderhand fprak het ge- ,, hij, om dezelve reden, en met hetzelve, gevolg, met de manfchap van een ander „ Chineesch vaartuig." ., Doch, na verloop van etlijke dagen» „ naderde een kleine Chineefche boot het. „ pijnasfcheepje, om 'er eenige verver„ fchingen aantebieden. De Engelfchen % „ fommige eetwaaren van die lieden gekocht „ hebbende, gaven hun door tekens te „ kennen, om fommigen van de Engel„ fchen naar Kanton te brengen, en hun „ gelegenheid te bezorgen , om met de „ mandarijns te fpreeken; 't welk de Chi„ neezen aannamen. — Den volgenden. „ dag, wanneer het pijnasfcheepje, met „ een' gunftigen wind en getij, onder zeil „ was, en voorbij een vervallen kasteel „ voer, ontmoette het eene vloot, nage„ noeg uit twintig groote jonken beftaan? „ de , en door een' Chineefchen onder„ vlootvoogd aangevoerd, van Kanton ko„ mende afzakken. De bevelhebber deed „ den Engelfchen op eene vriendlijke wijs „ aanzeggen, het anker uittewerpen; waar,, aan zij terftond gehoorzaamden. Daarna, gingen john mounteneij en „ thomas robinson aan boord van het, » ad-  kaar CHINA. I. hoofdst. 13 „ admiraalsfchip , en vonden daar eenige ^nlei' " amg tn „ negers, die van de Portugeezen wegge- het ge- loopen waren, en hun voor tolken dien-29"^^* „ den." „ In 't eerst begonden de Chineezen op „ een' vrij hoogen toon te klaagen , dat „ de Engelfchen de ftoutheid gehad had„ den, herwaard te komen, om de plaat„ fen, wier ingang den vreemdelingen verft boden is, en de geheime toegangen tot „ het rijk van een' zoo grooten vorst, als „ de hunne is , te ontdekken. Zij vroe„ gen ook , wie hunne lootfen geweest „ waren? — Thomas robinson ant„ woordde : dat hij en zijne reisgenooten uit Europa gekomen waren , met oogmerk , om met de Chineezen handel te ,, drijven, volgens een verdrag, welk voor „ beide natiën en haare fouvereinen op „ gelijke wijs voordeelig zou zijn , hoo> „ pende , dat het den Engelfchen even „ zoo wel, als den Porcugeefchen inwoo,, neren van Makao, vergund zou worden, „ te Kanton te handelen , mits , volgens „ gewoonte , de gebruiklüke rechten be« ,, taalende. En omtrent de vraag aan,, gaande de lootfen, zeide thomas p. o„ binson, dat zij geenen hadden; maar „ dat  14 BRITSCH GEZANTSCHAP dlngm " dat ieder van hun > door ziJ'ne ku"de , het ge- „ in ftaat was, om moeilijker doortogten tantjchap.^ te ontdekken, dan die geene was, wel„ ken zij gevonden hadden." „ Daarna begonden de Chineezen fpraak„ zaamer te worden. Ten befluite booden m zij een kleine jonk aan, om den kapitein „carter, john mounteneij en „ thomas robinson, of welken ande„ ren Engelschman zij daartoe zouden wil„ len uitkiezen, naar de ftad, Kanton, te brengen, onder voorwaarde, dat de En„ gelfchen hun vaartuig niet verder zouden „ laaten voortgaan: want, offchoon iedere U jonk met gefchut en drievouwige manv fchap wel voorzien was, durfden zij zich „ echter niet, op een vijandlijke wijs, tegen „ den voortgang der Engelfchen verzet>, ten." „ Dien zeiven nacht verlieten de kapii, tein carter, thomas robinson fi en john mounteneij, de pijnas, na„ dat zij aan het fcheepsvolk bevel gegee- ven hadden , om hunne terugkomst ter „ zeiver plaats te verwachten; en in eene 0 kleine jonk van omtrent dertig last over* „ geflapt zijnde , gingen zij naar Kanton t> onder zeil, met een voorneemen, om den  NAAR CHINA. t. HOOPDST. I5 „ onderkoning een verzoekfchrift te over ^fot „ handigen , ten einde het hun vrij mogthet ge„ ftaan, in de landen onder zijn bevel-*«ïW „ hebberfchap koophandel te drijven." „ Den volgenden dag kwamen zij bin„ nen den afftand van vijf zeemijlen van „ Kanton. Het fcheen , dat het gerucht *„ van hunne komst niet alleen, maar ook „ de vrees voor hun, reeds derwaard over„ gewaaid waren; want zij werden op eene „ vriendlijke wijs verzocht, niet verder „ voort te gaan , maar naar hunne eigen „ fchepen terug te keeren. Men beloofde „ hun tevens, dat men zijn best zou doen, „ om hun den vrijen koophandel met de „ Chineezen te bezorgen, bijaldien zij te „ Makao zodaanige perfoonen , die ge„ neegen waren, om hun in deeze omftan„ digheid van dienst te zijn, zoeken, en „ vooral, zonder uitftel , de rivier van „ Kanton verlaaten wilden. De Engel„ fchen onderwierpen zich aan deeze voor„ waarden des te gereeder, omdat zij, de „ ontdekking, waar naar zij zóo zeer had„ den gehaakt , reeds gedaan hebbende, „ blij waren , de bekommering, welke „ hunne lange afweezigheid aan de rest „ der  16 BRITSCH GEZANTSCHAP tngm " det vI°0t m°St verwekken i ^ kunnen het ge- doen ophouden." mntjclmp. , Kor(. na hunne ter0gkomst te Mafo^ >, ging een Portugeefche vloot, uit zes A, kleine fchepen beftaande, naar Japan „ onder zeil. De Engelfchen vleiden zich „ toen , dat zij nu de vrijheid van koop„ handel, waarop men hen tegens dat tijd-' „ ftip had doen hoopen , verkrijgen zou„ den, Maar , de Portugeezen , hunne „ mededingers, nu niet langer vreezende, „ dat de kapitein weddell en zijn volk „ zich meester van hunne fchepen zouden „ maaken, fpotten, terftond, op eene laa- ge wijs met hunne Jigtgeloovigheid. Zij „ deeden nog meer: zij hielden eene raads„ vergadering, waarvan de uitflag was, „ een onbewimpelde weigering , om zich j, met de zaaken der Engelfchen te Kan„ ton te bemoeien." „ Dien zeiven dag, hield de kapitein „ weddell, aan boord van zijn admi„ raalsfchip, een' krijgsraad, beftaande uit „ den kapitein carter, john moun- „ teneij en thomas robinson. Hij „ leide hun eene kaart van den loop der „ rivier van Kanton voor ; hij erinnerde „ hun  naar CHINA. I. HOOFD ST. i/" „ hun hunne onderneemingen , hunnen Jc.nhu „ voorfpoed en hunne hoop ; en daarna f^/J? „ ftelde hij hun voor , met de geheelc zantj'eh'tp, „ vloot naar Kanton te zeilen. Dit een en „ ander, wel overwoogen zijnde, werd met „ eenpaarigheid van ftemmen aangenomen, „ en terilond ter uitvoer gebragt. — Bin- „ nen weinig dagen kwamen zij voor het „ vervallen kasteel, daar te vooren melding „ van gemaakt is. Dewijl zij nu met „ eenige tolken, zoo goed als zij ze had- „ den kunnen bekomen, voorzien waren , „ hielden zij ras gefprek met fommigen der „ mandarijns, die aan boord der keizerlijke „ jonken waren. Zij gaven hun de reden „ hunner komst te kennen. Zij verklaar- „ den hun, naamlijk, dat hun voorneemen „ was, in vreede en vriendfehap met hun „ teleeven; begeerende alleenlijk, om* met „ gelijke vrijheid, als de Portugeezen, met „ hun te handelen; en , met de noocige „ leevensmiddelen en andere fcheepsbehocf- „ ten , tegen gereede betaaling, van hun p verzorgd te worden." „ Alle de mandarijns beloofden hun , dat „ zij hun verzoek ter kennis des onder„ konings van Kanton zouden brengen. In„ gevolge van dien vroegen zij uitbel t. deel, B „ van  i8 BRITSCII GEZANTSCHAP Janlei- „ van zes dagen, welk men hun vergunde. Mgf- » Middelerwijl ftaken de Engelfchen een zantjehap. w witte vlag van den achterfteven hunner „ fchepen uit. — Intusfchen hadden hunne „ trouwlooze vrienden , de Portugeezen , „ federt de terugkomst van het pijnas„ fchecpje uit de rivier van Kanton, niet „ opgehouden , hen bij de Chineezen te „ belasteren, fchilderende hen als bede„ laars, roovers en fchelmen, in zoo verre, y, dat deeze een' fterken argwaan tegen de „ Engelfchen opvatten. De Chineezen, „ door dergelijke gefprekken misleid, be„ dienden zich van de donkerheid des „ nachts , om zich in ftaat van tegenweer „ te Hellen. Zij bragten zes en veertig ftuk„ ken kanon van ijzer, (waarvan ieder zes of „ zeven honderd ponden zwaar was,) allen „ wel geëvenredigd, in het kasteel, op den „ oever der rivier gelegen ; en, toen zij „ het, na verloop van vier dagen, genoeg„ zaam verfterkt meenden te hebben , en „ 'er eene der Engelfche booten, afgezon„ den , om een bekwaame waterplaats te „ zoeken , voorbij zagen vaaren , deeden „ zij 'er verfcheiden kanonfehoten op, die „ ze echter gelukkiglijk niet raakten." » De geheele vloot, over deezen vijand- » lij-  NAAR CHINA. I. H0 0FDST. 10 „ lijken aanval verontwaardigd, liet terftond jjnlei„ de rpode of bloedvlag waaien , en, haare fff „ ankers ligtende, ging zij met den vloed zmojthai. „ onder zeil, en plaatfte zich voor het kas„ teel; waaruit wel zeer flerk op de En„ gelfche fchepen gevuurd werd, doch zoo, „ dat noch fchip, noch want door een en„ kelen kogel geraakt wierd. Intusfchen „ begonden de Engelfchen, deeze Chi„ neefche trotschheid niet langer kun„ nende verdraagen , met geweld op het „ kasteel te fchieten, losfende ieder fchip „ zijne volle laag tegen hetzelve. Toen de „ Engelfchen , ten einde van Hechts twee „ of drie uuren, bemerkten, dat het vuur „ uit het kasteel grootlijks verflaauwde , „ zonden zij hunne booten met een hon„ derdtal gewapende manfchap aan land. Op dat gezigt, werden de Chineezen zoo „ verfchrikt, dat zij het kasteel verlieten j, en de vlugt namen. -— De Engelfche ma„ troozen aan land geftapt zijnde, trokken, „ zonder eenigen tegenftand te ontmoeten, „ in het kasteel, en plantten 'er de Britfche „ vlag. Dienzelven nacht, al het gefchut K uit hetzelve aan boord hunner fchepen ge„ bragt hebbende, ftaken zij den brand in „ des bevelhebbers wooning, en vernielden Ba „ zoo  20 BRITS CM GEZANTSCHAP Junki- zoo veel zij konden. Ook bemagtigden het?**! » ZIJ twee jonken, waarvan de eene mee zantfehap. „ planken en timmerhout , en de andere ,, met zout gelaaden was." „ Kort daarna, namen zij nog een derde „ Chineesch vaartuig ; van welk boot de „ Engelfchen zich bedienden, om een' brief „ aan den voornaamften mandarijn van Kan„ ton aftezenden. In dien brief klaagden „ zij, dat men het verdrag, met hun aange„ gaan, moedwillig verbroken had; 't welk ,, hen genoodzaakt had, het kasteel aantc„ tasten , en eischten in gepaste , doch „ ernftige bewoordingen, de vrijheid, om ,, 'er handel te moogen drijven, gelijk an„ dcre natiën. Deeze brief was , buiten „ twijfel, wel ter hand gefield: want, den „ volgenden dag, zag men een Chineesch „ vaartuig met een witte vlag de Engelfche „ fchepen naderen. Aan boord van dat vaartuig bevond zich zeker Portugeesch „ Christen, paulo norettij genaamd, „ doch thans een mandarijn van eenen der „ laagfte langen. De Engelfchen gaven „ hem bericht zoo wel van de verongelij„ kingen, welken zij geleeden hadden, als' „ van hui) oprecht voorneemen, om op een openhartige en vriendlijke wijs met de „ Chi-  naar CHINA. I. uoofdst. 21 Chineezen te handelen, verzekerende zij janieï,, hun daarenboven, dat zij zich , buiten fnS m het geval van zelfverdeediging, nooit te- zantfehap. „ gen de Chineefche natie verzetten zou„ den. — Daarna vereerden zij deezen man„ darijn met eenige gefchenken, en zonden „ hem daarmede te rug. Op een' kleinen „ afftand van de fchepen,deed hij zich,met „ zijn vaartuig, aan eenen uithoek Iands „ brengen , werwaard fommigen der voor,, naamer mandarijnen zich te paard begee,, ven hadden; die, zoo draa zij, nopens ,, 't geen men hem aan boord van de vloot ,, gezegd had , behoorlijk onderrecht wa„ ren, hem dien zeiven nacht, in een kleine„ jonk, te rug zonden , met volkomen „ magt, om die Engelfchen, welke 'er toe ,, beftemd mogten worden, naar Kanton te ,, voeren, ten einde aldaar de vergunning „ te vraagen , welke zij van nooden had„ den, en nopens hun verder gedrag een „ befluit te neemen." „Thomas robinson en john „mounteneij werden gekoozen , om „ deeze zending te verruiten. Zij begaven zich aan boord van de jonk; kwamen den ,, volgenden dag , des avonds , onder 'de „ muuren der ftad aan, en ankerden tegenB 3 over  22 BRITSCH GEZANTSCHAP jfanlei- „ over het paleis van den admiraal - generaal champin. Den volgenden dag, nadat het ge- " o Ieeden zij veele onderdrukkingen in smtjchap. hunnen handel , en niet minder befchimpingen en beleedigingen in hunne perfoonen. — Intusfchen konden zij niet gelooven , dat een dergelijke behandeling door den keizer van China gewettigd, of die vorst zelfs maar des aangaande onderrecht was. Om deeze reden , gaven verfcheiden bewindhebbers der Oostindifche maatfchappij , tot den Chineefchen koophandel gebezigd , aan de Britfche regeering eenen wenk, hoe dienftig het zou zijn, een gezantfchap naar Peking te zenden , in hoop, om door een getrouw voorftel van hunnen deeiniswaardigen toeftand te bewerken , dat de keizer bevel gaf, om de onrechtvaardigheden , waarover zij te klaagen hadden, te doen ophouden. Kundige lieden, die zich in de hoofdftad van China een tijdlang hadden opgehouden, die, als wiskunftenaars en beoefenaars van andere kunften, in dienst van het hof geweest waren, en gelegenheid hadden gehad, om de geneigdheid van hun, die hetzelve uitmaakten , naar te vorfchen , waren insgelijks van gedachten, dat een gezantfchap,  naar CHINA. I. hoofdst. 33 fchap, wijslijk beleid en uitgevoerd, niet Janktnalaaten kon, goede uitwerking te heb- f'^gl^ ben. zamjchafr De Engelfchen waren, gelijk wij boven, reeds hebben aangemerkt, tot hiertoe, te Peking, naauwlijks anders dan door de ontrouwe berichten hunner vijanden, of mededingers bekend. Zij , die te Kanton hun verblijf hielden , werden enkel als bijzondere perfoonen befchouwd, die, door hunnen eigen fouverein noch aanbevolen, noch zelfs erkend zijnde, geene aanfpraak op eenige bijzondere befcherming konden maaken. Men drong aan, dat een Britsch gezant een nieuw verfchijnfel, en zijne zending een eerbewijs zou zijn, dat waarfchijnlijk wel opgevat zou worden. Ingevolge eene algemeene rcedening bleek het , dat dezelve belangen van ftaatkunde en koophandel , die het hof van Groot - Britannie beweegen, om bij de hoven van Europa, en zelfs in Turkije, gevolmagtigden te houden , even fterk bij hetzelve moesten werken, om, indien het vergund werd, insgelijks eenen afgevaardigden te Peking te houden. — De koophandel, die tusfchen de Chineezen en de Engelfchen gedreeven wordt, bedraagt, jaarlijks, eenige milljoe- I. deel, C nen  34 BRITSCH GEZANTSCHAP Jantei- nen ponden fterling; en offchoon Groot- dtrtg tot , , . , _ ... , het ge- Britannie verfcheiden duizend Lngelfche zantjchap. inijlen verre van de hoofdftad van China afgelegen is, zijn echter de grondgebieden der beide ftaaten, aan den kant van Indoftan, niet meer dan omtrent twee honderd dergelijke mijlen van elkander verwijderd. Het grootfte gedeelte des lands , tusfchen de oostlijke grensfcheiding van het Britsch grondgebied in Bengalen , en de westlij ke grenzen der Chineefche provincie Sjen-fie gelegen , wordt bezeten door kleine vorften, welke bijkans geftaadig met elkander in oorlog zijn; maar, ten zeiven tijde, of de verbindtenis met, of de befcherming van den eenen of den anderen hunner magtige nabuuren zoeken. Zulk eene betreklijke ligging moet, volgens den gewoonen loop der zaaken , en gelijk men reeds ondervonden heeft, aanleiding geeven tot vertoogen, die, zonder de tusfchenkomst van perfoonen , door hunne regeering erkend en goedgekeurd, en met een openbaar karakter bekleed, den grond tot gevaarlijk misverftand tusfchen de beide hoven kunnen leggen. Een dergelijk ongeval is,naar het fchijnt, in den loop van eenen uitgebreiden onder- lin-  NAAR CHINA. I. HOOFD ST. 35 linaen koophandel, die aan eenen der an- Ja-4ndere grenzen van China plaats heeft, niet/;et ?s. minder te vreezen. Eenige jaaren geleeden, zantJ"iaPfcheelde het niet veel, of .een ongeluk, welk te Kanton gebeurde, had, naar men zegt , aldaar den buitenlandfchen handel , op eenmaal , afgebroken. — Bij gelegenheid eener bijzondere vreugdebedrijving , werden van een der fchepen, die den kusthandel tusfchen de Engelfche volkplantingen in Indie en Kanton drijven , maar die noch aan de Engelfche Oostindifche maatfchappij behooren , noch op eenigerhandei wijs aan haare verordeningen of beftier onderworpen zijn , verfcheiden kanonfchooten gedaan. Ongelukkiglijk werden, door een dier fchooren, buiten twijfel bij gebrek van genoegzaame voorzorg van den kant der geenen , die het opzigt over dat fchieten hadden , twee Chineezen, die in de rivier van Kanton , nabij het fchip , in een bootje lagen, gedood. De misdaad van moord is, zekerlijk , minder gewoon, en verwekt veel meer gevoel van afgrijzen in China, dan in de meeste gewesten van Europa; ook wordt aan eenen moordenaar nooit genade beweezen. De onderkoning der provincie, ten uiterfle verC 2 out-  36" BRITSCH GEZANTSCHAP dtigtot ontwaardiSd over de ondcrftelde wreedheid, het ge- . of de buicenfpoorigheid eener daad, waarzantjchap. (jQor gen Europeer aan twee Chineezen het leeven ontnomen had, eischte op ftaande voet, dat men hem den Engelschman, die het gefchut afgefchooten , of den geenen, die 'er het bevel toe gegeeven had, overleverde. Deeze laatfle had zich reeds gered ; en de eerfte, die Hechts het bevel van den anderen uitgevoerd had, werd door de bedienden der Engelfche faktorij onfchuldig geoordeeld ; en men befloot denzelven te befchermen. Men deed de bondigfte vertoogen ten zijnen behoeve , en toonde overtuigend, dat de ongelukkige gebeurenis, welke plaats had gehad, niet voorbedacht, maar enkel toevallig was. Desniettegenllaande , verklaarde de onderkoning , die reeds tegen de Engelfchen vooringenomen was, en hen tot het bedrijf van alle foort van ondeugendheid bekwaam oordeelde, dat de misdaad niet anders dan door een flagtoffer kon uitgewischt worden , en bleef 'er daarom op aandringen, dat de daader hem overgeleverd wierd. Om zeker te zijn, dat hij hem bekomen zou, deed hij eenen van de voornaamfte bedienden der maatfchappij in hechtnis neemen. Dee-  NAAR CHINA. I. HOOFDST. 37 Deeze buitengewoone flap verfpreidde ^««^ een groote verlegenheid door alle de andere ^ ge. faktorijen, en derzelver bedienden maakten zantJchaPterftond een gemeene zaak met de Engelfchen. De Europeefche fchepen , welke toen voor Kanton lagen, maakten een aanzienlijk aantal uit, en waren wel gewapend. De bevelhebbers deezer fchepen voegden zich bij de bedienden der faktorijen , en fcheenen zich met geweld tegen de oogmerken des onderkonings te willen aankanten. Ondertusfchen gaf deeze, onmiddelijk, bevel, dat een groot aantal zijner troepen de oevers der rivier bezette, en deed nog meer toeftel maaken, om zich met magt te doen gehoorzaamen. Hij fchroomde, veelligt, nog des te minder, van deeze fterke maatregels gebruik te maaken; dewijl hij zijn gedrag in het oog des keizers gemaklijk rechtvaardigen kon : want hij was het alleen , die hem verflag van de geheele zaak geeven, zijne gevoeligheid tegen de Engelfchen verwekken , en hem de wraak, welke hij van hun zou genomen hebben, doen goedkeuren kon. De Engelfchen, van hunnen kant, hadden geen middel, noch om de bcfchuldigingen des onderkonings te Peking te wederleggen , noch om hem van zijn C 3 voor-  38 BRITSCH GEZANTSCHAP Janlei- voorneemen aftewenden. Deeze omftandig- img tot het .ge- heid , en om eene volkomen vreedebreuk zantjchap. voor £e komen 4 bewoog hen , eindelijk, den ongelukkigen kanonnier opteofferen, en hem overteleveren, mee een flaauwe hoop, dat men hem niet zou ftraffen. Indien men tot daadlijkheden gekomen was, zou het verlies der geenen, welke, bij deeze gelegenheid, aan weerskanten gefneuveld zouden zijn , het eenig ongeluk niet zijn geweest, welk men als het gevolg daarvan zou hebben moeten aanmerken. Men vreesde, niet zonder reden, dat de Chineefche regeering , welke ligtlijk argwaan opvat, en altijd de mooglijkheid van rampen , zelfs van de afgelegenfte rampen, voorziet, hetbefluit zouneemen, om, teneinde de vernieuwing van dergelijke tooneelen te beletten, en noch het leeven, noch de.rust haarer ingezetenen in gevaar te zien, allen buitenlandfchen handel ten eenemaal te verbieden. Het verbod van den handel in en op China, zou niet alleen de Oostindifche maatfchappij een gedeelte haarer groote voordeden hebben doen verliezen ; maar ook het rijk zelve van de onmcetlijke inkomftcn, weiken die koophandel hetzelve bezorgt, be-  NAAR CHINA. I. HOOFDST. 39 beroofd hebben. Daarenboven zou zodaa- Aanleiding tot nig verbod het vertier der koopmanfchap- het gepen , welken onze fabrieken aan China le- zantJc}taP' veren, — een vertier, welk het der Oostindifche maatfchappij , door opofferingen , die bijzondere perfoonen nooit zouden hebben kunnen doen, gelukt is, tot eene onverwachte hoogte te brengen, — plotslijk hebben .doen ftilftaan. Doch, hoe droevig en allernadeeligst zulk een fchok ook zou geweest zijn, zou echter de handeldrijvende geest, onder de befcherming eener goede regeering, allengs middelen gevonden hebben , om zich niet alleen fchaadeloos te Hellen , maar zelfs, naar evenredigheid der geldfommen, der naarfligheid en kunde des volks, welk zich daarmede bezig houdt, eindelijk weder in bloei te verheffen. Maar, onafhanglijk van eenig uitzigt op winst, weet men, dat een van de voornaamfte waaren , welken wij uit China haaien, en die nergens anders te bekomen is, een voorwerp van behoefte in bijkans alle de rangen van gezelfchappen in Engeland is geworden. Tot dat 'er thee, van zoo goede hoedaanigheid, als die van China ? in een ander gewest, in eene groote menigte , en tot eenen zoo billijken prijs, kan C 4 ge-  40 BRITSCH GEZANTSCHAP "JingTat §evonden worden , zal men die van Kanton bet ge- moeten gaan haaien , en derhalve geene zamjchap, voorzorg yerwaarloozen, om zich daarvan te voorzien, ten minne zoo lang het daaglijksch gebruik daarvan niet verminderen zal in de gewesten van Europa. 't Is waar, de thee was in geen gedeelte van Europa bekend voor het begin der zeventiende eeuw. Omtrent dien tijd , wilden fommige Hollandfche gelukzoekers , zich bezig houdende om iets uittevinden , welk in China een' goeden prijs mogt maaken , en verneemende, dat aldaar de gewoone drank gemaakt werd van de bladen van een heestergewas , welk in daf land in menigte gevonden werd, beproeven, of de Chineezen werk zouden maaken van eene Europeefche plant, waaraan men zeer uitmuntende krachten toefchreef; en of zij die als een voorwerp van koophandel zouden willen ontvangen. De Hollanders bragten hun dan de falie, — eene plant, welke de fchool van Salernum,eertijds,als een krachtig behoedmiddel tegen verfcheiden foorten van ziekte zoó zeer geroemd had. De Chineezen betaalden de falie met thee, welke de Hollanders naar Europa bragten. Maar het gebruik der Europeefche plant duurde niet  NAAR CHINA. I. HOOFDST. 41 niet lang in China; terwijl, integendeel,-^»^ dat der thee, federt dien tijd, van trap tot hefgetrap is toegenomen. zantjchap* Omtrent het midden der voorgaande eeuw, werd reeds, in Engeland, in herbergen en andere openbaare huizen van vermaak, getrokken thee verkocht, en het Britsch parlement leide eene belasting op dien drank. — De jaarlijkfche openbaare verkoopingen van thee, doorfde -Oostindifche maatfehappij, bedroegen echter, in hec begin der tegenwoordige eeuw, niet veel meer dan vijftig duizend ponden, uitgenomen dat weinige, welk toen,veelligt, heimlijk ingevoerd werd. De tegenwoordige jaarlijkfche verkoopingen der maatfehappij beloopen nu omtrent twintig millioenen ponden; 't welk, in minder dan eene eeuw, eene veertigvouwige vermeerdering van dezelve hoeveelheid , en meer dan één pond voor ieder perfoon van eiken rang, kunne en ouderdom, door de geheele uitgeftrektheid der Britfche bezittingen in Europa en Amerika, uitmaakt. De fchielijke itremming van den invoer van thee in Europa, zou, buiten twijfel, een groote ramp zijn; te meer, daar men niets kent, welk men 'er voor in plaats C 5 zou  42 BRITSCH GEZANTSCHAP Aanki- zou kunnen ftellen. Ondertusfchen, heeft ding tot , ., ... het ge- men bereids proeven genomen, om m die zantjchap. gewesten , welken de Engelfchen in Indostan bezitten, en daar men onderlTellen mag, dat de grond en de luchtftreek nagenoeg met die in China, alwaar dit heestergewas weelig groeit , overeenfremmen , hetzelve aantekweeken. Ook is 'er, op het eiland Korfika, een kleine plantaadje van theeboomen, die , naar men zegt, zeer bloeiende is; maar de kosten, welke tot toebereiding derzelve hebben moeten gemaakt worden, overtroffen de waarde der thee, welke men aldaar verfameld heeft. — Doch, niettegenftaande dit alles,is het echter zeer waarfchijnlijk, dat men zich, in vervolg van tijd, de noodige thee zal kunnen bezorgen, zonder deswege van een vreemde , moogendheid aftehangen. Middelerwijl heeft de voorzigtigheid vereischt , dat men het ge/aar, om 'er gebrek aan te lijden, zoo veel mooglijk, zocht te mijden, en zulke verbindtenisfen met het hof van Peking trachtte te maaken, welke den koophandel der Engelfchen in China op een' minder losfen en meer voordeeligcn voet, dan dezelve tot hiertoe geweest is , zouden ftellen. Ook moest men de zwaarigheden en ver»  NAAR CHINA. I. HOOFDST. 43 verdenkingen, welken de listige aanflagen en AmleU , „ ,. , ding tot valfche berichten der vonten, die, aan den het ge- ' kant van Indostan , met China en Groot- 2?"$W» Britannie , of verbonden, of aan dezelven cijnsbaar zijn , zouden kunnen veroorzaa- ken, zoeken voortekomen en uit den weg te ruimen. 't Was 'er verre van daan, zich te moogen vleien , dat eene zoo gewigtige verbindtenis, zeer fchielijk, tot iTand gebragt, en alle de voorwerpen derzelve , op eenmaal , vervuld konden worden. Men wist, dat het hof van Peking zich door ftelregels, aan hetzelve bijzonder eigen , liet geleiden. 'Er niet zeer opgefteld zijnde , om zich met vreemde ftaaten , in allerleie foort van onderhandelingen , in te laaten , maar, integendeel, geneegen, om het volk van China, eeniger maate, als in een verheevener ftaat van geluk geplaatst, aantemerken , oordeelde het voorzigtig te zijn, hetzelve van de vrijer verkeering met onheilige vreemdelingen uittefluiten. 'c Was niet waarfchijnlijk, dat het Chineefche hof gemaklijk afitand zou doen van zijne grondbeginfelen, en zulks ten behoeve eener natie, van wier rijkdom, onderneemingèn en magt, de keizer en zijne mandarijnen, buiten  44 BRITSCH GEZANTSCHAP 'jianlei- ten twijfel, genoegzaam onderrecht waren» dmg tot . i , ~h& ge. maar van wier deugden zij weinig gehoord hadden. Ondertusfchen meende men reden te hebben om te hoopen, dar, wanneer 'er Britfche inboorlingen, met aanzienlijke ampten voorzien, in een geftaadige opvolging, te Peking, hun verblijf hielden, en door hun voorzigtig gedrag , en loflijke zeden, de achting der voornaamen , en den eerbied der minder rangen der Chineezen wisten te verwerven; zij , door den tijd, hunne vooroordeelen tegen de Engelfchen zouden doen verdwijnen,' hunne goewilligheid toe zich trekken, en een onderling vertrouwen , tot de gewenschte verbindtenis zoo hoog noodig, verwekken. — Doch de toelaating en aanneeming van zulk een gezantfchap, te Peking, was niet alleen moeilijk, maar ook onzeker. Het volgend geval was *èr een bewijs van. Een gebooren Brit, in dienst der Oostindifche maatfehappij, die, nog zeer jong zijnde, naar Kanton gezonden was , en door een langduurig verblijf aldaar de Chineefche taal geleerd had, was, op uitdruklijk bevel van het hof, geftraft, omdat hij getracht had, tot de hoofdftad toe door te dringen , en, op last zijne? OVCï«  naar CHINA. I. hoofdst. 45 overheid, een vertoog wegens de bezwaar- Janlei' 1 , ,,. >, , t, . dinitot nisfen en onderdrukkingen, welken de Brit- het ge- ■ fche faktorij onderging, overteleveren. zantfchap. Maar men dacht, dat een gezant van verheeven rang, bekleed met koninglijke volmagt, en eene waardigheid, uit zich zelve gefchikt, om bij alle befchaafde natiën achting en eerbied te verwekken , een beter onthaal bij de Chineezen zou vinden. Een perfoon van een doorluchtige geboorte en groote verdienften, ondernam het, de proeve daarvan te neemen. Hij was verzeld door lieden, wegens hunne kunde en begaafdheden beroemd; maar door zijnen ontijdigen dood, geduurende de reis voorgevallen , bleef de geheele zending onvervuld. Intusfchen baarde dit flechts een uitftel. Men zag van het ontwerp, welk men gemaakt had, geenzins af, maar deszelfs uitvoering werd door nieuwe omftandigheden aangedrongen. Zelfs befchouwde men het toen onder uitgebreider oogpunt. Uitzigten van menschlievendheid en wijsbegeerte , voegden zich bij die van ftaatkunde en koophandel. Onaer de groote gebeurenisfen, die aan de regeering van george den derden luister bijzetten, zijn, buiten twijfel, fommi- gen  46 BRITSCH GEZANTSCHAP AanleU gen van de merkwaardiffflen de reizen, onding tot j het ge- der het ontniddelijk beftier van den fouvezamjchap. rejn ondernomen. De grenspaalen der weetenfchappen werden daardoor uitgebreid, en men zeilde meer dan eens rondom onzen aardbol, zonder winst of verovering daarbij te bedoelen. Doch 'er werden echter duurzaamer, en voor verheeven zielen waardiger voordeden door verkreegen. — Een man Qct), die de regeering daartoe verkooren had, en wiens onverfchrokkenheid , kunde, gezond oordeel en ondervinding hem in Haat Helden, om de hachlijkfte onderneemingen ter uitvoer te brengen, veripreidde het heerlijkfte licht over de zeevaartkunde , en loste , na herhaalde proefneemingen , verfcheiden aardrijkskundige vraagftukken, volgens hun eigen aart, zoo gewigtig als merkwaardig, met groote duidlijkheid op. Terwijl een ander (7>), die, nog jong zijnde , alle de kennis der geleerdfte natuurkundigen reeds verkreegen had, en, begeerig om zich door nieuwe ontdekkingen beroemd te maaken , de genoeglijkheden van een aanzienlijk vermoo- gen (a) De beroemde zee-kapitein james cook. (6) Sir joseph bank$(  naar CHINA. I. HOOFDST. z}? gen vrijwillig opofferde, om in de uiterften ^«"^ van tegengeftelde luchtftreeken , met oog- het gefchijnlijk leevensgevaar , onbekende zee'énzantJchaP' te bezoeken , en daardoor alle de takken der natuurlijke historie verrijkte. Zulke onderneemingen als deeze , waren boven den gewoonen loop der dingen, en de drijfveeren , die de daaden der menfehen doorgaans bepaalen , zoo zeer verheeven , dat de fchepen , tot den togt van ja mes cook behoorende, zelfs, in't midden van den oorlog, door den vijand, die zich over zijne ontdekkingen verwonderde, onfehendbaar gehouden , en , zonder voorafgaand verzoek, van het gevaar van vijandlijke aanvallen , waaraan de krijgswet alle de andere Engelfche fchepen blootflelde, uitgezonderd wierden. Gelijk bijzondere perfoonen, die groote goederen bezitten, buiten twijfel eer behaalen , wanneer zij 'er, ten behoeve der maatfehappij , een nuttig en edelmoedig gebruik van maaken : zoo kunnen ook vorften en natiën , die zich in een' bloeienden ftaat bevinden, de ruime middelen, die in hunne handen zijn, op geen lofwaardiger wijs befteeden, dan wanneer zij zich daarvan mede bedienen, om het menschdom te verlichten,  48 BIUTSCH GEZANTSCHAP Janlei- ten, en deszelfs geluk uittebreiden. —■ Zoding tot let ge- daanig een gedrag blijft ook nooit zonder SOT#e/^'aanmerklijk voordeel voor hun. Geen volk op den aardbodem kan zich vleien, of van de voortbrengfelen der natuur zoo rijklijk voorzien te weezen, dat het voor geene vermeerdering derzelven vatbaar zou zijn, of in de aanwending der kunften tot de noodwendigheden en geriefllijkheden des leevens, reeds tot dien trap van volmaaktheid gevorderd ' te zijn , dat het geene verbetering meer noodig zou hebben. Indien men in landen, alwaar de befchaafdheid nog maar geringe voortgangen gemaakt heeft, fomtijds zeer nuttige dingen kan lecren, is het zeer waarfchijnlijk , dat men uit de befchreeven of overgeleverde ondervinding van de oudfte der maatfchappijen en in den volkrijkiten ftaat der geheele waereld, nog veel meer zal leeren. De weinige reizigers, welke tot hiertoe middel gevonden hadden, om in China doortedringen, hadden de nieuwsgierigheid van anderen veel meer opgewekt, dan aan dezelve voldaan. Sommigen hunner berichten zijn tegenftrijdig; anderen verdacht: maar allen komen daarin overeen, dat de voortbrengfelen van den grond en de kunften , de ftand-  NAAR CHINA. I. HOOFDST. 49 itandvastige en gelijkvormige ftaatkunde der Aanhu regeering, de taal, de zeden, en meeningen jjj t0J der natie , de zedekundige ftelregels , de $&*fés$, burgerlijke inrichtingen, de orde en rust, • welke in den ftaat heerfchen, het grootfte en verwonderlijkfte fchouwtooneel zijn , welk zich aan de menschlijke befpiegeling, ooit of ooit, op kan doen. — De hindernisfen, welken de Chineefche regeering aan het vrij en onbelemmerd onderzoek der reizigers in den weg heeft gelegd, kwamen, buiten twijfel, van haare ingewortelde verbeelding, dat het gevaarlijk was, haare ingezeetenen met vreemdelingen van een oproerig en onzedelijk gedrag vrijlijk te laaten verkeeren. Dit vooroordeel kon alleen worden weggenomen door het voorbeeldig gedrag, welk de Europeërs, die zich te Pe=> king ophielden , aldaar zouden leiden. Ondertusfchen zou het niet veilig zijn , van een alzins onberisplijk , rechtfchapen gedrag alleen, alle die goede gevolgen te verwachten , welken men bedoelde, bijaldien die lieden, welke op een zo vreemd en gantsch nieuw tooneel, in het midden van zoo veel verouderde vooroordeelen, moes* £en werkzaam zijn, niet tevens met genoeg? gaarne volmagten voorzien waren. Wanneer J deel,' D £ea  50 BRITSCH GEZANTSCHAP Janlei' een gezant eens toegelaaten was, zou het hefge- we* ge^ukken van het algemeen ontwerp zijzantjchap. ner zending, zekerlijk, in een groote maat , afhangen van den meer of min voordeeligen indruk, dien de regeering en de natie, van hem en zijn gevolg, geduurende hunne reis door het rijk en hun verblijf aan het hof ontvingen. Indien de gezant middel vond. om zich bij het volk aangenaam te maaken; indien hij de goedwilligheid der mandarijnen kon winnen; indien hij de vooringenomenheden , welken men den Chineezen tegen de natie , door welke hij gezonden was , had ingeboezemd, wist wegteneemen; indien hij, eindelijk, verwerven kon, dat de Chineezen begeerden, geftadig een Engelfchen gevolmagtigden aan hun hof te hebben , hoewel zij niet gewoon zijn, eenigen vreemden ftaatsdienaar, bij aanhoudendheid, in hun rijk en aan hun hof te dulden; dan zou het eerfte voorwerp zijner zending gelukkig bereikt zijn, en het zou gemaklijk vallen, zich de groote voordeelen te verzekeren , welke uit de onmiddelijke onderhandelingen met alle de deelen van China noodzaaklijk zouden moeten voortfpruiten. Ondertusfchen konden deeze voordeelen niet dan door den tijd verkreegen worden; en,  NAAJl CHINA. I. HOOFDST. 51 en, wanneer men in den beginne al te veel Aanhits gelijk begeerde, zou men dezelven merklijk vertraagen. Sommigen van de fchran- zamjchq* derlïe en oordeelkundigfte bewindhebbers der Oostindifche maatfehappij, die, aan den eenen kant, zeer wel wisten, met welke bezwaarnisfen hun koophandel te Kanton belemmerd was, maar ook, aan den anderen kant, gevoelden, welk ongelooflijk nadeel de maatfehappij zou lijden, bijaldien de handel op China volftrekt afgebroken wierd , raadden , om , vooral in den beginne der onderhandeling, de grootfte voorzigtigheid te gebruiken, uit vrees, dat, indien men op vergoeding van onrechtvaardigheden al te fterk aandrong; of, indien men al te uitgebreide voorrechten begeerde, het hof van Peking argwaan mogt opvatten, verbitterd worden, en denken, dat het tijd was, om, ten einde alle verfchillen en inbreuken van den kant van vreemdelingen voortekomen, zijne havens voor hun ten eenemaal te fluiten. Het betaamde derhalve de Britfche regeering , eene zoo gewigtige maar tevens zoo bezwaarlijke zending aan niemand anders te vertrouwen, dan eenen man, die, door een lang verblijf aan vreemde hoD 2 ven,  52 BRITSCH GEZANTSCHAP Janki- ven , blijken zijner voorzigtigheid en beding tot kwaamheid zou gegeeven hebben, en, zon- het £6" xtmtfchap. der den luister van oogenbliklijke groote voordeelen te willen genieten, zich met het vestigen van toekomenden voorfpoed vergenoegde. —■ Men kon niet vermoeden, dat hij , die zodaanige waardigheid zou verkrijgen , dezelve aan de gunst der ftaatsdienaaren , of aan den invloed des parlements verfchuldigd zou zijn. — In verfcheiden belangrijke omftandigheden, op de Oostindifche maatfehappij betrekking hebbende, had de ftaatsdienaar weeten te toonen, dat het eenig recht, welk bij hem gold, om bedieningen te verkrijgen, was, de hoedanigheden te bezitten , welke vereischt worden, om dezelven wel te vervullen; en de aanzienlij kfte zoo wel als voordeeligfte posten waren aan lieden gegeeven , die 'er noch om verzocht, noch ze verwacht hadden. Men moest dus, bij de tegenwoordige gelegenheid, op gelijke wijze handelen; doch 'er verliep een aanmerklijke tijd, eer men omtrent de keus, welke 'er moest gedaan worden, volkomen overeengekomen was, II. HOOFD-  naar CHINA. II. hoofdst. 53 II. HOOFDSTUK. toedereidsels tot het gezantschap. INHOUD. Gedachten over de befcherming, door ftaatsdienaars verleend. — Zij wordt veilig gebruikt ten behoeve van lieden t die de achting des volks genieten. — Voorbeeld daarvan in het geval van lord Macartneij. — Zijn gedrag in vroeger gezantfchappen. — Benoemd tot gezant naar China. — Alle de perfoonen , het gezantfchap uitmaakende, worden op zijne benoeming aangefleld. — Naamen, eigenfchappen en bedieningen van de meesten derzelven. ■— Moeilijkheid om den post van tolk vervuld te krijgen. — Twee Chineezen, bekwaam om dien post te bekleeden , in Napels gevonden t en s op verdrag, van daar naar Engeland reizende. — Deeze tolken maaken zich reeds verdienstlijk , ten aanzien van de keus der gefchenken, voor den Chineefchen kei' zer bejlemd. — De aart deezer gefchenken. — De voorzitter van de bewindhebbers der Engelfche Oostindifche maatD 3 fchap-  £4 INHOUD. fchappij, fchrijft een brief aan den onderkoning van Kanton, en zendt dien door de Engelfche kommisfarisfen, welke benoemd waren, om de zaaken der maatfehappij in China te fchikken , der» waard. — Schets van dien brief. — Argwaan , bij gelegenheid van het Engelsch gezantfehap naar China 3 door eenen der vreemde gezanten te Londen opgevat. — Waar en weezenlijk oogmerk dier zending, — blijkbaar zoo uit het bijzonder bevelfchrift des konings aan zijnen ambasfadeur als uit den brief van dien vorst aan den keizer van China. — Den gezant wordt de vrijheid verleend, om . insgelijks, de verfcheiden oostlijke gewesten van Afie, op zijn gemak, naar zijne verkiezing te bezoeken. — Alle perfoonen , tot het gezantfehap behoorende vergader at te Portsmouth, om aan boord te gaan. — Hunne geneigdheid over hei ■algemeen. Toehereid- X~Joe vleiende het ook voor eenen Itaats- jels tot het gezant- dienaar zij, bedieningen te kunnen begeeJchap- ven ? moet men echter toeftemmen, dat deeze pligt, bij belangrijke gelegenheden, zeer  BRITSCH GEZANTS.enz. II.iioofdst. 53 zeer kiesch en bij uitftek moeilijk te ver- Toebereidvullen is. Gelijk hij wegens de maatregels i-jjjJL** welken hij neemt, verantwoordlijk is , is hij Jchap* het niet minder wegens de perfoonen, aan , welken hij de uitvoering daarvan toevertrouwt. — Aangaande de eerften, of zijne maatregels, moet men aanmerken , dat, wanneer hij daarin een goede oordeelkunde volgt, men dezelve aan geene bijzondere geneegenheden toe kan fchrijven : maar. wanneer hij iemand tot de eene of andere bediening benoemt, is het noodig, dat hij, om zich tegen berisping te beveiligen, zoo wel tegen zijne eigen geneigdheden, als tegen de verzoeken zijner vertrouwdfte vrienden, even zeer op zijne hoede zij. Met een woord; omtrent de keus, welke hij doet, kan hij dan alleen gerust zijn, wanneer zijne bijzondere meening met die van het algemeen overeenftemt. Dit was het geval des iïaatsdienaars in zijne benoeming van eenen ambasfadeur naar China. Lord macartneij blonk, onder het getal der geenen, wier roem wegens begaafdheid, goed beleid , arbeidzaamheid cn eerlijkheid wel gevestigd was, heerlijk uit. Weinig menfchen hadden gelegenheid gehad, om, in zoo veele verfchillende omD 4 ftan-  56 BRITSCH GEZANTSCHAP' ïhheretd- (handigheden , proeven hunner bekwaam-1' 'geétnJ>et neden aan den dag te leggen- Hij was i Jckap. veelligt, de eenige man,die, nadat hij eene der eeriïe waardigheden in Indie bekleed had, door zijn gedrag, de Hemmen van de beide partijen der wetgeevende magt, met toejuiching, in zijnen perfoon vereenigde. Zijne vrienden hadden het zonderling genoegen ondervonden , zijne loffpraak, op eenen en denzelven dag, door twee van de voornaamfte fpreekers der verfchillende partijen te hooren uitgalmen. —■ In zijne vroeger jaaren , als 's konings gezant, naar Petersburg gezonden , floot hij i me: dat hof, een verdrag van koop* handel , voor den tijd van zes en twintig jaaren, op zulke voordeelige voorwaarden } dat de jongstöverleeden keizerin van Rusiand, begrijpende eindelijk, dat de balans al te zeer ten voordeele van Groot-Britannie overfloeg, langen tijd weigerachtig bleef, hetzelve te vernieuwen (a). Lord ma- c a r t- (ó) §ir GEÓndE stAUNTóN vergist zich in s' fléeze bijzonderheid. De traagheid, welke kathX- jiija de tweede, keizerin van Rusland, in de vernieuwing van dat verdrag liet blijken, werd alleenlijk daardoor veroorzaakt, dat de koning van Engelimi keurvorst vanfirunswijk-Luneburg, zich bij'  tJAAR CHINA. II. HOOFDS*T. $7 Cartneij had, naderhand, verfcheiden Toebereid* gelegenheden gehad , om zijne gaaven en^^ee bekwaamheden, in zeer onderfcheiden ge-jchap. westen des aardbodems, ter bevordering van het welzijn van zijn vaderland, op de nuttigde wijs ten toon te fpreiden. Hij had, wel is waar, het opperbevelhebberfchap van Bengale, eene waardigheid, waarmede meer magt en ongelooflijk meer voordeelen verknocht zijn, dan met eenige andere bedieningen , welker begeeving van de ftaatsdienaaren afhangt, geweigerd maar een gezantfehap naar het hof van Peking was , uit anderen hoofde , zoo buitengemeen aantreklijk, en bood een' vuurigen en onderzoekgraagen geest zoo veel vreemds, zoo véél genoeglijks aan, dat hij het, zoo ras het hem opgedragen was, gereedlijk aannam. Lord macartneij maakte, bij het aanneemen van deezen post, geen verdrag met de regeering. De ftaatsfekretaris dundas , die het geheele ontwerp des gezantfehaps gemaakt had, en wien alle de voordeelen, die eindelijk eens daaruit zullen •fcij liet zoö geiioeind Vorflenverbond in Duitschland gevoegd had. Jant. des franschew vekt. D 5  1 I 58 BRITSCH GEZANTSCHAP Toehereid-len voortfpruiten , zekerlijk alleen moeten ^gezan\-ettoegefchreeven worden , verkoos , uit eifchap. gen beweeging, eenen der vrienden (F) van lord macartneij, om hem als gezantfchapsfekretaris te verzeilen , en, indien het noodig mogt zijn , in zijn gezantfehap te vervangen. Deeze vriend van lord macartneij had, gelijk men wist, in 1784 , met tippoe-sultan over den vrede gehandeld, en daardoor gelegenheid gehad , om in de zaaken , de Oostindifche maatfehappij betreffende, eenige ondervinding te verkrijgen. Alle de andere perfoonen, tot het gezantfehap behoorende, werden op des arabasfadeurs aanbeveeling benoemd. Men bleef niet lang in het onzeker , langs welken weg het gezantfehap de reis naar China zou neemen. — Offchoon Peking aan dezelve zijde des evenaars, als Londen, gelegen, en 'er flechts een verfchil van elf graaden tusfchen de noordlij ke breedte deezer fteden waarteneemen zij ; en fchoon een rechte lijn , van de eene hoofdftad naar de andere getrokken, over (6) Deeze was Sir oeokce staunton, de famenfteller van dit reisverhaal.  NAAR CHINA. II. HOOFDST. 59 over een zeer klein gedeelte zee , maar Toebereid* vervolgens over landen gaa, welken dé^™4 natuur aangenaam heeft gemaakt, en n\-Jihap, waar de luchtftreek zacht en gezond is; is het echter niet minder zeker, dat het grootfte gedeelte dier landen bewoond zij door natiën, die te weinig befchaafd zijn, dan dat men 'er met gemak, veiligheid en fpoed zou kunnen reizen; te meer , daar de tusfchenwijdte tusfchen Londen en Peking de aanzienlijke lengte van vijf duizend zeven honderd en negentig Engelfche mijlen bedraagt. Men befloot dus ras, dat de reis alleen over zee doenlijk was, offchoon de omtrek, welken men , om dien togt te volbrengen, doen moet, den weg meer dan driemaal langer maakt, dan de weezenlijke afftand tusfchen China en Gröot-Britannie is. De eerfte lord der admiraliteit oordeelde toen , dat men, dewijl het toch een tijd van vreede was, één van 's konings fchepen niet beter dan tot dien togt kon gebruiken, en befloot, dat een oorlogfchip van vier en zestig Hukken (e) kanon den gezant uit en te huis zou brengen: ook behaagde het den voorzitter van het zeebewind, de benoeming van den bevelhebber van dat fchip (t) The Lion.  6o BRITSCH GEZANTSCHAP Toebereid- fchip aan lord macartneij overtelaaten. "gÏLS-*" Deeze keus was zeker'ijk geene onverfchilJchap. ^]ige zaak. Het was niet genoeg, de noodige hoedaanigheden te bezitten, om eene zoo lange reis met veiligheid niet alleen, maar ook met genoegen voor de reizigers en het fcheepsvolk, wel te bellieren: maar hij moest daarenboven bekwaam zijn, om onbezochte zeeën te bevaaren. Dit laatstgemelde vereischte was een gevolg van het gemaakte ontwerp, om den koers regelrecht op die haven van China, welk het dichtst bij de hoofdftad des rijks gelegen was, te zetten. Om dat oogmerk te bereiken , moest men eene uitgeftrektheid van tien graaden noordlijke breedte , en meer dan vijf graaden oostlijke lengte, in de Geele zee en de golf van Peking doorvaaren } waarvan nog geen Europeesch zeevaarder eenig bericht medegedeeld had. De Geele zee is , uitgenomen aan haaren ingang, door de oostlijke en noordlijke kusten van China, en die van Tartarije en Korea, insgelijks den Chineezen onderhoorig, bepaald: dus kon 'er zich, om dezelve te bevaaren , en daardoor een aanmerklijk licht over de zeevaartkunde te verfpreiden, zonder echter het minfle achterdocht ,  NAAR CHINA. II. HOOFDST. 6i docht, of eenige ergernis aan het hof vari fefe* Peking te geeven, geen beter gelegenheid-'., opdoen, dan die van een aangenomen ge->*. zantfchap naar dat hof zelf, welks naaste weg derwaard door die zee liep. Daarenboven , was het veel gefchikter , bij de tegenwoordige gelegenheid, deezen nieuwen koers te volgen, dan te Kanton, aan de zuidlijke grenzen van het Chineefche rijk , te landen , en, vervolgens , van daar , met ongelooflijke moeite , en veel tijdverlies, door het binnenfte des lands, dan eens te water , dan weder te land, langs eenen weg van omtrent veertien honderd Engelfche mijlen , naar deszelfs hoofdftad te reizen; Het zou al te ongevoeglijk geweest zijn, zich aan de vertraagingen ,die eene zoo lange reis, natuurlijker wijs, zou hebben kunnenveroorzaaken, aan de hindernisfen, welken men den gezant, veelligt, met opzet, zou veroorzaakt hebben, en aan de heimlijke aanflagen , waartoe het dan aan geene voorwendfels ontbrooken zou hebben, blootteftellen. Zodaanige heimlijke aanflagen had men van den kant, en der mandarijnen, en der inwooneren van Kanton, te verwachten. De eerften zouden bevreesd zijn geweest, dat de  & BRITSCH GEZANTSCHAP Toebereid, dë vertoogen des ambasfadeurs, wegens de fezmt-10" onderdrukkingen, welken men den Engelfckap. fchen had doen ondergaan, invloed op hun gezag zouden gehad hebben;en de anderen, dat zij hen van de voordeelen, welken zij van den uitfluitenden koophandel met de •vreemdelingen trokken, berooven zouden. De kapitein gower, federt dien tijd, tot den rang van ridder baronnet, onder iden naam van erasmus gower, verheeven , was door zijne kunde en ondervinding in al, wat den zeedienst betreft, bekend en beroemd. Hij had niet alleen, in verfcheiden gevechten, proeven zijner dapperheid gegeeven; maar ook, in zijne jonger jaaren , tweemaal den togt rondom den aardkloot gedaan , en was, op een uitmuntende wijs, behulpzaam geweest, om de rampen en tallooze hindernisfen , .■waaraan men in zulke lange en gevaarlijke ïeistogten onvermijdlijk blootgefteld is, ge-Jukkiglijk afteweeren en te boven te komen. Dus had deeze zeeman geleerd, de gevaaren van nieuwe koerfen niet te ontzien, maar integendeel de toevallen en rampen, welken men niet zelden daarin aantreft, gelukkig te verhelpen.— Op verzoek van lord macartneij, werd iir erasmus  naar CHINA. II. hoofdst. 6*3 mus gower tot bevelhebber van het oor- Toebereidlogfchip de Lion benoemd. En, daar hij•JJ^JJ,*'* tevens met de magt begunftigd werd, om/cW». zijne officieren te kiezen , zocht hij dezelven naar de bijzondere kennis , welke hij van hunne verdienden had, uit een grooter menigte uit. Een groot aantal zeelieden bood zich aan, om, bij deeze gewigtige gelegenheid, onder hem te dienen. Jonge heeren uit de aanzienlij kfte familien van Engeland , waarin met de kracht en het vuur der jeugd, ook de geest der onderneeming gloeide, werden in de hoedaanigheid van zeemagt, in zoo groot getal, aan boord van de Lion toegelaaten, dat hetzelve het gewoone getal in een fchip merklijk te boven ging. Ook ftond men den ambasfadeur eenige krijgsknechten tot eene wacht toe . gelijk zulks in 't oosten gebruiklijk is ; niet, omdat zoo eene fchikking bijkans ooit tot veiligheid van het gezantfehap noodig is; maar, omdat zij 'er luister en waardigheid aan bijzet. De lijfwacht van lord macartneij was niet talrijk, maar beftond in uitgeleezen manfehap, zoo wel van voetknechten , als van zulken , die tot het gefchut behooren , met eenige ligte veldftukken. Men  64 BRITSCH GEZANTSCHAP Toebereid- Men vleide zich , dat de fnelheid, waar* fgezlhet mede ziJ' dit g^chut, volgens de nieuwlte jcbap. verbeteringen in de handgreepen, wisten te behandelen , en in 't geheel de verfcheiden krijgsoefeningen , waarin zij ongemeen bedreeven waren , eene zoo belangrijke, als aangenaame vertooning voor den keizer van China zijn, en hem tevens een flaauw denkbeeld van de krijgskunde der Europeëren geeven zouden. Te meer grond meende men te hebben, om zich hiermede te vleien, dewijl deeze vorst 'er, naar men zegt, hoogmoedig op is, dat hij uitgebreide landen overwonnen, en verfcheiden Tartaarfche ftammen t'onder gebragt heeft. — En , dewijl men den gezant, tot handhaaving der waardigheid van zijn karakter, eene eerwacht van fommige krijgsknechten had toegeftaan , werd het ook onvermijdlijk noodig geoordeeld, deeze lieden aan een ilrenge krijgstucht te onderwerpen , met oogmerk , om ze van het bedrijven niet alleen van groover buitenfporigheden, maar zelfs van zodaanige ongeregeldheden terug te houden, die, van hoe weinig gevolg zij ook elders gerekend worden te zijn, in de oogen der Chineezen echter, die de orde beminnen, zoo  naar CHINA. II. hoofdst. 65 zoo ergerlijk mogten fchijnen, als gefchikt, Toebereidom de vooroordeelen , welken zij bereids-^^/** tegen de Engelfchen voedden , te verfter-J^ken. Om dit doelwit wel te bereiken, ftelde men de wacht, ten dien einde verkooren, onder het bevel van een' goeden en oplettenden bevelhebber,den majoor bensok (d~), en voegde hem de lieutenants parish en crewe CO toe. — In den loop van dit werk , zal het blijken , dat de lieutenant parish, die een zeer bekwaam tekenaar is, veel toegebragt heeft, ten einde ons in ftaat te fteilen, om aan de nieuwsgierigheid van het algemeen te voldoen, door de tekeningen van verfcheidcn belangrijke voorwerpen a welken wij op onzen weg aantroffen. — Daarenboven , waren nog aan het gezantfehap verknocht een fchilder en een tekenaar van beroep , van wier verdienden voldoende proeven bij dit werk gevoegd zullen worden. De geneeskundige Dr. gillan ftrekte aan het gezantfehap tot een ervaaren arts. Dee- (i<) De majoor bensonis tegenwoordig kolonel, (e) De lieutenant parish is kapitein, en do lieutenant crews, lieutenant-kolonel. I. dee&. E  66 BR1TSCII GEZANTSCHAP Toebereid. Deeze omiïandigheid werd zoo noodzaaklijk JSzm-etah tegelijk geoordeeld. De billijkheid J'chap. eischce , dat lieden , die beftemd waren , om in zoo verfchillende luchtftreeken te reizen, door een man van zijn beroep verzeld wierden. Maar men twijfelde ook niet , of de gelukkige uitoefening zijner kunst zou, na onze aankomst in China, onder een volk , bij welk, naar men onderftellen mag , de geneeskunde veel minder voortgangen, dan in Europa, gemaakt heeft, verwondering zoo wel, als dankbaarheid verwekken; en dus de algemeene oogmerken der zending bevorderen. — De geneesheer gillan was, daarenboven, een zeer geoefend fcheikundige ; en dewijl de fcheikunde de grondflag is van verfcheiden nuttige kunnen in de maatfehappij, was het zeer natuurlijk te denken , dat zijne kundigheden in dit vak der weetenfehappen hem van dienst zouden zijn , om te oordeelen, tot welken trap van volmaaktheid deeze kunnen , in de verfcheiden landen , welken wij moesten bezoeken, gefteegen waren. Dr. scot, een man, federt lang wegens zijne begaafdheden in de heelkunde, en de uitmuntende dienften, daarin op 'skonings fche-  naar CHINA. II. hoofdst. 67 fchepen beweezen, beroemd, werd tot wond- Toebereid- , , j fels tot het heeler benoemd. gezant- Dr. dinwiddie en de heer barrow,^4?' beiden in de fterrc- en werktuigkunde, en alle andere takken, die tot de wis- en landmeetkunde betrekking hebben , ervaaren , werden nuttig geoordeeld voor eenen togt, als deezen, en , uit dien hoofde, bij het gezantfehap gevoegd. De heer acheson maxwell, die, voorheen, met lord macartneij in Indie geweest was , en zijn geheel vertrouwen verdiend had , werd uit een van 's landskantooren genomen, om nu, als fekretaris des gezantfehaps, mede naar China te gaan, wordende de jonge edward winder,die nog op eene der Engelfche hoogefchoolen was, als klerk hem aangeweezen. Den heer henrij baring, onlangs tot fchrijver in dienst der Oostindifche maatfehappij aangefteld , werd vergund, het gezantfehap naar Peking te verzeilen , ten einde, door zijn verblijf in die hoofdftad, zijne kennis uittebreiden , en dus in ftaat te geraaken, om der maatfehappij te Kanton des te meer dienst te doen. Menftondook den ambasfadeur een'pagie E s t°e>  68 BR1TSCII GEZANTSCHAP Toebereid-toe, (f) maar die nog zoo jong van jaa- J'els tot hst j , , gezam- ren was » dat nij door zynen gouverneur Jchap, moest verzeld worden. Deeze gouverneur was een vreemdeling , achtbaar door zijne gaaven en kundigheden. Uit het vervolg zal het blijken , dat noch hij , noch zijn opkweekling voor deezen togt onnut waren. 't Is, buiten twijfel, jammer, dat wij bij deeze lijst niet kunnen voegen den naam van eenen of anderen beroemden natuurkenner, dien het niet aan gelegenheid ontbroken zou hebben, om , geduurende de reis, gewigtige waarneemingen te doen. De jongfte van de geenen, welken wij genoemd hebben, was, veelligt, de minst onkundige in de natuurlijke historie. — De heer afzelius, een Zweed, die zich toen in Engeland ophield , en wegens zijne uitmuntende bedreevenheid in de meeste takken der natuurkunde zeer beroemd was, werd eens verzocht , om het gezantfehap naar China te verzeilen: doch hij had zich reeds verbonden , om naar de nieuwe volkplanting van Siërra -Leona op de kust van Afrika, te gaan. In- (ƒ) Deeze pagie wss de zoon van fir george stauntoh.  naar CHINA. HJ hoofdst. 69 Intusfchcn ontbrak het aan den iever *W>Jj*J^ natuurkundigen geenzins. Men werd van gr.zanitwee kruidkundige hoveniers voorzien. DeJ"^" een kwam voor 's lands kosten, en de ander voor kosten van een bijzonder lid des gezantfchaps, met oogmerk, om, geduurende.de reis, eene verfameling te maaken van al wat de aardbodem voortbragt, en dienftig geoordeeld mogt worden , om de kennis der natuurlijke historie te verrijken. Nu was 'er nog een post , maar tevens de noodzaaklijkfte en moeilijkfte, naamlijk, die van tolk en vertaaler in het Chinee?ch , te vervullen. In de geheele uitgeftrektheid van het Britfche rijk was niet een enkel perfoon te vinden, in ftaat, om deeze plaats te bekleeden. Verfcheiden fchrijvers, in dienst der Oostindifche maatfehappij, waren in Engeland te rug gekomen, nadat zij zich veele jaaren lang in China hadden opgehouden ; maar zij verftonden geen woord Chineesch. Wanneer men overweegt , 't geen wij in het eerfte hoofdftuk hieromtrent gezegd hebben (g), zal men 'er zich minder over verwonderen. — De heer flink, die eene uitzondering op deezen re- (g) Men zie hier vooren, bladz. 26 en -.7. E 3  7© BRITSCH GEZANTSCHAP Toebereid.regei maakte, en die, offchoonhij, na een /fw tot hst gezant- iangduurig verblijf in Kanton , door de jckap. Chineefche regeering in de gevangenis gezet , en naderhand gebannen was, enkel dewijl hij pooging gedaan had, om naar Peking te gaan , echter bijzondere geneegenheid voor dat land behouden had, was, onlangs, in Engeland overleeden. — Een ander, met naam gal bert, een inboorling van Frankrijk , die ook lang in Kanton gewoond, zich daar met groote naarfligheid op de kennis der Chineefche taal bevlijtigd had, en reeds in aanmerking gekomen was, om, bij een vroeger gelegenheid als tolk gebruikt te worden, was insgelijks geftorven, eer men het tegenwoordig ontwerp tot ftand had kunnen brengen. In tusfchen was het in geenen deele raadzaam, zich 'er op te verlaaten, dat men te Kanton wel de tolken zou vinden, welken men noodig had. Sommige inwooners van die ftad verftonden wel zoo veel Engelsch of Portugeesch, om den Europeefchen kooplieden, in 't geen het koopen en verkoopen hunner waaren betrof, voor tolken te dienen ; maar het zou hun ondoenlijk geweest zijn , eene famenfpraak over alle an-  NAAR CHINA. II. HOOFDST. 7T andere onderwerpen gaande te houden.jy^jj Hier komt nog bij, dat de gemeene tong-gezantval van het Chineesch, welk te Kanton^ a ' gefprooken wordt, te Peking niet verftaanbaar is. Ook heeft de ondervinding dikwijls geleerd, dat men niet minder aan hunne trouw, dan aan hunne kennis moest twijfelen. 'Er bleef dus niets anders overig, dan of op het vaste land van Europa mannen te zoeken, op welken men vertrouwen kon ; — mannen , die zich lang genoeg in China hadden opgehouden , om 'er de taal der mandarijnen te leeren; of wel te beproeven, of men niet eenige Chineezen zou kunnen ontdekken, die hun vaderland verlaaten, en de eene of andere Europeefche taal geleerd hadden. Men wist, dat de zendelingen, die, onder de onmiddelijke befcherming des keizers, te Peking geduld werden, zeer zelden verlof kreegen, om naar hun vaderland te rug te keeren. Maar eenige anderen, die vermomd daar in waren geraakt, zijn bij geluk die wet ontfnapt. Ook hadden fommige Chineefche geleerden middel gevonden, om zich naar Rome te begeeven , alwaar men hen gebruikt had, om de Chineefche boeE 4 ken  72 BRITSCH GEZANTSCHAP ^Xken en "driften, die in de Vatikaangaant. lche bibliotheek gevonden worden, te onJcmp' derzoeken. En de iever voor het Christendom had, te Napels, eene (lichting tot ftand gebragt, gefchikt tot opvoeding van die jonge Chineezen, welken de Europeeiche zendelingen weeten over te haaien, om hun vaderland te vcrlaaten. 't Was, in de daad, onzeker, of iemand deezer Chineezen bekwaam engeneegen zou zijn , om zich in dienst van het Engelsen gezantfehap te begeeven : maar het was echter het beste middel om eenen tolk te bekomen. Ingevolge van dien , ging dan de beroemde gezantfehaps - fekretaris , fir george staunton, in Louwmaand des jaars 1792, van Londen op reis, om zodaanigen man te zoeken, als men begeerde. Hij begaf zich eerst naar Parijs , daar nog twee (lichtingen in weezen waren , in welken jonge lieden onderweezen werden , om vreemde zendingen te bekleeden; naamlijk: het huis van s. lazarus, en het huis der vreemde zendingen. In het eerde, zcidc men, was, op dien tijd, niemand, die ooit in China geweest was. In het huis der vreemde zen-dingen, was nog een priester, die federt tvvin-  MAAR CHINA. II. H00FD3T. 73 twintig jaaren van daar te rug was geko- J^«J£ men; doch hij had flechts een flaauw ge- g,Zant. heugen der Chineefche taal behouden, en-^' •was, zelfs op de aanneemlijkfte voorwaarden , niet geneegen, om een zoo verre geleegen land andermaal te bezoeken. 't Was , derhalve , noodzaaklijk , om , niettegenftaande het ongunftig jaarfaifoen, zonder uitftel, de reis voorttezetten, en, de Alpen overtrekkende, zich naar Italië te begeeven. Offcboon men de geleerde Chineezen , die op het Vatikaan geweest waren , 'er niet meer aantrof, was echter de reis naar Rome , in andere opzigten , riet zonder vrucht. Door middel van den kardinaal antonelli, voorzitter der vergadering, tot voortplanting van het geloof, verkreeg de fekretaris george staunton, de fterkfte brieven van aanbeveeling aan de Italiaanfche zendelingen in China zoo wel, als aan de beftierders der Chineefche ftichting te Napels. — Kort daarna in die hoofdftad aangekomen zijnde, vond fir s t a u n t o n in dat gefticht verfcheiden jonge lieden uit China, waarvan fommigen *er reeds eenige jaaren geweest waren, en het Latijn en ItaÜaansch met genoegzaame vaardigheid fprnken. E 5 Mid-  74 BRITSCH GEZANTSCHAP /5LTSMiddelerwii1 had men behoorlijk zorg gegezant- draagen , dat zij , door onbruik , hunne lc aï' moedertaal niet vergaten; dewijl zij allen beflemd waren, om met de priesterlijke waardigheid bekleed, en naar hun vaderland terug gezonden te worden, ten einde aan het . heil der zielen hunner landgenooten, die reeds Christenen waren, te arbeiden, en anderen, die het nog niet waren, tot de aanneeming van het Christendom te beweegen. — 'Er werden zelfs onder die jonge Chineezen eenigen gevonden, die, nadat hunne opvoeding en proefjaaren geëindigd waren , de priesterlijke wijding reeds ontvangen hadden, en gereed Honden, om hunne terugreis te aanvaarden. Doch de beftierders van dat gehucht, getrouw aan den geest van deszelfs oorfpronglijke inftelling, en niet minder waakzaam, dan moeders over geliefde jonge lieden, welke aan haare liefdezorg zijn toevertrouwd, waren 'er verre van af, om hunne opkweeklingen, zonder genoegzaame voorzorg, aan iemand toetevertrouwen , uit vrees, dat 'er, geduurende de reis, de eene of andere omftandigheid voor mogt •vallen , welke hen van hunne godvruchtige beftemming afleidde. On-  NAAR CHINA. II. hoofdst. 75 Ondertusfchen werd door medewerking^;^" vanfir william hamilton, 's koning; gezantgezant te Napels, die, bij een vroeger ge-Jc a* legenheid, den bezorgeren van het gefticht dienst had gedaan, en van don gactano d'a n c o r a , een' aanzienlijken Napolitaan, en met het vertrouwen dier bezorgeren volkomen vereerd, alle zwaarigheid uit den weg geruimd, en de goede priesters gerust gefteld. - Het gevolg was, dat twee Chineezen van beminlijke zeden, van een deugdzaame en openhartige gefteldheid, en ook volkomen in ftaat, om uit hunne moedertaal in het Latijn of Italiaansch , cn uit deezen, welken de gezant zeerwel verftond, in het Chineesch te vertaaien, den fekretaris van ^et gezantfehap, bij zijne terugkomst in Engeland, in bloeimaand des jaars 1792, verzelden, om naar China aan boord te gaan. Deeze tolken begonden zich al vroeg verdienstlijk te maaken. Volgens 't geen zij van hun eigen land wisten, of zich konden erinneren, gaven zij eene lijst van verfcheiden voorwerpen op , die als zeer gefchikte toebereidfels tot eenen togt derwaard mogten aangemerkt cn bezorgd worden. Vooral waren zij in de keus der gefchen- ken,  76 BIUTSCH GEZANTSCHAP JfSkeö' dic' V0,Sens ec" a]oud Oostersch gegezant- bruik, aan den keizer en de voornaamfte Jcmp' -hofbedienden gedaan moesten werden, behulpzaam. Een gedeelte deezer gefchenken zou ook bcltaan uit voorwerpen, waarnaar , gelijk men wist, te Kanton fterke vraag was, en aldaar het meeste voordeel gaven. Dikwijls had men daar fraaie, vernuftig uitgevonden en zeer famengeftelde ftukken van werktuigkunde , van kostbaar erts gemaakt, met edelgefteenten verfierd, en door middel van eenige raderen en verborgen vecren , eene , naar het fcheen , vrijwillige beweeging, voortbrengende, tot ongelooflijke prijzen verkocht. Deeze dingen, wel is waar, hadden geene nuttigheid ter wacreld; maar de verbeelding der mandarijnen, die aan het hoofd der regeering waren, was 'er zoo door getroffen, dat zij, niet zelden, den kooplieden van hun land last gaven , om ze, tot welken prijs het ook zijn mogt, voor hun te koopen. Aan deezen last niet te gehoorzaamen, was gevaarlijk; doch naderhand, werden de gekochte werktuigkundige kunstftukken, uitdrukïijk, als gefchenken aangemerkt, of, bij aldicn de lieden , welke ze ontvingen, den fchijn wilden hebben, dat zij 'er door koop  NAAR CHINA- II- HOOFDST. 77 koop waren aan gekomen , gaven zij [erjWjg eene zoo geringe fom voor,dac zij met die, „ezantwelke de kunstftukken in Londen gekost/"^' hadden , zeer kleine evenredigheid had. Dergelijke aartigheden en fchitterende prullen, of, gelijk zij in de bedorven brabbeltaal van Kanton uitgedrukt worden, dergelijke fing-fongs, werden, op deeze wijs, ter waarde van, ten minde , een millioen ponden Iterling, door bijzondere handelaars in China ingevoerd. Het grootfte gedeelte deezer kostbaare fraaiheden geraakte, allengs , in de paleizen des keizers en zijner ftaatsdienaaren. Daar de mandarijnen van Kanton dit blinkend poppegoed voor weinig meer, dan de goedkoope belofte van befcherming aan hunne minderen , verkreegen hadden, werden zij, kort daarna, zonder tegenzin , naar Peking gezonden, in hoop, om zich daardoor de gunst hunner meerderen te verzekeren. Veelligt zou het te vergeefs zijn geweest, bijaldien de regeering gedacht had, in haare gefchenken van deeze foorr, 't zij in keurigheid van arbeid, 't zij in kostbaarheid, al dat geen, 't welk tot hiertoe reeds, door afzonderlijke kooplieden, langs bijzondere kanaalen, naar China gevoerd was, te  78 BRTTSCH GEZANTSCHAP /St;te wiIlen overtreffen. Daarenboven, had gezant- men reden, om te denken, dat 'er van die «• prachtige bagatellen reeds eene al te groote menigte was aangebragt, dan dat het vermaak, welk zij voor een tijd lang veroorzaakt hadden, nog niet zou verzadigd zijn. Maar men oordeelde, dat al wat ftrekte, om de weetenfchappen optehelderen, en de kunllen te bevorderen, een leevendiger en duurzaamer genoegen zou geeven aan eenen vorst, welks verre gevorderden leeftijd hem, natuurlijker wijs, zou leiden, om in alle de voorwerpen, die zich aan hem opdeeden, voornaamlijk op derzei ver nuttigheid zijn oog te vestigen. Dewijl de flerrekunde eene weetenfchap is, welke, in China, ongemeen hoog geacht , en waardig geoordeeld wordt, dat de regeering 'er niet alleen haar aandacht aan leene, maar ook een deel haarer werkzaamheden aan befteede; kon het niet misfen, dacht men, of zoo wel de nieuwfte en meest verbeterde werktuigen , om het onderzoek dier verheeven weetenfchap te bevorderen, als de volkomenfle navolging der beweegingen der hemelfche ligchaamen, zouden voor het hof van Peking een alleraangenaamst gefchenk zijn. Proe-  KAAR CHINA. II. HOOFDS-T. 79 Proeven der beste Britfche manufaktuuren, en alle de uitvindingen, tot vermeer- gezantdering der gerieflijkheden des gezelligenJc a* leevens, in deeze laatfte jaaren gedaan, fcheenen aan het dubbel oogmerk te beantwoorden, naamlijk, om genoegen te geeven aan hun, voor wien zij beftemd waren, en tevens om begeerte te verwekken, ten einde , in vervolg van tijd , veel van dergelijke goederen te ontbieden. De Oostindifche maatfehappij leverde een van haare grootfte en gemaklijkfte fchepen, om de goederen, welken men tot gefchenken aan het hof van China dacht te zenden, en de perfoonen, tot het gezantfehap behoorende , die niet gevoeglijk aan boord van de Lion konden geplaatst worden, in te neemen, en derwaard over te voeren. De kapitein mackintosh, een oordeelkundig en ervaaren zeeman, kreeg het bevel over het fchip. Dezelve maatfehappij voegde 'er nog een kleiner vaartuig bij, om aan de twee anderen voor ligter te dienen. Dewijl 'er, zeer dikwijls, berichten uit vreemde havens naar China werden gezonden , kon het niet misfen, of de tijding van alle deeze toerustingen moest, lang voor  8o BRITSCH GEZANTSCHAP fi!smiftvoor de inkomst des ambasfadeurs in dar gezant- rijk, de hoofdftad van hetzelve bereiken. — c ap' Het werd , derhalve , dienftig en noodig geoordeeld, om, bij de eerftegelegenheid, aan de Chineefche regeering, op een regelmaatige wijs, kennis te geeven van het gezantfehap , ten einde zich van de goede uitwerkingen , welken de eerfte indruk deezer tijding op haar mogt maaken , te verzekeren; en te beletten, dat niet deeze zending, uit misvatting, of met opzet, voor een vijandlijke, of ten minfte bedenklijke, onderneeming wierd aangezien , en men des weigerde, den gezant te ontvangen. — De Oostindifche maatfehappij had, onlangs, drie kommisfarisfen uit haare kundigfte en meestgeachte bedienden gekoozen, om haare zaaken te Kanton in orde te gaan brengen. Aan deezen werd in last gegeeven, om de voorgenomen zending van lord macartneij, aldaar, behoorlijk bekend te maaken. De voorzitter der bewindhebberen der maatfehappij, hr francis baring , fchreef ten dien einde eenen brief aan den onderkoning van Kanton, dien de kommisfarisfen, op eene zoo plechtige en openbaare wijs , als mooglijk was, moesten overgeeven, opdat het dien amptenaar, wel-  A AR. CHINA. II. IIOOFDST. ol welken toeleg hij ook mogt hebben , niet Toebereidvrij zou ftaan, de kennis deezer gebeurenis^^** voor den keizer te verbergen. Jcltap. In deezen brief zeide fir francis baring hoofdzaaklijk: „ Dat zijn allergenadigfte fouverein, gè„ hoord hebbende, dat zijne onderdaanen 9 s, te Kanton gevestigd, het voorneemen ge- had hadden , om eenige gevolmagtigden. i, naar het hof van Peking te zenden, ten h einde den keizer, bij gelegenheid zijner „ rachtigfte geboorteverjaaring , met eene zoo heuglijke gebeurenis geluk te wen- fchen ; maar dat zulk een loflijk voor„ neemen tot heden toe onvervuld gebleej, ven was ; waarover hij zijn groot onge„ noegen te kennen gegeeven had: dat hij, „ in tusfchen, begeerig zijnde,om de vriend„ fchap des Chineefchen keizers aantekwee„ ken, de betrekkingen en goede verftand„ houding tusfchen de hoven van Peking „ en Londen uittebreiden , en den koop* „ handel tusfchen hunne wederzijdfche on» „ dcrdaanen te doen toeneemen ; befloten „ had, zijnen welbeminden neef en raads„ heer, lord macartneij, eën' edelnmii n van de beproefdfte deugd, wijsheid en. I. DEEL. F h bf*  82 BPJTSCH GEZANTSCHAP Toeb:reid- „ begaafdheid , als zijnen buitengewoonen ^eiMui^» en gevolmagtigden gezant aan den keizer jchnp. n van China te zenden , ten einde zijnen „ perfoon te vertegenwoordigen , en hem „ in de fterkfte bewoordingen te betuigen „ het genoegen , welk hij zou gevoelen , „ bijaldien' dit bewijs zijner geneegenheid „ en achting tot een' grondflag mogt die„ nen, om een duurzaame verbindtenis en „ vriendfchap tusfchen hen te vestigen; dat s, de gezant, met zijn gevolg, fchielijk op „ reis zou gaan, en dat, dewijl hij , van „ wegens den koning van Groot-Britanrtie, „ met verfcheiden gefchenken voor den „ keizer van China belast was, die, uit „ aanmerking van hunne groote zwaarte,en „ uitmuntende keurigheid van arbeid, niet „ gevoeglijk, over land, door het binnenM lle des rijks, op een' zoo grooten af„ Hand, als 'er tusfchen de fteden Kanton „ en Peking is, konden worden vervoerd, „ zonder gevaar van befchaadigd te worj, den , de gezant zich aan boord van een „ van 'skonings fchepen , behoorlijk be„ mand, zou begeeven, en daarmede regel„ recht naar de haven van Tien - fihg fleveB nen, om dus, terftond, de zetelplaats des » keizers, zoo veel mooglijk, te naderen." Sir  naar CHINA. II. hoofdst. oj Sir francis baring eindigde zijnen TosK;t\k- brief, met een verzoek: fels M hei gezant- „ Dat dit bericht, zoo plechtig gegee-Schap* „ ven, op ftaande voet, aan het hof van „ Peking mogt gezonden worden , in ver„ trouwen, dat de keizerlijke bevelen zou„ den worden afgevaardigd, om, de fche„ pen des konings van Groot-Britannie, met zijnen gezant, en deszelfs gevolg, zoo „ ras zij voor de haven van Tien-fmg, of „ op de nabuurige kusten, verfchijnen zou„ den , op een gepaste wijs te ontvan* ü gen." De gefchenken , in dien brief gemeld » waren, indedaad , zoo uitgeleezen en zoo kostbaar, dat niet weinig lieden, in het denkbeeld geraakten, dat het Britfche hof iets buitengewoons met dat gezantfehap bedoelde. De vreemde gezanten aan dat hof, die het, gelijk overal , als een' pligt aanmerken , alle de verrichtingen der regee* ring, bij welke zij hun verblijf houden naauwkeurig te befpieden, waren bij deeze gelegenheid zeer oplettende» — Een van hun, nog met het verachtlijk vooroordeel, welk de jaloezij van koophandel inblaast, bezet , fcheen onkundig te zijn , dat dc ■aardbodem groot en ruim genoeg is vooi  84 BRITSCH GEZANTSCHAP fulereilallen , welke geneegenheid voor dien lee : fels tot tevenstrein hebben, en begrijpen, dat de jchap.' koophandel bij onderlinge ruiling best bloeide, bleef niet in gebreke, aan de Britfche regeering en de Oostindifche maatfehappij een ontwerp toe tefchrijven, om zich den geheelen handel van China, met uitfluiring van alle andere Europeërs, aantemaatigen, en ilelde aan zijn hof voor, insgelijks eenen gezant derwaard te zenden, om dat kwaad tegen te werken. — Integendeel , waren 2ij, die omtrent een' zoo flinkfehen handel verdacht werden gehouden, van het onuitvoerlijk ontwerp, eenen uitfluitenden handel op China betreffende , zoo verre verwijderd , dat zij, dewijl de republiek der vereenigde Nederlanden, ten dien tijde een bondgenoot van Groot-Britannie, in den koophandel op China, naast Engeland, het grootst belang had, van het voorgenomen gezantfehap naar Peking, aan de algemeene ftaaten dier republiek , uitdruklijke kennis lieten geeven, met aanbod, dat de ambasfadeur macartneij, indien eenige omftandigheden, den koophandel der Hollandfche faktorij te Kanton aangaande, zijne bijzondere tusfehenkomst belangrijk voor dezelve mogt doen zijn , haar alle goede dien-  NAAR CHINA. II. HOOFDST. 85 dienden , die van hem mogten afhangen , Toebere, , .. Iels tot l bewijzen zou. Jge^, Het algemeen oogmerk van het gezantfchap , waarvan hier gefprooken wordt , kan, indedaad, niet beter en niet zekerder aan den dag worden gelegd, dan door de bijzondere bevelfchriften , welken de koning , door eenen zijner ftaatsfekretarisfen, den ambasfadeur 'te kennen liet gecven.. Deeze bevelfchriften behelsden, onder anderen, het volgende; „ Dat, fints een' aanmerklijken tijd, een „ grooter getal van 's konings ondcrdaanen , „ dan van eenige andere Europeërs , in „ China handel hadden gedreeven ; dat de „ betrekkingen van koophandel, tusfchen „ verfcheiden andere Europeefche natiën „ en het groote Chineefche rijk beftaande, „ waren voorafgegaan, of verzeld, of op„ gevolgd door bijzondere onderhandeling „ gen met den fouverein van China; dat „ anderen onderfteund wierden door zendelingen, die zich, door hunne uitmun„ tende vordering in de weetenfchappen , „ of vaardigheden in de kunnen, niet zei„ den den weg hadden weeten te baanen a tot een' gemeenzaamen omgang met het F 3 » weet-  86* BRITSCH GEZANTSCHAP toebereid- „ weetgierig en befchaafd hof van Peking; mhet £n we]jce zendelingen, offchoon met de gezant- ° ° hliap. „ zorg , om het geloof voortteplanten , „ voornaamlijk belast , nogthans niet on« „ derfteld konden worden, de oogmerken „ en belangen hunner landgenooten ver„ waarloosd te hebben; maar, dat de En„ gelfche kooplieden alleen, zonder onder„ fteuning, zonder verdediging, en, als het „ ware, zonder openbaare erkentenis blee„ ven in een land, op eenen zoo grooten „ afftand van Groot-Britannie gelegen, dac „ het gemaklijk viel, het karakter der na„ tie en haaren invloed , in een verkeerd „ daglicht voorteftellen; te meer, dewijl 'er „ zelfs het beroep van handeldrijven niet 3, in die achting gehouden werd , welke v noodzaaklijk was, om hun veiligheid en „ eerbied te verwekken." „ Dat het, " dus gaat 't bevelfchrift voort, „ in deeze omflandigheden , 'sko„ nings waardigheid en karakter paste, zijne „ vaderlijke zorg tot deeze zijne zoo verre 5, afgelegen onderdaanen uittebreiden , al „ ware het zelfs, dat de koophandel en de voorfpoed der natie , over 't algemeen > „ geen zonderling belang bij het welgelukw ken van hunnen handel met de Chineezen, » had-  naar CHINA. II. hoofdst. 87 , hadden ; en de befcherming des keizers Toebereid, van China voor hun te vraagen, met dien^^. ' , nadruk, welk het verzoek van den eenen , grooten fouverein aan den anderen be, hoort te verzeilen; — dat een vrije, onbelemmerde handeling met een volk, (veel, ligt het allerzonderlingst op den geheelen , aardbodem , bij welk , reeds federt een , lange reeks van ecuwen, de befchaafdheid „ had plaats gehad , en de kunften aange„ kweekt waren, en zulks onafgebrokener ,, dan elders,) wel waardig was, ook door „ de Britfche natie gezocht te worden, die „ met groot genoegen zag, en 'er met waare „ dankbaarheid haare toejuiching over liet „ hooren, dat'er, op 'skonings bevel, en „ 'slands kosten, al reede verfcheiden rei„ zen ondernomen waren, om de weeten„ fchappen uittebreiden , afgelegen landen „ te ontdekken, en de zeden en gewoonten der inwooneren waarteneemen ; —■ maar dat men, in de pooging , om een „ naauwer verbindtenis met China te maa„ ken, niets anders, dan het algemeen be„ lang des mensehdoms, de onderlinge voor„ deelen der beide natiën, en de befchcr„ ming des koophandels onder de Chinecx fche regeering, bedoelde^" F 4 Sq  88 BRITSCH GEZANTSCHAP Toebereid- In denzelven geest, werd in 'skonings brief aan den keizer van China , verder, Jchap. gezegd: „ Dat de natuurlijke geneigdheid „ van een' grooten en weldaadigen vorst; — „ eenen vorst, bij voorbeeld , als de keizer „ van China is, wien de Voorzienigheid ten „ nutte van het menschlijk geflacht op dea „ troon gezet had, was en behoorde te zijn, „ om over den vreede en de veiligheid zij„ ner flaaten een waakzaam oog te houden ; „ geene moeite te fpaaren, ten einde ken„ nis, deugd en geluk onder zijn volk te „ verfpreiden; en dezelve weldaadigheid-, „ met alle vreedzaame kunften , voor zoo „ veel het in zijne magt is, tot het geheele „ menschdom uitteftrekken." — „ Dat de koning van Groot-Britannie-, „ met zodaanige gevoelens bezield, van het eerfte begin zijner regeering af, toen hij „ zijn volk in een verderflijken oorlog inr M gewikkeld vond , zijnen vijanden , over » welken hij in alle de vier waerelddeelea „ aanzienlijke overwinningen had behaald , „ de zegeningen van den vreede, op de bil„ lijkfte voorwaarden gefchonken had. — » Dat hij, zich niet vergenoegende met den „ voorfpoed zijner eigen onderdaanen, feder-t - dat tijdftip % in allen opzigte x cn boven , het:  NAAR CHINA. II. HOOFDST. &$) „ het voorbeeld van eenigen der voorgaande Toebereid„ eeuwen, bevorderd te hebben, zich van|^cJ'e£ „ verfcheiden gelegenheden bediend had ,Jchapi „ om fchepen uitterusten, en, aan boord van „ dezelven, fommigen van de gelecrdfte en „ verftandigfte mannen van zijn koningrijk „ te zenden, tot ontdekking van verre ge„ legen en onbekende landen, — niet met „ een oogmerk om veroveringen te maaken, „ of om zijne ftaaten te vergrooten, welke „ bereids uitgebreid genoeg waren , om aan „ zijnen wensch te voldoen; noch met een' „ toeleg, om fchatten te haaien , of zelfs „ maar den koophandel zijner eigen onder„ daanen te begunftigen; — maar met het „ edeler doelwit, om de kennis van den bc„ woonden aardbodem te vermeerderen; „ nieuwe voortbrengfelen des aardbodems „ uittevinden; en, met de kunften en wee„ tenfehappen, ook de genoeglijkheden des „ levens aan de bewooners van zodaanige „ landen, alwaar zij, tot hiertoe, of niet, „ of maar wreinig bekend waren , medetedee„ len. — Dat hij, naderhand, nog andere „ fchepen met dieren, zaaden, planten en ,, werktuigen, die voor den mensch van de „ grootfte nuttigheid zijn, afgevaardigd had , naar de eilanden en plaatfen, alwaar, gef 5 » njk.  9o BRITSCH GEZANTSCHAP Toebereid-» lijk men wist, gebrek daaraan was. — g«M«-to" ®u ^ no& begeeriger geweest was, om JeJnp. „ naar de kunften en zeden van die gewesten, „ bij welker inwooners de befchaafdheid , „ federt veele eeuwen, door de wijze veror- ., deningen en deugdzsame voorbeelden faun- „ ner fouvereinen, aangemoedigd was, on- „ derzoek te doen. ■— Dat hij, vooral, met „ den vuurigften wensch bezield was, om in „ den grond onderrecht te worden aangaande „ die beroemde inftellingen, welke in het „ ongemeen volkrijk cn uitgebreid rijk des „ Chineefchen keizers plaats hebben ; — „ inftellingen, welke den voorfpoed van dat „ rijk tot zoo eene hoogte gebragt hebben , „ dat het de yerwonccring van alle de om- „ liggende natiën geworden is. — Dat, ein- „ delijk, de koning van Groot-Britannie, „ dewijl hij tegenwoordig vreede met de „ geheele waereld had, van oordeel was, „ geen gunftiger tijdgewricht te kunnen kie- „ zen, om de banden zijner vriendfchap en „ goedwilligheid uittebreiden, en tevens den „ keizer van China voorteftellen, om met „ elkander de middelen tc beraamen, welke „ dienftig zouden zijn, ten einde de onder- „ linge voordeden , die uit den onverhinder- M den en vriendlijken handel tusfchen twee  naar CHINA. II. hoofdst. 01 , zulke magtige en befchaafde natiën, als Toebereid. „ -r, . ... fels tot hei „ die van China en Groot-Britannie zijn ,Jgezant„ „ buiten twijfel ontftaan moesten, te ver-J^op. „ zekeren." Het voorwerp van dit gezantfehap was, derhalve, indedaad, zoo min tot de belangen van den koophandel te Kanton bepaald, dat , integendeel , den gezant, lord macartneij , volkomen magt gegeeven wierd ? om, behalve China, alle die landfehappen (in dat gedeelte van'Afie, welk de Chineefche archipel mag genaamd worden, liggende) , van welken men nuttigheid of belangrijke onderrechting trekken kon, te moogen bezoeken. — Ingevolge van dien , had hij geloofsbrieven aan den keizer van Japan, en den koning van Cochin-china, gelijk ook over 't algemeen , aan alle de vorften en lbaten, welker grondgebied hij, bij zijnen togt in de Chineefche zeeën, gelegenheid mogt hebben, aan te doen. Eindelijk , alles gereed zijnde , en de fchepen op de ree van Portsmouth, ten anker liggende , begaf de ambasfadeur zich , in Herfstmaand des jaars I792> met de Per" foonen, die 'zijn gevolg moesten uitmaaken, zijnde, met influiting van fommige muzikanten.  oa BRirSCH GEZANTSCHAP Toebereid- ten en kunftenaars , maar uitgenomen de ^"j/^ krijgsknechten en de dienstboden , nagejphap. noeg te famen een honderdtal, dcrwaard, om aan boord te gaan. — Alle deeze lieden vergaderden thans , veelligt, voor de eerflemaal, hoewel zij gefchikt waren, om, voortaan , eene familie , door eene en dezelve beftemming vereenigd, en door de banden van pligt en belang naauw verbonden, uit te maaken. — Wanneer men die geenen uitzondert, wier gedachten enkel op de zorg om te lecven uitliepen, en omtrent alle andere dingen onverfchillig waren, konden de overigen worden befchouwd, als een onbekende loopbaan , en een nieuwe wijs van beilaan te beginnen. Zij hadden hunnen voorigen Haat , hunne oude heblijkheden, hunne lieffle vrienden verlaaten, om zich in een gewigtige, maar gevaarlijke onderneeming te vereenigen. — Het was, indedaad, geen bende Argonautcn, met een onverzaadlij ke begeerte, om het gulden vlies te veroveren , bezield. Neen ! maar het waren menfchen,door een brandende nieuwsgierigheid, en een heerfchende zucht, om aan den geest van onderzoek bot te vieren, gedreeven. Zij dachten nu niet meer, dan aan China, terwijl de voorwerpen, waaraan zij federt langen  NAAR CHINA. II. H00FDST. 93 een üld verknocht waren geweest, en diepere»* o ■> j els tot Hes de aandacht van hun,welke hen omringden,Jgezm. nog bezig hielden , het belang, welk zijjchap. voorheen bij hen gehad hadden, fcheenen te verliezen. Hunne oogen vestigden zich op een uitzigt , welk zich, fchoon nog zeer verre afgelegen, aan den gezigtëinder opdeed , en alle hunne gedachten innam. Zij verlieten dus Europa en zijne gebeurenisfen vrijwillig, en gevoelden geen leedweezen, dan 't geen de natuurlijke betrekkingen en de geneegenheden , daaruit ontdaan de , hun inboezemden, toen men hun aankondigde, dat de wind en het weer gunftig waren, om te vertrekken. III. HOOFD-  94 ' ' III. HOOFDSTUK. reis van portsmouth na au madera. waarneemingn over dat eiland. EERSTE AFDEELING. Vaart van portsmouth naar madera, begin der waarneemingen over dat eiland. INHOUD. Vertrek van Portsmouth. —.De brik the Jackall geraakt van de twee andere fchepen afgefcheiden. — Deeze laatflen kopen in de haven van Torbai binnen. , Hoe gemaklijk en voordeelig het is, zich aan boord van een groot fchip te bevinden. — Zeeziekte. — Aanmerkingen over den toeftand der reizigers ter zee. De zeewacht. — Vertrek uit de haven van Torbai. — Aanmerkingen, de zeevaart betreffende. •— Aankomst en ontvangst te Madera. — Baai en ankerplaats te Funchal. — Gemengde waamecmingen over de natuurlijke historie van het eiland  INHOUD. 95 Madera. — De historie van eenen Engelsman, die, naar men zegt, het eerst dit 'eiland ontdekt heeft. — Ontwerp, door johnstone van dit eiland gemaakt. De Lion en de Indostan , den ambasfa- Vaart van deur, lord macartneij, en zijn gevolg aan boord hebbende, gelijk ook de brik, naar Ma- _ , " .r . . dera. the Jackall, tot een voorraadlchip voor Den zes de Lion beitemd, gingen den zes en twin- ™ tigften van Herfstmaand des jaars 1792 van van Portsmouth onder zeil (V). maJan& In 1792. {a) Dewijl het reisverhaal des Britfchen gezantichaps naar China hier een begin neemt, kan ik niet nalaaten, ter deezer plaats, kortlijk, het volgends aantetekenen. In de tegenoverftaande fraaie en uitvoerige kaart,' (volgens de wijs van ontwerping,door den beroemden gerhard mercator in zijnen atlas ge* volgd , bearbeid) is de geheele koers, welken het gezantfehap, bij de heen- en terug-reis, naar en van Peking, gehouden heeft, duidlijk aangeweezen. Om het 'eezen deezer reisbefchrijving door een eentoonig dagverhaal derzelve niet verveelend te doen zijn , heeft men den daaglijkfchen voortgang derzelve op de kaart aangetekend. Die opgaaf vervult het gebrek van een dagverhaal daarvan in het werk zelve. Men ziet, roet een opflag van het oog,  96 BRJTSCII GEZANTSCHAP Paart van In die jaarfaifren , waarin de Hand óct fnouth aarde' mec betrekking tot de zon, de dagen naar Ma- en nachten , over de geheele oppervlakte lieuzesdes aardbodems, even lang maakt, en de tVjïm' veranc'er'ng van de afwijking der zon zeer van fnel is; doet ook de uitwerking deezer veranma£d dering zich gemeenlijk in den dampkring ge1792- voelen, cn fchielijke zoo wel, als geweldige beweegingen , welken men de evennachtsftormen noemt, maaken de fcheepvaart omtrent dien tijd gevaarlijker, dan in ecnig ander jaargetijde. —> Maar de trap van volmaaktheid, waartoe de zeevaartkunde tegenwoordig gebragt is , en de ervarenheid en moed oog, hoe veel de fchepen uaagHjks gevorderd zijn. — Doch men heeft nog meer gedaan. Men heeft ook, daaglijks, op den middag, den ftand des thermometers, naar de fchaal van faiirenhriTj en, van Madera af, insgelijks de hoogte der kwik in den barometer waargenomen en opgetekend, en 'er tevens de afwijking der magneetnaald op het kompas bijgevoegd. — Deeze bijzonderheden maaken de kaart zoo nuttig, als aangenaam. — Om deeze redenen, mag men allen, die deeze reis met genoegen en] voordeel willen leezen, ernftig aanprijzen, de kaart 'er geftaadig bij te gebruiken, en, om zoo te fpreeken, als met den gezant te reizen, waardoor hunne aardrijkskunde aanmerklijk zal uitgebreid worden. Aan:, des nederl. vert.  naar CIIINA. ïïï. hoofd s' T. £7 moed der geenen, welke dezelve oefenen , Vaart, van Hellen hen in ftaat, om de ftormen, die hen, op een' grooten afftand van de kust overval- naar Malen , alwaar men, volgens de fpreekwijs der rym m zeelieden, ruimte van zee heeft, met hoop van goed gevolg,kloekmoedig te ondergaan, van Ook fchroomen zij weinig voor de ongun- ^{^" ftigheid der ftrengfte jaargetijden , indien maar het wéér op het tijdftip van het ver-» trek fchoon is. Dewijl de koers der reis, van Portsmouth naar China, in de eerfte plaats, westwaard, door het Britfche kanaal leidt, eischt zij eenen wind, die daar, gelijk men waargenomen heeft, veel zeldzaamer, en ook korter van duur, waait, dan anderen. Om deeze reden deed ftr erasmus gower, zoo ras deeze wind begon te waaien, tcrftond gereedheid maaken, om onder zeil te gaan; en de ambasfadeur, die zich, insgelijks, van deeze gunftige gelegenheid wi'de bedienen, om uit het kanaal te komen, overwon zijne geneegenheid, om Weiimouth aan te doen ,niettegenftaande hij van den koning, welke zich toen met de koningin, en een groot gedeelte der koninglijke familie, aldaar ophield, eene uitnoodiging daartoe ontvangen had.— Doch het weer bleef niet I. deel, G lang  Q8 BR1TSCH GEZANTSCHAP Vaart van lang zoo gunftig. Door de donkerheid van Pms; den nacht, verlooren de twee fchepen de mum naar Ma- brik uit her gezigt; en zij zelve waren gea6Den tses noodzaakt, in Torbai binnen te loopen. — en win- Geduurende de twee dagen, welken zij tlgjlen , , van door tegenwind in die haven werden opge- SJf houden, werden dé toebereidfels tot deaan1792. ftaande reis voltooid, en alles naar algemeen genoegen gefchikt. Zij die de ongemakken , wélken men , in onze dagen , in het doOrkruisfen van den oceaan ondervinden kan, berekenen haar het voorbeeld van dat geen, 't welk fommige lieden, aan de zee niet gewend, dikwijls in kleine paketbooten, maar opgepropt van reizigers, tusfchen Engeland en •het vaste land, lijden, zouden zich opeen aangenaame wijs bedrogen vinden, indien zij zich aan boord van zulke groote en gemaklijke fchepen begaven, als die, in welken zich thans de ambasfadeur en zijn gevolg bevonden. — Offchoon de Lión met alle de bagaadje en de gewoone noodwendigheden voor de reizigers, met krijgsvoorraad , met de fcheepsvereischten , en de mondbehoeften, die tot onderhoud van vier honderd man , geduurende een lange reis, noodig waren, gelijk ook nog met alle de ge-  NAAR CHINA. KL HOOFDST. 99 gereedfchappen , welke tot bereiding der Vaart van zaaken , waarvan men daaglijks gebruik f^jt maakte, belaaden was, was 'er echter nog «aar Maovervloedige ruimte in, voor de onderfchei- de>Demes den gerieflijkheden , welken men aan land m ™m~ tigften kan genieten. — Een aanmerklijk gedeelte van van het fchip was , ten dienfle der voor „aimi naamfie reizigers en fcheepsbedienden, ver-i7°2' gund tot- en verdeeld in regelmaatige en afgezonderde kamers, om 'er, volgens hunne verkiezing, of in gezelligheid met elkander te leeven, of de eenzaamheid te genieten. En het dek was tot een open plaats gefchikt , overvloedig groot genoeg, om het vermaak te hebben , en van de vrije lucht te genieten, en van deeze en geene ligchaamsoefeningen , tot behoudenis der gezondheid, te maaken. Zelfs de zeeziekte, zoo min gevaarlijk, maar zoo lastig, waaraan lieden, die voor de eerftemaal ter zee gaan, bijzonder in kleine fchepen , zeer onderheevig zijn, wordt in fchepen van aanzienlijke grootte, en zeldzaamer, en minder heevig gevoeld. — Daarenboven, is het, gemeenlijk, het geval , dat lieden , tot een' verren togt beflemd , weetende , eensdeels , dat de reis een' langen tijd zal duuren, en anderenG 2 deels,  ioo BRITSCII GEZANTSCHAP hart«wdeels, dat, offchoon het vaartuig geftaadig F°outk voortgaat' ziJ* ecnter tot een' en denzelverr naar Ma-bodem, al dien tijd, bepaald zijn, hunne ^Denza gemoederen zoo fchikken, dat zij niet alen twin. jeen nun verblijf aan boord zoo genoegvln™ lijk, als mooglijk is, zoeken te maaken, maand' maar zich °°k t£ Sewemletl aa" daC See"» 1792. \ welk zij toch niet veranderen kunnen. Men moet, indedaad , bekennen , dac menfehen , die gewoon zijn aan land te leeven, wanneer zij al den toeftand, waarin zij zich op zee bevinden, met aandacht bepeinzen , niet na kunnen laaten, nu en dan te gevoelen, hoe veel minder zij zijn, dan die geenen, onder wier beftuur zij zich op deeze nieuwe hoofd/tof geplaatst hebben. — Onkundig aangaande het maakfel van het groot en zeer famengefteld werktuig, welk hen bevat, cn van welks hechtheid en geregelde beweegingen , zoo wel de behoudenis van hun leeven, als de gelukkige aankomst ter plaats hunner beflemming afhangen; — werklooze niet alleen, maar ook onnutte getuigen van de handelwijs en poogingen, waarvan men zich bedient, om den voortgang en de beweegingen van dit ligchaam, op de voordeeligfte wijs, te bellieren j en dus noodwendig gantsch  NAAR CHINA. III. HOOFD S'T. IOI gantsch lijdlijk in deezen, en verpligt om Vaart vm zich te onderwerpen aan die geenen, welke de noodige kundigheden bezitten, om hier- naar Main, naar vereisch van zaaken, werkzaam te rjen zes zijn; — moeten zij zich, fomtijds, en over ™gj}™~ hunne onbekwaamheid, en over hunne af- van banglijkheid bedroeven. ££f Maar deeze indrukken zijn, Hechts; ge-1792. ring, kortftondig, en naauwlijks in ftaat, om het geluk, waarvoor des reizigers leeven op zee vatbaar is, zelfs voor eenen korten tijd te benevelen. Welk ook zijn toeikind mag geweest zijn , eer hij het vaste land verliet, hij kan dien thans niet weder be,komen; en 't zou vergeeffche moeite zijn, langer daarop te denken. Daarenboven-, dewijl zijne gewoone bezigheden en zorgen afgebroken zijn, ondervindt zijn geest eene bedaardheid en rust, welke hem te vooren , veelligt, vreemd was. Wel te vreede, dat hij het gezelfchap en de redenwisfeling van hun, met welken hij zich op een en hetzelve fchip vereenigd vindt, mag genieten, en in de verfchillende tijdkortingen , welken de verbeeldingskracht hen doet uitvinden, déelen; niet geftoord wordende door de gewoone zorgen en gevallen der reis 4 verlaat hij zich op de vlijt en beG 3 kwaam-  10a BRITSCH GEZANTSCHAP Vaart van kwaamheid van hun, aan wien die zorgen por"; zïïn toevertrouwd. Zoo lang geene bui- mouth ' , i i i u naar Ma- tengewoone gebeurenis het denkbeeld van deD'enzes gevaar in zijne verbeelding doet gebooren en twin- worden , is hij wegens de ongemakken , van m waarvoor alle reizen bloot liaan, niet meer mmid aanged"13" » dan men zulks is wegens de 1792- vrees van te iïerven, terwijl men welvaarende is. Met één woord, hij denkt flechts het volle genot van het tegenwoordig oogenblik te neemen , tot dat het gezigt eener nieuwe kust hem op eenmaal nieuwe gedachten inboezemt, en zijn hart met vrees en hoop vervult. Niettegen(Traande het flormachtig weer, werden, aan boord van de Lion en de Indostan,vm de reizigers maar zeer weinigen door de zeeziekte fterk aangetast. Men had tóen gelegenheid eene aanmerking te maaken, welke dikwijls te pas komt, naamlijk : hoe weinig men zich op den uitwendigen fchijn verlaaten kan, om daaruit aangaande de ligchaamsgefteldheden van menfehen te oordeelen. De twee heeren, die nu het meest van de zeeziekte leeden , waren van volwasfen ouderdom, beiden zeer fterk, fleeds gezond, en reeds op zee geweest; terwijl een ander, de achtbaare heer west, die, als  NAAR. CHINA. III. HOOFDST. I03 als reiziger, aan boord van de Lion was, Vaan van om zich naar Madera te begeeven, hoo-^^' pende, dat de luchtsgefteldheid van dat naar Ma- ., , , . dera. eiland hem geneezen zou van eene teering, nen z:: daar hii toen mede behebd was, en waar-^nn* J ' tigften aan hij, naderhand, overleeden is, de van' heevigfte beweegingen en fchokken van het^^j' fchip doorftond, zonder 'er de minfte aan-1?^* doening van te gevoelen. Betreffende de lieden , tot de fcheepswacht behoorende, offchoon dezelve, volgens de algemeene verordeningen omtrent de vloot , geen andere verblijfplaats, dan tusfehendeks , hadden, en moesten flaapen in hangmatten, opgehangen boven de opgerolde kabeltouwen, in dat gedeelte van het fchip, alwaar de lucht gemeenlijk heet is, niet ververscht kan worden, cn doorgaans met ftinkende, walgachtige uitwaasfemingen bezet is , die gefchikt zijn, om braakingen te veroorzaaken; offchoon fommigen van hun nog zeer jong waren, naar den uitwendigen fchijn van eene tedere lig— chaamsgefteldheid, en nu op hunne eerfte reis ; werd echter niet één enkel van hun zeeziek. Waarfchijnlijk werden zij door hunne buitengewoone werkzaamheid, en den grooten iever, waarmede zij de pligten van G 4 hun-.  104 BRITSCil GEZANTSCHAP Vaart van hunnen nieuwen ftaat uitoefenden, zoo wet, als door eene foort van hoogmoed, die zij naar Ma- gevoelden , dat zij nu het fchoolverband 6Den zes ontworfteld, en met een zeker onderge™tften ' ^'kt SezaS M nec ^cn'P bekleed waren, van grootdeels voor die ziekte behoed. — Zij malfd" waren alcijd de eerften, die in den top der ï/y*' masten klommen , of op de raaën, dwars aan dezelven opgehangen , voortreeden, zich alleenlijk aaneen touw vasthoudende, in een zoo oogfchijnljk gevaar, dat een jong aanfchouwer, toen juist , op de geweldige bekommeringen, welken de moederlijke tederheid op dat gezigt zou gevoeld hebben, zijne gedachten vestigende^ uitriep in die taal , van welke men zich gemeenlijk jegens de Chineefche tolken bediende, enzeide: — „ O! Si matres nunc „ viderent! Dm ter- Den eerften van Wijnmaand, gingen de ften van fchepen weder onder zeil, om de ree van ZlaZd Torbai, en met een Engeland, te verlaat J<92, ten. Zij ftevenden eerst langs de bergachtige kust van Devonshire, en, vervolgens, over- 0) Dat is: j, Ach! Indien hunne moeders hen »,nu zagen!:"  NAAR CHINA. III. HOOFDST. io^ overfteekende , ontdekten zij ras die vang^ ^ Bretagne , en het laage eiland Ouesfant; vmth , i j « naar Met' waarna zij, in negen dagen, geen land weer^ zagen. — Hoe zeer ook, federt de uit- Den eer- ö _, Hen van vinding van het kompas , de zeevaarders Wi]ngewoon zijn, zich verre van de kusten te™a«^ houden, en niets dan water en lucht rondom zich te zien, is het, echter, indedaad, een ontzaglijk gezigt voor allen, die het voor de eerftemaal ondervinden. De geest des menfchen kan niet nalaaten , met een' aanmerklijken trap van verwondering te befchouwen het zonderling vernuft, welk de almagtige Schepper der waereld den mensch gegeeven heeft, ten einde zich van de zonderlinge eigenfehap cener delfilof, (die op een zekere wijs gefleepen, en kunftiglijk opgehangen, altoos een zeker punt van den gezigteinder aanwijst) zoo gelukkiglijk te kunnen bedienen , om zijnen weg door den onmeetlijken oceaan te bellieren. Wanneer men het land uit het gezigt verlooren heeft, gevoelt men, bij het ontmoeten van andere fchepen,altijd een bedenklijke aandoening. Wij ontdekten verfcheiden, die zich van denzelven wind bedienden , om verfchillende wegen te gaan : maar , dewijl wij toen geenen' vijand of G 5 aan-  io6 BRITSCH GEZANTSCHAP Vaart varc aantetasten , of ce vreezen hadden , werfwvtk den wy met opgehouden of door de bewaar Ma- p-eerce om ze te naderen, of door de zucht dera. ° Deneer-om ze te mijden. Sir erasmus gower lVijn-H bediende zich, intusfchen, bij aanhoudendmaani heid, van den wind, die ons gunftig was, I79?' om in een evenwijdige lijn met Spanje , Portugal , de ftraat van Gibraltar en het noordlijk gedeelte van Afrika , offchoon niet in het gezigt van een dier landen , onze vaart gelukkig voorttezetten. Sir erasmus gower merkte aan: „ Dat alle de fchepen , uit Europa naar het eiland Madera beftemd, op hunnen „ togt derwaard , een' ftroom zullen ont„ moeten , die zich van den westlijken „ oceaan naar de baai , door het eiland „ Ouesfant en de kaap Finiflerre gevormd , en naar de Middelandfche zee uitftrekt; „ en voor zoo verre hij in de vijf reizen, „ welken hij naar het eiland Madera ge3, daan heeft, had kunnen waarneemen , „ moest hij rekenen , dat de zuidöostlijke „ afwijking, door den ftroom veroorzaakt, ' omtrent elf mijlen in de vijftig zeemij„ len bedroeg (i)." De (fc) In den Engelfchen tekst ftaat: alont eieren miles  NAAR CHINA, III. HOOFDST. 10? De beide fchepen , Lion en Indostan , Vaart van i Ports- overeenkomftig deeze waarneeming hunnen mmh koers neemende , en nader daarin, gchol- naar Mapen, zoo door de loglijn, als door de be-jjen tien. rekening der lengte , deels door verfchei- fyj^ den zeehorologiën, of tijdmeeters, en doo, maand waarneemingen der maan, bevonden zich, 1792' den tienden van Wijnmaand, in het gezigt der eilanden Porto Santo en Madera. Toen in fiftij leagues. Als de Engelfchen fpreeken van miles, verftaanzij 'er Engelfche mijlen door, waarvan 'er zestig op éénen graad gaan. doch van hunne leagues, waarmede zij bepaaldlijk zeemijlen uitdrukken, rekenen zij maar twintig in éénen graad. Onze uurengaans en zeemijlen zijn even lang, rekenende wij van beiden twintig op éénen graad. Dus maaken drie Engelfche miles, ééne Engelfche league, en ééne uur gaans, of ééne zeemijl bij ons. — Het was noodig, dit hier eens vooral aantemerken. ' "Wanneer ik dus in deeze vertaaling, eenvouwig van mijlen fpreek, verftaa ik 'er Engelfche mijlen door , waarvan drie ééne uur gaans maaken. Voor het Engelfche woord league, gebruik ik zesmijl. — Nog moet ik aanmerken , dat in de Franfche overzetting van den burger j. cast era, hoeveel lof dezelve, indedaad, ook verdiene, hier, echter, •t zij door eene fchrijf-, 't zij door eene drukfout, een misflag begaan zij, wanneer'er gezegd wordt: „ dat die afwijking vijf mijlen, cinq milles, op de vijftig zeemijlen bedraagt." Jant. van den he- d e ri). vert.  ïc8 BRITSCH GEZANTSCHAP Vaart van Toen wij dwars van Porto Santo waren, mmtit kwam Madera ons als een groote berg voory naar Ma- welks kruin in de wolken bedekt was. Den' tien- Kort daarna ontdekten wij drie kleine ei^y^n landen, de Defertas genaamd, waarvan de maand twee verstgelegen niet meer dan fpitfe afI?92' gebroken rotfen fcheenen te zijn. De derde , welke men Table defcrta noemt, is hoog , maar effen, en kwam ons voor , eenigzins bebouwd te zijn. — Nabij het laastgenoemde ziet men een enkele rots, lijnrecht uit de zee oprijzende. Sir erasmus gower is van gevoelen : ,, Dat alle de fchepen , die van de ,, kusten van Europa naar het eiland Ma„ dera beftemd zijn , poogingen moeten doen, om naar Porto Santo te ftuuren, ,, en van daar den koers zetten op het „ zoogenoemde koperen Hoofd , of de .,, oostpunt der ree van Funchal, de hoofd„ ftad van het eiland, tusfchen die punt en „ de eilanden Defertas .doorvaarénde, lig„ gende 'er op de hoogte van het noordlijkfte dier eilanden een hooge rots , „ welke, dikwijls, verkeerdlijk voor een ,, zeilend fchip wordt aangezien. De door„ vaart is omtrent negen mijlen breed , „ doch men vindt 'er geen grond, uitge- „ no-  NAAR CHINA. III. HOOFDST. 109 4, nomen dicht bij Madera , daar de zee Vaan van „ ook nog een groote diepte heeft. — mtmh „ De ree ligt op de noordlijke breedte van naarMar „ twee en dertig graaden, zeven en dertig Den tien- ,. minuuten, dertig fekonden;en de lengte van zeventien eraden, vijf minuten, west maand " . 1792. „ waard van Greenwich , gelijk men uit „ verfcheiden verduisteringen der trawanten „ van Jupiter , en eene zonsverduistering „ van den vierden van zomermaand des „ jaars 1788 , met zekerheid opgemaakt •5, heeft." „ Voorts had, volgens zijne waarnee•„ ming, het kompas eene afwijking van „ achttien graaden, vijf en dertig minuuten , „ westwaard van de as. Ten tijde der „ volle maan, en bij de verandering haa„ rer kwartieren , gaat de ftroom noord„ noordwest en zuidzuidoost. Bij fpring„ vloeden rijst het water loodrecht zeven; „ bij laag water vijf voet. De eb gaat al~ „ tijd oostwaard." „ De verordeningen ten aanzien der ha„ ven vereifchen , dat alle de fchepen., „ eer zij het anker uitwerpen, of onmid„ delijk daarna, den bevelhebber des eilands „ laaten aanzeggen , van welke natie zij „ zijn, en waarom zij daar binnenloopen. „ Oor-  iió BRITSCH GEZANTSCHAP Vaart van,, Oorlogfchepen moogen hunne booten mouth » niet zenden aan boord van fchepen, die naar Ma- „ 0p de ree komen, voor dat zij door de dera. J Den Hen-r, zoogenoemde gezondheidsboot (V), dat v is, die boot, welker zaak het is, on- mamd ,, derzoek te doen, of 'er eenige befmet- I792' „ lijke ziekte aan boord plaats heeft, be- „ zocht is. — Ten aanzien van fchepen, ,. die vertrekken , moet hetzelfde in acht ,, genomen worden ; niemand mag dezel- „ ven naderen , nadat de bedienden der haven aan boord van dezelven geweest „ zijn , om naar inboorlingen des eilands, „ die heimlijk wilden vertrekken, of naar ,, verboden goederen, te zoeken. De En- „ gelfche oorlogfchepen groeten het kas- ,, teel met dertien kanonfchoten, nadat zij „ de verzekering ontvangen hebben , dat „ men hun met gelijk getal beantwoorden „ zal." „ Geduurende de zomermaanden, moo„ gen de fcheepsbooten vrijelijk op het j, ftrand landen; maar, wanneer men geene „ koopmanfchappen aan land te brengen „ heeft, is het beter, zich in alle jaarge„ tijden daarvan te onthouden, niet alleen, „ om (0 Pratiaue-boat, Chaloupt-pratiaus,  NAAR CHINA. III. HOOFDST. fÜ „ om te mijden, dat de booten niet door Vaart 'van „ de zwaare branding tegen de paaien , Jjg - waarmede de haven omzet is , gedree- naar Ma" dera. „ ven en in ftukken geflagen worden, maar £>CT tien- „ ook , ten einde den matroozen geene d™v™ ., gelegenheid te geeven, om de verleid- maand „ lijke huizen in de nabuurfchap van het1'292" „ ftrand te bezoeken , en de verderflijke „ Iterke dranken, welken men daaromtrent „ verkoopt, te drinken. Dewijl de bran- „ ding zich bij de rots Loo niet doet ge- „ voelen , is de landing aldaar zeer veilig „ en gemaklijk; en, offchoon 'er ook in „ die nabuurfchap eenige hutten zijn, kan „ men echter het fcheepsvolk ligtlijk be- „ letten, zich daarin te begeeven. — Ins- „ gelijks moet men tegen de kano's, die „ onder voorwendfel van visch, ooft en „ groente te verkoopen , aan boord ko- ,, men, zeer op zijn hoede zijn; dewijl hun „ voornaamfte oogmerk is, de allerflechtfte „ fterke dranken, en dikwijls ook verbor* „ gen goederen te verkoopen. — Versch „ osfenvleesch , water en groenten , zijn hier gemaklijk en in overvloed te beko- „ men voor het fcheepsvolk , en worden „ in booten, aan de ftad behoorehde, te „ fcheep gebragt." „ De  114 BRITSCH GEZANTSCHAP Vmrt van ,, De Britfche regeering heeft wegens maait " de prijzen van fommige noodvvendighemar Ma- den met de leveranciers een verdras: ee- dera ■ ' ;, ° & Den tien-33 maakt. Zij betaalt voor iedere ton water 'j^f1 „ vijf Engelfche fchellingen, en voor ieder maand ,, pond osfenvleesch zes pences , dat ten I792" „ gebruike van het volk aan boord van ,,, 's konings fchepen van oorlog geleverd „ wordt. De wijn , dien men aan de fche„ pen levert, wordt vervalscht, en blijft „ niet lang goed. De regeering betaalt; „ dien tegen zestien ponden fterling de „ ton , houdende ieder ton honderd en p, twintig gallons. — Eene vloot van twin3, tig oorlogfchepen kan, in de haven van „ Funchal, met alle noodwendigheden en „ ververfchingen overvloedig verzorgd wor,„ den , bijaldien zij 'er niet langer dan ,, tien dagen vertoeft." „ De ree van Funchal is van het westen tot het zuidzuidoosten open. De „ zuidweste- en zuidoostewinden waaien „ hier het fterkst. — De fchippers, die „ genoodzaakt zijn, in den winter, op de „ ree van Funchal, te ankeren, behooren 3, zeer op hunne hoede te zijn, wanneer „ 'er zich, in het zuiden, een dikke zwaa„ re mist vertoont, met een hooge zee, j, van  naar CHINA. IIT. hoöfdst. ii3 „ van dien kant komende, gelijk fomtijds Vaan vqt „ gebeurt; dewijl het zeer gevaarlijk is , ^£ „ bij dergelijke voortekens aldaar ten an- naar Ma- „ ker te blijven. Dm tieK., den van WijnMen meent, dat het mooglijk zou zi]n, maand te Funchal, een veilige haven te maaken,I792* hoewel, in de daad, met zeer groote kosten. Ten dien einde zou men het fort llheo, gemeenlijk het kasteel Loo geheeten, meteen rotsachtige landtong, die zich in zee derwaard uitftrekt, en hetzelve tot binnen den afftand van honderd en twintig roeden nadert , moeten vereenigen. De diepte des waters bedraagt, in deeze naauwe doorvaart, van zes tot zeven vademen; zoo dat 'er een verbaazende menigte ireenwerk vereischt zou worden, om 'er een* dam te maaken. En offchoon wel de bouwftoffen daartoe bij de hand zijn, zou het echter zeer moeilijk weezen , om dien fterk genoeg te maaken , ten einde de hooge zee, welke, zoo dikwijls de wind uit het zuiden waait, met groot geweld derwaard gedreeven wordt, en die, gelijk men onderrecht is, niet zelden het kasteel Loo, offchoon eene hoogte van, naar gisfing, niet minder dan tachtig voet, overftroomd I. deel. H heeft,  ii4 BRITSCH GEZANTSCHAP Natuurlij-heek, te kunnen tegenhouden. — Daaren- mn Ma"6 boven zm die naven> behalve de menigte der». booten en andere kleine vaartuigen, waar- Den tien- ..... • , , den van van men ZICh bedienen moet, om de koop- Wijn- manfchappen uit de hoofdftad naar de klei- maand 11 1702. ner havens, en uit die wederom de voortbrengfels des lands naar Funchal te brengen, Hechts zeer weinig fchepen kunnen bevat ten. — Geduurende het ftormachtig weer, liggen de fchepen onder de rots van het kasteel Loo vertuid, en daarenboven nog, door middel van zwaare kabels, aan den oever vastgemaakt. Zoo ras 'er een ftorm dreigt, worden zij volkomen aan hun geluk overgegeeven , en door het fcheepsvolk verlaaten, welk zijne veiligheid aan land zoekt. Het eiland Madera , van verre gezien, kwam, in den eerften opflag, als rotsachtig , onvruchtbaar en onbebouwd voor, maar, naar maate men hetzelve nadert, vallen deszelfs bekoorlijkheden op een aangenaame wijs in 't oog. Niets kan fchilderachtiger , niets verruklijker zijn , dan het gezigt van Funchal en zijne omliggende bergen , uit de fchepen van de reê gezien. De ftad ligt in het midden eener groene valei. Haa-  naar CHINA. III. IIOOi'dst. ï 15 Haare kerken en andere gebouwen, welkeNatumujallen van buicen wit zijn, maaken een aller- ke hl'torie J van Ma- fchoonst contrast met het altijdgroene der dera, , .. , Dsn thii' boomen en plantaadjen, waarmede zij om- $m van ringd zijn. — Men mag zeggen, dat men hier geene andere jaarfaifoenen, dan de lente 1792. en den zomer kent : want noch koude, noch hitte rijst hier ooit zoo, of daalt zoo laag , dat zij lastig valt. Geduurende het verblijf van lord macartneij op dit eiland , wees de thermometer van i ahrenheit, op den middag 3 in de fchaduw s van negen en zestig tot twee en zeventig graaden. Op den herfst, in het midden van den w noogst, komt hij zelden hoogcr dan tot vijf en zeventig graaden; en in Louwmaand , in het hart van den winter, ziet men dien, te Funchal, gemeenlijk op vier en zestig graaden, fchoon de toppen der bergen , die de ftad omringen, dan met fneeuw bedekt zijn. In het begin van Wijnmaand , toen de Lion en Indostan Engeland verlieten, had de groeijing reeds begonnen te verflappen, en alles kondigde een' kort aanftaanden Uilftand in de natuur aan. Integendeel, was de weelde en luister, welken zij op Madera verfpreidde, des te treffender voor lieden, H 2 in  uó" BRITSCH GEZANTSCHAP Natuurlij-in zulke noordlijke gewesten,als Engeland, kt' nMa* geDooren '•> te meer 5 daar die verandering dera. binnen zoo weinig dagen ondervonden werd. f3ennVan>~De geheele fchepping fcheen daar in haar Wijn- v0]je kracht. Gantfche zwermen van infek- maand 1792. ten bromden door de lucht. Op den grond krielde het van haagdisfen, die naar alle kanten liepen. Naauwlijks was 'er eene plant zonder vrucht of bloem. Ieder boom was in zijn volle blad. Sommigen der laage gewasfen van Europa groeien op Madera tot de hoogte van heesters. Kortom niets fcheen flap of zwak, uitgenomen, veelligt, de mensch. —■ De inboorlingen over het algemeen zien "er zwartachtig uit, hebben wanftaltige gelaatstrekken, en zijn kleiner, dan de middelbaare grootte der menfchen in Europa. Ook bezitten zij noch den moed, noch de leevendigheid der oorfpronglijke inwooners van Afrika, of der inboorlingen der kouder gewesten van Europa. — Men heeft waargenomen , dat, wanneer deeze laatstgenoemden naar zuidlijke landen worden overgevoerd, hunne afftamlingen, dikwijls, zwakker en traager worden. Op bevel van den Portugeefchen opperbevelhebber over het eiland, werd den arabasfadeur, zoo wel toen hij aan boord van de  NAAR CHINA. III. HOOI'DST. 117 de Lion was, als bij zijne landing, cn na-NatuurHj- dat hij geland was , alle eer beweezen , ke ""JLorfe J o ' ' van Ma- Welke den vertegenwoordiger van een' mag- aera. tigen vorst , en die met het Portugeefche den van"' rijk in vriendfchap leeft, toekomt. De ge- ' ° maand zant weigerde eene wacht van krijgsknech- 1792. ten; maar nam des bevelhebbers uitnoodiging gereedlijk aan. Hij onthaalde hem in de daad op eene kostbaarc maaltijd. Tot dezelve waren niet alleen de gezant, en de heeren, tot zijn gevolg behoorende, maar ook de officieren van de Lion en Indostan, de kooplieden der Britfche faktorij, en de voornaamfte bedienden zoo der regeering, als der bezetting der ftad , en verfcheiden van de aanzienlijkfle inwooners des cilands, genoodigd. In 't geheel bedroeg hét getal der gasten omtrent twee honderd pcrfoonen. Maar in den beginne verfcheen 'er geert andere dame , dan des opperbevelhebbers dochter, omtrent tien jaaren oud. — Deeze jonge dame, welke men als eene getrouwde dame van den eerften rang opgefchikt had, nam de pligten aan tafel, zonder eenige befchroomdheid, met veel bevalligheid waar. En bij het nagerecht , welk in frisfeher en koeler kamers, dan daar men gegeeten had, toegediend werd, wcrI I 3 den «  n8 BRITSCH GEZANTSCHAP fTatm^- den de gasten door de echtgenoote zelve des ke '"^"«opperbevelhebbers, welke te onpaslijk was, van Ma rr ' r dera. .dan dat zij de geheele maaltijd had kunnen dcnvan'1' DÜvvoonen,onthaald.— Zij heette donna Wtjn- l o ui sa , en haare dochter donna mamaèm , r , 1792. ria, en, wanneer men het gelprek tot haar richtte, werden zij ook niet anders, dan onder die naamen , aangefprooken : want, bij de Portugeefche edellieden,fchijnt het een aangenomen gewoonte te zijn, om, hoewel zij verfcheiden familienaamen draagen, zich, in gezelfchappen, alleenlijk met den doopnaam , door een' tijtel voorafgegaan , te laaten noemen. —- De familienaamen des opperbevelhebbers waren die van 1' e r e i r a , V o r j a s en coutinhoj 't welk fcheen aanteduiden, dat hij aan de aanzienlijkftc huizen van Portugal vermaagfchapt was. ia de zaal van het regeeringshuis , was de bekende en belangrijke , doch twijfelachtige, gefchiedenis der eerfte ontdekking van Madera door een Engelschman robert macham geheeten, die omtrent het einde der regeering van eduard den derden leefde , in een fchilderij uitgebeeld. —• Deeze man (dus verhaalt men de gcbeurenis) offchoon van een geringe geboorte , was  naar. CHINA. III. hoofdst. i iq was doodlijk verliefd op een jonge dame, Natuurlij■ anna d'arfet genaamd/,van een uianun-^J^" tende fchoonheid, en tevens van een edele dera. familie, die, op eene zoo laage verbindtenis den van met verontwaardiging neerziende, offchoon^"" o ° maand de jonge dame voor de liefde van maciiam 1792. niet ongevoelig was, een koninglijk bevel wist te verkrijgen, om hem in verzekering te houden , tot dat zij met eenen edelman in den omtrek van Bristol getrouwd was. De danfe gaf indedaad de hand aan dien edelman, welke haar, terftond, met zich naar zijn kasteel nam. Maar, eenigen tijd daarna, voegde macham, nu uit zijne gevangenis ontflagen, zich weder bij zijne minnaares, en bewoog baar, om zich met hem aan boord te begeeven van een vaartuig, welk hen naar Frankrijk zou brengen. Naauwlijks hadden zij het anker gelige, of zij werden door een' zwaaren ftorm overvallen , die, omdat het fchip flecht bemand was , hetzelve verre van de kusten wegdreef. Zij zworven dus, geduurende dertien dagen, op genade van weer en wind. Eindelijk, meenden zij iets te ontdekken, 't welk naar land geleek. Nadat zij veele poogingen gedaan hadden , om het te naderen, zagen zij, dat het een eiland was, II 4 met  i2o BRITSCH GEZANTSCHAP Mtuurhj-met bosfchaadje. Hcc duurde niet lang, of wumT zil wierpen het anker uit. M aciiam, de dera. dame en hun klein gevolg gingen aan land, da. van en bouwden , onder de takken van een dmd.' Sr00ten boom , eene foort van hut, die 179.2. hun tot eene fchuilplaats diende. Doch , in den nacht, ontftond 'er een nieuwe ftorm , die het vaartuig van zijne ankers losrukte, cn naar de kust van Barbarije dreef, alwaar het tegen de rotfen verbrijfeld , en het fcheepsvolk door de Mooren gevangen genomen en tot flaaven gemaakt werd. Toen de jonge dame het fchip zag wegdrijven , werd zij zoo aangedaan , dat zij zeer korten tijd daarna overleed. Macham, de finert, hem door den dood zijner minnaares veroorzaakt, niet kunnende verdraagen, overleefde haar niet lang, maar overleed insgelijks. De lieden van hun gevolg, door dit dubbel verlies wanhoopig geworden, befloten, het eiland te verlaaten, en, zich in hunne lianoo begeeven hebbende , ftaken zij in zee, niet weetende, noch werwaard zij gaan zouden, noch welken koers zij neemen moesten. — Na een lange reeks van zeldzame gebcurenisfen, ontmoetten deeze lieécn eenen Spanjaard, die door het vreemde  naar CHINA. III. iio o f d s t. 121 de hunner gefchiedenis zoo zeer getroffen jVtaW?.'- d' fep hi^^ovië levanMa- door den koning van Portugal gelast was,aera. iJBH tlCTT* om op nieuwe ontdekkingen uitteloopen , dm van kennis van gaf, en hem tevens overhaal de , om naar dien kant te ftuuren , wer-1792. waard, men zeide, dat het nieuwe eiland gelegen was. Offchoon het fcheepsvolk van macham de ligging van dit eiland Hechts zeer onvolkomen had kunnen aangeeven , duurde het echter niet lang, of gonzales zarco vond het weder. De bijzonderheden deezer gefchiedenis worden wel door het getuignis van alcafarado, een' gelijktijdigen fchrijver, die, op verzoek van prins hend-rik van Portugal, een boek fchreef, waaraan hij deezen tijtel gaf: Verhaal aangaande de eer/Ie ontdekking van het eiland Madera, onderfteund, maar, de beroemde de barros, de titus livius der Portugeezen, fchnjft deeze ontdekking, geheel en al, aan gonzales zarco en tristan vaz toe-. Een ander inboorling van Groot -Britannie , naamlijk wii.liam joiinstone, die onlangs koopman op Madera was, en, bij de bezigheden van zijn beroep, de aat> II 5 kwee-  122 BRITSCH GEZANTSCHAP Natuurlij-kweeking der weetenfchappen voegde, —> mnAlaTeene vereeniging, in onze dagen veel mindera. der zeldzaam, dan zij eertijds was, — heeft den van eetl landmeetkundig ontwerp van dit eiland niaaiïd gemaakt. Hij bevond , dat het eiland na1732. genoeg de gedaante van een langwerpig vierkant had , waarvan de kleinfte lengte, van het westnoordwesten naar het oostzuidoosten , eene uitgeftrektheid van omtrent zeven en dertig, en de minfte breedte die van elf Engelfche mijlen bedraagt; en de geheele oppervlakte eene ruimte van vier honderd en zeven vierkante mijlen , of twee honderd zestigduizend vier honderden tachtig acres of gemeten, uitmaakt. — Het eiland is in zeven en dertig kerfpels of parochiën verdeeld,en bevat omtrent tachtig duizend inwooners; zoodat 'cr omtrent twee honderd perfoonen op ééne vierkante mijl moogen gerekend worden ; en , bijaldien het land onder de inwooners gelijklijk verdeeld werd, zou ieder individu iets meer dan drie acret daarvan bezitten. TWEE-  naar CHINA. III. hoofdst. 123 TWEEDE AFDEELING. Verdere waarneemtngen over de inwooners , voortbrengselen des lands , en overige natuurlijke historie van madera. INHOUD. Akkerbouw.— Voortbrengfelen des eilands. — Luiheid der mannen , en werkzaamheid der vrouwen van Madera. — De Engelfchen drijven 'er den voornaamften koophandel. — Hunne gastvrijheid. — Zij voeren , te Funchal, de vrijmetfelaarij i!U — Dit genootfchap wordt 'er vervolgd , maar, naderhand, door een koninglijke Portugeefche verordening vrij- ' gefprooken. — De geestlijkheid verliest haar en invloed op het eiland. — Devol■ king van Madera. — Ziekten , die het meest op dit eiland heerfchen. — Reis naar de opening van een uitgebluschten brandenden berg op Madera. — Aardrijkskundige Aanmerkingen. — Vestingwerken op Madera. — Inrichtingen omtrent het krijgsweezen. — Vertrek van de ree van Funchal. Of-  i24 BRITSCH GEZANTSCHAP derZt Offcho°" > gelijk in de eerfte afdeeling tuurlijke van dit hoofdituk gezien is , het eiland van Ma- Madera een aanzienlijk getal acres bevat, tien,m*nt CChtCr ee" gr00t gedeelte des lands den van voor den akkerbouw niet gefchikt te zijn. — Süd De berScn ziJn zeer hoog , zeer fteil en 1792. op veele plaatfen van alle foort van aarde ontbloot. De wateren , van de bergen neerftortende , hebben een geheel aantal naauwe valeien gevormd, die allen bijkans gantschlijk bebouwd zijn. In verfcheiden derzei ven ziet men bevallige dorpen en gehuchten. De fchuinfche zijden der bergen hebben zoo weinig vruchtbaaren grond , dat de landbouwers genoodzaakt zijn geworden , alle hunne poogingen aantewenden, om daarin te voorzien. Zij hakken de kleine afgefchciden brokken der rotfen, die goede groeiftof bevatten , in kleine itukjes ; zoodat dit fijne fteengruis , door de beekjes, die van de toppen der bergen neervlocien , bevochtigd, allengs meer en meer ontbonden cn vruchtbaar gemaakt wordt. — Veelligc is de uitvinding, om de fchuinte der bergen, op de befchreeven wijs, bruikbaar te maaken, eene van de fterkfte proeven,  NAAR CHINA. Hl. HOOFD ST. 125 ven, waardoor de inwooners des eilands hun- Vefitig nen vlijt aan den dag leggen: want de lui- J™£ held heeft 'er anders de overhand, en bij- hutmie .... n , van Mazonder bij die van het manlijk genacht. dsrat Dikwijls leggen zij zich te bakeren in de Jjjjj^ zon, of, zoo lang zij zijn, uitgeftrekt openden vloer, terwijl zij hunne vrouwen en™^2> dochters hebben uitgezonden, om, op den alïland van eenige mijlen, inde gebergten, allerlei heestergewas te verfamelen , en naar Funchal te brengen, daar het tot brandftof verkocht wordt. Niettegenftaande de ruwe en fcherpe wegen , gaan deeze vrouwen echter altijd blootsvoets. De geringheid van haar voedfel , beftaande voornaamlijk in pompoenen en gedroogden visch , gevoegd bij haar geflaadig hard werken , en de hitte der luchtilreek , maakt, dat zij, zelfs in een' vroegen leeftijd, 'er reeds oud uitzien. Het voornaamfte voortbrengfel des eilands zijn de heerlijke druiven, die, volgens een gemaakte overdag, jaarlijks, nagenoeg vijf en twintig duizend pijpen wijn , ieder van honderd en twintig gallons, leveren. — De eene helft van deezen wijn wordt naar Engeland, Noord-Amerika, en Oost- en Westindie uitgevoerd, en de andere helft, deels in  126 BRITSCH GEZANTSCHAP Vervolg in zijnen oorfpronglijken Haat, deels tot murtijka fterken dl'a»k geftookt, door de inboorlin- listorie gen zeiven gebruikt. De druiven van Mavan Ma- , .. dera, dera zijn over t algemeen blank, en de SnwÏ'Ï Wijn> die 'fir V£ln bereid wordt> neeft ook J^yn- dezelve kleur; maar 'er is ook een andere 1792. 1°orc van druiven, daar men rooden wijn, tinto genaamd, van maakt, en waarvan een geringe hoeveelheid, onder een gedeelte van den eerstgenoemden gemengd, een donkerder kleur aan denzelven geeft. Daar groeit ook eene foort van roode druiven , bastardas geheeten, welker vocht blank is , en witten wijn levert. — Op eenige weinige plaatfen des eilands, wordt nog een andere foort van wijnftok geteeld, welke die kostbaare en ongemeen fmaaklijke druiven voortbrengt, waarvan de vermaarde malvezijwijn bereid wordt. De voorraad , welken het eiland , jaarlijks , van deezen laatstgenoemden wijn oplevert, wordt op niet meer, dan omtrent vijfhonderd pijpen gerekend, en iedere pijp voor omtrent zestig ponden flerling verkocht. De andere wijn, in tegenftelling van deezen, drij Madera , of Madere fee, geheeten, wordt aan de kooplieden, in wijn handelende , zelden hooger dan tot twee en dertig ponden  NAAR CHINA. III. IIOOFDST. lï? den fterling de pijp verkocht (a). Maar Vervolg van andere lieden, die geene wijnhandelaars^^, ziin, wordt, gelijk ook in alle andere tak- historie ? , , i i r ~i van Maken van koophandel plaats heeft, volgens derai lands gewoonte, altijd een hooger prijs ge-^JJ* vraagd. De oude wijn wordt tegen eene wijnverhooging van twintig Engelfche fchellin- J^JjJ gen , of meer , op iedere pijp , en zulks voor ieder jaar, geduurende welk men dien bewaard heefc , verkocht. Deeze verhooging van prijs wordt als eene vergoeding voor de lekkaadje, de uitwaasfeming en den interest derhoofdfom, die de wijn gekost heeft , en welke intusfchen ftil ligt, aangemerkt. Wanneer men de prijzen van alle de foorten van wijn, welke het eiland voortbrengt, door elkander rekent, kan men iedere pijp wijn niet hooger dan tegen veertien ponden fterling, of daaromtrent, fchatten; 't welk de geheele waarde van den uitvoer op veel minder, dan twee honderd duizend ponden fterlings brengt, waarvan het groot- 11e (a) Zoo ftaat ukdruklijk in den oorfpronglijken Engelfchen tekst. De Franfche vertaaling heeft verkeerdlijk twee en twintig ponden fterling. Aar,%. ^S WEDERO. VERT,  ï28 BRITSCH GEZANTSCHAP Vervolg fte gedeelte bedeed wordt om de manufak- miriijke tuuren» die uit Groot - Brirannie, het meel historie en de zoutevisch, die uit Amerika, en de dTra. a graanen, die uit de Westindifche eilanden, Den welke zoo wel, als Madera, aan de Portu- den van Wijn- geefche kroon behooren, jaarlijks ingevoerd Jjjj worden, te betaalen. 't Is hier niets vreemds, te zien, dat de kooplieden van Madera de Britfche goederen , derwaard gebragt, met een voordeel van vijf en twintig ten honderd, naar den prijs , in de oorfpronglijke rekeningen bepaald , te rekenen, inkoopen. De reden hiervan is, omdat de rekeningen , in de overvaart van Engeland naar Madera, niet zelden veranderd, en de prijzen der koopmanfchappen verhoogd worden. —• Deeze ongeoorloofde handelwijs is zoo wel bekend, dat men, om deeze reden, aan zulke vervalschte rekeningen den naam van zoutwatertekeningeu gegeeven heeft. Ondertusfchen zijn de inwooners van Madera, die de waaren in 't klein koopen en verbruiken , de eenigen, die bij deezen flinkfchen handel fchaade lijden: want de kooplieden op dit eiland voegen 'er dezelve evenredige verhooging van de prijzen der waaren weder bij, welke zij daarvan gekort hadden. De  NAAK. CHINA. III. 11001'DST. 12? De reaeerina; van Portugal ontvangt eene Vervolg ° . ° ... der na- belasting, of uitgaand recht, van oen wijn,tuw\\^t die uitgevoerd wordt, zoo wel, als een imJJJ*^ komend recht van alle de goederen, welke dera, 'er ingevoerd worden, uitgenomen van de ^jj*' leevensmiddelen. Ook worden 'er nog ver- Wijn- maand fcheiden andere fchattingen van de inwoo- ï792j> ners gebeeven. — Maar van het beloop van alle de rechten blijft, zegt men, na aftrek van het geen het onderhoud der burgerlijke en kriigsbedienden, en de andere openbaare noodwendigheden des eilands aan de regeering kosten, jaarlijks niet meer, dan de fom van acht honderd ponden fterling voor dezelve over. Zekerlijk zijn de voordeelen, welken de Engelfchen van dit eiland genieten, veel aanzienlijker, dan die, welken de Portugeezen zelve daarvan trekken. De Engelfche faktorij, welke aldaar gevestigd is, beftaat tegenwoordig uit meer dan twintig huizen van koophandel, wier toeheemend vermoogen ten voordeele van Groot -Britannie komt. De andere natiën deelen met hun Hechts weinig in den koophandel op Madera. Zelfs de Portugeezen, welke in deezen met de Engelfchen om den prijs hebben willen dingen, zijn in hunne pooging zelden gelukkig geweest, 't zij, omdat zij, naar men ï. deel. £  130 BRITSCH GEZANTSCHAP Vervolg onderdek, minder kennis van den koophanv.Mdtjke ^ hebben, 't zij, omdat het hun aan de historie noodige geldfommen, aan crediet en buitengerd. a landfche betrekkingen ontbreekt. Den tien- £>e Britfche kooplieden maaken de land- nen van Wjn- bewooners, eigenaars van wijnbergen, aan j^pa"* hun belang dienstbaar, door hen in de tusfchentijden der wijnleezing, en zelfs in die faifoenen , wanneer zij mislukt, bij voorraad , van alle noodwendigheden te voorzien. Hun handel met de Portugeefche inwooners van Funchal is ook zeer uitgebreid; maar, buiten den koophandel, fchijnen zij zeer weinig gemeenfchap met hun te oefenen. Intusfchen hebben de ingezeetenen van Funchal , ingevolge hunne verbindtenisfen . met de Engelfchen , het gebruik van die gezelfchappen aangenomen, welke onder de benaaming van die der vrije metfelaaren bekend zijn, in Engeland vooral, zeer dikwijls , door de oefening van eenen uitmuntenden geest van broederfchap uitgeblonken , en zich niet zelden door bewijzen van bijzondere liefdaadigheid loflijk gekweeten hebben. — IVIaar in landen, in welken een zekere vrijheid van fpreeken , ©vereenkomilig den aart der regeering zei-  NAAR CHINA. III. IÏOOFDST. i $i zelve, verboden is, fchijnen zoodaanige ge- Verdg zelfchappen, wegens het geheim, waarmede fjwn^'ks zii omringd zijn, een al te groote vrijheid in historte het mededeelen der gevoelens te begunlh- deram gen, en worden uit dien hoofde verdacht.^ De Roomschkatholijke geestlijkheid, be- Wijnmerkende , dat de geest van godvrucht bij de inwooners, ongevoeliger wijs, fterk begon te verminderen, in zoo verre, dat het bezwaarlijk wierd, een genoegzaam getal bekwaame onderwerpen te vinden, om hunne kloosters voltallig te houden, werd, wegens deezen ommekeer van zaaken, bekommerd, fchreef deeze vermindering van godsdienstiever toe aan de vrije denkwijs der vrije metfelaaren , en wilde zich van de geduchte magt van de vierfchaaf def inquifitie bedienen, om hunne vergaderpiaatfen te doen fluiten, en hen te ftraffen en te bannen. Verfcheiden van de voornaamfte Portugeezen , die op het eiland Madera hun verblijf hielden, werden doof het fanto officio vervolgd; en deeze vervolging zou, waarfchijnlijk , verfchriklijke gevolgen gehad hebben , bijaldien de ridder de pinto, eerfte ftaatsdienaar der buitenlandfche zaaken te Lisfabon, een mart yan eenen menschlievenden aart, en tevenfs ï 9, een  i32 BRITSCH GEZANTSCHAP Femlg een vcr:rouwling des prinfen van Brafilie , tuürljjke dien > uic hoofde der ongefteldheid zijner hLtcri^ moeder, het bewind over de Portugeefche rfera. ftaaten opgedraagen was, dezelve niet ge-' Den tien-n.ak had_ nen van iVijn- Ingevolge van dien , deed de prins een ïjgzï gebod uitgaan, welk hoofdzaaklijk behelsde : „ Dat alle de leden en rechters van de „ vierfchaar der inqüifitie zich, zonder uit* „ ftel, met de zaaken, aan haar rechtsge„ bied onderworpen , moesten bezig hou„ den; dat men , van dat oogenblik af, „ dat een befchuldigde in hechtnis zou „ gebragt zijn , pleitbezorgers zou be„ noemen , om zijne zaak te verdedigen • „ dat , zoo dra 'er een vonnis tegen hem „ geflagen was, dat vonnis, benevens alle „ de ftukken, daartoe betreklijk, terftond „ aan den ftaatsfekretaris, don joseph de „ scabra, moesten worden gezonden, „ om ze den prins van Brafilie te over„ handigen, ten einde zijne hoogheid een „ befluit daarop nam, zoo als hij oordee- len zou te behooren ; en eindelijk, dat „ de overgift deezer ftukken, niet langer, ö dan twee maanden, nadat de befchuldigde „ in  naar CHINA. III. h00fd5t. 133 „ in hechnnis was genomen, zou moogen Vervolg „ uitgefteld worden ; vermits des printen „ wil was, dat geen Portugees jaaren tenghistorie " 1 0 „ van Ma- „ in een ftrenge gevangenis kwijnen zou. dera. Den tienden van De geest , die dit gebod inboezemde , Wijnen de bevelen , welken het voorfchreef, waren genoegzaam, om de dwinglandij der inquifuie te beteugelen. Ook werd die geduchte vierfchaar nu niet meer, gelijk voorheen , door de bijgeloovigheid des volks onderfteund. Zelfs de vrouwen betoonden minder aankleeving aan den geestlijken Hand. Geduurende de laatfte twintig jaaren, heeft geene vrouw op het eiland Madera de kloostergelofte gedaan. — De invloed der Portugeefche geestlijkheid was 'er eertijds zonder paal en perk. Zij beftierde iedere bijzondere familie , nagenoeg , willekeuriger wijs. Een overblijffel van dit misbruik was duidlijk genoeg bemerkbaar op het feest , welk de opperbevelhebber den lord macartneij gaf. Een vrijpostig en dronken monnik, wandelde rondom de tafel, deelde zijne bevelen uit, en bemoeide zich, op de onbefcheidenfte wijs , met al dat 'er omging, zonder dat iemand het durfde beletten, of hem deswege beftraffen. I 3 De , * 1  i34 BR1TSCH GEZANTSCHAP Yervoig De Engelfche faktorij op Madera is temur™ke Sen de inbreuken en daadlijke aanvallen der historie inquifitie altijd beveiligd gebleeven. Zii van Ma- , * . ° 6 " J dera. ieetc met den opperbevelhebber en den eer- de'nvm'1'aen rechter in Soede verftandhouding; aan Wijn- welke beide amptenaaren zij, bij wijs eener maand. ,. , . ...... ï?o2. phgtpleeging, een jaarhjksch gefchenk aanbiedt , welk zij uk een geringe belasting, op de vracht der goederen, die uit Engeland komen , en op den wijn , dien zij uitvoert, zeer gemaklijk infamelt. Zelfs is deeze belasting zoo wel door eene akte van het Britsch parlement, als door een bijzondere verordening der faktorij gewettigd. Ook dient zij tot onderhoud niet alleen van zoodaanige Engelfche zeelieden, welke door ziekte, of andere toevallen op Madera te rug worden gehouden; maar ook van die leden der faktorij, welke het ongeluk hebben gehad , hunne goederen te verliezen. De huizen der Engelfche kooplieden , welke zich met de woon op Madera gevestigd hebben , ftaan open voor alle de reizigers, welke zich aan boord der fchepen bevinden , die zich , op hunne reis naar Indie of Amerika, aldaar eenigen tijd ophouden 3 om leevensmiddelen inteneemen. Om.  NAAR CHINA. III. HOOFDST. 135 Om zich van die gastvrijheid te bedienen, Vervolg hebben zij Hechts een' geringen brief van^[^{ aanbeveeling: van den eenen df anderen humie ° van Ma- vriend van nooden ; en wanneer de fche- dera. pen, bij geheele vlooten, met eene menig- £™,a"e"" te reizigers daar aankomen , worden hun Wijf , , - maand geftaadige gastmaalen en feesten gegee- 1792> ven. — De kooplieden bewoonen ten dien einde ruime en gemaklijke huizen. Deeze foort van gastvrijheid , in onze volkrijke fteden van Europa zoo weinig in gebruik, verzorgt niet alleen veel werk aan de kooplieden , maar is ook voor de reizigers ten uiterfte aangenaam , en fticht dikwijls tusfchen den vreemdeling en zijnen gastheer eene vertrouwlijkheid, welke, niet zelden, door het fein tot het vertrek op het onverwachtst wordt afgebroken , zonder dat men hoop heeft, dezelve ooit te hernieuwen; vermits Madera verre buiten den koers ligt, welken de fchepen bij hunne te rug reis houden. Onder die gerechten, welke op Madera voor de fmaaklijkften gehouden, en het meest gezocht worden , is voornaamlijk het varkensvleesch. —- Wanneer de varkens nog jong zijn, tekent men dezelven. Daarna laat men ze in de gebergten loopen, alwaar zij I 4 wild  ï36 BRITSCH GEZANTSCHAP fervolg wild worden , en meestal op de wortels tuurUjke van varen aazen 1 die hun goed voedfel historie geeven. Wanneer men ze wil weder van- van Madera, gen, maakt men er met honden jagt op. fenvm1' 0p heC nabuur]'g eiland porto san~o Wijn- vindt men overvloed van patrijzen. De ftw.p.nd . . , J?92> inwooners vangen ze niet anders, dan leevendig. Wanneer zij 'er fommigen van begeeren te hebben , vergaderen zij rondom de plaatfen , alwaar zij gebroed hebben. Zij jaagen ze op, en vervolgen ze, zonder hun rust te laaten; tot dat zij , overal op nieuw geftoord, en gantschlijk vermoeid, zich door hunne vervolgers laaten opneemen. Geene fchaadeh'jke of gevaarlijke dieren zijn op Madera bekend. Men ziet 'er geenerhande foort van Hangen; ook vindt men ?er noch haazen , noch vosfen. De kust levert noch oesters , noch haring; maar veele andere foonen van visch zijn 'er niet fchaarsch. Intusfchen, beftaat, bij het behoeftigst gedeelte der inwooneren , het gewoonlijkst voedfel in gezouten visch , die uit Amerika wordt aangebragt: en dit is het buiten twijfel, 't welk, gevoegd bij de Hechte hoedaanigheid van hun overig voedfel,, toe die fcorbutkke puisten, welke de  NAAR CHINA. III. HOOFDST. 137 de huid van de meesten der armer inge- zeetenen des eilands zoo zeer mismaaken , fjj^'ke aanleiding geeft. Ook zijn zij , dikwijls, historie ,„-■,, u V. van Ma- met verkoudheid bezocht. — De vermoo-^ra.. genden , en zelfs de lieden van den mid- nen" 0 ' den van delfland, ftaan voor toevallen van beroerte Wijnzeer bloot: 't welk men aan hunne lui-™*^ heid, overdaad en gebrek aan genoegzaame beweeging mag toefchrijven. De kinderpokjes, zegt men , zijn 'er in den zomer allergevaarlijkst. Uit hoofde van godsdienftige bezwaarnisfen, maakt de inenting dier ziekte 'er tot hiertoe zeer weinig opgang. Afgaande koortfen zijn op het eiland in 't geheel niet bekend ; en dit is niet te verwonderen , omdat 'er geene moerasfen zijn , die ze zouden voortbrengen. — Het land is 'er te bergachtig, en de hooge winden waaien 'er te dikwijls, dan dat fchaadelijke dampen de lucht des eilands zouden kunnen bederven. De rukwinden, die van de gebergten op de ftad Funchal neerftormen, zijn zoo geweldig, dat zij fomtyds, de huizen, der ftad van hunne daken berooven. Ten einde deeze ongevallen voorteJtpmen, bedient men zich van een middel, zoo ongefchikr, als gevaarlijk. Men plaatst., naamlijk, op de dakpannen zwaare fteenen, I 5 zon-  138 BRITSCH GEZANTSCHAP Vervolg zonder te bedenken, dat zij, door hunnen fuwlike vaI' de Iieden> die langs de ftraaten gaan, historie kunnen verpletteren. — Intusfchen belet, van Ma- , ,. . . , derat noch dit gevaar, noch eemg ander, de verDen ««en-üefde Portugeezen , om , naar het voor* dm van ° Wijn- beeld, welk in de hoofdftad van hun rijk 1792? plaats heeft , onder de getraliede venfters hunner fchoonen een fraai nachtmuziek te maaken. Offchoon de ftad Funchal het voordeel bezit, dat 'er ftroomend water door haare ftraaten vloeit, worden zij echter niet zindelijk gehouden. Dc ftad wordt, echter, van dag tot dag fraaier. — De tegenwoordige opperbevelhebber des eilands heeft 'er eene almeida , of maliebaan , aan weerskanten met fchoone reien boomen beplant, laaten aanleggen , welke onlangs voltooid is. Ook heeft hij alle poogingen gedaan, om den aanbouw van verfcheiden huizen in de ftad te begunftigen , hebbende hij niet alleen de voornaamfte Portugeefche inwooners , maar ook de vreemdelingen bewoogen, om daarop intetekenen. En tot roem der laatften moet men zeggen , dat zij alleen in de betaaling hunner intekeningen prompt zijn geweest. De  NAAR CHINA. III. HOOFDST. 139 De ftad Funchal bevat, zegt men, om-Vervolg trent vijftien duizend inwooners. De be-^,"-^e volking des eilands, en de befchaafdheid der historie 7 1 , , i van Ma- inboorlingen, neemen hand over hand toe.dera. De weerseefteltenis is 'er, echter, zeer on- ®en tlWi* <-> 7 den van zeker, en de oogften vallen 'er, fomtijds,^'»flecht uit. De landlieden zijn dan genood- I?9au zaakt, fchulden te maaken. Maar, hoewel de wetten des lands toelaaten , de eigendommen der fchuldenaaren in beflag te neemen , verbieden zij echter, de hand aan hunne perfoonen te (laan. De aankweeking van het fuikerriet heeft men, voor een groot gedeelte, op het eiland Madera laaten vaaren, omdat deeze plant voor de luchtftreeken, tusfchen de keerkringen gelegen, beter gefchikt is — Het fuikerriet groeit op Madera tot de hoogte van omtrent acht voet, en gelijkt naar het gemeene riet. De ftengel is met verfcheiden kwasten of gelederen voorzien, waaruit de bla- (i>) Men heeft echter van het eiland Madera, het fuikerriet naar Brafilie en de Westindifche eilanden overgebragt. Op S. Domingo groeit het fuikerriet gemeenlijk ter hoogte van negen of tien voet; en in Brafilie bereikt het niet zelden de hoogte van vijftien , en zelfs wel van achttien voet. dant. des ïrahschem VfiST.  •i4o BRITSCH GEZANTSCHAP Vervolg bladen voortkomen. Omtrent het middenfte murtike gedeelte des fteels, vindt men het beste en historie zoetfte lap. — 'Er waren ook eenige wei- van Ma- . dera. nige oprechte kaneelboomen. Hunne bla^envan*den waren driehoekig, en, gelijk ook hun Wijn- dunne bast, zeer welruikende. maand 0 . . , r 1 i 1792i Sommige heeren, tot het gezantlchap behoorende, deeden, van Funchal, een uitflap , om het oöstlijk gedeelte des eilands te bezien. In den beginne , vonden zij den weg , bergwaard op , fteil en afgebroken. Naderhand ontmoetten zij een naauw voetpad , langs de rots uitgehouwen , en aan welks zijde men, van het eene eind tot het andere, een verfchriklijken afgrond zag. Op verfcheiden plaatfen van dit voetpad, moet men afklimmen en te voet gaan, ten zij men muilezels heeft, welke gewoon zijn , langs dien weg te gaan, en die een' bij uitftek vasten tred hebben. — Het gezelfchap kwam , ten laatlle, op een uitgeftrekte vlakte, alwaar, op veele plaatfen, bloemrijke mirten- en palmboomen in 't wild groeiden. — Ook vonden zij 'er de heester, welke de blaauwe bezie voortbrengt, en die hier tot een aanzienlijke hoogte groeit, fchoon deeze plant in Engeland flechts de hoogte van gewoone hei bereikt. Aaa  naar CHINA. III. h00fdst. I4I Aan de oostlijke punt des eilands, zagen Vervolg onze reizigers de plaats, alwaar, eertijds,dteJJ^e een brandende berg zijnen mond of opening historie 0 ya« Ma- gehad had. De opening had omtrent vier^a. honderd' roeden in zijne middellijn. Men^jJ* zag rondom aan de zijden van dezelve, en Wijn* op haaren bodem, gebroken ftukken en'^". brokken van lava. — In het regenachtig fai- foen had deeze opening onder water geftaan; maar zij was ten deezen tijde droog, en geheel en al met zeker plantgewas , polei genaamd, bedekt. Het zal niet ongepast zijn, de waarneemingen van dochter gillan omtrent de uitgebrande volkaanen op Madera hier mede te deelen: „ Het kwam hem voor; dat'er verfcheiden „ brandende bergen op het eiland geweest „ waren, die in verfchillende tijden, na lange „ tusfchenpoozen, rook en vlammen uitge„ worpen hadden. Bijzonder was dit duidlijk „ te bemerken op eene plaats, niet verre van „ het zoogenaamde Koperen hoofd, alwaar „ twaalf onderfcheiden uitvloeijingen van „ lava, uit een nabuurige opening, gemakö lijk konden geteld worden. — De ftrata, „ of beddingen van lava, waren allen, door „ de  142 BRITSCM GEZANTSCHAP Vervolg » de volgende regelmaatige fchikkingcn , fmrUjh » de eene van de andere, afgezonderd: Jdstorit n vooreerst, de bodem, of het benedenfte dera. n gedeelte, was harde en zeer vaste lava; Den nen- Qf anders met eene kunstbewoording den van ° Wijn- „ uitgedrukt: lava compacla; ten tweede, %™9ï. » over deeze grondbedding, of bedding „ van vaste lava, lag eene van fponsachtige „ lava; ten derde, volgde eene bedding van „ fchuim of vuiligheid der lava, fcoria ge* „ heeten, eenigzins naar den aart van puim- „ fteen gelijkende; en, laatstlijk, beftond „ de vierde bedding uit de gewoone lava- „ asch. i— De lava der tweede uitberfting „ lag, in dezelve orde , boven de eerfte „ gefchikt, en zoo ook die der volgende, „ tot de twaalfde uitberfting toe. „ Een diepe uitholling, op eene plaats, „ in de rots , waarop het eerfte bed der „ vaste lava rustte, gemaakt, gaf den na- tuurkundigen gillan gelegenheid, om „ waarteneemen , dat die grondrots voor„ naamlijk beftond uit ijzererts , of eene „ ftof, uit kalkfteen , of ijzererts en klei „ famengefteld. — Dezelve natuurkenner „ merkte tevens aan, dat deeze rots nooit „ aan een' hoogen trap van hitte was bloot- gefteld geweest; want anders zou het 9 ijzer  NAAR CHINA. III. HOOFDST. I43 „ ijzer gefinolten , en wegens zijne even- Vervolg „ redige zwaarte tot beneden toe neerge- J^-J^ „ zakt zijn, zoo dat het de losfe klei aan historie^ „ de oppervlakte der aarde zou gelaaten ^"a# „ hebben. — Ook merkte hij aan, dat de Den tien' " J den van „ lava was voortgekomen uit eenen bran- Wijn- „ denden berg, die veel laater ontftaan ™fl^ „ was, dan de ertsachtige rots, welke zij „ bedekte. — Indien het geheele eiland „ door eenen brandenden berg opgewor- „ pen, en , op eenmaal, uit den boezem „ der zee voortgekomen was , zou het, „ buiten twijfel , die verfchillendheden, „ welken wij waargenomen hebben, niet „ opleveren. Het eiland bevat indedaad „ veele ftoffen , die nooit aan de werking ., des vuurs zijn blootgefteld geweest, of, „ die 'er, ten minfte, niet het minfte fpoor „ van behouden hebben. — Behalve de „ ertsachtige rots, waarop de lava-bedden „ liggen , vindt men 'er kwartz, die niet „ ontbonden en zeer vast is. Men trefc „ deeze ftof op veele plaatfen, en zelfs op „ de toppen der bergen, aan." „ De keten der hoogfte bergen van Ma- „ dera heeft naauwlijks eenig blijk , welk „ aankondigt, dat 'er, eertijds, brandende „ bergen op het eiland geweest zijn. De „ krui-  rifr BRITSCII GEZANTSCHAP Vemlg „ kruinen derzelven zijn, dikwijls, met der V; ,, wolken bedek:; en deeze doen beeken timrlijke " Kstorie „ en riviertjes van dezelven neerwaard ftroo- dTraMa" » men » die net eiland bevochtigen. Dat Dsn tim- deeze beeken en riviertjes 'er, federc den van ... , , ïPyn- „ onheuglijke tijden, geitroomd hebben , mamul ^ ^ men afneemen uit de diepe klooven „ en kolken, welken zij, door' het gellaa- „ dig vloeien en neerftorten, in de rotfen „ gemaakt hebben. — In de bedden deezer „ riviertjes vindt men kleine gladde kei- „ fteentjes van verfchillende gedaante , en „ groote ronde ftukken en brokken van „ rotfen, hoedaanigen mede in de diep uit- „ geholde bedden van veele dergelijke ri- „ viertjes in de Alpen gevonden worden. —. „ Ook is de grond der bouw- en weilanden „ volmaakt dezelve, als die van het vaste „ land, alwaar men niet het minst vermoe- £ den kan hebben, dat ooit een brandende „ berg geweest is." Verder moet men aanmerken, dat de lava, welke men op Madera vindt, noch „ glasachtige deeltjes, noch eigenlijk ge- „ zegden puimfteen bevat; eene omftandig- „ heid , welke te kennen geeft , dat de „ brandende bergen des eilands nooit den „ hoogften graad van hitte bereikt hebben. — i> 'cis  NAAR CHINA. III. HOOFDST. 145 't Is waarfchijnlijk , dat de baai of het Vervolg " J J .der na- „ ftrand van Funchal niets anders, dan een murujks „ gedeelte van den mond of de opening j^0»^ van een' vuurfpuwenden berg is , waar- dera. „ van de rest door de zee verzwolgen js : dmvm^ „ want, vooreerst, zijn de plaaten of bla>n- we fteenen , welken men op het ftrand I79?, „ vindt, niets dan vaste, famengepakte la„ va ; in de tweede plaats, neemt men „ waar, dat de zee, wanneer zij onftuimig „ is, groote ftukken van deeze zelve foort „ van fteen, gelijk ook een groote menigte „ fponsachtige lava , eenigzins naar puim- fteen zweemende, maar zeer veel zwaar„ -der, en zonder vezels, opwerpt. En , „ ten laatfie , de fteenrots Loo, en de „ plaats, alwaar men, tegenover die rots, ten westen der baai van Funchal, landt, „ gelijk ook de rots, waarop de vesting „ of het kasteel San-Yago gebouwd is, zijn, oogfchijnlijk, overblijffels der lood„ rechte zijden eener opening , welke, eertijds , eenen vuurbr&akenden berg tot „ een luchtgat gediend heeft ; welke ran„ den, echter, offchoon door den geftaa.„ digen flag der golven zeer befchaadigd , „ door hunne beter onderlinge onderfteu„ ning, en naauwer verkleefdheid aan elk- L deel. K » an-  146" BR'TSCH GEZANTSCHAP Vervolg „ ander , tot hiertoe het geweld der zee tuuriijke » wcderftaan hebben. Zij hebben ook niet historié „ de minfte overeenkomst met de overige van Ma- r ,. , , , . „ , dera. » rotlen, die, op een kleinen afftand van Den tien. daar, aan het ftrand gezien worden." den van ° Wijn- „ Voor zoo verre de uitwendige fchijn , mami i-ii j 1792. » en een naauwkeung onderzoek van de „ ingewanden des eilands, bij eene uitfpit- „ ting tot een aanmerklijke diepte in 't „ werk gefteld, toelaaten , redelijker wijs „ te gisfen, moet het eiland Madera wor- „ den aangemerkt, als de top van een groot „ gebergte, welk, bij verfcheiden op elk- „ ander volgende tijdperken , veele bran- „ dende ftoffen heeft uitgeworpen. — De „ kleiner eilanden, Porto-Santo en de De- „ fertas, waren, buiten twijfel, oorfprong- „ lijk, met Madera vereenigd ; maar zijn, ' „ in verfcheiden heevige fchokken, welken „ het eiland ondergaan heeft , daarvan af- „ gefcheurd, en de zee heeft de ruimte, „ welke hunne affcheiding open liet, met „ water gevuld." Het rotsachtig ftrand van het eiland Madera, en de zwaare branding, welke 'er, zonder ophouden, met groot geweld tegen aanftoot, zijn een natuurlijke verdeediging van  naar CHINA. III. hoofdst. 147 van hetzelve tegen vijandlijke aanvallen. — Vervolg Desniettegenftaande heeft men ze nog door d^ar"^$ kunst meer zoeken te verfterken. De ka historie van Ma- pitem parish heeft daaromtrent de vol- dera. gende waarneemingen medegedeeld: ^va»"' Wijn- „ De ftad Funchal ftrekt zich omtrent'"^^ „ drie vierde eener Engelfche mijl langs „ het ftrand uit, en is een halve mijl breed. „ Zij is door vier kleine fterkten om„ ringd. — De eerfte, het fort San - Tago „ geheeten, ligt aan den oostlijken uithoek „ der baai van Funchal. Terftond achter „ dezelve is eene hoogte, welke zich „ loodrecht verheft. Deeze ftcrkte ligt zoo „ laag , dat zij aan het gefchut der fche„ pen blootgefteld is. Doch , men zou „ zich van de hoogte, die 'er achter ge„ legen is, kunnen bedienen , om 'er een „ of ander werk aanteleggen , van waar „ men de ree zou kunnen beftr'rjken. —■ „ De tweede fterkte draagt den naam van „ San-Lorenzo , op den afftand van om„ trent twee honderd roeden van den west„ hoek der ftad gelegen. Deeze is een „ regelmaatig (c) werk , welks grootfte » leng- (c) In den Engelfchen tekst leest men irregulier. K a ÜocK  i48 BRITSCH GEZANTSCHAP Vervolg » lengte omtrent honderd roeden bedraagt, der „ terwijl het nagenoeg even zoo veele roe- historie den breed is. Het heeft drie kleine bol- dera^' » werken , en eene batterij naar den zee- bfh'ttèft kant, die tevens het ftrand beftrijkt. den van Wijn- » I'1 deeze fterkte houdt de opperbevel- 1792? » hebber deS ei!ands 7'[ïn verblijf- — Een „ derde fterkte , het Piek - kasteel genaamd, „ ligt aan den noordwesthoek der ftad, op „ een' berg, omtrent een halve Engelfche „ mijl van het ftrand. Van den zuidkant „ is deeze fterkte zeer moeilijk te naderen; „ maar, indien men zich van de hoogte, „ die 'er boven gelegen is , eens meester „ had gemaakt, zou men het volkomen „ kunnen beftrijken , en dus geen langen „ tegenftand meer behoeven te verwach- „ ten. — De vierde en laatfte fterkte is „ het Loo - kasteel, zoo geheeten naar de „ Loo - rots, waarop zi j aangelegd is. De- „ wijl deeze rots- verhevener is , dan de „ grootfte fchepen, ligt, deeze fterkte wel „ zëer Doch dit is, veelligt, eene druk- of fchrijfFout: want ik begrijp niet, hoe die onregelmaatigheid met de opgaaf van de lengte en breedte der fterkte beftaan kan. Hierom heb ik, in mijne overzetting, de Franfche veitaaling gevolgd, Jant. des me, BERD. VERTi  NAAR CHINA. III. HOOFDST. 149 „ zeer hoog, maar zij is niet ruim genoeg, Vemlg „ om de vestingwerken, op den kruin der^J^ „ rots gemaakt, behoorlijk te verdeedigen. Ustom^ Het gefchut is op verheven plaatfen ge- dera% l fteld, om over de borstweering, welke ï*** jreene fchieteaten heeft, te kunnen fchie- wijn„ ten. Ook is haar kleine borstweering, ^ „ naar het fchijnt, te zwak, om een kanon„ kogel tegen te ftaan." Daarenboven kan het ftrand door een „ muskettenvuur, van achter een' langen en „ laagen muur, in een rechte lijn opgehaald, „ doch op fommige tusfchenwijdten met „ uitftekken voorzien, worden verdeedigd. Ook heeft men op zekere afftanden gefchut „ op dien muur geplaatst, om de zijden te „ befchieten. — Deeze linie fchijnt wel,in „ den eerften opflag,een zwak tegenweer tegen krijgsvolk te zijn, welks landing door oorlogfchepen gedekt zou worden: maar „ de branding, welke zich, zonder ophouden, op het ftrand doet gevoelen, zou, ten behoeve der krijgslieden bij den muur, „ krachtdaadig medewerken, om de landing „ der booten te verhinderen." „ Men zegt, dat 'er twee Engelfche mij„ len, ten westen der baai van Funchal, „ aan de zijde van den Piek de la Cruz, K 3 » veel-  i5o BRITSCH GEZANTSCHAP Vervolg „ veelligt bij Praija , een gemaklijke lantmkSke » dingplaats is. Van dat gedeelte des eilands historie n leiden twee wegen naar Funchal. De een van Ma- ° dera. » loopt eerst een kort eind den berg opfenVan"'» waard> en daalt vervolgens neerwaard in Wijn- „ de valei, die aan den voet van het Piek- maand , , . _ 1792. é kasteel is. De ander volgt het ftrand , „ en zou, veelligt, boven den eerften ver„ kiesbaar zijn, omdat dezelve aan het vuur „ van het gemelde kasteel minder blootge„ fteld, en door de huizen , welke dien „ voor een gedeelte bezoomen , voor het „ gefchut van het fort San-Lorenzo be„ veiligd is." „ De muur, welke zich van de zee tot „ aan de hoogte, waarop het Piek ■ kasteel „ gebouwd is, uitftrekt, is van geen beter „ maakfel , dan die, welke het ftrand be„ zoomt; en, dewijl hij met geen grof ge„ fchut bezet is, zou hij flechts tot een ge„ ringe verdeediging kunnen ftrekken. —Het „ Piek-kasteel is, naar het fchijnt, het voor„ naamfte deezer fterkten. Het is welge„ bouwd , en taamlijk goed onderhouden. „ Zijne muurcn zijn van een aanzienlijke „ hoogte; maar hét heeft geene grachten , „ en is volkomen onder het bereik der „ hoogten, die zich 'achter hetzelve ver- u hef-  NAAR CHINA. III. HOOFDST. 15Ï „ heffen. Deeze vesting is Hechts met twaalf Vervolg „ ftukken kanon van verfchillende gedaante tZrljke „ en zwaarte bezet. Ook zijn alle deezeUsXW™ 77 van ivid' „ ftukken zeer oud , en van ' Engelsch dera. . c . „ Den tien- „ maaklel. den van „ De kriigsmagt des eilands beftaat in Wij» ° r maand „ honderd en vijftig man, tot het gelchut l792. „ behoorende , honderd en vijftig „ voet„ knechten, en twee bataillons landmilitie, „ ieder uit duizend man beftaande. Deeze „ worden van tijd tot tijd in den wapenhan„ del geoefend. Zij draagen monteering, „ maar zijn verpligt , dezelve op hunne ,, eigen kosten te laaten maaken. Deeze „ krijgsknechten worden voor geregelden „ gehouden. — Daarenboven is 'er nog „ eene landmilitie van .tien duizend man , „ niet tot de geregelde krijgsmagt behoo„ rende. Zij draagen geene monteering , „ en worden ook in den wapenhandel niet 3, geoefend; maar, uit hoofde deezer dub„ bele uitzondering , zijn zij verpligt, de „ openbaare wegen te onderhouden , op „ de feinen acht te geeven, en den dienst „ in de fteden, daar bezettingen zijn, „ waarteneemen. Zij zijn in drie regimen„ ten verdeeld , en ftaan ieder onder het „ bevel van eenen kolonel. Ieder regiment K 4 „ heeft  152 BR1TSCH GEZANTSCHAP Vervolg 11 heeft weder verfcheiden kompagniën , tuurUjke » waarvan e,ke door eenen kapitein en lieuhinorie ?J tenant aangevoerd wordt." van Madera. . " * denvan^ De kriigsknecnren » die de geregelde Wijn- krijgsmagt van Madera uitmaaken, heftaan J79L" gedeeltlijk uit inboorlingen van Angola , een Porrugeefche volkplanting op de kust van Afrika. Zij worden uit de luifte en ongebondenfte inwooners der plaats, tot den krijgsdienst gedwongen. >— Angola is, zoo wel als Madera, eene van die talrijke ontdekkingen en veroveringen, welken de onderdaanen van een der kleinfte en zwakfte koningrijken, die thans in Europa gevonden worden, in Afrika, Afie en Amerika gedaan hebben; maar het Portugeefche rijk werd, toen, dooreenen van de onderneemendfte vorften, daar de gefchiedenisfen gewag van maaken , beftierd. — De Portugeefche bezittingen zijn , door de ■ geheele uitgeilrektheid des oceaans, zoo verfpreid, dat wij, voor dat onze reis zal afgeloopen zijn, nog meer dan eens, gelegenheid zullen hebben, om ons in fommigen van dezelven eenigen tijd opcehouden. De fchepen, die beftemd zijn, om lange  NAAR. CU 1 INA. 111. Hourusi. iW ge reizen te doen, en vooral de oorlog-Vervolg fchepen, welker manfehap veel talrijkerJgj^ is, dan die der koopvaardij fchepen , heb- historie ' 1 i • . van Ma- ben noodig, om, ter behoudenis der ge-dera. zondheid van het fcheepsvolk, zoo cUk-££*** wiils zii 'er gelegenheid toe hebben , dejVijnverfcheiden plaatfen, welken zij op hun-iy92> nen togt ontmoeten, aantedoen, ten einde zich van versch vleesch, groenten, water en brandhout te voorzien. — Men had Hechts eene enkele weck van nooden, om aan de beide fchepen , de Lion en Indo ft an, deeze noodwendigheden te bezorgen op Madera. — De brik, de Jackall, die, terftond bij het vertrek uit Engeland, in het kanaal , van de andere fchepen was afgeraakt, had zich nog niet weder bij dezelven gevoegd. — Maar, desniettegenftaande, wilde de gezant zich niet langer aan dit eiland ophouden, begecrig zijnde, om zijne reis zonder tijdverzuim voorttezetten. Hij en de overige heeren, tot het gezantfehap behoorende, vooringenomen met eene zucht, om , zoo fpoedig als mooglijk was, in China te landen, verlieten, derhalve, met te minder tegenzin, hunne vermaaklijkheden , hunne nieuwe kennisfen, en het vervolg hunner onderï v| K 5 zoe-  i54 BRITSCH GEZANTSCHAP Vervolg zoekingen op het eiland Madera. — Te tuurUjke Funchal de noodige bevelfchriften voor de historie brik , de Jackall gelaaten hebbende, om van Ma- . . .... °, dera. zich, naamlijk, zonder vertoeven, naar de fe'nvan"' haven van Praija, op het eiland San-Yago, Wijn- te begeeven, gingen zij weder aan boord, 179a? en verheten het eiland Madera den achttienden van Wijnmaand des jaars 1792. IV. HOOFD-  naar CHINA. IV. HOOFDST. 15S IV. HOOFDSTUK. reis van madera naar teneriffe en san-yago. waarneem 1ngn over de kanarische en kaapverdische eilanden. EERSTE AFDEELING. Vaart van madera naar teneriffe. Begin der waarneemingen over dat en de overige Kanarifche Eilanden. INHOUD. Gissingen over den oorfprong der eilanden, op de kust vdn Afrika gelegen. — Stroom tusfchen deeze eilanden. — Verfcheiden gezigten van den Piek van Teneriffe. —: De kusten van dit eiland. — De baai van Santa Cruz.- ■— Gevaar, waaraan de admiraal blake, zich, in de voorheden eeuw , door zijn' al te grooten moed , aldaar had blootgefleld. —1 Algemeene befchouwing van Santa Cruz en de nabüurige plaatfen. — Gefprek ' tusfchen eenen inboorling van dat eiland en eenen Engehchman. — Uitflap van [om-  t$6 INHOUD. fommige Engelfchen, in de binnenlanden des eilands. — Opgefloten Vrouwen. — De Engelfchen zetten hunnen uitflap tot de ftad Orotava voort. — Engelfche goederen in het algemeen gebruik op Tenerijfe. — Reis naar dep Piek van Tenerife. — Onftuimig weer, door de reizigers op hunnen togt ontmoet, —r- Hetzelve belet hen , den top des bergs te beklimmen. — Zij keeren te rug. Vaan van Behalve de eilanden en rotfen, van welMadera ^en wij m het voorgaande hoofdftuk reeds naar Te- J ï ] neriffe. gefprooken hebben, hggèn nog tegenover tienden*' de '?USt V£U1 Afrika * en niet verre van de- van Wijn- zelve, verfcheiden groepen derzelven. Zij maand .. r . ... , , , 1792. zlJn van verlchiilende breedten , en nagenoeg aan het vaste land gelegen, om de natuurkundigen te doen denken, dat zij, veele eeuwen geleden, een gedeelte van hetzelve hebben uitgemaakt. Zelfs tot heden toe, kan men ze, als eenigermaate daartoe behoorende, aanmerken. De eerfte groep, welke men, van Madera zuidwaard vaarende, ontmoet, is bijkans niet anders, dan-als een groep rotten te befchouwen, die zorgvuldig moeten ge-  BR1TSCH GEZANTSCHAP enz. 157 gemijd worden. Zij zijn onder de 'benaa- yaar% van ming van salvages, of sauvages,^. bekend. - Een dag zeilens verder, lig- «r^fc gen die eilanden, welken men, doorgaans, tienden meent, dat de ouden onder den naam van INSULiE FORTUNATjE, of de GELUK- maand kige eilanden bedoeld hebben. Zij 1792' kreegen dien fchoonen naam, zoo wegens de vruchtbaarheid van den grond, als wegens de gezondheid en aangenaamheid hunner luchtftreek. Offchoon zij thans wel dien fchitterenden naam verlooren hebben, hebben zij echter de goede hoedanigheden behouden, welke denzelven verdienden.— Zij heeten thans de kanarische eilanden, en behooren aan de Spaanfche kroon. De eilanden, welken men na de Kanarifche eilanden , doch op een' zeer grooten afftand van dezelven verwijderd , aantreft, zijn de kaapverdische eilanden. Zij worden zoo genoemd naar eene kaap aan het vaste land , daar zij dicht bij gelegen zijn. De kaap en de eilanden komen Portugal toe. — Een deezer eilanden is SanYago, werwaard de brik, de Jackall, zich , ingevolge het voorfchrift van iir erasmus gower, begeeven moest. En, teneinde aan 0  158 BRITSCH GEZANTSCHAP Paart van aan dê brik meer tijd te geeven, om zich, ma^Te. ter Deftei"der plaats, weder bij hem te voeneriffe. gen, en tevens eenen voorraad van bete- Den achttienden ren wijn , dan hij te Madera had kunnen bekomen, voor het fcheepsvolk van de 1792. Lion , tot den gewoonen prijs op te doen, befloot fir erasmus gower, op zijne vaart naar San-Yago, eerst nog in de haven van Santa Cruz , op het eiland Te. neriffe , een der Kanarifche eilanden, binnen te loopen. Om zich naar dat eiland te begeeven, itevende men bijkans geftaadig zuidwaard, en wanneer men die ftreek, fomciids, verliet, was het flechts voor een zeer korte poos. Op deeze vaart, werd het weer merklijk warmer. Offchoon de koudfte maanden des jaars naderden, meenden echter de reizigers en de fcheepslieden te gevoelen, dat de winter zich van hun verwijderde. — De winden, die federt het vertrek der fchepen uit Portsmouth veranderlijk waren geweest, gelijk zij in Engeland gemeenlijk zijn, begonden geregelder te worden, en wel ras woeien zij beftendig uit het oosten, zweemende veel naar die vaste pasfaatwinden, welke zoo gelijkvormig , en van die andere winden , welke als een zinbeeld van onftandvastigheid moo- gen  naar CHINA. IV. hoofdst. 159 gen aangemerkt worden, zoo zeer terfchil- Vaaa van lende zijn. Men weet, dat de uitwerking, welke deneriffe. kracht des winds op een fchip maakt, doort!-en^„ middel van een dun , plat, en driehoekigvm w}J»m r ° maand ftukje hout, welk in zee geworpen zijnde, 1792. aldaar, waar het neer valt, onbeweeglijk liggen blijft, afgemeeten wordt. Dit werktuig wordt de log of de loglijn genaamd. Men laat de lijn , aan de log vastgemaakt, een minuut lang, uitfehieten , waaruit men dan, (ziende, hoe veele vademen het fchip in één minuut loopt) niet alleen de fnelheid van de beweeging des fchips berekenen, maar tevens juist bepcalen kan, hoe veel mijlen het in een uur aflegge. Doch, indien men bevindt, dat het fchip meer wegs afgelegd hebbe, dan men, volgens de log, berekend had, dan bewijst dit onderfcheid, dat 'er, buiten en behalve de werkzaamheid der golven, een ftroom of voortgaande beweeging der zee plaats heeft, die, welke 'er ook de oorzaak van zij, zich dikwijls doet gevoelen. — Op de vaart van Madera naar Teneriffe, nam fir erasmus gower een' ftroom waar, die bij aanhoudendheid zuidwaard ging, en den gang des fchips een derde van een mijl ieder  róo BRIT SC II GEZANTSCHAP Vaart van ieder uur, of twee en twintig mijlen in Made™ den afftand tusfchen dat eiland en Madera, tiaar le- ' neriffe. verhaastte. Den achttienden van Wïjn- De kapitein mackintosh van het fchip maand} 1792. de Indostan, welke deezen togt reeds twintigmaal gedaan had, „ had, van den negen „ en dertigften graad der noorder breedte, „ tot de Kanarifche eilanden, beftendig eenen „ ftroom ondervonden. Alle de naauwkeu•„ rige vvaarneemingen van dien fcheepsbe„ velhebber, in dit gedeelte des oceaans, „ voorheen , bij herhaaling, gedaan, be„ wijzen, dat deeze ftroom de fchepen drie graaden en vijftig minuuten oost zuid oost „ doet afwijken. Hij bevond, dat dezelve ,, tegenover den ingang der Middelandfche „ zee, of de ftraat van Gibraltar, het fterkst „ was. In eene zijner reizen, had hij de „ fnelheid van deezen ftroom, door middel „ van zijn zeehorologie, op omtrent veer,, tig mijlen in eenen dag berekend. Naar „ maate deeze ftroom de Kanarifche eilan,. den nadert, wendt hij zich meer zuid„ waard. Hij gaat langs de kust van Bar„ barije, en neemt, omtrent de kaap Boja„ dor, twee verfchillende en tegen elkander j, ovcrgeftelde ftrekkingen; waarvan de „ eene  KAAk CÏIINA. IV. HÜ0FDST. iói „ eene noordwaard, dat is te zeggen, naar Vaan van ,, de Middelandfche , en de andere zuid- Made™ 77 naar le- ,, waard, langs de kust, naar den evenaarnenffe. . ,, Den.aclitdj loopt. tienden van Wijnmaand Den twintigflen van Wijnmaand, ontdek I7£)2. ten de matroozen van het fchip de Lion, f« twh. door de wolken, die zich boven den gezigt- van Wijneinder verheffen, het eiland Teneriffe. De ™fl^ fchepen landden 'er, echter, niet eer, dan den volgenden dag , des namiddags. Men rekende, dat men het eiland op eenen afftand van achttien zeemijlen, van twintig in éénen graad , gezien had. — De Piek , of de boogfte kruin der bergen van Tene. rïffe, die in hoogte met de verhevenfte landen der oude waereld om den prijs dingt, fcheen, bij het naderen der fchepen van den noordoostkant, aan het denkbeeld , welk men zich van zijne verbaazende hoogte gemaakt had, niet te beantwoorden. De hoog* rijzende bergen , welke zich , aan deezen kant, dicht bij, en voor den Piek, verheffen, beletten, dat hij zich in zijne waare hoogte vertoone. ■— Een reiziger, aan boord van de Lion , erinnerde zich , dat hij dien , uit zee , van de tegenovergeftelde, of de zuidwestzijde des eilands gezien had, I. deel. L en  1Ó2 BR1TSCH GEZANTSCHAP Vaart van en befchreef hem , als zich loodrecht uit ma^Te- den boezem des oceaans verheffende. Zijneriffe.^ ne hoogce, zeide hij verder, onderfcheidde tigflen z'ch toen door drie in orde op elkander van Wm- VOjyende reien ligte wolken , die 'er zoo maand ö ° 1702. veele dwarsftreepen over fcheenen te maaken, de eene boven de andere, en tusfchen welken men hem zeer duidlijk zag, tot dat hij, eindelijk, zijnen top zeiven in de bovenfte dier wolken verborg. Sir erasmus gower merkt aan: „Dat „ de noordöosthoek van TenerifFe, Punto „ de Nago geheeten , op den afftand van „ vier zeemijlen gezien, zich als een zeer „ ftcile punt vertoont, gelijkende zeer veel „ naar het koperen hoofd, aan de baai van „ Funchal op Madera, uitgenomen, dat hij „ hooger is. — De kust, ten noorden of „ noordwesten , is rotsachtig en zeer on„ regelmaatig. Onder die rotfen , verhef„ fen zich fommige fteile loodrechte hoog„ ten , en drie rotsachtige eilanden , van „ eene middelmaatige hoogte, vertoonen „ zich , op den afftand eener Engelfche „ mijl, voor het eiland. — Toen het fchip „ de Lion, nagenoeg tegenover den noord„ oosthoek des eilands was, zag men duid-  Ji a a r CHINA. IV. HOOFD 3 T. 163 „ lijk , dat deszelfs zuidënd trapswijs yaart van „ fchuinsch neerliep tot een,laage punt ^^rTe welke onder den naam van Punto Pri'étaneriffe. 11 i . ii Den twiii' „ bekend is. tiglicn „ Ten zuiden zag men een eiland, Groot-van H7}Pl~ . maand „ Kanarie geheeten; en ten zuidoosten, de 1792. ,, ftad en de baai van Santa Cruz de Te- „ nerijfe, zeven of acht mijlen van Punto 5, de Nago gelegen. Hoewel die punt ,, Hechts een dorre rots is, zijn echter de „ andere omliggende bergen, tot hunne „ toppen toe , met boomen en groente „ bedekt." — Sir erasmus gower meldde : ,, Dat de Lion , op den afftand „ van een vierde eener Engelfche mijl van den wal, in twintig vademen water, het „ anker had uitgeworpen , tegenover den „ zuidoosthoek des eilands; hebbende het„ zelve de punt des kasteels ten zuidwest „ ten westen, en den noordöosthoek des „ eilands noordoost ten noorden." „ De ankergrond is, bij Teneriffe, over „ het algemeen , zeer flecht. 't Is , der„ halve, raadzaam, dat zeelieden, die 'er, „ des winters , binnenloopen , enkel om „ ververfchingen inteneemen , geen anker „ uitwerpen , maar af en aan blijven zei- len, terwijl zij eene floep aan land zenL 2 „ den,  i6+ BRITSCH GEZANTSCHAP fdart van» den, om de pligtpleegingen , welkende Madem opperbevelhebber des eilands vordert, te mar Te- rr nvriffe. „ verrichten, en te bezorgen, dat de nood^sOm^n wendigheden aan boord gebragt worvan Wijn- }J den. — De geringe moeite en ongemak1792. ken, welke met deeze wijs van zich op „ te houden verbonden zijn, worden door „ de bewaaring der kabels , van niet in „ ftukken gefchaafd te worden, door de „ beveiliging van het fchip, en de bevrij„ ding van angstvallige gedachten , welke „ anders onvermijdlijk zijn, overvloediglijk 3, vergoed. Zelfs in den zomer is het noo„ dig met zoo weinig kabeltouw , als „ mooglijk is , het fchip te vertuien , en „ de kabeltouwen te laaten vlotten." „ De plaats wordt door verfcheiden bat„ terijen , en een opgeworpen linie langs „ den zeekant verdedigd. Het ftrand wordt door rotfen, en groote losfe fteenen be3, fchermd ; en de branding is doorgaans „ zoo zwaar , dat de oever voor floepen „ bijkans altijd ontoeganglijk is. Daar is „ een goede moelje , welke verre genoeg „ in zee uitfleekt, zoo dat de booten 'er, „ in alle jaarfaifoenen, veilig kunnen lan„ den. De punt dier moelje wordt door „ eene batterij van vier koperen Hukken „ ka-  NAAR CHINA. IV. HOOFDST. 16*5 „ kanon, en een vierkant kasteel, dat wel- Vaart van „ gebouwd, en,naar het fchijnt,in goeden ^f^Te. ftaat gehouden is, gedekt. — Omtrentneriffe. , ., , ,. Den twi«. „ tachtig roeden ten zuiden van de moelje, tjgiien „ is, tusfchen de rotfen, eene kreek, al-VflB W?A 77 7 _ 7 ' maand ,, waar men, bij ftil weer, goederen aan 1792. 3, land kan brengen. Ook zijn 'er ten noor„ den en zuiden der moelje , nog kleine „ batterijen , welke zich aan weerskanten 3, een halve Engelfche mijl verre uitftrek„ ken. Zij zijn allen dicht aan het zee,, ftrand aangelegd , en hebben van twee ,, tot vier ftukken kanon ieder. De krijgs„ magt beftaat uit alle de mansperfoonen „ des eilands, die in ftaat zijn, om de wa„ penen te draagen. De geregelde troe,, pen, die tot het gefchut behooren, daaronder begreepen zijnde, zijn niet boven „ drie honderd man." Behalve de middelen , welken de kunst in 't werk heeft gefield, om het eiland Teneriffe te verdedigen, en die, waarvan, gelijk wij gezegd hebben , de natuur hetzelve voorzien heeft, is 'er nog een veel geduchter; naamlijk: het gevaar, waaraan vijandlijke fchepen, die het wilden aantasL 3 ten^  i66 BRITSCH GEZANTSCHAP Vaan vanten , zich bloot zouden ftellen. De wind Madera jg bijkans nooit gunftig, om van land in zee naar ie- 3 ° °7 neriffe. te geraaken; dus zouden zij, bijaldien de ïzfcn'1'onderneeming mislukte, het vuur der batvan ^/n-terijen, die het ftrand bezoomen, niet kun- maani 1792. nen ontkomen. De dappere admiraal blue trotfeerde, echter, dit gevaar, in den jaare 1657, toen Engeland met Spanje in oorlog was. Brandende van begeerte , om zijn vaderland dienst te doen , tastte hij eene vloot Spaanfche galjoons , aldaar op de reê liggende, en nagenoeg zoo talrijk als de zijne, aan, en vernielde ze gantschlijk, niettegenlhande het vuur der batterijen op het ftrand. Offchoon hij dus in zijne onderneeming gelukkig Haagde, en door een fchielijke en buitengewoone verandering des winds in ftaat wierd geftcid , om 'er alle zijne fchepen behouden aftebrengen; kan men echter het tooneel, waarop dit ftoutmoedig bedrijf voorviel , en den uitmuntenden voorfpoed, waarmede het bekroond werd, naauwlijks befchouwen, en de omftandigheden, daarin fatnenloopcnde, overweegen, zonder bij de verwondering over den moed en het geluk des Engelfchen ad-  naar CHINA. IV. hoofd st. i 67 admiraals, een aanzienlijk deel van den Vaan van angst te voegen, welk men wegens een ^arTe* gevaar, dat ons nog dreigt, gevoelt. neriffe. 0 Dentwin- tig/len 3, Volgens de waarneeming van fir ERAS-V^"a^n' „ mus gower, is de noordlijke breedte 1792. ,, der ree van Santa Cruz de Tencriffe, „ acht en twintig graaden en acht en twin„ tig minuuten, en haare lengte, volgens „ den tijdmeeter of het zeehorologie, zestien ,, graaden, zes en twintig minuuten, west ,, van den middagcirkel van Greenwich. ,, De afwijking van het kompas bedraagt ,, zeventien graaden, vijf en dertig minuu„ ten, westwaard van den pool. Het getij ,, rijst hier loodrecht zes voet." „ Overeenkomftig de verordeningen der „ haven, mag 'er, van den ondergang tot „ den opgang der zon, geene gemcenfchap „ tusfchen de fchepen op de ree en het „ ftrand plaats hebben. — Ook is het verbo- den, het gewoone morgen- en avondfchot „ aan boord te doen; offchoon zulks echter „ op een klein Fransen fregat, toen aldaar „ onder de nationaale vlag, op de ree lig., gende, gefchiedde. Engelfche oorlogfche„ pen groeten niet, dewijl de Spanjaarden een verbod hebben, om te antwoorden." L 4 „Te  16-8 BRITSCII GEZANTSCHAP Waarnee- 5> Te Santa Cruz kan men zich van almlfaa » lerlcie mondbehoeften, als osfen-, fchaaTeneriffe.pen- en verkensvleesch, van geiten , ge- Dentwin- . ■ . ° ° tig Hen 35 vogeite , fruit en groenten , alles goed mLnd^'" van boeclaam'gheid en tot een' redelijken jzö2. „ prijs , in overvloed voorzien. — Voor fchepen, die naar Indie beftemd zijn, ,,, cn ververfchingen willen opdoen, heeft „ deeze ftad groote voordeelen boven Ma• „ dera. Vooral is de Kanarifche wijn, zoo als dezelve hier, volgens een verdrag, „ met de Engelfche Oostindifchc maatfehap„ pij gefloten , geleverd wordt, van beter „ hoedaanigheid en minder prijs , dan die ;, van Madera. Eene pijp van honderd en twintig gallons kost niet meer, dan tien „ ponden fterling." Dewijl men twee of drie dagen noodig had, om den vereischten voorraad van wijn voor de Lion te koopen en aan boord te brengen, bedienden zich verfcheiden reizigers van dat fchip , en van de Indostan , gelijk ook fommige krijgsbevelhebbers, van die gelegenheid, om aan land te gaan, ten einde zoo veel van het eiland te zien, als hun mooglijk zou weezén. — De ftad Santa Cruz , offchoon zeer aangenaam gelegen, kwam  NAAR CHINA. IV. HOOFD ST. IÓp kwam hun, noch zoo volkrijk, noch zooWaamtc. werkzaam voor, als zij Funchal op het ei- land Madera gevonden hadden. Maar de Tenerife. n ,ii i Dentwii.» ftraaten waren er breeder , regelmaatiger , {(-?/ïen zindeliiker , en de lucht gezonder. — DcvanlVijni ' " maand moelje, of het hoofd, welk men in zee ge-1792. bouwd heeft; de werken, welken men 'er gemaakt heeft, om aldaar veilig en gemaklijk te landen; de fraaie almeida, of malie, langs de kaai , en door verfcheiden reien boomen belommerd; de fpringende fontein , in 't midden eener vierkante plaats,met marmeren beelden verfierd ; allen , naar het fchijnt, van nieuw maak fel, en wel onderhouden; zijn zoo veele blijken eener regeering , aan welke de verbetering der Had ter harte gaat. De bergen , die Santa Cruz omringen , zijn noch zoo hoog, noch hangen zoo onmiddelijk over de ftad, als die , welke Funchal dekken, 't Was niet te verwonderen , dat wij aan de ftad Funchal dachten: want, dewijl deeze de laatfte plaats was, welke wij voor onze aankomst te Santa Cruz gezien hadden, wras het zeer natuurlijk, dat zij een voorwerp van vergelijking voor ons opleverde. — Onze reizigers vonden de wandelpaden en rijwegen , in den omtrek L 5 van  170 BRITSCH GEZANTSCHAP Waarnee- van Santa Cruz, veel effener en vermaaklij- Zrtnnt ker' dan °P Madera- ZÜ verbeeldden zich Tenerife. ook eene ligter , dunner en zuiverer lucht Dentwin-. , , .... . tigjlen m te ademen, dan gewoonlijk. Zij gevoelmaand^1'7 Z^ °^ een gelukkig eiland waren. 1792. Van deeze gevoelens kon men geen fterker voorbeeld en bewijs hebben, dan het leedweezen , welk eenpaarig door allen ondervonden en betuigd werd, dat de heer west, in wiens herftel wij allen een weezenlijk belang fielden, niet met ons herwaard gereisd was, om de voordeelen eener luchtftreek te genieten , welke ons veel beter dan die van Madera fcheen te zijn, daar hij gebleeven was. De heer hickeij beklom het fteile gebergte ten noorden van de ftad, in hoop, dat .hij den top des Pieks van Teneriffe, van daar, op zijn gemak, zou kunnen zien. Maar te vergeefsch. De wolken, waarmede hij omhuld was, benamen 'er hem gantschlijk het gezigt van. —■ Hij gaf 'er het volgend bericht van: „ De rotfen op die bergen toonen ken„ merken van uitgebrande vuurbergen. Men „ vindt tusfchen dezelven eene verfcheiden„ heid van natuurlijke fpelonken of holen, „ wel-  naar CHINA. IV. hoofdst. I?I „ welke, bij gelegenheid, tot fchuilplaat- Waarnee- „ fen kunnen dienen, en werwaard de land- ™"f«a „ lieden zich, ten tijde der zaaijing en des Tenerife. ~ .. , , , Den twin- „ oogsts , foratijds begeeven , om er te tigflen „ rusten. Dit kan niet vreemd fchijnen, v™J%jÜn' „ dewijl deeze bergen tot hunne kruinen toe 1792. „ bebouwd zijn, wordende de vruchtbaare ,, aarde, door middel van reien fteenbrok- „ ken, in de gedaante van muuren opge- „ ftapeld, in verfcheiden verdiepingen op- „ gehouden. De heer htckeij ontmoette „ een' boer, die een fchietgeweer droeg, „ en met wien hij in het Spaansch fprak. „ De boer onderrechtte hem, dat de voort- » brengfels deezer bergen waren graanen, „ boonen en gras, welk diende tot voeder „ voor het vee. In dit jaargetijde was 'er „ niets, dan drooge ftoppelen overgeblee- * ven." „ Op de nabuurige bergen befpeurde „ men verfcheiden groepen rotfen, welke „ een zeer zonderlinge vertooning maakten; „ en beneden dezelven was een vervaarlijke „ afgrond. Eene menigte welriekende plan„ ten groeide daaromtrent in 't wild. Ook „ waren 'er fommigen onder, welker reuk „ zeer fterk, maar verveelende , was. De „ figuera de India, gemeenlijk de fteekel- „ ach-  Ijra BRITSCH GEZANTSCHAP Waamee. « achtige peereboom genaamd, draagt zeer mingen fchoone vrucht, doch die niet gemaklïik omtrent 1 dj Tenerife. „ te plukken of te eeten is. Maar de vriendtig^ien™''» lyke hoer, daar wij reeds van gefprooken van Wijn-n hebben, was den heer h r c k e ij behuipmaana . 1792. » zaam, om die zwaangheden te boven te „ komen. Hij nam eene hand vol gras , „ waar mede hij de peer omwond, om zij- „ ne vingers te beveiligen tegen de fteekels, „ waar mede de vrucht bezet was. Vervol- „ gens fchilde hij ze zeer voorzigtiglijk , „ en leide het vleesch derzelve voor hem open, welk een' zeer aangenaamen fmaak „ had, vereenigendc ten gelijken tijde den ,, geur der vijg, der winterpeer van Bur,, gundie en der watermeloen." — „ In den loop van het gefprek, verhaal„ de dezelve boer aan den heer h i c k e ij , „ als een algemeen aangenomen meening, 3} dat 'er in het eiland rijke goudmijnen wa- ren, maar dat de koning van Spanje ver„ boden had, onderzoek daarnaar te doen, ,, uit vrees , dat de Engelfchen, door dat 4 lokaas verleid, zich meester van het ei- „ land zouden zoeken te maaken." Verfcheiden andere reizigers van onze fchepen floegen een' anderen weg in, dan de  naar CHINA. IV. hoofdst. 173 de heer hickeij verkooren had. NadatWaarneezij, te paard, eenen weg van eenige mijlen langs de fchuinfche zijde van een hoog ge- Tenerife. bergte afgelegd hadden , bereikten zij aetigjietl hoofdftad des eilands San Chriftophe de La-'^f* guna. Offchoon de ftad deezen naam draagt, 1792. is 'er echter noch meir, noch moeras in haare nabuurfchap. — Te San Chriftophe worden nog de hooge gerechtshoven des eilands gehouden , hoewel de opperbevelhebber thans zijn verblijf te Santa Cruz heeft. •— De gevangenisfen der hoofdftad zijn meest door jonge dochters van de laagfte foort der maatfehappij, die wegens ongebondenheid befchuldigd zijn , bevolkt. Niettegenftaande de ftrengheid der kerklijke verordeningen tegen die misdaad , zijn 'er echter veele van de jonge lieden der vrouwlijke fexe niet in ftaat, om de verzoekingen tot wellustigheden , die, door de buitengemeene zachtheid der luchtftreek, van alle kanten, zoo veel voedfel vinden, te overwinnen. De markten waren met roode druiven bedekt, en naauwlijks waren 'er eenige blanken (a) Het Spaanfche woord laguna heeft beide dee« SS betekenisfen, naamlijk van meir en van moeras.  174 BRITSCH GEZANTSCHAP Waarnee- ken te zien. Intusfchen is de wijn, die van mntfent nec ei'and TeneriïFe uitgevoerd wordt, over Tenerife. 'r. algemeen wit. Op dit eiland is de tijd Den twm- , .... ... .... , .. tigften °er wijnleezing een tijd van vrolijkheid, van Wijn. vermaak en werkzaamheid. Zelfs het volk maand 1702. in de ftad fcheen in die geestgefteldheid te deelen. De ftad San Chriftophe is op eene hoogte , en in 't midden eener vruchtbaare en zeer uitgeftrekte vlakte gelegen. Niet alleen zijn 'er veele wijngaarden, maar 'er wordt ook veel tarw, Turksch koorn, aardappelen, en eene foort boonen,naar die van lapijnen zweemende, geteeld. De verfcheidene fonteinen in Santa Cruz zoo wel,als in San Chriftophe de Laguna, ontvangen haar water van de bergen, welke die fteden omringen. Men leidt het derwaard door waterleidingen , van uitgeholde ftammen van boomen , door paaien , die in den grond geplant zijn, onderfchraagd. Ten einde der vlakte van San Chriftophe, is eene rei bergen, die een' gemaklijken op • gang hebben. Van den top derzelven ziet men met vermaak de kronkelige wegen eener bekoorlijke valei, die zich, langs den voet eener andere rei bergen, waar door zij van de zee afgefcheiden wordt, westwaard uit- ftrekt.  NAAR CHINA. IV. HOOFDST. I?5 ftrekt. Ook ontdekt men van daar de ftad jjraarmTicoronfe', en een groot getal kleine dorpen, ™™f™ die een ongemeen vrolijk en allerfchilder- Teneriffet achtigst uitzigt opleveren. — De holten t[g^en en zijden der bergen aan weerskanten z[inv7™Jffint wel bebouwd, terwijl de ruuwfte plekken I792. derzelven eene menigte planten draagen , welke, in de warme landftreeken, in 't wild groeien. — Dus vindt men hier, bij voorbeeld, de planten, welken de kruidkundigen de cacalia-kleinia, de agave Americana, en de caélus tuna noemen , behalve anderen van minder fieraad, en wier nuttigheid nog onbekend is. Een weinig voor den middag, werden de Engelfche reizigers, tusfchen deeze bergen, door een zwaare regenbui overvallen. Zij zochten fchuilplaats in een nabij gelegen dorp, alwaar een der inwooners hun zeide, dat 'er, bijkans daaglijks, geduurende het geheele jaar door , omtrent dezelve uur, een dergelijke bui viel. Deeze plaats verlaatende, daalden de reizigers neer in een groote en vruchtrijke valei, tusfchen een'ronden fchouwburg, door het gebergte gevormd, en de zee gelegen.— Aan geene zijde deezer bergen verheft zich de Piek van Teneriffe. Aan den voet derzei-  176 BRITSCH GEZANTSCHAP Waarnee- zelven, is de ftad Orotava gebouwd, welker mmgen zeeiiaven van dien zelven naam, op den afomtrent 7 ' r_ Teneriffe, ftand van omtrent drie Engelfche mijlen van tigfien>n' deszelfs voet ligt. De ftad wordt voornaamvan Wijn-bewoond door lieden, welke in dien maand J . 1792. omtrek groote eigendommen in land bezitten. Maar zij, die aan de haven woonen , zijn allen kooplieden; die 'er een zwaaren koophandel, voornaamlijk in wijn, drijven. Ook zijn het genoegzaam de Engelfchen alleen, die, gelijk op Madera, zoo ook hier, eenige weinige huizen van koophandel gevestigd hebbende, zich in het bezit van den geheelen handel gefield hebben, en voor den wijn, dien zij verzenden , Engelfche goederen weder invoeren. Het vertier van Engelfche waaren in alle de landen , zelfs de afgelegenften, onder de Spaanfche cn Portugeefche heerfchappij, is zoo verbaazend groot, dat men zich over de onmeetlijke afleveringen van allerhande koopmanfehappen, welke uit de pakhuizen van Londen gedaan worden, en die deeze ftad, ten aanzien van den koophandel, tot de hoofdftad der waereld fchijnen te maaken, niet behoeft te verwonderen, Wan-  kaar CHINA. IV. hoofdst. Xfó Wanneer men teOrotavais, onde'rneemr'j^njf*- men doorgaans het gebergte te beklimmen. welk naar den Piek van Teneriife leidt. Tenevfft. Dcntwin*- Maar wij waren reeds in t laatst van tigflen Wijnmaand, een ongunftig jaargetijde voor™"j/,>' dergelijke onderneeming. De inwooners 1791. verzekerden de reizigers, dat de koude op de hooge bergen toen ondraaglijk was. Men zag ook , in de daad , dat de fneeuw en hagel, zoo onverwacht, en met zoo veel geweld neerviel, dat zij, die 'eraan blootgefield waren , gevaar liepen, om daaronder begraaven te worden. Intusfchen waren de wegen nog niet onbruikbaar. Dereizigers konden over twee dagen vrijelijk beflelling maaken, eer zij zich weder naar Santa Cruz en aan boord der fchepen behoefden te begeeven. Zij meenden dus, dat zij, bijaldien zij het geluk genooten, om» geduurende die twee dagen , mooi en ftil weer te hebben , beproeven konden, den top des Pieks te beklimmen. Verzekerd zijnde , dat zij dergelijke gelegenheid niet weder zouden vinden, befloten zij , zich daarvan te bedienen. — Daarenboven dachten zij, dat, hoe gering ook de vordering gt zijn , welke zij, om den top zelven te bereiken, zouden maaken, deeze reis in I. deel, M hei  i78 BRITSCH GEZANTSCHAP Waamee. hec gebergte hun echter meer genoegen Tntfent zou Jaaren > dan eenige ander uitflap, dien 'leneriffe. zij mogten doen. Den twin- tigjien vin Wijn. p3e ochtendftond van den drie en twintigmaam ° 1792. flen van Wijnmaand, beloofde hun een' Den drie fc]loonen dag. De zon ging helder op. en twin- ° 0 ° tigften De thermometer van fahrenheit, naar maand^n'^en zeekant, en in de fchaduw geplaatst, i79i> flond op zes en zeventig graaden. De fpitfche top des Picks flak boven de wolken uit; en, fchoon verfcheiden Engelfche mijlen van Orotava verwijderd, fcheen hij echter over de ftad te hangen. — Tegens den middag , gingen de reizigers op weg. In 't eerst liep hun weg door een vermaaklijke valei , meestal met wijnftokken beplant, van welkeh men druiven plukt, die een' zoeten en aangenaamen wijn uitleveren. Kort daarna begonden zij, langs de fchuhrfche zijde eener diepe valei, een' berg te beklimmen. De valei was met groote kastanjeboomen bijkans bedekt. Op den rand van het gebergte , ftonden , hier en daar, deeze én geene eenzaame hutten, door al het heestergewas, welk hen omringde, haauWlijks zigtbaar. Van de valei der kastanjeboomen zich ver-  NAAR CHINA. IV. IIOOFDST. 17C) verwijderd hebbende , kwamen onze reizi- Waarnee- gers aan den top van den eerften berg, den Groenen berg geheeten , daar zij een Tenerife. , .... . Den drie groote vlakte vonden, met hei, die eenige entwin. voeten hoog groeide, gelijk ook met hees- ffgjfoi. ters van mirte, laurier en blaauwe besfen be- maand dekt. — Alle deeze planten kondigden de I79Z" vruchtbaarheid des gronds aan. Maar niets toonde de minfte fpooren, dat dezelve ooit bearbeid was. Ook was daaromftreeks niet een enkele wooning voor mcnfchen. Aan het uiterfte end deezer vlakte, verhefte zich een tweede berg , welks uitzigt van dat van den eerften, of Groenen berg, zeer verfchillende was. Zijne fteile zijden waren woest, dor en afgebroken , en de weg , die 'er rondom liep , met fchriklijke diepten bezoomd. De weinige groente , welke men 'er zag, was het voortbrengfel van de Spaanfche brem, en de cytifus, die over de lava , daar het gebergte, bijkans , geheel en al, mede bedekt was, heen kroopen. Op de plaatfen, die minder fteil waren, groeiden ook eenige pijnboomen.— Hieromtrent vonden de reizigers verfcheiden wilde geiten, de eenigfte foort van viervoetige dieren, welke deeze gebejgten fchcenen te bewoonen. M 2 Het  i8o BR.ITSCH GEZANTSCHAP Waamee- Het reisgenootfchap zette, langs naauwe mntre'ït en one^en voetpaden, zijne reis bergwaard, Tcmriffe. geftaadig voort, terwijl hunne behoudenis, Den drie .. . , en twin- niiddeiijker wijs, van den vasten gang hunner vanmjn mn^ze^s gantscnlijk afhing. Na verloop maand, van eenigen tijd, kwamen de reizigers bij I?5Z' eene waterplaats , in het hol eener groote rots , onder de fchaduw van een' enkelen pijnboom. — Niettegenftaande het weezenlijk of fchijnbaar gevaar des wegs, toonde echter een der reizigers zoo veel moed en lhmdvastigheid , door de bevelen, welken men hem gegeeven had, en die zeer moeilijk te volbrengen waren, flipt uittevoeren, dat hij verdient, dat zijn naam der vergeetelheid ontrukt worde. Hij werd thibaut geheeten, en was van Turin geboortig. Als kunftenaar, of famenfteller van wiskunftige werktuigen , had hij zich aan het gezantfehap verbonden. Dewijl hij , in deeze zijne hoedaanigheid, den aart der barometers kende, werd hij gelast, met de zorg, om zoodaanig een werktuig te draagen, waarvan men zich wilde bedienen, om door middel der daaling van het kwik in een luchtledige pijp of buis te oordeelen, hoe veel de hoog* te van de kolom des dampkrings over het gedeelte van dit vocht, aan haare drukking bloot-  IsAAR. CHINA. IV. hoofdst. l8l blootgefteld, door de verheffing van het ge-Waarnesbergte boven den gezigtëinder, zou vermin- ™"£f"{ derd zijn; 't welk bij gevolg de nette maat Tenerife. , * , Den drie der hoogte van het gebergte moest bepaa- en twin. len. 't Was, derhalve, noodig, • ten einde üsfi%L. **•"* ' * °7 van Wijn- Óen barometer aan geen bederf bloot te ftel- maand, len, maar denzelven, op zijn tijd, tot dat1792* oogmerk te kunnen gebruiken, dien fteeds op een gelijkvormige wijs te draagen. Thib au t , alle zijne oplettendheid op het werktuig, aan zijne zorg toevertrouwd, gevestigd hebbende, drukkende hetzelve met de eene hand aan zijne borst, en houdende den teugel van zijn muilezel vlottende met de andere hand, liet het d\er vrijelijk zijn eigen gang gaan, onbezorgd over het gevaar , waarin hij verkeerde, en zonder zijne houding te veranderen, of het werktuig te beweegen, en daardoor te ontflelien. In het verhaal van eenen wijsgeerigen uitflap naar de gebergten van Tenerifte, die den onzen , niet lang geleeden, voorafgegaan was , wordt melding gemaakt, dat de reizigers, behalve andere wiskunftige werktuigen , zich ook, bij vervolg van tijd, van twee barometers voorzien hadden; doch welke beiden, de een na den anderen, gebroken waren, voor dat men 'er gebruik van M* 3, hadi  iSa BRfTSGH GEZANTSCHAP ■ Waarnee- had kunnen maaken. — Men denke aan de mntfent voorz'gcigheid en het geduld van t h i b a u t ! Tenerife. Onze reizigers konden zich verzekeren , dat mtwin. z'j- ^at op den namiddag, tot de hoogte Ug$j*L van nasehoeg zes duizend voet boven de van wijn- _ maand ftad, welke zij in den voormiddag verlaaten ''92' hadden, geklommen waren. Offchoon het weer toen mistig was, gaf hun echter deeze hoogte een overheerlijk uitzigt, van waar zij, op hun gemak, een groote uitgeftrektheid van land en zee befchouwden. Een korten tijd te vooren fcheen de zon nog helder, maar zij was reeds achter den Piek, en de fchaduw van deezen berg , dien op den oceaan uitbeeldende, en zich trapswijs verlengende, vormde een zoo grootsch, als buitengewoon tafereel. Doch nu werd de berg op eens met wolken bedekt. Uit de holten, welke tusfchen de grondvlakte van dien grooten kegel en den tweeden berg, waarop de reizigers toen ftonden , waren, verheften zich, niet verwonderlijke fnelhcid, en even als óf zij van den bodem van onmeetlijk diepe kookende ketels voortkwamen, verfchriklijke dwarl- en ftormwinden, die met groot geweld onder en tegen elkander ftrijdende, alles fcheenen te willen wegveegen, wat 'er omtrent was, of den berg zou durven naderen. Of"  NAAR CHINA. IV. HOOFDST. 183 Offchoon de weg , in dit gedeelte desWaarv.ee bergs, niet fteil was, zag men den grond echter met zulke ftoffen, welke duidliïk Tenerife , , ~ , iii Tien drie bleeken , mtwerpfels van vuurbraakende en twin. bergen te zijn, gantschlijk bedekt. Intus-Jgfljjy fchen vond men 'er die fponsachtige hva-maand niet, welke men aan de zijden van den1792* berg Vefuvius aantreft, en die daar, binnen zeer weinig jaaren, met eene foort van mos, lichen, begroeit. Deeze tweede berg was vol holten, gelijkende naar zoo veele kleine monden, of openingen, van uitgebrande vuurbergen. — Dewijl de avond nu reeds begon te vallen, was het moeilijker , het gewoone voetpad te vinden. De koude werd lastig , zijnde de thermometer zes en twintig graaden gezakt. De leidslieden en muilëzelsdrijvers ftelden voor, hier halt te houden, geduurende deezen nacht ten minfte, zijnde het, naar hunne meening, al te gevaarlijk, verder te gaan. — De reizigers deeden beloften en bedreigingen, om hen te beweegen, den togt voorttezetten. Indedaad, hielden zij dien ook nog een' uur aan; maar men vorderde weinig. Het begon toen te regenen ; de koude werd doordringender , en de wind fterker. Intusfchen waren de M 4 rei-  i§4- BR-ITSGH GEZANTSCHAP Waarnee- reizigers nog merklijk verwijderd van de wurent plaats, daar zij meenden te rusten, en die Têneriffè, onder de benaaming van la eftancia des en twin- Inglefes , dat is, de rustplaats der Engel- *£Jle*'. fchen , bekend was. Nosrthans brandden va/a Wijn- ° maand zij van begeerte, om derwaard te komen,. ,7;S** ten einde den volgenden voormiddag, indien het moogiijk was, den. top des Pieks te bereiken.. De leidslieden, bemerkende, dat'er een orkaan naderde, verklaarden, dat, bijaldien de reizigers niet eene fchuilplaats zochten > z'ij noodzaak!ijk allen moesten omkomen. Zij drongen derhalve , fterk aan , om op die plaats, daar zij toen waren, te blijven; te meer, dewijl aldaar een uitfteekende rots: was, welke hen een weinig tegen den ftorm beveiligde. ■— Een van het reisgenootfchap beproefde het, met zijne muil zoo verre den berg opwaard te gaan , als moogiijk was; maar ras ziende , dat hi) buiten ftaat was, den ftorm tegen te liaan, keerde hij naar zijne reisgenooten te rug, ten einde met hun de noodigé fchikkingen te maaken , om den nacht zoo gemaklijk door te brengen, als zij konden. — Overvloed van leevensmiddelen en ververfchingen hadden zij van Orotaya medegenomen; maar zij  NAAR CHINA. IV. IIOOFDST. lS$ zij hadden geene gelegenheid gehad, orr. Waarneezich van eene tent te voorzien, waaronder™"^ zij op den berg hunne rust zouden kun- gjfjjr nen neemen. Doch deeze omftandigheid, m tmnhoe onaangenaam op zich zelve, kon henJJ^L^ echter van ,hun voorneemen niet afïchrik-maant ken. Zij hadden nu geen andere keus ,1792* dan, ter zijde der rots, den blooten grond met takjes van Spaanfche brem , die nog bladenrijk waren, bij wijs van bedden, te beftrooien, en zich daarop ter rust neer te leggen. Zij waren tegen den wind maar zeer weinig, doch tegen den regen, die , hoewel niet zeer fterk, echter geftaadig neerviel , in 't geheel niet beveiligd. De lucht was koud en fcherp. De thermometer ftond op vijf en veertig graaden. De takjes van een heestergewas , cytifus , op deeze fchrikbaarende woeste plaats groeiende, leverden goede brandftof uit, en brandden, hoe groen ook, zeer fchielijk. Doch de valwinden hinderden hen geweldig. Nu eens dreeven zij de vlam, een' aanmerklijkcn afftand verre, van de rustplaats der reizigers , en beroofden hen dus van haaren weldaadigen invloed; dan weder joegen zij dezelve met zoo veel kracht naar hen toe , M 5 dat  i86 BRITSCH GEZANTSCHAP Waarnee- dat hunne aangezigten, 'er bijkans door ge= ze"Sd wierden. Tenerife. Dewijl hunne rustplaats met geen ander Dsii dvis en twin- verhemelte , dan het groote gewelf des van Wijn- uitfPanrels' voorzien was, hadden zij, bij maand tusfchenpoozen, gelegenheid, ojn het doorI?92, luchtig en ontzaglijk tooneel, welk hen omringde, met verwondering te befchouwen. De maan, welke toen in haar tweede kwartier was, vertoonde zich , nu en dan, in al haaren luister. Het zenith, of toppunt des hemels boven hen, was helder. Zij zagen, den fpitfen en verbaazend hoogen top des Pieks, niet verre van hun; en, wanneer hun oog, al nederdaalende, de fchuinfche zijden van dit bijster groote berggevaarte langs liep , ontdekte het zijnen grondflag, met wolken,-— zwarte, rondom denzelven voortrollende wolken,— omgeeven, welke, door dwarlwinden inde diepten dervaleien met geweld weggevoerd, wel ras den oceaan bereikten, boven welken fommigen bleeven hangen, terwijl anderen zich met de baaren fcheenen te vermengen. Zoo draa de dageraat begon aan te breeken, ftonden onze reizigers op. Weinig of  naar CHINA. IV. hoofdst. 187 of niets verkwikt door den flaap, hadden marneszij nog de onaangenaamheid , dat hunne ™^t%m kleederen door den regen, geduurende den genacht gevallen , doornat waren geworden. m WinDe kruin des bergs, op welks fehuinfche zijde zij ftonden, fcheen flechts een' kleinen maand, afftand van hun verwijderd te zijn; maar het weer was nog alleronftuimigst, en heevige windvlaagen bragten zwaare ftortregens over hen. — Het bovenfte toppunt des Pieks, welk men hetSmkerbrood noemt, was duidlijk te zien, maar het ontzaglijk groot ligchaam des kegels, welk 'er onmiddelijk onder is, bleef met dikke wolken omhuld, die zonder ophouden elkander voortftuwende, fnellijk langs zijne zijden neerdaalden in de diepten der valcien tusfchen de bergen, daar zij, tegen dezelven aangedreeven wordende , geheele beken van regen uitgooien. Sommigen der reizigers, met hunne leidslieden inftemmende, ftelden voor, van het ontwerp om verder te gaan aftezien. Maar de beide artfen gillan en scot, en de heeren barrow en hamilton van de Indostan, hadden moeds genoeg, om in hun voorneemen te volharden, en befloten, zoo hoog te klimmen, als zij zouden . kun-  i88 BRITSCH GEZANTSCHAP * Waamee- kunnen komen. De overigen van het reis- 3 genootfchap keerden gereedlijk hunne oogen Tenerife. neerwaaard naar den kant van Orotava, uitL/era arte ' en twin- genomen echter een aankomend jongeling^ Sft«-die' hoewel hiJ flechcs den ouderdom van maand weinig meer dan elf jaaren bereikt had r Ï79S" noch door de vermoeinisfen van den voorigen dag, noch door de ongemakken van den laatstleeden nacht moedeloos geworden zijnde , zich , met openbaaren tegenzin , van zijne onvertfaagder reisgezellen afgezonderd zag, om , integendeel, de voetflappen van den opziener, wien de zorg, om voor hem te waaken, opgedraagen was. neerwaard te volgen. — Zij, die naar Orotava te rug keerden, namen éénen van de twee leidslieden mede, om hen te geleiden. Dit gebergte , welk hun zoo onherbergzaam niet alleen , maar ook zoo verfchriklijk was voorgekomen , verlaatende, ondervonden zij een zeer fnelle verandering in de luchtgefteldheid, naar maate zij nederdaalden, en een' geneuglijker en mes hunne wijs van beftaan overeenkomlliger dampkring naderden. Deeze- verandering was weinig minder, dan als of zij, in dien korten tusfchentijd, van Groenlands bevrooren kusten, zeer fchielijk, in de • war-  NAAR CHINA. IV. HOOFDST. I 89 warme breedte van den ftillen oceaan ver-Waarneeplaatst waren. — Zoo veel prompter fe'.^g ten aanzien der uitwerking, de overgang in Tenmge. een toppuntige , verticale, dan in een hori- en twin. zontaale ftrekking! wijVijn- Eer deeze reizigers zich naar de zee-maand haven van Orotava begaven, trokken zij door de ftad zelve van dien naam, of de bovenftad, die, hoewel op een' oneffen grond gelegen, echter van fteen, en zeer net gebouwd is. — Bij die gelegenheid namen zij de maat van eenen merkwaardigen-boom, tot de foort der draakenbloedsboomen behoorende. Dezelve ftond nabij de ftad. In vergelijking van dien, waren de draakenbloedsboomen van Madera, offchoon op dat eiland voor groote boomen «ehouden , flechts als heesters of aankomelingen te befchouwen. Zijn ftam, op den afftand van tien voet boven den grond gemeeten, had zes en dertig voet in den omtrek ; vijf voet hooger, verdeelde hij zich in twaalf takken, die, op een regelmaatige wijs, uit den ftam als hun middenpunt, in een fchuinfche ftrekking, opwaard groeiden, gelijk de afdeelingen eener sonnefchermswijze bloem. Allen hielden zij dezelve maat, en droegen alleenlijk aan hun-  196 BRITSCII GEZANTSCHAP iVaarnee. hunne uiterfte einden dikke en fponsachtige 3i* bladen, gelijkende naar die van de gemeeTeneriffe.m aloë, maar veel kleiner. — Omtrent Den drie , en twin- deezen boom, liep 'er een algemeen ge- SWruchc door hec eiIand'dat h,'jreeds aan- maand weezig was, en zelfs al eene aanmerkliike 1792. 1 . , grootte verkreegen had, toen de Spanjaarden, omtrent drie honderd jaaren geleeden, het eiland TenerifFe veroverden. Hij diende ook toen reeds, gelijk nog hedendaags, tot eene grensfeheiding der landbezittingen daaromtrent. De reizigers , die hunnen togt tot de hoogde kruin des Pieks wenschten voort te zetten, werden door den tweeden leidsman verzeld. — Deeze man was een der aflramlingen der oude guanches, waarvan 'er thans maar een zeer klein getal is overgebleeven, en die de waare, natuurlijke en eenige bezitters des eilands waren , toen het in !. zijn neus was plat, en zij' e lippen bijkans jjjj^f^ zoo dik, als die der negers van de kust maand van Afrika. I?92* Door deezen Guanche geleid, „ bereik„ ten de vier bovengemelde reizigers," volgens het verhaal van den heer b arrow, „ ras den top des bergs , uit het midden „ van welken zich die groote kegel, of de „ Piek, verhefte, die, dikwijls met fneeuw „ bedekt zijnde, aan de oude Ichriivers ge„ legenheid gegeeven heeft , om het ge„ heele eiland Nivaria te noemen. Op „ den top van deezen berg was een twee„ de groote vlakte , doch niet, gelijk de „ Groene berg, met een altijdduurend groen „ bekleed,maar, integendeel, met buiten„ gemeen groote , onregelmaatige ftukken „ en brokken van zwarte lava , gins en „ hier, verfpreid, bekaden. Uitgezonderd j, eenige enkele plantjes van cytifus, hier „ en daar, met zwakke en half verwelk„ te takjes, uit de fcheuren der rots „ voortfpruitende , was op deeze vervaar- » lij-  102 BRITSCH GEZANTSCHAP Waarnes- „ Jijke wildernis geene groente te zien. Dè mihgen wind bleef met gelijke kracht waaien ; omtrent " o j Teneriffe. n dc regen nam toe; en de kruin des Pieks Ontwin- » was met zwarte wolken bedekt. Met tigfteti een Woord , het was zeer bezwaarlijk , van Walmaand „ zoo wel voor de muilezels, om het ge- I79a* „ weid des winds tegen te ftaan, als voor „ de rijders, om zich in het zadel te hou- „ den." „ Bijkans twee honderd voet hooger ge„ klommen zijnde, dan de plaats, daar zij „ overnacht hadden , begonden de muil„ ezelsdrijvers weerbarstig te wTorden, en „ zochten te beletten , dat men eenige „ poogingen deed, om de dieren verder te „ doen gaan. — De koude was doordrin„ gend, zijnde de thermometer, tot zes en „ dertig graaden gezakt. Hier kwamen bij aanhoudende regen en fneeuw, zoo dat „ de reizigers bijna geene krachten behiel„ den, om de teugels te houden. Een „ hevige windvlaag trof den heer hamil„ ton zoo fterk, dat hij van zijn paard „ geworpen wierd. Dr. scot, die beter „ bereeden was, dan hij, ging kloekmoc„ dig naar den kant van den grondflag des „ Pieks voort, doch verdween, wegens de „ dikte van den mist, wel ras uit het oog ziJ"  naar CHINA. IV. hoofdst. ip3 „ zijner reisgenooten. Dr. gillan tracht- Waamee. „ te hem te volgen; doch de wind dreefmn^m D omtrent ,, zijne muil tot op den rand eener fteile Tenerife. „ hoogte, van welke hij, ontwijfelbaar,^"' „ in de diepte zou neergeftort, en metf'#5" „ dezelve omgekomen zijn, bijaldien niet maand „ het dier, gelukkiglijk, in eene holte, 1792, „ met asch van eenen vuurberg gevuld, „ neergezakt en gevallen was. Na die „ ongeval, was het onmooglijk, de muil, „ zelfs door de ftrengfte middelen , te ,, dwingen , een enkelen flap voorwaard „ te doen. Een andere muil zocht „ eene fchuilplaats ter zijde van een groot „ ftuk lava, alwaar zij , insgelijks, in „ weerwil van alle poogingen, onbeweeg„ lijk bleef." „ De leidsman en de muilezeldrijvers „ waren -nu reeds verdweenen. Intusfchen „ wilden de reizigers. zich van het laatfte ,, middel, welk voor hun nog overgeblee„ ven was, bedienen, om hunnen weg te „ vervolgen. Zij bonden hunne paarden „ en muilezels aan uitfteekende ftukken „ der rots, en gingen te voet langs eene „ valei, die zich allengskens verhief, naar „ den voet der groote pyramide, van welI. deel. N „ ke,  i94 BRITSCH GEZANTSCHAP TVaarnee- „ ke , als van een' tweeden kegel, de mingen piek in ,je hoogte oprees. Doch, omtrent " ° Tenerife. „ na herhaalde poogingen om voorttegaan, STwSi » bleek het ras' dat het voorneemen ontigflen uitvoerlijk was. De oppervlakte des van Wiin- . .11/. maand „ gronds beftond uit een bed losfen puim1792' „ fteen en asch* daar men bij iederen ftap ,, diep in zonk, en waaruit, op elke druk„ king, een dik zwavelachtig ftof, van „ een' verftikkenden aart , opging. „ Ten zelven tijde, nam de ftorm geweldig toe. De thermometer daalde tot het „ vriespunt. De regendroppels vielen half bevrooren neer, en men nam waar, dat „ zij een' zoutachtigen fmaak hadden. „ Eindelijk, waren ook de krachten der reizigers van vermoeinis ten eenemaal „ uitgeput, en de zwaarigheden onover„ koomlijk. Dus al wat moogiijk was, gedaan, en geen andere keus te doen „ hebbende, zagen zij van hun voornees, men af, en keerden naar de plaats, daar „ zij hunne paarden en muilezels gelaaten „ hadden , te rug. Zoo ras deeze dieren „ bemerkten, dat men hen omkeerde, om ,, neerwaard te gaan, vingen zij aan, uit „ al hunne magt te rennen; en men had „ geen  NAAR CHINA. IV. HOOFD ST. 105 „ geen minder moeite om hen tegen te Waarnes„ houden, dan men te vooren gehad had,^J*e™ ,, om hen te doen voortgaan." Tenerife. Den dvis „ Het duurde niet lang, of de reizigers en m-„„ bevonden zich in 't midden van zeer^^L^ ,, dikke wolken. Dezelve gooten, geduu- maand „ rende drie uuren, welken zij tot hunne1792' „ terugreis moesten befteeden, zonder ophouden, beeken van ftortregen op hen neer. Kort daarna klaarde het weer „ op; en men zag den top des Pieks ge„ heel met meeuw bedekt." Naauwlijks waren deeze reizigers te Orotava te rug gekomen, of Dr. gillan moest te bed gaan. De al te fterke vermoeids had hem een fterke koorts op 't lijf gehaald. Maar goede oppasfing en rust, in het huis van den gastvrijen heer little, deeden hem ras weder herftel- len. Hunne drie reisgenooten, fter- ker dan hij, deelden, dien zelven dag, in een bal, waartoe men verfcheiden bevallige Engelfche en Spaanfche dames genoodigd had; zoo dat de vermaaklijkheden van den avond hen de ongemakken, welken zij des morgens hadden doorgeftaan, deeden vergeeten. Den volgenden N 2 dag,  ip6 BRITSCH GEZANTSCHAP Waarnee- dag , keerden alle de reizigers naar Santa mingen Cruz te ru„ omtrent ° 'i eriffe. Buiten twijfel was de uitflap, om op den top des Pieks van Teneriffe te geratigflen^ ken, in het jaargetijde, in welk onze reimaand "zigers dien beproefden, zeer vermoeiende, I792, en zelfs ondoenlijk ; maar dat die zelve onderneeming , in een ander jaarfaifoen, veel minder bezwaarlijk is, zal , in de tweede afdeeling van dit hoofdfluk, uit her voorbeeld van den heer johnstone blijken. TWEE-  naar CHINA. IV. hoofdst. 10? TWEEDE AFDEELING. Reis naar den top des Pieks van Teneriffe. Vervolg en Slot der waarneemingen over dat en de overige Kanarifche Eilanden. INHOUD. Schets van johnstone's reisverhaal naar den top des Pieks van Teneriffe. — De inwooners des eilands haaien, het geheele jaar door 3 ijs van den Piek. — Godsdienftige gewoonten der eilanders. ——Een jonge Portugeefche dame ontvlugt uit een klooster op het oogenblik zelve, dat men haar de gelofte wilde laaten doenm — Inkomfien van den bisfchop der Kanarifche eilanden. — Welk gebruik hij daar van maakt. — Zijn karakter. De koophandel der Kanarifche eilanden. — Wat zij aan de Portugeefche kroon opbrengen. — Alleenkoopen. — Overblijffels van vuurbraakende bergen, op het eiland Teneriffe te vinden. Uitgebreidheid van dit eiland. ■— Deszelfs luchtgejleldheid. — De afjlamlinN 3 gen  i98 BRITSCH GEZANTSCHAP gen van de eerfte bewooners des eilands, zijn V in zeer gering getal overgebleeven. — Welke de redenen hunner vermindering zijn. — Kanarifche vogelen. — Bevolking van alle de Kanarifche eilanden. De heer j o 11 n s t o n e , aan wien wij marden eene befchrijving van Madera, met een Tcte-iffe aardrijkskundig ontwerp des eilands , te mz. ' danken hebben , gelijk wij, hier vooren, in de eerfte afdeeling van het derde hoofdtigften ftuk hebben gezegd , heeft ook eene van Wim- . , ™ maand ^ naar den top des Pieks van Tenenfte 1792. gedaan. — Wij hebben een gefchreeven bericht daarvan in handen , waarvan wij onzen leezeren een korte fchets zullen mededeelen. Vooraf merken wij met een woord aan, dat die reis, waartoe hij zich van eene tent en andere noodwendigheden, tot eene dergelijke reis vereischt, voorzien had, en welke hij in den zomer, en zonder de minfte overhaasting, ondernam, zonder veel moeite volkomen wel gelukte. Eer hij den top des Pieks bereikte, bragten hij (a) Zie bladz. 121, 122;  NAAR CHINA. IV. HOOFDST. 199 bij en zijne reisgenooten den nacht door Johnjloop die zelve plaats, alwaar onze vier rei-^™« zigers hunnen togt Haakten. enz. „ Daar," zegt de heer JOHNstone,^5 ,, floegen, wij onze tent neer, op cenen^ „ grond, die met puimfteen bedekt was,M(j „ en aan weerskanten eene bedding lavai792„ had. Voor ons hadden wij eene on\\ vruchtbaare vlakte , en ten zuidoosten „ het eiland Groot Kanarie , welk zich „ als uit den boezem van een onmeetlijk " ijsveld, door de wolken , die beneden „ ons waren, gevormd, fcheen te verhef„ fen. — Den volgenden dag, den eer, ften van Oogstmaand , omtrent vier uur „ des morgens , begonden wij , bij zeer fchoon weer , en heldere maanfchijn , '„ langs een fmal voetpad, welk rondom , de eerfte groote afdeeling van den ke„ gel loopt, en naar een andere en meer „ verheeven , het Suikerbrood genaamd , , heen leidt. De weg was zeer oneffen, „ fteil en onaangenaam; en de puimfteen, „ die denzelven bedekte, en in welken men „ bij iederen ftap diep in zakte, maakte dien „ nog onbehaaglijker." „ Na eene uur gaans, kwamen wij aan N 4 „ eene  200 BR1TSCH GEZANTSCHAP Jémfto- ,3 eene plaats, aha vista genaamd, daar ne's reis •: , , naar den » W1J genoodzaakt waren, over de lava te Sr^,'' krUipen' en van den eene» groten enz. ,> fteen op den anderen te fpringen , tot ml£ " dac wiJ* den voet van het Suikerbrood bereikten. De gezigteinder was in het maand " zuidoosten zeer helder, en de opgang 17994 *' der zon bood ons het verrukkendfte „ fchouwtooneel aan. Hier rustten wij' op „ een kleine vlakte ; maar wij vertoefden „ 'er niet langer, dan omtrent vijf minuu„ ten, vreezende wij, omdat de lucht ,, koud en fcherp , en wij warm waren, „ eene verkoudheid te zullen krijgen." „ Van daar begonden wij het Suiker„ brood zelve te beklimmen. Dit is het „ moeilijkfle gedeelte van den weg , om„ dat hij hier bijkans loodrecht in de „ hoogte loopt, en daarenboven met puim„ fteen bedekt is. Ook zakt 'er de voet „ met iederen flap in, en glijdt achteruit. „ Wij waren telkens genoodzaakt ftfl te „ ftaan , om adem te haaien. — Intus„ fchen, was het maar even over zes uur, „ toen wij den top van het Suikerbrood bereikten. Een groote menigte wolken n was, omtrent deezen tijd, eene en een „ halve Engelfche mijl beneden ons ver- „ fa.  NAAR CHINA. IV. HOOFDST. 201 ,, fameld. Zij waren dik, en maakten een johnflo„ zeer zonderlinge vertooning, gelijkende ne'sre" ° naar den „ naar de onmeetlijke uitgebreidheid eener Piek van „ bevroozen zee , met ontelbaare kleine fn™"^' „ fneeuwbergjes bedekt, boven welken dQDendrie .. , z, , TT. en tvrin- „ eilanden Palma , Gomera , Mierro ol tig Hen „ Ferro, en Groot Kanarie, hunne hoof-vaB^'B* maand „ den verheften. —- Toen de zon een 1792„ weinig hooger kwam , verdweenen de „ wolken, en wij ontdekten het ftrand des „ eilands rondom zeer duidlijk. De hee„ ren, die te Orotava waren gebleeven, zagen de vlaggen, welken wij op den „ Piek geplant hadden, door hunne verre„ kpers, onderfcheidenlijk." „ Het uitzigt van den top des Pieks is „ verwonderlijk vreemd, romanesk en zeer „ uitgebreid; zijnde 'er, rondom , geen „ berg van eene zoo aanmerklijke hoogte, „ dat hij het gezigt afbreeken kan. Men „ ziet de geheele kust, en kan zich een „ duidlijk denkbeeld van de gedaante van „ het gantfche eiland maaken. De „ noordwest zijde des eilands fchijnt wel „ bebouwd, maar de zuidoost zijde daar„ entegen woest en onvruchtbaar te zijn." „ Op den top des Pieks is eene holte „ of kom , niet minder dan tachtig voet N 5 „ diep.  202 BRITSCTI GEZANTSCHAP jolmfto- » diep. Wij daalden 'er in neer, en ver- ne'sreis famelden 'er zwavel, waar mede de bonaar den Piek van „ dem bijkans geheel bedekt is. 'Er waT™eritfe>n r£n pjaatfen ? aiWaar wij geen minuut Den drie n ]ang konden blijven ftaan , zonder de tigjen n hitte van den grond te gevoelen. Dikvan iVijn- wj;js rjist ujc deeze holte een zwaare maand " J J 1792. „ rook op. — Terftond onder de opper„ vlakte der aarde , vindt men een zachte „ roode klei, die zoo heet is, dat men 'er „ de hand geen oogenblik in houden kan, „ op den bodem der holte is de zwavel„ reuk bijkans onverdraaglijk, maar aan de „ randen is hij zoo verveelende niet." ,, Van de kruin des Pieks zagen wij de „ ftad Santa Cruz, en de fchepen, op de „ ree aldaar ten anker liggende , zeer duid„ lijk, hoewel de afftand van daar, in een „ rechte lijn gemeeten , nagenoeg vijf en „ twintig Engelfche mijlen bedroeg. Wij „ ontvingen daar een barometer, dien wij „ hadden laaten haaien, omdat de onze in „ het opklimmen gebroken was; maar wij „ ontdekten, dat een gedeelte van het kwik „ uit de buis verlooren was gegaan ; en „ bij gevolg konden wij op geene waar„ neeming, door middel van dat werktuig „ gedaan, eenigen ftaat maaken." » Wij  naar CHINA. IV. hoofdst. 23 „ Wij vertoefden twee en een halve uur jolnfto„ op den top des Pieks, zonder eenig on-^/^ „ geraak of van hitte , of van koude te Piek van „ gevoelen. Kort na zonnenopgang ftond m> „ de thermometer in de fchaduw op een J« *»« „ en vijftig graaden. — Wij hadden Hechts tigften 1- j van Wihi* „ weinige minuuten noodig, om van aefnagaiJ „ kruin des Suikerbroods neer te daalen,i792. „ doende wij zulks al loopende, 't welk „ wij bevonden de beste wijs daarvan te „ zijn." „ Aan den voet des Pieks, waren, in „ het midden der lava, verfcheiden holen, „ waarvan fommigen met zeer helder, „ maar uitermaate koud, en aan de randen „ zelfs bevrooren , water vervuld waren. „ Anderen waren boordevol van den „ fneeuw, die 'er des winters valt, en het geheele jaar door blijft liggen , omdat ,, de zonneftraalen 'er nooit op vallen. — „ Hier bleeven wij tot den nacht toe." „ De heer johnstone, zich erinne„ rende, dat 'er, ten aanzien van de be„ rekening der noordlij ke breedte van den j, Piek van Teneriffe, zoo als die door den „ kapitein cook opgegeeven, of in de verfameling der rekentafelen van den „ daaglijkfchen loop der Herren, ten dien- „ fte  2o4 BRITSCH GEZANTSCHAP Johnfto. j> fte der zeevaart, aangetekend is , een narden " ver^cm' van omtrent zes «Engelfche mijPiek van „ len plaats had, wilde ook deeze breedte Teneriffe, ^ eene waarneeming bepaalcn. NaDen drie dat hij de hoogte eener vaste fter genotigflen „ men had , bevond hij , dat de breedte maS"1'» van den Piek van Teneriffe geen Engel1792. „ Tche mijl verfchilde van de bepaaling, „ welke de gemelde kapitein daarvan opge„ geeven had. — Eenigen tijd te vooren, had „ de heer johnstone, terwijl hij zich, „ op de ree van Orotava, aan boord van „ een fchip bevond, de hoeken, op twee ,, verfchillende plaatfen gemaakt, door mid„ del eener lijn, van den gezigteinder tot „ den top des Pieks getrokken, opgeno,, men en, vervolgens, door middel van „ de loglijn , den afftand tusfchen dezel„ ven gemeeten hebbende, bevonden, dat „ de loodrechte hoogte van den Piek twee „ duizend drie en twintig Engelfche vade„ men bedroeg; 't welk nagenoeg dezelve „ hoogte is, op welke de heer de bor. da den top van deezen berg berekend 5, heeft. De waarneemingen, welken.de „ heer de borda met zijnen barometer, ,, zoo wel op de kruin des Pieks van ,, Teneiilfe, als op het zeeftrand maakte, j, met  naar CHINA. IV. hoofdst. 205 „ met elkander vergeleeken zijnde, gaven johnjio- „ hem, op een verfchil van twee vade- "^r""n ,, men , dezelve hoogte des bergs, als zij- Piek van „ ne landmeetkundige berekening. enz_ M ' „ Volgens de berekening van den heer Dew drie « o 0 en tmn- „ johnstone, is de afftand des Pieks,tigften „ van de haven van Orotava, tien duizend v™J^'n' „ een honderd en tachtig vademen, of, na 1792. „ genoeg, elf en een halve mijl, liggen- „ de dezelve zuidwaard van daar, met acht „ en veertig graaden westwaard. De af- „ wijking van het kompas was zestien graa- „ den westwaard van het noorder aspunt." De ftorm , welke onze reizigers op het gebergte overviel, en hen belette, den top des Pieks te bereiken , deed zich , op de reê van Santa Cruz, op de vreeslijkfte wijs gevoelen. „ De winter fcheen 'er zich „ reeds met geweld te openbaaren," gelijk fir erasmus gower aantekent; „ maar „ men merkte aan , dat hij ten minfte eene „ maand te vroeg kwam. Verfcheiden „ koopvaardijfchepen dreeven met hunne „ ankers van den grond, daar zij geankerd „ lagen; anderen werden zeewaard weg„ gevoerd , nadat hunne kabeltouwen ge„ broken waren, De Indostan verloor twee  so6 BRITSCH GEZANTSCHAP Waarnee.» ankers, en was in gevaar geweest, om, wefde " indien de ftorra ingehouden had, tegen natuurlij- „ de rotfen te drijven. De Lion lag , lts histoHs wn Tent-» waarfchijnlijk, op de beste plaats; want Dendrie " hCt fcHip bIeef h'S§en ' daar heC gean" kerd was , en zijne kabels werden niet tÉwijn-» befchaadigd, offchoon men geene voor- maand n zorg gebruikt had , om ze te beveili- * gen. Het eenig fchip , welk op de ree van Orotava ten anker lag, was genoodzaakt, zijne kabels te kappen , gelijk men daar, bij kwaad weer, de gewoonte heeft te doen; voornaamlijk, wanneer het fterk uit het noorden ftormt. -— De reê van Orotava ligt aan dien kant ten eenemaal open; en de branding flaat met zoo veel geweld tegen het ftrand , dat eene boot zelden onderneemen kan, aldaar te landen. Men heeft fomtijds gezien, dat de baaren der zee, met vreeslijke kracht tegen het ftrand gevoerd , over de daken der huizen , op eenigen afftand van den oever der zee gelegen, heen floegen. —■ Doorgaans heeft men hier de gewoonte , om de pijpen wijn , welke in deeze haven ingefcheept worden, al vlottende aan boord te brengen. Eer-  NAAR CHINA. IV. HOOFDST. 20? Eertijds was 'er, aan de noordwestkustWaameevan het eiland Teneriffe, een zeer gemak- JJJJJJP}*, lijke en veilige haven, de haven van Gar- mtuurtijrachica genaamd. — Maar bij de laatfte van Tens- uitberfting des Pieks, welke in 1704 ge-gg-^ beurde , en , bij tusfchenpoozen , twee en twinmaanden lang duurde, gaf de vuurbergv|f^-n. zoo veel brandende ftof op, en 'er vloei-maani de eene zoo verbaazende menigte lava,1792* langs die zijde des bergs, neerwaard, dat de haven 'er volkomen door geflopt wierd. 'Er zijn thans huizen opgerecht, waar, voorheen , groote fchepen ten anker lagen. De aanmerklijke hoogte van het gebergte van Teneriffe, alwaar de geweldige koude ijs in overvloed voortbrengt, geeft den bewooneren der warmer luchtftreek beneden gelegenheid, om zich, tot verkoeling des wijns voor hun eigen gebruik, van dat middel te bedienen. Dit ijs wordt des winters door de boeren verfameld nabij den top des Pieks, en in holen omtrent de plaats la ejlancia des Inglefes (F) genaamd, alwaar de groote kegel zich begint te verheffen , bewaard; van waar het, in den zomer, naar Orotava, en andere plaatfen op de kust gebragt wordt. Bin- (£) Zie hier vooren, bladz. 184.  ao8 BFUTSCH GEZANTSCHAP Vervolg Binnen den afftand eener Engelfche mijl l?emin?r'van de zeefiaven van Orocava, is een tuin, gen over waarin alle de plantgewasfen , welke in He natuur-~„ .. , . ïijke histo- Ivlexiko en de andere gewesten van Spaansch Tetwriffe Amerika groeien, aangekweekt worden. Van Ben drie daar moeten zij naar Spanje worden overgelrig%ften voerd- — Dit is een kostbaare ftichting, vanJVijn-en die, welk ook het gevolg daarvan zii. maand . . J' 1792. duidlijk bewijst, dat de Spaanfche regeering noch moeite, noch kosten fpaart, om de kennis der natuurlijke historie, bijzonder der kruidkunde te bevorderen. In alle de Spaanfche bezittingen buitens lands , alwaar de inquifitie ingevoerd is , neemen de uitwendige oefeningen van den godsdienst, grootdeels, den tijd weg, welken men anders kon befteeden , om zich in nuttige wetenfchappen te oefenen. De godsdienst fchijnt de voornaamfte bezigheid van de lieden van adel, zoo "van de eene als van de andere fexe, te zijn. De vrouwen van rang worden zelden buiten haare eigen familie gezien , uitgenomen in de kerken, om 'er, des morgens, de mis, en, des avonds, de vespers bij te woonen. — De ongetrouwde dames woonen in kloosters, en worden dikwijls bekoord , om nonnen te worden: want zij, die reeds het nonnen-  naar CHINA. IV. iioofdst. 200 nengewaad hebben aangedaan, en waar- Vervolg van veelen het leevendigst berouw gevoe- len, zijn, desnïettegenftaande, niet minder ge» over ° de natuur- ieverig, om ook anderen gezellinnen haarer/pg kist» flaavernij te maaken. ~ wn# 3 Teneriffe. Terwijl de reizigers aan boord van de Dendrie Lion en de Indostan zich op het eiland Ifjp^' Teneriffe bevonden , maakte het gevoel vanWljn. eener jonge dame , die geweigerd had , 1791. een flagtoffer der bijgeloovigheid te zijn , aldaar veel gerucht.— Geduurende den tijd, . dat zij nog in haare proefjaaren was , kreeg zij , door een buitengewoon geval, gelegenheid, om nu en dan een' jongman ce zien, welke haar eene drift inboezemde, die met de oogmerken van godsdienftige afzondering , welken zij te vooren gehad had , onbegaanbaar was. — Niettegenftaande de fchijnbaare vrijheid, welke de nieuwlingen , terwijl zij nog in haaren proeftijd zijn, hebben, om van befluit te veranderen, is de verandering echter niet minder bezwaarlijk uittevoeren , dan zeldzaam. De jonge dame wachtte zich zorgvuldig, den minflen tegenzin tegen haare godsdienftige roeping te openbaaren, en zonder het minfte vermoeden van haare voorneemens te laaten blijken , zag zij de toebereidfels tot dia I. deel. O ge>  aio BRITSCH GEZANTSCHAP, Vervolg geduchte plechtigheid , in welke zij haare Vneemtnr' ^at^e gelofte, van der waereld vaarwel te gen over zeggen, moest doen , met gelaatenheid vol- lenerine, , Den drie orengen. tigftm zu^e gelegenheden, is het gebruik- van V/ijn- lijk , de kloosterdeuren wijd open te zet- viaand , , . . . , .. ijyz. ten* 200 we* om aan "e nieuwsgierigheid der aanfchouweren te voldoen, als om de vertooning te maaken , dat zij , die haare gelofte zal doen, volkomen vrij is, of het . klooster te verhaten , of daarin te blijven. — Eindelijk kwam de dag, waarin de jonge dame , die nog in haaren proeftijd was, zelve haar besluit, om de waereld te verlaaten, cn zich voor altoos aan het klooster te verbinden, moest openbaaren. Haare nabeftaanden en vrienden waren, volgens gewoonte, vergaderd, om bij deeze plechtigheid tegenwoordig te zijn. Onder de menigte der aanfehouwers was ook de jongman , die met deeze fchoone in geheime onderhandeling ftond , en aanbraak op haar perfoon maakte. 'Er werd een plechtige reedevoering gedaan, waarin men haaren iever voor den godsdienst prees, en haar tot moed en ftandvastigheid vermaande. Maar , toen de reedenaar zeide, dat nu het oogenblik gekomen was, waarin zij  NAAR CHINA. IV. IIOOFDST. 211 zij zich geheel aan God moest overgeeven , Vervolg van aile ondermaanfche betrekkingen zoo^^f" wel, als van alle banden van geneegenheidge" over Teneriffe. of bloedverwandfchap afzien, of de heilige Dendrie plaats, welke zij bewoonde, terftond, voor™^" altoos verlaaten , reikte zij haaren minnaarvrfnWijnde hand toe, die met allen fpoed naderde, I?92> om ze aanteneemen; en zij vertrokken te famen uit de kerk, alwaar de priesters, de nonnen, haare bloedverwanten en het volk, van verwondering onbeweeglijk bleeven liaan. Het gelukkig paar begaf zich fchielijfc naar een veilige plaats, en draalde niet 'lang, om zich in den huwlijken ftaat te laaten bevestigen. De tegenwoordige bisfehop der Kanarifche eilanden heeft zijne gewoone verblijfplaats in de ftad Palma , op het eiland GrootKanarie. Zijne inkomften bedraagen niet minder, dan tien duizend ponden fterling 'sjaars; doch zij worden, meestal, in liefdegiften aan de behoeftigen door alle de eilanden befteed. — Intusfchen voegt deeze kerkvoogd, bij zoo veel liefdaadigheid, alle de (brengheden der kerklijke tucht, moedigende hij tevens de waarneeming van aile godsdienstplechtigheden aan door aflaat te fchenken aan hun , 'die ze volbrengen. — O a Een  ais BRITSCH GEZANTSCHAP Vervolg Een iegelijk, die, op de groote plaats van Z'emin-r' Santa Cruz ' voor de reliquiënkas van S. ^EnTiffe Bernardus' °Penlijk knielt, en veertigmaal Den drie' achter elkander het Pater noster en Are tigftm Maria> met luide llem ' °Pzegc > wordt, van IVijn- geduurende een dergelijk getal dagen , van ™]g2, ■ die verbindtenisfen, welken de Spaanfche kerk , ftrenger dan haare moederkerk , naamlijk , die van Rome, haaren kinderen oplegt, en zelfs, als een blijk hunner gehoorzaamheid , onder bedreiging van verdoemd te zijn, indien zij daarin feilen, van hun vordert, ontflagen. De zaaken van koophandel hinderen debewooners der Kanarifche eilanden, weinig of niets, in de uitoefening van godsdienftige pligten. Het eiland Teneriffe is bijkans het eenige, alwaar de vreemde fchepen landen; en van dit eiland is de haven van Santa Cruz de voornaamfte , zoo niet de eenigfte , van waar de voorcbrengfelen des lands uitgevoerd worden. — Deeze voortbrengfels befraan , meestal, in witte wijn,. waarvan jaarlijks omtrent vijf en twintig duizend pijpen geteeld wordt. Een gedeelte daarvan wordt naar de Spaanfche volkplantingen in Zuid-Amerika uitgevoerd. De Engelfchen neemen ook een aanzienlijk ge-  NAAR CHINA. IV. IIOOFDST. 21$ gedeelte van dien voorraad in ruiling voor Vervolg hunne ingevoerde manufaktuuren ; en de ^Imhh' Amerikaanen der Vereenigde Staaten nee- gen over men de rest, in betaaling voor de graanen , ^èndne' het pr'phout , de tabak en paarden , wel- ^JJ™' ken zij aan de bewooners deezer eilanden van Wijn» , maand leveren. I792> De tabak is 'er, voornaamlijk, een verboden waar; doch zij wordt 'er, echter, bij menigte, ter fluip ingevoerd. Dit gefchiedc bijzonder te Ticoronté; dewijl het ftrand aldaar zandig is , en aan de floepen , met verboden goederen gelaaden, gelegenheid geeft, om 'er des nachts te landen , cn zonder moeite of vertraaging weder van daan te vertrekken ; om welke reden de ftad Ticoronté , federt korten tijd , ook aanmerklijk vergroot en verrijkt is. —■ De fnuiftabak is op de Kanarifche eilanden van een algemeen gebruik. De regeering doet die waar, welke zij 'er op een wettige wijs invoert, tot eenen zoo buitenfpoorig hoogen prijs verkoopen, dat het fchier onmooglijk is , de verzoeking , om die ter fluik intevoeren , te wederftaan. — De alleenkoop, welke de Spaanfche kroon zich op deeze eilanden heeft aangemaatigd , ftrekt zich zelfs tot de orchilla uit; eene plant, O 3 waar-  2-i4 BRiTSGH GEZANTSCHAP Vemlg waarvan men zich in de verwerijen bedient. ST'Zy behoort tot het gedacht der lichen, of gen over der mosfen , groeit voornaamlijk od de lencriffe. j r Dendrie rotfen, is van een dun weeffel, en brengt tiVfitn' ecne zeer fcboone violetblaauwe kleur van Wijn- voort. 7:92.' De zuivere inkomflen, welke de koning van Spanje , jaarlijks , van de Kanarifche eilanden trekt, bedraagen , na aftrek, van alle de kosten , welken derzelver beftier en onderhoud aan de kroon veroorzaakt, eene fom van omtrent zestig duizend ponden fterling. Niet de fchattingen , maaide verkoopingen van zekere waaren , weiken de regeering zich heeft aangemaatigd, ' zijn het, die de inwooners het meest drukden. De aankweeking van het fuikerriet was, op deeze eilanden, eertijds , veel bloeiender , dan zij tegenwoordig is. — Eene fuikerplantaadje , op het eiland Teneriffe, op welke, voorheen, duizend daaven werkten, houdt thans niet meer, dan een zeer klein getal werklieden bezig, en is ook naar evenredigheid in haare voortbrengfels verminderd. Dr. gillan merkte, in zijnen uitflap door het eiland Teneriffe aan; ?) Dat  NAAR CHINA. IV. HOOFDST. 215 „ Dat alle de blijken, welke te kénnen Vervolg „ geeven, dat het eiland aan een' vuurbraa- ™^in-~ „ kenden berg zijne vorming en oorfpronggf1 „ verfchuldigd is, op hetzelve talrijker, en Den drie' „ treffender, dan op het eiland Madera, zijn.e? tTn' „ Alle de fteenen, gins en herwaard op het van Wijn„ ftrand verfpreid, alle de rotfen , en de ge- ^gti, „ heele grond in de nabijheid van Santa „ Cruz , toonen de duidlijkfte kenmerken „ van deeze wijs van hun ontftaan. Daar „ was een groote menigte vaste en fpons„ achtige lava; maar geene van eenen glas„ of puimfteen -achtigen aart , uitgenomen „ in den omtrek des Pieks van Teneriffe. — „ Hij onderzocht de fteenen, die in het bed „ der rivier gevonden worden, die, waar„ van men zich tot het bouwen der brug, „ welke tusfchen Santa Cruz en Laguna over „ dezelve ligt, bediend heeft, en die, waar„ mede de weg, die naar het gebergte leidt, „ geplaveid is. Deeze allen waren van „ vaste lava , van dezelve foort en famcn„ ftel, als die lava, waarvan de via Appiay „ deAppiaanfche weg,in Italië, en de ftraa„ ten der onlangs ontdekte ftad Pompeja, „ gelijk ook die van het tegenwoordige Na„ pels, gemaakt zijn. Aan de gebouwen van 9 Santa Cruz en Laguna, was mede geen O 4 „ an-  ai6 BIUTSCTI GEZANTSCHAP Vervolg „ andere foort van fteenen, dan deeze te van waar- _• i»T , , neemin- » zien* — Na gedaan onderzoek, bleek flneriffe " het' dat d° kaIks waarvan men zich tot Dendrie » het bouwen deezer huizen bediend heeft, tigfièn' » van hec een of ander der nabuurige eilanvan Wijn-,, den gehaald was; want op het eiland Te- maand . . V 1792. » nenhe wordt geen kalkfteen gevonden." „ Alle deeze omftandigheden, welke tot „ hiertoe gemeld zijn , fchijnen te bewij- „ zen , dat het eiland door een' branden- „ den berg ontftaan is. Maar de gedaante „ zelve deezer bergen, hunne onregelmaa- „ tige kruinen, hunne hellingen, en hunne „ hoogten, maaken een geheel andere ver- „ tooning, dan die bergen, welke, buiten „ twijfel, dergelijken oorfprong hebben.— * In de groote vlakte welke zich achter „ Laguna, naar den kant van Orotava, „ uitftrekt, leverde de grond niet de min- „ fte fpooren van eenige uitwerpfels van „ brandende bergen; beftaande dezelve, in- „ tegendeel, uit fijne, vette aarde, die nog „ onbebouwd is; of een mengfel van klei, „ vruchtbaare aarde en zand. — Langs den „ weg, waren verfcheiden beekjes, welker „ diepe bedden droog waren , toen Dr. „ gillan dezelven zag. Deeze natuur- „ kenner ontmoette, op twee plaatfen,. „ hol-  haar. CHINA. IV. hoofdst. 21 "7 -M holten , die ten minfte dertig voet diep Vervolg i i i j ■> van waar- „ waren , maar niets behelsden , t geen neemin. ,, eenigzins naar lava zweemde. Onmidde- &n over Tenenffe.' „ lijk onder de oppervlakte des gronds -Dendrie „ zag men eene laag vette aarde , vervol- etfg^ >, gens taaien klei, en nog dieper een on-vanJVjjth „ regel maatig mengfel van klei en zand. —1?92> „ Twee mijlen verder kwamen de bergen „ zoo nabij, dat zij den weg bezoomden. „ Zij beftonden uit verfcheiden beddingen „ of laagen vasten klei, en klei met ijzerërts „ vermengd , gelijk aan die delfftoffen , „ welken men op het eiland Madera ont- s, dekt heeft. Zij droegen niet het minfte „ blijk, dat het vuur 'er eenige werking „ op gedaan had. „ Omtrent drie Engelfche mijlen nader „ aan Orotava, in een dorp, op de hoogte „ eens heuvels gelegen, vond Dr. gillan „ weder fpooren van lava ; en van daar „ ontdekte hij ze, bij aanhoudendheid , ,, zelfs tot Orotava toe. — De fteenen, „ en het glinfterend zand aan den oever „ der zee, toonden blijkbaar, dat zij door „ vuurbraakende bergen waren voortge„ bragt; en van Orotava tot aan den Piek, „ lieten de fteenen, de ftukken en brokken „ van rotfen , hier en daar over de aarde • O 5 „ ver-  2i8 BRITSCH GEZANTSCHAP Vervolg „ verfpreid, en de aarde zelve, duidlijke be- van waar- ■• • i , neemin- » WiJzen zien* dac ZiJ aan de werking van ¥eneriffe " vuurberSen hunnen oorfprong te danken Den drie » hadden. Maar de glasachtige lava en de tuften" " waare Puilllfteen- worden alleen aan den vm Wijn-,, voet zelven des Pieks gevonden. Het ge- 1792. » heele eiiand brengt niet een' enkelen zui- „ veren kei- of zandfteen voort. —Men heeft „ 'er twee foorten van bergen. Sommigen „ zijn blijkbaar overblijffels van brandende „ bergen; anderen integendeel oorfpronglijke, „ en uit vasten klei, of uit klei en ijzererts, „ onder elkander gemengd, famengefteld. „ In de laager vlakten vindt men beddingen „ van los zand en zachte, kleiachtige aarde." Het eiland Teneriffe is omtrent zeventig Engelfche mijlen lang, en in zijne kleinfie breedte twee en twintig dergelijke mijlen breed. Zijn gcheele oppervlakte bedraagt duizend vijf honderd en veertig vierkante mijlen. Men rekent 'er vijf en zestig inwooners op een vierkante mijl. Het getal der gebouwde akkers beloopt negen honderd vijf en tachtig duizend en zes honderd, en dat der inwooneren nagenoeg honderd duizend perfoonen. Bijgevolg zou ieder in* wooner omtrent tien akkers grond bezitten. — Men  NAAR CHINA. IV. HOOFDST. 2IQ Men voert jaarlijks een zeker getal inwooners Vervolg van Teneriffe naar de Spaanfche bezittin- JJJE? gen in Zuid-Amerika, ten einde het getalmeneer der volkplanters tegen dat der inbooriin-dendrie gen, die nog in groote menigte overge bleeven zijn, beter te doen opweegen, en Van wqm. de heerfchappij der Spanjaarden over deeze laatften met te meer kracht te onderfchraaget]i — Die geenen onder de inwooners van Teneriffe, welke behoeftig zijn, worden gemaklijk overgehaald, om derwaard te verhuizen , dewijl de bezitters van landerijen hen, geduurende een gedeelte van het jaar, zonder bezigheden laaten, en 'er, op het geheele eiland, geene manufaftuurenzijn, uitgenomen eene zijdefabriek, die weinig te beduiden heeft, en welke bijkans niets anders dan zyden kousfen uitlevert. Het loon der werklieden kan nog geenen Engelfchen fchelling des daags bedraagen. Behalve brood en aardappelen , beftaat het voornaamfte voedfel van den gemeenen man in gezouten kabeljaauw, die op de nabuurige kust van Afrika gevangen , of uit Noord-Amerika ingevoerd wordt. Intusfchen zijn de ziekten niet zeer gemeen op Teneriffe; maar de voorbeelden van langleevendheid menigvuldig, en zelfs die  22ö BRÏTSCH GEZANTSCHAP Vervolg die van Jieden , welke honderd iaaren bevan waar- ,.„m ... ^ j neemin- ieiken > mec zeldzaam. — De lucht is 'er Êieriffe. dl'°0g Cn Zuiver' De verandcring des therDen drie mometers bedraagt, in het bewoonde geugftln deeke des eilands- zelden meer dan veervan Wijn- tien graaden, naamlijk van acht en zestisr maand , . ° 1792. tot cwee en tachtig graaden. Geduurende het verblijf van de Lion, in de haven van Santa Cruz, ftond dezelve altijd op twee en zeventig graaden. Het geflacht der g u a n c ii e s, of der oorfpronglfjke inboorlingen van Teneriffe, is tegenwoordig byna gantschlijk uitgeftorven» De oorzaak hier van is echter niet, om. dat hunne overv/innaars hen een dergelijke harde behandeling hebben doen ondergaan, als de inboorlingen van Zuid-Amerika van hun geleeden hebben. Maar eene maatfehappij van lieden, die minder befchaafd zijn , kwijnt altijd en neemt gefhvadig af bij eene natie, welke befchaafder is, en meer aanmoediging geniet. — De eerften, fteeds naauwer beperkt in de grenspaalen hunner bezittingen, beroofd van de hoop, om ze ooit verder uittebreiden, zich onbedwongen toegeevende aan het onmaatig gebruik der verderflijkfte fterke dranken, welken de verraderlijke listigheid hunner na-  NAAR CHINA. IV. HOOFDST. 221 nabuuren hun tot een' laagen prijs bezorgt, Vervolg verliezen allengs de krachten van ligchaam ^Zï™' cn geest, en hun gedacht verdwijnt ten gen over Ö W J/CllCi'lffSm laatfte geheel en al van de oppervlakte des Dm drie aardbodems. — De weinige Guanches, «gj*- die 'er nog overgebleeven zijn , genieten, van Wijn- , i • „ maand uit hoofde der vrijwillige onderwerping^^ hunner voorouderen , een geringe jaarwedde van het hof van Spanje, welke zij, niet zonder eene vertooning van hoogmoed jaarlijks, op een' beftemden tijd, ftiptlijk komen opeifchen. — Veele lijken dier Guanches hééft men, volkomen wel bewaard, met verfcheiden geitenhuiden omwonden , in een ftaande houding, gevonden, geplaatst tegen de zijden van holen» ten dien einde in de bergen gegraaven. De eigenlijke kanarievogels zijn grijsachtig van kleur, met eenige geele veêren op de borst, welke in grootte en getal toeneemen, naar maate zij ouder worden. Maar de kanarievogels , welke gemeenlijk in Engeland verkocht worden , komen meestal uit Duitschland ofTyrol, en zijn, door de huislijke opkweeking, aanmerklijk veranderd in kleur; ook is hun gezang in lang na zoo aangenaam niet, als dat dier va-  222 BRITSCH GEZANTSCHAP Vervolg vogelen, welke zich, op de Kanarifche ei~'Iande°> in 't wild ophouden. gen over Teneriffe. _ cr , Den drie Offchoon het eiland Teneriffe geenzins tigftln het Srootfte der Kanarifche eilanden is, is van Wijn-het echter, om naar zijne grooter bevol1792. king ce rekenen, waarfchijnlijk het vruchtbaarfte van "alle de anderen. — De bevolking van het eiland Groot Kanarie bedraagt, volgens de beste berichten , niet meer, dan veertig duizend inwooners; op het eiland Palma telt men niet meer dan dertig duizend zielen ; het eiland Forteventura heeft flechts tien duizend; het eiland Lancerota acht duizend; het eiland Gomera zeven duizend ; en eindelijk het eiland Hierro, of Ferro, vijftien duizend inwooners. Het eiland Ferro is het westlijkfte van alle de Kanarifche eilanden, en tevens de westlijkfte punt der oude waereld. — Eertijds was het zelve, en voor de aardrijksbefchrijvers, en voor de zeevaarenden, eene plaats van zeer groot gewigt. Even als volgens een algemeene affpraak, begon men van den middagcirkel van dit eiland de graaden der lengte te rekenen, gelyk die  NAAR CHINA. IV. HOOFDST. 223 die der breedte van den evenaar (V). — Vervolg Maar federt dat men in Engeland en Frank- ;™flr- rijk gen over Tenerife. (<0 Ten diende van de liefhebberen der aard- ®™J!^ rijksbefchrijving, zal het niet ongepast zijn, hier tigften een kleine aantekening tot opheldering bij te voe- van Wijnmaand Scn- 1792. De oostlijke of westlijke afftand eener plaats van eene andere, daar men den eerften middagcirkel door trekt, is de lengte eener plaats. Uit den cirkelvormigen omtrek des aardkloots blijkt, dat het onverfchillig is, door welke plaats men den eerften middagcirkel trekke. Men vindt ook op de oppervlakte des aardbodems geen zeker teken . welk door den almagtigen Schepper der natuur tot een merkpaal zou gegeeven zijn , om de lengte van daar te beginnen te rekenen ; ten zij men met w. blaauw en g. valk , die, op hunne aardgloben , den Piek van Teneriffe tot hunnen eerften middagcirkel verkooren hebben , dien berg, wegens zijne hoogte alom vermaard , daar toe aanneemen wilde. Ook hebben de oudfte aardrijksbefchrijvers, en die hunne be« fchrijvingen tevens met landkaarten ophelderden, van de Kanarifche eilanden , of daaromtrent , de lengte beginnen te rekenen. Koning lodewtjk de dertiende van Frankrijk gaf zelfs, in J634, bevel, dat de Franfche aardrijksbefchrijvers de graaden der lengte van de westkust des eilands Ferro , het westlijkfte der Kanarifche eilanden , •; moesten tellen. Intusfchenj beginnen, federt een' geruimen tijd, de nieuwer aardrijksbefchryvers, de lengte der plaat.  224 BRITSCH GEZANTSCHAP Vervolg rijk fterrewachten, obfervatoria, opgerecht ,™r'heeft > hebbea de fterrekundigen dier laa- Sl"den Teneriffe, Den drie , . en twin- Plaatfe" *e rekenen van die plaatfen, daar. zij buntigjien- ne waarneemingen doen. Om nu van anderen niets vmWpé%t fpreeken, merk ik maar aan, dat fints verfchei1792. den Jaaren de Engelfchen en Franfchen daar in voornaamlijk werkzaam zijn geweest, beginnende de eerften van hunne fterrewacht te Greenwich , en de laatften van die van Parijshunne lengte te rekenen. Men moet echter bekennen, dat deeze verfchillende handelwijs, zoo zij al geene duisterheiden verwarring over de aardrijksbefchrijving verfpreidt, ten minfte veele bezwaarlijkheid medebrengt.Doch, om dezelve weg te neemen , kan men zich met vrucht bedienen van eene tafel, door middel van welke men ras de lengte eener plaats, die volgens, den eenen fterrekundigen bepaald is, kan overbrengen tot de lengte, welke die zelve plaats, heeft, indien men een' anderen middagcirkel, bij voorbeeld, dien van Amfterdam, aanneemt. e. w. cramerus heeft dergelijke tafel mede. gedeeld, in zijne algemeene inleiding tot de aardrijksbefchrijving , voor de laatfte uitgaaf van j. hubners. algemeene befchrijving des geheelen aardbodems, door hem, in vijf deelen, of zes ftukken in groot octavo, in. 176? bezorgd. Men zie het eerfte deel, bladz. XLIII tot XLVI der gemelde inleiding. — De veranderingen, (op dat ik 'er dit nog met een woord bijvoege) federt dien tijd, in de Haatkundige verdeeling , en de regeeringsvorm van veele ftaaten en gewesten van Europa reeds voos-  NAAR CHINA. IV. IIOOFDST. 25^ den het beter geoordeeld, herrekenen van Fen.o[ó, de graaden der lengte te beginnen van die van wat~ i i ... neemin- plaats , alwaar zij hunne waarneemingen gen over maakten. Tegenwoordig worden zij , ge- '^neriffè- .... ° ' 7 ° Den drié meenlijk, of van den middagcirkel van en twin- Greenwich, of van dien van Parijs gére- kend. maand 1794» gevallen, en bij eenen aanftaanden vreede nog te verwachten, zyn zoo menigvuldig, zoo uitgebreid en zoo groot, dat, offchoon het natuurkundige, en de algemeene en bijzondere land- en plaatsbefchrijvingen, enz. fteeds haare waarde behouden., in het eerfte opzigt, het gemelde werk, gelijk ook alle andere aardrijkskundige befchrijvingen , daardoor genoegzaam onbruikbaar geworden zijn , en een nieuwe uitgaaf vereifchen. Aant. des uje der n. yert. t. deel; p Dëïu  -6 CR1TSCII GEZANTSCHAP enz. DERDE AFDEELING. Vaart van teneriffe naar de kaap- verdiscïik eilanden. aankomst Op san- yago. Waarneemingen over die Eilanden. INHOUD. Vertrek van Santa Cruz op het eiland Teneriffe. — Aankomst in de haven van Praya op het eiland San-Tago. — 0«geluk van eenen Engelfchen matroos, op het ftrand gevonden. — Zijn verhaal aan-, gaande de verwoesting, welke de aanhoudende droogte op dat eiland veroorzaakt heeft. — Algemeene befchouwing der haven van Praya en des omliggenden lands. — Voortbrengfelen des gronds. — Boom van eene buitengewoone grootte en dikte. — Droevige toeft and des opperbevelhebbers, der inwooneren en van derzelver vee, op alle de Kaap-Verdifche eilanden. — De tegenwoordige verminderde bevolking derzelven. — Aanmerkingen over de havens deezer eilanden. —« Aardrijkskundige aan-  INHOUD., sü? aanmerkingen over het eiland San-Tago.*— De ftad San-Tago merklijk vervallen. —. Schepen in de haven van Praya Too- neel van het zeegevecht tusfchen de eskaders van den Franfchen admiraal de suffren, en den Engelfchen kommandeur johnstone. — Voorbeeld van ftaatkundige zedekunde. — Sterke flaayenhandel op San - Yago. — Hoe weinig werk men daar van het geld maakt. —. Vertrek uit de haven van Praya. D en zeven en twintigftenvan Wijnmaand, Vaart van vertrokken de Lion en Indostan van Santa lmeriSs Cruz, en namen hunnen koers naar de ha- ^goven van Praya, op het eiland San-Yago. Zij ïfjgT ontmoetten , terftond , de pasfaatwinden , ttg^SL r ■' van JVljn- die, gelijk wij te vooren reeds hebben aan- maand gemerkt, op den oceaan ftandvastig uit hetI792* oosten waaien. — Deeze twee fchepen werden dus, fnellijk, voorbij die linie, of die. ftreek desaardkloots,gedreeven,welke gerekend wordt, de gemaatigde van de verzengde, of onbewoonbaare luchtftreek aftefcheiden. En zekerlijk zou de laatfte deezen naam verdienen, bijaldien niet in de gewesten, welke onder deeze luchtftreek gelegen zijn, gezette Pa win-  2-8 BRITSCII GEZANTSCHAP Vaart van winden woeien , die de brandende hitte maa- Teneriffs ü den> naaro. ° Tago. mtwin-n » Gelijk op de vaart van Madera naar de tigfien Kanarifche eilanden , zoo nam ook fir van Wi]n- i- «t> maand „ er as mus gower op die van lene- I?92* „ riffe naar San-Yago ftroomen waar, doch „ welker ftrekking verfchiliende was. Het weêr was mistig, en de wind bij aan- „ houdendheid fterk ; zoodat de fchepen „ vijftig zeemijlen, of, gelijk de Engelfche „ zeevaarders gewoon zijn te fpreeken , „ honderd en vijftig gemeene Engelfche ,, mijlen , in een etmaal vorderden. —- In ^ „ den morgenftond van den eerften van Slagt- Jlen van n maand , ontdekte men het eiland Eona- maand „ fist*,, een van de Kaap - Verdifche eilan- I7S)2, „ den. Omtrent deezen tijd werd het weêr „ zeer heet; en 'er heerschte in de lucht „ eene foort van vochtigheid, die zeer on- „ gezond was, en het ligchaam op een on- „ aangenaame wijs deed kwijnen. De ther- „ mometer bleef geftaadig tusfchen de hoog- „ te van twee en tachtig en die van vier en „ tachtig graaden." „ De fchepen lieten het eiland Bonavista „ ten noordwesten, op den afftand van acht „ of negen zeemijlen. Aan het noord- ?, oost-  NAAR CHINA. IV. HOOFDST. 229 ,, oostëind van dat eiland was een berg, yaart vm „ die, naar zijne kegelachtige en afgeknotte Teneriffs . ° 0 naarS. „ gedaante te oordeelen , een brandende Tago. „ berg fcheen geweest te z'tjn. Naar denj^^' „ zuidwestkant des eilands, was nog een an- „ dere berg, veel hooger, dan de eerfte,"92.• „ met hoogland ten westen van dien. — „ Aan de zuidöostzijde was het ftrand door „ eene rei rotfen beveiligd; maar aan het „ uiterfte eind van die zijde fcheen het met „ wit zand bedekt te zijn. Het land was „ aan dien kant noch bebouwd, noch be- „ woond. — Bonavista ligt op de noorder „ breedte van zestien graaden zes minuuten, „ en de lengte van twee en twintig graaden „ zeven en veertig minuuten westwaard van „ den middagcirkel van Greenwich. De „ afwijking der magneetnaald is twaalf graa- „ den zes en dertig minuuten westwaard „ van het aspunt." „ In den namiddag van den tweeden van Den twee-. ,, Slagtmaand , zagen de reizigers het ei-f nva,i „ land Maij. Deszelfs noordöosthoek was maand. „ ongemeen laag , Hechts zeer weinig bo„ ven de oppervlakte der zee verheeven, „ en met wit zand bedekt. Het eiland is, „ geduurende den nacht, niet gemaklijk te „ onderfcheiden. — De grond verheft zich P 3 » trapa-  23o BRITSCII GEZANTSCHAP Vaart van „ trapswijs, en rijst tot de hoogte van marr'£e » een' vuurbraakenden berg. Ten zuid- Tag°- ,, westen van die hoogte is een oneffen Den twee- , . . den van ,, grond. Vervolgens ziet men een hoogen, ï'l^nd » onregelmaatigen berg, veel verheevener U9.z. „ dan de kegelachtige vuurfpuwende berg. „ Wij lieten het eiland op den noordwest„ lijken afftand van omtrent tien Engelfche „ mijlen van ons. De noorder breedte van „ hetzelve was vijftien graaden tien minuu„ ten, en de lengte drie en twintig graaden „ vijf minuuten westwaard van Greenwich. „ De afwijking van het kompas was hier „ twaalf graaden westwaard. Dm der- » Den volgenden dag, des morgens ten den van ^ zes uur, ontdekte men het eiland Sannmii. v> TaS° •> en omtrent den middag, liet de „ Lion, op de ree van Praya, het anker , vallen , in zeven vademen water, heb„ bende hetzelve de kerk noordnoordwest „ ten westen , en den noordöosthoek van „ een klein eiland in de baai noordoost. De „ grond is daar beter, dan op de diepte van „ twaalf of veertien vademen ; cn waar „ meer diepte is , is de grond oneffen en M niet veilig. — De ree ligt voor de win3> den van het zuidoosten tot het west ten s> zuiden open: maar men onderftelt, dat „ dee-  KAAR CHINA. IV. II0 0FDST. 23! „ deeze winden hier nooit zoo fterk Vaart van ., waaien, of eene zoo hooge zee aanbren- TenmAs " 7 0 naar ó. „ gen, dat de fchepen, welke ter deezer Tago. „ plaats ankeren, eenig gevaar zouden Foo*dén van „ pen. De noorder breedte der ree is^S*- maand „ veertien graaden zes en vijftig minuu-1792. ., ten, en de lengte drie en twintig graa„ den negen en twintig minuuten ten wes}, ten van Greenwich. De afwijking der 3, kompasnaald is twaalf graaden acht cn „ veertig minuuten westwaard. — Ten tij„ de der volle maan, en wanneer zij van „ kwartieren verandert, rijst het getij vijf „ voet loodrecht. De Engelfche oorlog- fchepen groeten het kasteel met elf fcho„ ten, verzekerd zijnde, dat men hun met „ een dergelijk getal antwoorden zal." „ Geduurende verfcheiden jaaren, werd „ deeze haven veel bezocht door fchepen, 3, die naar Oostindie beftemd waren. Zij j, vonden daar osfen , fchaapen , geiten , „ varkens (a) , gevogelte en vruchten in „ över- (s) De Franfche vertaaler voegt 'er ook paarden bij. Doch de Engelfche tekst meldt die niet. Ook vindt men op zulke kleine eilanden, als San-Yago is, zelden overvloed van deeze waar, die insgelijks allerzeldzaamst naar Oostindie overgevoerd wordt. Aant. des nederd. vert. P 4  a32 BRITSCH GEZANTSCHAP nart van,, overvloed en tot een' redelijken prijs.—. ïaar'Ë' >.» Ook was 'er veel visch. Men wierp 'er Vcn 'der " CCn ^cbakelnet of zege uit omtrent de den van plaats , alwaar men ankert , en haalde tnuind & hct nec » vervolgens , aan ftrand.. Een Vi 92. „ enkele trek was genoeg, om al het fcheeps- „ volk van visch te voorzien. Men ving 'er , insgelijks , een voortrcflijke foort ,, van kabeljauw, waarnaar men met hoek. „ en lijn tusfchen de rotfen vischte." JVatv.ur- Van het fcheepsdek van de Lion gezien , IfjkeMsto-maakte het eiland een zwartachtige vertoo- üe van het 3 eilandS, ning; maar de groente der kokos- en dadelboomen, die in den grond achter het ftrand groeiden, en welker lange bladen door den wind bewoogen werden , gaf echter nog eenige aangenaamheid aan het uitzigt. — Doch , zoo ras de fchecpsbooten geland waren, zagen de fcheeplingen , die 'er in waren, een beeldnis, eer naar een fpook,, dan naar een mensch gelijkende, met haast, langs het ftrand gaan, welk hun een droe■ vig denkbeeld van het land gaf, dat het bewoonde. Het was een Engelsch matroos >, die op een fchip der Hollandfche Oostindifche maatfehappij gevaaren had , cn , door. het gevolg van een ongeval, genoodzaakt.  NAAR CHINA. IV. HOOFD 3 T. 233 zaak: was geweest, op San-Yago te blij- jvatawven. lij te histo- TI.. rievanhet- lil] verhaalde: „ Dat een ijslijke hon- eiland S. p gersnood op het eiland heerschte. Inj^^ „ den tijd van omtrent drie jaaren, wasdenvari „ 'er bijkans geen regen gevallen. DeJS „ meesteti der rivieren waren nagenoeg ge-*792* „ heel uitgedroogd. De oppervlakte van „ den grond was, over 't algemeen, van „ alle groente en plantgewas ontbloot. Het „ grootfte gedeelte van het vee was reeds, „ zoo wel door droogte, als door gebrek „ aan voedfel, omgekomen. Van de inwooneren waren veelen verhuisd; maar „ ook veelen van honger geftorven. De „ fpreeker zelf was een treffend bewys „ van de ellende, welke hij befchreef. » Offchoon hij nog niet lang op het ei„ land geweest was, had hy echter door „ het algemeen gebrek aireede grootlijks „ geleeden. Hij had geen werk aan land; „ en geen geld hebbende, was hij genood„ zaakt geweest, het beste gedeelte van » Z]Jn g°ed, den bekrompen voorraad van „ een gemeenen Engelfchen matroos uit„ maakende, voor wortelen of eenige an» dere eetwaaren' te verruilen, ten einde „ zyn leeven, ware het moogiijk, te onP 5 .» der-  234 BRITSCH GEZANTSCHAP Natuur- » derhouden. De Engelfche fchepen, wel- lijkehisto- ] fecjert: eenigen tyd, op de ree van rie van het" 7 ° J 7 1 «■/and S. „ Praya ten anker waren gekomen, hadden Duider- » geweigerd, hem aan boord ce neemen, den van n omdat hij zich in een' anderen dienst, maand » dan dien zijner natie, had laaten gebrui„ ken. Volgens een menschlievende ver„ ordening der Britfche zeemagt, moet ie„ der Britsch matroos, die door Britfche „ fchepen, 't zij ten oorlog, 't zij ter „ koopvaardij uitgerust, in vreemde ha„ vens achtergelaaten is, aan boord van „ 's Konings fchepen, die de haven, al„ waar hij zich bevindt, aandoen, geno„ men worden. — Maar deeze arme man „ was in eene omftandigheid, welke hem „ van dat voorrecht beroofde. Hij bevond „ zich op de hoofdftof, om welke te be. „ woonen, de Schepper der natuur hem, „ zoo het fcheen, bellemd had, maar die „ hem nu de middelen van beftaan weiger„ de; en hy wendde te vergeefs zijn oog „ tot die andere, aan welke hij zijn leeven „ toegewijd had." Aan het eind van het zandig ftrand, welk zich ter rechterhand van San-Yago uitftrekt, dicht aan de rots, en aan den voet eener ver-  NAAR CHINA. IV. HOOFDST. 235 verheeven vlakte, waren de overblijffelsMtmr>■■ eener Roomschkatholijke kapel , eertijds ^*fl^j een net en fraai gebouw, op die plaats, eiland S. gefticht, waarfchijnlijk door de godvrucht J)fn°'der. van fommige perfoonen, die uk eene fchip- van breuk ontkomen waren. — Het verval van maand zulk een gebouw, in een Portugeefche volk-I^2' planting, en zweemende naar een gedenkteken van een geestlijk genootfchap, dat niet meer beftaat, was, op zich zelve geen gering bewijs van het algemeen verval des eilands. Omtrent de verheeven vlakte, welke zoo even gemeld is, lag de ftad, of liever het gehucht Praya, de verblyfplaats van den Portugeefchen opperbevelhebber der Groene Kaap, of Kaap - Verde , op het vaste land van Afrika, en der Kaap - Verdifche eilanden, daar tegen over gelegen. — Dit gehucht beftond uit omtrent honderd zeer kleine wooningen, eene verdieping hoog, aan weerskanten der laagte verfpreid. Dezelve vlakte ftrekte zich nagenoeg eene Engelfche mijl in de lengte, en een derde eener mijl in de breedte uit, en daalde van alle kanten naar de valei en het zeeftrand neer. Dewijl 'er geene hoogte nabij is, welke haar beftrijkt, zou men ze met voordeel kun-  23m'der- ondervonden daar zoo veele en zulke heeviden van ge regenbuien, dat zij daardoor bewoogen maand wierden, aan het eiland den naam van Plu1792« yialis te geeven. Welke de buiten gewoone omftandigheden waren, die in den dampkring van dat gedeelte van Afrika , in weiks nabijheid de Kaap - Verdifche eilanden gelegen zijn , of in het uitgebreide vaste land van dat waerelddeel , welk zich oostwaard achter de Groene Kaap uitftrekt , plaats hadden, en die als de oorzaak van dit ijslijk gewrocht moesten aangemerkt worden , zullen voor altoos onbekend blijven , omdat zij gebeurden in een gewest, alwaar geen mensch kundig genoeg was, om ze waarteneemen, of op te tekenen; en de befpiegeling niet ftout genoeg is, om de plaats der waarneeming te vervullen. — Doch, welke ook deeze oorzaaken moogen geweest zijn, die de weldaadige hand der natuur flooten, en de bronnen van vruchtbaarheid Hopten , was het echter aan de groenende kracht van eenige weinige boomen en planten duidlijk waarteneemen , dat zij hunne wortels diep  NAAR CHINA. IV. HOOFDST. 239 diep genoeg gefchooten hadden, om uit het Natuuraardrijk , hoe dor en droog ook deszelfs jfjjjjg oppervlakte was, nogthans zoo veele voch- eiland S. tigheid te haaien, als zij tot hunnen groei D%n der. en bloei noodig hadden, terwijl andere ge-|^fln wasfen van dat voordeel volftrekt beroofd maand bieeven. I792' Behalve-verfcheiden foor ten van palmboomen, die, gelijk wij hier vooren (a~) reeds gemeld hebben, boven het brandend zand van den oever der zee hunne groene kruinen verheften, kon niets heerlijker bloeien, of in melkachtig , hoewel bijtend vocht faprijker zijn, dan de groote Asclepias (V) , die hier, op veele plaatfen, overvloediglijk, verfcheiden voeten hoog, groeiden, wel is waar, zonder aankweeking, maar ook ongeftoord, zijnde het van geen dienst, deeze plant weg te fnijden ten behoeve van anderen, die wel nuttiger,maar tevens, om wel te tieren , de hulp van meer vochtigheid uit den dampkring vereifchen zouden. — De purgeernootenboom (c) , welken de Franfchen in de Westindifche volkplantingen , niet zonder reden, bois immortel, of het , on- (a) Zie bladz. 232. (b) Asclepias gigantea^ (c) Jatropha curcas.  &40 BRITSCH GEZANTSCHAP Natuur- onflerflijk hout, noemen, en, uit dien hoof' fcrtS"de' rondom hunne plantaadjen, tot grens eilands. fcheidingen derzelven, zetten, fcheen ook, dender- door de droogte , in zijnen groei, in het Sla™n mm^e n'e taangedaan te zijn. maandi In lommerrijke valeien, werden, insgelijks, I7g2' nog eenige plantaadjen van indigo , gelijk mede fommige katoenboomen , gevonden.— Die foort van gevoelige plant (d), welke tot de hoogte van boomen groeit, was zeer gemeen door het geheele eiland, en fcheen niet te kwijnen. ■— Op fommige plaatfen, zag men den fuikerappelboom (e), in zijne volle groente. — De groote waaierpalmboom (ƒ") verhief, op eenige weinige plaatfen , zijn trotsch hoofd, en fpreidde zijne prachtige bladen uit, zonder verminderde fchoonheid. In eene diepe valei, omtrent ééne en eene halve mijl achter de ftad Praya, groeide nog, en ftond in zijn volle kracht, een boom, wegens zijne verbaazende grootte , als een zeldzaam verfchijnfel in het groeiend rijk aantemerken. Hijj behoorde tot die foort van boomen, waaraan de kruidkenners den (d) Mimofa. («) Anmma, (ƒ) Borasfus.  NAAR CHINA. IV. HOOFDST. 2 + 1 den naam adcmfonia gegeeven hebben , en welken men gemeenlijk den aapenbrood- rie van het boom noemt. De inboorlingen van San-Yago cüand S. heeten dien kahifera; en anderen baobab. — Den der» De ftam van deezen boom, even boven den grond gemeeten, hield zes en vijftig voet in maand den omtrek; maar ras verdeelde hij zich in . twee groote takken, waarvan de eene zich loodrecht in de hoogte verhefte, en twee en veertig voet in den omtrek had. De andere was omtrent zes en twintig voet dik. — Bij deezen boom ftond een ander van dezelve foort, welks enkele ftam, hoewel acht en dertig voet in zijnen omtrek dik, weinig aandacht tot zich trok, in vergelijking van. zijnen bijstergrooten, reusachtigen nabuur. Van het jaarlijksch voortbrengfel des akkerbouws was naauwlijks iets te vinden. De vlakten en akkers, in voorige jaaren, door regelmaatige regenbuien vruchtbaar gemaakt, graanen, fuikerriet of bananen voortbrengende , vertoonden nu weinig of geene fpooren van groeiende kracht. — Intusfchen is het merkwaardig, dat onder het klein getal planten , die de droogte hadden doorgedaan, nog fommigen gevonden wierden, die, gelijk uit de proeven , welken wij daarvan tiaar Europa zonden, bleek, tot dien tijd L DEEL. Q we  242 BRITSCH GEZANTSCHAP Natuur- toe onbekend geweest waren. — Overal, r*'van,hstdaar men eenige befproeijing in 't werk rigodS' kon fteIlen> en eenige vochtigheid aan den Dender.grond bezorgen, herleefde de groeikracht den van ruLl-isu, Mag* fchiehjk. maand De fekretaris des opperbevelhebbers noodigde eenige neeren van de Lion naar zijnen tuin, omtrent twee Engelfche mijlen, landwaard in, van daar gelegen. — Op een aangenaame wijs, werden zij daar verrast door het gezigt van een klein helder beekje, uit eene bron, onder fommige rotfen verborgen, voortvloeiende. Hetzelve werd befchaduwd door en gaf tevens voedfel aan een' fraaien vijgeboom, niet van die foort, welke men in Europa heeft, met ruuwe en diep getande bladen, maar van een andere foort, met lange ongetande bladen , en welks vrucht , die men , de hand over de fontein uitftrekkende, afplukte, ongemeen fmaaklijk was. Overal , waar heen dat beekje geleid was, groeide en bloeide alle foort van plantgewas , volkomen goed. — Onder anderen was hier de tnaniota- of casfadaboom geplant, welks fap, uit de wortel geperst, een doodlijk vergif is, terwijl de Wortel zelf een heilzaam voedfel uitlevert;  NAAR CHINA. IV. HOOFDST. 243 gelijk zelfs het zinkfel, dat van het ver-Natuur. giftig fap des wortels overblijft, ook eetbaar ^Jnlm is ; hetzelve wordt in Engeland onder den eiland S. naam van tapioca verkocht. Den der' Intusfchen had het beekje geen langen f£g™n loop ; maar viel ras in eene valei, van maand waar de omliggende grond niet langer kon1793* befproeid worden. Dit beekje voorzag veelen der voornaamfte inwooners van Praya van goed water, welk zij op een* zoo grooten afftand van daar lieten haaien* Het vee in die nabuurfchap leschte uit hetzelve zijnen dorst; en de aangrenzende velden waren met eene zoo groote menigte linnengoed, welk men daarin gewasfehen, en daaromftreeks neergelegd had, om te droogen, bedekt, dat de omliggende plaats naar een bleek geleek. In des fekretaris tuin groeide een kokosnootenboom van een buitengewoone hoogte > en met vruchten belaaden. De vrucht groeit rondom den ftam , aan deszelfs boveneind , even onder de kruin, nabij den oorfprong zijner lange neerhangende bla* den. De ftam verheft zich nagenoeg loodrecht in de hoogte, en heeft, op kleine afftanden, uitfteekende gelederen, veel naar die van het fuikerriet gelijkende. Wanneer Q 2 men  244- BRITSCII GEZANTSCHAP Natuur-^ men de vrucht wil plukken, bindt een neger rtv!ntetom ziJne enkels een touw> z°o dat 'er de eiland S. ruimte van een voetlang fpeelens tusfchen Dender dezelven overblijft. De neger, dus uitSiagT" Serusc' omvat den boom met zijne armaand men, rustende op de gelederen , door I792' middel van het touw , welk hij met zijne enkels vast aan den boom fluit. Zijn ligchaam dus onderfchraagd zijnde, heft hij zijne armen hooger; en zoo, beurt om beurt , zijne. handen en voeten hooger brengende, komt hij ras aan de plaats, van waar hij de vrucht kan bereiken, welke hij afplukt, en aan de geenen , die beneden zijn, toewerpt. — De fchil der kokosnoot is, van binnen, met een witte en taamlijk vaste zelfllandigheid bekleed, welke zeer aangenaam voor den fmaak, maar voor de maag bezwaarlijk te verteeren is. Daarenboven bevat de noot een helder, weinig zuurachtig en zeer verfrisfchend vocht, in heete luchtftxeeken ongemeen verkwikkend. Van de kokosnootenfchil maakt men drinkfchaalen, welke zoo hard en dicht zijn , dat de vochten, welken men 'er in fchenkt, 'er noch in trekken, noch door zijgen. — Van buiten is de noot met een vezelachtige bast bekleed, waar-  NAAR CHINA. IV. II O O F D S T. 245 waarvan men touwen maakt, die in de Natuur* landen, alwaar deeze boomen in menigte^J^hêt groeien , in plaats van touwwerk, van hen- eiland S. nep gemaakt, gebruikt worden. DenderDe meergemelde fekretaris des opper-d™van 0 Slagt- bevelhebbers, een Portugeesch onderdaan , maand was in Brafilie gebooren. Hij had ecnigen l792* fmaak voor de weetenfchappen, en zich bijzonder op de kruidkunde bevlijtigd; een bewijs, dat deeze tak der weetenfehappen eenige voortgangen gemaakt had, alwaar de anderen weinig of niet aangekweekt worden. Doch de algemeene ramp des eilands, door de droogte veroorzaakt, was bijzonder nadeelig voor onze kruidkenners, wier onderzoekingen noodzaaklijk tot zeer weinige voorwerpen bepaald werden. Sommigen der reizigers , die des fekretaris buitenplaats bezocht hadden, deeden, naderhand, een' grooter uitflap. Zij doorkruisten het land tot de ftad San- Tago toe, die , voorheen, de hoofdftad des eilands was geweest, en waarvan zij nog den naam draagt. — Op alle de plaatfen, alwaar zij geweest waren, vertoonde de gEond zoo wel een natuurlijke vruchtbaarheid, als fpooren, dat dezelve wijd en zijd bearbeid Q 3 waa  246 BR1TSCH GEZANTSCHAP Natuur- was geweest; maar het land zag 'er tevens rievanhs't200 uit' a's °f het door vuur of de hand eilands. eens vijands, die alles verwoest, veel ge- jago. » o Den der- leeden had. — Zij zagen eenig vee, fchraal sïag™n en mager weI> en naauwlijks in Haat om maand zich te beweegen; maar, 't geen de meesï79?* te verwondering fcheen te verdienen, was, dat het op den verzengden grond, waarop het was, nog het noodig voedfel vond, om in het leeven te blijven. — De reizigers trokken door een kleine rivier, die nog wel niet geheel droog, maar echter zeer ondiep was, en zich onder de keifteentjes van het breede bed, over welke haare wateren, voorheen, rolden , verloor. — Niet verre van daar, was een hooge overhangende berg, die "er zoo uit zag, als of hij in tween gefpleeten, en de eene helft, door het geweld van den een' of anderen ftorm weggevoerd was. — Aan de grenzen eener ruime en verheeven vlakte komende, ontmoetten onze reizigers een vervallen kasteel , oorfpronglijk , naar het fcheen , aangelegd, om den fteilen neerdaalenden weg naar de ftad San-Yago, in eene valei, tusfchen de evengemelde vlakte en een' tegenovergelegen hoogen berg ingefioten, te verdeedi- gen,  naAr CHINA. IV. hoofdst, 247 gen. De valei fcheen uitgehold te zijn Natuurdoor een' geweldigen ftroom, die van het jf*ey^j gebergte neerftortte , groote ftukken van eiland $. de rots, die in zijnen weg ftonden, weg- Tnm der* fpoelde, en eindelijk met zich in zee voer-^"va?i Slagt- «e. — Deeze rotfen hadden dus eenmaand kleine, onregelmaatige, en onveilige havenI7SU* gevormd; en de wateren van die ftortbeek waren zoo zeer verminderd, dat haar zwakke ftroom door het zand, welk de vloed aan haaren mond opgehoopt had, bijkans ten eenemaal geftopt wierd. Aan weerskanten van haar bed, waren de overblijffels van verfcheiden groote , aanzienlijke en fterk gebouwde huizen te zien. Onder anderen zag men 'er nog ftukken van glazen kroonen, die in de voornaamfte vertrekken aan de plafonds der zolders gehangen hadden, en fpreekende bewijzen waren van de fraaiheid en pracht, welken men eertijds ten toone gefpreid had in deeze plaats, die nu zoo verwoest en verlaaten was. 'Er was niet meer, dan een half dozijn huisgezinnen overgebleeven , zijnde de rest of van daar weggetrokken, of omgekomen. Hier was echter nog een zweemfel eener geringe manufaktuur van die lange, fmalle ftukjes katoenen lijwaat, welke ook op verQ 4 fchei-  a4S BRITSCII GEZANTSCHAP Jffvtuur- fcheiden andere pjaitfen des eilands gemaakt Tlanhêtworden- Voornaamlijk dienen zij, om naar eiland S. de kust van Afrika uitgevoerd te worden, Deii der- alvvaar men ze tegen flaaven, olifantstanden Sla™ en een zekere ^oon van S'om > gemeenlijk maand Arabïfche gom genaamd, verruilt. Tusfchen de puinhoopen van San-Yago vonden de reizigers eenen Portugees, aan wien een van hun aanbevoolen was , en die hen met alle de. blijken der edelmoedigfte herbergzaamheid ontving. Hij gaf hun eene maaltijd, waarin hij alle foorten van vruchten, die tusfchen dè keerkringen groeien, en uit zijnen tuin, aan weerskanten der rivier van San-Yago gelegen, gehaald waren , deed aanrechten. De gastvrije Portugees was een zeevaarder geweest. Hij onderrechtte hen , dat het eiland Brava, een der Kaap - Verdifche eilanden, een beter en veiliger plaats, dan het eiland San-Yago, was voor fchepen , die ergens moesten binnen loopen, deels , omdat 'er heter ankergrond was, en deels ook, omdat men 'er zich gemaklijker van versch water en andere leevensmiddelen voorzien kon. — Hij voegde 'er bij , dat 'er drie havens waren. De eene werd genaamd tfu.ert.o. Fuino, aan de oostzijde des eilands-: go  naar CHINA. IV. hoofdst. «49 gelegen, uit welke de fchepen gemaklijk Natuurkonden uitgewonden , of door middel van booten uitgetrokken worden ; de andere eiland S. heet Puerto Fajendago, aan de westzijde; Denderen de derde Puerto Ferreo , aan de zuid- van Slagt- zijde , welke laatfte , waarin een klein ri- maand viertje uitwatert , de beste voor groote1792* fchepen was. — Voorts merkte hij aan , dat in een ander der Kaap - Verdifche eilanden , San - Vicente geheeten, ook een ruime haven, aan het noordeinde , was , maar het versch water op eenigen afftand van daar moest gehaald worden. — Ook was 'er op het eiland Bonavista een goede haven. Het bericht, welk de Portugees aangaande de havens op het eiland Brava gegeeven had, werd door andere pcrfoonen aan fïr erasmus gower bevestigd. Deeze fchcepskapitein raadt het, derhalve, den zeevaarenden , die deeze wateren bezoeken , grootlijks aan, de proef daarvan te neemen. Men zeide ons, dat alle de Kaap - Verdifche eilanden dezelve langduurige droogte ondervonden hadden, en, bijgevolg, allen in eenen gelijken ftaat van verwoesting en ellende gedompeld waren , als het eiland San - Yago. — Offchoon deeze eilanden , wanneer men de kleinften en onbeduidendQ 5 ten.  *5o BRITSCH GEZANTSCHAP Natuur* flen daaronder rekent, omtrent twintig in JK»3«getal ziJ'n » was hunne bevolking echter 3 s' ten tijde toen wij ze aandeeden , tot op Den der* twee en veertig duizend zielen verminderd. fia*™ Men teIde dezeIven nagenoeg op de voltnaand gende wijs: — op het eiland San-Yago twaalf 79a* duizend ; op Bonavista acht duizend; op het eiland May zeven duizend; opdat van San-Nicolas, de verblijfplaats des bisfchops der Kaap - Verdifche eilanden, en het vermaaklijkfte van allen, zes duizend; op San Antonio vier duizend; op San-Philippe de Fuogo , merkwaardig wegens eenen brandenden berg , op het midden des eilands gelegen, uit welks top gellaadig vuur voortkomt, insgelijks vier duizend ; op het eiland Brava niet veel meer, dan vijf honderd ; en nog weiniger op ieder der overige, niet afzonderlijk genoemde eilanden. Volgens de waarneeming van Dr. gillan, „ vond men, aan de zuid westzijde „ des eilands San-Yago, alleen eenige over„ blijffels van zoodaanige ftof, die haaren ti oorfprong aan de uitwerking van eenen „ vuurbraakenden berg verfchuldigd fcheen „ te weezen. Omtrent twee mijlen van de „ ree van Praya, is een zeer hooge berg, » ge-  naar CHINA. IV. hoofdst. 25I „ geheel en al uit klei en zand beftaande,2Vatwur. „ waaraan niet de minfte merktekens der^JJj „ uitwerking van vuur te zien zijn. — Op eiland S. ... . Tago. „ den afftand van omtrent zes mijlen van de Dender. „ ftad Praya, niet verre van den weg, die^»^ „ naar de'ftad San-Yago leidt, is een andere maand „ berg, bijkans gantschlijk famengefteld uit179** „ fteenen, rijk met ijzerdeelenvoorzien, van „ eene donker blaauvve of purper kleur, uit „ klei, ijzerërts en keifteenachtige aarde be- „ ftaande. — In de rotfen, tegenover het „ huis des opperbevelhebbers, nabij Praya, „ zijn verfcheiden fmalle loodrechte aderen „ van wit zoogenoemd Muskovisch glas. „ Het zeeftrand is met fijn keifteenachtig „ zand bedekt." Terwijl de Lion en Indostan op de reé van Praya lagen, kwamen aldaar verfcheiden koopvaardij fchepen van Duinkerken aan. Een van dezelven trok de aandacht der Engelfchen tot zich, omdat het dat fchip was, welk voorheen the Refolution heette , en onder bevel van den kapitein ja mes cook zoo vermaard was geworden. Deeze fchepen werden ras gevolgd door anderen, die van Nantucket in Amerika, kwamen. De kapiteins derzelven zeiden, dat zij allen tot  25z BRITSCH GEZANTSCHAP Nmur. tot de walvischvangst naar de kust van Brariemnhêtfilie en de Faulklands eilanden beftemd waeUandS. ren. _ De Duinkerkfcbe fchepen waren, iWdWvoornaamlijk, met Engelfche matroozen beShgu* mand ' mec Engelfche goederen bevracht,. maand, en , naar men onderftelde , eigendommen van reeders, die te Londen te huis behoorden. Men meende, dat hes oogmerk was, om onder Franfche vlag, met de Spanjaarden op de kusten van Chili cn Peru koophandel te drijven. De reê van Praya was des te meer belangrijk voor ons geworden, omdat zij, eenige jaaren te vooren, het tooneel geweest was van een zeegevecht tusfchen de Engelfche en Franfche eskaders, het eerfte onder bevel van den kommandeur johnstone, en het andere onder dar van den admiraal de suifren. — Door eenige Britfche oorlogfchepen en etlijke fchepen der BritfcheOostindifche maatfehappij, in een onzijdigehaven aantetastea , fchond de Franfche admiraal , op een grove wijs, het recht der volken. — Eenigcn tijd daarna gebeurde het, dat hij, als Fransch admiraal over eene Franfche Vloot in Oostindie het bevel voerende , eenen der tegenwoordige reizigers aan boord van de Lion , als En,. gel-  NAAR CHINA. IV. HOOFDST. 253 gelfchen gezant (g"), in zijn hoofdkwartier Natuur» zag.om over eenige zaaken met hem te han-liikeklsta' o' o rie vanhet delen, en hem klaagde over het gedrag van eiland S. den Engelfchen admiraal, welke een klein ^DenderFransch fchip in de Deenfche haven vani6!1 van r Stagt- Tranquebar op de kust van Koromandel hzdmaind laaten neemen. Maar, toen de Engelsch-1292' man hem het voorbeeld, welk hij zelf op de ree van Praya had gegeeven, hem erinnerde, antwoordde hij: — „ dat het kleine „ Franfche fchip flechts eene bagatel was, „ en niet verdiende, deswege, een openbaare „ wet te overtreeden." — Zodaanige zijn de ftelregels der ftaatkundige zedekunde. De Portugeezen houden, op San-Yago", geene krijgsmagt, die in ftaat is, om hunne vlag aldaar te doen ontzien ; en het is 'er zoo verre van daan, dat zij eenig voordeel van dit eiland zouden trekken , dat 'er, integendeel , onderftand uit Portugal derwaard moet gezonden worden. Geen deezer Kaap - Verdifche eilanden wordt door de verordeningen der hoofdftad des rijks aangemoedigd. — Van de kust van Afrika wordt (g) Offchoon fir george staunton zich niet noemt , was hij het echter waarfchijnlijk zelf. Aant. des franschen vert.  454 BRITSCH GEZANTSCHAP Nmuar- word: een fterke flaavenhandel op San- !!^5fYaS° gedreeven; maar de Portugeefche eilands. kroon is in het bezit van deezen geheelen der-handel. — De voornaamfte voordeelen des dm van bevelhebbers deezer eilanden beftaan in de Slagt- maand belastingen op de prijzen van het vee, dat J79i' aan de vreemde fchepen, die hier landen, verkocht wordt; en welke belastingen zoo hoog gereezen zijn , dat hij zich zelfs de helft der kooppenningen aanmaatigt. — De toeftand der ingezeetenen deezer eilanden is zoodaanig , dat zij , geen geregelde gemeenfchap met andere natiën en gewesten hebbende , ten aanzien van die noodwendigheden , waarvan hunne eigen eilanden hen niet kunnen voorzien, volftrektlijk afhangen van die fchepen, welke bij toeval aldaar binnenloopen. Zij ftellen ongemeen weinig waardij in het geld, omdat zij zoo weinig gelegenheid hebben om het te gebruiken. Ook verkiezen zij liever , de waaren of goederen , welken zij hebben , tegen graanen of ftoffen te verruilen , dan ze voor geld te verkoopen, welken prijs men 'er hun ook voor biedt. De voorraad van leevensmiddelen, waarover zij , ten behoeve onzer fchepen de Lion en Indostan, befchikking konden maaken*  naar CHINA. IV. hoofdst. £55 ken, was zoo gering, dat zij niet bekoord Natuur' wierden, om 'er lang te vertoeven. — Zelfs ^fJfS, het versch water was, op San - Yago, niet eiland S. t goed, noch gemaklijk te bekomen. Het dender», moest uit putten gehaald worden, en die, d$£™n welke het verkieslijkfte opleverde, was maand omtrent vijf honderd roeden van het ftrand 1?92, gelegen. Sir erasmus gower raadt die geenen, welke op San-Yago versch water moeten inneemen, „ zulks zeer vroeg in den mor„ genftond te gaan haaien, omdat anders de „ nabuurige landbewooners komen, veel „ water putten, en het overige troebel maa„ ken. — Ook vereischt de zorg voor de „ gezondheid der zeelieden , dat men ze „ niet omtrent het midden van den dag aan „ land zende; dewijl de hitte 'er ongemeen „ groot is. De thermometer, naar de fchaal „ van fahrenheit, ftaat 'er zelden on„ der vijf en tachtig, en rijst dikwijls tot „ boven de negentig graaden. — Eertijds „ koos men de koelte van den nacht, om „ watervaten naar het ftrand te rollen, en „ ze vervolgens naar de booten, die, uic „ hoofde van het geweld der branding, op v eenigen afftand van daar ten anker lagen,  n56 BRITSCH GEZANTSCHAP Natuür- » te doen drijven; maar de proef werd on^kvanhèt^ ge'ukkiS bevonden; zij deed fomtijds al eilands. „ het volk van die booten omkomen." Tago. Den derden van mumd'. De fcln'ppcr jackson, van de Lion. 1792. had een idéé, om op het ftrand gaten in den grond te doen fpitten, en daar vaten in te zetten, in wier bodems en zijden eene menigte gaten geboord was, in die verwachting, dat zij, in korten tijd, met goed water , door het zand doorgezeegen, zouden vervuld worden. — Zoodanig een middel verdient zekerlijk in 't werk gefield te worden op zulke plaatfen , alwaar men geen goed water bekomen kan, ten zij men het zeer verre haale. Maar de Lion en Indostan waren niet tot de noodzaaklijkheid gebragt , om 'er de proef van te neemen. Zij hadden, integendeel, een genoegzaamen voorraad van water, om die plaats te bereiken , alwaar zij voorneemens waren binnen te loopen, ten einde zich van die ververfchingen te voorzien, welken het eiland San - Yago hun niet kon bezorgen. Wij waren nu reeds vijf dagen in de haven  NAAR CIIII^A. IV. HOOFDS T. 257 ven van Praya geweest, en de brik Jacka/tFaartm kwam echter niet opdaagen. Wij befloten 'Griffe derhalve, onze reis buiten het voorraadfchip te vervorderen, en den achtften van S W ?m de* 1 ... öl den van maand gingen wij weder onder zeil van ket eiland San-Yaa-o. maanA ° 1792* ï. deel; & V. hoofde  258 CRITSCH GEZANTSCHAP enz. V. HOOFDSTUK. de SCHEPEN DE LION EN INDOSTAN PAS» SEEREjN DE LINIE. HUNNE VAART IN de ATLANTISCHE ZEE. WAARNEEMIN. C 'E^N OVER DE HAVEN, STAD EN HET OMLIGGENDE LAND VAN 1u0 DE JANEIRO. EERSTE AFDEELING. Vaart der Schepen des Britfchen Gezantfchaps onder de evennachtslinie, en in de Atlantische zee. Benevens waarneemingen over de n a v e n en stad rio de janeiro. I N H O U D. Aardrijkskundige waarneemingen over de betreklijke ligging van Afrika en het vaste land van Amerika. — Voorzorg door den hevelhebber van de Lion tot behoudenis der gezondheid zijner fcheeplingen. — Aanmerkingen over den oorfprong eener plech • tigheid, welke bij het pasfeeren der linie, gemeenlijk , waargenomen wordt. — Op ■welke wijs men die viert. — Aanmerkingen  I N H O U Di o5fj gen over de winden en ftroomen, welken men in de vaart door de Atlantifche zeè ontmoet. — Het eiland Frio. — Waarneemingen over de haven van Rio dè Janeiro, en over de wijs, op welke men daar moet binnenloopen. — Algemeene befchouwing over de jiad en haven van Rio de Janeiro. — Winkels, met Engelfche goederen opgevuld. — Oorzaakeft der ongezondheid der ftad Rio de Janeiro. — Vrolijkheid haarer inwooncren. — Zij neemen de uitwendige plechtigheden van den godsdienst ftipt waar. — Hunnè kleeding. ■— Zeden. — Gewoonten. —« Openbaare wandelingen. — Kruidtuin. Green gedeelte van het vaste land van pasfag'iè Afrika, van welks omtrek de Lion end""lme;. Den acm Indostan zich nu verwijderden, ilrektyZnj van Zich zoo verre westwaard uit, als dat, welk^f,^ nabij de ingebeelde linie , de evenaar ^ö24 genaamd, en even wijd (ö) van de beide as- (a) In de Franfche vertaaling van dit werk door den burger j. castéra zoo wel, als in den oorfpronglijken Engelfchen tekst van fir ceorce stauwxow, uit de papieren van lord macart- ■ R 2 «Elf,  oóo ER1TSCH GEZANTSCHAP Pasfagie aspunten getrokken, gelegen is. Van den anderen kant, naderen de landen van Zuiden van Ame- Slagtmaand i-jgi, neij, van erasmus gower, en anderen, opgemaakt, vindt men ter deezer plaats een vreemde uitdrukking. — Men leest 'er, naamlijk, nopens de linie, den evenaar genaamd, dat zij, bijkans,of nagenoeg, even wijd van de beide aspunten gelegen is. De burger castéra zegt: presqu' egalement diftante des deux poles; torn. i. p. 186. En in den Engelfchen tekst leest men: almost equidijiant from the two poles; part. i. p. 142. — Wat wil dit zeggen? Is de evenaar niet juist in 't midden tusfchen de twee aspunten? Is hij niet net negentig graaden van ieder aspunt gelegen? Verdeelt hii niet den aardbol in twee volmaakt gelijke deelen? Welaan; welk halfrond, het zuidlijk, of het noordlijk, is dan het grootst? Aan welken kant nadert dan de evenaar meer het eene aspunt; en aan welken kant verwijdert hij zich meer van hetzelve ? En wat ik meer zou kunnen vraagen. Vreemd is het, dat fir george staunton dit heeft kunnen fchrijven. Niet minder vreemd is het, dat noch fir erasmus gower, noch lord macartneij, en anderen die het opftel waarfchijnlijk" zullen geleezen hebben, eer het gedrukt werd, dien zonderlingen misflag niet gemerkt hebben. Ook verwekt het mijne verwondering, dat de burger castéra, die anders blijken van goede oordeelkunde geeft, zich in zijne vertaaling insgelijks heeft laaten verleiden. Want buiten twijfel is feet een misilag. En de misflag is des te grover; orn-  NAAR CHINA. V. HOOFD S T. 201 Amerika, nergens, zoo verre oostwaard diepasfag;g van het oude vaste land, dan op den afftandA"link- r Den acht van eenige graaden van die linie. Dus zijvftenvan de wateren der Atlantifèhe zee , ter dier^'^^ plaats, binnen eenigzins naauwer grenspaa-1?02* len beperkt, dan die geenen zijn, welken de Schepper der natuur hun verder noorden zuidwaard gegeeven heeft. En, dewijl de winden in deeze wateren, welken men eeniger maate als eene itraat kan aanmerken, geftaadig uit het oosten waaien, is het niet onwaarfchijnlijk, dat fchepen van de kusten van het oude vaste land naar die der nieuwe waereld hebben kunnen gedreeven worden. Wanneer men dit gedeelte des oceaans doorvaart, kan men altijd waarneemen, dae de oostlijke winden, die van den kant van Afrika waaien, veranderen , naarmaate zij de kusten van Amerika naderen, en zelfs eene ftrek- oradat de geheele linie, de evenaar genaamd," enkel in verbeelding beftaat, enkel wiskundig is, en derhalve geene de minfte ongelijkheid toelaat. Men kan dit bij alle de fchrijvers, die over de wiskundige aardrijksbefchrijving gehandeld hebben, bevestigd zien. — Hier boven heb ik het in mijne overzetting behoorlijk veranderd ; doch ik kon niet voorbij, zulks hier met een woordje te kennen te; gjeeven. Aait-, des kederd. vert. R 3  1Ó2 BRITSCH GEZANTSCHAP. Tasfagie ftrekking tusfchen het noorden en westen dsr Unie. autmeemen. — Deeze winden zijn al te voorDen acht- , fiertvan,, deelig, dan dat de fchepen, die de Kaap de wlmd Goede Hoop,welke zich zuidoost uitftrekt, 179,2. moeten omvaaren , nief hun best zouden doen, om zich daarvan te bedienen. — De volkplantingen op de kust van Zuid-Amerika, kunnen ook in overvloed opleveren alle die ververfchingen, welken de fchepen noodig hebben, en fomtijds ergens anders te vergeefs zoeken, gelijk het geval ten aanzien van de Lion en Indostan in de haven van San-Yago geweest was. De vriendlijke haven van Rio de Janeiro beloofde ons alle foort van voordeelen. Hierom ftuurden wij, nadar onze fchepen de Kaap - Verdifche eilanden verhaten hadden, onzen koers derwaard. — Het weer bleef nog eenigen tijd nevelachtig en zeer zoel. Veelen der zeelieden , welke, geduurende ons verblijf op de ree van Praya, onpaslijk waren geweest, bleeven op zee nog even ziek. De dampkring werd noch door overvloedigen regen , noch door onweeren gezuiverd.— Onder dergelijke omftandigheden is het getal der dooden dikwijls vrij groot; en oorlogfchepen, opgepropt met volk, verliezen dan gemeenlijk eene niet onbedui- den-  naar CHINA. V. hoofd.st. dende menigte hunner manfchap. De voch Pasfagit tige hitte tusfchendeks , alwaar de zeelie- Dm acflt. den dikwijls al te zeer op een gehoopt-^™'1 zijn , en de onreinigheden , welken men maand daar, door achtloosheid, niet zelden, lan-I?9a* ger dan noodig, of behoorlijk is, laat ftaan , ftrekken niet weinig tot hun verderf. Maar fir erasmus gower maakte zulke treflijke verordeningen, zoo wel om de zindelijkheid te bewaaren, als om alle de deelen van het fchip van zuivere en vcrfche lucht te voorzien , en voegde 'er nog zoo veele andere middelen van voorzorg bij , dat hij het geluk had , al zijn volk te behouden. —■ Elk deel van de Lion werd zorgvuldig met azijn gewasfchen \ en, wanneer het zonder gevaar gefchieden kon , werd 'er zwavel gebrand. Nieuweluchtaanvoerders van onderfcheiden maakfel, die met de hand konden bewerkt , en in verfcheiden deelen van het fchip gebruikt worden, werden overal geplaatst, daar zij van nut konden zijn. De hangmatten der matroozen, met al het geen in en tot dezelven behoorde , werden , alle morgen , ter beftemder uure , op het dek gebragt«. en tot het vallen van den avond in de open lucht gelaaten, uitgenomen, wanneer R 4 zij  S64 BRITSCH GEZANTSCHAP Pasfagie zij om regenbuien eerder onder dek moesDena%.téa Sebergd worden. Door middel van Jlen van langwerpigronde buizen , van zeildoek 2e- 'Slagt- , ° maand maakt, omtrent twee voet in haare middelï?92' lijn hebbende, en aan de beide einden open, welke zich door de luiken, van boven het opperfte tot beneden het onderfte dek uitftrekten, werden geheele kolonnen verfche lucht, tusfchendeks en zelfs tot op den bodem des fchips gebragt. Nabij het boveneind deezer zeildoeken buizen, is in haare zijde, een fpleet of opening, welke men altijd naar dien kant , van waar de wind op dien tijd komt, heen draait. Ook was men omtrent het voedfel der manfchap ongemeen zorgvuldig. Bij het vleesch, deelde men aan ieder matroos zoo Veel groente toe , als de voorraad , dien men daarvan had , toeliet. — Onder de fterke dranken, welken men hun, volgens gewoonte gaf, werd altijd een zekere hoeveelheid water gemengd. — Het water zelf, welk in de oxhoofden , waarin het bewaard wordt, gemeenlijk een rotachtigen fmaak en reuk aanneemt, werd vooraf tóe het gebruik toebereid, door het in groote open kruiken aan de vrije lucht bloot te tellen,, en. het, bij herhaaling, door lang- wer-.  NAAR CHINA. V. HOOFDST. 265 werpigronde tinnen buizen , met veele klei-pasfagie ne gaatjes doorboord, te laaten gaan, waar-plj1™^ door het, gelijk men bevonden heeft, groot-yfe» van deels van die onaangenaame en fchaadelijke^^ hoedaanigheden bevrijd wordt. *792. De onveranderlijkheid der pasfaatwinden , welke ten aanzien niet alleen van hunne ftrekking', maar gemeenlijk ook van hunne kracht, op zekere plaatfen, regelmaatig waaien, maakt, dat de matroozen weinig werk aan hunne gewoone fcheepshezigheden tot beftier van het fchip te befteeden hebben, en dus menigmaal werkloos zijn. —■ Maar aan boord van de Lion vond men middel, om hun een maatige en heilzaame oefening te bezorgen. Sommigen werkten aan verfcheidene nieuweluchtaanvoerders ; anderen reinigden de kamers en de overige deelen van het fchip; de timmerlieden en geweermaakers waren, tevens met verfcheiden hulpgenooten, bezig, om alle de benoodigdheden , welke in hun vak invielen, of nieuw te vervaardigen , of te verbeteren; anderen wederom moesten fplitüugen in touwwerk maaken, of oude en verffeeten touwen in werk en draaden veranderen; eenigen moesten aan bet gereed maaken van nieuwe zeilen, of R 5 aan  266 BRITSCH GEZANTSCHAP Pasfagie aan het verftellen van zulken , die gefcheurd Den "acht-waren» arbe3'den; terwijl anderen werden ften van bezig gehouden , om hun eigen goed te S lappen. — Op deeze wijs, wist men de bijzondere fpaarzaamheid met den openbaaren dienst naauw te vereenigen. —- Wanneer men zijn oog op deeze onderfcheiden werkzaamheden vestigde, kon men zich de fcheepsdekken , eenigermaate, als eene fcheepstimmerwerf, als eene zeilmaakerij, of als de werkplaats eener andere groote en drukke manufaktuur verbeelden. Door zoodaanige middelen, als deezen, waarvan wij melding hebben gemaakt, en meer anderen , werden de zieken allengs? kens herfleld, en voorbereid, om de vermaaklijkheden en vreugdebedrijven, bij de pasfagie der linie gebruiklijk, te genieten.— Buiten twijfel , moest de komst op een ander halfrond, toen zij voor de eerftemaal, plaats had, de oplettendheid van alle de geenen, welke 'er getuigen van waren, tot zich trekken, en deeze omftandigheid, door allen , welken ftand zij ook op het fchip bekleedden, als eene gewigtige gcbeurenis,befchouwd doen worden. De fcheepsbevelhebber, die het geluk had , deeze loopbaan te openen, en de linie, voor de eer-  NAAR CHINA. V. HQOFDST. 267 eerfte reis, te pasfeeren, moedigde waar-Pasfagie j„ der linie. fchijnlijk zijne reisgenooten aan, om m de Den ad{m vreugde, welke hij zelf deswege oprecht-JUn™ lijk moet gevoeld hebben, te deelen. T)emaani laager rangen des menschdoms, die, uitge-^ö2' nomen de vermoeiende werkzaamheden , waartoe het leeven hen verpligt, weinig van het zelve weeten, vergecten niet gemaklijk eene gelegenheid, die zich zoo zelden voor hun opdoet, om een kortftondig fchijnfel van geluk en onafhanglijkheid te genieten. Hetzelve doet hen de volgende onderwerping des te gereeder draagen, en zelfs hunne lijdingen met des te meer geduld ondergaan. — Intusfchen, maaken zij zelden misbruik van de vrijheid, welke men huil vergunt. En menigmaal gebeurt het, dat zij, binnen korten tijd, verzadigd zijn van 't geen, daar zij zoo greetig naar waren, en waarvan zij zich zoo" veel vermaak beloofden. Ondervindende , dat luiheid en werkloosheid ras ophouden aangenaam te zijn, keeren zij, wel voldaan, gerusdijk, en met wezenlijk genoegen naar hunne gewoone bezigheden te rug. Zie hier, waarin de vermaaklijkheden der manfchap van de Lion, toen het de li-  2r58 BRITSCH GEZANTSCHAP defuSt Iinie pasfeerde' beftonden: Men verkoos Benacht^ ma'roos van een fchoone gedaante en jhnvan manlijke houding, en gaf hem de kleeding, maand welke men onderflelt die van den zeegod 1702. 6 neptunus te zijn. Daarna verfcheen deeze nieuwe zeegod, gewapend met een drietand, terwijl zijne kleederen droopen van de hoofdftof, die aan zijne heerfchappij onderworpen is, op den voorfteven van het fchip,als of hij uit den boezem des oceaans was voortgekomen, en vroeg met een luide ftem: „ welk het fchip was, dat dus bin„ nen zijn rechtsgebied durfde naderen?" — Op dat zelve oogenblik ftonden lord macartneij, fir erasmus gower, de verdere fcheepsbe vel hebbers en de reizigers , die op het ftuurplecht waren, alle te famen op , en zeiden hem den naam van het fchip, en het oogmerk der reis. Neptunus, verzeld met een' ftoet van dienaaren, allen behoorlijk uitgedoscht, begaf zich , met een" ftaatlijken en majeftueuzen gang, naar hem, en nadat hij aan den gezant een kompliment gemaakt had, bood hij hem eenen visch aan, die even te vooren gevangen was , als een voortbrengfel van zijn rechtsgebied. De zeegod werd door allen met groofen eerbied bejegend,.,  NAAR CHINA. V. HOOFDST. 269 gend, en ontving van alle de aanfchouwers Pasfagis gepaste offers van zilver voor hem en zijn ^J™^ gevolg, 't Is waar, deeze giften waren flen van ti Slagt- vrijwillig van den kant der geenen, diedemflflM(f linie reeds gepasfeerd waren; maar men I792' eischte ze, als eene billijke fchatting, van hun, die het waagen durfden, dezelve voor de eerftemaal te pasfeeren. Men moest deeze fchatting betaalen, of zich gewillig onderwerpen aan fommige ongemeen kluchtige plechtigheden, die bij hen, welke in deeze verborgenheden reeds ingewijd waren, niet weinig gelach veroorzaakten. —■ Het feest eindigde met een ruime maaltijd, verzeld met het muziek der zakpijp, en, zoo niet onmaatige, ten minfte zeer overvloedige plengingen van vervrolij kende fterke dranken. In den omtrek der evennachtslijn, gebeurt het niet zelden, dat de ftilftand in den dampkring eene ongemeen zwaare evenaarshitte veroorzaakt, die, bij gebrek van beweeging in denzelven, haar volle kracht op het menschlijk ligchaam oefent. Maar bij de tegenwoordige reis van de Lion en Indostan, had 'er zeer weinig ftilte plaats. De gewoone zuidöostlijke pas- faat-  n?o BRITSCH GEZANTSCHAP Pasfagie faatwind hield geftaadig aan, en het weer -ëmTcto-was zeer aangenaam- intusfchen fcheen de ften van gezigtcinder het oog meer te naderen, en mafn'd Rec gewelf des hemels zoo effen, dat het 1/92. flechts een gering gedeelte van den cirkel uitmaakte. — De wolken daalden tot dicht aan de oppervlakte der zee neerwaard, en, op verfcheiden plaatfen, welke te gelijk in 't gezigt waren , fcheenen zij ze zelfs te raaken, en een gedeelte haarer wateren, in de gedaante eener hoos, optetrekken. Daarna zag men de druppels oogfchijnlijk rijzen, en de geboogen wolk ontmoeten. Alle de fchepen, welken wij dit gedeelte des oceaans zagen doorkruisfen, waren Portugeefchen. Zij gingen koophandel drijven, deels op de volkplantingen , welken Portugal op de kust van Afrika heeft, en deels op de bloeiende bezittingen van dat rijk in Brafilie. Het fcheen, als of beide de kusten der Atlantifche zee, op deeze hoogte , uitlluitender wijs, eigendommen dier kroon waren. Vaart in Geduurende deeze vaart hebben wij wei%ciuzee'.n^ trekvogelen gezien, en weinig visfchen Den acht-gevangen. — De matroozen hadden echften van Siagt- ter nog het genoegen, van een gevaarlij- maand. ^ vjjancj te vernielen , door eenen hai 1792. met  naar CHINA. V. hoofdst. 2/1 «et de harpoen te vangen. De visch was gj£* verfcheiden voeten lang, en zijne verbaa-^ ^ zend wijde keel en talrijke reien tanden .jgj-cfcverkondigden de vraatachtigheid van zijnen Slagt aart. Toen men hem ontleedde, ontdekte--* men, dat hij geene longen had. Het inwendige der borst fcheen enkel een penmrdium, of een beenachtige influiting voor .het hart te zijn. De vijf luchtgaten , of openingen achter zijn hoofd , hadden enkel gemeenfchap met de kieuwen , welke nabij het kaakebeen geplaatst zijn. - Een zeer fchoone dolfijn , die met de koord gevangen en aan boord gehijsd werd, gaf ons gelegenheid, om waarteneemen, hoe zeer de kleuren van deezen visch veranderen , terwijl hij met den dood worftelt.^ Van geel wordt hij allengs blaauw, en eindelijk zelfs purperverwig. Volgens de waarneeming van fir erasmus gower, „ gevoelde men duidlijk, dat , naar maate men zich van de kust " van'Afrika verwijderde, de luchtgefteldl heid beter wierd; maar desniettegenftaan" de bleef de thermometer op tachtig of 1 een en tachtig graaden onveranderlijk " ftaan. — De zee was effen; en de ftroo*■ ' „men,  272 BRITSCH GEZANTSCHAP feta. * m6tk'9 meniSvuIdiS en ongelijk, deeden tifchezee.» de fchepen nu eens zuidwaard, dan we- fnvan'" der noordwaard drijven. Toen wij nog Slagt- „ op den afftand van negen graaden noord- maand ... , , " ° 1792. " waard van den evenaar waren, begon de „ noordöostewind re verminderen ; daarna » werd hiJ meer oostlijk, en liep fomtijds „ zelfs zuidoost. — Wij pasfeerden de „ linie , op de lengte van vijf en twintig „ graaden ten westen van den middagcir„ kei van Greenwich, met een frisfche „ koelte uit het zuidoosten." „ De fchepen , die de linie pasfeeren, „ moeten zich naar den wind regelen, wel„ ke bij ieder jaarfaifoen verandert. Wan„ neer de zon verre zuidwaard van de linie t„ gevorderd is, beginnen, op den afftand „ van zeven graaden breedte, noordwaard „ van den evenaar , de zuidöoste winden „ te waaien, welke de fchepen, fomtijds, » tot de westlij ke lengte van zeven en twin„ tig of meer graaden heen drijven, eer „ zij den evenaar doorkruisfen. Wan- „ neer de zon ten noorden van den eve„ naar is, kunnen de fchepen in eene veel „ oostlijker lengte de linie pasfeeren, dé„ wijl de wind dan gemeenlijk uit hetnoord„ oosten waait." „ Wat  •NAAR CHINA. V. H0 0FDST. S^'jJ „ Wat or.s aangaat, wij hadden een' zuid- Vaart in oosten wind, die alleenlijk deeze vcran ^J^ee derinsr onderging , dat hij oostzuidüost Dm acll£ „ • [ten van liep, tot het tijdftip, toen onze fchepen'siagtop den zeventienden graad der zuider'"**^ breedte van den evenaar kwamen. Dewijl de nabijheid der kusten van Brafilie toen invloed op den wind had, werd hij in 't eerst noordoost, en, vervolgens , meer en meer draaiende , liep hij ten laatfie zelfs noordnoordwest. —■ Wij bevonden ons op de hoogte van twee •en twintig graaden veertig minuuten zuider breedte, toen wij land ontdekten." ,, Voor dat tijdftip, hadden wij vergeeffche moeite gedaan , om de ondiepte , of zandbank Abrolhos, op het gezag van lord anson en verfcheiden kapiteins van Oostindifche fchepen , op de zeekaarten getekend, te vinden. Wij peilden tweemaal met een lijn van twee honderd vademen , doch zonder grond te vinden ; de eerftemaal op de zuider breedte van zestien graaden achttien minuuten, en de lengte van zes en dertig graaden vijf minuuten ten westen van den middagcirkel van Greenwicb; en de tweedemaal, op de zuider breedte van achttien graaden I. deel. S r der-  274 BIIITSCH GEZANTSCHAP Vaan in „ dertig minuuten , en de lengte van zes de Atlan- . , ..r. tïfcht zee. » en dertig graaden vijftig minuuten west Den acht' van Greenwich." Jten van ■ Slagt. 5, Op de zuider breedte van twee en ma®f „ twintig graaden , en de westlijke lengte „ van veertig graaden vier en dertig mi„ nuuten, gaf de kleur van het water ons „ aanleiding, om te peilen, en, de proef „ daar van genomen zijnde , vonden wij „ grond op de diepte van drie en dertig „ vademen. Het weer was toen niet hel„ der; maar, kort daarna, op den negen „ en twintigften van Slagtmaand, ontdek„ ten wij , op den afftand van tien zee„ mijlen , het land van Brafilie. — Dus „ waren wij in den tijd van zestig dagen, „ van de kust van Engeland, naar die van „ Zuid-Amerika gevaaren. Indien men „ van deezen tijd aftrekt de negentien da„ gen . welken wij te Madera, aan het „ eiland Teneriffe, en te San - Yago ver„ toefden, zal men bevinden, dat wij, de „ dagen zeilens door elkander gerekend, „ daaglijks meer dan honderd en vijftig „ Engelfche mijlen hebben afgelegd; en „ dat wij ons niet erinncren, dat ooit een „ ander zeevaarder deeze reis in korter „ rijd heeft volbragt." , Het  NAAR CHINA. V. HOOFDST. Zj$ „ Het land, welk wij gezien hadden, Vaart (n i, lag noordwaard van het eiland Frio.d^1^ „ Hetzelve was zeer hoog, onregelmaatig,r>e» ne. „ vertoonde verfcheiden fpitfe bergtoppen twintig. „ met eene menigte witte , recht op- cr'-§[^an „ neerwaard loopende ftreepen , op dien maand „ afftand, naar watervallen, of aderen van1*9*„ marmerfteen gelijkende. — Zuidwaard „ naar den kant van Frio ftuurende, ont- dekte men een klein eiland, van middel„ maatige hoogte, op den afftand van drie „ Engelfche mijlen van het vaste land af „ gelegen. Het fchijnt, dat 'er tusfchen hetzelve en het land eene gemaklijke „ doorvaart is. Het eiland Frio ligt zuid„ west, op den afftand van acht zeemiilen, „ van het gemelde kleine eiland. Het ftrand „ tusfchen deeze twee eilanden ziet 'er in „ geenen deele gevaarlijk uit. De grond van het eiland Frio is hoog, en heeft, „ omtrent het midden, eene laagte, welke „ het, op eenigen afftand gezien, naar twee „ onderfcheiden eilanden doet gelijken. „ De vaart tusfchen het eiland Frio en „ het vaste land is eene mijl breed , en „ fchijnt vrij van ondiepten te zijn. Des„ zelfs zuider breedte is twee en twintig S a » graa-  2.76 BRITSCH GEZANTSCHAP Vaart in » graaden O) twee minuuten, en de Ieng- tifchezee'. " te ' vo'gens verfcheiden waarneemingen Den ne- n berekend, een en veertig graaden een nWntfg. » en dertig minuuten en vijf en veertig Jlen van fekonden westwaard van Greenwich. — dingt- maand „ Westwaard naar Rio de Janeiro zeilen„ de, ziet men het ftrand met wit zand „ bedekt. Het land is hoog en onregel„ maatig, en twee of drie kleine eilanden „ liggen dicht aan de "kust." De kapitein mackin tosh , die, bij ondervinding, de beste wijs om deeze wateren te bevaaren, kent, „ raadt den be„ velhebberen der fchepen, naar de haven „ van Rio de Janeiro beftemd , om, nadat „ zij de kaap Frio hebben bereikt, niet „ langs de kust te ftuuren , maar hunnen „ koers, (a) In den oorfpronglijken Engelfchen tekst ftaat twee en dertig graaden. Doch, dat dit een misflag is, blijkt, behalve uit de reiskaart, welke bij dit deel gevoegd is, ook daar uit, dat de zuider breedte van Rio de Janeiro , Hechts op een' kleinen afftand van daar gelegen, kort hierna op twee en twintig graaden vier en vijftig minuuten bepaald wordt. De Franfche vertaaler heeft deezen misflag ook ontdekt, en met recht, gelijk hier boven ftaat, veranderd. Aar,t. des kederd. vest.  naar CHINA. V. ii o o f d s t. Ï~J „ koers> twaalf of veertien zeemijlen lang. Vaan in „ tusfchen het zuidwesten en ^zuidwest ten de h^e0nde „ westen te neemen. Tot deezen afftand Janeiro.\ „ ftrekt zich de landwind uit. Des mor- g^™' „ eens heeft men gemeenlijk ftilte, maar twintig' ' ° . fien van „ des namiddags verheft zich bijkans altijd een Slagt- „ zeewind, die uit het zuidwesten komt. — „ Van daar moet men regelrecht ftevenen „ naar de kleine eilanden, die bereden het „ grootfte gebergte , in de gedaante van „ een overhellend fuikerbrood, ten westen „ van den ingang der haven van Rio de „ Janeiro te zien, gelegen is. Van deeze „ eilanden, zal de wind de fchepen naar „ den anderen kant van den ingang der „ haven voeren, alwaar het fort Santa Cruz „ aangelegd is. Men mag hetzelve vrije- „ lijk tot binnen den afftand van vijftig „ roeden naderen, en vervolgens, met niet „ minder vaardigheid dan veiligheid , de „ haven binnen loopen." Dezelve kapitein mackintosii voegt 'er bij, „ dat hij, bij zijne eerfte reis naar „ Rio de Janeiro , zijn fchip langs het „ ftrand hebbende willen ftuuren, vijf da- „ gen zeilens met veel ongerustheid en „ onaangenaamheid verlooren had, eer hij. „ de haven had kunnen bereiken : daar s 3 •>■> hij*  278 BR1TSCH GEZANTSCHAP Vaart in „ hij , integendeel, volgens dien koers, tlnRhde» welken wij nu aangeweezen hebben, Janeiro. n naderhand , denzelven weg, in minder Den ne' .... gen en » dan vier en twintig uuren, met zoo veel fit?™ " Seraak als genoegen, volbragt." Slagt- maand a- _ 11 J792> Sir erasmus gower merkt verder aan , „ dat de ingang der haven zich duid„ lijk openbaart, wanneer men het kasteel „ of fort Santa Cruz, en een klein beves„ tigd eiland, het fort Lucia genaamd, „ nagenoeg -recht daar tegenover gele„ gen , ontdekt. Tusfchen deeze twee „ kasteelen iï. de vaart, welke naar de ha„ ven leidt. Het kanaal is omtrent een „ Engelfche mijl breed, en de oevers zijn „ aan weerskanten zeer hoog en fteil. Die „ aan de zijde van het kasteel Santa Cruz „ is loodrecht, en, ten tijde van den vloed, „ heeft men 'er zes vademen water. We« „ gens de geringe breedte deezer vaart, „ is 'er de ftroom, ten tijde der eb, zeer „ fterk; maar, dewijl de zeewind geftaadig „ frisch door waait, verhindert hij het in„ loopen der haven niet. — Wanneer men „ ze inloopt, is het best, zoo veel men „ kan, het fchip door het midden der vaart jj te ftuuren, of liever hetzelve een wei- n nig  NAAR CHINA. V. HOOFDST. 27O „ nig nader aan den kant van het kasteel Befchrij„ Santa Cruz te houden. — Op den af-^nvflfl „ ftand van vier Engelfche miilen van den R'° deJa' 0 * neiro,enz. „ mond der haven, heeft men achttien of Den ne. „ negentien vademen water; doch deeze „ diepte vermindert allengskens tot acht evjien van „ zelfs tot zeven vademen; en dewijl terl^f,^ „ deezer plaats de geringfte diepte van1^2*- „ water is , mag zij de zandplaat voor de „ haven genoemd worden. Zij ligt nage- „ noeg twee mijlen buiten het fort. Na- „ derhand, wanneer men het kasteel Santa „ Cruz meer nadert, begint het water ,, weder dieper te worden, zoo dat men „ 'er zelfs zeventien of achttien vademen „ water vindt. In 't midden der groote ,, ree is de diepte niet minder. De groo- „ te fchepen kunnen 'er wel in minder ,, diepte ankeren; maar die van zeventien „ of achttien vademen, of daaromtrent, ., is verkieslijker; om dat die ligplaats niet „ alleen het volle genot der zeekoelte geeft, „ maar ook die ongelooflijke zwermen van „ infekten, waaraan men nader aan 't ftrand ,, blootgefteld is, doet mijden." — ,, De Lion ankerde in achttien vademen „ water, op den afftand van één en eene ,, halve Engelfche mijl van de landingS 4 „ plaats,  a8o BRITSCI-I GEZANTSCHAP Bcfchij- „ plaats , tegenover des onderkonings oa, vins der 1 • ,. • ° " haven van " ]eis 5 liggende het fuikerbrood zuidoost ten 00sten' het kasteel Santa Cruz zuidDennt-iy oost ten zuiden; en een klooster, op fwltig- " eene hoog^, boven het zuidlijk gedeeliZT " t£ der ftad §eIeSen ' zuidwest ten wes- maand ">•> ten. i192" ■ ,, Eer een fchip pooging doet, om de v kcivm binnen te loopen, is het dienftig, „ eene boot met een' fcheepsbevelhebber 3, naar het kasteel Santa Cruz te zenden. „ Van daar wordt de bevelhebber naar „ het' paleis des onderkonings gebragt , „ om hem den naam van het fchip, en „ de reden , waarom het de haven van „ Rio de Janeiro aandoet , te zeggen. „ Ook moet de vlag bij tijds worden op„ gchijsd , ten zij de gezondheidsboot, * welke gemeenlijk van het land komt,. „ om te onderzoeken, of 'er ook befmet„ lijke ziekten op het fchip heerfchen „ bereids aan boord zij. — De fchepen, „ zelfs de Portugeefchen, welke hier aan„ komen, moogen niet voorbij het kasteel „ vaaren , voor dat zij verlof daartoe ge„ vraagd en verkreegen hebben ; in het „ tegengelleld geval zou men hen toeroeï4 pen, en noodzaaken , om oogenbliklijk <■'■'■ -•■ » te  NAAR CHINA. V. HOOFDST. 281 „ te ankeren, en te blijven liggen, tot Befchrij„ dat 'er verlof gegeeven is, om verder ^Jen'van „ voort te vaarcn. — De kapiteins moe- Riodeja- ... neiro,enz. ,, ten eene verklaaring tekenen, waarin zij Den na. „ den ftaat van hun fchip, zijne magt,^™^ „ de beftemming der noodwendighe-yjm van , „ den, welken zij begeeren, naauwkeurig^f^, „ opgeeven : waarna hun alle foort van 179*» , hulp gereedlijk beloofd en beweezen „ wordt. Maar aan het fcheepsvolk wordt ,, niet vergund, ergens anders, dan op de „ gewoone landingplaats , naaamlijk , op „ de trappen tegenover het paleis, te lan- ,, den; en een krijgsbevelhebber , of ten ,, minfte een krijgsknecht , vcrzelt de „ vreemdelingen , zoo lang zij aan land „ vertoeven. — Ook omringen eenige „ wachtfloepen het fchip, en laaten niet „ toe, dat 'er iets ontfeheept worde, voor „ dat 'er vergunning toe gegeeven is. En „ deeze verordeningen worden ten aanzien van koopvaardijfchepen nog ftrengcr in „ acht genomen, dan van oorlogfchepen." ,, In de binnenhaven, die door een ei* „ land , Ilheo dos Cobras, dat is , het Slangen'èiland', genoemd, gemaakt worde, „ zijn bekwaame werven, om de fchepen te kielhaalen, te kalfaaten of fchoon te S 5 „ maa.  282 BRITSCH GEZANTSCHAP Befchrij- maaken; doch de wijs, welke men thans hZnvan'' ingevoerd heeft, om zulks langs eene Rio de Ja- „ hulk te doen , wordt boven de oude neko,enz. . _ ,' Den ne- •» gekooren. — In dezelve haven ankeren twLtTg- " alle de fchePen> wel! ven , van den zeekant, is, aan de eene Dm ne. zijde', door het hier boven reeds gemelde fchuinsch overhellende gebergte , of het|™ fuikerbrood, welk men rekent zeven hon- maani derd voet hoog te zijn; en, aan de andere 1792. zijde, door de bijster groote masfa granietfteen, daar het kasteel Santa Cruz op ftaat, beperkt. In 't midden ligt het kleine eiland, daar het kasteel Lucia op gebouwd is. _ Bij het inzeilen in de haven , bevonden wij, dat zij zich drie of vier Engelfche mijlen in de breedte uitftrekt , en in verfcheiden takken verdeelt, waarvan wij de eindpaalen met ons gezigt niet bereiken konden. 'Er liggen verfcheiden eilanden in, waarvan fommigen geheel met groente, anderen met batterijen of woonhuizen bedekt zijn. — De oevers deihaven waren , op een aangenaame wijs, onderfcheiden door dorpen , landhoeven , en plantaadjen , die weder door beekjes, kleine reien rotfen , zandachtige ftreeken , of lommerrijke boschjes van elkander afgezonderd waren. Nog verder zag men een ruim fchouwtooneel van gebergten, in een groo-  284 BRITSCH GEZANTSCHAP Befehij. groote verfclieidenheid van wilde , woesro ving van _ . , ' vvucsl-i- Bhdeja.tn r°maneske gedaanten rijzende, maar tot X«:de t0PPen zeIven mec boomen bedekt. Een en Binnen den afftand van vier Engelfche fteTmn m%kn van den mond der haven, aan de S£. wesczijc!e,' ^ ^ ft£ld s' ^bastian, 1792. gemeenlijk rio de janeiro geheeten. Zij is op een uitfteekende landtong gebouwd. Al de grond achter de ftad beftaat in heuvelen en rotfen, met boschjes, huizen, kloosters en kerken op derzelver kruinen. Op het punt, welk het verst in de haven uitfpringt, ligt een Benediktijner klooster, en tevens een kasteel, welk de ftad beftrijkt. Tegenover dit punt ziet men het Ilheo dos Colras, of het Slangenè'iland tusfchen welk en de ftad eene vaart is, die wel naauw, maar echter diep genoeg is, om door de grootfte fchepen bevaaren te kunnen worden. — Op het eiland zijn een fcheepstimmerwerf, en magazijnen, mee allerhande fcheepsnoodwendigheden voorzien; en rondom deszelfs oevers ankeren gemeenlijk de fchepen, welke deeze haven bezoeken. Voorbij de ftad, begint de haven aanmerklijk te verwijden, gelijkende naar een groot meir, met veele eilanden als bezaaid... Se-  NAAR CHINA. V. HOOFDST. 285 Sedert eenige jaaren, is Rio de Janeiro Befchrij» zeer aanmerklijk verfraaid. De huizen zijn^fj^. voor' een gedeelte van gehouwen fteen ;rójW de ftraaten, over het algemeen, recht, v/e\gen en geplaveid, en, aan weerskanten, mergj; nfo-e/onderde paden voor de voetgangers siagt- ö . .• „,„„,. maand. voorzien; fommigen zijn naauw, maar^ dit is niet als een ongemak aan te zien in een land, alwaar de onmaatige hitte ftecds de fchaduw doet zoeken. Op de opene pleinen zijn verfrisfchende fonteinen , die haaren voorraad van water door middel eener waterleiding van aanmerklijke lengte ontvangen : want de ftad heeft , niettegenftaande haaren naam Rio de Janeiro , noch rivier, noch beek, in haare nabijheid. Deeze waterleiding wordt in de valeien , welken zij in haaren weg ontmoet , door een dubbele rei boogen , de eenen boven de anderen , onderfchraagd , en haar maakfel is een van de voornaamfte fieraaden der ftad; fchoon het water, misfchien, met even zoo goed gevolg, door buizen derwaard kon aangevoerd worden (£> — Hoe ) De Franfche vertaaler j. castéra heeft, ter deezer plaats, een zonderlingen misflag begaan. In het oorfpronglijk Engelsch werk drukt fir  2S6- BRITSCM GEZANTSCHAP Befchrij- Hoe het ook zij, de tegenwoordige water- ving van i -j. , .. . ° ^ «vau.i Rkdeja-^lém'ê bewijst niet, dat de Portugeezen, neiro, enz. Den ne- die gen en twintig- fir george staunton, of wie de fchrij Slagt ver Va" dat ëedeeIte geweest is, „adat hij de mamd waterleiding korthjk befchreeven had , zich 1792. vervolgens, op deeze wijs ui:: iÜ, pèrhaps, the water might as effeUually be brought to it by pipes. J. castéra vertaalt dit, mijns oordeels, zeer ongelukkiglijk, 0p deeze wijs: mats il conviendroit peutêtre miev.x d'y (hamer Veau dans destonneaux, que de la faire venir de cette maniere; dat is : ,, maar „ het zou misfchien gevoeglijker zijn, het water in vaten, of tonnen, derwaard aan te voeren, t, dan het op deeze manier te doen komen." Ik kan mij geenzins verbeelden , dat de Engelfche fchrijver met de woorden , welken ik boven van hem aanhaalde , dit denkbeeld verbonden heeft. Ik mag 'er niet eens aan denken , welke vreeslijke moeite het zijn zou, voor eene zoo volkrijke ftad, als Rio de Janeiro is, het water, in tonnen of vaten , op wagens aantevoeren. A ieders on, die mede in het Britsch gezantfehap geweest is, en een bijzonder verhaal daarvan uitgegeeven heeft, fchat, volgens de Franfche vertaaling, het getal der inwooneren van Rio de Janeiro, op tweemaal honderd duizend menfehen; zie tom. I. pag. 33, 34- Al ftelt men 'er maar half zoo veel inwooners; hoe is, voor een zoo verbaazend getal menfehen , water van eenigen aanmerkt ij ken afftand , op wagens aan te brengen ? Ik twijfel derhalve niet, of de meerling van den En-  NAAR CHINA. V. HOOFDST. 287 die ze gebouwd hebben, de wet der wa- Bejchrij- terweegkunde niet kenden, volgens welkev^odveja, het water altijd weder tot zijne oorfprong- neiro, enz. j -ij Den ne- Jijke hoogte rijst ; even zoo min als de gm m menigvuldige gebouwen van deezen zelven aart nabij Rome billijke gronden zouden siagtopleveren, om zulks ook ten aanzien der oude Romeinen te vermoeden : deftigheid en pracht zoo wel , als nuttigheid, moeten gclijklijk het oogmerk van openbaare werken zijn. Bij de fonteinen van Rio de Janeiro is geftaadig eene wacht van krijgsknechten , gelast, om over de uitdeeling van het water het opzigt te houden. Het water is 'er, Engelfchen fchrij'ver in de woorden, boven door mij aangehaald, is zoo, als ik ze in mijne vertaaling heb uitgedrukt. — Maar ik begrijp , dunkt mij , den oorfprong zijner dwaaling duidlijk. — Castéra is, onlangs, met onzen fchrijver op Madera geweest. Daar heeft hii veel van de pipes of wine, de wijnpijpen , geleezen en gefchreeven; en hier weder van pipes gefprooken vindende , heeft hij. al te fchielijk, aan de pipes of wine gedacht, even als of pipes by de Engelfchen alleenlijk vaatwerk , en ook geen buizen , pijpen, gooten, enz. betekende; welke laatfte betekenis hier alleen te pas komt. Acmt, des nederd. vext.  288 BRITSCH GEZANTSCHAP Befchrij. 'er, waarfchijnlijk , fchaarsch, dewijl 'er «&>.a,dJd eene menigte volks met emmers is, neiro, enz. die, doorgaans, lang moeten wachten, eer Den ne. .. ° ' gen en ZIJ hun aandeel bekomen. — De fontein, jfft&t die °P de kaai ' tegenöver het paleis des Slagf onderkonings is, voorziet de manfchap der maand r u 1792. Icnepen van water , aan welke men een genoegzaame hoeveelheid van die noodwendigheid vergunt. Om dit met de minfte moeite en den meesten fpoed te verrichten , bedient men zich van lange buizen , van zeildoek gemaakt , die zich van de fontein uitftrekken tot de watervaten, welke in de booten blijven liggen. >— Sir erasmus gower, waameemende, dat dit water zeer goed was , en op zee langer goed bleef, dan eenig ander water, fchreef den kwaaden dunk , dien de kapitein james c o o k daarvan had, toe aan eenige onreinigheden, welke in de vaten, die men daarmede vulde, bij toeval gebleeven waren. De winkels van Rio de Janeiro waren vol Manchester manufaktuuren , en veele andere Britfche goederen, zelfs tot Engelfche prenten toe, zoo wel in den ernftigen als kluchtigen fmaak. — Een Portugeesch koopman, hier gevestigd, zijne gedachten over  naar CHINA. V. hoofdst. 2?,$ over de voordeelen van het land, van waar Befcïirïj-' die goederen kwamen, laatende gaan. merk- tng/~ Rw de ja- te aan, dat de voorfpoed van Portugal en neiro, enzi zijne volkplantingen voornaamiijk diende , J^",,"*' om Engeland te Verrijken. — Maar hei^'mtigvoordeel is, buiten twijfel, wederzijdsch^J-0" geweest: want alle de omftandigheden •mmamd dit gewest, ten minfte te Rio de Janeiro, kondigden aan, dat het land in een' bloeienden ftaat was. Naar den uitwendigen fchijn te oordeelen , waren de ingezetenen wel in hunnen fchik , en vergenoegd: hunne wooningen, voor het grootfte gedeelte, in goeden ftaat; veelen van dezelveri groot, en over het geheel allen naar de gefteltenis dor luchtftreek wel ingericht; de magazijnen cn marktpiaatfen van koopman-' fchappen overvloedig voorzien; men bouwde 'er veele nieuwe, zoo openbaare, als bijzondere, gebouwen; de ambachtslieden waren druk bèzig.j cn, behalve de waterleiding en fontei, cn, waarmede de ftad verfierd was, en daar wij reeds'melding van gemaakt hebben , ziet men 'er nog verfcheiden andere fraaiheden. Ook heeft Rio de Janeiro fommige openbaare wandelplaatfen. En op het ftrand, tegenover het paleis, was een groote kaai van granietfteen L deel* T ge-  290 BRiTSCn GEZANTSCHAP Befilmj- gebouwd. Van dezelve foort van fteen , Vftfdlja.uk de nabijgelegen fteengroeven gehaald, neiro, enz. waren nog veele meer der voornaamfte gegen en bouwen van Rio de Janeiro gefticht. twintig- Intusfchen zegt men *, dat deeze plaats (len van ° r 'siagt- ongezond is, en 'er niet veele voorbeelden i*7y"5 van oude ^eden gevonden worden. Doch haare ongezondheid komt meer van plaatslijke en toevallige omftandigheden , dan wel van den invloed der Iuchtgefteldheid. — De ftad ligt voor het groocfte gedeelte op eene vlakte, en is aan alle kanten, uitgenomen tegenover de haven , omringd met bergen , die tot boven toe met geboomte dicht bedekt zijn ; zoo dat de vrije doorftraaling der lucht 'er niet alleen belet wordt, maar vooral de morgen- en avondbonden 'er vochtig zijn. De waterachtige dampen , door de zon, terwijl zij boven den gezigtëinder is, opgehaald, verdikken bij haaren ondergang, en vallen weder, in de gedaante van mist, of ftofregen op de ftad neer. Zulke koude en vochtige nachten, door brandend heete dagen voorafgegaan , moeten , dikwijls, niet Hechts afgaande, maar ook gevaarlijke rotkoortfen veroorzaaken. Ook ziet men, te Rio de Janeiro, niet al-  NAAR CHINA. V. HOOFDST. CO t alleen onder de blanke en zwarte inboor- Befchijlingen , maar zelfs onder de Europeërs, vh% van maar al te dikwijls, die verfchriklijke ziek-neht,ïivL te, elephamiafis genaamd, welke, het ge-J£B ™" zonde weeffel der bekleedfelen van het twimigmenschlijk ligchaam vernielende, de dee-siagt." len, welken zij aantast, doet zwellen, mis-'^^ maakt en ontfiert, doende zij bijzonder de beenen tot eene zoo verbaazende dikte toeneemen, dat zij, naar die van het kolosfusbeeld, waarvan deeze ijslijke ziekte haaren naam ontleend heeft, eenigzins gelijken. Niet alleen moet de nabijheid der bosfchen, maar ook die der ftilftaande wateren voor de gezondheid der inwooneren van Rio de Janeiro zeer nadeelig zijn. Nabij de ftad laat men moerasfen blijven, welke zeer gemaklijk droog te maaken, of te vullen waren. Vreemdelingen, inzonderheid, gevoelen 'er het groote ongemak van: want in de eerfte tijden na hunne aankomst worden zij door geheele zwermen van groote muggen CO , welke door die moerasfen voortgebragt worden, vreeslijk (e) De'Spanjaarden en Portugeezen noemen deese infeluen musquitos. T 2-  2g2 BIUTSCH GEZANTSCHAP Befchrij- lijk geplaagd. — Een langer verblijf in VpjodeJa deeze volkplanting heeft gemeenlijk ten nein, enz. gevolg, dat zy minder door die infekten l°en'en' worden aangevallen; niet, om dat hunne twintig- huid ophoudt, gevoelig voor hunne beet ften van ,; ° .. ° ■S/agt- te zijn; maar, or zij dooroooren dezelve niet meer zoo gemaklijk, of zij vinden 'er niet meer die fappen in, welke zoo aan- treklijk voor hunnen fmaak zijn. Het fteeken der muggen, is niet de eenige onaangenaamheid , waarmede de vreemdelingen te Rio de Janeiro , des nachts, te worstelen hebben. 'Er is nog eene andere , waardoor zij ten tijde, gefchikt om rust te neemen , niet weinig ontrust worden: want, daar, gelijk volgens de aanmerking van lord kaims te Lisfabon, zijn de wielen der rijtuigen en karren, met opzet, zoo famengefteld, dat zij, bewoogen wordende, een allerfchorst en krasfend geluid maaken, om, gelijk zij zeggen, den duivel te beletten, de dieren, welke ze voorttrekken , te befchaadigen. De vruchtbaarfte verbeelding zou naauwlijks in ftaat zijn geweest, een zekerder middel te bedenken of uittevinden, om een allerverveelendst geraas te maaken. Intusfchen is 'er noch weezenlijk, noch in- ge-  NAAR CHINA. V. HOOFDST. 293 gebeeld gevaar, welk, te Pvio de janelrój BeBkrj.' de heerfchende geneigdheid van alle ram ra'1 1 r 1 ,.. Rio de Ja gen der maatfehappij tot vrolijkheid enneiro/enz vermaak bedwingen kan, — 'Er zijn drieöe" m' 0 J gen en mannen- en twee vrouwenkloosters in dee- twintig. ze plaats; doch in die gefHchten wordt,Sfogt™ naar men zegt, de ftrengheid der zeden en mmni de zelfsverloogchening , welken men echter onderftelr, door derzei ver oorfpronglijke inftelling, voornaamlijk , bedoeld te zijn , zeer weinig geoefend. Offchoon de Portugeezen, in den beginne, de verovering van Brafilie met geen ander oogmerk ondernomen hebben, dan om de Indiaanen tot het Christendom te bekeeren; offchoon 'er, ten behoeve der monniken, beftemd om aan die ongeloovigen het Evangelij te verkondigen , veele rijke (lichtingen gemaakt zijn; waren'er echter tegenwoordig geene van die kloosterlingen , welke zich nog met die moeilijke , gevaarvolle , cn veelligt hooplooze onderneeming bezig hielden. — 'Er zijn echter, te Rio de Janeiro, eenige Italiaanfche zendelingen, welke zich de moeite geeven, om zoodaanige Indiaanen, die dikwijls van het land in de ftad komen, zoo door overreeding, als door gefchenken , tot omhelzing van T 3 hun  294 BRITSCH GEZANTSCHAP Befchrij- hun geloof over te haaien, en, daarin wel ring van jvC(]aa£r(j zijnde, in het binnenfte des lands Riodeja.te ö J neiro, enz. zenden, om ook hunne landgenooten tot ge™en' Christenen te maaken. twintig' Noch de monniken , noch de nonnen ^JagtT- deezer plaats, fcheenen grootlijks geneigd, maand ^ aan ^ oefenjng der godsdicnftige 1792. 00 plechtigheden, hun door de inftellingen hunner orde voorgefchreeven, ftreng te houden. Integendeel, kon niets leevendiger en vrolijker zijn , dan de verkeering van deeze laatften met de vreemdelingen , die haar aan de traalicn kwamen fpreekep. Zekerlijk waren de monniken niet bedorven dooide fchriften van vrijdenkers. Zulke boeken zijn in de taal des lands niet voorhanden , en weinig Portugeezen verftaan een andere , dan hunne moedertaal. In Rio de Janeiro woonden maar twee boekverkoopers. In hunne winkels waren geene andere boeken, dan over de geneeskunde en de godgeleerdheid, te bekomen. _ Het godsdienftig famenftel, welk daar zoo lang , en met een zoo gelukkig gevolg , de heerfchappij heeft gevoerd , kan tegenwoordig vergeleeken worden bij een werktuig, welks drijfveer, door haare inwendige .werking , ten lange leste verflapt,  NAAR CHINA. V. IIOOFDST. 205 flapt, en bijkans verfleeten is. — De in •B&hrij- quifitie, of de vierfchaar de Santo Officio pjo/eya. gelijk zij gemeenlijk genoemd wordt, is,in^frajenz- Brafilie nooit ingevoerd. Desniettegenftaan- gm en de, worden 'er de plechtigheden van denjjj^^ Roomschkatholijkcn godsdienst gezetlijk Slagt~ , .. .. , ,r , maand geoefend, en zij zijn er zeils zeer menigvul- l~g2, dig. Op alle uuren van den dag, kondigen de klokken , en fomtijds zelfs luchtpijlen , aan , dat 'er , in de kerken , de eene of andere plechtigheid te verrichten is; en, na zonnenöndergang, zijn de ftraatcn met ftaatlijke omgangen , met godsdienftige procesfiën, opgepropt. In ieder hoek eener ftraat , ziet men een Mariabeeld in eene glazekas ten toone gefteld, en de voorbijgangers verzuimen nooit, 'er hunne hulde aan te bewijzen. Wanneer lieden van laager rangen naar buiten wandelen , draagen zij gemeenlijk mantels. Die van den middeH'cand , en hooger rangen verfchijnen nooit zonder degen. De dames gaan altijd blootshoofds, en laaten haar hoofdhair in lange lokken, met linten en bloemen verfierd , luchtig over haare fchouders vlotten. — Zij woonen , des morgens en des avonds , den openbaaren godsdienst, in de kerken, geT 4 zet-  BRITSCII GEZANTSCHAP Befchrij- zctlijk bij ; en op andere tijden zitten zij Bi1 ode Ja. Semeenlijk aan haare venfters, of op haare neiro, enz. balkons. Veelen van haar hebben fchoone Den ne- . , , gen en zwarte oogen , en , een inneemende hou- tvMitig- ding. In den avond , vermaaken zij zich Jteii van ° ' J Slagt- niet op het een of ander muziektuig, bijmamuï 2onder het klavecimbaal, of de cyther, te fpeelen. Omtrent deeze uur van den dag, worden ook de deuren en venfters deezer huizen open gezet, om 'er verfche lucht in te laaten. Indien, bij geval, een vreemdeling voor het huis ftaan blijft, om naar het muziek te luisteren , gebeurt het niet zelden, dat de vader, de echtgenoot, of de broeder der dame, die fpeelt, naar buiten flapt, en hem op een beleefde wijs, verzoekt om binnen te treeden. — 't Is ook niet vreemd , dat dames , fomtijds , ruikers in haare hand hebben, welken zij wel eens met die van heeren, die voorbij haare venfters gaan , verwisfelen. Dit gcfchiedt, veel ligt, in navolging van de Lisfabonfche dames , die de gewoonte hebben, om op bijzondere dagen, welke dagen van indringing (d) genoemd worden, aan, ( uft welk deeze fchoone Slagt- purper kleur te Rio de Taneiro bereid maand r r J 1792. „ wordt, is, waarfcbijnlijk, niet hetzelve, „ waarvan linn/eus, onder den naam „ van coccus cacli coccinellifcri melding „ maakt. — Dit laatfte wordt befchrce- „ ven, als plat op den rug, met zwarte „ beenen, en fpitstoeloopende of elstvor- „ mige hoornen of fprieten. Maar het „ Brafiliaanfche infekt, integendeel, is bol- , j, rond, en het wijfj'e zoo wel, als het „ mannetje , heeft helderroode beenen , „ en rondachtige, paerel-of koraalvormige „ fprieten. — Het mannetje is een teder » en  NAAR CHINA. V. HOOFDST. 305 „ en fraai infekr. Zijn geheele lijf is fchit- Befclmj* terend rood. De borst is eirond. He* &J|J. » hoofd is Hechts door een zeer dun bind- ««>"• „ fel of draaidje aan het ligchaam vastge en „ hecht. De fprieten zijn nagenoeg half zoo ^vmtlg- r Jien van „ lang, als zijn ligchaam. De beenen z;> Slagt„ helderder rood , dan de overige deelen ^gz! „ van het infekt. Twee fijne witte draa„ den, of vezeltjes, driemaal zoo lang als „ het geheele infëkt, komen uit het ach„ terfte van zijnen onderbuik voort. Het „ diertje heeft twee vleugels, die recht op„ ftaan , eene ftrookleur hebben, en van >, een zeer dun, teder weeffel zijn." „ Het wijfje heeft geene vleugels, is „ eirond in zijne gedaante, en aan weers„ kanten , doch allermeest op den rug, „ bolrond. De rug is met een witte dons„ achige ftof, naar het fijnfte katoen gelij„ kende , bedekt. De onderbuik is met „ eenige rimpels of groeven , die dwars „ loopen , voorzien. De mond is in de „ borst geplaatst, en maakt eene foort „ van bruinen , purperachtigen bek , die „ de plant, waarop dit infekt aast, door„ dringt. De zes beenen van het wijf„ je zijn van een helder roode kleur. I. deel, V - Om.  Soö BRITSCH GEZANTSCHAP Befchrij- » Omtrent twintig dagen na zijne geboorte n^Z» „ worde het bevrucht; en het fterft, nadat Rio de Ja* " ' ' neiro. „ het eene ontelbaare menigte jongen heeft ^eTeT' » voortgebragt, welke, wegens de verbaawiritig- n Zende kleinheid hunner ligchaamtjes , jien van ° Siagi- » gemaklijk, voor de eitjes deezer infekten 1792'* » Z0l,den kunnen aangezien worden. — „ Geduurende een' geheelen dag , blijven „ deeze diertjes zonder eenig blijk van lee„ ven, of liever zonder eenige fchijnbaare „ beweeging; doch kort daarna gceven zij „ niet alleen tekens van leeven, maar zij „ beweegen zich, zelfs met vlugheid, over „ de oppervlakte van het blad , daar het „ moertje hen heeft neergelegd. — Om„ trent deezen tijd , door middel van een „ vergrootglas befchouwd , vertoonen z'ij „ zich als kleine roode vlakjes van wan„ fchapen gedaante , dunnetjes met eene \ „ foort van fijn katoenachtig dons over„ dekt. Binnen drie of vier dagen, wordt „ dit donsachttg bekleedfel voor het bloote „ oog zigtbaar; en deeze infekten groeien „ zeer fchielijk , tot dat de grootfte nage„ noeg de grootte van een korreltje rijst „ verkreegen heeft. Naar maate de diertjes „ in grootte toeneemen, vermindert hunne „ be-  NAAR CHINA. V. HOOFDST. 307 „ beweeging; en wanneer zij hunnen vollen Befchrij' „ groei bereikt hebben, blijven zij, aan hei ^"f^ya. „ blad, waarop zij leefden, in eenen ftaat neiro. „ van volftrekte gevoelloosheid, verkleefd." gm en ,, Op dit tijdftip , verfamelt men ze van twntig- " r J r ' Jien van ,, de plant, om 'er de kleur uit te haaien: Slagt- ' „ want , indien men ze op de plant liet „ blijven, zouden zij op gelijke wijs, als „ wij hier boven gezegd hebben , hunne „ jongen daarop voortbrengen. ■— Terwijl » deeze diertjes nog met een katoenachtig „ dons omzwachteld zijn, ziet men, tus- „ fchen derzelver groepen, verfcheiden ke- „ gelvormige celletjes , loodrecht op de „ oppervlakte van het blad geplaatst. Dee- „ ze celletjes zijn de tonnetjes, cocons, of „ liever de popjes der mannetjes , welker „ vleugels omtrent drie dagen, voor dat zij „ hunnen volkomen groei verkreegen heb- „ ben, ten voorfchijn beginnen te komen, „ Tot hunnen ftaat van volkomenheid ge- „ raakt zijnde, blijven zij drie of vier da- „ gen in denzelven, geduurende welken zij de wijfjes bevruchten." „ De plant, welke deeze infekten voedt, „ wordt te Rio de Janeiro orumbela ge„ noemd. Het is eene foort van nopal, j, of ca&us, en waarfchijnlijk de ca&us Va » opufi-  3o8 BRITSCH GEZANTSCHAP Befchrij- » opuntia van linn^eus (d). — De bla- VRiodeJa-n den ziJn dik en v^eescn- of fponsachtig; neiro. n derzelvcr bovenzijde is meer plat , of „en m „ zelfs holrond, dan de tegenövergeftelde; twintig- zjj zjjn eeniger maate, van eene eironde Jien van J J ° ' Slagt- „ gedaante; groeiende zonder fteelen, maar j7Paf » ^et eene klad onmiddelijk uit den rand „ van het andere , zoo wel als den ftam „ zelven , voortkomende , en met ronde „ en fpitstoeloopende prikkels gewapend, „ een duim, of nagenoeg een duim, lang.— „ Deeze planten groeien fomtijds ter hoog- „ te van twintig voet: doch zelden laat „ men ze hooger dan acht voet opfchie- „ ten, deels, omdat deeze hoogte voorde „ eigenaars dier manufaktuuren het gevoeg- „ lijkst en gemaklijkst is, endeels, omdat „ de bladen dan meer fappen ontvangen , „ en bekwaamer zijn , om de infekten te „ voeden. — De jonge bladen zijn donker „ groen van kleur; doch, naar gelang zij „ ouder worden, beginnen zij meer naar „ het (a') De Engelfchen noemen deeze plant, gelijk "wij hier boven gezien hebben, den fleekeligen, den éoornachtigen peereboom, en de bewooners der Westindifche eilanden, la raquette. Voor't overige zijn 'er verfcheiden foorten deezer jtenk Aant. dtS ÏRAMSCH.EN VJEfiT.  NAAR CHINA, V. HOOFDST. 309 „ het geele te hellen. De inwendige zelf- Befclmj,, ftandigheid der bladen , is volmaakt var, R"$/eja. „ dezelve kleur, als de uitwendige opper- neiro „ vlakte derzelven. 't Is gemaklijk te on- gen en „ derfcheiden , wanneer 'er cochenille - in- »w»t!£- " Jien vzTl „ fekten op de plant gevonden worden. SlagtT , , 1 • • maand „ In t eerst komen zij als een wit poeier ^Q2^ „ voort, dunnetjes over de platte of holronde „ zijde van het blad verfpreid; kort daarna „ ziet men kleine verheevenheden of uit„ puilingen van die zelve witte donsachti„ ge zelfftandigheid, welke, gelijk wij reeds „ gezegd hebben, naar het fijnfte katoen „ zweemt." „ Men vindt nog op deeze zelve planti „ naamlijk de ca&us of orumbela, een au„ der infekt , welk, naar men onderdek, „ de coccus , of het cochenille-infekt ver„ flindt. In zijnen volwasfen ftaat , heeft „ het met een ander infekt, dat met vier „ vleugelen voorzien is, en ichneumon ge„ noemd wordt, zeer veel overeenkomst; „ maar bij nader onderzoek, ziet men, dat „ het flechts een vlieg met twee vleugels „ is. De larva of rups deezer vlieg voegt „ zich in de fijne katoenachtige dons , „ waarmede de coccus bekleed is, en is van „ dit laatstgenoemde infekt alleenlijk daarV 3 3, door  3io BRITSCH GEZANTSCHAP * Befchrij' » door te onderfcheiden , dat het een ^iïodeja." weiniS langer is; omdat zijne beeneiro. - „ nen langer zijn; en het dons der genen"6'» celletjes niet aan hetzelve gehecht is, tmntig- • j t • , Rioaeja." Kl° de Janeiro van de cochenille trekken, neiro. Den ne- r>t IS gen en. twintig- den hier in hunne verfchillende leeftijden, en zoo Jien van wel in hunne natuurlijke grootte, als door een vermafnd erootSlas Sezien> voorgefteld, gelijk uit dè volgenj;oa, de verklaaring der bijgevoegde tekens nader zal blijken: i en 2. Het minnetje van de ca&us, ofhetcoche* nille infekt,in zijne natuurlijke grootte. 3 en 4. Hetzelve, veel vergroot. Het ligchaam van het infekt is van eene helder roode kleur- De lange draaden, die uit het achterfte gedeelte van zijn onderbuik voortkomen, zijn wit, maar moesten in de plaat zwart gemaakt worden, om ze van het papier te onderfcheiden. s en 6. Het wijfje van de ca&us, in haare na* tuurlijke grootte, in twee verfchillende tijdperken van haaren groei. Het ligchaam is van eene mahonihouten kleur; de beenen helder rood. ?. De eerfte ftaat der nimph of van het popje der vlieg, welke men onderftelt het cochenille- infekt te vervolgen. 8. Dezelve nimph vergroot. 9 en io. De nimph der vlieg , in verfchillende oogftanden en grootte,even voor haare verwisfeling in den ftaat van een popje. Haare natuurlijke grootte wordt door het ftreepje onder no. g. aangeweezen. ïl. Het popje der vlieg, 12. De vliegj in haaren volmaakten ftaat, ._ vet-  bd p < ■ O el « ft e o W W 3 25   NAAR CHINA. V. HOOFDST. 313 jb is van geen belang , om dat zij dezelve Befchij- „ niet goed weeten te bereiden. De naa-^Jy". „ ven , van welken men zich tot deezen neiro. „ arbeid bedient-, gaan twee- of driemaalgen en< „ in de week uit, om de infekten van defJfflt25" " Jten van „ ca&us- of orumbela- plant te verfame- Slagt„ len. Zij gebruiken daartoe een bamboe ^792^ „ zen takje , eenigermaate in de gedaante „ eener pen of fchacht gevormd; waar„ mede zij alle de infekten , die tot hnn„ nen vollen groei gekomen zijn, en een „ groote menigte anderen , die nog zoo „ verre niet zijn gevorderd , bij elkander „ veegen. Het gevolg hiervan is, dat, zeer „ veele wijfjes van dit infekt vernield wor„ dende , eer zij tijd gehad hebben , om „ haare jongen voorttebrengen , de plan„ ten nooit de helft der coccus hebben , „ welken men 'er op vinden moest." „ De Mexikaanen bedienen zich tot dit werk van eene gantsch andere handel„ wijs. Zoo ras de regentijd voorbij is, „ en vergroot. Het ftreepje, onder haare afbeelding te zien, duidt haare natuur^ Jijke grootte aan. V 5  3i4 BRJTSCH GEZANTSCHAP Befchrij- „ en het weêr warmer en drooger begint E>" te worden, hechten zij, aan de prikkels neiro. v der cactusbladen , kleine bosjes der fiinDen ne- „ J gen en » "e mos, waarvan ieder bosje voor ftenlïn " tien of twaalf volwasfen wijfjes van dit Slagt' „ fchatbaar infekt tot een nest kan die- maand -p. , ï792> „ nen. — Deeze wijfjes brengen, bin„ nen weinig dagen , een ontelbaars me„ nigte jongen voort ; welke zich over „ de bladen en takken der plant verfprei„ den , en zich ten laatfte op die deelen „ van het gewas, alwaar zij met het meest „ gemak , het noodig fap kunnen uitzui„ gen, vestigen. Daar verkrijgen zij, in „ korten tijd, haaren vollen groei, blijven „ onbeweeglijk, en worden dan gemaklijk „ tot het gebruik verfameld. Intusfchen „ laat men 'er altijd een genoegzaam ge„ tal van overblijven, om 'er nieuwe broed„ fels voorttebrengen." „ Deeze verfamelde infekten worden , „ door eene zeer eenvouwige kunstbewer„ king, in cochenille veranderd. Maar, „ bijaldien het waar is, dat, ten aanzien „ van ligchaamlijk lijden , de arme tor „ ftervende, geen minder doodsangften ge„ voelt, dan de reus, is deeze bewerking „ ten  NAAR CHINA. V. HOOFDST. 315 „ ten uiterfte wreed. — De infekten , Befihnj„ welken men eerst in een' houten bakjjg^jj. „ verfameld heeft, worden daarna, dik op»«». „ elkander, in een vlakke aarden fchotel gen en „ gefpreid, en dus leevendig op een houts „ koolenvuur geplaatst, daar zij langzaam Slagt„ worden geroost, tot dat het donsachtig ""J^ bekleed fel verdwijnt, en de waterachtige fappen der infekten gantschlijk uit„ gewaasfemd zijn. Geduurende deeze ver„ richting, worden de diertjes, zonder op„ houden, met een' tinnen pollepel omge„ roerd, en , nu en dan, met water be„ fprengd, om te beletten, dat zij volftrekt „ uitdroogen, of verbranden, waardoor zij „ hunne kleur verliezen zouden. Een ge„ ringe ondervinding leert genoegzaam , „ wanneer het tijd is, om ze van het vuur „ te neemen. Zij gelijken dan zoo veele „ ronde donkerroode korreltjes te zijn, „ en neemen den naam van cochenille aan, „ behoudende zoo weinig van de eerfte , „ oorfpronglijke gedaante van het infekt, „ dat deeze kostbaare verfftof in Europa „ reeds lang bekend en gezocht was, eer „ de natuurkenners bepaald hadden , of 3 deeze zelfftandigheid van een dier, van „ eene  316 BRITSCH GEZANTSCHAP Befchrij. „ eene plant, of van eene dclfftof afkom- ving van >■> s >. Bit de Ja. » ft]g was' CO neiro. n JJe tujn yan Rio Tanejro ]evert Ven ne- .... gen e» „ jaarlijks, niet meer dan dertig pond co- ftlnwn » cnenilIe 5 maar , bijaldien men ze be- Slagt. n hoorlijk wist te verfamelen, is het ze- vnaand , ... 1792. „ ker, dat hij , van het zelve getal plan„ ten j, tienmaal zoo veel zou kunnen voort„ brengen. — Te Marika en Saquerima* „ twee plaatfen , dicht bij kaap Frio gc„ legen, zijn groote plantaadjen van orum- „ be- (c) Daar het cochenille-infekt, wegens de ongemeen fchoone roode kleur, die het aan de wol, het vlas, het katoen en de zijde geeft, niet zonder reden zeer vermaard is, heeft men zich in de bovenftaande befchrijving te recht zoo breed daarover uftgelaaten. Men zou *er echter nog- kunnen bij voegen , dat men dit kostbaar infekt nog op meer plaatfen , zoo van Zuid- als van Noord-Amerika , vooral in Mexiko en Nieuw Spanje, bijzonder in de provincie Oaxaka, aantreft. — Men kan met vrucht daarover vergelijken de Reisbefchrijving van geheel Zuid-Amerikadoor Don george juan, en Don antonio de. ulloa, daar men in het eerfte Deel, bladz. 303 en volgg. een omftandige en naauwkeurige befchrijving van het infekt zelve, van de plant, daarliet op aast, en van de wijs, op welk het beiei(i WOïdt, zal aantreffen. Aart. des. nederd. vert.  NAAR CHINA. V. HOOFDST. 317 beia's. Deeze planten worden gemak- Befchrij„ lijk voortgekweekt door fpruicen, wel- v^dveja. « ke, geduurende het koude, regenachtige neiro. „ jaargetijde, in den grond worden gezet ;gen en „ maar , naderhand , tieren zij minder ,jj*Mf„ wanneer zij den invloed der zon mis Siagt- . r i • ij- maand 1 „ fen. — De infekten vermenigvuldigen I?92/ zich, en worden bij droog weêr , van „ Wijnmaand tot Lentemaand toe, ingefa„ meld. Tegenwoordig wordt de bereiding „ der cochenille in Brafilie, merklijk aan„ gemoedigd, doordien nu aan alle de in* „ wooners vergund wordt, zich met dee„ zen handel bezig te houden, welke voor„ heen alleenlijk ten voordeele der kroon „ gedreeven werd." Deeze foort van manufaktuur is niet de eenige, welke men in den omtrek van Rio de Janeiro opgerecht heeft. 'Er is nog een andere in de haven, en tegenover de ftad, waarop een uitfluitend oktrooi vergund is aan eene maatfehappij , welke een vijfde gedeelte haarer winst daarvoor aan de regeering geeft. ■— Deeze maatfehappij doet het fpek van zwarte walvisfchen, (welke dieren , eertijds, in en nabij de haven , maar thans aan verder gelegen kus-  313 BRITSCH GEZANTSCHAP Befchrij. kusten, alwaar zij door de nadering van todeja. fchePen en hec gejoel van menfehen minder SgJ ^.WOrden geftoord> gevangen worden,) dergen en waard brengen, om 'er traan van te ftooftlfSn ken' De waIvischbaarden , daar men de Slagt- balijnen van maakt, worden ook te Rio 1792.' de Janeiro afgezonderd en gezuiverd, eer zij naar Europa verzonden worden. De fchepen , welke uitgaan , om witte walvisfehen , waarvan men het fpermaceti bekomt, te vangen, begeeven zich dikwijls zelfs tot in den ftillen oceaan. Een Engelsen fchip , welk uit die zee te rug kwam, en in de haven van Rio de Janeiro binnen liep, om 'er ververfchingen te koopen, had negen en zestig walvisfehen aan boord, ieder nagenoeg twee honderd ponden fterling waardig. Sommigen dier visfchen zijn zoo groot, dat zij duizend ponden fterling kunnen haaien. — De ontdekking, welke men onlangs gedaan heeft, dat het fpierachtig gedeelte van dieren in eene ftof, naar het fpermaceti gelijkende, veranderd kan worden, zal, veelligt, in vervolg van tijd, de voordeelen van deezen afgelegen vischvangst verminderen. Aan een ander gedeelte der haven, ter zij-  NAAR CHINA. V. HOOFDST. 319 zijde der ftad Rio de Janeiro, is eene plaats, Befchrij. welke men Val • Longo noemt. Daar zijn ^-fJ|a.- de huizen of barakken, die tot bergplaat- neiro. , , Den ne-. fen dienen voor de flaaven, welke van de gen ejt kust van Afrika, voornaamliik van die van tmnug7 J Jten van Angola en Benguela, worden ingevoerd, siagt- Wanneer de flaaven in deeze lootfen, bij- ™a^* zonder tot hun ontvangst ingericht, aangekomen zijn, worden zij gereinigd, gewasfchen,en hunne huid met olie of vet gewreeven: want men zoekt ze gladcn verkoopbaar te maaken, en dc ligcfmmlijke gebreken, of ziekten, welken z*ij mogtcn hebben, te verbergen. Intusfchen fchijnen deeze ongelukkige weezens van de diepe vernedering , waartoe zij gebragt zijn, weinig of geen gevoel te hebben. Jaarlijks, brengt men twintig duizend flaaven in Brafilie, waarvan alleen in ce ftad Rio de Janeiro vijf duizend verkocht worden. De prijs der flaaven is, de een door den anderen gerekend, acht en twintig ponden fterling ieder. Zij, die ze in Afrika koopen, moogen ze niet eer aan boord brengen, dan nadat zij, als een uitgaand recht, de fom van tien duizend reis voor ieder flaaf, aan den gevolmagtigden der koningin van Portugal betaald hebben. Deeze belasting brengt, jaar-  32o BPJTSCTI GEZANTSCHAP tefclmj- jaarlijks, omtrent zestig duizend ponden R-odeJa- forh'ng op , welke in de bijzondere kas neiro. der koningin komen, en niet als een ee• Den ne- , . , ° gen en deel te van s lands inkomften aangemerkt twintig- worden. — Jten van Slagt- Men rekent, dat 'er in geheel Brafilie 1792. ten minfte zesmaal honderd duizend flaaven, die of in Afrika gebooren, of afftamlingen dier Afrikaanen zijn, gevonden worden. De blanken , onderftelt men, een getal van omtrent tweemaal honderd duizend zielen te bedraagen. ■— Doch de onevenredigheid tusfchen de blanken en de zwarten, was in de ftad Rio de Janeiro nog veel grooter, dan in het overige des lands: want men rekent flechts drie duizend blanken in de ftad, daar 'er ten minfte veertig duizend negers zijn, die geenen, welke in vrijheid gefteld zijn, daar onder begreepen zijnde. Welke ook de lijdingen der flaaven op de plantaadjen, daar zij onder zekere taalmeesters ftaan, moogen zijn, dit is onloogchenbaar, dat zij, die in de ftad hun verblijf houden, geen blijk van ellende droegen. Het menschlijk ligchaam heeft, in de daad , minder behoeftigheden, en is, derhalve, aan minder rampen en onheilen onderheevig in warme, dan in koude Jucht- ftree-  NAAR CHINA. V. HOOFDST. 32 I ftreeken. In koude gewesten, is een huis, Befchrij- om tegen de ongemakken der lucht tebevei- vJnS vf' kiodeja» iigen; kleeding, om zich wel te dekken , neiro en eene door kunst gemaakte warmte in ®nmenW' den winter , bijkans zoo noodig, als het twintigvoediel, om het leeven draaglijk te maa- Slagtken. Maar in de landen, tusfchen de keerkringen gelegen, kan men een gedeelte deezer noodwendigheden ontbeeren, zonder 'er ongemak van te lijden, en zich de overigen met veel meer gemak bezorgen. De weldaadige Schepper der natuur doet, daar, veele foorten van voedfel van zelfs, en in overvloed voortkomen , welken Hij aan de koude luchtftreeken geweigerd heeft. In de laatstgenoemden zijn fterke dranken, welke aileen door kunst en moeite verkreegen worden , fomtijds noodzak klijk ; daar, integendeel, tusfchen de keerkringen, ieder beekje, ieder bron, den drank aanbiedt , welke daar , in de meeste gevallen, en verkwiklijker en tevens heilzaamer is. .De Westindifche flaaf heeft, derhalve, aan de boeren van verfcheiden koningrijken van Europa niet veel te benijden (d). De (d) De Engelfche fchrijver heeft gelijk, wan. I. aeex,, . X nee*  322 BR1TSCH GEZANTSCHAP Befchrij- De flaaven, die op de plantaadjen in Rhdeja.Brafilie arbeiden , moogen twee dagen in neiro. de week voor zich zelven werken, 't welk gcn'ln1"' tweemaal zoo veel tijd is, als men hun op twintig- die in Westindie vergunt. — Men verwik Jien van ° J Slagt- den flaaven van Brafilie, dat zij dief- en 1792? leugenachtig zijn; maar het fchijnt, in de daad, dat deeze gebreken hun overal, waar zij beftaan, aankleeven. De flaavernij is niet aan de zwarte kleur alleen verbonden ; maar zij is een droevig erfgoed, welk de kinderen van hunne moeder ontvangen. Te Rio de Janeiro waren flaaven van alle kleuren, welken de vermenging van zwarten en blanken voortbrengen kan. DeAfrikaanen fchijnen, natuurlijker wijs, van een' leevendigen en vrolijken aart te zijn. Zij weeten zich gemaklijk naar hunnen toeftand te fchikken, en genieten alle de «eer hij het lot der flaaven in Brafilie, en bijzender dat der flaaven in Rio de Janeiro, met hel lot der Rusfifche , en ook eertijds Poolfche boeren, die meestal lijfeigenen zijn, vergelijkt: maar,, 2elfs in weerwil van dat, kan men den ftaat der eigenlijk gezegde Afrikaanfche flaaven niet boven dien der gemelde landlieden fchatten. Aant. lts ÏRANSCHEN VERT.  NAAR CHINA. V. HOOFDST. 323 de vermaaklijkheden, welke onder hun be Bejrfmjreik vallen, volkornenlijk. Zeiden zoeker j?"fjya/ zij in de dronkenfchap troost tegen ver- ne™°' driet , of een middel, om de bedenkingen. gen en welken zij over de onaangenaamheden van^?""^" J ° jien van hunnen ftaat zouden kunnen maaken , u:t Slagt- . ■• maand te dooven. — Zij zijn groothjks verzot 179^ op het danfen en de muziek; en de zwarte koetfiers der huurkoetfen te Rio de Janeiro hebben, veelal, de gewoonte, om in den leedigen tijd, welken zij in hunne daaglijkfche bezigheden , nu en dan „ genieten, zich, op hunne ftandplaatfen, met het fpeelen op de cyther te vermaaken. De Portugeefche kroon bezit een groote menigte flaaven in Brafilie , waarvan tien duizend in de diamantmijnen gebruikt worden. — Wij moogen, bij deeze gelegenheid, aanmerken, dat men, niet lang geleeden , in eene deezer mijnen, eenen diamant gevonden heeft , die , naar men zegt, veel grooter en kostbaarer is, dan die, welke de keizerin van Rusland gekocht heeft, en zelfs dan eenige andere diamant, welke rot hiertoe ontdekt is. Ook hebben de kloosters in Brafilie veele flaaven. De Benediktijnen alleen gebruiken meer dan duizend op hunne plantaadX 2 jen»  8*4 BRITSCH GEZANTSCHAP Befchrij- jen. De monniken deezer orde zijn zeer Riodefa-r^ ' en munten uit -° bewijzen van lief neiro. daadigheid; bijzonder oefenen zij de plig- Qsii fis* gen en ten van herbergzaamheid met groote geneetwitit'ig- genheid. — Vernomen hebbende , dat de ften van 0 ' 'Slagt- Chineefche tolken , tot het Britsch gezantT792? fchap behoorende, Roomschkatholijke priesters waren, verzochten zij hen, geduurende hun verblijf te Rio de Janeiro , hun intrek in hun klooster te neemen; 't welk zij deeden; en de monniken onthaalden hen op een zeer deftige wijs. — De Benediktijnfche vaders hadden gelegenheid gehad, om onder de kinderen hunner flaaven waar te neemen, dat die geenen, welke uit de vereeniging van blanken met flaavinnen gebooren waren , over 't algemeen, met meer verltand en begaafdheden bedeeld fcheenen te ziin , dan de anderen. Dit bewoog hen, fommigen van hun met veel zorgvuldigheid op te voeden; 't welk zoo wel gelukte , dat zij zich nu niet meer verpligt rekenen , jonge lieden naar de hoogcfchoolen van Portugal te zenden , ten einde hen aldaar in de weetenfchappen en de godgeleerdheid te doen onderwijzen. — Deeze monniken verhaalden ons met geestdrift, dat, onlangs, een mulat, of  NAAR CHINA. V. HOOFDST. 325 of een perfoon, van een' blanken vader er Befchrij* zwarte moeder voortgeteeld, tot een aan ^-fjj3. zienlijk hoogleeraarsampt op de univerfiïeh neiro. van Lisfabon verheven was. gm m De inboorlingen van Brafilie hebben tw.ntig- 0 Jien van nooit tot eenen ftaat van flaavernij , ook siagt- niet van befchaafdheid kunnen gebragt wor den. Sommigen hunner kinderen zijn door Portugeefche familien aangenomen, en opgevoed, en men heeft, zoo wel uit nieuwsgierigheid, als uit goedwilligheid en menfchenliefde , alle mooglijke zorg aangewend , om hun fmaak voor gezellige deugden en zeden in te boezemen; maar hunne natuur is, zegt men, zoo onbuigzaam, zoo onhandelbaar, dat zij aan hunne oorfpronglijke heblijkheden van een wild leeven altijd den voorrang hebben gegeeven, en daartoe zijn wedergekeerd, zonder eenigen van die grondbeginfels te behouden, welke hunne eigenzinnigheid en driften zouden kunnen beteugelen. Deeze lieden , offchoon arm , bieden zelden den Portugeezen hunnen dienst aan, en even zoo zelden wordt die van de Portugeezen begeerd , uitgenomen om hunne booten te roeien, daar zij bij uitftek ervaaren in zijn. Ten aanzien hunner geftalte, zijn zij, over X 3 't al-  3^6 BRITSCH GEZANTSCHAP Befchrij- *c algemeen een weinig onder, de middelBiodeJ».baare grootte der Europeërs; maar gezet, tiriro. wel gefpierd, en zeer vlug. Zij zijn ligtDen ne- c gen en bruin van kieur, hebben zwart, grof en twmtig- rj^jj riajr zeer bunnen baard , en lange Jien van 7 ° ó'/flg-t- zwarte oogen, die geen blijk van zwakÏ7P3- hcid van verftand te kennen geeven. Ook kondigen hunne gezigtstrekken , te famen genomen, duidlijk aan, dat 'er niets laags of gemeens in hun karakter is; maar, integendeel ' is hun gelaat en de opflag hunner oogen vol kracht en vuur. Zij fchijnen , in het genot eener onbepaalde vrijheid , het allergrootst behaagen te fcheppen. Zij behouden, buiten twijfel, eenen erfiijken haat tegen en afkeer van de veroveraars van hun land, mijdende de verkeering met hun, en blijvende altijd op een' aanmerklijken .afftand van de groote en uitgebreide volkplantingen der Portugeezen; en zoo dikwijls zij eenen van deeze Europeërs afzonderlijk en zonder befcherming vinden, vermoorden zij hem zonder eenig mededoogen. — Het grootfte gedeelte der kust, die zich tusfchen Rio de Janeiro en Bahia uitftrekt, wordt nog door hen bewoond, of in menigte bezocht; eene omftandigheid, welke belet, dat 'er tusfchen die bei-  naar CHINA. V. hoofdst. 327 beide lieden een geregelde gemeeafchapaBefchrijover land, plaats kan hebben. Ti/efaIn den omtrek van Rio de Janeiro z'fn, neiro. Db?ï 116 m veele mijlen verre, de wegen niet bruik-gm m baar voor rijtuigen. — De heer bar■ row, en twee andere Engelfchen, tci siagthet Britsch gezantfehap behoorende, door ™ ^ eenen Portugeefchen inwooner der ftad Rio de Janeiro verzeld , deeden eenen uitflap westwaard. Het bleek hun duidlijk, dat, daar omftreeks, weinig vlijt en zorg aan de bebouwing des gronds en verbetering des lands befteed was. Zij ontmoetten flechts eenige tuinen, waarin allerhande groenten en keukenvruchten ten dienfte der blanken, en rijst en maniok ten dienfte der zwarten geteeld werden. — In andere ftreeken van Brafilie groeide ook tarw, met eene vermenigvuldiging , daar men in Europa nooit van gehoord heeft. — De koornmolens, waarvan de inwooners van Brafilie zich bedienen, zijn van een zoo eenvouwig maakfel, dat zij verdienen befchreeven te worden. Onze reizigers zagen een dergelijke molen, aan eenen waterftroom, dicht bij het bosch , daar zij meenden door te trekken. — Een wiel, flechts eenige voeten in zijne middellijn groot, was horizontaal geplaatst, X 4 veel  328 BRITSCH GEZANTSCHAP JBefcImj- veel laager dan de ftroom van een beekje„ Sjl welks W£Uer > van een' fteilen oever neerDenne. ftorcende' in de holten of bakken van het gen en w'e' ? die tien of twaalf in getal waren , Jien fan ontvangen werd. Deeze bakken waren in mlïnd' bovenften rand des wieis, met opzet im. zeei' fchuins gemaakt, op dat de ronddraaijing van het wiel daardoor des te fnelleizou voortgedreeven worden. De overënd ftaande boom van het wiel ging door een gat, in het middenpunt van een' onbeweeglijkcn molenfteen, boven het wiel,en, dunner van middellijn zijnde, bleef de boom in zijne beweeging vrij, en was in een' kleinen molenfteen vastgemaakt; welke laatstgemelde molenfteen door de ronddraaijing van het wiel en den boom, die daarin bevestigd was , rond gedreeven werd , en daardoor het graan, welk, door middel van een houten trechter, tusfchen denzelven en den grooter molenfteen , die 'er beneden is, neerviel, tot meel maalde. — Dus, deed een enkel wiel die zelve uitwerking, welke anders gemeenlijk een gevolg is, dat men door zeer famengeftelde en kostbaare werktuigen bekomt. — Men zegt, dat in het Krimfche fchierëiland een dergelijke molen in gebruik is. liet bosch , bij welk deeze molen ge- von-  NAAR CHINA. V. HOOFDST. 329 vonden werd , was rijk in palm- er. Befchrijmascikboomen. Ook Honden hier veelev™£,v2? Rw cleja- mangoe- en gouyava- boomen. Het varen- neiro. ... , . . , , Den ne- kruid was hier tot de lengte van boomen^ m opgefchooten. Voorts groeiden in dit woud(lv'ntiS' 0 Jien van veele andere planten, onzen reizigeren vo\-siagt- ftrekt onbekend. — Intusfchen mag men™™"* hoopen, dat van alle deeze en andere gewasfen, eerlang, een volledige befchrij ving ten voorfchijn zal komen. in een kruidkundig werk over de planten van dit gewest, beloofd door eenen Franciskaaner monnik, die, geduurende eenen langen tijd, in Rio de Janeiro gewoond,en, bij voorraad, den vreemden tijtel van Flora fluminénfis aan zijn voorgenomen werk gegeeven heeft. De plant , die de ipecacuanha voortbrengt, en omftreeks Santa-Catharina, een der rechtsgebieden van Rio de Janeiro, groeit, zal, buiten twijfel, door denzei ven Franciskaan ook befchreevcn worden. Offchoon de wortel deezer plant, reeds federt langen tijd , met goed gevolg, in de geneeskunst gebruikt wordt , weeten echter de kruidkundigen nog niet naauwkcurig, in welke klasfe, in welk geflacht, en in welke foort zij dezelve moeten rangfchikken. — Op verzoek van eenen der X 5 hee-  33o BRITSCH GEZANTSCHAP Befchrij' heeren van het gezantfehap, werd 'er een Bifdefa-boode naar s- Catharina gezonden , om neiro. eene ipecacuanha plant te haaien. Doch Den ne- gen en hij bragt flechts een kruidachtig gewas aan, Jknm'n omtrent: drie voet la"g> hebbende een' enSiagt- kelen ftengel en lange , fpitsuitloopende maand . , , ta-.ii, j792. bladen. Dewijl de plant noch bloemen, noch zaaden had, kon haar waare karakter niet bepaald worden. Te Rio de Janeiro zagen wij eenen liefhebber der natuurlijke historie , die eene verfameling van vogelen en infekten had. Onder andere zeer zeldzaame ftukken, bezat hij ook den vogel, palamedea, of door de inwooners van Brafilie anhinga , genaamd. Deeze vogel heeft dit merkwaardigs , dat hij aan ieder lid zijner vleugels met een' nagel of klaauw, of liever met een fterke fpoor, gewapend is, en midden voor zijn hoofd een hoorn ter lengte van zes duimen heeft. Een vogel, welken men in Europa, in de kabinetten van de liefhebberen der natuurlijke historie, maar zeer zelden zier. Toen onze reizigers het woud doorkruisten , werden zij dikwijls, en door de grootheid zoo wel als den leevendigen gloed eener menigte overheerlijk fchoone bloemen  NAAR CHINA. V. HOOFDST. 331 men, en, tevens door de fchitterende kleu-Befchrijren van de veeren der vogelen, welken zij Jj*^ nu en dan in 't gezigt kreegen , op een^ bekoorlijke wijs getroffen. — Men zegt ,gen en dat de bosfchen in Brafdie ook vervuld zijl met flangen, waarvan fommigen zeergrootst-^ en vreeslijk zijn. Maar het fisfend geluid,JJJ* welk zij maaken, doet den wandelaar, die het hoort, op zijne hoede zijn j ook ge. beurt het zelden, dat zij, ongetergd, iemand' aanvallen. Onze reizigers hoorden echter niets, 't geen hun de minfte ongerustheid kon baaren. De bewooners deezer landftreeken gaan ook overal, zoo onbezorgd in de bosfchen rond , als of 'er geenerhande kwaad te duchten was. Hun gemoed wordt niet aangedaan , door de vrees van een kwaad, welk, offchoon het nabij hen is, en zij 'er dikwijls van hebben hooren fpreeken, zij echter nooit in hunne perfoonen hebben ondervonden. Dus zien wij in Europa , dat, niettegenftaande het gevaar , welk men loopt, om, bij voorbeeld, van dolle honden gebeeten te worden , een gevaar, waarvan , gelijk men weet, de voorbeelden, in zekere jaargetijden , maar al te menigvuldig zijn, nogthans de gedachten van hun , die daaraan blootge-  332 BRITSCH GEZANTSCHAP IBifchrij. gefield zijn , in geenerhande wijs daardoor 2Kj£. bekommerd , noch hunne bezigheden of Dsnne uicrPanningen daardoor afgebroken worgen en den. fteTva'n Het woud' daar wiï hier bov door haare zonderlinge ligging,als eene foort van trechter uitmaakt, en aan alle zijden door bergen omringd is, uitgenomen aan de zuidzijde, alwaar een klein opening is, die aan eenen arm der zee den toekanf o 0 verleent. De valei wordt door een heldere beek bevochtigd, die, bij haaren eerften ingang in dezelve, van een fteile en breede garnietfteenrots neerftortende , een ongemeen prachtigen waterval maakt. De plantaadjen in het dal Tijouka vereischten, naar het fchijnt, niet veel arbeid, 't Is gantsch niet vreemd, hier indigoplanten , maniok, koflij-, kakao- of chokolaadboomen , fuikerriet, banaanen, oranje- en citroenboomen, dikwijls allen onder elkander, en gedeeltlijk van zelfs, binnen den •kleinen omtrek van flechts vier en twintig roeden in 't vierkant , te zien groeien. Koffij en indigo zijn die gewasfen , met welker teeling men zich in dit gedeelte van Brafilie het meest bezig houdc. — De weers- ge-  ?sr au CHINA. V. hoofdst. 333 gefteldheid der valei is buitengemeen warm, Befihrt}- 't welk zekerlijk door haare ingefloten lig Rn^ja. «■ine: , en de weêromkaatfing der zonne- neiro. *^ ^ Den nfi' ftraalen van de zijden der bergen, welke gm en op veele plaatfen rotsachtig zijn , veroor- JjJ^S zaakt wordt. De thermometer van f ar-Slagt- ren heit ftond, ten vier uur des namid dags, in de fchaduw , op acht en tachtig graaden. Het reisgenootfehap, door de brandende hitte aamechtig geworden , zocht eene fchuilplaats, in het huis van eenen Portugees , den vriend van hunnen reisgezel en leidsman. Zij werden 'er op eene gastvrije wijs vriendli'k ontvangen, en overnachtten aldaar. De omemeene warmte des weêrs liet niet toe, zich van bedden te bedienen. Op een raam , een weinig boven den vloer verheeven, werden weeke en fraai geweeven matten , met zachte hoofdkusfens uitgefpreid; en daarop leiden de gasten zich ter rust neer, zonder ander dekkleed, dan een dunne nachtrok. Verfcheiden rechtsgebieden der provincie Rio de Janeiro brachten katoen , fuiker , kakao , rijst , peper en tabak in grooten overvloed voort. — De provincie R:o Grande levert eene menigte voortreflijke tarw.  334 BRITSCH GEZANTSCHAP Befchrij- tarw. De wijnftok tiert 'er in groote vol- VRwdeJa- maaktheid; maar men laat niet toe, de neko. druiven uittepersfen, en 'er wiin van te Den ne. ...... . gen en maaken; dewijl de invoer van wijn uit Por- pnva'n tUgal> die chans zeer ««ziebHfk is, noodSlagt- zaaklijk daardoor benadeeld zou worden. 1/02. Geheel Brafilie is in acht onafhanglijke provinciën of gouvernementen verdeeld, zonder de provincie Rio de Janeiro te rekenen , welker bevelhebber alleen den tijtel van onderkoning van Brafilie voert. ■— De acht andere provinciën zijn: r. de provincie of het gouvernement para, of der amazoonen; £. maragnon; 3. fernambucq; 4. bah ia; 5. santo paulo; 6. matto grosso; 7. min as g e- Raes; en 8. minas goyaves. Eertijds was bah ia dos todos os santos de voornaamfte zetel der regecring , en de groote marktplaats des koophandels van Brafilie. Maar de ontdekking en bearbeiding der goud- en diamantmijnen , binnen den afftand van honderd uuren gaans van Rio de Janeiro , en derzelver onmiddelijke gemeenfchap met die provincie , gaven een' beflisfenden voorrang' aan deeze laatfte. — Intusfchen neemen alle de provinciën van Brafilie in rijkdom en magc aan-  naar CHINA. V. hoofdst. 335 aanmerklijk toe. Sedert korten tijd, maaken BefchrijZij zelven verfcheiden zaaken van de eerfte noodwendigheden tot hun eigen vertier, nriro. ^ Hunne voortbrengfelen zijn zoo aanzien- gen m. lijk , dat de balans des koophandels reedsjgjjj zeer merklijk ten hunnen voordeele begint Slagt- . . iiij maan» door te Haan; en buiten en behalve deI792> waaren, welken men hun uit Europa doet toekomen, is men verpligt, hun geld over te zenden, ten einde hun het meerdere der koopmanfchappen , die zij leveren, te be taaien. Geduurende het ftaatsbewind van den marquis de pombal, welke zoo lang eerfte ftaatsdienaar in Portugal geweest is, werden de volkplantingen van fommige alleenkoopen , welken de kroon zich had aangemaatigd , en andere bepaalingen, die hen onderdrukten, edelmoediglijk ontheeven. — Doch wel ras daarna , werd de hoofdftad weder door haar befchuldigd , dat zij over haaren tegenwoordigen voorfpoed , en vordering in magt, en aanmaatiging van onafhanglijkheid nijdig was ; welke nieuwigheden de Portugeefche regeering door nieuwe haatlijke verordeningen en dwangmiddelen zocht te onderdrukken en gantschlijk uittedooven. Maar die tijd was  3S6 BRITSCH GEZANTSCHAP Befchrij. was voorbij. Het volk van Brafilie beo-on ving van . , . ... ö Minde Ja-Zlctl aJs kmacren te befchouwcn , die te Én'ne- Sroot en te llerk waren geworden, om gen en zich in de wieg te laaten fmooren. Zij jSSm begreePen > dat de koningin van Portugal Slagt- 0f den zetel van haar rijksbewind onder maand 119tl. hen moest overbrengen, of hen aan hun lot overlaaten, ten einde zich van die middelen , welken de vrijmagtige Uitdeeler der gaaven der natuur hun gefchonken had , te bedienen , zonder daarin door den invloed van eenig gezag, hoe genaamd, geftoord , of door den fchrik eens wijdafgelegen fcepters bedwongen te worden. Met een buitengewoone maat van deelneeming, fcheenen zij onderzoek te doen naar den voortgang der Franfche ftaatsömwenteling, als of zij de mooglijkheid eener dergelijke gebeurenis onder hen voorzagen. Doch dit gelchiedde , eer de berichten der bekende moordtooneelen, door dat onmenschlijk wangedrocht, den dwingeland rob espi er re, aangerecht, bij alle gevoelige harten fchrik en afkeer verwekt hadden («). Het (e) Deeze laatfte zin, uit de pen van eenen En." gelschman voortgekomen, ftaat in de Franfche vertaaling niet. J. castéra, heeft dien waarfchijn- lijk.  NAAR CHINA. V. HOOPDST. 33? Het ontwerp, om den zetel der Portugee- Befihnjfche regeering naar Brafilie te verplaatfen, was, onder het ftaatsbeftier van den mar- neiro. • nu- a- Den ns* quis de pombal, niet flechts in emUige^ m overweeging, maar ook op het punt, omjggj ter uitvoer gebragt te worden , toen de SlagtSpanjaarden, in 1761, in een gedeelte van ™M™ Portugal een' inval deeden. Men maakte eene berekening van het getal der fchepen , welken men noodig zou hebben, om de koninglijke familie, de voornaamfte hofbedienden en al hun gevolg, over de Atlantifche zee naar Brafilie te voeren; en men nam zelfs de noodige maatregels, om de noodige fchepen te famen te brengen. Maar het ontwerp verdween tevens mee liet gevaar , welk het had doen gebooren worden; en men bleef Brafilie niet anders dan als eene volkplanting aanmerken, uitfluitender wijs beftemd , om het vaderland te verrijken. ■ De rechten, welken de Portugeefche ge- vol- Iijk niet vergeeten , maar met opzet overgefiagen niet kunnende dulden, dat 'er, door de gruweldaaden van dien eenen booswicht en zijn vloekge* fpan, een blaam op de geheele natie zou geleg4 gorden. Jant. des kederd. vert, I. deel. Y >  338 BRITSCH GEZANTSCHAP Befchij. volmagtigden te Rio de Janeiro ontvanRhdïja. Sen' bedraagen twaalf ten honderd van de neiro. waarde der koopmanfchappen, die van Lisgen en fabon en Oporto derwaard worden gezon- twintig- jen. Jien van Siagt- De voornaamfte rechten, welken men te 1792!* Lisfabon betaalt van de voortbrengfelen, die uit Brafilie komen , zijn, als volgt: één ten honderd van het goud; acht ten honderd van de koffij ; tien ten honderd van de fuiker, rijst en huiden; twaalf ten honderd van de indigo; zeventien ten honderd van de planken; vier dollars van ieder pijp rhum , honderd en tachtig gallons houdende. Den geheelen eigendom van al het hout, gemeenlijk rood-hout, of'Brafilie-hout genaamd, gelijk ook van het zwaare fcheepstimmerhout, maatigt de regeering van Portugal zich aan. Zij eischt ook een vijfde gedeelte van al het goud, welk men uit de goudmijnen haalt; en wanneer, bij geval, een diamant in eene goudmijn gevonden wordt, wordt de mijn terftond gefloten, en het is niet meer geoorloofd, dezelve te bewerken , om dat alle de diamantmijnen gerekend worden, bij uitfluiting aan de kroon te behooren. De  naar CHINA. V. hoofdst. 339 De inwooners van Brafilie zeggen, dMBefchri]- .i i« ving van de Portugeefche regeering de oprechting r^j^ van elke manufaktuur onder hen zoekt «"j*^ beletten. Ondertusfchen zijn 'er verfchei gen en den reeds gevestigd. — De verandering ,«j*j federt onlangs, in de gemoederen der men-Siagt^ fchen aldaar gewrocht, is zoodaanig, datl7p^ fommige edeldenkende Portugeezen zich niet langer verontwaardigd rekenen, deel in die manufaktuuren te neemen. Een edelman van aanzienlijken rang heeft, onlangs , dicht bij Rio de Janeiro , eene fabriek opgerecht, waarin zestig flaaven gebruikt worden, om de rijst, op die plantaadje geteeld, tc bereiden. Deeze edelman was voorheen een krijgsbevelhebber geweest, en bekende, dat hij nooit zoo veel vermaak gefchept had, wanneer hij zijne krijgsknechten de vaardigde en geregeldfte oefeningen in den wapenhandel zag verrichten, als hij nu gevoelt, wanneer hij zijne molens vertoont , door middel van welken de rijst gepeld , dat is, de korreltjes van de bolfter, die 'er vrij vast aan kleeft, bevrijd wordt. — De handelwijs, waarvan hij zich in zijne fabriek bedient, heeft echter niets bijzonders, uitgenomen, veel» ligt, het gebruik van het gruis- of keiftecnY a ach-  34o BRITSCH GEZANTSCHAP Befchrij- achtig zand. Hij heef: bevonden, dat de ]KJLkIeine fcherpe hoeken van dit zand, de WS«w.°ntbolfterinS van het njstgraan aanmerklijk gen en bevorderden: en wanneer deeze verrichting fteTvt, Sefchied w» wordt het zand gemaklijk we- malnd- ^ V™ de rijsC afSezonderd, door dezelve 1792. in grootte theemfen te doen ziften , in welken gaatjes zijn, groot genoeg, om'er het zand door te laaten vallen , maar te klein voor de rijstkorrels, om 'er door te gaan. De eigenaar deezer fabriek heeft zijnen oudften zoon tot den koophandel befiemd, en hem daarin laaten onderwijzen; omdat hij gelooft, dat dit, eerlang, het belangrijkst beroep in Brafilie zijn zal. Deeze meeninff is ook niet vreemd: want de koophandel zegepraalt reeds over de menigvuldige hindernisfen, door welken de regeering deszelfs voortgang zoekt te fluiten; en zelfs verfcheiden werktuigkundige bezigheden beginnen 'er met goed gevolg geoefend te worden. Niet lang geleeden, heeft men zelfs den inwooneren van Rio de Janeiro verboden, het goud, dat uit hunne eigen mijnen gehaald wordt, te bewerken; en de werktuigen en gereedfchappen, waarvan ce kunfte- naars  NAAR CHINA. V. HOOFDST. 34I naars zich tot de oefening dier handwerken Befchrijbedienen , zijn hun door de fterke hand Vj^/eja. van willekeurige magt ontnomen. — Intus- neiro. fchen trekt Portugal, niettegenftaande het genenenne' voorrecht van menigvuldige alleenkoopen , twmtg- jt6Tl VU1Z niettegenftaande al het bedwang, waaronder Slagtde ingezeetenen gelegd zijn, en de bijkans™™^ ondraaglijke belastingen, onder welken z"rj zuchten, niet boven eene millioen ponden fterling aan inkomften uit Brafilie; van welke fom nog wel een derde aan kosten, die de regeering vereischt, befteed wordt. De belastingen zijn ongemeen zwaar in Brafilie, bijzonder in de binnenlandfche provinciën , alwaar de kosten van vervoering en de tranfito - rechten den prijs van allerhande waaren , welken men uit Europa ontvangt, zoo vreeslijk verzwaaren, dat,bij voorbeeld, een fles wijn van Port a Port, den gebruiker tien fchellingen fterling kost. De moed des volks van . Brafilie neemc van dag tot dag toe. Het draagt het juk, welk het moederland hun op den hals legt, met groot ongeduld. Niet lang geleeden, werd 'er in de provincie Minas Geraes eene famenzweering ontdekt, die zich des te geduchter vertoonde, daar fommigen der voornaamfte waereldlijke~amptenaaren en zelfs Y 3 geest.  342 DRITSCH GEZANTSCHAP Befchrij. geestlijken deel daarin genomen hadden.— VRkdeja. De roepen, welken Portugal naar Brafilie PD°en zendt' w°rden zelden naar Europa te rug gen en geroepen. De burgerlijke bedienden worr ftenïm den nooic veranderd. De onderkoning alSlagtr leen behoudt zijne waardigheid flechts voor maand , , . , ... _ een bepaalden tijd. En men ziet gemeenlijk, dat alle deeze lieden, welke beftemd zijn, om hun leeven in die gewesten te flijten , offchoon gebooren Portugeezen , de oorfpronglijke geneegenheid, die zij aan hun vaderland verfchuldigd zijn , wel ras verliezen, en zich integendeel aan het land hunner tegenwoordige inwooning geheel en al verbinden , wordende zij fomtijds zelfs in verzoeking gebragt, om het belang van hun, die hen in hunnen dienst gebruiken, aan hun eigen belang opteofferen. De ontwerpen der famenzweerders van Minas Geraes, werden vroeg genoeg ontdekt ; ten einde de nodige maatregels te kunnen neemen, om de nadeelige gevolgen daarvan voortekomen. Men was echter genoodzaakt, een aanzienlijk getal troepen , die in de fterkten langs de kust verdeeld lagen, naar de binnenlanden dier provincie te doen optrekken , om de rust aldaar te handhaaven. Ondertusfchen liet de re>  naar CHINA. V. hoofdst. 343 regeering zich, door goede ftaatkunde zoo Befchrij- wel, als door zachtmoedigheid, beweegen, pjf/eja- om van de medeplichtigen Hechts éénen nejf°- c 0 Den ?ie« met den dood te ftraffen , wordende de gen en overigen naar de Portugeefche volkplantin-j^""^ gen op de kust van Afrika gebannen. Slagt-^ Welke moeilijkheden de Portugeezen ook I702. moogen hebben, om hunne Amerikaanfche bezittingen tegen hunne eigen onderdaanen te beveiligen , zij fchijnen ook niets verzuimd te hebben, om dezelven in goeden ftaat van verdediging tegen buitenlandfche vijanden te ftellen. Ten aanzien der vestingwerken van Rio de Janeiro, heeft de kapitein parish de volgende waarneemingen gedaan: „ Wanneer de kroon Portugal met de „ eene of andere Europeefche moogendheid „ in oorlog was, zou de zwakke ftaat haa„ rer krijgsmagt, zoo te land, als ter zee, „ haar niet toelaaten, eenige troepen naar „ haare volkplantingen in Brafilie te zen„ den. Zij heeft ze derhalve zoo moeten „ verfterken , dat zij in ftaat wierden ge„ fteld , om zich zelven te verdeedigen , „ zonder op nieuwen bijftand te rekenen. », De bestaangelegde vestingwerken zouden ^ Y 4 „ veel-  344 BRJTSCH GEZANTSCHAP Befchij. » veelligt, ongenoegzaam zijn, om ten aan- ymg van] . n . . Rio de Ja-" zien van K-io de Janeiro aan dit oognten ne. " merk te beancwo°rden : want, fchoon gen en „ van een talrijke bezetting en veele krijgsJleTfan " noodwendigheden voorzien , zou men Slagt- „ echter niet kunnen verwachten , dat de maand /ijl, 1792, „ "ad het, veele weeken, tegen een wel„ beftierd beleg, met een genoegzaame „ magt ondernomen, zou uithouden. Veel„ ligt is het ook om deeze reden, dat de „ Portugeezen hier geene werken van be» lang hebben aangelegd. — De vesting• „ werken der plaats beftaan in verfcheiden i » kleine fterkten en batterijen, van elkan» der afgezonderd, maarzoo gefchikt, dac „ zij eenen vijand, die de haven wilde inloopen, en vervolgens eenige vijandlijke M onderneemingen tegen het ftrand in 'c „ werk ftellen , veele hinderpaalen in den weg kunnen leggen." „ Doch al gebeurde het, dat de vijand „ in het eene en andere gelukkig ware,. *, is echter de krijgsmagt des lands in „ eenen zoo geduchten ftaat, dat zij, bij-. „ aldien 'er goede fchikkingen worden gem maakt, hem zelfs in het open veld het hoofd zou kunnen bieden. — Deeze magt * beftaat uic twee eskadrons ruiterij, twee:. n re  naar CHINA. V. hoofdst. 345 „ regimenten artillerij, zes regimenten voet- Befchrij. „ volk , twee bataillons geregelde land- v^/eja. „ militie, behalve nog twee honderd gere-neiro. j " ' . , Den ne- „ gelde vrije negers. Het getal van alle gen m\ „ deeze troepen maakt te famen een lig-jgjjjj „ chaam van , ten minfte , tien duizend Slagt-] „ man, uitgenomen eene zeer talrijke, op-™a*"/ „ gefchreevene, maar ongeregelde, land- „ militie, die in de ftad en haaren omtrek » "*gt." „ De ingang der haven, van het eene „ punt tot het andere naauwlijks een En* „ gelfche mijl wijd, is met zwaare batte„ rijen bezet, welker gefchut de gemelde „ wijdte in alle ftrekkingen beftrijkt. Daar„ enboven, zouden de vijandlijke fchepen, „ wanneer zij het vuur der batterijen wil„ den beantwoorden , met de hooge zee„ baaren , door de ondiepte, die, langs „ den buitenkant, dwars voor den mond „ der haven ligt, veroorzaakt, grootlijks te worftelen hebben. — De fterkte SantaCruz is een werk van eenige beduide„ nis, en de voornaamfte verdeediging der „ haven. Haare hoogte is van vier en twïn„ tig tot dertig voet. Zij is naar den „ zeekant met drie en twintig, en west„ en noordwaard met drie en dertig ftukY 5 ,? ken  346 BRITSCH GEZANTSCHAP Befchrij- » ken kanon bezet. De vesting ftaat oo ving van u • i " Rhdeja.» net minsc verheeven punt eener effen "Sen ne- " r°tS' dfi reSt dier rots door e£n gen en » fcheur of holte van tien of twaalf voet filnifn • wi-jd afgezonderd is. Oost- en westmalnd " iS Z^ d°°r batterijen, en langs de J792. « bergen door een regelmaatige linie voor „ het klein geweer gedekt. — Op den „ geboortedag der koningin van Portugal, „ werd het grof gefchut der vesting Santa„ Cruz, en dat der overige vestingwerken „ van Rio de Janeiro gelost, en, wanneer „ men volgens deszelfs flag zal oordeelen, „ fchooten die ftukken, veelligt, niet min„ der dan kogels van vier en twintig pond." „ De verdediging der ftad hangt van „ de vestingwerken, op het Slangenëiland „ opgerecht, voornaamlijk af. Het hoogfte „ gedeelte des eilands , naar de ftad ge„ keerd, is omtrent tachtig voet boven de „ oppervlakte des waters verheven. Op „ hetzelve is een kleine vierkante fterkte „ gebouwd. Aan de oostzijde wordt het » eiland allengs laager, tot den rand des „ waters toe, daar het door een onregel„ maatige fteenen linie, op fommige plaat» fen met bolwerken voorzien, gedekt is. » Deeze linie of muur is echter laag, en » op  naar CHINA. V. hoofdst. 347 „ op fommige plaatfen niet meer dan acht „ voet boven de rots hoog; ook loopt 'erving van . tt i i Rio de fa „ geene gracht langs. — Het geheele ei- ne!>0#" „ land is omtrent drie honderd roeden lang.D« «- „ Het is met zes en veertig ftukken kanon twintig* „ bezet, waarvan twintig zuid- en zuid-^™' „ oostwaard, en de overigen naar de te- maand gengeftelde punten gekeerd zijn. De1*92* „ borstweering, die nu langs de ftad ge- „ maakt wordt, zal door eene linie voor „ het klein geweer, en eenige ligte ftuk- „ ken kanon gedekt worden." Welk ook het ftaatkundig lot van Rio de Janeiro moge zijn, dit is, intusfchen, zeker, dat de gaven der natuur, aan dit gewest, in eene zoo rijke maat, verleend, hetzelve altoos merkwaardig zullen doen zijn. Men kan met grond zeggen, dat het een overheerlijke vertooning maakt , die de aandacht van zelfs tot zich trekt. Zijne haven, zijne bergen, zijne bosfchen, zijne rotfen zien 'er grootsch en majeftueus uit. Zijne voortbrengfels groeien met alle de kracht en frischheid der jeugd. Niets is 'er naakt, dor of in verval. Dr.  S4S BRITSCH GEZANTSCHAP v£ti Dr' °ILLAN had over de gefteltenis Rhdeja..van den grond de volgende waarneemingen isein. gemaakt : Den nt. gen en „ De hooge kegelvormige rotfen aan den twintig- j , van » inSanS der haven van Rio de Janeiro , SS " Cn de om%Sende bergena zijn allen van 3702. » granietfieen, waarin deeze omftandigheid „ alleen, dat 'er zoo veel fpath ( ƒ) in be„ greepen is, bijzondere opmerking ver,, dient. Op den afftand van omtrent twee „ Engelfche mijlen ten zuidwesten der ha„ ven, is een hooge rots, enkel uit fteen„ klompen of blokken, in de gedaante van „ kolonnen , famengefteld, die veel naar „ bafaltes gelijken. Deeze rots rust op „ eenen kleigrond. In alle de granietfteen„ groeven van Rio de Janeiro kan men „ aanmerken, dat het graniet op een' „ klei- en zand-grond geplaatst is. -— Hier „ zijn drie foorten van granietfteen. De „ eerfte is roodkleurig, zacht en fchilfer„ achtig. De tweede, donkerblaauw, har„ der en van een dichter weeffel. En de » derde is van een witachtige fchitterende » kleur, veele kleine ffukskens van fpath „ beef) Mk*..  naar CHINA. V. hoofdst. 349 „ bevattende. Het weeffel deezer laatfte Befchrij* \ „ foort is zoo zacht en week, dat zij voor^JJJj „ geen poliisten vatbaar is." neir0" ° r J Den nt'. gen en De perfoonen, aan het Britfche gezant-^f^ fchap verknocht , deeden hunne waarnee- Slagt* mingen over al 't geen Rio de Janeiro be j™^" treft, met meer vrijheid, dan men 'er anders gewoon is, den vreemdelingen te vergunnen. De onderkoning zond zijn eigen jacht, om hen rondom de haven te roeien, en bewees hun alle andere beleefdheden, die in zijn vermoogen waren. — Hij betuigde ook eene begeerte, om den ambasladeur alle die blijken van achting en oplettendheid, welken zijn rang vorderde, te betoonen; hij ontving hem, bij zijne komst aan land, met bijzondere eerbewijzen; hij bezorgde hem en zijn gevolg alle gerieflijkheden , welken zij begeeren konden; en bood hem een eerewacht voor zijn perfoon aan. Lordj macartneij, die op zee, een' geruimen tijd, onpaslijk was geweest, werd, aan land zijnde , binnen veertien dagen, volkomen herfteld; maar ongeduldig, om ter plaats zijner beftemming, waarvan hij nog  350 BRITSCH GEZANTSCHAP Bejchrij. nog zoo verre verwijderd was, aan te koIfJ$Lmen> be§af hij zich weder aan boord, eer «Sj ng'de Schepen van alle de noodwendigheden, gen en tot voortzetting hunner reis vereischt, flenfan gantschliJ*k voorzien waren. — De Portumaand geefche gevolmagtigde, tijding hiervan ge1792. kreegen hebbende, deed nu met veel fpoed alles gereed maaken. Hout, water en leevensmiddelen werden in eenen zoo grooten overvloed bezorgd, dat de reizigers geenzins fchroomden , het befluit te neemen, om de Kaap de Goede Hoop niet aan te doen, maar hunne vaart, zonder eenig uitftel, of omweg, regelrecht naar de wateren van China te neemen. Zij ligtren hunne ankers op den zeventienden van Wintermaand des jaars 1792. Den ze- De fchepen , die van Rio de Janeiro ^gevertrekken, kunnen zelden uit de haven termaand uitloopen , terwijl de wind uit zee waait. J702« Maai- des morgens, wanneer 'er eene landkoelte ontftaat, en de ftroom zeewaard loopt, vloeiende dan de verbaazende menigte water, welke de wind uit zee den voorigen dag in de haven gevoerd heeft, derwaard te rug, bedienen de fchepen zich gemeenlijk van dit dubbel voordeel. Deeze  NAAR CHINA. V. HOOFDST. 3«|I ze eb .is, dikwijls, fterker, dan de wind. Befchrip Haare ftrekking gaat, in 't eerst, langs de ^^j^ oostzijde der baai, en vervolgens keert zij neiro. Den zei zich naar de punt der fterkte Santa-Cruz. — yentienden De Lion geraakte, ongelukkig, in dat ge- J^JJJjj deelte van den ftroom, daar dezelve het 1794. allergeweldigst was. Het fchip werd regel-. recht naar de rots gedreeven; en bijaldien het in de beweeging gebleeven was, had het niet kunnen misfen, of het zou fpoedig tegen de rots verbrijzeld geweest zijn. De verlegenheid verfpreidde zich oogenbliklijk onder die geenen , welke door de ondervinding best in ftaat waren, om over de grootheid en de nabijheid van het gevaar te oordeelen. — Een der fcheepsbevelhebbers liet zich deeze woorden ontvallen. — ,, Hier is het einde van on„ zen togt!" — Zij, die de volkomen vervulling van dit gewigtig gezantfehap met al hun hart wenschten ,—en zekerlijk was dit de oprechte wensch van bijkans alle de perfoonen, die 'er zich met groote graagte toe verbonden hadden,— gevoelden alle de ijslijkheid van het gevaar, welk hun dreigde, en voorzagen de jammerlijke gevolgen, die 'er onaffcheid- baar  352 BRITS CH GEZANTSCHAP Befihrij. baar van waren. — Het fchip naderde, S>incusfchen> de rots zeer fterk. Het was X; „reeds in de branding der zee, of in de ventiendenSolvea■> welke tegen het ftrand flaan, toen, rJÏÏ'bij geIuk' een anker> van het fchip uki7S>2.„ geworpen, hield en het fchip redde. Naderhand werd het door booten uitgefleept. Toen men dicht bij de rots peilde, bevond men, dat zij zich, van haaren bodem af, nagenoeg, loodrecht, in de hoogte verhefte; zoo dat de zijden des fchips 'er tegen hadden kunnen ftooten, zonder dat de kiel den grond geraakt had. y i.  naar CHtNA. VI. hoofdst. 353 VI. HOOFDSTUK. Vaart in het zuidlijk gedeelte der atlantische zee. gezigt en beschrijving der eilanden tristan d'acunha. INHOUD. Gelijkvormigheid der winden tusfchen de keerkringen, en daar omftreeks. Foor bereidingen tegen het kwaade weer, welk men buiten de keerkringen vreesde te ontmoeten. — Buitengewoone uitwerkingen der zeeziekte, in een perfoon aan boord van de Lion. — Manier om het verdriet te mijden, welk de reizigers op langduurige zeereizen ondervinden. Bezigheden. — Onderfcheidingen , aan boord der oorlogfchepen waargenomen. — Gezigt der eilanden Tristan d'Acunha. —« Komst aan deeze eilanden. — Zij zijn 4 waarfchijnlijk , een gedeelte eener keten bergen, onder de oppervlakte der wateren verborgen. — Foorneemen, welk men, eertijds, gehad heeft, om vólkplan.' tingen op de eilanden Tristan d'Acunhd ï. DEEL. Z' nser.  354 BR1TSCH GEZANTSCHAP neertezetten. — De fchepen neemen van daar den koers oosiwaard. — Stroomen . nabij de Kaap de Goede Hoop. — Me. nigte vogelen en visfchen, geduurende die vaart gezien — Verfchriklijke windvlaag. — Manier, om de ftroomen op zee te ontdekken , en hunne fnelheid te meeten. — Gezigt der eilanden S. Paul en Amjlerdam. Vaart in In een der voorgaande hoofdfiukken , heb- !p Zdeei ben wiJ reeds aarjgemerkt « dat de wind , derAüan- die in de Europeefche luchtftreeken zoo tifcJis ZB*** Den ze- ongemeen veranderlijk is , dac men zich ventienden bijkans nooit een denkbeeld van onftand- van Wintermaand vastigheid maakt, zonder dezelve bij den J7S2, wind te vergelijken, tusfchen de keerkringen, en in de nabij geleegen ftreeken, ophoudt, die groote veranderlijkheid te vertoonen. De geregelde beweeging des dampkrings in die luchtftreeken, en zijne eenvormige neiging van het oosten naar het westen, maaken de reizen, in die ftrekking ondernomen, zoo zeker, als fpoedig; maar zij zijn, integendeel, een hinderpaal, die moeilijk te overwinnen is, vooriiun, die een tegengeftelde ftrekking volgen, of langs den-  naar CHINA. VI. i-ioofdst. 355 denzelven weg te rug keeren. — Toen riaH in Christoffer kolumbus westwaardhet z™d' hjit deel zeilde, om de nieuwe waereld te ontdek- derAüanken, namen zijne reisgenooten waar, dat'S^' de wind, welke in die zeeën woei, nooit ventienden /11 ii .... van Win- van ltreek veranderde, en zij werden ertermaand grootlijks door ontrust. Zij vreesden, dat 1792" deeze wind, offchoon tot bereiking van hun tegenwoordig doel zoo voordeelig, hen beletten zou, hun vaderland ooit weder te zien •, en dit denkbeeld verbitterde hen zoodaanig tegen kolumbus, dat hij al) de ftandvastigheid van zijn karakter, en alle de hulpmiddelen van zijnen geest noodig had, om zich tegen de doodlijke gevolgen hunner blinde woede te beveiligen. Ten einde Europa weder te bereiken, oordeelde deeze groote man te recht, dat het, in plaats van te beproeven, om de kracht der winden, welke zich zoo ftandvastig tegen zijnen terugtogt zouden verzetten, te overwinnen, integendeel beter was, om nagenoeg in denzelven middagcirkel voort te zeilen, en zich van den evenaar te verwijderen, tot dat hij weder de veranderlijke winden zou aangetroffen hebben, waarvan fommigen hem noodzaaklijk dienfh'g Z 2 zou-  S5ö BRITSCII GEZANTSCHAP Vaart in zouden zijn, om de haven, van waar hij If^dèel *n den beginne uitgeloopen was, weder te derMan- vinden. — Het voorbeeld van kolumbus ^üen %zè- dient nog fteeds tot een richtfnoer voor de ventienden meeste zeevaarenden , die oostwaard moevan wintermaand ten ftevenen. De invloed der kusten van Zuid-Amerika , verandert een weinig de algemeene ftrekking der geregelde pasfaatwinden ; en deeze uitwerking is op een' grooter afftand van de linie, dan Rio de Janeiro gelegen is, nog veel treffender. — Ingevolge van dien, liepen de Lion en Indojlan van daar zuidwaard , tot dat zij op zeven en dertig graaden zuider breedte kwamen, alwaar de weste winden , geduurende het grootfte gedeelte des jaars , heerfchen, en de vaart der fchepen, die naar Afie beftemd zijn, krachtdaadig begunftigen. In deeze breedten, op eenen zoo grooten afftand van den evenaar , zijn de winden dikwijls zoo geweldig, als veranderlijk. Maar men had alle noodige voorzorgen genomen , om hunne gevaarlijke uitwerkingen , zoo veel. moogiijk , voor te komen. — Terwijl de fchepen in de haven van Rio de Janeiro geweest waren, had men zijn best gedaan, ten einde ze in ftaat  NAAR CHINA. VI. HOOFD ST. 35* •ftaat te {lellen, om flecht weer te kunnen Vaan in doorftaan. Men had zich daartoe van alle 7/f.f zuid' die middelen, welken de kunst kan uh-df-TlL. vinden, en waarvan fommigen niet kunnen^Ben^l' gebezigd worden , wanneer men in volle ventienden zee is, bediend, 't Is zeker, dat 'er on-t«S" der het groot getal ongelukken, welke op >792, die hoofdltof gebeuren , maar zeer weinigen gevonden worden, die waarlijk onvermijdlijk zijn. Door onachtzaamheid , of door een gevaarlijke huishouding , worden dikwijls bedorven fchepen op den oceaan gewaagd, als of zij het geweld van eenen ftorm gemaklijk konden tegenftaan, terwijl zij in gevaar zijn om te vergaan, wanneer zij door het minfte onweer overvallen worden. Elk gedeelte van ons fchip de Lion werd zorgvuldig onderzocht, en alle de fchaadc, hoe gering ook, welke het geduurende de reis mogt geiceden hebben, werd op de hechtfte en fterkfte wijs herfteld. — De masten , gelijk men weet, worden door middel van zwaar touwwerk, aan de beide boorden van het ligchaam des fchips fterk vastgemaakt, en zich, langs de zijden derzelven , tot boven aan hunne toppen uirftrekkende, in hunne plaats onbeweeglijk Z 3 ge-  353 BRITSCH GEZANTSCHAP Vaart in gehouden; en die zelve touwen dienen tehetzuii- vens (jen niatroozen tot ladders, om langs deel ° derJtlan-dezelven tot boven in de masten te klimifen %zt'men '•> docn de ondervinding heeft ook geyentienden}eerd, dat de hitte, die tusfchen de keer- yan Win* termaand kringen heerscht , merklijken invloed op 1^2" dat touwwerk heeft, en hetzelve verflapt: derhalve droeg men zorg dezelven op nieuw te fpannen , of fterker aan te haaien, om aan hun oorfpronglijk doel te beantwoorden. — Sommige masten , aan welker deugdzaamheid men twijfelde, werden vernieuwd , en anderen, door ze rondom met planken te bekleeden, en met kabeltouwen te omwinden , verfterkt. — De zeilen, welke dun waren geworden , gedeeltlijk verflceten, en dus niet in ftaat, om fterken wind tegen te ftaan , maar nog wel voor mooi-weers zeilen konden dienen , werden ter zijde gelegd , om gebruikt te worden, wanneer het indedaad mooi weer zou zijn, en men verwisfelde ze voor nieuwe zeilen. — Alle deeze voorzorgen waren niet nutloos; zij behoedden ons tegen de ongelukken , welke anders door de zwaare windvlaagen , die wij in dit gedeelte onzer reis ondervonden, hadden kunnen veroorzaakt worden. Ter-  NAAR CHINA. VI. HOOFD ST. 359 Terwijl de wind , bij aanhoudendheid , Vaan in zeer fterk woei-> werden die lieden onzer reisgenooten, welke te vooren reeds door der Alan- üfclie zee. zeeziekte waren aangecast, maar wier ge- JDm ze. fielten is niet lang genoeg door voorgaande w'*^™ zeereizen was verfferkt geweest, op nieuw termaand door de fleeds voortduurende en vermeer-I?92* derde flingeringen van hec fchip, zeer unpaslijk. — Een derzclven , mede tot de geneeskundigen behoorende , welke zeer ziek was, en die dc uitwerkingen, welken deeze zeeziekte zoo wel op anderen, als op hem zelven had, op een' en denzelven tijd waarnam , bemerkte in dat geen , 't welk hij zelf ondervond en leed, eenige zoo buitengewoone omffandigheden, dat hij het der moeite waardig oordeelde, dezelve naauwkeurig te befchrijven. Het bericht, welk hij zelf daarvan gaf, luidde als volgt: „ In 't eerst, zegt hij, gevoelde hij een „ fterke maagpijn , daar eene fpanning op „ volgde , wanneer hij alles overgaf, dat „ hij in zijne maag had. Daarna braakte hij „ eerst groene ; en vervolgens geele gal. „ Daarop volgde een dikke , taaie , flijm„ achtige, fmaaklooze vloeiftof, welke hij Z 4 „ voor  360 BRITSCH GEZANTSCHAP Vaart in » voor het juccus gastricus hield. Einde-. JfwS' » gaf hil' zelfs klonterig bloed over. tjftlzeê " ^aar ' Cer ^ dat °PSaf' gevoelde hij Den ze- » eene pijn, als of zijne maag te famen ge- iZm»" draaid werd; 'c weik hii aan de uitwertemaand „ king zijner fterke neusbloeding toefchreef. l>'92' n Hii oordeelde, dat het bloed, indien het „ uit de long gekomen was, fchuimig, of „ vol luchtbelletjes zou geweest zijn. Hij „ gevoelde geftaadig een' walgachtigen „ finaak in zijnen mond. Zijne fpeekfel„ klieren zwollen op, en zijn fpcekfel werd „ dik en bedorven. Zijn geest was zelfs „ omtrent alles onverfchillig: het voorlee„ den , het toekomende, zijn aanweezen „ zelf, waren niets voor hem. Lcedweezen „ cn hoop waren gelijklijk in zijne borst „ uitgedoofd. Zijn hoofd was ligt, en te'vens pijnlijk, en het fcheen hem toe, „ als of deszelfs naaden van elkander ge„ fcheiden werden. Nu eens gevoelde hij „ een brandende hitte, en dan weder eene „ koude, die hem deed fidderen. Hij meend de, het tegengeftelde van de kringswijze „ beweeging der ingewanden te gevoelen , v en de daadlijke ftrekking der ingewanden „ opwaard naar den mond. Al wat hij door% fti.kte, gaf hij terftond weder over, zon- u der-  NAAR CHINA. VI. HOOFDST. 361 „ der de minfte verandering in de maag daar- vaart ;n „ van te befpeuren. De bloote noeming fj^-j „ van eenig voedfel > het zij vast of vloei- der Man, , , i.., m tifche zee. „ baar, was hem onverdraaglijk. JDm ze. ventienden van Win- Ecn ander reiziger leed ook, bij aanhou-temaand dendhsid , van de zeeziekte , zoo dikwijls I7°a* het fchip buitengewoon fterk bewoogen werd , doch niet in vergelijking van den cerstgenoemden. De overige reisgenooten hielden de reis niet alleen goed uit , maar waren zelfs, over het algemeen, zeer welvaarende en vrolijk. Hun gemoed was door de zorg van het tegenwoordige niet ontrust; en zij hadden het gewenscht doelwit, welk zij daaglijks meer en meer naderden, geftaadig in hunne verbeelding. De zeevaarende lieden worden, fomtijds, door verdriet overftelpt , omdat zij doorgaans al te veel leedigen tijd hebben. Die aan boord van de Lion voorzagen dit kwaad, en,om 'er zich voor te bevrijden,bedachten zij, ieder in het bijzonder, zekere bezigheden , welker uitvoering alle de oogenblikken hunner ledige uuren, met vrucht, vervullen zou. — De jongde onder hen volgde het voorbeeld der zeewacht. Hij wenschte alle de masten, alle de fprieten, alle de Z 5 tou-  3'6a BRITSCH GEZANTSCHAP Vaattin touwen en alle zeilen van het fchip, gelijk lfkZded ook het werk daar mede, hun gebruik, en der Man- de befpiegelende zeevaartkunde, te ken- tllchs Z66, Den ze- nen. — Daar mede nog niet te vreede, ver- 7mWin- bond hij zich ook ' met dommige andere termaand reisgenooten, om bij de Chineefche tolken ,792, lesfen te neemen, ten einde in de taal des lands, waar zij ras hoopten aan te komen, niet ten eenemaal vreemdelingen te zijn. — De meesten der overige reizigers zochten hunne tijdkorting in den leeslust, welks voldoening hun vermaak en nut aanbragt. De gezant, fir erasmus gower, en nog een ander perfoon aan boord hadden zich, ten dien einde,van een' grooten voorraad van boeken voorzien. — Bijkans alle de oogenblikken van uitfpanning werden op het dek van het fchip gefleeten , en men verfcheen 'er nooit anders dan in die welvoeglijkheid, waarmede men openbaare wandelplaatfen gewoon is te bezoeken. Aan boord van een oorlogfchip , behoudt ieder perfoon , tot hetzelve behoorende , de achting , welke met den rang , dien (a) Naamlijk fir george staunton, welke , doorgaans, uit zedigheid, zijnen naam ver» inrijgt. »  naar CHINA. VL'hoofdst. 363 dien hij daarop bekleedt , overeenkomftig Vaan im is, gelijk ook de ondergefchiktheid , zoojj^gj' Itandvastig als zorgvuldig , waargenomen der Man,-* .., , ii 11 j tifche zee. wordt. — Die zijde van het dek, welke de Den 2Si ftroom des winds het eerst treft, en die*J*g«J daarom de wind- of loefzijde heet, wordttermaand altijd als de plaats van eer aangemerkt. 1792. Hierom wordt deeze zijde den kapitein, die aan boord een volftrekt monarch is, voorbehouden. Behalve deezen opperbevelhebber, zijn ook zijne lieutenants, de fchipper of Huurman (£) de wondheeler , de betaalmeester , en de reizigers, die tot de kajuit behooren, tot deeze zijde gerechtigd. — De andere of lijwaardzijde is voor de zeewacht, de fchippers- en wondheelers-maats , en eenige andere laager of ondergefchikte bedienden; terwijl het groote dek , of voorfte gedeelte van het fchip door de rest van het volk bezet wordt. In de fchoone avonden, voerden des ambasfadeurs bende muzikanten , die allen in (6) Aan boord der Engelfche oorlogfchepen , heeft de fchipper of Huurman den rang van opperofficier. Hij is het, die het logboek, en het dagverhaal der reis houdt. In het vermaard pleitgeding van den admiraal keppel heeft men 'er een voorbeeld van gehad. Aanu des fjmnschen vert.  364 BRITSCH GEZANTSCHAP yamtin in de kunst zeer ervaaren waren, en fonr- het zuid- ... , ,. ip rfeei tnds d00r liet hebbers der muziekkunde verpf^Zf,,d werdeiï" concerten uit, vooreen aaneen ze- zienlijk getal toehoorders, met zoo weinig 7anWiZ cusfchenpoozing, als of het in een open- termaand baare concertzaal aan land gefchiedde. Het beltuur van het fchip werd, over het algemeen, met zeer weinig gedruisch volbragt; en die vloeken, welker gebruik de meeste, hooger en laager, fcheepsbevelhebbers, eertijds, noodzaaklijk oordeelden, om de rcatroozen tot gehoorzaamheid te beweegen, werden niet of zeer zelden gehoord. Sejchrij- De fchepen Lion en Indostan zetten, lülnden geduurende eenige dagen, in den evenwij- YlAcunha d'SCn cirkel van zeven en dertiS graden, De» een hunne vaart gelukkig voorr. Zij hadden, jLdvan"Seliik men vei'wacht had, bij aanhoudendTaand ' gunftige koelte uit het westen. — 1792. Op den laatlten dag, of den een en dertigflen van Wintermaand, des jaars 1792 , kreegen zij de eilanden tristan d'acuniia in het gezigt. Het grootfie van die draagt alleen dien naam. De twee anderen worden genoemd, het eene risk inaccesfibk, pf het Ongenaakbaar eiland; en het andere  Naar CHINA. VI. h o o f d st. 365 dere Tlsle du Rosfignol, of het Nacht e- BefcMj* gaalenèiland. Tristan „ Het Ongenaakbaar eiland fchijnt, ge- Den m% „ lijk fit erasmus gower aanmerkt,e" dertiSr " J Jten van „ dien naam te verdienen. Het is een'iVinter„ hooge, blinde zoo wel, als naar allen ™^ „ fchijn dorre en onvruchtbaare vlakte, „ die 'er zeer onbehaaglijk uitziet, en ne„ gen Engelfche mijlen in den omtrek „ heeft. Aan het zuidëind des eilands ziet „ men een hooge rots, die 'er van afge„ fcheiden is. Deszelfs breedte is zeven „ en dertig graaden negentien minuuten „ zuidwaard van den evenaar; en de leng„ te elf graaden vijftig minuuten ten wes„ ten van Greenwich. Dit van nabij zoo _ affchouwlijk eiland kan op den afftand „ van twaalf of veertien zeemijlen gezien „ worden." „ Het Nachtegaalenëiland is van een „ onregelmaatige gedaante. In 't midden „ befpeurt men 'er eene holte in, en ver„ fcheiden kleine rotsachtige eilandjes aan „ deszelfs zuidëind. De geheele omtrek „ des eilands zal zeven of acht Engelfche „ mijlen bedraagen. Men zegt, dat 'er aan „ de noordoostzijde ankergrond is. De „ zuid-  266 BRITSCH GEZANTSCHAP Btfblmj- » zuidlijke breedte des Nachtegaalenëilands dimden " is zeven en derciS §raaden negen en twin- Jrinan „ tig minuuten; en de westlijke lengte van d Acunha. ^ . . ,r , ° • Den een " ^reenwich elt graaden acht en veertig ftenZT" minuuten- Het kan °P den afftand van Winter. „ zeven of acht zeemijlen gezien worden." " Hec grootfte dier drie eilanden, welk „ men, vergelijkenderwijs, het groote eiland „ Tristan d'Acunha mag noemen, is zeer n hoog, en kan op den afftand van vijf en „ twintig zeemijlen gezien worden. Het „ fchijnt niet meer, dan vijftien Engelfche » mijlen in zijnen omtrek te hebben. — „ Een gedeelte des eilands aan de noord„ zijde, verheft zich, loodrecht, uit zee, „ ter hoogte, naar allen fchijn, van dui„ zend voet of meer , boven de opper„ vlakte des waters. Daarna begint het „ land laag, vlak en effeö te worden, en „ vornn, 'c geen de zeelieden gewoon zijn „ eene tafel te noemen, welke zich tot „ hec middenpunt des eilands uitftrekt. „ Ten einde dier vlakte , rijst een kegcl„ achtig gebergte om hoog, welk naar den „ Piek van Teneriffe, uit de baai van „ Santa-Cruz gezien, vrij veel gelijkt." „ Men zond hootcn af, om den grond „ te peilen, het ftrand te onderzoeken, en m te-  NAAR CHINA. VI. HOOFDST. 36*7 „ tevens een bekwaame plaats uit te kie- Befchrij- „ zen, om te ankeren en versch water in „ te neemen. — In gevolge hun bericht, Tristart „ naderde de Lion het eiland, en kwam, DesTem „ des avonds, aan de noordzijde, in dertig"» dertig-, "Jien van „ vademen water, op een' zwarten, mod- winter„ derachtigen grond , en den afftand van ™^ „ ééne mijl van het ftrand, ten anker. „ Een kleine rots, van den westhoek des „ eilands afgefcheiden , lag zuidwest ten „ zuiden , zoo dat de westlijke fpits des „ eilands open bleef; en zuid ten oosten' „ was een fchoone waterval , die zich op „ het ftrand ontlastte. — De geheele kust, „ die zich van den zuid- tot den uiterften „ oosthoek uitftrekt, is hoog, en laat geen „ gevaar blijken; maar, tegenover deezen „ oosthoek, zijn, op den afftand van om„ trent twee kabels lengte , of na genoeg „•vijf honderd roeden van de kust, in en „ onder het water afgefcheurde rotfen , „ met alle zorgvuldigheid te mijden." „ Toen het fchip het anker had uitge„ worpen, werd het door de donkere rots „ van dat gedeelte des eilands, welk zich, „ gelijk een muur, met mos begroeid, van ., den oever der zee, in de hoogte verheft,  368 BRITSCH GEZANTSCHAP Sèfchrij- „ heft, overfchaduwd. Aan de rechter zij- tundZ » de verheft zich de bodem des eilands Tristan „ niet zoo fnel; maar tusfchen de hoogte d'Acunha. . ö ft Dm een» en de zee , is eene vlakte van eenige ftenvan3 '' uitgebreidheid, bedekt met duinhclm eil Winter. „ groen heestergewas, en bevochtigd door 1792? » een helder vlietende beek, welke, ver„ volgens , op het ftrand neerftortende, „ zich in de zee ontlast. Deeze vlakte, j, van het fchip gezien , geleek volkomen „ naar een vermaaklijke beemd." „ De lieden , die aan land waren gë„ gaan, berichtten, dat de watervaten, zeer „ gemaklijk, met versch water gevuld kon„ den worden, zonder ze uit de booten „ te neemen. — Ook zeiden zij, dat dé „ ankerplaats aan dat oord gerieflijker en i, veiliger was, dan aan eenig ander, welk i, zij onderzocht hadden. — Van het ui„ terfte eind der vlakte, verhéfte het land „ zich trapswijs , tot aan het gebergte , „ welk in het midden des eilands gele„ gen is. Ieder verhooging is met ge„ boomte van een middelmaatige dikte en „ hoogte bedekt. — Op deeze kust over„ vloeit de zee van zeeleeuwen , zec,> honden of robben , pinguins en alba- « tros-  NAAR CHINA. VI. HOOFDST. 369 „ trosfes (c). Een van deeze laatfte vo Befchrij. „ gels werd gevangen, en aan boord ge- Jgjjj „ bragt. Men mat hem: hij had den voet Tristan , b ' * d'Acunh-, „ vlugt; men zegt, dat er fommigen ge- Benea „ vonden worden, die nog grooter zijn/f—^/'^Sn„ De kust was bedekt met zeewier, welk 'Wmter„ verfcheiden vademen lang is. De na-*^j[ „ tuurkundigen noemen het te recht fucus *t gi' (e) Albatrosfen. Deeze vogels gaan onder verfcheiden naamen. Toen zij eerst ontdekt werden, aoemden de Franfche zeevaarenden dezelven, om hunne grootte en zwaarte en de ftreek , daar zij ze ontmoetten, mmiton, of mouten du Cap; de Hollandfchen Jan van Gent; en anderen wederom an« ders. Zij houden zich alleen in het zuider halfrond op. Men vindt ze in de geheele uitgeftrektheid der zeeën van het zuiden, van den zuidlijkften u'thoek van Afrika tot den hoek van Amen- 0 ka, en dien van Nieuw Holland. — Deeze vogels zijn langen tijd onbekend gebleeven. 't Is eerst in onze dagen , dat men hunne onderfcheiden foorten heeft leeren kennen Zij zijn onder de grootfte watervogels te rekenen. James cook heeft ze i p zijne zuidlijke reizen menigvuldig ontmoet. Uit hem, gelijk ook uit de werken van de buf« ion en edwards, vindt men een korte fchets der natuurlijke historie deezer vogelen , in het. Mengelwerk der Algemeene Vaderlandjche Letteroefeningen, voor het jaar 1796. bladz. Cl en volgg. Aant. des nederd. ver. t. I. DEEL. A»  BRITSCH GEZANTSCHAP BefiMj-'^» giganteus. Men ving hier verfcheiden ^IÊ&p^' g°ede' visfchen mee den hoek en, lijn." 'J, :mn . Een- fchielijke en geweldige windd'S$» vlaag , die het fchip de Lion,,. binnen en S&kgf*■ weinig- uuren, op zijne ankers deed rij- Jieivvtinr-'^ ° , , . Wirt-eWr%-&en3 en het noodzaakte, om weder zee "-9^'' »' 're kiezen, belette, de inwendige gefteld„ heid des eilands te onderzoeken, gelijk „ men voorneemens was te doen. 't Is „ waarfchijnhjk, dat, indien de Lion, in „ plaats van op dertig, integendeel op twintig vademen water geiinkerd had, de ankers gehouden zouden hebben. — „;Inttlsfchen was het kort verblijf aan die „ eiland, echter, nog van cenig voordeel. „ Mqn bepaalde de lengte deezer eilanden „„naauwkcuriglijk, cn ontdekte, door midt> „; del van verfcheiden zee-horologiën, niet „Zekerheid, dat dezelve omtrent twee graaj'den oostlijker was, dan men ze in de „ zeekaarten gemerkt heeft, in eenen tijd, toen de werktuigen , waarvan men zich „>tot bepaaling der lengte op zee bediende , minder volmaakt waren , dan die , ,pwaarvan men tegenwoordig tot dat ein» dc gebruik maakt." v.,^. Df-, .plaats , daar de Lion ankerde, „ was, volgens onderfcheiden waarneemin- 5, gen.  NAAR CHINA. VI. HOOFD ST. 37t „ gen, omtrent, de middagshoogte der zon Befikij^ „< gedaan, eri volgens verfcheiden zeer goe-^^f,', „. de zee - horologiën, zeven en dertig graa- Tritm^i , , ., «, Zl .fcAcunhav „ den zes minuuten zuider breedte, en elt :Den een „ graaden drie en veertig minuuten lengte derUS* „ ten westen van den middagcirkel ian^W» ^'Greenwich. De afwijking van het kom--^92. s^pas bedroeg zeven graaden westwaard „hvaorcten noordpool." -i'^ Insgelijks was de ontdekking en aan- ^wy-zibg eener goede ankerplaats, en dat „«aldaar overvloed van. goed water, op „aBéhr gemaklijke' wijs, te bekomen was, ^ovan^.nut. De eilanden 'Tristan-4'i'\c-unha „fyerfdienen ■ zekerlijk- een^bijzönderdeï on- ,y)derzoek. Zij zijn géén vijfdg'^Zeemijlen „. .'verwijderd van de ftreek, die de fche- ^ipens naar China -en-de-kust van Koro- 'mandei belremdi houden , wanneer zij „•de'Kaap de Goede Hoop niet aandoen, „" maar hunnen koers meer zuidwaard nee- „ men.— In tijd van-''oorlog'kannen zij „ tot een zeer goede landingplaats dienen „ voor fchepen , -die niets anders -, dan „ vetsch water noodig hebben. Indien de „ omftandigheden van tijd buitengewoonen „ haast vereifchen, kan men zich uit dé #i havens'van Engeland, regelrecht, naar Aa 2 „ Tris-  372 BR1TSCII GEZANTSCHAP Befchrij- » Tristan d'Acunha begeeven, zonder zich IZden » onder we§ erSens °P « houden, en, Tristan „ vervolgens, de reis naar Indie of China d'Acunha, „ Den een * VOOrt Zetten. en dertigjien van Winter- Deeze eilanden, nagenoeg in 't midden i79f. der Srooce Zuidzee gelegen , zijn , door eene uitgeftrektheid van omtrent vijftien honderd Engelfche mijlen , west- of noordwaard, van alle land, hoe genaamd, verwijderd. Zij leggen in dat gedeelte van het zuidlijk halfrond, in welks nabuurfchap men, eertijds, meende, een uitgeiirekt vast land te zullen vinden, om tot een tegenwigt tegen de menigte vast land, in het noordlijk halfrond aanweezig, te dienen; maar, naderhand, heefc men ontdekt, dat een dergelijk ingebeeld vast land daar niet bellaat. — Intusfchen , is hec onmoogiijk te bepaalen, welke uitgeftrektheid de grondflag deezer eilanden heefc onder de oppervlakte der zee ; en nog minder, of deeze grondflag al of niet genoegzaam zij, om het fchijnbaar gebrek aan vast land goed te maaken. — Sommige zeevaarders verhaalen, dat oostwaard van de eilanden Tristan d'Acunha, en nagenoeg in dezelve breedte, andere kleine ei-  HAAR CHINA. VI. hoofdst. 373 eilanden gevonden worden; als, bij voor- Befchrij- beeld, de eilanden gough, alvarez e ™$J^ m a r s o u 1 n e s. Ook fpreeken zij van uit- Tristan , .. ,d' Acunlia. gebreide ondiepten , volkomen zuidwaard r)m een van het zuidlijkst voorgebergte van Afrika*" dem£' gelegen , en zich verfcheiden graaden oost- Winter* waard uitftrekkende. — Hebben alle dee-'"^ ze eilanden te famen een' gemeenfchaplijken grondflag ? Maaken zij met elkander eene rei bergen uit , waarvan fommigen hunne kruinen, in de gedaante van eilanden , boven het water verheffen, terwijl de anderen met water bedolven blijven ? Men kan wel deeze vraagen niet beflisfender wijs beantwoorden ; maar het is, echter, redelijker, zulks te gisfen; dan te vermoeden, dat die eilanden, naar onmeetlijke zuilen of kolommen gelijkende, elk op zich zelven , uit den bodem van dien verbaazenden afgrond zouden oprijzen. Men weet, dat eenige reeders , bereids tweemaal, een ontwerp gemaakt hebben, om eene volkplanting op de eilanden Tristan d'Acunha te vestigen; maar dat het tot hier toe nog nooit ter uitvoer is gebragt. — Sommigen wilden deeze eilanden tot eene ftapelplaats maaken, om 'er de ligte en Aa 3 dun-  374 BRITSCH GEZANTSCHAP é „ Befchij-. dunne manufaktuuren van Indpstan ,, die voor warme luchtftreeken gefchikt zijn-, 7)«fs!j tegen het zilver der Spaanfche bezittingen 4y:Acuaha. „ ., , ' .Den een m Zuid-Amerika te verruilen; om dat, ftenlmS' m de daad >■',de eilanden Tristan d'Acunha Winter- , voor deezen koophandel ongemeen yopr- Tm.. deell'g gelegen, zijn. — De anderen . be- fchouwden ze, alleenlijk, als eene bqkwaa: me plaats, om 'er de huiden van zeeleeur wen en zeehonden of robben , te droqgen en te bereiden, de fpermaceti uit ,de witte walvisfehen, of die met lange neuzen, te haaien, de baarden der zwarte walvisfehen te zuiveren,, en tot de verzending gereed te maaken , en van het fpek dier dieren traan te branden. - In deeze zeeën is een verbaazeude menigte onderfcheiden- foorten van walvisfehen. Het volk der fchepen de Lion en Indostan zagen ze, zonderiophouden , en bijzonder omtrent zonnen ondergang, fpeeIcn. Hunne bijster groote fnuken reezén, fomtijds, boven de golven, en het water fpoot, als eene fontein, uit eene opening, welke zij in hunne hersfenpan hebben. Nu eens verhefte hun kromme en gedrochtr lijke rug zich, als een rots, in 't midden des oceaans; dan weder fpreidden zij hunne  NAAR .CHINA. VI. HOOFD ST. 375 nebreede ftaarten, uit, gelijk een waaier, Befchrij-: en floegen 'er mede op de oppervlakte dea™|^' waters met geweld. — Ook vernam men ^Ustan , , . -. , . d'Acunhfi* veele zwaard visfchenj en deeze veitoonm- nen een' gen trokken de oplettendheid der. fchccp- f'! !iprf!£', lingen des te meer. tot zich, vermits deeze Winterzeeën niet veel anders opleverden, dat 'de'"^f aandacht kon gaande houden. ;— In de geheele uitgeftrektheid , tusfchen; Rio de Janeiro en de eilanden Tristan d'Acunha-, ontmoetten zij maar één fchip, naamliyk een Spaanfche brik , naar de rivier de ia Plata beftemd. Op den vijfden van Louwmaand des jaars Vaan in 1793 , voer de Lion over den nnddagcir-^7//'^" kei van Londen ; hoewel op den afftandDm nif- ■' dm van van omtrent negentig graaden.breedte .van-Louwdie hoofdftad; zijnde het fchip toen om imaand trent vijf duizend en vier honderd Engelfche mijlen nader bij den zuidlijken aspuntskring, en het zuidlijk aspunt., dan de gemelde ftad (J). -«ori oiib l.-.tasioh H'v }'jn ' '-sw nabiciJ nevy^gju ( „ op detfweg ïu djen de febepcn:, . naar „ Botany-baai bcftemd;, .volgen , en ^op „ een' kleinen afftand,;van-dien naar Ghi„ na, gevonden worden.. .Maar; I toen? zij „ binnen den 1 afftand : vanromtrentritwee „ honderd,;- zeemijlen: van de eilanden „ van S. Paul en Amfterdam, in den „ Indifchen oceaan , waren gevorderd , „ keerden zij te rug tot de zuider „ breedte van acht en dertig graaden veer„ tig, minuuten, en, in dien zelven even„ wijdigen cirkel kunne vaart voortzetten„ de, kwamen zij, den eerften van Sprok„ kelmaand des jaars 1703, in het gezigt „ deezer eilanden." „ Op de vaart van de eilanden Tristan „ d'Acunha, door den Indifchen oceaan, „ naar de eilanden S. Paul en Amfterdam, „ zagen de reizigers, bij aanhoudendheid, „ geheele troepen vogelen en groote me„ nigte visfchen. Bijkans geen dag: ging „ 'er voorbij, in wélken zij geene walvis„ fchen zagen. — In de' hooge zuidlijke „ vaart,  KAA.R' CHINA. VI. HOÖFDST. S79 „i vaart, óp de zuider breedte van nage- Vaan m' „ noeg een en veertig graaden , hield de^/"^" „ wind zich geftaadig tusfchen het noord--Dot vijf- den van „ westen en het zuidwesten, en was zeerlouw. . „ fterk. De noordweste ■ wind bragt mist ™fl*^ • „ en regen;.de zujdweste , integendeel hel- „ der weêr en koude aan. Slechts een „ harde windvlaag ontmoetten onze reizi- „ gers op deeze geheele vaart, en dit ge- „ beurde oostwaard van Madagaskar. De „ ftorm begon uit het noordoosten , en „ het kompas rond loopende, eindigde hij „ in het zuidwesten. - Het woei uit alle „ die itreeken zoo geweldig , en zulks ./. veroorzaakte eene zoo . buitengewoon beroerde én onftuimige zee ,. dat het „ fchip geweldig, flingerde , en de zee, „ dikwijls, zoo wel de gefchutpoorten , als de iluurplecht, overftroomde. Het „ fchip -helde toen zoo. fterk op zij, dat s, de masten met den gezigtëinder een' hoek „ van vijftig graaden maakten. Ook kwam '» 'er, geduurende deeze vaart, geftaadig, „ en menigmaal zonder fchijnbaare reden, „ een zeer hooge zee uit het zuidwesten." „ Zoo ras de fchepen,, op den afftand „ van dertig zeemijlen, de eilanden S. Paul „ en Amfterdam genaderd waren , begon- „ den  33o BR1TSCH GEZANTSCHAP Vaart in „ den eenige zeehonden of robben en pinfche'ze'e. » §uins zich te vertoonen. De tegenftroo. Dm vijf- n men werden toen zeer fterk. De waar- den van Louw- » neermng van Hechts eenen dag deed » blijken , dat zij het fchip twincig En„ gelfche mijlen noordwaard gevoerd had„ den. In den avond van dien zelven „ dag, zette men eene boot uit, om te „ ontdekken , hoe veel van een westlij ke „ of oostlijke ftrekking men bij deeze „ noordlijke afdrijving voegen moest; maar „ bij haare terugkomst aan boord, vernam „ men , dat de ftroom recht zuidwaard „ ging, en nagenoeg een Engelfche mijl „ in een uur bedroeg. Dit werd door de „waarneeming, die men, den volgenden „ dag, op den middag deed, bevestigd." De manier , om eenen ftroom op zee te ontdekken en te meeten , is als volgt: men zet eene boot uit, en zendt ze op een' kleinen afftand van het fchip. Daar laat men een gewigt, of een' yzeren pot, ter diepte van twee honderd vademen, in zee neer. Dit gewigt doet dezelve uitwerking, als een anker, en houdt de boot op dezelve plaats, daar zij ligt; dewijl de ftroomen zich nooit verder dan op de diepte van  NAAR CHINA. VI. IIOOFDST. 381 van tien vademen beneden de oppervlakte Vaan in der zee doen gevoelen. — Zij, die in de^ ZKm boot zijn, werpen, vervolgens, een fuikjeDm viJf-l hout, zoo plat en dun, dat de wind er Louw geen vat op kan hebben, in zee; zoo ™^ dat, indien het zich beweegt, zulks noodzaaklijk het gevolg van eenen ftroom is; en dan is het zeer gemaklijk, niet alleen de ftrekking daarvan waarteneemen, maar ook de kracht daarvan te .meeten. Het weêr was gemaatigd en warm, overeenkomftig het jaarfaifoen : want hec was nu in Louwmaand, welke in het zuider halfrond een gedeelte van den zomer uitmaakt. Wanneer zij, die gewoon zijn aan den anderen kant des evenaars te woonen , hunne vaart tot in den Indifchen oceaan voortzetten, moeten zij daar eenige denkbeelden , welke zich tot hiertoe in hunnen geest vereenigd hadden , van elkander affcheiden. Dus moeten de bekoorlijkbeden en bloei, welke in het noordlijk halfrond de beminlijke eigenfchappen der Bloeimaand zijn, in het zuidlijk halfrond integendeel op de Wintermaand worden toegepast; en die een gedeelte des aardkloots wil aanwijzen , alwaar een fnerpende koude heerscht, terwijl het noorden  38a BRITSCH GEZANTSCHAP, enz. Vaart in den een verkwiklijke warmte' en allerleiè fdu "toe. bevalligheden aanbiedt, moet zich regel- pen vijf. recht naar het .zuiden wenden. den van „ Louw- Het onderftaande vignet verbeeldt het ■maand grootf}e ^ noordwaard, op den afftand van drie of vier Engelfche mijlen, gezien. ' s .sin , HulAnrf.v^ 3«3 >«rf bi tuk ït-j EINDE VAN 'T EERSTE DEEL. ' v  Algemeene KAART, Toloms de ontwerp ing- van G .MERCATOR, a an^ij 2eilde: i:den Tsoers, y eiken ae Scheepen, LI CMS en INBOSTAN,van ENGELAND naar de Golf van TEKING m CHINA,en van daar terug-naar ENGELAND, tfeh. ouden ketsen■N = III._ z.de^o^ftccU^ BAROMETERS en, THERMOMETERS, daapUrks op dart mtddcp ^ggrfWne»;3. de ^fxylinv der MAGNEETNAALD, A de G-rervz**, des KEIZERRYKS CHINA, xx? cds xv door de, O^e^rüvn^a^n, rans KEIZER TCHIEN-Luic uvtae&rezd ' •