REIS VAN LORD MACARTNEIJ.   REIS i VAN LORD MACARTNEIJ, NAAR C II I N A. DOOR GEORGE STAUNTOX.' UIT 3ET ENGELSCH. MET PLAATEN EN KAARTEN. ZEVENDE DEEL. TE AMSTERDAM, u IJ JOHANNES AL L ART. HOCCCL  01,687  INHOUD van het ZEVENDE DEEL. XXL HOOFDSTUK. Reis des geheekn Britfchen gezantfchaps van Kanton naar Makao. Deszeifs verblijf aldaor. Befchrijving dier Stad. • . Bladz. I—31 XXII. HOOFDSTUK. Reis des Britfchen gezantfchaps van Makao naar h:t eiland St. Helena. — Befchrijving des eilands. — Vertrek van daar, en aankomst te Portsmouth. • • 32—'74 Aanhangsel op de Reis van het Britsch gezantfchap naar China, behelzende tien onder fcheidene Tafelen of Lijsten, allen op China , en den handel van Engeland, en andere landen, op dat rijk, betreklijk. 75—13° N o m m e R I. Ta fee der bevolking en der uitgefirektheid van het eigenlijk China , door den grooten muur, van Chineesch Tartarije afgefiheiden. 75 N O M-  vr INHOUD. N o m m e r II. Tafel der Keizerlijke inkomften, zoo als zij uit de onderfcheidene provinciën van het eigenlijk China in *ï keizers fchatkist te Peking komen. . . Bladz. 77 N o m m e r III. Lijst der voornaam/Ie burgerlijke amptenaaren van China, behelzende hun getal, tijtels en jaarwedden. . . 80 N o m m e r IV. L ijs t der voornaam/Je krijgsbevelhebberen van China, behelzende hun getal, rang en jaarwedden. . . .81 N o m m e r V. Koophandel , welken de Engelfchen, en andere Europeefche natiën in China drijven. 83 N o m m e r VI. Lijst van thee, geduwende de negen onderftaande jaar en, in China, gekocht, en aan bc :■ i, deels van vreemde fchepen, deels van Engelfche fchepen , van daar naar Europa uitgevoerd. . . .86 N 0 m>  I N H O U D. vu N o m m e r VII. Lijst van de hoeveelheid thee, die in Engelfche en andere Europefche fchepen, van het jaar 177Ó tot het jaar 17%, uit China uitgevoerd 'is. . • Bladz. 145 N o m m e r VIII. Lijst van het beloop der goederen en van het ongemunt zilver, door de Engelfche Oostindifche maatfehappij, van het jaar 1775 tot het jaar 1795 ingefloten , naar China gezonden. .... 127 Nommer IX. L ij s t van het getal der fchepen, die van het jaar 1776 tot het jaar 1795 , uit China, in Engeland aangekomen zijn s met het getal der tonnen dier fchepen, volgens de opgaaf der bouwmeesters. . . 128 Nommer X. L Ij s t van het getal der ponden thee, welke door de Oostindifche maatfehappij, met influiting van den handel voor eigen rekening, verkocht zijn, federt de bekendmaaking der Commutatie-akte, naamlijk, van den eerflen * 4 van  vin INHOUD. van Herfstmaand 1784, tot den eer ft en van Lentemaand 1797 , met vergelijking , wat die thee, voor de gemelde akte, en met betaaling van de gewoone rechten, den kooperen zou gekost hebben. . • 129 Tweede aanhangsel, bevattende een kort begrip der Chineefche historie, van de vroegfte tijden af, tot den dood van keizer chien-long. . Bladz. 131 I. HOOFDSTUK. De oorfprong der Chineezen. . 131 K. II O O F D S T U K. Van het fabelachtig gedeelte der Chineefche historie. III. HOOFDSTUK. D e Chineefche historie , van het begin der regeering van f 0 u - 111 , tot den dood van hoang-ty. . • • *7f IV. HOOFDSTU K. De voornaamfte gefchiedenisfen des Chineefchen rijks federt den dood van hoang-ty , tot dien van yu; dat is, volgens^de Chineefche jaarboeken , van het jaar 2597 , tot 2l8o voor de geboorte van Jefus Christus. 191  INHOUD. « V. HOOFDSTUK. De voornaamfte gefchiedenisfen des Chineefchen rijks, na den dood van den grooten yu, tot dat de ftam der tsin aan de regeering kwam : dat is , volgens der Chineezen tijdrekening , van het jaar 2180 tot 249 voor de Christlijke jaartelling. Bladz. 210 VI. HOOFDSTUK. De Chineefche gefchiedenis , federt de regeering van den ftam der tsin, tot het einde der regeering van dien der soung; dat is, van het jaar twee honderd negen en veertig voor, tot het jaar vier honderd en tachtig na Christus geboorte, . . 227 VII. HOOFDSTUK. De Chineefche gefchiedenis , federt de regeering van den ftam der soung , tot dien der t s 1; dat is, van het jaar 480 tot $6o na Christus geboorte. • . 243 VIII. HOOFDSTUK. De Chineefche gefchiedenis federt de regeering van den ftam der t s 1 tot den laatften inval der Tartaaren; dat is: van het jaar 960 tot 1644 na Christus geboorte. . 268 XI  2? INHOUD. IX. HOOFDSTUK. De Chineefche historie, federt den laatften inval der Tartaaren tot de komst van chienlong op den troon ; dat is: van het jaar 1644 tot 1736 na Christus geboorte. Bladz. 282 X. HOOFDSTUK. Korte fchets der Chineefche historie, geduurende de regeering van den laatstoverheden keizer chien-long ; dat is , van het jaar 1736 na Christus geboorte, tot «mtrent het einde der achttiende eeuw, 299 REIS  R Ê ï S / van h£t BRITSCHE GEZANTSCHAP naar CHINA. XXL HOOFDSTUK* REIS DES GEHEELEN BRITSCHEN GEZANTSCHAPS VAN KANTON NAAR MAKAO. DESZELFS VERBLIJF ALDAAR. BESCHRIJVING DlF.fi STAD. INHOUD* Vertrek des gezantfchaps van Kane$on. — Vaart van daar naar Makao.-Hoe de ambasfadeiir aldaar ontvangen werd. — Btfchrijving van Makao — Fan den yoorfpoed , en van het verval dier ft ad. — Welke de oorzaaken daar~ i>an zijn. — Wat de Portugèezeti, eerViL deel» A tijdig  2 ERITSCH GEZANTSCHAP tijds, te Makao waren • wat zij tegen•woordig aldaar zijn. — Van de burgerlijke , krijgskundige en godsdienftige inrichtingen der Portugeezen te Makao.— Christenen in China. — ' Christenen in Tunquin, en in Cochin - china. — Zendelingen. — Hoe zeer de Portugeezen aan hunne nabuuren onderworpen zijn. —De Chineefche tuin en fpelonk , alwaar Jiet gedicht de Lufiade famengefleld is. — Befchrijving van het Groene eiland. \—■ De baai en binnenhaven van Makao. — Nieuwstijdingen uit Europa , welke den amhasfadeur doen befiuiten , om de Engelfche fchepen, die uit China naar Engeland moeten vertrekken, met het oorlog/chip Lion te geleiden. ' Mels van 1 oen de fchepen, aan welker boord het naai Ma-Britscn gezantfehap zich bevond, de fterk*so. In ter)) die de vaart op de rivier, langs vvelmaand. ken rcen zich naar Makao begeeft, verdeeJ?S4, digen , voorbij zeilden, vernam hetzelve, dat het gezantfehap, nagenoeg, in denzelven toefhvnd was, waarin de Engelfche avonturiers , van welken wij in het begia van dit werk gefprooken hebben, zich be«  NAAR CHINA. XXI. HOOFDSÏ. 3 bevonden (a). Doch, behalve dien, zag Re;s van men nu ook nog een groot leger, aan den^^ oostliiken oever der Kiang-ho opgefla-f» gen< _ Over het geheel, zijn de bezet-maand. tingen in de lieden en plaatfen der grens-179 !* provincie Kanton veel talrijker, dan in de binnen-provinciën ces rijks. Dit is een maatregel van voorzigtigheid , welken de ( ligging deezer provincie vereischr. Men wil den menigvuldigen vreemdelingen van on» O) Mr. staünton doelt, met dit gezegde, op de eerfte pooging der Engelfchen , om, door middel der Portugeezen te Makao , koophandel met de Chineezen te Kanton te drijven. Dezelve is kort na het jaar 1634 gedaan. De Portugeezen handelden toen zeer trouwloos mee de Engelfchen. die, om eene eerfte proeve van den koophandel met de Chineezen te neemen. met koninglijk Engelsch oktrooi, te Makao gekomen waren; doch welken de Portugeezen, in plaats van hun, volgens hunne toezegging, behulpzaam te zijn, integendeel door üinkfchè ftreeken, bij de Chineezen niet alleen verdacht zochten te maaken, maar ook met hun in vijandfchap te brengen. Zij geraakten ook in de daad wel in verfchil met elkander, doch de Engelfchen redden 'er zich met glans uit. De geheele gebeurenis daarvan worde in het oerfte deel van dit werk omftandig verhaald. Men zie aldaar hoofdft. I. bladz. 9 tot 23. Am. iti wsbérd. vert. A z  4 BRITSCH GEZANTSCHAP Reis van onderfcheiden natiën, die de voornaamfte «aw°Ma- haven van China bezoeken, daardoor vrees iao. In en eerbied inboezemen. Louwmaand, I794' De Britfche ambasfadeur werd, te makao, daar hij, op Woensdag, den veertienden van Louwmaand, des, jaars 1794, aanlandde, door den Portugeefchen bevelhebber der flad met groote beleefdheid ontvangen. Hij beieverde zich daarenboven , om , ter eere van den gezant, verfcheidene fraaie en kostbaare feesten te geeven. De vPortugeefche volkplanting te Makao is op den zuidlijken uithoek van een groot eiland gelegen ; welk eiland Hechts door rivieren van de kust en van het vaste land van China afgefcheiden is. Deze zuidhoek des eilands , en de fchoone haven, welke daardoor gevormd wordt, zijn door de Chineezen' aan de Portugeefche regeering afgeftaan (£). De uithoek ZGlf is flechts door (&) De Portugeezen zijn de eerften geweest, die China te water bezocht hebben. Niet lang nadat de weg om den zuidlijkften uithoek vaa Afrika, de Kaap de goede hoop, naar Indie. op het einde der vijftiende «uw, dooi hen ontdekt waf,  NAAR CHINA. XXI. HOOFDST. 5 door eene zeer laage en fmalle landtong , Reis van met het overige van het eiland famenge-J^ °^ai hecht: welke landtong; niet meer dan hon-^o. ..... Louw derd fchreeden hreed is, en waarfchi nlijkmaand. door het zand, welk de golven 'er van1794'weerskanten ophoopen, ontftaan is. Dwars over deeze landtong heeft men eenen muur opgehaald, die zich, aan den eenen en den anderen kant, tot in de zee uitilrekt. In 't midden van dien muur is eene was, zijn zij ook ter zee op de kusten van het Chineefche rijk aangeland. De Portugeezen, welke , toen , door hunne belangrijke ontdekkingen » In hunnen grootften luister waren , hadden het geluk , om niet alleen wel door de Chineezen ontvangen te worden , maar hun ook gewigtige dienden te bewijzen. Ter vergelding van die ftond de Chineefche vorst, welke toen over dat rijk het gebied voerde, den uithoek van een fchieiëiland , op de zuidlijke grenzen van China» aan de Portugeezen af, met de vergunning, om *er eene ftad te moogen bouwen , en met ds Chineezen handel te drijven; waarvan zij zich, geduurende eenen geruimen tijd, alleen, met uitfluiting van alle andere Europeeërs, bediend hebben. Dit gebeurde in het voorfte gedeelte der zestiende eeuw , en is de oorfprong van Makao. Men zie ook het eerfte deel deezer reisbefchrijving, hoofdft. I. bladz. 4 en volg. Aait. des MSBERü, VJiRT, A 3  6 BRITSCII GEZANTSCHAP Reis van eene poort, waarbij zich eene wacht van Kanton Chineefche krijgsknechten bevindt. — De naar Ma- -!° kao. In muur is van oesterfchulpengebouwd, welke mas'uJ. m de nabuurige zeeën gevonden worden, en J794- van eene verbaazende grootte zijn. Van dergelijke fchulpcn , in dunne plaatjes verdeeld , en fterk gepolijst, maakt men ruiten voor de vènfters in de huizen van Makao, en van de zuidlijke provinciën van China , gelijk men die in de noordlijke provinciën des rijks van papier van Korea, en in Europa van glas, maakt. Zelden wordt hec den Portugeezen verrund , zich buiten deezen muur, die den omtrek hunner bezittingen op dit eiland bepaalt, te moogen begeeven. Hun grondgebied op hetzelve heeft, naauwlijks, acht Engelfche mijlen in zijnen omtrek. Zijne grootlte lengte van het noordoosten naar het zuidwesten, bedraagt nier volkomen drie dergelijke mijlen, en zijne breedte is minder dan éér.e mijl. Dit kleine hoekje gronds werd den Portugeezen, ten tijde hunner magt en groote onderneemingen , door de Chineefche regeering, vergund. Zij dreevcn 'er ook , eenen Jangen tijd , eer,' aanzienlijken handel, niet alleen mee China, dien zij bijkans alleen ia hunne ban*  NAAR CHINA. XXI. H00FDST. 7 handen hadden , maar ook met andere ge- Reis van westen in het oostlijk gedeelte van Aiie ,^ en bijzonder met Japan , welk eiland ten kao. In 3 , , . Lmw- oosten van daar gelegen is , voorts niet,^^ Tunqtnn , met Cochin-china , en het ko-1^-!- rrïngrijk Siam , ten zuidwesten van China liggende. Door middel van dien handel verfamelden de Portugeezen , in korten tijd, binnen Makao , groote fchatten. Men ziet 'er nog hedendaags fommige^overblijffels van in verfcheiden groote en prachtige, openbaare en bijzondere, gebouwen, waarvan eenigen echter tegenwoordig in verval zün (c). — De (e) Makao is grootlijks vervallen in vergelijking van 't geen het eertijds was. Indien deeze.ftad aan sene nijvre en werkzaame natie toebehoorde, zou zij zeer fpoedig eenen hoogen trap van voorfpoed bereiken. Haare ligging aan den mond des zeeboezems, Bocca Tigris genaamd, de nabijheid van Tunquin, van Cochin - china, van Japan, van da Molukfche, de Philippijnfche en andere eilanden, cn vooral van China , zouden haar gelegenheid reeven, om 'er eenen onmeetlijken koophandel te drijven. De Portugeefche regeering verwaarloost ieeze volkplanting , gelijk alle de overigen , welken zij nog in Oostïndie heeft, grootlijks. Dewijl het den Europeeëren verbooden is, den A 4 . ™in'  8; BRITSCH GEZANTSCHAP Seis van De geheele volkplanting van Makao ndar°Ma-^ve^ eenen zoo fterken koophandel, en km. In *er werden daardoor zoo veele rijkdommen maand, i'1 dezelve aangebragt, dat haare regeering» W.9A' dikwijls, gewigtige voorfchotten van pen-; ningen aan bijzondere kooplieden deed, O n 'er hun gebruik van te maaken, en 'e^ dien intrest van te betaalen , welken zij naar evenredigheid der winst, door middel van dat geld gedaan , gemak-lijk konden voldoen. • Maar , eindelijk volgde de weelde op den rijkdom en den overvloed. De bewooners yan Makao waren reeds door; winter te Kanton te ftijten, gaan de zaakbezorgers der '■ uropeefche handelingsmaatfchappijen , welkein China hun verblijf moeten houden, dien tijd te iviakao doorbrengen. Daar zouden zij de Chineefche planten , welken zij nuttig raogten oor-, deel en , om, in Europa, ter verrijking van hun vaderland , overgebragt te worden , kunnen aankweeken. — Om dit oogmerk te bereiken , ftel ik voor, zegt cossiaNsj, dat de Franfche regeer ïing , te Makao , eenen kruidtuin onderhoude-, waarvan de. Franfche konful aldaar het beftier, en, hec genot zou hebben. De kosten , hiertoe tfr doen, zijn niet groot, en zouden gemaklijk kun-, n^n gavonden. worden , door eene maatige belas», tljgig te leggen op de goederen , welke van daaj. !?Aa.1 ÖMfflÉ Wëevosrd, worden,, C^ssignij.  gJAAR CHINA. XXL HOOFDST. 9 door de uitwerkingen der luchtftreek, bin-jwr va» , j Kanton nen de keerkringen gelegen , ontzenuwd. mar Ma. Eenige gebeurenisfen hadden 'er plaats ^Jn die hen allen koophandel op- en gemeen- maana\ fchap met Japan , eene der voornaamfte bronnen hunner fchatten, deeden verliezen. Onvoorziene ftaatsomwentelingen van eenige andere landen , waarmede zij handeldreeven, maakten hunne fpeculatiën aldaar onzeker, en dikwijls ongelukkig. De geheele volkplanting begon allengs te kwijnen , en het gevolg was, dat haar oude . luister en welvaart verlooren ging. Intusfchen rusten de Portugeezen van Makao nog eenige weinige fchepen uit, en zenden ze met laadingen naar fommigen der nabuurige landfchappen. Anderen kenen , om eene geringe winst te doen , hunnen ^naam aan vreemdelingen , tot de faktoorijen te Kanton behoorende, die een gedeelte van het jaar te Makao hun verblijf houden. Deeze , met grooter geldfommen voorzien , en derhalve meer credit, en fterker verbindtenisfen hebbende,, ook uitgebreider onderneemingen kunnende doen, behaakn meer voordeden: maar 'er wordt vereischt , dat zij uitdruklijk , bij hunnen naam, met eenen Portugees in A 5 niaat-  ie EIVïTSCH GEZANTSCHAP jtas van maatfehappij liaan , om verzendingen van £?3fc-Makao te kunnen doen.- Het geld, welk kao. In door de leden der Europeefche.faktoorijen, maand. w deeze volkplanting, verteerd wordt, is I7f4» ook een aanmerklijk voordeel voor de ingezeetenen. Maar fommigen onder hen denken, dat dit voordeel zeer overvloedig vergoed wordt door de aanzienlijke winllen, welken de Europeefche faktoorijën , te Kanton met den koophandel van Makao behaalen , — winften , welke anders aan. . de zijde der Portugeezen zouden blijven. Deeze Portugeezen zijn te hoogmoedig, en tevens te lui , om de bezigheid van landbouwer , van kunftenaar of ambachtsman te omhelzen. Zij zouden zich verbeelden , dat zij zich al te zeer vernederde?. In het geheele grondgebied der ftad Makao , is, veelligt, niet een werkman , Biet een landbouwer , of zelfs winkelier, die een Portugees, of zelfs van Portugeefche afkomst is. • Het gecal der inwooneren van Makao, bedraagt omtrent twaalf duizend zielen , waarvan meer dan de helft Chineezen zijn. Het groctfte gedeelte vao dit fchierëüand is ten noorden van de ftad gelegen, en wordt geheel en al door de Chineezen bebouwd. De  naar CHINA. XXI. hoofdst. ii T)e Peheele ftreek bijkans is plat en effen Ruis vm 6 ,i- j-o. . Kanton land , en de grond ligt en zandig . maar,^ ^ door de bekende vlijt en nijverheid derg^fa bebouwers , brengt hij peulvruchten etïmaan4. andere moeskruiden, zoo vm Europee-W4fche, als van Afiatifche foort , tot gebruik der volkplanting in overvloed voorr. Alle de kunften , die tot onderhoud en gerieflijkheden des leevens vereischt worden , worden te Makao door Chineezen verricht. — De markt wordt met graanen, met vleesch en veele andere foorten van eetwaaren verzorgd, die van het Chineesch gedeelte des fchierëilands, en fomtijds zelfs van het vaste land van China worden aangebragt. De Portugeezen zijn dwaas genoeg , om te meenen , dat alle andere foorten van bezigheden, dan koophandel en fcheepvaart, verre beneden hunne waardigheid zijn. Buiten en behalve den krijgsbevelhebber van Makao, is in die ftad nog een beftierende raad, uit den bisfehop, den rechter en eenigen van de voornaamfte inwooneren der ftad betraande. Om den openbaaren godsdienst van weiiffe meer dan tier duizend Portugeezen te oefc-  ïa BRITSCH GEZANTSCHAP jMs van oefenen , heefc men 'er dertien kerken of naTr°Ma- kaPellen > en meer daP vijftig priesters, om kao. In den eerdienst te verrichten. 'Er zijn ook maand. een Fransch, en een Italiaansch geestlijke, die, de een zoo wel als de ander, voorbeelden van deugd en godvrucht zijn , en de waardigheid van voorzitters der onderfcheidene Europeefche zendelingen in het oostlijk Afie bekleeden. — Men onderHelt , dat in de koningrijken Tunquin en Cochin-china honderd Christlijke zendelingen , en omtrent twee honderd duizend perfoonen zijn, die belijdenis van het Christendom doen. Daartegen rekent men, dac 'er niet boven de honderd en zestig duizend Christenen over het geheele Chineefche rijk , hoe groot en volkrijk het ook zij, verfpreid zijn, alwaar over de priesters een ftrenge wacht gehouden wordt, en zij aan geduurige vervolgingen blootgefteld zijn. Deeze zendelingen leiden overal, uitgenomen te Peking , een arbeidzaam , behoeftig, onzeker, en, ten minite zoo veel deeze waereld aangaat, hooploos leeven. De onderfteuning, welke men hun uit Europa doet toekomen , is zeer gering ; en dikwijls deelen zij ze met hunne kudde k  NAAR CHINA. XXI. HOOFDST. . 13 ée, die, fomtijds, nog armmoediger is,ra van dan zij zeiven zijn. De voornaamfte troost ^°M*der zendelingen, wordt gebooren uit dek^I» overtuiging, die zij bij zich zeiven voe mand. den, dat hunne leerlingen, de nieuwbe- W4keerden, hen hoogachten, en oprecht aan hun verkleefd zijn. Sommigen deezer priesters moogen, in de daad, aan deeze onafhanglijke wijs van leeven , zoo als het ook zij, boven het kloosterleeven, waaraan zij te vooren verbonden waren , den voorrang geeven ; maar, over het geheel, kondigt hun gedrag gevoelens en grondregels aan, welken men niet alleen zelden ontmoet , maar welker aanweezen ook door het waereldlijker gedeelte des menschüjken geflachts ter naauwernood vermoed wordt (d). De Met opzet, heb ik deeze zinfneede zoo letterlijk vertaald, als het eenigzins gefchieden kon. De reden daarvan is ligt te ontdekken. Mr stuikton (preekt hier vrij geheimzinnig. Hij fchijne meer te kennen te willen geeven , dan hij durft of uitdruklijk wil zeggen. Naar allen fcbijn wil hij de zendelingen bezwaaren. Want, indien hij iets goeds op het oog had gehad , zou hij het geggen. Hi| wil dan , naar allen fchijn , eenen blaam op hun gedrag en gevoelens leggen Doch, welken? Dit zegt hij niet. —— Intusfchen kan  14 BRITSCH GEZANTSCHAP Reis van De Portugeezen hebben te Makao eene maanrt°Ma.%T00te meniSce krijgsbevelhebbers, om iwo. In over een aantal van omtrent drie honderd maand, krijgsknechten het bevel te voeren. De s?94- bende krijgslieden is enkel uit Mulatten en Negers famengefteld. — Buiten twijfel, was de bezetting, eertijds, veel aanzienlijker, om de citadel, de forten en de bolwerken , die gemaakt zijn, om de ftad te verdeedigen , behoorlijk te bezetten. Men ziet 'er nog verfcheiden metaalen en ijzeren ftukken kanon in de vestingwerken. De bisfchop van Makao , een waardig, doch al te bijgeloovig, kerkvoogd, heeft zelfs op de waereldlijke regeering grooren invloed. Door zijn voorbeeld zoo wel, als door zijne kerklijke verordeningen , brengt hij zeer veel bij, om eenen toon van godsdienftigheid en kerklijke plechtigheden , die de .voornaairiile bezigheid van een ik deeze handelwijs niet goedkeuren. Hij bezwaart, zoo als het fchijnt, de zendelingen. Hij maakt zijne leezers nieuwsgierig, zonder aan hunne nieuwsgierigheid te voldoen. Door de terughouding dier ontdekking, iïremt hij het goede , gevolg, welke de openbaaring eener waarheid zou kunnen hebben, gantschlijk. Aant. des hsbsr».  NAAR CHINA. XXI. HOOFDSf. *S een zeer groot gedeelte der inwooneren Ms v*« uitmaaken, onder hen leevendig te. hou-Jj^. Aen , In de ftad zijn drie mannen- kao. In ,, . Louw- kloosters, en één vrouwenklooster, in welkmamldt Jaatfte men omtrent veertig nonnen telt. Ook heeft men, te Makao, nagenoeg een dergelijk getal ligte vrouwlui opgefloten, en men laat ze niet los , ten zij zij gelegenheid hebben, om een huwlijk te doen. Makao levert een treffend kontrast op tusfehen de onöphoudlijk werkzaame nijverheid der Chineezen, en de eeuwigduurende luiheid der Portugeezen, die, in den tusfehentijd tusfehen den ochtend- en avondgodsdienst , op het plein voor het raadhuis , fleeds gaan drentelen. Ook is het niet zeer vreemd voor eenen Engelschman, dat hij door eenen van die lieden, in een kaal, afgefleeten optooifel, met een zakje in het hair, en eenen degen op zij, aangefprooken, en om eene aajinoes gevraagd ■worde. Het paleis , waarin de raad van Makao vergadert, is van granietfteen gebouwd, en twee verdiepingen hoog. Men ziet in hetzelve -verfcheiden kolommen van dezelve foort van fteen, met Chineefche karakters, daarin uitgehouwen, en behelzende een verhaal  ■ tÊ BRITSCH GEZANTSCHAP Rek van haal van den plechtigen afftand van Ma* naTm- k*° 1 d00r detl keizer Van China aan de kao In Portugeezen gedaan. — Intusfchen, is dit maand, gedenkftuk, hoe prachtig, hecht en duuf,7°4» zaam het ook zij 3 nochthans eene ongenoegzaaine verzekering voor de Portugeezen , tegen de geftaadige inbreuken, welken de Chineezen, hunne nabuuren, daarop niaaken. Over het geheel behandelen zij de Portugeezen zeer eigendunklijk. Zij eifchen fomtijds belastingen in de haven van Makao. Zij ftraffen niet zelden , in Makao, Portugeefche inwooners der ftad om euveldaaden'j tegen Chineefche onderdaanen bedreeven, voornaamlijk om moord,; en, 't geen niet minder verongelijkende en onverdraaglijk in de oogen van een' Portugees is, zij houden, fomtijds, in de ftad zelve, afgodifche omgangen. Zoo ras de Portugeezen flechts den minden tegenftand doen , geeft de mandarijn , die in de kleine vesting , nabij Makao gelegen , het bevel voert, terrtond last, om de mondbehoeften, voor d'c ftad beftemd, te rug te houden , en ze niet eer te Jaaten uitvoeren , dan nadat zij zich ftil onderworpen hebben» De Chineezen bezitten, te Makao > twee tenï=>  fcAAR CHINA. XXI. HÓOFDST. ïj tempels, voor hunnen afgodifchen eerdienst Rds vmi gefchikt. Een derzelven is, aan het z^-f^Ma'. einde der ftad , op eene romaneske wijs Mo. U ... Louw- tusfehen eenen verwarden hoop bijster Wfla^„ hooge grainetfteenrotfen gelegen. — DeJTW aarde, in welke deeze granietfteenblókken, buiten twijfel, oorfpronglijk begraven hebben gelegen , na lan& verloop van tijd, door zwaare regenbuien weggefpoeld zijnde , zijn de uitrteekende rotfen, de eene voor , de andere na, van boven , op en faevens elkander neergeftort, en in dié Vreemde ligging, waarin men ze tegenwoordig nog ziet,gebleeven. De tempel beftaat uit drie onderfcheidene gebouwen, het 'eene boven het andere geplaatst, en alleenlijk door middel eener enkele wenteltrap i in de harde rots uitgehouwen, toeganglijk. Deeze gebouwen ftaan in de lommer van boomen , welker loof Zoo ongemeen dik is, dat men den tempel, op eenigeh afïland van daar, in 't geheel niet zien kan; Andere rotfen, waarfchijnlijk, door dezelve oorzaak , in haaren tegenwoordigen ftaat gebragt, vormen ; een weinig beneden het verheevenfte gedeelte der ftad j een hol, eene fpelonk of grot , die de .fpelonk of grot van camocns genaamd .VU, o e ü Li B wórdt; =s  18 BRITSCH GEZANTSCHAP Seis van wordt. -*-! De overlevering in de volk* mar"Ma- Plan"ng zegt, dat de beroemde Portugee- lLouy»In ^Cfie dicilter van dien naam ziin vermaard maand, dichriluk, de Lufiade genaamd, in die grot *7P4. vervaardigd heeft. Dit is ten minfte zeker, dat de dichter camocns, een' langen tijd te Makao zijn verblijf heeft gehouden (e). De merkwaardige fpelonk , waaraan men zijnen naam gegeeven heeft , ligt teCO Deeze dichter, lodf.wyk de camocns geheeten, was bij zijne lartdgenooteu zoo beroemd, dat zij hem .den Portugeefchen vrqilius noemden. Hij was een edelman van geboorte , doch zonder goederen. Dit bewoog hem , om zich ia den Portugeefchen krijgsdienst te begeeven. Hij gedroeg zich daarin heldhaftig. In een gevecht tegen de Mooren , trof een pijl hem in het oog, waardoor hij het gebruik daarvan verloor. Ia Portugal wedergekeerd zijnde, befloot hij naar Oostïndie te gaan. Op weg begon zijn dichtlust, die hem in zijne vroege jeugd reeds bezield had, te herleeven; doch tot zijn ongeluk. Een fchimpdicht tegen eenen der voornaamfte bevelhebberen der vloot gemaakt hebbende, moest hij, om de wraak van dien machtigen te ontgaan , zelf een balling worden. Hij geraakte naar Makao, daar hij zijn bovengemeld gedicht in 1569 voltooide. Het zelve behelst een lofgedicht op Portugal, zijig vaderland. Aant. des hederd. vert.  maar CHINA. XXI. riooFDST. 19 tegenwoordig in het midden van eenen Reis v3h groocen tuin, behoorende tot het huisjf^Mt; waarin de ambasfadeur en twee heeren van kao. In Zijn gevolg, geduurende hunne aanweezig-maaniim heid op die fchierëiland, gewoond hebben.1794* Zij waren door eenen van de heeren der Engelfche faktoorij , welke dat huis bewoonde , wanneer zijne bezigheden hem niet noodzaakten , zich in Kanton op te houden, uitgenoodigd, om hunnen intrek daarin te neemen. —. Eene afbeelding deezer fpelonk, der rotfen> die ze voï-  eo BRITSCH GEZANTSCHAP Rds van men , des kleinen vierkanten geftichts; Kanton, hoven op derzelver kruin opgerecht , en naar Ma- r 10 kao. In des geheelen omtreks, naar het leeven gemaml tekend, is in het vignet of plaatje, aan den 1794- voet der voorgaande bladzijde , te vinden. — Tot opheldering van hetzelve moet men aanmerken, dat de zwaare, dikke pijIer in den voorgrond, die de overhangende onmeetlijke rots fchijnt te onderfleunen, van hedendaagsch maak fel is, gelijk ook uit de tekening duidlijk is te zien. Intusfchen was hij volftrekt onnoodig, omdat de rots , eeuwen lang te vooren , zonder eenig fteunfel gehad te hebben, of te behoeven, zoo gehangen heeft. Uit het gemelde huis en tuin heefc me» een ongemeen wijd en fraai uitzigt. Bij het aanleggen eh uitbreiden van dien, heeft men niet verzuimd, van de verfcheidene plaatslijke omltandigheden des gronds alle die voordeelen en aangenaamheden te trekken, welken men met mooglijkheiel kon doen. Deszelfs oppervlakte is van zeer onderfcheiden aart. Hij behelst een zeer groot aantal heestergewasfen en fchoone vruchtboomen, in zulk eene fchijnbaare onregelmaatigheid geplaatst, dat zij 'er van zelfs fchijnen te groeien. De paden, zij*  naar CHINA. XXI. hoofdst. 21 zijn 'er naar de onderfcheidene hoogten en Reis van laagten gefchikt, doorkruisfen de boschjes, ^mMa gaan onder neerhangende rotfen door, en kao. In , .. , i. i , Louw- doorfnyden elkander: zoo dat, voor zoo maa,^ veel de verfcheidenheid en het vermaak ï?0** der wandeling aangaat , de uitgeitrektheid des gronds daardoor weezenlijk vermeerderd is. Tegenover deezen tuin, en in het midden der haven , is een klein rond eiland , welk, eertijds, aan de Jefuiten van Makao behoorde. Op dit eiland heeft men eene kerk , een klooster en eene fterrewacht, ohfervatorium , gedicht. Dit eiland ziet 'er, natuurlijker wijs, zeer romanesk uit. Deszelfs oppervlakte is , gelijk die van veele andere eilanden in de nabijheid van Makao, met bijster groote rotfen, verward op een gehoopt, voor een aanzienlijk gedeelte, bedekt. Te midden tusfehen deeze rotfen door, loopt, al kronkelende, een overfchaduwd voetpad om den berg , die nagenoeg het geheele eiland inneemt, en eene kegelachtige gedaante heeft, tot boven aan deszelfs kruin. — Rondom den voet van deezen berg, is een flrook of riem effen grond, ter breedte van dertig of ■veertig fchreeden , waarvan de eene helft B 3 tot  sa BRITSCH GEZANTSCHAP Reis van tot eenen kruid- en de andere tot eener iïa7f°Ma-moesznin aangelegd is< De geheele vlakte kao. In wordt door de beekjes, die van de rotfer maand, neerftorten, overvloedig bevochtigd, I794- Het gemelde eilandje wordt door eenen muur, die hetzelve omringd , tegen het geweld der zee beveiligd. Alle de (lichtingen , welken men, voorheen, daar gemaakt had , zijn met den val van het genootfchap, aan welk zij behoord hebben , in verval geraakt ; en de plaats vertoont tegenwoordig flechts eenige flaauwe over-, blijffels van haaren voorigen luister en fchoonheden. De haven, in welke dit kleine eilandje ligt , wordt de binnenhaven genaamd, in tegenftelling van de buitenhaven , of de reê , die 'er tegenover gelegen , en naaiden zeekant meer open is ; waarom 'er ook de fchepen aan kwaad weer en eene hooge zee, vooral geduurende den noordpostlijken mousfon, zeer blootgefteld zijn. Het is eene algemeene waarneeming bij alle de zeelieden van Makao, dat de diepte deezer buitenhaven, of der reê , federt verfcheidene jaaren a allengs merklijk verminderd is. — Aan den eenen kant opent m ifch h eene. kom^ die door vier eilan-. den    naar CHINA. XXI. hoofdst. 23 den gevormd wordt. In die kom lag ,'Reh vm eertijds, het fchip van den beroemden En-^fJ^ gelfchen admiraal, lord akson, om geka- kao.^Li lefaat.te worden. Maar geen fchip van maand. dergelijke grootte zou, tegenwoordig, in^s** die haven kunnen binnenloopen. Ten nutte en tot gemak der fcheepvaart, heeft men , op de kaart der ftad , der havens en des omtreks van makao, met een gedeelte des eilands van dien naam, hiertegenover, onder nommer XLIV ge- j plaatst, de tegenwoordige diepten der haven en reê, volgens eene naauwkeurige peiling , net opgegeeven, met aanwijzing tevens van de gefteldheid des gronds, en deszelfs meerdere of mindere deugdzaamheid , om 'er in te ankeren. — De oorfpronglijke tekening deezer kaart is met groote zorgvuldigheid , en niet minder rmauwkeurigheid door eenen heer, welke langen tijd op die plaats zijn verblijf gehouden , en dezelve aan den ambasfadeur ten gefchenke aangebooden heeft, vervaardigd. De uitlegging der cijfers, in de grondtekening der ftad en haven van Makao, de voornaamfte plaatfen en gebouwen aanB 4 wij-  24 BRITSCH GEZANTSCHAP Huis van wijzende, is aan den voet deezer bladzijde. taTm™ de aantekening (f) te vinden. kio. In maand. Kort nadat lord macartneij te Makao aangekomen was, werd zijne volgende be- ftera- (ƒ) Uitlegging der gemelde cijfers. forten. 1. St. Paulo 4el Monte, ook genaamd Montt, Carmelo. 2. N. S. de Guia. 3. St. Jago de Ia Barra. 4. N. S. de Buen Parto. 5. St- Francisco. $. El Porta de St. Pedro. parochiën* 7. De Kathedraale Kerk. 8. St. Lorenzo. 9. St. Antonio. kolles ie n. 10. Het koninglijk Kollegie van St. Jofeph, XI. Ret Kollegie van St. Paulus. Beide deeze Kollegien zijn door de Jefuitej^ gefticht, kloostsbs. ja, Hsê Auguftijner Klooster.  NAAR CHINA. XXI. HOOFDST. 25 ftemming door de brieven, welken hij uit Reis van Engeland en van Batavia ontving, bepaald, f™"^ De brieven uit Engeland behelsden, dat de Britfche regeering, geenerhande berichten maS7„fc ont-l?°4« 13. Het Franciskaaner klooster. 14. Het Dominikaaner klooster. 15. Het Klooster van St. Clara. De drie eerstgenoemden zijn Monniken-kloosters; en het laatfte een Nonnen-klooster. KAPELLEN. 16. Van het Gasthuis la Mifericordia. 17. Van het Gasthuis St. Lazaro. 18. N. S. de la Pena de Francia. 19. La Mifericordia. ANDERE [MERKWAARDIGSTE GEBOUWEN EN PLAATSEN. 20. Het Raadhuis. 21. Het Tolhuis. 22. De Poort van St. Lazarus. 23. De Poort van St. Antonius. 24. De Plaats of het Plein van St. Franriscus. 'j 25. Het Plein de la Mifericordia. 25. Manduco's Landingsplaats. *~7" "S Kleine Landingsplaatfen. 28. I 29. De groote Landingsplaatfen. 30. De Markt. 31. Isla Verde, of het Groene Eiland; B. 5 3?i  26 BRITSCH GEZANTSCHAP MA van ontvangen hebbende , dat Frankrijk eene i?Afo.vloot naar °os»ndie gezonden had, die ToüwIn fterk SenoeS was> om de Engelfche fchemaand. pen» die zonder geleide' uit China te huis IW~ zouden komen, in gevaar te ftellen,— en de aangelegenheid des lands den dienst der Engelfche zeemagt elders vereifchende, -~ geen bevel gcgeeven had , dat 'er eenige Britfche fchepen zouden uitloopen, om da te huis keerende rijke Chineefche vloot te dekken. Maar de brieven uit Batavia kondigden aan: 32. Puerta del Cerco. 33. Tchia-sjang, eene Chineefche ftad, door de Portugeezen Cafa Blanca genaamd. 34. Sang-miau, een Chineefche Tempel. 35. San, een Chineesch Vlek. 36. Een ander Chineefche Tempel. En 3 7. De Engelfche Faktoory. NOTA. De peiling van de diepte des waters, door de cijfers in de grondtekening der ftad en haven van Makao aangeweezen, is uitgedrukt ia voeten, en met alle naauwkeurigheid gedaan, ten tijde der laagfte eb , en omtrent de famenvoeging der zon en maan, wanneer het getij 'er nagenoeg tien voeten hoog rijst. De tijd van hoog water in de haven is, bij volle aiaan en haare kwartieren, ten 3 uur 52 uiinuuteis.  NAAR CHINA. XXI. HOOFDST. 2? san: „ dat 'er in de ftraat van Sunda, — Reis vm„ eene ftreek, welke de fchepen, die nwjgjg „ China gaan, of van daar te rug komen,gul* „ noodzaaklijk moeten houden, —■ uit ls\cmam^ . de France, een vijandlijk eskader, aan-1??** t gekomen was; dat hetzelve uit een oor„ logfchip van zestig, een fregat van veertig, en nog een ander van twintig ftuk„ ken kanon beftond; dat zij het Engelsch „ Oostïndisch fchip , the Princefs Royal genomen , en fchielijk in een fchip van oorlog veranderd hadden; — daarënboven was men nog beducht, dat deeze fcheeps„ ma" Ma het voorgaande vijfde deel van dit werk, bladz. 235, enz. Da bijzonderheden, op die plaat te vinden, zijn bij de bovengenoemde plaaten , nommer XXXV en XXXVIII, reeds uitgelegd. Het gebouw, met het dubbel dak , aan de linker zijde der plaat te zien , is een tempel voor den Chineefchen eer. dienst; van welk maakfel men in alle deelsn des rijks zeer veelen ontmoet. XXII. HOOFD-  XXli. HOOFDSTUK; KE1S DES BRITSCHEN GEZANTSCHAPS VAN MAKAO NAAR HET EILAND ST. IIELENA. — BESCHRIJVING DES EILANDS. —- VERTREK VAN DAAR , EN AANKOMST TË PORTSMOUTH. INHOUD. Vertrek van Makao. — Gefteldheid' der vloot. — Mousfons. — Uitwerking der lacht op den zee-barometer. — Men verneemt , dat 'er een Eransch eskader in de Chineefche zeeën verjcheenen is. \ Maleitfche zeeroovers. — Hot gevaarlijk kff de Afiatifche zeecn te bevaaren. — Koers der vloot door den Indifchen oceaan. — Uitwerking van de nadering der kust van Afrika. ~ Voor[peilingen van den barometer, — Onweer. — De vloot geraakt verftrooid. — Zij verfamelt zich weder dicht bij St. Helena. — Beknopte bejchrijving van dat eiland. — Deszelfs omtrek. — Ankerplaats aldaar. ~ Eb en vloed, -i Eerjle ontdekkingen van dat eiland t wanneer en door wisn gedaan. — Deszelfs  INHOUD. 33 zelfs bloeiende jlaat. — Zeden en gewoonten der ingezeetenen. — Ontvangst der vreemdelingen. — Ververfchingen aldaar. — Het eiland wordt door Negerflaaven bebouwd. — Derzelver toef and befchreeven. — Dezelve wordt verbeterd. — Vrije Negers. — Zij worden door de regeering befchermd. — St. Helena is eene aangenaame verblijf plaats, —■ Hoogte der bergen. ~~ Toeval aan eenen matroos bejegend. — Buitengewoone vlugheid en vaardigheid van. eenen inboorling der Sandwich-eilanden.— Vertrek van het eiland St. Helena. — Vaart onder de linie. — Beproeving van eenen zeefoel. — Ontmoeting eener vloot, welke men voor eene Franfche aanziet. — Men maakt zich gereed om. te vechten. — Gedrag van den jongen staunton. — De Engelfche vloot antflipt een Fransch eskader, welk haar in flerkte overtrof. — Zij mijdt de Scilly- eilanden. — Zij loopt het Britsch kanaal in. — Zij doorkruist de groots vloot van lord howe. — En komt U Portsmouth binnen. VII. de Eu C Den  34 BRITSCH GEZANTSCHAP Vmt vanJLJm zeventienden van Lentemaand des Makao ■ , . , , mar St. Jaars I794 ■> voegden zich de fchepen, LemT V00r rekenin§ der Engelfche Oostïndifche maand, maatfehappij te Kanton gelaaden , onder I794* het kleine eiland sari kok, nabij Makao, bij het Engelsch oorlogfchip the Boa. Deeze vloot was door een Spaansch , en een Portugeesch fchip vermeerderd, van welke fchepen wij op het einde van het laatstvoorgaand'e hoofdftuk kortlijk melding hebben gemaakt. Bijkans was geen enkel fchip der geheeJe vloot ongewapend; en dewijl zij allen de beste gezindheid hadden , om met the Lion mede te werken , en hetzelve te onderiteunen , mogt men met grond oordeelen , dat de Engelfche vloot wel in ftaat was , om aan het tskader , welk de Franfchen in deeze oostlijke zeeën van Afie hadden, tegenfiand te kunnen bieden. Sir erasmus gower wees aan ieder der Engelfche fchepen , over welken hij gemagtigd was, het bevel op zich te neemen , een' zekeren post, eene zekere ftandplaats aan , welke hij, ingevalle het tot een gevecht mogt komen, bezetten moest. — De  naar CHINA. XXII. hoofdst. 35 De Spaanfche kapitein, welke op de oor- rdaH vWÏ logsvloot zijner natie, die tegenwoordig^^ in bondgenootfchap met Engeland was , Helena. gediend had , rekende zich beleedigd tewaa>1^ zijn, dat zijn fchip, zoo fterk en wel ge-1 ?94« j wapend, als een van de Engelfche Oostindifche koopvaardij fchepen , niet mede in de linie van gevecht geplaatst was. Hij verbeeldde zich , dat de bevelhebber der Engelfche vloot daardoor aan den dag had willen leggen, dat hij zich op het Spaansch fchip en zijnen kapitein niet verlaaten kon. — Maar fir erasmus gower wa3 zoo draa niet nopens de klagten van deezen braaven en getrouwen krijgsman (eene karakterbefchrijving, welke hem met recht toekwam) onderrecht, of hij gaf hem terftond de doorilaandfte bewijzen van vertrouwen en achting, en plaatite hem in de linie van ilagörde op eene wijs, daar hij volkomen mede in zijn fchik was. Zuidwaard ituurende, ontmoette de vloot meer Chineefche jonken , dan eenige an« dere vaartuigen. Deeze jonken vertrekken gemeenlijk uit de havens van China met den eenen mousfon , en komen met den anderen mousfon te rug. Met den noordoostlijken mousfon zeilen zij naar Manilla» C * naar  36 BRITSCH GEZANTSCHAP 1794- Vaart van naar Banka en Batavia ; en keeren met naar St. d'en» welke uit het zuidwesten waait, naar Helena. de havens van Etnouy en Kanton te rug. maand. In de nabuurige breedten tusfehen de keerkringen, is de hoogte, waartoe het kwikzilver in den barometer rijst, gemeenlijk , aan zeer weinige verandering onderhevig , uitgenomen , wanneer 'er heevige en groote beweegingen in den dampkring aanfïaande zijn. Op het einde deezer Lentemaand kondigde de daaling der kwik, van flechts een weinig meer dan een tiende gedeelte van eenen duim , een onweer aan , waardoor een van de fchepen der vloot befchaadigd werd. Hetzelve gebeurde ook weder. in het begin van Grasmaand. Toen de vloot in de ftraat van Banka gekomen was, werd fir erasmus gower onderrecht, dat het vijandlijk eskader met een gedeelte der fchepen der Engelfche Oosündifche maatfehappij, in Bengale uitgerust en gewapend , en den Hollanderen ie Batavia ter verflerking toegezonden , een onbeflisfend gevecht gehouden had. Ten zeiven tijde vernam hij, dat de vijanden naderhand verfterkt waren geworden ; maar dat zij , gehoord hebbende , dat de En-  NAAR CHINA. XXII. HOOFDST. 37 Engelfche fchepen, uii China vertrokken, Vaart van door een oorlogfchip van die natie gedekt wierden , en vreezende , dat eene grooter Helena. , . ,. Lente- magt zich tegen hen vereenigen zou , die,^,^. ftandplaats, alwaar zij alleenlijk ongedekte koopvaardij fchepen meenden te ontmoeten, verhaten hadden. — Kort daarna , voegden zich drie gewapende vaartuigen bij the Lion, welke van uitneemenden dienst zouden geweest zijn , bijaldien de vijand zijnen kruistocht langer voortgezet had. Dicht bij de bovengemelde ftraat, zagen de Engelfchen een eskader van kleine fchepen, beftaande in ééne fnaauw en tien Maleitfche vaartuigen. De fnaauw was met veertien zesponders , en de tien laatstgenoemden waren ieder met drieponders, van vier tot acht in getal, gewapend. De kapitein der fnaauw was een Mohammedaan, waarfchijnlijk uit Arabie geboortig : maar zijne manfchap, en die van alle de andere vaartuigen waren Maleiërs. — Deeze fchepen waren vol volk, met pieken en zabels voorzien; en derzelver dek lag bezaaid met eene foort van trosfen of kardoezen, beftemd om 'er grof gefchut mede te laaden, en famengefteld uit keifteentjes, befloten C 3 in <  38 BRITSCH GEZANTSCHAP Vaart \an'\n kleine mandjes, bijzonder daartoe verwardigd. LeuT' ^U ^eme es'cader was> buiten, twijfel, wani. met een vijandlijk oogmerk uitgerust, 't J794° zij dan tegen deezen of geenen bijzonderen vijand, of in 't algemeen om zeerooverij te pleegen. — Ondertusfchen wilde fir erasmus gower, met eene al te gewigtige zending gelast, om ze zelfs een oogenblik uit het gezigt te verliezen, zich door geene toevallige ontmoetingen daarvan laaten aftrekken , of gevaar loopen , om zich aan uitllel bloot te ftellen, door poogingen aan te wenden, om de beweegredenen der uitrustingen deezer vreemdelingen te ontdekken, of hen, indien zij zulks verdienden , deswege te ftraffen — Als («) Mr. cos si en ij maakt hier de volgende aanmerking op: ,, Ik durf dit gedrag van fir erasmus cowek afkeuren. Deeze uitrusting behoorde waarfchijnlijk aan zeeroovers. De pligt en zelfs de iraat• kunde cener groote natie vorderde het, dezelve te vernielen , en haar te beletten , haaren rooflust aan de Chineezen , die 'er de flagöffers van zullen geweest zijn , te pleegen. Het gerucht dier t edelmoedigheid zon zich te Batavia verfpreid hebb«n, en van daar naar China doorgedrongen zijn* Ia  NAAR CHINA. XXIL HOOFDST. 30 Als een van de voordeden der Europee- Vaan van fche zeeën is het aantemerken, dac,ten min- ^f™Su fte de onderdaanen der groote moogend- Helena. heden , in alle veiligheid, dezelven kunnen m^nd. bevaaren , zender eenige andere befcher- !794* ming noodig te hebben , dan een vrijgeleidebrief, ten einde van de Barbarijfche zeeroovers niet te vreezen te hebben. — In de Chineefche zeeën, kan de overmagt alleen de veiligheid der zeevaarenden verzekeren. In de ftraat van Sunda, voorzag de vloot 0 zich van den noodigen voorraad van water en hout voor de aanftaande reis. Zij deed dit liever aan de kust van Java , dan aan die In dat rijk zou het den roem en de achting dee Engelfchen naams grootlijks vermeerderd hebben. De vernieling dier zeeroovers zou zonder gevaar, en zelfs, om zoo te fpreeken, zonder tijdverzuim hebben kunnen gefchieden. Het zou aan die flotille onmooglijk zijn geweest, zelfs eene halve uure tegenftand te bieden. Het baart mij geene geringe verwondering, dat de ambasfadeur den bevelhebber der Engelfche vloot niet gelast heeft, dien aanval te doen, nadat hij vooraf de noodige berichten zou ingenomen hebben , om zich aangaande den waaren aart èn eigenfehap dier vreemdelingen te verzekeren. C 4  4Q BRITSCH GEZANTSCHAP Vaartvan^te van Sumatra, om redenen, welken wij, mTk te V001'en reeds ? in 'c bfeede hebben bij- Helena. gebragt. Lentemaand, J794« De brik the Jackall, welke fpruiten van den theeboom, den fmeerboom, en van dien, welke de zelfilandigheid , daar het Chineesch vernis van gemaakt wordt, voortbrengt, aan boord had, voegde zich, in de ftraat van Sunda , bij de gewapende fchepen van Calcutta, om zich met hun naar Bengale te begeeven. — Dr. dinwiddie werd gelast, de kostbaare plantgewasfen , welken da Jackall aan boord had, derwaard te vergezellen Den negentienden van Grasmaand des jaars 1794? ging de geheele vloot, met fchoön (6) Reeds federt eenen geruimen tijd, bezit men den theeboom, den fmeerboom, en dien, welke het Chineesch vernis voortbrengt, op Isle de France. De groei dier fchatbaare plantgewasfen gaat zeer langzaam. Deeze planten zouden beter aan boord van the Lion , of van een der fchepen der Oosiïndifcbe maatfehappij geplaatst geweest zijn, dan aan boord der gemelde brik, omdat dezelve Tan het geweld der zee minder te lijden hadden, en de tedere fpruiten door die fchokken Jigtlijk; konden vernield worden, cossighy.  NAAR CHINA. XXII. HOOFDST. 41 fchoon weêr en eenen gunftigen wind , Vaart van weder onder zeil. Het duurde niet lang,^J&. of zij voer den grooten Indifchen oceaan voorfpoedig in , alwaar men noch doorTOflOTrf. vast land, noch door eilanden verhinderd1794* wordt, en daar de iïrekking der winden, uit het zuidoosten waaiënde, en aan de algemeene oorzaaken hunner beweeging gehoorzaamende , in dezelve breedte , ftandvastig en geregeld voortduurt. De vloot zeilde gemeenlijk in eene lijn, in de breedte, nu eens van twintig, en dan weder van vijf en twintig graaden, zuidwaard van den evenaar; en verfcheidene graaden ncordwaard van den koers, welken de fchepen the Lion en the Indostan noodig gevonden hadden, in hunnen tocht uit Europa naar China te moeten volger,, _ In de algemeene reiskaart, waarin de uit- en tehuisreis, door onderfcheidene lijnen, duidlijk aangeweezen wordt, vindt men tevens het punt aangeftipt, alwaar beide die tochten elkander doorfneeden (O* — In den laatstgemelden tocht, , kon ( dan het weer en de fcheepvaart, geJMena. duurende eene geheele maand. In dat tijdsmaand. beftek ftevende de vloot dwars door den i?94« grooten Indifchen oceaan, van de westlijke uithoeken der eilanden Java en Sumatra, tot dat de fchepen den middagcirkel van het groote eiland Madagaskar, en van de zuidkust van Afrika naderden. Toen de vloot zich in die wateren bevond, vertoonde de hemel zich geheel en al met wolken bedekt, en de wind fchoot van het noordoosten (d), uit welken hoek hij zoo lang gewaaid had, op eenmaal in de recht tegenover gefielde ftreek , naamlijk, in het zuidwesten. — Het kwikzilver in de buis van eenen zeebarometer, zoo opgehangen, dat hij van de beweegingen des fchips geene aandoening had, viel fchielijk meer dan een vierde van eenen duim. Op de reis naar China, hadden onze reizigers niet waargenomen, dat het vocht in den barometer meer dan een tiende gedeelte van eenen duim gezakt was. Intusfchen, was die geringe verandering des vochts {d) In de Franfche vertaaling ftaat verkeerdlijj? mrdvtstsn. dm. dss hsbjees, ve§t,.  naar CHINA. XXII. HooFDsT. 43 vochts in den barometer altijd van eene ymrt van overeenfïemmende verandering der weêrs- eeiteldheid gevolgd. En de voorfpelling Hdna. . Lsntc- des weèrs, door dit werktuig gefchied ' maand. was fteeds zoo juist en zeker bevonden dat zijne achting daardoor bij de fcheepsbevelhebbers van the Bon, die het daaglijks raadpleegden, tot eenen hoogen trap gereezen was. — Ea in het tegenwoordig geval, toen de daaling des kwikzilvers zoo veel grooter was, dan men die ooit te vooren waargenomen had, baarde zulks geene geringe verlegenheid aan boord van the Lion, en van de andere fchepen, en alle mooglijke voorzorg werd oogenbliklijk in 't werk gefield, om zich tegen het onweer, welk met rasfe fchreeden fcheen te naderen, in veiligheid te ftellen. Naauwlijks was alles gefchikt, en, zoo goed men kon, in orde gebragt, of het onweer . brak door eenen der verfchriklijkfte donderdagen, welken men ooit of ooit gehoord heeft, uit. Hij werd door verfcheidene zeer hevige en fchitterende blikfemftraalen gevolgd. De lucht was ten zeiven tijde, zoo dik en zoo duister, dat men van het eene einde des fchips het andere niet zien kon. Het regende, als of het  44 BRITSCM GEZANTSCHAP Paan va» het met emmers uit de lucht gegooten Makaa^ werd gjj ^ ^ geyoe]de m£n ^ ifö/OTs, wind; maar het was dood ftil. — Toen maand. ten einde van eenige minuuten, de dampI7P4- kring een weinig verlicht, en helderder geworden was, ontdekte men theGlamn, een der Engelfche Oostïndifche fchepen van Kanton, op den afftand van een vierde eener mijl van the Lion, hebbende een zwaare blikfemflraal aanmerklijke fchaade aan de masten en zeilen van dat fchip veroorzaakt. De flag trof den achterfteven van the Glatton , op het oogenblik, toen de kapitein en de overige bevelhebbers het middagmaal genooten. Verfcheidene van hun werden een korte poos bedwelmd, en kreegen geweldige fchokken in verfcheidene deelen van hun ligchaam; maar geen van hun was gevaarlijk getroffen. Men ontdekte naderhand, dat de blikfemftraal het koperdraad van een fchelletje, welk naar beneden in des heelmeesters kamer ging, gevolgd was, en dat de ftraal, aldaar eene gaaping vindende, het koperdraad verlaaten , en de deur in ftukken geflagen had. — De kwik begon, vervolgens, in de buis des barometers weder te  NAAR CHINA. XXII. HOOFDST. 4$ rijzen, en het weêr herftelde zich volko- Vaart vort Makao men. mar st. Den drie en twintigiten van Bloeimaand Helena. werd het weêr op nieuw donkeren betrokken, ^aand. Het vocht in den barometer zakte nogJ794' laager, dan de eerde maal. Des nachts, woei de wind bij buiën hard, en was fomtijds zoo geweldig, dat the Lion verfcheiden van zijne zeilen verloor, en anderen fcheurden. Men was zelfs genoodzaakt , alleenlijk het fokkezeil, en dat, welk men gewoonlijk bij ftorm gebruikt, op te hijsfen. In den morgenftond bevond men, dat het geheele konvooi verftrooid was. Het onweer hield aan. De kwik in den barometer zakte bij aanhoudendheid; en deeze daaling werd door eene allergeweldigfte windvlaag gevolgd. The Indoflan verloor zijne fokkemast. Verfcheidene zeilen van the Lion werden in ftukken gefcheurd, en het fchip voerde flechts een bezaanszeil. Des morgens had men van de geheele vloot niet meer dan vijf fchepen in liet gezigt. Terwijl de vloot de Kaap de goede Hoop omzeilde, hield het ftormachtig weêr geftaadig aan. Zij richtte haaren koers naar  4^ BRITSCH GEZANTSCHAP Taart van naar het eiland St. helena. Hetzelve warmst. maakc een 200 kIein Punt 8» h" zuidlijk UWena. gedeelte van den Atlancifchen oceaan, dat, LeutQ~ maand. cen Z1j men de linie, op welke het gevonden wordt, flipt volge, men ligtlijk misfen kan, het eilandje te zien. Wanneer een fchip eens ten westen van dit eiland gevorderd is, en het echter gaarn aldaar aanlanden wilde, moet het eenen verbaazend-grooten omtrek zuid- of noordwaard doen, om het zuidoosten van het eiland te winnen, van waar het door middel der pasfaatwinden , die. gemeenlijk naar den kant van het eiland waaien, derwaard gevoeid wordt. Den achttienden van Zomermaand, voegden zich niet alleen alle de fchepen, welken Gr erasmus gower onderzijn geleide had, maar ook de twee Engelfche oorlogfchepen, Samfon en Ar go, die uit Europa kwamen, bij the Lion. ~ De vloot-was toen 'in het gezigt van St. Helena. De verheevene kusten des eilanda zagen 'er zoo verfchriklijk , en zoo onbewoonbaar uit, dat, bijaldien zij zich in de nabijheid van eene groep eilanden, als, bij voorbeeld, die van Tristan d'Acunha, be-  naar CHINA. XXII. hoofdst. 4? bevonden hadden, het zeer waarfchijnlijk Vaart van is, dat deeze fchijnbaare hoop kaale, on-^8°f> vruchtbaare rotfen den naam van de Iti-Helena. accesfible, of de Ontoeganglijke, zou ge-mTand. kreegen hebben, en de laatfie geweest zijn,1794welke begeerte zou hebben ingeboezemd om ze te bezoeken. Het eiland St. helena is, in het zuidlijk gedeelte van den Atlantifchen oceaan gelegen, en op den affland van verfcheidene graaden, zoo van breedte, als van lengte, van de vaste landen van Afrika en Amerika en van andere eilanden verwijderd. Hetzelve kan met grond als de top van een groot gebergte worden aangemerkt, waarvan de voet en de fchuinfche zijden in de zee begraaven zijn. De verheevenfte deelen des eilands, die zich boven haare oppervlakte uitftrekken , beflaan uit hoogten, welke de eene op de 'andere geftapeld, en wier kruinen niet zelden in de wolken verborgen zijn. De asch en andere overblijffels van brandende bergen bedekken nog lleeds fommige deelen van deszelfs bodem; en het geheele eiland is, waarfchijnlijk, door de onmeetlijke kracht van een onderwatersch - vuur  48 BRITSCH GEZANTSCHAP Vaan van opgeworpen. Intusfchen fchijnt geen van mar"st. die deeIen des eilands , welken men tot Helena. hiertoe natuurkundig onderzocht heeft, den maand, geringften trap van frnelting ondergaan te 1794* hebben; dat is, men ontdekt 'er niet de minfte fpooren van lava. — Bij het (pitten1 in den grond des eilands heeft men geene laagen van ertfen, en flechts zeer weinig deen gevonden. De kruin des eilands is met kort gewas bedekt, maar, wegens zijne hoogte, zoo koud, dat de boomvruchten 'er ter naauwernood rijp worden. Beeken, welker water zoo helder als kristal is, ontfpringen op deeze hoogten, en vloeien met fnelle ftroomen door de valeiën, welken zij vruchtbaar maaken. — In de onmiddelijke nabijheid' van St. Helena, weet men van geene ftormen. Donder wordt 'er zelden gehoord, en even zoo weinig eene blikfemftraal gezien ; waaruit men mag gisfen , dat de dampkring des eilands met weinig of geene elektrieke ftoffen bezwangerd is. De omtrek van het geheele Eiland St. Helena bedraagt iets minder dan acht en twintig Engelfche mijlen. — Langs de geheele kust, kunnen de fchepen 'er onder den wind, dat is, aan de noorzijde des  NAAR CHINA. XXII. HOOFDST. 49 eilands , in alle jaarfaifoenen , zonder vhm van gevaar ankeren. Doch wat verder Vanjfj**; ftrand, neemt de fchuinte der kust ëooHelètifo Lente' fnel af, en de diepte der zee integendeel muamii zoo fchielijk toe, dat de ankerplaats al-1''9'1* daar min veilig is. — Het getij rijst 'ar zelden meer, dan drie en een' halven voet. Maar dé branding der zee is 'er ^ fomtijds , verfchrildijk, en heeft niet zelden gelegenheid gegeeveu dat 'er aan booten en kleine vaartuigen , die aan het eiland wilden landen, of van daar in zee gaan, verfcheidene ongelukken gebeurd zijn. Intusfchen heefc men 'er, niet lang geleeden, eené kaai gemaakt, federt welken tijd dé aankomst en het vertrek van booten , en andere kleine vaartuigen aldaar volmaakt veilig is. Meer dan twee eeuwen geleeden, / werd dit klein eilandje door de Portugeezen ontdekt. De Engelfchen ontnamen het hun. Vervolgens Werd het door de Hollanders bij verrasfing veroverd; en, niet lartg daarna, deezen, insgelijks, bij verrasfing, wé* der ontweldigd. De vruchtbaare valeiën zijn de voornaamfte zetelplaatfen van de bevolking des eilands. Doch de fteile en afgebrokeftè • VIL DEELf D hoog-;  50 BRITSCH GEZANTSCHAP Vaart van hoogten , waardoor de dalen van elkander naarSt. afgefcheiden zijn, maaken de gemeenfchap Helena. tusfehen de onderfcheidene dcelen des Lente- , maand, eilands moeilijk en langzaam. Wanneer ■«794. de planters, die het gedeelte des eilands boven den wind bewoonen, zich naar dit gedeelte des eilands, welk onder den wind is, en alwaar de regeering haaren zetel houdt, moeten begeeyen, merken zij die reis als eene onderneeming van gewigt san. Verfcheidenen van hun becjienen zich van die gelegenheid, om hunne opwachting bij den bevelhebber des eilands te maaken ; 't welk aldaar fomtijds genoemd worde : „ ten hove te gaan." — Er zyn planters op St. Helena, welke die reis nooit gedaan hebben. De bevelhebber heeft, onlangs, op alle de hoogten des eilands ieinen doen plaatfen, zoo dat, wanneer 'er fchepen in het gezigt zijn, van welken kant het ook mooge zijn, men 'er teiftond van onderrecht worde. St. Helena ligt in den koers der fchepen, die uit Oostïndie of China naar Europa te rug keeren. Deeze ligging heeft de bewindhebbers der Engelfche Oostï'ndifche maatfehappij bewoogen, om alle haa-  NAAR CHINA. XXII. HOOFDST. 51 haare poogingen aan te wenden, ten eindeyamt van van dit eiland eene plaats te maaken , dkMaka° 1 ' naar St. aan de fchepen, en voornaamlijk aan dieiteieniu geenen, welke op hunne tehuis reis haarm Vaart *3«Iena zijn, houden de ingezeetenen de» n«?5. eiIands zich bezig> 200 wel om de fcheHekna. pen van alle noodwendigheden en ververmaand, fchingen te voorzien, en hunne gasten wel *7°4- te onthaalen, als om de nieuwstijdingen , welken die vreemdelingen hun aanbrengen' te verneemen. Geduurende dien tijd, blijven alle de verdeeldheden en gefchillen, welke 'er tusfehen bijzondere perfoonen des eilands plaats mogten hebben , opgefchort. Maar, wanneer de fchepen weder vertrokken zijn, wanneer de drukte der bezigheden in de volkplanting voorbij is, en aan de nieuwsgierigheid naar buitenlandfche gebeurenisfen voldaan is , beginnen fomtijds de binnenlandfche verdeeldheden te herlccven. Doch, om de gemoederen der inwooneren van hunne onderlinge vijandfchappen af te trekken, en op eene nuttiger en aangenaamer wijs bezig te houden, heeft de regeering wijslijk goed gevonden, de eilanders niet alleen tot den wapenhandel aan te zetten, maar hun ook huislijke uitfpanningen, en fomtijds zelfs tooneelvermaaklijkheden te bezorgen. De hoofdplaats des eilands St. Helena geniet het bijzonder voordeel, dat zij bij haare ligging onder den wind, die haar te-  NAAR CHINA. XXU H00FDST. èï tegen alle heevige uitwerkingen van den- vaan vaA zeiven dekt, ook nog de verfrisfchendeJJJ^ koelte van de landlucht des eilands ge- flWaw. niet. De zuidöostlijke wind, welke demam}( valei gellaadig doorwaait , maakt 'er door I7°4* zijne frisfche koelte, het verblijf zoo aangenaam als gezond. De grond is daarömftreeks zoo ongemeen vruchtbaar, en de luchtsgefteldheid met des menfcben natuur zoo overeenkom (lig, dat het veeiligt moeilijk zou zijn, ergens eene plaats te vinden, alwaar lieden, die geenen fmaak in de genoegens der waereld hebben , of, die, reeds verre op hunne jaaaen gevorderd zijnde, eene walging daarvan vinden, op eene aangenaamer wijs, in gemak, in gezondheid en rust hunne dagen zouden kunnen flijten. De bergen , die zich aan weerskanten der gelukkige valei van St. Helena verheffen, zijn, gelijk die, welke zich langs den zeekant uitftrekken , zeer hoog en fteil. Men heeft een pad, met verfcheiden kronkelende omwegen voorzien, moeten aanleggen , om het beklimmen dier hoogten mooglijk te maaken. Wanneer men zich op de kruin dier bergen bevindt, is het gezigt der zee, welke men beneden aan der-  §9 BRITSCH GEZANTSCHAP ■ *' Vaan van zeiver voet ziet, in de daad verfchrikliik. — Makao ]\/r i_ , , J naarSt. men verhaalt op dit. eiland, dat een maBelena. tr00Sj die> eens ifJ eenfi ^ maand, keiiteentje van daar tot op het dek van a?04- zijn fchip , welk op de reê lag, wilde werpen, hetzelve niet zoo veel kracht weg* flingerde, dat hij, zijn ligchaam, door de beweeging zijner armen, medegefleept zijnde, ongelukkig van het bovenfte der rotfen, hals over hoofd, in de zee neerftortte. Terwijl de Lion op twintig vademen , of honderd en twintig voeten water ten anker lag,, deed een matroos, die aan boord van hetzelve was , verfcheidene zeer ftoute, maar tevens, zeer gelukkige proeven. — Deeze man, gebooren op een der Sandwich - eilanden (g\ fprong, dikwijls, van uuveu vua uok ces ïcuips in de zee, om piasters, welken men in dezelve wierp , op te vangen, eer zij den bodem des waters bereikt hadden. Hij bereikte ze altijd, eer (g) De Sandwich-eilanden zijn door den beroemden zeekapitein ja mes cook ontdekt; en het was op een dier eilanden, O-wyhe genaamd, dat die onfterflijke man door de inboorlingen verraaderlijker wijs vermoord wierd. Am. des wsdehbs ver 3»  ttAAR CHINA. XXIX. hoofdst. ój eer zij op den grond gekomen wa vam vm ren, omdat de flingerende of zwaaiendeJJJ». beweeging .dcrzelvcn, door de beide gtow. jegcnövergeiteide platte oppervlakten hun-maa„rf. ne neerdialing vertraagde. Zelfs -794. wist hij twee piasters, op denzei ven tijd, de een van den voor-, en de ander van den nchteif^vcn, in zee geworpen, optevangen. — Zijne vlugheid en gaauwigheid was, in al dat hij deed, in de daad zeer veiwondercnswaardig. •— Twee Europeeërs wierpen, op eenen en denzelvcn tijd, ieder eene fpies op hem, doch hij wist ze of met zijne handen af te weeren, of met dezelven te vatten , wanneer zij hem naderden Dee- (h) De bovenftaande bijzonderheden , betrek! ijk dien eilander , worden dus letterlijk door Mr. staunton opgegeeven, en zijn ook zoo door mij van hem overgenomen. Intusfchen moet ik bekennen, dat hoe groot ook de vlugheid en gaau» wigheid van dien eilander waren , in 'dit verhaal echter dingen voorkomen, die, om niet meer te zeggen , bijkans ongelooflijk fchijnen. Daartoe behoort vooral de omltandigheid van de piasters, op denzei ven tijd, van den voor- en achterfteven in zee geworpen, welken hij nogthans, niettegen.ftaande de geheele fchips lengte 'er tusfehen beide was , wist op te vangen. Ik laat het voor Mr. *ta.VST-.  U BRITSCH GEZANTSCHAP Taan van Deeze man, zoo ongemeen vaardig ei$ nadrt. behendig, was aan boord van het Franschj Hdena. brikfcheepje Amdia, door fir e rasmus maand, gower genomen, onder het fcheepsvolkl -754» gevonden. Hij begaf zich met oogenfchiü lijke bereidwilligheid aan boord van dl Lion, veelligt, omdat dit fchip veel grool ter was, dan het Republikeinsch brikJ fcheepje. Hij was bereids eenige maandenl aan boord van het Fransch fchip geweest J maar hij verilond geen enkel woord Fransch, of Engelsch. Buiten twijfel wist hij niet J noch welke de moogendheid was, die hij gediend had; ncch dat hij, door zijnen overgang van boord van het Engelsch fchip ophield, dezelve getrouw te zijn. Hij waal openhartig; zijne gelaatstrekken waren nieH onbevallig, en hij had eenen goeden iml borst. Indien voor zijnen geest zoo veell zorg gedraagen was, ais voor zijn lichaam! is het mooglijk, dat deeze ook inde weel tenfchappen even zoo veele voortgangen! zou gemaakt hebben, als het Iaatfte°ini lichaamlijke oefeningen, 't Is toch geen-I - 2 in si staunton over, en de leezers daarover oordee-f len. Alleenlijk kan ik hun verzekeren, dat hötl verhaal dus luide, Aant. des nbdekd. vebï-,  naar CHINA. XXII. hoofdst. 65 2ins twijfelachtig , of de mensch is, zoo vaart van door zijne natuur, als door zijne bewerk- f' j ' j naar tuiging, beftemd, om alle de andere die- geland. ren en door zijne vcrïfondlijke, en door^'*^' zijne ligchaamlijke vermoogens te over- treffen. 1794. . Offchoon de Jaacfte droogte de leevensmiddelen, op het eiland St. Helena, fchaarfcher en duurder gemaakt had, vond de vloot 'er echter eenen voorraad van ververfchingen, groot genoeg, om haare reis te vervorderen. — Nadat zij zich van alle noodwendigheden genoegzaam voorzien had, ging zij den eerften van Hooimaand des jaars 1794 weder onder zeil. — De vloot was door zes fchepen vermeerderd, naamlijk , drie Engelfche Oostïndifche fchepen van Bengale, twee van Bombai, en een fchip, welk van den walvischvangst in de Zuidzee te rug kwam ; en haar geleide door twee oorlogfchepen , the Samfon en the Ar go, verfterkt. De afwijking der magneetnaald aan het ïlland St. Helena was, volgens de vvaarïèeming, welke men toen maakte, zestien graden zestien minuuten westwaard. De« VII. deel. E zei--  66 BRITSCH GEZANTSCHAP Vaart san zelve was, in de tien laatstvoorgaande jaa«LfS-aren' twee S'raaden toegenomen. geland.) De vloot hield eenen noordwestliiken Lente- J maand, Koers naar den evenaar. Zij doorfneed de 1794- middaglijn op de lengte van vier en twintig graaden ten westen van den middagcirkel van Greenwich. — De zuidöoste- of vaste pasfaatwinden begunltigden, bij aanhoudendheid, de vloot, niet alleen federt haar vertrek van St. Helena , tot aan de middaglijn, maar ook van daar tot den twaalfden graad der noordlijke breedte (/). Op die r hoogte, werd de gang der fchepen door eene volkomene windftilte omtrent tien dagen vertraagd. — Eindelijk begon de wind uit het noorden te waaien, 'en vervolgens naar het oosten draaiende, liep hij het geheele kompas rond, en hield zich daarna geftaadiger in het zuiden en westen. Geduurende de vaart, begaf zich een gedeelte der heeren, tot het gezantfchap behoorende, aan boord van het Oosfïndisch . fchip the Ceres, ten einde de proef te neemen van de uitwerking van eenen zee- ftoel. (0 In de Franfche vertaaling ftaat, verkeerdlijk,i tlf graaden. Aant. des wede eb. yebt.  NAAR CHINA. XXII. HOOFDST. 6?. ftoel, naar het voorbeeld, door fir joseph Vaart van se nt ou se, daarvan aan het zee - comptoir S^f™ aangebooden , vervaardigd. Het geflinger geland. DcTl C6Tm van het fchip was zeer fterk. Intusfchen ften van behield, echter, de ftoel zijnen horizontaaien ftand, en de verre afgelegene voor-1794. werpen werden met groot gemak binnen den gezigtskreics des verrekijkers gehouden. Nogthans mag men met grond twijfelen , of dit werktuig, deeze nieuw uitgevonden zee-ftoel, wel ooit tot die volmaaktheid zal gebragt worden, dat de wachters van Jupiter, bij allerhande foort van weêr, net genoeg daardoor kunnen worden waargenomen, om naar hunne indompelingen, en weder ten voorfchijnkomingen derzelven de lengte op zee te berekenen. De omftandigheid, die den grootften hinderpaal aanbrengt, om den zee-ftoel tot den noodigen trap van volmaaktheid te brengen , is de uitwerking, welke de fchielijke en zeer famengeftelde beweeging des fchips in die zeeën, in welken de brandingen, of golven, elkander in eiken zin en ftrekking doorfnijden, voortbrengt. Want, tot hier toe heeft men nog geen middel uitgevonden, om dit werkE 2 tuig  68 BRITSCH GEZANTSCHAP Vaart van tuig met genoegzaamen fpoed en vaardig." of. Helena ■. , & naar En- nem te doen werken, ten einde het geÉntr. tt™diëli'}k in zijnen horizontaaien ftand te Jlenyan bewaaren. — In weerwil van dit alles, wuml kan de tegenwoordige zee-ftoel, bij geJ704. maatigd weêr, van zeer groot nut zijn, om dergelijke waarneemingen te doen. Ook kan men zich, bij hooggaande zeeën, met vrucht daarvan bedienen, om, doormiddel van eenen fextant, de hoekige afftanden der hemelfche ligchaamen te neemen: eene werking, die, bij zulke gelegenheden, wanneer de zee onftuimig is, zeer veel geoe? fendheid en vaardigheid vereischr. Den een en twintigften van Hooimaand ontdekte men eene vloot fchepen in het noordoosten. Het duurde niet lang, of men telde duidlijk elf fchepen; waarvan vijf zeer grooten fcheenen te zijn. Ten zeiven tijde zag men, dat deeze laatften eene linie van ftagörde hadden gevormd , en boven den wind der fchepen, welken zij dekten , zeilden, terwijl de anderen zich onder den wind hielden. De drie oorlogfchepen, Lion, Samfon en Jrgo, vormden eene linie vooruit, terwijl de koopvaardij fchepen bevel kregen , om  NAAR CHINA. XXII. HOOFDST. tfO. om zich onder den wind te houden. ■ Vaart vna De bijzondere feinen, welke het eskade; ^ maakte, werden niet beantwoord. Men be-geland. floot daaruit, dat het vijandlijke fchepennènlan waren, welken men in het geziet had. — H°oi° ° maand. De lucht was zeer dik. Daarenboven plaat-1794. fte 'er zich eene zwaare wolk, met regen verzeld, tusfehen de beide vlooten, en verbergde ze, geduurende eenige minuuten, ten eenemaal voor elkander. Voorheen was de afftand tusfehen dezelven flechts zeer klein. Dewijl zij regelrecht op elkander aanhielden, verwachtte men elk oogenblik, dat het gevecht, zelfs in het midden van den mist en regen, plaats zou hebben. The Lion had zich tot het gevecht gereed gemaakt. Verfcheidene zaaken , die belemmering konden aanbrengen , werden over boord geworpen. Op het een en ander dek bleef niets anders overig, dan buskruid, kogels en grof gefchut. Het kanon op het laager dek werd gereed gelegd met hunne trompen uit de gefchutpoorten. De trom werd geroerd, en een ieder gewaarfchouwd , om op zijne loopplaats te verfchijnen. De wondheelers begaven zich neerwaard, naar den bodem des fchips | E 3 daar  ?o BRITSCII GEZANTSCHAP' Vaan vandaar zij, gemeenlijk, tegen het vijandlijk S'a?ÉTkanon beveih'gd zijn, en de beste gelegengdand. heid hebben, om, in gevalle van een geDen eer- .•,,„, fienvan vecht, de gekwetflen te verbinden. mZid. De reiziSers maakten zich gereed , om 3794. als vrijwilligen mede te vechten; uitgenomen een jongeling, dien zijn vader, welke ook tegenwoordig was, veel te jong oordeelde, om zulk een gevecht bij te woonen ; weshalve deeze laatde voorftelde, hem naar beneden bij de heelmeesters te zenden. Maar de jongeling, offchoon niet verwaand genoeg, om zich voor het dreigend gevaar ongevoelig te toonen , kon zich. niet vereenigen met het denkbeeld , om zich aan het gevaar te onttrekken, terwijl zijn vader daaraan bloorgefleld zou zijn. Hierom fmeekte hij hem op het ernftigite, om 'er zijne toeltemming toe te geeven, dat hij hem op het dek verzeilen mogt (ij. Ondertusfchen , werd deeze itrijd van gevoel en kinderlijke genegenheid, door het ver» (0 Het was de jonge georoe stauntow,' van wien in deeze reisbefchrijving reeds dikwijls gcfprooken is.  NAAR CHINA. XXII. hoofdst. 71 verdwijnen der wolk , die zich tusfehen vaart van de beide eskaders geplaatst had , ras g««n-^a^!* digd. De fchepen, die nu zeer dicht bij geland. elkander waren, herkenden zich allen voorjfa ^, Engelfchen. Het eskader, welk eerst voor^j^ een vijandelijk aangezien was, werd nu 1794. ontdekt te heftaan uit fchepen der Engelfche Oostïndifche maatfehappij, die uit Engeland naar Indie (levenden, onder het geleide van het oorlogfchip the Asfiftence^ Welks nieuwe feinen, aan fir erasmus gower nog niet medegedeeld zijnde, van hem niet konden verftaan, en dus niet beantwoord worden. De vloot, die op haare tehuisreis naar Engeland was, zette haaren koers met veranderlijke winden voort, en zonder veel te vorderen. — Omtrent het midden van Oogstmaand voer zij voorbij de westlijke eilanden. — Op die hoogte, fcheidden het Spaanfche en het Portugeefche fchip van de vloot, om regelrecht naar de kusten van hun land te ftuuren. Den tweeden van Herfstmaand bevond de vloot zich binnen het gezigt van den niterften zuidhoek van Ierland. Zij fprak E 4 toe»  Ti BRITSCH GEZANTSCHAP rTaart vantoen een Deensch fchip, welk, den negen fLrIeEn-a^n twi"t'gften van Oogstmaand te vooren, geland, door een eskader van zeven Franfche oorfien van logfc!iepen onderzocht was. — Volgens de mand, berekeninS' waartoe het bericht, van het 1704. Deensch fchip ontvangen, aanleiding gaf, fcheen het, dat het eskader van fir euasmus gower, welk veel minder in getal van fchepen , en dus merklijk zwakker , dan het Fransch eskader was, eenige dagen te vooren, op eenen kleinen afihnd, hetzelve voorbij gezeild was. Terwij 1 fir erasmcs gower zijnen koers zoo nam , dat hij het Engelsch kanaai veilig kon inloopen , ondervond hij vrij wat zwaarigheid , om zich op eenen genoegzaamen afftand zuidwaard van de Scilly-eilanden te houden; en tevens om tegen den itroom op te werken , die de fchepen gefhadig noordwaard voert, gelijk de zeer ervaaren majoor ren nel waargenomen en ontvouwd heeft. In den nacht van den vijfden van Herfstmaand , werd de geheele vloot ontrust, door de onverwachte ontmoeting eener talrijke vloot groote fchepen, in den mond van  naar CHINA. XXII. hoofdst. 73 van het Britsch kanaal, met volle zeilen, yaan van regelrecht op ons aanhoudende. |noBS*J^jjg fchen duurde de verlegenheid flechts een geland. „ , , ..... Den eer- oogcnhlik. Ras ontdekten wij, dat het de^m van groote vloot onder bevel van den admiraal H"oi° maand. howe was. — De nacht was zeer don- 1794.. ker , en het weer gantsch onftuimig en ftormachtig. Wanneer deeze fchepen het ongeluk hadden, om, in de hevigheid van hunnen gang, tegen fchepen van mindere grootte te ftooten, zou de uitwerking daarvan voor deeze laatflen verderflijker zijn, dan het gevecht met eenen vijand. Inrusfchen braken 'er echter eenige masten en fprieten, waardoor aanmerklijke fchaade veroorzaakt werd. Den volgenden dag liet the Lion het anker vallen in de haven van Portsmouth , alwaar lord macartneij en de andere reizigers, na eene afweezigheid van bijkans twee jaaren, aan land flapten. — De ambasfadeur had het genoegen , geduurende al dien tijd , zijn vaderland eenen dienst van eenen nieuwen en kiefchen aart beweezen te hebben. De landen en verfcheidene voorwerpen, welken de anderen E 5 ge-  ?4 BRITSCH GEZANTSCHAP, enz. f'aatt van gelegenheid hadden gehad te zien, lieten in naar^£»-aden 8eesc van vee^en hunner eenen meer |eZ«!jrf. ftreelenden en duurzaameren indruk na, ftenvan dan alle de gebeurnisfen hunner vroegfte Bom- leevensjaaren. maand. J 1794> AAN-i  AANHANGSEL op de REIS van het BRITSCH GEZANTSCHAP n a ar C I-I I N A. behelzende TIEN ONDERSCHEIDENE TAFELEN OF LIJSTEN, ALLEN OP CHINA, EN DEN HANDEL VAN ENGELAND,EN ANDERE LANDEN, OP CHINA, BETREKLIJK. NOMMER I. Tafel der bevolking en der uitgestrektheid van het eigenlijk china, door den grooten muur, v#n chineesch tartarije afgefcheiden Qa). Provinciën. Bevolking. Vierkante Acres. ■Mijlen. PÉ-ciir.-Li . 38,000,000 58,949 37>7*7i&° yTpr^iln) 32,ooo,ooo 92,961 59,495,040 KiANG-si . • 19,000,000 72,176 46,192,640 Tche-kiang . 21,000,000 595I50 25,056,000 110,000,000 283,236 168,471,040 (a) Deeze tafel is, in ronde getallen , overgenomen uit ie ftukksn, welke door den mandarijn chow-ta-zhih •tas  75 . AANHANGSEL op de REIS Provinciën, Bevolking. Vierkante Acres. Mijlen. no,ooo,ooo 283,236' 168,471,040 WnirCH?N^< ' I5'C0°,000-) 53,48° 34,"7,200 Hou-pe(Z-) . 14,000,0001 . „ Hou - nan . . 13,000,000 J J44>77° 92,652,800 Ho - nan . . 25,000,000 65,104 41,666,560 ivfAN-tung . 24 000,000 65,104 41,666.560 &JAN-SI • . 27,000,coo 55,268 35,371,^20 SjEN-si . . 18,000,000 ï _ to™11*"* Kan-sou , . 12.000,000 j I54'0°ö 98,565,120 S'e-chuen . 27,000,000 166,800 106,75^ 000 Quan-tungCO 2i,oco,oco 79,456 50,851,810 Quang-si . io,coo,ooo 78,250 5o,oHo,coo *l'-nan . . 8,o00,0co 107,969 69,ico.l6o Kubi-chequ . 9,ooc,oco 64,554 41,314,560 333,000,000 1,297,999 830,779,360 aan lord macartweij medegedeeld zijn. Dat Mr.sTAuNTOKi of wie zulks gedaan heeft, daarïn verkeerdlijk gehandeld hebben, is te vooren reeds in het zesde deel van dit werk onder bladz. 269 aangetekend. (6) De provinciën houte en hou-nan, draagen te famen den naam van hou-quang. (e) Deeze provincie-wordt anders kanton geheeten waar van de ftad van dien naam de hoofdftad is. NOM«  van het BPJTSCH GEZANTSCHAP enz. 75* NOMMER II. ■ Tafel der keizerlijke inkomsten, zoo als zij uit de onderscheidene proviNciëN van het eigenlijk china in 'f keizers fchatkist te peking komen. Provin' Takels, Som der Maaten ciên. of oneen takels, rijst, en . zilver. andere graanen, $ Inkom ft en "| I op de I 1 lande- Pé-ché-I rijen, 2,520,000 i . li. } ZOUt, j 3' j 5 en andere 437,000 j ! ." \ fckattin- J L Sm' 795oooj ki-Kvst SLander. 5,200,000-7 , t \zout . . 2,100,000> 8,210,000 1,440,000 NA Lfchattin. 910,000 J SLander. 1 ^oOjOOoT Kiang-si < zout . . V 2,120,000 795,000 Lfchattin. 220,0000 Tciie gander. 3,100,000") k.iang. \ZWt ' • 520,000 > 3,8lO,coo 780,000 Lfchattin. IyO,OOOj CLander. I,IIO,CCO") 'Fo-ciien < zout . . 87,000 > 1,277,000 Lfchattin. 80,0000 *5Al7>000 3>0,5»00»  7S AANHANGSEL op de REIS Proyith Tahels, Som der Maaien dén. of oneen take/s. rijst, en zilver. andere graanen. I5»4I7>°oo 3,015,000 cLander. 1,300,000") Hou-rÉ {zout . . V 1,310,000 100,000 Lfchattin. Io,oooj „ ïLander. 1,310,000") kan" YÜf- • ' ( I'345>°oo 100,000 Lfchattin. 35,oooj yLander. 3,200,000") . .20»* . . / 3,213,000 330,000 Lfchattin. 13,0000 3*600,000 360,000 1 lfchattin. 30,0000 KLander. 3,100,000-7 Sjan-si \zout . . 5io,oooV 3,722,000 Lfchattin. 112,000.5 CLander. 1,660,000") Sten-si {.zout - . ? 1,700,030 Lfchattin. 40,000} SLander. 300,0001 Kan- sou {zout . . ? 340,000 220,000 Lfchattin. 40,000 j „, ïLander. '640,000*7 bE" {zout . . } 670,000 cpuen. 1^^. 30,0003 15,980,000 4,025,00*  vak het BRITSCH GEZANTSCHAP enz. 79 'Proviü- Tahels» Som der Maaten den. of oneen tahels. rijst, en zilver» andere graanen. 15,980,000 4,025,000 rLander. 1,280,000-j VUAN* J 20»/ . . 50,000 y 1,340,000 tung \jcha„inm io,oooJ _ rLander. 420,000") Quang- J zmt m . f0j000 L 500,000 SI- lfchattin. 30,oooJ Yu-nan Zander. 210,000 siO,ooo 220,000 _ rLander. 120,000*1 lv0EI" 4 zout . . 10,000 > i455°°0 CHEOU lj>ciattiHk i5,oooJ ^ Totaal 36,548,000 4,245,000 l\TGM-  te AANHANGSEL op de REIS NOMMER IK. Lijst der voornaamfte burgerlijke amptenaaren van china, behelzende hun getal, tijtels en jaarwedden. Getal. Tijtels. Jaarwedden, geheet in Tahels. beloop. II Tson-t oe of onderkonin- , gen van eene of meer pro- ,' vinciè'n. . . . 20,000 220,000 15 Fo-yen, of bevelhebbers , onder den onderkoning van iedere provincie. .. iö,oco 240,000 19 Hoe-poe, of beftierder der inkomften. . . 9,000 171,000 18 An-za-tze, of voorzitters van gerechtshoven. . 6,000 108,000 86 Tao-quen, of bevelhebbers van meer dan eene ftad van. den ecrften rang en haare onderhóongheden. 3,oco 258,000 184 Fo e-que n,of bevelhebbers van flechts eene ftad van den eerften rang, met haare 011derhoorigheden. . . 2,000 368,000 149 Kioe-quen, of bevelhebbers van eene ftad van den tweeden rang. . . t,00o 149,000 I305 Sien-quen, of bevelhebbers van eene ftad van den derden rang. . . 800 1,044,000 17 SioE-jOE,of voorzitters* van gerechtshoven van weetenfehappen en onderzoekingen ; en f 3,000 402,000 117 Cho-tao, of algemeene opzieners, . , J . _ 8,960,000  van het BRITSCH GEZANTSCHAP enz. 81 NOMMER IV. i Lijst der voornaamfte krijgsbevelhebberen van chinAj behelzende hun getal, rang en jaarwedden. Getal der lytels of Rangen. Jaarwedden Geheel Krijgsbevel- yan jeijer faloop. hebberen. bij takels. ï8 Toe-toe. . . . 4,oco 72,000. 62 Zun-pikg. . . 2,400 148,8co 121 FoE-zien. . . 1,300 157,300 I65 tchoe-zien. . . 80o 132,000 373 DsjiOE-zr. ... 600 223,800 425 Toe-tzée. . . 400 170,000 825 SciOE-foe. . . . 330 264,OCO 1680 Zien-zon. . . . 163 268,800 3622 Pa-zun. , . . 130 470,870 44 Commissarissen van den eerften rang , over de graanen en andere lee- vensmiddéleij. . . o20 14,080 330 Commissarissen van den tweeden rang, over dezelve zaaken. . . 160 52,800 1=974545" VII. deel»  8a AANHANGSEL op de REIS Algemeene begrooting der kosten, welken het krijgsweezen, » china, jaarlijks yereischt. I,ooo,ooc krijgsknechten te voet, ieder op twee oneen of tahei zilver, in de maand, gerekend, de leevensmiddelen daar onder begreepen, maaken in 't jaar 24,000,000 800,000 man ruiterij, ieder op vier oneen of tabel zilver, in de maand , gerekend , de levensmiddelen daarön 'er begrepen, maaken in het jaar . 38,400,000 Indien 800,000 paarden , ieder twintig tahel zilver kosten , dat is , 16,000.000 *, zal de jaarlijkfche flijting of bet verlies, op tien ten honderd gerekend, bedraagen . 1,600,000 De monteering voor 1,800,000 krijgsknechten , ieder op vier tabel in'tjaa gerekei d,maakt jaarlijks .... 7,200,000 De jaarlijkfche fl'iting der wapenende noodwendigheden enz., . op één tihel voor ieder man der geheele krijgsmagt, maakt 1,800,000 ■ ■ ■ 73,000,000 Voor de bevelhebbers. . . . 1,974,45° Dus kost de geheele krijgsmagt, in China, jaarlijks nagenoeg . - 74,974,45° N O Mr  van het BRITSCII GEZANTSCHAP enz. 83 N O M M E R V. Koophandel, welken de engelschen, tn andere europeesche nat 1 ën in china drijven, *t Is nog flegts weinige jaaren geleden, dat dê geheele' uitvoer van Engelfche goederen en koop* manfehappen, welken de Engelfche Oosffndifchê maatfehappij, aan boord van Engelfche fchepen» jaarlijks naar China zond, naauwlijks honderd duizend ponden fterling in 't jaar bedroeg. — De handel van bijzondere kooplieden op dat land beliep nagenoeg dezelve fom. De balans voor de thee en andere vvaaren en goederen werd in zilver betaald. Sedert den oorfprong der zoogenaamde a&e van tommutatie is de uitvoer naar dat rijk trapswijs toegenomen : maar het fcheelt nog zeer veel, dat; dezelve zijn hoogile toppunt zou bereikt hebben.—* In den jaare 1792, heeft men, aan boord vart zestien fchepen, aan de Oosündifche maatfehappij toebehoorende, de waarde van omtrent eene mi* lioen ponden fterling, in lood, tin, wollen ftofc fen, bontwerken en andere goederen , uit Engeland naar Kanton gevoerd. In het volgende jaaf fead 'er eene vermeerdering van twee honderd vijfF a tig  84 AANHANGSEL op de REIS tig duizend ponden fterling plaats, welke alleen in wollen ftoffen beftond. De koopmanfchappen, welken de Engelfche Oostïndifche maatfehappij, in den jaare 1794, uit China gehaald heeft, kostten, volgens den inkoopprijs, meer dan eene millioen en vijfhonderd duizend ponden fterling, alles buiten en behalve de vracht, en andere gewigtige kosten, die daarop liepen. Zij hebben meer dan drie millioenen ponden fterling moeten opbrengen. In den jaare 1792, beliep de wettige en geoorloofde koophandel der Engelfche volkplantingen in Oosfindie, te Kanton, nagenoeg eene fomme van zeven honderd duizend ponden fterling , zonder het opium, welk op eene heimlijke wijs in China ingevoerd wordt, en echter eene fomme van omtrent twee honderd vijftig duizend ponden fterling jaarlijks bedraagt, daaronder te rekenen. De goederen en waaren, die op eene wettige wijs in China moogen ingevoerd worden, beftaan in katoen , tin , peper , fandelhout, olifantstanden en wasch (ö). In (a) Daardoor wordt die foort van wasch verdaan, welke door de honigbijen gemaakt wordt. In den loop van dit werk, heeft men gezien, dat 'er in China, en in Kochinchina , een ander infekt gevonden wordt, welk ook eene foort'van wasch voortbrengt. Aant.des tse.ds.ib. yjsrt,  van het BRITSCH GEZANTSCHAP enz, 85 In het laatstgemelde jaar, bedroeg de waarde der koopmanfchappen , welke, uit Kanton , naar de Engelfche volkplantingen in Oosfindie gebragt werden , niet meer dan de fomme van drie honderd dertig duizend ponden fterlmg; 't welk eene aanzienlijke balans ten voordeele van Indie maakte, die in zilver' betaald werd. — De goederen en waaren, voor Indie gekocht , beftonden voornaamlijk in zijden ftoffen , en ruuwe zijden , in gewoone fuiker, en fuiker kandij, tutenage (h~)t aluin, porcelein, kampher, Nankingslinnen, kwikzilver , en turmerik {c). De geheele invoer van koopmanfchappen, in den jaare 1702, door alle de andere Europeefche natiën, te Kanton, aangebragt, bedroeg te famen twee honderd duizend ponden fterling ; waartegen de fomme der goederen, welken die zelve natiën uit China uitvoerden , meer dan zes honderd duizend ponden fterling beliep. Het grootfte gedeelte der goederen, welken door die natiën, te Kanton , werden ingevoerd, waren uit de Britfche manufactuuren voortgekomen. (b) Tutenage, is de naam, welke door de Chineezen aar» de zink gegeeven wordt. (c) Turmerik is eene geele wortel. F 3 NO M-  86 AANHANGSEL op de REIS NOMMER VI. Lijst van thee, geduurende de negen cnderJlaanie jaaren, in China, gekocht, en aan boord deels van vreemde schepen, deels van engelsche schepen, van daar naar europa uitgevoerd (ji). i. Lijst van vreemde schepen. Vertrokken uit Getal der Getal der ponden China,omtrent vreemde thee, door dezel» het laatst van fchepen. ven gelaaden. Lentemaand. 177* V ; . 8 V '9A°7,$H *773 • • . 11 . . 13,652,738 1774 . . , i& . , 13,838,267 1775 • • . 15 • • 15.652,984 1776 . . . 12 . . 12,841,596 5777 13 16,112,000 3778 . . . 15 . . 13302,265 1779 . . .11 . . 11,2,02,266 1780 . . . ïo 12,673,781 107 118,783,812 Geduurende negen jaaren, het eene door het andere gerekend ... 12 . , 13,198,201 2. Lijst (0) De laadingen der vreemde fchepen zijn gerekend naar de. dagboeken, door de Engelfche opperkooplieden naar Engeland gezonden, en die der Engelfchen, naar de faktuure.a fefchenen, behouden in Engeland aangekomen.  van het BRITSCH GEZANTSCHAP enz. 87 2. Lijst van engelsche schepen. Vertrokken uit Getal der Getal der ponden China, omtrent Engelfche thee , door de~ het laatst van fchepen. zeiven aange- Lentemaand. hragt. 1772 : . 20 . . 12,712,283 1773 • • *3 - • 8,733,176 1774 . . . 8 . . 3,762,594 1775 . . . 4 . - 2,095,424 1776 . . . 5 - • 3,334^4i6 1777 . . . 8 . . 5,549,°s? 1778 . . . 9 .. . 6,199,283 1779 • • • 7 • • 4,311,358 3780 . . . 5 . . 4,061,830 79 50759,451 Geduurende negen jaaren, het eene door het andere gerekend. ... 9 . . . 5>°*39>9S9 F 4. 5. Lijst  iJ8 AANHANGSEL op de REIS 3. Lijst der vreemde en engelsche schepen. Vertrokken uit Getal der Getal der ponden China , omtrent gefamenlijke thee , door die al- het laatst van fchepen. Ier. aangebragt. Lentemaand. I772 . . . £8 . . 20,119,847 J773 • . . 24 • . 22,385,914 1774 • 20 17,600,861 1775 > • .19 • • ï7»748»358 1776 . . . 17 . 16,176,012 1777 ... 21 . 21,661,087 1778 . . . 24 . . 19,501,948 1779 • : • 18 . . 15,613,624 .Ï780 ■ • • i£ . . 16,735,611 186 . . 169,543,262 Geduurende negen jaaren, het eene door het andere gerekend . . . 21 . . . 18,838,140 Vol:  van het BRITSCH GEZANTSCHAP enz. 8* Volgens de beste berichten, welken men heeft weeten te bekomen , mag men de hoeveelheid thee, welke in alle de gewesten van geheel Europa, Engeland alleen uitgezonderd, jaarlijks gebruikt wordt, op zijn meest, begrooten op . . 5,500,000 ponden. En daar de gemiddelde jaarlijkfche invoer van thee , aan boord van vreemde fchepen , volgens de bovengemelde lijst, bladz. 86, bedraagt . . . 13,198,201 pondenmoet 'er , die fomme daarvan afgetrokken zijnde , in Engeland, en deszelfs onderhoorigheden, ter fluik zijn ingevoerd, op zijn minst , eene hoeveelheid van 7,698,2oipond.thee. Voorts in alle de gewesten van Europa, Engeland daaronder begreepen , worden jaarlijks ingevoerd en gebruikt, volgens bladz. 88 i8,838,i4opond.thee. Hier van afgetrokken de hoeveelheid thee, welke in Europa, buiten Engeland, jaarlijks gebruikt wordt, naamlijk; 5,500^00 ponden; F 5 moe;  oö AANHANGSEL op de REIS moet het jaarlijksch gebruik van thee in Engeland en deszelfs onderhoorigheden gerekend worden ten minfte op . . . 13,338,140 ponden, Wanneer men nu de laading van elk fchip door elkander , op zeven honderd duizend ponden rekent, dan worden 'er, om de noodige hoeveelheid thee , welke in Engeland , en de overige gewesten van Europa, jaarlijks vertierd wordt, aan te brengen , acht en dertig groote fchepen vereischt, in plaats van achttien, welken de handel op China, eertijds, bezig hield, en die voor het grootfte gedeelte maar kleine fchepen waren. — Gemeenlijk zendt men een vloot naar China uit , wanneer eene andere te huis komt. De begrooting van den jaarlijkfchen invoer van thee, hier boven gemeld , bevat niet die thee , welke bij kleiner pakjes, of bundels, welken de matroozen moogen medebrengen, op eene wettige of onwettige wijs ingevoerd wordt. — Berichten, daar men ftaat op kan maaken, verzekeren, dat de Engelfche fchepen, dikwijls, van duizend tot drie duizend kisten thee in de havens van Engeland, ter fluik hebben ingevoerd (d). Dergelijke be- rich- (d) In de Engelfche kopij ftaat, dat ieder der Engelfche fchepen, dikwijls, zoo veele kisten thee ter fluik in de havens  vanhetBRITSCH GEZANTSCHAP enz. ot richten zeggen ook, dat de kapiteins van vreemde fchepen, insgelijks,-veel thee medebrengen, waarmede zij fluikhandel drijven , terwijl zij nog op zca zijn, of welke zij , bij gebrek van dien , in zee "werpen, omdat 'er zeer zwaare ftraf op volgt, wanneer zulks ontdekt wordt. Het verlies voor het land op duizend kisten thee hijfan, ter fluik ingcbragt, is meer dan twintig duizend ponden fterling. De gemiddelde berekening der onderfcheidene foorten van thee, in één jaar door de Engelfche ocsundifche maatfehappij verkocht, opgemaakt uit de verkooplijsten van tien jaaren , van de lenteverkooping in het jaar 1773, tot de herfst-verkooping in het jaar 178a ingefloten , bedraagt, (behalve de hoeveelheid thee, door bijzondere perfoonen aangebragt en verkocht, welke echter flechts eene beuzeling is) als volgt: Thee boei .... 3,075,307 ponden. Kongo ..... 523>-72 Souchong en Pekko 92,572 —— Sóttgïb ..... 1,832,474 -— Hij fan .... .__ 218,839 5,742,464 ponden. O N Tevens van Engeland heeft ingevoerd. Doch het blijkt van zelfs, dat hier een misflag plaats heeft. Er wordt van de te huis komende Engelfche fchepen uit China gefprooken. Het is zeker, dat ieder fchip dier te huis komende vloot geen  >?a AANHANGSEL op de REIS Ontwerp, in den jaare 1783 , aan de Engelfche regeering oyergegeeven, om den fluikhandel met thee te beletten, door alle de belastingen van tollen en akcijnfcn op de thee aftefchajfen, en eene geringe belasting te leggen alleenlijk op zulke huizen , van -welken de venfierfchatting betaald wordt; eene fchikking , waardoor het koningrijk over het algemeen zeer grootlijks zou bevoordeeld worden; gelijk hierachter hij de ftukken befchreevcn wordt. De geheele fomme der thee, welke, jaarlijks, in Engeland, en de landen, die daarvan afhangen, gebruikt wordt, bedraagt dertien millioenen , en drie honderd duizend ponden. Om deeze hoeveelheid thee aantcbrengen, moeten 'er geilaadig acht en dertig fchepen , en vier duizend vijf honderd zestig matroozen tot den Chineefchen handel gebezigd worden, in plaats van achttien fchepen en twee duizend matroozen, van welken men zich, voorheen, daartoe bediende. Het geen duizend , ik Iaat ftaan , drie duizend kisten thee ter fluik kon invoeren. Waarfchijnlijk wordt 'er de geheele te huis komende vloot Engelfche fchepen uit China mede bedoeld. Het woordje each, ieder, is'er flechts, bij ongeluk, uit het voorgaande in geraakt. Hierom heb ik het uit mijne vertaaling weg gelaaten. Jant» des hede»d. vebt.  van het BRITSCII GEZANTSCHAP enz. 93 Hoe beloop der tol- en akcijns-belastingen op de thee, eenige jaaren door elkander gerekend , bedraagt, zonder 'er de zwaare kosten, welken de ontvangst en het beftier daarvan veroorzaaken, van af te trekken, jaarlijks, de fomme van omtrent . . . 700,000 ponden fterling. Men onderftelt, dat ieder huis, aan de belasting der venfterfchatcing onderworpen , belast worde, om jaarlijks te betaalen, als volgt: fch. d. pond. ft. 286,296 Huiz. ond. 7 venft., ieder 10: 6 150,305 211,483 — van 7—10 ... 16 . . 169,186 38,324 — — 11 21 . . 40,240 25,919 — — 12 — 13... 31:6 40,82a 67,652 — — 14 —19 . . . 42 . . 142,069 52,403 — — 20 en meer. . 70 . . 183,410 682,077 Huizen in Engeland en Wales. 17,734 In Schotland, door elkander . . . . 10:6 9>3io 699,811 735*34* Sommigen van de hoogde klasfe der huizen, naamlijk, van twintig venfters en daar boven, kunnen veel hooger gefchat worden, en honderd duizend ponden fterling in 't jaar meer opbrengen. De  94 AANHANGSEL op de REIS De kanfelier van den exchequer, Mr. william pitt, maakte eenige veranderingen in de belastingen op de venfters, zoo als zij in dit ontwerp waren voorgefteld; en behield eene belasting van 12 ponden fterling l ofcheUingen van , het honderd op de thee; waardoor hij meende 169,000 pon- , den fterling in 't jaar, en door de belastingen op de venfters 600,000 dergelijke ponden , in denzei ven tijd, te heffen. Dewijl het gemeene land van Engeland, in gevolge een verdrag, in den jaare 1781 gemaakt, gerechtigd is tot drie vierde van de voordeden der Ooscïndifche maatfehappij , welken zij boven acht ten honderd van haar hoofdkapitaal geniet; zal het, volgens dit ontwerp, jaarlijks winnen ten minfte . . .:. • 200,000 pond. ft» ÏMen befpaart dus, jaarlijks, De kosten van den ontvangst der belastingen. r De belastingen op de thee-tuinen, kroegen, herbergen, en koffijhuizen in Engeland. D©  van het BRITSCH GEZANTSCHAP enz. 95 ME. 1 uiviiuvii ■ — ✓or De belastingen in Ierland , de Westïndien enz. De belastingen op de theekoo- pers, gelijk nu. De bovenftaande begrooting van belaste huizen, is het getal der huizen , die bewoond en met de venfterbelasting reeds bezwaard zijn, gelijk uit de lijst, door den exchequer bekend gemaakt, blijkt. Volgens Dr. price, moet men vijf perfoonen op ieder huis rekenen ; en bijgevolg vijf millioenen inwooners in Engeland, en in het prinsdom Wales: 682.077 Huizen in Engeland en het prinsdom Wales, die de belasting op de venfters moeten betaalen , behelzende ieder huis viïf perfoonen, maaken te famen aan inwooners . . 3,10,3 85 ^ 17,923 Huizen en hutten in Engeland en Wales , die geene belasting op d$ yen;  96 AANHANGSEL op de REIS venfters betaalen , bevatten omtrent . . 1,589,615 1,000,000 Huizen en hutten, bevattende aan inwooners 5,000,000 En naar de begrooting van Dr. howlktt, de echt bevonden is, zouden dus in EngeJand en het prinsdom Wales , vijf millioenen minder-gegoede inwooners, behalve de dienstbooden, thee drinken, vrij van belasting, volgens deeze berekening: 682,000 Huizen ,waar van de belasting op de venfters betaald wordt, ieder huis op vijf en twee vijfde perfoon gerekend, maaken aan inwooners . 3,682,000 927,000 Huizen, met geene venfterbelasting bezwaard, op gelijke wijs gerekend 5,005,000 1,609,000 Huizen, in Engeland en Wales, bevattende aan inwooners . . 8,687,000 Be?  van het BRITSCH GEZANTSCHAP enz. & Behalve de krijgsknechten in de barakken , de armen in de werken godshuizen op het land, de lieden, die in fchepen en vaartuigen hun verbiijf op het water houden, enz. ' De volgende opgaaf, of vergelijkende voor/telling, zal duidlijk aantoonen , welke aanmèrklijke voordeden 'er voor de inwooners des lands uic eene belasting op de huizen ontdaan, in plaats van de tollen en akcijnfen van de thee te heffen* Opgaaf van den prijs der thee, in dé openbaare veilingen , door de Oostïndifche maat* fchappij gehouden, geduurende tien jaaren , vani Lentemaand 1773 tot Herfstmaand 1782 ingefloten, het eene door het andere gerekend, het disconto $ waaruit de maatfehappij de inkomende rechten betaalt, daarvan afgetrokken zijnde. 'jjti>''\' * -, "^t | fchell. pence. Prijs van de thee-boei, . 2— 4" hetpondé Akcijns daarvan, door de koopers betaald, * 4 * 1—ii3* j/It def,Li G Prijs,  p3 AANHANGSEL op de REIS fchell. pence. Prijs, welken de thee-boei, in 1782, aan de koopers gekost heeft, . . . .4— 3** het pond. Volgens het voorgefteld ontwerp, zou dezelve hoeveelheid hun kosten, . . . 1— 8'r ■ Befpaard door den gebruiker, a— 7" op het p. Prijs van de thee-kongo, 4— 3" het pond. Akcijns daarvan, door de koopers betaald, . . . 2— 6S3 Prijs, welken de thee-kongo, in 1782, aan de koopers gekost heeft, . . . 6—ios* ■■ ■Volgens het voorgefteld ontwerp, zou dezelve hoeveelheid hun kosten, . . . 2 — 5" —_ Befpaard door den gebruiker, 4— 4S' op het p. Prijs van de thee-souchong, 5— 2sr het pond. Akcijns daarvan , door de koopers betaald, . . . a'.— io34 -■ ■■ Prijs, welken de thee-fouchong, in 1782,aan de koopers gekost heeft, . . , . 8— o8* —— Vol*  van het BRITSCH GEZANTSCHAP enz. py fchell. pence. Volgens het voorgefteld ontwerp, zou dezelve hoeveelheid hun gekost hebben, \ • 3 — 327 het pond; Beiaard door den gebruiker, 4 — 9" op het p& Prijs van de thee-songlo, 4— 2S' hëtponek Akcijns daarvan,door de koopers betaald, i . . 2— 6" ——* Prijs, welken de thee fonglo, in 1782, aan de koopers gekost heeft, . . ; .6" — 9** •——•* Volgens het voorgefteld ontwerp, zou dezelve hoeveelheid hun gekost hebben i . 3 — 317 3 Befpaard door den gebruiker, 3 — 6" op het pi Prijs van de thee-hij-san, 8— 5" hetpöhds' Akcijns daarvan, door de koopers betaald, . . . 3 —io7* -—s Prijs, welken de thee-hijfan, in 1782, aan de koopers gekost heeft, . . . 12—4" ——J G & y a%  3Sco AANHANGSEL op de REIS fchell. pence. Volgens het voorgefteld ontwerp, zou dezelve hoeveelheid hun gekost hebben, „ . 5— 7" het pond. Befpaard door den gebruiker, 6— 8SJ op het p. Een gemeen huisgezin gebruikt, jaarlijks, ten minfte 15 ponden thee-boei. Het befpaart daarvan , volgens de voorgaande opgaaf, 2 fchell. 7 pence per pond; in 't geheel, . . . 1 p. ft. 18 — 9 Men moét hier van aftrekken de belasting op het huis, . . : — 10 — 6 Het huisgezin befpaart jaarlijks, volgens dit onderwerp, . . 1 ——- 8 — 3 Een minder gemeen huisgezin gebruikt, jaarlijks, ten minfte 15 ponden thee-boei, en befpaart daar van 2 fch. 7 pence per pond, of in 't geheel, ' . . 1 p. ft. 1 8 — 9 Men trekke hier van af de belasting op het huis, . . : 16— : Het huisgezin befpaart jaarlijks , volgens dit onderwerp, . . 1 a — 9 Een  van het BRITSCII GEZANTSCHAP enz. ioi Een middelmaatig huisgezin gebruikt , jaarlijks, 12 ponden theekongo , en thee-fonglo. Het befpaart op 1 pond kongo 4 fchell. 4Si> pence, en op 1 pond fonglo 3 — 6'3, te famen 7 — 1 1*, of van 12 ponden, het een door het ander gerekend, 3 —11 per pond; 't welk in het jaar maakt, 2 p. ft. 7 — o Hetzelve huisgezin gebruikt nog jaarlijks 3 ponden thee-hijfan. Het befpaart op 1 pond hijfan 6 fchell. 3 pence, of van 3 ponden, . . / . . 1 0—0 Van 15 ponden thee, . . 3 7 — 0 Men trekke hier van af de belasting op het huis, . 1 —— 1 — o Het huisgezin befpaart jaarlijks, volgens dit ontwerp, . . 2 —— <5 — o Indien hetzelve huisgezin gebruikt, jaarlijks, 8 ponden thee kongo en thee fonglo, en daarop, volgens de bovenftaande opgaaf, tegen 3 fch. 11 pence per pond, G 3 be-  '103 AANHANGSEL op de REIS befpaart, in 't jaar i . i p. ft. H — 4 Nog 8 ponden thee-hijfan, tegen 6 — 8 . , . , 2 13-—4 En men daarvan aftrekt de belas- 4 4 — 8 ting op het huis, . . 1 —— 11 — 6 pan befpaart het huisgezin, jaarlijks, volgens dit ontwerp, 2 13 — 2 Een huisgezin van rang gebruikt, jaarlijks, 16 ponden thee-hijfan, tegen 6 fchell. 8 pence, ■ maakende van de geheele hoeveelheid eene befpaaring van, 5 6 — 8 Ën wanneer men voor de belasting op het huis daarvan aftrekt, 2 — 2 — o pan befpaart het huisgezin, jaarlijks, volgens dit ontwerp, 3 4 — 8 "T" |üen rijk huisgezin gebruikt, jaarlijks , 24 ponden thee-hijfan. Het befpaart op 1 pond theeJüjfan, volgens de bovenftaande opgaaf, tegen 6 fchell. 8 pence; qn dus op de geheele hoeveel-  van het BPJTSCH GEZANTSCHAP enz. 103 heid, . . . . 8 p. ft. 0 — 0 Voor de belasting op het huis hiervan afgetrokken, • • • 3 —■— 1 o — o Befpaart hetzelve volgens dit ontwerp nog, . . • 4 10 — o De bewooners van 286,296 huizen, in Engeland en Wales, gefchat ieder op 10 fchell. 6 pence, befpaaren, jaarlijks, volgens dit ontwerp, ieder 28 fch. 3 pence, in 't geheel, 4°4>3°3 P- & Die van 211,483 huizen, gefchat ieder op 1 6 fchell. , befpaaren, jaarlijks, ieder 22 fchell. 9 pence, in 't geheel, . . • 240,561 —-* Die van 38,324 huizen, gefchat 1 ieder op 21 fchell. , befpaaren , jaarlijks, ieder 46 fchell., in 't ge- : heel, 88,145 —< Die van 25,919 huizen , gefchat ieder op 31 fchell. 6 pence, befpaaren, jaarlijks, ieder 53 fchell. 2 pence, in *t geheel, . 68,90x , Die van 67,652 huizen, gefchat ieder op 42 fchell., befpaaren, jaarlijks, ieder 64 fchell. 8 pence, in 't geheel, . . . ,218,741 —» G 4 Eb  ie* AANHANGSEL op de REIS En die van 52,403 huizen, gefchat ieder op 70 fchell., befpaaren, jaarlijks, ieder 90 fchell., in 'c geheel, .... 235,813 p, ft, Pus wordt door de vernietiging der tollen en akcijnfen op de thee, en de invoering daarentegen eener venfterbelasting op de huizen, overeenkomftig dit ontwerp, volgens de bovenftaande opgaaf, jaarlijks befpaard, door de be"wooners van {$2,077 Huizen, in Engeland en Wales, die belast zijn, 1,25(5,554 p. ft, ^17,923 Huizen, in dezelve landen, die niet belast zyn, . . . . , » , . . . Huizen in Schotland en Ierland. Hoewel het meergemeld ontwerp , welk men voorgefteld heeft, op de verteering van flechts dertien millioenen ponden thee in het jaar gegrond is, heeft men echter groote reden om te gelooven, dat 'er in de daad achttien of twintig miL lioenen ponden thee tot eenen maatigen prijs zouden gebruikt worden; dewijl het zeer wel bekend |s, dat 'er, jaarlijks, verfcheiden millioenen ponden bladen van esfèn-, vrilde pruim-? en. andere bOQ'ï  vanhetBRITSCH GEZANTSCHAP enz. io£ boomen, gedroogd, en voor tbee verkocht worden, niettegenftaande 'er drie Parlements-akten, in de jaaren 1724, 1730 en 1776 gemaakt zijn, om die verderflijke handeling tegen te gaan. De bewooners van bijkans ieder huis in Engeland drinken meer of minder thee. Zij, die in 't geheel geen thee gebruiken, zullen uit de voordeden, waarvan wij reeds melding hebben gemaakt, meer winst trekken, dan het beloop der fchatting op de huizen bedraagt. Zij zullen deelen niet alleen in de drie vierden der winiten op de meerdere hoeveelheid thee, welke door de Oostïndifche maatfehappij verkocht zal worden; maar ook in het behouden, in dit hun vaderland, van die zeer aanmerklijke fomme gelds, welke 'er, tegenwoordig, jaarlijks, uitgaat, om den vreemdelingen de thee, welke zij 'er ter fluik invoeren, te betaalen. Daarenboven zal 'er nog door het bouwen en verbeteren van een veel grooter aantal fchepen, door het vervaardigen der noodige masten , zeilen en touwwerken, door het inkoopen van alle vereischte noodwendigheden, en het in '1 werk Hellen van vier en twintig honderd matroozen meer, groot algemeen nut voor de natie uit ontftaan. — Naar maate de fcheepvaart, de koophandel en de voordeden der Kngdfchen zullen toerteemen, wanneer dit ontwerp aangenomen wordr. zullen die bij de andere natiën zekerlijk vermindejen. ' G 5 Waar.  io6* AANHANGSEL op de REIS Waarneemingen, die nog bij het overgegeeven ontwerp, om de tolrechten en akcijnsen op de thee , door ^engelsche oostïndische maatschappij ingevoerd, te vernietigen3 nood* zaaklijk moeten gevoegd worden. De ondertekenaars in lloyds koffijhuis erinnereh zich niet, dat 'er, van 1772 tot 1783, een enkel vreemd fchip, uit China komende, en naar Europa gaande, verongelukt is; derhalve is de hoeveelheid thee, in dit ontwerp, als uit China uitgevoerd, aangegeeven , aan boord van vreemde fchepen zekerlijk in de Europeefche havens aangekoomen. Vermoedelijke bewijzen van de hoeveelheid thee, het zij waare, of nagemaakte, welke, jaarlijks , in Groot-Britannie en Ierland ge' brutkt wordt. Bijkans alle de arme lieden in de Heden, alwaar manufaktuuren zijn, en aan de zeekusten, drinken gezetlijk thee. Het grootfte gedeelte van meest alle de andere lieden en dorpen volgt dezelve gewoonte. De gegoede lieden in alle de deelen des koningrijks drinken thee. De behoeftigften gebruiken van één en één half tot twee  van hetBRITSCH GEZANTSCHAP enz. fop oneen thee in de week, of van vijf tot zes en één half pond thee in het jaar (e). Volgens de berekening van Dr. price zijn 'er 5,000,000 inwooners in Engeland en het prinsdom Wales. Dr. howlett bepaalt dat getal op 9,000,000 zielen. Mr. edward eurke onderftelt, dat 'er 6,000,000, en meer, zijn. Men onderflelle, dat 'er flechts 6,000,000 zijn, en dat de overigen uit kinderen, en andere lieden beflaan, die geen thee drinken; 't welk eene fterke korting is. Dus zullen 'er over blijven drie millioenen menfehen, die ieder, op zijn minst gerekend, vijf en een half pond thee in 't jaar gebruiken, of 16,500,000 ponden thee , die in Engeland en Wales worden gedronken. En 1,500,000 ponden dito, jaarlijks naar Ierland en elders uitgevoerd. 18,000,000 (e) Op ds kusten van Dorfetfhire, van Devonfhire, van Cornwallis, enz, kunnen de arme lieden zich zelfs geen dunne bier bezorgen. Hun eenige drank is thee, ter fluik ingevoerd. Zij gebruiken die zonder fuiker, maar gemengd met een weinig melk, daar de room afgenomen is. Die lieden, welke reeds zeer ongelukkig zijn, zouden nog veel ongelukkiger weezen, wanneer men hen daarenboven nog van wenen zoo gezonden, en minkostbaaren drank beroofde.  *o3 AANHANGSEL o? ds REIS Behalve de bovengemelde lommen , worden 'er nog jaarlijks verfcheidene millioenen ponden thee in Schotland, in Ierland en de West/indien ge- :' bruikt. De volgende lijst is, geloof ik, waar, en komt 1 nagenoeg met het voorgaande bericht overeen: De thee, welke, jaarlijks, uit de pakhuizen der maatfehappij wordt afgeleverd, voor binnenlandsch gebruik, bedraagt . 4,5:0,000 ponden. Dito , jaarlijks , uitgevoerd , voornaamlijk naar Ierland, . 1,500,000 Dito, jaarlijks, ter fluik ingevoerd , of nagemaakt in Dorfetfhire, Devonfhire en Cornwallis, omtrent 4,000,000 Dito, in Hampfhire enSusfer, 3,000,000 Dito, in Kent, .... 2,000,000 Dito, in Esfcx, Suffolk, en Norfolk, . . . 3,000,000 18,000,000 ponden. Behalve de bovengemelde hoeveeldheid van 1,500,000 ponden thee, worden nog verfcheidene millioenen ponden van die waarin Ierland, in Schotland in het noorden van Engeland en in de Westïndifche eilanden gebruikt. Zoo dat al de thee, die «te j  van het BRITSCH GEZANTSCHAP enz. ioj> de berekende fom van 13,300,000 ponden te boven gaat, blijkt nagemaakte thee te zijn. ■ Drie parlements-akten, in of omtrent de jaaren 1724, 1730 en 1776 bekendgemaakt, veroordeelen alle de geenen, die, naderhand, overtuigd zullen worden , thee te verwen, te verbasteren , of de bladen van esfen-, wilde pruim-, zoethoutof andere boomen op de wijs van thee te bereiden en daar voor te verkoopen. Ik vermoed , dat het parlement fterke bewijzen van 't geen, ten deezen opzigte, in die tijden gepleegd werd , in handen gehad heeft; of, indien niet, had het die echter gemaklijk kunnen bekomen; gelijk het dezelven nog kan verkrijgen. In den jaare 1745, benoemde de kamer der gemeente een committé , uit fommigen haarer leden beftaande , ten einde naar de verderflijke uitwerkingen van den fluikhandel onderzoek te doen. — Sir stephen theodore jansen, deed verflag nopens dat onderzoek , en voegde 'er eenige waarneemingen bij. Soortgelijke wanbedrijven, als toen plaats hadden , beftaan ook nu nog. — De lords van 's konings thefaurij kunnen den tol- en akcijnsbedienden in Groot - britannie bevel doen toekomen , om hun eene begrooting van de hoeveelheid van thee , 't zij weezenlijke of nagemaakte, welke, volgens waarfchijnlijke onderftelling, jaarlijks , in hunne rechtsgebieden gebruikt wordt *  ito AANHANGSEL op de REIS wordt, alsmede eene lijst van het getal der pefi foonen in ieder rechtsgebied , die thee drinken > opregeeven, en hun te gelasten, om 'er, ten aanzien van het gebruik van thee, zulke waarneemingen bijtevoegen, als zij in ftaat zullen zijn te maaken. — De lijsten, door de gemelde amptenaars te leveren, zullen, waarfchijnlijk, tot bevestiging mijner berekening der gebruikte -hee dienen. Indien de Engelfchen dertien millioenen ponden thee of meer invoerden, en dezelve tot laage prij* zen verkochten, gelijk zulks volgens het ontwerp zoude moeten gefchieden , zouden de vreemdelingen naar evenredigheid minder invoeren , en het geld, welk hun wordt uitgeteld, zou den Engelfchen in wisfelbrieven op Engeland, en tot eenen veel laageren wisfelkoers, dan die tegenwoordig is, betaald worden. De verbaazende onkosten, welken men in Indie doet, moeten ras ophouden, en men mag hoopen, dat de inkomften van Indie , door den gewoonen uitvoer van koopmanfchappen uit Engeland vermeerderd, onder een verftandig beftier, niet alleen zullen dienen, om den inkoop van laadingen , en de kosten van andere noodwendigheden goed te maaken ; maar, dat zij ook genoegzaam zullen zijn, om een gedeelte der fchulden , in Indie gemaakt , te voldoen , en jaarlijks vijf honderd duizend ponden fterling naar China te zenden. Ter5-  Van het BRITSCH GEZANTSCHAP enz. i i i Terwijl de prijs der ftaven zilver in Engeland hoog, en bet gemunte zilver (ƒ), dat bekwaam voor den wisfelhandel is, in China fchaarsch blijft, welke laatfte omftandighe:d, waarfchijnlijk , niet langer, dan tot den tegenwoordigen tijd, in 1783, plaats zal hebben , zou de maatfehappij een ge-, deelte der laadingen, welken zij te Kanton inneemt, met wisfelbrieven kunnen betaalen. Indien de bill, welke hierover in het parlement, ïngebragt is, goedgekeurd wordt , moet 'er, terftond , in 't 'geheim , een vaartuig naar China worden afgevaardigd, om de noodige onderrechtingen aan de opper - kooplieden, welken de maatfehappij aldaar heeft, overtebrengen. Ook moet men, over land , eenen boode naar Bengalen, Madras en Bombai zenden , ten einde bevel derwaards overtebrengen, om de maatfehappij met zoo veel gemunt zilver en koopmanfchappen in China te onderfteunen , als moogiijk is , zonder wisfelbrieven daarvoor te trekken; en zelfs om eene zekere fomme gereed te houden, ten einde de wisfelbrieven , welker de zaakbezorgers der maatfehappij te Kanton op de Engelfche bezit- (ƒ) Naamlijk , niet de flechte munt, welke in China gangbaar is; maar de Spaanfche piasters.  ftè AANHANGSEL op de REIS zittingen in Indie mogten afgeeven, met betaaling te kunnen vereeren. De goederen, federt het jaar 1773 tot 1782 beide ingelloten , uit China in Engeland ingevoerd, kosten, de Spaanfche piaster tegen 5 fchell. 3 pence, of de tak, dat is, de once zilver, tegen 7 fchell. 3 pence fterling gerekend, als volgt: 6,000,000 ponden thee boei. 3,000,000 thee kongo. 3 00,000 1 • thee fouchong. 3,ceo,oöo thee fonglo. 700,000 thee hij fan. 13,000,000 ponden. . . . 722,245 p. ft\ Voorts 2,000 bundels ruuwe zijde, de bundel tegen 276 gerekend. . 2c.o,ooo — 20,000 ftukken Nankingslinnen 3,100 — —• Porceleinen en fago in twintig fchepen. . . . 20,000 945*345 1 Faktoorij-kosten op de goederen te Kanton en St. Helena. . 54,655 1 De geheele kosten voor één jaar, 1,000,000 p. ft. Jaar-  van het BRITSCH GEZANTSCHAP enz. 113 Jaarlijks uitgevoerd, in onderfchei- den goederen, uit Europa naar China, ter waarde van omtrent 100,000 p, ft,! Peper, uit Bcncoolen, naar China, voor 20,000 —— Katoen, fandelhout, enz. uit Bom- -bai, naar Chiüa gezonden, voor ,30,000 . . 150,000 p. ft. Nota. De uitvoer der bovengenoemde en andere goederen naar China kan aanzienlijk vermeerderd worden, en dus meer voordeel geeven. Laaten wij onderltellen , dat Ben' galen, in tijd van vreede, jaar■ lijks, in goederen kan zenden voor 500,000 p. ft. In wisfelbrieven, en vergunningen, ~ om te moogen trekken, voor 350,000 . 1,000,000 p. ft. Van de hoeveelheid thee, in de jaaren 1783 en • 1784 aangekomen cn verwacht, zal, indien alle de thee , welke ontbooden is, behoorlijk ontvangen VII. »eel. H wordt  114 AANHANGSEL op de REIS wordt, na eene kleine verkooping in Lentemaand,7. des jaars 1784, overblijven, als volgt: Thee boei. . . 12,340,000 ponden, voor 2 jaaren. —— kongo. . 6,640,000 2 —— fouchong 380,000 —— —— i| ■ —— fonglo. . 5,260,000 ■ ij —- —— hijfan . . 880,000 -— i£ 25,500,000 ponden thee. Wanneer men nu het jaarlijksch gebruik van thee op dertien millioenen fchat, gelijk de bovengaande berekening daarnaar begroot is; dan zal van de verwacht wordende thee, in Engeland, tot Herfstmaand 1784 , onverkocht overblijven de bovengemelde hoeveelheid, naamlijk vijf en twintig en eene halve millioen ponden, welke, tegen derden millioenen in 't jaar gerekend, nagenoeg toereikende zal zijn, om den noodigen voorraad van thee voor de openbaare verkoopingen tot in 1786, met uitfluiting der herfstverkooping van dat jaar, te leveren. Derhalve, bijaldien ook een aanzienlijk gedeelte dier thee niet eer dan in het jaar 1785 aankomen mogt, zou zij echter nog fteeds vroeg genoeg aankomen. VOOR-  van het BRITSCH GEZx\NTSCHAPenz. ii; _JT-^ " n + w w a_ 'T : >° 4 ft^ s • £ » - , -i- ",h «F ;tS- g i £ .5 &■ «o "» ot m n. cl =S ti § r5 & || : c « co «> O O* £, W <^ 00000 O Ci v> ^ ^ o o « ,^ o rC. c? fcl m t w ci tv- 1" , Jö > n. ' ~ . ~ ■ _g ° _ ci- n Q o so vo vo i £» J "-^ A • • • faO . g * ° Ja ° c 3 .§ J J 5* ^Pracht enz. tegen 28 p.ft. de ton, . . 425,400 ——• Kosten , tegen vijf ten honderd, . . . 81,200 1,228,840p. ft. Voordeel van'twaalf en een half ten hon• derd op de hoofd- fom, . . . . 395»728 1,624,563 p. ft. H %  m AANHANGSEL op de REIS Indien de tollen en uitfluitende / handel der thee acht ponden fterling ten honderd opbrengen, moeten de voordeelen op de thee op deeze wijs worden verdeeld: De maatfehappij. Het algemeen. Voordeel op de verkoopingen van één jaar, tegen woordig, . 131,200p.ft. tegen 4I op de hoofdfom, . . . . « 32,800 98,400 p.ft. Dito, van dertien millioenen tneer dan tegenwoordig, . 264,500 tegen 8? op dito. . . . 66,125198,375 — Voordeel óp 13,000,000 ponden thee, . 395,700 —— ïegen i2jop dito. . . * 98,925 196,77$ P« ft.  van het BRITSCH GEZANTSCHAP enz. 119 Indien al het voordeel, uit den handel en de inkomften ontftaande, noodig is, om eene uitdeeling van acht ten honderd aan de eigenaars te doen; om de fchuld tot 1,500,000 ponden fterling te verminderen; om de fchulden, enkel door de maatfehappij gemaakt, te betaalen ; en het algemeen 'er zijne toeftemming toe geeft, om van alle deelneeming aan de voordeelen aftezien, tot zoo lang dat de bovengemelde oogmerken bereikt zijn ; dan zal de maatfehappij, in aanwinst van daadlijke onderfteuning daartoe, het voordeel van de hoeveelheid thee ontvangen , welke nog van den eerften van Herfstmaand 1784, tot den eerften van Lentemaand 1788, buitengewoon verkocht zal worden, en welk men rekenen mag te zullen bedraagen 925,000 ponden fterling. Indien de onderfcheidene foorten van thee, uitgezonderd de thee-boei, het pond voor zes pence hooger , dan in het ontwerp onderfteld is , verkocht worden, dan zal het voordeel met 175,000 ponden fterling in 't jaar vermeerderd worden; 't welk in het voorfchreeven tijdvak eene fomme van 525,000 ponden fterling, en dus in 't geheel, met het bovenftaande, een voordeel uitmaakt yan ponden fterling. . i 1,450,000 II 4 Vee»  xao AANHANGSEL op dis REIS Voor de thee, welke op den eerften van Lentemaand 1788. verkocht zal worden, zal waarfchijnlijk ontvangen worden, volgens den prijs, in het ontwerp bepaald, de fomme van 5,690,000p.ft. Voor de thee, die volgens gewoonte verkocht zal worden, zal men waarfchijnlijk ontvangen . 3,420,000 Daarvan afgetrokken voor de tollen . . . 1,030,000 2,390,000 — Dus kan 'er, tot den eerften van Lentemaand 1788 , meer dan naar gewoonte ontvangen worden de fomme van . ... 3300,000 • Veelügt kan 'er tot den eerften van Lentemaand 1788. meer betaald zijn, dan men gefchat heeft, naamlijk: Voor vracht enz. van twee en dertig fchepen, diem 1787,met de bui^enwoone hoeveelheid jthee, kunnen aankomen. 700,000 p. ft. « Aan  vanhetBRITSCH GEZANTSCHAP enz. ia? Aan uitgaande rechten voor twintig fchepen , die in 1786 en 1787 zullen vertrekken. . 40,000 7,40,000 p. ft. Voor de wisfelbrieven, welke moeten dienen om de grootere hoeveelheid thee voor het jaar 1785 te betaalen, en die in 17^6 vervallen zullen zijn. . 35°>000 Voor dito in 1786, en dito in 1787. . . 450'000 800,000 ——« Aan verdere onkosten op de voorfchreeven , ... 100,000 —— thee „ 1,640,000 p.ft, Waarfchijnlijk zal 'er, den eerften van Lentemaand 1788, boven de gewoone verkoopingen van thee, overfchieten : i i,(J6o,ooop.ft. H 5 In-  Ï22 AANHANGSEL op de REIS Indien alle de andere foorten van thee, uitgezonderd de thee - boei, het pond voor zes pence hooger, dan in het ont« werp onderleid is, verkocht worden, dan zal 'er ook overfchieten . . . 525,000 —— 2,185,000 p.ft. { Oostrndisch Huis den 14. van Herfstmaand. 1783. w. richardson. Lijs*  van het BRITSCH GEZANTSCHAP enz. 123 «r 888*8g. "j8! „ s-ö § 3« -y-S -fê ■ W O ; cfefWh •* 2 .,12 "i •rt _v> «1 ...... . ö « 65 o 000 y c> a O^o ei Z Os r£co cn c< g « . » S £ c?%&2 % I < z ï~r~~~~r' ■ ■* * * ■ * - tv. 00 2.f ^«^4aHtJ"- 2? ...... 1 rs a> . O / , " * ■ 1 wöö ° £ i 2 « 8 o BH (o «»oo m ■ . c\ co tv. in l*^ *„ *. ™—• " 3 ~ Jcoio^ g § & „ 15" mooxo . . 2, ^jUX a 0 , J * ^ co ovo-o c2 CV' H i £ g . , . , £? ^{fr || 1 ^ I j««:: ^-n ::::: « °te j£| 5 •-•lil^Tcrrê^^w^0^ p JU ws cocw^ # ^ --"ia g-& * |^.i7j^T^rr::::::j? «is li. 2 —000,0 • - • i§ ~~l€ gr§ -I % :3 jjilfL^.----^---- .2 "ra gg O § *tj ~| M "- aW ffi ■ ^ ^ 1 *. '. r~— ■— g a 2 ^ jj go," ! §0 « " • ■ • ' uu «i'S ' ' 'aïotj ö^ <5 a y -r{ t" 2 S ^. g 53 m s .a g ^ ts. o -s S ja a  124 AANHANGSEL op de REIS •O00-'».0-'0 cl, « O O O o o c> co ö ♦ °„°ïc2 ....... -1 4 "* O * w »o co ó" kJco *- : . - i-i t_i£» «| ■ n io m . . . m| Ö cr> co S ■ 8v° £, §v OO O OO CO "V °> . . , . O co G\ Cv,[sO ^ „ »\R££! in Cs et OS « ^ ^1 ^ I ci d irs co ; ; ; ; c w ; ^ ^- co c.l .... M a * ^ P ^ ° O VO O, t-OD ü I',- ■ ^ c\ co • • • * ~ * * co vo os I" cf i£ i-T nT o hT ij i—- — • : " _-_o W Co O o m" _, !>. h CN.IOVO CN - eo f> > ^ ^ *2" g' c? *^*='^-cr)Tt-w>. w . co w tp <§J _ " co • . . . g ' . | ËT" ' i 3>-«;S "Ti h cl. ui  van het BRITSCH GEZANTSCHAP enz. $4$ '88S * * ' '88 * 8 .000 . . . . o . - so itv, 'JS %coo o co co h Jj« . „ coiS • • » • hoo • in '■Gl "JL. co VS -4- . cO°° . Si1^ 4« •' '•[<» hT|co £ g. . • •■ • • ö~T> • o o ? 1 1 -u1 o o o OOOÖ 00 \o\o . oo.c<-!ii->,k,co,co t>- o iS" 50 co cs cl vo c\ . CP r-, o co c< ^ ö (v. _« CO fJ5 £• k) cl • Cl t|- • * • c£ " 9, C> Cs,. j> co ■+ co cn Os Os CO w 8 : • ' ': Èt~r~r* 8 tri . «OW.. . COÏS . . . « « 10 <_? > £ tC " * co tP O CO CO _ « vV K ro Cn co mo o . . ■ . A • • • " z, *ê i ^ • • • • M" * • * w ^ « «s. ■ - • • • • • . I rTTj ::::• • ;• • o —'.r* O O O co co tCco «o & co j fl w co CO j 'O ! có . . . ^ ° I 5" >J ^ «1 . Cs Tj-o .."^..-...vo CO tJ- CS o 'o E±. c< cs m - coOs •• • tr> in co W * " " ^ > i » cod ^ — Jo <^ • ; _!_ " ' £ * ' a » s.'S ' * ^fo g> 2 -g s cj 2 2 s a « a° g> > a «jB m 6D5rS hm S 7uBB.s-« ^ilg-S§s|l!g| b°||s  iz6 AANHANGSEL op de REIS . « . .^- 8 *• N ,H Wlrf- wlln '2-3 . . .. . . |M cijeo 4 1 . CJ, • * . . . « . ( on t^, NO J— (* ~ COC, . ." m .vc . cOcJon vojlo cp .... I"' « co * & * ?,8 • ' "• ■ S R •'• Po *> tv. r* K ^ ' o ^ • * • •== • • % o 11 " • * * * 1 * *COM M2 > « N-' Cq -gy . • i M Cl > '8 8 8~" * * ■~^~rTr^^——§7o y m • v5co"* £.. c? & Q. ^ _ w « cf ^ "tg.HCOj . . . . ' . . ct co ' l g.A •' .... rt ti,0 35 = r3 a n S3-^ 5 3.« 5 2 "3 jj a.«  van het BRITSCH GEZANTSCHAP enz. 327, NOMMER VIII. Lïjst van het beloop van de goederen en het ongemunt zilver, door de. engelsche oostindische maat», schappij, van het jaar 1:75 tot het jaar 1795 inge[loten, naar chin a gezonden. Jaaren. Goederen, Ongemunt In *t gemeest wollen- zilver. heel., ftoffen. p.ft. p.ft. p.ft- 1775- 99>"3 9SM*3 1776. 107,848 . 88,574 196,4?* 1777. 116,281 116,281 1778. 102,694 102,694 1779. 104,846 104,846 1780. 107,482 107,48 a 1781. I4I>734 !4lv34 ,1782. 106,125 J06 126 1783. 120,085 120,085 v 1784. I77>479 i?7A?9 1785. 270,110 7°4>259 974i363 1786. 245,529 694,96 f 94°>49° 1787. 368,44a 626,896 995,338 1788. 401,199 469,408 870,607 1789. 47°>48o 714,233 1,184,713 ■ 179°- ' 54I*i72 54M72 i79i- 574^01 377'ö85 95^6$6 . 1792. 680,219 680,219 1793. 760,030 760,130 1794. 744,T4° 744,140 1795. 670,459^ . 670,459 6,909,468 3,676,010 10,585,478'' NOM-  >s8 AANHANGSEL op de REIS NOMMER IX. Lijst van het get al der %che pen, die van het jaar 1776 tot het jaar 1795, uit china, in engeland aangekomen zyn, met het getal der tonnen dier fchepen, volgens de opgaaf der bouwmeesters. In de laatfte jaaren waren veele fchepen merklijkl jrooter, en bragten in evenredigtieia meer aan. LlJST] Jaaren» Getal der Tonnen, fchepen. 1776 5 3^950 1777 8 6,310 I77<3 9 8 jaaren 48,476 tonnen. 1779 7 5'4*9 >> j^g0 Door elkander 6,069 ton I7^1 I7 I3'557 ! Een gedeelte moet in 178c 1782 9 7.090 . aangekomen zyn. 1783 6 4,928-' 1784. 13 10,347?. Geduurende deeze drie « ^ J (.jaaren, heeft men 1'',312,484 1785 '4 1'''' S ('ponden thee op het vaste 1786 18 14:465 j land van Europa gekocht. 28 20.9541 "1 77* Het fchiP Maw Van 697 1700 - tonnen, is op de hoogte 1789 27 20,002 van Margate vei gaan. Hel 1790 21 18,091 is hier onder niet begreepen, 1791 "5 *9»944 >9 jaaren 164,774 tonnen. 1792 11 l1 454 j ~— 1703 16 14,<7l In dit J'aar, heeft men />ó _ o iZ\ rn l 3,2i2»225 ponden thee op 3794 ïb J7A59 , hec va>te land van Europa 3 795 21 20.244J gekocht.  van het T3RITSCH GEZANTSCHAP ekz. 129 ■ « co c ^ ,e to.S « « » . ü ^ « !; - * c\vo co c T-fS 5 3 B C ^. «J ,'J cl 33 O K O 0\ > £5 0 Sj * ^ CONO «iO.« OO, . ~ ^ C> £ «3 S Ooo WK- co £ rt g3 Sc^sf *./ -3 g £ g co c 00 o IT^d 2« g * H § 1 ^OOOVO„ . |Sf f S < I ^ * «'~ d s ï g « « Tl- o cl .0 cl *qt> co ? rv, b g 2 o H " ** ^> °> '> x^ '> I 0 -, c'oo o g " 1 § < § co lx. CA CA00 I >jo c\ k. cö " -g*^ 5h ^ ** K. io O OSNO , ~ CO " tF Th °^ 13 O " j 3 N S ^ coc'^, ~ 'o » co co vc co « "2 * « 3 cS ~ co 5? c' ^ l ïi ^ tx. «o £ js " 2 Q 2 r> ~« u M 1 c^> co co j ^ 2 0 5 »g * ' 1 ~ -< -f- O x, CJ C3 S « » I ••! if 51 2 J.* c- * ^H w. « s ^ 11 ^ ^ ^ S o co co - so 10 - S j 5; < !_x t Cl O |\. cl *0 Oh g so " J .'5 ^, « i-T co 'O co § —1 « "-i > a S ^ -« « >o o co 2 «o lx. S « «-o i^ücs^ °= «CO cl^ ^v. ^-n^^'S. C ^CJ f i?"^ M . ó ° ó* ê 2 « <2o ,^^^^«^3 «ca of 1 H g r VII. deel. ï Lijst c > ™ .5 c 'S ~ o i. ^> 01« 2 3 ca c JO c > 2 u u "O o _ p :i? t- ■S " « h C3 •=,3 _. »» § S? n a  i3o AANH. op de REIS van hetBRITSCH GEZ. Lijs t ^rechten, aan den koning htaali van de thee, welke, federt het begin der commutatie-akte, tusfehen den eerften van Herfstmaand 1784, en den eerften van Lentemaand 1797, verkocht is. Vani Herfstm. lyS^totiLejtt.i^Ss.. 180.174p.ft. Van 1 Lentem. 1785 totiLent.1786.. 292,193 Dito. . . 1786Dz/o .. 1787..314,945 Dito • • • 17^7 Dito. . 1788 ..316,646 Dito . . . 1788^0 .. 1789..307,317 Dito . . . 1789Dito . . 1790..326,817 Dito . . . 1790 Dito/. . 1791 -340,17° Dito . . ♦ \79\Dito.. 1792..344,230 Dito . . . 1792Dito. . 1793..351,710 Z>ifo . . . 1793 Dito.. I794--334 57Ö Dito . . . 1794 Dito.. 179^.380,805 Dfio . . • xjtpsDito. .1796..636,971 £)/ïo . . . 1796 Dito.. ï797/^7°S,57!2l 4,832,135 P- & Van den eerften van Herfstmaand 1784 tot Lentemaand 1795, waren de rechten 12 ponden 10 fchell o pence fterl. ten honderd. Van den eerften van Lentemaand 1795 tot Lentemaand 1796, waren zij 20 ten honderd. Van den eerften van Lentemaand 1797 zijn zij tot 30 ten lionderd gebragt op alle de thee, die men het pond tot 3 fchell. 6 pence fterl., en daarboven, kon verkoopen. TWEE-s  TWEEDE AANHANGSEL} bevattende EEN KORT BEGRIP DER CHINEE* SCHE HISTORIE, VAN DE VROEGSTE TIJDEN AF, TOT DEN DOOD VAN KEIZER CHIEN-LONG, dook Mr. J E A N CASTERA Qa)i L HOOFDSTUK. de oorsprong der chineezen; De oorfprong der meeste oude volken oorjpr'0ng is diep verborgen voor ons. Het is ^^Mallen, die hunnen tijd en vlijt hebben aangewend , om in deezen iets zekers ten voorfa") Mr. castera heeft de reis van lord ma« cartneij naar China , uit het Engelsch in het Fransch overgezet. Hoe rijk in bijzonderheden 3 gelegenheid genoeg gelaaten had voor eene naleeSing, om het zonderling Chineesch volk nog nader 12 *i  132 KORT BEGRIP Ow^roBgVOorfcbijn te brengen, bij de uitkomst geneezen bleeken , hoe allermoeilijkst het zij, van dien dichten fluiër, waarmede die oorfprong bemanteld is, flechts een enkel hoekje te ontdekken. Welke zijn 'er toch de redenen van? Onder de menigvuldige oorzaaken, welken men daarvan zou kunnen bijbrengen , is geene van de minden, dat zelfs die geenen onder de oudfte natiën, die wegens ha; offchoon deeze getuigenisfen, fints meer dan drie duizend jaaren aanweezig zijn, fir wil li am jo nes, die ze bijbrengt, om te bewijzen , dat de Chineefche natié van de Indiaanen afkomftig is , ten zeiven tijde ftaande houdt , dat zij ongenoegzaam zijn, om de oudheid des Chineefchen rijks aantetoonen ? Zich op eene fneedige wijs van eene bekentenis van den wijsgeer confuciüs, — eene bekentenis, veelligt in de vertaaling verminkt, of alleen aan dé uiterfte kieschheid van dien wijzen verfchuldigd (gj, bedienende, houdt hij ftaande, dat, (g) Conftjcius werd in het vijfhonderdeenen Vijftigfte jaar voor de Christlijke jaartelling gebooren. Zie hier de plaats, welke fir wtlliam joNes uit de Lun-yu, een boek van deezen wijf geer, bijgebragt heeft: — „ Ik zou, gelijk andere fchrij„ vers gedaan hebben, de daaden van den eerften en tweeden ftam onzer keizeren, als zoo veele „ lesfen van zedekunde kunnen vernaaien: maar ik „ zal 'er niet van fpreeken, omdat zij, naar mij >, dunkt, niet voldoende beweezen zijn." Sir wtLLtAM jones zegt niet, dat cokfbCius fommige gebeurenisfen , welke onder de regeering van die twee ftammen gebeurd zijn, op an« deie plaatfen zijner werken , als echt, aanhaalt. Voor-  berCHINEESCHE historie. h% dat, onder de regeering van ou-ou akg, Oorfwng hoofd van den derden ftam der fouverai-^; nen van China, dat rijk nog in zijne eerfte kindschheid was. — Daarna brengt hij de Schahnamah, een Perilsch gedicht, bij, in welk van eenen Chineefchen koning gefprooken wordt, en hij beweert, dat en het klein koningrijk, en de hoofdftad van dien vorst, beiden den naam van China droegen ; dat zij flechts een gedeelte der provincie Sjen-fi befloegen; en dat zy niet eer dan in de achtfte eeuw voor de Christlijke jaartelling gegrondvest wierden. — Het is waar, dat, wanneer onder de regeeriug des ftams der Tchcou, China in vijftien kleine ftaaten verdeeld werd , 'er een onder was, welken men het koningrijk Tfin (h) noemde; maar, des niet tc Vooral brengt hij de opfchriften en zinfpreuken, welken de (lichter van den ftam der Chang op zijne huisfieraaden en in zijn paleis had laaten Glijden, met loffpraak bij. Deeze laatfte bijzonderheid meldt de Chinees ko, die, te Parijs opgevoed, en zeer wel onderweezen zijnde, in 1766 naar Chiua terug keerde, en zich in de focïeteit der Jefuiten begaf. (ft) De Indoftanners en Perfen hebben het land altijd Chin geheeten: maar de Grieken en de Ara-  144 KORT BEGRIP Vorfproag te min, beftond het Chineesch rijk reeds «eegtfT verfcheiden eeuwen te vooren ; en dit is het dat fir william jon es vergeet; Hij doet meer; hij befluit, dat de tijdrekening der Chineezen dwaalende en valsch,. en het begin hunner jaarboeken ten eenemaal verdicht is. De bovengemelde meening, welke de abt renaudot beflendig aangekleefd, en die ook Mr. frevet eenigen tijd ftaande gehouden heeft, fchoon hij, naderhand, een tegengefteld gevoelen omhelsde , is door fommige fchrijvers , welke , in de Chineefche gefchiedenis, niet minder ervaaren waren, dan fir william jones, op eene zegevierende wijs beftreeden. Deeze fchrijvers neemen de tijdrekening aan, welke het een en zestigfie jaar der regeering van den keizer houang-ty,met het twee duizend zes honderd zeven en der« tigfte jaar voor het begin der Chris tlijke jaartelling doet overëenftemmen ; en de tijdftippen der zon- en maan - verduiilerin- gen, Arabiers , dat woord niet kunnende uitfpreeken ,] hebben het in Sin veranderd,  der. CHINEESCHE HISTORIÉ. 145 gen, in de jaarboeken van China aangete* Oorfprong kend , berekenende , toonen zij, tot den ^jj^"" hoogden trap van klaarblijkheid, de naauwkeurigheid deezer tijdrekening > en de waarheid der Chineefche jaarboeken - Buiten en behalve deezë bewijzen , is 'er geen gewest op den aardbodem, alwaar de historie grooter blyk van echtheid heeft j dan in China. Sedert de regeering vari deezen zeiven hoang-tij, onder wien de tijdrekening der Chineezen bij Wijs van cycli, of cirkels, begonnen is (k) , heeft men op hoog gezag aangeftelde, bekroonde gefchiedfchrijvers gehad. Men wil ook, dat tsang-Kié, dien men tevens voor den uitvinder der Chineefche karakters houdt (i) Amiot, die bij' eene groote bedreevenheid iri de fterrekunde, nog eene volmaakte kennis der Chineefche taal voegde, heeft overtuigend beweezén, niet alleen, dat de zon- en maan-verduifteringeri, .in de Chou-king en deChe-king aangetekend, en de zes en dertig anderen, van welken confucius , in zijne Tchun -tfieou fpreekt, plaats hadden gehad; maar ook, dat de vader gauiiil zelf in 't geen hij daarvan heeft gezegd, dikwijls gedwaald heeft. (fc) Nopens de wijs deezer tijdrekening, zie men Eene uitvoerige verhandeling in het voorgaande zesde deel deezer reisbefchrijving, hoofdft.XX, afd.2* bladz. 282 en volgg, VIL DEEL. K  i46 KORT BEGRIP Oorfprong houdt (7), de eerfte dier gefchiedfcbrijder Ck. ers n-eweest js> — jje 0U(je Chineefche keizers hebben altijd twee geleerden bij zich gehad. Dezelve moesten zoo wel door hunne wijsheid, vroomheid en kloekmoedigheid, als door hunne kennis en geleerdheid uitmunten. Hunne bezigheid was, al 't geen de vorst deed, en zeide, op te fchrijven. Hij, die de daaden des keizers optekende, werd de gefchiedfchrijver der linker-, en hij, die zijne gefprekken opfchreef, de gefchiedfchrijver der rechterzijde genoemd. De ftoffen, door die twee fchrijvers geleverd , dienden , vervolgens , den aangeftelden en bekroonden gefchiedfchrijver, die den tijtel van Tay-chée droeg, om de algemeene jaarboeken des rijks op te ftellen. Naderhand , heeft men omtrent het opftel der algemeene historie des rijks nog meer en bijzonderder zorg gedraagen. Het werk- (0 Maar heeft hij niet, in plaats van dekaraktsrs uittevinden , flechts het gebruik daarvan vernieuwd. De overlevering zegt, dat men , zelfs langen tijd voor fou-hi, boeken in China had: doch 'er konden geene boeken zijn zonder karakHSrs, zonder fchrift.  Oer CHINEESCHE HISTORIE. ïtf werk werd aan eene vierfchaar (tn), uit Oorfpmg de uitmuntendfte geleerden beftaande, toe-'lcr Ckl' ö ' neezen, vertrouwd. Alle de aanteekeningen , de vertoogen, de Hukken en andere papieren, die tot de jaarboeken des rijks betrekking hebben, worden bij deeze vierfchaar in bewaaring gerteld; en wanneer de troon door een' anderen Ham bezeeten wordt, of wanneef een lang verloop van tijd toelaat, om van de vorflen, die denzelven bekleed hebben, zonder gevaar te fpreeken, dan draagt men aan het welfpreekendst lid dier vierfchaar den last op , om hunne historie te befchrijven, weJ&e;, eer zij openlijk wordt bekend gemaakt, met alle mooglijke oplettendheid door de geheele vierfchaar over» gezien wordt. Dè (tn) Deeze' vierfchaar wordt de vierfchaar der flan-lin genaamd. Dezelve brengt niet alleen de jaarboeken des rijks in orde , maar zij Helt ook andere werken van letterkunde op, of bezorgt nieuwe uitgaaven van oude fchrijvers. Eer iemand als lid in deeze vierfchaar toegelaaten wordt, «rordt hij door den keizer zeiven ftreng onderzocht. De vorst kiest gemeenlijk uit dezelven «ïijne geheimfchrijvers of fekretarisfen, dat is, de .geleerden, van welken hij zich bedienen wil, om Stijn penceel te voeren : want in China fchrijft teen niet met eene pen , maar met een penceel. K s  1+8 KORT BEGRIP Oorfprong De vierfchaar der wiskunftenaaren (») , der CM. geefc aan die der gefchiedenis de dagtekende». ° ° ning der zon- en maanverduisteringen, en der andere hemelfche verfchijnfelen op , en men tekent dezelven , gelijk ook alle de gebeurenisfen , die of tot onheil , of tot heil des rijks ftrekken , met groote naauwkeurigheid in de jaarboeken aan. De bezigheden der vierfchaar worden verdeeld. De helft der leden wordt gelast, om dat geen , 't welk buiten het palets gebeurt, of 't geen tot de openbaare zaaken zijne betrekking heeft, in gefchrift ter neer te ftellen ; terwijl de andere helft verfamelingen maakt van .die dingen , welke binnen het paleis omgaan, dat is, van dat geen, 't welk de keizer, zijne ftaatsdienaars, en de overige voornaamile perfoonaadjen van het hof merkwaardigs fpreeken of doen. Elk lid fchrijft op een blad papier, of op een tafeltje van bamboes, dat geen, 't welk hij gehoord of vernomen heeft ; daarna tekent hij dat gefchrift met (m) Van deeze vierfchaar zijn die zendelingen, welke in de fterrekunde meer of min ervaaren zijn , medeleden. Memoires Jut les Chinois, Tom*  der CHINEESCHE HISTORIE. 140 mee zijnen naam, en, zonder het aan ie-Oorfprong mand mede te deelen , werpt hij het in jJJJJ^' eene groote , en toegefloten kist , die in het midden der zaal, in welke de vierfchaar haare vergadering houdt, geplaatst is. De kist wordt niet geopend, dan wanneer men 'er de noodige Hukken en vertoogen tot het famenftellen der historie van een' uitgeftorven ftam , of van eene geëindigde regeering, uit neemen moet. Dikwijls is het gebeurd, dat voorzitters; of leden van de vierfchaar der gefchiedenis hun leeven verlooren hebben , omdat zij aan deezen of geenen keizer , die hen noodzaaken wilde, om het verhaal van de eene of andere onrechtvaardigheid, door hem gepleegd, niet in hunne kist te werpen, op eene edele en kloekmoedige wijs tegenftand gebooden hadden : maar men weet geen voorbeeld, waaruit men zou kunnen bewijzen , dat zij zich ooit hebben laaten omkoopen. — Eene enkele gefchiedenis, door den jefuit mailla verhaald (0), \ toont, (0) In de voorrede van den vader mailla, en de Memoires de l'academie des inferiptions et bellet lettres, urn. XV. pag. 505. K 3  van het BR1TSCH GEZANTSCHAP enz. é% _ o 'Of go o o ^ . !»• i .r ,." « O cï co-'*- « 2 .1»' 3 ■ * ei —\~~~l~~T~~* • 3 ■ © w ' . 'm' o , Og es o «8 « « • H . w | « O , 0000 - o * ï é SS § " S- a " ^- mco \nO • • co ft ^ 11 3 q p l« «covn- j ^ ^ u ^ 53 « __J2TJ^U-^-^W^ - J - - " -"se «s*s - • o » ^ 71 ^.J^.. . ■ " • • o cöoö & ! ta Tügü (o co -,oo m S - g ^J££f£i_ï-^_i_^^ Ij 1 „"is «a : °\t s3 ^ o« m vc r- ■ «> W S co cl "2 ll£? g--3> % w ._. —r—ï—t-s-t—Ti——' t. o» H o O o " I o h. — c r— « S v« '^^^ ~ cl co g-, j ^ ^ vococlcl >* cl 3 tó^ n cl ^-cl SB |g | ^ « « « vjco p |M I «gas a KI • • '—:—-—:—— ~-r~~i I " cs — —: : ■ • • ••••• 1. J-j . 1 u —« u — Cu. ü » •* » s > . •■i-8 • ■•S||* a=§ ü"5 o?,« c « c « t; " - 3 tfti ja c ,4 NQSfsiWSn&.fi ^ ajw §3 > M r► r5; K 5 1-1 Cl r-, ~l tx. „ , Pf!l : • : : ' °J h - ~ K ') • . • • ■ c 5 O ^-ï fn 53 § C\ -It-i + ivw1" .SI, S= M i 2 s co c Ü^ö 2 3 O — _ i-i rf' . ' ' «ta o M s - 2.t>a 0C\|0\ g w J> « -i ^ * O cl io cl co^- f> & S H ^ °> °> '> •> '> I 9- 4 Cl 00 O Cu 1 § < °5 K3n CN0O I >rj cl" kco X 5 " f>. c_ ^ K. io o osno , - co ■ -=f ^- Ov •Jj i, » , ^ „ «i cc co co ~ » co co \cco t JL\ W u _, 5 S có co c? ir> I c? i<. [co co " >ri-!^^'"~ ~ l • Wj,"3^^^-. . _ i-('c,Ol-J N.r; 2 re P < A _ «» O c * SJ .2.3 ^ -r^ ^ r-.»E C3cu0 * I ~ « •£ M & ss 11 ^ * S * o m co n m io £ ~ " y 5^ t) Ö £s S^C » r • m • *§ g IJ ! !? NjS ' . O 2 O c 2 « ° fe; I -i S . g § § % S" S "3 3 h > - VII. deel. I Lijst  *5° KORT- BEGRIP Oorfprong toont , welke altijd de geest geweest zij, dtr CM- nen bezielt. wmn. . Tay-tsoung, tweede keizer van den ftam der Tang Q>) , van den voorzitter der vierfchaar der Han-lin , of der gefchiedfchrijvers, geëischt hebbende, dat hij hem de gedenkfchriften, welke tot het opftel zijner gefchiedenis moesten dienen, liet zien en leezen, antwoordde hem de voorzitter op deeze wijs: —■ „ Vorst! De „ vierfchaar fchrijft het goed en het kwaad „ even vrijmoedig. Geen keizer heeft ooit „ gezien, 't geen men van zijne regeering „ zeide. Indien men hem zulks vertoon„ de, zou men niets anders dan loffpraa„ ken kunnen fchrijven. De vrijheid, „ waarmede het gerechtshof, al dat 'er „ omgaat , befchrijft, is een breidel, be„ kwaam om , in verfcheidene gelegenhe„ den, zoo wel de vorften , als de ftaats„ dienaars te beteugelen. Die geenen onder hen, die niet ten eenemaal bedor„ ven zijn, en bij welken nog eenige „ fchaamte overblijft, vreezen het oordeel, „ welk (p) De ftam der Tang beklom den troon vaa China in het zes honderd en achttiende jaar der Christlijke jaartelling.  der CHINEESCHE HISTORIE. 151 „ welk de nakomelingfchap over hun ge- Oorfprong i drag zal vellen." - „ Wel nu!" zeide^' de keizer, „ gij, die mij te danken hebt» * 't geen gij zijt , — gij , die zoo fterk „ aan mij verknocht zijt,zoudt gij het laat „ nageflacht aangaande misilagen , waaraan „ ik mij fchuldig mogt gemaakt hebben , „ willen onderrechten?" — „ Het zou „ niet in onze magt ftaan, " hervatte een der leden der vierfchaar, „ die misfla- „ gen voor hetzelve te verbergen. Met „ leedweezen zouden wij ze opfchrijven : „ maar de verpligting , welke het ampt , „ dat wij bekleeden , ons oplegt, eischt „ het van ons. Het verpligt ons zelfs, „ om van het gefprek, welk gij heden „ met ons houdt, aan het nakomelingfchap „ kennis te geeven." Toen de wreedaard tsin-chi-hoang, die twee honderd negen en vijftig jaaren voor het begin der Christlijke jaartelling gebooren werd , in den ouderdom van flechts dertien jaaren , den troon van Tfin beklom, en vervolgens geheel China onder zijnen fcepter deed bukken, — toen, zeg ik, deeze wreedaard duizenden van geleerden deed omkomen , en bijkans alle de bibliotheeken verbrandde, werden de K 4  i53 KORT BEGRIP der CM: $eezeii% Oorfprong gefchiedkundige boeken niet gefpaard. Inte> gendeel waren het voornaamlijk déeze werken » welken de dwingland wilde vernielen. Hij Haagde daarin ook zeer gemaklijk» doordien hij de vertrekken des keizerlijken paleis, waarin zij bewaard werden , in brand deed fteeken. 't Geen men van de voorledene tijden wist, bleef alleen deels in het geheugen van fommige geleerden , die tsin-chi-hoang overleefden, deels in de King , dat is, de vijf gewijde boeken der Chineezen (q) , en eenige andere (j) Nopens deeze vijf gewijde boeken der Chineezen moet men het volgende aanmerken: Het eerfte, T-king, bevat de Kom van fou-hi, en de uitleggingen derzelven. Het tweede , Chou-king, is eene fchets van de jaarboeken der regeeringen van yao, van chün en van yu, welke fchets door confucius vervaardigd is. Het derde, Che-king, is eene verfameling van drie honderd lofzangen, liederen en andere dichtftukken, ontleend uit de groote verfameling, welke men in de keizerlijke bibliotheek der Tcheou bewaarde. ; Het vierde, Li-ki, behelst zedekundige en godsdien- ftige lesfen. En het vijfde, Tchun-tjieou, is een gedeelte der gefchiedenis des koningrijks Lou, door den wijsgeer confucius befchreeven. — 'Er was nog een zesde King, getijteld , To-kingti of King der muziek ; maar hetzelve is verlooren |egaan, Sommige Chineefche geleerden willen,  der CHINEESCHE HISTORIE. 153 re boeken , die uit den brand gered wer- Oorfprong , . 1 der Chi- den, bewaard. „ee2en> Ondertusfchen zijn , en deeze boeken, en deeze overleveringen , naderhand, genoegzaam geweest, om, indien al niet met de vereischte omftandigheid, ten minfte bij wijs van een kort begrip, een groot gedeelte der jaarboeken van de eerfte eeuwen des rijks te fchrijven. De beroemde oü-ti f>), die van alle kanten boeken deed verfamelen, plaatfte den geleerden see-ma-t si en aan het hoofd der vierfchaar of des gerechtshofs der historie; en see-ma-tsien werd de titus livius van China (Y). Maar dat de ftukken en brokken, welken men over de muziek in den Li-ki vindt, uit den To-king genomen zijn. (r) Deeze ou-ti was de vijfde keizer van den ftam der Han. Hij gelastte see-ma-tsien, de historie des rijks te fchrijven. Dit gebeurde honderd en vier jaaren voor het begin der Christlijke jaartelling. (j) Zijne historie,getijteld See-ln, beftaat uit honderd en dertig boekdeelen. Amiot heeft 'er in het tweede deel zijner Memoires fur les Chinois, pag. 126 en volgg., eene ontleeding van gemaakt. In "t vervolg zal ik van den roem van see-ma-tsien breedvoeriger fpreeken , en zijne rampen niet ver* Ee.ete.tu K S  154 KORT BEGRIP. ~). (a) In de korte fchets van de waereldfchepping en het fabelachtig gedeelte der Chineefche historie, zal ik het fragment van het tijdrekenkundig kort begrip der groote Chineefche hiftorie, welke, op bevel en onder den naam van den keizer cuienlong, te Peking uitgegeeven is, volgen. Dit fragment zijn wij aan den geleerden amiot verfchuldigd. Ik verklaar ook, bij deeze gelegenheid ,uitdruklijk, dat zijne fchriften mij, zoo wel ten aanzien van dit kort begrip , als van verfcheidene aantekeningen, van zeer groot nut geweest zijn : want, bij ongeluk , der Chineefche taal ten eenemaal onkundig zijnde, heb ik dikwijls van hem, en van fommigen zijner medeürbeideren, aanmerkingen en aanhaalingen, welken ik noodig had, ontleend. (b) Li, Tai-ki, Hoang-tim, Laa-tien.  der CHINEESCHE HISTORIE, tftf Zij gelooven, dat dit Weezen, welk allesFdbeVdch\ weet, alles kan, en overal tegenwoordig^/^.., is, ter bevordering van zijn gelnk, de gees*^^ ten (.c), dienaars of uitvoerders zijner magt, en de zielen der deugdzaarae menfehen, met zich verbindt. —- Het is zijn geblaas (e), welk, de ftof doende gisten, de beweeging en de rust, de twee beginfels(ƒ), door middel van welken de baiërt in orde is gefchikt, heeft voortgebragt. Van dat ©ogenblik af aan , hebben de hemel, de aarde, de mensch, en alle andere ligchaamen , van tijd tot tijd, die gedaante ontvangen , in welke wij dezelven nu zien , en welke zij niet eer zullen verliezen, dan wanneer de geheele natuur, nadat de ligchaamen alle mooglijke famenvoegingen en verëenigingen zullen ondergaan hebben, we- , der in den voorigen chaos te rug zal keeren. De geduurzaamheid van de organifatie der ftof moet zich door elf tijdvakken uitftrekken van de twaalf, die eene gelijke om- (c) De Chen. Qd) De Ching. (e) De KL (ƒ) De Tn, of het ftoflijk beginfel in rust; en éeTang, of het ftoflijk beginfel in beweeging.  15$ kort begrip Fabelêch- omwenteling uitmaaken , en waarvan ieder dfrCM. "Jdvak tien duizend en acht honderd jaaren uSl beVat* .HeC twaaIfde deezer tijdvakken zal | gantschlijk aan eene nieuwe ontwikkeling des mengelklomps worden beueed. Daarna zal eene tweede omwenteling beginnen. De eerfte mensch, pouan-koe ge* naamd , werd eerst in het derde tijdvak | voortgebragt , en de keizer yao zag het licht der waereld in het zevende tijdvak. i Het is niet twijfelachtig , zeggen de Chineezen , dat 'er, geduurende alle die uitgeftrektheid van tijden , menfehen geweest zijn ; dat die menfehen zelfs altijd konin- i gen of opperhoofden om hen te bellieren» < hebben gehad: maar, dewijl'er toen geene i boeken waren , of, indien men ze ook mogt gehad hebben, zij echter niet tot onze kennis gekomen zijn, kunnen wij niet l weeten, wat 'er in die tijden gebeurd is. Middelerwijl, wordt het gebrek aan die j oude boeken door de overlevering gedeeltlijk vergoed. Zie hier wat dezelve leert: Op pouan-koe , den eerften ftamvader des menschlijken geflachts , zijn drie ! gedachten gevolgd, die na elkander den menfehen wetten hebben gegeeven. De eerfte ftam , of het eerfte gedacht, was die  der CHINEESCHE HISTORIE. 159 iie der Tien-hoang, of keizers des he« Fabelach-, seis; de tweede, die der Ty-hoang, pfgg» teizers, der aarde; en de derde, die «eg _ ier Jin - #o#/2g, of keizers der menfehen. — [k zal mij niet ophouden met het berich:en , wat verfcheidene fchrijvers al tegenIrijdigs en wonderbaarlijks over deeze drie lammen of gedachten van keizers te boek jefteld hebben (g). Alleenlijk zal ik aannerken , dat zij allen in zekere bijzonderheden overeendemmen. Dus zeggen zij, bij voorbeeld, dat de eerden, dat is, de Tien - hoang , het getal der dagen bepaald iebben , waaruit het jaar bedaan moest; dat de tweeden, of de Ty-hoang, aan de ^edernten, aan de duisternis en het licht, ie naamen, met welken zij betekend worden , gegeeven, en de maanden volgens den loop der maan geregeld hebben; en dat, eindelijk, de derden, of de Jin-hoang, iie negen broeders (h) waren , de aarde in (g) Zij, die begeerig zijn zulks te leezen, kunnen hunnen lust voldoen in de Memoires fur les Chinois, vol. XIII. (ft) De Tien-hoang waren dertien, en de Ty-hoang «If broeders geweest Volgens fommige fchrijvers, leefden de eerften twee honderd vier en vijftig duijead j de tweeden honderd acht gn negentig duizend 1  i6ö kort begrip labeldch- in negen deelen verdeeld, de menfehen irt % CM- maufchappi)en verfameld, hun het gebruik tieefche van het vuur , en van het water , en dé historie. , , , , . . . , voordeden van den arbeid geleerd, wetten voor hun gemaakt, burgerlijke regeeringen opgerecht , en de bijzondere pligten der beide fexen geregeld hebben. Na de Hoang , verfcheenen de vijf Loting (ij, die, hoewel broeders, echter . . ieder zend; en de derden, dat is, de Jin-hoang, vijf eri vertig duizend en zes honderd jaaren. Anderen verminderen de duurzaamheid van dat aan weezen grootlijks. (i) Loting betekent een' draak. Deeze naam werd aan de vorften, die toen regeerden, gegeeven, om dat zij op draaken reeden, of liever, omdat zij zich op werktuigen, naar eenen draak gelijkende, in du lucht verheften. Ten minfte gelooven verfcheidene Chineefche geleerden dit zoo. En, toen de zende» lingen, na de uitvinding der luchtbollen in Frankrijk, van die kunst met Chineefche geleerden fprd. ken, antwoordden deezen hun, dat die uitvinding niet nieuw was, en zij toonden hun verfcheidene Hukken uit hunne oude boeken , welke voorbeelden van luchtreizigers behelsden. Onder deeze laatften waren de vijf Loung, de Su-ming, en zelfs de keizers hoang-ty enciiEB-uoüEti, twee vorften , wier aanweezen niet kan betwist worden. De natuurlijke historie, de bergwerkkunde, en vee. Ie fcheikundige proeven, waren aan de oude Chi* neer  der CHINEESCHE HISTORIE. 161 "ieder op eene verfchillende wijs, heerschterFaleldch- r ,i tig deel lover hec land, welk hun toegevallen was.rferC^ . Zij fliepen nu eens op de boomen, dtogg» ' weder in holen. Op de vijf Loting, volgden de negen en wijftig Che-ty (*). Deeze kenden de deugi den der hoofdftoffen , en alle de weetenrfchappen waren hun gemeenzaam. Het toe1 komende leezende , als het voorleedenc, ivoorzeiden zij 't geen 'er gebeuren zou, < opdat de menfehen op hunne hoede waren. De drie Ho-lo v / ) kwamen na de Chabty; en zij werden, op hunne beurt, door ide zes Lien-toung vervangen. Aan deeze Lien-toung fchrijfc men eene onbeperkte i kennis en magt toe. Indien zij weezenlijk t beftaan hebben, moet men uit het geen men >van hun zegt, befluiten, dat zij de eigenIfchappen van zekere planten kenden, en mee r neezen niet onbekend. Dus is het niet onmoogUijk, dat zij de kunst van luchtbollen bezeeten !• hebben, en naderhand die kunst is verlooren I gegaan, gelijk zulks ook met een groot gedeelte 1 hunner fterrekundige kennis het geval geweest is. (fe) Che beduidt eene Jlang, en Ty, keizer. Sommige fchrijvers tellen vier en zestig Che-ty. (J) Men meent, dat de Ho-lo de eerften geweest ïZijn, die het paard temden. VII. DJiEL. L  i6a KORT BEGRIP FaUiddh met fommige ertfen hun voordeel wisten te JgJJ doen. neefche' De vier Su-tning (m) regeerden na da historie. ue„mtou„gm Zij hadden tot een zinteken eenen wagen, met vier draaken befpannen, en openbaarden den menfehen des hemels wil. De vier Su-tning werden opgevolgd door de twintig Sun-fei; de twintig Sun-fci door de dertien Tn ty; de dertien Tn-ty door de achttien Chan-toung; de achttien Chan-toung door eenen enkelen Chou-ki; en deeze Chou-ki door eenen keizer, die nog geleerder en wijzer was, en Ku-ling geheeten werd. Hij aanfehouwde het eerfte licht der waereld te Fen-ton, eene ftad van den eerften rang, tegenwoordig Fen-yangfoe genaamd, en in de provincie Sjan-fi gelegen. Hij vestigde zijnen zetel te Chouhien, in de provincie Se-chouen, alwaar men nog verfcheiden tempels, ter zijner eer opgerecht, ziet. Met ku-ling eindigen de zes ftammen of r» Ming betekent het noodlot, of de Voorzie-' fcigheid.  der CHINEESCHE HISTORIE. 163 de Jin- hoang volgden. Intusfchen moet ik do-c/jf- aanmerken, dat, volgens den gefchiedfchrij-neefche ... ., , historie* ver, dien ik hier ais mijnen gias voig , zij, welke over dit onderwerp gefchreeven hebben, onder de opvolgers van ku-ling nog twee vorften, met naam tsiao-ming en tchouo-koang, plaatfen, die ieder zijnen naam aan een gebergte in China gegeeven hebben, gelijk men het in een zeer oud boek gevonden heeft Dezelve gefchiedfchrijvers fpreeken, daarenboven, van verfcheiden fouvereinen, maar zonder of het tijdftip , of de geduurzaamheid hunner regeering te bepaalen. ■ Ik zal alleenlijk de merkwaardiguen noemen. Lv-LiNG-CHé werd omtrent achttien honderd jaaren na tchouo-koang gebooren. Zijn lijk, te Toung-hoang-king bijgezet, is daar, zegt men, onverrot bewaard gebleeven. Ka 1 - yng-CHé werd, aan de oevers der ri- (n) Dit boek, getijteld : Pe-king, of het gewijd totk van het noorden, is nu verloor en. L 2  ió4 KORT BEGRIP FabeUch- rivier Jo-choui, begraaven op eene plaats, ÜfrCM- noS den naam van Kai yng-kieou, neefche dat is, de begraafplaats van kai-yng, historie. , . , geheeten wordt. Yan-yang che hield zijn verblijf nabij Sin-gan-foe. Men ftichtte eenen tempel ter zijner gedachtenis in eene ftad van den derden rang, en men bewijst hem heden nog eenen eerdienst. Tay-y chó (o) ftelde eene natuurlijke historie op, Melke hij in houten tafelen deed fnijden. Hij fchreef ook over de eerfte beginfels der dingen en over de krijgskunst, mmmm Deeze zijn ten minfte de tijtels der boeken, welken men hem toefchrijft. Koung - sang-CHé bewoonde eene foort van kasteel, waaraan hij zijnen naam gaf. De overblijffels van dat gebouw ziet men nog op een gebergte , niet verre van de ftad Quang-tong (pj gelegen. CHEN-Miw-cHé had zijne hofhouding in (o) Deeze naam betekent onveranderlijke gerustheid. (p) Dit is dezelve ftad, welke de Europeeërs hedendaags Kanton noemen.  ber CHINEESCI-IE HISTORIE. 165 in eene plaats, welke men, naar hem sFabelach. Chen - min - kieou noemt. tl£r Y-t\r-CHé heeft zijnen naam aan een neefche , 1, , .. tvt historie. gebergte gegeeven, welk nabij Nan-yang- foe , eene ftad van den eerften rang , gelegen is. Eenige andere vorften , die na hen, welke zoo even door mij genoemd zijn, het bewind gevoerd hebben , hebben zich ieverig bezig gehouden , om de fterrekunde, de kunften en de befchaafdheid der natie hoe langer hoe meer te volmaaken. Hou n- toun-ch é is alleenlijk door deeze omftandigheid bekend, dat confucius eens aan zijnen leerling , t s ékoung, zeide:— »Wij kunnen niet wee„ ten, noch gij, noch ik, op welke wijs I houn-toun-che het rijk beftierde."— Intusfchen zegt een zeer oud fchrijver, dat deeze vorst wilde , dat alle menfehen goed waren; doch, dat hij, om dat oogmerk te bereiken , echter de ondeugenden niet deed fterven. TouNG-hoe-cné was de getrouwe navolger van houn-toun-che. Hij had zestien opvolgers in zijnen ftam. In hunne tijden, heerschte, zegt men, de zuiverfte deugd op den aardbodem. L 3 Hoang-  166 KORT BEGRIP Fabelach HoAHG-tan-cné was niet minder dlrChi deuSdzaam' dan de zeventien toung-hoe. neefche Maar hij was verfchriklijk , wanneer men haone. jiem terg(jej Zijne nakomelingen, ten ge» talie van zeven, hebben den troon geduu* rende den tijd van twee honderd en vijftig jaaren, bezeeten. Langen tijd, nadat deeze ftam en fommige anderen, die den zei ven opvolgden, waren uitgeftorven, beklom yeou-tchaouche den troon van China. Hij leerde de menfehen, van de huid van dieren kleederen voor zich te maaken, en hun vleesch te eeten. Ook voerde hij de gewoonte bij hen in, om hunne dooden te verbranden , en derzelver asch te begraaven: want voor zijnen tijd was het gebruiklijk , alle de lijken der menfehen onbegraaven te laaten liggen, Men twijfelt geenzins, of deeze vorst, en zijn opvolger, met naam soui-jen, hebben weezenlijk beftaan. Onder deezen laatften vorst werd de gewoonte , om het vleesch te kooken, bij de Chineezen ingevoerd. Het was, zegt men, zijne uitvinding, de fpijzen op negen onderfcheiden manieren te bereiden. Ook leerde hij de menfehen, zich op zevenderJeie manier van  der CHINEESCHE HISTORIE. 167 van het meel te bedienen. Hij deed drie- Fabel&ch. .voeten, ovens en fornuizen, en aardewerk %cht maaken. Hij hield zich ook bezig , om wge ftaatsdienaars, wethouderfchappen en geleerden te beelden. — Ming-yeou werd aan het hoofd der ftaatszaakeu gefteld; Pi-Liéou kreeg last, om de fterren waarteneemen; tcheng-po, om de historie des rijks te fchrijven; en yun-kiu, om alle de daaden, de aandacht en het geheugen waardig, te verfamelen. Van dien tijd af aan , onderfcheidde men de vier gewesten of ureeken der waereld; men ontdekte de aspunten; men leerde de gefternten, en den geregelden loop der planeeten kennen; ook vond men eenen wijzer uit, om de verfchillende uuren van den dag 'aan te wijzen. De geneeskunde en natuurlijke historie maakten insgelijks voortgangen. Alle de deugden werden geoefend. Men voerde eene wet in, dat de jongelingen niét voor hun dertigfte , en de jonge dochters niet voor haar twintigfte jaar mogten trouwen. Ook geraakte het gebruik in zwang, dat iedere familie door eenen bijzonderen naam wierd onderfcheiden. Qq) —— So ui- (?) Men meent, dat deeze inrichting de oor/ L 4 fprons  ï68 KORT BEGRIP FabelSch- Soui-jen en drie zijner affraralingen , dfrClt denzelven naam als hij droeg, hebben. neefche omtrent twee honderd en dertig jaaren den historie. , , , , troon bekleed. In een oud boek, ten tijtel voerende Licou - y - lun , wordt, zegt men, verhaald , dat 'er, van het twee en zeventigfte jaar na den dood van den laatften soui-jen, af te rekenen, tot de regeering van fou» Tff, een en negentig familiën den troon bezeten hebben. Ook verhaalt men, dat ki• hée , zoon van eenen der keizers, die de vorften uit den ftam der soui-jen opgevolgd zijn, aan zijne neiging tot de wellust op eene zoo onbefchofte wijs den vrijen teugel vierde, dat zijn vader, daarover zijne verontwaardiging aan den dag willende leggen, hem uit zijne tegenwoordigheid bande. Hij kwerfte, op den klaaren dag niet alleen de eer der vrouwen , maar ook die der mannen ; en een wangedrocht , welk het ligchaam van een menscb , met den ftaarc fprong is geweest der Pe-kia-Jing, dat is, van de lijst van honderd naamen van geflachten, of (rammen , welke nog dienen, om de Chineezen te on« derfcheiden.  der CHINEESCHE HISTORIE. 169 ftr.art en de voeten van een paard, had,Fabeldcu was de vrucht zijner gruwelijke vermen-g*^ ging met eene merrie. jg£ Het was ki, toegenaamd cne-hoangche, dat is, keizer-gefchiedfchrijver, die de vijf voornaamfte plechtigheden , als grondflagen der Chineefche befchaafdheidi iniïelde (rj. Hij beftemde den klank, welken de uitfpraak van elk der Chineefche karakters moet hebben; hij verbeterde de muziek, en voltooide de gezellige pligten; hij verdeelde de wethouderfchap in verfcheiden rangen; hij voerde nieuwe waar- dig- (r) De pligten der befchaafdheid zijn door de gewijde boeken der Chineezen voorgefchreeven. Deeze natie is overtuigd , dat de goede orde der maatfehappij, van de naauwkeurigheid, waarmede men zijne pligten vervult, eeniglijk en alleen afhangt. — Ook fpreeken de menfehen, van welken rang of ftaat zij ook zijn , elkander nooit aan , zonder hunne handen op hunne borst te leggen, drukkende en fchuddende dezélven met toegeneegenheid, en zich tevens een weinig vooroverbuigende, en daarbij het woord tfm-tfm, uitfpreekende. Zij gaan met hun, die met eenige waardigheid of ampt bekleed zijn, op eene onderdaaniger wijs om , hen overeenkomftig hunnen rang veree- rende. Bij- alle gelegenheden betoonen zij grooten eerbied voor den ouderdom. L 5  i;o KORT BEGRIP Fubelach> digheden, en ampten in; en deed de naa- ^frCld men der Seenen » d*e z^cn door deugden siee/b/w en fchoone daaden beroemd maakten, in historie. ^ jaarboeken des rijks aantekenen. Ta-ting-che is een van die vorften, welke tot het geluk van China het meest hebben toegebragt. — De koningen van Lou, van welker gefchiedenis een gedeelte door confucius befchreeven is, hadden, in hunne hoofaftad, een huis, welk men Ta-ting-koe noemde, omdat het de oude verblijfplaats van ta-ting was. Y e n - c n é is door eenige verfen van confucius vereeuwigd. Deeze Chineefche wijsgeer fchreef die verfen in den tijd, toen de vorst, om de woede zijner vijanden te ontgaan, zich verborgen hield, en zeven geheele dagen doorbragt, zonder het allerminfte voedfel te gebruiken. HiUEN-yuen-cné hield zijn hof in de provincie Ho nan, alwaar hij gebooren was. Hij vond de rijtuigen uit, gelijk zijn naam aanduidt {sj. Hij deed dwars door de bergen wegen aanleggen , en gebruikte het (;) Want hiuen betekent een wagen-as, en yuen, sen rosbaar of diaagftoel.  der CHINEESCHE HISTORIE. 171 het koper, om verfcheidene werktuigen ,Fabelacfc tot gebruik voor het gezigt noodig , tejff^ vervaardigen. . g£ Ko-TiEN-CHé, met bmtengewoone deugd en kennis begaafd, vond acht foorten van muziektuigen uit (O- Hij hield fchouwfpellen, in welken een concert voor de vertooning vooraf ging. Hij bediende zich van ertfen, om geld te munten. Hij deed zijde fpinnen en bearbeiden. Hij bragt een groot aantal kleine fouvereinen, die geftaadig tegen elkander in oorlog waren, en geen opperhoofd over zich erkennen wilden, onder de magt van zijnen fcepter. Hij vereerde den algemeenenGeest, dien hij viermaal in 't jaar , dat is , in het begin van ieder jaarfaifoen, op den berg Tay-chan, ging offeren. T s o u »-1. o u - c h é deed de deugd door zïjv.e lesfen en voorbeeld beminnen. Hij hield zijn hof te Kiang-kay , en men wijst nog hedendaags de plaats zijner begraafnis ten (f) Het is waarfchijnlijk, dat de uitvinding van dingen, waarvan men de eigenlijke uitvinders niet met naam kent, door de overlevering aan die keizers is toegefchreeven, onder wier regeering dezelve in gebruik gebragt zijn.  t^2 KORT BEGRIP Fabelach- ten noorden van den berg Foe - fei - cban. derChl ®e vorsc» die de menfehen leerde, hui- neefche zen van aarde te bouwen, met trappen, historie. , , ,. , om er m te klimmen,werd yeou-tchao- c h é genaamd. Hij wilde, dat deeze huizen verheeven zouden zijn, opdat men 'er tegen de overftroomingen veiligheid in mogt vinden. Ik zal hier niet fpreeken van verfcheidene vorften , van welken men bijkans niets merkwaardigs verhaalt. Het fchijnt nogthans, dat de menfehen onder hunne regeering een weinig verdorven waren geworden : maar zij werden door ou-haiCHé, den voorganger van fou-hi, tot de deugd te rug gebragt. Ou-HAi-CHé leerde hen, hunne driften te beteugelen, en deed hun de genoeglijkheden van den vreede en van den overvloed genieten. Het gebeurde eens op zekeren dag, op xvelken hij den Hemel offerde op den berg Tay-chan, dat de wolken tot op hem nederdaalden, en hem bedekten. Hij deed deeze verwonderlijke gebeurenis in eenen fteen graveeren, en het volk liep in menigte derwaard, om de fchoone woorden, die het geheugen daarvan vereeuwigden, te Ieezen, en v^n buiten te leeren. De  der CHINEESCHE HISTORIE. 173 De beknopte fchets, 'die ik van dat ge Fabeldch-deelte der Chineefche historie, welk men^f^ het fabelachtig gedeelte derzei ve noemt, ge neejche geeven heb, is genoegzaam, denk ik, om 'er een denkbeeld van te geeven. Het zou, buiten twijfel, belachlijk zijn, geloof te Haan aan het verhaal van gebeurenisfen, die alleen op losfe getuigenisfen, op bloote overleveringen gegrond , en dikwijls tegenftrijdig zijn. Intusfchen komt het mij bezwaarlijk, en zelfs onredelijk voor, het aanweezen van fommigen dier mannen , welker gedachtnis niet alleen door de oververlevering, en verfcheidene plaatfen in boeken van eene hooge oudheid, maar ook door gedenktekens, welken de alvernielende kracht des tijds tot hiertoe gefpaard heeft, tot ons overgebragt is, gantschlijk in twijfel te trekken. Uit deeze verfameling van denkbeelden, hoe verward gefchiedkundig dezelve ook zijn, blijkt het, dat 'er, voor de regeering van fou-hi, bij verloop van tijd, tien ftammen of genachten van menfehen zijn geweest, die of door eenige groote algemeens onverwachte rampen, of door andere oorzaaken, waarvan wij geene kennis gelueegen hebben, vernield zijn; en dat het  i7A KORT BEGRIP Tabelach- het waarfchijnlijk fou-hi was, die het ASch-1. laatfte deezer volken bij een verfamelde. neefche historie. Ook moet men aanmerken, dat in geene dier bijzonderheden en gefchiedenisfen, welken ik in dit hoofdftuk heb bijgebragt, van eenen algemeenen watervloed de aller- minfte melding gemaakt wordt. De eenigfte groote overftrooming, waarvan de Chineefche historie fpreekt, is die, welke in het een en zestigfte jaar der regeering van den keizer yao, dat is, een duizend vier honderd en twintig jaaren na den zondvloed van noach, en drie en vijftig jaaren voor dien van ogyges, gebeurde. Ik gaa, derhalve , over tot den tijd, die 'er federt het begin der regeering van fou-hi tot den dood van hoang-ty verloopen is. Een tijdvak, welk de Chineezen het onzekere noemen, omdat het verfcheidene regeeringen bevat, waarvan de jaarboeken verinoren zijn gegaan. In het volgende hoofdftuk zal ik het merkwaardigfte, welk men 'er van verhaald vindt, kortlijk aanftippen» III. HOOFD-  der CHINEESCHE HISTORIE. 17$ III. HOOFDSTUK. De chineesche historie, VOYl het begin der regeering van fou-hi, tot den dood van hoang-ty. Fou-hi O) , welken zeer veele Chi- chineefchs neezen als den waaren ftichter van bunj^"^ riik aanmerken, woonde in de provinciem tot , HOANG" Ho-nan, ter plaats, alwaar tegen- Tï> woordig de ftad Tchen-toheou gelegen is. Men weet niet, wie de vader van fouhi geweest is; maar men zegt, dat zijne moeder, hoa-siu genaamd (T), de voetftappen van eenen man van buitengewoone grootte gezien hebbende, wenschte, eenen zoon te moogen voortbrengen , welke aan dien man gelijk was. Haare begeerte werd ver- (a) Men heeft hem ook den naam van tat« ban, en dien van foung gegeeven. (6) Hoa-siu is ook de naam eener plaats, in de provincie Sjan-fi gelegen.  ï?6 KORT BEGRIP "Chineefche vervuld. Nadat zij veertien maanden was Sfou- zwan§er geweest, bragt zij haaren zoon bi tot fou-hi ter waereld. Ty>' Drie duizend vier honderd zeven en zes¬ tig jaaren voor de Christlijke jaartelling, en twee honderd vijf en vijftig jaaren na het tijdftip, waarin men den algemeenen zondvloed fielt, begon fou-hi te* regeeren (c). Hij nam het hout tot zijn zinbeeld (c) Reeds meermaalen , had ik bekwaame gelegenheid gehad, om op fommige gezegden , in dit kort begrip der Chineefche historie voorkomende, en of op hunne tijdrekening, of op andere zaaken betrekking hebbende, aanmerkingen te maaken. Doch, dewijl zij tot dat gedeelte der Chineefche gefchiedenis behooren , welk de Chineezen zelve voor fabelachtig, ten minfte voor onzeker houden, en verklaaren , heb ik mijnen tijd daarmede niet nutteloos willen verfpillen. • Ondertusfchen kan ik niet nalaaten , bij deeze gelegenheid , dat Mr. castera hier het begin der regeering van den keizer fou-hi in het drie duizend vier honderd zeven en zestigfte jaar voor de Christlijke jaartelling, of voor christus geboorte bepaalt, de valschheid der Chineefche tijdrekening mee een woord aantetoonen. Ik onderftel, dat Mr. castera genoegzaam bewijs zal hebben, om het begin der regeering van fou-hi (dien de meeste Chineezen voor den ftichter van hun rijk aanneemen) volgens de Chineefche tijdrekenaars, dus  der CHINEESCHE HISTORIE. ïff beeld, en men gaf hem den bijnaam van dei? cimmftU koning des houts. Verfcheidene Chineefch- h'stir:e vtin rou' fchrijvers, vergeetende 'c geen men reed* hi toé aan de voorgangers van fou-hi had toe- l^m' ge- dus te bepaalen , a!s hij doet. —— In deeze oh. derftelliug verklaar ik die bepaaling geheel valsch te zijn. Volgens de beste en naauwkeurïgfte Christiijka tijdrekónaars, is christus, in of omtrent het vier duizenniie jaar na de fchepping der waere'd gebooren. Wanneer men nu van dit getal (men kan het gemelde ronde getal veilig aanneemen, dewijl het toch bij deeze algemeene tijdrekening op drie of vier jaaren niet aankomt) de drie duizend vier honderd zevah en zestig jaaren, welken fou-hi voor christus geboorte gezegd wordt begonnen te hebben te regeeren , aftrekt , dan komt men niet alleen reeds voor den zondvloed, maar men klimt zelfs op tot het vijf honderd drie en dertigfte jaar na de fchepping der waereld. Doch wie, die de godlijkheid en waarheid des Bijbels, of der Boe. ken des Ouden en Nieuwen Testaments erkent, kan zulk eene tijdrekening voor zeker aanneemen, volgens welke het Chineefche rijk bereids voor den zondvloed, en zelfs meer dan duizend jaaren voor dien vloed, zou heflaan hebben? Ik acht het onnoodig, om hier langer bij ftaan te blijven, of de ongegrondheid van zulk een Voorwendfel breedsr aan te toonen. Maar in de bovenitaande Woorden van Mr. castera ontdekt zich nog eene andere tijdrékenkun- • Vil. DEEL. M di'go  i78 KORT BEGR1 P Chineefche gefchreeven , kennen hem de eer toe der historie uitvinding: der ilerrekunde, der muziek (d), van fou» ° s ' hi tot der hoang- djge jwaa]ing- Wanneer hij het drie duizend vier honderd zeven en zestigfte jaar voor de Christlijke jaartelling , en het twee honderd vijf en vijftigfte jaar na den zondvloed, aanmerkt als twee tijdsbepaalingen, die een en hetzelve tijdftip aanduiden, begaat hij eenen grooten tijdrekenkundigen misflag. Hier boven is gezien, dat het eerstgenoemde jaar met het vijf honderd drie en dertigfte jaar na de waereldfchepping overeenkomt. En daar, volgens • de jaaren der aartsvaderen, die voor den zondvloed geleefd hebben, naar den Hebreeuwfchen tekst, als den echten, berekend, het begin des z»ndvloeds in het een duizend zes honderd zes en vijftigfte jaar na de fchepping der waereld invalt; zoo moet volgen, dat het twee honderd vijf en vijftigfte jaar na den zondvloed met het een duizend negen honderd en elfde jaar na de waereldfchepping gelijk ftaat. Waaruit dan weder duidlijk blijkt, dat in die tijdsbepaa* lingen een grove misflag plaats heeft, en 'er niet de minfte ftaat op te maaken is. Men ziet 'er uit, (opdat ik dit, als in 't voorbijgaan, met een woord aamnerke) welke eene weldaad de GodHjke Openbaaring, ook zelfs in dit opzigt, voor ons zii, daar wij, zonder haare hulp en inlichting, de valfche en overdreevene tijdrekeningen der Chaldeërs, en der Egyptensaren , gelijk hier der Chineezen , niet gemaklijk zouden kunnen wederleggen. Aart. des kedeed. vert. (a") Men zegt ook, dat hij het was, die de kin en de ché, twee fnaarmuziekruigen , waarvan de Chineezen zich bedienen, uitgevonden heeft.  der CHINEESCHE HISTORIE. 179 der befaamde koua (é) , der netten voor CMmejcJis de visfcherii; zelfs der kunst om fpijzen teIustom . van fou- kooken ; gelijk ook der invoering desmjot ■huwlijks , der onderfcheidene pligten der^y*110" echtgenooten (f) , der wetgeeving, deiwet- (O De koua of trigrammes van fou-hi zijn verfcheidene vereen igingen of famenvoegingen van geheele en gebrokene lijnen, in welken leibnitz de eerfte beginfelen eener tweeledige rekenkund0 gevonden heeft, (ƒ) De Chineefche huwlijken gefchieden met veele plechtigheid. De ouders hebben het recht, om eene bruid of eenen bruidegom te kiezen, welken zij voor hunne kinderen dienftig oordeelen. Wanneer men het daaromtrent eens is, gefchiedt de verlooving. De fchoonzoon wordt dan als een gast bij zijnen fchoonvader ontvangen, en werpt zich , verfcheidenmaal, voor hem , voor zijne fchoonmoeder , en voor alle de naaste bloedverwandten zijner aanftaande echtgenoote neder. Op den trouwdag, gaat hij zijne bruid in groote ftaatfij afnaaien. Nadat hij zich met haar neergeworpen heeft, om affcheid van zijne familie te neemen, voert hij haar naar zijne wooning, gaande, geduurende eeuigen tijd, aan de zijde van haaren draagftoel: daarna treedt hij vooruit, en verwacht haar aan de deur Van zijn huis, om haar aan zijne ouders voor te ftellen. De twee jonge lieden zetten zich, op dien dag, in hunne kamer, alleen aan de tafel, verwisfelen, onder de maaltijd, drie aiaal hunne drinkbekers, en verrichten verfcheide^ M 3 ne  i8o KORT BEGRIP Cfc/^fcwethouderen (gj , en der ftaatsdienaaren. Mstorie Onder deeze laatften, welker naamen men van fou- ,. Hi tot bewaard heeft, vindt men er eenen, die hoang* gejast was ^ om de jaarboeken der regeering van fou-hi te fchrijven: eene gebeurenis, welke, indien zij waar is, ten minfte bewijst, dat de Chineefche karakters reeds federt langen tijd uitgevonden waren. Fou-hi overleed, na eene regeering van honderd en vijftien jaaren. Men bragt zijn lijk naar Tchen, alwaar men nog zijne grafplaats toont. Zij ligt op eenen kleinen affland van de ftad, die tegenwoordig den naam van Tchen ■ tcheou draagt. Koung - KouNG-cné, die de eerde ftaatsdier.aar van fou-hi geweest was, maakte zich, in 't eerst, meester van het rijksbewind: maar de Chineezen waren over zijne andere plechtigheden. Eertijds had het gebruik plaats , dat de zoons niet voor huri dertigfte, en de dochters niet voor haar twintigfte jaar trouwden. Maar tegenwoordig hebben de rijke lieden de gewoonte, om hunne kinderen zeer jong uittehuwlijken. (jt) Hij gaf aan de wethouders den tijtel van draaken, ter gedachtenis vaneen draak-paard, weU ke hij uit de rivier Mengho had zien opkomen.  der CHINEESCHE HISTORIE. 181 zijnen hoogmoed en de hardheid zijner Chineefche regeering grootlijks verontwaardigd (h). hv1**^. Dit gaf gelegenheid, dat n i"u-oua-ch é, m m zuster des overleedenen keizers, haare ver- ^°AKG' drukte landgenooten zocht te 'redden. Zij bediende zich van list tegen den dwingeland ; had het geluk , zijnen pei foon in haare magt te krijgen; deed hem met den dood iTraffen ; en zij beklom daarop haars broeders troon , welken haare deugden en haare begaafdheden haar waardig maakten. Zij vond een nieuw muziektuig uit, cheng genaamd CO- z,j leefde tot den hoogen ouderdom van honderd en dertig jaaren. Men verhaalt, dat, terftond, nadat fouh i ophield te leeven, de meesten der geenen, van welken hij zich bediend had, jom hem in het bellier zijner uitgebreide ftaaten de behulpzaame hand te bieden, zich tot kleine fouvereinen op wierpen. Zijne zuster niu-oua cué Worde onder moéil tca; 'noodaTlO • — . . h j - v, g n o dat ' (K) De historie zegt, dat KOUNO-icouNG-cné rood hair had; eene bijzonderheid, wélke zou kunnen doen gelooven, dat hij geen gebooren Chinees was; dewijl alle de Chineezen, zegt men, zeer Zwart hair hebben. (O De cheng is een muziektuig met pijpen van bamboes, in eene uitgeholde kalebas geplaatst. M 3  ?82 KORT BEGRIP Chineefche du getal gerekend. — Maar confucius, historie o-een gewag van eenen deezer onrechtmaa- van fou- 6 , . . , , hi tot tige bezicceren maakende, plaatst cheinhoang' jj o u n g als den onmiddelijken opvolger van fou-hi (£). Chen-noung (/), dien men eenen tijdlang yen-ty had genoemd, was ook koning des vuurs (ri}) geheeten, omdat hij het vuur tot een zinbeeld had. Hij leerde, zegt men, de menfehen de noodzaaklijkile aller kunllen, naamlijk, den akkerbouw. Hij maakte hun de vijf foorten van graanen, die het meest gefchikt zijn, om hun tot voedfel te dienen, bekend, gelijk ook honderd foorten van nuttige planten. Daarenboven is hij het. nog, dien men als den uitvinder der geneeskunde aanmerkt. Hij fchreef (fc) In zijne uitlegging van den T-king. (0 Deeze naam betekent: werkzaam geest. (m) Men geeft hem ook ie naamen ï-ky-chó en lie-chan-chó. — Offchoon men hem de uitvinding des landbouws toefchrijft, is het echter waarfchijnlijk,. dat hij die kunst flechts meer en meer volmaakte. Menfehen, die, reeds federt langen tijd , graanen tot hun. voedfel gebruikten ? en dèzelven in meel wisten te veranderen, moes. ten zekerlijk begonnen hebben den aardbodem te bouwen  der CHINEESCHE HISTORIE. 183 fchreef een boek over die kunst, welk ,CMneefchs naar men zegt, tot heden toe overgeblee-7^0^ -ven -is. Hl toS Chen-noung beftemde verfcheidene"°.AEG" plaatfen in zijn rijk, om 'er openbaare jaarmarkten te houden, en maakte een tarif, of lijst, om den prijs der wisfels te bepaaien; want het gebruik eener munt ■was in China nog niet bekend O). De wethouders, die, ten tijde van fouhi, draaken waren geheeten, kreegen van chen-noung den tijtel van vuur, om •aanteduiden, dat hun gezag tevens verfchriklijk en weldaadig was. —- Deeze vorst breidde de paaien van zijn rijk uit van Tun - quin tot de grenzen van Tartarije ; en van Japan tot de uiterfte einden der provincie Sjan-fi. Zijne regeering duurde honderd en veertig jaaren. Sommige oude fchrijvers eigenen aan chen-noung groote kennis in de natuur, en landmeetkunde toe. Zij zeggen, dat hij de aarde mat, haare gedaante bepaalde, en be- (n) Men heeft hier boven, in dit kort begrip der Chineefche historie, blad. 171 gezegd, dat de jnunt door KO-TiEN-cFié uitgevonden was. Zou aij dan verlooren zijn geraakt en weder gevonden ? M 4  r.8'4 KORT BEGRIP ChhmjcU bevond, dat zij negentig duizend /*' (o) van h>tor,e |iet oosi:erj riaar jjec westen , en vijf en van fou- ' j ii. ut tachtig duizend van het noorden naar het hoinq. zuyen^ jn jjaaren omtrek had (jp). Na den dood van deezen vorst, bezaten zeven zijner nakomelingen, de een na den anderen, den troon. De laatile van dien verloor denzelven door zijne onvoorzigtige wreedheid; en de beroemde hoang-ty was zijn opvolger. • Intusfchen was het geflacht van chen-noung nog niet uicgeftorven. Het was zelfs onder de re« geering van den Ham der Tcheou nog aan- wee. (o) Een Chineefche li is, nagenoeg, een tiende gedeelte eener mijl, of uure gaans, van twintig in eenen graad. (p) De keizer kano-hi, van de ronde gedaante der aarde, en haare platheid naar den kant der aspunten, fpreekende, drukt zich op de volgende wijs uit: — „ Veels eeuwen geleeden , heeft tc hou-t s é zulks ,, reeds gezegd , en haar bij den dooier van een „ ei vergeleeken. Hoe vee'e zaaken zijn'er, wel,, ken wij flechts weder-leeren, en welken men in „ de volgende eeuwen weder leeren zal. Wij wee- ten in de boeken der ouden niets anders te zien, „ dan 't geen onze kennis ons daarin aantoont. ,, Het zal ten aanzien van onze boeken , met de H nakomelingschap, op gelijke wijs gefield zijn." '  dep. CHINEESCHE HISTORIE. 185 weezig in den perfoon van lin- chang (q~), CHneeJcU die, door zijne* uitmuntende dienften zicb^^ beroemd gemaakt hebbende, met de fouve- bi tot reiniteit over het land van Til vereerd "y*180' werd. Hoang-ty(V)werd in 't eerst hiuenyuen genaamd, met eenen naam, welken nog hedendaags een heuvel in de provincie Ho-nan, daar hij gebooren werd, draagt. Offchoon hij door de Hem des volks tot den troon geroepen werd , had hij echter met verfcheidene muitelingen te ftrijden.Ten dien tijde gebeurde het, dat hij, eenen vorst, tche-yeou genaamd, tot in een land , alwaar hij nog niet geweest was, vervolgd hebbende, en zich, op het onverwachtst, in een' zwaaren mist ingewikkeld vindende, eenen wagen maakte, op welken een beeldnis geplaatst was, welk altijd naar het zuiden zag. Deeze wagen, die buiten twijfel voor niets anders, dan , voor (j) In de Chineefche jaarboeken, is hij onder de benaaming van kiang-tay-houng bekend. (r) De naam hoang-ty, geelen keizer betekenende, werd hem gegeeven , om dat hij de aarde tot een zinbeeld had genomen, en, volgens de Chineezen, de oorfpronglijke kleur der aarde geel was. M 5  i86 KORT BEGRIP Chineefche voor eene foort van kompas moet gehouyan°FOü- den wor(*en' bewijst, dat men toen reeds si tot de eigenfehappen des zeilftcens kende. hoang" t, . 11 ■• av. Hoang-ty, overwinnaar van alle zijne tegenftreevers en mededingers, en door zijne onderdaanen met den glorierijken tijcel ■van t.i e n - t s é , dat is, Zoon des hemels CO verwaardigd , hield zich, vervolgens , alleenlijk , met wijze wetten te maaken, en den menfehen fmaak voorgoede zeden, voor deugden en kunften inteboezemen , onophoudiijk bezig. Voor Niet hooger dan tot het een en zestigile Cg"iooneSï^x CO der regeering van deezen keizer 2ö37. klimt de Chineefche tijdrekening; en de historie van dat rijk neemt dan eerst een karakter van zekerheid aan , welke zij ten aanzien der tijden , die dat tijdftip zijn voorafgegaan, niet hebben kan. Het 0) De Chineezen geeven deezen tijtel nog he- tiendaags aan hiïnne keizers. ■' (t)' Ik heb reeds gezegd, dat bet een en zestigfte iaar der reseering van hoang-ty met het twee j-je(. Werd zulks eerst chrtstus onder de regeering van den grooten yu ia). geboorte Qffchoon chao-hao vier zoonen had, verkoos-hij echter tot zijnen, opvolger zijnen kleinzoon tciiouan-kiu (b) , die| acht en zeventig jaaren wijslijk regeerde, | en zijn best deed, om, zoo veel hij kon,] de gemoederen der onderdaanen tot de grondbeginfelen eener gezonde zedekun- j de, en eenen beter eerdienst te rug te! brengen. 2435- Na den dood van deezen vorst, werd . de troon van China, bij vervolg van tijd,j door ty-kou en ty-Tcné bezeeten. De' eerfte van deezen wordt door de Chineezen als een alleenheerfcher van zeldzaame ver-, dienfte geroemd, en de tweede als eenj woest. (a) Stichter van den ftam der Hia. Deeze is da* eerfte Chineefche ftam, en begon in het jaar 220S voor de Christlijke jaartelling. (J>) De meesten deezer vorften hebben verfcbei-> dene naamen gehad; maar ik geef hun alleen dis-! naamen, onder welken zij geregeerd hebben.  der CHIiNEESCHE HISTORIE. 193 woest- en wreediiard uitgekreeten. Om dee- Chineefche ze redenen, werd hij door zijne onderdaa-yaJ""*_ nen onttroond, die zijnen broeder yao (c_)aivg ty in zijne plaats, op den troon verheften. m Yu' Yao is de eerfte Chineefche Keizer, 235~t van wiens gefchiedenis men zeer naauwkeurige bijzondere aantekeningen heeft ; dewijl het gewijde boek der Chineezen , Chou-king genaamd, met eene fchets uit de jaarboeken Qd) , onder zijne regeering gefchreeven, "begint. Hij was flechts in zijn zestiende jaar, toen hij het roer der regeering in handen kreeg. — Men gaf hem het vuur tot een zinbeeld, en noemde hem den koning des vuurs, om dat hij, zegt men, de zuiverende kracht dier hoofdftof bezat: maar, 't geen hem nog beter kenfehetst, is zijne zachte en zedige weldaadigheid. Naauw- (c) Tï-TCHé en yao waren zoonen van tyso u. (jT) Het was de beroemde confucius, welke deeze fchets uit de groots jaarboeken des rijks op. ftelde. Naar men zegt, deed hij niet anders, dan de belangrijkfte plaatfen derzelven aftefchrijven. De eerfte hoofdftuliken van den Chou-king zijn ten tijde yan yao gefchreeven. VII. D li BI» N  i94 KORT BEGRIP Chineefche Naauwlijks had yao beginnen te heerhutorie fcfcen 0f hj; „af aan zijne iterrekundigen van ho- j ° . ang ty hi en ho last, om de vier jaariaiioenen tot YtJ' juist te bepaalen , en, door de regels tot inlasfching der vereischte dagen naauwkeurig te volgen, het jaar volledig te maaken («)• Se- («) De tekst van den Chou-king bewijst, dat men in dien tijd van de verdeeling des jaars in drie honderd vijf en zestig dagen en een vierden niet vreemd was; dat men de zon- en maanverduisteringen wist te voorzeggen ; en dat de Chineezen toen veele fterrekundige kennis bezaten, welke zij, naderhand, grootieels verwaarloosd hebben , om zich aan de fterrewichlaarij over te geeven. Wel nu! zal men veelligt zeggen , hebben zulke zaken , zulke nuttige kundigheden kunnen verlooren gaan? Jaa; want alle die dingen, waarvan men eene verborgenheid maakt, worden gemaklijk verlooren. De fterrekundige weetenfcl:appen, en de kennis van het beeldfchrift, zijn in Egypte met de priesters, die 'er de bewaarders van waren, verdweeuen. In het begin des Chineefchen rijks, werd de fterrekunde alleen door een klein getal lieden, die bijzonder daartoe gelast waren, beoefend; en 't zij, dat die lieden niet genoeg aangemoedigd wierden ; 't zij door eenige andere oorz;>ak, deeze kennis ging achterwaard. Thans hebben de Europeërs de Chi. neezen op nieuw in de fterrekunde onderweezen; maar alle de kundigheden, welken men 'er, te Peking, van bezit, berusten enkel in het zoogenaamde ge-  der CHINEESCHE HISTORIE. 195 Sedert de vroegfte oudheid, was bij de Chineefche Chineezen het gebruik ingevoerd, om aan chai\G-ty, of het Opperwezen, op ze ang-ty kere hoogten te offeren. Ook had men,"* Yu' reeds lang geleeden , de vier hoogfte bergen (ƒ) der vier zijden of uiterften des rijks daartoe verkooren.— Yao bleef niet in gebreke , van zich op den beftemden tijd derwaard te begeeven, ten einde zich van den heiligen pligt, dien zijn rang hem opleide, behoorlijk te kwijten. De gefchiedenis verhaalt, dat de vorst,geduurende deeze reizen, gewoon was, om zich,op alle de plaatfen,daar hij doortrok, nopens den ftaat des • gerechtshof der wiskunstenaaren. Indien dat gerechtshof vernietigd werd, zouden de Chineezen in minder dan twintig jaaren, niet weeten, hoe eene» almanak te maaken. , (ƒ) Deeze bergen werden de vier-yo genaamd. Ou-ouang, de ftichter van den ftam der Tcheou, voegde bij de vier eerften nog een vijfde gebergte. Maar, in vervolg van tijd, hebben de keizers, niettegenftaande de achting, welke zij voor de gewijde bergen behielden, zich onthouden, om op de gezette tijden derwaard te gaan, en te offeren: integendeel deeden zij nabij de plaatfen, alwaar zij hunne hofhouding hadden, hoogten opwerpen, die deeze bergen vertegenwoordigden ; en op dezeiven offerden zij de gewoons offeranden. N 2  196 KORT BEGRIP Chineefche des volks, het gedrag der wethouderen, lhmk en de bijzondere rampen, die 'er plaats V&11 HO- J - AHG-TY mogten hebben, omftandig verilag te doen t0t ïü' geeven. In 't algemeen , toonde hij zich , op die togten , overal , waar hij kwam, meer als den vader en begunftiger, dan als den gebieder zijner onderdaanen. Ook werd hij zoo teder van hun bemind; dat zij allen vuuriglijk zochten, zijne deugden, zoo veel mooglijk, na te volgen (g). In het een en zestigüe jaar der regeering van yao heeft China, welk, indien men het ftilzwijgen der gefchiedfchrijveren daaromtrent geiooven mag, den zondvloed, waarvan zoo veele andere natiën het geheugen bewaard hebben, niet gevoeld had, eene bijzondere overftrooming ondervonden, die allerfchriklijkst was. De rivieren traden uit haare oevers, en maakten veawoestingen , onder welker gevolgen men lang te lijden had. De wateren, zeggen de (g) Zie hier een lied, welk hij eens door kin. deren, die zich onder elkander vermaakten, hoorde zingen: rt Hij is de grootfte vorst, die ooit de „ waereld beftierd heeft. Zijn gedrag weeten na. tevolgen, is alle dingen te weeten; het is in» .„ bezit van alles tc zijn.'*  der CHINEESCHE HISTORIE. 197 de Chineefche jaarboeken, bedekten deCMneefcht heuvelen, omringden de bergen, en fchee-^°™_ nen zich tot den hemel toe te willen ver- ang ty tOt YU. heffen. — Yao gaf aan pe-kouen bevel , om alle middelen aantewenden, ten einde de wateren, zoo ras mooglijk, weder afteleiden. Pe-kouen arbeidde 'er negen jaaren te vergeefs aan. Yao droeg , toen , dit werk op aan 2288. chun, wiens kinderlijke ouderliefde, geduld, en begaafdheden hij waargenomen had. Vervolgens gaf hij hem zijne twee dochters tot vrouwen, en kort daarna nam hij hem tot deelgenoot in het rijksbewind aan. Toen chun met de afleiding van de wateren der overftrooming bezig was, nam hij de bekwaamfte lieden, welken hij vinden kon, tot deelgenooten in dat werk aan. Onder anderen bediende hij zich van de hulp van zekeren yu, den zoon van dien pe-kouen, wiens arbeid onnut geweest was. Deeze yu, die ras alleen met deeze groote onderneeming belast bleef, voltooide het werk gelukkig. :— Yu deed niet alleen het bed van negen rivieren graaven, en verfcheidene kanaalen openen, waar van de meesten nog tegenwoordig in N 3 wee-  ïo3 KORT BEGRIP Chinêefclieweezen zijn; maar hij.verdeelde ook het historie ^ jn nCp-en provinciën, tcheou genaamd, van HO- J » r ang - tt en maakte 'er eene kaart van, welke men mYU' in den Chou-king vindt, en die, buiten twijfel, het oudfte aardrijkskundig gedenkft uk is, welk ergens gevonden wordt. 228c. Chun deed het eerfte jaar van zijn deelgenootfchap aan het rijksbewind , zoo door de pracht der offeranden, welken hij aan chang-ty (Zr) bragt, als door het famcnftel van een werktuig , verbeeldende den hemel, met de zeven planeeten, die zich daarin beweegen , en in welk werktuig de fterren van paerlen en edelgefteenten van verfchillende kleuren gemaakt waren (/) , uitmunten. — Hij verbeterde de mis- Qt) Hij offerde ook aan de geesten, welke, gelijk hij meende, het bewind over de bergen en rivieren hadden. (z) Dit werktuig erïnnert aan het kunftig en kostbaar planetarium, welke george de derde, koning van Groot-Britannie, door het bewust gezantfchap naar China, aan den keizer chien-long ten gefchenk gezonden heeft. Maar het Chineefche planetarium is famengefteld in eenen tijd, toen de Europeërs nog niet wisten, wat de fterrekunde te aeggen was, en toen de naam der Engelfche natie pog niet beftond.  der CHINEESCITE HISTORIE. 109 misbruiken, welke in het beltier der pro- Chineefche vinciën ingefloopen waren. — Hij maakte}"^™^ alle de gewigten en maaten des rijks ge-ANo-iY lijkvormig. — Hij regelde de orde der gods-töt *J* dienftige plechtigheden, en beltemde 'er vijf foorten van muziektuigen toe. — Hij beteugelde de afftamlingen der muitelingen, die, eertijds, geweigerd hadden, zich aan hoang-ty te onderwerpen, en dreef ze tot over de grenzen. Het was reeds tachtig jaaren geleeden, dat yao den troon van China bezeeten had, en acht jaaren, dat chun 'er nevens hem deelgenoot van geweest was, toen yu, die de afleiding der wateren gelukkig volbragt, en de fchattingen, welken iedere der negen provinciën des rijks (k) betaalen moest, vastgefleld had, aan het keizerlijk hof verfcheen, om rekenfehap van zijnen arbeid te geeven. De fouvereiniteit van Yeou-hia(l), en (k) Men heeft gezien, dat y u het rijk in negen provinciën verdeeld had. Kort daarna verdeelde men het in twaalf, doordien men van de groote provincie Ki-tcheou, vier onderfcheidene provinciën maakte. Vervolgens deelde men het rijk weder in negen groote bevelhebberfchappen. (i) Hierom wordt de eerfte Chineefche ftam, N 4 üe  üoo KORT BEGRIP Ctóieefcfoen de tij cel van opperhoofd van de bevelhistorie hebberen der provinciën waren toen zijne van no- x ang-tv beloocing. m yu. ^ eene regeering van honderd jaaren , hield yao op te leeven. Het geheele rijk beweende hem, en droeg, geduurende drie jaaren , rouw over hem (m). Chun wilde den troon aan eenen der zoonen van yao, welken hij tien had gehad, afitaan: maar de grooten des rijks, en het volk over het algemeen verzetten zich daartegen. De zoon van yao verwijderde zich, en chun was genoodzaakt, den fcepter te behouden. Ten dien tijde, gaf chun, die zich over zijnen vader en broeder groot- die aan het rijksbewind gekomen is, en waarvan yu de ftichter was, de ftam der Hia genaamd. (vi) De rouw van drie jaaren was, van de vroegfte oudheid af, in China gebruiklijk. Keizer chien1©ng heeft dien tot zeven en twintig maanden verminderd. Men moet zich niet verbeelden , dat deeze rouw eene iedele yertooning is. Zij, welke dien draagen- ontzeggen zich het danfen, de muziek en alle foort van vermaaklijkheden. De rouw over eenen vader, of over eene moeder eischt zelfs, dat men «een openbaar ampt oefene. Een mandarijn, wie hij ook zij, is verpligt, zijne bedieningen neer te leggen, en, geduurende al dien tijd, dat de rouw duurt, afgezonderd in eenzaamheid te leeven.  der CHINEESCHE HISTORIE, aoi grootlijks te beklaagen had, de doorflaandfteChineefché proeven van kinderlijke ouderliefde en broe- ]™nm£Qm derliike tederheid. Hij ging, met al denANo-T-y * , . , j. i -j •• tot YU. toeftel zijner hooge waardigheid, zijnen vader hulde doen, en overlaadde zijnen broeder met rijkdom en eer. Chun hield zich, zonder ophouden , met het rijksbeftier bezig. Hij ontbood verfcheidene mannen, door hunne wijsheid en begaafdheden alöm beroemd, bij zich. Hij deed aan de poort van zijn paleis eenen trommel plaatfen, waarop hij, die in zijne tegenwoordigheid wenschte toegelaaten te worden, floeg. Ook was 'er een bord opgehangen, waarop men alle de misdagen, die den vorst mogten ontfnapt zijn , fchreef. Hij zond alle de ondeugenden in ballingfchap, of verwees dezelven tot itraffen, aan hunne euveldaaden geëvenredigd. Indien men fommige geleerden gelooven mag, bepaalden die ftrafoefeningen zich alleen tot de gewoonte, om de fchuldigen, met ontëerend gewaad bekleed, ten toone te ftellen (n) ; en nogthans itrafte hij, zelfs op (n) De lijfftraffen zijn niet eer, dan onder de regeering van den .ftam der Ma, in China in gebruik geraakt. N 5  £02 KORT BEGRIP cinncefeheop die wijs, niemand dan met den grootden histtrie tegenzjn. n De wetten," zeide hij, „ bewijze-ir „ zen genade aan hun, die meer ongeluktot ïu. ^ jtjg- ? dan ftraffchuldig zijn. Zij ontwik„ kelen alle haare drengheid, alleen om„ trent die euveldaaden, welke met opzet, „ of bij herhaaling gefchied zijn. Daaren„ boven, welke oplettendheid, welken eer„ bied moeten niet de rechters voor de „ menschheid hebben ! Men moet niet draf„ fen , dan wanneer de goedertierenheid „ zelve niet vergeeven kan." Alle drie jaaren, werden, op bevel van chun, die geenen, welke naar een ampt dongen, openlijk beproefd, om 'er zich, naar hunne verdienden, van te kunnen bedienen. Hij dichtte het keizerlijk kollegie, welk nog bedaat. Hij voerde eene nieuwe foort van muziek in. Hij vond een muziekcuig met vijf fnaaren uit. Hij maakte lofzangen en liederen, welken hij zelf zong, en waarvan fommigen in de gewijde boeken der Chineezen tot heden toe bewaard z'rjn gebleeven (o). Reeds (e) Zie hier het begin van een deezer liederen: „ De zuidewind brengt warmte aan, „ en verdrijft de droefheid: dat het op dezelve „ wijs  der CHINEESCHE HISTORIE. 203 Pveeds verre in zijnen leeftijd gevorderden*,^» zijnde, werd chun genoodzaakt, tegen di oproerige San-miao de wapenen optevat ang-tt ten. Hij overwon ze fchielijk, verdeelde£M Tu" ze in kleine hoopen, en onderfcheidde ze van zijne andere onderdaanen. Hij nam yu tot eenen deelgenoot in het rijksbeitier aan, gelijk zijn voorganger zelf hem, op gelijke wijs , deel in het bewind over het rijk gegeeven had. In zijn honderd en tiende jaar eene reis 220s. ondernomen hebbende, overleed hij fchielijk in de provincie Hou-quang, alwaar zijn lijk begraaven werd. De Chineezen beweenden hem, gelijk zij yao beweend hadden. De rouw over hem werd drie jaaren gedraagen. Y u vernieuwde het voorbeeld, welk chun gegeeven had. Hij wilde, ten behoeve des zoons van deezen vorst, afftand van het rijk doen; maar het was te vergeefsch. Men noodzaakte hem , op den troon te blijven, — op dien troon, welken „ wijs met chun gefteld zij! Dat hij deblijdfchap „ en de troost van zijn volk zij!" — , / De muziek en de dans maakten een gedeelte van den Chineefchen eerdienst uit.  ao4 KORT BEGRIP Chineefche ken hij door zijnen arbeid en door zijne hstone deugden verdiend had , en die van dit yan ho- ° ang - ty oogenblik af aan erfrijk werd. —— Dus ïfl*22os keSon» SenJ^ ^ ree^s gezegd heb, mee y u de eerfte Chineefche ftam; — de ftam der Hia. Yu, die, geduurende de dertien jaaren (jö), weiken hij aan de droogmaaking der vlakten van China befteed had, met zoo veel iever en deelneeming daarin was bezig geweest, dat hij, in al dien tijd, niet eens in zijn huis was binnen getreeden, offchoon hij op zijnen weg driemaal voorbij de deur van het zelve gegaan was; en die, federc zijn deelgenootfchap aan derijksheerfchappij, als een waardig medearbeider van chun, in de bezigheden van dien vorst gedeeld had; die zelve yu betoonde nu, toen hij alleen aan het hoofd van de regeering des rijks bleef, allen den iever en de ingefpannenheid, welken men van hem moest verwachten. Hij wendde nog meer zorg en vlijt aan , om zich genaakbaar voor zijne onderdaanen te ftellen. Hij deed aan de poort van zijn paleis vijf onderfcheidene werk- (/>) Hij arbeidde vijf jaaren onder zijnen vadei ïe-kouen, en acht jaaren als opperhoofd.  der CH1NEESCHE HISTORIE. 205 werktuigen (#) plaatfen, welken men, vol Chineefche gens den aart der zaaken, daar men hem7^^ kennis van wilde geeven, roerde, en men ang-2? zag dikwerf, dat hij van de tafel opftond, om de perfoonen , die hem begeerden te fpreeken, te gaan hooren (/). Sedert dat de Chineezen eene bijzondere natie uitmaakten, waren het rijksbewind en het hoogepriesterlijk ampt in eenen en denzelven perfoon vereenigd: maar de afzonderlijke offeranden waren nog niet verbooden. Het gefchiedde eerst onder de regeering van yu, dat tegen alle die geenen, welke zich het recht des keizers, om flagt.offers aan chang-ty te offeren, zouden durven aanmaatigen, de doodftraf wierdt uitgefprooken, Intusfchen was deeze vorst een van de menschCg) Naamlijk: eene groote en eene kleine klok; eene trommel ; een kipg; en een tao, welk eene foort van tambourin is. 00 Men verhaalt, dat hij eens, tot tien reizen toe , van zijne maaltijd epfïond ; en dat hij, op eenen anderen dag geroepen wordende, terwijl hij bezig was met zich te kammen, hij tor clriemaaien toe het hair op zijn hoafd knoopte, om de gee» nen, die gehoor verzochten, niet te laaten wachten.  ooó KORT BEGRIP Chineefche menschlievendften, daar de gefchiedenisfen Mstone jer eeuWen melding van maaken. Het gevan HO. ° a ang-ty. beurde eens, dac yu, ziende eenen man, ïotYu. ^-en men naar gerec:ritsplaats bragt, om zijne ftraf te ondergaan , zich van traanen niet kon onthouden. Hij klom van zijnen wagen, en wilde den ftraffchuldigen ondervraagen. De voornaamfte ftaatsdienaars, welke den keizer verzelden, zeiden hem toen: — „ Vorst! Deeze ongelukkige is „ een deugdniet , uw medelijden onwaar„ dig; omdat hij niet waardig is, het lee„ ven langer te genieten." — „ Wel nu! „ Dit is het juist, 't geen mij bedroeft," antwoordde yu. „ De tijd mijner regee„ ring paalt aan dien der regeeringen van „ yao en chun. Ik zelf heb onder die „ twee vorften geleefd. Ik heb niet hoo„ ren zeggen , dat 'er, toen, foortgelijke „ misdaaders waren. De menfchen volgen „ gemeenlijk het voorbeeld der geenen, die „ hen bellieren. De onderdaanen van yao „ en van chun waren deugdzaam en goed, „ omdat yao en chun zoo waren. Doch? „ daar 'er tegenwoordig ondeugenden in het „ rijk, en zelfs tot onder mijne oogen „ zijn , is het niet, misfchien , daarom , „ omdat ik zelf ondeugend ben?'! Ten  der CHÏNEESCHE HISTORIE. 207 Ten tijde der regeering van yu, begon Chineefche men van rijsc wijn te maaken : maar de^"0^ deugdzaame vorst zond den uitvinder inahg-ty ballingfchap , en verbood het gebruik vant0t ÏU" ' dien wijn; omdat hij zag, dat die geestige drank de menfchen tot de grootfte buitenfpoorigheden kon aanzetten (f)* Y u breidde, door zijne zegevierende wapenen, de grenzen zijner ftaaten aanmerklijk uit (t). Daarenboven onderwierp de roem zijner wijsheid hem nog geheele natiën Hij ontving, te Tou-chan, de hulde en de gefchenken van alle de cijnsbaare vorften des rijks. Hij deed negen groote metaalen vaazen gieten (y) , op welken hij de negen provinciën , in welken (/) De Chineefche wijn is niets anders, dan eene foort van bier. Men bereidt dien niet alleen van rijst, maar ook van gierst , en andere graanen. De druiven worden nooit anders tot den Chineefchen wijn gebruikt, dan om de hoeveelheid daarvan te vermeerderen. (t) Hij onderwierp de San-miao en het koningrijk Lo-koue. (u) De volken van het koningrijk Chou-chen. (v) De Chineezen noemen deeze foort van vaazen ting. Men vindt, wordt 'er gezegd, fommigen deezer vaazen in het kei'.eriijk paleis te Peking, die zeer oud, ea zeer fraai gewerkt zijn.  üo8 KORT BEGRIP Chineefche ken het Chineezen rijk toenmaals verdeeld historie was deed fnijden. Hij componeerde, de van ho- ang ty muziek ia-ma. tot yu.. Eindelijk , nadat hij zeven en twintig 218°' jaaren geregeerd had , ftierf hij , in het honderdlte jaar zijns leevens. Zijne onderdaanen treurden over zijn verlies gróotlijks. Zij gaven hem den bijnaam van den grooten {wj , welken de nakomelingfchap hem bevescigd heeft. Ik heb mij , in dit kort begrip der gefchiedemsfen des Chineezen rijks , over eenige bijzonderheden omftandiger uitgelaaten, omdat ik heb beproefd, een denkbeeld te willen geeven van de oude zeden eens rijks, welken zijnen verbaazenden voorfpoed tevens, en zijne lange geduurzaamheid, middelijker wijs, aan de grond beginfeien van weldaadigheid. en deugd, die deszelfs ftich' ters beftierden, verfchuldigd was. — In 't vervolg zal ik mij niet ophouden, om van le- (w), In 't Chineesch Ta In zijne jeugd droeg hij den naam ouen-ming. Nadat hij de wateren der overttrooming gelukkig afgeleid , en de vlakten van China weder droog gemaakt had, gaf de keizer yao hem den tijtel van sés-KOUMO, cn wilde, dat hij zich séfi »ou noemen,  der CHINEESGHE HISTORIE. sor> lederen der vorften, die het beftierd heb- Chineefche ben, in 't bijzonder' te fdreëken; Defertone J r van Ho- bloote lijst hunner naamen zou meer plaatsako-tt beflaan , dan ik aan het gefchiedverhaalm Y°' hunner regeeringen kan befteeden. — Ik zal mij i derhalve , bepaalen , om in de twee en twintig ftammen , of dynastiën , die, van tijd tot tijd, den Chineezen troon bezeeten hebben * die keizers uittekiezen, welk meest waardig zijn , om onderfcheiden te worden 5 en , eene vlugtigé fchets hunner daaden en handelingen ontwerpende , zal ik echter niet vergeeten , van die wijzen melding te maaken, welke dikwijls tot roem van China meer toegebragt hébben , dan de föüvereinen zeiven) fcmder welken zij leefden. VH. deel. O V. HOOFD-  tio KORT BEGRIP V. HOOFDSTUK. De yoornaamfte geschiedenissen des chineeschen rijks, na den dood yan den grooten yu, tot dat de ftam der tsin aan de regeering kwam: dat is ^volgens der Chineezen tijdrekening, yan het jaar 2180 tot 249 voor de Chfistlijke jaartelling. ChineefcheDe keizers, van den grooten yu afftatnVoorn wenfe waren zestien in getal , en VOeryan YU tot ' . • 1 den ftam den vier honderd en veertien jaaren lang der isiw.hei_ bewindf Achc van deze vorften maakten de Chineezen gelukkig : acht anderen betoonden zich onwaardig, opvolgers van dien grooten man te zijn, welke hun j„n h7p Van yu lot 1 ° den ftam koua van fod-hi uitteleggen, en den der tsin. Qjje_yng van £e ftukken, welken men 'er verkeerdlijk ingelijfd had , te befnoeien. Het eerfte gedeelte des leevens van deezen wijzen had allé de werkzaamheid van het gefternte, welk , des morgens en op den middag, de natuur zuivert en verleeven» d.igt. Zijn einde was ftil en gerust, en geleek naar den avond van den fchoonilen dag. Confucius had maar éénen ïoon, die voor hem overleed, en de vader van tsee-sef (»),eenen derberoemdfte fchrijvers van China, geweest is. Confucius gaf aan zijne vrouweenen fcheidbrief, 't welk men hem als eene groote euveldaad heeft verweeten (o). Maar, («) Onder anderen, heeft hij twee boeken ge* fchreeven, welke door den geleerden amiot in 't Fransch vertaald, en ónder de tijfels: Le juste Milieu, en La grande fcience uitgegeeven zijn. (o) Mong-tsee, na confucius, de grootfts wijsgeer van China, heeft ook zijne vrouw ver* ftooten. Hij zeide bij die gelegenheid: „Ik u zend haar te rug, opdat ik mijne deugd behoui, de." — Deeze vrouw geleek, veelligt naar dia vati 1 .i  mrCHINEESCHE HISTORIE. ti% Maar, hoewel hij de veelwijverij niet ver-Ckineefcha . • historie oordeelde, hertrouwde hij echter niet; ^miYlim had ook nooit bijwijven. i Het geen de leer van deezen wijsgeer van die der Tao-tsee voornaamlijk onder- fcheidt, is, dat de eerfïe op de grondbe- ginfels der gewijde boeken der Chineezen gegrond is, en de andere 'er dikwijls tegen ftrijdt. Confucius geloofde., gelijk de groote newton gezegd heeft, dat de werktuiglijk famenftel van het geheelal, het beftaan van een Opperweezen onwederlegbaar bewees, en de Voorzienigheid van dat godlijk Weezen zich zonder ophouden in de verwonderlijke orde der natuur openbaarde. Uit deeze groote grondbeginfels. leidde hij de lesfen zijner zedekunde af. Zie hier, zoo beknopt als mogelijk is, het kort begrip daarvan: — „ Hij , die ten volle overtuigd is, dat de „ Heer des Hemels de waereld beftiert; die in alles gemaatigdheid betoont; die „ zijne natuurgenooten wel weet te fchat-. „ ten; van so cr at es: maar de Chineefche wijsgeei aelde minder vertrouwen op zijne lijdzaamheid, ia» de Griekfch* wijsgew.  224 KORT BEGRIP ChtmefcU , ten; en die op zoodaanige wijs handelt; vaTvvtot» dac z'yn Sedra& met de kennis, welke hij dm ftam „ van God enden mensch heeft, overeen» der tsin. ^ Qetat ^ ^ ^ zaj ajjg ^e pjjgten „ van eenen wijzen vervullen jen zich boven „ den algemeenen hoop van het menschlijk „ geflacht grootlijks verheffen." Insgelijksj beval confucius de kinderlijke ouderliefde als den grondfhg der deugd fteeds : aan. ~ „ Die zyne ouders „ niet bemint, zeide hij y kan niemand „ beminnen. — Wij hebben ons geheele „ ligchaam van onze ouders. Het zelve „ te bewaaren, en te waardeeren, is de „ eerfte trap der kinderlijke ouderliefde.— „ Die de volmaaktheid der kinderlijke i, ouderliefde wil bereiken, moet het juk „ der ondeugd afwerpen, met reuzen flap* i} pen in de loopbaan der deugd voort„ gaan, en zijnen naam vereeuwigen, om „ eenen duurzaam en roem voor hun, die' j, de oorfprong zijns leevens zijn, te veri} zeekeren. — De kinderlijke ouderliefde „ is de eeuwige wet des hemels, de ftren„ ge rechtvaardigheid der aarde, en de onif veranderlijke meetftaf van alle verdien„ ften. — De kinderlijke ouderliefde trekt h voordeel uit alle de voortbrengfelen der  O der CHINEESCHE HISTORIE. 225 „ natuur, en befpaart ze met wijsheid, Chmeefch» „ om aan de noodwendigheden der ouden J^f1™^ „ te hulp te koomen. — Een welgeboo- den ftam , ... , . der urn. „ ren zoon doet zijne hoogachting voor „ hun, zelfs tot in het verborgenfte hunner „ binnenkamer, uitblinken ; hij bezorgt hun „ zonder ophouden al dat geen , 't welk „ hunne behoudenis verzeekeren en hunne „ genoegens uitbreiden kan; in hunne ziek- „ ten verdubbelt hij de zorg en oplet- „ tendheid; hij bewijst bun de laatfte liefde- „ pligten met eenen vloed van traanen en „ eene overmaat van fmert, die zijne on- „ troostbaare droefheid uitdrukken, en hij „ vereert eindelijk hunne nagedachtenis met „ eene gevoeligheid en pracht, die dezel- „ ve onvergeetlijk maaken Q>). (p) Het zijn niet alleen de gewijde boeken der Chineezen , en de lesfen hunner wijzen, die de kinderlijke ouderliefde aanbeveelen ; maar hunne wetten gebieden ook de oefening daarvan, en fpreeken wraak uit over de geenen, welke dien piigt vergeeten. Zij kondigen de ballingfchap aan tegen eenen zoon, die zich durft onderwinden, de verfchuldigde hoogachting aan zijnen vader, of aan zijne moeder te weigeren, en zelfs fpreeken zij de doodftraf tegen hem uit, indien hij hen zwaar beleedigt. Maar die gevallen zijn bij uitftek zeldzaam; terwijl men, integendeel, aan alle kanten, VII. DEEï.. P ge.  226 KORT BEGRIP CfaW-fefieftaadige voorbeelden eener kinderlijke ouderhistorie liefde ziet, welke geene paaien kent. — Het is van yu tot de kinderlijke ouderliefde , die den perfoon des 4?r tsin. keizers 200 onschendbaar maakt: want men noemt ' hem den vader en de moeder des rijks. VI. HOOFD-  der CHINEESCHE HISTORIE. 227 VI. HOOFDSTUK. De Chineefche gefchiedenis , federt de regiering yan den ftam der tsin, tot het einde der regeering yan dien öVsoung; dat is , van het jaar twee honderd negen en veertig voor, tot het jaar vier honderd en tachtig na Christus geboorte. De regeering van den ftam der t s i n Chineefche duurde niet langer dan drie en veertig jaa- historie ren en eenige maanden , en telde flechtsjiom aer vier keizers, waarvan de tweede zeven en^?IN.ro* ' men der dertig jaaren regeerde (V). Deeze vorst ,souec. tsin-ciii-hoang genaamd, had tot zijne moeder een bijwijf, welke, zeide men, hem reeds in haare baarmoeder droeg, toen een rijk koopman (b) haar aan den koning ■van tsin afftond. Hij heeft zich door groote onderneemingen, en tevens door de overmaat (a) Geduurende den tijd van zes jaaren, had het lijk geenen waaren fouverein. (6) De naam van dien koopman was, gelijk de historie zegt, liu-vqu-ouzi. P ft  223 KORT BEGRIP Chineefche maat der euveldaaden , welke zijn blinde vanden aoogmoe& en zPe onverzaadlijke eerzucht ftam der hem deeden bedrijven , berucht gemaakt. alender Hij vereenigde weder alle de vorftendomsoukg. menj door zijne voorgangers gefticht, onder zijne wetten; en hij bezigde vijf honderd duizend werklieden, om den vermaar* den muur, die China van Tartarye affcheidt, te bouwen. Dat groote werk was lang voor hem begonnen geweest (c), en werd eerst na zijnen dood voltooid : maar hij breidde het ontwerp daarvan verder uit, en deed het moeilijkite gedeelte van dien ophaalen. Indien hij niets anders gedaan had, dan zijne mededingers te bedwingen, en tegen den zwervenden Tartaar een onwinbaar bolwerk optewerpen, zou tsin-chi-hoang buiten twijfel onder het getal der vorften, welken China vereert, gefield geweest zijn. Maar zijne ftrengheid wegens zijne moe* der (d), de ballingfchap van zijnen broeder, (e) De muur was drie honderd en drie jaaren voor de Christlijke jaartelling begonnen. (d) De moeder van tsin-chi-hoang verdiende , buiten twijfel, geftraft te worden, dewijl zij een fchandelijk leeven leidde, en , onder het gewaad, en den tijtel van gefneedenen, eenen gunde-  der CHINEESCHE HISTORIE. 229 der, eene trouwlooze ftaatkunde, en voor-Chineefche naamlijk zijn haan tegen de geleerden, heb-^nden ben hem tot een' gruwel zijner tijdgenoot3"! de* « ij?. TSIN tot ten en nakoomelingen gemaakt. Hij mm dien der den naam van hoang-ty aan, van wel-S0ÜHG' ken hij voorgaf aftcftammen; en jaloers over de glorie der beroemdlre keizers, wilde hij zelfs het geheugen van hun uitwisfchen, en de gefchiedenis van China van hem doen beginnen.— Li-see, zijn ftaatsdienaar en zijn vleijer , hielp hem krachtdaadiglijk in dit ontwerp. Op den raad van deezen bloodaard, deed tsinchi-hoang de meesten der geleerden ombrengen , en alle de boeken, de gefchied-, zede- en wiskunde betreffende, welke men bijeen kon brengen (e),verbranden; en ten einde men, in gevalle men fommigen daarvan mogt willen onttrekken, in vervolg vannijd dczelven niet zou kunnen verftaan, veran- der- fteling bij zich hield, waarbij zij twee kinderen had: maar de Chineezen fchelden het nooit eenen zoon kwijt, die zijne moeder ftreng behandelt. (e) De boeken beitonden, in dien tijd, uit bordjes of tafeltjes van bamboes, waarvan ieder omtrent één' voet lang was, en niet meer dan twintig of vijf en' twintig karakters, ieder uit eeeen enkelen trek beftaande, bevatte. P 3  d3o KORT BEGIU P Cliineefche derde li-see de gedaante der karakters (f). vatdL Doch welken vlijt de keizer en zijn ftaatsJlsm der dienaar ook in 't werk fielden , om de dien der oude boeken te vernielen , Haagden zij hierin soukg. njet ten eenemaal. Nooit toonden de geleerden meer kloekmoedigheid en deugd. Sommigen van hun durfden zelfs in 't openbaar den dwingeland zijne woestheid verwijten; anderen fchroomden niet, liever den dood te kiezen, om hunne boeken te redden. En het was eenigen tijd daarna, dat men een zeer klein getal derzelven heeft weder gevonden (g). Door dit ongeval is (ƒ) Li-see was zeer kundig, maar tevens zeer eerzuchtig. Onder de regeering van den opvolger van tsin-chi-koang, bekleedde hij, geduurende eenigen tijd, de plaats van eerften ftaatsdisnaar: maar» de gefneedene tchao-kao, listiger en niet minder verraderlijk dan,hij, befchuldigde hem van famenzweering. Li-see werd veroordeeld om in ftukken gehakt te warden, en de gefneedene deed het vonnis uitvoeren. (<;) Men weet, dat, onder anderen, de Chou-king gevonden wierd in de puinhoopen van een huis, welk op bevel van eenen der nakomelingen van confucius geflecht werd. — Voor die ontdekking, had een oud geleerde, met naam fouchihg, die de Tcketu op den troon gezien had, en aog onder dc regeering van oue-ty, den der-  der CHINEESCHE HISTORIE. 231 is de historie der eerfte tijden, in welkenCMneeJcte de Chineezen zig tot eene natie hebben h^°nAen vereenigd , — eene historie, welker kennisje» der zeer belangrijk zou zijn , — ongelukkig dien der verlooren gegaan. De wreedheden van tsin-chi-hoang verbitterden de Chineezen, en deeden hen zijn geilacht vervloeken. Naauwlijks had hij opgehouden te leeven, of verfcheidene muitelingen namen de wapenen op, om zijn kroost van den troon te jaagen (Ji). Kort daarna verfcheen 'er een man, uit een onbekende famielle gebooren, maar braaf, welfpreekend, edelmoedig en waardig om het gebied over anderen te voeren. Hij had het aan zijne verdienften toetefchrijven dat hij de overwinning en het rijksbewind, verkreeg. Stichter van den ftam der Han, droeg hij geduurende zijne regeering den naam van lieou-pang, en na zijnen dood den keizer uit den ftam der Han, leefde, een groot gedeelte van AenChou-king in zijn geheugen bewaard, en was reeds zoo verre gevorderd, dat hij een en veertig artikels daarvan in orde gebragt had. (h) De zoon van tsin-chi-hoano regeerde vijf en een half jaar, en zijn'kleinzoon vijf ert veertig dagen. P 4  232 KORT BEGRIP Cliincefclie dood gaf men hem dien van ka o- tsou (z). historie Verfcheidene keizers van deezen ftam heb- yan den Jlam der ben door hunne deugden uitgemunt. Ouln- tsin tot , . , dien der ty, zoon en tweede opvolger van den groosoüng. ten kao-tsou, was zelf niet geleerd, maar hij gevoelde echter de waarde der letterkunde. Hij herriep het belluit, welk de geleerden verbannen had onder de regeering der Tsin, en hij ftond toe, dat men de leer van confucius, of liever die der ftichters des Chineefchen rijks, alöm verbreidde. Hij had ook den roem van eene der oudfte en verftandigfte plechtigheden, naamlijk die, volgens welke de keizer zelf, eens in 't jaar, met zijne eigen hand den ploeg houdt,eenige voorenmaakt, en graanen , tot voedfel van den mensch beftemd , daarin zaait, te'herftellen Hij (i) Deeze naam betekent den eerften van zijn geflacht. Ql) Deeze ftaatlijke en doorluchtige plechtigheid heeft, alle jaaren , in het begin der lente plaats. De keizer, veertig akkerlieden , zoo door hunne jaaren , als door hun gedrag eerwaardig , hebbende doen vergaderen, begeeft zich, met een groot gevolg en toeftel, naar de hoogte, aan chano-tï toegewijd. Nadat hij zijne offerande geofferd heeft, klimt hij van de hoogte, naar de plaats, alwaar de land -  der CHINEESCHE HISTORIE. 233 Hij beval zonder ophouden aan zijne {taats- Chineefche dienaars, hem zijne misdagen, aan welken alleen, zeide hij, men de rampen, die het^«'» der TSIN tot rijk konden treffen , moest toeichnjven , dien der onder het oog te brengen. OnderS0UNG" zijne regeering vond men het papier, den, inkt en de penceelen uit. Ou-ty die omtrent tachtig jaaren na o u- Jandbouwers hem wachten. Daar gekomen zijnde, en het aangezigt naar het zuiden gewend hebbende, vat hij den ploeg aan, en maakt eenige vooren, in welken hij afzonderlijk gierst, rijst, tarwe en boonen zaait. Terwijl de keizer de vooren maakt, wordt hij door de akkerlieden, die al gaande lofzangen zingen, verzeld. De prinfen van keizerlijken bloede, en de voorzitters der hoogfte gerechtshoven houden zich , middelerwijl ook met dergelijk werk bezig, en de grijsaards bezaaien het overige der omgeploegde akkers. Al het graan, welk daarvan ingefameld wordt, wordt voor de offeranden bewaard. Op den dag deezer p'ech- ligheid, gaan alle de bevelhebbers der onderfcheidene rechtsgebieden des rijks, uit de plaatfen van hun verblijf, door de poort, die naar het oosten ziet,en ,met bloemen bekroond, voorafgegaan door eene menigte lieden met brandende flambouwen, en door een groot aantal muziekanten verzeld , begroeten zij de lente, en doen hulde aan den landbouw. Geduurende het overige van dien dag, zijn de ftraaten met tapijten behangen en verlicht. P 5  234 KORT BEGRIP Chineefche ouuvi-ty den troon bezat, toonde in den historie oesime lusc om hem natevolgen. Hij ont- yanden 0 ~ ftam der bood de geleerden aan zijn hot, deed alle dkndfr de oude boeken, welken men weder kon soung. vinden , verfamelen, en werd de waare herfteller der geleerdheid. Doch men heeft, niet zonder reden , zijn' al te grooten fmaak voor de gezindheid der Tao-tfee, gelijk ook het onverdiend vonnis, welke hij over de kloekmoedige vrijheid van den wijzen see-Ma-tsien uitfprak (7), gelaakt. 0) Deeze beroemde gefchiedfehrijver durfde het waagen, de verdeediging van eenen veldheer, die tot de Tartaaren was overgegaan, op zich te neemen. Oü-tt deed zijn vonnis opmaaken. Volgens hetzelve moest hij den dood ondergaan. Alle de grooten van het hof, en de voorzitters der gerechtshoven, fpreeken voor hem bij den keizer, en toonden, welken doodlijken flag het verlies van ske-ma-tsien aan de geleerdheid zou toebrengen.— Ou-ty liet zich da?rdoor overhaalen , om hem het leeven te laaten; maar hij wilde, dat hij buiten ftaat zou gefteld worden, om het voortaan tot anderen voortteplanten. Met een woord, hij gaf wreedaartiglijk het bevel , dat men hem zou ontmannen; 't welk ook terftond ter uitvoer gebragt werd. Na de geneezing, begaf see-ma-tsien zich naar eene ftille plaats, alwaar hij een eenzaam leeven leidde, en zich met eenen nieuwen iever geheel aan de beoefening der geleerdheid overgaf 8 Zie  der CHINEESCHE HISTORIE. 235 laakt. Ook zou men hem de wanorde van CMneefche zijn paleis en het ongeregeld gedrag iijner^* dochter met grond kunnen verwijten (nt) ftam der t 1 -j TSIN tot Indien het begin van de regeering der dim der Han voor China gelukkig was, het eindesoung. derzelve werd voor het rijk rampfpoedig. De weelde , de weliust en de invoering der gezindheid van fo («) bedorven de zeden. Hien-ty kwam door vergif om; en de troon veranderde van bezitters. Wanneer de historie het tafereel der oorlogen , door de laatfte keizers van deezen ftam gevoerd, affchildert, fpreekt zij voor de eerftemaal van fchietgewee- ren. Zie hier , wat hij zelf over deeze zaak gefchreeven heeft. — De verminking, welke men mij „ in mijn ligchaam heeft aangedaan, heeft noch ,, mijnen geest ontzenuwd, noch de gevoelens van ,, mijn hart verzwakt. Ik beminde de geleerdheid, ,, en hield 'er mij mede bezig. Ik bemin ze nog, ,, en maak 'er nog meer werk van , dan ik ooit ,, gedaan heb." (m) Deeze prinfes had eens haaien minnaar in haare kamer verborgen. De keizer verraste hem daar, en fchonk hem genade. O) De gezanten van den keizer ming-ty gingen , in het acht en vijftigfte jaar der Christlijke jaartelling, naar lndie, om aanhangers der gezind' beid van fo van daar te haaien.  236 KORT BEGRIP Üiineefchs ren. Koung-ming (o) een der grootfte \ welken China ooit gehad heeftftam der bediende 'er zich van , gelijk ook zijne dien der vijanden. Hij had , zegt men , de kennis soung. daarvan uit de boeken der oudfte krijgslieden gahaald (p). De vijfde ftam , welken men dien der Heu-nan noemt, heeft niet meer dan twee keizers uitgeleeverd. De eerfte regeerde met eenigen roem ; de tweede was een zwak vorst, die , door muitelingen aangetast, hun, op eene lafhartige wijs, het roer (o) Hij is ook bekend onder den naam van tchou-ko-leang. (p) De Chineezen hebben verfcheidene foorten van fchietgeweer. De voornaamften zijn groote en kleine ftukken kanon, daar men honderd kogels in laadt; vuurpotten , naar onze bomben gelijkende, en ontvlamde pijlen. Sedert onheuglijken tijd kennen zij het gebruik van buskruid. Zij maaken 'er ook verfcheidene foorten van , die wij niet kennen. Zij bereiden, bij voorbeeld, eene foort, welker rook tegen den wind gaat. Ook weeten zij, door de onderfcheidene ftoffen , welken zij in de bereiding van het buskruid mengen, aan het vuur, welk het voortbrengt, die kleur te geeven, welke zij willen. Zelfs kunnen zij "er, op eens, en te gelijk, de vijf kleuren des regenboogs aan geeven.  der CHINEESCHE HISTORIE. 23? roer der regeering overgaf, en wiens zoon ChineejcU zijn eigen leeven verkortte, om zoo vee1*""^ fchande niet te overleeven. ftam der TSIN tot dien der De zeden der Chineezen {q) , en deS0UNG' tijd, welken de beoefening hunner taal vordert, fluiten voor de vrouwen den weg tot de weetenfchappen. Intusfchen zijn 'er echter fommigen geweest, aan welken bui- ten- (j) Zie hier, wat de zendeling cibot uit een van de gewijde boeken der Chineezen , Li-U genaamd, vertaald heeft: — In den ouderdom van zeven jaaren, zal ',, men de meisjes van de jongens afzonderen. Men zal hun dan niet langer toeflaan , bij elkander te zitten; of aan dezelve tafel te eeten. — De jongens zullen in het buitenfte, de meisjes in ,, het binnenfte vertrek woonen. Het binnenfte ,, vertrek moet afgelegen zijn , en goede deuren ,, hebben. — De mannen moeten 'er niet in-, en „ de vrouwen niet uitgaan. — Een dochter, die tien jaaren oud is , gaat niet meer uit het bin,, nenfte vertrek. — Broeders en zusters moogen zich niet van dezelve flaapmatrasfen , gewaad, ,, baden , enz. bedienen. — Eene jonge dochter ,, gaat niet uit, dan met eenen fluié'r over het ,, aangezigt. — Op de ftraaten , is de rechterhand voor de mannen , de linkerhand voor de vrouwen. Lieden van verfchillende fexe moo•', gen elkander niets van hand in hand overgee„ ven."  s38 KORT BEGRIP Chineefche tengewoone omftandigheden , of eene onfoitorie vveerftaanliike bekwaamheid hebben toege- yan den J ftam der ftaan , om zich in de letterkunde beroemd JgHS te maaken. De ftam der Hart had den lof, souhq. dat dezelve eene vrouw heeft zien gebooren worden , welker zedige deugd niet minder, dan haare begaafdheden en groote kennis de verwondering van geheel China zijn geweest. Zij werd pan-hoei-pan (V) genaamd , en was de zuster van den befaamden pan-koü. Van haare tederfte jeugd af, oefende zij zich in 't geheim in dezelve boeken, welken haare broeders gebruikten, en, offchoon geheel en al met naaien en borduuren bezig zijnde , hoorde zij echter in eene nabuurige kamer de lesfen, welken men hun gaf. Ook kon zij de allermoeilijkire plaatfen uitleggen , eer dat men gemerkt had, dat zij leezen kon. In den ouderdom van veertien jaaren getrouwd zijnde , had zij het geluk, eenen wel onderweezen man gekreegen te heb- kun- (0 Pan was haar geflachtnaam, Ho ei-pan, welk men 'er bijvoegde , betekent, zegt men: — ,, Eene, die de waarheid, door lieftalligheid ver« „ fraait, en alles met orde fchikt.  der CHINEESCHE HISTORIE. 239. ben, die haare genegenheid voor de letter- cuneejclis, kunde begunftigde ; maar zij vervulde ook>™4 met niet minder iever de geheiligde plig-Jfom der ten van echtgenoote en moeder. Vroegtij-dfen der dig weduw geworden zijnde, en alle haare soung. fchoonheid nog behoudende , wilde zij zich echter niet weder in hethuwlijkbegeeven,en nam haare wooning in het huis van haaren broeder. Daar bood zij dien werkzaamen geleerden haare hulp in zijnen arbeid over de gefchiedenis en fterrekunde ; daarenbot ven ftelde zij zelve verfcheidene werken over de dicht- en letterkunde; op. Kort daarna gebeurde het, dat pankou, van fchrik , welken het gevaar van het flachtoffer van een heimlijken aanflag der hovelingen te zullen zijn, hem veroorzaakte, fchielijk overleed, en hem dus de tijd niet vergund wierd, om de laatfte hand aan zijne fchriften te ftaan. Doch, ten einde het verlies, welk de gefchiedenis van China daardoor zou kunnen lijden, zoo veel mooglijk, voortekomen, floeg de keizer ho-ty, welke toen het Chineefche rijk beftierde, den besten weg in. Deeze vorst, aangaande de verdienften, van panhoiu-pan, de zuster van pan-kou, onderrecht zijnde , gelastte haar, de ge- fchie-  24o KORT BEGRIP Clrineefche fchiedenis te voltooien , welke haar broe- v&T'dL der DeSonnen nad' en Zlï vertraagde ook ftam der niet, de gefchiedenis der twaalf eerfte kei» diender zers van den ^am der ^an m 'c 'lCat te souhg. doen komen. Onder de verfcheidene fchriften deezer geleerde vrouw, merkt men bijzonder eene verhandeling, welke een onderwijs voor de perfoorsen haarer fexe behelst (Y). Het werk is zeer kort, en zal, misfchien, als een weinig te ftreng fchijnen voor andere, dan Chineefche dames ; maar het bevat echter lesfen, welke de zuiverfte en beminlijkfte deugd aanprijzen. De werken van pan-hoei-pan zijn door ting-cHé, eene haarer behuwd-dochters , en crfgenaame haarer begaafdheden , uitgegeeven. jVa De Tfin (t) volgden de Heu-han op , pboone*en benielden één honderd vijf en vijftig 205. jaaren lang den troon. Geduurende de regeering van deezen ftam, was China onder drie {s) Dit onderwijs is uit het Chineesch in het Fransch overgezet. (t) Deeze naam wordt, in 't Chineescb , op eene verfchillendé wijs van dien der eerfte Tfin, gefchieeven en uitgefprooken.  der OHINEÉSCHE HISTORIE. s4ï drie fouvereinen verdeeld, riaamlijk :- dier chineefche van Tien: dien van Ou, ten zuiden van déW$ 3 . _ van den- Geele rivier; en dien van Ouei,- die, eei Jiav-tier Tartaar van af komst , de noordlij ke pro- dtm der vinciën bezat. De koning van Oueï 5S0«tr. •nam den tijtel van keizer aan : maar hij ■werd nooit, buiten de grenzen zijner provinciën, voor den zoodaaiiigcn-erkend. De ftam- der Tfin' telt niet meer dan vijftien keizers. Lieou-yu', deed het leeven der twee laatften fchielijk eindigen , doende den eenen door zijne gefneedenen worgen , en den anderen door vergif dooden. De troon was., de belooning zijner euveldaad. Zijn kroost volgde hem in zijne voetftappen. Onder zijne nakoomelingen moet men voornaarnlijk eenen fei-ty aanmerken. Deeze, in den ouderdom van omtrent vijftien jaaren gekroond zijnde , heeft flechts één jaar geregeerd, en zich met alle foorten van wreedheden en buitenfpoorigheden bezoedeld. Hij bevlekte ook zijne hand met het bloed van zijne moeder, van zijne broeders, van zijnen leermeester, van zijne ftaatsdienaars, en van een zeer groot aantal vrouwen en kinderen. Hij gaf zich, met zijne bijwijven en zijne fchandjongens, over aan al het geen  24a KORT BEGRIP Ckineefcliehet welk de onkuischheid fchandelijks kan historie uitvinden. Dit wangedrocht, — een kind, van den ftam der welk de angst en de knaagingen met opdSdfr hielden te vervolgen, - kwam om door de souris, hand van eenen zijner gefneedenen , die hem door eenen fabelhouw het hoofd kliefde. Deeze ftam, bekend onder den naam van Soung 'leeverde Hechts acht keizers uit, en hield niet meer dan negen en vijftig jaaren ftand. i 1 VII. HOOFTfc  der CMINEESCHE HISTORIE. 243 VIL HOOFDSTUK. Dt chineesche geschiedenis , fb' dert de regeering van den ftam der tsi, tot dien der sol'ng; dat is, van het jaar 480 tot 960 na christüs geboorte. 1 si-kao-ty , die den ftam der Tfi ,Chineefche ftichtte , bezat de begaafdheden en vavhmor]e ' 0 van aen krijgs- en van ftaatsman , en zou als eerifiam dei vorst, die zijn geluk waardig was, aange dien % merkt zijn geweest, indien hij niet, naarSOÜIiG' het voorbeeld van den eerften fouverein üs^HKiSi uit den ftam der Söung, zijne twee voor fvs ge* gangers gewelddaadiger wijs om 't leeven had gebragt. De Tfi waren vijf in getal , en regeerden de een na den anderen geduurende drie en twintig jaaren. Een hunner veldheeren, siao geheeten, vermoorde den laatften, bemagtigde den troon , en werd de ftichter van den ftam der Leang. De gefchiedfchrijvers zeggen, dat jazi deeze keizer groote deugden met veele •gebreeken paarde. Hij befchermde de geQ 2 leer-  244 KORT BEGRIP Chineefche leerden, en voerde plechtigheden ten eere historie confucius in. Hij had flechts drie van den n J Jlam der opvolgers in zijnen ftam. £££ Tchin-pa-seim , die te gelijk een soung. geleerde en een krijgsman was , diende de 5<5°' afstammelingen van Sta» langen tijd mee ijver. Maar, toen hij den kans, om zich van hun eifgoed meester te maaken, gereed voor hem zag, boezemde hem zulks de begeerte daartoe in. Veldheer en eerfte ftaatsdienaar van den jongen siao-sangtche zijnde , verzocht hij hem, om het rijk ten zijnen behoeve afteftaan. De keizer , vreezeude, dat men hem den troon ^ welken men zich vergenoegde hem flechts aftevraagen, met geweld zou ontneemen, fcheen dien gereedlijk te willen overgeeven, in hoop , dat hii ten rninfte zijn leven zou behouden. Maar ten einde van eenige maanden, werd hij 'er echter 'van beroofd. De ftam der Tchin heeft maar drie keizers uitgeleeverd. Yanc-kirn, welke in 't eerfte niet meer dan een enkel krijgsbevelhebber der vorften van Tcheou was, kwam tot het rijk en ftichtte den ftam der SouL Zijne be59P* gaafdheden en zijne deugden fchitterden toen met eenen nieuwen luister. Zijne zacht»  der CHINEESCHE HISTORIE. 245 zachtmoedigheid vooral was des te merk- ckmeefche waardiger, doordien de troon, federt lan- historf van den gen tijd , bijkans altoos bezeeten was ge-ftam der weest door wangedrogten , wier grootfte dender vermaak het ftorten van mcnfchenbloed sovm. fcheen te zijn. Yang-kien was aan de leer der King zeer gehecht , en wendde alle poogingen aan , om het voorbeeld der eerfte keizeren te volgen. Door de letterkunde te befchermen , hervormde deeze vorst een groot getal kleine kollegiën , die te vooren nergens anders bekwaam toe waren , dan om eene verbaazende menigte onnutte geleerden ten voorfchijn te brengen. Yang-kien verdiende , buiten twijfel, zijne glorierijke loop^ baan gelukkig te eindigen; maar de tweede zijner zoonen , wiens listige aanflagett hem bewoogen hadden , den oudften te onterven , beroofde hem te gelijk van het rijk en van zijn leeven. Doch de verraader had niet lang het genot van zijne fnoode verraaderij. De ftam der Tang volgde dien der Soui op, en regeerde twee honderd drie en negentig jaaren. — Ly-yuen, bekend onder den naam van tang-kao-tsou,was *£r het hoofd van. Intusfchen moest hij q 3 de  246- KORT BEGRIP Vhineefchete eer deezer zijner verheffing, alleen historie aan je wijsheid en de begaafdheden van ftandl ly-che-min, den tweeden zijner zooTSIW] nen die hem met zoo veel behendigheid dieh der "w ' . .,, soung. ais moed tot op den troon geleidde, toekennen. Ly-che-min wordt door de Chineezen, als een dier mannen , welke hunne natie de grootfte eere aandoen, befchouwd. Hij was tegelijk en een groot kapitein , . en een dapper krijgsknecht, vaardig om de ftoutfte onderneeming uittevoeren, en tevens de waare vriend van rust en geleerdheid , begeerig naar roem en vol zedigheid. Zijn vader, ziende, dat hij het rijk aan hem te danken had, wilde hem tot zijn' erfgenaam benoemen. Maar i> y - c he-min deed hem opmerken, dat deeze eer zijnen oudften broeder toekwam; en de keizer gaf eindelijk aan zijne edelmoedige vertoogen gehoor. Doch de oudftc broeder van ly-che-min beantwoordde eene zoo groote edelmoedigheid op eene zeer verfoeilijke wijs; naamlijk niet dan door eene jaloerfche ondankbaarheid. En het gevolg daarvan was ook voor hem. wel verdiend , want hij verloor ten laatfte. zijn leeven, terwijl hij het hem, die hem den tijcel van erfgenaam des rijks had doen gee-  der CHINEESCHE HISTORIE. 247 geeven, daarvan wilde berooven. Ly-che-CMneefckt min werd toen, met dien doorluchtiger,^"^ tiitel bekleed, en kort daarna door zijnen ftam der J TSI tot vader genoodzaakt, zelfs den troon aante dien ter neemen. Toen l y-c he-min dien beklom,S0UIiG* veranderde hij zijnen naam in dien van tay-tsoung. Tay-tsoung, begeerig, om in de voecftappen van de wijze keizers der eerfte en oudfte ftammen te treeden, ondernam, de misbruiken, welke in het paleis waren ingefloopen, te hervormen. Het keizerlijk ceremonie-boek ftond den fouverein niet alleen eene gemaalin, die den tijtel van keizerin droeg , toe, maar het vergunde hem, boven die, nog drie koninginnen , of bijzitten, van den eerden rang, negen van den tweeden, zeven en twintig van den derden , en een en tachtig van den vierden rang. Deeze vrouwen moesten door andere vrouwen worden bediend. Het ge» tal dier vrouwlijke dienstbooden was onbepaald, Daarenboven hadden de mandarijnen, die hun hof bij de keizers wilden maaken, de gewoonte, om hun zoodaanige jonge dochters, die , of wegens haare fchoonheid, of wegens haare begaafdheden bijzonder uitblonken, ten gefchenk te zenQ 4 den,  e48 . KORT B E G R I P, Cfiineefche&en. De vrouwen , die eens het paleis historie binnen getreeden waren , kwamen 'er niet van asn ° ' ftam der weder uit. Onder de regeering van fom- TSI tot . , . , .... dien der miSe keizers waren er meer can tien dui» souiïg, zenci jn geweest (V). Men meent, dat tay-tsoung, bij zijne komst tot den troon, '.er niet minder ,in vond. Naauwlijks was hij aan de regeering gekomen , of hij zond 'er drie duizend van naar heure ouders of bloedverwand'en te rug: en drie jaaren daarna dankte hij weder drie duizend anderen af. Men zeide ook , dat zulks hem meer eer aandeed, dan de overwinningen , welken hij over de Tartaaren , en de andere vijanden van zijnen vader behaald had. Deeze was niet de eenigfte hervorming, welke tay-tsoung in 't werk lielde; hij deed 'er nog anderen , niet minder merkwaardig en nuttig. Voornaamlijk behoort hier toe, dat hij eene iïrenge wet invoerde , om het misbruik, van bedieningen voor geld of andere gefchenken te bekoomen, gantfchelijk . te doen ophouden , willende hij, . (™ dig hebt, gij u, voor alle anderen, tot dien der " ° . , „ SOUNG, „ mij zult wenden. De voornaamfte horden der Tartaaren, de dapperheid van tay-tsoung kennende, beflooten, zijne bondgenootenen zijne cijnsbaaren te worden. Hunne ko-hans of opperhoofden, begaven zich, ten dien einde, bij hem. De keizer deed zijnen raad vergaderen. Sommigen zijner ftaatsdienaaren waren van meening, de ko-hans in be-. waaring te houden, en die geenen van hun, welke tegen de Chineezen gevochten hadden, met den dood te ftraffen. Andere raadsheeren waren van gedachten, dat het nog beter ware , de Tartaaren aan te vallen , en alle de geenen , welke men zou. kunnen gevangen neemen, uitteroeien, om voortaan van hunnen kant niets te vreezen te hebben. De keizer, altijd menschlievend en rechtvaardig, zeide toen : „ Laaten wij de menfchen als menfchen be„ handelen, en wij zullen hen noodzaaken, „ om ons achting te bewijzen. Laaten wij met hunne rampen medelijden hebben, voof hunne zwakheid infchiklijkheid be- « too-  KORT BEGRIP Crnèefche,, toonen, en wij zullen hen dankbaar vandL " maaIien« Laaten wij hen met zachtheid fi-mder .„ beheerfchen , en zij zullen ons met gelenier » noegen gehoorzaamen." — Zijn gedrag soumg. jegens de Tartaaren , beantwoordde aan deeze grondregels volkoomen. De eerfte en deugdzaamfte geleerden des rijks werden met de opvoeding der zoonen van tay-tsoung belast. De beroemde koung-yng-t a , die hun de Ring verklaarde , werd door den hoogmoed en achtloosheid van den erfprins gekrenkt, en klaagde 'er over aan den keizer. ——* „ Neem u wel in acht, mijnen zoon te „ verwittigen, dat gij mij nopens zijn wan„ gedrag onderrecht hebt, zeide hem t a y„ tsoung; hij zou deswegen geen beter „ gebruik van uwe lesfen maaken , maar „ u integendeel nog meer haaten." Eenige dagen daarna, begaf de keizer zich, als bijgeval , in het vertrek, alwaar de jonge prinfen zich met letteroeffeningen bezig hielden. Hij verzocht koung-yngta, zijn onderwijs voorttezetcen, om dat hij in zijn fchik zou zijn het te hooren. koung-yng-ta wilde toen al ftaande zijne lesfen vervolgen: — „ denk daar niet „ aan, zeide hem de keizer, gij zijt de „ mees-  der CHINEESCHE-HISTORIE. 253 „ meeseer, en ik ben hier niet anders favcUneefcht | uw leerling. Ik ben het, welke, in L geval, uw onderwijs (taande zou moeter.ftam dst " b , TT TSI tot „ hooren." Kou mg yng ta wa>A-OTrfer derhalve verpligt zig neer te zetten , ter-S0UlïCwijl de jonge printen eerbiedig itaande bleeven, ter oorzaak der tegenwoordigheid van hunnen vader. De uitlegging der King geëindigd zijnde, fprak tay-tsoung zijne zoonen op deeze wijs aan: —- „ö mijne kinderen , „ wat zijt gij gelukkig, dat gij zoodaani„ gen meester hebt! indien ik het zelfde „ geluk, welk gij geniet, gehad had, „ zou ik wijzer en bckwaamer geweest „ zijn, dan ik nu ben. Maakt u gebruik „ van dat voordeel ! 'er zal eens een tijd „ kooraen, wanneer gij u met aangenaamheid „ erinncren zult, in eenen leeftijd, waarin w men alles kan leeren, u een weinig moei„ te re hebben kunnen laaten welgevallen." De erfprins werd door deezen. raad niet leerzaamer. Hij beminde zijnen vader niet meer, dan zijnen leermeester; en toen hij die jaaren bereikt had, in welken hij een aanhang kon fmeeden, befloot hij den gee"r.en, van welken hij het leeven ontvangen had, daarvan te berooven. Tay-tsoung edel-  254 KORT BEGRIP ■Chineefche edelmoediger, menschlievender, dan twee" historie (c\ Europeefche vorsten, Taan eenen van van den v J * .... ftam der welken Europa echter den bijnaam van dim Ter grooten> en aan den anderen dien van besouwo. fcheiden gegeeven heeft) federt dien tijd geweest zijn , vergenoegde 'er zig mede, om eenen zoon, die hem onwaardig was* te doen opfluiten, en hem het recht, om op den troon te geraaken, te ontneemen. Men zegt, dat, onder de regeering van tay-tsoung, het Christendom tot in China doordrong, en door olopen en zijne amptgenooten in dat rijk gepredikt werd (V). Maar de jaarboeken des rijks maaken geen gewag van deeze gebeurenis> welke alleenlijk bekend geworden is door eenen fteen waarin men die gegraveerd had, en welken men in een hol in de provincie Sjen-fi'gevonden heeft (e). ik (c) Peter de eerfte, keizer van Rusland , eri philips de tweede, koning van Spanje. Zij dee» den hunne zoons met den dood ftraffen , hoewel het niet beweezen was, dat die zoons hen van hei leeven hadden willen berooven. {d) In het zes honderd vijf en dertigfte jaar der ■Christlijke jaartelling. (e) Men zie de Memoke de »u suksnes, toiti. XXX.  der * ftam der als fchrandcrheid van geest begaafd, bedien d°lr ftierde op éene wilkeurige wijs haaren echtsoujsg. genoot, den keizer, die haar tot de waardigheid van koningin van den tweeden rang verhefce. — Doch dit was voor haare eerzucht nog niet genoeg. Zij haakte naar den tijtel van keizerin; en zij was ondeugend genoeg, om dien aan haar, welke 'er reeds op eene wettige wijs mede vereerd was, door eene gruwelijke misdaad te doen verliezen. ' De eerfte maal, dat zij moeder werd, baarde zij flechts eene dochter. De keizerin, noch op de verwachting, noch op den haat haarer 'mededingfter eenig vermoeden hebbende, kwam in haar vertrek, om haar met haare verlosfing geluk te wenfchen , liefkoosde het rieuwgebooren kindje, en ging daarna weder heen. « Ou-heou, doorfleepen om zich van alle de otnftandigheden , die haare ihoode ontwerpen begunftigden, vaardiglijk te be- (J) Naderhand nam zij den naam van tse-tieq^ aan.  der CHINEESCHE HISTORIE. 257 bedienen, zag zich zoo ras niet weder al-Chineefche leen, of zij nam haar kind, en worgde het^^fmet haare eigene handen. De keizer, koxtftamdcr daarna, in haare kamer binnen getreeden dien der zijnde, werd door deeze ontaarde moe-SOUN(3, der met eene vrolijke houding ontvangen. Veinzende, hem het kind te willen laaten zien, ontdekte ,zij hetzelve, en onder het Horten van een' Herken traanenvloed, fchreeuwde zij uit: — „ Wreede ieverzucht, „ zie daar de uitwerking uwer woede !" Kao-tsoung, weetende, dat de keizerin, eenige oogenblikken te vooren, in het vertrek gekoomen was, aarfelde niet, om te gelooven, dat zij aan eene misdaad fchuldig was, welke die geene, dié ze waarlijk gepleegd had, troostloos fcheen te waaken. Hij befloot op een plechtige wijs wraak daarvan te neemen, en, nadat hij over de talrijke hinderpaalen ,. welken . de rijkswetten hem in den weg leiden, gezegevierd had, beroofde hij zijne wettige gemalin van haare waardigheid , en verhefte de verraaderlijke ou-heou tot den rang van keizerin. Nog niet voldaan met den tijtel, welÉten kao-tsoung haar gaf, eischte ouHEou, daarenboven, dat hij haar in de Vil. deel. R al-  258 KORT BEGRIP C5W»iee/fSrallerdoorluchtigfte der keizerlijke ampts- hin"f oefeningen, naamlijk, die van het hooge- van den t> * J ftam der priesterfchap , met hem deed deelen. In "diender gevolge van dien ging zij werklijk op den souise. tan (g) om aan chang-ty te offeren. Het duurde , ook niet lang, of zij voegde bij den kindermoord en de heiligfchending nieuwe euveldaaden. Zij ontdeed zich door het ftaal en door vergif van de waare erfgenaamen des troons, en van alle de geenen , die hunne verdeediging konden op zich neemen. Vervolgens plaatste zij van tijd tot tijd haare twee zoonen op den troon, doch zoo, dat zij den eenen daarvan, geduurende twintig jaaren, in de gevangenis , en den anderen onder haare voogdijfchap hield. Maar eindelijk gaven de vrienden van den eerften, de dwingelandij zijner moeder niet langer kunnende dulden, hem den fcepter weder, dien zij hem ontnoomen had; en de wreede oumeou zag zich nu, op haare beurt, insgelijks opgeflooten, zonder echter iets van haa- (g) De tan is eene hoogte, waarop men offert. Het voorbeeld , dat eene vrouw de plechtigheid van offeren waarnam, heeft in de Chineefche hii* torie geen weergaê.  beu CIllNEESCHE HISTORIE. 259 haare floutmoedigheid en van haaren on- Chineefche bedwinHiiken hoogmoed te verliezen. historie D J o van aen De nieuwe keizer liet ras blijken , êAtfiam dn' hij onbekwaam was om teheerfchen, zijn- diender de hij flechts het werktuig der vvispeltuu-S0ÜKG' righeden zijner gemaaün otjei-che , gelijk zijn vader dat van ou-heou was geweest. Sommigen van de laatfte vorsten des llams der Tang , voerden het gebied met taamlijk veel roem; maar onder de regeering van anderen , bleef al het gezag in handen der vrouwen en der gefneedenen (A), wier listige aanflagen altijd voor het rijk nadeelig waren. On- (li) Omtrent het midden der acht de eeuw, naar de Christlijke jaartelling , heeft een der gefneedenen, kao-lt-chë genaamd, het opperbevel over de Chineefche krijgsmagt, en zelfs den tijtel van generalisfimus gevoerd. De oorfprong der gefneedenen in China is zeer oud. Men meent, dat deeze gewoonte in de eerfrö eeuwen des rijks, toen' de wetten ftraffen tegen de fc'huldigen aankondigden, begonnen is. Eenen rtian in den ftaat van eenen gefneedenen te brengen, Was, toen, de vierde trap der ftraffen. Zij werd den geenen aangedaan, die zich aan lastering, aan verraaderij, of onkuischheid hadden fchuldig ge» maakt. R a On-  26o KORT BEGRIP Clir.cefche Onder de regeering van deezen ftam> hiswie Z3g raen alie de buitenfpoorigheden der JaJZ bijgelovigheid niet alleen herleeven, maar dkndlr ook verdubbelen. De bonzen (i) vermec- soukg. n'S" ' Onder de regeering der Tcheou begon men, den gefneedenen de bewaaring van de poort der woorJng der vrouwen toe te vertrouwen. Daarna werden zij tot gewigtiger bedieningen gebezigd. En, naar maate hunne achting en invloed venneerdejden, werden 'er lieden gevonden, die laag en lafhartig genoeg waren , om de werking, waardoor de meergemelde verminking veroorzaakt werd, of hunnen kinderen te doen ondergaan , of wel zich zeiven vrijwillig daaraan te onderwerpen. Verfcheidene gefneedenen zijn fchaamteloos geweest, om openlijk niet-alleen een wettige vrouw te hebben, maar ook nog een groot getal bijzitten te houden. Sedert dat de keizers des tegen woordigen ftams op den troon zijn, heeft men hun verbooden te trouwen: maar 'er zijn echter nog veelen, die de wet bedriegen, en onder de benaaming van'zusters, of nichten bij zich te hebben, vrouwen onderhouden. Het getal der gefneedenen, welke tegenwoordig te Peking, en in de onderfcheidei;e paleizen der keizerlijke familie gevonden worden, beloopt wel, zegt men, tien duizend perfoonen. (O Er zijn bonzen in China, die aan de gezindheid van fo verknocht zijn , en den dienst van verfcheidene afgoden daarmede vereenigen , anderen behooren tot de gezindheid der Tao- tfee. • ' D?  der CHINEESCÏÏE HISTORIE. 261 nigvuldigden zich op eene ongelooflijke chineefche wij?. De zotheid, om zich aan den eerdienst der afgoden toetewiiën , Irrckte zich zelïsftam der 1 • j • tsi tot tot de vrouwen uit, en de gezindheid van dien der Fo had eene menigte kloosters, met bon-SOUN3' zesfen vervuld, gelijk de Roomschgezihden kloosters vol nonnen hebben. De weelde maakte ook groote voortgangen, en fommigen der kunilen, die dezelve gemeenlijk vergezellen, werden toe den hoogitcn trap van volmaaktheid gebragt. De verfen der dichteren (k), welke in dien tijd fchitterdeh, zijn tegenwoordig nog het vermaak der Chineezen. De fchilderkundc, de muziek (/) en de bouw- kun- De Lama's bekennen den eerdienst van fo, zoo als dezelve in Thibet verricht wordt. In China hebben zij niet eerder, dan onder de regeering der Ming, dat is, omtrent het einde der veertiende eeuw na de geboorte van christus, ingang gevonden. Onder de tweede regeering der Tang, en onder die der Heu ■ tcheou , heeft men meer dan zeventig duizend kloosters van bonzen uitgeroeid. Desniettegenftaande, is hun getal tegenwoordig nog ongelooflijk groot. (fc) De werken van tou-fou en van ly-pe worden 'er, overal, zeer geacht. (/) De Chineefche fchilderkundc en muziek be> faaagen den Europeeè'ren niet grootlijks. Maar R 3 dee'  soa KORT BEGRIP Chhiecfclie kunde begonnen op nieuw aanmerklijk te historie rjjzen. De kunst om ftofien.te bereiden, Jlam der blonk insgelijks grootlijks uit. De gefchieddïeh Ter fthrijvers verhaalen , dat, wanneer men alles soung, uitgeput had,hetwelk men zich verbeelden kon, om de onderfcheidene bloemen , in het weeffel der zijden itoffen voorgeiteld , ten aanzien der fchilderkunde, aan de natuur het meest te doen naderen ; dat, zeg ik , men het eindelijk zoo verre bragt, om ook veeren en pluimen van vogelen van eene zoo fchittcrende en even zoo ongevoelig in elkander vloeiende k!eur als die van den regenboog O), en paerlen, zoo klein om in 't fijnfte werk gebruikt te kunnen wor- deeze laatften kunnen niet nalaaten, zich over de verheevenheid van kunst, waarmede zij de bloemen , de vogelen , en vooral de visfchen fchilderën, zeer te verwonderen. (ra) Ik heb, zegt Mr. castera, in Holland, in een lusthuis, welk aan den laatften ftadhoudcr toebehoorde, een Chineesch kamerbéhangfel, van dergelijke ftof, al-s dat, waarvan hier geiprooken wordt, gezien. Op hetzelve waren vogelen, met hunne natuurlijke kleuren afgebeeld , in verwonderlijk fraai werk te zien. [De fchrijver doelt op de zoogenaamde Chineefche kamer , in de Oranjegaal, of het Huis in het bosch, bij den Haag.]  der CMINEESCME HISTORIE. i6S worden, daarin na te volgen. Daarènbö-CMmfcty ven was het voornaamlijk de pracht der^n) ; en groote boomen Mstone fjwonn; dwergen te blijven , in potten en van den do ■> ftam der tobben geplant, oud te worden , en zich "diender daarin zelfs- met fchoone vruchten te besoukg. Jaaden (#). Wanneer tchao-tsoung, op een na de laatfte keizer van den ftam der Tang, opgehouden had te regeeren, werd China door burgeroorlogen verwoest. In den tijd van drie en vijftig jaaren, zag men den troon , van tijd tot tijd , door vijf onderfcheiden ftammen bezet, welken de gefchiedfchrijvers de vijf kleine ftammen noemen. Zie hier hunne naamen: 9n. Die der Heu-leang; dezelve had twee keizers. „24 Die der Heu-tang, had 'er vier. Die (^) De pionie. De Chineezen hebben 'er zoo wel eene welriekende bloem, als een heestergewas van gemaakt, welk zij mou-tan noemen. (j) De Chineezen verftaan ook de kunst, om, door de vermenging van verfchillende boomen onder eikander, buitengewoone vruchten te bekomen. Zij enten, bij voorbeeld, eene griffie van den kweepeeren- of kweeappelenboom op eenen oranjeboom. Dit geeft hun eene vrucht, die, en naar den kweeën naar den oranje appel zweemt, en die, zoo men zegt, zeer voortreflijk is.  der CH1NEESCHE HISTORIE. 267 Die der Hou-tfin, telde 'er twee. Chineefche Die der Heu-an, telde insgelijks twee; enjjj^ Die der Heu - tchéou, had 'er drie. ftam der Onder de regeering deezer zwakke fou-d.ender vereinen , hadden niet alleen verfcheideneS0UNG* hunner vafallen de ftoutheid, van zich on- ^g* afhanglijk te verklaaren, en de volken op eene willekeurige wijs te beheerfchen; maar de Tartaaren van Kitang, die reeds een gedeelte der noordlijke provinciën onder hunne magt gebragt hadden, breidden zich ook zonder ophouden naar den kant der zuidlijke provinciën verder uit. In deezen toeftan d van zaaken werd 'er een man van een groot en uitmuntend karakter vereischt, om China van zoo veele onderdrukkers te vérlosfen. Het rijk had ook het geluk van dien in den perfoon van soung-tay-tsou, ftichter van den grooten en in China beroemden ftam der Soung, te vinden. VIII. HOOFD.  268 KORT BEGRIP VIII. HOOFDSTUK. De Chineefche gefchiedenis federt de regeering van den ftam der soong tot den laatften invul der Tartaaren; dat is: van het jaar 960 tot 1644 na christus geboorte. Oto^eSouNG-tay-Tsou, met eene edele historie houding, met een inneemend gelaat, en fia* der eene zachtmoedigheid, die alle harten voor soong toth begaafd, afftammende uit eene den laat- ' ° fteninval familie zoo wel door geleerdheid, als door taaren!' de wapenen beroemd , en door het voorbeeld van ' zijnen vader en grootvader , onderrecht om de Tartaaren te beftrijden, — deeze soun g-t a y-tsou, zeg ik, vertoonde zich reeds in. zijnen vroegen leeftijd, als den fterkften fteun des keizerlijken troons; en de glans zijner behaalde overwinningen verwierf hem , met recht, het vertrouwen van den tweeden keizer uit den kleinen ftam der Ileu-tcheou. Deeze vorst, welke in het zesde jaar zijner regeering overleed, en zijnen zoon kouks-ty, omtrent elf of twaalf jaaren oud, den troon naliet, rechtte voor zijnen dood  df.r CHINEESCHE HISTORIE. z69 dood eenen regeeringsraad op, en benoem- Chmetfskt de sou ng-tay-tsou tot voorzitter vany2X dien. Pam der soung De Tartaaren ontrustten, nagenoeg op{ot den dienzelfden tijd, de grenzen van China,£ftr op verfcheidene plaatfen. Soung-tay- Tartaa- . j /~>i.' ren. tsou werd verkooren om over de Chineefche krijgsraagt, welke die vijanden moest bevechten , het opperbevel te voe- i ren. Op het oogenblik, toen hij van den jongen keizer affcheid had genoomen, vaegde zich eene groote menigte volks op zijnen weg te farcen, en riep overluid: — „ Zie den man , die onze keizer moest „ zijn, en niet een kind, zoo als hij is, „ dien wij nu hebben." — Daarna riepen diezelve lieden uit: „ Tien „ duizend jaaren voor tchao-koang- „ yng (a)." De krijgsmagt van soung - tay - tsou van 't geen in de hoofdltad gefchied was, we! ras onderrecht zijnen) Dit is de naam, welken soung-taytsoü toen droeg. Het geroep : „ tien duizend jaaren voor den keizer," betekent in China zoo veel, als in Eiropa het geroep : „ Lang leeve de „ keizer!"  2/o KOR ï BEGRIP Chineefche zijnde , bragt haaren veldheer derwaard te historie ïüp en riCp ncrn voor kejzer uit. van den ° jïam der 'Er is buiten twijfel veel fchijn , dat sou ag-tay-tsou geen opperhoofd des laatflen rijks tegen zijnen zin wierd, gelijk hij inval der , , , , Tartan- het echter wilde doen geiooven ; maar, rea' hoe het ook zij, hij was waardig, om 'er Let gebied over te voeren , en zijn geheele leevensloop bewees, dat de Chineezen geen betere keus hadden kunnen doen. In plaats van den onttroonden vorst te dooden, of hem in eene verzekerde plaats optefluiten, haastte hij zich , om hem het prinsdom Tfhing tot eene bezitting in te ruimen. Hij overwon alle de cijnsbaare vorften des rijks, welke aan het muiten waren geflaagen; hij noodzaakte de Tartaaren, om den vreede van hem te fineeken ; en niet te vreede van zich door zijne wapenen ontzaglijk gemaakt te hebben , deed hij zich ook door zijne wijsheid, door de zorg , welke hij nam, om den ingezeetenen fmaak voor de goede zeden inteboezemen , en door de befchermrng der geleerdheid, beminnen en hoogachten. De gefchiedfchrijvers zeggen -, dat soungtay-tsou, de vijf hoofddeugden, welke zijn:  der CMINEESCHE HISTORIE. 271 zijn: de menschlievendheid , de rechtvaar- CMncefcht digheid, de oprechte gemeenzaamheid, de ^dm goede trouw en de liefde voor de orde , <^ 0 SOUKG de plechtigheden en gewoonten der natie,.tot den in den hoogden trap bezat. Ten zeiver tijde brengen zij verfcheidene trekken uit Tmtaazijnen Jee vensloop bij , om het geen zij rm' ter neder ftellen te bewijzen. Ik zal 'er niet meer dan twee van vernaaien. Soung-tay-tsou, vernoomen hebbende , dat 'er een wijze, met naame ouANG-TciiAO-sou , meer dan zeventig jaaren oud , in een klein dorp woonde , zond eenige lieden derwaard , om hem te haaien. Hij vroeg hem met eere vriendlijke befcheidenheid , waarom hij de eenzaamheid boven de bedieningen , welken hij door zijne deugden en kennisfe verdiende, verkoos? — „ Ik ben Hechts een „ gewoon mensch," antwoordde 0 u a n gtciiao-sou, ,, en ik heb verre van „ het gewoel der waereld de eenzaamheid „ verkooren , om over den y-king te „ peinzen." •— De keizer verzocht hem toen , dat hij hem de eerfte der koua van F ou-hi verklaarde; hetwelk de grijsaard met veel klaarheid en welfpreeker.dheid deed. Toen  27a KORT BEGRIP Chineefche Toen de oude wijsgeer geëindigd had te hi>torie fpreeken , bedankte de keizer hem voor yan den r ftam der zijne goedheid , en zeide hem verder: —. to°X » Ik wenschte nog wel , dat gij mij de laaxften n vricndfchap bewees , om mij met twee inval der .. , Tartaa- woorden te onderrechten , wat ik doen ren' „ moet, om wel te regeeren , en om al„ tijd en over mijzelven, en over anderen „ vergenoegd te zijn." — Vorst!" antwoordde hem de wijze en deugdzaame grijsaard: „ bemin uw volk , en gij zult „ het wel regeeren. Vergun uzelven zeer „ weinig , en gij zult altijd hetzelve ge„ noegen genieten. Vergun aan anderen „ veel, en zij zullen vergeuoegd over u „ zijn." „ Deeze woorden zijn ver- „ wonderlijk fchoon!" riep de keizer uit. Hij gaf ook, op ftaande voet, aan eenen zijner iteatsdienaaren, welke 'er bij tegenwoordig was, bevel, om ze in groote karakters optefchrijven , en ze in die geenen zijner vertrekken te plaatfen , alwaar hij gewoon was te gaan peinzen. Een ander , doch niet minder treffend, voorbeeld is het volgende: Soüng-tay-tsou was met de diepfte en eerbiedigfte tederheid voor zijne moeder bezield. Toen hij met het fouverein bewind des Chi-  der CHJNEESCHE HISTORIE. 273 Chineefchen rijks vereerd was , plag hij Chheefcht dikwijls te zeggen: — „ Het is, om dé^^. „ deugden mijner moeder te beloonen en ftam der , , 1 1 , 1 .. SOUNG tot „ te bekroonen, dat de hemel mij zoo den laat„ uittermaate hoog geplaatst beeft." ^TafToen de keizer haar , op eene plechtige taaren. ■ wijs, voor keizerin-moeder deed erkennen, kon zij zich niet weerhouden, van eenige onrust en droefheid te haten blijken. Iemand van haar gevolg haar gevraagd hebbende , of zij zich niet wel gevoelde? — „ Neen!" zeide zij , „ ik kan niet zon„ der eene foort van vrees , en bekomme„ ring aan de groote pligten gedenken , „ welken hun , die over anderen het ge„ bied moeten voeren, opgelegd zijn. In„ dien men niet door zijne eigene deug„ den boven hen verheven is, is men „ flechts een gewoon mensch, onwaardig, „ om eenen zoo hoogen , uitmuntenden „ rang te bekleeden. Het is deeze ge„ dacht, die het vermaak verbittert, welk „ ik zou moeten gevoelen, wanneer ik mij „ met mijnen zoon aan het hoofd van een „ zoo magtig rijk geplaatst zie." De keizer, deeze woorden gehoord hebbende , wierp zich , in tegenwoordigheid van alle de omftanders, voor zijne moeder VII. DEEL. S Op  274 KORT BEGRIP Chineefcheop den grond neder, en beloofde plechtighistorie Jrf^ gende: l.mfler} ° ... tnval der Deeze vorst , eenen nieuwen luister aanïflrMaren den landbouw willende geeven, gelastte^^ de bevelhebbers der lieden, om hem jaar chienlijks te zenden den naam van iederen land 4°™%^ bouwer , welke zich , in zijn rechtsge ring. bied , door zijnen arbeid, door zijn goed gedrag, door zijne fpaarzaamheid, door de eendracht, welke hij in zijne familie deed ftand grijpen , en door de vertrouwlijkheid, welke hij met zijne nabuuren onderhield, het meest deed uitmunten. Van dien tijd af verheft de keizer de akkerlieden , welke hem op die wijs met lof zijn aangekondigd , tot den rang van honoraire mandarijns van den achtflen rang, . en zendt hun de opene brieven daarvan. Dit is echter geen bloote onbeduiddende tijtel. Die geenen , welke met dien tijtel vereerd worden , genieten , hun geheele leeven lang, alle de eerbewijzen, welke daaraan verknocht zijn, en bij hunnen dood wordt hun naam in de zaal der voorouderen en der geenen , welke tot roem van hun vaderland iets hebben bijgedraagen, opgefchreeven. T 5 Vee!-:  «5)8 KORT BEGRIP Chineefche Veelligt zou yong-tche ng niet dan je"de"Tden loffpraaken verdienen , bijaldien hij laatjlen niet toegelaaten had, dat de bonzen van inval ucr .. , , . Tartaaren Zljne vrees 200 wel > als van Z]Jne blJge" T dt a„'oov'Sne^ •> ten Ra£leele des volks, een al cHiEN- te groot misbruik hadden gemaakt: • maar *de legee™onder 2,jne regeering werd het keizerlijk ring. . paleis bijkans een klooster der monniken en priesters, van f o (i). (t) Hier eindigt, zegt Mr. castéra in eene aantekening, 't geen men tot heden toe aangaande de historie van China door den druk bekend gei maakt heeft, naamlijk', met den dood van yong* Tc heng, den vader en voorganger van den bejoemden chien-long, die door zijne verftandige, langduurige en gelukkige regeering, een' groo. ten naam zelfs buiten China verworven heeft. Ik zal'er nog bijvoegen alle de bijzonderheden, welken ik nopens deezen zonderlingen vorst heb kunnen, verfamelen. X. HOOFD-  der CHINEESCHE HISTORIE, ao? X. HOOFDSTU K. Korte schets der chineesche his-, tor ie, geduurende de regeering,, van den laatst - overlieden keizer . c H i e n-l o n g ; dat is, van het jaar ■ 1736 na c h k 1 s t l' s gehorte, /o* Atf einde der achttiende eeuw. «vijl, ,n.:.fiW« !moa! bljtedioov ipgwa» Chien-long, welken zijn vader,- ^6. yong-tciieng geraamd, toe zijnen «ffjj£* volger benoemd had , beklom den troon «iifer «te van China in het begin des jaars 1736 Ca)."^eemg Deeze vorst, met eene fchoone gedaante ,chieneene fterke ligchaams-gefteldheid, en eenen verheeven geest begaafd, was niet in gebreeke geblceven, om van de zorgvuldige opvoeding, welke de zoons der Chineefche keizers altijd ontvangen, het best gebruik te maaken. De wetten , de godsdienitige plechtigheden, de gewoonten, de gebruik- lijk- (a) Chien long had, toen, den ouderdom van. vijf en twintig jaaren bereikt, "  3oo KORT BEGRIP 0?««e/cftelijkheden, en de uitgebreide letterkunde \mVtrde van z^n herland, gelijk ook een gedeelte regeering onzer Europeefche kundigheden en weec-iiEK- tenfchappen, waren hem gemeenzaam. Bij lome. a|]e deeze voordeden, voegde hij nog die, van eenen welfpreekenden redenaar , en eenen uitmuntenden dichter, zelfs in de moeilijke taal der Chineezen en in die der Mantche.aux-Tartaaren, te zijn. Hij zag reeds vroegtijdig , dat hij, om met veei glans den fcepter te zwaaien , zijnen vader yong-tcheng niet tot zijn eenigst voorbeeld moest neemen. Van dien tijd af aan, ftelde hij zich voor, de voetftappen van den grooten vorst, kang-hi, te volgen : maar hij betoonde echter niet altijd die zachtmoedigheid, infchiklijkheid, en edele aandoenlijkheid, waarmede, die wijze en deugdzaame fouverein bezield was geweest. Ondertusfchen nam chienl-ong, niet minder waakzaam, niet minder werkzaam, dan zijn grootvader, op eene geregelde wijs kennis , van alle de belangrijke zaaken, en gebeurenisfen, welke de onderwerpen van de bezigheden der ftaatsdienaaren, en der hooge gerechtshoven des rijks waren. Het grootfte gedeelte van den daaglijkfchcn arbeid des jongen al-  der CHINEESCHE HISTORIE. 30Ï alleenheerfchers , werd door de zorgen ,OikéeJchi welken hij aan het ftaatsbeftuur of het on- onder de derwijs zijner volken befteedde, vervuld. De eerfte jaaren zijner regeering meestal Chiehin letteroefeningen, en verbeteringen, zij-LpHS-* ner uitgebreide ftaaten doorgebragt hebbende, toonde hij eerlang ook, dat de zucht I754. voor den oorlog en de vergrooting zijner landen heerfchende hij hem was. Hij verzuimde niet , van het eerfte voorwendfel, welk de Eleuths-Tartaaren hem gaven, zich te bedienen om hun den oorlog aan te doen. De aanleiding hiertoe was de volgende: Twee geboorene Tartaaren , naamlijk : amoursana en ta-oua-tsi, hadden zich beiden voor koningen der Eleuths opgeworpen , en betwistten elkander den troon. De eerfte begaf zich, in allen fpoed, naar Peking , om zich aan de voeten van den keizer van China neer te werpen, en zijne befcherming en hulp ootmoedig te fmeeken. De tweede vergenoegde zich integendeel met eenen ambasfadeur aan den Chineefchen vorst te zenden , als of hij. met hem handelen wilde, gelijk de eene ibuverein gewoon is met den anderen fouverein te handelen. Chien-lonc, niet weic  §*a KORT BEGRIP üiineefche weinig verontwaardigd door de ftoutheid tndlrde van ziJnen vafaI ' deed teriïond eene ralregeering rijke , en van alle noodwendigheden over» ch(éN. vloedig voorziene krijgsraagt tegen hem iokö. optrekken. De keizer ftelde pan-ty , eenen zijner dapperfte veldheeren , en den Tartaar amoursana, wien hij de waar* digheid van prins van den eerflen rang ? onder eenen dubbelen tijtel, gegeeven, en tevens aanzienlijke bezittingen in het land der Kalkas, opgedraagen had, aan het hoofd dier heirmagt. 1755' Het begin van dien oorlog was, voor den Chineefchen vorst, .niet zeer gelukkige Intusfchen duurde het niet lang , of de voorfpoed en het geluk bekroonden de wapenen van c m e n • l on g. De Eleuth werden geflagen en gantfchelijk te ondergebragt. Hun koning ta-o a-tsi werd gevangen genoomen , en naar Peking gebragt. Amoursana drong 'er flerk op aan, om ta-oua-tsi van het leeveu te berooven ; maar hij kon het nooit verwer* ven. Buiten twijfel gcfchiedde het uit ftaatkundige inzichten veel meer, dan uit een beginfel van zachtmoedigheid, dat de keizer zijnen gevangenen wilde fpaaren. Nader-  er CHINEESCHE HISTORIE. 303 derhand gaf diezelfde vorst ecfuer proever CMnesfch* zijner vcrtegaande ftrengheid , doende ver- J^*^ fcheidene zijner eigene veldheeren , die regeering - ■ r van zich hadden laaten verrasfen ot over-CH.cN- winnen , zender barmhartigheid onthoof-U)iSG* den (bj. Aai0 ur- (&) Onder de hooge krijgsbevelhebbers, welken de keizer caiEK lokg, in zijne gramfchap, over hunne lafhartigheid , 't zij dan waare , of ingebeelde, met den dood liet ftraffen , waren verfcheidene mannen, uit de oudfte en aanzienlijkfte Tartaarfche familiën gefprooten, als bij voorbeeld, de tahancja, de yachaciian, de haminga, en anderen. — Toen men de onmooglijkheid zag, om die geenen, welke voortvlugtig waren, en het land verhaten hadden , in hunne perfoonen te ftraffen, ftrafte men deze!ven in hunne familiën, wraak neemende over lieden , welke volkomen on» fchuldig waren. Het gebeurde eens , in den loop des oorlogs, dat eene bende Chineefche krijgslieden , ongelukkig, door een groot gedeelte der vijandiijke Tartaarfche heirmngt emcingeld wierd. Geenen kans ziende , om te ontkomen, en zich niet willende onderwerpen , lieten zij zich allen in ftukken 'hakken, uitgenomen een der bevelhebberen, die zich,, cm den dood te mijden, aan da Eleuths overgaf. Zijn veldheer, aangaande die gobeurenis onderrecht, vaardigde eenige krijgslieden af, welken zich van de familie van dien bevelhebber, cn van al het geen hem toebehoorde, mee:»' ter moesten tnaaken. Zijne goederen werden, ten voor-  304 Kort begrip. Chineefclie Amoürsana, gebelgd over de weige- histone r;ng, van chien-long om zijnen tegenontkr de ° regeering frreever ta-oua-tsi te dooden , was chien- zoodra onder zijne Tartaaren, niet terug " rond. gekeerd, of hij zocht hen te beweegen , om, zich op nieuw tegen den Chineefchen vorst te wapenen. Het zijn tot den opftand werd door het vermoorden van twee Chineefche veldheeren gegeeven, van welken de eene pan-ty zelf was, die amou rsana geholpen had, om zijnen mededinger ta-oua-tsi te ontrooven. Amour4 sana meende in den beginne, dat hij zich , wegens zijnen verraaderlijken handel , geluk mogt wenfchen: maar de keizer eene nieuwe krijgsmagt tegen hem hebbende doen aanrukken (c) , werden de Ekuths voordeele van den vorst, verbeurd verklaard, en zijne vrouwen en kinderen tot fmven gemaakt. ÜVIaar.eer zij aan~de meesters, aan welken men ze gegeeven, of verkocht had, overgeleeverd weden, wei den de zoonen . ieder eenen pijl in hunne ooretl hebbende hangen, i'. ' geleid, terwijl een mart, die voor hen vooruit ging, met luide flem riep: — Zoo moet het den zoonen van eenen bloodaard ,, gaan!" (c) Die krijgsmagt werd door twee der bekwaamfte Chineefche krijgsbevelhebberen, naamlijk: tciiaoiiOEi en fou-tó, aangevoerd.  der CMINEESCHE HISTORIE. 305 Ekuihs ras overwonnen. Het gevolg was, Cliineefchedat amoursana naar de wildernisfen van Siberië, in het Rusfisch grondgebied, de regiering wijk nam , alwaar hij flechts korten tijd enirn- leefde (d). De andere opperhoofden L9*°' der oproerige Tartaarfche horden, werden naar Peking gevoerd , en aldaar met den dood geftraft, alles op bevel des kefzeK chieu-long, die dus in het ongedcord * ••fsfc - be- (d) Amoursana overleed te Tobolski, in Siberië, aan de kinderpokies. Dewijl de Chineezen hem niet leevendig konden bekomen , wilden zij hem dood hebben. De keizer deed verfcheiden» maalen naar Petersburg fchrijven, om zijn lijk te rug te eifchen : maar de Rusfen weigerden Mandvastig hetzelve uitteleveren. Alleenlijk wilden zij 'er hunne toeftemming toe geeven , dat het den gezanten des keizers getoond wierd , waarbij zij nog de volgende aanmerkingen voegden:— ,< Iede- re natie," zeiden zij, ,, heeft haare. bijzondere gebruiklijkheden. Eene der heiligfte en on,, fchendbaarfte bij ons is, om niet toe te laaten, ,, dat de koude overblijffels van eenen ongelukki-. ,, gen , die zijn toevlugt en fchuilplaats op ons ,j grondgebied gezocht en gevonden heeft, aan fchande blootgefteld worden. Uw vijand is dood; 5, wij hebben hem u getoond; dat moet u genoeg zijn." Dit is een der trekken , welke de regeering der Keizerin elisabeth de meeste eer aandoen. VII. deel. V  3o6 KORT BEGRIP Chineefchehezk van het üitgeftrekte land der Elcuths historie 0\ee£ j-jjj verdeelde hetzelve in verfcheicnder de 3 rsgeering dene vorlïendommen, wier prinfen, aan den chien- Chineefchen troon cijnsbaar waren. long. Eenigen tijd daarna, floegen de Elcuths op nieuw aan het muiten: maar de veldoverften van cuien-long onderwierpen hen ras weder aan den Chineefchen fcepter, bragten hunne zegevierende wapenen over in Klein - Boucharie, bemachtigden de lieden en omliggende rechtsgebieden van Kasghar en van Yerkim, en breidden hunne veroveringen tot aan den voet van het gebergte Imaus uit. De keizer chi en- long verheerlijkte zelf den voorfpoed van zoo veele overwinningen, door een dichtfluk in Chineefche verfen, welk hij in eene fraaije fleenen kolom deed uithouwen (e). De oorlog tegen de Ilcuths had China veel volk en geld gekost; en niettegen- Üaan- (e) Men zegt, dat dit gedicht, hoe wel onder den naam van den keizer chien-lonc bekend gemaakt, door zijnen ftaatsdienaar tsiang opge, fteld is. Anderen meenen, dat het wel door den ftaatsdienaar gefchreeven, maar eigenlijk het werk van den keizer, zijnen meester, is, die het hem beeft voorgezegd, —- Men heeft het in 't Fransch overgezet.  der CIIINEESCHE HISTORIE. 307 ■ftaande het geluk de Chineefche wapenen Chineefdn fleeds bekroond had, wist de keizer even- j^^e wel zeer wel, dat die oorlog den Chinee regeering zen grootlijks mishaagde. Dewijl hij zelf: cmmverfcheidene crinneringen van die geenen L0;sczijner ilaatsdienaaren , welke geboorene Chineezen waren, daaromtrent ontvangen had, zocht hij te doen blijken , dat hij geenen anderen zijner onderdaanen , dan Tartaaren daar toe gebruikte. En, om ten zeiven tijde te bewijzen, dat die krijg niet zoo fchaadlijk voor het Chineefche rijk was, als men wilde doen gelooven , maakte hij dikwijls onderneemingen, waaraan hij buitengewoone kosten befteedde. Wanneer hij de tijding eener gewigtige overwinning ontving, verdubbelde hij de foldij der krijgsknegten , en zelfs van die geenen , welke in hunne bezettingen en bij hunne haardileden waren; hij deelde rijke giften onder het volk uit; hij deed nieuwe wegen aanleggen , tempels en andere openbaare gebouwen (lichten, kanaalen graaven, ■en moerasiige plaatfen uitmaalen, om ze tot den akkerbouw bekwaam te maaken. Een der leden van het zogenaamde gerechtshof der beoordeelaars des rijks , de vrijheid genoomen hebbende om hem over V 2 zoo  3o8 KORT BEGRIP Chineejchcïoo veele groote onderneemingen , eenige Hstone vertooeen te doen , antwoordde e h i e w- onder de 0 regeering long hem op deeze wijs: — „ Ik maak chien- » geene kosten om mijn eigen vermaak, long. n 0f ora mijn bijzonder voordeel. Ik heb „ alleen het algemeen nut en weizin ia „ het oog, en zoek de duizenden van „, menfchen, die geen ander middel, dan „ hunner handen werk hebben, om zich „ van de levensnoodwendigheden te voor„ zien, op eene nnttige wijs bezig te houden." Op deeze cn dergelijke wijs , wist ciiien-long zich in alie gelegenheden van de achting , de liefde , en de dankbaarheid des volks te verzekeren. Nooit fprak hij het volk aan met een ChatigTu (ƒ), zonder zich als een' wijzen , als eenen (ƒ) Dit woord betekent eene aanfpraak uit de hoogte. Des keizers openbaare en fchriftiijke bevelen, bekendmaakingen, afkondigingen, en hoe oo& genaamd, draagen deezen tijtel. Dewijl het grootfte gedeelte der Chineezen de fchoolen nooit bezocht heeft, en, derhalve, flechts zeer weinigen van de karakters der gefchreevene Chineefche taal kan verftaan, — karakters, welker getal meer dan tachtig duizend bedraagt, — zoo hebben de mandarijnen van alle de bijzondere rechts-  der CHINEESCHE HISTORIE. 309 eenen vader, die, zijne kinderen oriderwij- CUneefcht zende, hun eene onbepaalde tederheid en^™e weldaadigheid inboezemt, jegens het zelve regeering uittelaaten. Hij erinnerde hun geftaadig de™rarEN. oude leer der Chineezen , en fcheen nietsL0NGte onderneemen, dan waarin hij zich naar de voorfchrifcen hunner gewijde boeken, Of naar de voorbeelden van de ttichters des rijks fchikte. Niet onkundig zijnde, dat de kinderlijke onderliefde , het zekerfle onderpand van de openbaare rust en orde, en van de achting , aan het hoogst gezag verfchuldigd , is, prees hij die in alle zijne fchriften, moedigde 'er de beoefening van aan , beloonde ze met luister, en ram ze zelf met eene angstvallige zorgvuldigheid waar, dewijl hij aan zijne moeder, op eene geregelde wijze, des morgens en des avonds, een bezoek gaf, en haar rechtsgebieden des rijks de gewoonte, om, in de eerfte dagen van elke nieuwe maan, het volk te doen vergaderen, ten einde hen aangaande hunne pligten xe onderrechten, hen te vermaanen en optewekken , om dezelven getrouwlijk te vervullen, en hun de chang-yu, de bevelen des keizers, uitteleggen , en van alle de algemeene of bijzondere verordeningen, welken de omftandigheden ver«ifchen, kennis te geeven. V 3  3io KORT BEGRIP Chineefche hoer nooit aanfprak zonder zijne knie voor hmne jj.Jar te Dujp-en. onder de ° . ■ . regeering Maar, hoe ongemeen oplettend hij zich ch'en- betoonde, om de Chineefche natie, welke long. hij meende te moeten wantrouwen, te ontzien, en met alle omzichtigheid te behandelen; zoo willekeurig handelde hij, integendeel , ten aanzien der Tartaaren. Hij vertrouwde het bellier der provinciën, het opperbevel over de krijgsmagt, de eerile bedieningen des ilaats, en de helft der plaatfen in de hooge vierfchaaren des rijks, bijkans aan geenen anderen, dan aan lieden , uit Tartaarfche ouders afkomflig. En, het geen zonderling is, die geenen zelve, welke hij met gunstbewijzen en eerampten overlaaden had, werden dikwijls met de grootfte ftrengheid door hem behandeld. Hunne misflagen bleeven nooit ongeftraft; en hoe hooger zij in waardigheid verheeven waren, hoe meer de keizer hun , bij de minde overtreeding , al het gewigt zijner wraak deed gevoelen* Dikwijls heeft men onderkoningen van provinciën, met al den pracht en opfchik, aan hunnen rang verknocht, in het keizerlijk paleis zien binnen- treeden , en in ketenen geboeid daar uit ten voorfchïjn keo- men,  derCHINEESCHE HISTORIE. 311 men, om aan de vierfchaar der misdaaden chineefche , , , historie overgeleverd te worden. mder dg Intusfchen , alhoewel chi en-long regeering niet aarfelde, om en de knevelarijen, eticHteS' de onkunde der ftaatsdienaaren op gelijkeL0KGi wijs te ftraffen, wendde hij echter alle mooglijke middelen aan, om de gelegentheden daartoe, zoo zeldzaam te maaken «ls het doenlijk was. Hij bekleedde , ten dien einde , niemand met gewigtige bedieningen , dan die geenen, welke dezelvcn door hunne begaafdheden fcheenen waardig te zijn ; en de Tartaaren zelve werden even min als de anderen tot belangrijke ampten benoemd, indien zij niet de kundigheden , welken de wetten van China daar in onderfteljen , verkreegen hadden. Vooral deed chien-long zijn best, om de neigmg der Chineezen tot flapheid en lafhartigheid, uit den boezem der Tartaaren te verwijderen. Hij woonde gezetlijk , geduurende een gedeelte des jaars, te Zhe-hol in Tarrarije. Aldaar verliet hij dikwijls zijn paleis, en hield onder tenten zijn verblijf, ontving daar de gezanttn der cijnsbaare vorften , vierde 'er feesten, en bewees, met 'er daad, dat hij V 4 even  3-i2 KORT BEGRIP CMneefche^en zoo gaarn den fouverein der Tartaa. hstone ren ajs fer chineezen, was. Hij reed onder de 7 . regeering te paard , hij woonde de gevaarlijke en chien- vermoeiende tijger-jachten bij, en toonlono. de, dat hij zoo wel als iemand zijner landen itamgenooten , den boog en pijl wist te behandelen. Insgelijks ontzag hij noch de Itrengfte koude, noch de geweldigfle hitte. De regen, de fnceuw, de wind, niets belette hem zich langen tijd in de opcne lucht op te houden, om bij de verfcheidene krijgsoefeningen, waardoor de Mantcheoux-Tartaaren, dan eens te voet, dan eens te paard , fpiegelgevechten hiel» den, in welken, fomtijds, moed en dapperheid, en fomtijds behendigheid uitblonken, tegenwoordig te zijn (g). Het gebeurde eens, wanneer hij zich op weg begeeven had, dat het weer zoo onftuimig wierd, dat hij genoodzaakt was te- (g) De voornaamiten deezer krijgsoefeningen zijn het fchieten met den boog; het te paard ftijgen, zoo aan de rechter-, als aan de linkerzijde, van achter, en van vooren, zonder zadel en toom te galoppeeren, en alle andere beweegingen te paard te maaken ; en eindelijk het op fchaatzen rijden, of met eene enkele fchoeing voorzien , en eenen zwaarcn last draagende, over het ys te gaan.  d"r CHINEESCIIE HISTORIE. 313 terug te keeren. Het paleis binnen Chineefche , ... .. n historie getreeden znnde , was zijne eerfte zorg onder de bij de keizerin , zijne moeder, te {raav.rc&eerinS 1 ■> van Daarna liep hij heen om te zien, of zijnechienTartaaren, vermoeid en met (lik bedekt,L0NG' allen op hunne posten waren; — „ dit is „ flechts eene wandeling, zeide hij, aan „ die geenen , welke hem volgden ; 'er „ zijn nog veele andere en grootere moei„ lijkheden in den oorlog te verduuren."—■ „ Ik wil, zeide hij op een andermaal, „ zelfs tot de minfle zaaken toe, welke „ iets kunnen bijbrengen , om mij aan „ mijne voorouders gelijk te doen zijn, .„ verrichten* Door een itreng en hard „ leeven te leiden hebben zij zich in flaat „ gefield, om het rijk van China te vero„ veren; door hen natevolgen, zullen hunnc nakomelingen het alleen kunnen be„ houden." Deeze vorst moet echter, zoo het fchijnt, gemeend hebben, dat hij zich van den troon, dien hij bekleedde, niet wel verzekerd kon houden, vermits hij niets verwaarloosde, om zich van eene luisterrijke wijkplaats te voorzien, ingevalle de Chineezen hem zijn verblijf in hun rijk durfden betwisten. Men wil zelfs, dat hij V 5 het  3i4 KORT BEGRIP tldneefihehet grootfte gedeelte van goud en zilver, historie ^et welk hij van zijne onmeetlijke in- onder de J regeering komften jaarlijks befpaarde, in baaren deed chien- gieCeI1 ' en Z'jne fch!ltten 111 gr00Ce kel_ long. ders, welken hij onder het bed der rivier Moukden (h) had doen maaken, bewaarde. De groote achting, welke chien-long onder de Tartaaren verkreegen had, bragt geheele natiën onder zijn bewind De Tourgouths , een volk, welk een- herderskeven leidt, en federt langen tijd de oevers der rivieren Wolga en Jaïk, niet verre van de plaats , alwaar deeze twee rivieren haare wateren in de Kaspifche zee ftorten, bewoond had; — dit volk, zeg ik , onttrok zich de geweldenaarijen der Rusfifche amptenaaren, en begaf zich met hunne talrijke kudden onder de Chineefche befcherming, in de vruchtbaare vlakten, welke door de rivier Ily (t) be- voch- (Ji) De keizer chien-long heeft, ter eere taa Moukden , de geboorteplaats zijner voorouderen , een lofgedicht gemaakt, welk door een' geleerden jefuit in het Fransch overgebragt is. (i) Van de verhuizing dier volken heb ik, zegt Mr. castéra, in mijne historie van de Rusfifche keir  der CHINEESCIIE HISTORIE. 315 vochtigd worden. Zij moesten den ü]c Chineefche van zes maanden befteeden , om die reis l0fd(rde te doen (*)• Geduurende dien tijd moes- regeering , .. van ten zij verfcheidene gevechten, t zij tegenCHIEN. de volken, door wier landen zij trokken,L0IiB' 't zij tegen de horden van zwervende Tartaaren, doorftaan. Zij hadden eene bende Rusfifche krijgslieden , aan wier hoofd een bevelhebber, doudin-, genaamd (/), zich bevond, ingefloten, gevangen genoomen en tot flaavernij gebragt : maar de bevelhebber en zijne krijgsknechten, Uierven geduurende de reis, en de Tourgouths zelve, die bij hun vertrek, volgens hunne eigen uitdrukking, meer dan zes honderd duizend monden fterk geweest waren, keizerin kathaiuna de tweede, ornftandiger ge> fprooken. (k) Zij leiden eenen. weg af van omtrent tien duizend li. Zij waren den tienden van Wintermaand des jaars 1770 , uit de gewesten , welken zij bewoonden , opgebroken, en bereikten, den negenden van Oogstmaand des jaars 1771 , het eerst de landftreeken, onder het gebied des keizers van China, daar zij zich neerfloegen. (/) Of todtin. Uit den naam zou men bijkans befiuiten, dat hij, die denzelven droeg, van Franfche afkomst was.  3M KORT BEGRIP Viineefckeren, kwamen flechts ten getalle van drie histme, honderd duizend aan. ♦'Kier de regeering Een gedeelte van des keizers geheimen chien. raac*> was van meening, dat men die vollong. ]jeri niet moest aanneemen , of hun eene plaats ter wooning inruimen; maar de vorst dacht anders daar omtrent, en wees hun eene uitgeltrekte landfïreck aan om zich in dezelve ter neer te liaan. Toen de keizer zich , vervolgens , naar Zhe-hol had begeeven, kwamen oubache, de khan der Tourgouths, en eenige andere opperhoofden dier natie, eerwaard, om zich aan den voet van zijnen troon neder te werpen, en zeiden: — „ dat zij het land, welk zij voor„ heen bewoonden, verlaaten hadden, om „ de fchïtterende klaarheid des hemels meer „ van nabij te bewonderen, en eindelijk, „ gelijk zoo veele anderen , het geluk te „ genieten , van voortaan den grootften „ vorst van het geheelal tot hunnen mees„ ter te hebben." De keizer antwoordde hen met goedheid ; gaf bun een plechtig feest; deed hun de gewoone gefchenken ; vereerde hen met aanzienlijke tijtels en tekens van waardigheden, en ftond hun toe, hem op eene  df.r CHINEESCHE HISTORIE. 317 eene van zijne jachtvermaaklijkheden te Chnetjifa historie verzeilen. md„ de De Rusfen eischten de Tourgouths te regeering van vergeefs terug. Chien-long was met CII,EN. de aanwinst van deeze zijne nieuwe onder-L0NRdaanen al te zeer opgewogen, dan dat hij ze terug zou gezonden hebben. In het volgende jaar, begaven die gee- 177a. nen der Eleuths, die, acht en veertig jaaren te vooren , zich, om de vervolging , van amodrs A n a * te ontgaan , in de onmeetlijke wildernisfen van Tartaarije verfpreid hadden , gelijk ook ecnige troepen der Pourouths, en de overhlijffels van fommige andere Tartaarfche horden , ten getalie van nagenoeg twee honderd duizend zielen, naar de oevers van den lly-ftroom, om daar. gelijk de Tourgouths, eene fchail plaats te magen. Zij werden ook , met gelijke goedwilligheid, als de anderen , ontvangen. De provincie Se-chuen, eene der volk- J773rijkften van geheel China (»/), wordt door eene (m) In deeze provincie telt men zeven en twintig miilioenen inwooners. De gebergten, welken de M'.ao-tfce bewoonden, werden Groot- en KleinKin-tchuen geheeten.  •3i8 KORT BEGRIP Chineefche eene rei hooge gebergten , bepaald. De historie overblijffeis der wilde Mia - o - tjte , wel onder de J regeering ke voorheen geweigerd hadden, zich aan chien- den beroemden hoang-ty te onderweriong. pen hadden zich derwaard begeeven. Het gemelde volk vormde twee kleine fiaaten, welken men het Groot- en Klein- Kintchuen noemde. Zij hadden ieder hun opperhoofd , en de keizer ftond aan dezelven eenige waardigheden toe , om hen te beweegen, zich voor zijne vafallen te erkennen, en in vreede met zijne onderdaanen te leeven. Intusfchen pleegden de Mia-o-tfee, die met den bevelhebber der provincieSe-chuen eenige verfchillen ge_had hadden , verregaande geweldenaarijen aan de Chineefche grenzen. De keizer, desaangaande onderrecht zijnde, fchreef hun, hen beveelende, om tot hunnen plicht weder te keeren. De koning van Klein- Kin-tchuen mishandelde des keizers gezanten grootlijks, en verfcheurde zijnen brief; eene verfchrik- lijke (») Die gebeurenis is , volgens de Chineefche tijdrekening, bijkans vierduizend vijf honderd jaaren geleeden.  der CHINEESCTIE HISTORIE. 315 lijke misdaad in de oogen des Chineefchen Chineefch historie keizers. mder de Chi en-long ten ukerfte daardoor regeering- 11 11 vm verbitterd , beüoot een voik, welk men c,aEI}. . fteeds voor onbedwingbaar gehouden had,L0IiGgantfchelijk uitteroeiën. Hij vaardigde eene aanzienlijke krijgsmagt af, en verkoos, om het bevel over dezelve te voeren, den Mantcheoux - Tartaar akoüi, die , offchoon nog niet tot een hoogen trap verhoeven , nogthans door zijne zeldzaame verdienften , zijne achting verworven had. Toen de keizer hem, als den bevelhebber van zijn heir, aan zijnen raad voorftelde, zeide hij; » Indien iemand van u ., oordeelt, dat ik kwaalijk gedaan hebbe, „ dat hij fpreeke; ik ben gereed om hem te hooren; en indien zijne redenen goed „ en gegrond zijn, zal ik 'er naar luisteren.'" Hoewel verwonderd over de keus van den fouverein, namen echter alle de ftaatsdienaars zich wel in acht, om dezelve aftekeuren. Akoui maakte een ontwerp van den aanftaanden veldtocht, en bood het den keizer aan. De vorst nam 'er het grootfte genoegen in, en liet het aan den veldheer over , zoodaanige veranderingen , welken de  3i6 KORT BEGRIP Ckineejchede plaatfen en de omltandigheden, waarin Aderde mJ z'cn bevinden zou, vereisfchen mogten, rtgeering daarin te maaken. yan CHIEN- LONa. zai mij njet ophouden, om de tal¬ rijke daaden en gebeurenisfen van eenen oorlog, in welken de Mia-o-tfee en hunne vrouwen , zonder ophouden , menigvuldige proeven der ltoutfte onverfchrokkeriheid gaven , en de krijgstroepen van chiesilong ongelooflijk veele blijken van ftandvastiffheid en moed be: oonden, omflanaig te befchrijven. De doorflaande voor'poed en de overwinning bleeven langen tijd 1774- twijfelachtig. Van weerskanten openbaarden zich groote verbittering en hardnekkigheid Een behuwdzoon des keizers fneuvelde met de wapenen in de hand; en chien-long deed verfcheidene zijner veldheeren, wier enkel ongeluk veelligt flechts daarin belfond , dat zij niet hadden kunnen overwinnen, met den dood ftraffen, of in ballingfchap gaan. De koning van Klein - Kin - tchuen overleed geduu- I?7S. rende den oorlog. DU flerfgeval had tot gevolg, dat alle de Mia-o-tfee, zich aan de zijd-i van den vorst, die in Groot- Kin* tchuen heerschte, begaven. Deeze vorst, s o-  der CHINEESCHE HISTORIE. 321 sqnom genaamd , was flechts vier e- Chineefrht twintig jaaren oud, en wilde den veld \^edé heer akoui verfchooning vraagen ; maai regeering . van zijne tanten, zijne zuster en een manda-CH[EKi rijn, die zich verraderlijk tegen den keizerL0N8' gedraagen had, verzetten zich daartegen»' Intusfchen gaf echter sonom zich, nadat hij zich eenigen tijd, in bijkans ontoeganglykö . „ bergen verdeedigd had, aan den Chineefchen veldheer over, in hoop, dat hij, aan den voet des keizerlijken troons, vergiftenis en genade zou vinden. Hij werd met zijne moeder, zynen broeder, zijne zusters, zijne tante, zyne ltaatsdienaars, en omtrent twee honderd en vijftig zijner krijgsbevelhcbberen, naar Peking gevoerd. Nadat de keizer de tijding deezer groote t7?ö. gebeurenis ontvangen had, ging hij terftond naar het graf van zijnen grootvader kang-hi, om hem wegens den vooifpoed zijner wapenen hulde te doen. Daarna begaf hij zich naar de provincie Chan-tong, en offerde op het gebergte Tai-char, aan chanG-tij. Van daar'liet hij Zich naar Klue-li brengen, om 'er de gewooné plechtigheden ter eere van Confucius te verrichten. In zyne hoofdftad te rug gekoomen zynde,riep hij de acht en veertig opperhoof- VII. deel. X den  322 KORT BEGRIP Ctiineefcheden der Tartaarfche horden, die hem oflïuiTde derworpen zyn , bijeen. Ten einde zijregeering nen zegevierenden veldheer, met des te chien- grooter pracht en ftaatfie te ontvangen iOKO. en fjen cijnsbaaren vorften te toonen, met welk een ftrengheid hij de muiterij ftrafte. Toen nu de veldheer akouï, en zijne krijgslieden, de hoofdftad begonnen te naderen, ging de keizer, met een groot gevolg, hem acht //' verre van Peking te gemoet, aan eene plaats, alwaar men eene» triumphboog opgerecht, en eenen troon, met de grootfte pracht verfierd, bereid had. Na dat akouï, en de voornaamfte krijgsbevelhebbers, die hem verzelden, zich voor den keizerlijken troon hadden neetgeworpen , ftond de vorst op, naderde dert veldheer, en omhelsde hem; waarna hij hem (o) Deeze plechtigheid wordt in het Chineesch' }dao tao gei aanid. Behalve de acht en veertig opperhoofden der Tartaarfche horden , die ziehvoor valallen des keizers van China erkennen, telt de keizer van China nog verfcheidene fouvereine vorften , die hem cijnsbaar zijn , naamlijk : den keizer van Japan , de koningen van Coehinchina, van Tunquin , van Pegu , van Siam, van Laos, van Kamboja, van de eilanden Licou-kieou,, van Korea, en nog eenige andera fouvereineri.  der CHfNEESCHE HISTORIE. 323 hem zeide: ■— „ Akoüi, gij zijt ver- Chineefihè ü moeid, kom, zet u hier neder om te rus-/wfne, ' _ onder de ten." -— Hij deedt hem naast zich plaats regeering neemen, het welk bij de Chineezen een ^hiengunstbcwijs zonder weergaê is. Vervol- LO%Ml . gens bood men thee aan; en de geheele plechtigheid werd met een gezang, — het gezang der overwinningen genaamd, en reeds voor omtrent vier duizend jaaren opgefteld, en federt bij ontelbaare gelegenheden gebezigd, — door honderd gefneeden aangehefc, en door de groote keizerlijke muziek verzeld , of geaccompagneerd, ftaaclijk befloten. Den volgenden dag, begaf zich de keizer, die ter verrichting der tweede plechtigheid Qö), naar Peking terug gekeerd Was, in de zaal der voorouderen, hebbende hij , den veldheer en de voornaamfte bevelhebbers der overwinnende krijgsmagt $ gelijk ook hnnne gevangenen, in zijn gevolg. Wanneer de keizer de gewoone nederbuigingen gedaan, en reukwerken voor de gedenktekens zijner voorvaderen gebrand had* O) De Chineezen noemen deeze plechtigheid iri hunne taal Uen-Jem.  s34 KORT BEGRIP. Chineefchhzd; verhaalde hij hun de roemruehtigfte historie gebeurenisfen des geëindigden oorlogs, en Ottd.6? u6 ^ j regeeeing bood hun de overwonnen vijanden aan , ™u waarna hij in zijn paleis terug keerde. j.ok&. Toen geleidden akouï en zijne bevelhebbers, de gevangenen naar de plaats, alwaar de geesten, die het voornaame bellier over de geboorte hebben, bijzonderlijk vereerd worden. De gevangene wierpen zich ter aarde neder, om aan deeze geesten vergifnis te fineeken, dat zij door hunnen opftand hunne rust geftoord en hen met droefheid overlaaden hadden. Den anderen dag, des morgens ten half vijf uuren, vergaderden zich de veldheer akouï, zijne onderbevelhebbers, de ftaatsdienaars , de voornaamfte hovelingen, de leden der hoogfte rijksgerechtshoven, de ciinsbaare vorsten, en eene ontelbaare menigte volks aan de poort des keizerlijken paleis, die naar 't zuiden gekeerd is (q). Aldaar ftonden twee lange rijen krijgsknechten, met hunne onderfcheidene wapenen, vaandels, ftandaarden, de keizerlyke draaken, en andere zinnebeeldige tekens; wat verder, zag men olifanten, vergulde to- (j) Deeze poort heet in het Chineesch Ou-men.  derCHINEESCHE HISTORIE. 325 torens clraagende, en aan weerskanten mer CMneefiht krijgswagens voorzien; terwijl het binnenfte ^°"ede van het hof, met een verbaazend getal regeering mufikanten, bezet was. schien- De keizer kwam, eindelijk, uit zijn pa-L0NG leis te voorfchijn, en klom boven op het platte dak der poorte , alwaar een troon voor hem gereed gemaakt was. Nadat alle de aanfchouwers, hem hunne hulde beweezen hadden, door zich, tot negen reizen toe, met hunne aangezichten tot op den grond neer te buigen , bragt men den ongelukkigen koning sonom, zijnen broeder, die genoegzaam nog een kind was, en de voornaamfte gevangenen , ten voorfchijn. Deeze ongelukkigen, door eene vierfchaar uit de grooten des rijks en de ftaatsdienaaren famengefteld, reeds gevonnisd zijnde, hadden koorden van witte zijde om den hals. Men deed hen neer knielen, en ter zijde van hun eene ijzeren kooi plaatfen, waarin het hoofd van seng-ke. sang, eenen anderen koning der Miaotfi t geduurende den oorlog geftorven •' beflooten was. De keizer deed den veldheer akouï tot bij zijnen troon naderen, en vroeg hem naar den naam, den rang, ■en de misdaaden der gevangenen. Toen X 3 akouï  326 KORT BEGRIP Btónw/ifcAKoui hem geantwoord had, op eene W^S » 0m hen als ftraffchuldiSen te doen regeering voorkomen , gaf de keizer het doodfein pator* en §inS heen' Maar in pIaats van in LOM?. ne vertrekken weder te keeren, begaf hij zich naar eene zaal, alwaar men alle de werktuigen der peinigingen, welken men den ongelukkigen overwonnelingen zou doen ondergaan, ten toone gefpreid waren. Terftond daarna werden de gevangenen derwaard geileept, beevende op het gezicht van die verfchriklijke plaats. Ondertusfchen , had de eerfte veldheer van s o n o m den edelen moed , om het woord op te vatten, en zeide: — „ Mag. s, tigfte, keizer! De koning , vader van „ sonom mijn meester, vertrouwde al ftervende zijnen zoon aan mijne zorg. „ Sonom was een jong prins en nog niet „ bekwaam om een befluit te neemen. Ik ben „ het die den oorlog aangeraaden heb. In- dien ik hierin gezondigd heb, heb ik alleen a gezondigd, en verdien alleen geftraft te „ worden. Ik verzoek, dat men eenen l vorst, die niet ftraffchuldig heeft kunnen „ zijn, verfchoone. Wij hadden ons leea ven, nog zeer duur kunnen verkoopen; tij maar: wij hebben ons overgegeeven in » de  der CHINEESCHE HISTORIE. 327 „ de hoop, welke men ons gegeeven had, Chineefche .... . . n hhtme „ om genade bij uwe majesteit te zullen mder de „ vinden"— Doch hij fprak te vergeefs. 'WerinS Een teken door den keizer gegeeven, deed cuien- den gevangenen op de pijnbank brengen,L0N8, en van daar leide men hen heen, naar de gerechtsplaats. De koning sonom, zijn broeder,zijne tanten, zijn eerde veldheer,en alle de geenen, welke zijnen raad uitmaakten, werden in ftukken gebakt; terwijl negentien andere perfoonen onthoofd werden. Een groot getal der Miao - tfi werd tot eene eeuwigduurende gevangenis veroordeeld, of naar Tartarye gebannen; en de rest der natie tot flavernij gebragt, en door de verfcheidene provinciën des rijks verfpreid. Men moet met medelijden worden aangedaan , wanneer men ziet, dat chienjlong, met groote hoedaanigheden en zeldzaame begaafdheden bekleed, fomtijds de koelbloedigfte wreedheden betoond heeft. Wij hebben gezien , dat hij verfcheidenen zijner krijgsbevelhebberen bereids met den dood geftraft had. Na het eindigen van den oorlog met de Miao ■ tfi, hernieuwde hij dat verfchriklijk voorbeeld. Hij leverde voor de tweedemaal eenen der veroX 4 ver-  3*8 KORT BEGRIP Clilnecfche veraars yan het land der Eleuths, en van Usmie Kiein Boucharie, aan het hooge gerechts- tmder de regeering hof ter draf over. £™EN. Men erinnere zich 3 dat een der veldlok6, heeren, die in den gemelden oorlog tegen de Eleuths zich allerdapperst gekweeten hadden, dc biaave fou-tó was. Hij had toen van dc inwooners van zeker dorp eei ige paarden meer geëischt, dan hij tot den krijgsdienst noodig had, en zich van geweld bediend, om ze zich aan te fchnILn. De kleine mandarijn, in wiens rechtsgebied het onderdrukte dorp geleegen was, klaagde over de geweldenaarij aan den keizer. Ciiikn-long deed onderzoek naar de waarheid der gebeurenis; en dezelve ontdekt hebbende, en de veldheer ftraffchuldig bevonden zijnde , werd dezelve veroordeeld om onthoofd te worden. Doch uit aanmerking van zijne groote dienden , veranderde de keizer de doodflraf, in eene altijdduurende gevangenis 5 en het was niet eer, dan ten einde van tien jaaren, dat hij daaruit verlost wierd, bij gelegenheid eener algemeene vergifnis , op het tachn'gjaarige geboortefeest des keizers afgekondigd, Jntusfchen werd de veldheer in zijne waar-  der CHINEESCHE HISTORIE. 329 waardigheid niet weder. herfteld. Hij was CMneefiU genoodzaakt , om als gemeen krijgsknecht^^ in des keizers lijfwacht te dienen, en zich regeering vervolgens, als een onderkrijgsbevelhebbei"C^IEN. zich bij de heirmagt van akouï te voe-LOHGgen. In plaats dat hij had behooren te trachten, zijnen eerften misilag, door zijn goed gedrag, te doen vergeeten, fchroom» de hij niet, zich aan nieuwe overtreedingen fchuldig te maaken. Hij beging de dubbele onvoorzichtigheid, deels, om met 'er daad zijne onvergenoegdheid te toor.en, dat hij onder akouï, over welken hij voorheen het bevel had gevoerd , ftrijden moest, en deels door zich fchuldig te maaken aan eenzijdigheid in de uitdeeling van fommige giften , door den keizer aan de krijgsknechten vergund. De wraakzucht van den gelukkigen akouï werd daardoor voltooid. Zijn mededinger werd onthoofd, en hij bij zijne krijgswaardigheid, tot eerften ftaatsdienaar verheeven. Het was nu bijkans een jaar geleden, I?77i dat cuien-long eenen diepen vreede genoot, en tevens het voordeel had, om alle de deelen zijner uitgebreide ftaaten te zien bloeien , wanneer de dood hem van X 5 zij'  S3o KORT BEGRIP Chineefclie zijne moeder (r) , van den oudften zijner historie ZOonen f», en van den ftaatsdienaar (Oj onder de v * regeering op welken hij het grootfte vertrouwen ftelchien- de> nagenoeg op den zelfden tijd, beroofloa'g. de. Hij fcheen over deeze onderfcheidene verliezen ten uiterfte gevoelig, en bijkans ontroostbaar te zijn. Dat van zijne moeder, was het voorwerp van eenen algemeenen en langduurigen rouw. Chien-long bewees haar, bij haaren dood, alle de pligten, welken de kinderlijke ouderliefde voorfchrijft , en deed haaren naam in de zaal der voorouderen plaatfen, Intusfchen was het noodig, dat de vorst, ter verrichting deezer laatstgenoemde plechtigheid 3 de toeftemming zijner familie en der (r) Zij had den ouderdom van zeven en tachtig jaaren bereikt. (O Hij ilierf aan eene zwaare verkoudheid, welke hij zich door de langduurige plechtigheden, die men bij het graf zijner grootmoeder deed verrichten , en hij vau het begin tot het einde bijwoonde, op den hals had gehaald. Hij had, zegt men, eene zonderlinge verdienfte, en zijn vader beminde hem tederlijk. (e) Zijn naam was ciiou-he-Dé, en overleed aan de vermoeidheid, welke de begraafnis der keizerin-moeder hem veroorzaakte.  der CHINEESCHE HISTORIE. 331 der hooge gerechtshoven des rijks, voorafChineefrta verwierf; want de geboorte zijner moeder ^ede fcheen haar van zoodaanig een eerbewijs regeering te berooven. Nog zeer jong zijnde, alscaiEN. eene ongemeen begaafde jonge dochter inL0I,«* het paleis gekoomen, zeide zij, met zoo veele bevalligheid, openbaare redevoeringen op , en was met zoo veel natuurlijke bekoorlijkheid begaafd, dat zij den keizer yong-tcheng behaagde, en onder het getal zijner bijzitten van eenen laageren rang, aangenoomen "wierd. Naderhand zwanger geworden zijnde, en chien-long gebaard hebbende, gaf men haar den tijtel van koningin; en tóen chien-long den troon beklom, werd zij tot keizerin - moeder verheeven. Omtrent het einde van het jaar 1779, 177* deed de keizer eene reis door de provinciën Kiang-nan, Chè-kiang en eenige anderen der zuidlijke provinciën, om de werken, welken men aan de rivieren, die gemelde landen beftroomen, aangelegd had, ce bezien. Bij zijne terugkomst in de hoofdftad, offerde hij de gewoone offerande in den tempel der aarde (V), en den tempel des (u) Dea Ty-tati,  >32 KORT BEGRIP CMneefik des hemels f»; en hij deed aan bijkans histdoriede alle de onderdaanen van zijn rijk belooregeering ningen of gunstbewijzen uitdeelen. Het chien- Chang-yu, waarin men eene optelling zijlono. ner weldaaden vond, eindigde met deeze aanmerklijke woorden: — „Dewijl ik alle „ de menfchen in mijn hart draag, wensch„ te ik wel, dat ook alle menfchen deel „ am mijne weldaaden konden hebben. „ Vooral wil ik, om zoo te fpreeken, „ mijne onderdaanen eenigermaate nood„ zaaken, om te wenfchen , dat ik lang „ leeve , op dat ik lang over hun zou „ kunnen heerfchen. Van al het geen , „ het welk van mij afhangt, om de vrf „ foorten van geluk aan mijn volk te be„ zorgen , heb ik niets vergeeten ; en ik „ zal tot het laatfte mijner lcopbaane op „ gelijke wijs voortgaan , welk ook het „ einde daarvan moge zijn. Dat men dit „ fchrift door het geheele rijk bekend „ maake, op dat de geheele waereld aan„ gaande mijne bedoelingen onderrecht wor„ de!" Deeze uitdrukkingen en de doorluchtige plechtigheden der offeranden, aan chang- tv (v) Den Tm'tan.  CHINEESCHE HISTORIE. 333 ty toegebragt, werden door ciiien-longCMneefchs gebeezigd, om zich de achting en den eer- ^Tde bied der Chineezen te behouden, Hiervoo regeering , - j 1 * - - i_ van ren heeft men reeds gezien , dat hij zich CHIEK. ten aanzien der Tartaaren gantsch andersL0K0' gedroeg. Intusfchen waren de middelen, van welken ik gefprooken heb, niet de eenigilen, van welken hij zig bediende. Hij voegde de ihatkunde bij den eerdienst, of, om beter te zeggen, de eerdienst was flechts een werktuig, waarvan zijne ftaatkur.de zich bediende. De Tartaaren zijn bijkans allen aan de gezindheid van fo verknocht. De groote priester dier gezind» heid, voert het opperbewind in Thibet, en draagt den tijtel van dalai-lama ^w). Chi en-long, het voorbeeld van zijnen vader navolgende , verklaarde zich een' ieverigen aanhanger dier gezindheid te zijn. Hij deed, gelijk hij, een groot aantal van kloosters voor bonfen en bonfesfen en van tempels aan den god fo toegewijd, ftich- (w) Zijne aanhangers gelooven, dat de god fo in zijn perfoon woont. De naam Dalai-lama betékent: Lama, die alles ziet, wat 'er gebeurt. (x) Aan deeze tempels geeft men gemeenlijk de naam Miao.  334 KORT BEGRIP" Chineefche nichten. Voornaamlijk fpreidde hij aan die*, histdorkdg welke hij te Zhe-hol in Tartaarije bouwregeering de, de grootfte pracht en luister ten toon (j). chien- Onder anderen was 'er een, waarvan het 1,0mg. lijstwerk en het dak van dicht goud waren , en dien hij den naam van poe-ta-la 00 gaf» ~" den naam des ternPe^s van Thi- (i) 't Is bezwaarlijk te gelooven, dat de keizer chien long, in de daad, zoo bijgeloovig, en met zoo veel geestdrift voor den god fo bezield was,'als Mr. stauston ons wil doen gelooven. In allen gevalle, indien hij het was, wilde hij niet, dat anderen het ten koste der natie waren ; want hij bekrachtigde het vonnis, waardoor ee^ bonfesfe van Peking tot den dood veroordeeld werd, omdat zij zich beroemde, de ingeeving van fo te genieten, en zij, onder voorwendfel van wonderwerken in den naam van fo te doen, onnozelen dweeperen geld óntfutfeld had. (z) De Poe -ta-la, welke de Da.ai - lama bewoont, is een tempel of miao , op een klein gebergte, in den afftand van eene en een vierde uure gaans van de ftad La-fa gelegen. Hij is drie honderd zeven en zestig voeten en vier duimen hoog. Het kroonwerk is geheel verguld. De gebouwen, welken men 'er bijgevoegd heeft, zijn in meer dan tien duizend kamers verdeeld, om tot verblijfplaatfen voor zoo veele lama's te verftrekken. Deeze- lama's doen, gelijk de monniken in de Roomfche kerk , gelofte van kuischheid , van armoede , en ' va*  der CHINEESCHE HISTORIE. 335 Thibet , alwaar de dalai-lama zich Chineefche- , . • historie zigtbaar vertoont, en in eenen eigenlijkenmder dg zin laat aanbidden. regeering van Dewijl de waardigheid van dalai chienlama hem niet toelaat met zwakke fter L0NG* veiingen gemeenfcbop te hebben , bedient deeze levende fo zich van den Pan- chanlama (aa), om zijne beveelen uittevoeren, en zijnen aanhangeren gunstbewijzen te doen; zoo dat de Pan - chan-lama de tweede perfoon van Thibet en die geen is3 welke inderdaad het bewind oefent. Hoe groot hunne geestlijke magt ook zij, hebben de Lamaks echter noodig, om door van nedrigheïd, en houden ze even zo min, als zij. Het ftandbeeld van fo en de torens, of verhoeven tekens, ter zijner eere opgerecht, zijn 'er ontelbaar. Deeze ftandbeelden , en kleine torentjes zijn van goud , van zilver , of van koper , naar maate van het vermoogen der geenen, die ze aaa de Poe-ta-la ten gefchenke gegeeven hebben. (aa) Deeze tijtel betekent zoo veel , als de Lama, die de overdenkingen van den Dalai.lama beJliert. De fouvereiniteit van den Lama rekent haare dagtekening van de regeering van Cmtsou, den zoon van oiuuhis-khan, af,- en hun geestlijke ftand is, onder de regeering van den vijfden keizer des ftains der Ming, op dien voet, waarop dezelve nog is, vastgefteld.  336 KORT BEGRIP CMneefihe^ooï eene geduchte waereldlijke magt behistorie fchermd te worden, en, om de befchutregeering ting van China te genieten , hebben zij van zich voor ciinsbaaren der Chineefche ke:- chien- j long. zeren erkend. Chien-long, jaloers, om de fouvereiniteit over de priesters , waarvan hij zich voor den ieverigften aanhanger verklaarde, te behouden, vernam, dat zij van tijd tot tijd gezanten uit Bengalen .ontvingen, en dat de Engelfchen op Thibet vrijlijk koophandel dreeven. Hij kende bereids de, doutmoedigheid dier Europeërs, en hunne uitgebreide bezittingen en veroveringen in Indie. Er werd niets meer vereischt, om hem te doen vreezen, dat de Lama's zich .eindelijk ten eejiemaaj door hen zouden laaten overhaalen om zich onder hunne befcherming begeeven. Onder voorwendfel , van meer luister aan de plechtigheid van zijn Öuan-chebp (ab te geeven, noodigde hij den Pan chan lama erteni (ac), om te Zhe-hol te koomeu. De (ab) Eene plechtigheid, welke bij elke tiende geboorte-verjaaring des keizers plaats heeft Chien* long was toen in het zeventigfte jaar zijns ouder» doms gefeeden. (ac) Het is dezelve, die, in de reis van lord ma'  der CHINEESCHE HISTORIE. 337 De Pan-chan-lama gehoorzaamde. Deciiineefche keizer ontving; hem met arroote pracht er\Justme ö o r onder de deftigheid, hem met gefchenken en eer- regeering bewijzingen overlaadende. Vervolgens deed^"IEN> hij hem naar Peking koomen, alwaar deLOWo- Lama , kort daarna, aan de kinderziekte overleed. Dit was het ten minde, welk het Chang-Yu, dat de keizer liet bekend maaken, daarvan meldde. De dood van den Lama veroorzaakte groote plechtigheden, en gebeden, welke honderd dagen achter elkander duurden. Daarna zond de keizer het lijk met groote ftaatfij naar Thibet, en fchreef aan den dalai -t,ama , om hem zijne groote droefheid, over het verlies van erteni, te betuigen. Zie hier eenige ftukken en brokken van dien brief. Zij toonen duidlijk , dat de Tartaarsch-Chineefche fouverein , in den meesterachtigften toon fpreekt tot hem, wel- macartneij, TEciiow-LAMA genoemd wordt. De naam techou wordt in de Chineefche historie niet gevonden. Men mag, met veele waarfchijnljjkheid , daaruit befluiten , dat het een naam is, in Tinbet gebruiklijk. VIS, deel. Y  338 KORT BEGRIP GUneefche welken de domme meenigte zijner aanhantoone eejins:en Voor eenen waaren god houdt. onder ae o o w regeering ca"iEN- De keizer c tn en -long aan den da- i.ojsc. lai-lama; „ Door den hemel aan het hoofd van „ tien duizend koningrijken geplaatst, wend „ ik alle mijne zorgen aan , om ze met „ goedheid te bellieren. Ik vergeet niets, „ om aan al wat leeven geniet, eene ge» „ lukkige rust te bezorgen. Ik tracht ook, „ om de leer en den eerdienst te doen „ bloeiën (ad). Lama! Jk ben overtuigd, „ dat gij u met mijne bedoelingen veree„ nigt, en dat uwe oogmerken van de „ mijnen niet verfchillen. Ik ben niet on„ kundig, dat gij alles doet, 't welk van „ u afhangt, om niets van het geene uwe „ wet voorfchrijft, na te laaten. Gij zijt s nauwgezet op het gebed, en gij gebruikc „ alle uwe oplettendheid om wel te bid» „ den. Het is voornaamlijk door dit mid- „ del, (ad) Men z'et, dat de keizer zich over deeze leerj en deezen eerdienst niet verder uitlaat, omdat hij noch de Chineezen, noch de Tartaaren beleedigea wilde.  der CHINEESCHE HISTORIE. 339 „ del, dat gij het fterkfte fteunfel van den Ckineefcht „ eerdienst van fo zijt. Ik gevoel daar- ^°™e „ van de grootfte vreugd in mijn hart, regeering „ en breng u de loffpraaken, welke Uchien- „ deswege zoo billijk toekoomen , metL0MS" „ vermaak toe." Nadat hij hem over de ziekte en den dood van erteni onderhouden en hem gezegd had, dat hij hem het lijk van dien Lama terug zond, voegt hij 'er bij: — „ Ik heb den zesden Jgo (ae), die „ thans de oudfte mijner zoonen is, afge„ vaardigd, om het tot op den afftand van „ drie dagreizen van Peking te verzeilen, „ en PE-cniN-Fé, mandarijn van het ge„ rechtshof der bnitenlandfche zaaken en „ iRouL-Tou, een' mijner lijfwachten, „ benoemd, om het lijk tot Thibet toe te „ geleiden. Ik beveel u de lama's , die „ het lijk zullen verzeilen, en de gebeden „ doen, welken gij tot vervulling der lijk» „ ftaatfij zult bepaald hebben, op de beste „ wijs aan. Ik hoop, dat gij u naar dat „ geen, het welk gij zult weeten, mij aan- » ge- (ae) Deeze tijtel is Tartaarsch. Men geeft dien aan alle de zoons des keizers. Y a  34o KORT BEGRIP Chineefche,, genaam te moeten zijn, gewillig zak historie fchikken. Er is niet meer voor mij oveoaaer de " redering „ rig, dan u te zeggen, dat ik he- ching- ciiiei*- ge en die van Z[]n SevolS' SelasC heb' long. n u van mijnentwege te groeten . ..... „ Zij zullen u een fou-tfchou (af) van „ koraal overgeeven , om 'er op de dagen van groote plechtigheden gebruik van te „ maaken; een thee- of trekpot van goud ter zwaarte van dertig oneen, eene fchaal „ van hetzelve erts en hetzelve gewigt, etn theepot en een fchaal van zilver, dertig fou - tfchous , welker 'korrels van verfchillende kleuren zijn, en twintig zijde„ beurfen , zoo grooten als kleinen." Ciiien-lon g had den broeder des p-anc h a n - lam a met den tijtel van prins des gebeds , welk zijne uitwerking heeft, vereerd. Maar deeze prins-lama wilde noch voor den keizer bidden, noch vertrouwen in hem Hellen; en vreezende buiten twijfel, (a/) Ve fou-tchau is een koord van koraalen, welk men kruisling o< er elkander draagt. Men heeft ze van paarlen, van koraal, van kristal, van welriekend hout, en van andere doffen , volgens den rang Oer mandarijnen en der lama's, die ze draa§en.  der CHINEESCHE HISTORIE. 341 fel, dat de ziekte, waaraan zijn broeder te chineefche Peking overieeden was, hem ook te Thibet ?r,e, ° 7 onder de zou aantasten, vlugtte hij met zijne fchat- regeering ten naar het koningrijk Napaul, op de^uw, grenzen van Indoftan. lonb. Eenigen tijd daarna, deed de koning van Napaul eenen inval in Thibet.— Chienlong kennis daarvan gekreegen hebbende, zond terftond eene aanzienlijke krijgsmagt tot huip van den dal ai-lama. De koning van Napaul, die, volgens het zeggen der Chineezen, door de Engelfchen geholpen werd, werd overwonnen en genoodzaakt, om zich voor eenen vafal des keizers van China te erkennen. Doch de Chineezen, Thibet van de krijgsmagt des konings van Napaul verlost hebbende , maakten zich meester van dat land, en een hunner veldheeren bleef daar onder den tijtel van Han, om in den naam des keizers van China de heerfchappij te voeren. Intusfchen belette noch de vergrooting van zijn uitgebreid rijk, noch de aanhoudende pligten van zijnen rang en waardigheid, den keizer chien-long op eenigerhande wijs , om zich met zorgen van minder gewigt te bemoeien, en de begaafdY 3 he-  34* KORT BEGRIP; Clnneeftheheden en den iever der onderdaanen door Hsurie iu}sterrijke voorbeelden van dankbaarheid onder de J regeering aamemoedigen. mn De dood van yü-ming-choung, CHIEN- . j ï.ono. bood hem de gelegendheid aan , om den geleerden een nieuw bewijs van de groote ' hoop te geeven, welke zij onder de regeering van eenen vorst, die een waakzaam hoogfchatter en beöordeellaar van verdienfte was, konden opvatten. Nauwlijks was chi en-long op den troon geklommen, of hij had yu-mingch ou m g uit de duisterheid, waarin hij verborgen was, ten voorfchijn gebragt, om hem nevens zich te plaatfen, en hem te gelasten zijn penceel te voeren. Deeze geleerde werd ras de grootmeester der leer van China en het orakel van alle de geleerden des rijks. Hij genoot deezen zijnen roem meer dan veertig jaaren lang. Toen hij opgehouden had te leeven , Helde de keizer zelf zijne loflpraak op ; en, nadat hij met het gerechtshof der plechtigheden had geraadpleegd, deed hij hem met alle de eerbetuigingen , welken men den prinfen des keizerlijken bloeds bewijst, vereeren. De  der CHÏNEESCHE HISTORIE. 343 De Geele rivier veroorzaakt dikwijls , Chineefche door haare overftroomingen, groote ver ™d™ede woestingen in die provinciën, welken z( regeering doordroomt. In het vier en veertigfte jaar CHIEN. der regeering van chien-long, brak zijLOigG' haare dijken door, zette eene groote uitgebreidheid lands onder water, en verwoestte een groot aantal familiën. De keizer gaf aan zijnen ftaatsdienaar akouï bevel, 'om die rampen , zoo veel mogelijk , te verhelpen. — Akouï, willende beletten , dat de rivier de aangrenzende landen niet weder overftroomde, opende voor haar een tweede kanaal, en ontnam haar door dat middel een gedeelte haarer wateren , om dezelve in het bed eener andere rivier, die op den afftand van twee honderd /*' van daar droomt, en de provincie kiangtian bevogtigt, te leiden. — Dit groote werk werd , zonder leendienften daartoe te gebruiken, ten uitvoer gebragt, en koste den keizer meer dan tien millioenen fabels zilver (ag)° In (ag) De tahel zilver, wordt gerekend op de waarde van zeven en een halve Livre Fransen field. Y 4  344 KORT BEGRIP T_Qr In het volgende jaar, bezocht de keizer, Chineefche0p nieuw, de provincie Kiang-nan; en £2?* ziende, dat de rivier Kiang (ah), niet regeering minc}er gevaarlijk was, dan de Geele rivier, chien. gelastte hij akouï, om 'er de dijken, die L0N0* den droom moesten bedwingen, te verfterken , en haare overftroomingen te beletten. Naauwlijks had akouï dat werk volbragt, of hij kreeg bevel, om de Mohamedaanen van Sjen-fi en den aangrenzende provinciën te gaan onderwerpen. Hunne horden waren aan het muiten geflaagen, en hielden een heirmagt van twintig duizend Mantcheoux Tartaaren, door den jongen ho-ta-zhin (ai), eenen guns- te- («7/) Hoe zeer 'er ook in China wordt gezorgd, om de zwaare overftroomingen te beletten, kan men echter niet altijd gelukkig daarin fiaagen. In den jaare 1742, werd de ftad Yen-tcheou-foe, / zeer verheeven aan den oever der rivier Sin-gan. kiang gelegen, gantschlijk overftroomd. De keizer deed aan de inwooners dier ftad, en der omliggende landftreeken , eene onnoemlijke menigte rijst, en acht en dertig duizend negen honderd en vijftig tahels zilver üitdeelen.. (ai) Het is, waarfchijnlijk, dezelve, die naderhand, tot den rang van Kok» verheeven, in de reis  derCHINEESCHE HISTORIE. 34S teling des keizers, aangevoerd, m de eng- cimeefcht ten der gebergten ingeflooten. AkouiJ^s vloog tot ontzet van ho-ta-zhin, ver regeering loste hem, en deed de Mohamedaanen tot^en. hunnen piigt wederkeeren. L0NG' In het zelve jaar, waren het de muitelingen niet alleen, tegen welken chien. long, den dienst van zijnen veldheer akouï gebruikte. Hij gelastte hem, onder verfcheidene voorwendfels, de provinciën des rijks te doorreizen, en naar het gedrag van verfcheidene mandarijnen , welken men befchuldigde , zich flecht van hunnen pligt te kwijten , in 't geheim onderzoek te doen. De eerlijke en oprechte akouï bragt alle de berichten , welken hij ontvangen had, onder het oog van zijnen meester. Eenige kommisfarisfen van het hooge gerechtshof der misdaaden , werden daarop onverwachts naar die plaatfen gezonden, om de overtreeders eri misbruikers hunner magt, te vonnisfen. Op verfcheidene plaatfen ontdekte men , dat 'er aanzienlijke geldfomrnen in de fchatkist van den ilaat ontbraken reis van lord macartneij, ho-chohg-tauno «enaamd wordt. Y5  3+ö KORT BEGRIP aimefikcken, omdat de thefauriers, in plaats van historie ,s iancis inkomften daar in te ftorten, de- onder ds regeering zeiven in tegendeel tot hun eigen voorchien. deel deeden {trekken. Daarenboven gaven lojsg. jie geenen, welke gelast waren, om de wetten te doen onderhouden, en de goede zeden aantemoedigen, zich aan eene laffe begeerlijkheid over, zich ten koste der ongelukkigen, aan welken zij hunne befcherming duur verkochten, fchandelijk verrijkende. Eindelijk werden drie honderd en tachtig mandarijnen fchuldig bevonden , en moesten de ftraf, welke zij verdienden, ondergaan. Sommige werden met den dood geftraft; anderen op eene fchandelijke wijze van hunne ampten ontzet, en het grootfte getal naar Tartarije , in ballingfchap gezonden. Eenigen tijd te vooren, werd ly-chey a o , geweezen opperbevelhebber van Kanton, onderkoning der provincie ijunnan, meester der leer, en een van de voornaamfte mannen des rijks, veroordeeld om onthoofd te worden , omdat hij de stfchraopachtigheid van eenen zijner agenten geduld en veelligt beganftigd had. Intusfchen bewees de keizer hem genade. Hij deed zelfs nog meer: Hij droeg hem het be-  der CHINEE5CHE HISTORIE. 347 bevelhebberfchap over de provincie kan- cimeefché historie sou op. — mder de Kort daarna Honden de Hoei - tfie (ak), regeering een dweepzuchtig, en in de gebergten ™EH. dier provincie wijd en zijd verfpreid volk, lorg. te "-en de regeering op. In plaats van het keizerlijk hof, aangaande deezen opftand te onderrechten, zocht ly-che yao dien met de krijgstroepen, welken hij onder zijn bevel had, te dempen: maar hij kon 'er zijn oogmerk niet mede bereiken; en nadat hij 'er veel volks mede verlooren had , werd hij genoodzaakt, te Peking hulp te verzoeken. Akouï kreeg op het zelve oogenbïik bevel, om tegen de muitelingen optetrekken, en het gevolg was, dat die ongelukkigen ras van de oppervlakte der aarde verdweenen. Ly-che yao, wegens verzuim en vooringenomenheid te befchuldigen , en aan wien men al het bloed, welk 'er geftort was , niet zonder reden verweet, werd voor (ak) Hoei-tfie is de naam, welken de Chineezen aan alle de Mohammedaanen geeven. De natie, van welke hier gefprooken wordt, waren de Hoei* tfie met witte mutfen, of tulbanden. Bijkans alle deeze Hoei-tfie, zijn van Tartaarfchen oorfprong.  343 KORT BEGRIP Chkeefihevoor de tweede reis veroordeeld, om zijn hutorie leven te verliezen, maar de keizer fchonk uiiér ie ■redering het hem ook voor de tweedemaal weder; CHIEN- eU > nadaC mJ netTI» een1Sen tjjd5 in een' i.ÜMO.- minder rang had doen dienen , berilelde hij hem in zijne voorige bedieningen. — Was eene zoo buitengewoone zachtmoedigheid, mag men billijk vraagen, de uitwerking van wispeltuurigheid ? Neen. —• Chi en-long merkte dezelve aan, als een nieuw middel, om akouï, van wien hij wist, dat ly-che-yao een nabeliaan de was, te beloonen. 1782. *n I.7^2 Sa^ eene onge'ukkige gebeurenis , aan chien-long nieuwe gelegenheid , om zijne milddadigheid op eene luisterrijke wijs , ten toon te fpreiden. Er viel eene zoo verfchriklijke aardbeeving voor, en de zee verhief zich, in de ftraat van Formofa, zoo verbaazend hoog, da: het fchoone eiland, waaraan de Europeeërs dien naam gegeeven hebben , geduurende twaalf uuren geheel overftroomd bleef (af). De hoofdilad des eilands, werd (sj) De Chineezen noemen het eiland Formofe, ©et den naam Tay-ouang. De gebeurenis, waar»  der CHINEESCTIE HISTORIE. 349 werd bijkans geheel, verwoest. Twee Clïmeejclt fchepen van oorlog, en omtrent honderd 0^j. koopvaardijfcheepen , welke in de haven ngeering 1 ,, van van die ftad lagen, verdweenen voor al-cerEN. toos ; en twaalf andere fchepen van oor; L0NGlog, benevens een groot getal jonken en vaartuigen van allerhande foort , werden verpletterd. Zoo dra de keizer tijding van deeze ramp kreeg, zond hij bevel aan den onderkoning van de provincie Fo. chien, om aan de ongelukkige inwooners van Formofa , die den vah hunner huizen, en de woede der wateren ontkoomen waren, alle hulp, weike,zij nqodig hadden, te bewijzen. ï Iij werd ook met alle vaardigheid gehoorzaamd. | China is een van de volkrijkfte landen der waereld, zelfs^naar evenredigheid zijner wijde uitgeftrektheid (<3te), dewijl, volgens N dc waarvan hier boven gefprooken wordt, viel op den twee en twintigften van Bloeimaand, des jaars 1782 voor. (ain) Het eigenlijk gezegd China, bevat van het noorden naar het zuiden achttien; en van het oosten naar het westen vijftien graaden. Maar, indien men de rekening begint, van het zuidlijk punt iss eilands ilai-nmi, tot aan het noordlijk einde va»  35o KORT BEGRIP Chineefche naauwkeurigfte optellingen (an), de historie dertien provinciën alleen, welke binnen de ifge'Jng groote muur beflooten zijn, drie honderd yan dfie en dertig millioenen menfchen bevatloiw ten. Men zegt, daarenboven, dat deeze bijna ongelooflijke bevolking, bij elke generatie twee vijfde ■ vermeerdert ( a o ) ; en deeze Helling fchijnt niet vergroot te zijn, wanneer men bedenkt, dat in China eene menigte natuurlijke , zedelijke en ftaatkundige oorzaaken, tot de voortplanting van het menschlijk geflacht, zeer veel toebrengen. Ook is het een gevolg deezer volkrijkheid, dat de minfte geesfel, die eenig gedeelte van het Chineesch rijk treft, bijkans altoos een onnoemlijk getal flachtoffers doet omkomen. Na van dat gedeelte van groot Tartarije, welk door de wapenen van chien long veroverd is, zal inen eene uitgebreidheid, van negen honderd mij. len of uuren gaans vinden; terwijl de uitgeftrekt. heid des lands, van de kust der oostlijke zee, tot aan de grenzen van Klein Boucharie, dat is, van het oosten naar het westen, een duizend vijf honderd dergelijke mijlen bedraagt OO Men zie het aanhangfel', op het verhaal der reis van lord Macartneij N°. ... (oo) Memoires des misfionaires Tom XIII. > chienlong.  der CHINEESCHE HISTORIE. 351 Na de aardbeeving op het eiland For- I7g3. 5 tnofa, verwoestte eene droogte, welk dric^"^^® jaaren lang duurde, de provinciën Kiang onder de nan , Che kiang , Honan en Kanton , rvememns' grootlijks , en ging met de fchriklijkftt chiehfchaarschheid gepaard. Doch de keizer deed alle de magazijnen, waarin men eenen voorraad van graanen , voor zulke rampfpoedige tijden bewaart, openen , en verkwistte , om zoo te fpreeken, zijne fchatten om graanen en rijst uit de provinciën, alwaar de droogte zich niet had doen gevoelen, te doen aanvoeren. Maar hij kon echter alle de inboorlingen der landen, die gebrek aan leevensmiddelen hadden, niet redden. Men zag talrijke troepen dier ongelukkigen, met eene verwilderde houding in de gebergren zwerven , om de ichorfen der boomen, en de wortelen, welken dé grond, van alle foort van groente beroofd.; onder zijne oppervlakte, nog verborgen hield, te eeten, en, wanneer de een en ander deezer rampfpoedige lieden, van honger en vermoeidheid , dood neer vielen , zag men met ontroering , dat hunne natuurgenooten, hunne uitgeteerde medegezellen in den nood, zich op de lijken neer wierpen, en dezelven verteerden. Dit  352 KORT BEGRIP aineefch» Dit droevig tijdftip der regeering vnn Kitme cijiüij.long, was hec, waarin hij het 7e%iïg. allermeest toonde , dat hij in der daad van , waardig was den fcepter te voeren (ap). long. Zijn hooge ouderdom verhinderde hem niet, zonder ophouden bezig te zijn met hulp, welke de provinciën, die een roof des hongernoods waren , verieschte. Hij waakte zelfs voor de verzorging van die landen en lieden, welke het naast bij hem waren. De kooplieden van Peking, voorwendende dat zij den rijst zeer duur hadden moeten betaalen , wilden dien tot eenen prijs, welken het volk daarvoor niet beiteeden kon , verkoopen. De keizer , welke ras des aangaande onderrecht werd, betaalde dat geen, het welk de kooplieden vroegen, en deed de rijst, tot een gewoonen prijs aan het volk leveren. Ten zeiven tijde maakte S)ij een Chang-yu bekend , (ap) De keizer van China draagt, gelijk ik reeds gezegd heb, den tijtel van vader en moeder des lijks en dien van zoon des Hemels. Door de onlukkigen te hulp te komen, moet hij zich deeze fchoone tijtels waardig .betoenen; want de weduwen, de grijsaards zonder kinden, de weezen, en alle de behoeftigen, 'worden door de Chineezen onder den tijtel van volk des hemels aangeduid.  der CHINEESGIIE HISTORIÉ. 353 kend, in welk hij zeide: —- „ In deeze ChinetfcM „ ongelukkige om Handigheden is dit het JJJJ^ * al, het welk ik kan doen; en ik doertgeerwg. CHIEN» $ het ' LOtiG. Hij moedigde de mandarijnen , die zijne vaderlijke zorgen onderfteunden , door openbaare loffpraaken, en het fehenken van waardigheden , niet alleen krachtdaadig aan , maar hij flxafte ook , met groote llrengheid , de eerlooze ftoutheid der geenen, die in de uitdeeling zijner giften , onrechtvaardige ftreeken durfden pleegen. Hij berispte zelf fo u-le-houn i bevelhebber van Kanton (aq), omdat hij de onvoorzigtigheid gehad had, om hem, van wegens de kooplieden dier ftad, eene onderfteuning van driemaal honderd duizend oneen zilver aantebieden: — „ F 0 uj, le-houn } kunt gij onkundig zijn i ■„ fchreef hij hem, dat alle mijne fehatten, „ tot troost van mijn volk openftaan? Ik i, heb niet alleen de provinciën , die gea brek geleeden hebben , van alle foort „ van fchatting ontheeven ; maar ik heb ,i zelfs (aj) Ëij werd, naderhand, wegens oproerige beweegingen befchuldigd, Van alle zijne goéderé'ri beroofd, en in ballingfchap gezonden» VU. deel. '/,  354 KORT BEGRIP CMneefche» zelfs de openbaare koornfchuuren geBstorie onend, en tot inkoop van graanen, ver. regeering. „ fcheidene dozijnen millioenen oneen goud chien- „ en zilver gegeeven; hoe kan f o u - l eLONö. w houn dan een zoo naauw en zoo l laag hart hebben, om te onderftellen, 1 dat ik geldgierigheid bezit , en zich " I overreeden, dat ik in mijn fchik zou „ kunnen zijn, om drie honderd duizend l oneen zilver, in mijne fchatkist te doen l koomen, tot fchaêvergoeding van een ge"„ deeke der onmeetlijke foramen, die daar „ uit genomen zijn." Een eenvouwig geleerde , had een gefchrift doen drukken, om chien-long te vermaanen, dat hij zijnen opvolger zou benoemen. Deeze vorst, welke in deezen raad, een geheim ongenoegen meende te ontdekken, en tevens het voorbeeld eener gevaarlïke ftoutmoedigheid te zien, wederlegde zelf het gefchrift in het openbaar , en leverde den opfteller van dat ftout gefchrift, aan het hooge gerechtshof der misdaaden over. — Het zelve veroordeelde hem, als fchuldig aan gekwetfte maiefteit, en als zoodaanig des doods waardig. Desniettegenftaan.de, hernieuwde,  der CHINEESCHE HISTORIE. 355 de, ten einde van eenigen tijd, het ge- Chineefche historie rechtshof der han-lin (ar), de vermaa-omer ds ning van den geftraften geleerden; en ?oo»2g**M* deeze reis, verklaarde de keizer, in plaat- chienvan zich daar over gebelgd te toonen, dacL0NG* hij, om de ieverzucht en de kuiperijen, onder de mededingers tot den troon, niet gaan» de te maaken , zijnen opvolger niet zou noemen , voor dat hij hem het rijk zelve overgaf; maar dat hij 'er ten einde van het zestigfte jaar zijner regeering afltand van zou doen (as). Doch, dewijl 'er in dat zelve jaar, eene zonsverduistering plaats moest hebben , en een dergelijk verfchijnfel, door de Chineezen altijd als een ongelukkig voorteken wordt aangemerkt, befloot chien-long , dien afftand eerst in 't volgende jaar te doen (at). Chien-long, ziende, dat verfcheidene fpruiten zijner familie , grootdeels onnut in China waren, en fomtijds zelfs op eene (ar) Anders genaamd het gerechtshof der gefchiedenis, (ar) In 't jaar 1705(«0 hi 't jaar 1796. Z 3  356 KORT BEGRIP CUnufiheeme minloflijke wijs hun leven leidden, Mstorie VQnd zicri genoodzaakt, hen naar Tartarije tglrtg te verzenden. Maar zoo dra de prinfen, cHntM. kennis van dat voorneemen kreegen, wislünü. ten zij zoo veele middelen daartegen in 't werk te (lellen, dat de uitvoering daar van opgtfchort bleef. Daarna gaf de keizer aan die prinfen , welke een getal van twee duizend perfoonen uitmaakten (au), nadat hij hun de onderfcheidene tijtels en tekens van onderfcheiden rang, welke zij moesten draagen, aangeweezen, en hun tevens verklaard had, dat hij alle de geenen, wier gedrag in het toekomende niet aan hunne waardigheid en rang beantwoorden zou, naar Moukden in ballingtehap wilde zenden, een plechtig feest. — m Mij dunkt , zeide hij bij die gelegen. „ heid , dat ik mijne voorouders uit hunne graaven zie voortkomen , en in (au) Deeze prinfen waren de mantijke afftamme-. lingen , van chun-tchi, van kang-hi, van yokg-ching, en de zoonen, kleinzoonenen achterkleinzoonen van ciiien-lokg zeiven. Een van deeze laatften had reeds kinderen, maar zij waren nog niet oud genoeg, om het feest des keizers bijtewoonen.  der CHINEESCTIE HISTORIE. 357 „ 't genoegen , dat ik finaak, deel nee- chineefche „ historie „ men onder de Toen chi en-long in het vijftigft' regeering , . , ven jaar zijner regeering getreeden was, vierdeCHIEN. hij" het door een ander plechtig feest, nietL0Nü' minder belangrijk, dan 't eerfte. Hij gaf het aan drie duizend grijsaards, uit alle de rangen der mandarijnen, uit alle klasfen des volks, en zelfs uit de Europeefche zendelingen , verkooren («v). Hij zette zich met hun aan de tafel, en deed hen, door mandarijnen, aan wier hoofd zijne zoonen en verfcheidene andere prinfen van zijn bloed waren , bedienen. Toen de maaltijd beflooten was, werd 'er eene foort van (av) Onder anderen, waren 'er de eerwaardige amiot, en de Jefuit espinha, een Portugees tot de waardigheid van mandarijn verheeven , en voorzitter in het gerechtshof der wiskunde. Chienlong gaf, verfcheiden maal, den zendelingen proeven zijner groote goedwilligheid. Toen hunne kerk eens door een ongelukkigen brand in de asch werd gelegd, fchonk hij hun tien duizend oneen zilver, om ze te herbouwen. Hij beloonde door aanzienlijke eerampten den ouderdom der broederen, castaoltone en sikkelpart, die, veel begaafdheid in de fchilderkunst bezittende, de paleizen van Peking en van Tuen-min-juen, door hunne penceelen verlierd hadden. 2 3  358 KORT BEGRIP Cnneejchev™ tooneelftuk gefpeeld, welk de vier hisurnr tijdperken des leevens vertegenwoordigde. ngelmg Het geheele feest eindigde met een' cruEN- plechtigen lofzang, ter eere van Tien, long. en de uitdeeling van den ftaf des ou« derdoms, en van andere gcfchenken, welken alle de gasten, tevens met een gedicht, door den keizer zeiven , ter gelegenheid van dien gedenkwaardigen dag opgeileld (aw), ontvingen. In het begin des volgenden jaars, hield i?8 voor dien vorst beftemd, onder het bevel van den generaal conwai, gouverneur van Pondicherry , derwaard vertrekken: maar die generaal, het zij uit achtloosheid, hetzij uit kwaadwilligheid, liet den koning van Cochinchina aan zijn lot over. Naderhand hebben de Kngelfchen getracht, den zendeling, naamlijk den bisfchop van Cochinchina, in hun belang overtehaalen , om den koning te beweegen, dat hij zich ten gemelden einde tot hen wendde! Intusfchen heeft die braave bisfchop alle hunne poogingen en aanbiedingen van de hand geweezen. Toen lord macartneij zich naar China begaf, heeft hij Turon met geen ander oog. merk aangedaan, dan om te bewerken dat die haven aan de Kngelfchen wierd ingeruimd ; maar zijne uroeUe was te vergeefsch. Z 5  362 KORT BEGRIP Oiineefcheom befcherming. Chien-long draalde ondZ'de niet' om Gene calr?jke krijgsmagt , onder regeering hec opperbevel des onderkonings van Kanc.hen- tm ■> naar ^e grenzen van Tun - quin te lomg. doen trekken. — Doch niettegenilaande die hulp, werd echter de koning van Tun - quin onttroond. De veroveraar van dat koningrijk , erkende zich voor eenen vafal van China. Tot dien prijs, maakte hij ras vreede met den Chineefchen veldheer, die, een veel bekwaamer onderhandelaar, dan kundig en dapper krijgsman zijnde , ' zich gelukkig hield , het gebrek zijner krijgsbegaafdheden te doen vergeeten , door de hulde des overwinnaars zijnen fouverein aantekondigen. Wij hebben reeds gezien, dat, toen de Rusfen weigerden amoursana, het opperhoofd der Zongoren , uit te leeveren, en voornaamlijk toen de Tourgouths de oevers van den Wolgaftroom verlaaten hadden , om zich aan die van de rivier Ui neer te flaan, het hof van Petersburg en dat van Peking in een taamlijk groot misverftand leefden. — Hunne onderlinge verkoeling nam nog, van tijd tot tijd, toe* de-  der CHINEESCHE HISTORIE. 363 dewijl de Rusfen toelieten , dat 'er op Chineefche eenige voorwaarden van het verdrag, welk tusfchen de beide rijken gemaakt was .regeering van inbreuk gemaakt wierd. schien- De gemelde overeenkomst behelsde on-LONG der anderen, dat— „ wanneer de beide natiën, „ over zaaken , de eene zoo wel, als de „ andere betreffende, aan de grenzen on„ derhandelingen moesten houden, de Rus„ fifche gouverneur van den eenen kant, „ en de Tartaarfche Regtilo (bb), of zoo„ daanig ander perfoon , die aan den kant „ van China het opperbevel voerde, aan „ den anderen kant, zich in perfoon der„ waard zouden begeeven, om dezelven e bij te leggen." — De Chineezen onderhielden deeze voorwaarden getrouwlijk; maar zij klaagden tevens, dat de Rusfifche gouverneur zich dikwijls door ondergefchikte bevelhebbers deed vertegenwoordigen ; — eene. zaak, welke den Tartaarfchen hoogmoed al te zeer kwetfte. Ook was in dat verdrag vast gefield, t]at: — „ wanneer men in plaatfen, aan „ dé (bb) Dit is de tijtel van fommigen der voor-» jiaamfte krijgsbevelhebberen in Tartarije.  36+ KORT BEGRIP Chineefche» de Chineefche opperheerfchappij onder^Inderde " worPen > eenige roovers of andere boosregeering „ doeners, Rusfifche onderdaanen zijnde, chien- » en *n plaatfen, aan Rusland onderworlono. n pen, dergelijke roovers of andere boos„ doeners, onderdaanen der Chineezen, zou „ gevat hebben, men dezelve naar de gren„ zen zou brengen, om ze aldaar door de „ kommisfarisfen der beide natiën te doen „ vonnisfen , hen, indien men hen ftraf„ fchuldig vond, te veroordeelen om ont„ hoofd te worden, en hunne hoofden „ voor het gezigt des volks , om tot een „ voorbeeld van affchrik te ftrekken , ten „ toone ftellen." De Chineezen fchikten zich, insgelijks, naar deeze voorwaarden, en befchuldigden de Rusfen, dat zij dezelven meer dan eens gefchonden hadden. Vooral beriepen zij zich op eene gebeurenis, niet lang geleeden voorgevallen, dat, naamlijk, de Rusfen fommige deugdnieten van hunne natie, overtuigd van rooverijen op het Chineefche grondgebied gepleegd te hebben , flechts op hunne wijs geftraft hadden. De keizer van China deed 'er aan het hof van Pecersburg over fchrijven, en bedien-  eer CHINEESCHE HISTORIE. 365 diende zich onder anderen van de volgen- Chineefche historie de woorden : —- onder de „ Gij hebc u vergenoegd, die boosdoe r^inS „ ners- ligt te geesielen , en dezelven uitchien* het land te voeren, om ze tegen onzeLOac„ vervolging en de kastijdingen, waartoe de „ wet hen veroordeelt, in veiligheid te „ (lellen. —• Ik eisch voKlrekt , dat zij „ ons overgeleverd worden, op dat wij ten „ hunnen opzigte doen, het welk wij zelve „ ten aanzien van onze onderdaanen, welke „ overtuigd zijn geweest, hunne rooverijen „ op uw grondgebied gepleegd te hebben, „ hebben gedaan. — Men moet ze ons „ overleeveren , ten einde men hen ont„ hoofde, en hunne hoofden voor het volk „ ten toone (lelie." De Rusfen antwoordden met eene menigte van redenen, in welken zij de (laatkunde met de menschlievendheid fcheenen te vereenigen. Zij beriepen zich op eene hunner wetten , die , de doodflraf in andere (traffen veranderende, den (Iraffchuldigen alle de ijslijkheid hunner misdaaden beter deed gevoelen, en hen tot een nuttig voorbeeld voor het algemeen maakte, __ „ Het (laat ons vrij, voegden zij 9 'er bij, zoodanige wet als ons behaagt, n bij  Z66 KORT BEGRIP Chineefcle,, bij ons te maaken, en niemand heeft histdoried „ recht, om zulks kwaalijk te neemen. — regeeeing „ Het is verdrietig , dat, om eene zaak schien. » van 200 Cerin§e aangelegenheid, de xowG. n goede verftandhouding tusfchen twee „ groote rijken afgebrooken worde, en dat » gÜ °et als zeer belangrijk voor u be„ fchouwt, dat men het bloed van fom„ mige ellendelingen, welke niet waardig „ zijn, dat men zich meer met zich bezig houde, doe ftroomen." De keizer van China was over deeze laatfte woorden kwaalijk te vreede. Ook zeiden zijne ftaacsdienaars in een lang weder- antwoord: — „ Onze doorluchtige meester ondervindt, naar het voorbeeld van „ den opperften Hemel , een bijzonder welbehaagen , om iemand het leven te „ fchenken: maar hij wil, dat die geenen, „ aan welken hij hetfchenkt, niet onwaardig zijn hetzelve te genieten. Indien hij iemand met den dood doet ftraffen, gefchiedt zulks alleen an, wanneer de wet het beveelt, en opdat hij zelf aan de wet gehoorzaame." — Ten zeiven tijde deed men een verbod aan alle de onderdaanen "van China, om met de Rusfen niet te handelen , tot dat het hof van Pe-  der CHINEESCHE HISTORIE. 367 Petersburg de genoegdoening, welke mer CMneefilis van hetzelve verwachtte, zou gegeevenJjJ^ hebben. ... van Catharina de tweede, keizerin van CHIEN. Rusland , die het voordeel van den Chi-L0EG* neefchen handel voor haare ftaaten zeer wel kende , aarfelde geen oogenblik, om den keizer van China genoegen te geeven. Zij befloot terftond , een plechrg gezantfchap naar China te zenden. Zij verkoos den voorzitter van den raad te Petersburg, om die gewigtige zending te bekleeden. — Doch de ambasfadeur was, op zijne reis, nog niet tot buiten de grenzen van Rusland gevorderd , of hij ontving een nieuw bevel, welk hem gelastte, zijne reis te ftaaken, en integendeel zijnen fekretaris, in de hoedaanigheid van enkelen agent, naar Peking te zenden. De Rusfifche fekretaris, te Peking aangekoomen zijnde, vond het hof aldaar tegen zijne natie grootlijks verbitterd. Intusfchen bragt hij het echter, na eene onderhandeling van meer dan een jaar, zoo ver, dat 'er eene fchikking tusfchen de beide rijken tot ftand zou koomen. Ingevolge van die, gelastte chien- long  3Ó8 KORT BEGRIP Chineefche LONG den kolao, süN-ta-ZHIN (bc), om historie z^ naar fackta te begeeven, alwaar zich onder de regeering een zeiven tijde een ftaatsdienaar van ca- van THA' chien- (k) Mandarijn van den eerften rang. 'Er zijn 'er flechts zes van. De andere mandarijnen zijn in negen klasfen verdeeld, en draagen aan het bovenfte hunner muts, een ronden knoop van een kortsbaar gefteente, van glas, of van erts, welks roode , blaauwe of witte kleur hunnen rang on- derfcheidt. Ook zijn 'er in China drie ran* gen van prinfen, naamlijk de Ouang , de Pei-le, en de Py-tfi. De Koung volgen onmiddelijk daar op , en andere grooten van China draagen nog laager tijteis ; maar geen een van deeze tijtels is érflijÜ. De zoons des keizers worden, ge* lijk hier boven gezegd is , door de Taitaarfche tijtels van Ago qnderfcheiden. De keizer, zijne zoons en eenige andere prinfen, draagen op hunne muts, in plaats van een knoop van een edel gefteente of erts , een bos van roode zijde, Jtata genaamd. [De bovenftaande, en fommige andere Chinee. fche gebruiklijkheden, te vooren reeds gemeld, zijn ook wel in Mr. staunton's verhaal der reis van lord macartneij, met een woord aangeftipt; doch, dewijl zij hier, doorgaans, met. andere omftandigheden en bijzonderheden verzeld, of meer uitgebreid, ten voorfchijn koomen, heeft .men goedgevonden, om ze ook hier te behouder». jlant» des nesïkd. veet.  der CHINEESCHE HISTORIE. 369 tharina bevond. Men floot een nieuw Chmeeji% vergelijk, en de gemeenfchap tusfchen dehistorieJ " 0 * onder de beide natiën werd herfteld. regeering Sedert dat de Europeeërs China bezoe- chIenken, hebben zij dikwijls gevaar geloopen,LuK0, om den ingang des rijks voor hun geflooten te zien; en zij zouden zulks inderdaad gezien hebben, indien de begeerlijkheid der mandarijnen, hen niet te gelijk gekweld en gedekt had. Middelerwijl hebben de Europeeërs zich aan beleedigingen fchuldig gemaakt, waarvan de mandarijnen zelve voorbeeldige ftraf genoomen hebben. Voornaamlijk hebben de Engelfchen hunne hoogmoedige ftoutheid meer dan eens zien vernederen. Deeze natie had, met een onbefchaamd voorhoofd (bd), gelijk de Chineezen zich uitdrukken , de vergunning verkreegen, om te King-po en Chu-fan, in de provincie Che-kiang, alwaar de thee en de zijde ftoffen beterkoop dan te Kanton verkocht worden, comptoiren op te rechten: maar het hof van Peking, vreezende, dat de toelaating van vreemdelingen in ver- fchei- 00 Zie de reis van macartney, deel I. fcladz. 24, en volgg. VII. deel. Aa  370 KORT BEGRIP Chineefche fcheidene zijner haven de zeden des volks historie becierveri ZOu, verpügrte de Engelfchen wel Tcglling ras, om zich, gelijk de andere Europeefche CHIEN- natiël1 ' meC deI1 handd ^ ^ haVCn V£in lono. Kanton alleen te vergenoegen. De Engelfchen , gevoelende , hoe zeer hunne verdrijving uit Chu-fan , de voordeden van hunnen koophandel op China verminderde, en zich tevens beleedigd oordeelende, dat zij niet meerder, dan hunne mededingers begunfligd wierden , bewoogen eenen Chineefchen geleerden , om de klagten, welken zij tegen de regeering van Kanton aan den keizer zeiven wilden doen, in het Chineesch over te brengen: maar de ongelukkige geleerde werd ontdekt ; men maakte zijn vonnis op, en, hij werd veroordeeld om onthoofd te worden. Eenigen tijd daarna, gebeurde het, dat een Engelsch kapitein, zich van eenen Chineefchen fchuitenvoerder meester gemaakt hebbende, die, thee aan boord van zijn fchip voerende, eenige kisten daarvan geftoolen had, hem deed binden en naar de opene ree brengen ; vervolgens , onder voorwendfel van een voorbeeld te itellen, {tak hij de fchuit van den gevangenen in brand. Alle de Chineezen waren over dee-  der CHINEESCHE HISTORIE. 371 deeze daad van gezag-oefening geftoord.Chineefche De regeering van Kanton eischte den^"^ brandftichter op , om hem , volgens de regeering wetten, te doen ftraffen; en de Engelfchen CHIEN. hadden de lafhartigheid , om eenen on-LON0, fchuldigen matroos over te leeveren, die, in plaats van zijnen fchuldigen kapitein, de ilraf onderging. Een ander kapitein derzelve natie, was onvoorzigtig genoeg, om op een Chineesch kano een kanonfchot te laaten doen. Twee menfchen werden 'er door gedood, en de ongelukkige kanonnier, welken de Engelfchen, door den onderkoning van Kanton daartoe gedwongen, hem overleeverden, moest zijne blinde gehoorzaamheid met zijn hoofd boeten (be). Alle (be) Ik verhaal deeze gebeurenis, volgens het bericht van een' belangloozen ooggetuige. Sir george stauhton verhaalt ze op een verfchillende wijs. Hij zegt, dat die twee Chineezen enkel bij ongeluk gedood wierden. Maar, indien het bij geval was , dat de Engelfchen op een kano gefchooten hebben, is het dan ook bij geval geweest , dat zij den kanonnier in plaats van den kapitein overgeleeverd hebben, hoewel zij zeer wel wisten, dat die ongelukkige zijn hoofd verliezen zou? Aa 2,  372 KORT BEGRIP Chineefche Alle deeze gebeurenisfen haalden de Chifnderde nee^e regeering over, om haaren afkeer regeering van den Engelfchen hoogmoed aan den dag chien- te leggen. De onderkoning van Kanion long, inzonderheid (bf~), toonde zich een vijand der Engelfchen te zijn; en toen die hooge ftaatsdienaar bevel kreeg, om den koning van Napaul te bevechten , en hij in de vijandlijke legermagt eenige Engelfche krijgsknechten meende te ontdekken, werd zijn haat tegen de Engelfche natie onverzoenlijk. Ondertusfchen wanhoopten de Engelfchen niet, om zich de gunst van het hof van Peking te verwerven. George de derde, koning van Groot-Britannie, zond een gezantfchap en prachtige gefchenken aan den keizer van China. Lord macartney, met deeze zending gelast , werd door den keizer op eene zeer onderfcheiden wijs ontvangen (bg) ; maar , integendeel, door zijne ftastsdienaars met groote achterhonen/) Chun-che-t. (bg) Hij ontfloeg hem van het koteou, eene plech» tigheid, hierin beftaande, dat men, voor des keizers troon , negenmaal met het voorhoofd den grond raake.  der CHINEESCHE HISTORIE. 373 houdendheid en wantrouwen behandeld. Chineefcte De ambasfadeur kreeg zelfs veel eer, dan s. hij zulks begeerde , zijn affcheidsgehoor regeering bij den keizer, en keerde naar Engeland Chienterug, hebbende hij zijne zending flechts L0NG* zeer onvolkoomen vervuld. j794- Nauwlijks was lord macartney door de ftraat van Sunda terug gezeild, of de agenten der Hollandfche Oosthdifche maatfchappij te Batavia , zonden den heer izaak titsing (bh) en den heer van 1795. braam houckgeest naar Peking, aan welken zij den tijtel van ambasfadeurs gaven (bi). Chien-long ontving hen met alle de tekens dier hooge goedwilligheid, waarmede hij, de hulde van alle die geenen , welken hij als zijne cijnsbaaren befchouwde, beantwoordde : maar men moet echter bekennen, dat hij, tusfehen het ont haal, welk hij hun deed, én dat, welk de En- (bh) Hij heeft langen tijd in Japan zijn verblijf gehouden. Men zegt, dat hij de taal en de gebruiklijkheden, der Jappanners volmaakt kende, en 'er eene zeer weetenswaardige befchrijying van gereed maakte. (bi) Het verhaal van den Heer van braam is gedrukt. Aa 3  37B KORT BEGRIP enz. CUneefche Engelfchen genooten hadden, een groot historie onderfcheid maakte. Tegelring Eindelijk heeft c hi en-long , nadat cTlEN- h'j de" 0uderd°m Vatl UCht!g !aa' long.' ren bereikt, en daarvan een en zestig jaaren, met eenen iever, eene werkzaamheid, en eene wijsheid, die hem eer aandoen, geregeerd had, den troon aan den zeventienden zijner zoonen afgedaan. Hij begaf zich, vervolgens, in een paleis,welk hij in 't midden van eenen fraaijen tuin gebouwd had, om 'er zijne lange en glorierijke loopbaan, in den boezem der rust en der letteroefeningen, te eindigen. (Mfc) Den achttien van Sprokkelmaand, des jaars 1196. einde van het zevende en laatste deel.  Lijst der plaaten en kaart bij dit zevende deel. N°. XLIV. Schets der stad, haven en des omtrkks van makao. Tegenover .... bladz. 1% XLV. Reiskaart door China, van hang-choe-foe bw kan- ton, enz. XLIV. Doorvaart des britsciien gez'antschaps door eene fluts van het keizerlijk kanaal. 30 VERBETERING. De uitdrukking ook nog, bladz. 31 reg. 2 voorkomende, is overtollig. zijn op bladz. 304 reg. 7 moet zijn fein.