1293 D21   1293j D21   zijjs LYK1EDEN Ter gelegenheid van het affterven van deri Wei-Eerwaarden Heere JOHANNES BAREUTH, Rustend Leeraar in de Hervormde Gemeente te Dordrecht , Curator van de Latynfche Schooien aldaar, en voornaam Lid van het. Oranje Genootfchap. Door zynen Ambtgenoot' PETRUS HOFSTEDEÜS5 S. S. Theol. Do&* et Prof. Hon. Mitsgaders Medelid van het zelve Genootfchap. Uitgefprooken ten Sterfhuize, in tegenwoordigheid van de Aanzienelykfte Leeden van het opgen. Oranje Genootfchap, waar van de overledene een Geimmatr'tcukerd Lid wasi Te ROTTÈRDJM, By D. Hof Hart Wtllemsz., en voorts ïn de' voorriaamfte Boekwinkels van de Zévefi Veséénigde Provinciën.-  Uitgegeeven met approbatie van de Vifitatores Librorum van het Oranje Genootfchap , in hunne laafte Clasficaale Vergadering. Getekent Maclaine , V. D. M. in 's Hage. Smits, V. D. M. te Rotterdam. Wolderingh, V.D.M. teNymegen. MAATSCH. NEDERL. LETTERK, LEIDEN  AAN DEN Doorlugtigften Vorst en Heer,; Den önoverwihnelykften Held WILLEM de V, jPrince van Oranje en Nasfau, Erfftadhou* der, Erf-Capitein en Admiraal Generaal der Zeven Veréénigde Nederlanden; mitsgaders Proteclor van 't Oranje Genootfchap, &e. &c. &c. &c. WERD Deeu LYKRÈDËN* A 2 &■*  Op w y l e n JOHANNES BaREUTH, Rustend Leer aar by de Hervormde Gemeente te Dordrecht, Curator van de Latynfche Schooien aldaar en voornaam Lid van 't Oranje Genootfchap. Met DEN DIEPSTEN EERBIED Opgedragen. Door deszelfs yverigeu Voorllander en Medelid P. Ho FSTEDEUS, S. S. Th. Doel. en Proff. Hon. R. d. 7 Sept. 1782.  WAARDE MEDEBROEDERS! GETROUWE VOORSTANDERS E N BESCHERMERS VAN ONS ORANJE GENOOTSCHAP! Nauwclyks van de eene droefheid herkooraen/ons toegebragt door het ovcrlydcn van den eerften Schryver van onzen zo alom geagten O. N. Patriot, of wy vinden ons ogenblikkelyk in eene andere allerfmertelykfte droefheid gedompeld; ja mynë Vrienden! myn hart is geheel en al doorwond, zo dat ikmynen traanenvloed niet kan bedwingen, om zonder dezelveUden Slag, het treffende Verlies — aantekondigen , dat ons Vorftclyk Gezelfchap , onz£n Doorlugten Stadhouderlyken , door de fmaad van een aantal Vryheids- en Republieksgezinde Patriotten, ook Engelsch-gezinden kring genaamd, is overgekoomen. Onze tedergcliefde en y verige ouden Vriend, mynen en vcelen uwer Ambtgenoot Johannes Bareuth is niet meer. De Dood heeft hem onverhoeds weggerukt, en ons en de onzen van hem beroofd! ö Onzalige Dood! moest gy van de Oranjeboom, ons Zinnenbeeld, dan zo onverwagt zulk een weelige en groote tak fnoeijen? waarom niet liever dat doldriftige PaA 3 tJ>  CO triottismus, dat Volk en Vorst niet flegts gelyk wil doen zyn, maar by het eerfte zelfs de hoogfte magt doet berusten, op eens geknot, en vaq vermogen ontzet. Gy had den Magtigen, den Gezalfden Nederlandfchen Prote&or van ons éédgefpan daarmede een allergrootfre dienst gedaan, daar gy nu integendeel de Oranjezon van dien berugten Held wederom doet taanen, en eene merkelyke Verduistering toebrengt, tenvylzulks niet minder onze harten van één fcheurd, en byna in eenen hoopeloozen toeftand ter neder zoude werpen, indien onze Voorzitter, den alIcrbeminnelykften Hertcg van Wolffenbuttel, den Mentor van onzen Protector , ons geene verkwikkelyke en troostryke Brief uit de plaatze zyner ruste hadde toegezonden. Dart laat ons niet twisten met een Weezen, dat zo wy morden, ons allergemakkelykst na verdienften met onzen eminenten Schutsheer en Voorzitter te zamen op eens zoude kunnen uitroeijen. Laaten wy ons dan onderwerpen voor dcrzelver gevoelige ftraffe. Ondertusfchen verpligt my de naauwe betrekking, die ik op den overledenen byzonderlyk hebbe, als eenen ouden Boezemvriend, die my een David was, en ik zyn Jonathan , een Ambtgenoot, met wien ik, als hadden wy op eene tyd eene gelyke bevinding ontfangen, in de Leere zo volmaakt overeen ftemde, en die nevens my niets ontzag om het Volk tot geloovigen te maaken, in weerwil der onweerftaanbaare kragt van eene wederfpreekende ondervinding; Ik zegge die naauwe betrekking, waarby ik nog duizende oorzaaken zoude kunnen voegen, verpligt my hem plegtiglyk indagfig te zyn, en van deeze plaatze zyn leven en. wan-  ( 7 ) wandel U ten voorbedde en tot verfterking, uwer deels ingezoogen, deels opgevatten of i*ngeboezemden zucht voor den Oranjeftam, onder welkers fchaduwe wy ons veilig agten, aftefchetzen en voorteftellep. Hier toe hebbe ik U by deezen laaten by een vergaderen, op dat wy ons van den laatften pligt aan den weggerukten zouden kwyten. Mogt maar de droefheid myn en uwer harten niet te zeer overftelpen, zo dat ik myne redenen niet ten einde konde brengen. Om dan dit zo veel mogelyk voor te koomen, en onze harten voortebereiden , laat ons vooraf zingen den bekenden Pfalm: ö Heer! zie neer en troost uw Schaapen, &c. Nu tot de voorgeftelde Lykrede overgaande, zal ik zo veel my mogelyk is, eerjlelyk vermelden het geene tot 's Mans leeven en wandel de voornaamfte betrekking heeft, en dan vervolgens daar uit eenige allezins toepasfelyke aanmerkingen voor ons zeiven ter navolginge daar uit opmaaken. De overledene was een ieverig Leeraar ; Een Leeraar, die met onze geagte Maclaink in 's Hage, Smits, Leeraar in myne Stad, en eene bekende Wolderingh en meerder dergelyken, nevens my een en dezelvde begrippen aan de Gemeente voordroeg ; Een Leeraar,. die in zyne Confcientie vermeende alles te mogen onderneemen om zyncn Vorst, onzen Doorlugtigen Protector en zyne aanhangers te behaagen, geene moeijelykheeden ontzag, neen, maar alle middelen aangreep, om het Volk op hoogstdeszelfs zyde te trekken ; Vo]itrekr,elyk, zig verzekerd A 4 hield>  ( 8 ) hield, dat het heiligfchennis was deezen te weer* fpreeken, alwaar het ook, dat deszelfs oogmer* ken van die van het algemeen geheel en al verwyderd waaren. Hy beyverdc zig alle dezulken tegen te gaan, die volgens Burgerlyke begrip, pen, dewelke zelden met de Vorftelyke overeen koomen , vastftelden , dat de goede Gemeente 'hem , die zy het gezag toevertrouwd hadde, rekenfchap mogt afvorderen. Hy wilde, dat men om des geloofs wille alles lyden en verdraagen moeste. Al ware hy flegts onze ergfte Vyand, zo ras hy maar met ons een geloof voorwende te belyden, tnogt, ja moest men zig van hem laten berooven , hefteden en pionderen. Zy die dat tegenftonden waaren Huichelaars, GoDVERZAAKERS, ATHEÏSTEN, SOCINIANEN dl meer zulk flag van Volk, dat leeraard, dat een mensch een vryen ingefchaapen ziel bezit, dat hy zyne vryheid mag doen gelden, en alle inbreuk op dezelve kloekmoedig afweeren , dit noemde hy te regt oproerigheid, wyl men den harden Heere zo wel als den zagtften gehouden waste gehoorzaamen. Dat de Vorst eene Gezalfde was, aan wiens wille men zig blindeling moest onderwerpen , alzo hy van God gefteld was. Dat men met naame het Doorlugtige Oranje gdlagt op de kragtigfte wyze langs allerlei weegen moest te hulpe koomen, op dat Zion tog niet te onder ging. De Kooplieden, die zo veel gefchreeuw maakten en zeiden dat ze duizenden zielen de kost verfchaften, moest men gehoor nog geloof geeven, wyl zy Engeland vertoornd hadden. Itylen moest de Engelfchen tog altoos bpFen alle anders Natiën als onze oude Geloofsen Bondgenpoten Wyven waardeeren, en zo zy al  ( 9 ) al eens misdeeden, met hunne zwafcheeden medelyden hebben en vooral toch nimmer den Paapfchen Franschman voorftaan, als die zig alleen menschlievend betoonde en ons dienften bewaes om ons te verftrikken, Welk een zamenftel van edele beginzelen, en wie onzer is onbekend de ontzaggelyke en aanhoudende moeite, die hy werkftellig maakte om dezelven door te dryven. Is 'er wel iemand, die het Oranjehuis onzen tedergeliefden Willem , den Salomon onzer tyd, met zo veel yver heeft onderfteund en voorgefprooken. Hy werkte nagt en dag om alles te volvoeren. Lees de O. N. Patriot; Lees de Post naar den Neder -Rhyn; welke meesterftukken worden daar in van hem niet gevonden. Lees zyne Brieven aan my gefchreeven. Myn hart fpringt op van vreugde en myne ingewanden worden ontroerd, zo menigmaale ik dezelve herleeze. Spaarde hy wel ooit eenige arbeid om ons deugdzaam Hof van Oranje te verheeriyken. Vernederde hy zig niet by alle gelegendheeden, om zelfs in de geringfte wyken van de Stad zyne kundigheeden te veripreiden. Wat moeite heeft hy niet gedaan, om die fraaije aanfpraak aanfpraak aan 't Volk van Nederland in 'j algemeen, en de Inwoonderen van Amfterdam in ,t byzonder, onder de Gemeente te krygen. Bood hy niet zelve aan om na Amfterdam te gaan en die daar rond teftrooijen. Met welke eene overtuiging heeft hy 't meesterlyke Politiek Vertoog niet aangepreezen. Gy inzonderheid , 6 myn MiCHAëL, myn gecstigen Ryklof, myn waarden van Goens kunt daar van getuigen. Niet minder kunt gy ö fchrandere Elie, ö vernuftige Lusac zulks bevestigen. Gy PronkcieA | raa- i  ( io ) raaden, wien het Oranje huis voorzeeker een eeuwige Eerzuil zal oprichten , Gy hebt hier van de treffelykfte blyken ontfangen. En welk een byftand heeft hy my niet beweezen in 't beftryden van den Advocaat der Vaderlandfche Kerk in het te onder brengen, ware het mogelyk ger weest , van dien verderffelyken Marmontel door Nozeman en andere verdedigd: Mcnfchen, die de Deugd als 't voornaamfte poinél van den Godsdienst Hellen en vermeenen goede werken te kunnen bedryven ; by wien de Vaderlands liefde als een pligt van den Godsdienst word verdedigt, natuurlyke menfchen , ten eenen maal onvatbaar voor die myftieke bevindings kragt, waardoor wy alléén oordeelen, dat de menfch moet gedreeven worden , en zonder dewelke hy onmogelyk zich zeiven kan kennen; menfchen, die ftoutelyk beweeren, dat men buiten den Hervormde Godsdienst zoude kunnen Zalig worden; Dat Jooden ja Heidenen zelfs kunnen Zalig worden, ó Welke benaauwdheid grypt myne ingewanden aan, wanneer ik flegts deeze gruwelyke üxllingen hoor aanroeren of ter loops zelve zulks doe! Myn hart fmelt als wasfche, en ik worde buiten my zelve gebragt als ik 't akelig lot van deeze Schepfelen bcfchouwe, wanneer wy Gcloovigen ten jongften dage over hen het oordeel zullen hooren uitfpreeken ! Dan werwaards word myne verheeven geest heengevoerd? Dat ik U dog niet uit het oog verlieze, ö mynen Johannes, mynen Zalige Ambtgenoot! mynen Eareuth, die zq menigmaal een balzem op myne diepe wonden, my door wufte menfchen en waereldlingen toege- bragt3  C ii ) bragt, hebt gelegd. Ach ware ik een Erigel, hadde ik de Volmaaktheid van den grootften Geest, hoe gaarne zoude ik voor deeze talryke Vergadering, eene Vergadering uit de eerHen van den Landen, deezeri allen naar waarde opnoemen; dan wie is daar toe in ftaat? Ze zyn ontelbaar: Niemand k.in ze befchryven. Uwe daaden zyn alleen eenige aanziene^ lyken van den Lande bekend. Een welfpreekende Iddekinge , die die vermaarde Redenvoering in de Staats Vergadering heeft gedaan, Een ftuk, dat alle Vcrftandcn genie te buiten ftreevt. Hy alléén of eenen Hola van Nootün zoude nog ecnigzints hier toe bekwaam weezen. Vergeeft het dan my , ö myne Teergeliefde! Gy inzonderheid, o hoog aanzienelyke Protector en ö gtyze Voorzitter! Gy ö myno matige, kuifche, ingetoogen en Verftandige Willem en Gy o rustende VeldMaarfchalk vergeeft het my , dat ik myn onvermogen beleide. Ik hebbe wel eer, ö Vorftelyke Befchermer! op de graven uwer Zalige Ouderen bloemen geftrooit , dan zedert zyn er zo veele distelen en ander onkruid opgöfchooten, dat ik niet eens zo, veel kan vinden , om 't graf van deczen uwen gunfteling U ter eere en van dit ons Oranje Genootfchap te verderen. Welk een gedienftig voorwerp de weggerukte nogthans was , heeft de booze waareld niettemin-in geene deden zyne uitfteekende daaden en byzondere begaafheeden , en yver willcn erkennen. Men heeft hem met alle fmaad en fchimpredenen overlaaden. Te in- ge-  Cup geworteld was egter zyne verknogtheid aan den dierbaaren huife van Oranje, Te veel had hy reeds in dat jaar der Verlosfinge dat jaar van 1748 , by Patriotten het fchandjaar, hot jaar der beroerte, het jaar der erflyke Sla. verny, der Verblindheid en Onwetendheid van een door of van wegens uwe Zalige Vader opgeruid Gemeen genaamd, te veel zeg ik, hadde hy toen reeds ondernoomen, en te trouwhartige blyken gegeven, om nu te willen nablyven. Den naam van een Oproermaker, een I)weeper, een Schandvlek, ja een Verraader van, zyn Vaderland konde zyn hart zo min ontroeren, en hem even weinig doen bloofen als my of U ö dierb're Stadhouder! Uw Lieutenant of Gouverneur, den Veldmaarfchalk of onze Voortrcireiyke Medeftanders, Onze geagte oude Iddeking."- , onze Kloekmoedige Hartsinck, onze Goude Bilder Aylva , onze ondernemende van der Heim en zyne geliefden de Bruin, onze fchrandere Vry-Heer van M. en onfe aanfienelyke Vrienden Nagel , Geurt Bentink , SiNGtNDONK , de van Lyndens (uitgezondert eenige zo genaamde Patriotten) van Hekeren tot Zuyderas , van Diepenheim , van Delen tot Druten, Heiden Hompesch tot Ootmarfum en onze Pesteriaanfche Aankleevers en Friefche Navolgers. Zyn Geest was boven alle die fchandelyke naamen verheeven. Hy ftelde zyn roem met de getrouwe aanhangelingen eenen weg te mogen bewandelen. Zyne Ziele was geheel ontbonden. Hy agtte geen taal van waereld wyzen. Hy trooste zig, dat het Lot der' Vroomen was te lyden. Hy hield onophoudelyk zyne oogen op  ( 13 ) op U ö dierb're Willem gevestigd en wilde U alleen zig ten voorbeeld neemen, en even als de verdere Stoet, of fchoon als een Engelfch gezinden hoop door de Nyd uitgekreeten wordende, getrouwelyk. by alle gelegendheeden , in 't heyligfte dagligt ftellen, ja als een heilige, een man die in de allernaauwfte betrekking met uwen God ftaat affchetzen , zonder door eenige laffe gemoeds beweegingen zig eenigzintstelaatenterug houden om het gewenfchte doeleinde traager te bereiken. In een woord hy was een'man zonder Voorbeeld. Welk eene moeite zig onze hooggeagte Raap en andere Oranje heldenjinden Jaare 1748 ook gegeven hebben, geen hunner kan den weggerukten overtreffen. Och dat gy nog leefde 6 Raap ! wat vreugde zou U hart ontwaar worden op het verneemen onzer getrouwe navolging! Hy verdroeg alles om dat hy wist dat de waare Geloovige veele vervolgingen moest lyden, en dat zo hy flegts in de gunst van zynen gezalfden, zynen dierbaren Protector, en oude Mentor mogt deelen, het overige voor hem niet in weezen was. Dat dit zyne voornaamfte pligt was, en hy, hoe 't ook ging, gewisfelyk hier door zoude verheeven worden, en zo niet hier ten minfte hier namaals loon ontfangen. Zie daar myne Vrienden! U een korte dog flaauwe fchetze van dien getrouwen BoezemVriend voorgedraagen. De gevoelige aatidoening heeft my niet wynig verhinderd dit tafereel een fterker Coloriet tegeeven. Eene aandoening , die myn overkropte harte eenen traanenvloed doet ontlosfen. Ja weent vryelyk met my, myne Vrienden! Weent en bedenkt wat  C i4 ) wat er van ons, wat er van onzen Willem, ja van onzen geheelcn Kring, zal worden, indien wy zo geweldig fchielykzulke voornaame Steun-; zeis Verliezen. Eerst den eerften Schryver van onze O. N. Patriot , nu een ieverig medeftander, en morgen misfchiên my, U o Willem! of onzen Smits , die zo onvermoeid zynen Post naar dpn Nedèr-Rhyn zamen ftelt om ons doelwit te doen flagen. Welk een wanhoopend vooruitzicht, het welk door de dagelyklche Onderdrukkingen van zogenaamde Patriotten nog akeliger word gemaakt, ö De droefheid lleept my weg, indien ik onzen rampfpoedigen ftaat dieper onderzogt. Laat ons ons omgorden , de geestelyke wapenen aanvatten en wy zullen overwinnen. Het Volk gelooft nog al onze woorden , als Wy die met Cierlykheid flcgts vobrdraagé'n en met een Vernis ophelderen, ó Dan betrouwt het ons alleen, als ware zyne Zaligheid en heil in onze handen en zegt als in eenen Adem, Ja en Amen op onzen betuigingen, terwyl het te yverig is om te onderscheiden, dat wy met hen gelyk zyn. Neen zy denken in Zion ftaat de Wacnter voor zyne Kudde , en zy berusten in onze voorzorgen, gelyk wy op onzen Nederlandfchen Gezalfden verlig vertrouwen en alle hoop ftellen. Wel aan dan myne Waarde Broeders ! laat ons" volftandig blyven. Laaten ons nog dood, nog hel nog verdoemenis aftrekken. De Hel ver-1 fchrikke den onverzaagden, dan wy, die^tot de Zaligheid voorbefchikt zyn, die door niets daarvan kunnen beroofd worden, die by aan-' vang de bevinding daar van ontfangen hebben, laa-  laaten wy tog vooral toonen Mannen té zyn, en onzen tedergeliefden Willem en zynen Mentor den zwaaren last, ,die onze Geloofsen Bondgenooten op hunne Schouderen geladen hebben, gewillig helpen torsfchen, op dat wy eenmaal de ongeloovigen mogen overwinnen en die verblinde Burgers , die niet willen zien, dat alle deeze dingen van den Heere gefchiedde, verligten. Laat Oranje onze getrouwe Vader zyn en blyven. Laaten de haatelyke Ondeugden , waarmede hy door Patriotten voorgefteld word, ons niet ontroeren, maar laten wy hem op aller wyze onderfteunen , op dat die verderffelyke verdraagzaamheid , dat werk der onverfchillighcid in den Godsdienst tog niet verder doordringe; Dat hy toch altoos over dit vrye Volk moge gebieden; Onze getrouwe Geloof- en Bondgenooten, die ons daarin behulpzaam zyn, laat ons die den Volke op de matigfte wyze voorftellen, op dat zy hunne handen omtrent deezen niet met onfchuldig bloed bezoedelen ; Dat hunne wapenen op den Paapfchen Franfchman meer en meer moogen Zegenpraalen, en onze dierbaare Stadhouder ook in derzei verTriomphe zyne Verheffing moge verkrygen , op dat hy van dat lastige Juk der Verantwoordinge aan zyneMeesters enRegenten of't Volk ontflagen werde en dat onbefuisde Volk, dat driftig en niet wel geinformeert Gemeen eenmaal tot hunne ftraffe, om dat zy den Heere vertoornd hebben, even als waaren zy Slaaven, voor zyn aangezigt beeve. Amen! Amen ! ja Amen ! dat zy zoo. Laat  ( 15) Laat ons nu ten befluite zingen. De Dood heeft nimmer weggenoamen Het onzalig over/chot der Froomen IVant, na dat zy zyn overleén Blinkt hunne deugd by ieder een. &a