VERZAMELING van PLACAATEN, RESOLUTIEN ËN ANDËRE AUTHENTYKE STUKKEN enz. BETREKKING HEBBENDE TOT BE GEWIGTIGE GËBEURTENISSEN, IN DE MAAND SEPTEMBER MDCCLXXXVIÏ, BEVOOREN EN VERVOLGENS, IN HET GEMEENEÈEST DER VEREENIGDE NEDERLANDEN VOORGEVALLEN. Vyftiende Deel. Te CAMPER» Ter Drukkerye van J. A. de CHALMOÏ,   CHRONOLOGISCH REGISTER VAN ALLE DE STUKKEN IN HET VYFTIENDE DEEL, VAN DEEZE VERZAMELING VOORKOMENDE. N'. 1240. Request van den Generaal-Major A. van Ryssel aan Hun Ed. Groot Mogenden de Heeren Staaten van Holland en West - Friesland ; behelzende eerbiedig en tefferis emjlig verzoek: dat Hoogstdezelven den Suppliant gelieven te doen genieten het volkomen effeEi van derzelver beloofde ■proteüie&c. In dato den 21 November 1787. bladz. 1. . 1241. Tweede Request van den Generaal-Major A. van Ryssel aan Hun -Ed. Groot Mogenden de Heeren Staate* van Holland en West-Friesland ; behelzende verzoek: da het Hun Ed. Mogenden moge behaagen, hem wegens de dimisfie van deszelvs posten als Generaal-Major van de Infanterie , en Luitenant - Collonel effeüief, en Kapitein van eene Compagnie Grenadiers , volledig te dedomageeren; voorts denzelven te guarandeeren voor alle gerechtelyke ver' volgingen en procedures , die wegens obediëntie aan Hun Ed. Groot Mogenden bevelen, tegens den Suppliant mogten ondernomen worden £fc. In dato den 17 December 1787. . . . • . t • bladz. 9. * 3 N».  IV REGISTER N°. 1242. Declaratoir van den Generaal-Major A. van Ryssel, voor zich zeiven en andere Officieren, aan de Heeren Staaten van Holland en West-Friesland overgegeven in het begin van February 1788. ü . , bladz. 10. 1 1243. Advis van Heeren Gecommitteerde Raaden van Hun Ed. Groot Mogenden de Heeren Staaten van Hoilani en West*Friesland op de Requesten van eenige Officieren, in Hunner Ed. Groot Mogenden profetie ge?iomen, en volgens Refolutie van Hunne Hoog Mogenden gedLitteerd. * * ' bladz. 19. • 1244. ExtraS uit de Re/Slutien, an de Heeren Staaten van Holland en West-Friesland, in Hm Ed. Groot Mogenden Vergadering genomen, op Donderdag den 29 Jannary 1789, betrekkelyk de Requesten van eenige Officie, ren, in Hun Ed. Groot Mogenden profetie genomen, en volgens Refolutie van Hun Hoog Mogenden gedimitteerd. ' • * • • • . • bladz. 2e, 1245. Eerfie Mandament Crimineel en van apprehenfte, ■ met de Claufule van Edite, van den Raad van Staaten, te', gen den Generaal-Major A. van Ryssel, verleend den 31 Otober 1787, geëxploiteerd den 26 February 1788. *•'"•••• • • bladz. zo, ■ 1246, Tweede Mandament van den zelvden tegen den- zelvden, verleend den 15 April, geëxploiteerd den 23 May J788. ...... Madz. 22. —— 1247. Derde Mandament van denzelvden tegen denzelvden, verleend den lojuly, geëxploiteerd den 13 Augus*WI788 bladz. 2$. — 1248. Vierde Mandament ex fupevabundanti, met inthimatie, van den zelvden tegens den zelvden, verleend den  der S T U :K K E N. V den 3 Otober , geëxploiteerd, den 1 November. 1788, . bladz. 27. N°. 1249. Memorie van fuggestie, gedaan maaken , en aan de Ed. Mogende Heeren Raaden van Staaten der Vereenigde Nederlanden overgegeven, door Albert van Ryssel, bevorens Generaal-Major van de Infanterie, Luitemnt-Collonel effetief, en Kapitein van-eene Compagnie Grenadiers in het Regiment van den Luitenant-Generaal van Hardenbroek ten dienjie der Vereenigde Neder' landen, Commandant en Chef over de Troepen tusfehen da Maze -en Zuider-Zee v mitsgaders Gouverneur van Naarden en onderhorige Vestingen, thands Marechal des camps der legers van zyne Majefieit, den Koning van Frankryk, en Ridder der Koninglyke Orden van Militaire verdienjien. Benevens de Bylagen daar toe behoorende. bladz. 30. 1 1250. Extrat uit het Register der Refolutien van de Heeren Staaten van Holland en West-Friesland, in Hunner Ed. Groot Mogenden Vergaderinge genomen op Donderdag den 7 September 1786 i ■waar by het Commando over de Troepes te Woerden, Naarden, Landen van Hanen en Jrkel, aan den Generaal-Majoor van Ryssel wordt opgedragen. . • • bladz- '134. I25I. Commisfie voor den Generaal-Majoor van Ryssel in voorfchreven qualiteit door Heeren Gecommitteerde Raaden, van den .12 September 1786. . bladz. 135. —— 1252. Aanfchryven van Hun Ed. Groot Mogenden de Heeren Staaten van Holland en West-Friesland, van den 6 Otober 1786, aan den Generaal-Majoor van Ryssel, tm de Stad van Utrecht in cas van attacque te helpen dejendeeren. . . • » • W"*- I3«- * 3 N!,  VI REGISTER N'. ï2,53.' Aanfchryven als vooren tn by gevoegde Refoluttivan Hun Ed. Groot Mogenden de Heeren Staaten van Holland en West-Friesland, van den 8 November 1786* behelzende verbod, om aan niemand, dan alleen aan Hun Ed. Groot Mogenden zeiven opening of verantwoordinge te doen van zyne verrigtingen £fc. , . bladz. 137. «. 1254. Misftve van Heeren. JBurgemeesteren en Vroed- Jchappen der Stad Utrecht, van den 10 May 1787, aan den Generaal-Majoor van Ryssel, met verzoek, om Troepen naar Utrecht- en Vreeswyk te doen marcheeren. • . . . • • • ., bladz, 141. -—fit. 1*55. Aanfchryven van de Heeren Staaten van Holland en West - Friesland, aan den Generaal-MaJoor van Ryssel , betrekkelyk het trekken van Troepen van den Staat van het Territoir van de eene Provincie op dat van de andere. In dato den iq May 1787. . bladz. 143. '*. i'. 1256. Extraü uit het Register der Refolutien van ds Heeren Staaten van Holland en West-Friesland, in Hunner Ed.. Groot Mogenden Vergaderlnge genomen op Donderdag den. 1 Juny 1787, w.aar by word goedgevonden en verflaan, de commandeerende Officieren by de Regimenten of Detachementen, binnen Holland guarnifoen houdende of cantonneerende , aan te fchryven, om geene ordros van Hun Hoog Mogenden of van den Raad van Staaten te obferveeren £fc. . .. . , j^js, 143. —— 1257. Aanfchryven van Hun Ed: Groot Mog. de Hee~ ren Staaten van Holland en West - Friesland, aan den Ge • neraal-Major van Ryssel , tot verdere beveiliging van Utrecht Êfc. In dato den 2. Juny 178.7. . bladz,. J44. .... .' j... 1258. Aanfchryvinge van 'Hun Ed. Mogenden de Heem ' ■ '~ '" ' VA'  be*.STUKKEN. VII ren Gecommitteerde Raaden van Holland en West-Friesland aan den zelvden., over het zelvde onderwerp &c. In dato den 10 Juny 1787. Benevens nog twee Extrat Refolutien by Hun Hoog Mogenden op den zelvden datum genomen. ' . . . , , bladz. 145. N°. iaS9- Aanfchryvinge van Hun Ed. Groot Mog. de Heeren Staaten van Holland en West-Friesland, aan de Officieren van alle de Troepen, zich in het Cordon bevindende, met last tot punÜueele obediëntie aan den Generaal-Majoor van Ryssel, als gequalificeert en aangefteld, om het generaal commando over de onder hem gefielde Tvoepen te voeren £fc, In dato den 13 Juny 1787. . , „ bladz. 154. " 1260. Sententie door den Rand van Staaten, gepronuntieerd tegens den Generaal- Majoor A. van Ryssel. Li dato den 16 Maart 1789. , . . bladz. 157. " ! 1261. Request van A. van Ryssgfc, aan de Ed. Mogende Heeren Gecommitteerde Raaden van de Staaten van Holland en West-Friesland, met verzoek van betaaling voor zyne te goede hebbende gelden. . . bladz. 160. . . 1262. ExtraB uit het Register der Refolutien van deEdele Mogende Heeren Gecommitteerde Raaden van de Statten van Holland en West-Friesland, genomen op den 28May 1789, waar by het verzoek, in bovenflaande Request gedaan , word gewezen van de hand. . , .bladz. 162. — - - 1263. Certificaat en algemeene Requifitorianl- Brief van Hun Edel Mogenden de Heeren Gecommitteerden tot handthaaving van de gevestigde Conflitutie van de Provincie. Stad en Lande., ten behoeve van Jacob Ennes, om zo mooglyk de perjoen van Gerrit Jacob Georg Bacot, Predikant • (j Eenrum, na te fpeuren , en te bezorgen dat op het ze? i 10!  VIII R • E G : I S T E R kerfie worde beivaard &c. In dato den 2 Septemb. Ï788. • bladz. 164. N*. 1264. Misfive van Dr. G. J. G. Bacot aan de Clasjis van Marne, behelzende hartelyk en minzaam verzoek, daqr genooddrongen is , om by de Misfive gededuceerde redenen, eenigen tyd abfent te zyn, aan hem op den gewoonen tyd een Clasficaale ringswyze liefdebeurt gunfiig toe te willen flaan &c. In dato den 3 Oiïober 1788. . bladz. 166. m 1265. Publicatie van Hun Ed. Mogenden de Heeren^Staapn van Stad Groningen en Ommelanden, waar by op het lyf van Dr. G. J. G. Bacot, Predikant te Eenrum, eene' Pramie word gefield van 1000 Car. Guldens, en verders zyn Perfoon- en gewoone kleeding befchreven. In dato den ï.December 1788.. . « . .,' • bladz. 169. •'• 1266. Misfive' van Dr. G. J. G. Bacot, Predikant te Eenrum, aanzie Clasfis van-Marne, waar by zyn Ambi, nederlegt, en zyne hartelyke dank betuigt voor genotene Myken van toegenegenheid, en broederlyke achting &c. In dat» .- den 14 December 1788. . . .. bladz, 169. ■■ 1267. Requiftioriaale Brief van Hun■ Ed. Mogenden d: Heeren Gecommitteerden tot handhaaving van de gevestigde Conftitutie der Provincie van Stad.en Lande, aan de Hoog Graqftyke Bentheim-Steinfurtfchc Regeering, ter intrekking van den gewezen, Predikant G. J. G. Bacot. In dato den %oDecemb. 1788. . . . , bladz. 170. _ 1268. Antwoord van de Hoog Graqftyke Bentheim-Steinfurtfche Regeering, aan Hun Ed. Mogenden de Heeren Gecommitteerden tot handlmaving van de gevestigde Conflitutie der Provincie van Stad en Lande. In dato den 27 January 1789. Met eene Bylage. . . , bladz,,172.  der STUKKEN. IX 1269. Deduiïie en Supplicq aan' zyne Erluchtigkeid, des Heil. Roomf. Ryks regeerenden Graave van Bentheim-Stmnfurt, overgegeven door Dr. G. J. G. Bacot , gewezen Predikant te Eenrum. Strekkende tot Bylage van. het boven* Jiaande No. 12 68," en gemunieerd met vier Bylagen A, B, CenD. . bladz. 177. — 1270. Sententie door den Ed. Hove Provinciaal van Stad Groningen en Ommelanden uitgefproken tegens Dr G. J. G. Bacot Predikant te Eenrum. In dato den 5 Maart 1789. ; . . bladz. 221. ■1 1271. PJacaat van Hun Ed, Gro.ot Mogenden de Heeren Staaten van Holland en West • Friesland, tot encouragement van de Yslandfche Visjcherye dezer Landen. . bladz. 227. »■ 1272. Extraü uit de Refolutien van de Vroedfchap der - Stad Amjleldam, behelzende Hun Ed. Groot Achtbaarhedens Advys ter Staatsvergadering van Holland ingebracht, ever het intrekken der Commisjie als Profesfor Juris Civilis Romani nee non Hodierni van Mr. Bavius Voorda^ door de Ed- Groot Achtb. Heeren Curateuren over 's Lands Univerfiteit binnen Leyden, en Burgemeesteren derzelver. Stad. In dato den 2 April 1789- . bladz. 228. « 1273. Extraïï uit het Register der Refolutien van Sche- penen, Gezwoorens en Raaden der Hoofdjiad 's Hertogenbosch; behelzende Refolutie Commisforiaal, op de Propofitie van den Heer Prefident Ackersdyck , of niet op de Regeerings - Lyst achter den Stads Almanach wordende gedrukt , by continuatie diende geplaatst te worden de. Heer Oud-Penfionaris Martini : en zo ja , op wat plaats en rang? ...... . bladz. 241. . ■ 1274. Memorie van Belang van den Oud-Penfionaris * 5 Mr.  X REGISTER Mr. Ant. Martini op de Refolutie Commisforiaal van.den Magiftmat der Stad 's Hertogenbosch, in dato den 19 November 1788, raakende het plaatzen van denzelven op de Regeerings-Lyst, en in wat rang; by Heeren Schepenen, op requifitie, ingelevert den 29 November 1788,- benevens eene Bylaag daar toe betrekkelyk. . . bladz. 242. N°, 1274. Sententie door Hun Ed. Mogenden den Raad van Staate der Vereenigde Nederlanden gepronuntieerd, tegens Maximiliaan Emanuel Hendrik van Cittebs, Collanel-Commandant van het derde Batailjon van het Regiment Wallons van den Generaal-Majoor Grenier. In dato den 30 April 1789. ...... bladz. 256. ■» ■ • 1275. Sententie van den Raad van Staate der Vereenigde Nederlanden tegens Jan Lamberth Neeff, KapiteinLuitenant effeBief in de Compagnie van den Luitenant-Coltoiiel du Boy , onder hit Corps Artillerie. In datoden 30 April 1789. .' bladz. 257. ■ ' 1276. Extraïï eener Misfive van zyne Hoogheid den Her¬ tog Ferd. van Brunswyk Lunenburg, aan Hunne Hoog Mogenden de Heeren Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden , tendeerende om Hoogstdeszelfs Broeder den overleden Hertog van Brunswyk Wolfenbuttel moge worden gezuiverd van den blaam door verfcheidene Refolutien hem aangetegen; benevens de Refolutie door Htm Hoog Mogenden ten dien aanzien genomen. , , bladz. 259. ■ 1277. Refolutie van Hun Ed. Mogenden de Heeren Gedeputeerde Staaten van Friesland, waar by op propofitie van den Procureur Generaal der Landfchappe is bepaald, de refpeftive Klasfen te gelasten, geene Kerüelyké Approbatien te verkenen» op beroepingen tot Predikant van Perfoonen, die ■ in REGISTER  »er STUKKEN. XI inmbuurige Provinciën door politicque Refolutie ofte andersfints van hunne bedieningen zyn ontzet ofte gelicentieerd geworden. In dato den 6 May 1789. • • • bladz. 262. ff*- 1278. Publicatie van Hun Ed. Mogenden de Heeren Staa. ten van Friesland, nopens de Rechterlyke zin van den ééd ;an zuiveringe by 't bekomen van een ambt, In dato den 13 May 1789 bladz. 263. .. 1279. Publicatie van Hun Ed. Mogenden de Heeren Staaten van Friesland; houdende een Reglement, waar na ie Militaire Jurisdictie in het toekomende zal worden uitgeoeffend. In dato den 17 May 1789- . • bladz. 26J. mi, 1280. Placaat van Amnestie of Vergiffenis van Htm Ed. Mogenden de Heeren Staaten van Stad Groningen en Ommelanden. In dato den 29 May 1789. . bladz. 269. —— 1281. Aanfpraak van den Heere van Citters, presideer ende ter Vergadering van Hun Hoog Mogenden, rvi Zyn Doorluchtige Hoogheid den Heere Prince Erf-Si^^houder, by deszelfs vertrek uit 's Hage. In dato den 29 May 1789 bladz. 273. _ 1282. Notificatie van de Hooge Jujiitie Kamer van Stad en Lande aan de Poorten der Stad Groningen enz. geaffigeerd, waar by bekend wordt gemaakt, dat de Brieven van Abolitie, door den Heer Erfjiadhouder aan negen Per* foonen verleend, ter Secretarye van voerfchreven Kamer zyn geregifireerd. In dato den 3 Juny 1789. . bladz. 274, .i—l 1283. Publicatie vanBurgemeeJleren, Schepenen en Raaden der Stad Middelburg, betrekkelyk de hooge pryzendev • Graanen. In dato den 10 Juny 1789- . . bladz. 275. > «1284. Redmering op den 12 Juny 1789'uitgefpreken  XII REGISTER ken door den Hoog Welgeb. Heer Jr. E. S. G. J. van Burmania Rengers, Heer van Cammingaburgh, Grietman overWymbritzeradeel Qfc fcfc. die met en benevens den Hoog Welgeb. Heer J. R. Baron van Lynden, Grietman over Opfierland &c. a/f CommisfarisfenPoliticq uit het Collegie van Hun Edel Mogenden de Heeren Gede. puteerde Staaten van Friesland, ter Synodaale Kerkvergadering, dezen jaare in dit Gewest binnen Sneek gehouden, verfcheenen was , by gelegenheid dat zyn Hoog Welgeboore'n van gedachte Vergadering afJcheid nam. . bladz. 276. N°. 1285. Misfive van zyne Majefleit den Koning van GrootBrittannien aan Hun Hoog Mogenden de Heeren Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden, flrekkende tot cor*. municatie, dat gemelde zyne Majefleit deszelvs GeheimRaad Alleyne Fitzherbert heeft aangefteld totExtraordinaris Enveyé en Minister Plenipetentiaris om in 'sHa  S4 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot Bogaars, eerfte Deurwaarder en Kamerbe» waarder van den Raad van Staaten der Vereenigde Nederlanden , uit den naam en van wegen alsvooren; by dezen openbaaren Edicte, dagvaarde den Generaal-Major van Ryssel , om te komen in Perfoon voor welgemelden Raad van Staaten, op Woensdag den 2den July aanftaande, des morgens de klokke tien uuren prscies, ten fine, en omme, als in den Mandamente ftaat geëxpresfeerd, op poene, als naar rechten. A&um 's Gravenhage den 23 May 1788. (was get.) j. Bogaars, Myn Heer! Dewyl ik, als eerfte Deurwaarder en Kamerbewaarder van den Raad van Staaten der Vereenigde Nederlanden , uit krachte van den Mandamente, waar van copie hier nevens gaat, ü Ed. by openbaaren Edi£le,van wegen als vooren , hebbe gedagvaard, om te komen in Perfoon voor welgemetden Baad van Staaten, op Woensdag den 2 July aanftaande, des morgens de klokke tien uuren precies, ten fine, en omme, als in denMandamente ftaat geëxpresfeerd, op pcene als naar rechten , en copie daar van, met Acte van Exploicteeringe door my daar onder gefield, hebbe geaffigeerd ter plaatze en naar ftyle gebruikelyk, zo als U Ed. uit het kort relaas van het voorfz. gedaan Exploidl; by Edifte, achter de hier nevens gaaDde copie Mandamente 'gefield, zult kunnen zien; zo hebbe van alle het zelve, by dezen, aan U Ed. wel kennisfe willen.geven, op dat U Ed. daar van niet zoude zyn igno» xant; waar mede blyve, 's Hage den Myn Heer! 33 May 1788. U Ed. Dienaar, (was get.) j. Bogaars.  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 25 N°. 1247. Derde Mandament van denzelvden tegen denzelvden, verleend den 10 July, geëxploiteerd den 13 Augustus 1788. Pro fisco. De Raad van Staaten der Vereenigde Nederlanden, gelet hebbende op den inhoud der Requeste van Mr. Mattheds van der Pot, in qualiteit, als, by Hunner Ed. Mogenden Refolutie van den 29 September 1787, geauthorifeerd en gelast, om tegen de Officieren, dewelken zich aan overtredinge van den ééd, aan de Generaliteit gedaan, hebben fchuldig gemaakt, te procedeeren, en, in dat estraordinaris geval, het officie Fiskaal van de Generaliteit waar te nemen, en op het verzoek, daar by gedaan, om, vermids de Generaal-Major van Rys. sel, als Gedaagde by Mandament Crimineel, en van apprehenfie, met de Ciaufule van Edifte, niet had kunnen worden geapprehendeerd, volgens het relaas van den eerften Deurwaarder van dezen Raade, te hebben het tweede default, en, voor het profyt van dien, een derde Mandament Crimineel, en van apprehenfie, met de Ciaufule van Edidte, tegen den voornoemden Generaal-Major van Ryssel, heeft het zelve, na deliberatie , geaccordeerd, gelyk de Raad accordeert by dezen, tot zulken profyte als naar rechten daar af fchuldig is te volgen. En word derhalven de eerfte Deurwaarder of ander publiek Perfoon, macht hebbende Exploictentedoen, geauthorifeerd, gelyk geauthorifeerd word by dezen, om zich als nog , ten derdenmaal.. te vervoegen by den voornoemden Generaal-Major van Ryssel, en denzelven, van wegen de hooge Overheid, te apprehendeeren en brengen i'B goede verzekerdheid en bewaaringe by den Provoost van de Generaliteit, alhier in den Hage, en, indien hy niet te bekomen of te vinden is, hem als dan, ten derdenmaal, te dagvaarden by openbaaren Edicte, doende het Exploiét, met overzendinge van coBj pie  25 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot pje dezes derden Mandaments, by befloten Misfi. ve, ter zyner laatfter woonftede, welk Exploict, by u alzo gedaan zynde, wy van zulke kracht en waarde houden zullen, als of het aan zynen eigen Perfoon gedaan ware, behoudelyk den Gedaagden als nog gevende zulken redelyken interval van tyd tusfchen beiden, dat het voorfz. Exploict, gevoeglyk, ter zyner kennisfe komen mag, ons relateerende uw wedervaaren in gefchrifte. Gegeven in den Hage den 10 July 1788. (was geparapheerd) P. Camper, vt. (Onder jïond) Ter Ordonnantie van den Raad van Staaten, (was get.) J. H. Mqlxerus. Zynde ter zyde opgedrukt het cachet van tien Raad van Staaten , in rooden ouwel,oveidekt met wit papier. Uitgegeven voor copie, en het origineel dezes hebbe ik Ondergefchrevene Abr. Deventer, eerfte Deurwaarder en Kamerbewaarder van den Raad van Staaten der Vereenigde Nederlanden, na deszelvs formeen inhoude, by openbaaren Edidte, geëxploiteerd, en den Generaal-Major van Ryssel, alsnog, ten derdenmaale, gedagvaard, om te komen in Perfoon voor welgemelden Raad van Staaten, pp Woensdag den iften der aanftaande maand OÖober, des morgens de klokke tien uuren prscies , ten fine, en omme, als inden Mandamente ftaac geëxpresfeerd, op poene, als naar rechten ;midsgaders copie van dien geaf- figeerd  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 27. figeerd ter plaatze en naar ftyle gebruikelyk'. Aótum 's Hage den 19 Augustus 1788. (was get.) A. Deventer. N°. 1248. Vierde Mandament ex fuperabundanti, met inthimatie,' van den zelvden tegens den zelvden , verleend den 3 OStober, geëxploiteerd den 1 November 1788. Pro fisco. De Raad van Staaten der Vereenigde Nederlanden, gelet hebbende op den inhoud der Requeste van Mr. Matthetjs van der Pqt, in qualiteic, als, py Hunner-Ed Mogenden Refolutie van den 29. September 1787, geauthorifeerd'en gelast, om tegen de Officieren, dewelken zich aan overtredinge van den ééd, aan de Generaliteit gedaan , hebben fchuldig gemaakt, teprocedeeren, én, in dat extraordinaris geval, het officie Fiskaal van de Generaliteit waar te nemen, en op het verzoek, daar by gedaan , om, vermids de Generaal-Major van Ryssel, als gedaagde by Mandament Crimineel, en van appreheufie , met de Ciaufule van Edicte , niet had kunnen worden geapprehendeerd , volgens relaas van den eerden Deurwaarder van dezen Raade, te hebben het derde default, en, voor het profyt van dien , admisfie , om Intendit over te leggen , en voorts, ex fuperabundanti, een vierde Mandament, om' het zelve te zien verifieeren, met de Ciaufule van Apprehenfie en Ediéte, tegen den voornoemden Generaal-Major van Ryssel disponeerende; heeft het zelve,na deliberatie,geaccordeerd, gelyk de Raad accordeert by dezen, tot zulken profy te, als naar rechten dair af fchuldig is te volgen; en word derhalven de Fiskaal van de Generaliteit by dezen geadmitteerd, om Intendit over te leggen, en hem daat nevens verleend dit vierde Mandament ex fuperabun- dan-  28 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot danti:ea word der halven de eerfte Deurwaarder, of ander pubhek perfoon, macht hebbende Exploicïen te doen, geauthorifeerd,gelyfc geauthorifeerd word mids dezen, om den voornoemden Generaal-Maior van Ryssel, van wegen de hooge Overheid, te anprehendeeren, en te houden en brengen in goede verzekerdheid en bewaaringe by den Provoost van de Generaliteit, alhier in den Hage, en, indien hy met te bekomen of te vinden is, hem alsdan te dagvaarden, by openbaaren Edifte, doende het Exploict, met overzendinge van copie dezes vierden.Mandaments, by befloten Misfive, ter zyner laatfter woonftede, om ten eenen zekeren dage, die gy hem beteekenen zult, in Perfoon te compareexen voor dezen Raad van Staaten, om het voorfz. Intendit te zien verifieeren: welk Exploict, by u alzo gedaan zynde, wy van zulke kracht en waarde houden zullen, als of het aanzynen eigen Perfoon gedaan ware, behondelyk den Gedaagden gevende al zulken redelyken interval van tyd tusfchen beiden, dat het voorfz. Exploict, gevoeglyk, tot zyner kennisIe komen mag, mthimeerende hem te gelyk, dat, indien hy compareert of niet, evenwel op het voorfz Intendit zal worden voortgeprocedeerd , ons relateerende uw wedervaaren in gefchrifce Gegeven in den Hage den 3 Ocfober'1788. (was geparapheerd) Petrus Camper, vt. (Onder Jlond) Ter Ordonnantie van den Raad van Staaten, O"' j, H, Mollerüs. Zynde ter zyde opgedrukt het cachet van den Raad van Staaten , in rooden ouwel, overdekt met wit papier. Uit-  de Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 1? Uitgegeven voor copie , en het origineel dezes hebbe ik Ondergefchrevene Abr. Deventer, eerfte Deurwaarder en Kamerbewaarder van den Raad van Staaten der Vereenigde Nederlanden, naar deszelvs form en inhoude, by openbaaren Edicte geëxploifteerd aan den Generaal-Major van Ryssel,en denzelven, uit den naam en van wegen de hooee Overheid, voor de vierdemaal, gedag, vaard, om te komen in Perfoon voor welgemelden Raad van Staaten, op Woensdag den i7den der aanftaande maand December, de» morgens de klokke tien uuren precies, ten fine, en omme, als in den Mandamente ftaac geëxpresfeerd; midsgaders copie van dien geaffigeerd ter plaatze en naar ftyle gebruikelyk. Aftum 's Hage den 1 November 1788. Qwasget.) A. Deventer.  30 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot ' der rer^^Nh?^^™^ !^^tmgaé& M^rZ ziS 7,'f 01 > (k hoepen tusfchen de Vm Firhyk> m RMdn derKonim van misdaad feSfdigdL eeneD< aannemen, en zelvs niefSt de rustSh.f^v m0et ren eerlyken Officier, "ondeS^ ginge doen kan; indien de gefchiedenisfen tl waereld , voora ook die van ™l tt1T i , der geleerd hadden, da? dé meeste * ^ lingen zich gekarafter lee^ h.kk aa5S"omwente* ginlen en ^^^^^^ de zich de laatfte revoK heefc ZhrZT T heÉ  * Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen, g$8 het vertrouwen hunner Principaalen, in Staatszaaicen, vereerd, en den post van Raadslieden by het nemen der befluiten bekledende, zich met den last hunner Principaalen fchenen te kunnen verantwoorden, wegens den gegeven raad, of der-zei ver uityoeriDge, tegen den gewoonen regel, vervolgd, en veroirdeeld zyn; de laatfte omwent tehnge tot gevolg gehad heeft, dat ook Militaire Officieren, die bevelen of befluiten van politieke" Collegien, ja van de Souvereine Staaten'van •Holland en West - Friesland , het meest vermogend Gewest der geheele Unie, waar toe zy niets hadden gecontribueerd, enkel geobedieerd hebben,^ en, in dat opzicht, ais Hoofden, door Hun Hoog Mogenden de Staaten Géneraal geconfidereerd zyn, van wege dezelven tbands Crimineel vervolgd worden, ter zaake van die obediëntie. : De Suggerent begrypt wel, in het afgetrokkene,-dat men, in dit geval, eenig onderfcheid heeft meenen aan te treffen, tusfchen het gene, in de laatfte üinnenlandfche oneenigheden , door Leden of*Ministers van Regeeringe verricht is, op order hun. ner refpecbve Souvereinen of Stédelyke Regeeringen, welker gezag niet gecontesteerd werd-, en welker befluiten onafhanglyk waren van andere Collegien, ter eenre, en tusfchen het gene, door hoogere of laagere Militaire Officieren, op order van hunne Souvereine Betaalsheeren, doch tegen de bevelen van Hun Hoog Mogenden of U Ed. Mogenden, is verricht, ter andere zyde: dan, wanneer hy de gronden van zyn gehouden gedrag aan U Ed. Mogenden, in concreto, zal hebben gededuceerd, zal tevens blyken, dat hy alle redenen heeft, om, met de geheele onpartydige waereld, zich te blyven bevreemden, datdezaaken, in dit feval, dien keer genomen hebben, dat nu zelvs lilitaire Officieren, wegens het gebeurde by de laatfte politieke Staatsgefchillen, aan Crimineele vervolgingen zyn blootgefteld. Ondertusfchen, welke dan ook de redenen mogen geweest zyn, die  34 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot die Hun Hoog Mogenden bewogen hebben, om tegen den Suggerent, en andere Hoofden der Militairen, Crimineel te doen procedeeren; kan de Suggerent zich hier, vooraf, niet onthouden, om aan U Ed. Mogenden, en in derzelver Collegie, als het hoogst Militair Gerechtshof der Republiek, zich verbeeldende tot Hun Hoog Mogenden zeiven te fpreken, by deze gelegenheid, met allen ernst, te repraïfenteeren, welke gevoelens van aandoeninge en verwonderinge hem, federt eenen geruimen tyd, by verfcheide epoques, die op deze zaak betrekkinge hebben, en nu vooral, by het inftellen dezer Memorie ter zyner verantwoordinge, hebben moeten bezielen, wanneer hy, (wiens Voorouderen, nevens hem, ruim anderhalve eeuw, onafgebroken, den Staat der Vereenigde Nederlanden, eerlyk en getrouw, gediend hebben, wiens Vader zyn leven, in den dienst van den Staat, verloren, die zelve, kort daar na, in zyne eerfte jeugd, de byzondere blyken van des Souvereins hooge gunst en goedkeuringe, onder anderen , als eene belooninge van den ievèr en getrouwheid zyner Voorvaderen, en eigen goed gedrag, heeft mogen aanzien, en zich, daar door, te meerder aangemoedigd gevonden, om alle zyne vermogens ten nutte van den Militairen dienst zyns Vaderlands te hefteden, inzonderheid, toen Hun Hoog Mogenden hem, in het jaar 1784, den gewichtigen post der defenfie van Sluis in Vlaanderen en het land van Kadzant, tegen eenen gevreesden aanval van de Troepen zyner Roomsch-Reizerlyke Majefteit, geliefden toe te vertrouwen, en wiens Perfoon, Karadler, Burgerlyk en Militair gedrag, federt langen tyd, aan fommige Leden van UwerEd. Mogenden Collegie ten vollen bekend is;) zich, in zynen meer dan zestigjaarigen ouderdom, waar in hy zich, billyk, had mogen voorftellen, eene meerdere rust, als het gevolg zyner vroegere arbeidzaamheid, te zullen genieten, in het jaar 1786 door de Ed. Groot Mogende Heeren Staaten van Hol-  ie Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 33 Holland en West-Friesland, heeft zien roepen tot den post vau Commandant en.Chef der Troepen , toen in die Provincie, op Hoogstderzelver bevel, byeen gerukt, en, onder het waarnemen van dien penibeltm post, wel, aan den eenen kant, die blyken van Hoogstderzelver goedkeuringe, een jaar lang, Ondervonden, maar in dien tusfchentyd, en ter dier zaake, aan den anderen kant, door Hun Hoog Mogenden, in zynen dienst, als Generaal. Major, gefuspendeerd, de Troepen van den Scaat aan zyn commando onttrokken, zyne wooninge binnen de Provincie Gelderland, door eenen oproerigen hoop verbitterde en verblinde Opgezetenen, (welker vader en weldoener hy zich meer dan eens betoond heeft,) geplunderd en verwoest; zyne meubilaire goederen, van wege die Provincie. op het Fort St. Andries gearresteerd., en eindelyk, na de revolutie, zich van alle de voordee» len yan zyne Militaire posten eensklaps beroofd j e,n genoodzaakt om zyn Vaderland te verlaateni als eenen misdaadiger van Staat voor U Ed. Mogenden aangeklaagd, en met apprehenfie corporeel en perfonele dagvaardingen geincommodeerd gezien heeft; en dat-alles,zonder dat hy eenig effect, genoten heeft van die beloften van protectie, guarantie en fchaadeloosftellinge, welken hy van zyne Souvereine Betaalsheeren , integreerende Leden van Hunner Hoog Mogenden Vergaderinge, ter dierzelvder zaake, by herhaalinge bekomen had, en vooral, zonder dat zyn eige hart of geweten, de onfeilbaarfte en onpartydigfte rechter van onfehuld en. misdaad, hem ooit, één enkel oogenblik van onvoorzichtigheid, veel min van ontrouwe of mein-ééd befchuldigd heeft. Hoe zeer nu dit laatfte inzonderheid den Suggerent, niet tegen- . ftaande alle ondergaane wederwaardigheden, een gelaaten j en. in zyn lot geduldig gemoed heeft doen behouden, meer dan hy in ftaat is met woorden uit te drukken j (hoedaanige gewaarwordingen, trouwens, alleen het deel zyn der on« :XV. Deeu C KbShT  34 Verzameling van. Stukken betrekkelyk tot fchuld, en door geene rampfpoeden iets van haa* .re kracht verliezen kunnen, terwyl de groorfte •voorfpoed, by het wel uitvallen der-meest gehazardeeide ontwerpen, in alle ondermaanfebe zaaken, de ziel, zelvs van den vrymacnugiien AHeenheerfcher, met walginge en knaagingt- doorboord;) wil nogthands de Suggerent niet voor U Ed Mogenden verbergen, dat hy eene wezenlyke fmart is ontwaar geworden uit de overweginge, dat hy, met de welmeenendfte inzichten, en met de'volkomenfte' zelvsbewustheid van onfchuld, buiten de mooglykheid gefield is^ om zich, zelvs aanftonds na de eerfte Crimineele Citatie, in Perfoon voor U Ed. Mogenden te fiiteeren, en zich, mondeling, te verantwoorden op alles het gene hem, van wege het Officie Fiskaal, mogt worden ten laste gelegt. Dan , behalve "-den aart èn gevolgen van alle Staats-omwentelingen, dié, gewoorlyk, vooral in de eerfte tyden, de zaaken, meer uit inzichten van partyzucht en vooroirdeel , (het zy met eerbied gezegd) dan wel met die bedaardheid, en overweginge van voor en tegen, die het eerst, hóofdvereischte is van alle'rechterlyk onderzoek, doen befchouwen, en welke Staats-omwentelingen, in den vereenigden Staat, altyd plegen ver-, z'eld te gaan met eene perfoneele onveiligheid voor zulke Perloónen, welken, naar de bovendryvendè en door het gemeen geadopteerde gevoelens, zich aan wangedrag en misdaad hebben fchuldig gemaakt,) uit hoofde waar van de Suggerent, by eene perfoneele comparitie, met morele zekerheid, zeer onaangenaame en gevaarlyke evenementen konde te gemoet zien, die alle bedaarde en nood» zaaklyke zelvsverdediginge geheel uitfloten;) zag hy zich, daar en boven, reeds by voorraad, by fpeciaale Refolutie van Hun Hoog Mogenden in dato den io Juny 1787, gefuspendeerd in zynen dienst, met bygevoegde bedreiginge van daadlyke casfatie uit den dienst, van den Staat,-en voorbehoudinge van alk vereiste, aftie van het officie. Fiskaal van de Ge-. nera-  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 35 nerdliteit tegen denzelven; en konde, uit Hoogstderzelver opgevolgde Refolutie van den 2 iften November deszelvden jaars , ligtelyk opmaaken, dat hy, uit kracht, zo van Hoogstderzelver anterieure dispofitien ten zynen opzichte, als byzonder van de laatstgemelde Refolutie, onder de allereerfte Hoofden begrepen moest worden, welken aan Cri. mineele vervolgingen onderhevig gemaakt werden. En, dat hy zich daar in niet bedroog, bleek hem, terftond, by het eerfte Mandament Crimineel, alzo, daar by, aan Mr. Mattheus van der Pot, als by Uwer Ed. Megenden Refolutie van den igjten toen jongstleden, geauthorifeerd en gelast, om tegen de Officieren, dewelken zich aan overtredinge van den ééd, aan de Generalitett gedaan, hadden fchuldig gemaakt, te procedeer en, en, in dat extraordinair geval, hetoffi. cie Fiskaal van de Generaliteit waar te nemen, op zyne' Requeste, en het verzoek daar by gedaan, om te hebben Mandament Crimineel en van apprehenfie, met de ciaufule van Editte ad valvas curis, tegen den Suggerent, gezegd werd: hetzelve, na deliberatie geaccordeerd te zyn, en de eerfte Deurwaarder, of ander pupliek Perfoon, macht hebbende exploiSten te doen, geauthorifeerd, hem te vervoegen by den Suggerent, en denzelven, van wege de hooge Overheid, te apprehendeeren, te houden, en te brengen in goede verzekerd, heid, en bewaaringe by den Provoost van de Generaliteit, in den Hage. De confideratie, derhal ven, van bovengemelde omftandigheden, en van de apparentie, om by eene perfoneele comparitie, daadelyk zyne vryheid te zullen verliezen, en, evengelyk de Collonel Süljard de Leefdaal, maanden achter eikanderen, in eene ftriöe en verdrietige gevangenisfe, zonder acces van Huisvrouwe, Naastbeftaanden en Vrienden, en zonder ad. misfie van bekwaame Rechtsgeleerden ter zyner adfistentie, gehouden te worden, wederhield den Suggerent , zich toen ter tyd voor U Ed. Mogenden te fisteeren: behalve dathy, vaneen groot gedeelte van zyn eerlyk beftaan beroofd, zich, C 2 van  35 Verzameling van Stukken letrekkelyk tot van alle zyden aangefpoord zag, om van de edel. moedige aanbiedingen zyner Allerchristelykfle Majefleit te profiteeren, en zich, ten tyde van het bekomen der eerfte Crimineele Citatie, na vergeeffche poogingen by Hun Ed. Groot Mogenden, de Heeren Staaten van Holland, te hebben ;ange» wend, tot reclame van Hoogstderzelver meermaakn herhaalde toezeggingen van protectie, guarantie, cn fchaadeloosftellinge, zich op den gepreflgeerden dag van Rechten, in het Franfche Ryk en binnen deszelvs Hoofd-Stad bevond, en, terzelvder tyd, de reaiifatie der gedaane offertes van Hoogstgemelde zyne Majefleit ondervond. Sedert dien tyd, van daar geretourneerd, en zyne woonplaats op het Fransch Territoir hebbende moeten füxeeren, was 'er voor hem, van dien kant, meerdere'mooglykheid geweest, om op eene der volgende dagvaardingen in Perfoon te compareeren. Dan de bovengemelde zwaarigheden bleven echter altyd fubfisteeren, en na het volkomen ob« tineeren der voorgemelde gunflen en eerbewyzingen, zoude het daar en boven, in den Suggerent, wanvoeglyk, en weinig overeenkomflig met dezelven, zo al niet volftrekt ongeoirloofd geweest zyn', indien hy zyneri Perfoon en bekomen karacter had geëxponeerd aan de vernederende gevolgen tener perfoneele comparitie, apprehenfie, en Crimineel verhoor. Hy kan daar en 'boven niet ontveinzen, dat hem de omflandigheden van zyn geval zo doorfchynend onfchuldig, en in alle opzichten irreprochabel voorkwamen, dat hy zich voorflelde, de begonne Procedures tegen hem, en andere Hoofden, by nadere overweginge te'zullen zien flaaken, en de eerzucht om eene revo» lutie te voltoöyen, zonder het getal der onfchuldige flachtoffers te vermeerderen, uit inzicht eener waare Staatkunde, en op het voorbeeld der grootfte Monarchen, (welker eene, Hendrik de vierde van Frankryk. placht te zeggen: dat hst genoegen' van de wraak, een kvrte Jlond duurde, maar die van de go**:  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 37 goedertierenheid ten eeuwigen dage,) te zien prevaleeren boven eene aaneenfchakelinge van Crimioeele Procedures. Deze redenen hebben den Suggerent niet alleen wederhouden, om zich voor U Ed. Mogenden, op de gedaane Citatien, te fisteeren, maar ook van tyd tot tyd doen uitftellen, deze Memorie aan dezelven te doen overgeven, tot dat de vierde of Jaatfte Citatie, tegen den 17 December 1788, hem op den 5den November geworden, hem heeft doen befluiten, daar mede niet ianger ftil te zitten, in dat vast vertrouwen, dat, daar de defenfie, inzonderheid in cas Crimineel, in alle opzichten favorabel is, en alles wat daar toe ftrekt, tot de Sententie toe, kan worden geallegeerd, U Ed. Mogenden y- injudicando, het nodig regard zullen (laan op deze Memorie, waar in hy vermeend, dat eene volledige justificatie van al het gene, waar over de geinftitueerde actie van Mr. Mattheds van der Pot qq. tegen hem loopen mogt, vervat is. En, voor zo verre, daar tegen, door gemelden Mr. van der Pot mogt worden geallegeerd, of by ü Ed. Mogenden zeiven, in den eerften opflig, in confideratie komen, als of de Suggerent, door zyne non comparitie, alle aanfpraak op defenfie verloren had, zal die bedenkinge echter ras vervallen, uit overweginge, dat ü Ed. Mogenden, even gelyk alle andere Rechters, voor alles, behooren te pondereeren de argumentatien en probatien, waar mede het officie Fiskaal de misdaad tracht te bewy» zen: dat, byaldien het daar in te kortfehiet, de eisch, niet tegenftaande eene fchynbaare contumacie, moet worden ontzegd, en dat alles, wat op eenigerhande wyze, het zy van wege den Befchuldigden zei ven, het zy vanwege zyne Naastbeflaanden of Vrienden , ter wederlegginge der aangetygde misdaad, voor de Sententie word aangevoerd, door denzelven behoord te worden overwogen. De Suggerent treed dan toe tot zyne verdediginc 3 - ge,  38 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot ge, met die vrymoedigheid, die hem een gerust en zuiver geweeten verfchaft, en, wanneer die vrymocdigheid hem, hier of daar, met ernst en nadruk doet fpreken, gelieven U £d. Mogenden, altyd, in het oog te houden, dat zulks geensfïnts uit onbefcheidenheid of disrefpett voor de Jufti. tie voortkomt, maar dat de innige overtuiginge van de rechtvaardigheid zyner zaak, en van de onwedcrlegbaare waarheden waar op dezelve fteunt, hem doet pleiten op zyn goed recht, en eene geheel andere taal veroirloofd, dan den bevreesden en overtuigden Misdaadiger, die om genade bid. Eer, nogthands, de Suggerent tot de hoofdzaak zyner verdediginge overgaat, oirdeeld hy niet geheel met ftilzwygen te moeten pasfeeren eene aanmerkinge, welke, hoe weinig ook de eigenliefde ftreelende, waar van geen Sterveling bevryd is, echter, door geenen verftandigen Rechter, ooit aan eenen Befchuldigden ten kwaade geduid is, maar tot welker onpartydige beoirdeelinge, in de daad, een byna bovennatuurlyk vermogen vereischtword. Te weeten , de Suggerent meent voor alles verplicht te zyn, (op dat hem, naderhand, by eenen ongunftigen uitflag der zaak, zyn ftilzwygen niet als een acquiescement worde toegerekendj om aan U Ed. Mogenden in bedenkinge te geven, of hy niet, met de hoogfte billykheid, als Rechters in deze zyne zaak zoude kunnen recufeeren zodaanige Leden uit het midden van Uwer Ed. Mogenden Collegie, die, ten tyde der gefubfistcerd hebbende oneenigheden, of Leden geweest zyn van de meerderheid van zodaanige Staats- of Stads-Verga, deringen, tegen welker mefures het aan hem opgedragen commando dienen moest, of van Commisfitn ter defenfie, of anderen, die door zulke Vergaderingen, inzonderheid binnen de Provinciën van Gelderland en Utrecht, afzonderlyk of gecombineerd , benoemd waren , of van zodaanige Staats of Stads-Vergaderingen, die de demarches der meerderheid van die twee Provinciën laudeer- den,  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen, 39 den, en, voor zo veel in hun was, fecundeerden, mer openlyke afkeuringe van die maatregelen, wel. kün door de Ed. Groot Mogenden Heeren Staaten van Holland genomen werden, of, eindeiyk, die voor hun hoofd, in eenige hunner refpoétive pu'blieke posten, zelvs voor de revolutie, g:jfignaleerde blyken gegeven hebben van hunner inclinatie, en ieverig rned-gewerkt, tot vestiginge van net tegenwoordig politiek fysthéma, inzonderheid zodaanige Leden, welken, in de maand Juny des jaars 1787, toen de Raad van Staaten van Hun Hoog Mogenden aanfehryvinge ontving ter uitvoeringe eener Refolutie , toenmaals door Hoogstdezelven genomen, (waar by alle voorgaande dispofitien, teti opzichte van het-Militair Wezen, vernietigd en herroepen waren, voor zo verre dezelven tegen de maatregelen van Hun Ed. Groot Mogenden ftrydig waren) gedifficulteerd hebben om aan die aanfehryvinge te defereeren, als of die Refolutie by geene wet» tige meerderheid genomen ware, niet tegenftaande aan dezelve, in de forme, ni'ts ontbrak, engeene andere aanfehryvinge daar tegen gedaan was, en dus, naar alle regels van fubordinatie, even zo min obediëntie konde geweigerd worden, als de admisfie der Leden , die , wegens de Heeren Staaten 's Lands van Utrecht, binnen die Scad vergaderd, by Hun Hoog Mogenden gecommitteerd waren, aidaar gecontesteerd had kunnen worden. Immers, zodaanige Leden van Uwer Ed. Mogenden Collegie, wier politiek fysthéma, zo aanmerkelyk, verfchild heeft met dat der Heeren Staaten van Holland, indien zy het volgen van dat fysthéma misdaadig oirdeelen, zullen daadelyk des Suggerents 'gedrag misdaadig vinden, zo dra blyken mogt dat hy het laatfte gevolgd heeft, en, wat ook de Suggerent , mondeling by Crimineele Verhooren of fchriftelyk, mogt bygebrag* hebben ter betoog, ■jure factum esfe, hem echter als fchuldig verklaaren, alleenlyk om dat hy eene daad, of daadrn, die zy fchuldig vinden, gepleegd heeft. Met reden heeft C 4 daar-  40. Verzameling, van Stukken betrekkeïyk tob daarom de bekwaame Locke, es/aiconc. VEntend.Hum. tiv. 4. chap. 20. §. 17 , met opzicht op. de oirzaaken der dwaalingen van het Menschdorn ,. gezegd: la derniere fausfe me/ure de probabitité, qui recient plus de gens dans Verrem que toutes les autres enfemble, c'est, ce que j'ai déjd avancé, qui est, de prendre pour regie de notre fentiment les opinions communement recuës parmi nos amis, ou dans notre parti, entre nos voifins, ou dans notre pays. Combien de gens, qui n'ont poinSl d'autre fondement de leurs opinions, que Vhonnéteté fuppoJée, ou le nombre, de ceux d'une menie profesjion ? comr me fi un honnête homme, ou unfavant de profesjion , ne pourroit point errer ,ou que la verité dilt étre etablie par le fuffrage de la multitude. Tous les hommes font fiir jets a l'èrreur, &? plufieurs font expo/és a y tomber, en plujieurs rencontres , par pasjion, ou par intéfêt. Si nous pouvions voir les fecrets motifs, qui font agir les perfonnes denom, les favans ,(3' les chefs de parti, nous ne trouverions pas toujours, que ce foit le pur avwur de la verité, qui leur a fait recevoir les doctrines, qu'ils profesfent öf Joutiennent publiquement. In gevallen., onijertusfchen , waar in het hoofd-onderzoek beftaat in de bepaalinge, of iemand eene gepleegde en bekende misdaad, die tegen Goddelyke en menfchelyke wetten 'per fe flryd, al of niet begaan heeft , kan de voorafgaande overtuiging van den Rechter, dat die daad lirafbaar is, niet benemen deszelvs bevoegdheid, om, te beoirdeelen, of de redenen ter wettiginge of verfchooninge, door den Befchuldigden bygebragt, gegrond of wederrechtelyk zyn, deels, om dat die redenen in het oirdeel van den Rechter, wanneer dezelve anderfints het vereischt discernement bezit, afzonderlyk kunnen overwogen, en naderhand met de gelegenheid en de omüandigheden der gepleegde daad vergelèken worden, deels, om dat zulk een Rechter door geene byzondere affecten tegen den Befchuldigden gedreven word, nog eenig voordeel uit deszelvs abfolutie of condemnatie te verwachten heeft; maar, in het voor handen zynde geval, waar in de questie geen-  de Geiêurtentsfen in 1787 enz. voorgevallen. 41 geenfints valt over de gepleegde daad, die een gevolg heeft uitgemaakt van Staats-gefehillen, wel. ken, ter wederzyde , tot eenen Burger-Oorlog toe, niet zonder animofiteiten en andere affeclen, zyn uitgeloopen, maar alleen over deszelvs fchuldig-of onfchuldigheid, komt alles aan op de redenen ter wettiginge daar van, en de Suggerent durft het gerustelyk daar voor houden , zonder iemand te beledigen, dat niemand der Leden van Uwer Ed Mogenden Vergaderinge, welken zich in de boven aangehaalde termen bevinden, niet reeds vooraf zoude beoirdeeld en als eene ftrafbaare zaak befchouwd hebben, het gene door den Suggerent verricht is, en dat zo lang hy dat fysthéma als wettig befchouwd, of immers blyft aankleven, hy, by geene mooglykheid, de redenen van den Suggerent voor voldoende ter abfolutie zoude kunnen houden, zonder te gelyk zich zeiven,als Voorftander en Deelgenoot van een oppofiet gevoelen, ftilzwygend te veroirdeelen; ten ware hy begreep, dat het volgen der ordres van een deel der onderling verfchillende Bondgenooten tot genoegzaame wettiginge van des Suggerents gedrag verftrekken konde. Maar ook dit laatfte kan de Suggerent zich niet voorftellen, zo uit hoofde van den inhoud der .Refolutie van Hun Hoog Mogenden van den 10 Juny 1787, en de bedreiginge daar in vervat, als van het door U Ed. Mogenden verleend Mandament Crimineel en van apprehenfie, met de Ciaufule van Ediéle ad valvss curice, waar mede deze Procedures begonnen zyn. Hier komt by, dat de Suggerent bereids heeft moeten ondervinden, dat zyne tradiementen, zo van Kapitein proprietair van eene Compagnie ajs van Luitenant Collonel, van den 10 September des jaars 1787, tot den 21 Ocfober 1788, niet alleen zyn ingehouden, blyvendehy met te min geduurende al dien tyd belast met alle de onkosten van de gemelde Compagnie; maar dat ook, by Refolutie van Hun Hoog Mogenden van den 21 November 17S7., de. Heer Kapitein-Gev 5 ne*  43 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot neraal van de Unie is verzogt, te dimitteeren alle die Officieren, welken, of daattelyk op Utrecktsck territoir zyn gemarcheerd, zonder confent van den Souver ein dier Provincie, of zich, door het onderteekenen der bewuste quitantie, hebben geëngageerd, om ordres der Heeren Staaten van Holland en West-Friesland te zullen ebedieeren tot op een ander territoir, dan dat van laatstgemelde Provincie , en dit, onverminderd zodaanige Ac. tie en Procedures als de Raad van Staaten zal vermeenen, tegen eenige weinigen van de voornaamfte Hoofden, te moeten doen injhtueeren: waar door de Suggerent, zonder eenige form van proces, van zyne Militaire Posten beroofd , aanvanglyk als misdaadig verklaard, en aan Crimineele Procedures onderhevig gemaakt is; welk alles, zonder een preallabei oirdeel van fchuldigheid, niet konde gefcbied zyn. Op dit alles mag de Suggerent, zonder den eerbied! tekwetzen, verfchuldigd aan de hooge Reprefentanten der refpeótive Bondgenooten ter Vergaderinge van Hun Hoog Mogenden, met eenige veranderinge, wel toepasfen, en voor de zyne overnemen, de taal van eenen der groocfte Mannen, die Holland ooit voortbragt, H. de Groot, Verantw. van de Wett. Reg. van Holl., 13 cap.pag. 1 ó.edit. 1622, wanneer hy,op dit refpect,zich dus uidaat: de Staaten Generaal zouden , onder reverentie, wettiglyk de voorfz. Procedures niet kunnen decerneeren, van wegen hunne notoire partyfchap en interest in deze zaak, waar door het wettiglyk exercitie van jurisdictie komt te cesfeeren, alzo niemand rechter mag zyn in zyne eige zaak , het welk,in onze Landen, altyd is gepraStifeerdgeweest, ook jegtns den Prince. De partyfchap was.in deze evident : want de Gedeputeerden van de andere Provinciën, die, by meerderheid van ftemmen, den naam voeren van de Staaten Generaal, hadden jegens de Staaten van Holland, en dezen jegens hun, gedisputeerd het recht van de Staaten van Holland, om order te Hellen op het gebiujk der Militie, ter hunner repartitie ftaande, tot adfistentie van eenen Bondgenoot, die klaagde over het i'chenden der Unie; de andere Provinciën, die  de Gebeurtenis/en in-1787 enz. voorgevallen. 43 die de Principaalen en Committenten waren van de voorfz. Gedeputeerden, hadden profyt te verwachten uit deze 'ge. meenfchap van authorüeit, alzo Holland met West-Friesland zo veel, of meer, importeerd, als alle de andere Provinciën: over zulks waren de andere Provinciën, en haare Gedeputeerden, in deze partyen formeel. Deze conflderatien zouden den Suggerent, die, boven al in eene zaak van dit gewicht, eene volftrekt onzydige rechtspleginge mag reclameeren, en niets liever, dan de beoirdeelinge van alle zyne verrichtingen , op dien voet zoude te gemoet zien, misfchien niet ten onrecht de meergemelde Leden van Uwer Ed. Mogenden Collegie, als Rechters in dit geval, kunnen doen recufeeren , indien hy genoegzaam geinformeerd was van alle de byzonderheden, welken daar toe betrekkinge hebben, om dezelven by U Ed. Mogenden te kunnen allegeeren, en indien hy niet doorzag, dat zodaanige allegatien zouden uitloopen tot eene recufatie van het geheele Collegie van U Ed. Mogenden, alle welkers Leden hy, uit de federt de revolutie genomen Refolutien, gemaakte bepaalingen en geïmponeerde eeden,onderllellen mag, toegedaan of geaccedeerd te zyn aan de tegenwoordig predominante politieke gevoelens der reipeöive Staatsleden , hoedaanige recufatie mooglyk als eene tergiverfatie om zich te verantwoorden zoude kunnen worden aangezien, terwyl 'er geene andere wettig aangeftelde Rechtbank, dan alleen het Collegie van U Ed. Mogenden, in zyne zaak is of naar den aart der Republiek zyn kan, en men ongetwyfFeld, niet tegenllaande deze recufatie, echter met het beoirdeelen zyner zaak voortgaan zoude. Hy heeft derhal ven raadzaamst geoirdeeld, van dit middel, onder betuiginge nogthans van ongehoudenheid, af te zien, en zich te vergenoegen om aan de religie van U Ed. Mogenden deze zyne preliminaire allegacie ter beoirdeelinge over te laaten, ten einde zodaanigen van deszelvs Leden, welken de kracht daar van by zich zeiven gevoelen mogten, en niet gaarne in gelyk geval aan foortge- lyke  4+ ' Verzameling van Stuiken letrekketyk tet ]yke affecten zouden bloot ftaan, uit zich zeiven zouden kunnen overwegen en befluiten, wat zy als dan, ten hunnen opzichte, door anderen zouden wenfchen gedaan te worden , en nu zeiven behoorden te doen, immers zodaanig handelen, als met hunne verplichtingen omtrent hunnen evenmensch , nu en namaals, zal kunnen worden overeen gebragt. De Suggerent, die zich in de Sraatsgefchillen, federt het begin van den laatflen Engellchen oorlog ontdaan, 'enkel als Befchouwer gedragen had, zonder in dezelven een min of meer aftief deel te nemen, zynde daar en boven, na zyne aanflellinge tot Generaal-Major in het jaar'1779, van den dienst by het Regiment gedispenfeerd , en dus, genoegzaam, zonder eenige communicatie en invloed by het Militair wezen; bevond zich, in diepe ftilte, op het Fort St. Andriet, wanneer hem, op den 8 September des jaars 1780, door eenen expresfelyk afgezonden Bode van Staat, overhandigd werd eene Refolutie van de Ed. Groot Mogende Heeren Staaten van Holland en West-Friesland, van dato den 7den dier maand, waar by aan hem werd opgedragen het commando over de Troepen te Woerden, Naar den, landen van Vianen, en Arkel, enz.; en deze Refolutie werd, kort daar aan, gevolgd van eene commisfie van de Heeren Hoogstderzelver Gecommitteerde Raaden, van den I2den derzelvder maand, waar by de Suggerent geauthorifeerd en gelast werd, uit naam en van wese Hoopgemelde Heeren Staaten, om over de Troepen van Hun Ed. Groot Mogenden, verzameld wordende te Woerden, Naar den, en inde landen van Vianen en Arkel, zodaa: mg commando te voeren, als uit kracht van Hunner Ed. Groot Mogenden Refolutie van den "jden dier maand aan denzelven was opgedragen, tastende en ordonneer en. de de Officieren en gemeene Soldaaten van de voorfz. Troepen, den Suggerent, ah Chef over dezelven, te gehoorzaamen, en desze'vs orders te obferveeren; van ■welke beide ïtukken, hy de eer heeft, eene Copie authen-  & Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 45 authentiek, hier nevens te voegen onder A. 1 cif 2. lom. Zo weinig de Suggerent zulk eene byzondere distinctie, van wege Hun Ed. Groot Mogenden, konde verwachten, zo weinig hy, noch door zich ze! ven, noch door anderen, direct of indirect, naar iets diergelyks had geadfpireerd, of zulks konde doen, daar hy nog geheel onbewust was van het oogpunt, waar uit Hun Ed. Groot Mogenden . het even te vooren gebeurde omtrent de Steden Hattem en Elburg in Gelderland, en de HoofdStad 's Lands van Utrecht, befchouwden, en welke befluiten deswege nemen zouden, en hy geen zodaanig vreemdeling was in de gefchiedenisfen van zyn Vaderland, dat hy de veruitziende gevolgen der gedaane demarches niet gepenetreerd, of zich daar in zoude hebben willen indringen; even zo weinig vónd hy zich bezwaard, om de bevelen van Hun Ed. Gr. Mogenden, als zyne Betaalsheeren, op. wier repartitie hy zich, geduurende zynen geheelen dienst, bevonden had, daadlyk te obedieeren. En, al had hy toen ter tyd eens in een begrip gefjaan, dat tegenftrydige bevelen van! Hun Hoog Mogenden , of van U Ed. Mogenden, in Hoogstderzelver relatie tot de Unie gegeven, doorhem, voor alle anderen, en in allërleye gevallen, behoorden nagekomen te worden; konde hy echter als toen niet onderftellen, dat Hun Hoog.Mogenden , of U Ed. Mogenden, eenig ongenoegen wegens die dispofitien van Hun Ed. Groot Mogen-! den, of van de Heeren derzelver Gecommitteerde Raaden, hadden opgevat, nademaal hy daar van, niet tegenftaande eene behoorlyke communicatie daar van door hem aan Hun Hoog Mogenden gedaan, geenerlei blyk ontving. Het tegendeel zelvs mogt hy kort daar na opmaaken uit het gevolg der Staatsgewyze apparitie van de Leden van Hunner Ed. Groot Mogenden Vergaderinge by Hun Hoog Mogenden , wanneer laatstgeroelden ter wegruiminge der zwaarigheden, door fommige commandeerende Officieren, gemaakt, om op Patenten van Hun  46* Verzameling van Stukken betrekkelyk tot Hun Ed. Groot Mogenden, uit andere Provinciën, of uit de Generaliteit, naar Holland te marcheerèn , 'aan dezelve eene generaale aanfehryvinge deeden, om op hun toegezonden Patenten te irfarcheeren naar zodaanige Steden en Plaatzen der Provincie Holland en West - Friesland, als de Heereh Staaten dier Provincie zouden goedvinden hun refpedtivelyk aan te wyzen. Sterker bewys doch konde 'er aan Officieren, over welker verrichtingen die Refolutié liep, en die van allen invloed op de Staatsbefluiten, zo van Hun Hoog Mogenden, als van Hun Ed. Groot Mogenden, verwyderd waren . niet gegeven worden, dat eerstgemelden alle dispofltien der laatstgemelden omtrent de Troepen tfr hunner repartitie (taande, op derzelver Territoir, volkomen als wettig befchouwden. En, daar eene var, die dispofltien beftond in de commisfie aan den jSuggcrent gegeven , behoefde hy,uit over» weginge van den Generaliteits - ééd, noch te twyffèlen, noch te aarzelen, om daar aan van zyne zyde met alle bereidwilligheid te voldoen, maar vond zich in tegendeel daar toe éédshalve verplicht. Vermits nu aan hem, noch toen ter tyd, noch federt, ooit van eenig ongenoegen, veel min verbod, over het aanvaarden van dat commando, van Hun Hoog Mogenden gebleken is, terwyl zelvs de fuspenfie van den Heer Kapitein-Generaal van Holland en West-Friesland in zyne functlen , (waar yan zeker de commisfie van den Suggerent een gevolg was,) nooit door Hun Hoog Mogenden: openlyk of uitdrukkelyk is gedisapprobeerd, veel' min als onwettig verklaard; (zo men gisfen mag, om dar. Hun Hoog Mogenden zulks, als eene Provinciaal zaak, afgefcheiden van de relatien tot de Unie, en dus ftaande ter vrye dispofitie van Hun Ed. Gr. Mogenden, in de hare, confidereerden;) kan de Suggerent niet verwachten, dat daar uit iets ten zynen laste door het officie Fiskaal zal wordén gebragt, en wil derhalve de attentie van U Ed. Mogenden niet ophouden met eenige justificatie  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 4^, catie van zyne gehoorzaamheid aan de Refolutie van Hun Ed. Grooc Mogenden van den 7, en de ©pgevolgde van de Heeren derzelver Gecommitteerde Raaden van den 12 September des jaars 1785 Alieenlyk bekwam de Suggerent in dien tyd eene Refolutie van Huo Ed. Groot Mogenden, van dato den 6 Oclober 1786, welke hy hier nevens overlegd onder B , en waar by hem werd aangefchreven, om, m geval de Stad van Utrecht vyandelyk most aangevallen oj, door aanmarsch van Troepen uit Gelderland, in gevaar gebragt Worden, als dan met de Troepen, onder zyn commando ftaande, voor zo verre dis daar toe by een te brengen zyn, en zulks met eenige hoop vanjucces ondernomen zal kunnen wordtin, dezelve ^taè naar vermogen te helpen defendeeren, en al'e violents aanjlagen zo veel doenlyk te veriedelen. De ordres en dispofltien, door den Suggerent, uit kracht van die aanfehryvinge, aan de onder hem gefielde Troepen gegeven, werden, niet lang daar na, gevolgd door eene aanfehryvinge van U Ed. Mogenden, van dato den 1 November 1780, waar by hem gelast werd : om UM.Mogenden ten fpoedigflen te berichten, of door den Lollonel van Pabst, commandeerende de Troepen te Naar den en onderhorige Districten,in gevolge de aanfehryvinge van den Suggerent, commandeerende het Cordon Troepen tusfchen de Maze en Zuider-Zee, ordres •waren gegeven aan de Commandanten van eenige Regimenten, in de Provincie van Holland gecantonneerd, om op de eerfte twee feinfehoten hunne Regimenten marschvaardig te doen maaken, om, als dit fignaal dow %es diergelynn gevolgd werd, aanftonds, langs den kortjten en gemakkelykften weg, naar de plaats hunner rendesvous m de Provincie van Utrecht, zonder territoir te ontzien, te marcheer en, en aldaar de ordres van den Suggerent af te wachten: en zo ja, op wat grond de voorfz. crares door hem gegeven waren? Hy gaf daar van aanftonds kennis aan de Heeren by Hunner Ed. Groot Mogenden Refolutie van den 6 September 1786 ge- HnTitCf^d lr hetP^foneeJ befoigne,en bekwam Hunaer Ed. Groot Zogenden Refolutie van den Sftea  4$ Verzameling van Stukken betrekkkelyk tot 8ften November, waar by „ was goedgevonden en verdaan, tot maintien van Hunner Ed. Groot „ Mogenden gegeven bevelen, by direcleaanfchry- vicge, den Suggerent wel expresfelyk te geias-. „ ten, om zich in geenerleie verantwoordinge, van „ het gene door hem, tot uitvoeringe van Hunner ,, Ed. Groot Mogenden aanfehryvinge of ordres „ van den 6den Oclober laatstleden, raakerde het „ fecoureeren der Stad Utrecht, in geval van atta- que of vyandelykenaanmarsch van Troepen, moge „ verricht of bevolen zyn, anders dan aan Hun.Ed. „ Groot Mogenden zeiven, in te laaten, als bly„ vende de gemeide aanfehryvinge en ordres met „ al het gene tot voldoeninge daar aan verricht is, „ of nog verricht zoude mogen worden, voor re,, keninge van Hun Ed.Groot Mogenden,met ver-, dere qualificatie op den Suggerent, om van dit „ Hunner Ed. Groot Mogenden Declaratoir en ex„ presfe begeerte aan den Raad van Staaten kennis „ te geven, 'm °P grond daar van zich van de ver„ antwoordinge, in de Refolutie van dat Collegie. van den liter- dier maand gevorderd, te excu,, feeren, gelyk ook met last om de nodige ordres ,, te Rellen, dat de commandeerende of andere Of» „ ficif ren, onder zyn bevel ftaande, alleen aan Hun Ed. Groot Mogenden, of aan hem Suggerent, reM kenfehap geven, zonder eenige verantwoordinge „ aan iemand anders te doen, veel min van de hem „ te geven ordres andere ouvertures te doen, dan, „ aan hen, die dezelve ordres moetenexecuteeren.: „ En was daar by verder goedgevonden, om den Suggerent van alle de gevolgen, die hem ter de- zer zaake of uit hoofde der voldoeninge aan ee-. „ nige bevelen ven Hun Ed. Groot Mogenden, het „ zy reeds gegeven of nog gegeven, mogten over„ komen, te indemnifeeren en bevryden, denzel- ven, midsgaders alle de hem OEderhoorige Offi„ eieren enSoldaaten, die, wegens de voldoenin„. ge aan de gefielde ordres van HunEd. Groot Mo„ genden, in eenige ongelegenheid mogten geraa- ken  de 'Gebeurtenis/en in 1787 enz. .voorgevallen. „ ken, .nemende in Hoogstderzelver protectie en „ befchermirige, met last en qualificatie, om hier ,J van aan de genen die daar by belang mogten heb-' ben, de nodige ouvertures te geven.'' Uit deze Refolutie, waar van de Suggerent copie authentiek hier nevens heeft overgelegd ónder C, zullen U Ed. Mogenden ten allerduidelykften ontwaar worden, dat hy in de óngelegenheid waar in hy zich be* vond, zich by Hun Ed. Groot Mogenden geadresfeerd hebbende, ten einde Hóogstderze'Iver goedvinden te mogen verdaan, zodaanig eene nadrükkelyke interdictie van dezelven bekomen'heeft, d it, wilde hy aan zynen ééd en de daar uit voottvloeijènde bevelen niet volftrekt ongehoorzaam zyn, hy niet vermogt aan de gf-daane aanfehryvinge van U Ed. Mogenden te obtempereeren. Hy referveerd het betoog van de generaale grónden, Waaróm hy in de alternatieve der twee tegenftrydige m-dres de laatfte heeft geóbedieerd, tot dat hy aan UEd. Mogenden een volledig verflag zal hebben gedaan van het geheel beloop der gebeurtenisfea; die tót de tegenwoordige Procedures aanleidinge fchynen gegeven t'e hebben , en zal alleenlyk ten opzichte dezier eerfte order remavqueer^n. dat hy vóór zich oirdeelde , dat. hy veiliglyk konde nalaaten, oni aan Uwer Ed. Mogenden aanfehryvinge te voldoen, om dat deze órder van Hun Ed. Groot Mogenden, nevens die van den Öden Oef ober bevóórens, alleen c'oncerneerden terricoriaale bevelen van Hun Ed; Gróót Mogenden , waar omtrent hy aan geen ander Collegie verantwoordelyk was. Ook verbeelde zich de Suggerent dat hy, voor den tyd waar op die ordres zouden moeten wórden uitgevoerd, van dezelven aan U Ed. Mogenden geene opening mogt ge^ ven, zónder dat hy daSr door zelvs by avans ïlTufoir maakte derzelver executie cafu quo, en alzo rriet recht konde befchuldigd worden als een -»>ntvdig' Ontdekker der maatregelen, welken Hun E L Gróót Mogenden, zelvs op hun. eigen terricoir, in geval van eenen aanval op hetzelve, nódig geóir- •XV. £>£££. D deeli  5q Verzameling ven Stukken betrekkelyk tot deeld hadden vooraf te beraamen; de apparentie van welken aanval de Suggerent niet bellisfen wil, maar nogthands niet kwaalyk flrookte met den geest der Refolutien, in de maand September bevoorens door Hun Ed. Groot Mogenden genomen, en de dispofltien door Hoogstdezelven omtrent de Troe. pen gemaakt. Ondertusfchen moet de Suggerent hjer ten overvloede doen remarqueeren, dat hy van het eerst begin af dat hy het voornoemde commando aanvaard heeft, tot op het, oogenblik toe dat hy daar van ontflagen is, niets van dat alles heeft nagelaaten, het gene zyn gedaane ééd , het respect aan Hun Hoog Mogenden en ü Ed. Mogenden verfchuldigd, voor zo verre hy daar in door fpeciaale verbindtenisfen niet verhinderd werd, en de obediëntie aan den Artikelbrief, byzonder in betrekkiuge tot het onderhouden van de goede orde en discipline militair, by de Troepen van den Staat on-> der zyn commando gefield, van hem vorderde, waar omtrent hy zich gerustelyk beroepen durft op de wetenfchap , die Hun Hoog Mogenden en U Ed. Mogenden zeiven daar van dragen, en de ondervindinge, die de respective Hoofd- en andere Officieren, onder zyn commando geflaan hebbende, daar van hebben; vertrouwende hy, dat deswegens geene billyke klachten door iemand by Hun Hoog Mogenden of U Ed. Mogenden ingebracht zyn, of iemand eenigen overlast ongeflraft geleden heeft. Gewichtiger tydflip naderde voor den Suggerent en het geheele Vaderland, toen hy op den 9 May des volgenden jaars 1787 eene Refolutie bekwam van Hun Hoog Mogenden, van dato den 8flenMay bevoorens,met eene aanfehryvinge van ü Ed. Mogenden van den zelvden datum, waar by Hoogstdezelven verklaarden : „ dat alle de commandee- rende Officieren van Regimenten in 's Lands „ dienst zynde, door de byzondere ciaufule, in ,, hunnen ééd voorkomende, ten aanzien van hun„ ne verfchuldigde 'obediëntie aan de ordres der „ Staaten d?r particuliere Provinciën en der Magi- ,» ftraa-  di Gebeurtenis/én in 1787 enz. voorgevallen. 51 „ ftraaten van de Steden, in welken zy in guarni„ foen zullen worden gelegd, niet verder onder- worpen zyn, of zich kunnen of mogen onderwor,, pen houden, aan de particuliere ordres, weiken „ hun, het zy direct van wegen Hun Ed. Groot ,, Mogenden de Heeren'Staaten van Holland en „ West-Friesland, het zy van wegen dé Magiftraa„ ten of Regenten van de Steden en Plaatzen, binnen welken zy met hünne onderhebbendé ,, Regimenten of Manfchappen gelegen of ge. cantonneerd zyn , of van andere Heeren Staa- ten of Magiftraatch, zouden mogen gegeven wor- den, dan voor zo verre dezelve ordres zich be„ paaien binnen het territoir van dezelve Provincie daar zy guarnifoen houden: doch dat, voor zo „ verre dezelve ordres tegen alle verwachtingö zouden mogen ftrekken, om, Zonder dat alvoo„ rens door den wettigen Souverein der Provin,, cie of Provinciën, werwaards zy en hunne on,, derhebbende Regimenten of Manfchappen zou „ den worden gelast te marcheeren , attaché zal 3) zyn verzogt en verleend op het Patent of Paten„ ten, tot dat einde aan hun gedepecheerd en ver; j, toond; zy lieden en onderhebbende Regimenten >, of Manfchappen niet zullen mogen trekken bui,, ten het territoir van de Provincie binnen welke „ zy thands zyn gelegen." Dezë Refolutie en Aanfehryvinge gefchiedde juist in den zelvden tyd, waar op algemeen bekend geworden was d;»t de Heeren Staaten van Gelderland en 's Lands van Ut recht , te Amersfoort vergaderd , eene gecombineerde Commisfie tot defenfie benoemd , en den Heer Kapitein-Generaal hunner respecfive Provinciën , nevens dezelve Commisfie, het bevel opgedragen hebbende Over de Troepen van den Sta3t, die in zeer grooten getale, ter uitvoeringe der beraamde maatregelen , binnen laatstgemeldé Provincie gerukt waren, kort daar na eenige Regimenten naar de Dorpen, rondsom de Stad Utrecht gelegen, dceden aanmarcheeren; waar vaü de Suggerent Da ia  j 2 Verzameling van Stukken hetrekkelyk tot in den nacht tusfchen den oden en loden May door verfcheiden kanonfchoten, die klaarlyk aanduiden feinfchoten te zyn , de]eerfteaankondiginge bekwam. Nooit vond zich de Suggerent, geduurende zynen gantfcheo leeftyd, in meer bedenkelyke omftandighedeo dan toen ter tyd, waar op hy. aan de eene zyde gepenetreerd door de bewustheid zyner verpiichtinge omtrent den ééd aan de Generaliteit ge» daan, (verplichtingen, zo zeer by de evengemelde nadere Refolutie van Hun Hoog Mogenden en Aanfehryvinge van U Ed. Mogenden aangedrongen) en aan de andere zyde vol zorg, dat hy te kort zoude fchieten aan de verplichtingen, die hem uit hoofde van den dubbelen ééd aan Hun Ed. Groot Mogenden, als zyne ,Betaalsheeren, territoriaale Souvereinen en fpeciaaie Committenten op de Inftruc» tie van den 8 Ocfober 1786 gepresteerd, incum» beerden ; volgens welke laatfte ,, hy goede cor„ respondentie moest houden, en behoorlyk acht geven op alle bewegingen of aanmarsch van ,, Troepen, welken voorwaards aan zouden kunnen gefchieden." Toen Hun Ed. Groot Mogenden den Suggerent in de maand September des jaars 1786 tot het commando over derzelver Troepen hadden aangefteld in eenen tyd, waar op de eerfte buitengewoone aanmarsch van Troepen uit Gelderland naar de Provincie en de Stad Utrecht befpeurd werd ; hadden Hoogstdezelven , op het verzoek van de Regeeringe der laatstgemeldé Stad, ain den Commies van 's Lands Magazyn te Woerden Aanfehryvinge gedaan, om zodaanige Artillerieën Amunitie van Oorlog , als door dezelve Regeeringe, ter defenfie haarer Stad, zoude gevorderd worden, uit voornoemde Magazyn derwaards te doen aanvoeren, en niet alleen den aanmarsch van verfcheiden Manfchappen uit de Schutteryen en gewapende Genootfehappen der Steden en Dorpen van Holland toegedaan, en derzelver inkwartieringe op de Dorpen binden Holland, waar door dezelven naar en vau de Stad Utrecht trekken moesten, door eena ex*  de Geieurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 53 expresfe aanfehryvinge van de Heeren derzelver Gecommitteerde Raaden aan de refpe&ive Gerech ten van die Dorpen doen faciliteeren, en verfcheiden Stedelyke Regeeringen, ftero 'm Staat hebbende, hadden hunne derwaards trekkende Manfchappen voor hun oog doen defileeren, of op eene nog vereerender wyze derwaards doen marebeeren en verfcheide agrementen toegevoegd; maar Hun Ed. Groot Mogenden hadden ook alle de gemelde Schutteryen en gewapende Genootfchappen op den 7Sep. tember 1786 onder derzelver fpeciaale protectie genomen, en den Suggerent by zyne Inftruftie gelast: „ om de goede harmonie tusfchen de Militairen en de gewapende Schutteryen en Burgeren, dewelSi ke zich in de Steden en Plaatzen bevinden, zo „ veel mooglyk was te bevorderen en' beftendig te „ doen zyn, en midsdien geauthorifeerd om' deres„ pective Magiftraaten, naamens Hun Ed. Groot „ Mogenden aan te maanen en te verzoeken, om, „ ter bevorderinge van dit heilzaam oogmerk, zo „ veel in hun was mede te werken, en tegen de genen, dewelken bevonden zouden worden iet„ wes tot ftoringe der publieke rust en onderlinge eendracht toegebracht te hebben, zodaanige ef* ,, ficacieufe maatregelen te nemen, als zy daar toe „ het meest gefchikt zouden oirdeelen." Uit dit alles te famen genomen, maar vooral uit de aanfehryvinge van Hun Ed. Groot Mogenden van den' 6 October 1786, konde de Suggerent ter goeder trouwe niets anders befluiten, dan dat de ferieufe' intentie van Hun Ed Groot Mogenden geene andere was, dan om efficacieuslvk te beletten, dat de Stad Utrecht door geene Troepen uit Gelderland of het Land van Utrecht geinvadeerd, of door dezelven in haare environs geincommodeerd werd. De affpraak tusfchen 'de Regeeringe der Stad Utrecht en den Suggerent vooraf gemaakt zynde, dat men, zo ras van daar echte feinfehoten gedaan wierden, immediaat eene Expresfe na3r Harmelen zenden zoude, om. zulks te„ melden; "en den Su.<;D 3 ge.  54 Verzameling van Stukken betrekkelyk tet- gerent in den gemelden nacht tusfchen den sden en ïoden May. juist geene feinfchoten van laatstgemeldé plaats vernemende; zond hy terftond eene Expresfe derwaards,welke hem berichtte: „dat j, te Harmeien nog geene tydinge van Utrecht ge,-, komen was, en de Officier aldaar dus ongeraaden „ geoirdeeld had feinfchoten te doen." Hier op vond hy nodig, ordres naar alle de guarnifoenen en cantonneerings-kwartieren in het Cordon te zenden om zich marschvaardig te houden; doch niet uit te trekken voor nadere ordres: dan bekwam des morgens ten twee uuren van den ipden eene Expresfe van Utrecht, met tydinge, dat het echte feinfchooten geweest waren , en werden daar op dezelven, zo te Woerden als te Harmeien, gerepeteerd , en door den Suggerent andermaal Expresfes naar de guarnifoenen van Schoonhoven en Oudewater en de cantonneerings-kwartieren gezonden , met ordre , om zich op marsch te begeven naar Ysfelfleio, en aldaar nadere ordres af te wachten. De Suggerent vertrok daar op zelve naar Ysfclftein, om nader by de hand te zyn, en was het mooglyk naauwkeuriger informatien te bekomen; en vernam terftond by zyn arrivement aldaar het voorgevallene in den voorgaanden nacht by de Yaart: doch was echter in dat hachlyk tydftin nog zo zeer bevreesd om iets te doen, waar door hy tegen zynen ééd aan de Generaliteit gedaan, of andersfints ook tegen de intentie van Hun Ed. Groot Mogenden ontydig mogt fchynen gehandeld te hebben, dat hy , zelvs op den fterken aandrang van eenige Staatsleden der Provincie van Utrecht, als nog zwaarigheid maakte om iets ftelligs te bepaalen, voor dat hy, van wegen Burgemeesteren en Vroedfchappen van Utrecht, des avonds omtrent ten negen uuren eene Misfive bekwam , die hier nevens kopiëlyk word overgelegd onder D, en waar by „ de voorgevallene attaque door een Corps Mili'ie van het Regiment van den Graave van Ef> „ feren aan de hooge Heeriykheid Vrees wyk, 4, mids-  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 55 j, midsgaders de continueele aanmarsch van Troe,, pen, zo Infanterie als Cavalleri'e, verzeid mee ,, Artillerie, uit differente Provinciën naar die Stad, „ werd voor gefield, als verwekkende aldaar ónder ,, de Burgerye en Ingezetenen eene vrees , dat mooglyk het voornemen zoude zyn de Stad on„ verwacht aan te vallen en te overrompelen, waar „.tegen die Regeeringe, zonder hulp van een ge„ noegzaam Corps Troepen uit Holland, niet be,, Rand zoude zyn. Om welke redenen (zo gin,, gen Hun Ed. Groot Achtbaarheden voort) wy „ ons by U Hooged. Geftr. adresfeeren, met in„ ftantelyk verzoek, zo fpoedig doenlyk ter onzer adfistentie te willen doen marcheeren het Le- gioen van den Heer Rhyngraave van Salm, of ,, zodaanige andere Troepen, als U Hooged. Geftr. „ convenabelst oirdeelen en goedvinden zult, ,, midsgaders om een Corps Troepen en de nodige ,, Artillerie te willen detacheeren naar de hooge „ Heerlykheid Vreeswyk, anders genaamd de „ Vaart, om dezelve Heerlykheid te dekken, en „ voor allen aanval te fecureeren: waar mede U ,, Hooged. Geftr. niet alleen ons zeer zoude ver,, plichten, maar ook, onder Gods zegen ,kunnen ,, voorkomen, dat onze Stad en Provincie aan een „ fchroomlyk onheil en ruineus defaster wierd blootgefteld." Deze Requifitie, gepaard met de voorgaande gebeurtenisfen en de ordres van Hun Ed. Groot Mogenden, van den 6 Oclober en 8 November 1786, permoveerden den Suggerent, om zonder eenig verwyl het Legioen van den Rhyngraave van Salm , tóen in particulieren ééd van Hun Ed. Groot Mogenden ftaande, en de tweeBataillons van het Regiment van Grenier, uit Schoonhoven te Ysfelftein aangekomen, te detacheeren, en wel het eerfte naar de Stad Utrecht, en van de twee laatften een Bataillon naar de Vaart en een naar Jutphaas, om de communicatie tusfchen de Stad en de Vaart te houden. En hier op volgde terftond de receptie der RefoD 4 huis  56 Verzameling, van Stukken betrekkelyk tot lude van Hun Ed, Groot Mogenden van den zelvden ioden May, waar van de .Suggerent hiernevens overlegd eene Copib Authenticq onder £, en waar by „ in overweginge (gelyk in de Pre- misiTen gezegd word) van bet nadeelig effect, het welk de aanfehryvinge van Hun Hoog Mo,, genden aan de commandeerende en verdere ,Of3, ficieren yan den Staat, op den 8ften. laatstleden „ gearresteerd, in den tegenwoordigen ftaat van „ zaaken te weeg zouden kunnen brengen'; goed„ gevonden en verdaan was, den Suggerent ten „ fpoedigften, en zonder eenig uitftel, door Hun „ Ed. Groot Mogenden aan_ te fchryven, omjallé de commandeerende Officieren in het Cordon, „ in den naam van Hoogstdezelven bekend te raaa- ken, dat Hun Ed. Groot Mogenden het met Hun ,, Hoog Mogenden volkomen eens zyn, dat geene 5, Troepen van den Staat, van. het territoir van, de „ eene Provincie op dat van eene andere mogen trekken, zonder Patenten van de. laatstgemeldé daar toe ontvangen te hebben,.zo lang^dezelven „ zich aan de Unie van Utrecht hóudena en zglvs geene vyandelykheden cp eenige Leden-, van [het i, zelve Bpndgenootfchap ondernemen: dot Hun „ Ed. Groot. Mogenden her .commandeerende Qffi.,, eieren, nogh derzelver onderhebbende Subafieri „ nen en Soldaaten, nimmer eenige ordr.es daante- gen ftrydende-zullen gever,: dan dat Hun/Ed'. ■ „. Gioo.t Mogenden hunne adfistendeaan de Re. geeringe der Stad Utrecht,, als. een Lid'.van.'het „ Dor.dgenootfchap hebbende toegezegd, in ge- valle dezelve, vyandelyk mogt worden aangeval3, len of door aanmarsch van Troepen ujt Gelder- land in gevaar gebracht mogt worden,en dus', „ als zodaanig Lid van het .Bondgenootfchap, ge. ,, rechtigd zouden worden het voorfz. fecours van ,, Hun Ed. Groot Mogenden te reclameerden ;' de „ Aanvallers niet anders kunnen conOdereeren, dan 3, als zich zeiven van de voorfz. Unie in dezen op, „ zichte te hebben afgefcheiden, en daar door den • I ' "' . ' '» ëld  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 57 ,, ééd, door de Militie vat] den Staat aan de Bondge,, nooteo ten hunnen aanzien onder anderen gedaan, „ vervallen, en buiter. effect gefield te zvn, en in „ teg-ad';xpl den zei ven óéi, ten aJw^ïef van net „ vyande;yk aangevaüeo Lid, ia, volle krachc'1laod. In hunnen, dienst, ter zaake van de onder. D 5 „ fchei- l  Verzameling van Stukken hetrekkelyk -tol „ fcheidenë en met hunnen primitiven éédovereer> komende ordres, door hun van wegen de Gene» ralite-it ontvangen en naargekomen, waren gedis,, penfeerd of gedimitteerd , en dewelken by de Régimenten door de Heeren Staaten van Holland nog niet waren geremplaceerd geworden, te doen gelasten, dat zy zich moesten aanmerken als by ,, dezen in hunne posten herfteld te zyn, en dien,, volgens ieder m zyne respeétive qualiteit hec ,, commando weder op zich nemen; en om vervol» ,, gens alle Officieren, dewelken zich aan overtre- dinge aan den ééd, aan de Generaliteit gedaan, „ hadden fchuldig gemaakt, provifioneel Generali» „ teitswege te fuspendeeren in alle posten, wel- ken zy bekleeden, en waar in zy van wegen de Generaliteit zyn be-éédigd en commisfie hadden „ ontvangen; en dat daar van aan de overige Offi„ eieren en Gemeenen kènnis zoude wórden gegev „ ven, met last van aan derzelver ordre niet te ,, obedieeren, tot tyd en wyle dat het gedrag van „ voorfz. fchuldige Officieren nader zoude wezen ,, onderzogt en daar omtrent gedisponeerd, zo als „ bevonden zoude worden te behoörenjen om ein„ delyk alle de respecfive Regimenten, toen in de Provincie van Holland gecantonneerd , aan te „ fchryven van zich op de ordres van niemand hoe» genaamd, dan op last van Hun Hoog Mogenden „ of den Raad van Staaten,te laaten ontwapenen." Dan gelyktydig bekwam de Suggerent eene aanfehryvinge van Hun Ed. Groot Mogenden vah den zelvden datum, welke hier nevens overgelegd word onder F, en waar by aan alle commandeerende Officieren werd aangefchreven : „ om geene ordres van Hun Hoog Mogenden of van den Raad van Staaten te obferveeren, maar alleenlyk de beve„ len te obedieeren, welken door Hun Ed. Groot Mogenderf, als den territoriaalen Souverein zou„ den worden gegeven , op pcene van derzelver „ hoogde indignatie, en rigoureuslyk te zullen wor- den geftraftj als Wederftreevers van derzelver f0U»  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 53 ,, fouvereine bevelen; met last, om daar van mede ,, de behoorlyke kennis te geven aan hunne onder,, hoorigen." Daags daar aan, en dus op den 2den Juny, ontving hy eene Misfive van Hun Ed. Groot Mogenden van dien zelvden datum, waarvan hief copie word overgelegd onder G, en waar by Hun Ed. Groot Mogendeu, „ daar de bekommeringe vóór eénen vyandelyken aanval op de Troepen,. 3, die, volgens derzelver Refolutie yarjj den 6 Oc3, tober 1786, uit de Provincie Holland ter b.evéï„ liginge der Stad Utrecht afgezonden zyn, en zich „ binnen de Provincie van.Utrecht tot dat einde ,, bevonden , thands was toegenomen.; gaedgevon„ den hadden, den Suggerent aan te fcnryven .op ,, de ondernemingen, die daar toe zouden mpgen 3, ftrekken,. een waakend oog te houden,, en dié door onderfteuninge der gemelde Troepen, by-' ,, zonder met anderen uit het Cordon, of ondérf ,, het commando van hem ftaande, naar vermógen 3, te helpen tegengaan en veriedelen." En dat deze opinie van Hun Ed, Groot Mogenden niet ongegrond was, bleek aan den Suggerent' uit eene particuliere Misfive, weinig te vooren ontvangen uit het Gooiland, die kort daar op ook van eene confirmatoire Misfive uit Utrecht gevolgd, en waar by bevestigd werden fterke bewegingen onder de Troepen, binnen de Provincie van Utrecht gecantonneerd,met een attirail van Oorlogstuig gepaard, waar mede ligtlyk de Vecht te pasfeeren,.en alzo, het zy over het Woerdensch Verlaat, het zy over den Uithoorn, het zy over Ouwerkerk,eea inval in de Provincie van Holhnd te doen was: uit hoofde waar van hy terftond niet alleen het Woerdensch Verlaat en Ou.werke.rk, maar ook de Brug aan den Uithoorn, deed bezetten met eenen Major, twee Kapiteins, vier Officieren en 120 Mannen Infanterie en twee ftukker: Kanon. Op den ioden Juny ontving de Suggerent een Extract uit de Refolutien van Hun Ed. Groot Mogenden van den oden' May en s>den Juny bevoorens x by welker eerfte bleek,;  öo ' Verzameling van Stukken leireUeïyk tof bleek, dat Hoogstdezelven in de continuatie van Oen extraordinairen ftaat van Oorlog „ niet langer it dan voor den tyd van zes maanden hadden ge„ confenteerd, en zulks onder deze limitatie en „ expresfe conditie, dat voor alle de Troepen or> " le .rePartitie der Provincie Holland ftaande, in ,, Gelderfche Steden en Plaatzen guarnifoen houdende,de nodige Patenten zouden worden gede„ pecheerd, om van daar naar de Steden'in de Ge„ neraliteit te marcheeren, met verdere denuncia*> J?at, by aldien aan dit verlangen' van Hun s, Ed. Groot Mogenden niet met 'er daad mogt zyn u voldaan, uiterlyk by het vervallen van de Hee., renmaand van Juny, alle de Troepen als dan by ., Hun Ed. Groot Mogenden zouden worden gehouden voor geliceritieerd, en dienvolgens ook ,, daadelyk buiten foldye gefteld"; terwyl by de laatfte goedgevonden en verftaan was: „ dat een,, Extract uit.de voorfz. Refolutie van den pden J3 May aan de commandeerende en verdere OfBa, eieren Van de respecfive Regimenten, op de re„ partitre der Provincie Holland ftaande, zal worden gezonden, met aanfehryvinge, dat alle de„ zejven,by gebrek van de voorfz. Patenten,zich 3i voor de expiratie der voorfz. Heerenmaand met aji hdnne onderhebbende Regimenten, Compagnien „ of Manfchappen, op de best mooglyke wyze iS naar de Provincie Holland zullende begeven, in „ de byzondere protectie van Hun Ed. Groot Mo. „ genden zouden worden genomen"; en voorts nog goedgevonden: „ alle dé Officieren op de repartitie van Hun Ed. Groot Mogenden ftaande, 3, en zich aan Hoogstderzelver Refolutie, zo van „ den iften dezer Maand als andersfints, onder» „ worpen hadden, by dezen te hemen in de fpe„ ciaale protectie van Hun Ed. Groot Mogenden". Dan hier tegen vernam de Suggerent ten zelvden dage uit eene Refolutie van Hun Hoog Mogenden van den Sften bevoorens, door U Ed. Groot Mogenden aan dea Luitenant-Collonel Nahuis, als toen  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen* éi. toen commandeerenden Officier van het Regiment van Pallardï, te Woerden guarhifoen houdende „ gezondendat U Ed. Mogenden daar by verzogt en geauthorifeerd werden, „ óm ten fpoedigften „ aan de Officieren en Gemeenen , welken zich „ aan den ééd en de ordres van de Generaliteit ge,, dragen, aanfehryvinge te doen, dat zy verze- kerd konden zyn en ftaat maaken op de protectie „ van Hun Hoog Mogenden, en op de continuatie „ der betaalinge van derzelver traélementen en foldyen, op de gewoone vervaldagen". Tot dezen tyd toe hadden Hun Hoog Mogenden den Suggerent (leeds als Generaal-Major befchouwd, en denzelven in die qualiteit aanfehryvingen gedaan omtrent den post, welken hy in de Provincie van Holland op fpeciaalen last en commisfie van Hun Ed. Groot Mogenden bekleedde:dan, flechtstwee dagen na de twee laatstgemeldé Refolutien, bekwam hy eene Refolutie van Hun Hoog Mogenden' yan den ioden Juny, genomen op de voordracht der Heeren Gedeputeerden van de Provincie van" Utrecht, houdende: „ dat zy in het zekere gein,, formeerd waren , dat de Generaal-Major VAtt ,', Ryssel ordres had gegeven tot het laten inmar„ cheeren van Troepen in de Provincie van Uf ,, recht, en tot het aanleggen van Werken aldaar; „ dat ook ordres had gegeven tot het desarmeerea ., van eenige Militie van den Staat, en zelvs daar' ,, toe te gebruiken de gewapende Vry-Corpfen; „ en dat dezelve met eene halftarrige ongehoor„ zaamheid aan den Raad van Staaten bleef weige„ ren de ouvertures te geven, die van hem ge- vraagd waren": welke voordracht by Hun Hoog Mogenden zo veel geëffectueerd had, dat Hun Hoog Mogenden by die Refolutie goedgevonden en verliaan hadden, dat den Suggerent „ zoude worden ,, aangefchreven, dat Hun Hoog Mogenden hem' 3, houden voor gefuspendeerd in zyne commisfie „ en functie als Generaal-Major, en fpeciaal hem mterdiceeren, van zich aan te maatigen eenig com-  62 Verzameling van Stukken betrekkeiyk tot 3i commando te voeren over de Troepen van den ,, Staat j waar dezelven zich ook mogten bevin- den , op pcene van daadelyke casfatie uit den 3, dienst van den Staat , en voorbehoudens alle ver- ' „ dere actie' van het officie Fiskaal van de Genera- liteit tegen denzelven". Deze Refolutie,zo eenige'andere, was in ftaat geweest om den Suggerent in de uiterfte' verlegenheid te brengen, indien hy gelykrynig niet bekpmeD had eene aanfehryvinge van de Heeren Hunner Ed. Groot Mogenden Gecommitteerde Raaden , van even den zelvden loden Juny, hier nevens overgelegd onder H, by Welke Hun Ed. Mogenden aan den Suggerent kennis gaven „ van twee Refolutien, ter Vergaderinge ,, van de Staaten Generaal, buiten concurrentievaa 3S deize en twee andere Provinciën, en tegen het Protest dér Heeren Gedeputeerden van Holland „ genomen, waar by in het byzonder de defenfie ,, dezer Provincie, en de maatregelen door Hun s> Ed. Groot Mogenden ten aanzien van de defen,, fie der Stad Utrecht genomen, ten hoogften wa,, ren geinteresfeerd"; voegende Hun Ed. Mogenden daar nogby: „dat die keünisgevinge gefchied,, de ten einde naar vermogen tegen het nadeelig 3, effect,dat hieruit zoude kunnen voortvloeijen, te waakén, en in het byzonder te zorgen, dat niet alleen aan de gemelde illegaale ordres, op 3, naam van Hun Hoog Mogenden gedepecheerd, door geene Troepen,onder des Suggerents com3, mando ftaande, of waar over hy, uit kracht van ,3 Hunner Ed. Groot Mogenden anterieure Refo- lutien, bevoegd was dispolitie te maaken, niet „ worde gedefereerd; maar in het byzonder ook ., het verloop van Troepen, of wel dat dezelven 33 zich van zyne ordres onttrekken zouden, wierd ,, geprevenieerd: Waar toe wy ook aan de gemel- de en andere Troepen, binnen deze Provincie liggende, heden hebben laaten afgaan de order, waar van een affchrift hier by is ingeflöten"; en eindigende Hun Ed. Mogenden' gemeldé aanfehry- vin-  ie Gebeurtenis/en in 1787 enz, voorgevallen. 63- vioge met deze nadrukkelyke woorden: wy zou,, den, geconfedereerd het gewicht der zaak, liever wel fterkere motieven tot aanfpooringe van UEd. by voegen, indien wy ons niet ten vollen „ geconvinceerd hielden van 0 Ed. compleete dis„ politie, om niets onbezogt te laaten, waardoor „ aan het gemanifesteerd verlangen van Hun Ed. „ Groot Mogenden zoude worden voldaan; waar „ in volhardende, wy U Ed. verzekeren kunnen „ van Hunner Ed. Groot Mogenden aanhoudende protectie, zo wel als van Hoogstderzelver ex* presfe begeerte, dat aan de contrarie ordres, op „ naam van de Staaten Generaal, of den Raad van „ Staaten, geëmaneerd wordende, in geenen dee„ le worde gedefereerd". Eene der twee gemelde Refolutien van Hun Hoog Mogenden was die, waar van hier boven reeds gewag gemaakt is: de andere, hadden Hoogstdezelven op den zelvden dag genomen, op de Propofitie der Heeren Gedeputeerden van Zeeland, en tendeerde : ,, om U Ed. Mogen•l den te verzoeken en te authorifeeren, aanfchry., »» vinge te doen aan alle Commandanten en comm mandeerende Officieren van alle de Corpfen in „ dienst van den Staat, van zich zorgvuldig te ,, wachten van eenige ordres te pareeren,' waar „ door dezelven verplichtrzouden worden, om offenfief te ageeren tegen andere Troepen van den Staat, welken door violatie van het territoir vaa M andere Provinciën of Steden den ééd van de Ge» neraliteit niet hebben overtreden, of in eenige », manieren ietwes te doen of te ordonneeren, 't „ welk tegen den ééd, aan de Generaliteit gedaan, zoude aanloopen, op pcene van Hunner Hoog ,, Mogenden hoogfte indignatie en daadelyke cas. 3, fade van de genen, die zich aan zodaanige onj,, wettige ordres fchuldig maaken of onderwerpen; „ en met last, om, wanneer aan hun of hunne onderhebbende Corpfen hier over eenige ongele„ genheid mogt overkomen , of dezelven door „ dwang mogten worden genoodzaakt» om zodaa. nige  H Verzameling van Stukken betrekkelyk tot „ mge onwettige ordres te pareeren, dat zy Com* „ m^jrianten of commandeerende Officieren in die ,1 gevallen mét hunne onderhebbende Corpfen zul„ itn uitmarcheeren naar een naastbygelegen terri,, to> van dezeri Stsitf, alwaar dezelven van allen 5, dwang tegen den ééd van de Generaliteit zullen 3, bevryd zyn,. en aanflonds van hun arrivement ,, kennis geven aan denSouverein van het territoir, ,., alw.-'a'- ?-y zic!r bevinden , en daar het verder be,y boord, om nadere ordres af te wachten". Onder de copie der vocfz. Refolutie ftond het volger??: Defileren Ged-pute.erden van de Pro- vi/civ van Holland en West-Friesland hebben 3, nier sMe-n tfc voorfz. Conclufie gecontradiceerd4 3, maar gedeclareerd, dezelve te houden voor al3, lesGnts onwettig genomen, en ftrydig tégen de 3, gronden van het Bondgenootfchab , daar heen 3, gaande om dezelvea geheel en a! om ver te wer3, pen., prore?teeren van nulliteit, geweld, violatie, 3, overheerf hince en awang, en hebben gerefer- veerd, niet alleen her doen Van aanteekeninge, 5, maar zodaanige vigoureufe middelen in het werk- te Rellen en daadelyk by de hand te nemen , als j, de Heeren Staaten hunne Principaalen zullen oir- deelen te behooren. De Heerèn Gedeputeerden 3, van de Provincie van Overysfel hebben dé Con^ 3, clufie gecontradiceerd en verklaard, te houden voor illegaal en van geener waarde, en geprotes*. téerd van nulliteit er geweld-, referveerende aan-. hunne Principaalen, daar tegen zodaanige nadere,, aanteekeninge en mefures, als zullen oirdeelen. te behooren. De Heeren Gedeputeerden van -de,, Provincie van Stad eü Lande'hebben de geno. 3, men' Refolutie gecontradiceerd, onder expresfe ,-, referve van zodaanige aanteekeninge eh'mefures als de Heeren Staaten, hunne Principaalen, daar tegen te raade zullen worden". Behaïven dit anterieur blyk van de wyze, waar bp deze^Refolutie was in de wereld gekomen, ontving dè Suggerent op den I3den Juny eene Refolutie van Hua. Ed,  de Gébeürtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 65 Ed. Groot Mogenden zei ven van dien zelvden dag, onder / overgelegd, waar by dezelven, relatief tot de gemelde Refolutie van Hun Hoog Mogenden van den roden bevoorens, hadden gelieven te refolveeren, ,, aan alle de'Troepen, zich in het „ Cordon bevindende, aan te fchryven, dat Hun ,, Ed. Groot Mogenden den Generaal-Major van „ Ryssel hebbende gequalificeerd en aangefteld. „ om het generaal commando over de onder hem „ gefielde Troepen te voeren, waar by dus niet „ deszelvs qualiteit van Generaal-Major, maar al„ leen van Commandant en Chef, welke hy van „ niemand anders dan van Hun Ed. Groot Mogen,, den ontvangen hadde, in aanmerkinge konde ko„ men, Hun Ed. Groot Mogenden midsdien, als „ Souverein der Provincie , wel expresfelyk be- geerden, dat alle de Officieren en Onder-Offi,, eieren en Gemeenen, waar over zy het bevel „ aan den gemelden Commandant en Chef hadden „ opgedragen, deszelvs ordres en bevelen puntueel ,, zouden hebben naar te komen en te doen naar„ kómen,op pcene van Hunner Ed. Groot Mogen,, den hoogfte indignatie, en van, als rebelleeren- de tegen den eenigen territoriaalen Souverein, „ te worden geftraft, met verderen last aan de ,, commandeerende Officieren, om van de in deze ,, van hun geëisebte gehoorzaamheid blyken tege- ven, en daar van met ten eerften fchriftelyke ,, Rapporten in te zenden, teneinde, inhetbyzon3, der ook by de aanftaande te geven ordres tot ,, betaalinge der Troepen, daar op reguard zoude 3, kunnen worden geflageh". En op den I5den Juny werd aan den Suggerent en alle andere commandeerende Officieren, van wegen de Ed. Mogenden Heeren Gecommitteerde Raaden van de Staaten van Hollanden West-Friesland, gezonden Extract uit Hunner Ed. Groot Mogenden Refolutie van den oden May_ laatstleden, raakende het Confent dier Provincie in den ftaat van Oorlog, voor zo veel het 7.e!ve de Regimenten op Hollandfche repartiti»,' XV. Deel. E wel  € gimenten is kennis gegeven, en voorts is vast33 gefield, hoedaanig gehandeld moet worden om3, trent de betaalin^e der traclementen van de Offi. s, eieren en Gemeenen der voorfz. Regimenten, n welken de gemelde prdres niet zullen komen te 33 voldoen; dat hier van Extracten zullen worden 33 gegeven aan alle de Solliciteurs militair daar by , geinteresfeerd, en dezelven by dezen gelast, zich 3, naar den inhoud der voorfz. Hunner Ed. Groot 33 Mogenden Refolutien fliptelyk te gedragen, en 3i voorts aan alle de Regimenten, op de repartitie dezer Provincie ftaande, welken zich in het geval van disobedientie zouden kunnen bevinden, geene betaalingen van traclementen of foldyen, als by termynen van agt dagen tot agt dagen, te doen". 1 Verbaazend waren de gevolgen, welken uit deze zo zeer tegen malkanderen inlopende bevelen voor het Militaire Wezen voortvloeiden; daar de Troepen van den Staat, ter repartitie der Provincie van Holland en West-Friesland ftaande, in eene compleete verwarringe geraakten; een aantal hoogere en laagere Officieren door 'de Refolutien van Hun Hoog Mogenden van den 8ften, of die van Hun Ed. Groot Mogenden van den ioden May, weigerden aan de. laatstgemelden te obedieeren , en derhalven in hunnen dienst wierden gefuspendeerd, en hunne posten door anderen geremplaceerd; verfcheide Regimenten openlyk revolteerden, federt dat de Refolutien omtrent het Militair genomen, sok aan de gemeene Soldaaten moesten worden gecommuniceerd , (waar van de Steden Woerden en Oudewater akelige voorbeelden opleverden;) commandeerende Officieren werden door hunne Onderhoorigen in arrest gezet, en de Regimenten met ge-  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 67 geheele Compagnien of Troepen, op marsch , of uit hunne guarnifoenen, verliepen, or werden door Waaghalzen, die reeds van hunnen dienstgefuspendeerd waren, en op het fouverein Territoir van Hun Ed. Groot Mogenden by nacht in de Steden infloo» pen , van daar gedebaucheerd ; daar, kort na de Refolutie van Hun Hoog Mogenden van den töden Juny, op de Propofitie der Gedeputeerden van Zee. land genomen, drie geheele Regimenten, op eenige weinige Officieren na, uit de Steden Gorinchera en Geertruidenberg deferte'erden; en de Staf-Officieren met een gedeelte der Manfchappen van een ander Regiment, uit het Gooiland op een ander Territoir overliepen, na dat het geheele Corps , zich daar bevindende, tot dat einde was in de wapenen gebracht; een misbruik dus van eene Refolutie, welke alleen dienen moest in een geval, waar in de voorfz. Regimenten zich geensflnts bevonden, als nimmer ordres bekomen hebbende, veel min gedwongen zynde om ziich naar een ander Territoir te begeven , of wel offenfief tegen andere Troepen van den Staat te ageeren; en daar eindelyk, federt dien tyd, een geest van losbandigheid, ongehoorzaamheid en defertie, zodaanig onder de nog ove« rige Troepen heeft plaatsgegrepen, ais waar van de effecten zich, grootendeels eerst na de revolu. tie, in haare ysfelyke gevolgen hebben doen ondervinden , en de Republiek nog lang resfenteeren zal. Ontrustend, vol zorg en bedenkelykheid was ook, geduurende dien tyd, dé fituatie van den Suggerent, en niemand , die met eenige oplettendheid deze aan» eenfchakelinge van tegenftrydige Refolutien nagaat, zal daar van kunnen disconvenieeren. Hy verleerde in een geval, waar in eene formeele Burger-Oorlog ontdoken was, waar in de Troepen van den Staat als tegen malkanderen fchrap Ronden, en waarin de meerderheid der hooge Reprefentanten van de Unie, in wiens ééd en dienst hy Rond, verfchilde met den Souverein vaa het machtigst Lid des Boud. E 2 ge.  ^8 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot genootfchaps, in wiens byzonderen ééd en betaa» hnge. op wiens territoir, en met wiens fpeciaale, icsgelyks be-éédigde commisfie hy zich-vereerd iag ; iQ eetl geva'> waar iQ hy ter wederzyde, op . byzonderde wyzes by alle Refolutien bedoeld, sigtmoedigd of allereinltigst bedreigd werd; waar .li hy voldrekt niet konde nalaaten, aan het eene of d,id> re der hooge Staats-Collegien te gehoorzaa„ïeu, en alzo aan de andere zyde het grootst ongenoegen te geven; waar in hy zelvs niet konde nalaaten alle zyne vermogens in te fpannen,om de ordres, welken hy oirdeeide te moeten obedieeren, met de meeste vigeur door te zetten, en even daar door zich te fterker tegen de anderen te verzetten; ja waar toe in de buitengewoone omdandigheden , waar in hy zich toen bevond, ook geheel buitengewoone middelen moesten gebezigd worden ; in een geval eindelyk, waar in de perplexiteit voor eenen Officier zo groot was, als dezelve mooglyk ooit voor eenig ander Officier in de Republiek geweest is, en het welk niet fcheen te zullen eindigen, dan met droomen bloeds, en den ondergang van het geheele Vadetland. Wanneer de Suggerent dezen zynen toedand, en dien van de overige commandeerende Officieren van het Cordon, van achter bedaardelyk nagaat, durft hy U Ed. Mogenden wel in bedenkinge geven, of dezelve niet wel verdiend had, om by Hun Hoog Mogenden met een gunftiger oog befchouwd, en ten minden van alle crimineele Procedures bevryd te wo' den , indien al de daaden , door hun gepleegd, op zich zeiven eenige misdaad involveerden. En om U Ed. Mogenden hier van te overtuigen, meende hy de omdandigheden, waar in hy zich geduurende dien tyd bevonden heeft, in een aan malkanderen gefchakeld tafereel aan U Ed Mogenden te moeten voordellen. Dan, hy behoefd zich geensfints te bepaalen, om zyn gehouden gedrag als excufabel te doen voorkomen, daar hy oirdeeld overvloedige materie te hebben, om allen fchyn van mis-  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 69 misdaad daar van te verwyderen, en het zelve volkomen te juscificeeren ; doch hec zy hem geoirJootd, om in zyne defenfie niec als gecondatecrde waarheden te onderdeilen de argamentatien, by Hun Hoog Mogenden gelegd tot gronden van Hoogstderzelver Refolutien, voor of na de revolutie, omtrent het gepasfeerde in het Cordon , en het verrichtte der respeftive Officieren in het zelve, geduurende de Staatsgefchillen genomen; want hoe zeer U Ed. Mogenden tot de executie der gemelde Keiolutien gehouden mogen zyn, en de Procedures tegen fommige Hoofden der Militairen uit die Re. iolutien mogen refulteeren; het blyft nogthauds altyd waar, dat Hun Hoog. Mogenden, voor de revolutie, door de respective Officieren in het Cordon (onder reverentie) hebben moeten befchouwd worden als de formeele partyen van Hun Ed. Groot Mogenden, voor welker laatder rekeninge en verantwoordinge al het bovengemelde verrichtte der Umcieren ftond; en dat, fchoon de gemelde Offi. eieren, na de revolutie, van.die beloofde protectie enguarantie, opeeneonbegrypelyke wyze, zyn gédestitueerd gebleven ;zy echter daar door altyd des te meerdere vryheid hebben bekomen, om als het ware de taal van den Souverein, wiens uitdruKkelyke bevelen zy flechts uitgevoerd hebben, en daar van alleen de werkiuigen .geweest zyn, ter hunner verdeediginge te gebruiken; terwyl het veranderen van politiek fysthéma, als een natuurlyk gevolg der veranderinge van de Perfoonen en denkwyze der res. pective Regenten, geene veranderinge maaken kan in het goed recht van zulken, die, volgens een auder fysthéma geageerd hebbende, en door andere Staatsleden aangedeld zynde, nu ex postfacïo met hebben kunnen verdoken worden van eene volledige defenfie, welke fieund op den aart der zaaken, die altyd dezelvde blyft, fchoon de omdandigheden veranderen. A. I. De eerde grond derhalven, (om tot de de. £ 3 feu-  •jo Verzameling van Stukken betrekkkelyk tot fenfie van des Suggerents gehouden gedrag te komen) welke hem bewogen heeft, cm de ordres van Hun Ed. Groot Mogenden,in tegenoverftelling van d*e van Hun Hoog Mogenden en van U Ed. Mogenden, te obedieeren, beftond, naar zyn oirdeef, in de >, dubbele en meer byzondere relatie, die hy, uit hoofde van het territoriaal en Souve- rein recht van Hun Ed Groot Mogenden. als *, mede uit dat van zyne Betaalsheeren, tot Hoogst- dezelven had'. Daar het toch zeker, en nooit door iemand tot hedeD toe tegengefproken is, dat (volgens het ijle Artikel der Unie van Utrecht van het Jaar 1579) de vereeniginge, daar by beüoten , eeichiedde : „ onverminderd eene iegelyke Pro7, vincie, Steden - Leden en Ingezetenen , Pnvile* gien, Vryheden, Voorrechten, loffelyke en wel- herbrachte Gewoonten en alle andere Gerechtig* heden,waar in zy eikanderen niet hinderen,maar zelvs handhaaven en befchermen zullen, (des „ noods) met lyf en goed"; en daar (volgens het gezegde der Heeren Staaten van Holland, by derzeiver deductie van den 29 January 1651, tot jufiificatie van Hunner Ed. Groot Mogenden fustenue op het (luk der Militie): ,, het verleggen der guarnifoenen , binnen de respective Provinciën is een principaal, i, ia het principaalst punt van de hoogheid en ge" rechtigheid van iedere Provincie" ; (welke asfertie overgenomen was uit het 33/re Art der Inüru&ie voor de Gedeputeerde Staaten van Friesland: ) volgt van zelve, dat Hun Ed. Groot Mogenden alle recht hadden, om het respecleeren van derzelver ordres door de Militairen, zich op hun ïerri. toir bevindende,' te vorderen, en dat zelvs tegenftrydige ordres, dooreen of meerdere Leden van het Bordgenootfchap, of door het reprefenteerend Collegie der Unie gegeven, daar tegen niet konden opweegen, maar als niet gegeven moesten gehnuden worden. Niet minder zeker is het, dat de Troepen, ter repartitie van eene bepaalde Provin. <:ie ftaande, daar door eene byzondere relatie be-  de Gebeurtenis/en in 1787 enz, voorgevallen» "li Jcomen op den Souverein van die Provincie , |1| hunne Betaalsheeren, in zo verre ten rninften, dat die Troepen niet vermogen tegen de ukdrukkelyKe bevelen van zodaanige fouvereine Betaalsheeren > zich te laaten gebruiken, al was het ook ter voldoeninge der ordres van den eenen of anderen Bondgenoot, of van der gezamentlyke Bondgenooten Representanten ter Vergaderinge van Hun Hoog Mogenden. Het zoude doch eene ongerymdheid zyn, dat een Bondgenoot, die voor de betaalinge van zekere Troepen zorgt, zoude behoeven te gedoogen, dat dezelven tegen zyn openlyk gemanifesteerd oogmerk werden gebruikt, en zulks, niet tegenftaande zyne tegenftrydige bevelen, en in omstandigheden, waar in het aankomt op de krachtdaadige handhaavinge eener zaak, waar in zich zodaanig Bondgenoot heeft party gefteld. En indien men al eens voor een oogenblik onderftellen wilde, dat de meerderheid der Bondgenooten in foortgelyke gevallen de minderheid konde verplichten tot het itilzwygend aanzien van de uitvoeringe der maatregelen,by de meerderheid bepaald,(het gene doch de eenige grond is, waar opmen het recht van Hun Ed. Groot Mogenden, toe het geven van tegenftrydige bevelen, zoude kunnen tegenfpreken;) kan het evenwel niet ontkend worden, dat daar door van zelvs het voorbehouden recht van Souvereiniteit vervalt, om dat men op die wyze de middelen wegneemt, welken alleen gefchikt kunnen zyn, om de fustenue van zodaanigen Bondgenoot ftaande te houden, en alzo het recht tot de handhaavinge dier fustenue geheel en al infructueus maakt. Ilfaut, zegt J. J. Burlamaqui , Droü Polit. 4. part. chap. I. tenir pour conjtant, que le Souverain, entre les mains duquel on a remis Vinterêt de toute la Jocietê, a le droit de faire la guerre. Mais, Ji cela est ainfi , ij, faut, par me cotifequence necesfaire, lui tonner, enmémetems, le droü d'emploier tous les moyens necesfaires pour cela. $n particulier, ilfaut lui accorder le póuvoir, de lever des Troupes, d'enroller des Soldats, éf de les obliger è E 4 rem.  12 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot rcmfir routes les fon&ions les plus perilleufes, & même au pei il de leur vie. Meerder bewys voor dit recht van eenen rerritoriaalen Souverein zoude de Suggerent nitt behoeven te allegeeren, dan het gevoelen van Kun Hoog Mog. enü Ed. Mog. in abjlraüo, in deze z"ëlv de zaak, zo duidlyk by verfcheide voorgemelde refolutien en aanfchryvingen gemanifesteerd, waar by Hoogstdezelven aan de troepen, ter reparitie van Holland ftaande, altyd verboden heb. ben, om op het territoir van eenen anderen fouvereinen Bondgenoot te marcheeren, zonder dat alvoorens op de patenten, tot dat einde gedepecheerd, attaché was verleend. Dat ook Hun Hoog Mogei.drn en U Ed. Mogenden, ten vollen erkend hebben het recht van fouvereine Betaalsheeren op de Troepen, ter hunner repartitie ftaande, ten dien rffcéle zelvf, dat die Troepen door hun van een ander territoir op het hunne kunnen ontboden worden; is gebleken, niet alleen uit de door Hun Ed. G oot Mogenden in het begin van September 1786 gegeven patenten aan verfcheide ter hunner repartitie ftaande Regimenten, om zich naar de Provincie van Holland op marsch te begeven, als welke pa enten door Hun Hoog Mogenden of ü Ed. Mogei den met zyn gedisapprobeerd of gecontramandeerd ; maar ook uit de fanctie die Hun Hoog Mogenden kort daar aan op verzoek van Hun Ed, Gr. Mogenden gegeven hebben aan de verdere patenten, waarop laatstgemelden eenige van derzelver Troepen in hunne Provincie wilden gekantonneerd hebben, en waaromtrent van wege Hun Hoog Mogenden cxpresfe orders rer obediëntie aan de gedifficulteerd hebbende Officieren zyn afgevaardigd. Dan hy zal zich tot dit bewys alleen niet bepaalen," d;iar 'er zo veele andere dugtige gronden voor handen zyn, waar uit zo wel het territoriaal recht, als dat van Betaalsheeren, van elk der Bondgenooten op de Militie, ontegenzeggelyk bewezen wordt. Immers, voor zo verre het recht van Betaalsheeren san. gaat; met welk ander oogmerk, dan onj de Militie op  de Gebeurtenis/en in 1787 'enz. voorgevallen. 73 op elke Provincie gerepartitieerd , byzonder aan hunne Betaalsheeren te verbinden, is het notabel onderfcheid geintroJuceerd, het gene 'er géybh-! den word in de twee verfchillendê ééden, weken ten tyde der groote Staatsvefgadèrin'ge van het Jaar I651 op den 16 Juny door Huri Lid. Gtóbt Mogenden zyn gearreiteerd voor alle Officieren en volk van oorlo_, die, of ter repartitie van' Hdlaid fbaan t oï garnizoen houden linnen ais Piovincie, en niet zyn van derzelver repartitie, (waar van de formulieren te vinden zyn by L. van Aitzema, herjt. Leeuw", fol. 142). Want, terwyl het eerfte foort onbepaald moest zweeren de welgemelde Heeren Staaten, of derzeiver Geauclorifeerden gehoorzaam te wezen, word dit omtrent het laatfte bepaald, voor den tyd dat zy in dezelve Provincie zyn: en deze beidtrleie ééden zyn door de Officieren voor het eerst gedaan in demiand Juny 1651, en wel in de vergaderinge van Holland zelve, gelyk Aitzema ibid. fol. 143. meld, Eu, wat in het gemeen concerneérd de byzondere relatien, zo van territoriaal recht, als van Betaalsheeren; daaromtrent is zeer notabel, dat by het formulier van den ééd voor de Militie aan de Generalis teit te doen, op dien zelvden 16 Juny 1651 by Hun Hoog Mogenden gearrefteerd, na deze woorden: ik beloof en zweer, gehouw en getrouw te we», zen de Staaten Generaal der Vereenigde Neder,, landen", volgt, „ en namentlyk de Ed. Mog, „ Heeren Staaten van N. N. myne Betaalsheeren, „ mitsgaders de Staaten van de andere Provinciën, „ daar in ik zat gebruikt worden". Waar uit notoir eene meerdere en fpeciaale verplichtinge voortvloeit, het zy men die woorden uitlegge, als of 'erflond, en voornaamlyk, het zy als of'er flond, enfpeciaal En, daar het fpeciaaf in cas van ftrydigheid, altyd derogeerd aan het generaal, is dus de ééd aan den territoriaalen Souverein, aan den Betaaisheer, of aan beiden gepresteerd, meer aanmerkelyk, en moet altyd geprefereerd worden aan die yan de Generaliteit. Dat deze opvattingegegrond £ 5 zy,  74 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot zy, kan nader blyken, wanneer ü Ed. Mogendea met dit formulier en deszelvs uitdrukkingen, ge. lieven te vergelyken de Remonjïrantie van Hun Hoog Mogenden van den 30 Augustus 1587 aan den Graave Van Leicester, waar by toen reeds gefuftineerd Werd, en wel door Hun Hoog Mogenden zeiven, dat, boven den Generaliteits-ééd, ook ééd moest gedaan worden aan de Provinciën, (gelvk dit, hier na breeder blyken zal ;) by welke gelegenheid, ondértusfchen de woorden, en namentlyk, verwisfeit en als het waare geinterpreteerd worden door die van, in het partikulier. Daarenboven, indiende Provinciaale ééd niets meer beteekenen moest, dan eene gehoorzaamheid der Militairen aan den territoriaalen Souverein, die in alle gevallen gefubordineerd was aan die van Hun Hoog Mogenden, zou • den in de daad Hun Hoog Mogenden zich (onder yerbeteringe), in het jaar 1587, wel hebben kunnen te vrede houden met den zeer bepaalden en flauweren ééd , welken de Graaf van Leicester als by toegevendheid, aan den territoriaalen MagiJiraat, met geheel voorbygaan van den provinciaa. len Souverein, wilde gedaan hebben, dan waar mede de Staaten der refpedtive Provinciën, byzonder die van Holland , geen genoegen genomen hebben, gelyk uit Hoogstderzelver verklaaringe van den 16 October 1587, overvloedig confteerd. Ook hadden de Heeren Staaten van Holland, by derzelver Refolutie van den 6 Febr. 1587 met de Heeren Gedeputeerden van Zeeland genomen, het recht der Souvereiniteit van eiken Bondgenoot, uit hoofde van het territoir en den ééd, duidelyk betoogd. Deze argumentatien voldingen op deze materie des te meer , om dat uit het geheel beloop van de Refolutien op de groote Vergaderinge van 1651 genomen, en. uit de byzondere advifen derrefpective Bondgenooten bleek, hoe zeer dezelven, boven al de Heeren Staaten van Holland, zich beyyerd hebben , om by die gelegenheid de meest mooglyke precautien te nemen tegen alle krenkin- ge  is Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 75 *;e van het gez3g der Betaalsheeren en terruoriaale Souvereiaeo, van den kant san Hun Hoog Mogenden of van den Raad van Staate; waarom toen over het geven van patenten eene aparte inftructic gemaakt is, te vinden by L. van, Aitzema ,■hïfjl. Leeuw, fol. 140. En, om van, de naauwgezetheid van Hun Ed. Groot Mogenden op die materie, ter .dier tyd, te beter te kunneu oirdeelen, en te geiyk nog nader te betoogen, hoe van ouds, al kort na de oprechtinge der Republiek , zelvs onder een Staatsbeftier met eenen Stadhouder , gezorgd is voor het byzonder recht van Betaalsheer en terntoriaalen Souverein; vind de Suggerent nodig hier ter plaatze het een en ander over te nemen uit de merkwaardige,, Deductie, uit den naam van Hun „ Ed. Groot Mogenden ingediend ter generale ver3, gaderinge van de Staaten der Vereenigde Provin„ cien, dienende tot justificatie van Hunner Ed. „ Groot Mogenden fustenue op hetftukvandeMilitie, en het gunt daar èan dependeerd, van da„ to den 30 January 1651", te vinden by L. van .Aitzema, herfl. Leeuw, fol. 68 tot 75. In du ttug, waar in pasfim het fyrthéma van Hun Ed. Groot Mogenden van de jaaren 1786 en 1787 haare . justificatie vind, worden de punten van Hoogstderzelver fustenue, tot negen toe, vooraf opgegeven, en naderhand het een na het ander betoogd; ei> het is aanmerkelyk, dat de Heeren Staaten van Zeeland zich des anderen daags met die punten genoegzaam woordelyk geconformeerd hebben.. De Heeren Staaten van Holland en Zeeland verhandelen by het tweede punt, het recht ter verplaatzinge der Militie in elke Provincie door den Souverein; by het derde, het ligten van Compagnien uit eene ftemmende Provincie; by het vierde, het leggen van Compagnien in Hemmende Provinciën; by nctvyf. de, het leggen der Compagnien binnen of op de frontieren der Provincie waar van zy betaald worden; by het zesde, de wyze van ligtinge der Compagnien uit de geadfigneerde frontieren; en by het  1*5 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot agtfie, het doen van eenen ééd, boven den Generahteits-ééd aan de Betaalsheeren en provinciale öouvereinen. Tot justificatie van het tweede: „ (dat „ naamlykde Staaten van de particuliere Provinci„ en, of hunne Gecommitteerde Raaden, compe„ teerd het recht van de Compagnien binnen hun« „ ne refpective Provinciën liggende, zonder be,, kroon van iemant te verplaatzen of doen verplaat„ zen",) deduceeren Hun Ed. Groot Mogenden, „ dat zal dienen voor eenen vasten grontregel de „ waarachtige verklaaringe, by de Heeren Staaten „ van Hollanden Zeeland, al in den jaare 1587 by „ Refolutie van den 6 February gedaan: dat, van alle ouden tyden, en naamlyk by tyde van Keizer Karel, tot last en dispofiiie van den Gouverneur en Ka„ pitein-G ener aal van Holland, Zeeland enWest-Fries3, land, heeft geflaan te bezorgen, dat alle Sleden en „ Sterkten van Holland, Zteland en Friesland in goe. „ de verzekerdheid tn defenfie zouden worden gehouden; „ en dat by artikelen en inftruttie, gemaakt met „ de koninglyke Majefleit van Engeland, aan te „ gaan op de a&e der Souvereiniteit dezer Landen, „ expresfelyk is gerefolveerd: dat tot dispofitie van 3, de Gouverneurs der refpetïive Provinciën metdeStaa3, ten derzelver, ofihunne Gecommitteerden, zal bly3, ven de bezettinge der Steden en Sterkten derzelver met ,y goede getrouwe garnizoenen. Tot applicatie van „.welken waarachtigen grontregel, Hun Ed.Groot „ Mogenden willen gepremitteerd hebben , het „ gene by zich zeiven evident is, dat al het gunt „ in deze vereenigde Provinciën in voorgaande „ tyden is gedaan, en nog hedendaagsch in Fries„ land, mitsgaders Stad en Lande, gedaan word by particuliere Gouverneurs of Kapitein-Gene„ raals der refpe&ive Provinciën, publykelyk en „ privativelyk provinciaal is, en in effecte het „ eige feit van de refpective Staaten, die dezelve „ Gouverneurs en Kapitein-Generaals hunne Commisfïe gegeven hebben. Mits welken, alzoniet „ alleen uit de voorfz. verklaariDge van de Staaten „ van  ie Gebetirtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 77 t, van Holland en Zeeland, maar ook uit menigvul„ dige andere aften klaarlyk is blykende, dat al,, tyd ter dispofitie van de partikuliere Gouverneurs 3, der refpective Provinciën, met de Staaten of „ hunne Gecommitteerde Raaden, de bezettinge „ der Steden en Sterkten derzelver Provincie is ,, gebleven; zo volgt ook daaruit, dat de bezettinge der Steden en Sterkten in de refpective „ Provinciën altyd is geweest, puurlyk, enprivatin velyk Provinciaal, en in effecte gebleven het ei„ gen feit van de Staaten der refpective Provinci3, en, of derzelver Gecommitteerde Raaden. Het welk by dezelve Refolutie van den 6 February ,, 1587 des te meer word bevestigd, dat daar in ,, niet alleen word gezegt, dat zyne Excellentie van ,, Nas/au Prins Maurits, die alleen was particu» ,, lier Stadhouder van^de Provinciën van Holland „ en Zeeland, zonder ter dier tyd Commisfie van „ de Generaliteit te hebben, dezaaken en het beleid t, van den oorlog te land, in Holland en Zeeland, en „ naamlyk de bezettinge van alle Steden en Sterkten 3, derzelver Landen, by advys van de Staaten van dien, „ of hunne Gecommitteerden zoude hebben, maar ook, „ dat het verleggen, vermeerderen, verminderen, of 3, veranderen van de garnizoenen van de Steden en Sterk' 4 „ ten van Holland, Zeeland en Friesland gedaan zou }; worden, ter ordonnantie van zyne voorfz. Excellentie „ van Nasfau, met advys van de Staaten voornoemd, „ of hunne Gecommitteerden. Zynde in deze zeer ;, confiderabel, dat, ten zeiven tyde, de Graave „ van Leicester van wegen de Staaten Generaal „ had abfolute Commisfie als Gouverneur enKapi„ tein-Generaal, niet fimpelyk van de legers, of „ over het volk van oorlog, buiten de Remmende „ Provinciën wezende, (gelyk de fuccesfive Prin„ fen van Oranje de Commisfie van Kapitein-Ge„ neraal in diervoege alleenlyk gehad hebben,) „ maar abfolutelyk over alle de Geünieerde Provin„ cien zelvs , welke macht en audtoriteit, na zynen „. tyd, nooit aan iemand gedefereerd is geweest. 3) Ge-  7 8 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot „ Gemerkt daar uit is refulteerende een iodubka. „ bei'argument, dat alle de verplaatzinge van dr Militie binnen de refpective Provinciën, by de fuc„ cesfive Prinfen van Oranje gedaan, niet iööóav ,, Jneit ais Kapiteins Generaals' van het volk van s, oorlog der vereenigde Provinciën in het gene„ raai, maar alleenlyk, in qualiteit als Stadhou. 3, ders,Gouverneurs, of Kapiteins-Generaals van de 3, refpective Provinciën in het partikulier, by dezel„ yen te werk gelegt is. Want, zo zelvs by tyden van eenen Gouverneur en Kapitein-Generaal der „ Geünieerde Provinciën in het generaal, het veran„ deren van garnizoenen, binnen de Provincie van & Holland en Zeeland, is gefchied door den Gou,', verneur of Kapitein-Generaal derzelver Provinciën „ in het partikulier, (gelyk- zulks by Leicesters 33 tyden is gedaan door zyne Excellentie, Prins „ Maurtts ;) hoe veel te meer moet dan het zel„ ye veranderen van garnizoenen, by tyden dat 3, de Commisfie van de Kapiteins-Generaals al. „ Ieenlyk was ftrekkende over het volk van oor* ->°g °f les GeneraliLeits legers, gedaan zyn „ door de Gouverneurs of Kapiteins-Generaals van „ de reipective Provinciën in het partikulier, dat „ is, wel door perfonagien , die te famen Kapi„ teins Generaals over het volk van oorlog in het ,, generaal, en Kapiteins-Generaals van verfchei,-, de Provinciën in het partikulier waren, doch „ niet anders, dan in de voorf. laatste, en niet in „ de eerste qualiteit. Gelyk ook anderfins de Prin„ fen van Oranje, als geweest zynde van wege de „ Generaliteit Kapiteins-Generaals over het volk „ van oorlog, in dienst van den Lande wezende, „ ook in de Provinciën, daar over zy lieden gene „ Stadhouders of Gouverneurs partikulier waren, „ macht zouden gehad hebben de Militie te ver„ plaatzen, het welk, hoe verre van daar is, uit „ de notoire praktyk van Friesland eenen ieder is „ bekend. En is het Voorf. recht, by alle degeu„ meerde Provinciën, of ieder van dezelven, toe „ nog  4e Gebeurtenisfin in 1787 enz. voorgevallen. 79 nog toe onverbreeklyk gepraktifeerd, en de voorf. „ didinclie tusfchen Kapitein-Generaal over het volk van oorlog van de Generaliteit, en tusfchen ,, de Gouverneurs of Kapiteins-Generaals van hun,, ne Provincie in het partikulier, exactlyk en ku,, rieuslyk in alle publieke akten en munimenten ,, geobïerveerd, hebbende ieder van de geunieer- de Provinciën altyd de Militie binnen de Pro- vincïe doen verleggen, of doororder vandeStaaj, ten zelvs en derzelver Gecommitteerde Raaden, ,, of door hunne partikuliere Gouverneurs en Ka» ,, piteins-Generaals van hunne Provincie, of door order van den eenen by advys van den anderen, ,, zonder ooit de Generaliteit, of den Kapiteina, Generaal van dezelve, daar in eenig gezag ge,, geven te hebben". Hoe zeer nu ook de Suggerent de notabelde argumenten van Hun Ed. Groot Mogenden, tot betoog der overige punten hunner voorf. Deductie, gaarne hier wilde infereeren; zal hy zulks echter, om eene te groote langwyligheid te vermyden, nalaaten, en liever nog doen remarkeeren, dat Hun Ed. Groot Mogenden op den 13 Febr. i6%i ter Staatsvergaderinge hebbende ingeleverd derzelver propofitie tot bekortinge der befoignes van de groote Vergaderinge, (welke propofitie gevonden word by L. van Aitzema , herfi. Leeuw, fol. 87 &? 88.) en waar by gediftingueerd waren de zaaken die puur Provinciaal zyn, of fpeéleerden tot die groote Vergaderinge; onder andere zaaken, die Provinciaal waren, en meest allen de Militie raaken, noemen het be-éêdigen van de Militie by de Staaten van de Provincie en Magillraaten van de Steden , daar eenige Militie in guarnifoen word gelegd,boven den ééd,die dezelve Militie aan de Provinciën , op welker repartitie die ftaat, fchuldig is te doen. Hier omtrent verklaaren Hun Ed. Groot Mogenden: te verdaan, „ dat de voorfz. zaaken privativelyk zullen blyven aan de dispofitie van de Staaten van de respedli3, ve Provinciën, ieder in dehaare, met verklaa- ,, rin-  8o Verzameling van Stukken ietrekkelyk tot ,, ringe, dat Hun Ed. Groot Mogenden van meeninge zyn het zelve recht zodaardg in de haare 3, te gebruiken, wel mogende lyden, dat de Provincien en Leden van dezelven die zullen goedvinden het voorfz. recht mede te gebruiken, 3, en dienftig zullen achten, dat van deze tafel aan 3, die Officieren van de Militie, voor zo veel de,, zelve aangaat, gefchreven worde, dat zy zich ,, de dispofitie van de Staaten van de Provinciën en j, Leden van dezelven in het gene vooifz. is zul„ len onderwerpen en naarkomen, daar in worden 3, geaccommodeerd". Schoon nu , door alle de bovengemelde raiibnnementen en allegatien, het jecht van eiken der Bondgenooten, zo uit hoofde van territoir als repartitie, genoegzaam fchynt geadRrueerd te wezen ; kan de Suggerent zich evenwel niet onthouden,om dezelven verder te daaven met het gevoelen van iemand,die naastby geleefd heeft aan den tyd van de oprechtinge der voorfz. Unie, en doorkundig was in hetNederlandschStaatsrecht, van welkers theorie hy gerekend mag worden, door verfcheide onfterffelyke werken, de Autheur te zyn. Het is H. de Groot naamelyk, die in zyne Verantw. van de Wettel. Reg van Holland, cap u. pag. 116 en n8, in dit opzicht zegt: „ alzo de Soldaaten dienen tot twee effecten, zo om de Lan« den jegens uitheemsch geweld te befchermen , als ook om de Overheden van binnen te adlisteeren, in het uitvoeren van haare politieke, bevelen, en by ons het beleid van Oorlogszaaken is gedefereerd aan de Generaliteit ;(nogthands met „ eenige limitatie , gelyk de Inftructie van den ,, Raad van Staaten medebrengt) maar het beleid „ van de politie,zo veel de geünieerde Provinciën „ aangaat, is gebleven by de Staaten van de Provincien in den hoogden graad; en voorts by or„, dre by de Magidraaten van Steden en Plaatzen; 33 zo volgt daaruit: dat de Soldaaten by ons hebben tweederlei verbindtenisfen , de eene van ,, wegen hun Krygsambt, ten welken aanzien zy 33 daaa  o-' • :„ ven den generaa'en ééd, particulierlyk de Stad of Sle* „ den en Provincie, daar in die gelegd zullen worden, ééd doen zullen. .En alzo daar na den Graave van „ Leicester, ais Gouverneur-Generaal, a,lïe zaa- ken zo trok aan de Generaliteit, dat de Pro vins, cien haar daar by vonden verkort; zo hebben de „ Staaten Generaal zei ven, by hunne remonftran„ tie van den 20 Augustus 1587, inftanije gedaan : „ dat alle Gouverneur s^van de particuliere Provinciën, „ Generaal ,en Particulier, Overften en andere,0$» „ ciers, en Volk van Oorlog, zouden by ééde verplidlt ,, en verbonden warden, de Vereenigde, Landen in het „ generaal; zyne.Excellentie, (dat is den Graaf vAn Leicester) als Gouverneur: Generaal derzelver, en „ de.Provinciën, Steden en Leden van dien, daar in zy „ zulien gebruikt worden, in het particulier, gehouwen : i, getrouw te wezen» Op welk artikel by den Graaf „ van Leicester is geantwoord: dat hy niet ver: .,, ftond belworlyk.te zyn, dat men ééd doen zoude danae ',, Provinciën of Steden, haare Gouverneurs of haare „ Luitenanten in het particulier, om dat hét eene nieu „ we zaak was,, en zorgelyk, dat ook zo veele éédéii -,, zouden confufie en verachtinge inbrengen, wel, ver■„ ftaande dat hef Krygsvolk, komende in guarhift ei in j, 'in de Steden, zouden zweer en boven den ééd, 5 „ lyr'e Excellentie en de Landen gedaan hal'- zy de Steden en PI fatzen wel bew aar en zouden ve^ ' XV. Deel; " F ï, de  82 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot de Staaten en Gouverneurs-Generaal, en dat zy niet „ voornemen zouden tot achterdeel van dezelve Plaaizen. ,, Uit welk antwoord , geconfereerd met de ,, voorfz. remonftrantie, genoeg verdaan kan wor,, den , dat de intentie van 'de Graave van Leices„ ter niet was, de Provinciën en Steden eenige macht over de Soldaaten toe te ftaan, ook in het „ politiek, die independant zoude zyn van de Ge„ neralitèit, en dat het verftand van de Staaten „ Generaal toen ter tyd is geweest ter contrarie. » — Twee dingen zyn nog confiderabél, die by „ de Staaten der Provinciën zyn gefustineerd en „ gepractifeerd , tot meerdere verzekeringe van hun goed recht* jegens alle ufurpatie: het eerfte „ dat zy verftaan hebben, dat het leggen van de 33 guarnifoenen zo zoude ftaan by de Generaliteit en „ by den Gouverneur-Generaal , dat nogthands zulks niet zoude mogen gefchieden, anders dan „ door de particuliere Gouverneurs, met kennis „ van de Staaten of Gecommitteerde Raaden. —■ ,3 Het tweede point', waar mede de Provinciën voor de verzekeringe van haar recbt hebben ge„ zorgd, is geweest de repartitie , waar door de „ Provinciën particulierlyk gewild hebben, dat ze« 3, ker getal van Soldaaten, ftaande onder haaren ,, Gouverneur particulier, als Kapitein-Generaal ,, over dezelven, by de Staaten van de respective Provinciën ordonnantiën haaien, en uit de pro„ vinciaale Comptoiren zouden worden betaald, niet by ordonnantie van de Generaliteit, of uit de Comptoiren van de Generaliteit, op dat de ,, Soldaaten, die op hunne Betaalers meest zien, „ ook daar door te meer aan de Staaten vandePro„ vincien zouden worden geadftringeerd , zynde „ de meninge geweest, dat in elke Provincie, zo ,, veel doenlyk, die zouden worden gelegd, die „ hy dezelve Provincie betaald werden". Deze pasfage, hoe langwylig ook om te citeeren, kwam den Suggerent'al te notabel, al te overtuigend, en al te toepasfelyk voor op het geval, waar in hy ver- feerd,  \de Gelturttniifm in 1787 enz. vporgpmlfev. 83 feerd, om ze niet in haar geheel aan den aandacht van UËd. Mog. voor te dragen, terwyl hy zich te gelyk verbeeld, dat door al het bovenftaande kharlyk bei wezen is, hoe zeer de Bondgenooten al van ouds over de naauwe betrekkinge, tusfchen den territoriaaien Souverein, den Betaalsheer, en de Militie, fubiisteerende, gedacht , en Hun Ed. Gr. Mog. deswegens in dezen tyd niets nieuws geftatueerd hebber!.* Dan, hoe fterk deze twee relatien op zich zeiven, voor eene volftrekte obediëntie van den Suggerent-aan de bevelen van Hun Ed. Groot Mogenden miiiteerden ;hy vond zich echter daar toe nog akniuerkelyk meer geperfuadeerd door de overweginge, dat, even gelyk de oprechtinge van het Collegie, waar van U Ed. Mogenden thands Leden zyn, zynen oirfprong verfchuldigd is aan den oorlog , tusfchen den laatften Graave van Holland en onze Voorouderen;'zo ook deszelvs gezach over de Troepen van den Staat, ja zelvs dat van Hun Hoog Mogenden,in foortgelyke gevallen,en in eenen tyd van vrede, niet zo groot konde zyn als in eene tyd van oorlog, wanneer het beleid en de bezorginge der zaaken van oorlog noodwendig eené meer eenpaarige beftieringe over 's Lands Militie vereischt. Uit deze overweginge fcheen hem derhalven te volgen, dat de ééd, die, boven den Generaliteits-ééd, aan de Provinciën en Stéden,waar in de Militairen gelegd worden , gevoegd by de verplichtingen omtrent derzelver Betaalsheeren, wel in het generaal te pas komt ten allen tyde,maar allermeest en fpeciaal in tyd van vrede, met dat effect, dat zodaanige Provinciën en Steden volkomen ftaat kunnen maaken, dat de Militie, die zich op derzelver territoir bevind, haar niet alleen niet verhinderen , maar zelvs adftsteeren zal, in het uitvoeren van derzelver politieke bevelen. En hier uit ineende hy gelykelyk te mogen, afleiden, dat , gelyk in tyden van oorlog het algemeen belang der geheele Unie boven het byzonder belang van deze of geene Provincie of Stad gaat, éh uit dien F 2 'tfofrf  84 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot hoofde de generaale ordres, aan de Militairen door Hun Hoog Mogenden of U Ed. Mogenden gegeven , gaan boven die van eene enkele Provincie of Stad; zo ook in tyd van vrede, maar van binneniandfche verfchillen, waar in het fysthéma van den territoriaalen Souverein en Betaalsheer ftryd met dat van Hun Hoog Mogenden of UEd. Mogenden, de bevelen van den eerften gaan boven die van den laatstgemelden. Deze reftrictie fchynt te blyken uit alle de precautien, welken de Heeren Staaten der onderfcheiden Provinciën , volgens het gededuceerde op het eerfte punt, genomen hebben , er. waar by onder anderen is aangewezen, dat 'er geen algemeen gezach over de Militairen , binnen de ftemmende Provinciën liggende, aan eenig Collegie der Generaliteit gegeven is, buiten het geval, waar in de Graaf van Leicester, als GouverneurGeneraal, zich bevonden heeft. Dat althands het gezach van ü Ed. Mogenden over de Militie zich met algemeen over alle zaaken, dezelve Militie raa- kcnde,nocn ook egaai in auerieie lyucu uiulickhc en dat ipeciaal daar van uitgezonaera zyn aue zaa~ ken van Staat en Politie, die aan U Ed. Mogenden deswegens niet byzonder en uitdrukkelyk zyn gedemandeerd; blykt uit het 43^ Artikel der Inftrucïie van Uwer Ed. Mogendtn Collegie van den 12 April 1588, waar by Hun Hoog Mogenden, by de herzieninge der voorfz. Inftructie op de groote Vergaderinge van het jaar 1651, gearresteerd op den iSden %uU *des zelvden jaars, hebben blyven volharden , en by welkers 50JU Artikel gezegd word: „en verftaan de Staaten Generaal, dat, tot confervatie " het recht van de Vereenigde Nederlanden in *' het generaal en particulier, zy lieden van hun, " met deze inftruétie of inftellinge van Regeerin" ge of Raad van Staaten , niec abdiceeren het " recht en de macht, om by de Staaten Generaal, " de Staaten van de Provinciën in het particulier, " elk zo veel hun aangaat, by tyde van nood, of " als de zaaken van den Lande zulks zullen vereisn fchen, >  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 85 „ fchen, zelvs order tot dienst van den Lande, in ,, de zaaken, by hen lieden tot dispoffiie van den „ voorfz. Raad gefield, te mogen ftrfllen en execu,, teeren , by directie van de zaaken van oorlog, te „ water en te lande , met al hec gene daar aan ,, kleeft, en naamelyk mede het dosn van de.monj, neringen, houden van discipline militair, ftraf„ fen van alle excesfen en in alle andere zaaken. „ Verftaan ook, dat alle zaaken van Staat, Politie „ en Jujiüie van de voorfz. Landen , Steden en Le„ den van dien, in het generaal en particulier aan„ gaande, ter dispofi'tie van den Raad niet exp>"es,, felyk gefteld, zullen blyven ter dispofitie va>> de „ Staaten Generaal, de Staaten van de particuliere ,, Provinciën, de Magiftraaten van de Steden, en j, andere wettelyke Overheden , elk in hun reguard". Nu is het overbekend, dat geene zaaken van Staat of Politie in eenige der zeven Provinciën, buiten de Generaliteits-Landen, aan U Ed. Mogenden zvn gedemandeerd; en dat zelvs niet de tusfchenkomst van U Ed. Mogenden of van Hun Hoog Mogenden in onderlinge politieke gefchillen, tusfchen Provinciën en Provinciën, of tusfchen Provinciën en Sreden, of Leden derzelver, by de Unie, by Uwer Ed. Mogenden Infhu&ie, of andere Staats - Refolutien, is voorgefchreven. Het kan derhal ven niet ontkend worden , dat Uwer Ed. Mogenden beve. len, in foortgelyke omdandigheden gegeven, ?o op zich zeiven,, als byzonder in contrast met die van de Heeren Staaten van particuliere Provinciën, (het zy met eerbied gezegd,) niet alleen niet be~ hoeven , maar zelvs niet mogen gepareerd worden door de respeófive Officieren, als hunnen éédexce» deerende, zo lang, by gemeene bewilliginge der Bondgenooten, daar op niet anders-gedisponeerd is. De tweede grond voor des Suggerents obediëntie aan de ordres van Hun Kd. Groot Mogenden bedrond in de fpeciaale Commisfie en Infiruclie, die hy op den 1 en 11 September 1786 van Hoogstdezelven bekomen had, tot het aanvaarden van het generaal comF 3 man-  86 Verzameling van Stukken betrskkelyk tot mando over de Troepen te Woerden , Naarden, Landen van Viaanen en Arkel, en toe welker naarkominge hy eenen fpeciaalen ééd afgelegd, en een byzonder flipendium van Hun Ed. Groot Mogenden bekomen had; eene Commisfie,eeneInftrudïie derhalven, volgens welken hy in de omftandigheden, waar in dezelven gegeven waren, niet vermogt eenige openinge, hoe genaamd, van iets, daar toe betrekkinge hebbende, aan iemand, buiten Hun Ed. Groot Mogenden , of de Heeren derzelver Gecommitteerden tot het perfoneel befoigne , en naderhand de Heeren derzelver Gecommitteerden ter defenfie der Provincie van Holland en der Stad Utrecht, te geven, al was hem zulks niet by de boven aangehaalde expresfe Refolutien verboden, ten ware hy ontrouw wilde zyn aan zynen ééd en plicht, en het eenig oogmerk zyner Commisfie infrudtueus maaken. En toen Hun Hoog Mogenden, by voorgemelde Refolutie van den 10 Juny 1787,goedvon. den, den Suggerent in zynen post, als GeneraalMajor, te fuspendeeren, verklaarden Hun Ed. Gr. Mogenden by Refolutie van den i3den daar aan volgende: ,, dat zy den Generaal-Major van Ryssel „ hebbende gequalificeerd en aangefteld, om het generaal commando over de onder hem gefielde Troepen te voeren, waar by dus niet deszelvs „ qualiteit van Generaal-Major , maar alleen die van Commandant en Chef, welke hy van niemand anders dan van Hun Ed. Groot Mogenden ont,j vangen konde, in aanrnerkinge konde komen; ,, Hun Ed. Groot Mogenden midsdien, als Souverein der Provincie, wel expresfelyk begeerden, „, dat alle de Officieren, Onder-Officieren en Ge,, meenen, waar over zy het bevel aan den gemel„ den Commandant en Chef hadden opgedragen , }, deszelvs ordres en bevelen punctueel zoudenheb» ,, beu naar te komen en te doen naarkomen, op „ pcene van Hunner Ed. Groot Mogenden boogfte indignatie en van, als rebelleerende tegen den ee„ eigen térïitoriaalen Souverein, te worden ge- itraft/%  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 87 ftraft". Deze fpeciaale qualiteit nu, welkevan .Hunner Ed. Groot Mogenden Souvereiniteit ernaneerde, en zelvs dan niet had kunnen gecontesteerd worden, wanneer dezelve in concurrentiemet die van den HeerKapicein-Generaal, van wiens iufpenfie zy nu een gevolg was, aan hem was geconfereerd; ontfloeg den Suggerent van alle obediëntie aan de orders van Hun Hoog Mogenden, van U Ed. Mogenden, en van alle andere Collegien, en konde hem al wederom geene verplichtipge opleggen ter obediëntie van zodaanige bevelen, welken aan hem als Generaal-Majoor mogten gegeven worden, voor zo verre dezelven tegen die, welken hy, uit kracht dier fpeciale Commisfie, had uit te voeren, ftrydig waren. A. III. De derde grond, waar op des Suggerents obediëntie aan de bevelen van Hun Ed. Groot Mo. genden lleunde, immers waar door hy zich als het waare geperfuadeerd en gedrongen bevond tot die obediëntie, beftond in den ernst en nadruk, waar mede Hoogstdezelven hem en alle andere Officieren, eensdeels, van derzelver efficacieufe protectie, guaran- ( tie en fchadeloosftellinge wegens alles, het gene1 hem deswege overkomen mogt, verzekerden, en waar mede zy, anderdeels, wel niet zo zeer den Suggerent, als alle commandeerende en andere Officieren ter hunner repartitie ftaande, (maar welker eerstgenoemde zich daar onder wel degelyk, in de eerfte plaats moest begrepen oirdeelen,) bedreigden, in geval van hunne disobedientie aan dei zeiver bevelen, waar by dan eens meer de relatie van territoriaalen Souverein, dan eens meer die van Betaalsheeren ten grondflag gelegt werd. De Suggerent refereerd zich ten dezen opzichte, wel in het generaal, tot'den inhoud der refpective Refolutien van Hun Ed. Groot Mogenden, welken hy by deze memorie overlegd, en hier boven ftuk voor ftuk aangehaald heeft; maar kan evenwel niet afzyn om U Ed. Mogenden byzonderlyk te rememoreeren en hier te repeteeren, F 4 de  88 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot-} de notabele expresfien, voorkomende by Hunner Êd. Groot Mogenden Refolutie van den 8 November i ?85, wélke te meer oprherkinge verdiend, om dat zy juist genomen werd ter gelegenheid, dat O Ed. Mogenden voor het eerst van hem gereqnireerd hadden eenige openinae van zaaken, tot zynen post a's Commandant en Chef over de Troepen , onder hèm geiteld, fpeóteerende, en haare betrekkinge had tot de aanfehryvinge, of order van Hun Ed, Groot Mtvendtn van den 6den Ofóober bevoorens, raahnde het fècoureeren der Stad Utrecht, in geval van attaque, of vyandelyken aanmarsch van Troepen tegen dizelve. Immers, zeggen Hun Ed. Groot Mogenden daar by uitdf UKlyk, té hebben „ goedgevonden en verftaan, tot maintien van Hunner Ed. Groot Mogenden 3, geëmaneerde bevelen, by directe aanfehryvinge ,', den Generaal-Majoor van Ryssel wel expresfe3, lyk te gelas,ten, oni zich in generleije verant3, woordinge, van het gene door hem tot uitvoe„ ringe van die aanfehry vinge en orders mogt ver„ richt en bevolen zyn, anders dan aan Hun Ed. ,', Groot Mogenden zelvën in te haten, als blyven,, de de gemelde aanfehryvinge en orders met al het gene ,, ter voldoeninge daar aan verricht is, of-nog verricht ,, zoude mogen worden, voor rekeninge van Hun Ed. Groot Mogenden, met verdere qualificatie op den ,, gemelden Generaal-Majoor, om van dit Hunner ,,'Ed, Groot. Mogenden 'declaratoir en expresfe ,, begeerte aan den Raad van Staate kennis te ge,, ven, en op grond daar van zich van de verant,, woordinge, in dé Refolutie van dat Collegievan den Hlen dier maand gevorderd, te excufeeren. ., En is. daar by vérder goedgèvondèn, omdenGe,3 noraal-Majoor van Ryssel van alle de gevolgen „ die hem ter dezer zaake, of uit hoofde der vol„ doeninge aan eenige bevélen van Hun Ed. Groot „ M°genden', het zy reeds gegeven óf nog te ge- ven, mogten overkomen ,'teinde'mheerenen be- vryden , denzelven , midsgaders alle de hem on-" dcrhoori'ge Officieren en Soldaaten'die wegens de vol-  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 8st voldoeninge aan de gefielde ordres van Hun Ede» ,, le Groot Mogenden , in eenige ongelegenheid 3) mogten geruak^n, nemende in hoogstderzelver „ protectie en hefcherrruage » met last en quali. 3, ficatie , om hier van aan de genen, die daar 3, by belang moeten hebben, de noodige ouvertures te gaven". Wat konde, na zodaanige Dec!ar3toiren efl Refolutien, (van welker zo evengemelde eerfte.de Suggerent niet nagelaaten heefcaan U lid. Mogenden, by. Misfive. van den 9 November 1786, behonrlyke kenuiafe te geven) hy anders verwachten, dan dat hy nimmer van het effect derzelver zoude verftoken geweest zyn, en dat, al mogten ü Ed. Mogenden of wel Hun Hoog Mogenden , in de overweeginge der omdandigheden van den Suggerent en zyne mede-Officieren , al eens begrepen hebben, dat de by de Provincie van Holland toegezegde protectie en fcnaadeloosftellinge „ moest geconfidereerd worden geheel op zichzel3, ven te ftaan , en niets gemeens te hebben mee ,, het gene ten hunnen opzichte by de Generaliteit ,, word geftatueerd", (zo als by Hunner Hoog Mogenden Refolutie van den 2,1 November 1787 gezegd word) althands na eene revolutie, waar in. de Bondgenooten hunne onderlinge gefchillen had-, den bygelegd, over en weder gezorgd zoude zyn, dat de LTitvöerers hunner tegenftrydige bevelen,, voor. zo verre zy ter goeder trouwe gehandeld hebben, noch aan verlies van hunne posten en iakomften, noch aan crimineele procedures waren onderhevig gemaakt? Hoe konde hy verwachten, dat zy alleen, die naar den letter gevolgd hadden da bevelen van Hun. Ed. Groot Mogenden, zouden gefuspendeerd, van hunne posten beroofd., en aan procedures onderhevig gemaakt worden , en dat andere Officieren, die zich aan disobedientie omtrent de bevelen van Hun Ed. Gr. Mog. opderzelver eigen territoir, aan defertie,aan hetdebaucheren der Troepen, hadden fchuldig gemaakt, zelvs buiten aanleidinge. van Hunner Hoog Mogenden Refolutien, F 5 aan,  oo Verzameling van Stukken betrekkelyk tot aan welken om die reden of het territoir van Holland ontzegd ,of tegen welken Crimineele Procedures geëntameerd, of op welker hoofd zelvs premien gefield waren; alleen van hec byleggen der onderlinge Staatsgefchillen jouisfeeren , en zelvs aanzienlyke promotien , ten kosten veelal der eerstgemelden, verkrygen zouden? Die het menschlyk hart kent, en weet hoe veel de aart der motieven op het zelve vermag, om een befluit te nemen op voorkomende en bedenkelyke gevallen, (en hbo veel reguard behoord ook vooral een Rechter hier op niet te flaan?) zal gereedelyk toeftaan,dat zulke aanmoedigingen en bedreigingen, waar by het Souverein gezach en woord als het waare word verpand, om te beloonen of te ftraffen, naar dat men zich gedraagd , oneindig veel vermogen , om de keuze te bepaalen van iemand, die zich daar in betrokken bevind, en dat derhalven de allegatie daar van in het afgetrokkene zeer veel contribueeren moet, om de procliviteit ter obediëntie op de voor? gefielde gronden aanmerkelyk te vermeerderen,en het finaal befiuit te doen maaken. Wat fchoot 'er doch voorden Suggerent over, na zulke energieJee en duidelyke bewoordingen? zeker niets anders, dan een dezer twee alternativen, of aan de ordres van Hun Ed. Gr. Mog., of van Hun Hoog Mog. en U Ed. Mog., en wel aan een van beiden te gehoorzaamen, of van zyne militaire posten voor altyd te defisteeren?in de daad,het defisteeren van zyne posten fcheen oppervlakkig het veiligst te zyn, om van gene der beide differeerende hooge partyen de bedreigde onaangenaamheden en procedures te verwachten te hebben, en was ook nietzonder vroegere of zelvs laatere en zeer recente voorbeelden, zo in het politiek als militair. Maar het voldeed den Suggerent niet, en zoude hem van achter nooit voldaan hebben, zich zei ven altyd te moeten befchuldigen, vanjaaren achter eikanderen s Lands foldy in tyd van vrede getrokken, en, nu het 'er op aankwam, om aan zyn Vaderland wezen. lyken  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen, or lyken dienst te doen, nu hy daar toe gefommeerd werd, zich daar aan onttrokken te hebben, alleen met oogmerk, om, door het maaken van eene keuze, by het onverhoopt kwalyk reusfeeren der poe» gingen, van die zyde aangewend, zich niet te exponeere aan de gevolgen, waar aan anderen zyner land- en lotgenooten zouden onderhevig zyn; hoe zeer de Suggerent andersfins gevoegzamere gelegenheid, dan veele anderen, zoude gehad hebben , om zig te excufeeren, daar de qualiteit van Generaal-Major by de Armée hem van den dienst by het;Regiment, in zyne effective qualiteit, dispenfeerde, en de tegenfirydigheid der orders, welken hy in de qualiteit, waar in hy geëmplojeerd werd, ontving, hem al ligtlyk een meer fchoonfchynend voorwendzel, dan anderen voor hunne tergiverfatie of tegengeftelde keuze gehad hebben, konde aan de hand geven. Het eenig geval,, waar In het hem voorkwam geoirloofd, ja fchuldplichtig, te zyn, om zich, door het defisteeren van zynen post, van alle onaangenaamheden te ontflaan, zoude geëxfieerd hebben, indien de bevelen van. ebt Collegie, waaraan hy, vooralle andere bevelen, begreep te moeten obedieeren, (zynde, in het voorhanden zynde geval, die van den territoriaalen Souverein en Betaalsheer, ) ftreden met zyn eigen overtuiginge, en dus metzynen plicht. Maar* vermits gene der bevelen van Hun Ed. Groot Mo^ genden tegen zyne overtuiginge of plicht ftrydig waren, maar wel in tegendeel daar mede volmaakt ftrookten; bleef 'er volgens zynen ééd en plicht tevens niets anders voor hem over, dan om, uit de twee bovengemelde alternatieven, het tweede te kiezen, naamlyk, de bevelen van Hun Ed. Gr. Mogenden punctueel te gehoorzaamen, en zyn lot aan dat van zynen Souverein en Betaalsheer op het nauwfte te verbinden, in die vaste verzekeringe^ dat hem naar zyne verplichtinge en overtuiginge' handelende, mits nooit te buiten gaande het plan en pogmerk der gegeven orders, niettegenftaande den  S>2 Verzameling van Stukken beirekkelyk tot den onzekeren uitflag der zaaken, ten minften nooifi fioffe tot zelvsbefchuldiginge, maar we.1 tot zyne wettige verantwoordinge, zoudeoverbiyven , waar door hy allen fchyn van misdaad van zich verwyderen konde; Reeds gedagtig aan het gezegde van F. Gdicciardin, dat dienden aan het gemeen ge,, daan flaplyk erkend worden, en 'er zelden iets ,, anders van komt, dan de goede naam: dat dit j, echter genoeg is om goed te doen". En dit brengt den Suggerent van zeiven tot eenen volgenden grond zyner defenfie, waar in hy de waare en zuivere ge. voelens van zyn hart onbewimpeld moet voordiagen, voor zo verre dezelven hier te pas komen, en niet mogen verzwegen worden. A. IV. De vierde grond, derhalve voor des Suggereuts obediëntie aan de orders van Hun Ed. Gr. Mogenden, beftond in „ de overeenkomst van zy- ne denkwyze met die van Hoogstdezelven, over ,, de zaaken die het onderwerp zyner bekomen or- ders uitmaakten, en in den aandrang van zyn ge3, weten, om die op te volgen". Om dit aan U Ed. Mogenden te ontwikkelen, beroept hy zich op het voorgevallen in het laatst van Augustus en begin van September 1786, en in het begin van Mei en volgende maanden des jaars 1787, en meende voor zich, dat daar in te vinden was eene ftrydigheid tegen de gronden der Unie; tegen die van recht en billykhcid; tegen het gene in vroegere tyden deswege begrepen is; tegen het gevoelen der meest kundige en by de ingezetenen algemeen, geachte Regenten; en tegen het genoegzaam eenpaarig fentiment van het puik der Natie. Betreffende het gebeurde in het laatst van Augustus en begin van September 1786, is het bekend, hoe op de weigeringe der Regeeringe van Elburg, om te promulgeeren en affigeeren eene Publicatie,, aan de Heeren Staaten van Gelderland, tegen het protest van veele aanzienlyke Leden van Staat, ten aetalle van wel dertien, eri van verfcheide Stads Re-, • ree»  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 93 geeringen geëmaneerd, omtrent het formeeren en prefemeeren van nationaale of generaale adresfen, raakende de Conuitutie en Regeeringsform dier Provincie en des Bondgenootfchaps, en, op de weigeringe der Regeeringe en Gezworen Gemeente van Hattem, toe het erkennen van eenen aangeftelden mede-Regent, waarin zy de vereischte qualificatien daar toe bevonden te ontbreken; de Heeren Staaten van die Provincie op den 13 Augustus hadden befloten, om den Heer Kapitein-Gene„ raai der Provincie te verzoeken, om, zo fpoedig mooglyk een bekwaam aantal Militie, met ,, al het nodige voorzien, te zenden naar de Steden Hattem en Elburg, en voorts het Hof Proj, vinciaal te auctorifeeren, om zich ten fpoedigften en corps, geadfifteerd met den Momberen ,, Subftituit-Momber der Landfchap, derwaards te „ begeven, en aldaar Damens Hun Ed. Mogenden die gewisfe order te (lellen, dat 's Landfchaps ,, gearresteerde Publicatie van den nden Mei al« „ daar werklyk worde gedaan ; en om voorts èanHonds tegen die genen welken zich reeds feitlyk tegen het publiceeren van 's Landfchaps gerefol veerde mogten hebben geoppofeerd, en zich ,, nog verder mogten oppofeeren, te doen proce„ deeren, en recht en juftitie tegen de Schuldigen „ te adminiflreeren, en in het generaal over al het „ voorgevallen in de gezeide Stad kennis te ne„ men, en de goede orde te herftellen, maakendé „ tot dateinde, zonodig, mede gebruik van de al„ daar als dan gevonden zullende worden 's Lands „ Militie; —alles nogthans ongeprejudiceerd de „ ordinaris Juftitie in de gemelde Scad Elburg voor „ het toekomende". Niet minder bekend is het, hoe omtrent ter gelyker tyd door de Heeren Gedeputeerde Staaten 's Lands van Utrecht eene buitengewoone Staatsvergaderinge tegen den 30 Augustus, niet te Utrecht gelyk gewoonlyk, maar te Amersfoort befchreven zynde, daar in zodaanige befluiten genomen werden, welken of reeds vöoraf- ge-  94 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot gegaan waren, van, of tot gevolg hadden, het aanrukken van een aantal Militie uit het naastbygelegeq gedeelte der Provincie Gelderland binnen het Sticht, het gene terftond in de Dorpen tusfchen de Lek en de Stad Utrecht, en rondom de Stad, zelvs aan de Hollandfche zyde, en op de grenzen van de laatstgemeldé Provincie gekantonneerd werdi Ook is de geheugenis nog versch van het aanrukken van een nog grooter aantal Militie naar de Provincie en rondom de Scad Utrecht in het begin van Mey des jaars 1787, waar door zelvs een deel van der Stads Schuttery ter bezettinge vab Stads Heerlykheid Vreeswyk of de Vaart uitgetrokken , onverwagt door een Batailjon van het Regiment des Graaven Van Efferen werd geattaqueerd, en waar uit vervolgens in het begin der maand Juny een formeel kampement, uit verfcheide Regimenten van 's Lands Militie, met het nodig gefchut cn amunitie voorzien, omtrent het Dorp Seist, voorts een gedetacheerd kleiner kampement aan de holle Bilt, en verfcheide gefortificeerde posten in de Dorpen rondom de Stad Utrecht voortgekomen zyn, en zo lang geduurd hebben, tot dat de Troepen van eene vreemde Mogenheid door die twee Provinciën, zonder eenige refiftentie voortgetrokken, de Provincie van Holland gcinvadeerd en vermeesterd hebben. Akelige gebeurtenisfen in de daad , die al te diepe indrukzelen gemaakt hebben in het hart van eiken liefhebber der vaderlandfche Vryheid,, dan dat zy niet altyd als merkteekenen van eenen •binnenlandfchen kryg, en de uiterfte vernederinge der Republiek, in 's Landsgefchiedenisfen zouden geteekend ?yn; maar welker akelige en rampzalige gevolgen, meer dan te veel, biilykten het ongenoegen., dat verfcheide Provinciën en de aanzienlykfte Staatsvergaderingen, daar over deeden blyken! Te weeten, zo dra waren niet de afgezonden Troepen binnen de Steden Hattum en Elburg gekomen, of de fchrik en afkeer van zulk eene daad, waar mede het hart van byna eiken be. fchaaf-  de Gebéurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 95 fciiaafden Ingezeten des Lands vervuld was, werd ras no^ meer vergroot door de aangebrachte, en federt door echte berichten geftaafde tydingen der deerlyke tonëelen van roof en plunderinge der ontledigde wooningen, en van mishandelinge der achtergebleven In wooners, door de ingerukte Militairen aangerecht, en zulks onder het oog van een Gerechtshof in een dier Steden en corps vergaderd, om de goede orde te herftellen: zaaken, die aan talryke huisgezinnen een deel van hun beftaan en welvaart gekost hebben, en maar al te zekere voorboden geweest zyn van een grooter aantal federt opgevolgde rampzaligheden. Deze waren nevens de vrees voor gelyke rampen in Holland de oirzaaken, waarom Hun Ed. Groot Mogenden nodig oir'deelden, de Troepen ter hunner repartitie ftaande, -op derzelver territoir te doen verzamelen, en op de frontieren der Provincie te doen cantonneeren, •om zich zei ven en hunne Ingezetenen, en des ■noods, ook andere Leden van het Bondgenootfchap , •tegen de verdere gevolgen van diergelyke demarches te beveiligen. a I. I Dit gebeurde, meende de Suggerent teftryden tegen den inhoud der Unie: dan, op dat hy, (wiens ambt en conditie niet medebracht, zich in -Staatsgefchillen verder in te laaten, clan voor zo verre de bef>aalinge van zyn eigen gedrag van hem •vorderde ,) niet fchvnen moge, daar over iets Jichtvaardiglyk te beflisfen; zal liefst het voetspoor volgen,- en de taal gebruiken, welke door Staatsleden deswege ingeflagen en gebruikt is, en waar omtrent hy zich, behoudens den eerbeid • aan de kundigheden van individueele Staatsleden verfchuldigd, allerliefst bedienen zal van. het bondig beredeneerd protest der Stad Harderwyk, ter Gelderfche Staats vergaderinge, in Movember 1785 ingeleverd, om dat het zelve vervat de denkbeciden, niet van eenen enkelen perfoon, maar van eene geheele Stadregeringe. Wy moeten, (zeg- )» gen  p6 Verzameling van -Stukken betrekkelyk tot j, gen Hun Ed. Achtbaarheden,) drie voornaam'e zaakeD in deze Refolutie rernarqueeren: i. het 3, niet afkondigen en affigeeren der Publicatie; 2. ,, het inleggen van garnizoen in ftemhebbende Ste3, den ; 3. de auótorifatie op den Hove. Wy wil3, len in de eerste plaats omtrent de publicatie en 3, affixie, als zynde den oirfprong van een epo3, que, waar van geen voorbeeld in de gefchiedenis dezer Republiek te vinden is rernarqueeren , dat het eene ontwyfelbaare waarheid is, dat na •3, de afzweeringe van den laatften Hertog, deSou,, vereiniteit word uitgeoefend door de Staaten de3, zer Provincie, zynde Ridderfchap en Steden: ,3 doch even zo zeker is het ook, dat die Staaten ,, met gene meerdere macht zyn bekleed dan de ,,, Voorvorften, welken by hunne inhuldiginge de „ Privilegiën moesten bezweeren, tot welker main33 tien de Leden malkanderen ook altoos de hand 3, geboden hebben, uitwyzende de menigvuldige ,, verbonden, zo tusfchen Ridderfchap en Steden, ^, als Steden onder malkanderen, zedert den jaare ,, 1342, tot in deze eeuw toe gefloten: een blyk, 3, hoe men altoos omtrent het point van Privilegi3, en gedacht heeft. By het fluiten der Unie van 3, Utrecht, is ook uit dien hoofde wel uitdruklyk ,, bedongen, dat een iegelyke Provincie, en die particuliere Steden, Leden en Ingezetenen van dien, ,, zouden gehandhaafd worden by haarlieder fpeciaale ei „ particuliere Privilegiën, Vryheden, Exemtien, Rechten, Statuten, lojiyke en welherbrachte Costumen, ■„ Ufantien, en alle andere haarlieder Gerechtigheden ; 3, zynde het ook volgens redenen, rechten en re3, folutien evident, dat in Privilegiën geene over3, ftemminge plaats heeft. Waar uit dan volgt, ,, dat de Heeren Staaten niet Souverein kunnen gebieden in de jurisdictiën der Steden, maar zich moeten fehikken naar Privilegiën, Vryheden, ,, Voorrechten; en welherbragte Gewoonten van iedere Stad, en zelvs verbonden zyn die te hel3, pen handhaaven, en dus ook niet de ftedeD, die het  de Gebeurtenis/én in 1787 enz. voorgevallen. 07 y, het recht hebben haare eige wetten te maakc ., „ buiten derzelver toeftemminge kunnen opdr;.>„ gen eenige Ordonnantiën voor haare Ingezet 3, nen, en mitsdien ook niet conftringeeren tot het ,, publiceeren derzelver., zynde de voorbeelden, ,, dat de Steden zich buiten zodaanige Staatsrefo„ lutien gehouden hebben, menigvuldig, zo als onder anderen de ordonnantie op de Testament„ maakinge uitwyst. Ook zullen de Regeeringen der Steden dézes Kwartiers buiten twyffel in derzelver Registers vinden, hoe zy in de jaaren ,, 1675 en 1680 omtrent de Plakaaten op het ftuk ,, van de Jagt gedagt hebben. Uit de Recesfen blykt het, hoe dit Kwartier zich in den jaate 33 175° gedragen hebbe, omtrent het Plakaat wei ,, gens het houden van Kermis/en; en geven de -Re33 troacla dezer Stad ons diverie voorbeelden aan „ de hand, dat Puhlikatien, of geheel zyn gefe„ poneerd, of met veranderingen gepubliceerd. ,, Het confteerd hier uit genoeg, dat men thans „ een geheel ander fysthéma fchynt te willen in,, voeren, waar tegen het ons voorkomt hoog tyd „ te zyn, dat de Steden malkanderen maintineeren. .„ Wy zullen ons thans niet elargeeren, in hoe ver ,, re dit alles omtrent Elburg, op de bewuste Pub„ licatiein datoden n Mey dezes jaars, toetepas„ fen is. Het is U Ed. Mogenden bekend, dat „ dit point niet onderzogt is, maar dat men ten ,, eerften tot de wapenen zyne toevlucht heeft ge. „ nomen, en die Stad, als mede die van Hattem, .„ armatd mam genoodzaakt guarnizoen in te ne^ .„ men. En dus overgaande tot het tweede point, vermeenen wy, dat, dewyl het 7de artikel van ,, de Unie van Utrecht ftatueerd: dat de grcnsfte„ den-, en ook anderen, des noods gehouden zullen zyh 3, te ontvangen zodaanige bezettingen, als de ver eenige „ de Provinciën by raade van den Stadhouder der Prq3, vincie, daar de bezeUinge gelegt zal worden; goedi 3, vinden-, en haar belasten zullen; de abfolute vet;. „ plichtinge tot het innemen van guarnizoen «icft XV". Deel. G ,, als  98 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot alleen bepaald tot de grensfteden, en dat dezel„ ve zich met opzicht tot de anderen niet verder „ uitftrekt, dan des noods; het gene onzes erach„ tens in geenen anderen zin kan uitgelegd wor„ den, dan wanneer de nood tegen den algemee„ nen vyand zulks vereischte; en dat midsdien de „ Steden Hattem en Elburg, daar die nood niet „ voorhandenwas, en welken niet als grensfteden ,, konnen aangemerkt worden, volgens dien arti3, kei, geen guarnizoen behoefden in te nemen. Hoe kiesch de Steden ook altoos zyn geweest 3, in het innemen van guarnizoenen, blykt uit de 3, inftruótien aan den Graaf van den Berg, Nieu- wenaar, Prins Malirits, Fredrik Hendrik en ,, Willem de II. hoogl. mem. gegeven, waar by ,3 zo uitdruklyk word bepaald, dat dezelven geen ,, guarnizoen in de Steden zouden leggen , als met confent van den Magiftraat. Nog nader is op de ,, groote Vergaderinge in 1651 bepaald: dat gene ,, Compagnien of volk van oorlog, het zy te water ef „ te land, gaande binnen eenige 'befloten Steden van de ,, voornoemde Provinciën, zouden mogen komen om door „ dezelven te pasjeeren, zonder kennis van de refpeilive ,, Magiftraaten van dien; maar dat dezelven buiten de ,, voornoemde Steden zouden moeten blyven liggen, en ,, van haare aankomst advertentie geven aan de gemeU ,, de Magiftraaten, de welken, zo haast doenlyk, order ,, zouden geven, om het voornoemde volk, het zy door „ de Steden of buiten om dezelven, te doen pasfeeren, ,, zulks zy goedvinden zouden te ordonneer en; welke or,, der het volk van oorlog gehouden zoude zyn pre,, cieslyk te achtervolgen. Waar uit duidlyk con,, fteerd; dat een Magiftraat, welke ongehouden 3, is Militie door te laaten pasfeeren, en dus dezelve ,, geen oogenblik binnen hunne muuren te laaten, ,, niet verplicht is dezelve tegen hunnen wil in ,, garnizoen te nemen. Waar mede wy vermeenen „ dit poincï te hebben afgehandeld, en over te ,, kunnen gaau tot de verleende auctorifatie. Wy behoeven ons, hier over, niet ampel uit te laa- „ten.  de Gebeurtenis/en in 178-7 enz. voorgevallen. 99 , ten. Het is te bekend, hoe over het jics de non «•>• >. cando, (door de Groot, in zyne Apologie, zo i, omftandig verhandeld,) zo voor als na de Unie, „ gedagt is. Het ware tewenfchen, dat'ergee„ ne voorbeelden van inbreuk op dit heilig Privi. legie in 's Lands gefchiedenisfen te vinden waren. Want, offchoon men mOoglyk hier tegen ,, zoude willen aanvoeren , dat zulks niet anders „ gefchied, dan voorbehoudens de crimineele jurisdic 33 tie voor het vervolg; zo is echter het onttrekken „ der Ingezetenen van hunnen daaglykfchen Rech„ ter, en de judicature over dezelven by delegatie aan het Hof op te dragen, niet te pallieeren, veel min te redresfeeren, door eene acté „ de non prejudicando voor het vervolg; welke actep ,, zeer goed zyn, wanneer eene Regeeringe met „ haaren wil iets afftaat, op dat daar uit voor haar „ in het vervolg geene nadeeligeconfequentiewor„ de getrokken, maar dezelve iets tegen haareh „ wil op te dringen, onder zodaanige referve, (zö „ als in dit geval gefchied is,) kan niet anders ges, confidereerd worden, als van de gevaarlykfteges, volgen voor der Steden jurisdictiën , vermids ieder derzelver als dan daaglyks bloot ftaat om ,3 door eene meerderheid, hoe gering dezelve bok 3, mag wezen, temporeel, doch echter telkens by ,, vernieuwinge, en zo dikwyls als men goedvind, ,, van zyne voorrechten ontzet te worden, waar 3, door dan die voorrechten op losfe fchroeven ge„ field, en niet anders dan als chimeriek zouden ,, kunnen befchouwd, en dus totaal infructüeus en ,, den bodem ingeflagen worden. Het is dan, zo 3, tot confervatie van de Privilegiën der Steden, als 5, uit aanmerkinge der gevolgen, welke te vrezen 3, waren uit deze Refolutie te zullen fpruiten, da: „ wy onzen Gecommitteerden fpeciaal gelast heb3, ben tegen dezelve, als zynde eene volkomen in3, breuk op der Steden Privilegiën , en zo bezwaa,3 rend vóórhaar als integreerende Leden van Staat, jsi te pïotesteeren j en .nodig geVóhdeh de rédenen G 2 3, vaa  loo Verzameling van Stukken betrekkelyk tot ,, van dat Protest by dezen nader aan U Ed. Mo,, genden voor te draagen, declareerende, datwy ,, de by meerderheid genomen Refolutie houden ,, voor informeel, als flrydende tegen de gronden der „ Regeeringe, en dezelve met alle de kosten en ,, gevolgen daaruit voortgevloeit, en nog voort ,, te vloeijen, laaten voor rekeninge van die Le,, den, welken daar toe geconcurreerd hebben". Tot dus verre de Regeeringe der Stad Harderwyk, nopens het gebeurde omtrent de Steden Hattem en Elburg. Niet min duidlyk en krachtig, hebben zich de Heeren Staaten van Holland hierover, en over het gebeurde in dien zeiven tyd binnen de Provincie van Utrecht, uitgedrukt, en zich daar tegen met allen ernst verzet. Want niet alleen hebben Hun Ed. Groot Mogenden op den 6 September i?86den Heer Kapitein-Generaal hunner Provincie aangefchreven: „ dat zy met het uiterston,, genoegen en tevens fenflbelst leetwezen verno„ men hebbende de demarches, tot welken deHee„ ren Staaten van Gelderland hadden kunnengoed,, vinden, ten opzichte van de Steden Hattem en ,, Elburg, te komen, als mede het gunt op naam ,, var* de Heeren Staaten van Utrecht.tot hetdoen ,, inrukken van eenige Militie binnen dezelve Pro„ vincie, was ondernomen; volftrekt dienflig en ,, nodig hadden geoirdeeld, om van zyne Hoog„ heid te requiréeren eene precife en openhartige ,, openinge van deszelvs perfoneele denkw'yze o„ ver de geweldige maatregelen, tegen dezelve „ Steden en Provincie beraamd en in het werk gefield": maar zelvs hebben Hoogstdezelven, by fvlisfive aan de Heeren Staaten van Gelderland, vriendnabuurlyk verzogt: „ om, daar deze zaak „ de rust van het gemeene Bondgenootschap ten al„ lernauwften importeerde, hun ten fpoedigflen ,, te ouvertureeren, wat 'er ware van de geweldi„ ge maatregelen, die op last van Hun Ed. Mogenden en den Kapitein-Generaal, omtrent de ,, ongelukkige Steden Hattem en Elburg zouden » ge-  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen, roi » genomen en ter effect, gebragt zyn: maa-re^e. m Uttti waar van zy abhorreerden, en tot wolken „ Hun BdL Groot Mogenden zei ven nimmer w,. 3, ren geeonvoleerd, ook niet toen in het begin van „ deze eeuw oproerige oneenigheden, en dus v«a J' ^DC? ?rheel a"der5,n aan dan de tegenwoorüï„ ge, in Hunner Ed. Mogenden Provincie, tot den ,, hoogften top geilegen waren. Wy betuigen, fzo „ gaan Hun Ed. Groot Mogenden voort,) dar hï? " pa at11 hoo/fteI? a^genaam zoude zyn, dat U „ iid. Mogenden de baldaadigheden, welken bv „ dit yslyk fchouwfpel door den Militairen arm „ mogten zyn gepleegt, op de rigoureuue wyze „ zullen doen ftraffen, waaromtrent wy ons anders „ tenboogilen gevoelig zouden toonen : maar vin„ den ons echter verplicht, met die cordaatheid, £Q Tin7YJea alIen fyde opcnlyk profesfie „ doen, U Ed. Mogenden te moeten declareerea, >, dat indien wy integendeel, door Uwer Ed. Mos, genden refcnptie, de pofitiven der geweldena,, ryen m Hattem en Elburg gepleegt, mogten vin. „ den geverifieerd; wy in dit geval, en nu voor „ ais dan, de ilachtoffers van zodaanige inconflitu„ tioneele en despotieke handelwyze zullen nem=m „ in onze Laadsvaderlyke hoedeen prote&ie, en „ hun in alle deelen doen ondervinden het eff-ct „ van die Unie, die wy met al het vermogen, het „ geen God Almachtig ons verleend heeft, repen „ allen en eenen iegelyken, tot den laatsten adem !>' i°>e', l e.n tragteo temaintineeren". EvennaMM? h?e«£Vich ^e Re^eri"gen der Overysfelfche Hoofdlieden, Deventer, Campen en Zwolle, zo door het afzenden eener plechtige Commisfie, als by nadruklyke Misfiveo aande Heeren Staaten en Stadhouder van Gelderland, over deze materie uitgelaaten, en derzelver mediatie over de gerezen gefchillen geoffereerd. En met relatie tot het gebeurde in de Provincie van Utrecht, federt dien tyd, tot in de maand May des jaars 1787, verklaaren Hun Ed. Groot Mogenden by derzelver boG 3 ven  ipa Verzameling van Stukken betrekkelyk tot¬ ven aangehaalde Refolutie van den loden Mayt „ dat Hun Ed. Groot Mogenden hunne adfiftentje ,', aan de Regeeringe der Stad Utrecht, als een lid „ van het Bondgenootfchap, hebbende toegezegd, ,, in geval dezelve vyandlyk mogt worden aange„ yallen, of door aanmarsch van Troepen uit Gel„' derland in gevaar gebracht mogt worden, en ,*,' dus als zodaanig lid van het Bondgenootfchap ge„ rechtigd zonde worden het voorfz. fecours van „ Hun Ed. Groot Mogenden te reclameeren, de Aanvallers niet anders kunnen confidereeren, dan „ als zich zeiven van de voorfz. Unie in dezen op„ zichte te hebben afgefcheiden, en daar door den „ ééd,door de Militie van den Staat aan de Bond' ,, genooten ten hunnen aanzien onder anderen ge,, daan, vervallen en buiten effect gefteld te zyn, „ en in tegendeel denzelven ééd, ten aanzien van het vyandlyk aangevallen lid, in volle kracht te „ zyn gebleven". Op den 2den Juny daar aan volgende, vonden Hun Ed. Groot Mogenden goed, om aan Heeren Burgemeesteren en Vroedfchappen der Stad Utrecht by Misfive kennis te geven van eene correspondentie, die tusfchen Hun Ed.Groot MogeDden en de Heeren Staaten van Utrecht, zo als dezelven te Amersfoort vergaderinge hielden , over het gebruik van Militie in die Provincie had plaats gehad, en drukten zich by die gelegenheid dus uit: „ ons oprecht verlangen, uit een befef „ van Bondgenootfchappelyke verplicfctinge voortvloeijende, om het vyandlyk geweld, dat Uwer ,, Ed. Stad zoude mogen worden aangedaan, te hel,, pen voorkomen , waar toe wy niet nagelaaten ,,' hebben verfcheiden middelen aan Uw Ed. by te „' zetten, en de trouwe der toezegginge aan Uw Ed. ,, uit hoofde onzer Refolutie van den 6 Ocl. 1786 „ gedaan; hebben ons niet kunnen doen beflui„ ten, om aan de begeerte van Uw Ed. mede„• Staatsleden, tot het doen terug marcheeren van „ de Troepen, die van onzen wege tot adfiflentie der Stad Utrecht zyn tpegefchoten > te de- 34 fe»  de Gebeurtenis/in in 1787 enz. voorgevallen. 103 „ fereeren, zo lang de vrees voor eenen vyand„ lyken aanval niet zoude zyn weggenomen : „ maar wy hebben in tegendeel zodaanige orders „ gefield, dat de middeien ter beveiliginge van „ Uwer Ed. Stad, welken wy aan Uw Ed. reeds „ hebben gefuppediteerd, des noods, naar maa„ te der toeneminge van het gevaar en overeen„ komflig ons vermogen, byzonder door nade„ re adfiflentie van Troepen, vermeerderd zou» „ den worden". De meevmaalen gemelde Refo. lutie van Hun Ed. Groot Mogenden van den toden May kwam den Suggerent te notabeler voor, om dat dezelve behelsde eene interpretatie van de gehoudenheid der Officieren, op de repartitie van Holland ftaande, aan den Generaliteits-ééd , voor zo verre het geval betrof, waar in de Stad Utrecht zich naar Hunner Ed. Groot Mogenden verklaannge bevond, op het tydftip, waar op Hoogstdezelven van hunne Officieren derzelver verklaaringe, „ of zy zwaarigheid zouden maaken, om zich aan ,, de orders van Hoogstdezelven, onaangezien de „ aanfehryvinge van Hun Hoog Mogenden in alles „ te onderwerpen", afvorderden. Hy vond te meerdere vryheid om zich daar naar te gedragen, naardien uit de dagteekeninge van Hunner Hoog Mogenden Refolutien van den 3often April en 8flen May bevoorens voor den minst oplettenden bleek, dat Hoogstdezelven niet onkundig waren van den aanmarsch der Troepen, die eerlang, uit Gelderland, en het hoogere gedeelte van de Provincie, omftreeks de Stad Utrecht, en wel bepaaldlyk naar Jutphaas, de Vaart, Maarsfen, Maarsfenveen, de Meern en Harmeien, ftond te gefchieden ; endoor die Refolutie en aanfehryvingen de Officieren in het Hollandsch cordon wilden gedehorteerd heb« ben, om aan de bevelen van Hun Ed. Groot Mogenden, ter adfiflentie der Stad Utrecht, te obedieeren. Dat nu de Heeren Staaten Generaal, en dus ook de particuliere Provinciën zeiven, eertyds en by herhaalinge begrepen hebben, dat de eed G 4 der  104 Verzameling van Stukken betrekkkelyk tot der Officieren conditioneel en volftrekt verbonden was aan de onderhoudinge van de gronden der Unie; is allerduidlykst op te maaken, uit deaanmerklyke woorden van het 20 artikel der inftrutlie van U Ed. Mogenden van den 12 April 1588, vergeleken met het 27 artikel der nadere ïnftruftie van den 18 July 1651, waar by gezegd word: ,-, zullen bezor. jj gen, dut alle Gouverneurs, Admiraals, Genem raals, Overften, Ritmeesters, Kapiteinen, en „ al het volk van oorlog, te water en te land, zullen beloven en zweeren de Staaten van de vereenigde Landen, die by de Unie en kandheudinge 3, van.de Gereformeerde Religie zullen blyven, eenzaam33 lyk, de Staaten van de Provinciën en de Magi,, ftraaten van de Steden, daar in zy lieden ge3) bruikt en tot wiens laste of repartitie zy betaald„ zullen worden, gehouw en getrouw te we7cn, „ volgens het formulier van den ééd voor, de Mili„ tie den 16 Juny 1651 op de groote zaal gear„ resteerd". En het mag hier by ook wel gererrarqueerd worden , dat juist die conditie alleenlyk gevpegt word by den ééd aan de Staaten van de ver-' eenigde Landen , en geenfins by dien aan de Staaten van de Provinciën te doen, waar door de interpretatie van den Gcneraliteits-ééd, door Hun Edele Groot Mogenden gedaan, op eene overtuigende wyze gebillykt wordt. Eindelyk werd de Suggerent ten dezen opzichte allermeest verfterkt in zyne opinie, dat hy aan de orders van Hun Ed. Groot Mogenden boven alle anderen moest obedieeren, om dat die orders juist overeenkomftig waren' met de Refolutien en aanfehryvingen aan de Militie, door de Heeren Staaten van Zeeland, Overysfcl en Groningen, ter gelegenheid van het voorgevallene te Hattem en Elburg en in de Provrncie^van Utrecht, in September 1786 gedaan; en hy alzo daar uit, gevoegt by die van Hun Ed. Groot Mogenden, cniwyfFelbaar konde opmaaken, dat het'fentiment van de' meerderheid der Bondgenooten daar heen fhekte, om in burgerlyke verfchillen, en byzonder  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 105 der in die, welken toen in Gelderland en Utrecht plaats haddén, de Militie van den Staat op hunne refpective Provinciën gerepartitieerd, niet te laaten emploijeeren. En fchoon het waar is, dat de deeren Staaten van Zeeland naderhand oppofite gevoelens daaromtrent gefoveerd hebben,''en daar aan alleen de opgevolgde Refolutien en aanfchryvingen van Hun Hoog Mogenden, meestal genomen en gedaan op de propofitien van welgemelde Heeren Staaten, té attribueeren zyn; bleef het echter altyd ook waar, dat het gene de Suggerent ter obediëntie aan de orders van Hun Ed. Groot Mogenden,. voor die veranderinge van"het fyfthéma ter Generaliteit, verricht.had, moest gerekend worden conform, te zyn aan het fyfthéma van Hun.Hoog Mogenden, om dat die orders van Hun Ed. Groot Mogenden waarlyk tendeerden tot daadlyke handhaavinge van de aanfehryvinge van vier Provinciën, voor zoverre de Troepen op Hollandfche repartitie ftaande daar toe iets konden toebrengen door het afweeren van alle afgekeurde Militaire operatien ; en het was daarenboven onlochenbaar, dat elk Officier, dieby zyne Militaire verplichtingen ook de infpraak gevoelde van recht en billykheid, zich gedrongen moest vinden, om aan de orders van Hun Ed. Groot Mogenden, die met de Heeren Staaten van Overysfel en Groningen by hunne gedeclareerde fentimen ten perfifleerden te blyven gehoorzaamen. En dit leid den Suggerent, om den aandagt van U Edi Mogenden kortelyk te bepaalen tot de MP; Strydigheid, welke hy in't gedrag der Hee. ren Staaten van Gelderland cn 's Lands van Utrecht , te Amersfoort vergaderd , meende aan te treffen tegen de gronden van recht en billykheid. Hy was naamlyk volkomen overtuigd van de verpliebtinge der Militairen, om zich te laaten gebruiken ter handhaavinge van de politieke bevelen der hoogere en laagere Overheden, in zodaanige plaat, zen alwaar zy guarnizoen houden, wanneer die be. G $ velen  $06" Verzameling van Stukken betrekkelyk tot- velen, niet dan billykheid en het gelnk der Ingezetenen bedoelende, door een ligtelyk te verleiden hoop gemeen volks wederbarftig en oproerig worden tegengeftaan, en zelvs de Perfoonen der hoogere of laagere Regeeringe gevaar loopen van individueele onveiligheid. Maar nimmer kwam het in hem op te gelooven, dat Burgers van een vrygevochtcn Gemeenebest, wanneer zy van hunne Regenten, die allen zonder onderfcheid hunne mede-Burgers zyn en blyven, rechten reclameeren, en by eerbiedige Requesten imploreeren, waar voor hunne Voorvaderen onberekenbaare gevaaren hebben uitgeftaan, dat Regenten zelvs, het daar in eens zynde met hunne Burgers, ooit door den Militairen arm konden genoodzaakt worden daar van af te zien , en zelvs , onder adfistentie derzelver Militairen , over de handhaavinge van die rechten, zonder andere bykomende omftandigheden, crimineel vervolgd te worden; dat de hoogere of laagere Regenten meesters en onverantwoordelyke be. fchikkers , maar wel dat zy handhaavers van die rechten waren, welken alleen aan het Volk toebehooren, en tot deszelvs nut alleen, by de opreèhtinge eener Burger-Maatfchappy, uitdrukkelyk of ftilzwygend voorbehouden zyn; dat het eerwaardig ambt van Militairen, het gene zy voor de befcherminge van hun Vaderland tegen uit- of inheemfche Vyanden bekieeden, dat de ysfelyke toeftel van gefchut en ammunitie, waar mede zy tot noodweer voorzien zyn, dat de aanmerkelyke fchatten, die jaarlyks door de Ingezetenen worden opgebragt, onder anderen tot hunne betaalinge; gefchikt zouden zyn om daar mede Steden te belegeren, Burgers te beftryden, Goederenen Huizen te plunde. ren, en hunner mede - Burgeren, ja hunne eige rechten als mede-Ingezetenen van den Staat, te vermees» teren; dat de grootheid en het meer uitgebreid gezach van weinige hoogere of laagere Regenten meer tot 's Volks geluk ftrekken zoude, dan eene meer beperkte en door naauwkeurige Wetten, Commisfie  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 107 flen en Inftrucfien bepaalde gezachoeffeninge der Regenten, op welker keuze en handelwyze her, Volk het recht tot eenen bepaalden noodzaakelyken en waarlyk conflitu;ione len invloed heeft; dat eindelyk de plechtige aanroepinge van den naam. en hulp des AllerhoogTben , die op eene byzonder,- wyze by den ééd plaats heeft, vorderen of liever toelaaten zoude, dat Militairen , ter onderhoudinge van dien ééd, daaden pleegen en onderfteunen moesten , die zy onbe-éédigd gerekend zouden hebben, niet met de eerfte plichten van den Godsdienst en de rechten van. alle Burger - Maatfchap? pyen overeen te komen. a Ut Strydig befchouwde de Suggerent ook die gedragingen der Heeren Staaten van Gelderland en ftrecht, te Amersfoort vergaderd, met het gene in vroegere tyden deswegens begrepen ls. Immers wanneer in het jaar 1650 zes Leden der Vergaderinge van Holland waren gearresteerd , en naar het Slot Loeveftein overgebracht, en de Stad Amfteldam met Militie van den Staat bedreigd was, hebben Hun Ed. Groot Mogenden by derzelver waarachtig en noodig bericht (te vinden by L. van Aitzema, Herft. Leeuw, fol. 171 tot 182.) onder anderen verklaard: „ dat de Militie van den Staat tegen „ integreerende Leden van derzelver fpuvereine „ Vergaderinge, en de machtigfte, gewichtiglte , en confiderabelfte van de Provinciën aangevoerd geweest zynde, zulks direcfelyk ftreed tegen alle Wetten, Rechten en Privilegiën van den Lande . Wanneer, niet lang daar na, in het jaar 1654 verregaande verfchillen, tusfchen de Ridderfchap en Hoofd-Steden van Overysfel, gerezen waren, dermaate dat 'er tweederlei Staats-Vergaderingen plaats, vonden, en men den trom begon te roeren , om volk tegen eikanderen te werven, en zich van de gewoone bezettingen in de Steden trachte te bedienen ; hebben Hun Ed. Groot Mogenden op den 18 September 1654 gerefolveerd: » dat ter Gene-  ïo8 Verzameling van Stukken betrekkelyk m „ raliteit, by alle bedenkelyke redenen, zal wor«; „ den getracht de Heeren Gedeputeerden van de" £n°V mc,£ v5? °verysfel ter Vergaderinge van ,, Hun Hoog Mogenden te induceeren, ten einde „ dezelven geliefden goed te vinden, dat by Hun " r° o8- M°genden gefchreven moge worden aan „ de Ritmeesters en Kapiteinen van de Compa" PT 3 JblDnen de voorfz. Provincie guarnifoen „ houdende, ten einde zy zich , geduurende de „ disientien, ten verzoeke, of op ordre van de „ eene of de andere der Partyen, niet zullen heb-j, ben te laaten gebruiken tot eenige feitelykheid ,, ot violeotie jegens die Leden van de meergemel. ,, de Provincie; en in. cas de opgemelde Heeren, „ door de voorfz. aan te wenden devoiren, tot het h gene voorfz. is niet zouden kunnen worden e&. ,, disponeerd, dat in zulk geval voor die reize , ,, om de voorfz. droevige ongelegenheid en den „ evidenten nood, zal worden gerefolveerd, gelyk „ in eumeventum van toen af aan wierd vastgefteld „ dat op den naam en van wegen Hun Ed. Groot „ Mogenden den Officieren van de Compagnien, „ ftaande op de repartitie van de Provincie, zoude „ voorden aangefchreven: dat, ten einde de Offieieren ten opzicht van hunnen gedaanen ééd en „ vermids de contrarie of discrepeerende bevelen, „ die dezelven, op den naam van de Heeren Staaten „ der voorfz. Provincie, van de twee distincte Ver» i, gaderingen zouden mogen ontvangen, niet geHeld zouden worden in eene bekommerlyke perplexiteit, ook inzonderheid, ten einde de ge„ vreesde feitelykheid en de verdere onheilen, die „ daar door onvermydelyk in den Staat zouden ont„ ftaan, mogten worden gepr.evenieerd; derhalven zy Officieren zich by provifie, geduurende de ,, voorfz. verdeeldheid, vermids den voorfz.nood ,, en ongelegenheid, niet zullen hebben te laaten *j gebruiken of misbruiken tot eenige feitelykheid „ of actiën van violentie, voor of tegen de eene of andere der voorfz. Partyen, of eenige Leden m vaa  & Gebeurtenisfin in 1787 enz. voorgevallen. 109 van die Provincie, op wat naam of titel aan de. Q zeiven daar toe ordre of bevel zoude mogenwor[ den gegeven". Toen vervolgens in het jaar 1692 " eenige Leden der Regeeringe van Goes, wegeDS thet verftaod der Privilegiën, en vooral ook wegens t het buitenhouden der Militie, welker invoeringe i zy oirdeelden tegen het recht der Hemmende Steden en de fatisfactie der Stad van het jaar 1577 te ftryden, en in welk een en ander zy, door het voornaamst gedeelte der Burgery, onderfteund werden, crimineel vervolgd en gevonnist waren; zyn deze vonnisfen in het jaar 1702 door de Heeren Staaten van Zeeland, nevens de uitfpraak van den Stadhouder, vernietigd,gelyk J. Wagen. Vad. Hift. 17, Deel,pag. 151. verhaald. En eindelyk (om geene andere voorbeelden meer te allegeeren,) toen 'er in het jaar 1704 gefchillen, tusfchen Regenten en Burgers, in eenige Steden van Gelderland gerezen waren, verklaarden de Heeren Staaten Generaal, by Refolutie van den 19 January i7'c>4: „dat I „ hunne meeninge niet was zich van Krygsvolk té } „ bedienen", gelyk de zelvde Wagen. Vad. Hifi. I 17. Deel, pag. 238. meld. Hier gek derhalven het gene geleerd word in l. 37. D. de legib. fi de interpretatione legis qmratur, in primis infpiciendum est , quo jure civitas retro, in ejasmodi cafibus, ufafuisfet; op» .; tima enim est legum interpres confuetudo. a IV. Geen wonder dan ook, dat diergelyke handelwyze in dezen tyd den moed en iever opwekte der meest kundige en by de Ingezetenen algemeen geachte Regenten. Welke treffelyke gevoelens en manmoedige taal by verfcheide gelegenheden, in verfchillende Provinciën, over deze gewichtige materie door zodaanige Regenten geuit mogen zyuj zal de Suggerent nogthands genen derzelver hier, tot ftaavinge van dit gedeelte zyner argumentatien, aanvoeren, om dat, of fchoon hy niet ontveinzen wil onder die genen geweest te zyn, die dikwils In fiilte gewenscht hebben, dat die gevoelens by alle  nö Verzameling van Stukken betrekkelyk tot Regenten der Republiek algemeen mogten geëerbiedigd en aangenomen werden; echter de meesteü derzelver onder de thands geprofcribeerden behoóren. Maar hy zal zich Hechts van eene enkele der duidelykfte en meest krachtige, pasfagien op die; materie bedienen, waar by niet een enkel, maafl tot negen- en- zeventig Regenten tóe , buiten hal groot aantal der naderhand geaccedeerden, (waar van nog verfcheiden zich thands in het beftier be. vinden,)in de bekende Aête van onderlinge Verbindtenisfe ter handhaavinge der Repübliekeinfche Conjtitutie van den % Augustus 1786 verklaard hebben: „zich „ vrywillig en welberaaden te verbinden, niet te; „ zullen dulden, of ten minften op alle mooglyke: 3, wyze te zullen keeren, dat tegen Burgers en In- j „ gezetenen , die hunne rechten eerbiedig inroe-! „ pen en wettig verdedigen , geweld gebruikt: „ worde; en in het byzonder, dat zy het gebruik : ,, der Troepen tegen dezelven door Hem en invloed ! ,, zullen tegengaan; als ook, dat zy nimmer of nooit ; zodaanige Regeeringen, die het 'er op toeleg- , ,, gen om hunne heerschzucht geweldig |ftaande te „ houden, zullen Hy ven of Herken. "* a V. En waar zoude de Suggerent paaien kunnen Rellen aan het bewys, gehaald uit het genoegzaam algemeen fentiment van het puik der Natie, omtrent de bovengemelde gedragingen, indien hy hier wilde optellen de menigvuldige, zo algemeen onderteekende , zo openlyk toegejuichde Adresfen en Requesten, door de Burgeryen der aanzienlykfte en miudere Steden van het Vaderland aan de Heeren Staaten of Stedelyke Regeeringen derrespeclive Provinciën geprefenteerd, tegen het gebruik der militaire macht, ter Huitinge van der Burgeren poogingen voor hunne Vryheid en Rechten, waar van de Registers van alle die hoogere en laagere Collegien , inzonderheid van de jaaren 1785,1786 en 1787, overvloedige'getuigen zyn, en zo lang depoieerenzullen ten voordeele van den Süggerent en zyne medeOm.  ds Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. ïïi Officieren, als 'er in de Republiek of elders eenige fchyn of fchaduwe zal overblyven van de erkentenisfe, dat de Regenten, als Vertegenwoordigers des Volks, onder anderen ook naar de Rem hunner aanzienlykfte Ingezetenen by het nemen hunner maatregelen hooren moeten , en datrechtfchapen Militairen, die zich zo wel Burgers als Soldaaten gevoelen te zyn, nevens de gehoorzaamheid van hunnen Souverein , ook daar omtrent niet onverfchillig wezen mogen? Eene enkele tirade uit de menigte van die (tukken zal deze asfertie van den Suggerent genoegzaam voldingen, en hier te aanmerkelyker zyn, om dat dezelve die overeenftem* minge van Regenten en Burgers op dit ftuk, en der laatften erkentenisfe voor der eerjien zo even aaagehaalde beloften aan den dag legt. Naauwlyks doch was de bovengemelde ASte van Verbindtenisfe algemeen door den druk bekend geworden , of de Geconftitueerden der Requestranten,en vervolgens veele andere Burgers en Ingezetenen der Stad Rotterdam , teekenden op den 29 Augustus 178Ö en volgende dagen eene andere Verbindtenisfe, waar by zy verklaarden: „ die Acte van den Sften Au- gustus bevoorens met het uiterst genoegen en „ de grootfte admiratie gelezen of vernomen en zich genoopt en verplicht gevonden te hebben, deswegens dit openbaar blyk van hunne hoogs, achtinge en erkentenisfe te geven aan alle die „ Heeren, die voorfz. Acte hadden geteekend en zouden teekenen: en voorts ten behoeve en tot „ verzekeringe van alle de Leden der Regeeringe ,, van die hunne Stad, die de cordaatheid gehad „ hadden en nog zouden hebben van in de voorfz. ,, Verbindtenisfe deel te nemen, te beloven, en zich als Mannen van eer te verbinden, om hun ,, Edelens in derzelver loffelyke poogingen met al ,, hun vermogen te onderfteunen, en tegen allena- deelige gevolgen, welken daar uit voor hun Ede. M lens te famen of ieder in het byzonder zouden „ proflueeren, te befchermen door alle zodaanige ,, meest  II2 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot „ meest gepasteen efficacieufe middelen, als hun ,, Edelens nevens hun raadzaam achten en oirdee. len zullen, van hun, als waare Liefhebbers van „ dit Land en de Grondwettige 'Conftitutïe van deszelvs Regeeringe, in redelyfcheid gt 'm . .. co „ kunnen worden". A. V. De vyfde grond voordes Suirgcrents obediëntie aan de ordres van Hun Ku. Giooc Mogenden beftond in den aart en gevolgen , dig,en dus ten hoogden ftrafbaar te maaken. Ten ,3 derden: dat de Stadhouder van die Provincie zich f, mede niet ontzien had, om by een openlyk de„ claratoir of manifest, als ware hy een Souverein Vorst, en onder eenige frivole en vague befchul,, digingen tegen eenige weinige doch onge- noemde Leden en Ministers van de Regeeringe, ,, een gedeelte van voornoemde Ingezetenen te3, gen 's Lands hooge Overheid op te zetten, en „ door de befluiten van den Souverein voor over3, haast, onwettig, en van onwaarde, te verkiaa,3 ren, deze verblinde ieveraars voor het huis van ,, Oranje tot ongehoorzaamheid en oproer op te „ rokkenen, en zich als een hoofd en voorganger in „ disrefpeét, ongehoorzaamheid, en wederfpannig3, heid, van zynen en haaren wettigen Souverein, 3, te gedragen: en dat eene bedaarde befchouwin- ge en ernftige overweginge van dit alles, vers, geleken met de aanhoudende moderatie, welke 3, zich in alle de Refolutien van Hun Ed. Groot „ Mogenden had gemanifesteerd, hen het emi3, nent gevaar 3 waar aan de Provincie geëxponeerd 3, word, zo urgent had doen voorkomen, dat zy 3, geen oogenblik langer hadden willen uitftellen , „ om tot voorkominge van alle onheilen, waarme,, de het lieve Vaderland wierd gedreigd, van dier „ Stads wege de Gedeputeerden ter Vergaderinge „ van Holland te qualificeeren en te gelasten, om „ aan Hun Ed. Groot Mogenden te proponeeren de ,, voorgementioneerde Commisfie". Indien derhalve de Suggerent geoirdeeld heeft, dat hy in de omftandigheden, waar in hy volftrekt keuze maaken moest,, de orders van Hun Ed.Groot Mogenden, in tegenoverftellinge van die van Hun Hoog Mogenden en U Ed. Mogenden te obedieeren had, uit kracht van de dubbele en meer byH 3 zon-  Il8 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot zondere relatie, die hy uit hoofde van het territoriaal en Souverein recht van Hun Ed. Groot Mogenden, als mede uit dat van zyne Betaalsheeren, tot Hoogstdezelven had, vooral in tyd van vrede, en in zaaken die tot de Generaliteit, of derzelver directie over de Militie, niet fpecteeren; dat die verplichtinge werd aangedrongen door de fpeciaale Commisfie en inftruclie, die hy van Hoogstdezelven bekomen had, niet in qualiteit als GeneraalMajoor, maar in die van Commandant en Chef der Troepen , ter repartitie van Holland ftaande, en onder zyn commando gefield; dat hy door HunEd. Groot Mogenden met allen ernst en nadruk beloften bekwam van derzelver efficacieufe protectie, guarantie en fchadeloosftellinge, nopens alles het gene hem deswege overkomen mogt, en onder de eerden zoude geweest zyn, op welken geredundeerd zouden zyn derzelver bedreiginged, in geval van disobedientie; dat hy over de zaaken, die het onderwerp zyner bekomen orders uitmaakten, overeenkomflig het gevoelen van Hun Ed. Groot Mogenden dagt, en zich in confcientie gedrongen vond, om die op te volgen; en eindelyk, dat de aart en gevolgen der verrichtingen van de weder, zydfche Bondgenooten omtrent de zaaken die in gefchil flonden, zyne verplichtinge tot obediëntie aan Hunner Ed. Groot Mogenden orders voldongen. Indien hy dit oirdeel na rype overweeginge, op grond van de refpective ééden der Officieren, van verfcheide Staats-Refolutien van vroegereu en laateren tyd, en van de auctoriteit der voornaamfle Schryvers over het publiek Nederlandsch Staatsrecht , ter goeder trouwe gevolgt heeft: met hoe veel reden mag hy dan met zyne mede Officieren, hier gebruiken die zelvde taal, welke H. de Groot, ver&ntw. van de wett. Reg, van Holl. 13 Cap. pag. 133 en 134, eertyds in evengelyk geval bezigde?,, Wat „ is ons ten laste gelegt? Het gunt ons by de ,, Heeren Staaten van Holland onzefouvereine Hee„ reu was belast te doen, Nu, is immers'kenlyk »> naar  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. ng> „ naar rechten, dat iemand, die onder eens anders ,, gebied ftaat, deszelvs last volgende, nergens in „ is gehouden, ten zy de zaak notoirlyk is onge,, oirloofd. Dat de zaaken by ons uitgerecht zou„ den zyn ongeoirloofd by haar zeiven, kan niet ,, gezegt worden, alzo de afzettinge van onze „ Meefters, de voorgaande Regeerders, hun con„ ierveerd in hunne eer, als niet hebbende gede„ linqueerd. Naardien dan de Principaalen niet „ crimineelyk gemolefteerd worden, hoe kan men „ de Dienaars van Delict aanfpreken ? Het gunt 33 wy gedaan hebben beftond in natuurlyke de„ fenfie, die naar rechten ons niet alleen geoir„ loofd is, maar ook zeer favorabel. Immers het „ gunt wy gedaan hebben, konde niet gezegt wor,, den uit zyne eige natuur en buiten twyffel de,, liet te zyn, alzo de wettelykheid of onwettelyk,, heid van dien dependeerde van de questie van de Souvereiniteit, waar over onze opinie,geam„ pleóteerd zynde geweest by zo veele wyze per„ foonen, ten minftenmoet gehouden worden voor „ waarfchynlyk, het welk genoeg is, om ons in het „ uitvoeren van onzen last van delict te bevryden. „ Anderfins zal alle fuperioriteit worden gedisfol. ,, veerd, indien een Dienaar zal moeten preftee„ ren, zelvs ook in disputabele zaaken, dat zyn ,, Meefter gelyk heeft gehad , of dat hy ande'rs ftrafbaar zal zyn. Op die manier kan Land noch „ Stad, Leger noch Vloot, beftaan". En viel het hard voor zulke groote Staatsmannen, als Oldenbarnevelt, de Groot en anderen, om veroirdeeld te worden als Misdaadigers, wegens de volvoeringe der orders van hunne Principaalen, fchoon zy als Ministers, by het bepaalen van die orders, en het over en weder weegen dermotiven, voor of tegen dezelven, tegenwoordig, en daaT over zelvs geraadpleegd waren; hoe veel te meer re» denen van beklag heeft dan de Suggerent met zyne Lotgenooten, dat zy in alle opzichten ais Misdaadigers behandeld zyn over het volgen der orders H 4 van  120 Verzameling, van Sakken betrekkelyk. lot- van hunnen territoriaalen Souverein en Betaalsheer., wiens befluiten in hun afwezen, en zonder eenige hunner medewerkinge genomen, en wiens orders, wiers guarantien, wiens bedreigingen, zowel toen sis nu, vnor niemand verborgen waren ? Her ware voor het vvelryn van den Staat, voor het wettig gezag der refpecrive zo Provirciaalc als Generaliteits Col'egier.. en vcor de zekerheid en het geluk der miütain Officieren, ru en in toekomende tyden te wenfehen geweest , dat, of de noodzaaklyVheid niet had geëxfteerd, dat over dit teder en belangryk punt, in hoe verre een Officier over zyne bekainen orders al of niet moge redeneeren, tusfchen de Hoog.e Bondgenooten en derzelver Gecommitteerden 5er Vergaderinge van Hun Hoog Mogenden, tusfchen de Bondgenooten en hunne refpective Officieren, ja zelvs tusfchen de Officieren onderling', niet gediscutieerd had moeten worden, of dat ten minden de Hooge Bondgenooten na het byleggen, van derzelver onderlinge gefchillen, gezorgt hadden, dat de nadeelige gevolgen, die uit het eerstgemelde geproflueerd zyn, terdond waren yoorgekomer door zodaanige fchikkingen, die in het toekomende al den invloed van de Souvereiniteitopde Provir.ciaale Militie hadden doen voortduuren. Ongelukkige, Officieren ondertusfehen, die, het zv vreemdelingen, en dus van de'waare Conditutie der Nederlanden en byzondere Provinciën onkundig, hetzy Inlanders, en nogthands zelden grondig onderrecht van het Staatkundig en controvers gedeelte der relative raagt van Hun Hoog Mogenden en de Heeren Staaten der, refpective Prbvincien over de Militie, en ook in gew.oone tyden zjch kunnende te vrede houden met hetobferveereja der daaglykfche orders, zonder angstvallig te'onderhoeken, wat in turbulente tyden hunne plicht kan zy\; zich onverwagt buiten hun toedoen doordrydige orders van twee aanzienlyke Collegien, waar aan zy beiden door ééden verbonden waren, zagen flingeren, en terftond verplicht waren keuze te tnaaV  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. iï\ maaken, wilden zy, om het resfectiment van het een' Collegie te ontgaan, "ich door fr.iiziti.en niet omtrent beiden fcfimgig maakea! Eene keuze nogthands des te rnocdiyk< r, om datzy gaan moest over eene materl;, die door'de Hooge Boud^enooten nimmer, zonder dezelve uit v^rfchillende oogpunten te bezien, en nimmer zonder byzondere uitzichten op '-tadhouderlyke of StajhóuJetioozc tyden, naar dat elk derzelver daar overdagt, is getevmineerd, en waar ia nooit by eenig 'Staatsbefluit, het zy ter Generaliteit, het zy by de gezamentlyke Provinciën in de haare, in kalme eyden beflist is, waar toe de Militairen in cas van disfeatien tusfghen de Leden van Staat, en daar uit voortgevloeide orders x omtrent de Militie, al of niet gehouden waren. Mag een hooger of laager Officier niet redeneeren over zyne bekomen orders , het zy dezelven van.een politiek Collegie, het zy van zynen Commandant hem toekomen,' zelvs dan, niet, wanneer hy ter goeder trouwe meent, dat dezelven anders hadden behooren ingericht geweest te zyn; maar moet hy dezelven obedieeren, zonder tegenzeggen, zelvs dan wanneer hy voorziet, dat hy met zyne onderhebbende Manfchappen in eenen zekeren dood loopt x fchoon die orders onder het' bereik zyn van Militaire kundigheden ,, waar van hy profesfie maakt; hoe kónden dan de Officieren, (wanneer zy oogenbljkkelyk oirdeelén moeflen over de neteligfle punten van het Staatsrecht, waar toe eene gegronde kennisfe van dat recht, een onpartydig oirdeel over den aart der voorhanden zynde om Handigheden,_ en een oirdeelkundig en geoeffend verftand onontheerlyk zyn, e'n welken de. geleerdfte Staatsmannen met zo veel omzichtigheids behandeld hebben;) mj.sdaad.ig ge-, keurd worden, om dat zy, tusfchen de verfchillende orders, der hooge Collegien, de keuze maakten, om te obedieeren aan die, welken hun de waarfchynlykheid en zelvs eene voldoende overtuiginge beiden, van hun oirdeel en geweten ter goeder . H 5, ' troii-'  122 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot trouwe deed voortrekken boven de anderen, mids zy in die obediëntie zich ftiptlyk hielden aan die orders, en in de uitvoeringe niets bedreven, dat per Je ongeoirloofd is? Trouwens dat de Suggerent in zyne qualiteit niet alleen mogt, maar zelvs moest, beoirdeelen, welke orders hy, al of niet, obedieeren moest, confteerd niet lïegts uit de tegenftrydigheid der aan hem gegeven orders, maar ook daar uit, dat Hun Ed. Groot Mogenden zei ven van den Kapitein-Generaal hunner Provincie, op den 6 September 1786 (gelyk te vooren gezegd is,) uitdruklyk hebben gerequireerd, om zyne perfo» neele denkwyze over de geweldige maatregelen tegen de Steden Hattem, Elburg en Utrecht, precieslyk en openhartig te openen , en daar door getoond hebben, dat een Officier wel deeglyk vermogt in cas van ftrydigheid van orders zyner hooge Principaalen, daar over te redeneeren en een befluit op te maaken , welke orders hy volgen zoude, gelyk de Heer Kapitein-Generaal aan de requifitie van Hun Ed. Groot Mogenden zich ook niet onttrokken heeft. Dat de Suggerent ook, in de uitvoeringe der bekomen orders, niets verricht, of door anderen heefc doen verrichten, dat niet uit de orders van Hun Ed. Groot Mogenden, van de Heeren-dêrzelver Gecommitteerde Raaden, of andere derzelver Gecommitteerden voortvloeide, en niet op zich zeiven geoirloofd was, zo dra de orders van Hoogstdezelven voor wettig en noodzaaklyk gekeurd werden; acht hy zo onbetwistbaar te zyn, dat hy zich verzekerd houd, dat niets van wege het Officie-Fiskaal tegen hem zal worden ingebracht, het gene buiten de orders van Hun Ed. Groot Mogenden zoude verricht zyn, of tegen natuurlyke of burgerlyke wetten aangelopen hebben ; en dat hy om die reden niet treden wil in de byzondere behandelinge of verdediginge van eenige byzondere daad of daaden, door hem in zyne qualiteit gepleegd, waar van hy hier boven de eene of andere in algemeene termen gewettigd heeft. Het is  de Gebeurtenisje?! in 1787 enz. voorgevallen, 1^3 is doch de onvermydlyke plicht van hetOfficie-Fiskaal, om de pofltiven van zynecooclufie, den rechten genoegzaam, te bewyzen; en hier toe is niet voldoende, dat de feiten, welken hy misdaadig oirdeeld, of als zodaanig door Hun Hoog Mogenden by avans mogten verklaard zyn, bewezen worden, als waarlyk geëxfteerd hebbende: maar voorarl is het nodig, dat de misdaadigheid, de ongeoirloofdheid van die feiten per fe, duidlyk worde aangetoond, en allerbyzonderst, dat hy daar in ter kwader trouwe gehandeld, en een doleus opzet gehad hebbe, nam dolus non praefumitur fed probari debet. Hy kan alleenlvk hier niet met ftilzwygen voorbygaan, één doorflaand blyic van zyne gehoorzaamheid aan de bevelen zyner Souveremen en van zyne ocderwerpinge aan derzelver orders , zonder daar over te redeneeren, zo dra het raifonnement niet te pas kwam. Hoe zeer hy naamlyk zich eene eer zoude gerekend hebben, om in zyne nieuwlings bekomen qualiteit van Gouverneur van Naarden, dit allerimportantst frontier van Holland zodaanifr, tegen de Pruisfifche Troepen te verdedigen, dat daar door de fpoedige overgave van zo veele andere Steden eenigfins konde geboet, en de magtige Stad Amfteldam tegen eene belegeringe van die zyde gedekt zyn ; heeft hy, met welke aandoeningen dan ook over den deerlyken toeftand van het Vaderland, en van de Provincie van Hollaad, nogthands de buitengewoone orders van Hun Ed. Groot Mogenden, om geene defenfie meer tegen die Troepen te doen, terftond geobedieerd, om dat dezelven van zynen wettigen Souverein voortkwamen. Dat ondertusfchen de omftandigheden, waar ia zich de Suggerent en zyne mede-Officieren bevonden hebben, ten hoogften embrasfant geweest, en dat de redenen, welken hy hier boven tot zyne defenfie geallegeerd heeft, in de daad zeer relevant zyn; zullen U Ed. Mogenden niet disconvenieeren, wanneer dezelve zich herinneren, dat in het Rapport door Hunner Hoog Mogenden Gedeputeerden tot  1*4 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot tot de militaire zaaken, met eenige Heeren Gecommitieerden uit het Collegie van U.Ed. Mog., op den 21 November 1787 gedaan, onder anderen gezegd word : „dat omtrent de afdoeninge der zaak van de ,, ge fu spendeerde Officieren, in aanfchouw kannen „ komen verfcheide confideratien, welken het ge* „ dragvan dezelve Officieren, over het geheel geno„ men, in een meer favorabel licht doen voorko,, men ; dat daar toe kunnen gebragt worden de on* ,, gelukkige omftandigheden van tyden en zaaken, ,, in welken dit alles is voorgevallen; de plaats ge. „ had hebbende verregaande verwarringen en dis* „ fentien; de contrarieerende ordres aan de Mili„ tie gegeven, en de daar uit voorcgevloeide diverfe explicatien van den ééd en de verplichtingen daar uit refulteerende; onkunde en verkeerd ,, inzien van zaaken; het vootuitzicht van anders„ fints hunne plaatzen, en daar door fomtyds hun ,, eenig middel van beftaan, te verliezen; en de, in ,, het tegenovergefteld geval, by de Provincie van ,, Holland toegezegde prbteclieen fchaadeloosftel„ linge". Dan hoe zeer by dat Rapport ook andere Motiven worden bygebragt, die, mooglyk op de Hoofden, onder de Officieren toepasfelyk gemaakt , het fundament uitleveren , waar op voor Crimineele Procedures tegen hun geadvifeerd word; mag nogthands de Suggerent wel aan U Ed. Mogenden onder het oog brengen, dat, vermids uit dezelvde premisfen altyd dezelvde conclufie volgen moet, vermids die laatstgemeldé Motieven ook onder de redenen van verfchooninge geteld worden, en vermids alle vooropgegeven redenen in alle de Officieren min of meer hebben plaats gehad; derhalven ook het befluit omtrent allen even zeer had behooren te werken, daar het zelve by het gemeld Rapport dus word opgemaakt: ,, om een min ge- . „ ftreng oirdeel te vellen over de conduiten van „ voorfz, Officieren, en dezelven niet te doen on„ dergaan zodaanige ftraffen of correctien , waar „ door derzelver eer zoude worden gefchonden, » en  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 12.5 „ en zy buiten ftaat gefteld, om, of nu of voor „ het vervolg, wederom in dienst van den Lande te kunnen worden geëmpiooijeerd; terwyl ook, uit hoofde van de gemelde omftandigheden, vooss rige Refolutien van Hun Hoog Mogenden , op ,, dit fubjecf genomen, niet behoorden te worden ,, opgevat in dien zin, noch aan de reeds gedecer- neerde fuspeofie geattribueerd dat eifeóf, , als of daar door aan dezelve Officieren zoude blyven „ aankleeven iets dishonorants of infameerends, het welk zodaanig employ van diegenen, waar „ voor meer byzondere redenen van escufatie mili- teeren, zoude verhinderen, of in dat geval eej, nige redenen van ongenoegen of ombrage aan de rest der armee kunnen geven". Hier komt by, dat indien de oirzaak der gemelde fuspenfie waarlyk dishonorant of infameerend was, (want immers is het onloochenbaar, que le crime fait la honte & non pas Vêchafaut,) die oirzaak op alle de Officieren werken moest, en dus een verder employ van eenigen derzelver wel een blyk. zoude geven van Hunner Hoog Mogenden remislle van het door hun begaane; maar deze remisfie echter de fletrisftire niet zoude kunnen wegnemen, die de goede naam van die Officieren door hunne verrichtingen gekregen .had, noch beletten het gevreesd ongenoegen of ombrage van de rest der armée, indien daar toe eenige redén was. En wie van de gemelde Officieren zoude zelvs kunnen desavoueeren , dat, (daar het woord van eiken eerlyken man, en naar de gemeene opinie allermeest dat van eenen Officier, zo heilig , en de minfte krenkinge daar van zo teder is, dat geen ander Officier met eenen fchender van zyn woord zoude willen dienen,) de overtuiginge van by het gegeven woord aan het Land ook den ééd gebroken te hebben, het onmooglyk maaken zoude, om ooit weder geëmployeerd te worden in eenig ambt, zo wel politiek als militair, of met Officieren te dienen, die daar aan nier, fchuldig waren? Van dit alles moet dan het notoir gevolg zyn, dat op  125 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot op de gronden van dat Rapport, of alle de gefuspendeerde Officieren, of niemand hunner,aan meinééd fchuldig zyn, en dat even daar door de geëntameerde procedures tegen de Hoofden nimmer hadden behooren plaats te hebben, om dat 'er onder de Jaatften kunnen zyn, op wie de redenen van verichooninge, naar de opinie van Hun Hoog Mogenden, meer applicabel zouden zyn, dan op fommige der eenvoudig gedimitteerden. , Dan op dat het niet fchyne als of de Suggerent eenigfints overtuigd was van zyne fchuld, en daarom achter dat gordyn van verfchooninge zich wilde verbergen voor het rechterlyk onderzoek; zal hy nu nog.kortelyk den aandacht van U Ed. Mogenden verzoeken op de gronden, waar op hy oirdeeld de befchuldiginge van meinééd geheel van zich te kunnen verwyderen. Daar doch de authorifatie, verleend aan Mr. M. van der Pot, tendeerd: „om „ tegen de Officieren, dewelken zich aan overtre„ dinge van den ééd, aan de Generaliteit gedaan, „ hadden fchuldig gemaakt, te procedeeren", en geene byzondere feiten, waar op de Crimineele Procedures gefundeerd worden , by het Mandament zyn geëxprimeerd ; oirdeeld hy zich ook tot dit punt te moeten bepaalen. Want de Suggerent kan zich niet verbeelden, dat het verlaaten van het territoir der Republiek, voor zyne volkomen demisfie uit den dienst, hem tot misdaad zoude kunnen worden geimputeerd; deels omdat, na het ophouden van alle defenfie tegen de vreemde Troepen,na het herroepen van alle voorige Refolutien omtrent het i Militair Wezen, door Hun Ed. Groot Mogenden eertyds genomenen na zyne fuspenfie in alle zyne posten, zyn dienst by de armée even zo zeer als by de Hollandfche Troepen geheelgecesfeerdwas; deels, om dat het uit den toedracht der zaaken in de Republiek niet onwaarfchynlyk was, dat tegen eenige politieke en militaire Perfoonen zoude ge. procedeerd worden; deels ook, om dat des Suggerects Perfoon ook gevaar liep om te zullen deelen in  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voergevallen. 127 in de haatelyke beledigingen , die een woedend graauw cegen zo veele andere lieden heefc uitgeoeffend, en tot welker afweeringe de Juftitie niet beftand fchynt geweest te zyn; terwyl hy ondertusfchen, het voorbeeld van de voornaamfte StaatsLeden volgende, zich niet verder dan even over de grenzen der Republiek begeven, van daar by herhaalinge zyne billyke reclames aan Hun Ed. Groot Mogenden geadresfeerd, en niet eerderde gedaane offertes van zyne Allerchristelyke Majejefteit geaccepteerd heeft, voor dat hy vruchteloos eenen geruimen tyd de deliberatien van Hun Ed. Groot Mogenden afgewacht, en alle hoop op derzelver realifatie verlooren had. Om nu te doen zien, dat hy zich geensfints aan meinééd vergrepeü heeft, moet hy U Ed. Mogenden rememoreeren, dat de aart der zaak, en het algemeen gevoelen der eerfte Philofoophen en Schryvers over het natuurlyk en burgerlyk recht, medebrengt, dat in eenen ééd altyd twee zaaken moeten geconfidereerd worden , te weeten de belofte of het contract en de bevestiginge- daar van door den ééd; dat de aart van het contract niet veranderd door den bykomenden ééd; dat indien de belofte ;bf het contracl: op zich zelve ongeoirloofd, of op eenigerhande wyze niet verbindend was, of van achter bleek te ftrekken tot verhinderinge van een grooter zedelyk goed; in die gevallen de tusfchenkomende ééd even zo wel zyne kracht verliest, 'als de oirfpronglyke belofte of het contracl, waar toe die ééd geaccedeerd is'; en dat de Souverein bevoegd'is, om van de verplichtinge tocden-ééd in fommige gevallen te dispenfeeren. En, in de daad, hoe kan een volmaakt Opperwezen, die den ééd bevolen heeft, op dat' de banden der Maatfchappy daar door, des te beter vereenigd bleven, en den meinééd ftraft, juist om dat hy een -gruwel heeft van de ondeugd; ooit begeeren, dat zodaanige ondeugd niet alleen gepleegd , maar dat .zelvs de aanroepinge van zynen Naam tot eene krach.  ¥28 Verzameling van Stukken betrekkelyk 'tot krachtige beweegreden verflrekken zoude om dezelve te pleegen, en de banden der MaatfcftapDy als los te rukken ?Not :bel is het gene H. ns Groot hier omtrent 1'eerd: Droü dé la Guerre ö? de 'ia Paix, liv. i. chap. ï*. g. (J. afin qiiün ferment foit vaïabïè, ilfauts que Ton ait 'pu s'engager én cbiifcien~e, a ce que Von ajur'é de faire, ou dc nepa's füire. Une prorr.esfe, faite üvec ferment, est donc nulle, tptité's les foïs, qu'lïïe roule fur quelque cholë d'illicüe, ou par le droü natu* rel, ou par te droü divïn, 'ou même par les loix hümai. .nes. Voicï la desfus.un beau pasfage 'de Piulóx juif: „ qua lous céitx, dit tig qui fc portent a quelque'chofe 5, d'irijiistc, paree qui'ls ont juré de le faire, fachent, „ 'que te nest pa's être religièuxobfervateur du ferment, „ tnais que c'est pldtol renverfer & détruire la nature „ de cefaint Acte, qui demande'taiit d'attention & de .,, circonfpeMon , tef qui est établi pour confirmer des ,, chofes jus'tes &' honnètes-. Car on ajoute foute a faute, Tors qudpres dyoir fait ün ferment, qu'on ne dé„ volt pas faire, onfe porte d des aStions illicites, dont ,, il valoit beaucoup ihieux s'abftenir, mai.gré ie ferment. ,, Qu'on.fe garde donc bien de commetire alors de telles „ actions. C'est wie extravagenge êf une vraie fureur, „ que de vouloir faire deux meaux, quand on peut én , étré quitte pour un. Seneqöe pofe pour maxime, quil ,, y a. quelques fois du crime a tenir, ce qiCon a pro,« mis". St. Ambroise.dit la même chofe du ferment: 0 St. Augüstin trouve étrange, qu'on appelle, du nom de foi, une parole donnée, qui tend d commettre quelque pêché, n. 2. Nous trouvons un exemple de ceci dans l'hifioire'de David, qui, aijant 'juré d'externüner Nabal, n'éxecuia point fes menaces-. Ciceron nous en fournii un aütre dans te voeu óTAcamemnon Denys o'Halicarnasse dans la conjuration, que firent les decemvirs pour s'emparer du gouvernement de la llepubli- ,que. §. 7. Bien plus-: quoi que la chofe, qu'on pr'omet, 'ne foit pas illicite en ellè mémeffi neanmoins elh-empèche un plus grand 'bien mor al, le ferment ne fera pas non .plus valide; car nous fommes obligé, devaïit Dieu, de faire de plus en plus dés progrès dans la vertu, $ ainfi per-  da Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 129 perfonne ne peut s'en óter a foi même la libertê. §. 20. n. 3. Le fuperieur ufe de Jon autorité, par rapport os ïa perfonne même, qui jure, ou en annullant, par-avance, un ferment, autant que le permet Tétendue de la fuje,tpion, ou est i'inferieur, ou en defendant d'accomplir un ferment déjd fait. Car l 'inferieur, comme tel, n'a pü\s'engager, qu'autant, quilplairoit a fon fuperieur; ia fiber té, quil avoit, de s'engager, ne s'étendoit pas plus loin. Le philofophe Seneqüe propofe le cas. ,, d'une, „ perfonne-, qui a promis a fon ami une chofe, qui Je ,, trouw defendue par quelque loi" ;& il refout la question en dijant; que la mème loi, qui defend de faire, ce que Ton a promis, dispenfe de le tenir. n. 9. Les loix mmaines, qui ont mis, par leurs defenfes, un obfiacls a la validité de certains actes, peuvent ausfi le faire, cesfer en faveur du ferment, dont ils fe trouvent accompagnés, ou de quelque manier e, que ce foit, ou d'une certaine manier e. C'est ce, qiCont fait les loix Rvmaines, a Tégard des chofes, defendues non pas direEbement pour le bien public, mais pour Tintér ét particulier de celui, qui jure. En ce cas la .donc un abte, accvmpagnédu ferment, fera valable de la même manière, qu'il Tauroit été natureüement, £ƒ independamment des loix humaines, enforte, que ou iln'yaura, que la foi de celui, qui a juré, qui.foit engagée, ou bien il aura donné un veritable droit d'exiger T effet de fon ferment, feion la diverfïté des siEter, par lesquels on declare fa volonté. In den zelvdénzin zegt A. Matth. de Crim. lïb. 47. tit. ulti cap. i.-n. 7. excufatur a poena perjurii Uk, qui interdictum fuperioris obtendit, quo minus fidem fervet. Nam , fi apuè Haebraeos pater liberorum , maritus uxoris, juramentum-irritum habere potesi,(ut num. 50. habetur ,) quanto magis ille, qui cum imperio publico est, interdicere poterit, quo minus jusjurandum adimpleatur, in primis, fi publica quoque utilitas id fuadeat. Recte igitur doStores tradiderunt, in omni juramento ta~ citè excipi fuperioris imperium, atque aucforitatem ,1.13» §. 1. R. -de pollicit. Vermids nu de Suggerent begreep , dat hy verplicht was de ordres van Hun Ed. •Groot Mogenden te obedieeren. hóe konde hy, XV. Deel. I fchoon  130 Verzameling vm Stukken tetreMèly^'m fchoon -hy hier toe zelvs door eenen ééd niét ver» bonden was, maar daar toé alléén' zyn woord■gegeven had, de tegenftrydige ordres van Hun Hoog Mogeoden óf U Ed. Mogenden, hoe zeer hy dieover het algemeen bezwooren had , naarkomen daar dezelven tégen zyne overtuiginge en tegen dé icfpraak van zyn geweten aanliepen? En hoe veel' te minder was hem zulks mooglyk, daar hy zich in eene pofitie bevond, van insgelyk's door ééde vérhonden te zyn aan de ordres van Hun Ed Groot Mogenden, en vaa des te fterker daar door gede. hortéerd te worden van het tegenovergefl'elde, welks involginge hem zo wel tegen zynen plicht als ééd fcheen aan te loopen, en daar het hier zo ooit te pas kwam, qui non facit, quod facere debet, vide-turfacere adverfus ea, quia non fatit; fcp qui facit, quöd facere non debet, non videtur facere id, quod facere iusfus est, 1.D deReg. Jur. ? Eindelyk, hoe konde hy den Generaliteits-ééd houden in een géval, waar in Hun Ed. Groot Mogenden hem' verboden den zeiven te onderhouden , als verklaarende by Refolutie van den 10 May 1786: „ dat Hun Ed. Groot „ Mogenden hunne adfistentie aan 'de Regeeringe ,-, der Stad Utrecht, ais .een Lid van het Bondge,-, nóotfchap, hebbende toegezegd, in geval de- zelve vyandelyfc mogt worden aangevallen, of, „ door aanmarsch vah Troepen uit Gelderland, in „ gevaar gebragt mogt worden , en dus als zodaa„ .mg Lid van het Bondgenootfchap gerechtigd „ zoude worden het yoorfz. fecours van Hun Ed. „ Groot Mogenden te reclameeren ; de aanvallers niet anders kunnen conlidereeren, dan als zich „ zeiven van de Unie in dezen opzichte te hebben „ afgefcheiden, . en daar door den ééd, door de ,, Militie vah den Staat aan.de Bondgenooten ten „ hunnen aanzien .onder, anderen gedaan, vervallen „ en buiten effect gefield te zyn, en in tegendeel „ denzelven ééd, ten aanzien van het vyandelyk „ aangevallen Lid, dfa volle kracht te zyn geble„ ven: dat Hun Ed. Groot Mogttnden dan ook ver- a wach-  da Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 131 wachten, dat de commandeerende Officieren en hunne Subakernen en Gemeenen,na deze duide,, lyke verklaaringe van Hun Ed. Groot Mogenden, geene de minfte zwaarigheid zullen maaken aan „ de ordres van Hoogstdezelven, onaangezien de „ aanfehryvinge van Hun Hoog Mogenden, zich „ in alles te onderwerpen"? Wil men het gedrag van den Suggerent van dwaalinge befchuldigen, als of hy had misgetast in zyn oirdeel omtrent het maaken van eene keuze, tusfchen de ordres van Hun Ed. Groot Mogenden en die van Hun Hoog Mogenden en U Ed. Mogenden, van welks tegendeel By zich echter als nog volkomen overtuigd houd; "hoe zoude hy zich, in dat oirdeel ftaande, naderhand by Hun Ed. Groot Mogenden hebben kunnen verantwoorden, wanneer hy, overtuigd dat hy de bevelen van Hoogstdezelven moest obedieeren, Tiet tegendeel gedaan, en de ordres yan Hun Hoog Mogenden en U Ed. Mogenden geobtempereerd Jhad» en deswegens geaótioneerd was, op die wyze, als zulks voor ö Ed. Mogenden thands gefchied ? In Zulk een geval zoude hy niet alleen zich zelv jn over zyn eigen gedrag hebben moeten fchaamen, en noch Hun Hoog Mogenden, noch ü Ed. Mogenden, zouden hem, na zodaanige erkentenisfe, volgens recht en billykheid, derzelver dienst waardig gekeurd hebben; akhands hy zelve zoude met zyne tegenwoordige gevoelens allenthalve, over Hoogstderzelver als dan verleende conniventie, al. tyd hebben moeten bloozen. Hy was doch in zulk een geval firafbaar geweest voor Hun Ed. Groot Mogenden., om dat hy tegen zyne overtuiginge derzelver bevelen had gehoorzaamt. , Men neme échter zyn gedrag voor eenoogenblikalseenedw.ialinge op; ook dan is hy noch misdaadig noch llraf. Baar, om dat eene dwaalinge, ter goeder trouwe gepleegd,niemand misdaadig noch firafbaar nuakt, alzo het eerst vereischte van eene misdaad is de Kvaade trouwe. Zo zegt de zelvde A. Matth. d$ ürim'. proleg. cap'. x. «*. 2. > Videamüs3 quemadmodum, 1 2 crï-  13» Verzameling van Stukken hetrekkeïyk tot crimen centrahatur, utrum doh tantum, an ö3 culpa. Polo contrahi dicitur, affedtu, animo, adeo, ut lex Cobnelia de Jicariis, ne latam quidem culpam, dolo aequiparari, patiatur. Neque mirum: nam, ut allorum quoque auüorum fententias adjungamus, mens peecat, non corpus, 6f unde confilium abfuerit , ibi culpa abest, Liv. lib. I. non exitus rerum, fed hominum conJilia vindicantur , Cic. pro Mil. Quam fententiamt Hadrianus expres/mus, l. 14. D. ad leg. Corn. de fa. in maleficiis voluntatem, nonexitum, fpeBari, refcripfiu Om de langwyligheid te vermyden, neemt de Suggerent de vryheid zich tot de aangehaalde wetten by Matthjeus te refereeren. Hier mede acht de Suggerent zynen taak afgehandeld, en zyne onfchuld volledig betoogd te hebben. Konde 'er ooit in cas crimineel een expurgatoire ééd geadmitteerd worden , hoe gereedelyk zoude hy, ter ftaavinge zyner onfchuld, den alwetenden Hartenkenner, den Opperrechter van het geheel Menschdom, tot getuige roepen, zowel by V Ed. Mogenden, als hy zulks meermaalen by zich zeiven deed, dat hy gantfchelyk en ontwyffelbaar overtuigd geweest is van de zuiverheid zyner ver- > richtingen ; hoe weinig het in hem opgekomen is, om ooit iets van zyne verplichtingen aan de Generaliteit na te laaten, of daar tegen te doen, voor zo verre de ordres van Hun Ed. Groot Mogenden zulks niet uitdrukkelyk van hem eischten; en hoe hy liever zoude verkozen hebben, zyne demisfie te vraagen, daar de bevelen van Hun Hoog Mogenden, of ü Ed. MogendéB, tegen zyne denkwyze flreden, zo hy niet ter gelyker tyd gemeend had die van Hun Ed. Groot Mogenden te moeten obedieeren! Hy fchroomd althands niet, fchoon wel bewust dat U Ed, Mogenden hem nimmer tot' zulk eenen expurgatoiren ééd admitteeren zullen, om voor Hun Hoog Mogenden, voor U Ed. Mogenden, ja voor de geheele Nederlandfche Natie (van welke inzichten en oogmerken dan ook,) by dezen plechtiglyk te declareeren: dat hy op de fchuld of t on-  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen, 133 onfchuld zyner verrichtingen zo veel fiducie field, dat hy nooit met zuiverere gevoelens van zyraen eed, nooit met meerdere bewustheid van wel te doen, nooit met meerdere liefde voor het wetzyn van zyn Vaderland, eenige andere militaire daad, dan even die zelvde, waar over hy zich by U Ed Mogenden thands verantwoord heeft, heeft gepleegd; en dat; hy hier op, geduurende het overig gedeelte van zyn leven , en namaals in de eeuwigheid het onfeilbaar oirdeel der alwetende Voorzienigheid gerustelyk en blymoedig zal inwachten. Worden LT Ed. Mogenden van zyne onfchuld overtuigd, abfolveeren zy den Suggerent van de hem ten last gelegde misdaad; dit zal des te meer eer doen aan de menfchelykheid, aan derzelver doorzicht, en aan den gewichtigen post, door dezelven bekleed wordende, en het zal den Suggerent gevoeliger aandoen, wanneer hy zich, door derzelver vonnis, eenigfints zal gededomageerd zien wegens het gemis der krachtdaadige protectie van Hun Ed.'Groot Mogenden , en alle de wederwaardigheden door hem geleden. Maar had onverhoopt het tegendeel plaats, zoude de Suggerent zich ook dit deel van zyn lot moeten getroosten in de volkomenfte bewustheid, dat hy zich nimmer onwaardig gemaakt heeft die protectie, welke hy van Hun Ed. Groot Mogenden billyk had mogen verwachten; en dat het gemis derzelver hem nu en by de laatere Nakomelingfchap zoude vrypleiten van alle de gevolgen, die een crimineel vonnis andersfints naar zichfleept; maar waar van de (lipte en (landvastige gehoorzaam, heid aan de bevelen van zynen territoriaalen Souverein en Betaalsheer alleen de oirzaak zoude zyn. Imploreerende óp alles Uwer Ed. Mogenden nobile judicis officium. (was get.') A. van Ryssel. I 3 N».  134 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot. B Y L A G E N. A. i. 1°. N°. 1250. ExtraB vit het Register der Refolutien van J de Heeren Staaten van Holland en West-Friesland, in Hunner Ed. Groot Mogenden vergaderinge genomen ap Donderdag den 7 September 1786; waar by het Commando over de Troepeste Woerden, Naarden, Landen van Vianen en Arkel, aan den Generaal-Majoor van Ryssel wordt opgedragen. Op het nader provifioneel gerapporteerde van de Heeren tot de perfoneele Commisfie op gister benoemd, is goedgevonden en verftaan, het commando over de Troepen te Woerden , Naarden, Landen van Vianen en Arkel, op te dragen aan den Generaal-Majoor van Ryssel, èn voorts.byzonder over de Troepen binnen de Stad van Woerden en daar omleggende diftridten gecantonneerd, aan den Colonel SrLjARD de Leefdaal, als mede het commando over de Troepen binnen de Stad van Naardien en deszelvs diftridt, aan den Colonel van Pabst, wyders over de Troepen in de Landen van Vianen eh Arkel gecantonneerd, aan den oudften Colonel zich aldaanbevindende, en eindelyk aan den Generaal-Majoor vak Kretschmar als Gouverneur der Srede Heusden, het commando over de Troepen aldaar in Guarnizoen gelegd, en verder in de Lange Rraat gecantonneerd. Accordeert met het voorfz. Register. (was get.) C. Clotterbooke,  ie CeisurtenUfm in 1787 enz. voorgevallen. 13$ A.j| 1°. .JSl0., 12.5"I-< Commisfie voer den .GetiemaLMajoor, vA2f Ryssel in voorf üreven qualiteit, door Ree: en Ge■ committeerde Raaden, van.den 12 September 1786. De Gecommitteerde Ragden van Hun' Edele Gr. Mogenden , de Heeren Staaten van Holland en .West-Friesland, als by Hqo^de^elyer Refolutie Van heden gequalificeerd zynde,. auftörifeeren en gelasten hier mede uit naam 'en van'Vege Hooggemelde Heeren -Staaten den Gpneraal-Majoor V-AN Ryssel, om over de,Troepen van Hun,Ed. Groot ÏVTogenden, verzameld wordende te Woerden, Naarden en in de Landen van Vianen eu Arkel, zodaanig commando te voeren, als uit krachte van Hunner Edele Groot Mogenden Refolutie van den 7den dezer aan denzelven .is opgedragen; lastendë en ordonneerende de Officieren' en gêmeene Soldaaten. van.de voorfz. Troepen, denzelven Generaal-Majoor van 'Ryssel, als Chef over dezelven, te gehoorzaamen, en deszelvs orders te öbfervéeren. Gedaan in den Hage, onder het klein Zegel van den Lande, den 12 September 1786. Ter Ordonnantie van de Gecommitteerde Raaden. ' ■ ' - I Qwas-get.) | fa J- RoIJER« ,\ koot iittciD .'-> C ■ ) I 4 B.  i$6 Z Verzameling van Stukken- betrekkelyk tot B. N , 12 ?2. Aanfchryven van HunEd. Gr: Mogenden de Heeren Staaten van Holland en West-Friesland, van den- 6 OctoberiiM, aan den Generaal-Mapor van Ryssel. om de Stad van Utredit inxas van attacque te helpen defendeeren. ;De Staaten van'Holland en West. ' friesland, Edele, Geftrénge, Vroome, Discrete, Lieve, Getrouwe! Op het gene door de Heeren onze Ge. committeerden tot het perfoneel befoigne ter onzer Vergaderinge op heden is voorgedragen, hebben wy goedgevonden UL. door dezen aantefchryven, om, in geval de Stad van Utrecht vyandlyk mogt aangevallen, of door aanmarsch-van Troepen nu Gelderland in gevaar gebragt mogt worden, als cfan met dé Troepen onder UL.corpmando ftaande, voor zo verre die daar toe gefchikt by een te brengen zyn, en zulks met eenige hoop van fucces ondernomen zal kunnen worden, dezelve Stad 'naar vermogen te helpen defendeeren', en alle violente aanflagen daar tegen, zo veel doenlyk, te verydelen. Daar mede wy UL. de befcherminge Godes bevelen. . _ . ° Gefchreven in den Hage den 6 OaoberÏ78cT. Ter Ordonnantie van de Staaten. Ow C. Clotterbookb.  iU Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 137 r- •-••»» [-vsd ' " ~ H^TüiaBlO $i*>f*fl?fl c. • N°» 1253. Aanfchryven als vooren en bygevoegde Refutatie van 'Hun Ed. Groot Mogenden de Heeren Üiaaten van Holland en Wen-F-iesjarid, van den 8 November 1786; behelzende vifbbd," om aan niemand , dan alleen aan Hun Ed: Groot -Mogenden zeiven opening of verantwoordinge te doen van zyne verrigtingen ' ^ é De Staaten van Holland en WestFriesland» Edele, Geftrénge, Vroome, Discrete, Lieve, Getrouwe! Wy zenden aan UL. hier nevens onze Refolutie van! heden, tot maintien van onze gegeven orders, aangaande het fecoureerèn der Stad Utrecht byvyandlyke attacque, met indernqiiatle ;7en ten welken einde wy by dezelve onze Refoluti^ hebben goedgevonden, UL. .by dézen direct aan të fchryven, èn wel éxpresfelylc te gelasten, óm zich 'in generlei verantwoordinge van het gene door UL. rot uitvoeringe van onze aanfehryvinge of orders van den 6 Oótober laatstleden, raakende het fecoureerèn der Stad Utrecht, in gevalle van,attacque of vyandlyken aanmarsch. van Troepen tegen dezelve, mogt verricht of bevolen.zyn, anders dan aan 'ons zeiven in te laaten; als blyvende de gemelde aanfehryvinge met al het gene ter vpldoeningé daar aan verricht is, of nog verricht zöüdemogen worden, voor rekeninge van ons; met verdere qualificatie op UL., om van dit ons declaratoir en expresfe begeerte aan den Raad van Staate kennisfe te geven, en op grond daar van zich van de verantwoordinge, in de Refolutie van'dat Collegie van den iften dezer maand gevorderd, te excuïeeren ; gelyk wy UL. ook by dezen gelasten, om de nodige orders te Rellen, dat de commandeerende of I 5 ande»  *3& Verzameling, nn Stukken Mrekkglyh \ tot- andere Officieren onder UL. bevel ftaande alleen aan ons of aan UL. rekenfchap geven , zonder eenige verantwoordinge aan iemand anders te doen, veel min van de hun te geven orders aan anderen Ouverture te doen, dan aan hen, die dezelve orders .moeten executeeren. Waar toe ons verlaatende, bevelen wy UL. de befcherminge Godes, Gcfchreven in den Hage, den 8 Novemb. 1785. Ter Ordonnantie van de Staaten. (was get.) c. Clotter'boqke. -t32w m q:ïajjoH hav wrtt.-cï aCl Extract; uit het Register der Refolutien van de.Heeren Staaten van.Holland en WestFriesland, in Hunner Èd. Groot Mogenden vergaderinge genomen, op Woehsdag den 8 November 1786. De Heer van Wassenaar Heer'van Starre ffitifk eh Verdere Heeren, by Hunner Ed. Groot 'Mogenden Refolutie van den 6den September laatstleden gecommitteerd tot het,perfoneel befoigne, heb, ben ter Vergaderinge gecommuniceerd: datdeGe,neraal-Majoor van Ryssel ter hunner kennisfe n#? gebracht eene by hem ontvangen Refolutie van en Raad van Staate van den jften dezer maandj, waar by aan den?.ebyen,, midsgaders aan den Cöld, nel van Patist, gelast wjerd, om Hun.Éd, ,Mogènden ten fpoedigft.cn te berichten, of door den Co', lonel van Pabs.t, commandeerende de Troepen te Naarden en diftriften, in gevolge dé aanfehryvinge van den Generaal-Majoor van Ryssel, commandeerende het cordon Troepen tusfchen de Maas en Zuiderzee, orders vyaren gegeven aan de Corpmnndanten van eenige Regimenten, in de Provincie van Holland gecantonneerd, om op de eerste twee feinlchoten hunne Regimenten marschvaardig te doen maaken, en om, als die fignaalfchótec door  dt, Gebeurtenisfen-in.1.787 enz, voorgevallen, 1,3$, ^001 zes diergelyken gevoed wierden, aan Honds, 'langs den ko«tii :n en gemaklyfcften weg, naaide plaatzen hu mer rendez-vous ia --le Provinci-* van Ucrecht, zon.'er territoir te ou'zieT, te marcueeren, en aldaar de orders van den voornoemden GeneraalMajor.r van fcvsSBL af te wagcen; en zo ja, op wat grond de voorf. orders door hem gegeven waren. Omtrent weiken last van den Raad van Staate devoornoemde Generaal Majoor van Ryssel gaarne wenschte te weten, hoe hy zich zoude hebben te gedragen; terwyl, wat den Colonel van Pabsx betreft, deze, volgens ingekomen informatie by het perfoneel befoigne, aan den Raad van Staate openinge heeft gegeven van de by hem gefielde or-ders, en tot een grond daar van geallegeerd de bekomen order van den Generaal-Majoor van Ryssel: dat zy Heeren Gecommitteerden daar benevens van den gemelden Generaal Majoor van Ryssel onyerture bekomen hadden van de orders door hem gefield, uitkrachte yan Hunner Ed. Groot Mpgenden Refolutie en aanfehryvinge van den 6den Octo» ber laatstleden, waar by hem gelast was, om in geval de Stad van Utrecht vyandlyk mogt aangevallen , of. door aanmarsch van Troepen uit Gelderr land in gevaar gebracht mogt worden, als dan met de Troepen onder zyn commando ftaande, voor zq verre die daar toe gefchikt by een te brengen waren, en zulks met eenige hoop van fucces ondernomen zoude kunnen worden, de gemelde Stad naar, vermogen te helpen defendeeren, en alle violente aanflagen daar tegen zo veel doenlyk te verydelen: en dat zy Heeren Gecommitteerden de gezegde orders niet anders hadden bevonden, dan volkomen imftemmende met de voorf. aanfehryvinge van Hun Ed. Groot Mogenden,en in geenen deele ftrydig met dezelven, of die eenigfïns excedeerende: dat zy daarom begrepen hebbende, dat de verantwoordinge, welke de Raad van Staate in dezen komt te vorderen , alhoewel afgevergd van twee commandeerende Officieren, echter in de daad con. y' - ----- L"J "' "* eer-  14° Verzameling van Stukken hetrekkelyl m cerneerd de genomen befluiten en maatregelen vaa Hun Ed. Groot Mogenden , gemeend hadden de attentie van Hoogstdezelven daar by te moeten be- paaien, als geensfins kunnende vermoeden, dat Hbo Ed. Groot Mogenden eene diergelyke indirecte pooginge, zo zeer aanlopende tegen hunne Hoogheid en gezag, met onverfchillige oogen zouden aanzien, en daar door aanleidinge geven, dat derzelver orders, tot behoud van de gemeene zaak ge■ik van het goedvinden van den Raad van Staate afhanglyk gemaakt zouden worden. Waar op gedelibereerd zynde, is conform aan ■r het gene by gemelde Heeren Gecommitteerden, in voege voorf., in confideratie is gegeven, goedgevonden en verfiaan, tot maintien van Hunner Ed. Groot Mogenden geëmaneerde bevelen, by directe aanfehryvinge, den Generaal Majoor van Ryssel wel expresfelykte gelasten, om zich ingeenerieije verantwoordinge, van het gene door hem, tot uitvoeringe van Hunner Ed. Groot Mogenden aanfehryvinge of orders van den 6den Odlober laatsleden, raakende het fecoureeren der Stad Utrecht, in gevalle van attacque of vyandlyken aanmarsch van Troepen'tegen dezelven, mogt verricht of bevolen zyn, anders dan aan Hun Ed. Groot Mogenden zeiven, in te laaten; als blyvende de gemelde aanfehryvinge en orders, met al het gene ter voldoeninge daar aan verricht is, of nog verricht zoude mogen worden, voor rekeninge van Hun Ed. Groot Mogenden; met verdere qualificatie op den gemelden Generaal-Majoor, om van dit Hunner Ed. Groot Mogenden declaratoir en expresfe begeerte aan den Raad van Staate kennisfe te geven, en, op grond daar van, zich van de verantwoordinge in de Refolutie van dat Collegie van den iften dezer maand gevorderd, te excufeeren; gelyk ook met last, om de nodige orders te ftellen, dat de commandeerende of andere Officieren, onder zyn bevel ftaande, alleen aan Hun Ed. Groot Mogenden of aan hem Generaal-Majoor, rekenfehap geven i  dg Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 14* ven, zonder eenige verantwoordinge aan iemand anders te doen» veel min van de hun te geven orders andere ouverture te doen, dan aan hen die dezelve orders moeten executeeren. .i En is daar by verder goedgevonden om den Generaal-Majoor van Ryssel van alle de gevolgen, die hem ter dezer zaake, of uit hoofde der voldoeninge aan eenige bevelen van Hun Ed. Groot Mogenden, het zy reeds gegeven of nog te geven, mogten overkomen, te indemneeren en bevryden ; denzelven midsgaders alle de hem onderhoorige Officieren en Soldaaten , die wegens de voldoeninge aan de geftelde orders van Hun Ed. Groot Mogenden in eenige ongelegenheid mogten geraken ,' nemende in Hoogstderzelver protectie en befcherminge, met last en qualificatie, om hier van aan de genen die daar by belang mogten hebben de nodige overtuure te geven. Accordeert met 't voorfz. Register. Qwas geteekend) C. Clotterbooke. D. N°. 1254. Misfive van Heeren Burgemeesteren en Vroedfchappen der Stad Utrecht, van den 10 May 1787, aan den Generaal-Majoor van Ryssel, met verzoek, om Troepen naar Utrecht en Vrees» wyk te doen marcheeren. Hoog Edele Gestrenge Heer! De voorgevallen attacque door een Corps Militie van het Regiment van den Heer Graave vanEf. feren, aan de hooge Heerlykheid Vreeswyk,midsgaders de continueele aanmarsch van Troepen, zo Infanterie als Cavalerie, verzeld met Artillerie, uit differente Provinciën naar onze Stad, verwekt alhier  5pP 'Verzameling van 'Stukken betrekkelyk tót Wer onder onze Burgeren en Ingezetenen eene vreze, dat mooglyk het voornemen zoude zy, o rS Stad onverwagt aan te vallen en te óverronmeS Waar tegen wy', zonder de hulpe van een Se / fenmzvn0%™°er $&m> nZtïïZ S , GefJrenge adresfeeren, met in. Jantlyk verzoek, zo fpoedig doenlyk ter onzerS In»'6 tep^l!Ien d°enmarcheeren hetJeroen vah" dere t" ^W*»? van Salm, of zodafnige aT tTabTlsr'S 3 S ÜW Hö0K Ede3ü Geftrengf c£E £ oïe rro ^ T §0edvinden ^ult, midsga«ers om een Corps Troepen met de nodiee ArHT fcne te willeni detacheeren. naar de Hooge H^erhk hé d Vreeswyk, anders genaamd deVaart 3 zelve Heerlykheid te n*fken en »nl Ju' °m de', te fecureereL Waar mede fj Hoog Edele Gefl? met alleen ons zeer zoude v-rnii^ onder Gons zegen kannen ZrS ' S'onz'e Stad en Provincie aan een fchrpomlyk" onheil eï rï Pl5vendw7:tre Werd bl00^^eld.y E°nnh£emer£ Hoog Edele Geftr enge Heer! £USrec7iSren m VroedfchaP der Stak Ter Ordonnantie van dezelven'. cwus ïzaak falc*. , P. S. Ook inzonderheid fol- «citeerenwy, den perfoon van den Heer Rhyngraave van JjAUi alhier te mogen hebben, om de Troepen te Gomman".deeren;  ie 'dSèeartemifen in 1787 enz. voorgevallen. 14$ E. NV1255. Aanfchryvenvan de Heeren Staaten van Holland en West-Friesland, aan den Generaal-Majoor ,van Ryssel , betrekkelyk het trekken van Troepen van den Staat van het Territoir van de eene Provincie op dat van de andere. In dato den 10 May 1787. Zie deze Misfive in het VIII Deel dezer Ver» Zameling bl. 58. F. N°. 1256. Extract uit het Register der Refolutienvan de Heeren Staaten van Holland en West-Friesland, in Hunner Ed. Groot Mogenden Vergaderinge genomen op Donderdag den 'i Juny 17S7, waar by word goedgevonden en verjlaan, de commandeerende Officieren by de Regimenten of Detachementen binnen Holland guarnifoen houdende of cantonneerende, aan te fckryven, om geene ordres van Hun Hoog Mogenden of van den Raad van Staaten te obferveeren &fc* Op het'gecommuniceerde door den Raad-Penfio. Baris van,het gepasfeerde ter Generaliteit op heden, by gelegenheid der Propofitie, gedaan door den Heer, wegens de Provincie van Utrecht prefi. deerendc. Fiat infertio. Is na voorgaande deliberatie goedgevonden en verftaan, de commandeerende Officieren by de Regimenten of Detachementen, binnen deze Provincie guarnifoen houdende of eantonaeérênde-, aan té fc**S fchry-  .144 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot fchryven , om geene ordres van Hun Hoog Mogenden of van den Raad van Staaten te obferveeren, maar alleenlyk te obedieeren de bevelen, welken hun door Hun Ed. Groot Mogenden, als den territoriaalen Souverein, zullen worden gegeven op poene van de hoogfte indignatie van Hun Ed» Groot Mogenden, en van rigoureuslyk te zullen worden geftraft, als wederftreevers van de fouvereine bevelen van Hun Ed. Groot Mogenden. En zal Extract dezer worden gezonden aan den Generaal-Majoor van Ryssel tot deszelvs informatie, met authorifatie, om, zo veel in hem zal zyn, op de exacffte naarkominge daar van te vigileeren. Accordeert met voorfz. Register, (was get.) C. Clotterbooke. G N°. 1257. Aanfchryven van Hun Ed. Groot Mog. de Heeren Staaten van Holland en West - Friesland, aan den Generaal-Major van Ryssel , tot verdere beveiliging van Utrecht &c. In dato den 2 Juny 1 / 87. De Staaten van Holland en WestFriesland. Edele .Geftrenge, Vroome, Discreete, Lieve, Getrouwe ! Daar de bekommeringe voor eenen vyandelykén aanval op de Troepen, die, volgens onze Refolutie van den 6 Ocfober 1786,uitdezeProvincie ter beveiliginge der Stad Utrecht afgezonden zyn, en zich binnen de Provincie van Utrecht tot dat einde bevinden, thands is toegenomen; hebben wy goedgevonden, U Lieden door dezen aan te fchryven, op dé ondernemingen , die daar toe zouden mogen ftrekken, een waakend oog te houden, en die, door onderfteuninge der gemelde Troepen , byzonder met anderen uit het Cordon, of onder het com- maa»  de Gebèurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 145 iTjando van Ü Lieden ftaande , naar vermogen te helpen tegengaan en veriedelen. Waarmede wy U L. de befcherminge Gódes bevelen. Gefchreven in den Hage den 2 Juny 1787. Ter Ordonnantie van de Staaten. (was get.) A- h Royer. N°. 1258. Aanfehryvinge van Hun Ed- Mogenden de Heeren Gecommitteerde Raaden van Holland en West-Friesland aan den zelvden , over het zelvde onderwerp &c. In dato den 10 Juny 1787- he' nevens nog twee Extract Refolutien by Hun Hoog Mogenden op den zelvden datum genomen. Edele, Gestrenge, Vroome, zeer discrete Heer! Ter Vergaderinge van de Staaten Generaal, heden buiten concurrentie van deze en twee andere Provinciën, en tegen het protest der Heeren Gedeputeerden van Holland, genomen zynde twee Refolutien, waar by in het byzonder de detentie dezer Provincie, en de maatregelen door Hun JjM. Groot Mogenden, ten aanzien van de defenfie der Stad Utrecht, genomen, ten hoogften zyn geinteresfeerd; zo kunnen wy, bv abfentie der Vergaderinge van Hun Ed. Groot Mogenden Hoogstdezelven vervangende', niet nalaaten UE van dezelve twee Refolutien by dezen kennisfe te geven. ten einde naar vermógen tegen het nadeehg effect dat hier uit zoude kunnen voortvloeijen, te waaken-, en in het byzónder te zorgen, dat niet alleen aan de gemelde illegaale orders op haam van Hun Hoog Mogenden gedepecheerd, door geene der Troepen ©nderUE commando ftaande, ófwaaTOverUK, OJt XV. Dee£.-. K krach-  i$6 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot krachte van Hunner Ed. Groot Mogenden anterieure Keiolutien, bevoegt is dispofitie te maaken, niet worde gedefereerd; maar dat in het byzonder ook het verloop van Troepen, of wel dat dezelven zich van de orders van UE onttrekken, zoude worden geprevemeerd; waar toe wy ook aandegemeldeen andere J.roepen, binnen deze Provincie liggende, u -ru" ^aten afgaan de order, waar van een arichrift hier by is ingefloten. Wy zouden,geconlidereerd het gewicht der zaak, hier wel fterkere motiven tot aanfpooringe van UE by voegen, innu °DS meC ten vollen geconvinceerd hielden van UE compleete dispofitie, om niets onbezogc te laaten, waar door aan het gemanifesteerd verJangen van Hun Ed. Groot Mogenden zoude worden voldaan: waar in volhardende, wy UE verzekeren kunnen van Hunner Ed. Groot Mogenden aanhoudende protectie, zo wel als van Hoogstderzei ver expresfe begeerte, dat aan de contrarie orders,op naam van de Staaten Generaal of den Raad van Staate geëmaneerd wordende, in geenen deele worde gedefereerd. Waar mede, Edele, Gefirenge, Vroome, zeerdiscreeteHeer' bevelen wy UE de befcherminge Godes. Gefchreven in den Hage, den 10 Juny 1787. Ter Ordonnantie van de Gecommitteerde Raaden. O* fi«0 A. J. Rojjeh. Extraft  èt Gêleuitthlsfen in i.787 ent. voorgevallen. 147 Extract uit het Regisrer der Refolutien van de Hoog Mogende Heeren Staaten Generaal der Vereenigae Nederlanden, Dominica den ia Juny 1787. De Heeren Gedeputeerden van de Provincie van Utrecht hebben ter Vergaderinge voorgedragen} dat zy in het zekere geinformeerd zyn, dat deGeiièraal-Majoor van Ryssel orders heeft gegeven toe hét laaten inmarcheeren van Troepen in de Provin^ Cie van Utrecht, en tot het aanleggen van werken aldaar; dat ook orders heeft.gegeven tot het des* armeeren van de Militie van den Staat, en zelvs daar toe te gebruiken de gewapende Vrycörpfen; en dat dezelve met eene halftarrige ongehoorzaamheid aan den Raad van Staate blyft weigeren die Ouvertures te geven, die van hem gevraagd zyn 3 dat' alle deze wederr-echtlyke handelwyzen en orders meriteeren Hunner Hoog Mogenden hoogftè ïhdignatie, én niet langer kunnen worden geduld; fen; dat zy Heeren Gedeputeerden van Utrecht midsdien in confideratie moeten geven en verzoeken, dat ten fpoedigften dóór Hun Hoog Mogenden mag worden gerefolveerd, den Generaal-Ma; joor van Ryssel aan te fchryven; dat Hun Hoog Mogenden hem houden gefuspendeerd in zyne Commisfie en functie als Generaal-Majoor; en fpeCiaal hem interdiceeren van zich aan te matigen eenig commando te voeren óver de Troepen vati den Staat, waar dezelven zich ook mogten Devini den , op pcene van daadlyke casfatie uit den dienst vari den Staat, en voorbehoudens alle verdere actie van het Officie-Fiskaal van de Generaliteit ter gen denzelven van Ryssel: dat voorts de Raad van Staate mag worden verzogt en geau&orifeerd, óm aan' alle Commandanten en commandeerende Officieren van de Militie van den Staat op het ferU feust té verbieden j aan eenige orders van den Gehefaal-Majoór van Ryssel te psrêeren'j óp pfënê & i vas!  148 'Verzameling van Stukken betrekkkelyk tot van gehouden te worden voor ongehoorzaam aan hunnen ééd en plicht, en dat als zodaanig tegen hun zal worden geprocedeerd, onverminderd zodaanige daadlyke dispofitie van Hun Hoog Mogenden ten hunnen opzichte, als naar vereisch van zaaken zal geoirdeeld worden te behooren; en dat de voorf. Commandanten en commandeerende Officieren mogen worden gelast, van deze Hunner Hoog Mogenden nadruklyke intentie kennisfe te geven aan hunne onderhebbende Officieren, Onderofficieren en Gemeenen, en dezelven de naar» kominge van hunnen ééd aan de Generaliteit op het ernftige aan te bevelen: en voorts, dat zy Commandanten en commandeerende Officieren zullen gehouden zyn, aan Hun Hoog Mogenden te berichten, wat uit kracht dezes door hun zal wezen gedaan: dat van de Refolutie op deze propofitie te nemen extract mag worden gezonden aan zyne Hoogheid als Kapitein-Generaal van de Unie, om te ftrekken tot Hoogstdeszelvs informatie. Waar op gedelibereerd zynde, is goedgevonden en verftaan: dat den Generaal-Majoor van Ryssel zal worden aangefchreven, dat Hun Hoog Mogenden hem houden voor gefuspendeerd in zyne Commisfie en functie als Generaal Majoor, en fpeciaal hem interdiceeren van zich aan te matigen eenig commando te voeren over de Troepen van den Staat, waar dezelven zich ook mogten bevinden op pcene van daadlyke casfatie uit den dienst van den Staat , en voorbehoudens alle verdere aclie van het Officie-Fiskaal van de Generaliteit tegen denzei ven van Ryssel: dat voorts de Raad van Staate zal worden verzogt en geauétorifeerd, zo als verzogt en geaucforifeerd word mids dezen, om aan alle Commandanten en commandeerende Officieren van de Militie van den Staat op het ferieust te verbieden, aan eenige orders van den GeneraalIvlaioor van Ryssel te pareeren, op pcene van gehouden te^ worden voor ongehoorzaam aan hunnen ééd ea plicht, en dat als zodaanig tegen hun zal wor-  de Geieurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 149 worden geprocedeerd? onverminderd zodaanige daadlyke dispofitie van Hun Hoog Mogenden» ten hunnen opzichte , als naar vereisen van zaaken zal geoirdeeld worden te behooren : en aan de voorfz. Commandanten en commandeerende Officieren te gelasten, van deze Hunner Hoog Mogenden na« druklyke intentie kennisfe te geven aan hunne onderhebbende Officieren , Onderofficieren en Gemeenen, en dezelven de naarkominge van hunnen ééd aan de Generaliteit op het ernftigst aan te bevelen: en voorts, dat zy Commandanten tn commandeerende Officieren zullen gehouden zyn aan Hun Hoog Mogenden te berichten, wat uit kracht dezes door hun zal wezen gedaan. En zal extract van deze Hunner Hoog Mogenden Refolutie gezonden worden aan zyne Hoogheid als KaoiteinGeneraal van de Unie, om teftrekken tot deszelvs informatie. De Heeren Gedeputeerden van de Provincie van Holland en West-Friesland hebben niet alleen de voorfz. conclufie gecontradiceerd , maar gedeclareerd, dezelve te houden als allesfins onwettig genomen, en ftrydig tegen de gronden van het Bondgenootfchap, daar heen gaande, om dezelven geheel en al om verre te werpen, protesteerende van nulliteit, geweld, violatie, overheerfchinge en dwang, en hebben gereferveerd, niet alleen het doen van aanteekeninge, maar zodaanige vigoureufe middelen in het werk te ftellen, en daadlyk bv de hand te nemen, als de Heeren Staaten hunne Principaalen zullen oirdeelén te behooren. De Heeren Gedeputeerden van de Provincie van Overysfel hebben de conclufie gecontradiceerd, en verklaard, te houden voor illegaal en van geene waarde en geprotesteerd van nulliteiten geweld, referveerende aan hunne Heeren Principaalen daar tegen zodaanige nadere aanteekeninge en mefures, als zullen oirdeelén te behooren. De Heeren Gedeputeerden van de Provincie van K 3 S:t4  jjo Verzameling van Stukken betrekkelyk tot Stad en Lande hebben de genomene Refolutie gecontradiceerd , onder' expresfe referve van zodaanige aanteekeninge en mefures, als de Heeren Staaten hunne Principaalen daar 'tegen te raade zullen worden. Accordeert met voorfz. Register. Extract; uit het Register der Refolutien van de Hoog Mogende Heeren Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden , Dominica den ïo Juny 1787. De Heeren Gedeputeerden van de Provincie van Utrecht hebben ter Vergaderinge voorgedragen en bekend gemaakt, dar. zy Heeren Gedeputeerden, aangenomen hebbende zich nader- te verklaaren op het advies van de Heeren Gedeputeerden van Zeeland op de propofitie van die van Utrecht van den oden laatstleden, gcau&orifeerd zyn, om zich te conformeeren met het geadvifeerde van welgemelde Heeren Gedeputeerden van Zeeland, in d'iervoege, dat de Raad van Staate mag worden verzpgt en geauctorifeerd, aanfehryvinge te doen aan alle de Commandanten en commandeerende Officieren van alle de Corpfen in dienst van den Staat, van zich zorvuldig te wagten van eenige orders te pareeren , waar door dezelven verplicht zouden worden om offenfief re ageeren tegen andere Troepen van den Staat, welken, door violatie van het territoir van eene der Provinciën, den ééd van de Generaliteit niet hebben overtreden, of in eenige maniere ïetwes te doen of té ondernemen , het Welk tegen den ééd aan de Generaliteit gedaan zoude aanlopen, op pcene van Hunner Hoog Mogenden hoogfte indignatie, en daadlyke casfatie voor degenen, die zich aan zodaanige onwettige Ofders fchuldig maaken of onderwerpen; en mee last,  ie Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 151 last, om, wanneer aan hun of hunne onderhebbende Corpfen hier over eenige ongelegenheid mogt overkomen, of dezelven door dwang mogten worden genoodzaakt aan zodaanige onwettige orders te pareeren, dat zy Commandanten of commandeerende Officieren, in die gevallen, met hunne onderhebbende Corpfen zullen uitmarcheeren naar een naastby gelegen territoir van dezen Staat, alwaar dezelven van allen dwang tegen den ééd van de Generaliteit zullen bevryd zyn, en aanflonds van hun arrivement kennisfe te geven aan den Souverein van het territoir, alwaar zy zich bevinden, en daar het verder behoord, om nadere orders af te wagten. Waar op gedelibereerd zynde, is goedgevonden en verftaan: dat de Raad van Staate zal worden verzogt en geauctorifeerd, zo als verzogt en geauctorifeerd word mids dezen , aanfehryvinge te doen aan alle de Commandanten en commandeerende Officieren van alle de Corpfen in dienst van den Staat, van zich zorgvuldig te wagten van eenige orders te pareeren, waar door dezelven verplicht zouden worden, om ofFenfief te ageeren tegen andere Troepen van den Staat, welken, door violatie van het territoir van eene ,der Provinciën of Steden, den ééd van de Generaliteit niet hebben overtreden, of in eenige maniere ietwes te doen, of te ondernemen, het welk tegen den ééd aan de Generaliteit gedaan zoude aanlopen , op pcene van Hunner Hoog Mogenden hoogde indignatre, en daadlyke casfatie voor de genen, die zich aan zodaanige onwettige orders fchuldig maaken of onderwerpen; en met last, om wanneer aan hun of hunne onderhebbende Corpfen hier over eenige ongelegenheid mogt overkomen, of dezelven door dwang mogten worden genoodzaakt aan zodaanige onwettige orders te pareeren , dat zy Commandanten of commandeerende Officieren in die frevallen met hunne onderhebbende Corpfen zullen h K 4 uit"  ijs Verzameling van Stukken betrekhelyk zot uitmarcheeren naai; een naastby gelegen territoir van dezen Staat, alwaar dezelven van allen dwang tegen den ééd van de G.eneraliteit zullen bevryd' zyn, en aanftonds van hun arrivement kennisfe te geven aan den Souverein van het territoir, alwaar zy zich bevinden, en daar het verder behoord,om nadere orders af te wagten. De Heeren Gedeputeerden van de Provincie van Holland en West-Friesland, hebben niet alleen de voorfz. conclufie gecontradiceerd , maar gedeclareerd dezelve te houden als allesfins onwettig genomen, en ftrydig tegen de gronden van het Bondgenootfchap, daar heen gaande, om dezelven geheel en al omverre te werpen, protesteerende van nulliteit, geweld, violatie, overheerfchinge en dwang, en, hebben gereferveerd, niet alleen het doen van aanteekeninge, maar zodaanige vigoureufe maatregelen in het werk te Hellen, en daadlyk by de hand te nemen, als de Heeren Staaten hunne Principaalen zullen oirdeelén te behooren. De Heeren Gedeputeerden van de Provincie van Overysfel hebben de conclufie gecontradiceerd, en verklaard te houden voor illegaal en van geene waarde, en geprotesteerd van nulliteit en geweld, referveerende aan hunne Heeren Principaalen daar tegen zodaanige nadere aanteekeninge en mefures, als zullen oirdeelén te behooren. De Heeren Gedeputeerden van de Provincie van Stad en Lande, hebben de genomen Refolutie g'contradiceerd, onder exprcsfe referve van zodaanige aantekeeninge en.mefures, als de Heeren Staaten hunne Principaalen daar tegen te raade zul. len worden, Accordeert met voorfz. Register.  de Gebeurtenis/en in 178,7 enz. voorgevallen. i$j t Edele, Manhafte, Vroome, Discrete., goede Vriend! Wy hebben na voorgaande deliberatie goedgevonden , UE by abfentie van Hunner Ed. Groot Mogenden Vergaderinge, en dienvolgende uit Hoogstderzelver naam3 by dezen aan te fchryven, van op het nauwkeurigst naar te komen en te d'oen naar komen de bevelen van Hun Ed. Groot Mogenden, byzonder in Hoogstderzelver Refolutie van den iften Juny laatstleden vervat, en midsdien, ingeenen deele te mogen obedieeren aan de orders, die ter contrarie, op naam van Hun Hoog Magenden of den Raad van Staate, zouden mogen worden gegeven, en particulierlyk niet de zodaanigen die zouden mogen ftrekken, om zodaanige Troepen van het gezag van Hun Ed. Groot Mogenden te onttrekken; met bygevoegde verzekeringe, dat dat die genen welken aan deze onze aanfehryvinge zullen komen te obedieeren, Reeds ftaat kunnen maaken op de efficacieufe protedtie van Hun Ed. Groot Mogenden. Daarmede, Edele, Manhafte, Vroome, Discrete, goede Vriend! bevelen wy UE de befcherminge Godes. Gelchreven in den Hage, den 10 Juny 1787. Ter Ordonnantie van de Gecommitteerde R,aaden.  154 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot I. N". 1259. Aanfehryvinge van Hun Ed. Groot Mog de Heren Staaten van Hollanden West-Friesland, 'aan de Officieren van alle de Troepen, zich in het Cordon bevindende, met last totpunctueele obediëntie aan den Generaal- Majoor van Ryssel , als gequalificeert en aangejteld, om het generaal commando over de on. der hem gefielde Troepen te voeren 8V. In dato den 13 Juny 1787. De Staaten van Holland en WestFriesland. Edele ,Manhafte,Vroome, Discreete, Lieve, Ge. trouwe! Wy hebben by onze Refolutie van heden goedgevonden en verdaan, U L. door dezen aan te fchryven: dat wy den Generaal-Majoor van Ryssel hebbende gèqualificeerd en aangedeld, om het generaal commando over de onder hem gefielde Troepen te voeren, waar by dus niet deszelvs qualiteit van Generaal-Majoor, maaralleen die vanCoz»* mandant en Chef, welke hy vau niemand anders dan van ons ontvangen konde, in aanmerkinge kan komen ; wy midsdien, als Souverein dezer Provincie, wel expresfelyk begeeren, dat alle de Officieren, Onder-Officieren en Gemeenen, waar over wy het bevel aan den gemelden Commandant en Chef hebben opgedragen, deszelvs ordres en bevelen puntueelyk zullen hebben naar te komen, en te doen naarkornen, op pcene van onze hoogde indignatie, en van als rebelleerende tegen den eenigen territo. riaalen Souverein te worden gedrafc%: en wy gelasten U L. verder hier mede, om van de in dezen van U L. geëischte gehoorzaamheid blyken te geven , en daar van met den eerden fchriftelyke Rapporten in te zenden, ten einde in het byzonder ook by de aandaande te geven ordres tot betaalinge der Troepen , daar op reguard zoude üünnen worden geflagen. Waar  de Gebeurtenisfen in 1^87 enz. voorgevallen. 155 Waar toe ons verlaatende, bevelen wy U Lieden de befcherminge Godes. " Gefchreven in daa Hage den 13 Juny 1787. Ter Ordonnantie van de Staaten. Extracl uit het Register der Refolutien van de Heeren Staaten van Holland en West-Friesland, in Hunner Ed. Gr. Mogenden Vergaderinge genomen, op Woensdag den 13 Juny 1787. De Heer van Wassenaar, Heer van Starrenburg, en verdere Heeren, tot het perfoneel befoigne van het Defenfie-Wezen dezer Provincie, by Hunner Ed Groot Mogenden Refolutie van den 6den September laatstleden gecommitteerd, hebben ter Vergaderinge gecommuniceerd, dat, volgens bekomen informatie van den Generaal-Majoor van Ryssel, by fommige Troepen onder het Cordon zwaarigheid word gemaakt, om aan deszelvs ordres, als Commandant en Chef, te gehoorzaamen, zich quafi beroepende op de fuspenfie, door Hun Hoog Mogenden den ioden dezer maand ten aanzien van den gezegden Generaal-Majoor gearresteerd, zo als daar van in het byzonder aan dezelven gebleken was uit de direfte fchriftelyke weigeringen,zo van den Collonel- Commandant van Minnigerode van het eerfte Regiment van Waldeck , als van den Kapitein Behr van het tweede Regiment van Waldeck: dat zy Heeren Gecommitteerden de zorgelvke gevolgen van zodaanige dlsobedientie inziende , vermeenden , dat daar tegen oogenblikkelyk behoorde te worden voorzien. Waar op gedelibereerd zynde, is, conform aan het gene door de voorfz. Heeren Gecommitteerden in confideratie is gegeven, goedgevonden en verftaan, aan alle de Troepen, zich in het Cordon bevindende, aan te fchryven: dat Hun Ed. Groot Mo-  156 Verzameling van Stukken betrekkelyk tod Mogenden den Generaal-Majoor van Ryssel hebbende gequalificeerd en aangefteld, om het generaal commando over de onder hem geftelde Troepen te voeren, waar by dus niet deszelvs qualiteit van Ge. neraal-Majoor, maaralleen van Commandanten Chef, welke hy van niemand anders dan van Hun Ed Gr Mogenden ontvangen kan, in aanmerkinge kan ko* men; Hun Ed. Groot Mogenden midsdien,als Sou. verein dezer Provincie, wel expresfelyk begeeren, dat alle de Officieren en Gemeenen, waar over zy het bevel aan den gemelden Commandant en Chef hebben opgedragen , deszelvs ordres en bevelen punctueel zullen hebben naar te komen en te doen naarkomen, op pcene van Hunner Ed. Groot Mogenden hoogfte indignatie, en van als rebelleerende tegen den eenigen territoriaalen Souverein te worden geftraft; met verderen last aan de commandeerende Officieren, om van de in dezen van hun geéischte gehoorzaamheid blyken te geven,en daar van met den eerften ichriftelyke Rapporten in te zenden, ten einde, in het byzonder ook by de aanftaande te geven ordres tot betaalinge der Troepen, daar op reguard zoude kunnen worden geflagen-dat wyders, tot bevorderinge van meerdere expeditie, door Hun Ed. Groot Mogenden immediaat patent zal worden gezonden aan het eerfte Regiment van Waldeck, om van Gorinchem te marcheeren naar het land van Viaanen, om aldaar in de hun aangewezen Dorpen te cantouneeren en te verblyven toe nadere ordres: dat mede een gelyk patent zal worden gezonden aan den Commandant der vier Compagnien van het tweede Bataillon van het tweede Regiment van Waldeck te Woudrichem, om van daar, zo dra hy daar toe nadere ordre zal bekomen: van den Generaal-Majoor van Ryssel, drie Compagnien te detacheeren naar Heusden, ten eindes tot nader bevel aldaar guarnifoen te houden: en zal van deze Refolutie kennisfe worden gegeven aan de Heeren Gecommitteerde Raaden» met expres- fe  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 157 fe quaüficatie op dezelven, om by provifie de nodige ordres te (lellen, dat aan de twee voorfz. Bataillons en vier Compagnien van de voorfz. Regimenten van den Vorst van Waldeck, by het ingaan der aanftaande Heerenmaand, geene betaalinge worde gedaan, en om de Solliciteuis, de gemelde Regimenten bedienende , van deze Hunner Ed. Groot Mogenden intentie te informeeren, met fpeciaale nadere ordres, geene avances aan dezelve Regimenten , in voege voorfz. genoemd , te doen, en zal eindelyk nog Extract dezer Refolutie gezonden worden aan den Generaal-Majoor van Ryssel, tot zyne informatie en naricht. Accordeert met 't voorfz. Register, (was. get.) C. Clotterbooke- N°. 1260. Sententie door den Raad van Staaten, gepronuntieerd tegens den Generaal-Majoor A- vah Ryssel. In dato den 16 Maart 1789. Pro fisco* Gezien by den Raad van Staaten der Vereenigde Nederlanden den Intendit, met de verificatien daar toe dienende,aan Hun Ed. Mogenden overgegeven van wegens Mr. M. van der Pot, Advokaat-Fiskaal van de Generaliteit, als by Refolutie van hooggemelden Raad van Staaten, in dato 29 September 1787 geauthorifeerd engelast, om tegen de Officieren , dewelken zich aan overtredinge van den ééd, aan de GenQt&WteK gedaan, hebben fchuldig gemaakt, te procedeeren, en alzo impetrant van Mandament Crimineel, met de Ciaufule van apprehenfie en edicte ter eenre, op ende jegens AlgERT van Ryssel, Generaal-Majoor van de Infante-  138 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot terie. Luitenant-Colloneleffeafef, en Kapitein vari een Grenadier Compagnie onder 't Regiment van den Luitenant-Generaal van Hardenbroek i en Commandeur midsgaders Groot-Majoor van 't Fort St. Andries, Gedaagden, Herdaagden en Defail. Jant ter andere zyde. De -Raad met rype deliberatie van raade doorgezien en overwogen hebbende al 't gene ter materie dienende is, en gelet hebbende op de ver* leende defaulten, by den lmpetrant tegen den voornoemden Gedaagden, Herdaagden en Defaillantjn dezen geobtmeérd, heeft ■, voor 't profyt en uit krachteder voorfz. defauleen,. denzelven Gedaagden , Herd-agden en Defaillant verdoken, gelyk dezelve verftokefi word, van alle exceptiendeclinatoir, dilatoir en .peremptoir, midsgaders van alle defctifien en-wheren van rechten, welken hy, g». compareerd zynde, had kunnen en mogen proponeeren én doen; casfeert den Gedaagden, Herdaagden en Defaillant van alle zyne militaire charge?, geene uitgezonderd, ten diende der Lande bekleed;: verklaart voorts den Gedaagden, Herdaagden en Defaillant meinedig, eerloos en infaam, en alzo inhabiel om dén Lande immer of ooit in eenige qualiteit, hoe ook genaamd, te kunnen dienen; bant wyders den Gedaagden, Herdaagden en Defaillant ten eeuwigen dage Uit de zeven Vereenigde Provinciën , i't resfort van de Generaliteit en alle Plaatzen met Troepen van den Staat bezet} zonder ooit we.' der daar in te mogen komen, dp pcene van zwaardere ftrarie; condemneert verders den Gedaa°den F Herdaagden en Defaillant in de kosten en mifen va-rt de Juditie, midsgaders in de kosten van dezen procesfe, ter tauxatie en moderatie van dezen Raade /Hdus. gefententieerd in 's Hage den 16 Maart' V2B9>prafenUbvsde Heeren StraVenisse Potis, »r«fide, van den Steen, van Aarsén van Sommelsöyk, Lhanguion, tan Bleïswyk, vAn Ligten-  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 159 berg, Pesters* Lvckxama k Nyeholt, Camper ea üloet tot Olthuis. (was geparapheerd) H. j. StavEnisse Pous, vt« (Onder Jlond) Ter Ordonnantie van den. Raad van Staaten. (was get.) J. H. Mollertj&. Memorie van Kosten, In de zaak van den Heer Advokaat-Fiskaal vart deGeneraliteit Impetrant van Mandament Crimineel met de Clauftile van apprehenfie en editie, contra den gecasfeerden Generaal-Majoor van Ryssel. Competeerd den Heer Advokaat-Fiskaal van de Generaliteit ƒ 438 - 2-8 Item den Procureur van het officie Fiskad 186 • 18 - s Item de Secretarie van den Raad - 40 - 1 - ; leem de Deurwaarders wegens de gedaane Exploiclen .... - 02 - 8 - : Nog den Kapitein - Geweldiger van het Fort St. Andries, wegens alle de gedaane recherches. . . - 24 - : - t Ut fupra.üien te Naarden ... - 24 - : - : ƒ 805 - p - 8  t6a Verzameling van Stukken betrekkeïyk tot N°. i26r. Request van A. van Ryssel, aan de,EJ: Mogende Heeren Gecommieteerde Raaden 'van r'è Staaten van Holland en West-Friesland, met verzoc k van betaaling voor zyne te goede hebbende gelden. Geeft reverentelyk te kennen A. van Ryssel, dat door Hun Ed. Groot Mogenden, by Hoogstderzelver Refolutie van den 26 Juny 1787, aan den Sup. pliant, als commandeerenden Chef van hét Hollandsen Cordon tusfchen de Maas en Zuider-Zee, voor deszelvs daggelden zynde toegelegd ƒ 25 •: daags, en voor zyne drie Adjudanten ieder per dag ƒ3-:, boven en beha!ven de wagenvrachten en on» derhoud van paarden, briefporten enz.; de Suppliant deswegens voor zich zeiven als nog te vorderen heeft voor daggelden van den 8 July tot den 16 September 1787 a ƒ 25 : per dag, belopende voor 71 dagen te faamen ƒ 1775 - i - ': Aan wagenvrachten en onderhoud van paarden, geduurende dien tyd 508 - iS ■ ï Aan briefporten ....... 71 - 2 • ; Aan den eerften Adjudant Schutter van den 8 July tot den 31 September 1787, zynde 85 dagen, a ƒ 3.: daags, vi$ - i - : Aan den tweeden Ad. . judant Dory mede 85 dagen, a ƒ 3- : daags . . . . ƒ 225 - : . ; Voor onderhoud van 2 paarden .... 170 - : - : ' - 3$3 - • - • Aan den derden Adjudant Clarion over 55 dagen, a ƒ3-: daags, van den 8 July tot den i September 1787 . - ï&5 . j . ; en dus te fartien ƒ 3140 - : - : dat de Suppliant boven de voorfz. deugdelyke préten-  ie Gtbeürtenisfen in 1787 enz. voorgevallen, tót tenfie nog van den Lande te vorderen heeft het tractement, als Luitenant-Collonel en Kapitein van de Compagnie Grenadiers van het tweede Bataillon van het Regiment Van den Luitenant-Oeneraal van Hardenbroek, federt den 10 September 1787 tot den 16 Maart 1789. of wel .tot den p.September 1788, wanneer over den voorfz. Post, Tracfement en Compagnie ten behoeve Van eenen anderen is gedisponeerd : dat de Suppliant eerbiedig vertrouwd, dat, gelyk de deugdelykheid zyner voorfz. pretenfien buiten alle contradictie is, daarom geene zwaarigheid by ü Ed. Mogenden zal gevonden worden, om hetmontant der fommen van/3i4p-en van het Luitenant-Collonels en Kapiteins tra'ttement aan den Suppliant te doen betaalen, en daar toe, ten zynen behoeve, de nodige Ordonnantiën te laaten depecheeren. Weshalven keert de Suppliant zich tot U Ed. Mogenden, ootmoediglyk verzoekende, dat U Ed. Mogenden, ter zaake hier boven gemeld, ten behoeve van den Suppliant gelieven te doen depecheeren de nodige Ordonnantie ser betaalinge in communi forma. (Onder ftond) 't Welk doende &c. (was get.) M. H. van Son, Hz. XV. Deel, h jN».  ïto Fenmeling van Stukken betrekkelyk tot N3' l2i2;,EïrraStt!itkt ReS^rder Refolutien van de Edele Mogende Heeren Gecommitteerde Raaden. * van de Staaten van Holland en Wen-Friesland, genomen op den May 1789, waar by het ver. zkv::d'7£mde Request ësdam> Is gehoord het Rapport van den Wel Ed. Heer van Wassenaar, Heer van Starrenburg, en fdea Heer van Iets abfent zynde,) van den Heer vl" Riemsdyk, Hunner Ed. Mogenden mede-Broederen in Raade, en Commisfarisfen tot de militaire zaaken , in gevolge en ter voldoeninge van Hunner Ed. Mogenden AÜe commisforiaal van den Vften dezer, geëxamineerd hebbende de Requeste van A. van Ryssel; te kennen gevende: dat door Hun Üd. Oroot Mogenden by Refolutie van den 26 Tunv 1l8?ataPd,CE Suppliant, als commandeerende Chef van het Hollandsen Cordon tusfchen de Maas en Zuider-Zee, voor deszelvs daggeld zynde toegelegd vyf- en- twintig guldens daags, en voor zyne drie Adjudanten ieder per dag drie guldens, boven en behalven de wagenvrachten, onderhoud van paarden en briefporten; de Suppliant deswegens nog te vorderen had een fomme van ƒ ó20o- * als mede deszelvs traétement als Luitenant-Collonel en Kapitein van de Compagnie Grenadiers van het tweede Bataillon van het Regiment van den luitenant Generaal van Hardenbroek, federt den 10 September 1787 tot den 16 Maart 1789, ofwel tot den 9 September 1788, wanneer over dit een en ander is gedisponeerd; en vervolgens verzoekende, dat Hun Ed Mogenden ter dier zaake ten behoeve van den Suppliant gelieven te doen depecheeren de nodige Ordonnantie in communi forma. Waar op gedelibereerd en in achting genomen zynde , dat de Suppliant, met verzaakinge van ééd en plicht, zynen post op de allerlachieufle wyze heeft verlaaten,. en door eene fchandelyke de.  éi Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 163- defertie,. buiten 's Lands den wyk nemende: ten einde zyne welverdiende ftraffe te ontgaan, daa,door alle engagementen heeft verbroken, welken tusfchen Hun Ed.. Groot Mogenden en hem Suppliant , zo uit. hoofde van de voorfz. Refolutie van den 6 July 1787, als uit hoofde zyner voorfz. bekleedde militaire posten, hebben plaats gehad; is conform het advies van welgemelde Heeren Commisfarisfen, goedgevonden en verftaan het voorfz. verzoek by dezen af te flaan en te wyzen van de hand. En zal Extract dezer gegeven worden aan den Suppliant, zo tot naricht.als om zich daar na te kunnen reguleeren , en. voorts mede worden ter hand .gefteld den Commiefen van de finantie, om te ftr'ekken tot derzelver naricht. Accordeert met voorfz. Register, (was get.) A. J. Royer. L %  EÓ4 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot Stukken betrekkelyk Dr. Ger» ritJacojb Georg Bacot 5 gewezen Predikant te Eenrum. Loopende van N°. 1263 tot N0. 2271. No. 1263. Certificaat en dlgemeene Requifitoriaal-Brief van Hun Edel Mogenden de Heeren Gecommitteer* den tot handhaaving van de gevestigde Confiitutie van de Provincie Stad en Lande, ten behoeve van Jacob Ennes , om 'zo mooglyk deperfoon van Geruit Jacob Geörg Bacot, Predikant te Eenrum, na te /peuren, en te bezorgen dat op het zekerfte ; worde bewaard &c. In dato den 2 Septemb. 1788. De Edele Mogende Heeren Gecommitteerden tot handhaving van de gevestigde Conftitutie van de Provincie Stad en Lande, Certificeeren by dezen, dat Toonder dezes, genaamd Jacob Ennes, door hun is afgezonden en gequalificeerd, om na te fpeuren, en, zo mooglyk, op te zoekenGerrit Jacob Georg Bacot, Predikant te Eenrum, zynde klein en tenger van postuur, bleek van aangezigt en wat byziende, zwart van uitzigt, gewoonlyk dragende een zwart abbé paruikje, lispende eenigilns in zyn fpraak, meestentyds in 't zwart gekleed, fomtyds een blauwe duffelfche overjas en blauwe ftrompkousfen aan hebbende, wat knikkebeend en dun van beenen, dewelke onder zwaare fufpicie zynde geraakt van zich aan Majefteitfchennis en oproerige bewegingen te hebben fchuldig gemaakt, voor weinige dagen van hier is geaufugeerd ; voorts, denzelven gevonden hebbende, zich te adresfeeren aan het Gerichte ter plaatze, en uit derzelver naam te verzoeken, dat voornoemde Predikant Pa» -\\  ie Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 16$ tor moge worden ingetrokken, en met zyne by zich hebbende goederen en papieren op het zekerfte bewaard, tot zo lange zy Heeren' Gecommitteerden van de apprehenfie kennis zullen hebben bekomen, wanneer aanftoads de nodige orders zulJen Hellen dat deGeconfineerde af worde gehaald, en de kosten wegens de apprehenfie en bewaaring aan het Gerichtegerefundeerd. Alwaaromzy Heelen Gecommitteerden verzoeken, alle Hooge Gerichtshoven, Magiftraaten, Richteren en Jufticieren, om aan Toonder dezes, ten einde bovengemeld, de behulpzaame hand te bieden, en allenodige adfiftentie te verleenen, waar mede aan deze Provincie zeer groote dienst, en aan de Heeren Gecommitteerden voorfchreven fin gullere vriendfchap zal gefchieden; zullende zulks, by alle voorkomende gelegenheden, met gelyke bereidvaardigheid worden gereciproceerd. Gedaan in Groningen, den 2 September 1788. Ter Ordonnantie van de H. H. voorfchreven. (was get.) W. Cranssen. ('t Opfchrift van buiten was:) Aan alle Hooge Gerichtshoven, Magiftraaten, Richteren en Justicieren, waar aan deze vertoond zal worden. L 3 No»  166 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot h°. 1264. Misfive van Br. G. ƒ. G. Bacot aan dt ■ 'Gldsfis van.Marne, behelzende hartelyk en mintaam ver zoek, daar gmooddrongen is, om bydeMis. five gededuceerde redenen, eeniger.'tyd übfent ttzyn, aan hem op den gtwoónen tyd een Clasficaalt .in*s. wyze liefdebeurt gunfiig toe te willen ftaan &c. dato den 3 OStober 1788. Wel Eerwaarde zeer Geleerde Heeren, Bedienaars van het Evangelie, IN het CfASSIS van de marne, veelgeachte Medebroeders! Voor vyf weeleen een gewoon jaarlyks reisje, wepers de adminiftratie van myn Moeders zaaken in Friesland, derwaards doende, ('tgene wegens een daarby voorkomende omitandigheid , nog een dag of vier, voor dat ik Vmy eerst voorgefteld had, vervroegd wierd) ftelde ik tevens eenige voorzorg omtrent eenige myner meubilen in 't werk, welke ik meende aan de gevaaren eener noch niet'overal in rust zyr.de menigte, by eene afwezenheid van eenige weeken , verfchuldigd te zyn, (daarlkïoch, by die gelegenheid, volgens belofte, tevens een bezoek aan een goed vriend alhier dagt te doen) gelyk in der daad, omtrent dien zeiven tyd, nog vrrfcheidene ruineerende' gewelddaadighedeh; zo van glazen iDiiaan als andersfins, aan een menigte huizen op den Leydfchen Dam gezegd worden gefchied re zyn. En fchoon wel het overllaan van diergelyke baldadigheden van het Graauw nergens te hoopen is, wekt het altyd min of meer billyke bekommering. Dan W. E. & Z. G. Heeren, hier zynde komt my een gerucht voor, als of kort na myn vertrek, door Hun Ed. Mogenden van den Hove Provintiaal, prife de Corps tegen myn Perfoon verleend, en myn e goederen gein ver tarifeerd en verzegeld zouden zyn. Hoe onwaarfchyhlyk en verdacht nu dit allerbevreemdendst gerucht aan den oenen kant voor my zyn moge, als die zo weinig van  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. \6~i van eenige hoegenaamde Burgerlyke misdaad de allerminfte bewustheid heb, zo vinde ik my echter aan den anderen kant in eene twyffelende onzekerheid hieromtrent gefteld, door de overweging van de geheel onberekenbaare gevolgen, die de omftandigheden der tyden, voor de laatste Staats-revolutie in de Nederlanden, fomtyds kunnen hebben; terwyl de beste, naar doorzicht van plicht en betrekking, van wetten en geweten, ingerichte handelingen, door misleidenden fchyn, valfchc berichten, en daar uit voortvloeiende verkeerde opvattingen, verdenkingen en misverftand, zich wel eens by den eerften opflag in een mingunftig licht aan het oog des Richters kunnen vertoonen; waar by het dan noodwendig eenigen tyd en moeite kost, eer de vereischte waare opheldering der dus benevelde onfchuld in den volkomenften form daargefteld kan worden; in welker tusfchentyd niet weinig onaangenaamheden (waar onder het gemis vooral van perfoonlyke vryheid in de eerfte plaats te noemen is) door den Gerichtelyk vervolgden maar al te dikwyls ondergaan moeten worden. Niemand zal het my dus ten kwaaden kunnen duiden, dat ik, in deze zo critique omftandigheid, my aan iets diergelyks niet gaarne bloot ftelle, en dus (my zo toevallig op eenigen afftand en buiten de Republyk bevindende) liever hier of elders eerst eenige legale zekerheid afwagte, of althans genoegzaam ander bericht omtrent deze zaak, en eenige nadere ontwikkeling derzelve, zoeke te verkrygen; dewyl het my als nog volftrekt een raadfel en geheel onbekend is, wat men ten mynen laste hebbe, 't gene tot eenigen wettigen grondflag van zulkefterke maatregelen tegen myn perfoon zoude kunnen ftrekken. Dan hoe zeer deze natuurlyk verplichte voorzichtigheid van my door niemand op een redelyke wyze te wraken is, zo heb ik echter aan den anderen kant ook myne verplichting omtrent myne Gemeente en Dienstwerk in het oog te houden,als die L 4 my  168 Verzameling van Stukken betrekkelyk t$t my z,eer ter harte gaat; gelyk ik my vlei je 'er al-' toos met allen mooglykeny ver en getrouwheid zeer werkzaam omtrent geweest te zyk. Daar ik dus yVaarfchynlyk nog wel verfcheiden weeken, ja veelligt het grootste deel des winters, zou moeten afwezend blyven, en'ik op niets minder dan dit by myn vertrek bedacht kon zyn, zo was het my oolc onmoo'glyk, om voor een zo geruimen tyd op myn"en dienst de nodige orders te Hellen, 't Is hierom W. E. & Z. G. Heeren én Medebroeders, dat ik (ten einde ook daaromtrent naar vermogen alle beboorlyke zorge te dragen) in deze zo geheel buitengewcpne als onaangenaame toedragt van zaaken, my tot de Christelyke en vriendbroederlyké genegenheidvan U W. E. & Z. G. wende, met hartelyk en minzaam verzoek, om my, op den daaromtrent gewoonen tyd, een Clasficaaleringswyze liefdebeurt gunftig toe te willen ftaan. Hoé ongaarne ik U (alleen door de zedeiykenoodzaaklykheidmyner my zeer fmertelyk vallende omftandigheden geperst) deze moeite, welke my zo ongemeen verplichten zal, verge, zou ik my echter zeer bedriegen, indien elk Uwer hierin niet handelde, zo als hy in gelykfoortige omftandigheid (waar voor de Hemel U behoede) zelve buiten twyffel wenfchen zou behandeld te worden. Dan ik zoude gewis, beha!ven de vriendfchap, de Christelyke liefde van* U W. Ê. & Z. G. door de minfte twyffeling hieromtrent reeds' te kort doen; waarom ik, my met de gunftigfte toeftemming yleijende, ja 'er 'my'op' de redelykfte gronden genoegzaam van verzekerd houdende, onder vuurige toewenfching van Gods dierbaare zegeningen, en onder de hartelykfte aanbieding van alle mooglyke reciproque diénsten,' de eer heb, my in U, W. E. & Z. G. broederlykè vriendfchap aan te bevelen, en my te noemen, enz» Burgfteinfurt, den 3 (was Oaob.. i788. G. J. G. Bacot. P. S,  it Gebeurtenis/en in 1787 enz. mor gevallen. 169, P. S. Indien de Heer Fiscus de goedheid wilde hebben, de tyd en plaats van aanvang hier by naar vereisch te bepaalen, zouden de W. E. Heeren • Broederen hunne vriendelyke inwilliging in myn verzoek, door hun Naamstee» kening, kunnen aanduiden; en hy, wien de dag zyner Beurt niet convenieerde, ligt met een ander een ruilling kunrien doen, op dat de Vervulling echter zeker blyve. En dewyl, wegens myn afwezenheid, het onthaal ten mynen huize waarfchynlyk zeer gebrekkig zyn zou, hoop ik, dat men in een Defroiement van 4 Guld. wel genoegen zal willen nemen. G, J. G- Bacot. N°. 126?. Publicatie van Hun Ed. Mogenden de Heeren ' Staaten van Stad Groningen en Ommelanden , vaar by op het.lyf van Ds. G. J. G. Bacot, Predikant te Eenrum, eene Premie word gefield van 1000 Car. Guldens, en verders zyn Perfoon engef/oone kleeding befchreven. In dato den 1 December 1788. Zie deze Publicatie in het IX. Deel dezer Verzameling, N°. 864. bladz. 327—329. N°. 1266. Misfive van Dr. G, J. G. Bacot, Predi- kant te Eenrum, aan de Clasfis van Marne, waar by zyn Ambt neder legt, en zyne hartelyke dank betuigt voor genotene blyken van toegenegenheid en \roederlyke achting /» dato den 14 December 1789. Wel Eerwaardige zeer Geleerde Heeren! Na dat men goedgevonden heeft, de veilige weL 5 der-  17° Verzameling van Stukken letrekkelyk tot derkeenng tot myn Gemeente my onmooglyk te maaken, hoe zeer de bewustheid van altyd, naar myn licht en geweten, de betrachting mynesplichts my te hebben voorgeftèld, en daar niet van afgeweken te zyn, my de wettige reden van zulk eene handelwyze (naar eenige maar fchynbaare gronden van recht) önbegrypelyk moet doen zyn; zo heb ïk echter, en wel alleen door deze omdandigheden der tyden gedrongen, gedagt, Uw Wel Eerwaardens nu niet langer met de waarneming myner Predikbeurte lastig te moeten vallen, maar veel eer, door het nemen van myn dimisiie, of het nederleggen van myn Ambt (gelyk zulks doe door dezen) daar van te moeten ontlasten, met hartelyke dankzegging voor de tot dusverre hieromtrent, op myn verzoek, vriendelyk aangewende moeite, en tevens voor alle genotene blyken van broederJyke achting en toegenegenheid, terwyl ik, onder toewen fching van Gods dier baarde zegeningen, de eer heb my te teekenen, enz. Burgdeinfurt, den 14 (was get.) ' December 1788. G. J. G. Bacot. iN°. j 267. Requifitoriaale Brief van Hun Ed. Mogen, den de Heeren Gecommitteerden tot handhaaving van de gevestigde Confitutie der Provincie van Stad en Lande, aan de Hoog Graaflyke Bentheim-Stein. 1 furtfche Regeering, ter intrekking van den gewe~zen Predikant G. J. G. Bacot. In dato den 30 Becemb. 1788. Edele Erentveste , Wyze, zeer Voorziene Heeren! Aangezien wy in het zekere zyn geïnformeerd, dat Gerrit Jacob Georc Bacot, gewezen Predi- kant  ie Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 171 kant te Eenrum, zich te Borg-Steinfurt, onder U Ed. Erentveste Gerichts-dwang ophoud, welke ter ontwyking van de verdiende (traite, wegens veelvuldige misdaaden , in de maand Augustus laatstle. den, zich uit deze Provincie heefc geretireerd, en 'er de Juftitie dezer Landen ten hoogden aangelegen legt, dat wy denzelven magtig worden, als zynde ten dien einde door Hun Ed.'Mogenden de Heeren Staaten dezer Provincie by nevensgaande Publicatie, daar op een Premie van duizend Caroli Guldens gedeld; zo hebben wy ons niet mogen dispenfeeren, UEd. Erentveste by dezen op het vriendelykde te verzoeken, om den gemelden Perfoon zo fpoedig mooglyk in te trekken, en daar van aan ons kennisfe te geven, belovende de daar op te vallene kosten met de uitgeloofde Prsemie, aan den genen, welken UEd. Erentveste tot vermeld Exploitt zouden moeten emploijeeren, te voldoen, en voorts deze betoonde vriendfchap, by alle voorkomende gelegenheden, met gelyke bereidvaardigheid te reciproceeren. ■ Zullende het ons teffens byzonder aangenaam zyn, dat de goederen en papiéren, die by zich mogte hebben, in fecuure bewaaring genomen, en met den Gevangen aan ons worden overgegeven. Waar mede, na UEd. Erentveste in de befcherming des Allerhoogften te hebben aanbevolen, blyven Edele Erentveste, Wyze, zeer voorziene Heeren! De Gecommitteerden tot handhaaving van de gevestigde Conditutie dezer Provincie. ' U Ed. Erentveste goede Vrienden, Ter Ordonnantie der H. Heeren voorfchreven, Groningen, den 30 (was get.) Decemb. 1788. w> Cranssen. N». 1  I7& Verzameling van'Stukken betrekkelyk M N°. 1268. Antwoord van de Hoog Graaflyke Bent.' heim-Steinfurtfche Regeering, aan Hun Ed. Mo* genden de Heeren Gecommitteerden tot handhaaring van de gevestigde Conftitutie der Provincie van Stad en Lande. In dato den 27 January 1789. Met eene Bylage. Edele, Erentveste» Wyze, zeer Voorziene Heeren! Hoe zeer wy anders genegen- zyn, en ons ook by voorkomende gevallen altoos beyveren, aan * onze nabuurige Vrienden allen rechtmaatigen byftand ter handhaavinge der Juftitie te bewyzen. Zo zeer doet het ons aan, dat wy ons thands ia de onaangenaame noodzaakelykheid vinden, omaaa UEd. Erentveste ons ongenoegen en gevoeligheid te kennen te moeten geven, over den inhoud vaa derzelver aan ons in dato den 3often December des laatstleden jaars afgezondene Requifitoriaale letteren, welke ons den 9den der lopende maand wel geworden zyn. Doordien UEd. Erentveste daar by van ons verlangen , dat wy den gewezenen Predikant te Eenrum, Dr. Gerrit Jacob Georg Bacot, die zich hier ter Stede op houd, en in de Hooge Protectie van onzen Erluchtigften Lands-Heer zich heeft begeven., wegens de misdaaden, waarvan hybefchuldigd wordt, als een beruchten Booswicht, in perfoon doen arresteeren, zyne goederen en papieren, die hy by zich mogte hebben, in fecuure bewaaring nemen , en met den Gevangenen aan UEd- E» rectveste ter welverdiende ftraffe overleveren, belovende daar tegens de daar op te vallene kosten te zullen voldoen, met de voor onze Regeering, als zynde een Gerechtigheid-minnend en onfchuldbefchcrmend Collegie, zo zeer hoonende byvoeging: j, Dat UEd. Erentveste de uitgeloofde Pra3„ mie van 1000 Caroli Guldens aan den genen, ,5 dien  it Geheurtenisfen ih. 1787 enz. voorgevallen. 173 i, dien wy tot vermeld Exploit zouden moeten employeeren, insgelyks zouden betaalen ". Waarlyk! de Heeren moeten in de daad een ellendig denkbeeld van de Duitfche Rechtspleging in 't gemeen, en byzonder in Crimineele zaaken, waar het op lyf en leven, eere en goed van den befchuldigden zal aankomen, zich vormen, wanneer dezelve geloven, dat een Collegie van Juftitie zoude bevoegd zyn, op enkele nog onbewezene befchuldigingen, eenen Man, die een Eerambt heeft bekleed , zyn Vaderland echter, wegens de daarin ongelukkig ontftaane inheemfche beroertens hebbende moeten verlaaten, vreemde befcherminggezogt, terftond op bloote Requifitoriaale brieven, zonder dat eenige, men zwyge klaarblykelyke en onwrikbaare, bewyzen daar by gevoegd zyn, in corporeele apprehenfie te mogen nemen, en dus denzelven aan de Requirantenoverte leveren, om hem aan de Fiscalifcheeisfchen en befchuldigingen bloot te ftellen. Trouwens! de Duitfche Gerechts-Hoven bezitten eene gansch andere denkwyze by het uitoeffe. Een van Gerechtigheid, en vorderen vooral zulke duidelyke en wettige oirzaaken, tot prife de Corps van een man, die in een Eerenambt heeft geftaan, dat prefumtio Juris et de Jure commisfi delidti voorJhanden moet zyn; maar enkele Fiscalifche befchuldigingen kunnen ons daar toe niet gerechtigen: zodaanige manier van procedeeren zoude immers voor de rechtsoeffening by weidenkenden een affchuw te weeg brengen. Wy hadden dieshalven van UEd. Erentvesten billyk verwacht, dat, by aldien dezelve den Predikant Bacot der Corporeele apprehenfie en uitleveringe, waardig hielden, zy als dan de oirzaaken zyner misdaaden, benevens de middagklaare en onwraakbaare bewyzen zyner voorgewende euveldaaden, zo als naar Juftkie vereischt word, ons zouden voorgelegd hebben ; ten einde wy ons daar door, wegens onze handelingen in dezen, telkers vcor  !74 Verzameling van'Stukken betrekkelyk tot ■voor de ganfche werek mogten kunnen verantwoorden. 1 Iv, .... Edoch van dit alles is-nogthands in UEd. Erentvenste Reqnifitoriaalen brief niets te vinden. Dezelve, fmaakt dan veel meer naar eene willekeurige uitoeffening van gerechtigheid, en is té zeer op klinkende woorden, zonder zaaken, gegrond, als dat wy daar aan zoudeü kunnen of mogen deferee-ren. . ■' " / ■ Wy betuigen ondertüsfchen, het grootfte aandeel te nemen over de verdeeldheden en daaruit ontftaane inwendige onrustigheden der vereenigde Nederlanden. Zyne Ïïoog-Graaflyke Erluchtigheid, onze grootmoedigfte Lands-Heer, zal ook nimmer eenen wezenlyken Misdaadiger, die rechtelyk geconvinceerd en der ftraffe ontvlucht is, in Hoogstdeszelvs Landsheerlyke befcherming op- est aannemen. - ' ' Als Lands-Heer nbgthans is Hoogstdezelve verplicht zyne Landen, op alle mooglyke en betaamelyke wyzen, door verleende protectie der on. gelukkige Vreemdelingen, die hier heen hunnen toevlucht nemen, te verryken, te bevolken, en dus zynen Burgerftaat, zo veel doenlyk, in vollen bloey te brengen. Waar in Hoogstdezelve de ménigvuldige en dagelykfche voorbeelden zelvs van de Geconfedereerde zeven Provinciën, is opgevolgt; want, terwyl deze meenen gerechtigd te zyn, de uit de eene Provincie in de andere gevlugte ongelukkige Ingezeteren,in hunnen Burgerftaat te nemen; zo heeft zyne Graaflyke Erluchtigheid dies te meer, als een Duitfche Ryks-Stand, zich bevoegt gehouden, ongelukkige MederlandfcheIngezetenen in zyne befcherming, en gelyk als Leden van zynen Burgerftaat, insgelyks op- en aan te nemen, als mede hen teffens van alle Landsheerlyke protectie te verzekeren, en daar in zelvs het voorbeeld van zyne Doorluchtigfte Hoogheid den Erfftadhouder der Nederlanden in zyne Duitfche Staaten naar te volgen. Dus  '4e Gebeurtenis/en in i.787 enz. voorgevallen. 175 Dus zouden wy, als een van Hoogstdenzelven aangefteld Collegie van Justitie en Lands Regeering, zeer tegen onze plichten handelen , wenwy, het belang van óns dierbaar Vaderland uit het oog verliezende, daar tegen rechtftreeks aangingen, en den Predikant Bacot aan ÖEd. Erentveste als eenen -Misdaadiger zouden willen overleveren, daar hy evenwel tot nog toe van geene de minfte euveldaaden is overtuigd geworden. Deze Geleerde Man, toen hy zich inde maand Augustus of September des laatstleden jaars hier ' heen had begeven, gaf mondelyk te kennen, dat hy voor de vervolgingen van zyne Vyanden zich niet veilig hield , om dat hy voorheen de toenmaalige Ordonnantiën der Heeren Staaten van Stad en Lande, welke hy in origineel vertoonde, getrou. welyk achtervolgt had; waar na zyne Hoog Graaflyke Erluchtigheid denzelven ook in zyne Protectie, en als een Ingezeten dezer Stad en Graaffchap, heeft op- en aangenomen. Vervolgens heeft hynamaals fchriftelyk by onzen Landsheere zich oot. moedigst ten dien einde verder geadresfeerd, zo als LJEd. Erentveste uit nevensgaande Bylage zulks breder gelieven te vernemen. —i Hy heeft alzo thands hier ter Stede zyn forum, en moet gevolgelyk, indien hy van, een misdaad zoude kunnen befchuldigd worden, niét by UEd. Erentveste1, maar hier by zyne'OmpetënteOverheid, rechtelykworden aangeklaagt. En men ftelle ook al eens, als of Dr. Bacot, gelyk een wezenlyke misdaadiger, van zyne euvel- • daaden geconvinceerd zynde, der ftraffe was ontvlugt, dan waren UEd. Erentveste wel bevoegd geweest, ons, meten benevens Communicatie der • volledige aften, om zyne uitlevering te verzoeken; edoch nooit hadden UEd. Erentveste het durven waagen, ons door een pramie van 1000CaroliGuldens tot een handeling te willen verleiden, wanneer dezelve zich hadden overreed gehouden, dat die rechtvaardig was. Thandj  17Ór Verzameling van Stukken betrekkelyk to$ Thands echter , terwyl UEd. Erentveste geen ee« nigen grond van rechten voor zich hebben, of immers in derzelver Requiiitoriaalen Brief niet ophaalen, waar op wy zouden kunnen of mogen befluiten, om den Predikant Bacot over te leveren: zo is 't zo veel meer belediging vüor ons, wen dezelve geloven, datwy, als Mannen van eere, voor een aangeboden premie vatbaar waren, en op zulke wyze konden en mogten overgehaald worden, om het leven, goed en eere van iemand onzer Ingezetenen in de waagfchaal te ftellen. Neen! wy zyn Duitfche oprechte Mannen, en blyven ftandvastig aan onze plichten getrouw. Zouden inmiddels UEd. Erenveste ons overtuigend kunnen bewyzen, dat Dr. Bacot w'ezenlyk een zodaanig Booswicht ware, als dezelve hem hebben opgegeven, en wy vervolgens naar de regelen van Juftitie bevinden, dat daar inne eene volkomene onpartydigheid heeft plaats gehad; zo zullen wy, naar bevind van zaaken, niet nalaaten, eene zulke fchikking daar over te maaken, als wy vermeenen met onze plichten overeen te komen. Waar mede na UEd. Erentveste in de befcherming des Allerhoogften te hebben aanbevolen, blyven. Edele Erentveste. Wyze, zeer Voorziene Heefeni Burgfteinfurt, den 27 UEd. Erentveste goe».s Janu. 1789. Vrienden. (was gtt.) Hoog-Graafl. Benth. Sl'einfur A Regeering. C. von CoNRADI. V. BOHY» NS  de Qtbeuftenisfen in 178-7 enz.- voer gevallen. 177 B Y h A G fe. IN0, 1269.-. Deductie 'en Supplicq aan zyne Erluchtigheid', des Heil.Roomf. Ryks regeerenden Graa. vt van Béntheim Steinfurt, overgegeven door Dr, G. J G. Bacot gewezen Predikant te Eenrum. Strekkende tot Bylage van het bovenftcar.de Ni. 1268; en gemunieerd met vier Bylagen A, B, G en D. Erluchtïgste Ryks-Graaf, Grcotg'U!?stigste Heer! Het zal waarfchynlyk Uwe Erluchtigheid reeds;, fait verfcheidene zo Duitfche als Nederlandfche Nieuwspapieren, niet onbekend zyn-, hoe de Stapten van Stad Groningen en Ommelanden, in een Publicatie van den ïften dezer maand, op grond van zekere voorhanden zynde infotmatien, (welker inhoud ik echter den fnoodften laster bevinde) als 'hadd'e ik, aan het ftooken van oproer, het las'teren van zyne Doorluchtige Hoogheid den Heere • Erfftadhouder , en verdere Hooge Regeerings Leden, het plegen van openbaar geweld, en net f.~ briceeren van valfche door my zelvs verzonnene Nienwstydingen, my fchuldig gemaakt, my niet alleen, vöór de gantfche wereld, met den zo groven en my bitterst in myn zedelyk Charafter hoonenden fmaadnaam van Booswicht, reeds fterk en fteHTg üitfcheldeh, even als ware ik al van de zó Valfche befchuldigingen, in deze bekomene infor'matien vervat, ook dadelyk gec'ó'nvinceeïd, waar van zy zeiven echter noch het tegendeel in denzelven adem, genoodzaakt zyn te erkennen : maar hoe zy öok een belooning van duizend Car. Guldens zetten , Op de bekoniing en overlevering vap. mVh Perfoon, als óp iemand, dien zy Rellen, rao; gelyk-, (dóch welke mooglykheid flegts eenige té- I. DeEK. M «els  178 Verzameling van Stukken betrekkelyk Ui gels verder reeds tot daadelykheid by hen is aangewasfen) uit vreeze voorbeen ftrafoefenende Juflitie gevlucht te zyn, en zich fchuil te houden; waar door, zonder dat echter eenig verhoor veel min Overtuigend bewys heeft plaats gehad ('t gene ten minsten de mooglykheid laat, die hier maar al te zeer de daad zelve is, van 'er my onfchuldig door te drukken) de ftraf eener openlyke diffameering, en beroving van de gemeene veiligheid, my reeds vooraf, als een veroirdeelden, wordt aangedaan; 't welk noodwendig ftrekken moet, om, zo veel hen mooglyk is, my alom, als een verfchrikkelyken Misdaadiger, te doen aanzien, en my dushaatelyk, onnuttig, en veracht te maaken, ja den kelk van bitterheid en rampfpoed, tot denlaatstendruppel , op het wreedfte te doen uitdrinken. Hoe zeer, Erluchtigfte Ryks-Graaf,deze handelwyze nu al of niet met de vereischte waardigheid en onpartydige Gerechtigheid van Vertegenwoordigers eener Souvereine Magt zy overeen te brengen, welke, als zodanige, door de lydende onfchuld voor geen burgerlyken Rechtbank aanfpreekbaar zynde, aan een dies te omzichtiger aanwending der zo ligt tot alles misbruikbaare Oppermagt zich noodwendig verbonden behooren te achten; en of men ook niet verfcheidene hunner eedier denkende mede-Leden zoude beledigen, door den minften achterdogt, van in zulk een behandeling te hebben kunnen inflemmen, zyn zaaken van een te tederen aart, om my daar over eenigfins in te durven laaten. Genoeg zy het, dat Uwe Erluchtigheid my de vryheid vergunne, hier by op het plechtigfte te betuigen, hoe ik, altyd alle beledigend geweiden oproer ten uiterften verfoeid hebbende, verre 'er af ben , van my, 't zy met woorden of daaden, daar immer aan fchuldig te hebben gemaakt, zo min als aan het verdere my ten laste gelegde; ik befpeurde intusfchen, nevens anderen, maar al te veel, hoe de itaadvastige eerbiediging der toenmaalige wet-  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 179 wetten van dezen zeiven Souverein (vooral in betrekking tot de aanbevolene vrye Wapenoeftemng) en het verplichte aanpryzen, om dezelve te gchoorzaamen, aan anderen, my den onverdienden haat en laster van verfcheidene door my onbeledigde Lieden op den hals haalden; doch ik achte my, met elkrechtfchapen Burger, verplicht, om 's Lands wetten , (boven de begrippen van byzondere Perfoonen) als alleen wettig verbindende, my ten regel te Hellen. Èn zo dikwils myne gedagten gevYaar*t wierden, het gene ik geensllns ontkenne, mv, nevens anderen, meermaalen gebeurd te zyn, heb ik die altyd, ter goeder trouwe, overeenkomftig deze grondbeginfelen, naar licht en geweten, opgegeven; terwyl ook, noch de gezamenlykhandelende Ommelander Wapengenootfchappen, noch dat van Eenrum in het byzonder, ooit iets onbetaamlyks, veel min eenig geweld, hebben gepleegd, maar wel het zelve, naar 't algemeen voorfchrilt der Staaten en het heilig, Natuurrecht, geituit; waar een (met de minfte eerbied of hoogachting voor het Doorluchtig Stadhoüderlyke Huis onbeftaanbaare) tumultueufe Oranjegeest de grouwzaamlle verwoeiting aanrichte, en zy, m dien dringenden nood, te hulp geroepen wierden; gelyk allerbewystbaarst in de dikwerf zo valsch en las^ terlyk afgefchetfte gebeurtenis te Appingadam, ge- bleken is. . , t"''-'.ja,• UweErluchtigheidzal hier bytochwel geheven m aanmerking te nemen, dat, welke ook, in het al«emeeu, over de handelingen der Wapengenootfchappen , in de andere Bondgewesten , de verfchei dene oirdeelén zouden mogen zyn, ik echter, ter bevestiging van myn gezegde, ray in geene de minfte beflisfing daaromtrent behoeve m te laaten , aangezien de gemelde Ommelander-Genoodchappert met deze nimmer correspondentie gehouden, of aandeel in hunne byzondere verrichtingen genomen , of ook in het Politieke zich inge aaten hebben; zelvs niet in het Politieke dèr handelingen van  iSo Verzameling van Stukken betrekkelyk tot de Stad, als Jurisdictie Heer, ten aanzien van Appingadam. Geen Adresfen tegen den Stadhouder; geen deel in het geen Haare Hoogheid ontmoet is; geeu bevordering van eenige Regeeringsverzettinger., die 'er geheel geen plaats hebben gehad, geen aankanting tegen den Souverein, die altyd op het hoogst door hen aangekleefd en geëerbiedigd wierd; met een woord, niets diergelyks, wat men elders, als grieven, tegen hen inbrengt; maar alleen de aanbevolene wapenoeffening en befchermende noodweer, tegen openbaar geweld van Plunderbenden, voor wie 'er ook (zonder aanzien van zyn Geloofsof Staatsbegrippen)_ door aangevallen mogt worden , is by hun te vinden geweest. Eene aanmerking, die gewis verfcheiden volgende omdandigheden, in de Ommelanden, in een dies te meer bevreemdend licht moet dellen. Gelyk ik cu altyd, voormy zelv', met een' Haller, Price, en meer andere deskundige en achtbaare Mannen, een algemeene, vrye , doch behoorlyk geregelde, en bedendige Volkswapening, als den veiligden en minst bezwaarenden deun van vrede, vryheid, rust, en welvaart, in een Gemeerebest had befchouwd, zo trachte ik ook daadelyk, toen die plicht, neveDs andere Predikanten, ■ ook my, als den zodaanigen, door deze zelve Staaten, op het erndigde aanbevolen was, den wapenhandel, tot het voorgefchreven alleen betamelyk einde, yverig aan te pryzen; en ik zorgde tevens, vooral daar, waar het Jigtst eenige aanleiding tot geweld of ongeregeldheid zou kunnen te duchten 2,\n, ter meerdere voorkoming bier van, zo veel mv, die zelfde wapens niet voerde, behoudens myne Ambtsbezigheden, mooglyk was, byallede gewapende verrigtingen van het Genootfchap uit myne Gemeentezelf tegenwoordig te zyn; indachtig deze woorden in der Staaten Publicatie van den g^l December I7?4> waar by de Wapenhandel aan de Ingezetenen zo nadrukkelyk wierd aanbevolen: 9% voorts verzoeken wy de relpecfive Predikanten l . ' t» om  de Gebeurtenis/en in 1787 *nz. voorgevallen. 181 om, by alle gelegenheid 5 de Ingezetenen re „ willen voordragen, hunne verplichtingen rot de ■ j, zen Wapenhandel, zo uit hoofde van hun eigen belang, als van 't lieve Vaderland , en dezelve „ te vermaanen ,. dat zulks geene aanleiding g.'ve toe j, zondige ongeregelde en fchadelyke bedryven". Hier aan gehoorzaam te beantwoorden, aan dit oogwit, in myn kring met mond en pen behulpzaam te zyn, ten dezen einde met de Kundigften en braafften fomtyds zamen te komen, is al, wat door my verricht is. Nooit kan het minste naar geweid of oproerftooking zweemend feit van my worden daargefteld. Hier ben ik ftout op, En wat, Erluchtigfte Ryks-Graaf, wat zal een verbaast ftaande onpartydige wereld dus van zulke harde befchuldigingen, en geweldige handelwyze tegen "my, moeten oirdeelén? Wat zal het vonnis van reeien cn billykheid moeten zyn, in het ryk der waarheid en der gerechtigheid, waar geen burgerlyk verfchil van macht of aanzien in aanmerking kom:? waar elk, als Mensch, aan de geduchte vertegenwoordigers eener Souvereine Hoogheid gelyk ftaat, en de eeuwige en algemeene rechten, welke de zaak en het belang desgantfchenMenschdomszyn, geëerbiedigd worden ? Uwe Erluchtigheid zal het toch ligt kunnen opmaaken, dat ik, by de gewaarwording der tegen my fterkst bezielde, fchoon onverdiende, drift, echter nog niet, dan door de gewiebtigfte byko. mende redenen, myn Vaderland, myn Vrienden, myn Goederen, myn Ambt, waar aanikmynlust en yver gewyd had, en waar van ik het onderhoud myns levens genoot, immer zou hebben kunnen vaar wel zeggen, 't Is waar, veele treurige onaangenaamheden, die het hart deden bloeden, moest ik, nevens een menigte andere, zo Predikanten als verdere Ingezetenen, die de aanbeveling des Souvereins, in 't ftuk des Wapenhandels (ondanks de tegenkantingen van byzondere Perfoonen, waarmede zy openbaar of heimelyk teworM 3 fte-  i82 Verzameling van. Stukken betrekkelyk tet {leien hadden:) met een bezadigde ftandvastigheidj uaar vermogen hadden zoeken te gehoorzaamen , thands dagelyks befchouwen en ondervinden. Heerfchende was toch, ook in deze Provincie, de alom yslciyke haat en drift var, een door allerlei zo greetig als blindelings aangenomenen laster, opgeruid Gemeen- In de Plakaaten zelve, na de omwenteling geëmaneert, en over welker onvoorbeeldig verbaazend Contrast met de voorige, een ieder, uit derzelver vergelyking, met den eerden opflag van. het oog, kan oirdeelén, meende dit niet weinig voedz'1 voor zyn drift te vinden, daar dezelve, de hatelykfte affchilderingen van landverdervende inzichten en beyveringen, en de zwaarfte bedreigingen , met derzelver zichtbaarfte toepasfing, op hen, die men Patriotten noemt, fchoon over 't algemeen geen het minfte bepaalde feit van ongehoorzaamheid ten grondilag hebbende, behelsden. Akelige toeftand! Dan wierd hier, dan daar, de wreedfte moetwil en perlbonlyke mishandeling gepleegd, en wel operdyk en ongeftraft, gelyk met een menigte, niet Hechts het Christendom maar zelvs de menschlykheid onteerende feiten , zeer ligt bewezen kan worden. Wat onderzoek ook, Wat gevolg, wat fchaduwe van Juftitie heeft men ooit mogen 'zien, by zulk een talryke menigte van huizen, die, aan deongelukkigen, onder den naam yan Patriotten bekend ftaande, toebehoorende, buiren of binnen de Stad, op verfchillende tyden, zo deerlyk de glazen zyn ingeftagen of geplundcrt,' of verwoest, of zelvs tot den grond, toe, openlyk en by ligten dage, gefloopt? Men denke, (omnu van het geheel na de omwenteling verdelgd gebouw vat) den Heer Fruitier, en andere min of meer zwaar mishandelde huizen in de Ommelanden niet te gewagen) alleen maar aan de verwoeftingen , die 'er in het moorddaadig door het Grauw overweldigd Appingadam, even voor die Staats omwenteling, aangericht zyn. Ik heb zelf, nevens zo veel honderden, ter befchouwing, van rondsom  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 183 om toegevloeide Ingezetenen, met verontwaarai. ging en droefheid, (behalven zo veel andere hm-i zen , en inzonderheid dat van den Roomfchen Priefter, welker glazen men ingeflagen , ja ook van den Bur°-emeefl:er Tonkens enden Richter Iebbens, waar in men tevens met kogels gefchoten had,) het groote huis van Meddens rondsom, benevens het zomerhuis, van zyne glazen niet alleen, door de jammerlykfte vernieling, beroofd gezien, maar vooral, hoe het hout van binnen, en dat van de buiten venfters en coufynen, in die kamer, waarin het Wapengenootfchap, na de volbrachte oeitening, nu te zamen was, en eenige verkwikking nam, met kogels, hagel en fchroot, ja met pypfteelen, (waar mede een fnaphaanfehoot den Heer Hüizikga ook zo gevaarlyk gekwetst heeft) overal als doorboord was, zo dat men, dus overvallen, ter nauwernood, in een gang van het huis, het leven had kunnen bergen. Waar in de Ommelanden , ja, zo veel my bewust is, in de ganfche Provincie, kan men een enkeld zodaanig Raai van de thands'er zo geweldig vervolgde Patriotten, een enkeld huis, dat door hen gefchonden is, opnoemen? Wat moet men dan denken, wanneer juist die Plunderbenden en derzelver aanhang zich verRouten durven te roemen, dat zy het zyn, die, in de Placaaten, na de Revolutie uitgekomen, als de goede en getrouwe ja verdrukte Ingezetenen vforden voorgefteld, terwyl de gewezene Leden des aanbevolen Wapenhandels , die door dezen Souverein zeiven, zo byzonderlyk, tot de befcherming hunner Perfoonen, Vrouwen, Kinderen, Huizen en Goederen , en die hunner mede-Ingezetenen, tegen alle geweld en aanval, waren opgewekt, en die, zonder dat zy der Provincie ooit ten enkelde duit kosten ten laste geweest zyn, met de voorbeeldigfte gemaatigtheid, ja op fchnftelyk verzoek der, op een na, alle m de plaats zynde Burgemeesters , die verdere verwoesting hebben gefluit, en ten deele (op uitdruklyk verzoek van fa M 4 Bur'  184 Verzameling van Stukken betrekkkelyk tot Bargerneesters en Eedgenooten, waar van de Aften getuigenis kunnen geven) ter beveiliging tegen de r'.ajch weder j doch vrugteloos, aanvallende moordbenden van eenige nabuurige Dorpen, 'er eenigen tyd zyn verbleven , als'ten loon dezer hunne geh">orznamheid, gemaatigdheid en trouw, alle vervolging, fmaadi èn openbaare fchaamtelooze leugenen lastertaal, thands moeten ondergaan ; om nu niet eens van die, op eenige plaatzen, (voornamelyk rinder den Heeren Alberda van Menckema, en Lewe van Middelstums Rechtdoden behoorende, én in Appingadam, hun een zo aacmerkelyken tyd lang opgedrongene , kostbaare , en drukkende Militaire inkwartieringen te fpreken ;. fchoon echter men zelvs die vertoonïng van vrees vooroproer niet eens, mét opzicht tot Eenrum, gemaakt heeft. Welk eene.vergelding !• welk een aaolokfel voor de boosheid ! Hoe moeten, door zulke voorilellingen en handelingen, alle begrippen van deugd en ondeugd, 'van plicht en fchennis, by zulk een volk, aller ongelukkigst het onderde boven gekeerd, en alle zedelyk gevoel, alle redelyke indrukken vanden Heiligden Godsdienst, geheel 'er by verwoest en uitgeroeid worden t- Hoe ontzagchelyk zal eens' de verantwoording hier van moeten zyn, voorde yerqirzaakets der hier uit groeijende Barbaarschheid, tegen de fchreijende aanklagten der verongelykren, en der in het harten kennis verdorverjen., voor den rechtvaardigen Richter van hetHeelal! De rjatuurlyk, d00»" zulk een handel, intus. fob en veroirzaakte wensch der lydenden, dat deVoorzienigheid, door eenig gepast middel., ben eens van zulk een zwaar 'drukkend-juk verlosfen wilde, en de minde tegendand tegen 't woest, aanvalUrd.geweld, wierderi als hoogst misdaadig uitgekreten. Men hoorde het Grauw veelal niet dan vap hen re hangen, bannen, ge.efeleD , en onthoofden fpreken, by het zo lasterlyk en'godvergeten uitftrooifel, dat dit alles door hen beoogd zou  de Gebeurtenis/en in 17^7 enz. voorgevallen. iSj zou zyn geweest, Alle kwaad hadden zy, zo men riep , bedreven,: bet Land aan Fvan' mede ia deelen, en maermaalen wierd ik g-waar. fchouwd, dit myn leven, door ?vL;ofchen, die m/ nimnjr gefprokea hadden, nut de- afichuweiyAita éédej en vervloikiugen bedreigd was. Niet veel aangenaamhei d kon my ook veroirzaakc worden, door de reeds voor de omwenteling zo merkbaare verandering der voorheen my betoo-ide toegenegenheid van den Jurisdictie-Heer myner Standplaats, den in het Hinfingo-Kwartier zulk een fterken invloed, en zo veel Afhangelingen, hebbende ALberda van Menckema, welke verandering eene, zo het my toefcheen, even fterke omfpeling van Staatsbegrippen, welke ik, tegen licïic en geweten , niet blindelings my ten regel kon Heden, allernaauwst op zyde ging; terwyl mooglyk, hoe zeer ik hem, nimmer beledigd heb, eenmenigte laage Zielen, door allerlei valfche of vervalschte aandragingen, aan welke my te ftooren, ik het billyk beneden my achtte, hun byzonder Hof by hem dachten te maaken, offchoon.ik zeer weinig, op het vry algemeen gerugt meende te moeten vertrouwen, dat, geduurende myn bezoek, by myne Moeder te Hulst, in de Herfst des voorledenen jaars, de Predikant Bïbericher van Tinallinga reeds gezegd zoude hebben, dat de Heer van Menckema hem reeds de opvolging in myn. plaats had toegezegd, en hy dus wel ras Tinallinga verlaaten zou. ■ Hoe onaangenaam, moest ook de verwarde Staatslui, y ge-  186 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot gefteldheid het verbJyf in de Ommelanden maaken, waar in, na de omwenteling, men geftadig in een moeijelyke onzekerheid was,wien men als den Souverein al of niet erkennen moest. Zeer los, zeer onbepaald, nog alfïnts verward, en dus ook altyd ligt gevaarlyk,is toch de gevestigd genaamde Co'nftitutie der Provincie van Stad en Lande, tot op den dag van heden toe. Jt Is toch bekend, hoe, in derzelver tweeledige Staats-Vergadering, het Lid der Ommelanden terftond onder de omwenteling, volgens hun Plakaat van den 26 September 1787, zich van alle hoegenaamde verbindtenis met de Stad ontflagen verklaarde , en de ten Landsdage verfchynende Jonkers, Hovelingen, Eigenerfden en Volmachten dus afzonderlyk zich voorftelden ais reprefenteerende den Souverein dier vrye en onafhanglyke Landen; door welke fcheuring een geruimen tyd alle Provintiaale Staats-Vergadering ophield. Toen vervol» gens het Hooge Juftitie-Hof, by 't weikalleen, (volgens de vastgeftelde wettige Conftitutie, naar 't Reglement Reformatoir van wylen zyne daar toe gemachtigde Hoogheid, Prins Willem den vier. den) de opperfte CiviJe en Crimineele Judicatuur behoort, een Plakaat van den 10 Oftober 1787 had doen afkondigen en aanflaan, ter ftuiting van de doldriftige baldaadigheden, ongeregeldheden, dwang en geweldaadige aantastingen van de huizen en be. zittiDgen der Ingezetenen, wierd dit, door de gemelde Omlander Souvereinen, in hun Plakaat van den 26ften October daar aan volgende, als buiten des Hoves Departement zynde, welker uitoefïening der wetgevende Macht tegen de prohibitive Wetten van den Lande was, ja als een wederregtelyk gepleegt .Utentaat op der Ommelanden Souvereini. teit befchouwd; en tevens, by verbod aan de Predikanten, om die ooit weer af te kondigen, bevolen, om alom in de Ommelanden, waar zy aangeplakt wierden , die af te fcheuren; zeggende in het zelve: dat zyn Hoogheid, wiens naam 'er in aan  da Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 187 aan 't hoofd ftor.d, 'er geen voorkennis van gehad had Dan eenigen tyd hier na lieten Burgemeesteren en Raad der Stad Groningen weder, in al derzeiver Jurisdicties in de Ommelanden, door hunne Land-Richters, by fchriftelyke ook aan de Predikanten geinfinueerde bevelen, (alle deze door lonkers, Hovelingen, Eigenerfden en.Volmachten der Ommelanden , of derzelver Gecommitteerde Raaden, gepromulgeerde Publicatien en Wetten, een openbaare infra&ie op de Souvereiniteit der Staaten noemende) het verder afkondigen van derzelver Plakaaten (volgens hun Mislivevanden rjden February dezes jaars) voift-rekt verbieden; terwyl tevens het affcheuren derzelve, waar ze nog aangeplakt mogten zyn, de Gerechts.Dienaaren gelast wierd; naar welken tyd men geen Ommelander Plakaaten meer te voorfchyn zag komen. Alle welke gefchillen en landverwarrende ftrydigheden , zo veel men weet, thands by Hun Hoog Mogenden de Staaten Generaal (als volgens verdrag, by overgave der Stad, de beflisfendc Scheids-Richters tusfchen deze en de Ommelanden) dienende, tot nog toe onbellist en levendig zyn ; fchoon, fints eenige maanden, de beide Leden van Staat, ten aanzien van 't Provintiaale, weder faamen komen; zo dat de vernietiging der door de Staaten dezer Provincie aanbevolene Wapenoeffening (die door het verbod der daar toe niet of al bevoegde of te erkennene Souvereinen der Ommelanden, van den 2,6 September 1787, reeds zonder tegenkanting, in deomftandigheid der tyden, aldaar had plaats gehad:) na opk, fchoon de voorwerpen nergens meer in wezen waren, door de Souvereine Provincie-Staaten, (by welke, naar de wettig vastgeftelde ConCcitutie, men de Wetgevende Macht in de Ommelanden altyd alleen geoirdeeld heeft te berusten) op den i8den July dezes jaars, met intrekking van de voorige bevelende Plakaaten van den 31 December 178+en den 24 January 1785 gefchiedde. Men zoude hier, om flegts by eenige hoofdtrekken teblyven, nog 0 " kun.  188 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot kunnen'by voegen, het thands zo verregaande en reitelyk gedreven gefchil tusfchen de Stad Groningen en de meergemelde Hooge Gerichts-Kamer, oyer de vrylaating der zo ongelukkige, en zonder fchuld bewys zo lang gevangen gehoudene Gebroeders Bolhuis die geen veiligen voet buiten bet Ju linie-Hof, dat hun tegen de gewelddryvende vervolging der Stad, thands ter befcherming enfchuilplaats verftrekt , gezegt worden te kunnen zetten. Moe onzeker moet de veiligheid den Ingezetenen, by zulk een genadig tegen elkander ftoo. tende verwarring dier gevestigd genaamde Conftitutie, zyn! Hoe onaangenaam en treurig voor een rechtfchapen Vaderlandlievend hart! Dan, Erluchtigfte Ryksgraaf, hoe zeer de haat en drift, die men by veelen tegen my ontflooken had, by zulk een wanorden in den Staat, en teugelloosheid onder het Grauw, myne omflandigheden vry zorgelyk maakten, zoude ik,in de volle bewustheid van het plichtmatige myns gedrags, enby het tegenoverftaande genot der achting en vriendIchap van zo veel andereedeldenkendeLieden, van onderlcheidene rang en aanzien, my in ftille onderwerping dezen proefweg der Voorzienigheid hebben getroost, en my, door ook in denzelven, naar vermogen, den plicht vanMensch, Burger en Leeraar te vervullen, myn verblyf in myn Vaderland hebben zoeken te veraangenaamen, zo een verder onverwagt bykomende oirzaak my niet tot het verlaaten van het zelve genoopt had. Dit waren geen euveldaaden , geen vrees voor de Juflitie, maar juist het flremmen of afwyken van derzelverregelmaatigen en conflitutioneelen loop. Alles zoudeik vrymoedig afgewagt hebben, indien men by de gewoone Rechtbanken gebleven, en van de vast. gefield.* orden van onderzoek en Gerichtpleging niet afgegaan ware; welke afwyking ten allen tyde allerhachelykst voor de onfchuld is. Ik wist uit de Gefchiedenisfen, ook van myn eigen Vaderland, hoeallergevaarlykst willekeurig aangeftelde ex-  it Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 185 extraordinaire Rechtbanken, van een onbekende en dus onberekenbaare initruct-ie, zyn; en wierd het Vesligia terrent indachtig. Toen ikde aankondiging van dit onnatuurlyk verfchynfel, de twee zeer zon. derlinge, verbaazend fterke, geweld dreigende, fcheldende, en befchuldigende, ja ten aanzien van een derzelve voornaamelyk tegen de Predikante» ten platten Lande, wegens voorgewende gevaarlyke Gezelfcbappen, ingerichte Plakaaten van den iften Augustus laatstleden zag, uit welkers ganichen inhoud ik duidelyk befpeurde, welkehelfche laster, en zo opzettelyke als boosaardige leugen» taal, HunEd. Mogenden berichtmoeften zyn, en, hoe handtastelyk valsch echter, zo uit het gevolg bleek, vry wat ingang gevonden hebben: toen ik vervolgens deze buitengewoone, dus als ter handhaaving der gevestigde Conftitutie dier Provincie aangekondigde Staats-Commisfle zag verfchynen, en derzelver even ongehoorden aart van Inquifltie, by de Dorpen langs, door hunnen Fiskaal J. H. de Raadt (voornaamenlyk van zeker bepaald foort van lieden, op een vry byzondere wyze, informatien omtrent de voorheen of thands gezegde woorden en handelingen der Patriotten, en vooral der Predikanten , opraapende) waaromtrent Uwe Erluchtigbeid my wel vergunnen zal geene verdere aanmerkingen te maaken. — Toen fcheen hetmy, dat, zo 'er al niet by het Grauw een nieuwe gisting van plunderdrift, veelligt tegen de Patriotten, weer door ontdaan mogt, dezen echter, en inzonderheid den Leeraaren, thands alle onbefchaamde aanval van laster en boosheid, met al derzelver onbepaalbaare gevolgen, zeer zeker te wagten Rond. Toen oirdeelde ikgenoegzaamen grond te hebben, (daar ik my toch reeds een reize voorgenomen had, en ook wegens eenige zaaken van myn Moeder doen moest) om het gevolg hier van op eenen veiligen afftand eerst eens af te zien; en de uitkomst heeft deze myne voorzichtigheid, (alleen op de my beviüüs ijiagt en geaaitheid vaa byzondere, 'aller- fterkst  ï'ód Verzameling van Stukken betrekkelyk tct fterkst tegen my ontftokene vyanden, by zulk eëh ongehoorde vervolgingswyze, gegrond) maar al te zeer gewettigd. Bezwaarlyk kon ik echter zodaanige ongelooflyke geruchten eenigfins gegrond vermoeden , als ik van een tegen my verleende prife de Corps, en verzekering myner goederen vernam, na flegts weinig weeken my hier bevonden te hebben: in welke gezonde, vrye, veilige en 3angenaame plaats, de zo roemryk bekende alderminzaamfte en grootmoedig, fte befcherming, die de verhevene denkwyze van Uwe Erluchtigheid> als eenen waaren Menfchehvriend, 'er, onder zulk een menigte van allerlei veraangenaamingen, niet aan Booswichten, maar aan ongelukkigen> verleent, en my ook wel grootgunftig geliefde toe te zeggen, verfcheidenen deed zamenvloeijen , en vooral by de Landsvaderlyke poogingen, ter verheffing van den luider der hoogere en laagere fchoolen , de od wetenfchap beluste Jeugd meer en meer ten billykfïen zal moeten uitlokken. Dan hoe zeer ik die gerugten met reden meende te moeten betwyffelen, vooral daar ik 'er geen het minfte gewag by hoorde van eenige tegen my mgeftelde Actie, Citatie of Indaaging; dewyl ik echter wist, dat niet alleen het haatelyke des, in Duitschland reeds lang met verfoeijing afgefchaften , door den Dwingeland Philips in de Nederlanden ingevoerden Crimineelen Procesvorms, in Croningen in volle kragt behouden was, zo wel als eenige andere Grieven, om welke men, tegen dien Spaanfchen Vorst, meê goed en bloed gewaagd had; maar dat by de thands ongewoone handelwyze, ook zelvs op geene de minfte regelmatigheid veelligt eenige ftaat of rekening te maaken was; zo befloot ik in deze onzekerheid, terwylmyne vrienden, zo het fcheen, zelvs het fchryven aan my, by deze gisting, voor gevaarlyk hielden, myn verblyf hier nog wat te rekken. Ik fchreef dus van hier in 't eerst van Oüober een brief aan de Wel Eerwaarde Clasfis van de Marne, met verzoek,  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. lor zoek, om in deze ongelukkige oneenigheid, onder behoorlyk defroijement 3een rondgaande beurt voor my waar te nemen, 't gene gundig wierd aangenomen. Eindelyk genoegzaam toereikende zekerheid van gemelde handeling tegen my, fchoon flegtsuit private berichten, gekregen hebbende,zag ikdoor zulke hevige vervolgingen van zodanigen Rechtbank, tegen iemand, die 't opentlyk genoeg bekend was, nooit de allerminde Crimineele feitelykheid bedreven te bebben, myne 't huiskomst my maar al te onmooglyk gemaakt. Dus gedrongen, leide ik myn Ambt, by een brief aan 't Clasfis, den l;i4den dezer dan neder; 'er aan den Kerkenraad en Collator der plaats mede kennis van gevende; dewyl ik niet dwaas genoeg was, om my in onrecht- •vaardige banden te begeven, en, by zulke van den gezetten regel afwykende procedures, veelligt in , een droevige kerker, zelvs van de genoegzame middelen my verdoken te zien, om de waarheiden myn onfchuld immer openlyk aan den dag te kunnen leggen. Dan hoe wierd myn ontroerende aandoening, .myne verbaazing, fmart, en uiterde verontwaardiging, flegts een paar dagen laater vermeerderd, toen ik uit de Altonaifche Mercurius, en vervolgens uit een herwaardsgezonden duk vaneen Leeuwarder Courant, de zo ongelooffelyk verregaande Publicatie van de,n ,lden dezer vernam. Nu zag ik, dat het op myn lyf, eer en goed gemunt was, en dat ik by een zo eerroo venden Rap, niet langer ftil kon zwygen. Ik zond de (fubA.)hivr nevens gaande voorlopige verklaariug den zyften dezer af, om . in eenige openlyke Nieuwspapieren geplaatst te worden; endaar ik het moest dulden, indien men, na my het verfchynen ter myner verantwoordiging dus vooraf ondoenlyk te hebben gemaakt, op al wat de laster maar Baar-willekeur goedvond tegen my in te brengen, my in Contumaciam veroirdeel'de, troosteik my, dat hoe ligt h< t duszy, voor hen die boven 'c bereik van.Crichtelykeaaafp'-aak zyn,  *5ft 'Vertmtiiiïg van Stükkén hetrekhïyl tbï zyn, een eerlvk Man voor een Bóoswigt en vo» gelvry te Verklaaren, ik, voor 't oog van gansch Europa, de waarheid en myn zo zwaar beledigde onfchuld, zeerwel tegen onrechtmatige vervolging ('t gene de zaak van allen, de zaak der menschhefd is) openlyk dan verdedigen zou Kannen'. Indien men echter, gelyk ik hoope, aan de eer van billykheid cn gerechtigheid hulde wil doen ; dan verlange ik niets meer, dan dat men wegens die befchuldigingen, die tégen my gedaan zyn, maar behoorlyke actie hier tegens my inftelle, waar ik myne AanklagersJ mids genoegzaame cautie ftellende, wel degelyk ten goeden rechte zal ftaan, en van een geregelde en onpartvdige vierfchaar het billyke vonnis vrymoedig durf afwagten: daar toch de volkomene bewustheid van het rechtvaardige myner zaak geene de minfte oogluiking , geen genade, maar alleen onzydig en ftrikt recht, begeeren kan. Dan, hoezeer, Erluchtigfte Ryks-Graaf, dit 0ver 't algemeen, uit het tot hier toe opgegeven zeerecht tafereel van omftandigheden, zo ik vertrouw, genoegzaam reeds te zien is, het welke dus de ontwyking uit myn Vaderland te-duidelyk bilIykt, dan dat op dien grond het minfte vermoeden van eenige hoegenaamde fchuldbewustheidals oirzaak derzelve, met fchyn of reden, gevestigd zou kunnen worden, zo zal Uwe Erluchtigheidmyechter wel vergunnen, op de befchuldigingen, in de Informatien vervat, rog afzonderlyk een weinig nader het oog te vestigen; fchoon het algemeene en voor my raadfelachtige derzelve niet toelaat, ia een bepaalde beantwoording te treden-. Vooreerst befchuldigt men my van oproerftooking. Maar indien het ftaalen voorhoofd der alle banden van waarheid, plicht en eer opzettelyk vertrappende , en gevoelloos God noch Men'sch ontziende Boosheid, voor bloozen vatbaar was, zou zy zich gewis dezen laster moeten fchaamen. 't Is waar, verre van het té ontveinzen > ftel ik 'ermyn èer in; de Wapenoeffening heb ik, féhóón het my de haat V8*  fa GeHiurUnisfen in 1787 enz' vmgevaUen. 193 Van fommige byzondere Perfponen. verwekt faeefr. met betaamelyfcen yyer aangemoedigt; ■doch1 -a dat het myn plicht was,, en juist uit eerbied voor den boven hun genoegen te dellen wil des oouvereins. Ja alle invloed, dien ik, nevens andere gelyk denkende en achtingwaardige Lieden , op S WapengenootfchapDen ra de Ommelanden, ïm;; ït mond of pen gehad heb,.ftrekte om hen vooral dezen zelveu eerbied ook in te boezemenj en var af, wat naar oproerigheid, geweld en rus.verftoórtne, zweemde, ten hoogden afkeeng te do'1 zvn. Dit is ook altyd in de Ommelanden devote fpU geweest, waar op alle werking der Wapengenootfchappen draaide, die 'er zich, tca aller tvde, juist alleen aan de ónmydbaar verplichte befcherming, of dringende noodweer tegen op. roerig en moorddaadig vernielend geweld, bepaa.n heeft? Dit moge de al overweldigende en onvoorbeeldipe onbefchaamdheid myner Befchuldigers nu onroerig noemen, het was echter onverand.erJvk op Jm eisch zo der eerste Goddelyke Natuur-Weet-n, als der toenmaalige uitdrukkelyke voorfchrit,ën der hoogde aldaar te erkennene Overheid, ge- S7k ben een Patriot. Niet Hechts, voor zo verre elk, die op achting en Burgerdeugd den minsten nrvs deld, welke Staatsbegrippen hy ook zy toesedaan , zich den naam van een vriend des Vauerlands tot eer zal Hellen ; maar voor zo verre ik oo.-v de zyde dier nu zo ongelukkig gewordenen a.^ kleefde, welke thands, in de Nederlanden, door dézen naam,, gewoon zyn byzonder opderfche.den te worden: dewyl, naar myn al,of niet dwaalenu ïicht en inzien, hunne bedreevrag over t algemeen tot een plichtmatig en ten meesren welzyn slier Ingezetenen ftrekkend doelwit leidde,, en 1. Her van, ten aanzien van veelen, alle mooglyke overtuiging had, fchoon ik nooit dwaas genoeg was. Om by zulke »W uitgeftrekte menigten,. ge'.'n • misdagen, en gebreken, geen byzondere te verre. XV. ÖïKt. N 'S3an'  194 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot gaande flappen, of driften, en verkeerde perfooalyke inzichten, ja geen onwaardige Gelukzoekers, als kaf onder het koren, te verwachten en te erkennen, of wegens de bloote party, waar toe de zodaanige zich voegdeu, onbedachczaam goed te keuren. Terwyl ik echter, voor het doordraaiend wederzydsch onderfcheid van het opentlvk 't zybegunftigdoftoegelaaten, heerfchend gedrag! ook geeniins blind was. Dan welke is het Patriotismus, het welke ik, ten allen tyden, zonder my hier in ooit ongelyk geweest te zyn, 't zy in de gezellige verktering, *e zy op den Preuikfloel, 't zy in myne uitgegevéne fchriften voorgefteld, geleerd en beleden heb? JNaast God, 's Lands wet en wettige Overheid te eerbiedigen; voorts de goede orde, rust, bloei en welvaart, gelyk van alle Menfchen en Volkeren, zo boven al van de Ingezetenen des Lands, tot welke wy de naaste maatfchappelyke betrekking heb. ben — de algemeene billyke verkryging en onzydi- ge geregelde handhaaving der Gerechtigheid < het tegen willekeurige inbreuk, geweld, uitmergeling, en verdrukking beveiligd genot van elks wettig gegronde rechten en vryheden, by hoog en laag, Overheden, Stadhouder en Volk, zonder onderfcheid, — een welgeregelde en tegen alle drukkende uit- of inwendige overheerfching beveiligende magt des Lands, — en eindelyk de ongeftremde verftandsverlichting en de bevordering van deugd en zeden, van vryen redelyken Godsdienst en Christelyke verdraagzaamheid:—dit alles, zonder aanzien van Perfoonen of Partyfchappen, tot het voorwerp onzer wenfchen, en zo veel onze kring en vermogens toelaaten, onzer oprechte beyveringen te flellen; verder niemand te beledigen , maar ook, waar een boosaardig,op ons of het onze aanvallend, daadelyk geweld en oproer, door geen gevoegelyker middelen is af te weeren, in dien uiterften nood, de voorhanden zynde wapenen, zonder verderf beoogende haat of wraakzugt, en alleen  de Geheurtenisfen in 1787 ent. voorgevallen. ia ƒ leen ter verdediging, te mogen, ja naar plicht te moeten gebruiken. — Voor ditPatriotismus, voor deze {tellingen, ben ik openlyk uitgekomen. Hoe verre is dit van oproer ftooken! Ik vereere alom de Souvereine waardigheid; maar al ware het, dat de Staaten zelve van Stad en Lande vooronderlteld wierden, door menfchelyk misverftand, verkeerde en valfche voordraagingen, of de driften van byzonderc veel invloed hebbende Leden, misleid, het daar voor openlyk en met de fterkstklinkende Magtfpreuken, te verklaaren, zou dit toch nooit onwaarheid tot waarheid kunnen maaken; en wie dit, tot iemands nadeel, van dezelve waarde en kracht, als een bewys, zou willen aangemerkt hebben , zou door het ganfehe verligte Europa, met affchuw en verontwaardiging, of met een verachtend medelyden, billykworden befchouwd. Wien heb ik tot Oproer zoeken aan te ftooken ? Waar heeft zich een enkelde vonk van het door my geitookte oproer-vuur, in de Ommelanden vertoond ? Geen de minfte zweem hier van; maar wel, van deü beginne der WapenoefFeningen af, oproerige, en den Souverein hoonende en dreigende handelingen van eene, tegen dezen aanbevolenen, en ook elders openlvk door den Heere Erffladhouder aangekprezenen' Wapenhandel, onder misbruik vanHoógstdeszelvs naam, zich verzettende menigte, die volgens het getuigenis der Staaten zelve , in het Pla3, caat van den 24 Janu. 1785, met booze oogtner„ ken 't verwekken van verdeeltheden zocht, ten dien einde zogenaamde Leuzen aanfehafte, en „ anderen tot het dragen derzelve noodzaakte, ja „ fchaamteloos misbruikte, om oproer te verWek- ken, dreigementen te doen, geweld te gebruij, ken, en roofgierig hunne Naasten, zo mooglyk s, te benadeelen"; terwyl de Staaten aan de andere zyde, de gewenschte gevolgen hunner op„ wekking tot den Wapenhandel, by de gefchik- ite, besteen vermogende Ingezetenen , als eefl „ zegen van God op alle htlntlef poogingen, be. Ka a fË.hoüW-  ip6 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot ,, fchouwden ". En in der daad kloekmoedigé Mensch- en Burgerlievende plicht, in het gehoorzaam uitoeffenen van 't welmeenen desSouvereins, was hier altyd de grondflag, leiddraad en beooging van hunnen yver. De vyfde der door de Officieren met myn verzogten raade, in het voorjaar 1785 opgeftelde, door de Schuttersonderteekende,door den Gerichte (met bygevoegden Requeste om geweeren voor dezelve uit het Provinciaale Arfenaal) ter tafel van Hun Ed. Mogenden overgeleverde, en ook van de Staaten door gunftig Apostil, en uitlevering dier geweeren, goedgekeurde wetten van het Genootfchap te Eenrum, in 't byzonder, verbond hen wel uitdrukkelyk, om zich zorgvuldig te onthouden van ongeregeldheden, vloeken, drinkparxtyen, overlast, ftraatalarm, en al wat voet aan onlusten en beroerten zou kunnen geven, of met den verfchuldigden eerbied , omtrent de Hooge Overheden en derzelver Placaaten, inzonderheid dat van den 24 Janu. laatstleden (I785)ftrydig mogte zyn; blykens nevensgaande Bylage dier Wetten (fub fi). Ja daar de Wapengenootfchappen, van den beginne aan, uitwyzens het laatstgemeldé Placaat der Staaten zelve, met veel laster en tegenkanting hadden te worftelen, waren zy op dit punt zo teder, dat toen zy de pooging ilegts vernamen, om hen van eenige oproerige oogmerken verdagt te treilen, zy terftond aanboden,in het door den druk gemeen gemaakt Addres aan Hun Ed. Mogenden van den 24 April 1787» om, zo't minfte verdenken mogt plaats kunnen vinden, byden plechtigften ééd, hun trouw en gehoorzaamheid aan den Souverein nader te ftaaven. Eindelyk bleek, in de neteligfte omftandigheid, hunne onwrikbaare aankleving aan de bevelen van den Souverein (die, daar deszelvs woord en trouw doch onkreukbaar heilig moeten wezen, altyd de veiligfte regel in den Burgerftaat behoorden te zyn) in hun „ rechtvaardigend Vertoog ", nog kort voor dB  de Gebeurtenis/en in 17S7 enz. veer gevallen. 19 7; de omwenteling, op den 30 Aug. 1787, bydeStaaten ingeleverd, toe het welke ik te veel betrekking heb, om 'er hier niet wat uitvoeriger, van te moeten fpreeken. Toen de Wapenoeffening, ter befcherming tegen alle geweld en inval, en wel vooral (fchoon dus ook niet alleen) van een ftroopenden yyand, by den toen gevreesden oorlog met den Keizer, door de Staaten aanbevolen wierd, fprak het aanftonds van zelvs, dat het dus, ter beantwoording aan dat doelwit, nodig, en dus niet flegts geoirloofd, maar zelvs een plicht zou zyn, eikanderen, in zulken onverhoopten gevalle, getrouw en eendragtig by te ftaan. Dan by 't Gemeen te ligtgeloofde fchrikgeruchten, als of zy, die den Wapenhandel oerfenden, daar na ook, op Staaten bevel, als gemeene Soldaaten, naar alle oorden zouden moeten marcheeren, of ook zich, in de Stad, in bezetting laaten leggen, veroirzaakten, dat verfcheidene zich uitdrukkelyk wilden voorbehouden hebben, van alleen hier door ter eiger Karfpelverdediging verbonden te zyn, en voorts, niet boven anderen, dan volgens eigen beoirdeeling van nood en plicht, en op eigene vrywillige keur en aanbod, buiten het zelve ergens te hulp te moeten fchieten. Hier van daan, in Eenrum, de derde en vierde der gemelde hier by overgegevene Wetten ; en op deze bepaaling zagen, onder anderen, de, in myn bygevoegd Attest, in 't Latyn geplaatste regelen: 's Volks vrees, daar 't, zo in 't donkre, en bloot ftaande aan 't Bedrog, Alom thands Spooken ziet, duldt niets volmaakten nog. Na de geëindigde bekommering voor denKeizerlyken oorlog, lieten de Staaten niet alleen de Placaaten omtrent den Wapenhandel in volle kracht, maar by hunne Gecommitteerden tot het Provinciaale Defenfie-wezen wierden op verfcheidene plaatN 3 zen,  |o8 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot zen, de om geweeren ten Wapenhandel requestree* rende Ingezeten-en, door de mond der Gerichten» ook opgewekt, om, zo veel mooglyk, te doen, volgens in 'e Placaat van den 31 December 1784 verzochte, om, door 't maaken van onderlinge fchikKingen, mede zich zeiven eigen Geweeren aan te Ichaffen. Dan by gelegenheid van 't eerste door de Ommelander Genootfcbappen (zonder de minste oppofitie des Gerichts van eenige doorgetrokkene Jurisdictie) zeer geregeld en gelukkig gefruite oproer, te Zandeweer, (waar het te kort fchietend Gerichte zelve het zwakke Wapengenootfchap al. daar, tegen een onfluimige, uit de naburige Dorpen aangedrongene bende, ter hulp geroepen had) wierd, naar een, op zeker zonderling Requesten genomene informatien zich grondende zeer mistastend en hoonend Rapport, (in 't welke 't gedrag der Genootfchappen niet minder, dan een vilipendie van alle Richterlyk gezag, wierd genoemd, zonder dat een eenige der Officieren, zo als behoord had , 'er over onderdaan of gehoord was) een Refolutie, op den 10 July 1787 by den Hooge Ge, richshove genomen, om door zekere plaatzelyke Gerichten te laaten publiceeren, dat men zich van zulk een gewapend uit- en intrekken der Jurisdicties, zonder confent en inroeping van derzelver Gerichten, zou hebben te onthouden. Vreemd en ontroerend was dit verfchynzel 1 't zy men zag op den valfchen en hoonenden grond, waar op het fteunde, — 't zy op 't gebrekkige der wyze, wegens 't nagelaaten verhoor, — 't zy op 't onverbindbaare des oirfprongs, daar alle middelyke of onmiddelyke oefFening der wetgevende macht van dit Kof tegens deszelvs indruétie, en 't Reglement Reformatoir, inliep, — 't zy op het weinig ge* fchikte, ja, by de toen zo geweldig dreigende gistingen des Grauws, ligtgevaarlyke, voor de prompte befcherming der openbaare veiligheid, wegens de verfpreide verre afgelegenheid der meeste Richters, — 't zy eindelyk op het onovereentebren- gene-  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 199 eene met het voorfchrift der Staaten, waar by de lenige wetgevende Magt in de Ommelanden beruste, en waar aan alle Gerichten en Jurisdicties van zelvs onderworpen moeten zyn; terwyl geen een voorhanden zynde wet die bepaahngen voorkhreer. Ongerymd zelvs, en voor de wysheid des Souvereins beledigende, moest toch de blooce vooronderftelling reeds zyn, als of die, by het aanbeve. len der befcherming tegen geweld en inval, by mooglykheid bedoeld kon hebben, dat, ingeval le ergens een ftroopende bende (by voorbeeld van U. laanen, Croaaten, Huzaaren of Panduren) inviel, de Wapengenootfchappen nog eerst daar toe verlof, by de, meestal verfcheidene uuren gaans buiten hunne Rechtlloelen woonende, Richters van elk Dorp, waaruit, waardoor, en waar heen, zy zich ter hulp begaven, en dus, ter uitvoering van 't welmeenen des Souvereins, zouden moeten vraagen; waar mede dikwerf eenige dagen, binnen welke wel 't ganfche Land uitgeplunderd kon worden, zouden verlopen hebben. Op eigen, of liever op Goddelyk, door de Natuurwet voorgefchreven gezag, kon verdedigende of befchermende Noodweer zelvs niet ongeoirloofd zyn, maar hier had ook de uitdrukkelyke aanmaaning des Souvereins plaats; en, ten aanzien der wyze, was men door de Staaten zelf aan het gehoorzaamen der Officieren verbonden, en aan de overgegevene en goedgekeurde onderlinge verdrags-wetten. Wanneer 'er door hen tegen eenige wet van den Souverein misdaan was , dan erkenden de Genootschappen zich ten vollen aan de Civile en Crimineele judicatuur van hoogere en laagere Gerichten onderworpen. Doch dit had geen plaats. Beide hun gedrag en beoogingen waren onberispelyk en zuiver, ra welk een valsch en alderhaatelykst ligt de verbaazendfte en opzettelykfle fchaamteloosheid dezelve thans ook dikwerf moge voordragen. De voor omtrent veertig jaar voor heen mooglyk afgekondigde, doch, zo ze 'er zyn, bczwaarlyk meer na te N 4 fpoo-  aoo Verzameling van Stukken betrekkelyk tot fpoorene wetten tegen oproerige, ongeregelde, te* willekeurige gewelddryving famenrouende , en van t eene Kerfpel in 't andere invallende , woeste benden, tonden dus niet op hen, die van geen eigendunkelyke oirfprong waren, maar wel op deooroengen, die zy weerden, worden toegepast- of zou men eerst, uit een vooronderfleld wederfpannig en oproerig gedrag de toepasfèlykheid of 't nier m verbindende dezer Wetten bewyzen , en dan hier uu weder die ten grond gelegde vooronder/leb hng als een gevolg afleiden? dan, hoe hoonend, hoe informeer, hoe gevaarlyk, en hoe onverbindend dit doen van den Hove aan de Genootfchappen ook voorkomen, en hunne trouw en onfchuld grieven moest, waren zy echter verre van de be. ledigende opderfleHing, als of dit alles, by den Hove, m zyn aart en gèvolgen , dus ook ingezien, doorgedacht en bedoeld was. Liever wilden zv ai' les aan een te overylde misvatting, uit verkeerde Lasterbenchten ontftaande , tdefcbryven. Intusicbei: konden zy, volgens trouw en plicht,zich vaa de aheen aan den Souverein verfchuldigde gehoor-' zaamheid niet ontflaan; zy konden , om de reeds gemelde redenen, zonder een uitdrukkelyk voor. fchrilt van den Souverein, dit bevel van het Hofin geval van dringenden- nood., niet eerbiedigenen dus even weinig, 't gene het zelve, ter onverwachte fterkc handhaaving daar van, mogt willen ondernemen. °. Verre echter van roekelooze onbezonnenheid, en hunner feilbaarheid indachtig, oirdeelden zy zich onmiddelyk tot dezen Souverein zei ven te moe ten vervoegen , om de rechtvaardigheid en rein. heid van htm gedrag, tegen de zo haatelyke aangewrevene vlek, klaar, krachtig en uitvoerig te be toogen, en hun oirdeel, met deszelvs gronden en daar op gevestigde befluiten, zo voor te Hellen dat zy 'zich in dit alles geheel en al aan het oirdeel van den Souverein onderwierpen, en dus in geval van.mist2s.ting, eerbiedig hier, van verzochten, na- der.  dn GebeurtenU/sn in 1787- enz, voorgevallen. 20J der onderricht te mogen worden. Dit gefchieddo niet alleen, nevens anderen , ook met inyuen gevraagden raade, maar daar men ook het verhagen pm zo iets ODgefteld te hebben Het blyken-, maakte ik geen zwaarigheid, en ik durf- dit wel op,enly£ zeggen, om een Concept op te fteilen en mede te deelen, 't gene algemeen goedgekeurd , uit ailer naam , na rondgaande voorlezing by elk Genootfchap, door de Officieren en tot liet huishoudelyke Gecommitteerden onderteekend , ingeleverd, en, ter vernietiging der haatelyke, by 't Qsraeen verwekte , vooroirdeelen in 't licht gegeven wierd; zyode dit het Hot van het zelve: „ op dat zy (de „ Ondergeteekenden) naar hunneoprechte overtui„ ging, vertrouwende in dezen, overeenkom/lig, „ het in meergemelde Plakaaten aangeduidde welj, rneenen van ü Ed. Mogenden, te zullen hande„ len, ingevalle zy hier in mogten dwaalen, hier van de nodige onderrichting mogen oekomen, ot „ welke voorziening aan U Ed, Mogenden hooge „ w.ysheid meest gevoegelyk en heilzaam mogte „ voorkomen; om hier in weder dien, zei ven diep, „ verfchuldigden eerbied en gehoorzaamheid te betoonen, tot welke alle braave en getrouwe In„ gezetenen , omtrent hun Souvereine en Lands„ vaderlyke Vertegenwoordigers., ten allen tyde, 3, bereidvaardig moeten zyn, en zy zich tot geep ,, geringe eere fteilen". Zie daar, Erluchtigfte Ryks-Graaf! de taal, door iemand, die men van oproerftooking durfd befchuldigen, voorgefchreven! 't is waar,, het Juftitiè-Hof, zegt men, is over dit vertoog zeer gevoelig. Indien dit zo zy, is het my leed. Doch voor zo verre zulks, dan voort mogt vloeijen, uit de daar in voorgeftelde onwederlegbaare waarheid, is het myn fchuld niet. Styl en voordragt zyn, gelyk het de natuur der zaaken, en de gevoelige en, zo onrecht'maatjg verongelykte eer der befchuldigden vereischte , rond en fterk; doch het zou zeerf ccgen myn bewusaheid en oogmerk zyn, ipdien die. • N 5 ' P£->  *02 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot beledigend ware. Ik meen van het tegendeel over- S C5 !feZ^D'J En ^astis het ook' dat h« door niemand der Onderteekenaars ooit als zodaanig, of als, m eenig ander opzichc, onplichtmaatig is beichonwd. Dat ook de Staaten, voor wien het de hoogde trouw en eerbied ademt, 'er thands zich over gebelgd zouden houden, zou dan, in de om. Handigheden der tyden, tot die raadzels ligt kun. nen behooren, welker oplosfing men liefst met uilzwygen voorbygaat. Dat ook de Fiskaal der meer. gemelde als ter handhaving der gevestigde Conditutie aangefteide Staats-Commisfie , den School, meester, dien ik 'er een affchrift van had laaten fchryven; doch die verder niets van doel, grond of oirfprong wist, door de hardde bedreigingen zoude genoodzaakt hebben, om mede, in de informatie hier omtrent, te onderteekenen, dat ik 'er ook zelf de Opdeller van was, hoe zeer hy zeide dit niet te weten , en dus ook niet te kunnen getuigen, zal ik, uit noodwendig gebrek van in Rechten volledige bewysbaarheid, onbeflist laaten. Ik was, toen hy in Eenrum informatie nam, geenfints van huis, en bleef'er nog verfcheidene dagen daar ca; dus had hy dit van my zeiven best kunnen weten; dan dit fcheen nergens in het plan zyner informa. tien te vallen, welke over 't algemeen, ook meestal, van dezulken flegts wierden ingenomen , die zich,na de omwenteling, door hun yver tegen my, op een min of meer fterke wyze , onderfcheid'en hadden. Doch ik ga over tot de tweede bejchuldiging, waaromtrent ik geenfints weet waar in, het zy tegen zyne Hoogheid den Heere Erf-Stadhouder, het zy tegen iemand anders, het lasteren, dat my zo onbepaald aangewreven word , bedaan zou. Alleen zoude ik kunnen aanmerken, dat,- daar de Souverein zelve niet onder de voorwerpen, op welke ik gelasterd zoude hebben, genoemd word. deze befchuldiging, myns oirdeels, ook alleen dof tot privaate Actiën van Injurie zoude kunnen uitleveren.  de Gebeurtenis/en in 1787 era. voorgevallen. 20 j ,ren. Dan ik ontken de gegrondheid var, dezdve. Nooit heb ik, myns wetens, althands met opzet, aan perfoonlyke beledigingen my fchuldig gemaakt , maa? vooral verfoei ik allen laster , van wien of teeen wien die ook zy. Niemand kan eisfchen, dat ffks 0 rSeel al zyn doen of laaten blindelings: goedkeure, of het een lasteren noemen, indien hy zyn oirdeel, 't zy gegrond of niet gegrond, naar geweten en doorzicht, als zodaanig, op een me beledigende wyze, uitte; en dit beken ik , m;c betrekking tot eenige Staatsgebeurtenissen,, mettmaaien oprecht en ter goeder trouw gedaan1 te h bben. 'Er kan ook iets zo fterk en algemeen. bevestigd worden, dat zelvs de omzichtigfte waarheidminnaar ligt min of meer zou kunnen dwaalen, door 'er alle geloof niet aan te weigeren ; en, zo lang hy in dit oirdeel ftaat, 'er ook wel dus by voorkomende gelegenheid, mede van fpreekt, hoe zeer hV zich verheugd, in geval van mistasting, grond tot tegenfpraak te mogen vinden, vooral wanneer het, offchoon al niet eigentlyk beledigend, een gfints het denkbeeld van een derden in een min gunftig ligt fteld;maar met opzet en tegen beter weten, op een ftellige wyze, van iemand ets^00nende te verfpreiden , om hem te beledigen, of eenige andere fnoode inzichten te bereiken,, zal ziciiiemand, dan van het laagfte: hart, veroir oven, al had hy ook alle macht in handen , om het tegen den onfchuldigften zelf, naar willekeur, openlyk en ftraffeloos te kunnen doen. In het byzonder is het maar al te bekend, hoe de lastering tetr-n zvn Hoogheid, in de tegenwoordige getteldheid der tyden, niet zelden iemand,, ook zonde den minften grond, word aangewreven, alleen uït haat, drift en wraakzucht, of om, juist hier door, een dies te uitftekender yver voor Hoogstde^zelf belangen te vertoonen, zelfs fchoon het hart er ondertusfchen wel eens geheel vreemd van kan zyn, hoedaanige, alleen door vervolging yverende, er ook in de Ommelanden waarfchynlyk met ontbre-  204 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot ken zullen. Voords weet ik my nog zeer web te herinneren, en 'er zullen wel meer zyn, die, zo zy maar fpreken durven, het nog wel bewust zyn s dat ik meer dan eens, by gelegenheid van te grove en haatelyke ergens in voorkomende uitdrukkingen tegen den Stadhouder, in een Gezelfchap, waar mede ik de Post van den Neder-Rhyn, de Groninger , en een Hollandfche Courant, gewoon was te lezen, myne afkeuring daar van betuigde, en het te verregaande onbetaamelyke 'er van aanduidde. Het is my ook wel eens ter ooren gekomen, wat lot nu of dan myne woorden moesten ondergaan ; 't zy op byzondere plaatzen gefproken, 't zy op den Predikftoel, dien ik altyd aan deugd en waarheid, aan het inboezemen van den verfchuldigden eerbied voor God en de Overheid, en aan de op. wekking tot onderlinge Christelyke liefde, vreede en verdraagzaamheid , maar geenfints aan vuile lasteringen, gewyd heb. Ik weet, hoe zy fomtyds geheel uit hun zin en verband gerukt, verdraaid, en aan de ongerymdfte opvattingen, of ook aan de onbefchaamdfte vervalfchingen, en de haatelykfte tegen doel en faamenhang inlopende, toepasfingen van eigendunkelyk vermoeden, of opzettelyke kwaadaartigheid, bloot gefield, en dan als myn eigen gezegden dus uitgeveilt wierden. Dan dit is buiten my, ik fprak het ten iterkften tegen als ik het te weten kwam; en moest my verder troosten, dat ik de eenige niet was, die, in deze woelige en twistvolle tyden, zulke maar al te gewoone onaangenaamheden moest ondergaan. Wat nu de derde befchuldiging van -openbaar geweld betreft, deze kan elk in de gantfche Provincie weten eene openbaare ja handtastelyke valschfceid te zyn. Men behoeft, myns oirdeels, geen fchaduw zelfs van het doordringend oirdeel van Uwe Erluchtigheid te bezitten, om in te zien, hoe vreemd en zonderling het luid, dat ik openbaar geweld zou gepleegd hebben, en in al dien tyd, dat ik , in myn Vaderland nog na de omwenteling geweest  is Weieurtenisfen in 1787 ent. voorgevallen. i.o$ weest ben, daar niets van gehoo-d, noch eenige actie dieswegens tegens my gemaakt zoude zyn; en. echter was 'er noch geen de minfte by myn vertrek, waar over het ook zyn moge, tegen my ingefteld» Een openbaar bedryf kan toch niet verborgen zyn. Vast is het, dat ik aan geen mensch, hoog of laag , ryk, of arm, ooit het minfte geweld, het zy middelyk of onmiddelyk, gepleegd heb. Men noeme, zo men kan, het feit, waar in dat geweld zou beftaan hebben. Het al of niet beftaan van een openbaar bedryf, is toch ook ligt, indien men wil, met zekerheid te onderzoeken, ja zo men, door openbaar geweld, naar den gewoonen, my min bekenden, Gerichtsftyl, eenig gepleegd geweld tegens den Burgerftaat in 't byzonder verfta, dan is het 'er zo verre van daan, dat juist myn onkreukbaar eerbiedigen van den wil des Souvereins , boven dien van eenige byzondere Perfoonen, en myn tegen alle geweld zo ftandvastig yverende Vaderlandsliefde, de meer dan waarfchynlyke hoofdreden is, die een zo verregaanden haat by veelen tegen my verwekt heeft. Eindelyk befchuldigd men my, ten vierden, van het fabriceeren van valfche, door my zelfs verzonnene nieuwstydingen. Doch welke ? en van wat gewigt of hoedaanigheid ,om 'er zulk eenallerfterkfte en wreedfte behandeling mede op te gronden? dit blyft weder een onoplosbaar raadzel. Is zelfs niet deze befchuldiging, wat nader ingezien, zo in 't oog lopend ongerymd, dat ze naauwlyks een «ernftige wederlegging vereischt? 't is waar,ik ben niet dwaas of onoprecht genoeg, om te ontkennen, dat ik, nevens duizend anderen, wel eens a'gemeene en allerwaarfchynlykst gemaakte onwaarheden , vooral in zaaken van minder aanbelang, ter goeder tróuw geloofd, en dus, eer de ongegrondheid, of gedeeltelyke ongegrondheid, my van achteren bleek, ook wel mede verbreid zal hebben. Welk Sterveling kan, inde dagelykfche verkeering, te> gen diergelyke mistastingen, vooral ia veeltyds weinig  foS Verzameling van Stukken betrekkelyk tot nig beduideDde kleinigheden, ten allen tyde, gg* noegzaam op zyn hoede zyn ? Behoord dit teN ftond tot den rang van misdaaden? ja zouden dan de Staaten ze zelve niet begaan? wanneer ze, in myn perfoons befchryving, my, by voorbeeld, blaauwe ftrompkousfen geven, 't gene zeker iets nieuws, en wel een valsch nieuws, voor my is, dewyl ik ze, van myn kindsheid af, in dièkleur, rooit aan myn beenen gehad heb. Wat maakt dit ondertusfehen uk P van een gantsch ander gewigt is het, valfche befchuldigingen tegen my, fchoon onovergebragt, op een reeds vooroirdee. lende en diffameerende wyze, alom door de gantfche wereld openlyk te verbreiden, tot myn uiterfte fmart en verderf! Dan hoe veel ook van het gewicht der Nieüwstydmgen, tot rechtvaardiging van zulk een behandeling , afhange, indien zy al ooit van zo veel ge* wigt zouden kunnen zyn, het fabriceeren, of zelf verzenen daar van, hoedaanige zy ook mogten weaen,zou altyd een bedrieger aanduiden. Maar waar]yk deze befchuldiging moest ook uit zich zelfs de informatie reeds ten uiterften verdacht maaken. Gefield, ik had een tyding verfpreid, die geheel .of ten deele valsch bevonden wierd, hoe kon iemand weten , en dus getuigen, of ik die zelve had verdicht, dan of ik die van een anderen ont. vangen, en 'er te onvoorzichtig geloof aan geila. gen had? De zekere kennis van dit zelf fmeeden en opmaaken dier tyding, zou dan toch alleen uit myn eigen getuigenis moeten voortkomen. Dan deze, gelyk ze 'er nooit geweest is, kon ook, wegens de volftrekte valschheid der zaak, 'er nimmer zyn. Daar derhalven niet alleen de bewysbaarheid, maar zelfs de minfte zekere weetenfehap of overtuiging omtrent den inhoud dezer befchuldiging, uit deszelfs eifjen aart, onmooglyk is , zo kan, zelfs uit dit enkeld ftaalrjc , reeds het ligtvaardige en weinig geloofwaardige myner befchuldigers duidelyk worden gezien. Eer  ie Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 207 Eer ik hier affhppe, meen ik, Erluchtigfle RyksGraaf, nog iets van een geval te moeten zeggen, dat hier toe min of meer betrekkelyk kan geacht worden. Kort na dat Utrecht, op de inrukking der Pruisfchen in de Nederlanden, verlaaten Was, ontving ik een zeer uitvoerigen brief uit Amfteldam, van den 2often September, die, volkomen in den geest dier tyden gefchreven, my echter aanmerkelyk genoeg fcheen, om oogenblikkelyk een verkort, doch zo veel mooglyk naauwkeurig uittrekzei van denzelven , aan de Groninger CourantDrukfter, ten gebruike, toe te zenden. De inhoud zou toch, zo my dacht, in Groningen, by veelen, nog iets nieuws zyn. Men zag 'er uit, dat men, in Amfteldam, toen nog vol moeds en hoope was; en zich dus geensfins dacht over te geven; iets waar van de waarheid ook van achteren, door de verdediging, die 'er een tydlang plaats gehad heeft, bevestigd is. Men zag 'er tevens uit, met welke denkbeelden van eenen fpoedjgen krachtdadigen byftand van Frankryk men zich nog vleide; 't gene wel van achteren ongegrond bleek, maat echter in waarheid het heerfchend begrip, in die Stad, toen was; gelyk over bekend, ja door verfcheidene ook hier thands aanwezige Getuigen,die 'er zich toen bevonden, zeer ligt nog geftaafd zou kunnen worden. Op dezelve wyze zag men 'er uit, welke begrippen men zich toen nog over 't algemeen van de gebeurtenisfen dier tyden vormde. Wat nu de uitkomfte, omtrent de historifche waarde of onwaarde van dit alles, leeren zou, kon my Diet bekend zyn, en wierd dus ook door my onbeoirdeeld gelaaten. Zonder de minfte bygévoegde aanmerking, gaf ik het eenvoudig, voor het gene het was: — een uittrekfel van 't gene, my uit Amfteldam was gefchreven. Dewyl ik het echter niet gaarne geplaatst zou willen hebben, wanneer het reeds oud nieuws zou zyn, zond ik tevens een Briefje aan de Courant-Drukfter, de Juffrouw Hoit* sema, en fchreef daar in, dat het niets bevatte> waa*  eö8 Verzameling van 'Stukken betrekkelyk ïöt waarom 'er eenige zwaa'righeïd in zou zyn; alïeera 'zou het eenige nuttige aanleiding tot nadenken tégen den overmorgen op handen zyndè Landdag kunnen geven. Doch dan móest het óok in de Courant van den volgenden dag noodwendig geplaatst worden. Daar toch de meeste Staatsiedén van de Souvereine vergadering dier Provincie, uit de Ommelanden, doorgaans weinig correspondentie hebbende Huislieden, of Boeren, zyn, zo herinnerde ik my, en dit deed my dezen inval fchryven, dat ik wel eens van deze of gene gehoord had, hoe zy doorgaans , uit de korte propoficies van den Landdag, die zv in de Herberg vonden, zeer weinig vooraf konden begrypen, of radenken, van't gene? -*er verhandeld zou worden, ten zy zy alvoorens reeds iets van de zaak, uit dé Courant, of anderfins, wisten. Dan ik heb de eer aan Uwe Erluchtigheid een Affchrift, beide van hetuittrekfel (fub C.) en van deze begeleidende Brief (fub D.)s hier nevens zelve voor oOgen te leggen. De gewoone Courant reeds vol met andere Nieuwsberichten zynde, befloot de Juffrouw Hoitzemas het gene doormy, en nog iemand , bezorgd was, in een Nacöurant te plaatzen. Dóch het afdrukken en uitgeven derzelve wierd haar verboden, toen die naar gewoonte, vooraf, zo ik vermeen, aan den Prafident Burgemeester vertoond wierd. Kort hier op een reis doende naar Hulst, om myn Moeder in haare onpasfelykheid te bezoeken , had ik alvoórens (by gelegenheid dat men , na de toen plaats gehad hebbende Ommelander vernietiging der Wapengenootfchappen, te Eenrum, uit vrees yoor een dreigende geweldadige overvalling uitden. Andel, en fommige andere nabuurige Zeedorpen , reeds eenige hagten had gewaakt) den gemelden brief, nevens meer anderen, verbrand; my Verplicht agtende te zorgen, dat het geene myne Vrienden aan my gefchreven hadden, niet in handen viel van het Graauw. Van myn reis wedergekomen, hoorde ik, dat ik, zo ik 't huis ware geweest, in eea  ie' 'GsïlurïchTsfen in '1787 'enz. voorger/cUen. *m -een Commisfie v&n den Hove had móeten verfehynen. Ik. begaf' my hierop naar den Lieutensnt fra> fident van cïen Hove, 'om van fnyn t' huis konVt kennis te geven ; en verfcheen, op den aden january dezes jaars , in gemelde Commisfie waar my, aan de tafel, naast de Heeren Gecommitteerden , en derzelver Secretaris, zittende , naar bericht omtrent geme'lden brief en uittrekzel gevraagd Wierd. Onder anderen, door my allen n?.ar_waarheid beantwoorde, vraagen, was ook die,wie den ScfitWer van den brief was'; en geantwoord hebbende: dat deze , naar de veeltyds plaats hebbende gewoonte', niet met den naam, maar met een ï. T. Ó. N. onderteekend was geweest, vroeg men 'mv, ot ik hem elan echter niet kende? waar op ik zeide, voor my zeiven my wel genoegzaam verzekerd te houden, wie hy ware; dan , daar hy zyn naam niet gemeld had, e'n die dus voor my niet volftrekt bewysbaar was, ik my niet genoegzaam bevoegd oirdeelde,om denzelven te noemen, waar r.a hiér ook niet verder op aangedrongen wierd ; en ik ge'oöf niet, dat eenig redelyk Mensen deze» met alle oprechtheid gepaarde, omzichtigheid,,immer zal kunnen laaken. Gelyk ik met beleefdheid 'ontvangen was', zo ben ik ook, na deze gegevenc inforrriatien, Weder vertrokken, en nooit ben ik ergens meer na gevraagd. Daar ook, in de agt 'maanden tyds, dat ik na dezen in Eenrum geweest ben , nooit eenige aftie hier uit tegen my gemaakt, is. geeft dit ook, myns oirdeel» , genoegzaamen grond, óm te mogen fteilen , dat het Hof Van Juftitiè hier niets misdaadig» hoe genaamd ra konde vind-b. Dan , daar ook de Gerichten , in het Plakaat tegen de zo allerzwaarst en haatelykst afgefchet'fte' beilotene Gezelfchappen , van nog al te Veel clementie Pchvoen befchuldigd te worden, 'zal de 'tyd léeren, of de Fiskaal van de toen teven1» aangefteïJe Staats-Commisfie mooglyk, ook in dezen , uit meer gefeherpte^ogen, dan dit tto* y« XV. Deel-. '0 *e°'  aio Verzameling van Stukken betrekkelyk tot hebben weten toe te zien, en te vinden het gene 'er niet was. Op gemelde reis naar myn Moeder, in 't midden der omwenteling, en dus in 't hevige gisten van de woedende driften des Gemeens, willen de Staaten, op zekere ontvangene berichten, my ook nog als een Bedrieger affchilderen, die zich toen, mede voor de Juftitie beducht, vermomd, en voor een Baron van Doorn , in Friesland, uitgegeven had Doch, zo men de raazerny van een opgehitst doldriftig Graauw geen Juftitie wil noemen,is 'er geen grond, om my een beduchtheid voor deze, en nu wel zo Heilig, hier toe te fchryven. Of wierd ik toen door de Juftitie vervolgd ? of is my na myn wederkomst, ooit, in myn Vaderland, in al den tyd dat ik federt 'er geweest ben, door de zelve eenige actie, over iets hoe genaamd, gemaakt ? Niets van dit alles, gelyk het ook den Staaten ten vollen bewust is, heeft immer plaats gehad. Wat nu verder deze ontvangene berichten zelve betreft, waar mede men zo openlyk voor den dag komt, deze zyn weder van dusdaanigen vervalschten en gebrekkigen ftempel,dat zy,maar van weinig meerdere waarde zyn, dan de valfche en lasterlyke informatien, op welke men zich echter niet ontziet, my zo los, wreed en ongehoord, in myn goed, eereen leven te vervolgen. Hoe gevaarlyk het in dien tyd, voor veelen,was te reizen , wegens de ysfelyke woede van het Graauw, en hoe dit inzonderheid tegen de Geestelyken op het heftigfte was aangevuurt, is genoeg bekend. Ik heb zelfs toen , onder veel andere fchandelyke ftaaltjes, een hier toe in 't Hoog- en Nederduitsch gedrukten Marsch,als voor de Pruisfchen opgefteld, gezien, waar in, om vaa de verdere fnoodfte aanpTikkelingen tot roof en mishandeling niet te fpreken, de aangezichten der op het zwartst afgeteekende Patriottifche Predikanten hun zouden dienen tot fpuigpotten , derzelver beffen .toe  dt Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen, air tot fnuitdoeken, en wat diergelyke vuile, en 't gemeen oprokkenende kwaadaartigheden meer zyn. Geen redelyk Mensen zal het derhalyen kunnen wraaken, dat ik, in zulken gevaar-vollen tyd, de voorzichtigheid gebruikte, van myne kleeding, in diervoegen, dooreen geringheid, te veranderen, dat myn Ambtsbetrekking 'er niet voor elk, in den eerften opilag, door kenbaar wierd. In plaats van aan onbevoegde Vraagers myn naam op te geven , heb ik dus ook wel, op meer tyden en plaatzen, dan op 't Heeren Veen, gezegd, van Doornik te zyn, 't welk in de daad de plaats myner geboorte is. Wie zal fteilen , dat hier in iets misdreven wierd? Voor een van Doorn, veel min voor een Baron , heb ik nooit dwaas genoeg geweest, my uit te geven. Waare verdienften, een menschlievend verheven deugdzaam hart, en een verlichx verftand, eerbiedigeik in alleftanden; maar, wat my betreft, door de Voorzienigheid voor den burgerlyken verordent, ben ik aan dezen, niet alleen door gewoonte , en betrekkingen van verkeering en vriendfchap, zo gehecht, dat myn geest, binnen dezen my natuurlyk gewordenen kring, zich alleen indeszelfs recht vrye werkzaamheid gevoeld; maar ik zou daar en boven, als myn gantfche leven, buiten den tyd, dat ik my aan de Hooge Schooien bevond, ook meestal te Lande, Onder eenvoudige Dorpbewooners, of op myn eenzaam Boekvertrek , hebbende doorgebragt, ,hier door nog dies te minder gefchikt zyn, om het voordoen, de taal, den omgang, en de houding der Liederi van de groote wereld na te bootzen; en nooit zoude 'er voor my een ongepaster rol, en onnatuurlyker, om te vertoonen, dan die van een,, aan de Verwachting van zyn ftand altbands eenigfints be antwoordenden, Baron, hebben uitgezogt kunnen worden Dan het verveelt my , my langer, met . zu'ke ellendigheden op te houden, welker verdichting niets, dan de haateiyke oogmerken myuer'vyanden , bewyst; J , L 0 a ik  212 Verzameling van Stukken betrekkkelyk tot Ik verwondere 'er my echter dies te minder over, daar 't my bewust is, welk een onnoemelyke mer-gre van dwaaze, en tegen eikanderen ftrydende, oi gerymdheden, 'er in het laatfte van den Herfst (Jes voorleden jaars , geduurende myne afwezenheid, van my verbreid waren. Ook had men tevens onder het Gemeen reeds uitgeftrooid, dat gevangenis en dood myn zeker lot waren , zo ras ik weder een voet binnen de Provincie zou durven zetten. Eenige weinige Lieden, in myn Gemeente zelfs, waar onder een Ouderling en Diaken, waren zo tegen my opgehitst, dat zy de duidelykfte blyken van hunnen ydel opgevatten haat niet geheel konden verbergen. Dan, dat zulke lasterlyke Fabelberichten ingang vinden by den Souverein. dat die op zulke losfe, nietige, en ten voornaamften deele, in derzelver valschbeid, zo fterk in 't oog lopende gronden, my op de uitgezogtfte hevi-e wyze tracht te grieven, te vervolgen, ja geheel te verderven, en hier toe zich niet ontziet zulk een gebruik openlyk van deszelfs oppermacht te maaken ; dat moet voor de gantfche wereld, waar gevoel en rechtvaardigheid plaats heeft, of maar eenige aandoening van menfchelykheid in het harte klopt, een allerontzettenst en zeer treurig fchouwtooneel zyn Myn onfchuld zal intusfchen haar hoofd altyd vrymoedig blyven opbeuren , wetende , op wie de waare fchanden van allen fma'ad , die haar zo onrechtvaardig aangedaan word , 'noodwendig moet te rugge keeren. Zouden echter die Leden, van wHke Staatsbegrippen zy zyn mogen , wier ziel te edel is, om zulk een, my zo zwaar veróngelykende behandelingniet ten fterkftèn af te keuren, op dat zy ook niet, door gantsch Europa en het laatfte Nageflacht, als mede openlyke of ftilzwygende deelgenooten dezer onrechtvaardigheid, werden aangemerkt , niet, voor de ooren der gantfcher wereld, hunne vereende ftemmen 'er eens met nadruk tegen verheffen durven? Ja tegen alle ten Hemel fchreijend, en de harten zo  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 213 so natuurlyk verwyderend lyden, waar of door wie 1 dit ook plaats mogte hebben, over 't welke de on1 fchuld, voor den Geduchten Vierfehaar van een rechtvaardigen God , eens haare wreede Vervol» i gers kan doen liaderen? Vergeef my, Erïuchtigfte Ryks-Graaf en GrootJ gunftigfte Heer! wiens hart en denkwyze zulk een ; te zeldzaam en heerlyk uitftekend fienad, ja ajlerj troostrykfte vergoeding, zyn voor de zo dikwerf 1 ontluisterd wordende eer der Menschheid, en der I burgerlyke heerfchappy , dat ik , met zulk eene | Uitvoerige Deductie de aandacht »an Uwe Erluch1 tigheid zo lang heb durven ophouden. Dan die .] eischte het belang van myn zb ten uiterften grof I gehoonde en allerzwaarst beleedigde eer en on« i fchuld. Dit vorderde het gewichtig belang, dat lik, na zó veel, met de levendigfte dankbaarheid l door my erkend wordende, reeds betoonde goed| gunlligheden billyk in de denkbeelden ftel, die j Uwe Erluchtigheid zich verder vorme van myn perij loon: eindelyk voelde ik 'er my toe aangefpoord, I om, gelyk ik by dezen 'er my toe verftouten durf, )j met dies te meerder grond van vrymoedigheid, ( (daar de op my gefielde belooning, my, zonder j de krachtdaadigfte befchutting, ligt geheel onvei-" lig; ja voor alle aanvallend geweld bloot, zou fleli len) op nieuws tot Hoogstdeszelfs roemruchtige I goedheid , eerbiedig, mynen toevlucht te nemen, J en, by deze voor my zo treffende omftandigheid, de verdere grootgunflige aanhouding der reeds zo I menschlievend my verleende als grootmoedig gei handhaafde befcherming, op Hoogstdeszelfs grondj gebied, allerootmoedigst in te fmeeken; terwyl ik J (met de hartgrondigfte bede tot God, dat hy de i rykfle keur zyner edelfte zegeningen enuitmunten< fle vergenoegens, in lengte van dagen, doe nederI daalen over Uwe Erluchtigheids dierbaaren PerI foon,Hoogstdeszelfs Vorftelyke Gemaalin en Hoog : Graavelyke Spruiten) het altyd tot myn blyden O 3 roem  214 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot roem zal fteilen, met de vuurigfte en getrouwfte aankleeving tot den laatften adem te zyn, Erïuchtigfte Ryks-Graaf, Grootgunftiglle Heer 1 Burg-Steinfurt, den Uwer Erluchtigheids aller24 Dec. 1788. onderdaanigften Dienaar (was get.) G. J. G. Bacot. B Y L A G E N. A. Declaratoir of openlyke Tegenverklaaring, door Dr. G J G. Bacot aan eenige Courantier i, ter plaatzing , toegezonden. Burg-Steinfort, den 21 December 1788. Nadien ik ondergefchrevene, Doctor in de Wysfcegterte, en laatst Predikant te Eenrum, uit verfcheidene Nieuwstydingfchriften, tot myneuiterfte bevreemding gezien hebbe, hoe de Staaten van Stad Groningen en Ommelanden hebben kunnen goedvinden, op grond van eenige tegen my bekomene Informatien, als had ik my aan de verfcheidene misdaaden van oproerftooking, lastering van den Heere Erfftadhouder, geweldpleeging, en zelvs opgemaakte Nieuwstydingen , fchuldig gemaakt; by Publicatie van den iften December dezes jaars, een belooning van duizend Car. Guldens te. fteilen op de bekoming van myn thands als een Booswicht vlugtigen Perfoon, en de overlevering aan hun,of hunne (onlangs buitengewoon aangeftelde) Gecommitteerden tot handhaaving der gevestigde Conft.Uutie; zo vinde ik, by een zo verregaande aantasting van  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 215 vin myn eer en veiligheid, en by de vlekkelooze reinheid myns gewetens , my ten hoogfteo verplicht, openlyk te verklaaren , dat alle deze gemelde Informatïen de fchandelykfte valschheden en boosaardigfte lasteringen behelzen, en dat ik wel, nevens zo veel mede ongelukkigen , wezens myne bekende aankleving, aan een, myns oirdeels, zeer plichtmatig Patriotismus, inde droevige noodzaakIvkheid gefteld ben, van naar een fchuilplaats, waar de onfchuld grootmoedige befchutting vindt, tegen die vervolgingen, die terftond met boei en banden aanvangen, buiten myn Vaderland te hebben moeten omzien; maar niets liever zou gewenscht hebben, dan, vry van onrechtvaardige kluifters, mv in het zelve te hebben mogen verdedigen. Doch wat zeg ik? verdedigen ? waai-tegen ï'waar van toch heeft men my bepaaldelyk befchuldigd, of kan men zulks doen? ja! zo lasteringen en imaadwoorden bewyzen waren, dan moest ik zwygen. Dan toen, wanneer ik, ook na de bekende omwenteling, in myn Vaderland was , en meê met Perioonen van 't eerfte aanzien in de Provincie omgang had, kon men my niets uitfpoorigs ten laste eggen, en ik zag my met die achting bejegend, welke myn gehoudene levenswandel, en myn y ver in myne beroepsverrichtingen, my altyd, verworven hebben. Eens ben ik flechts, doch geensfins Crimineel, den 2den January dezes jaars ondervraagd geworden, wegens een uittrekfel uit een privaat bericht van Amfteldam, welke het voornemen dezer Stad, om zich te willen verdedigen, behelsde; waar op ik toen genoegzaam geantwoord heb. Wegens geen misdaad kon ik ooit aangeklaagd worden. Nooit ben ik 'er over ondervraagd, of in eenig verhoor geweest, of daar toe, 't zy mondelyk of fchriftelyk oneeëischt. Dit zyn onlochenhaare daadzaaken. Fn echter zet men, op de bekoming van myn Perfoon, als op den grootften Misdaadiger, een beloonirg van duizend Guldens. Ongehoord voorbeeld! welk eenehandelwyze! welk eene GenchtsO 4 Ple*  ii 6 Verzameling van Stukken betrekkdyk tot pleeging! beklaagenswaardig is elk, die zulke Richters in de handen vale. Verder verklaar ik, voor de.ganfche wereld,, dat ik in (laat ben, onwederfprekelyk aau te toonen, in myne aanraading, en in al het gene door my gefchied is, ten nutte en ter bevordering der vrye, en alleen, ter befchutting tegen onwettig aanvallend geweld, ingerichte en aangewende Wapenoeffening der Omrnelander Ingezetenen, juist overeenkomftig de uitdrukkelyke aanbeveling van deze zelve Staaten, mynen toenmaligen Sou.verein, in hunne Publicatie van den 31 December 1784, en de daar in voorkomende zo ernftige aanmaaning en opwekking aan de Predikanten in 't byzonder, gehandeld, te hebben, en zoals ik nog vermeen, als een eerlyk Man, een Vaderlandlievend en Overheidëerend Burger, en een oprecht en redelykdenkend Christen, verplicht te zyn geweest; ja dat, verre van aan de my zo lasterlyk aangetygde euveldaaden fchuldig te zyn, ik juist integendeel nooit myn geweten heb willen bevlekken, zo min, door opzettelyk, het zy uit vreeze of baatzucht, het zwarte wit te noemen, als door, niet mvn uiterRe verfoeijing te betuigen, tegen datmoorddaadiggeweld, en dien oproerigen en alvernielenden plundergeest, die ook in de Ommelanden, 70 voor als na de omwenteling, openlyk en ongeftraft , ten, fchande des Menschdoms, doch gansch niet door. de Patriotten of onder een masqué van Patriotisme, maar onder den dus zo onteerd wordenden naam van Oranjen, hebben gewoed. Eindelyk verklaar ik nog, dat, ik,, ten zynen ty. de, mv zeer wel van alle de tegen my ingebrachte beschuldigingen, voor de geheele billyke en onbevooroirdeelde wereld, volkomen en overtuigend," zal weten te rechtvaardigen. (was get.) Gekrit. Jacob. Geg&g Baco-sv  ie Gebeiirtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 2-17 Wachtorden veer de Compagnie VrymU ' 'rigers te Eenrim. ■ •Vl.' ' %» te 9& De 0nder2eteeken.de Qificieren en verdere Vrywilligers ce Eenrum, zullen ziqh, vlytig en gefchiktelyk, door den Dril- of Leermeester, in den Wapenhandel, zo verre als hy dit zal uitftrekken, laa ten onderwyzen. 2. De Officieren zullen, in hun Commando,, ten allen tyde, de rust en beveiliging van het Karfpel, en de goede orde en bloei der Compagnie, behartigen en zal, hy afwezigheid van eenen hoogeren , de hoogite tegenwoordig zynde Officier zo lang deszelvs Commando hebben. 3- De verder, zich. in den Wapenhandel oefleaende Vrywijligers zullen het Commando, der Officieren vaardig en nauwkeurig naarkomen, doch op geen posten ooit gehouden wezen op te komen, buiten de Provincie, of in de Stad, als zich alleen ter;, verdediging van 't Karfpel öeffenende. 4- Ook zullen zy nooit, buiten vrye keuze en aanbod, verbonden zyn, zich naar eenigen post buiten dit Karfpel te begeven, - ten zy ook de niet in de- wapenen zich öeffenende, en echter, daar toe bekwaame, mede-Ingezetenen 'er even zeer toe. verplicht zullen zyn: dewyl zy, onder Gons ze. gen, wel ter krachtdaadiger beveiliging en trouwe plichtkwyting genegen zyn zich te oeffenen, maar niet,^ om den in nood geïyken plicht van anderen. ' Q 5 op;,  zi8 Verzameling van Stukken betrekkelyk 'üt op zich alleen over te nemen, en dus dezelve 'er geheel van te oDtflaan, voor zo verre die mede tot hulp en dienst kunnen zyn. 5- Men zal zich zorgvuldig onthouden van on°-e. regeidheaen , vloeken , drinkpartyen, overlast, ftraatallarm, en al wat voet aan onlusten en beroer, ten zou kunnen geven , of met den verfchuldigden etrbied, omtrent de Hooge Overheden en derzeiver Plakaaten, inzonderheid dat van den 24ften January laatstleden, ftrydig mogte zyn. 6. Elk zal zyn Geweer, ten zy het hem in eigendom toebehoore, telkens na de Wapenoeffening, in de Compagnies Geweer-kamer, in 't Koor der Kerk, moeten plaatzen, en zal de daartoe aangeflelde Opzichter, voor de nakoming hier van,"en voor de behoorlyke fchoonhouding der Geweeren, nauwkeurig zorge draagen. 7> Zo lang geene nadere onderlinge bepaaling hieromtrent vrywillig gemaakt zal zyn, zal elk uit deze Compagnie weder mogen uitgaan, die 'er wettig verhinderende redenen toe zal hebben, waarom hy 'er niet langer by kan blyven. (was geteekend door 27 Perfoonen, alle in Eenrum woonachtig.) (Ter zyden fond:) Ondergefchrevene Getuige, dat niet alleen de hier Ondergeteekenden zich met vlyt in de wapenen oefFenen, maar ook meer anderen, die hunne naamen hier niet bygèvoegd hebben, wegens de tegens alle teekening ingeboezemde vrees, hoe zeer dezelve, zo in deze Wachtorden, als in het daar  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 219 daar bv tevens overgeleverd wordend uitvoeriger' ontwerp, zo veel mooglyk, te gemoet is gekomen, waar door van beiden gezegd kan worden: Si minus hasc perfeFla: metus meli en' Da *> SS noodden fvdTot2" ï"1 gewicht' al* nemen. UUüaiSen tvd tot rype overweging te D. Brief van Dr. G. ƒ. G. Bacot aan de Gronin. ger Courant-Drukfler de PFed. HoitsemI. Mejuffrouw! Het inleggende Üittrekfel nic een brief van Am fteldam, over de Lemmer, van den 20 ten dezeT is myns oirdee s te gew chr.it* ^an ,w ^uc". uezer, 0Snt behoorde vat tevens niets, waarom 'er eenige zw^i^L ? zou zyn. Alleen zou het eenige mn?£i gïe £ IQ tot nadenken tegen denYaffig v ngo%1rmortef kunnen geven; doch dan moet die nog in de Cou rant van morgen noodwendie srenh^t 1 ^ Anders zou het van geen den gmiffi"L^mee^ lyk is, fehieden^S  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 221 N". 1270. Sententie door den Ed. Hove Provinciaal van Stad Groningen en Ommelanden uitgefproken tegens Dr. G. ƒ. G. Bacot Predikant te Eenrum, dato den 5 Maart 1789. Extraïï uit het Crimineel Prothocol, zo ter Secretarye van de Hooge Juftitie Kamer van Stad Groningen en Ommelanden is berustende. Alzo Gerrtt Jacob Georg Bacot Predikant te Eenrum, zich door zyn vlucht de handen van Justitie hebbende onttrokken, diensvolgens het Decreet van Apprehenfie by den Hove tegen hem verleend^ niet heeft kunnen worden geëffectueerd, maar de Procureur Generaal dezer Provincie, by 's Hoves Apostille van den 1 November 1788 geauthorifeerd is geworden, om rat. offic. per ediStum ai valvas tegen den Latitant te procedeeren, en het zelve ediü, waarby de Latitant wierd gedagvaard, om op de daar in gefielde tcrmynen in Perfoon voor dezen Hove te Compareeren, en te aanhooren zo-i daanigen eisch en Conclufie, als de Procureur Generaal q.q. tegens hemzoude willen doen en nemen, daar des behoort geaffigeerd. Edoch de Latitant op de gefielde termynen den 27 November en 18 December 1788, 15 January en 5 February 1789 niet zynde gecompareerd, is dezelve fuccesfivelyk in de eerste, tweede en derde Contumacie geteekend en by het vierde termyn de vierde Contumacie tegens den Latitant en Defaillant verleend, hy verus contumax verklaard, en de Procureur Generaal qq. geauthorifeerd, om by intendit te procedeeren. En de Procureur Generaal q.q. deszelvs. intendit den 12 February dezes jaars ter Vergaderinge hebbende ingediend, en daar by geconcludeerd, dat, vermids de abfentie en Contumacie van den Latitant en Defaillant, dezelve yerfteken mogt worden verklaard van alle exceptien declinatoir, dilatoir en peremptoir, mitsgaders van alle  2S2 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot le defenfïen en wheren van rechte, welke hy gecompareerd zynde, hadde kunnen en mogen Droponeeren en doen, en voorts ten eeuwigen dage gebannen uit de Provincie van Stad en Lande en Viesterwoldingerland, zonder ooit daar inne te mogen wederkomen op pcene van zwaardere ftraffel en emdelyk gecOndemneerd in de kosten en mifen van de Juftitie, midsgaders van den 'Procesfe, ofte tot andere zulke poenen , als het Hof na rechte en Juftitie zoude oirdeelén te behooren. Zo is voorts uit de by het intendit overgelegde informatien, beéedigde depofitie van Getuigen, als ande. re bewysdommen, aan het Hof gebleken , dat de Latitant en Defaillant Cerrit Jacob Georg Bacot in de verderfelyke oogmerken en intrigues van eenige na verandering haakende, en waar door het heve Vaaerland, in de laatste jaaren, voor de gunftige wendipge van zaaken in deze Republyk, zo jammerlyk is gefchokt en op den oever vandeszelfs geheele vernietiging gebracht geworden, niet wei. mg heeft medegewerkt, en dezelve allefins begunftigd, door zyn verkregene kundigheid tot verleiding van andere minkundigen te misbruiken, met den monde en de gefchrifte denkbeelden-ondèr het volk te verfpreiden, allergefchikst om het zelve tegen eikanderen met alleen, maar ook tegens hunne wettige Regeeringen, op te zetten, en dezelve by het volk in verdenkinge te brengen, ia recht ftreeks dienstbaar, om alle Hoog gezag en Rich* terlyke authoriteit den bodem in te ftaan, en mee verfmaadmg van die zelve Richterlyke authoriteit I de heerkhende begrippen van dien tyd met de gewapende arm door te zetten ; hebbende hv (die reeds in den jaare I784 ZyD lust om ligt en ongegrond de verrichtingen van Collegien en Perfoonen van het grootfte aanzien te veroirdeelen, en zvne bensprnge en derikwyze het publvk mede te deelen, had aan den dag gelegd) zichniet ontzien van zeker Addres op den 24 April 1787, op den naam van de gewettigde Genootfchappen van Wapenhandel  de .Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 223 del te Appingadam en Lopperfum, ter Staatsvergadering dezer Provincie ingediend, en houdende ber halven atroce befchuldigingen voor eenige Stemgerechtigde Ingezetenen en Landgebruikeren .in het Fivelingo Kwartier van twist en tweedragt ftookende ondernemingen, listige boosheden, onvermoeide lafhartigfte en fchandelykfte konftenaryen enz. om de Genootfchappen verhaat te maaken^ na de door de H. Heeren Staaten gedaane affchaffihge en vernietiging der Exercitie-Genootfchappen , eene dlrefle befchuldiging tegens Hoogstgedachte Heeren Staaten, van de lafhartigfte en fchandelykfte ondankbaarheid tegens de Genootfchappen, en misdaad van overheerfchinge en onderdrukkinge; voor 'set Genootfchap van Wapenhandel te Eenrum te doen affchryven en zeive te corrigeeren, waar na het alzo ook doqr de Gecommitteerden en Officieren van dat Genootfchap is verteekend, en de H. Heeren Staaten aangeboden, en daar na met een .zeer nadeelige, en de Regenten hoogstbeledigende pasfagie, uit het Zakboek aan Neerlands Volk» met den druk gemeen gemaakt, onder den tytel van Vaderlandlievende Belydenis der zuivere gevoelens van d>'. Eccercitie-Genootfchappen in de Ommelanden. Gelyk hy, die ook zyn penne geleend, althands het drukken bezorgd heeft van een Brief aan een Omfnelander, over het groot belang eudenóodzaakelykheid eener vrye algemeene en.ftandhoudende 'Volkswapening ten platten Lande in 1786 uitgekomen, ter gelegenheid van de gantsch irreguliere 'opmarsen der diverfe Genootfchappen van Wapenhandel uit het Hunfingo Kwartier, op den 17 Juny 1787 naar Zandeweer, en het detacheeren van eenige Manfchappen van dezelve, dien avond, na het , Ooster Nyland, heeft doen zien, dat hy bereid was, om met mond en pen deze gewapende Lieden ten dienst te ftaan , maar ook om aan dezelve denkbeelden van geweld., oproer, moord, famenrot- , tjnge van honderden woedende Öproermaakers, en oogc,nbliklyk gevaar, voor een afgezonden Corps r^Tr * * '•"■*.y *' ' van  224 Verzameling van Stukken betrekhlyk tot 'van overvallen en vermoord te worden, in te boezemen, en daar van de Ingezetenen.van hen lieden in denkenswys Verfchillcnde te betichten, waasvoor geen fchyn van grond bevonden Wierd, dan' net welk niet te min'zeer gefebikt was, om de gemoederen te verhitten en tegen eikanderen op tè zetten. Dat deze zonderlinge 'en 'wetteioöze 'or>focht eene Refolutie vah dezen Hove ten gevolge hebbende gehad, van aanfehryvinge aan de Gerichten waar dit plaats vor.d, om ter"beteugeling van foortgeiyke ondernemingen by Publicatie de Ingezetenen te waarfchouwen en evnftfg af temaanen , .de Latitant en Defaillant zich heeft veroirloofd, om, by eene vergadering van Genootfchaps-Leden ofte Officieren te Qp derden dafh, op de gemaakte zwarigheid by fommige in een algemeenë afvuuringe, én alzo van een gewapende uit- en inmarsch, openlyk te zéggen, dat zy aan de Refolutie van den IJove,en daar op gedaane Publicatie, niet behoefden te obedieeren, en alzo die lieden van mindere kunde en doorzicht, by dewelke nog eenige eerbied en gehoorzaamheid voor de bevelen van hunne wettige Gerichten huisveste, daar tegen op te zetten; dat hy vervolgens niet gefchroomd heeft te concipieeren, in het rein te doen fchryven, en op zyne ftar.dplaatfe de zich in den Wapenhandél öeffenende Ingezetenen aan te pryzèn, en voorts aan Gecommitteerden en Officieren ter verteeke.ningvóorte leggen, zeker Addres of Declaratoir der gewapende Genootfchappen in de Ommelanden, ; den 30 Aug. 1787 door vier en tagtig zo Gecommitteerden, 'Officieren, als Onderofficieren gct'eekend, de H. Heeren Staaten aangeboden, en nog boven dien hét zelve Addres met een zeefhoonén■ de Vóórrede te doen drukken , onder den tytel' van 'Rechtvaardigend Vertoogfchrifl, en zo eerbiedige ah Vrymoedige verklaaring der wettige Wapengenoot'fchappen in de Ommelanden enz. afgeperst'door eene '"Refolutie van de Hooge Juftitie Kamer, van den 10 July 1787 en Gerichtelyke Fublicatien daar op gevolgd. Een  «E? 'Gebeurtcnisjen in 1787 enz., voorgevallen. '225 Een 'vooral in die tyden zeer bedenkelyk en allcrgevaarlykst ftuk, waar in de verderffelyke en alle Richterlyke auótoriteit ondermynende en omverwerpende grondbeginfelen onbefchroomd den Souverein'worden voorgelegd, waar by het gezag van het Hooge Gerichtshof in deze Provincie met der daad word aangetast, en door de gewapende Genootfchappen, ais de zodaanige, alle gehoorzaam;heid dé'hooge en laage Gerichten ontzegd; ja'waar by msh dit Ongehoord Declaratoir beftaan durft'te doen: /, dat men alle geheel niet vermoede ge,, welddaadige handhaaving van de Refolutie, op „ last en döur de Gerechtsdienaaren van den Ho; „ ve, niet als uit naam en van wegens de Hooge „ Overigheid van Stad Groningen en Ommelanden -„ gefchiedehde, maar als privaat óf perfoonlykge„ weid der byzondere "Leden van den Hove, be„ fchouwen zal". Dat al \w Iers de Latitant en Defaillant, orngeer ■ne gelë^enlreid vóór by te laaten gaan, waar in hy meende' ter bereiking van het bedoelde oogmerk van dienst'te kunnen zyn, byaldien al niet, by de gewelddaadige invafie van de Stad Appingidam, dezelve Stad mede is ingetrokken, en van het geweld aan die plaats gepleegd ooggetuige en daar aan mede fchuldig geweest, 'er nogthans voort 'den anderen dag zich heeft, laaten vinden , met zvdgeweer gewapend , onderzoek by privatirn óp de Sociëteit gevangenen getenteerd , en met 'de Officieren eédgenootfchaps-vergadëringcn op het Raadhuis heeft bvsewoond. En eindelyk dat hy tot de Zeer bedenkelyke, en door de H. Hee'ren Burgemeesteren en Raad dezer Stad om die redenen gefupprimeerde Groninger Extraordinanè 'Courant van den 26 September 1787 de ftoffe gedeeltelyk heeft gefuppeditcert. Uit alle wélke be: Wezene rnisdaacfen dus ten klaarften confteert, dat de Latitant; vah het eerste begin der ongelukkig ontïlaane troubles ih deze Rep'ublyk,, tot zelfs na de feewenschte en gezegende omwenteling der ?a»tren & XV. Deel; P  116 Verzameling v&n Stukken betrekkelyk tst zich altoos, hoe vreemd en rechtsftreeks ftrvdieook van en tegen zyne eerwaardige Ambtsbetrekking, heeft doen zien,als een aanftooker en bevor. deraar van de allergevaarlykfte gevoelens, ter on. dermyning van de gevestigde Conftitutie en verguizinge van allen eerbied voor Weten Overheid en dus in ftede van een vredelievend, en de Masten over hem gefield ondergefchikte voorganger, met raad en daad, mond en penne heeft getoond een openlvke Roervink, en dus ( en allergevaarlykst Lid der Maatfchappy te zyn, waardoor veele Ingezetenen zeer zyn misleid, en tot demarches gebragt die hun en hun gezin de gevoeligfte blyken van een al te blind vertrouwen op zyn kunde en Caracler opleveren. Door alle welke wanbedryven de Latitant zich aan een exemplaire ftrafoeffening heeft onderhevig gefield , dan dewelke, doordien zich de handen van de Juftitie heeft onttrokken, voor als nog aan hem riet ter executie gelegd kan worden, zo is het, dat de H. Heeren Lieutenanc en Hoofdmannen! uit naam en van wegen de Hooge Overigheid en Heerlykheid van Stad Groningen en Ommelanden, recht doende, den Procureur Generaal dezer Pro» vince, nomine officii, in zyn genomenen eisch en Conclufie wel gefundeerd hebben verklaard, en mitsdien den Latitant en Defaillant Gerrit |acob Georg Bacot, uit hoofde van de voorfchrevene Contumacie verfteeken verklaart van alle exceptien dechnatoir, d.latoiren peremptoir, mitsgaders van alle defenfien en wheren van rechte, welke hv gecompareerd zynde, hadde kunnen en mogen oro. poiieeren en doen; en voorts ten eeuwi|en dage gebannen uit de Provincie van Stad en £ande en Westerwoldmgerland, zonder ooit daar inne te mogen wederkomen, op poene van zwaarder ftraffe; en eindelyk gecondemneerd in de kosten en ruien van de Juftitie, midsgaders van den ProcesT>>Ztl de7elke 'en laste van den Latitant en Defaillant zal worden gebracht eene fomma van drie»  uary bevoorens, ter Vergadering van Holland uitgebracht, en door alledeLeden overgenomen, op een bericht van Curateuren over 's Lands Uriverfireit te Leyden, betreffende twee Requesten var: Mr. BAVirs Voorda , federt 23 jaaren Hoog. Jeeraar in her Roomsch en Hedendaagfche Recht aan dezelve Univerfiteit; als mede op een Misfive van Reflot en Senaat van voorfchreven Univerfiteit, zich bezw aaiende over zekere fuftenue van voornoemde Curafeuren; hebben gerapporteerd: dat 7y, by examen van de flukken ten dezen in deliberatie , hfidelt n bevonden, dat hier tweederleije qüestien geagiteerd wieroen. Vooreerst: of hét gedrag van den Profesfor Voorda omtrent den ééd op de Conftitutie dusdaanig was, dat Curateuren verplicht waren om hem te removeeren, waar van de Affirrnative door Cura'euren en de Negative door den Suppliant word g- fufiineerd, welke daar bv als een fubordinaate grond nog voegt een Paclum Con. ventum, het gene hy met Curateuren by zyne beroeping zoude hebben aangegaan. — Ten tweeden: of Curateuren het recht hebben, om Profesforen, zonder het geven van redenen te dimitteeren, waar van (*) Zie alle de (rokken tot dit onderwerp beboorenda 5n het X. Deel dc*c.- Vrrztnnelinge, Nv. 313 .. j-j. o§ yladz. 118 tot 178 ingefioten.  de Geleurienisfen in 1787 enz, voorgevallen. 22q van de Affirrnative mede door Curateuren , en de Negative door den Senaat word geluftinet rd h> docii dat het Commisfarisfen is voorgekomen dat deze tweede questie, weike flechts van eer zyde word aangevoerd, en welke, wanneer men het Bericht van Heeren Curaceuren met aandacht nagaat, meer in woorden dan in wezeniykheid zoude fchynen te beftaan, provifioneel konde worden gelaaten ongedecideerd, en dat zy het dus in zo verre merhet Rapport eens zyn, dat de zaak van den Proft sfor Voorda, als geheel abftracl van de generaale fuftenue van Curateuren, kan wordengetermim erd, zonder ietwes te decideeren, omtrent de fuftenue van Curateuren en Senaat. Dat Commisfarisfen derhalven overgaande tot de eerfte en primitive questie, gemeend hadden in fa£to te moeten rernarqueeren, dat na dat de ééd op de Conftitutie op den 15 February 1788 was gearresteerd, Heeren Gecommitteerde Raaden aan Rector en Senaat aanfehryving hadden gedaan, om den ééd aan Profesforen af te nemen, en zulks conform de voorfchrevene Refolutie, als waar by die genen, die fesfie in eenig Collegie hadden, hoedaanig zekerlyk de Senaat is, den ééd in handen moeten doen, van die genen, die het Prrefldie waarneemt, 't welk den Rector Magnificus is. Dat ter voldoening van die aanfehryving den Reclor den ééd van Profesforen willende afnemen, de Profesfor Voorda in fubftantie heeft verklaard , bezwaard te zyn over het Formulier van den ééd, en wel om dat, zo als zulks nu van achteren uitzyn adres blykt, het zelve aan een tweederleije Interpretatie, naar zyn gedagten, onderhevig zoude zyn, en wel zo, dat volgens de eene uitlegging de Stadhouder, qua talis, deelgenoot zoude zyn van de Souvereiniteit, in welken zin hy den ééd niet konde presteeren ; terwyl, volgens de tweede uitlegging, het Stadhouderfchap zoude verklaard worden een deel der tegenwoordige Conftitutie te zyn, in welken zin, overeenkomende met het Formulier by P 3 Re-  230 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot Refolutie van den 23 November 1787, voor de Regenten gearrefteerd , hy bereid was den ééd te doen; hebbende Profesfor Voorda verzogt, dat van dit zyn Declaratoir aan Heeren Gecommitteerde Raaden mogt worden kennis gegeven, terwyl het boven dien volgens lnformatien van zeer goede hand zeker is, dat aan dit verzoek van den Profesfor Voorda niet alleen is voldaan door Rector en Senaat, maar daar by nog gevoegd hun verlangen , dat aan het gemoedelyk bezwaar van den Profesfor Voorda mogt worden te gemoet gekomen, en dat, zo Heeren Gecommitteerde Raaden zich daar toe niet vonden gequalificeerd, zy zulks van Hun Ed. Groot Mogenden geliefden te verzoeken. Dat de zaak dus gebracht zynde ter kennis en beflisfing van hun, welke den Rector het afnemen van den ééd hadden geinjungeerd, en de Refolutie daar op ingewagt wordende, op den iften September in 't Collegie van Heeren Curateuren door den Heer van Wassenaar Starreneurg was voorgedragen, dat, vernomen hebbende (waarfchynelyk als fesfie hebbende in 't Collegie van Gecommitteerde Raaden) dat de Profesfor Voorda geweigerd had den ééd op de Conftitutie, volgens het Formulier van den I5den February, te doen, hy dien Profesfor daar over had onderhouden, welke daar op zich niet fi. naai had geëxpliceerd: waar op gerefolveerd was, den Profesfor voor Heeren Curateuren te ontbieden, en, vermits hy den ééd niet punctueel volgens het Formulier meende te kunnen afleggen, hem in qualiteit van Profesfor Juris Civilis 6? Hodierni te ontflaan. Dat Commisfarisfen-, dit in fatto hebbende gepra^mitteerd, nog meënen te mogen reflecfeeren, dat over de facfa geen verfchil konde zyn, om dac de gene, die door den Profesfor Voorda zyn geallegeerd, door Curateuren niet zyn tegenfproken, 't gene, zo 'er deze of gene onwaarheden waren gepofeerd, uit hoofde van het dubbelde Caraéler van den Heer van Wassenaar Starreneurg zeer gemak-  ds Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 231 tnakkelvk zoude geweest zyn, waar by nog komt, dat de Heeren Gedeputeerden der Stad Dordrecht bv het Befoigne over deze zaak verlangt hadden de (lukken,by Gecommitteerde Raaden deswegens ingekomen, te zien, waar op, volgens het Rapnort van de Heeren dezer Stads Gedeputeerden ter Dagvaart, door den Heer Raad-Penfionans was geantwoord, dat het zelve overeen kwam met de faiten in de flukken voorkomende. Dat de faiten dus geconftateerd zynde, het de vraag is, of Curateuren, wilden zy hun ééden plicht betrachten, genoodzaakt waren den Profesfor Voorca in zyne qualiteit te ontdaan, zo als zy zulks (blykens hun Bericht) gemeend hebben. Dat ten dien einde in confidentie komt, of hec gedrag van den Profesfor Voorda waarlyk vooreen weigering zy te houden, gelyk Heeren Curateuren meenen;en in de tweede plaats, of, ditgefupponeerd zynde, die weigering de remotie van den Profesfor tot haar gevolg moest hebben? Dat, betreffende het eerfte, het aan Commisfarisfen is voorgekomen, dat het gedrag van Voorda geen weigering, om den ééd op de Conftitutie te doen, involveerd; maar dat hy zich daar toe bereid heeft verklaard in dien zin, welke de waare en eenige intentie van Hun Ed. Groot Mogenden blvkens derzelver Refolutie van den 23 November 1787 is geweest, namentlyk, waar by bezworen wordt de privative Souvereiniteit van de Staaten, en de Conftitutie, als beftaande, en uit de Souvereiniteit en uit het StadhouderfchaD. Dat het wel waar is, dat Voorda gedifficulteerd heeft om de woorden van het Formulier van den i^den February te zweeren,maar alleen,om dathy begreep, dat 'er eene tweederleije Interpretatie aan konde gegeven worden, en wel eene Interpretatie, die hy in gemoede niet konde admitteeren, of de zaak, zo geïnterpreteerd, met den heiligen ééd bevestigen. Dat hier de questie niet is, of die twyffehng van ^ p 4 Voor-  Verzameling, van. Stukken hetrekkelyk'tot ?en* g^ïSSSÏ b,ekeDd S-eesr al7leÖe7n den zin van I^L^Ml *• °Vertüi^en v™ nfhy waarlvk en rP^ i ^ RefoIune> maar alleen, heeft gehad aante^,f ?erf »°^e die twyffding. van r , ■'/- ■ £ we,Jc Matste naar de gedachten gi»f nl"« °W -orden geStwyÉ d" Sfeffi? f nonbefproken reputatie heeft toont te'denl^n E cc( Jf vaf dig omtrent den ééd öe van zvn ;?mndw ?"kj de exiftcn- teert ?e bllSS ééde W** en hoe ver iezS m'p„~~ ï * onSegrond rwvfSe^ïïi? • weJke daaraan fS 5e^aeTfvn°HmC' dat ^ voorfchrevene twvf- commiaeer^e Raade? °C ïe0D,fa Van Heere" Ge. des noof,Xswegens deDvdeZe,,Ve-Verzogt Cr Mo«eZrt!g,!f- Vergadering van Hun Ed.' niogfn feïShten d'af o' ^«W-W» billyk ££ 2-ich ae cognitie over het al of ni/.r nfl üeraens* Diet Seweigerd.hLfteden ééd'V^fct--  de, Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 233 ftitutie te doen, zy nu nog moeten nagaan , of het, veronderftcld eer..- tegen het'hier vooren betoogde, dat hy den ééd gerefufeerd had , Curateuren dan ven licht waren den Profesfor Voqrda te demitteeren. ■ Dat Commisfarisfen hier houden voor herhaald, dat het zo even betoogde, wwgens de onbe.oeglykheid van Curareuren, om over deze zaak tecognoiceeren, na dat het gedrag van Voorda termiddelyke kennis van den Souverein was gebracht, en na dat het werk van den ééd van Profesloren aan den Reflor was gedemandeerd, als het welk ook op dat poind van het uiterfte aanbelang is. Dat zy bovendien meenen te moeten rernarqueeren, dat, al ware het afnemen van den ééd van Profesforen, by eene Staats Refolutie, aan Curateuren gedemandeerd geweest, en al had de Profesfor volftrekt geweigerd den ééd te doen, zulks, nog aan Curateuren geen bevoegdheid zoude hebben gegeven, veel min hun verplicht, zo als zy geoirdeeld hebben, om hem af te fteilen, om dat ip de Refolutie, waar by die ééd is geïntroduceerd , niets word gevonden, waar uit, by de allerverfte gevolgtrekking zelve, zoude kunnen worden gehaald, dat de Souverein had gewild, dat de weigering van den ééd eene remotie tot gevolg zoude moeten hebben, en dat het dus aan niemand, met welk Caracter ook bekleed, vry ftaat, zodaanig een extenfie aan de Refolutie van den Souverein te geven, en vooral dan niet, wanneer de Souverein getoond heeft voor uit te zien, dat'er gevallen zoude kunnen voorkomen, waar in hy zoude moeten verklaaren, welke zyn intentie daarom-, trent was,'t welk naar de gedachten van Commisfarisfen in deze zaak heeft plaats gehad, alzo anders. de Souverein niet zoude gerefolveerd hebben, dat 3er aan deszelvs Gecommitteerde Raaden van de executie, en dus ook van de non executie, van, en, vandedisobedientie aan, deze haare Refolutie zou-, de worden Rapport gedaan. P 5 . Dat  234 Verzameling van Stukken betrekkelyk m Dat ook Commisfarisfen onbewust zyn, dat een eenig Collegie, 't zy van Magiftratuur, Juftitie of Politie, op zodaanige wyze heeft gehandeld, als Heeren Curateuren , daar het voorbeeld van het Hof van Holland, zo dit al van Applicatie was,, alieenlyk zoude bewyzen eene fuspenfie, als wordendealleen de continuatie in de Bediening verboden , terwyl daar en boven ieder een weet, dat jaarlyks de Suppoosten van den Hove gehouden zyn zich te doen recenfeeren , en den ééd van gehoorzaamheid en op de Inftructie af te leggen, of anders in hunne Funcfien niet mogen continueeTen, en het afleggen van dezen ééd als een buitengewoone recenfie is geconfidereerd geworden. Dat Commisfarisfen, genoeg gezegd hebbende om te doen zien, dat, in welk licht men het gedrag van den Profesfor Voorda ook moge befchouwen, Heeren Curateuren niet verplicht waren, ja zelfs onbevoegd, om hem uit dien hoofde te remo. veeren, zich meenen te mogen ontflaan van na te gaan den fubordinaaten grond van den Profesfor Voorda, getrokken uit het Paftum Conventum, het gene tusfchen Curateuren en hem by zyDe beroeping zoude wezen aangegaan, als mede of die grond wel dinótelyk tot de cognitie van Hun Ed. Groot Mogenden, en niet veel eer tot het Departement van de Juftitie, behooren zoude. En Hot, daar aan den eenen kant de Profesfor Voorda meent een gemoedelvk bezwaar in voorfz. Formulier te vinden, en aan" de ardere zyde Heeren Curateuren, ééds- en plichtshalven , rekenen verbonden geweest te zyn,om in deze zaak zodaanig te handeh n , als door dezelve gefchied is, Hun Ed. Groot Mogenden daar tusfchen beide behooren te gaan, om de van weder zyde geallegueerde gemoedelyke bezwaaren weg te nemen, en ten dien einde als nog, met infiEefie van de gronden van het Rairort, voor zo verre daar by getoond is, dat de Profesfor Voorda uit de Referte tot de Refolutie van den 23 November 1787 had kunnen en moeten  de Gebeurtenis/en in 1787 enz' wwgevaBa». 235 ten begrypen, welke zin 'er aan het Formulier van den 15 February 1788 moest worden gehegt , denzelven Profesfor te injungeeren, om den ééd, op het Formulier van den 15 February 1788,.binnen bekeren te beoaalen tyd , na dat hem behoorlyk Extractvan lIS Ed. fcroot Mogenden Refolutie zoude zyr, ter hand gefield, te doen, e? wyders te verklaaren, dat in zodaanig geval de remotie van hem Profesfor, waar toe Heeren Curateuren vermeend hadden verplicht te zyn, zoude worden gehouden als niet gefchied, doch dat by weigering van hem Profesfor om den ééd binnen den bepaalden tyd te doen , dezelve zoude worden ontflagen van deszelfs qualiteit als Profesfor Jum Cmlu & Hodürni, met alle de baaten en profycen daar toe ftaDadteCommisfarisfen, hier mede hunne gedachten over deze zaak aan den Achtbaaren Raad hebbende opengelegd, nog eenige oogenblikken deszelfs attentie moesten bezig houden met het uitgebrachte Rapport, waar by geadvifeerd word, om den Profesfor Voorda,om den faamenloop van omitandigheden alhier voor handen, te houden voor ontflagen, met behoud van Traftement en Vrydommen-, mits den ééd doende. . . „ Dat het poinét van den ééd, het eenige poinéb van qua;stie zynde, het aan de Commisfarisfen onbegr^pelyk is voorgekomen, dat men aan dien ééd niet de nerftelling van den Profesfor maar fleg» zyn penfioen heeft geaccrocheerd,daar, hy denzelven doende, alle de Gravamina, tegen hem gealle. geerd,zouden vervallenrterwyl de faamenloop van omdandigheden, welke Commisfarisfen ignoreeren, en welke, volgens het Rapport van Gedeputeerdens ter Dagvaart, ook in 't Befoigne niet zyn geallegeerd, veel min gedetailleerd, hun geen grond gegeven hebben om te befluiten, dat dieswegens de Profesfor Politiquement, zo als men het noemt, zoude behooren te worden gedimitteerd. Dat foortgelyke demisfien, zonder kennis van  226 Verzameling van Stuiken letrekhlyk m. zaaken, allergevaarlykst zyn, en zeer drvdig tegen de gronobegit.fcJen by deze Republiek deeds geadopteerd, en waar van men nimmer is afgegaan als in zodaange tyden, welke het te wenfeben is dat deze Republiek niet weder zal zien opdaaeen en waar in , zo al het confent van dezen Raad is* gedragen, ten minden geene der tegenwoordige Leden heeft toegeflemd B Dat Commisfarisfen , niet wetende waar in die famenloop van omdandigheden te vinden zoude zyn, echter geene andere zich kunnen verbeelden als die zoude moeten refideeren . of in eene defe rence voor Heeren Curateuren, of ip 't gedrag van den Profesfor Voorda ö Dat zo iaanigedeference, behalven dat zy geen grond zoude uitleveren, niet te verwachten is bv die Leden van het B.f,igDe,.. welke by de dfeliberatien over het aïSfte Poincf van befchryving van Jjovember 1788, fprekende van de continuatie van Curateuren, in t geheel geene preuves van die deJrerence hebben gemanifesteerd. Dat met relatie tot het gedrag van den Profesfor Voorda, behalven dat aldaar mede niets het allerminst op is geremarqueerd geworden, de Suppliant by zyn Request zich op zyn gedrag beroept,en als t waare Heeren Burgemeesteren van Leyden dieswegens provoceert, zorder dat daar op by Curateuren, in welk Collegie ook Heeren Burgemees. teren van Leyden fesfie hebben,een eenige reflexie is gevallen, terwyl RtCtor en Senaat aan Heeren Gecommitteerde Raaden tot een motif, waarom *y verlangd, n, dat aan de zwaarigheden van den Profesfor Voqrda wierd tegemoet gekomen, bv brengen, vermus ?y niet konden nalaaten, hunne hoogachting voor den Profesfor Voorda te betuigen, zo wegens zyn braaf perfooneel caracfer als wegens de uitnemende dienden, federt een lange rei:ls van jaaren , aan de Univerfiteit bewezen Dat het wel waar is, dat Commisfarisfen zyn'geinformetrd, dat door een der Leden van Holland,  de 'Geoeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 237 by deszelfs Advys op hetStaats-Rapport, is geallegeerd: dat iemand, die, door zyn gedrag en wyze van voorfte!, het Publiek in het vermoeden brengt, dat de tegenwoordige Regeering in (laat is, om, door ingewikkelde en dubbelzinnige uitdrukkingen, dé onkundige Gemeente te misleiden tot een ééd, ftrydende met de Vryheid en waare Conftitutie, niet langer als een openbaar Leeraar op 's Lands UniVérfftejt behoorde te worden geduld; doch dat dit den grond van 't Staats-Rapport niet kan hebben uitgemaakt, daar dit Lid toen ter tyd eenvoudig de zaak «an de Juftitie wilde hebben gerenvoyeerd. Dat ook boven dien gereflecteerd moet worden: dat, voor eerst, de Profesfor Voorda niet de oirzaak is dat dit Adres, eenige Publiciteit, gelyk veelal de gedrukte Staatsftukken, heeft gekregen; maar Heeren Curateuren, door niet af te wachten de Refolutie van Hun Ed. Groot Mogenden op het Adres van den Senaat. Ten tweeden: dat Profesfor Voorda nimmer, het zy by zyne Requesten of anderfints, eenige reden gegeven heeft, om te doen vermoeden, dat hy van begrip was, dat deze ééd voorbedacht gefchikt was'om de Gemeente te misleiden. Ten derden: dat 'er althands geene reden is om zo kwaalyk te duiden , dat een Profesfor in de Rechten, gewoon de Wetten van alle kanten tebefchouwen, zyne zwaarigheid aan den Souverein, eerst door middel van den Senaat, en wanneer, zonder daar op eenige dispofitie te krygen, word geremoveerd, door een Request te kennen geeft, en denzelven in ftaat fteld om die duisterheid, het zy wezenlyk of imaginair, waar in hy echter den rechten zin heeft verkozen, op te helderen. Ten vierden: dat zulks althands van te meprder noodzaakelykheid geworden is, federt een geleerd Man niet alleen getoond heeft te twyffelen, maar zelfs den ééd geëxpliceerd heeft, diametraal ftrydende met de aloude Conftitutie en de waare intentie van Hun Ed. Groot Mogenden,en die zin door • veele  23§ Verzameling van Stukken betrekkelyk tot veele lieden ter goeder trouwe daar aan word gehegt; terwyl andere, de tegenwoordige Regeering vyandig zynde, van de leer van dezen Man, dieT als Leeraar der publieke Kerk, al ware het alleen uit het Formulier van 't Gebed, even na de omwenteling van zaaken, aan alle Predikanten herinnerd had behooren te weten, dat de Staaten van Hol iand zyn de eenige Hooge en Wettige Overigheid, en wiens geichrift, aan een integreerend Lid van de fouvereine Vergadering opgedragen, nimmer is tegengelproken, gebruik maaken om quafi te doen zien, dat men tegen de grondftellingen van onzen Staat, en boven de macht zelve, welke de Regeering heeft, een gedeelte van de Souvereiniteit had afgeftaan (*). Op (*) 'Zeer waarfchyneïyk word hier gedoelt op eene pa. Ed.  de Geieurtenitfen in 1787 enz. voorgevallen. 233 • Op alle welke gronden Commisfarisfen als nu zul. lende dienen van Advys, onder verbetering-, van gedachten zouden zyn: dat de Achtb. Raad zich zoude kunnen en behooren te vinden onbezwaard, de Heeren dezer Stads Gedeputeerden ter dagvaart te qualificeeren en te gelasten, omme van wegens deze Stad ter Vergadering van Hun Ed. Groot Mogenden te advifeeren, om zonder ietwes te decidee. ren, omtrent het recht, door Heeren Curateuren in 't generaal gefustineerd, en de contradiólien daar tegen aangevoerd, te verklaaren: dat de Profesfor Voor. „ „ Ed. Groot Mogenden Refolutien van den jaare 1747, „ „ is opgedragen, en by den tegenwoördigen Heer Erf„ ,, Stadhouder in 1766 is aanvaard" ". „ Dat noch de Staaten alleen, noch de Stadhouder al„ leen; maar die beiden in vereeniging de Souvereiniteit „ van den Lande uitmaaken,is door den Heer Waalwyk, „ een Man in de Recht , Krygs- en Vaderlandfche Ge„ fchiedkunde doorzult, nog onlangs, in zyn werkzaa- men ouderdom, opzetlyk beweerd in eene Verhandeling „ onder den tytel van Vaderlandfche Remarques volgens de „ Staatkundige Gefchriften van Mr. Simon van Slingelano „ enz. Gedr. 's Hage 1787". De Heer Hofstede is echter de eenigfte niet, die dit begrip heeft trachten voort te planten. Mr. Corn".- ï.is Willem Decker , Advokaat. en Notaris te Amfteldam, gaf reeds in 't najaar 1787 by den Boekverkooper Bom al. rdaar een proeve uit eener verhandeling over de natuur en uitnemendheid der herjlelde regeeringswyze van de Nederlandjche Re' faibliek, waar in hy onder anderen op bl. 23 ichreef: dat men met de beste gronden kan beweeren, dat by „ het uitbarften van den Oorlog A°. 1572 en het vervallen „ der Graavelyke Regeering, 's Lands aloude Conftitutie en „ Regeeringsvorm, in plaats van drieledig (gelyk m de byf, gebragte remarques. op de fchriften van van Slingeland „ zeer wel wordt aangemerkt) is geworden tweeledig, te „ weten Staats- en Stadhouderlyk, overmits het vervallen Graiflyk „ deel als toen aan de twee overigen is verbleven, zo dat zy „ beiden bevryd en ontheven zyn gewoiden vandeafhang- lykheid van den Graaf - ■ ■".  Verzameling van StiLkken betrekkelyk tót Voorda, uit de referte tot het Formulier van den ééd van November 1787, zeer wel had kunnen'en behooren te zien, dat de intentie van Hun Ed. Gr. Mogenden geen andere geweest was, en uit hoofde 'van de waare Conftitutie, geen andere konde ge» 'weest zyn, dan 'om het Formulier zodaanig te verdaan ', dat daar by en de privaate Souvereiniteit van Hun Ed. Groot Mogenden, en de Conftitutie als beftaande Uit dezelve en uit het Erf-Stadbouderfchap , wierd bezwooren; en dat hy dus dien ééd, n3'ar zyne grondftellingen, zeerwel had kunnen en behooren te doen ; en voorts te refolveeren : om den Profesfor Voorda te injungeeren, om binnen zekeren te bepaalen tyd, na dat hem behoorlyk Extract van Hun Ed. Groot Mogenden Refolutie zal zyn ter hand gefteld, den ééd op het Formulier van den 15 February 1788 punctueelyk in handen, het zy van den Rector, het zy van Curateuren, het zy in de Vergadering van Hun Ed. Gr. Mogenden zelve , (zo als dit mogt worden goedgevonden) af te leggen; met verklaaring, dat in zodaanig geva', de remotie van hem Profesfor, waar toe Heeren Curateuren hadden gemeend verplicht te zyn , zoude worden gehouden als niet gefchied ; doch dat , by weigering van hem Profesfor, om den ééd binnen den bepaalden tyd te doen,dezelve zoude worden ontflagen van deszelfs qualiteit als Profesfor Joris Civilis 6? Hodiemi aan 's Lands Univerfiteit te Leyden, met alle de baaten en profyten daar toe ftaande. Edoch refereeren Commisfarisfen zich tot het beter goedvinden van dezen Achtb. Raad. ST Waar op gedelibereerd en omvraag gedaan zynde, is goedgevonden enverftaan, Heeren Commisfarisfen voor hunne genomene moeite te bedanken, en zich wyders met derzelver uitgebrachte Rapport te cohforrrieerén. (was geteekend) H. HüYGHENS.  de Gebeurtenis fen in 1787 enz. voorgevallen. 241 jNs, 1273. ExtraFt uit het Register der Refolutien van Schepenen , Gezworens en Raaden der Hoofdftad 's Hertogenbosch ; behelzende Refolutie Commi fo, riaal, op de Propofitie van.den Heer Pjefidenr. Ackerspyck , ..of niet op de Regeerings ■ Lyn, achter 'den Stads A fnahach wordende gedrukt, by contiMuatie dimde geplaatst >e worden de Heer OüiPenfionaris Marxini: en zo ja, op wat plaats en rang ? Woensdag dén 10 November 1788. De Heer Prefident Ackersdyck heefc gecommuniceert, dat ae Heer Walraven, als het op icht hebbende over het drugleen der Regeerings-Lyst achter den Stads Almanach , verzocht had a:m de Vergadering voor te: dragen, of niet op dezelve Lyst by continuatie diende geplaatst te worden de Heer Oud Penfionaris Marxini; en zo ja, op wat plaats en rang? Waar op gedelibereerd zynde, is goedgevonden en verdaan, het voorfz. geproponeerde te fteilen in handen van Heeren Schepenen, om te viflteereh en fpeciaal te onderzoeken) , wat 'er zy van het geallegeerde ómtr'eot het gene in dat opzicht in de Hollandfche Steden -/oude plaats hebben, en van derzelver confidératien en bevinding aan deze Vergadering npport te doen, zullende deze Refolutie zonder refumptie worden uitgereikt. Accordeert met 't voorfz. Register. Aclum 's Bosch den 20 November 1788. (was get.) M. BówïERi In marginè fiondi Myn Heeren Schepenen fteilen deze in handen van de vyf iieeren fuogeerende Ministers, o n gezam'-ntlyk, en in handen van den Heer Oud-Pen. xv. deel. q : fio*  442 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot fionaris Martini, om afzonderlyk hier op te dienen van belang binnen agt dagen. Prefenten alle de Heeren Schepenen. Aclum den 20 November 1788. (geparapheert) Willem Corn. Ackersdyck. (Onder ftond) Ter Ordonnantie van dezelve. loco Penfion. R. F. van der Niepoort4 N». 1274- Memorie van Belang van den Oud-Penfio. naris Mr. Ant. Martini op de Refolutie Commis* foriaal van den Magiftraat der Stad■'sHertogenbosch , in da'o den 19 November \i%%,raakende het plaatzen van denzelven op de Regeerings-Lyst, en in wat rang, by Heeren Schepenen, op requifitie, ingelevert den 19 November 1788; benevens eene By» laag daar toe betrekkelyk. Edele Wel Achtbaare Heeren Schepenen ! Het heeft U Ed. Wel Achtb. by Appoinctement van den 2o(len November dezes jaars 1788 behaagd, de Refolutie Commisforiaal der Heeren van de Leden, den loden daar bevorens op U Ed. Wel Achtb. gedecerneert,raakende het geproponeerde, of niet de Ondergefchreven Oud-Penfionaris op de Regeerings-Lyst, achter den Stads Almanach, by continuatie diende geplaatst te worden, en zo ja, op wat plaats en rang? te Hellen in handen van de vyf Heeren fungeerende Ministers, om gezamenlyk en in handen van den Ondergeteekenden Oud-Penfionaris, om afzonderlyk daar op te dienen van Belang binnen agt dagen, gelyk dan ook welgemelde Refolutie, rhet het Appoinctement, door den Groenroede Berghes, op vrydag den 2iftea de-  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 243 dezer, kort na den middag, aan het huis van den Ondergefchreven is afgegeven. Ter voldoening aan welk Appoinctement, de Ondergefchrevene vooraf zich verplicht vind, U Ed. Wel Achtb. te betuigen zyne dankbaarheid voor die vriendelyke communicatie, om ook hem in zyn Belang te hooren, en daar door aan den dag te leggen het fterkfte bewys, hoe zeer U Ed. Wel Achtb. 'er allerwegen op uit zyn,om niemand te benadeelen, maar om in deze, na volkomen onderzoek van zaaken, een onzydig Rapport en équitabel Advys by de Heeren van de Leden uit te brengen. De Ondergefchreven zal dan de vryheid nemen kortelyk zyn Belang te zeggen op de beide vraagpoincfen.in de voornoemde Propofitie vervat, wsar Van de eerfte is: Of niet de Ondergefchreven Oud-Penfionaris op de Regeerings-Lyst, achter den Stads Almanach, by continuatie diend te worden geplaatst? Waar omtrent de Ondergeteekende, onder verbetering, denkt van ja. .... u En daar toe heeft hy alleen nodig zich te be. roepen 1. Op den aart der zaake. . è. Op de wyze van zyne verzochte en bekomene dimisfie, en . . ■ . c; Op de conftante Practyk, fpeciaal in de Hol- landfche Steden. ad \mum. Spreekt het van zelfs, dat Ministers, welkë hunne dimisfien nemen, in dezelfde plaats blyved woonen, en geen andere bediening aanvaarden, daarom, uit erkentenisfe en ter goeder nagedachte in het Naam-Register der Regeering voor het publiek blyven aangeteekend als oud Penfionaris, oudt* Griffier, of oud Secretaris, tot aanduiding, dat zy biet zyn afgeftorven 1 maar alleen hunne dimisfie verzogt én bekomen hebben, uit disconvemenue$  244 Verzameling van Stuiken betrekkelyk tot zwakheid of hoogen ouderdom, en hierom in dié zelfde eer, aanzien en titel blyven. Dan de gene, aan welke hunne dimisfien worden gegeven, vind men, om vermoedelyke redenen, niet in het Naam-Register. Heeft dit nu plaats in het gemeen omtrent eenvoudig bekomene dimisfien, gelyk voor het meerendeel gegeven worden, hoe veel te meer rede is 'er dan niet, om zulke by aanhoudenheid in het Naam - Register te plaatzen, welke eene zeer honorable dimisfie hebben verkregen. ad i"m. En dit is het geval van den Ondergeteekenden. Hy toch zou uit eigen beweging bereids in January 1787 zyne bediening van Penfionaris hebben neergeïegt, indien hy niet door veele daar van was terug gehouden. Doch hy is eindeiyk.ora dien gruwel der verwoesting, deze Stad in November van dat zelfde jaar overgekomen, daar toe overgegaan, wanneer hy zyn hart van de Stad toen voelende losgemaakt, en daar benevens, door de verilrooijing zyner meest benodigde Papieren, buiten ftaat gefield zyne funclien te hervatten , op den jden December dair aan volgende, op eene vrywiliige en vo'.vaardige wyze by een gemotiveerd Request aan de Leden van den vollen Magiftraat zyn ontflag uit de bedieninge verzogt, met dat gevolg , dat Hun Ed. Wel Achtb. hem, op zyn verzoek en inftantie, by Refolutie, ten zelfden dage genomen, en, na gedaane refumtie, hem ter hand gefield, hebben gedimitteerd falvo honore (*.); Men zou voorzeker aan de kracht en eigenlyke beteefcenis van die woorden of fpreekwyze , met betrekking tot Ambtenaaren, te kort doen, indien men daar aan die flaauwe en gantsch alieene beteekenisfe gaf, behoudens iemands eer en goede naam: dan zou het meerendeel der volgende gunftige expres- fien (*) 7Je deze in alle opzichten loffelyke Dimisfie, in het JX Deel dezer Verzameling, bladz, 13 enz. Voorts de re(jeneti welke zyn Wel Ed. Geftr. beb'ben Repennoveerdde» z_etve te vraagen, in het zelvde Deel, blads. 9 enz.  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voer gevallen. 245 fien abundeeren, en alleen behelzen eene explicatie van het Jalvo honore: hoedaanige extenfie niet zou beantwoord hebben aan de intentie van de Stads Vergadering , nog verwacht konnen worden van eenen kundigen Infteller. In tegendeel zullen die gratieufe verklaaringen moeten worden opgevat voorde gronden en motiven tot het dimitteeren Jalvo honore. Het woord toch Honor , of Honos, in eenen politieken zin, word by de beste Romeinfche Schryvers, en in het Corpus Juris, genomen voor deRegecing, of deszelfs waardigheid: hier van daan de fpreekmanieren Honores petere, capere, gerere, ad Honores admitti &c ; men behoeft daar toe maar op te (laan de bekende Lexica van Faber, Hofman, Martinius en Brissonius de verb fignif — En gelyk by de Romeinen een machtig onderfcheid wierd gemaakt tusfchen de gewoone ambten, munera,offi. cia, en die, welke Honores wierden genaamd, waar van een gantfche titel in de Pandecten de Muneribus £f Honoribus (L. 4.) voorkomt, zo word nog heden ten dage dat onderfcheid hier te Lande waargenomen.. Het is immers eene overbekende zaak, dat inzonderheid de posten van Regeerlng, Ministers, Profesforen en Predikanten gehouden worden voor openbaare bedieningen van eere , of eerambten: hier van daan, dat, vooral met opzicht tot de twee eerstgenoemde, worden verleend Brieven van Naturalisatie ad Honores: hier van daan, dat in veele Hollandfche Steden onderfcheid word gemaakt tus. fchen het groot en klein Poorterrecht, daar tot het eerfte worden gegeven Poorter-Brieven ad Honores, voor zulke naamentlyk om op zyn tyd de Regeering te konnen ambieeren. En eindelyk hier van daan, dat in de Commisfien voor de Ministers dezer Stad derzelver ambten worden getituleerd, als een ftaat en bediening; gelyk dit in 't byzonder by de Commisfie van den Ondergeteekenden , als tweede Penfionaris, in dato den 27 Augustus 1756 nog nader is geëxtendeert, alzo hy daar by tot die waardigheid is aaogefteld, niet alleen op "zodaanig ' Q 3 Trac-  24Q* Verzameling van Stukken betrekkelyk tot Tra&ement, Exfpedlantie, Baaten en Emolumenten , als by Refolutie en Inftru&ie voor hem, ten zeiven dage genomen en gearresteerd, waren gereguleerd, maar ook wyders op alle zulke Rechten, Digniteiten, Prceëminentien en Prarogativen, ah tot den voorfz.Jtaat en bediening gehooren. Dit alles nu overgebragt tot des Ondergeteeken* dens dimisfie, falvo Honore, zo als die in den ïext voorkomt, zal'het van zelfs blyken, dat de zin of meening, onder reverentie, geen andere kan zyn, dan dat de Heeren van de Leden den Ondergefchreven op deszelfs inftantelyk verzoek hebben ontflagen van de waarneming zyner bediening, Z?ehoudem den titel, rang of waardigheid, maar geenfints met het behoud van het Traftement, het gene hy ook niet had ver/ogt of verwacht, gelyk Profesforen en Predikanten doorgaans hunne dimisfien bekomen, falvo Honore £f Stipendia, wsar door zy niet alleen den titel, rang of waardigheid, maar pok het Tractement behouden; ten ailerduidelykften bewyze, dat falvo Honore zyn uitzicht heeft op het behoud der waardigheid en rang van de bediening, in tegenftelling van het behoud van het Tractement en Emolumenten aan die bediening verknocht; en dus dat de Ondergeteekende dezelfde is gebleven, die hy te vooren was,uitgezonderd de waarneming en genot van het lucrative. Èn dit zo zynde, kan hy , onder welnemen, geen rede vinden, waarom zyn naam en qualiteit van oud Penfionaris, daar hy in deze Stad is bly ven woonen en geene andere bediening of qualiteit heeft aanvaard, niet in het Naam-Register by aanhoudenheid zou kunnen worden geplaatst, zonder dat iemand daar mede word benadeeld, maar in tegendeel by levenden lyve,als zyner nagedachtenis niet meer waardig , zou moeten worden uitgedelgd; welk laatfte gefchiedende, allefiuts, vooral in den tegenswoordigen tyd, fusceptibel zou zyn aan eengantsch pngucftige interpretatie omtrent den Ondergeteekenden, en alzo renverfeeren de gratieufe betuigin-  ie Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 247 een , door de Heeren van de Leden ten zynen oplichte bv de geobtineerde dimisfie gedaan. De Undereeceekendi, Ed. Wel Achthaare Heeren! heeft derhalven dubbele reden, om zich ten dezen op de honorable dimisfie der Heeren van de Leden, tot maintien van dezelve, te beroepen. En zulks in dat opzicht te meer; wanneer hy ad %u«n. zal hebben aangetoond,-dat het plaatzen van bedankt hebbende Ministers in het Naam- Register hier te Lande is een conftante Prattyk, ipeciaal in de Hollandfche Steden, omtrent welke laatfte U Ed. Wel Achtb. by de Refolutie der Heeren van de Leden in het byzonder zyn verzocht te onderzoeken, wat omtrent dat geallegeerde in de Hollandfche Steden plaats zoude hebben. De Ondergeteekende heeft zich tot dat einde de moeite gegeven, om alle zyne Berichtboekjes der zeven Provinciën en Generaliteits Landen van den iaare 1760 tot 1788 incluis, met alle attentie na te gaan, en tot meer gemak daar van eene aparte Lyst of aanteekening gehouden, welke hy de eere heeft hier nevens te voegen, en zich daar toe te refereeren (*), met verzoek, dat die mag worden gehouden, als ten deze geinfereerd, in vertrouwen, dat dezelve, tegens de Bericht-boekjes vergeleken, daar mede conform zullen worden bevonden, en geene andere ontdekt. Alleen moet de Ondergefchreven daar by melden, dat hy die over de jaaren 1766 en 1767 is kwyt geraakt, en dus de plaatzing van den Heere P. L. Velios, als Honorair, of oud Secretaris der Stad'Hoorn, over die jaaren heeft moeten onderftellen, om dat dezelve voor en na dato in die rang en qualiteit voorkomt. Waar by de Ondergeteekende nog moet aanmerken: ito. Dat de gevallen doorgaans weinig zyn, dat Ministers hunne bedieniningen finaal neerleggen, maar (*) Zie de Bylaag hier achter geplaatst. Q4  148 Verzameling van, Stukken betrekkelyk tof maar veel aj, tót jaaren gekom-n-, 4,-fnvSlen verzoeken en du* in de tekening ft„rvep: we?halven men zich mee heefr te verwonderen da'de breiden van oud Minuten zo fp^rzaam fa, de £' ren Boekjes gevonden worlen; ter-Iyk ouièr in jaaren, en ouder in functie, van welk laatfte htc onderfcheid is van ruim een en dertig jaaren tot bykans één jaar. Hy is en blyft daarom onveranderJyk Predecesfeur, en de Heer, Howier Succesfeur. De eerstgemelde heeft zyn onrftag filvo honire bekomen op den 5 December 1787, en de laatstgemeldé zyn plaats en bediening foibciteerende heeft dit zo gevonden, en,is op dien voet in J-muary van dit jaar aangefteld. Dus de Heer Bowier, na des Q: 5 On-  H$ö Verzameling van Stukken betrekkelyk tot Ondergefchrevens inzien, zich niet gedishonoreerd kan vinden, dat hy, volgens eene natuurlyke orde, na zynen Predecesfeur volgt in rang. En welke degradatien zouden 'er voor den Ondergeceekenden niet over blyven, indien hy, by mooglyke gevallen van nieuwe en verdere Succesfeuren, gelyk de Heer Oud Penfionaris Borcharen te Gorinchem thands al een derden Succesfeur achter zich gekre. gen heeft, telkens tegens de natuur en billykheid wierde gepostponeerd, het geen ook het eerfte en eenigfte geval in de Republyk zou opleveren. Vooral wanneer de conftante Praclyk hier te Lande voor den Ondergeteekenden pleit, uitwyzens de gevoegde Lyst uit de Heeren-Boekjens getrokken, zonder dat hem eenig exempel ter contrarie is voorgekomen , zelfs omtrent zulke, waar van men zou konnen denken, dat niet falvo honore hunne dimis. fien hadden bekomen: zonder dat mede ooit een oud Minister wierd verplaatst uit de klasfe, waar toe hy behoorde, en alzo gédegradeerd; invoegen een oud Penfionaris nimmer beneden een fungeerendiGriffier, en zo ook nimmer een oud Griffier beneden een fungeerend Secretaris gefteld is. En deze Praclyk word ook omtrent Emeriti Predikanten nog heden ten dage, gelyk bekend is, waargenomen. Dan de voorbeelden van vroegere tyden hier ter Stede konnen daaromtrent geen licht geven; nademaal in-dié tyden geene Berichtboekjes zullen zyn bekend, en zo al ja, voor zo eene laate Posteriteit niet bewaard. Alleen zyn den Ondergefchreven drie gevallen bekend, dat Penfionarisfen hunne Bedieningen hebben gerefigneerd, en de wyze op welke, zonder dat hem ietwes omtrent de rangfchikking is voorgekomen; als namentlyk Mr. Johan van Thubden, welke, tot Raadsheer van den Raad van Bra» brant te Brusfel aangefteld, zyne bediening heeft neergelegt op den 6 October 1627, uitwyzens het Con-  de Gebemtenisfen in enz. voorgevallen. 251 Conclufieboek op den zelfden datum, en van Stads tekening van St. Remys 1627 tot 1628; Mr. Johan Gans op den 20 September 1641; enMr. Qytrinus van Zonst mede op dien zelfden-dag, volgens de Notulen van dien dag, midsgaders van den li September IÖ4Ï en Stads rekening van St. Remys 1642 tot 1643 > fob 2^3 &c. Het is waar, de Heer Bowier, doch niet de Un» dergeteekende, is Lid van de Regeering geweest, en zou daar op mooglyk eene preferentie in den rang konnen fuilineeren, en zich voorts beroepen op de Refolutie van Hun Hoog Mogenden van den 9 September 1706, te vinden in het Groot Placaatboek vol. F. fol. 808; waar by Hoogstdezelve op:de Renueste van Mr. J. F. van Breugel Penfionaris y Mi. Ëvert Tulleken Griffier, en Mr. P. van Teffb. len Secretaris dezer Stad , hebben goedgevonden: dat^e voornoemde Ministers, 0} iemand van dezel. „ ve, te vooren Raad geweest zynde, metlTewwMlaaten van haare minifteriaale Bedteningffik «we„ derom de Regeering komende te reasfumeeren, „ zal invallen, èn houden zyne plaatie en rang, die hy te vooren heeft gehad".,- .... .. v art*' Dan het is ook niet minder .paf., dat, voIg,errs art. 12. van het Reglement door Hun Hoog Mógetden den 20 April 1673 gearresteerd lot ndres van.dephtie, Juftitie en Finantie dezer Stad,'geen P^nfconarisfen, Griffiers of Secretarisfen mogêrTZyn Lenen van de Regeering; tot een gevolg, dat dezelve tot Ministers wordende aangefteld, ipfo fatto worden gehouden vervallen te zyn van hunne Raadsplaatfen, gelyk in verfcheide gevallen en zelfs van zynen Succesfeur is gebleken; zo dat, geduurende deze ministeriaale bediening, de voonge Raads. plaats denzelven ten aanzien van den rang in questie, onder ootmoedige correclie, niet te ltade kan komen. !_'-v. , Daar ook de geallegeerde Refolutie van den 9 September 1706 niet is gemaakt tot eene generaa-  *5» * Verzameling van Stukken betrekkelyk \m . lL c" ™or.het v?rvolg» maar alleen genomen ot» de Supphcatie en in faveur van de drie toenmalig» Ministers, gelyk uit het Dispofitie drtddyk"15 te nemen : en welke Refolutie te minder 25 kon' nen worden ingeroepen, indien het waar is, datdezelve na dato zou zyn ingetrokken Doch hoe het daar mede mag gelegen zyn, die Refblutiekan eerst haare werrkmg krygen , wanneer daar van met ef*e"7°r| gebruik gemaakt, eD dan eerst is het prerogatif omtrent den rang gedecideerd, wiw ?! I YertrouvTende aankde intentie van U Ed. Wel Achtb te hebben voldaan, zal de Ondergefchreven deze Memorie van Belang befluiten, in die billyke verwachting, dat U Ed? Wel Achtb. by exhibitie van dezelve ter Stads vergadering zullen medewerken, dat de Ondergeteekende het effect en mainttien der gratieufe dimisfie, door de Sten 3aD hem verleenc> £Q- '* Bosch, tad als van de Generaliteit, niet eevoa- l 4.en wordt. **■  de Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. *5 I774> 1775* i?7ö3 17775 I7785 1779 en i78o. HAARLEM. Secretarisfen der voorfz. Stad. Mr. Jan Hendrik van Dam, oud Secretaris. 1744, Cornelis Antoni Testart .... 1761. Waar op nog drie andere van laatere aanftellingën volgen, Over  2}4 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot > Over 1781, 1782, 1783 ea 1784. LEIDEN. Oud Griffier. Mr. Daniël van Alphen . ; . . . . 174^ Griffier. Hr. ANTONI CoRNELIS DE MALNOë. j . 1772; Over 1785 en 178Ó. LEIDEN. Oud S eer et ar is i Mr. Ysbrand van Dam ..... ^ 4 1749. Secretaris. Mr. josias johan HüBRECHT . . ; . . 1775; Oud Griffier. Mr. Daniël van Alphen . . . i i . 114$. Griffier. Mr. Antoni Cornelïs de MALNoë . 1 t 1772. GORINCHEM. Penjionarisfen. Mr. Cornelis van Borcharen, oud Penfion. 178Ö. Mr. Hüibert Eliza van Meerten . . . 1^85. Over  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 253 Over 1787LEIDEN,als in 1785 en 178$. CORINCHEM. Penfionarisfen. Mr. Cornelis van Borcharen, oud Penfion. 1780. Mr. Casparus Byleveld 178J. NB. het Jaar van laatstgemelden zal moeten zyn 1786. Over 1788. LEIDEN, als in 1785, 1786- en 1787. GORINCHEM. Mr. Cornelis van Borgharen, oud Penfion. 178c Mr. Jacob de la Faille ...... 1787*  456 Verzameling van Stukken betrekkelyk tót N°. 1274. Sententie door Hun Ed. Mogenden den Raai Van Staate der-Vereeniade Nederlanden geprommtieerd, tegens Maximiliaan F.manüël Hendrik vanCittfrs, Collovel-Commannant van het derde Batailjov van het Rrgiment Wallbns van dén Gene. raal-Majoor G&ENiER. In dato den 30 April 1789. Gezien by den Raad van Staate der Vereenigde Nederlanden der hundit, met 'de verificatie daar toe dienende, aan Hun Ed. IVïogenden overgegeven van wegers Mr. Mattheus van dfr Pot, AdvokaatFiskaal , in qüanteit als by Refolutie in dato den 29 eptember 1787 geauthorifeerd en gelast, orü tegens de Officiers, dewelken zich aan overtreding van den ééd, aan de Generaliteit gedaan- hebben fchuldig gemaakt, te prbcedeereh, en alzo Impetrant van Mardarnert Crimineel, met de Ciaufule van Apprehenfie er, Edicte ten eenre ; op ende jegens Maximiliaan Ewanuel Hendrik van Citters, Cpllontl Commandant van het der.'e Batailjdn van het Hegirrent VVali.oiSs van der GeneraalMajoor Grenier Gedaagden Herdaagden en Defaillant ter andere zyde. De Raad met rvpe deliberatie van raade doorgezien en overwogen hebbeDde al het gene ter materie dienende was, en gi let hebbende op de verzogte Defauten, by den Impetrant tegen den voornoemden Gedaagden, Herdaagden en Defaillant in dezen geobtineerd, heeft voor het profyt en uit krachte van de voornoemde Defauten, denzelven Gedaagden, Herdaagden en Defaillant ver» itoken , gelyk dezelve verdoken word, van alle exceptien declinatoir,dilatoir en peremptoir,midsgaders van alle defenfien en wheren van Rechten, welk hy, gecompareerd zynde, zoude hebben kunnen en mogen proponeeren en doen; casfeert den Gedaagden , Herda-igden en Defaillant van alle zyre Militaire Charge?, geene uitgezonderd, tendienfte van den Lande bekleed; verklaart voorts den Gedaagden, Herdaagden en Defaillant inhabiel, om 3caj  de -Gebeurtenisfeh in 1787 enz. voorgevallen. 257 den Lande ooit of ooic in eenige qualiteit, hoé ook genaamd, te kunnen dienen; bant voorts den Gedaagden, Herdaagden en Defaillant ten eeuwigen'daVuit de zeven Vereenigde Provinciën, het, resfort van de Generaliteit, en alle Plaatzen met Troepen van den Staat bezet, zónder ooit wederom daar inne te mogen komen, op pcene van zwaarder ftraffe; ontzegt aan den Fiskaal zynen verderen of anderen eisch en conclufie tegens den Gedaagden , Herdaagden en Defaillant in dezen gedaan en genomen; en condêmneert den üedaagd»n Herdaagden en Defaillant in de kosten en mifen van de Juftitie, mitsgaders in de kosten van dezen Prócesfe, ter tauxatie en moderatie van dezen Raade. N°. 1275. 'Sententie van den Raad van Staate der V;reenigde Nederlanden tegens Jan LaMrerth Neeff , Kapitein-Luitenant effeStief.in de Compagnie van 'den Luitenant-Collohel du Boy, onder het Corps Artillerie. In dato den 30 April 1789. Gezien by den Raad vön Staate der Vereenigde Nederlanden den Intendit met de verificatien. daar toe dienende, aan Hun Ed. Mogenden overgegeven van wegens Mr. Matthéus van der Pot, Advokaat-Fiskaal , in qualiteit als by Refolutie ui üto den 29 September 1787 geauthorifeerd en gelast, om tegens de Officiers, dewelken.zich aan overtreding van den ééd, aan de Generaliteit gedaan, hebben fchuldig gemaakt, te procedeeren, en alzo Impetrant 'van Mandament Crimineel. met de Ciaufule van Apprehenfie en 'Editie, ter eenre, on ende jegens Jan Lamberth Neeff, KapiteinLuitenant effectief in de Compagnie van den Luitenant-Collonel do Boy, onder het Corps Art.lierie, Gedaagden , Herdaagden en Defaillant ter andeie zyde. . , , De Raad met rype deliberatie van raade doorge- ■ XV. Deel. R ^zleD  258 Verzameling van Stukken betrekkkelyk tot zien en overwogen hebbende al het gene ter matene dienende was , en gelee hebbende op de verzochte Defauten , by den Impetrant tegen den voornoemden Gedaagden, Herdaagden en Defaillant in dezen geobtineerd, heeft, voor het profvt en uit krachte van de voornoemde Defauten f denzelven Gedaagden, Herdaagden en Defaillant veritoken, gelyk dezelve verftoken word van alle exceptiendeclinatoir, dilatoir en peremptoir, midsgaders van alle oefenden en wheren van Rechten, welke hy,gecompareerd zynde, zoude hebbenkunl neti en mogen proponeeren endoen; casfeert den Gedaagden, Herdaagden en Defaillant van alle zyne Militaire Charges, geene uitgezonderd, ten diende van den Lande bekleed; verklaart voorts den Gedaagden, Herdaagden en Defaillant inhabiel, om den Lande ooit of ooit in eenige qualiteit hoe ook genaamd te kunnen dienen; bant voorts den Gedaagden, Herdaagden en Defaillant ten eeuwigen dage uit de zeven vereenigde Provinciën, het resfort van de Generaliteit, en alle plaatzen met 1 roepen van den Staat bezet, zonder ooit wederom aaar inne te mogen komen, op Pcene van zwaarder itraffe; ontzegt aan den Fiscaal zynen verderen of anderen Eisch en Conclude tegens den Gedaapden, Herdaagden en Defaillant, in dezen gedaan en genomen; en condemneert den Gedaagden, Herdaagden en Defaillant in de kosten en mifen van Tuftitie, midsgaders inde kosten van dezen Prcesfe, ter tauxatie en moderatie van dezen Raade.  de Gebïurtinisfen in 1787 enz. voorgevallen. 259 Nj, T276. Extract eener Misfive van zyne Hoogheid, dien Hertog Ferd. van Brunswyk Lunenburg aan Hunne Hoog Mogenden de Heeren Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden, tendeerende o-n Hoogstdcszclvs Broeder den overleden Hertog van Brunswyk Wölfenbuttel moge worden gezuiverd van den blaam door verfcheidene Refolutien hem aangetegen; benevens de Refolutie door Hun Hoog Mogenden ten dien aanzien genomen. Zyne Hoogheid de Heer Hertog Ferdinand van Brunswyk j .unenjiuro aan de Heeren Staaten Generaal eece ïvmfive gefchreven hebbende, waar in die Prins, zo voor zich zelve als uit naam van Hoogstdeszelfs Vorstlyk Huis, verzogt : „ dat „ Hunne Hoog Mogenden zodaanige maatregelen „ geliefden te nemen en zodaanige declaratie doen, als waar door de nagedachtenis van Hoogstdes„ zelfs overleden Heer Broeder den Hertog Lo'-. „ dewyk van Brunswyk gezuiverd mogte worden van den blaam, welke dezelve door verfcheiden Refolutien, geduurende de laatfte ongelukkige „ troubles, is opgelegd, en dat die verregaande fletrisfure ten eenemaaJ mogt worden uitgewischt „ door behoorlyke fatisfaclie te geven aan hetDoèr„ luchtig Huis van dien Vorst"; zo hebben Huni ne Hoog Mogenden belioten, dat aan gemelde zyne Hoogheid'den Heer Hertog van Brunswyk zal worden gerefcribcerd: dat Hunne Hoog Mogenden by Hoogstderzelver Refolutie van den 27ften laatstleden ('*) Op de verzogte dimisfie van wylen den Heer Hertog Looewyk van Brunswyk uit den dier st van dezen Staat genomen, reeds hunne gevoelens,, ten opzichte van denzelven Hertog Lodewyk, in dè kraebtigfte termen hebbende opengelegd, thands zouden Vcrmeenen die uitdrukkingen te verzwakken, indien zy dezel ven vatbaar rekenden voor ee- nè (*) Zi'e ook Sb het VIT. Veel dezer Verzameling. -2V-. 6 i 11. 20. R 2  26b Verzameling van Stukken betrekkelyk m ne nadere explicatie, dewyl in de daad niets klaarder nog pofitiver kan gezegt worden, als wordende daar by verklaard: „ dat Hunne Hoog Mogenden „ niet zonder leedwezen, uit de Misfive van den „ Heer Hertog, hadden vernomen, dat de weder„ waardigheden denzelven overgekomen de reden „ hadden uitgeleverd, waarom dezelve befloten „ had alle zyne Militaire Charges in dienst van den „ Staat neder te leggen; dat Hunne Hoog Mogen„ den die wederwaardigheden toefchreven aan den „ geest van verwarring en wantrouwen, welke niet „ alleen tegen gemelden Heer Hertog, maar ook ,, tegen zeer veele notabele Regenten van het Land „ had geheerschr, waar door de ganfche Republyk ,, met eene omkeering was gedreigd geworden ; „ dat ordertusfchen Hunne Hoog Mogenden, ju„ ftitie doende aan de eer en groote talenten van „ den Heer Hertog, onbewimpeld verklaarden: „ dat aan hun nooit eenige grond van waarheid „ was voorgekomen van de lasterlyke geruchten, 3, op ondericheiden wyzen tegen deszelfs Perfoon „ verfpreid, als of dezelve door kwade trouw of „ moedwillig verzuim, of door misbruik van in3, vloed op zyne Doorluchtige Hoogheid den Heer „ Prins Erffiadhouder, oirzaak geweest was van de „ rampen, in den laatften Oorlog de Republyk „ overgekomen, en eindlyk, dat voor zo verre „ foortgelyke verdenkingen by fommige Provin„ cien fchynen te hebben doorgedraaid , Hunne „ Hoog Mogenden tot wegneming van den verkeerden indruk, welke daar door op het publyk mo. „ ge gemaakt zyn, declareeren, dat nu noch nooit „ hieruit eenig gevolg tot nadeel van de eer, trouw „ en goede diensten van den Heer Hertog aan de„ zen Staat bewezen, zal mogen getrokken wor„ den". Dat Hunne Hoog Mogenden toen reeds gewenscht hadden en nog wenfchen deze verdenkingen, en de ftukK'en, waar in dezelven zyn voorgedragen be pevens zo veele andere Refolutien, als in dien on-  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 261 gelukkigen tyd, niet alleen tot laster van den Heer Hertoe, maar ook van zyne Doorluchtige Hoogheid den Prins Erfftadhouder ca van veele hraave Regenten, genomen zyn, voor hetgezicht der mkomelingfchap te kunnen verbergen, maar dat aezelven in publieke Staatsftukken en Nieuwspapieren, zo binnen als buiten 's Lands verfpreid, en in menigvuldige handen zynde gekomen, de vernietiging derzelven volftrekt onmooglyk is gewonden, en 'er thands niets anders overig is, dan door contrarie Refolutien in de Registers van Staat, en met dezelve publiciteit, het effect van de voorige weg te nemen. ' , tt„„„„ Dat zulks ook waarlyk het oogmerk van Hunse Hoog Mogenden Refolutie van den 27 Juny 17»» geweest is, dewyl de Provinciën, Leden van deunie, in het nemen van die Refolutie confenteerende, daar mede met de daad en in kracht verkiaaren, dat zodaanige andere Refolutien, welke bevoorens , door het ongeluk der tyden, ten nadeeie van de eer en trouw van den Heer Hertog Lodewyk van Brunswyk waren genomen, ingetrokken en in derzelver gevolgen vernietigd zyn. Dat Hunne Hoog Mogenden tegenwoordig ten overvloede, op de inftantien van zyne Doorluchtige Hoogheid den Heer Hertog Ferdinand, reïtereerende en op nieuw confirmeerende de verklaaring tot iuftificatie van wylen Hoogstdeszelfs Heer tfroeder, welke zy te vooren uit eigen beweging gegeven hadden, nu ook in het vertrouwen zyn, dat zyne Hoogheid zich zal geperfuadeerd houden, dat Hunne Hoog Mogenden in deze zaak alles hebben gedaan, wat zy aan de juftitie, ten opzichte van den overleden Heer Hertog, aan deszelfs hooge relatien, en aan de verplichtingen die dezeKepubiyK aan het Doorluchtig Huis van Brunswyk heett, kunnen geoirdeeld worden verfchuldigd te zyn. R 3  2,62 Verzameling, van. Stukken betrekkelyk tot I277; Refolutie van Hun Ed. Mogenden de Heeren Gedeputeerde Staaten van Friesland, waar by op propcjiiie van den Procureur Generaal der Landfchappe is bepaald, de refpective Khsjen, te gelasten, g-ene Kerkelyke Approbatien te verkenen, op bei orpingen tot Predikant van Perfoonen, die in nabuwige Provinciën door politicque Refo'uiie ofte an'er fints van hunne bedieninge zyn ontzet ofte geliceniiterd gtworden, In dato den 6 May 1789. De Procureur Generaal dezer LandfchaDpé. na Voorig verzoek van audiëntie binnen gedaan,en aaa dezen Tafel gezeten zynde, heefc te kennen gegeven, dat geinformeerd was, dat thands eeciga pc fuonen voornemens zyn, iemand, die wegenszyn gehruJen gedrag in de bekende oproerige beweegingen, waardoor In 't jaar 1787, de ^eheele Republyk zozeer gefchokt is, als Predikant in eene der Nabuunge Provinciën is .gedeporteerd, of by politicqae Refolutie zyn po.st ontzegd , wederom in deze Provincie als Predikant te doen beroepen, gemeend had, van zynfchuldigen plicht te zyn, zulks te brengen onder het oog dezer Vergaderinge, als oirdeelende het wegens de bekende invloed der Predikanten op hunne Gemeenten ten hoogden gevaarlyk, zodaanige Predikanten, die voor dezen hun plicht vergetende, opeen ftrafwaardige wyze elders tegens de Hooge Overheid hebben geyverd, en anderen tot oproerigheden aangefpoord, wederom in deze Provincie te beroepen, waar door de rust der goede Ingezetenen op nieuws zouden kuuren worden geftoord, nemende derhal ven de vry. h-id op 'tonderdaanigfte te verzoeken aan dit College, om aan de Klasfen in deze Provincie aan té fchryven, om geene beroepingen van Predikanten die in de eene of andere der Nabuurige Provinciën in deze tyden zyn gedeporteerd of bv politicque Refolutie gedimitteerd, of van hun post ontzet, te approbeeren 3 of anders zodaanige Refolutie te  de Gebeurtenis/en in 1787, ctz. voorgevallen. 263 willen nemen , als tot behoud der ruste en welzyn van Land en Kerk zal dienstig oirdeelén. Waar op gedelibereerd zynde, is na gedaane omvraage goedgevonden en verftaan, de refpective Klas» fen dezer Provincie te gelasten, gelyk dezelve gelast worden door dezen, geene Kerkelyke Appro. batie te verleenen op beroepingen tot Predikant, van Perfoonen die in Nabuurige Provinciën door politicque Refolutie ofte anderfins van hunne bedieningen zyn ontzet ofte gelicentieerd geworden. En zal Extracl dezes aan de refpective Klaslen dezer Provincie by Misfive worden toegezonden, ten einde zich daar na te-gedragen, gelyk mede eer» Extract van deze Refolutie aan de reipective Urneieren en Magiftraaten zal worden toegezonden tot derzelver informatie, en eindelyk een Extract uitgegeven aan de Procureur Generaal dezer Landichappen tot deszelfs naricht. Accordeert met voorfchreven Boek. In kennisfe van my Secretaris. H. H. van Wyckel. N° r278. Publicatie van Hun Ed. Mogenden de Hee' ren Staaten van Friesland, nopens de Rechterlyke zin van den ééd van zuiveringe by 't bekomen van een ambt. In dato den 13 May 1789. De Staaten van Friesland, allen den genen die dezen zullen zien ofte hooren leezen, lalut; doen te weten. . , Dat aan ons door het Collegie onzer Gedeputeerden is voorgedragen, dat men thands zeer verichillende over den waaren 'en Rechterlyken zin van den ééd van zuiveringe, welke by 's Lands Ordonnan. tie, ide Boek zifte tit. en by 't Reglement Reformatoir van wylen zyne Doorluchtige Hoogheid glor. ged. van den 21 December 1748 Art. 28., bv het bekomen vaa een Ambt word gerequireerd, fcheen R 4 te  264 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot te denken, en de klaarheid der wetten echter het geluk des Lands verzekerende, na daarop ingenomen t ; hebben het Advis en Confideratien van den Hove Provinciaal, overeenkomftig dezelve hebben goedgevonden en verftaan, te verklaaren, zo als verklaard word by dezen Dat de ééd van zuiveringe, die by het bekoel ,7?en van een Ambt, volgens 's Lands Ordonnan„ tie arfe Boek iijte tiu, en volgens het Reglement », Keiorrnatoir vanwylén zyne Doorluchtige Hoogs> heid f.;lor. ged. van den i\ December 1748altyd st moet gedaan worden, alleen ziet op de Collatoai ren en Begevers van het Ambt, en op zodaanipe »» I articuheren buÏLen de Regeeringe, aan welke, j, om de betrekking op de CollatorofCollatoren,Fe„ ichenkcn of iets anders gegeven of beloofd wor» den en wiens ontfangst aldus op de Collator of Loliatoren zoude redundeen n, en welke Per„ loonen Art. 6. van gemelde titul der Ordonnan•> tie opgenoemd worden, maar dat die ééd geen„ üns ziet op de recognitie, die gegeven word aan „ iemand, die zyn Ambt, dat hy heeft, refigneert „ en overdraagt op een ander; terwyl wy voorts ,, verklaaren , dat tusfchen het refigneeren en o1, verdragen van een Ambt door Particulieren, ten behoeve en diende van een derden, geenwezent3, lyk verichil behoort plaats te hebben, of eemaakt te worden % & En op dat niemand hier van onkundig zy, zal deze alomme worden gepubliceerd en geaffigeerd, daar men gewoon is Publicatie en AfHclie te doen. Aldus gerefolveerd en gearresteerd op 't Landichaps Huis binnen Leeuwarden, den 13May 1789. (was get.) u. v. Burmania, vt. ' Ter Ordonnantie van Hun Ed. Mog, (was get.} a. ]. y. Sminia.  ie Gebeurtenis/en in 1787 «*•. voorgevallen. 265 N„ 1270. Publicatie van Hm Ed. Mogenden deHse. ren Maaten van Friesland; houdende een Regie, ment, waar na de Militaire Jurisdictie m het w\ komende zal worden uitgeoefend. In dato den X? j May 1789' De Staaten van Friesland, allen den genen die dezen zullen zien of hooien leezen, falut; doen te WAIzó ons door onze Gecommitteerden in > Hage tot de Revifie van de Quotes en reguleering van het Defenfiewezen van de Republyk by Memorie is voorgedragen, dat zyne Doorluchtigfte Hoogheid dbHeer Prins Erf Stadhouder aan hun had gecommuniceerd Hoogstdeszelfs verlangen, lyk eene meer egaale uitoeffening van de M litaire Turisdiüie te introduceeren, en daar by verklaard had niet ongenegen te zyn, om met ons in overleg te treden , ten einde onderbng zodaanige Cch.kVingen te beraamen , als tot eene beftendige bewaaring van den Militairen krygstugt, enjet maintien van goede harmonie tusfchen den Burgeritand. en het Militaire, zouden kunnen diepen. 7o is 'u dat wy tot bereiking van deze zo gewigtieeen hèilzaame eindens, over deze materie met wILemelde zyne Hoogheid, in conferentie getreden «mde? na over het ontworpene dien aangaande alvoorèns te hebben ingenomen het. Advis en de CoXderatien van onzen Hove Provinciaal, goedeevonden hebben en verftaan te ftatueeren en arfefteeren, gelyk wy ftatueeren en arrefteeren by dezen , h'et navolgend Reglement, waar na voortaan ^Militaire Jurisdictie in>ze Provincie zal ?m> den uitgepeffend. Art. 1. T Dat voor Militaire Perfoonen, die voor den Militairen Rechter, in zaaken, waar over de cognitie aan denzelven wo-'d toegelaaten, te recht moeten ftaan, zullen worden gehouden alle welke wezent' R J ivK  0.66 Verzameling van Stukken betrekkelyk tut Jyk dienst doende zyn, als mede de Recruten, zo ras dezelve een Leening zullen hebben ontfangen* voorts Officieren die penfioen trekken , van den dienst gedispenfeert, of byde Armée geplaatst zyn , voor zo verre dezelve woonachtig zyn in een Stad., alwaar guarnifoen word gehouden. Art. II. Dat aan den Militairen Rechter privative zal behooren de cognitie en het beoirdeelen van alle Ex cesfen en Delicten, den Militairen dienst concerneerende, en die gebracht kunnen en behooren te worden onder het getal van pure Militaire Delicten. Art. III, Dat mede privative aan den Militairen Rechter zal worden overgelaaten de erkentenis en judicature over alle Excesfen en Delicten, welke Militaire Perfoonen onderling of de eene tegen den anderen zullen komen te begaan, offchoon die uit hun aart niet pure Militair mogten wezen. Art. IV. Dat verder aan den Militairen Rechter zal worden overgelaaten het ftraffen van alle kleine Deliclen en Excesfen, de magt der Nederrechters in deze Provincie niet te boven gaande, en zulks zonder onderfcheid, of die tegen Militaire of tegen Burgerlyke Perfoonen, of derzelver Goederen, gepleegd mogen zyn. Art. V. Dat nogthands zodaanige kleine Delicten en Excesfen, wanneer die door Verlofgangers gepleegd worden op plaatzen waar geen guarnifoen is, gecorrigeerd en geftraft zullen konnen en mogen worden door de Nederrechters der plaatfen. Art. VI. Dat wyders alle Crimineele Delicten, door Militairen  de Gebeurtenis/en fa 17.87 enz. voorgevallen. 2S7 tairen gepleegd, tegen Burgerlyke Perfoonen of 'derzelver Goederen, privative zullen zyn en blyyen aan de cognitie eu judicature van den Hove dezer Provincie. Art. VII. Dat in 't Civile aan den Militairen Rechter zal behooren de judicature over verfchillen tusfchen Militairen ontftaande over de Leeningen, Soldyen, Monteering, Wapenen of verdere Krygsmansbehocften, en over andere foortgelyke zaaken, den dienst concerneerende. Art. VIII. Dat civile perfoneele Actiën wegens Penningichulden tegen Militairen zullen konnen worden -aangefteld voor den Burgerlyken, of voor den Militairen Rechter, zo als de Schuldeislcher verkiezen zal* Art. IX. Dat alle andere civile Actiën tegen Militairen alleen zullen konnen en moeten worden aangefteld voor den Burgerlyken Rechter, zonder dat de Militaire Rechter zich daar mede zal mogen bemoeijen, doch zullen de Acfien van Injurien van Militairen onderling voor den Militairen Rechter worden aangefteld, en zal het aan een Burgerlyk Perfoon , die door een Militair geinjurieerd is, geoirloofd zyn, zyne civile Aft ie voor den Militairen Rechter aan te fteilen. Art. X. Dat alle Actiën wegens Fraudes tegen de gemeene Lands-en Stads-middelen door Militairen begaan zullen blyven aan den Politieken Rechter; en de misdryven tegen 't Reglement op de Jagt en Visfcheryen, aan de judicature van het Jagtgerecht dealer Provincie.  368 Verzameling van Stukken letrekkzljk tot Art. XI. Dat ook, ten aanzien van alle politieke Ordonnantiën en bevelen wegens Straaten, Wallen en andere zaaken tot de Politie behoorende, de Militairen onderworpen zullen zyn aan den politieken Rechter, even gelyk andere Burgers. Art. XII. ' Dat van crimineele Sententien by den Militairea Rechter geveld in alle zaaken, die appellabel zyn naar de gémeene Rechten , binnen drie dagen na de pronuntiatie provifloneel geappélleerd zaï kunnen worden aan den Raad van Staate der Vereenigde .Nederlanden. Art. XIII. Dat van alle civile Sententien wegens Penningfchuld by den Militairen Rechter gewezen, en boven de vyftig Caroli Guldens bedraagende, binnen tien dagen geappélleerd zal konnen worden aan 't Collegie der Edele Mogende Heeren Gedeputeerde Staaten dezer Provincie. Art. XIV. Dat door dit Reglement het Placaat van den 14 Maart 1784, en het daar in vervatte Reglement op de Militaire Jurisdictie, word gehouden voor vernietigd: doch de Refolutien, op dien zelvden dag, ten aanzien der apprehenfie van Militairen en andere poindten genomen, midsgaders de Refolutie van den 5 July 1753, voor zo verre betreft het irecht van den Militairen Rechter, om Burgerlyke Perfoonen voor zich als Getuigen te doen citeeren, ■ benevens de Refolutie van den 24 February 1775, .b.'reffer.de de famenftellinge van den Militairen Rechtbank en het recht van den Militairen Rechter, om buiten de Provincie, en in'tTuchthuis te bannen, in hunne volle kracht zullen bly ven, voor zo verre door dit Reglement niet worden veranderd. ' Alt,  t„i [Jebeumnisfelt 'in 1787 enz. voorgsvalleft. «ïös, Art. XV. Dat dit Reglement provifioneel zal Hand gtypeni ter tyd en zo lange, met gemeene bewilliging van alle de Hooge Bondgenooten, de Militaire Juris. dicïie in alle de zeven Provinciën op een egaalen voet zal zyn gebracht. En op dat niemand hier van onkundig zy , zal deze alomme worden gepubliceerd en geaffigeerd, daar men gewoon is Publicatie en Affi&ie te doen. Aldus gerefolveerd en gearrefteerd op 't Landfchaps Huis binnen Leeuwarden, den 17 May 1789. (gêf.) Ü. v. Burmania , vt. f Ter Ordonnantie van Hun Ed. Mógï (get.) A. J. v. Sminia- K°. 1280. Placaat van Amnestie of Vergiffenis van Hun Ed. Mogenden de- Heeren Staaten van Stad Groningen en Ommelanden. In dato den 29 May 1 1789. De Staaten van Stad Groningen en Ommelanden,' doen te weten. Dat, wanneer wy de regelen van billykheid en rechtvaardigheid wilden opvolgen en betrachten, wy de drengheid van 's Lands Wetten zouden moe* ■ ten doen gelden en werken omtrent alle die geae, welke in de jongde algemeene beroerten,' die, had een aanbidlyke Voorzienigheid het niet belet, eerlang den volledigen ondergang van het lieve Vaderland zouden hebben veroirzaakt, ook in deze Provincie hebben medegewerkt, en alle hunne krachten aangewend, om de gevestigde duurbezworene Conditutie geheel omver te werpen, en onder den fehoonfchynenden naam van Vryheid en Vaderlandsliefde 's Lands waare Vryheid te vertreden, en in diens plaats een ocdraaglyke overheerfching in te voe-  %1ö V'.rzcimrfing van Stukken larekkdyk tot voeren; die, ter bereiking van die heillooze oogmerken 5 gewapende Genootfchappen in ftand heb" ben gehouden en gebruikt; Sociëteiten en arderé byeenkomften opgericht; Memorien, Requesten Adresfen en Declaratoiren ingediend; in een zo génaamt Vaderlands Fonds ingeteekend, en eere Commisfie tot buitenlandfche Correspondentie van private Perfoonen, voorzien met een Prefident en Secretaris, aangefteld en uitgeoeffend; verzeilen, de alle die Volk- en Landbedervende hoofdwoelin. gen en euveldaaden met de vuilfte fmaadredenen hoon en laster omtrent de Stadhouderlyke Redering, den dierbaaren Perfoon van zyne Doorluchngtte Hoogheid en het Doorluchtig Huis vanOranje en Nasfauw, om dezelve tot eenealgemeene verachting en haat te fteilen: als ook met die gene wel-ke blykf n van hunne verknochtheid en aanklee! Ving aan Hoogstdeszelfs Perfoon of belangen gaven, te vloeken en te fehelden , dezelve zonder* onderfcheid van rang of ftaat in hunne eer, goede naam en faam aan te rasten, als verraders van het Vaderland te doen voorkomen , en in hunne Perfoonen en Goederen te beledigen, ten einde alzo de grootfte verwarringen te veroirzaaken, en het zaad van verderflyke tweedracht en oproerigheid tot onherftelbaar bederf dezer Provincie onder de ingezetenen te ftrooyen. 6 Gelyk wy ook op die zelvde gronden niet ftrafJoos zouden kunnen laaten de zodaanige, welke van vorengemelde in gevoelens verfchillende, dooreen onbezonnen yver, zich, in die dagen vanramofnoedige verdeeldheid, mede aan eenige onrustige be wegingen en oproerigheden hehhen fchuldig ge. maakt, en zich omtrent hunne Mede-Ingezetenen zyn te buiten gegaan, door van derzelver Goederen te vernieler,, of andere geweldaadige behandeling aan dezelve aan te doen. Dan daar, Code zy dank, die ongelukkige en deerniswaardige toedracht van zaaken door eenepezegende omwenteling in den verderen voortgang ge- ] ft uit  de Gebeurtenis/en in 1787 enz, voorgevallen. 271 fluit is geworden, en wy aan de eene zyde overtuigd zyn, dat de meeste der eerstgenoemde j welke zich in de voorfchrevene beroeringen gemengt hebben, z'yn aangefpoord, verleid, bedrogen of gedwongen door Perfoonen, die uit hoofde van hun aanzien of vooronderftelde kundigheden van meerder invloed op de Gemeente zyn, en welke den fchoonen naam van Vryheid en Verbetering misbruikende, eene verandering in de Conftitutie en Regeeringsform van den Lande hebben getracht te bewerken. En wy aan de andere zyde het daar voor houden , dat de laatstgemeldé, naondergaane tergingen, dooreen verkeerden drift enOnberaaden yver voor de behoudenis van de waare Conftitutie en belangens van het Vaderland vervoerd zyn geworden, om de voorzeide misdaaden te bedryven. Zo is het, dat wy, de evengenoemde Perfoonen als voorwerpen van Clementie befchouwende, na ingenomen hoog wys Advys en volkomen goedkeuring van zyne Doorluchtige Hoogheid den Heer Prins Erfftadhouder, agtervolgens onze Refolutie van den 2denMey jongstleden, by dezen een algemeene Amnestie of Vergiffenis verleenen aan alle die genen, welke aan de vooren gemélde op. roerige bewegingen*en ongeregeldheden deel hebben gehad; zonder onderfcheid, of tegens dezelve wegens voorgeroerde overtredingen rechtswegen is geprocedeerd, dan niet, zo dat de zulken, welken zich, na dat 'er rechtelyke Recherche tegen hun wierd gedaan, te zoek hebben gemaakt, ingedaagd, of wegens het niet coropareeren op de geftelde termynen buiten deze Provincie gebannen zyn, mede onder voorfchreven algemeene Amnestie of Vergiffenis begrepen zullen zyn; terwyl wydaar van alleen willen hebben uitgezonderd de Hoofden, der Landverdervende Cabaal, welke als de voornaamfte oirzaaken en bewerkers der onheilen, deze Provincie overgekomen, moeten worden aangemerkt; ten tweeden die in publyke funclien gefield  2^2 Verzameling van Stukken betrekkelyk tót fteld fcyn; en laatstlyR alle die gene , welke in het Rapport van de Heeren Gecommitteerden van de Hooge Juftitie Kamer Van Stad en Lande, in dato den 15 January 1788 als aan de gewelddaadigheden , welke in de maand September 1 787 in Appingadam gepleegd zyn, fchuldig worden gehouden; nadien '5 Lands welzyn en de rust en Veiligheid van onzé goede Ingezetenen völftrekt Vordert, voorfchreve uitgezonderde Perfoonen van deze gratie uit te fluiten en aan de Juftitie over te laaten, ten einde daar tegen na rigeur van Rechten worde geprocedeerd: wordende niet te min aan Perfoonen in publyke funótieh gefteld, Welke hier vooren van de algemeene Amnestie zyn uitgefloten, en zich aan geene andere excesfen hebben fchuldig gemaakt, geremitteerd het gene zy door het verteekenen van Memorien , Requesten , Adresfenj Declaratoiren en het contriböeereh in het Vaderlandsch Fonds tegens de Hooge Overheid des Lands misdreven hebben, en dus dezelve mede onder deze algemeene Amnestie of Vergiffenis begrepen; verwagtende wyders: dat deze verleende gratie dien invloed op de gemoederen der Ingezetenen zal maaken, dat dezelve met aflegging van alle partyfchappen, haat, nyd, wrevel en twist, in liefde, vrede en eensgezindheid onder eikanderen zullen verkeeren en famerwoonen, Overheid en WetteD, zo als het betaamd, eerbiedigen, en ieder zich vergenoegen en bly ven in dien kring, waar in door de Godl\ke Voorzienigheid gefteld is geworden, op dat alles, wat eenige aanleiding kan geven tot tweedracht, verbit. tering en verhitting vermyd werde, en een iege^ ]yk het zyne zoeken toe te brengen tot verder herftel en bevestiging van de rust, en van 't gene tot de waare voorfpoed, bloei en welvaart van den Lande zoude kunnen verftrekken. Gelastende teffens elk eeD iegelyk van onze Ingezetenen, zich in het vervolg op het zorgvuldig. fte te wagten, zich aan eenige van de voorgeroerde misdaaden fchuldig te maaken, onder verzeke, ring,  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 27,3 ïing, dat', door wien zulks öok rhogte gebeuren» dezelve geene de minfte oogluiking of gratie te wagten heeft, maar dat de zodaanige als Verftoorders van de publyke rusten veiligheid op het ftreng. fte anderen ten voorbedde zullen worden geftraft. En op dat een iegelyk zich hier na ftiptelyk réguleere, en niemand eenige onweetenheid moge voorwenden, zal deze in alle de Kerken over de geheele Provincie, zonder onderfcheid, tot welk-e Gezindheid die behooren, door de refpective Predikanten, Leeraars of Sprekers in dezelve, op den eerstkomenden zondag , na dat dit Placaat aan hun zal zyn ter hand gefteld , duidelyk voorgelezen, en teffens alomme worden aangeflagen, ter plaatzen alwaar men gewoon is zulks te doen. Aldus gedaan in het Provincie Huis binnen Grofiingen op Vrydag den 29 May 1789. Ter Ordonnantie van Hun Ed. Mog. Qwas get.) E. Lewe, Secret. Np. 1281. Aanfpraak van den Heere van Otters, prefideerende ter Vergadering van Hun Hoog Mogenden , aan zyn Doorluchtige Hoogheid den Heere Prime Erf'- Stadhouder, by deszelvs vertrek uit 's Hage. In dato den 29 May 1789. Doorluchtigste Vorst en Heer! Hoewel Hun Hóóg Mogenden volkomen overtuigd zyn, dat de ori vermoeide y ver van Uwe Doorluchtige Hoogheid, tot het handhaaven der waars belangens van den Staat, de eenigfte reden is yan Hoogstdeszelfs vertrek, over welke afrei/,e Hun Hoog Mogenden den zegen des Allerhoogften, als over den hoogen Perfoon en de verrichtingen van Uwe Doorluchtige Hoogheid , affmeeken ; zyn Hun Hoog Mogenden op het gevoeligst getroff-n , van beroofd te" worden van de tegenwoordigheid v.iri XV. Deel. S Uwe  271 Fkxmciésg m» Ststéas htrMeïyk iet - "i Uwe Doorluchtige Hoogheid, alsook, binnen weinig tyd, van die van Haare Koniaglyke Hoogheid ess van het geheele Vorftelyke Huis; twyffelea geen&ns of het nadenken van de akelige oogenblikken* waar in Hun Hoog Mogenden zich hebben bevonden by eene voorige afwezenheid van Uwe Doorluchtige Hoogheid, zal Hoogstdezelve aanfpooren tot eene fpoedige terug komst, ten einde door eene langduurige afwezenheid niet meer kracht Kioge worden bygezet aan de onophoudelyke woeiingeo der openbaare vyandenof fchyn vrienden van Uwe Doorluchtige Hoogheid, die dezelvde zyn als die van de Conftitutie, welke, hoewel thands door buitenlandfcheverbindtenisfen bekrachtigd, in zich zelve, misfchien, oog geen krachts genoeg heeft, om het vuur der tweedracht te kunnen wederftaan. Vergeef my dezen.uitftap, Doorluchtigfte Vorst, de oprechte en welmeenende gevoelens van Hun Hoog Mogenden en myne gegronde vrees, verraids ik Meofchen heb leeren kennen, en nog dageiyks meer leer kennen, hebben my daar toe gebracht» 6 N0. 1282. Notificatie van de Hooge juftitie-Kamer van Stad en Lande aan de Poorten der Stad Groningen enz. geaffigeerd, waar by bekend word gemaakt, dat de Brieven van Abolitie, door den Heer Erf* ftadhouder aan negen Perfoonen verleend, ter Secretarye van voorfchreven 'Kamer zyn geregiftreerd. Alzo zyne Doorluchtigfte Hoogheid den Heero Prince Erfftadhouder, op favorabele aanbeveiinge van de H. Heeren Staaten dezer Provincie, heeft goedgevonden Brieven van Abolitie te verkenen ten faveure van ondergenoemde Perfoonen , en voorts dezelve brieven ten fine van regiftratie, en met verzoek om dezelve te doen extradeeren, toe te zenden aan de Hooge Juftitie Kamer van Stad en Lande. Heb-  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 275 Hebben de H. Heeren Lieutenant en Hoofdmannen goedgevonden, ten einde dezelve Perfoonen van de aan hun verleende Abolitie het effect, mogen erlangen, by dezen te doen notificeeren, dat voorfchreven Brieven van Abolitie daar zulks behoort zyn geregiftreerd, en ter Secretarye van de Hooge Juftitie Kamer berusten, om door de Perfoonen tot welker faveure zyn verleend, zelve of een genoegzaam gemachtigde, te kunnen worden afgehaald. Acium op de Hooge Juftitie Kamer van StadGro. aingen en Ommelanden, den 3 Juny 1789. • Ter Ordonnantie der H. Heeren voorfz. (was get.) N. Guichart, Secret. De Naamen van die Perfoonen zyn: Gerrit Egbert Dikkers. Eltje Harms. Jacob Perriere. Klaas Hindriks Oldenéurgpi. Remke Eppes. Hindrik Jans. Hanne Harms. Jan Everts. Willem Willems. N°. 1283. Publicatie van Burgemeefleren, Schepenen en Èaaden der Stad Middelburg . betrekkelyk de hooge pryzen der Graanen. Burgemeesteren Schepenen en Raaden der Stad Middelburg, allen den genen die dezen zullen zien ofte hooren leezen, falut; doen te weten. Dat wy in confidentie van de hooge pryzen der Graanen, en om de goede Burgery zo veel mooglyk te gemoet te komen , hebben goedgevonden het pas van het brood te fteilen op 25 fchelliugen » cn aan de Bakkers en Burgery gelegenheid te geven , de Tarwe uit den voorraad, die Hun Ed. Achtbaare uit voorzorg hebben aangekocht, tegen 28 fchellingen per Goefche zak te konnen bekomen , tegens contante betaaling, mids onder prefentatic S 2 van'  27S Verzameling vm Stwkken betrekkelyk tot van êêde declareerende, dezelve alleen voor haare vylrfcels en eige comfurnptie te zullen gebruiken «onder aan anderen over te laaten, op pcene, van naar esigentie van zaaken te zullen werden se ftraft. 8 En op dat niemand hier van eenige ignorantie zoude kunnen pretendeeren , zal deze alomme worden gepubliceerd en geaffigeerd, daar zulks gewoon is te gefchieden. A&um ten Raade der Stad Middelburg, dezen 10 juny 1789. (Onder Jlond) My prefent. (vat get.) pL. Changuion. No. Ï284. Redevoering op den 12 Juny 1789 uit geJproken door den Hoog Welgeb. Heer Jr. E. S. G. J. van Burmania Rengers, Heer van Cammin. gaburgh, Grietman over Wymbritzeradeel tjc.&c. die met en benevens den Hoog Welgeb. Heer Jr. R. Bar.en van Lynden, Grietman over Opjlerïand' &c. tj'c, als Commisfarisfen Politicq uit liet Col. legie van Hun Edel Mogenden de Heeren Gedeputeerde Staaten van Friesland, ter Synodaale Kerk. vergadering, dezen jaare in dit Gewest binnen Sneek' gehouden , verfcheenen was, by gelegenheid dat zyn Hoog Welgebooren van gedachte Vergadering af. Wel Eerwaarde Heeren.' Hadden wy van de byzondere Leden, deze aanZienïyke Vergaderinge componeerende, verwagt eenen met verftand gepaarden yver voor het welzyn van Gods Kerke , benevens eerbied voor het karacler, 't welk wy de eere hebben namens den Souverein dezer Landfchappe te bekleeden, ea dien-  de Gebeurtenis/en in 17S7 enz, vwrgtyaïïen. 27/ dienvolgens de betrachtÏEge van eene dervooroaam-fte grondwetten van Staat , de vreeze God» er> bet ontzag der Regeeringe;, wy verklaaren, thands plechtiglyk, dat aan deze onze verwachtinge allcfins is voldaan, en het verftrekt ons Wel Eerw. Heeren! tót een dies te grooter genoegen, van, aangaande de handelingen van U Wel Eerwaardeas hier ter plaatze, een zodaanig gunftig R.app©rt aan onze Hooge Committenten te kunnen doen, waaneer wy ons erinneren, dat onlangs in dezen zeiven Tempel, eene verdwaalde, door vreemde Zendelingen en buitenlandfche Fortuinzoekers misleide menigte, haaren wettigen Souverein verlochende, aan Oproermaakers trouwe zwoer, en zich dus tegen den Grooten God, die een God van orde en geenfins van verwarringe is, grootelyks misgreep: ja zelvs, dat, onderdegeheiligdePriesterfchaar in deze Provincie, eenige ontaarde gevonden zyn geworden, die niet alleen leugen op leugen, tegen der Staaten beftuur en des Prinfen van Oranjes handel, indeoorender fmalleGemeente blaasden, maar ook het Priester gewaad met den Maliën-Kolder verwisfelden en met den Verderver optrokken. Dan daar het Nederlands Gqd genadiglyk heeft behaagt, toen het kwaad ten toppunt was geklommen, uitkomst te geven, der Achitophellen raadilagen te verydelen, hun te doen vluchten , fchoon 'er in die voor hun zo bange oogenblikken geen Vervolger was, en hunne gewapende benden te verftrooijen als het zand in de woeftyne. — Daar vervolgens, door degunilige befchikkinge van dien zeiven goedertieren God, het gezag van den Souverein, benevens de wettige en noodzaaklyke invloed van zyne Hoogheid, den Heere Prince Erfstadhouder, in het beftierder algemeene zaaken van de Republyk, herfteld, en de oude gezegende Conftitutie, door een nieuw Verbond, gevestigd is geworden ; zo verkiezen wy het gordyn voor het akelig tafreel van gebeurde zaaken te laaten vallen, en S 3 lie-  278 Verzameling van Stukken betrekkkelyk tot liever aan het grootfte en beste gedeelte van Frieslands Euangelie Dienaaren den welverdienden lof toe te zwaaijen, dat zy, geduurende de jongfte beroertens, naar het voorbeeld hunner waardige Ambtgenooten in Frieslands Hoofdftad, en in het door Muitelingen overheerschte Franeker, fteeds hebben betoond, achtervolgens de les van onzen Ceheiligden Zaligmaaker, den Keizer te geven, dat des Keizers is, ende Gode, dat Godes is: en gelyk wy aan den eenen kant niet twyfFelen, of zy zullen altoos in het betrachten van hunnen plicht volharden, zo konnen wy hun aan den anderen kant verzekeren, dat zy, zulks doende, op de effieacieufe befcherminge van den Souverein, ten allen tyde, ftaat konnen maaken. Onze ftoelen thands zullende verlaaten, konnen wy niet afzyn vooraf onzer harten wensch voor U Wel Eerwaardens open te leggen: word dezelve vervuld, dan zal voortaan vrede, eendracht en welvaart in den Lande woonen, de reinigheid des Heiligdoms zal onbefmet bewaard — en de Achtbaarheid der Regeeringe in alle haare deelen en leden ongekrenkt gehandhaaft worden; eindelyk dan zullen U Wel Eerwaarden in hunne Perfoonen, Familien en zwaarwichtige Ambtsbedieningen, den dierbaarften zegen van Goo Almachtig ondervisden.  ie Geiewtsnhfm fa «a» nvr^'mïïm. '2js» ï2»ï Misfive van zyne Mafefteië den Koning van 'Groot Brittannien aan Hun Hoog Mogenden de Heeren Staaten Generaal' der Vereemgde Nederlanden, (trekkende tot communicatie, dat gemelde zyne Maiefteit deszelvs- Geheim-Raad Azzwmis. FiTZREREKRT heeft aangefteld tot Extraordinans Enyoyé en Minister Flenipotentians om m s Mags te refideeren. Hoog Mogende Heeren ï onze goïde Vmb». den, Geallieerden e» Bondgenooten. Niets meer ter harte nemend*, dan de goedeverftandhouding tusfchen ons te onderhonden, en de banden van vriendfchap, die ons vereenigen fteeds vaster toe te haaien, hebben wy geoirdeeld, meSa te kunnen gebruiken, die bekwaamer was* em die zich metDmgeer iever en hartigheid zou bevlytigen, om onze doeleinden en begeerten m dtt opzkhtte volgen, dan onzen Gehe^^, d« Heer Alleyne Fitzherbert. Met dit nog™erk hebben wy hem verkozen, om den Lord Malmesbüry te vervangen, hem met het karaftcr van onS £iJS«en Envoyé en Minister■ Plempctentiaris by U Hoog Mogenden bekleedende.. En SSgezien zyne bekwaamheden, zyne dispofitie en de kS welke hy van onze gevoelens heeft, twyffelen wy niet, of hy zal ü Hoog Mogenden aangenaam wezen. Wy hebben hem «^J^g^ TT H002 Mogenden op nieuw de fterkite verzeKeringen fe doen van onze genegenheid, en van onze fnveianderlyke oplettendheid omtrent al het gene bewekking zou kunnen hebben op de voordee?en den voorfpoed en welvaart van uwen Staat, tevens zich fteePds te bevlytigen om de gelukkige vereeniging en de nauwe vriendfchap, welke tusfchen ons plaats hebben, en gegrond zyn op de goede: verftandhouding, welke tusfchen ons beftaat, en op de wederzydfche belangen der beide Natiën , meer en meer te bevestigen en te vermeerderen  sSo Verzameling van Stukken betrekkelyk ut 1 U Hong Mogenden zal voordragen MCn W£gen Waar op wy G0d bidden d b h' „ gende Heeren, onze goede Vrienden £06?,.Ma' den en Bondgenooten, in zyneSSïh* ,fallleer" Gefchreven aan ons Ho7Z St ft J?ïede.nemeder maand Juny des jaars i si h t« !^ den 20 geering. J ?lpJ het'25fteonzerRe- zeer 'goede Vriend, van zyne Majefleit den Koning van Groot Eruanmen aan Hu„ne Hoog Mos- rden de Z7laT^é^ fr VeriïigTN'etlat mesiJry iV ZT WÜ'dS^even, dat Lord Malmkslüry ah Extraordinarii Envoyë en Minister Plenipoummris is gerappelleerd. gister Hoog Mogende ÏJm! 0Nze goede v Geallieerden en Bondgenooten' >e0bTüGHotMod4ntenLmd Mf wel. iicutr ce leggen, en gedispenfeerd te wezen v3nl reprcfentatie der brieven van zyn rapnei! hJhhpn wy ?ynen opvolser gelasr Hph /„„ PP ' ,.ne°Den hmd te fteilen. b wf ^'ffefen nlernV°?rdl6en tCr melde Gezant heeft S o " °f 0Dze §c" komftig met onz^m^™^^? kweten, en zvn gedrae- heeftJ„n jiP • C Se' genegenheid weg|edra£n 15 goedkeuring en yanrfrbnr, w e?geüragen ' geduurende zyn gezantichap. Wy höopen ook, dat EJ Hoog Mogfn- dea  de Gebeurtenis/en in-1787 enz. voorgevallen. 281 den volkomen geloof hebt gegeven aan al het gene hy gelast en geauótorifeerd is geweest, van onzen wege te zeggen , om U Hoog Mogenden te verzekeren van onze ftandvastige genegenheid , gelyk ook van ons vuurig verlangen, om, door allemooglyke middelen, de eensgezindheid en vereeniging, welken zo gelukkiglyk tusfchen de beide Naden Hand grypen, en voor derzelver wederzyds belang zo wezenlyk zyn , meer en meer te vestigen en duurzaam.te maaken. Waar op wy God bidden, dat hy ü, Hoog Mo« gende Heeren, onze goede Vrienden, Geallieerden en Bondgenooten, in zyne Heilige hoede neme. Gefchreven aan ons Hof te St. James, den 20 van de maand Juny des jaars 1789, het 29fle onzer Regeering. Uw zeer goede Vriend, (was get.y George Rex.x N°. 1287. Memorie van affcheid van den Lord Malme'bury, als A.hbasfadeur van zyne Groot-Brit' tannifche Majejteit b.y deze Republyk. Hoog Mogende Heeren! De omdandigheden den ondergeteekenden Am. basfadeur van zyne Groot-Brlttannifche Majefleit in het geval gefteld hebbende, van by den Koning zynen Meester zyn rappel te vraagen , en zyne Majefleit zich verwaardigd hebbende, hem het zelve gunftiglyk toe te ftaan, ziet hy zich met leedwezen, door de tegenwoordige gelegenheid, van het genoegen beroofd, om in Perfoon affcheid van U Hoog Mogenden te nemen, en U Hoog Mogenden op eene meer gepaste wyze te verzekeren van zyne gevoelens, en van dediepe erkentenis, waar mede hy zich doordrongen gevoeld, wegens de goedheden, welken hy van den kant van U Hoog MoS % gen-  aS2 Verzameling van Stukken betrekkelyk Pst genden ondervonden heeft, geduurende den tyd dat hy het geluk gehad heeft by U Hoog Mogesden te refideeren. Hy zal dit tydmerk altyd rekenen onder de voortreftykfte en fchoonfte oogenblikken zyns levens» Hy heeft geduurende zyne Ambasfade de rust en goede orde in de Republyk zien herbooren worden. Hy heeft haare oude Conftitutie zien herleven en bevestigen > en hy heeft de glorie gehad van het werktuig te zyn, welk de Koning zyn Meester verkozen heeft, om door een plechtig AlliantieTraclaat de verbindtenis te vernieuwen, welke za natuurlyk is tusfchen de beide Natiën. Deze befchouwing zal eene aangenaamheid verfpreiden over zyne overige levensdagen , en hy zelf zal niet ophouden zyne wenfchen te doen voorden roem, het geluk en den voorfpoed van de Republyk der Vereenigde Provinciën , gelyk ook voor die van het Doorluchtig Oranje Huis. Londen, den 3 Jury 1789. (getS) Malmesbu&i?. Waar op by Hun Hoog Mogenden is goedgevonden en verftaan, dat aan den gemelden Lord Malmesbüry zal worden gedaan het ordinaar prefenc van eene gouden ketting en medailje,, ter waarde van zes duizend Guldens, en aan zynen Secretaris eene van zes honderd Guldens.  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 283, N°« 1288. Requeste aan de Ed. Groot Mogende Heeren Staaten van Holland en West-Friesland gepmfenteerd door Mr. Adriaan Marten Daey, Mr. Lodewyk van Toülon, Heere van Wulven, en Engelbert de Gyselaar, Oud-Raaden in de Vroedkhap der Stad Gorinchem, tot reclame van de Atte van indemniteit van den 19 July 1663. Aan de Edele Groot Mogende Heeren Staaten van Holland en West-Friesland! Gevén met fchuldigen eerbied te kennen, Mr. Adriaan Marten Daey, Mr. Lodewyk van Toulon, Heere van Wulven, en Engelbert de Gyselaar. . 'I , ... Dat, wanneer op den 19 Juny 1787 £er deliberatie van Drosfaard, Burgemeesteren en Vroedfchappen der Stad Gorinchem, van welke Vergadering de Supplianten, als des tyds zynde Raaden in de Vroedfchap derzelve Stad, mede Leden wa« ren , gebragt wierd eene Misfive van den GeneraalMajoor van Ryssel, commandeerende de Troepes van het Cordon binnen deze Provincie, waar by dezelve proponeerde, of niet, vermits de onmooglykheid, om, het zy uit het Cordon, het zy uit eenig ander Guarnifoen in Holland, de Stad Go. nnchem met Militie te voorzien, de Regeering zou kunnen goedvinden een detachement Auxiliairen van Dordrecht binnen de Stad te nemen, en te gelyker tyd door den Burger Krygsraad een nadrukkelyk mondeling voordel gedaan wierd om de Regeering tot het accepteeren van de zo evengemelde Propofitie te perfuadeeren, de Supplianten in gemoede begrepen hebben, dat, in aanmerking van de beklaaglyke omftandigheden, waarin zich, naar hun inzien, de Provincie in het algemeen, en de Stad Gorinchem in het byzonder bevonden; daar de verdeeldheden tusfchen de refpective Bondgenooten haar toppunt fcheenen bereikt te hebben, en alle om-  V 2S?4 Verzameling van Stukken ieirekhlyk m omftandigheden het eerlang uitharden eens Burger Oorlogs vreezen deeden, en Gorinchem ondenusfchen, een Frontier van zo veel aangelegendheid voor de geheele Provincie, op eene zo zonderlinge als onverwachte wyze', van de Militie van den Staat, die aldaar in Guarnifoen lag, verlaaten zynde geworden, van alle defenfie ten eenemaal was ontbloot, — in die omftandigheden, met ter zyde ftelling van alle andere confideratien, de aangebodene hulp, boe gering oök op zich zelve, in afwachting vah, en met Bygevoegde inftantie, op verdere adfistentie, by provifie behoorde geaccepteerd te worden. ^ Dat in die opinie ter goeder trouwe verfeerqnde, de Supplianten ten uiterften zyn getoucheerd ge. weest, dat de meerderheid der prsfente Leden konde goedvinden de invoegen voorfz. hulp te decfineeren en van de hand te wyzen, niet alleens maar ook, om, wanneer de Burger Krygsraad insgelyks, zo 'c fcheen, gepenetreerd van de ellendige fituatie, waar in zich de Stad, in 't onverhoopt geval, dat dezelve vyandelyk aangevallen wierd, bevinden zou, zich zo aan UEd. Groot Mogenden, als aan Hoogstderzelver Gecommitteerden ter Defenfie dezer Provincie en van de Stad Utrecht, had geaddresfeerd, met verzoek, dat ten fpoedigften de Stad, 't zy dan van Militairen, 't zy van Auxiliairen, mitsgaders van de nodige Kanonniers , mogt worden voorzien , die demarches in de fterkfte termen af te keuren, en zich boven dien zo by U Ed. Groot Mogenden, als by Hoogstderzelver voornoemde Gecommitteerden en den Generaal-Majoor van, Ryssel, tegen dezelve te oppofeeren. Dat deze, invoegen voorfz. by de meerderheid genomene, Refolutien by de Supplianten geconfidereerd zynde geworden van dien aart, dat daar uit de nadeeligfte gevolgen voor het behoud van de Stad Gorinchem, ja van de geheele Provincie, zouden kunnen voortvloeijen, temeer, daar de geruchten eener vyandelyke aanval meer en meer verfpreid wier-  & Ceïeurienisfen ift'1787 enz. voorgevallen. 28$- wierden en geloof vonden, zy het met hunnen ééd en plichc niet hebben kunnen overeenbrengen, daaromtrent ftil te zitten, of wel de zaak by een eenvoudig protest en aanteekening in de Registers te laaten berusten, neen maar zich gedrongen gevonden hebben, om met en benevens drie hunner mede-Raaden, die met de Supplianten hieromtrent, hadden ingeftemd, hun beklag over die Refolutien by U Ed. Groot Mogenden in te brengen, en uit "hoofde van het eminent gevaar, waar aan, in cas eener onverhoopte attacque, een weerloos Frontier, en met het zelve een groot gedeelte der Provincie, zou zyn blootgeff eld, ten krachtigftente inIteeren , dat de Stad met een genoegzaam rgetal van -Militairen of Auxiliairen, mitsgaders van Kanonuiers, wierd voorzien, zo als zy dan ook deeze hunne Remonftrantie vervat hebben in eene Misfive, welke zy op den 25 Juny 1787 aan U Ed. Gr. Mogenden hebben geaddresfeert. Dat de Supplianten by die gelegenheid gewag hebbende moeten maaken over de vrees, welke 'er zoude zyn, dat de publieke rust en Veiligheid onder de Burgery zou gefioord worden, 1 wanneer Auxiliairen binnen de Stad wierdee geadmitteerd, als'zyn de dit geweest de voornaame grond, waar ■op de meerderheid hunner mede-Raaden de bovengemelde Propofitie van den Géneraal-Majoor van Rysset. had gewezen van de hlhd s geenzwaarigheid gemaakt hebben, hunne gedachten deswègens onbewimpeld aan U Ed. Groot Mogenden "voor te draagen, welke daar op nederkwamen-: dat, wanneer flegts die genen, die uit hoofde hunner bedieningen verplicht waren tegen de fcooring der algemeene rust te waaken, daaromtrent eene gepaste acfiviteit betoonden, die vreeze hunner mcde-Raaden geheel chimericq en ongegrond zou bevonden worden, terwyl deze reflexie hun vervolgens natuurlyk gebragt heeft, om zich omtrent het gedrag, 't geen de Stadhouder van den Drosfard, Cornelis vanDiepenerugge/ en de Advokaat Mr.  2%5 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot Gerard van Lom, wiens raad de Drosfaard of deszelfs zo evengemelde. Stadhouder gewoon was in te Demen, volgens de informatien, die de Supplianten daar van, des tyds, fuccesfivelyk, hadden bekomen, zich, ten aanzien der zweevende gefchillen, veroirloofden te houden, even cordaac aan U Ed. Groot Molenden te expliceeren. Dat dit gedrag van de Supplianten, en eenige hunner mede-Broeders, hoedaanig men nu van ach. teren het zelve befchouwen moge, ja, hoe zeer men ook zou willen of kunnen fouteneeren, dat zy door abufive informatien, op het een en ander refpecb,zouden zyn misleid geweest, uit de zuiverde beginzelen, en ten einde niets onbeproefd te laaten, 't geen tot afwending van gevreesde, en. zo ais het toen fcheen, naakende onheilen, kon ftrekken, voorgekomen zynde. zy zich noch toen, noch ook naderhand immer hebben kunnen voordellen, dat zy uit hoofde van hun voorfz. Addres of Remonftrantie aan U Ed. Groot Mogenden in eenige moeijelykheden zouden zyn gewikkeld geworden, veel min, dat zy deswegens met onaangenaamheden van dien aart zouden zyn bejegend geworden, als welke zy nu ondervonden. Dat het naamlyk aan de bovengemelde Mr. Gebard van Lom, als mede aan voornoemde Corne. ris van Diepenbrügge, heeft goedgedagt, de periode in de bovengeifiélde Mbfive van de Supplianten aan ü Ed. Groot Mogenden van den 25 Juny 1787 ten hunnen opzichte voorkomende, aan te merken als eene injurie, welke hun door de Suppli. anten zou zyn aangedaan, en vervolgens in de maand Juny 1788, de twee eerfte Supplianten te doeninfinueeren, om die injurie binnen den tyd van driemaal 24 uuren honorabel en profitabel te repareeren, en by faute van dien te doen protefteeren tegen alle kosten, fchaaden en interesfen, by dezelve pratcnfelyk reeds gehad en geleden, of nog re hebben en te lyden; en voort- de twee eerfte Supplianten, ter zaake voorfz., teffens te dagvaardat  ie GéstxrUHitftn in Wti vmrget&llm. $$7 »Sea voor Schepenen der Stad Gorinchem, en, ten aanEien van den derden Suppliant, die inmiddels de Stad Gorinchem met 'er woon verlaaten had, m Arrest te neemen zeker Huis, Erve en Tuin binnen dezelve Stad, of wel zodanige portie, als aan denzelven daar in competeerde, om de Jurisdictie se fundeeren, en vervolgens denzelven mede te dagvaarden voor Schepenen voornoemd. Dat, hoe weinig rede ook de Supplianten hadden, om zich over deze demarche van voornoemde vm Lom en Diepenbrugge te bekommeren, de Supplianten echter dezelven wel in zo verre hebben willen te geraoet komen, dat zy, voor dat de berekende Rechtdag daar was, aan den gemelden Mr. Ger&rd van Lom, als mede aan Cornelis vam Dïèpenbrügge voornoemd, by infinuatie hebben doen declareeren: „ dat, wanneer zy op den 25 „ juny 1787, met eenige hunner toenmaahge mede-Regenten, hebben geconcurreerd gehad tot het afvaardigen der meergemelde Misfive aan ü Ed. Groot Mogenden, zyzich, m aanmerking „ der omftandigheden van die tyden, en byzonder van de gedeclareerde gevoelens van den Sóuve, rein, fepaard met het gene aan hun te dier tyd, wegens gebeurde zaaken te Gorinchem, was '* voorgekomen , tot die demarches ter goeder 'rouwe hadden verplicht gevonden; terwyl zy , geene de minfte intentie gehad hadden, om of * Mr. Gerard van Lom, of Cornelis van Die- * penerügge daar by te injurieeren: —■ dat eene , verandering van zaaken en gevoelens thands plaats \ hebbende, en de redenen en gronden dier Mis- five aan U Ed. Groot Mogenden daar door zyn' de gecesfeerd, de Supplianten dezelve Misfive, ,, en alles, wat daar in ten aanzien van van Lom en Diepenbrügge voornoemd was gepofeerd geworden, hielden voor vervallen, zonder iet. ' wes te inhajreeren of ftaande te houden, 't geea 9, tot prejudicie van hunne eer en reputatie zou „ kunnen ftrekken" j doch dat, wel verre, dat het  a§8 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot zelve declaratoir de voorfz. van Lom cd DiepenSRfGGE zou hebben doen afzien van bun voornemen , om de Supplianten met Procedures te incommodeeren, zy daar en tegen ten. gepramgeerden Rechidage tegen de Supplianten hebben gediend van hunne refpective Conclufïen van eisen, tendeerende, behalven tot eene exorbitante amende honorable, daar toe: dat elk der Supplianten, ter cispositie van ELK des PRjETENSELYK ceinjurieer■den, zou betaalen eene fbmme van zeven duizend suldensi ter.wyl echter de voornoemde van Lom en Diepenbrugge voorzichtig genoeg geweest zyn, cm de beke7.de eeds-pi tefettwie, waar mede altoos een eisch tot amende profitabele ple g gepaard te gaan, by hunne refpeaive Corulufien achter wtge te laaten. Dat, offchoon wel de Supplianten . die ru eerstdaags op de voorfz. tegens hun gedaare Eisfchen en Concluhen zouden;moeten antwoorden, geene zwaangheid zouden behoeven te ma-ken, om deeze zaak aan het oirdeel van een onzydig en verlicht Rechter te onderwerpen, daar zy in de qualiteit, die zy bekleed hebben, en de relatie, waar in zy even daar door tot U Ed. Groot IVJogeDden Vergadering ftonden , mitsgaders in de aart en natuur vah 'tituk zelve, waar in de pranenfe itjurie zou ee- committeerd zyn, meer dan overvloedige ftoffe van defenfie vinden zouden , (gehk ?y dan ook daadelyk een voornemen gehad hebben, om den weg der ordinans Juftitie in dezen te volgen") de langheid van tyd nogthands, die 'er zou moeten verlopen, eer zy by uiterlyk gewyxde van deze Procedures zouden zyn gehbereerd en de onaangenaamheden, die daar mede citoos verzeld gaan de Supplianten hebben doen befluiten, hun recouis te nemen tot een ander middel, waar door zy zich vl tijen, op eene veel fpoediger wyze, een gèwerscht einde van dezelve te zuilen zien. Dat nameljk de Supplianten, ra eene attente lecture van de by U Ed. Groot Mogenden zo folenjneellyk gearrefteerde, cn nog geduurende de laat-  de -Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 289 fte tyd van der Supplianten bedieningen, by onderfcheiden gelegenheden , door meer dan één Staats-Lid ingeroepene ASle van indemniteit, vervat in Hoogstderzelver Refolutie van den 19 July 1663, bevonden hebbende, dat dezelve ten volle applicabel is op bet geval, waar in zy ten dezen verfeeren; als zynde daar by onder anderen expresfelyk geftatuëérd: „ dat of het kwame te ge,, beuren (des God Almachtig genadelyk verhoede) „ dat hier namaals de Ridderfchap of iemand van de Heeren Edelen, de Steden, of iemand van de „ Regeerders derzelve, of van de Heeren hunne Gen deputeerden, — ter oirzaake van de Propoli- tien, Remonftrantien, Advifen of Refolutien „ dewelke voor dezen zyn gedaan, gegeven en ,, genomen, of namaals gedaan, gegeven of geno,, men zullen worden, tot handhavinge van de je- genswoordige Regeeringe, tot confervatie van „ de Vryheid, of anderlints den Staat van den Lande „ aangaande, ■—• by eeniger manieren, buiten of binnen den Lande van Hólland en West-Fries» land, by wege van feiten of Rechten, tot eenU ,, ger tyd wierde gemolesteerd, geinquieteerd of „ befchaadigd, in lyf of goederen, eeren^ ftaat of „ officien, dat het zelve zal worden gehouden en geconfidereert, of zulks jegens denStaat, en het „ welvaaren van het geheele Land en alle de Inge„ zeteuèn van dién, gefchiedde, en dienvolgende „ tot gemeene lasten van Holland en West-Fries- land zal worden afgeweerd, mitsgaders behoorlyk „ gerepareerd en vergoed, zo ten reguarde &c." de Supplianten zich dan Ook volkomen bevoegd eö gerechtigd geoirdeeld hebben, dezelve fundament teele, en voor alle de Leden van Regeeringe dezer Provincie zo belangryke, Staatswet, met eene gé", paste fiducie, van desaangaande door U Ed. Gróót Mogenden gejustificeerd, en by het'recht , 'twelk zyj uit hoofde van dezelve, by de aanvaarding hunner voorfz. refpective posten geacquireérd heb • XV. Deel. T beü;  200 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot ben, gemainflineerd te zullen worden, ten dezen in te roepen en te reclameeren. En keeren zich mitsdien de Supplianten tot U Ed. Groot Mogenden, ootmoediglyk verzoekende, dat U Ed. Groot Mogenden aan de Supplianten het effect van de evengemelde Acte van indemniteit gelieven te prassteeren, en mitsdien uit Hoogstderzelver Souvereine macht en authoriteit te vernietigen, en buiten effect te fteilen, de Procedures in cas van injurie, door Mr. Gerard van Lom en Cornelis van Diepenbrugge, ter zaake van het gene by de bovengemelde Misfive, door de Supplianten en eenige van hunne toenmaalige mede-Regenten aan U Ed. Groot Mogenden geaddresfeerd, ten hunnen opzichte gementioneerd is, tegen de Supplianten ondernomen; of wel: dat U Ed. Groot Mogenden zodaanige voorzieninge gelieven te doen, als Hoogstdezelven gepast zullen oirdeelén, on» van de Supplianten af te weeren zodaanige molesten, als hun by wegen van Rechten, ter zaake van de meergemelde Misfive, worden aangedaan; en dat emdelyk, hangende U Ed. Groot Mogenden dehberatien, de voorfz. tegen de Supplianten ondernomene Procedures werden gehouden in flate en furcheance. 't Welk doende &c. (g«0 M. H. van Son, Procureur. Dit Request, op den i September 1789 aan Hun Ed. Groot Mogenden, de Heeren Staaten van Holland en West-Friesland geprajfenteerd zynde, is op den 11 den daar aanvolgende by Hoogstdezelven uitgegeven ztnder dispofitie.  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 291 N°. 1289. Notificatie van Burgemeesteren en Raad der Stad Groningen, betrekkelyk de zwaarte van het Brood. In dato den 20 July 1789. . .1 Naardemaal Hun Ed. Mogenden de H. Heereri Burgemeesteren en Raad ontwaar zyn gewordeni dat fomtyds eenige twyffelingen by de Burgers en Ingezetenen zyn ontdaan, als of het door hun by' de^Bakkers gekogt wordende Roggen Brood de yereischce zwaarte niet hadde; hebben Hun Ed. Ivjogenden goedgevonden alle de Bakkers te gelasten i gelyk gelast worden by dezen, om boven hunne Toonbanken te plaatzen een voldoende Schaal met, conform de orde, geykte gewichten van agt en vier pond zwaar, op dat een ieder Kooper, des begeerende, het gekogte Brood kan wegen en zeker zyn van het gewicht: zullende de nalaatige in het plaatzen van gezeide Schaal, met de benodigde gewichten, vervallen zyn, ieder maal als bevonden zullen worden daar in nalaatig te wezen, in eene boete van ƒ1 - 10 - o, half ten voordeele van den Aanbrenger, en half voor de Armen, by parate pandhalinge te innen. En, op dat dit tot een ieders kennisfe moge genaken, zal deze alom in deze Stad worden aangaflagen, alwaar men gewoon is zulks te doen. Gedaan in Groningen den 20 July 1789. Tet Ordonnantie van de H. Heeren voorfz. J. Ui Keiser, Secteii  <29 2 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot N°. 1290. Publicatie van Heeren Schout, Burgemeesteren en Schepenen der Stad Amfteldam, waar by de Provoosten der Burgerye worden geauthorifeerd, om de onwillige Contribuanten der Wagtgelden by executie tot betaaling te conftringeeren. In dato den 26 July Ï789. Myne Heeren van den Gerechte hebben opvoorfleï der Ed. Manhafte Burgery goedgevonden, de Provoosten van de Burgery te authorifeeren, om, op de gevvoone Qualifkatie van Heeren Collonellen, de onwillige Contribuanten by Executie tot betaaling te conftringeeren, en daar toe, des noods, in cas van Refiftentie te employeeren de adfiftentie van den Heer Hoofd-Officier en deszelfs Dienaars, die daar toe by dezen worden gequalificeerd. Aldus gearresteerd den 16 July 1789. Prefentibus den Heer Mr. W. C. Backer , Hoofd - Officier dezer Stad; alle de Heeren Burgemeesteren, dempto den Heer Mr. P. C. Hasselaar, Heer van beide Emmenesfen, en alle de Heeren Schepenen; en gepubiiceerd den 22 July 1789- Prefmtibus den Heer Mr. W. C, Backer, Hoofd-Officier; den Heer Mr. Fred. Alewvn, Burgemeester; en de Heeren Jan Hodshon , en Mr. Cornelis van der OuPERmedlen Junior, Schepenen. In kennis van my Secretaris, W. DE DlEU,  de Gebeurtenis/en in 17&7 enz. voorgevaïïeti. 203 N°« 1291. Publicatie van Hun Ed. Groot Mog. de Heeren Staaten van Holland en West-Friesland, betrekkelyk de algemeene fchaarsheid van Tarw en Rogge. In dato den 28 July 1789. De Staaten van Holland en West-Friesland, allen den genen, die dezen zullen zien of hooren leezen, falut; doen te weten. Alzo wy in ervaring zyn gekomen, dat, dooreen famenloop van omftandigheden, een algemeene fchaarsheid, van de hoogstnoodzaakelyke graanen van Tarw en Rogge, genoegzaam door geheel Europa plaats heeft; dat midsdien deze Staat den toevoer, welke zo rykelyk over Zee en langs de Rivieren in gewoone tyden word aangebracht, met andere Landen moetende deelen, daar uit gebooren is zodaanige fteigering van pryzen, dat daar van in veele jaaren geen voorbeeld is geweest; dat wy deze omftandigheden in ernftige overweeging hebben genomen, en daar by geconfedereerd: dat, indiende zetting van het Brood moest geregeld worden in evenredigheid van de voorgemelde hooge pryzen van Tarwe en Rogge, en by continuatie, naarmaate van derzelver verdere fteigering, had moeten verhoogd worden, zulks tot een zeer groot bezwaar voor het algemeen,, en tot een ondraaglyken last voor de min gegoede en arme Ingezetenen, zoude worden, en datwy, zo veel in ons vermogen is, tegen de gevolgen van deze onmaatige duurte, als mede tegen de vreeze van gebrek in deze Provincie, willende voorzien; Zo is 't, dat,, onverminderd de maatregelen, welke de Regeeringen der refpective Hemmende Steden hebben goedgevonden, ten aanzien van haare Burgers en Ingezetenen te nemen, of nog zouden mogen nemen, wy hebben goedgevonden te ftatueeren, gelyk wy ftatueeren by dezen: dat van nu af aan tot den iften October aanftaande, tegen welken tyd men hoop heeft op de vervulling van den nieuwen Oogst, de zetting van het T 3 Brood  294 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot Brood ten platten Lande alom binnen deze Provincie niet zal worden verhoogd. ' Dat, teneinde de Bakkers mogen in ftaat gefteld worden, om het Koorn te bekomen tot zodaanig een prys, dat zy het naar de voorgemelde zetting kunnen verbakken, en om dezelven eenigfïnts te gemoet te komen in de reeds geledene duurte, wy by dezen de vryheid geven aan alle Bakkers ten plattert Lande, welke onder ééde zullen kunnen verklaaren, geen voorraad van Tarwe of Rogge te hebben gehad, en dezelve niet te hebben kunnen bekomen, tot een prys die naby geëvenredigd is, of geweest is, aan de zettingsprys van het Brood, dat zy zich, tot den i Odt.aanftaande, kunnen adresfeeren aan de Schouten en Gerechten, waar ónder zy behooren, en aldaar, onder ééde als vooren, opgeven de quantiteit Tarw en Rogge, welke zy ieder maand, te rekenen van den 8ftèri July tot den 8ften Augustus, voorts van den 8ften Augustus tot den 8ften September, en geduurende de laatfte drie weken van den 8ften September tot den iften October dezes jaars, in hunne Bakkeryen zullen hebben verbakken, mitsgaders tot wélke pryzen zy dezelve graanen zullen'hebben ingekocht, en dat deze te doene opgaven door dezelve Schouten en Gerechten aan onze Gecommitteerde Raaden, by het einde van ieder der geftelde termynen, zullen worden toegezonden, ten einde door dezelven uit 's Lands Kas aan de gemelde Bakkers worde goedgedaan bet geen zy, tot het bekomen der voorfz. graanen, zullen genoodzaakt zyn geweest te moeten hefteden, boven den prys, naar welke de zetting van het Brood gereguleerd is, tot de gemiddelde pryzen der Markten van Amfteldam, Rotterdam en Dordrecht, op de tyden wanneer de voorf. Graanen door de Bakkers zyn ingekocht. En vermids deze onze voorzorg, door welke het Koorn op zulk eene voordeelige wyze verkrygbaar gemaakt word, alleenlyk tot oogmerk heeft? het gerief en de verligting der Ingezetenen, ordonnee- ren  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 295 ren en ftatueeren wy by dezen, dat, wanneer een Bakker van het alzo door hem opgegevene Koorn eenig ander gebruik maakte, dan om het zelve in zyne Bakkery te verbakken, hy zal incurreeren eene boete van twee duizend Guldens, te appliceeren een derde ten behoeve van den Officier die de calange zal doen, een derde voor den Armen en een derde voor den Aanbrenger, terwyl de genen die niet in ftaat zyn de gemelde boete te voldoen, naar exigentie van zaaken, zelfs aan den lyve, zullen worden geftraft. En op dat niemand hier van eenige ignorantie zal kunnen pretendeeren, gelasten wy, dat deze alomme zal worden gepubliceerd en geaffigeerd, daar en zo als zulks behoord en te gefchieden gebruikIvk is. " Gedaan in den Hage onder het klein Zegel van den Lande, den 28 July 1789. (Onder ftond) Ter Ordonnantie van de Staaten. (was get.) C. Clotterbooke. N°. 1292. Notificatie van Burgemeejleren en Raaden ' der Stad Groningen, waar by aan eenieder word geinjungeert een Oranje-teeken opentlyk te dragen, hy 'de boete van eene Daalder, in dato den 30 July 1789. Naardien Hun Ed. Mogenden de Heeren Burgemeesteren en Raad is voorgekomen, dat fommige der Burgeren en Ingezetenen dezer Stad niet komen te voldoen aan Hun Ed. Mogenden Placaat van den 23 Mey 1788, by het welk is verboden ,, zich „ langs de Heere ftraaten of wegen, of ook in ee„ nige publieke plaatfen te begeven, zonder van „ een zichtbaar Orarje-teeken, het zy een cocar" de of ftrik op den hoed, het zy een lint op de T 4 jj borst.  2p6 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot s, borst, voorzien te zyn", en dit Hun Ed Mogenden heilzaam oogmerk, waar door getracht hebben de rust en eensgezindheid in den Burgerftaat te bevorderen, door de nalaatigheid a3n deze orders op een onverantwoordelyke wyze word belet en verfmaad. Zo is het, dat Hun Ed. Mogenden hebben goedgevonden , by dezen het gezeide Placaat te renoveeren, gelyk doen by dezen, invoegen, dat een ieder verplicht zal zyn, tot Hun Edel Mogenden kennely k wederzeggen , om zich by aanhoudendheid van een Oranje-teeken, het zy cocarde, lint of ftrik te voorzien, en het zelve openlyk te dragen, en wel ernftig te verbieden van eenig ander teeken van onderfcheid, dan het voorengemelde, te gebruiken; zullende de nalaatige in het draagen van een teeken van Oranje, als boven, vervallen zyn in een boete van eene Daalder telken maale, als bevonden zal worden hier in gebrekkig te zyn geweest, ten voordeele van den Aanbrenger. En, op dat deze Hun Ed. Mogenden welmeeninge ftiptelyk werde achtervolgd, worden de Schout èn Dienaaren, voorts de Ratelaren dezer Stad gelast , de nalaatigen de geftelde boete af te haaien, of van de onwilligen by pandhaalinge te innen .-zullende deze verder, tot een ieders naricht, alhier in deze S'ad worden aangeflagen, alwaar men gewoon is zulks te doen. Gedaan in. Groningen, den 39 July 1780. Ter Ordonnantie der H. Heeren voorfz. (was get,) C. H. Gockinga, Secret.  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 29.7 Np. 1293. Placaat van Hun Ed, Mogenden de Heeren Staaten van Zeeland, waar by eene Negociatie van negen Millioenen Guldens word gearresteerd, In dato den 3 Augustus 1789. De Staaten van Zeeland, allen den genen, die dezen zullen zien of hooren lezen, falut; doen te weten. Dat nademaal de veiligheid en welvaart van eene. Natie veel afhangt van de meerdere of miadere. welgefteldheid haarer Finantien, onze Voorouderen altoos getracht hebben door fpaarzaamheid te zorgen, dat dezelve zich in eene zo bloeijende ftaat bevonden, als de omftandigheden van zaaken eenigfints toelieten, terwyl zy, wanneer dezelve door deze of gene rampen of toevallen waren aangetast, al hun vermogen befteededen, om dezelve weder op te beuren , en het wankelend publiek credit door gepaste middelen te onderfchraagen. Dat de Finantien van deze Provincie, geduurende verfcheide tydperken van deze eeuw, dan door de eene, dan door de andere, rampen bezwaard geweest zynde, de goede Ingezetenen daar door met het opbrengen van zo groote fchattingen belast zyn, dat om eene vermeerdering van dezelve, niet dan in den uiterften nood, kan noch mag gedacht worden. Dat, indien de Republyk, in de jaaren 1780 en 1781 en vervolgens, had mogen blyven by haare onzydigheid, 'er geene ongegronde hoope was,dat hier door deze Provincie, onder Gods zegen, in zodaanigen allerbloeijendften ftaat had kunnen zyn, als waar na onze Voorvaderen te vergeefsch hadden verlangd, en waar van in de Jaarboeken van dezelve weinig voorbeelden zouden te vinden geweest zyn. Doch dat het een ieder bekend is, dat door den Oorlog met het Ryk van Groot-Brittannien, waar in de Republyk op den voornoemden tyd is ingewikkeld geworden, de Provincie van Zeeland,haares ondanks, genoodzaakt is geweest, niet tegen? T 5 ' ftaan-  2o3 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot ftaande de ernftige vertoogen, om liever door gepaste onderhandelingen die vredebreuk voor tè komen, en waar van de Registers van Hun Ed. Mogenden de welrneenende waarichouwingen, tot hunne decharge, voor het onbevooroordeeld Nakomelingschap, opleveren, na proportie van het vermogen , haar aandeel te draagen in de zo importante lommen, als tot verdediging van het lieve Vaderland wierden vereischt, welke fommen nogaanmerkelyk vermeerderd zyn , door het deel , dat deze Provincie heeft moeten nemen in de befcherming en verdediging van de Republyk, by gelegenheid van de ontftaane onlusten tusfchen dezèlve en zyne Keizerlyke en Koninglyke Majefteit; hebbende by dit alles de inwendige beroertens en désordres, waar in deze Provincie ook gedeeld heeft, niet nagelaaten eenen nadeeligen invloed op de Finantien te verwekken, het publyk credit te verminderen , en daar door veel moeite en bekommering tot gaandehouding van de ordinaire zaaken te weeg te brengen. Dat het al mede wereldkundig is, dat de nadeelen van den Oorlog van den jaare 1780 in eene zeer groote maate zyn gevoeld geworden door de OcstIndifche Maatfchappy, en welke geduurende dien geheelen Oorlog met zeer groote en buitengewoone uitgaven is bezwaard geworden, zonder genoegzaam eenige dier voordeden te genieten, welke dezelve anderfints zo rykelyk óntfangt; dat het dan ook daar aan toe te kennen is, dat Bewindhebberen der gemelde Compagnie, verre van te kunnen voortgaan in hunne maatregelen, om van tyd tot tyd genegotieerde Penningen af te losfen, integendeel genoodzaakt zyn geworden naar-middelen om te zien, om op nieuws Gelden te negotieeren; doch dat zy buiten ftaat zynde, om dezelve op eigen credit te bekomen, wy op de daar toe fuccesfivelyk gedaane Addresfen hebben moeten befluiten, om dezelve Compagnie in de verlegenheid, waar in zy was geraakt, door het opfchieten van Penningen,  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 2Q<3 gen, doch voornamentlyk door tusfchen beide ftelfing van ons credit, uit haaren nood te helpen. Dat om eenmeerkrachtdaadigfbutienaandeOostIndifche Compagnie ter Kamer Zeeland te geven, wy geduurende het afgeloopen jaar eenige Heeren uit het midden onzer Vergadering hebben gedeputeerd naar de Provincie van Holland, om van de Heeren, aldaar ten zeiven einde gecommitteerd, te ontvangen zodaanige ouvertures, als aan dezelve bereids te vooren door Gecommitteerde Bewindhebberen van de generaale Oost-lndifche Compagnie dezer Landen gegeven waren. Dat uit het Rapport van welgemelde onze Gecommitteerden ons gebleken is, dat dezelve Compagnie, hoe zeer tegenwoordig door een famenloop van omftandigheden in ongelegenheid geraakt,zich echter door een fpaarzaame en verftandige directie (onder Gods zegen) zeer wel kan herftellen, immers haar vermogen tot een toereikende hoogte opbeuren, maar te gelyk ook, dat 'er een krachtdaadige onderfteuning van geld noodig is, om de resfources van de Compagnie in eene behoorlyke werkzaamheid te brengen, en dat hoe langer die onderfteuning word uitgefteld, het herftel zo veel moeijelyker en kostbaarder zal worden. Dat wy, vervolgens in aanmerking nemende, hoe zeer de Oost-lndifche handel met recht van ouds af gehouden is voor een der fterkfte fteunpilaaren van den welvaart van den Staat in 't gemeen, en byzonder van deze Provincie, ook ten fterkften zyn overtuigd, dat wanneer deze bron van welvaart kwam op te houden, niet alleen duizenden van Ingezetenen in hunne middelen van beftaan zouden worden gekrenktrmaar ook alle zekerheid van de zwaare Kapitaalen, tot laste van deze Provincie looDende, zoude verloren worden. Weshalven wy geen den minften twyffel hebben gevonden, om aan de Oost-lndifche Compagnie alle mooglyke onderfteuning van gereede Penningen toe te zeggen, en dezelve daadelyk zouden hebben  200 Verzameling van Stukken "betrekkelyk tof ben geprsefleerd, indien de tegenwoordige ftaat vaa de Provinciaale Finantien zulks had toegelaten; dat tot dezeheilzaameeindens eene groote hoeveelheid van Penningen benoodigt zynde, het niet mooglyk is de Compagnie te voorzien uit de Negotiatie, die wy reeds, geduurende het voorleden jaar, op zeer favorabele conditiën hebben uitgefchreven, doch behalven, dat dezelve tot andere nodige uitgaven gefchikt was, hebben wy tot onze fmarte ondervonden, dat de omftandigheden des tyds zulke onoverkomelyke beletzelen veroirsaakten, waar door wy verhinderd wierden van zo fchielyk, of op zodaanige conditiën, de benodigde Penningen uit vry willige fournisfementen te bekomen, als de zaak vereischte; terwyl de middelen, om op bezwaarende en min gebruikelyke Negotiatien gelden te verkrygen, behalven de kostbaarheid, nog vee-, le andere, en in haare gevolgen veel fchaadelyker, inconveaienten zouden medebrengen, indien de gantfche masfa van benoodigdheden op zodaanigen voet moest worden vervuld. Dat 'er byna geene van onze Ingezetenen gevonden wordende, die, het zy direct of in de gevolgen, niet min of meer belang by de Oost-lndifche Compagnie hebben, het onder de eerde plichten van een ieder is, mede te werken, om den welvaart van het Land te bevorderen, zelfs meteen gedeel-. te zyner bezittingen, door hetopbrengen vanjaarlykfche lasten, of op eenige andere wyzen, daartoe te befteeden. Dat wy daarom ons in de noodzaak bevonden hebben, bedacht te zyn opeen middel, waar door do Ingezetenen, tot eene zekere fomme gegoed, een iegelyk naar evenredigheid zyner bezittingen, verplicht zouden worden aan den Lande zekere fomme van Per ringen, tegens een gevoeglyken interest, te leenen, om afgelost te worden, op zodaanige tyden en wyzen, als nader by ons zoude worden gerefolveerd, en uit zodaanige fondfen, als dan nader zouden uitdenken en aanwyzen j terwyl zo  Ie Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen, 301 zo een middel om in de benodigdheden van het Land, en de lighaamen daar aan verknogt, tevoorzien, ons voorkwam oneindig minder bezwaarend en drukkend te zyn, dan, wanneer alle onze Ingezetenen, of de meer vermogende van hun, verplicht wierden, een gedeelte hunner bezittingen aan den Lande af te ftaan, zo als, zulks reeds by wyze van liberaale gifte in deze eeuwe heeft moeten gefchieden, en dat overzulks de benoodigde gelden, gevoeglyk zouden kunnen gevonden worden uit eene by ons te arresteerene Negotiatie van Penningen, waar in ieder Ingezeten, zonder onderfcheid van ftaat, mids tot een zekere fomme gegoed zynde , zoude verplicht zyn te fourneeren vier ten honderd van 't montant van zyne bezittingen en vermogen , tegens Obligatien, ten laste van de Provincie van Zeeland, rentende tegen drie ten honderd in het jaar, vry van alle korting. Wy hebben ook ten dien einde bereids ferieufe Deliberatien aangevangen en voortgezet; doch, om aan alle onze goede Ingezetenen te doen zien , dat wy alleslins genegen zyn om niet dan in den allerdringenften nood , en wanneer alle andere middelen zonder eenig gewenscht gevolg zyn , zodaanige mefures te nemen; hebben wy wel willen beproeven, (alvoorens daar toe over te gaan) of 'er nog eenig expediënt te vinden zoude zyn, waar door in het benoodigde op eene meer gemakkelyke en vrywillige wyze konde worden voorzien: ert dus een middel daar te fteilen, waa^ door aan oprechte en welmeenende Vaderlandsgezinden geleg-nb id zoude worden gegeven, om elk (naar maate zyner gegoedheid) eene oprechte gezindheid en waarea yver te betoonen, voor het welzyn en het behoud van de Oost-lndifche Compagnie, en derzelver credit, mitsgaders den welvaart der Provincie, als mede der gezamentlyke goede Ingezetenen; waarom wy dan ook nog nader allen en een iegelyk, die met zulke loffelyke inzichten is bezield, om tot wezenlyk nut van den Scaat te willen medewerken,  302 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot ken, op de meest krachrige en ernftige wyze by dezen adhorteeren en aanfpooren, om, door eene ruime deelneming in dit by ons als nu te beproeven middel, aan onze welmeenende en Landsvaderlyke poogingen te beantwoorden, en dezelven te helpen bevorderen. . Wy hebben dierhalven, tot bereiking van die falutaire einden, provifioneel dienstig geoirdeeldj om geduurende eenen tyd van drie maanden, na het emaneeren dezes, open te fteilen, zo als wy doen by dezen, eene vry willige Negotiatie van Penningen ter fomma van negen millioenen Guldens of ijóo3ooo Vis. op vrye exemte Obligatien* tegen eenen interest van drie per cento 's jaars j waar in elk, zonder onderfcheid, naar zyn vermogen of goed vinden, zal kunnen fourneeren ten minsten voor de helft in contanten , of wel in gewerkt goud of zilver; en voor de wederhelft in Obligatien, ten lastedezerProvincie, zonder onderfcheid van welken aart of ligting dezelve zouden mogen zyn, rentende tot 2 en 2 en één half ten honderd, ofte wel mede geheel of ten deele in contanten, goud of zilver als vooren: alles op den voet, bepaalingen en beneficiën, als in het Plan derzelver Negotiatie, hier na volgende geinfereerd, breeder is termeid. PLAN van de Negotiatie van negen Millioenen Guldens of 1500,000 Bonden Vlaams, gearresteerd by de Ed. Mogende Heeren Staaten van Zeeland den %den dezer. §. i. In deze Negotiatie zal, geduurende den tyd en ter Plaatzen in de volgende §. 5. nader te bepaalen, door een ieder kunnen worden ingeteekend, voor zodaanige fom als hy zal goedvinden; ten einde het fournisfement daar van op de mede hier na §. 8. gefixeerde termynen te doen. §. 2. Dit fournisfement zal moeten gefchieden^ ten minfien voor de helft van het ingeteefcende Kapitaal, zo in contante penningen, of in goede gang- baare  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 303 feaare gouden of zilveren fpecie; als, (indien dv Inteekenaars zulks verkiezen) mede geheel of ter deele in gewerkt goud of zilver: waaroriitrent wy de noodige ordres zullen fteilen, dat 't zelve tegen de volle intrinfique waarde, (en dus alleen het fatzoen of werkloon niet mede gerekend,) worde aangenomen. §. 3. Voor de wederhelft, zal het fournisfement mogen worden gedaan in Obligatien, ten laste dezer Provincie, rentende tegen 2 en 2 en één halve per Cento in 't jaar; zonder onderfcheid, uit welke Negotiatien die ook zouden mogen gefproten zyn; en dus 't zy by ordinaire Ligting, of by forme van Lotery: als mede zonder onderfcheid, of die Lotery Obligatien behooren tot het Register Middelburg, dan wel tot het Register Amfteldam of 's Hage: zullende die van 2 ten honderd Interest, by het te doene fournisfement worden aangenomen tot 66 en twee derde per Cento, en die van 2 en één half ten honderd Interest tot 83 en één derde per Cento van het in de Obligatien begrepene Kapitaal: zullende de Interesfen daar op tot op den dag van het te doene fournisfement vervallen , als dan aan de Houders in contant worden voldaan; blyvende niet te min aan de Inteekenaaren onverlet, om ook deeze wederhelft in Contanten, goud of zilver, op den voet zo even gemeld, te voldoen: of wel dat fournisfement, gedeeltelyk in Geld en Muntmateriaal, gedeeltelyk in Obligatien als vooren, naar hunne verkiezing op te brengen. §. 4. En, om het emplooy der Lotery-Obligatien op de Registers Amfteldam en 's Hage, voor de Houders dier Effecten te faciliteeren, zullen dezelven, by deelneming in deeze Negotiatie, zich mogen verklaaren, of zy de nieuwe Effecten daar uit proflueerende mede begeeren te hebben gefteld op eene dier beide Registers; wanneer de jaarlykfche Interesfen daarvan ook aldaar, by de gequalificeerde Agendarisfen en Bankiers, zullen kuu-  304 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot kunnen worden ontvangen in Hollands geld: mits het contante fournisfement van de zyde der Infchryveren insgelyks gefchiede in goede gangbaare Hollandfche fpecie. §. 5. De infchryving van het by elk ter zyner tyd te fourneeren Kapitaal, zal, geduurende drie maanden na het emaneeren van dit Placaat, openftaan, ten Comptoire Generaal dezer Provincie binnen Middelburg; als mede, voor zo veel betreft de Inteekeningen, in welker helft zouden worden gefourneerd Obligatien op het Register Amfteldam, by de Agendarisfen Johannes Menkema en Zoon; en ten aanzien van die, waar in Obligatien op het Register 's Hage worden geëmployeerd by de Bankiers Abraham en Simeon Boas ; zullende vervolgens deze infchryving, na verloop van de voorfchrevcne driemaanden, worden gehouden voor gefloten. §. 6. De voorfz. inteekening zal door een ieder kunnen gedaan worden, zo voor zich zeiven, als in naame en voor rekening van een ander; mits dat in 't laatfte geval, wanneer de naam van den origineelen Deelnemer word opgegeven, de Inteekenaar zal moeten vertoonen en overleveren eene fchriftelyke qualificatie; welke echter niet behoeft gezegeld te zyn. §• 7- Voogden, of Adminiftrateurs der Goederen van minderjaarige of andere (toezicht behoevende) Perfoonen; Regenten van Weeskameren, Sociëteiten, en diergelyke corpora binnen deze Prov incie, zullen mede in deze Negotiatie mogen deel nemen, wordende de refpective Magiftraaten, Gerechten of Weeskameren binnen deze Provincie, door ons geauthorifeerd, om, op verzoek by de Voogden, Adminiftrateurs, Regenten en Beitierders, daar toe te doen, het nodige aantal Obligatien, 't zy tot fournisfement, 't zy tot bekoming van Contanten, moetende dienen, van de fubjedtie of annotatie te ontflaan; mits zorgende, dat de daar voor te gevene Recepisfen, alsmede de  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 30J de Obligatien, ter zyner tyd daar tegen uit te wis. felen, wederom behoorlyk worden gefubjecteerdt of geannoteerd, tot fecuriteit der geiatt-resfeerden. §, 8. De betaaling of opbreng van dat ingeteekende Kapitaal zal moeten gefchieden in vier termynen , zulks dat 30 ten honderd der ingefchrevene fom, zo in Contant als Obligatien, zal worden gefourneerd voor of op den 1 December 1789, wegens den eerften termyn; 25 ten honderd voor of op den I April 1790, wegens den tweeden termyn; gelyke 25 ten honderd voor of op den I Augustus 1790 wegens den derden termyn; en laatftelyk de nog resteerende 20 ten honderd voor of op den r December deszelven jaars, ter compleete voldoening van het ingeteekend Kapitaal. Echter zal het wederom aan elk der Inteekenaaren vry ftaan, om de ingefchreven fom geheel op den eerften termyn te fournecen, of wel twee of meer fournisfementen ter gelyker tyd te doen, zo als hy voor zich mogte prseferetreh. §. 9. Tot den ontfangst van de zo even genoemde fournisfementen zal ten Comptoire Generaal dezer Provincie worden gevaceerd op de gewoone dagen, met opzicht tot den eerften termyn, daade. lyk na de expiratie van den tyd, hier vooren tot de infchryving bepaald, en vervolgens tot den t December 1789; voor den tweeden termyn, van ge» melden 1 December 1789 tot den 1 April 1790; voor den derden termyn , van den 1 April tot den 1 Augustus; en voor den vierden of laatften termyn * van den 1 Augustus tot den 1 December 1790» Zullende ten aanzien der contante Penningen, dezelve mede kunnen worden verzorgt in de Wisfelbank der Stad Middelburg, of aldaar per Banco afgeïchreven , ten naame van den Heer Ontfanger Generaal te Lande; en ten aanzien van het gewerkte goud en zilver de Plaatfen, alwaar het zelve tot het te doene fournisfement zal moeten worden overgebraeht, door ons nader wordefl bepaald. . XV. Deel. V §. 10.  $o6 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot §. ïo. By den opbreng van elk dezer fournisfe» ,«lente»? zal ten behoeve van den inteekenaarworden afgegeven eene Recepis, geteekend by den Heer Oi tfanger Generaal, en gequoteerd met zo•daanig nommer als op het Boek nevens zyne inteekening zat wezen genoteerd: welke Recepisfen zuiden inhouden de gefourneerde fom, benevens den datum; en wyders gefteld worden op zodaanigen Naam en Letters, als de Inteekenaar zal opgeven, of wel gelaaten in Blanco, naar zyne verkiezing. §. li. Na het aflopen van de onderfcheidene termynen hier vooren bepaald, zal door de Infchryvers, of hun recht verkrygende, geduurende de maanden December 1790, January en February 1701, ten Comptoire Generaal, op de gewoore zitdagen, kunnen werden opgegeven, hoe veele Obligatien in forma, en ter welker femme , (mids dezeh e, zo veel doenlyk, in effene of ronde Kapitaalen worden gebracht) zy verkiezen mogten voor hunne opgefchotene gelden enz. te erlangen: met vryheid ook, ten aanzien der in Blanco afgegevene Recepisfen, om de Obligatien, daar voor te maaken, ais dan te doen fteilen op zodaanige Naam of Letters, als ?y mogten goedvinden. Zullende vervolgens, in plaatfe daar van, worden opgemaaktvrye, van alle korting exemte, Obligatien, tegen drie per cent 's jaars , met bygevoegde Duplicaten voor het Register Middelburg, en Coupons voor het Register Amfteldam en 'sHage, tot ortfangstder jaarlykfche Interesfen, als naar gewoonte; alle gedateerd op den 1 December 1789: welke indemaand December 1791 en vervolgens, aan de Houders zullen worden ter hand gefteld, tegen intrekking der Recepisfen voor alle de vier termynen, wanneer ook ter gelyker tyd de Interesfen , voor de oneifene maanden of dagen op de onderfcheidene Recepisfen reeds verlopen, zullen worden verrekend en uitgekeerd tot den 1 December 1791. §. 1 ?. En om deze Negotiatie voor de Inteekenaaren nog des te favorabeler te maaken, zullen, c. J / V zo  de Gebeurtenis/en in 1.78.7 enz. voorgevallen. 30.7 20 wel de Recepisfen, als de naderhand daar tegeh uit te wisfelene Obligatien, uit déze Negotiatie proilueerende., (boven de zo even gemelde exerhtieder korting van dén dubbelden hónderdften Penning) nog geduurende den tyd van de eerstvolgende dertig jaaren ■, gehouden worden vrygéfte'ld van hët recht op de Collatèraale Succes'fien, nu reeds zynde, of in dien tusfchen tyd nader te arresteeren > 't gene anderfints, by overl'yden der Houders van die effect.eh, daar vah zoude móeten worden voldaan: en wel voor het geheel, wanneer die effecten de betaaling van den 2often of ifden Penning zouden fubject zyn; en voor de helft, in gevalle deswe. ge aan den Lande zónde moeten voldaan worden de 10de Penning: zulks men alsdan, geduurendè voorfchreven tydj zal konnen volfta?n met de be*. taaling van den 2often Penning, van'wélke vry Helling by de uit te gevene origineele Obligatien de noodige mentie zal worden gemaakt. , §. 13. Eindelyk hebben wy nog goedgevonden>' dat, ingevalle tegen ors oogmerk, geene genóegzaarne quantiteit van Penningen, 'in deze Negotiatie binnen den bepaalden tyd, mogt wezen ingeteekeni, en dus ter vervulling van hetontbreékerde, tot de Introductie van het eenëof andere dwang* middel, onverbooptelyk , zoude moeten worden overgegaan; als dan de In'teëRënaars in deze Negotiatie het by hun in contant of met goud en zilver te fourneeren zullen mógen bréngen in computatie; en dus laaten ftrekken tot korting of in mindering van bet montant, 't gene zy anderfints naar gelang hunner bezittingen zouden moeten op. Brengen: terwyl-.dezulken, welke reeds zo veel of meerder bv de inteekening hebben aangenomen in contant,, goud of zilver, te zullen fourneeren, als hupne quote in het laatstgemeldé geval van een. dwangmiddel zoude bed'raagen, én zulks onder ééde konnen verklaaren, met de prestatie van dat by hun beloofde Fóufhïsfemènt zullen mogen voldaan* V 2 ea  go8 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot en dus van zodaanig dwangmiddel geheel en al wel zen bevryd. En op dat allen en een iegelyk dien het aangaat onze goede meeninge moge bekend zyn, begeeren wy, dat deze alomme zal worden gepubliceerd j^gesfHgeerd, daar zulks behoort en gebruike- _ Aldus gedaan en gearrefteerd ter Vergadering der ?*^r.en. Staaten vaD Zeeland, in 't Hof aldaar te Middelburg, den 3 Agustus 1789. (Onder fond) Ter Ordonnantie van de Hooggemelde Heeren Staaten. (was get.) W. A. de Beveren. i N . 1294. Waarfchouwing van Schout, Burgemeefleren en Schepenen der Stad Rotterdam, waar bv eene premie van 1000 Guldens beloven, aan die genen, welke de Daaders van defeitelykheden ofi den 7 Augustus 1789 binnen gemelde Stad voofgevallen weet aan te brengen, zodaanig dat in handen der Jujtitie geraaken en van het feit worden 0. nertuigd. In dato den 8 Augustus 1789. ' Alzo Schout, Eurgemeefleren en Schepenen der) Stad Rotterdam vernomen hebben, dat 'er gister ochtend alreeds eene merkelyke beweeging in de gemoederen is befpeurd geworden , ter oirzaake van de gevaarlyke kwetzing van eenen Burger dat 'er vervolgens eenige attroepementenopftraat! met betooning van ongenoegen, hebben plaats gehad; dat tegen den avond fommige Perfoonen mishandeld zyn geworden; dat by de toenemende donkerheid eindelyk aan verfcheidene huizen de glazen zyn ingeflagen, en verdere ongeregeldheden gepleegd. 6 En  ae Gebeurtenisje» in 1787 enz. voorgevallen. 309 En alzo dezelven wyders in achting hebben ge nomen, dat die gene, die fchuldig gehouden word aan de voornoemde kwetzing, ten eerften aan de Juftitie in handen gevallen en in verzekering gebracht is, en dat de Juftitie reeds werkelyk bezig is tégen denzelven naar degeftrengheidder Wetten te procedeeren , waarcmme dienvolgens alle byzondere' wraakoeffening gansch ongepast en ten hoogften firafbaar is, zonder dat daar tegen eenige verfchooning kan ingebracht worden. Zo is 't, dat Hun Edele Groot Achtbaare, herhaaiende hunne voorige Publicatien, fpeciaal die van den 13 December 1787 en de waarfchouwing van den 12 September 1788, boven en behalven de prasmie van een duizend Guldens en ftrafloosheid voor den Aanbrenger, indien hy zelve geen Belhamel of Aanvoerder zy, ingevolge de Publicatie van Hun Ed. Groot Mog. in dato den 9 October 1787, op nieuws beloven eene premie van Stads wegen van gelyke een duizend Guldens, aan dien genen , die een der Daaders van de voorfchreven feitelykheden zal aanbrengen, zodaanig dat dezelve in handen der Juftitie geraake, en van het feit overtuigd werde, zullende de naam van den Aanbrenger des begeerende worden gefecreteerd ; terwyl Hun Ed. Groot Achtbaare verder alle en eea iegelyk by dezen mede ten ernftigfte waarfchouwen, van zich voor 't adfifleeren by, of bedryven van, alle rustverftoorende baldaadigheden en attroupementen zorgvuldig te wagten , zullende een iegelyk zich zelfs te wyten hebben,byaldien hy by of in 't pleegen van diergelyke baldaadigheden gekwetst wierd, of in grooter ongeluk verviel. En aangezien deze verregaande ongeregeldheden oirzaak fchynen genomen te hebben uit hoofdigheid en ongezindheid , die by enkele Perfoonen befpeurd wierd tegen het draagen van eenig Oranje verfierfel, het gene men3niettegerjfiaande V 3 des  31 o. Verzameling van Stukken betrekkelyk tot des verzogt, geweigerd heeft aan te nemen ; zo willen Hun Ed. Groot Achtbaare allen en een iegelyk vermaand hebben, zich daaromtrent te fchikken naar de algemeene genegenheid zo van de Regeering als van de goede Burgery, waar uit men vertrouwt veilig te mogen afleiden, dat een iegelyk met de herftelde en welgevestigde Regeerings Conftitutie vergenoegd, en voornemen is voortaan zich als een ftil en gehoorzaam Burger te gedraagen : en zullen de zodaanigen, die zich na deze vermaaning niet zouden gedragen, deswegens by de Juftitie kunnen worden aangeklaagd, en alzo gecorrigeerd, als overeenkomftig hunne onverzette» lykheid zal geoirdeeld worden te behooren; des nogthands dat' niemand zich zal hebben te veroirloven. zyn mede-Burgers moeilyk te vallen over de wyze, waar op hy zich van Oranje zal hebben verfierd, op pcene van gelyke correctie naar bevind van zaaken. Dus neme zich een ieder in acht, en wagte zich voor fchade. Ajdus gedaan en gearrefteerd in Collegio van de Heeren van de Weth voornoemd, en na voorgaande Klokkegelui' van het Raadhuis dezer Stad gepubliceerd, den 8 Augustus 17.89. Prefent de Heeren Mr> Reinier Fredrik. van Staveren, Heer van Herkingen en Roxenisfe Schout, Mr. Claudius van der Staal, Burgemeester, Mr. Jan Daniël bs. Loches en Ewocd van Son, 'Schepenen. lp kennisfe van my. als Secretaris. D, C. Gevers.;  d& Geieurttnisfsn in 1787 enz. voorgevallen. 511 jN». 1295. Publicatie van Burgemeesteren en Regeer, ders der Stad Leyden, waar by kennis word gegeven, dat de Heer Erf-Stadhouder, Mr. S. C„ van Mosschenbroek tot Veertig in Raade van genoemde Stad heeft aangefteld. In dato den 4 Augustus 1789. Alzo het aan zyne Doorluchtige Hoogheid den Heere Prince van Oranje en Nasfau, Erf-Stadhouder dezer Provincie, geliefd heeft aan den prafideerenden Burgemeester dezer Stad te doen toekomen Hoogstdeszelvs geëerde Misfive, gefchreven in 'sGravenhage den 3iften der afgelopene maand Tuly, en daar by te kennen te geven, dat, vermits Mr. Hendrik van Buren, welke by Publicatie van zyne Doorluchtige Hoogheid, van dato den 6den February des voorledenen jaars , tot Raad in de Vroedfchap dezer Stad op nieuw was aangefteld, was overleden , zonder die aanftelling te hebben geaccepteerd , zyne Doorluchtige Hoogheid had goedgevonden , uit krachte der in de voorlz. i ublicatie geinfereerde referve , in deszelfs plaatfe aan te fteilen tot Veertig dezer Stad Mr. Samuel Cornelis van Musschenbroek ; met authorilatie op den Prefident-Burgemeester , om den zeiven, in naam van zyne Doorluchtige Hoogheid, in functie te fteilen, en de noodige ééden af te-nemen; alles mede uit krachte der authorifatie, by Refolutie van Hun Ed. Groot Mogenden, van damden giften Ocfober 1787 op zyn Doorluchtige Hoogheid verleend, en onder beneficie der verklaaringe van Hoogstdeszelfs intentie by de voorfz. Publicatie gedaan. Zo is 't, dat H. H. Burgemeesterenen Regeer, ders dezer Stad hebben gemeend niet te moeten afzyn. van het gene voorfz. is aan de goede Burgerye dezer Stad de vereischte en behoorlyke communicatie te geven, ten einde dezelve mogen ftrekken' tot aller en een iegelyks narichtinge. V 4 Ac-  312 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot Actum Leyden den 4 Augustus 1789. Ter Ordonnantie van H. H. Burgemeesteren en Regeerders der Stad Leydtn. (Set0 J. J. Huerecht. N°. 1295. Publicatie van Heeren Gecommitteerde Raaden van de Heeren Staaten van Holland en Westfriesland, betrekkelyk het ingaan van den laatften termyn van het fournisfement in de Negotiatie van den vyf. en- twintigften Penning. In dato den 18 Augustus 1789. De Gecommitteerde Raaden van de Staaten van Hollanden West-Friesland, allen dengenen, die dezen zullen zien of hooren lezen, falut: Alzo tot onze kennisfe is gekomen, dat 'er eenige bedenkelykheid gemaakt word , ten opzichte van het ingaan van den laatften termyn van het fournisfement in de Capitaale Leening, by forme van den vyf- en- twintigften Penning, en in twyffel getrokken word, of de eerfte maand van het gemelde fournisfement, met de korting van een en een half per •cent , zal wezen de aanftaande maand Ocfober, of wel de eerfte maand nadat in de extraordinaire Middelen voor den jaare 1790 zal wezen geconfenteerd: als mede, dat wy bevreesd zyn, dat fommige Lieden, het zy met opzet, het zy uit een verkeerd begrip, of uit hoofde van onbedachtzaamheid , in het denkbeeld zouden kunnen vallen, dat zy, door het fourneeren van den eerften termyn van den vyfen t wintigften Penning hunner Bezim'ngen, voldaan hebben aan het gene waar op zy den ééd hebben afeelegd, zonder zich, door het afleggen van dien ééd, te gelyk en even fterk verplicht te rekenen, om de drie overige termynen van het voorfz fourdoen lfde naauwkeurigheid te vol- Zo  ie Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 315 Zo is 't, dat wy, als by Hun Ed. Groot Mogen, den Refolutie van den 30 September 1788 geautho. rifeerd zynde, om nopens het fournisfement in de voorfz. Capitaale Leening de vereischte elucidacie te geven, noodig hebben geoirdeeld by dezen te verklaaren: dat, alle diegenen, welke den voorfz. vierden termyn zullen fourneeren in de aanftaaDde maand November, zullen genieten een praemie van een en een half per cent, die het zelve zullen doen in de volgende maand December, een premie van een per cent, en in de maand January 1790 een prsmie van een half per cent; zullende het voorfz. fournisfement, in geene dezer drie maanden gefchied zynde, zonder het genot van eenige praemie, uiterlyk moeten gefchieden in de eerfte maand, na dat in de extraordinaris Middelen van het volgend jaar 1790 zal wezen geconfenteerd , waar van als dan nadere Publicatie zal worden gedaan; en voorts allen en een iegelyk te herinneren, en, voor zo veel, des noods, by dezen te waarfchouwen, dat die genen, welken den ééd op de richtige betaaling van den eerften termyn van den vyf- en- twintigften Penning hebben afgelegd, daar door niet alleen hebben bevestigd, dien termyn volgens derzelver effeclive gegoedheid te hebben voldaan, maar daar door te gelyk ook de verplichting op hun hebben genomen, om de drie overige termynen op dien voet te voldoen, dat, allen te famen genomen, waarlyk den vyf- en-twintigften Penning hunner gegoedheid komen te bedragen; met ernftige vermaaning aan die genen, welke aan deze zo heilige verplichting, of niet, of gebrekkig. mogten hebben voldaan, om zulks door een ruimer fournisfement van hunnen vierden en laatften termyn te beteren, en dus zich niet bloot te fteilen aan die alierfchroomelykfte gevolgen, welke uit de overtreding van een gedaanen ééd, in tyd en eeuwigheid, ontwyffelbaar moeten voortvloeijen. En op dat niemand hier van ignorantie pretendeeV 5 re,  3ï4 Verzameling van Stukken betrekkelyk m' re, begeeren wy, dat deze alomroe zal wórden gepubliceerd en geaffigeerd ter plaatzen daar het behoort , en te gefchieden gebruikelyk is. Gedaan in den Hage onder het klein Zegel van den Lande» den 18 Augustus 1789. (Onder ftond) Ter Ordonnantie van de Gecommitteerde Raaden. (was get.) A. J. Royes. ü". 1297. Publicatie van de Heeren van den Gerechte der Stad Dordrecht, waar by een iegelyk wordt ge- last een zichtbaar Oranje-ieeken te dsaagen, by pcene dat de nalaatigen voor de eerfte maal zullen verbeuren drie Gulden , voor de tweede reize zes Guldens, en voor de derde reize arbitrair worden gecorrigeerd. In dato den 19 Augustus 17 89. Myne Edele Heeren van den Gerechte,met verontwaardiging geinformeerd zynde geworden van de bewegingen , heden voorgevallen , en daar by in acht genomen zynde, dat dezelve haar oirfprong verfchuldigd zyn, aan het niet dragen van eenig Oranje-teeken; hebben, ten einde,zo veel in hun is, alles te contribueeren wat tot confervatie van de rust en eensgezindheid onder de Burgery x welke tot hier toe zo gelukkiglyk heeft bly ven voortduuren, eeniglints ftrekken kan, na voorafgaande deliberatie, goedgevonden eiken een iegelyk niet alleen te waarfchouwen , om zich te gedragen naar de Publicatie van Hun Ed. Gr. Achtb. van den 20 Dec. 1787;maar,daar Hun Ed. Gr. Achtb.,befpeuren, dat aan die vermaaningen by elk een ieder niet dat gehoor verleend word, 't welk men daar aan met alle reden verfchuldigd is, ook nu goedgevonden 3 elk en een ieder te gelasten, zich van eea  &t Gebeurtenis/en in 1787 «*• voorgevallen, sr* een kenlyken zichtbaar Oranje-teeken te voorzien, beftaande of uit een Oranje cocarde op den hoed, en dezelve rond zynde, uit een Oranje hut er om, of uit een Oranje lint. voor de borst; op pcene, dat die gene, welke in gebreke zal bly ven daar mede in het openbaar te verfchynen, voor de eerffe reize zal verbeuren een boete van drie Guldens, ten behoeve van de Nederduitfche Gereformeerde Dkconie Armen dezer Stad, voor de tweede reize een boete van zes Guldens, en voor de derde reize eene arbitraire GorecUe, Maar daar Hun Edele Groot Achtbaaren door de*e Publicatie verftaan willen worden, aan zich alleen te referveeren de faculteit, om die genen, welken zich naar deze Publicatie niet gedragen, de daar by bepaalde pcenaliteiten te doen gevoelen. Zo is. 'u dat Myne Edele Hperen van den Gerechte elk en een ieder op het feneuste recomSandeeren, en des noods gelasten,. van1 niemand over het draagen van Oran e, op eenigerhande wyze! te molesteeren ofte beledigen, op pcene van ar- biSenCde nieste min Myne Edele Heeren voor-, noemd den Stedehouder van den Heer Hoofd-Officier, de Kamérbewaarders, de Bodens, midsgaders de Dienaaren der Juftitie, op het al of niet draagen van Oranje behoorlyk en nauwkeurig reguard te nemen, en, zonder onderfcheid van Perfoonen , die zich na den inhoud dezer Publicatie niet zullen gedraagen, dezelven aan te geven aan den Heer Hoofd-Officier dezer Stad, welke ver7ost en geauthorifeerd word om deze orders be. hoorlyk te doen nakomen, en tegen de Overtreders ten rigoureuften te procedeeren. En alzo Myne Edele Heeren van den Gerechte geïnformeerd zyn, dat de Perfoon, welke aanleiding tot de hier voorengemelde beweging heeft gegeven, is voorzien geweest en gebruik heeft Gemaakt van een aalsvel met kogels gevuld , en het draagen van deze inftrumenten ongepermitteerd is,  3t6* Verzameling van Stukken hetrekkelyk tot enz. zo hebben Hun Ed. Groot Achtb. goedgevonden by deze op het fterkfte te interdiceeren het draa'. gen en gebruiken van dezelve, zullende die genen, welken daar tegens komen te handelen, od het fterkfte, naar exigentie van zaaken, als VerItoorders der openbaare rust, anderen ten exempel, worden geftraft. Aldus gedaan en gearresteerd by MyneEd. Heeren van den Gerechte voornoemd, en van den Raadhuize gepubliceerd den 19 Augustus 1789. In kennisfe van my Secretaris. . M. C. Rees. Drukfeil in het XIV. Deel, dus te verbeteren: BI. 65. in de Aant. ftaat VI. Deel, moet zyn I. Deel.