VERZAMELING y a H PLACAATEN, RESOLUTIEN EN ANDERE AUTHENTYKE STUKKEN. BETREKKING HEBBENDE TOT DE GEWIGTIGE GE' BEURTENISSEN, IN DE MAAND SEPTEMBER MDCCLKXXVII, BEVOOREN EN VERVOLGENS, IN HET GEMEENEBEST DER VEREENIGDE NEDERLANDEN VOORGEVALLEN. Nioen- en- Veertigste Deel. Te C A M P E N, Ter Drukkerye van J. A. de C HAL MOT, MDCCXCIII.   CHRONOLOGISCH REGISTER VAN ALLE DE STUKKEN IN HET XLIX** DEEL, - VAN DEZE VERZAMELING VOORKOMENDE. N°. 3424. Refolutie van Bun Ed Groot Mogenden de Heer en Staaien van Holland en West-Friesland, betrekkelyk eene Misfive van Hun Hoog Mogenden, met diverfe Bylagen toncerneerende ten Vaartuig op de Zuider-Zee onder cm* mando van Kapitein van Pelt, en 's Lands Schepen Medemblik, Pallas èn de Salamandür. In dato den 25 Ju* 1787 bladz. 1. —— 3425. Refolutie van Hun Ed. Groot Mogenden de Hef ren Staaten van Holland en West-Vriesland, betrekkelyk 'eene Misfive van Burgemeesteren van Amfteldam, ien opzichte der'gevallen, in Hun Hoog Migendén lovenftaande Misfive, voor zoo ver de Kapitein van Pelt daar in it geconcerneerd. In dato den 16 Augustus 1787. U. 37. -Refolutie van Hun Ed Groot Mogenden de'Heel ren Staaten van Holland en West-Fries land , betrekkelyk eene hier bygevoegde Misfive van Gecommitteerden ter DeJeufie te Wurdsn, over't poinS der Juiieaturt wegens de  IV REGISTER gepleegde misdaaden van d'Ocroly , Lukenant-Collonet der Waardgelden te Amfteldaml&c. In data den 28 July I787. . . • • . • Waö(2. 43. £1°. 3427. Refolutie vm Hun KI.'Groot Mogenden de Heeren Staaten van Holland en West Friesland, betrekkelyk het hier \>y gevoegd AJvys nopens de questieufe Jidicature over de Luitenant-Collonel der Amjleldamfche Waardgelders d'O • croly, die dm Majoor van Helden drie- wenden had toegebracht. In dato den 31 July 1787. . blaiz. 5°. . 34-28. Refo'utie van Hun Ed. Groot Mogenden de HeereK Staaten v ni Holland en West-Friesland, "waar by de Judicature over genoemde Luitenant-Collonel, aan den ' S hepènbank der Stede Fianen wordt overgelaten. In dato den 10 Augu.tus 1787. . * bladz. 54» A mi stamijn .m r ï „ 3429. Brief van den Heer de Rayneval, aan den Heer Graave van Goertz. In dato, den . . December 1786. ! • bladz. 56. . 3430. Uittrekzcl van den voorigen Brief van den Heer de Rayneval, aan den Heer Graave van Goertz. In dato den . . December 1786.' .' . bladz. 60. & r'. -. v "." :nO \% roti m» lt*t -» - 3431. firie/ van den Heer Graave van Goertz aan den Heer de Rayneval. {Ji{ Nymegen den 11 Decnnber 17815. ...... bWz. 76. : • 3432. Brie/ van den Heer de Rayneval, aan den Heer Graave van Goertz. In dato den 18 December 178Ó Wa■.■.•■ ':' iwm*.iv\m ui sUma ' '■■ 11 344i« Misfive van de Stadhouders en ordinaris Gecommitteerden van de Meyerye van 's Bosch, aan Hun Ed. Mogenden de Heeren Raaden van Staaten der Vereenigdt Nederlanden, ftnkkende tot geleide van de in. het volgende * 3 No.  yl R E G I S T È R ï » 2» : l&/%è$fajh titèntö* %n «fa «ft ft OEFaSir'178C , •. . .*»•.*.« Wad* 130. ïf». ?f44V fflmörk 'vBi *ntye1Mtne IvezèmySe lethvdaren dér "Méyerye vUn 's 'Btsfh, -gedaan thadien 'én aan de Ed, Mo» gente Heeren de Kaaien van Staaten der Vereenigde Ne* derlanden, ter voldoening aan Hoogstderzelver Refolutie van den 30 December 1785 overgegeven door ofte van wegens Stadhouders en ordinaris Gecommitteerden der vier Kwartieren'van de Meyerye van 's Bosch, met byvoeging " ^y^ aUrzilvifCorfidemiin, «p'weüewyze dezelve btzwa— %eh Itèt gévotglykst zeu&en kunnën -worden geredresfeerd. ïn dsto den i& OSober 1786, . . bladz. 135. -ggjgj. 'RHaHs van 'Drosfaard 'en 'Mrgtffaesteren-r*ti Lffliam, Hopens 'het voorgevatténe op den 9 April 1787 op i'en Dorpe Stfiaonrtwuerd. met eenige. Burgers uit ge* noemde Stad, en eenige Jagers van het Corps van Salm. In dato den 26 April 1787. 'Met de verdere Stukken 'daar tce behoorende Uddz. 262. „ 3444. Refolutie van Hun Ed- Groot Mogenden de Heeren Staaten van Holland en West-Priesïand, betrekkelyk eene Misfive van Gecèmmitteerde Raadenovèr hunne Conferentie, met het Hof van^ufittie "uit krach van Hun Ed. Groot Mogenden Refolutie van den ï^den dezer, nopens het moin* tienen de executie der Publicatie van den s,den Juty; als mede omtrent de verplichting van den Prokureur-Generaal en de refpeBive Bailjuwen, met een Jluk van het Hof dienaangaande; mitsgaders een Misfive van het Hof omtrent een periode in voorfchreeven Publicatie, concerneerende de firafoeffening de plano, en zonder figuur van Proces, met ■ Approbatie'der conduites van Gecommitteerde Raaden, in vootfchreven Conferentie, tn dato den 20 July 1786. , bladz. 299, VER-  VERZAMELING VAN, flacaaten, resolutien en anders authentyke stukken ssz. betrek. king hebbende tot de gewjgtige gebeurtenissen, in de maand september 1787^ bevoqren en vervolgens, inde republiek der vereenigde nederlanden voorgevallen. Nó. 3424. Refolutie vttn Km Edele Groot Mogenden de Heeren Stadiën van Holland en Weü-Frieüand betrekkelyk eene Misfive van Hun Hoog Mogenden. met diverfe Bylugen concefneerende een Vaartuig />.p de Zuider-Zee onder commando van Kapitein vAn Pelt, en 's Lands Schepen Medeubük, Pallas en dé Salamander. In dato den è< ïufo 1787. Omvangen een Misfive van de Heeren Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden, gefchreven w den Haage den sofien dezer, waar by aan Hun Ld. Groot Mogenden toezenden een Misfive der Staaten van Utrecht van dén 9;fteD JUEy Iaatótie; X.LIX. Deer. a dec -  5 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot den; mitsgaders een Misfive van zyce Hoogheid van den 28ften der gemelde maand; en cog een Misfive van gemelde Heeren Staaten van den apften over de ondernemingen van een Vaartuig op de Zuider-Zee onder Kapitein van Pelt, voerende StaatsWimpel zonder Lettre de Marqué van den AdmiraalGeneraal op hunne authorifctie; voorts 't Bericht de Informatien daar op van 't Collegie ter Admiraliteit te Amfteldam vaa den ioden dezer, en 't Bericht der Admiraliteit op de Maze omtrent hee geval met een huneer Jachten, vermeld in de Misfives der Staaten van Utrecht en van zyne Hoogheid; en nog by een nader Bericht der Admiraliteit te Amfteldam den iyden dezer een Brief van gemelden Kapitein van Pelt , en laatftelyk een Misfive van de Admiraliteit in West-Friesland en *t Noorder-Kwartier, tot kennisgeving van een order van zyne Hoogheid aan Kapitein Dekxer , comroandeerende 's Lands Fregat Medenblik, om tot nader ordre te blyven leggen; met het daar op by hun gerefolveerde, en verzoekende daar op zoodaanige maatregelen by Hun Ed. Groot Mogenden als in de navolgende Misfive zyn vervat, met verdere kennisgeving van hunne last aan de Commandanten der Schepen en Vaartuigen de Medenblik, Pallas en Salamander, om ten fpoedigftea derzelver destinatien te vervorderen. Fiat lnfertio. Waar op gedelibereerd zynde, is goedgevonden en verdaan, dat de voorfz. Misfive en Bylagen zullen worden geëxamineerd door dë Heeren van de Ridderfchap en verdere Hun Ed. Groot Mogenden Gecommitteerden tot het groot Befoigae, en de Vergadering daar op gediend van derzelver confideratien en advys; en worden ten opzichte van de gevallen in de Misfive gemeld, betreffende gemelden Kapitein van Pelt, Burgemeesteren en Regeerders der Stad Amfteldam verzocht, Hun Ed, 6 Groot  de. Geleitrtrrdsfcn in 17-87 eas. voorgcvaHcq* $ Groet Mogenden daaromtrent te dienen vaü beticht. Accordeert mef de yoorfz. Rcfolutisn* Edele Mogende Heeren J Wy hebben op den 26ften der gejjasfeerde maand Ontvangen een Misfive van de Heeren Sxaaten vaq de Provincie van Utrecht, gefchreven te Amersfoort den ajften Juny laatstleden, mitsgaders een Misfive van zyns Doorluchtige Hoogheid, gefchreven aldaar den 28ften daar aan volgende, onder Ad» dres van onzen GrifHer, en laatfteiyk nog een Misflve van Hooggemelde Heeren Staaten, gefchreven te Amersfoort den 29Ken van meergemelde maand j slle in het hreede houdende eene^pgave van hostile ondernemingen vsn een Vaartuig op de Zuider-Zee, onder commando van den Kapitein vak Pelt, voerende den Wimpel van den Staat, zonder op cuxe authorifade van Lettres de Marqué door den Admi» laal-Geseraa! te zyn voorzien geweest. Wy hébben daar op gerequireerd het Bericht en de Jnformatien van het Collegie ter Admiraliteit ié Amfteldam, welke aan ons den 11 den dezer syn toegekomen. Ook van het Collegie ter Admiraliteit op de Mase gerequireerd hebbende bericht omtrent het geval, mat een der Jachten van het geroei Je Collegie gepasfeerd, en vermeld in de Mjsfives van de Heeren Staaten van de Provincie van Utrecht, en van zyne Hoogheid den Heere Adrni» Taai-Generaal van de Unie, heeft het gemelde Collegie den loden dezer daar aan voldaan. Wytiërs heeft het Collegie ter Admiraliteit te Amfteldam den i7den dezer by een nader Bericht aac ons kej» nis gegeven , ontvangen te hebben een Brief van boveng?melden Kapitein van Pklt, houdende, Sac hy stands (en wel met pernjitfie van hun Collegie) in dienst van de Stad Amfteldam was, en verder onder de ordre^ yqn de Heeren Staaten van Eoilai. d A 2 ga  4 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot cn West-Friesland, en vervolgens verplicht zyne verantwoording te doen aan de Heeren Gecommitteerden tot het Defenfie-wezen , refideerende te Woerden, en das zich excufeerende, van eenige ouverture van zyne tegenswoordige Commisfie aan het gemelde Collegie ter Admiraliteit te geven. En laa.tftelyk heeft het Collegie ter Admiraliteit 'm West-Friesland, en het Noorder-Kwartier by een Misfive, uit Hoorn den i7den dezer gefchreven, dat de Kapitein Simon Dekker, commandeerende 's Lands Fregat van Oorlog, Medenblik, hun by Misfive van den I4den daar te vooren gecommuniceerd hebbende, dat hy den voorigen dag per Expresfe van zyne Doorluchtige Hoogheid ordre bekomen had, om met zyn onderhebbend Fregat niet naar Zee te gaan, maar tot nadere ordre te blyven leggen; zy daar van aan ons waren keonisfe gevende: alle welke Misfiven door de Heeren onze Gedeputeerden tot de zaaken van de Zee geëxamineerd, en op alles ingenomen zynde de confideratien en het advys van de alhier aanwezende Gecommitteerden uit de refpedlive Collegien ter Admiraliteit dezer Landen; hebben wy op het Rapport, daar van aan ons gedaan, geconfidereerd de redenen en moriven, welke het Collegie ter Admiraliteit te Amfteldam hebben gepermoveerd, om aan de Heeren uit den Raad der Stad Amfteldam, tot het Defenfiewezen van dezelve Stad gecommitteerd, de gemelde Kanonneer-Booten invoegen voorfr. ter leen te geven; importeerende dezelve motiven hoofdzaakelyk: ,, dat bet zelve Collegie verfeerde in de „ vaste verzekering en trouwe, dat de gemelde Ka,, nonneer-Booten zouden dienen in de plaats van „ een gewapend Koopvaardy-Fregat, het welk ten ,, dien einde reeds op ftroom lag, en wel ter De,, fenfie van de Stad en verzekering van de Burge» „ ry jegens de verfchillende geruchten, die dage„ lyks verfpreid wierden; en meer in het byzon. „ der tegens de verdenkingen, die 'er toen waren, i, van aanvoer van Kruid van Nieuwendam naar de „ Werf;  de Geteurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen* 5 " T6[f' dat het Coilegie daar toe te meer was rer. „ plicht geweest, gedeeltelyk, om dat de Regee. " j,cg.y30 Amfteldam niet gaarne eenige gewape^„ de Manfchappen noch Aflens van Gezag en Ju„ risdiflie binnen haar Territoir permitteert, aan ,, de zoodaanigen, die onder haar direfl beftuur », zyn; en gedeeltelyk ter zaake van de fterke iB„ itantieo van Heeren Gecommitteerden uit den „ Kaad tot het Defenfie-wezen, die reeds een Bur„ gerwacht in 's Lands Magazyn hadden gefield, „ en dat het Collegie in voorfz. verzekering en „ trouwe aan den Kapitein van Pelt en Luitenant „ Molenaar geaccordeerd heeft verlof uit des„ zelts dienst, en gepermitteerd dien van de Stad ,1 aan te nemen;" — en ten einde daadelyk, en zoo veel mooglyk, te (luiten en vervolgens voor te komen de ongeregeldheden, welke door de voorzeide Kanonneer-Booten op de Zuider-Zee zouden mogen zyn gepleegd; daar dezelve alleenlyk door het Collegie ter Admiraliteit te Amfteldam waren veneend, omme te worden geëmploiieerd ter beveiliging van hunnen Werf en van de Stad hunner Keudentie; en dus niet konden worden pececferd toteenig ander of verder einde, veel min tot zoodaanige zaaken, als waar van in de bovengemelde Misfives word gefproken, te zullen worden gebe. zigd: en hebben wy vervolgens goedgevonden, in afwachting der nadere deliberatien over de zaak ten Pnncipaalen, het Collegie ter Admiraliteit te AmLeldam aan te fchryven en te gelasten, om daadeJyk en zonder tydverzuim de twee meergemelde Kanonneer-Booten van de Heeren , uitmaakende hec Uefenfle-wezen van de Stad Amfteldam, terus te verzoeken en te fielten onder de ordres van 't voorschreven Collegie, en dezelve alzoo, is 't nood, te doen dienen tot beveiliging, zoo van de Bezit! 3hVan toTrfz'.Co,le2ie' jIs vaa die van ie SS?nS„Mer. ReDfident,f}» eQ' ^ faute van dien, den &tl \YM ?Kï\ea den ^itenanc Molenaar direflelyk aaQ te fchryven en te bevelen, van zich A 3 met  «net 'dè voorf*. Kanonneer-Booten daadelyk te vervoegen naar Amfteldam, en zich te ftellea onder de ordres van voorfz. Collegie. Voorts hebben wy, om voor te komen, dat geeoerlei ongeregeldheden of ontrusting der frequentatïe van deZuider-Zee komen voor te vallen, neen maar,' dat de veiligheid ia de doortocht en vaart op desebe, als waar by alle da Ingezetenen dezer Landen zoozeer zyn geinteresfeerd, daar op wederom volkomentlyk herfteld worde; ons verplicht gevonden, Copie van alle de voorgemelde Stukken aan U Ed, Mogenden te laten tóekotnen, en ü Ed, Moeenden allerinftantclykst te verzoeken , ten einde ïloogstdezelven zoodaanige maatregelen in den haaien souden gelieven te beraamen en daar te .tellen, dat alle diergelyke ondernemingen en belemmeringen daadelyk mogen komen te eesleeren, en daar door allen verderen grond van klachten voor de refoeaive Bondgenooten worden uit den weg geluimd. Met verder verzoek, dat Hóógstdezelvea mede gelieven te effeclueeten, dat de voorfz. Kapitein vis Pelt, daar dezelve zich onbevoegd heeft geacht', opening van deszelfs ontvangene ordres fan den Raad ter Admiraliteit te Amfteldam te geven, daar toe worde geordonneerd; ten einde de gronden en motiven van de ongeregeldheden, wel. le invoegen voorfz. op de Zmder-Zee gepleegd zouden mogen zyn, door 't voorfz. Collegie ter Admiraliteit zouden kunnen worden onderzocht, om alzoo ter onzer kennis te worden gebracht, en. vervolgens daarop te worden gedisponeerd, als zal worden bevonden te behooren; en, aangezien door het ftellen van de bovenftaande ordres alle groüden, welke zyne Hoogheid hebben bewogen , om do door Hoogstdenzelven geordonneerde desnnatic van de 's Lands Schepen de Medenblik. de Pallas, en d» Salamander provifioneel te ftaakeu, van zeiven komen te vervallen; hebben wy de commandeerende Officieren van voorfz. Schepen en Vaartuigen aangefchreven en gelast, om met derzelver önderheh.  de Gebeurtenis/en in 1787 enz* voorgevallen. ? bende Schepen ten fpoedigften naar Zee te gaan, en derzelver geordonneerde destinatien te vervorderen, En zal mede, tot bereiking van het zelve einde, Éxtract van deze onze Refolutie gezonden worden aan zyne Hoogheid, als Admiraal-Generaal , met verzoek, om tot de uitzeiling van de meergemelde Schepen, de noodige ordres dien conform te doen fïelien. Waar mede eindigende, bidden wy God Almachtig Edele Mogende Heeren! U Ed. Mogenden te willen houden in zyne heilige Proteöie. In den Haage, den 20 July 1787. (Onder fiond,~) Uwer Edele Mogenheden goedé VriendeD , De Staaten Generaal der Vereenigdt Nederlanden. (was gzparaph.') D. J. van Hëeckeren, vt» (Lager fond,) Ter Ordonnantie van dezelven» (was gei.} H. Fagel. Relaas van het gepas/eerde, Jtet gene ik Undergefchrevene zoo uit de Rapporten der Schippe* ren, als zelfs heb zien gebeuren* In dato den 26 Jmy 1787. Den 24ften Jwny ben ik des nachts om een uur te Spakenburg met een Detachement van twee Officieren, vyf Dragonders, en zeven Ruiters gearriveerd, A4 BS  8 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot By tnyn aankomst heb ik gezien, hoewel niet difhna, een Schip leggende aan de mond van de Eem, en toen het dag werd, zag ik duidelyk dat hec was een Twee-mast Kotter, omtrent een quartier uur 10 Zee, en circa een halfuur in een regte linie van den Dyk, die loopt van Spakenburg naar de Eembrug, kunnende volgens de Rapporten der Schipperen, geen landinge dan met Sloepen seichieden, de diihntie van het Schip tot de Eembrug is ten naasten by een en een halfuur.- Hy had gisteren avond circa zes uuren een Schip met Haver geladen, gearrefteerd, na alvoorens -door ren fchot den Schipper te hebben gedwongen "by te draaijen, en in onzer aller gezicht genomen een tweede Schip, apparentelykmet Hooy of Stroo gelaaden, om dat het zelve fcheen een groote bovenlat te hebben. Een Visfer die hy ook had gedwongen aan zyn boord te komen, rapporteert, dat hy na zyn gisfinge omtrent 300 Man op het Defe had gezien, waar onder twee Perfoonen, die ge. paffeerde Winter uit Noord-Holland, en wel uit Saardam te Spakenburg gevlucht waren, en zoo hy rotende dezelve als toen befchuldigd waren een man. flag te hebben gedaan , die hy Visfer ten eerften uit den Hoop had gekend. Na myn gedachten is haar grootfte oogmerk de Vaart in de Rem aan de Schepen hier naar Amersfoort gedestineerd, te belemmeren. De Lieden te Spakenburg woocende , verlangen zeer dat zyne Doorluchtige Hoogheid haar 60 a 70 Man Infanterie tot haare gerustftellioge te Spakenburg en BunJchoten gelieven te doen inkwartieren , dezelve zoude volgens zeggen der Huislieden aldaar zeer wel kunnen wezen. Amersfoort, den 25 Juny 1787. (was get.) p. h. de Rooce, Ritm. Generaal Adjudant. Mis.  de Geheurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. $ Misfive van de Staaten 's Landt van Utrecht. Dat. 25 ■} > Juny 1787. Ree. 26 J Hoog Mogende Heeren 1 Op heden zyn wy door de Heerên onze Gecommuteerden tot het üefenfie-wezen dezer Provincie geïnformeerd geworden, dat gisteren avond circa zes uuren een Tweemast Vaartuig zich onderdaan heeft in het gezicht van de Haven van Spakenburg een Schip met Haver geladen te arrefteeren, ca al. voorens door een febot den Schipper te hebben gedwongen by te draaijen, gelyk ook deze morgen een tweede Schip, apparentelyk met Hooy of Stroo gelaaden. En offchoon terfïond de Heeren onze Gecommït. teerden tot het Defenfie-wezen dezen aangaande eenige voorzieninge tot beveiliging onzer goede Ingezetenen, tegen vyandelyke ondernemingen hebben gedaan, hebben wy nogthands van de uiter fte noodziakelykheid geoirdeeld U Hoog Mogenden ■van deze hostile demarche kennisfe te moeten geven , en fchoon wy ignoreeren , door wie en op wiens order deze feitelykheid is ondernomen is het nogthands zeker, dat wy dit Vaartuig niet'anders kunnen aanmerken, dan als een Zeerover de. wyl geen pryzen op Zee mogen gemaakt worden, zonder daar toe alvoore.ns Lettres de Marqué van den "Heer Admiraal-Generaal op authorifatie van U Hoog Mogenden te hebben verkregen, waromme wy ten allerfterkften infteeren, dat U Hoog Mogenden zonder uitftel zullen gelieven den Heer Admiraal-Ge. neraal van de Unie, als mede de refpective Admiraliteiten dezer Landen te verzoeken en aan te fchryven , eenige gewapende Vaartuigen in de Zuider<£ee te zenden, ten einde de Vaart tegen alle pjraA 5 terie  ÏO Verzameling van Stukken betrekkelyk tot terie en hostile ondernemingen te beveiligen: wy behoeven tot ftaavinge van de gegrondheid en bil. lykheid van dit ons verzoek geene meerdere redenen by te voegen, maar houden ons verzefcerd, U Hoog Mogenden met ons zullen convenieeren, dat het van het alleruiterfte gew5gt is, dat de Vaart veilig blyve, en de Commercie niet geftremd wer» de, gelyk wy ons geperfuadeerd houden, dat U Hoog Mogenden niet zullen dulden, dat hier aan door wie ook eenige atteinte werde toegebracht. Wy voegen hier nevens het fchrifteïyk Rapport, het welk wy dezen aangaande van een onzer Offl. eieren derwaards gezonden om van alles nauwkeurig onderricht te wesen, hebben gekregen, waar uit tl Hoog Mogenden met meer om Handigheden het bovengemelde zullen kunnen zien, terwyl wy als nog onze inflantien tot prompte en efficacieufe voorzieninge herhaalende, ons tot den breederen, inhoud van het zelve Rapport refereeren. JEn hier mede, Hoog Mogende Heeren! (was geparapheerd) W. E. de PerponcBeiu (Onder ftond,) Amersfoort, De Staaten ven den Lande Üen 25 Juny 1787. van Utrecht. Ter Ordonnantie van dezelven» (was get.) Abf. Secret. Ph. Ram. Misfive van zyne Hoogheid. Dat. 28 7 > Juny 1787. Ree. 29 J Wel Edel Gestrengen Heer! Ik achte my verplicht als Admiraal-Generaal aaa  •fa Gebeurtenis/en in 173? enz, vWgèmlen. ïl Hun Hoog Mogenden kennis'fe te geven , dat 'er zich bevind een Vaartuig met de Wimpel, Vlag en Geus van den Staat, die belet het inkomen van de Rivier de Eems aan Schepen gelaaden met Haver, Hooy of Ammunitien, of hy verdere aanvoer bcléc is my onbewust. Ik hoóre, dat het zë'Tvè gecommandeerd is door den Zee-Kapitein van Pelt, maar ik kan haast niet denken, dat hy zoo eene Commisfie buiten myn kennis zónde hebben aangenomen. Eergisteren is het kleine Jacht van de Admiraliteit op de Maze, welke herwaards bracht de Heer van Wassenaar tot Catwyk, genoodzaakt by te drauijen door een fchot met Scherp door het voorfi. Vaartuig gedaan, het welke niet anders kan worden geconlidereerd, dan als een Infulte aan 's Lauds Vlag gedaan, en hebbe noodig geacht tot myno decharge U Ed. Geflr. te melden, met verzoek om daar van aan Hun Hoog Mogenden opening tedoen, dat ik het voorfz. Vaartuig met geene Commislia hebbe voorzien, en dat ik niet weete, cp wiens last hy diergelyke zaaken doet op de Kusten dezer Provincie, voor het overige blyve met achting. Wel Edels Geftrenge Heer! &c. (was get.) W. Pr. v. Oranjs. Amersfoort, den 23 Juny 1787. Misfive van de Heeren Staaten van Utrecht» Dat. 29 Juny 7 > 1787. Ree. i July j Hoog Mogende Heeren! Wanneer wy laatstleden Maandag U Hoog Mogenden kannisfe gaven van de hostile demarches, door een Tweemast Vaartuig tegen over de mond van  j *2 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot van de Rivier den Eera, en Uw Hoog Mogenden prompte en efficacieufe voorzieninge verzochten jnvoegen als wy by voorengemelde onze Misfive hebben gedaan, is het dienzei ven dag gebeurd, dat het zelve Schip zich onderfiaan heeft des midda^s om half een uur, en dus op vollen dag een ichot met Scherp te doen op het kleine Jacht van het Collegie ter Admiraliteit op de Maze, voerende s Lands Vlagge en Wimpel, op het welke naderhand gebleken is, dat zich bevond een der beichreven Edelen van Holland, welke tevens Raad ter Admiraliteit op de Maze is, naamelyk den Baron van Wassenaar Catwyk, hebbende zich al verder niet ontzien, na dat het Jacht geflopt hadde en de zeilen geftreken waren, een Sloep met Manicnappen derwaards te zenden, waarvan twee gewapend met groote Sabels en Jange Pjftoolen aan .Boord kwamen, en ongeacht de aan hun bekend gemaakte qualiteit van den op het zelve zich bevindende Heer, de ftoutheid hadden in te vorderen, dat het Jacht, zoude bydraaijen, en te noodzaaken, dat het zelve zoude vertoeven tot dat zy hun raDport zouden hebben gedaan. Eene fchending, Hoog Mogende Heeren! van s Lands Vlagge, waar van wy niet twyffelen, of voorfz. Heer van Catwyk zal met alle deszelfs daar by plaats .gehad hebbende omftandiaheden kennisfe geven, ter plaatfe daar zulks van dienst en noodig oirdeelen zal, dan van welke, ajs voorgevallen in t gezicht van de Wal dezer Provincie, wy geoirdeeld hebben ü Hoog Mogenden niet onkundig te moeten laten, en als nog onze inftantien by onze voorgemelde Misfive van laatstleden Maandag gedaan', nader aan te dringen, en op het ernftigfie te verzoeken , dat ü Hoog Mogenden promptelyk aan dezelve gelieven te voldoen, door het nemen en het bewerkftelligen van die toerei, kende voorzieningen, waarop wy als toen in fleerden, waar van wy vertrouwen, dat ü Hoog Mo. genden door dit wederrechrelyk voorval nog nader ds  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 13 de hooge noodzaakelykheid 2u!lec penetreeren. Terwyl wy niet mogen twyffelen of ü Hoog Mogenden zullen tevens onderzoek doen, wie zy zyn, die dergelyke ondernemingen ter uitvoer brengen, en op wiens order dezelve gefchieden, zoo wel als door wie dat of meer andere Vaartuigen ten zeiven einde dienende, geëquipeerd zyn, en alzoo met effect, beletten, dat 's Lands Vlag niet worde gefchonden, de Commercie niet geftremd, en de Vaart onveilig werde gemaakt. Hier mede, Hoog Mogende Heeren! &c. f Gefchreven te Amersfoort, den 29 Juny 1787» (.was geparapheerd) W. E. de Perponcher, vt» (Onder Rond,) De Staaten van den Landt, van Utrecht. (Lager Jlond,) Ter Ordonnantie van dezelvén, (was geï.) Abf. Secr. Ph. Ram, Misfive van de Admiraliteit te Amfteldam. Dat. 10 y > ?uiy 1787. Ree. 11 J Hoog Mogende Heeren! Het heeft ü Hoog Mogenden behaagd by fioogstderzelver Refolutie, en Misfive van den Jden July, laatstleden, aan ons over te zenden een  14 Verzameling van. Stukken betrekkelyk töt een Misfive van de Heeren Scaatea van Utrecht* gefchreven te Amersfoort den *>iten July laatstleden, mitsgaders eene Mufive van zyne Doorluchtige Hoogheid, gefchreven aldaar den aSllen Tuny» onder addre*fe van den Griffier Fagel, en laatttelyk nog een Misfive van Hooggemelde Heeren Staaten, gefchreven te Amersfoort den 29ften van de meergemelde maand Juny, allen in het breede houdende* een opgave van hostile ondernemingen van een Vaartutg op de. Zuider-Zee, onder Commando van den Kapitein van Pelt, voerende den Wimpel van den Staat,, zopder op authorifatie van U Hoog Mogenden van Lettres de Marqué, door den AdmirafllrGeo-eiaal te zyn voorzien geweest. Waar op U Hoog Mogenden dit Collegie hebhet? gelieven aan te fchryven ons na de gevallen iu de VbóriV. Misfives voorkomende, nauwkeuriglyk te informeereoj en daar van ten fpoedigften »sb omftapdig Bericht aan ü Hoog Mogenden te laten toekomen. In voldoening aan welke aanfchryving wy van ëen Kapitein van Pelt, als door ons niet in Commi*ü> gefield, en wy dus van »yne verrichtingen onbewust zynde, by Misfive (Bylage A.) gerequi^ jeerd be-bben de&'zelfs fchriftelyk berfcht-op dejaüa in U Hoog Mogenden Refolutie en Bylagen vermeld , hem ten dien einde Copie daar van ter hand fefdield zynde, waar op hy ons heeft ingediend een Bericht (Byisage B) Kgt gunt niet detailleerd de bovengemelde gevallen, weshalven wy hebben gemeend, hem nog nader te rnpe^en onderhouden» het gunt, alzoo dezelve niet prefent is, nog niet heeft kunnen gefchieden,' maar wy zullen de eer hebben, den uitfiag daar van ten fpoedigften ter kenEisfe van ü H[aog Mogenden te brengen; verder hebben wy geoirdeeld hier by te moeten voegen een aaneengeschakelde opgave van het gene by ons Collegie is voorgevallen, met relatie tot on> derfcheièene verzoeken» aan ons gedaajj, ^o©r^|  de Gebeurtenisftn in 1787 «12. voorgevallen. 15 Êd. Achtb. Heeren uit den Raad der Stad Amfteldam tot het Defeüfie-wezen derzelver Stad, coacsrceerecde het armeeren van twee Kanonneerboot ten en het Commando deizelven, wat door ons ia de?2D is verricht. Dat bovengemelde Heeren op den 2den Juoy laatstleden een Conferentie met ons hebben ver» zocht, en daar in te kennen gegeven, dat de veiligheid der Stad en de gerustftelling der Burgerye. ten hoogften vorderde, dat aan de kant van het Y, en wel te water, eenige armature gefchiede tegen overrompeling, welke aan die zyde kon do aankomen, dat zy dierhalven meenden, uit de ampele macht, hun door den Achtb. Raad gegeven, cm by der hand te nemen, en zich te verzekeren, van alles wat daar toe konden ftrekken, aan hec Collegie ter Admiraliteit, in deze Stad refldeeren* de, met eenig iDftancie te mogen verzoeken, het gebruik van de twee Kaoonneerbooten, behoorlyk gearmeerd» onder het Commando van bekwaams Officieren, waar op mondeling door ons is gerepü. ceerd, dat wy, in aanmerking van de ferieusheid dezer vraagen, een nadere Conferentie verzochten des anderen daags, als wanneer het Collegie voU tailiger zoude wezen, en dat Hun Ed. Achtb. derzelver Propoiitie, en verzoek fchrifcelyk geliefden te doen, zoo als ook op den 3den Juny heeft plaats gehad, hebbende de Heeren A. P. van Leyden en B E. Aebema, in een der Vertrekken van dezen Hove, zich laten vinden, alwaar van de Leden dezer Collegie prefent waren, de Heeren Beeld» 53YDER , HüRGRONJE , VAN BoETZELAAR , fi'7ï-. cüens, van Royen, van Blydenberch , Fiskaal en Secretaris. En hebben welgemelde Heerea eerst by rnonde voorgefteld, en vervolgens fchriïtelyk overgegeven de Propoiitie (Bylage C.) hier overgelegd, het welke in rype deliberatie genomen zynde, geoirdeeld is, in het eerfte Lid van deze Propoiitie inhoudende: „ om rer verzekering deM zer Stad en Provincie van Holland, hoe tser zoo »» be-  16 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot „ beter te doen equipeeren twee meest bekwaams „ Vaartuigen, om te dienen tot Uitleggers, en „ zoodaanig te werden geëmploijeerd , als met ,, gemeenzaam overleg, van de Admiraliteit, ed Commisfie van het Defenfie-wezen zal werden bepaald, dat die Vaartuigen mogen werden ge,, commandeerd, door meest vertrouwde Officieren, en fpeciaal, door den Kapitein Sels en Luitenant Molenaar , en dat aan dezelve ten dien einde, door den Raad ter Admiraliteit een fpeciaale Commisfie werde verleend," als van de uiterfie bedenkelykheid zynde , en niet van de Competentie van dit Collegie, volftrekt te moeten difficulteeren, maar met relatie tot het tweede poincl behelzende: dat het Collegie ter Admiraliteit aan de Stad van Amfteldam gelieve toe te ftaan, „ en te vergunnen het ernploy vao de twee Kanon» neer booten la Levrettre en la Mtfimte, elk voorj, zien van twee KanoDnades en 8 korte 18 pon„ ders Kanon, en de daar toe vereischte Ammunitie, ten einde daar van zoodaanig ernploy te j, maaken, als de Commisfie van Defenfie dezer Stad, ten meesten dienfte zal noodig oordeelen, „ en dat tevens aan den Kapitein SêLs en Luite,, nant Molenaar geliefden te permittceren, om „ ongeprejudicieerd hunne verbintenisfenaan den dienst van het Ed. Mogenden Collegie, onder „ welkers gebied de gemelde Officieren resfortee„ ren, zich te laten emploijeeren tot het Commando van gemelde 's Lands Kanonnecrbooten, „ ter beveiliging der Stad Amfteldam, ofte van „ de Provincie van Holland, zoo als de gemelde „ Officieren by particuliere Inftructie zal worden „ voorgefchreven," als zynde een verzoek van wegens de Stad der refidentie van dit Collegie, en ter beveiliging van dezelve, hebben de preiente Hollandfche Raaden en Ministers geoirdeeld daar in te moeten concurreeren, op de voet, zoo a s U Hoog Mogenden uit onze Refolutie (Bylage DO zullen gelieven te zien, en wel op menig* vul-  de Gelmtenisfm in 178? enz, voorgevallen. 17 vuldige exempelen van Leningen, van Gcfchut en Ammunitie, aan onderfcheideue Steden, inde Notulen dezesCollegie gevonden werdende, als ook, dat in den jaare 1673 op requificie van Burgemeesteren dezer Stad, zonder eenige prasalabie authorifatie daar toe van U Hoog Mogenden aan dezelve zyn gegeven, gewapende Vaartuigen om op het Y te leggen; dat ook in het ongelukkige jaar van 1630, fchoon het Collegie zich niet wilde immisfeeren» en neutcaal blyven in de binnenlandfche oneensgheden, ter dier tyd plaats hebbende, echter begrepen was, dat de Magatynen zoodaanig in de macht dezer Stad waren, dat alles met geweld daar uit zoude kunnen werden genomen. Hebben wy met relatie tot de verzoeken, eerst door den Luitenant P. N. Molenaar (Bylage E. I en 2.) en vervolgens door den Kapitein van Pelt (Bylage F. 1 en 2.) gedaan, gemeend eeniglyk te moeten toeftaan, het abfenteeren en het treden in Stads dienst, omtrent welk verzoek door den Kapitein van Pelt, wy ü Hoog Mogenden nog moeten verzoeken te remarqueeren, dat den Kapitein Sels ons een Misfive (Bylage G.) heeft gezonden» medebrengende dat hy zich van het Commando van de Kanonneer-booten by het Defenfie-Wezen had geëxcufeerd, waar na den Kapitein van Pelt in deszelfs plaats is gekomen. Wy flatteeren ons, hier mede aan het van ons gerequireerde Bericht, en de intentie van ü Hoog Mogenden , te hebben voldaan. Hier mede, Hoog Mogende Heeren! &c. (Onder ftond,) Amfteldam, j DeGtcommiteeerda Raa. den 10 July den ter Admiraliteit. 1787. (jwas geparapheerd) VTTV r> G* w* VAN Blydenberg. XLIX. Deel, b (L3.  ld Verzameling van Stukken betrekkelyk tot (Lager Hond,) Ter Ordonnantie van dezehen ± (was gef.) C. Backer, Cz, Copie-Misfive aan den Kapitein van Pelt. Ree. ii ^a/y 1787. Manhafte, Vrome, Discrete! Wy zenden UE. hier nevens toe Copie van Hun Hoog Mogenden Refolutie van den jden dezer en By lagen, waar op UE. aan ons zoo fpoedig mooelyk, uiterlyk voor aanftaande Maandag deszelfs fchriftelyk Bericht zult moeten laten toekomen. Waar toe ons verlatende, bevelen UL. in Godes Heilige Protectie. Amfteldam, den 6 July 1787. (Onder ftond,) De Gecommitteerde Raaden ter Admiraliteit. (was geparapheerd) G. Beeldsnyoer. (Lager ftond,) Ter Ordonnantie van dezelven* (was gef.) C. Backer, Cz.  de Gtbeuwnésfen in 1787 enz, yecrgevattffo ia B. Ede&e Mogende Heeren! Ü Ed. Mogenden geëerde van den Ödeo óe?Mt^ benevens Copie der Refolutie van Hun Hoog Mogenden van den 5den dezer , en eenige Bylagea* als, Misfive van zyne Hoogheid en Copie Misfive van de Heeren Staaten van den Lande van ÜtreÊht$ gefchreven tè Amersfoort den apften pasfatöj is röy eigenhandig door U Ed. Mogenden Secretaris oyers handigd, waar op de eere hebbe by dezen fchri&elyk te antwoorden. Om my niet in te laten in eenige diseusfiëj nöèh over de lasteringen, my door de Heeren Staaten var» Amersfoort aangewreven, zoo hebbe alleenlyk gedacht U Ed. Mogenden by dezen te refcribeetcn, dat alle myne orders, die dóór ttiyn Commandeeren. de Officieren op de Vaartuigen onder myn Cara-maado ftaande, uitgevoerd zynde, en nog uit te voCrénï fpruitende zyn uit de Ordres en Inftructieü my ter hand gefield van het generaale Defenfie-weÈcrj>> van de Provincie van Holland en West.Friesland» En dewyi ik niet permisfie van U Édi Mdgerjden my geëngageerd hebbe in dienst van het Defenfiéwezen dezer Stad, zoo heb ik in 't geheel niet getwyffeld, of Ü Ed* Mogenden zouden daar van kfennisfe geven 4 daar zulks behoorde. Waar mede vertrouwen aan het gerequircerdé vaii U Ed. Mogenden te hebben voldaan, en hebbe de eere my verders met alle verfchuldigde hoogaeh» ung te onderteekeneo. Edele Mogende tièeren! (Onder ftöndfc,) Amfteldam, tl Ed. Mcgendsh onibv* den 8 July daanigen en gehoorzua* 1787. men Dienaar, (vas geparapheerd) pe H. v» Pélt, B a ' (La.  ac Verzameling van Stukken betrekkelyk tot (Lager ftondt,) Accordeert met zyn Origineel» (was get.) C. Backer, Cz. c De Ondergeteekende Gecommitteerden van den Raad der Stad Amfteldam, tot het Defenfie-Wezen derzeive Stad, hebben de vryheid genomen aan de Ed. Mogende Heeren Gecommitteerde Raaden ter Admiraliteit voor te ftellen, of Hun Ed. Mo. genden zouden gelieven goed te vinden, om ter zekerheid dezer Stad en Provincie van Holland, hoe eer zoo beter te doen equipeeren twee meest bekwaame Vaartuigen, om te dienen tot Uitleggers en zoodaanig te werden geëmploijeerd, als met gemeenzaam overleg van de Admiraliteit, en de Commisfie van het Defenfie-Wezen zal werden bepaald» dat die Vaartuigen mogen worden gecommandeerd door meest vertrouwde Officieren, en fpeciaal door den Kapitein Sels en Luitenant Molenaar , en dat aan dezelven ten dien einde door den Raad ter Admiraliteit een fpeciale Commisfie werden verleend. Ofte by zoo verre deze Propoiitie aan te veelzwaarigheden, ten minften voor het moment, mogten onderworpen zyn, dat als dan het Ed. Mogende Collegie ter Admiraliteit aan de Stad van Amfteldam gelieve toe te ftaan en te vergunnen, het ernploy van de twee Kanonneer-booten la Levrette en la Mefiante. elk voorzien met 2 Kanonnades en 8 korte 18 Ponders Kanon, en de daar toe vereischte Ammunitie , ten einde daar van zoodaanig ernploy te maaken, als de Commisfie van defenfie dezer Stad, ten meeste dienften zal noodig oirdeelen, en dat tevens Hun Ed. Mogenden aan den Kapitein Sels en Luitenant Molenaar gelieve te permitteeren, om ou»  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen, ai ongeprsejudiciëerd hunne verbintenisfe aan den dienst van het Ed. Mogende Collegie, onder welker gebied de gemelde Officieren resforteeren, zich te laten emploijeeren tot Commando van gemelde 's Lands Kanonneer-booten ter beveiliging der Stad Amfteldam, ofte van de Provincie van Holland, zoo als aan de gemelde Officieren by particuliere Iaftruclie zal worden voorgefchreven. Amfteldam, den 2 July 1787. (was geteekend} P. van Lynden. L. Hovy. B. E. Abbema. J. B. Bikker. (Onder ftond,') Accordeert met zyn Origineel, (vius get.) C. Backer, Cz. D. ExtraSt uit de Notulen der Befoig' nes, gehouden by Hun Ed. Mogenden Collegie ter Admiraliteit rejideerende binnen Amfteldam. Zondag 3 Juny 1787, Ree. 11 July 1787. De Edele Achtb. Heeren Gecommitteerden uit den Raad der Stad Amfteldam, tot 't Defenfie-Wezen derzelve Stad, na dat bevoorens op gisteren avond praealabel een conferentie met dezen Raade gehouden was, overgegeven hebbende 't hier nevens gevoegde fchriftelyk verzoek. Fiat Infertio. B 3 Is  8ï FetzamUug van Stukkm bstr&hkelyk ts» Is na voorgaande deliberatie en gehoord 't praegdvys van den Heer Raad en Advokaat-Fiskaal, goedgevonden a in 't eerfte Lid vaD dit verzoek te difficukeercn, doch op de voet zoo alszulks by 'ttweede Lid der Propofr.ie is voorgefteld, om naamentJyk aan de Stad van Amfteldam toe te ftaan en te vergunnen, *t ernploy van de twee Kanonceer-booten la Levretts en la Mefiante, elk voorzien met twee Karonnades en agt korte Stukken 18 pond Kanon en daar toe vereischte Ammunitie, en dat zoo sis daar mondeling door gemelde Heeren is bygevoegd, de fchaade die onverhooptelyk daar aan tnogt komen, of zoo dezelven ten eenemaal verlooren raakte, zouden woeden vergoed door de Stad, zoo ala ook 't in gereedheid brengen, mede ten kosten van dese Stn July 1787, Ree. 12 J Hoog Mogende Heeren! Het is ter voldoening aan U Hoog Mogenden altoos zeer gerefpeöeerde Refolucie, en aanfehryving van den jden dezer loopende maand, houdende ordre, om ons exaöelyk te informeeren op het geval, met een der Jachten van dit Collegie gepas, feerd, en vermeld in de Misflves van de Heeren Staaten van de Provincie van Utrecht, van den 29ften Juny laatstleden, en van zyne Hoogheid den Heer Admiraal-Generaal van do Unie, vanden28ften daar te vooren, Copielyk daarnevens gevoegd, en om U Hoog Mogenden ten fpoedigften daar van een nauwkeurig bericht toe te zenden, dat wy de eer hebben U Hoog Mogenden kennis te geven, dac den Advokaat-Fiskaal by dezen Raade aan ons had gecommuniceerd, dat de Heer van Wassenaar, Vryheer van beide de Catwyken êfc. , wegens de Ridderfchap en Edelen van de Provincie van Holland en West-Friesland in dezen Raade gecommitteerd, over het voorfz. geval onderhouden hebbende, zyn Ed. zich had gerefereerd tot zekere fchriftelyke Memorie door zyn Ed. omtrent het meergemelde voorval geformeerd, en aan den Schipper van het Jacht aan deze verzegeld ter hand gefteld, om door hem Advokaat-Fiskaal, des goedvindende te  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 2$ te werden geopend, dat hy Advokaat-Fiskaal vervolgens ook van den Schipper van het gemelde Jacht en zyne onderhebbende Manfchap had gerequireerd en bekomen een fchriftelyk Relaas of Rapport van het voorfz. gebeurde, en het een en ander aan ons is gebleken dat wanneer het kleinfte Jacht cf Vaartuig van dezen Raade den 25ften Juny laatstleden, den Heer van Wassenaar aan boord hebbende, des namiddags circa half een uuren met een ftyve koelte uit den Westen, een rif in het Zeyl hebbende met los gerolde Vlag en Wimpel, tot by of omtrent de mond van de Rivier de Eems was genaderd, uit een Schip, voerende de gewoone Staaten Vlag, Wimpel en Geus, zynde rood, wit en blaauw, en aldaar circa een Kanonfchoot van de wal af ten anker leggende, een fchot met fcherp voor over voor het gemelde Jacht is gedaan, waar op aanftonds de Zeylen op het gemelde Jacht zyn geftreken, en het zelve ten Anker? is gekomen, dat vervolgens een groot quartier uurs daar na een gewapende Sloep met zes Man van het voorfz. Schip aan Boord van gemelde Jacht is gekomen , waar van de Commandant zynde de Kadet Johannes Hesser, buiten Uniform, met nog een Man op het voorfz. Jacht overkwamen, vraagende de eerstgemelde wat hy Schipper gelaaden had? het welk door den Schipper is beantwoord met te zeggen, niets gelaaden te hebben, waar op dezelve nader vroeg, wie hy in had ? het gene door de Schipper nader is beantwoord met het overgeven van een Kaartje, waar op was gefchreven: Baron van Wassenaar Catwyk, Lid der Ridderjchap van Holland, en gemerkt of bekrachtigd met zyn Hoog Eds. Cachet ; dat voornoemde Kadet vervolgens den Schipper gelast zyn Anker te ligten, en nader by het Schip te komen leggen, waar op hem door den Schipper is gevraagd, uit wiens ordre hy kwam, het welk dezelve heeft beantwoord met te zeggen uit ordre van zyn Commandant den Kapitein Pelt' dat voornoemde Kadet voorts verzocht hebbende den  Verzameling van Stukken betrekkelyk tot den Heer van Wassenaar te fpreken, in de Ka» juit is gekomen met het Piftool in de Gordel, en gevraagd zynde, wie hy was en wat hy begeerde? heeft gezegt, de Kadet Johannes Hesser te zyn, en uit naam van zyn Commandant de Kapitein Pelt te verzoeken , wat te wilien bydraaijen, teffens vraagende de naam en dualiteit van zyn Hoog Ed* en na die te hebben verftaan, nogmaals infteerde, dat het Vaartuig, ingevolge de aan hem gegevea ordres, wat Zoude bydraaijen, het gene door zyn Hoog Edelheid is beantwoord met te zeggen, dat het hem voorkwam, dat het beter zoude zyn, dat den Heer Commandant, of ten minften zyn eerfte Luitenant zyn Hoog Ed» Geftr. zelve kwam fpreken, doch dat hy echter niet weigerde by te draai» jen, maar protefteerde tegen alle geweld, en de gevolgen voor rekening van den Commandant liet, terwyl de Wimpel genoeg denoteerde, wat Vaar» tuig het was; dat voorts gemelde Kadet nog heeft gevraagd, of zyn Hoog Ed. naar Amersfoort ging, het welk op zyn aanhoudende inftantie met ja is beantwoord; dat vervolgens gemelde Kadet heeft geordonneerd, dat het Vaartuig zoude blyven leggen tot dat hy rapport had gedaan, het gene door den Heer van Wassenaar is aangenomen, echter met verzoek, niet te lang te worden opgehouden, alzoo, vermits het onftuimig weder, gaarne voor den avond het Zeegat wilde bereiken , latende voorts al het gebeurde nogmaals ter verantwoording van den Commandant, als achtende 's Lands Wimpel te zyn gefchonden, en daar van te zullen kennis geven aan zyne Doorluchtige Hoögheid, deü Heer Admiraal-Generaal der Unie, en aan dit Col. legie rapport te zullen doen; dat voornoemde Ka. det eindelyk nog heeft gezegd , dat wanneer een fchot met los Kruid wierd gedaan, het Jacht konde vertrekken, dat dienvolgende ook na verloop van een half uur, een fchot met los Kruid gedaan zynde, de Zeylen weder bygezet, dan dat het water intusfchen ontvallen zynde, het Jacht de gantfche nacht j.  de Gebeurtenisf en in 1787 enz. voorgevallen. 31 nacht, die vry onftuimig was, had moeten buiten biyven, en niet voor des anderen daag» des morgens om agt uuren had kunnen de reis vervorderen. Waar mede, Hoog Mogende Heeren l vertrouwende zoo omliandig, en gedetailleerd mooglylc aan de intentie van U Hoog Mogenden te hebben voldaan, bidden wy God Almachtig,, TJ Hoog Mogenden Perfoonen en derzelver Regeeringe met alle voorfpoed te zegenen. Gefchreven te Rotterdam, den 10 July 1787. (Onder ftond,') De Raaden ter Admiraliteit op de Maze. (was geparapk.) J. C. van Aldewereldi (Lager ftond,) Ter Ordonnantie van dezelven» (was get.) j. van der Heim. Misfive van de Gecommitteerde Raaden ter Admiraliteit m Amfteldam. Dat. 17 y }■ July 1787. Ree. 18 J Hoog Mogende Heeren! By onze Misfive van den ioden dezer hadden wy de eer aan U Hoog Mogenden te berichten, dac wy, alzoo *t antwoord van den Kapitein van Pelt niet detailleerde de gevallen in ü Hoog Mogenden Refolutie van den 5den July laatstleden, en Bylagen vermeld, hem nader daar over zouden onderhou» den,  32 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot den, om den uitflag daar van ten fpoedigften ter kennisfe van U Hoog Mogenden te brengen. En wy hebben dienvolgens te gelyk een aanfchry. ving aan den Kapitein van Pelt gedaan, ten einde zich voor deze Vergaderinge te fifteeren, zoo als wy de vryheid nemen aan U Hoog Mogenden uit de overgelegde Copie-Misfive (Bylage A.) te doen confteeren; dan de gemelde Officier abfent blyvende, hebben andermaal, aan denzelven gefchreven een Misfive (Bylage B.) met invoeging van de poincten, waar op wy oirdeelden van hem op het PrseAdvys van den Heer Raad en Advokaat-Fiskaal antwoord te moeten requireeren, ten einde in ftaat te wezen ü Hoog Mogenden daar na direct ons volle. digBericht te kunnen doen toekomen. Doch op heden ontvangen wy een Misfive van meergemelden Kapitein, welkers inhoud ons buiten ftaat ftelt eenige omftandige informatie aan Ü Hoos; Mogenden van de gevallen en Hoogstderzelver meergemelde Refolutie van den jden dezer en de daar by gevoegde Bylagen te kunnen geven, en dus wy ons aan dezelve moeten refereeren, en eerbiediglyk de vryheid nemen Copie daar van (onder Bylage C.) aan ü Hoog Mogenden te prefenteeren Hier mede, Hoog Mogende Heeren! &c. (Onder ftond,) Amfteldam, De Gecommitteerde Raaden den 17 July 1787. ter Admiraliteit. (was geparaph.) G. W. van Blydenburg. (Lager ftond,) Ter Ordonnantie van dezelven, Oflf g«{0 C. Backer, Cz. A,  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 33 Ai Misfive aan den Kapitein van Pelt. Ree. 18 July 1787. Manhafte, Vroome, Discreete! AIzoö wy noodig oirdeelen ü Ed. nog over het een en ander te moeten onderhouden, hebben wy g°edgevonden ü Ed. aan te fchryven, van zoo dra ü lid. m deze Stad mogte zyn gearriveerd, zich ten Huize van den Heer Secretaris dezes Collegie aantemelden, of zoo U Ed. geduurende de Sesfie van den Raad des voormiddag tuffchen 11 en 1 uu« ren konde komen, zal ü Ed. zich voor ons moeten fifteeren. Waar toe &c (was geparapheerd) C. W. van Blydenbergh» Den 10 July (was geteekend) 1787. C. Backer, Cz. B, Misfive aan den Kapitein van Pelt. Ree. 18 July 1787. Manhafte, Vroome, Discreete! Wy hadden voor UEd. de inleggende Misfive aan deszelfs Logement gezonden , om aan ü Ed te werden ter haud gefteld, dan daar toe volgens'rap. port van den Kastelein geen gelegenheid geweest zynde, hebben wy geoirdeeld U Ed. nader % nwe- .X.l1a. Deel. C tea  34 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot ten fchryven de redenen, waarom wy U Ed. voor ons gerequireerd hebben, en wel om ons de vol» gende vraagen mondeling te beantwoorden: Hoe veel Vaartuigen U Ed. onder Uw Commando heeft? Waar dezelve geposteerd zyn ? Door wie dezelve geposteerd zyn? Op welke wyze de gevallen, vervat in de RefoIu> tien van Hun Hoog Mogenden van den jden dezer, en Bylagen, welke wy U Ed. hebben ter hand doen Hellen, zich hebben toegedragen ? waar op wy nu, verm'ts uw abfentie hoe eerder hoe beter deszelfs fchriftelyk antwoord zullen inwachten. Waar toe &c. (was geparapheerd) G. W. van Blydenbergh. . Den 14 July (was geteekend) I?87, C. Backer, Cz. c. Ree. 18 July 1787. Edele Mogende Heeren! U Ed. Mogenden geëerde ordre van den ï4den July is door my wel ontvangen, en den inhoud daar van (onder reverentie gezegt) zeer wel begrepen, maar Ed. Mogende Heeren gelieft te begrypen, dat ik thands (en wel met permisfie van U Ed. Mogenden) in dienst van deze Stad en verders onder de ordres van Hun Ed. Groot Mogenden de Heeren Staaten van Holland en West-Friesland, en vervolgens verplicht, om aan de Ed. Achtb. Heeren Gecommitteerden tot 't Defenfie-wezen, refideerende tot Woerden, myne verantwoording te doen. Dus  de Gebeurtenis/en in 1787 enz* voorgevallen. 3$ Dus zal U Edele Mogenden my gelieven te excu» feeren, dat myniet inlate omtrent eenige ouverture van myn Commisfie, maar ik moet de vryheid gebruiken om ü Ed. Mogenden te renvoijeeren aan myne Heeren en Meesters de Ed. Achtb. Heeren Gecommitteerden van het Defenfie-wezen. Waar mede vermeene aan de ordres van U Ed. Mogenden te hebben voldaan, my verders in de attentie van ü Ed. Mogenden recommandeerea» «le &c. Edele Mogende Heerenl (was geparapheerd) P. H. Pelt. (Onder ftond,) Amfteldam, Accordeert met zyn Origineel* den 16 July 1787. „ , Jx * 11 (was geteekend) C. Backer, Cz* Misfive van de Admiraliteit in West-Friesland, en het Nosr* tier-Kwartier. Dat. 17 1 > July 1787Ree. 18 J Hooc Mogende Heeren! Doordien de Kapitein Simon Dekker, commandeerende *s Lands Fregat van Oorlog Medenblik, ons by Misfive van den 14 July 1787 communi«eert, dat hy de voorige dag, per Expresfe order van zyne Doorluchtige Hoogheid bekomen hadde, om met zyn onderhebbende Fregat niet naar Zee te gaan, maar tot nader order te blyven leggen, zoo geven wy LT Hoog Mogenden daar van, met byvoeginge van Copie van voojengemeldeMisgre van C 2 den  35 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot den Kapitein Simon Dekker , by dezen de verfchuldigde kenDisfe. Waar mede, Hoog Mogende Heeren! (Onder ftond,) Hoorn, De Gecommitteerde Raaden ter den 17 July Admiraliteit in West-Fnes* !787« landen 't No»rdei-Kwaïtier. (was geparaph.) Pieter Opperdoes. (Lager ftond,) Ter Ordonnantie van dezelven, (was get.) J. v. d. Ramhorst. Ree. 18 July 1787. Edele Mogende Heeren! By deze hebbe de eer aan U Ed. Mogenden te communiceeren, als dat op gisteren per Expresfe order van zyne Doorluchtige Hoogheid bekomen hebbe, om met myn ondernebbende Fregat my niet naar Zee te begeven, maar tot nader order te blyven leggen. 't Schip en Tuigagie is in goedé ftaat, en gereed op de eerfte order te kunnen zeylen, zynde de Equipagie alle vry gezond. Waar mede, Edele Mogende Heeren! (Onder ftond,) Aan Boord *s Lands Fregat van Oorlog Medenblik, den 14 July 1787. (was geparapheerd) Simon Dekker. (La-  de Gekurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 37 (Lager ftond,) Accordeert met 't Origineel» (was get.y Cs. C. v. Akerlaken. No. 3415, Refolutie van Hun Ed. Groot Mogenden de Heeren Staaten van Holland en Weii-Fruslawt , heirenkelyk terie ' Misfive van Burgemeesterén van Amfteldam, ten opzichte der gevallen, in Hun Hoog Mogenden bovenjlaande Misfive, voor zoo ver de Kapitein van Pelt daar in is geconcerneert, In dato den 16 Augustus 1787. Ontvangen een Misfive van Burgemeestpren en Regeerders der Stad Amfteldam, gefchreven aldaar den ijdert dezer, houdende tor voldoening aan Hun Ed. Groot Mogenden Refolutie van den 'ayfte'n July laatstleden derzelver Bericht, ten opzichte van de gevallen in de Misfive van Hun Hoog Mogenden van den 2often te vooren, voor zoo verre de Kapitein van Pelt daar in is geconcerneerd, breeder hier na geinfereerd. Fiat Infertio. Waar op gedelibereerd zynde, is goedgevonden en verftaan, dat het voorfz. Bericht, mitsgaders de bovengemelde Misfive en Bylagen dezelve gevallen concérneerende, zullen worden geëxamineerd door de Heeren van de Ridderfchap en verdere Hun Ed. Groot Mogenden Gecommitteerden tot de zaaien van de Commercie en Navigatie, met eenige van de Hollandfche Raaden en Ministers van de Collegien ter Admiraliteit in deze Provincie refldee. rende, en de Vergadering daar op gediend van derzelver confideratien en advys. Accordeert met voorfz. Refolulien. P 3 Ede.?  38 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot Edele Groot Mogende Heeren! Ter voldoening aan U Éd. Groot Mogenden Refolutie van den 25"fien der gepasfeerde maand, waar by gereaaireerd is ons bericht» ten opzichte van de gevallen, in de Misfive van Hun Hoog Mogenden van den 2ofien derzeive maand gemeld» voor zoo verre den Kapitein van Pelt, daar in is geconcerneerd, geven wy ons de eer O Ed. Groot Mogenden te informeeren. Dat de Commisfie welke by den Raad dezer Stad benoemd en gequalificeerd is tot beraaming en uitvoering van alle middelen van Defenfie van dezelven gemeend heeft, in de omfiandigheden in welke de Republyk zich bevind niets te moeten verzuimt n, om zoo wel de rust te bewaaren van binnen ais alle vyandelyke en verraaderlyke aanval van buiten voor te komen, dat zy daarom ook van het Collegie ter Admiraliteit alhier gevraagd en geobtineerd heeft, het gebruik van de tweeKanonneerbooten la Levrette en la Mefiante op de voet en wyze als by Misfive van dat Collegie, van den 10 July 1787 en Bylagen vermeld is; dat voornoemde Commisfie van Defenfie by hunne Propoiitie den 2den July aan den Raad ter Admiraliteit gedaan, verzocht heeft het gebruik dier Vaartuigen, ter zékerheid dezer Stad en Provincie van Holland, en ten einde daar van zoodaanig ernploy te maaken, als de Com* tnisfie ten meesten dienste zal noodig oirdeelen; en ook gelyktydig verlof gevraagd voor twee Officieren, om zich te laten emploijeeren tot Commando van gemelde 's hands Kanonneerbooten ter beveiliging der Stad Amfteldam, ofte van de Provincie van Holland, zoo als aan de gemelde Officieren by particuliere Infttutlie zal vorden voor gefchreven. Op welk voorftel by den Raad op den 3den Juny gerefolveerd is: aan de „ Commisfie van Defenfie voor te flaanomdie twee Kanoneerbooten over te nemen of zoo zulks niet wierd geaccepteerd, dezelve voor dien tyd, ,, dat de Stad dezelve noodig zoude hebben ter „ leen  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen, 30 „ leen te cedeeren &c, en aan de Officieren zoo dezelve het verzochten, te permitteeren zich „ voor eenige tyd te mogen abfenteeren, en zich „ in den dienst van de Stad te mogen begeven." Dat conform aan deze Refolutie waar uit ten vollen confteert de bereidwilligheid van het Colgie ter Admiraliteit alhier, om die twee Vaartuigen zelfs in vollen eigendom aan onze Stad over te ge» ven, meergemelde Kanonneerbooten onder Commando van den Heer Kapitein van Pelt en Luitenant Molenaar, vervolgens daadelyk zyn gekomen jn dienst van deze Stad. Dat de Commisfie van defenfie, met oogmerk om des te beter aan de Hun gedemandeerde last te voldoen , en in de volledigfte zin voor de veiligheid dezer Stad te zorgen , over het ernploy dier Kanonneerbooten met de Commisfie van ü Ed. Groot Mogenden tot defenfie van deze Provincie en de Stad Utrecht heeft gecorrespondeerd, het welk ten gevolge heeft gehad, dat deze Vaartuigen zyn geplaatst geworden op de Zuider-Zee met last om alle Vaartui. gen te vifiteeren en te examineeren of dezelve ook waren beladen met Militaire geweeren of ammunitie van Oorlog, en dezelve ingevalle niet voorzien waren met een Pas of Patent van U Ed. Groot Mo genden Gecommitteerde Raaden, van de Commisfie van Hun Ed. Groot Mogenden tot de Defenfie te Woerden, of van de Commisfie van Defenfie dezer Stad, te arresteeren en herwaards op te zenden, aan welke last, door de Heer Kapitein van Pelt en Luitenant Molenaar met alle bereidwilligheid en accuratesfe is voldaan. Wanneer wy nu het verzoek door de Commisfie van Defenfie onzer Stad, aan her Collegie ter Admiraliteit alhier gedaan met de Refolutie door gemelde Collegie daar op genomen en hier boven geënareerd vergelyken, moeten wy ons ten hoogften verwonderen dat Hun Hoog Mogenden in hunne Misfive aan Hun Ed. Groot Mogenden van den aoften Juny dezes jaars zoo fteliig kunnen avanceeC 4 ren,  40 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot ren, dat de Kanonneerbooten in questie door het Collegie ter Admiraliteit te Amfteldam aUeeoly" zouden zyn verleend geworden, ter beveSng van hunnen Werf en van de Stad hunner refldent eï en dat mep daar uit als by gevolgtrekking zSS wule» ehcieerep,. dat die vfarru 5eo to ggeen aï der of verder einde zouden mo^en woïdSgebezigd, daar het integendeel uit het verzoek blvkt dat die Kanonneerbooten* gevraagd waren ter ÏU Jerheid der Stad Amfteldam ofte van de Provinde van Holtod, en uit de Refolutie op dat vefzoek gê! nomen, dat de Raad ter Admiraliteit alhier die £ vTnde'van'HoSand^1 W ^«"frWtoïtoL vincie van Holland ais van deze Stad, ter leen ce- booten^rïïSV" de St3d V*n deze Kanoneef. fteTepaa^v^e^aT tfelT^ ïf T' reinftUelie^ lot het DeftSi6" gCh,eel CDcal «n de &ïS?£ tot net Defenfie-wezen dezer Stad is overgelaten zonder dat daar eenige limitatief of uitzonderSs dTdTlL 5n,??H b°VendieD allerevidenmls dat de Stad Amfteldam voor deszelfs veiligheid geen genoegzaam gebruik van deze Vaar uit»êa zoude gehad hebben, indien dezelve alleen Sn, nen de Jumdidbe van dezdve ltad zou hebben moeten geftationeerd blyven, en dat het ook om die reden is en om effens door deze Vaartuigen ter" beveiliging der Provincie van Holland te Jorgea TgeWk by het verzoek -ao de Commisfie%ïDe? de "rt'm Ari°ft«IflMn ™rbifie tot de r.ovinciaale Uefe»fie is gecorrespondeerd en over een gekomen, waar door dan ook te geïvkvoïo men word geju.tificeerd het antwoord door deQ Heer Kapitein van Pelt gegeve*, da^aljï de or° dres door de Commandeerende Officieren ol de Vaartuigen onder zyn Commando uigevoerd en nog mt te voeren, fpruiten uit de ordres^nSuc- tie  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 41 de aan hem door het generaal Defer fl.-wezen van de Provincie var. Holland en Wesi-Fri;sland gegeven , eo aan woike hy dus ook alleen verantwoording verfchuldigd is. En om nu meer fpeciaal ü Ed. Groot Mogenden te dienen van berichi omtreDt de particuliere (hikken, ftrekkende tot Bylagen van de Misflve van Hun Hoog Mogenden aan ü Ed. Groot Mogenden zullen wy refk'dtt-eren, dat het relaas van de Ritmeester de Roock, gedeeltelyk der waarheid conform kan zyn, aaar in naamentlyk, dat een Tweemast Kotter niet verre van de mond van den Eem eenige Vaartuigen heeft doen bydraaijen, dac het zelfs zeer wel zyn kan dat zulks door een der voornoemde zal zyn gedaan, doch dat het eene onwaarheid is, dat eene der voornoemde Kanonneerbooten een Schip zoude hebben genomen; dat omtrent het overige van dat Rapport van den Ritmeester de R'>ock het zelve geheel op gisfingen berustende, geene verdere informatien kan worden genomen. Dat wat aangaat het voorgevallene met de Heer van Wassenaar Heer van Katwyk, de Kapitein van Pelt, een Bericht heeft ontvangen van de Luitenant Molenaar, aan Boord van de Mefiante, behelzende in fubftantie, dat op den 25ften Juny tusfchen 12 en 1 uur, zagen naderen een jacht met de Vlag van achteren en de Wimpel, waar op zy praefumeerden dat het hun Kapitein was waarom zy Vlag en Geus ophezen, doch dat dit jacht zyn cöurs Rellende naar den Eem en vry naby de Wal cours houdende, hem een fchoot gaven om ht m te noodzaaken by te draaijen, waar op hy ten anker ging; dat zy toen de Sloep met de Jonker na Boord zonden om te informeeren, van waar hy kwam en werwaards hy ging en hem teirens.te vifi.eeren, dat dezelve toe antwoord ontving, het was de Heer Baron van Wassenaar Katwyk,, dewelke zich zeer geaffronteerd vpad, dat men een fchoot had gedaan en niet  42 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot zou nalaten daar van Rapport te doen aan zyne Hoogheid en aan de Admiraliteit van Amfteldam, dat by van Leyden kwam en naar Amersfoort ging, en geen laading in had, by het van Boord gaan, vroeg die Heer, welk Sein men doen zou, op dat hy vry zou kunnen vertrekken, en wierd goedgevonden een fchot met los Kruid te doen. De Sloep weder aan Boord van de Kanonneerboot komende, wierd bec beftemde Sein gegeven, en wierd het Jacht met zeven fchoten gefalueerd. Dit eenvoudig en oprecht relaas, zal voor zoo veel ons voorkomt, het gedrag van den Luitenant Molenaar ten vollen justificeeren, dewyl hy niet anders gedaan heeft als te gehoorzaamen aan die bevelen welke hem gegeven zyn, om alle Vaartuigen te vifiieeren zonder eenig onderfcheid, en hy zich dus aan plichtverzuim zoude hebben fchuldig gemaakt, indien hy het jacht in qusstie zonder onderzoek had lateo pasfeeren , daar hy teffens in acht heeft genomen, om zoo ras hy wist dat het den Heer van Katwyk was, hem op een behoor, lyke wyze te falueeren. Wy hoopen hier mede aan de intentie van U Ed. Groot Mogenden te hebben voldaan, en bevelen wy U Ed. Groot Mogenden in de befcherminge Godes, en biyven Edele Groot Mogende Heerent (Onder ftond,') U Ed. Groot Mogenden Dienstwilügen, Burgemeesteren en Regeerders der Stad Amfteldam. (Lager ftond,) Ter Ordonnantie van dezehen, (was get.) H. Hoyghens. No.  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 43 No. 3426. Refolutie van Hun Ed. Groot Mogenden ie Heeren Staaten van Holland en West-Friesland, betrekkelyk eene hier by gevoegde Misfive van Gecommitteerden ter Deferfie te Woerden, over 't point der Judicature wegens de gepleegde misdaaden van d'Ockoly , Luitenant-Collonel der Waardgelders te Amfteldam £fc. In dato den 28 July 1787. Ontvangen een Misfive van de Heeren Gecommitteerden ter defenfie dezer Provincie en de S*.ad Utrecht, gefchreven te Woerden den 27ften dezer, waar by ter kennis van Hun Ed. Groot Mogenden brengen de toediacht der zaak van den Heer d'Ocroly , Luitenant-Collonel van de Waardgelders der Stad Amfteldam, die zith had fchuldig gemaakt aan verregaande Excesfen tegen, als mede aan geweldig aanvallen en kwetzen met drie wonden van den Majoor A. van Helden, onder het tweede Batailjon van den Generaal-Majoor Onderwater, met hunne Misfive daar over aan Schout en Schepenen der gemelde Stad, mitsgaders de refcriptie daar op, met verzoek van Hun Ed. Groot Mogenden voorziening deswegens ten fpoedigften; accufeerende wyders de Refcriptie van Hun Ed. Groot Mogenden Refolutie van den ajften dezer, mn de Misfive van Bailjuw, Schout en Schepenen derHesrlykheden Spyk, met informatie van hun verrichte dienaangaande; voorts aan Hun Ed. Groot Mogenden toezendende een Rtquest van Paülos Gasin. jet, Vaandrig in de Compagnie van den Kapitein Senarclens onder 't Regiment Dragonders van Byland , om betaaling van eenig verfchot voor gemelden Kapitein ten dienfte der Compagnie; als mede een Request van den Kapitein Sonnemans, in ongelukkige fituatie buiten zyn fchuld, op beide gunftige dispofitie verzoekende; en eindelyk, kennisfe gevende van de door hun gegeven demisfie aan de disobediente Luitenant Fricke en Cornet RoëLL onder Hessen-Philipsthall , en aan den Lui.  44 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot Luitenant F. C. van der Putt onder Hessen-Cassel, breeder hier ca gemfereerd. Fiat lnfertio. Waar op gedelibereerd zynde, is met opzicht tot het eer*te Lid der voorfz. Misfive, concerrjeerende den Luitenant-ColJonel d'Ocroly, goedgevonden en verftaan, dat de gemelde Misfive met de Bylagen, die zaak betreffende, zal worden gezonden aan de Prajfident en Raaden van den Hove om dezelve te examineeren , en ten aanzien van het quasstieufe pofint der Judicature daar by vermeld, Hun Ed. Groot Mogenden ten fpoedigften te dienen van derzelver confideratien en advys; voorts met relatie tot de verfterking van het Detachement naar Spyk gezonden, om tegen alle nadeelige correspondentie te waaken , de gemelde Misfive ten dien opzichte aan te nemen voor Notificatie; met betrekking tot de beide Requésteo van den Vaandrig Gasinjet en Kapitein Sonnemans, om reftitutie van verfchot aan den eerften en buitengewoo» ne gratie voor den tweeden, dezelve te ftellen in handen van de Heeren Gecommitteerde Raaden, om naar de ordre van den Lande daar op te dispoEeerèn , en dat betrekkelyk tot de vacatures door de verleende demisfie aan de voornoemde drie disobediente Officieren, op heden agt dagen den 4den der aanftaande maand zal worden geprocedeerd tot vervullirjg der gemelde Luitenants en Cornetsplaats in "t Regiment van Hessen- Philipsthacl , als mede van de Luitenantspfaats in het Regiment Dragonders van Hessen-Cassel. • En zal Extract dezer Refolutie gezonden worden aan de voorfz. Heeren Gecommitteerden tot derzei» ver informatie. Aanteekening van de Ridderfchap, en zes Steden. De Heeren van de Ridderfchap en Edelen, als mede de Heeren Gedeputeerden der Steden Delft, JBrie-  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. Briele, Hoorn, Enkhuizen, Edam en Medenblik, hebben onder inhsfie van voorige Aanteekeningeü» zich in voorfz. deliberatie niet ingelaten. Aanteekening van Gorinchem. T>e Heeren Gedeputeerden der Stad Gorinchem hebben zich in de deliberatie over de voorfz. Misfive, voor zoo verre betreft de vervulling der Officierspiaatfen, by dezelve vermeld, niet ingelaten. Aanteekening van Schoonhoven. De Heeren Gedeputeerden der Stad Schoonhoven hebben nopens het Hellen van een dag tot vervulling van Militaire vacatures, geinhaereerd hunne Aanteekening van den 11 den dezer. Accordeert met voorfz. Refolutien. Edele Groot Mogende Heeren I Op den 2iften dezer ons te Vreeswyk aan de Vaart bevindende, en bericht krygende dat de Heer d'Ocroly, Luitenant-Collonel van de Waardgelders der Stad Amfteldam, zich niet had ontzien om geduurende den tyd, dat wy ons in onze qualiteit aldaar en te Vianen bevonden, zich fchuldig te maaken aan verregaande Excesfen tegen, als mede aan het geweldig aanvallen en het kwetzen met drie wonden van den Heer A. van Helden, Majoor onder het 2de Batailjon van den GeneraalMajoor Onderwater, hebben wy noodig geoirdeeld denzelven daadelyk in bewaaring te moetea doen nemen, en herwaards te transporteeren : doch daar wy begrepen dat het delict door denzelven d'Ocroly begaan, was een commun deliEtt daarnet zelve daarenboven op Hollands Territoir geperpreteerd was, en de gemelde Luitenant-Collonel in dienst, éêd, en foldy der Stad Amfteldam was, hebben wy nog dienzelven dag aan Schout en Schepenen der Stad Amfteldam gefchreven, met verzoek,  4<ï Verzameling van Stukken betrekkelyk tot zoek, dat dezelve den gemelden Luitenant-Collonel geliefden over te nemen, dewyl het ons voorkwam, dat de cognitie van dit feit aan gemelde Schout en Schepenen behoorde, gelyk ü Ed. Gr. Mogenden uit de bygaande Copie onzer gemelde Misfive zullen ontwaaren. Doch op heden eene Misfive van gemelde Schout en Schepenen ontvangen hebbende, van welke insgelyks eene Copie hier nevens gaat, en waar by dezelve ons teken, nen geven, in het denkbeeld te verfeeren, van onbevoegd te zyn eenige de minfte Jurisdictie over den gemelden Luitenant-Collonel d'Ocroly te oeffenen, dewyl hy nimmer het Burgerrecht, noch Inwoonderfchap yan Amfteldam heeft gehad, en dus als een Vreemdeling moet gecotfidereerd worden, hebben wy noodig geoirdeeld, de toedracht dezer zaake en derzelver beloop onder het oog van U Ed. Groot Mogenden te moeten brengen, ea dieswegens ten fpoedigften U Ed. {Jroot Mogenden voorzieninge te verzoeken. Wy hebben op heden wel ontvangen U Ed. Gr. Mogenden Refolutie van den 2jften dezer, met eene bygevoegde Mhü'e van Bailjuw, Schouten Gerechte van de Hooge Heerlykneden Spyk, by welke Refolutie U Ed. Groot Mogenden dezelve Misfive in onze handen ftellen, ten einde na behoorlyk onderzoek, op het verzoek in gemelde Misfive vervat, zoodaanig te disponeeren, als verxneenen zullen te behooren; wy kunnen niet afzyn U Ed. Groot Mogenden hier op te informeeren, dat wy naar dien Post geene Auxiliairen vermeent hebben te kunnen zenden , en als nog daar toe èuiten ftaat zyn, dewyl die Post, zoo naby het Gelderfche en geheel ontdekt liggende, de Auxiliairen aldaar veelte veel geëxponeerd, en gemak* kelyk op te ligten zouden zyn, ten ware men het Detachement zoo fterk konde maaken, dat het zelve eene duchtige refiftentie konde doen, het gene om verfcheidene redenen onmooglvk is, wesfaalvea wy onnoodig geoirdeeld hebben, aldaar vmch.  ie Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 47 vruchteloos eenige Manfchappen te waagen, wel. ke toe efen beter einde konden worden gebruikt, en derhalven gerefolveerd hebben , met overleg van den Generaal-Majoor van Ryssel, het Detachement van een Wachtmeester met zes Man Kavallerie, het welk wy reeds derwaards gezonden hadden, nog met een Corporaal en zes Man te verderken , ten einde zoo veel te meer tegen alle nadeelige correspondentie te kunnen waaken. Op heden by ons ingekomen zynde een Request van Paulos Gasinjet, Vaandrig in de Compagnie van den Kapitein Senarclens onder het Regiment Dragonders van Byland, waar by hy betaalinge verzoekt van eene fomme van ƒ 242-17-7, welke hy voor den Kapitein Senarclens ten diende der Compagnie verfchoten heeft, en van welker reftitutie hy nu door de defertie van gemelden Kapitein Senarclens is gedeftitueerd, hebben wy begre» pen, dat het zelve verzoek niet tot ons Departement behoorde, en derhalven noodig geoirdeeld het zelve Request by dezen aan U Ed. Groot Mo. genden te doen toekomen, gelyk wy insgelyks hier nevens voegen een Request van den Kapitein Mattheüs Sonnemans, wellce ons voorkomt, buiten zyne fchuld, en zonder het minde toedoen in eene ongelukkige fituatie gekomen te zyn, en derhalven eene buitengewoone gratie van u Ed. Grooc Mogenden te verdienen, verzoekende wy derhalven , op beide Requesten U Ed. Groot Mogenden gunftige dispofitie en voorzieninge. Voorts vinden wy ons verplicht U Ed, Groot Mogenden te communiceeren, dat wy op heden uit naam van U Ed. G*oot Mogenden den Luitenant Fricke, en den Cornet RoëLL onder het Regiment van den Luitenant-Generaal Prins van Hessen-Philipsthall, hebben gedimitreerd, vermits dezelve zich aan de Refolutie van U Edele Groot Mogenden van den ioden May laatstleden hebben disobëdient verklaard. Gelyk aan den gewezen Luitenant, thandsiCajai- tein  48 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot tein by het Regiment Dragonders van den Luitenant-Generaal Prins van Hessen-Cassel, met naame Heylman , op heden is ingekomen, en door hem aan ons overgegeven eene Misfive van F. C. van der Pütt, Luitenant onder het laaistgemelde Regiment, waar by hy verklaart zich bezwaard te vinden, om aan de Refolutie van U Edele Groot Mogenden van den loden May te obediëeren, en welken wy derhalven op gelyken voet behandelen zullen. Waar mede, Edele Groot Mogende Heeren! wy ü Ed. Groot Mogenden bevelen in de befcherminge Godes. Gefchreven binnen Woerden, den 27 July 1787. (Onder ftond,) De Gecommitteerden ter Defenfie van deze Provincie en de Stad Utrecht, (Lager ftond,~) Ter Ordonnantie van dezelven, (was gê«.) H. Costerus, Secretaris. Edele Achtbaare Heeren! Heden namiddag ons te Vreeswyk aan de Vaart bevindende, en bericht krygende dat ce Heer d'Ocroly , Luitenant-Collonel van de Waardgelders der Stad Amfteldam, zich niet had ontzien om geduurende den tyd, dat wy ons in onze quahteit aldaar en te Vianen bevonden, zich fchuldig te maaken aan verregaande excesfen jegens, als mede aan het geweldig aanvallen en het kwetzen met drie wonden van den Heer A. van Helden , Majoor onder het tweede Batailjon van den Generaal-Majoor Onderwater , hebben wy daadelyk ordre ge- fteld  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 40 fteld om denzelven in bewaaring te doen nemen en herwaards over te brengen, gelyk heden avond gefchied is. i Daar nu het Fait door hem geperpetreerd, notoir is een delittum Commune, en de gemelde Officier zeiver thands dienst doende binnen de Provincie van Utrecht, echter dit Fait heeft geperpetreerd eyen buiten Vianen aan de Leek, en zich in dienst, ééd en foldy der Stad Amfteldam bevind, hebben wy gemeend U Ed. Achtb. daar van terftond te moeten kennis, en in bedenking geven, of U Ed. Achtb. aan welke ons voorkomt hun de Cognitie over dit Fait te behooren, niet zouden kunnen goedvinden, denzelven van herwaards naar Amfteldam te doen trarsporteeren, zyfide wy ten vollen bereid, om hem op de eerfte requifltie aan U Ed. Achtb. te doen overgeven. Wy bevelen U Ed« Achtb. in de befcherminge des Allerhoogften, en blyven Edele Achtbaan Heeren! U Ed. Achtb. byzondere goede Vrienden, Woerden, den Be Gecommitteerden van de Ed. 21 Juny 1787. Groot Mogende Heeren Staa* ten van Holland en WenFriesland ter defenfie van deze Provincie en de Stad Utrecht. (Onder ftond,) Ter Ordonnantie van dezelven, g«0 H. Costbros, Secreu Edele Mogende Heehén! Wy hebben ons vereerd gevonden met U £d« Mogenden Ml»0ve van den aiften dezer, contiXLIX, Deel, D Eee.  50 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot ncerende een offerte tot overgave van de Heer d'Ocroly, Luitenant-Collonel van de Waardgelders dezer Stad, en by gedaane informatie vernomen, dat deaelve te gener tyd van het Burgerrecht dezer Stad, zelfs niet van het Inwoonderfchap alhier heeft gejouïsfeerd, nemaar dat dezelve als een Vreemdeling behoord te werden aangemerkt. ■En vermits dezelve als in fiagranti delitlo daarenboven ichynt te zyn geapprehendeerd, vermeenen •wy des te meerder volftrekt onbevoegd te zyn, dien Perfooo over te nemen, en ons eenige de minfte Jurisdictie over zyn gepleegde misdaad aan te maaugec. Hier mede U Ed. Mogenden in de protectie des Allerhoogften aanbevelende, hebben wy de e*r ons te noemen. Edel Mogende Heeren! (Onder ftond,) U Edele Mogenden goede Vrienden, Amfteldam, Schout en Schepenen der den 26 July 1787. Stad Amfteldam. (Lager ftond») Ter Ordonnantie van dezelven, (was get.) J. v. d. Dossen. No. 34.27. Refolutie van Hun Ed. Groot Mogenden de Heeren Staaten van Holland en West-Friesland, betrekkelyk het hier by gevoegd Advys nopens de questieufi Judicature over de Luitenant-Collonel der Amfteldamfche Waardgelders d'Ocroly, die den Majoor van Helden drie wonden had toegebracht. In dato den 31 July 1,87. Ontvangen een Misfive van de PrEfident en Raaden  de Gebeurtmüfen in 1787 enz. voorgevaren» ft den van den Hove, gefchreven in den Ha.ige, op heden, houdende, tot voldoening aan Hun Ed, Groot Mogenden Rjfolutie van den 28ften te vooren, derzelver Cor.fideratieo en Advys, ten aanzien van het questieufe poincl der Juiicature, vermeid by een Misfive van Hun Ed. Groot Mogenden Gecommitteerden ter Defenfie dezer Provincie en de Stad Utrecht, om Hun Ed. Groot Mogenden voorzieniug, ter *aake daf zeksre d'Ocroli Luiterant» Collocel van de Waardgelders der Stad Amfteldam, zich zoude hebben fciuldig gemaakt aan verregaande excesfen tegen , als mede aan 't geweldig aanvallen en kwetzen me', drie wonden va-> den Majoor A. van Helden, onder het tweede Bitcaifjon van den Generaaf-Majoor Onderwater, breeder hier na geinfereerd. Fiat Infertio. Waar op gedelibereerd zynde, is goedgevonden enverfiaan, dat het voorfz. Advys, en het poinö: in de Misfive van voornoemde Gecommitteerden met de Bylagen, die zaak concemeerende, zullen worden geëxamineerd door de Heeren Gedeputeerden der Stad Haarlem, en verdere Hun Ed. Groot Mogenden Gecommitteerden tot de zaaken van de Juftitie, met Commisfatisfen van den Hove, en de Vergadering daar op gediend van derzelver Confideratien en Advys. Accordeert met voorfz. Refolutien* Edele Groot Mogende Heeren! Wy hebben ontvangen Uwer Ed. Groot Mogenden Misfive gefchreven alhier den 28ften dezer, waar by U Ed. Groot Mogenden, ingevolge Hoogstderzelver Refoluie van dien dag, ons hebben toegezonden eene Misfive van de Heeren Hoogstderzelver Gecommitteerden ter Defenfie dezer Provincie en der Stad Utrecht, gefchreven te Woerd?" D 2' den  52 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot dén 27ften dezer, met derzelver Bylagen, waar by dezelven hebben verzocht, Uwer Ëd. Groot Mogenden voorziening, ter zaaken dat zekere d'Ocroly, Luitenant-Collonel vaD de Waardgelders-der Stad Amfteldam, zich zoude hebben fchuldig gemaakt aan verregaande excesfen, tegen, als mede aan 't geweldig aanvallen en kwetzen met drie wonden van den Majoor A. van Helden, onder het tweede Battailjon van den Generaal-Majoor Onderwater, om dezelve te examioeeren , en ten aanzien van het qusstieufe poiridt der Judicature daar by vermeid, U Ed. Groot Mogenden ten fpoedigften te dienen van onze Cönfideratien eh Advys. Om aan welke hoogst geveneieerde requifitie te voldoen, hebben wy de eere U Ed. Groot Mogenden by dezen voor te dragen, dat, daar uit de Misfive V3n welgemelde Heeren Uwer Ed. Groot Mogenden Gecommitteerden confteert, dat het Delict, waar van de voornoemde d'Ocroly word geaccufeerd, is begaan op het Territoir der Hóoge Heerlykheid van Viacen, releveerende van U Ed. Groot Mogenden, en federt dat dezelve door U Ed. Groot Mogenden is aangekocht, ftaaode Onder de directie en de fuperintendentie van de Heeren Uwer Ed. Groot Mogenden Gecommitteerde Raaden, en dus voor zoo verre zynde Hollandsch Territoir, doch het welk gefustineerd word, met betrekking tot de admiriftratie der Juftitie, met Holland geene gemeeofchap te hebben, en vermits de geapprehendeerde een Vreemdeling is, nergens hier te Lande gedomicilieerd, 'er ter dezen geen ander Rechter in corfideratie kan komen, dan de Jutex loei delicïi commisfi, het zy dan het Hof van Vianen, of de Srheperbank van die Stede of wie dezelve anders zoude mogen zyn. Deze ie daartoe naar rechten, volkomen bevoegd, en ook alleszins best gefchikt, Ed. Groot Mogende Heeren! vermits hy de naaste by de hand is, om de informatien te nemen, de wonden te infpecteeren, de Getuigen te hooren, en met den geaccu- feer«  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 53 feerden te confronteeren; het geen voor andere meer afgelegen Rechters zeer bezwaarlyk te effectueeren zqude zyn. Dit is daarenboven volkomen conform aan Uwer Ed. Groot Mogenden Refolutie van den 30 September I6J4, houdende verklaaring: ,, dat alle Delic„ "ten, niet puirlyk Militair zynde', maar choquee„ rende de gemeene ruste, ofte de Burgerlyke So,, cieteit, gemeenelyk genaamd Communia deliSta, „ in haare natqure ftaan tot kennisfe, judicature en j, de correctie van de Ordinaris Juftitie, ofte den ,, Givielen ende Politicquen Rechter over de Ste3, den en de Plaatfen, alwaar zoodaanige Delicten „ werden geperpetreerd." Hier mede, Edele Groot Mogende Heerenl bidden wy God Almachtig U Ed. Groot Mogenden in e»ne langduurige en voorfpoedige Regeering te conferveeren. Gefchreven in den Haage, den 31 July 1787. (Onder fond,) Uwer Ed. Groot Mogenden gantsch Diénstwilligen, De Prcefident en de Raaden over Holland, Zeeland en Fi tesland. (Lager ftond,) Ter Ordonnantie van dezehen 3 (was gef?) Adriaan Bodt. O 3. No.  54 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot H°. 34*8. Refolutie van Bun Ed. Groot Mogenden de Heeren btaattn van Holland en West-Friesland, noaar by de Judicature over genoemde Luitenant' Collonelf aan dm Schepembank der Stede Vianen Ed. Gr, Mogenden Gecommitteerden ter Defenfie van deze Provincie en der Stad U-recht, gefchreven te Woerden den 27fter> bevoorecs. daar by voorzie* vms, verzoekende ter zaake, dat zekeren Ocroly, Luitenant-Collonel van de WaardgelJers der Stad Amfteldam, zich zoude hebben fchuldig gemaakt aan verregaande • xctsfen tegen, als mede aan 't geweldig aanvallen en kwetzen met drie wonden van den M joor A. van Helden, onder het ate Battail. jon van den Generaal-Majoor Onderwater; mits» gaders de Confideratien en 't Advys door Prafident en Raaden van den Hove, nopen» het questieufe poirjö der Judicature over den gemelden Ocrqly, 'ter Vergadering alhier ingeleverd. En dat zy Heeren Gecommitteerden hadden gecoi.fiJereerd , dat de misdaad waar aan de voornoemde OcROLYzich zoude hebber fchuldig gemaakt, 'niet vaüc de in de termen van een Militair Delict, en dus ook by den Militairen Rechter niet kunnende worden vervolgd, derhalven wel ter beoirdee]ing g^er moet worden, van een ordinaris Rechter , dit om.rent de gemelde Perfoon voor compe. tent kan worden gehouden; doch dat met betrekking tor die corr.Detentie zelve, en gemerkt de voornoemde Ocroly een Vreemdeiing is, nergens hi*r te Lande t'huis hoorende, en door niemand ge-  de Gebeurtsnis/en in 1737 enz. voorgevallen. 55 gereclameerd wordende; zeer veel reflectie moest veroirzaaken, de aart van het misdryf't welk vol. gens informatien , tot deszelfs laste is , als 't geen niet zou beftaan in eere fimpele vegtery, maar in een zoodaanig gequalificeerd delict, waar in de dienst dezer Provincie en de authoriteit van Hun Ed. Gvor Mogenden Gecommitteerden tot derzelver Defenfie niet weinig bevonden zoude kunnen worden geinteresfeerd te zyn. Dat echter door Prsfident en Raaden van den Hove den Juiex loei ommifftdelifti in deze, als den meest competenten Rechter gecocfidereerd zynde,. volgens dac fysthéina dan ter dezen byzonder in coofi ieratie zoude dienen te komen , de Schepensbank der Stede Vi:> nen, als zynie het fait volgens bekomen informatien op het Territoir der gemelde Stede voorgevallen , fchoon het dan echter, uit hoofde der plaats hebbende omrtandigheden niet onbillyk zoude zyn, dat de kosten der procedures, tegen den gemelden Ocroly alzoo te voeren, genomen wierden voer rekening van den Lande. Waar op gedelibereerd zynde, is conform het Advys van de gemelde Heeren Gecommitteerdfn op de voorfz. gronden goedgevonden en verdaan, dè Judicature over den meergemelden Luitenaoc Collonel Ocroly ter zaake voorfz. by dezen over te laten aan den Schepensbank der Stede Vianen, met qualificatie op den Drosfaard aldaar, om de kosten der procedures, deswegens door hem rat. ojjh. tegen denzelven Ocroly te voeren, in dit extraordinair geval, op eene redelyke wyze tot las-ten van Hun Ed. Groot Mogenden alleen te brengen. Ea zal van deze Refolutie Copie worden gezonden, zoo aan de Heeren Hun Ed. Groot Mogenden Gecommitteerden tot de Defenfie van deze Provincie en de Stad Utrecht, als aan Drosfaard en Schepenen der Stede Vianen, om denzelven refpectivelyk te (trekken tot informatie en naricht: met bygevoegd verzoek aan welgemelde Heeren Hun Ed. Gtoot Mogenden Gecommitteerden, om niet D 4 ïeea  56 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot leen den Perfoon van den voornoemden d'Ocroly, die op hunte fpeciaale ordre aangehouden is, aan den Drosfaard van Vianen tedoenextradeeren, maar aan denzelven Drosfaard teffecs ook te doen toekomen zooaaacige informatien, als by hen Heeren Gecommitteerden des wegens mogten zyn bekomen, of door hen nog gefuppediteerd zouden kunnen worden. Accordeert met voorfz. Refolutie. Stukken betrekkelyk tot de onderhandeling toevertrouwd aan den Heere Graave van Goertz , Staats-Minister van zyne Majefteit den Koning van Pruisfen, en aan den Heere de Rayneval , Staats-Raad van zyne Majefteit den Koning van Frank? ryk. Loopende van No. 3429 tot 3440 ingefloten. No. 3.1 "59. Brief van den Heer de Rayneval, aan den Heer Graave van Goertz. In dato den . . December iye.6. Vbus avez eté prevenu, Gy zyt verwittigd, Mr. Ie C fuis fait un >ievoir, myne zending naar Hol- dtpüis que je fuis a la Ha- land; ik heb het, federt yéi de vous tenir informé ik in 's Hage ben, van de mes demarches £ƒ de myn plicht gerekend, U leur elf ei, 6f je vou< crois niet onbewust te laten van convaimu que j,ii fc4t, a myne Rappen en derzel- l'exetr.ple de Mr. Ie Mar ver uitwerking, en ik ver- qnis de Verac, £ƒ con trouw dat gy overtuigd zyt,  de Gebeurtenissen in 1787 en%. voorgevallen, currement avec lui, depuis que je fuis ici, tout te que ie: ci'conjlances, ont per mis pour fe.onder l'intetét, que le Roi v6tte Maitre prend au fort de Mr. le Frince Stadhouder. Les connoisfances, que j'ai acqutfes depuis mon arrivée, jointes a celles qutij''avois d''avance, m'ont enfin mis en etat d'avoir des idéés fixes fur le veritable etat des chofes, ainfi que fur la dispofition des efprits, & je me fuis convaincu que les aprehenfions, que l'on avoit a Berlin relativement aux vues des Patriotes, n'ont jamais eu le moindre fondement. La confiance, que vous m'avéz injpirèe Mr. , celle que vous m'avéz tesmoigr.é, mon defir de fezorder autant qu'il peut dependre de moi, le fucces de votre misficn , me font une loi de m'expliquer confidemment avec vous fur les bazes de Paccommodement dont nous fommes occupés.. £? fur les moiens , que je juge pro pres a l'effet\uer promtemnt. D zyt, dat ik op het voorbeeld van , en eenftemmig met den Heer Marquis de Verac , iedert ik hier ben, alles gedaan heb, wat de omftandigheden hebben toegelaten, om feet belang te onderfteunen , het welk de Koning Uw Meester neemt in het lot vaa den Prins Stadhouder. De kundigheden, welke ik federt myne aankomst verkregen heb, gevoegd by die, w- Ike ik te voqren hadde, hebben my eii delyk in (laat gefield, om vaste deukbeelden te vormen, zoo wel omtrent den waarea fland derzaaken, als omtrent de gefleldheid der gemoederen , en ik ben overtuigd, dat de vermoedens, welke men te Berlyn ten opzichte der Patriotten had , nimmer den minften grond gehad hebben. Het vertrouwen , het welk gy my ingeboezemd hebt, myn Heer, dat, 't welk gy my betuigd hebt, en myn verlargeu om, zoo veel het van my kan afhangen , het oogmerk Uwer zending te bevorderen, maaken het my tot eene wet, om my vcrcrouwe5 ' lyk  . Verzameling van Stukken betrekkelyk tot Je emmence par veus Ure, Mr. te Comte, qu'il n'est point queftwn de toucher nux fontïions appar tenantes au Stadhouder» fj que celles de Capitaine General demeureront fixès d'apres le litre conftitutif même, c'est a dire d'aptês la Commisfion du ai Fevr. 176(5. Maisvow fcavez, Mr, le Comte, que dans ce mo. ment ci, le Capitaine Genet al est fuspendu dans la Province d' Hollande, fj vous en connoisféz la caufe. 11 s'agit de faire lever cette fufpenfion, et de trouver un moien convenable pour y determiner les Etats. Je vais vous commmiquer fans referve, via Jacon de perfer a est egard. Les Etats font Souve. rains, Ê? les charges dont le Prince est revetu, quel. Jyk by U uit te laten, over de grondllagen der fchikking, waar mede wy bezig zyn , en over de middelen welke ik ge. fchikt reken, om dezelve fpoedig te bewerken. Ik begin myn Heer de Graaf met U te zeggen, dat het niet in bedenking komt om aan de ambts. verrichtingen te raaken, welke tot het Stadhouderfchap behooren , én dat die van Kapitein-Ge. neraal bevestigd zullen blyven volgens de conftitutioneele Opdracht zelve , dat is , volgens de Commisfie van den 27 February 1766. Maar , gy weet myn Heer , dat voor het tegenwoordigede KapiteinGeneraal gefuspendeerd is in Holland, en de re. de is U niet onbekend. Thands komt het 'er op aan, om die fuspenfie te doen intrekkeD, en om een middel te vinden, ten einde de Staaten daar toe te bewegen. Ik ga U myne manier van denken op dit ftuk openhartig mededeelcn. De Staaten zyn Sou vereinen, en de waardigheden , met welke de Prins  ie Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 59 q'te eminentes qu'tlles foient, le mettent dans Leur dependance; 11 r'e^t donc point Jut la même ligne qa'eux, £f ils ne fcauroient traiter d'egal a egal avec Lui. II refuke de la, que ces mêrns Etats ne fcauroient aller au devanz de Mr. le Prince de Nassau, que c'est au contraire a ce Piince a les pievenir. Ainfi c'est a Mr. le Stadhouder a faire des demarches préalables pour engager L. N.&G.P a revoquer la fufpenfion : cela est d'autant plus neceffaire, Mr. le Comte l que Mr. le Stad* houder le. a attaqués dans Vesfence même de leur Souveraineté, en taxant d'il legahté Éf de nullité 1'aSle de fufpenfion, & enle de* ferant aux Etats Generaux. La fufpenfion a eti provoquêe par les evenemens furvenus dans la Province de Gueldres; 6? l'on a êté d'autant plus porté a eet acte de rigueur , que la méfiarxe a l'egard des in- P'ins bekleed is , hoe «erheven dezelve zyn mogen, maaken hem van dezelve afhankelyk; Hy is derhalven niec op ge« lyke hoogte met Hun, en zy zouden met Hem niet kunnen handelen, als gelyken met gelyken. Hier uit volgt, dat die zelfde Staaten geen flappen vooruit kunnen doen voor den Prins van Nassau, maar dat het in tegendeel aan dien Prins ftaat, hen voor te komen. De Stadhouder derhalven moet de eerfte flappen doen 1 om Hun £d. Groot Mogenden te bewegen tot het herroepen der fuspenfie: Dit is des te noodzaakelyker, myn Heer! om dat de Prins Stadhouder hen aangetast heeft in het wezen zelf van hunneSouvereiniteit, door het befluit van fuspenfie, te befchuldigen van onwettigheid en nietigheid, en het zelve te brengen by de Staaten Generaal. De fusper fie heeft men veroirzaakt, door de gebeurtenisfen in Gelderland voorgevallen ; en men is te meer gedreven geworden tot deze daad van ftrengheid, om dat het  6o Verzameling van Stukken betrekkelyk tot tentions de Mr, le Prime Stadhouder germoit depuis longtems, & qu'elle avoit fait les progres les plus ra pides. C'est dans ces m«. mes evenemens qu'tl conyient de chercher le reméde au mal. Voici Mr., la marche, que je prends la Uberté de vous propofer. Comme c'est l'execution des Villes d'Elbourg & d'Hattem qui a amer.è la fufpenfion, il me femble qu'il faut avant toutes chofes faire céjjèr cette execution. Le Prince remplieoit eet objet, pour ce qu'il le concerne, s'il engageoit les Etats a rendre ia liber li a ces deux Villes , en retirant les Troupes qui y font Jlationêes . £? en laisfant aux Habitans fugitifs la facuiié de retourner a leur foyers. Mair, Mr. le Comte, cette première demarche ne fuffira pas pour tranquiliftr les efprits, & pour a menêr Us chofes a un accommodement. Vouz fcavez aufi bien que moi, que les Regiemens font la veritable pier- het mistrouwen omtrent de inzichten van den Prins Stadhouder federt lang veld won , en de fcelfte vorderingen gemaakt had. Het is in die zelfde gebeurtenisfen , dat men het geneesmiddel behoort te zoeken tegen het kwaad. Daar het de bezetting der Steden van filburg en Hattem is, welke de fuspenfie veroirzaakt heeft, lchynt het my toe, dat men voor alle dingen, die bezetting moet doep ophouden; de Prins zou aan dit inzicht, zoo veel hem aangaat, voldoen , indien hy de Staaten overhaalde om aan die twee Steden hunne vryheid te rug te géven, door het te rug trekken der Troëpes, die daar in bezetting zyn, en door aan de voortvluchtige Ingezetenen de vryheid te laten, van naar hunne haardfte. den te rug te keeren. Maar, myn Heer, de. ze eerfte ftap zal niet ge. Doeg zyn om de gemoederen tot bedaaren, en om de zaaken tot eene fchikking te brengen. Gy weet zoo wel als ik, dat de Reglementen de waare Heen des aanft bots  de Gebeurtenis/en in 1787 «12» voorgevallen. 6t re d'achoppement ê? vouz avez eü lieu de vous convaincre , dtpuis que vous ëtes fur les litüx, que ces Reglements font un princi* pe indelebile de mefiance & de crainte t fcf qu'ils font confiderés comme esfentiellement contraires a la libené, qui ejt la bazn de la Confiitution des Provinèes Unies. II ejl donc necejfaire, felon moi, de refortner ces Reglements. Sans doute Mr. le Stadhouder doit y avoir une grande repugnance. II peut dire, qu'il a un droit ac quis, 6? qu'il ne voit aucun motif a'y renoncer. Ce motif Monfieur, je le puife dans fon cosur. II ejl Hollandois; 11 doit aimer fa Patrie; le feul moyen de V'aimer, c'ejt de concourir a fa tranquilité, 6? de fcavoir faire des Sacrifices pour l'ajjurer. Dans lafappofition, Mr. le Comte, que Mr. lePrin». ftoots zyn, en federt dat gy op de plaats zelf zyt, hebt gy gelegenheid ge. had om overtuigd te worden, dat die Reglementen een onuitwischbaar beginzel zyn van wantrouwen en vrees, en dat zy aangemerkt worden, alswezenlyk tegenftrydig met de Vryheid, welke de grondflag is van de Staatsgefteldheid der vereenigdelfederlanden. Het is derhalven, naar myn oirdeel, noodzaakelyk de Reglementen te hervormen. Zonder twyffel moet de Prins Stadhouder een grooten afkeer daar van hebben. Hy kan zeggen, dat hy een verkregen recht daarop heeff, en dat hy geene beweegrede ziet, om het zelve af te ftaan. Deze beweegrede evenwel, myn Heer, meen ik in 's Prinfen eigen hart te vinden. Hy is een Hollander; hy moet zyn Vaderland beminnen; het eenige middel om het te beminnen, is mede te werken tot deszelfs rust, en opofferingen te willen doen, om die te verzekeren. In de onderftelling, myn Heer, dat de Prins die  $2 Verzameling van Stukken betrekkelyk :ot Ce admettra cette viarche, je pcnfe qu'il conviendroit qu'il aüresfat aux Etat de (juuldre. en fa Qualité de Stadhouder , we lettre , dans la quelle „ ü leur „ exprimeiutt le deplaifir 3, que Lui caufent les trou* j, bhs, qui agitewlaPro vinee, & les vozux qu'il 3, fan p les voir bientot „ cesfer ; que c'ejt dans eet' „ te vu? èf pour y c< b'^e* „ rer qu'il iqvite & ex- horte mime les Etats. „ non feulement a retirer „ les Troupes , qui font }, a Elbourg & a Hattem, }, muis ausfi a renvoyer s, dans leurs Quartiers re5, fpeStifs, celles qui y ont „ eté appellles en dernier „ lieu ; que la Province 'ainfi rendue a elle mist me, les Etats pourroient „ deliberer librement 6? paijiblement fur bs mo„ yens de rendre a la Pro. )t vince une tranquiWé conftitutior elle ï$ per. yy manente; que le premier „ objet, fur lequel Us au 3, ront a fixer leurs re. yy gards, Ijt le Reglement; yy que malgrê le dreit legis, time, que Lui dontie ce ^ Reglement, ilfuffit qu'il j» puijfe etre conjtt érécom„ me gênant la liberté, p qui efi ia boze fonda- dit ontwerp zal goedkeu» ren , denk ik, dat bet dienftig zou wezen, dat hy een brief afvaardigde aan de Staaten van Gel» derladd, in zyne betrek, kicg van Stadhouder, en dat hy hun in denzelven „ het leedwezen teken„ neDgaf, het welk hem ,, de beroerten veroir» ,, zaaken, die de Provin. „ cie ontrusten, en de ,, wenfehen welke hy „ vormt, om die fpoedig „ te zien ophouden; dat ,, het met dat inzicht is , i, en om daar toe mede te werken, dat hy de ,, Staaten uitnoodigt, en „ zelfs aanfpoort, niet „ alleen om de Troepes ,, te rug te roepen, die in Hattem en Elburg „ zyn , maar ook, om ,, die gere naar hunne ,, refpective Guarnifoe,, neo te rug te zenden, ,, die het laatst in Gel„ derland ontboden zyn; dat de Provincie dus ,, aan zich zelf weêrom ,, gegeven zynde, de „ S.aaten vry en vreed„ zaam zouden kunnen ,, raadpleegen, over de ,, middelen, om dezel,, re in eene conftitu,, tioneele en duurzaa- me rust te herftellen; dat  de Gebeurtenisj'en in 1787 enz. voorgevallen. 63 „ mentale de la Conflitu„ tion, if de Ja p osperi- té de l'Union , pour „ quil n'hejï'e point a y „ renoncer; qu'il invite en „ confequence les Etats a revifer le Reglement, ö1 i} a y fave les reformes qu'il jugeront meceffai? 9I res ou utiles." Pareilles lettres, Mr. le Comte, devroient être ecri~ tes aux autres Provinces a Regiemens,. ■Lorsque cette reconcia. tion Patriotique auroit etè faite, c? que les Etats dt Gueldre &" d'Utrecht auroient pris une refolutior ,» dat bet eerfte onderi> werp, op het welk zy „ hunnen aandacht zul. ,, len moeten vestigen, ,, het Reglement is; dat „ niettegenftaande het „ wettig recht, 'c welk „ dit R.ghment hem u geeft, het hem ge„ noeg is, dat het zelve ,, kan aangemerkt wor„ den als belt mmerende „ voor de Vryheid, wel„ ke de fundamenteele „ grondflag is van de „ Conftitutie,en van den ,, welvaart van de Unie, ,, om hem niet te doen „ aarfelen, om 'er van „ af te ftaan; dat hy io,, gevolge daar van de ,\ Staatenuitnoodigc,ten ,, einde het Reglement te „ overzien, en zoodaa. ,, nige veranderingen ,, daar in te maaken, als ,, zy noodig of dienftig „ zullen oirdeelen." Soortgelyke brieven, myn Heer, behoorden 'er gefchreven te worden aan de andere Provinciën , die byzondere Reglementen van Regeering hebben. Als deze Vaderlandlievende af Rand zou gedaan wezen, en als de Staaten van Gelderland en van Utrecht, een 'befluit in*«3  54 Verzameling van Stuiken betrekkelyk tot en confequence, £? renvoyé' les Troapes; la P> ovince d'Hollande de Jon coté n'auioit plus aucune rai. fon pour ne pas retirer fon Lor ion , &f pour ne pas proceaer a ia revocation de iafufpenfion, apres la queile elledetetmintroit d'une maniere precife 6? jujle, les fonilions actachées conJH tulionellement a la charge ae Capitaine General. De cette maniere < Monfieur le Comte, le calme renahroü aans la Republi que; la confiunce É? la concorde reprendroient la place de la m fiance , des foupfons & de la crainte; et le Prince pourroit jouir, a Vavantage de fa Patrit, des eminen'es charges, dont il eft rexêtu. Je ne puis me perfuader qu'il fe refufe aux presfanles exhottations, que vous Lui Jerez pour lui faire adopcer ceplan, car je ne puis me perfuader qu'il aimera mieux prolonger et augmenter les troubles, qui gevolge daar van genomen, en de Troepes weg. gezonden zouden heb. ben, dan zoude de Provincie Holland van haare zyde, geene rede meer hebben, om haar Cordon riet te doen wegtrekken, en om niet voort te gaan tot de herroeping der. Suspenfie , waar na zy op eene nauwkeurige ea billyke wyze de Ambtsverrichtingen bepaalen zoude, welke volgens de Conftïtucie, verknocht zyn aan den post van Kapitein-Generaal. Op deze wyze, myn Heer 1 zou de rust herleven in den Staat; het vertrouwen en de eensgezindheid zouden de plaats vervangen van het wantrouwen, der verdenkingen en der vrees; en de Prins zou, ten voordeele van zyn Vaderland, genot kunnen hebben van alle de hooge waardigheden, met welke hy bekleed is. Ik kan niet gelooven, myn Heer, dat hy zich onttrekken zal aan de dringende aanfpooringen, welke gy in 't werk zult ftellen, om hem dit ontwerp te doen aannemen; want ik kan my niet ver»  de Gebeurtenis/en in r.787 enz. voor geval [én. 05 agitent la RepuV.ique, que de faire en bon citoiën les legers facrifices , qu'il ejl dans le cas de faire. 11 y &, Monfieur le Comte, plus de grandeur a ceder aux circonflances, qu'a les braver. Dans le pre. mier cas, on fauve fon honneur et l'on menage fes interets ; dans le fecond, on court le risque de perdre Vun et l'autre. Vouz m'avez demandé, Monfieur leComte, en quoi confijtoient les foncïions confiitutionelles de Capitaine General de la Province d'Hollande. Je ne puis mieux vous repondre, qu'en vous envoyant la Commisfion du 27 Fevr. 1766; elle ren ferme la loi ei les Prophe tes, et il vous fera demontri-, Je penfe, que le Capi. taine General, efl affujeti au boD plaifir du Souverain, et qu'il ne peut abfo tumfnt rien faire ou ordon- XLIX. Deel. verbeelden, dat hy liever verkiezen zal, de verwarringen, welke den Staat beroeren, te verlengen en te vermeerderen , dan als een goed Burger, de lichte opofferingen te doen, welke hy doen kan. Daar is meerder grootheid, myn Heer, in zich naar de omftandigheden te fchikken, dan in ze te braveeren. In het eerfte geval redt men zyne eer en zorgt men voor zyne belangen; in het tweede loopt men gevaar van de eene en de andere te verliezen. Gy hebt mv eevraaerd. waar in die Conftitutioneele verrichtingen van den Kapitein - Generaal van Holland heftenden. Ik Weet Ü niet beter te antwoorden, dan met U de Commisfie te zenden van den 27 February 1766: zy behelst de Wet en de Propheeten, en gy zult daar door, denk ik, voor bewezen houden: Dat de Kapitein-Generaai onderworpen is aan het goeddunken van den Souverein, en dat Hy volftrekteiyk niets kan doen E of  66 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot ner, que de Vavis des Confeillers Députés. Si on ne veut pas perdre cette verité de vue', on Je convaincra aNimégue, comhizn la plupart des pretentions que l'on forme, font mal fondés. Cette reflexion, Mr. le Com'e, me mene a la dvcusfion des trots objets dont vous m'avez parle. i. Le kommandement particulier de la Garnifon de la Haye. 2. La nomination aux Emplois Militaires. 3. La dijïribution de la Parole. Le Commandement particulier d'une Ville, nest point la fonction d"un Capitaine General; elle est celle d"un Commandant particulier. Cependant le Capitaine General en Hollande, y participe de deux manier es; 1. Comme premier Membre du Committé des Confeillers Deputés , auquel 'appariient toute la Partie Politique. 2. Comme ayant le Commandement General de 1'Armee, ce qui Lui donnel'in- of bevelen, dan by advys van Gecommitteerde Raaden. Als men deze waarheid niet wil uit het oog verliezen , zal men zich te Nymegen overreden, hoe de meeste der eisfehen, welke men vormt, ongegrond zyn. Deze aanmerking, myn Heer, leidt my lot de behandeling van de drie onderwerpen, over dewelke gy my gefprooken hebt; 1. Het byzonder Commando van hetGuarnifoen in 's Hage. 2. De benoeming tot Militaire Ambten. 3. Het geeven van 't Wachtwoord. Het byzondere Commandement van eene Stad, behoort niet tot den post vap eenen KapiteinGeneraal ; het behoort tot den post van een byzonderen Commandant. De Kapitein-Generaal van Holland evenwel, heeft 'er op tweederiei manieren deel aap; t. Als eerfte Lid der Vergadering van Gecommitteerde Raaden , aan welke al het Politiek beftuur behoort. 2. Als het algemeen Commandement hebbende over de Armée, het welk  de Gebeuncnisfen in t7B7 enz. veorgevtiïéK §§ fpectioh, la discipline, i>oe. conomie, l'exercice , et lei revues. Ne perde'z pas de vue', Mr. Ie Comte, qu'il h'y a de Troupes a la Haye, que pour la furétê ptiblique, 'et pour celle des Etats ; Vous conviendrez $ que tout ce qui e:t relatif & cette furétê , doit apartenir au Souveraim et que les Troupesa qui elle est confiéê doivent entierement dependr'e d'eux; cela n'est nullepart autrement. La Nomination aux emplois, a etédeferêeau Stadhouder , par une refolution particuliere du mots dé Mars 1766. Les Etats fon amant les Maitres de la revoquer , qu'ils Vont etê de la donner. II nt fcauroit y avoir deux opinipns a eet egard; je dis plus: eest un monfire, en bonne adminiftration, que de donner au Chef de 1'Armee, la nomination inde* pendante des Officiers, et cette ajjerticn fe prouve par elle même. VÜnique javeur, qui puisfe être accvr- 1 • welk Hem wettigdtoE hei • opzicht, deKrygstucht* £ hmshoudelyk beftükr. de Wapen-oefFening, eit de monftering Van hes ■Krygsvolk. Verliest niet uit heè oog, myn Heer, dat er geene Troepes in den Haag zyn, dan voor de algemeene veiligheid ferj in het byzender voor dié der Staaten; Gy zult toe. flernmen datj al wat toe die veiligheid betrekkelyk is, aan den Souvereia behoort, en dat de Troepes,- aan Welke zy toevertrouwd is, geheel van hun. moeten afhangen; dit is nergens op een anderen voet. De benoeming mt Krygs-Ambten , is aan den Stadhouder opgedragen door een byzoüder Staats-befluit van dö maand Maart 1765, De Staaten zyn even zoozeer meester om die te herroe. pen, als zy meester geweest zyn om het te ge. ven. Daar kan op dit Ank geen verfchil van denkbeelden zyp4 Ik zeg meer; het is ccd monfter in een goed befluur, om aan den Chef vaD de Armee, de vrye benoeming , £e geven van Officieren, • 9 en  68 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot dé fur eet objet, est unpartage quelconque, et ce par. tage ne fera pas refufé. Quand a la distribution de ld Parole, elle n'est pas une chofe 'Militaire. Elle est un objet de pure Police, et dans tous les Pais elle apartient au Souverain.^ Elle doit donc etre donné a la Haye, par les Confeillers Deputes. Le Prince y participera comme premier reprefehtant du Souverain; et ce Jera Lui, qui i'articulerd'- 1'Otpcierfuperieur, qui Je pr> fentera au Confeil pour la recevoir. ■ Je crois, Mr. le Comte, ces explications claires, preeijes, exactes et fatisfaifantes. II ne me reste, qu'a defirer que vous puii-jiez les faire Jructifier a Nimegue. je me chargerai avec plaiJir et zele d*en procurer l'execution a la Haye. J'ai l' honneur &c. é?e. en deze (telling bewyst zich van zelf» De eenige gunst, die zou kunnen toegedaan worden, is eene of andere verdeeling daaromtrent, en die verdeeling zaluiet geweigerd worden. Wat het geven van het Wachtwoord betreft, dit is geen Militaire zaak» Het is enkel een onderwerp van Policie, en in alle Lauden behoort het aan den Souverein. Het moet dan in 's Hage gegeven worden door de Gecommitteerde Rasden. De Prins zal 'er in deelen als eerfte Vertegenwoordiger van den Souverein; en Hy zal het zelveovergeeven aaD den Staf-Officier, die zich by den Raad vervoegen zal, öm het te ontvangen. Ik geloof, myn Heer, dat deze voorftellen klaar, juist, nauwkeurig en voldoende zyn. Daar blyfe my niets anders over, dan te wenfehen, dat gy ze moogt kunnen doen vruchtbaar worden te Nymegen. Ikzalmymet genoegen en yver belasten om 'er de uitvoering van te bezorgen in 'sHage. Ik heb de eer van te zyn &c. &c. Ne.  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 69 No. 3430. Uittrekzel van Heer de Rayneval, Goertz. In dato den Je commence par Vous dire, Mr. le Comte, qu'il n'est point question de tou eher auxfonctions appartenantes au Stadhouderat, et que celles de Capitaine General demeureront fixés d'après la Commisjion du 27 'Fevr. 1766. Mais vous fpavez Mr. le Comte que dans ce moment ci, le Capitaine Gemral est fufpendu dans la Province d'Hollande, et Vous en connoisfez la caufe. II s'-agit de faire léver cette fufpenfion, et de tronver un moyen convenable, pour i determiner les Etats. Je vais Vous communiquer fans referve, ma fagon d$ penfer a eet egard. 1 La fufpenfion a éte provoquée pgr les evenemens ' furvenus dans la Province 1 deGueldre; C'est dans ces \ mêmes evenemens qu'il con- '] vient de chercher le remé- ] de au mal. 1 . s £ 1 den voorigen Brief van den , aan den Heer Graave van 1. , December 1786. Ik begin, myn Heer de Graaf mee U te ze-*, gen, dat hec niet in be« denking komt om aan de ambtsverrichtingen te raken, welke tot bet Stad. houderfchap behooren , en dat die van den Kapitein Generaal bevesmgd zullen blyven , volgens de conltitutioneele Op. dracht zelve, dat is, vol. gens de Commisfie van deD 27 Febr. 17c 6. Maar gy weet, myn Heer, dat voor het tegenwoordige dc KapiteinGen. g fuspendeerd is in Hol'acd, en de rede daar van is U niet onbekend. Thands komt het 'erop aan, onj die fu.spet;fie te doen intrekken , en om een middel te vinden, ten einde de Staaten daar toe te bewegen. Ik ga ümyn ma' ier van denken op dit ftuk, openhartig mededeelen. De fuspetfie heeft men veroirzaakt, door de gebeurtenisfen in Gelderland voorgevallen; Het is in die zelfde gebeurte. nisfen , dat men het ge. neesmiddel behoort te zoeken tegen de kwaal. 3 Daar  70 Virzameliag v<üs Stukke» betrekkelyk tot Comme c'est l'execution ■£es Villes d'Elbanrg et de Hattem qui a amené lafusfenfion, tln^e femble qu'il jcuit avant toute chofe faire gesfer cette Execution: Le Frinee rempliroit eet objet, pour ce qu'il le concerne , sHl engageoit les Etats a rendre la liberté a ces deux Villes, enretirant les Troufes, quiy font Jtationnées, et en laisfant aux Habitans fugitifs la facultê de- retourner a leur foyers. Mais Mr. le Comte, cette première demarche ne fujfija pas pour tranquilifer les esprits, et pour amener les chofes a un accommodement. Vousfgavez aufi bien qui moi, que les Reglemens font la veritable pierre d'athoppement; il est donc necesfaire de reformer ces Reglements. Sans doute Mgr. le Stadhouder duit y avoir une grande repugnance: II peut dire qu'il a undroitacquis, et qu'il ne voit aucun motif d'y renoncer, Ce motif Daar het de bezetting der Steden van Eiburg en Hattem is, welke de fuspenfie veroirzaakt heeft, ichynt het my toe, dat men voor alle dingen, die bezetting moet doen op* houden : de Prins zou aan dit inzicht, zoo veel hem aangaat, voldoen , indien Hy de Staaten ovcrhaaldeom aan die twee Steden hunne vryheid te<* rug te geven, door het terug trekken der Troepes die daar in bezetting zyn , en door aan de voortvluchtige Ingezetenen de vryheid te laten, van naar hunne haardlte» den terug te keeren. Maar, myn Heer» deze eerfte Rap zal niet genoeg zyn om de gemoederen te bedaaren , en om de zaaken tot eenefchik» king te brengen, Gy weet, zoo wel als ik, dat de Reglementen de waare Reen des aanftoots zyn ; het is derhalven noodzaakelyk die Reglementen te hervormen. Zonder twyffel moet de Prins Stadhouder een grooten afkeer daar van hebben : Hy kan zeggen dat Hy een verkregen recht daar op heeft, en dat  de Gebeurtenis/én in 1787 enz. voorgevallen. 71 Monfieur, je le pui je dans fon coeur. II est Hollandois; II doit aimer fa Patrie; le feul moyen de 1'aimer, c'est de concourir ü fa tranquilité, et de fcavair faire des facrificespour l'asfurer. Dans la fuppefition Mr. le Comte, que Mgr. le Prince admettra cette marche, je penfe qu'il conviendrois ,■ qu'il adresfat aux Euits de Gueldre , en fa qualtté de Stadhouder, une lettre, dans la quelle il 3, leur exprimeroit le de„ plaifir, que Lm caufent „ les troubles, qui agitent la Province, et lesvoeux „ qu'il fait pour les voir „ bientot cesfer; que c'est ,, dans cette vue qu'il in„ vite et exhorte même les 35 Etats, non feulement a ,, retirer les Trotipes, qui 3, font a Elbourg et aHat„ tem, mais ausfi a renvoyer dans leisrs quetr„ tiers respectifs , celles qui y- on eté appellées en dernier lieu; que la Province ainfi rendüe a )3 elle même, les Etatspour- dat Hy geene beweegrede ziet, om hetzelve ,1? te fiaan. Deze bewe; gredeevenwel, myn Heer, meen ik in *s Princeu eigen hart te vinden. Hy is een Hollander; Hy moet zyn Vaderland beminnen ; het eenige middel om het te beminnen, is mede te werken toe deszelfs rust, en opofferingen te willen doen, om die te verzekeren. In de onderftellicg , myn Heer, dat de Prins dit ontwerp zal goedkeuren , denk ik dat het dienfb'g zou wezen, dat Hy een brief afvaardigde aaa de Staaten van Gelderland, in zyne betrekking van Stadhouder, en dat Hy Hun in denzelven ,, het leedwezen te ken* „ nen gaf, het welk hem „ de beroerten veroir,, zaaken, die de Pro vin- eie ontrusten, en de „ wenfcheD, welke Hy „ vormt, om ze fpoedig „ te doen ophouden j „ Dat het met dat in„ zicht is, dat Hy de ,, Staaten uitnoodigt en „ zelfs aanfpoort, niet ,, alleen om de Troepes „ terug te roepen, die ,, in Hattem en Elburg „ zyn, maar ook, om 4 » die  12 Ferzamtling van Stukken betrekkelyk m ,, roient delïberer librement et paijiblement fur les „ moyens de rendre a la „ Province une tranquilité 5, conjlitutionelle et perma- nente; Qjte le premier ,, objet, fur lequd ils au,, ront a fixer leurs re- gards, est le Reglement; „ que malgré la legitimité „ que le droit Lui donne a ,, ce Reglement, ils Lui ,, fuffit qu'ils puisfe être confideré, comme gênant la liberté, qui est la j, bafe fondameztale de la conftdtution. et de ld j, prosperité de 1'Union , pour 'qu'il n'hefite point „ a inviter les Etats a re„ vifer le Reglement, et 35 1 y faire les reformes conjoinlement avec Lui, si qu'il jugerontnecesfaires ou utiles, pour obtenir 9, ce grand but, ie bien de ii la Patrie." „ die genqn naar hunne refpeflive Guarnifoe. „ nen terug te zenden, ,i die het laatst in Gel,i derland ontboden zyn; „ Dat de Provincie dus „ aan zich zelf weerom j» gegeven zyndë, de „ Staaten vry en vreedj, zaam zouden kunnen „ rasdpleegen over de ,, middelen, om dezelve 3, in eene conftitutioneeIe en duurzaame ru?t „ te herftellen: Dat het „ eerfte onderwerp , op „ het welke zy hunnen „ aandacht zullen moe„ ten vestigen, het Re„ glement is ^ Dat niet. „ tegenftaande het wet„ tig recht, 't welk dit „ Reglement Hem geeft, ,, het Hem genoeg is, „ dat het zelve kan aan„ gemerkt worden als ,, belemmerende voor de „ vryheid, welke de fun„ damenteele grondflag „ is van de conftirutie, ,, en van den welvaart „ van de Unie, om Hem „ geen oogenblik te doen s, aarzelen, om de Staa. „ ten uit te noodigen , „ ten einde het Regle9i ment te overzien, en „ gezamentlyk met Hem ,, zood3anige verande„ ringen daar in te maa. 3> ken,  de Gebeurtenisjcn in 1787 enz. voorgevallen. 7<* 4» ken, als zy noodig of „ dienftig zullen oirdee„ len , om die groote ,, oogmerk, het heil van „ het Vaderland, te be„ reiken." Soortgelyke brieven, myn Heer, behoorden 'er gefchreven te worden aan de andere Provinciën , die byzondere Reglementen van Regeering heb. ben; als deze Vaderland, lievende flap zou gedaaq wezen, en als de Staatea van Gelderland en van Utrecht, een befluit, in. gevolge daar van, genq. men, en deTroepes weg. gezonden zouden heb. ben; dan zoude de Pro» vincie van Holland van haare zyde geene reden meer hebben , om haar Cordon niet te doen weg trekken, en om niet voort te gaan, tot de herroe. ping der fuspenüe, waar na zy op eene nauwkeurige en billyke wyze de ambtsverrichtingen bepaalen zouden, welke verknocht zyn aan den post van Kapitein-Generaal. Gy hebt my gevraagd, waar in die conftitutioneele verrichtingen van den Kapitein - Generaal van Holland belronden. Tk weet U niet beter te E 5 ant. Pareïlles lettres, Mr. le Comte devroient etre ecrites aux autres Provinces a Reglement; Lorsque cette demarche Patriotique auroit eté faite, et que les Etats de Gueldre et d'Utrecht auroient pris une refolution en confequence, et renvoyés les Troupes, la Province d'Hollande de fon cotê n'auroit .plus aucune raifon pour ne pas retirer fon Cordon, et poter ne pas proceder a la revocation de Ja fufpenfion ? après la quelle elle determineroit d'une maniere precife et jujle , les fonëtions attachées a la Charge de Capitaine-General. Vrus rrüavez demandé, en quoi confijlent ces fonctions eonftitutionelles de Capitaine General de la Province d'Hollande. Je ne puis mieux vous repondre, qu'qi  74 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot vous envoyant la commisfion du 27 Fevr. 1766 et il vous fera demontri, je penJe, que le Capitaine General , est asfujetti au bon plaifir du Souverein, et qu'il ne peut abfolunient rien faire ou ordonner, que de l'avis des Confeillers Deput és. Cette reflexion , Mr. Je Comte, me mêne a la discusfion des trois objets, dont vous m'avez parlé ; t. Le Commandement particulier 'de la Garnifon de la Hayé. 2. La nomination aux Emplois Militaires. 3. La dijlribution de la Parole. Le Commandement particulier d'une Vüle, n'est poinSt la fonction d'un Capitaine General; Elle est celle d'un Commandant particulier ; cepandant le Ca. pitaine General en Hollande , y participe de deux manier es ; 1. Comme premier Membre du Committê des Confeillers Deputês, au quelappartienttoute laPartie Politique, 2. Comme ayant le Commandement General de l'Armée, ce qui Lui donne l'infpeciion. antwoorden, dan met U de Commisfie te zenden van den 27 Febr. 1766, en gy zult daar door , denk ik, voor bewezen houden, dat de KapiteinGeneraal onderworpen is aan het goeddunken van den Souverein, cn dat Hy volftrektelyk niets kan doen of bevelen, dan by ad» vys van Gecommitteerde Raader» Deïeaanmerkiag, myn Heer, leidt my toe de behandeling van drie onderwerpen , over welke gy my gefproken hebt; I. Het byzoüder Commando van 't Guarnifoen in'sHage. 2. De benoeming tot Militaire Ambten. 3. Het geeven van het Wachtwoord, Het byzondere Corr> mandement van eene Stad, is niet van den post van een' Kapitein - Generaal; Het behoort tot de pose van een byzonderen Commandant; De Kapitein-Generaal van Holland evenwel, heeft 'er op tweederlei manieren deel aan; 1. Als eerfte Lid der Vergadering van Gecommitteerde Raaden, aan welke al het Politiek beftuur behoort; 2. Als het algemeen Commandement heb-  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 75 la discipline, l'oeconomie, Vexercice, et les revues, Ne perdêz pas de vue, Mr. le Comte qu'il n'y a de Troupes a la Haye, que pour la fureté publique, et pour celle des Etats; Vous conviendréz que tout ce qui est relatif a cette fureté, doit apartenir au Souverain, tt que les Troupes, a qui elle est confiée, doivent en* tierement dependre d'eux. Cela n'est nulle part autrement. La Nomination aux Emflois a eté deferée au Stadhouder par une refolution particuliere du mois de Mars I766. Les Etats font autant les Maitres de la revoquer, qu'ils Vont eté de la donner. Ce qui peut être accordé, est un partage quelconque, et ce parta* ge ne fera pas refufê. Quand a la distribution hebbende óver ek Armée, het welk Hem wettigt tot het opzicht, de Krygstucht , 't huishoudelyk beituur, de Wapenoeffening, en de monlteting van het Krygsvolk. Verliest niet uit het oog, myn Heer, dat'er geen Troepes in den Haag zyn, dan voor de algerneene veiligheid en in 'e byzonder voor die der Staaten; Gyzulttoedemmen dat, al wat tot de veiligheid betrekkelyk is, aan den Souverein moet toebehooren, eö dat de Troepes, aan welke zy toevertrouwd is, g<-heel van Hun moeten afhangen. Dit is nergens op een anderen voet. De benoeming tot Krygs Ambten, is aan den Stadhouder opgedragen door een byzonder Staats - befluit van de maand Maart 1766. De Staaten zyn even zoo zeer meester om dit te herroepen , als zy meester geweest zyn om het te ge» ven. Het geen kan toegedaan worden, is eene of andere verdeeling daaromtrent, en die verdeeJing zal niet geweigerd worden. Wat het geven van het ■ Wacht.  jp" Verzameling van Stukken betrekkelyk tot Wachtwoord betreft, dit is gepn Militaire zaak; Het is enkel een onderwerp van Policie, en in alle Landen behoort het aan deti Souverein. Het moet daD in 's Hage gegeeven worden door de Gecommitteerde Raaden. De Prins zal 'er in deelen als eeriïe Vertegenwoordiger van den Souverein, en Hy zal het zelve overgeeven aan den Staf-Of. ficier, die zich by den Raad vervoegen zal, om het te ontvangen. No. 3431. Brief van den Heer Graave van Goertz aan den Heer de Rayneval. Uit Nymegen den ii December 1786. de la Parole, elle n'est pas une chofe Militaire; elle est un ebjet de pure Police 1 et dans tous les Pais elle apartient au Souverain. Elle doit donc étre dennet• d la Haye. par les Cenfeillers Deputés. Le Prince y par* iicipera comme premier Reprefenlant du Souverain, et ce cera Lui qui l'articulerd a VOfficier fuperieur, qui fe prefentera au ConJeil pour la recevpir. V~ms avez eu la bonté et lajufiice, Mr., de ftntir avec moi la difficulté de la befogne, dont je me vois chargé. La co*fiat ce que vous m'avez vjpiré avoit commencè a reiever mes efpé'ances, & a me jaire renaiire l'espoir que mon zéle et mes intentions droites pourroient encore vainere les aifficultés. Je les entrevois toutefois encore grandes , je ne vous Vat pas cachè j et je ne vois que trop, que ie ne mefuispoint trompé. Non que je ne Gy hebt de goedheid en de billykheid gehad, myn Heer, van met my de moeijelykheid te voelen van de handeling, met welke ik my belast zie. Het vertrouwen, het welke gy my hebt ingeboezemd , had begonnen myne hoop te verlevendigen, en de verwachting by my te doen herboren worden, dat myn yver en myne welmeenende inzichten de zwaarigheden nog zouden kunnen te boven ko-  de Gebeurtenis/en in i7&? enz, voorgevallen. 77 : voye un défir fincère de la part du Prince et de S. A. R. Mad. la Princeffe, d'entrer dans toutes les voyes qui peuvens tendre au rétablijfement de l'union et du repos, et ramener ïor* dre et le bien être d'une république a la quelle le Prince tient comme citoïen et par tant d'autres Hens facrés. J'oferois bien plutót repondre de ce défir,- mais ce défir feul ne leve pas les diffiiultés dans la malheureufe et facheufe fituation d'une affaire, qu'on nous a chargé de la part de nos Cours de raccommoder. Je vais , Mr., vous informer fincèrement des démarches et du point oüje metrouve: c'eft un devoir que votre franchife et la confiance que vous m'avez marquie m'impofent. Dès le famedi matin, j'aifait lefóure, Mr., dS.A. R. Mad. la Princesfe, de la lettre confidentielle que vous m'avez fait l'honneur de m'écrire% et qui contient ce que vous avez pü obtenir, pour rétablir le Stadhouder dans fes droits héréditaires. J'ai non feulement rendu d cette Princesfe éclairée un compte fidéle ,. Mr.. de -"otre maniere devoir, d'agir, et de penfer; mais j'ai a- komen. Evenwel fchynen my dezelve nog groot, ik heb ü dit nier. verborgen, en ik zie niet dan te veel, dat ik my niet bedrogen heb. Niec dat ik van de zyde van den Prins en van haare Koninglyke Hoogheid» Mevrouwe de Prinfesfes niet een oprecht verlangen zie, om te komen in die wegen , welke ftrekken kunnen totherftelling der eensgezindheid en der rust; en welke de orde en den welvaart kunnen wederbrengen in eene Republyk, aan welke de Prins als Burger, en door zoo veeIe andere heilige banden verbonden is. Ik zou veel eer voor dit verlangen durven inftaan, maar het Zelve neemt alleen de zwaarigheden niec weg in de ongelukkige en verdrietige omftandigheid van eene zaak» welke men ons van wegens onze Hoven gelast heeft in eenen beteren toeftand te herttellen. Ik ga U, myn Heer, oprechtelyk bericht geven van. myne (lappen , en van den ftand , waar in ik my bevinde; dit is een plicht, welke Uwe open-  7 8 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot joütê encore toutes les repréfentatAons , inftances , confidérations et raifons que j'ai pu imaginer. Après les avoir examinées avec fon efprit jujle etporté au bien, elle m'a prié d'ufer de la permisfion que vous m'aviez donnée, Mr., den'en préfenter au Prince fon èpoux qu'un extrait, dans lequel j'ai mis exaëlement les conditions, avec le feul changement pour la lettre & écrire par rapport aux régiemens « auquel vous m'a' viez aujji autorifé. Je ne vous cache pas, Mr., qu'il y a trouvé des chofes difficiles et fortes. II m'a parlé de fa fituation avec dou» leur et vivement affeëté. J'ai taché de faire tout valoir: fa qualité de citoyen, de pere, d'époux; il m'a prié de lui laiffer le tems de la reflexion, et je n'ai pü le lui refufer. Depuis ce matin Mad. la Princesfe m'a dit avoir ècrit au Roi, fon fiére, dont elle doit attendre avant tout le fentiment et le confeil; et que ce ne feroit qu'alors quelU pourroit s'expliqüen openhartigheid en het vertrouwen , het welke gy my betuigd hebt, my opleggen. Saturdag ochtend heb ik terftoDd aan haare Koninglyke Hoogheid, Mevr. de Prinfes* ie, den vertrouwelyken brief voorgelezen, welken gy my de eer gedaan had te fchryven, en dien behelst het gene gy hebt kunnen verkrygen, om den Stadhouder in zyné erfelyke rechten te herilelleD» Ik heb niet alleen, myn Heer, aan deze verlichte Prinfesfe een getrouw verflag gedaan van uwe manier van zien , van handelen en van denken, maar ik heb'er nog alle vertoogen, aandrang, bedenkingen en redenen by gevoegd, welke ik heb kunnen uitdenken. Na dezelve met haar juist en deugdminnend verftand onderzocht te hebben, heeft zy my verzocht van de vryheid gebruik te maaken , welke gy, myn Heer, my gegeven had, om 'er aan den Prins, haaren Gemaal , niet dan een uittrekfel van aan te bieden , in het welk ik nauwkeurig alle de voorwaarden gefteld heb-*  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 79 En attendant je puis du re avec yérité, Mr., que Ji ausfi je pouvois parvenir d leva toutes les difficultés auprès du Prince, iL y en hebbe, met de verandering alleen ten opzichte van den brief, die omtrent de Reglementen zou moeten gefchreven worden, welke gy my ook veroirloofd had. Ik heb het nog den zelfden dag aan den Prins overgegeven. Ik verberg U niet, myn Heer, dat by 'er raoeijelyke en fterke dingen in gevonden heeft. Hy heeft my, met droefenis en levendige aandoening , over zynen toeRand gefproken. Ik heb getracht alles te doen gelden. Zyne betrekking van Burger, van Vader, van Echtgenoot: hy heefc my gebeden hem tyd van overleg te laten, en ik lieb het hem niet kunnen weigeren. Dezen morgen heeft haare Koninglyke Hoogheid my gezegd aan den Koning, haaren Broeder, gefchreven te hebben, wiens gevoelen en raad zy, voor alles , moet afwachten, dat het niet voor als dan zou wezen, dat zy zich zou kunnen uitlaten. Ondertusfchen , myn Heer, kan ik met waarheid zeggen , dat, zoo ik 'er toe komen konde, om alle de zwaarigheden by  8o Verzameling van Stukken betrekkelyk tot a une que je vois extréme, Cf qui ejl celle qu'on fresrera dans la Piovince de Gueldre même , dans laquelleje puis vous jurer fur mon honneur & Jut tout ce qu'il y a de plus facré, que le Prime n'a pas l'influtnee qu'on dit, 6? que vous devez le fuppofer d'après les notions qu'on a, 6f apres toutes les informa tions que j'ai pö prendre. je fuis iniimement convaincu, que les Etats de cette Province croyent que c'est la Hcllande qui veut leur donner la loi, éf quequand même le Prince foufcriroit è tout, 6f qu'il voudroit engager la Gueldre a entrer dans ce qu'on exige, que ce Jera elle qui s'y rejujera. C'ejt la, Mr., le grand pvint, &, je vous^ Ltjure avec cetie vérité qui a tcbjours fait la bqfe de mes afttons, la grande difficulté. Je leur ai beaiv coup parlé & aux plus froids, Ê? Hs m'al.èguent 'todjours qu'ils craignent le même fon qu'a eu la Province a" Utrecht Éf d'Overysfel. Pour lever cette grande difficulté, je ne vois, qu'un moyen que je fvumets a votre discernemtnt, s'il peut étre mis en vfage, ce feroit celui de by den Prins weg te nemen, 'er eene is, welke ik zie allergrootst te zyn, dienaamelyk, welke men in de Provincie van Gelderland zelve vindt, waar in ik U by myne eer en by al wat heilig is, kan zweeren dat de Prins dea. invloed niet heeft, wel. ken men zegt, en weiken gy onderftellen moet, naar de denkbeelden, welke men heeft en naar alle de berichten, welke ik heb kunnen innemen. Ik ben inniglykovertuigd dat, daar de Staaten van die Provincie gelooven dat het Holland is, die haar de wet wil voor* fchryven, offchoon zelfs de Prins alles onderfchreef, en Gelderland wilde overhaalen om te komen in 't gene men vordert, het die Provincie zyn zal, welke zich daar aan zal onttrekken. Dit is, myn Heer, het groote ftuken, ik zweere het U met die waarheid, die altyd den grond van myne handelingen gemaakt heeft, dit is de groote zwaarigheid. Ik heb veel met hun gefproken, eD zelfs met die genen, die met de meeste koelheid de zaakm  ie Geheurtenisfih ih 1787 enz. voorgevallen* 8*. nirfi on pourroit commeneer d rémettre lecalmedans la Province d'Utrecht. Les Etats omdemandé la mi* diation. Le Prince comme Stadhouder avoit dêja norit* mé des Commisfaires. ïl a tout fait; ïl d témoigné ton défir d'enffer én r.ègociation &? en accommodètnent. Si on ouvroit la nè* gocialion ; fi la Province d'Hollande vóuloit y préter les mains, £? y engager fes dmis ; fi cette Province fut tranquille ; fi on y fut convenu d'un arrangément, la raifon alle'guée par la Province de Gueldre per* droit dè fa force ; l$ce fetóit un grand point de gagné. J'attends fur cela ce que vótre discernemeni vous fera croire posfiblè, Vousvoyêz, Mr. , ma fi. tüaiion.^ 11 me faudra attendre les ordres du Roi. Je tacherai toüjours de voir ce que jepourrois avancer , des qu'ils m'arriveront, j'agïrai et vous férai part alors è? én dttendant de ce qUe je pburrai entrevoir être utile pour 1'avance* mént de noXre pénible nego* ciation. J'en tirerai, to&jours un avdntage pérfon. nel, fi elle peut me v'aloir Yetre estime. Mr., &f je i/ous 'prie d'être perfuadé de XJLIX. Deel. ] leen inzien, zy beroepen zich aityd .daar op, dac zy het zelfde lot vreszen, *t welk de Provinciën van Utrecht en vari Overysfelondefgaanhebben». Om deze groote zwaarigheid uit den weg te ruimen zie ik maar een middel, 't welk ik aan Uw oirdeel onderwerp of het Mn gebruikt worden? het zou bier in beilean, dat men zag of men beginnen kon met de kalmte in de Provincie van Utrecht te herftellen. Dé Staaten hebben de bemiddeling gevraagd. Dé Prins als Stadhouder, had zyne Commisfarisfen reeds benoemd. Hy heeft alles gedaan j hy heeft zyn verlangen betuigd, om in onderhandeling en fchikking te komen. Als men de onderhandeling begon, als de Provincie van Holland 'er de hand toeleenen en haare Vrienden toe overhaalen wilde, als die ProvinciR ia rust was, als men 'er omtrent eene fchikking was Overeengekomen , zott de rede door Gelderland aangehaald , van haare kracht verliezen, en die zou een groot punt geronnen zyn. Ik verw^cbe ? , ' hier-  8a Verzameling van'Stuiken betrekkelyk tot la mienne, de toute ma confiance , & de la haute conficiération avec la quelle je fuis» Monfieur 1 Votre 7*. H. & T. O. Sr. Le C. de Goertz. hieromtrent wat uw doorzicht Umooglyk zal doen achten. Gy ziet, myn Heer, mynen toeftan d; Ik zal de bevelen van mynen Koning moeten afwachten. Alcyd zal ik trachteD te zien, wat ik zal kunnen vorderen, en zoo dra ze my ter hand komen, zal ik werkzaam zyn, en U als dan en ondertusfchen, kennis geven van het gene ik zou kunnen befpeuren ter bevordering van onze moeijelyke onderhandeling nuttig te wezen. Ik zal *er altyd een voordeel voor my zelf uit trekken, indien ze my, myn Heer, uwe achting mag winnen, en ik bidde U verzekerd te wezen van de myne, van al myn vertrouwen, en van de hooge confidexatie, met welke ik ben. Myn Heer! Uwe zeer ootmoedigen en zeer gehoorzaamen Dienaar, (geteekend) Graave van Goertz. No.  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voor gevallen. 8 3 No. 3132^ Brief van den Heer de Rayneval, aan den Heer Graave van Goertz. In dato den 18 December 178Ö. Jat recu Mr.le Comte , la lettre que vous m'avez fait l'honneur de m'ecrire le 11 de ce mois. Elle m'a eté infinement agreable par la mamere franche confinnte, avec laquelle vous avéz bien voulu m'infortner de ce qui s'ejï pasfé a Ny megue, depuis votre arrU vée. Mais je ne dois point vous disfimuler quej'aurois defiré y trouver plus d'éfpe. rance d'un prochain accommodement. J'aime a me flatter Mr. le Comte, que la première impresfion pasfée, le Prince et Madame la Princesfe, verront fous fon veritable point de vue' la bafe que je vous avois Journie, et que leur Sagefe, foutenuè par vos falutaires confeils, les engagera a adopter. C'est dans eet espoir, Mr. le Comte, que je vais repondre aux different articles de votre lettre. F Ik heb den brief ontvangen , myn Heer de Graaf, die gy my de eer gedaan hebt te fchryven den 1 iden dezer. Hy is my byzonder aangenaam geweest, wegens de openhartige en vertrouwelyke wyze, waarmede gy my wel hebt willen berichten, 't gene 'er te Nymegen federt üwe aankomst, is voorgevallen. Maar ik moet U e. venwel niet ontveinzen, dat ik wel gewenscht hadt daar in meer hoop te vinden , dat binnen kort de zaaken konden worden gefchikt. Ik blyf my nog vleijen, myn Heer, dat, de eerfte indruk voorby zynde, de Prins en Mevrouw de Prinfes, den grondflag welken ik ü had opgegeven, in hec rechte gezichtpunt befchouwen zullen, en dat hunne wysheid, gefteund door Uwen heilzaamen raad , hen bewegen zullen , om denzelven aan te nemen. Het is in die hoop, myn Heer, dat ik de verfchillende artikels van 2 U-  £4 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot Vous vous êtes determinê a ne remettre a Mr. le Prince Stadhouder, qu'un extrait de ma lettre, &f a changer l'article relatif aux Regiemens. La chefe etant faite, teute reflexion a ce Jujet Jeroit fuperflue'. Je m'en abfiiens d'autant plus, que je ne doute pas, que vous n'ayéz fait part a Madame la Princesfe de mes obfervations fur l'al~ temative, que vous m'avez propofée. Ces obfervations me juflu fieront, fi le changement, que vous avez fait, amêne les longueurs, fur les quelles je vous avois averti. Au reste Mr., je ferai ce qui fera en mon pouvoir, pour les prevenir, fi vous voulez bien m'en fournir les moyens, Ces moyens je vais incet' fament vous les indiquer; mais je crois devoir auparavant dire un mot fur ce que vous me faites l'honneur de me mander, concernant Uwen brief gaa beane» woorden. Gy hebt goedgevonden om aan den Prins Stad. houder niet dan een uittrekfel van mynen brief ter hand te Rellen, en om het artikel, het welk de Reglementen betrof, te veranderen. De zaak eens gedaan zynde, zoude alle aanmerking op dit (luie overtollig maaken. Ik onthoude 'er my te meer van, om dat ik niet twyffel, of gy hebt myne aanmerkingen op de alternative, welke gy my hebc voorgefteld , medegedeeld aan Mevrouw de Prinfesfe. Deze aanmerkingen zullen my verontfchuldigen, indien de verandering, welke gy gemaakt hebtjlangwyligheden veroirzaaken, waar voor ik Ü gewaarfchouwd heb. Voor het overige, myn Heer, zal ik doen, wat in myn vermogen is, om dezelve te verhoeden, indien gy my de middelen daar toe bezorgen wilt. Die middelen zal ik U terftond aanwyzen; maar, ik meen U vooraf een woord te moeten zeggen , over 't gene gy my de eer doet te melden, omtrent  ie Gebeurtenis/en in 1787 ««2. voorgevallen. 85 l'influence du Prince dans la Province de Gueldre. Vous pretendiz, Mr. le Comte, que cette influence n'existe pas. fif que dans le cas meme ou le Prince foufcriroit a tout, & qu^il voudroit engager les Etats a entrer dans ce que l'on exige, ils s'y refuferoient. Je ne vous cacherai pas, que cette opinion n'a pas JruSlifié. On m'a Snumerè tous les Serviteurs 8> les obligés du Prince, qui fiégent aux Etats de Gueldre, êf je me fuis convaincu qu'ils forment precifement la plura* lilé, qui maintient les chofes üans cette Province, dans l'etat ou elles font ac* Suellement. Dire que des Perfonnes, Ïui font aux ordres du 'rince, ne fuivent pas fes volontês, c'e{l"i>ouloir per* fuader unechofeineroyable, £? j'ofe le dire, contraire a ce qui s'efi pratiqui depuis bien longtems dans la Province de Gueldre, Êf ce qui fe pratique a peu prés par tout» F trent den invloed van den Prins in de Provincie van Gelderland. Gy zegt, myn Fleer, dat deze invloed niet beftaat, en dat, ingeval zelfs, dat de Prins alles onderfchreef, en dat hy de Staaten wilde overhaalen om te komen in 't gene men vordert, zy zich daar niet toe leenen zou* den. Ik zal U niet ver* bergen dat dit gevoelen geen ingang gevonden heeft. Men, heeft my opgeteld alle de Dienaaren en verplichten van den Prins, welke zitting hebben ter Staats-Vergadering van Gelderland, en ik heb my laten overtuigen dat zy juist de meerderheid uitmaaken, welke de zaa. ken in die Provincie, ftaande houdt indien ftand, waar in ze tegenwoordig zyn. Te zeggen dat Menfchen, die van de bevelen van den Prins afhangen, zynen wil niet volgen , is eene zaak te willen doen gelooven, die ongeloof baar en, ik duf het zeggen , tegenftn dig is met het gene federt lange in deProvircie vaa Gelderland plag 3 »«  85 Verzameling van Stukken Betrekkelyk tot Je prêcheroisvainement. Mr. le Comte, une autre doEl-ine dans ce Païi ci: on me regarderoit comme un homme credule ou pre* venu, 6? je perdrois toute conji ..me. Malgré cela je me fuis objlinê d abonder dans votre Jen>, & je fuis parvenu a obtenir en con fequence des modifications Jur le Texte de la htire demandén a Mr. le Prince Stadhouder. Vous les trow vtrez dans le developpement du nou oe.au plan de conduite , que je vais vous indiquer d'après l'ouverture, fur la quelle vous m'avéz demandé mon avis. Votre idéé feroit, que l'on commen^at par Temet, tre le calme dans la Pro vince d' Utrecht, & qu'on y fit un arrangement propre a en asfimer la tranquilité: felon vous, cette marche applanvoit les diffirul és, qui fe prefentent dans la Province de Guel dre. Je vais vcus transmettre le refultat de nos te gele meden, en oyna overal gebruikelyk is. Te vergeefs zoude ik in dit Land eene andere leer leeren; men zou my voor eeD ligtgeloovig of bevooroirdeeld mensch aanzien, en ik zou alle vertrouwen verliezen. Des niettegenftaandeheb ik my niet laten affchrifcken , van alles-ins naar Uwe denkbeelden te handelen . en bet is my gelukt ingevolge daar van, eenige bepaalingen te verwerven omtrent den inhoud van den brief, welke van dpn Prins Stadhouder gevorderd is. Gy zult dezelve vinden in de ontwikkeling van het nieuw ontwerp van gedrag, het welk ik U gaa opgeven, ingevolge van den voorflag, waar over gy myne gedachten gevraagd hebt. Uw gevoelen zoude zyn dat men begon met de rust te herltellen in de Provincie van Utrecht, en dat men eene bekwaa. me fchikking vond om de kalmte daar van te bevestigen: naar Uw inzien , zou deze handelwyze de zwaarigheden uit denweg ruimen, die zich in de Provincie van Gelder-  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 87 entretiens fur cette ouveu ture. 11 efi fans doute a déjirer que la Province a'Utrecht futtpacifiée, & je puis vous ajjurer Mr. le Comte. que Vont fait des aêmarches nes aStives dans cette vue'. La Mediation a eté propofée. Les Etats Vont acceptée. mais la Ville d'Utrecht t malgié les exhortutions fai tes d'ici, dont j'ai eté temoin, s'y efi refufèe jusqu'a prefent; on travaille a vaincre fa refiftance; fcp je penfe que Von y rtüiju roit,fit au lieu de fanctionner comme condition preliminaire le nouveau Reglement, on admettoit du moins au conferences les D^putés, que la Ville jw 1 geroit a propos de nommer. \ let expediënt me paroit \ i'au'ant plus naturel, ö1 J plus fimple, qu'il efi dans 1 Vordre des chofes, que la I Ville d'Utrecht ne remet- 1 te fes interets , qua des \ Perfonnes en qui Elle a \ confiance. c i t \ 1 c *4 derland opdoen. IkgaaU den uitflag mede deelen van onze gefprekken over dat voorttel. Het is zonder twyffel te verlangen, dat de Provincie van Utrecht bevredigd worde, en ik kan U verzekeren, myn Heer, dat men tot dat oogmerk zeer yverig werkzaam is. De Mediatie is voorgeflagen. De Staaten hebbenze aangenomen, maar de Stad van Utrecht heeft 'er zich tot nu toe aan onttrokken, niet tegenftaande de van hier gedaane aanfpooringen , van welke ik getuige geweest ben; men werkt om ierzelver wederftreving :e overwinnen ; en ik lenk dat men 'er in flaa;en zou, indien men in >laats van het nieuwe teglement als een voorfgaande voorwaarde te lekrachtigen, ten mioten de afgezondenen, relke de Stad zou goedinden te benoemen, by e onderhandelingen toeiet. Dit hulpmiddel chynt my des te nauurlyker en des te eenoudiger, om dat het iet de orde der zaaken vereenkomt, dat de Stad  8§ Ferzamelirtg v&a Stukken betrekkelyk tos En convenant de eet article, on conviendroit egd. ïement. que les Etats rénverroient les Troupes regulieres appellées éxtraordiéairement dans la Province »' cf que de fon coté la Ville renverroit les Corps Francs etrangers. En même temt, Mr, le 'Comte. que le Prince fe* roit les demarches necesfaires aupres des E\ats d"Amersfoort, pour leur faire agrêer ce plan , & pour ies exhorter a la concilia* tion, il fera neceffaire qiïil siexplique dans le même fens, vis a vis' de ceux de la Gueldre^ II les exhorter a avec onttion, a renére la tranquilité a leur Patrie: il leur prefentera comme un moyen fur é? conjtiiutionel d'y parvenir. l'acceptation de la media, tion. Cette demarche de fa part, fera d'autant plus naturelle, fcf même plus Stad van Utsecht haare belangen nietovergëvë, dan aan Perfoorien, in welke zy vertrouwen ftelt. Omtrent, dit ftuk het eens zynde, zoude men insgelyks overeenkomen dat de Staaten de reguliere Troepes, buiten gewoonte binnen deProvincie ontboden, te rug zonden, en dat de Stad van haaren kant de vreemde Vry - Corpfen deed wegtrekken. Te gelykér tyd, mya Heer, dat de Prins by de Staaten van Amers* foort, de noodige flappen doen zoude , om hen dit ontwerp te doen goedkeuren, en om hen tot de bevrediging aan te fpooren, zal het noodig zyn dat hy zich in gelyken zin verklaare by die van Gelderland. Hy zal ze met ernst opwekken, om de rust aan het Vaderland te rug te geven: hy zal haar bet aannemen der Mediatie als een zeker en conflitutioneel middel aanraaden, om daar toe te komen. Deze flap van zyn kant zal te natuurlyker, §n zelfs, te gefchikter  leonvenable , que les Etats d'Hollande viennent de renouveller i'offre de leur me. diation; Mr. k Stadhouder demandera comme me fuite necesfaire de eet of» fre, que l'on accerde pro. vifoirement aux habitans fugitifs d'Elbourg 8" de Hattem. la liberté de retourner chez eux; enfin Monfieur le Comte, le Prince pres/era les Etats de renvoyer les Troupes, è l'exception des Qarni. fons ordinairei^ La crainte qu'il n'arrive en Gueldre, ce qui en est arrivé & Utrecht, fera fans fondement, par 'ce que les mediateurs ne ferorit fans doute aucune dijficultè, fi on le leur demande, de fe rendre garants de la tran* quilitê publique; quant d la propofition relative aux Villes d'Elbourg &f de Hattem, elle ejl une confequence neceffaire de la me. diation, 6f j'ofe croire que ni vous, ni mé me Mr. le Prince Stadhouder, ne Venvisagerez pas fous un autre point de vue'. F 5 Maar, de Gebeurienisfen in 2787 enz. voorgevallen. 89 zyn, om dat de Staaten van Holland nog maar onlangs, het aanbod van hunne bemiddeling vernieuwd hebben } de Stadhouder zal als een noodzaakelyk gevolg van die aanbod . vorderen , dac men by voorraad aan de gevluchte Inwoonders van Hattem en Eiburg de vryheid gunne om weer t'huis te keeren; eindelyk, myn Heer» de Prins zal by de Staaten aanhouden om de Troepes , uitgenomen de gewoone bezettingen, te rug te zenden. De vrees dat 'er in Gelderland gebeuren mogt, wat 'er in Utrecht door gebeurd is, zal zonder grond zyn, om dat de bemiddelaars, indien men het hen vraagt, zekerlyk geene z waarigheid zullen maaken, om zich tot waarborgen der ge» meene rust te ftellen; wat den voorflag betreft, omtrent Ei burg en Hattem, deze is een noodzaakelyk gevolg van de bemiddeling, en ik durf den ken dat noch gy, noch zelfs de Prins Stadhouder, denzelven in geen ander gezichtpunt befchouwen zullen.  £0 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot Mais, Mr. le Comte, tous ces ptéliminaires determinés, il nous restera a convenir du fond, je veux parler de la reforme des Regiemens. Je regarde cette operation comme conventie, 8* c'eft dans cette fuppofition que le mot renonciation a èté abandon, né conformiment d vos de firs, £3* même que je ne propofe plus que la reforme foit annoncèe dans les lettres a ecrire par rapport d la mediation. Mais je doU être asfurê de cette reforme , 6f être nis en etat d'en donner pa. ole. En echange de cette parole facrée, je vous transmettrai l'asfurance egalement facrée, que les Perfonnes avec qui nous nous entretenons, Mr. VAmbasfodeur &moi, ernploy er ont toute leur influence, 8* tout leur credit, tantfur 1'Esprit de la Nation, que dans les deliberations pour la reïntegration du Prince, d'après les bafes , que j'ai deja'eu l'hon. neur de vous indiquer. Maar, myn Heer, alle deze voorafgaande voor* waarden bepaald zynde, zal ons nog overblyven om hec eens te worden over den grond der zaa* ken; ik meen de hervorming der Reglementen. Ik zie die werk aan als toegeftemd, en het is in die veronderftelling, dat het woord van afftand, volgens Uw verlangen, is achtergelaten, en dat ik zelfs niec meer voorfla dat die hervorming zou vermeld worden in de brieven, op het Ruk der bemiddeling te fchryven. Maar ik moet van de» ze hervorming verzekerd, en in ftaat gefteld zyn, om 'er het woord op te geven. Tegen dit geheiligd woord, zal ik u eene gelykelyk heilige verzekering overzenden, dat de Perfoonen, met welke wy handelen, de Heer Ambasfadeur en ik, al hunnen invloed en al hun vertrouwen, zoo wel op den geest van de Natie, als op de Raadpleegingen , zullen aanwenden, tot de herftelling van den Prins volgens de gronden j welke reeds de eer gehad heb van U aan te wyzen. - Daar  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 91 11 me rejle a vous parIer, Mr. le Comte, de la Province d'Overysfel. Vous Jgavez que la question concernant le Regie ment y ejl vivement agitee, que fans l'oppojition de la Regence de Zwolle, la reforme auroii deja eté effecluée, £ƒ qu'il y a apparence, que le rejus de cette Ville, fera injruttueux. Je penfe qu'il ejl de laprudence du Prince, de faire cesfer eet obftucle, en 'ecrivant aux Etats, que pre. fercnt la tranquilité de la Province a une prerogative, qu'il a obtenu'è de fa libre volonté, il l'invitoit d s'occuper de la rejorme du Reglement. Cette de. marche Patriotique &? dés. interesfée calmera les E fp\its, 6? fera plus d'honneur au Prince, que toutes les demarches, qu'il pour roit faire pour le maintien des Regiemens. Si toute fois, ce que je ne faureis imiginer , li Daar fchiet my over, myn Heer, om U te fpreken over de Provincie van Overysfel. Gy weet dat het verfchil, raakende het Reglement, aldaar zeer driftig gevoerd wordt, dat de verandering reeds zou daar gefield zyn, indien de Regeering van Zwolle 'er zich niet tegen verzettede, en dat het waarfchynlyk is, dat de weigering van die Stad vruchteloos zal wezen. Ik denk dat de voorzichtigheid van den Prins vordert, om deze verhindering te doen ophouden door aan de Staaten te fch yven, dat hy de rust der Provincie verkiezende boven een voorrecht, dat hy met haaren vryen wil verkregen had, hen uitnoodigde om de hervorming van het Reglement ter hand te neemen. Deze Patriottifche en belanglooze flap zal de ge. moederen bedaaren, en meer tot eer van den Prins ftrekken, dan alle de Rappen, die hy zou kunnen doen om de Reglementen in Rand te houden. Byaldien, in allen gevalle, 't gene ik my niet kan  p% Verzameling van Stuiken betrekkelyk tot Prince avoit une repugnance invincible, a ecrire dans }e fens, quejeviensdedire; engagé le aü moins a vous autorijer de me mander Jes intentions, et de les exprimer de Ja part a Mr. R... Mais je vous l'avouë, je ferai fdchi pour le Prince Lui même, qu'il prejerat ce dernier expediënt, par ce qu'il n'aura pas le merU te au moins apparent de la reforme. Jefinis cette longue let' ire * Mr. le Comte, en vous dijant un mot, Jur Vopi' nion ou Pon est en Gueldre, que la Hpilande leur veut faire la Loi. Rien ne me paroit moins fondé que cette opinion. Mais ce qu'il Vest, c'est l'interet, qu'a la Province d'Hollande, de voir laRepublique tranquile, et tous ces Co-Ktats libresA C'est la, Mr. le motif, qui me femble avoir determiné toutes fes exhortations et tou- ' tes fes demarches: et je ne 1 vois pas que l'on puisfeLui ' en faire un crime. 1 * i kan verbeelden, de Prins eenen onverwinnelykea weerzin raogt hebben vaa in dien zin te fchryven , dien ikopgeve, beweegt Hem dan ten minften U vryheid te geven van zyne inzichten aan my te melden, en ze van zynent wege te verklaaren aan de Heer R Maar ik beken het, 't zou my voor den Prins zelfs fpyten , dat Hy dit laatfte middel verkoos, om dat Hy dan, ten minften in fchyn, de eer niet hebben zoude van de hervorming. Ik eindig dezen langen brief, myn Heer, met U een «voord te zeggen omtrent de meening welke men in Gelderland heeft, dat Holland Hun de Wet wil voorfchryven. Niets fchynt my minder gegrond dan dit gevoelen. Maar 't geen gegrond is, is het belang Jat de Provincie van Holland heeft, om het Ge. neenebest in rust, en al. e haare Mede-Staaten irry te zien. Deze is, nyn Heer, de beweegede, die my fchynt alle laare aanmaaningen, en die haare flappen bepaald ie hebben: en ik kan niet zien  4s Gebeurtenis/en ia 1787 enz, voorgevallen, 93 Objervez que cette Pro- vincis Jupporte la plus part des charges de la Confede* ration. Vous avouerez , je penje, que cela lui donne quelque droit, non de dominer Jivr fesConfederés , mais du moinsd'avoir l'oeuil (ittentif fur ce qui ce pasje chèz eux. Nous avons recu hier , Mr. le Comte s un Courier de Verfailles. Le Rei a donné une entier e approbation a la conduite de Mr. de Verac et a la mienne, et fur tout auplan, detaillê dans la lettre , que j'ai eu ïhonneur de vous ecrire le 3 de ce mois, Cette approbation ne ditninue en Hen, la fatisjaction avec la quelle je vous annonce les modificatiens, que jt vous transmets dans cette lettre. Mon empresjement a vous Vecrire, vous convaincra de l'impatience, avec la quelle j'attends des injormations ulterieures de votre part, fur tout fi elles annoncint, fomme je m'enjiattè. non zien, dat men haar dit tm een misdaad kan aan te» kenen. Bedenkt dat deze Provincie het grootfte ge-» deelte draagt der lasten van hetBondgenootfchapé, Gyzult my toeftemmen-, denk ik, dat dit haar eenig recht geeft, niet om te heerfchen over haare Bondgenooten, maar ten minden om een waaleend oog te houden, op het geen by hun omgaat. Wy hebben myn Heera gisteren een Courier van Verfailles ontvangen. De Koning heeft het gedrag van den Heer de Verac en van my volkomen goedgekeurd, en böveni al 't ontwerp 't welk ik uitvoerig voorgeflagen heb in den brief, dien ik de eer gehad heb ü den 3den dezer te fchryven» Deze goedkeuring ver-* mindert in geenen deel© het genoegen , met hec welk ik ü de bepaalingen melde, die ik U by dezea mededeele. Myn y ver om ze ü te fchryven, zal ü overtuigen van het ongeduld, waarmede ik verdere berichten van ü verwachte* vooral indien zy, gelyk ik my vieije, niet ajieen ge-  04 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot Jeulement des dispofitions cmjiliatoires , mais ausfi des determinations propres a leur donner de l'efficacité. J'ai Vhonneur 6?c genegenheid tot fchik. kiog, maar ook befluiten aankordigen, die in ftaat zyn om dezelve haare uit* werking te doen hebben. Ik heb de eer &c. No. 3433. Brief van haare Koninglyke Hoogheid, Mevrouwe dePrinfesfe van Oranje en Nas/au, aan den Heere Graave van Goertz. In dato den 31 December 1186. C est pour fatisfaire dvStre aemande , Monfieur le Comte, que je vais tacher de rasfembler dans un méme cadre les principales refiexions, que nous vousavez donné des propofiiions de Monfieur de Rayneval. Vous commoisféz asfez mafacondepenfer, et celle du Prince,pour nepasdouur que nous defirons tres fincèrement l'un et l'autre, de pouvoir faire ces/er le< mal~ heureufes divifions , qui dechirent la Republique. II feroit ainji fuperflu de vous reïterer a eet egard de' asfurances, dont la verit: vous est ausfi bien connu'é. qu'a moi même. Het is, myn Heer, om te voldoen aan U verzoek» dat ik ga trachten om in een kort beftek de voornaamfte bedenkingen by een te zetten, welke wy U hebben medegedeeld op de opening, die gy ots van devoorflagen van den Heer de Rayneval gegeven hebt. Gy kent myne manier van denken, en die van den Prins voldoende genoeg, om niet te twyffe]en,-dac wy de eene zoo wel ajs de andere, zeer cirechtelyk wenfenen, om de ongelukkige verdeeldheden, welke den Staat van een fcheuren, te doen op. houden. Het zou derhalven overtollig zyn U op dit ftuk betuigingen te herhaden, waar van de waarheid even zeker aan  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 95*.. Mais vous estes trop êclairè et trop jujle, pour nepas reconnoitre egalement que ce voeu fi legitime de tout vrai Patriote, celui qui d pour objet le retablisfement de 1'harmonie y doit etrefoU' mis comme tout le refie a ce que dicte l'honneur et le devoir; je veux dire par la. qu'en fuivant uniquement les impulfions de fon Coeur. fans examiner. fi ce qu'on defire est conforme aux en. gagemens facrés 3 que l'on a folemnellement contractê pour foi même et pour fes heritiers, fi les facrfices exigés font effectivement utiles et avantageux d la Patrie, fi l'honneur n'y est pas compromis . et fi par confequent ils peuvent en efftt rétablir le calme dans le Pais y fur une bafe folide Cqu'on ne peut juger telle dans aucun accord quelconque, ou l'honneur d'une aes Porties contractantes fe irouveroit lefé) c'est direc» tement fe foustraire a fon devoir, et montrer une condescendance, qui ne feroit que pufilanimité, c'est s'avouer coupable et fe rendre indigne de l'efiime des honnêtes gensy en particulier de telle des Cours refpecta* aan O bekend is, als aan my zelf. Maar gy zyt te verlicht en te billyk, om niet insgelyks te erkennen, dat die wettige wensch van elk waar Patriot , waar van het voorwerp de herftelling der eensgezindheid is, even gelyk al het overige, onderfchikt moet zyn aan 't gene eer en plicht ons voorfchryven. Ik wil hier mede zeggen, dat alleenlyk de infpraaken van zyn hart te volgen, zonder te onderzoeken, of het geen men verlangt, overeenkomftig is met de geheiligde verbintenisfen . welke men plechtig voor zich en zyne Erven heefc aangegaan; of de geëischte opofferingen in der daad voor het Vaderland nuttig en voordeeligzyn; of °er de eer niet by ge. waagd wordt en of ze by gevolg de rust in het land wezenlyk op eenen vasten grond kunnen herftellen, (hoedaanig men den grond niet rekenen kan van eenig vergelyk, tue ook genaamd, waar in de eer van eene der onderhandelende partyen zou beledigd zyn) niet andera ia, dan zich rechtftreeks  £? Zes points principauxï qui fixent Vattentim de Mr. de Rayneval , fe reduifent, il me femble. aux fuivans. 1. La fuspenfion du Prince dans ja qualité de Capitaine General de la Province d'Hollande. 2. Le changement de la Conjlüution dans les Provinces, ou il y a des Regiemens. 3. Les reftriclions amettreauxfonctions du Capitaine General d'Hollande , après qu'on auroit trouvé un moyen convenable de faire revoquer l'atle de fufpenfion. Je parcourrerai fuccintement ces Articles. Avanl tout j'objerverai, que le premier est d'une nature tres delicate; l'hontieur dü Prince y est fi evidemrnent compromis, qu'il ejl imposfible d'admettre la moindre moiijxcation a zet egard , ni de prennre aucun . engagement quikon- XUX. Deel. my hebbe vóorgëfchre» ven, dan hoe bewys. redenen genoeg te vina den , om ons gevoelen te ftaaven, en onze denk* beelden te billyken. De voornaamfte üuk*> ken, welke de oplettenheid van den Heer dé Rayneval bepaalen, kunnen, dunkt my, tot de« are drie gebracht worden» 1. De fuspenfie van den Prins in zyne waardigheid van Kapitein • Generaal van de Provincie van Holland. 2. De verandering der Conftitutie in de Provinciën, waar Reglementen zyn. 3. De bepaalingen, welke men maaken zoude omtrent de ambts-verrichtingen van den Kapitein - Generaal Van Holland, na dat men een bekwaam middel zou gevonden hebben , om het befluit der fuspenfie te doen herroepen. Ik zal die drie Rukken kor* telyk doorloopen. Vooraf zal ik aanmerken, dat het eerfte van een zeer teeren aart is; de eer van den Prins is 'er zoo klaarblykelyk mede gemengd, dat het onmooglyk is de minfte fchikkingen nopens dit Ruk toe te ftaan, nog in G eeni-  9 8 Verzaméling van Stukken betrekkelyk tot que, d'ou l'on pouroit condure l'aveu tacite des torts qu'on attribw au Prince, ö1 dom ü r.'eji pas coupa. Me. Monfieur de Rayneval en le reconnijfant innocent, ne pourroit certainement Lui ccnfeiller de s'avouer coupable. 11 doit donc juger qu'il s'efi effeStivement attiré la fufpenfion; ou (pour (mieux dire) on d taché de le Lui pe-fuader; dans la fuppofition contraire rtilles propofuions, feroit eloignè de fe prèter a des arrangemens conftüutioG tutie der Repubiyk van de Vereenigde Gewesten , en ik deck niet dat de Heer de Rayneval dezelve zal in twyffel trekken. Na het gene ik gezegd heb van ons vast befluit, om geene bepaalingen toe te ftaan omtrent de herroeping der fuspenfie van den Kapkein-»Gene« raai ; welke wy, even als het Commando over het Guarnifoen in 's Hage, als voorlopige Artikels befchouwen, waar van wy niet kunnen afgaan,, zult gy licht begrypen, myn Heer, dat geen ftap van den Prins gefchikt om- de rust in de Provinciën van Gelderland, Utrecht tn O. verysfel op den voorgeftagen voet te herftellen, thands kan in bedenking komen ; de Prins zou daarenboven op da vreemdfte wyze onkundig moeten zyn van zyne plichten, als hy immer verbintenisfèn wilde aangaan, die het inwendig beftuur van eene der Provinciën tot onderwerp hadden, zonder de toeftemming der Staaten van die Provincie, Men zon ondertusfchen 3 gï°°*  io2 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot mis, propres a pacifi;r les troubles ; les declarations les p'us formelles de fon conjtant defir de concourrir anc les Etats de tou'es les Provinces, a ce qui peut contribuer & retabhr la paix £ƒ la concorde dans l'interieur, 6? maintenir l'inde. pendance de l i R'publique, prouvent asfez le contraire. Et l'on ne pourra, avec juflice, contester la fincêrité de eet declarations, fi Pon reflechit b, l'empresfement que le Prince a mani~ ftstt, &f qu'il conferve tou. jours de faire rennuër les conferences , qui avoient cvnmenré d Utrecht, 6? qui n'ont pas été interrompues par fa foute. Je n'infiflerai pas ici, Mr. le Comte, fur Vim posfibilité trés reëlle, dans laquelle le Prince fe trou- 1 va oh d'effeEtuer les chofes ■ groot ODgelyk hebbea van te befluiten, dat de Prins, by het weigeren van dergelyke voorflagen , afkeerig zou wezen van zich in te geven in fchikkingen, die conftitutioneel en bekwaam mogten 2yn om de beroertens te (tillen: de , plechtigfte verklaaringen van zyn ftandvastig verlangen, om met de Staaten van alle de Provinciën mede te werken, tot het gene ter herftelling van vrede en eendracht van binnen , en ter handhaaving der onafhankelykheid van de Repubiyk kan ftrekken , bewyzen overvloedig het tegendeel. En men kan met geene billykheid,de oprechtheid dezer betuigingen tegenfpreken» als men acht (laar op den yver, dien de Prins betoont heeft, en dien hy altyd behoudt, om de onderhandelingen te doen hervatten, welke te Utrecht begonnen en niet door zyn toedoen zyn afgebroken. Ik zal hier niet aandringen, myn Heer, op ie zeer wezenlyke on moogykheid, in welke de Prins ,'icn zou bevinden, om uit  de Gebeurtenüfm in 1787 enz. voorgevallen. 103 qu'on dmande de Lui d Ve^ard des Provinces , (_quand même des raifons majeures ne 1'empécheroient pas de s'y engager) vu les dispofitions des Etats de ces Provinces ; paree que cela feroit aftuellement deplacé que vous estes a pot té d'en juger par vous même; Je puis hardiment en appelier a votre temoignage. > Sur le 3 article, je remarquerai dabord, que s'il ejl vrai qu'un Souverain ejl le maitre de retirer une refolution nffujeltie k fon bon plaifir ; il ejl egale, ment inconteflable , qu'un Souverain juste ne le fera dans des cas de quelque importance, que par la con. viSlion, que cela ejl necesfaire £P utile a la Pairie; èf jamais il ne deposfedera qui que ce [uit des droits prerogativei , qui ont é'.ê de tout tems attachés d fa charge, & moins quil ne s'en foye rehda tndigne, & que le bien de l'Etat l'exige. 9, uit te voeren 't gene men van hem vordert ten opzichte der Provinciën, (al weerhielden nem geen gewichtiger redenen om 'er zich toe te verbinden) gemerkt de neigingen en inzichten der Staaten dier Provinciën, om dat zulks voor het tegenwoordige kw*lyk geplaatst zou zyn, tö gy zelf in ftaat zyto>n'.r van naby over te oir Jee» len; Ik kan my daaromtrent gerustelyk op Uw getuigenis beroepen. Op het derde ftuk merk ik voorlopig aao, dat, indien het waar is dat een S >uverein meester is om een beiluit in te trekken het welk onderworpen is aan zyn goedvinden; het insgelyks ontegenzeggelykis, dat een rechtvaardig Souverein, zulks niet doen zal in gevallen van eenig belang, dan uit overtuiging dat het noodig en nuttig is voor het Vaderland; en nimmer zal hy iemand, wie het ookzy, Van rechten en voorrechten ontzetten, welke ten allen tyde met des. zelfs post zyn verbonden geweest, ten zy hy ze zich hebbe onwaar4 dig  Ï04 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot Le Prince ne pouvant edmettre la première fuppojttion, fa confcience tie Lui faifant pas de reprocbe d eet egard, attend de la juftice du Souverain, qu'en Jevant la fufpenfion du Capitaine General d'Holiande, il le remettra en plaine aSlivité dans touies lts fon&icns de cette charge, & fe ne fera qu'après tela qu'il poutroit convenir d'examiner, fi ces fonttions telles qu'elles ont été exercées jusqu'ici, font fujettes ben, jn het vernan» delen der Hukken, over welke zou moeten gehandeld worden. Maar die zwaarigheden hebben my niet terug gehouden. Behalven myn piicht om de bevelen van den Koning uit te voeren, zoude ik mynen roem eD genoegen gefield hebben in iets toe te brengen tot een werk, zoo heilzaam voor dezen Staat, en te gelyk noodzaakelyk voor het geluk en de rust van een Huis, dat zoo doorluchtig en daar en boven van zoo veel belang is voor Haare Ko. ning'yke Hoogheid Me. vrouwe de Princpsfe, Zuster van mynen Meester, en voor Haare Kinderen. By mynen eer» (ten brief van oen 11 den heb ik ü kennis gegeven van een gedeelte vaD die zwaarigheden , van den fpyt, dien ik gevoelde van 'er nog gevonden té hebben boven myne verwachting, geiyk ook van eeni-  lo8 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot répréfenter les motifs les plus propres pour engager le Prince a me donner une reponfe qui pilt nous fa ciliter le fuccès de nos foins. Elle a tardê cette réponfe, moins encore pourtant par l'importance de l'objet, que par ' le rétard de cette du Hoi, fon Fr ere, quinefait même que d'entrer hier. Je ne puis d prfent mieüx fdire, que de vous latransmettre, Mr., telle que je viens de la rece^oir de la Princesfe fon époufe. Après avoir fait ce qki dépendoit humainement de moi, une longue discution ultérieure fur fon contenu deviendroit inutile. II ne me rejle que de deplorer mon peit de fuccès. Mais ce que toute fois je dois üjouter, c'est que, malgrè les. principes a'après lesauels le Prince Stadhouder croit imposfible de pouvoir foufcrire aux conditons que je m'etois chargé de lui prnpofer, il a certainement ainfi que Madame la Princesfe, le défir leplusardent pour accepier telles conditions qui pourroit lui paroitre pouvoir convenir au lien-être, a l'indépendance et d la Kberté de toute la tèpublique, et en même tems être compatible} avec fon honneur. eenige denkbeelden van eene möogiykheid om ze te kunnen overwinnen. Gy hebt de goedheid gehad van U, op alle punten van de-zelfs ichoud, uit te laten in Uwen tweeden brief, welKen gy my de eer gedaan hebt toe te zenden, den i8den dezer. Ik heb my beyverd, om dien brief met zyn' geheelen inhoud, nog denzeifden dag, onder het oog van der Prins Stadhouder en van Haare Koninglyke Hoogheid te brengen: en voor en na de aankomst van dien brief, myn Heer, heb ik geene eene gelegenheid laten ontglippen, welke ik heb kunnen waarnemen, om de beweegredenen voor te (tellen , welken het meest ge1'chikt waren om den Prins tot het geven van een antwoord over te haaien , het welk ons den goeden uitflag onzer zorgen mogt kunnen gemiklyk maaken. Dit antwoord is vertraagd, niet zoo zeer evenwel noch door het gewicht van het onderwerp , als door de vertraaging van het antwoord van den Koning, zyn Broeder, hes welk zelfs  de Gebeurtenis/en ƒ» 1787 enz. voorgevallen. 109 zelfs gisteren eerst is ingekomen. Ik kan thands niet beter doen, dan het U over te zenden, zoo als ik het zoo even ontvangen heb van de Princesfe zyne Gemalin. Na gedaan te hebben, wac in myn menfchelyk vermogen was, zou een langer en verder onderzoek van defzelfs inhoud, onnuttig worden; daar fchiet my niets o. ver, dan myn gering fuccès te betreuren. Maar, het gene ik 'er evenwel moet by voegen , is , dat Diettegenftaande de grondbeginfels, volgens welke de Prins Stadhouder hetonmooglykacht, de voorwaarden te kunnen onderfchryven, welke ik aangenomen had Hem voor te ftellen , Hy evenwel, gelyk ook Mevrouw de Princesfe , zekerlyk het vuurigse verlangen hebben om zoodaanige voorwaarden aan te nemen, als zouden kunnen fchvnen overeen te kunnen komen met den welvaart, mee de onafhankelykheid en met de vryheid van de geheele Repubiyk, en ter ztlfder tyd zouden kunren beftaanbaar zyn mee zyne eer. Ik  lio Vetzamelvng van Stukken betrekkelyk tot Je doit enfin encore, Mr., vou; répéter ce que j'ai dèj'i eu l'honneur de vous aire dar>s t os entre. Uens d la Haye, fi? dont je mt fws c nfirmé par une plus intime LOfr.) i£tion fur les lieux, que le Prince Stadhouder n'a point une inftuerce ausfi aécüdóe, fur les Etats de la Provirce de Gwldre, comme on Va re~ péftntê, è? que, malgré l'énwi.ération qu'on vous a ƒ ite ces Serviteurs &? obligés du Piince, q,i duivtnt faire la piuralité dans les Etws ae Gueldre, je puis vow. asfurer qu'avec Vefprit jujle 6? êquituble que vous avez, fi vous vous trouviez dans cette 'Province , 6? a même , comme moi, de leur par Ier d euxmêmes, vous ne vous refufiriez point a cette vérité, que le Prince n'avoit pas éié le maitre de faire con. feniir les Etats de Gueldre d ce qu'on a exi^é peur préliminaires a'accommode ment, favoir Vudmisfion de la mê'.'h tion de la Hol lande, &? la fonie de lews Troupes dans ce momentei ; ni d ceux d'Uire'ht l'admisfeon des Députés au nouveau Magiftrat , que les Etats ne reconnaisfent point comme légittmej ni Ik moet U eindelyk, myn Heer! nog herhaalen, het gene ik reeds de eer gehad heb U te zeggen by onze gefprekken in 's Hage, en waar in ik op de plaats zelf, door eene inniger overtuiging bevestigd ben, dat de Stadhoudergeenen zoo btflisfenden invloed heeft op de Staaten der Provincie van Gelderland, als men het vertoond heeft, en dat ik niettegenftaande de optelling, welke men aan U gedaan heefc van de Dienaats en Verplichten van den Prins, welke de meerderheid moeten maaken in de Staaten van Gelderland, U kan verzekeren , dat gy, met Uwen geest van rechtvaardigheid en billykheid, indien gy U in deze Provincie, en -l^u a\z ik, in ftaat vond om hen zelf te fpreken, niet weigeren zoudt deze waarheid te erkenneD . dat de Pnrsgeen meester gewetst is om de Staaten van Gelderland te doen toeftemmen , in 't gene men geëischt heeft als voorlopige voorwaarden van eene fchikking , te weten de aanneming van eene  de Gebeurtenis/en £ti 1787 enz. voorgevallen. 111 li forlie des Troupes dont iIs croyent avoir bejoin pour hur furéte. J'ofe d'autant plus espérer que vous ne refuftrez pas, Mr., d'ajoüter foi d cette afj'ertion, que je puis me flatter être trop connu de Mr. le Marquis de Verac 6? de ceux qui Je trouvent d Jon am» basjade, &? qui ont été avec lui en Rusjis, pour rCen pas attendre le témoignage de la bonne foi, qui a caraüérijé j'usqu' dpréJent mes principes &? ma vie, publique; &? que je ne Juis point trop Jusceptible d'itre crédule 6? partial. Oü en Jont maintenant les cbojes, tout ce que j£ me plais a espérer et d,me perfuadex Jortement: c' ejl que les Jentimens d'estime. et d'amitié réciproque qui ont guidé nos Souverains a s'employer pour le rétour du calme dans eet Etat allié de Sa Majejlé trèsChrétienne, et voifin du Roi, engageront encore ces deux Souverains d donner ü'i moins aux panis auquels ils s'eniéresjent, les confeils les plus propres, pour les rétenir des deux cótés des démarches, qui pqurjoient encore empirer l'Etat des chojes dans cette république. eene bemiddeling vaa Holland, en het uittrekken van hunne Troepes in dit oogenblik; noch de Staaten van Utrecht in de toelating van Gemachtigden van de nieuwe Stads Regeering, welke de Staaten niet voor wettig erkennen , en in 't uittrekken der Troepes , welke zy meenen noodig te hebben tot hunne veiligheid. IJc durf te meer hoopen, myn Heer, dat gy niet weigeren zult geloof te flaan aan deze verzeke. ring, naar maate ik my vleijen kan te wel bekend te zyn by den Marquis de Verac, en by. die genen, welke zich onder zyn gevolg bevinden , en met hem in Rusland geweest zyn, om 'er niet bet getuigenis van te verwachten der goede trouw, welke tot hier toe het kenmerk geweest is van myne grondbeginsels en van myne. publieke verrichtingen , en dat ik niet zeer vatbaar ben orftlichtgelQovig of partydig te zyn. Zoo als de zaaken nu ftaan, is het eenige, wat ik nog op het fterkst hoope en vertrouwje, dat dei.ge-,, voe»  na Verzameling van Stukken betrekkelyk tot voelens van weêrkeerigö achting en vriendfchap, welke onze Souvereinen bewogen hebben , om zich moeite te geven ter herftelling der rust in dezen Staat, Bondgenoote van zyne Allerchristelykfte Majefteit, en Nabuur van den Koning, deze twee Souvereinen nog bewegen zullen om ten minden aan de Partyen „ in welke zy belang ne* men, den meest gefchikten raad te geven, om hen van beide zyden te rug te houden van flappen, welke den Hand der/ zaaken in deze Repubiyk nog zoude kunnen verergeren. J'aiVhomeurd'être&c. ik heb de eer van te zyn &c. No. 3435. Brief van den Heer de Rayneval, aan aen Heer Graave van Goertz. In dato den 3 January 1787. Mr. le Baron de Thü. x.emeyer m'a remis hier, Monfieur le Comte, le paquet que vous Lui aviez adresje pour moü Tout ce que je puis vous répondre quant d prefent, tst que j'envoye aujourd', genhadde." Dezeaanmerking is zonder onder, werp, naïrderaaai ik, in geenen mvner brieven, den geringften ftap, zelfs niet van ter zyde, met opzicht der Staaten vas Holland, den Prins voorgeftagen hebbe. 'Er is enkel gewag gemaakt vaa een Vaderlandslievende maatregel nopens die van Utrecht, Gelderland en Overysfel. — Ik blyve dusdaanig een maatregel, als zeer tot zyne eer ftrekkende, befchouweö. Ik beroep my, ten dezen aanzien, op het Hof van Berlin, wier gevoelens by Haare Koninglyke Hoogheid niet ver* dacht kunnen zyD. Byaldien deze beden* kingen onnoodigzyn, en indien de Prins onversettelyk befloten heeft, by zyne weigering té volharden, moet men wel de zaaken aan haar eigen beloop overlaten: Maar, wanneer de uit> 9 flag  HG Verzameling van Stukken betrekkelyk tot prochera-t-ü pos étemelle- ■ment de n'avoir pas Juivi : 1'exempte des plus giands Princes qui ont Ju faire les facrifices les plus impor'tans, pour Vamour de la pain ? L'injiuence d'un Stadhouder ne depend pas d'une pr^rogative de plus ou de moins i elle est le fruit de Ja conduite et de Jes vertus: cette verité est prouvéepar plufieurs exfVh pies dignes d' être pris en confidtration. Si malgrè ia lettre peremptoire de Madame la Princesfe, cn font la nécesJité, ou Jeulemeutla décence d'une conciliation, je demanie une baje pour y coopérer; et ft l'onm'enfournit une, je ferm. ce qui depéndra de moi pour la faire fructifier; mais je dois ob'ferver qu'il n'y a pas du temps d perdre, Ji l'on croit mon entremije utile; parceque regardant ma Né' gociation avec Mr. le Com. te oe (joektz comme romtue,j'ai demandé monrap- flag tegen hem is, zal hy zich kunnen getroosten, zelve aanleiding daar toe gegeven te hebben ? Zal hy zich niet eeuwig te verwyten hebben , dac hy het voorbeeld niet gevolgd heeft dier groote Vorften, die de gewichtigfte opofferingen uic liefde voorden vrede gedaan hebben? De invloed van den Stadhouder hangt niet af van één prasrogatif meer of minder. Dezelve is het gevolg van zyn gedrag en van zyne deugden. Deze waarheid is bewezen door verfcheide voorbeelden, die waardig zyn dat men 'er acht op geve. Byaldien men, ondanks den beflisfenden brief van Mevrouwe de Princesfe, de noodzaakelykheid, of ten minden de betamelykheid van eene fchikking begrypt, verzoek ik een balis te imogen hebben, om daar aan mede te werken. — En , byaldien men my 'er een aan de hand geve, zal ik het myne toebrengen , om dezelve van vrucht , te doen zyn. — Ik moet echter aanmerken , dat men geen tyd moet laten ver-  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 117 ■peh et qu'il est indubita. ble que je le rectvrain dane le counant de la femains prochaim. verlooren gaan, byaldien men myne tusfchenkomst oirdeeld van nut te kunnen zyn: Naardien ik, myne Negociatie met den Heer Graave van Goertz voor afgebroken houdende , myn rappel verzocht hebbe; en het ontwyffdbaar is .. of ik zal het zelve voor het einde van de naastvolgende week ontvangen. No- 3437- No'-a, aan den Heere dz Rayneval overhandigd door den Heer Thülemeyer op den 10 January 1787. N O T E. Toujours animé du dejïr le plus vif et le plus jincère de cob'perer, a ce qui peut 'cbntribuer au retablisfement de la tranquilité et 4e la bonne harmonie dans la Republiques fur une bafe juste et equitable, le Prince d'Orange ne balance point a s'expliquer ulterieurement fur les propofitions de Mr. de Rayneval; celui'ri ayant temoigné a Mr. de Thülemeyer epiil le fouhaitoit. LsPrince etant d'opinion NOTA. Altyd bezield met de levendigfie en oprechtRe zucht om mede te werken tot het geen {trekken kan ter herftelling van de. rust en van de goede verftandhouding in de Repubiyk, epeenea rechtvaardigen en billyken grond , aarzelt de Prins van Oranje niet, om zich verder te verklaaren over de voorflagea van den Heer de Rayneval , daar deze aan den Heer van Thülemeyer betuigd heeft zulks te verlangen. De Prins vau meeniag 3 zya« K 3  £ï8 Verzameling vm Stukken betrekkelyk tot que les Principes, Jur les queh Je jondent les reflexions, qu< leurs Altesjes ont fuppeditées au Comte de Goertz , dans la lettre de Madame la Pr ine esje, a ce dernier, Jont conjor■mes au devoir' et a I honneur, ne peut s'en departir, et il croit qu'il Juffit maintenant de les rapeller ên peu de mots, eide lacher d'y donner plus de precifi' on, en ajoutant les éclaircisfemens necesjaires, pour convaincre toute Perjonns impartiale, que le Prince a Jincerement a coeur le bien de Ja Patrie,Jon honneur et Jon devoir, et que dans cette premiers reponJe, il ataché d'allier Tun et l'autre, et de Je rendre digne des bontés du Roi Jon beau jreret ainfi que des marqués d'interets, dont Sa Majefté trés Chretieme l'honore. tynde, dat de grondbeginzels, op welke de aan« inerkingen, die hunne Hoogheden aan den Graave van Goertz, ia den brief van Mevrouwe de Princesfe aan laatstgemelden , hebben opgegeven , met plicht en eer overeenkomltig zyn, kan daar van niet afgaan, en gelooft dat het tegenwoordig genoeg is, dezelve met weinig woorden te herinneren, en te trachten om 'er meer nauwkeurigheid aan te geven, door 'er de noodige ophelderingen by te voegen, om ieder onpartydigen te overtuigen, dat de Prins het belang van het Vaderland, zyne eer en zyn plicht oprechtelyk ter harte neemt, en dat Hy in dat eerfte antwoord getracht heeft, het eene met hec andere te vereenigen, ea zich de goedheden waardig te maaken van den Koning zynen Schoonbroeder , en de blyken van belangneming, met welke zyne Allercnri'tc]ykfteMa]efteit hem ver. eert. i Hy gevoelt 'er al de waarde van, en zal altyd verheugd wezen de gtffegen- ïl en Jent tout le prix, etjera toujours charmé de trpuver les occajions d'en  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 119 iemoigner fa jiifte et refpectuëufe reconnoisfance ; evitant egalement une opiniatrété deplacée et une condescendance pufillanime , non moins condamnabk. Monfisur de Rayneval demande une bafe pour entrer en negociation, mais cette bafe s'y trouve deja clairement exprimée: Elk ne peut être autre, que la revocaüon de la fuspenjion du Capitaine-General , y compris le Commandement de la Gamifon de la Haye 1 Sans ce point préliminaire il est impofible de pouvoir fe flatter, que de l'autre coté on veuille de bonne foi en venir a une confiliation jujle et raifonnable. Le Prince Va réclamé tomme un acte de juftice de la part du Souverain, par ce qu'il ne peut l'envifager differemment; Tout ausfi peu, peut il admettre des conditions preliminaires , que renfermeroient Vaveu tacite, qu'il a merité d'être fufpendu dans H genheden te vinden, om 'er zyne biliyke en eerbiedige erkentenis voor te betuigen ; even zeer eene kwalyk geplaatfte ftyfzinnigheid vermydende, als eene kleinhartige toegevendheid , die niet minder te laa. ken is. De Heer de Rayneval vraagt een' grond om in onderhandeling te treden ; maar deze grond is 'er reeds duidelyk in Uitgedrukt: Hy kan geen andere zyn, dan de herroeping der fuspenfie van den Kapitein - Generaal, het Commando van het Guarnifoen van 's Hage daar onder begrepen: Zonder dit voorafgaand ftuk is het onmooglyk zich te kunnen vleijen, dat men van den anderen kant, ter goeder trouw, tot eene biliyke en redelyke bevrediging komen wil. De Prins heeft het geeischt als eene daad van rechtvaardigheid van de zyde van den Souverein, om dat Hy het niet anders befchouwen kan ; Even weinig kan hy voorlopige voorwaarden toeftemmen, welke de flilzwygende erkentenis in- 4 flui-  120 Fenaweling van Stukken betrekkelyk tot les fonctions de CapitaineGeneral. II ne pouvoit donner une autre interpretaiion a ces expresfions de Mr, de Rayneval ,, la fufpenfion a étê provo3, quée par l?s evénemens 9, furvenus dans la Provinj,, ce de Gueldre ; C'est dans ces mêmes evenes. mens, qu'il faut cher3, cher le remede au mal." . Or des lors que la levée de la Suspenfion en Hollande, devo.it être une fuite des demarches du Prince en Gueldre, etque,felon les propres termes de Mr. de Rayneval, eene feroit, qu'aprés que le Prince au, roit fatisfait a toutes ces demandes relativement aux Provinces a Regiemem , 3, que la Province d'Hol„ lande de fon coté, n'au3} roit plus aucune raifon 9, pour ne pas relever fon as Cordon, et proceder a 3, la revocation de la fus3, penfion, apris la quelle, 3, elle determineroit d'une 3, maniere precife et juste , „ les fonctions attachée a la charge de Capitaine3, General." Et dans la feconde lettre de Mr. de Rayneval au Comte de Goertz, ou, après avoir demmdé que le Prince engage fa Parole que lesRe- fluiten, dat Hy verdient heeft gefuspendeerd te worden in zynen post van Kapitein - Generaal. Hy kon geene andere verklaaring geven aan deze uitdrukkingen van den Heer de Rayneval ,, de fuspenfie is veroir3, zaakt door de gebeur., tenisfen in de Provinm cie van Gelderland 3, voorgevallen: Het is 53 derhalven in die zelf. „ degebeurtenisfen.dat „ men het geneesmiddel „ behoort te zoeken „ voor de kwaal." Dan. zoo dra als de opheffing der fuspenfie in Holland een gevolg moest zyn der Rappen van den Prins in Gelderland , en dat, volgens de eigene woorden van den Heer de Rayneval , het eerst zou wezen, na dat ce Prins aan alle die eis. fchen, ten opzichte dei? Provinciën, die een Reglement hebben , sou hebben voldaan, dat ,, de Provincie van Hol„ land van haare zyde, „ geene rede meer zou „ hebben, om haarCor,, don niet te doen weg trekken , en om niee „ voort te gaan tot de „ herroeping der fuspen-  di Gebeurtenisfen in 1787 enz. voor gevallen. 121 glemens de Regence feront modifiès, il ajoute, „ en „ echange de cette parole „ facrée, je vous trans,, mettrai l'asfurance ega„ lement facrée, quet les ,, Verf onnes avec qui nous s, nous entretenons , Mr. 3, l'Ambasfadeur fi? moi, S) employeront toute leur „ influence fi? tout leur cre3, dit, tant fur l'efprit de it la Nation, que dans les .3, deliberations, pour la „ reintégration du Prince, „ d'après^ les bafes , que 3, j'ai de ja eu l'honneur de 3, vous indiquer." Le Prince n'a pu admettre aucune de ces conditions, ces c-bjets etant abfolument etrangers a la fufpenfion, qui ne concerne que la Pro. vince d'Hollande ; Cependant on vouloit en faire un enfemble. Le Prince ne pouvoit y foufcrire; fi? des lors il etoit inutile a'entrer la deffus en discusfion vis a •vis de Mr. de Rayneval. Mais il ne s'en fait pas de ld 3 que le Prince refufe l'examen, avec qui il ap. partient, fur les ameliora. tions a faire dans les Provinces, fi? qu'il ne fe concerte fur ces objets avec les Etats refpeüifs. II ,3 fie, waar na zy op ee» „ ne nauwkeurige enbil- lyke wyze, de ambts3, verrichtingen bepaa» st len zou, welke aan den „ post van Kapitein-Ge,, neraal verbonden zyn:** En in den tweeden brief van den Heer de Rayneval aan den Heer Graave van Goertz , alwaar hy, na gevorderd te hebben dat de Prins zyn Woord geve, dat de Reglementen van Regeeriog zullen hervormd worden, daar by voegt: „ tegen dit heilig „ woord, zal ik U ee„ ne even heilige ver„ zekering geven , dat ,, de Lieden met welke „ wy handelen, de Heer „ Ambasfadeur ea ik, al hunnen invloed, en al „ hun vertrouwen, zoo „ wel op den geest der „ Natie, als in de raad-. „ pleegingen , zullen „ aanwenden ter herftel„ ling van den Prins, „ naar de grondflagen, ,, welke ik reeds de eer ,, gehad heb U aan te „ wyzen:" zoo kon de Prins geene van deze voorwaarden aannemen , dewyl de onderwerpen geheel vreemd zyn van de fuspenfie, welke al. 5 leen  lias Verzameling van Stukken betrekkelyk tot On a deja citi ce qu'il a fait relativemeni a la Province d''Utrecht; II defire vivement que l'on puisfe trouver quelque moyen de faire renouer les conferences , fc? de mettre fin aux divifions, dont cette Province efi la vi&ime, 11 afait depuis longtems, de fon propte mouvement, en faveur des habitans fugitifs d'Hattem &? Elbourg* tout ce qu'on pou- leen de Provincie van Holland betreft. Evenwil wilde men 'er een feheel van maaken, en et eene van het andere doen afhangen. De Prins kon dit niet onderfchryven, en van toen af was net nutteloos om daar over in onderhandeling te treeden, met den Heer ï>e Rayneval. Maar daar uit volgt niet dat de Prins zich onttrekt, van, met wien het behoort , de verbeteringen te onderzoeken , die ?er in de Provinciën mogten te maaken zyn , en dat hy Diet over die onderwerpen fchikking maake met de refpetlive Staaten. Men heeft reeds aangehaald, het gene hy gedaan heeft met opzicht tot de Provincie van Utrecht; hy verlangt vuuriglyk dat men eenige middelen kunne vinden, om de onderhandelingen weder aan te binden, en om een einde te maaken van de verdeeldheden , waar van die Provincie het flachtoffer is. Hy heeft federt lange, uit eigene beweging, ten voordeele der gevluchte Inwoonders van Hattem enElburg, alles gedaan, wat  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 123 voit raifonnablement attendre de fa part. C'ejt a fa requifition que les Etats de Gueldre ont fait publier l'amnestie; Mais ils n'ont pas trouvé bon de la faire ausfi generale, que le Prince l'avoit demanaé. II ne refufera pas non plus de donner fes confidetations aux Etats d'Overysfel, s'ils les fouhaitent, fur les arrangemens, que le bien être de leur Provin' ce femble exiger, Mais comme on l'a deja obfervé, ce n'eft que vis a vis des Regens des Provin. ces» que 'c'la concerne, que le Prince peut s'expliqüer fur ce qui regarde les affaires interieures de leur Gois vernement. Qu'on rende au Prince le libre exercice de fes fonctions de Capitaine Général d'Hollande , y compris le Commandement de la Garnifon de la Haye; le Prin. ce fera pret de s'y rendre, £ƒ de fe concerter avec les principaux Regens, fur ce que le bien general &? particulier de la Republique exige. wat men van zyne zyde, billyk moge verwachten. Het is op zyn verzoek dat de Staaten van Gelderland de Amnestie heb» ben doen afkondigen; maar zy hebben niet goed gevonden dezelve zoo algemeen te maaken, als de Prins ze verzocht had. Hy zal even weinig weigeren aan de Staaten van Overysfel, indien zy het verlangen, zyne gedachten op te geven, over de fchikkingen, wei. ke het welzyn Hunner Provincie fchynt te vor« deren. Maar,gelyk men reeds heeft aangemerkt, het is niet dan aan de Regenten der Provinciën, die het aangaat, dat de Prins zich uit kan laten, over't gene de inwendige zaaken van hunne Regeering betreft. Dat men aan de Prins den vrye oeffening van zynen post van KapiteinGeneraal van Holland, het Commando van 't Guarnifoen van 's Hage'er onder begrepen , te rug geve , en de Prins zal bereid zyn om zich derwaards te begeven , en om zich met de voornaamfte Regententeeon; eer-  *24 Verzameling van Stuiken betrekkelyk tot II ne feut faire de tort G Perfonne, £ƒ n'exige que ce qui lui revient légitimement; Sur les points qui, interesfent le bien de fa Patrie, ou compromettent fon honneur, il ne peut fe relacher en rien, Le 10 Janvier 1787. certeeren zoo over 't gene zoo het algemeen als byzonder welzyn van den Staat vordert. Hy wil aan niemand ongelyk doen, en vordert niets , dan 't gene hem wettiglyk toekomt; maar omtrent (tukken, welke den welvaart van het Vaderland betreffen, of zyne eer in de waagfchaal ftellen, kan hy niets toe geven. Den 10 January 1787, No. 3438. Brief, gefchreven aan den Heer de Rayneval door den Heer van Thülemeyer , in 's Hage den 12 January 1787, ten zeven uur en 's morgens. Monsieur! Myn Heer! Je regois dans ce moment une lettre de Mr. le Comte de Goertz, qui d'après les répréfentutions que je lui ai faites, £? celles que j'ai pris la libertê de faire parvenir a\ S. A. R. Mad. la Princesfe, afi bien nppuyé mes injlances, qu'il croit enfin pouviir m'anoncer pour dimanche prochain , ou tout au plus tard lundi, des propofitions conciliatoires, qui pourront fervir de bafe I Varrangement qui a fait Op het oogenblik ontvang ik een Brief van den Graave van Goertz , welke, na de vertoogen, die ik hem gedaan hebbe, en die, welke ik de vryheid genomen heb te doen toekomen aan haare Koninglyke Hoogheid Me vrouwe de Prinfesfe, mynen aandrang zoo wel onderfteund heefc , dac hy eindelyk gelooft, my tegen aanftaanden Zondag, of ten allerlaatften Maandag, voorflejlen van be-  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. vsorgevallen. I25- l'objet de vos foins éclairés, Mr., de csux de mon colUgue t? des miens. Daignez concourir d ce büt falutaire avec les dispofitions favorabtes que j'ai eu le bonheur de vous zoudt ge kunnen dienftig oirdeelen, den Heer Graave de Vergennes met den Post van dezen avond, te verwittigen wegens de waarfchyoelyke vertraaging van Uwe te rugkomst te Verfailles ; ik vlejje my hec voordeel te zullen hebben van U, na Uwe t'huiskomst, meer breedvoerig teonderhouden by den Heer Ambasfadeur van  126 Verzameling van Stukken betrekkelyk m van Frankryk. De Heer. Graaf van Goertz belast iay U duizende plichtsbetuigingen van zynent wegen te doen. Zyne gezondheid is flegt: ik beD waarlyk 'er vaD neêrgeflagen, want wy hebben hem zeer noodig te Nymegen. No. 3439. Note Verbale aan den Heer Fagel, Griffier van Hun Hoog Mogenden , ter hand gefield door den Heer Marquis de Verac, Ambasfadeur van zyne Allerchristelykfte Majefteit. Le foüsfignê Ambasfadeur de fa Majefié trés Chrétienne ayant rendu compte au Roi fon Maitre de la dénonciation faite d Leurs Hautes Puisfances, tar Mr. le Prince de Nassau , de deux Lettres, ècrites d Mr. le Comte de Goertz par Mr. de Rayneval, a recu Vordre de fuppUer d la demie confidence de ce Prince, en remettant d Mr. le Greffier de Leurs Hautes Puisfances les reponfes du Minifire Plénipotentiaire de fa Majefié Prusfienne, ainfi qu'u» 'ne lettre de Mr. le Baron de Thplemeyer. Leurs Hautes Puisfances verront dans la Correspondence complette dom elles vont étre De ondergeteekende, Ambasfadeur van zyne Allerchristelykfte Majefteit , aan den Koning zynen Meester verflag gedaan hebbende van de denunciatie, welke de Heer Prinfe van Nassau aan Hun Hoog Mogenden gedaan had van twee Brieven , aan den Heer Graave van Goertz gefchreven door den Heet de Rayneval, heeft order ontvangen , om de halve confidentie van dien Prins te fuppleeren, door aan den Heer Griffier van Hun Hoog Mogenden ter hand te ftellen, de Antwoorden van den Minister Plenipotentiaris van zyne Pruisfifche Majefteit,  de Gebeurtenis/en ia 1787 enz. 'voorgevallen. 117 faifies, une nouvelle preuve des fentimens qui animent le Roi pour la tranquilité fcf la prospérité, de la Re publique, £? les prétentions inattendues qui ont rendus infruSlueux les foins de Jon amüié, £ƒ les exhortations de fa Majefté Prusfienne. Le Roi comme Allié des Provinces-Unies, croit devoit faifir cette occafion , pour exprimer d Leurs Hautes Puisfances lout le regrêt que lui caufetit les divijions qui y regnent; les vaux Jiticères quHl fait pour que la concorde &f la bonne harmonie fe réta. blisfeht, 6? les dispofitions vit ejl fa Majefté d'y COU' tribuer lors que fon Concours Ê? fes Confeils pourtont être agréables ct Leurs Hautes Puisfances. Le Marquis de Verac. La Haye, le 16 Fevrier 1787. (*) Zie hier voor No. 3431. bi. 76. No. 3434. bi. io§. en No. 3438. bl. 124. fteit, gelykook een Brief van den Heere Baron var Thulemeyer (*). Hun Hoog Mogenden zullen in de volleedige Briefwisfeling, welke zy nu in handen zullen krygen» eene nieuwe proef van de gevoelens zien, welke de Koning bezielen voorde rust en den voorfpoed der Republyk, en de onverwachte eisfchen , welke de zorgen van zyne vriendfchap, en de aanmaaningen van zyne Pruisfifche Majeftek, hebben onvruchtbaar gemaakt. De Koning, als Bondgenoot van de Vereenigde Nederlanden, meenc deze gelegenheid te moe. ten waarnemen, dm aan Hun Hoog Mogenden al het leedwezen te betuigen , het welke hem de verdeeldheden geven, die 'er heerfchen , de oprechte wenfchen, welke hy vormt, dat de eendracht en goede verftandhouding herfleld worde , en de genegenheid, welke zyne Majeftek heeft, om 'er toe mede te werken , wanneer zyne concurrentie en zyne raadgevingen aance-  ta8 Verzameling van Stukken letrekkelyk tot genaam zullen kunnen zyn aan Hun Hoog Mo* genden. (geteekend') De Marquis de Verac. "s Hage, dén 16 Febrnary 1787. No. 3440. Misfive van zyne Doorluchtige Hoogheid den Heere Frinfe Erf-Stadhouder aan den Heere Griffier Fagel, gefchreven uit Nymegen den 18 February 1787. Monsieur! Ayant appris que Monfieur le Marquis de Verac, Ambasfadeur de fa Majefté trés-Chrétienne a prefenté une Note Verba, le & Leurs Hautes Puisfances, par laquelle il dè> clare avoir recu ordre de fa Cour , de communiquer a Leurs Hautes Puisfances deux Lettres de Monfteur h Comte de Goertz, èf une de Monfteur le Baron de Thulemeyer , adres, fées toutes les trois a Monfteur de Rayneval, afin de fuppiïer, comme il y a dans la note, d la demie confidence, que favois faite a Leurs Hautes Puis- Wel Edel Gestrengen Heer! Vernomen hebbendé dat de Heer Marquis de Verac, Ambasfadeur van zyne Allerchristelykfte Majefteit eene Note Verbale aan Hun Hoog Mogenden heefc geprefenteerd, by welke gemelde Heer Ambasfadeur verklaard order van zyn Hof gekregen te hebben, om aan Hun Hoog Mogenden te communiceeren twee Brieven van den Heere Graave van Goertz , en eenen van den Heere Baron van Thulemeyer , alle drie geaddresfeerd aan den Heere de Rayneval * ten  de Gebeurtenisfen in jances; je me fuis cru obligé, Monfiéur, de vous infermer , qu'il n'a pas éié en mon pouvoir de conimufiiquer a Leurs Hautes Puisfances les Lettres de Monfieur lt Comte de Goertz , ou celle de Monfteur de Thulemeyer , par ce que je n'en ai jamais èti Copie, 6? que même leur contenu ne m'ctoit pas comu. Je vous prie a'en donner ouverture & Leurs Hautes Puisfances, ou & la conférence des affaires étrangères. Au rejle je fuis avec une vraye conji» dération £fc. (Etoit figni) G. Pr. d'Orance. 1787 enz. voorgevallen. 12.0 ten einde te fuppleefen aan de, zoo als 'er ftaaê, demie conjidence, welke ik aan Hun Hoog Mogenden hadde gedaan : zoc» hebbe ik my verplicht gevonden , óm U Wel Ed. Geftr. te informeeren , met verzoek om daar van aan Hun Hoog Mogenden of aan het Befoignc der buitenlandfche zaaken openinge te geven, dat ik buiten ftaac ben geweest om aan Hun Hoog Mogenden te cotn. municeeren de Misfives van den Heere van Goertz of van den Heere van Thulemeyer , vermits ik nimmer daar van eene Cópie gehad hebbe, ja zelfs dat derzelver inhoud aan my niet bekend was. Waar anede blyve met achting Wel Édele Gejlrenge Heer! ÜWelEd. Geftr* Dw. Dienaars {was geteekend) JiY. Pr. v* Ohanjbï &LIX. Dëbi. I $0.  130 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot N\ 344-l Misfive van de Stadhouders en ordinaris Gecommitteerden van de Meyerye van 's Bosch, aan Hun Edele Mogenden de Heeren Raaden van Staaten der Vereenigde Nederlanden, Jtrekkende tot geleide van de in het volgende No. geplaatjte Memorie. In dato den 18 OStober 178(5. Hoog Mogende Heeren! Hun Ed. Mogenden de Heeren Raaden van Staaten, by Refolutie van den 30 December 1785: van de Ondergeteekende Stadhouders en ordinaris Gecommitteerden der vier Kwartieren van de Meyerye van 's Bosch, gerequireerd hebbende eene op» gave van zoodaanige wezenlyke bezwaaren, welke ten aanzien der refpe&ive Ingezetenen der Meyerye plaats zouden mogen hebben, beneffens derzelver confideratien, op welke wyze dezelve bezwaaren het gevoeglykfte zouden kunnen worden geredresfeerd, hebben wy ter voldoening aan voorfz. Refolutie, na alvoorens van Regentender refpeftive Dorpen en Plaatfen in de Meyerye, te hebben gevraagd opgave van zoodaanige wezenlylyke bezwaaren, als zy vermeenden by hun plaats te hebben, aan welgemelde Hun Ed. Mogenden overgegeven een gedetailleerde Memorie van algemeene wezenlyke bezwaaren der Meyerye van 's Bosch, met by voeging van onze confideratien, op welke wyze dezelve bezwaaren hetgevoeglyksc zouden kunnen worden geredresfeerd, en van welke Memorie wy hebben vermeend by dezen eene Copie authentyk aan U Hoog Mogenden te moeten aanbieden, offchoon fommigen der opgegeven bezwaaren, zoo door Hun Ed. Mogenden, als door U Hoog Mogenden, op voordracht van Hun Ed. Mogenden, reeds gunftig zyn afgedaan, of by Hun Ed. Mogenden in deliberatie genomen en commisforiaal gemaakt, ten einde U Hoog Mogenden daar uit zoude kunnen blyken, welke wezenlyke bezwaaren in de Meyerye van 's Bosch al plaats heb-  de Gebeuttenisjeh ih 1787 enz, Vecrgevrfkn» 531 hebben „ en Hoogstdèzelven daar dóór volkomen in ftaat te ftellen, om met des te meergrond uiè de algemeene , over die byzondere bezwaaren, welken wy de vryheid zullen nemen by dezen aan U Hoog Mogenden voor te draagen, te oirdeelen» Uit dezelve Memorie zal aan U Hoog Mogen* den blyken, dat door ons als wezenlyke bezwaa* ren der Meyerye* onder meer anderen, 2yn opgegeven. Voor eerst', dat ónder de Regenten eb bepaald onder de Schepenen, van de Dorpen en Plaatfea } verfcheide Gereformeerden zyn, en zelfs eenigé Rechtsbanken alleen uit Gereformeerden beftaan » die in het algemeen geene gegoede en geërfde ingezetenen zyn, die weinig of niets te verliezen hebben eh dikwerf öngefchikte en geringe Per* foonen, die geene de minfte kennis hebben van den toeftand der Meyerye. . Ten tweeden; met betrekking tót de Cohvoijeti eh Licenten, dat de Ingezetenen der Meyerye niet alleen van Koopmans Góederen, maar ook van alle andere Goederen en Proviöen, welken uit of naaf de Provinciën, zelfs uit en naar de beiloten Ste* den van de Generaliteit gevöerd en gebracht worden, even als Buitenlanders, die geene de riiinfta Lasten aan het gemeene Land Opbrengen, uitgaan^ de of inkomende Rechten moeten betaalen, en du8 van erger natuur zyn, dan de Vreemdelingen j voor* fcaamentlyk ook daar door, dat de Ingezetenen der Meyerye daarenboven j ftrydig aan V Hoog Mogenden Plakaaten van den 19 Juny 1687 Am 20, van den 31 july 1725 Art. ïjo, en Hoogstderze!» ver Refolutie van den 31 July Ï725 door de Öffi* eieren van de Admiraliteit genoodzaakt Worden bios nenlaodfche Paspoorten * ja zelfs in fommige ge* vallen, buitenlandfche Paspoorten te haaien vandö Goederen, die van de eene plaats in de Meyerye haar de andere gevoerd worden} zelfs van de min» fte kleinigheden en Landvruchten; dat de Schryf* gelden» welken zoo wegens binnenlandfche als I 8 bui»  132 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot buitenlandfche Paspoorten, door de Officieren der Convoyen worden gevergd, exorbitant zyn, zoo. daanig, dat de Schryfgelden van Paspoorten van betaaling vry hooger loopen, dan het geen aan 's Lacds Gerechtigheid word betaald, dat men aan de Comptoiren* onder frivole pretexten, weigert te rettitueeren de gedepofiteerde Penningen, conform de gegeve Paspoorten; en eindelyk dat door de Officieren der Admiraliteit in veele opzichten willekeurig word gehandeld, het gene daar door word veroirzaakt, dat naamentlyk de Refolutien welken by de Admiraliteit worden genomen4 niet gepubliceerd worden, én (het zy met verfchulden eerbied voor het Collegie ter Admiraliteit gezegd) by de Admiraliteit van tyd tot tyd bezwaareode Refolutien zyn genomen, ftrydig met ö Hoog Mogenden Plakaaten en Refolutien, en tot het nemen van welke, het zelve Collegie (onder reverentie) orbfvoegd is. Ten derden: dat niettegenftaande de heilzaame inte'rie van U Hoog Mogenden , by Hooge men aao hm volgens de ftem der menfchelykheid D'et kan weigereu! — waar van daan, dat zy d^-ze deerniswaarciigen ftaat, niettegenftaande eene lange Vrede, eet e geldige prys van Boter en Graac.èn'ï zonder algemeene merkelyke rampen te hëbi-ten geleden, niette boven kunnen komen? van ttaagheid, luiheid, of dergelyke redenen van eigen fthuld kan men hun immers niet befchuldigen, dt wyl zy voor hun beftaan doen alles en meer dan van een redelyk mensch na billykheid kan wordei» gevergd. Hét komt, Ed. Mogende Heeren! (onder ootmoedige correflie) alleen daar van daan , dat zy ruïcfcheri niet evenredig aan, maar boven hun vermogen belast zyn. Een Daglooner zonder eenig Land of Huis io eigendom te hebben, moet echter in het Hoofdgeld en andere gemeene Middelen betaaien, oiii dat deielvé zoo hoog zyn aangefchreven, dat men hut, tot vinding Van den taux niet voorby kan gaan. Ondertusfchen zyn zyne dagloonen by zomerdag aauwlyks toereikende, om hem en zyn Huisgezin zcn>  ie Gebeurtenisje* in 1787 voorgevallen. 141 «onder Bier, Spek of Vleesch, den maag te vullen, men zwyge van het gene hy 's winters maar kaa winnen, want dit zal den eenen dag door den anderen gerekend geen drie ftuivers bedragen, nadien hv alsdan, veeltyds niets verdienen kan; behalven dat hy op Zon- en Heiligdagen , niets verdienen mag. En wat recources kan hy dienvolgens hebbeo om 'sLands Lasten te betalen, en zyne verdere behoeftens te vinden? Een Landman kan, zoo hy een groote menigte van Land onder de Ploeg heeft, en daar by, na evenredigheid, Hooy- en Weylanden, en vooral eene goede Stal met Vee, om zyne Landeryen van de noodige mist, zonder welke hy niets kan teelen9 te voorzien, by den tegenswoordigen prys van Bo. ter en Graanen, nog watprofiteeren, maar de luuatie van de Meyerye, uit hoofde van meerdere bevolkinge, iszoodaanig, dat men over tiet algemeen niet heeft dan kleine Boeren, datis, de zoodaaniEen die weiüig Akkerland bouwen; en de hoogte van de meeste Dorpen veroirzaakt dat zy geene Hooy- of Weylanden kunnen hebben, en deze, die de Irgezetenen der Meyerye in het generaal uitmaakt, kan met al zyn ploegen en zwoegen, niet zoo veel winnen, dat hy voor hem, zyne Vrouw en Kinderen, de redelyke behoeftens kan aanfehaffen Want heeft hy iets waar mede hy die anderszins zoude kunnen voldoen, als wat Boter, een Varken, een mager Beestje, of wat Graanen: zyn de meesten genoodzaakt, dit, en dan nog doorgaans veele uuren ver te gaan verkopen, ten einde met het geld, dat hy daar voor beurt, te betalen de Lasten, v/aar onder hy zucht, en moet (wil hy zich ftaande houden,) de natuur geweld aandoen, om dat hy de gaapende monden en graage maageo van Vrouw en Kinderen daar voor niets kao goed doen. _. , Dit is zoo ten aanzien van een Eigenaar , en öoe veel erger is dan nog hy, die een Huurder is, en dus  142 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot dus mede moet zorgen voor de Huurpenningen en andere lastige Conditiën van de Huur. Indien, Ed. Mogende Heeren! deze klasfis van Ingezeten, die voor geene groote Boeren te houden zyn, en waar uit de Meyerye, over het algemeen beftaat, van alle Lasten vry waren, dan zouden dezeiven 4 uit aanmerking van de fchraal- en magerheid van den grond, nog nauwlyks bekwaam zyn » om hun beftaan te winnen, en de minfte tegenfpoeden welke echter natuurlyk op haar tyd moeten plaats hebben en onvermydelyk zyn, zouden hun nog altoos, daar in, geheel te leur ftellen. Den Daglooner is, om redenen voorfz. van allé Lasten vry, befchouwd altoos onvermogend: men geve aan den een en ander hun Boter, hun Spek» hun Vleesch, hun Bier, hunne behoorlyke Kleedinge, Legginge en Dekzel, zoo als aan denzelven, voor hunnen zwaaren arbeid, als menfchen toe. komt, en 'er zal over het geheel, niets overfchieten, veel min zoo veel, het gene dezelven kan redden, in een ongeval van ziektens, misgewas en dergelyke tegenfpoeden, want dan moet hy weder nederftorten in den ftaat van het gemis der voorfz» behoeftens. Wel is waar dat de Meervermogende door de refpedtive Regenten, in de gemeene Middelen, hooger worden getauxeerd, maar dewyl deze klasfis, zeer gering is, kunnen zy by geene mooglykheid, den last alleen dragen; hoewel dezelven zoo hoog worden getauxeerd, dat zy daar onder weg zinken, en met de Min- en Onvermoeenden ras gelyk worden. De Min* of eigentlyk Onvermogen den, hy die den Ingezeten in het genetaal uitmaakt, is dan evenredig aan, en boven zyn vermogen belast, om dat hy niets kan opbrengen, dan met gemis van zyne redelyke behoeftens, en de Meervermogende, wiens getal, in vergelyk van de eerstgemelde, zoo gering is, omdat mitsdien, en al is de Min- of Onvermogende nog zoo belast» de proportie van den omflag niet kan worden genomen  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 143- nieti na zyn vermogen, maar alleen met opzicht tot het hooge montant van den taux welke moet worden opgebracht. Is hier eenige evenredigheid, zoo is het eene evenredigheid tusfchen meer- en minvermogende, welke zoo veel mooglyk geobferveerd word, door de refpeÉMve Regenten uit krachte der gedaane Aanfchryvingen, maar het montant der Lasten, in het generaal befchouwd, in vergelyk van, en opgewogen tegen, het vermogen der Ingezetenen in het gemeen, heeft als voorfz. de vereischte proportie niet, behalven dat de Minvermogende van hunne Landeryen even zoo veele Lasten moeten betaalen, als de Meervermogende; en zy altóós te veel betaalen, indien zy van hunne redelyke be« hoeftens niets overig hebben. En het zyn deze geringe Lieden in het gemeen, ten wiens Lasten, binnen deze Meyerye worden geheven, Beeden, Verpondingen, gemeene Middekn, als Hoofdgeld, Hoomgeld, Bezaayde Morgen, den Impost op de Wynen, Brandewynen en Bieren, hec Beestiaal, en Tabak, mitsgaders de kleine Speciën, als den Impost op den Azyn, Zeep, Zout, goude Laakens, zilvere Laakens, zyde wolle Laakens, het Paardegeld, den Impost op Brandhout, Turf, Kooien, Waage en Rondemaat; waar van bedragen jaarlyks, 1. De Beeden .... 50583- 0-13 2. De Verpondingen . . . 205841- 2-12 3. Gemeene Middelen . . 179600-15-12 Hier by tot vindinge van het Col- ledlloon en andere onkosten 6" per cent uiterlyk 8. ingevolge Art. 2. van Ü Ed. Mogenden Reglement van demo July lyil, gerekend tegens maar 6 per cento van het montant der Verpondingen en gemeene Middelen is 22526- 8- o Dus behalven de Rantfoenpenningen een fomme van . . «458551-7-5 Hoe.  ï44 Verzameling van Stukken hetrekkelyk tot Hoedaacige fomroe van ƒ458551- 7- J al terftond aaDtoood, in vergelyfc van de vermógens der Voorfz. Iogezetenen, eene dorre, fchraate en onyruchtbaare grond bouwende, dat dezelve niet evenredig is aan, maar verre te boven gaat die vermogens ; by zonder wanneer men remarqueerd, dat zy al nog belast Zyn. 4 Met den Veertigften en Tagtigften Penning óp de Verkopingen enz. van vaste Goederen. 5. Met het Middel van den Twintigfteo Penning in cas van fuccesfie in adcendenti Ltnea, CoU later. 6. Het klein Zegel. 7. De Convoyen en Licenten. 8. Met de Tollen. 9. Met het Middel van den Houtfchat. 10. Met de Dominiale Chynfen. 11. Met de No vale Tienden. Van welken wy niet bekwaam zyn het jaarlyksch excesfif montant te bepaalen. En hoe groot en verwoestende zyn niet, Edele Mogende Heeren! de fchaadens en nadeelen, welke de goede In- en Opgezetenen, ter zaake van alle die lasten en heffingen, het zy wegens wanbetaalingen, verzuimen en toevalligheden als anderszins, komen telyden, die, hoewel accidenteel, niet weinig vermeerderen derzei ver ongel ukkigen toeftand, en dienvolgens, hier mede, wel degelyk in consideratie komen. En hoé zeer wy eerbiedig vertrouwen , dat het gene voorfz. by U Ed. Mogenden meer a's voldoende zal worden bevonden, tot bewys van voorfz. onze ftellingen, zoo kan men echter niet voorby, met permisfie van U Ed. Mogenden alhier aan te me JLande woonende. En kan ^er, het zy met allen eerbied gezegd, aan de reehtmaatigheid, billykheid, en ongegrond! heid van dit bezwaar, voor de Meyerye wel iets testeenn, zoo men zich te binnen brengt de ongelyke flegtere. en armoederigen ftaat der Meyerye m vergelyking van die der Provinciën, en dat zelfs binnen de Generaliteit, de Steden Bergen op wT,i?!fda CD SteeLnbergen, al mede vin dm Jast der Beden zyn ontheven, na de introductie der 4e Hoofdilad 's Bisch, uit het Cojnptoir van *s Lands  d& Geseurienisfen in 1787 enz. vmgevallen, ijj *s Lands middelen mits de Beden en eenige andeje Artikelen betaalende, en dienvolgens ook met relatie tot dezelve Beden voor zoo. veel die Stad aangaat, remplacement geniet, en met welke de Meyerye uit hoofde der voorfz, Capitulatie, nog meer byzonder een notoir gelyk recht heeft. En is het (onder gelyken eerbied, en onderdaa.nige correctie) niet ongelooflyk, dat des niettegenllaande, dat de Renten of Interesfen der Kapitaalen op de Beden in die confufe tyden opgenomen, tegens zes, zeven of agt ten honderd, hoewel ten Comptoire gereduceerd tegens drie per cent, nog ten vollen moeten worden betaald, gelyk al mede de genegotieerde Lyfrenten, hoewel dezelve voor meer dan eene Eeuw zyn verdorven, om niet te melden van de augmentatie der Beden daar in gecompiehendeerd ter fornme van ƒ 15123 - 16 - £>, in dezelve tydqn geconfenteerd, bepaald tot het af. betaalen der toenmaalige achterdallige Renten, en welke met de afbetaaling van dien mitsdien dan ook had behooren te cesfeeren : terwyl weder uit de overbetaalde interesfen, zoo wegens de Reductie als het verderf der Lyfrenten, nog in allen geval de resteerende Losrenten hadden kunnen voldaan, en alzoo de geheele Beden geëxtingueerd zyn; te meer, alzoo in de voorfz. Deductie van 1667 is aangetoond, dat toen reeds daar op door de Stad en Meyerye bereids was overbetaald eene fomma van ƒ jooooo-0-0, thands in tfet verloop van ruim een Eeuw oog exorbitant vermeerderd. Een bezwaar, zoo duidelyk voortvloeiende uit den aart der zaaken, gegrond op plechtige overeenkomden, en behalven dezs op zoo veele redenen van gelykmaatigheid en billykheid, zal, zoo wy ootmoedigst vertrouwen, by U Ed. Mogenden *s Lands Vaderlyke zorg gewoone rechtvaardigheid en a;quiteit, ten besten der Meyerye alle dat effect doen, het gene wy van deszelfs kracht en gewigt eenigzins kunnen en mogen verwachten , daar dit alles on in meerder, uitgebreidheid waa? toe wy in K 5 die  ï'54 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot dit Addres ons niet durven te veroirloven, voorheen is geremonfiVerd , «oo door de Hoofdftad "s Bosch ais door de Meyerye, in de fuccesfive hier voor geallegueerde Addresfen, maar vooral en inzondeheid by de Deductien over de Béden door den Magiftraat der opgemelde Stad in den jaare 1057 aan welgemelde Hun Hoog Mogenden geprefeoieerd, en namens de Meyerye aan U Ed. Mogenden Gecommitteerden op het onderzoek na derzelver toeftand in den jaare 1723 by Memorie overgegeven ; en waar toe doch wel voornaamelyk tot de voorfz. Deductie en Verificatoiren (als ten aanzien van dit poinct een compleet ftuk opleverende) wy Ons eerbiedigst gedraagen. En met het eindigen van dit bezwaar, al nog het overblyfzel der zoo gehaate Spaanfche Regeering, komen wy vervolgens tot de heffinge van 's Lands Lasten ónder de Regeering van Hun Hoog en U Ed. Mogenden geïntroduceerd, en alzoo in de tweede plaats tot de Verpondingen. De fchulden van het gemeene Land noodzaakten de Vereenigde Gewesten op het voorftel der Provincie van Holland, om na de Reductie der Hoofdftad 's Bosch, terftond bedacht te zyn op het introduceeren en reguleeren van 's Lands Lasten binnen dezelve Stad, doch daar de Meyerye de Spaanfche zyde bleef houden, waar door zulks aldaar inpracticabel was, zoo betaalde de Meyerye als voormeld by continuatie, aan dezen Staat, alleen de bedongen jaarlykfche Cootributien van ƒ 164528-0-0 tot de Munüerfche Vrede, en van dien tyd, tot de uitfpraak der Chambre mi Partie, in den jaare 1654 boven en behalven de Beden voor redemtie van Verpondinge en gemeene Middelen, de fomma van ƒ 220999-0-0. Dan ingevolge Hun Hoog Mogenden Refolutie van den 10 January 1654, heeft de Meyerye federt dien  de Gebeurtenis/en in 1787 enz» voorgevallen. 155 dien tyd betaald voor Beden en Verpondingen, te ^amen eene fomma van ƒ 28000-0-0 tot de Intro» xluctie der tegenswoordige Verpondingen in den jaare 1657, bedraagende althands ƒ 205841-2-12, behalven de opgemelde Beden, waar van hier voor is , ende omtrent dezen tyd ingevoerde gemeene Middelen, waar van hier na zal worden gefproken. Voor zoo ver de verandering der Hooge Regeering over de Meyerye en de omftandigheden van het gemeene Land natmrrlyk mede verandering hebben moeten toebrengen in de heffingen van 's Lands Lasten, zoo kan zulks op zich zeiven aan de Meyerye geen grond van bezwaar opleveren: maar alzoo de geïntroduceerde Verpondingen , wel in naam onderfcheiden zyn van de Beden, hoedaanige nu niet meer te pas kwamen, doch als 's Lands Lasten befchouwd, met de Beden voorheen geheven en de zaak zelve gelyk zyn, zoo volgt hier uit eene eerfte rede van wezenlyk bezwaar voor de Meyerye niet alleen, om dat deze nieuwe heffing onderden naam van Verpondingen fubintreerde in plaats van Beden , en dus is dezen zin door de laatfte, de eerstgemelde hadden behooren te worden afgelost, volgens de gedraagene Confenten en Stipulacien, deswegens met den Hertog in der tyd, door deStaaten gemaakt, nu wordende gerepresenteerd door Hun Hoog Mogenden , maar ook om dat boven dien, deze nieuwe heffinge zoo wel volgens derzel. ver motiven, als volgens derzel ver oogmerk (onder ootmoedige verbetering) moest dienen, om de fchuld op het fonds der Beden geconflitueerd, als behoorende onder 's Lands gemeene Schulden der Meyerye in het byzonder, daar mede als andere 's Lands Schulden af te losfen, of ten minften de Renten of Interesfen der Kapitaalen op die Be« den daaruit te betaalen, zonder de Meyerye met dezen te blyven bezwaaren: gelyk binnen de Provinciën en elders binnen de Generaliteit, dit alzoo is gepractifeerd, en hier voor op de Beden U Ed. Mog. eerbiedig is voorgedraagen, ten gevolge, dat  Verzameling van Stukken betrekkelyJt tot dat de Verpondingen zelfs in dit opzicht een bei Zwaar zyn, om reden van de continuatie der Beden. Edoch de Verpondingen als Verpondingen, abftract van de Beden befchouwd, leveren (onder gehoorzaame verbetering) eene tweede niet mia esfentieeie reden op van bezwaar, wanneer men let op het excesfive hooge montant derzelven als evengemelde, ter fomma van ƒ 205841-2-12. En dit vertrouwen wy te blyken; eensdeels, by berinneringe van het gebeurde ten tyde van de Introductie derzelve Verpondingen; en anderdeels, by vergelykiDg van het gene de Landeryen binnen de Meyerye, en van het gene de Landeryen in de twee nabuurige Provinciën van Holland en Gelderland, in dezelve Verpondingen contribueeren. Het behaagde naamentlyk Hun Hoog Mogenden by Hoogstderzelver Refolutie van den 17 February 1649. UEd. Mogenden te authorifeeren, tot het formeeren of doen formeeren van perfecte Quohieren van alle Huizen , Landen, het zy Zaay- ea Weylanden, Beemden, Bosfchen, Vogelkooiien, Gorfingen, yitterwaarden , Tienden, Tollen, en alle andere vaste Goederen binnen de Meyerye waar van eenige inkomften wierden getrokken; dan ü Edele Mogenden Misfive aan welgemelde Hun Hoog Mogenden van den 24 May 1653 toont aan, dat die Quohieren in het generaal zoo flegt waren uitgevallen, dat daar op geen verdere Befoigne toe de Introductie der?elven te houden was ; of dat anders zulks zoude ftrekken tot groote prsjuditie van het Land, alzoo daar uit eene Quote te trekken tot de Verpondingen, na advenant van de gefielde huure of waarden , deze zoo, weinig zoude bedraagen, dat het niet zoude bykomen, aan het gene men meende, dat die behoorden te geeven na advenant, dat dezelve aan den Staat contribueerden, net gene dan meer dan waarfchynlyk aanleiding heeft gegeeven, dat in plaats van eene Quote te reguleeren volgens die Quohieren, 'er eene calculatie is genomen na het gene deze Meyerye ui  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. IJ7 in die allerdroevigfte tyden, daar te vooren, al had opgebracht, en dat dezelve daar op als toen is aangeflagen in een taux van ƒ 280000-0-0. Het was dan ook geenszins te verwonderen, dat daar over by U Edele Mogenden continueele en hoogdringende klachten van de Ingezetenen der Meyerye zyn ingekomen, bewyzende dat eenige van hun, alzoo de helft van het jaarlyks inkomen hunner Goederen aan den Lande moesten opbrengen; en dat dienvolgens ü Ed. Mogenden door Hoogstderzelver Gedeputeerden in den jaare 1657 nader onderzoek van zaaken hebben laten doen, en de Quohieren doen redresfeeren, welke van defecten gezuiverd en beeédigd zynde, ten gevolge heeft gehad, dat eindelyk de vaste Verpondingen zyn gefield op den voorfchreven tegenswoordigen taux van ƒ 205841-2*12* , , , . , ,r , Hoe zeer zulks nu eene aanmerkelyke jaarlykfche vermindering van den voorfz. taux komt te bedraagen, zoo mogen wy echter daaromtrent met ü Ed. Mogenden permisfie refleöeeren, dat hier uit genoegzaam kan worden opgemaakt byzonder de tyden en omftandigheden van het gemeene Land, overlaaden van Schulden, door de langduurige Oorlogen veroirzaakt, en waar onder de Provinciën zeer waren zuchtende, in het oog houdende, dat men in weerwil zelfs van U Ed. Mogenden voor., zorge ten beste van de Meyerye, in het reguleeren en bepaalen van het montant der voorfz. Verpondingen , al nog zeer verre te veel is blyven hangen, aan het beloop van het gene de Meyerye bevoorens geduurende de Oorlogen, en dus te vuur en te zwaard, had moeten opbrengen; en dat dierhalven, aangezien 's Lands nood van dien tyd, die bepaalinge maar als provifioneel behoorde te worden befchouwd. en als gefchikt om daar mede in dien tyd te geffloet te komen aan de herhaalde en van tyd tot tyd gedaane inftantien der Provincie van Holland tot de Introductie der Verpondingen 'en gemeene Middelen, mitsgaders alle andere ordinai-  158 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot re en extraordinaire Lasten dier Provincie binnen de Generaliteit, het daar voor houdende als of dezelve Generaliteit en dus de Meyerye van beter conditie ware dan die Provincie zelve, zoo als wy vermeenen te mogen afneemen uit de Misfive van U Edele Mogenden aan Hun Hoog Mogenden van den 13 February 1663. Dan wat hier van ook zy, dit is (onder ootmoedige correctie) zeker, dat in de hier voor geallegueerde Addresfen, byzonder ook in die van 1669, 1694 en x723» volleedig en in alle nauwkeurigheid opgenomen en bewezen is, by vergelyk van het montant der Verpondingen met de waarde en op» komften der zoo fchraale, magere, en genoegzaame onvruchtbaare Zand- en Heygronden, dat het zelve montant, al nog is laboreerende aan eene overfchattinge van ten minften ƒ100000- o- o, als zynde de calculatie in het generaal genomen tegens een derde der revenuen en opkomften, daar integendeel in de machtige Provincie van Gelderland de Verpondingen alleen maar zyn gefixeerd tegens den zesden Penning. Indien wy, Ed. Mogende Heeren! die bewezen waarheden van overfchattinge en onevenredigheid tusfchen de heffinge der Verpondingen binnen de voorfz. Provinciën en binnen deze Meyerye alhier weder op nieuw zouden voortbrengen, en ons ophouden met een betoog van het natuurlyk groot onderfcheid der wederzydfche Landeryen en jaarlykfche opkomften derzelven , zouden wy ons fchuldig maaken aan een misbruik van UEd. Mogenden attentie, en wy roeren die dus alleen kortelyk aan, onder eerbiedige relatie tot de voorfz. Addresfen, als doorflaande bewyzen opleverende van hee bezwaar der Meyerye over het montant van dezelve Verpondingen; zoo dat wy ons by dezen als nu zullen bepaalen, in de derde plaats, tot het bezwaar over de Ck.  He Qeoeurtenisjen in 1787 enz. voorgevallen, ijft. Gemeene Middelen. Ten aanzien derzelven , heeft de Meyerye twee algemeene bezwaaren. Het eene is gelyk aan dar. over de Verpondingen, uit hoofde van de continuatie der Beden; en wy neemen dus devryheid, om met relatie tot de Gemeene Middelen alhier voor herhaald te houden, het gene door ons, op de Verpondingen des wegens is gereflecteerd; het ander algemeen bezwaar beftaat daar in, dat dezelve Middelen zyn geintroduceerd »iet na de lituatie, den handel, vertier en verderen toefland van Braband in het generaal, en van de Meyerye in het byzonder; maar na de fir.uatie, handel, vertier en verderen toeftand der Provincie van Holland, en dus op den Hollandfchen voet; waar van het groot bezwaar en nadeel voor de arme Meyerye zeer natuurlyk is, en dat hier na op ieder fpecie nader zal moeten blyken. Het kan intusfchen niet dan voor de Meyerye ten uiterften aangenaam zyn , uit het gebeurde van dien tyd op te merken, dat zes Provinciën in Hun Hoog Mogenden Vergadering, gelyk ook ü Ed. Mogenden des tyds van oirdeel waren, dat dezelve Middelen moesten worden geintroduceerd na de Brabandfche Lyst, geformeerd en gepraöifeerd in de Generaliteits Landen, die onder de gehoorzaamheid van Hun Hoog Mogenden, nu reeds waren gereduceerd, en zulks uit hoofde van de groote ongelykheid tusfchen de Provincie van Holland; welke Provincie niettegenftaande alle mooglyke inftantien, zich daar mede niet hebbende gelieven te vereenigen, zulks ten gevolge heeft gehad, dat de arme Meyerye in dit opzicht met Holland zoo ongelukkig gelyk gefteld, de Hollandfche gemeene Middelen heeft moeten draagen. Hoe groot nu het onderfcheid iy tusfchen de hefflnge volgens de Brabandfche Lyst en de laatstgemelde op den Hollanfchetj voec, in het generaal, zal U Ed. Mogenden gelieven te cocftaeren by verr  <%6o . Verzameling van Stukken betrekkelyk tei, vergelyk der Artikelen uit de refpfftive Ordonnantiën, en waar van de Magiftraat der Stad 's Boscbi in haar Request, wegens de introductie van den joften Penning in den jaare 1749 geprefenteerd» eene proeve heeft geannexeerd; terwyl wy ten opzichte van het gemanifesteerd begrip der voorfz. zes Provinciën, ons beroepen op Hun Hoog Mogenden Misfive aan Hun Ed. Groot Mogenden de Heeren Staaten van Holland van den 19 February J634, en voor zoo veel U Ed. Mogenden aangaat, op Hoogstderzelver Refolutie van den 13 December 1630 en verfcheide opgevolgde Advyfen van U Ed. Mogenden aan Hun Hoog Mogenden, vooral na den jaare 1648, in de voor geallegueerde Deductie der Magiftraat van 's Bosch van den jaare 1669 breeder voorkomende, waar by wy inzonderheid nog inroepen ü Ed. Mogenden Advys van den Si January 1649. Dat dan de Meyerye over de wyze waar op de gemeene Middelen aldaar geintroduceerd zyn, wezenlyk bezwaard is, zelfs in weerwil van 0 Ed. Mogenden *s Lands Vaderlyke voorzorge, achten vry (onder gehoorzaame correctie), alzoo volleedig te zyn bewezen. Een Plan zoo weinig geëvenredigd aan deszelfs voorwerp, moest in de uitvoering natuurlyk alle hinderpaalen ontmoeten, tot ruïne van de Meyerye ftrekken, en dus ook eindelyk uitloopen tot groote fchaade van het gemeene Land ; de Verpachtingen brachten eenige jaaren wel groote fommen in 's Lands Kasfe, maar het weinige by de langduurige en tusfchenkomende Oorlogen de Ingezetenen overig gebleven, wierd nu door de inhaalende knevelaryen der Pachters van de onkundige en genoegzaam fchamele Gemeente afgeperst, en de geheele Meyerye in verloop van weinig jaaren geheel geruineerd; zoo dat de Pachters zelve, mitsdien van tyd tot tyd zich buiten ftaat bevonden hunne Pachtpen» ningen te betaalen en bankeroeteerden; en eindelyk al in den beginne van deze Eeuw, dezelve Middelen  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen-, ïtSt Jen zoo laag liepen, dat ü Ed. Mogenden zich genoodzaakt vonden behoudens de formaliteit van Verpachtingen, die aan de refpeöive Dorpen en Plaatfen ann te fchryveü, waar door de Ingezetenen wel wierden ontlast van de knevelaryen der Pachters, en dus van het accidenteele van het beswaar, maar niet van het bezwaar zélve. Hier van zyn onze bewyzen de fuecesfïve Do. leantien en Addresfen over den tyd dier Verpacfitinge, zoo aan Hun Hoog als U Ed. Mogenden gedaan, gelyk ook de Rekeningen der voorfz. Middelen over die jaaren, dit moeten aantoonen. Dan het bezwaar in de zaak zelve wierd niet weggenomen, om dat die aanfchryvingen (onder eer. biedige verbeteringe) zyn gedaan , eensdeels, na proportie van het gene die Verpachtingen, meerder of minder jaaren door elkander, op zyn hoogst hadden opgebracht, hoewel d3n met eenige ver* mindering van de fom die deze hooge jaaren uitbrachten, en welke met de knevelende hand van den Pachter, door alle foorten van vejatien en exc cutien aan de Ingezetenen was afgeperst; en anderdeels, altoos met inzicht en op den voet der Hol* landfche Ordonnantiën of Heffingen, zoo als de by zondere Speciën dit nader kunnen aacwyzen; dan Waar van wy ia dit ftuk weder alleen zeer kort en in het algemeen kunnen mentie maaken. Het Hoofdgeld* Het Hoofdgeld was gèdeekeïyk örh voorfê. redenen, reeds in den jaare 1687 geintroduceerd in plaats van het Gemaal, en gereguleerd tot zes Guldens van ieder vermogend Perfoon boven de zestien jaaren, en tor^ drie Guldens van ieder Perfoon beneden de zestien jaaren i en van ieder buitengaande Perfoon tot eene Gulden en tien ftuivers, zoo sis in het narré voor den ontvangst van dien in de Rekeningen der gemeene Middelen kan blyken : de Impost van het Gemaal is volgens Art. 2 der Or- XLIX. Deel. L don-  i52 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot donnantie per Last twaalf Guldens, en dit is (onder correctie) genoegzaam om te remarqueeren, dat by de affchaffing van het Gemaal den Hollandfchen Impost niet uit het oog verlooren isj doch yoorbygaande meer vroegere fchikkingen van UEd. Mogenden, bepaalen wy ons kortheidshalven nader tot het gene althands plaats heeft, en voor het tegenwoordige daar in beftaande, dat achtervolgens U Ed. Mogenden bevelen binnen de Meyerye op de refpective Dorpen en Plaatfen, hebben moeten worden geformeerd Hoofd-lysten in drie colommen , bevattende Vermogende, Minvermogende en arme Perfoonen, en dat die Hoofd-lysten aan Hoogstderzelver Heeren Gecommitteerden in den jaare 1735 binnen 's Bosch overgegeveü zynde , de Hoofdgelden by U Ed. Mogenden voor ieder Dorp en Plaats zyn gecalculeerd, en het montant, van dien aangefchreven in den jaare 1736, welke ingevolge U Ed. Mogenden Publicatie van den 8 Juny 1773 ten vollen moet worden betaald. Maar ook deze Calculatie is (onder gehoorzaame correctie) ingericht na het montant van het gene de Impost van het Gemaal, en na de affchaffing van het Gemaal, de Hoofdgelden bevoorens opbrachten , en de Hoofd-lysten onder voorfchrift van fterke ééden geformeerd, en in drie colommen verdeeld, bevatten Edele Mogende Heeren! onder de Minvermogenden, die genen welke men zelfs voor geheelOnvermogenden moet houden, alsnaamentlyk die kiasfe van Menfchen, welken door hun zwaaren arbeid, by nacht en dag, zoo veel hebben en profitee'en, om met de hunnen, buiten last van de Arme Kas, te kunnen leeven, maar niet zoo veel, om zich en de hunnen aan te fchaffen de voorfz. natuurlyke en redelyke behoeftens, welke aan hun als Menfchen toekomt, en waarom zy niet Minvermogende, maar in de daad Onvermogende zyn, om eenige Lasten te kunnen betaalen. Zoo als wy ootmoedig vertrouwen in het begin dezes te hebben doen zien; ten gevolge, dat deze be.  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 163 belasting allerdrukkendfte is voor de Ingezetenen, en inzonderheid voor den gemeene Man, en even zoo als de kleine Speciën het bezwaarendst der gemeere Middelen. — Hy die een gering onvermogend Daglooner is , en geen dronk Bier &c. daags voor zich en de zyne kan winnen, betaald ■in het Hoofdgeld, na maate de aangefchreve taux, thands uitkomt, voor zich en dezynen, boven de zestien jaaren oud, per hoofd een Gulden, ook wel meer en iets minder, en voor die onder dezestien jaaren oud zyn, na advenant, evenveel of zy bekwaam zyn iets te kunnen verdienen; van Kinderen doorgaans rykeiyk gezegend zynde, word hy door dezelven geruïneerd, hoewel die arme Schepfelen, niet eens de redelyke behoeftens genieten, maar van lucht en zand fchynen te leven. Het Hoorngeld Bezwaard ieder Hoornbeest, volgens de Ordonnantie op 13 ftuivers en 12 penningen, maar tot vindinge van den aangefchreven taux, moet op d* meeste Plaatfeo ia de Meyerye van ieder Hoornbeest worden betaald een Gulden ook iets minder of meerder, zoo veel te zwaarder voor die ongelukkige Menfchen, als men confidereert, dat het zelve Hoornvee zeer gering is en veel al beftaat in leedige Beesten, welke niet om het fuyvel, maar alleen of wel voornaamentlyk worden aangehouden» tot hec bekomen van de noodige Mest, voor de Teel- en Weylanden, zonder welken die niets opbrengen : maar allerbyzonderst mede drukkende, om dat ten dezen opzichte de heffinge op den Hollandfchen voet, een dubbeld bezwaar oplevert; alzoo in de Meyerye het Hoornvee by een algemeen gebrek van Weyden van den Akker gevoed word, en waar van nog afzonderlyk het bezaaid word betaald; dat Vee word onderhouden door plukzel en andere groentens, het gene voor hec I zelve driemaal op een dag werd gekookt, of wel Kempeland .... 4159-10- 6 Oosterwyk .... 7321-ia,-10 Ên'pver Maasland . , . 2742-10- | En dus te famen falvojusto . ƒ 21356-19-12 De Meyerye tot zinkens toe, door Schulden zynde overlaaden, ter zaake van genegotieerde Kjpitaalen, tot voJdoemnge van Cegerlasjen, Brandschattingen, als anderszins genegotieerd , geduurende de menigvuldige Oorlogen, waar by dit arrq Diftria alle mooglyke rampen heeft moeten ondergaan, bewoogen U Ed. Mogenden volgens Hoogstderzelver 'welgemelde Refolutie van den 20 Sep. tember 1724, om den ophef van deze 'Speciën té discontinueeren voor den tyd van tien jaaren, otn\ die van de Meyerye, onder anderen daar door in fjaat te (tellen tot het voldoen der Interesfen, en het fuccesfivelyk afleggen dèr voorfz. Kapitaalen, L 4 JA  S68 VmamMng van Stukken ketrekkelyk tot in conformiteit der fchikkingen by U Ed. Mogenden daarop gemaakt, welke discontinuatie ü Ed. Mogenden van tyd tot tyd hebben gelieven te prolongeeren; dan voorts federt eenige jaaren herwaarda weder aan te fchryven, eerst voor de helft aan fommige Dorpen en Plaatfen der Meyerye uit hoofde dier aflosfinge over het algemeen; voorbehoudens aan eenige dejzelven daar op, nog eene gedeeltelyke remisfie. Het zy verre van ons, dat wy aan U Ed. Mogenden met geene dankbaarheid voor de Meyerye, zouden erkennen de ontlastingen, door die discontinuatien en gedeeltelyke remisfien van Lasten aan deze en gene Dorpen en Plaatfen toegebracht, maar het einde vaq dezelve heeft (onder eerbiedige correctie) dit generaal bezwaar, dat daar de Meyerye zoo zeer heeft geyverd, en had gehoopt, om door de aflosöngen van dezelve Kapitaalen. waar onder dezelve zoo erbarmelyfc was gedrukt tot eenige verademing te komen, dezelve als nu sreder Insposcen moeten betaalen van Azyh. Welke door hun onvermogen zeer zeldzaam word gebruikt, dan alleen doch nog weinig by hun da^elyks eeten, de Aardappelen. Zeep. Hoewel uit hoofde niet alleen van het verval yan de Reederyen en Linnens, maar wegens hun önvermogen, op verre de meeste Plaatfen, Linnengoed hebben, veel min pellen of dergelyke, waar toe eenige confumtie, dat van het minde $an belang is, word vereischt, en van het ZODT. Het j gene zy [ia het algemeen zeer weinig gebrui-  de Gebeurtenis jen in 1787 enz. voorgevalUn. 169 ; bruiken, dan by hunne voorfz. gewoon voedzel, , dikwyls uit Pap, waar toe zy Zout gebruiken, be, ftaande, wanc het gaat byna het begrip te boven, j zoo men hun niet van naby kent, en gadeflaat, 1 hoe jammerlyk de Ingezetenen in het generaal j zich moeten behelpen; zoo dar. wel die Artikelen i in de Provincie van Holland belasting kunnen me; riteeren, maar niet in de Meyerye; byzonder niec Gouds Lakens, Zixvere Lakens, Zyde en YVoiXE Lakens. Hoedaanige drie eerstgemelde in de Meyerye immers by de arme Ingezetenen geen vertier kunnen hebben, ja aan hun genoegzaam geheel onbekend zyn; een bruine grove Rok van zoogenaamde Tierentaay of Mifelaare met een grove Linnen blaauwe Kiel daar over, is wel zyne beste kleeding, maar over het algemeen vindt men by weinge Lakenfche kleederen. Het Paardegeld Al mede in de kleine Speciën begrepen, zoude, i in cas van Verpachting, binnen de Meyerye niec : veel afdoen; aangezien dat veele Ingezetenen geene Paarden kunnen hebben wegens onvermogen, en veele en zelfs nog al wat meer vermogende, in Ïlaats van een Paard, een Os gebruiken, waar van et Hoorngeld word betaald, en boven dien veele van hunne Paarden zoodaanig flegt en gering van waarde zyn, dat het waarlyk te hard is, daar op eene Impost te leggen, gelyk als ook de leevens. wyze en foberfte wyze van beftaan der Ingezetenen in het algemeen (onder gehoorzaame correctie) overvloedig aantoonen, dat zoodaanige Men: fghen behoorden vry te zyn van alle Imposten op L 5 Brand-  ¥70 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot «Brandhout, Turf, Koolen, Waage en Rondemaat. Aangezien het Hout dat zy branden doorgaans fceftaat in afval van Boomen, als takken en takkebosfcheh enz. geen waarde hebbende, ep alleen in fommige Plaatfen van Peelland Turf, by hun uit gemeene Veerigrond geftoken, word gebrand ; en elders by de meeste alleen Heyvlaggen; by hunne Haardfteden is wel rook maar allerflegtst vutfr, waarom de Kooien by dezelve ook onbekend zyn; en eindelyk"onder hen in het gemeen geen handel valt, voor Waage en Rondemaat van eenige confidentie. Het zyn dan de Beden, Verpondingen en Gemeene Middelen, welke ieder öp zich zelve, èn de laatfte ook in haa're byzondere Speciën (den Impost op den Tabak alleen uitgezonderd) zoo veele Voorwerpen zyn van de opgemelde wettige en billykë bezwaaren der Meyerye. Waar een Ingezeten in deszelfs bedryf ook zyn oog flaat, Van alles ziet hy zich Debiteur aan het gemeene Land, zelfs van het géne hy en dezynen in hunnen behoeftigen Haat gebruiken; en van het gene dat, wat'meer is!, wegens armoede niet kan, en zoo hy vermogend was, misfchien, zoude gebruiken. —— Geen wonder dan, dat 'er by ü Edele Mogenden van tyd tot tyd, zoodaanige zwaare en jammerlyke klachten zyn ingekomen, ën dat ü Ed. Mö. fenden daar op zoo menigvuldige deliberatien ebben moeten aanleggen, Berichten inneemen en Hoogstderzelver Gedeputeerden tot de Verpachtingen binnen 's Bosch authorifeeren tot het doen van het noodige onderzoek op den toeftand der Meyerye, en zelfs teh tyde van wylén den Héér Thefaurier-Generaal van der Heim, denzelven 'en den Heer Mede-Gecommitteerde Alberda van Dvksterhuis, om oculaire rnipectieteneèmen, die op de Dorpen en Plaatfen dezelve ook hebben opgenomen. Dit  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 171' Dit en alle de opgemelde byzondere bezwaaren by het tweede poindt dezer materie, zoo even (voorgekomen, bevestigen dus (onder eerbiedige- correctie), al verders meer en meer de waarheid 1 van het eerfte, en hebben behalven het particulieJre. weder die gemeen bewys; dat naamentlyk, I's Lands Listen binnen de Meyerye niet geëvenJredigd zyn aan, maar te boven gaan het vermogen fder Ingezetenen. En zoo lange die evenredigheid |geen plaats heeft, moeten noodzaakelyk die klachIten wettig en voortduurende zyn; en wy zullen i gaarne aan het meerder doorzicht van U Ed. Mo. j genden en aan de ondervinding van Hoogstderzel6 ver Regeering overlaten, te beoirdeelen, of en hoe 3 verre daar uit de gevolgen in de Prasmisfen van dit , gedeelte der bezwaaren in het algemeen voorgel ïteld, alhier van applicatie zyn. Dan wy vermee1 nen niettemin ootmoedig, dat een Volk zoo boven ivermogen met lasten gedrukt, weinig gefchikt kan 1 zyn om met lust en yver hun Landbouw en verder iwerk te verrichten; het gene echter de begeerte en het oogmerk is van Hun Hoog en U Ed. Mo1 genden Remisfien* telkens met zoo veele woori den gemanifesteerd in de fuccesfive Refolutien 1 daar toe genomen. ! En dat was (onder ootmoedige verbetering)meer (dan genoeg, om U Ed. Mogenden weder ditmaal ) te doen zien , dat de Meyerye alleen in haare uiIterlten nood klaagt, en geen reddinge, of U Ed. (Mogenden befcherminge kan müfen ; maar eene 1 korte herinneringe van het gene de Ingezetenen 1 aldaar, behalven alle de voorfz. 's Lands belastingen al nog moeten opbrengen, zal eindelyk dit ; ftuk voldingen. I Want dezelven moeten nog betaalen op ieder : plaats in den haare in de Traöementen van Gouverneur, van Hoog-Schout, Kwartier-Schouten, Y"kmeester van de Meyerye, Drosfaarden en Secretarisfen, mitsgaders van mindere Bedieningen, pis van Schepenen , Vorfters, .Dienaars der Juftik - - tie  ïf* Verzameling van Stukken betrekkelyk tot tie en dergelyke refpettive; de Reeele en Perfo: Deele omflagen, die voor een gedeelte tot vindinge van fommige dierTraótementen worden betaald» cn voorts tot vindinge van kosten op het vernieuwen en onderhouden van Predikants en Schoolmeesters Huizen, Bruggen enz., tot vindinge van kosten van Detentien, Confinementen en watdiergelyke meer is, met ontelbaare Chynfen, Renten èn Pachten, 's Lands en andere Tiendens, mitsgaders uitftaande Hypotheecken van Particulieren zyn dezelve belast; en in het Kwartier van Maasland worden de Ingezetenen nog byzonder bezwaard gevonden, met Dykrechten en Polderlasten. Eindelyk moeten de Ingezetenen der Meyerye, uitgezonderd de Gereformeerden, welken weinig in getal zyn, ook opbrengen de bezoldingen van hunne refpeQivePastooren of Priesters, cn het onderhoud van Kerkenhuizen; welke belastingen, indien wy tyd en gelegenheid hadden, die alle in foorten te berekenen* verbaazende fommen zouden uitmaaken. Het is waar, dat men tegens dit alles met relatie tot den toeftand der Meyerye by vergelyk der motiven van voorgaande Addresfen zoude kunnen aanmerken, dat de Meyerye thands vry is; i. van alle Oorlogsrampen; 2. van de Kapitaalen en Schulden daar uit ten haaren laste gefproten; en 3. in verre na niet gelyk voorheen, van klaagen over de mingeldinge van Boter, Koorn, en dergelyke Producten; en dat mitsdien ook dezelve in dezen tyd, zich in een voordeeliger ftaat bevind, om 's Lands en andere Lasten te kunnen betaalen. Maar dit voor een oogenblik eens zynde toegeftaan, zoo zoude daarom de wettigheid en billykheid van dit bezwaar geenszins zyn weggenomen: want dan blyft nog de vraag, of de invordering der Beden, welke Schulden zyn van het gemeehe Land, en niet der Meyerye, wettig zy? mitsgaders of de Verpondingen en gemeene Middelen evenredig en op eene biliyke wyze worden geheven ,  ds Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. ti% ven , uit hoofde en in confideratie der redenen i hier voor geallegeerd ? alzoo het kunnen en verplicht ; zyn, by Ü Ed. Mogenden tequiteit en recht vaar. dïgheid, twee onaffcheidelyke zaaken zyn. Edoch of wel 1. de daadelyke rampen van den C Oorlog, thands in deze gelukkige tyden niet meer? \ worden ondervonden, zoo zyn echter nog de ge vol» i gen daar van binnen de Meyerye niet ten eenemaal ; gecesfeerd, aangezien een Diftrict van zoodaanige I ongunftige fituatie en fchraalheid als de Meyerye, I eenmaal totaal zynde geruïneerd, en door te zwaa» ;i re belastingen en verloop van Fabrieken enz. weI derhouden van fpoedige progresfen tot zyn herfte! I te maaken, zonder by komende toevallige voordeeI ïige oirzaaken, Eeuwen noodig heeft om die gevolgen in allen opzichte te boven te komen. En of ook 2. die Kapitaalen en Schulden van ! den Oorlog als anderszins, thands zyn afgelost5 : zoo is den tyd der aflosünge nog veel te kort, om | daar uit zoo fpoedig te befluiten tot een beteren toeftand der Meyerye; en de weder introductie I der gediscontinueerde kleine Speciën en van het : 1 volle Hoofdgeld, toont genoeg aan, dat de Meyejrye in dit opzicht alleen eene afwisfeling van Lasijten en geene bevrydinge heeft ondergaan; zelfs» I zyn 'er Plaatfen, die althands meerder moeten op. ' brengen, dan by de bezwaaringe met de Oorlogs. lasten, wanneer de Remisfien uit hoofde van de» 1 zelve zeer confiderabel, en de kleine Speciën ge» discontinueerd waren. En hoe zeer 3. ook thands eene meerdere gel* dinge van Boter en Producten van Koorn eDz. mogen plaats hebben, wie kan bepaalen of zulks niet I binnen weinige maanden zal veranderd zyn; deze omftandigheden zyn toch (onder eerbiedige cor) ïectie) veel te toe- en wisfelvallig, om daar op in deze materie eene vaste bafis te leggen, en in aanmerking der prefente Vrede, is het meest waarfchynlyk, dat die Producten op den tegenswoordigen voordeeligen prys siet zullen blyven; be- hsl-  174 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot halven dat het voordeel hier van maar is voor de Vermogenden, en ten refpedte van de Minvermo. genden en mitsdien van de Meyerye in het generaal, niets afdoet, alzoo deze niets hebben om te kunnen verkoopen, of wei men moet daar toe komen (het gene U Ed. Mogenden 's Lands Vaderlyke zorge en aquiteit niet kunnen dulden) dat men ftelle , dat de Ingezetenen der Meyerye alleen droog Brood moeten eeten, of ontbeeren de rede. lvkfte behoeftens van dit leeven, waar toe zy als Menfchen, wien niets van het tegendeel kan worden geimputeerd, een volkomen recht hebben; want men houdt het, op zeer goede gronden daar voor, dat een Boer in de Meyerye, om zelfs zonder betaaling van eenige Lasten, zoo veel te win. nen, dat hy met de zyne dagelyks een dronk Bier kan hebben, behoorlyk Boter, Vleesch of Spek, Kleeding, Legginge en Dekzel, als dan noodig heeft in zynen vry en onbeiasten eigendom twintig lopenfe Akkerland, en twintig lopenfe Wey-, Hooy- en Groesland, te zamen van middelmaatige qualiteit, maakende de zes lopenfe een M rgen; en hoe weiaige zyn 'er in de geheele M«yerye welke met de betaalinge van alle Lasten, zoo veel cultiveeren? de zoodaanigen zyn van de grootfte Boeren. Eindelyk, Edele Mogende Heeren! moeten wy tot generaale folutie van de voorfz. en dergelyke bedenkingen , U Ed. Mogenden eerbiedig voordraagen, dat de bezwaaren van vroegere tyd, niet alken zyn gegrond geweest op de voorfz. temporeeje redenen, maar ook, en wel voornaamentlyk op het verval der Fabrieken en Neeringloosheid, bykomende rampen van hageiflag, zwaare droogte, s, mis. wasfen en detgelyken, aan welke laatstgemelde men altoos blootgefteld is, gelyk federt veele jaaren de zwaare droogte in de Meyerye, en by zonder in de hooger Dorpen van het Kwartier van Kernpeland aan de Ingezetenen onbegrypelyk veel nadeel heeft toegebracht, zoo dat de Ingezetenen aldaar  Se Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 175 daar by gebrek van gras op het veld verzengt ea verdort, en geen geld hebbende om het voeder vaa de Beesten veele uuren verte gaan kopen, veel van hun Vee van honger heeft moeten zien fterven, of 200 zy maar best konden voor een gering ftuivertje verkopen; hoedaanige droevige droogte en derzelver jammeriyke gevolgen, by het inftellen dezes weder plaats heeft, zoo als ook laatst in den jaare 1783 op verfcheide Plaatfen der Meyerye en vooral in bet Kwartier van Oosterwyk, wegens zwaare hagelflag, de Ingezetenen genoegzaam zyn geruïneerd, en hetgeen U Ed. Mogenden uit het remis deswegens verzocht, ten vollen zal bekend zyn, zonder dat die door U Ed. Mogenden geaccordeerde liberale Giften, daar aan eenigzins hebben geremedieerd. — De motiven wegens het verval der Fabrieken en Neeringloosheid, vermeerderen zelfs. Behalven andere Plaatfen ftellen wy tot voorbeelden daar van in Peelland, de Stad en Heerlykheid Helmond, het welk uit dien hoofde totaal vervalt; en de Heerlykheden Heere en Leende, zoo excesfif bezwaard, na evenredigheid van deszelfs vermogen, dat het alle geloof te boven gaat; in hec Kwartier van Kempeland zouden wy in het algemeen zelfs niet durven redeneeren van minvermogenden, maar moeten beweeren, dat men daar heeft volftrekte arme Boeren; en Valkenswaard, Waalre, Aalsr, Oerle en meer anderen zyn boven dien, uic hoofde van het verval der Fabrieken in de Linnens en andere lakken van beltaan hier te Lande, by aanhoudeHdheid, geruïneerd; in het Kwartier van Oosterwyk is de Vryheid Oosterwyk eene vertooninge van voorige welvaart; de Plaats heeft veele Huizen, maar is over het algemeen, om dezelve reden vervuld van arme en onvermogende Inwoon» ders. Intusfchen moet dit Kwartier nog uit dien hoofde betaalen verre het meeste in de kleine Speciën; zoo als, uit het montant van ieder Kwartier, op dat middel, hier voor genoteerd, U Ed. Mogenden zal gelieven te confteeren; in het Kwartier van Maar-  t?f5 Verzameling van Slakken bstrekkélyk tót • Maasland, kan weder de Stede en Vry beid Osch, diénen als een voorbeeld. Van het diep verval van Fabrieken, als anderszins binnen de Meyerye zelfs, mogen wy de tegenswoordige hooge Verpachtingen van 's Lands en andere Tiendens niet anders befchouwen, dan als een volftrekt bewys van aanhoudende flégte Graan-Oogfïen , het voornaamfté beftaan der ingezetenen ; Want om eigen rhijge. was van Graan en Stroo , welke laatfte voor hun mede niet kan worden ontbeerd, als moetende dienen tot voedfel van hun Vee, wegens het gebrek aan Hooy te vergoeden, neemen zy tot de Tiendens derzelver toevlucht, dat zy naar maate van eigen nood , dan te duurder pachten, doch ook daar aad dan dikwyls hun verderen ondergang vinden; en wy hebben vermeend dit byzonder te moeten opmerken, om dat anderszins daar uit ligtelyk verkeerde gevolgen zoude kunnen worden getrokken, en uit" de meerdere geldingen der Tienden abufivelyk geconcludeerd, tot de meerdere welvaart der Meyerye. Men heeft in vroegere tyd alles gehoopt van dé Vrede en meerdere geldinge van de Producten , maar het blykc nu by de ondervindinge, dat dezelve niet bekwaam zyn, zoo min als eenige gedeeltelyke remisfien aan deze en gene Dorpen en Plaatfen verleend, de Meyerye te redden, maar dat het kwaad refideerd in de niet herftellinge der zoo no. toire overfchattinge ih de Lasten. De redenen en motiVen in voorige Addresfen, over dit ftuk voorkomende, blyven derhalven het zy geheel of gedeeltelyk, al nog, derzelver kracht behouden; en daar het ook geenszins hier een vereischteis, dat die althands nog alleen móeten concurrecren; alzoo nu niet het getal, maar het gewicht van alle die redenen en motiven in confidentie komt, zy het ons gepermitteerd, daarop ten flotte alleen maar te reflecteeren, dat boven en behalven de voorfz. meer temporede redenen 'er altoos overig blyven de zoodaanige, welke de natuurlyke fi= tuatie der Meyerye op haar zelve opleverd, en mits-  ** Gebeuntnisfcn in 17S7 ent» ïoörgmkeH. mitsdien perpetuëel zyn j dis voortkomende dit dé ichraalheid en magerheid der Landeryen in dezel. ven; en de ongelegenheid voor de Ingezetenen om niet dan met groote moeite en merkelyke kosten hunne Producten zoo daar van al ietwes overig is behoudens hunne redelyke behoeftens te kunnen verkoopen ; redenen, welke zoo lange zullen duuren, als die beletzelen van hun welvaart zelve, of zoo lange de Lasten derzelven aan hunne vermo. gens niet zullen geëvenredigd zyn. Eindelyk volgen onze confideratien van redre« .uit het gene, voor eerst zoo in het generaal, als ten anderen in het byzonder, hier voor is aangetoond, 3™tmiyH dat» tot vindit,ge va° de voorfz. evenredigheid, (onder ootmoedige correctie) ten allerminlten behooren te worden afgefchaft. l' Pu ?Jeden' en dus die aa»genomerj als 'stands schulden, zoo als die in de Provinciën en elders m de Generaliteit wel en te recht geconfidereerdi en de Ingezetenen daar van ontheven zyo mitsgaders de Kapitaalen en Interesfen óver* gebracht en geasligneerd zyn op de Verpcndin. gen of gemeene Middelen. S. Dat aan de Dorpen en Plaatfen * welké üïc hoofde van derzelver nog meer uititeekend bh vermogen en ellendigen toeftand, zoo extraordinair in de Verpondingen overfchat eenige remis noodig hebben, en dat, om hieromtrent nader onderzoek te doen, en van derzelver confideratien te dienen, Stadhouder en brdioa. ris Gecommitteerden van ieder Kwartier afzonderlyk door ü Ed. Mogenden zouden behooren te worden aangefchreven. 3. Dat de voorfz. zoo drukkende Impost öp her Hoofdgeld, voor de helft mag worden vermin dert, zoo als plaats heeft gehad voor dato van U Edele Mogenden Publicatie van den 8 lunV 1773- 4. Dat op die Dorpen en Plaatfen, aan welke by vKuq Hoog Mogenden en ü Ed. Mogenden ftfc XLIX. Deel. M fd  17S Verzameling van Stukken betrekkelyk tot folutien van den 5 February 1782 op de gemeene Middelen remisfhn zyn verleend, die middelen pto rato van de verleende remisfien mogen worden vermindert, voorbehoudens welgemelde Hul Hoog Mogenden en Ü Ed. Mogenden deliberacien op zoodaanige Addresfen van andere Dorpenen Plaatftn, die zullen kunnen aantoonen in die zelve middelen te hoog aangeflagen te zyn. 5. Dat de kleine fpecicn voortaan, geheel zouden behooren te worden afgefchaft. Hiertoe neemen wy devryheid, ü Ed. Mogenden zeer ootmoedig te verzoeken, en namens de goede In-en Opgezetenen der Meyerye, aller demoedigst te fmeeken, op dat dezelve, eenmaal mogen worden gebracht in de moreele moöglykheid, van zich, eenigermaate uit hunnen armoedigen toeftand, te kunnen redden, hunne Land- en Akkerbouw, met lust en yver door te zetten, en met dankbaare handen en harten voor 's Lands hooge en wyze Regeeringe de lasten te kunnen betaalen. — En wy mogen mede niet afzyn hier by nog ü Ed. Mogenden laatftelyk te verzoeken , ten einde het U Ed. Mogenden mag behagen , om , hangende Hoogstderzelver deliberatien de remisfien , welke ingevolge welgemelde ü Ed. Mogenden Refolutie van den 5 February 1782, met dit jaar ftaan te expireeren , inmiddels mogen worden gecontinueerd. Hoe zwaarder nu de Lasten der Meyerye zyn hoe grooter de apprehenfie ook is, welke U Ed Mogenden Refolutie van den 12 January 1785 in de Meyerye heeft veroirzaakt, voor zoo ver men daar uit heeft opgemaakt, dat Hoogstdezelven requireerende eene opgave der ter culture gebrachte, zoo oude als nieuwe Landen, welke tot nog toe, in 's Lands Lasten niet contribueeren, wel mooglyk delibereerden en konden refolveeren, omdezoodaanigen daar in aan te flaan, tot verhooginge van den aangefchreven taux, en derhalven tot al meerder be.  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 179 bezwaar van dezelve Meyerye. — Waarom wy in die algemeene vreeze niet hebben mogen nalaten, ons aan ü Ed. Mogenden by de eerfte gelegendheid, deswegens te addresfeeren, met ootmoedig verzoek, om het bezwaar der Meyerye, desaangaande, by deze al mede te mogen voordragen, het geen U Edele Mogenden by Appoinctement van den 8ften Maart laatstleden, goedgunftig hebben gelieven te accordeeren. Wy zullen ons alhier niet ophouden met demóeijelykheid op veele Plaatfen, om zonder nadere voorzieninge, in die opgave wel te flagen; noch daar mede, dat, by eenige word geoirdeeld, dat het aan» ilaan van die Landen in 's Lands Lasten, voor de. zeiven, geheel ruïneus zoude zynj deels, om dat zulks meer fpeciaal is voor die Plaatfen; deels, om dat U Ed. Mogenden door particuliere Addresfen, bier van bereids zullen zyn geinformeerd. — Veel liever bepaalen wy ons, uit hoofde van welgemeU de UEd. Mogenden permisfie, tot het gevreesde bezwaar zelve; het geen wy eerbiedig vertrouwen, niet alleen te confteeren, uit het gene, zoo even te vooren, is aangetoond voor zoo ver daar uit is gebleeken, dat de Meyerye, boven haar vermogen reeds overfchat, vermindering noodig heeft: maar ook daar uit, dat federt de Introductie derzelve Lasten, de Meyerye, nogakoos heeft mogen volftaan, met den aangefchreven en bepaalden taux, zonder dat de Landen, in laater tyd ter cultuurege bracht, en in die Lasten aangeflagen, het montant van dien taux tot nog toe eenigszins hebben vermeerdert, zoo dat indien ü Ed. Mogenden onverhooptelyk daar toe kwamen, om het Impost van 's Lands Lasten ten refpecte van de voorfz. Landen te vermeerderen, het zelve (onder eerbiedige verbetering) voor de Meyerye zoude zyn een nieuw bezwaar, en (het zy met alle onderdaanigheid gezegd) aanloopen tegens U Ed. Mogenden zoo a:qui. table intentie, welke daarin beftaat, om, na verhoor der bezwaaren, de prrefente ftaat der MeyeM 2 rye,  i So Virzameüng van Stukken betrekkelyk tot rye, door gurftige fchikkingen, zoo veel mooglyk te verlichten en te verbeteren, waar in wy dan ook a rre ?ullen berusten, in dat vertrouwen datüEd. ■ 'f-^rcen de zaak, ten aanzien der voorfz. Landen Gronden van Erven, met betrekbinge tot'sLands casten, zullen gelieven te laten op den ouden voet, cn oe gerequireerde opgave doen uitloopen tot het meeste out der Meyerye. VoORDEELIGE SLOTEN. _En hier toe vinden wy ons te meer verplicht, ü Edel Mogenden in alle onderdaanigheid verzoek te doen, om dat anderszins zeer veele Dorpen en Plaatlën zouden worden verftooken, van de voordeelige floten van 's Lands Lasten, wel voornaamentlyk daar uit ontftaande, dat de Landeryen ty. de der Introductie van de Verpondingen zyn aange. flagcn, volgens de Qjiohieren der Landeryen, we!ke als doen in cultuure waren, en eenige revenuën opbrachten, waar in geene veranderinge heeft mogen gemaakt worden , volgens ü Ed. Mogende Refolutien van den 6 September 1657, den 13 Oc« tober 1706 en den 28 Maart 1754, en mitsdien die na dato der cultuure gebracht zyn, voor zoo ver die mede daar in contribueeren, naar evenredigheid der oude Landeryen, den omflag catuurlyk hebben doen augmerteeren; terwyl intasfchen de rnasfa of taux der heffingen , over de gantfche Meyerye en ieder Dorp of Plaats in het byzonder bepaald, noch vermeerdert, noch Vermindert; maar altoos dezelve gebleven is, zoodaanige floten eertyds zyn geëmploijeerd tot foulaas van de geërfdens, en dus wel voornaamentlyk van de Ingezetenen door dezelve te laten inkrimpen met pro rato minder over die refpeöive Lasten om teflaan; doch federt den jaare 1771, wanneer aan die van de Leen- en Tolkamer te *s Bosch door ü Ed. Mogenden deswegens aanfchryving is gedaan, zyn dezelve floten alleen au en dan, en niet anders dan op voorgaande Addres • aan  de Gebeurtenis/en in 1787 ««2. voorgevallen. rSf ap en fpeciale vergunningen van Hun Hoog Mi» genden of Ü Ed. Mogenden hier en daar geëtnp'uijeerd, tot voordeel van de refpedtive Gemeenten.< ; zonder dat dezelve nu dienen, tot eene daadelyke reguliere verlichtinge in die Lasten , waar van dezelve zyn geproveniöerd, en dikwyls jaaren onder de Collecteurs verblyven , en niet zeldeD mee zeer groote rifico, en tot merkelyk bezwaar der Ingezetenen , die anderszins daar van een prompte verlichtinge in hunne Lasten konden hebben ; waarom wy by dezen, al verders U Ed. Mogenden zeer ootmoedig verzoeken, dat dit bezwaar mag wo'den geredresfeerd, jn dezer voegen , dat aan de refpi;c« tive Regenten der Dorpen en Plaatfen in de Meyerye werde gepermitteerd, van tyd tot tyd pro rato zoo veel te remitteeren op ieder fpecie van 'sL^ds en Dorps Lasten, als het voordeelig floc daar van komt te rendeeren. Verkopingk van nieuwe Erven, Hoe meerder, dienvolgens, de voordeelige floten kunnen worden gebeneficeerd, hoe meerder de Ingezetenen , zonder eenige prsejudicie van her gemeene Land, zullen worden ontlast; en al wat d ;ar aan hinderlyk is, indien het zelve geene andere wezentlyke inconvenienten na zich fleept, levert eeq bezwaar op, en als zoodaanig befchouwen wy derhalven ook de difficulteiten, waar aan de verkopingen van gemeentens gronden, in de Meyerye onderhevig zyn; veele duizende Mergentaalen van de zoodaanige zyn 'er aldaar nutteloos, welke indien dezelve op eene gemakkelyke wyze konden worden verkocht, een allergefchikst middel zoude zyn, om de voorfz. floten te doen augmenteereo, de Ingezetenen in het dragen hunner Lasten te verlichten, en de Meyerye in vruchtbaarheid en welvaart te doen toeneemen, niet alleen zonder prejudicie, maar zelfs, tot conildenbel voordeel voor het gemeene Land; zoo als U Ed. Mogenden dit by anM 3 de-  -82 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot dere tyden en gelegenheden , en zoo wy geïnformeerd zyn, nog onlangs, door die van de voorfchreven Leen- en Tolkamer, is voorgedraagen. Hoe zeer ook U Ed. Mog. ten vollen overtuigd zyn, zoo wel van de nuttigheid, als van de noodzaakelykheid, om de verkopingen van gemeentens gronden, tot meerder nut voor de Meyerye, te faeiliteeren, mogen wy opmaaken uit U Ed. Mogenden Refolutie van den ioden May jongstleden, ten opzichte van die genen, welke eenig ongecultiveerd Lmd ter cultuure willen acquireeren niet grooter als 8 of io lopenfen; dat het ons (onder gehoorzaame correctie) voorkomt, dat de daar by gefielde termyn van vrydom van Lasten, Houtfchatten en Tienden niet ruim genoeg genomen is, om daar van eenig merkelyk fucces, te verwachten; behalven dat een Particulier niet ligtelyk zal ftaan na zoodaaüige acquifitie uit hoofde van het ongenoegen, het welk hy zich, daar door niet zelden veroirzaakt, dewyl dezelve acquifitie, veel al vergezeld gaat, met eenig ingebeeld of gering praejudicie van deze of gene der Ingezetenen, by wien in het generaal, tegens alle verkopingen van gemeentens gronden, een fterk vooroirdeel ligt, en het fpreekwoord is , da: het goed van den ongebooren niet mag of moet verkocht worden; wel is waar, dat, ingevolge welgemelde U Ed. Mogenden Refolutie de Kooppenningen ten behoeve van de Gemeente worden bekeerd, doch, zoo als het on6 toefchynt, zal het provenue van dusdaanige particuliere acquifitien te zeldzaam en gering zyn, om het voorfz. vooroirdeel eenigzios te leenigen, veel min om hetzelve weg te neemen. De publyke verkopingen der Gemeentens gronden komen ons dus voor het bereiken van het voorfchreven einde te zyn, zoo niet het eenige, ten minften het meest gefchikte middel; één ieder zal d.,3 minder difficulteeren omtekoopen, en koopt di ; eo h t gevoel van merkelyke directe verlictitugevaa lasten dar.r door te bekomen, is bekwaam, om  de Gebeurtenisjen in 178; enz. voorgevallen. 183 om-het fchaadelyk vooroirdeel geheel weg te neemen; maar terwyl deze verkopingen tot hier toe, niet anders hebben kunnen worden gedaan, als uit krachte van Hun Hoog Mogenden of U Ed Mogenden fpeciaalOctioy met zwaare kosten en veel omflag, zelfs nog, na dat Ü Ed. Mogenden de kosten daar op vallende, by Hoogstderzelver Refolutie van den ie Jucy 1783, zeer aanmerkelyk vermindert en bepaald hebben, gelyk dit, zoo Uit de refpeöive verleende Oftroijen , als evengemelde Refolutie ge noegzaam kan blyken; zoo is het dienvolgens (onder gehoorzaame correctie) ten uiterften noodzaakelyk hier in te voorzien, en wy neemen de vryheid daar tóe, voor onze confideratien van redres, aan U Ed Mogenden voor te draagen, en ootmoedig te verzoeken , dat het UEd. M°geDden behagen mag, de Regenten der refpective Dqrpen en Plaatfen binnen de Meyerye, eens vooral b,y een generaal Octroy (behoudens het recht in dezen opzichten aan Heeren der Heerlykhedeo zouden mogen competëeren) te authorifeeren, om, van tyd tot tyd, eene zekere quantiteit Gemeentens Gronden publyk te mogen verkopen, met de vrydom van allé Lasten, voor den tyd van vyf- en- twintig jaaren; mits zulke verkopingen te doen gratis, en dus zonder eenig genot yan juraas voor Officier, Schepenen, Secretaris, Vbrfter of Af hanger, en mits de verkopeae perceelen door een Landmeeter, ten minften kosten zullen moeten worden gemeeten , en de Transporten daar van gedaan , ter Leen- en Tolkamer, tegens betaalinge yan een redelyk falaris; doch zonder betaalinge van den 4often Penning en alle verdere onkosten, en mits dat eindelyk van hec provenue der Kooppenningen, aan bet gemeene Land, tot rederhtie van de JJiominiale Chynfen en Houtfchatten, eens werde betaald een tiende gedeelte» M 4 Vas-  ï84 Verzameling van Stuiken ietrekkelyk w Vaste Ontvangers van 's Lands Lasten. Dat de refpective Regenten gezamentlyfc aanfpreekelyfc cn executabe} zyn voor 's Lands Lasten zonder dat zelfs de Collecteurs eerst van'sLJnds wegen worden gefleten, ingevolge ü Sd. Moienl den Reglemert op de Parafe Executie van defio ^lUcn^T6' colr?eaie>-een bezwaar, hec behoort te worden geredresfeerd od dé > Ljnda Lasten behoorden te wordeÈ aangefteld vaste Ontvangers, welke, voor alles, onder behoor" Jyke qautje moeten inftaan op het voorbeeld van f ohand, de Baronnie van Breda en elders, dewvl alzoo de voorfz. Regenten van hpt opgemêjdeie vaar zoude worden- ontheven", en waar vlo? te mfw p.Iiy«peid is, aangezien zy, 0p verfcheidePlaatfen Sf°en°LF/\n9e™"™dJg Traflement genie! last is ' veoiegeTg °Ver heC ^gemeen zelfs een 4ast is. —, Eene zaak, waar over wy ons by dezen uit P Ed. Mogenden Refolutie va,n den 4 Juny 17 J ^voorgaande was gebleken, dat dit poincl b?3§ Legaal Hy^otheecït. J^a7,f00f Ed' Mogenden onverhoopt mogten goedvinden daaromtrent te perfifteeren by Hoogsïï Jerzelver gemaakte fchikkingen én goedvinden , zal echter uit het gene voorfz. is op zeer bilS ke gronden volgen, dat aan dezelve Regenten Col. der gelyke correQie) buiten alle dispuiSehoort tè wbrden gegeven het recht van legaal Hypotheeck en verband, op de Goederen der ColleölJKS toï 'S MnBT',Waïi °f Wel aan de eene zyde fj «4. Mogenden by Hoogstderzelver Refolutie vaa _ï _ _  $4 Geieurtentsfen in 1787 enz. voorgevallen. 18? den 3 September 1728 en den 9 November 17295 aan dezelve Regenten hebben gegeeven hetrecht van Parate Executie tegens de Collecteurs en derzelver Borgen , zoo blyft het nogthands by veele Rechts', geleerden zeer bedenkelyk, of even daarom aan die Regenten wel zoodaanig recht van legaal Hypo» theeck en verband competeert, aangezien dat by het wfte Artikel van het eeuwig EdiSt der Aartshertogen van den 12 Juny 1611, is verftaan, dat niemand reëel recht op vaste Goederen kan verkrygen, dan het gene volgens Plakaaten of Costumen is ingevoerd en al zoodaanige Plakaaten of Costumen al» hier ontbreeken; waarom ook Stadhouder en Gecommitteerden van het Kwartier van Oosterwyk aan U Ed. Mogenden zich des wegens in den jaare 1781 bereids hebben geaddresfeerd, zonder dat daar op, tot nog toe, eenige dispofitie is uitgekomen, hoewel de Procedures in dit Addres vermeld,' en des tyds, voor den Raad yan Braband in ss Hage litispendent, ten voordeele van zoodaanig gefustineerd recht van legaal Hypotheeck en verband, daar naar is gedecideerd; doch hoedaanige fententie wel een voorbeeld, maar geen wet maakt, om daar mede tegens alle eventueele dispuiten en Procesfén te zya gedekt; en wy neemen mitsdien de vryheid, ons by dezen tot het voorfz. Addres van het Kwartier, van Oosterwyk en het verzoek daar by gedaan eerbiedig te refereeren , mitsgaders U Edel Mogenden onderdaanig te verzoeken, tot eene fpoëdige en favorable dispofitie op het zelve, en aangezien met betrekkinge tot de Burgemeesters, de Kerk-èn Armmeesters, mitsgaders alle andere Dorps-, Kerk- en Armen Debiteuren dezelve redenen militeeren, zoo neemen wy de vryheid, dit ons verzoek te extendeeren tot alle dezelven, en dienvolgens deswegecs ook al zoodaanig gunftige en favorable dispofitie te verzoeken. * - * - - • , M 5 Com-  Ü86" Verzameling van Stukken betrekkelyk tot CoMMISSIEN TOT DE GEMEENE MIDDELEN» Te meer noodzaakelyk» om dat ingevolge U Ed. Mogenden Refolutie van den a November 1734, van ieder Dorp op de jaarlykfche Verpachtingen der gemeene M'ddelen een Regent moet komen, mee aüthorifatie, om hem als Pachter en de Regenten als Borgen voor die middelen te laten aanteekenen, waar toe dan van ieder Dorp ook 's jaarlyks een Regent word gecommitteerd. Wy zullen alhier voorbygaan te reflecteeren, of zoodaanige Commisfien , tot menagement van kosten, voortaaan, niet gevoeglyk zouden kunnen worden afgefchaft, maar alleen op dit adfpeft aanmerken , dat zoo lange Regenten voor 's Lands lasten aanfpreekelyk zyn, het gemeene Land, de Regenten en de refpective Corpora, in dezen een gemeen belang hebben daar aan, dat de Regenten in de ongevallen met hunne Collecteurs en derzelver Borgen, alleszins fecuur zyn wegens hun verhaal, als een middel om 's Lands lasten te kunnen betaalen; wel byzonder, nadien onder de Regenten, en bepaald onder de Schepenen van de Dorpen en Plaatfen, verfcheide Gereformeerden zyn, en zelfs eenige Rechtbanken alleen uit Gereformeerden beftaan, die in het algemeen geene gegoede en geërfde Ingezetenen zyn 8 en weinig of niets hebben te verliezen, waar aan echter boven en behalven dien, in verfcheide opzichten de Politie en Juftitie ten hoogden' zyn gëinteresfeerd, en dit levert na ons inzien , weder op een confequent bezwaar, voortvloeijende uit eene al te fcrupuleufe en letterlyke Praöyk Van hec 13de Artikel van Hun Hoog Mogenden Reglement op de Politicque reformatie in de Meyerye van den 1 April 1660, waar door zelfs anderszins ongefchikte en geringe Perfoonen, die geene de minfte kennis hebben van den toeftand der Plaatfen waar in zy tot Regenten worden aangefteld (het gene echter zoo volftrekt noodig is) zyn geprasfereerd geworden, alleen, om dat zy belydenis dóen van *••• •■ : » * A ' " ' dë  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voor gevallen. 187 de Gereformeerde Religie, boven en voor zeer gegoede en gefchikte Ingezetenen en notable GÓërfi dens van de Roomfche Religie; tot voorkominge van welke, wy CJ Ed. Mogenden gedienftig verzoeken , dat U Ed. Mogenden het daar heenen gelieven te dirigeeren, dat by interpretatie van hec 13de) Artikel der voorfchreven Poiiticque reformatie, mag worden verklaard, dat voortaan geene Gereformeerden tot Regenten of Schepenen zullen mogen worden aaagefteld, dan Ledemaaten van de Gereformeerde Religie, en van een eerlyk en goed gedrag, zynde Inboorlingen van de Plaats, of ten minften in Braband gebooren of genaturalifeerd, en de laatstgemelde niet anders, dan wanneer zy boven en behalven de voorfchreven vereischtens ter concurrentie van drie honderd Guldens, onbelast, gegoed en geërfd zyn, mitsgaders zoo wel Inboorlingen als Brabanders, of genaturalifeerde, aldaar laatst een jaar en zes v/eeken hebben gewoond. CONVOYEN EN LiCENTEN. De Convoyen en Licenten zyn een gemeen middel, geheven wordende van alle inkomende of uitgaande Waaren en Koopmanfchappen, zoo te Water als te Lande, dit blykt uit het bloot inzien van Hun Hoog Mogenden Plakaaten en Ordonnantiën op den opheve van dat gemeen middel van tyd tot tyd geëmaneerd, als van den 17 November 1598, 20 Oöober 1653, 17 April 1655, 19 Juny 1687 en van den 31 July 1725, alle dewelke fpieeUen van het heffen en betaalen van de Convoyen en Licenten van alle zoo uitgaande als inkomende Waaren en Koopmanfchappen; zoo als dan ook by de Lysten der Convoyen en Licenten alleen bekend zyn, de belastingen op inkomende en uitgaande Goederen, ten welken einde dezelven in twee kolommen verdeeld zyn : waarom dan ook tot den huidigen dag toe van Goederen en Koupmanfchappen van de eene Provincie in de andere ver-  188 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot vervoerd wordende, hoegenaamd geene inkomen, de of uitgaande rechten worden betaald; de Meve. rye nu en de gantfche Generaliteit onder de ge. rïZT^1? VaD HU,D H°°S Mogenden gekomeq zynde, konde niet anders verwachten, dan dat zv als Onderdaanen van een en denzelven Souverein. met de overige Landen der Souvereiniteit, od ee? nen gelyken voet zouden behandeld worden, en dat zy met als Buitenlanders zouden worden geconfidereerd, vooral na dat men de belastingen al. daar op den Hollandfchen voet had ingevoeld, en de Meyerye daar onder doen bukken. Doch wel verre van daar, men vergde van de Ingezetenen der Generaliteit, dat zy van de Goederen en Provifien, die zy niet alleen uit of naar de Provinciën, maar zelfs uit en naar de befloten Steden van de Generaliteit haalden of bracrnen" e.ven als de Buitenlanders , die geene de min Se asten aan het gemeene Land opbrachten, moesten betaalen. —- Hier Pver beklaagde zich de Meyerye reeds in den jaare 1669 by epne Deduc! we, ten naame van de Stad en Meyerye van 's Bosch tot beweering van nieuwe lasten, aan Hun Hoor Mogenden overgegeven, en het is hier by gebleven, tot op den huidigen dag toe. Hier door nu zyn de Ingezetenen van veel erger natuur dan de buitenlandfche Kooplieden, die van hunne Waaren en Koopmanfchappen maar eens inkomende rechten betaalen, maar de Meyervfche Ingezeten moet eerst van zyne Koopmanfchappen en van de ftoffen , die hy tot zyne Fabriek noodig heeft, inkomende rechten betaalen, en dan nog aens uitgaande of inkomende rechten , wanneer hy zyne ontvangen Koopmanfchappen of gefabri. ceerde Goederen buiten de Meyerye, het zy bu tenlandsch of naar de Provinciën of befloten Steden, wi verzenden; en dus is hy genoodzaakt tweemaal's Lands rechten te betaïlea^ terwy dó buitenlandfche Koopman die maar eens betaalt! Niettegenftaande nu de Generaliteit als buken! lands ch.  ie Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 18Q'. landsch, met opzicht tot de Convoyen en Licenten word geconfidereerd en behandeld, en derhslven geene binnenlandfche Paspoorten aldaar te pas komen of bekend behooren te zyn, als moetende, ingevolge het 2ofte Artikel van Hun Hoog Mo* genden Plakaat van den 19 Juny 1687, alleen gehaald worden van Goederen, die van de eene Provincie in de andere, en in dezelve Provincie van de eene Stad of PJaats na de andere vervoerd Worden; en zynde het Diftriö; van de Generaliteit by Hun Hoog Mogenden Refolutie van den 4 Maart 16ö8, en het ijofte Artikel van het Plakaat van den 31 July 1725, van het haaien van binnenlandfche Paspoorten geëximeerd; is nogthands van tyd tot tyd door de Officieren der Convoyen en Licenten , het ligten der binnenlandfche Paspoorten ingevoerd , en jegenswoordig zoodaanig geëxtendeerd, dat niet alleen Paspoorten worden gevergd van Goederen die naar publyke Markten gevoerd worden, maar zelfs van de minfte kleinigheden» tot van Hooy, Stroo, en Graanen incluis: — Te recht mag men zeggen, dat dit door de Officieren van de Admiraliteit van tyd tot tyd is ingevoerd, want 'er is, voor zoo veel wy weeten, geene Wee of Refolutie van Hun Hoog Mogenden bekend, waar by het haaien van binnenlandfche Paspoorten in de Generaliteit is geordonneerd, maar wel tegenovergeflelde Plakaaten van Hun Hoog Mogenden, waar by, zoo als getoond is, de Generaliteit daar van uitdrukkelyk word geëximeerd' waar by men nog voegen kan, het 177de Artikel Van het Plakaat van 1725, waar by geordonneerd word, dat van Landvruchten en Gewasfen, welke uit de Generaliteit gevoerd worden , binnenlandfche Paspoorten moeten worden gehaald, en Wel in plaats van buitenlandfche, welke anderszins, volgens de algemeene Wet, daar van zouden moeten gehaald worden ; en welk Artikel het eenigfte is het gene van binnenlandfche Paspoorten in de Generaliteit fpreekt, en dus ten duidclykften doet zien,  loo Verzameling van Stukken betrekkelyk tot zien, dat in dit en geen ander geval, in de Generaliteit binnenlandfche Paspoorten te pas komen, en dus deze uitzondering van den algemeenen regel , dien regel ten allerfterkften bevestigd. Mooglyk zoude men in een denkbeeld kunnen vallen, of het t73fte Artikel van het Plakaat van I7251 waar by bepaald word, welke goederen en kleinigheden van het haaien van binnenlandfche Paspoorten vry en exempt zyn, niet mede op de Generaliteit ziet, daar uit het Plakaat zelfs blykt, dat dit Artikel geene betrekking op de Generaliteit heeft, dewyl by het i^fte en eenige volgende Artikelen eerst over de vrydommen in het Diïtrict van de Generaliteit gehandeld word, zoo als dan ook de Raad rer Admiraliteit by Refolutie van den 24 April 1759 zelfs heeft begrepen, en verklaard , dat het voorfz. Artikel op de Generaliteit niet ziet of daar op van applicatie is. En des niet'tegenftaande is het dezelfde Raad ter Admiraliteit, welke by opgemelde Refolutie van den 24 April 1759 > de Generaliteit uitfluit van de voordeden waar van die genen jouisfeeren, welke binnenlandfche Paspoorten moeten haaien, en daar en tegens het gedrag van derzelver Officieren in hec vorderen van binnenlandfche Paspoorten van Goederen, die in de Generaliteit van de eene Plaats naar de andere vervoerd worden, goedkeurd en wettigd, by Refolutien, op welken de Officieren der Admiraliteit zich beroepen, welke echter onbekenden ongepubliceerd zyn. Nu uutem moet een van beiden waar zyn, het i73fte Art., waar by word bepaald in welke gevallen binnenlandfche Paspoorten moeten worden gehaald, en in welken niet moet op de Generaliteit van applicatie zyn , ja, dan neen? Is het zelve van applicatie, dan moeten de Ingezetenen van de Generaliteit ook van de daar by bepaalde voordeelen jouisfeeren, en is het niet van applicatie, dan komen 'er ook geene binnenlandfche Paspoorten in de Generaliteit te pas. Geen van beiden zegt  tfe Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen, i&t «egt de Raad ter Admiraliteit; het 173de Artikel ziet niet op de Generaliteit, maar echter moeten in de Generaliteit binnenlandfche Paspoorten gehaald worden. Dan (dit zy met verfchulden eerbied voor het Collegie ter Admiraliteit gezegd) was de Raad tot het neemen van diergelyke Refolutien bevoegd? Men vermeent geenszins; indien *er al eenige bedenking viel, over het al of niet haaien van binnenlandfche Paspoorten in de Generaliteit (des neen, want de Generaliteit is daar van, zoo als hier voor getoond is, geheel en al uitgefloten) was de Raad onder reverentie geenszins bevoegd, die bedenking te interpreteeren, veel min de Ingezetenen van de Generaliteit tot het haaien van binnenlandfche Paspoorten te verplichten. Dit was en bleef alleen de zaak van Hun Hoog Mogenden* die zulks ook wel allernadrukkelykst aan zich hebben behouden , onder anderen by Refolutie van den 1 July 1687, en by het 230de Artikel van het Plakaat van 1725, waaromme dan ook Hun Hoog Mogenden by Refolutie van den 8 September 1777 hebben verklaard, dat de fubfldentie en verbindende kracht van alle Artikelen van het generaal Plakaat van den 31 July 1725, waar van verre dezelven by Hun Hoog Mogenden niet expresfelyfé zyn gefurcheerd, van eene publieke notoriteit is. Men zal zich ook niet behoeven te verwonderen, hoe het haaien van binnenlandfche Paspoorten in de Generaliteit, en met naame in de Meyerye van 'sBosch, is ingevoerd, en van tyd tot tyd geëxtendeerd, in zoo verre, dat men zelfs de goede Ingezetenen wil noodzaaken van Hooy en Graanen, die in de Meyerye ter markt gebracht worden, binnenlandfche Paspoorten te haaien; zoodaanig dat by de verpachting van 's Lands Tiendens in den jaare 1785, ten overdaan van Gecommitteerden uit U Ed. Mogenden, de Ingezetenen van Reufel openlyk hebben geklaagd over het haa* len van Paspoorten van Graanen, en zelfs 's Land* Tien-  tos Verzameling van Stukken betrekkelyk tot Tiendens aldaar dieswegens minder hebben gegol. den, dan anderen; men zal zich hier over niet behoeven te verwonderen , indien men flechts in aanmerking neemt, dat dit haaien der binnenlandfche Paspoorten het voornaam beftaan van een aan. merkelyk aantal van Officieren der Admiraliteit in de Meyerye uitmaakt, en dezelven al langs zoo meer hunne inkomden daar door hebben zoeken te vermeerderen, dat zy, óm daar toe te komen s dein Raad ter Admiraliteit hec haaien van binnenlandfche Paspoorten, als quafi nuttig en noodzaakelyk hebben weeten voor te Itellen; dat zy zich moog■lyk hebben beroepen op voorbeelden van Lieden, dewelke uit vrees voor bedreigde aanhaalingen, de gevergde Paspoorten gehaald hadden, en dat zy, die niet zelden hunne Bevorderaars en BegunfHgers ;n den Raad hadden , den Raad door diergelyke voordellen hebben weeten te lub- en obripieeren; te meer, dewyl de Ingezetenen der Generaliteit niemand hadden die voor hun in de bres fprong, hunne belaDgens tegens diergelyke voordellen ter harte nam, en hun zelfs nooit gelegenheid wierd gegceven, die aan den Kaad te kunnen voordragen ; zoodaanig dat 'er menigvuldige Refolutien van den Raad ih de weereld zyn gekomen , van welken «ooit de Ingezetenen eenige de minde kennis heb» ben gehad, of welke men nimmer heeft gezien, terwyl echter de Officieren van de Admiraliteit zich op dezelven, als het richtfnoer hunner handelingen, beroepen, daar integendeel in de Pro- «nnripn a nmme fle imnietppMni»pn *>n oovin»» Utticieren van aeAdmiraliteit ten lterKlten geweerd en tegengegaan worden, zoo dat van Koopgoederen, dip hinneri de PrnvinHp van Hnllanrl »..»nn- i\pn iwr»rHen . jtpptip Pasnnrt-tpn ónrrlnn naUm- wyl men dit ongelyk als op de Generaliteit zoekt ic wiccrcu , cu uc xugc&cicijcij vau aiies, Ja Van de minne kleinigheden binnenlandfche Paspoorten doet haaien, en de Ingezetenen daar door groote» jjras luiuwut) vu uibuaivi.bu ueu ivauu u-uur eene pr»«  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgeyétllen. ipj j prscenfe vigilantie op gewaande fraudes tegens de i Meyerye en Generaliteit preoccupeert; zoo deed 5 by voorbeeld, de rydende Contrarolleur Róm ia iden voorleden jaare 178$ op de Markten aan dén» IVolken afkondigen, dat van Varkens van meer dans. jdrie Guldens, Paspoort moest worden gehaald» jfchoon zulks te vooren nooit plaats had gehad 5 jzich ten dien einde beroepende op eenë prffitenfe fRefolutie van de Admiraliteit, fchoon dezelve to£ i nóg toe voor een ieder geheim en onbekend is. Maar niet alleen dat men binnenlandfche PsW poorten van alles, wat in de Generaliteit vervoerd word, moet haaien: men heeft ook buitenlatidj fche Paspoorten of Paspoorten van betaaling mofe1 ten haaien van Beesten, die op publyke Markten 1 verkocht wierden; en van Lakens welke van Gel" | drop en andere Plaatfen in de Meyerye ter Markc gebracht wórden, moet telkens een half per Cenc worden betaald , zoo dat van een én het zelve i ftuk, zoo lang het zelve niet verkocht Word, di'f1 differente reizen Paspoorten moeten wordëh gelige '. en betaald. Daarenboven heeft men tè 's Bosch het haaleft j van Paspoorten van betaaling tot de minfte kleinig1 heden geëxtendeérd j ja zelfs tot zaaken, waar van het L3hd byna niets trekt, en waar van te vooren ook Dooit geene Paspoorten zyn noodig, geweest? ; dus vindt men by voorbeeld, dat 'er Paspoorten gehaald en gegeeven zyn van een halvèn zak Ha~ ï ver,, van vier Guldens oude Kleeren, yan èeti An« 1 ker Wyn, van agt Guldens oude Meübilefi, van. i een oud Kasje waard tien Guldens en meer andere ( kleinigheden. Zoo vergt men thands Paspcortea 1 van Dek-Riet, het welk te vooren altoos vry wierd i vervoerd, als buiten twyffel onder.de kleinigheden behóorende; zbó ook van 'een Kat Reëpen óf ! Hoepels, die foms geen zes Guldens waardig is,; Voorheen wierd ook nóóit geen Paspoort gevergd i yan eèn Kar met Vzer, wanneer dezelve geen §001 : pond gelaaden had, èn dus in het geleide van dëü XLIX, Desè» N flrM  194 Verzameling van Stukken bettekkelyk tot Brabandfche Land-tol viel; maar thands vordert men Paspoorten. Men zoude hier ook nog kunnen aanvoeren de gebakken Steenen en andere Bouwmateriaalen, waar van voorheen geene Paspoorten wierden gehaald; dan dewyl daaromtrent by des Raads Refolutie van den 24 April 1759 anders is verftaan, zal men zich met betrekking tot die Refolutie , alleen refereeren tot het hier voor geremarqueerde omtrent de interpretatoire Refolutien van den Raad. Kan men dit nu anders toefchryven dan aan de handelwyze en menées der Officieren van de Admiraliteit ! dewyl men niet kan of mag prasfumeeren, dat het de wil of intentie van den Souverein is geweest, of kan geweest zyn, de goede Ingezetenen te kwellen en te vexeeren, door hun te noodzaaken, om van alles, het zy Koopmanfchappen of niet, binnenlandfche Paspoorten te ligten, waar van het Land geene enkele duit trekt; daar zy even als Buitengezetenen by het inkomen en uitgaan van hunne Goederen, in- en uitgaande rechten moeten betaalen; als mede om Paspoorten van betaaling te haaien , van de geringde bagatellen, geene Koopmanfchappen zynde, en waar van hec Land niet of byna niets trekt, maar integendeel trekken 'er de Officieren van de Admiraliteit zoo veel te meer van, en vinden hun intrest wel by het haaien en ligten der binnenlandfche Paspoorten, en buitenlandfche van kleinigheden; zoodaanig dat zy het haaien en ligten dier Paspoorten met hand en tand vasthouden, en de Lieden daar toe noodzaaken; doch indien zy oppofitie vinden, niet zelden het hagje Iaaten glyden, en de Lieden zonder Paspoorten laten ryden, waar van men des noods, de bewyzen zoude kunnen fuppediteeren. Deze handelwyze nu kan men niet Wel met eene andere naam, dan met dien van vexes en exaclien, beftempelen; want zoo de Lieden Paspoorten noodig hadden, moest men hun noodzaaken die te haaien;  dt Gebeur ienisfin in IJ 87 ent. Voorgevallen, lof lenj zoo neen, moest men die niet vergen» veeï minder geeveni De Ootvangers moesten de Lie» den beter onderrichten. Het zyn geen iedele klanken , dat de expeditie-gelden , welke ,. too voof de inlandfehe Paspoorten als voor de Paspoorten van betaaling, moeten betaald worden» exorbitant hoog en ten uiterften drukkende zyn, want van ie* der binnenlandfche Paspoort, waar van aan het ge^ meene Land geen enkele duit verfchuldigdis, ot betaald word, mOet alleen ten behoeve der Officies, ren van de Admiraliteit, ten minften betaald worden voor fchrvfgeld * * ■■ \ . ƒ 6- 6-d En voor den Gommis » t * * o- 2-0 ƒ o- 8-ö Moet men eenComptoirpasfeerenweer . o- 2-0 Dus als dan 1 i ■ ƒ o-io-a Alles buiten en behalven de moeite en het verlet in het haaien der Paspoorten, byzonder dooc Lieden die ver van de Comptoiren afwoönen, als mede de onkosten die op de zuivering van de Paspoort vallen. , .. . x*. Terwyl intusfcheU, ingevolge Hun Hoog Molenden Plakaaten van den 17 April 1665 en 19 Juny 1687 Art. 20, en Hoogstderzelver Refolutien van den 29 September 1687 en 19 Ottober 1705 , voor eene binnenlandfche Paspoort j waar van geen <3Q ftuivers word geconfigneert, niets meer moest betaald worden dan eene ftuiver, en daarboven bedraagende, twee ftuivers, zynde de Officieren door den Raad ter Admiraliteit, by Waarfchouwing van den 25 Maart 1169 gelast, zieh daar naar te gedraagen. , , ,, ... Maar het blyft by deze expeduieigeldeü met, naar maate 'er meer Karren of Schuiten zyn ♦ vermeerderen die zoodaanig, dat 'er voorbeelden voor handen zyn, dat de expeditie-gelden vaö ee-  socï Verzameling van Stukken betrekkelyk tot bc Paspoort van een en dezelve qaantiteit Veld» g.wasfen, welke vry zyn, drie Gulden tien Huivers hebben bedraagen, dewyl van ieder Kar of Schuit, buiten de eerften, nog twee ftuivers expeditie-geld word gerekend, fchoon 'er geen Wet .bekend is, waar by de Ontvangers zyn gequalificeerd, om die twee ftuivers van iedere Kar of Schuit, meer dan eens te vergen; of men moest willen fustineeren, zoo als de Admiraliteits Officieren te Lommei fchynen te fustineeren, dat van iedere Kar eene byzondere Paspoort moet worden geligt, dewyl zy de Ingezetenen aldaar met Graanen of andere, noodwendigheden uit Braband komende, van iedere Kar eene byzondere Paspoort uitreiken; zoo als nog in den jaare 1784 de Gemeente wegens vyftién Karren met Pannen vyftiein Paspoorten heeft moeten ligten en de expeditiegelden betaaleg. Mooglyk zoude men zich omtrent het neemen van die ftuivers kunnen beroepen op eene Refolutie van den Raad van deö 20 Augustus 1698;. maar voor eerst heeft de Raad (onder reverentie) geen recht tot het neemen van diergelyke bezwaarende Refolutien, en in de tweede plaats is dezelve anterieur aan Hun Hoog Mogenden Plakaat van den 31 July 1725. Dan is het dus gelegen met de binnenlandfchB Paspoorten, het is niet beter met de Paspoorten van betaaling van Goederen en noodwendigheden j die uit de Stad 's Bosch of van elders in de Meyerye komen, gefteld; de expeditie-gelden op dezelven loopen. zeer hoog. Het minfte dat betaald word is twaalf ftuivers, meesten tyd meerder en de expeditie-gelden beloopen veeltyds meer dan het Land trekt, fomtyds driemaal, viermaal, ja tot zevenmaal hooger dan hét Licent; ja zelfs heeft; men gevallen berekend, waar in twee- en-- vyftigmaal zoo veel aan expeditie-gelden dan aan het Licent is betaald. Indien men de zaak uit dit oogpunt befchouwd, zoude men niet natuurlyker wyze  de Gebeurtenis/en in 1787 tnz. voorgevallen. 197.. Ke moeten denken, dat de Paspoorten alleen moe» ten gehaald worden om de Officieren der Admiraliteit de Beurfen te vullen? en is het dan te verwonderen, dat de ezaüien en onredelyke vergingen der Officieren van de Convoyen en Licenten in de Generaliteit van dag tot dag verder gaan? En is het geen billyk poinét van bezwaar voor de Ingezetenen der Meyerye? dat zy, na dat zy vooraf niet alleen met den Buitenlander, inkomende rechten van hunne Koopmanfchappen en Stoffen, als mede van al het gene zy buiten de Meyeryfche Producten , tot hun onderhoud noodig hebben, hebben moeten betaalen; maar daarenboven by het vervoeren van hunne Koopmanfchappen en gefabriceerde Goederen, nog eens uitgaande of inkomende Rechten moeten voldoen; dat de Ingezetenen boven dit alles nog, niet alleen van Koopmanfchappen , maar van alle Goederen en Producten zonder onderfcheid , zulke importante fommen yan expeditie-gelden aan de Officieren der Admiraliteit moeten voldoen, terwyl zy niets, of in fommige gevallen , nietswaardige bagatellen aan het Land verfchuldigd zyn; en daarenboven nog aan dagelykfche exactien en onredelyke vergingen bloot liaan? daar integendeel de Koophandel van alle oude tyden af, volgens de Privilegiën van Philips den Goeden , Philippüs Polgher , Karel den vyfden, Philips den tweeden, en Albertus en Isabella, de Koophandel in Braband vry en onbelemmerd is geweest, zoo als ook van tyd tot tyd ten dien einde by Hun Hoog Mogenden fommige Plaatfen, tot het houden van vrye Jaarmarkten zyn geoöroijeerd geworden ; dan welke Vrydommen door hec vergen van Paspoorten van Goederen, die ter Markt worden gebracht, zoo als by voorbeeld van zoete Koek, Moppen, gereedfchappen tot den Landbouw, of die van daar vervoerd wor-> den, zoo als Paarden, Beesten, Varkens, als. anderszins , ten hoogden befnoeid wordt. By dit alles komt nog, dat nu-n aan de CompN 3 Wh  ïf>8 FèrzamtHng van Stukken betrekkeïyk. tot tonen weigert onder frivole pretexten, de gecorfflgneerde Penningen te reftitueeren; zoo als om nu geene andere voorbeelden by te brengen, op den 6 july 1784 gebeurd is met zekeren H. van ÜYTERT> die ten Comptoiré te Helmond eene Paspoort ligt van zeven ftuks'inlandfche Beesten , van .Lieshout naar Gorcum en Rotterdam, en daar voor ten Comptoiré configneert ƒ 10-10-0, met intentie om, volgens den inhoud-van de Paspoort, aan den Toonder van dezelve gereftitueerd te worden, indien binnen den tyd van veertien dagen op den rug van dezelve met behoorlyke Atteftatie blyken zoude, dat de gemelde Goederen ter voornoemde Stede behoorlyk aan Land zouden syn op* geflagtn en gelost. Deze Beesten worden te Delft in plaats van te Rotterdam geleverd; dfe Paspoort behoorlyk afgefchreven en binnen den geprsefigeerden tyd ten Comptoiré vertoónd, desniettegénftaande weigert men de geconflgneerde Penningen aan den Toonder van de Paspoort te reftitueeren, niet (zoo als men onderricht is) om dat de Beesten te Delft in plaats van te Rotterdam zouden zyn gebleven; bet géne ook, Onder reverentie, geene reden van weigering zoude kunnen uitmaaken; maar om dat de Ligter of Houder by het óbtineerën van het Paspoort niét zoude hebben geleverd eene vérklaaring onder ééde dat de Beesten inlandfche waren, en dat dus de Penningén ten voordeele van het Land zouden moeten verantwoord worden. Nu is een van beide waar, of dat zoodaanig een Declaratoir noodig was, of niet. In het laatfle geval fpreekt het van zelfs, dat de geconflgneerde penningen moeten worden gereftitueerd; en in het eerfte geval behoort het even zeker té zyn, dewyl de Ontvanger zulks by de Paspoort heeft beloofd en aangenomen, en anders geene binnenlandfche Paspoort moest hebben gegeeven ; dat immers was de zaak van den Ontvanger. Men heefc te vooren reeds aangemerkt dat de Re-  dt Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen, ipo Refolutien welken van tyd tot tyd by de Admiraliteiten worden genomen, een geheim voor de Ingezetenen blyven , zoodaanig dat men fomtyJs niet weet, waar aan de handelwyze van de Officieren toe te fchryven; zoo als aldaar een geval van den Contrarolleur Rom is opgegeeven, en waar by men nog kan voegen , een geval in hec jaar 1784 gebeurd met een Melkbeest en drie Kalveren , toebehoorende aan Ingezetenen te Gewande, welke op den ioden July aldaar op de Gemeente aan den Dyk weidende, in het Fort de Blaauwe Sluis, gelegen te Gewande voornoemd, waar door de publieke weg loopt, en dagelyks de Beesten der Ingezetenen pasfeeren, zynde gekomen, door de Militaire Wacht aldaar waren aangehouden, naar de Stad 's Bosch ten Comptoiré der Convoyen en Licenten overgebracht, en niettegenflaande de Ingezetenen by infinuatie onder ééde prasfenteerden, te verklaaren, dat het hunne Beesten waren, van wegens het voorfz. Comptoir verkocht, zonder dac men weet of kan begrypen , op welken grond of met wat recht; of men zoude moeten willen fustineeren, dat geene Beescen zonder Paspoorten door dat Fort zouden mogen pasfeeren; dan welke ftelling onder reverentie ongerymd, maar de applicatie op het voorfz. geval ailerorigerymdst zoude zyn. Deze wezenlyke bezwaaren nu omtrent het middel der Convoyen en Licenten , zouden volgens het denkbeeld van de Ondergeteekenden, behoudens nogthands het wyzer oirdeel van U Ed. Mogenden , kunnen weggenomen en geredresfeerd worden, zonder dat het gemeene Land daar door, eenig merkelyk nadeel kwame te lyden , indien i. De Ingezetenen der Generaliteit ten opzichte der Convoyen en Licenten gelyk wierden gefield met de overige Ingezetenen der Republyk, ten dien efFedte, dat alleen inkomende en uitgaande rechten moesten worden betaald van Goederen , Waaren en KoopmanN 4 fchap-  Verzameling vast Stukken hetrekkelyk tot fchappen, van buiten de Vereenigde Provinciën en de Generaliteit inkomende, of vandaar buiten de Vereenigde Provinciën of de Generaliteit vervoerd wordende,- en alle onderfcheid tusfchen de Generaliteit en de Vereenigde Provineien, welke thands plaats heeft, mee opzicht tot de Convoyen en Licentens wierd weggenomen. - - ■ < f. Indien het ligten van binnenlandfche Paspoorten, welke als dan plaats zoude moeten hebben, wanDéer de Generaliteit mede als binnenlandsch wierd gecoDÖdereerd en behandeld, bepaald wierd Op den voet van het ijófte en volgende Artikelen van het Plakaat van den 31 July 172T. 3, Indien de Officieren der Admiraliteit wierden -gelast, omtrent de Jura in hét ligten der binnenlandfche Paspoorten, zich te gedraagen aaar het vborfchnfc van Hun Hoog Mogenden Piakaat van den 17 April 1665 en-Hoogstder- 1 ZëJver Refolutien van" den 29 September 1687 en 19 Ocïober T705, conform de Waarfcbou-. wing van den Raad ter Admiraliteit van den &5 Maart 1769. En 4. Dat geen bezwaarende Refolutien wierden genoa men , dan na dat alvoorens de belanghebbenden daar op waren gehoord, en Hun Hoog Mogenden daar aan denoodige fandtiehadden verleend, en dat uit fcrachte eri vermogens dei1» zelve die Refolutien behoorlyk wierden gepubliceerd, ter plaatfe daar zulks behoort. Tegens dit redres zouden zich mooglyk tweo bedenkingen kunnen opdoen, Voor eerst, dat de Officieren der Admiraliteit in derzelver Jura merkelyk zouden worden verkort, en ' ■ > ■ 1 Ten anderen, dat daar door een weg tot het fraudeeren van het middel der Convoyen en Licenten zoude geopend worden, pgj wat de eerjie bedenking aanbelangt, ver■■ ' meecd  de Geleurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen, nol meend men genoegzaam aangetoond te hebben» dat de Jura der Officieren van de Admiraliteit, door hec vorderen van binnenlandfche Paspoorten, en van Paspoorten van betaaling van deminfte kleinigheden, die uit de befloten Steden in de Meyerye worden gevoerd, en door het verhoogen der bepaalde Jura's tegen de uitdrukkelyke Wetten en intentie van Hun Hoog Mogenden aan, op eene indirecte wyze zyn verhoogd, en dat dus aan de Officieren geene de minfte injustitie zoude worden gedaan, wanneer de Jura's op den ouden voet wierden gebracht en het getal der binnenlandfche Paspoorten volgens de Wetten van Hun Hoog Mogenden verminderd; dat het daarenboven (onder reverentie) tegens alle grondregels van eene gezonde Politie, en de billykheid zelve aanloopt, Zoodaanige middelen te heffen, op welkers heffing zoo veele, ja zelfs meer onkosten loopen, dan de middelen zelfs opbrengen; het welk zoo men vertrouwd, geene tegenfpraak zal kunnen lyden, indien het zuiver provenue van het gene van de Convoyen en Licenten in de Generaliteit voor de Admiraliteits Kas. overfchiet, in vergelyking gefield word tegens de importante expeditie-gelden, die door de Ingezetenen betaald worden. ' En met betrekking tot de tweede bedenking, vertrouwen zy, dés gerequireerd, in ftaat te zyn, duidelyk te demonftreeren, dat de opgemelde redresfen zouden kunnen plaatshebben, zonder dac daar uit eene meerdere fraude der Convoyen en Licenten te duchten ware; hoe zeer zulks doorgaans door de Officieren der Admiraliteit, doch met wat inzicht is hier voor reeds getoond, breed word uitgemeeten, terwyl het intusfchen van de uiterfte onbillykheid zoude zyn, dat de ongelukkige Ingezetenen der Meyerye met meerdere lasten dan de overige Ingezetenen van de Republyk bleven bezwaard , alleen om daar door geduchte fraudes voor te komen, waar tegens buiten twyffel andere middelen in het werk kunnen worden gefield. N j '" Land-  203 Verzameling van Stukken betrekkelyk typ Land-tol. Buiten en behalven de Convoyen en Licenten,, word van de Ingezetenen der Meyerye nog gevergd den Land-tol van poederen, zelfs geene Koopmaafchappen zynde, die in dé Meyerye van de eene Plaats naar de andere, of naar de befloten Steden van de Generaliteit worden vervoerd, en zulks nicrtegenftaande de Brabanders by uitdrukkelyke Privilegien van den Land-tol zyn vrygefteld, als by de blyde inkomften van Johanna en Wenceslaus van den 3 Juny 1355 Art. 5 en 6, welken daar by be. loven ,, hunne goede Lieden van hunnen Lande van „ Braband te zullen houden varende en vlietende op „ hunnen gerechten Tol, payfelyk ende vredelyk in „ allen Lande, voorts hen alle hunne ftraaten open „ en vry te houden,' alzoo verre als zy fchuldig zyq vry te houden, zonder argelist." Het welke alzop geconfirmeerd is by de blyde inkomften der volgende Hertogen, als onder anderen by die van Hertog Philips den Goeden van den jaare 1430 , en by die van Karel den vyfden en Philips den tweeden van den 5 July 1549. Teekepende Lovens in zyne manier van Procedeeren in den Raade van Braband, I. Deel, 1. Tit. 1. Cap. 4. div. pag. 50 aan: „ Dat op hunnen gerechten Tol beteeïceod den ,, ouden last, byzonder op de Kommerfchappen „ gefteld, dewelken niet mogtep worden geaug. ,, menteerd." Tot een gevolg dat de Ingezetenen van Braband nooit aan den Brabandfchen Land-tol zyn gefubjecteerd geweest; zoo als ten duidelykften blykt uit de blyde inkomften van Maria van Bourgondien van den 29 May 1477, en kort daar na door Maxcmilaan geconfirmeerd , waar by dezelven de Ingezetenen van Braband verleenen: ,, Dat alle nieuwe Tollen, en alle nieuwe Wag„ ten van Tollen en alle andere Ongelden en belas„ tingen, en (quod bene notanduvi) exactien van „ Peerdegelden, Bodemgeld, Geleide, Weggeide „ en  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 263 „ en andere diergelyke die binnen den Lande van ,, Braband zonder Confent van de drie Staaten, federc den tyd, dat Hertog Philips hunnen ouden „ Vader voorleid aan het Land quam, opgezet wa„ ren, af ende te hiete zoude zyn en blyven ten eeuwige dagen, ende dat mitsdien ten hiete fou- de zyn en afblyven, de Tol ende Wagten onlangs ,, gezet tot ss Hertogen bosfche, tot Aloort teMot„ le en meer andere Plaatfen." ' Al het welk te duidelyker word, wanneer men hier by in aanmerking neemt, dat de Tol, die tegeDswoordig onder den naam van den grooten zwygenden Brabandfcheh Land-tol, Geleide en Paarde, geld verpacht en geheven word, geen origineele Brabandfche Tol is geweest, maar een Tol door de IGraaven van Loven (waarfchynlyk in dé 12 Eeuw) ! eerst geheven, en welke van tyd tot tyd verder is (uitgebreid, naar maate de Graaven van Loven in i gezag en gebied toenamen, èn tot den rang van Hertogen van Braband opklommen; doch dezelve heeft zynen aart, gefteldheid en naam behouden tot op de tyden van Keizer Karel dep» vyfden die by zeker Plakaat van den 2 May 1531, waar by nieuwe Wachten en Tol-Comptoiren worden betaald, waar over de Brabanders doleerden, tot krachtiger aandrang van zyn bevel, en ter onderhoude van zyne grooten Land-tol ende Geleide van Loven en Met\ienpert Gelden, deze alle opmerking verdienende drangreden gebruikt: „ Byfunder dat men onfen Land-Thol ende ge. ,, leyde nyet en heeft op de Goederen of Koopman,, fchappen, toebehoorende Onzen Ingezetenen of „ Borgeren ons Lands van Braband, maar word „ alleenlyk geheeven van den vreemden Koop. man." Waaromme dan ook de Opfchriften der oude Or« donnantien op dezen Tol dus luiden: ,, Dit is de oude geleide 'i Hertogen van Braband ,, toebehoorende, dat men neeme fal binnen dePaa„ len van Braband te Water en te Lande van yege-  fc©4 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot „ Iyken Man, die buiten de Paaien van Braband gefeeten is, om zyn goed paifelyk en vreede. lyk door het Land van Braband te geleiden." . Uit welke opfchrifcen men ten duidelykften dea aart en de natuur van den Tol en Geleide kan opmaaken ; en dat het direct tegens dezelven aandruischt, dat van Goederen, die binnen 's Lands van de eene plaats naar de andere vervoerd worden eenige de minfte Tolgerechtigheid gevergd wordt. Dat dit het waar begrip en verftand is der PriviJegiendoor de Hertogen aan de Brabanders gegeven, word ten krachtigften bevestigd, door de Ordonnantie op den Brabandfchen Land-tol, van wegens de Hertog en Hertoginne Albertus en Isabella in den jaare iöi6 gedaan emaneeren, waar by in het I8de Artikel uirdrukkelyk word gezegd: ,, Dat een Brabander zyne refidentie neemende buiten Braband al ware het ook in eene andere „ vrye Stad, zynen vrydom verliest." En ü Ed. Mogenden hebben het mede alzoo begrepen , by eene fententie van den 5 November 1652, in zaaken van die van Etten requiranten ter eenre Contra Gerrit Vr'omans, Pachter van den Tol ter andere zyde, en opgevolgde interpretatoire Refolutie van den 2 January 1653 waar by is verklaard: „ Dat de Inwoonders van Etten geenen Tol en „ hebben te betaalen van Landgewasfen, Waren of „ Goederen vervoerd of verbracht wordende, in „ andere Steden en Plaatfen onder dezen Staat zyn- de, en zonder daar mede andere Bodems te raa«» „ ken.*' Zoo als mede by zeker advertisfement van rechten van wegens U Ed. Mogenden als geinterveniëerd hebbende, voor Hendrik van Arnhem als Pachter van den Land-tol, gedaagde in zekere Proceduure, voor den Raade van Braband litispendenc, Contra Burgemeesters, Schepenen en Raaden der Stad Helmond, impetranten van mandament, alwaar Artikel 129—134, het volgende woordelyk te leezen is; ,, Ma-  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 3.0$ „ Nademaal mede een gewisfe en notoire zaak 9, zynde, dat het recht van den Brabandfche Landi, tol niet is verfcheenen of verfchult van Brabands gewas of Brabandfche Manufadtuuren die uit Braband gaan op andere mede Brabandfche Plaatfen, als welken den voorfz.' Brabandfchen Tol nier. fchuldig wezende, ja zelfs niet gehouden zyn ,, in eenige aangeevicg van dien, dan wel ende al,, leen die Brabandfche Goederen, welken uit Bra3, band naar andere Provinciën worden verzonden ofte vervoerd, ofte die uit andere Landen alsBrajj band inkomen. En vervolgens Artikel 203—206, i, terwyl notoir en onwederfprekelyk alle dezelve aan genomineerde Steden cn Plaatfen Brabandsch Territoir en de grond zyn, alwaar, als voor bewezen, zy niet fchuldig zyn geweest, ex natura s, et injtituiione van den voornoemden Brabandfchen ,, Land-tol, noch in het aangeeven het Comptoir s, te kennen, noch iets te betaalen en te vo'u doen." Zoo als dan ook by interlocutoire fententie van den Raade van Braband van den 27 July 1671, de Pachters is geinterdiceerd: « „ Direct of indirect iets te vorderen van alleGoederen, Manufadtuuren of Gewasfen die in Bra„ band onder dezen Staat zullen wezen gekocht, j, gemaakt of gewonnen. Op dezelve gronden is ook by fententie van den Raade van Braband te Brusfel in dato den 9 Augustus 1655 in zaaken van de Heeren Gedeputeerden van de Staaten van Braband te Brusfel, C. Christiaan van Brostien Pachter van zyne Majefteits grooten zwygenden Land-tol, Geleide en Paardegeld, voor recht verklaard: Dat inlandsen Gewas of Manufadtuuren geenen ,, Tol of aangeeven fchuldig en is, ten zy dat het ,, gevoerd word buiten Braband, en dat die Goederen binnen Braband komende eens Tol betaaü hebbende, of by of door Tol vrye Perfoonen ia Braband gebracht zynde in Braband blyven de, „ ook  205 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot it ook geenen verderen Tol of aangeeving fchuldig „ zyn. Het Welk tot een gevolg heeft gehad, dat by eene Ordonnantie van de Heeren Prsfident en Luiden van zyne Koninglyke Majefteits Rekenkamer, gehoord hebbende het Officie-Fiskaal in dato den 16 September 1656", tot voorkoming van verdere exactien en onbehoorlyke moeijelykheden van de Pachters, is geordonneerd: ,, Dat het inlandsch Gewas of Manufadtuuren „ geen Tol of aangeeven fchuldig is, ten zy dat „ het gevoerd word buiten Braband, en dat de ,, Goederen binnen Braband komende eens Tol betaald hebbende, of by of voor Tol vrye Perfoö3, nen, in Braband gebracht zynde, in Braband „ blyvende, ook geenen verderen Tol of aangee„ ven fchuldig en zyn, ten ware dezelven we„ derom buiten Braband gevoerd worden." Met order aan de Pachters en Collecteurs, hun daar naar te reguleeren. Het is ook opmerkelyk * dat by zekere deductie in den jaare 1669, van wegens de Stad en Meyerye aan Hun Hoog Mogenden overgegeeven, zeer word geklaagd, I. dat van Gewasfen en Vruchten die NB. üit de Meyerye van 's Bosch naar het Konings of Spaansch Braband, en andere neutraale Landen ter markte wierden gebracht, Tol en Geleide wierd gevergd; en 2. dat men nu eenigen tyd herwaards mede Geleide had moeten betaalen van minder dan van agt hondefd pond gewichte, van Zout, Zeep, Raapkoeken, Graanen en andere Waaren die dezelven tot haaren nooddruft van doen hadden, om uit de Stad 's Bosch en andere Frontier Steden te voe. ren naar haare Wooningen op des Hertogs Bodem zynde, als of het Vreemde en de Afgezetenen waren , ende het in alle Landen opgehoord was, dat de Ingezetenen den Bodem van haare eigen Prince of Souverein, niet vryelyk ën zonder geld te geeven, zoude mogen gebruiken, ende haare Goederen, Gewasfen en Gewin onder het zelve gebied mark-  de GeleurteMsfen in 1787 enz. voorgevallen. 207 markten ende verkoopen, uit welke klachten teo düidelykften blykt, dat in dien tyd van Goederen, in de Meyerye van de eene plaats naar de andere vervoerd wordende, geen Tol of Geleide gevergd of betaald wierd. En hoe het met de exactien en invorderingen van den Tol van tyd tot tyd is toegenomen j is zeer gemakkelyk daar uit op te maaken, dat volgens het gepofeerde by die deductie, de Tol by het overgaan der Stad was verpacht voor een honderd vyftig Gulden, dat die lange jaaren na het overgaan der Stad was verpacht voor zeventien honderd Gulden, en dat dezelve toen der tyd (ia den jaare 1669) was verpacht voor twee- en- twintig duizend Guldens; en dat dezelve, federt men van alle Goederen, welke in de Meyerye van de eene plaats naar de andere werden vervoerd, Tol en Geleide vergt en moet betaalen, tot zestig duizend Guldens is geklommen, buiten en behalven, het groot aantal Commifen, welken door den Pach. ter nog onderhouden worden,'en welker getal, naar ïnaate van de toeneemende exadtien , mede is vermeerderd. Nu is het licht te begrypen, dat hoe zeer men geen reden heeft om zich te beklaagen, over de handelwyze van den tegenwoordigen Pach. ter van den Land-tol, het nogthands van de uiterfte hardigheid voorde Ingezetenen der Meyerye is, dat zy van alles zonder onderfcheid, zelfs in cas van verhuizing, van hunne Meubelen de Tol gerechtigheid moeten betaalen, daar zy, zoo als men vertrouwd ten düidelykften aangetoond te hebben, van dien last, volgens den aart en natuur van den Land-tol, en volgens hunne wettige Privilegiën als Brabanders, vry en exempt zyn, als wordende de Land-tol alleen van den vreemden Koopman gehe. ven. Waar by nog komt, 2. dat de Ingezetenen huntien Tol dikwerf eenige uuren vermoeten haaien, het welk den last merkelyk bezwaard; en ten 3. dac de Commifen in de Meyerye als zoo veele Overheerfchers werden, van welken de Ingezetenen grootelyks afhangen, zoodaanig dat dezelve de Her- ber-  ie 8 Verzameling van Stukken bètrekkelyk M bergen der Tol-Commifen, want de meesten hou. den Herbergen , niet durven voprby ryden, aangezien de Luiden grootelyks onkundig zyn, en daar door telkens in calange zouden vallen, ten minden vreezen te.vallen, door dien zy geene genoegzaame kennisfe hebben, om de zaaken in order te behandelen. Alles tot een gevolg, dat de Ingezetenen der Meyerye met allen grond zich over het heffen van den Land-tol van Goederen, Waaren en Koopmanfchappen, die in Braband van de eene Plaats naar de andere vervoerd worden, beklaagen en ernflig verzoeken, ten einde daaromtrent voorzieninge moge gefchieden, en dat zy ten minden onder de genadige Regeering varj Hun Hoog Mogenden niet harder mogen werden behandeld, dan onder de overheerfching van Keizer Karel en den Dwingeland Philips; die hoezeer zyhun Domein van den Land,tol, het welk eigentlyk tot particulier onderhoud van den Hertog gedefigneerd was, ook zochten uit te breiden, het zelve echter alleenlyk hebben doen heffen van den vreemden Koopman. Aan dit uitgq. drekt verlangen nu der Ingezetenen zoude, zoo ais bet de Ondergeteekenden eerbiedig voorkomt, zeer licht kunnen worden voldaan; indien de Tol wederom wjerd gebraeht op den voet, zóo als die kort na de reductie van de Stad en Meyerye onder de gehoorzaamheid van Hun Hoog Mogenden gehee. ven wierd; en dienvolgens wierd verklaard : „ Dat van inlandseh Gewas of Manufactuuren „ geen Tol gerechtigheid verfchuldigd is, of aangee„ ving behoeft te gefchieden, ten zy het gevoerd „ werd uit Staats Braband; en dat de Goederen binnen Staats Braband komende, eens Tol be. „ taald hebbende of by of voor Tol vrye Perfoo. nen in Staats Braband gebracht zynde eD in Staats „ Braband blyvende, ook geenen verderen Tol of „ aangeeving zyn verfchuldigd, ten zy dezelven wefi derom buiten Staats Braband gevoerd worden."  de Gebeurtenisfsn in 1787 enz. voorgevallen; i&9 HOUTSCHATTEN. S^rv, - ■ '. 'i>rV v :i ■ (.1- ' ■ ' j - 'i 1 Dewyl het middel of recht van den Houtfchat een oud Domein is van den Hertog van Braband. is het zeer natuurlyk geweest, dat de Hertogen van Braband in der tyd, en naderhand Hun Höog Mogenden dit hun Domein hebben trachten te favorifeeren en extendeeren, door het uitgeeven van gemeene gronden en verleenen van Pootkaarten aan de refpective Dorpen, zoo als ü Ed. Mogenden dan ook by het Reglement op het beplanten der Meyerye van den ao Oftober 1096", en gerenoveerd den 7 Juny 1714 het favorifeeren van den Houtfehac als eene beweegreden tot het arrefteeren van dat Reglement opgeeven, want Hoogstdezelven daar by zeggen; „ Dat de Meyerye hoe langer hoe meer ontt loot s, word van Brand en Timmerhout, niet alleen tóe 9, merkelyk ongerief der Ingezetenen maarfpeciasl „ ook tot nadeel van Hun Hoog Mogenden Domei„ nen." . En daar in willende voorzien onder anderen oofc by den loden Artikel van dat Reglement aan de Dorpen, Heerlykheden en Plaatfen, die noch door de Hertogen van Braband, noch daar na door Hun Hoog Mogenden van geen Pootkaarten waren voorzien , hebben toegedaan tot 40 è 60 voeten op de gemeentens en voorhoofden te mogen planten. Hoe zeer ook het middel of recht van den Houtfehac door deze fchikkingen wierd gefavorifeerd, en de inkomften van 's Lands Domeinen vermeerderd, is nogthands dit recht altoos door de Ingezetenenen met alle bereidwilligheid ingeval van daadelyke verkoopingen van het Hout betaald, te meer dewyl die gemaakte fchikkingen teffens ftrekten, om het welzyn der Meyerye te bevorderen, en de goede order daar in te doen ftand grypen, tot in den jaare 1760, wanneer by Ü Ed. Mogenden, na alvoorens daar op fehad te hebben de confideratien van den Advokaat'H£?a] j^an Braband Mr. Willem yam der fisca, XLIX. Dbel. O eene  2io Verzameling van Stukken betrekkelyk tut eene nieuwe Ordonnantie op de Houtfchatten en Onder-Rer tmeesterfchappen, mitsgaders andere Regalia en Domeinen in de Meyerye is gearresteerd, welke Ordonnantie alleszins bezwaarende voor de Meyerye was» dewyl daar door van de eene zydederechten en eigendommen der Ingezetenen van de Meyerye wierden verkort, en van dé andere zyde eene .ruime deur tot het pleegen van veses en exaüien» door de Pachters van Houtfchatcen en Onder-Rentmeesterfchappen , wierd opengefteld , weshalven men het emaceeren en arresteeren van die nieuwe Ordonnantiën niet anders kan toefchry ven dan aan verkeerde onderrichtingen, die door baatzuchtige Pachters der Houtichatten en Onder-Rentmeesterfchappen, onder den glimp en fchyn van noodige voorzieningen, ter bewaaring van 's Laads Rechten, zullen zyn gefuppediteërd, terwyl, voor zoo vet aan de Ondergeteekenden bekend ik, nimmer het belang der Meyerye of derzelver Ingezetenen daaromtrent is ingenomen. De bezwaaren welke door de Meyerye in die nies* we Ordonnantiën waren opgefloten, beliönden voor* naamentlyk bier in: i. dat voorheen bet recht van den Houtfchat nimmer was gevorderd van Hout, op pa ticuliere Erven of derzelver voorhoofden gewasfen gekapt werdfende, dan in Cas van formeele veikoopingeo, waaromme dan ook dé particuliere Eigenaaren hadden gejouisfeerd van het recht van vrydem van Houtfchat, van alle onverkocht Hout op hunne particuliere gronden en derzelver voorhoofden gewasfen , en daar over vryelyk hadden gedisponeerd, zoo tot gerief van hunne Huizen en Goederen als anderszins, zonder daar van eenige aangeevïDg te doen of recht van 'Hèutfchat tè betaalen ; zoo als mede de Pachters of Huurders der Goederen aan welken by de verhuuricg het Schaachout op de verhuurde Goederen gewasfen Was gelaten. Dat integendeel volgens het nde Art. van de nieü> we Ordonnantie wierd gereqaireerd, dat van alle gekapte Hout zonder eenig onderfcheid aangeeving U moest  de Gebeurtenis/en in ï/87 enz» voorg'evaUex'-at 1 -aoest gefchieden , en, dat wanneer teö aanzien vm het Hout op particuliere Erven gewasfen de Eigenaar wilde allegueeren of praetexteeren, zoodaanig Hout tot eigen gebruik te hebben gekapt of doen kappen, denzelven Eigenaar of iemand van zyneht» wegen met zyn last en handfchrift voorzien, voo? de vervoering van het zelve daar van behoorlyk© aangeeving moest doen aan den Pachter, in wiens termyn het gekapt is, en zulks teffens by de aan» geeving te declareeren of te kennen geeven, iets waar toe de Ingezetenen volftrekt ongehouden Wa» ren, als ftrydende tegens de vrye dispofitie over hunne Goederen, en het gene ook voor de meeste Ingezetenen volftrekt ondoenlyk was; aangezien het minfte gedeelte fchryven kan, en onder de zoogenaamde fchry veren zeer weinigen , wier fchfyfkunst verder gaat dan hunnen naam te teekenen % zoo dat 'er byna geene zyn, die in ftaat zyn, om zoodaanig een Declaratoir te geeven, als volgens hec voorfz. Artikel gerequireerd wierd , zoo dac dezelven genoodzaakt waren adredimtndam veram, met den Pachter te accordeeren, te meer, dewyl de deugdelykheid van dat te kennen geeven, met geftaafden ééde by den Pachter binnen vier- en* twintig uuren na de gemelde aangeeving gerequireerd werdende, binnen driemaal vier- en- twintig uuren na de voorfz. requifitie in handen van den. Officier en ten overftaan van Schepenen, of daaf geene Schepenen zouden mogen zyn, Gezwooren* van het Diftridt door de Eigenaars moest worden geaffirmeerd, en daar benevens beloofd, dat zy het zelve tot eigen gebruik zouden houden, en geenseins door anderen buiten hun Huisgezin laaten verbezigen, direct of indirect. Waar in öüdef reverentie, een allermerkelykst bezwaar en hardigheid lag opgefloten, dewyl die êêd eene pure nieuwigheid zynde, geheel en al inpratticabel was, door dien daar door aan de Eigenaarerj welken hun Hout niet konden verbezigen* de macht en faêUlteit wierd ontnomen, om hec overtollige naderhand te O 9 ter-  212 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot verkoopen, eu dus de vrye dispofitie over hunne eige Goederen; ja zelfs, om in cas van nood en gebrek, aan de noodlydenden eenig Hout te geeven of te fcbenken, zonder zich aan de boete van twee honderd Guldens en de ftraffe van meinéédigheid fchuldig te maaken, als wordende by dat Artikel vervolgens geftatueerd: „ Dat in cas t'eeniger tyd zoude kunnen worden ,, bewezen, dat de Eigenaar het voorfz. Hout het »» ZY geheel of gedeeltelyk contrarie aan het ge» „ n elde Declaratoir en Beloften door anderen büi,, ten zyn Huisgezin had laten verbezigen, hy Ei„ genaar des wegens zoude verbeuren, eene boete ,, van twee honderd Guldens, onverminderd de ftraffe van meinéédigheid." Terwyl het daar en boven lichtelyk zoude kunnen gebeuren, dat zoodaanig Hout door anderen buiten bet Huisgezin, zonder kennis, weeten of toe (temming tot andere eindens,. dan tot eigen gebruik van hem Eigenaar of deszelfs Huisgezin wierde verbezigd, als wanneer eebter de Eigenaar zich volgens de letter van het beéédigde Declaratoir aan de boete en ftraffe van meinéédigheid zoude fchuldig maaken. Én byaldien de Eigenaar ter goeder trouw handelende, om voorfz. redenen difficulteerd den gerequireerden ééd af te leggen, niet kan volftaan met den Houtfchat van het Hout tot zyn eigen gebruik gedeftineerd te betaalen, maar hy incurreerd nog daar en boven eene boete van vyftig Guldens. De Eigenaaren wierden dus tegen alle billykheid aanbelast, met het doen van aangeeving van het Hout, by hun onverkocht gekapt wordende, dewyl hun daar door volftrekt werd benomen, het recht van béheering over hunne eigen Goederen; en het is van de uiterfte hardigheid, dat zy verplicht wierden, by. het kappen Houtfchat te betaalen van het Hout, het welk zelfs volgens het gedeclareerd begrip van U Ed. Mogenden vry van Houtfchat was, zoo lang het zelve niet verkocht word» Hoe konden  it Gsheurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 213 den de Eigenaars by het kappen vao hun Hout pre» oife weeten, welk Hout zy tot eigen gebruik zouden bezigen en wejk verkoopen? Dit hangt meesten tyd af, van de tyds gelegenheid en omflandigheden. Is het Hout hoog in prys verkoopt dikwerf een Eigenaer het Hout, het geen hy by het kappen tot eigen gebruik gefchikt had; daar integendeel by mingelding, een Eigenaar bet Hout het geen hy voorneemens was geweest te verkoopen, zelfs gebruikt. Hoe kunnen de Eigenaar? by de aangeeving yan het Hout, ter yerkooping [gefchikt, den juisten prys en Koopfehat weeten; jvoor dat het Hout daadelyk verkocht word? Boomen tot Moolen- of Timmerhout gefchikt, iwelke door de Eigenaaren gekapt worden, blyven dikwyls jaaren liggen, eer dezelve gebruikt of ver. (kocht werden, de waarde derzelve is jeer onbeipaald, en hangt af van de tydsomttandight^n, en ivan den ftaat van het Hout; hier van nu kan immers geene waarde worden aangegeeyen, veel min den Houtfchat betaald aan den Pachter van het jaar waar in het Hout word gekapt die lang dood kaD zyn eer het Hout verkocht word; zoo als het ook diKwerf met ander Hout gelegen is, het geen in een ander jaar verkocht word, dan waar in het gekapt is. iEigenaaren ver van hunne Goederen afwoonende, jen het toeverzicht daar over aan hunne Huurders of andere toevertrouwende, kunnen het geftatueerde omtrent de aangeeving niet naarkomen, wanneer (eenig Hout of Boomen tot reparatie van hunne Huizingen of Goederen noodig hebben, en door hunne Huurders of toezicht hebbende doen kappen, zonder dat zy zelfs weeten wat voor Hout of Boom gekapt word. . 2. Een tweede bezwaar, in de nieuwe Ordonnantie opgefloten was, dat het ïo Artikel indiftinö; en onbepaald fprak van alle Hout, zoo dac naar de ftricte letter der Ordonnantie mede aangeeving moest gefchieden van Geerdenbmden, en andere diergelykjï dagelyks-benoodigde kleinigheden, van O 3 ge.  Verzameling van Stuiken letrekkelyk t$t geftorven Pootfel en Plantfoen, en van alle fnoel. fel, van Hagen-, Fruit- en andere Boomen die jaar. lyk», of van tyd tot tyd moeten gemoeid en onder* houden werden, en welke fustenne door eenige Pachters, wel ras na het emaneeren van de Ordon. aantie gevoerd wierd, om dus daar door te meer te plaagen en te vexeeren; want volgens die fustenne zouden de Ingezetenen dagelyks werk hebben met aangeevingen te doen, als geen enkelen band ver* mogende te ihyden, zonder aangeeving te doen. En «j. Dat het gekapte Hout niet mogte worden weg. genaaid of vervoerd, dan drie dagen na de gedaane aangeevinge, het welk mede een zeer aanmerkelyk bezwaar uitleverde, dewyl 'er zich menigvuldige gelegenheden kunnen opdoen, waarin een Eigenaar het Hout ten eerften noodig heeft en moet gebruiken, zoo als by voorbeeld in cas van ongelukken aan Huizen, Schuuren en Bruggen in de gemeene Wegen, welken oogenblikkelyk moeten verholpen en gerepareerd worden, en het in allen gevalle van het uiterfte ongerief en fchaade voor de Eigenaaren is, dat zy hun Hout drie dagen naar dat het gekapt js, voor een ieder ten prooije moeten laten leggen, en hunne Arbeiders, die daar aan bezig warén 'er van af moeten laten fcheideD. Deze bezwaaren waren van dat gewicht en aan* belang, dat Stadhouders en ordinaris Gecommitteerden»; van de Meyerye, eenigen tyd na het emaneeren dier Ordonnantie, zich daar over by Requeste aan ü Ed. Mogenden hebben geaddresfeerd, by eene daar by gevoegde Memorie onder het oog van U Ed. Mogenden gebracht, en daaromtrent redres verzocht, met dat gevolg, dat conform U Ed. Mo. genden Refolutien vaft den 29 December 1762, ia Juny 1764 en 5 April 17(55, en Ü Ed, Mogenden Publicatie van den 3 November 1763, opgemelde Ordonnantie van den 9 July 1760, by U Ed. Mogenden Refolutie van den 7 February 1766, in zoo verre is geamplieerd en gealtereerd, r. Dat by het 10de Artikel is verklaard, dat van Hout  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen, 215 Hout op particuliere Erven of derzelver voorhoofden gewasfen, en by de Bruikers der Goederen verbezigt wordende, gelyk mede het fnoeifel van Boo men tot beteren wasdom, het fcheerfel van Hagens (zoo Tuin als anderen) en het uitdoen van Pootea, Pootfel en andere verftorven Plantfoen, geen recht van Houtfchat fchuldig is, en 2. By het ilde Artikel dat by de aangeeving de Eigenaars zouden moeten declareeren, geen ander voornsemen te hebben, dan om het aangegeeven Hout tot eigen gebruikte houden, en geenzins, om dat door anderen buiten zyn of zyns Bruikers Huisgezin te laten bezigen , en voorts belooven, dat zoo wanneer hy t'eeniger tyd des aangaande van intentie zoude mogen veranderen , hy van dat gedeelte, het welk als dan tot verbeziging door anderen zoude mogen hebben gedeftineerd, alles direct of indirect voor de leverantie of vervoering van dien, behoorlyke aangeeving, als voor, en vervolgens betaaling van het recht van den Houtfchat te /«Hen doen, en voorts de deugdelykheid van dat Declaratoir of te kennen geeven, mitsgaders beloften mefi ééde te ftaaven, zoo als by de voorige Ordonnantie was bepaald; zoo nogthands, dat byaldien de Pachter den voorfz. eéd niet hebbende gerequireerd binnen eerstkomende drie jaaren ca het voorfz fimpel Declaratoir en Beloften, na het oirdeel van den Raad en Rentmeester Generaal in der tyd gegronde fufpicle zoude mogen hebben, dat het zelve Hout by vervolg van tyd verkocht of aan anderen buiten het Huisgezin van den Eigenaar of van zyn Bruiker, het zy geheel het zy gedeeltelyk zoude wezen óvergedaan, direct of indirect, hy Pachter denzei ven Eigenaar of den genen die metdeszelfs last of handfchrift, als voor zoude mogen voorzien zyn geweest, des daar toe alvoorens van den gemelden Raad en Rentmeester Generaal eoEfent hebbende verkreegen, zoude vermogen te doen citeeren voor de Leen en Tolkamer te '* Bosch, omme en ten eicde binaen driemaal vier- en- twintig uuren, ra 0 4 da"  «16 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot dato van die citatie, aldaar des noods en in Drajfen. tie van den Pachter onder heiligen ééde te verklaa, ren, dat hy Eigenaar van het zelve Hout nietwes heeft verkocht, of aan anderen buiten zyn of zyn» Bruikers Huisgezin overgedaan, direct of indirect, op verbeurte van twee honderd Guldens, onverminrZt laraSt vaD meinéédigheid, indien het con. trane mogt kunnen worden bewezen, en van vyftig Guldens in cas van weigering van den ééd, en betaaling van het recht van den Houtfchat. ' Offchoon nu door deze alteratie de Ordonnantie op den Houtfchat wel eenigzins was gemitigeerd, bleven echter cogthands de yoornaamftt bezwaaren . waar door de Ingezetenen in de vrye dispofitie ove? hunne eigen Goederen wierden belemmerd, en de Pachters eene ruime gelegenheid, tot het pleegen ZSlVtZ'f* CXla,eD Wierd %eZeev™> fubfifteerenj 5f 1 * dw° °Sk L0t eeD «ev°'g heeft gehad, dat de vexes der Pachters van tyd tot tyd zoodaanig zyn vermeerderd, en eindelyk :tot dien top geftee. gen, dat de Weerenen om van den last van aangeeving van bet Hout op hunne particuliere gronden en derzelver voorhoofden gewasfen , en waar van geen recht van Houtfchat verfchuldigd is, vry te zyn, en het zelve te mogen vervoeren, zonder aan de w,llekeurige CaJanges^ van de Pachters bloot te gaan, een zekere jaarlykfche fom, waar op ieder Huisgezin door den Pachter wierd getauxeerd, en we ke fom tot vyftig ftuivers toe beloopt, te betaa en, en van welke quotifatie de Pachter een boek of legger houdt eenige honderd Guldens bedraagende, ren e.nde dezelve te kunnen ontvangen: terwvl daarenboven de Pachters in het afmaaken der zoogenaamde Calanges, welken het doorzichtig oog van den Raad en Rentmeestergeneraal niet kunnen veelen. volkomen naar wilh keur handelen. Dat dit geene henfenfchimmige voorgeevens zyn, vertrouwen de Ondergeteekenden, dat ten Comptoiré der Domeinen genoegzaam bekend is, en kan daar uit volko. men blyken, dat niettegenftaande federt den jaare »7öo,  de Gebeurtenis/en in' 1787 enz. voorgevallen. Hf 1760 , de Houtgewasfen in de Meyerye van 's Bosch .niet zyn vermeerderd, de Houtichatten en onder Rentmeesterfohappen by de vyf jaarige verpachtingen telkens tot hoogere fommen zyn verpacht, in zoo verre, dat dezelve by de laatfte verpachting in ; den jaare 1781, byna eens zoo veel hebben opge. bracht, dan by die in den jaare 17x51; want voorden termyn van den jaare 1761 tot 1766 zyn dezelven : verpacht voor/2465- 2-0 jaarlyks, voor den termyn van 1766 tot 1771 jaarlyks voor ƒ 2653-2-0, voor den termyn van 1771 tot 1776 jaarlyks voor ƒ 374°-17- o, voor den termyn van 1776 tot 1781 jaarlyks voor ƒ 4452-17-0, en voor oen termyn van 178I tot 1786" jaarlyks voor ƒ 4654-5-0; 1 buiten en behalven de flagen, die alleen het eerfte. jaar betaald worden, terwyl intusfchen niettegen! ftaande deze hooge Verpachtingen de meeste Pachters hun beftaan nog uit dien Pacht vinden, i Dan het zal onnoodig zyn, deze bezwaaren ver! der aan te dringen, dewyl de Ondergeteekenden hec genoegen hebben mogen fmaaken, teverneemen, i dat U Ed. Mogenden wier gunftige attentie eindej lyk de zoo zeer gedrukte Meyerye naar zich fchynt j getrokken te hebben; onderricht van de harde en 1 onbillyke wyze, waar op het recht van den Houtu fchat gevorderd en geint wierd, by Hoogstderzelver gratieufe Refolutie van den 10 May 1786, daar tegens hebben voorzien en goedgevonden, de voor1 naamfte bezwaaren weg te neemen, door by het in1 gaan van den aanftaanden Verpachts termyn, te ar! reiteeren. 1. Dat niemand, op zyn particulier Erfhout kappende, of doende kappen tot zyn eigen gebruik, daarvan aangeeving zal behoeven te doen, aan de 1 Pachter der Houtfchatten (onder de^daar by bepaal: de praïcautien en mitfen) wordende in zoo verre gealtereerd het 11de Artikel van de Ordonnantie op de Houtfchatten van den 9 July 1760, en al het geen verder in voorfz. Ordonnantie is geftatuëerd , O 5 ' we  Si8 Verzamtling van Stukken hetrekkelyk m wegen» het aangeeven van Hout, tot eigen gebruik gebezigd wordende. a. Dat de Pachter, alvoorecs te agnofceeren de deugdelykheid der waardeering van het gekapte Hout? waar van den Houtfchat verfchuldigd is, de opneeming binnen zes uuren na de gedaane aangeeving moet doen, wordende in zoo verre gealtereerd het 12de Artikel der gemelde Ordonnantie, en 3. Dat de Pachters en Medeftacders den ééd, vergeld in het 7de Artikel van voorfz. Ordonnantie, daadwerkelyk by de Verpachting zullen moeten prsfteeren, byzonder ten opzichte van het st3fte Artikel, zoo als in het breede by die Refolutie is vermeld; met Jast aan den Raad en Rentmeester Generaal der Domeinen van Braband, van het gunt voorfz. is, by Publicatie in de Meyerye voor de Verpachting aan een ieder kennis te geeven, met bygeyoegde waarfchouwing, dat niemand eeniggeld tot voldoening of afkoop van eenige boetens, uic genomen de Schouw-boetens, aan de Pachters der Houtfchatten zal hebben te betaalen, buiten kennis en ,confent van den Raad en Rentmeester Generaal der Domeinen, op poene, dat alle zoodaanige betaalingen zullen wezen nul en van onwaarden, en zulks wordende ontdekt, de verbeurde boetens van hun al nog worden gevorderd, even of zy niets hadden betaald. Hoe zeer by de hier voorgemelde Refolutie aljeen word ingeroepen de Ordonnantie van den 0 July 1760, vertrouwen de Ondergeteekenden nogthand» eerbiedig, dat de gratieufe intentie van U Ed. Mogenden niet anders is of zyn kan, dan dat het icde Artikel van voorfz. Ordonnantie zal blyven fland grypen, zoo als het zelve by ü Ed. Mogenden Refolutie van den 7 February 170*6 is gealtereerd, dat Bamenlyk Hout op particuliere Erven, of (mede volgens ü Ed. Mogenden Refolutie van den 14 April 1766) op deizelver voorhoofden gewasfen, en by  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. ai$ by den Eigenaar of deszelfs Bruiker verbezigt wou dende, gelyk: mede het fnoeifel van Boomen tot be. teren Wasdom, het fcheerfel van Hagecs (zoo Tuin als anderen) en het uitdoen van Pooten, Pootfel, en andere verftorvePlantfoen, geen recht van Houtfchat verfchuldigd is; en dat op die wyze de Inge. zetenen van de Vexes der Pachteren ontheven zynde, welgemoed het verfchuldigd recht van den Houtfchat aan het gemeene Land zullen voldoen, terwyl de Vaderlyke voorzorg van ü Ed» Mogenden, by dezelven in zegening zal zyn; fchoon ech* ter de Ondergeteekenden niet kunnen ontveinzen, hoezeer zy wenfcben, dat ü Ed. Mogenden, tot voorkoming van alle Vexes en Empieteeringen der Pachters, de Houtfchatten en verdere regalia voor het vervolg aan de refpective Dorpen en Plaatfen, op eenen redelyken voet mogten gelieven aan te fchry ven, waar door het gemeene Land buiten twyffel geen het minfte nadeel zoude lyden , en de Ingezetenen nu, en voor het vervolg merkelyk zouden worden gefoulageerd; terwyl zoo als by het volgende poindt zal worden getoond, het voeren der Schouwen aan de Kwartier Schouten zoude behooren te worden gedetnahdeerd, ingevolge Hun Hoog Mogenden Refolutie van den 6 November IC56C5. Schoowbst. De Ondergeteekenden vermeenen hier mede te kunnen toetreden, tot het ftuk der Schouwen in de Meyerye, waaromtrent het hun is voorgekomen, dat, dewyl in de Meyerye van tyd tot tyd zwaare dispuiten en oneenigheden zyn ontftaan geweest, over de Schouwen, zoo over het doen van de groote of nafchouw, ook wel de revifitatie-fchouw ge. noemd, en de oude Reglementen, ten dien opzichte nog worden achtervolgd, daaromtrent eindelyk eenen vasten voet zoude behooren te worden be paald, ingevolge Hun Hoog Mogenden Refolutie vaiz  %ï<$ Verzameling van Stukken betrekkelyk tot van den 6 July 1669 (genomen óp een Rapport van Hun Hoog Mogenden Gedeputeerden tot de zaaken van de Meyerye, aghtervolgens Hoogstderzelver Refolutie van den 2den bevoorens, gevaceerd hebderide in zaaken, raakende de Reglementen over het ftuk vap de Schouwen in de Meyerye gevoerd wordende) waar by was goedgevonden en verdaan, U Ed. Mogenden te verzoeken, de oude Reglementen, raakende de Schouwen met den gevolge en aankleevêp van dien, te willen revideeren, de abuizen , daar innè gevonden wordende, en die van tyd tot tyd in 'het voeren van de Schouwen ingekropen mógtenzyn, te annoteeren, ende een Coocept.Reglement de novo te formeeren, ep in te Rellen, ende HunHoog Mogenden over te zenden, om zulks gezien, als dan nader gedisponeerd te worden, zoo als men bevinden zoude te behporen. Dan hoedaanig nieuw Reglement tot pp dpn huldigen dag, voor zoover de Ondergeteekenden bekend is, niet' exteerd, zynde alleen door U Ed. Mogenden by het 18de Artikel van de Ordonnantie op de Houtfchatten van den 9 July 1760 en den 7 February 179*5 bepaald, hoe en op welk eene wyze de Schouwen door de Pachters der onder Rentmeestérfchappen', op a'uthorifatje yan den Raad es Rentmeester-Generaal dèr Domeinen van Braband, moet worden gevoerd. Was nu by Hun Hoog Mogenden in den jaare 1569 ; reeds noodig geoirdeeld, tot voorkoming van de abuizen van tyd tot tyd in het voeren van de Schouwen ingekropen, een nieuw Reglement te formeeren , vertrouwen de Ondergeteekenden , zulks naar* een verloop van 117 jaaren na dien tyd, niet mjn noodzaakelyk te zyn. De Ondergeteekenden vertrouwen al wyders, dat U Ed. Mogenden het aan hun ten goeden zullen houden, dat zy met een kort woord aanftippec. Dat in vroegere tyden het begaan der gehouwen niet heeft gecoinpeteerd gehad aan den Rentmeester .. -i • ... ' en  de Gebeurtenis/en in 1787 enz* voorgevallen. »ai der Domeinen, maar aan de refpedtive Officieren en Regenten , onder hunne refpedtive Jurisdictie en Bedryven ; zoo als nog ten huidigen dage in de byzondere Heerlykheden plaats heeft. Want by de Inftrudtie en Ordonnantie van den 24 April 1510 word niets wegens het publiceeren of executeeren van die Ordonnantie aan den Rentmeester der Domeinen van Braband gedemandeerd, noch by het Plakaat van den Keizer Karel van den 10 April 1545 genomen, op de klachten van wegens de Stad en Meyerye van 's Bosch, wegens de beletzelen op de Rivieren de Aa en de Demmelen, na ingekomen rapport van daar toe gefielde Com. misfarisfen, die met alle diligentie op de voorfz. zaak zich hadden geinformeerd , en de executie van welke word gedemandeerd aan den Drosfaard van Braband en Schouten van den Bosch en Peelland en Kempeland, terwyl daarenboven de pce« naliteiten daar by worden geftatueerd * in het eene geval, een derde deel ten profyte van den Keizer , het tweede derde deel ten behoef van den Officier van de Plaats, en het derde deel tot profyt van den Aanbrenger, en in het ander geval half tot profyt van den Officier van de Plaatfen, en half tot des Aanbrengers profyt. Dat in den jaare 1572 wanneer alles in de uiterfte verwarring was, voor het eerst aan den Rentmeester der Domeinen Martinüs van Cleerhacen, eene Commisfie is verleend, met relatie toe het repareeren der Wegen en Straaten, mitsgaders het ruimen en verdiepen der Rivieren en Stroomen , hoedaanige Commisflen mede de opvolgers van den voornoemden Rentmeester der Domeinen hebben weeten, te obtineeren, doch telkens met meer grievende en bezwaarende augmentatien, en dus om meer derzelver macht en gezag uit te breiden en ftaande te houden, waar toe de verwardheden dier tyden zeer gunftig waren. Dan het gene echter gelegenheid heeftgegeeven tot verfcheiden klachten en procedures over en met de Rent.  S22 Verzatriéïïng van Stukken hetrekkelyk tot Rentmeesters der Domeinen Makten Fïêbland en Jan van Leenen, tot dat eindelyk op den 10 Juny 1628 is geëmaneerd eene geuëraale Ordonnantie over de Landen van Braband en Overmaafe, op het ftuk van beleiden, waar by, en wel fpeciaal by het 9de Artikel, het doen der Schouwen of vifitatie word gedemandeert aan den Officier Ordinaris, die van ouds gewoon is in elke Plaatfe die vifitatie te doen» En waar by zyn veranderd en achterwegen gelaten veele nieuwigheden en bezwaarnisfen, welke geicflueerd waren in de fpeciaale Commisfie den 12 April I6T4 aan den Rentmeester der Domeinen Marten Fierland verleend, Welke aanleiding tot de hier voorgemelde klachten en procedures had gegeeven. Dat desniettegenftaande de Commisfien, aan de opgevolgde Rentmeesters der Domeinen na de reductie der Meyerye gedirigeerd, by Plakaat van den 25 Fe. bruaty 1634, en met tiaame aan Andrïes de FresNe van den 2$ Maart 1646, en aan Gtsbèrt Piek van TieNhoven van den 20 Maart 1653, allen ingericht overeenkomftig, ja Woordeiyk (mutatis mutandis') conform den inhoud van die, byMAR. ten Fierland geöbtineerd. Dac Hun Hoog Mogenden die bezwaaren wel hadden geredresfeerd by Refolutie van den 6 November 1666, waar by de Kwartier-Schouten in de Meyerye geauthorifeerd wierden, om by provifie ieder 1n hun Diftricl, de eerfte, of voor Schouwe te voeren op de Reglementen, dietrthalven te maaken, of nog te maaken i welke Reglementen by Hun Hoog Mogenden Gedeputeerden geëXamineerd, en des noods geredresfeerd zouden worden, ten dienfte van den Lande en minfte bezwaarnisfe van de Ingezetenen, met aanfehryving aan den Rentmeester Piek, dat hy zich met de Schouwe, zoo in de Stad 's Bosch als in de voorfchreven Kwartieren» niet zoude hebben te bemoei] en. Dan dat de Rentmeester Piek van Tien hoven door  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 223 door zyne directie en onvermoeide poogingen heeft weetén te effeüueeren, dat na verloop van drie jaaren, opgeroeide Hun Hoog Mogenden Refolutie weder is ingetrokken, en hy Rentmeester weder geadmitteerd om de Schouwe te doen , met interdictie aan de Kwartier-Schouten van zich daar mede meer te bemoeijen, werdende by die Refolutie Hun Hoog Mogenden Gedeputeerden verzocht, met en benevens eefiige Heeren Gecommitteerden uit deo Raad van Staate, het Reglement, raakende de Schouwen met den gevolge ea aankleeve van dien, te refumeeren» ook te zien en te overleggen, of daar in niet eenige verandering of verbetering zoude behooren gebracht te worden, en daar van rapport te doen. Waar op dan ook is gevolgd Hun Hoog Mogenden hier voorgemelde Refolutie van den 6 July !66o. En eindelyk neemen de Ondergeteekenden nog de vryheid, op dit onderwerp aan U Ed. Mogenden in coniideratie te geeven, dac de wyze waar op de Schouw.boetens en breuken moeten ingevorderd worden, niet genoegzaam bepaald is, en daar uit insgelyks veele moeijelykheden kunnen ryzeh , en onwillige Eigenaaren daar in dikwyis voorwendzels kunnen zoeken en vinden , om de Wegen niet behoorlyk te maaken, of de Rivieren en Waterloopeö te veegen; want dat by het hier voorgemelde 18de Artikel op de Houtfchatten alleen is bepaald, dat de Schouw-boetens door den Pachter by parate Executie zullen worden ingevorderd van de gebrekkige Eigenaars der Landeryen , die de gemelde fout moeten repareeren, zonder dat daar by bepaald is, 1. wie de Ëige. naar is, die de fout moet maaken, dewyl daaromtrent fomtyds con ventien plaats hebben, of die in cas van dispuiten daar voor moet gehouden worden, en het van die gene, die Schouw voert, niet te vergen is, of ödk niet van deszelfs competentie, om in cas van dispuit zulks te decideeren; en è. hoe moet geprocedeerd worden in geval de Eige-  -«34 Verzanding van Stukken betrekkelyk tot genaar buiten de Meyerye woonachtig is, of geene meubilaire Goederen bezit, en dus by parate Éxecm ie niet eerst op zyne meubilen kan worden geprocedeerd» De Ondergeteekenden zouden derhalven, onder eerbiedige correctie, van gedachten zyn, dat veele inconvenienten zouden worden weggenomen, indien, zoo als hier voor is geremarqueerd, het voeren der Schouwen aan de Kwartier-Schouten , zoo als voorheen werd gedemandeerd; en met betrekking tot de tweede bedenking, daaromtrent zoude dienen te worden vastgefteld, dat de Eigenaars van de Landeryen aan of met derzelver voorpotingen tegens de Wegen, Rivieren, Waterlaten en loopen aangelegen, verplicht zullen worden gehouden tot het maaken, veegen en onderhouden dier Wegen, Rivieren en Waterlaaten en loopen, en in cas van befchouwipg daar voor ook alleen aanfpreekelyk zullen zyn, behoudens derzelver regres tegens die genen, welke zy zullen vermeenen daar toe gehouden te zyn; en in de tweede plaats, dat in geval de Eigenaar onbekend is, buiten de Stad en Meyerye woonachtig, of geene meubilaire Goederen bezittende, deszelfs Land, als voor daar toe gehouden zynde, voor de Schouw-boetens, Weerpenningen, en kosten van aanbefteeding, paratelyk zal kunnen geëxecuteerd worden, na dat het zelve .alvoorens op een verzoek door den Officier of Pachter van den Houtfchat, daar toe te doen, executabel zal zyn verklaard. Ykmeester van de Meyerye. Van tyd tot tyd is de Meyerye klachtig geval. Jen over de vexes en verregaande fustenuen, door den Ykmeester van de Meyerye van 's Hertogenbosch gevoerd wordende, en inzonderheid door den Ykmeester Willem van Berkholt, in en omtrent den jaare 1755; en het is buiten twyffel, dat de Ingezetenen der Meyerye zeer veele rede- nen  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. zi$ nen hebben, om te doleeren en klachtig te vallen; want ten eerften is het 3de Artikel van het Reglement voor den Ykmeester, zeer bezwaarende voor de Ingezetenen, en nauwlyks uitvoerlyk; aangezien het van Ingezetenen, die foms agt a tien uuren ver van de Stad 's Bosch, de woonplaats van den Ykmeester van de Meyerye, afgelegen zyn, niet is te vergen, dat zy om eenigen, ja zelfs om een enkel ftuk gewigt, het welk zy aankoopen, te doen teekenen, naar den Ykmeester te verreizen, en liever de boete van drie Guldens betaalen , of zich op de een of andere wyze met den Ykmeester verdra'gen. Ten tweeden, praöifeert de tegenwoordige Ykmeester op het voetfpoor van zynen Praïdecesfeur Willem van Boekholt, dat hy in plaats van iedere aarde Kan, Mingelen, of Snel te pegelen, ingevolge het 9de Artikel van het Yk-Reglement, alleen het jaartal op den dekzel of fcheel Haat* waar door niet alleen aan de intentie van het Artikel niet voldaan word, en gelegenheid gegeeven, om in dit ftuk dagelyks fraudes te pleegen, aangezien niets gemakkelyker is, dan om een ge-ykte fcheel of dekzel op een onge-ykte aarde Kan, Mingelen, of Snel te plaatfen; maar ook daarenbo-. ven het eigen interest van den Ykmeester merkelyk word behartigd , dewyl van het pegelen van iedere Kan enz., maar eens by het pegelen eenen ftuiver word betaald, en daarentegen by het Haan van het jaartal op het fcheel of dekzel» aan den Ykmeester veel gemakkelyker valt, dan het pegelen, waar toe min of meer kunst en héhandigheid noodig is, en een groote machine moet mede gefleept worden. Wel is waar, dat de Ykmeester voorgeeft, dat hy met een byzondere Refolutie van Hun Hoog Mogenden of ü Ed. Mogecden zoude zyn voorzien, waar by hem zoude zyn gelast of gepermitteerd, om in plaats van de Kannen te pegelen, het merk op het fcheel of dekzel te flaan, maar zoo ver het de Ondergeteekenden XLIX. Deel. P be-  2i6 Verzameling van Stukken bétrekkelyk tot bekend is , heeft het nog nooit iemand in de Meijerye mogen, gebeuren, die Refolutie in handen te hebben; zoo dat de On,dergetéekenden moeten onderftellen, dat die Refolutie niet in rerüm natüra beftaat, en eene loutere vaptife van dep Ykmeester is, of wel, zoo die Refolutie al mogte exreeren, dezelve op zoodaanige fub- en obreptive middelen zal zyn verkregen, dat mqn daar mede niet voor den dag durft te komen , want, zoo ajs hier voor yeeds gezegt is, dient het ilaan van he,t merk op de dekzels der aarde Kannen enz., nergens anders toe, dan om te tóonen, daè de gerechtigheden van den Ykmeester van de Meyerye jaarlyks prompt worden voldaan. Ten derden, kan het 9de Artikel, waar by geftatueerd word: ,, Dat geen Brouwer of Tapper eenig Vat, het ,, zy groot of klein, in zyne Kelders of elders, zal mogen gebruiken, zonder behoorlyk merk, „ jaar of datum, op poene van 20 Guldens voor ,, ieder ftuk, en zoo het mogte komen te gebeu,, ren, dat eenige nieuwe of oude Bier-vaten gë„ maakt, of vermaakt wierden, na de ordinaire „ Yk van dat jaar, zy gehouden zullen zyn, zulke „ Vaten ten huize van den Ykmeester te brengen, „ om als dan geteekend te worden, op poene van „ zes Guldens voor ieder ftuk" Onmooglyk geëxecuteerd worden, byzondermet betrekking tot de Brouwers-, want wanneer den Ykmeester by den Brouwer komt, om den Yk te doen, heeft den Brouwer op zyn best genomen, de helft van zyn Vaatwerk t'huis, terwyl de overige helft alomme by zyne Kalanten in de Kelders is, en dus niet ge-ykt kan worden. Nu autem is het van geen Brouwer te vergen, dat hy zyn Vaatwerk uuren ver zal laten transporteeren naar de woonplaats van den Ykmeester, voor eerst wegens de excgsfive kosten daar op lopende, en ten anderen, yermits den Brouwer zyn Vaatwerk geduurig noodig heeft, en het niet lang misfea kan. Dus  de Gebeurtenis/en in 1787 enz, voorgevallen, 227 Dus blyfc voor eenen Brouwer niet anders over, dan zich zelve, op genade en ongenade, ia han» den van den Ykmeester over te geeven, en van hem genade en geen recht af te fmeeken; zoodaanig, dat de Brouwers in de Meyerye, ter plaatfe alwaar de Ykmeester van de Meyerye den Yk oeffent, denzei ven als na de oogen moeten zien, en zorg draagen, dat zy hem geen de minfte redenen van misnoegen geeven ; weshalven zy de Matemalen en Bediendens van den Ykmeester niet toe eene andere Tapper of Brouwer, volgens het 10de Artikel van het Yk-Reglement, maar van de eene Plaats naar de andere móeten transporteeren. Tot een gevolg, dat het 9de Artikel even als het 3de de Ykmeester een ontzagchelyk Perfoon ïn de Meyerye maaken , en gelegenheid geeven om de Ingezetenen naar willekeur te vexeeren. Ten vierden, permitteert het 14de Artikel van het Reglement aan den Ykmeester, te zitten, op zulk een Dorp, daar de Dingbank gehouden word, werwaards de overige Dorpen, onder die Dingbank gehoorende, of resforteerende, hunne Maateh, Ellen, Vaten en Gewichten moeten brengen op een boete van tien Guldens. Het welk zeker van de uiterfte hardigheid voor de Ingezetenen der overige Dorpen is, byzonder voor die, welke fomtyds een uur en verder van elkanderen gelegen zyn; te meer, dewyl zy vcor het yken hunner Maaten, Ellen, Vaten en Gewichten, even zoo veel moeten betaalen als de Ingezetenen der Plaats alwaar de Dingbank word eehouden; en dus de billykheid vordert, dat de Ykmeester der Meyerye, die voor zyne moeite betaald word, zich naar de Plaatfen, alwaar hy dea Yk exerceert, begeeft, en niet, dat de Ingezetenen dier Plaats by hem komen. En ten vyfden, kan aan den inhoud van het 18de Artikel thands , op de wyze, waar op den Ykmeester den Yk exerceert, bezwaarlyk worden voldaan» dewyl hy de uuren tot het doen van den P 2 Yk,  228 V'.rzameling van Stukken betrekkelyk tot Yk, zoo naauw bepaald en beperkt, dat de Inge. zetenen naauwlyks kunnen geholpen worden, en de Ingezetenen allen niet juist op een tydftip kunnen komen, en de Ykmeester opPhet bepaald? uïr, en fomtyds op den bepaalden dag, niet orefent £.t.rwyl hier uit teffens blykt, hVe naauwSg v^i )L ïn r?Se£aa° worden, als alles met zo% veel overhaasting gefchied. De Ondergeteekenden zouden onder eerbiedige JïÏ5 üan ^achten dat deze bezwaa- ren omtrent den Yk zeer gemakkelyk, en zonder dat hec gemeene Land daar by eenige de miX fchaade of prejudicie kwame^e lydenr^den het ambt van Ykmeester van de Meverve van XBThA Wlfde g™°»ificeerd; behouH nogthands dat de tegenswoordige Ykmeester zyn leeven lang geduurende zoude blyven genieten zool daamg tradtement, als aan denzelven^a rlyks Jan wegens de Meyerye word betaald; uitgenomen de drie honderd en vyftig Guldens aan denzei™ n b? Hun Hoog Mogenden Refolutie van den a6 November 1778 toegelegd, voor het transport van den Ykmeester , of deszelfs Gemachtigden , en yan zyne materialen, tyde van de jaarlykfche vifi. derhoud van zyne twee Knechts, en 's Lands ma. rChalf * E, VaJ de Ykmêester dus geSe fchaade zoude Jyden, aangezien dezelve bf Requeste, m den jaare 1776 aan Hun Hoog Mogen, den geprsfenteerd, heeft gedoleert, dft hy uit zyne emolumenten de onkosten niet konde goed maaken, al het welk van zelfs zoude komen te vervallen door het niet exerceeren van den Yk! en dat aan de Dorpen en Heerlykheden wierd ge- e Lu.** '? den.haareD Yk- o/Keurmees e s aSan te ftellen, ten einde de ordres van Hun HooMogenden op het ftuk van den Yk te esecut^n0 en welke aanftelling, z0o als van oud'ffn deTar! ticuhere Heerlykheden, dopr de Heeren, en op de  de Gebeurienisfen in 1787 enz. voorgevallen. 229 de Staaten Plaatfen door de Kwartier-Schouren en Regenten zouden behooren te gefchieden, of door de gene die daar toe gerechtigd zyn. Hierdoor zouden de incönvenienten, welken, zoo als voorzegd is in het 3, 9, 10, 14 en 18 Art. van het Reglement liggen opgeiloten, worden weggenomen en geredresfeerd, en de aarde Kannen, Mingelen en Snellen, zouden ingevolge hec 4de Art. Van het zelve Reglement, kunnen en moeten worden gepegeld; het welk, voor zooveel des noods, by eene nadere Refolutie van Hun Hoog Mogenden zoude kunnen worden gelast. De Ondergeteekenden vermeenen, dat op deze wyze de ordres van Hun Hoog Mogenden op het ftuk van den Yk, even zoo wel, en zelfs vry beter, als thands dóór den Ykmeester zoude kunnen worden geëxecuteerd , zonder dac de goede ordre in de Meyerye daar door eepig nadeel zoude lyden; terwyl het gemeene Land daar by geene de minfte fchaade of prasjuditie zoude lyden, aangezien het recht om Reglementen en Wetten op het ftuk van den Yk te maaken en doen emaneeren , geheel en al Onverkort aan den Souverein blyft, en het (dit zy met verfchuldigden eerbied gezegd) geen onderfcheid maakt, of de Wetten van den Souverein worden geëxecuteerd door een byzonder Perfoon door den Souverein benoemd of aangefteld, of door Perfoonen door die génen benoemd of aangefteld, aan wien de Souverein in het algemeen het executeeren der politicque Wetten heeft aanbevolen en gedemandeerd, en aan welken het doen executeeren dier Wetten volgens 's Lands Conftitutien en Privilegiën, en volgens den aart en natuur der zaaken, competeeert. Want het is, zoo mén vertrouwd, eene geavoueerde zaak, dat hec doen executeeren van de Ordres en Reglementen op Maaten en Gewichten, het bekeuren van de Contraventeurs, en het ageeren tot dé Civile boe» tens, by de Reglementen gefteld, tot de middelbaare jurisdictie behoord, (blyvende de Criminee- ?3  230 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot le Actie voor de hooge jurisdictie) zoo als zulks onder anderen te zien is by Bort, TraEtaat van Hooge- en Ambachts-Heerlykheden, 11. Deel Na. 20; behoort nu den Yk tot de middelbaare jurisdictie, fpreekt hec als .van zelfs, dat in de byzondere Heerlykheden niemand anders gerechtigd is toe het doen executeeren van denzelven, dan de Heeren dier Heerlykheden , aan dewelke de middelbaare jurisdictie competeert; zoo als zulks in hec breede is aangetoond by twee Memorien, door en ten naame van de Heerlykheden Waalwyk, Tilborgh, Goorle en Loon op Zand, aan Hun Hoog Mogenden in den jaare 1755 overgegeeven, ten betooge, dat aan denzelven niet behoorde te worden betwist het recht van hunnen eigen Ykmeester te ftellen, en niet onderhevig waren aan deb Ykmeester der Meyerye van 's Bosch. En dewyl aan de Kwartier-Schouten en Regenten op de Staaten Plaatfen het uitoeffenen der middelbaare jurisdictie is gedemandeerd, zoo volgt daar uit ook, dat aan dezelven competeert het recht, om de ordres van den Souverein op het ftuk van den Yk te doen executeeren; zoo als zulks ook altoos heefc plaats gehad voor hec jaar 1649, als van wegens Hun Hoog Mogenden tot Ykmeester in de Meyerye is aaogefteld Lambert Slecher, welk ambt of Bediening te vooren nooit is bekend geweest; zynde het Reglement voor den Ykmeester eersc gearresteerd den 20 Maart I68r, en welk Reglement waarfchynlyk zal zyn opgefteld uit een oud Recueil, op het ftuk van den Yk van den jaare 1571, het welk niet voorhanden is, doch waar toe de Ykmeester Lambert Slecher word gerenvoyeerd: doch het verdient opmerking, dat in hec Reglement van 1681 eenige Artikelen gevonden worden , zoo als by voorbeeld het 3de en 9de, welken, zoo als getoond is, niet gefchikt zyn, voor eenén Ykmeester over de geheele Meyerye, en daarom in het geheel niet, of ten minften zeer bezwaarlyk kunnen achtervolgd worden, doch in- te-  de Geleurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 231 tegendeel volkomen gefchikt voor, en van volle "applicatie op particuliere Yk- of Keurmeesters, zoo dat men moet onderftellen, dat dezelven uit «en Recueil voor zoodaanige particuliere Yk- of Keurmeesters zyn overgenomen. Op deze wyze zoude mede uit den weg geruimd worden de billyke klachten van zoodaanige Heerlykhrden en Plaatfen, welken, fctioon hunnen eigen Yk hebbende, echter moeten betaalen in het trattement van den Ykmeester der Meyerye, het welk hier uit zynen oirfprong fchym.te hebben, dat naamentlyk op eene gehouden byeenkomst te Helmond , op den 23 Maart 1682, tusfchen de Gecommitteerden der Heerlykheden en Plaarfe.n der Kwartieren van PeellaDd, Kempeland-.en Oosterwyk, welken over de onderneemingen van den nieuwen Ykmeester waren klachtig gevallen , en den Ykmeester Joost van Evbergen aan denzelven by Conventie voor drie jaaren, te beginnen met den 20 Maart it>8i, van wegens de Meyerye is toegelegd jaarlyks ƒ 450-0-0, zonder de minfte praïjuditie van de StoJen, Vryhcden, Heerlykheden, geprivilegeerde Plaatfen, die in recht of posfesfie van exemptie waren , en zulks zoo het fchyDt onder voorwaarden, dat hy Ykm2ester by Hun Hoog Mogenden interpretatie van het Regieinent voor den Ykmeester, en redres zoude zien te bezorgen; dewyl na dat de voorfz. ƒ 450-0-0 nog voor een jaar gecontinueerd waren, in den jaare 1685 dezelve ten dien einde Request aan Hun Hoog Mogenden heeft geprsfenteerd ; waar by onder anderen het aanftellen van particuliere Ykóf Keurmeesters wierd voorgedraagen-; met dat effect, dat by Hun Hoog Mogenden Refolutie van den 19 January 1686 is verdaan, dat omtrent hec aanftellen.van particuliere Ykmeesters, geene verandering zoude worden gemaakt, maar alles gelaten, zoo als het tot dien tyd toe was geweest; en dat de voornoemde Ykmeester zyn ambt zou blyven waarneemen volgens het Reglement vau den ' - - ? 4 20  232 Verzameling yan Stukken betrekkelyk tot 20 Maart 1681, ende zoude behouden het tradtement en de emolumenten die hun jaarlyks by de vier Kwartieren van de Meyerye toegelegd en betaald wierden, en in welk tradtement , zoo als voorzegd is, de Steden, Vryheden, Heerlykheden en gepriviligeerde Plaatfen mede betaalden > doch onder protestatie van non prajudicie ; dus doende wierd aan den Ykmeester voor tradtement ten lasten van de Meyerye toegelegd het gene de Meyerye tot afkoop van Vexes, en bekoming van redres der bezwaaren, by conventie voor drie jaaren had toegedaan, en naderhand voor een jaar gecontinueerd. Het hoofd-oogmerk van Hun Hoog Mogenden in het aanftellen van eenen Ykmeester der Meyerye yan 's Bosch, zal zeker geweest zyn, om alle frau. des door het gebruiken van vaifche Maaten en Gewichten, gepleegd wordende, voor te komen, maar mooglyk is *er nog een tweede, of by-oogmerk geweest; om daar door alle de Maaten, Ellen en Gewichten, door de gantfche Meyerye op eenen gelyken voet te brengen, en daar door verfcheide in, convenienten, en plaats hebbende abuifen weg te neemen; dan aan beide die oogmerken zoude (onder reverentie) even zoo wel hébben kunnen worden voldaan, door het arresteeren van de noodige Reglementen en ordres daaromtrent, en dezelven door de particuliere Yk- of Keurmeesters te doen executeeren , als door het aanftellen van eenen Ykmeester over geheel de Meyerye; zoo als dan ook de ondervinding heeft getoond, dat tot nog toe in de Meyerye eene groote verfcheidenheid van Maaten en gewichten plaats heeft, en welke verfcheidenheid wenfchelyk ware, dat konde worden geremedieerd. ö: Het welk naar het oirdeel der Ondergeteeltendeo zoude kunnen gefchieden, indien Hun Hoog Mogenden konden goedvinden, om alle Maaten, Ellen en Gewichten, door de gefaeele Meyerye op eenen gelyken voet te bepaalen, (en waar toé de  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 233 de Ondergeteekenden vermeenen, dat de Eindho• venfe Maat, als de middelbaare, het gefchiktfte : zoude zyn) met last, om na verloop van vier of zes 1 maanden, alomme die, en geene andere Maaten : te gebruiken, op eene boete van zes Guldens, door ! de Overtreeders te verbeuren; ten welken einde, : dan Stalen, Monfters, of leggers van zoodaanige I Maaten, Ellen en Gewichten, ten kosten van de i vier Kwartieren zouden behooren te worden versi vaardigd, ten einde daar na, zoo voor het tegens! wóordige, als voor het toekomende, de Maaten, ! Ellen en Gewichten, van de particuliere Plaatfen, ! te doen maaken en vervaardigen, en daar aan altoos te kunnen toetfen. - Pastorye Huizingen. Te recht mag mede onder de bezwaaren der Meyerye gerekend worden, dat de refpedtive Gemeentens zyn belast geworden met het leveren en onderhouden der Pastorye Huizingen of Woo. ningen der Geestelyke Priesters, thands de Predikanten, zoo als nog te Oosterwyk en Heivoort, de Abt van St. Geertruy te Loven, en te Waal; re de Abt van Epternach, als de Pastoraale Tien. dens genietende; de Predikants wooningen moe. ten onderhouden, en aan de overige Predikanten : in de Meyerye van wegens het gemeene Land, als ; thands de Pastoraale Tiendens genietende, en daarenboven nog de overige Tiendens en Geestelyke Goederen, als mede een derde der Kanoniksdyen tot fuftentatie van den Gereformeerden Godsdienst jaarlyks zestig Guldens voor huishuur word bêtaald, ingevolge het 24fte Artikel van de Politique refor1 roatie, waar by is geftatueerd, dat de Predikanten ; terftond na de Publicatie van dezelve, na order van 1 bet Land, met Pastoryen, of andere bekwaame woo1 ningen, of met aequivalent in gelde moeten wor! den voorzien, tot een gevolg, dat de refpedtive '. Gemeentens met-het leveren of bezorgen der PasP 5 torye  234 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot torye Huizingen niets te doen hadden, daar toe geheel en al onderhouden waren, en daar (onder reverentie) niet konden of moesten worden verplicht. Des niectegenftaande zyn de refpedtive Dorpen ia het vervolg belast geworden met het onderhoud der Pastorye wooningen voor de Predikanten tegens het genot van de ƒ 60-0-ó jaarlyks; welke van 's Lands wegen aan dezelven voor Huishuur word betaald, ingevolge U Ed. Mogenden Refolutie van den 5 November 1697, waar by de Pastoryen welken tot dien tyd toe aaD het Land hadden toebehoord, tegens zekere gefixeerde fommen aan de Dorpen zya overgelaten en aangefchreven, met last, om dezelven aanftonds na de overlating te repareeren, en behoorlyk in ftaat te brengen en te onderhouden, waar door dus de last, op de Pastoraale Tiendens en Geestelyke goederen liggende, is overgebracht op de refpedtive Gemeentens, uitgenomen te Oos. terwyk, Hel voort en Waalre, alwaar de Pastoraale Tiendens door Particulieren worden genoten, en te Boxtel, alwaar tot nog toe de Gemeente daar van is bevryd gebleven, ingevolge U Ed. Mogenden Refolutie van den 10 Augustus 1785, waar by Hoogstdezelven provifioneel hebben gefurcheerd de aanbefteeding van eene nieuwe Predikants wooning, ten laste van de Gemeente, by Hoogstderzelver Refolutien van den 27 May en 9 Augustus 1784 geordonneerd. Wel is waar, dat, zoo als'voorzegd is, de Gemeentens daarentegen genieten de zestig Guldens huishuur jaarlyks, van wegens hec gemeene Land aan de Predikanten voor Huishuur toegelegd; doch het is teffens waar, dat de Pastorye Huizingen op verre de meeste Plaatfen op vrye hoogere fommen dan ƒ 60-0-0 jaarlyks komen te ftaan, byzonder indien men in aanmerking neemt de fommen, die van tyd tot tyd tot opbouwing en vernieuwing der Pastorye Huizingen, hebben moeten geimpendeerd worden, en dat daarenboven alIe.Boüwmateriaalea en Arbeidsloonen duurder zyn dan ia hec jaar 1697. Ter-  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 235, Terwyl nog daarenboven op fommige Plaatfen telkens moeijelykhcden en dispuiten ontftaan tusfchen Regenten en Predikanten over het onderhouden en repareeren der Pasterye Wooningen. Weshalven, onder verbetering, de'Gemeentens hier van zouden dienen te worden ontlast, en de Pastorye Huizingen onderhouden door die genen welke daar toe gehouden zyn, ten welken einde dezelven van de Gemeentens, volgens tauxacie van twee onpartydige zouden kunnen worden overge» nomen. Tractement van den Hooc-Schoüt, ten opzichte der heerlykheden. De Heerlykheden in het algemeen hebben als een poinct van bezwaar opgegeeven, dat zy mede moeten contribueeren in het tractement van den HoogSchout der Stad 's Bosch, niettegenftaande dezelven geen de minfte gemeenfehap met den HoogSchout hebben, maar hunne eigen Crimineele Officieren, en dezelve betaalen, zonder dat de Staaten Plaatfen daar in mede contribueeren , en ook de Staaten Plaatfen en Heerlykheden , ten opzichte van het Crimineele, als van eikanderen afgefcheiden zyn, inzonderheid by Hun Hóóg Mogenden Refolutie van den 10 Augustus 17077, ingevolge van dewelke, ook de Detentie-kosten van Crimineele Gevangenen op de Staaten Plaatfen, by eene byzondere omflag over de Staaten Plaatfen moeten gevonden worden. Dan dewyl ten dezen opzichte de Staaten Plaatfen en de Heerlykheden een geoppofeerd interest hebben, en door het ontlasten der Heerlykheden, de Staaten Dorpen zouden worden bezwaard, vertrouwen wy, dat O Ed. Mqgenden de Ondergeteekenden wel zullen gelieven te excufeeren yan hunne confideratien hier bv te vps-sefl» De«  »3*> Verzameling van Stukken betrekkelyk tot Detentie- en Alimentatie-kosten van Crimineele Gevangenen ten opzichte der Staaten Plaatsen. De Staaten Plaatfen daarentegen merken het als een byzonder bezwaar voor hun aan, dat zy, in* gevolge Hun Hoog Mogenden Refolutie van" den i Maart 1754 en 10 Augustus 1761, moeten betaalen de Detentie- en Alimentatie-kosten van Crimineele Gevangenen, op de Staaten Dorpen geapprehendeerd wordende, en welke kosten fomtyds voor eenige Dorpen zeer bezwaarende zyn; daar integendeel die kosten in de Heerlykheden by de refpedtive Heeren of derzelver Officieren worden gedraagen, zonder dat de Gemeentens daar méde eenigzins worden belast; dat het ook overeenkomftig het gemeene recht is, dat die geen, die de Crimineele Jurisdictie heeft, de kosten, die op het waarneemen en uitoeffenen van dezelve Crimineele Jurisdictie vallen, moet draagen en betaalen , vooral dewyl daarentegen de Crimineele boeten eh breuken by die gene, die de Crimineele Jurisdictie heeft, génoten worden, of moeten worden, ut ex eo res arcifi posfint, expenfa quibus Juftitia fore obnoxia reiditur; zöo als zulks onder anderen te zien is by Bort, TraEtaat van Hooge en Ambachts-Heerlykheden, HL Deel N*. 71 en volgende, welke gronden van recht en billykheid de Ondergeteekenden vertrouwen, zoodaanig klaar en evident te zyn, dat alle verdere aditrudtie onnoodig is , ten gevolge dat de Staaten Dorpen en Plaatfen in de Meyerye naar rechten in geenen deelen gehouden zyn tot het draagen en betaaleh der Alimentatie- en Detentie-kosten van Crimineele Gevangenen, Welke op de Staaten Plaatfen geapprehendeerd wórden, ja zelfs van Crimineelen, welke buiten het Territoir van den Staat geapprehendeerd, en door den Hoog-S,chout van 's Bosch worden overgenomen, zoo als plaats heeft gehad omtrent de Detentie- en Alimentatie=kosten van ze-  ie Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen* 23? r zeven fameufe Delinquanten, welke onder het gebied van den Koning van Pruisfen waren geapprehendeerd, doch op fpeciaal verzoek van Hun Hoog Mogenden aan den Hoog-Schout van's Bosch overgegeeven, en welke kosten intusfchen de ongelukkige Meyerye genoodzaakt is geworden, ver- i mogens Hun Hoog Mogenden Refolutie van dea 28 Augustus 1769 aan de Stad 's Bosch te reftitueeren ; maar dat integendeel of de Stad van 's Bosch, die de Crimineele Jurisdictie over de Staaten Dorpen heeft , en uitoefent, of den Hoog-Schout, die de Crimineele boetens en breuken trekt, de kosten van Alimentatie en Detentie der Crimineele Gevangenen moeten betaalen en bekostigen. Van de zyde van de Stad brengt men hier tenens wel in, »>P.at de Stad eenvoudig de Crimineele Juris,, dictie heeft en uitoeftent ten nutte van de Meiij jerye, zonder daar van eenig het minfte voor„ deel te genieten, maar integendeel ten dien „ einde ten haaren privé lasten heeft een fpatieufè „ Gevangenis en Cipier, om de Gevangens te be„ waaren en te bezorgen; dat zy ook by het diri,, geeren van Crimineele Executie, het erigeeren „ van het Schavot bekostigd, en een vast tratte,, ment aan den Scherprechter betaald." Doch de Ondergeteekenden vermeenen onder verbetering, dat zoo dra vast ftaat, dat die gene, die de Crimineele Juftitie heeft en uitoefFent, de : kosten daar op vallende, moet draagen en betaalen, en geen questie kan vallen, of de Stad, dan wel de Staaten Plaatfen in de Meyerye, de Detentie- en Alimentatie-kosten .van Crimineele Gevan- I genen, aldaar geapprehendeerd wordende, moeten betaalen; te meer, dewyl de Staaten Plaatfen aan de Uitoeffenaars der Crimineele Jurisdictie, : voor het nut het gene zy daar van genieten, betaalen de Crimineele boeten en breuken; maar dac het een gefchil is tusfchen de Stad en den H00&, ; Schout, wie van hun beiden de Detenie- en Ali- men-  238 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot Tnentade-kosten moeten betaalen , terwyl de Crt» mineele boetens en breuken, welken zoo als voorzegd is, ten voordeele komen van die de Crimineele, of booge Jurisdictie heeft, tot vergoeding der kosten, by hem op het beftier en de uitoefening der Crimineele Jurisdictie vallende, niet by de Stad, maar by den Hoog-Schout worden genoten, en hec welk de grond uitlevert, waarom op de Heerlykheden de Officieren de Alimentatie- en Detentie, kosten der Crimineele Gevangenen, moeten betaalen. Dan hier tegen zoude men van de zyde van den Hoog-Schout kunnen ailegeeren, „ Dat de Hoog-Schout de Crimineele Jurisdictie j, zelfs niet heeft, maar alleen een Officier is, aan. „ gefield by Hun Hoog Mogenden , ter uitoeffe„ ning van de Crimineele Jurisdictie; dat 'er een groot onderfcheid is tusfchen de Officieren der ,, Heerlykheden, welkers RèchiS-oeffening alken „ maar gaat over een eenige, of ten minften maar „ zeer weinige Plaatfen; daar integendeel die van „ den Hoog-Schout gaat over ver de grootite heifc ,, der Meverye, en dat daarenboven de Officieren „ of Dros'faarden der Heerlykheden ook genieten ,, de Civile breuken en boetens, welke integendeel „ op de Staaten Plaatfen door de refpedtive Kwarj, der-Schouten worden genoten." Dan hier tegens komt al wederom als van zelfs in confideratie, dat deze tegenwerping de Staaten Plaatfen, die op geene wyze verplicht zyn tot het betaalen van eenige Crimineele kosten, in 't minsc of meest niét aangaat, maar tusfchen den HoogSchout en de Stad moec gedemeleerd worden, in hoe verre naamentlyk, hy voor het genot der Crimineele breuken en boetens gehouden is, de Crimineele kosten te draagen is, terwyl daarenboven de Hoog-Schout een tractement van duizend Guldens van de Meyerye geniet voor het exerceeren der Crimineele Juftitie. Terwyl al verder tot wegneeming van die tegenwerping dient. Dac  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. «35 Dat de Hoog-Schout pro rato van de groote van liet Diftrict, waar over de Rechcs-ocfFening gaat, ook pro rato van zoo een groot aantal Dórpen, de Crimineele boetens en breuken geniet, en dus die Wederom gelyk ftaan met de meerdere kosten, op de uitoefening der Crimineele Jurisdictie te ontftaan. En eindelyk dat de fchikkingen omtrent het gerieten en profiteeren der civile boetens en breuken door de Kwartier-Schouten, de Dorpen en Plaatfen niet kan concerneeren; maar zulks een voorwerp van gefchil tusfchen den Hoog-Schout en de Kwartier-Schouten zoude uitleveren; zóo als het zelve te meermaalen heeft uitgeleverd; en daarenboven de Drosfaarden in de Heerlykheden niet in hunne qualiteit van Crimineele Officieren, in dewélke zy de alimentatie en detentie kosten der Crimineele Gévangenen moeten dragen de civile boetens genieten, maar in hunne qualiteit van civile Officieren of Schouten, in welke qualiteit zy tót geené Crimineé]e kosten gehouden zyn. Weshalven onder èerbiédige correctie, door eene nadere Refolutie van Hun Hoog Mogenden; waar by Hoogstderzelver Refolutien van den 1 Maarc 1754 en 10 Augustus 1761 worden ingetrokken, de Staaten Dorpen en Plaatfen in de Meyerye yan het betaalen der alimentatie en detentie kosten van Crimineele Gevangenen zoude behooren té worden vry gefield, en dezelve gelaaten ten lasten van die genen, welken de Crimineele Jurisdictie uitoefenen en exerceeren, het zy de Stad van 's Bosch of den Hoog-Schout, zoo als Hun Hoog Mogenden zouden oirdeelen en vinden te behooren. BlENVENDEN EN RECOGNITIËN. Offchoon de Bienvenuen uit hunnen aart en natuur vry willige giften en gaven zyn, welke aan nieuw aankomende Goüverneurs, Commandeurs, mitsgaders Hoog-Schöuten , Drosfaarden , Bailjuwëii of UK  £40 Verzameling van Stukken betrekkelyk tót andere politique Ambtenaaren, by Hun Hoog Mo. genden aangefteld wordende, worden gegeeven, is bet 'er nogcbands doorgaans zoodaanig mede gele* gen, dat de Opvolgers zoodaanige bienvenuen als met volle recht aan hun competeerende eisfcben, of ten minden de betaaling daar van op zoodaanigen toon vergen, dat de Dorpen en Plaatfen de voldoeHing . daar van zonder de uiterfte indignatie van deh nieuw aangeftelden Ambtenaar niet durven te wei. geren: ja zelfs gaat dit eindelyk zoo ver, dat de Dorpen en Plaatfen uit vrees voor de gevolgen, genoodzaakt worden, de bienvenuen als van zelfs aan te bieden; het welk dan ook waarfchynelyk de reden is geweest, dat Hunne Hoog Mogenden om die verregaande exaöien voor te'komen, by Refolutie van den 14 Juny 1746, hebben bepaald, dat, hangende de deliberatien van Hui Hoog Mogenden, over het reguleeren der bienvenuen, geene bienvenuen aan nieuw aan te ftellen Gouverneurs of Commandeurs, in alle de Plaatfen in het Diftrict van de Generaliteit, daar zulks gebruikelyk mogte wezen, mitsgaders Hoog-Schouten, Drosfaarden, Bailjuwen en andere politique Officieren, by Hun Hoog Mogenden aangefteld wordende, zoude worden gegeeven; voor dat dezelve nader by Hua Hoog Mogenden bepaald zoude zyn, en dat die bepaalingen gefchied zynde, de nieuw aangeftelde Perfoonen, zich daar naar zouden moeten gedraagen; dan welke bepaaling tot op den huidigen dag niet gefchied is, zoo dat de falutaire intentie van Hun Hoog Mogenden by het neemen van Hoogstderzelver gemelde Refolutie is geweest, het'geeven van alle recognitiën en bienvenuen ten lasten van de goede Ingezetenenen ten eenemaal af te fchafFen, zoo alsU Ed. Mogenden zulks gunftig hebben gelieven te declareeren by Refolutie van den 12 Augustus 178J, genomen omtrent de Nieuwejaars-giften yan wegens het Kwartier van Maasland aan den Jager van den Heer Gouverneur van 's Bosch. Dat niettegeoftaande de voorfz, heilzaame intentie  ie Qebeimenisfen in i-jZ-j enz. veorgevslUn. S4S xie van Hun Hoog Mogenden van tyd tdt tyd vrfR wegens de Meyerye en refpedtive Kwartieren, bien», venuen zyn betaald geworden; zoo aan den Gouver». neur van *s Bosch, den Hertog van Brünswyk Lu* neneurg, aan den Hoog-Schout van de Stad en Meyerye van 's Bosch, Lynden tot Hémmen, aan de refpedtive Kwartier-Schouten, en aan wylen den Raad en Rentmeester der Domeinen van Braband van Hogendorp , en wel aan foxrsmigen na dat daar toe authorifatie by Hun Hoog Mogenden was ver* leend; doch aan de anderen zonder eenige preeala* bele permisfie, met kennis en goedkeuring van UEd* Mogende Gecommitteerden tot hec verpachten der Tiendens; waar by men nog zoude kunnen voegen eenige geringe recognitiën, die jaarlyks aan den Commandeur en Rentmeester van de Domeinen van 's Bosch geleverd worden, als van wegens verfcheidene Plaatfen in het Kwartier van Oosterwyk eenigaa Karren Hout, en van wegens Boxtel een vee Varken , aan den Commandeur. Om nu deze ineonve* nienten tegen te gaan en voor te komen, en de Ia* gezetenen conform de heilzaame intentie van Huö Hoog Mogenden en U Ed. Mogenden te ontheffen* van het geeven van alle recognitiën en bienvenuen^ zoude het, naar ons inzien, niet ongepast zyn, dat door Hun Hoog Mogenden, de provifioneele voorziening, vervat by meergemelde Refolutie vaa den 14 Jüny 174Ö, in eene permanente Wet wierd£. geconverteerd, waar by niet alleen het geeven van alle recognitiën en bienvenuen voor altoos wierd afgefchaft; maar ook verboden, dezelven te geeved of eenige verzoeken daar toe aan Hun Hoog genden te doen. Jaarlykïche Recognitiën aan dek GqüVERNEÜR of commandeur van 's Bosch. Waarfchynlyk zyn op denzelven vöét togekfosea deJraïlïkf£lie Recogniden die vaa wegens deMeye* XLIX. Deeü. q, rye,  242 Per zameling van Stukken betrekkelyk tot rye, aan den Gouverneur van 's Bosch tot/376o-o-o en van wegens het Kwartier van Maasland, aan den Commandeur aldaar, tot honderd Guldens, betaald worden, en welke voorheen en nog in fommige Kwartieren, onder den naam van goede Correspondentie-Gelden, op de Staaten van de refpecti ve Kwartieren worden gebracht; fchoon de Ondergeteekenden geene redenen kunnen vinden, uit welken hoofde de Meyerye verplicht is, tot het betaalen van eenige recognitiën aan den Gouverneur of het Kwartier van Maasland aan den Commandeur van 's Bosch, daar iy immers geene de minfte gemeenfchap met dezelven hebben, of in eenige betrekking tot de. zelve liaan. De Ondergeteekenden hebben ook nooit onder, vonden, waar in de Correspondentie tusfchen den Gouverneur van 's Bosch en Meyerye, of tusfchen den Commandeur aldaar in het Kwartier van Maasland beftaat, of welk nut of voordeel de Meyerye daar uit heeft getrokken of genooten. En wanneer men nu de zaak uit dit oogpunt befchouwd, komt bet de Ondergeteekenden voor, dat de Ingezetenen der Meyerye gantsch niet zonder redenen dit als een poinct van bezwaar hebben opgegeeven, als vermeenende, dat voorfz. Tractementen, door die van de Meyerye in debité, zonder eenige reden, en zelfs tegen de billykheid aan, betaald worden. Roomsche Recognitiën. De Roomfche Ingezetenen in de Meyerye achten het een wezenlyk bezwaar, dat zy ingevolge van Hun Hoog Mogenden Refolutie van den 19 July 1730» *s jaarlyks aan de refpeótive Officieren eene recognitie moeten betaalen voor de vrye uitoefFeninge van hunnen Godsdienst, en dus dezelven als moeten koopen; terwyl ondertusfchen alle andere gezindheden, zonder het betaalen van eenige recognitiën worden getolereerd. De-  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 243 Dewyl dit als een poindt van bezwaar door een groot aantal Plaatfen is opgegeeven, hebben de Ondergeteekenden vermeend, het zelve mede ter kennisfe van ü Ed. Mogenden te moeten brengen; doch daar by teffens aan ü Ed. Mogenden in cocff. deratie te moeten geeven, dat niet alleen die recog. nitien aan de Officieren zyn toegelegd, tot afkoop van alleCompofltien met eenige Roorafche Priesters of Ingezetenen, maar ook dat by Hun Hoog Mogenden Publicatie van den 18 November 1760, by vernieuwing en ampliatie van Hun Hoog Mogenden Waarfchouwinge van den 8 May 1666, en Publicatie van den 27 November 17JJ, aan de Officieren wel expresfelyk is geinterdiceerd, nietwes te mogen vorderen of trekken, het zy wegens het geeven van Berichten op Requesten der Roomschge» zinden om te bekomen vernieuwinge of reparatia van derzelver Kerk-Schuuren, of onder wat benaaming het zelve zoude mogen zyn, alles direftelyk of indiredtelyk , mitsgaders zonder eenig onderfcheid, of de voorfz. Roomschgezinden onder derzelver Diftridten zyn woocende of behoorende, ja, of neen, uitgezonden het gene aan de Officieren by Hun Hoog Mogenden Refolutie van den 19 July I73O is toegelegd. De Ondergeteekenden vermeenende, dit geen poindt van bezwaar te zyn, zullen liefst het zelve aan het hoogwys oirdeel van U Ed. Mog. overlaten. Vernieuwen en repareeren der Roomsche Kerken. Nog vermeenen de Roomschgezinden Ingezetenen, dat het een wezenlyk bezwaar voor hun is, dat zy telkens by de minfte timmeragie , meliora tie of extraordinaire reparatien van hunne Kérken-huizingen, daar toe permisfie van Hun Hoog Mogenden moeten vraagen , ingevolge Refolutie?} van den 5 Maart 1721, 10 January 1744, en ac December 1752, waar by alle vernieuwingen , Q 2 tan.  j_44 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot timmeragien en melioratien binnen de voorO:. Kerken-Hüizea, zonder permisfie van Hun Hoog Mo» genden zyn geinterdiceerd; en door het doen van welke verzoeken fomwylen wegens zaaken van Wei. nig aanbelang, telkens kosten voor de Gemeentens worden veroirzaakt, vermeenende dat daar in zoude kur.cen worden vo'ofzien, door aan hun te permitteeren, hunne Kerken-Hüizen temogen repareeren rn vernieuwen , en meliof eerefi, zonder eenige nadere of fpeciale permisfie, mits blyvende op de zelfde gróote ende fotme, zoö Éls die zyn, en zich gedraagende tiaar Hun Hoog Mogenden Refolutien ten dieri opzichte van tyd tot tyd geëmaneerd , en inzonderheid naar die van den 18 July 1771; óf zoodaanige als Hun Hoog Mogenden in net vervólg zouden mogen goedvinden ten dien opzichte te af. rr fteeren, en waar by dé form en wyze van bouwen der Roomfche Kérken-Huizen zoude konnen worden bepaald. De Ondergeteekenden vermeéDéri ten dezen opzichte voor U Edele Mogenden niet te moeten verbergen hunne bedenking, dat dóór het verleenèn Van eene generaale permisfie aan de Roomfche Ingezetenen om alle reparatién , vernieuwingen en melioratien te mogen doen, daar van zeef ligtëlyk misbruik zoude konnen worden gemaakt, eh de Ingezetenen door het doen van vernieuwingen en melioratien , pro lubitu van de Roomfche Priesters Of Kerkmeesters ligtëlyk zouden kunnen worden belast met kosten, van vry meerder importantie en aanbelang, dan die op de te doend verzoeken om permisfie, doorgaans vallen; dan dat echter om die kosten zoo veel mooglyk voor te komen, Zonder dat daar Uit nadeelige gevolgen zoüdeh te duchten zyn, aan de Roomfche Pastoors en Kerkmeesters zoude kunnen Worden geaccordeerd, de Muuren, Daken, Vloeren, Deuren, Venfters en Glazen tc repareeren en te onderhouden, zonder daar toe edgjige fpeciale permisfie noodig te hebben. Dat  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 245 Dat Geestelyke Inboorlingen van den Staat, en geen Pastoor op Kapel, laan zynde, geen dienst mogen doen, Wyders word door de Rootnschgezinde Ingezetenen nog als een poindt van bezwaar voorgedraagen, dat in de Meyerye, geen andere Geestelyken dan de Pastoor van de Plaats en de Kapellaao, alwaar zoodaanige is, dienst mogen doen; waar door de jonge Roomfche Geestelyken, fchooa Inboorlingenvan den Staat en van de Meyerye, belet worden dienst te mogen doen; en dus van de eene zy. de de Ingezetenen genoodzaakt zyn hunne Kinderen buiten 's Lands te zenden en te onderhouden tot dat dezelven ergens als Pastoor of Kapellaan door den Vicaris gezonden worden; en van de andere zyde, Lieden die eenig vermogen hebben, zich buiten 's Lands begeeven en aldaar hunne middelen verteeren. En word door dezelve Ingezetenen als een middel van redres aan de hand gegeeven, om aan hun Hoog Mogenden verzoek te voldoen , ten einde aan Roomfche Geestelyken, Inboorlingen van dezen Staat, door den Vicaris-Generaal zoude mogen worden gepermitteerd, dienst te doen op zoodaa» nige Plaatfen, ais dezelve goed zoude vinden; mits echter kennis geevende aan den Officier van de Plaats, alwaar zoodaanige Geestelyken was gepermitteerd dienst te doen. Dan de Ondergeteekenden zouden onder eerbiedige verbeteringe van gedachten zyn , dat, hoe zeer door het gunt voorfz. zekerlyk veele Penningen binnen fs Lands zouden konnen blyven, echter uit het verkenen van zoodaanige onbepaalde per. misfie als door de Roomschgezinden is opgegeeven, andere nadeden zouden kunnen proflueeren, als by voorbeeld, dat de Landlieden meerder zouden worden aangefpoord hunne Kinderen tot den Geestelyken ftaac op te voeden, dan tegenswoordig, war? $ 3 neer  S46 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot neet zy dezelven by zich aan huis konden houden.' Edoch, dat des niettegenftaande aan den VicarisGeneraal zoude kunnen worden vrygelaten, om agt jonge Roomfche Geestelyken en Inboorlingen van dezen Staat, door U Ed. Mogenden op deszelfs voorflag, ten dien einde van behoorlyke admisfie te voorzien, te mogen emploijeeren, tot adfiftentie van onvermogende Priesters, tot vervanging van de afwezende Priesters en vervulling der plaatfen van openftaande Pastoryen geduurende de vacaturen , of alwaar de Vicarjs zulks noodig zoude mogen oirdeelen, ten einde aldaar den Priesterlyken dienst en funttien waar te neemen, en dezelven te zenden op zoodaanige Plaatfen als hy noodig zoude oirdeelen, onder de bepaalinge nogthands, dat de jonge Roomfche Geestelyken op eenige Plaatfen gezonden wordende, voor en al eer eenige dienst te doen of fundlien te verrichten, gehouden en verplicht zouden zyn, van zyne zending aan den Officier van de Plaats kennis te geeven. Dat by Roomsche Gevangenen geene Priesters mogen worden toegelaten. Eindelyk is door de Roomschgezinde Ingezetenen nog gedoleert, dat het niet geoirloofd is by Gevangene Roomschgezinden, in cas van gevaarlyke ziektens, of wanneer dezelven ter dood zyn veroirdeeld, eenen Roomfchen Pastoor of Kapellaan in de Gevangenis te brengen of toe te laten, ten einde aan dezelven de laaifte plichten, welke volgons hunnen Godsdienst volftrekt vereischt wofi n, om eenigzins gerust en getroost te kunne-, derven, te kunnen verrichten, terwyl t'ntusfchen .lur Hooe Molenden gunftig de oeffening van der Roomfchen Godsdienst gelieven te tolereerer ; be/waar volgens derzelver opgave, zouóf Hrren w >Hen w^g^enomen, indien Hun Hoog M jenden uu ftig geliefden te permitteeren, om by Roomschgezinde Crimineele Gevangenen, in cas  de. Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 247 cas yan gevaarlyke ziektens of wanneer dezelven ter dood zyn veroirdeeld, eenen Roomfchen Pastoor of Kapellaan te mogen toelaaten en brengen; en welke permisfie volgens het denkbeeld van de Ondergeteekenden geene nadeelige gevolgen zoude kunnen hebben; maar integendeel zeer ten faveure van de Juftitie ftrekken , dewyl de Gevangenen hun geweeten door den Priester als geopend, ter ontlasting van het zelve, zaaken aan de Juftitie zon. den openbaaren , welken zy. anderzins als in hun toegei'chroeid geweeten zouden hebben gefmoord. Doch de Ondergeteekenden vermeenen tefFens, dat die voorfz. permisfie niet onbepaald zoude behooren te worden geaccordeerd, maar onder*de volgende reftrictien. 1. Dat met betrekking tot zieke Gevangenen, die ziekte door de Geneeskundigen, of in afwezen van denzelven , door den Officier, gevaarlyk zoude moeten worden geoirdeeld. 2. Dat met betrekking tot gecondemneerde Gevangenen, de Priester alleen zoude worden geadmitteerd in de gevangenis , en zonder daar door eenige de minfte atteinte of prsejudicie toe te brengen aan de publyke bediening van den Predikant, in het asfifteeren van den Gecondemneerdep, zqö jn als buiten de Gevangenis. 3. Dat geen anderen dan den Pastoor of Kapellaan (uitgenomen in cas van ziekte ofabfentie, als wanneer een nabuurige Priester zoude mogen worden gebruikt) by den Gevangenen zoude mogen worden toegelaten; en 4. op zoodaanigen tyd en uur als door den Officier zoude worden bepaald. Salaris en Jura van Officieren, Schepenen en Secretarissen. Hoe zeer by den Raad van Braband op den 9 July 1659 is gemaakt een Reglement op het ftuk van de Salarisfen van de refpettive Secretarisfen in de Meyerye van 's Hertogenbosch, Marquifaat van Q. 4 " • Ber-  »46 Verzameling van Stukken betrekielyk tot Bergen op den Zoom en Baronnie van Breda, hee welk is geapprobeerd by Hun Hoog Mogenden Refolutie van den 19 January 1662, en vernieuwd by Refolutie van den 20 September 1724, is het zelvfe federt lange jaaren in onbruik geraakt; eensdeels» dewyi de Jura daar by bepaald waren, ineen tyd, dat het geld van meerder 'waardye was, dan in de tegecswoordige tyden; waar door het gene in dien. tyd eëre geëvenredigde belooping was , thands zulks ophoud te zyn j en anderdeels, dewyl Verfeheiden zaaken daar by onbepaald waren. Wes» halven dan ook Hun Hoog Mog. begrypendè dat ïii heit voorfz. Reglement zeer veele veranderingen n akeratieu behoorden te wörden gemaakt, goedvonden hebben by Refolutie van den 6 July 1758 \ 11 den Raade van Braband te requireeren na ingenomene confideratien, advys en belang van de re■4'Dedlive Griffiers, Secretarisfen en Stokhouders , i hei Diitridt van de Generaliteit refideerende, eea Concept-Reglement of generaal Plakaat, omtrent het Salaris van de Secretariffen en Stokhouders ia aile hunne refpedtive fundtien; ten einde daarom*, trent zoodaanige voorzieningen te doéh als Hoogstgemelde Hun Hoog Mogenden zouden oirdeeleo noodig te wezen, tot voorkoming van abuizen, mitsgaders zoo veel doenlyk vanonegaalepraetyken. Ter voldoeninge aan welke Refolutie de Raad van Braband by Misfive van den zöften Juny daar aan volgende aan de refpedtive Secretarisfen toezond reen Concept - Reglement, ten einde het zelve te examineeren, daar by aan te teekenen zoodaanige nadere Artikelen en verdere byvoegzelen, als zy zouden vermeenen te behooren; ais mede by ieder Artikel te ftellen en uit te trekken, het gene naar billykheid daar voor zoude moeten gerekend cn uitgetrokken worden; en voorts by eene feparate Memorie te vervatten zoodaanige rem arqutes , "informatien , : confideratien en 'advys, als tot bereii king van voorfz. oogmerken'zóude vermeënbn te behooren; het welk tot gevolg heèfc gehad» dat;  és Gebeurienisjen in 1787 enz. voorgevallen. a# zoo men onderricht word, uit de ingekomen ftukken na verfcheide onderhandelingen en befoignes tusfchen Heeren Commisfarisfen van den Raade van Braband en Gecommitteerden uit de Secretarisfen, zoodaanig een Reglement of generaal Plakaat omtrent de Secretarisfen wel is geprojecteerd en geapplaneerd, maar nimmer by den Raade van Braband gearrefteerd, of by Hun Hoog Mogenden geapprobeerd geworden; waar door het dan is gebeurd , dat de Secretarisfen geen vast richtfnoer hebbende omtrent het door hun te vorderen Salaris, het berekenen van het zelve veel al heeft gefluctueerd op eenen ongelyken voet; terwyl fommige Secretarisfen , zoo als zulks doorgaans gebeurd, vermeenende eenen onbepaalden vrydom in het berekenen van hun Salaris te hebben, het zelve zoo verre hebben geestendeerd, dat reeds langen tyd by de Ingezetenen daarover en te recht is geklaagd, waarom hét dan ook als een wezenlyk bezwaar is opgegeeven» dat 'er geen vast Reglement is op de Jura" van Officier, Schepenen en Secretarisfen, waar door de Ingezeténen Worden verplicht zoo yéel voor Salaris te betaalén als yan hun gevergd word, terwyl het hun niet convenieert om daar over moeijelykheden of eene Rechterlyke Uitfpraake af te wachten omtrent onbepaalde Jura's. Uit het geprémitteerde hieromtrent zullen U Ed. Mogenden reeds zyn ontwaar geworden; dat het bezwaar met betrekking tot de Secretarisfen, zeérgemakkelyk te redresfeeren zoude zyn, door van wegéns Hun Hoog Mogenden al nog, conform Hoogstderzelver Refolutie van den 6 July 1758, van den Raade van Bfaband een Concept-Reglement of generaal Plakaat, omtrent het Salaris van de Sééretarisfen én Stokhouders in alle hunhe refpedtive functien te requireeren; en ten einde dit alles des te gemakkelyker te maaken en te fpoediger te verrichten, zoude volgens de gedachten van de Ondergeteekenden tot eetf bafis of grondflag kunnen worden gelegd hét hier'voorgemelde Q5 Re-  £5° Verzameling van Stukken betrekkelyk tot Reglement, tusfchen Commisfarisfen van den Raade van Braband en Gecommitteerden van Secretarisfen geprojecteerd en geapplaneerd, het welke eenvoudig, zoo als het ligt by den Raade van Braband zoude kunnen worden gearrefteerd, en vervolgens by Hun Hoog Mogenden geapprobeerd en bekrachtigd, terwyl intusfchen ter gelykertyd door Hun Hoog Mogenden van den Raade van Braband zoude kunnen worden gerequireerd, na ingenomen confideratien, advys en belang der refpedtive Officieren en Schepenen in het Diftrict van de Generaliteit, een Concept-Reglement of generaal Plakaat omtrent het Salaris van Officier en Schepenen in aller derzelver refpedtive functien te ontwerpen, ten einde daaromtrent zoodaanige voorzieningen te doen als Hun Hoog Mogenden zouden oirdeelen noodig te wezen. Klerken ter Secretarye. Eenige Plaatfen hebben by deze gelegenheid ook voorgedraagen de inconvenienten die daar in gelegen zyn, dat de Secretarisfen Klerken hebben , op wien alles om zoó 'te fpreeken aankomt, die een vrye Acces tot afie Prothocollen en Papieren hebben, zonder nogthands den ééd van fecretesfe en getrouwheid gedaan te hebben, waar toe de Secretarisfen ingevolge Hun Hoog Mogenden Refolutie van den 28 November 1758, gehouden en verplicht zyn; waar uit zeer veele misbruiken en abuifen kunnen refulteeren, vooral Wanneer zoodaanige Kierken mede voor de Rechtbanken welke tot de Secretarye, waar op dezelve zyn, gëhooren, als Prokureurs fungeeren. De Ondergeteekenden vermeenen, dat deze misbruiken en abuifen niet Chimericq of Idéaal zyn, maar wezenlyk plaats hebben of kunnen hebben, wanneer iemand, dié onder geenen ééd van fecretesfe of getrouwheid ftaat, een vrye Acces heeft tot alle Prothocollen, Chartres en Papieren, weiken  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 251 leen alleen aan den Secretaris, die ten zeiven einde den voorfz. ééd moet presteeren, worden toevertrouwd; en waar toe dezelve onder reverentie ook alleen Acces behoort te hebben, waarom dan ook aan den Commisfaris van het Zegel en de Officieren van Juftitie ter ontdekking van de fraudes van het Zegel, by het 5a, 53, 54 en jjfte Artikel van de Ordonnantie op het klein Zegel alleen een zeer gelimiteerd Acces tot de Prothocollen en andere Papieren is toegeftaan, zoodaanig, dat aan dezelven van de natuur der onderhandelingen, maar niet van de naamen der Contrahenten kome te blyken. Dat derhalven daar tegens zoude kunnen worden voorzien, indien Hun Hoog Mogenden konden goedvinden te ftatueeren, dat voortaan alle Klerken ter Secretaryen in de Meyerye, den ouderdom van agttien jaaren bereikt hebbende, gehouden zouden zyn den ééd van fecretesfe en getrouwheid aan handen van den Officier van de Plaats, ten overftaan van Schepenen aldaar, af te leggen; uitgezonderd nogthands zoodaanige Perfoonen, welken nu en dan door de Secretarisfen worden geëmploijeerd tot het affchryven van losfe Stukken of Papieren en registreeren van Plakaaten en Refolutien; met interdictie aan de Secretarisfen, om aan niemand dan aan de beéédigde Klerken eenige vifie van of acces tot de Prothocollen en andere Dorps Charters of Papieren te geeven, en met gelyke interdictie aan de invoegen voorfz. beéédigde Klerken ter Secretarye , niet als Prokureurs te mogen dienen in zaaken litispendent voor de Plaatfen of Dingbanken welke tot de Secretaryen waar op dezelven als Klerken fungeeren, behooren. McLENAAREN. Het is volgens Hun Hoog Mogenden Ordonnantie op het Gemaal en Hoogstderzelver Plakaaten van den 1 Juny 1654 en 2S>january 1657» mitsgaders  652 Verzameling van Stukken betrekkelyk toé ders opgevolgde fpeciaale Refolutien van Hun Hoog Mogenden of ü Edele Mogenden, onder nadere en zwaare pcenaliteiten , niet betrekking tot deze en gene Dorpen en Plaatfen, of wel ook volgens byzondere welverkregen rechten der Eigenaaren van Koorn-, Wind- en Watermolens binnen de Meyerye, dat de Ingezetenen aldaar, zya gedwongen hunne Graanen te laaten maaien op .de Molens hunner woonplaatfen, tegens het gerechte maal-loon, het gene de Molenaars daar van afhouden van ieder quantiteit , welke ter Molen gebracht en door hun gemaalen word; namaatenu, zulks voor de Ingezetenen een abfolute dwang is, waar van dezelve Molens den naam van Dwang-molens draagen, na maate behooren dezelven (onder gehoorzaame correctie) te meer, en toch altoos, wat hier ook van zoude mogen zyn, zoo veel mooglyk veilig gefield, en bewaard te worden tegens alle flegte behandelingen van de Molenaaren in het meerder neemen dan bun gerechte maal-loon, het welk op zeer veele Plaatfen beftaat in een 20, op anderen in een minder of meerder gedeelte, waar over van tyd toe tyd zeer zwaare klachten voorkomen, en byzonder de minvermogende en arme IngezëteDen drukken , zoo dat deze en gene Plaatfen der Meyerye aan ü Ed. Mogenden deswegens zich ook hebben geaddresfeerd, met dat gevolg, dat'UEd. Mogenden op eenige van dezelve tot voorkominge van die llegte behandelingen, hebben geintroduceerd een ge-ykt Kannetje in plaats van een Schep of vliegende Pan; maar waar door het kwaad (onder gehoorzame correctie) niet is geremedieerd. Tot meerdere beteugelinge van dien, geeven wyUEd. Mogenden nederig in confidentie, of het niet dienftig ware, en verzoeken derhal ven ootmoedig, dat de refpedtive Molenaaren en hunne maalknegts, gei.yk ook alle anderen, waar van zy' zich op de Molens bedienen, voor het Gerecht, waar onder de Molens liaan, onder ééde mogen worden ge- bracht,  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 253 bracht, direct of indirect niets meer tezullen neemen óf afhouden dan het gerechte maal-loon, mits betaalende voor het afleggen van dien ééd, zoo veel als U Ed. Mogenden in redelykheid zullen ve?« meenen te behooren. Pachters vAtf 's Lands novalb Tiendens» Een bezwaar van een anderen aart heeft deszelfs betrekkingë tot dé Pachters van 's Lands dominiaale en növale Tiendens. In vroegere tyden moesten de Pachters dezer Tienden, om verfcheide redenen tot het pachtén uitgelokt en aangemoedigd worden, en hier van is het, dat dezelve al met den jaare 1678 en vervolgens, by UEd. Mogenden zyn vrygefteld van alle foorten van Dorps of Plaatfelyke bedieningen, als van de functien van Burgemeesters, Armmecstérs en dergelyken; waardoor wy eerbiedig vermeenen, dat, wegens de groote vloed der Pachters, zoo wel van deze, ais andere Tiendens althands cesfeeren de redenen van al zoo. daanigen vrydom, welke in efFecte tot bezwaar van fiün die, of niet pachten, of niet kunnén pachten nederkomt; zoo geeven wy ootmoedig in confideratie of ü Ed. Mogenden niet zouden kunnen goed* vinden, dezelve vrydom, aan de Voorfchreven Pachters voorheen verleend, als nü in te trekken; ten einde alzoo tusfchen de Ingezetenen te bevorderen , eene gelykheid in het draagen van Dorps of Plaatfelyke lastige bedieningen, byzonder noodzaakelyfe in de kleindere Dorpen en Plaatfen. Armmeestérs, Het is ook op deze mindere Dorpen en Plaatfen | voornaamentlyk in het Kwartier van Kempeland, dat 'er een bezwaarend incOnvenient ligt opgeflo» ten in U Ed. Mogenden Refolutie van den 4 Januaty 1786, waar by ü Ed. Mogenden in het alge-, meen hebben goeegevonden en verftaan, dat geene m  254- Verzameling van Stukken betrekkelyk tot andere Armmeesters mogen worden aangefteld, dan die kunnen leezen en fchry ven, alzoo op al zoodaanige Dorpen en Plaatfen de vermogende zeer weinig in getal zyn, en deze doorgaans noch leezen noch fchryven kunnen ; welke met asfiftentie van iemand daar in genoegzaam ervaaren, dan die bedieningen waarneemen ; welken daar van als nu zynde vrygefteld ten gevolge heeft, dat de keuze tot Armmeesters aldaar te zeer word bepaald; en dien last, tegens ü Ed. Mogenden falutaire intentie , nederkomt op de Minvermogende, waar op geen verhaal is; dienvolgens wy (onder gehoorzaame correctie) vermeenen , dat welgemelde U Ed. Mogenden Refolutie zoude behooren te worden ge. altereerd en verftaan, dat by gebrek van andere bekwaame en gegoede ftofFe, ook zullen mogen worden aangefteld de zoodaanige welke niet kunnen leezen of fchryven. Schoolmeesters. Dat de refpeflive Gemeentens daar aan ten hoog. ften gelegen is, dat de Ingezetenen eenige kundigheid hebben, blykt gedeeltelyk uit het gene wy de eer hadden zoo even voor te draagen; en hoe vee' ook de Ingezetenen zelve, mitsgaders by de gelegenheden van zich kundig te kunnen maaken, geioteresfeerd zyn, is (onder gehoorzaame verbetering) veel te notoir, dan dat wy vryheid zouden hebben, dit nader aan te toonen. Het middel ter bevorderinge van geringere kundigheden, de gronden van meerdere en grootere oeffeningen in kennis en befchaafdheid, zoo falutai'-lyk geordonneerd door de aanftellinge van Schoolmeesters, levert vry algemeene klachten op, welke uitmaaken één esfentieel bezwaar voor de Meyerye ; daar in beftaande, dat de Schoolmeesters, gefteld om de Ingezetenen te onderwy. zen, zelfs zeer veele maar gebrekkig kunnen leezen en fchryven, en in 't gemeen ook onervaaren zyn  de Gebeurtenisjen in 1787 enz. voorgevallen. 25* zyn in de eerfte beginzelen der Cyfferkunst. —« Wy vinden ons mitsdien , en uit hoofde van de fegrondheid der voorfz. klachten, verplicht, U ld. Mogenden zeer ootmoedig te verzoeken, ten einde dat voortaan geene andere dan volftrekt bekwaame en gefchikte Lieden tot Schoolmeesters in de Meyerye mogen worden aangefteld, en zoo veel mooglyk op de voornaamfte Plaatfen, die gene welke daarenboven de vereischte kundigheid hebben om de Franfche Taal te inftrueeren, waar door aan veele Ingezetenen ook zal worden benomen de noodzaakelykheid, om hunne Kinderen elders buiten de Meyerye ter Schoole te beftellen; tot hunne zwaare kosten, en groot nadeel der Meyerye* Karrevrachten. By Hun Hoog Mogenden Reglement op het Lr>; gement en verteeringe van de Militie te Voet en te Paard, in het doormarcheeren der Kwartieren, immediatelyk reforteerende onder de Generaliteit van den 11 April 1704, is geftatueerd Art. 10. * „ Dat de Dragonders en het Voetvolk, niet als „ wanneer zy geen Wagengeld trekken, ten lasten „ van het Land, mogen Karren vorderen, tot hec ,, transport van hunne Zieken, Bagagie, Geweer „ of Tenten,,en dan nog niet meer, als een Kar „ gefpannen met een Paard, voor ieder Compag. ,, nie op de verbeurte van drie maanden Wagen* „ dienst." En by het volgende 11 de Art. word geftatn. eerd, dat van ieder Kar, boven hetgecal, of buiten het getal, hier voor geëxpresfeerd, zal moe. ten worden betaald vyf Guldens daags, daar onder gerekend den tyd van het wederom-keeren iderzelve; dac of wel mitsdien notoir is, dat de irefpeöive Dorpen en Plaatfen der Meyerye (onder gehoorzaame correctie) niet verplicht zyn aan jde doormarcheerende Militie, een Kar per Compagnie  .5l-56 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot pagnie gratis te leveren, des niettegenftaande zulks echter alomme word gepraüifeerd, en die gedaane Karvrachten, ten lasten der Corporas, in de Ge. meéntens-rekeningen worden verantwoord en voor uitgaaf geleeden, zeer bezwaarende voor de Mei» jerye, en byzonder voor die Dorpen en Plaatfen, welke in de marscfwöutens legger,; als zynde her aan ons gebleeken, -dat in den jaare 1784 en 1785 eenigen ter dier zaake over de drie honderd en ineer Guldens hebben moeten betaalen; hoedaanige verkeerde Practyk, zoo als óns is voorgekomen daar uitontftaat, dat ih het Reglement van zyne Doorluchtige Hoogheid, op het zelve onderwerp, van "den 20 July 1750, Art. 9 wordgezëgt: „ Dat voor ieder Compagnie tot het opgemelde „ Transport zal worden geleverd per Compagnie „ een Kar, wanneer de Dragonders cn het Vbet„ volk geen Wagéngeld trekken, zonder dat zy ?, zullen gehouden zyn betaaling daar voor te doen'; „, en wyders voor de meerdere vyf Guldens daags, j, invoegen bovengemeld:" Waarom wy tot redres van het geen voorfz. ódtmoedig verzoeken, dat voortaan de voorfz. Karren der Compagnien mogen worden betaald ten laste* van het gemeene Land, tegens vyf Guldens daags, daar onder gereekend den tyd van het wederom keeren derzelven* Codex of verzamelinge vai* Meye. rysche Wetten* Dewyl federt de reductie der Meyerye onder de Sehoorzaamheid van Hun Hoog Mogenden, tot op en tegenswoordigen tyd toe, een zoö groot aantal Plakaaten , Refolutien, Publicatien en Waarschouwingen, zoo van Hun Hoog Mogenden als van U Ed. Mogenden de Raad van Braband, en het Collegie ter Admiraliteit op de Maze, met betrekking tot de Juftitie, Politie enFinantie zyn uitgekomen, zoodaanig dat het voor Regenten en Ingezetenen, wel.  de Gebeurtenis/en in 1787 enz* voorgevaiun, 2^7 welken zich daar naar moeten gedraagen, onmoog. lyk is , allen dezelven te kennen, ja zelfs des kondigen daar door dikwerf iu verlegenheid worden gebracht, en het zeer bedenkelyk is, of de Raad van Braband en het Collegie ter Admiraliteit op de Maze wel bevoegd zyn, tot het neemen van Refolutien, e,n het doen van Waarfchouwingen waar by Wetten van Hun Hoog Mogenden worden geïnterpreteerd of nieuwen gearrefteerd, zoo als hier voor met opzicht tot de Admiraliteit getoond is, plaats te hebben, en waar van met betrekking tot den Raad van Braband, tot een voorbeeld kan ftrekken, derzelver Waarfchouwing van den 7 Juny 1764, waar by eene order word voorgefchreven, omtrent het maaken van Inventarisfen door Voogden, Execu.« teurs en andere Adminiftrateurs; zonder dat die Waarfchouwing ooit by Hun Hoog Mogenden is gearrefteerd; of door Hoogstdezelven daar aan eenige facttie verleend, waar door het dan vervolgens zeer twyffelachtig word in hoe verre Regenten bevoegd zyn, die Wetten te doen executeeren, c-u de ingezetenen verplicht, zich daar naar te gedraa* gen; alles tot een gevolg, dat uit zoodaanige verwarring en onzekerheid, zeer veele inconvenienten en abuizen moeten ontftaan en plaats hebben, en dus niet zonder grond en rédenen door fommige Plaatfen als een wezenlyk bezwaar aan de Ondergeteekenden is voorgedraagen» dat 'er voor de Meyarye ontbreekt een Codex of verzamelinge van alle Wetten in de Meyerye, waar naar de Regeerders en Ingezetenen, zich moeten gedraagen, en waar door het gebeurd, dat fomtyds onweetende tegets de Wetten zondigen. Daar nu over het ontbreeken van zoodaanig een Codex of verzameling van Wetten geklaagd word, volgt het van zelfs, dat Vólgens de opinie der Klaagers, dat bezwaar zoude kunnen worden geredresfeerd, door het vervaardigen en publiceeren van zoodaanige Codex of verzamelirge van Wetten. En de Ondergeteekenden maaken g<*ene zwaarigbeid XLIX, Deel. R voor  453 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot voor hunne confideratien hier by te voegen, dat het ie wenfchen ware, dat de Souverein konde goedvinden zoodaanig een Codex of verzameling van Wetten voor de Meyerye of Generaliteit, op hec voetfpoor van andere Souvereinen te doen vervaardigen, waar door de Wetten aan de Ingezetenen meer en meer bekend zouden worden, en door dezelven des te beter achtervolgt kunnen worden, het gene immers het voornaame doeleinde van een Wetgeever is, die geene der middelen welken kunnen ftrekken om het zelve te bereiken, onbeproefd zal laten. De Ondergeteekenden willen wererkennen, dat dit een werk yan zeer wyde uitgeftrektheid is, en dat het zelve nog by een judicieel nog by een politicq Collegie afzopderlyk naar behooren zoude kunnen worden afgedaan , dewyl het over beide die takken rouleerd, doch de Ondergeteekenden zouden onder eerbiedige correctie van gedachten zyn, dat hier toe door den Souverein twee of meer Lieden, van bekende kundigheden in deMeyeryfche zaaken, zoude kunnen worden benoemd, om zoodaanig een ontwerp te formeeren, en zoo aan U Ed. Mogenden als den Raade van Braband over te geeven, ten einde dat ontwerp, met derzelver confideratien en advys, en voor zoo ver den Raad van Braband aangaat, bepaaldelyk tot het werk der Juftitie, aan Hun Hoog Mogenden te doen toekomen. Een korte voordracht van twee Poincten met relatie tot de Juftitie zullen het einde van dit ons addres maaken. Het eene is betrekkelyk tot de manier van procedeeren over geringe zaaken, en het andere tot'het ftuk van declareeren van Advokaaten , en vooral van Prokureurs ten platten Lande. Procedures over geringe zaaken. Menfchen over het algemeen zoomin vermogend, als die, welke in de Meyerye worden gevonden, heb-  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 259 hebben meest altoos geringe zaaken, hoewel relatif derzelver onvermogen voor hun van het grootfte belang, doorgaande geheel onmachtig, om de kosten van gewooneprocedures, te ondergaan, is de weg van rechten, zoo dikwyls zy dien inflaan, voorhunzoo niet voor beiden ruïneus. — Om hier in, ten aanzien van geringe zaaken te voorzien, hebben Hun Hoog Mogenden eerst met betrekking tot de Vryheid Oorfchot, in het Kwartier van Kempeland by Refolutie van den 13 July 1716, en vervolgens met opzicht tot de vier Kwartieren der Meyerye, fuccesfivelyk verftaan, dat de Litiganten zonder asfiftentie van Pradtizyns, alle differenten, onder de twaalf Guldens , zelfs moeten waarneemen, en dac die differenten fommierlyk, en mondeling moeten geinftruëerd, en by Officier en Schepenen, met asliftentie van den Secretaris worden gedecideerd, mits dat niet te min de ordinaris provocatie zal open ftaan, en dat iemand onbekwaam zynde zyne eigen zaak ce deduceeren, een ander Ingezeten daar toe mag asfumeeren, maar dewyl op verre de meeste Plaatfen die geringere differenten althands by verbalen ter Rolle in plaatfe van de gewoone gearticu» leerde fchriftuuren worden geinftruëerd, zoo dac 'er voor de Litiganten weinigonderfcheid meer overig is, tusfchen de manier van procedeeren over grootere en al zoodaanige kleindere of geringere zaaken; en dewyl, al verders, mede de bepaalingen van al zoodaanige uitfpraaken de plano, over zaaken tot maar twaalf Gulden (onder gehoorzaams verbetering) aan het zoo heilzaam oogmerk van Hun Hoog Mogenden minder kan voldoen, zoo behoorde (onder het eerbiedig welneemen van welgemelde Hun Hoog Mogenden en U Ed. Mogenden) die te worden geredresfeerd, by ampliatie van welgedachte Refolutien, in diervoegen, dat voortaan, alle differenten, zonder onderfcheid, niet excedeerende de fom van twintig Guldens op het voorbeeld van het geen daaromtrent ingevolge Hun Hoog Mogenden Refolutie van den 28 December 1758 in Ra de  26o Verzameling van Stukken betrekkelyk tot dé Hoofdftad 's Bosch plaats heeft, zonder eenige verbalen ter Rolle te admitteeren de plano zullen moeten worden gedecideerd, behoudens het reeht yan ordinaris provocatien. Salarissen der Advokaten en Prokureürs. De diepe onkunde van zaaken en onvérmogen der Ingezetenen om de kosten te kunnen draagen, yereisfchen, behalven de goede orde op het jufticiëele, nog byzonder dat 'er sequitable Reglementen zyn op de Salarislen van de Advokaaten en vooral van de Prokureurs ten platten Landen, hoedaanigen 'er echter geene worden gevonden; waar aan het is toe te fchryven, dat de Ingezetenen door dezelven dikwyls zeer exorbitant worden ovefreekend, boven het gewoone Salaris, het zy dan uit onkunde, wegens het gene aan dezelven toekomt, of wel uit flegte beginfelen, dan dewyl het gebrek van zoodaanige Reglementen op zich zeiven (onder gehoorzaame correctie) al direct aantoond de gegrondheid van dit bezwaar, zoo vermeenen wy ons te mogen dispenfeeren, om een breedvoeriger vertoog van alle de nadeelige en ruïneufe gevolgen, welke daar uit voor de Ingezetenen proflueeren, eene zaak, na welkers redres, de eerlyke Practizyns zoo zeer verlangen , als wy met allen yver wenfchen en onderdaanigheid verzoeken, dat U Ed. Mogenden het mede daar heenen gelieven te dirigeeren, dat tot welzyn der Ingezetenen, zoodaanige sequitable Reglementen ten fpoedigften mogen werden geformeerd. Slot. Deze bezwaren vermeenden wy aan U Ed. Mo- genden te moeten en te mogen voordraagen, met by voeging onzer confideratien, ten einde aan de gunftige requifitie van ü Ed.Mogenden te voldoen, en  ie Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 261 en eenige hoop te kunnea voeden, dat eindelyk eens aan dea eenpaarigen wensch, en het algemeen verlangen der ingezetenen van de Meyerye zal worden voldaan. Het zoude echter kunnen gebeuren, dac wegens de bepaaldheid des tyds het een of ander ware geomitteerd, en 'er bui ten de vooren (laan de nog andere wezenlyke bezwaaren plaats hadden, waaromme wy in dien gevalle gunftige verfchooning verzoeken, als mede permisfie om zoodaanige wezenlyke bezwaaren, welke ous in het vervolg zoude mogen voorkomen, aan U Ed. Mogenden voor te draagen. Dan dewyl wy reeds te lange van de pretieufe attentie van U Ed. Mogenden hebben geabnfeerd, zullen wy deze'Memorie beflüiten, na alvoorens nogthands Uwe Ed. Mogenden gunftige befcherming oyer de Meyerye te hebben verzocht en geimploreerd. (Onder Jlond,') 'C Welk doende öjc. (Lager Hond,) Ter Ordonnantie van Stadhouders der vier Kwartieren van de Meyerye en ordinaris Gecommitteerden der Kwartieren van Peelland, Kempeland en Maasland. (Nog Lager ftond,) Accordeert met zyn Principaal Testor. (was gff.) G. H. v. Nodhüïs, Griffiir van het Kwartier van Peelland* R 3 No.  252 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot 3i43 Relias van Dros/aard en Burgemeester en vir. Leer tam, nopens het voorgevallene op den 9 Apnl 1787 op den Dorpe Schoonrevooerd met eenige Burgets utt genoemde Stad, en eenige Jagers vari h t Urp> van Salm. l i dat > den 26 April 1787. Met de verdere Stukken daar toe behoorende. Drosfaard en Burgemeesteren van de Stad en het Graaffchap Leerdam, vinden ter voldoening aan de Advertentie, van hunnent wegen in de Rotterdamfche en Ltidfche Couranten gefteld, zich thands in ftaat, om het Publiek mede te deelen den waren toedracht van het voorgevallene tè Schbonrewoerd op iVl-nndag, zynde geweest den 9den dezer, des na3«-middags, hier in beftaande: Dat, ten voornoemden dage, den Oud«Schepen rterer Stad, Hpibert de Bie\ aldaar eenige zyner Landeryen zouue verpachten, ten huize van A* lewyn van den Berg, Hospea en Herbergier aldaar. Dac als toen, ten voorfz. huize, gekomen zyn eengf van het CorpS Jagers van het Legioen van den Rhyngraave vanSalm, Guarnifoen houdende te Leerdam, wier getal, door de van tyd tot tyd aankomende, eindelyk is geaccresfeerd tot 18 19 a 20 Mannen, alle hunne Zydgeweeren by zich hebbende: zynde dezelve Jagers, na hun genoegen, door den voornoemden Hospes geplaatst aan een tafel in een achtervertrek. Dat, ten voorfz. tyde en huizinge, zich mede bèvonden hebben circa elf Soldaaten van het Regiment van den Generaal-Majoor van HaIidenbroek, gécantonneerd zynde te Heicop, met twee Soldaaten-Vrouwen, alle welke zich in het voorhuis hebben onthouden. Dat mede in het gemelden voorhuis zyn geweest tien a twaalf jonge lieden , woonende te Leerdam, waar van het groote gedeelte zich derwaarts had begeeven, fpeelende onder elkander een fpel, gemeenlyk alhier genoemd Havikken, (gefchiedende met hec  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 263 het werpen van ftokjes, op dewelke de winst of het verlies, met fchrapjes daar in gefneden, aange. teekend word; dan van welke ftokjes alle na het opgemaakt gelag en alvoorens zy te Schoonrewoerd waren, zich ontdaan hadden.) Dat de voornoemde Jagers in het achtervertrek, gelyk ook de voorfz. Ingezetenen van Leerdam in hec voorhuis, zich bevindende, gezongen hebben en wel de laatstgemelden een Liedje, gemaakt ter eere van zyne Doorluchtige Hoogheid, waar in echter niemand word getraduceerd of beledigd. Dat, nadat die Leerdammers eenigen tyd alzoo gezongen hadden, en voornoemde Jagers genoegzaam gelyklyk uit het achtervertrek naar het voorhuis gekomen zyn, ftootende één dier Jagers éénen Leerdammer opzettelyk tegens zyn lyf of arm, waar op terftond de Jagers hunne Zydgeweeren trokken, en met dezelve naar de Leerdammers floegen en hakten , hebbende als toen toegebracht eenen hak aan Hendrik van Os, en wel door den hoed, aan Josoa Hartman in den duim, aan Jacob van Thiel een fchram over den neus, een hak of fteek in de hand en nog een hak op de fchouder, aan Jan Kruis een hak door den hoed en een op de fchouder, en aan Cornelis Pronk diverfe Hagen op zynen rug, zonder dat de voornoemde Leerdammers eenig tegenweer gedaan, maar integendeel hunne vlucht gints en derwaarts gezocht hebben, zynde een gedeelte van dezen het vertrek, alwaar voornoemde Huibert de Bie met de verpachting zyner Lande, ryen bezig was, zoo fpoedig mooglyk ingevlucht, terwyl de voornoemde Jagers ook in dat vertrek, waar in zich, ter zaake dier verpachting, een me. oigte van Ingezetenen en anderen bevonden, trachteden in te dringen, zynde hier in wel voor een 00. genbük gefluit, door dien van binnen de deur van dat vertrek met kracht wierd toegehouden, doch tegens welke van buiten eene zoodaanige force geschiedde, dat dezelve is opengegaan, en eenigen dier jagers met hunne ontbloote Zydgeweeren in dac verR 4 trek  264- Verzameling van Stukken betrekkelyk tot trek zyn ingekomen, waar op de raamen en venfters van het zelve fpoedig open gedaan zyode, een grooc aantal Perfoonen door dezelven uit het vertrek gefprongen zyn, door welke desorders dan ook die verpachting geen verderen voortgang heeft kunnen hebben. Dat eenigen dier Jagers, zich uitdrukkende, dat zy het niet tegens de Scboonrewoerders hadden, maar de Leerdammers zochten, en hun te kennen gegeeven zynde, dat de laatstgenoemden" reeds weg waren, zich dan ook weder uit dat vertrek naar buiten begeven hebben, terwyl een ander gedeelte, zich voor het voornoemde Huis bevindende, wanneer veele uit de venfters uitgefprongen, met hun» ne Zydgeweeren naar dezelven en die zich voorts voor het Huis bevonden, gehakt hebben: hebbende één van hun als toen eenen zwaaren hak in het hoofd toegebracht aan Cornelis de Jong, zynde een Schoonrewoerfche Jongen, door de Diaconie aldaar onderhouden wordende, en welke ongelukkiglyk voor het voorfc. Huis zich bevond, gélyk mede een op den rug aan Joost Bronkhorst, zynde van Zydervelt, terwyl dezelve^ uit het venfter fpringende, op den grood nedergevallen lag, als ook een hak aan Gysbert Middelkoop, zynde knegt van voornoemde Alewyn van den Berg , doch welke alleenlyk door den rouwband, die dezelve om zyn hoed had is doorgegaan. Dar de voornoemde Jagers de alzoo gevlucht zynde Leerdammers hebben achtervolgd, en dezelven achterhaald hebbende, met hunne Zydgeweeren diverfe wonden hebben toegebracht, als namentlyffe aan Jan Hartman (welke over de Akkers vluchtele, tegens de Wetering ftuite) een hak in zyn arm, en een dergelyken in het hoofd en arm aan Cornelis Pronk, die, door de Hoven en over de W-rvtn heen vluchtende, door de Jagers, op hec Eif van Frans van den Berg, achterhaald wierd. Dat de voornoemde Leeraammers alzoo heenen gevlucht zynde., de Jigers wedergekomen zyn ter. voorfz.  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 255 voorfz. Huize van Alewyn van den Berg, alwaar zy weder Genever en Bier gedronken hebben, en gaande dan in dan uic het voorfz. Huis, dan wederom zich bevindende op ftraat of weg, geduurende den tyd van circa anderhalf a twee uuren geene de. minfte molesten gedaan hebben, uitgezonden, dat, behalven dat zy onder het drinken van Bier en Genever ten Huize van Alewyn van den Berg, boosaartig op de tafel floegen, eenige dier Jagers zich begeven hebben naar het Huis van Cornelis van den Berg, alwaar door Diaconen eene verpachting van de Armen Landen zoude gefchieden, direct na de bevoorens geïnterrumpeerde verpachting van Hoibert de Bie, van welke Jagers 'er drie in het vertrek, alwaar zich die Diaconen bevonden , zyn ingekomen, werpende hunne Zydgeweeren op de tafel aldaar, doch welke door een van hun alle drie weder opgenomen zynde, zoodaanig, dat hy, dezelve met de fcheeden in zyn hand houdende, den Diacon Teunis de Leedw bedreigde, hem met derzelver gevesten voor zyn hoofd te flaan, terwyl een'zyn Zydgeweer gedeeltelyk trekkende, tegen Cornelis den Hartog, dewelke hem, benevens de twee anderen, mee zagte woorden uit het vertrek zocht te krygen , (na zyn hals wyzende) gezegd heeft, 200 zal ik je doen, eerst de kop, dan de armen, en dan de beenen. Dat dezelve drie Jagers, op de aanbieding van den voornoemden Cornelis van den Berg, dat hy hun in zyn achtervertrek wilde plaatfen, en hun aldaar geeven wat hun believen zoude, mitsgaders, op het aanhoudend verzoek der Diaconen, uit het vertrek en weder uit het Huis gegaan zyn. Dat, na verloop van den voornoemden tyd van circa anderhalf a twee uuren, de Jagers, op den weg binnen den voornoemde Dorpe zich bevindende zich uit eikanderen begeevende, wederom alle hunne Zydgeweeren hebben getrokken, en penige van dezelve alzoo op den Smit Carel Swamhorn, dje met eenige Perfoonen zich bevond voor zyn R J • Hjiss  2Ö6 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot Huis, (taande aan de westzyde van bet Dorp, zyn aangekomen, doch welke Smit, benevens de daar by ftaanden,. direct en in ailer yl in Huis gevlucht zyr*^ terwyl wederom een andere Jager aan zekeren Cobds Bogaard, welke, niemand moeijende, aldaar op ftraat ftond, zyn bloot Zydgeweer op de borst zettede, en hem daar na diverfe flagen met het zelve gegeeven heeft, hebbende gemelde Bogaard , op de aankomst van nog andere Jagers, zich op de loop begeeven het alzoo ontkomende, wanneer gelykty dig weder een ander is aangekomen op eenen Eimert van der Leden , en naa denzelven, de vlucht neemende in het Huis van HerMer Joorman, nog gehakt heeft, welke hak echter boven in het deurkozyn gekomen is, terwyl wederom eenigen dier Jagers op de Huizing van Arnoldus Middelkoop m Maria Joorman , Dochter van den overledenen Fransch Kostfchoolhouder aldaari, voor het Huis op de bank zaten, en waar by zich nog bevond den ouden Heer Coole, woonende te Gouda, dan welke alle op dit gezicht de vlucht genomen hebben, en wel Antonia Middelkoop door de voordeur, door welke zich mede in heft Huis retireerde de Schoolmeester Gerrit van Cappelle, welke van de verpachting van der Afmen Landen» by welke hyin zyne qualiteit moest aüfifteeren, terug komende, door eenen Jager, die hem achter op kwam, met zyn Zydgeweer vervolgd-wierdy zynde daar op de voordeur van het voornoemde Huis van binnen toegegooid, het welk veroirzaakte, dat Maria Joorman, mede dievoordeurinwillende, doch op den grond nedervallende, zulks niet konde, terwyl echter een Jager hun daar r.oo digt by was, dat in de val van voornoemde Maria Joorman, een ftootmeteen bloot Zydgeweer over haar heenen gegaan en tegens die deur gekomen is, terwyl Maria Middelkoop de fteeg ter zyde van die Huizing ingeloopen is, en zich door de achterdeur in hetzelve heeft gefauveerd, werpende de achterdeur toe en ftekènde eene houten pen  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 267 pen op dezelve, terwyl bovengemelde Heer Coole mede die fteeg inloopende, doch merkende dat die achterdeur toe was , zich ongezien verborgen heeft, op het heimelyk gemak een weinig ter zyde van het achterhuis in eenen hoek aldaar ftaande, rynde deze echter door eenige Jagers vervolgd, welke op de voornoemde ach ter deurhakken de en ftootende, Hermen Joorman, zynde een zeer oud man, heeft doen beftuiten, om, uit vreeze dat de onderdeur van het achterhuis zoude opengaan zich derwaarts te begeeven, en de klink, zoo vast hy konde, toe te houden, als wanneer door een gat, zynde in de deur, even onder de klink, met een bloot Zydgeweer is geftoken, gaande die fteek maar even voor by zynen buik heenen. Dat een ander gedeelte dier Jagers zich naar het Huis van Cornelis van den Berg begeevende, twee derzelver by dat Huis zyn aangevallen op Leendert de Boer , anders genaamd Leen de Paap , zynde een Man ruim 80 jaaren oud , dewelke zich wel met een Tang tegens deze Jagers verdedigde, dan op de aankomst van anderen gevlucht en ontkomen is, terwyl die Jagers, gelyk met de andere, op het Huis van bovengemelde Cornelis van den Berg zyn aangevallen, en gedeeltelyk met hunne Zydgeweeren alle de Glazen, Latwerk en Richels, gedeeltelyk ook metfteenen, hebben ingeflagen en gefmeeten, zulks, aan de benedenraamen noch van Glas noch van Houtwerk iets geheels gebleven is, zynde ook eenige dier fteenen geworpen in een Porceleinkast, waar door deszelfs Glazen en een zeer groot gedeelte van het daar in ftaande Porcelein is verbryzeld geworden. Dat zich echter als toen in het voornoemde Huis van veele verlaten zynde, nog eenige Perfoonen hebben bevonden, en wel Cornelis den Hartog, Teunis de Leeuw en Cornelis de Leeuw, op welke de Jagers, door de in ftukken geflagen raamen, willende aankomen, en daar toe herhaalde poogingen  &68 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot gen doende door dezelve5 zich van-knuppels voorzien hebbende, zyn afgekeerd geworden. Dat als toen eenige der Ingezetenen (echter, zoo verre gebleken is; niet meer dan ten getale van twintig) met pieken, gaffels en knuppels gewapend zynde, zich derwaarts hebben begeeven, en op de Jagers, die nu alle aldaar by eikanderen waren, woedende zyn aangevallen, hebbende fommige van dezelve niet alleen deerlyk gdlagen en gewond, maar ook anderen der genen, welke door den Commandeerenden Officier na Schoonrewoerd, tot terughaaling der aldaar zynde Jagers waren afgezonden,'het welke echter aan de Ingezetenen van Schoonrewoerd door anderen, die zulks gehoord hadden, bekend gemaakt zynde, ook hunne woe-; de omtrent de zoodaanigen heeft doen bedaaren. Al het welk voorfz. is, is aar Drosfaard en Burgemeesteren, naeenallercaauwkeurigst onderzoek, gebleeken uit folemneel beè'edigde verklaaringen, gegeeven door een aantal van zulke Perfoonen, die, of geene de minfte relatie tot de Stad en Graaffchap Leerdam hebben, of in het geval zelve gancfchelyk neutraal waren, en van voornoemde Jagers, ook geene de minfte kwaade bejegeningen onder, vonden hebben, zynde de desordres, door voornoemde Jagers gedaan , begonnen ten huize van Alewyn van den Berg, en voorts vervolgd aan de westzyde van het Dorp, alwaar in diverfe Huizen, het eene min, het andere meer, de Glazen zyn ingeflagen geworden, en in welkers deuren en vensters de teekens van de gedaane hakken als nog voor een ieder te zien zyn, en by Heeren Schepenen, na gedaane infpeStiein loco, ook zyn bevonden. Zynde intusfcheri ten klaarften gebleken, dat, althands met betrekking tot den tweeden aanval, als toen aldaar gebeurd; geene de allerminfte aanleiding door de Ingezetenen aldaar aan de Jagers gegeeven is, terwyl men ook, met betrekking tot deneerften aanval, geene redenen vinden kan? ten zy (om niet te gewagen van de opftoking en aanpor-  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. votrgevallen. aó> porringen, welke, door die zulks het mi*st paste, veel hgt gedaan zyn) men die reden zoude moeten zoeken in het zingen, van het hier vooren gemeld Liedje, hebbende ook één der Soldaaten.van het voornoemde Regiment van den Generaal Majoor van Hardenbkoek, een Hoogduitfcher zynde, én in het achtervertrek van de huizinge van Alewyn van den Berg, alwaar de Jagers als toen nog aan de tafel zaten, eenigen tyd vertoevende, het ongenoegen der Jagers daar over bemerkt en voor ruiïe' vreezende, eenige zyner Kameraaten daar voor gewaarfchouwd. Voorts zyn Drosfaard en Burgemeesteren voornoemd niet voorneemens, om zich in te laten, met de naamlooze Correspondent van den Haarlemfchen Courantier, dewelke onbewust van wie en hoedaanige bewyzen zoude worden ingewonnen, ten einde daar van alhier gebruik te maaken, bereids by anticipatie decideert, dac zulks zoude zyn bewyzen van Oproermaakers en Wreedaarts, terwyl Drosfaard en Burgemeesteren met genoegen zullen zien, dat die gene, welke dit Bericht zoude willen contradiceeren, zulks doe met onderteekening van deszelfs echte naam. Leerdam, den 26 April 1787. Ter Ordonnantie van Drosfaard en Burgemeesteren. (was get.-) Ab. Mosquetier, Secret; Den Ondergeteekende F. Baron von Bouchen* roeder Kapitein van de tweede Compagnie Jagers onder 't Legioen van den Heere Rhyngraave von Salm in dienst van Hun Ed. Groot Mogenden de Heeren Staaten van Holland en West-Friesland, en gewezen Commandant van het Cantonnement te Leerdam, zich verplicht achtende te voldoen aan zyne beloften by Advertentien in de Zuidhollandfche en Haarlemfche Couranten, van den 4 en 5 May 1787, re-  27o Verzameling van Stukken betrekkelyk tot refpedtive aan het Publiek gedaan, heefc gedacht het zelve niet grondiger te kunnen onderrechten, van den naren toedracht der gebeurtenis op den pden April laatstleden, tusfchen de Jagers van zyn als doen onderhebbend Guarnifoen, de Burgers van Leerdam en de Boeren. vanSchoonrewoerd, op den Dorpe aldaar voorgevallen, dan door het plaatfen van alle deftukken daar toe relatief; eene gebeurtenis welke Drosfaard en Burgemeesters van Leerdam op eene gantsch verkeerde, verdraaide en onwaarachtige .wyze hebben doen plaatfen in de Rotterdamfche Courant van den aSften der voorigc maand. Den Ondergeteekenden heeft in 'c neemen dier informacien alle onzydigheid in acht genomen , welke aan een eerlyk Man past, en welke hywenschte dac door Drosfaard en Burgemeesteren van Leerdam ook geobferveerd ware. Aanmerkingen te maaken over gezegde Memorie van Drosfaard en Burgemeesteren van Leerdam , acht den Ondergeteekenden ver beneden zich, wie hec minfte.greintje van gezond verftand bezit, en dezelve met een bedaard oog in ziec, zal wel dra befpeuren de eenzydigheid, gevoegd by de tegenftrydigheden, welke in gemelde Memorie doorftraalen; die-immer de Conftitutie van Leerdam, gepaard met de aldaar onder de meeste Burgers refideerende denkbeelden, uit de publique Papieren is bewust .geworden, «r- die het wjar caradler van fommige kennen, moeten zich niet verwonderen, dat eene diergelyke Memorie het licht ziet. De activiteit in een Rechter is te pryzen, doch eene eenzydige activiteit moet een ieder laaken. Intusfchen is het waar, dat alle infultus, alle beledigingen, aan de Militairen, (ons raakt hec niet de zaak van den weidenkenden Burger te verdedigen) zelfs aan Officieren gepleegd, ftrafloos zyn feduld, al offchoon de denotatie van fchuldigen, en ewyzen daar van gedaan wierden! ■— Niet zoo dra heefc hec geval op Schoonrewoerd plaats gehad  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen, ijt of men veronderftelde zich een infractie in de goede zaak te kunnen maaken; de activiteit van 't Officie van Leerdam deed wonderen, een onderzoek omtrent de manier der getuigens inwinning, ^chc de Ondergeteekende fuperflu even (Zoo wel als eenige reflectien te maaken, over de qualiteit van de Getuigen zelve, daar Drosfaard en Burgemeesters hebben kunnen goedvinden om die niet te publiceeren, en echter zoo zeer op derzelver quantiteit, qualiteit en onpartydigheid hun roem draagen; —een oirdeel by anticipatie te vellen, acht den Ondergeteekenden onvoorzichtig,— doch het is zeer moo^lyk, dat een oirdeel by anticipatie zeer wel, zeer ge* grond kan zyn. Wanneer de oirdeelveller onderricht is, en zich bepaald verzekerd houdt, dat een zaak zoo en niet anders kan zyn, zoo en niet anders uit kan vallen, —- wie dat ook die gene mag zyn, welke Drosfaard en Burgemeesteren in 't oog hebben , het is zeker dat den Ondergeteekenden niet veel van deszelfs fysthéma vereerd. Terwyl het ook aan den Ondergeteekenden geheel onbekend is wat, en welke Perfoon, of Per. foonen, de verhaalers van de Schoonrewoerdfchê Hiftorie buteeren, wanneer zy zeggen niet te zullen gewagen van de opflookingen en aanporringen, welke door die, zulks het minjte paste veel licht gedaan zyn: wel is den Ondergeteekenden bewust, dat het beter was dat fommige heden, en welke naderhand in fommige qualiteiten paroisfeeren, hunne opftookingen tegens ons Corps hadden gemenageerd • veel licht-was als dan hec geheele geval op Schoonrewoerd niet gefchied; — dan men ziet het veel en het is een teeken van een bedorven hart, dat men die ondeugden, welke men zeiven uitoëfFend, wildoen overgaan en tot laste leggen van een ander i Meer zal den Ondergeteekenden zich niet elargeeren, de plaatzing van de; onderftaande flukken moec het Publiek genoeg overtuigen, wie dat waar. heid gefprooken heeft. Hy acht zich hier mede van zyne verplichtingugeaco^iteerd.te.hebjben^jta hoopt  Verzameling van Stukken betrekkelyk tot hoopt dat het Publiek even onpartydig pirdeel vel. lep zal, als den Ondergeteekende onpartydigheid ia deze gantfche Hiftorie heeft geobferveerd. In Utrecht, den I Juny 1787. (was get.) F. B. von Bodchenroeder. Prcecedente Imformatien genomen by F. Baron von Bouchenroeder Kapitein van eene Compagnie Jagers onder het Legioen van den Heere Rhyngraave von Sa lm , in dienst van Hun Ed. Groot Megenaen de Heeren Staqtenvan Hol. land en West-Friesland, en CommunJant van het Cantonnement te Leerdam, nopens zener gevat voor. gevallen op Paaschmaandag den Qien April dezes jaars , op den Dorpe Schoonrewoerd met eenige Burgers, uit de, Stad Leerdam, en eenige jagers van het Corps van Salm. Voorts ook. ten aanzien van eene tweede gebeurtenis tusfchen eenige Jagers en de Boeren van gezegden Dorpe Schoonrewoerd ten zeiven dagen gefchied. Ten overftaan van de Luitenants, Heeren P. E. d'Halbritter en G. C. W. Waldhaoer Commisfarisfen. Frederik Hildebrand , Corpöraal onder de tweede Compagnie Jagers van evengemelde Legioen, zegt, dat hy op Paaschmaandag laatstleden''s ra. middags circa twee è half drie uuren, met Casper Rittinghauskn mede Corpöraal onder gemeide Compagnie, zich heeft begeeven na Schoonrewoerd, om een Kan Bier te drinken. Dat  dt Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. .2,73 Dat zy aldaar gekomen zynde hebben gevonden eenige Jagers van dit Guarnifoen, dat ook van tyd tot tyd nog eenige aldaar gekomen zyn. — Dat in alles na deszelfs meening derzelver getal» welke daar in 't geheel bevonden hebben, circa zyn geweest dertien of veertien, als hy Hildebrand, de Corpöraal Caspar Rittinghaosen , J< hannes Lardonn, Johannes Wilhelm, Carel Caseliz» Christiaan Knipscheer, Frederik Meijer, A» •jdam Meijer, Gerrit Verhoeven, Godlieb Schuier , Tobias Feder , Hendrik Brandenburg » Martin Heibel , Georg Adelman , AndreasDoüfener en Hendrik Ëmmel, en ook dat nog 3aat is gekomen Hendrik Weber. Dat vermits 'er aldaar in de voorkamer eene verpachting plaats hadde, zy door den Hospes zyn ge<» aet in *t achterhuis, dat 'er mede in gemelde Heriierg aanwezende waren eenige Soldaaten van 't Regiment van den Generaal Majoor van Hardenbroek, — Dat derzelver getal na zyne meening wel is geweest 19 ó. 20, edoch dat geene van die hem by naam bekend zyn. Dat de gemelde Burgers by zich hadden korte dikke knuppels, welke zy mede in de Herberg brachten en onder hunne rokken verborgen, dat gezegde knuppels aan 't einde doorboord waren, door welk geboord gaatje een touwtje of riempje was, "t geen zy om hunne handen floegen, zynde eenige van gezegde knuppels naderhand nog by hem Corpöraal gevonden, en naauwkeurig bezichtigd 1 Dat gemelde Burgers of eenige van hen, hebben gaan ftaan boven op eene tafel, en als doen geza- XL1X Deel. S ment-  274 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot mentlyk begonden te ziDgen allerlei Oranje liederen tot fchande van de Staaten van Holland; dat hyCorporaal en zyne mede confraters zulks wel tegen de borst ftreed, als niet gaarne iets totfchande van die genen welke zy dienden, hoorende, edoch dat zy om alle questie te vermyden, gedaan hebben of zy zulke niet hoorden, even zoo min als het geilheid op hen lieden, — dat de Burgers gedaurig ook riepen, daar hebben wy die B Patriotten, die weegluizen nu zullen wy hen van daag wel krygen, en meer andere hoonende en dreigende uitdrukkingen. Dat in dit alles de Jagers zich hebben ftil gehouden, tot dat een Burger, wiens naam hem Corpöraal onbekend is, zich met een glas met drank heeft vervoegd aan den Jager Johan Lardonn hem het glas onder de neus geduuwt en tegen denzelven gezegd heeft, daar, dat zult gy ter eere van Willem den vyfden Prins van Oranje uitdrinken. Dat gemelde Lardonn dit weigerende, door hem Burger de pyp is uit de mond geilagen, en zich om willende keeren, een flag is toegebracht, met een van de hier vooren gezegde knuppels, dat daar op hy Corpöraal met de andere Jagers is opgedaan om te zien waarom gemelde Johan Lardonn geflagen wierd, waarop daadelyk de andere Burgers hunne knuppels van onder hunne rokken trokken, terwyl ook eenigen van dezelve ledige bierkannen in de hand namen, en alzoo onder veel brutaliteiten en een groot gefchreeuw, op hem Oorporaa'1 en de Jagers zyn aangevallen, en na hen geflagen hebben, dat daar op de Jagers hunne Hartsvangers getrokken en zich verweert hebben, zoodaanig, dat verfcheiden Burgers gekwetst zynde, hier en daar zyn heen ge« vlucht, de Herberg verlatende. Dat hy Corpöraal met de verdere Jagers, doen de Burgers afhielden ook heeft opgehouden, en zy zich vervolgens andermaal hebben neder gezet, om nog een kan Bier te drinken. Dat na verloop van tyd, aldaar gekomen zyn, drie Sergeanten en een Corpöraal van 't Guarni- faen,  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voor gevallen. 217:5 foefi, gecommandeerd door den Heer Commandant, welke hen hebben gezegd zich na huis te begeeven. Dat hy Corpöraal en de verdere daar by zynde Jagers, met de gemelde Sergeanten en Corpöraal mede willende gaan, en zich ten dien einde reeds voor de Herberg bevindende, een Jager met naame Godlieb Scholer voor uit is gelopen en gekomen is aan de Herberg op Schoonrewoerd, welke het naaste aan de Stad is. Dac hy Corpöraal gezien heeft, dat gemelde Scholer daarin huis willende gaan, wanneer hy nog voor 't huis zynde zonder iets te doen, door een Boer uit het huis komende» is op de borst geftooten, zoodaanig, dat hy op de grond neder viel, dat zulks hem voor de tweedemaal overkomen is. — Dat al verder een andere Boer is toe gefchooten, met een inftrument 't welk lang was, en waar aan van voor een yzer ftak, en gemelde Jager daar mede van achter op de harsfens geflagen heefc, dat hy bloedende op de grond viel,. — dac hy Corpöraal mee de andere Jagers, of wel eenigen van die, daarop zyn toegefchóotenomden mishandelden te helpen, wanneer een aantal Boeren met zeisfen, rieken, ook een met een fbaphaan< hen lieden hebben geattaqueerd, na hun geflagen en geftooken, waar door dan ook verfcheiden Ja gers zyn gekwetst, anderen door de knuppeldagen hunne leden gekueust, terwyl ook met veel fteenen I geworpen wierd. *-* Dat hy Corpöraal en de by hem zynde Jagers daar op hunne Hartsvangers hebben getrokken en zich verweerd, — dat hy Corpöraal verfcheiden van de Boeren welke op hem aankwamen heefc geraakt, —- dat den Boer welke een Snaphaan hadde na hem is geavanceerd, het zelve geveld houdende, om op hem te fchieten, en dat doen denzelven zeer naby hem was, hy de tromp heeft gegreepen, den Boer de Snaphaan ontweldigd en tegen den grondde kolf daar van af heefc geflagen en weg geworpen, — dac hy niec weet of het gelaaden was of niet, —- dat dit gevecht geS 2 fchied  275 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot fchied is. vlak voor de becedenfté Herberg daar de Jnger Schuler was ter neder geflagen. Dat al verder een weinigje na boven van het Dorp * hy Corpöraal ziende dat de op Commando gezonden Sergeant Ehrlich door de Boeren deerlyk wierd geflagen en mi&handeld, met de Jagers welke zulks mede ziende, is geylt tot deszelfs ontzet, dan dat zy op nieuws van dien kant aangevallen wierdeo, waar door bet gevecht algemeen over 't geheele Dorp geworden is. Dat de toevloed hoe langer hoe grooter wordende, hy Corpöraal en de overige Ja. gers met veel moeite de vlucht na de Stad genomen heeft. En is op de vraag aan hem gedaan, of hy of geene Jagers glaazen in geflagen hadden , door hem geantwoord, dat hy zulks niet gedaan had, ook niet van een eenig Jager gezien heeft, — edoch dat alzoo zy met de rug na de Herberg ftonden, en zich alzoo defendeerden, zy genoodzaakt wierden te retireeren tot onder de'raamen van gezegde Herberg, en het zoude konnen gebeuren, dat zoo door het gedrang als door het afpareeren der flagen van de Boeren, eenige glazen door hen gebrooken zyn, edoch zulks gefchied zynde hetzelve met geen voor. dacht te hebben gedaan. —- Zynde meest alle de glazen zoo door het gooijen met fteenen door de Boeren, als door het toebrengen der flagen gebrooken. Zegt nader dat de Boeren in de Herberg zynde door de glazen op hen van achteren ook geftooten heboen. En heeft denzelven na gedaane voorleezing by dc waarheid van dien geperfifteerd. Voorts gehoord Gaspar Rittinghausen Corpöraal onder de tweede Compagnie, welke zegt dat hy circa twee 4 half drie uuren, met den Corpöraal Hildebrand naar Schoonrewoerd is gegaan, hebbende afgefproken om een kan Bier te driaken. Voorts in alles conform aan 't gezegde van den Cor-  de Gebeurtenisfetl in 17S7 enz. voorgevallen. 277 CorporaaJ Hildebrand alleenlyk met die onder» fcheid. — Dat hy niet gelooft dat 'er twintig Burgers geweesc zyn: echter derzelver getal niet wel te kunnen bepaalen. Zegt dat hy de knuppels by de Burgers in de Herberg wel gezien heeft, edoch niet te weeten of daar riempjes of touwtjes door waren. En voorts ten aanzien van 't flaan van den Jager Lardon zulks niet te hebben gezien, maar weldoen hy voorkwam, de Burgers de knuppels ook twee van hen ieder een bierkan Tn de hand hadden, waar mede zy na de Jagers floegen, dat hy zyn medemakkers doen heeft geholpen. Dat toen hy en de andere Jagers na den Sergeant Ehrlich liepen om dien te helpen, zy geattaqueerd wiorden, dac toei een Boer hem een flag toebracht, waar door de kling van zyn Hartsvanger aan 't gevest affprong en dat hy dus niets meer hebbende om zich te de> fendeeren, zoo goed hy konde gevlucht is. En heeft denzelven na gedaane voorleezing by de waarheid van dien geperfifteerd. - Wy Ondergeteekenden P. E. d'Halbritter en G. C. W. Walhaüer verklaaren dat wy op heden den 31 April 1787 de bovengaande verklaaringen van gemelde Corporaals hebben gehoord en dat het zelve alzoo door hen lieden zoo als hier vooren ftaat is verklaard waar en waarachtig te wezen. P. E. d'Halbritter. G. C. W. Walhaüer. Luit* 8 3 Vet-  278 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot Vervelg der Prscedente Imfomatien. Qingsdag den 1 May 1787. Ten overftaan van de Heeren Luitenants P. E. d'Halbritter en W, van Wiltmann. Johannes Lardonn, Jager onder de tweede Compagnie, zegt dat hy om twee uuren na Schoonre» woerd, gantsch alleen gegaan is. Zegt voorts in alles gelyk aan 't gezegde van den Corpöraal Hildebrand , alleenlyk wel knuppels gezien , ja zelfs na het gevecht verfcheiden in handen gebad te hebben, doch geen riempjes daar in gezien te hebben, verder dac het eene fchippers gast was, die hem 't eerst dat glas onder de neus geduuwt, en hem geflagen heeft, dac hy hem niet by naam kent, doch hem ziende te zullen erkennen. Ten aanzien van het inflaan van de glazen, zulks niet te hebben gedaan, en ook niet te hebben gezien , dat dezelve ingeflagen wierden, alzoo hy zoo veel te doen hadde met zich te defendeeren, dar hy daar niet op heeft kunnen letten. Zegt eindelyk een zwaare blesfure aan 't hoofd veroirzaakt door de flag van een knuppel te hebben gekreegen , en over zyn lighaam geheel bont en blaau geflagen te zyn geweest. En heefc na denzelven praïledture by de waarheid van dien geperfifteerd. Johann Wilhelm Carel Cazelitz, Jager onder deeerfte Compagnie, zegt dat hy tusfchen een eo twe-^ uur^n na Schoonrewoerd is gegaan, mee Brandenburg, Frederik Meijer en Ot, en nog een a twee die hem vergeeten zyn. Zegt verder in alles gelyk aan 't verklaarde van den Corpöraal Hildebrand, alleenlyk Adam Mei. jrr niet gezien te hebben, ook niet David Muller, — voorts dat hy voor dat de Actie met de üaï^srs aanging, een van dezelve tegens een ander  ae Gebeurtenisfen in 1787 «sz. voorgevallen. 279 der Burger heefc hooren vraagen, hoe veel neemjy 'er voor jou? waar op den ander antwoorde, ik neem altyd vier van die weegluizen voor myl Zegt met geeo bierkannen te hebben zien flaan. Voorcs dac hy het flaan van Scholer gezien heeft, dat de eene die hem floeg een oude Karei was, en de tweede iets jonger, — dat hy Schuler hoorde roepen Heere Jefusl Heere Jefus! 'Zegt het fhan van Ehrlich niet te hebben gezien , edoch dat het gevecht algemeen over het geheele Dorp was. Zegt verder dat de Boeren de glazen zelfs ïngeflagen hebben, dat zy meenden dat 'er ook Jagers in de Herberg waren, dac zy zulks riepen. En confirmeerd zich voorts, in alles met het voor verklaarde van den Corpöraal Hildebrand. En heefc dezelve na gedaane praslecture by de waarheid van dien geperflfteerd, Frederik Meijer, Jager onder de eerfte Compagnie, zegt tusfchen een en twee uuren na Schoonrewoerd gegaan te zyn met Caselitz en Brandenburg en nog twee a drie anderen, zegt in alles g lyk aan de voorige, alleen mee by voeging dac den Jager Emmel vroeg is heen gegaan; ook de Burgers niet in 't aebcerhuis gezien te hebben. Zege verder den Sergeanc Ehrlich te hebben zien flaan, doch doen hy toefchoot om denzelven te helpen, hy door eenige Boeren is aangevallen, waar cegen hy zich verweerd heefc. Zegt een flag van een Boer mee een knuppel op den arm gekreegen te hebben, die hem dezelve onbruikbaar maakte. Zegt nader dat den Jager . ... Gr, ook te Schoonrewoerd is geweest. En heeft denzelven na duidelyke voorleezing by de waarheid van dien geperflfteerd. Gerrit Verhoeven, Jager onder de tweede Compagnie, dat hy met Knwscheer na Schoonrewoerd is gegaan circa kwartier over een uur en dat zy daar de eerfte geweest zyn. S 4 > Voorts  ü8o Verzameling van Stukken betrekkelyk tot Voorts gelyk aan "t verklaarde van den Corpöraal Hildebrand, voorts ook dac den Jager .... üt, daar geweest is. • - ' Z/gt niet wel te weeten wanneer de Burger jongens gekomen zyn, alzoo hy achter zat. ■ * "' Zege Scholer wel té hebben zien'flaan, doch met te weeten waarmede, maar hem op de grond te hebben zien leggen, én ?ich ook mede in ?c gevecht bevonden, doch geen Man mee een Snaphaan gezien te hebben. • Zegt verder geen glazen poch door Jagers noch door Boeren tp hebben zien inflaan of gooiien. Voorts Erhlich te hebben zien flaan,'en den .jager Feder deerlyk mishandelen en eindelyk in c water gooijen, dat hy daar op na denzelven is tqegeichoocen om hem te redden ', eri uit hét water te trekken. — Dat Feper zwaare wonden had, onder anderen een zwaare wond aan 'c voorhoofd, dat hy gemelde Feder vast hebbënde, en bezig zynde om hem ce helpen, een Boer mee eene foort van een zeisfe hem Verhoeven een houw in *c hoofd heefc toegebracht, dat hy Feder heeft moeten laaten leggen, dat hy andermaal na denzelven na verJoop van eenige tyd is gegaan, en hem voor dood uit t water gehaald, en voorts, op 'c zandpad voort-, gefleept, tot dat den Corpöraal Kreooer hem achter op kwam, wanneer hy met denzelven gemelde Fedkr onder de armen genomen, en alzoo na de Stad getransporteerd heeft. " En heeft denzelven by de waarheid van het bv hem verklaarde na duidelyk prasleBure geperfis' teerd. • r _ Christiaan Knipschber, Jager onder de eerfte Compagnie, zege dac hy mee G. Verhoeven na' Schoonrewoerd is gegaan zonder 't precife uur te kunnen bebaalen, en aldaar de eerfte geweest té Zyn. Conformeerd zich insgelyks mee het verklaarde by den Corpöraal Hildebrand, edoch met dït onderfcheid, dac hy en Verhoeven op verzoek yan den Kastelein achter zyn gaan zitten, dat de Ier?  9 de Gebeurtenisfm in 1787 enz. voorgevallen* a8t Burgers daar van tyd tot tyd gekomen zyn, — dat buiten *t geval met den Jager Lardqn (vide de verklaaring van denzelven en Hildebrand) ook eenen Toofener, Jager onder de tweede Compagnie is gelast de gezondheid van Prins Willem de vyfdf te drinken, 't geen door hem geweigerd wierd, dat gemelde Toofener een flag gekreegen heefc van die gene welke bem zulks gelastede, en welke een Schippersgasc was. Zegt eindelyk in h eerfte geval de Burgers geen bierkannen ce hebben zien hebben, in 'c cweede geen Boer mee een Snaphaan gezien ce hebben, doch heeft voorts ten aanzien van 't verdere verklaarde zich geconformeerd. En is na duidelyke prelecture by de waarheid van dien door denzelven geperflfteerd. Wy Ondergeteekenden P. E. d'Halbrit. ter en W . . . von Wiltman , Luitenants verklaaren dat de bovenftaande verklaaringen op heden den 1 May 1787, ten onzen overftaan zyn gedeponeerd, en dat hec hier vooren ter neder geftelde door hen alzoo is verklaard. • • ■ • ■ P. E. d'Halbritter. W. VON WlLDMANN. Vervolg der Prcecedente Informatien* Woensdag den 2 May 1787. Ten overftaan van de Heeren Luitenants P. E. d'Halbritter en G. C. W. Wald. haüer. Tobias Foeder, Jager onder de tweede Compagnie, zegt om drie uuren met Adelman, Toüfbner, en Adam Meijer na Schoonrewoerd geS j 'gaan  a82 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot gaan- te zys, zegt buiten de by Hildebrand op* genoemde Jagers ook nog dat den Jager Ot daar geweest is. — Voorts met het door denzelven verklaarde zich te ccmformeeren , echter met uit* sondering, dat hy wel hec fchelden gehoord heeft, doch niet diftiDCt te weeten wat zy gezegd hebben, alzoo hy de Hollandfche taal niet volkomen machtig is , zegt nader dac hy de Burgers op de Patriotten heeft hooren fchimpen. Zept vervolgens dat zy ook Toufener even eens sis Lardon .edaan hebben, (vide de verklaaring vat C. Knipscheer.) Dat hy vervolgens het geval van Scholer gezien heeft, doch dat zoo dra als hy voorneemens was, om mede tot deszelfs ontzet toe te fchieten, hy een flag aan 't hoofd, boven 't rechter oog gekree. gen heeft , welke hem gevoelloos op de grond deede vallen , zoo dat hy van *t vervolg niets weet. Dat hy by zich zeiven komende, door eene Verhoeven is uit het water gehaald , heeft verders een Heek in de rug en eene foeede op 't dik van 't been in de broek, welke echter 'c vleesch niec geraakc heeft. En heeft dezelven by de waarheid van het by hem. verklaarde geperfifteerd, na gedaane voorleezing. Godlieb Scholer, Jager onder de eerfte Compagnie, zegt dat hy alleen na Schoonrewoerd is gegaan , en daar gevonden heefc de navolgende Jagers (fiat infertio van de verklaaring van Hildebrand) en ook nog den Jager . . . . Ot, dat in *t voorhuis Soldaaten van t Regiment van Hardenbroek zyn geweest en de Jagers achter, — dat na verloop van eenigen tyd eenige Burgers uit Leerdam aldaar zyn gekomen circa 20 in getal, dat die cp tafels en banken zyn gaan ftaan en van Oranje gezongen, en de Patriotten befpot hebben» dat zy ook de Jagers gefcholden hebben voor bl weegluizen; zegt vervolgens dat 'er een gevecht tus»  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 283 tusfchen de Burgers en Jagers heeft plaats gehad, in de Herberg alwaar zy waren, — doch dat hy niet weet hoe die questie is aangekomen, zegt 't geval van Lardon ook niet dat van Toufener gezien te hebben. Dat daar op Sergeanten zyn gekomen &c. (vide de verklaaring van Hildebrand 7) Dat hy en de Jagers voor deur waren, en dat hy doen voor uit is gegaan, met intentie om aan de benedenfte Herberg nog een kan Bier te drinken , dat hy aan dezelve komende en in huis willende gaan, door een, es naderhand door twee Boeren is op de grond geftooten, dat daar op aanftonds een Boer is gekomen met een lange ftok, dat hy niet kan zeggen dat daar een yzer aan was, waar mede hy hem van achter op 't hoofd een groot gat floeg, dat ook nog een ander Boer is toegefchooten, welke ook een inftrument had, en dat zy toen op hem hunne flagen verdubbelden, dat hy by die flagen ook een flag of een houw in 't aanzicht gekreegen heeft, vlak over de neus, dat dezelve byna daar by hing, en dat hy door de gezegde mis. handeling van zich zeiven is geraakt, cn niet eer. der weder by gekomen voor dat men hem na Leerdam transporteerde, en dus niet te weeten wat 'er in dat tydverwyl is gepasfeerd. En heefc denzelven na praslefiure by de waarheid van dit verklaarde geperflfteerd. Martin Heybel, Jager onder de tweede Compagnie, zegt alleen na Schoonrewoerd gegaan te zyn om half drie uuren, zegt voorts gelyk aan de verklaaring van den Corpöraal Hildebrand, doch den Jager Ot, gelyk eenige voorige verklaard hebben , niet gezien te hebben, immers niet te weeten of hy daar geweest is, en voorzoo veel hem voorftatt geen Burgers achter gezien te hebben, en ten aanzien van de glazen , dat de Boeren zulks zelfs gedaan hebben, want dat hy onder aa. der gezien heeft, dac toen hy voorde glazen ftond, en  3.84. Verzameling van Stukken betrekkelyk tot en de Boeren de Jagers attaqueerden , een oude Boer van binnen na buiten op hem met een fteen gooide, terwyl de glazeraamen toe waren, dat die fteen een kruis trof waar door zoo te zeggen dat geheelé raam verbryzelde. Zegt st geval van den Sergeant Ehrlich niet gezien te hebben; maar wel de Jagers Feder en Weber te hebben ^ien flaan, voorts conform aan *t voorige verklaarde, en is na duidelyke voorleezing dtw denzelven bier by is gepecfifteerd. Andre as Toüfener , Jager onder de tweede Compagaie , zegt circa om twee adrie uuren na Schoonrewoerd gegaan te zyn, met Adelman , Foeder , en Adam Meijer , heeft buiten de by Hildebrand genoemde Jagers*, ook Ot gezien, en ook de Burgers onder anderen hooren zingent Al zyn de Jagers nog zoo groot Zy vreeten evenwel Prince Broot. Zegt het geval van Lardon in 't geheel gezien te hebben dat enz. (vide 'c verklaarde van den Jager Lardön ten dien aanzien.) Zegt dat de Burgers zulks hem ook geordonneerd bebben, en toen hy dat weigerde hem insgelyks geflagen bebben. 't Geval van Scholer conform de voorige en heeft hem hooren roepen, Heere Jefus l Heere JefusJ Zegt voorts -ten aanzien van 't iDflaan der glazen, dat terwyl zy voor de Herberg ftonden, meest al. le de fteenen welke de Boerenop hen wierpen, door de glazen gingen i doch door geen Jagers glazen in te hebben zien flaan, en conformeerd zich voor 'c overige met de verklaaring van den Corpöraal Hildebrand. En heeft denzelven na gedaane voorleezing daar by geperflfteerd. Dit de bovengaande verkiaaringen op heden den  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 285 den 2den May alzoo ten onzer overftaan zyn in gewonnen verklaaren wy Onderger teekenden. P. E. d'Halbrittkr. G. C. W. Waldhaoer. Luit Vervolg der Pracedente Informatien. Donderdag den 3 May 1787. Ten overftaan als de voorige. Hendrik Brandenburg, Jager onder de eerfte Compagnie, zegt conform de verklaaring van den Corpöraal Hildebrand, en om drie uuren na Schoonrewoerd gegaan te zyn, in gezclfchap van Caselitz, Ot en Fredrik Meijer, zegt dat zy achter zyn gaan zitten, om dat het voor zoo vol was, en zy hun vryheid wilden hebben. Heeft ook in 't gevecht de Burgers met Bierkannen zien flaan, gelyk ook den Jager Scholer met een lang hout en vuurtang, en heeft hem op de grond leggende hooren roepen: Heere Jefus! Heere Jefus! Weet voorts niet hoe de glazen aan ftukken ko>« men, alzoo hy daadelyk by de attacque door zoo een menigte aangevallen wierd, dat hy de vluchc na Leerdam moest neemen. En heeft denzelven na gedaane voorleezing ge* perfifteerd. Hendrik Emmel, Jager onder de tweede Compagnie, is alleen na Schoonrewoerd gegaan circs half drie uuren. Zegt by geen van beide de gevallen geweest ce zyn, alzoo hy reeds vertrokken was. Adam Meijer , Jager onder de tweede Gom. pagnie, zege.met Toofener, Adelman en Foe< des  Verzameling van Stukken betrekkelyk tot der na Schoonrewoerd gegaan te zyn circa om drie uuren. Zegt dat achter hun aankwamen io a u Burgers, welke knuppels in de handen hadden, dat hy gemelde Burgers met dezelve niet heeft zien gooijen, maar dat zy die gejiadig in de handen hadden. Conformeerd zich met het verdere verklaarde van Hildebrand, ten aanzien van het eerde geva!; en zegt ten reguarde van hec tweede gevecht, dac hy Scholer niet heefc zien flaan, alzoo hy nog in huis was. —— Dac hy buiten komende Foeder en Weber op den grond heefc vinden leggen, dac hy na zyn makkers is geloopen, en deel in 't gevecht gehad heefc. Zegt nader, dat hy eerst Foeder heeft willen ophelpen, wanneer de Boeren zyn aangevallen en hem verfcheide flagen toegebracht hebben. Heefc voorts het flaan van den Sergeant Ehrlich gezien, -—en daar na toe willende gaan, een Boer met een Snaphaan ontmoet. Perflfteerde na gedaane voorleezing by de waarheid van dien. Georg Adelman , Jager onder de tweede Compagnie, zegt dat hy om drie uuren na Schoonrewoerd is gegaan, met Toufner , Foeder en Adam Meijer, dat 8 è. 10 Burgers hen achter op zyn gevolgd, en dat hy dezelve of eenige van dien heeft hooren zeggen: <— toagt van daag zullen wy u verdoemt raaken. Zegt voorts gelyk aan 't verklaarde van den Corpöraal Hildebrand, alleenlyk. Dat hy ook de Burgers heefc hooren Eingen: Al zyn de Jagers nog zoo groot, Zy vreeten evenwel Prince Broot. Zegt hec geval van Toofner niec gezien te hebben, ook met geen Bierkannen te hebben zien Haan. Voorts Ehrlich niet, maar wel Foeder te hebben sien flaan, dat hy hem heefc willen helpen» en dat hy  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 287 hy hem reeds aan den arm had , wanneer Fóêder eèn flag kreeg die hem deed bezwyken , en dat hy hem als toen uit hoofde der attaque moest verlaaten. En eindelyk ten aanzien van de glazen in allei gelyk aan den Corpöraal Hildebrand. Wy Ondergeteekenden P. E. de HaLbritter en G. C. W. Waldhauer Luitenants yerklaaren, dat wy op heden den 3 den May 1787, de bovenftaande verklaaringen hebben afgehoord, dat het hier vooren ftaande alzoo is gedeponeerd. P. E. de Halbritter. G. C. W. Waldhader. Luit. Heden den 5 May des jaars 1787, compareerde voor my Floris Adriaan van Hall, openbaar Notaris in de Stede en Landen van Vianen en Ameide refideerende, ter prefentie van de nagenoemde Getuigen, de eerzaame Jan Dipksen Hoikoop, Huisman woonende in Heicop, en zynde van competenten ouderdom, my Notaris bekend. Dewelke verklaarde ter liefde van de waarheid, ende ten verzoeke van den Heer Commandant van het Detachement Jagers yan den Heer Reingraave von Salm, in dienst van de Ed. Groot Mogende Heeren Staaten van Holland en West-Friesland, ek cantonneerende te Leerdam, waar ende waarachtig te zyn; dat hy Atteftant op Maandag die geweest is den oden April laatstleden, des namiddags omtrent ten vier uuren, zich heeft bevonden op den Dorpe van Schoonrewoerd met voorneemen, om van daar terug te haaien deszelfs boerewagen, welke by een Wagemaaker aldaar gerepareerd was zoo als hy ook werkelyk zyne paarden voor zynê voorfz.  488 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot voorfz. wagen gefpannen heeft, en vervolgens met Ëne paarden en wagen gereden is, tot voor d* ïizinge en Herberge van Alewyn van den Berg, Hospes in hét Pfince wapen op Schoonrewoerd voornoemd, by zich hebbende den Perfoon van Pieter van Breügel, Corpöraal onder een Compagnie Infantery van den Heer Luitenant Generaal vaR Hardenbroek, in Heicop voornoemd cantonnee'rende, en wélke Corpöraal (hy Atteftant zeide) by hem t'huis of gebilletteerd te zyn. Dat hy Atteftant ca dat hy zyne voornoemde paarden voor de wagen, by die Herberge had vast gezet, met denzelven Corpöraal in die Herberge was ingegaan, pasfëerende in het voorhuis eenige -Burgers van Leerdam, die na zyn gedachten zestien of agtien Perfoonen in getal waren, zingende zoogenaamde Prince liedjes, en wel onder meerder, het liedje, beginnnende, al is ons Prinsje nog zoo klein, evenwel moet hy boven zyn, en zoo ai voort. ■ Dat hy Atteftant, en den byzich hebbenden Corpöraal , vervolgens zich in het achterhuis hebben nedergezet, een kan Bier geordonneerd, en met denzelven Corpöraal gedronken heeft. Dat des tyds zich in het voorfz. achterhuis mede bevonden agt of tien Perfoonen, die hy Atteftant kende te zyn Jagers van het bovengemelde Cantonnemenc, van Leerdam, en daar onder een Corpöraal van dat Corps, die zich over dat zingen des tyds niet uitlieten. Voorts dat hy Atteftant als voorfz. ten gelage heeft gezeten, in het gezelfchap van voornoemde Jagers, den tyd van omtrent een half uur, geduurende welken tyd de gemelde Jagers zich ftil en zeer ordentelyk gedraagen hebben. Dat het zingen van de voorfz. liedjes door gemelde Leerdamfche Burgers, by herhaaling en onophoudelyk continueerende , het vervolgens gebeurd is en hy Atteftant heeft gezien, dat den Corpöraal van de voornoemde Jagers, is opgeftaan, en die  de Gebeurtenisfan in 1787 enz. voorgevallen. 1^9 die Corpöraal voorts tot de aldaar zynde Jagers hooren zeggen: allon mannen wy moeten na Leerdam, wy moeten ver rekken. , Dat die Jagers terftond gehoorzaam!, en denCor» poraai gevolgd zyn, uit het achterhuis tot in hec voorhuis, alwaar nog werkelyfr de voorfz. liedjes gezongen wierdeD, zoo als hy Atteftant verklaard, zeer duidelyk te hebb«n konnen hooren. Dat zoo dra de eemHde Corpöraal en Jagers ia lier voorhuis gekomen waren , en 't vooroeemeo hadden (zoo als uiterlyk hem Atteftant is gebleken) om door het zelve uit de gem de Herberg te gaan, in het voorfz. voorhuis terftond een groot rumoer en beweeging ontftond, dar waar van hy Atteftant geene by zonderheden heeft konnen zien, of opmaaken , dan dat hy Atteftant vervolgens ook is gegaan, door het voorhuis terwyl al het Volk zoo Burgers van Leerdam ah Jjgers, uit het voorhuis vertrokken , en met elkander reeds op den dyk voor d» gemelde Herberg in gevecht waren, hebbende de Jagers hunne ontbloote Sabels in de hand, die vervolgens dezelve Leerdamfche Burgers op de vlucht dreeven. Dat den Corpöraal van de Jagers geduurende de voorfz. actie, in de voordeur van de voorfe. Herberg is blyven ftaan. v ' Dat hy Atteftant denzelven willende pasfeeren, om na yy n wagen en paarden toe te gaan, aan welke iiy Atieftant vreesde eenig Ongemak te zullen ken. men, als toen door denzelven Corpöraal is aange» fprooken, en welke tegen hem A teftant zeidei Hutsman, gy hoeft voor ons Volk niet verleegen te *3"»- gJ zult \r niet door gemoeid worden, gaat vry weder in huts en drink voor myn rekening een kan Bier, en voegende al verder daar by, die luiden (denoteerende daar mede de gemelde Leerdamfche Burgers) zyn ons van Leerdam al nagevolgd, zy wiU len.dat wy met hun de Prince liedjes mede zingen en dat mbRen wy met noen, wy dienende Staaten en die moe, XL1X. Dkel. T ttn  2po VtrzarOeling van Stukken betrekkelyk tot ten wy getrouw dienen, of diergelyke woorden ïd fub« ftantie. Da; hy A teftaot met dien Corpöraal daar op wed r leruj; in het gemelde,achterbuis is ingegaan, en met drp'zelven een glas Bi?r heeft gedronken, teN wyl intujfcheo nog twee van de gezegde Jagers ia het achterhuis gekomen en eeo glas Genever gedro kin hebben, en dat die Corpöraal en Jagers zich sis toen weder zoo gtfchikt en orden telyk als bevoorens gezegd is, gedraagen lubben. Dat hy Atteftant vervolgens ra nog een kwartier uurs by die Perfoonen in gezelfchap geweest te zyn, uit de bovengemelde Herberg gegaan, en mee den Corpöraal van BreücfI op zyn wagen vertrokken is, ca Heicop. Verklaarende hy Atteftant nog bovendien, dat hy géduurende den tya van drie kwartier uurs dat hy als vooren in de bovengemelde Herberg op den Dorpe van Schoonrewoerd is geweest, aldaar niets heeft gezien of waargenomen, dat na'eenig misdtyf cf wangedrag van de meergemelde Jagers geleeken b^eft, en alle dezelve die door hem in die Herberg gezien en ontmoet zyn, zeer gefchikt en ordentelyk gevonden heeft. Al het welk voorfz. ftaat, verklaarde hy Atte. ftant alzoo re hebben gezien, gehoord en bygewoond, en zulks alles conform de waarheid re zyn, en hereid te wezen, om het 7elve des gerequireerd, x^nr zynen Competentet Rechter onder folemneelen éó e te fterken. » Aldus verklaard en gepasfeerd te Vianeh ter p'se. femie van Johannis van Ryssel en Jan Henpkik op oen Hooff als Getuigen. (Onder Jlond,') Quod Attcstor. (•was geO F. A. van Hall. .Wy  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voor gevatter*. z$i Wy Ondergeteekenden Jüliüs Losan, Sergeant onder de eerfte Compagnie, Harmanüs Doepp, Sergeant onder de tweede Compagnie, en Johan Jvreuder, Corpöraal onder de eerfte Compagnie van hét Corps Jagers van het Legioen van den «eer Rhyngraave von Salm, in dienst van Hun Ed. Groot Mogenden de Heeren Staaten van Holland en West-Friesland, verklaaren ter requifitie van den Hoog Welgebooren Heer Frederik Baron vax Boochenroeder, Kapitein van de tweede Compag. nie Jagers van evengemelde Legioen en Commandant van het Cantonnement te Leerdam, ofte wel ser requifitie van die genen welke deze mogte aangaan , waar en waarachtig te zyn. ^ Dat wy op Paaschmaandag den oden April dezes jaars, met nog een Sergeant van de eerfte Compagnie genaamd Frans Ehrlich door den genoemden Heer Commandant zyn gedetacheerd, na Schoonrewoerd , met order om de aldaar zynde Jagers na de Stad te geleiden. v Dat wy eldaar na toe getrokken zynde, en komende aan, of in *t begin van gemelde Dorp, hebben gezien verfcheide Boeren, gewapend met knuppels en andere Inftrumenten , onder anderen ook nog een met een fchop, welke in de Herberg op het Dorp, die het digfte by de Stad is, is inge- ff33EL> Dat wy voortgaande na de bovenfte Herberg en alzoo het Dorp pasfeerende hebben ontmoet verfcheide Boeren en Jongens, weke fteenen aan groote hoopen by elkander verzamelden, en by welke hoopen daadeiyk by onze aankomst de Boeren zich posteerden! Dat wy Deponenten gekomen zynde aan de boventte Herberg, aldaar of omtrent dt zelve bebben gevonden de navolgende Jagers, als dnHANNES lardonn. JOBANNEf WlL- sexm Carel Caseliz, Christiaaw -kumcB&m, Ta Fr*  29 ï Verzameling van Stukken betrekkelyk tot Frederik Meijer, Adam Meijer, Gerrit Verhoeven, Godlieb Schuler, Tc-bias Feder , Hendrik Brandenburg. Martin Heibel, Grorg A- DELMAN. AnDREA* ToüFfcNER, HENDRIK WeBER , alle welke ftil en bedaard waren, en zich diverteerden. , , Dat wy alle dezelve by elkander geroepen nebbende hun hebben geordonneerd om zich d*adelyk na de Stad te begeeven, waar toe zy ook bereid waren. Dat wy Ondergeteekenden alzoo op t punt itaande cm mei bun te vertrekken, en ons bevindende buiten de deur voor de bovetfle Herberg, een Jager mee naame Godlieb Schuler voor uit gegaan, en gekomen is aan de benedenfte Herberg, *t digfte by de Stad, alwaar denzelven door een a twee Boeren welke by ons Ondergeteekenden onbekend zyn, is op de grond geflagen en deerlyk mishandeld, hebbende den eenen Boer een lang houe, en den anderen een vuurtang waar mede zy den ter grondleggenden Jager, flag op flag toebrachten. Dat daar op de meeste Jagers na gemelde plaats waar hunnen makker mishandeld wierd, zyn toegeloopen, en wy Ondergeteekenden alleen op even< gemelde plaats voor de bovenfte Herberg zyn gebleeven, met twee Jagers als Tobias Feder en Hendrik Weber. . Dat een ganfche party Boeren voorzien met knuppels, zeisfen, meftrieken &c. op de Jagers welke na de plaats waar gemelde Godliéb Schuler lag, zyn geloopen, aanvielen en na dezelve ftaken of floegen, terwyl een ander gedeelte Boeren metfteenen van de hoopen by elkander gezocht op hen hebben gefmeeten. Dar daar op de Jagers hunne Hartsvangers nebben getrokken, en tegen de Boeren ingehakt, welk gevecht zyn aanvang nam voor de beneder te Herberg, daar den Jager Godlieb Schuler was ter nedergeflagen. ^a£  ie GeUurtmisfen in 1787 enz. voorgevallen. 293 Dat oogenblikkelyk zoo als evengemelde Jagers na den J.ger Scholer toeliepen, eene groote partyBoeren op hen deponenten, en de twee by hen ftaande Jagers zyn aangevallen, met het gooijen van een hagelbui van fteenen, voorts ook met ftokken, meftrfeken, en andere inftrumenten, dat gemelde twee Jagers zich wel verweerden, edoch dat de overmacht der op hen aangevallende Boeren, welke na hunne intentie twee honderd in getal aan dat einde van het Dorp fterk waren, hun te groot zynde, — de gemelde aanvallers den Jager Tobias Feder deerlyk hebben geflagen, wordende onder anderen door een Boer een flag aan 't hoofd boven *t rechter oog met een meftriektoegebracht, dat hem 'tbloed tappeling daar uit liep, en hy op de grond viel, waar na zy hem nog elendig getrapt en geflagen hebben. Dat een ander gedeelte van den hoop Boeren, aangevallen zynde op den Jager Hendrik Weber denzelven met een meftriek een flag voor 't hart toebrachten, dat hy ter aarde viel, waar na zy hem nog getrapt, en een groote wond in 't achterhoofd met een mes toegebracht hebben. Dat wy deponenten benevens den Sergeant Ehr. LIch wel hebben getracht dit oproer te ftillen, hen toeroepende, dat zy de Jagers zouden laaien gaan, dat zy hen immers geen kwaad gedaan hadden, en meer andere redenen, edoch te vergeefsch, dewyl zy ook op ons deponenten en den Sergeant Ehrlich zyn aangevallen, en den laatstgemelden welke ftil ftond, van achter met een knuppel een flag op *c hoofd hebben toegebracht, waar uit het bloed fchrikkelyk liep, —- dat gemelde Sergeant hem daadelyk omkeerende een tweede flag op 't voorhoofd aan 't rechter oog met een knuppel ontfing, welke eene groote wonde maakte, en hem op de grond deede Vallen, als wanneer zy hem nog verfcheide flagen toebrachten, zoodaanig dat hy voor dood bleef leggen! T3 Dat  294 Verzameling van Stukken betrekkelyk tn Dat de Boeren den tweeden en derden deponent, ma.t knuppels deerlyk geflagen en met fteenen gegooid hebben, zoodaanig dat verfcheide hunner leden gekw-st waren , hebbende nogthands geene op ^ne wondfo bekomen. Dit de ove rnicht, welke van oogenb'ik tot ooge> blik aangroeide, de deponenten heeft genood» »aak«te vluchten, en een goed heenkomen te zoek- . Terwvl wy by dezen verder kunnen verklaaren, r'" g oe ook genaamd gegeeven hebben, tot dezen oploop of gevecht. Sm geeven wy Ondergeteekenden redenen van weetenfchap *.]* in den text, het hier vooren verkl^rd- als in Perfoon te hebben gezien en byge* woond, en het zelve nog in verfchen geheugen te hebben , bereid zynde om des gerequireerd het zelve hoofd voor hoofd , met folemneelen ééde te fterken. Actum Leerdam, den 4 May 1787. Jolios Los am, Serg. Harmanus Doepp, Serg» JoHANN KrEODER , Corp, Den Ondergeteekenden Frans Ehruch Sergeant onder de eerfte Compagnie Jagers van het Legioen van den Heere Rhyngraave von Salm, gezien hebbende de bovengemelde verklaaring onder prefentatie van ééden bv Julios Losan , Hbrmanüs Doepp en Johan Kreuder Sergeanten en Corpo. raals refpedtive onder de eerfte en tweede Compagnie Jagers , van het evengemelde Legioen afgegeeven» conformeerd zich in allen deelen met het by hun verklaarde, declareerende mede het zelve te zyn, waar en waarachtig, en zulks insgelyks te hebben gezien en byge woond, tot zoo lange wan* neer  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. neer ik door de my toegebrachte flagen buiten ftaat wierd gefttid meerder te zien, Bereid zynde de waarheid van dien des gerequireerd nader met ééde te b krachtige". Aüurn Leerdam, den 4 May 17x7. J. C. Ehrlich » Serg, Ik Ondergeteekende Hendrik Wfber Jager onder de tweede Compagnie Jagers van het Lüg/qen van den Heere Rbyn^raave von Salm l'p djenst van Hun Edele Groot Mogende* de Heeren Stuiten v .i Holland en West-Frisland, vcklaareo ter ?eqo fi je van den Hoog Welgebooren Heer Frkdrich öitm von Boochenroedkr, Kapitein van evengvm I ie tweede Comp^gt ie Jagers, en CommaDda t van het Cactonnement ce Leerdam, of wel ter requ'fi'ie van die genen, welke deze mop te. aangaan , waar ta waarachtig te zyn, dat ik op Paa§chrnaandjg die geweëstis, den c-den dezer maand April dezes ')• irs, circa de klokke half zes uuren met Vvc Ja- ger onder de eerfte Compagnie uit de Stad gewandeld ben na den Dorpe Schoorrewoerd, doch dac gemelde Vvc wêer om gekeerd is. Dat ik op evengemelde Dorp komende heb ontmoet veel Boeren, welke aan complotten op'< Dorp ftonden, en dac tusfchen de Boeren groote hoopen fteenen lagen, dat ik vervolgens ingegaan ben in de Herberg, aan de linke r hand als men van de Stad afkomt, teneinde daar iets te gebruiken, dataldaar mede veel Boeren in huis waren, a>$ wanneer eeni. ge van dezelve tegens andere, w?lke van tyd'tot tyd inkwamen, zeider.: cat 'tr vtrjeh^ide Boer?* uit, waren cj» gaffels en knuppels te haaien, om op ae J'i- ftrs aan tet gaan, 't geen ik Ondeigeteekenaen v».rïaare, »èer duidelyk te hebben gehoord; — dat ik imusfehen vernomen heb, dar 'er een gevecht tutfcrien de Jagers en de Burgers uit de Stad, in de T 4 aa-  205 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot andere Herberg had plaats gehad, doch dat gemelde gevecht reeds geëindigd was, voor ik my op het Dorp bevond. Dat ik my als toen daar been begeeven en gt vonden heb de ravnUendi Jagers, Hildebkand Corpöraal, Rittinchao'phCorpöraal, Johanneü Lardon Ca'ILIt/, Kmpschber, Frkdhrik Meijer, Ai'am Mpijer, Verhoeven, Scholer, Foeder, Branleinbcrg , Heibel, Adelman-, en. Tuefe- nbr. Dat ik met dezelve in de Herberg gezeten, «n ook gedronken heb, zonder gezien te bebben, dat zy iets kwaads deeden. Dat vervolgets gekomen zyn drie Sergeanten en een Corpöraal van ons Guarrifoen . de Jagers gelastende om na hui» re gaao. Dat zulks geweest zyn ce Seruearten Losan, Doepp, Ehrlich en den Corpöraal Kreuder. Dat alle de Jagers daar op zyn opgedaan, en zich begeeven hebben voor de deur van gemelde Herberg om ta de Stad te vertrekken. Dat terwyl 2y zich aldaar verzamelden een Jager geraamd Godlieb Schuler voor uit na het bene. denfte einde van het Dorp gegaan is. Dat ik Ondergeteekerde toer ter tyd met nog. een ander Jager ben gegaan in de Herberg, om rog een glas bier re dm ken. dat ik toen een groot rumoer op het Dorp heb gehoord , en als toen de Herberg uit willende gaan, met voorneemens om te onderzoeken, wat zulks was, de Jieers heb grzien aan 't einde van het Dorp handgemeen'met de Boeren, dat ik Ordergeteekerde daarop van voorneemens was , daar na toe te loopen , edoch dat ik daar op daadelyk aangevallen ben door een Boer, welke my met e;n inftrument *t geen ik meen dat een knuppel was een flag heeft toegebracht, dat ik op den grond viel. Dat daar op een ander Boer is komen aaoloopen met een mes, en my daar mede in 't-achterhoofd ■ J ' ' ' ■ -ge-  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 297 geftooken, en eene groote wonde toegebracht het ft. Dat ik Ondergetetkende daar op door het ftt rk bloeden bedwelmt-ben geraakt, en naderhand, een weinig bekomende een Boer met eeo mestvork n* -myjtöegeloöpen is, en my dezelve terwyl ik nog op den grot d lag met de punt óp de borst heeft gefteld, denkljk met intei tie óm my te doorfteekmj edoch dat een andere Boer is toegefenooten en hem van my afgerukt heefc, dat ik evenwel nog verfcheide flagen en ftooteD heb gekreegeD, en eindelyk voortgekroopen zyrdé , tot cp het zandpad, wanneer ik door eène Cornelis Verwey eh nog iémand met naame Hein woonende als knegt by de Grutter Voorthüuen alhier, ben onder de armen genomen en na de Scad geleid. Dat ik aldaar alzoo met gemelde Perfoonen gekomen zynde , ons ontmoet zyn verfcheide by een ftaande Burgers, waar van eenige de lieden weke my geleiden , toeriepen, taai hem los wy willen hem in 't wanr gooijen, döch dat gemelde Perfoonen zulks niet gedaan hebben, dat daarop de Bürgers hebben aangedrongen, en my nog verfcheide flagen gegeeven hebben. En geeve ik Ondergeteekende voor redenen van weetenfehap als in den text en het hier vooren verklaarde, in Perfoon te hebben gezien en bygewoond, en het zelve nog in verfchen geheugen te hebben, bereid zynde om des gertquireerd het zei. ve met folemneele ééde te fterken. Aótum Leerdam, den 4 May 1787. Hendrik Weber. Rapport door den Ondergeteekenden Johan Stein Chirürgyn onder het Corp? Jagérs van hec Legioen van den Heere Rhyngraave von Salm, iD dienst van Hun Ed. Groot Mogenden de Heeren Staaten van Holland en West-Friesland, Cantonneerende te S Leer-  «98 Verzameling van Stukken betrekkelyk t<% Leerdam, aar dsoHoog Welgebooren Heer F. Ba. ton van Bouchenroeder , Commandant van gemel» de CantODnenunr., eD zulks van de volgende gebles. f^e'der s, welke op heden den sden April by my verbonden zyn. Als der Sergeant Ehrlich , met eene zwaare con. tufle boven het recnur oog, en eene dito aan den linker arm. Den Corpöraal Kkeuder, eene zwaare kneuzing aan den rechter arm. FoEoeR, Jager eene groote diepe wopde, boven het retntejr oog ip 'c voorhoofd, eene fteek in de rug, en voorts ovejr. 't geheele ligbaam paaia. hebbende de#» gantfehen, nacht bloed gefpuuwd. fcCHDLER, Jager een wonde over de neus, welke dezelve in twee kliefde, en eene wonde vry diep in 't aebtet hoofd. Lardonn, Jager eene zwaare coptnfie aan .*< voornoofd. VerHokven, eene groote wonde over 'r hoofd, veroirzaakt dooit een houw over de berfer.pan. Weber, Jager eere wonde in 't achterhoofd, my totfctiynepde vtroir«aakt te zyn door een foeede van een mes en eene zwaare contufie aan de rechtef han& J. Stsin, Chirun No.  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevalttn. 20$ Nj. 3441* Rèfolutie van Hun Ed. Groot Molenden de) Heeren Staaten van Holland en lVes>-FrieAa,ij.9 betrekkelyk eene Misfive v in Gecommitteerde Rüa* den over kunne Conferentie met. het tiof van JuJtA tie uit kracht van Hun Ed, Groot Mosen.ien Rfo. lutie van dtn i^den. dezer, nopens hn miintien ers de executie der Publicatie van den qden. July; als mede omtrent de verplichting van den P'okw-?wGeneraal en de refpetjive Bailjuvoen, met een jluk van het Hof dienaangaande ; müsguiers een Mufi. ve van hit Hof omtrent een periode in voorfchres ven Publicatie, concernerende de- firafo'ffming de pla* bo, en zonder figuur van Proces; met Approbatie der conduites van Gecommifeer de Randen J in morfchreeven Conferentie. In dato den 20 July 1787. #>«W'--V 07ul.ii.vi C&Qs fciOV 0*J Üt ei^'j-HivZjï*J Qï| Ontvangen een Misfive van de Heeren Gecommitteerde Raaden, gefchreevéo in den Haage op heden, waar by kennis geeven van het voorgevallene in de Conferentie, met Commisfarisfen van den Hove en den Prokureur-Generaal gehouden, uit kracht Hunner Ed. Gr. Mog. Refolutie van voorleedea faturdag, op de toen ingekomen Reqaeste van Schout, Burgemeesteren en Schepenen van Maasfluis, over de middelen tot meerder maintien en ftrikte executie Hunner Ed. Gr. Mog. Publicatie van den 4den dezer, en byzonder om den Prokureur-Generaal en de refpedtive Bailjuwen binnen deze Provincie op het efficacieuste tot hunnen plicht te houden, en tot de vereischte activiteit te brengen; in welke Conferentie was overgegeeven het vervatte in het ftuk in originali by de Misfive gevoegd;, hebbende zy Heeren Gecommitteerde Raaden aan 't Hof by Misfive kennis gegeeven van 't gene zy begreepen door het geeven van opening, by gemelde Hun Ed. Gr. Mog. Refolutie gebuteerd te zyn, als mede om ter dispofitie van 't Hof, Copien Authentyk van de ftukken tot gemelde einde te doen maaken; maar geoirdeeld hebbende omtrent de Bylage by voorfz. Misfive, het befluit aan Hun Ed.  $po . Verzameling van Stukken betrekkelyk tot tEd. Gr. Mogenden te moeten overlaaten; terwyl ietwes ter contrarie aan dè voorfz. Publicatie voorkomende, daar van terftond aan Hun Ed. Gr. Mog. «ouden kennis geeven; breeder hier na geinfereerd. Fiat Infertio. . Als mede ontvangen een Misfive van den Prasfident en Raaden van den Hove, gefchreeven in den Haage op heden, houdende derzelver verlegenheid over de periode in Hun Ed. Gr. Mog. Publicatie van den 4den dezer, dat de ftrafoeffening aan die op de daar by verbodece bedryven betrapt zullen wor« den, de plano en zonder figuur yan Proces zal gefchieden, en fuppediteerende hupne Confideratien ■p dat fubject, in de volgende Misfive vervat. Fiat lnfertio. Waar op gedelibereerd zynde, is goedgevonden en verftaan, de gehoude conduite van de Heeren Gecommitteerde Raaden in de Conferentie met Commisfarisfen van den Hove by dezen te approbeeren; ep dat voorts derzelver voorfz. Misfive met de Bylage, als mede de gemelde Misfive van den Hove, zullen worden geëxamineerd door de Heeren Gedeputeerden der Stad Haarlem, en verdere Hun Ed, Gr. Mog. Gecommitteerden tot de zaaken van de Juftitie, met de Heeren Gecommitteerde Raaden en Commisfarisfen van den Hove, en de Vergadering daar op gediend, van derzelver Confideratien en Advis. Accordeerd met voorfz. Refolutie, Edele Groot Mogende Heeren ! Wy hebben op voorleeden faturdag, terftond na den ontvangst van Uwer Ed. Gr. Mog, Refolutie ten zei ven dage genomen, op de Requeste, door Schout,  de Geieurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 301 Schout, Burgemeesteren en Schepenen van Maasfluis aan ü Ed. Gr. Mog. gepraïfenteerd, uit hec midden van ons Collegie gecommitteerd de Heeren Geelvinck en Geiffioen, onze mede-Broederen in Raade, benevens den Advokaat-Fiskaal van U Ed. Gr. Mog. by ons Collegie, ten einde aan den Hove Provinciaal van de voorfz. Requeste en Bylagen, opening te geeven, en ceffens, zoo een aanzien van Maasfluis als mee opzicht tot de Steden en verdere Diftricten dezer Provincie, met voorfz. Hove te confereeren over de middelen, die tot meerder maintien en ftrikte executie van UEd.Gr.Mog. Publicatie van den 4den dezer, naar de gedachten van denzelven Hove, zouden kunnen worden van emplooi gemaakt, en in het byzönder door gemelden Hove zouden kunnen gefteld worden, om den Prokureur-Generaal en de refpedtive Bailjuwen binnen deze Provincie, op de efficacieuste wyze toe hunnen plicht te houden, en tot de vereischteactiviteit te brengen; zynde van wegens het Hof, tof het bywoonen van de daar toe ten zei ven dage geproponeerde Conferentie gecommitteerd geweesc de Heeren Rygerbos en Baalde, Raaden in den Voorfz. Hove, als Commisfarisfen; aan welke do Heeren onze Commisfarisfen ter prefentie van der* Prokureur-Generaal, die mede ter bywooning van dezelve Conferentie verzocht was, terftond daar na opening van de voorfz. Requeste en Bylagen gegeeven hebhen, en teffens, ten einde het Hof, particulierlyk nopens de klachten van Schout, Burgemeesteren en Schepenen van Maasfluis, zoo fpoedig doenlyk was, wat nader au fait te ftellen, by die gelegenheid ter leen hebben gegeeven de bevoorens door Schouc en Gerechee voornoemd, aan ons Collegie te dezer zaak gemaakte Addresfen, mitsgaders de daar op ingekomene berichten van den Bailjuw van Delfland; terwyl Heeren Commisfarisfen van den Hove het hun voorgekomen© genomen hebben ad referendum, aan het Collegie van den Raade j *t geen wyders ten gevolge gehad heefc,  joï VerzameUng van-Stukken betrekkelyk tot dat op eene nader van wegens het Hof aan de Hee» ïen onzeCömmisfarhfen geproponeerde Conferentie, mondeling is voorgedraageD, en wyders ingevolge daar toe van onczentwege gedaan verzoek, in gefchrifte gecommuniceerd is geworden, hetgenevervat is in het ten dien einde aan onzen Secretaris toe. gezonden ftuk, 't gene wy de eer hebben hier nevens in originali te voegen. Wy hebben Ed. Groot Mogende Heeren! nopens dat gedeelte van het gemelde ftuk, 't gefie betrof bet geeven van opening van de voorfz. Requeste en Bylage ons onbezwaard gevonden, om aan het Hof by Misfive kennisfe te geeven, datü Ed. Gr. Mog. naar ons begrip door het geeven van opening der gepielde Hukken, niet flechts eene eenvoudige communicatie gebutcerd hadden, van 'f gene door Schout en Gerechte voornoemd daar by aan ÜEd.Gr. Mog. was voorgedraagen, maar teffens en wel voornaamentlyk, om het Hof gelegenheid te geeven op de gefundeerdheid van de daar by gedaane klachten te informeeren, en met opzicht tot den Bailjuw en de jyaarneeming der Justitie aldaar, te doen handelen, fcoo als het zelve in goede Justitie zoude bevinden te behooren; en wy hebben dus mede geene zwarigheid gemaakt, om van de ftukkeD, die tot het bovengemelde einde aan bet Hof "ter leen waren gegeeven , Copien Aüthentyk ter dispofitie van het Hof te doen uitmaaken; maar wat aangaat den verderen inhoud van de voorfz. hier nevens gevoegde Bylage, hebben wy geoirdeeld daaromtrent op de deliberatien van U Ed Gr. Mog. niet te moeten anticipeeren, maar aan U Ed. Gr. Mog. zelve te moeten overlaaten, om, daar op zoodaanige btfluiten, als U Ed. Gr. Mog. zullen oirdeelen te behooren, waarvan wy by de voorfz. onze Misfive teflèns kennisfe hebben gegeeven aan het Hof. Voor het overige gelieven U Ed. Gr. Mog. verzekerd te zyn, dat wy altoos het oog zullen houden Op de richtige executie van Uwer Ed. Groot Mog. „Yoorfs. Publicatie, cn byaldien ons iets ter contrarie  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 30$ rie mogte voörkomeD, daar van terftond aan U Ed* Gr. Mog. kennisi's zullen geeven. Waar mede, Edele Groot Mogende Heerent «uilen wy Goo Almachtig bidden U Ed. Gr. Mog; te wiIleD houden in zyne heilige proteöfe. Gcfchreven in den Haage, den 20 July 1787. (Onaer ftond) Uw Ed. Gr. Mog. Dienstwilligen, De Gecommitteerde Raaden van de Stoaten van Holland en West-Friesland. (Lager ftond,) Ter Ordonnantie vandezelveni {was ge*.) A. J. Royer, PRO MEMORIA. In de Conferentie op den 17 July 1787 met HeéS ren Gecommitteerde K*aden, is door Heeren Coramisftrisfen van den Hove voorgedraagen: Dit aan het Hof was voorgekomen. dat de Refolutie van Hun Ed. Gr. Mog. van laatstleeden faturdageen tweeleedig oogmerk had, naamentlyk: 1. Om aan 't Hof opening te doen geeven omtredis de klachten, door Schout en Gerechte van Maasfluis gedaan, en 2. Om id eene Conferentie met Heeren Gecommitteerde Raaden op te eeeven de middelen tot maintien van Hun Ed. Gr. Mog. PubJican'e van den 4den July laatstleeden, en om den Prokureur-Generaal en Bailjuw tot hun plicht te hou» den, en tot de vereischte activireit te brerg^a. Dat betreffende het eerste gedeelte der Refolutie,* waar hy is goedgevonden: „ dat het Reqjest van ,, Schout en Gerechte van Maasfluis met de Byla. ,, gen zal worden gezonden aan de Heeren Gecom„ mitteerde Raaden, met verzoek aan dezel Je, om ,, daar  Verzameling van .Stukken betrekkelyk tot tt daar van aan den Hove Provinciaal opening te i, geeven." Het Hof had gemeend, dat het geeven van die openiDg riet flechts eene eenvoudige Communicatie buteerde,. m iar mooglyk ten oogmerk had omh.t Hof gelegenheid te geeven, op de gefucdeerdheid dier klachten te doen informeeren, en met opzicht tot deo Bailjuw , en de waarnetmingder Justitie aldaar,;te doen handelen zoo als hetzelve in gcede Justitie zoude bevinden te .behooren. En dat byalditn Heeren Gecommitteerde Raaden daar mede irfterrdcn, dat dit de intentie van Hun Ed. Gr. Mog. was , de (lukken welke op de voorige Conferentie aan Heeren Commisfarisfen van den Hove waren ter leen gegeeven., aan 't Hof zouden behooren te worden in handen gefield, om daar van het gepast gébruik te maakèo. "'* Dat wat betrefr het tweede gedeelte dier Refolutie, waar toe fpecteerd de periode: En teffens zoo ten aanzien var Maajfluis, als s> met opzicht tot dè Steden en verdere Diftriflen ,. dezer Provincie, met voorfz. Hove. te conferee„ ren over de riiiddeleD, die tot meerder ma;ntien ., en ftriöe executie van Hun Ed. Gr. Mog. Publi„ catie van d«n Aden dezer, naar de gedachten van „ denzelveD Hove, zouden kunnen worden van em« ,, ploóy gemaakt, en in 't byzocder door gemelde „ Hovezouden kunnen daar gefield worden, om den ,, Prokureut-Generaal én de refpedtive Bailjuwen binnen deze Provincie op de efficacieuste wyze ,, tot hun plicht te houden, en tot de vercischteac,, tivitejt te br. ngen." Het eersteen voornaamfre middel totmaintiendier Publicatie, zonder welk alle andere middelen van geene de minste vrucht zullen zyn, zoude wezen, dat 'er krachtdaadige middelen "beraamd wierden, om, overeenkomftig de Refolutie van Hun Ed. Gr. Mog. in dato den ióden February laatstleeden, de licentie der Couranten, met eff dt te beteugelen; want, dat zoo lang die fchreeuwende licentie niet daadelyk en met effect word beteugeld, de lieden, te-  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 305 tegen welke de Publicatie van den 4den July laatst' leeden, voornaamentlyk is ingericht, zoodaanig ver» bitterd worden, dat, niet tegenftaande alle rnooglyke exhortatien en bedreigingen, met opzicht tot de Baiijuwen, om deze Publicatie ftridtelyfc te executeeren, oomooglyk combustien en oproer vöorte komen zyn; ja, hoe ftricter dezelve zoude gèëxecuteerd worden, hoe meer de verbittering noodzaaklyk zoude toeneemen, zoo niet de voorgemelde licenne krjchtdaadelyk wierd beteugeld! Da»;, of fcboou 'c Hof zich verbeeld, dat door de voorfz. beteugeling dei Courantiers de combustien van zelve zullen vermijteren, het evenwel gepast zal zyn de refpedtive Officieren nader aan te maane'n, op zoodaanige wyze, als hier na breder zal worden opgegeeven. Dat ondertusfchen, wanneer 'er begrepen mogt worden, dat 'er, 't zy te Maasfluis, 't zy elders, eenig periculum in mora en gevaar van oproer mogte exteeren, Heeren Gecommitteerde Raaden naar zoodaanige Plaats of Plaatfen een genoegzaam aantal van Militie zoudeD behooren te zenden , om de Justitie te fouteneeren, en alle geweld en daadelykheden te keer te gaan. Dat voort» met betrekking van Hun Ed.Gr. Mog» Publicatie van den 4den July laatstleeden, het Hof begrypt, dat het zeer wenictielyk zoude zyn, dat 'er eene meer fpecifique bepaaling wierd gemaakt; wat uit hoofde van dezelve lïrafbaar is, vooral ook geconfidereerd de wyze van Procedeeren by dezelve Publicatie voorgefchreeven, om naamelyk de ftraf. oeffeningen de plano en bulten figuur van Proces te doen ten aanzien van deiulken, die op de daad zelve betrapt mogten worden. (Waaromtrent het Hof zich refereerd tot de Misfive van den Hoogen Raade in dato den 7 April 1786, mitsgaders tot de Misfives van den Hove i'd datis den 6 April en 2 Juny 1786, en tot het begrip van Heeren Gecommitteerde Raaden zelve by derzelver Advys in dato den 25 XLIX. Deel. V A -  306 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot April 1786, hoe naauw en bepaald dit Procedeererj de plano te expliceeren zy, wanneer de Geapprehendeerde niet ter confesfie kan gebracht worden; wyl het defect van confesfie den Rechter in de uiterfte verlegenheid brengt, en hoe byzonder periculeus het zoude zyn, om zelf* aan alle Gerechten, zonder onderfcheid , over te laaten de wyze, op welke die zouden kunnen begrypen, hoe zy dit procedeeren de plano moeten verftaan.) Zal men exemp. grat. het inrichten van; tumultuèu. fe beweegingen alleen bepaalen tot de Concitatores turbarum; of dit verder extëndeeren ? Zal men exemp. grat. de periode ftrydende tegen de gemanifesteerde wil van Hun Ed. Gïoot Mogenden, betrekkelyk maaken tot het rondloopen met, en dwingen tot het teekenen van Reque. ten, of wel tot den inhoud der Requesten zelve: &c. &c. Dat ook, wanneer de plano geprocedeerd word, wel r.ader diende bepaald, en niet aan het Arbürium der Rechters overgelaaten te worden, in welke termen en omftandigheden de misdaaden met Geesfeling, of wel met de Koorde zouden moeten geftrafc worden. Dat 't Hof al verder meent, dat tot maintïen van de Juftitie, de Bailjuwen eene meerdere adfiftentie noodig hebben. Dat daar over reeds lange, uit krachte van eene Refolutie van Hun Ed. Groot Mogenden in dato den 8 November 1765 Befoignes aangevangen zyn, en door 't Hof by fchriftelyke Confideratien aan' de hand gegeeven is, dat, in plaats van de Land-Drosten, door de Provincie, of in ieder Bailluagie, een zeker Corps,- (zynde Bedienden van den Souverein in materie van de Juftitie) zoude behooren te worden opgericht; en dat ook by die gelegenheid door 't Hof was voorgedraagen de nuttigheid van het we. der in trein brengen van het 13de Artikel van 't Plakaat van 1614 tegen de Bedelaars, Vagebonden en Bedelaryen, betrekkelyk tot het aanftellen van een of  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 307 of meer Dienaars, ten kosten van de refpedtive Ambachten. Dat eindelyk met opzicht tot den Prokureur-Ge. neraal aan 't Hof niet is voorgekomen , dat hy tot hier toe zich aan nalaatigheid heeft fchuldig gemaakt; döcn dat 't Hof behoorlyke attentie zal neemen op de exacte prajstatie van deszelfs Officie, en hem aanmaanen, om, zoo hem iets voorkomt, aanftonds daar van aan 't Hof kennis te geeven, en zoo veel doenlyk Correspondentie te houden. ' En dat voorts, van wegens 't Hof aan de refpective Bailjuwen zal werden aangefchreven, orh da eerste maandag in ieder maand, of zoo veel eerder als het noodig mogte zyn, aan den Prokureur-Generaal kennis te geeven, wat 'er in hunne refp -cti -'e Plaatfen is voorgevallen, ftrydig tegen de Publicatie van den 4den July; en wat door hunlieden re* fpedtivelyk daaromtrent mogte zyn verricht. Aan de Ed. Groot Mogende Heeren Staaten van Holland en West-, Friesland l Geeven reverentelyk te kennen, Schout, Burgemeesteren en Schepenen van Maasfluis. Dat de Supplianten tot hun leedwezen hebbende moeten zien, dat de Justitie in Delfland en fpeciaal te Maasfluis geheel inadtief was, alzoo men den Stedehouder van Delfland alhier ftrafFeloos infulteerde, zich distingueerde met het draagen van een vergulde W op de hoed; de Visfers verleide onder bedreiging van een Engelfchen oorlog tot 't teekenen van Requesten voor de zoogenaamde oude Conftitutie, en zulks alleen op infligatie en oader 't opzicht van vier Perfoonen, met naamen Jacobüsde Vries, Roeland Bregman, Opbrand van Teylingen en Hendrik Smits; hier van met toezending der origineele informatien op den 14 Juny 1787 by Misfive kennisfe hebben gegeeven aan het Collegie van V § de  gbs Verzameling van Stukken betrekkelyk tot i 'Aa.iW.Y-lij • \j v #: • ., ■ ■ de Heeren Gecommitteerde Raaden, met inftantelyk verzoek, alzoo de meeste dier informatien zonder eenig gevolg, dan een eenvoudige apparitie van den Stedehouder van Delfland alhier aan den Bailjuw van Delfland waren gefuppediteerd, dat Hun Ed. Mogenden met den eersten geliefden te effectueeren, dat de Justitie alhier niet opentlyk wierd befpot, en alzoo de middelen door Hun Ed. Mogenden tot handhaaving van dezelve alhier, met hec zenden yan eenige Ruitery, zoo heilzaam in 'c werk gefield, niec elufoir wierd gemaakt. Dac de voornoemde Brief en Bylagen den i8den Juny reeds zynde gezonden aan den Bailjuw van Delfland, om daar,op ten fpoedigften te berichten, en intusfchen met alle mooglyke diligepcie te zorgen , dat de algemeene rust bewaart bleef, houdende zyn attentie byzonder gevestigd op het gedrag van voornoemde Perfoonen. Dat op den 27ften dier maand nog geen bericht van den voornoemden Bailjuw zynde ingekomen, 't zy dat zulks aan hem alleen of ook aan zynen Advokaat Mr. van Zelder van Beveren in 's Haage te wyten was, op nadere ihftantie der Supplianten san gameiden Bailjuw is aangefchreven, als nog binnen drie maal 24 uuren te diénen van Bericht, toen Zpo als de Suppliëren zyn geinformeerd, is ingezonden een provifioneel Bericht, waar op een nadere Aanfchry ving ïs gevolgt, 't gene den 3dendezer maand door een rader doch weer provifioneel Bericht is beantwoord, tot dat op den oden dezer is ingekomen een fioaal bericht van den voornoemden Bailjuw, waar op gisterén door welgemelde Heeren G' committeerde Raaden aan de Supplianten deze aanfehryving per expresfe Bode is toegezonden. ,. Nadien wy ftaande Hun Ed. Groot Mogenden ,, Vergadering geene politicque voorzieninge kun„ nen doen, od her, beleid in de Adminiftratie van ,, de Crimineele Justitie by ande.-e Hooge Vierj, ichaaren of teg:ns Officieren, die ziei daarom- s, went  de "Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen, gofj 11 trent fchuldig gemaakt zouden mogten hebben aan ir.aótïvkeit, hebben wy na deliberatie goed„ gevonden en verftaan, Ulieden nopens het twee„ de lid van derzelver Misfive van gisteren te ren» „ voijeeren aan Hun Ed. Groot Mogenden , eu de „ verdere inhoud derzelver Misfive voor Notifica„ tie aan te neemen." Dat de Supplianten zich in dit moment in eene aïïerperpiexfte fituatie bevinden, dewyl zy niet te veel zeggen, zich geconvinceert te moeten houden , dat de Graaflyfcheids-Officier of dien aan wien hy de directie van dien post vertrouwt, in dezen onbegrypelyk inactief heeft geageerd ; en zoo de Supplianten niet geheel kwalyk zyn onderricht, juisc zyneinformatien heeft genomen by de Perfoonen die zelve voor fchuldig zyn te houden; en die dan ook na eea allerfingulierst verhoor als in triumph te Maas. Huis zyn terug gekeert, terwyl een der geaccufeerde vryheid genoeg heeft gevonden om aan de re. quifitie van den Crimineelen Officier in 't geheel niét te defereeren, ja zelfs den ander der Geciteerden fchriftelyk een hoonend antwoord in de Vergadering van Welgebooren Mannen heeft durven inzenden, waar op evenwel geene profecutie is-gedaan, zoo min als Op twee bééedigcfe Accèstacierr, wlar van Copie ten dezen is geannexeerd. Dat ondertusfchen de^SuppIianten fpeciaal ten opzichte van de drie laatstgenoemde Perfoonen Roeland Bregman, Gerbrand van Teylincen en Hendrik Smits, moreel overtuigd zyn, dat de. zei ven zoo met de bedreiging van een Engelfchen oorlog, als met het uirgeeveo van 'kaartjes, waar van eenige der Supplianten de origineele hebben gezien, als andere middelen, de onkundige gemeente trachten te verleiden; mitsdien een van beiden zéker is, of dat met verbreekicg van alle goede orde , weerfpannige lieden niet moeten belet Worden, of dat door U Ed. Groot Mogenden die efficacieuïte voorzieninge daade!>k ter executie werde gebracht, waar door men eenige muitzuchtige Per. V 3 foo-  31© Verzameling van Stukken betrekkelyk tot foonen de fafto kan fecureeren , en de goede ge. meente voor de ysfelykfte gevolgen van hunne doem» waarde oogmerken nog in tyds te bewaaren. Weshalven zoo keeren de Supplianten, zich tot U Ed. Groot Mogenden, ootmoediglyk verzoeken» de, dat U Ed. Groot Mogenden ter zaake voornoemd , zoodaanige efficacieufe voorzieninge zullen gelieven te doen, als Hoogstdezelven tot weering van het voor Maasfluis gedreigde onheil van tumult èn oproer, zullen oirdeelen te behooren. (Onder ftond,) 'C Welk doende &c. (wat geteekend) P. Schim, Schout. Jan van Arkel. J. Koole. Jacob van der Lely. Cornelis Swanenbürg. Jacobus van der Burgh, Gove?.t de Hoets. B. van Dorp. Hendrik van der End. C. d. Heer. j. Steur. L. Schelvisvanger. B Y L A G E N. Heden den 3 July 1787, compareerden voor my Mr- Bartholomeus Kooy, by den Ed. Hove van Holland geadmitteerd Notaris binnen Maasfluis, refideerende ter prefpntie van de nagenoemde Getuigen. Cornelis Das , Dirk Borst en Lambregt van Wyn, woonende alhier, zynde alle van competenter ouderdom. Dewelke verklaarden ter requifitie van de Heeren Hendrik van der End, Adriaan van der Jagt, Pieter van Dalein, Pieter Nieuwenhuizen en  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. $u Nicolaas Pannevis , uitmaakende de Commisile van Direótie van 't Exercitic-Genootfchap, onder de fpreuk Vry en Getrouw te Maasfluis, ofte van wien zulks verder mogt aangaan; waar en waarachtig te zyn: dat zy gisteren avond circa 8 uuren met liun drieën ftaande tepraaten, op de zuidzyde van de Noordvliet alhier, hebben gezien, dat twee Perfoonen genaamd Gekbrand van TeyliNgén en Hendrik Smits , gaande op de weg aan de overzyde ieder op hun hoed, boven een dubbelde lus of VV een geele Oranje-Bloem hebben gedraagen. Geevende voor redenen van weetenfchap, 't zei. ve alzoo te hebben gezien, de Perfoonen bovenge. meld wel te kennen, en 't zrlve nog in verfche geheugenisfe te hebben, voorts als in den text; bereid zynde des gerequireerd hun gedepofeerde met folemneelen ééde te bevestigen. Aldus gepasfeerd binnen Maasfluis voornoemd ter prsfentie van Gerrit Palesteyn en AoqusTiNü-, Hendrik Veerman als Getuigen. (Onder ftond,) De Minute dezes gefteld op een Zegel twaalf ftuivers, is behoorlyk geteekend, Quod Attestor. (•was get.) B. Kooy, Notaris. Uitgegeeven voor Copie., (was get.) B. Kooy, Notaris. •s: •■•v5 jx •',-.[ e<.;~ •—| q . , , „ i 1 ' De voornoemde Depofanten hebbeu hun gere.' quireerde ééd afgelegd, zeggende: Zoo waarlyk helpe my God Almachtig. In kennisfe van my, (was get.) B. Kooy, Secretaris. V4 B.  3IÏ, Iferxwneling van Stukken betrekkelyk W| B. Heden den 10 July 17,87, compareerden voor ops Oodergëte'ektnde Schout en" Schepenen van Ma , fliis, Pieter Fool, Jan Kroon en Tryntje Hommelman , alle van competenten ouderdom en woonende alhier. Dewelke verklaarden ter requifitie van den Wel Ed.'Geftrengen Heer Hoofi-Baiijuw van Delfland, waar en waarachtig te zyn, dat overagtdagen (een dag onbegrepen) Gerbrand van Teylingen zich bevindende, beneven» de Comparanten, ten hui. ze van den eersten Depofant, in fubftantie zich aldu» ukgelaaten en gezegd heeft: dat hy als de Prins eet» weder herfteld zoude wezen, dan wel als medehelper en een van de eersten zoude willen zyn orr. den eersten fteen van de Roomfche Kerk af re haaien. Wyders verklaarde de laatste Depofant nog alleen, dat gemelde Gerbrand van Teylingen mede gezegd het ft, dat Pietje Schik den Stedehouder en Dienders alhier zoude ortboden hebben, toen de Roomfche Kerk wierd ingewyd, 'c welk de twee eerfte DepoPmten verklagen niet gehoord of opgemerkt te hebben.' Geevendè zy Comparanten voorredenen yanwetenfehap, ieder hun voorverhaalde te htbben ge'boord, wel verftaan en nog in goede geheugen te hebben, voorts als in den text. En hebben wyders zy Depofanten het zelve ieder bevestigd met folemneeleo ééde, in handen van ons afgelegd, zeggende: Zoo wqutlyk httpe my God Almachtig! Des ten oirconde hebben wy dezen, benevens de Co.mnatantep onderteekend, en de Cïrp)fe door onzen Secretaris doen teekenen»  dt Gebeurtenis/en in 17 87 enz. voorgevallen. 313 (•was geteekend) Pieter Fool. Jan Kroon. Tryntje Hum. melman P. Schim, Schout 1787. C.de Heer. J. Steur. (Onder ftond,) Accordeer-d met de origineele Minute berustende ter Secretarye van Maasfluis. (was get.) B. Kooy, Secretaris. c Den 11 July 1787, ig door Hendrik Willem Smits, uit naam van Gerbrand van Teylingen, overgegeeven een klein Briefje in de Vergadering van Bailjuw en Welgebooren Mannen van Delfland; houdende in fubftantie, zonder in de juiste bewoording te willen bepaald zyn. ,, Dat hy Gerbrand van Teylingen niet tel. ,, kens om allerlei bagatellen geroepen zynde, op „ de Poort komen konde; en ook weeten moeste ,, wie hem zyne onkosten &c. vergoeden zoude." Zoo na mooglyk ik my kan herinneren, komen de uitdrukkingen in gementioneerd Briefje, op deze en foortgelyke bewoordingen neer. Ten oirkonde der waarheid heb ik deze, daar toe verzogt, eigenhandig onderteekent. Maasfluis, den 13 July 1787. (was get.) W. L. Veerman, Regeereni Weigebooreman van Delfland. Edele Groot Mogende Heeren 1 -J^t PnbiLCa£e v?? deD 4<*en July dezes jaars, welke ü Ed. Gr. Mog. ons hebben toegezonden ! hebben wy ter obediëntie van U Ed. Gr. Mog. eelefpefteerde ordre doen afkondigen en affigeeren ? V 5 wy  514 Ferzfisulifïg van Stukken Mrekkeïjk iet wy mogen echter voor U Ed. ^Jr. Mog. niet verr bergen * dat dé periode daar in vömBoniBnde, waar by ü Ed*