VERZAMELING van placaaten, resolutien en ande. re authentyke stukken. BETREKKING HEBBENDE TOT DE GEWIGTIGE GE* BEURTENISSEN, IN DE MAAND SEPTEMBER MDCCLXXXVII, BEVOOREN EN VERVOLGENS, IN HET GEMEENEBEST DER VEREENIGDE NEDERLANDEN VOORGEVALLEN. Te CAMPE N, Ter Drukkerye van J. A. de CHALMOTj M D C C X C L Vïr- en- Dertigste Deel.   CHRONOLOGISCH REGISTER VAN ALLE DE STUKKEN IN HET XXXVfte DEEL) VAN DEZE VERZAMELING VOORKOMENDE. N°. 2695. Prupafitie van de Heeren Volmachten van Stavorenert Workum in het Kwartier der Steden gedaan op den 18 Maart 1785» betrekkelyk het onderhouden van het Reglement Re' formatoir in dato den 21 December 1745. . . bladz. 1. —, 2696. Reglement voor de Schuttery binnen Leeuwarden, by de Ed. Mogende Heeren Staaten van Friesland gearresteerd, den i3f"ly 1785 met de Refolutien daartoe /pee* toerende. ...... . bladz. 6. — 2697- Refolutie vanHun Ed. Mogenden de HeerenStaaten van Friesland, betrekkelyk. twee MisjivesvanzynePruisfifche Majejleit, raaiende de confervatie van de Rechten en Prceëminentien van den Heere Prinfe Erf-Stadhouder. In dato den 20 Ottober 1785. . . . bladz. 34. .' ■ 2698. Misfive van den Heer C. L. van Beyma, Gecommitteerde Staat ten Landsdage in Friesland, aan den Heere Prinfe Erf-Stadhouder. In dato den 14 December 1785 bladz. 40. * a N».  IV REGISTER N°. 2699. Addres van 17 Burgers der Stad Sneek aan de Reeren Gecommitteerden uit de Vroedfchap van die Stad, tot het maaken van een Plan van een nieuw Stads Reglement van Regeeringe. In dato den 12 January 1786. bladz. 46. ■"' 2700. Misfive van den Heere Prinfe Erf-Stadhouder aan Hun Ed. Mogenden de Heeren Staaten van Friesland, waar by Hoogstdezelve kennis geeft van den ontfangst der Misfivt van den Heer Beyma , en Copie daar van overzend. In dato den 12 February 178Ö. .... bladz. 49. ■ 2701. Misfive van Hun Ed. Mogenden de Heeren Staa. ten van Friesland aan den Heere Prinfe Erf-Stadhouder, tot .' antwoord op de bovenjlaande van zyne Hoogheid. In dato den 21 February 1786. . . . . bladz. 50. ■ ■ 11 2702. Tweede Misfive van den Heer C. L. van Beyma Gecommitteerde Staat ten Landsdage aan den Heere Prinfé Erf-Stadhouder. In datoden . . February 1786. bl. 52. " 2703. Misfive van de Heeren Gedeputeerde Staaten van Friesland aan de Magiftraat der Stad Dokkwu, over de Regeerings-Reglementen fyV. In dato den 14 February 178Ö. ........ bladz. 54. . 2704. Addres van Burgers der Stad DoWtum aan de Regeering van gemelde Stad, betrekkelyk het zelfde onderwerp. In dato den 15 Febr. ij$6. . . . bladz. 56. ■ 2705. Request van Burgers en Ingezetenen der Stad Leen» warden, aan Hun Ed. Mogenden de Heeren Staaten van Friesland, waar by verzoeken dat geen Regeerings-Reglement voor hunne Stad mag worden ingevoerd, waar by het recht van EleUie word verbleeven aan den Stadhouder £fc. In dato den 28 February 1786. . . bladz. 57. No.  sn STUKKEN. V N*. 2706. Misfive van den Heere Erf-Stadhouder aan Hun Ed. Mogenden de Heeren Staaten van Friesland., ter beantwoording van de Misfive hier boven onder No. 2701. In dato den 7 Maart 1786. . . bladz. 62. • 2707. Requcst op naam van Burgers en Ingezetenen der Stad Leeuwarden aan den Hove van Friesland, behelzende verzoek om provifie van Citatie tegens den Heere Prinfe Erf-Stadhouder tot relaxatie van het Recht der Eleüie der Magiftrature van de Stad Leeuwarden; benevens het AppoinSlement daar op van voorfz. Hof. In dato den IS Maart 1786 bladz. 6*. —1 2708. Publicatie van Hun Ed. Mogenden de Heeren Staaten van Friesland, waar by het hier bygaande Reglement op de Regeeringe der Stad Leeuwarden, by de Ed. Mogende Heeren Staaten van Friesland wordt gearresteerd en geapprobeerd, den 19 Maart 1786. Met een Bylage, behelzende Refolutie betrekkelyk het hegeeven der Commisficn op het Kwartier der Steden vallende. . bladz, 66. —— 2709. Advys en Protest van den Heer Coert Lambertus van Beyma, Volmacht van Westdongeradeel, ter ordinaire Staats-Vergadertng van Friesland in 1786 gedaan, tegens het Rapport van Heeren Gecommitteerden tot het revideeren van het Regeerings-Reglement van Leeuwarden. . • . bladz. 87. —— 2710. Propofitie van Mr. R. H. van Altena, in Magijlraats en Vreedfchaps Vergadering te Leeuwarden gedaan, betrekkelyk het op bevel van Hun Ed. Mogenden de Heeren Staaten van Friesland te bezweerene nieuw Stedelyk Reglement. In dato den 23 Maart 1786. II. 95. 11 2711. Sententie van den Hove van Friesland, gepro* 3 nun-  VI REGISTER imntieerd op de Rille van gemelden Hove tegens Johannes Bulthuis, Predikant te Sneek, wegens het voordraagen van zyne byzondere begrippen omtrent Staatkundige onderwerpen, van den Predikftoel. In dato den 4 April 1786. ■ . bladz. 98. N9. 271a. Addres van Burgeren en Ingezetenen der Stad Leeuwarden aan Hun Ed. Mogenden de HeerenStaaten van Friesland , over het gebeurde ter gelegenheid van het beéédigen van het nieuwe Stedelyks Regeerings-Reglement. In dato den 29 April 1786 bladz. 101. .. 2713. Propojitie ter Staats Vergadering van Friesland gedaan, door Mr. C. L. van Beyma, Volmacht van Westdongeradeel, betrekkelyk het Stemrecht in de Steden enz. In dato den 9 May 1786. .... bladz. 109. 11 27i4t Publicatie van de Heeren Gedeputeerde Staaten van Friesland, waar by eene Lotery van Goederen ten voordeele van de vereenigde gele galijeer de Vrycorps der Exercitie-Genootjehappen in Friesland, word gedisjolveerd en vernietigd. In dato den 8 Juny 1786. . . . bladz. 113. ■.1 .— 2715. Aanjpraak van Claas Riemers, Collonel van het Battailjön gewapende Manjchappen van de GrieteHye Barra* deel, aan zyne onderhebbende Manjchappen, by het eindigen der jaarlykfche-Exercitien, gedaan op den 20 August. 1786. . ..... . . . • .. bladz. 115. —— 271(5. Publicatie van Hun Ed. Mog de Heeren Staaten van Friesland, waar by de Ingezetenen tegens de lasteringen in de van buiten inkomende Nieuwspapieren Jlaande, 'worden ge.waarjchouwd, derzelver herdrukking in de Provincie verboden; insgelyks het maaken en verfpreiden van alle Gejchriften, die de Regeering van Friesland of die der andere Pro. vin-  u i r S T U K K I N. ' VII vincien taxéeren, pryzen of laaken; eindelyk het omkopen en ter teekening leggen van Requesten, over welk onderwerp ook &c. In dato den 25 September 1786. bladz. 117. N°. 2717. Publicatie van Hun Ed. Mog. de Heeren Staaten van Friesland, waar by aan alle de Exercitie-Genootfchappen of Vry-Corpfen in gemelde Provincie , word geinterdiceerd en verboden,'geene'fameiïkomften van eenige of alle van dezelve, of Gecommitteerden uit hun midden, of eenige generaale Vergadering, van welke natuur ook binnen Leeuwarden of ergens anders meer te- houden of op te richten; en waar by verders de generaale Vergadering van Gecommitteerden der Exercitie-Genootfchappen binnen Leeuwarden gehouden ^worden verboden , met casfatie en vernietiging van alle Attent, Contraüen, Conventien en Refolutien, by dezelve of by eenige Exercitie-Genootfchappen aldaar of ergens elders onderling aangegaan of genoomen. In dato den 25 September 1786. . . . . . . • bladz. 121. „ 2718. Misfive van Hun Ed. Mogenden de Heeren Staaten van Friesland aan Hun Ed Groot Mogenden de Heeren Staaten van Holland en West-Friesland, betrekkelyk de gevaaren waar in zich het Vaderland bevind In dato den 25 September 1786 bladz. 125. _ 2719. Misfive van Hun Ed. Mogenden de Heeren Staaten ■van Friesland aan de Heeren Staaten van de Provinciën van Zeeland, Overysfel en Groningen, over het zelfde onderwerp. In dato den 25 September 1786. . bladz. 127. , 2720. Deelinatoir Appoinüement van Hun Ed. Mogenden de Heeren Staaten van Friesland, op een Addres van het Vry-Corps te Leeuwarden, tendeerende om de beide Publicatien van den 25 September 1786 hier voor onder N°. 2716 en 2717 geplaatst, in te trekken en buiten effeü te * 4 Jlel- '  I VIII REGISTER fiellen. In dato den 3 Maart 1787. . . bladz. 128; No. 2721. Propofitie van den Heer D. B. v. d. Haer , in het Kwartier der Steden ter Staats-Vergadering gedaan!om de Publicatie van den iSflen September jongstleeden in te trekken, en aan ieder toe te laaien om Addresfen ter Staats. Vergadering in te leveren &c. In dato den 14 Maart 1787. bladz, 129. 2722. Propofitie van de Heeren D. B. v. d. Haer en Petrus Camper ter Staats-Vergadering van Friesland in het Kwartier der Steden gedaan, ten einde 'er eene Cmrnisfie mag worden benoemd, om alle de explicatoiren op 't Reglement Refonnatoir te onderzoeken en na te gaan gV. In dato den 15 Maart 1787. . . bladz. 130. — 2723. Advys en Propofitie van de Volmachten zoo uit den Adel//ken als Eigenerfden Staat, -wegens de Grietenye Hemelumer Oldephaart en Noordwolde, in het Kwartier van Westergoo gedaan, ten einde die Propofitie tot een Kwartiers Propofitie te maaken, om verders aan de drie andere Kwartieren van Frieslands Staatsvergadering voor te draagen, betrekke, lyk het plunderen en pleegen van verregaande excesfendoor de Militie enz. In dato den 11 July 1787. . bladz. 132. • ■ 2724- Refolutie van Hun Ed. Mogenden de Heeren Gedeputeerde Staaten van Friesland, behelzende voorzorgen om de defertie van de Militairen voor te komen. In dato den " July 1787 bladz. 134. 2725. Refolutie van Hun Ed.Mogenden de Heeren Stoa- ten van Friesland , betrekkelyk de Mediatie van het Hof van Frankryk ter beflisfing van de gereezene gefchillen in de Republyk. In dato den 21 July 1787. bladz. 136. 2726. Protest van eenige Volmachten ten Lmdsdage in Fries-  mi STUKKEN. IX Friesland, tegens de bovenjlaande Refolutie. In dato den 26 July 1787. ..... bladz. 141 N". 2727. Propofitie van het Kwartier der Zevenwouden ter Staats-Vergadering gedaan, en door de vier Kwartieren in eene Refolutie geconverteerd, waar by het bovenjlaande Protest verklaard word lafyf te zyn voor de Regeering in 't algemeen, en voor de Leden van het zelve in 't particulier, '- ' en het zelve in handen gefield wordt van den Prokureur-Getieraal, met last om daaromtrent het recht van de HeerlykheÜ waar te neemen. In dato den 11 Augustus 1787. W. 147. —- 2728. Refolutie van Hun Ed. Mogenden de Heeren Gedeputeerde Staaten van Friesland, waar by aan de ExercitieGenootfchappen wordt verboden het maneuvreeren met Kanon fcpc. In dato den 11 Augustus 1787- • bladz. Jij. m 2729. Infinuatie en Declaratoir door eenige Volmachten ten Londsdage van Friesland, aan den Heere J. C. Berosma als voorzittende Heer van het Mindergetal, tegens de Refolutie hier voor onder N°. 2727.Iaaten doen. In dato den 23 Augustus 1787. . • • bladz. 149. 2730. Addres van alle de gewapende Burger-Corpfen als mede van eenige Schutteryen uit de Steden van de Provincie van Friesland, aan Hun Ed. Mogenden de Heeren van dat Gewest, betrekkelyk het heerfcJiend misnoegen der Ingezetenen, over de Publicatie van den 25 September 1786, hier voor onder N°. 2716 geplaatst. In dato den 26 Augustus 1787 bladz. 152. ... 2731. Aanfchryving van de Heeren Gedeputeerde Staaten van Friesland aan de Gerechten, betrekkelyk de gewapende Schepen die zich op de Kusten van de Provincie vertoonen. In dato den 28 Augustus 1787. bladz. 159. • 5 N".  X REGISTER N". 2732. Publicatie van Hun Ed. Mogenden de Heeren Staaten van Friesland, waar by alle Refolutien tot wettiging van gewapende Genootfchappen en Vry Corpfen worden ingetrokken en vernietigd, en voorfchreeven Genootfchappen 'en Corp. Jen worden afgefchaft en verboden. In dato den 4 September ijZl Uadz. 160. <—— 2733. Janfchryving van de Heeren Gedeputeerde Staaten van Friesland aan de Gerechten, Jlrekkende tot waarfchow wmg om zich in 't geheel niet te bemoeijen met eene Vergadering vanfommige Volmachten te Franeker. In dato den 5 September 1787 Uadz. 164. . 2734. Refolutie van de Magiftraat en Vroedfchap der Stad Dokkum, behelzende maatregelen tot defenfte van hunne Stad in geval van onverhoopten aanval enz. benevens eene Misfive aan de Heeren Gedeputeerde Staaten van Friesland, waar in zich onder anderen beklaagen over de Staats-Refoltttie van den 4den September, Jlrekkende tot disfolutie van de Exercitie-Genootfchappen &c. In datis den 7 en 8 September i^l bladz. 165. 2735. Misfive van den Heer C. L. van Beyma aan den Heer A. Vegelin van Claabbergen Raad 's Hofs van Friesland, betrekkelyk zekere Misfive door het Defenfiewezen te Franeker, aan den Heer Johannes Casparus Bergsma als voorzittende Heer in het Mindergetal gefchreeven. In dato den 19 September 1787. bladz. 176. ■ ■ 2736. Refolutie van de Magiftraat en Vroedfchap der Stad Dokkum, waar by de Gecommitteerden ter defenfie van die Stad, op hun verzoek van hunne Commisfie worden ontJlagen, en verders gerefolveerd de Geweeren van 't gedisfol. veerde Genootfchap te ontfangen, en ingevolge 's Lands Publicatien aan de Ammunitiemeester te bezorgen &c. In l J dat»  » e s. S T ü K K E; Jf. Xï - datt den 2A. September 1787- • • • Wafe. 179. $19. 2737. Request voor Aizo Boelens , Volmacht tem Landsdflge wegens Stellingwerf-Oosteinde aan het Hof van Friesland,, ten einde in een ordinaris Proces te mogen worden entfangen; en zich more folito per Advocatum te defendeeren ê?c; benevens het declineerend Appointlement van voorfchreeven Hof. Gefourneerd met vier Bylagen fub A, B, C en D. In dato den 13 January 1788. bladz. 180. . 2738. Request voor Jr. Sicco Douwe van Aylva, .Grietman van Westdongeradeel, ten zeiven einde, en met den zelfden uitjlag. In dato den 15 January 1788. ld. 205. - 2739. Request voor Pieter Fontein, ten zeiven tinde, en met den zelfden uitjlag. In dato den 17 Juny 1788.' . - . ' . . bladz. 217. i_— 274b. Request voor Allard Scheltinoa, ten zeiven einde, en niet den zelfden uitjlag. Met verfchcide Bylagen. In dato den 22 April 1790. . . . bladz. 222. L 2741. Onderfchepte Brief aan den Heer Mr. C. L. vaw Beyma, ihands te St. Omèr in Frankryk, gefchreeven door Dominicus van der Schaaf, Predikant te Minnertsga, mder 't E. Clasfis van Franeker. . . . bladz. 240. ■ 2742. Deduüie, dienende tot opheldering van den evengemelden Brief van Dominicus van der Schaaf aan den Heer Mr. C. L. van Beyma , door den Schryv'er van dien Brief opgejleld, en by deszelfs verhoor tot zyne verantwoording aan het Collegie der Heeren Gedeputeerde Staaten van Friesland overgegeeven op den 5 Aug. 1790. bl. 243. . 2743. Aanwyzing van alle de Nommers der Stukken, betrekkelyk tot de Provinsie van Friesland, welke in de voer-  Ml REGIST'ÈR ekz. voorgaande Deelen vanditWerk gevonden worden, bi. 2.6*1 N«. 2744. Memorie van Belang van de Gecommitteerden ter DireBie van het Genootfchap van Wapenhandel voor 't Vaderland in 'sHage, tegen zekere Misfive van den Magiftraat aldaar, aan Hun Ed. Groot Mogenden van den 24 Juny 1787, en by gevoegd Request van den Krygsraad der Haagfche Schuttery aan den voornoemden Magiftraat, aan de Edele Mogende Heeren Gecommitteerde Raaden overgegeeven. In dato den 27 Augustus 1787. . . bladz. 264. —— 2745. ExtraB uit de Refelutien van de Vroedfchap der Stad Gouda, genoomen op Donderdag den 27 December 1787, betrekkelyk het bezweer en van de Souver einiteit der Heeren Staaten, hunne tegenswoordige Regeeringsform enz. • * • • bladz. 274. ' 1 274<5. Request van Mr. Fredrik van Der Hoeve, Contrarolleur ten Comptoire der Convoyen en Licenten te Gouda, aan Hun Hoog Mogenden de Heeren Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden, verzoekende omredetien tenfuplique genarreerd, dat den Ontfanger ten gemelden Comptoire Mr. Martinus van Toulon, van zynenPost mag worden geremoveerd, of dat hy van der Hoeve, in cas dat Hun Hoog Mogenden zulks anders mogten begry. pen, en den genoemden Heer Toulon als Ontfanger laaten continueeren, als dan zoude verkiezen zyne Bediening te refigneeren; met de Refolutie dien betrekkelyk door Hun Hoog Mogenden genoomen. In datis 'den 7 en 28 February *788 bladz. 295. VER-.  VERZAMELING VAN PLACAATEN , RESOLUTIE N ËN ANDERE AUTHENTYKE STUKKEN enz. BETREKKING HEBBENDE TOT DE GEWIGTIGE GEBEURTENISSEN, IN DE MAAND SEPTEMBER 1787, BEVOOREN EN VERVOLGENS, INDE REPUBLIEK DER VEREEN IGDE NÈDERLAH» DEN VOORGEVALLEN. N°. 2695. Propofitie van de Heeren Volmachten van Stavoren en Workum in het Kwartier der Steden gedaan op den 18 Maart 1785, betrekkelyk het onderhouden van het Reglement Reformatoir in dato den 21 December 174.8. Edele Mogende Heeren! De Volmachten van Stavoren en Workara, iö hunne Commisfien of Procuratien als Volmachten ten Landsdage, wel expresfelyk gelast wordende, om volgens het 57fte Art. van het Reglement Re* formatoir niet alleen alle Wetten, Plakaaten, Or*. donnantien en Reglementen dezesLandfchaps. maar XXXV. Deel. A wel  2 . Verzameling van Stukken betrekkelyk tot wel zeer uitdrukkelyk het Reglement Reformatoir van wylen zyne Doorluchtige Hoogheid Willem den vierden glor. memorie, in Leeuwarden den 21 December 1748 gegeeven, als eene onverbreekelyke Wet te moeten nakomen en onderhouden; en niet te mogen gedoogen , dat contrarie diens worde geadvifeerd en gehandeld; en nader indachtig zyDde aan hunnen dierbaaren ééd, op het gemelde Reglement volgens het 58fte Art. zoo plechtig gedaan, vinden zich genooddrongen, ten einde aan deze onverbreekelyke Wet en aan hunnen heiligen ééd te voldoen, om aan U Ed. Mogenden welke allen, geenen uitgezonderd, niet alleen van dit Kwartier, maar van de drie overige Kwartieren onder denzelfden duuren ééd ftaan, hunne gegronde zwaarigheden te moeten voordraagen. Voor eerst omtrent het 12de Art. van dat Reglement, nopens het verkiezen en ftemmen tot de Nominatie van eenen Grietman, waar in wel duidelyk word geftatueerd, dat op de Nominatie niet zullen mogen worden gebracht, dan dezoodaanigen, welke den ouderdom van 20 jaaren volkomen geadim. pleerd hebben. Dan overmits Volmachten van Stavoren en Workum bevinden, dat door zyne Doorluchtige Hoog. heid onzen tegenwoordigen Erf-Stadhouder, omtrent het 12de Art. den 26 May 17&8 eene zoogenaamde verzagtinge is gemaakt, waar door niet alleen de minderjaarige Zoonen en Defcendenten van Griets-Lieden, nog niet bereikt hebbende den ouderdom van 20 jaaren , eligibel zyn verklaard , maar zelfs tot Griets-Lieden zyn geëligeerd en aangefteld, vermeenen dezelven, dat zulks niet alleenlyk het Stemrecht van alle de Ingezetenen dezer Provincie, in zyne waarde zeer aanmerkelyk verminderd, maar den grond legt tot eene onbegrensde en voor den Staat allergevaarlykfte Ariitocratie en Olichargie; en teffens geheel en al omverre werpt het 12de Art. van het Reglement-Reformatoir, op welkers flipte onderhouding, wy allen ou*  de Gebeurtenis/en in 1787 enz, voorgevallen. 3 bezen ééd aan den Lande hebben gezwooren | en ürgeeren over zulks Volmachten van Stavoren en. Workum allerernftigst, dat de Heeren Staaten als de eenige Souvereinen van den Lande, deze arapliatie omtrent het 12de Art. voornoemd, en deü 26 May 1768 gelieven te vernietigen, door zyne Doorluchtige Hoogheid kennisfe te geeven, daC deze ampliatie als ftrydig zynde tegens het Reglement-Reformatoir van wylen Hoögstdeszelfs Heet Vader glorieufer gedachtenisfe, buiten kracht behoorde te worden gefield. Of wel dat Volmachten van Stavoren efl Wof» kum worden ontheven van hunnen ééd op het Re« glement=Reformatoir gedaan, welken zy anderszinta verplicht worden geduurig te overtreeden; en daarenboven , volgens het 59 Art. ds fafto vervallen zouden zyn van hunne Commisüen, Magiftratuure énz., en eindelyk nog zouden moeten blOOtgefteld blyven aan de Aftie van den Heer Prokureur-Generaai. , Volmachten yan Stavoren en Workum verzoekeri derhal ven het Kwartier der Steden, welker Leden! zich anderszints van gelyken aan éédverzuimfchuldig maaken , èn aan dezelve pcanaliteiten onderWerpen, deze als eene kwartiers propofitie te willen aanneemen en aan de andere Kwartieren voof te (tellen. De zwaarigheid van Volmachten van Stavoren en Workum, gaat ten anderen over de fteeds plaatö hebbende Contraventie tegens het 46 Artikel varjt het zelfde Reglement, en geeven in Confideratiej» of het niet ten uitérften noodzaakelyk zy, dst de: generaale Ontfangers-Ambcen in de Grietenyen» dê JaEto verklaard worden vervallen te zyn, als hebbende reeds moeten ophouden den 2 December 1748 met uitdrüklyk verbod om dezelve weder te begeeven. En dat volgens het 47 Art. de Dorps^Ontfangers 9 de ingevorderde Penningen dire& ten Comptoire A % *m  4 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot yan de generaale Ontfangers dezer Provincie overbrengen. Volmachten van Stavoren en Workum ignoreeren geenszints, dat op verfcheidene fpecieufe voorwendlels van confulïeen verwarring, door het Collegie der Gedeputeerden aan de Heeren Staaten is voorgedraagen, om een verzoek aan wylen zyne Hoogheid Willem den vierden te doen, ten einde by provifie en tot nadere dispofitie, de generaale Ontfangers voor als nog te continueeren enz., gelyk volgens Refolutie van den 24 Oftober 1749 by M'sfive aan zyne Doorl. Hoogheid is gedaan. Welkers antwoord van den 2 November 1749 nogthands wel uitdrukkelyk inhoud: dat Hoogstdezelve alleen by provifie toeftaat, dat de generaale Ontfangers der Grietenyen op den ouden voet zullen continueeren ter tyd en wylen zyne Doorluchtige Hoogheid daaromtrent eenige nadere bepaaling gemaakt en vastgefteld zal hebben. Het geblykt ook uit de Refolutie deswegens den Ï9 November 1749 genoomen, dat Copie van die Misfive gezonden is aan de Gerechten der Grietenyen , zonder dat zulks by Publicatie aan de Ingezetenen der Provincie is bekend gemaakt: ofte als eene ampliajie op het gemelde 4öfte §. in eenige uitgave by het Reglement-Reformatoir is gedrukt geworden. En overmits het de Goddelyke voorzienigheid behaagd heeft, zyne Doorluchtige Hoogheid Willem den vierden , in de maand Oótober van den jaare 1751, tot zich te roepen, eer, ende alvoorens hieromtrent eene nadere dispofitie had gemaakt, en de voorgeftelde verandering fiegts by provifie is verzogt en toegeftaan, oirdeelen Volmachten van Stavoren en Workum, dat het 46fte Artikel van het Reglement-Reformatoir federt den dood van wylen zyne Doorluchtige Hoogheid wederom verkreegen en behouden heeft zyn volle kracht, zoo als ook van de Heeren Staaten dezer Pro-  ie Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgtvallet. $ Provincie, door de geduurige afvordering van den ééd op het Reglement-Reformatoir zonder eenige veranderingen of ampliatie op dit Artikel, ten vollen word bevestigd. Eindelyk, naardien niemand op Aarde, noch Gerechten, noch Magiftraaten, noch de Ed. Mogende Heeren Staaten, noch zelfs de Hasreditaire Suc cesfeuren van wylen zyn Doorluchtige Hoogheid glor. Mem. de macht hebben ofte gegeeveD is, om dit Reglement te veranderen, maar vooral de eerstgenoemde verplicht zyn, op de pcenaliteiten by hec 59fte Artikel bepaald, hetzelve als een fuodamenteele en onverbreekelyke voet te maintineeren; ur« geeren Volmachten van Stavoren en Workum, aan- fezien 'er meer dan de noodige tyd geweest is, om e voorgewende zwaarigheden uit den weg te ruimen, dat dit Artikel 46 weder in volle kracht worde gefield. En verzoeken, dat ook deze tweede iwaarigheid aan de Ed. Mog. Heeren Staaten der andere Kwartieren als het tweede Lid van het Kwartiers voorftel worde overgebracht. De Volmachten van Stavoren en Workum voegen hier by, het ernftig verzoek en verlangen, dat de Ed. Mogende Heeren Staaten de Contraventeurs tegen« deze twee Artikelen, by wyze van Abolitie gratieufelyk gelieven te libereeren en te ontheffen yan de fietrisfeerende pcenaliteiten by het 59de Artikel van bet Reglement Reformatoir geftatueerd, enden Prokureur - Generaal tegelasten, deswegens geene A6tien te inftitueeren, alzoo genoemde Volmachten zich ten vollen verzekerd houden, dat deze Contraventien niet zoo zeer uit verkeerde en berispelyke oogmerken, als wel uit onkunde gefprooten zyn. Aldus voorgefteld in het Kwartier der Steden, op het Landfchaps Huis binnen Leeuwarden, den 18 Maart 1785. (was geteekena) Charles Bigot. ï. v. d. Velde. F. R. Couperus. Petrus Camper. A3 De  w Verzameling vim Stukken betrekkelyk m De Ondergefchreeven Volmachten van Harlingea hebben zich met deze Propofitie geconformeerd? (was geteekend) j, H. Olingiüs. E. M. v. Beyma. ■N . 2695. Reglement voor de Schuttery binnen Leeu. warden, by de Ed. Mogende Hteren Staaten van friesland gearresteerd, den 13 July 1785 met de Kejqlutien daar toe fpecteerenüe. Geëxtraheerd uit het Refolutie* Boek der Ed. Mogende Heem ren Staaten van Friesland. By refumptie gedelibereerd zynde op een Remonitrantie van de Magiftraat en Vroedfchap der otad Leeuwarden , mitsgaders een Req jest van «bollonel eD Bevelhebberen van dezelve Stad, concerneerende de Schuttery aldaar, breeder daar in. en indeftukkendaarbygeëxhibeerd, gedetailleerd, en aan £Jun Ed. Mogenden op den extraordinaris Landsdag van den 2ïften November des jongst af. geloopen jaars, by de 71 en 72 poinften voorgedragen, 15 geleezen het prajadvys door de Heeren öun üd. Mogenden Gecommitteerden, ingevolge beaats Refolutie van den oden December daar aan volgende, met Heeren Commisfarisfen uit het CoU ïegie der Heeren Gedeputeerden, en uit den Hove Provinciaal daar op den 22ften February dezes Jaars ter Vergaderinge uitgebracht, mitsgaders de ftukken door Bevelhebbers, Vry-Gorporaals en Schutters aan de Heeren van de Commisöe overgegeeven; en voorts geëxamineerd zynde, een Concept. Reglement voor de gedachte Schuttery, en na daar op ingenoomen te hebben het Advys en de confideratien van den Hove Provinciaal, goedgevonden en verftaan het zelve Reglement te arreftee- ren  de Gebeurtenis/en in 1787 «*• voorgevallen. 7 ren zoodaanig als in dit hier na volgende Plakaat V°A!duTgerefolveerd op het Landfchapshuis den 13 July 1785- Accordeerd met voorfz. Boek. In kennisje vanmy, (was get.) J- vanIdsikga. Plakaat waar by het Reglement voor de Schuttery binnen Leeuwarden word gearresteerd. De Staaten van Friesland allen den genen die dezen zullen zien ofte hooren leezen falut; doen te WDatby ons geleezen zynde het Praeadvys door de Heeren onze Gecommitteerden ingevolge StaatsRefolutie van den 9 December 1784 met Heeren Commisfansfen uit het Collegie der Heeren Ueüeüuceerden, en uit den Hove Provinciaal, geëxamineerd hebbende de RerooDftrantie voor de Magiftraat en Vroedfchap der Stad Leeuwarden, mits«aders het Request van Collonel en Bevelhebberen van dezelve Stad, aan ons op den extraordinans Landsdag van den 2iften November van voorfz. jaa! voofgedraagen , als mede de ftukken by die Remonftrantie geëxhibeerd, of naderhand door Bevelhebberen, Vry-Corporaals en Schutters refpec tivelvk overhandigd, alle relatief tot de Schuttery aldaar den 22ften February dezes jaars in onze Vereaderinee uitgebracht; en voorts gelet zynde, op de noodzaakelykheid, om in deze cnticque tydsomftandigheden, waar in de Republyk van buiten door een zeer machtig Vorst met eenen geweldigen Oorlog word gedreigd, zoo veel doenlyk alle binnenlandfche verfchillen en oneenigheden uit den wee te ruimen, en de zoo noodzaakelyke eendracht en goede harmonie op de beste wyze te bevorde^  8 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot ren ; hebben goedgevonden en verftaan, gelvfc wv na daar op mgenoomen te hebben, het Advvsende conüderatien van den Hove Provinciaal, goed vinden en verftaan by dezen, het navolgend! Regiement voor de Schuttery binnen Leeuwarden te ar- jtcSGCCr CD© Reglement voor de Schuttery bin* nen Leeuwarden. Van de Verdeeling en Inrichting. Art. I, De Schuttery zal blyven verdeeld in tien Espels, die in rang op eikanderen zullen volgen, als van ouds heeft plaats gehad, en gezamentlyk zullen ftaan onder den Collonel, II. Ieder Espel zal beftaan uit een Hopman, een vaandrig, een Schryver, twee Sergeanten, twee Wacht-Corporaals, twaalf Vry-Corporaals en ast en twintig Schutters, benevens een Tamboer en een Pyper» u III. Elk Espel zal ten opzichte der Sergeants, WachtCorporaals en Schutters, weder in tween verdeeld zyn, zoo dat de eene helft met en onder den Hopman, en de andere helft met en onderden pe"j£r,Jg» bufl0e ^enöen en Wachten zullen waar- Van de Aanflelling en Exemtien. Art. I. De Collonel zal worden aangefteld door den Magutraat, en tot zyn bevordering of dood, in dien post continueeren,  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen, p II. De Hoplieden en Vaandrigs zullen insgelyksdoor den Magiftraat worden aangefteld, doch alleen voor den tyd van een jaar; en verkooren moeten worden uit Nominatien , by de Wacht- en VryCorporaals gemaakt. III. De Wacht- en Vry-Corporaals zullen tot het maaken dier Nominatien, des woensdags voor Pinxteren, op aanzegginge moeten compareeren op het Raadhuis, en aldaar ftemmen ten overftaan van Commisfarisfen van de Ed. Raad, by pceDe van drie Gulden, te verbeuren by elk die abfent blyft, waar van hy om geene redenen , dan alleen om Ziekte geëxcufeerd zal zyn. IV. . De gemelde Corporaals zullen aldaar ftemmen drie Perfoonen tot Hopman , en drie tot Vaandrig; waar toe zy den ouden Hopman en Vaandrig mede zullen mogen ftemmen, zonder echter daar toe gehouden te zyn. V. De verkieziDg van den Hopman en Vaandrig zal vervolgens gefchieden door den Magiftraat, uit de drie, welke de meeste ftemmen der Corporaals zullen hebben, en behoorlyk gequalificeerd zyn. VI. Voor behoorlyk gequalificeerd zullen worden gehouden dezulke, die boven de20 jaaren oud, Burgers van de Stad, en Liefhebbers der waare Gereformeerde Religie zyn; en door geene Waardigheid, Bediening, of uit eenige andere oirzaak van *t Bevelhebberichap zyn geëxcufeerd of uitgeflooten. VII. De verkooren Hoplieden en Vaandrigs zullen, A 5 voor 1  io Verzameling van Stukken betrekkelyk tot voor dat in functie treeden, verplicht zyn, op 't Formulier daar toe gearrefteerd, of narnaals te arrefteeren, in handen van den Magiftraat, den ééd te doen. VIII. Wanneer een Hopmans of Vaandrigs plaats voor den ïften November komt te vaceeren, zal de Magiftraat binnen een maand daar na, de Corporaals van 't Espel, tot het maaken van een Nominatie convoceeren, en by verkiezing daar uit de open gevallen plaats vervullen; en ingevalle de Vaandrig, by die gelegenheid, tot Hopman bevorderd word, zal het Vaandrigs plaats, daar door openvallende, op gelyke wyze vervuld worden; doch de vacatuure na den iften November voorvallende» zal die plaats vacant bly ven, tot aan de ordinaris verkiezinge. IX. De Schryvers, Sergeants, Wacht- en Vry-Corporaals mitsgaders de Schutters , Tamboers en Pypers, zullen van de Christelyke Religie moeten zyn, (zoo dat de Mennoniten, wanneer daar toe genegen zyn, mede zullen kunnen worden verkooren,) en zullen alle de bovengemelde Perfoonen worden aangefteld door de Bevelhebbers, ieder in hun Espel, zoodaanig, dat de aanftelling van Sergeants, Wacht-Corporaals en Schutters zal ftaan aan den Hopman of Vaandrig, onder wiens Wacht dezelve behooren; en de aanftelling van den Schryver, Vry-Corporaals, Tamboer en Pyper, aan den Hopman en Vaandrig te faamen, met gemeen overleg en onderlinge fchikkinge, en zal ingevalle van verfchil, de be'flisfing gefchieden door het Lot. X. De Officiers zullen zorge moeten draagen, dat de Corporaals by de ordinaris jaarlykfe ftemming compleet zyn, by verbeurte van 30 ftuivers voor ieder Corporaal die in hun Espel mankeert, -ten pro-  de Gebeurtenis/en in 1787 enz* voorgevallen. 11 profyte van de Beurs der Boeten van 't Malefaits Gerechte. XI. De verkiezing der Schutters zal gefchieden uit de Burgers en Inwoonders van de Stad, boven de 18 en onder de 60 jaaren oud (zonder dat daar van iemand daar toe gerequireerd, zal vryzyn, dan die, welke by het volgende 13de Art. zyn geëximeerd) zoo echter, dat uit ieder huisgezin niet meer dan één tot Schutter zal mogen worden verkooren. XII. De Officiers zullen in het verkiezen der Vry-Corporaals en Schutters binnen hun Espel moeten bly Ven, zooevenwel, dat zy om byzondere redenen, iemand uit een ander Espel tot Schutter zullen mo« gen aanneemen, doch niet anders dan met zyn genoegen, en met bewilliging van de Officiers van het Espel, waar in hy woonachtig is. XIII. Van het dienen onder de Schutters zullen zyn geëximeerd, alle de Leden der Hooge Regeering, benevens derzelver Ministers en Suppoosten, de Leden van Magiftraat en Vroedfchap , benevens derzelver Ministers en Suppoosten, de afgegaane Burger Officiers, Schryvers, Sergeanten en WachtCorporaals, zoo lange in het zelfde Espel blyven woonen , de Stads Predikanten, mitsgaders de Leeraars der andere Gezindheden, de Medicine Doftoren, Rector en Prjeceptoren der Latynfche Schooien, de Casfier in de Bank van Leening en deszelfs Clerken, de Brandmeesters, de vaste Directeuren der Brandfpuiten, en verders alle dezulke, die by eenig befluit van Magiftraat en Vroedfchap geëximeerd zyn, of na dezen geëximeerd mogten worden. Zullende echter die van de geëximeerden , wiens Ambt het toelaat, mogen dienen, wanneer daar toe genegen zyn, uitgezonderd de Poor-  12 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot Poortiers varj de Land- en Waterpoort'- j van deze Stad, welke niet ocder de Schutter/ zullen mogen worden aangenoomen. XIV. Alle welke geëximeerde, beneffens alle dezulke, die door de Bevelhebbers tot de Schuttery niet worden betrokken, verplicht blyven, ter betaaling van 't Wachtgeld, ingevolge het Reglement by de Ed. Mogende Heeren Staaten dezer Provincie gearresteerd den 29 July 174.8. XV. De Schryvers, Sergeants en Schutters, als vooren verkooren en aangefteld, zullen door den Hopman of Vaandrig, tot wiens Wacht dezelve behooren, om wettige redenen kunnen worden ontflagen of bedankt, doch indien de gedimitteerde zich over de wettigheid der redenen bezwaard vind, zal de uitfpraak daar over traan aan het Fits-Gerechte, het welke die zaak de plano zal afdoen. XVI. De Vry- en Wacht-Corporaals zullen ook door de Bevelhebbers op hun verzoek konnen worden ontflagen, ook zonder hun verzoek konnen worden bedankt of gedimitteerd, doch niet willekeurig en zonder eenige reden, maar zullen, des verzogt Zynde, gehouden zyn, reden van het ontflag te moeten geeven, over welkers wettigheid de Magiftraat, ter eerster inflantie zal oirdeelen, zoo als in goede Juftitie verftaan zal te behooren. Van het Malefaits of Fits-Gerechte. Art. I. Het Malefaits of Fits-Gerechte zal als van ouds beftaan uit drie Heeren Policiemeesters als Superintendenten, den Collonel, de tien Hopliedenen de 5  de Gebeurtentsfen in 1787 enz. voorgevallen. 13 de tien Vaandrigs , benevens hunnen Secretaris. II. Het gemelde Gerechte zal vergaderen in de Bevelhebbers Kamer op het Raadhuis, ordinaris alle eerste faturdagen in de maanden February, April, Juny, Augustus, Oüober en December; en extraordinaris zoo dikwyls als het zelve door de Heeren Superintendenten zal worden geconvoceerd. HL Ieder Lid is verplicht aldaar op aanzegginge ter bepaalder tyd te verfchynen, op zulk eenwyze, en by zulke poenen, als by onderlinge fchikkinge bepaald is, 01 nader bepaald zal worden. IV. Het gemelde Gerechte zal delibereeren en befluiten op alle zaaken, het huishoudelyke en finantieele van de Schuttery betreffende, en op alles, wat ter bevordering, in ftandhouding, en verbetering der Nacht-Wacht, aan hunne zorge toevertrouwd, zal konnen dienen, ook disponeeren op alle verzoeken, de Schuttery concerneerende, en die tot hunne kennisfe behooren, en aan hun gedaan worden. Van Geweer en Wapenen Art. I. De Officiers zullen buiten hun Sponton of Vaan. del voorzien zyn van een Degen, Echarp en Ringkraag, op hunne eigene kosten, zoo als thands gebruiklyk is. II. Aan ieder Sergeant zal worden ter hand gefield een Heibard, en aan elke Wacht-Corporaal en Schutter een Snaphaan , Bajonet en Patroontas, met blaauwe gefiagene Draagbanden aan den Patroon-  14 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot troontas en Port d'Epée, en zwarte Cocardes aan den Hoed, alles gelykfoortig in alle de Espels, door het Fits-Gerechte te bepaalen, en zulks bui. ten hunne kosten. III. De Sergeants, Corporaals en Schutters zullen die Wapenen op hunne kosten moeten onderhouden £ en verplicht zyn net en proper te bewaaren. IV. By överlyden of ontflag van een Sergeant, Corporaal of Schutter, zullen de gemelde Wapenen in goede orde aan den Opvolger moeten worden overgeleverd, en de gebreeken die daar aan mogten worden bevonden, op kosten van den afgegaa. nen, of des overleedenes Erfgenaamen, worden gerepareerd. V. En ten einde dit ftuk niet in verval geréake, zé ieder Officier op zyn Wacht, de Wapens moeten bezichtigen, en zal ieder aan wiens Wapens eenige gebreeken bevonden worden, voor ieder gebrek verbeuren twee ftuivers, en het zelve tegen den volgenden Wacht moeten doen repareeren, by poene van twaalf ftuivers, en dat dè Defe&en uit zyn aandeel van de Wachtbeurs gerepareerd zullen worden. VI. Zullende daar te boven jaarlyks in de maand Juny, op een te bepaalen dag door de Heeren Policiemeesteren en Bevelhebberen, een generaale Wapenfchouwinge gefchieden, wanneer alles in orde zal moeten zyn, en by de gebreekige voor ieder bevonden defeö, worden verbeurd zes ftuivers. VII. Elk Schutter» die op aanzegging, by de generaale Wapenschouwing niec verfchync zal verbeuren ia  de Gebeurtenis/en in i^mx. voorgevallen, ty ï2 ftuivers, een Onder-Officiên 24 ftuivers, en een Officier 48 ftuivers. . d d VIII. Niemand zal zyn Geweer mogen uitleenen, noch ook zelf zyn Geweer anders mogen gebruiken, dan in den dienst der Schuttery, en by de Exercitiën, zoo van de Schuttery als van de ExercitieGenootfchappen, by poene van 30 ftuivers. IX. Die een anders Geweer moetwillig befchaadigd, zal boven 't boeten der fchaade , verbeuren 30 ftuivers. X. Aan elk Wacht-Corporaal en Schutter zal een zeker getal fcherpe Patroonen (by het Fits-Gerechte te bt paaien) verzegeld en onder genoegzaame praecautien worden ter hand gefteld, om ingeval van nood, na gegeevèn ordre, en op last der refpeöi ve Officieren, gebruikt te kunnen worden, en zal bovendien een zeker getal fcherpe Patroonen op de Wacht ten dienste der Wachthebbenden worden bewaard, op een fecuure plaats , zoo als by het Fits.Gerechte zal worden bepaald. Van de Exercitiën. Art. I. Om in den Wapenhandel bekwaam te worden en te blyven, is 't noodig dat de Schuttery zich daar in oefïène, en zulks by herhaalde Exercitiën onderhoude. II. Ten dien einde zal dezelve jaarlyks in de maanden May, Juny en September, 'smaandags, dingsdags, woensdags en donderdags, t'elkens twee Espels te gelyk, by beurten; en in de maand July eenmaal 's weeks, op een dier vier dagen, met de ge-  icT Verzameling van Stukken betrekkelyk tot geheele Schuttery Exerceeren, op uuren en plaat» fen by de Bevelhebbers te bepaalen. III. Elk Schutter die by de Exercitie te Iaat komt* zal verbeuren 3 ftuivers, die te vroeg weggaat 3 ftuivers, en die geheel abfentblyft 6 ftuivers. Ieder Sergeant en Corporaal te laat komende of te vroeg weg gaande 6 ftuivers, abient blyvende 12 ftuivers, en ieder Officier te laat komende of te vroeg weg gaande 12 ftuivers, abfent blyvende 24 ftuivers. IV. De Schryvers zullen, wanneer door den Commandeerenden Officier worden gerequireerd, onder dezelfde boete als de Sergeants, by de Exercitiën prefent moeten zyn, om als Adjudants te fungeeren. V. Geduurende den tyd der Exercitiën, zal de Burger Tamboer, alle de Tamboers en Pypers, van de byzondere Espels, moeten exerceeren, en de noodige onderrichting geeven, ten welken einde ook niemand tot Burger Tamboer zal worden aangefteld , dan die daar toe genoegzaame bekwaamheid heeft. VI. De ganfche Schuttery zal jaarlyks in de Leeuwarder Kermis, op een dag, by den Magiftraat en Bevelhebberen te bepaalen, voor Hun Achtb. paradeeren. VII. Elk die tot de Schuttery behoord, zal zich daat by laaten vinden, op verbeurte van ii ftuivers voor ieder Schutter, 24 ftuivers voor ieder OnderOfficier, en 48 ftuivers yoor elk Officier, die daar in mankeerd. Van  ie Gebeurmisfen ta 1787 eöz. voorgmllsn\ Vf Van het Wachthouden. Art. 1. Elk Wacht zal gereekend worden in te gaan vai *c uur, waar op de Wacht word betrokken, en te eindigen op den tyd, wanneer de volgende Wachi ingaat. it De Wacht zal worden gehouden naar de rang der Espels, en ieder Espel verdeeld zyn in twee Wachten, de eene onder den Hopman, endean; dere onder den Vaandrig. rit Ieder Wacht zal dus beftaan uit den Hopman oÉ Vaandrig, een Sergeant, een Wacht-Gorporaal en veertien Schutters, IV. Éy vacatuure van een der Officiers plaatfen, 2aJ de andere Officier, 'c zy Hopman of vaandrig öök de andere Wachc moeten waarneemen* en aldaat het zelfde recht hebben, als op zyn eigen, tot dae die vacante plaats ■> weder vervuld zal zyn, Vi Ook zal de Burger Tamboer * benevens den Tamboer van het Espel, waar Uit 's nachts gewaakl moet worden, het zelve Espel 's nadetniddags moeten door trommen, niet laater dan vier uur te beginnen by des Vaandrigs huis, en aldaar ook weder te eindigen; of by vacatuure van het Vaandrigs plaats, te beginnen en te eindigen by 't huis van den Hopman; en zal de Burger Tamboer, voof dat de trom geroerd word, 'aan den Officier, voor wiens huis hy begint, moeten vraagea of 'ei iet* van deszelfs orders is. xxxv. Deel, b yü%  x8 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot VII. In de maanden May, Jany, July en Augustus; zal de Wacht publyk optrekken, mat flaande trom cu vliegend Vaandel. VIII. Ten dien einde zal het Espel, waar uit de Wacht moet worden bezet, des avonds, een half uur voor het ingaan van de Wacht, by de Officieren te bepaalen, vergaderen voor het huis van den Vaandrig, en van daar met goede orde marcheeren naar de Burgerwacht. IX. Aldaar gekomen, xal de Hopmans of Vaandrigs divifie, die de Wacht heeft, aldaar blyven en naar binnen gaan; waar na het ander gedeelte, met het opgerold Vaandel, weder zal afmarcheeren, en *t zelve aan het huis van den Vaandrig brengen. X. Elk Schutter, die niet op zyn tyd voor des Vaan. drigs deur verfchynt, zal verbeuren 6 ftuivers, en elk Onder-Officier 12 ftuivers voor elk uur, dat, zoo Schutter als Onder-Officier, daar na te laat aan de Wacht komt. XI. In de andere maanden van het jaar, zal een ieder, die de Wacht heeft, binnen de Wachtkamer op de Waag moeten zyn, voor dat de Klok 's avonds het Tuiden voor de laatfte maal zal hebben gedaan, by pcene van 6 ftuivers, en daar te boven 3 ftuivers voor ieder uur daar na, dat hy te laat komt. XII. De Officier, die de Wacht heeft, zal dezelve ïtiptelyk moeten waarneemen, echter onder bepaahngen, in het volgende 18 Art. gemeld. XIII.  ds Gebeurtenis/en {n 1787 enz, vü&gmllm, t$, XIII. , Een Sergeant, Corporaal of Schutter, die zonder permufie van zyn Officier, en zonder een van7 de redenen by het volgend Art. gemeld, van de Wacht blyft, zal verbeuren 3o ftuivers. XIV. fic?e?Chof tnn^,1-6 PeJ,mi^e heeft vin deszelfsÖf. ncier, of van huis gereisd is, voor hem de Wacht - gffïuofkrkaDLiS) ofwieDs h!v™c£ Huisvrn^ fkK"bed^e licht» °f wiens Ouders, Huisvrouw of Einders dood boven aarde ftaan tn? konnen Volftaan met 8 ftuivers ^ d^WaSïïe' be! XV. op d^ W^cVv^rS zonder ^one Wapeös eïn Ond;r om^f Chycntj- zal verbeuren 6 ftuivers$ fluiverï °fflcier 12 ftu,vers5 e° een Officier 4 XVI. DJe mndef [Peciaal bevel, met gelaaden Geweefr op de Wacht komt, zal verbeuren 25 ftuivels^eü t zelve affchietende, insgelyks 2j ftuivers! * XVII. De Officier, Onder-Officiers en Schutters. waaken, zullen op de Waag moeten blyven otaan den morgen, wanneer de eerste Poortklok bS te luiden; doch zal aan den Commandeerenden S& Cier vry ftaan, om wettige redenenTaan den I„!ï anderen der Wachtdoenfen P^ZüTtfle^ om vroeger af te gaan; des moetende altyd. be! nffi^ den Schutters en eenOnde?- Officier op de Waag blyven. ^"«er- n , XVIII. Dat echter de Commandeerende OftïnW !nM' valle van noodsaakelyke. abfcnrfb ^r^^l ÏSl B a ben,  2o Perzameling van Stukken betrekkelyk tot ben, eerder van de Waag te gaan, des zulks niet doende dan met confent van den Collonel en lubftitutie van den anderen Officier uit het Espel , welke laatfte dan verplicht zal zyn, om die Wactlt waar te neemen. XIX» Een Sergeant, Corporaal of Schutter, de Wacht hebbende, die zonder permisfie van zyn Officier, die de Commando heeft, van de Waag, en buiten de Luiffel van de Waag gaat, zal verbeuren de eerfte maal 12ftuivers, de tweede maal 24ftuivers, en voor de derde maal daar over arbitrair Worden geconigeerd. XX. De fleutels der Poorten, op de Wacht wordenie gebracht, zullen door de Poortiers gehangen worden in 't daar toe zynde kasje, waar van de fleutel zal zyn in bewaaring van den Commandeerenden Officier van de Wacht. XXI. De Onderwachtmeester zal alle nachten op de Wacht moeten zyn, en gehouden wezen de MatraSfen op de Zitbanken (in de Refolutie van Superintendenten en Bevelhebberen van den 29 May 1685, onder den naam van Wacht-bedden voorkomende) od zvne kosten in goede orde te brengen, en tot senoegen der Schutters te onderhouden, zullende voor zyne aldaar te doene dienften, ieder nacht eenieten veertien ftuivers, te betaalen uit de Beurs der Wachtgelden en verdere opkomften van Bevelhebberen. WTl XXI1» Bv wat occafie het ook mag zyn, zal nooit na tien uuren op of by de Wacht, door die, welke de Wacht hebben, mogen worden gefchooten, by pcere van twee zilveren Ducatons, by de Wacht, Öie zu'ks doet, te verbeuren, en te bekeeren aan de Beurs» der boeten van 't Malefaits-Gerecnte; ten zy  de Gebeurtenis/en in T787 enz. voorgevallen, zy by eene zonderlinge gelegenheid, door het zei» ve Gerechte, daar toe met Communicatie van den Prsfideerenden Burgemeester, permisfie was gegeeven. XXIII. Die geduurende de Wacht rufle zoekt, of iemand kwaadaardig uitfcheldt, zal verbeuren 12 ftuivers, en die iemand in toorne of boosaardigheid fmyt of flaat, 21 ftuivers. XXIV. Die een Mes, Degen of ander fcherp geweer trekt, en iemand daar mede dreigt of uitdaagt, zal deswegens by het Malefaits-Gerechte arbitralyk worden gecorrigeerd; onverkort den beleedigden zyn recht, in dit en voorgaand Artikel, om in cas van Injurie te ageeren, zoo als verftaan zal te behooren, ten zy zulks by den Officier van de Wacht ware afgemaakt, en Partyen verzoend. XXV. Die iets op de Wachtkamer, hangende, ftaande, of leggende, van wat natuur het ook is, moedwillig befchaadigd of breekt, zal het zelve tot zyn kosten weder moeten laaten maaken, en daarenboven door 't Malefaits-Gerechte arbitrair worden geftraft; ten ware zulks met den Officier van de. Wacht mogt hebben afgemaakt, XXVI. Wanneer eenige Delinquanten op de Wacht worden gebracht, en derzelver misdryf van die natuur is, dat daar over kan worden gecompofeerd, zal de fom, by zulk eenen te betaalen, alleen ftaan ter arbitrage van den Wachthebbenden Officier; zoo dat de Onder-Officiers en Schutters daar in niet meer, dan een advifeerende ftem zullen hebben. B 3 ] XX VIi.  a* Verzameling van Stukken ietrekkelyk tot XXVIL Doch wanneer het misdryf zoodaanig is, dat daar over niet kan worden gecompofeerd, zal de Com» mandeerende Officier verplicht zyn , daaromtrent aanftonds, door den Secretaris van 't Malefaits-Gerechte, informatien te laaten neemen , en dezelve 's morgens aan den Prffifideerenden Burgemeester ter hand te ftellen» : XXVIII. De Ronden zullen gefchieden door een Hopman, vaandrig of Sergeant, en geen minder Officieren, met zpo veel Schutters, als de Officier verftaanzal, zullende een ieder daar by met zyn gewoone Wapens voorzien zyn, by pcene van 3 ftuivers. XXIX. De Ronden zullen, indien zulks by den Officier noodig word geoirdeeld, mogen gefchieden, zoo wel buiten als binnen de Stad, by welke gelegenheid de Burger Ronde en de Militaire Ronde wederzydsch gerechtigd sullen zyn, eikanderen het Parool af te vraagen , en verplicht zyn te beantwoorden» XXX. Het uur van de eerfte en volgende Ronden zal worden bepaald by den Hopman of Vaandrig die de Wacht heeft; aan welken het insgelyks ftaan zal, of hy met den Sergeant de eerfte Ronde wil doen of niet. XXXI. De Ronden zullen alle de Corps de Gardes moeten vilkeeren, en onderzoeken , of de Gezwooren Waakers compleet en op hunne Posten zyn, by poene van 3 ftuivers door elk Perfoon die op de Ronde geweest is, voor ieder Corps de Gardes, welke zy Sliet aangefprooken en gevifkeerd hebben, te verbeuren ; ook zullen dezelve , zoo veel mooglyk acht geeven, of dé Racelaars op hunne Postenzvn. XXXII.  de Geleurtinisjtn in 1787 enz. voorgevallen. Q§ XXXII. Die op de Ronde uitgegaan zyn, zullen binnen de twee uuren weder op de Wacht moeten terug zyn, by poene van twaalf ftuivers te verbeuren by elk Perfoon, die laater op de Wacht komt; ten ware zy door eenige onlust of andere wettige reden , daar in verhindert mogten zyn. XXXIII. Die op de Ronde zyn, zullen om geene reden in een huis mogen ingaan, dan alleen tot ftuiting van ongeregeldheden, by poene van drieCar. Guldens, by elk die zulks doet, te verbeuren. XXXIV. Alle uit- en influitingen aan de Poorten zullen gefchieden door twee of drie Schutters, naar goed* vinden van den Officier; en zullen dezelve in dat geval, ook met hunne gewoone Wapens voorzien zyn, by pcene van drie ftuivers. XXXV. Die tot het Ronden of byeen Sluiting eens anders Geweer mede neemt, zal verbeuren drie ftuivers. XXXVI. Die op een Sluiting uitgezonden zyn zullen zulks ten fpoedigften verrichten, en zoo ras mooglyk en uiterlyk binnen een uur, weder op de Wacht moeten terug komen, by poene van drie ftuivers, voor elk van die, welke daar in nalaatig is; in 't byzonder zullen dezelve nergens in huis mogen gaan, by poene van drie Guldens, by elk die zulks doet; te verbeuren ; onder gelyke uitzondering als by 't Ronden gemaakt is. XXXVII. Die op Sluiting gaan, zullen, ten einde zy altyd te vinden zyn > heen en weder de kortlte weg B 4 moe,-  Vtnomling van Stukken tetrekkelyk tot moeten gaan, en wel dien weg, welke by de vol» gende Artikelen word opgegeeven, by pcene van zes ftuivers, by elk, die moedwillig enzonderwettige reden een anderen weg neemt, te verbeuren. XXXVIII. ' Byeen Sluiting aan de Vrouwen Landpoort, zal öe weg heen en weder zyn van de Waag af, langs de Breedzyde van de Nieuwe Stad, over Duco Martena pyp, en dan recht op de Poort aan, XXXIX. By een Sluiting aan dè Vrouwen Waterpoort s langs de Breedzyde van de Nieuwe Stad, recht uit naar het Schavenek. XL. By een Sluiting aan de Wirdumer Landpoort, van de Waag af, de Dyk langs, direct naar de poort. XLI. By een Sluiting aan de Wirduwer Waterpoort, de Dyk langs, door de wyde Steeg, naar de Wa?fe. XLII. By een Sluiting aan de Tuinfter Poort, van de Waag af, langs de Zuidkant van 't Nauw, over de Brol, over de Kelders langs, door de Cyprianus Steeg en de Korfmaakers Straat, over de Galüeër pyp, voorts na de dubbelde brug, langs de Tui$en, en zoo recht uit naar de Poort. ; XLIII. En by een Sluiting aan de Hoekfter Poort, van de Waag af, langs den zuidkant van 'tNauw, over' de Brol, voorts langs de Kelders recht uit, tot aan de Amelands pyp, over dezelve, en dan recht uit naar de Poort. \ ü iXLtVi  4e GtbewttenUfen in 1787 en*. norgevaUea. 2j XLIV. Zullende de Poorties enGezwooren Waakersook rnoeten worden verplicht, om in 't gaan naar en van de Waag, den zelfden weg te houden, XLV. Voor SluitgeW zal door een Perfoon te voet, op; zich zeiven ftaande, betaald worden twaalf ftuivers. XL VI. Zes of minder Perfoonen te voet, in één gezelfchap behoorende, zullen te faamen betaalen twaalf ftuivers; doch wanneer dezelve uit twee of meer gezelfchappen beftaan, die niet by eikanderen behooren, of die van diverfe Plaatfen komende, gevallig te gelyk by de Poort zyn gekomen, zat elk gezelfchap moeten betaalen twaalf ftuivers. XL VIL Van een gezelfchap uit meer dan zes Perfoonen beftaande, zal ieder Perfoon betaalen twee ftuivers. XLVIII. Perfoonen te Paard, het zy dezelve by eikanderen behooren of niet, zullen ieder móeten betaalen twaalf ftuivers. XLI2>« Van een Rydtuig, met een of meer Paarden befpannen, 't "welk ledig is, of waar in zes Of minder Perfoonen geplaatst zyn, zal betaald worden twaalf ftuivers; doch wanneer "er meer dan zes Perfoonen in zyn, zal voor elk Perfoon betaald worden twee ftuivers. JU* Van een Schip 't welk leedig is, of waar in zes Perfoonen of minder geplaatst zyn, zal betaald worden twaalf ftuivers; doch wanneer 'er meer dan zes B $ Per-  25 Verzameling van Stukken betrekkelyk ter Perfoonen in zyn, zal door elk Perfoon twee ftuL vers moeten worden betaald, ^ LI. Indien 'er een of twee Paarden voor 't Schip eeweest zyn, en daar voor de Landpoort geopend Soe1en°woerdênZ. deSWege°S 3pa" **^ïheoul4 LIL ^ïy?6'1^ rn en SchiPPers zyo niet onder het ge. tal der Perfoonen in een Wagen of Schip beerfel pen, maar voor hunne Perfoonen vry van fluitgeld. LIII. Ordinaris Trek- en Beurtfchepen , 's moreens yoor het luiden van de Poortklok Si vaare^d? of 's avonds na beflooten Wacht inkomende, zu len van voorfz. fluitgelden gehoereerd zyn; doch aan* vier PenLïgeJ001" Perfoon moeten b«aalen LI V. De Koemelkers zullen 's morgens by het vertrek, ken der Schepen , voor gelyke betaaling^worden uk gelaaten; doch buiten die, zal niemand, voor daE ss^^l wordea witgdaaten> ^ LV. Van ieder uit. of influiting zullen de Poortiers en Gezwooren Waakers te faamen genieten zes ftui. vers, en met meer, al wierden ook by een fluitins twee of meer Partyen te gelyk uit- of ingelaatenf wicht ovenge D ten profyt*van de LVI. Indien na beflooten Wacht, Schepen of Houtvlotten in de Stads Gracht bevouden worden te dry- vea  de Geleurtenisfin in 1787 enz. vaorgeytülen. %j ven of los te leggen, zonder met een flot aan een ketting geflooten te zyn, zal de commandeerende Officier de vryheid hebben, om dezelve met een, ketting en flot, aan een der Poorten vast te laaten leggen, welke niet zullen worden losgemaakt voor dat de Eigenaar betaale een Daalder boete aan de Wacht, en twee Schellingen aan den Onder-Wachtmeester, voorfluiten en ontflmten; zullende eenter hier van de Buitenlandfche Beurtfchepen geëximeerd zyn. LVII. Ieder Wacht zal met betrekking tot de Wachtbeurs, contributien eu uitdeelingen, mitsgaders andere huishoudelyke zaaken, zoodaanige Articulen moogen maaken, als de Leden derzelve zullen goedvinden, mits dit Reglement daar door met werde gecontraheerd. Van Brand. Art. I. By ontftaanen Brand binnen deze Stad, het zy by dag of by nacht, zullen die, welke de Wacht hebben, en niet op de Waag zyn, zich direft aldaar moeten vervoegen, op poene van 25 ltuivers, by elk, die daar in nalaatig is, te verbeuren. II. Insgelyks zullen de andere Officiers, Onder-Offi ■ ciers en onderhoorige Schutters van 't Espel waar uit gewaakt word, zich ter verfterking van de Wacht, direct op de Waag moeten vervoegen, op gelyke poene. III. Voorts zal in dat geval, elk Tamboer zyn Espel geheel moeten door trommen; en zullen daar op de Schutters aan alle de Espels, (uitgenoomen die, welke de Wacht hebben, en die, welke behooren tot  H% Verzameling van Stukken betrekkelyk m tot het Espel, waar in de Brand is, mitsgaders de. zulke, die by de Brandfpuiten behooren) zich ten fpoedigften, in volle Wapenen moeten vervoegen voor de deur van hunne refpeófcve Vaandrigs f bv poene van twaalf ftuivers, te verbeuren by elk, dié daar m nalaatjg is, en niet zoodaanig verfchynt bin nen het half uur, na dat de Espeltrom heeft opge- ab°fenJ*blyftn ^ d V°°r diC geDe' Welke geheel IV. De Espels dus vergaderd, zullen de twee naastgelegene Espels van dat, waar in de Brand is, zich ten ipoedigften naar den Brand moeten vervoegen, om aldaar goede orde te helpen bevorderen, en moedwil en ongeregeldheden voor te komen. V. De andere Espels zullen zich moeten begeeveta naar de Alarmplaats, (welke in dac en alle anderegevallen zal zyn het Waagsplein en de lange pyp) en aldaar afwagten de orders, die hun door den Collo, nel of commandeerende Officier, naar omftandighe. den van zaaken, gegeeven zullen worden. ' VI. Wanneer de Brand by Nacht is, zal de commandeerende Officier direct de Hoekfter en Tui'nfter Poorten laaten openen, voor de Brandfpuiten van de buiten Quartieren, en dezelve open laaten, tot dat de Brandfpuiten weder zyn buiten gebracht. VII. Wanneer by Nacht onder de Stads Jurisdictie Brand ontftaat, zal de commandeerende Officier van de Wacht, direct laaten openen zoodaanigePoorteh, als voor het derwaarts voeren der Brandfpuiten ontflooten moeten zyn, en dezelve open laaten, tot dat de Brandfpuiten weder binnen zyn gekomen, zul*  &t Gelmtmiftn in 1787 norgmllm. »y blende in dit Artieul, een ^^JSÏi^cSalitai Postte ^,^'Ï^SSi%« zullen weezen. Vilt. Wanneer by N.ch,^g^^^ zal de commandeerende Officier van ae wacn , den Onderwachtmeester, de Oltoer^ « w naastgelegene Espels d ^^^^aXr; korporaals gelyktydig door twee ^^^J^ dan «n^M^ Z^^^^SZ SeÏBrand kunBen vervoegen. ^ De Ratelaars, die op ftraat ronden, zullen, verplicht zyn, in dat Espel, waar in *f*™*^ fanftonds de Officiers en Wacht-Corpotaalj^tewe ken, welke Wacht-Corporaals dan 'nsgjgvM acu Serseant en Schutters, tot een ieders Wacht 1öehnnrende zullen opkloppen, ten einde zich alle S?SSigSn bv d"s v*andrigs deur le vervoegeö' X. nnV zal door den commandeerenden Officier der w?cht direft een Ratelaar werden gezonden aan d^n Burger Tamboer, welke de Tamboers van de ïïïstaellgene Espels «al moeten opwekken, en benfvens die de twee naastgelegene Espeh> doortrommen. ^ «.den opgeltlopt, e» keu» v«» den B™a geeven. XII.  «0 PerzmeUiig van Stukken betrekkelyk m den Officier, wetor het huis van den Vaaudrig «i »iS •pel Daar orde fcheiden. V£Wuarjë» en aldaar m goede Fan Oproer. Art. I. Jtf^ te ontlat, of aullen die, welke éëvvïcht^Zfó0**?™***» Waag ,yn\ zicn a<* arhïoe?ennve;evnP0pde by poene van drie gulden hv m m* Ye/voegeD» te verbeuren. ö"iaen, by elk die abfent blyft ■2 F !W .^.ot JM^4o 3{1» nzi Insgelyks zullen de andere Officiers DnrW nm uit gewaakt wordt, zicn ter verftpi-t;™ F Wacht, mede direél op lwi™8 Van de gen, op gelyke poene. S m0eten vervoe- • , ïïL de Schutters van ïlle dt? EsSSa i^"* 60 daaf °P welke de Wacht hebben, «Fch ^?i^"°°™en « gulden voor dfeTweÏÏe^^ïSfe e° IV. Wanneer st oproer by nacht ontftaaf- ,,i ,j„ . v.  ü Gebeurtenisjen in 1787 ent, véorgevallshi gi V. De Espels op die wyze vergaderd zynde, zulten: in volle Wapenen zich ten fpoedigften vervoegen naar de Alarmplaats, en zo dra aldaar een genoeg, zaam aantal gekoomen is, zal de Collonel of commandeerenden Officier, naar de plaats daar het Oproer is, of 't Geweld gepleegd wordt, detacheerem zulk een getal, als eer fluiting van't zelve noodig geoirdeeld wordt. VI. De Collonel of Commandeerenden Officier, zal echter, in 't geeven van zyne orders, alle omzichtigheid gebruiken, met de andere Officieren te raade gaande, en, indien 'er geen presfantenood is, verplicht zyn, met den PrEefideerenden Burgemeeater van de Stad communicatyf te handelen. VII. En zullen zoo wel de Officiers, als Schutters, die op zoodaanigen wyze gedetacheerd worden, het zelve niet mogen weigeren, onder wat pretext het ook zoude mogen wezen, op een boete van vyfentwintig Guldens voor ieder Officier, agtien Guldens voor ieder Onder-Officier, en twaalf Guldens voor ieder Schutter, ten voordeele van Beurs der boeten van 't Malefaits-Gerechte, te verbeuren, endaar boven arbitrair te worden gecorrigeerd. VIII. Terwyl van de Officiers, Onder-Officiers en Schutters in het algemeen verwacht word dat zy, by zulk eene gelegenheid, ia het uitvoeren van huntie ordres, overeenkomftig hunnen plicht, als getrouwe Schuttery zullen handelen; altyd echter in het oog houdende, dat alle vriendelykepoogingen worden aangewend, voor dat men tot dedaadelyke overgaat, en dat 'er geen geweldige, zonder volflrekte noodzaakelykheid worden aangewend, op dat  8* Verzameling van Stukken betrekkelyk m dat 'er niet, dan in den uiterften nood* Burger bloed geftort worde. IX. Wanneer het Oproer geëindigd is, zal de Schub» tery afmarcheeren eH fcheiden, op gelyke wyze* als by 't 12de Artikel van Brand bepaald is. Van de Boeten. Art. I. Alle die onder de Schuttery behoören, zullen, zoo in de Exercitiën, op de Wacht, als by andere gelegenheden, de Officieren en Onder-Officieren over hun gefield, eik in zyn Ambt en Bediening i goéd gehoor geeven, en derzelver beveelen vlytig achtervolgen, by verbeurte van een Daalder en verdere arbitraale correctie, naar gelegenheid vaü zaaken. II. > Voorts zal elk in zyn betrekking verplicht zyn, zith naar dit Reglement te gedraagen op de poene en boeten daar in vermeld. III. Alle de boeten zullen komen ten profyte van de Wacht, waar toe die, welke ze verbeurd heeft, behoort, uitgezonderd de zulke waar by anders bepaald is. IV. . Dezelve zullen direct moeten worden voldaan, uiterlyk binnen drie dagen, na datze verbeurd zyn, by poene datze dübbeld zullen moeten worden betaald. V. Indien iemand weigerd de verbeurde boete te betaaien, zal dezelve daar over voor het Fits-Gerechte worden geciteerd: en wanneer aldaar in 't ongelyk word gefield en nog niet betaald, zullen de bpeten met parate Executie geïnd mogen worden, VL  'é Gèbatriehïsfeh in 1787 enu voorgevallen. 33 VI. Van de boeten, op de Exercitiën, de Wapen-' Ichouw en het Paradeeren gefteld, zullen gtëxcufeerd zyn alle die door wezenlyke ziekte, of noodzaakel'yke afwezigheid buiten de Stad verhinderd zyn, ook die, wiens Vrouwen in het krank- of kraam-bed liggen, of wiens Ouders, Huisvrouw ©t xtinders dood boven aarde ftaan. VII. YaP, de boeten, ingevalle van Brand en Oproer geliefd, zullen geëxcufeerd zyn alle die wezenlyk ziele zyn, en die voor 't ontftaan van Brand of Oproer buiten de Stad zyn getrokken, en daar van beüoor yk kunnen doen biyken; en dan nog, in heC geval van Brand, de Nabeftaande van die, aan wiens atuiÜ ^e and is' en in het 8eval van Oproer, de wabeftaanden van die gene, wiens huis geatta. queerd of bedreigd word. VIII. *nnin Hb0e£f Aen, pr,ofyte va~n de Wacht vaiiendë, zullen door de Fistaais der refpeftive Wachten wor! den ingevorderd; Én op dat niemand hier van eenige ignorantie voorwende, zal dit Reglement van de Puye van -t btadhuis van Leeuwarden worden gepubliceerd* met bevel aan alle en een iegelyk, die het zelvé mag aangaan, om zich naar den inhoud daar vanftiö- \,n,ulg^IiageDr\e-? hec «eftatueerde in allen dee. Jen als goede, gefchikte en getrouwe Burgers en In. 5!"^ Vbfe7eerw' °y P*ne» dat ««e ge. nen, Welke bevonden zulJen.worden, zibh daar té* gens, liet zy met Woorden, 't zy met de daad. té verzetten, daar over als Vérftoorders van de geS *u*f naar exigentie van zaaken enómftandig.. heden zullen worden geftrdft, want wy zulks ted dienfte van den Lande en bevordering*? van eenS he^?° verftaa° ^ behooren. S XXXV. Dzzl c Al-  34 Verzameling van Stukken betrekkelyk ut Aldus gerefolveerd ende gearresteerd op hét Landfchaps Huis binDen Leeuwarden, den 13 July 1785. (was geparapheerd) J. C. Bergsma, vt. Ter Ordonnantie van Hun Ed. Mogenden, (was get.) A. J. van Sminia. N". 2607. Refolutie van Hun Ed. Mogenden de Hee. ren Staaten van Friesland, betrekkelyk twee Miifives (*) van zyne Pruisjïfche Majefteit, raakende de confervatie van de Rechten en Praëminentien van den Heere Prinfe Erf-Stadhouderi ln dato den 20 Oftober 1785. Door de Heeren dezer Provincie, Gecommitteerd ter Vergadering van Hun Hoog Mogenden de Hee» (*) Zie bier den inhoud van deze Misfiven aan Hun Hoog Mogenden en de Siaaten van Holland geaddresfeerd. Wj'Frederik, door Gods genade, Koning van Pruisfen, Markgraaf v;\n Brandenburg, des HeiligenRoomfchenRyks Aarts-Ksmerheer en Keurvorst, SouvereiaeenopperfteHertog van Silefien, Souvereine Prins van Orange, Neuflchatel en Valengin, als mede van de Graaffchap Glatz, Hertog in G.ldetn, van Maagdenburg, Cleeve , Gulick , Berg, Stettirj, Pommeren, der Casfuben en Wenden, van Meidenburg en Crosfen, Burggraaf van Neurenberg, Vorst van Halberftad, Minden, Carnin, Wenden, Schwerin, Ratzeburg, Oosi-Fnesland en Meurs, Graaf van Hohenzollern, Ruppin, de Marck, Ravensberg, Hohenftein, Tecklenburg, Schweiin, Lingen, Buuren en Leerdam, Heere van Ravefixin , van het Land van Rostok, Stutgard, Lauenburg, Bu:ow, Ariay en Breda enz. enz. enz. bieden, de Hoog Mogende Heeren Staaten der Vereenigde Nederlanden, orze hyzondere goede Vrienden en Nabuuren , onze Vriendfcbap, en wat verder lief en goed hebben, aan: Hoos  de Gébeurtenisfen i« 1787 enz, voer gevallen. 35 Heeren Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden, overgenoomen en Copielyk aan Hun Ed. Mo» genden gezonden zynde, een Misfive van zyne Majefteit den Koning van Pruisfen , gefchreeventeBer- lyt Hoog Mogende Heereit, byzondere goéde Vrienden en Nabuüren! Na dat wy by de door ons op den 2often February des voorleeden jaars aanU Hoog Mogenden afgezondene ampele Misfive, onze bekommeringen en meeningen, met opzichte tot de onaangenaame omftandigbeden, waar in de Heer Erf-Stadhouder, Prinfe van Oranje en Nasfau, zich federt eenigea tyd bevind , aan Hoogstdezelve hadde open gelegd, en wy van TJ Hoog Mogenden daar op, by derzelver antwoord van den 3iften Augustus deszelven jaars, zulke aangenaame verzekeringen dienaangaande omringen, zoo hadden v/y verhoopt, dat dezelve niet verder zouden hebben plaats gehad; neen» dat welgedachte Heer ErfStadhouder in de rustige uitoeffening van de aan zyn Erfi Stadhouderfchap gehoorende rechtmaatige Voorrechten wa* gelaaten geworden. Dan daar wy het tegendeel, en zelfs zeer nadëeligè berichten uit eenige yan Hun Hoog Mogenden Provinciën vctneemea moeten, heeft ons zulks aanleidin» gegeeven* om aan de Heeren Staaten van de'Provincie van Holland en West Friesland te doen afgaan de Misfive by Copie Bylagé hier ifine gedooten. Daar wy nu zoo wel van de liefdé tot billykheid, als vaïi de genegentheid van U Hoog Mogenden voor hst Huis ^ata Oranje en Nasfau, het we te zich dezelve in den gantfchea Staat der Vereenigde Nederlanden zoo zeer verdiend gemaakt heefc, overtuigd zyn, zoo verzoeken wy U Hoog Mogenden by. deze.ii zeer inftantelyk , en Vriendnanmrlyk, dat Hoogstdezel"e by de jegenswoordige onaangenaamö voorvallen, gelieven tusfchen te treeden; en zich zoo wel by de Heeren Staaten van de Provincie van Holland en West Friesland, als by de Heeren Staaten der verdere Provinciën, daar het noodig mogte zyn, om het yverigfte aan te melden, ten einde de Heer Erf-Stadhouder by de aan hem éénmaal erfelyk geconcedeerde Voorrechten, rustig C 2 ge-  36* Verzameling van Stukken betrekkelyk fot Jvn den i8den September laatstleeden, en geaddresf.Ojn aan voorfz. Hun Hoog Mog. met Copy van c: Mis0yé vaD Hoogstdezelven, aan de Heeren gRien van Holland en West-Friesland, door den Eu- Jaaren, het aari hem ontnoomene weder gegeeveh, en fc-.'n volkomene goede eensgezindheid weder daar geteld werde. Wy heveelen U Hoog Mogenden dan by dezen op hetferieu&te het welzyn en de belangens van den Heer Erf-Stadhouder , van onze waardige Nichte, en van Hunne zoo veel hoop geevende Familie, als mede dat Hoogstdezelve wel in overweeging gelieven te neemen, en de gezamently. ke Heeren Staaten gelieven te doen opmerken, dat wy omtrent het harde en zoo onverdiende Noodlot, het welk bovengemelde ons zoo nabeftaande Perfoonen bejegend, niet onverfchillig kunnen zyn, neen maar voor de behoudenis van derzelver verfchuldigt welvaaren zorgen, en alles watmooglyk is, doen moeten, waar toe wy teffens onze onpartydi. ge en Vriendnabuurlyke bemiddeling met de beste welmeenendheid aanbieden. Wy hoopen onzen wensch deswegens in het vervolg vervult te zien: in die verwachting blyven wy U Hoog Mogenden met Vriendnabuurlyke Vriendfchap en genegentheid t«n allen tyde toegedaan. BerJyn den 18 September 1785. Uwer Hoog Mogende Goedwillige Vriend en Nabuur, (was get.) Fredrik. (Lager flond) FlNKENSÏEIN. V. HERTZBERC. B Y L A G E. Edele Groot Mogende Heeren! byzondere Lieve Vrienden, e-n Nabuur en, dis wy onze Vriendfchap, en wat verder lief en goed hebben, aanbieden! Na de verzekering, ©ns door de Heeren Staaten Gen». Maf  de Gebeurtenis/er. in 1787 *«z. voorgevallen. 3? Envoyé van Thulemeyer aan den Heer van Heeften, prefideerende ter Hooggemelde Ver**a-ermge, overgeleverd, beide raalcende de Confervaere van de Rechten en Prajemi^eatien van y.yne Hoogheid den Heere Prinfe van Oranje en Nasfau. Is raai der Vereenigde Nederlanden gedaan by Hoogstde. zeiver antwoord van den 3often Augustus des vWeèdertja 3, hebben wy ons verzekerd gehouden, dat 'er in 8. Misfive van de Heer C, L. van Beyma , • i teerde Staat ten Landsdage in Friesland, Hen den Heere Prince Erjftadhouder. In dato üet. 11 December 1 735. DooRLüCHTIGSTE HOOGGEBOOREN VoRST» De omlandigheden, waar in een aanzienlyk gedt.-»lte myoer Mude-Burgeren zich bevind; de verplicntinr/, die ik, als Volmacht ten Landsdage, wegens Westdon .jeradcel op my geqomen heb'be, om de Privilegiën , Handvesten en Gerechtigheden, cn de ouie lofffelyk* Oofrumen te zullen voorftaan en defendeeren, zulks ik na myn verftand en confcientie ten geméénen beste en wclvsaren beviqden zal te disnep, zónder affect je, gunst of onguosr. De hy my heilige ééd, dien iic gedaan heb, om de Regkmer'en dezes LaoJsfchaps, fpeciaal het Regiem ;njt van den sr D.cembcr 1748, inalle zyne poinÉten te zuilen nakoomeo e,q onderhouden, en door ajlen en em iegelyk te doen nakoomeo eoonderhouJen; ja. dat ik r.iet zal gedoogen, dat door anderen egnige Propofitien of A Ivyzen worden uitgebracht, daar tegen in eenige manicre contrarie©. rer.de. A,lle deze Conflderaticn, boven en beha!ven den Slgeihscnen Burgerplicht, om te zo,rgens dqt het de? Maat-  de Gebeurtenis/en in 1787632. voer gevallen. 4* Maatfchappy wel gaat, en niemantzonderrechterlyk 1 onderzoek uit zyn wettig recht worde gezegt, nood- \ zaaken my, om in myne qualiteit als Volmacht ter Landsdage, dezen aan U Doorluchtige Hoogheid te addresfeeren. . Het kan ü Hoogheid niet onbekend zyn, dat de aanzienlykften van Leeuwaardens Burgers zig, ruimeer] jaar geleden, aan hunne reprsfentative Sonw.rainen, de Staaten van Friesland, by een eerbiedig Addres hebben vervoegd, op fundament van gealle. sueerde redenen verzoekende, by het Privilegie van vrye Magiftraats Verkiezing, ten hunnen ondaws ontwanten, te worden gereftitueerd. Dit Request in handen van de Heeren Gedeputeerden der Staaten gefteld zynde, om den Staat te dienen van prasadvys, heeft, na veele maanden wag, tens, eindelyk evenwel in de maand Ottober van dit Jaar eenige ogenblikken de deliberatien van de Heelen Gedeputeerden mogen occupeeren. Dan, daar ik meene, dat deze deliberatien in U Hoogheids tegenwoordigheid gevallen zyn, zal U Hoogheid over het rype en ferieufe daar in, zelve kunnen oirdeelen. . Het voor de Burgery van Leeuwaarden noodlottig gevolg derzelver is des niet te min geweest, dat de Opdracht der Magiftraats verkiezing, op den 16 December 1748, aan ü Hoogheids Heer Vader Glor. Ged. gedaan, huiten toeftemming, ja tegen de expresfe wil van die genen , die dit voorrecht voor het grootfte gedeelte bezaten, wettig is verklaard, ja zelfs dat dit recht a non posfesfore, buiten confent van den bezitter, aan U Hoogheids Heer Vader perfoonlyk op-, gedraagen, ook als aan U Hoogheid competeerende is geconfidereerd. En dat wel, zo als Heeren Gedeputeerden zig tot myne verbaazing hebbsn gelieven uit te drukken, alleen om dat deze opdracht van ter zyden door eene Stads-Refolutie kon beflooten worden, te zyn toegelaaten of gewettigd, ü Hoogheid zal, volgens de infpraak van deszelfs C j eigen  42 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot eigen geweeten, op dit oogenblik oneindig O-erker gevoelen, dan ik befchryven kan, welke de gevol. gen.zyn, die uit zulke principes natuurlyk voort- U Hoogheid zal dus lichcelyk bezeffen, dat ik. die deze gevolgen in alle haare gevaarlykheiJ mv voorftelde, niet hebbe kunnen nalaaten, tegen de Refolutie, op den 20 Oftober 1785 ter Staa-svergadenng in myne abfentie genoomen, te protefteeren, ge yk ü Hoogheid uit nevensgaande Copy Protest Maar U Hoogheid zal zich hebben moeten verwonderen, dat niet tegenftaande de Burgery in Leeuwaarden, die door haare Stads-Regeering plechtig opgeroepen was, aan de Heeren Staaten op den jongst afgeloopen Landsdag eene Deduólie, vol van ontegenfpreeklyke bewyzen, op de eerbiedigde wyze heeft ingeleverd, niet tegenftaande verfcheidene Leden van Staat verklaard hebben, die Refolutie van den 20 October 1785 by nadere overdenking van agteren te befchouwen als niet overeenkomftig het Reglement Reformatoir van den jaare 1748, dat zegge ak niet tegenftaande dit alles, de meerderheid der Volmagten by die Refolutie op den 8 December 178? heeft geperfifteert. Eene Refolutie al wederom, die my voorkomt, vlak ftrydig te zyn met het 56 Artik. van het Reglement Reformatoir van den 21 December 1748 Dit 56 Artik. immers zegt. „ Dat alle Regie„ menten zullen blyven in haare volle kracht en vi„ geur, voor zo verre dezelve niet worden gecon„ traneerd of veranderd by dit nieuwe Reglement " Men zegge niet, dat in dit 56 Artik. niet van Stads Reglementen, maar van Provinciaale wordt gefprooken, want het is zeker uit het 26 Artik. der 72 poincten Reformatoir, op den 5 July 1748 door de Gecommitteerden uit de Ingezetenen der Staatsvergadering ingeleverd, en ten zei ven dage wegens de Staaten gepubliceerd, dat 'er ten dien tyden, en m de Stukken, waar uit het Reglement reformatoir is  * Gebeurtenis/en in 1787 ««•• voorgevallen, 4* « gevloeid, wel degelyk op het Regeerings Regle™4tde-Stad Leeuwaarden is gedacht, fn dat S poinft immers eisfchen de Gecomm.t- SSdS hTeft^uSgetwyffeld U Hoogheids hoog. wyze Heer Vader, by het hervormen.onzer Contt,- SchTd»^^^^ *o dezelve doorben nul reformatoir wanï fn de eerite vy*?^^m len van het zelve, worden alle die poincten opge. noemd, welke ü Hoogheids Heer Vader uit de doKen der Ingezetenen en Conferentien met Gedebuteerden uit de Staaten , oordeelde verandering Sk hebben ï en daar op volgt dan het flotvaa her feheele Reglement in het 56 Artikel, waar by ïue voorfge Reflementeo worden bevestigd, indie* door debovenftaande Articulen niet waaren verana?a fPrwvl het ï7 cn 58 Articul de middelen be^ malen Swefedeze onverbrekelyke wet onderEouaen z'al worden, zo als in het 50 Articul deitraf teVens overtreeding wordt vastgefteld. Se daar, Doorluchtigfte Vorst, zoo my voorkomt zonneklaar beweeten, dat het voong Regie„ vS1 Re«eerine der Stad Leeuwaarden by de Staa en des Lands^niet had behooren noch mogen Inrden veranderd sedert den 21 December 1748. WzfdrDSflochtige Vorst, de redenen, dg mv bchalven het zoo duidelyk enootegenzeggelyk Avanceerde in de Deductie der Burgery, hebben Kwoogen tegen de Refolutie op den 8 December ten delen opzichte genoomen, al weder te protes• en te verklaart, dat myner erachtens de  44 Vmimtling ,m suum lttrMelyk m cl van „« RegS^*^ tetaige, /e mS « ÏÏM. *" sene * v°°r 0°Sichterftoel kunnen vtlfr voo*GoDS onfeilbaare deze zelfde gevoe!en/S WOOrd^D' a,s had ik> aan M ^^S^***'* tegendezelve advifeerd. Ik levopi piment reforinatoir wierd ge. wieïn vt dienê^ hCC te gevoelen, en dafaa?«« veefn'?CWICht «aken my toelaat, fteeds ^trouw eeTlvJen1'13 ^ het fcne ik meen de?BUr£?v We*™ Van te zvn: ik moet de7e h Jïr&n-y 0nwettig ontnoomea ik  de Gebeurtenis/en in 1787 enz, voer gevallen. 451 ik eisch van Uwe Hoogheid , dat Hoostdezelve zal oirdeelen, of de Burgers van Leeuwaarden van een Lid dezer Provintie in hunne rechten benadeeld zyn, of niet? hier toe neeme ik de Vryheid, de Dedu&ie dier braave en achtenswaardige Burgery by Copie, aan U Doorluchtige Hoogheid by dezen te doen toekomen. En gelyk ik Diet twyffele, of U Hoogheid zal mes my inftemmen, denk dan, en denk met Vorstelyke grootmoedigheid, dat Burgers, (dat meer is) dat Friefen, en (het gene alles zegt) dat Leeuwaardens Burgery, dat Uwe Vorstelyke VadersStadgenooten, worden verkort in hunne oude Rechten. En om wiens wille! — OmUwent wille Vorst! die zoo dikwyls en plechtig betuigd hebt, alles voor het behoud der Vryheid (die in eene volftandige bewaaring der Rechten en Privilegiën, en nergens an* ders in beftaat) voor dit Volk over te hebben. Laaten dan thans, o Vorst! Uwedaadenfpreeken: laat gantsch Neerland zien, dat ze met Uwe woorden overeenkomen; herftel den vryen Burger by zyne oude Rechten! de Staat Refolutie van den lt Juny 1748 geeft aan U Hoogheid genoegzaame Authoriteit, om de Regeeringe by haare wettige Conftiturie te bewaaren, ingevolge het gene als toen door U Hoogheids Heer Vader is gereguleerd. Is nu aan U Hoogheid deze Authoriteit verleend? en worden 'er in het ftuk van Regeering nooit Rechten gefchonken, of 'er worden wederkeerig wederom plichten door opgelegd; dan ook is het UHoogheids plicht, deze Authoriteit ter zyner tyd te gebruiken» Zoo dan U Hoogheid met my in-fiemd, dan ver?oek , ja dan eisch ik van U Hoogheid, dat Hoogstdezelve ook thans de Regeeringe by haare wettige Conftitutie, dat is by het Reglement reformatoir, en voorige doch niet veranderde Reglementen, bewaare; voldoen dan, Doorluchtige Vorst, aan deze plichten; wat is grooter, wat is aangenaamer dau zyn plicht te doen, vooral als het tegen eigen belangen ftrydt! Maar, wat zeg ik, tegen uwe belangen ftryden; •Neen  46 Verzameling van'Stukken betrekkelyk tot Neen o Vorst, de liefde van Frieslands Ingezete. ren, van Leeuwaardens Achtbaare Burgery te hebben, is voor U Hoogheid en deszelfs huis van het uitterste belang: en zoo ooit een daad U Hoogheid daar ui bevorderlyk zyn kan, het is zoo waar, als er een Opperweezen leeft, het is de Edelmoedige te rug gaave van durecht van Electie, hetwelk door den wettigen Eigenaar nooit is afgeftaan. Het is een bedrkglyk voorwendzel, het welk men misfchien U Hoogheid zal voorhouden, dat dezelve quaö ter contemplatie van deszelfs Erven en Defcendenten, van het recht van Eledtie in deezeu niet vermocht af te zien. Men bedriegt U, Doorluchtige Vorst, door dit Ichycfthoon argument; Indien het recht U Hoogheid niet toekomt, indien het onwettig is opgedraa. gen, dan immers geeft gy door de herftelling der Eurgerlyke Voorrechten niets wettigs weg, dan immers benadeelt gy Uwe Vorftelyke Kinderlnniet. Ik zal dus deze zaak aan U Hoogheid rypere overweging over laaten, en inmiddels met alle verfchu!. digde gevoelens my noemen. Doorluchtigfte Hooggèbooren Vorst! Uwe Doorluchtigfte Hoogheids zeer üotmoedigen Dienaar, Leeuwarden, getekend} den 14 December J I"78-f' C. L. van Beyma. N«*. 2699. Addres van 17 Burgers der Stad Sneek aan de Heeren Gecommitteerden uit de Vroedfchap van die Stad, tot het maaken vdn een Plan van een nieuw Stads Reglement van Regeeringe. In dato den 12 January 1786. Edele Achtbaare Heeren 1 Is ooit onze Natie, zoo lang de Ingezetenen dezer  cs Gebeurtenis/en in 1787 ent. voorgevallen, 47 ser Republyk een vry Volk geweest zyn, verlicht geweest, het is in deze dagen. Wie is 'er die thands niet het belang van 't lieve Vaderland kent en ter harte gaat? Niemand voorzeker die eenige kundigheden bezit, of zal moeten zeggen dat in veele gevallen der Burgeren Rechten eo Voorrechten verdonkerd zyn; dit met bewyzen te ftaaven is noodeloos; menigvuldige voorbeelden in deze Republyk hebben dit in onze dagen genoegzaam bewezen. Zyn'er veele der Burgeren Voorrechten, die in de vergeetelheid begraaven waren, wederom door belanglooze getrouwe Vaderlandlievende Regenten en Burgeren uit de donkerheid opgedolven, in haaren eerfbm ftand herfteld; — de Ondergeteekenden aarfeleu en fchroomen daarom ook niét (dewyl ze overtuigd zyn, dat het in deze Stad mede niet ontbreekt aan waare Vaderlandfche Regenten, aan getrouwe en belanglooze Repra-fentanten des Volks, die den Burger hoog fchatten, en alles willen aanwenden wat tot heil en wezentlyke welvaart van deze Stad en goede Ingezetenen zal kunnen verlirekken) zich tot ö Ed. Achtb. te wenden, met ootmoedig verzoek, dat daar UEd. Achtb. uit het midden der Ed. Achtb. Vroedfchap dezer Stad gecommitteerd zyn, tot het opmaaken vaneen nieuw Plan van Regeerings-Reglement,UEd. Achtb. gelieven bedacht te zyn, van in dit Reglement der Burgeren verdonkerde Voorrechten (zoo als deOndergeteekenden meenen niet ongegrond te kunnen fustineeren, dat omtrent dit poinci plaatfe heeft; dewyl in den jaare 1635 de Burgers dezer Stad mede beftelling hadden over de Regeering, 't welk blykt uit een Reglement van Regeering, in't opgenoemde jaar door Gecommitteerden uit de Burgery opgemaakt) zoo veel mooglyk te herftellen, naamlyk, dat de verkiezing van de Leden der Vroedfchap, zoo als den aart der zaake medebrengt, aan de Ingezetenen mag worden overgelaaten, en de Ondergeteekenden dus hunne Repraïfentanten, gelyk als de Stad Dockum» die omtrent dit poinci de waa-  48 Verzameling van Stukken betrekkelyk tof jnderlyk behouden heeft, mogen worden gelykge- ae v'de J V* ? VerV?lgdie geDen' ^Ikede^fr. gery dezer Stad reprajfenteeren, zelve te verkie. zen ; ten welken einde de Ondergeteekenden dfvr^ ïefkiezeT^r V^V?*' ^. "Seï'S JerfchnlHi^ \Vroed[chapPen , eerbiedig en met r™ £ h00gachtinga3n te bieden, hoopen. Srlanjouwende van ü Ed. Achtb. bekende Va. van 2 Vryhe,ldllevende fentimenten , (waar 2? 5 °Ddergeteekenden ten vollen overtu gd zvnï wraakfen^ ïw SuPPliaD*n niet alleen niet ge- wedkenn-nf^n^^ ma^ Zeïfs met U Ed' A<**|oed],eunDg en toeftemming gunftig vereerd wor- (was geteekend) Jacob S. Bokma, Sibble S. Bok. MA , TjALG gonggryp , Joa» chimvander Velde, Jan Bern. Spandaow, Joüke Feddes, A. Wierdsma, Mth. Ankringa, Marten Hendriks , Jacob Koels Dykstra, Jan T. Tiezema, Alle Bokma, Willem Sweep , JAN b. Wielinga , Wit, P. Noyon. ff»  de Gebeurtenis/en in 1787 voorgevallen. 49 ft». 2700. Misfive van den Heere Prince Erf-Stadhouder aan Hun Ed. Mogenden de Heeren Staaten van Friesland, vaar by Hoogstdezelve kennis geep van de ontfangst der Misfive van den Heer Beyma en Copie daar van overzend. In dato den 12 ïebimry 1786* Edele Mogende Heeren, byzondere goede Vrienden ! Wy hebben voor eenigen tyd ontfangen eene Misfive van den Heer C. L. van Beyma, Volrhacht ten Landsdage wegens de Griecenye Westdongeradeel» gedateerd den I4den December jongstleeden. Deszelfs inhoud en de publiciteit, die daar aan gegeeven is, door de infertie daar van m de Nieuwspapieren heeft ons doen befluiten, oiii die Misfive niet onder ons te houden, maar om dezelve by gelegenheid van den aanvang van den ordinaris Landsdag, aan U Ed. Mogenden over te zenden. Wy hebben des te meer geoirdeeld de voor» fchrèeven Misfive aan U Ed. Mogenden te moeten communiceeren, als wy confidereeren den ltaat, waar in U Edi Mogenden deliberatien, ten opzichte der Stedelyke Reglementen in het algemeen en dat van Leeuwarden in het byzonder, zich bevinden , en dat de inhoud dier Misfive eene directe relatie met deze raadpleegingen is hebbende. Voor 't overige betuigen wy, dat beltendig tot een onzer grootfte genoegens verftrekken zal, van met U Ed. Mogenden te kunnen medewerken, om *s Lands Conftitutie ongekrenkt te helpen bewaaren; en om alle de waare belangens der goede Ingezetenen , welke ons zoo naauw ter harten gaan, overeenkomftig 's Lands Wetten en Privilegiën te handhaaven, en zoo veel doenlyk te bevorderen. Waar mede Edele Mogende Heeren, byzondere goede Grienden! XXXV. Dïel. D wy  So Verzameling van Stukken betrekkelyk tot wy UEd. Mogenden beveelen in Gods Heilige Protectie. Op 't Loo, den 12 February 1786. U Ed. Mogendens Dienstwilligen Dienaar. (was get.) Willem, Pr. van Oranje. Ter Ordonnantie van zyne Hoogheid, By abfentie van den Geheim-Secretaris, (wasget.) J. deRiemer. N°. 27©r. Misfive van Hm Ed. Mogenden de Heeren. Staaten van Friesland aan den Heere Prime ErfStadhouder, tot antwoord op de bovenjlaande vani zyne Hoogheid. In dato den 21 February 1780* Doorluchtige Vorst en Heer! Wy hebben ontfangen den Brief van den Heep C. L. van Beyma, Volmacht wegens Westdongeradeel, den I4den December des voorigen jaars aan. ü Hoogheid gefchreeven, welken Brief Ü Hoog. heid thands goedvind aan ons toe te zenden. Schoon wy niet zullen inquireeren in de waare beweegreden dezer overzending, willen wy TJ Hoogheid door dezen maar onder 't oog gebracht hebben, dat juist om die zelfde publiciteit daaraan gegeeven, (welke by ü Hoogheid als eene reden, om ze ons toe te zenden, opgegeeven word,) by ons geoirdeeld is, dat gedachte Brief, als ons allen bekend, niet eens op nieuws behoefde geleezen, veel minder daar die aan U Hoogheid geaddresfeerd is, tot een onderwerp onzer deliberatien ge« leed te worden. Het is over zulks, dat wy deze Brief met de Bylaagen terug zenden, ten einde aan ü Hoogheid over te laaten, om dien, zoo goedvind, te beant- woor.  de Gebeurtenis/en in 1787 enz, voor gevallen. 51 woordep, of anderszints daar mede voor zich te doen, als vermeenen zal te behooren. Dan wat belangt de Misfive van U Hoogheid, ter geleide van dat ftuk aan ons gefchreeven, hieromtrent zullen wy onze gedachten aan U Hoogheid by dezen communiceereD. Uit den inhoud dies begrypen wy te moeten beiluiten» of dat U Hoogheid niet geconvinceerd fchynt te zyn van het volkomen recht der Staaten dezer Provincie, in hetarrefteeren van RegeeringsKeglementen voor de refpective Steden; of dat U Hoogheid fchynt te twyffelen aan 't recht, van Electie der Magirfraats-Perfoonen in die Steden, door Hoogstdezelven £ot heden geëxerceerd. Daar dus V Hoogheids maaier van denken ovét deze twee inportante materiën, geheel niet duidelyk in deze Misfive blykt, en het ons niet onverfchillig is om. trent dit alles in het onzekere te.verfeeren, nadien het eerfte poinSt de Souvereiniteit des Lands direct, ten onderwerpe heeft, en betrekkelyk het tweede poinft, de twyffelende wyze van uitdrukken, weltfe wy by U Hoogheid ontmoeten, zulk eene influentie op onze deliberatien zoude kunnen hebben, dat onze handelingen naar gronden van recht en bevordering van goede orde, omtrent het ftuk der Stede Reglementen in 8t gemeen, en dat van de Stad Leeuwarden in het byzonder, ook met opzicht tot U Hoogheid natuurlyker wyze aanmerkelyke veranderingen dienden te ondergaan, by onze fanaale beiluiten op die geheeïe materie. Zoo hebben wy na rype deliberatie goedgevonden , U Hoogheid te verzoeken, gelyk wy doen by dezen, om aan ons, binnen den tyd van veertien dagen eerstkomende, na receptie dezes, te willen doen toekomen de duidelyke explicatie van U Hoogheid gedachten omtrent voorzeide twee poincten, en wel byzonder omtrent het recht van Eie&ie» ten einde wy, na het inkomen derzelver, UHoogheids denkwyze met de onze vergelykende, daaromtrent, invoegen het gewicht en de aart der zaa» D 2 ke  5* Verzameling van Stukken betrekkelyk tot ke dan zullen medebrengen, zoodaanig zullen handelen en refolveeren , als wy ten algemeene nutte dienftig zullen oirdeelen. Wy twyffelen niet , of U Hoogheid zal met gemak in ftaat zyn, om in dezen, daar het werk der Stedelyke Reglementen bereids eenigen tyd, zelfs in byzyn van U Hoogheid , onze deliberatien (toffe verichaft heeft, en gewisfelyk ook de attentie van U Hoogheid reeds bezig zal hebben gehouden, aan onze begeerte op den bepaalden tyd te kunnen voldoen. Waar mede &c. N°. 2702. Tweede Misfive van den Heer C. L. van Beyma Gecommitteerde Staat ten Landsdage aan den Heere Prince Erf-Stadhouder. In dato den .. February 1786. Doorluchtige Hooggebooren Vorst! Uwe Doorluchtige Hoogheids Misfive aan de Ed. Mogende Heeren Staaten dezer Provincie, dienende ter geleide van den Brief, door my op den 14 December 1785 aan U Doorluchtige Hoogheid afgezonden, raakende het recht van Electie der Magiftraats-Perfoonen te Leeuwarden, ter Staats-Vergadering op den I7den dezer geleezen zynde, doch ik my van de deliberatien over dezelve conform de orders van den Lande hebbende moeten abfenteeren, ben ik daar door buiten ftaat geweest, om U Hoogheid daaromtrent fpoediger te onderhouden; Ik betuige dan by dezen aan U Doorluchtige Hoogheid, dat zonder eenige merkelyke twyffelingen te vinden of te willen zoeken inU Doorluchtige Hoogheids Misfive, ik integendeel dezelve als bevattelyk befchouwe, en my aangenaam geweest is, de reflectie, die U Hoogheid op mynen Brief heeft geilagen. UHoogheids gevoelen, dat myne Misfive eene rel».  de Gebeurtenis/in in 1787 ent. vsorgevaUen. j;| relatie heeft met de raadpleegingen der Heeren Staa« teD ten opzichte der Stedelyke Reglementen in het algemeen, en van dat van Leeuwarden in het byzonder: dit gevoelen zeg ik, gevoegd by U Hoogheids betuiging,dat het tot een der grootfte genoe. gens van Hoogstdezelve zal verftrekken, om alle de waare belangensder goede Ingezetenen overeenkomftig 's Lands Wetten te handhaaven, en zoo veel doenlyk te bevorderen, doet my de gegronde hoop hebben, datUHoogheid deze betuiging, geappliceerd op het tegenwoordig geval, zalrealifeeren ; en dat ik dus van zelve my zal kunnen dispenfeeren van het gebruik van alzulke verdere conftitutioneele middelen, als my nog overig zyn, om volgens myn gevoelen aan mynen ééd, om niet te gedoogen, dat aan de Conjlitutie en 's Volks Rechten te kort gedaan worde, getrouw te blyven. Uwe Hoogheid is thands in die allergelukkigfte omftandigheden, dat in dit fingulier geval naar myn inzien de betrachting van Hoogstdeszelfs plicht met deszelfs genoegen en waar belang volkomen overeenkomt, want wat kan immer meer genoegen aan U Hoogheid geeven, en meer met U Hoogheids belang overeenkomen, dan door daadelyk te toonen, dat de handhaaving der Privilegiën en Rechten des Volks U Hoogheid ter harte gaat, en de achting des Volks verkrygt of verzekerd. Ik zal ondertusfchen dit aan U Hoogheids ferieufe overweeging aanbeveelen, en my met alle verfchuldigde gevoelens noemen. Doorluchtige Hooggebooren Forst! Uwe Doorluchtige Hooggebooren ootmoedigen Dienaar. (was get.) C. L. van Beyma. D 3 No.  54 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot N°. 2703. Misfive van de Heeren Gedeputeerde Staa. ten van Friesland aan de Magiftraat der Stad Dok. kum, over de Regeerir.gs-Reglementen&c. In da. to den 14 Febr. 1786. Edele, Veste, Lieve, Bezondere! Na dat wy op des laatstgehouden Landsdag ter deliberatie van de Heeren Scaaten hadden gebracht de berichten en verdere ftukken, betreffende de Regeerings-Reglementen , ter onzer Vergadering ingediend, ingevolge onze aacfchryving aan deStei den Bolsward, Sneek, Dokkum, Harlingen, Sta. veren, Slooten, Workum, Yist en Hindelopen, op den 4den Augustus van het afgeloopen jaar gedaan; hebben Hoogstgemelde Heeren Staaten by Refolu. tie van den 8ften December goedgevonden, dezel» ve in onze handen te ftellen, ten einde Hun Edel Mogenden te dienen van PrEeadvys, met authorifatie onder anderen, om de onvoldoende ingediende ftukken terug te zenden, en voorts de refpe&ive Regeeringen, zulks noodig geoirdeeld wordende, nader mondeling of fchriftelyk te verftaan. Wanneer wy om aan dezen last te voldoen, mede hebben geëxamineerd ü Ed. refcriptie van den 14 October 1785, is dezelve ons voorgekomen niet gereekent te kunnen worden als voldoende aan on. ze requifïtie, even weinig als het daar by genarreerde Addres, te vooren door ü Ed. aan de Heeren Staaten gedaan, ons voorkomt te voldoen, aan den inhoud van Hoogstderzelver Refolutie van den 15 Maart 1785; als wordende by die ftukken wel opgegeeven eenige onbepaalde reflectien en zwaarigheden tegens het Regeerings Reglement van I637, maar geenszints eenig ftellig bericht of het zelve zoo als het legt, volgens ü Ed. oirdeel in train gebracht is, en nagekomen kan worden, even min als eenig ftellig verzoek, ter verandering of ampliatie in het zelve. — Wy hebben om die redenen goedgevonden, gemelde U Ed. refcriptie aan UEd. terug  de Gebeurtenis/en in 1787 ent. voorgevallen. 5J terug te zenden, en verder van ü Ed. te requireeren, derzelver nader bericht, waar in dmdelyk word opgegeeven: ï. lu hoe verre het Reglement van 1637 kan en behoort nagekomen te worden, zoo als het legt. a. In welke Artikelen U Ed. tot meerdere klaar- heid eenige veranderingen verlangen. 3. Of 'er verder (na U Ed. begrip) door verandering van tydsomftandigheden, ofte uit eenige andere redenen, eenige ampliatie of alteratie in het voorfchreeven Reglement vereischt zoude worden. En zullen ü Ed. wyders, ingevalle omtrent esfentieele poinöen differente deckwyzen onder de Leden van U Ed. Vergadering mogten plaats hebben, aan ons, beneffens het gevoelen der meerderheid, ook dat der disfentieerende Leden doen toekomen. 't Welk een en ander wy in een gefchikte orde ten fpoedigften te gemoet zien, en wel uiterlyk voor den »7iT:en February eerstkomende, waar toe ons verlaatende, zyt Gode bevoolen. Leeuwarden, den 14 February 1786. U Ed. goede Vrienden, De Gedeputeerde Staaten van Friesland, (was gep.) j. L. Doys van Burmania, vt. (Laager ftond) Ter Ordonnantie van Hun Ed. Mogenden (vos get.) H. H. van Wïckel. * D 4 No»  56 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot 2704. Addres van Burgers der Slad Dokkum aan de Regeering van gemelde Stad, betrekkelyk het zelfde onderwerp. In dato den 15 Febr. J786. Geeven met fchuldigen eerbied te kermen de Ondergeichreevenen alle Burgers in UEd. en Achtb. Stad, hoe hun ter ooren is gekomen, dat by U Ed. en Achtb. eene Misfive is ingekomen van Hun Ed. Mogenden de Gedeputeerde Staaten dezer Provincie, inhoudende eene vraag> welke veranderingen TJ Ed. en Achtb. ten nutte van het algemeen noodig oirdeelden te maaken in het Regeerings-Reglement van den jaare 1637, geftaafd met voldoende redenen, om ingeleverd te worden tegens den 27ften dezer maand. De Ondergeteekenden neemen de vryheid U Ed. en Achtb. voor oogen te ftellen, of het niet dienstig zoude zyn voor en aleer U Ed.en Achtb. tot een befluit kwamen, de gedachten daar over in te neemen van de gezamentlyke Burgers. Immers Ed. en Achtb. Heeren, de Ondergeteekenden meenen op goede gronden te kunnen beweeren, (eD zy kunnen niet gelooven dat zulks door U Ed en Achtb. zal in twyffel getrokken worden,) dat m onze vrye Regeerings-Conftitutie het Volk deszelfs behoorlyk aandeel heeft, om die Wetten .tg helpen beraamen, aan welke het zelve zich wil onderwerpen. Wel is waar, dat door het Volk eenige zyn uitgekoozen, om hetgantfche lighaam terepraefenteeren, omredenen, dat het niet dienstig zoude zyn telkens dat groot lighaam by een te roepen: maar deze Repraefentanten zyn tevens wel degelyk door een ééd verbonden , de vastgeftelde Wetten te handhaaven en befchermen; maar gantsch niet om willekeurig nieuwe Wetten te formeeren. De wyze op welke deze inroeping der Volksitem veilig cd m de beste orde zoude kunnen gefchieden , laaten wy gaarne aan het wyze oirdeel van ü Ed. en Achtb.; echter neemen wy de vryheid in con-  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 57 confideratie te geeven, of het niet dienstig zoude zyn, dat door U Ed. en Achtb. een Plan der begeerde verandering wierd ontworpen, en aan ons Ondergeteekenden ter haüd gefteld; dat wy als dan onze aanmerkingen daar op aan U Ed, en Achtb. vertoonden, en dat dan het lighaam der Burgery wierd faamen geroepen, om te verneemen of die gemaakte veranderingen konden goedkeuren. Doch -?ften dezer zeer kort is, i\m rWf» opmirhticrp 7.aak met genoegzaame bedaard» heid en overleg tot belluit te brengen, zouaen ae Ondergeteekenden gaarne zien, dat U Ed. Achtb. by Hun Ed. Mogenden de Gedeputeerde Staaten infteerden op 14 dagen verlenging van tyd. Dit Ed. en Achtb. Heeren, meenen de Ondergeteekenden aan U Ed. en Achtb. te moeten vertoonen, ten fterkften protesteerende tegens de nadeelige gevolgen, welke mogten ontdaan uit het vastftellen van Wetten, waar in de Volksflem niet erkend is; geenszints twyffelende of UEd. en Achtb. zullen dezelve op de best mooglyke wyze trachten te verhoeden. 't Welk doende &c. .No. 2705. Request van Burgers en Ingezetenen der Stad Leeuwarden, aan Hun Ed. Mogendenden de Heeren Staaten van Friesland, waar by verzoeken dat geen Regeerings Reglement voor hunne Stad mag woiden ingevoerd, waar by het recht van Electie word verbleeven aan de Stadhouder 6Pc. In dato den 28 February 1786. Remonftreeren eerbiedigst de Burgers en Ingezetenen der Stad Leeuwarden en Jurisdiöie van dien. Dat de Supplianten met leedweezen hebben vernomen Uwer Edel Mogenden perfiftement in dato den 8 December a. p. by Hoogstderzelver Refolutie van den 20 October daar bevoorens, ingevolge welke, by het nieuw te maakene Regeerings Reglement D 5 voor  $8 Fcrtameling van Stukken betrekkelyk tot voor deze Stad, de erflyke Opdragt der Magiftraatt verkiefing aan den Stadhouder zou moeten vastftaan. De Supplianten vertrouwen, dat door de redenen zoo ten Requeste, als by nadere deductie byge. bracht, zeker en overtuigend genoeg is betoogd, dat het Recht van een vrye Magiftraats beftelling, en wel fpeciaal het Recht van Electie, als het ge. wichtigfte en voornaamfte gedeelte daar van, aan deze Stad, haare Burgers en Ingezetenen, van alle oude tyden, heeft gecompeteerd, en nu nog com. peteerd, alzoo geen wettig gezag haar daar van heeft berooft, of kunnen berooven. De Supplianten hadden over zulks nederigst ge* hoopt, dat zy door de hooge authoriteit van UEdel Mogenden herfteld zouden zyn geworden in het Privilegie, van geregeerd te worden door een Magiftraat, die door de vrye keus hunner Medeburge. ren, die met hun dezelfde belangens hebben, wier. den verkooren. Het is tot der Supplianten leedwezen, dat die au. thome-t onverziene hinderpaalen heeft ontmoet, die dezelve hebben belet, overeenkomftig der Sup. plianten vertrouwen, en billyk verlangen te werken. Zy laaten het aan zyn plaats, of, en in hoe verre, de Wetgeevende Magt van U Edel Mogenden by toelaatinge, of daadelyke medewerkinge, heeft ge. contribueerd, of kunnen contribueeren, om het Recht van Ele&ie aan deszelfs eigenaars en wettige bezitters te onttrekken, en aan een ander over te bieogen. Imtonderheid laaten de Supplianten het aan zyn plaats, welke de eindpaalen zyn van die, by hun zoo zeer geëerbiedigde Wetgeevende Macht Uwer Edel Mogenden, in het maaken van Regeerings. Reglementen voor de Steden. Behalven dat ook andere gewichtige redenen de Supplianten tot een eerbiedig ftilzwygen dienteneffens aanraaden; zynde ook die ftoffe veel te teder* om door veelen behandeld te worden. 'T is den Supplianten genoeg, dat zy moogen ver- trou.  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. S9 *i trouwen op de billykheid en rechvaardigheid van ü Edel Mogenden; en zich daar te boven op vaste . en onwrikbaare gronden, door Uw Edel Mogenden $ li zelve gelegd, verzekert mogen houden; dat, al * 11 had ook de Wetgeevende Macht Uwer Edel Mogenn :j de geene eindpaalen, Uw Edel Mogenden echter die P j Macht niet zouden willen gebruiken tot onderdruk- »i | king van Hoogstderzelver Ingezetenen, of tot ver. ï"i I korting van de Rechten en Privilegiën van dezelve, * maar veel eer tot tegenovergettelde eindens. '>13 i De Supplianten hebben het gevoelig genoegen, li als zoodaanig te mooaen opmerken Uwer Edel Mo?c ij eenden toetreeding in de Unie van Utrecht van den * ii faare 1579, by welker eerfte Articul, de ziel van «« i dat geheele verbond! U Edel Mogenden zoo wel als * \\ de overige Bondgenooten, zich op de plechdgfte >p j wyze hebben verborden „ om eene iegelyk Provin» „ cie, en die particuliere Steden, Leden en Inge- „ zetenen van dien, haar luider fpcciaale en parti„ culiere Privilegiën , Vryheden, Exemtien, Rech. «, 1 „ ten, Statuiten, loflyke en welherbrachte Coftuo „ men, Ufantien, en allen anderen haar luider Gerechtigheden, niet alleen geene Prasjuduie, h:nder, of letzel te zullen doen: maar den anderen , , „ daar in met alle behoorlyke en mooglyke midder. , „ len, ia zelfs met lyf en goed, is 'c nood, helpen : , hand houden, ftyven, fterken, befchutten en ca „ befchermen jegens allen, ende een iegelyk, wie, rie I ende hoedaanig die zoude moogen wezen, die hen I „ daar inne eenig daadelyk inbreuk zoude willen | „ doen." kt i Met geen minder genoegen merken de bupplianm )\ ten ook noch als zoodaanig opdeconventietusfchen 'i i| de Landen en Steden van deze Provincie, van den i 22 Maart 1580, by welker vierde Artikel Uw Edel :it li Mogenden zich onderling hebben verplicht, „ elkan:, j ;, der te zullen helpen, hoeden, ftyven en fterken in r , „ alle loflyke goede Privilegiën, Coftumen en Ufan- J „ tien; ende niet gedoogen dezelve eenigzints te nv ]\ „ laaten labefadeeren, of te breeken, maar zoo  öo Verzameling van Stukken betrekkelyk tot „ veel mooglyk is dezelve te doen vermeerderen „ en verbeteren, na dat by de Landen eo Steden „ bevonden zal worden na verloop des tydsoirbaar» „ lykst te zyn!" welke conventie Uw Edel Mogen, den ook noch daar te booven hebben gelieven aan ie fchroeven met de poeoaliteit „ omme in cas van „ wanholdige, ofte kwaade Obfervantie van 't geen „ voorichreeven is , als trouwleoze, ende Pertur„ bateurs van 't ghemeene beste geacht, ende ge. „ houden, ende voer als zoidanighe gecorrigeert „ ende geftraft te worden." Dus dan vooral hebben de Supplianten geene re. den van twyffelingen, of U Ed. Mogenden zullen gaarne zien, dat deze Stad, haare Burgers en Ingezetenen herfteld worden in haar oude en oirfpronkelyke Rechten en Privilegiën, en wel fpeciaal in het Recht van Eletïie, dat Erf-Recht der Burgerlyke Vryheid, en het zeker behoedmiddel tegen overheerfching en verdrukking! _ dat Recht, dat U Jid. Mogenden ook bevoorens van tyd tot tyd zelve hebben gehandhaafd en bevestigd; zoo als de Regeenngs-Reglementen dezer Stad, en de Ampliatien en Interpretatien van dezelve, geëmaneerd on het gezag van U Ed. Mogenden, daar van de overtuigendfte bewyzen opleveren: — dat Recht ein. deiyk, door berooving van het welke, van de oude. yteuige en Conjtüutioneele Regeering dezer Stad, weinig meer is overgebleeven, dan eene uiterlyke en machtelooze gedaante, terwyl de klem derzelver is ontaard en overgegaan in eene Intendance (oppervoogdy), bekleed by den een of ander, die daar toe met de gunst, en het vertrouwen des Stadhouders word verwaardigd, en alleen al het voordeel daar van geniet, door daar by te vinden een middel van beftaan, en, zoo hy wil, de gelegenheid, om zyne heerschzucht den teugel te vieren, ten koste der Conftitutioneele Burgerlyke Vryheid; en niet minder ten koste van 's Volks vertrouwen en hoog, achting op en voor den Stadhouder, en Stadhouderlyke waardigheid. Dus  it Gebeurtenis/en in 1787 Mk) voorgevallen. 61 Dus dan ook twyfFelen de Supplianten geenszins, :' Lf het zal de volkomene goedkeunnge hebben van MJ Ed. Mogenden, dat, daar Hoogstderzelver au: Uoriteit zich vind tegengehouden, om te werken bvereenkomftig Hoogstderzelver Landsvaderlyke l'Lelwillenheid, tot hertelling, vestiging, en beveih: hing van de, zoo oirfpronkelykeals verkreegene,Reeft\ten en Privilegiën van deze Stad, en van haare Burgers \tn Ingezetenen in het Recht van Eleftie, — tot heritel!' Jing van dat Recht de Supplianten hunne toevlucht, fneemen tot zoodaanige andere Conftitutioneele middelen, als de aart en natuur der zaake hun aan cte ' hand geeven, en wel, kan het onverhoopt met an: Iders zyn, dat Recht vindiceeren op den tegenwoordtgen :; hettrrechtelyken Bezitter, by ordinaire middelen en ' wegen van Rechte. . ? Het is in dit vertrouwen, Ed. Mogende Heeren! • dat de Supplianten eerbiedigst verzoeken, dat U r !Ed. Mogenden Hoogstderzelver hooggedachte Ke' kolutie van den 2often October laatstleeden, en het 'gene ingevolge daarvan reeds is werkftellig gemaakt, - lelieven te houden in ftatu en furcheance, en geen iReeeerings-Reglement gelieven in te voeren voor :? Ideze Stad, waar by het Recht van Elegie word ver■■■ Ibleeven aan den Stadhouder, en dus een der voor;:' Inaamfte van der Stads Rechten en Privilegiën word < ten achteren gefteld; alchands ter tyd en zoo lang ' de nog voor handen zynde Conftitutioneele midde- - len , om dat Recht hervestigd te krygen op den ouiden en grondwettigen voet, ook zullen zyn be. :I' 1 proefd; of ten roinften judicieel zal zyn gebleeken, 1 wat daaromtrent Rechtens is: op dat UEd. Mogen- - den als dan, overeenkomftig den uitftag, zoodaani. - ge verdere fchikkingen mogen beraamen , als U h.d. >■ jWendeo naar Hoogstderzelver Landsvaderlyke - thwysheid op gronden van recht en billykheid zullen :i I verftaan te behooren. j !t I Dewyl de Supplianten by dezen in effecte niets 0' J . vraagen, dan Juflitie, verhoopen zy nederigst daar "* i :op Uwer Ed. Mogenden gunftige Refolutie. 't Welk doende &c. No.  6a Verzameling van Stukken betrekkelyk tot N°. 2706. Misfive van den Heere Erf-Stadhouder aan' Hun Ed. Mogenden de Heeren Staaten van Friesland, ter beantwoording van de Misfive kier boven ender N°. 2701. In dato den 7 Maart 1786. Edele Mogende Heeren, byzondere goede Vrienden! «r r- m > ,,.V. v . ., ■ 1 Wy hebben donderdag den 23ften February laatstleeden ontfangen U Ed. Mogendens Misfive van den 2iften daar te vooren, by welke U Ed. Mogenden ons gelieven te reftitueeren de Misfive van den Heere C. L. van Beyma, Volmacht wegen* Westdongeradeel, welke wy by ODze Misfive van den 12den February aan U Ed. Mogenden gecommuniceerd hebben, en waar by U Ed. Mogenden óns verder gelieven te verzoeken, om binnen den tyd van veertien dagen na receptie van U Ed. Mogenden voorfchreeven Misfive, aan ü Ed. Mogenden te doen toekomen explicatie van onze gedachten, omtrent Uwer Ed. Mogenden recht, in het arrefteeren van Regeerings-Reglementen voor de refpeQive Steden, en omtrent het recht van Electie; in de voorfchreeven Steden door ons geëxerceerd, en wel byzonder omtrent dit laatfte poindt. Vooraf moeten wy betuigen, dat wy in het communiceeren der voorfchreeven Misfive aan U Ed. Mogenden geen ander voorneemen hebben gehad, dan om aan een ieder te doen zien, dat wy niet fdhroomden; om die Misfive, aan welke zoo veel Jubficiteit gegeeven was, op eene legaale wyze ter ennisfe van U Ed. Mogenden te brengen, en deszelfs inhoud aan Hoogstderzelver oirdeel te fut*, mitteeren, terwyl wy met leedwezen hebben befpeurd uit U Ed. MogeDden meergemelde Misfive, dat de toezending van de voorfchreeven Misfive, van den Heere C. L. van Beyma, tegens onzewaare bedöelinge, in eenen verkeerden zin door U Ed. Mogenden is opgevat, .en over zulks dat die toezending aan U Ed. Mogenden onaangenaam is ge-  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 63 3 geweest, zoo dat wy ons niet hadden konnen voor» l iftellen, dat de overzendinge dier Misfive gelegenu jheid zoude hebben gegeeven, dat UEd. Mogenden aan ons zouden hebben gedaan de twee vraagen, (in Uwer Ëd. Mogenden meergemelde Misfive ver: (vat, noch dat dezelve aan ons, op zoo eene presente wyze, en met vastftelling van zoo een korten jityd, om dezelve te beantwoorden, zoude zyn geitJ daan. at , Doch om zoo- veel in ons is, aan bet gemanifes» 0, j^eerd verlangen van U Ed. Mogenden te voldoen» «. hebben wy niet willen afzyn, omtrent het recht 31 ivan Electie der Magiftraaten in de reipeótive Steden st Ban U Ed. Mogenden rondborftigte verklaaren, dat ir. wy vertrouwen, en ons ten vollen verzekerd hou1 ttten, dat het recht der Magiftraats-bejlellingen in de a fttf Steden van Friesland, aan ons wettig competeerd, h ien dus byzonder ook te Leeuwarden, zoo als wy ;j. jmet der daad getoond hebben van dat begrip te zyn, -. rloor het doen der Ele&ien in de refpeclive Stetapen, uit de aan ons toegezonden Nominatien, zoo M&swy nog laaïftelyk in de voorleeden maand Depi, icember voor dit loopende jaar hebben gedaan; en », pat aangaat het recht van U Ed. Molenden tot het iwresteeren van Reglementen op de Regeeringen in vu, 3e refpeöive Steden in 't algemeen, zoo vinden wy fj bus» bezwaard, om daar op, en byzonder in zoo een ojj' jroroen tyd, ons gevoelen bepaaldelyk te kunnen ïj laten; doch wy maaken geen zwaarigheid, om met J irelatie tot de Stad Leeuwarden ftellig voor ons ge- Smoelen te uiten, dat UEd. Mogenden gerechtigdzyn, !„, \im aan die Stad thands een nieuw Reglement te geeven. Wy vleijen ons, dat U Ed. Mogenden het gene uwoorichreeven is, naar derzelver wysheid overr iweegende, met deze Declaratoiren zullen zyn vol» Waar mede, Edele Mogende Heeren, byzondere goede tyT- Vrienden!  64 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot wy U Ed. Mog. beveélen in Gods Heilige Protectie. Op 't Loo, den 7 Maart 1786. Uwer Ed. Mog. Dienstwilligen Dienaar. (was git.y Willem, Pr. van Oranje., Ter Ordonnantie van zyne Hoogheid, By abfentie van den Geheim-Secretaris^ (was g«t.) J. de RlEMER. JNo. 2707. Request op naam van Burgers en Ingezete. < nen der Stad Leeuwarden aan den Hove van Fries» ■ land, behelzende verzoek om provifie van Citatie te- • gens den Heere Prinfe Erf-Stadhouder tot relaxatie ', van het Recht der eleSlie der Magifirature van de 1 Stad Leeuwarden; benevens het Appointement daar op van voorfz. Hof. In dato den 1 j Maart 1786.» Geeven met verfchuldigde eerbied te kennen, Jan i UbLes Dykstra en Lolke Westerveld, Burgers: vao en binnen Leeuwarden voor zich zeiven, en als.j Gelastigden by fubfticutie, ingevolge Procuraties van den 14 Maart 1786, van de Gecommitteerden^ en Gelastigden van een groot aantal hunner Mede*. Burgeren en refpeftive Ingezetenen, volgens Pro.^ curatie van den 22, 23 en 24 February 1786, dat; deze Stad, haare Burgers en Ingezetenen van alle: oude tyden gehad hebben het Recht eener vrye Magiftraatsbeftelling, en dus ook hec Recht van de: Eleclie der Magifirature» als zynde wel een zeen voornaam, zoo niet het allervoornaamfte gedeeU: te daar van: —• dat dezelve ook dat Recht, van: het jaar 1586 tot het jaar 1748 iDgelloten, werke]yk hebben uitgeoeffend: dat in den jaar 1748, na; dat de ongelukkige troebles van dien tyd reeds warren geflild, en ook die forme van voorzeide Stads: Regeeringe weder eene nieuwe vastigheid had be-> komen, by het ftatueeren van het Reglement Reformatoir, door Magiftraat, Vroedfchap en Bevel-. heb-  ie Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 65 hebberen, zonder toeftemming en concurrentie van de Burgers en Ingezetenen, en dus geheel wederrechcelyk, het Recht van Electie der Magiftrature is ópgedraagen aan den Prinfe Stadhouder Willem den vierden, en dat wel erflyfc? — dat ingevolge dies de tegenswoordige Prins Stadhouder Wil» lem den vyfden. zich als nog bevind in de wederrechtelyke bezitting van dat Recht: —— dat ook de Supplianten by Misfive van den 28ften February dezes jaars welgemelden Prins Stadhouder hebben verzogt, meergedachte Recht van Electie te willen relaxeeren, en weder te herftellen op den grondwettigen voet, aan deze Stad, haare Burgers en Ingezetenen , als daar van de waare en wettige Eigenaaren: doch dat welgemelde Prins Stadhouder de Supplianten niet met een antwoord heeft verwaardigd; — dat echter federt by de Edele Mogende Heeren Staaten dezer Provincie is ingekomen zekere Misfive waar in welgemelde Prins Stadhoudef verklaard te vertrouwen, en zich ten vollen verzekerd te houden, dat het Recht der MagiltraatsbeItelling, byzonder ook te Leeuwarden, hem wettig competeerdj cn Waar door de gevoelens vat. welgemelden Prins genoegzaam kennelyk zyn nopens de zaak in qusestie; en klaar genoeg aanduiden, dat hy Prins Stadhouder geenszins gezind is, hét Recht in quatstie, vrywillig te relaxeeren, overeenkomftig der Supplianten gedaan verzoek. _ Alwaaromme de Supplianten genoodzaakt zyn zich te wenden tot U Edele Mogenden, zoo als zy eerbiedig doen by dezen, met zeer eerbiedig verzoek van U Edele Mogendens provifie van Citatie tegeni Welgemelden Prinfe Stadhouder, Willem den vyfden, woonachtig binnen Leeuwarden, tot relaxatiö van het Recht der Electie der Magiftrature van dè Stad Leeuwarden, voorts te aanhooren zoodaanige eisch en conclufie, als de Supplianten zullen doen, neemen, en gebruiken. . , (quo fafto fjfc.J (was gêf.) A. M. van Pcutsma. XXXV. Deel. ë » Het  65 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot AppoinStement. „ Het Hof verklaart de zaak ten Requeste ge. „ meld geen object te zyn van de Ordinaris Jufti. „ tie. Aftum den 15 Maart 1786." (»« get.) H. van der Haar. N°. 2708. Publicatie van Hun Ed. Mogenden de Heeren Staaten van Friesland, waar by het hier bygaande Reglemint op de Regeeringe der Stad Leeu. warden, by de Ed. Mogende Heeren Staaun van Iriesland wordt gearrefteerd en geappiobeerd, den 19 Maart 1786. Met een Bylage, behelzende Refolutie betrekkelyk het b'geeven der Commisften op het Kwartier der Steden vallende. Extraheerd uit het Refolutie-Boek der Ed. Mogende Heeren Staa. ten van Fiieüand. By refumtie gedelibereerd zynde, op het Ccn. cepr-Regeerings.Reglement, by de Magiftraat, Vioedfchap en Bevelhebbers der Stad Leeuwarden, tot voldade aan Hun Ed. Mogenders Refolutie van den 20 Oöober 1785 opgemaakt, als mede op de daar by fchriftelyk gefoerneerde byzondere begrippen. confideratien en adftructien, der disfen* tieererde en andere LedeD; voorts gehoord het .Rapport, door de Heeren. by Staats-Refolutie van der 8ften December laatstleeden, met Heeren Comnwfarisfen uit het Collegie der G> deputeerden, en uir den Hove Provinciaal gecommirreerd, devoorfz. ftultken geëxamineerd hebbende, ter Vergadering uitgebracht, en pyders naauwkeurig nagegaan en wel overwogen zynde. den inhoud van opgenoemde Reglement, zoo en in diervoegen, als by welgemelde Commisfje veranderd er. geredresfeerd, aan Hun Ed. Mogenden op dezer Ordinaris Landsdag, als het derde Provinciaale Poi> fl van deliberatie is yoorgedraagen, luidende woordelyk. aldus. Regie-  ê$ Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 4Si Reglement op dt Regeeringe dtt Stad Leeuwarden. Art. Éi Dat de Magiftraat zal beftaan, gelyk Vah otids»ia vier Burgemeesteren, zes Schepenen en twee Bouwtheesteren, iedër voor den tyd van vier jaaren; zullende alle jaaren de drie oudften, en langs, aan een in den Raad geweest zynde, afgaan, naanelyk een Burgemeester, en twee Schepenen, of ;en Burgemeester, een Schepen eü een BouWmees:er. Dat de Vroedfchap zal beftaarJ, zdo als reeds by iet Reglement van 1657 is gereguleerd, in veertig Perfoonen, uit ieder van dé tién Espels vier, Welke tullen continueeren, hun leeven lang, mits zyndö in blyvende gequalificeerd, conform het volgende Artikel. III. Dat niemand tot de Magiftraat of Vroedfchap admisfibel zal zyfi dan een gebooren Burger der Stad, af die aldaar vooraf vyf volle jaaren gewoond en het Burgerrecht voor zyne admisfie gewonnen heefta ten zy iemand aan een Burger Dochter, die binnen de Stad of Jurisdictie van dien woont, koomt tè trouwen, wanneer hy, mits het Burgerrecht voor zyne admisfie winnende, met twee jaaren inWoohinge zal kunnen volftaan., voorts zullen dezelve Perfoonen over de twintig jaaren oud moeten zyn, en ieder, het v.y in éi^en naam, het zy in tjualiteit van Man en Voogd over zyne Huisvrouw, wettig moeten bezitten ten minften de waarde van duizend Daalders, aan vaste goederen, in de Stad Leeuwarden of Jurisdictie van dien, ook zullen dezelve moeten wezen Ledemaaten van de waare Gereformeerde Gemeente, of ten minftén verklaaren, dat zy de Gereformeerde Religie, zoo als die in de Provincie van Friesland aangènoomen, en In de jaaren E a io"i8  «8 Verzameling van Stukken letrekkelyk tot 1618 en 1619 in de Synode van Dordrecht, is ge.ii elucideerd, en opentlyk in de Kerken van deze Pro. 1 vincie geleerd wordt, houden voor de waare, , Christelyke en algemeene Apostolifche Religie, voorts van goed gedrag en converfatie, ook getrouw én gewillig den tegenwoordigen ftaat van Regee» ringe te haodhaaven, en de Provinciaale Refolutien Ée maintineeren. IV. Dat in de Magiftraat of Vroedfchap niet zullen i mogen wezen eet Grietman, Byzitter, Secretaris, Fiskaal van een G ietenye, of een Gevolmachtigde! van een Grietenye ten Landsdage, ook geene vani de vier Octfarg'rs Generaal, geen Auditeur Milk tair, geen Lands Bouwmeesters, ook geene Ka. merbóden, Boden of Deurwaarders van de hoogei Collegien.' V. Dat mfde in de Magiftraat of Vroedfchap niet: zullen mogen zyn Stads Rentmeesters, Stads Col-! lecteurs, Ontfangers der Boelgoederen, Stads Doe-: toren ofte Chirurgyns, Stads Werklieden of Baa-, zen, ofte die van de Stad eenig Tradtement trekken; gehk ook niet alle de vaste Leveranciers aan dei Stad, die voor hun leeven lang zyn aangefteld; zullende echter alle de zulke, die in dit en het rasse voorig Artikel zyn uitgeflooten en thands in de> Vroedfchap zyn, hun leeven lang daar in mogeni blyven. VI. Dat niet in de Magiftraat maar wel in de Vroedfchap zullen mogen zyn, de Lands Collecteurs byj de Stad aangefteld, en die, welke eenige leverancier aan de Stad of Stads publieke Gast- en Weeshuizen 1 hebben. VII. Dat niet te gelyk in de Magiftraat of Vroedfchap 3 zullen mogen wezen Vader en Zoon of twee Broe. ders, VIII..  de GtZeurtenisfen in 178? enz. voorgevallen» 69 VIII. • Dat ook geene Zwagers of Schoonvaders en Jchoon^oocs , zoo lang de band des Huwelyks rubfifteert. te gelyk in de Magiftraat, maar wel n de Vroedfchap zullen mogen wezen. IX Dat de Nominatie van nieuwe Magiftraats-Perbonen alle jaaren zal gefchieden op den ijden december, ten ware die dag valt op een Saturdag jf Zondag, wanneer 'c gefchieden zal op den Maanlag daar aan volgende. X. Dat de Magiftraat als dan , ieder hoofd voor ïoofd twee, en alzoo te famen vier- en- twintig 'erfoonen, gequalificeerd volgens het derde Art., it het gantfche Lighaam der Burgerye, daar onder \e Bevelhebbers begreepen, zullen roepen en nonineeren. . . XI. Dat de Perfoonen, hier voor Art. 5 en 6 van de i/lagiftrature uitgefloten, echter met hunne bewiliging, mede tot de Nonrnatie geroepen en op de Nominatie gebracht zullen konnen worden, mits lat dezelve de Bediening of Leverancie, wair door ,y zyn-uitgefloten, zullen moeten verlaaten , in;evalle zy in de Magiftraat verkoren worden, XII. Dat die vier- en- twintig geroepene zich zullen litioten op twaalf. XIIL Dat de Leden der Vroedfchap zich iasgelyks Killen uitloten op twaalf. XIV. . Dat ook de Leden der Vroedfchap, welke door Solle&en of andere Bedier/ngea, by het jde en E 3 óde  Verzameling van Stukken betrekkelyk tot 6de Art. van de Magiftrature zyn uitgefloten, wanneer zy zulks goedvinden, mede tot de Nominatie zullen mogen loten en daar op verkiesbaar zyn; mits dat ook dezelve het Colledl of de Bediening,-, waar door zy zyn uitgefloten, zullen moeten verlaaten, ingevalle zy in de Magiftraat verkoren wor« den. XV. Dat die twaalf aangelotte uit de Vroedfchap, met de twaalf, die üit de Breede Gemeente zyn aange. lot, te famen vier- en- twintig ih getal, zich zeiven wederom by lotingë zullen verminderen op; twaalf, welke uitmaaken zulleö het dubbeld der Nominatie. XVI. Dat de Magiftraat wyders ieder één en alzoo te famen twaalf Perfoonen uit de gehéele Burgeryéi (buiten de Bevelhebbers) zullen roepen tot de Elecrie, en die twaalf Perfoonen zich zullen uitloten! óp vier. XVII. Dat de Leden der Vroedfchap, niet in de Magi-. ftraat of op: het dubbeld der Nornindtie zynde, zich: Snsgelyks zullèh Uitloten op vier. 1 XVIII. Dat de Bevelhebbers, die gequalificeerd en nietl op het dubbeld dér Nominatie zyn, zich ook zul-'. Jen uitloten op vier. XIX. Dat die twaalf aangelotte Perfoonen elk één zullen naroepen uit'de gantfche Burgerye, buiten de Vroedfchap en Bevelhebbers. • XX. Dat die twaalf nageroepene zich zullen loten op | zes. ■ ■'■*;«"■ ''• r£ ! »• XXI.,  de-Geienrtenisfen in 1787 enz. voorgevallen, ft XXI. Dat die zes gevoegd by de te vooren aangelotte twaalf, te famen ukmaakende agtien Perfoonen» zich zullen loten op negen. XXII.- Dat die negen aangelotte zullen zyn de Eleöeurs, welke, na gedaane ééd op bw daar toe gearresteerde en hier achter gevoegde Formulier , ui' her dubbeld der Nominatie Art. 15 g ov-ld, in e-;n aparte Kamer zonder met iemand daar buiten te fpreeken, by meerderheid van Stemmen, zullen kiezen zes Perfoonen. XXIII. Dat die zes gekozene ?u^len uitmaaken de Nominatie , welke aan zyne Hoogheid den Heere: Pnrfe Erfstadhouder zal worden ge?orden, om dar uit de Verkiezing der nieuwe Magiftraat - Pe-foonen te doen, en zal de daar op inkomende M^fivevan Vérkiezing op Nieuwjaars-dag in de Vergideringe der Magiftraat worden geopend. XXIV. Dat niet alleen E!et>urs zullen mogen zyn, de zulke, die volgens het derde Artikel zyn gequa.ificeerdj maar ook alle zoodaanige gequ^i ficeerde Burgers daar toe admisfibel zullen weien, welke volgens het 4, 5 en 6de Artikelen van de Magiftrature zyn uitgefloten, bebalven alleen de Boden, Deurwaarders en Executeurs. XXV. Dat echter die, welke, zoo uit de Vroedfchap, Bevelhebbers, als Breede Gemeente, het etne jaar Electeur geweest is, een jaar zal moeten (tilzitten, en dus 't volgende jaar niet weder Electeur zal mogen zyn, ' £4 XXVi,  t% Perzantïing van Stukken betrekkelyk tot XXVI. Dat ook die, welke het eene jaar uit de Vroedfchap, Bevelhebbers en Breede Gemeente op de eindeiyke Nominatie geweest zyn, het volgende jaar daar op niet weder zullen mogen worden gebracht. XXVII. Dat de Magiftraats-Perfoonen uit het Lighaam der Burgery verkooren, na 't eindigen van den tyd hunner Bediening, weder zullen keereu tot het Lighaam der aigemeene Burgerye. XXVIII. Tngevaüe een Lid van de Magiftraat zal komen te overfyden, of by andere wege zyn plaats zal vacee. ren , en dat 'er nog zes maanden of meer van deszelfs Bediecinge reileeren, zoo zal binnen vier da. gen geprocedeerd worden tot het maaken van een Nominatie in dezer voegen. XXIX. Dat de Magiftraat te famen agt Perfoonen gequalificeerd volgens het derde Art. uit het gantfche Lighaam der Burgerye (daar onder de Bevelhebbers hegreepen) zal roepen en Nomineeren. XXX, Dat die agt geroepene zich gullen uitloten op vier. " XXXI. Dat de Leden der Vroedfchap zich insgelyks zullen uitloten op vjer. -o j. ~> XXXII. Welke vier gevoegd by de voorige vier uit de gantfche Burgery zich zeiven wederom by lotinge zullen verminderen op vier, welke uit zullen maak£Q het dubbeld der Nominatie, XXXIII,  & Oebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. XXXIII. Waar uit negen Electeurs, verkooren in maniers als in dit Reglement Art. 16, 17» 18, 19» 20 en 2r befchreeven is, ingevolge Art. 22 zullen kiezen twee, welke uitmaaken zullen de eiudelyke Nominatie, uit welke de Erf-Stadhouder in de tyd, binnen veertien dagen, na het ontfangen dies, de Ele&ie zal moeten doen van een Magiftraatf-Perfoon » in des overledenes of afgegaanes plaatfe. XXXIV, Dat by het affterven van een Vroedsman, gelyk ook, wanneer by andere wege een Vroedfchaps plaats vacant word, het zelve met een ander gequalificeerd Perfoon uit het Espel, waar uit de afge* ftorvene of afgegaane is verkooren geweest, weder vervuld.zal worden, binnen vier- en- twintig uuren na de Vacature, de Zon-, Feest- bf Biddag daar niet onder begreepen. XXXV. Dat zulks zal gefchieden by verkiezing, in een aparte Kamer, zonder met iemand daar buiten te fpreeken, door zeven Èledeurs, uit het gantfche Lighaam der Vroedfchap daar onder de Leden der Vroedfchap, die in de Magiftraat zyn, begreepen, uitgelot. B XXXVI. Dat die, welke tot het vaceerende Vroedfchaps plaats admisfibel zullen zyn, niet alleen volgens 't derde Art. van dit Reglement gequalificeerd zullen moeten wezen, maar ten minften zes maanden voor de Vacature, met hunne geheele Familie, reede moeten gewoont hebben in 'c E«pel, waar ia de plaats vacant geworden is, zullende echter de zulke, die uit het eene Espel in het andere verhuisd zyn de eerfte zes maanden verkiesbaar blyven inhet Espel, waar uit dezelve gekomen zyn. E j XXXVII.  74 Pertamtling van Stuiken betrekkelyk tot XXXVII. Dat de dispofitie over alle Stads Ambten, Bèdie. Dingen en Collecten zal zyn en blyven aan de Magi. ftraat, welke dezelve, zonder daar voor eenig voor. deel te gemeten, cal hegeeven, en in 't vervol* daar toe geene andere Perfoonen aanftellen, dan dii daar toe bekwaam zyn en by 's Lands of S,ada Wetten niet zyn uitgefloten, zullende ook voortaan by nieuwe begeevingen van voorfe. Ambten. Bedieningen of Collecten geene Subfticutie tot het waaroeemen derzelver mogen worden geaccordeerd ten zy de ongineele Perfoon, door naderhandoverKomende toevallen onbekwaam zal geworden zyn zelve te fungeeren. y XXXVIII. Dat de Magiftraat ordiDaris zal vergaderen alle Vrydags voordemiddigs ten tier uure*, en extraordinaris op aanzegging van den Prsfidem, zoo dik. wyls noodig zyn zal. ' XXXIX. Dat de Magiftraat zal hebben het generaale beftier van Stads zaaken, zoo als zulks van ouds heeft plaats gehad. XL. Dat de Magiftraat echter geene Lasten of Schattingen op de Burgerye en Ingezetepen zal mogen leggen, geene nieuwe Ambten oprichten, geene nieuwe Traftementen vastftellen of de oudeverhoo. gen, geen douceurs van eenig aanbelang uit Stads Kasfa doen, geen Vastigheid of Stads Gronden aankoopen, verkoopen, verpanden of op eeuwige KcDtbenofGrondpacbtenuitgeeven, geene p€DD^. gen negotieeren, geen nieuwe Gebouwen maaken, noch aan de Gebouwen eenige groote veranderingen, het gewoone onderhoud re boven gaande, laaten doen, en in 't generaal in 't gewoone plan van be. Uier geene verandering mogen maaken, dan met voor-  di Gebeurtenis/en in 1787 au. voorgevallen, y voorweeten, concurrentie en toeftemming van de Vroedfchap. • ^ Dat geene Leden van de Magiftraat zullen mogen *yn Aanneemers van Stads Werken, ju naast voorgaande Artikel gedacht, of eeni^ deel hebben aan dezelve, ook geen Borgen voor de Aanneemers mo- gea?yn- XL II. Dat de Stads geestelyke en qaotifatie Rekeningen', gelyk ook de Reekeningen van tStads WeesBuis, Armekamer en van de Bank van Leening opgenóomen en geflooten zullen worden ten overftaan'van twee Gecommitteerden uit de Vroedfchap, zoo als gebruiklykis, welke Gecommitteerden gehouden zullen zyn nauwkeurig toe te zien, datdaar in geen Posten gebracht worden ftrydig de bepaalingen by dit Reglement gemaakt, en zulks bevindende, de Reekeningen niet zullen mogen lluiten , maar daar van Rapport moeten doen aan de vroeafchap, ten einde daaraan behoorlyk geremedieerd werde. Zullende ook by het opneemen en fluiten der geestelyke Reekening twee Gecommitteerden uit de Bevelhebbers moeten adfifteeren, zoo ais van ouds gebrüiklyk is. XLIII. Dat de Vroedfchap wyders verplicht zal zyn de Magiftraat in alle gewichtige zaaken te adüfteeren , de Rechten en Privilegiën van Magiftraat, Vroedfchap, Bevelhebbers en Burgery voor te ftaan, en tégen alle inbreuken te befchermen, in t verkiezen van Magiftraats-en'Vroedfchaps-Perfoonen Stads lecht nut en dienst te bevorderen, niemand van de Leden der Regeering met eenige fupenonteit van macht, onder wat voorwendftl ook, te voorzien, of iemand, niet in de Magiftraat zynde, les fie in den Raad te vergunnen , op dat het gezag en de achtbaarheid der Magiftraat niet gekrenkt werde-  76 Verzameling van Stuiken betrekkelyk t)t XLIV. Dat om fa alle die en foortgelyke zaaken, een goede toezicht te hebben en te houden, en wyders de Magiftraat in alle zwaare zaaken te adfifteeren, de Vroedfchap alle eerste maandagen in ieder maand ordinaris zal vergaderen, en bovendien extraordi. naris, zoo dikwyls zulks noodzaaklyk zyn zal. XLV. Dat ook de voorzittende Heer van de VroedfchaD zulks noodig vindende, de Vroedfchapafzonderlyk in de Vroedfchaps-kamer op 't Stadhuis zal kunnen convoceeren , en de Prsfident van de Magiftraat gehouden zal zyn op requifïtie, twee Stads Boden tegelasten, om de aanzegging te doen, ende Vroed» fchap geduurende hunne Vergadering ten dienste te zyn. XLVI. Dat de Vroedfchap (daar onder de Leden van dezelve die in de Magiftraat zyn begreepen) als Reprffifentanten der Burgery, alle jaaren zullen ftemmen de Volmachten ten Landsdage, zoo uit de Magiftraat als Vroedfchap, volgens Staats-Refolutie van den 28 February en 13 Maart 1784. XLVII. Dat de Leden van de Magiftraat, Vroedfchap en Bevelhebbers, by hunne aanftelling, in handen van den Frffifideerenden Burgemeester refpectivelyk zullen doen den ééd, op de Formulieren daar toe gearresteerd en hier achter gefteld. XLVIII. Zoo iemand van wat rang, ftaat of conditie hy mag wezen, mogte beftaan, hier tegen direct of irdirect aan te gaan, zal dezelve vervallen van zyn Ambt of Magiftrature, behalven dat tegen denzelven aanftonds naar de Wetten van den Lande zal worden geprocedeerd; want wy zulks tot bloey en we].  ds Geieuitenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 77 welzyn van de Stad, derzelver Regeeringe en goa« de Ingezetenen alzoo verftaan te behooren. En op dat niemand hier van eeDige ignorantie voorwende, zal dit Reglement van de Puije van het Stadhuis van Leeuwarden worden gepubliceerd, en wyders daar ter Stede worden geaffigeerd, alwaar men gewoon is zulks te doen. Aldus gerefolveerd en gearresteerd op het Landïchaps Huis binnen Leeuwarden , den 19 Maart 178Ö. (was get.) S. Bassaleür, vt. Ter Ordonnantie van Hun Edel Mogenden, (was get.) A. j. van Sminia. FORMULIEREN van EED. Eéd voor de Magiftraats-Perfoonen. Alzoo ik nevens anderen tot deze Stads Regeering gefteld ben , zoo beloove en zweere ikdewaare Gereformeerde Religie , en de tegenwoordige Staat van Regeering in deze Provincie te zullen voorftaan, verdeedigen en befchermen. De Heeren Staaten. Stadhouder en Gedeputeerden, Stadhouder en Raaden in den Hove Provinciaal, een ieder naar zyne wettige Commisfie getrouw en gehoorzaam te zullen zyn, al het gene by de Overheden tot gemeen nut, voordeel en beste van de gemeene zaaken , Landen en Steden van Friesland, nbodig en raadzaam zal worden gevonden , getrouwelyk te zullen helpen effectueeren, en de andere Ingezetenen van deze Stad tot gehoorzaamheid , vrede en eenigheid te zullen wyzen en vermaanen. Alle de Stads zaaken met raad en daad te zullen helpen bevorderen, en daar in zoodaanig advifee- ren  78 Verzameling van Stukken hetrekkelyk tot ten en handelen, als ik; ten beste van de Stad, Bürgery en Inwoonderen, in gemoede zal vermeeneri te behooren. Een ieder Mensch in deze Stad recht zoekende, tot zyn gerechtigheid te zullen helpen, niemand in zyn recht opzettelyk te zullen verkorten, of in eenige onbetaarnelyke manier bezwaaren. Met het gemetne Stads goed en de Stedelykelnkomften getrouwelyk en tot meeste profyt van dé Stad te zullen handelen; ook voor rriy zeiven geene profyten te zullen zoeken, dan voor zoo veel my wetteiyk is toegelaaten. De tegenwoordige forra en mariière van Raads. heftelling te zullen houden en helpen onderhouden, en in allen opzichte het Reglement door de Heeren Staaten dezer Provincie op den 19 Maart 1786 gearresteerd, mitsgaders het Reglement Reformatoir van wylen zyne Doorluchtige Hoogheid glor. ged. van den 21 December 1748 getrouwelyk te zullen achtervolgen; de geheimen van de Kamér niet te zullen openbaareb. Voorts my in allen deele zoodaanig té zullen gedraagen, als een goed Magiitraats-Perfoontoeftaat, zonder my door eenigerleije baate,fchande, vriendfchap, gunst, haat Of ryd tegens hét gene voorfchreeven is te laaten beweegen. Zoo waarlyk helpe my God Almachtig. Eêd voor de Vroedfchap. Alzoo ik nevens anderen tot Vroedfchap van deze Stad verkooren ben , zoo beloove en zweere ik de Gereformeerde Religie en de tegenswoordige Staat van Regeeringindeze Provincie te zullen voorftaan , verdeedigen en befchermen; de Heeren Staaten, Stadhouder en Gedeputeerden, Stadhouder eDRaaden in den Hove Provinciaal, een ieder naar zyne wettige Commisfie, getrouw en gehoorzaam re zullen zyn, al het gene by de Overheden tot gemeen nut,  de Gebeurtenis/en in f787 enz, vmgevdten. 19 nut, voordeel en beste van de gemeene zaaken» Landen en Sceden van Friesland noodig en raadzaam zal worden gevonden, getrouwlyk te zullen helpen effedtueeren, en de andere Ingezetenen van deze Stad tot gehoorzaamheid, vreede en eenigheid te zullen wyzen en vermaanen: op de Regeering van deze StaJ en de beltiering van Stads zaaken, goederen en inkomften een goed op en toezicht te zullen houden, abuizen en misbruiken te zullen tegengaan en helpen verbeteren; het welzyn derStad en Burgery naar alle vermogen te zullen bevorderen ; derzelver Rechten, Vryheden en Privilegiën te zullen voorftaan, bewaaren en verdeedigen. De Magiftraat in alle gewichtige zaaken met raad en daad te zullen adfifteeren, en daar in gelyk ook in alle zaaken tot het departement van de Vroedfchap behoorende, zoodaanig te zullen advyfeeren en handelen, als ik ten beste van de Stad, Burgery en Inwoonderen in gemoede zal vermeenen te be. hooren. De Tegenwoordige form en manier van Raad9beftellingte zullen houden en helpen onderhouden, en in allen opzichte het Reglement, door de Heeren Staaten dezer Provincie den 19 Maart 1786 gearresteerd, mitsgaders het Reglement-Reformatoit van wylen zyne Doorluchtige Hoogheid glor. ged. van den ai December 1748 getrouwelyk te zullen achtervolgen; de geheimen van de Kamer niet te zullen openbaaren. Voorts my in alle deelen zoodaanig te zullen gedraagen als een goed Vroedfchap toeftaat, zonder my door eenigerleije baate , fchaade , fchande , vriendfchap, gunst, haat of nyd tegen het gene voorfchreeven is, te laaten beweegen. Zoo waarlyk helpe my God Almachtig, Eêd voor de Bevelhebber!. Alzoo ik nevels anderen tot Bevelhebber of Officier  èo Verzameling van Stukken betrekkelyk t9t ficier van de Schuttery dezer Stad ben aangefteld * zoo beloove en zweere ik de Gereformeerde Religie en de tegenwoordige Staat van Regeeringe in deze Provincie te zullen voorfiaan, verdeedigen en befchermen. De Heeren Staaten, Scadhouder en Gedeputeerden, Stadhouder en Raaden in den Hove Provinciaal, mitsgaders de Regeering van deze Stad, een ieder naar zyne wettige Commisfie getrouw en gehoorzaam te zullen zyn, al het geneby de Overheden tot gemeene nut, voordeel en beste van de gemeene zaaken, Landen en Steden van Friesland noodig en raadzaam zal worden gevonden, getrouwelyk te zullen helpen effectueeren en de andere Ingezetenen van deze Stad tot gehoorzaamheid, vreede en eenigheid te zullen wyzen en vermaanen, alle twist, tweedracht, muiterye en heimelyke aanflagen te zullen openbaaren en tegengaan. De Regeerders van deze Stad , mitsgaders de Burgers en Inwoonders van dezelve in hunne Privilegiën en Gerechtigheden, naar myn vermogen te zullen voorftaan, en dezelve in hunne Perfoonen en Goederen voor alle geweld en overlast, mitsgaders tegen alle vyanden des gemeene Lands met lyf, goed en bloed te zullen befchermen. De tegenwoordige form en maniere van RaadsbeftelliDg te zullen houden en helpen onderhouden, en in allen opzichte de Reglementen zoo op de Regeering als Schuttery van deze Stad, by de Heeren Staaten dezer Provincie op den 13 July 1785 gearresteerd, getrouwelyk te zullen achtervolgen en nakomen ; de geheimen van de Kamer niet te zullen Openbaaren. Voorts my in allen deele zoodaanig te zullen ge» draagen, als een goed Bevelhebber toeftaat, zonder my door eenigerleije baate, fehaade, fchandej» vriendfehap, gunst, haat of nyd tegen het gene voorfchreeven is te laaten beweegen. Zoo waarlyk helpe my God Almachtig.  de Gebeurtenisfen in 1787 enz, voorgevallen, 8r Eéd voor dt Elefteurs. Beloove en zweere, om Zoo nu als vervolgens, zoodikWyls my te beurte mogte vallen Electeur te worden, in.de verkiezinge van de; Perfoonen, die de Nominatie tot de nieuwe Magiftraats-Perfoonen zullen uitmaaken, getrouw te zullen handelen, en myne keuze Zóodaanig te zullen doen , als ik in gerooede vermeeheö zal ten meesten nutte van de Stad te zullen ftrekken , zonder my door eenigerleije baate, fchaade, fchande, vriendfchap, gunst, haat of nyd tegens het gene voorfchreeven is te laaten béweégen. Zoo waarlyk helpe my God Almachtig* Is goedgevonden en verftaan, dë Heeren Gecommitteerden voorfz. voor hun genoomene moeite efl gedaane Rapport te bedanken, en het zelve Reglement, voor de Regcering der Stad Leeuwarden na. infertie van de woorden, mitsgaders het ReglementReformatoir, van wylen zyne Doorluchtige Hoogheid glor. ged. van den 21 December 1748, in de Formulieren van den ééd, voor de Magiftraats-Perfoonen en voor de Vroedfchap te approbeeren en te arresteeren, en voorts te ftatueeren, gelyk geftatueerd word by dezen, d3t het zelve toekomlbg zal zyn, het Regeerings-Reglement van gemelde Stad; wordende de Heeren Hun Ed. Mogenden Gedeputeerden gelast en gequalificeerd, om aan de Magiftraat en Vroedfchap aldaar 't zelve Copielyk te laaten toekomen, en dezelve voorts op 't Collegie te ontbieden, en aan Hun aldaar verfcheenen, uit naam van Hun Ed. Mogenden de Heeren Staaten, van den ééd op 't Regeerings-Reglement van den 9 Decemher 1766 gedaan, te ontflaan: en voorts van Hun den ééd, op het voorfchreeven nu gearresteerd Regeerings-Reglement af te neemen; vervolgens het zelve aan de Magiftraat dier Stad te overhandigen . ten fine van Publicatie en Affixie, en om de XXXV. Dm. F Be¬ rn  St2 Verzameling van Stukken betrekkelyk tt$ Bevelhebbers ingevolge het Formulier daar achter 'taande, mede te beéédigen; met Verdere authoril i ie op welgedachte. Heeren Gedeputeerden, om ; hefj rt te planten, met last om voortaan alle vinnige irukkingen en beoirdeelingen over publieke zaa1 op den Predikftoel achter te laaten j echter de daagde, op den eerst daar aan volgenden Zondag ;de den 5 December 1784, in plaats van daar aan jehoorzaamen, zich nog veel driftiger heefc uitaaten, neemende zyne Vooraffpraak uit Ezechiel : 17 en 18, en zich by die gelegenheid aldus uitende: ,, Ik heb te veel eerbied voor dat Woord van den leevenden God, te veel vrees om my Tchuldig te maaken aan U Bloed, teveel ontferming met Uwe onfterflyke Zielen , dan dat ik Diet vrymoedig en oobefchroomd dat woord» dat God my in de mond gelegd heeft, tot u zoude brengen, en Ulieden, van Gods wegen ernftig waarfchouwen, zooder door laffe Menfchenvrees daar van afgefchrikt te worden, nog my aan laag gevlei fchuldig te maaken, op dat niet anders uw Bloed van myne Hand mogte geëischt worden ," vervolgeas daar by voegende de woorden faia LVIII: 1. ,, Roept uit de keelen en houdt niet in, verheft uwe ftemme als eene Bazuine, en verkondig mynen Volke haare Overtreedingen, en den Huize Jacobs haare zonden," en voorts» G 2 „ zoo  ioo Verzameling van Stukken betrekkelyk tot zoo handelden ook de Heilige Gods Mannen, d ,, Propheeten, de Apostelen onder het Nieuwe Tes1 „ tament, hoe vrymoedig en getrouw waren z niet in de beftrafhng zonder aanzien van Perfoc „ nen, zie zulks in Stephanos Handel. VIL Dl, „ voorbeelden wensch ik van verre na te kruipen, God wenfche ik, zal hier alle noodige wysheij „ en genade fchenken, en met zynen vrymoedigej „ Geest my onderfteunen," verders op dien zelva jden December, gelyk mede den 9 en 23 TaDuan 1787, biddende voor zyne Hoogheid den Heen, Prinfe Stadhouder: Sierk hem onder alle dien hoon 1, fmaad van een gedeelte eener ondankbaar e of ontaarde M tie. — Waar door de Beklaagde zich heeft fchuld: gemaakt aan onbetaamelyke Uitdrukkingen en To« pasfingen, met verachting van de Beveelen zyn« wettige Overigheid, en gelegenheid heeft gegei' ven, om tweedracht en onrust in de Stad en GT meer te van Sneek aan te voeden, verfcheidene B% bel-Tcxten daar toe misbruikende — om aan hl Comptoir der Domeinen ten profyte van de Heei lykheid dezer Landfchappe te betaalen de fomnl van vyf honderd Goudguldens, en zulks binnrl veertien dagen eerstkomende, by gebreke dies Fm authorifatie op den Deurwaarder, omme dezehj met middelen van Executie in te vorderen, en con demneert denzelven mede in de kosten van den Pril ceyfe tot 's Hofs tauxatie ; ordonneert wyders c| Beklaagde om zich in het vervolg van diergelyM excesfen te onthouden, op poene van zwaardn flraffe, en zal ten dien einde Copie van dezen aa de Magiftraat der Stad Sneek worden tocgezondeaj om daar op een waakend oog te houden, en te doef houden. Aldus gedaan en uitgefprooken in de CancelerJ binnen Leeuwarden, den 4 April 1786.  de Gebeurtenisfin in 1787 enz. voorgevallen, lor >. 2712. Addres van Burgeren en Ingezetenen der Stad Leeuwarden aan Hun Ed. Mogenden de Heeren Staaten van Friesland, over het gebeurde ter gelegenheid van het beéédigen van het nieuwe Stedelyke Regeerings-Reglement. In dato den 29 4" pril 1786. Edele Mogende Heeren! De ondergeteekende Burgers en Ingezetenen der d Leeuwarden, addresfeeren zich eerbiedigst by en aan U Ed. Mogenden om ter kennisfe van Ü . Mogenden te brengen, zeker gebeurde op den ten Maart laatstleeden; het welk eenen indruk hunne gemoederen, zoo wel als die van veele eren heeft gemaakt, welken den Ondergeteekenniet voor U Ed. Mogenden zouden kunnen vergen dan met fchendinge van dat vertrouwen, zy verplicht zyn in de befchermiuge, 's Landserlyke zorge, en welwillenheid Uwer Ed. Mogente ftellen. )p den gezegden 24ften Maart naamenlyk, den door het Collegie der Ed. Mogende Heeren Ge. uteerde Staaten bepaald, om ter Executie te leg. zekere Refolutie van den ioden daar bevooren , ingevolge van dezelve in te voeren een nieuw Rerings-Reglement voor deze Stad; wierden de ■ Guarnifoen houdende Militie, zoo Kavallery Infaotery, onder de wapenen gebracht, toen namiddags opgedacht Reglement, door Magi? it, Vroedfchap en Bevelhebberen beéédigd en rts gepubliceerd ftoud te v/orden: 't welk alles het kort beftek van omtrent twee uuren tyds :rd verricht. [et Infantery Regiment Oranje-Friesland trok namiddags al vroeg te famen op het Jacobiner •knof. )e Guarde van U Ed. Mogenden had order om ï binnen huis gereed te houden. 3e Kavallery ftpod binnen haare ftallinge gereed, G 3 osa  109 Verztmtling van Stukken betrekkelyk tot om op den eerftea wenk in volle wapenrusting op rjqie ftygen. , Allen naamenlyk voor zoo verre op geene wachtq waren befcheiden. Tetwvl men de Guarde en de Kavallery voor (jf oogen van het publyk bedekt hield, poogde mdb; het zelve te goochelen en te verblinden nopens AT desticatie van het Infantery Regiment Oranje-FriaMf land voornoemd. li Daar toe had men den befpottelyken vond bedachjl van daar by onder een Escorte, te doen ten vodj fchyn brengen, eenen Soldaat, die quafie, zoolT worden geftraft; ten welken einde zich dan ook dal moest vertoonen den Stokkenknecht van den Pril voost met een bondel fpitsroeden. II j Mea waagde het echter niet om den armen Sal daat te doen lyden, alleen om aan de begoochel;II g$ meerder kracht en fchyn van wezenlykheid 1 ; , te zetteü; maar leidde hem, na dat hy den genoe ■ zaamen tyd voor fpeclakel had uitgediend, wee ( ongemoeid heeneo, van waar men hem had dd j brengen. Ondertusfchen wierd de ingarg van het Collegt waar voor anders één Schildwicht ftaat, nu bewas door vier Schildwachten, wier Geweeren (zool gerugt zegt) met fch?rp waren gelaaden. Zie daar, Ed. Mogende Heeren! het gebeur eenvoudig en naar waarheid ter redergefteld? Maar een gebeurde zoo haatelyk als gehazardei Wegens zyne gevolgen. De gelegenheid, by welke alle deze toefhl wi de gemaakt, laat wegens zyne beflemming ni onzeker; dan allééo of de bedoeling daar by mi wis om den ftillen Burger te verfchrikken ; dan< om zynen moed te zarren, en hem eenige pas i onvoorzichtigheid te doen begaan , waaruit de ge genheid zoude kunnen worden aargegreepen, i hem ten koste van zyn bloed te doen verflaan, die van het geweld kan disponeeren, ook kan c poneeren van het Recht j en dat hy, ongeacht;  i aamtukfi* * >7»J «=• w"g™*»- J°3 ,«„' Mets heeft te doen dan te gehooraaamen, ea Sifi leeï ^ilhh^:^ dergeteekenden gevoeligheid, maar voorai u Mmo,»^ Sog van ó-taat*«b«g« yüUT",Jr\r deze verfchrikkelyke Wat reden dan nog voor deze verlch^ vertooninge f vvdt ";:"™pren ftaf van ge- Burger dus te dreigen met den yzeren ftaf^ i wed en ouucruiu»wu6>- • . .■„„„,, Kp. om hem, wiens gemoed reeds in«yn b^en» be klemd was, als onverhoord gehleeven by, als een orivervreemdbaar Privilegie getracht te betoogep? Hadden ze ut Recht niet tot dus verre met de. 2elfde bedaardheid en betaamelykheid langs legaale en conftitu ioneele wegen, op den wederrechtelv.' *en bezkter getracht te vindiceeren ? Voorzeker ja! Hadden ze dar. eenig ongeoirloofd middel gebruikt, om de Refolutie van UEd. Mogenden contrarie hun' ne lustenue, of de Executie van dezelve te voorJcomen of op te houden. Of hadden ze by alle die plichtmaatige betrachtingen gemankeerd in de betooning van eenige verfchuldigde eeroied? 6 Of hadden ze eenige dwaasheid begaan, waaruit men prïefumeeren konde, dat ze dwaas genoeg zouden zyn, om eene goede zaak door kwaade en ftraf. baare bedryven te bederven, en zich zei ven te ftelJen tot eene verachtinge van alle weldeckenden, en mzonderheid van die verdienftelyke Leden Uwer Ha;nfi;0!,geCdeDS ^««^"ngei of die hunne zaak daadelyk zyn toegedaan geweest, ofwel de moeite Sh « 8 .ieVeD tC fCe™en om D°S va" achteren zich op alles naauwkeung te recolligeeren, of ze mi.fchien van voorgaarde bevatting? ómrrent het Recht der Burgerye tot de Electie der Magiftrature behoorden te rugge te komen, en met anderen de brSeoé0? ° tC a9D t0C herftellicge van 't ver- Ja konde het zelfs mooglyk zyn, dat lieden, die zich over eene wrange vrucht, éene fmertelykè nawee van den jaare 1748 met zoo veel gronds be. klaagden, en dus betoonden de uitwerkfelen, heJaa.' van dar fchrikjaar nog zoo leevendig te gevoe. l00 Seheel bét fpoor byster zouden kunnen getaaken, dat ze een herftel van Volks Privilegiën langs den weg van Oproer zouden zoeken * Voorzeker neen! Waarom hen dan niet alleen van Oproerigheid ver-  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 105 verdacht, maar zelfs als daadelyk oproerig, door eene bedreiging met middelen van grweld, voor het oog der werelt ten toon gefteld; en dus aandei ze onlchuldigen een hoon io ?t openbaar aangedaan, waar aan men by voorraad konde weeten, dat ze ten hoogden gevoelig moesten zyn, zoo men hen niet tt'fftns hoonde met te denken, dat ze alle zedelyk gevoel, alle eer, allefchaamte hadden uitgetrokken? Dan Ed. Mogende Heeren! zoo ongegrond, zoo dwaas het was, voor eerige oproerigheid te vreezen; zoo ongepast en dwaas was ook het middel, dat daar tegen wierd aangevoerd. Het is alleen der Goddelyke Voorzienigheid dank te wyten, dat deze waarheid niet door de uitkomst is bevestigd, die gelukkig is verhoed geworden» zoo door de onwankelbaare bedaardheid en voorzichtigheid der Burgeren en Ingezetenen aan den eenen kant, als en meer byzonder aan den anderen kant, door het verwonderlyk plichtmaatig gedrag van het braave en lofFclyke Guarnifoen dezer Stad op dien tyd; waartoe misfchien niet weinig beert medegewerkt, de gevestigde harmonie, die tusfchen het zelve en de Burgerftand plaats heeft. De fchier algemeene Soldatesque denkwyze toch is, dat men zyne bravoure moe' doen gelden tegens wien men wordt tegenovcrgelield- Was deze denkwyze eens op de eene of anuure manier aan het gisten geraakt , en aangezet door een bykomend denkbeeld, dat men hier was gefteld tegens eene Burgery, die tot verleediging en vindicatie van | haare Rechten en Privilegiën durfde beftaan te raiu fonneeren tegens den Pnoce Stadhouder, den Ka. j pitein-Generaal, wiens gunst elk Militair moetam. i bitioneeren, zoo hy op fortuin in den dienst wil i hoopen; hoe lichrelyk dan had het kunnen gebeun ren, dat onbezonnene Lieden, uit eene zucht om >l zich ten dienfte van hunnen Chef te distinguee1 reD, zich tegens den Burger hadden vergreepen! G 5 . Straks  106 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot Straks waren daar mede de bloedtoneelen van het gefolterd Arnhem geopend geweest, die dan hier zoo veel te bloediger zoude geworden zyn, als de Fritsfche Natie rene meerdere veerkracht heeft, en daar door eene mindere gefchiktheid dan welan» deren, om onder geweld en onderdrukking week. hartig rer neder te zinken. Maar was ditaaDgevoerd middel, tegens eenegewaande oproerigheid, dus ongepast en dwaas; en veel eer gefchikt om oproer te ftichten, dan te voorkomen of te dempen; het was niet minder beleedigend voor de eer , het vertrouwen en de hooge Achtbaarheid UwerEd. Mogenden,als de hooge en geëci biedigde Overheid dezer Landfchappe. Niemand doch zoude kunnen vermoeden, dat (zoo als echter het geval hoogstwaarfchynlyk gewe^st is) eeü of eenige weinige particuliere Leden vao Regeeringe, zich zouden kunnen of durven emar.cipeeren, om emplooy te maaken van 's Lands Militie, zonder daar toe rxpresfelyk gelast en gequa'iflceerd te zyn door UEd. Mogenden, of ten mhiften door het Collegie der Ed. Mogende Heeren Gedeputeerde Staaten, dat toen ter tyd aanwezig was. Het naruurlyk gevolg daar van moet zyn , dat de Buitenlander en elk een, die niet genoeg van de gefteldheid der pub'yke zaaken dezer Provincie is onderricht, zal moetendenken, dat het wederkeerig vertrouwen tusfehen U Ed. Mogenden en Hoogst, derzelver Ingezetenen, dat nog maar onlangs zich met zoo veel kracht en zoo veel roem vertoonde, geheel is verbrooken geworden. Dat U Ed. Mogeüden de klem van Regeeringe, die gegrond is, en gegrond behoord te zyn in de liefde, de hoogachting, de eerbied en het vertrouwen der Natie, hebben verlooren ; van Regenten zyn ontaart ia Heerfchers; een willekeurig gezag zoeken te vest», gen, en de vrye Ingezetenen, als verflaafde Onderdaanen, daar aan door fchrik en vrees te onderw, rpen. Ea  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 107 En Ed Mogende Heeren! kan men zich wel eenig denkbeeld formen, dat voor U Ed. Mogenden meer haatelyk meer beleedigend zoude zyn dan dit ^ Wat zoude dan niet het geduchte gevolg kunnen wezen, indien 'er eens lieden loos en boos genoeg waren, in wier Plan het viel, om ter bertu-rg hunner byzondere bedoelingen, die denkbeeld onder het onkundige gedeelte der Natie op eene astige wyze te verfpeiden en aanmerkelyk te maa- kCÉn hier mede Ed. Mogende Heeren! laaten de Ondergeteekenden het gordyn vallen voor alle de ver. derehaatelykheden en afgryslykheden, die zich nog als mooglyke en niet onwaarfchynlyke gevolgen van het gebeurde, by eene breedere en meer nauwkeurige b. fchouwing zouden voordoen. De Ondergeteekenden vertrouwen, dat hetreeds, als in 't voorby gaan vertoonde, genoeg zal zyn, omU Ed. Mogenden met hun gereed te doeninltemmen, dat het gebeurde zoo haatelyk was als gehafardeerd wegens zyne gevolgen. Dat U Ed. Mogenden wel zullen geheven te billvken de fecfatie, die het onder de Burgers en Ingezetenen dezer Stad, en andere welmeenenden heeft veroirzaakt. Is de eere des Volks de eere der Regeeringe , en wederkeerig de eere der Regeeringe de eere des Volks? De Ondergeteekenden hebben dan een dubbelde reden, om daar beide gefchonden zyn, ook eene zeer eclatante fatisfadtie te mogen verwach- tGEene oproerkreet van duizenden, is minder gevaulyk voor de publyke rust en de gronden der Conititutie, dan het driest beftaan om zonder genoegzaame reden, en vooral zonder genoegzaame authoriteit, emplooy te maaken van de Militie. De fchrik en vreeze die daar door onder de Ingezetenen worden verfpreid, bannen alle liefde ,  io8 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot achting, eerbied en vertrouwen uit, diebevoorens hunne harten vervulden voor die genen , onder wier belcherming zy meenden veilig te zyn. Een listige en geveinsde, maar daarom niet minder haatelyke Cromwel, wierd al fchieiyk, zoo welde verdrukker en verwoester vaneen wettig gezag, waar aan hy ondergefchikt was; als vau eeni. ge btadop wier Regeering of Ingezetenen zyn wrok het byzonder gelaaden had, alleen om den tegenItand, die zyne heerscfuuchtige en funeste bedoelingen aldaar vonden ' De Ondergeteekenden hoopen dus en verwachten , dat ü Ed. Mogenden het gebeurde, met allen ernst en in ovcreenkomfte van deszelfs gewicht en alles, zints bedenkelyke gevolgen zullen behandelen, de aanleggers daar van trachten te ontdekken; die in Jiet openbaar bekend te doen worden, op dat de verachtmge des Volks niet op den ODfchuldigen hegte; voorts zonder eenige conniventie en met alle vigeur, tegens dezelven te doen procedeeren zoo als Rechters bevonden zal worden te behool ren. Het is in deze gegronde verwachtinge, dat de Ondergeteekenden dezen eindigende, U Ed. Mog aanbeveelen in Godes gunflige befcherminge, met toewenfchinge, dat de Regeering Uwer Ed. Mog voorfpoedig en beftendig moge wezen, dat elk be* dryf Uwer Ed. Mogenden daar toe beftierd moge worden door wysheid, rechtvaardigheid, moeden itandvastigheid; op dat U Ed. Mogenden ten allen tyde mogen zyn en blyven de liefde en hoogach. ting van een vry Volk; en inzonderheid ten dage, wanneer de ongerechtigheid , het geweld en de overhcerfching, met de kruipende laagheid, waar op die zich in der tyd verheften, zullen zidderen voorden genen die op den Troon zal zitten- ze. gevierende en bekroond met de kroone der Recht» vaardigheid ter eeuwigen Heerlykheid mogen in. gaan. a AU  & Geheurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 109 Aldus verteekend binnen Leeuwarden, den 29 en 30 April, 1 en 2 May 1786. Was geteekend door een groot aantal Burgers en Ingezetenen. N°. 8713. Propofitie ter Staats-Vergadering van Friesland gedaan, door Mr. C. L. van Beyma, Vol. macht'van Westdongeradeel, betrekkelyk het Stem. recht in de Steden enz. In dato den 9 May 1786» Edele Mogende Heeren! Zonder eene gevestigde en wel betrachte Conititutie , dat is, zonder goede en beftendige grondwetten, die de form der Regeering bepaalen, en eens ieders Rechten, Vryheden en Bezittingen tegens alle inbreuk en aanrandingen van de ïistigite, ftoutfte en fterkfte veilig ftellen, en zonder de bewaariDgen ftrikte onderhouding van dezelve als heilig en onveranderlyk, is naar myn inzien, allefoorc van Regeering los en onbeltendig niet alleen, maat ook niemand van zich zeiven of van het zyne zeleer» Vooral gaat deze regel door in alle Republyken, zoo als de ondervinding dit reeds ten aanzien Van meer dan eene heeft bevestigd, die door afwyking of verbreeking der gevestigde Conititutie aan het despotiek gezag van éénen of van eenigea zyn verilaaft geworden. Het was dus te rechte, dat onze braave Voorvaderen, wanneer ze zelfs aaneenuitheemsch geweld waren onderworpen, echter zoo veel hun mooglyk was, bleeven aankleeven en verdeedigen hunne eigene Wetten en Costumen, en daar mede hunne Rechten en Vryheden. Daar door dan ook zyn altyd overgebleeven die fundamenten der oirfpronglykeNationaale Vryheid, waar op dezelve na het afwerpen van hetSpaanfche juk  no Verzameling van Stukken betrekkelyk tot juk met zoo veel luister uit haare puinhoopen is her* reezen. Willen wy dan ons onzer Voorvaderen waardig gedraagen, en daar by zoo wel onzen plicht als ons eigenbelang betrachten, dat wy dan zorge draagen in het algemeen, dat de fundamenten onzer Vryheid, onze Grondwetten, die wy, om ze heiligen veilig te dellen, folemneelhebbenbezwooren,niet worden gefchonden. 'Er is 'er één Ed. Mogende Heeren! waar op onze aandacht met reden byzonder behoort gevestigd te zyn, en 'twelk, om zyn uitneemendaanbelang, onze naaryver inzonderheid verdient, het is dat uitmuntend Regaal, het Stemrecht. Aan dit Recht kan men immers voor een groot deel toefchryven, dat wy niet by continuatie hebben moeten bukken onder eenen yzeren ftaf van eenhoofdige overheerfching, welke, hoe fchoon ook gecouleurt, altyd ondraaglyk is voor vrvgebooren Lieden. ' ° UEd. Mogenden zullen dus met myinftemmen, dat van het behoud van het Stemrecht ook de confervatie onzer geheele Regeerings-Conditutie afhangt. U Ed. Mogenden zullen dus ook met my inftem> men, dat geen gezag ter werelt onze Natie van dat gezegend Voorrecht met Recht kan ontzetten. Daar ik nu niet doorzie hetonderfcheiddat'erten deezen opzichte is of zyn kan tusfehen het Stemrecht in de Platte Landen en dat in de Steden; en daar niemand my tot hier toe dat onderfcheid heeft willen of kunnen toonen, zullen UEd. Mogenden hoop ik, ook gereedelyk met my inftemmen, dat zoo lang ten minsten dat onderfcheid niet duideiyk en onwederlegbaar beweezen is, het Stemrecht in de Steden even onveranderlyk moet zyn als dat in de Platte Landen. Dit nu (gelyk het niet ontkend kan worden) toegedaan zynde, dan volgt van zelve, dat iedere verandering van het Stemrecht in de Steden, aan het Stem-  de Gebeurtenis/en in 1787 enz, voorgevallen. lil Stemrecht in de Platte Landen eene daadelyke verzwakking toebrengt. Hierom is het, dat ik nogmaals de vryheid moet neemen U Ed. Mogenden voor te ftellen, of het niet volgens het Advys van dit Kwartier op het Pro. vinciaale poinct van den laatsten ordinaris Lands* dags, hoogst nuttig ware aan de andere Kwartieren te proponeeren, om de door dit Kwartier gecontradiceerde Refolutie van den iojen Maart laatstleeden, raakende het'Reglement voor de Stad Leeuwarden, op nieuw door eene Commisfie te doen onderzoeken, om dat in dezelve zoo het fchynt», enkel op fundament van een zonder eenig goed argument ingediend Rapport van Gedeputeerde Staaten, in dato Ottober 1785, aan den Prins Stadhouder wordt opgedraagen eèn aanmerklyk gedeelte van het Stemrecht in de Stad Leeuwarden. Eene daad die (hoe zeer dit tegen U Ed. Mogendens intentie mag aanloopen) zoo hetmy toefchynt, eene wyde deur openzet voor heerschzucht en op. roer, om t'eeniger tyd het Stemrecht in de Platte Landen , en met het zelve al het fundament onzer geheele Conftitutie te vernietigen ; hoe zeer de listige en geheime Dryvers van zulk eene opdracht misfchien thands zich onder den fchynfchoonen dekmantel van bewaaring en verzekering van het Stemrecht, voor mindoorzichtigen mogen zoeken te bedekken. Ik bid dan U Ed. Mogenden, daar onze particuliere belangens in dezen zoo konftig met het algemeene welzyn overeenkomen, laat ons gezamen. derhand tegen de vervloekte inboezemingen van zulke Veinsaarts, by wien de deugd met zwarte verwen word geichildert, waaken, daar zy niets ;yveriger zullen zoeken, dan ons elkander te doen wactrouwen, om zoo veel te zekerder hunne ge» j heime oogmerken te bereiken. Laat ons hen dan in hunne overdreevene heersch| zucht met gemeene macht te keer gaan. Dezulken i meen ik, die waarfchynlyk vooral mogten bedoelen,  ïiü Verzameling van Stuiken betrekkelyk tot len, zich zei ven te verheffen, en die genen, dia thands tot hun leedwezen, behalven in ondeugd en list, met hun gelyk ftaan, evenretdig te vernederen. Ik bid U Ed, Mogenden, laat ons dus aangantsch de wtrelt toonen, dat zoo wel onze eigene als pok de .particuliere Rechten van Ingezetenen, in onze bewaaring veilig zyn tegen heerschzucht en geweld, en dar wy weeten, dat het et n braaf gemoed past, niet Om by eene èens opgevatte dwaaling te volharden, maar om dezelve te bekennen en te verbeteren. Wie toch is grooter? aan wien is eene grootere onfeilbaare b. looring toegezegt, dan aan hem die zyne fouten btkent en verbeterd? Daar ik dan in gemoede kan betuigen, zoo ik dwaal in dit allergewichtigst ftuk, niets meer te wenfehen, dan door eenig tot nog toe vruchteloos door my gezogt goed argument te worden over. tuigd j daar ik even zeker wel door overtuiging als niet door eenige andere inzichten van myn fentiment zal terug komen, verwacht ik, dat dit myn voorftel by dit Kwartier zal worden aangenoomen, voorts aan de andere Kwartieren medegedeeld, en by Staats-Refoiutic den zwaaren grief, naar myn inzien der Burgery van Leeuwarden, en in dezelve ieder bezitter van Stemrecht in deze Provincie toegebracht, zal worden gebeeterd, of wel dat het fundament waar op de Rtfolutien van den 20 October en 8 December 1785, en 19 Maart 1786 rus. ten, openlyk en onwrikbaar z l worden aangetoond. En voorts, dat eene Sta^-Commisfie zal worden benoemd, om met CommisLrisfen uit den Hove, alle de nog vigeerende fundamenteele Wetten, van Artikel tot Artikel naar te gaan en te onderzoeken, of en welke inbreuken tegen dezelve, al ware het onbedacht, mogten zyn bedreeven, op dat in deze tyd de waare Conftitutie, en vooral het gezegend Stemrecht, in vollen bloei by alle 's Lands Ingezetenen herleeve en herfteld worde. Op dat een  de Gebeurtenis/en in 1787 enz, voorgevallen, 113 een ieder onzer, ter zyner tyd ten grave daalénde 9 of de Regeering verlaatende , met den vroomen Samuel aan ieder een veilig moge vraagen: wiens Os» „ fe, wiens Ezel (wiens goed) heb ik genoomen'? „ wien heb ik verongelykt? wien onderdrukt ?" Aldus voorgefteld in het Kwartier van Oos tergoo, (en hier ter myner decharge aangeteekend), op den 9 May 1786. (was get.) G. L. van Beyma. N°. 2714. Publicatie van de Heer en Gedeputeerde Staaten van Friesland, waar by eene Lotery van Goederen ten voordeele van de vereenigde gelegalijeerde Vrycorps der Exercitie-Genootfchappen in Friesland, word gedisfolveerd en vernietigd. In dato den S Juny 1786. Wy Willem, by der gratie Gods, Prince van Oranje en Nasfau, Graave van Catzenellebogen 9 Vianden, Dietz, Spiegelberg, Buuren, Leerdam en Culenburg; Marquis van Veere en Vlislingen; Baton van Breda, Diest, Beilftein» der Stad Graave eo Lande van Kuik, Ysfelflein, Crapendonk, Eindhoven en Liesveld, onafhankelyk Heer van devryé en Souvereine Erf-Efeerlykheid Ameland ; Heer vaü Bredevoort, Borculo , Lichtenvoorde , 't Loo , Geertruiden berg, Glundert, Zevenbergen, de Hooge en Laage Zwaluwe, Naaldwyk, Polanen, St. Martensdyk, Soest, Baren en ter Eem, Willemftad, Steenbergen, Montfort, St. Vkh, Butgenbach en Daasburg; Erf-Burggraaf van Antwerpen; Erf-Marfchalk van Holland; Erf-Stadhouder, ErfGouverneur , Erf-Kapitein en Admiraal * Generaal der Vereenigde Nederlanden; Èrf-Kapitein-Generaal en Admiraal van de Unie; Ridder van de Kousfeband en van den Zwarten Adelaar, &c. &c. &o; mirsgaders de Gedeputeerde Staaten van Friesland, XXXV. Deel. H al.  114 Ftrzamtllng van Stukken betrekkelyk tot allen den genen die dezen zullen zien ofte hoorca leezen falut; doen te weeten. Alzoo ter onzer kenoisfe zoo door publyke Ad» vertisfemeaten in de Couranten als anderszints is ge. komen, dat in deze Provincie is opgericht eene Lo« tery van Goederen, ten voordeele van de (zich aldus gequalificeerde) vereenigde Gelegalifeerde Vry Corps en Exercitie-Genootfchappen in Friesland , welke op verleende permisfie van den Heere Grietman van Westdongeradeel zal worden getrokken onder dea Dorpe Betterwird op de Streek by Dokkum, of op een andere daar toe gefchikte plaats in voorfchreeven Grietenye, door Direfleuren Dader te bepaalen: en by ons geconiidereerd zynde, dat het oprichten van foortgelyke Loteryen, direft ftrydig is tegen welmeeninge van de Heeren Staaten onze Principaalen en die van onzen Collegie, zoo in den jaare 1725 by Publicatie op last van Hoogstdezelven bekend gemaakt, als ook nog onlangs by Refolutie van den I8den July des voorigen jaars by het verbod der Loteryen, in deze Provincie door Hun Ed. Mogenden is verbleeven. Zoo is 't: dat wy om in dezen ons te gedraagen na Hun Edele Mogendens Welmeeninge, goedgevonden hebben en verftaan, gelyk wy dóen door dezen: niet alleen deze bovengenoemde Loterye te disfolveeren en te vernietigen, maar ook teffens verbieden daar in eenig deel te neemen, zullende tegens de Contraventeurs in dezen worden geprocedeerd conform de Wetten van den Lande. Wordende de zoogenaamde aangeftelde Collecteurs en Secretarien op fommige plaatfen in deze Provincie, door dezen op heternftigfte gelast, geene Lotcedullen ofLysten der Pryzenuit te geeven, nog de Boekdrukkers om dezelve te drukken, by poene dat anderszints tegens dezelven als Overtreeders van de Wetten door de Hooge Overigheid geëmaneerd en gearresteerd, zoodaanig zal worden geprocedeerd, als tot maintien van Hoogstderzelver  ie Gebeurtenis/en in 1787 «*• voorgevallen, ti$ ver gezag noodig en dienftig zal worden geoirdeeld.En op dat niemand enz. N°. 2715. Aanfpraak van Claas Riemers, Collonel van het Battailjon gewapende Manfchappen van de Grietenye Barradeel, aan zyne onderhebbende Ma«fchappen, by het eindigen der jaarlykfche Exerci» tien» gedaan op den 20 Augustus 1786. Edele Manhafte Landgenootkn ! Terwyl wy van onze Battailjons-Exercitie voor dit jaar op dezen dag een einde maaken, en Barradeels Corpfen buiten onverhoopte noodzaaklykheid, geduurende dit Zomerfaifoen niet wederom zullen faamen trekken , zoo kan ik niet nalaaten U Ed. Manhafte, uit naam van alle de Officieren van dit Battailjon, met blydfchap te betuigen, het ftreelend genoegen, dat wy zoo menigmaal gevoelden, als wy hoorden, dat kundige Vryheid- en Vaderlandlievende Mannen, van rondsom in menigte toegevloeid, onze Exercitiën met hunne goedkeuring begunftigden. . . is En in de daad, wy willen niet ontveinzen, dat ook wat ons betreft, wy ons ten hoogften verwonderen, dat onze zoo nuttige als noodige Wapenhandel binnen den tyd van drie jaaren tot zulk een hoogte van volmaaktheid is opgeklommen, als wy dezelve thands met onze oogen aanfchouwen. Wy zien hier in Manhafte Mannen! een fpreekend bewys, dat een onvermoeide arbeid alles overwint, wyl Uwe aanhoudende yver, aangefpoord door milde giften van Braafdenkenden, die niet weinig tot verfiering van onze Corpfen bybrengen 9 alle poogingen en onderneemingen van Aterlingen overwonnen heeft. Ha *vVfi!  iio" Verzameling van Stukken betrekkelyk tot Wel aan myne Broeders! volhard in Uwe Patriot, tifche denkbeelden, befchouw Uwe Wapenen als een eefcrtenk U van den Hemel gegeeven, om onze zjo duurgekochte Vryheid en Voorrechten te befchermen tegen allen, die door geweld of list ons van die dierbaare panden zouden trachten te berooven. Laat Uwe lust om U by aanhoudendheid in den Wapenhandel te oeifenen, nimmer veiflaauwen; — ftopt Uwe ooren voor alle dezulken, die uit fnoode irzichten U zoeken wys te maaken, dat de WapenoefFening du niet meer noodig is, wyl wy Vrede hebben van rondsomme; dat is de taal der Aristocraaten, die U door dien deun gaarne in flaap zongen, om U weerloos in de Kluisters van hunne Overhee;fching te klinken. Neen Broeders! bemint niet alleen de Vryheid, maar houd ook de Wapenen in de hand, om als het de nood mogt vorderen, dat God verhoede, dezelve, al was het ten koste van U Goed eD Bloed te verdeedigeD en te befchermen, toont zoo, dat gy niet ontaart zyt var Uwe dappere Voorvaderen, en dat het Bloed van Vrye Friezen nog door Uwe aderen ftroomr. Zyt eh btyft orderling eensgezind 1 Laat voorzichtigheid en bedaardheid U overal vergezellen, en de befcherming van het Vaderland en den Gods. dierst U hoogfte doel zyn. Thands wenden wy ons tot U Wel Ed. Honoraire Leuen, Donateurs en Donatrices der onderfcheidece Corpfen! Daar deze gewapende Burgerfchaar hoogst gevoelig is omtrent de weldaaden, gunsten èr toegenegenheden door hun van tyd tot tyd genooier; neemen wy thands de vryheid U Ed. daar voor opentlyk te bedanken, in vertrouwen, dat Gylieden uit overtuuiog van de noodzaaklykheid van een geregelde Wapenhandeling, U geenszins zult onttrekken om in het toekomende, vereenigt met Uwe getrouwe Mede-Ingezetenen, alles toe  ie Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 117 $e brengen wat tot de Vrede en Vryheid van ons dierbaar Vaderland (trekken kan. Daar toe zegene N ^rland» God onze poogingen, en doe ons allen lang en voorfpoedig in zyne gunst leeven in een vry Land! Dit is myns harten wensqhj N°. 2716. Publicatie v&n Hun Edel Mogenden de Hee. ren Staa'en van friesland, waar by de Ingezetenen tegens de lasteringen in de van buiten inkomende Nieuwspapieren Jlaande, worden gcwaaifchouwd, derzelver herdrukaing in de Provincie verboden; insgelyks het maaken en verfpreiden van alle Gefchriften, die de Regeering van Friesland of die der andei e Provinciën taxeeren, pryzen of laaken ; eindelyk het omkopen en ter teekening leggen van Requesten, over welk onderwerp ook &c. In dato den 25 september 1786. De Staaten van Friesland allen den genen die dezen zullen zien of hooren leezen, falut. Alzoo wy met aandoening en tot ons innig leedwezen dagelyks bevinden, eensdeels: dat veele der Couranten en andere Nieuwspapieren, zoo in Holland a,s elders gedrukt en in deze Provincie wordende ingevoerd, al dikwyls vervuld zyn met volftrekte onwaarheden, ook veele derwezenlykftegebeurtenisfen daar in niet zelden met bygevoegde, i opgefierde en verzonnene omftandigheden in een tpn eenenmaale verkeerd daglicht worden geplaatst, en zulks overal met geduurige inmengfels van de haatelykfte en hopnendfte uitdrukkingen en fchanI delykfte lasteringen, niet flegts ten aanzien vanpar* : ticuliere Perfoonen, Ambtenaaren en Leden derRe; geering, maar zelfs betrekkelyk geheele Collegien ! en den Souverein zelve ; baarblykelyk ondernooI men met het yerfoeijelykst oogmerk, om de zoo H 3 our  tiZ Verzameling van Stukken betrekkelyk tot ongelukkig thands fmeulende onlusten in ons geze. gend Gemeenebest aan te kweeken, het zaad van twist en tweedracht te zaaijen, en het zoo noodig vertrouwen tusfehen de Regenten en Ingezetenen, ware het mooglyk, alomme weg te neemen. Anderdeels: dat fommige Perfoonen op het voorbeeld van Lieden in andere Provinciën» federt eenigen tyd hun werk maaken, om alhier op gantsch ongewóone wyzen over allerhande onderwerpen, ook de Regeerirg en het bellier des Lands betreffende, R questen en Addresfen te ontwerpen en op te ftellen, daar toe Vergaderingen aan te leg- fen , dezelve vervolgens niet alleen in publyke [uizen ter teekening te leggen , maar ook by de wooningeD van Burgers en Ingezetenen daar mede rond te loopen, om elk en een ieder tot de teekening er prasfenteering daar van aan de Regeering op allerhande wyze wigtig te maaken en over te hialen, ja zelfs daar toe by publyke Trommelilag uit te nooügen. Het welke alle omftandigheden en onderneemingen zynde, die nergens anders toe kunnen (trekken, dan om de waarheid, rust en het goed vertrouwen in den Lande te ondermynen, en in plaatfe daar van leugenachtige en liefdelooze berichten en verhaalen, onrust en wantrouwen in te boezemen, en op die wyze den grond te leggen, tot eene verwarring, welke, zoo GoD het niet genadiglyk verhoede, den gewisfen ondergang van den S'aat, benevens de daar aan onaffcheidbaar verknocht zynde dierbaare panden van Vryheid en Godsdienst, ten onvermydelyken gevolge zal moeten hebben. Zoo is 't, dat wy het gewicht van dit alles inziende, en niets fterker nog vol yveriger dan het welzyn van Land, Kerk en Ingezetenen, volgens de gronden onzer bezwoorene Conftitutie behartigende, (hoe zeer het ook buiten ons bereik zy, dat kwaad, ten aanzien van 't eerfte Lid, als uit ande-  de Gtbeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 1 lp andere Provinciën zyn oirfprong hebbende, daadeIvk en volleedig te fluiten ,) echter niet hebben willen afzyn om den voortgaDg en uitwerking daar van zoo allerverderfelykst voor de bloey dezer Pro. vincie en aller Ingezetenen waarachtig en duurzaam welzyn, voor zoo veel in ons is voor te komen , en te beletten, door niet alleen onze goede Ingezetenen daar tegen op het welmeenendst en nadrukkelykst te waarfchouwen, maar ook elk en een iegelyk op het ernftigst te verbieden, om aulkeonwaarheden, lasteringen en rustverftoorende berichten na te drukken , en op die wyze de verdere verbreiding daarvan te bevorderen; willende wy tevens aan elk en een ieder hebben geinterdiceerd en verbooden, zoo als wy interdiceeren en verbieden bv dezen, om eenige Gefchriften in rym ofonrym, en onder welken naam het ook zyn mag, waar in de handelingen der Regeering van de Republyk m het algemeen, of van deze of andere Provinciën, Steden of Landen in het byzonder worden getaxeerd, gepreezen of gelaakt, of waar in Regenten , Ambtenaren of particuliere Perfoonen in hun eer of reputatie worden gekwetst en beleedigd , te maaken, fchryven of drukken, of dezelve alhier Saakl, gefchreeven of gedrukt zynde te verkoopen, uit te ftrooijen, divulgeeren of te communiceeren. .. . Van gelyken interdiceeren en verbieden wy, om eeniae Requesten, over welk onderwerp ook, m nublvke Huizen of op andere plaatfen ter teekening te leeeen, daar toe Vergaderingen te houden, of met dezelve by de huizen en wooningen oer Burpers en Ingezetenen rond te, loopen, om die op de eene of andere wyze tot de verteekening daar van uit te noodigen, over te haaien of te doen teekenen ; laaiende niet te min aan een ieder Ingezeten en elk geërkend Corpus dezer Provincie, volgens het aloud en loffelyk gebruik des Lands, de volkomene vryheid, om zich (indien eenig ver»  Ho Verzameling van Stukken betrekkelyk tet zoek te doen heeft, of zich ergens over bezwaar* vind,) op de gewoone wyze en forme en in béhoorlyke uitdrukkingen aan de Regeering te addres. feeren, AUes onder poene, dat de zoodaanigen, welke tegen deze onze Landsvaderlyke welmeening ko« men te handelen, en deze onze Publicatie in he: een of ander pcinc]: komen te overtreeden, daar over met Bannisfement of zwaardere ftraffe aan den Lyve zullen worden geftraft, naar omftandigheid van zaaken; want wy zulks alles, onder'afbiddinj van 's Heeren zegen, tot bewaaring van rust en behoud van den Lande, alzoo verftaan te behoo» ren. En op dat niemand hier af eenige ignorantie voorwende, zal dezen over al worden gepubliceerd en geaffigeerd, ter plaatfe daar men gewoon is Publicatie en Affiche te doen. Aldus gerefolveerd en gearresteerd op het Landfchaps Huis binnen Leeuwarden, den 25 September 178C (was get.) j. C. Bïrgsma , vt. Ter Ordonnantie van Hun Edel Mogenden , (vos get.) A. j. van Sminu.  ie Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. iat Cfo. 2717. Publicatie van Hun Ed. Mogenden de Heeren Staaten van Friesland, waar by aan alle de Ex» ercitie-Genootfchappen of Vry-Corpfen in gemelde Provincie, word geinterdiceerd en verboden, geene famenkomjlen van eenige of alle van dezelve, of Gecommitteerden uit hun midden, of eenige generaale Vergadering, van welke natuur ook binnen Leeu» 'voorden of ergens anders meer U houden ef op te richten; en waar by verders de generaale Ver gade» ring van Gecommitteerden der Exercitie-Genootfchappen binnen Leeuwarden gehouden, worden ver» boden, met casfatie en vernietiging van alle Actens, Contracten, Conventien en Refolutün, by dezelve of by eenige Exercitie-Genootfchappen aldaar of ergens elders onderling aangegaan of ge* noomen. In dato den 25 September 1785. De Staaten van Friesland allen den genen die de* 1 zen zullen zien ofte hooren leezen falut. Alzoo onze Gedeputeerden en onze Raaden in den Hove Provinciaal zich gezamentlyk aan ons > pa onderling gehouden befoigue, geaddresfeerd en : eoorgedraagen hebben. I Dat, daar wy op de Addresfen van eenige Inge» ; setenen uit verlchillende Grietenyen en Steden van s deze Provincie, ten tyde van een gedreigden Oor]log, ieder afzonderlyk aan ons gedaan, om zich in t den Wapenhandel te oeffenen, by onze Refolutie i van den 19 December 1783, daar op hadden verklaard, den yver der goede Ingezetenen, om zich, te bekwaamen in het behandelen van Wapenen, Jten einde in geval van nood het dierbaar Vaderland tot nut en befcherming te kunnen zyn, ten hoog. iften te laudeeren, en ons derhal ven niet ongenegen 1 zouden toonen, gelyk reeds by voorraad door het !. fourneeren van Wapenen uit 's Lands Magazyo |hadden gedaan, dien yver op te wekken, ingevalle dezulken, die op eene reguliere wyze, onder de Regeering van hunne wettige Overheid, en het be; ftier hunner Opperhoofden, zich naar geformeerde H y Wet»  122 Verzameling van Stukken betrekkelyk m Wetten en Reglementen willende gedraagen, met exhibitie van zoodaanige Wetten en Reglementen hun aan ons kwamen te addresfeeren, op grond van die Refolutie de wettigheid der thands exfifteerende Exercitie-Genootfchappen of Vry-Corpfen, en de legalifatien daar van, door de refpective Offi. eieren en Magiftraaten vervolgens verleend, eenig en alleen waren berustende. Dat echter deze onze heilzaame Refolutie zoodaanig eene extenfie begon te ondergaan, dat de gevolgen daar van met opzicht tot de rust van ditvry en gezeegend Land, by het Collegie en het Hof niet langer met onverfchillige oogen konden worden aangezien , en zy overzulks zich verplicht ree. kenden ons onder het oog te brengen, dat men by genoegzaam alle de gemelde Genootfchappen was begonnen Gecommitteerden te benoemen, die te Leeuwarden te doen faamen komen, aldaar eene generaale Vergaderinge van Gecommitteerden te formeeren, in dezelve te benoemen een Praslïdent en Secretaris: in die Vergaderinge Commisfien te verleenen , binnen en buitenlandfche Correspondentie te houden, circulaire Mislives af te vaardigen, en aldus aan deze Vergadering eene wezentlyke exfiftentie te geeven, en zich alzoo tot een lighaam te maaken. Wyders aldaar te handelen over zaaken van het uitterst gewicht en concerneerende de Hoogheid des Lands, zoo dat men zich zelfs onderling door eene formeele Acte heeft verbonden, de Conftitutie van deze Provincie te zullen handhaaven naar inhoud van de fchriftelyke last der refpe&ive Genootfchappen aan hunne Gecommitteerden; en zulks zonder kennisfe van hunne wettige Overheid, en zonder dat men zelf noodig geacht heeft daar op te vraagen onze Approbatie. Dat zy Heeren Gedeputeerden en van den Hove, alle deze handeliDgen aanzagen als direct ftrydig met meergemelde onze Refolutie van den 10 December 1783, naardien deExercitie.Genoorichap- pen  de Gtbeurtenisfenin 1787 enz. voorgevallen. 123 nen door eene generaale Asibciatie over de geheet Fe Provincie zich ten eenemaal onttrekken, aan de Regeeringen der refpeftive Grietenyen en Steden, waar toe zy telkens door ons gerenvoijeerdzyn- Dat wyders zy Heeren deze algemeene byeenkomften van Gecommitteerden uit gewapende Geïootfchappen, befchouwden als fchaadelyk voor de , rust en goede orde, om dat daar uit, °°V' u" iets, eene Regeering in eene Rfgeering tei wachten waare, iet! ten eenemaal oobeftaanbaar met de vrvhgid en veiligheid der goede Ingezetenen. Eindigende dlzen hunnen voordracht met aanraading, om by oas daaromtrent te willen doen de Nodige voorz/enrnge, door de"g^t^gl deringen van Gecommitteerden1 der Exercitie-oenootfchappentedisfolveeren, de Aften, Contracten, Conventien en alle Refolutien by dezelve, of by de Exercitie-Genootfchappen met eikanderen aangegaan en genoomen, te vernietigen, en in c vervolg dergelykfoort van famenkomftenen handelingen te verbieden. , . Zoo is 't, dat wy dit ernflig voorftel, door de twee zoo refpeftabele Collegien van Politie en Juftitie in deze Provincie gezamentlyk aan ons gedaan, in rype deliberatie gelegd hebbende, en de Sacht en gevolgen van dien met alle overtuiging gevoelende, goedgevonden hebben tot nut en heil van onze Ingezetenen en confervatie van de rust en voorfpoed des Lands, aan alle de Exercitie-Genootfchappen of Vry-Corpfen thands zynde of namaats komende, te interdiceeren en verbieden, gelvk wv interdiceeren en verbieden door kractue dezesï om geene famenkomften van eenige of alle de Exercitie-Genootfchappen , Gecommitteerden uit dezelve of eenige generaale Vergadering, van welke natuur ook binnen Leeuwarden of ergens anders meer te houden of op te richten, disfoIveerende, wy overzulks de generaale Vergadering van Gecommitteerden der Exercitie-Genootfchappen binnen Leeuwarden gehouden; met casfatie en ver-  t2(j. Verzameling van Stukken betrekkelyk to$ nietiging tevens van alle Aflen, Contracten, Conventie.) en Refolutien by dezelve of by eenige Ex* ercitie-Genootfchappen aldaar of ergens elders onl derling aangegaan of genoomen. Met wyder verbod en interdictie aan alle de Schut, teryen en Genootfchappen in deze Provincie zich bevindende , of de particuliere Leden van dien, om tenig daadelyk deel te neemen, of zich op eeniger wyze te laaten gebruiken of engageeren in de onlusten en oneenigheden, welke tot ons grievend leeawezen in andere Provinciën plaats hebben: Veel min te onderneemen , om tot behulp van een of ander party aldaar ui', te trekken, het zy gewapend, het zy ongeopend, buiten ons uitdrukkelyk confent. Alles onder poene, dat de zoodaanigen, welke contrarie dezes komen te handelen, en zich alzoo aan de overtreedinge van deze onze Publicatie lchuldig maaken, daar over met Bannisfement of zwaardere ftrafFe aan den lyve zullen worden geftraf naar omftandigheid van zaaken. En op dat niemand hier van ignorantie voorwende, zal deze alomme worden gepubliceerd en geaffigeerd, daar men gewoon is publicatie en affixie te doen. Aldus gerefolveerd en gearresteerd op het Landlchaps Huis binnen Leeuwarden, den 25 SeDtember 1786. ^ (was get.) j. C Bkrgsma, vt. Ter Ordonnantie van Hun Ed, Mogenden. (was get.} A. j. vanSminia. No.  de Gebeurtenis/en tn 1787 enz. Voorgevallen, 12$ ï°. 2718. Misfive van Hun Ed, Mogenden de Heeren Staaten van Fiiesland aan Hun Ed. Gr. Mogenden de Heeren Staatenvan Holland en WesuFnesland, betrekkelyk de gevaaren waar in zich het Vaderland bevind &c. In dato den 15 September 1786. Edele Groot Mogende Heeren, byzondere goede Vrienden , Nabuuren en Bondgenooten! 1 Hoe meer wy den tegenwoordigen toeftacd van ns Gemeer>ebest met aandacht befchouwen, hoe ilekommerder wy over deszelfs behoudenisfe wor- |en, en hoe zich het denkbeeld, herfchrikbaarend i enkbeeld, meer mooglyk aan ons vertoond van feszelfs aanflaande ondergang, zoo daar tegen niet [lle uitvoerlyke hulpmiddelen, zonder uitftel wor- len geadhibeerd. Wy hebben, zoo uit de communicatie van eene Briefwisfeling tusfehen U Ed. Mo- r,enden en de Heeren Staaten van Gelderland, o'Irer het gepasfeerde te Hattem en El burg , als uit Wisfives van de Heeren Staaten van Utrecht aan iJ Ed. Mogenden over geene mindere ferieufe onderwerpen gefchreeven , wederom nieuwe ftoffen tekreegen, om ons te alarmeeren en 'tergfte van 't [ierbaar Vaderland te vreezen. 1 In de daad Ed. Mogende Heeren! wy beeven, wanneer wy aanfehouwen, tot welke eene hoogte ile onlusten en gefchillen tusfehen U Ed. Mog. en : Meergemelde Provinciën bereids gereezen zyn: en vy zouden vermeenen, aan onzen plicht als Bondgenoot te kort te doen, en ons tevens, zoo wel voor !s Lands tegenswoordige Inwoonders als voor de lakomelingfchap verantwoordelyk te Hellen, indien vy langer ftille zweegen en de gevoelens van ons ; lart aan U Ed. Mogenden en ook aan onze Mede; Bondgenooten, in tyds omftandigheden als deze, liet onbewimpeld openbaarden. ' Wy bidden dan U Ed. Mogenden, om met ons i en» ernftig te willen bedenken of de verwydering, wel-  !2<5 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot welke 'er thaDds exifteert, en die natuurlyker wy. * ze van dag tot dag vermeerderen moet, binnen kor-^ ten niet dat ongelukkig gevolg zal kunnen hebben, dat vreemde Mogendhehen (hunne belangers daar inre gecoccerneerd achtende) zich in die gefchillen i mengen, en veellicht tusfehen Provircien en Pro- ; vincien party kiezende, tot daadelykheden komen, j en het Tooneel des Oorlogs in de Gewesten vani ons Vaderland openen zullen, waar van het ramp. zalig einde niet anders kan zyn, dan de omverwerping der Zuilen van allen welvaart, en onherftelbaare verbreeking der banden van 't BondgeJ nootfehap, en gevolgelyk de geheele ondergang! van onze voormaals zoo bloeijende en gezegende! Republyk. — Gevaariyke toeftand! Akelig voor-' uitzicht! — des te verfchrikkelyker, naar maatej 'er zich meer waarfchynlykheid voor opdoet. Het is uit aanmerkinge. Edele Mogende Heeren! van alle deze zoo zeer dreigende onheilen, van hed hachelyk tydftip, 't gene wybeleeven, dat wy ons] op het fterkfte genoopt voelen, en nietsgepresfeer-der hebben, dan ons tot U Ed. Mogenden en del verdere Bondgenooten te wenden, aan dezelve de geduchte fituatie van zaaken voor te houden, enj tevens met 'die ongeveinsde deelneeming, met diej zuiverheid van inzichten, met die blaakende Vader.] landsliefde, welke een waar Bondgenoot van diti Gemeenebest immer kan kenfehetzen, aan U Edele Mogenden, gelyk mede aan de Heeren Staaten vani Gelderland en Utrecht, onze krachtigfte en welJ meenendfte Mediatie en tusfehenfpraak aan te bie.l den, onder de plechtigfte verzekering, dat wyl niets begeerlyker, niets heuchelyker voor ons zouJj den kunnen uitdenken, dan dat het ons, onder den: zegen van God Almachtig gebeuren mogt, om doorj het aanwenden van alle mooglyke officien en geJ , rugfteund door den byftand van andere Provinciën! tot het zelfde gewenscht einde, den grond te legJ .gen tot eene reconciliatie, welke alle onlusten ver-j bande, alle fchaadelyke buitenlandfckeinfiuentie&f"weeMi de,  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 127 de alle verdenkinge verdreef, de harmonie en het vertrouwen onder alle de Bondgenooten deed herleeven, de rust en kalmte inden Lande herftelde, den bloei en voorfpoed der Inwoonderen van deze iRepublyk bevorderde, en daar door het lieve Vaderland van den oever des verderfs tot den luister van voorige dagen te rug bracht. Wy houden ons van de cordaatheid en Vaderlandsliefde van U Ed. Mogenden te wel verzekerd , dan dat wy een oogenblik in twyffel ftaan, of UEd. Mogenden zullen deze onze offerte in het waare 1 licht befchouwen, en niet aarzelen om dezelve, al* ij geen andere doel hoegenaamd dan 's Lands behou- :i denisfe hebbende, te accepteeren. Waar mede &c. N°. 2719. Misfive van Hun Ed. Mogenden de Heeren Staaten van Friesland aan de Heeren Staaten van de Provinciën van Zeeland, Overysfel en Groningen, over het zelfde onderwerp. In dato den 25 September 1786. Edele Mogende Heeren , byzondere goede Vrienden , Nabuuren en Bondgenooten! De treurige omftandigheden, waar in de Republyk zich bevind, de onlusten, die daar in dage. lyks tusfehen eenigen onzer Bondgenooten vermeerderen , en de vreeslyke onheilen daar uit te duchten, hebben ons indispenfabel verplicht, toteenen 1 voorflag van harmonieufe asfopiatie tusfehen de discrepeerende Provinciën van deze Republyk, omftandiger vervat in eene Misfive aan de Heeren Staaten van Gelderland door ons daarovergefchreeven, gelyk wy mede eene van den zelfden inhoud aan de Heeren Staaten van Holland en Utrecht hebben afgevaardigd. w^  523 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot Wy refereeren ons aan dezelve, welke wy hief nevens Copielyk voegen. En ten einde in ftaat te zyn, om in ons geheel en volkomen onpartydig te blyven, hebben wy gemeend in den onzen, onder andere precautien, zoodaanige maatregelen te moeten neemen, dat niemand onzer Ingezetenen zich mag veroirlooven, om in de onlusten by fommige Provinciën plaats hebbende, eenig deel te neemen, of zich daarin te laaten gebruiken, Wy vertrouwen vastelyk, dat ü Ed. Mogenden door denzelfden Vaderlandslievenden geest bezield, in deze onderneeming geredelyk met ons zullen inftemmen, en daarom infteeren wy met dien ernst, als het onwaardeerbaar belang der zaake vordert, dac U Edele Mogenden toch geene zwaarigheid willen maaken, om daadelyk en volvaardig de handen met ons in één te ftaan, onzen voorflag te ïecondeeren, en met ons tot 's Lands reddinge zonder uitftel te concurreereD. Waar mede enz. I^o. 2 7 io. Declinatoir Appoiniïement van Hun Ed. Mogenden de Heeren Staaten van Friesland, op een Addres van het Vry-Corps te Leeuwarden, tendeer ende om de beide Publicatien van den 25 September 1786 hier voor onder No. 2710" en 2717 geplaatst, in te trekken en buiten effeEt te (lellen. In dato den 3 Maart 1787. Is na ledture en overweeging van voorfz. Requeste der Supplianten (zich qualificeerende Gecommitteerden en Reprefentanten van het Vry-Corps >van Leeuwarden) goedgevonden en verftaan te declareeren, dat Hun Ed. Mogenden de Refolutien en Publicatien waar van de Supplianten gewaagen, genoomen en geëmaneerd hebben tot bewanring van de rust en bevordering van het heil dezer Provincie,  ie Gebeattenitfen in 1787 enz. voorgevallen. 129 cle, èri diat by perfifteeren; verwachtende , dat alle Ingezetenen des Lands zich by aanhoudenheid met die betaatnelykheid en plichtmaatigheid zullen gedraagen, dat Hun Ed. Mogenden daar over voldaan kunnen blyven. Aldus gerefolvéerd op *t Landfchaps Huis, den 3 Maart 1787. No. 272r. Propofitie van den Heer D. B.v.d. Haer 4 in het Kwartier der Steden ter Staatsvergadering gedaan , om de Publicatie van den 2;flen September jongstleeden in te trekken; en aan iéder toe te laaten om Addresfen ter Staatsvergadering in te leveren tfc. In dato den 14 Maan 1787. Edele Mogende Heeren! De Ondergeteekende Volmacht van Workum i vind zich gedrongen, na eene toedracht van vericheide gebeürtenisien, niet langer te mogen ftille zitten, maar tot nraintien van 's Lands gemeené belangens aan U Ed. Mogenden de navolgende Propofitie te moeten Voordraagen, ten einde wegens het Kwartier der Steden aan de drie Land-Kwartieren té werden voorgefteld, zich voor zyn Advys met derzelver Propofitie conformeèrende. Concept-Propofitie voor 't Kwartier der Steden. Het Kwartier proponeert aan de andere Kwartieren , om met intrekking der Publicatien van den, 25fteri September jongstleeden, by Publicatie vast te (lellen: i, dat Hun Ed. Mogenden een ieder huneer Mede- Burgeren willende maintineeren by die Rechten, ,, welke de geboorte in een vry Gemeenebest op hun heeft overgebracht, zich genegen yerklaa- ren, omme alle zoodaanige Addresfen en Reques. XXXV. Debi.. 1 ii ten  130 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot ten te ontvangen , als een ieder Burger van Fries» lands Gemeenebest, tot weeringe van ingefloope, ne abuizen in 's Landsfundamenteele Cocftitutie, „ noodig zal oirdeelen in te dienen, ten einde langs 3, dezen weg eens 't gewenschte effect geboorea ., moge werden, dat 't zoo noodig onderling ver» „ trouwen tusfehen de Regeering en hunne Mede. ,, Burgeren herfteid , en de onbepaalde heersch.' ., zucht beteugeld moge worden." Aldus geproponeerd op 't Landfchaps Huis bin» oen Leeuwarden, den 14 Maart 1787. D. B. v. d. Haer , van Campers Nieuw Land. H°. 2722. Propofitie van de Heeren D. B. v. d. Haer en Petros Camper ter Staatsvergadering van Friesland in het Kwartier der Steden gedaan, ten einde 'er eene Commisfie mag worden benoemd, om alle de explicatoiren op 't Reglement Reformatoir te onderzoeken en na te gaan ifc. In dato den 15 ' Maart 1787. Edele Mogende Heeren 1 Daar een der beproefdfle waarheden, welke in de bereids afgewisfelde Volks - Regeeringen haare bevestiging vindt , deze is: dat een Republyk haare Grondwetten nooit lange overleeft, even zeer, als de duidelyke letter der Procuratien van Volmachten ten Landsdage, omme geene fundamenteele Wetten te renverfeeren, en wel fpeciaal 't Reglement Reformatoir van den 21 December 1748 onkrenkbaar na te komen en te onderhouden, ende alzoo door een iegelyk te doen nakomen en onderhouden, als om ftryd van de Ondergeteekenden fchynen af te vorderen die middelen, welke zouden kunnen verflrekken, om zoo. daanige afwykingen te remedieeren: zoo hebben dezelve ter voldoening van ééd ea plicht geoirdeeld, aao  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen* 13* in ü Ed. Mogenden te moeten voordraagen: „ ora, eene Commisfie te benoemen, in dezelve alle de explicatoiren welke 't Reglement Reformatoir even gedacht, na den dood van deszelfs nooit 1 genoeg te roemenen Stichcer al heeft moeten ondergaan, na te gaan, en, om dezelve alle, geene uitgezondert, met een nauwkeurige oplosfing van de redenen, aan welke zy ieder derzelver oirfprong verfchuldigd zyn," ter tafel yan dein Staat in te dieDen, ten einde na een nauwkeug onderzoek van de afzonderlyke redenen tot ieder Eplicatoir betrekkelyk, mede ook afzonderlyk.de;lve recht en remedie mogen wedervaaren. Terwyl de Ondergeteekenden 't voor eene oueerfpreekelyke waarheid houden: „ dat eene Grondwet, welke met overroeping vau alle d#. Leden van een Gemeenebest gefticht is, niet zonder die zelfde wil kan of mag veranderd wor\ den, en even daarom (op dat men de woorden I van den Hove Provinciaal in zekere Misfive van den 18 Oftober 1766, betrekkelyk de bekende Refolutie van den 23ften May van dat jaar, omtrent de Jurisdictie 'quajscie tusfehen den Hove en den Academifchen Senaat van Friesland, voorkomende, hier ter plaatfe bezige) hoe groot de macht ook der Heeren Gevolmachtigde Spaaten i zyn mag, die hun jaarlyks werd toevertrouwd, , dezelve reprsfenteeren de Stemgerechtigde In» , gezetenen der Landen , en de Magiftraaten en I Vroedfchappen der Steden , die de origineele , Souvereinea des Lands zyn, en in welker bpe, zem de oppermacht alle jaaren wederkeert, en , uit dien hoofde aan de bepaalingen, die in de , Procuratien worden voorgefchreeven, verbonden , zyn, ja dat dit iets is, het welk zoo zeker en , vast ftaat, dat niemand, die eenige kennis heeft , van de gronden onzer Conftitutie, onderneemen , zal, dit te weerfpreeken". Uit confideratie van llle 't bovenftaande by dezen, deOndergefchreeveicn verklaaren, alle de afwykingen van de primi*. I 2 me  13» Verzameling van Stukken betrekkelyk tot tive en duidelyke Ietter van meergemeld Regie ment Reformatoir te houden voor zaaken, die e ven zeer in haar beginzel als voortgang, laboree ren aan die gebreken, welke volgens die bezwoore ne Conititutie van Friesland, haar eene plaats be twisten onder de wettige Refolutien van dat Ge meenebest, en daarom voor nul en van oowaarè geconfidereerd en gehouden moeten worden. Aldus geproponeerd by de Ondergeteekenden als Volmachten ten Landsdage wegens de Stad Wop kum, den 15 Maart 1787. D. B. van der Haer, van Campers Nieuw Land Petrus Camper. N°. 272.-?. Advys en Propofitie van de Volmachten zm uit den Adelyken als Eigenerfden Staat, wegéns dt Grietenye Hemelumer Oldephaart en Noordwoldet in het Kwartier van Westergoo gedaan, ten eindt die Propofitie tot een Kwartiers Propofitie te maa< ken, om verders aan de drie andere Kwartieren var Frieslands Staatsvergadering voor te draagen, betrekkelyk het plunderen en pleegen van verregaand*, excesfen door de Militie enz. In dato den 11 fuh 1787. J I Edele Mogende Heeren! De Ondergeteekende Volmachten, thands ter dezer Vergadering reprefenteerende de Grietenye Hemelumer Oldevaart en Noordwolde, vinden zich nogmaals gedrongen ter tafel onder het oog van II Ed. Mogenden te moeten brengen, dat terwyl dal zaaken thands tot die hoogte gerezen zyn, ja zelf» door eene Misfive der Heeren Staaten van Overys.; fel aan ons is gecommuniceerd, waar in dezelvei Heeren Staaten krachtdaadig onze adfiftentie verzoeken, en met duidelyke woorden daar in zeggen; dat  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 133 t de Troepen ter onzer Repartitie {taande, zich huldig maaken, aan Plunderingen en het pleegen n verregaande Excesfen , en al het welke ook :eds is gepleegd in den voorledenen jaare, by het neemen der Steden Hattem en Elburg, waar op t heden toe noch geen het minde onderzoek noch ders door Hun Ed. Mogenden de Heeren Staaten zer Provincie, aan zoodaanige Militie gefteld 'n; ja zelfs, Ed. Mogende Heeren! maaken wy s fchuldig ftil zittende deel te neemen in die Plundeigen en Verwoestingen, welke door onze Militie ter ze Repartitie ftaande gepleegd worden. Om alle deredenen, Ed. Mogende Heeren! vinden de Onrgeteekende Volmachten zich gedrongen, aan U 1 Mogenden rondborftig te moeten declareeren 1 te infteeren: ,, om aan de Troepen ter onzer Repartitie ftaande, provilioneel te gelasten en te ordonneeren, van geene orders hoegenaamd te obedieeren , dewelke zullen ftrekken tot het inneemen van eenige Steden of Landen van dien, van wie dezelve ook mogen worden gegeeven, en verders ter Generaliteit onze Gecommitteerdens te gelasten, om die Troepes die zich thands in de Provincie van Gelderland en Utrecht bevinden, en ter Repartitie van onze Provincie ftaan, daadelyk te doen marcheeren naar de Geperaliteits Landen, waar dezelve thands meer dan ooit noodig zyn, als ook van deze onze Refolutie Copia over te zenden aan zyne Doorluchtige Hoogheid als Kapitein-Generaal, tot zyn naricht." En byaldien onverhoopt deze onze Projfitie mogte worden gedeclineerd, zoo refervee:n de Ondergeteekenden dezelve in het Kwartiers efolutieboek van Westergoo, ter hunner decharge i doen infereeren, niet zoodaanig Protest enAanteeming daar benevens, als dezelve ter hunner verïtwoording, wegens hunne Committenten, dienig zullen oirdeelen. Actum den n July 1787. (was set.) A. T. C. de Bere. A. Vriese. I3  134 Verzameling van Stukken betrekkelyk tol De ondergeteekende Volmachten van deGrietem 't Bild, zich met bovenftaande Propofitie in af; deelen met't daar by gedaane Protest, en gerefe veerde Aanteekeaingen geconformeerd hebbende ingevalle die Propofitie by de meerderheid des Kwa tiers gedeclineerd en verworpen wierde, zullen dez tot hunne decharge ea tea geblyke daar van, : 't Kamerboek van Westergoo doea aaateekeaea. Aftum den n July 1787. (was geteekend) È. F. van Aylva. R. Smith. J. Roordj N°. 2724. Refolutie van Hun Ed. Mogendefide Heen Gedeputeerde Staaten van F*iesland, behelzem voorzorgen om de defertie van de Militairen voor I komen. In dato den 11 July 1787. Is ter Vergaderinge ontfaDgen en geleezin, <3 Requeste van de Commandanten van de Regimente Kavallery en Infantery, én van de Commaudeerer, de Officier van de Compagnie Artilleristen, in dez Provincie Guarnifoen houdende, te kénnen geevet de, dat de defertie onder de gemelde Troepe binnen korten tyd zeer merkelyk was toegendomett veroirzaakt waarfchynelyk, om redenen daar b ter hedergefteld, oirdeelende dat het kwaad ö maate de aanlokzelen en verleidingen vermeerderen ook met te; meerder yver en waakzaamheid moe worden tegengegaan, hadden goedgevonden een Prsemie te fteïlea van 50 Guldens voor ieder Dó ferteflr die ontdekt, en in handea van de Militairi Juftitie gefteld word. Addresfeerendé zich ten dezen opzichte aan ott zen Collegie, ten einde door het zelve zoodaaniglj orders mogen worden geit .ld, dewelke ter bevdfli dering van derzelver ©ogmerk, en ter weeringe vaili defertie noodig en dienftig zuilen worden geoirdeeld | WaaJ  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 13J Waar op gedelibereerd zynde, is goedgevonden en verftaan: aan alle Gerechten binnen deze Provincie aan te fctiryven, om alle Onder-Officiers en Gemeenen, zoo Ruiters, Soldaaten als Kanonniers tot de gemelde Regimenten en Compagnie Artilleristen behoorende, die meer dan twee uuren gaans van derzelver refpective Guarnifoenen zonder Vcrlotspas op hun Territoir gevonden worden, te doen arresceeren, en naar Leeuwarden op het Gewaldige logement te doen overbrengen, hebbende de bupplianten aangenoomen om de kosten van het transport, als na gewoonte te voldoen, en daar te boven voor ieder Perfoon , die als zoodaanig overgebracht word, te betaalen een Piasmie van 50 Guldens, om door 't Gerechte van die Plaats bekeert te worden, zoo als door het zelve zal worden goedgevonden. _ ■'. , . Wordende wyders 's Lands Opzichters op de havens en grenzen dezer Provincie, op ternltiglte gelast, om geene van de voorengemelde Militaire Onder-Officieren en Gemeenen, dan na vertooning van hun Verlofspas, buiten de Provincie te laaten vertrekken, en dezulke, die daar van met voorzien zyn, aan het Gerechte aan te geeven, om by het zelve gearresteerd en overgebracht te worden , met bepaalinge, dat in dat geval, de gemelde Praamie, by de Opzichters die de ontdekkmge gedaan zullen hebben, genooten zal worden. En zal Extract dezes per Misfive, aan alle berechten van Grietenyen en Steden worden toegezonden, en wyders een diergelyke Extract uit te geeven, aan den Adjunct Hoofd-Commis en de Kwartiers Commifen, met last om de Opzichters in dezen niet alleen tot hun plicht te houden , maar ook de noodige ordre te ftellen, ten einde deze onze genoomene Refolutie ten ftriaften worde geëxcuteerd, zullende eindetyk een Extract dezes aan de Supplianten tot naricht worden uitgegeeven. . n , Accordeerd met voorfz. Boek. In kennisfe van my, (ge..) J. B. Vitringa. I 4, JN0*  ?3# Verzameling v#j Stukken betrekkelyk tot N*. 272 j. Refolutie van Hun Ed. Mogenden de Heeren Staaten van Friesland, betrekkelyk de Mediatie van het Hof van Frankryk ter beflisfing van de sereezene gefchülen in de Republyk. In dato den 21 July 1787. Dpor de Heeren dezer Provincie Gecommitteerden ter Generaliteit Copielyk overgenoomen en ter deliberatie van Hun Ed. Mogenden gezonden zynde de Fropofitie, by de Heeren Gedeputeerden van de .Provincie van Holland en West-Friesland, op naam pn expresfe last van de Heeren Staaten hunner PrinCipaalen ter Vergaderinge van Hun Ed. Mogenden gedaan ; houdende: dat de verdeeldheden onder de jefpeöive Bondgenooten thands tot die hoogte waren gereezen , dat tusfehen dezelve, zonder de ynendelyke tusfehenkemst van iemand, die een bondgenoot van alle dezelve was, de heilzaame eendracht niet zoude kunnen worden herfteld, maar dat in het tegenovergeftelde geval, door eene verdere verwydering der gemoederen, het te duchten ware dat mooglyk wel binnen korten tyd de wederzydiche verfchillen, zqo al niet eene geheele fcheuiing der Unie ten gevolge zoude hebbeD, ten minften dezelve niet anders, dan ten kosten van ftroomen Bloed vereffend zouden kunnen worden, terwyl men dqor de inroeping van de Mediatie van zv« ne Allerchristeiykfte Majefteit als Bondgenoot der Kepublyk, onder den zegen van God Almachtig, met grond de heilzaamfte gevolgen voor dit Gemeepebest konde verwachten, daar Hoogstgedachte zvne Majefteit in den jongften Oorlog met Engeland, Zoo wel als in de gefchillen met zyne Keilerlyke Majefteit, zyne welmaenendheid voor deze Republyk met uitneemende bewyzen had gemanifesteerd, en derhalven ook van eene Bemiddeling va* zyne Allerchristeiykfte Majefteit, de eenige Bondgenoot van de geheele Republyk, de confervatie Van de zoo zeer gewenschte Unie mogre verwacht fordep^ je meer, daar de Bondgenootfchappelyke  ie Geïeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 137 betrekking tusfehen meergemelde Vorst en dit 'Gemeenebest volftrekt vorderde, dat de wederzydfche Partyen van die zoo gelukkige Alliantie over en weder elkanders belang, bloei en welvaart op alle mooglyke wyzen trachten te bevorderen en voor te ftaan; en dat zy Heeren Gedeputeerden op de voorfz. gronden door Hooggemelde Heeren Staaten hunne Prjncipaalen gelast waren, aan Hun Hoog Mogenden voor te draagen, om ter bemiddeling der plaats hebbende gefchillen tusfehen de refpedtive Provinciën van deze Republyk de Mediatievan zyne Allerchristeiykfte Majefteit, als Bondgenoot van't geheele Gemeenebest, Staatswyze in te roepen, en Hoogstdenzelven te verzoeken, dat. het zyne Majefteit mogte behaagen zyne goede dienften te willen aanwenden en interponeeren , om de gefchillen tusfehen de refpeQive Bondgenooten fubfifteerende, door Hoogstderzelver bemiddeling by te leggen, tot herftel van de zoo zeer gewtnschte eendracht en inftandhouding van de voor alle Provinciën zoo belangryke Unie; infteerende welgemelde Heeren Gedeputeerden ten einde by Hun Hoog Mogenden dien conform, hoe eer zoo beter , en zoo dra doenlyk mogte worden gerefolveerd. Is gehoord het Rapport, door de Heeren Hun Ed. Mogenden Gecommitteerden in het Mindergetal, de voorfz. Propofitie geëxamineerd hebbende ter Vergaderinge uitgebracht; goedgevonden co verftaan: de welgemelde Heeren Hun Ed. Mogenden Gecommitteerden ter Generaliteit te authorïfeeren en te gelasten , gelyk dezelve worden geauthorU feerd en gelast by dezen, om aangaande het voorfz. onderwerp ter Vergaderinge van Hun Hoog Mogenden wegens deze Proviocie voor advys uit te brengen : dat Hun Ed. Mogenden, confidcreerende de zorgelyke toeftand, in welke de Republyk zich door inwendige verdeeldheden bevind , waar door te duchten ftaat, dat zoo 'er niet fpoedig zoodaanige middelen worden by der hand genoomen, als I 5 on-  138 PerzamtHng fan Stokken betrekkelyk Uit order Gons zegen gefchikt kunnen worden geacht, om de fchroomelyke gevolgen daar van voor te komen, de ongeftelde gemoederen tot bedaaren te brengen, en de twistende Partyen te vereenigen; die verdeeldheden niets rmnder ten gevolge ftaao te hebben, dan de verbreekinge der Uoie onder de Bondgenooten, en de tota3le ondergang van dit weleer zoozeer gezegend en gelukkig Gemeenebest; dewyl de aart der Burgertwisten medebrengt, en de ondervindinge vao deze ongelukkige dagen bevestigd, dat wat de verdeeldheden IaDger aanhouden, wat de Partyen zich meer verwyderen en de baat en verbittering meer toeneemen: en dat men derhal ven niet genoeg kan aandringeD, om ten allerfpoedigften naar zoodaanige middelen om te zien en dezelve daar te (tellen; ook gereedelyk toeftemmen, dat onder die middelen met reden in aanmerking komt, de voorenftaande Propofitie tot inroeping van de Mediatie vaD zyne Allerchristeiykfte Majefteit en Borjdgenoot van de Republyk, bovenal ingevalle de litigeerende Partyen in dezelve hunne keuze daar toe mogten vereer.igen, Hoogstgedachte zyne Majefteit zich dat aanzoek liet welgevallen, en dat lastig en omflagtig werk wilde op zich neemen. Dan dat (bebalven dat die onderlinge fameDltemmirg meet geconfidereerd worden als een zoodaanig esfentieel vereischte, dat die Mediatie zonder dezelve in diervoegen niet wel in aanmerking kan kernen, daar dezelve aan geene daar by geconcerteerde Partyen kan of behoort opgedrongen te worden), aan Hun Ed. Mogenden in de deliberatien oTer deze materie, meer dan eene gewichtige bedenkioge is voorgekomen tegen het inroepen van eene machtige Nabuur, tot bemiddeling van inwendigegefchillcn; bedenkingen van dien aart, dat cezelve zonder nadere herrinneringe aan het doorzichtig oog van Hun Hoog Mogenden niet zullen echappeeren. Dat Hun Ed. Mogenden ocdertu*fchen tiet voorby kunnen aan de ferieufe overweeginge van Hun Ed.  de Gslmtsni'.fen in 1787 enz. voor gevallen. 139 Éd. Mogenden voor te draagen, dat hoe zeer de Heeren Staa'en van Holland en West-Friesland by voorengemelde hunne Propofitie te rechte ver heffen de blykeo van welraeenendheid door 'c Hof van Frankryk aan de Republyk betoond, 't echter als zeker mag gefield worden, dat ook aodere nabuurige Mogendheden, met de Republyk in vrede en vrieadfchap is, even zeer 't oog gevestigd houden op den tegenwoordigen toeflaod van deze onze Gewesten, en mat onverfchillig kunnen zya omtrent den uicfhg van de daar in thands zweevende oneenigheden; nademaal dezelve ten geblyke daar van, geduurende de tegenwoordige troebles, meermaalen het genoegen hebben gehad, om van wegens hunne andere Nabuureo luccesfivelyk te ontfangen defterk* fte betuigingen van welmeenendheid en van verlangen, om de rust en eendracht in dezen Staat wederom herfleld te zien: dat het daarom (naarinzien) niet buiten alle bedenking is, of 't wel raadzaam zoude zyn ingevalle men tot inroepen van buitenlandfche Mediatie overging, zich in dat aanzoek alleen toe zyne Allerchristelyktle Majefteit, met uiefhiting van alle andere nabuurige Mogendheden, te bepaalen. Dat deze en meer andere gewichtige Confideratien, hun verhinderen om zich voor als nog voor een Mediatie van buitea 's Lands te declareeren, zonder vooraf te beproeven , of'er nog geene middelen inwendig en meer gegrond op de Confiitutie van de Republyk voor handen zyn, door welke dezelve onder den zegen van God Almachtig, nog, zoude kunnen worden gered; waar toe dan in aanmerking konde komen het benoemen van een klein getal van de geaccrediteerde Perfoonen uit de Hooge Bondgenooten, met genoegzaame authoriteit en vertrouwen voorzien, om in de eerjle plaats by onderlinge fchikking, zoo na mooglyk te reguleeren de gefchillen tusfehen de Provinciën ontreezen, en verder die zaaken, waar over men niet zal kunnen convenieeren, te fubmicteeren aan eeae arbi- tra-  f&p Verzameling van Stukken betrekkelyk tot trage van~ Perfoon en wederzyds Fe benoemen; en om in de tweede plaats: 'c ->y by onderlinge infchikKinge en tusfchenfpraak, of wel by fubmislïe aan arbitrage, te bepaalen degefchiktfte wegen en middelen, om de oneenigheden in de Provinciën inwendig, waar en tusfehen wien ook ontfraan, te asfopieeren en by te leggen. En dat nadien deze Provincie zich door Gods groote goedheid in die gelukkige fituatie bevind, van tot nog toe onafgebrooken te hebben mogen genieten inwendige rust en vreede, als mede van bevryd te zyn gebleeven van zoodaanige verregaande verwyderihge met hunne .Bondgenooten, dat tot vereffening daar van tot buitengewoone middelen toevlucht zoude moeten genoomen worden, Hun Ed. Mogenden is voorgekomen, dat die gelukkige toeftand hun alleszints bevoegd maakt, om by de twistende partyen aan te dringen, om op 't ampledteeren van dergelykemiddelen bedacht te zyn; met aanbod, om zoo dezelve eemgen ingang mogten vinden, zich over de wyze van invoering nader en breeder uit te laaten: tege. lyk in dien gevalle, deze Provincie als door deszelfs inwendige rust en neutraliteit daar toe meest gefchikt, tot het houden dier Conferentien offeree. rende. Dat in zulken gevalle Hun Ed. Mogenden dan voorts zouden vermeenen, dat ook die nabuurige Mogendheden, welke door derzelver aanbod vin Mediatie als anderszints, blyken hebben gegeeven van derzelver belang in de herftelling der ruste binnen de Republyk zouden behooren te worden verzogt, om den invloed en-het vertrouwen, dat dezelve op deze of geene der Bondgenooten, of op notaoele Perfoonen inde Republyk mogten hebben, te willen in het werk ftellen, om die te dispol neeren tot onderlinge toegeevendheid, en om af te zien van alle zoodaanige gedraagingen als gefchikt zouden zyn, om de gemoederen meer en meer te verwyderen, en alle middelen van verzoeninge onvruchtbaar te maaken. 6 En  de Geleuitenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 14* En zal ten voorfchreeven einde, Extraü dezes aan tneergedachte Heeren Gedeputeerden dezer Provincie ter Vergaderinge van Hun Hoog Mogenden worden toegezonden. Aldus enz., den ai July 1787. N°. 27~>6. Protest van eenige Volmachten ten Lands» dage in Friesland, tegens bovenjlaande Refolutie.In dato den 26 July 1787. Edele Mogende Heeren l De Ondergeteekende Volmacht van Westdonge» radeel, alleen wegens de voorfchreeven Gneteny ter Staats-Vergadering praafent geweest zynde, by de deliberatien over de propofitie van de Heeren Gedepuceerden van de Provincie Hollanden WestFriesland, ter Vergadering van Hun Hoog Mogenden gedaan, tot het verzoeken van de Mediatie van zyne Allerchristeiykfte Majefteit, ter bylegging van de hoog gereezene gefchillen in de Republyk, heeft tegeD de conclufie by het Kwartier, conform het uitgebracht Rapport van het Mindergetal gevallen, geprotesteerd, referveerende zyne aanteekening ten Kwartiersboek, en zoodaanige verdere demarches en maatregelen, als de Ondergeteekende als Reprsefentant der Grieteny, of deszelfs Committenten in tyd en wyle noodig mogten vinden. En daar te boven op gelyke wyze geprotesteerd hebbende, tegen de conclufie gevallen ophet35>fte poindt van dezen Extraordinaris Landsdag, raakende het arresteeren van de Gemalin van den Stadhouder dezer Provincie, onder dezelve referves. Zoo verklaart de Ondergeteekende van dit zyn eereferveerd Recht, in zoo verre thands en dus nog maar gedeeltelyk gebruik te maaken, met alhier aan te teekenen. Dat  Hl Verzameling van Stukken betrekkelyk tet Dat de Ondergeteekende zich met de conclufie gevallen op het poinct der geproponeerde Mediatie, in het geheel niet kan conformeeren, om re* denen van welke de Ondergeteekende eenige roe. rende fommige hoofdtrekken in het Rapport van het Mindergetal aangevoerd, alhier zal noteeren. De Ondergeteekende kan nimmer als eene zwaarigheid tegen het vraagen der Mediatie van zyne Allerchristeiykfte Majefteit erkennen , dat andere nabuur ige Mogendheden, met welke de Republyk in vreede en vrien^chap leeft, even zeer ah zyne Allerchristeiykfte Majefteit het oog gevestigd houden op deze Republyk; vermits zonder in te treeden in eenige tauxatie der fentimecten, omtrent de Republyk by die nabuuriee Mogendheden (in het Rapport, fchoon zoo be* icnynt om redenen niet genoemd, echter duidelyk genoeg aangewezen) gevestigd, het evident is, dat men niet zonder de grootfte mjuftitie zoude kunnen denken, dat die Mogendheden even zoo weinig kennis van de fituatie van zaaken zouden hebben, of zich in zaaken zoodaanig door woorden verwarren, .als de Heeren van het Mindergetal by derzelver Rapport doen, dat dezelve uit het oog zouden verliezen, het oneindig onderfcheid, dat 'er is tusfehen het in vreede en vriendfehap zyn, en de naauwe betrekking van eene zoo intime alliantie als allergelukkigst tusfehen de Kroon van Frankryk en deze Republyk thands fubfifteerd. Integendeel gelooft de Ondergeteekende, dat deze pasfage in het Rapport van het Mindergetal gebracht, en in de Staats-Refolutieovergenoomen, aan zyne Allerchristeiykfte Majefteit de wettigfte redenen van ofFenifie en wantrouwen zoude moeten geeven , ware het niet dat de Ondergeteekende uit de zoo menigvuldige alleredelmoedigfte daaden van zyne Majefteit, en uit dekennis die Hoogstdezelve van de fituatie van zaaken alhier heeft, hoop had, dat zyne Allerchristeiykfte Majefteit ook deze alleronvoorzichtigfte uitdrukking liever aan on- kun-  de Gebeurtenis/en in ry87 enz* voorgevallen. 143 kunde, dan aan eenig kwaad oogmerk zal willen toefchryven; ten minlten verwacht de Ondergeteekende van de bekende nooit genoeg geroemde edelmoedigheid van den Koning, dat dezelve nimmer aan de Friesfche Natie, als welke het allergrootst vertrouwen op zyne Majeltek heeft, atseen fchuld zal geattribueerd worden. De Ondergeteekende kan veel minder avoueeren , dat eenige andere binnenlandfche middelen: nog zouden behooren te worden beproeft, vermits de'Ondergeteekende in gemoede overtuigd is, dat het Volk in andere Provinciën, maar vooral in deze Prwiücie, zoodaanig een gevestigd wantrouwen heeft op haare Regeering, dat men geene Perfoonen binnenlands zoude kunnen vinden, genoegzaam geaccrediteerd om 'er eenig fucces van te wachten. De Ondergeteekende billykt vooral het wantrouwen, dat in deze Provincie by de Natie gevestigd is. Zy toch, die zich nog onlangs m verfcheidene Staacsfftuk-ken, boven maate zelve, door U Ed. Mogenden hoorden verheffen , toen hec op het verdryven van eenen gehaaten Hertog van Brunswyk aankwamI zy, die zich tegen den heerschzuchtigen Stadhouder, die haar de ftem van een dom en onkundig gemeen durfde noemen, door U Ed. Mogenden zag verdeedigen! zy, die toen haare ftem, de ftem van UEd. Mogenden Committenten hoorde noemen! zy, die men toen op alle mooglyke wyzen tot de wapening hoorde uitlokken! zy ziet zich thands, nu U Ed. Mogenden het door haare hulp en fteun, ja daar door alleen zoo verre gebracht hebben, dat de toen der wet ontwasfene Stadhouder, onder U Ed. Mogenden bewind is terug gebracht, op het vernederendst veracht! ja zoo verre zelfs, dat nietflegts huune byeenkomften van Genootfchappen, tegen welke zelfs de kundigfte trekken en laagen van den Accujatot Publicus, geene befchuldiging konden inbrengen, op eene politieke, op eene ongehoorde wyze verboden zyn! Zy  144 Verzameling van Stukken bètrekkélyk tisi Zy ziet thands haare wapening op alle mooglykë I wyze onderhands en van ter zyden tegengegaan! zy V ziet zich zelve door een ander Plakaat van den 25 \t September 1786 , beneden de Dieren vernederd! mt zy ziet zich verhinderd, om wanneer zy getrapt en ! vertreeden wordt, hunne klachten daar over aan □ Ed. Mogenden in te brengen! zy ziet zich dus ver- fc iteeken van een Recht j dat het eerste geregeld mid- ti del is om redres van wettige bezwaaren op eene be- lit fcheideee en vriendelyke wyze te erlangen! zyzieC n zich een Recht van klaagen ontzegt, dat indien het j't hunne Voorouders onder de Spaanfche Regeering Ec was benoomen geweest, het Request der verbon- u dene Edelen aan de Gouvernante, en daar door hec je ontluiken der Nederlandfche Vryheid zoude verhin» 0 derd geworden zyn! m Dit groot Contrast in U Ed. Mogendens hande» 55 lingen, gevoegd by de kennis die de Natie heeft / ef dat de betrachting der Conftitutie, dat is der fun- j damenteele Wetten (in complexu befehouwd) hier zeer mank gaat; waar door alles, zelfs hunne be. H zittingen en leevens onveilig worden; by de be- Jf; wustheid, dat wy eenen Stadhouder en Kapitein- fj Generaal dezer Provincie hebben, die geweigerd $ heeft aan de by U Ed. Mogenden hem voorfchree- % vene Inftruftis zich te verbinden ; dat die zelve m Stadhouder, ondeméemend genoeg is om de funda- » menteele Wetten des Lands, naar zyn zin en be- n lieven Willekeurig te veranderen, dit alles geeft jf met den hoogften grond reden tot wantrouwen; en la; het is alleen aan het bedaard, vreedelievend, en Ie niet dan in den nood werkend kara&er onzer braa- jj ve Ingezetenen toe tefchryven, dar. men ons niet , al voor lange reekeDfchap onzer betrachting hebbe j] afgevraagt. , f£ Geene Plakaaten toch hoe voorzichtig, hoe lands- vc vaderlyk ook met bannisfement en galg dreigende, j zullen op den duur de Friesfche Natie dwingen, \t\ óm haare Rechten lydzaam te zien wankelen of ver- ^ looren gaan. Kon geen Philips van Spanje metzy- \i ne  de Gebeurtenis/en in 1787 ent. voorgevallen* 145 e Buitenlandfche macht, geen Alba met al zyne wreedheid en plunderzieke Militairen dit Volk ten nder te brengen, dan zullen ten minsten geene edendaagfche Volmachten, geen Prinfe van Oran; hun doen zwygen, als zy wil fpreeken. De Ondergeteekende is dus wel verre 'er af om eze Provincie als geheel buiten alle gefchillen ynde, te befchouwen, integendeel gelooft hy, at 'er misfehien niet eene Provincie onder alle is, 'aar de tusfehenkomst van eene buitenlandfche Meiatie meer noodig is dan hier, en fpeciaal voor U !d. Mogenden, op dat door dezelve de zaaken zoo ïooglyk, zoodaanig wierden beftierd, dat de Naie aan de Overtreeders der fundamenteele Wetten ene behoorlyke abolitie, waar toe zy alleen geechtigd is, verleende; en dat voor het toekomfti;e de Conftitutie zoodaanig wierd gefchikt, dat 'er ene genoegzaame verzekering ware voor de duurzame onderhouding. En wat betreft de verfchillen. tusfehen deze Proiccie en andere, welke in het Rapport van hec Mindergetal gezegd worden geene verregaande vertederingen te zyn , zoo zal de Ondergeteekende onder te onderzoeken, wat door de onbepaalde en elative uitdrukking van verregaande verwy dering raaet rerflaan worden, om veele andere voorbeelden van >artydigheid dezer Provincie , en de differenten ran andere Bondgenooten in dezen tyd, waar van Ie Registers van Staat helaas! vol zyn, niet op te laaien, zich alleen bepaalen tot de conclufie op iet 39fte Poiflcï gevallen, waar tegen deze zyne kanteekening ook gericht is. In die conclufie toch worden de gevolgen van het trresteeren der Vrouwe van den Stadhouder, met •elatie tot buitenlandfche Mogendheden, gelaaten roor reekening van Holland. Dit beteekend iets of niets; zoo het iets beteecend, dan is het ongetwyffeld, dat indien eenige ïuitenlandfche Mogendheid Holland vyandelyk aanvalt wegens het verhinderen der reis van de Vrouw XXXV. Deel. K van  146" Verzameling van Stukken betrekkelyk tot van hunnen eerften Minister, deze Provincie Hol land niet zal helpen verdeedigen. En dan kan d Ondergeteekende niet anders zien, of dezeRefoluJ tie ftryd tegen den geest van de zoo geroemde 01 rif van Utrecht, en fpeciaal tegen den letter vai hft derde Art. luidende: Dat die voorfchreeven Pro vinden ook gehouden zullen wezen in gelyke manier e (dal is met iyf, goed en bloed) malkanderen te adfifiee. rtn en helpen defendeer en, tegen alle uitheemfche en in heemfche Heeren, Vorften ofteP>ineen, Landen, Pro vinden, Steden ofte Leden van dim, die hun in het ge: mraal ofte particulier eenige fortfen, geweiden ofte on\ gelyk zoudtn willen aandoen, ofte Oorlogen te maa ken ê?c. Dus dan houd deze Refolutie naar het inzien vai den Ondergeteekenden niet minder in dan eene verzaaking van de Unie van Utrecht, van welke du« deze Provincie of wel die Leden, die zicfc daar by gevoegd hebben, zouden zyn verftoo< ken. En om dat de Ondergeteekende in qualiteit alj Volmacht van Westdongeradeel zich ongequalifL: ceerd houd, ook geenszints gezind is, de Unie van Utrecht te verbreeken, en zulks van het hoogfte belang is voor zyne Committenten, zooprotesteerd de Ondergeteekende tegen de genoomene Conclu-i fie, houdende dezelve voor de Grietenye van Wesw dongeradeel als Mede-Lid der Unie, fchaadelyk, en blyvende reclameeren de Rechten der Unie van die Bondgenooten, die genegen zyn zich aan de»; zelve Unie te blyven houden. De Ondergeteekende perfifteerd al mede by zyni gegeeven Advys op het .^fle Poindt, en verzoekt: ais nog wegens Westdongeradeel de Mediatie van; zyne Allerchristeiykfte Majefteit op dezelve wyzef en voet als door Gedeputeerden van Holland en: West-Friesland ter Vergadering van Hun Hoog Mo. genden js voorgefteld, protesteerende op gronden i voorfchreeven van onfehaadelykheid tegen de ge. . iVallen Conclufie ter contrarie, referveerende zich! en i  di Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 147 fi zyne Committenten zoodaanige nadere demarïes, als dezelve of hy tot maintien van hun of zyn echt zullen noodig oirdeelen. Aldus aangeteekend, den 26 July 1787. (was get.~) C. L. vAn Beyma» • De ondergeteekende Volmacht van Ferwerdera» :el, conformeerd zich met het bovenftaande Prost en Aanteekening. AÜum ut fupra. (was get.) H. A. H. van Knyjff. Dit zelfde Protest is alleen met eene kleine veridering ook gedaan in het Kwartier van Wester30 door A. J. C. de Bere , E. F. van Ayxva , en J. oorda wegens Hemelumer Oldephaart en Noordolde, en het Bildt. , In het Kwartier der Zevenwouden door A. vak oelens, wegens Oostftellingwerf. ! In het Kwartier der Steden door B. Feenstra» li. Z. Attama en W. Hogenbrüch , wegens Sneek; la P. Breugeman en R. van Kleffens, wegens de Itad Dokkum. n°. 2727. Propcfitie van het Kwartier der Zevenwouden ter Staats-Vergadering gedaan, en door de vier Kwartieren in eene Refolutie geconverteerd, waar by het bovenjlaande Protest verklaard word Itefyf te zyn voor de Regeering in het algemeen, en voor de Leden van het zelve in 't particulier, en het zeive in handen gefteld wordt van den Prokureur-Ge. neraal, met last om daaromtrent het recht van de Heerlykheid waar te neemen. In dato den 11 Augustus 1787. NadieD eenige Leden der Staaten-Vergadering de» er Provincie, met Daamen de HeerenH. A. H. van K a KNYFf  148 Verzameling van Stukken letrekkelyk tot Knyff en C. L. van Beyma, refpedtive Volmach: ten wegens Ferwerderadeei en Westdongeradeel A. J. C. de Bere , E. F. van Aylva en J. Roor da, refpedtive Volmachten wegens Hemelumer01 dephaarten Noordwolde en 't Bildt; A. Boelens Volmacht wegens Oost-Stellingwerf; benevens P Bredgeman, R. van Kleffens, B. Veenstra, A Z. Attama en W. Hogenbrüch, refpedtive Vol machten wegens de Steden Dokkum en Sneek, ii de Refolutie-Boeken der vier Kwartieren van Staai hebben geinfereerd en verteekend zeker gelyklui dend Protest en Aanteekening op het 34fte en 39(11 Poindt van den tegenwoordigen Landsdag; welk» Protesten en Aanteekeningen aan het Kwartier de Zevenwouden voorkomen vervat te wezen in ter: men, welke hooggaande tefyf zyn voor de Regee ring in het algemeen, en voor de Leden van dezet ye in 't particulier, en diredt gefchikt om de goede 'Ingezetenen te misleiden en tegen de Regeeringor t' zetten; zoo kan 't Kwartier niet afzyn, om be zelve Crimineel te befchouwen, en aan de anden Kwartieren dienvolgende in bedenking te geeven; of van deze Protesten en Aanteekeningen geene au toentyke Copiën behoorden gefteld te worden it handen van den Prokureur-Generaal dezer Land* fchappe, met last, om dien te nevens het recht var de Heerlykheid waar te neemen. ■N°. 2728. Refolutie van Hun Ed. Mogenden de Heel ren Gedeputeerde Staaten van Friesland, waar M aan de Exercitie-Genootfchappen wordt verboden heb maneuvreeren met Kanon &c. In dato den 11 Am gustus 1787. Edele, Veste, Lieve, Byzondere! Wy hebben goedgevonden ingevolge fpeciaalel Jast der Heeren Staaten onze Hooge Principaalen/ O Edd  ie Gebeürtenisfen in 1787 enz, voorgevallen. 145 Ed. door dezen aan te fchry ven en ernftig te geen, om zorge te draagen, ten einde het Exere-Genootfchap in UEd. bedryve exifteerende,, verbieden het exerceeren of maneuvreeren mee jon, en het zelve zoo daar tegen mogte worden ontrarieerd, met 'er daad te verhinderen; met dere last, om van U Ed. bevindinge dientenefI aan ons Rapport te doen. Vaar toe ons verlaatende, beveelen wy UEd.in befcherminge Godes.; ,eeuwarden, den 11 Augustus 1787. U Ed. goede Vrienden, De Gedeputeerde Staaten van Friesland. . 2729. Infinuatie en Declaratoir door eenige Volmachten ten Landsdage van Friesland, aandenH.ee. re J, C. Bergsma als voorzittende Heer van het Mindergetal, tegens de Refolutie hier voor onder N°. 2727 laaten doen. In dato den 23 Augustus 1787. Jit naam ende van wegens de ondergeteekende Imachten ten Landsdage, te infinueeren aan den >rzittenden Heer Gecommitteerde in het Min•getal, dat de Ondergeteekenden met gevoelens ijvenredigt aan de enorme beleediging, hun door ine Mede-Volmachten aangedaan, hebben moe! ondervinden, dat dezelve by eene pretenfeRelatie van den n Augustus 1787 hebben kunnen |:dvinden, om over een fchriftelyk Protest (inde lik der door Mede-Volmachten afgeflagene Medilï van zyne Allerchristeiykfte Majefteit, als me. i over het zoo onverantwoordelyk voor reekening ii Hollarjd overtaaten der gevolgen van het arresI ren van de Gemalinne van den Stadhouder, en [l het verzaaken der eerste gronden der Unie van Irecht,) door de Ondergeteekenden gedaan en in I Boeken der refpe&ive Kwartieren van Staat ter 1 K 3 de-  Jjo Verzameling van Stukken betrekMyk tot decharge van de Ondergeteekenden voor huur. Committenten en voor de posteriteit geinfereerc deliberatien aan te leggen en op eene propofitie t de preterfe Volmachten van Zevenwouden gedaan P'etefiftlyk Staatsgewyze te concludeeren, quafit fundament van expresfien in dat Protest voorki mer.ik-j dat het zelve Crimineel befchouwt en : ha: ). p van den Procureur-Generaal als AccufaP, Pubiicux behoorde gefteld te worden, om dh n nevens het Recht van de Heerlykheid dezer Lanc fenappen waar te neemen. Dat de Ondergeteekenden gemeend hebben a? zich zeiven, aan hunne Committeoten en aan h: Volk van Friesland verfchuldigd te zyc, om do( dit hun Declaratoir en Infinuatie aan hunne Med; Volmachten, en vervolgens aan de Natie te dot zien; eensdeels: dat de Ondergeteekenden verre zyn om zich door bedreigingen of eenige polityl' dispofitien van hunne Mede-Leden van Staat te doe intimideeren, ofte van het voorftaan der waare b: langens dezer braave Natie af te trekken; andê deels: dat zy door dezen flap van hunne Mede-Va machten zich op eene nooit gehoorde wyze , hunne vrye deliberatien en onbelemmerd advyfes ren ziende verhinderd, ja misfehien door verdei Attentaaten hunne perfoneele veiligheid in geva; gebracht, daar door die éguards vermeenenaan hm ne zyde te moeten cesfeeren, welke anderszins ii tegreerende Leden van Staat aan elkander verfchui digd zyn; ja zelfs als *t ware die banden verbroc ken te zyn, waar door de Volmachten van Griet< nyen en Steden als in een gemeenfchappelyk vei bond met elkander ftaande, tot dus verre gere( kend zyn onderling vereenigt te wezen. Dat zy al verder oirdeelende, dat het nimmeraa eene meerderheid van Staats-Leden vry ftaat, 01 een enkel Lid wegens zyn Advys op eenigerhand wyze te ontrusten of te vervolgen, zulks zoo vet te minder oirdeelen aan hunne Mede-Volmachtei tegens een notabel aantal Mede-Leden geoirlooi •- t *  ie GebeurWisfeti in 1787 enz. voorgevallen. iyi »«n A-mr inicf Hie minderheid van Staats-Leden feich door de ftem der Natie ziet toegejuicht, en hunne gevoelens voor die der Natie aangemerkt, feelyk by onderfcheidenc Addresfeo aan hun gebleelen is; hoed.^anige Addresfen zeer menigvuldig en falryk zyn geweest, niettegenftaande men op eene leheel exorbitante wyze, door Crimmeele ioformaHen en vervolgingen, gegrond op zeker prajtecs flakaat van den 25 Sepcember 1786, de ftem der Natie had onderftaan te fmooren, evengelyk als men (hands de ftem der Ondergeteekenden door middel fler bovengemelde Crimineele a&ien tracht te doen | Dat de Ondergeteekenden om deze redenen, en kndere ter zynen tyd nader te detailleeren, dezelve Refolutie van den tl Augustus 1787 verklaaren n'et Êlleen te houden voor informeel, nul, en van onWaarde, zonder eenige hoegenaamde kracht, fpefciaal niet voor den Prokureur-Generaal, ofte voor !de Heeren van den Hove Provinciaal, maar ook renferfeerende alle form van Regeering, en deftruc-tief voor de vryheid van deliberatien, voor de Letten van Staat: „ gelyk zy mede alszoodaanig voor L nul en informeel zullen houden alle zoodaanige L Refolutien, welke by hunne Mede-Volmachten 'L, mogten worden genoomen , aizuu zy wuuviB^r f0c.iror,^»n virh thanHs hniten ftaat oirdeelen om \l vry en onbelemmerd te blyven advyfeeren, en j, dus aan nunne rrocuratien ie vuiuucu . Dat zy verders aan nunne «^ommuceDien ïuhcu kennis geeven van het gene aan hun als Volmach»„„ „,oj0,iT«r™ mot inrnpninp' van die euaran- itie en indemniteit, welken aan hun by derzei ver Procuratien is toegezegd, en waar vour uc pu^r ke trouw derrelpettive urietenyen en oieucu, jegens welken zy ter Staats-Vergadering afgevaardigd zyn, is verbonden. Dat zy verder aan zien reierveeren tot reparaiac van de hun aangedaane zoo ongehoorde beleedieins, hec gebruik van alle zoodaanige middelen als * & • K 4 huQ  lil Verzameling van Stukken betrekkelyk tot h;'n nog tot bereiking van dezen hoon mogten ovev rig «yn. Dut zy deze infinuatie doende aan den voorzit*: . . T°er Gecommitteerde in het MindergetaL ceit, daar door willen verftaan worden, dezelve aan alle hunne Mede-Volmachten gedaan te hebben. En word hier op der Exploifteuren Relaas, ia forma verzogt. Aciuiüï Fidceker, den 21 Augustus 1787. (was geteekeni) C. van Beyma. H. A. H. van Knyff.: A. J. C. de Bere. E. F. van Aylva. J. Roorda. A. van Boe-! lens. B, Feensta. H. Z. Attaj ma. W. HoGENBRUGH. P. BrEU- geman en R. van Kleffens. N9i 2730, Addres van alle de gewapende Burger-Corp-< Jen als mede van eenige Schutteryen uit de Steden, van de Provincie van Friesland, aan Hun Ed. M04 genden de Heeren Staaten van dat Gewest, betrek-: kelyk het heerfchend misnoegen der Ingezetenen, over de Publicatie van den 25 September 1786, hier voor onder N°. 2716 geplaatst. In datodtni6 Au.\ gustus 1787. Edele Mogende Heeren! Offchoon het oogmerk van U Ed. Mogenden by\ het Plakaat van den 2jften September pasfato ook! geweest mag zyn, om de goede Ingezetenen van: Friesland te beletten hunne bezwaaren en klachten: aan UEd. Mogenden te remonftreeren; zoo hebben: nogtaands die Ingezetenen, overweegende de rampen , waar door het lieve Vaderland geflicgerd: word, begreepen, dat 'er geen ander of gepaster: mid-  èe Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 153 middel overig was, als door het gelyktydig inleveren van dit Addres aan U Ed. Mogenden, het heerfchend misnoegen wegens deze belemmering van de aangebooren vryheid der Inwoouders van Friesland en wegens andere kortlings gebeurde zaaken voor te draagen, terwyl hetzwygenonverantwoordelyk 'zyn zoude. Het is dan in de eerfte plaats een gewichtig poiuft van bezwaar voor ons Ed. Mogende Heeren! dat men uit krachte van dat genoemde Plakaat zich gerechtigd oirdeeld, om tegens een aantal Ingezetenen, welke zich min of meer manmoedig in het een of ander diftriQ: mogen hebben laateu zien, crimineele informatien in te winnen, en dezelve door aanklachten te ontrusten, waar door alle toegang tot Ü Ed. Mogenden by wyze van Rcqueste genoegzaam onmooglyk gemaakt is. Want, offchoon wel aan ieder individueel Ingezeten, en aan de erkende Corpora by dat Plakaat de vryheid van requestreeren gelaaten is, zoo fpreekc het van zelve, dat in 't ftuk van Nationaale bezwaaren en klachten, het voor ieder Ingezeten op zich zelfs zeer gevaarlyk, zoo niet ondoenlyk is, deswegens zich te addresfeeren aan U Ed. Mogenden, vooral wanneer dat bezwaar direft tegens eene Refolutie of dispofitie van U Ed. Mogenden mogte zyningericht, en ook zoodaanigeklachte, als nooit voor de ftem der Natie kunnende gelden of doorgaan, natuurlyk van zeer weinig invloed of effect zoude blyven; terwyl verders de bepaaling van geerkende Corpora zoo duister en dubbelzinnig voorkomt, dat ten minften daar onder het groote lighaam der Natie niet kan bevat of begreepen worden. Ja Ed. Mogende Heeren! offchoon het zeker is, dat een wet, over welkers introduótie de Ingezetenen zich bezwaard oirdeelen, niet direót zoodaanig behoord te werken, dat aan hun de weg toe redres geheel fchynt afgefneeden, zoo is het nogthands door de ondervinding bevestigd, dat fomK 5 mige  154 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot mige Ingezetenen van Friesland zich hebben zien aanklaagen, om geen anderereden, dan om dat zy by hunne onmiddelyke Reprefentanten in de Steden van Friesland, (dat de Souvereiniteit in derzelver fchoot was wedergekeerd , en dus de macht der. Volmachten, die het Piakaat hadden helpen arresteeren, was geëxpireerd,) eenige eerbiedige Addresfen haddtn ingeleverd, ten einde de Volmachten , die voor den volgenden jaare moesten geftemd worden, mogten worden geauthorifeerd toe het verzagten of intrekken van dat zoozeer bezwaarend en belemmerend Plakaat. Terwyl eindclykde Ondergeteekenden geenszints twyffelen, of dit hun Addres zal ten minften voor fommige van hun, wederom een voorwendfel of grond opleveren, om hen op fundament vandiePublicatie door citaden, informatien en aanklachten by dtn Hove op nieuw te ÏDtimideeren, en ware het mooglyk, van het voorftaan der belangens van dit Volk af te fchrikken, gelyk zy Ondergeteekenden al verder verklaaren, met oprechte dankbaarheid te erkennen de gemaatigdheid van de Heeren van den Hove Provinciaal, als welke op alle die menigvuldige aanklachten, noch niemand door een crimineel of infameerend vonnis hebben doen ondergaan de gtOrenge pcenaliteiten van bannisfement of lyfftraffe, by die wet geftatueerd. In deze bewustheid dan Ed. Mogende Heeren! van de aanftaande inquifitien van den ProkureurGeneraal tegen ons, of fommige onzer, is het alleen de nood van bet Vaderland, de nood van ons allen, die onsaanvuurd, om met een rein geweeten, deze onze klachten en bezwaaren als een uiterfte pooging tot redding en herftel van het zoo zeer verbrooken vertrouwen, aan UEd. Mogenden ïd te leveren. Worden dezelve door U Ed. Mogenden verworpen , en met eene ongunftige Refolutie achtervolgd, wy zullen orfchuldig blyven aan de gevolgen van het misnoegen, hec welk zich meer en meer ver- fpreid«  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 155 fpreid, en waar van U Ed. Mogenden even weinig als wy de akeligheid kunnen bereekenen. De Ondergeteekenden dan, Ed. M.)g. Heeren! verzoeken op het ernftigst de intrekking v m hec gemelde Plakaat, zoo dat aan het Volk van Friesland even als voorheen, word gelaaien vry en onverlet de onbelemmerde toegang tot U Ed. Mosenden , welk recht van ieder Burger onaflcheideJyk is. Verders Ed. Mogende Heeren! hebben de toneelen van roof, moord, plunderingen verwoesting, op menigvuldige plaatfen in andere Gewesten van het Bondgenootfchap voorgevallen en aangericht, op ons gemoed een diepen indruk van medelyden met de ongelukkige voorwerpen en flachtoffers daar van ingeboezemd, gepaard met een afgryzen voor die Monfters, die onder de gedaante van Menfchen, deze gruwelen veroirzaakt hebben, waar toe men de Militairen, en helaas! ook in het byzonder fommige Friesfche Militairen heeft weeten aan te hitzen. En daar de ondervinding heeft ge* leeraard, dat en Politie en Juftitie onvoldoende zyn geweest, om die oproeren en euveldaaden te fluiten, zoo fchynt de voornaamfte waarborg der in andere Gewesten van Nederland bewaarde rust en veiligheid aan de gewapende Burgerarm alleen in die akelige oogenblikken toegekend te moeten worden. De overweeging hier van, gevoegd by deleeven. dige ondervinding, dat reeds eenige vonken van oproer na Leeuwarden, voorzien van een talryk Guarnifoen zyn overgewaaid, en misfchien nog onder de asfche fmeulen, doet de Ondergeteekenden als nog met dankbaarheid erkennen het tydflip , waar in U Ed. Mogenden den yver tot den Wapenhandel op allerleije wyzen hebben aangemoedigd, als waar doorzv thands zich in ftaat bevinden, niet alleen in hunne diftriften de rust en goede orde te bewaaren, maar ook aan de Collegien van Politie enjuftitie, fpeciaalaan den Hove Provinciaal, zoo- daa-  156 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot daanige onderfteuning tot handhaaviog der goede orde en rust aan te bieden, waar door deze Provincie, onder den zegen des Allerhoogften, van die yslyke toneelen kan bevryd blyven. En het is hier de plaats Ed. Mogende Heeren! om eene laster tegen te gaan, waar mede men by welgemelde Hove van Friesland de gewapendeBurger-Corpfen heeft zoeken te bekladden, als of hunne bedoeling zoude zyn, zich als een afgefcheiden lighaam of gebied in dit Land te verheffen. Neen Ed. Mogende Heeren! wie van ons ook eenige invloed by de Natie hebben moge, die invloed is door ons altyd gebruikt, om de Burgers en Ingezetenen in de bewaaring en bevestiging vandehooge authoriteit van den Hove Provinciaal, het best en Constitutioneel tegenwicht tegens alle overheerfching, te doen befchouwen. M aar Ed. Mogende Heeren! indien in de gewapende Burgerarm een gewichtige fteun tegen het geweld en oproer (even vee! van welke zyde berokkend) te vinden is, gelykde Ondergeteekenden daar van ten vollen overtuigd zyn, zoo moeten zy het verbod van invoer van Krygsvoorraad of Ammunitie en Geweeren, befchouwen als gefchiktom het beftaan der Corpfen te ondermynen, en alzoo de wyde deur open te zetten voor eene totaale disfolutie van dezelve, of dezelve by gebrek van Geweeren, Kruid en Lood ten prooi te doen worden aan het muitend gepeupel, of aan Militairen, welke even als elders, (dat God verhoede!) de fubordinatie en Militaire tucht ontwasfen, de baniere des gewelds en van roof, zelfs in weerwil hunner Officieren, in deze Provincie mogten onderftaante planten. Van gelyke natuur is de jongde aacfchryviDg op last van U Ed. Mogenden aan de Gerechten gedaan, houdende een verbod aan alle de Corpfen, om met geen Kanon te mogen exerceeren, daar de ondervinding al wederom elders heeft geleerd, dac een klein getal Manfchappen, met een ftukje licht Ka-  de Geheurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 157 Kanon voorzien j het best gefchikt is, omhetgraauw in zynen dollen loop te fluiten, en het geweld paal en perk te ftellen. Wy ontveinzen niet, dat deze twee interdiöien veel misnoegen onder de Corpfen hebben verwekt, en dat onze Mede-Ingezetenen met den meesten nadruk verlangen, dat dit tweeleedig verbod moge werden opgeheeven. Eindelyk, Ed. Mogende Heeren! naderen wy tot dat gewichtigpoinfl:, het welk ons, zoomooglyk, nog meer dan de voorige ter harten gaat; naamelyk, wy bedoelen de ongelukkige verdeeldheid, die 'er tusfchen fommige Leden van Staat en de meerderheid van U Ed. Mogenden Vergadering is gereezen» welke zoo verre is geloopen, dat U Ed. Mogenden ter zaake van zekere uitdrukkingen in een Protest door die Staats-Leden gebezigd en by U Ed. Mogenden als crimineel befchouwd, hebben gelieven te refolveeren, om die U Ed, Mogenden Mede-Leden door den Prokureur - Generaal te doen aQioneeren. Eene demarche, Ed. Mogende Heeren! welke funeste gevolgen zoude kunnen na zich fleepen, Wy alle, Edele Mogende Heeren! zyn onbewust welke de uitdrukkingen zyn, die U Ed. Mogenden mishaagd hebben; maar wy draagen volleedige kennis van het Protest en den aankleeve van dien: en wy maaken gcene zwaarigheid U Ed. Mogenden te bekennen, dat wy het zelve woordelyk voor onze rekening neemen, en als onze eenige waarachtige gevoelens behelzende, befchouwen moeten. Wy apprehendeeren zeer crnftig de gevolgen, die een foortgelyk voorbeeld zou kunnen hebben , wanneer eenig Staats-Lid door de meerderheid, om eenige uitdrukkingen door hem op zyn ftoel als Volmacht advifeerende, gebezigd, wierde ontrust, en infteeren U Ed. Mogenden by al wat dierbaar is om der gevolgen wille en uit de grond van onze harten, om deze Refolutie in te trekken, en daar door deze vreedzaams Natie niet tot wanhoop te brengen,  T5% Verzameling van Stukken hetrekkelyk tot gen, wanneer zy zoude moeten zien, dat U Edele Mogenden uit eene perfoneele gevoeligheid, eenige van derzei ver Mede-Leden, die by ons geacht, geëerbiedigd, en als de yverigfte Voorftanders onzer Rechten en Vryheden geliefd en bemind worden, zouden willen intimideeren , en hun ware het mooglyk affchrikken van het voorftaan en behartigen der belangens van de goede, vredelievende, en niet dan in den hoogften nood tot wanhoop overflaande Volk. Na dit ons Declaratoir, durven wy ons vleijen, dat U Ed. Mogenden (even gelyk de Heeren Staaten van Overysfel in een foortgelyk geval met den Ridder Capellen tot den Pol), van hunne gevoeligheid zullen afzien, en deze Refolutie, dieons zoo zeer ter harte gaat en bedroeft, zullen gelieven te ftellen buiten effecL En waarlyk, Ed. Mogende Heeren! even gelyk alle Staats-Leden van hunne Committenten by de Procuratie hebben gekreegen belofte en toezegging van fchaadeloosflelling, zoo wanneer, hunne Procuratie niet te buiten gaande, hen iets des wegen mogte overkomen, desgelyks hebben nog daarenboven de meeste onzer alle hulp en onderfleuning reeds voor langen tyd toegezegd aan de gemelde Staats - Leden , wanneer zy in het emplooy van rechtmaatige middelen ten behoeve van de belangens dezer Provincie mogten worden geincommodeerd; welke hulp en onderfteuning wy op gelyke voet aan dezelve Heeren, en aan alle braave Regenten, by herhaaling toezeggen en aanbieden. Immers, Ed. Mogende Heeren! de Ondergeteekenden houden zich verzekerd, datUEd.Mogenden even zeer als zy overtuigd zyn van de noodzaaklykheid, die 'er is, om de abuifen, welke hier riet minder als elders zyn ingefloopen, op eene redelyke en het Volk aangenaame wyze te redresfeeren. En het is in dit vertrouwen, en in het aangenaame vooruitzicht, dat, met intrekking van de twee Plakaaten van den ajften September pasfato en van het  de Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 159 het verbod vaD invoer van Krygsvoorraad, en van. het Manceuvreeren met Kanon, de goede harmonie onder U Ed. Mogenden en de thands met eene crimineele attie gedreigd wordende Staats-Leden, fpoedig zal worden herfteld, en alle oirzaak van misnoegen alomme zal worden weggenoomen, dat de Ondergeteekenden deze zullen befluken, en aan de ferieufte deliberatien van U Ed. Mogenden overlaaten. Aldus in naame van de gewapende Burger Corpfen van de (de Grieteny NN. of StadNNj. verteekend door deszelfs prefente Officieren, als daar cos fpeciaal geauthorifeerd. Attum den 26 Augustus 1787. No. 2731. Aanfchryving van de Heeren Gedeputeerde Staaten van Friesland aan de Gerechten, beirekkelyk de gewapende Schepen die zich op de Kusten van de Provincie vertoonen. In dato den 28 Augustus 1787. Edele, Veste, Lieve, Byzondere! Ter onzer kennisfe gekomen zynde, dat zich op j de Kusten van deze Provincie eenige Schepen vertoonden, welke, of gearmeerd, of door gewapende jManfchappen bezet fcheenen; zoo is het dat wy igoedgevonden hebben U Ed. te gelasten, het laniüen van zoodaanige gewapende Schepen of Manilchappen in U Ed. Diftrift niet te permitteeren, imaar zoo veel mooglyk daadelyk te beletten, en idaar toe zoodaanige arrangementen a's TJ Ed. mee de goede orde meest noodig zal oirdeelen te maa:ken, met authorifatie omme de kosten d3ar over vallende, aan den Lande in rekeninge te brengen, en zulks alles tot onze nadere ordres daaiomtrent te feilen. Waar  ïóo Verzameling van Stukken betrekhlyk tot Waar toe ons verharende, beveelen wy U Ed. in de befcherminge Godes. Leeuwarden, den 28 Augustus 1787. U Ed. goede Vrienden, De Gedeputeerde Staaten van Friesland. JN°. 2732. Publicatie van Hun Ed. Mogenden de Heem ren Staaten van Friesland, waar by alle Refolutien tot wettiging van gewapende Gsnootfchappen en Vry-Corpfen worden ingetrokken en vernietigd, en voorfchreeven Genootfchappen en Corpfen worden afgefchaft en verboden. In dato den 4. September 1787. De Staaten van Friesland, allen den genen die dezen zullen zien ofte hooren leezen, falut; doen te weeten. Dat ter onzer Vergaderinge voorgedraagen en in deliberatie gelegt zynde, hoe dat den ip December 1783, ten tyde der ontreezeue onlusten met den Keizer van het Duitfche Ryk, en ter gelegenheid van de daar uit ontflaane vrees onder de Ingezetenen dezer Provincie was genoomen eene Staats-Refolutie, by welken wy, onder anderen hadden gedeclareerd, dat wy den lofFelyken yver der goede Ingezetenen om zich te bekwaamen in den Wapen-, handel, ten einde in tyd van nood het dierbaar Vaderland tot nut en befcherminge te Z3'n, niet genoegzaam konden laudeeren, en ons derhalven niet ongenegen zouden toonen, gelyk reeds by aanvang door 't furneeren van Wapenen uit 's Lands Magazyn hadden gedaan, die yver op te wekken, ingevalle de zulke, welke op een reguliere wyze onder de Regeeringe van hunne wettige Overheid en bellier van hunne Opperhoofden, zich na geformeerde Wetten en Reglementen willende gedraagen, hun,  ie Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. i6t bun, met exhibitie van zoodaanige Wetten en Reglementen , zouden addresfeeren. En mede op denzelfden loden December op een Request, door verfcheidene Burgers en Inwooners van Leeuwarden geprafenteerd, by ons was genoomen eene Refolutie, foortgelyk Declaratoir contineerende, en by dezelve, voorts een ieder, van wat conditie of qualiteit hy ook zyn mogte, hadden gelast, genoemde Supplianten in hunne Exercitiën geenszins te turbeeren, maar veel eer aan dezelve» ui allen deelen de behulpzaame hand te bieden. Hebbende wy ook, na dat by refumtie was gedelibereerd op 't Reglement voor 't Exercitie-Genootfchap of Vry-Corps binnen voorzeide Stad, 't welk by de Magiftraat en Vroedfchap aldaar, na fchriftelyke confideratien van de Bevelhebberen van deBurgerye en Gecommitteerden van 't Exercitie-Genootfchap, dea 6 February 1784 gearrefteerd, den 28lten daar aan volgende, te kennen gegeeven daar in genoegen te neemen, en verders verklaard, dat ons aangenaam zoude zyn dat aan 't gemelde Corps tydelyks 't zelfde Parool wierde gegeeven, als aan de ordinaire Schutterye, ten einde ingevalle van nood geen verwarringe daaruit mogte voortvloeijen. Terwyl wy al verder na infpeöie der refpective Reglementen , aan veele andere Genootfchappen, I zoo door het leenen van Geweer uit 's Lands Magazyn als anderszins , in die Genootfchappen en i Exercitiën hebben genoegen genoomen. Dan dat wy, by nadere befchouwinge van 't voo= 1 ren gedachte, hebben geconiidereerd, dat 'er ten voorfchreeven tyde genoegzaame redenen waren ge1 weest, om onder de voorwaarden by onze gemeld» Refolutie van den 19 December 1783 den yver toe , de WapenoefFeninge der Ingezetenen goed te keu: ren en te laudeeren, gelyk wy zoodaanige Exercitiën als nog niet zouden tegengaan, was het niet, 1 dat wy tot ons innig leedwezen federt eenigen tyd reeds hadden veruoomen. dat hoe zeer wy geen XXXV. Deel. L waa*  ti"" 2 Verzameling van Stukken letrekkelyk tot TO^rnrouwen hadden op die Ingezetenen , welke, fchoon de gefch'llen met den Keizer waren vereffend, in de Exercitiën continueerden, volkomen overtuigd zyDde, dat verre het grootfte gedeelte uit zich zeiven een volkomen vertrouwen op en eerbied voor hunne wettige Regenten hadden, ee« Dige Perfoonen tot de Exercitie-Gerootfchappen be'oorende, op allerhande wyzen hebben gezogt hu^ne Mede-Leden van de eerfte oogmerken en inrichtingen af te leiden, zich aan de hier voorengemelde voorwaarden te onttrekken, en tegen hunne Overheden en derzelver beveelen en orders in minder of meerder graad te verzetten, met dat gevolg, dat eindelyk eenige Ingezetenen door onderscheidene middelen zyn bewoogen, om daaden te doen, geenszins overeenkomftig hunne plicht, 't gene nu zoo ver gekomen is, dat zelfs fommige Hoofden van zulke Genootfchappen en andere Perfoonen, veele Leden hebben weeten te overreeden, en te vervoeren, om de beveelen van het Collegie onzer Gedeputeerden in de uitvoeringe van 's Lands Wetten niet alleen te dwarsboomen, maar ook 't gene men iD Friesland nimmer zoude hebben kunnen verwachten, die uitvoeringe gewapenderhand tegen te gaan en te verhinderen, zoekende nu na die mis. daad begaan te hebben, overal adfiftentie en byftand van de Leden der Exercitie-Genootfchappen, met dat fucces, dat fommigen derzelver met een kwaad opzet, en anderen het gewigt der zaake niet genoegzaam inziende, zich door hoop of genot van voordeel, ofwel uit vrees van in ongunst te vervallen van die genen, van welke zy hun beftaan hebben, laaten gebruiken, om zich gewapend op de publieke wegen te vertoonen, de pasfagen aldaar te belemmeren en die onveilig te maaken, zelfs in diervoegen, dat een Hoofd-Officier van 't Leeuwarder Exercitie-Genootfchap, zynde A. J. C. de Bere, met adfiftentie van een of meer Leden uit andere Genootfchappen, zich niet ontzien heeft de Ammunitiemeester dezer Provincie op de publieke weg  dc Gebeurtenis/en in 1787 ènz» voorgevallen. 153 :g gewapend aan te randen, en voorts gevangelyfc de Stad Franeker weg te voeren. Zoo is 't, dat wy, hoe zeer wy zulke verregaanexcesfen niet willen wyten aan de refpeclive snootfchappen in 't algemeen, en veel minder aan grootfte deel van de byzondere Leden daar van , s echter genoegzaam confteert, dat de kwalyk intentioneerde het allermeest daar op toe leggen, 1 hunne oogmerkan door dezelve uit te voeren, is zulks doenlyk de Conftitutie dezer Provincie n verre te werpen, en aan de goede Ingezetenen beneemen hunne vryheid en veiligheid, welke zy derszins onder de Regeeringe van hunne hooge verheid en befcherminge der Wetten, gewoon n ftil en gerust te genieten; hebben goedgevon» ;n en verftaan, zoo als wy goedvinden en verftaaa t dezen: alle de Refolutien en Befluiten by ons :noomen, waar in. eenige legalifatie en Wettiging t Exercitie-Genootfchappen en Vry-Corpfen, of at van dien aart en onder welke benaaminge ook, s van vrywillige Schutteryen of anderszins , in j:ze Provincie gevonden word, in te trekken en te srnietigen, dezelve intrekkende en vernietigende y dezen, met disfolutie van voorfz. Genootfchap:n, Corpfen &c. en verbod aan dezelve en de by)ndere Leden daar van, om zich gewapend óp de iblieke wegen of ftraaten te vertoonen, veel min» ir, om iemand aldaar eenig leed aan te doen, of 1 zyne vryheid te verhinderen, by poene van als ?ertreeders van 's Lands Wetten, gelyk alle ande» Contraventeurs, geftraft te worden. Zullende de Schutteryen in de refpe&ive Steden an ouds hebbende gefubfifteerd moeten blyven, en y provifie gelaaten worden op hun oud getal. En 1 wyders tot de verhoedinge van fchaade, en uit bnfideratie van het goed oogmerk waar mede de yapenoeffening het eerst is begonnen , gerefol. eerd, aan alle de Leden der voorfchrecvene Ge» ootfehappen &c. binnen deze Provincie gefubfi» ;eerd hebbende, aan te bieden, om hun GeweerL 2 es  154 Ftrxameling van Stukken betrekkelyk tot en Wapenen aan 's Lands Aromuoitiemeester Bergsuj te Leeuwarden voor rekeninge van den Lande t kunnen overgeeven, binnen veertien dagen na Pu' blicatie dezes, tegens een bepaalden prys van vyfj tien Caroli-Guldens, voor ieder Snaphaan met Bajojl net en Patroontasch, en, wanneer daar by een St| bel word overhandigd, nog twee Caroli-Guldeni daarenboven, des alles in een goede ftaat werde be vonden. En op dat deze Publicatie aan een ieder wordj bekend gemaakt, en niemand eenige onkunde voor] wende, zal dezelve alomme worden gepubliceerde] geaffigeerd, daar men gewoon is Publicatie en afficf tie te doen. , Aldus gerefolveerd ende gearresteerd op hq Landfchaps Huis binnen Leeuwarden, den 4 Sep tember 1787. J. C. Bergsma, vu Ter Ordonnantie van Hun Ed. Mogenden (was get.) A. J. van Smima. , No. 2733. Aanfchryving van de Heeren Gedeputeerd Staaten van Friesland aan de Gerechten, firekkenè tot waarfchouwing om zich in 't geheel niet ie bè moeijen met eene Vergadering van fommige Vol machten te Franeker. In dato den 5 Septembe 1787. Edele, Veste, Lieve, Byzondere! Wy zyn in het zekere geinformeerd, dat tie* Volmachten ten Landsdage zich onderwonden heb ben, om eene uitfchryviDge te doen, tothethoudei van eene Vergaderinge van Volmachten op Vryda} den 7den dezer binnen Franeker. Hoe zeer wy overtuigd zyn, dat gene der Ge rechten zich met deze verbysterde onderneemini im  ie Gebeurtenis/en in 1787 enz. voer gevallen. I6jr btner zal bemoeijen, of daar op eenige aandacht 'estigen; zoo vinden wy ons echter verp'icht, U ïd. hier voor ernflig te waarfchouwen, om zich iet deze Aanfchryving, of zoo deze Volmachten ich in vervolg eenig gezag of authoriteit mogten anraaatigen, daar mede noch direct noch indirect e bemoeijen, ten einde niet in ongelegenheid te eraaker. . , TT „, . Waar toe ons verlaatende, beveelen wy U Ed. in e befcherminge Godes. Leeuwarden, den 5 September 1787. U Ed. goede Vrienden, Dt Gedeputeerde Staaten van Friesland. J« 2734. Refolutie van de Magiftraat en Vroedfchap der Stad Dokkum, behelzende maatregelen tot defenfie van hunne Stad in geval van onver hoopten aanval enz. benevens eene Misfive aan de Heeren Gedeputeerde Staaten van Friesland, waar in zich onder anderen beklaagen over de Staats-Refolutie van den ó,den September ftrekhnde tot dtsfoluite van de Exercitie.Genootfchappen &c. In datts den 7 in 8 September 1787. De Magiftraat en Vroedfchap, gisteren ieder af'onderlvk vergaderd geweest zynde op een Addres 'Z Gecommitteerdender Ed. Manhafce Krygsraaien van de Schuttery en *t Exercitie.Genooticnap, "amot Burger-Sociëteit, binnen deze Stad, uit naam pan derzelver refpeöive Committenten aan ons gearefenteerd, contineerende verzoek, omme hun in hunne Rechten en Privilegiën te maintineeren en aiet te gedoogen, dat het Exercitie-Genootfchap, door ons zeiven (aoo als wy vertrouwen,) te recht aangefteld, werde gedisfolveerd, maar integendeel, dat het zelve mag in ftand blyven, en de Burger, ! wachten ter beveiliging van deze Stad volgens de L 3 Se'  $66 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot geconcipieerde Artikelen, te helpen bewaakeo ten einde met onvoorziens en onverhoopt door ge weid te worden overvallen, en het gene verders tei materie dienende wierd geavanceerd. En daar 01 uit de Magiftraat gecommitteerd zvnde de Edel' Achtbaare Heeren Burgemeesteren VV. de Roos et Dr. G. Bsedgemans, mitsgaders uit de Vroedfchat i baare Heeren J. D. Siersma als Prafii decit, benevens Mr. J. van Vliet, S. Visscheri JL. R. Synja en O. Goslings, hebben welgedachu Gecommitteerden na gehoudene conferentie mei Gecommitteerden uit de Ed. Manhafte Krygsraadei van ftchuttery en Genootfchap, gerapporteerd, dat sa hun ït-.zieD, het Exercitie-Genootfchap pro Arv \tcu'.,a!.hier ia deD J'aare 1783 door Magiftraai en Vroedfchap op eene wettige wyze was geconftil öKrerd en gelegalifeerd; — dat Hun Ed. Mogender, de Heeren Staaten dezer Provincie den yver van st Genootfchap hadden geiaudeerd en 't Reglement geapprobeerd; — dat Hun Ed. Mogenden die zaak hadüen befchouwd als pure domefticq, zoo als uit de fuccesfive handelwyzen van Hun Ed. Mogenden ten klaarden confteerde; nadien alle Reglementen, welken te dien tyd aan Hun Ed. Mogenden wierden geprsfenteerd, zoDder voorkennis van den Officiet of de Regeering van de Plaats hunner refidentie, nooit zyn geapprobeerd. dan na dat zoodaacige Re< plementen met een blyk van Confent van den Heer Grietman of de Regeering dier Stad, alwaar dusdaa. mg een Exercitie-Genootfchap exteerde, waren ge. munieerd; — dat zy Heeren Gecommitteerden ook •vermeenden te recht te mogen en te moeten fustineeren, dat de admüfie en continuatie van een Exer.i Citie-Genoctfchap een zaak is, die als pure domes-i ticqmoet geconfidereerd worden, op fundament van t 3ofte Art. van 't Reglement Refbrraatoir de dato; den 21 December 1748; en diensvolgens dat aarr Magiftraat en Vroedfchap over die zaak de coenkil privauve toekomt, nademaal de Leden van *c Genootfehap teffens Burgers of Inwoondets van Hezei Stad  dt Gebeurttnisjen in 1787 enz. voorgevallen. 16? Stad zvn, en hfft dus inderdaad geen onderfcheid maakt onder welke benaaming dezelve ter bewaaSS van de rul en ter afweeringe van alle onverhoonte combustien , ten dienfte van deze Stad, werkzaam ïyn. Waar by nog komt, dat het n-et rileen Sert de erectie der Republyk, maar ook zelfs daar te vooren, ten allen tyde aan de Regeering van ieder Stad heeft gefta", de beftelgng^ver v honden van de Burgerwacht: dat het üd. Mog. éoEie der Heeren Gedeputeerde Staaten dezer SoSlcie in den jaare 1593 dit Recht van, de MedelukeReeeerinpen, althands opzichtelyk deze S.ad , SLmen en zonder eenige hxGtatie heeft geavou S d afïoo he? we gemefde Collegie, naar uuwy Sn van de Refolutie in dato den 9 September 15°3» fzoo als in 't eerde Stads Refoluuebpek op fol. 54 Kenia de Regeering beeft aangelchreeven , ora een ge Manfchappen uit te fchikken om ten 'Velde Strekken: aan welke requifiue nogthand door de Redering dezer Stad te dien tyd niet is voldaan : — ferwyl tot een tweede bewys in dezen kan verft ftg fen het geval van 1673» te vinden in 't eerftc Stads Refolutieboek op fol. 664; waar uit geb ykt,, dat de aanfchryving door de Kegeermg gedaan en de fotingtenoverttaan van de Regeering gefchied is ' om alle welke en meer andere redenen, des noods nader te deduceeren, zy Heeren Gecotnmi berden vermeenden met alle vrymoedigheid en cordaatheid te mogen en te moeten declareeren; dat ey vfn advvs waren, dat de Magiftraat cn.Vroedfch.p dSer Sid, ingevolge haaren plechtig gedaanen éfd, verplicht zyn ter handhaaving van de Stedelyfe Rechten en Privilegiën het Exercitie-GenootÏSiao eerst door de Regeering zeiven en daar na S 1784 door de Heeren Staaten dezer Provincie ^Sëerd, in allen deelen door de meest effica!Se m ddelen te maintineeren en te protegeren • geevende zy Heeren Gecommitteerden dien te Befféns, onverminderd hun advys, jn fff geratte, of de Magiftraat en Vroedfchap ten einde by de L 4 41  "X«8 VerzaneUng van Stukken betrekkelyk tot K^n„SnaateD dlZer Pr0vincie a"e verkeerde denk. bedden nopens hunne handelwys aftefnyden, en alle funeste gevolgen door al te groote pra/cipitance ™P7PVuieete0h Diet Z,?uden kunDe° goedvinden! rS> ?«r ^ere° Burgfr-Bevelhebbers tl qualificee* Warhfpïet/erm"rderen en verfterken van hunne VroPHfrh^ l"GieD0.0trchap by de Magiftraat en xkt ?hap finaal zaI zyn getermineerd. dPn vdnrn,vWar?D |edachte Heeren Gecommitteer. den van oirdeel, dat men in deze hachelyke Conjuncturen van tyd en zaaken, op middelen van eieen verdediging behoorde bedacht te zyn, dewyl vaS rUfKnDSn°0rdeD Z'? Xdin«en opdoen'van S aan. rukken van gewapende Manfchappen: welke eeruch- {£ K? ldSl °l °£8?8roDd {c™°™ Te zynf'alzoo het Ed Mogende Collegie der Heeren Gedeputeer- den XD'A,by Hoo§"derzelver Misfive in dato den 28ften Augustus dezes jaars heeft goedgevonden Cu ,t hoofde dat zich op de kusten va! defeP?o v.ncie eenige Schepen vertoonden, welkegearmeerd nffiS. te Yiardlge°» en daar by aan fommige Officieren van Grietenyen en Magiftraaten van Stl den te gelasten: het landen van zoodaanige „ Schepen of Manfchappen in derzelver diftridtln " , Per™\lee*™> maar zoo veel mooglyk „ daadelyk te beletten, en daartoe zoodaanige ar. " ZErfT,mea^ maakeD> aIs ZV m« °e goede orM t °m"n?,d!g ZOUden °'>deelen, metauthorifa„ tie omme de kosten daarover vallende, aan den „ Lande in rekening te brengen." Om welke redenen zy Heeren Gecommitteerden in confideratie ga. ven, of bet niet dienftig zoude zyn eeTcornm.s fie aan te (lellen ter defc?fie van deze Stad, beS eens T v^rrhndeD BurSe™ester, een Raad Rp oih oedfchap, met en benevens een Burger. Bevelhebber, een Lid van 't Genootfchap, en een ze'fve? Ledeeffr8TS0CieteiC ^ drie laatft'D zeiver Leden te benoemen en te laaten verkiezen) als  ie Gebeurtenis/en in 1787 ent. voorgevallen. ió> als mede om aan die Commisfie zoodaanige ample macht te defereeren, naar evenredigheid van de ver. antwoording, welke op die Commisfie zal rusten; en diensvolgens dezelve te qualificeeren tot alles, wat ter defenfie van deze Stad, in cas van onver» hoopten aanval, noodig zullen oirdeelen: des geen •gewapend Volk buiten voorkennis en toeftemming van de Magiftraat en Vroedfchap in te laaten, en dat het gewapend Volk, het welk door Magiftraat en Vroedfchap met overeenftemming van de Com. misfie ter defenfie zoude binnen gelaaten worden, verplicht zal zyn alvoorens den eed af te leggen in* handen van den Heere Pra?üdent - Burgemeester, ten overftaan van 't Defenfie-wezen. Eindelyk is nog door Heeren Gecommitteerden voorgedraagen, dat de Schuttery en het Genootfchap dezer Stad met eikanderen prsallabel hadden geconcipieerd een Reglement voor de Wacht, luidende als volgt. I. De gewoone Burgerwacht, beftaande uit een Officier, agt Man en een Sergeant, zal 's avonds w.orden verfterkt met vier of vyf Man en een Officier van 't Genootfchap. II. Deze Wacht zal 's avonds onder het luiden van de eerfte Poortklok vergaderen voor het huis van den Officier van de Schuttery, die de Wacht heeft, en van daar mee flaande trom ter Wacht trekken. III. Daar na zal de Officier met de gantfche Wacht met een Tamboer op een Man na, die voor het Geweer moet fchilderen, weder mogen nahuis gaan en verplicht zyn, onder 't luiden van de laatfte Poortklok, weder op de Wachtkamer te com. : pareeren en daar moeten bly ven zoo lang de Offi- ; cier van de Schuttery zulks noodig oirdeeld zonder zich om eenigerhande redenen te mogen abfenteeren, dan alleen den Tamboer met goedkeuring van den Officier. IV. Niemand zal dronken ter Wacht mogen ko- L 5 men,  170 Verzameling van Stuklen betrelkelyk tot men, of geduurende de Wacht zich dronken drinken, by poene van twaalf ftuivers. V. De ütHcïer zal geen gasten op de Wacht mogen toelaacen. VI. De Officier zal verplicht zyn, de gantfche nacht te laaten patrouilleeren , drie Man met een Officier of Onder-Officier, waar van de commandeerende Otficier niet vry zal zyn , en een Man voor net Geweer laaten fchilderen, die niet verder zal mogeci gaao als het huis van den Koopman Krie. gel, en toe de hoek van 't Stadhuis. VII Niemand van de Leden van 't Genootfchap in de Stad gezond zynde zal abfent mogen blyven of een Man voor zich mogen ftellen, maar in Perfooc moeten tegenswoordig zyn, VIII. Niemand za! op de Wacht zich verftouten cc vloeken, raafen, tieren of luidruchtig te zingen, by pcene van zes of twaalf ftuivers naar goedvinden van den Officier. IX. De Officier zal verplicht zyn 's morgens, na dat hy de Wacht gehad heeft, aan den Pra:fidentËurgemeester rapport te doen. X. Deze Artikelen, alleen betrekking hebbende op de verdubbelde Wacht , zullen plaats hebben zoo lang de nood zulks vordert, en wordt het Wacht-Reglemcnt by Magiftraat en Vroedfchap gearrefteerd, ten opzichte van de voordeden ain de Schuttery gelaaten in zyn volle kracht; zullende de voordeelen, daar uit fpruitende, door de Leden van de Schuttery alleen worden genooten. Waar op gedelibereerd en de Heeren Gecommitteerden voor derzelver moeite en gedaane rapport bedankt zynde, gelyk Hun Eddens bedankt worden door dezen, is by Magiftraat en Vroedfchap goedgevonden en verftaan, het Exercitie-Genootfchap dezer Stad, ter bewaaring van de rust , te doen continueeren, verklaarende het zelve nog voor zoodaanig te houden en te erkennen, als op goede gronden  de Gebeurtenis/en t» 1787 enz, voorgevallen. 171 den van Policie en Rechten dpor ons in den jaare 1783 is bepaald; voorts tot de Coratnisfie ter de, fenile van deze Stad te commitceeren, geiyk gecommitteerd worden by dezen, de Edele Achtbaare Heeren J. Fockema, uit de Magiftraat, en Mr. J. van Vliet, uit de Vroedfchap; om met en bènevens de Heeren G. Riemersma, uit de BurgerBevelhebbers; J. K. Teitsma, uit het Genootfchap en Mr, A. M. van Poutsma, uit de Burger-Societeit, gecommitteerd, te formeeren een Collrgie.ter defenfie van deze Stad, met een ample macht en authoriteit, zoodaanig als de nood en de omftandigheid der zaafce vorderen, des dat welgemelde Co'legie van defenfie geen gewapend Volk zonder voorkennis en toeftemming van de Magiftraat en Vroedfchap zal mogen binnen laaten, en dat het gewapend Volk niet binnen gelaaten zal worden, dan na dat vooraf in handen van den Heer Prsfident-Burgemeester, ten overftaan van het Collegie ter defenfie of eene Commisfie uit het zelve, den ééd van getrouwheid, door de commandeerende en verdere Officieren zal zyn gepraefteerd, volgens het Formu» lier hier na geinfereerd. Formulier van den ééd voor Auxiliairen. Wy belooven en zweeren voor ons en onze onderhebbende Manfchappen, deze Stad, de „ Regeering van dien, beneffens het Collegie ter ,, Defenfie alhier, houw en getrouw te zullen we,, zen, derzelver beveelen te gehoorzaamen , en ,, het geen tot behoudenisfe, dienst en de rust der „ Stad Dokkum kan verftrekken, aan te wenden, „ voorts alle oproer en feditie van den volketehel,, pen weeren". Wyders is nog goedgevonden en verftaan, het Reglement by de Schuttery en het Genootfchap geconcipieerd en hier vooren breeder vermeld, te approbeeren, gelyk het zelve geapprobeerd wordt door  «72 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot door krachte dezes, met by voeging nogthands va» de woorden: Op Art. i, dat achter 't woord Genootfchap zal gevoegt worden: zoo veel als noodig geoirdeeld „ zal worden by de Heeren Officiers, met overleg „ van den Heer Praefldent-Burgemeester in der tyd en het Collegie ter Defenfie van deze Stad". Achter Art. 2, zal gevoegt worden; „ en aldaar „ by provifie blyven tot het Poortklok luiden ". Achter Art. 7, zal gevoegt worden: „ ten zy 'er „ met permisfie van den Officier van zyn Corps een », ruiling met een ander gefchiedde ". Eindelyk is goedgevonden en verftaan, aan het Collegie der Edele Mogende Heeren Gedeputeerde Siaaten dezer Provincie af te zenden eene Misfive tot kennisgeeving, zoodaanig dezelve hier na van woord tot woord is geinfereerd. Edele Mogende Heeren! Het is niet dan met het grievendfte leedweezen, dat wy vernamen het befluit der Edele Mogende Hoeren Staaten dezer Provincie, in dato den4September 1787, ftrekkende tot disfolutie der Exercitie-Genootfchappen, en het niet vermeerderen der Burgerwachten, welk befluit op den 6 September 1787 alhier is gepubliceerd en geaffigeerd. De Magiftraat (offchoon dezelve al ras vermeende te befpeuren, dat die Publicatie direct: aanliep tegens de Privilegiën, onze Stad van ouds wettig competeerende) heeft niet willen nalaaten Hunner Ed. Mogendens Publicatie ter kennisfe van den Volke te brengen, alleenlyk nogthands uit voorzorg, om in deze hachgelyke omftandigheden niet als Contraventeurs van Hunner Ed. Mogendens beveelen geconfidereerd te worden. De Vroedfchap wil ook niet ontveinzen, dat zy met de Magiftraat die Publicatie uit dat zelve oogpunt befchouwd; om welke reden wy dan niet hebben  ie Gebeurtenis/en »» 1787 ent. voer gevallen. 17a ben kunnen afzyn dat befluit van Hun Ed. Mogeaden met die attentie, welke de zaak meriteerde, te examineeren, en daar over onze gedachten te laa« ten gaan, zoodaanig als aan Regenten betaamt di© hunnen gedaanen ééd zoeken getrouw te blyvenen aan wien de zorg voor het waare welzyn hunnet Ingezetenen ter harten gaat. Om die redenen dan alleenlyk Edele Mogende Heeren ! oirdeelden wy het hoogst noodig een© Commisfie te decerneeren ten fine van examinatie, en om te weeten in hoe verre het Recht van deRe- Seering dezer Stad zich uitftrekte omtrent dome:ieke zaaken; — en, of Hun Ed. Mogenden volgens de fundamenten onzer wettig gevestigde Regeeringsform, bevoegt zyn de polityke Ordonnantiën Dispofitien der Stedelyke Regeeringen aan zich te trekken; — en wel inzonderheid of Hun Edel Mogenden te rechte ons Exercitie-Genootfchap Pro Aris 6fFocis hebben gedisfolveerd, dan niet? als mede of Hun Edele Mogenden naar Rechten aan de Regeering van Dokkum mogten voorfchryven een order, om hunne wachtdoende Schutters niet te vermeerderen. Wy hebben het genoegen gehad, dat die gede» cerneerde Commisfie al aanftonds ?onder tydverzuim zich heeft verleedigd ter uitoefFening van den aan hun gedecerneerden last, en daar op ter Vergadering gerapporteerd, dat hunner erachtens hen in ftand houden of disfolveeren var; ons Genootfchap , als mede het reguleeren der Burger-Wacht binnen deze Stad, eene pure domeftieke zaak is, zoo als ons uit de (rukken ter Sectetarye alMer be« rustende, genoegzaam is gebleekert; — waar te boven nog in confidentie komt, dat by het 3ofte Art. van *t Reglement Reformatoir aan de Steden, op het nadrukkelykfte is roe^ker-r de dispofitie van hunne domeftieke zaaken met den aankleeve van dien; dit Rapport Eaele Moger.de Heeren! is ons zoo krachtig en ter zaake vo'doc-nde voorgekomen, dat wy geene zwaarighciu hebben gemaakt conform het  174 Verzameling ven Stokken betrekkelyk tot het uitgebrachte Rapport teconcludeeren, eti diensvolgens te refolveeren, om ons Exercitie-Genootichap Pro Aris fcf Focis, ter bewaaring van de goede rust en Politie te doen continueeren; houdende wy het zelve nog voor zoodaanig, als het by ons in den jaare 1783 is erkend, waar te boven wyom genoegzaame redenen hebben goedgevonden de Burger-Wacht te verfterken, te meer dewyl Hun» ner Ed. Mogendens Publicatie van den 4 September 1787, ftrekkende tot disfolutie der ExercitieGenootfchappen en het niet verfterken der BurgerWacht , zoodaanig eene fenfatïe onder de goede Burgers en Ingezetenen van onze Stad heeft veroirzaakt, dat wy zonder die heilzaame maatregelen teneemen, eene onvermydelyke combustie alhier zouden hebben te wege gebracht. Dit niet alleen Edele Mogende Heeren! maar ook Uwer Ed. Mogendens Misfive in dato den 28 Augustus 1787, aan fommige Grietslieden en Magiitraaten afgezonden, heeft ons daar te boven ook ten fterkften geperfuadeerd tot het neemen van die maatregelen, alzoo wy niet weeten welke gewapende Manfchappen 'er zich op die Schepen bevinden, noch welke derzelver oogmerken zyn; gelyk wy ook geene verzekering hebben, dat die Schepen met gewapende Manfchappen aan de Nieuwe Zyllen of Oostmahorn niet zullen aanlanden, en aldaar geene genoegzaame refiftentie ontmoetende, niet op deze Stad zullen aantrekken. Het kwam ons dus als ten eenenmaale ongeraaden voor, ons Exercitie-Genootfchap Pro Aris fc? Focis te disfolveeren; ja wy zouden met recht kunnen gereekend worden den ééd op den ijden Juny dezes jaars in handen van de hoogftaatelyke Commisfie uit U Ed. Mogendens illustre Vergadering alhier afgelegd, gevioleerd te hebben. Om alle welke voorgemelde en meer andere redenen , des noods nader te deduceeren, wy vertrouwen , en niet zonder grond van redenen hoopen. dat Hun Ed. Mogenden by nadere overwee-  de Gebeurtenis/en in 1787 tnx. voorgevallen, 175 ging der zaake zullen avouëeren , dat het de uiter» •fle onvoorzichtigheid zoude geweest zyn, indien wy eenen anderen weg in deze hagcheiyke tydsora» ftandigheden hadden ingeflagen. Dit dan by ons als eene onloochenbaare waarheid *vast ftaande, hebben wy niet willen afzyn, omme onze genoomene befluiten voor U Ed. Mogenden open te leggen , met ferieufe follicitatie, om (vermits wy volgens het Reglement Reformatoir ons buiten ftaat bevinden in Extraordinaire Landsdagen ons direci aan den Staat te addresfceren) die befluiten voor Hun Edele Mogenden niet verborgen te houden. Waar mede wy onder affmeeking van Jehovahs dierbaarfte zegeningen over U Edele Mogendens hoogwichtige deliberatien en illustre Perfoonen9 ons noemen. Edele Mogende Heeren! Dokkum, den 8 U Ed. Mogendens onderdaaSept. 1787. nige Dienasren, De Magiftraat en Vroedfchap der Stai Dokkum. (was geparaph.) W. de Roos. (Onder ftond) Ter Ordonnantie van dezelven,' (was get.~) B. Suiderbaan. Aldus gearresteerd, den 7 September 1787 en gerefumeerd, den 8ften dito. (waf getetkend) W. DE ROOS. B SUIDERBAAN.  276 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot No. 2735. Misfive van den Heer C. L. van Beyma aan den Heer A. Vegelin van Claarbergeh Raad 's Hofs van Friesland, betrekkelyk zekere Misfive door het Befenfie-Wezen te Franeker, aan den Heer Johannes Casparüs Bergsma als voorzittende Heer in het Mindergetal gefchreeven. In dato den 19 September 1787 (*). EIoog Wel GebooRen Heer en Neef ! Ik hoor van den Koopman Cornelis Sytses , dat reker Declaratoir gister door de Commisfie van JDefenfie aan j. C. Bergsma gedaan, aan fommige als niet ftrookende met myne principes voorkwam te wezen. Het is daarom, dat ik, die niet gaarne my van Contradi&ien verdacht zie, my verplicht gevonden 1 heb ü Hoog Wel Gebooren wiens denkwyze ik: meen te kennen, en wiens oirdeel ik op zyn wa»> ten prys ftelle, daaromtrent nader te elucideeren., Ik heb geen ander oogmerk in myne handelingen,, -dan het gene ik de eer heb U Hoog Wel Gebooren hier plechtig te verzekeren. Ik heb federt lange overtuigd geweest, dat onze: Conftitutie hoe zeer in zich zelve veel goeds behelzende , echter door misbruiken en inbreuken zoodaanig aan het wankelen gebracht wierd, dati •het geheele gebouw eerlang onder de macht van: den eerften heerschzuchtigen en onderneemenden: Stadhouder zou inftorten. Ik zag Volmachten ten Landsdage by ééde verbonden om de fundamenteele Wetten fpeciaal hec Reglement-Reformatoir te obferveeren en doen obferveeren. Ik zag echter, dat veele Ingezetenen! dat de Stadhouder ftraffeloos deze fundamenteele Wetten fchond en overtrad! ja zeiven dat men Publicatien deed ' (*) Deze Misfive is geplaatst in het I. Detl dezer Verz* peling No. 34' bladz. -01,  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgtvaïlin. 177 leed tot verandering der bezwoorene Grondwetk was dus overtuigd, dat indien het recht van verndering der Grondwet, van den Staat aan een pariculier of aan eenige Menfchen wierd toegekend* lies fluclueerde en geen een Ingezetenj in de onunst van den Stadhouder vervallen zynde, zeker an het zyne was* _Ik zag daar by Gedeputeerde Staaten zonder eeige bepaalde Inftruöie, blindeiing volgende den ?il van eenen of zeer weinigen. En ik fchaam my byna het te moeten zeggen, J zag een refpeöabel Hof van Juftitie, dat zonder ppél over aller leevenen bezittingen vonnist, zoner Inftru&ie. Ik zag Grietslieden zonder inftrudie, en nu ón» mgs de Steden of derzelver Regeeringen gebrachc nder de despotique Regeering van alle zulke Personen, die zelve bandeloos regeeren konden, en :heenen te willen. Ik zag dit alles; myn hart bloedde over rayn Vaerland, over het Volk, dat ik misfchien (zoo het looglyk is),te veel beminne. Ik voorzag uit meigvuldige Publicatien, dat het oogmerk was der senmaaiige Meerderheid ten Landsdage om het rolk het recht van klaagen te beneemen, het zelve e ontwapenen door belet van Kruid en Ammuniie, en dus gemakkelyk te overheerfchen. . Ik had reedsfedertlange gezogt, langs ConfHtuioneele wegen de zaaken te redresfeeren; ik be* oep my op eene menigte propofitien, protesten 9 cc. door my in de Kwartieren van Zevenwouden n Oostergoo gedaan, op myne Misfives aan den Itadhouder, om volgens de Refolutie van den ix uny 1748 de Conftitutie te maintineeren, maar al2s was vruchteloos. Integendeel men kon goed* inden, om my en andere over ons vasthouden aan nzen ééd en aan de Conftitutie, door Crimineelè iftien te vervolgen. In dit oogenblik was 'er dus geen aader middel .XXXV. Desl. M mf  178 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot my bekend, dan dat het Volk zich deploijeerde* en de tanden lieten zien. Dit gefchied thands, en met het best fucces zooi rk wenfche. Ondertusfchen is 'er by ons geen an-1 der oogmerk, dan aan het Volk wederom te bezor* Een zoodaanig eene gevestigde Conftitutie vans egeering, dat hetzelve vooralle overheerfching^ beveiligd is, en dat geen Stadhouder met eenigei van het Volk independente Regenten, naar welbe«i hagen over hun befchikken. Wy willen daar toe het geheele Volk oproepen of opgeroepen hebben, om over zich zelve te be* fchikken, en dat wel vry van allen vrees voor Mh Jitair geweld. Het zal ons altyd wel zyn, hoe het Volk de zaak beftiere, al valt ze, 't geen heel wel mooglyk is, tegen onze denkbeelden uit; maar 'er moet zekerheid wezen. Dit zoeken wy en zullen wy blyven zoeken, zoo lang wy allen niet geheel: verlooren zyn, waartoe in aanmerking onzer macht en resfources in vergelyking onzer Vyanden, geen: vrees is. Ondertusfchen vernaamen wy eergister avond, dat M van Scheltinga buiten 's Lands was ont Pruisfifche Troepen tot hulp in te roepen, of ten minften van onze Militairen nog een gedeelte, toé onderdrukking des Volks. Wy voorzagen, dat als de heerschzucht van fommigen het Land aan de verwoesting van vreemde Militairen wilden overgee-! ven, wy allen verlooren waren, en het beter was* dan liever zelve alles te vernielen en het Land te verlaaten, als te gedoogen, dat onze bezittingen door toedoen van weinigen en ten behoeve der heerschzucht, verwoest wierden. Hier van daan het Declartoir, dat by inmarschv van Troepen even zeker gehouden en volbracht zal worden, als het zeker niet volbracht zal worden, indien wy. verzekering en cautie daar tegen krygen. Zie daar Hoog Wel Gebooren Heer! myne waa- re;  it Gcbewtcnüfën in £787 ent. voorgevallen. itf • gevoelens aan U Hoog Wel Gebooren openge* gd in korte en weinige oogenblikken; gelooft •y, dat ik 'er geen tittel of jota by of af doe, aar gelooft ook, 'dat ik ze zoo wel bedacht heb» R ik ze nooit verlaate, en my niet laat verfchnk3n. Maak 'er zoodaanig gebruik van, als U Hoog /el Gebooren ten nütte van ons zoo zeer gefoltd Vaderland meend te kunnen ftrekken, al was ït publyk. Ik fchaam 'er my niet over. Wil U [oog Wel Gebooren op het een of ander pointï adere elucidatle hebben, ik ben gereed ze te gee« en: want misfehien is dit niét al te duidelyk mtedrukt, als zynde in weinige oogenblikken, oner andere bezigheden en in prefentie van verfcheiene Menfchen op het papier gebracht. Ik hoop ü Hoog Wel Gebooren zal deze myne rief aanneemen als een blykvan die achting, waar isde ik de eer heb te zyn. U Hoog Wel Gebooren ootmoedige» Dienaar. (was geteekend) •"raneker, den 16 c L. VAN BeYMA. Sept. 1787. SK 273Ö. Refolutie van de Magiftraat en Vroedfchap der Stad Dokkum, waar by de Gecommitteerden tet defenfie van die Stad, op hun verzoek van hunne Commifie worden ontflagen en verders gerefolveerd de Geweeren van 't gedisfolveerde Genootfchap te ontfdngen, en ingevolge 's Lands Publicatien aan de Ammunitiemeester te bezorgen £fc. In dato den 24 September 1787. Op het voorftel van Heeren Gecommitteerden ter defenfie van deze Stad, waar by te kennen gaven, dat de omftandigheid van tyden en zaakeQ zoodaanig waren, dat zy oirdeelden, dat deze Stad eeen zwaarigheid van attaque had, en derhal ven 6 Ma ver-  *So Verzameling van Stukken betrekkelyk tot yerzogten yan de Commisfie, aan hun op den 7de* dezer opgedraagen, ontflagen te worden ; is na om yraage gerefolveerd aan derzelver verzoek te vol; doen, en dienvolgens die Heeren teontflaan, e& lyk gefchied by dezen, met dankzegging voor hum ne aangewende moeite; en is wyders loedgevoni den, de naastvoorenftaande Refolutie vin den7dei dezer buiten efFe£t te ftellen. — fin is wyders o t voorftel van de Heeren van 't gewezene De< fenfie-Wezen gearresteerd, de Geweeren van I gedisfolveerde Genootfchap te ontfangen, en ver ders dezelve volgens 's Lands Publicatien van dei 4den en aaften dezer, op kosten van de Eigenaarte doen bezorgen aan 's Lands Ammunitiemiester; daar voor de gelden te ontfangen en dezelve te doec geworden aan die genen, welke de Penningen daan voor verfchooten hebben, waar toe zyn gecom mitteerd uit de Magiftraat de Prajfident-Burgemee™ h'pÏkiüs Roos> en uit de Vroedfchap de Raad F; vooreï.8 gerefolveerd en gerefumeerd op dato aU (was geteekend) W. de Roos. B. Suiderbaan. • 2737. Request voor Alzo Boelens Volmacht ten» Landsdage wegens Stellingwerf-Oosteinde aan het ±iof van friesland, ten einde in een ordinaris Proces te mogen worden ontfangen, en zich more foiK*° Per;.AdvocJatU'n te defendeeren • benevens ™ declinerend Appomement van voorfchreeven' Hof Gefourneerd met vier By lagen fub A, B , C en D. In dato den 13 January 1788. Remonflreerd U Ed. Mogenden met alle eerbied I Aizo van Boelens, Volmacht ten Landsdage we-' ër M^klingf .Wer emdC *voorroaaIs woonachtig Dat  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen, x flf Dat 'er op Request van den Prokureur-Generaal ter Landfchappe, door UEd. Mogenden provivan Citatie by Ediü in forma verleend zynde, evolge van dien de Suppliant geciteerd is, om Perfoon op de Crimineele Rolle van dezen Ho. op den 15 January 1788 te compareeren , om idaanigen eisch en conclufie te aanhooren, als Prokureur-Generaal voorfchreeven zal willen :n, neemen, en gebruiken. )at de Suppliant geene zwaarigheid voor zich geiden zoude hebben ten dage dienende in Pern te Compareeren. — Dan, daar volgens opïelde Citatie reede tegens hem prife de Corps ver3d was, zoo vreesde de Suppliant by zyn retour ieze Provincie misfchien aanflonds op de grente zullen worden gearresteerd, en op het gelolieerde Blokhuis gebracht, voor dat hyinPera voor U Ed. Mogenden zoude kunnen compa■en ; dat hy dus waarfchynlyk zich uit den kerzou moeten verdeedigen, iets waar voor ieder Qsch eenen natuurlyken afkeer heeft! en be'en dat nog beroofd worden door eene incarce; van het voordeel van Hukken en bewyzen te pen krygen, die hy by ordinair Proces, zulks irloofd zynde, te voeren, machtig kan worden; r nog by komt het thands ongunftige jaarzai. i, onbruikbaare wegen, en daar door veroir:te onmooglykheid van te kunnen reizen, at, om in zoodaanig ordinair Proces ontfangen logen worden, teobtineeren, de Supplianteerig de vryheid neemt, zich aan U Ed. Mogente addresfeeren, met ootmoedig verzoek U Ed. ;enden gelieven een oog te flaan op des Supplibewyzen, die hy kórtelyk naar gelang en 't geit der zaake, tegen het vermelde in de Citatie rfchreeven zal openleggen; en aantoonen dat y Citatie ten laste gelegde hooggaande misdaageheel onbewezen, en ten opzichte van den JÜant abufief zyn. M 3 „ Dat  ïoi Verzameling van Stukken betrekkelyk tot s, Dat hy nog in de oproerige beweegingen zit gemengd". ,7 Minder nog Hoofdbeleider van dezelve gewee " " Én allerminst zich heefc fchuldig gemaakt a; „ een allergevaarlykst gewapend oproer tegens < ., Staaten des Lands en hunne Regenten . Om dit te bewyzen zal de Suppliant kortelyk i leidraad van de uitgegeevene Citatie volgen en n tegendeel van dien aantoonen. Utüius enim est longe fc? honestius innocentu „ docere quam tacere, quoniam qui tacet, dubiwnre „ quit inanimis hominum an nocens fuerit, qui aui, „ forti defenfione accufationem defiruit £s? enervat, periculum, virtute discusfum, honori et incremento es Na eene preambule van het teekenen van e Protest op den 2$ July 1787 volgt de generaale t fchuldiging: „ van zich te hebben gemengd I „ Hoofdbeleider van de onlangs plaats gehad hc „ bende oproerige beweegingen te zyn geweest en tot bewys daar van vind men aangevoerd 1 de Suppliant op aanfchry vinge van fommige Staa Leden zich na Franeker heeft begeeven, en/ „ daar de Staats-Vergaderinge bygewoond als V 9, macht, en zich de Souvereiniteit dezer Lat „ fchappe mede opentlyk aangemaatigd; — d „ Publicatien gearresteerd en gedivulgeerd, w. „ na een Lyst van een menigte Publicatien, M ,, fiven, Aanfchryvingen &c. word opgegeeven welke de Suppliant mede zoude hebben gearreste en verzonden, blykens annexe Copia Citatie ( Voor de refutatie hier van, accepteerd de S pliant vooraf, voor zeer profyteiyk het aveu in Citatie vermeld: „ dat de Suppliant zich op a ,, fchryvinge van fommige Staats-Leden na Fra s, ker had begeeven. Vervolgens dat eenige; „ wezene Staats-Leden zich niet ontzien hadüec (*) Zie deze Citatie, in het IJL Vesl dezer Verz* Ung, bJ. 75»  de Geimtenisfin in 1787 enz. voorgevallen. 183 le de overige Volmachten ten Landsdage verval' ifnteverkfaaren. — Hun de Regeering en Sou. « t vereiniteit dezer Landfchappe oper> yk ha den aaneemaatigd, en in die prstenfe qualiteit da 4; StlftaXfadering verlegd en een Landdag uit- è Door'Sop'ening van de toedracht der zaaken door den Prokureur-Generaal zelve gedaan,, » de Suppliant bevryd zich daaromtrent te verdeedigen, : ff aan te toonen aan geene dier eerste en hoofddaa- | De?eUSoemdeadD;aden waren ontegenfpreekelyk 4\\n de eerste plaats, de grootfte onderneemingen, de dhoo'fddaadeS. - DeSeleiders, Ondern^», - Uitvoerders derzelver, de Hoofdbeleider;.1 , Want waar in toch anders beftonden de oproertga «■ beweeeineen, de misdaaden tegen de Staaten des JunK Hoogheid van dien! Als in alle de oye. , riS Volmachten van hunne Commisfien vervallen , [fverklSen! - De Regeering e^o^e«,ue« ..ijLich privativeaantemaatigen! — De hoogltever r oaderinete verleggen! — Landsdagen uittefchry- 1 ?en! mlt een woord aan zich te trekken omma Jura ^^galiahujus Provincie. — Alles wat daar op volg4 deTn opdat fundament verder gebouwd werd, was .il maar eene fequeele, een natuurlyk gevolg van het lV^lT^ilnt Reiputlic* J 'Jutarnen «quitatis tempnamento placu t perduelles ' urenon omnes, q itumultui temere [emifcuerint, fed ' r, ttZ?2n«'xïttf'principesfeditionis, leertMAT- É » TefrestonlSringdan van de genoemde misdaa. 4 den tegen den Suppliant in de Citatie vermeld, .J moet worden onderzogt. vmnpWr .: I. De modus o» welken de Suppliant!'Franeker P is gekomen, of die geweest is wettig of onwet- ÏÏ| dgll. Dequalita: van zyn misdaad, of hy als Lid M 4  1H Verzameling van Stukken betrekkelyk tot gierde Souvereiniteit wel mede heeft aangemaa* DeMuan7^as van dien, of hy aan alle die wan. daaden wel kennis, laat ftaan deelgehad heeft? En Vi. Eindelyk, of hy iD dat allergevaarlykst gewapend oproer, eenige hulp het zy aliquod auxilium froximum, vel remetum gepresteerd helft i Voor dat de Suppliant echter overgaat" deze verdeelmgen ieder afzonderlyk af te handelen, is het in de eerste plaats den moeite niet alleen waard, maat? zelye van de uiterfte noodzaak kortelyk te onderxoeken, waar toe en tot welken graad de befchuldigingen tegen den Suppliant zich uitftrekken. Niemand zal twyffelen te antwoorden, dat dezelve niets minder dan . het Crimen lefa Mnjestatis be- wordé°n ZP° %y IiggCD! dUS m°eC ODderz°gP I. Waar in zoodaanig Crimen beftaat. irV g weIken wJ'ze het word bedreeven. En III. Beproeven, of de Suppliant zich wel aan dat Crimeni heeft vergreepen, en zoo ja, op welken wyze dan, en zoo niet, Concludeeren.dat he? voorfcfirecven Crimen met relatie tot den Suppliant geen plaats kan hebben. ^uppjiant ' Belangende het eerste, is Ulpunds in les i. K. r ad Leg. Jul. Jfiy.de beste verklaarerhier vfn: Ma', jestatisautem Crimen illud est, qUod adverfus p pZm Romanwn, adverfus fecuritatem ejus committitur. D* «> eene a gemeene omfchryvinge dier misdaad , dan dezelve bevat nog twee deelen, gravioris vel levio. rtsfpecm. Van het laat/te foort is die welke meer tegen de waard.gheid dan tot den onderga?™?M Gemeenebest behooren; — doch van »t eerste is de opftand tegen het Vaderland of SouvereS van dien, gewapenderhand, en gemaakte famenzwea ring daar tegen , welke met een woord SS " naamd word, het merkteeken. — Dit htX Ir' duelho. en de wyze van die te bedry ver. befchrvrfS Wergeever u genoemde Wet zeer omftaSfhy zegt;  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 185 zegt: Quo tenetur is cujus opera, dolo malOconfilium ,, initum erit, quo obfides injusfu principis intercide~ 3, rent *'. Quo armati homines cum telis lapidibusve „ in urbe fint, conveniantve adverjus Rempublicam, „ locave occupentur, quove Ccttus Conventusve fiat, ho3, minesve ad feditionem convocentur '\ „ Cujusve ope„ ra dolo malo Confilium initum erit, qua quis Magi,, Jlratus Populi Romani quive imperium potestatemve „ hdbet occidatur quove quis contra Rempublicam ar„ ma ferat, quive milites follicitaverit concitaveritve, „ quo feditio tumultusve adverjus Rempublicam fiat". £? in lege 3. „ quive privatus pro potestate Magiftra* n turn quid fcisns dolo malo gesferit. In leg. 4. „ Cu,, jusve dolo malo j-irejurando quis ad aÈlus est, quo ,, adverjus Rempublicam jaciat". De woordeD en de zin dier Wetten, om de twee eerste verdeelingen famen te trekken, ftrekkenontegenfpreekelyk daar alleen heen , wanneer alle voorfchreeven daaden worden uitgevoerd dolo malo, zelve worden de bedry vers daar van gedistingueerd, en alleen die perduclles genaamd, cujus opera dat is door wiens onderneeming, belegging en opftoo. king, die daaden zyn bedreeven. In 't geheele Roomfche Recht, komt geenezoo» daanige nauwkeurige befchry ving en juiste characteristike bepaaling van eenige misdaad meer voor, als in deze geheele genoemde titel gevonden word. — Het begin, midden en einde van dien is de dolus malus, dat is: dolus verus —— propofitum é? distincla voluntas offendendi! De ziel der Wet is, dat 'er geen Crimen lejce Majestatis is, zonder dolus malus, en dat, wie dat Crimen begaat, noodzaakelyk dat met een boosaartig gemoed, met opzet, dolo malo moet doen, indien het dat Crimen zal uitmaaken. De reden van deze omzichtige befchry ving, is gelegen in de zwaare ftraf op dat misdryf gefield. fTe rechte zegt Farinacius: „ quodquotiesdevitaho- minis agitur, perjpicacius £p diligenlius agendum fit, r, ubi enim majus est perimlum ibi cautius agendum". Heeft nu de Suppliant, ryst hier de vraag ,ten M 5 der-  185 Petzameling van Stukken betrekkelyk t«t derden, wel eens zich fchuldig gemaakt aan de by de Wet gefpecificeerde daaden! de Suppliant ort. kent zulks, zelve toond hy byde Iftelldeen lilde afdeelingen beneden het contraire van dien, hy. toond dat hy zelve geen culpa, vee! minder eenige dolus malus begaan heeft, en gevolgelyk geen zoodaanig voorfchreeven crimen bedreeven is, noch in den engften noch uicgeftrekften zin dier Wet; overzulks ook niet kan incurreerenin de ftraffen, by de Wetten in den aangehaalden titel vervat. Waar by ook nog in confideratie moet komen, (gefteld hy hadde eens eenigzints misdaan, tegen het tweede foort van misdaad bovengenoemd, vol. geps de Lex 7. c. 1. tit.) zyn voorgaand leeven, handelen wandel; de Wet zegt: „ nam £? perfo~ „ nam JpeElandam esje an potuerit facere, &? an ante „ quid fectrit &f an ccgitaverit nee lubricum linguce ad „ pxnam facile truhndum est". ,, Qu.nquam enim \ 5, tembrarii digni pana fint, tarnen lïlis parcendum s, est". Overeenkomftig de wyste les der Roomfche Keizeren Ahcaoius en Honorius, welk alle Wetgeeveren en Souvereinen tot een voorbeeld behoord te ftrekken: „ Si quis turbulentus obftreStator temporum „ nostrorum Juerit, eum nolumus pozna fubjugari, ne„ que durum aliquid nee asperum, volumus fustinere; „ quoniam fi id ex levitate procesferit, contemnendum est;„ — fi ex infania, miferatione dignhfimum ; — fi ab in- juria, remittendum. Inleg. I. Cod.fi quisImp male. di6t." Zyn voorgaand gedrag, is altyd aan zyn wettige i Overheid getrouwenonderdaanig geweest, gehoor- ■ zaamende aan die beveelen, welke 's Lands Staaten 1 tot welzyn van 't Gemeenebest vermeenende te be- < hooren, flatueerden. Het teekenen van 't Protest op den 26 July 1787 ' gedaan, en zydelings in de Citatie aangeroerd wor- ■ dende, kan op dit zyn gedrag geene uitzondering ; maaken, of per millefimam confequentiam tot de be- • ïchuldiging van begaane misdaad van gekwetfte 1 Hoog- ■  dt Gebeurtenis/en in 1787 tnz. -mrgevallen. 187 Hoosheid uitgeftrekt worden. — Hy dachte , hv ftrak in dit Protest als Reprasfentant, met die vrVmoedigheid, die ieder Lid vandeSouvereimteit ïrï ftaat en vry ftaan moet in een vrye Republyk, wanneer zy vermeenen als getrouwe er, cqrdae Recenten verplicht te zyn in een of ander geval, tot Kst van hePc Vaderland en deszelfs Ingezetenen te moeten advyfeeren, en daar hette pas bmt ande rens gevoelens tegen te fpreeken, en daar tegen, weeens hunne Committenten des noods te protesTeefeS; zonder aanzien des Perfoons rondborftig zyne gevoelens voor te draagen, te raaien en refolveeren alle zoodaanige middelen, die in twerjc kunnen en boeten geitel! worden tot nutte van, hjt Gemeenebest, zonder eenige vrees van/eswegens vervolgd, of tot verantwoording en voldoening ge trokken te zullen worden. , L Om tot de hoofdverdeelingen weder te kee ren, en wel tot het eerste van dien, of de Suppu ™ op eene wettige of onwettige wyze in Franeker is eefeomen? Zoo belyd de Suppliant rondelyk voor üldi Mogenden, dat hy in de Stad Franeker u gewees , en ook ten tyde wanneer het gewapend oproer tegens de Staaten des Lands op het hevigfte woedde? dan zyn vertrek derwaardshaddegewica- tIgDe Citïtie meld dathy op waarts heeft begeeven, dus non prop 10 motu, propoju 1, dolo malo, fedjusta caufa, 't welk alleszints ten faveure van den Suppliant is ftrekkende. le mï« noe, daar het Gerechte van Stellingwerf OostSnde nageene bekomene Landdags Misfive, va., de pratenfe Staaten van Franeker, onder elkanderen Seïiberatie gehouden hebbende «ver gemddj^l»five, waar toe nog per Expreafe de eene Mede Rechter met naame Meekhoff en de Se««a»s yau dat Deel, destyds op een ander Dorp abfent, t/xco geconvoceerd wierden, waar van het Refultat ■wa , dezelve door een Bediende van den Gerechte aan den Suppliant ter Communicatie te zenden, gdvR  ïS8 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot THkEiN5hiedd' dD°r dien PerfoOD'met na^eCoo, se Communicatie door den Gerecht? niet' gêfcMed de Suppliant ware zeker destyds niet vertrokken Want dit is de zuiverfte waarheid, dl Sunoliant wiste mets van zoodaanigen aanftaanden en alle die verregaande extremiteiten rna/r S» buiten alle Correspondentie e™? wringen «eruï telyken m zyn e,gen huiziDge te MakSa^zon der in meer dan veertien dagen van daarTfènt te* m geweest, gelyk U Edele Mogenden duidelvk wt armexe verklaaringen kan confteeren, ƒ2 A Zie hier Edele Mogende Heeren.' een waarachtig verhaal van het gebeurde, gelyk ook?S&™-Ïm? de yk uit »s Suppliants morTd dien eigen a?on7 na u^TjSt' ëeh°0tdiS' b1^- -nexeVt? VPIa^^J'md ïlch in de oomooglykheid ü ^k&^r' °ldk °°g"h^door ee. ne verKiaaring van t Gerechte te verifieeren. dorh by nadere Deductie van Prcceduuren *l] r£ ï^T pbant wel in ftaat zyn U Ed. MogSn h r van de' zekere bewyzen te kunnen produceeren. Ook zal eele^dtRechlTen^ ^ sSoernt nTn nSru™ ontkenne?^3"8' ZUlkS °iet kun" De Suppliant dus legaal en op zoodaaniee wvz* geïnformeerd zynde, als altyd door Heefef Gede pureerde Staaten in de LanSdags-MisCvén aïn dï Gerechten word voorgefchreeven, konde nochver mogt njet te aarfelen, maar derwaarts reize^ waar zyn last heenen ftrekte, en op dien grond en met cLilV', P,,ch?b«rach?fag, vitrok hy den Jd I aV°JDds blDnen deze Stad, en reis- de met voor den 7den September van hier. Sli jus.  de Gebeurtenitfen in 1787 VUa voorgevallen, 189 jus/u, Judicis aliquid facet, non videtur dolo malo fa* cere quia patere necesfe habet Reg. 167. Juris. De wyze van kenniskryging dier Landsdag was volgens 's Lands Wetten. — Zy was Conftitutkw neel, dus aan den kant van den Suppliant volkomen formeel. Men werpe hier niet öp tegen, dat de ongewoons plaats van befchryving den Suppliant moeste obfteeren, dan, dat object is van geen de minfte valeur, aangezien de Suppliant zich verfcheide wettige befchryvingen op andere Plaatfen herinnerde uit de Hiftorien onzes Lands, van meer dergelyke gevallen van aanfchryving en verlegging van Staatsvergaderingen in deze Provincie. Inzonderheid uit anderen die van den jaare 1599, waar by Gedeputeerden van Oostergoo en Westergoo met den Secretaris en 's Lands Zegel naar Franeker vertrokken (waar van 't gevolg ook een Crimineele aanklachte voor den Hove was, doch welke questie by agt goede Mannen gefloten wierd). — De aanfchryving door do Raaden Provinciaal gedaan tot vergadering van Heeren Gedeputeerden te Bergum op den 23 May 1626. — De afzonderlyke Vergadering van Volmachten der Steden op den 24ften derzelver binnen Leeuwarden gehouden. — De geweldige toen fubfifteerende gefchillen tusfchen geheele Quartieren, Grie* tenyen en Volmachten van dezelve. — De hevige commotien , afzettingen &c. van Volmachten ia Oostergoo en Westergoo in den jaare 1635. — De aanfchryving van een Landdag en werkelyke verlegging van dezelve op den 7 Novemb. 1673 te Sneek3 en meer dergelyke. — Zoo dat zoodaanige Misfive van aanfchryving verre af was van voorbeeldelooa te zyn. Dit eerfte (luk allezins favorabel voor den Suppliant en de volkomene wettigheid van zyne komst in Franeker, zonder dat 'er het minfte vlekje van misdaad op gevonden kan worden, zelve dat 'er geen culpa levisfima minder culpalata, en allerminst dolus malus in eenigen opzichte heeft plaats gehad, af.  29© Verzameling van Stukken betrekkelyk tot afgehandeld hebbende, zal dë Suppliant de tweede onderfeheiding ontleedèn. II. De qualiteit naamelyk van zyne misdaad, de Citatie luid: ,, dat hy in qualiteit als Volmacht de „ Staatsvergadering met de Staats-Leden heeft by„ gewoond, en zich mede opentlyk de Souvereinij, teit dezer Landfchappe hadde aangemaatigd, en en in die Vergadering mede Publicatien hadde gearrelleerd en gedivulgeert." — Daaden zeker alle van de grootfte a&rockeit, maar ten gelukke voor den Suppliant even zoo abufief als onbewezen. Uier vooren gezegt, dat hy volflrektelyk buiten correspondentie den waarachtigen toeftand van zaaken volkomen ignoreerde, doch op de eenigfte Con» -Ledeu jen „ begeeven," dus geen AuctorfaSii. M En by het tweede lid van dien, by het noodwenoctj dfife gevolg dier aanmaatiging, het arrefteeren van ]„» Publicatien naamelyk, heeft de Suppliant zich nies ■j," gevoegd, wel heeft hy hoorcn fpreeken, en vooral leezen, zoodaanige Stukken en Publicatien, dan, J nooit met die praetenfe Staats-Leden daaromtrent ie. ingeftemd, of in hunnen raad gedeeld. ,, Non enim ,, perduelhm esje (zegt Mattheüs) qui coïtus pars 0. ,, fuerit,fed cujus opera dolo malo cwtus conventus con. (jat tra Rempubl. fa&us f'jerit. Argum. Leg. 2. Cod. de fedit" — Eene uitmuntende'waarheid, voor de ■ VI Suppliant van onwaardeerbaar belang. — Geen •„ regel, geen ftuk, veel min een geheele Publicatie, Mis-  -02 P«rzameling van Stukken betrekkelyk tst Misfive of dergelyk, heeft den Suppliant gecond. pieerd, gefteld of geproponeerd, enkel maar höo. ren leeien, zonder zelve van zyn advys eens te hebben gediend, gelyk hy ook geen (tuk hoe ook genaamd, heeft gefubfcribeerd; — dit is zoo waar, als de Itukken en bewyzen waar uit den Heer Pro. kureur-Generaal 's Suppliants fchuld zoekt af te lei. den, ten opzichte van den Suppliant onwaar zyn, en in Rechten geheel onvoldoende; want nadien 'er geen ftuk, geen regel door 's Suppliants hand gefchreeven is, veel weiniger önderteekend, zoo is alles wat tot laste van hem mogte zyn, door misdaadige handen opgefteld; „ Nemo igüur de proprio „ crimme cónfitentem, fuper confcientia fcrütetw olie„ na'. Per leg. uit. Cod. de Accufat. het zyn fcripturok zyn geweest, de Suppliant althands niet; waren ie Suppliant de andere Misfiven aan de Bondgenooen Hun Hoog Mogenden &c. bekend,zonder twyfel zou de Suppliant fterke bewyzen, waarfchynlyk an denzelven inhoud daar uit voor hem künned rekken; Even zoo is het ook geleegeii met de Publicatie an den oden September, waar aan de Suppliant atuurlyker wyze, behalven dat het ook waar is, een deel konde hebben, aangezien die tót eëhe uafi wederlegging van eene voorige van de wettige taaten des Lands in dato den 4 September 17H7 oude flrekken, en tot eene defenfie vaf} het niec rresteeren van 's Lands Ammunitiemeester, door l. J. C. de Bere; de Suppliant tot den 6den Sepember in Makkinga gebleeyen zynde, wiste nieta ande apprehenfié van den Ammunitiemeester, dertalven konde hy nooit zyne toeftemming gèeven tot rhaneering Van zoodaanigë Publicatie die eeneaüdèré XXXV. Üièi. ït g&  194 Verzameling van Stukken betrekkelyk ut geheel oppofite ten onderwerp hadde, en eene vooi rige, wegens zeker geval in faidïen beltaande, ea alleen uit zekere kennis daar van bewyslyk, zoude wederleggen of het tegendeel van die aantoonen, — Ook konde hy me1; vilipendentie van dewettige Sra-uen, in die f'ublicarie Hun Ed* Mogenden nie'l noemen: „ fommige Lieden te Leeuwarden byeen< „ komenae es zich" den naam van Staaten van Fries< « land aa--maatigeod<- &c.>" nadien hy geene aöu! geen afzweeringe — geene openlyk nog heime< lyk blyk van ongehoorzaamheid aan de Staaten des Lands t of erkerminge der Franeker Staaten gegee* ven had; tot meerder bewys nog ftrekt van het vniegrydiger corcipieeren en arresteeren dier Publi cat/ei', het gebruik en navolging van 's Lands Zege in b*-« hoofd diel Publicatien geplaatst. — Hetfny 8en van bet Zegel, drukken van zoodaanige Pui i 'en, examineeren en corrigeeren, was ooi» k niet van dien dag, maar zeker voor zyne t al beide verricht, wyl alles op den 8ften ven rjderj ia*, FaEtum cuique fuumt non adverfario noceri Heb'e . n L. i jrjr i. R. J ■ En :' ' -efeft de verdere Misfiven, Publicatien i -Aanfchryvinger» &c. de Suppliant is in het concipi éeren, arresteeren en divulgeeren derzelver, ever o'-fchul Hg Is in de i'oorgsande, gelyk mede in ha PDrmler. van Colleftpenmngen; veele dier zaaket w irei rede lange uii^evo rd, voor het terkennisft van den StiprfliapÉ gebracht wierde, die zich dan ook zwr&Vuidia! wachce daar aan geene tatihabitie t« verleeren, ook bekommerde hy zich niet, of maak! te 7ich fchu'-ig a-n het divulgeeren dier Publica; fi^ii; *»aar va» dit tot bewys ftrekt, dat hy niet eens bévöfder'd heeft noch wi'len bevorderen, dd *t zv nperlyk of heimelyke affiftie dier Publicatie* in de Grierenye van Stellingwerf-Oosteinde, gelyk zy aldaar ook niet eens zyn. aangeplakt geweestj waar toe hy anders honderd gelegenheden had gei had ; integendeel, heeft hy aan een vertrouwd vriend zyn gevoelens opengelegd , en te kennes S8f  2e Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 19 j egeeven, dat hy in 't geheel met de daar verhanield wordende zaaken niet eenftemmigwas, maar eilige uitkomst ziende, niets vuuriger verlangde» an zich van daar te abfenteeren, volgens annexe erklaaring fub C beéédigd. Deze befchuldigingen ie fteunen op die aangenoomen Helling: „ Boe- lens is in Franeker geweest by de Vergadering 1 derprsstenie Staaten, daarom is hy ookfchuldie aan alle daaden door die Staaten uitgevoerd, en ten uiterften gevaarlyk raifonnementl -— En 1 cas fubjedr. volkomen valsch! fi. III. Belangende nu verder de tweede en dere definitie, wat men in dezen door aanmaan* ing van de Souvereiniteit te verftaan hebbe, zoó pn aan den Suppliant geene Addresfen geprsfen:etd , noch door hem aangenoomen ; dit blykC anneklaar uit de bekende Declaratoiren door eene rrafiderabele menigte Officieren van gewapend* ïenootfchappen geteekend, en onder U Ed. Moïnden of den Prokureur-Generaal dezer Land:happe berustende, deze zyn meest alle geteekend innen Franeker den 6den September, 's daags voot pne komst, dus zeker niet aan hem geaddresfeerd, och door hem daar voor aangenoomen, of kunnene worden; —■ uit welke teekening op den i, jeden , de Vergadering van Volmachten hadden ju rerlegd, volgens hun Declaratoir en uitfchryving» v( Vlisfive. —■ Hy heeft niet en konde derhalven ook liet inftemmen, in de Publicatie van den 8fterx !>;, September, wyl de voorgeevende onveiligheid voor f», 3ie tien Staats-Leden wegens voorfchreeven Refo-' t utie, de eenige grond dier Publicatie is. C1. Even ook zoo is 't gelegen met alle andere Mi'srij ïven &c. van dien dag, en in welke dezelfde reden ,;, i jlaats als in gemelde Aanfchry vings-Misfive van ver■ ■> egging van den Landdag en Publicatie had. ——. 15 Van s'gelyken heeft nog konde de Suppliant niet li inftemmen in de Publicatie van den oden September, wyl dezelve tot een refutatie van een Publicatie van ,, iHun Ed. Mogenden de Heeren Staaten ia dato den , 4den September zoude verftrekken. ,It | En wat belangt de verdere Lyst van Misfiven, Pubj( licatien, Aanfchry vingen en wat dies meer mag zyn; r, XXXV. Deel. O . - de  2 ia Perzamtling van Stukken betrekkelyk tot de Suppliant heeft wel van dezelve gehoord en gezien, dan nooit daar in geadvifeerd, of hun met raad en daad bygeftaan. Van het ophaalen van Colledt-Penningen is de Suppliant geheel onkundig en onfchuldig, zelve : waren reeds fomtyds de Penningen voor de Poort, der Siad, eer de Suppliant 'er iets van hoorde. Wel verre is hy ook afgeweest van gewapende,! Derachementen na onderfcheidene plaatfen in deze^i Provincie te zenden. Makkum was reeds voor zyne komst bez.t (*). Van de bezetung van andere plaatfen heeft hy: niet dan by geruchre gehoord. Het Dtfenfie-wezen van Staat en der Stad Frane-1 ker heeft alleen daar toe ordres uitgedeeld en in i effect gefield; het geheele Militaire wezen was aan i hun alleen gedemacdeerd, dit is blykbaar uit veele i ftukken, —— lange voor de Staats-Vergadering was i reeds door hun Ammunitie van Oorlog ingevoerd,.,, gewapende Manfchappen binnen Franeker geko-j men, blykens de Publicatie vanden idden Oüober.. en op den 6den September geteekende Declaratoi»;. ren van de Officieren der onderfcheidene Corpfen^ binnen Franeker vergaderd, blykbaar nog boven-' dien uit het Declaratoir van 't zelfde Defenfie-we- , zén in dato den qden September ingericht om dei Burgers en Militairen tot hunnen dienst te Franeker om te koopen en aan te lokken (f). Daar dan de Suppliant wegens eene Staats-Comv misfie, naamens deze Provincie in Holland vaceer-' de en derwaarts vertrokken was op den oden July;. aldaar in 't waarneeme» derzelver continueerde tot' den 3den September; wanneer hy eerst uit die Pro-; vincie vertrok, 's daags daar aan den 4den binnen Hariingen aankwam. — Zoo is 't onbetwistbaar, zeker, dat al het gebeurde voor, en van dien dag, Diet op rekening of ten laste van den Suppliant (al was hy vervolgens misdaadig geweest) kan gefield, wor« (*) Zie hier voor, bl. 203. Bylage C. Q) Bladz. 205. Bylage Dr  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen, 21 r k Jrorden. En dat gebeurde, was niet van 't gering. |e, integendeel het voornaamfte, hetgewichtigfte » an de gantfche ouderneeming, en behelsde juist • Jat gene, 't welk den Suppliant ten onrechte te jXN 1ste word gelegd, namelyk: „ het allergevaarlykst «• | gewapend oproer tegen de Staaten des Lands en hunne Regenten". s i Want 'er was reeds tegen het verbod HunnerEd. 'j' f ogen den, Ammunitie van Oorlog ingevoerd! — pxiliairen binnen Franeker geroepen! — de Stad i.W ftaat van defenfie gefield! — en eindelyk de brvallen verklaaring van Volmachten! —■ dever- * ligging der Staats-Vergadering! — aanmaatiging ü In Souvereiniteit! — en uitfchryving van een a jtaddag! — was alle voor en op den 3den Sepm bber gefchied, toen de Suppliant eerst uit Hol«s jad vertrok „ peocata igitur fuos teneantauElores: nee W\\\ulterius progrediatur metus, quam reperiatur delicsbjlrte". Argum. Leg. 22. Cod. de posnis. >m {Indien deze beleggingen, onderneemingen en 'cvoering alleen geen Hoofdbeleid genaamd moet ïdirden, enwerkelyk is! is 'er voorzekergeen denk- ■ l eid aan de beteekenis van Hoofdbeleid te hechten. ■ Daar de Suppliant vervolgens, te midden dier 1 ".upote verwarringen, binnen kwam, geene andere isjbnis van zaaken, dan uit de publyke Nieuwspa- i:ren, alle destyds die van Franeker gunftig, hebïbde, bevreemde zich wel eenigzints over zoosaJraigé omkeering van zaaken, doch vond ze niet jy;T3rbeeldeloos. 't Geval van afwyking der Gedewk leerden van Oostergoo en Westergoo met 'sLanda »S rretaris en 's Lands Zegel en hunne Vergadering Kleven dezelfde Stad Franeker in den jaare 1599 ia||iouden, was de Suppliant niet onbekend. Ook te, 1 wettige aanfchryving van de Heeren Raaden Proirrciaal in den jaare 1626 om Lands Vergadering iden 23ften May te Bergum te houden, herinnerof.i de Suppliant zich zeer wel; de geduchte verdringen destyds in deze Provincie plaats gehad llbbende, waar van een van 's Suppliants VoorouO a deren  2i2 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot deren ook eenen Douwe van Aylva Grietman van Westdongeradeel» bykans tot een ongelukkigflachw offer zoude verftrekt hebben, doch door de goede Burgery dezer Stad ontzet, en naderhand doon Heeren Staaten Generaal en Stadhouder gemainti.i neerd, was by den Suppliant niet vreemd; — de! hevige twisten onder Volmachten en wederkeerige, afzettingen derzelver, de feparate Vergadering van Volmachten van Oostergoo en Westergoo hoe wel geene qualiteiten hebbende, in den jaare 1637 op het Landfchapshuis, waren gebeurde zaaken uit 's Lands gefchiedenisfen blykbaar; — de aanfchry.: ving van een Landdag en verlegging van dien op den 7 November 1673 te Sneek, — waar in me< de van 's Suppliants Familie Sicco en Tjeerd vAfl Aylva rjiet weinig betrokken waren, waren alU voorbeelden door welkers herinnering de SuppliJ ant de Vergadering te Franeker toen te houden j niet aanftonds konde aanzien, zoo wel als in 't vervolg, voor gantsch onwettig. Daar de Suppliant te midden dier verwarringen binnen Franeker kwam, opgepropt met gewapem de Manfchappen, dezelve zich niet aantrok, — zich niet wapende, — geen Manfchappen aanlok! te, — geen bevel nog eenige Commando op ziet nam, of eenige onderneeming mede uitvoerde, kat hem zeker dan ook niet het gewapend oproer tei laste gelegd worden ; vooral nog bovendien kan de Suppliant hier niet van worden befchuldigd, daat hy anders van kindsbeen in den Krygsdienst zynde opgevoed, zelve nog in het Genootfchap van Wa penhandel binnen Leeuwarden, den post van Col) lonel bekleedende, ja zelve binnen Franeker gebrek aan Officieren den dienst gewoon zynde, zich ech ter niet heeft Jaaten gebruiken tot een of andei zaak, of eenig bevel hoe ook genaamd, op zich genoomen, over het geheel of ten deele. 't Srerkfle bewys van onfchuld voor den Suppliant ligt hier in opgeflooten! „ Non debet alteri per alterum iniqua Conditio infer »» ri,  di Geheurtenisfen in 1787 enz, voorgevallen. 213 3f: j, li, &? culpa unius alteri nocere non debet." per Leg. 'x ?4' ff- de Reg- juris- ! De Suppliant U Ed. Mogenden kortelyk getoond Ihebbende, dat hy aan alle die befchuldigingen ten ia Citatie vervat, geen deel heeft gehad, dat hy na -;jpe grootftegébeurtenisfen eerst is aangekomen, en :efj; jpus geen beleid veel weiniger Hoofdbeleid heeft Igehad, en enkel toevallig in Franeker aangekomen, iji bus niet kan incurreeren in de ftraffen tegen hem ■ by de Publicatie van den 16 O&ober 1787 uicgejforooken. (a'M Mud autem quod nullo adhibito dole, fed inevitabili ■ '■qfu contingit, nulla neque ordinaria nequeextraordinair. fa pozna puniri debeat. van Leedwen Cens. Forenfis. vil», 2. L. 2 C, 13. No. 10 Refert, zegt Ulpianus, Êf Mn majoribus delictis, confulto aliquid admittitur, an •• j afu, & fane in omnibus criminibus, distinctio herfus Rempub. locave occupentur. — Hier tegen is 1 ioor den Suppliant niet misdaan, 't gewapend Volk, (\ile Ammunitie van Oorlog was reeds voor zyne komst m Franeker, en de bezetting van Steden of plaat i fen was reeds gefchied, of gefchiedde geheel buiten . zyn weeten en kennis. Hy hadde dus tot de ge, wapende komst of inneeming van plaatfen, geen _ iraad veel min raad dolo malo gegeeven. Quove ccetus conventusve fiat, hominesve ad feditionem, 'tonvocentur. Zoodaanige Vergadering en byeer.. .. komst was reeds op den jden September befchree. O 3 ven»  iH Verzameling van Stukken betrekkelyk tot ven, dus weder buiten hem; quove quis contra Remr\ publ. armaJerM, quive milites JollicitaveritconcitaveriU'. ve, quo feditio tumultusve adverjus Rempublicam fiat, is boven aangetoond, dat het Defenfie-wezenreedsl op den 3den September gedaan had. Aan deze voornaamfte vereischten van de mis»! daad van gekwetfte Hoogheid en die dezelve rechti uitmaaken, was de Suppliant geheel onfchuldig.! Hy kwam caju, niet dolo malo, binnen Franeker; hy deede niets met eenigen kwaaden toeleg of boos' opzet, om, of de Staaten des Lands of hunne Re-i genten, of de Republyk, of deze Provincie te om der te brengen, te verminderen, of derzelver Conn ftitutie om verre te werpen; hy wierp zich niet met vervallenverklaring van anderen , als eeni Staats-Lid binnen Franeker op. Hy had geenever-' meende beleedigingen ontfangen, dus geene redepi om die van Franeker aan te kleeven, en de wettigei Staaten, in welkers Vergadering hy mede de eer had fesfie te hebben, en wegens dezelve nog ReipublictB caufis was afwezig geweest, af te zweeren, en voor onwettig te houden. De Suppliant bleef de eerfte dagen in Franeker l gedwongen, nadien men hem berichte, dat hetl noch veilig op den weg, noch in deze Stad voori hem was, 't welk de Suppliant als onkundig van de: gefchapenheid der dingen, op heternftigfte bericht: moest gelooven. Naderhand wierd zyn verblyf noodzaakelyk wy! I eene heimelyk onttrekking buiten die Stad ten ui- ■ terften gevaarlyk voor hem zoude zyn geweest, en i in zulke gevallen exponeerde de Suppliant zich aan i een dubbeld gevaar, eerst aan de woede der ver- ■ hitte gewapende gemeente, dienatuurlyk by't vertrek van zulke Perfoonen waar op zy hunne aandacht'tzy te rechte 't zy te onrechte, gevestigd hadden, moeste ontftaan, en de zoodaanigen zeker op allerley wyze en middelen zouden getracht hebbén op te ligten en te vervoeren. Ten anderen, ftelde de Suppliant zich niet minder bloot, wenhy by  de Gsbeurtsnüfen in 1787 enk voorgevallen, 215 , Ipy zyne abfenteering op andere plaatfen zoodadelijk ge Perfoonen van andere gedachten ontmoette, aan eK jfrelken zyn gehouden verblyf in Franeker bekend "was, by dezen liep hy niet minder gevaar, en zoude i igt mooglyk zonder onderzoek van zyn gehouden „',.gedrag, by dezulken niet beter dan by de eerste ■„ öntfangen zyn. De zelfbehoudenisfe, die toch boven alle Wet» u. [en is, ried dan het bJyven, in afwachting van een t bnzeker lot, alleen maar zoekende zyn tyd zoo fJreel in hem was, niet misdaadig voor' zich zei» \ ren noch voor den Lande, door te brengen. Daar hy dan in geene zaaken, Voorftelier, Be» egger, Opfteller, Doordry ver of Onderteekenaar s geweest, maar meermaalen handelingen afgekeurd! —— daar hy enkel gevallig in Fianeker is gekomen met geen boosaartig opzet ('t welk toch n deze misdaad, zal die zulk een geweldige misdaad zyn, moet plaats hebben)gehandeld! — daar tan hy dan zeker niet als Hoofdbeleider worden " tangemerkt, en uit dien hoofde alzoo geftrafc worien, als by Publicatie van den iöden Ociober gerchied, met ontzetting van zyne Ambten en Belieningen, bykans twee eeuwen door 't geflacht jer Aylvaas bekleed, waar van in deze Provincie geen voorbeeld meer voorhanden is. ''c'ir Vervolgens kan deze misdaad naar rechten tot anderen niet worden geëxtendeerd, maar moet alleen cederdaalen op de werkelyke Bedryvers dier daa» den. Sixtinüs in tra£l< de Regal. zegt: Cteterumquem • id modum multa in hoe crimine funt fingularia fic c? '' Hngulariter ac attente ab omnibus Judicibus obferyxmdum ist} ut ineo quantum fieri potest, non minus quam in ïliis criminibus firiElafiatinterpretatiomiliorumqyeacbe' 'j nignior fententia prceferatur nee inter fingmaria rejeraf kar, quod ob atrocitatem extenfio fieri debeat cüm prae\ Vfertim confuetudine, etiam a feveritate pmnarum hujus £ ' vcriminis exparte recesfum fit ê? exempla exjlant Ivlpeia\„'\torüm, qui Êf ipfimet illa feveritate, ab ipfalegc ex't - presfa , uti noluerunt. l? F - O 4 De  jÉio" Verzameling van Stuiken betrekkelyk tot De Suppliant om de kortheid te betrachten, zali verder alle deductie en langwyligheid vermyden, daar zyn oogmerk by dezen alleen geweest is, TJ Ed. Mogenden préparatoir te bewyzen zyn onfchuldig gedrag, en uit dien hoofde eerbiedig verzoeken, dat hy in een ordinair Proces mag wprdenont. vangen. De reden van zyne abfenteering buiten deze Pro. vincie is genoeg op te maaken uit de reden van zyn verblyf binnen Franeker , en nadien 'er prife de \ Corps tegen den Suppliant verleend is, zoo fchroomt l de Suppliant, hoe onfchuldig ook, vooreerst in' deze Provincie te verfchynen, nadien het verfchrik- ■ Jtelyk is, in den Kerker te worden opgeflooten, en uit yzere kluisters zich te moeten verdeedigen;: uit dien hoofde is 't dan ook dat de Suppliant zwaarigheid maakt op de Rolle van den Hove op den I? ; January in Perfoon te verfchynen, meticulofa res est l ire ad Juiicem, waar in hy ook door eene eerdere 1 incarceratie by het inkomen in deze Provincie zoude belet worden. Om deze reden is 't dan, dat de Suppliant zich eerbiedig wend tot U Ed. Mogenden, nedrig verzoekende, dat het ü Ed. Mogenden behaagen moge, den Suppliant van de perfoneele Comparitieod de Rolle van den Hove op den 15 January 1788 te excufeeren, en den Suppliant goedgunftig te accórdeeren, om in een ordinaris Proces te worden ontvangen, en zich morefolitoper Advocatum te defendeeren; prefenteerende by dezen op requifitie VanJJ Ed. Mogenden te willen Hellen genoegzaame fufficiente Borge pro litium expenfis. En in cas van zy gefteld in handen van den Prokureur-Generaal om te dienen van bericht, zoo verzoekt de Suppliant zeer gedienftig, dat alles middelerwyle mae morden gehouden in ftatu. ö Qj F. &c. Cwas get.) E. Wielinga Hübsir. (In  ie Gebeurtenis/en in 1787 enz. .voorgevallen. 2x7 (In margine Jlond) In dezen word gerequireerd het bericht van den Prokureur-Generaal. [J Aftum den 14 January 1788. Ter Ordonnantie van den Hove, Pn (was get.) H. Ferwerda. I! Het Hof gezien het bericht van den Prokureur:oe Generaal, Nihil. tj Aftum den 15 January 1788. Ter Ordonnantie van den Hove, ,6 . .V ■ i (was get.~) S. Faber. a- . ., .V!;„i-,...h r> 1 .nb&fai bns2fëar V/7.' .l| 1 '■ i Ns. 2739. Request voor Pieter Fontein, tenzelven einde, en met den zelfden uitjlag. In dato den 17 Juny 1788. ici Geeft U Ed. Mogenden met fchuldigen eerbied et. te kennen Pieter Fontein, dat hy ontfangen nebEt- : bende U Ed. Mogendens Edi&aale Citatie (*), daar ingezien heeft, dat hem door den Prokureur-Ge! 11 \ Deraal twee daaden te laste gelegd worden, waar iel i uit by die Citatie beflooten is: „ dat hy een voordei j, naam Aanhanger van de Rebellie is geweest, en ii , ,, zich heeft fchuldig gemaakt aan een allergevaar:: , „ lykst oproer tegen de Staaten des Lands en hunHl, | „ ne Regenten". 9 Het is dan uit het grondbeginfel van zuivering, e. 1 tegen die aanklachte van genoemde verregaande iip, I misdaaden, dat de Suppliant niet kan zwygen daar1 de nood thands fpreeken vorderd: negligere quid de i Je quisque Jentiat non Jolum arrogantis est, Jed etiam ') omnino disjoluti. „ De (*) Zie deze Citatie in het VI. Deel dezer Verzameling, bladz. 30G. O 5  5r8 Verzameling van Stuiken "betrekkelyk tot ,, De Suppliant heeft dan volgens de Citatie be„ nevens de gewezen Grietman de Bere, 's Lands Ammunitiemeester de Heer Bergsma genood. „ zaakt zyn Rytuig te verhaten, in het hunne over t, te gaan en gevangen naar Franeker gevoerd". De Prokureur-Generaal zegt niet, hoe dit noodzaaken te werk gegaan is, of dat zy de Ammunitiemeester hebben öpgenoomen, en in hun Rytuig gezet, °,, do°r dreigementen genoodzaakt: niets van dat alles. Trouwens geen dezer beiden, zal hy zoo men waarheid zal voordraagen , kunnen zeggen : want dat zy gewapend waren met Pisfoolen, doet niets af, daar niefgexegd word.of zy geiaaden of on. geiaaden waren, of men daar mede al of geen dreigemen. zen gedaan heeft; te meer daar men destydsaltyd gewapend reisde, en de Ammunitiemeester misfchieo ook wel gewapend heeft gereisd met piftoolen of degentje. -- Welke misdaad, de zaaken befchouwd *oo als de Klaager ze voordraagt, was daar in gelegen ? daar hy geene de minste zweem van een ge weldige daad tegers den Ammunitiemeester uitgevoerd, kan te berde brengen; en dat, zal 't mis. daadig zyn, was zulks het groote poincr; te bewyzen. Neen Ed. Mogende Heeren! de zaak heeft zich dus toegedraagen: de Suppliant kwam dien dagmec de gewezene Grietman de Bere van Koudum, en aan t einde van de Hooge Dyk die van Bolsward Joopt, gekomen zynde, zag men van den een en kant een Rytuig, waar in by nadere ontmoetibg bleek dat de Ammunitiemeester Bergsma gezeten was, en van der anderen kant twee Wagens vol van gewapende Manfchappen, naderen: toen verneemende de intentie dier Manfchappen , hebben dé Suppliant en de Heer de Bere vriendfchaps en wellevendheidshalven, denontftelden Ammunitiemeestér liever vtrzogt by hen in het Rytuig op te komen, dan m fchen die gewapende Mannen geplaatst en na Franeker gebracht te worden, het welk toen ook geaccepteerd is, ec zelve zy door den Heere Bergsma bedankt zyn voor die vriendelykheid „ van hem niet  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen* 219 j, niet aan een zoo onaangenaam arrest door gewa„ pende Manfchappen bloot te (lellen". —■ Die is eenvoudig de waarheid van het gebeurde; U E1. Mogenden zullen nu klaar zien , hoe verbrand verkeerd de Citatie luid: „ dat hy daarom een v^^g. „ naam aanhanger van de Rebellie zou ie a. En welke aanhang van de Rebellie was daar \& zü gelegen, dat hy gevallig daar komende, eene genaame dienst aan zyn evenmensch, aan zyn goe Je kennisfe doet, en dezelve voor onaangenaamheden geheel zogt te bewaren; is hymeer hierom een aanhanger dan die gewapende Manfchappen , welkers oogmerk was de Ammunitiemeester te arresteeren en naar Franeker te brengen, en echter geen dier Lieden heeft daarom crimineele pourfuites moeten ondergaan. _ • j Overgaande tot het tweede poiniï van befchuldiging, dat de Suppliant Lands Colleft-Penningen zoude hebben opgehaald op een geweldige wyze, en dergelyk meer; zoo dient hiertegen, dat de Suppliant wel Penningen heeft verzogt en ook ontfangen; maar geenszints op eene geweldige wyze, dat blykt uit de Citatie zelve, wat geweld is 'erby Lovis Olivier gepleegd? de Citatie zegt: „ mea „ heeft hem doen belooven geen Colletl-Pennin,, gen naar Leeuwarden te zullen zenden ". Welk geweld is 'er gepleegd by den Collecteur Gaykema ? de Citatie luid: ,, dat zy niets wegens abfentie van den Man van deszelfs Vrouw hebben bekomen". Doch al hadden zy gelden bekomen van de by Citatie gemelde Collecteurs! de Citatie fpreekt zelve twyffelachtig, zy zegt, ontfangen of genoomen; va. gue expresüen 1 waar uit geen de minfte Attentaat van geweld of dreigement geblykt. Is het een misdaad van de Suppliant geweest, te gehoorzaamen aan den last der Heeren Staaten van Franeker, dan is het zeker ook voor het Defenfiewezen van Sneek en het Detachement van gewapende Manfchappen, die de Suppliantgeadfifteerd hebben, eene even groote misdaad geweest, die niet , aan  «20 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot aan zyne ordres, maar ook aan die der Staaten vaa Franeker gehoorzaamd hebben. De Suppliant heeft hieromtrent gehoorzaamd, maar op welken voet? niet dan op voorgang en ordre zyner Regenten. De Suppliant was een Burger van Franeker, behoorde onder die Stads Regeering, was Lid, was Schutter van het gelegalifeerde Exercitie-Genoot, fchap, hy volgde gelyk als alle zyne Mede-Burgers dB last en ordres der Regeering; het was niet van ieder Individue te vergen, dat hy juist bedreeven in Staatsgefchillen zy; hy zag verlegging van Staatsvergadering, aanmaatiging van Souvereiniteit. ea dus grooie verdeeldheid in 't Staatsbeftuur. Wat Hond hem als een eenvoudig Burger te doen; natuurlyk floeg hy acht op zyne wettige Stads Regeering, zag hunne daaden, kreeg deszelfs ordres, en moest dus onvermydelyk gehoorzaamen. Is 'er door den Suppliant als Burger misdaan, de fchuld behooort aan de Magiftraat van Franeker, — die ontvingen de Leden der Staatsvergadering in hunne Stad, — die committeerden uit de hunne Leden vrywillig tot die Vergadering, _ deze Volmachten volgden hun last, — woonden Vergaderingen by — en agnosceerden dus op de fterkfte wyze de Souverein te Franeker; de Magiftraat dier Stad de. cerneerde uit hun midden Leden tot de Commisfie van 't Defenfie-wezen, dePrasfident der Stad wierd vry willig Prsfident van 't Defenfie-wezen, teeken. de, deed alles met zyne Gecommitteerden mede dat anderen deeden, de Magiftraat deed Publicatien aftigeeren, afleezen, en kortom alles wat ooit de fterkfte aankleeving aan eene Overheid eisfchen kan. De Suppliant was maar Burger, hy kon, hy mogt niet onderzoeken wat goed of kwaad was; hy moest gehoorzaamen, en deed het ook. bui jus/u Judicis aliquid facit non videtur dolo malo facere quia parere necesfe habet, per Reg. Juris 167, dus is 's Suppliants geheele misdaad geweest gehoorzaamen, en dat dit zyn plicht was, dat hy dit moeste doen,  4e Geleurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 22 r doen, is boven kortelyk beweezen, en zal nader by deduöie van Procedures, zoo't hem geoirloofd word zich per Advocatum te defendeeren, blyken. De Suppliant vermeent, dat het gehoorzaamen aan de ordres niet zoo misdaadig word gerekend, dat iemand dezelve hebbende opgevolgd, daarom een voornaam Aanhanger van de Rebellie zoude zyn, of zich fchuldig hebben gemaakt aan een ailergevaarlykst gewapend oproer tegen de Staaten des Lands; dit befluit hy weder uit zyn Stads Regenten, welke alle herlteld zyn in hunne Posten. Zyn die geweest in de noodzaaklykheid van te gehoorzaamen, zy waren Regenten die de macht in handen hadden alle Rebellie te kunnen weeren, of tydig naar hulpe en onderftand uit te zien, en is hun dat gehoorzaamen niet ten kwaaden geduid, zoo als men uit hunne herftelling befluiten mag, hoe veel te minder moet het den Suppliant die maar Burger was, en dus gehoorzaam moest zyn, die geen middelen had om te kunnen weigeren, ten kwaade geduid worden, het gehoorzaamen aan de ordres van die genen, welke zyne Stads Regeering unaniem en zonder eenige hasfltatie als wettige Souvereinen erkende. Hier op gerust vertrouwende, en fteunende op de menschlievende les welke wy vinden Leg. 3 Cod. de accufat. Reos criminum Capitalium (gelyk ue befchuldiging bv de Citatie luid) abfentes, etiam per procuratorem defendi, leges publicorum Judiciorum permittunt. Een bevel waardig een' Keizer, welke denzei ven gaf, die oirdeelde het de plicht van rechtfchapene Rechters, en een requiflt in de Wetten te zyn, Aangeklaagden te hooren en niet onverhoord te oirdeelen, gelyk ook onzen Vader des Vaderlands en onze Voorouders en de notabelften in den Lande by hun fmeekfchrift aan den Koning van Spanjen in den jaare 1573 zich uitdrukten , zeggende: „ Immers wy vertrouwen vastelyk, dat Uwe Majefteit ons van geen misdryven, noch „ wederfpannigheid zal willen veroirdeelen, noch * ,, ver-  »22 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot „ verwyzeD, ten zy Ge alvooren ons gehoord en „van onze Rechtzaaken kennis genoomen hebt" r? »?ï.le^elke redene°> de Suppliant zich wend tot U Ed. Mogenden, eerbiedig verzoekende, dat aan hem mag worden geaccordeerd, om onder behoortvke Cautie Judicatum folvi, als mede pro litium expenjis, cum omni accesforio, zich per Advocatum te defendeeren, en dat hangende ÜEd. Mogenden deJiberatien over ditRequest, de Citatie tegens den buppliant verleend, moge worden gehouden in flatus O- F. &c. (was get.) e. Wielinga Hüber. (In margine ftond) Nihil. Adtum den 17 Juny 1788. Ter Ordonnantie van den Hove, Cwas «««.) S. Faber. N°. 2740. Request voor Aixard Scheltinga, ten zeiven einde en met denzelfden uitjlag. Met verSchelde Bylagen. In dato den 22 April 1790. Vertoond ü Ed. Mogenden met fchuldigen eer. bied Aixard Scheltinga, voormaals onder Arum woonachtig, doch thands extra Provinciam zich onhoudende. r Dat de Suppliant op de Rolle van den Hove van den 28 April 1789 de prima, fecunda rjf tertia contu. macia. geaccufeerd is geworden, en een Sequester over deszelfs boedel gefteld. Dat de Suppliant vermeend voor de expiratie van een geheel jaar na dezelve in fequestratieneeminff zyner goederen, zich andermaal aan ü Ed. Mogenden te moeten addresfeeren , met die bewyzen, welke de Suppliant by het Request (prefent. den 20 April 1789) aannam te zullen produceeren; ten ein-  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 223 einde hy zich zuivere van de befchuldigingen hemv by de Citatie verkeerdelyk te laste gelegt. Uit dien hoofde neemt de Suppliant de vryheid U Ed. Mugenden eerbiedig, voor te draagen, dat het geheel bezyden de waarheid is, dat de Suppliant volgen-, de befchuldiging, zich zeer fterk heeft gemengd in de beweegingeo, die deze Provincie in 1787 geweldig gefchokt hebben. Dat het geheel verkeerd is: „ dat de Suppliant op ordre van het Defenfle-wezen te Franeker „ zich naar Makkum heeft begeeven, en aldaar op „ derzelver kosten een gedeelte der Manfchap der,, waarts getrokken, in de herbergen mede heeft „ iogequartierd;" nadien de Suppliant voorneemens zynde naar Holland te verreizen, en te Makkum 't fcheep te gaan, zich gemakshalven 's daags te vooren den 3iften Augustus derwaarts heeft begeeven, en by zyne Familie aldaar, met naame Jan Ymes Tichelaar en deszelfs Zuster J. Y. Tichelaar overnacht, blykens beéêdigde verklaaringea van laatstgenoemde en derzelver Bediende Pieter. Sybes fub A en B. Hebbende de Suppliant maar enkel , toen hy op 't gerucht, dat 'er ter dier plaatfe 's anderen daags morgens ontftond, van aannadering, van gewapende Manfchappen, zich met meer andere Menfchen naar den Dyk begeeven, om de waarof onwaarheid daar van te veroeemen, en zulks in waarheid bevindende, aan de beide Herbergiers eenvoudig gezegt: gy zult veel gasten krygen. Kan dit eenvoudig zeggen ooit zoo ver getrokkenworden, dat men daar uit zoude zuigen, dat Allard Schelïinga een gedeelte der Marifchap in de Herbergen had ingequartierd; dan zeker is dagelykshet ocfchuldigst zeggen, de grootfte misdaad! — Hy, Suppliant had niets over de inrukkende Manfchap te zeggen, — hy had geen Commando, noch by bet inrukken , noch geduurende hun verblyf, — hy heeft het zelve ook niet geofff-mi, blykens annex I beéêdigde verklaaring van drie Getuigen fub C; behalvea dit is hec ook bekend genoeg, wie aldaar hee Com»  a24 Verzameling van Stukken betrekkelyk tót Commando voerde. Dan ter contrarie van die be» fchuldiging, is de Suppliant in plaatfe van die Manfchappen in te quartieren 't fcheep gegaan , en 's morgens rede ongeveer agt uuren door de Sluit gevaaren, en dire&elyk na buiten en wel naar Holland, 't welk de Suppliant niet zal ontkennen; hoewel hem te laste word gelegt, die reis gefchied te zyn: ,, om de fchepen die met gewapende Man» ,, fchappen en Ammunitie uit Holland te Makkum zouden komen, binnen telootzen". Eeneftelling, geheel onbewezen, en van alle fundament ontbloot, waar van ook de Heer Klaager geen bewys dan die loutere woordelyke adfertie kan te berde brengen , regelrecht zelve door de volgende befchuldigingen van 's Suppliants arrivement, lange na de aankomst van Ammunitie, tegengefprooken en bevestigd door beéêdigde Verklaaringen, welke de Suppliant beneden zoo aanftonds zal produceeren. De Heer Prokureur-Generaal doet vervolgens eene optelling „ van eene menigte van Ammunitie van Oorlog, welke door Allard Scheltinga zoude overge„ noomen zyn op ftroom voorAmfteldam, ineen „ vaartuig, gedestineerd naar Friesland, onder Re„ cipis, en dat die Ammunitie, metGefchut, Veld„ tenten, Husfaaren met hunne Paarden en andere ,, gewapende Manfchappen toen herwaarts was „ overgevoerd, en gedeeltelyk den 7denSeptember aangekomen". De Suppliant heeft hier op te remarqueeren, dat het Recipis, geteekend Allard Scheltinga, van een geheel anderen inhoud is, als de Heer Prokureur-Generaal voorgeeft, gelyk U Ed. Mogenden zal geblyken op examinatie daar van, nadien het zelve is luidende: den inhoud myn onbekend. Hoe kan dan by mooglykheid (de Heer Klaager zegt zeifin de Citatie, dat de Ammunitie in 13 kisten gepakt was,) de overneeming daar van op flroom voor Amfteldam voor den Suppliant misdaadig worden. Nadien het argument, waar uit de Klaager de misdaad trekt, integendeel voor hem ten  de Gebeurtenis/en in 1787 enz* voorgevallen. a$ G en fterkften getuigt!den inhoud myn onbekend* Gelasteden Gecommitteerden van den Raad toe iet Defenfie-wezen der Stad Amfteldam den Sup* diant met de overceeming eeniger kisten voor hun an den Kaagfchipper Arjen Jurjens; wat tocht pas daar in misdaadig? is het misdaad voor ie» pand uit eene andere Provincie Gelastigde to tyn , tot waarneeming van zaaken voor Particuteren van een ander Gewest, laat ftaan voor een ewettigd Collegie? En dit is hier het geval; de uppliant wierd vereerd met den last en 't vertrouwen van dien aanzienlyken Raad. Hy nam de last kp zich, tot overneeming van goederen, de verdere lestinatie dier goederen was buiten den Suppliant, aar van wierd geen woord gemeld, noch in de Qui» antie noch in bet Recipis, dus den Suppliant onbekend. Hy teekende het Recipis op ftroom voor Amfteldam, dus ontegenfpreekelyk onder Hollands Rechtsgebied; misdeed de Suppliant in de overneehing dier kisten als Gelastigde, dan zondigde hy [egen dat Gewest, maar geenszins tegen een andere Provincie, waar van hy miren ver, door zee was fgefcheideö. Misdaadigers zyn ter plaatfe hunner wanbedryven: [aar over alleen ftrafbaar. De Suppliant produceert hier nevens Copia van iet ten Citatie vermelde Recipis, gecollationeerd loor de Heer van Straalen, dus authentykfub D. Daar uit zal U Ed. Mogenden zonneklaar geblyken, lat de Suppliant alleen maar in naame, en als Gelasligde van den Raad van het Defenfie-wezen der Stad ïmfteldam, de goederen heeft overgenoomen, en lat de verantwoording van die kisten ten aanzien ran den Artillerymeester van het Noorder-Kwartier, alleen bleef voor rekening van gemelde Defenfiejwezen, welke ook belofte van reftitutie te zyner tyd ieeden, blykens annex Copia Recipis fub D. Had de Suppliant deze overneeming uit naam enie voor rekening van het Defenfie-wezen van Fra* aeker gedaan, dan zeker zoude daaromtrent eenige ' XXXV. Deel. P mei.  *25 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot meldinge gemaakt zyn, of in ^ Recipis van de Hee* rer. Bikker enFarret, of in dat van Allard Schel, tinga . dan niets diergelyks word daar van gemeld, even weinig ook de destinatie dier goederen. Het Recipis van den Suppliant behelst dan einde* lyk niets anders, en konde geene andere bedoeling hebben, dan een geblyk dat gemelde Kaagfchipper Arjen Jurjens, zyne aanbetrouwde goederen aan het Defenüe - wezen van Amfteldam, of deszelft gelastigde hadde geleverd, en ten blyke dat het den Suppliant geheel niet betrof, pasfeerde hy het Reci* pis, den inhoud myn onbekend. De Heer Prokureur-Generaal gaat vervolgens over met te zeggen: dat al het voornoemde, benevens ,, rog een menigte Snaphaanen, zes groote ftukken Gefchut, Veldtenten, Husfaaren &c. — toen „ naar Friesland waren overgevoerd, en gedeelte-» lyk den 7den September aldaar aangekomen." fl Waar op volgt: ,, dat Allard Scheltinga, mei ,, een fchip waar in twee Officieren en twee- err„ twintig gemeene Kanonniers den oden September „ of omtrent die tyd te Makkum was aangekcr. „ men, " doch brengt de invoer van al het genoemde niet direöelyk ten laste van den Suppliant, offchoon de befchuldiging daar van in het voorige ligt opgefloten, namelyk daar in: ,, dat hy om de fchc„ pen die met gewapende Manfchappen en AmmuJ „ nitie van Oorlog uit Holland te Makkum zouden ,, komen binnen te lootzen, was vertrokken." Het is dierhalven overtollig hier te repeteeren dat in geene van beide Recipisfen, van Gefchut, gewaw pende Manfchappen of Husfaaren &c. gefprboken word, en dierhalven nimmer den Suppliant tot eene befchuldiging kan gebracht worden, gelyk het nauwkeurig oog des Rechters niet kan ontfnappen, hoewel het by de Citatie een fchyn en vertooning geeft van vergrooting van het quafi misdryf. De Suppliant accepteert voor zeer profytelyk, den inhoud van de Citatie nopens de aankomst van de Ammunitie op den 7den September, en zyn arrivé* ment  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. toorgevallen. aa? ment op den oden derzelver, waar door ^an zelve ■volgt, dat hy geen Ammunitie heeft ingevoerd tegen 's Lands Plakaaten. Doch zal aantoonen het abufive van de Citatie in het optellen van de twee Officieren en twee- entwintig gemeene Kanonniers,zoo als de Citatie zich uitdrukt met welke de Suppliant zou aangekomen zyn;, Het behoort eigentlyk niet tot den taak van den Suppliant dit te bewyzen, wyl de befchuldiging niet ligt dat hy die Menfchen hadde aangeworven, om te Franeker te dienen; en dus dat arriVement als een onfchuldige zaak moest geconlidereerd worden; echter zoo wil de Beklaagde denfchyn daar van weg neemen, en zich volkomen van allen blaam zuiveren-. Daar toe exhibeert de Suppliant hier nevens aaa U Ed. Mogenden drie beéêdigde verklaaringen van vyf Getuigen, die alles hebben bygewoond, en dè gelegendheid gehad van alles naauwkeurig te kunnen psien en weeten, fub E, F en G. De eerste is van den Sluiswachter te Makkutn Harmen T^kes , deponeerende onder ééde: „ dat Allard Scheltinga op den 1 September 1787 „ 's morgens ongeveer agt uuren met een fchifr „ door de Sluis is geVaaren na buiten, zonder dat „ de Attestant hem Allard Scheltinga weder |i heeft gezien voor den dden September 's Zondags „ avonds tegen het ondergaan van de Zon, wan„ neer hy met een fcheepje in de Haven is geko>, men, benevens nog tien a twaalf Perfoonen„ zynde dezelven aan den Attestant onbekend, doch », ook ongewapend. Dat het den Attestant verder „ bekend was, dat 'er reeds een, twee a drie da- gen te vooren te Makkum waren aangekomen fchepen, mede brengende Husfaaren met hunne !Paarden, eenige Scherpschutters en Auiiliairen „ met Gefchut en NB. btjloten küten, waar in voor- gegeeven wierd Ammunitie Van Oorlog te zyn; doch dat al het genoemde rede van daar was ge„ transporteerd alvoorens de Suppliant te Makkum «Pa „ waS  S28 Verzameling van Stukken betrekkelyk toi „ was gearriveerd, zoo dat hy onmooglyk de inJ} voerer of bezorger daar van konde geweest zyn." Met deze verklaaring komt volmaakt overeen het getuigenis, onder ééde van die vier andere Getuigen, die alles in Perfoon hebben bygerzoond, gezien en gehoord, ja zeiven op het fchip geweest zyn waar mede de Suppliant is aan Land gebracht; ver. klaarende: dat eenige Perfoonen met Allard Scheltinga zyn aangekomen, ongewapend, en fommigen «Heen maar voorzien van Zydgeweeren, zoo dat die niet anders dan voor reizende Pasfagiersby de Getuigen zyn gehouden, — dat 'er ook geene wapenen in dat fchip waren, — en dat alle Ammunitie te Makkum twee a drie dagen voor de komst van Scheltinga is ontlaaden, reeds op den oden September, doch by hunne aankomst was getransporteerd naar elders. Of deze met den Suppliant aangekomene Pasfagiers naderhand te Franeker als Kanonniers zyn aangenoomen en aldaar dienst gedaan, weet de Suppliant niet, ook legt hem daar aan niets gelegen; hy toch kon die lieden al waren het Kanonniers, des geenszins den overvaart beletten, of hunne komst in deze Provincie verhinderen; en overzulks pas» feert de Suppliant de verdere reflexien daaromtrent, gelyk ook het tra&ement „ op wyn ten zyne huize,'' welk baggatel geen ingrediënt van een be. fchuldiging oirdeelt te zyn, daar in het niet minder dan zyn leeven en goederen betreft; de zaak is voor den Suppliant te ernftig om thands op eenige roe. mers wyn te denken, die hy zeer wel mooglyk aan zyne Reisgenooten kan gefchonken hebben; en deze ■wyn kan hem noch bezwaaren noch verligten, in de ysfelyke befchuldiging, dat hy mede daar door zich aan een allergevaarlykst gewapend Oproer heeft fchuldig gemaakt. De Suppliant vleit zich U Ed. Mogenden zyne onfchuld te hebben aangetoond, door noch misdaan te hebben tegen de Publicatie van den aj May 1787, welke ook maar enkel eene pecuniaire ftraf Itatu«erd, noch hy heeft misdaan tegen eene der negen exem-  de Gebeurtenisfin in 1787 enz. voor gévallen. exemtien, voorkomende in de Publicatie van den, ,< r\ftnhBT itQi —— t. Terwvl hv nimmer Lid L,o^ hor n^fAnfip.ropz.pn is peweest. — 2. Nooit eenig generaal Commando binnen Franeker gehad. „ n»™ SraH. Vlpk nf Dom in bezittine aenoo- Imen5 gehouden, of daar toe Patent heeft verleend. - 4.. Geen rerioonen gearresceeru, gcvdugcugcuuw men, vervucru 01 niisutiuuciu. — 3. kening tot medehei ping, of anderen tot erkentenis van de prstenfe Staauj gedaan of genoodzaakt te . . y-i : V.r,nl,1 /voliiYh nebben. — o. vjeea reuumgcu upgcuaom, &vn&» -c __.r 'MiAt rf» hphhpn f»ewerkt tet bekoming van buitenlandfche Hulpbenden, mge- s?« i. 1 t o M5at-na¬ bracht or aezuiKen gecommauaeeru. — o. zettelvk te hebben gefchonken, geldfommen, of door raad te hebben onderfteund of begunftigd. —■ j„_ T^nir;^ fait-pUrt- Vippfr 9. Lie aamiuuirauc uct juium- uiv-«. *>-..v.j.» weder ftaan. Zoo dat hy naar gemelde fuoncatie met misadd. dig, veel min ftraf baar is; want toch al was het _r' m»r Aan «iinnlianr nn den oden Sentember waai , uac wwi. <-i^u ^"Kh"' -r . . ' tt„ twee Officieren en twee- en- twintig gemeene^a- nonniers waren aangeKomen, zoo oiy*i. iu ucu «i."n;.r flat hu rpr hftkominer daar van gewerkt, 111111 LH- i Wj O _ ^ dezelve geëngageerd , ingebracht of gecomman- deerd heert; ae citatie aurrtz-civ uiusuuu6.v,... omtrent zeggen, enkel: „ dat Allard Scheltinga met een fchip, waar in twee Officieren en twee' en- twintig gemeene Kanonniers, den öden Sep„ tember te Makkum was aangekomen;" de Suppliant daar tegen heeft getoond, dat'er tien a twaalf Perfoonen waren, ongewapend, zelfs in het fchip geen' wapenen; zoo dat hier geen buitenland, fche Hulpbenden in aanmerking kunnen komen. Uit welk alles dan volgt, dat 'er geen grond tot zulke heftige befchuldigirg is; de Suppliant heeft zyn gedrag getoetst aan opgemelde Publicatie, en na naauwkeurige overweeging het zelve niet geëximeerd gevonden; en daarom neemt hy de vrymoediaheid. andermaal zich tot U Edele Mogenden te ° p 3 wen-  ijjo Verzameling van Stuiken betrekkelyk tot jenden, zich vleiende dat U Ed. Mogenden hem niet zullen gelieven af te flaan de gelegentheid van zich volkomen te zuiveren, door hem te accordeeren, ingevalle U Ed. Mogenden niet genoegzaam nog waren geconvinceerd, van 's Suppliants on« icnuld, om zich abfent zynde, ordinario modo per Advocatum te defendeeren. En daarom is *t, dat de Suppliant zich wend tot ü Ed. Mogenden, zeer gedienftig verzoekende: Dat het U Ed. Mogenden gunftig behaagen mo. ge, den Suppliant van eene Perfoneele comparitie op de Rolle van den Hove, zoo dezelve anders nog mogte noodig zyn, te libereeren; den Suppliant daar tegen te accordeeren, om in een ordinair Proces te mogen worden ontfangen, en hoewel abfent zich ntcrefolito per Advocatum te defendeeren. Voorts dat U Ed. Mogenden de verleende prife de Corps tegen den Suppliant weder gelieven in te trekJcen, en den over zynen boedel geftelden Sequester te ordonneeren, om zich verder van alle beheering en adminiftratie dier boedel te onthouden niet alleen, maar dezelve adminiftratie en beheering wed«n den Suppliant over te laaten. Of ten minden ingevalle U Ed. Mogenden accordeeren aan den Suppliant zich per Advocatum abfent zynde, re defendeeren, dat alles nopens zynen boedel hangende de Proceduren mag blyven in fiatu. En in cas van zy gefteld, of het bericht van den Prokureur-Generaal word gerequireerd, dat dan ook alles middelerwyle mag worden gehouden in Jiatu. CK F. 6?c. Cvas getj E. Wielinga Hober, Bt margine ftonde, Nihil. Aüum den 22 April 1790. Ter Ordonnantie van den Hove, Ow SeO S, Faber.  de Gelmtmisfen in 178? ««• voorgevallen. 23* B Y L A G E N. A. ! Jouwerke Ymes Tichelaar, woonwhtig^teMjfc tum betuige waar te zyn, dat op den 31 Augustus ^87 zynde geweest een Vrydag tegen den avond omftreekszeven uur, ten huize van my en myn SToeder is «komen de Heer Allard Scheltinga , woonachtigonder Arum, geheel alleen en van geen Tnder veSeld; dat hy Allard Scheltinga ten onE huize des avonds is blyven eeten en .nachts logeeren, weetende ik Getuige niet, wanneer hy ï ATlard Scheltinga des anderen daags morgens ' fen onzen h^eisuitgegaan. ^.^VW^ renftaande altoos plechtig te bevestigen; m Kennisffmyne verteekeninge Fe Makkum, den 12 April 1790. ■j J (was gei.) Jouwerke Tichelaar. rprtificeeren wy Marten Hylkes Kingma , Mede Rechter6 v\n Wonferadeel, gevoegd met Hans Willem Wiarda , Secretaris van voorfz. Deele, dit voor ons is gecompareerd Jouwerke Yme Tichelaar, woonachtig te Makkum, oud m haar «Kat, dewelke na duidelyke voorleezinge van hovenftaande Atteftatie en erkenninge van haar hand £ onder ftaande, heeft verklaard, onder beant. woording van 't Doopsgezinde formuhe.• van ééd, dat haar geattefteerde eene zuivere waarheid behels de , en d§aar by als nog by V^iei^^M , «tt, HpVpn ten bewvze dies, en om te ïtres- S nTar7ehSeV,eDhebbbeyn gepasfeerd onder onze handen en het ondergedrukte zegel. Aftum den 12 April J7S>o. (was Eet.") Marten H. Kingma. , (was geuj ^ w> vviarda. P4 &  33* Verzameling van Stukken betrekkelyk tot B. PrETER Sybes, Boereknecht, iD dienst van Jan Ymes Tichelaar en zyne Zuster Jouwerke Ymes Tichelaar, verkJaare op Vrydag den 3r Aaga-t?. v7JJ VaV°DdS °mtreQt agt uur> teD h»™ van Jan Ymes Tichelaar en zyne Zuster voornoemd, ge. komen te zyn, en ten zeiven tyde gezien te hebben, dat de Heer Allard Scheltinga, woonende te Arum, aldaar rustig en vreedig met den Heer Hr,ï„ .e d ^eD alIen tyde met ééde ^ bekrach* «gen; in kenmsfe myne verteekening. gedaan te Makkum, den 12 April 1790. (was set.y piexer sybes< Certificeeren wy Marten Hylkes Kingma Me. de-Rechter van Wonferadeel, gevoegdl met m?£ Willem Wiarda, Secretaris aldaar,gdat voof^s is gecompareerd Pieter Sybes, B^reJSJt 5 Makkum, oudin ^ftejaar, dewelke na duidely. ke voor eezinge van zyn bovenftaande geoasfeerde Atteftat.e en erkenning van zyn hand S onde? Sr^dej/1onier f?le™?*™ ééde in onze handen ge! p ssteerd, heeft verklaard, dat den inhoud van dien een oprechte waarheid behelsde, en hv daar by als nog verbleef na praMe; alw arom wy de«en m teeken dies, en om te mógen ftre£e7naar behooren, hebben gepasfeerd onder onze handen en het ondergedrukte zegel. üandea Aftum den 12 April 1790. (was get.) Marten h k H, W, Wiarda. C.  de Gebeurtenis/en in 1787 ent» voorgevallen, 333 c. Wy ondergefchreeven verklaaren wel te kennen de Perfoon van Allard Scheltinga, voormaals woonachtig onder Arum, doch nu buitenlands zich ophoudende, en zeer wel te weeten dat gemelde Allard Scheltinga in de maand September 1787, ten tyde toen een Corps Auxiliairen in Makkum is ingetrokken, en daar Guarnifoen hebben gehouden, poch by het intrekken van die Manfchap, noch geduurende hun verblyf aldaar geen de minfte Commando over dezelve heeft gehad of geoeffend, en dat gemelde Allard Scheltinga geduurende die tyd, daar zeldzaam is gezien. Dit de waarheid zynde, zoo zyn wy ten allen tyde bereid om deze onze verklaaring met folemneelen ééde te bevestigen. In kennisfe onze verteekening in Makkum, den ja April 1790. (was geteekend) Lucas Ysbrands. Pieter J. Hibma. Meindert Cornelis. Certificeeren wy Marten Hylkes Kingma, Mede-Rechter van Wonferadeel, gevoegd met Hans Willem Wiarda, Secretaris van gedachten Deeie, idat voor ons zyn gecompareerd, Lucas Ysbrands, 1 Koopman, oud in 't jifte jaar, Pieter J. Hibma, ; mede Koopman, oud in 't49ftejaar, en Meindert iCornelis, Mr. Paruikmaaker, oud in 't 37fte jaar, ialle woonachtig te Makkum, dewelke na duidelyke I voorleezinge van hunne ommeftaande gepasfeerde 1 Atteftatien, en bekenning hunner handen daar on1 der ftaande; de eerstgenoemde Attcftant onder beantwoording van 't Doopsgezinde formulier, en de beide laatften onder folemneelen ééde, in onze hanIden geprsesteerd, hebben verklaard ieder in 't by. [zonder, dat den inhoud dies, eene zuivere waarheid behelsde, en alzoo daar by perfisteerden. In teeken van dien en om te mogen ftrekken naar behooP 5 ren,  434- Verzameling van Stukken betrekkelyk tot ren, hebben wy dezen gepasfeerd onder onze handen en het ondergedrukte zegel. Aöum den 12 April 1790. Cwvs get.) Marten H. Kingma. H. W. WlARDA. D. Ontfangen by ons Ondergefchreeven Gecommitteerden van den Raad tot het Defenfie-wezen der Stad Amfteldam, van Thomas Bolman Artillerymeester in West-Friesland en het Noorder Kwartier, vyf hondert Snaphaanen met Bajonetten, vyf hondert Patroontasfen met blikke Busfen daar in, en geele leere Draagbanden, vyf hondert Vuurfteenen, met belofte van reftitutie te zyner tyd, in behoorlyke orde en wel geconditioneerd. A&um Amfteldam, den 5 September 1787. (was get.) J. B. Bicker. J. P. Farret. Ik Ondergeteekende bekenne overgenoomen te hebben uit de Kaag van Schipper Arien Jurgen deze bovenftaandeGoederen in dertien Kisten, aen inhoud aan my onbekend, in kennisfe myn hand op ftroom voor Amfteldam, den 5 September 1787. (was gei.) Allard Scheltinga. Accordeerd met de origineele Recipis, (was gtu~) Hend. van Stralen. E. Ik Ondergefchreeven Harmen TjEKES , Sluiswachter op de Sluis te Makkum, verklaare wel te kennen de Perfoon van Allard Scheltinga, en wel  ie Geleurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 133? | wel te weeten dat gemelde Allard Scheltinga op iden I September 1787 's morgens ongeveerd agt uuren met een Schip door de Sluis is gevaaren na i, 1 buiten» en ook direct zulks heeft volvoerd, zonder :dat ik gemelde Allard Scheltinga hier te Makt ifeum weder heb gezien, als op zoDdag den 9 September 1787 's avonds tegecs het ondergaan der Êonne, wanneer gemelde A.Scheltinga beneffens og 10 k 12 Perfoonen alhier met een Scheepje in "Üe Haven is gekomen, kunnende ik niet zeggen :|vat Menfchen het waren, welke met hem zyn aanï geland, maar wel dat ik aan dezelve geen Wapens heb gezien, waar uit ik zoude kunnen opmaaken dat zy als gewapende Manfchappen wierden binnen f* gebracht; eveD goed isaanmy bekend, dat 'erreeds , ipen, twee a drie dagen te vooren alhier zyn aangeM(tomen Schepen, waarvan fommige mede brachten 3 Husfaaren met hunne Paarden, andere eenige Scherpschutters en Auxiliairen, en dan nog gefchut en Ipeflooten kisten, waar in men zeide Ammunitie van iporlog te zyn; doch alle deze Menfchen en Goederen waren reeds van hier naar Franeker of elders pervoerd, voor dat gemelde Allard Scheltinga ;^ 1 pier aan land is gearriveerd, zoo dat hy onmooglyk pe invoerder of bezorger van die zaaken kan ge■ veest zyn. ? \| Voor reden van weetenfchap geevende, dat de 1 ipepofant alles in eigen Perfoon heeft bygewoond, , [is vereifchende zyne functie als Sluiswachter, om Jaar by tegenwoordig te zyn. v Dit alzoo de waarheid zynde, is hyDepofant bes,!eid om zulks gerequireerd wordende, met folemneelen ééde te bevestigen, in kennis zyne gewoo. 11e handteekening, in Makkum den 10 Juny 1789. ii Deze verklaaringe is door my Ondergefchreeven 13orprechter aan Harmen Tjekes voorgeleezen. n kennisfe van deszelfs en myn hand. (was gef.) Harmen T/ekes. »* Me prefente. (was get.} B. J. Stapert , als Dorprechter. Cer« jc luvuciuci ui ucAUigcj. vau uic aaartcu iwau 'Ml 'Voor reden van weetenfchap geevende, dat de  236 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot Certificeeren wy Marten Hylkes Kingma Me. de-Rechter van Wonferadeel, ea Hans Willem Wiarda Secretaris aldaar, dat voor ods is gecompareerd Harmen T^kes Sluiswachter te Makkum oud 48 jaar, dewelke na duidelyke voorleezinge van ommeftaande atteftatie by hem in dato den 18 Juny 1789 gepasfeerd, en erkenning van zyn hand daar onder itaande, onder folemneelen ééde in onze handen gepraesteerd , heeft verklaard dat het zelve eene zuivere waarheid behelsde, en daar by perilfteerde, zeggende hier op ter bevestiging zo» waarlyk helpe my God Almachtig. In teeken dies hebben wy dezen gepasfeerd in faveur van dejuftitie en om te ftrekken naar behooren. In kennisfe onze handen en 'e ondergedrukte Zegel, A&um den 3 Augustus 1789. (was get.1 Marten H. Kingma. H. W. Wiarda,. F. Wy Ondergefchreeven Hessel Hyltjes en Jelle Tj&llings , woonachtig te Makkum, verklaaren beide wel te kennen de Perfoon van Allard Scheltinga, gewoond hebbende onder Arum, doch thands uitlandig zynde; en wel te weeten, dat gemelde A.; Scheltinga op den 9September 1787 's avonds omtrent zonnen ondergang door ons met ons toen voerende Schip benefFens eenige andere doch by ons onbekende Perfoonen, alhier te Makkum in de Haven is gearriveerd, en dat de gemelde Perfoonen welke by hem waren voorzoo verre aan ons bekend is, geene Wapenen of Geweeren by zich hadden als zydgeweeren, en dus door ons niet anders als reizende Pasfagiers konden worden befchouwd, en waar voor wy dezelve hebben gehouden; ook is aan ons ten vollen bekend, dat 'er alhier te Mak. kum-  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 237 icum één, twee k drie dagen te vooren waren gearriveerd differente Schepen, uit welke zyn gelost sn gekomen eenige ftukken gefchut beneffeus ge. looten kisten en vaten, waar in men aan ons heeft Verteld dat Geweeren en andere Ammunitie van Oorlog gepakt waren, als mede Husfaaren en andere gewapende Manfchappen; doch dat alle deze Goederen en Perfoonen reeds voor de aankomst tam gemelde A. Scheltinga alhier na binnenlands karen getransporteerd; dat het dus eene abfolute onwaarheid is, dat alle deze genoemde gewapende Perfoonen of Ammunitie van Oorlog , door gemel3e A. Scheltinga, of onder deszelfsdirettie hier ïan de wal zouden zyn ingevoerd. Voor redenen van weetenfchap geeven zy Depofanten, dat zy fommige dezer dingen in Perfoon hebben bygewoond, gehoord en gezien; bereid zynde, om des gerequireerd wordende deze hunne gegeevene verklaaring met folemneelen ééde te willen bevestigen. In kennisfe onze handen. Aftum in Makkum, den 13 luny 1789. (vos set.) Jb"-e Tjallings. Dit is f Hessel Hyltjes eigen gezette handmerh Certificeeren wy Marten Hylkes Kingma Mede-Rechter van Wonferadeel, en Hans Willem Wiarda Secretaris aldaar, dat voor ons zyn gecompareerd Hessel Hyltjes Schipper te Makkum 'E>ud 42 jaar, en Jelle Tjallings aldaar oud m zyn ikofte jaar, dewelke beide, als de eerfte op den 3 Augustus 1789 en de tweede op den 24ften dito, lia duidelyke voorleezinge van de ommeftaande Atifeestatien door hun gepasfeerd op den 13 Juny 1789, j en erkenning van hun gezette merk, en eigen hand ! daar onder ftaande; veiklaarden ieder afzonderlyk, idat hunne gepasfeerde Attestatien eene zuivere waarheid behelsden, 't welk zy met folemneelen 1 ééde in onze handen hebben gepresteerd, zeggende hier  as8 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot hier op, 200 waarlyk htlpe my God Almachtig heb* ben bevestigd» Alwaarom wy dezen hebben ge. pasfeerd, in teeken dies, ten faveure van de Juftitie en om te (trekken naar behooren. In kennisfe onze handen en het ondergedrukte Zegel. Actum den 24 Augustus 1789. (was get.) Marten H. Kingma. H» W. Wiarda. G. Wy Ondergefchreevenen Claas HyltjEs en SlmonClases, beide woonachtig te Makkum, verklaaten wel te kennen de Perfoon van Allard Scheltinga , gewoond hebbende onder Arum , doch thands uitlandig; en nog in verfchen geheugen te hebben, dat 'er inden jaare 1787 den 6, 7 en 8September diverfe Schepen alhier van buiten zyn ingekomen , welke mede brachten Husfaaren met hun. ce Paarden, gewapende Auxiliairen, gefchut en beilootene kisten en vaten, waar inmenzeidedatGeweeren en andere Ammunitie van Oorlog waren; ook geheugtaan ons nog zeer wel, dat bovengemelde zaaken alle reeds op zondag den 9den September 's middags van hier naar elders binnen de Provincie vervoert zyn; en eindelyk, is aan ons ten vollen bekend, dat bovengemelde A. Scheltinga niet eerder alhier is gearriveerd dan des zondags avonds tegen het ondergaan der zonne op den 9dett September; dat dus gemelde A. Scheltinga niet by de invoering, aan landbrenging, of vervoering van de bovengenoemde Perfoonen en Goederen heeft kunnen tegenwoordig zyn, of daar over eenig be* wind oeffenen; verder weeten Wy nog zeer wel, dat 'er te gelyk met het zelve Schip op den bovengemelden avond met Allard Scheltinga, alhier zyn aangekomen eenige by ons onbekende Perfooeen, doch ongewapend, hebbende wy aandezelven gee-  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 235 ; 1 [geene andere wapens gezien als zydgeweeren by fommigen derzelven, ook zyn 'er in dat Schip uit welk deze Perfoonen alhier aan Land zyn geflapt, geene wapenen gekomen, om dat 'er in gemelde Schip geene wapenen zyn geweest. 1 JDit de zuivere waarheid zynde , hebben wy niet Ni kunnen nalaaten hier van deze verklaaring te pas- üi feeren , met aanbod van dezelve zulks vereischt wordende, met folemneelen éédetewillen bekrachtigen ; geevende voor redenen van weetenfchap, om dat zy het meerengedeelte van alle deze zaaken en gebeurtenisfen, in Perfoon hébben bygewoond, gezien en gehoord, hebbende zy Attestanten in Perfoon op het fchip geweest waar mede A> • Scheltinga aan land is gebracht, beneffens zyn 11 iEd. Reisgenooten. In kennis onzer gewoone verteekening in Makkum !ii den 22 Juny 1789. iep I Ik ondergefchreevene Dorprechter hebbe deze verklaaringe van woord tot woord aan de Attestanten voorgeleezen, en die hebben deze in prefentie be ivan my ver teekend. (was get.) Klaas Hylkes. Dit is f Simon Klaase« eigen gezette handmerk. Me prefente, B. J. Stapert, als Dorprechtet in Makkum. Certificeeren wy Marten Hylkes Kingma , Mede-Rechter van Wonferadeel, en Hans Willem n Wiarda, Secretaris aldaar, dat voor ons in Perei' Ifoon zyn gecompareerd, Klaas Hylkes van Makkum, oud in 't 49fte jaar, en Simon Claases al, <éaar, oud 63 jaaren, dewelke beiden na duidelyke et.' voorleezinge van de ommeftaande Atteftatien by hun iel i gepasfeerd in dato den 22 Juny 1789, en erkenning os door de eerfte van zyn hand, en de tweede Attes< itant van zyn gezette merk, in prefentie van den Dorpr  140 Verzameling van Stukken tétrekkelyk tót Dorprechter B. J. Stapert daar onder gezet; verklaarden beide, dat hunne gepasfeerde Atteftatien, een oprechte waarheid behelsden, 'twelkzy met folemneelen ééde in onze handen hebben geprajsteerd, mee te zeggen, zoo waar lyk helpe my God Almachtig hebben bekrachtigd; alwaarom wy dezen, in teeken dies, en om te mogen ftrekken naar behooren, hebben gepasfeerd onder onze handen, fampt het ondergedrukte zegel. Adtum den 3 Augustus 1789. (was get.) Marten H. Kingma. H. W. Wiarda. N°. 2741. Onderfchepte Brief aan den Heer Mr. C. L. van BeVma , thands te St. Omèr in Frankryk , gefekreeven door Dominicüs van der Schaaf, Predikant te Minnerisga, onder 't E. Clasfis van Franeker (*). Wel Ed. Wel Geb. Gestr. Heer! Toen ik U Eds. Misfivens van den i8denen24ften May bykans gelyktydig ontfing, gevoelde ik leevendiger dan ooit, de ontwyffelbaare waarheid van het zeggen des gekroonden Spreukfchryvers, dat eene goede tyding uit een verre afgelegen land, is als koud water op eene vermoeide ziele, (Spr. 25. vs. 25.); door het aangenaam bericht doch, 't welk ü Ed. Wel Geb. my hebt gelieven mede te deelen, wierd myn vermoeide en onder den drukkenden last van moeijelykheden en zorgen gebuktgaanden geest, dermaate verkwikt en opgebeurd, dat ik eene aanmerkelyke verlichting op dat oogenblik ontwaar wierd; want waarlyk, fchoon ik het my tot eene wet gefield heb, om ten fpyt myner vyanden de my om- rin- (*) Zie de gevolgen die het fchryven van dezen Brief heeft uitgewerkt, in het XXVI. Deel dezer Verzameling, Ho. 2135. bi. 286.  de Gebeurtenisfenin 1787 enz. voorgevallen. 241 ringende moeijelykheden en gevaaren met eene koele onverschilligheid, bedaarde ftandvastigheid, en onverfchrokkene heldhaftigheid te trotfeeren; nogthands kan ik niet ontveinzen, dat ik fomtyds in ie zwakke oogenblikken het fmertelyke myner wor«.: fteliog Jéevendig gevotie, en juist in zulk een tyd3, flip onrflng ik de vertroostende brieven van U Ed. Wel Geb.; als een fchuldjge plicht brenge ik U Ed. Wel Geb. dan door dezen het offer van dank1 erkentenis voor Uwe aangewende moeite en bec toonden yver in het behartigen myner belangens. , Ben ik ooit qp eene aangenaamë wyze verrast geworden, het was zekerlyk door Ü Eds. Wel Gebs. hcogstgeëerde letreren, nimmer had ik my doch kunnen verbeelden, dat, fchoon ik Uwer, en aller braaven met het.harxelykst medelyden dikwyls gedenke, U Ed. Wel Geb. ongevraagd voor myne belangens zoo waakzaam en werkzaam zoude zyn , . daar de moeijelykheden die U Ed. Wel Geb. omj ringen, buiten tw^ffel groot genoeg zyn dm den I aandacht van Uwen geheelen geest tot zich te trekken. —- Dan bet door U Ed. Wel Geb. in dezen gehouden gedrag bevestigd my hoe langer hoe meer ju in het denkbeeld, dat belangelooze en onbaatzuchtige yver in het behartigen van de zaak der onrecht.» vaardiglyk aangerande en mishandelde onfchuld> jjl: een der hoofdtrekken van Uw karakter is. Mogt het ondertusfchen den Hemel behaagen, sny zulk eene gunftige wisfeling van myn lót te be. fchikken, dat ik tot de door 0 Ed. Wel Geb. aan my aangeweezene en befchikte onderfleuning mynen toevlucht nooit behoefde te rjeemeh, maar over myne yyanden volkomelyk mogt zegepraalens — het is met dat oogmerk dat ik voorneemens ben op aanfïaanden dingsdag, zynde den 2often dezer* met 21 Geruigen reprobatie te doen, welke, zoo j, ! ze wel gelukt, de geheele battery van mynen vyj, 1 and vernielen, en my van de overwinning verzekeren kan. — Doch misfehien vleije ik my te veèl met gunflige vooruitzichten, daar de ondervinding XXXV. Deel. Q in*  242 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot my reeds geleerd heeft, dat men in zyne verwag. ting wel eens bedroogen word, gelyk gebeurde, toen ik op grond van 13 beéêdigde Attestatien vastelyk vertrouwde, dat 3 Getuigen van den Klager, teger welke ik oppolitie gemaakt had , rechtens niet admisfibel waren om tegen my te getuigen, en echter tot myne verbaazing en leedwezen ondervond , dat dezelve by finaale Sententie wierden toegelaaten, en ik nog daarenboven gecondemneerd in alle de kosten van dat Pleidooy. Dan het gaa zoo het wil, befef van onfchuld en een gerust geweeten, 't welk beter is dan duizend Getuigen, doet my op den byftand van den Rechtvaardigen Albelrierer vertrouwen, en in het midden der verdrukkingen met alle Braaven nog juichen , Hellende ik 'er eene eer in, dat ik, om myne verkleefdheid aan de beginfelen van gerechtigheid en deugd, waardig geacht ben fmaadheden en verdrukkingen te ondergaan, en erkennende ik met dankbaarheid het voorrecht, dat de Schepper my eene ziel gegeeven heeft te verheven geftemd, om door het begaan van laagheden, de gunst en genade van de zoodaanigen af te beedelen, die met een oog van verachting op hunne medemenfchen, als fchepfelen van eenen minderen rang, nederzien; een zich zeiven vernederende Slaaf moge de zoodaanigen eerbiedigen, ik verachte dezulken in myne ziel; de rechten der menschheid zyn by my veel te heilig, dan dat ik derzelver moedwillige vertreeding met onverfchillige oogen zoude kunnen aanfchouwen, ik laate ftaan, dat ik daar toe de hand zoude leenen. De groote vakantie thands binnen korten tyd invallende, zal myn Proces zekerlyk niet eerder dan diep in de herfst afgedaan kunnen zyn, uit hoofde dat ik verwagte, dat de Klager nog contra-reprobatie zal doen, en ik daar na nog Remonftrantie zal moeten leeveren; — in dien tusfchentyd kan 'er nog veel water door den Rhyn loopen, de tyd zal moeten leeren, of veeier wensch ia dien tyd ook ver«  de Qibeurtenisfen 'ih f787 enz. voorgïvallèh. 24 s verhoord en vervuld zal wordën | zod zulks rjiet gebeurd, zal ik waarfchynlyk door dit kostbaar Pro» ces geruioeerd worden; daar ik toe hiertoe meteen iober inkomen van 500 Guldens 's jaars my en de myne heb moeten geneeren, waar van niet overfchiet om de kosten van een Proces goéd te maaken. Jonkheer B. D. van Sixma verzoekt zyn compliment aan U Ed. Wel Geb. en aan alle braave ongeiukkigen, waar by wy de onze voegen, terwyl ik ónder heilbede de eer heb my te teekenen. Wel Ed. Wel Geboórene Gefir. Heer! Minnertsga, den ü Eds. Wel Gebs. Geftr. 20 Juny 1790. Dw. Dienaar, (was get.) D. van der SchAaf. N°. 2742. Dedutïie, dienende tot opheldering van den evengemelden Brief van Dominicüs van der Schaaf aan den Heer Mr. C. L. van Beyma » door den Schryver van dien Brief op gefield, en by deszelfs verhoor tot zyne verantwoording aan het Collegie der Heeren Gedeputeerde Staaten van Friesm land over gegeeven op den 5 Augustus 1790. . Toen ik U Eds. Misjives van den i%den én ziften May bykans gelyktydig ontfing, gevoelde ik leevendiger dan ooit de ontwyffeïbaare waarheid van het zeggen des gekroonden Spreukfchryvers-, dat een goede tyding uit een verre afgelegen Land is. als koud 'water op eetie vermoeide ziele. (SprEük. XXV: vs. 25.) De inhoud dezer Brieven was doch van dien, aart, dat ze voor my een goede tyding behelsden, als behelzende de brief van den l8den May in fubftantie, „ dat de Heer Beyma {van t, goeder hand verftaan hebbende de droevige as utiiatie , waar in ik waarfchynlyk eelrang Q. 2 9» üonci  «44 Verzameling van Stukken betrekkelyk tet „ ftond gedompeld te worden, byaldien de te,, gen my ingebrachte ongegronde befchuldi- gingen (onverhoopt) den Richter mogten ,, misleiden) zyn best gedaan had om door zy- ne intercesfie te Parys aan myn onverdiend „ hard lot eenige verzachting toe te brengen, ,, doch toenmaals nog geheel onzeker was, of „ zyn Ed. in zyne follicitatie zoude reusfee- ren , wenfchende zyn Ed. intusfchen van „ my te verneemen, of zyne demarche my „ ook onaangenaam zoude zyn". En behelzende de Brief van den 24ften May hoofdzaakelyk: dat de Heer Beyma van den ,, Heer Huber te Parys de tyding ontfangen ,, had, dat men aldaar geenede minfte zwaa- righeid gemaakt had om my terftond op den ,, lyst der ongelukkige Nederlanders te plaat„ fen; en dat, byaldien 'sHofs Sententie (on„ verhoopt) ten mynen nadeele mogt uitval- Ien, 'er een Peciioen voor my zoude open ,, zyn, waar van ik, zulks verkiezende, gé„ bruik zoude kunnen maaken". Boor het aangenaam bericht doch, 't welk U Ed. Wel Geb. my hebt gelieven mede te deelen, wierd myn Vermoeide en onder den drukkenden last van moeijelykheden en zorgen gebukt gaande geest dermaate verkwikt en opgebeurd, dat ik eene aanmerkelyke verlichting op dat oogenblik ontwaar wierd. De omftandigheden doch, in welke ik my bevinde, daar ik in een lastig en kostbaar proces ingewikkeld ben, zyn tenhoogften moeijelyk en verdrietig, de vooruitzichten van myne toekomftigen ftaat, byaldien het Proces eens ten mynen nadeele mogt uitvallen, zorgelyk en fchrik aanjaagende; het ftrekte my derhalven tot eene opbeurende verkwikking, dat my een hulpmiddel aangeboden wierd, tot welk ik in den hoogften nood mynen toevlucht zou-  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 245 óe kunnen neemen, om dus bevryd te blyven voor een gevreesd gebrek, waar in ik in het veronderfteld geval anderszints ftond gedompeld te worden. Want waarlyk, fchoon ik het my tot eene wet gefield heb om ten fpyt myner vyanden de my omringende moei' jelykheden en gevaar en met eene koele onverschilligheid* bedaardeftandvastigheid, en enverfchrokkene heldhaftigheid te trotfeeren. Dat fommige Menfchen op my verbitterd» en my nydig en vyardig zyn» is uit alle de om. Handigheden doch klaar genoeg te zien » en zonder dat zoude ik in zulk een lastig Proces niet ingewikkeld geworden zyn, trouwens ik heb de partydigheid en vyandfchap van fommigen hunner, die tegen my onwaare dingen getuigd hebben, op den 2q(len en 3often Juny laatstleeden door de krachtigfte bewyzen aangetoond voor Heer Commisfaris Humalda , gelyk aan het Hof op zynen tyd geblyken zal. —- Scheppen nu vyanden in 't gemeen 'er hun grootst vermaak in , wanneer zy zien, dat zulk een, op welken zy verbitterd zyn, zich onder de hem berokkende moeijelykheden verflaat, verlegen en bekommerd word, het fpreekt van zelve, dat dit oogmerk nooit beter verydeld kan worden, dan wanneer men met koele onverschilligheid, bedaarde ftandvastigheid, en onverfchrokkene heldhaftigheid alle onaangenaamheden en fmertelyke ontmoetingen trotfeerd; doch dit is een werk, 't welk alleen door zulkeenen edeldenkenden en grootmoedigen geest verricht kan worden, welke zich in zyne onfchuld omhult, en fterk genoeg is om uit bezef, dat de deugd de beste belooning in haar zelve vind, met moed door de wederwaardigheden dezes vergankelyken leevens heen te worfteiea. -=- Eene verheevene Q 3 aesr  346 Verzameling van Stukken betrekkelyk tut neiging voorwaar s na welks volkomene be? zitting ik met eenen onvermoeiden vlyt ftreeve! Nogthands kan ik niet ontveinzen, dat ik fomtyds in zwakke oogenblikken het fmertelyke myner worjleling leevsndig gevoele. Dan namelyk, wanneer vernieuwde moeijelykheden en wederwaardigheden en de zorge» jyke vooruitzichten van gevreesde onheilen zich in alle derzelver verzwaarende omftandig= heden leevendig voor mynen geest ftellen, en my met vereenigde krachten a!s 't waare beItormen» zoo dat ik voor eenen korten tyd in die bedaardheid des gemoedsen die edele ftandvastigheid, welke het kenmerk der onfchuld en deugd is, eenige verzwakking gevoele. En j dst in zulk een tydflip ontjing ik de vertroosten* Brieven van U Ed, Wel Geb. Ter rechte tyd wierden my dje Brieven ter hand gefteld, als een hulpmiddel om mynen door zorgen en moeijelykheden byna afgematten geest de noodige verkwikking en verfterking te verfchaffen, en my te bevestigen in die onloochenbaare waarheid , welke de koninglyke Dichter in zynen tyd door de ondervinding al geleerd had, wanneer hy zeide Psa XXXVII: vs. 25, ,, ik heb nooit gezien ded 3) rechtveerdigen verlaaten, noch zyn zaad zoekende brood Alseenfchuldige plicht brenge ik U Ed. Wel Geb,, dan door dezen het offer van dankerkentenis voor uwé aangewende moeite en betoonden yver in het behartigen myner belangens. Ik zoude ray doqh aan ondankbaarheid fchul- dig  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 247 dig gemaakt, en de wetten der welleevendheid; gefchonden hebben , byaldien ik gezweegen had op de bovengemelde Brieven, uit welke het my gebleek, dat de Heer Beyma my den dienst gedaan had van my in tyd van nood een hulpmiddel ter onderfteuning te bezorger , en jk zoude vreezen, dat de gevolgen dier fchandelyke ondeugd my in zulk een geval ook mogten treffen, welke de Schryver van.bet Boek der Wysheid vermeld, als hy zeg; Kap. XVI: vs. 29. „ de hoope van een ondankbaar mensch ,, zal verdwynen als de rym des winters, en „ wegvloeijen als onnut water". Neenl die Cristelyke zedeleer, welke ik anderen verkondige, zelve ook wenfchendece believen, konde ik niet afzyn om den Heer Beyma voor zyne genoomepe moeite te bedanken, en hoe zoude ik zulks op eenige andere wyze verrichten, dan door het fchryven van dezen brief? te meer, ,, daar die Heer my verzogt had om „ van my te verneemen, of zyne demarche ,, my ook onaangenaam was". Ben ik ooit op eene aangenaame wyze verrast geworden , het was zekerlyk door U Eds. Wel Gebs. hoogstgeëerde letteren. Deze brieven kwamen doch geheel onverwacht, daar ik voorheen aan den Heer Beyma nooit eenige aanleiding direct of indirect had gegeeven om aan my te fchryven, en zy verrasten my op eene aangenaame wyze, uit hoofde dat derzelver inhoud voordeelig voor my was, wanneer ik (onverhoopt) in eenen toeHand geraaken mogt, waar in ik de onderfteuning van anderen noodig had. Nimmer had ik my doch kunnen verbeelden, dat, ifchoon ik uwer en aller braaven met het hurtelyks} mede\lyden dikwyls gedtnke, Üw Ed. Wel Geb. ongevraagd Q 4 . > veer  <4-8 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot voor myne belangens zoo' waakzaam en werkzaam zoudet zyn. "iJiii-Vf (•ifVfMio •?! '*>■ >i%< n, dat de Heer C. L. van Beyma „ met opoffering van „ zyne eigene ruste en genoegen zich de be„ hartiging der zaak van zulke ongelukkigen „ heeft aangetrokken, welke, aan de eerlte „ behoeftens des leevens gebrek hebbende, na „ te Bethune hun affcheid gekreegen te heb„ ben, te St. Ornèr waren aangekomen, en „ welke ellendige flachtoffers de Heer Beyma „ aan de yfelykheden der wreedfte behoeften getracht heeft te onttrekken, doch waar in „ hy door den Heer Valckenaar gedwars• boorha is, nadien dezelve het oogmerk van ,, den Heer Beyma heeft weèten te veryde„ len, en daar door het lot dier ongelukkige „ lieden, welke in dat geval de onfchuUige . „ flachtoffers der vyandfchap tusfchen de Hee,:, ren Valckenaar eh Beyma wier len, nog „ ongelukkiger gemaakt heeft". Is dit geene Onrechtvaardige aanranding en mishandeling der onfchuld!---? Toonde nu de Heer Beyma in dit zyn gehouden gedrag een belangeloos en onbaatzuchtig yveraar te zyn in het behartigen van de zaak: der onrechtvaardiglyk aangerande en mishandelde onfchuld (*), zyn gedrag ten mynen op■ ■ r , zicht f*) Wilde ik meerdere bewyzen van dien aart aanvoeren, ik zoude tot vroegere dagen te rug kunnen treeden, en de afteekening van het menschlievend karakter van den medelydenden Heer Beyma, denwelken ik federt onze onderaf Q.5 hnge  %So Verzameling van Stukken betrekkelyk tot zicht gehouden, bevestigt my nog meer in het denkbeeld, dat zulk eene neiging een der hoofdtrekken van deszelfs karakter uitmaakt, ik ben doch onrechtvaardiglyk aangerand en mishandeld geworden door zulke op my verbitterde Menfchen, welke door hunne kwaadaartige befchuldigingen den Rechter trachten te misleiden, en my zoeken ongelukkig te maaken, daar ik volkomen onfchuldig ben, gelyk ik met krachtige bewyzen aangetoond heb op den 29lten en 3often Juny laatstleeden, zoo als aan het Hof op zynen tyd geblyken zal; en de pooging van den Heer Beyma om, wanneer ik (onverhoopt) in ellende gedompeld mogt worden, myin den uiterften rood te helpen, moet van ieder een als belangeloos en edelmoedig befchouwd worden. Mogt het ondertusfchen den Hemel behaagen, my. zulk eene gunftige wisfeling van myn lot te befchikken, dut ik tot de door U Ed. Wel Geb. aan my aangewezene en bcfchikte onderfteuning mynen toevlucht nooit behoefde te neemen, maar over myne vyanden volkomelyk mogt zegepraalen. Ik wenfche doch niets vuuriger, dan dat de Goddelyke Voorzienigheid het zoo moge bellieren, dat de leugen ondekt, en de zuivere waarheid ten mynen opzicht in een helder licht gefield werde; op dat myne vyanden, welke door hunne ongegronde en kwaadaartige befchuldi. gin- linge verkeering aan de Akademie te Franeker in 't jaar 1770 en vervolgens, als den zoodaanigen al becon« leeren kennen, zoude my daar toe overvloedige ftoffe verfcbaffen: de ovei weesing hier van za' 200 wel het raadzel op- Iosfen, waarom de Heer Beyma zich ongevraagd zoo byzonder *an my (iet gelegen leggen, als dezelve gefchifct is om myne refcn'ptie aan den Heer Bey-ma als eenen ouden Akademie-vriend te billyken.  ! fy Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. J4I''«>O '>j iiisn!.'b*»'ió-|»' -yj >n'<'iiü if) . De Heer Beyma had ïo eenen zyner brieven zyn compliment aan den Hoog Weigebooren Heer Jr. B. D. van Sixma (*) verzocht, de Burgerlyke welleevenheid bracht derhalven mede, dat dit ook van de kant van zyn Hoog Wel Geb. gedaan wierd; zyn 'er nu onder de uit.seweekene Nederlanders veele oude kennisfen van Jr. B. D. van Sixma, deze worden teffens door zyn Hoog Wel Geb. gegroet; onder deze nu zullen 'er nog wel braave zyn, dat is dezulke, die een eerlyk karakter bezitten, de beste JMensch kan mispasfen begaan, ja begaat die met de daad, en is aan fouten onderheevig, maar zulks neemt niet weg, dat by van zyne beste zyde befchouwd zynde, daarom niet voor een braaf Man gehouden zoude kunnen worden. Gevolgen uit den voorenflaanden opgehetdaden brief afgeleid. Stelde ik my ten doel by het fchryven van dezen brief om de gevoelens van myn hart voor deo Heer Beyma open te leggen, zonder dat ik daar by konde (*■) Jonkheer B. D. van Sixma, int een aloud Friesch adelyk Gt (lacht afdammende, en den luister zyner geboorte door allerleije Chnsielyke deugden verfierende, hield zyn buitenverblyf ?an myne frandpiaatfe, en ik had de eer in de vriendfehap van dien rechrfchapen Edelman , zynen naam en geflaebt waardig, te deelen; zyne gedachtenis zal tot myne jongde ademhaaling by my, en by allen, die hem kennen , en Godsdienst, braafheid en deugd op eenigen 1 prys ftellen, in een zegenend aandenken blyven.  de Gebeurtenis/en in 1787 enz, voorgevallm, üöi de denken, dat deze brief in andere handen zoude geraaken, veel minder, dat ik my daar over. ooit zoude behoeven te verantwoorden ; deze brief dient dan 1. Tot een bewys, dut ik niets tot nadeel der Hooge Regeering dezer Lande of van het Bof Provinciaal in myn hirre- koestere, na iien 'er niet eene enkele uitdrukking in dezen brief gevonden word , welke daar voor beleedigende kan gereekend worden te zyn, byaldien ik cc;ter op de Hooge Regeering of op 'c rïof v'< r. ftoord geweest was, wat zoude my weerhouden hebben om de gevoeligheid van myn harte in dezen brief uit te drukken , daar ik vry fchreef? in dit opzicht pleit derhalven deze brief tot myn voordeel. 2. Strekt deze brief tot een bewys, dat ik waarlvK onfchuldig ben van die zaaken, welke my te last gelegd worden, want was ik fchuldig, welke reden zoude ik hebben om zulks voor d n Heer Beyma te verbloemen? ja ik zoude 'er by gewonnen hebben, en my dieper in de gunfte van dien Heer hebben iogewikkeld, m^t daar voor opentlyk uit te komen, daar doch het bidden voor de Staats-Leden van Franeker en het danken voor de behoudene overkomde der auxiliairen uit Holland in Friesland, waar mede ik zeer te onrechte befehuldigd worde, (gelyk ik reeds bewezen heb) zaaken xyn, die zeer in den fmaak van dien Heer moesten vallen. Deze aanmerkingen oirdeelde ik noodig t?r verdeediging van myn gedrag, en ik twyff Ie niet, of dezelve zullen een onwraakbaar bewys van myne onfchuld en van de recatmaatighejd myner handelwyze opleveren, R 3 No.  $63 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot is*1. ?743- Aanwyzing van alle de Nommers der Stukken , betrekkelyk tot de Provincie van Friesland, ■welke in de voorgaande Deelen van dit Werk gevon. den worden. Eerste Deel. No. 1, 2, 3, 4> 6", io> n> »2» I3>34>4ï>47v Tweede Deel, No. 173, 174» 2<53> 278. Derde Deel. No. 291, 302, 303. Vierde Deel, No. 306. Vyfde Deel. No. 501» 509^ Zesde Deel. No. 524, 576, 603, 604. Zevende Deel, No. 622, f542, 665, 709. Agtste Deel» No. 719, 721, 724, 725. Negende Deel. No. 783, 832, 8423 846, 866. Tiende Deel. No. 949, 05O> 9ji, 952 j 953, 954» 955» 956» 957 > 958> 959, 960, 96«, 96v, 963, 964, 905, 966, 967, 908, 969» 97°> 9?i> 972, 973» 974» 975» 976. Veer.  de Gebeurtenis/en in 17B7 enz. voorgevallen. 263. Veertiende Deel. No. 1227, 1228, 1229, 123°» I2^I> 123*> I233» 1234» 1235» i23°> I237> i238« Vyftiende Deel. No. 1277. 1278» 1279. Zestiende Deel. No. I355- Twintigste Deel. N^. 1628. Een- en- twintigste Deel. No. 1725, 1726, 1727. Twee- en- twintigste Deel. No. 1772, 1773. *774- Zes- en- twintigste Deel. No. 2134, 2135, 2130, 2137, 2138. Vier- en- dertigste Deel. No. 2666 tot aö94 ingefloten. VYF- en- dertigste D e e l. No. 2695 toe 2742 ingefloten. R 4  üö4 Perzamling van Stukken betrekkelyk toé No. 2744. Mmorie van Belang van de Gecommitteerde* ter Direüie van het Genootfchap van Wapen* handel voor *t Vaderland in Hage, tegen zcke. re Mtsfive van den Magiftraat aldaar, aan Hun &d. fyroot Mogenden van den 24 July 1787, en bytevoegd Request van den Krygsraad der Haag,. Jche bchuttery aan den'voornoemden Magiftraat. aan de Edele Mogende Heeren Gecommitteerde Raa. den overgegeeven.' In dato den'27 Augustus 1787, Edele Mogende Heeren' \ De Geeommitteerdens ter Direöie van het Genootfchap van Wapenhandel in '$ Hage, onder de zinfpreulr voor t Vaderland^ ingevolge het op'hunJieoYr Request door U Ed. Mogenden gegeeven Ap'. t poinöement van den oden dezer maand Augustus, ontfangen hebbende Copie van eene Misfive van Schout, Burgemeesteren en Schepenen van 's Hage van dtn 24ften July laatstléederi, als mede van een daar by gevoegd Rtquest van den Krygsraad van de Schuttery alhier aan den Magiftraat van's Ha. ge voornoemt, corcerneerende beide zeker Request en circulaire Misfive van de voornoemde Geeommitteerdens, by de vootfehreeven ftukken breeder vermeld ; en als nu de vryheid zullende gebruf. ken, van met terug zending der voorfchreeven ftukken aan ü Ed. Mogenden ter voldoeninge aan het voorfchreeven Appoinétement, zoq als zy de eer hebben te doen by dezen, daar óp U Ed. Mogenden te dienen van hunlieder belang, zullende voorrn^t pfom™"^rdens prtealahel remarqueeren: dat het aar hun, na attente ledhire van de voorfchreeven ftukken, is voorgekomen, dat dezelve zoo weinig materie tot rescontre opleeveren, dat byaldien zy Geeommitteerdens hadden kunnen voor52g» of gebeten hadden, dat het zulke niets be- fïrUI?ieCteD Waren> ^ ü Ed- Mogenden fllet zouden lastig gevallen zyn, omme ter wederleg- i  de Gebeurtenis/en in 1787 er.z. voorgevallen. 265" legging van dezelve, Copie daar van aan U Edele Mogenden te verzoeken. Dit vertrouwen de voornoemde Gecommitteer* dens,aan U Ed. Mogenden voor eerst (w>.t opzicht tot het voorfz. Request van den Krygsraad der Haagfche Schuttery, direct in 't oog te zullen loopen, als U Ed. Mogenden de raifounementen, by dat Request voorgedraagen, met derzelver gewoone attentie en bekend doorzicht zuilen pverweegen. ■ ■ Wat toch het eerfte betreft, waar over die Haagfche Schutters Krygsraad by dat Request doleert, zulks concerceerd het verzoek van de voornoemde Gecommitteerdens aan Hun Ed. Groot Mogenden voor de Leden van het voorfchreeven Genootfchap, tevens Leden zvnde van de Haagfche Schuttery, om van de voorfchreeven Schuttery en Schutterlyke dienden in 't geheel te zyn geëximeerd; en om dat verzoek te combateeeren, werpen zy het Genootfchap tegen ; ia de eerfte plaats, zekere bewoordingen door of van wegen het zelve Genootfchap gebruikt by een Request aan Hun Ed. Groot Mogenden geprefenteerd in April 1786, onverminderd voor het overige het recht der Haagfche Schuttery, ten opdchte van die Leden van het zelve Genootfchap, welke tot dezelve Schuttery behooren. — Voorts de Refolutie van Hun Ed. Groot Mogenden op dat Request gevolgd, (en gelyk meer andere ftukken, ih het voorfz. Request van den voornoemden Krygsraad , mooglyk om nog wat meer vertooning te maaken, woojdelyk uitgefchreeven) waar by dat recht van de Schuttery, in maniere, zoo als daar by gefchied is, is geconferveerd; — en eindelyk de Refolutie vaa Hun Ed. Groot Mogenden van den 3den July faatstleed,en, waar by de Leden van het voorfz. Genootfchap tevens Schutters zynde, provifioneel alleen ih cas van alarm alhier van de Schutterlyke dienften zyn geëximeerd. De voornoemde Gecommitteerdens vertrouwen, dat, om de voorfz. aliegacien, en *t gene men daar R 5 mede  i66 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot mede wyders poogd aan te dringen, volkomen te renverfecren, het genoeg zal zyn daar op flegts te remarqueeren, dat, offchoon het voorfz. Genootfchap, en de Schutterlyke Leden van hetzelve in de voorfz. maand April 1786, even zoo wel als thands, kenden de denkwyze van de Kapiteinen, en den grootften hoop der verdere Officieren, mitsgaders van verre het grootfte gedeelte der Rotsgezellen van de Haagfche Schuttery (zy toch, en het ganfche Publyk, niet alleen alhier in den Hage, maar waarfchynlyk in de geheele Republyk, had, door het voorgevallene met het beruchte Haagfche Dankaddres, waar over de toenmaalige Collonel Slicher, door zyne bekende in druk uitgegeeveve beéêdigde verklaaring, zoo veel licht verfpreü heeft; gelegenheid gehad om die Haagfche Schuttery te leeren kennenj en hoe zeer de Schutterlyke £,eden van het voorfz. Genootfchap ook reeds in die zelfde maand April 1786, veelvuldige fmaadheden en mishandelingen van de Haagfche Schutters, by gelegenheid van Exercitiën en Wachten, als anderszints hadden moeten ondergaan, welke een en ander toen reeds eenen allerwettigften grond opleeverde, om zich door den Souverein van dezelve Schuttery te doen eximeeren, het voorfz. Genootfchap echter toen geenszints konde voorzien , dat de toegeevendheid der Schutterlyke Leden van het voorfz. Genootfchap, en de gunftige dispofitie van den Souverein in het conferveeren van het recht der Haagfche Schuttery , zco lange zulks maar met eenige mooglykheid nog practicabel was, dezelve Schuttery als 't ware zoude hebben aangemoedigd om de Leden van het Genootfchap, hunne Mede-Schutters, hoe langer zoo, meer te traiteren en te mishandelen, maar dat meer is, om dien zeiven goeden Souverein, die getoond had die Schuttery, ongelet het reeds gebeurde mee het voorfchreeven Dankaddres, by zyn recht nog, wel te willen conferveeren , eindelyk door het prefenteeren van een ftrafwaardig Qranje-Requests o- pent»  dt Geieurtenisfen in 1787 tra. voorgevallen. adv pentlyk ia 't aangezicht te fpuwen, en zynen gemanifesteerden wil zoo temerair als oproerig te wederftreeven; en dan durft men het dezerzyds aan het sequitabel oirdeel van U Ed. Mogenden ge. rust overlaaten, wieps verzoeken meerder ingang behooren te vinden; van hun, die zich1 niet. ontzien hebben zich door zulke fnoode daaden de 10. dignatie en ftraf van dien Souverein waardig te maaken, of van hun, die daardoor dat zy trachten zich van zulke fnoodaarts te onttrekken, betoonen dat het refpefleeren van de wil van s Lands Hooge Ijverigheid hunne geheiligde plicht is, en daarom zich van dezulken, welken dien wil wederftreeven, trachten af te zonderen. Zoo het derhalven al eens gebeuren mogt, dat wanneer de Schutterlyke Leden van het voorfchree, ven Genootfchap conform hun verzoek, door den Souverein by finaale Refolutie geheel en al van de Schutterv wierden geëximeerd, daar door vo gens het voorfchreeven Request van den Schutterlyken Krvüsraad, eene fenfalie onder de Schuttery zoude wor. den veroirzaakt, welke eerlang tot een totaal verval van de Schuttery zoude firekken, en wellicht (dn riekt zoo watna'tcomminative, oftenminften fchynt men daar mede den Souverein te willen intimideeren) van eeduchte gevolgen zoude zyn, zoo zoude in allen gevalle, zoodaanig een verval (terwyl de bouvefein tegen die voorgewende geduchte gevo gen voorzeker wel raad zoude weeten te fchaffen) alleen aan de Haagfche Schuttery zelve, en geenszints aan de voorfchreeven verzogte exemtie te attribueeren zyn; wordende voorts al mede. aan het doorzichtig oirdeel van ü Ed. Mogenden overgelaaten, of, byaldien de Souverein, 't zy met den dieplten eerbied gezegd, tot denimmer te verwachten zwakheid konde vervallen, om aan de voorfchreeven comminative, of vrees verwekking bedoelende voordracht eenigzints te defereeren, het fchrikbaarend gevolg daar van zoude kunnen zyn, dat de Haagfche OraDje?Schutters, en hunne Mede-Ondertee-  B68 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot leenaars van het voorfchreeven Oranje-Request, en al het verdere Haagfche Oranje gepeupel, daardoor al zeer ligt zouden worden geëncourageerd tot het formeeren en cimenteeren van ontwerpen en onderneemingen , welke voor de veiligheid van 5s Volks Souvereine Vertegenwoordigers, in deze hutslieder Refidentieplaats, alle weidenkenden met angst en fchrik moeten vervullen. Ten hoogden irrelevant, ja zelfs onnozel is voorts het voorfz. gewaand argument van den Krygsraad, geëlicieerd uit de voorfchreeven provifioneele dispofitie van den Souverein, waar by, hangende de deliberatien ten principaaleover het voorfchreeven poinö der meergemelde exemtie, dezelve exemtie voor als noi, alleen in cas van alarm in deze Hunner Ed. G oot Mogenden Refiderjtieplaats aaa de Schutterlyke Leden van het Genootfchap is geaccordeerd; even als of de Souverein door die°provifioneele dispofitie zich de handen zoudegebonden hebben, om by finaale dispofitie op dat verzoek het zelve in 't geheel te accordeeren; dan het is der moeite niet waard, om de attentie van ü Ed. Mogenden met zulke pauvrete's langer te occupeeren. Wat nu eindelyk, met opzicht tot de meergemelde verzogte exemtie belangd, dat by het voorfch reeven Ktygsraads-Rpquest gezegd word , ,, dat „ het voorfchreeven Genootfchap, by de voor,, fchreeven circulaire Misfive een zonderling middel „ emploijeerd, om die exemtie te erlangen ; " zoo zal het al wederom genoeg zyn, daar op flegts te remarqueeren, dat, al moest men de zonderlingheid van dat middel al eens toegeeven, zulks op zich zeiven niets zoude beduiden, zoo lang maar niet bewezen is, dat dat middel zoude zyn wederrechtelyk of ongepast ; dan dat het zoodaanig aan den voorfchreeven Krygsraad niet is voorgekomen , immers dat die geen kans gezien heeft, om zulks met fophis dat men zich met het Epithête van zonderlingheid aan dat middel toe te fchikken heeft vergenoegd', en het tegen alle waarfchynlykheid zoude aanloöpen te fupponeeren, dat zulks uit menagement, confidcratie , of complaifance voor het Genootfchap «oude zyn gefchied. De Gecommitteerdens van het voorfchreeven Genootfchap hier mede van het poindl raakende voorfchreeven verzogte exemtie afltappende, als vertrouwende daar van meer als genoeg te hebben gezegd, zullen nu nog maar kortelyk toucheerenden voordracht by het voorfchreeven Krygsraads-Request , fpeüeerende de voorfchreeven circulaire Misfive van hun Gecommitteerdens, met betrekking tot de gronden en redenen, waarop zy vermeendhebben, en onder eerbiedige correctie, en het zy met de grootfte veneratie voor O Ed. Mog. gezegd, als nog vermeenen , dat de Haagfche Schuttery niet in abjlraBo, maar incor.creto, en dus ook niet al de Indivüus,) want dat 'er ook nogverfcheide Leden dier Schuttery zyn, zoo Officieren als Rotsgezellen, dewelke, hoewel tot nog toe geen Leden van 't Genootfchap zynde, echter weldenkend zyn, is aan het Genootfchap zeer welbekend) maar alleen aan de Oranje Individu* van die Schuttery den naam van goede en getrouwe Schuttery, en op welke als zoodaanig een welverdiend vertrouwen zoude mogen worden gefield, geenszints meriteeren, en dat mitsdien omtrent de voorfchreeven bewoordingen, in de waarfchouwing van U Ed. Mogenden van den 7den July jongstleeden, zoude behooren te worden gemaakt een Correftief of Interpretatie. Neen, zegt de Krygsraad, dat vooral niet, ,, want j, voor eerst, zou daar door, ja zelfs door de mins„ te fchyn van vermindering van dar gedeclareerde H van Heeren Gecommitteerde Raaden toe te ,, brengen, eene irreparabele fl>.trhfure aan deOf„ ficieren en Schutters van deze plaats worden toe- » ge»  &7o Verzameling van Stukken betrekkelyk tót j, gebracht, wélke geen mindere fenfatie dan in 't ecfstgemelde geval zoude toebrengen". Dan deze fchyn objectie, door het hier voor ge* avanceerde reeds wederlegd zynde, is hetniet noo* dig daar op langer te blyven ftilftaan. Maar een ander argument, dat beter klinkt, efl *t fc'elk het Genootfchap zekerlyk den nederlaag moet geeven, is in de tweede en laatjle plaats (want dewyfdat; argument alles afdoet, had de Krygsraad *er ook geen meer noodig) beitaat hier in: „ dat de argumenten by des Genootfchaps voorfchreeven „ circulaire Misfive* zoo uit het Corps van Moü,, K&nD, als uit de Wapens (die van Oranje naame3» lyk) op de des Schutteryes Vaandels en Ring' „ kraagen gevonden wordende, het teekenen van „ 2eker Request, en qualificatien (de beruchte O„ ranje Inftrumenten naamelyk) handtastelyk futiel ! 8, zyn; om welke allergewichtigjle reden, dan ook : de Krygsraad zegt, datzy hetonnoodigoirdeelen „ zich by hun voorfchreeven Request, in eeheby- • ,j zondere wederlegging van die argumenten in té laaten". Dit is ondertusfchen wel eene beknopte en ge- ■ ^rnaklyke manier, om zich van zwaarigheden, wel- . ke men gevoelt niet te kunnen oplosfen, aftemaa- ■ ken, maar geehszints een gepast middel om dezel- ■ ve te wederleggen; men vertrouwt dezerzyds met : veel meer, ja met volkomen fundament te mogen i zeggen, dat als de Krygsraad of deszelfs Ccnfulent ; cf Confulenten, kans hadden gezien, om maar één i eenig van de voorfchreeven Argumenten, al was : het maar fophistice te wederleggen , men zulks t zelfs met zeer veel greetigheidzou hebben gedaan; ; in het wederleggen toch der gronden van zynePar- ty fteekt altoos eene fatisfaQie, het kittelt de ei- j geöliefde van hem, die zich daar toe verleedigd, als daar door gelegenheid krygende om met zyne talenten in de konst te kunnen brilleeren, behalvett dat men 'er reeds voorloopig het zoet gevoel van fmaakt,  de Oebeurienisjen in 1787 enz. voorgevallen. 27! fmaakt, dat men op zynen bitteren vyand de zege 'zal behaalen: — men kan nogthands aan deze zyde niet voorby, aan het verftand van den Stellet Van des Krygsraads-Request de verfchuldigde hulde te doen, wen hy met het voorfchreeven bot Zvrygen op de voorfchreeven Argumenten getoond heeft, dat hy wel te pasje wist in pra&yk te brengen het bekend theoretisch axioma, prcsfiat tacere qjtam nihil dicere. Ondertusfchen vertrouwen de voornoemde Gecommitteerdens, het voorfchreeven ftilzwygen van den Krygsraad alleszins in hun voordeel te mogen arripiëeren, terwyl dat zelve ftilzwygen hen Gecommitteerdens volkomen dispenfeerd, om by deze Memorie ietwe's meerder by te brengen tot Justifieatie der gronden, by de voorfchreeven circulaire Misfive gelegd, en Waar tegen de voorfchreeven Krygsraad niets tot wederlegging heeft gewee« ten voor den dag te brengen; terwyl zy Gecommitteerdens echter niet voorby kunnen, tot nadere aandrang van hun gefustineerde, dat het 'er naamelyk zeer verre af is, dat de Haagfche Schuttery, zoodaanig als die is geconfHtucerd, zoude meritesren den naam van' goede en getrouwe Schuttery, waar op een welverdiend vertrouwen zoude mogen werden gefield, de attentie van U Edele Mogenden te vestigen op de bekende bedoelingen van die Schuttery, of wel van de Kapiteinen en de meeste mindere Officieren van dezelve in eene gehoudene Krygsraad, ter gelegenheid dat het Burger Veld-Leger onlangs te Voorfchoten was gearriveerd, en aldaar gecantonneerd , als op niets minder uitgeloopen hebbende, als om terftond de Schutterlyke Alarmtrom in den Haage te doen roeren, en alzoo deze Refidentieplaats van den Souverein, plotfeling in rep en roer te brengen, en hetfteeds fmeulendvuur Van oproer in eene verwoestende vlam te doen uittartten; dan het welk door het omzichtig beleid van den Collonel van Slingeland, echter nog ge. lukkig is voorgekomen; — en voorts mede op de niet  'a'1% Verzameling van Stukken letrtkkelyk tot niet minder bekende gebeurtenis, voorgevallen ia tien.nagt tusfchen den 22llen en 23ften Augustus laatstleeden , wanneer op eene valfche en allerwaarfchynlykst opsettelyk gefabriceerde informatie, door eene q-^afi onbekenden aan den Kapitein van het Oranje-Vaandel van Diest gebracht, als of quaji het voorfchreeven Veld-Leger, óf een gedeelte van het zelve naar den Haag in opmarsen was, het weinig gtfcheeld heeft , of de Schutterlyke Alarm» trom zoude ook wederom alhier zyn geroerd geweest, als waar toe prstenfelyk cafu quo, de ordre lee.ds gegeeven was door den voornoemden Collónel, die al fpoedig met den Heer Ridder van BenTink, den Kapitein Drocnat, en nog eenige andere Burgers op den been was, en zich naar het Stadhuis en vervolgens naar den Döeleö, om zynê ordres aan de op de voorfchrèeven plaatfen refpeciivelyk waakende Burgers van het Oranje-Vaandel te geeven; hebbende men het mooglyk, en niet onwaarfchynlyk, Voor het overige aan de goede directie van de weldenkende Luitenants Colla en 'Janssen, welken op het Stadhuis de wacht hadden, te danken, dat echter ook wederom die nagt zonder allarm en oproer afgeloopen, en de rust alhier bewaard gebleeven is: —'en om nog een paar Haaltjes by te brengen, kan men hier by voegen de verregaande excesfen en brutaliteiten, gepleegt door de Schutters, op den Doelen gewaakt hebbende 's nagts tusfchen den loden en 2often Augustus te rvooren, niet alleen aan den Kastelein van den voor. noemden Dóele en zyn Knecht; maar ook aan eè' riige in dezelve Doele gelogeerd geweest zynde Perfoonen, welker geflootene flaapvertrekken men onder allerley woest gefchreeuw en gevloek, mitsgaders fchelden voor Keezen en Weegluizen, heeft gepoogt open te ftooten; — en nog wyders de mishandelingen door een menigte Schutters, waar onder veelen van het vernietigde Corps van MoUband, gepleegt op dirgsdag den 2lften daar aan volgende 'a namiddag in de Tuin van 't oude Hof, by  de. Gibinrtenlsfen in 1787 enz, voorgevallen» 973 by de exercitie van bet Oranje Vaandel, aan den Kabinetwerker Venedien, wöonende op de St. Anthonie's Burgwal, een weldenkend Schutter, maar feen Lid van het voorfchreeven Genootfchap, wele mishandelingen, zoo verre zyn gegaan, dat zelfs de Kapkein van Diest zich genoodzaakt heeft geVonden, om uit een gevoel van de in hem echter» zoo 't blykt, nóg niet geheel uitgedoofdemenfehelykheid omtrent dien Schutter hoewel een Patriot zynde, denzelven t'huis te brengen, om hem van Verdere mishandelingen, en mooglyk van moord te bevryden: en zulke Schutters nogthands worden dagelyks in het gebruiken der in hunne handen zoo verderffelyke Wapenen geoeftend; zulke Schut-* ters houden Nachtwachten met fcherpe Patroofien 1 1. Maar genoeg hier van Ed. MogendeHeerecl om pog fle^rs een woord te zeggen van de aloude,, en by plechiigen ééde bevestigde Voorrechten en Privilegiën der S(huttery> in het flot van het vöorfchreeveo Krygsraads-Request gereclameerd* Wat 'er van die Voorrechten en Privilegiën ook zyn moge, 't welk hier niet fcrupuleus behoeft te worden onderzogt, dewyl dezelve ook niet fpeciaal worden gëallegtieerd, dit is in allen gevalle» önder correctie, buiten allen twyffel zeker en gewis, dat de Haagfche Schuttery, zoo als diethands geconftitueerd is, niet meriteerd daar van tejouisfeeren, en aan dezelve niet behoord toegelaaten te worden zich daar van te praevaleeren, om in deze» Hunner Ed. Groot Mogenden Refidehtieplaats to blyven fpèelen eehen rol, welke al te viübel is, om dezelve langer te künnen deguifeeren t en uit dit alles blykt dan tevens wat men te houden nebbe van hetappui van Schout, Burgemeèsteren en Schepèneb van 's Hage, by derzelver vooffchreeven Misfive van den 24ften July jongstleedën, aan die Schuttery en het voorfchreeven KrygsraadsRequest verleend, waarom het dan bok niet noodig zal zyn die Misfive, als niets byzonders» ot XXXV. Deïl. é meet*  a74 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot 'meerder als dat Request inhoudende, in fpecie te rescontreeren. * Eo hier mede dan vertrouwende van die beide ftukken te hebben genoeg gezegd, zullen de Gecommitteerdens ter Directie van het voorfchreeven Genootfchap deze befluiten, met den zegen des Alierhoogften over Uwer Edele Mogendens gerefpecteerde Perfoonen, en derzelver deliberatien en befluiten af te fmeeken, terwyl zy de eer hebben zich met verfchuldlgd refpeft en veneratie te noemen. Edele Mogende Heeren! Uwer Edele Mogendens onderdaanigfte en gehoorzaamfte Dienaa» ren, De Gecommitteerdens ter Diretïie van het Genootfchap van Wapenhandel voor *t Vaderland in 's Hage. N°. 2745. ExtraSt uit de Refolutien van de Vroedfchap der Stad Gouda, genoomen op donderdag den 27 December 1787, betrekkelyk het bezweerenvan de Souvereiniteit der Heeren Staaten, hunne tegens. woordige Regeeringsform, enz. Is geleezeri het geconcipieerd Protest en Declaratoir, van wegens deze Stad, te infereeren in de Notulen van Hun Ed. Groot Mogenden, uit hoofde van de referve by Heeren Gedeputeerden dezer Stad ter Vergadering van Hun Ed. Groot Mogenden gedaan den 23ften November laatstleeden, relatief Hoogstderzelver Refolutien ten zeiven dage .genoomen, en tendeerende tot het bezweeren van de Souvereiniteit der Heeren Staaten, hunne te«genwoordige Regeeringsform &c. Luidende het gemelde nader Protest en Declaratoir als volgt. Na-  de-Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen* 275" Nader Protest en Declaratoir der Stad Gouda. \ De Heereü Gedeputeerden der Stad Gouda hebten ingevolge van hunne referve van den zsfteü November laatstleeden, concerneerende het onbetaald bezweeren van de tegenwoordige Regeeringsjorm der Heeren Staaten dezer Provincie, uitnaam n op fpeciaale last van de Heeren hunne Principalen, ter Vergadering van Hun Ed. Groot Mo« enden gedeclareerd. Dat welgemelde Heeren hunne Principaalen, by erzelver Refolutie van den 3den December laatsteeden, niet alleen ten vollen hebben geapprobeerd 1 het gene door derzelver Gedeputeerden nopens eze materie ter Vergadering is verricht, en in fpeïe het door hun Gedeputeerden op den 23ften Nolember laatstleeden geinfereerd Protest, zoo als ;et zelve is liggende.; maar dat ook voornoemde leeren Principaalen ten uiterften zyn getroffen weens de overhaaste wyze, op Welke de overige Leen van Staat hebben kunnen goedvinden , om, onder eenig reguard te flaan op de inftantien dezer tad, als hun integreerend Mede-Lid, ten einde dit sfentieel poindt de Conftitutie van den Lande raaende, alvoorens mogt Commisforiaalgemaakt, en oor eene behoorlyke Staats-Commisfie onderzogt rorden, het gezegde poindt niet alleen finaalyk, laar zelfs zonder refumptie te concludeeren , nieE ïgenftaande het Protest van voorfchreeven Gedeluteerden gedaan op eXpresfe en ter Vergadering oorgeleezene last hunner Principaalen. Derhalven gemelde Heeren Principaalen volflrék:lyk noodig oirdeelende, om van hunne waare geoelens in dezen ten allen tyde ook uit de Regisïrs van Hun Ed. Groot Mogenden te doen blyken, I :rftond zouden toetreeden tot het eigenlyk poincl i questie, te weeten het onbepaaldelyk bezweeb boven gemeld, indien niet de form eb manier 9 ifelke aanleiding gegeeven heeft tot het Rapport, S 2 waar  276 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot waar op deze Refolutie is gefundeerd, en vervol, gens geconcludeerd, hen zoodaanig Ware voorge* komen, dat dezelve eenig voorafgaand detail vereischte; -1— dat zy derhalven met relatie tot dit voorloopig, maar met de zaak zeer cohasreerend, en dus zeer esfentieel poinft moesten noteeren: dat het in a'.len opzicht evident en klaar is, dat op j de Propofitie van de Stad Rotterdam in dato deni 22 September 1787, Praefident en Raaden vandeni Hove gelast zynde , om te examineeren de ver-' fcheidene Declaratoiren, Propofitien, Voordrach-i ten &c. door de Schuttery en Genootfchappen ge»! daan, dezelven vervolgens in eene Misfive in dato den 2jften September laatstleeden hebben gereflec-: teerd, dat zekere bekende Acte van VerbindteDis,: by eenige Regenten op den 8 Augustus 1786 te Amfteldam aangegaan, behoorde geconfidereerdtewow den als de oirfprong, immers als de hoofdoirzaak van de toeneeming van de Addresfen, zich by de-: zelve Misfive uitlaatende, omtrent de uitwerking en confequentie van die Verbindtenis; — dat hie,r na op den 26 September 1787 gerefolveerd zynde,: V dat dit gedeelte dier Misfive zoude worden geëxa-; mineerd door de Ridderfchap en verdere Hun Ed. Groot Mogendens Gecommitteerdens tot het groet befoigne, met Commisfarisfen van den Hove, om de Vergadering daar op te dienen van derzelver Con< fideratien en Advys, vervolgens op den i8den O&i tober door de Ridderfchap en verdere Gecommiü teerdens tot de zaaken van de Juftitie, na alvooi rens met Commisfarisfen van den Hove geëxaruii neerd te hebben voorfchreeven Misfive, is uitge, bracht een Rapport, waar van het eerste poincthei gene Gecommitteerden van Advys waren, dat bj Hun Ed. Groot Mogenden zoude behooren te wor den gerefolveerd, in zich bevat eene opgave var eenen ééd door alle de individueele Perfoonen vat de ftem in Staat hebbende Leden en derzelver Mi nisters te doen; terwyl de overige poinöen direG hunne relatie hebben tot dc Atte van Verbindtenit zei',  di Gebeurunisjen in 1787 enz. voorgevallen. 277 ^e.ve. — dat uit deze eenvoudige voordracht dus KIS?lirÓSlt het welk gecoïteerd !«*as, tot onderzoek van de voorfchreeven Aöe van Verbindtenis zich binnen de mis te bom e sv n zy. ne qualificatie niet heeft bepaald, zoo dra het zeiCe 2ïn Hun Ed. Groot Mogenden heeft geproponeerd eewnééd, tot welken alle de Leden van ^oogstdezelven zich zouden moeten pinden en dus niet alleen zulke Leden, op welken de fufpicie zoude konnen vallen van door hunne:teekeiDing van voorfchreeven Afte van Verbindteni1, ceniae verandering in de Regeeringsform te buteeiEn%ï- zelfs oo\ die Leden, welke nimmer eepart of deel aan de voorfchreeven Afte van Ver,b udtenis gehad, en integendeel door hunne handelingen getoond hebben daar van ten uiterften afkeeril te zyn. -r Eene daad zekerlyk, welkeniet. zal konnen nalaaten, de bevreemding van eene onbevSSirdeelde posteriteit naar zich te trekkenen ' Sfat doeeen ingewikkeld foupcon , indien niet , fen onverdiende vlak legt op alle de Leden van do illjstr? Vergadering van HunEd. Groot Mogenden* ^l^^S^mm, aan het dep»» Mderepek op het wederrechtelyke en ftrafbaare» en het gene in dusdaanig eene Afte van VerbindteS molt gevonden worden; echter in geenen deelè TA Vk■ ook door Heeren Gedeputeerden van Amfteldam niet onduidelyk is te kennen gegeeven,) VoT deszelfs departement fpedteerd een onderzoek iS hoe "er het in dezen tyd nuttig en noodig zy, dat alle Regenten en derzelver Ministers van nieuws efnen Situtioneelen éêd. afleggen, even min , als de opgave der zaaken en bjewoordmgen vapzopdaanigen ééd, welk pofoö eer het objeö der recherches van een Groot Befoigne, en wel gevoeglykst, (zoo ajs het den Heeren hunnen Pnncipaakr1 toe^  2?8 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot fchynt,) met de Gecommitteerden tot onderzoek van de generaale Volhreprefentatie , had behooren uit te jnaaken. Dat de Heeren hunne Principaalen vermeenen, ri?«reilniIgei.enJI?isfchien §eene voorbeelden van S ff nandelwyze in de Registers van HunEd. oroot Mogenden zullen te vinden zyn, even zoo mm, als dat in eene zaak welke de Conftitutie van ae Kegeenngsform en het politiek Staatsgeftel van rffno- CIe C0Dcerneerd, Commisfarisfen van oen jtiove tot zoodaanige deliberatien van Hun A. 7™0t M°genden geadmitteerd zyn, hebbenae, integendeel de wyze doordenkende en kundiKrol?^Zaata aIcvd begreepen, en by plechtige Kelolutie geftatueerd, dat het politieke en het jud cieele van eikanderen behoorde gefcheiden te oiyven , — en aan den Hove geenen invloed op de politie, zoo ten opzichte van Hun Ed. Groot Mogenden, als van derzelver integreerende Staats-Le3!n' 7~"j t >i0r(^f. te worden gegeeven; zoo als . dan ook de InftruÉtie van Heeren Gecommitteerde Kaaden, en die van de Heeren Raad-Penflonarisfen £jeruy ' (we!ke hier tot eene cynofure van den eéd, byzonderlyk worden geallegeerd ,) buiten alJe concurrentie van den Hove Provinciaal, zyn gelorrneerd en gearresteerd geworden. «, „ aaa MB&toovd zynde, dat het poïnö van eenen ééd, ook door zulke Regenten, welke eeen het minst deel hebben gehad aan de Afle van Verbindtenis; noch gedemandeerd is geweest, ten fine la °vnaneHZ|,?aan-h^ G^Befoi|ne,nocheen fbl left van deliberatie konde uitmaaken van het befoigne tot de zaaken van de Juftitie, met Commlsfamfen van den Hove; en het daar by van zeiven greekende, en mconfesf, zynde, dat elk Lid van S aat het recht heeft te vorderen, (zoo als de orde van de Regeering mede brengt,) dat inzonderheid zopdaanig een esfentieel en de Conftitutie raakend fioincf:, ais m het doen van zoodaanig eenen ééd, alvoorens het object uitmaake der deliberatien van een  it Gebeurttnisftn in 1787 enz. voorgevallen. 279» een daartoe expresfelyk aangelegd befoigne, dien ten gevolge in de Vergadering van de Vroedichap van den 29ften Oftober laatstleeden welgemelde Heeren hunne Principaalen met het grootst recht hen Heeren Gedeputeerden hebben gequahficeerd, om te infteeren dat dit poinft van den ééd gemaakt wierde Commisforiaal, ten einde het zelve bedaardelyk te onderzoeken in een daar toe gedecerneerd befoigne, om als dan, na uitgebracht Rapport, en daar op erlangde last, tot hetpoinci der beèêdigmg te konnen concurreeren; terwyl verders het overige van dit Rapport, voor zoo ver naamlyk het zelve relatief is tot de Afte van Verbindtenis, gefield is in handen van hun Gedeputeerden om met de overige Leden der Vergadering te helpen procedeeren, met avanceering of infchikkingdernoodige remarques tot de conclufie van dien. _ ; Dat door welgemelde Heeren hunne Principaalen het illegale, verhaaste en inconftitutioneele, relatief de form en manier, welke aanleiding gegeeven heeft tot het uitbrengen van het Rapport op het welk deze Refolutie gefundeerd en federt geconcludeerd is, aangetoond zynde, zy hier me. de zouden overgaan tot het hoofd-poinct, over het welk byzonderlyk deze aanteekening moest rouleeren, te weeten tot den ééd zeiven, zoo als die naamlyk by Hun Ed. Groot Mogenden op den 23lteu November laatstleeden by meerderheid was geconcludeerd geworden. Dat de Heeren hunne Principaalen hun Gedeputeerden gelast hadden, ten dezen te moeten remarqueeren: dat zy Heeren Principaalen even zoo zeer en ruim zoo fterk als een der andere Staats-Leden overtuigd zyn van het gefaifonneerde en noodzaakelyke, en dus ook elk oogenblik, zonder het minfte uitftel gereed zyn, om met duur geftaafden ééd te bezweeren de confervatie en het maintien. van de Stadhouderlyke Regeering, en wel in 't by zonder zoodaanig als dezelve op den 27 February 1766, eiflyk en op den voet der Refolutie van den 16 No' S 4 vem-'  **• rerzamtUng van Stukken betrekkelyk tot rember 1747 voor zyne Doorluchtige Hoogheid den tegenwoordigen Heer Prins van Oranje'en Naijl lau is gearrefteerd, en waar op Hoogstdezelve den Siten Maart daar aan volgende is beéédigd,' en irj lyne Charges getreedèn; confidereerende de Heeren hunne Principaalen, (om de woorden van de oedéputeerden Van Enkhuizen, by derzelver Propolitie van den üjften Oótober, te gebruiken (*)), de Stadhouderlyke Regeering, op den voet boven* gemeld: „ als eene Conftitutie, waar mede de Prom vmcie ftaan of vallen moet", en wenfchende mets meer, dan dat door het eens vooral bezweeren, en daar door onverbréekelyk confolideeren van die Conftitutie, zoo veel mooglyk geprevenieerd worde, dat niet wederom óp zyne fundamenten waggele het Stadhouderfchap , erflyk opgedraagen aan, en vastgemaakt in het Doorluchtig Huis van Oranje en Nasfau. H _ Dat, even zoo min als welgemélde Heeren hunne Principaalen geen de minfte zwaarighëid gemaakt, Waar zich terftond bereid verklaard hebben tot het doen van bovengemelden ééd, zy öok even zoo min hffiüteeren, om te bezweerende Souvereiniteit derStaaten; daar zy nimmer twyffelden en volmaaktelyk infternmen dat de volftrekte independentie van deze Provincie de vaste hoekfteen en zekere waarborg der zoo gcwenschte Vryheid moet blyVen, hoe zeer ey echter met moeten' ontveinzen, dat dit ten huneen opzichte minder, dan by een ander Staats-Lid ot Leden, door welke geene hulde en trouwe aan de Staaten van Holland, als de Hooge en Soüvereite Overheid van dezen Lande gtzwooren wordt, tioodig zoude zyn, daar deze bezweefing meer, als eene repetitie of hérhaaling, dan als ëeh nieuwe éél by kun moet geconfidereerd worden, alzoo elk Vroedichap in kunne Stad, dit volgens den ouden en pnmitiven Vroedfchaps-ééd, reeds bezwooren Jieeft, eu verder moet bezweeren. - - - /•*\ <»■ . I '_ Edoch, (*) Zie gemelde Propofliie in het II. Dtel van dsz* \V»Zmslmg, bi. 155.  de Gtbeurtenisfen in Ï787 tnz. voorgevallen. 281 Edoch, dat deze twee deelen van den ééd vast taande, welgemelde Heeren hunne Principaalen loot het overige perfllteeren, dm, zonder eene, braallable bepaaling der vague bewoordingen: haart tegenwoordige Rigeering'form, en zonder dat, alvoorens duidelykzal wezen g. fixeerd en bepaald, waar ih (buiten de Souvereiniteit der Staaten, én buiten het Stadhouderschap, Kapitein-Generaal- ep Admiraalfchap, als waaromtrent geen het minst gefchil iè,'): de tegenswoordige Regeeringsform van Hun Ed. Groot Mogenden beda; het onbepaald gebrüik en vastftellen dier quaestieufe woorden, in eenen Conftitudoneelen ééd, niet alleen zeer inconjiiiwio' neel en ongenoegzaam te confidereeren zoo dra een integreerend Lid van Staat explicatie van denzelven" verzoekt, en zyne gemoedelyke onzekerheid ten dien opzicht betuigt; maar ook van de ver vooruitziende, allerhachlykfte en nade^ Iigfte gevolgen. Dat zy, naar hunne begrippen, in geenen déele deze woorden als niets bereekeuende konnen aan. zien, nadien als dan de Ledën van Hun £d. Groot Mogenden geene zwaarigheid zouden moéten gemaakt hebben dezélven eenvoudiglyk te royeeren, zoo als dit al méde door Gëdcputeerden dezer Stad ter Vergadering was aan de hand gegeeven, indien men naamlyk tot geen commisforiaal en daar in tè önderzoekene nadere bepaaling wilde overgaan, en dezelve woorden overtollig of niets beduidende mogt achten; dat ook de Heeren hunne Principaalén de meergemelde woorden niet zouden befchouwen als eene copulatie van eene'Staats- èn Stadhouderlyke Regeeringsform, ep alleen op dat poinct, en groj zyne bétrekking te hebban, dewyl als dan in allen gevalle, ten minden in de extenfle, de rangfehikking der woorden geheel anders had béhooren te zyn; zoo, dat dezelve inhielde het bezweeren van eene belofte, om de Souvereiniteit der Staaten, in 't particulier Hun Ed. Gioot Mogendens Refolutie van den 16 November 1747 op het Etf-Stadhouderfchapy Kapitein- en A imiraalfehap Generaal ge- S 5 Buu-  282 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot noomen, ea dus haare tegenwoordige Regeeringsform* ia allen haaren deelen te helpen conferveeren ea maintineeren; in welk geval de Heeren hunne Principaalen zoo veele zwaarigheid niet zouden hebben gemaakt, om den ééd op dien voet te doen, alzoo die woorden dan zekerlyk alleen hunne relatie zouden hebben tot eene gecombineerde Staats- en Stad» houderlyke Regeering, niets anders, dan eene explicatie derzelve behelzen en volkomenlyk coïncideeren met den zin en bewoording, welke door de, Vroedfchap van Enkhuizen, by hunoe Propofitie van den 25ften Odtober laatstleeden , gebezigd wordt. Daar nu, integendeel drie onderfcheidene, én van eikanderen geheel en al afgezonderde poindlen in dezen ééd vóórkomen, naamlyk i. de Souvereiniteit der Staaten; 2. Hunne (dat is der Staaten; Regeeringsform, en 3. het Erf-Stadhouderfchap; dat het dus ook in deze betrekking is, dat de Heeren hunne Principaalen, by derzelver eerfte last aan Gedepu« teerden, gemeend hebben aan hunne Mede-StaatsLeden te moeten doen vraagen, waar in de tegenwoordige Regeeringsform der Heeren Staaten beftond, en tevens te vorderen, dat, alvoorens het ongedetermineerde en duistere in die bewoordingen voorkomende, by een Commiffie onderzogt wierde; beroepende welgemelde Heeren zich by dien last ook inzonderheid op de Propofitie van Enkhuizen, het welk toen voorgeflagen had, by het bewust Vertoog van Ridderfchap en Steden, in dato den 16 Oélober 1587, voor de oprechte Conftitutie der Regeeringsform dezer Provincie te perfisteeren; eene Propofitie, die, hangende de deliberatien over den ééd, gedaan wordende, immers, (hoe men ook over het bovengemelde Vertoog by de Leden mogt denken.) onder anderen de natuurlykfte gelegenheid verfchafte, om over deze materie met elkander te befoigceeren, en de ongedetermineerde bewoordingen in den quaestieufen ééd te expliceeren; te meer, daar immers die RegeeriDgsform eens  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 283 eens zal moeten bepaald worden, en, om het zagtste te zeggen, niets onregelmaatiger, niets gevaarlyker is dan eerst te zweeten, het gene men, of niet, of op verfchillende wyze kan verdaan; en naderhand te verneemen hoe men eigenlyk dien gedaanen ééd had behooren te begrypen. Dat ondertusfchen de Heeren hunne Principaalen niet dan met leedwezen verftaande, dat ondanks alle devoiren, welke door derzelver Gedeputeerden ter Vergadering wierden aangewend, ondanks alle de door hun gemaakte argumenten, (tendeerende onder anderen, tot betoog van de verfchillende wyze, op welke men der Staaten Regeeringsform telkens pleegt te interpreteeren , als mede tot betoog van de onheilen, welke de differentie van begrippen over het Vaderland gebracht, en het zelve op den oever van zynen ondergang gefleept had, en van de, ook daar uit refulteerende neceslïteit, tot prsallable bepaaling der quajstieufe woorden,) de Leden van Hua Ed. Groot Mogenden, zonder die argumentatien te rescoatreeren, bepaald bleeven, om met de conclufie voort te gaan, evenwel met zeer veel genoegen hadden gezien, dat Heeren Gedeputeerden der Stad Rotterdam, na dat de deliberatien over dit poincr. eenige dagen gefurcheerd waren, op den 21 November 1787 gefuppediteerd hadden een Concüiatoir, tendeerende, om, met uitlaating der quapstieufe, ongedetermineerde woorden te bezweeren: 1. de Souvereiniteit der Staaten, 2. het gezag van de Leden en Steden, zoo als zulks by het Vertoog van Ridderfchap en Steden van den jaare 1587 is befchreeven, en 3. het Erf-Stadhouderfchap; zoo als dan ook welgemelde hunne Heeren Principaalen dire&elyk, en zonder eenig dilai, by de nadere last, vervat in derzelver Refolutie van den 23 November 1787, hun Gedeputeerden hadden gequalificeerd: „ om zich, (ten blyke van „ hunne zucht tot harmonie, en om zoo Veelmoog. „ lyk, aan de gevoelens der andere Staats-Leden •> te  *84 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot „ te gemoet te komen, onder inhcefie nogthands van derzelver byzonder gevoelen , relatief het „ ineonftitutioneele, dat diergelyk eenen ééd, by u gelegenheid van de deliberatien over eene Acte „ van Verbindtenis geïntroduceerd, en niet eerst „ volleedig by eene Siaais-Commisfie onderzocht „ en bepaald wierde,) met het voorgetogen Con„ ciliatoir van Rotterdam te conformeeren, indien „ het zelve met eenpaarigheid van alle Leden 3, mogt gegouteerd worden"; — dat de Heeren hunne Principaalen hier toe waren gemotiveerd door de volgende redenen: ƒ -j i. Om dat, naar het inzien van dezelve Principaalen het voornoemde Conciliatoir, aan de by deze Stad gemaakte zwaarigheden, relatief het al te generaale en onbepaalde van den ééd voldoet, terwyl het verder ook, in zoo ver coincideert met den geproponeerden ééd van Enkhuizen, dat dezelve door alk Ambtenaaren en Schutters kan worden gepresteerd, het welk dan ook ten natuurlyken gevolge zoude moeten hebben, indien dezelve mogt geconcludeerd worden, dat en Regenten, en Ingezetenen, aan éénen en denzelven ééd zouden verbonden zyn, vooral, daar de meeste Regenten in de Steden, veelal v£pr hunne aanftelling Leden der Schutteryen zyn, en verder veele derzelven, het zy voor, het zy na hunne aanftelling tot Regenten, als Ambtenaaren, tot het praesteerep van dien éèi gehouden zouden wezen. 3. Om dat het zekerlyk niet te ontkennen is, dat het bezweeren van de woorden hunne tegenwoordige Regeeringsform, (als reeds meerraaalen gezegt is,) veel te generaal zynde en niets bepaalende, den vryen loop aan alle fustenuen, en tevens ongedecideerd laat, wat de waare Regeeringsform zy, zullendenatuurlyker wyze, ieder, indien men tot het doen van, eenen zoo onbepaalden ééd konde geconftringeerd worden, fustineeren, dat het aan hem zeiven fta te bepaalen wat de waare en tegenwoordige Regeeringsr jorm  ie Geteurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. *8y farm uitmaake: het welk dan altoos, wannéér hier over SiSSle mogt ontflaan, alleen van de meerder. ^ïrialene nog des te meer ftringeert* wanneet men in oogenfchyn neemt : „ 1 Dat zvne Doorluchtige Hoogheid de Heer Prins Erf-Stadhouder by Höogstdeszelfs Declaratoir od den 11 den September laatstleeden uitgegeeven, uitdmklyk verkort, de aan Hooptdenzelver,competeerende macht eeniglyk te zullen ffj™*». °nder anderen, ter bevordering vanalk bezwooren wordt. Welk bezweeren van het gezag der Leden en Steden daarom ook des te meer noodzaakelyk ia? daar zoo veele integreerende Leden van Staat in den 3 va° weim8e voorafgegaane jaaren, door hunne veelvuldige Protesten, ja zelfs onder referve van eene perfooneele actie, getoond hebben te begrvpen, dat zy in hunne byzondere Rechten en PriviJegien, op eene gantsch onrechtmaatige en alles te boven gaande wyze waren verkort, en waar door, mdien met te vooren alle die handelingen worden geannulleerd, en de Refolutien daaromfren^Soomen, voor onwettig worden verklaard; de woorden ■ tegenwoordige Regeeringsform, aan eene gantsch dub° belzmnige en gevaarlyke explicatie zouden konnen onderhevig gemaakt worden, waar van naderhand SSSüK eerlyke,en braave Regenten ligtlyk het Snnï Z0UdenDk°™e° «yn, het welk thands nog door het wegens Rotterdam geproponeerd, en door Gouda geaccepteerd Conciliatoir te prevenieeren »Lh? WI Prevenieeren des te me#r noodzaakelyk wordt, daar de geprojecteerde ééd, en dus ook de- ■ ze  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 287 ze woorden genoomen zyn uit de Iaftru&ie van den Raad-Penfionaris en Gecommitteerde Ra3den, in welke Inftru&ien die woorden alleen hunne toepasfiog konnen hebben op de generaale Regeeringsform; terwyl zoo wel de Raad-Penfionaris als Gecommitteerde Raaden by hunne Inftruclien verplicht worden, alleen het welwezen van het algemeen in het oog te houden, zonder aan te zien eenige Kwartieren of Steden ; terwyl integendeel Regenten en Ministers ook tevens verbonden aan eene Stedelyke bezweering van Privilegiën, zeer ligtelyk de zaaken uit een ander oogpunt, uit hoofde der Stedelyke Rechten, konnen en moeten befchouwen. — Het fpreekt dus van zelve, dat en het belang der Natie, en het belang der integreerende Leden van Staat, zoo der Orde van de Ridderfchap, als der refpeftive Steden, en inzonderheid ook het belang van het Erf-Stadhouderlyk Huis, ten fterkften vordert, dat niet met onbepaalde en captieufe woorden, maar ten klaarjlen en duidelykjten eenmaal de tegenwoordige Regeeringsform, (welke niet anders kan zyn dan 's Lands aloude, beproefde en genuïne Conftitutie tnet eenen Stadhouder, gegrondvest op, en overeenko. mende met 's Lands waare belangens gefixeerd,) enbepaald worde, alvoorens dezelve op eenen losfen voet, en in generaale termen worde bezwooren; ten einde niet wederom by vervolg van tyden plaats kan hebben , dat zoo veele Refolutien by Hun Ed. Groot Mogenden gelyk in de laatfte jaaren heeft plaats ge. had, genoomen worden, welke dan by het eene Lid, dan by het andere als inconftitutioneeel, nul en wederrechtelyk geconfidereead en gecontradiceerd zyn; al hetwelk dan ook ligtelyk ten gevolge zoude konnen hebben, dat, even gelyk door het verzuim hier van , zulks in verfcheidene voorige epoques heeft plaats gehad, ook nu wederom, na verloop van eenige jaaren het Erf-Stadhouderfchap, het voornaam palladium van 's Lands Vryheid, welks belangen zoo onaffcheidelyk aan het welzyn der Provincie verknocht zyn, wederom op zyne grondvesten  ö§8 Verzameling van Stukken betrekkelyk m vesten wankele, en daar door deze Provincie op nieuw gebracht worde op den rand van het verderf, waar van zy wederom zoo gelukkiglyk. gered is; doch al het gene te vreezen is, dat anders-fins eindelyk, by fchielyker óp eikanderen volgende recidives i haaf en onherftelbaaren val zoude konnen veroirzaakén. 3. Om dat Het vertoog van 1587 (*) zöö als de inroeping van het zelve in hetConciliatoir van Rotterdam vervat is, het eenigst Staatsgewyze gearresteerd en publyk gemaakt ftuk is, waarin de aart en natuur der Regeerirgsform dezer Provincie aan het Volk is geopend; en het w;elk dus (te meer daar het ook in eenen Stadhouderlyken tyl, te weeten onder het Stadhouderfchap van Prins Maürits ge- ( noemen is, èn alle de overige Staats-Refolutienop dit fluk naderhand gearresteerd, in hunne principien fiuöueeren, eikanderen af zeer dikwyls contradiceeren, en dus uit dezelven niet duidelyk kan confteeren, welke interpretatie aan de bewoordingen tegenwoordige Regeeringsform dient gegeeven te worden,) moet worden geconfidereerd als het eenig eenpaariglyk goedgekeurd Staatsftuk, waar in het gezag der refpeéive integreerende Leden van Staat gefixeerd en bepaald word; zoo dat het zelve, het historieel reciet nopens de vroegfte tyden, (dat hier niets ter zaak doet,) daar gelaaten, gevoegd by de eerfte Inftrudtie van Gecommitteerde Raaden, en de Refolutien van 1747 en 1766 omtrent het Erf-Stadhouderfchap genoomen, kan gezegt worden de beste defcriprie te geeven der nog tegenwoordige Regeeringsform dezer Provincie, en waar naar dezelve, voor zoo verre by veele StaatsRefolutien op de rechten van de refpefltive StaatsLeden van tyd tot tyd, als mede van zyne Hoogheid den Heere Erf-Stadhouder federt eenige jaaren is geimpieteerd, moet gefixeerd en bepaald worden. Een (*) Zie dit meermaaleh aangehaalde Vertoog, ia het II. Peel dezer Verzameling, bl. 308.  de Gebeurwiisfen in 1787 enz. voorgevallen, a8$ Een vertoog, het welk origineelyk in de wereld zynde gebracht, om te ftrekken tot een antidote tegen het vergif het welk door den heerschzucntigen Leycester, in het jaar 1587 in deze Landen onder de Regenten en Gemeente verfpreid werd, en meest woordelyk is genoomen uit zekere vroegere en ampele Remonftrantie, ter wederlegging van den Staats-Raad Wilkes , niet, dan na bedaard overleg en voorgaande deliberatien, in de Vroed» fchappen der Steden is vastgefteld; een Vertoog, tot het welk dus alle de Leden van Hun Ed. Groot Mogenden, en byzonderlyk de Stad Gouda de naauwile betrekking hebben, en omtrent het welk de Heeren hunne Principaalen niet konnen ontveinzen, hoe het aan hun eene aangenaame herinnering verfchaffe, dat, even gelyk zy in vroegere tyden blyken gegeeven hebben van hunne aankleeving aan de aloude Conftitutie, byzonderlyk door het niet concurreeren tot het opdraagen der Opperheerfchappy aan Frankryk en Engeland, in de jaaren 1584 en 1585, en door het helpen formeeren en conftatee» ren van dat Vertoog tegen de Staatszuchtige flappen van Leycester, zy ook nu, door het inroepen en bezweeren van dat zelve Vertoog, voor zoo ver het gezag der Leden en Steden daar in bepaald, en omfchreeven wordt, na een verloop van twee eeuwen, blyken konnen geeven van hunne aanhoudende verknochtheid aan die zelve aloude Conftitutie, waar uit de tegenwoordige Regeeringsform moet bepaald en gefixeerd worden. Eene zaak, die op zich zelve befchouwd zynde, nog des te noodzaakelyker wordt, wanneer welge. melde Heeren hunne Principaalen hier by in aanfchouwing neemen, dat het poinft van overftemming, dat van overneeming, ja zelfs de gantfche orde op de Vergadering van Hun Ed. Groot Mo. genden zoo aanmerkelyk fluctueert, dat inzonderheid, ten opzicht van dit laatfte poinft, veele no. table Leden in de laatfte jaaren zich beroepen heb. ben op de orde van de Vergadering, van dep ïp Fo» • XXXV. Dsel. T bruary  »S>o Verzameling van Stuiten betrekkelyk tot bruary 1585, en dat de Stad Amfteldam nog in dit jaar de revifie van dezelve geproponeerd heeft, niet. tegenftaande het uit de Registers van Hun Ed. Gr. Mogenden ten diiidelykften conïïeert, dat door de ofejbofitie van Amfteldam zelve, en ook van Gouda, deze orde of Reglement nooit finaallyk is gearrefteerd * het welk ook de reden is, dat heden ten dagede gewoone ééd der Comparanten ter Vergadering vaa Holland, nier gedaan wordt volgens het daar by geproitcleerd formulier, maar als nog volgens het oud forau'ier, zoo als het zelve in de Ordonnantie op de Vergadering van 1574» 1570 en 1581 zich bevind; — dat, om deze redenen en op deze gronden welgemelde Heeren hunne Principaalen zich ge!)ooddrongen vinden te perfifieeren by het Declaratoir, door hunne Gedeputeerden op expresfen last hunner Principaalen, op den ^ften November laatstleeden ter Vergadering gedaan, dat zy naamèlyk tot de toen genoomene Refolutie, in zoo ver by dezelve aan hunne, mits ten opzicht van eene vooraf te gaane bepaaling van de tegenswoordige Regeeringiform niet is voldaan, in geenen deele hebben geconcurreerd, maar integendeel dezelve, op dat refpett hebben gecontradiceerd, en daar tegen van nulliteit geprotefteerd. ■ Dat, desniettegenftaande de Heeren hunne Principaalen in allen dezen niet anders gebuteerd hebbende, of noch buteerende, dan om door de duidelyke bepaaling der zoo dikmaals geallegeerde woorden, hu ne tegenwoordige Regeeringsform, alle gefchillen in den Lande voor te komen, en de rust op onwrikbaare gronden te vestigen, ook als nog by deze vredelievende principes onveranderlyk volhardende, geene zwaarigheid maaken te declareeren, datzy, hoezeer ten volleedigften overtuigd van de wettigheid hunner fustenue, als mede van het inconftitutioneele eener, buiten hunne concurrentie genoomene Refolutie over de Conftitutie, echter er op zich zelve genoomen, het eeneonaangenaa7ns verplichting achten, zich, hunnes ondanks in het  de Gebeurtenis/en in enz. voorgevallen, tgx het geval gebracht zien van tegen de woorden tegenwoordige Regeeringsform ie moeten protefteeren^ juist by gelegenheid, dat de Souvereiniteit der Staaten, en de Refolutien op het Erf-Stadhouderfchap4 genoomen in 174.7 en 1766, by de overige Leden op nieuw (laat bezwooren te worden; Een werlr, het welk in abJlraSlö zoo zeer mee hunne principien ftrookf;, dat zy met genoegen zullen zien, en ook medewerken, dat het zelve door alle Ingezetenen eens voor altyd op de meest gefchiktfte wyze geconftateerd worde. Dat zy derhalven, tot eenen nieuwen blyk vaii hunne zucht voor het welzyn van den Lande, facfc liteit en verlangen om hier aan te gemoet te komen, en, zoo veel in hun is, te praevenieereni dat noch de Refolutie op dit fujet den 23 November 1787 genoomen, noch de ééd zelve door eenige hoegenaamde captien of frivole pretesten in tyddh en wylen illufoir kan gemaakt worden, daarom hun Gedeputeerden direété en expresfé hebben gelast, door deze aanteekening in de Notulen van deae Vergadering voor de posteriteit te doen blyken, Dat welgemelde Heeren hunne Principaalen, onder inhizfie van het Protest, door hunne Gedepu. teerden gedaan op den 23 November laatstleeden, en van het vooren gededuceerde relatief de irreguliere en inconflitutioneele form eo manier, waar op voornoemde Refolutie van den 23ften November is geconcludeerd, echter ter voorkoming van alle verdere onaangenaamheden, in eenen tyd, in welken rust en eendracht zoo hoog noodig is, tot herftel van al het gedelabreerde, en in welken de gemoederen door wederzydfche twisten niet verder behooren van elkander verwyderd, maar tot harmonie en onderlinge vriendfehap , na de zoo gelukkig plaats ^ehad hebbende omwending van zaaken, aangezet te worden, als nu, en na door deze ampele aanteekening, hunne denkenswyze in de Notulen van Hun Ed. Groot Mogenden, voor het tegenwoordig en volgend Geflacht te hebben gedevelloppeerd, meT 2 d« s  ■ 1 302 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot dé zullen toetreeden tot den voorfz. ééd, en denzelven in hunne Vroedfchaps Vergadering zullen afleggen en doen afleggen, alles echter met dien verftande, dat welgemelde Heeren hunne Principaa4en in de Vergadering van Hun Ed. Groot Mogenden verklaart hebbende te accepteeren het Conciliatoir van Gedeputeerden der Stad Rotterdam, en als nog dezelve verklaaring ten fterkften inhaareeren , zoo •voor zich zeiven als voor hunne Succesfeuren declareeren geenen anderen zin aan de woorden tegenwoordige Regeeringsform te hechten , of te zullen "hechten, dan dien zin, welke in het zelve Conciliatoir aan die woorden gehecht worden; en dat zy dus, door het bezweeren der woorden tegenwoordige Regeeringsform, alleen verftaan willen worden bezwooren te hebben het gezag van de Leden en Steden, zoo als zulks by het Vertoog van Ridderfchap en Steden van den jaare 1587 is befchreeven, zonder ooit of ooit uit de tegenwoordige Regeeringsform, voor hen en hunne Ministers, hunne Succesfeuren, en die van hunne Ministers in der tyd, eenige andere of verdere confequentien, van -welken aart of natuur dezelve ook mogten zyn, te willen getrokken hebben of dezelve te admitteeren, protefteerende daar tegen nu en voor altoos ten efflcacieusten. En het is dan eindelyk ook op expresfe last der Heeren hunne Principaalen, dat Gedeputeerden der Stad Gouda thands verklaaren, dat dezelve Heeren hunne Principaalen, onder beneficie van dit folemneel gedeclareerde, geene zwaarigheid zullen maaken in het als du daadlyk ter executie leggen der meergemelde Refolutie van den 23ften November laatstleeden, en dien ten gevolge te zullen zorgen, dat conform dezelve, zonder eenig ander protest of referve, van hunnen kant, in hunne Stad voorfz. ééd worde afgelegd, vrywilliglyk hun verbindende, om jaarlyks in de maand January van de richtige obfervantie dezer Refolutie, ten gelyken tyde met eene Misfive omtrent de obfervantie van Hun Ed. Groorj  de Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 293, Groot Mogendens Refolutien van den u November ' 1747 en 23 January 1748, raakende het begeeven» i der ambten en bedieningen in de Steden kennis te1 geeven. Waar op by Refolutie van Hun Edele Groot. Mogenden in dato den 9 January 178(5 is goeJge1 vonden, de, voorfz. Refolutie en Protest in de "No, tulen van Hun Ed. Groot Mogenden te infereeren; 1 terwyl de Ridderfchap en alle de volgende Ledeji, ; except Gouda, het Declaratoir van gemelde Stad 1 nopens den zin aan de woorden tegenwoordige Regee• ringsferm gehecht , hebben overgenoomen , en' voorts, except Alkmaar, geinha;reerd hun contra. 1 Protest op het Protest der Stad Gouda, by de Refolutie van den voorfz. 23ften November gedaan, en tegen het voorfz. nader Protest, zoodaanig contra-Protest gereferveerd, als geoirdeeld zal worden te behooren. Waar op, na rype deliberatie is goedgevonden en verftaan, zich met het voorfz. Concepc, zoo a\s het zelve is leggende, volkomenlyic te conformeeren, zoo als daar mede geconformeerd wordt mits dezen. En wyders in achting genoomen zynde, aan de eene zyde, dat Heeren Gecommitteerden van zyne Doorl. Hoogheid, geauthorifeerd tot verandering van de Regenten, op morgen alhier zullen arriveereu; en dus de tyd tot het bezweeren van den nieuwen ééd met rasfe fchreeden nadert; ea aan den anderen kant, dat Hun Ed. Groot Achtb. ( volftrekt noodig oirdeelen, dat op eene legaale wyze van derzelver fysthéma ten fpoedigflten en voor het doen van dien ééd in het archief van den Staat 1 conlteere, en dus gedevelloppeerd worde de voet en wyze, op welke Hun Ed. Groot Achtb. met vol- 1 komen ptrfistit by derzelver gemanifesteerde en alleszins gefundeerde principes, overeenkomflig het door hun ter Vergadering geamplecteerd Conciliatoir van de Stad Rotterdam voorgeflagen , den meergsmelden ééd voorneemens zyn te presteeren; T 3 dan  ££4 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot dan waar op, vermits de abfentie van hooggemelde Vergadering, geen beter middel hannes erachtens kan worden geëmployeerd, dan door dit nader Protest en Declaratoir, provifloneel te doen geworden aan den Heer van de Spiegel , Raad-Penfionaris dezer Provincie. Is goedgevonden en verftaan, den Heer Raad-Penfionaris dezer Stad Mr. H. van Wyn te verzoeken en te qualificeeren, zoo als verzocht en gequalificeerd word by dezen, om het Protest en Declaratoir boven gemeld, in originali te zenden aan welgemelden Heer Raad-Penfionaris dezer Provincie, met inftantelyk verzoek van wege Hun Ed. Groot Achtb., om het zelve wel onder zich te willen houden tot den vasten dag der eerstkomende Vergadering van Hun Ed. Grooc Mogenden, en als dan daar van de gewoone opening by ledture aan Hoogstdezelven te doen, met bygevoegde kennisgeeving van den tyd wanneer, en de reden waarom Hun Ed. Groot Achtb. vermeent hebben, Copy der Refolutie met de custodie dezer fchriftuur praj. allabel te moeten chargeeren. En zal Extradr. dezer gegeeven worden aan den Heer Raad-Penfionaris dezer Stad, om by deszelfs Misfive aan den Heer Raad-Penfionaris dezer Provincie te worden gevoegt. (Onder ftond) Accordeert met voorfz. Refolutien. (was get.) i j. D. van der Burch,  de (xeleuitenisfen in 1787 enz. voorgevallen 29j N", 2746. Request van Mr, Fredrik van der Hoeve, Contrarolleur ten Comptoire der Convoyen en Licenten te Gouda, aan Hun Hoog Mogenden de Heeren Saaten Generaal der Vereenigde Nederlan* den, verzoekende om redenen ten fuplique genarreerd, dat den Ontfanger ten gemelden Comptoire Mr. Martinus van ïoulon, van zynen Post mag worden geremoveerd, of dat hy van okr Hoeve, in cas dat Hun Hoog Mogenden zulk-anders mogten begrypen, en den genoemden Heer Toulon als Ontfanger laaten continueeren, hy als dan zoude verkiezen zyne Bediening te refi?,neeren; met de Refolutie dien betrekkelyk door Hun Hoog Mogenden genoomen. In datis den 7 en 28 February 1788. Geeft met fchuldigen eerbied te kennen, Mr, Fredrik van der Hoeve , Contrarolleur ten Comptoire der Convoyen en Licenten binnen de Stad Gouda. Dat wanneer tyde der voorgevallene plundering binnen dezelve Stad, was geplunderd het Huis van den Ontfanger ten gemelden Comptoire Mr. Martinüs van Toulon , bekend als een gewezen MedeLid van de zoogenaamde Commisfie ter Defenfie, van de Provincie van Holland en de Stad Utrecht, en als Autheur en voornaam uitwerker van het geweldige attentaat tegens Haare Koningl. Hoogheid gepleegd, en dat mede ter zeiver tyd was geplunderd het huis van des voornoemden Ontfangers Klerk Verschoten, hy Suppliant terftond van de abfentie van den Ontfanger en gevaarlyke omftandig. heid waar in bet Comptoir door de plundering van het huis van den Ontfanger Toulon zich bevond, had kennis gegeeven aan den Raad ter Admiraliteit op de Maze, onder wiens Resfort het zelve Comptoir gehoord. Dat op dat te kennen geeven op den 2der October laatstleeden door welgemelde Raad is gerefolveerd geworden, om hangende Hoogstderzelyer deT 4 * l\be-  2$6 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot ■ überatien, het Comptoir ten huize van hem Suppliant over te brengen; en dat by een volgende Kefolucie van den ióden derzelver maand Öctober was gerefolveerd, dat hy Suppliant welgemelde Raad zoude berichten, of alle de zaaken tot het Comptoir fpe&eerende, zoo van gelden als boeken, te dier gelegenheid waren geconferveerd en aan het huis van hem Suppliant gebracht. Dat na dat alles conform de Refolutie van den Raad ten huize van hem Suppliant was overgebracht, hy Suppliant, vermits deszelfs Commisfie van den Hertog van Brunswyk binnen de Stad Gouda en continueele occupatien, die, zoo deze Commisfie aan deszelfs huis, als de akelige omftandigheden waar in de Staat te dier tyd by aanhoudenheid zich bevond, hem Suppliant zoo des daags als des nachts verfchafce, met den gemelden Klerk VersChooten was afgefprooken, om teffens tot gemak van denzelven Klerk, en ten einde dezelve altoos zich dan aan zyn huis zoude kunnen bevinden, de loopende boeken van het Comptoir ten huize van die Klerk over te brengen; doch onder deze fchikking, dat by 't einde van de maand, de in de maand ontfangen wordende penningen ten huize van hem Suppliant zouden worden overgebracht; en voorts order alle noodige precautien omtrent de loopende boeken en gelden, indien andermaal aan het huis van gemelde Verschooten eenige molest gefchiede. Dat, na dat op dusdaaDige manier het Comptoir onder de directie van hem Suppliant was geweest, en ingevolge onderlinge fchikking met gemelden Klerk, dezelve aan hem Suppliant had rekening gedaan van deszelfs ontfangst, en overgegeeven by het eindigen van de maand de penningen ontfangen in de loopende maand; den gemelden Ontfanger zich een zeer geruimen tyd daar na wederom in de Stad fisteerende, door deszelfs Klerk daar van had doen kennis geeven, en aan hem Suppliant laaten verzoeken, om het Comptoir, by gemelde Rtfoïurie in dato den 2den O&ober laatstleeden aan hem Suppliant  ie Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 297 ant ter hand gefield, aan den Ontfanger te extradeercd« Dat hy Suppliant dit, ten einde zich niet verantwoordelyk teflellen, daarom refufeereode, hy Supoliant eene Refolutie op den iöden December gearresteerd, van den Raad had bekomen, waar by op het te kennen geeven van den Ontfanger, dat hy weder ter plaatfe zyner Refidentie was geretourneerd, op deszelfs verzoek het Comptoir ïngevolge des Raads Refolutie van den 2den Odlober laatstfeede 1 aan des Suppliants huis tot nadere ordre overgoracht, aan gemelden Ontfanger vanI oulon als Cntfanger moest worden overgeleverd, en de nood.ge ordre gefield, dat het Comptoir op de vo£>rige plaats ten huize van hem Ontfanger wierd gehouden: dat hy Suppliant terftond na het bekomen van gemelde Refolutie, ten zei ven dage den gemelden Ontfanger daar van heeft doen adverteeren, en verzoeken om ten half twee uuren of even na dat de Kerk uit was, ten huize van hem Suppliant te komen, om te hooren de brief die van den Raad was gekomen, en ingevolge van den inhoude van dien het Comptoir over te neemen: waar op tot antwoord kwam, dat gemelden Ontfanger liet verzoeken, dat hy Suppliant ten huize van gemelden Ontfanger zoude komen. Dat hy Suppliant op dit antwoord het gedaan verzoek van den Ontfanger in bedenking neemende, het niet van zich heeft kunnen verkrygen, om aan het huis van den Ontfanger te komen , om reden van den haat die de Burgery en Ingezetenen binnen deze Stad denzelven toedroegen wegens zyne gepleegde daaden omtrent haare Koninglyke Hoogheid, als mede zyne gewezen Commisfie als Gecommitteerde van het voorfchreeven Defenfiewezen, en waar door het ontftaat dat denzelven zich tot nog toe nimmer in het publyk heeft begeeven; ja zelfs niet te fpraak gefiaan aan Lieden, fchoon diversfe maaien aan deszelfs huis geweest, T 5 om  I 2p8 Perzameling van Stukken betrekkelyk tot om te fpreekerj over de verkryging van hunne pretentien, van het zoogenaamde Defenfie-wezen vaa Holland en West-Friesland en de Stad Ucrecbt. Dat hy Suppliant hier op refolveerde, om andermaal den gemelden Ontfanger te laaten weeten, dat hy Suppliant aan het huis van den Ontfanger met kwam, en dat hy Suppliant derhalven verzogt nogmaals, dat den Ontfanger aan zyn huis kwam, op de voorfchreeven bepaalde tyd of des anderen daags, ten einde hy Suppliant als dan aan hemOntlanger alles zoude kunnen overgeeven, ingevolge bekomene voorfchreeven Refolutie van den Raad, an dato den i8den December laatstleeden. Dat hy Suppliant, gemelde Ontfanger hier aan niet. voldoende, terdond tot blyk van zyne bereidwilligheid om te gehoorzaamen aan de gerefpecteerde ordres van den Raad, van zyne voorfchreeven gehoorzaamheid heeft kennis gegeeven per Misfive aan meergemelden Raade; als mede ten einde de Raad volkomen kennis zoude hebben omtrent de fituatie van den Ontfanger, zyne terugkomst en verblyf binnen deze Stad, met byvoeging tot confirmatie van die defcriptie, dat hy Suppliant verzogt te zyn geëxcufeerd om op het Comptoir te komen, zoo zulks by den Ontfanger van Toulon moest worden gehouden, en ook om dat hy Suppliant voorzag, dat, zoo het ruchtbaar wierd dat het Comptoir ten naame van den Ontfanger ging, als dan nieuwe combustien zouden ontdaan, en daar door het Comptoir, en die zich daar op bevonden, zoo niet aan grooter, ten minden aan het zelve gevaar worden geëxponeerd; als waarom Hun Ed. Mog. hebben kunnen goedvinden het Comptoir ten huize van den Suppliant te doen overbrengen; dar hy Suppliant dus nogmaals deszelfs huis kwam aan te bieden, en dat ook hy Suppliant nu de vryheid zoude neemen, dewyl den Ontfanger niet was komen opdagen om het zelve Comptoir over te neemen, om, hangende de deliberatien van den wel-  di Gileurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen, 299 welgemelden Raad over des Suppliants gegeevene informatie, en waaromtrent anders ageerende, hy Suppliant zich vermeende verantwoordelyk te Hellen, als nog het Comptoir ten zynen huize en onder zyn opzicht zou blyven houden. Dat daar op tyde, dat den Suppliant zich van zyn huis bevond, hem Suppliant met de Bode der Admiraliteit was toegezonden een brief gedateerd den 8ften January, inhoudende: dat den Raad met furprifeen ongenoegen had vernoomen, dat door den Suppliant tot nog toe niet was voldaan aan de Refolutie van den Raad van den i8den December laatstleeden, waar byaan hem Suppliant was gelast, het Comptoir wederom over te brengen , onder den Ontfanger, en dat den Raad perfifteerde by derzelver Refolutie in dato den i8den December, hem als nog gelastte daar aan te voldoen, en mits. dien over te geeven, de Misfiven en Refolutien van den Raad ontfangen, federt dat het Comptoir by hem Suppliant alleen was waargenoomen, met een recommandatie om in het vervolg met meerdere promptitude aan de ordres te voldoen, en dat de Toorfchreeven overgifte zoude gefchieden door middel van een Bode die deze ordre bracht. Dat hy Suppliant daar na nog een nadere ordre van den Raad had bekomen gedateerd den ijden January dezes jaars, waar by hy Suppliant gelast wierd, op vrydag toen aanftaande, te Gouda prefent te zyn, dat dan de Bode van Ommeren, van den Raad nader zoude worden gezonden, ten einde als nog voldaan wierd aan derzelver ordre van den 8ften derzelver maand, tot het overneemen en overbrengen der Boeken, Papieren en Gelden tot het Comptoir fpe&eerende, en wel met last om de gelden over te geeven, zoo als dezelve waarlyk zyn ontfangen zonder eenige Dedu&ie hoegenaamd, onder benaaming van verfchuldigde traöementen of onkosten, of wat het ook zoude mogen zyn; met verder bevel, vau nu zonder verdere excep tie  303 Verzameling van Stukken betrekkelyk 'tot tie aan die ordre te voldoen, op poene van nadere dispofitie ten lasten van hem Suppliant. Dat zoo dra hy Suppliant deze Refolutie heeft ontfangen, hy Suppliant zich heeft bevonden ten fterkften aangedaan over zoodaanige voor hemSuppliaut fletrisfante Refolutien als de twee laacstgeinelde waren, en welke zoo hy Suppliant vertrouwd, (het zy met alle eerbied gezegd) gansch onverdient ten zynen opzichte zyn genoomen, alzoo hy Suppliant nimmer kan aangetoond worden te zyn weigerig geweest of te excipieeren op de ordre van den Raad, als zynde, blykens den inhoud van de Refolutie , niet gelast het Comptoir over te brengen , neen, maar over te leeveren aan den gemelden Ontfanger, en waar aan conform te voldoen en bier vooren blykt, hy Supplianc heeft getracht te voldoen, door den Ontfanger ten dien einde te verzoeken aan zyn huis te komen; begrypende hy Suppliant dit te moeten doen in diervoegen, als de Refolutie fprak fimpelyk van overleeveren aan den Ontfanger van Toulon, en ook wel te meer zich te moeten houden aan den letterlyken zin of woorden van de Refolutie, om dat hy bewust was, aan weik gevaar hy was geëxponeerd, wanneer wierd ontdekt dat het Comptoir of wel de befcheiden van dien, aan gemelden Ontfanger wierden overgebracht. Dat zoo dra deze Refolutien waren ruchtbaar geworden, twee Gecommitteerdens van een groot aantal Burgers zich hadden vervoegd by zyne Hoogheid, en aldaar te kennen gegeeven de akeligeomftandigheden, waar aan de Stad was geëxponeerd, in geval het ruchtbaar wierd dat het Comptoir moesc overgaan aan het huis van den gemelden Ontfanger van Toulon, of caüteerende ten naame van denzelven: dat daar ca het zyne Hoogheid gunftig had be. haagd , daags voor dat de Bode van de Admiraliteit ten huize van hem Suppliant moest komen om te exicuteereo het exploit, vervat by Refolutie van de  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 301 de Admiraliteit in dato den 8ften January laatstlee*den, aan den gemelden Raad een aanfchryving te doen, met verzoek tot bewaaring der rust binnen de Stad Gouda, om gemelde Bode tot het verrichten der zaaken by derzelver Refolutie in dato den I5den January vervat, niet af te zenden, neemaar dezelve te furcheeren en hier van ter zeiver tyd kennis te geeven aan Burgemeesteren der Stad Gouda. Waar op dan by gemelde Raade de Bode die ordre had cm de Convooijen en Licenten met al deszelfs ap- en dependentiën ten huize van den Ontfanger over te brengen, ten dien effecte niet is afgezonden , maar denzelven met het overbrengen van dusdaanigeordre belast, waarby hy Bode wierd gelast het Comptoir ten huize van den gemelden Clercq Verschooten provifioneel tot nadere ordre te brengen of te laaten, met dien verftande echter dat de verantwoording der te ontfangene Penningen geheel zoude blyven voor rekening van den Ontfanger, en dat het teekenen der Maandftaaten door beide de Officieren als van ouds zou moeten gefchieden, en mitsdien buiten het overbrengen van het Comptoir in allen deele worden voldaan aan de aanfchryving van den ijden van de maand January. _ Dat zoo dra hy van gemelde Bode voorfz. ordre had bekomen, hy Suppliant met dezelve ordre was gegaan aan het huis van den Prasfident Burgemeester, die hem Suppliant des morgens had verzoet, zoo wanneer de Bode van de Admiraliteit kwam, niets te doen voor dat hy Suppliant daar van had kennis gegeeven, die dan, na dat met den Burgemeester Metelerkamp daar over was gaan fpreeken, hem Suppliant ten huize van laatstgemelden Burgemeester ontbood, vertoonde de Misfive van zyne Hoogheid aan Hun Ed. Groot Achtb. geaddresfeerd, en verzogt te mogen weeten wat ik doen zoude, daar zy uit de Refolutien van den Raad zagen,  302 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot gen, dat Hoogstdezelve niet even als zyne Hoog» heid by Misfive aan Burgemees teren geaddresieerd* het Comptoir door de Bode niet lieten overbrengen ten huize van den Ontfanger van Toulon maar by deszelfs Clercq Verschooten. Dat hy Suppliant daar op antwoordde dat zulks het zelfde bleef, en vreesde dat het de rust zoude exponeeren, en dat ook niet twyffelende of de Kapiteinen der Burgery daar op gehoord wordende} het zelfde zouden te kennen gegeeven: hy Suppliant nimmer was weigerig geweest om aan de ordre van den Raad te voldoen, en daar toe als nog bereid te zyn, dan dat hy Suppliant begreep dat Burgemeesteren hier van zynde geïnformeerd, te weeten dat men vreesde dat de rust wierd geëxponeerd, behoorden en ook de macht hadden, om den Bode, die zich ten einde voorfchreeven in de Stad bevond te beletten her volbrengen van zyD exploit; doch welgemelde Burgemeesteren van begrip zynde, zich daar door in 't harnas te Hellen met de Admiraliteit, verzogten hem Suppliant, den Bode te perfuadeeren niet te infteeren om de boeken, papieren , befcheiden en gelden ten huize van den Suppliant af te haaien, maar aldaar te laaten, tot dat zyne Hoogheid door hem Suppliant nader was geinformeerd, 't welk gemelde Bode dan aannam, gelyk mede om tot relaas van den Suppliant aan den Raad te brengen op deszelfs toegezondene Refolutie met gemelde Bode, dat het wel was. Dat hy Suppliant hier op des anderen daags kennisfe gegeeven hebbende aan zyne Hoogheid van het gedaane Exploicf. van den Bode , en dat, of fchoon daar by niet wierd geordonneerd hetComptoir ten huize van den Ontfanger over te brengen, 'er evenveel gevaarlykheid in was gelegen, zoo dra ruchtbaar wierd dat het Comptoir ging op de naam van den Ontfanger van Toulon ; waar op hy Suppliant verzogt te effeftueeren, dat hy Suppliant niet zoude dienen met gemelde Ontfanger, of  de Gebeurtenis/en in 1787 enz, voorgevallen, 30$ of dat het Comptoir ten zynen naame zoude canteeren. Dat daar na hy Suppliant, ten tyde dat hy zich wederom van huis bevond, een aanfchryving van den Raad had bekomen, gedateerd den 22 January 1788, waar by hy Suppliant wierd gelast, om alle papieren en befcheiden tot het Comptoir te Gouda fpeüeerende, en nog onder hem Suppliant berus- i tende, mitsgaders de gelden door denzelven, geduurende zyne adminiftratie ontfangen , met een behoorlyke Inventaris zoo fpoedig doenlyk op een fecuure wyze aan gemelde Raade oVer te zenden, en wel uiterlyk voor dingsdag toen aanftaande, om ten dien dage te kunnen dienen. — Dat hy Suppliant daar op ten dien einde, tot voorkoming van alle confufien, geaccelereerd hebbende zoo veel mooglyk deszelfs nadere bekomene Refolutie, ten einde op een fecuure wyze aan de voorfchreeven ordre van den Raad, in dato den 2ïften January te voldoen, zich in Perfoon had vervoegt naar Rotterdam, en na aldaar aan den Fiscaal Mr. Pieter Paüxus te kennen gegeeven te hebben zyne overbrenging van alle papieren, befcheiden en gelden, en door fchikking van welgemelde Fiskaal aan de l Clercq ter Admiraliteit Mr. Martinus Hoog, ingevolge eene gemaakte en overgeleeverde Inventaris had overgegeeven, conform de Refolutie van den Raad, in dato den 2iften January, alle Pas» poorten, papieren en befcheiden tot het Comptoir i van de Convooijen en Licenten te Gouda fpecleerende, en onder hem Suppliant berustende, mits- i gaders de gelden door denzelven, geduurendedeszelfs Adminiftratie ontfangen. Dat hy Suppliant van begrip is, dat daar door, en fpeciaal door de Refolutie van den 18den Janu- t ary laatstleeden en hier vooren gemeld, de gemelde Ontfanger als nu volkomen in zyne bediening is ifteld, en waar mede hy Suppliant is gechargeerd geweesc, federt deszelfs abfentie by de omwenteling  304. Verzameling van Stukken betrekkelyk tot ling en herfteliing van de oude gevestigde Conftitutie, en ten welken tyde gemelde Ontfanger niet binnen deze Stad zich heeft durven begeeven, en met zyn voornaamfte Goederen gevlucht was uit deszelfs Huis, apparentelyk uit vrees en overtuiging van zyn onbehoorlyk gedrag , zoo ten aanzien van de welvaart van deD Lande, als particulier ten aanzien van de Hooge Perfoon van Haare Koninglyke Hoogheid gehouden. Dat hy Suppliant, die zich kan beroepen op zyne verknochtheid aan de oude gevestigde Conftitutie, en daar door van het begin af aan der onlusten alles heeft opgeoffert en geëxponeerd, vermeend deszelfs eer en crediet te zullen krenken,'t welk hy het geluk heeft dat alomme word toegedraagen, ingeval den gemelden Ontfanger blyvendefungeeren, hy Suppliant in deszelfs bediening van Contrarolleur bleef continueeren, en alzoo dienen of ftaan onder een Perfoon als waar gemelde Ontfanger voor word gehouden. Dat hy Suppliant dierhalven zoude genoodzaakt zyn, in zyn post als Contrarolleur derConvooijen en Licenten voornoemt, gezaamentlyk met den voornoemden Mr. Martinus van Toulon te continueeren , als dan liever zoude verkiezen daar van te worden ontflagen, en zyne voorfchreeven Bediening alzoo te refigneeren in handen van U Hoog Mogenden. En keerd den Suppliant zich alzoo eerbiedigst tot U Hoog Mogenden, ootmoedigst verzoekende, dat in zoodaanig geval U Hoog Mogenden aan hem Suppliant gracieufelyk zyne demisfie als Contrarolleur van de Convooijen en Licenten voornoemd zullen gelieven te accordeeren. 't Welk doende &c. (was gef.) H. van Heezel. Waarover gedelibereerd zynde, is goedgevon. den  4* Gebeurtentspn in 1787 enz, voorgevallen. 30* den het zelve te zenden aan het Edele Mogende Collegie ter Admiraliteit op de Maze. Om be. richt. Extract uit het Register der Refolutien van de Hoog Mogende Heeren Stoa. ten Generaal der Vereénigde Neder, landen. In dato den 28 Februari 1788. ' Is ingekomen en geleezen het Advys van *t EdeJe Mogende Collegie ter Admiraliteit van de Maze, op de Requeste van Mr. Fredrik van der .Hoeve: en daar op gedisponeerd. Hun Hoog Mogenden hebben goedgevonden en verftaan, dat het Request van Mr. Frederik van der Hoeve, Contrarolleur ten Comptoire van de Convooijen en Licenten te Gouda, daar by, om redenen in gemelde Requeste geallegueerd, verzoekende, in geval hy genoodzaakt zoude zyn gezamentlyk met den Ontfanger ten zei ven Comptoire Mr. Martinus van Toulon in zyn post te continueeren, liever daar van te worden ontflagen, en Hunne Hoog Mogenden hem in dat geval gracieufelyk zyne demisfie geliefden te accordeeren; zal gefteld worden in handen van Mr. M. van der Fot, waarneemende de bediening van AdvokaatJjiskaal van de Generaliteit, om daar van zoodaamg gebruik te maaken als hy zal bevinden te behooren. En is dien on vermindert aan den Contrarolleur van der Hoeve vrygelaaten zoodaanig verzoek tot demisfie van zyn post als Contrarolleur van de Convooijen en Licenten te doen, als hy geraaden zoude mogen oirdeelen; doch met last, om in zyn voorfchreeven bediening continueerende, dezelve inmiddels naar behooren waar te neemen, en de ordres die hem van wegen het Collegie ter Adm^aiiteit op de Maze zouden mogen werden toe- AAAv, Deel. V ge«  3Q6 Verzameling va* Stukken betrekkelyk tot ensi gezonden naar behaoren te pareeren. en na te ko* mep. j % " Nog is geleezen een Request van veele Burgers pn Ingezetenen van Gouda, verzoekende dat de Heer van Toulon mogt gedemitteerd worden; en js het zelve'Request mede gefteld in handen van den Fiskaal van per Pot, met authorifatie om zich te informeëren op 't gedrag der verdere Officianten en Bediendens van de Generaliteit.