2361 II 58J   KORT ONTWERP E E N E R BESCHRYVING VAN HET STAANDE IN HET MUSEUM MEDIOBURGENSE, VOORGELEEZEN IN HET MIDDELBURGSCH DEPARTEMENT ZEEUWSCH N GENOOTSCHAP DER WETENSCHAPPEN. HER M* 10. KROM, PREDIKANT, EN PROFESSOR IN DE UITLEGKUN. DIOE GODGELEERDHEID EN KERKELYKE GESCHIEDENISSEN AAN DE ILLUSTRE SCHOOL, TE MIDDELBURG, LID VAN HET ZEEUWSCHE EN ANDERE GENOOTSCHAPPEN. 7V MIDDELBUR G, By HENRIK en MARINUS VAN OSCH, Boekverkoopers. 1791.  De Hemelen vertellen Gods eer. Ps. XIX.  AAN DE ZEER AANZIENLYKE EN GELEERDE H E E R E N, DIRECTEUREN e n LEDEN van het MIDDELBURGSCH DEPARTEMENT des ZEEUWSCHEN GENOOTSCHAPS. ZEER AANZIENLYKE EN GELEERDE HEEREN ! VOORSTANDERS , BEGUNSTIGERS , EN BEOEFFENAARS, VAN NUTTIGE KUNSTEN EN WETENSCHAPPEN ! Toen ik onlangs deze Korte Befchryving van ons plan ei ar.icm voorlas , was het my byzonder aangenaam dezelve met Uwe goedkeuring vereerd te zien ; en de aanfpooring van zulke»' der Heeren DireBeuren en Leden, aan welke het voomamelyk flaat een pukje» van dien aart te beoordeelen, geeft my eenige vrymoedigheid om hetzelve door den druk gemeen te maaken , en aan dit Departement optedraagen. Het  Het behoort in de eer ft e plaats, Myne Heer en! tot Vlieden ; welker eigendom thans dit fchoon Kunstff uk is, en deze Befchryving van hetzelve is in Uive Maandlykfche Vergadering voorgeleezen. De Uitgave van dit'Stükjen kan nu dienen, om door elk $ die het hege'ert, en toegang heeft tot dit fraai en nuttig Werkftük , by hetzelve gebruikt te worden, en de onderfcheidene by zonderheden, welke er op te zien zyn, met te meerder opmerking en vrugt,, waarteneemen. Daar toe is het voorn ■tmelyk gefchikt, en aan dit oogmerk kan hetzelve, myns oordeels , al zoo wel voldoen, als wanneer het, volgends de begeerte van fommigen, onder de Verhandelingen van het Genootfchap door my ware uitgegeeven. Het is evenzvel gedrukt op hetzelfde formaat als dat Werk, op dat de Bezitters van hetzelve, zulks verkiezende, dit Stukjen by het volgende Deel zouden kunnen voegen. Plaaccn zyn, Myne Hceren ! voor Ulieden, die het Origineel bezit, en dagelyks befchouwen kunt, zoo zeer niet van nooden. En deze maaken voor anderen een Sluhjen, als dit is, vry kostbaar. Er zyn echter, reeds by het leven van wylen Zyne Excellentie van de per re de Nicuwerve , door cene meesterlyke hand eenige fraaije Afieekeningen van gemaakt, zynde vier in getal, van welke de eerfte bet Stuk in zyn geheel, doch gefloten, — de tweede de Kas -van terzyde geopend ^  pencl, — de derde meer onderfcheidelyk de Zon en de Planeeten op hetzelve, — en de vierde de 3 Wyzer-plaaten , met de Infcriptie-plaat, en de Platte-grond van het planetarium, vertoonen. Deze getekende Plaaten zyn nu, door de goedheid van de Hoog Welgeb. Vrouwe Douariere van de perre, met het Kunst/luk zelve, ook ons eigendom. En, indien het Departement mogt kunnen hefluiten, die Plaaten, met de nodige aanwyzingen, in eene van de volgende Deelen der Verhandelingen van het Genootfchap gemeen te maa* ken, zou dit kunnen Jlrekken ter nadere opheldering van deze en geene byzonderheden, voor zulken, die tot bet Planetarium zelve geen toegang hebben. Schoon het my anderzins tot genoegen firekte, dat, wanneer dit Stukjen, volgends verpligtingi ook te Viisfingeu in het Genootfchap door my werdt voorgeleezen , fommige Heeren geliefden te verklaar en, dat zy, zonder deze Plaaten, door dit kort en eenvoudig Berigt zelve, een vry duidelyk idéé van het planetarium maaken konden. Ik noeme dit Werkjen, Myne Heeren! een Kort Ontwerp eener vollediger Befchryving, om dat er niets in voorkomt van het Binnen-werk , of de wyze der mechanique werking van het Raderwerk , bet welk alles in beweeging houdt: het geen ook myn, zaak nier is,— om dat tot eene vollediger Befchryving zekere Plaaten, met aan- wy-  wyzing van de byzonderheden op dezelve , door duidelyke tekens, vereiscbt worden,— en ook, om dat ik federt bet opflel van dit Stukjen vernomen beb, dat zeker lieer van kunde en liefbebbery voor de Aflxonomie, onder ivien al v^or eenigen tyd de gemelde Plaaten berust hebben, aan. eene' uitgebreide Befchryving van dit Kunst/luk arbeidt. — Waar aan intusfchen de Uitgave van dit Kort Ontwerp, voomamelyk om door ons by bet PLANETARiu m te kunnen gebruikt worden, mets zal benadeelen. Moge hetzelve, Myne Heeren! nu met geen minder genegenheid worden ontvangen , dan het by de voorleezing in uwe Vergadering werdt aangehoord; moge het flrekken ter bereiking van bet gemelde einde; en vooral, 'moge het eenigermate dienen om ons, en anderen, die het leezen, geregelder , uitgebreider en verhevener, begrippen te geeven van de werken des Grootmagtigen Scheppers der Wereld, zoo zal daar door aan den wensch voldaan zyn, van hem , die de eer beeft zich met_ allen eerbied te noemen, ZEER AANZIENLYKE EN GELEERDE HEEREN! enz. Uwer Aller ooimoedigen Dienaar, en Mede-lid van bet Middelburgsch Departement des Zeeuwfchen Genootfcbaps , Den 27. Jun. IIE R M. 10. KRO M. 1791.  MYNE HEEREN! w erden wy in de naastvorige Vergadering van dit Departement, gehouden den 3. January laatstleden , op eene zeer aangenaame wyze verrast, door het kostbaar Gefchenk van het planetarium, door wylen Zyne Excellentie, den Hoog Ed. Geflr. Heer Mr. johan adriaan van de perre, de Nieu-werve, aan wiens verlies wy niet dan met aandoening gedenken, in dit Mufcura geplaatst, welk Kunstftuk door Haare Excellentie Me vrouwe Douariere van de perre, op eene zeer edelmoedige wyze, door den mond van onzen Heer Secretaris Dryfhout, aan dit Departement van het Zeeuwsen Genootfchap werd aangeboden, en door het zelve terftond met dankzegA ging  ^ 2 J** ging aangenomen, zoo vertrcuwe ik, dat het U, Myne Heeren ! en allen, die Leden zyn van die Departement, welker eigendom nu dit fehoon, en reeds zeer beroemd, Kunstftuk geworden is, niet onaangenaam zyn zal eenig bericht te ontvangen, van de voornaame byzonderheden , welke op dit planetarium te zien zyn, en vooral van die, waarin het boven alle andere bekende Planetaria van die foort, zoo veel men tot nog toe weet, uitmunt. Daar dan nu de beurt aan my gekomen is, om U, Myne Heeren! dezen avond met een of andere nuttige Verhandeling te onderhouden, neem ik deze gelegenheid terftond waar, om U iets van die natuur medetedeelcn , waaruit de nuttigheid van dit ftuk voor de Sterren-, of Hemelloopkunde, en de waarde van hetzelve, te beter zal kunnen biyken. Tot deze onderneem ing vinde ik my te meer aangefpoord, om dat ik in een ander Genootfchap, namelyk by de laatst afgeloopene cours der Natuurkundige Lesfen , nu omtrent anderhalf jaaren geleden, de eer had in de tegenwoordigheid van wylen Zyne Excellentie , onder wiens eigen opzigt , en volgends wiens opgave van het merkwaardigfte, dit Kunstftuk vervaardigd is, hetzelve te demonjïreren, de onderfcheidene byzonderheden die er op te zien zyn, aantewyzen, om, volgends het-  3 hetzelve, het Gezelfchap een duidelyker begrip te geeven, van den loop der hemelfche lichaamen in ons Zonnepelfel, dan ik toen in eene vorige les had kunnen doen door middel van een klein Orery, welks armen alleen met de hand kunnen bewogen en verzet worden , en waarop verfcheidene zaaken, by voorbeeld, de onderfcheidene breedte der Planeeten, derzelver aphelia en perihelia, onmogelyk zoo wel konden aangeweezen worden , doch door welke en andere byzonderheden , die zeer kunftig en vernuftig op dit Planetarium gebragt zyn, de verbeeldingskracht van den aanfchouWer ongemeen geholpen wordt. Tot het geeven dezer lesfen op dit planetarium , fchoon een zaak zynde buiten myne hoofd-ftudien, en voor my meer een werk van liefhebbery, liet ik my echter toen ter tyd overhaalen; en ik had geene reden om my daar over te beklagen, niet flechts, (fchoon my zulks ook byzonder aangenaam was, ) om dat die onderrichtingen volgends de voor my vleijendfte gezegdens van dien waardigen Eigenaar van het planeta' um, en Prsfident van het Natuurkundig Genootfchap, Zyne Excellentie tot genoegen waren, maar ook, om dat ik my , onder die verpligting gebragt hebbende, daar door de aangenaame gelegenheid kreeg , en zelfs in zekere noodzaakelykheid geraakte , om deze en gene byzonderheden van dit A a pla-  4 J5* planetarium wat meer van naby te befchouwcn cn te beftuderen, dan ik te voren gehad had , en dus ook myne eigene denkbeelden nopens ons Zonncftelfel, en den loop der hemelfche lichaamen, meer optehelderen. Inderdaad, Myne Heeren! federt ik bet eerst dit Kunstftuk zag, en de eenvoudige manier vernam , waardoor alles in werking gebragt wordt, zonder toen nog voorzien te zyn van deszelf's kostbaare kas en andere fraaïje ornamenten of verfierfels, welke hetzelve als een vorftelyk ftuk doen voorkomen , dacht ik naauwlyks anders , of er zou , door één of ander kundig Liefhebber , in het kort wel eenige Befchryving , voorzien met de noodige plaaten, van dit Kunstftuk worden uitgegeeven. En het heeft my lange verwonderd, dat zulks niet gefchied zy. Te meer, om dat ik wel eens, by eene of andere gelegenheid, in gefprekken bemerkte , dat dit don edelen Bezitter van hetzelve niet onaangenaam zou geweest zyn. En myne kundigheden waren te gering, in de Sterren- of Hcmclloop-kunde, om een zaak van die natuur te onderneemen. Evenwel, Myne Heeren! federt de ftraks genoemde lesfen, heb ik er mecrmaalen aan gedacht, en het was by my in ernftigc overweeging, om wanneer ik de handen eens wat ruimer had van andere noodzaakelyke bezigheden, althans indien er  ^ 5 er niemand van meer bekwaamheden , en wiens werk het eigenlyk was, zich daartoe in dien tyd mogt opdoen, het te waagen, en den waardigen van de perre aantebieden , om, zoo verre myne kundigheden mogten toereiken, onder Zyn Hoog Eds. toezigt, en de vriendelyke verbeetering van het geen in myne Befchryving gebrekkig, of min nauwkeurig, zyn mogt, een ftukjen van dien aart in het licht te brengen. Het (luk toch, Myne Heeren! gelyk ik van elk verneeme, is wegens verfcheidene byzonderheden, welke er op te zien zyn, cenig in zyn foort.— Het wordt wegens de vinding en kunst bewonderd van aüe Liefhebbers. Vreemdelingen , die van verre komen, waarvan ik meer dan eens getuige was, befchouwen het, verfchcidenen met ton foort van verbaasdheid, allen met eene byzondere goedkeuring. En dit Kunstftuk verdient, niet minder dan de Orerys van de Heeren Noliet , Desaguliers en anderen, eene nauwkeurige Befchryving, en wel van een kundiger hand dan de myne. Gaerne echter wil ik beproeven, hoe verre ik het brengen kan, in vertrouwen, Myne Heeren ! dat uwe vriendelykheid wel eenige tocgeevendheid zal willen gebruiken , wegens de ongewoonheid van zulk eene Befchryving, in iemand wiens Hoofdwerk A 3 de  de Godgeleerdheid en Bybelkunde, met het geert daartoe eene meer onmiddelyke betrekking heeft, zyn moet; tervvyl ik my intusfehen met die hoop vleijen durve, dat zulk eene Befchryving van ons voortreffelyk Kunstftuk , door iemand, die ook zelf de eer heeft een Medelid te weezen van dit Departement , aan hetzelve niet onaangenaam zyn zal. Het is dan in dit vertrouwen, Myne Heeren! dat ik U den overigen tyd van dezen avond zal zoeken bezig te houden, wel niet met eene volledige Befchryving van het planetariu m, het welk in alle deel en de juiste klaarheid hebben zou, waartoe ook eene en andere Flaat zou vereischt worden, om van alles de noottige aanwyzing te doen; maar met een KORT ONTWERP eener vollep d i ge beschryv1ng van het PLANETARIUM, toebehoorende aan het middelburgs departement van het ZEEUWSCH GENOOTSCHAP der WETENSCHAPPEN, staande in het museum mediosurgen se. S f. JD)i Kunstftuk vertoont ons, op eene zeer bevatteiyke wyze, in het gemeen den ftand, de or-  %X 7 orde en omloop der Planeeten, elk in zynen byzondcren wandelkring rondom de Zon, volgends hec verbeterd wereldftelfel van den wereldberoemden Sterrekundigen, Nkolaus Copernkus, Canunnik van Thorn in Poolsch-Pruisfen, die geboren is in het jaar 1473, en dit zyn Scelfel, het welk echter aan Pythagoras, immers aan de volgers van dien Wysgeer, en anderen, voorheen ook niet onbekend was, omtrent het jaar 1540 openlyk heeft begonnen te verdeedigen. Welk ftelfel federt door fterrekundige waarneemingen onderzocht, en met de verfchynfelen der hemclfche lichaamen overeenkomftig bevonden, is; en thans ook, met ter zyde-ftelling van het fysrcma van Ptolomeeus, en dat van den laateren Deenfchen Wysgeer, den braaven Tycho Brahé, (die niet lang na Copernkus leefde, doch zyn eigen uitgevonden ftelfel boven dat van Copernkus aankleefde , ) door alle tegenwoordige grootc Sterrekundigen als hoogst waarfchynelyk , zoo niet als ontegenzeglyk beweezen , wordt aangenomen. Ik zeide, dat dit Kunstftuk vervaardigd is , volgends het verbeterd fystema van Copernkus , anders het Nieuvj Zonneftelfel genaamd; om dat het uitgebreider en vollediger is dan dat van Copernkus ; niet in zoo verre het Nieuwe Stelfel het Heel-Al veel verder uitbreidt dan Copernkus , noch ook om dat de omloop der Comeeten, in hunne uitmiddelpuntige loopkringen, A 4 hier-  hierby zouden komen. Deze dingen kunnen op een Planetarium van dien aart, dat ook flechts een Planetarium zyn moet, niet geplaatst of vertoond worden; maar om dat men hier ook de meest bekende Maanen, of Satellites van jfupiter en Saturnus , by hunne Planeeten gefield vindt, (doch die met de hand moeten bewogen worden,) welke Satellites eerst lang naa den dood van Copernicus ontdekt zyn. S * De Zon ftaat dan hier in het midden, op een ftiftje of ltandaardje, rondom weike alle de Planeetcn van het Westen naar het "Oosten in ellipfen, of ovaale kringen zich beweegen. Mercurius is het digtst by de Zon; dan volgt Vcnus, voorts onze Aarde met haare Maan, dan Mars, vervolgends Jupiter met zyne vier, en eindelyk Saturnus met zyne vyf, bekende Maanen of Satelliten, hebbende de arm van Saturnus, met welke hy om zyn centrum bewogen wor t , de lengte van één voet en 9 duimen. De nieuw ontdekte Planeet Hirfchel of Uranus, wiens loopkring, welke hy in omtrent 80 jaaren afdoet, te verre van de Zon verwyderd is, heeft dus onmogelyk in eenigen evenredigen en behoorlyken afftand, op een Kunstftuk van deze grootte kunnen gebragt worden. In  9 In den breeden ronden vergulden rand van hec voetftuk, waarin hec (luit, en waar van de Diameter of Middellyn groot is 3 voeten en 9 duimen, ziet men van den Sterren-hemel de 12 onderfcheidene teekens van de Ecliptica , of liever den Zodiak, welke zich ieder 30 graaden in de lengte uiütrekken. § 3. Als men de grootte van de Zon in aanmerking rieemt, welker Middellyn of Diameter honderdmaal , en dus de inhoud een millioenmaal, or althans, naar de miniteberekening, 900,000 maal, grooter gerekend wordt te zyn , dan de Aarde , dan begrypt elk van zelfs, dat dezelve op zulk een Werkituk, en op geen behandelbaar Planetarium, een behoorlyke evenredigheid hebben kan tot ue lichaamen der Planeeten. Evenwel hebben de Planeeten in grootte eenigzins eene zekere evenredigheid tot eikanderen, uitgezonderd de Aardbol , welke in den juisten tyd om haaren as draait, en welke, om deze cn andere waameemingen op dezelve te kunnen doen, buiten haare proportie tot de overige Planeeten, aanmerkelyk vergroot is. Ik zegge eenigzins, want als mén weet, dat Jupiter niet alleen veel grooter is, dan een van alle de andere Planeetcn, en A 5 zelfs  zelfs veel zwaarder gehouden wordt, dan alle de andere Planeecen te famen, zynde volgends opgave van den Heer De la Lande, de lichaamelyken inhoud van die Planeet wel 1246 maal grooter dan die der Aarde, en dat eenige der overige Planeeten veel kleiner zyn dan onzen Aardkloot, bedraagende Mercurius , volgends deaen zelfden voornaamen Sterrekundigen, Hechts het 24fte gedeelte van denzelven , dan zal men ligtelyk begrypen , dat die evenredigheid tot eikanderen, op een Kunstwerktuig, niet grooter dan dit, niet zeer juist en volmaakt zyn kan. Ondertusfchen is de evenredigheid van de afpanden der Planeeten van de Zon, en onderling van eikanderen, op dit Kunstftuk zeer wel in acht genomen, zoo dat op een fchaale, gedeeld in 95 gelyke deelen , volgends de laatfle en nauwkcurigtte waarneemingen, welke men heeft in het oog gehouden, 5 Mercurius van de Zon afftaat 4 deelen. $ Venus 7 $ de Aarde 10 £ Mars 15 X Jupiter 52 ■ T? Saturnus ■ 95 Bo-  § 4- Boven op den buirenften rand van die Kunstftuk zoo ftraks gemeld, heeft men den Zodiak of Dierenriem, in welker midden de Ecliptiea ligt, van 360 graaden in den omtrek , verbeeld door eenen koperen cirkel, welke, om te beter te kunnen onderfcheiden worden', eene meerdere dikte heeft, dan die der vierkanten, welke men boven en beneden dezelve ziet; want, ter wederzyden van de Ecliptica, heeft men 8 of zelfs 9 cirkels, beftaande uit vierkante ruitjes , en derhalven aan beide zyden nog een rand meer, dan de geheele breedte van den ganfehen Dierenriem, welke men gewoonlyk aan wèlrzyden van de Ecliptica op 8 graaden, en dus op 16 graaden in 't geheel, bepaalt , hebbende elke cirkel 360 zulke ruitjes , welke zoo veele graaden beteekenen in den omtrek; en welke Zodiak, of koperen rand, breed is 7 duimen, en waarvan de Diameter of Middellyn houdt 3 voeten en 9 duimen, en in het geheel bevat een getal van 6480 zulke vierkanten, welke met eene zeer groote nauwkeurigheid, en ongelooflyke moeite, uit plaaten van masfif koper zyn uitgevyld, en over welken Zodiak of Dierenriem, een geheel jaar is gearbeid, door zekeren Kunstwerkman Robert , daartoe in het werk geileld door wylen den Hoog Ld, Heer van oe perre, op  ^ 12 JP op welke zoo kunftig uitgevylde Cirkel, de juiste graaden van lengte en breedte der Planecten uit de Zon befchouwd, van de tegenovergeftelde zyde gemakkelyk, en als met een opflag van een oog zyn waartcncemen , welke Zodiak gefloten en te famen verbonden is, door 12 antique pilastertjes, waarop elk Teken met letters, en caratlers, ieder op een zilver plaatje, aan de buitenzyde is gegraveerd: zynde van buiten op den bovenden en beredenflen koperen rand de graaden van lengte, en op de pilastertjes die der breedte, getekend; om met een opflag van het oog te kunnen zien, in welken graad van elk Teken ieder Planeet zich bevindt. Want alle de Planecten ziet men, op derzelver onderscheidene en behoorlyke aflianden, hunne revolutien of omloopen, op hunne uitmiddelpuntige loopkringen, elk in zynen bepaalden tyd, volbrengen. Te weten: 2 Mercurius in 87d- 23»- 14' 25r|" ï Venus in 2 24d- Ku- 41' 32T±" $ de Aarde in V- of 2,65*- $*• 48' 451" 6 Mars in V- 32id- 2_u- it>' »3,£" en dus byna in twee jaaren. ¥ Jupiter in nJ'- 3i5d- 8U- 58' en dus omtrent in 12 jaaren, blyvende byna één jaar in elk hemel-teken. Tl Saturnus in aa> iÓ4d- 21' 50" en dus in ruim 29 jaaren. Wel-  ^ 13 Welke omloopstyden voor eiken Planeet op dit fchoon Werktuig worden waargenomen , en de plaats en nette lengte-graad van eiken Planeet op den Zodiak gezien. Dus is de middel-beweeging op den Planeetweg dagelyfcsch , van Mercurius , 4° 5* 32^"; van Venuz, i° 36' 3"; van de Jarde, c° 59' 8" van Mars, o°3i' 26"; van Jupiter c° 4' 59", en van Saturnus, 0° 2' o" Van welke twee laatstgenoemde buitenfte Planeeten de voortgang echter zoo langzaam is , dat dezelve moeilyk op dit Kunstftuk, binnen zulk een korten tyd, kan worden waargenomen. § 5- Dan het geen dit planetarium eigen heefr, en hetzelve onder meer andere byzonderheden doet uitmunten, is, dat het, wegens de fchuinte der loopbaanen, waarover de Planeeten op derzelver llandaardjes loopen, dezelve doet ryzen endaalen, waardoor niet Hechts de graaden van lengte, maar ook van breedte, waarin zy zich bevinden, worden aangeweezen. Men heeft wel iets van die natuur op het Planetarium van den Heer Desaguliers , maar by lang zoo eenvoudig niet, en met veel meer omllag en moeite, moetende telkens, wanneer men dat vertoonen wil, de Planeeten met derzelver llandaardjes worden afgenomen  men, en zekere kopere ringen op ftandaardjes van ongelyke hoogte, daarop geplaatst, op zulk eene wyze, als in de Befchryving van dat Planetarium vermeld wordt , om de verite afvvyking van de Ecliptica ten Noorden en ten Zuiden, en de plaatfen Waar zy dezelve fnyden, benevens eenige andere byzonderheden, te vertoonen. Doch hier beweegt zich alles van zelfs , zeer eenvoudig en regelmaatig. Om dit wel te begrypen, dient men te weeten en zich te heninneren , dat de loopkringen der Planeeten niet liggen in het zelfde vlak van onze Ecliptica, of de loopkring der Aarde, welke onze Sterrekundigen in dit Huk voor hunne halls neemen, maar dat die allen eene meerdere of mindere helling hebben op de Ecliptica, en dezelve dus by het volbrengen van eiken omloop in 2 pun- éten juist met zulk een hoek fnyden. Dus helt de weg van Mercurius op de Ecliptica rnet een hoek van 6° 54' ; die van Vernis., 30 23' 5" ; de wandclkring der Aarde is de bafis, waar naa de overige bepaald worden: die loopkring is dus hier horizontaal, op welke loopkring de Aarde met haaren as helt op de Ecliptica 66\° ; de loopkring van Mars helt op de Ecliptica, 1052*0"; die van Jupiter, i° 20' o", en van Saturnus, 2° 30' o" Door middel nu van de fchuinfe wandelkringen , waarover de Planeeten door zekere veeren §e-  ^ 15 dwongen worden geftadig voorttelocpen , neem: men dezelve waar in den Zodiak, zoo wel in derzelver latitude als longitude, en dus, hoe veel graaden Noorder- of Zuider-afftand elke Planeet heeft van de Ecliptica en hec begin van Ariës , als ook waar de klimmende en daalende knoopen of fnypunten zyn, zoo 'wel als de plaacfen der verfte afwy kingen. S 6 Voorts verdient het byzonder den aandacht van de Liefhebbers der Hemelloopkunde, dat de Planeeten hier niet in ronde, maar in ovaale en uitmiddelpuntige loopkrin gen bewogen worden. De Zon toch wordt in den Memel niet gehouden volmaakt in het middelpunt te ftaan van de Planeeten die om dezelve loopen , maar zy beweegen zich in zekere Ellipfen, en dus hebben die loopkringen, de eene meer, de andere minder, eene excentriciteit of uitmiddelpuntigheid. Welke ook door de Sterrekundigen berekend en bepaald is, in eenige duizenden Duitfche Mylen op eiken loopkring ; doch waarmede , Myne Heeren ! ik my thans niet ophouden , noch uwen aandacht vermoeijen, zal. Het is ons genoeg, dat wy zien, hoe, op dit voortreffelyk Kunstftuk, alle de Planeeten excentrkq loopen, of in uitmiddelpuntige loop-  baahén, maar die alle eene byzondere, en hun etgene excentriciteit hebben, bewegen worden. Waardoor dan hunne apbelia en perihclia, hunne verfte en naaste afpanden van de Zon, gelyk ook derzelver middeUafftanden , van zelfs in het oog loopen, en men tevens, ten minften eenigzins, den Geocentrifchen , zoo wel als den Heliocen* trifeben, ftand van elk der Planeeten, met weinig moeite, kan waarneemen : dat is, hoe alle deze Planeeten uit de Zon, als derzelver waare fchouwplaats , gezien zynde , eene nette en zeer geregelde loop hebben, en hoe zy, uit de Aarde, welke met hen voortloopt, gezien zynde, nood* wendig zulke fchynbaare bewecegingen moeten hebben, als de Sterrekundigen in dezelve waarneemen. Zoo ziet men, by voorbeeld, niet alleen de Zon , uit de Aarde befchouwd , juist in het tegcnovergefteld hemelceeken, als waarin men de Aarde uit de Zon zien zou,- maar dit heeft plaats ten aanzien van alle de Planeeten. Zoo dat de Afronomia comparativa, gelyk men die noemt, met opzigt tot elk der Planeeten in het byzonder, ten minnen van derzelver jaaren, in vergclyking gebragc met onzen Aardbol, vry duidclyk en eenvoudig kan worden aangetoond. Zeer duidelyk bemerkt men dan den dagelykfchen, meer of min traageren, voortgang van het Westen naar het Oosten, en den fchynbaaren ft,l- ftand  ftand en terug-gang der Planeeren in den Dierenriem , welke men volgends die ftelfel zeer naruurlyk en eenvoudig verklaaren kan, zonder de Epicykels of By-cirkeh, welke men, ter wegneeming van zulk eene ongeregeldheid en verwarring, in het ftelfel van Ptolemeus en Tycho heeft moeten verzinnen, «enigzins noodig ce hebben. §7- Ook wordt men hier, zoo wel als op andere Planetaria volgends het ftelfel van Copernkus, op eene overtuigende wyze gewaar, waarom de benedenfte Planeeten, die digtst by de Zon zyn, als Mercurius en Venus, welke tusfehen de Zon en ©nzen Aardbol inloopen, nimmer van ons te Middernagt tegen over de Zon kunnen gezien worden, ja dat zy, in het voorgaan of volgen van de Zon by den op- of onder-gang, zich nooit verder van dezelve verwyderen, dan tot een zekeren trap, welke de Sterrckunde leert, dat ten aanzien van Mercurius nooit meer is dan 28, en vw Fenus, nooit meer dan 45 , graaden , en dat dezelve dus maar eenige uuren voor den opgang of na den ondergang der Zon van ons kunnen gezien worden. En tevens ziet men, dat de Planeeten, die verder van de Zon af zyn dan de Aarde, nimmer tusfehen de Zon en de Aarde kunnen inkomen. —B Ge-  ^ 18 JP Gelyk ook, hoe hec natuurlyk volge, dat alle de Planecten, na maatc zy digcer by of verder van ons af zyn , zich aanmerkelyk grooter of kleiner aan ons vertoonen. Het welk vooral in Mars te zien is , die op zyn verften afftand zich als een klein vnurig fterretje vertoont, maar in zyn naasten ftand by de Aarde , dat is, wanneer de Aardbol tusfehen de Zon en die Planeet in Haat, en dezelve zich dus des nagts omtrent 12 uuren in onzen meridiaan bevindt , zelfs voor den Planeet Jupiter , in glans en fchynbaare grootheid , haüwlyks behoeft te wyken. Byzonderheden, welk ook op andere Planetaria, volgends het llclfel van Copernkus gemaakt, maar hier by uitftck duidelyk, worden waargenomen. , §8' Elke Planeet heeft dan op dit planetarium eene drievoudige beweeging, eene, welke de lengte, eené, welke de breedte, en eene derde, welke wegens de ellips, waarin hy loopt, de naaste, ver (ie, of middel-af (land van de Zon aanwyst. En, offchoon de beweeging der loopbaancn, om het zoo uittcdrukken, en derzelver aphelia aan den waaren hemel, zoo traag en langzaam voortgaat, dat dit, in den tyd van honderd jaaren, nauvvlyks het verfchil geeft van een' enkeldcn graad, is nogthans dit  19 Jp dit kunftig Werktuig zoh te famen gefield , dat men met eene geringe moeite, altyd, zoo wel de loopbaanen, als de Planecten zelve, na den waarna hemel Hellen kan, al was het, om zoo te fpreeken, na verloop van duizend of nog meerder jaaren. S 9. Boven dit alles beweegt zich ook de Aarde op haaren jaarlykfehen cirkel of loopbaan , in eene helling van haaren as op de Ecliptica, met! een hoek van 66\ graaden, blyvende de as altoos" aan zich zeiven parallel, terwyï de dagelykfche: bewceging om dezelve op den Aardkloot duide- lyk befpeurd wordt. Zoo dat de noorder-' pool altyd naar het noorder deel des Memels gekeerd is, blyvende dus in haaren cirkel altyd parallel of gelykwydig aan zich zeiven loopen: ter-, wyl men dezelve tevens eiken dag, ( of wel in 23u' 5?' ) °P haaren eigen as ziet rond draaijen, en dus haare dagelykfche beweeging om haaren as volbrengen. Waardoor men dan zeer dui- delyk waarneemt, niet alleen de afwisfeling van dag en nagt, maar ook de verandering der fai- foenen, het langen en korten der dagen en nagten, — de EquinoSlia of Evcnings-punften, — de Winter- en Zomer-folftitia of Zonue-flanden, — B 2 be-  benevens de langduurige dag en nagt aan dc Noorden Zuid-poolen buiten de Pool-cirkels, welke benevens de Trnpici of Keerkringen, met den Jequator, eenige Meridiaanen, en de Coluri of Getyfeheiders, op den Aardbol zyn afgetekend. § ie Ook is er eene der bekende beweegingen der Zon op dit Werkltuk te befchouwen, welke Zon geplaatst is op een ftaale fpil, lang boven de vergulde plaat 11 duimen, en welke in 't geheel omtrent 5 voeten Haat boven den grond. Dezelve namelyk beweegt zich om haaren eigen as, telken reize in den tyd van 25 dagen en 6 uuren, het welk zeer klaar te omdekkenis uit de duistere of zwarte vlakken, wcike op het klootrond verguld lichaam van dezelve getekend ftaan. En om alles te beter waartencemen, is de verlichte zyde der Planeeten, welke naar de Zon is toegekeerd, volt', en de andere zyde, daarvan afgekeerd, zwart, getekend. § 11. Rondom den Aardbol loopt ook de Maan, doek die met dc hand verzet moet worden , en haare behoorlyke helling van ruim vyf graaden van haaren loopkring op de Ecliptica niet heeft; waarom de verfchillende pbafes of fcbynge/lalte» van dezelve op  op dit Planetarium niet wel kunnen worden aangeweezen: het geen dus eenigermaate als een gebrek in dit Huk zou kunnen gerekend worden; dan daarvoor is weder eenigzins door een ander middel gezorgd, in eene zeer kunfHge wyzcr, boven aan het VoetHuk aan dc Oostzyde: het welk ik zoo aanftonds zal doen opmerken. $ 12. Dit Kunstwerktuig namelyk kan niet alleen, om het voor Hof en andere nadeelen te beveiligen, van alle zyden rondom den ftraks gemeldcn geruitten rand, welke den Zodiak verbeeldt, worden afgeflootcn, zynde hetzelve van boven gedekt met t een' ronden glazen raam, en pronkt niet Hechts met fchoonc ornamenten, welke er eene grootfche vertooning aan geeven; maar rust ook van alle zyden op een zeer Hevig, fraai en kostbaar, Voetfluk van Eikenhout. Aan het boven einde van dit VoetHuk, hoog van den grond omtrent 5 voeten, en breed over het kruis, 5 voeten en 1 duimen, (zynde de geheele Kas van het planetarium met deszelfs ornamenten hoog, 10 voeten en 6 duimen,) welk VoetHuk een agtkaute gedaante heeft, waarvan de vier kleinHe hoeken cirkels-wyze, gerond, en de overige vier plat, zyn, befpeurt men nog verfcheidene fraaije Wyzerplaaten cn IVarkB 3 tui-  tuigen, van welke ik zoo aanftonds nog kortelyk hec nut en gebruik melden zal. Op den breeden rand van dit Voetftuk ftaan agt lievige kopere pylaaren, van hoogte gelyk aan de breedte van den koperen geruitten rand , welke den Zodiak verbeeldt, welke pylaaren de bovenfte ornamenten draagen , bcftaande in vier pyramidaals-wyze oploopende, en fraai gefnedene , armen of boogen , ter hoogte van omtrent 5 voeten met haaren benedenflen rand, welke op die kopere pylaaren rust, draagende deze fpits oploopende boogen een dek-ftuk, tegen hetwelke aan de onderkant een goed compas geplaatst is, en * boven op hetzelve eene zeer fraai je, van hout gewerkte, doch als wit marmer gefchilderde, Astronomifche Groep, met zeer gepaste zinnebeeldige figuuren, beltaande in drie Beelden of Geniën, het eene ftaande met een verrekyker in de handen , ziende door denzelven omhoog naar den Sterrenhemel ; het tweede insgelyks ftaande, met een compas in de handen, terwyl het derde zich vertoont in eene zittende geftalte , bezig zynde mee een pasfer eenige afmeetingen te doen op eene Globe. Welke Groep , te Antwerpen vervaardigd, door liefhebbers van de Beeldhouw-kunst zeer gepreezen wordt, en den fierlyken Spits of Top van dit Kunstftuk uitmaakt. Wat  § T3- Wat nu nog betreft de onderfcheidene Wyzers met haarc plaaten en werkingen, welke men boven aan de vier platte en breedfte zyden van die Voetftuk befpeure, deze zyn de volgende. Voor eerst , ziet men aan de Wcst-zyde een Wyzer, welke alle weeken eens omloopt, en die met onderfcheidene verdeelingen, ook zelfs der uuren, eiken dag van de week aanwyst, en ook den middag en middernagt. Ten tweeden, aan de Oost-zyde ziet men een Wyzer, welke maar eens in een jaar omgaat, en aantoont op eene fraaije Plaat,— de 12 maanden des jaars,— den datum van iederen dag der maand,— het hemel-teken waarin de Zon en de Aarde zich van tyd tot tyd bevinden; als ook — den tyd, wanneer de Zon in elk teken gaat, met nauwkeurige aanwyzing der graaden voor iederen dag van het jaar. Voords ziet men ook door middel van dezen Wyzer, wanneer de Zon des morgens ryst boven den Horizon , en des avonds daar beneden daalt, en dus de lengte der dagen en nagcen; als mede haare zoogenaamde amplitude, dat is, hoe veele graaden op den horizon, vcrwyderd van het Oosten of Westen, en dus meer Noord- of Zuid-waards, de Zon op eiken dag op- en onder-gaat. B 4 Nog  Nog heeft men op deze zelfde Plaat het nomtner van het Gulden-getal, of den Maan-cirkel, welke in 19 jaaren rond loopt, met de Epa&a of Maans ouderdom , by den aanvang van elk Zonne- of Juliaans-jaar, benevens het getal van den Zonne-cirkel, welke in 28 jaaren rond is, en de bepaalde Zondags-letter van eik jaar, welke, gelyk bekend is, elk jaar van G tot A ééne letter , en in een fchrikkeljaar twee letters , terug gaat, en in dit jaar 1791 B is. Ten derden, aan de Oost-zyde van het Kunstftuk heeft men ook een Wyzer-plaat, waarop de waart tyd der Zonne, in uuren, minuutcn en feconden, verdeeld wordt, en binnen in de Wyzer, welke de uuren aantoont, ziet men op eene ongemeen kunftige wyze, de Phafedi Schyngeftalte der Maan voor eiken dag, welke zy maakt in haare beweeging rondom de Aarde, of fynodifchen omloop van 29' dagen. Ook heeft men op deze Plaat, in den minuutwyzer, zekere mechanique bcweeging van een klein rondzeltjc , waarop deze woorden te leezen zyn: vigilate et orate, quia nescitis diem neque horam, Dat is: Waakt en bidt, want gy weet dag noch uur. En welk rondje , hoe de Wyzer zich ook draait,  draait, altoos, het zy door middel van een veertje , of klein gewigtje , regtftandig blyft, en de Letters van hetzelve regt op voor den Lezer houdt. § 14. Aan de Zuid-Oost-zyde ziet men een ronde Plaat, van dezelfde grootte als de drie anderen , en, even gelyk die, met een helder bolrond glas gedekt, met deze Infcriptie: planetarium, quod secundum princi- pium virorum MARTIN et FERGCJSON exstruxit JOSEPH van den EECKHOUT, matheseos ut et rei suae horologic a e admodum peritus, qui praeterea magna arte atque i ndustria, ita ut modus oculos fugiat, addidit ea , quae virillustr. et am- pliss. J. A. VAN DE PERRE, dominus in N1EUWERVE &c. &c. ipse invenit atque excogitavit, telll'ris scil. e xcentricitatem, imo et omnium planetarum, eorumque inclinat ion e m ad eclipticam et singulorum lat itud1nem, ap heli u m , perihelium atque nodos. adjecti sunt indices eodem modo, quo planetarium (horologii NEMPE OPEj moti, HO-  % 26 uoeam , minuta, prima et secukda , diem hebüomadis et mensis, phases lunae, solisporro ortum, occasum, graDVM, declin ationem, denique et e pact a, literam dominicalem, numerum au re u m et cyclum solarem, aptissime indicantes. caeterum circulum graduum tam lonci ts- quam latits- mensorem ex aere pulchre perfecit ROBERT. MDCCLXXXVI. Waaruit dan ook blykt, buiten de voornaamfte byzonderheden, welke hier op te zien zyn, dat dit uitmuntend planetarium gemaakt is , dooiden Kunst-Horologiemaaker Jofeph van den Eeckhout , volgends het Plan door wylen den Hoog Edelen Heer van de perre, voornamelvk van de helling van de loopbaanen der Planeeten tot de Ecliptica , en derzelver excentriciteit , aan gemelden Kunstenaar opgegeeven. Waarvan ook aan denzelven, door meergemelden Heer van de perre de Nieuwerve , een Getuigfchrift is ter hand gefield. Zynde, volgends dit zelfde Opfchrift, de Zodiak, of dc Graaden van lengte en breedte , ter weêrzydcn van de Ecliptica vervaardigd, gelyk reeds gemeld is, door den Kunst-werkman Robert. Op  ^ 27 Op die fchoonc Stuk beweegt zich alles, wat gezegd is, in de juiste evenredigheid, en elke Planeet doet' zyn omloop af in den hem aan den Hemel geftelden tyd, door middel van zeker uurof rader-werk, dat zeer eenvoudig is, en Hechts om de 14 dagen moet worden opgewonden. Terwyl het als iets fraais wordt aangemerkc, dat alle de Planeeten, ook zelfs Saturnus, die in ruim 29 jaaren rond loopt, zich altoos regulier en eenpaarig beweegen, en, hoe langzaam en onmerkbaar ook, voortgaan, zonder dat zy, gelyk wel eens op andere Kunstwerktuigen van dien aart gcfchïedt, pm zekeren bepaalden tyd een fnokje krygen, het welk hen dan één of twee minuuten of fecouden op éénmaal voortzet. S 16. Met eene zeer geringe moeite zet men dit gehceie Planeet-geitel van het uur- of rader-werk af, en beweegt het dan met de hand, voor- of agterwaards na believen , waarin men zich bedient van den Wyzer aan de West-zydc, zynde voorzien van een fchroef zonder end, welke men met een kruk of fleutel omdraait, en welke, dus omgedraaid wordende, hec gcheelc Stuk in beweeging en werking brengt, zynde elke geheele omdraaijing op dien  dien Wyzer den tyd van een geheele week. Men kan het dus op zulk een jaar , maand,. week, dag en uur, Hellen, als men goedvindt, en welke de Wyzer op de Plaat aan de Noord-zyde zal aantooncn, en voor eiken tyd zoo veele proefneemingen doen op de Planeeten en de Zon, of dezelve op hunne loopkringen laaten wandelen, zoo als men verkiest; waarnaa men, volgends aanwyzing van den Wyzer op die zelfde Plaat, alles gemak kelyk weer kan in zyn orde en ftand brengen, en het Werk met het Horologie vastkoppelen, wanneer alles wederom regehnaatig zyn omloop of omwenteling volbrengen zal. By welk alles ik nu eindelyk nog voege , dat men, door het afneemen der overige Planeeten, dit Werkftuk zeer gemakkelyk voor een Tellurium, Lunarium, fchoon dan met eene kleine verandering van het armtje der Maan, of ook voor een Satumilabium of jfovilabium, gebruiken kan.