T O O N E E L der OUDE en NIEUWE STAATSGESCHIEDENISSEN, DERDE DEEL.   T O O N E E L Itftf DER ' OUDE en NIEUWE STAATSGESCHIEDENISSEN DES VADERLANDS, VOORAL DIK V <\N DE VEREENIG DE NEDERLANDEN, Beginnende met het Jaar 15.55 , tot op den tegenwoordigen tijd. DERDE DEEL, Inhoudende de verderen voorfpoed der Nederlandsche Wapenen; oprichting van vijf Kollegien ter Admiraliteit en van de Lost-Indische Maatschappij. Dood van Filips den II, van de Koningin Elizabeth; van Graaf Jan van Na-sau en 11 en rik den IV. Het Twaai fjamug Bestand. KkrkgeS~ '""S^ schilled gedurende 't zelve. D Na/AG.A3.\ tionale 61JNODE en de gevolgen h : .w. n &T] daarvan. \ „..,.. 7 met K.unstplaaten. DOOR y. ft HERIN G. Te AMSTELDAM, Bij WOUTER BRAVE. m D c c x c I I.   INHOUD DER AFDEE LINGEN VAN HET DERDE DEEL. DRIE EN TWINTIGSTE AFDEEL ING, Toeftand des Vijands, hier te Land. Reden waar' om de Staaten, ditmaal, hunne overwinningen niet verder voortzetten. HandeHng op den R ij k s d a g , over de Nederlandsche Zaken. Vaan op China ondernoomen en andere Bijzonderheden. Bladz. i VIER EN TWINTIGSTE AFDEELING. Slappe Winter. Voortzetting der Vtjandlijkheden. Scheepstogt der Engelschen en Staatschen. Handeling met het Duit« sche Rijk en met Denemarken. Oprichting yan vijf Kollegien ter Admi- RA-  INHOUD. RAt/tTEiT. Vrede tusfchen Vrankrijk en Spanje. Aiftand der Spaan sche Nederlanden, aan 's Koning* Oudste Dochter. ♦ • Bladz- 45 VIJF EN TWINTIGSTE AFDEELING. Albertus zoekt de Staaten op zijne zijde te winnen; welk mislukt. Dood van F i. lxps den tweeden; zijne korte Levensschetse en verdere bijzonderheden, gedurende de XVI. Eeuw. . 07 ZES EN TWINTIGSTE AFDEELING. Voortgang der Nederlandse Zaken; flag bij Nieuwpoorti oprichting der O 0 s t> Indische Maatschappij. . . 127 ZEVEN EN TWINTIGSTE AFDEELING, Dood van de Koningin Elizabeth; word door Tacobus den 1, opgevolgd, die Vrede met Spanje maakt. Graaf} an vanJNasSAÜ den oudent fterfi' Verbond, ^«  INHOUD. Vrankrtjk en de Staaten. handeling met Engeland. Vredes onderhand* ling met Spanje. Ha Twaalfjaariö bestand gefloten. . . Bladz. 160 AGT EN TWINTIGSTE AFDEELING. Inhoud van hit Twaalfjaariö Bestand. Staatkundige Bedenkingen, wegens den toeftand der Nederlanden, gedurende ae onderhandeling, over het zelve. Dood van Koning Hen rik den IV. Begin der Binnnelandsche Onlus- NEGEN EN TWINTIGSTE AFDEELING. Verhaal der Nederlandsche Onlusten, gedurende ha Bestand. «245 DERTIGSTE AFDEELING. Voortgang der Binnelandsche Onlus4 ten. ... . • 317 EEN  I N H O U D, EÈN EN DERTIGSTE AFDEELING. Verderen Voortgang der Binnelandsche Onlusten; het Nationaal Sijnode, te Dordrecht. Geyangenneeming en te rechtfielling van Oldenbarneveld. 367  toORLUCHTE FORST EN HEER I A k herinner mij, met een levend genoegen, dé algemeene blijdfchap, waar van ik , op Uw Ge* boorte-Feest, nu drie- en- veertig Jaar geleden,en ooggetuige en deelgenoot was: ik zong toen onder de Feestreijen : Triumf! 'sLands Erf-Prinses, de Dochter van BritTanjE ; Schenkt, door Gods wijs beftuur, een Erf Prins aan Oranje ! Het juichend Vaderland, wenscht, dat deez' blijde dag i Nog Vijftig Jaar hier na , met glans veifchijnen mag! en zou ik dan , daar juist op Uw Verjaardag, dit Eerjle Stuk, des Derden Deels, ten voor' fchijn treedt, dien Wensc h, welke reeds een zó groot gedeelte van zijne vervulling heeft. niet uit' breiden, onder de keur e van Gods zegeningen, tot in den Grijsi en Ouderdom! —■ Dat dan Uw Leeftijd, mijn Vorst! oyertreffe dejaaren van wijlen Koning Georgr den Tweeden, en die der Godvruchtige Prinfesfe, Maria LouiZAfUw Doorluche Groot-Ouderen; terwijl deDAO van  van heden , op welken Gij, B e m i n d e Prins? het Zilver-Feest Uwer Regeer inge, in 't midden van dit Vr ij Volk , vieren moogt; een Dag zij, vergezeld van de uitftekendfte weldaden van den Hemel, over Uw Persoon, over Uwe Koninglijke Gemalinne, over Uwe Vorstelijke Telgen en over het ganfche Vaderland! — Bragt het Jaar Uwer Geboorte, den Vr ede-olijfaan Europa, dat liet zes en twintigfte Jaar van Uw Brf-Stadhouderl ijk Bestuur, aan dit Gemeen eb est dien Zegen oplever e; dat de harten der Natie zig, eindelijk, als een eenig Man, verëenigen, en aan Uwe uitmuntende Hoedanigheden, die zelfs Uwe Vijanden eerbiedigen } den wierook van ongeveinsde Liefde en Hoogachting, toezwaaijen, welke Gij, 6 Vorst! door Uwe aangeboore Minzaamheid, dubbel waardig zijt! en dit herfield vertrouwen zal den Burger overtuigen dat Niemand Oprechter Vriend des Volks is, dan Prins Willem deVijfde!—- Ik heb gezegd. J. II. II E R I N G.  VOORREDE. JLJ/itEersteStuk des DerdenDeels, mijner Staatkundige Geschiedenissen is, ik beken het openhartig, vrij langer terug gebleven , dan ik mij, bij den aanvang der bearbeiding , had voorgefteld. Behalven onverwachte verhinderingen, die tot dit Werk geene betrekking hebben, en die ik onmooglijk voorzien kon, blijft mij, volgens den voorgeleiden taak, telkens een ruim en dikwils moeijelijk Veld open, om aftewandelen. Ruim, uit hoofde der menigte van Verfchieten, die mijnen aandachtvereisfchen en mij noodzaaken, nu en dan, op den weg ftil te ftaan. Moeijelijk, * van  p VOORREDE, van wegen de ongelijkheid der Voorwerpen , welke nogthans met elkander, in een punt,dienen verëenigd te worden, ten einde een treffend geheel te vertoonen. Doch om alle Leenfpreuk te vermijden: het is zeer zeker, dat de Lotgevallen, die aan dit Vrij Gemeen ebest zijne Vastigheden gegeven hebben,eenen fchakel opleveren, van de zeldfaamfte mengeling van voor- en tegenfpoed; welke famenloop van heil en rampen, als zo veele Grondregels moeten aangemerkt worden, die ftrekten, om na dezelve, het Staatkundig ftelzel der Regeeïingsvorm deezer Nederlanden, op de bes°t mogelijkfte wijze, in te richten. Immers onze Gedaante is, zederd den Vrede van Munster, niet veranderd: onze Belangen zijn dezelfde gebleven, en onze Vastigheden rusten nog op gelijke beginzels, als toen. De ondervinding heeft de waarheid, daar van, gedurende twee Eeuwen, bevestigd en word mijn wensch voldaan, dan zullen de Genachten, die nog niet gebooren zijn, na ons, voortdurend, de vruchten plukken, van de wijsheid onzer Voorvaderen! — De overweeging yan deeze noodzaaklijke kennis der Oude Historie, zo ver die het beginzel kan genoemd worden, van onze tegenwoordige Re-  VOORREDE. m pub lijk, en welke wezenlijk 't Richtfnoer is, om over latere Gebeurtenisfen, beredeneerd, te pordeelen, heeft mij aangefpoord, het meest merkwaardigfte, in de Staatkunde dier tijden ^ naauwkeurig nategaan, en daar van een leerzaam gebruik te maken,voor mijneLEEZERs; Het ontbreekt ons, indedaad, aan een Historisch Leerboek, en daar toe wilde ik gaarne, dit Werk doen dienen; dan zulks vereischc tijd, overdenking en moeite. Laat het U, derhalven , waarde Landgenooten! niet verdrieten , wanneer de uitgave der Stukken, zomtijds, een weinig vertraagd word. Gij zult 'er altoos winst bij vinden, omdat het mij te beter in ftaat (telt, het geen ik U moet voordragen , grondiger te kunnen nafpeuren. Dit tegenwoordig Stuk zal 'er, in meer dan een opzicht, het bewijs van geven; bijzonder met betrekking tot 't Weezen onzer Admiraliteit^ de Waardigheid van den Admiraal Generaal. Een onderwerp waar over ik, dat licht niet had kunnen verfpreiden , gelijk nu gefchied is, indien ik met verhaafting gefchreven had, gemerkt de voordragt daar van, ontleend is, uit een Staatspapier, dat zeker niet in alle handen gevonden word en ik eerst, in *t midden der voorgaande maand, ontvangea * a heb-  ïv VOORREDE. hebbe.om 'er, tot mijn oogmerk, gebruik van te maken. Ondertusfchen mogen mijne geëerde Intekenaren verzekerd zijn, dat ik te veel belang ftelle, in hunne toegenegenheid en vertrouwen, waar van ik gedurig zo veel onverdachte bewijzen, met mond en pen , geniete, om meerder aanfpooring, tot voortgang, te behoeven. — Aan een anderen kant, ftrekt bet mij tot genoegen, dat zelfs dezulken, met welke ik, uit hoofde van onze ftrijdige begrippen in Staatszaken, maar al te veel verfchille, mijnogthans het recht doen, van mij vrij te kennen aan opzettelijke partijdigheid , die doorgaands in hoon uitloopt. Men verdedigt de Waarheid nooit, met de verachte wapens van Schimp en Laster; Zij tergt niemand, en poogt alleen , door Reden en Bewijs, te overtuigen: wie hier voor ongevoelig blijft, doet, wat partij hij aankleeft,geene eer aan dezelve; immers Drift, de Zuster van Geweld, wekt haat en afkeer. Dees regel hoop ik te blijven opvolgen , en uit dien hoofde maak ik geene zwaarigheid, alhier,verflag te geven, van zekeren Brief, aan 't einde des voorleden Jaars, uit Rotterdam, ontvangen, ten minfte zo luidt de plaats benoeming; want door de post kreeg ik ze niet. De Schrijver van dezelve,  VOORREDE. v die zig met de Letters L. V. M. tekent, en daar onder: Patriot van 't Jaar 1787 , verzoekt mij, gegrond, zo hij zegt, op mijne te meermale gedaane betuiging van onpartijdigheid, om eenig onderricht, aangaande de Rechten van Vrije Burgers; waar in die beftaan, en wanneer , en hoe , zij daar gebruik van kunnen maken; dan of ik denke , [datze niet onderfcheiden zijn, van Burgers , die onder Mouarchijen behoren. Hij overhaast mij evenwel met deeze vraag niet, maar zag die gaarne, in een of ander Stukje van mijn Werk, beantwoord. Wat de bedoeling met dit Voorftel weezen mag, onderzoek ik niet: maar dit beloof ik hem, van aan zijn verzoek, bij de eerfte voeglijke gelegenheid, te zullen voldoen , en zulks te gereeder, vermits de Grenspalen der Rechten en Voorrechten , zo van Overheden, als Ingezetenen, volmaakt, in onze tegenwoordige Constitutie, vastgefteld zijn; terwijl 't geluk van Vrije, in tegenftelling van Monarchale Burgers, daar in gelegen is, dat de Eerjle zig altoos op de Wetten beroepen kunnen , die in eene Republijk nooit fterven, daar de laaft e geheel afhanglijk, van den wil des tijdelijken Wetgevers, gemaakt worden. Ondertusfchen wijze ik den Heer Biïeffchrijver, die zegt,  irt VOORREDE. zegt, van een mijner Intekenaren te zijn5? naar mijn Eerste Deel, bladz. 69 en ver. volgens, alwaar hij zig reeds, voor een gedeelte , aan zijn verlangen zal voldaan vinden. DRUKFEILEN ÏE VERBETEREN» Èladz. 50 en $i,ftaat,aan '/ einde der twee Brieven, in de noot medegedeeld, 1590, moet in beiden zijn, 1597.  T O O N E E L DÉR OUDE en NIEUtVE STAATSGESCHIEDENISSEN DES VADERLANDS, DRIE- EN- TWINTIGSTE AFDEELING.- toefland des Vijands, hier te Lande. Reden waarom Staaten, ditmaal, hunne overwinningen niet verder voortzetten. Handeling op den R ij k s d a g , over <&NederlandscheZaken. Vwrt op C h i n a ondernoomen en andere Bijzonderheden. Het inneemen van Groningen, door xxïil de Staatfchen, veroorzaakte groote ver- A">™« flagenheid onder de Vijanden en denSpaanfchen Veldoverfte.tfr/fogo, moest gedu!- — dig aanzien,dat hij van een groot gedeel- JSS? iii. Deel. a teterij,oo-  XXIII. AFDEELING.1594- der het SpaanfcheKrijgsvolk. a TOONEEL DER STAATS- te zijner Benden verlaten werd \ eensdeels, uit vrees voor den Overwinnaar en anderdeels, bij gebrek van gerecde betaling (ö). Eene nieuwe Muiterij , welke , kort hier na, onder de Italiaanfchc Soldaten, in Brabant, ontftond en een geruimen tijd duurde, was in fraaie gevolgen, vrij gunftig voor den Staat : want dit Volk, dat eerlang eenen Herken aanhang kreeg, en tot een klein Leger aan groeidde, werd eene geduchte tegenpartij der Spanjaarden (£), en verhinderde deezen, om, vooreerst, den Bondgenoot en te ontrusten; waar toe hun anders de gelegenheid, gedurende den Winter , zeer gunftig zou geweest zijn, uithoofde van den ilrengen vorst, dieverfcheiden weken bleef aanhouden, en dus alle toegangen, langs de hart bevroozene rivieren en moerasfen, tot in het bmnenfte desLands, openftelde (O- Het („) Bor,XXXI Bock, fo. 45 W0. (£) Bektivoglio, III Deel, I Boek,bladz. 53* & feqq. (c]I)e Groot, Netlerl. Hiflorie , UI Boei* bladi. ai6.  GË SC Hl EDENIS SER 3 Het gaf reeds in dien tijd bedenking, en de nakomelingfchap zal 'er zig insgelijks over verwonderen, wat de reden kon geweest zijn, dat de anders zo voortvarende Maurits, na het veroveren van Groningen , zijne verdere Krijgsbedrijven , voor dit Jaar, Haakte, daar nogthans de omftandigheden zo gunftig fcheenen, om meerdere voordeden op den Vijand te kunnen behalen ? dan de naauwkeurige Bor geeft ons van dit zo genaamd verzuim, een voldoend bewijs: j, de Staaten, meldt hij, hadden aan „ Koning Hen rik den IV van Vrank„ rijk, om Spanje ook van dien kant af„ breuk te doen, een ruim getal Kuiters „ en Voetknechten toegezegd, die men j, verplicht was , in gereedheid te moe* „ ten houden j de belegering van Grö/wf* ,, gen had veel volks gekost, en daaren„ boven moest 'er eene zwaare bezetting „ in de Stad gelaten worden, ten einde „ tegen nieuwe verwarringen te blijven „ waken ; door welk een en ander, het „ Leger der Bondgenooten te veel „ verzwakt was, om, voor het tegenwoor?j dige, verdere onderneemingen van ge=i, wicht te doen j niet te min, vervolgt A 2 „ hij, LING. Reder! waarord de Krijgt vrrich- tingen liet /oortgéj iet wof* ien.  XXIII. afdeeling.1594. Aanm king. 4 TOONEEL DER STAATS- hij, zou men in den nazomer, op de tijding uit Frankrijk, dat de beloofde ^anfchap^voor eerst, niet ftondt ge" eischtte worden , het beleg van Gr / ondernoomen hebben; maar middelerwijl, dat men hier over beraadflaagde , Z veranderde de franfche Koning vanbefluit en begeerde dadelijk de toegeftaa- ",„e hulp-benden, zo dat men, aan dee* ze zijde, genoodfaakt werd, werkloos Z te moeten blijven (i>" s. De zaken der Nederlanden wierden, ter deezertijd, ook een punét van overweeging op den Rijksdag, en men IZI? aldaar, om door eene aanzienhjÏe beJndingvanRijksvotften. de beide Partijen, den voorilag tot vereemgng£ doen- dan daar de benoeming der Gezan ten aandenKeizer verbleven werd,fclujnt ( i") XXXI Boei, fo. 53 *erfi & Indien T helang des Vaderlands bedoeld hadt, en £, on er Zeemagt, destijds, te radeg*- In w S wij zouden in dien verderflijken Oortog "ZeZZ, niet gekomen zijn, waar teg» de Prins zo ernftig waarfchouwde.  GESCHIEDENISSEN. $ men, bij ons, den Spaanfchen invloed, ten Hove, mistrouwd te hebben (dj; althans ik vinde niet, dat deeze bezending voortgang gehad heeft; doch ik maak 'er hier alleen melding van, om te doen zien, met welk oog de naburige Mogenheden , dit pas opluikend Gemeenebest, reeds toen befchouwden: niet als een hop Oproerige», maar als een Volk, dat zijne rechten verdedigde en derhalveti met bescheidenheid verdiende behandeld te worden. De Scheepvaart en Koophandel, welke, in weerwil der aanhoudende Onlusten, nogthans in voorfpoed en welvaart bleef toeneemen, en beiden merklijk uitgebreid wierden, door het aanwasfend getal van Kooplieden, die zig zedert het overgaan van Antwerpen, in de Hollandfche en Zeeuwfche Steden hadden neergezet, fchikten zig tot nieuwe en uitgestrekter onderneemingen; daar toe aangefpoord, door het verbod van den handel ©p Spanje en Portugal. Eene reize naar de Oost- en Westindien, langs niet bekende we- (rf) Bor , XXXI Boek, fo. 57 en vim Rbi/u, XI Boek, blad* 378. A3 XXITI. Afds»- lino. IJ94» Uitbreiding van scheepvaart en Kooplandellier te L.ande.  (5 TOONEEL DER STAATS? XXIII. AFDEELING. i S9éf wegen, was thans de bedoeling. De Amfterdamfche Predikant, Petrus Platicius , zeer ervaren in de Sterre- en Zeevaartkunde, had, ten opzichte van die Vaart en om dezelve wel te doen gelukken, verfcheiden ophelderingen, zo aan de Raden ter Admiraliteit , als aan anderen gegeven. Menbeüoot dan, in den zoomer van dit Jaar, tot de uitrusting van drie Schepen; maar de togt mislukte , en fchoon men dezelve, gedurende de twee achtereen volgende Jaaren,andermaal,beproef, de, was de uitflag niet gelukkigeren de doortogt na^ï China, om 'tNoorden,werd vergeefs gezogd. Meerder beloofde men zig van eene Vaart naar de Oost, langs den gewoonen weg der Portugeezen, welke in ?t Jaar 1595 > ondernomen werd, en die denklijk met voordeel zou gefchied zijn, had de naijverige Portugees de inboorlingen der Ooiierfchc Eilanden, alwaar zij hunne Volkplantingen hadden , niet tot vijandlijkheden aangehist, zo dat de Onzen, na 't uitftaan van veele gevaren, onverrichter zake, eerst in 't Jaar 1597, te rug keerden (e> De ( e) Wagenaar, hcfchiijv. van Amfterd: XI Boek, bladz. 407. 498.  GESCHIEDENISSEN. y De Staaten Generaal, welke in allen opzichten en met reden, de verborgen lagen der Spanjaarden duchtten , gebruikten derhalven de nodige voorzorgen , ten einde de uitwerkfels daar van, zo veel men kon, te verhinderen. Reeds in den afgelopen zoom er hadden zij zekeren Mr. Laurens Mijlere, als hunnen Agent, aan de Duitfche Hoven gezonden, zo, om dezelven van den waaren toeftand onzer zaken te onderrichten, als om te verneemen , het geen aldaar omging (ƒ). Met een gelijk oogmerk was de Heer van Warmond, naar Denemarken, vertrokken , en beide bezendingen bleven niet zonder vrucht;de Vertoogen van den eerilen, hadden ons in een zoort van verbintenis met den Markgraaf van Brandenburg gebragt (g) ; terwijl de laatfte, door zijne verftandhouding met voornaameHovelingen, kennis kreeg, van 't geen aldaar, over de Nederlanden, gehandeld werd, en men vernam,met geen gering genoegen, dat het verzoek der Vij- an- (ƒ) Bor, XXXI Boek, fo. 45. verjo. (g) Bor, XXXI Boek, fo. 90. A 4 XXIII. Afdee- liing. I.S94- Voorzichtigevoorzorgen van den Siaat.  HXIÏÏ. afdeeling. 1595- Jje vijandlijkheden worden jjeryat. 8 TOONEEL DER STAATS- anden, om, ingeval de Staaten wei? gerden mee Spanje vrede te maken, alsdan alle handel en vaart op Denemarken te verbieden, geheel van de hand geweezen was (Zr). Koning Hen rik de Vierde, om wien te believen, de Staaten, ter bevordering van de goede zaak, zig, in het voorgaande Jaar, van hunne meefte magt ontblood hadden, bleef niet in gebreke, aanftonds, met het begin van dit Jaar , aan Spanje openlijk den oorlog te verklaren. De Hertog van Bouillon, onlangs gehuwt met Elisabeth vaèj ORANjE,deedt dadelijk een inval in het Luxemburgfche en ontroofde , bijgeftaan door Filips van Nassau, aan den Vijand, de meefte kleine Steden in dien oord; middelerwijl , dat hunne Benden het platte Land , daaromtrent, deerlijk, afliepen (?); bij welke gelegenheid Graaf Filips, met eenige weinige ruiters, in gevaar raakte, van om te komen, of gevangen te worden, doch zijne kloekmoedig- (&) Bor., XXXI Boek, fo. 80. (O Bor, XXXII Boek, fo. 1. verft.  GESCHIEDENISSEN. 9 digheid redde hem , ditmaal (k). On« dertusfchen, dat men elkander op deeze wijze vervolgde, overleed reeds,omtrent het midden van Februarij, de Aartshertog Ernst, dan dit fterfgeval bragt geene verandering in de Spaanfche zaken te weeg, aangezien hij de Graaf van Fiientes, bij voorbaat, tot zijnen Opvolger benoemd had , welke keus echter, fchoon door den Koning bekragtigt, in zijne Nederlanden , groot misnoegen en gemor veroorzaakte, 't geen van deeze zijde, heimlijk, aangeftookt werd,en eerlang te weeg bragt, dat de Staaten dier Landfchappen , evenwel niet zonder bewilliging van hunnen nieuwen Beftuurder, aan den Prins , eene plechtige bezending deeden: de uitdrukkingen waar mede zij hunnen last openden, waren zeer vleijende voor Maurits. „ Zij kwamen de „ Vereenigde Staaten, zeiden zij, tot Vrede nodigen, niet twijffelen„ de, of de Prins zou den roem, dien „ hij reeds verworven had, liever in vei„ ligheid willen ftellen, dan die verder 9» aim C*) Bor, XXXII Boek, fo. 4. Af XXIII, AFDEEling. 1595- Dood van den AartshertogErnst; Fuentes volgt hein op. DeSpaarir fche Provinciëndoeneene bezending aan den Prins tot vrede.  IO TOONEEL DER STAATS-' ' xxni. Afdee ling. I59S- pjn ar woord. „ aan den onzekeren kans des Oorlogs „ wagen. Het Huis van Nassau „ had zig, in Vrede en Oorlog, doorluch„ tig weeten te maken. Of achtte hij „ geen lof zo waardig, dan die in den „ oorlog behaald wierd ? dan was daartoe , elders gelegenheid genoeg. Hij had " zig reeds, door zijn beleid en helden„ moed, zodanigen grooten naam ver„ worven, dat 'er, onder de Europifche Mogenheden, niemand gevonden zou "„ worden , welke hem het Opperbe„ wind des Krijg» niet vrijwillig zou af' liaan." Met zulke vleijende voorftelTingenaaneen JongVorst, vol vuur en leven , en dat in eenen ouderdom , waarin de Eerzucht, zeer ligt gaande word, poogde men Maurits, kun* fti bladz. 236. („) Zie hier voeren, bladz. 7, (O Wagenaar, VIII Deel, bladz. 418-  GESCHIEDENISSEN. x$ Verfterkt door het volk van Filips van Nassau; doch Mondragon, een ervaren Veldoverfte der Spanjaarden, zat hem; met vijfduizend man, zo dicht op de hielen, dat de Jonge Held zig verplicht zag, uit vrees, dat men hem den toevoer mogt affnijden, het pas begonnen beleg wederom op te breeken, en liever te trachten, om, met zijn zwak leger, den Vijand elders te ontrusten; bij welke gelegenheid Filips van Nassau , met vijfhonderd paarden, de Lipftroom overtrok, om de vijandelijke voorraadhaalers te overvallen , doch dien aanflag mislukte niet alleen, maar hij, benevens den Graaf van Solms, werden beiden zwaar gekwest en gevangen ; aan welke wonden zij, zederd, overleden. Ernst Caziwier, de Broeder van Filips , die deezen togt bijwoonde , raakte mede gevangen; doch kogt zig naderhand vrij (p ). Aan andere Oorden waren de bondgenooten niet voorfpoediger, en de oudervinding bevestigde, dat de kans der wapenen altoos onzeker blijft: de aannaderende winter, ondertusfchen, deedtde wederzij d- fche lp) Box., XXXII Buk, ft. 33 &Aff- XXIIL Afdek- ling. 1595' Dood van Flapt van Nasfau eu den Graaf van Selms.  14 TOONEEL DÈR STAATS- XXIII. Afdee- likg. i59s- Einde van den Veldtogi Gebret aan Gra£ nen in Hollana Schikkingen , omtren fche Legers, eerlang, uit elkander gaan} en dat der Staaten werd bij de monftering bevonden, aan Voetvolk en Ruiterij, in niet meer dan zevenduizend, zevenhonderd en negenentagtig man , te 'beftaan Aan eenen anderen kant werd onze • Voorfpoed insgelijk bedreigdt, met gebrek i aan leeftogt, door fchaarfte en ongemeene duurte der graanen; bijzonder van de Rogge, die men naauwlijks te koop kon vinden (>). De oorzaak, hier van was^ het nietfpoedig genoeg opkomen, onzer fchepen uit de Oostzee O); welk echter nog voor den winter fchijnt geichied, en daar door de vinnigfte aller rampen, onder Gods zegen, afgeweerd te zijn (t). Maurits, die zeer wel wist,dat wilde men den Soldaat tot zijn plicht bemoe- di- (?) Bor, XXXII Boek,fo. 35 verfo. (r) Velius, Kronijk van Hoorn, bladz. 272. (j) Bor, XXXII Boek, fo. 122 verfo. (/) Wagenaar, Vaderl; Hiji:YUl Deel, bladz, 426.  GESCHIEDENISSEN. t$ digen, 'er ook moest gezorgd worden , dat hij redelijk behandeld werd. Te Velde nam de Prins op zig, om hierin te voorzien; middelerwijl, dat de Raad van Sta a te, nog voor het uiteinde van dit Jaar, orderftelde, omtrent de behoorlyke inkwartieringen en Logis gelden, in de Grensfteden, zo wel voor de Officieren, als het Volk (2). De (2) De Ordonnantie, dien aangaande, is van den 19 November 1595, en behelsde, hoofdzaaklijk: Een Ritmeelter, of Kapitein zal zig moeten vergenoegen, met een Kamer en Keuken en twee Bedden. Een Luitenant, Cornet, Vaandrig, Korporaal van de Ruiterij en Sergeant van 't Voetvolk, elk met een Kamer en Bed. Twee Soldaten , het zij te paard of te voet dienende , te faiuen in een Bed en vier of zes, in een Kamer. Of in plaatfe van dit , ter keuze van den Ma. giftraat, zal betaald worden , ter maand, de maand tot 32 dagen gerekend , zekere Logis gelden ; bij deeze Ordonnantie, voor elk afzonderlijk bepaald. De betaling deezer Logisgelden word verdaan , te zullen gefchieden voor Soldaten, die in vasten dienst XXIIt. Afote- ling. 1595- het Krijgsvolk.  16 TOONEEL DER STAATS- XXIII. AFDEELING.I59Ó. De voorfpoed der Spaanfche Wapenen, in het afgelopen Jaar, vooral, op den dienst van den Lande zijn,togten en wachten doende , en voor geene andere. Alle Kapiteinen , Luitenants en Vaandrigs, wanneer zij in eenig garniloeu komen, zijn gehouden , benevens hunne Patenten, ook hunne laatfte monfterrollen, in handen van den Magiftraat te ftellem Het Krijgsvolk zal , buiten deeze Logisgelden, geene andere voordeden, van Vuur, Licht, Olij* Azijn, Zout, enz., mogen pretendeerem Deeze Logisgelden zullen niét aan de Soldateri, maar aan derzelver Huiswaarden, betaald worden. \Vie een maand abfent is, zal geen Logisgeld genieten. Bij verandering van Garnifoen zal ijder Soldaat, Voor zig, Logis moeten zoeken ; doch wanneer dé Magiftraat der plaatfe goedvindt, daarin te voorzien, zullen de Soldaten verplicht zijn, hier aan te gehoorzaamen. Wanneer een Ruiter, of Soldaat,aangenomen, of. weggejaagd word, zal daar van aan de Officiers van de Logisgelden, dadelijk, kennis moeten gegeven worden. Geen Ruiter, of Soldaat, mag van Logis veranderen , dan aan 't einde van elke maand, en zulks met voorkennis van de Officiers der Logisgelden, op verbeurte van het Jinn toegewezen Logisgeld.  GESCHIEDENISSEN. i? den Franfchen bodem, fcheen Koning Filips te bemoedigen,eene laatfte poging te doen, óm zijne verlooren Ne de «.landen, het zij door overmagt ,of dooxList, we- Insgelijks zij, die de Soldateri Logeeren, mogen ook niemand ontvangen, dan met kennis van de gemelde Officiers en zijn verplicht , wanneer eenig Soldaat zijn verblijf verlaat, daar van bericht te geven , op flraffe vau gedurende een geheel Jaar, geen Soldaten , op Logisgeld, te zullen mogen logeeren. Verder zullen geene Burgers eenige Soldaten mogen inneemen, dan aan 't einde van de maand, van zijn voorig verblijf, ten zij met goedvinden van de Officiers der Logisgelden. De Burgers zullen niet boven het toegeftaan Logisgeld mogen eisfchen , op eene boete van hon. derd guldens, en boven dien gehouden te zijn,een geheel Jaar lang , Soldaten, om niet, te logeeren. De Magiftraten der Steden vermogen Kwartier.' Meetlers aan te Hellen , om behoorlijk onderzoek te doen; welke verplicht zullen zijn, aan den Magiftraat ook getrouw rapport te brengen. Wordende bij deeze Ordonnantie , alle Gouverneurs , Officieren en Soldaten, bevolen ; de Magiftraat in alles de behulpfame hand te bieden, de1zelve te maintineeren en te Herken , zonder te gedogen, dat iets Contrarij gedaan, of daar tegen gehandeld worde. Q Bor, XXXII Boek, fo, 123). III. Deel. B xxii?, afdeeling.  XXIII. AFDEELING. ■IS**'- De Kar dinaal A'-hertui van Oo ftenryk, verzctd van den Prins van Oranje, word ïiasr de Nederlandengezonden; h oogmei daar vi r8 TOONEEL DER STAATS* wederom, onder zijne gehoorzaamheid te brengen. Tot dat einde werd de Kardinaal Aibenus van Oo/lenrijk, wiens trouw hem bekend was, met eenen aanzienlijken onderftand in geld en in manfchap, als Landvoogd, naar Brusfel gezonden, alwaar bij ook", omtrent het. midden van Februari], deezes Jaars, zijne Intrede deedt; doch de vrees, dat als dien ernst, op den Geest der verbonden Gewesten , den gewenschten indruk misfen mogt, wilde hij te gelijk beproeven , of hunne Standvastigheid, door het grootfte blijk van goedertierenheid, zo hij waande , aan 't wankelen kon J gebragt worden, efl dit beftondt, in Ftn-Lii's Willem van Oranje , welke zoo veele Jaaren in 't Rijk gevangen gehouden was, op vrije voeten te Hellen , eh in 't gevolg van den Landvoogd, naar herwaards te laten vertrekken.De Groot zegt dcrhalven niet onaartig, dat de Kardinaal overvloedig voorzien was, van alle •werktuigen van Oorlog en Vrede O). Ik heb ergens geleezen, „dat alles, wat met een zeker zoort van Voordacht ge- „ daan- Qttf) Nederl: Hift. V Boek, bladz. 260,  GESCHIEDENISSEN; 19 3, daan word, altoos te veel gedaan is.^ Deeze aanmerking ten minfte dunkt mij, in dit tegenwoordig tijdftip,zeer toepasfeliik op Spanje te zijn. De menigvuldig onderfchepte brieven , en nog laatstlijk een van zekeren Tasjis, Raadsheer te Brusfel, ,aan den Koning gefchreven (?), beweezen te klaar, hoe weinig men ten llove gezind was, in oprechtheid, met de Bondgenooten, over vrede, te handelen, maar dat men alleen door bedrog en list, de Staaten zogt in flaap te wiegen; derhalven hoe meerder de Koning infchiklijkheid betoonde, hoe meerder reden men meende te hebben , om hem te moeten verdenken. Wel is waar^ de Kardinaal had, eenigen tijd geleden, aan onze Koopvaardij, wezenlijken dienst gedaan, door te bewerken, dat een groot getal-,van fchepen, welke, in de Spaanfche en Por«J$reefche havens in beflag genomen waren ,x wederom ontflagen* wierden (w), en voor deeze daad was men hem dankbaar ; maar zulks gaf geene gerust- (v) Bor, XXXII Boek, fo. 98 verfo & feMs (w) Bor, XXXII Boek, f0. m verfo. B 3 xxiii- afdeeLING.1595.  XXIII. AFDEELING.159(5. Voor- zigtig ge drag dei Staaten omtrent óen Pr in van Oranje. 2o TOONEEL DER STAATS- rustheid, omtrent zijn gedrag, in hef vervolg; immers men had reeds genoeg geleerd, zederd de omwending van zaken, hoe weinig men op zodanige enkelde blijken van goedwilligheid, aan de Spaanfche zijde , kon ftaat maken. De .{laking des Broeders van M au rits was t den Staaten ongemeen aangenaam, en . uit zijne overkomst, herwaards, bleek, dat hij in vrijheid gefield ware; maar het beste hart kon, door verkeerde indrukken, bedorven worden,en het was zeer zeker, dat men hem nooit gunftige denkbeelden van den aart der Nederlanders, had ingeboezemd; daarenboven , beleedt hij den Roomfchen Godsdienst, en was een onderdaan van Spanje. Het zenden van dien Prins naar deeze Landen, kon eene Staatkundige bedoelinge hebben , waar aan hij gewaagd werd: naamlijk, om door dit middel de vrienden van zijn Huis te verdeden : twecdragt te verwekken, en daar door aan Spanje een geduchten aanhang te bezorgen. De Staaten, ondertusfchen,in alles oplettend en voorzichtig, gaven bevél, om hem, uit de «oëdereh van wijlen zijn Heer Vader, vooreerst,tienduizend gulden ,naar Bern- [d  GESCHIEDENISSEN. 21 fel over te maken, op dat hij, zegt Bor, „ geen oorzaak van misnoegen mogtheb„ ben, middelerwijl, dat men zien zou„ de , hoedanig zijne denkwijze ware , „ ten einde als dan, nader, te beflui„ ten (x);" ook werd goedgevonden, dien Jongen Vorst, fchrifdijk, geluk te wenfchen , over zijne verlosfing , doch daar bij te verzoeken, indien zijne Doorluchtigheid het voorneemen hadde,van zig naar de Vereenigde Gewesten te willen begeven, zulks tot eenen meer voegelijken tijd te verfchuiven. Men had gezorgt, dat deeze brief hem onderweg en nog op de reis zijnde, ter hand kwam, waarfchijnlijk, om alle verrasfing te verhoeden. Hij beantwoordde dezelve , eenige weken later, uit Luxemburg' in zeer heufche uitdrukkingen, onder betuiging van niets te zullen voorneemen , dan met goedvinden en genoegen van de Staaten, in wier toegenegenheid hij zig aanbeveelde (3). Hij bleef ook ze- derd (#) XXXII Boe\,fo. 124. (3) Beide deeze Brieven worden bij Bor, XXXII Bask., fo. 124 en verfo , in hun geheel geB 3 VOll' XXIIT. Afdbb- JS9* De Staaten begroetenhem "chrift%■ Z\]x\ antvoord.  XXIII. Afdee- ling. 1595. E2 TOONEEL DER STAATS- derd werkloos, doch beklaagde zig niet te min, en waarlijk met reden, dat hij bij de vonden , en zijn, uit hoofde van de omftandigheid des tijds , wel der moeite waardig , om dezelve hier over te fchrijven. Die der Staaten Generaal luidde aldus: „ Mijn Heer ! Het is ons eene zeer aangenaa• me tijding geweest, te verneemen, de verlosfing van uwe Excellentie, uit eene zo lange en on„ verdiende gevangenis, en zulks,om de goede ge„ dachtenis , die wij akoos geheugen zullen , wegens de weldaden en loffelijke dienften, die dee„ ze Staat heeft ontvangen van den Heer Prinse „ van Oranje, Uw Vader, Hoogt. Gedacht. ; als mede, omtrent den moord, die aan zijn Perfoon , gefchied is. Al het welk Ons voor eeuwig doet „ wel - wenfchen en liefhebben, alle de 'geenen, die „ de eer hebben hem te behooren en zelfs ten aan,, zien van uwe Excellentie , die zo jammerlijk in de voornoemde gevangenis gefleten heeft, niet „ alleen zijne jeugd, maar ook den besten tijd zijns •, levens; welk niet te verdragen ware , zonder ., groote aandoening en medelijden over den ge,, noemden moord, gefchiet uit dezelve ongeregeld „ heid en ongerechtigheid, als Uwe gevangenis. En ,, niet tegenftannde Uwe Excellentie daarin be„ weezen heeft , groote ftandvastigheid en grootmoedheid , na de gelegenheid des tijds en den „ aart de zake , zo hebben Wij niet willen nala- „ ten,  GESCHIEDENISSEN. 23 ^Staaten verdacht en onder de Spanjaards , om zijne afkomst , gehaat was. Zijn „ ten , U geluk te wenfchen, met deeze uwe ver„ losfinge. Maar , Mijn Heer ! alzo Wij verwit„ tigd zijn, dat de Vijand zig vermeet, groote za„ ken uitterichten , met de voornoemde weldaad „ van uwe Excell. verlosfinge , tot nadeel van „ deezenStaat,en vermits bet ons leet zou doen, „ dat zuiks eenige verandering zoude kunnen ver„ oorzaken , in de genegenheid , die Wij U toe„ dragen (hoewel Wij vast vertrouwen , dat Uwe „ Excellentie niet zoudt willen dienen , tot een „ werktuig voor de Spanjaards, om te helpen on„ dergraven en afbreken, het fundament van onze „ Vrijheid , opgebouivt met zo grooten arbeid ■, „ naarftigheid en wijsheid van den voornoemden „ Heere Prinse van Oranje, Uw Vader , en cm ,, de bevordering daarvan, zo deerlijk is vermoord „ geworden, en door zulke middelen verdonkeren, „ de allereerwaardigïte Gedachtenis, die Hem daar over, eenwigHjk , toekomt) zo hebben wij bij ,, deezen wel willen verzoeken , of het mogt ge„ beuren, dat Uwe Excellentie , begeerte had„ de , van herwaards overtekomen , dat het Hem „ mogte behagen, zodanige reize uittettellen en te ,, fchotsfen , tot eene betere gelegenheid, bekwa. „ nier en aangenaamer , dan tegenwoordig , waar„ van Wij Uwe Excellentie alsdan zullen verwit„ tigen en Hem de nodige verzekeringen toezen„ den, achtervolgens de orders , die wij langs de B 4 » fron" xxiu. Afdes- l1kq» 159<5.  XXÏU, AFDEELING. 1596. 24 TOONEEL DER STAATS? Zijn Broeder Maurits fchijnt, om ftaat» kundige redenen, zig mede in geene verr kee? „ Frontieren gefield hebben, om geene Perfoonen, van welken rang ook , in de Vereeniode Ne. derlanden, te doen inkomen, zonder Paspoort „ van Ons. Wij houden ons verzekerd, dat Uwe „ Excellentie zig dit Bericht zal laten welgeval,, len ; waarom Wij deezen eindigen; God, den „ Schepper, biddende U, Mijn Heer ! te verlee„ nen, in volkomen gezondheid , een lang en ge„ lukkig leven! —— 's Ghavenhage den 22 De„ cember 1595- „ Uwe Excellentie toegenegen Vrienden , de „ Staaten der Vereenigde Nederlanden, en ter „ Ordonnantie van Dezelve." C. Aersens. Welk eene voorzichtige Staatkunde ftraalt in deezen Brief door, en hoeveel verfchilt dezelve, van het onfiaatkandig gedrag der zogenaamde meerderheid, der Staaten van Holland, omtrent het midden van 't Schrikjaar 1787 , in het aanhouden der KoNiNGLijiiE Prinses se? Het antwoord van den Prins behelsde; ,, Mijne Heer en! Ik bedank Ulieden zeer ?, hartelijk, over het genoegen , welk Gij neemt in ?, Mijne Vrijheiden wegens de goede gedachten, „ dje Gijlieden Mij , bij Uwen Brief, bewijst. Eu » 1?°?"  GESCHIEDENISSEN. 23 keering, met hem, te hebben willen inlaten, en deedt hem derhalven, door eene be- „ hoewel Mij , tot nog toe, niet is toegelaten geM weest, Ulieden te verwittigen, van de goede „ genegenheid , welke Ik Heets te Uwaards gehad hebbe (die altoos wel verdient heeft, de vriend„ fchap en goedwilligheid , welke Gij Mij , in „ Uwen Brief, te kennen geeft) zo is het, dat Ik „ nu hoope, bij deeze goede gelegenheid van Mij- ne verlosfinge , Ulieden daar van zodanige da„ delijke bewijzen te geven , tot Ulieder ge„ noegen, voordeel en gevoeglijkheid , dat Gijlie- den geene oorzaak hebben zult, zig te bekla„ gen , of daar over te onvrede te zijn. En tot „ dat het daar toe gekomen zal weezen , Ulieden „ te mogen bewijzen, Mijne groote begeerte, van „ Ulieden te dienen (als die anders niets zoeke „ in deeze Wereld, dan zijn bedroeft Vaderland ,, herlteld te zien, in zijnen ouden voorfpoed) zal „ ik niets voorneemen , ten zij met Ulieder goe„ den wille en volkomen genoegen: en ik wensch „ in God, dat nimmermeer van Ulieden, Mijne „ IIeerenI geweigerd zal worden, een dienst, al„ leen gericht, tot eene goede uitkomst, uit zo „ veel elende en rampen, tot een beginzel van rust „ en algemeen voordeel, van alle deeze Landen ; „ 't welk God wil laten gedijen, ten meeften nut„ te, en Ulieden, Mijne Heeren! fchenken , f, het volbrengen van alle uwe goede begeertens, B 5 „ tar- XXIII, Afdbe- ling. 1596.  XXIII. afdeeling.1596- Maurits laat hein insgelijks begroeten; doch de Gravin van Hohenlo bezoekt hem te Kleef. Krijgsverrichtingenvan den Kardinaal. 06 TOONEEL DER STAATS* bezending , 'begroeten; doch de Gravin van Hohenlo, zijne volle Zuster, gaf hem een bezoek te Kleef, terwijl beiden zig beijverden , om dien Prins , volgens zijn Haat, de benodigde onderftanden, uit de voortreflijke goederen des Vaders, te doen geworden O). De Kardinaal dlberws, aan 't hoofd van vijftien duizend man, oordeelde met deeze bende iets van gewicht te kunnen onderneemen en rukte derhalven, vroegtijdig, met dezelve, op den Franfchen bod&m; alwaar Calais en andere fterktens, ras (31) De Groot, Neder l. Eiftoris, V Boek, bltulz. a6ï. „ terwijl ik mij zeer gedienstlijk beveele, in Ulieder goed aandenken. Luxemburg den Eer Hen m Februari] 1596. ,, Uwen heilwenfchenden Vriend „ Filips Guillaume de Nassau." Het opfchrift was: Aan Mijne Heeren, Mijne Heereu, de Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden.  GESCHIEDENISSEN. 2; fas vermeestefd wierden, vermits de Bondgenooten hunne wapens, naar elders, gewend hadden, en den aanval van dien kant niet verwachtten. De geestlijke Veldheer, evenwel, bevond zig eerlang in de noodzaaklijkheid a door gebrek aan mondbehoeftens , zijne overwinningen , in dien oord, te moeten ftaken en keerde, in 't begin des Zoomers , naar Vlaanderen te rug (2). Oftende werd nu bedreigd, doch Prins M au rits voorzag de Stad, van al het nodige, zo overvloedig, dal de Vijand best vondt, van dit voorneemen aftezien; doch echter niet werkloos willende blijven , moest het Hulst misgelden; men befchuldigde de Zeeuwen, als de oorzaak van 't verlies der Plaatfe. vermits zij te vooren de verfterking daarvan , op zig genomen, maar niet volbragi hadden; welke, daarentegen, den Graai van Solms, die 'er het bevél voerde, heimlijk de wijt van het gebeurde,fcheenen te willen geven, door hem het bevél over hunne Regimenten , fchoon onde] een ander voorwendfel, te ontnemen en dii (z) Wagenaar, fkitrtt Hift: VIII Deel, bladz. 431. XXIII. afdeeling.1596. Hij wint Calais, Ingelijks Hulst. De Graaf van Solms verdacht.  £8 TOONEEL DER STAATS-* XXIII. afdeeling. Verdedigt zig dit betoon van misnoegen, der Zeeuwfche Regenten , kon ditmaal met den besten fchijn gefchieden , daar hij toch bij het Volk, van plicht verzuim verdacht gehouden werd; niet op gronden van bewijs, maar gelijk de Groot het uitdrukt, omdat het doorgaans een troost voor het Gemeen is, een alleen, de fchuld der gemeene onheilen, op den hals te werpen (a). Hij 1 verantwoordde zig zederd, op eene manlijke wijze, in Gefchrifte, bij de Staaten Generaal, zo dat deeze goedvonden , hem met een nieuw Regiment Voetknechten te begiftigen, en wel onder deeze bepaling „van te gelijk bevél ,, over het Paardevolk te voeren, in zo„ danige plaatfen en op zulke togten, als „ waar toe de Staaten hem gebrui„ ken wilden." Zijne Wedde werd op Elfhonderd guldens, ijdere maand; bepaald, ten laste van de Generaliteit (£); zonder dat Zeeland zig daar tegen verzette (4). De (0) De Groot, Nederl. Hiftorie , V Boei, bladz. 273. (*) Bor, XXXIII Boei,fo. 52 verfo. (4) Wacenaar, Vaderl. Hifi. VIII Deel,bladz. 43£.  GESCHIEDENISSEN. gq De Krijgsmagt van den Staat was, ten deezen tijde, geweldig verzwakt: de Duit 435. Het zelfde tekend ook de Güoot aan , Nederl. Hifi. V Boei,bladz. 273, doch Bor, XXXIII Boei , fo. 52 , heldert de zaak wat nader op. Hij verhaalt „ dat de Graaf van Solms , wegens het ge„ houden gedrag der Zeeuwen , in hem het bevél ,, over hunne Regimenten te ontneemen , bij de Staaten Generaal ernltige klagten inbragt: zig „ beroepende, hij, zederd dertien Jaaren, den „ Lande getrouwliji gediend, en voor dezelve dii- maats Zijn bloed gefiort had; dat hij zijn Last„ brief niet van die van Zeeland, maar van de ,, Generaliteit ontvangen had, en derhalven ver' „ zogt, derzelver gevoelen en meeninge, te mogen „ weeten; de Staaten Generaal fchreven hier op „ aan de Staaten van Zeeland, om van de reder „ der flakinge van den Graaf, onderricht te worden; „ doch men fcheen niet zeer genegen, aan dit ver- zoek te voldoen; ondertusfchen , dat de Graal ,, van Solms , niet te min , aanhoudend , fchoor, vruchtloos , op uicfluiting , bleef dringen , werc „ ten laatfte, door bemiddeling der andere Pro „ vinden , het gefchil der wijze bepaald, dat di 5, Graaf van Solms ter Generaliteit verklaarde : „ van te vrede te zijn, om , ten dienfle van det, „ Lande , den hoon, welie hem was aangedaan. „ ter zijde te fielten, en dezelve niet meer te ge ,, denien , maar met genoegen in 'sLands diens, ,, te zullen volharden, mits men hem , volger.. 9, zijn rang, herfielde. De Staaten Generaal, f» me XXIII. Afdek ling. 1595.  3ö TOONEEL DER STAATS» XXIIÏ. AFDEELING.I59Ö. Slechte toeftand van der Staaten Krijgsiiagt. Duitfche Knechten waren afgedankt, eii van de overigen bevond zig een goed gedeelte in Frankrijk , tot ontzet van Ka. merijk, terwijl men een ander gedeelte , naar de Engelfche Vloot gezonden had; daarenboven moeiten de Grensfteden behoorlijk bezet worden, welk alles te weeg bragt, dat Prins Maurits naauwlijks twee duizend man , in 't Leger a ovrig hield, „ met deeze voorwaarde vergenoegt, beloofden 5, hem, de nodige zorg te zullen dragen , dat aan „ zijn verzoek voldaan wierde. Hier kwam bij, „ dat veelen-het voor onbetaamlijk hielden , een „ Man van zodanig aanzien, als hij was, voor her. „ hoofd te ftooten, en dat zulks ligtlijk een kwaad „ gerucht, in Duitschland, zou te weeg brengen , waar mede de Staat niet gedienc kon zijn; ook ,, fcheen Prins Maurits maar weinig re vrede, over „ den ftap door de Zeeuwen gedaan, en genoeg be,, merkende, dat men hem, tegen hunnen wil, niet „ konde bewaren , zonder groote verbittering ie veroorzaken , gaf Hij, benevens den Raad van „ Staate in bedenking, om den Graaf van Solms, voor eerst, zijne Wedde te laten behouden,zon. „ der te wachten , na de uitfpraak van het rechts„ geding , wegens de overgave van Hulsti" De bedenklijke toeftand , waar in Zeeland zig , gedurende dit netelig verfchil, bevond, bragt ojigetwijf' feld veel bij , om die Provincie in de gemaakts fehikking te doen berusten, •  GESCHIEDENISSEN. 31 hield, om de onzekere voorneemens des Vijands te volgen; wel is waar., men vervulde dit gebrek wel eenigzins, door het aanneemen van Waardgelden, en het lig. ten van eenig volk in Engeland; maar zulks gaf geene genoegfaame zekerheid, vooral na het verlies van Hukt, tegen de zcgenpralende Wapenen des Vijands en bekommerde de Staaten zeer,voor het vervolg, vermits men nog in 'tb^-stvan den Zoomer was: dan deeze bezorgtheid verminderde merklijk, toen , in 't begin van September, de aangenaame tijding ontvangen werd , dat de Maarfchalk van Biron een inval in Artois gedaan, en den Stadhouder Varenbon, die hem, met veel volk, tegengetrokken was, geflagen en benevens verfcheiden anderen., krijgsgevangen gemaakt had: welk voorval den Kardinaal noodzaakte, eene aanzienlijke verfterking naar dat Gewest te zenden (c) en hier door, zo wel als door eene onitaane muiterij, onder zijne Hoogduitfche Benden , zijne verdere Krijgsverrichtingen , op den Staatfchen bodem , moest fta- (O Bor, XXXIII Boek, fo, 5? verf». XXIII. Afdeë- [.ing. 1596. Biron valt in Artoiié  32 TOONEEL DER STAAT5- XXIII. afdeeling.1596. (rf) De Groot, Neder l. Hiflorie, V Boek, bladz. 288. (5) Bor verhaalt ons, XXXIII Boek , fo. 57, dat een Engelsen Kapitein, Smit genaamt, en die te Bergen op Zoom in bezetting lag, verftandhouding hield met den Kardinaal Albertus; dat hij op zekeren morgen, buiten de Vesting, met eenige Spanjaarden een mondgefprek gehouden hebbende, en wederom in de Stad te rug gekeerd zijnde, door den Gouverneur ter Jagt verzogd werd, 't geen hij aannam ; doch een weinig later tijding komende, dat meneenigé van de Vijanden, omtrent Bergen,gezien had, waar op de Gouverneur, ter zijner bedekking, eenig Paardenvolk deedt opzitten. Smit dit ziende, vroeg de reden, waarom zulks gefchiedde ? en die gehoord hebbende, verzekerde hij 'smorgens nog buiten geweest te zijn , zonder eenig Vijand te ontdekken : het geen den Gouverneur gerust Helde , en onverzeld, met den Engelsman, ter Jagt reedt; dan bij toeval eene Vrouw ontmoetende , bevestigde deeze het gerucht, met bijvoeging, dat zelfs iemand , uit de Stad, vroegtijdig, daar geweest en met dezelven gefproken had , en juist het oog op den Kapiiein flaande, zeide zij te meenen, dat hij de perfoon zelve' was, en toen een rooden fluijef om- had- ftaken (d"). Deeze verademing was te" grooter, aangemerkt wij, behalven de Spaanfche overmagt, ook van twee kanten, met verraad, bedreigd wierden (5)j On-  GESCHIEDENISSEN. 33 Onze tegenfpoed te Lande, gedurende dit Jaar, werd met meerder zegen ter Zee bekroond. De Koningin Elisabeth reeds vroegtijdig onderricht, dat men in de Spaanfche havens bezig was, met het in gereedheid brengen van een aantal Ooflogsfchepen, waar mede het, ongctwijffeld, tegen haare bezittingen zou gemunt zijn, tiadde. Smit , zonder in 't minde te ontzetten , Kaalde een rooden fluijer uit den mouw, vragende,' of dit dezelfde ware? zij antwoordde van ja; wel nu, was zijn wederantwoord, ik ben 't geweest^ zonder echter iemand te verneemen. De Gouverneur vond deeze ontkenning vreemd, te meer,daar de vrouw 'er bijvoegde, dat hij van zijii paard afgeklommen , en in de hegge gekropen was ; doch1 te veel vertrouwen in den Engelsman (lellende, hielt hij de laatfte befchuldiging voor eene vergis» fing en vervolgde , met hein, zijnen weg; dan de Verrader vreezende, dat de gedaane ontdekking gevolgen hebben kon , verwijderde zig, onder 't ja» gen, en nam de vlucht tot den Vijand en zederd kreeg men bericht, dat hij te B?usjtl gezien was.— Omtrent deezen tijd werd te Veere zeker Schots* man onthalst , welke getracht had , om de Stad in handen der Spanjaarden te leveren , waar toe hij volgens zijne bekentenis, door de Jefuiten was opgeftookt. De Groot, Nedert. Hifi: V Boektblads; 288. III. Deel. G XXlHs Afdeé^ lino. Toenifr ting ter' Zee, ïrf Spanje;  XXIII. AFDEELING.I59f5. Togt de Ens;el- fchen en Stait- fchendt waards. 34 TOONEEL DER STAATS- zijn , zorgde, derhalven , dat die toeleg voorgekomen werd , door dadelijk eene aanzienlijke Vloot naaf Spanje te zenden, onder het opperbevél van den Admiraal Karei Howard, en waar bij de Staaten nog vierentwintig Schepen, onder het beleid van den Heer van War-.mond, voegden. Deeze verëenigdeVloot, fterk, honderd-en zestig Schepen, zeilde, den dertienden Junij, uit Plymouth, : Het oogmerk van dien togt werd echter geheim gehouden, en de Bevelhebbers waren gelast, de hun medegegeven orders, niet voor op zekere hoogte te openen, ten zij bij ftorm, en dat de Vloot in gevaar raakte, van zig te zullen verfpreiden. Bij het ontzegelen der Brieven, terwijl de reis, tot zo verre , gelukkig, volbragt was , werd bevonden , dat de Vloot zig ter Reede van Kadix moest begeven, en die Stad aantasten; men zeilde dan derwaards, en ontdekte, bij het naderen , eene zwaare Vloot in de Haven y beftaande, gedceltlijk in gereedliggende Oorlogfchepen, en gedeeltlijk in wel beladen Koopvaarders , naar Amerika beftemt. Men had gaarne , dadelijk , op deezen een aanval gedaan, doch de wind, die  GESCHIEDENISSEN. 3d öië toen hevig begon öptefteken, deedt den Britfchen Vlootvoogd goedvinden, welke, bovendien, bijzonder gelast ware, de nodige zeemanfehap te gebruiken, om het gevecht tot den volgenden morgen uitteftellen. Dit was den eerften Julij, wanneer de Engelfche en onze fchepen, op die der vijanden aanvielen: een gedeelte van dezelve veroverden, en de overigen op het flrand joegen of zo veel zij konden, nootzaakten, door de llraat, de wijk naar de middelandfche Zee te neemen. Het Hollandsch Schip, gevoerd door Willem Henriksfion , geraakte , bij deeze gelegenheid, door zijn eigen kruid,' in den brand; ook vermeeflerde het vuur een Engelsch en verfcheide Spaanfché Schepen. De tijding van dit gebeurde verwekte eene algemeene verbaastheiol ten Hove; aangezien men, aldaar, geert kwaad van dien aart duchtte , en zulks? nit hoofde van het fterk vertrouwen, welk . de Spanjaards gewoon zijn, in de groote1 hunner fchepen te Hellen. Bij 't vaüeri van den avond, zette de Graaf van Esfexj die 't bevél over het Krijgsvolk voerde, zijne manfehap aan Land ; waarna het Hollandsch Bootsvolk, het Kafleel, aart c 2 deö xïtlit , AfdèÉ' Lino. Gevecht voor lid* iixi  XXIII. AFDEELING. De Sta ingenomen en geplunderd. 36 TOONEEL DER STAATS- den Zeekant gelegen , geweldiger hand innamen. De brug, die Kadix, als een Eiland zijnde, met de vaste Kust verëenigt, werd afgebroken, om den onderftand,van dien kant,te verhinderen.Middelerwijl dat dit gefchiedde, was de omliggende Adel, ten getale van omtrent zeshonderd te voet en even zo veel te paard, onder de wapens gekomen, met voorneemen, om de Stad,tegen alle verrasfching, te dekken; doch Lo de wijk jvan Nassau, aan 't hoofd van vierhonderd Spietfen,zijnde eene bende vrijwillige Engelfchen, trok hun te gemoet; viel op dezelve aan, bragtze in wanorde, en dwongze , als onbedrevene in den krijg, rasch tot wijken, waar van het gevolg de verovering der Stad was; de afkoop der plundering van dezelve werd, tusfchen een voornaam fpaansch Koopman, en den Graaf van Esfex,op twee millioen guldens bepaald;doch de Hertog van Medina Sidonia, als Landvoogd van dien oord , weigerde dit verdrag goedtekeuren; waar op dus de plundering terftond een aanvang nam: de Spanjaarden, om den buit des Overwinnaars te verminderen , ftaken zelfs den brand, in hunne Koop-  GESCHIEDENISSEN. 37 Koopvaardij Vloot, welke nog in de haven lag, en op ruim tien millioenen fchats begroot werd; ja, zij wilden liever tien duizend 'Ingezetenen ongelukkig maken, gelijk bij deeze gelegenheid gefchiedde, dan iets aan den Spaanfchen Hoogmoed te kort te doen;de Graaf vanEsfex deed, vervolgens, aan zijne mede Opperhoofden den voorflag, om de Stad in bezit te houden, of anders naar de Azorifche Eilanden te ttevenen, en aldaar de ZilverVloot, die uit Amerika op wegwas, intewachten ; doch de Admiraal Howart, fchoon de Heer van Warmond aanboodt, de Engelfche Vloot, gedurende eene geheele maand, van zijn voorraad te willen fpijzigen , maakte hier tegen zodanige zwarigheden, dat men het hem eindelijk gewonnen moest geven. De Stad werd toen in brand gedoken , en met deeze triumf verliet de Vloot de Spaanfche Kust en keerde naar. Engeland en Holland te rug. Dit gebeurde had een groot verloop in de zaken van Spanje te weeg gebragt, en zijne rijkdommen merklijk geknakt ; zo, dat hij zelfs toevlucht tot middelen moest, neemen, om geld te krijC 3 gen, XXIII. Afdüe- li.w. Word verbrand en verlaten.  38 TOONEEL DER STAATS- £XÏII. ^FDEELIKG. Nieuwe Spaanfalie^"loot. Voorzorg der ^taaien gen, die, vooral, geen Koning betamen (j). Filips intusfehen woedend van gramfchap en heet naar wraak, deedt, in allerhaast, eene andere Vloot, van honderd-agt-en twintig Schepen, in gereedheid brengen, op welke buiten het bootsvolk veertien duizend Soldaten gelegd wierden ; hier mede hoopte hij de geledene fchade te herftellen, door het insgelijk verwoeften en uitplunderen van 's Vijands bodem; of mooglijk , zo als zommigen hem nageven, waande hij het geheel Britfche Rijk te vermeerteren, en dit dan,tot een huwlijks goed, aan zijne Dochter te fchenJten (f). Don Martin Padclla werd het Ppperbevél over deeze toerusting aanvertrouwd, en hij Hak , omtrent het begin van November, met die veel belovende Vloot, van Lisbon, in Zee. Aan 't einde der vorige maand hadden de Staaten Generaal , door zeker fchipper, uit Spanje gevlucht, een onverdacht bericht ont- ( Elizabeth had dezelfde reden van verplichting niet en daarom begreep zij , zo als men doorgaans gewoon is, omtrent de zodanigen , die van ons afhangen; dat wij, als weezetide in de befcherming der Koninginne, ook na haren wil behoorden te doen. Bor, XXXIII Boek, fo. 72. Had Frankrijk, in den laatlten Engelfchsn Oorlog, niet even zo gedacht, het zou met die Kroon geen afzonderlijken vrede, buiten ons, gefloten hebben. («) Hen rik dt IV ging , in de betooning Van zijne vriendfchap, nog verder; want, van wegens delloogc School van Leiden > verzogt zijnde , dat de Dotlorale Waardigheien aldaar verleent , in Vrankrijk van kragt zouden zijn, werd zulks, door hem, volkomen goedgekeurd en toegeftemi; %. van Metbrbn, XVIII j9o^,/o. 373.  GESCHIEDENISSEN. 4£ VIER-EN- TWINTIGSTE AFDEELING, Slappe Winter. Voortzetting der Vijatidlijk* lieden. Scheepstogt der Eng els ch en en Staatschen. Handeling met het Düitsche Rijk en met Denemarken. Oprichting fan vijf Kollegien ter Admiraliteit. Vrede tusfehen Vrankrijk en Spanje. Afjlant der Spaansche Nederlanden , aan 's Konings Oudste Dochter* ]]j)e Winter was dit Jaar zo ongemeen zagt, dat 'er omtrent Kerstijd, verfcheide boomen bloeiden en jonge Spreeuwen en Kraaijen uitgebroeid wierden (a). Dit gematigd weder gaf aanleiding, dat reeds in de maand Januarij, de Veldtogt geopend werd. Maurits , fchoon hij een geruimen tijd genoodzaakt geweest was , werkloos te moeten blijven, nam daar- (a)U. Meijer, Nederl. Gefchiedn. I Deel, Hadz. 226. XXIV. afdeeling.1597-  46 TOONEEL DER STAATS- XXIV. Afdee- ilNG. 1597- Maurit ópend den Veld togt. daarom geen minder acht op de beweegingen der Vijanden en om dezelven , waar hij kon ofmogt, ten dienfle des Lands, hinder toe te brengen. De Kardinaal Al' bertus, met zijne bende , te rug gekeerd van de Grenzen van Artois, had zijn krijgsvolk , voornaamlijk , ten platten Lande van Braband verdeeldt, en in den omtrek van 't vlek lumhout een Leger geflagen, van ruim vierduizend Voetknechten en driehonderd Ruiters, onder bevél , van den Grave van Varax. De gelegenheid der plaatfe, als meer dan eenen uitweg hebbende, bedekte de heimlijke oogmerken der Spaanfchen, werwaards zij eenen aanflag zouden willen voorneemen; waarom de PRiNS,het gevaar duchtende, dat den Sta at bedreigde, eenen aanflag ontwierp , om de pogingen der tegenpartij te verijdelen,en deeze beftond, om heimlijk en tevens zo fpoedig als mooglijk zijn kon, een goed gedeelte manfchappen en paardevolk, uit de Staatfche bezettingen , te ligten, en daar mede, onverrwacht, den vijand te beftoken. Geertruidenberg werd, tot dat einde , de verzamelplaats , van waar de Veldheer, den vierentwintigflen Januarij , aan 't hoofd  GESCHIEDENISSEN. 47 hoofd van vijfduizend Knechten en agthonderd Ruiters , uittoog ; omtrent ter middernacht was hij, flechts tot op een uur na, de vijandlijke Legerplaats genaderd, voorneemens den Spaanfchen, 's morgens, of, in hunne verfchansfingen , aan te tasten, dan wel, in 't openveld te bevechten: doch deezen, het zij van de aankomst der Staatfchen gewaarfchouwt, dan wel uit de bewegingen, die 'er gemaakt werden, eenig kwaad vermoedende, vonden raadfaam,om van den duifter gebruik te maken, en hunne meefte pakkaadje naar Heerentah, in veiligheid, te brengen, met voorneemen zelfs derwaards te wijken, zodra de nood het mogt vereisfchen. Met het aanbreken van den dag, deedt Varax zijn Volk in flagorde ftellen, maar alles gkig met zo veel ftilte toe, dat Maurits genoeg ontdekte , waar aan het haperde, naamlijk, dat men in 's Vijand Leger meer vrees, dan moed had. De Prins nu minder bekommert voor den goeden uitflag zijner onderneeming, maar meer bezorgt,dat de Vijand hem ontwijken mogt,zondt, dadelijk,de Ruiterij, benevens twee honderd van de uitgelezenfte zijner manfchappen, naar de XXIV. AFDEELING.1597.  XXIV. Afdee- ling. J5P7- Gevechi tegen dt Spaanfchen,èn overwinningop dezel ye behaalt. 4S TOONEEL DER STAATS-' de Thieltfche heide en gelaste, dat het overig Voetvolk, Van verre , volgen zou.' Frangois Vere, een Engelsman, met eenig ligt gewapend Voetvolk afgezonden, om te ontdekken, of 'er ergens in de Bosfchen hinderlagen konden gelegd zijn, overviel eenige Soldaten, welke zeker klein ftroompje, waar over men trekken moest, bewaarden, en na deeze verjaagd te hebben, valt hij den Vijand, reeds op' den weg naar Heerentals, in den ftaart; de Graaf van Hohenlo feilde toen, met vierhonderd paarden, den Spaanfchen op zijde, en eerlang voorbij, waarna hij wendende, den eerften aanval deedt,met zodanig gevolg, dat de Vijand , aanflonds, in wanorde en aan 't vluchten raakte: doch middelerwijl, dat de onzen Zig bezig hielden , met neêrfabelen en plunderen, keerde zekere Nicola Basta, die de Spaanfche Ruiterij geboodt, met losfen toom , naar 't flagveld terug, en zou, daar deeze onvermoede nadering,eenige verwarring, onder de Onzen,ver. oorzaakte, den reeds behaalden zege' iwijffelachtig gemaakt hebben , zo niet Vier kornetten paarden, door Maurits, voorzichtig, uit hët gevecht gehouden, wa-  GËSCHIEDENISSEN. 4; waren toegefchöten, die Basta andermaal noodzaakten van te wijken. De aanval, en overwinning gefchieddeü met zulken ongemeenen fpoed en geluk, dat het getal der dooden, aan onze zijde, naauwlijks honderd man bedroeg, daarentegen wierden 'er meer dan tweeduizend, van den andeten kant; begraven en ruim vijfhonderd Krijgsgevangen gemaakt. De' Graaf vahVarax was, bij den eeriten aanval, reeds onder de gefneuvelden, liet Kafteel van Turnhout gaf zig den volgendden dag , bij verdrag, overgaan den Hopman der uitgetrokken bezetting werd het Lijk van den ontzielden Graaf overgeleverd, welk Maurits door een Trompetter, en eenen beleefden brief voor den Kardinaal, deedt vergezellen, die daarop Ook heuschlijk antwoordde (i). Mert had (r) Deeze Brieven, welke bij Bor , XXXIV Boek , fo. 8 verfo , medegedeeld Worden , geveri een bewijs, hoedanig waare Helden gewoon zijn, óver en weder , te handelen : waarom het mij der moeite wel waardig fchijnt, van die beiden hier in te voegen. III. Deel. • D i. BRIEF,, xxiv. Afd'eè .ino. 1597^  XXTV. Afdee- Ll ü. 1597- 6o TOONEEL DER STAATS- bad in het kortftondig, maar fcherp , gevecht met den vijand,agt endertig Vaandels I. BR IEF, ■ ■ - » van /Vim Maurits, den KardinaalAi-n^vs- M ij n Heer! „ Ik heb belloten, om terug te zenden, de Sol„ daten, die gister gevangen genomen zijn, ten bc„ wijze van de infehiklijkheid , welke ik gewoon ben „ te gebruiken omtrent dezulken, die in mijne ban„ den vallen; maar alzo ik bericht gekregen heb, dat „ Uwe Hoogheid een bevél heeft doen bekend ma„ ken , waar bij hij zijne Krijgshoofden verbiedt, „ vo man, geen KwaUier te houden met die va» „ deeze zijde, heb Ik mij daarop eerst nader wil„ len doen onderrichten , eer ik toeliet , dat zij „ vri gelaten wierden ; dan hier op de intentie van „ Uwe Hoogheid verltaan hebbende , meende ik „ ook te moeten handelen , zo als ik oordeelde te „ behooren. Hier mede &c." Turnhout den 25 Januari j 1590. Uwe Hoogheids zeer ontmoedigen Dienaar, Maurits van Nassau. II. BRIEF, van denKardinaal Albektus,'au. door de Franfchen, wederom belegerd , waarom de Kardinaal, willende deeze plaats ontzetten , derwaards , met zijn Leger, uit Draband, opbrak. Maurits, welke door dit vertrek de handen ruim kreeg, wist ook eerlang van deeze gunftio-e gelegenheid, het beste gebruik te maken ; niet alleen, dat hij den Vijand uit O v e r ij s s e l, en het Graaffchap Z u t- ¥ en ,  GESCHIEDENISSEN. 53 f e n, verjaagde, maar in 't begin van Augustus met een Leger, beftaande uit ruim sgtduizend Knechten en Ruiters, den Rijn overtrekkende, in omtrent drie maanden tijds, negen vaste Steden voor zijne Wapenen zag bukken , en zig tevens van verfcheide ftroomen verzekerde, waar door eene ruime ftreeks Lands van de vijandelijke brandfchatting, ontheven werd (c). Deeze ongemeene zege des Hemels, erkenden de Staaten, door het doen munten, onder anderen, van eenen Gedenkpenning, waar op de overwonnen Steden gefchetst ftonden, en de flag bij Turnhout; gedacht werd, met zodanige om en bijschriften , die aan God de eer van alles gaven (2). Elk Soldaat, als deelgenoot van (O Bor, XXXIV Boek, fo. 37 & frqq. (3) De Penning waarop ik hier doele , en die op bevél der Algemebne Staaten gemunt werd, verbeeldde op de voorzijde, het gevecht bij Turn' hout , en daar onder: tictoria turnotana. Janu: 1597' dat is: Overwinning bij Turnhout, in Januarij 1507. D 3 Eu XXIV. Afdee ,ing. 1597.  54 TOONEEL DER STAATS- XXIV. Afdse l1ng. 1597- van zo veel heil, ontving eenen diergelijken penning ten gefchenk ( niet uit den weg geruimd wierden ; „ dat der Staaten Weigering tot het ont,j vangen van de voorgeflagen Gezanten4 »•> uit geen verkeerd oogmerk , omtrent „ den Keizer en het Rijk, gefchiedde * maar om de hier voren gezegde wetï, tige reden; 't geen bij alle Prinfen en 3, Vorften nooit ten kwade geduidt is gei, weest, en derhalven bij den Keizerin i, het Rijk als geene verkleining van ach„ tingkon befchouwdworden &c." Voorts had men den Gezant nog bijzondere Brieven, voor den Keizer en de Rijksvorften * mede gegeven, welke het zelfde inhield den, met beroep tot het geen de Staaten, te vooren, over dit onderwerp, reeds aan den Keizer en het Rijk , ge* fchreven hadden (/). De (O Bor , XXXIV Boei , fo. 47, verfo en fo. 4.8. ui. Deel. e XXI4/. Akdeé- lin-j. 1597.  XXIV. AFDEELING. 1597- Gezantfchap aan Denemarken. % TOONEEL DER STAAT* De Koning van Denemarken deedt ookJit Jaar, tot het zelfde oogmerk, eene bezending aan de Staaten; zo men dacht, minder uit eigen beweeging,maar meerder uit hoofde van den koophandel zijns Rijks, op Spanje , en waarom hij aan Filips dien dienst niet had kunnen weigeren. Daar nu zo meenige aanmaningen, over een en dezelfde zaak, een zekeren toeleg, tot dwang, fcheen aan te duiden, werd raadfaam geoordeeld, zig in geene onderhandeling in te laten, maar alleen, bij wijze van betoog1, opening te doen, van de omftandigheden, welke de Staaten bewoogen , voor als nog, naar geene voortellingen van Vrede, met den Koning van Spanje, te moeten huileren ; hoofdzaaklijk overeenkomende, doch eenigermate uitgebreider, met het antwoord aan den Keizer en het Rijk gegeven, en om de Deenen een recht denkbeeld te doen hebben, van den waaren ftaat deezer Landen, en zijneRegeermgsvorm, waaromtrent begrepen werd, dat zij geen jrenoegfaam inzien hadden, vond men goed, hun te gelijk onder 't oog te brengen, „dat de Nederlanders M nooit dienstbaar geweest waren, dan „ aan  GESCHIEDENISSEN. 67 H aan de Wetten , onder welke ook de » Vorfteii Monden. Door den Voorou-, deren was de zorg in het handhaven „ der Wetten, toebetrouwd aan zulken,3, die zig door deugd aanzienlijk maak' ;, ten, èh dit had te weeg gebragt, dat ,5 de Vorftelijke Regeering was afgedaald „ van de Ouders, op de Kinders^ doch 9, nooit hadden de Vorflen een Onbepaald ,; gebied gevoerdt, maar waren altoos >, aan zekere voorwaarden verbonden o-e* „ weest, en hierom had men zig ook van h den Koninglijken tijtel onthouden. Vor* ,» ften en Volk Waren bij hunne trouw ;, gebléven, tot dat Filips, 't geen door j, hehi bezwoören was, verbrak en God* „ dehjke en menfchelijke wetten , met „ voeten tredende, zig zeiven met het i, bloed van ontelbaare moorden der on„ nozelen, bezoedeld had, welk de On„ derzaatcn verplichtte de wapens op. „ teneemen, om hun leven te befcher,, men; doch dit was geichiëd, niet los ;, en verward, maar onder't wijs beleid des Prinssen van OrANjE;mid„ delerwijl,had men zelfs Koningen aan„ gezogd, om 't wreed gemoed van FiUps te verzachten; maar onhandelbaar é2 „ blij- xxrv„ Afdeé- iING. J597-  XXIV. Afüee* 1597- Opri ring ' vijf I legier f \ DJ Groot, VI Boek, bladz. 305. Hij voegt '« bij , dat men dit verhaal onzer zaken , daarom aan de Deenen zou gedaan hebben,vermits den dienst des Lands Jcheen te vereisjchen , dat den ftaat waarin men zig toen bevondt, onder ver gelegen Polken bekend vierder 63 TOONEEL DER STAATS- „ blijvende , was hij, 't geen zelfs bil' „ Volken, die onder Koningen leefden, '„ niet ongemeen pleeg te zijn, openlijk ", afgezwooren. Zederd waren eenige te ][ rade geworden,'t hoog bewind derRe" geeringe aan den Broeder des Konings " van Frankrijk, optedragen, terwijl an", deren Oranje verkooren ; onder " wiens beftuur zij ook gebleven waren, . tot dat die Vorst, door de fchelmerijen 11 der Spanjaarden, van het leven was be" -0ofd geworden. Daarna had men " Maurits tot zijnen opvolger in deRegeering verklaardt, die nu , onder'„ fteunt door het Bondgenootfchap van magtige Koningen , de Grenzen, door „ de wapenen , uitbreidde ( 3 )." Na den dood van Prins Willem, in "n 't Jaar 1584,werd het opperbewind,over l± den Oorlog te water , aan Maurits in den  GESCHIEDENISSEN. 69 den Raad van Staate opgedragen: zo, tot het verkiezen van Zee-Overften. als tot het oprichten van AdmiraliteitsKollegien, waar zulks nodig zoude weezen; doch na het vertrek van Leicester , werden de Zeezaken onder een algemeen beftuur gebragt, en een Kollegie van Oppergezach ( * ) aangelegd , fchoon Hechts voor den tijd van agt maanden en waar van Maurits het Hoofd was. 't Zelve hielt echter fland tot het einde des Jaars 1593 - wanneer het wederom vernietigd werd, en men andere fchikkingen maakte ; zederd zijn bij de Bondgenooten menigvuldige onderhandelingen gehouden, om dit moeijelijk ftuk eens eindelijk,op eenen meer eenparigen voet te brengen, door de middelen ter Zee in alle de Provinciën, even gelijk , te doen heffen, en hoewel Holland, blijkens verfcheiden Refolutien, meest overhelde, tot maar een Kollegie, werden echter bij rade, en wegens Zeeland op uitfpraak van Prins Maurits, in dit Jaar, wijf Kollegien , doch maar voor den tijd van een Jaar, opgericht, welke meer afhanglijk gemaakt wierden , van de Staaten Generaal, en minder E 3 van, xx rv. AFDEELING.■1597. Admiraliteit. (*)Suberin'enientie.  XXIV. AFDEELING.' »59Z« 7o TOONËEL DER STAATS- van de Provinciën, alwaar, tot hier toe,, bijzondere Kollegien plaats hadden , en over welkers willekeurigheid , te meermale herhaalde klagten , van wegen de andere Bondgenooten, gedaan waren. Om nu in het een en ander te beter te voorzien , zouden deeze vijf Kollegien verdeeld worden; drie in Holland,, ef.n in Zeeland en een in Vriesland, werwaards alle de Gewesten, ingevolge eene daaromtrent onderlinge beraamde overeenkomst, hunne Afgevaar. digden zenden zouden , om in dezelve zitting te neemen. Het berichtfchrift, hier toe dienende, was van den dertienden Augustus, en fchoon de tijd der diw ring deezerVergaderingen,maar bij voor-, raad bepaald werd, bleef men, zederd, in die gemaakte fchikking volharden, en de vijf Kollegien zijn , tot heden , met maar weinig verandering, in ftand gebleven f4). De (4) Zie Wagenaak. , Vader l: Hifi: VIII Deel, bladz. 486. 487, benevens de Refolutien, aldaar, aangehaalt. De oprichting deezer vijf Kollegien, ;oen, met het beste oogmerk gefchied, fchijnt, evenwel, de gebreken niet te hebben kunnen wegnee-  GESCHIEDENISSEN. 7i De moed verflappende ouderdom van Filips den II, deedt hem, omtrent deezen men , die in het beduur der Zeezaaken bleven voortduren. Pas drie Jaaren lanter, werd reeds, aan de zijde van de Staaten van Holland , begrepen, dat deeze verfcheiden Kollegien den Lande zeer groote kosten veroorzaakten, en maar zeer weinig dienst deeden; meenende beter te zijn, het wederom invoeren der fuperintendetnie; in 't Jaar 1C29, verklaarde Fredrik IIinrik , als het beste middel, om de wanordevs van de Zee tegen te gaan , een hoogjle Kollegie van de Admiraliteit, in den Ha. ge te houden , bij het welk, de groote zaaken te water, mogtcn worden beleid. Meermalen werd zederd , gedurende de vorige Eeuw , over dit gewichtig (tuk gehandeld , zonder tot eenig vast befluit te kunnen komen, bij gebrek van eenheid van gevoelen; fchoon men wel fcheen te begrijpen,A»; het omflagtig befluur der Admiraliteit , in eenen naauweren kring gebragt moest worden Alles bleef ondertusfehen op den ouden voet voortduren, tot onder het Stadhouderfchap van Prins Willem den IV, wanneer de Staaten van Holland, ia 't Jaar 1751, goedvonden, de Confideratien en 'c Advijs van Zijne Hoogheid te verzoeken : of het zo tot Menage , als tot becter Direélie niet dienfiig zoude zijn, dat het getal van de Kollegien ter Admiraliteit, wierd verminderd, en welke Kolk' gien, alsdan , zouden behooren te worden afgefchaft en in de verdere Kollegien ingelijft. Doch de ontijdige dood van dien Vorst, deedt dit groot werk E 4 we- XXIV. AFDALING.  TOONEEL DER STAATS- XXIV. AfDEELING. ?597- zen tijd , meer dan ooit, tot vrede neigen: eene bedaarde befchouwing van het voor-. wederom vertragen. In 't Jaar 3754 betoogde de Generaliteits Rekenkamer, in eene Misfive aan de Staaten Generaal , de noodfaaklijkheid van eene zodanige vermindering der Admiraliteits Kollegien , en de Staaten van Utrecht begrepen, in 't Jaar 1778, dat tot verbetering van de Zeezaaken behoorde, het verminderen van de Kollegien ter Admiraliteit , of ten min/Ie van het getal der Raaden, Officianten en Bediendens. De tegenwoordige Heer Admiraal Generaal heeft , insgelijks , deeze voornaame zaak, tot verbetering van het Zee-. weezen , geenzins uit het oog verlopren , en deswegen , te meermale, met de Advokaten Fiskaals, en Vice-Admiraals, rugfpraak gehouden ; uit welk een en ander, gevoegt bij den kort te vooren beproefden Zee- en Land- Oorlog, de Staaten Generaal, den vierden Mei 1785, goedvonden, eene Personeele Commissie van het Defensie - Weezen, te benoemen,tot onderzoek , zo van de Zaaken en Oorlog te Water. , als van den Staat van Defensie en Zaaken te Lande. De onlusten , welke na dien tijd, nog ruim twee Jaaren, het Vaderland verfcheurden , hielt de werkfaamheid deezer Staats Lasthebberen , in hunne Nafpeuïingen, gelijk zij zelve zeggen, terug; doch na de gezegende Omwending, met ijver voortgaande, leverden zij,den agtentwimigltenOélober 1789,hunne Memorie van Generaal Rapport, aan de Bond«enooten, over, en het is uit dezelve , dat ik in ftaat  GESCHIEDENISSEN. 73 voorledene , eene gevoelige bevinding van de nog voortdurende" moeijelijkhe» den, ftaat gefield ben,om mijne Leezers, over een On. derwerp van zo veel gewicht, iets naders te kunnen zeggen, dan het tndftip, tot welke deeze Gefchiedenis gevorderd was, opleverde. Zonder mij nu te bepalen , tot het verhaal der middelen van verbetering, in dit Rapport voorgedragen en aldaac beredeneert, waar van de twee hoofdpunten neerkomen, op eenparigheid van beftuur en bezuiniging van 's hands penningen, moet ik alleen hier, nog aantekenen , wat de Commissie voor 't best oordeelt, om die genoemde Hoofdpunten te bereir ken: zij zeggen, bladz. 23 van hun Rapport, van gedachten te zijn „ dat het befluur van de zaaken van de Zee, tot haare allereerfte Principes , be„ hooren te worden terug gebragt; niet zo zeer „ door het oprichten van een Kollegie Superinten„ ttent: hoedanig Kollegie, bij de aanwezenheid „ van eenen Admiraal Generaal kan worden ont- beerdt , _ als wel , door het inflellen van een „ eenig Departement, of Raad ter Admiraliteit, „ waar van de beftendige zitplaats in den Hage „ zoude zijn, nevens de hooge Kollegien vanRe„ geering en dus onder het oog van dezelven, en „ in den gezichts-kring van den Heer Admiraal ?> Genhraal, welke, even als nu , zoude zijn en blijven, het Eminente Hoofd van 't ganfche Werk ),"yan de Zee, zonder dat daar aan de geringde s, atteinte, zoude mogen worden gegeven. Erj !t deeze Raad ter Admiraliteit, zoude in zig ver? E 5 „ van- XXIV. AFDEELING.1597.  xxiv. AfdeeI59f. H TOONEEL DER STAATS- den, die zijn gezach tegenftonden, verhaastten zijn befluit. Men wendde dan in „ vangèn, alle de werkfaamheden van de tegen„ woordige Kollegien ter Admiraliteit, geene uit„ gezonderd, die vervolgens zouden Cesfeeren."'—• Verder bladz. 35, gaan zij voort „ons oogmerk is „ geenzins, door het oprichten van een Generaal „ Departement, of Zee-Raad, iets nieuws in te „ voeren , maar het zelve onveranderd te behou„ den , bij den oorfpronkelijken aart zijner inftel„ ling; voor de tijden van de oprichting der Repu„ blijk." Om dit te betoogen , beroept de Commissie zig, als zijnde geweest, de pratijk van voorige tijden, op zeker Plakaat van Maximiliaan , eo van zijn Zoon Filips, v»n den agften Februarij des Jaar 1487, 't welk zij opgeven, dat ah het eerfte volledig Gedenk/luk in deeze materie, moet worden aangemerkt en den grond gelegd heeft, van al het geen, in de volgende tijden, op het ftuk van de Ad' miraliteit in deeze Landen is gedaan, of behandeld en waartoe de Perfoon van den Admiraal Generaal be/lendig de aanleiding moest geven. Om dit klaarder te bewijzen , omfchrijven zij, volgens dat Plakaat , de hooge waardigheid van den Adjiiiraal Generaal „ alwaar men vindt, dat het ganfche beleidt, van 't geen men naderhand heeft „ genoemdt, den Oorlog te Water en de zaaken „ van de Zee, aan dezelve Charge , in den naam „ van Maximiliaan, en van Filips, is gehecht, zon„ der uitzondering , en dat fchier de eenigfte be„ lemmering , waaraan de Admiraal van de Zee „ wierd  GESCHIEDENISSEN. ?5 in Spanje, tot zodanig einde, voornaamhjk, het oog op Frankrijk, waar toe de over- „ wierd gebonden , beftond , dat hij in de keuze „ van zijn Luitenant, of Luitenants , gehoudeq was aanteflellen, zeer notabele Mannen van een „ goed leven, verflandig en beroemd, die folcmneet „ moejlen zweeren , dat zij haar oordeel zouden „ vellen, zonder eenig faveur, of corruptie. >, Voorrechten , welke in het Plakaat van Keizer „ Karei, van den Jaare 1540, aan den Admiraal van de Zee, zijn voorbehouden; zo ten opzich' „ te van de uitrustingen, die door den Souverein, „ van den Lande, als door bijzondere Steden, ol „ Perfoonen, ter Zee, zouden worden gedaan." — Verder, een weinig lager. „ En dat die Voorreek „ ten ook naderhand, bij en na de (lichting van hei „ Gemeenebest, aan den Admiraal van de Zee ,, zijn toegekend, blijkt uit den inhoud van alle de ,, oude Injlrutticn, Commisfien en formulieren van ,, Eed; als waarin duidelijk doordraait, dat alle dt „ hertellingen , van de zaken van de Zee, moeten ,, worden afgeleid, uit de waardigheid van den Ar> „ miraal, en dat de Raaden , welke in de Kolle,, gien ter Admiraliteit, wierden gekommitteerd, in ,, de eerde plaats waren, Raaden van den Heer „ Admiraal. — Immers in de Inftruftie voor de ,, Subalterne Kollegien, van dato, negentienden Ja- nuarij 1585, worden deeze Kollegien genoemd, ,, de Geftommitteerde Raaden van zijne Genade, „ Graaf Maurits van Nassau en den Raade van ,, Staate der Vtrccnigde Nederlanden, mitsgaders XXIV. Afdek- ling. 1597;  XXIV. Afdee- £ing. 1597. 76 TOONEEL DER STAATS- overeenkomst van Godsdienst, eenige vrucht liet hoopen; ook wist men , dat de „ van de Staaten van Holland, en deeze moetien „ bij Eede beloven, gehoorzaamheid aan zijne Ge,, nade en den Raad van Staate; terwijl nog, daarenboven, twee van de Raaden, door den „ Admiraal Generaal , onmiddelljk , in dezelve „ wierden benoemd en gekommitteert." bladz. 26 en Na dit dus uit een gefield te hebben, laten zij 'er op volgen. „ Wij zouden eene menigte „ van oudere en nieuwere Refolutien , tot verdere „ daving, daar van, kunnen te berde brengen, en al„ le Commisfien aan de Heeren Admiraals Genê„ raal , zederd twee honderd Jaaren, gegeven , „ konden , was 't nood , tot een verder getuige„ nis daar toe drekken; zodat 'er naauwlijks een „ eenig punt in de Gefchiedenisfen deezer Lan„ den, anders verzeld van veele onzekerheden, be„ ter geconftateerd is, dan de voorrechten van den „ Admiraal Generaal, in het beleidt en beduur „ van de zaken van de Zee , met al wat daar van afhangt en de onderhorigheid van alle de deelen „ van het Admiraliteits weezen , aan de voorreen, „ ten van die hooge waardigheid," Ik ben , met opzet, in deeze noot uitvoeriger geweest, dan misfehien nodig ware , om den Leezer een juist denkbeeld te geven , van de gedeldlieid onzer Zeemagt, gedurende de Nederlandfche Onlusten , tot op onzen tijd ; maar vermits ik elders, I Deel, blad». 54, Noot 10, naar .aanleiding van  GESCHIEDENISSEN. 77 de Paus , wiens invloed toen wat meer betekende, dan tegenwoordig, Koning] Henrik, bij herhaaling, had aangemaand , dat vermits hij in den fchoot der Roomfche Kerk ontvangen was, ook niet j moest fchijnen, van minder voor den« Godsdienst, dan voor de Staatzucht, te \ ijveren. Of het gewicht van dien voor-' dragt, of wel de hoop, om bij den Vrede , zijn Rijk in rust te bezitten, hem overgehaald hebbe, om het oor tot onderhandelingen te leenen, valt niet te bepalen ; misfchien wel beiden: althans zo veel is zeker, dat hij lang draalde, alvoorens zijn befluit te neemen, en toen nog, op de uitdrukkelijke voorwaarden „ dat hem bij de Vredepunten, 't FranfcheRijk geheel gelaten zou worden. De Gemag- tig- van Mr. S. van Slingelandt, volledig, de Waardigheden hier te Lande , van Stadhouder en Kapitein Generaal , omfchreven hebbe , meende ikter deezer gelegenheid , niet onvoeglijk , ook dien van Admiraal Generaal, uitvoerig, op te geven, en zulks te meer, daar ik nooit nader en zekerder daaromtrent, kon onderricht worden , dan uit dit Staatkundig Rapport, even als omtrent de andere Ilooge Posten , uit de Schriften van den boveufiangeliaalden, Heer Raad-Penfionnaris, XXIV, Afdee- jng. 1597- . Vrede- ïandel, usfchen ïpanje nVrank» ijk.  XXIV. Afdeé- ling. 1597- 7k TÖÖNÈEL DER STAATS- tigden Van wéerszijderi , kwamen te & Quintin bij een, doch hunne verrichtintingen hadden eenen tragen voortgang; mooglijk ook hier door veroorzaakt, dat de Franfche Monarch geene altevoeglijke reden wist uittedenken, hoedanig zig; bij zijne Bondgenooten, over deezen ftap , behoorlijk , te ontfchuldigen. Zij werd eindelijk gevonden en bemanteld met de nood, en eenvertoou fan onmooglijkheden; de gewoone hulpmiddelen, om zig van alle verplichtingen te ontflaan.Hij deedt dan aan de Koningin van Enge l a n d verklaaren „ dat Frankrijk uit3, geput door den Oorlog , genoodfaakt „ werdi tot den vrede, en de gelegen,, heid, van dezelve te verkrijgen, niet kon laten voorbij gaan, ten zij deBondgenooten hem, met een Leger op hun „kosten verzameld, fpoedig bijftonden, i, om met een flag den Oorlog te doeri „ eindigen; dat hij echter, indien zij zig „ insgelijks tot den Vrede genegen toon- den , voor hun gelijke voorwaarden „ als voor zig zeiven , zou trachten te „ bedingen: doch indien niet, moest het j, hun geeozins vreemd dunken, dat hij, h die zijn zeker bederf in den Oorlog » zag»  GESCHIEDENISSEN. 79 5 zag,voor zig eenen voordeligen Vrede a floot." Om te meerder fchijn voor zijn gedrag te vinden, was deeze kennisgeving tevens vergezeld, met klagten, dat men hem, in 't leveren van de beloofde manfchap, geen woord gehouden hadt. Eene dergelijke boodfchap gefchiedde ook, door den Heer van Buzanval, aan, de Staaten. Beiden, zegt de Groot, bemerkten, waar 's Konings kunftenarijen, als den Oorlog wars , heen wilden. Elizabeth betoonde zig echter, op dit bericht, vrij gemagtigden in haar antwoord „ dat indien haar Bondgenoot ia ,, den Oorlog wilde volharden, zij hent „ niet verlaten zou; doch verkoos hij „ den Vrede , dat ze zig ook wilde laten „ vinden en de punten aanhooren (m')." De Staaten Generaal, ondertusfchen, befchouwden dit Huk, aan hunne zijde, uit een geheel ander oog. Zij begrepen, dat in zodanig geval, de voorwaarden, ten hunnen opzichte, niet gelijk zouden ftaan, met die der Koningen; inv («O De Groot, Nederl. Hifi. VI Bet*, bladz. 323- XXÏV. Afdeb- ung. 1597.  XXIV. Afdee- tlNG. I5P7r ' ■ 9o TOONEEL DER STAATS- inlmërs Filips zou onderwerping begeëren, en hier toe had men geene de minfte genegenheid, en alleen den Oorlog voort te zétten i daar toe kende men zig niet magtig genoeg. Den Koning van Frankrijk van zijn voorneemen aftetrekken, en in den Oorlog te doen blijven,was, voor het tegenwoordige, een voornaam punt, waarop men behoorde te dringen, en zulks door het aanbieden van vermeerdering van onderfland, zo te Water als te Lande. De Staaten fchreven dan, ten dien einde, den twaalfden November, eenen zeer nadruklijken brief 'aan Henrik den Fier den, daarin al den drang gebruikende, welke de noot en de omftandigheden van zaken, hun het gepaste toefcheenen; ook gaven zij gelijktijdig kennis aan Elizabeth, zo van het gedaan voorftel des Heeren van Buzanval, als van 't geen zij deswegen, bij voorbaat, den Koning hadden doen fchrijven , verzoekende haare Majefteit, een li,aafl:ig en zeker middel te willen beramen, om te verhinderen, dat de onderhandelingen, tusfehen Spanje en Frankrijk , gefchorst bleven, en om dit gewichtig ftuk in niets te vertragen, vervoegde men  GESCHIEDENISSEN. Si men zig mede tot den geheimen Raad der1 Roninginne; deeze deedt rrien opmerken, dat eene flap van zodanig gewicht, om Vrede met het Rijk van Spanje te maken, Frankrijk niet alleen betrof, maar dat ook Engeland eri wij, ja de geheele Kristenheid, in de zaak belang hadden; dat men derhalven den R.aad ernilig aanmaande ï van zulke middelen voor haare Majefteit open te leggen j die het fchaadlijk voorneemen des Vijands krachtloos maakten, op dat aan het onderling Verbond geen nadeel mogt worden toegebragt(«). Ondertusfehen, dat men aan deeze zijde bezig was, om de Bondgenooten op te winden, van in den Oorlog te volharden , wierden wij zelve , door bekooringen , aangezogd, waar van men zig in Spanje de beste uitwerking fcheen te beloven , en dat misfehien ook zeer wel gelukt zou zijn , zo niet, zederd lang, hier te Lande, alles verdacht gehouden was,wat van dien kant gedaan werd. De zaak dan , was deeze : de Koning weetende , hoe zeer de Spaanfche grootheid de Verëenig- de (») Bor, XXXIV Boek, fo. 78. & fqq. III. Deel. F XXlV. afdeeling.«597*  Sa TOONEEL DER STAATS- XXIV. AFDEELING. 1597- de Gewesten tegen de borst ftiet, verloofde zijne Oudile Dochter, de Prinfes Iza> bella Klara Eugenia, aan den Aartshertog Albert, die den ftaat van Kardinaal iïond afteleggen, met de Bruidfchat van Bour* gondie en de Nederlanden, om daar door den argwaan weg te neemen, welke de Koninglijke Regeering in de harten des Volks, te weeg gebragt had (oj. De brieven van het befluit des Konings tot dat Huwlijk,*en van den afiland der gezegde Landen, werden nog, voor't uiteinde van dit Jaar , aan den Kardinaal Aartshertog gezonden, die daar van aan de Staaten van Braband plegtig kennis gaf. Hoe breed ook in die brieven, zo wel als in den mondelijken voordragt des Kardinaals, opgegeven werd, van de ongenieene goedertierenheid desMonarchs, en zijne zucht voor de Nederlanden , bleek niet te min, dat de voornaame toeleg van alles was, om de afgevallen Provincien hier door te eerder te dwingen, tot gehoorzaamheid (p ). Ondertusfchen, wat O) De Groot, Nederl. Hifl. VI Boek, bladz. O) Bor, XXXIV Boek, fo. 81. verfo mfo. 82.  GESCHIEDENISSEN. 83 wat meh ook in Spanje mogt bedoelen, men was te zeer verzekerd van den algemeenen afkeer onzer Natie, om van dien kant voor heimlijke handelingen te vree-' zen ; maar zorglijker was het voor de Staaten , met opzicht tot de groote zaak, van 't Bondgenootfchap, met Eft* geland en Frankrijk. De waggelende toeftand, bijzonder van het Britfche Rijk, in deeze bedenklijke oogenblikken, en het, genoegfaam zeker voorneemen van Henrik den IV, om vrede te maken,bekommerde onze Hoofden des Volks niet weinig. Het voorneemen van liever alles të wagen, dan toe te geven , had wel een zweem van onverfchrokkenheid , maar ging met te veele zwarigheden vergezeld, om 'er zig op te durven verlaten, 't Ia geene Staatkunde, de uitkomst der zaken aan eene driftige verbeelding te vertrouwen: voor- ven omzigtigheid moeten, bij kundige Regenten , nimmer uit hel oog verlooren worden. Het was daarom, dat de Staaten in deeze dobbering van hoop en vrees, best dachten, alvoorens tot eenig befluit te komen , vooraf het gevoelen der twee Hoven nader te verflaan, en door de bondigfte voorftelF * lin- xx-m KINO. 150?.  xxiv. AFDEELING1598. De Staa ten zen den Gezantennaar En gclavd rijk. Ver tinge Enfi land 54 TOONEEL DER STAATS- lingen te beproeven , in hoe verre met* zig op de vriendfchap van beiden verlaten kon. Men vond dan goedt, met de Lente des volgenden Jaars , Gezanten ' naar Engeland en Frankrijk te zenden , om de eene en de andere Mogenheid te beweegen , tot het blijven voortzetten van den Oorlog. Joan van Duivenvoorde 9 '"Heer van Warmond, Mr. Joan van der Werke, Raad en Penflonaris van Middelburg, benevens Jonker Joan van Huttinga, afgevaardigde ter Generaliteit, we. gens Vriesland, vertrokken naar Engeland, middelerwijl, dat Justinus van Nasfau, Admiraal van Zeeland en Joan van Oldenbarneveld, Advokaat van Holland, de reis naar Frankrijk aannamen. Men kan ligt begrijpen, dat tot deeze bezendingen, Mannen van uitmuntende talenten^ benoemd waren, die kennis hadden van den wezenlijken ftaat der zaken, en uit dien hoofde, aan hunne voorftellingen, al dien aandrang wisten te geven, welke het gewicht derzelven vereischten. ■ich- Aan de Koningin Elizabeth, tot 11 in welke Vorftïn wij de meefte betrekking hadden,-gaf men in bedenking „ of de „ Vre-  GESCHIEDENISSEN. 85 „ Vrede, die nu aangeboden werd, eene „ vaste en beftendige, dan wel eene be,, drieglijke en onzekere Vrede, ware, en „ of het, integendeel, niet veiliger zou„ de zijn in den Oorlog te volharden , „ aangezien men vergeefs de vruchten „ eener ruste fmaaklijk zogt te maken , ,, wanneer 't gevaarlijk was, te rusten. ,, De Koningin kende de trouwloosheid, „ de woede en deheerschzucht derSpan,, jaarden,die leerden, dat men aanLuiden van den verfchillenden Godsdienst, „ geen woord behoefde te houden. Haa„ re Majefteit zelfs, was niet onbekend, „ dat men moordenaar en vergifters, te„ genhaarengeheiligdenPerfoon,had uit„ gezonden. De oude ootzaken, fchoon „ men Vrede mogt maken, zouden blij„ ven, en het Bondgenootfchap eens ge« „ broken zijnde,'t eenigfte, dat de Span„ jaards wenschten , konden zij te-geree„ der hunne gevaarlijke aanflagen uitvoe„ ren. Wij Nederlanders zouden, onder „ voorwendfel van den Turkfchen Oor„ log,gewis de eerfte flagtoffers zijn. FU „ Ups zou niet rusten, zo te Water, als „ te Lande, gewapend, zijn voordeel te „ zoeken , en in zodanige gelegenheid E 3 >» kon XXIV. Afdee- , .ing. 1598.  % TOONEEL DER STAATS - KXÏV. Afdee 1S9«- ,, kon Engeland noch buiten vrees, noch „ buiten kosten blijven. Het bleef derhalven alleen de vraag , wat meerder „ dapperheid was, gevaaren te vreezen s „ dan die aftekeeren ? De Staaten roem„ den niet op het gewicht van hun Bond„ genootfchap , integendeel, zij waren, „ door ontelbaare weldaden, ten hoog,, fte aan de Koningin verplicht, doch 3, misfchien was 'er haare Majefteit eenig3, zins, maar den dankbaaren Nederlander, ,, ten hoogfte,aan gelegen, dat hetzelve „ niet verbroken wierde : zeker was SJ het, dat haare Doorluchte Voorzaten, 5, om onze zeden en gelegenheden, ge„ meend hadden, dat ons tot Vrienden, „ of tot Vijanden, te hebben, van groo„ ten invloed op hunne zaken ware. Om s, uit het tegenwoordige eenig gevolg, ten „ goede , voor het toekomende, te trek3, ken, dan blijkt, dat onze Burgers, dat onze Middelen en Bezittingen, dat de a, beroemde dapperheid van onzen Veld„ heer , in niets verminderd zijn, maar 3, eerder doen vertrouwen , dat dezelve zullen vermeerderen , terwijl de Vijs, and, integendeel, geen hoop heeft , a, dan onze fcheiding,om grooter te kun- s ne3  GESCHIEDENISSEN. %7 „ nen worden. -— Met woorden h het „ hem alleen om ons, maar met de daad, „ niet minder, om Engeland te doen. Zal „ dan onze ondergang, Vorftin I uwe „ krachten eenigzins verfterken, of den „ Vijand, in zijne heerschzucht betco„ men ? overweeg het onderfcheid, dat ,> 'et is , van Vereenigd met ons, te „ vechten,'t zij op den Hollandfchen bo„ dem, of op uwe kust, voor deeze Stran„ den en Kafteelen ,ter wederzijdfche be» „ fcherming, dan U in gevaar te zien , „ wanneer wij te onder gebragt zullen „ zijn, dat wij, tegen wil en dank, tot „ werktuigen der Spaanfche onrechtvaar„ digheid, ftaan gebruikt te worden : „ want indien uit de drie Volken , die „ thans het meest ter Zee vermogen, de „ Hollanders onder Spanje terugkeerden, „ is 'er geen twijlfel, of zij zouden eenen ,, zwaaren Oorlog op den hals der En„ gelfchen laten, die alleen den Oceaan „ en hunne Vloten, tot vastigheden van „ hun Rijk hebben. — Bedenk, danren„ boven, dat de Koning van Spanje zig „ niet alleen vrijwillig aan de flavcrnij 5, van Rome onderwerpt, maar ook ar„ beidt, om alle kroonen, onder dat F 4 „ Aarts XXIV. Afdee- liimg. 1598-  88 TOONEEL DER STAATS- XXIV. AFDEELING. i^3. „ Aarts Priefterdom te doen bukken, en, „ wie zulks weigert, weerfpannelingen, „ noemt. Den zodanigen zal het ninir 3, mer aan oorzaken, of dekmantels,-tot „ oorlog, ontbreken; maar dit te verhin„ deren, Vörftin! ftaat , naast God, in a, Uwe magt; wanneer Gij liever verkiest „ met ons , die bereid zijn , voor de „ trouw, omtrent onze Bondgenoten, 't „ uitterfte te wagen, den zeege te ver„ vorderen, dan door het bederf Uwer Vrienden, het geweld des Vijands uit" tebreiden , en de glorij Uwer ftandvas„ tigheid wilt handhaven, eerder dan de vruchten Uwer weldaden, te vernieti» gen" Deeze mannelijke en krachtige taal, welke niet naliet te treffen , verdeelde xnerklijk de gevoelens in den Raad. De Graaf van Esfex, een driftig Krijgsman, jong en glorijzuchtig, beweerde , „ dat „ men uit den Oorlog niet fcheiden kon, „ zonder dat de Koningin te gelijk de „ zekerheid van haaren Staat,haare acht' baarheid , ende reeds gefpilde kosten " in gevaar Helde." Thomas Burglei, een man van Burgerlijke afkomst, en thans tot  GESCHIEDE NISSEN. 89 tot Opperfchatmeefter verheven , fpaarfaam van aart en hier in gelijk met zijne Meefteresfe, ijverde fterk voor den Vrede „ men moest, zeide hij , het tegen? s, woordig voordeel, boven onzekere gis- fingen, ftellen; door den vrede zou de Vijand geen meerder voorfpoed , dan „ de Engelfchen, genieten ; men kende „ de krachten des Vaderlands niet, door „ te denken, dat het alleen ten believe s, der Hollanders zou kunnen behouden „ blijven, die door den band van Gods- dienst,meer dan door alle. Verbonden, „ tegen 't gevaar, befchut waren en ein- delijk, dat de Spanjaarden hunne eigen „ zwakheid kennende , van zeiven rust ,, zouden zoeken." Deeze ftrijdige meeningen, van twee der grootfte Gunftelingen van Euzabeth, verhinderden haar, om eenig befluit te neemen. Zij antwoordde den Gezanten met gematigdheid, doch waar uit genoeg bleek, dat zij meest tot den Vrede helde. Het voornaam nut, ondertusfchen, dat wij uit deeze verdeeld-' heid trokken, was, dat de begonnen Vredehandeling in Engeland, voor eerst,geftaakt werden tot zo lang,dat men nader, qmtrent de toedragt der zaken, in Frank* F 5 rijk, xxiv. AFDEELING.I5?8.  90 T00NEEL DER STAATS- XXIV. AFDEELING. IS»»- Handeling in Vrankrijk. rijk, zou onderricht zijn. Hier bij kwam nog, dat de Spanjaards hadden voorgegeven', dat zij, onder den naam van Bondgenooten van Frankrijk, geene andere wilden verftaan hebben, dan die den Roomfchen Godsdienst beleden,'t welk bij veeIe Britfche Grooten eene merklijke huivering te weeg bragt, en de Heeren Cecii en Wilkes, die van wegen de Koningin, aan Henrik den IV, gezonden werden, reeds met vooroordeel had ingenoomen. De Staatfche bezending naar Frankrijk, ontmoette den Koningte Jngers,enhad aldaar, bij hem , gehoor. Oldenbamenld, die het woord voerde, vertoonde in eene korte, maar bondige Redevoering „ de kracht „ van het onlangs gefloten Verbond, en „ drong op de trouwe van 't zelve, waar \, door de achtbaarheid der Koningen „ moest gehandhaaft worden. Hij be„ loofde, uit naam der Staaten , onder„ ftand in geld, in fchepen en in manfchap, zo te Water als te Lande; om „ die te gebruiken, werwaards het zijne „ Majefteit zoude goeddunken." Het ontbrak den Redenaar voorts aan geene drangwoorden, om een gemoed, zegt de Groot, gekweekt, tusfehen het gedrmsch der Wapenen,  GESCHIEDENISSEN. gr fien , te ontvonken. De Koning, naar 't fcheen, nret de zaak verlegen, verwees hun tot zijnen Raad, alwaar, in tegenwoordigheid der Engelfche Heeren, het zeil der Gezanten nog hooger in top gehaald werd: hier betoogden zij, in 't breede, „hoe veel veiliger en glorijrijker het „ ware, een Vijand, wiens fchatkist uit„ geput was, die op de trouw zijner On„ derdanen niet rekenen kon, en daarom „ vrede zogt, verder te vernederen."Men fprak niet min vrijpostig, van de beweezen weldaden der Nederlanders, in het opfchieten van penningen, welke men niet onduir delijkte kennen gaf, gaarne te rug te hebben; de Heeren Cecilen JVilkes, toonden, door hun ftilzwijgen, en ook nu en dan met Woorden, dat zij het geen gezegd werd goedkeurden. Dit alles echter werkte wei! nig uit. De Koning, met een vertoon van openhartigheid , erkende „dat de nood, „ waarin hij zig bevondt, geene langfaas, me hulpmiddelen gedoogde; doch dat „ hij, wanneer Ftlips hem weigerde, Ca„ lais en Blavet interuimen, waar voor hij vieesde , als dan gewapend te zullen » blijven; voorts, bedankte hij deStaa» ten, voor den bijftand hem zo edelst moe«' xxrv, AFDEELING.is98.  XXIV. AFDEELING.1598- DeVre de tusfehenFrank' rijk en Spanje word g< floten. 92 TOONEEL DER STAATS» „ moedig aangeboden." Men hielt daa. op, van verdere pogingen te doen en de Gezanten moeften zig, met beloften van 's Konings toegenegenheid , die hij ook daarna beweezen heeft, ditmaal laten ver. genoegen. De Vrede, tusfehen Frankrijk en Spanje werd dan den tweeden Mei, te Veryins, gefloten, op dezelfde voorwaarden, Hechts met eenige bijvoeging, welke ne-. :-gen en twintig Jaaren te vooren, tusfehen Filips en Henrik de II, plaats hadden (q). ÏJoe wel nu de Koningin in deezen Vrede geen deel genomen had, fcheenen echter de Staaten niet zonder bekommering voor het vervolg : men bemerkte in Engeland , eenig gezogt misnoegen, tegen ons, bijzonder met opzicht tot de nog onbetaalde gelden door dat Rijk aan onsverftrekt, en waar van de teruggave ernftig gevorderd wercL Doch het voorzichtig beleid van Nasfau en Oldenbarneveld, die uit Vr ankrijk, na het fluiten van den Vrede , met Spanje, derwaards overgeftokenwaren, en het zenden van een nader Gezantfehap, gelast, om aan haare Maje^- fteit, (?) de Groot, Nederl. Hiftorie , VI Boek, blads. 333 en vervolgens.  GESCHIEDENISSEN. 93 fteit,des noods, tien millioenen guldens, voor derzelver achteritallen, toe te ftaan, overwon eindelijk alle zwarigheden en na veel voor en tegenredenen, kwam men, den zestienden Augustus, overeen, „dat de Staaten zigfchriftlijk verbinden zou„ den, aan de Koningin, voor haare ach„ terftallen, agt millioen guldens te beta„len: de helft met drie honderd duizend „ guldens Jaarlijks , gedurende den oor„log. Echter zo'er, na het eindigen van „den zeiven, van deeze helft nog iets te „betalen bleef,zou men met twintig dui„zend gulden in 't Jaar, volftaan kunnen. „ Wegens de voldoening der andere heffee, en het terug leveren der verpande „Steden, zou men zig, na het fluiten van „den Vrede, onderling verdragen. Inde „verpande Steden zouden elfhonderd en „vijftig man Engelfchen gelegd worden, „aan welke de Staaten, maandlijks, vijfduizend een honderd guldens zouden „doen tellen, en verder bezorgen, wat, „gebruiklijk was. Voorts bleef de Konin„gin,in 't vervolg,ontheven,van verde„re hulptroepen te zenden. De Engel„fchen, die thans in dienst der Staaten „ waren , of verder ftonden te komen , ;,zou- XXÏV. Afdek, ling. 1598. Nader verdrag , tusfehen Engeland en de Staaten.  94 TOONEEL DER STAATS- XXIV. afdeeling. 159?. „zouden alleen den Staaten zweeren 5 „ onder hun bevél ftaan en door dezelve „ alleen ondef houden worden: waar me„de de magt van een Engelsch Leger„ hoofd vernietigd was , echter behield „ de Koningin aan zig, het ftellen van een „Lid in den Raad van Staate; indien zij „te Water, of te Land, beoorlogd werd,, „of zelf oorloogde, bleven de Staaten „gehouden, haare Vloot met dertig of „veertig bekwaame Schepen , en haar „ Leger te lande , met vijf duizend „knechten en vijfhonderd paarden, te „verfterken. Voorts werd de overeenkomst des Jaars 1585 bekrachtigd , in „alles, wat bij dit Verdrag niet veran„derd was fr)." Deeze netelige zaak en die, met reden , veel bekommering aan de Staaten veroorzaakt hadt, viel, aan't einde, volgens het verhaal van Wagenaar, zeer voordeelig uit, voor deeze Gewesten c Ge-, (r) Bor, XXXV Boek, fo. 43.' (O Vaderl: Hifi: VUI Deel, bladz, 503.  GESCHIEDENISSEN. 95 Gedurende de onderhandelingen, met Engeland, in welke 's Land s Staaten proeven van voorzigtigheid en wijsheid aan den dag leiden, ontving men in de Spaanfche Nederlanden, de opene Brieven van Koning Filips, bij welke hij aan zijne Dochter Izabella Klara Eugenia, de heerfchappij over dezelve , als mede over de Graaffchappen vanBourgondie en Charlois, afïlond, daar bij tevens kennis gevende , van het huwlijk dier Prinfesfe » met Albertus, Aartshertog van Ooftenrijk, die een weinig te vooren , den Kardinaalshoed naar Rome terug gezonden had. Volgens deeze overdragt, „ moeften de „afgeftaane Landen , zo de gehuwden, „Kinderloos kwamen te fterven, weder,, om aan de Kroon vervallen: doch bij „vooroverlijden der Prinfesfe, bleef Al„ bertus de Landvoogdij behouden. Bui^ „ ten bewilliging der Koningen van Span„je, mogten de Nederlanden niet verbeeld, of vervreemd worden. Zo de„ zelve, daarna, aan eene Vrouwelijke Erf„genaame overgingen, zou men haar aan „een'Prins van 't Koningrijk Huis uithuw„ lijken. De handel op de Oost- en West„ indien mogt niet gefchieden , en wan- „ neer XXIV. Afdekling.1598. Opene Brieven des Konings van Spanje > wegens ien af[tand def Nederlanden. VoorwaardenlerOvef. iragte.  66 TOONEEL DER STAATS- XXIV. Afdee- tIN(?. 1598. Huldiging van Albertu: VIJF- „ neer tegen deeze punten misdaan werd, „zo verviel hun recht op de Nederlander! „wederom aan Spanje. Dit alles, bene„vens de handhaving van den Roomfcheri „ Godsdienst, moeiten zij , bij de aanvaarding der Regeeringe, plechtig be„ zweeren." De Afgevaardigden der Staaten zijner verkregen Provinciën , werden hier op, tegen den eerften Augustus, te Brusfel befchreven, en den vijftienden daar aan volgende , gefchiedde , op volmagt der Spaanfche Prinfesfe , de huldiging van Albertus, onder voorwaarden nogthans, 'dat binnen drie maanden, aan de Staatenj blijk van het voltrekken zijns Huwelijks geleverd wier de, en hij zelve, voor 't begin van Mei des aanjlaanden Jaars , in de Neder» landen terug keerde; binnen welken! tijd,geeHe nieuwigheden zouden ondernomen, en het bewind der Regeering in handen van eenen Landvoogd, van zijnen bloede , gefield worden (*)• (t) De Groot,Nederl. Hifl: VII Boek, bladz. 346. Bor, XXXV Boek, fo. 32 & feqq.  GESCHIEDENISSEN. 9; Vijf - en - twintigste afdeeling Albërtüs zoekt ^Staaten op ztjm zijde te winnen ,'t welk hem mislukt.Dood van Filips den tweeden, zijne korte Levensschetse en verdere bijzonder heden,gedurende de XFI. Eeuw, dat de Aartshertog bezit genomen had, van zijne nieuw verkregen Staaten, gelijk wij in de vorige Afdeeling zagen, maakte hij ook daadlijk gebruik van zijnen rang en waardigheden, door de afgefcheurde Provinciën aan te merken als mede onder zijne gehoorzaamheid' ftaande, én op dien voet zijn gedrag , omtrent dezelven, interichten. In piaatfe dan van een Gezandfchap herwaards te zenden, welk de Keizer en het Rijk niet beneden zig geacht hadden, kregen de Bondgenoot en fleclns, bij brieven, kennis van zijn Huwiijk, en rechts verkrijging op de Nederlanden. De toon waarin hij fehreef, was beleeft, maar tevens meefterachtig. „ Hij verklaarde zij- III. D e e l. g „ne I L xx*v. Afdeeling.1598. Pogingen van At. bertus ter vetdoening,  XXV Afhee- 1598. 98 TOONEEL DER STAATS- „ ne genegenheid tot vrede , en -ver„ beeldde zig, dat de Staaten geen „ oorzaak hadden, de oprechtheid, daar „ van , langer, te verdenken; hij ver„ wachtte dus, dat zij redelijk en volgens hun plicht, zig met het grootile „ gedeelte der Nederlanden, verëenigen „ zouden, en waartoe hij den last, gela„ ten had, in handen van zijne Staa- „ TEN (#)•" De GllAAF van Bu LIRE N , welke zig onder den Hofttoet van Albertus, hier te Lande, bleef ophouden , bediende zig van gelijke voortellingen aan zijn Broeder Maurits, hem tevens vermanende , al zijn gezach en vermogen in 't werk te ftellen, om eene gelukkige uitkomst der heerfchende tweefpalt te weeg te brengen , voorwendende , hier door zijne g'.orij, en die van het Huis van Nassau, te zullen bevorderen ( b ). Ook werd, omtrent deezen tijd, zekere Daniël van der Meulcn , zijnde een Antwerpenaar, maar (0) De Groot, Nederl. Uijlorie, VII tioei, bladz. 34.7. 'b) De Groot, Nederl. Hifti VII Boek, bladz. 347-  GËSCHIEDENiSSÈN. 99 maar thans te Leiden woonachtig , ge. hoord, welke verklaarde „dat hij naar, ,, Antwerpen, bij zijn Zwager, was ont„ boden geweest, onder voorwendfel , ,, dat deeze zig doodziek bévondt. Dat 3, hij daar zijnde, door eenige Raadsheeren van Albertus, naar Bmsfel was geh roepen: welke hem gevraagd haddeni „ of'er geen middel warè, óm de Nederlan,, den, onderling, te bevredigend doch dat j, zijn antwoord geweest was , hier toé ,, geen last te hebben. Waarop zij hem i, te kennen gaven, met vrijheid van het „ gemeen te mogen maken: dat de Ko„ ning van Spanjj, zo wel als de Aartsher. tog,even zeer den Fr ede wenschten, het mogt kosten, wat het wilde; en onder zondanige verzekeringen, aan hunne zijde ,■ „ die voldoen zouden: men wilde de verëenig. de Landen, derzelver tegenwoordige Gods. „ dienst-oefening en Regeeringsvorm, niet ,, alleen toe ft aan, maar hun tevens, in al„ les,genoegen geven; mat bijvoeging, dat „ de Koning, thans, voor Prins M au ri t s „ zeer genegen was; Hem in de PFaardig. „ heden, welke hij bekleedde, zou bevesti„ gen,en meerdere vergelding doen; dat zij. „ ne deugden en krijgsroem, bij den MoG 2 „ narch, XXV. .ING. '598.  XXV. Afdeeling. 1598. De Sta ten mi trouws alles \ dien ka ico TOONEEL DER STAATS- „ narch, dien indruk gemaakt hadden, dat „ hij hem gaarne tot zijnen Veldoverjlen, te„ gen de Turken, zou zien" Verder „dat „ het voorneemen was, alle de tegenwoordi„ ge Regenten in hunne posten te doen blij„ ven, met belofte , om die , daarna, op „ hunne kinderen, overtebrengen, wanneer deeze de yereischte bekwaamheden bezaten-; nogthans'alles onder voorwaarde, dat men zfs ter verzoening genegen toonde, en den" Aartshertog Albertus, voor He er erken" de. Niet alken, zeide hij, dat 's Vor' Hen Raadsheeren hem zulks , eenparig , betuigd hadden , maar Albertus " zelve, bij wien hij ter gehoor was in" geleid, had hem, in de latijnfche taal, " zulks ook gezegd, met bijvoeging, om " 'er getrouw bericht van te doen (c)." a. Ik heb ergens geleezen, dat het eenig* ■'- fte middel, om niet bedrogen te worden, "nis, van altoos, tegen bedrog, op zijne hoede nt'te''ztjn. Deeze regel werd thans, bij de Staaten, ook zorgvuldig in 't oog cehouden, men befchouwde dit Bitterlijk to fchoon- (c") E. v. Met er en, Nederl: Hifl. XXflwA, fo. 406 & vtrp.  GESCHIEDENISSEN. 101 fehoonfchijnend aanbod, als eene gevaarlijke list, om verdeeldheid onder de Gemeente te verwekken, en deeze in den waan te brengen, als of men, zonder oorzaak, in den oorlog wilde blijven , daar men nogthans eenen zo goeden en verzekerden Vrede konde maken. Men geloofde zeer wel, dat de Koning Prins Maurits aan het hoofd van zijn Leger, in Hongarije,wenschtc te zien, om dat hij van de dapperheid des Helds onverdachte proeven had; ja hem gaarne tot de hoogfte eerampten zou bevorderen , indien hij hem flechts in zijn belang konde krijgen: ook was *er geen twijflel aan , of men zou, omtrent de Regenten , insgelijks woord houden; maar wat waren de voorbedingen van dit alles ?immers niets minder, dan zig wederom aan de gehoorzaamheid van Spanje te onderwerpen; en hoe gevaarlijk moest zodanigen ftap zijn , daar men de fprekenfte bewijzen had , van zelfs, op de duurbezwooren Eeden van dat Hof, geen den minden ftaat te kunnen maken? nog onlangs, bij den Vredenhandel met Frankrijk, achtte men ons niet hooger, dan Rebellen. Van waar thans die fclüelijke verandering anders , G 3 als XXV. Afdee .inc. 1598.  102 T00NEEL DER STAATS- XXV. Afdeeling.' 15980 als uit bewustheid van onvermogen ,• om, ons door de wapenen te overheeren, en daarom toevlucht meende te moeten neemen , tot kunftenarijen, die kortzichtigen konden misleiden ? Wie zou ons inftaan voor de duurzame opvolging zijner beloften ? niemand ! de omftandigheden waren zo hooploos niet meer, dan eenige Jaaren te vooren en evenwel, toen bleef men pal ftaan: waarom zouden wij dan nu, onzen reeds verkregen roem , voor eeuwig uitwisfen, en het geftone bloed onzer Helden en Landgenooten, ondankbaar, verachten, door ons, buiten nood, lafhartig, ter befcheidenheid van onzen Erfvijand overtegeven. Wij zijn te ver gekomen 5 om thans, door vrees, te rug te keeren, zonder eene befpotting van andere Natiën te worden, en wie zou ons, zo wij, dat wel zeker is, bedrogen uitkwamen , ooit eenig verder vertrouwen verwaardigen? Wat verwijt, welke verfmading verdienden wij, aan de zijde der Gemeente, wanneer wy derzelver belangen, gewetenloos, opofferden, om onze eigen glorij te bevorderen: want daar toe toch diende alleen, het voorftel van Spaajef Neen! wij moeten in den oorlog volta-  GESCHIEDENISSEN. ïo3 harden, en de uitkomst aan God overlaten, die reeds, in meer dan eene gelegenheid, zichtbaar,tot onze verlosfing heeft medegewerkt! Dus redeneerden onze eerlijkfte en kundigfte Staatsmannen van dien tijd, en het gevolg was; van in den oorlog te volharden, en naar geen vrede, ofbejland, te luifteren. De eenigzints verflauwde Krijgsbedrijven begonden dan eerlang , wederom , eene meerdere werkfaamheid te bekomen. Omtrent het midden van den Herfst , deedt de Aartshertog, onder bevel van Franfisco Mendofa, Admirand van Arragon, middelerwijl, dat hij zelve zig tot zijn vertrek naar Spanje gereedt maakte, een Leger, aan den Maaskant, bij een trekken , met oogmerk , om Holland te ontrusten, waar tegen echter Maurits de nodige voorzorgen te werk ftelde, door den Bommelerwaard, en de plaatfen beneden de Maaze, te dekken; 'er vielen, hier en daar, wel eenige Vijandlijkheden voor, doch niet van dat gewicht, om 'er uitvoerig verflag van te doen: veel belangrijker was de tijding, die thans uit Spanje herwaards overgebragt werd; naam* G 4 lijk, xxv. Afdee- ,ing. 1598. Volharten , om len Oprog voorc ;e zuieu. VernieuwdeKrij isbeirijven.  XXV. Afoee- 1598 Dood Van Filips den II. en Rijzon derheden pem be freffende. 1 ! 1 \ I | ïc4 TOONEEL DER STAATS- lijk, bet overlijden van Filips den twetfr den, den Aautstijran der Nederlanden. Hij ftierf den dertienden September, in het twee- en- zeventigfte jaar zijns Ouderdoms, aan eene uitteerende ziekte, die van affclniwlijke gevolgen vergezeld ging, zodanig , dat zijne oppasfers hem niet meer reinigen konden: men vergeleek zijn lichaam niet te onrecht, bij de doos van Pandora, waarin, zo als, de Fabelkunde ons verhaalt, de ergfte kwaaien en gebreken, opgefloten waren (1). Mijfchijnt, onder tusfehen, zijn jwaar lijden, met ftandvastigheid en geluld, gedragen te hebben , gepaard met godvruchtige overdenkingen, omtrent de jdelheid der weereld , ten minde men tdndt van hem aangetekent, dat hij wortelende met onlijdelijke fmerten, beval 9 le Koninglijke Kroon op een geraamte te 3laatfen,welk hij aan zijn Zoon enDocher, als een voorbeeld van zig zeiven , verCO De Hifiorie-Schrijver van REijD.doet eene aauwkeurige optelling van alle de bijzondere kwa:n, met welke hij,aan 't einde van zijn leeven,te /orftelen had , en waar tegen de kunst der Mediijnmeefters onbeltand was. XX Boek,bladz. 515, fa  GESCHIEDENISSEN. 105 yertoonde,omhun te heren: hoe nietig dat geen was, welk onder de menfchen voor het alleruiununtenftegehouden werd. Voorts, dat hij zijne Kinderen tot onderlinge liefde en tot ftandvastigheid, in den Vaderlijken Godsdienst, vermaande en na de plegtigheden zijner begraving, en zelfs 4e lijkdienften, die bij zijne uitvaart ftonden gehouden te worden , bepaald had, ftorf hij, naar de Roomfche wijze, zeer Godvruchtig. De Spaanfche fchrijvers geven hem groote hoedanigheden (d)9 ] die, fchoonze niet allen kunnen ontkend worden, echter geheel verduifterd zijn, door de ongehoorfte wreedheden, waaraan hij zig, in deeze Nederlanden, fchüldig gemaakt heeft, en die hem nog bij de nakomelingfchap, doen verachten en verfoeijen. Bij zijne eigen Landgenooten was hij meer gevreest,dan bemind en dit gaf mooglijk aanleiding, dat men, na zijnen dood, min behoedfaam van hem fprak : men zegt,onder anderen, dat een d,er Grandes, bij zijn ilerven tegenwoordig , het volgend Grafichrift, met een houts-. (d) Bentj.vooi.io,Nederk Hifli bladz. 631. G5 XXV. Afdek- .ing. 1598. Schets 'an zijn varakter.  i©6 TOONEEL DER STAATS- xxv. Afdeeling. Filips d III voIé hem op zijn flecht ge drag, b de aan vaarding der Regeering. houtskool, op den Schoorfleen, in 'e Spaansch, fchreef, welk hier op uitkwam : Filips is in zijn leven ontuchtig, In zijne mannelijke jaaren wreedt, En in zijnen ouderdom gierig geweest. Wat zalmen van zijne zaligheid geloven (é)f Ook verfcheenen 'er verfcheiden fpotfchriften, openlijk,tegen hem, en onder deeze een, waarin, met ronde woorden, gezegd werd: dat zo de Koning niet [poedig kwam te fterven, het Rijk dit lot, dra, i ondergaan zou (ƒ). Filips de III, een c Prins van twintig Jaaren, volgde hem in ' de regeering op, doch het bleek ras, dat • dit veranderd beftuur, geene verandering ] in de Spaanfche denkwijze maakte ; integendeel , men fcheen eerder nieuwe wreedheden te willen invoeren, dan de vorigen te verzachten; de oude Raadsheeren zijns Vaders, die door ondervinding (e) Bloem iïert, Cefchiedtn: II Boek, bladz. 169. (ƒ) E. van Meteren, XX Boek , fo, 418 yerft.  GESCHIEDENISSEN. 107 ding voorzichtigheid geleerd hadden, war ren geene geichikte voorwerpen voor den driftigen inborst des Zoons; deeze werden , derhalven , voor het grootfte gedeelte, van hunne posten ontflagen, en anderen, die met zijnen aart beter overeenftemden,in hunne plaatfen verkooren, en waar van men ook reeds zeer fpoedig, hier te Lande, de gevolgen ondervondt. Git eene welbedachte ftaatkunde, had wijlen, Filips de II begrepen, om de Nederlandfche Schepen,tot gerijf zijner Onderdanen, in de Spaanfche havens, oogluikend, te gedogen, en men had 'er zig, Wederzijds, wel bij bevonden. Thans ging men van dit nuttig oogmerk af, en nog yoor het uiteinde van dit Jaar, werden, op eens , alle tot dat einde ftrekkende vrijheden , ingetrokken en vernietigd. Zonder eenige voorafgaande waarfchouwing, nam men de Nederlandiche Schepen, waar men ze vondt, in beflag; de Schippers en hun Bootsvolk, wierden niet alleen gevangen genomen , maar veelen zelfs verweezen tot de Galei, die men dan, ten teken hunner flavernij, hethoofdhair deedt affcheeren. Nederlanders, die dertig Jaaren en langer, in 't Rijk gewoond had- xxv. Afdeeling.-1598.  ro8 TOONEEL DER STAATS- XXV. Afdee • lino. 1598. hadden, ja Spanjaards zeiven,welke ilechts verdacht waren , eenige zaken voor de zogenaamde Rebellen , te verrichten, wierden bij den Kop gevat, en op den pijnbank gebragt,om aanwijzing te doen, waar goederen gelegd, of verborgen waren. Deeze zo fchreuwende mishandelingen gefchiedden , onder voorwendfel van zig aan de plunderaars van Kadix te wreken. Geene vertoogen zijner eigen Onderdanen konden dien moedwil ïtremmen,fchoon zij 'er zeiven den grootften hinder door leden. - Zo blind is de Wraakzucht, datze haar eigen belang in geene aanmerking neemt! — Het Spaansch Gemeen , rechtvaardiger dan zijn Koning, kon zulke wreedheden niet dulden, en verfchafte aan veelen der ongelukkigen , gelegenheid , om te ontvluchten ; ook wierden allen 's Vorften Amptenaaren , door den zelfden geest van wraakzucht niet gedreven, en dit gaf aanleiding, dat van de vijfhonderd fchepen , die in de eerfte woede aangehouden waren, omtrent de helft, door gunst, of giften, het gevaar ontzeilden; waar toe men hun, in Portugal, wel meest behulpfaam was. De dolle ijver van den onervaren Monarch,  GESCHIEDENISSEN. 10$ fcarch, gefterkt door kwaden raad, en opgehist, door wraakgierige Geeftelijken ,, ging zó verre, van zelfs het Düitfche Rijk _ niet te willen verfchoonen, in 't uitrooijen der Ketteren, zonder de gevaaren te overwegen, aan welken een zo onberaden ftap, hem moest blood Hellen (g). Ongelukkig Land , mag men hier wel zeggen , •wiens Koning een kind is! maar laat ik tot onze eigen zaken te rug keeren. De gepleegde moedwil aan de Nederlandfche eigendommen in Spanje, fcheen den Kardinaal Andreas , die, gedurende het afzijn van Albertus, als zijnen Stadhouder, te Brusfel, de zaken beftuurde, in de verbeelding gebragt te hebben, van nu op den weg te zijn , om de Bond» genooten, aan den eenen kant, door de wapens van Mendofa, en van de andere zijde, met het verbieden van alle vaart en handel, tusfehen de wederzijdfche onderdanen, tot eene volkomen onderwerping te brengen, en dus, in eens, te (g) E. van Metsren, XX Boek, ft. 4i£ verfo. XXI Boek, fo. 425- Van RejJD, XV Boek, bladz. 534. XXV. ing. 1598. Gevolgen daar ran, in le Nederlanden»  rxxv. Afdek- j.1ng. J599- Streng Plakaat der /«-. fante. 3 i i ? 1 i i 3 iio TOONEEL DER STAATS-* te voltoóijen, 't geen wijlen Koning Filips de II, ftaande zijne geheele Regeer ring, niet ter uitvoer kon brengen. Of dit groots ontwerp het vruchtgevolg der gepurperde Staatkunde van Andreas geweest zij, dan wel, dat hij zijn gedrag naar hooger last richtte, durf ik niet bepalen, maar zeker is 't, dat in 't begin deezes Jaars , op naam der Infante, als Vorflin der Nederlanden, door hem, een wijdluftig Plakaat, werd afgekondigd en waarin, met zeer veel woorden en grooten ophef, verhaald word : „ wat de „ overleden Koning gedaan had, om de „ binnenlandfche oorlogen te doen op„ houden, en tot dat einde ook onder i, anderen gedoogdt, de vrije Zeevaart , en Koophandel op Spanje, waar bij , Holland en Zeel and zig zo wel , bevonden; dan dit en meedere bewij, zen van Koninglijke goedheid, waren , zonder nut geweest. Alle aanbiedin, gen van Vrede, in de onderhandelin, gen, eerst te Breda, en daarna te Keu* , len gehouden, zelfs met tusfchenkomst , van den Keizer, en de Rijksvorften, , had men verworpen; het voorftel van . den Koning van Frankrijk, om hun in » den  GESCHIEDENISSEN, ut H den gefloten vrede niet Spanje, te be„ grijpen, was geen gehoor gegeven. Op 5, hunne te meermale gedaane voorwen}, dingen, van met geene Spaanfche Land„ voogden te kunnen handelen, had wij„ len zijne Majefteit, eenige Jaaren gele„ den , den Aartshertog Ernestus daar „ toe benoemd , en na zijn overlijden, „ zederd, Albertus, die beiden alles aan„ gewend hebben, om eene verzoening „ uit te werken; doch mede te vergeefs: „ wanneer de oude Monarch, ten laat„fte, uit zucht voor deeze Neder„landen, begreep, dezelve, nog „ ftaande zijn leven, en ter verzekering „ van hunne vrijheid en voorrechten,aan „ ons zijne Dochter, mits huwende met „ den Aartshertog , Albertus, afteftaan „ en overtedragen. Dan verre van dit „ weldadig oogmerk, met dankbaarheid, „ te erkennen, hebben de Staaten van „ Holland , en de andere Provinciën „ van hunnen aanhang, de Boden, wel„ ke onze Man en Heer, met de Brieven „ van kennisgeving en uitnodiging, tot verzoening en Vrede , had afgevaar„ digd, zonder eenig befluit terug ge„ zonden, voorgevende van daarop niei „ t( XXV. Afdei JiNG. 1599-  ïj2 tooNeel der staats- XXV. TAfdee- tlNO. I59P- 1 „ te kunnen antwoorden, bij afweezig* „ heid van zommigen hunner voornaam* „ fte Leden. Welk gedrag, ongetwijf„ feld, was fpruitende, uit een beraamt „ voorneemen, van te Willen volharden „ in hun boos opzet en ondankbaarheid, ,, tegen God, hun Vorst en 't Vaderland, zonder op de gevolgen, ook voor hun „ zeiven, te denken; ondertusfchen, dat „ de drijvers van al die Onlusten,de Ge„ meente misleidden, door deeze te ver„ zekeren, dat zij bij het gerust genot „ van Zeevaart, Visferij en Koophandel, „ niets verlooren , maar integendeel rij„ ker en magtiger wierden, dan of zij in „ volle vrede leefden; welke vrijdommen i, en betoonde beleefdheden zij, inmid„ delSj misbruiken, tot voeding van den „ oorlog; waarom zijne tegenwoordige „ Majefteit, overtuigt, dat door toege„ venheid verder niets uittewerken zal „ zijn, te rade geworden was, alle ver,, keering en handel, met de meergemel* , de Provinciën , te verbieden , tot zo , lange , dat zij wederom tot plicht en. 4 onderwerping komen zouden; en daaj? „ zij, Infante, geene gelegenheid wilde , laten voorbij gaan, om insgelijks, op » al-  GESCHIEDENISSEN. 113 'y, alle wijze te beproeven, van de verj,, dwaalden op den rechten weg te bren :,, gen, en hier door aan haare goede Onderzaten rusten vrede te doen genieten „ en daar zulks, zonder ftrenge middelen , j,, niet mooglijk fcheen,had zij,na, voori, af, alles rijplijk overwogen te hebben, é, en op ingenomen advijs vanhaarenNe„ ve Andreas , Stadhouder, Gouverneur „ en Kapitein-Generaal der Nederlan* j, den, van den Raad van Staate en van i, den Geheimen Raad, mede goedgej, vonden, van nu af aan, geheel te doen „ ophouden , gelijk zulk gefchiedde bij deezen, alle verkeering en handel, met i, die van Holland, Zeeland en ,, andere hunner Verbondelingen,tot tijd en wijle , dat dezelve Gewesten met „ den Koning, of met haar, als fouve„ reine Vrouwe en natuurlijke Prinfesfe» ,, zullen zijn verzoent en veré'enigd. —„ Wij verbieden derhalven, bij dit te„ genwoordig Plakaat, eik en een ijge* „ lijk onzer Onderlaten, aan Hun eenige ,, penningen, koopmanfchappen en wac ,, des meer is, toetezenden, het zij ter „ Zee, te Land, langs de Binnewateren, „ of door eenige andere middelen en we- III. Deel. H gen, XXV4 Afdeè* ling. 1599'  XXV. Afdeh- 11ng. 1599- Tegen Plakaat der Stat ten. (A)Bor, XXXVI Hoek , fo. 5, verfo & feqq. 114 TOONEEL DER STAATS- ,, gen, en insgelijks, om uit de gezegde „ Provinciën , welke van de fchuldige „ gehoorzaamheid, afgeweken zijn, her„ waards overtebrengen, eenige goede„ ren , koopmanfchappcn , produkten , of iets dergelijks, op verbeurte van al ,, het geen voorfehreven is, en verdere „ ïtrafle, naar omftandigheden van za„ ken: wederroepende alle de te vooren, „ aan die Provinciën toegeftaane gun„ ften , befcherming en verleende vrij„ heden, tot de Visferij en Scheepvaart, „ met den aankleve van dien. Niet te „ min , echter, bleven alle voorgaande „ aanbiedingen van gratie en genade,de„ zelfde kracht behouden, voor de zoda* ,, nigen haarer Onderzaten , die zulks „ zouden wenfchen en begeeren." Dit Plakaat te Antwerpen uitgevaardigd, was gedagtekend, den negenden Febru•arij deezer Jaars ( //). De Bondgenooten zederd lang gewoon aan uitterfiens, van de Spaanfche zijde, fcheenen zig over dit ftreng gebod wei-  GËSCHIÈDËNiSSÈN. 115 weinig te bekommeren; want eerst twee maand<*n later-, kwam een tegen plakaat, op naam der Staaten Generaal, in 't licht, waar bij zij, na een kort verhaal van de geweldige bedrijven der Spanjaarden, Vriend en Vijand bekent, insgelijks aan hunne Onderzaten,allen handel, zo te Land als ter Zee, met dezelve verbieden, en verder, om eenige gemeenfchap, of verkeering, hoegenaamd, mer hun, of hunnen aanhang, te houden : Alzo de Sta at e n zulks, tot dct Landen Wel/land, nodig gevonden hebben (/). Van dit Plakaat wierden aan alle Koningen en Vöfften-,affehriften gezonden , ten einde niemand onkundig te laten, van de rechtvaardige zaak der Nederlanderen. De Koning van Frankrijk, alleen, nam 'er een bijzonder belang in, door te Verklaren , ddt de geenen zijner Onderdanen , die binnen den tijd van zes maanden, op Spanje, wilden varen, alle de nadelige gevolgen , welke daar uit ontflaan mogten , Voor hunne rekening, buiten befcherming der Kroon, (O Bor, XXXVI Boek, fo. 7, ve-.fo & feqq, H a XXV. AfdeÜ- lino . 1599. De Afichrifceridaarvan t tv orden tan de Hoven ;ezonien.  XXV. Afdee- lino. 1599- Toerus ling der Staatfchen te Zee. Zeeto? oiMerde Admira van dei Does ei bijzon derhedf (*)DeGroot, Ned-.IIifl: VIII Beek, blad». 393- 116 TOONEEL DER STAATS- Kroon , zonden weezen ; doch de ander? Hoven beantwoordden dit bericht, met ftilzwijgen (kj. Hoe zeer men zig verzekert hielt, vari de grootfpraak der Spanjaarden , en te ■ wel onderricht was, van den zorglijken toeftand hunner geldmiddelen, om derzeiver bedreiging veel te duchten , oordeelden de Staaten niet te min noodfaaklijk, de Eigendommen der Ingezetenen, op den Oceaan, immers zo Ver zij konden, aan het minde gevaar bloot te Hellen, en daarom den Vijand, dien men vernam, dat zig in zijne havens toerustte, eer hij gereed kon zijn, ter Zee, de uitvoering te beletten, door hem in zijne eigen bezittingen aan te tasten; middelerwijl, dat Prins Maurits te Lande, Mendofa , dapper , het hoofd bleef biet den. Eene vloot van zeventig zeilen werd n fpoedig in gereedheid gebragt,en het Opll perbevél daarvan , aan Jonkheer Pieter i van der Boes, Generaal van de Artillerij, „ opgedragen. De uitkomst, evenwel, be- ant-  GESCHIEDENISSEN. 117 antwoordde niet volkomen aan de verwachting, welke men zig van deezen togt beloofd had;Jchoon de Vlotelingen blijken van moe? en dapperheid gaven, 't Kafteel op groot Kanarie, zijnde het voornaamfte der Eilanden van dien naam , werd den Spaanfchen ontnoomen, de Stad Jllagona, benevens het geheele Eiland, den Staatfchen ingeruimt, neemende de Ingezetenen, met vrouwen en kinderen, de wijk in 't gebergte, alwaar men dezelven , niet konde vervolgen , vermits ons Volk van de toegangen, derwaards, onkundig was. De Predikant van Tsfelmonde hielt, den eerftcn Julij , in de Kerk van Groot-Kanarie, eenen plechtigen dankdag, over den behaalden zegen, waar bij zig de Admiraal, en ruim vierhonderd van de zijnen, tegenwoordig bevonden. Hier na werd alles , wat van den veroverden buit der moeite waardig was , benevens de verloste gevangenen, aan boord gebragt, en insgelijks de zodanigen der Vijanden, die zig niet konden vrijkopen ; waar op vervolgens de . Stad, Kerken en Kloofters, in brand geftoken , en het Eiland verlaten werd. Men zeilde, vervolgens, naar Gomerat x H 3 rae- XXV. Afdeeling.1599- van deszelfs ver richtingen.  XXV. Afpee- LINQ. Een gi deelte der Schi pen kee mar 't VaJer land, ( de ove ïigenve volgen i Dood yan de Adrai- ïi8 TOONEEL DER STAATS, mede een der Kanarifche Lijnden ; geen een zelfde lot onderging. Op deeze hoogte verdeelde de Admiraal zijn, Vloot in twee fmaldeelen, elk van vijf, endertig fchepen ; met het eene fmaldeel, keerde de Onder-Admiraal, Jan Gerbrands, naar 'r Vaderland,terug, en kwam, in de ' maand September, behouden binnen. De : Admiraal van der D,oes, daarentegen, zeil:tde met zesendertig fchepen, naar Matje, eender Kaapverdifche-Eilanden, om zig n van versch water te voorzien; bij deeze !•-• gelegenheid veroverde hij een Veneti!eaansch fclnp, met Spaanfche goederen geladen; een Portugeesch, en twee Vijandelijke Barken ; van daar richtte hij zijn cours naar S. Thomas, welk Eiland hij, na een hevig gevecht met delnwooners, die door hem op de vlucht gejaagd wierden, innam , uitplunderde en grooten buit behaalde. Zijn voorneemen was," om verder naar Brazilië te ftevenen , toeii zig, onder zijne Vlootelingen , de gewoone landziekte openbaarde, door wel, ke de Admiraal zelve, eerlang, werd aangetast en weggerukt; dit ongelukkig toeval deedt de Scheepshoofden befluiten, uit vrees voor erger gevolgen, om insgelijks.  GESCHIEDENISSEN. n9 lijks de terug reis ;naar onze Havens,aan te neemen, die zij ook in de maand Februari] des volgenden Jaars, na veele uitgeflaane rampen, en het verlies van twee fchepen, bereikten. Het Bootsvolk was dermate verdunt, dat men in Engeland verfterking verzoeken moeit, welke ook gewillig gegeven werd. Zes of zeven fchepen, die men best bekwaam oordeelde, werden,nogthans, van 5. Thomas,tot afbreuk des Vijands,naar Brazilië gezonden, die langs de kusten veel buit maakten en, onder anderen, een Spaansch fchip, komende uit de Indien,vermeefterden, Het oogmerk der Staaten, met het uitrusten van deeze aanzienlijke Vloot, werd door dc menigte van tegenheden, flechts ten deele bereikt; doch daar dit niet in de hand der mer.fchen fbndt, moest men zig aan de fchikking des Hemels onderwerpen. Ondertusfchen genoten 'er de Bondgenoot en dit voordeel van, dat de fterke Vloot, welke men in Spanje, tot ons bederf gefchikt: had, haar doel miste, en thans grootendcels gebruikt moest worden, om in phiatfe van H 4 de xxv. Afdeeling.1599. De geheeleVlooc keert terug. Aanmer-  XXV. L1NG. Mislukking der Spanjaarden op onze kusfen, iao TOONEEL DER STAATS- de Nederlanden aantevallen, zig tegen hunnen aanval zelve, in 'sKonings verafgelegene bezittingen,te verdedigen;doch hunne derwaards gezondene fchepen hadden het ongeluk, van in eenen ftorm verftrooidte raken,en waardoor alle die trotfche uitzichten en voorneemens van het Spaanfche Hof, op eens , in rook verdweenen (/). De voorzorg, middeler* wijl, welke door de Staaten, ter beveiliging onzer kusten, genoomen was, deedt den Vijand, aan dien kant, even verkeerde rekening maken , en Spinola , in plaatfe van met buit terug te keeren, zag zig gedwongen, met veel verlies vafl Volk, en na merklijke fchade aan zijne fchepen bekomen te hebben, van te moeten wijken (2 > Te Land was het geluk den (/) Bor, XXXV Boek, fo. 41. (2) Frederik Spinola, een Genuè'esch , ijverzuchtig en hakende naar roem , had , tot bijftand vinSpanir, zes Galeijen, voor zijne rekening, tegen de Nederlanders, toegerust, onder beding, dat de buit, welke hij mogt maken , hem alleen zou behooren, Met deeze kU^lende hoop , geltreeld door gunftigen wind en goed weder, verfcheen hij, omtrent de maand Oftober.aan de Vlaatnïche kust'j doch  GESCHIEDENISSEN. 121 reien Spanjaarden niet gunftiger; de waakzaame Maurits, flechts van een klein Le- fjpch de Staaten van zijne komst verwittigd, hadden eenige fchepen in de hoofden, tusfehen Calais en Douvres, geplaatst, ten einde den Italiaan op te wachten , welke uit dien hoofde geen kans ziende, yeilig té Duinkerken in te loopen , naar Sluis fievende , om de Zeeuwfche kust, vandaar, te qntveiligen, 't geen geene geringe verflagenheid , onder de Ingezetenen van die Provincie,veroorzaakte, en veelen van daar de vlucht deedt neemen ; doch de dapperheid der Onzen , bijgedaan door Gods hulp, verminderde de fchrik merklijk ; want een Zeeuwsch Oorlogfchip, waar op niet meer, dan zestig matroozen zig bevonden , door de Galeijea aangetast zijnde , verdedigde de eer der Natie, gedurende twee uuren , zo moedig , dat de Vijand moest afhouden, die toen, door verbijftering, eenige andere , op de hoogte van flis/ïngen liggende, gewapende Vaartuigen, voor Koopvaarders aanziende , dezelve poogde te vermeelleren ; dan het geen niet alleen mislukte , maar na een gevecht van zes uuren , werden de Galeijen van Spinola , geheel, door de onzen, redloos gefchoten. Eene heerlijke vertooning, zegt de Groot, daar het, gevecht, zo nabij en onder het oog der Flisfingers gefchiedde. (.Nederl; Hllh VIII Boek, bladz. 398.) O.ok wierden, volgens Bor, omtrent deezen tijd , van zes Duinkerkfche Oorlogfchepen, die ondernamen de haven te verlaten , twee , wederom naar binnen gejaagd -, twee genoodfaakt te ftranden, van welke H 5 eenJ- XXV. AfdeE' LINO. IS83-  i%% TOONEEL DER STAATS- xxv. Afdee* ling. 1599- Maurits voorzichtiggedrag. Staats* bijzonderheden. Leger voorzien, hielt nogthans M&ndofa van zo nabij in 't oog, dat hij niets van belang kon onderneemen, noch verhinderen, dat Graaf Willem vanNassau, het fteedje Deutichem , voor de Staaten, herwon O). Aangaande de Staatsgebeurtenisfen in 'tSLOT-jAAR der zestiende Eeuw, valt alleen aantetekenen, dat de Duitsche Vorsten, om hunne eigen veiligheid, ons hulp en geld aanboden, en dat de Koning van Zweeden, de Staaten zelve, tot een Bondgenootfchap nodigde, 't geen deeze echter, om gewichtige oorzaken , tot naderen tijd , verfchoven; maar hem, niet te min, voor het tegenwoordigen , hunne vriendfchap en (ra) De Groot, Nederl. Hijf. VIII Beet, bladz. 387 en 391. eenige manfchap, in onze handen verviel, die men te nis/ingen deedt ophangen; terwijl de twee laatften de ruimte koozen, doch vervojgt zijnde, werd 'er een veroverd, en negenentwintig man van 't fcheepvolk, te Rotterdam , insgelijks, met de galg geftraft , alzo daar geen kwartier ter Zee was. CXXXVi Boek, fo. 40 veifo.)  GESCHIEDENISSEN. 123 en goedwilligheid,vermits hij voor denProteftantichen Godsdienst ijverde, heuschlijk aanboden ( 3 ). De (3) DeGkoot, Nederl. Uijlorie, VIII Boek, bladz. 401. 402 Hij noemt onder deDuitfche Prinsfen,bijzonder,de Keurvorst van de Palts, welke beweerde , dat de Vereenigde Nederlanden niet konden overheerd worden, zonder tevens de een of ander hunner Nabuuren,in 't verderf mede te liepen, die anders in hun behoud een gewichtigen fteun zouden vinden. Verder meldt hij, ter aangehaalde plaatfe, de reden, waarom de Staaten het aangeboden Bondgenootschap, met Zweeden, affloegen, naamlijk „vermits hij I, onder/land van de Staaten „ eischtte, tegen zijnen neef Sigismund, welke, en „ om de weinige zorg, die hij voor zijne Onderda„ nen betoonde, en om zijnen ijver voor den Room* fchen Godsdienst, verdacht was, van veranderin„ gen te willen invoeren, bij een wettig Rijksbefluit „ van den Troon vervallen verklaard was; II, uit „ hoofde van onzekerheid van den Jiaat der zweed„ fche zaken; III, doordien het Rijk arm en de ,, magt des tegenwoordigen Konings, te verre van „ de hand was." — Eene voorzichtigheid, die de doorzichtkunde onzer Voorvaderen, tot geene geringe eer ftrekte ; want hoe zeer dit Gemeenebest, van wegen zijne ligging en daaruit voortvloeijende omftandigheden, Bondgenooten behoefde, bijzonder zulken, wier aanzien deszelfs pogingen kon bevorderen , zo moeiten evenwel zijne verbintenisfen met Koningen, het oogmerk influiten, om ze voor het Land «ar» XXV. Afdes- ,ing= 1599-  j24 TOONEEL DER STAATS- xxv. Afdeeling.1599. nuttig te doen gijn, en dit was vooreerst, met opzicht totZwEEDEN, niet te wachten; ondertusfchen, dat door de aanbieding van vriendfchap, de goede verftandhouding , tot wederzijdfche veiligheid, bewaard en verzekerd werd. Het geheim der Staatkunde , om van de gelegenheden, voordeelig, gebruik te maken, word in de Volksfchoolen niet geleerd. Hijïorie en Menschkunde; Ondervinding en Bedachtfaamheid, zijn, indien ik mij zo mag uitdrukken , de Lcermeefteresfen , waar door waare Staatsmannen gevormd worden , en zo menigmaal men de regels, welke deeze voorfchrijven > uit het oog verliest, zo menigmaal raken de vastigheden van eenen Staat aan 't wankelen; vermits als dan, niet zelden, Heerschzucht en Eigenbelang onder het masker van Vrijheid en Voorrechten, de goede zeden eener Natie bederven en verhitten, welke door fchijn misleid , het flagtoffer word , der bedoelingen van ztilke Grooten, die alles doen die. nen, om zig zeiven te verheffen, llehoef ik nader bewijs, dan onze laatlle onlusten ? en daarin , het gedrag der Regenten , tekenaars van de beruchie AQe van verbintenis, die , toen het 'er op aankwam , het eerst hun lijf en goed bergden , zonder om het Volk , hunne Rechten en Vrijheden , verder te denken. Zeg ik waarheid , of verzwijg ilc die? Dat de ongelukkig misleide Vrijheids-Zoonen, zo ver zij bezadigd denken, zelfs getuigen, welke benaauwde dagen , zij, door de ontrouw hunner • . . . 30- De Huislijke zaken, ondertusfchen, be« gonden, meer en meer, eene regelmatige  GESCHIEDENISSEN. 125 ge gedaante te krijgen, die den Burgerlijken voorfpoed kon bevorden. Onze fcheepvaart, thans op Spanje geftremd zijnde,zogt een anderen uitweg. Te Hoorn ondernam men, het halen van Zout uit de West - Indien, 't geen bij eenigen, die aldaar te vooren geweest waren, op zekere plaats, Punta d'Jraio genoemd, gevonden en ontdekt werd, welk zeer goed was, om voor de zoutpannen te gebruiken en overvloedig genoeg uitleverde(Vzh Ook werd dit Jaar, Prins Fredrik Henrik, die, gedurende eenigen tijd, met toeftemming der Staaten, zig aan 't Hof vanKoningHENR 1 k den Vierden , bleef ophouden, van daar, op de ernftige begeerte van Holland, wederom, terug ontboden,ten einde zitting in denRAAD van Staate te neemen: aangezien zulks nodig geoordeeld werd. om («) Velius , Kronijk van Hoorn, IV Beek, bladz. 275. zogenaamde Palinuuren, ondervonden en hoe duit zij, eene verhitte en dus onberedenserde Lig/gel* vigheid, hebben moeten betalen. XXV. Afdeeling. 1599- Huislijk» zaken.  larS TOONEEL DER STAATS- xxv. Afdeeling.1599. Overgang tot de XVII. Eeuw. XXVI. Afdeeling. 1600. om dien Jongen Prins, tijdig, ken* nis van 's Landszaken te doen krijgen (bj. Dus eindigde eene Eeuw , die verbazende gebeurtenisfen voortgebragt, en den grond gelegt heeft, tot eene niéuwe Mo gen hei i) in Eur opa , welke, befchermt, door de goede hand der Voorzienigheid, den moed en de trouw haarer Burgeren, zig, in 't midden der volgende, met eer en luister, zelfs bij de verafgelegenste Volken, deedt kennen. (0) Bor , XXXVI Boek,fo. 58 verfo. ZES - EN - TWINTIGSTE AFDEELING, Poortgang der NederlandscheZaken; /lag bij Nieuwpoort; oprichting der Oost -Indische Maat schappij. 3MCet den aanvang deezes Jaars , was" men te Utrecht, bijzonder, zeer bekommerd , voor eenen inval der Vijanden ; door dien, wegens den ftrengen Winter, al-  GESCHIEDENISSEN, ia? alle ftroomen en rivieren, met zwaar ijs, bezet lagen; dan dit gevaar werd gelukkig afgewend,door eene onftaanemuiterij onder het Spaanfche Krijgsvolk, bij gebrek van betaling, 't geen zo verre ging, dat de bezetting van de Schans S. Andries, de Officieren gevangen nam, en die, met vrouwen en kinderen, naar den Bosch voerde ; terwijl het huis van den Bevelhebber geplunderd, en wat den Soldaat aanilondt , geroofd werd. Deeze wanorde, floeg rasch naar het Fort Creyecmr over, en wat moeite men ook deedt, om de woede te bezadigen, alles fcheen vergeefs; zonder geld, dat nogthans niet bij der hand was, werd alle onderwerping geweigerd. Prins Maurits, van die gunftige gelegenheid gebruik makende, floeg, met zijn onder zig hebbend Leger, op weg , naar de laatstgenoemde Schans, welke hij gelukkig, voor den Staat, veroverde, 't geen weinig later, S. Andries, insgelijks, te beurt viel, vermits de vijand, in 't zenden der beloofde hulp, achterlijk bleef De f» Bor, XXXVII Boek , fo. 5. verfo, ea fo. 13. & feqq. XXVI. Afdue- LliS'G. lÓOO. Muiterij onder de Spanjaarden.  123 TOONEEL DER STAATS- xxvr. Afdeeling.1600. Plakaat der Staaten van Holland, tegen de in Spanje verkogte NederlandfcheSchepen. De nieuwe Koning van Spanje welke in 't voorleden Jaar, had kunnen goedvinden, gelijk wij reeds bericht hebben, van niet alleen de vaart der Verëenigde Gewesten, naar zijne Rijken en Staaten, te verbieden, maar zelfs onze fchepen, welke zig, op dat pas, in zijne Havens bevonden, aan te Haan en die, als goede en wettigen prijzen, aan de meestbiedende te verkopen ; hier door was veroorzaakt, dat zommigen van dezelve, in handen van vreemden kwamen, die met deezen , wederom, Koopmanfchappen herwaards overbragten. Het gezicht van wreed ontroofde Eigendommen, trof den Ingezeten te zeer, om zulks met goede oogen aantezien; waarom de Staaten van Holland, in 't begin van Maart, goedvonden, bij Plakaat, te verklaaren, „ dat de Eigenaars van alle zodanige Hol„ landfche fchepen, welke op 'sKonings bevél, in de Spaanfche Havens, aan,, gehouden en aldaar als goede prijzen „ verkogt waren, wanneer die, in deezü „ Landen, van elders mogten binnen ko„ men, door de eerfte Eigenaars, zo.u„ den kunnen worden benaderd, zonder „ daarom nogthans eenige aanfpraak op „ de  GESCHIEDENISSEN. ts$ V, de ingeladen Koopmanfchappen , of „ daar voor bedongen vrachten, te heb,, ben, en ingeval van verfchii, zal zulks „ beflist worden, door die van den Ge„ rechte, terplaatfe alwaar zodanige fche„ pen binnen komen , en welke Gerech„ ten daartoe, door dit tegenwoordig Pla„ kaat, gewettigd worden (b)." • Tusfehen de Stad Groningen enje 'Ommelanden heerschte,zederd lang,\ een hevig gefchil over het zogenaamd 'Sta- ê pelrecht, in die Provincie en beide partij-c 'en hadden zig, nu drie jaaren geleden, tot de Staaten Generaal gewend, welke toen, deswegen, ook uitfpraak gedaan hadden , doch de twist niettemin blijvende aanhouden, oordeelden de Bondgenooten , in 't begin des voorleden Jaars, aodig, dien door flerker middel te doen eindigen, en zo wel de Stad, als de Omroelanden, bij wijze van Vonnis, tot gehoorzaamheid te verplichten , dan de Commisfie, tot dat einde, derwaards ge- zon- TOONEEL DER STAAT3- eerst door bemiddeling, daarna door gW zach van 't Hof en eindelijk, door de Wa- pe- men het niet fcheén eens te willen worden; de te?, genwoordige nood des Land? werd minst bedacht; „ want zonder te overweegen , dat het gemeen be„ houd , van fpoedige en milde onderltanden , af" „ hing, weigerde men daarin te bewilligen, ten zij met vier tonnen gouds afflag: de Afgevaardigden 4, ter Generaliteit en in het Leger , verre van den. „ toeftand der zaken,naar waarheid, voorteflellen , ,', fchikten zig naar den fmaak van het reeds opge' ruide Volk, 't zij , om nieuwe Ampten te ver. „ krijgen, of in de oude te blijven. Telkens wer*; den 'er zulke voordellen gedaan , die dof tot "„ tweedragt gaven ; als onder anderen , OW, eene [[ belasting , op Wijn , Bier en Turf intevoeren, ' 't geen men vooraf berekende, dat, zonder uit„ komsf, lange onderhandelingen veroorzaken, en ,', gelegenheid geven zou, om de partijfchap te ver-. " fterken , ten einde eene voorgenoomen verande» ring in de Regeeringsvorm , te beter, uittewerken; \ want zo dra het platte Land, in de zo even ge„' noemde belasting, bewilligde , wilden de Steden, Z dat men zulks insgelijks, op het hoornvee en de Zaailanden,doen moede. Nu was het fpel wel aan den gang , maar het oogmerk niet te bereiken , zo lang de bijeenkomften te Leeuwaarden " gehouden wierden, alwaar het Hof zijn zetel had en zo als reeds ondervonden was , het recht " wist te handhaven ; men bedacht derhalven, de drie Kwartieren, in de voorgedekte belastingen,  GESCHIEDENISSEN. 137 penen, deeze netelige gefchillen, te vereffenen, en de afgefcheide Leden, tot de ge- ,, op Wijn,Bier en Turf,te doen bewilligen;doch „ de Steden verbonden zig eenparig, de verpach,, tingen daarvan, niet te zullen gedogen , klagen- de, dat liet platte Land de Burgers bezwaarde, 'twelk, integendeel,ftaande hielt,dat de meerder„ heid van Hemmen moest gelden, en daarom aan Kerken en Stadspoorten , de tijd en plaats dgr ,, verpachtingen, deeden aanflaan. Te Leeuwaarden „ en in de verdere Steden der Provincie , maakte „ zulks groot opzien, en met geweld fcheurde de ,, Gemeente, deeze Bekendmakingen wederom af, uitgenomen te Franeker, daar alles ftil bleef, om ,, dat men heimlijk beloofd had, de zetel derRegee„ ring derwaards te zullen overbrengen; de Bur,, gers van de achterftallen te ontheffen, en hun in , de toekomende belastingen te verligten; door dee,, ze kunstftreek werd het meerderdeel van de Wet,, houderfchap gewonnen, om zig niet alleen bij die ,, van Oojlergo en Westergo te yoegen, maar zelfs „ aan de Afgevaardigden van die beide kwartieren, ;, het volkomen gezach der Stad optedragen ; waar „ van het gevolg was, dat de volmagten van Oofter. „ go en West ergo, vergezeld van den Sekretaris, ,, in ftllte, uit Leeuwaarden, naar Franeker, vers, trokken , en 's Lands Zegel medenamen. Door „ deeze trouwlooze daad werd , naar hun gevce* ,t len, dit. dubbel oogmerk bereikt; dat de Steden ,, verdeeld faakten , en zij thans eene veilige fijchuilplaats hebbende, vrij [preken kenden,zen- I 5 » *r xxvr, Afoee- l609.  i38 TOONEEL DER STAATS- XXVI. Afdeeling.}(5oo. gewoone orde terug te brengen ; maar zijn ijver, naar welken kant ook gekeerdt, baat- „ der vrees voor de vervolgingen van 't Hof. Om „ zig in hunne verderflijke bedoelingen , te beter ,, te handhaven , was het befluit bij die van IFes„ tergo , en in 't welk Ooflergo bewilligde , om „ geene betaling meer aan de Provincie te doen, maar een eigen Ontvanger aanteltellen; doch Ze„ venwolde, het minst vermogende der drie Kwar„ tieren, voegde zig bij de Steden, wel ziende,dat „ anders eene dadelijke fcheuring der Regeering „ onvermijdlijk was ; dan dit voorzichtig gedrag „ kon, evenwel, niet verhoeden , dat zo wel te „ Franeker , als te Leeuwaarden , Staatsvergade,, ringen gehouden werden; ook fchroomden deeze „ nieuw opgeworpen Staaten niet, om hun weder„ rechtlijk gezach , door 't verfpreiden van aller„ hande onwaarheden , ingang te doen krijgen ; ,, doch zo dra zij ook Harlingen tot afval zogten „ overtehalen, ontdekte men klaar, dat geene ver„fchillen over 'i Landt zaken, maar de wezenlijke ,, heerschzucht van zommigen , de grond was der „ onderlinge verdeeldheden; waarom de Zevenwol„ de en de Steden , den Heer Stadhouder, ver„ zogten , om eenen nieuwen Landdag uittefchrij- ven, waar tegen zig nogthans, de quafi Vergade„ ring, te Franeker, verzette, voorwendende, dat „ zodanige befchrijving door den Stadhouder, tot „ nadeel van der Staaten vrijheid ftrekte ; dan „ vindende, dat men 'er evenwel mede voortging, „ en d^t de meerderheid der ftemmen te Leeuwaar. ,i den  GESCHIEDENISSEN. 139 hjatte niets; integendeel, en zo als 't gewoonlijk gaat, wanneer men eene goede zaak „ den zijn zou, vonden de oproerigen goed, om „ ten minde te zien, of men onder de Gevolmag" tigden , eenigen fchrik verwekken kon, om ins3, gelijks brieven aan de Grietenijen te fchrijven en deezen, onder bedreiging en op zwaare ftraf, te ,, verbieden , van eenig geloof te geven , of ge„ hoorzaamheid te bewijzen , aan 't geen door ,, Graaf Willem gefchiedde ; befchuldigende , zo , wel die van Zevenwolde, als de Steden, dit zij, ,, door zodanige magt den Stadhouder toeteken,, nen, handelden tegen hunnen eed, en de eer en „ welvaart des Vaderlands ; aangezien hij, even „ als Leicester, zig meejler van het Land zogt te ,, maken. Dit onbefchaamt gedrag liet niet na, bij ,, zommige zwakke gemoederen, eenigen indruk te „ geven, bijzonder in de Grietenijen van Oojlergo „ en IVestergo, alwaar, met bedreiging, alles uit. , gericht werd; zo dat alleen, die van Zevenwolde „ en van de Steden, te Leeuwaarden verfcheenen. „ Hier raadde de Stadhouder het gefchil door ,, goede Mannen,en onder bemiddeling van 't Hof, „ te vereffenen, maar dit en meer andere voorftel„ len, zijnentwegen , omdat men voornam 'sVor,, ften beste poogingen verdacht te blijven maken, ,, weerden wel door de goede partij In 't werk ge,, fteld, maar door de kwaade partij, in de uitvoe„ ring, onmooglijk gemaakt;toen eindelijk, op den „ Wettigen Landdag , te Leeuwaarden vergaderd , „ befloten werd, het Hnf tf gelasten, om informa* yt & XXVI. af des* .ing, 1600.  i4o TOONEEL DER STAATS* V xxvi. Afdeeling.1600. „ tien te neemen, en recht te oefenen, tegen de ,, Stichters deezer fcheuringe ; gelijk dan ook de „ ontweken Sekretaris , en eenige andere roer vin„ ken, voor het Hof, opgeroepen wierden; welke echter niet verfcheenen, integendeel, men had de „ domheid , om 't Hof zelve, te Franeker , te „ dagvaarden , ten einde zig aldaar te verdedigen, waartoe zij reeds eenige Raadsheeren , en eenen „ Procureur-Generaal,aangefteld hadden ,die's Hofs „ Deurwaarders, dadelijk gevangen deeden neemen; „ dan dit verhinderde niet, dat men te Leeuwaar„ den de ongehoorzaamen vonnisden; hunne bedie„ ningen, bij voorraad, fchortfte, en derzelver goe„ deren aanfloeg; doch de uitvoering deezer Von,, nisfen vond grooten hinder te Franeker, alwaar ,, men ook Soldaten had aangenomen , die tevens „ de Ontvangers ten platten Lande dwongen , hun„ ne ingegaarde penningen, aan de nieuwe Staaten te. „ betalen:bijzulken overmaat van ongeregeldheden, „ die voor het Hof - Provinciaal niet langer te dra„ gen waren, eischtte dit, van Graaf Willem, de fter„ ke hand, tot bewaaring, van de Juuitie ; welke „ daarop, aanflonds, twee vendels Voetvolk, naar „ Franeker, zond, welke zeer fpoedig den moedwil „ keerden, en zorgden , dat de fchattingen ter be„ hoorlijker plaatfe betaald wierden; op de fchepen „ en goederen der Ingezetenen van Franeker werd „ beflag gelegd , ten minde tot zo lang, als men „ voortging , de bij het Hof verweezene Perfoo- » ueu. zaak verdedigd, hij kon de haat en laster der misnoegden niet ontwijken, die, om hun-  geschiedenissen. ï4ï hunne eigen wanbedrijven voor het oog des Volks te verbergen, dra gereed wa« „ nen,aan de uitvoering vari het recht, te onttrek. ken; doch alles zonder nut: want het bleek van „ achteren , dat zij ook , in andere Provinciën , „ aanhang vonden, die beweerden, dat het nog niet „ beweezen was, of zij wettig, of onwettig, ge„ handeld hadden, maar dat die van Zevenwolde, „ de Steden en 't Hof, niet wel deeden, Regeerings i, zaken, door pleit-gedingen, te beflisfen. Graaf Willem waarfchouwde de Staaten Generaal, van op hunne hoede te zijn , en te zorgen, dat „ de partij der Misnoegden geen verder voedfel ,, gegeven werd, waar van zij, in 't einde, zelfs, de fchade zouden ondervinden. De Koningin j, Van Engeland vermaande insgelijks de Staa„ten, om den twist, door de beste middelen, op het fpoedigfte te dempen, 't geen dan ooi te weeg bragt, dat eene aanzienlijke bezending,uit het midden der Provinciën, naar Vriesland ver„ trok , doch zonder evenwel iets van belang uit„ tevoeren , vermits de tijd meest met twisten, ,, doorgebragt werd; toen ten laatfte, de twee par„ tijen zig onderling, tot verzoening, genegen toouden, en acht bezadigdePerfoonen benoemden, die men behoorlijk magtigde, om de onltaane breuken „ te geneezen ; welke dan ook eindelijk de zaak „ zodanig fchikten, dat de eer der Juftitie, en de „ gedaane uitfpraken van het Hof, ongekwest bleven; door de Verweezenen van verdere Executie „ te ontheffen, en dezelve bij hunnen goeden naam w 'I XXVL Afdeeling.irjoo.  14a TOONEEL DER STAATS- XXVI. Afdeeling.1600. ren, om hem te befchuldigen, dat hij dé - Wetten misbruikte , om zig mee/Ier van dé Regeering te maken (3). De Staaten der overige Gewesten, mengden zig.; ten laatfte,in 't gefchil, het geen gelegen, heid gaf, dat de twist bijgelegd; het iluk der belastingen geregeld , en de goede éendragt herfteld werd (V). Gelderland, Zeeland en Overijs» sel, klaagden wel over den bekrompen ftaat (O De G tl ooi, Nederl. Hifi. IX Boek,bladz. 407. 408. Van Reiid , XVII Boek, bladz. 602. Register der Plakaten van Vriesland, en aldaar4 het Plakaat van den 21 Januari'j 1601. inhoudende eene vernietiging van alle twisten &c. ,, te bewaar en; door deeze uhfpraak , was geen der Partijen in 't ongelijk gefield , en de zaak „ bleef, gelijk men zegt, aan den fpijker hangen." fjBladz. 612 en vervolgens). (3) De ondervinding van alle tijden heeft beweezen, dat zij, die meest over onrecht klagen, doorgaands het grootjle onrecht plegen ; de dekmantel van 'rVolksbelangen, is de ftaatkundige leus der zulken, die naar verandering haaken, terwijl het wispeltuurig Gemeen, dat altoos zijne Regenten wantrouwt, een fmeulend vuur, onder de asfche, gelijk U, en maar weinig voedfel behoeft, om fchielijk s« ontbranden.  GESCHIÈDENISS EN. 143 flaat hunner geldmiddelen, maar erkenden tevens, dat men alles moest aanwenden, om de goede zaak ftaande te houden. Utrecht was geneegen zig geheel naar den wil van H 0 l l a n d te voegen (ƒ), 't geen te weeg bragt, dat deeze laatstgenoemde Provincie, dan ook alles aanwendde, om den Oorlog met kracht voorttezetten, en voeglijke middelen uittedenken, op dat, door geene vertraging van onderftanden, de goede voorneemens vanPrinsM aurits, te leur gefield wierden, of, dat door wanbetaling, het Leger mogt verlopen , en de Vloot verzwakken. De zorglijke toeftand der Gewesten had veele der gegoedfte Hollandfche Ingezetenen bewogen, de Wijk, het zij naar 's Vijand Grondgebied, of naar onzijdige Landen te kiezen, en alleen hunne onroerende Goederen, die zij toch niet konden medeneemen, aan de befcherming derSTAATEN moeten 0verhaten; het was derhalven geenzins ftrijdig met de billijkheid, dat daar hunne Bezitters, elders, de inkomften, in rust, ver- CO E. van Meteren, XXII Boek , fo. 446. xxvi afdeeling. i6co. Gefteld* heid in 3e andere Gewetten. Plakaat /an Holland, tot belasting fan de jnroe•endejoederen  144 TÖONEÈL DER STAATS- XXVI. Afdeeling.1600. der uitge wekene Ingezetenen. verteerden , van 't geen derzelver Eigendommen, onder ons gelegen, opbragten, dat deezen ten minde in de algemee,ne lasten hielpen dragen. Uit overweeging daar van, verfcheen eerlang een Plakaat der Staaten van Holland en Westvriesland, waar bij bepaald werd „ dat vermits de zodanigen, welke „ zig vrijwillig buitenslands begeven had„ den , en dus niet hielpen dragen in de „ perfooneele lasten, noch in de zwarig„ heden des oorlogs deelden, en nog- thans, voor hunne vastigheden hier te „ Lande, alle befcherming genoten, van hunne Heerlijkheden, Ambachts-heer„ lijkheden , Tienden, Visferijen, Lan3, den, Erfpachten , Huizen, Renten of ,, andere Goederen , in Holland en ,, Westvriesland gelegen, en die ,-, Jaarlijkfche inkomften opleverden, ge„ houden zouden zijn, lasten te betalen; „ naamlijk, wanneer de Eigenaars zig in „• de Staaten van den Vijand ophielden, zo wegens het voorgaande, als tegen„ woordig Jaar, de gerechte helft valt ,, het zuiver inkomen, van elk Jaar, ter„ wijl zij, die zig in neutrale Landen , „ welke den Vijand niet onderworpen » zijn.  GESCHIEDENISSEN. H5 ii zijn , met 'er woon bevinden, alleen » bezwaard wierden, met een vierde ge. j, deelte van de zuivre voordeden ; de „ eene helft te betalen, binnen de twee s, eerstkomende maanden, en de laatfte „ helft, den eerflen December deezes » Jaars , in handen van den Ontvanger » van elk fmaldeel, waar onder zodanige ,, Eigendommen gelegen waren. Voorts, om alle bedrog in deezen te verhoeij den , moeiten de Beftuurders van al „ het geen voorfchrevcu is, binnen de zes weeken, behoorlijke opgave doen, *, van de zuivere inkomflea in het voor„ gaanden Jaar i599 ontvangen, op ver„ beurte van viermaal zo veel, tot laste „ van de Verzwijgers enz. (g)." Middelérwijl, dat men hier te Lande De einftig bezig was, om den boring te«n de Spanjaarden en hunnen aanhang, voort, E tezetten, werd aan 's vijands zijde nietde min ernftig gewerkt, om de Staaten te tot vrede overtehalen, door onze Vrien-' ' den van ons aftetrekken, en de hulp te Ver» (*) Bor, XXXVII t$ n ^ III. Deel. j£ xxvr. Afdeeling.ióoo. Sta*. weien • Vre:e luita»  XXVï. Afdee .ing. 1600. S. / dries onze den. (A) Dor , XXXVII Èotk,fo. 17 & fW(O Dor, XXXV11 Boek, fo. S«- M«' 14Ö ÏOONEEL DER STAATS- verhinderen, voornaamlijk die, welke wij, ' tot hier toe van het Engelfche Hof genoten hadden; de Aartshertóg Albertus, ter bereiking van dat oogmerk, fchreef zelfa aan de Koningin Elizaeeth, om haar tot onderhandeling te nodigen, doch zijne kunftenarij .mislukte (hj, zo wel als de vrees, waarmede men ons, door den Keizer en het Rijk , zogt te ontzetten. Aan de plechtige bezending deezer laatften, verklaarden de Staaten Generaal,rondkijk, dat geene Traktaten met den Aartshertog en de Infante, voor deeze Landen, eerlijk, noch dienftig konden we* zen (*)• r„. Na dat het Fort S Andries, tegen bctajn lintr aan de Spaaniche bezetting , var. honderd vijfentwintig duizend guldens, voor derzelver te goed hebbende Soldye, . den Staatfchen volkomen was ingeruimd «worden, oordeelde men de Provmae Holland en de Landen over den Ag* • ie.en, daardoor, genoegfaam beveiligt, D ' waar-  GESCHIEDENISSEN. 14; waarom de Zeeuwen, die veel overlast en fcbade leden, van den moedwil der Vlaamfche Kapers , nu ook ernftig aandrongen, dat men, insgelijks, voor hunne veiligheid behoorde te zorgen. Een togt tegen Vlaanderen, welk Gewest de voorraad - fchuur des vijands was, en het bemagtigen van Duinkerken, werd, tot dat einde, voor het beste middel gehouden, en ook vervolgens daartoe befloten. Bij Rammekens, op 't Eiland W a lcheren , verzamelde zig het Leger, omtrent agtienduizend manfterk, zo voetvolk , als ruiters, en werd aldaar, benevens den voorraad des Üorlogs, op meer dan iwee duizend vaartuigen, ten mimten dus begroot Bor het getal fjf>, ingefcheept, met oogmerk, om, gelijk gefchiedde, op 's Vijands bodem te landen. De fchans Filippine, met verre van welke men ankerde, gaf zig, op den eerften eisch, aan de onzen over. Hier al het nodige tot den verderen togt gefchikt zijnde, ibeg het geheel Leger op weg; trok voorbij Brugge, naar Oojlende , en voorts naar Nieuw(*) Bor, XXXVII Boek, fe. z?, yerfo. K a XXVI. Afdee* ling. IÖOOi rogtnaar Waaruit' 'en.  XXVI. Avoee- ling. 1600. De Aar hertog trekt n de der waards (/) VadtrL &fi. IX Deel, bladz, fl. I48 T00NEEL DER STAATS* Nieuwpoort, voorneemens, om die Stad aantetasten: tusfehen beide werden echter nog eenige verlaten iïerktens bezet, en de Albertus-fcham veroverd, De Aartshertog, door den inval van ** een geheel Leger, met zijn Veldheer e aan 't hoofd, in een zijner voornaamlte ! Provinciën, dus onzagt gewekt, gelijk Wagenaar zig uitdrukt (/), verzuund* „een oogenblik, alles , wat hij grijpen c» vangen mogt, de muitelingen, door bidden en beloften overgehaald, er onder begrepen, bij een te brengen , en den voortrukkenden vijand in zijne onder.ee, mingen te keuen* 't geen zig ook deedt aanzien, van goede uitwerking te zijn. Een Le-er van omtrent tien duizend knechten én zestien honderd paarden, op deeze wijze verzameld hebbende , trekt hij , fltagj, Maurits te gemoet; terwu zijn onverwachte komst m dien oord het volk van de meefte ingenoomen fchanfen, dermate ontzette, dat deeze de vlucht namen, en ze wederom aan den vijand  GESCHIEDENISSEN. i49 «verlieten. De een en andere tijding, wekte in het hek voor Nieuw poort' dat nog geheel onbefchanst lag, geene mindere verflagenheid; dan Maurits, wien het nooit aan een fpoedig befluit ontbrak, en fchoon hij het bericht in den nacht ontving, zond, nog voor het rijzen van den dag,Gra-afErnst Cazimir, met eenig volk, en twee Hukken gefchut'' naar zekere brug, om Albertus, aldaar, den l doortogt te betwisten; of zo dit mislukte, hem , ten minflen, zo lang optehouden, tot dat de Prins het Leger in behoorlijke flagorde zou gefield hebben. De haast, ondertusfchen, welke de vijand, in 't aanrukken gemaakt had, was oorzaak dat hij, voor de aankomst der onzen,zig reeds over de brug bevondt. Hier tastte hij, onverhoeds, den Graaf met al zijne magt aan, en noodzaakte hem, met verlies van ■gthonderd dooden, tot wijken. De Aartshertog verhovaardigt op deeze' r overwinning, die hem, indedaad, maar de weinig volk gekost had, vervolgde Mau- fe hits, tot voor Nieuwpoort; alwaar de hij zijn Leger, in 't gezicht der Staat-zk fcheo , in de duinen en op het ftrand neéraoeg. *fi Lands Veldheer onK 3 der- XXVI. AFDE2.ING.IÓOO. Ernst 7axmir vord ge. agen. >e bei- Lers (laan eiltan'S gein.  XXVI. Afdfe ling. ióoo. bemoedigd zij yo\k. 150 TOONEEL DER STAAT* derricht van het geen dien morgen , zijnde den tweeden Julij, gebeurd was, gebruikte de voorzigtigheid , om de fchepen, welke in grooten getale voor Nieuwpoord lagen , naar Oostende te doen afzakken, ten einde zijn Volk de gelegenheid tot vluchten te beneemen; aangezien hij,aan de eene zijde de zee, en aan den anderen kant 's Vijands Leger voor zig zag. In deezen toeftand verbeidde hij den aanval der tegenpartij, die, door de reeds behaalde voordeden, jeukerig naar den ftrijd fcheen. Inmiddels verzuimde ts Maurits niet, vergezeld van zijnen Broeder, F u e d r i k I1 e n r i k , een Prins. " van flechts vijftien jaaren,het volk,in die bedenklijke pogenblikken , tot moed en dapperheid te yermaanen; hun voorbogen ftellende, hei zichtbaar gevaar,in 't welk men zig bevond ,en hoe heerlijk de overwinning zijn zou , wanneer men ftandvasti* op God bleef vertrouwen (4). Dit voorts De Geoot vermeldende, hoedanig de Opperhoofden der beide Legers , wel weetende , dat 'er een beflisfende fl"g Hond voortevallen, ernftig bedacht waren, elk de zijnen , tot den ftrijd te bemoedigen,zegt,dat deSpaanfchen bij die gelegen.  GESCHIEDENISSEN. 151 voorbeeld werd door de verdere Opperhoofden ook nagevolgd, en zo als daarna bleek, fceid niet weinig fnorkten , op vorige heldendaden ; en zig reeds de overwinning toefchreven , onder voorgeven, dat hunne Vijanden , niet geleerd in 't open veld te vechten , weerfpannelingen waren , tegen God en tegen huvnen Vont ; dal hun moed alleen bcflond in hunne wijipla.it/en , maar datze hier, toch Qraft noch IVal hadden, en derhahen zonden woeien vechten ; dat het van der Spaan. Jchen dapperheid zou af har, gen , te overwinnen , wanneer dan ook do oorlog , voor altoos, zou gedaan zijn. Hij voegt 'er bij , dat men zelfs, bij zoinmigen , eene famenzwcering maa te, van niemand bij 't leven te behouden , dan Maurits en zijn Broeder, om den zegekoets van Albertus te volgen; maar dat 's Lands Veldheer , door edeler beginzelï genoopt, al zijn vertrouwen, op den zegen van God Aimactig, en 's Volks gewilligheid, voor de goede zaak, (telde. —- Tot Fredrik Henrik , die niet bewogen kon worden , om zig van zijnen Broeder afzonderen, en zijne jeugd in veiligheid te begeven, had hij deeze korte aanfpraak gedaan: „ betreffende U, mijn Broeder, over U ben ik be„ droeft: met U heb ik medelijden , aangezien de „ uukomst van den nabij zijnden Veldflag , hach,. üjk is ; ir.ve tedere jeugd, had, ten diende van „ Uw Vaderland , in veiligheid behooxen te zijn, „ vooral in een tijdftip, dat zo gevaarlijk is; want „ zo wij geflagen worden, is ons alle hoop van te „ ontvluchten benomen. Alle die ons omringen , iv 4 „ hou- XXVI. Afdeeling.iöoo.  152 TOONEEL DER STAATS. XXVI Afdeeling.1600. bleek, niet zonder vrucht. Kort in den namiddag naderden de beide Legers el- kan- „ houden de ooger, op ons gevestigt, om het voorbeeld onzer dapperheid te volgen. Dus moeten „ wij den rtrijd.rnet kloekmoedigheid, aanbinden, „ in verwachting van te overwinnen, of anders te „ fneuvekn. Zulks betaamt U en Mij, die uit het „ huis van Nassau zijn, en waar van gij nu ziet, „ dat de proeven geeischt worden. Van uw moed „ ben ik verzekerd, laat het Vaderland daar van de „ blijken kennen , en om welks luider te helpen „ bevorderen, gij verkoozen hebt , liever met ons „ te vechten, dan U te fcheep en in veiligheid te „ begeeven (*)". Vervolgens reedt hij door de gelederen, en zijne Soldaten! met den naam van mijne kinderen, aanfpreekende , betuigde hij, „ dat God, wiens Majefteit, door de vijanden, zo. „ menigmaal, met meineed , fmadelijk was gelas„ terd, thans gereed dond, om rechtvaardige wraak „ te neemen : dat dezelfde God , voor wien zij „ oorloogden, met hen dcnzelfden Vijand had te ver, delgen; dezelfde zaak, Godsdienst recht en trouf, we,te befchermen" Voorts wekte hij hun op, met den lof hunner bedrevenheid in den Wapenhandel en ijver voor de algemeene belangen : „ de ' nood, (») BOR', XXXVII Boek,fö. \o, verfo , zegt , dat de Jonge Prins, in ntvolging v.111 zijnen Broeder,deIVaien , die Ijlen toen de Nieuwe Geuzen nucmde , en over welke bij Kollonel was . in 't bijzonder h«d aangemoedigde , om zig vroom e-n dapper te gedragen , op God te vertrouwen , fn yen hem dt overwinning te verwachten.  GESCHIEDENISSEN. i53 kan der, en raakten handgemeen; de ftrijd werd,van oogenbliktot oogenblik,heeter, en langer dan vier uuren werd, wederzijds, met de uitterfte woede gevochten, terwijl de kans in al dien tijd twijffelachtig bleef, aan welke zijde de overwinning ftond overtehellen, toen God ons ten laatfte, den Zege gaf, en de vijand tot wijken gebragt werd. Veel hielp het den onzen, dat zij de zon en den wind van 7 ach. „ nood, zeide hij , Helde hun thans de wet; aan „ den eenen kant hadden zij den Oceaan , die gee„ ne genade bewees, en aan de andere zijde, eenen „ wreeden en trouwloozen Vijand ; dus bleef hun „ niets ovrig,dan te overwinnen, of te fterven." — De Hollanders en Vriezen herinnerde hij „den „ Staat des Vaderlands , gegrondvest op het 'bloed „ van zijnen Vader en Oomen.en welke doorluch„ te overwinningen, zederd, behaald waren; dat zij „ zig den hoogmoed, en de wreedheid der Span. „ jaarden voor oogen moeiten (tellen, en hoe veel ,, te ondraaglijker , die zijn zou , wanneer ze an„ dermaal in hunne flavernij vervielen , dat niet om „ zijne of hunne glorij , maar om elks leven, en „ dat nog waardiger dan 't leven was, om de „ Vrijheid moest gevochten worden; dat het, voor „ 't behoud van Vrouwen, Ouders, Kinderen, en ,, het Vaderland ware , dat men zig met den degen in de vuist, den weg moest baanen." (Nederl. flfi, IX Boek, bladz. 415. 4Ió.) K 5 XXVI. Afdeeling. 1600. Slag bij NieuwHoort ten voordesIe der Staatft/ten.  154 TOONEEL DER STAATS- XXVI. Afdee- tING. 1600. Dapper heid vai denAarts hertog. Weder zijds vei liet. Mendoj gevangen. achteren, de vijand, daarentegen, beiden ; vlak in het gezicht hadden , zonder dat Maurits hun toeliet van (randplaats te wisfelen. Tot roem van den Aartshertog 1 kan niet verzwegen worden, dat hij, zo ' lang 'er nog eenige hoop voor hem was, zijn volk , in perfoon , tot den ftrijd , bleef bemoedigen ; maar bij zijn aftogt verftrooide zig zijn Leger, en nam, in de grootile wanorde, naar alle kanten , de vlucht; wordende door de onzen vervolgd en afgemaakt, of gevangen genomen. De Zege was volkomen aan de zijde der Staatfchen, hoewel niet zonder . bloedftorting, bevochten. Men rekende "ruim duizend man, op het flagtveld,verboren te hebben, behalven de agthonderd, welke in den ongelukkigen togt, des morgens, gefneuveld waren. Het ge. tal der verflagenen onder de vijanden , daarentegen, was aanmerklijk grooter en weinig minder, dan drie duizend koppen; behalven de gevangenen , onder welke alaatfte Mendoza, Admirant van Arragon, elders de fchrik van Duitsland, en der Kristenheid, genoemd («O, geteld werd, i»;Bor, XXXVII Boek , fo. 41. verfo.  GESCHIEDENISSEN. 155 werd. Al 't Gefchut des Aartshertogs viel in onze handen, en wel honderd vijf en twintig Vaandels en Standaarten werden veroverd. Deeze goede keer van za« ken, mag men zeggen, behield het Vaderland; ten minfte, zo het verhaal van A ub er ij geloof verdient, dat de Aartshertog, wanneer hij de overwinning behaalde , voorneemens was, Maurits en de JongePrins,zijnen Broeder,gevangen, naar Spanje, te zullen voeren (5). De (5) Gedenkschriften, tot de Hip. van Holland, bladz. 192 ; alwaar hij meldt „ dat de „ Prins van Oranje , aan zijne bijzonderite Vrien„ den,beleden hadt, dat hij nooit in grooter moei- jelijkheid, en ongerustheid geweest vyare , dan „ gedurende het gevecht bij Nieuweoort: vermits ,, de Aartshertog , die groote zaken van zijn heir „ verwachtte, welk hij niet alleen dapperder, dan „ dat der Hollanders, onderftelde , maar ook fter„ ker in manfchap rekende, zig had vermeeten te „ zeggen , dat indien hii de /lag won , van ah,, dan 's Prins/en beide Broeders , Maurits en „ Fredrik Hf-NRIr" , handen en voeten gebonden, „ gevanglijk naar Spanje te voeren. Dat hij der„ halven , aan alle kanten , fpions had uitgezon„ den , om bericht te krijgen; zijne paarden doen „ zadelen, en zijn volk gelast, zig gereed te hou- den, om dadelijk te kunnen vluchten ; want hij » ge- XXVI. Afde& LING. IÓOO.  156 TOONEEL DER STAATS- XXVI. Afdee- J.1nc?. iobo. De Vaderlands che Veldheer thans zeker van de overwinning, flapte, in 't aanzien des Legers, van zijn paard , viel op 't ftrand neder, en, met geboogen knien, dankte God, openlijk, voorden hem verleenden Zege (»). De Afgevaardigden der Staaten, welke te Ooftende befloten waren, erkenden, van nimmer eenen dag in zo grooten angst gefleeten te hebben, dan deezen. Reeds,in den vroegen morgen , hadden hun de Vluchtelingen , uit de neêrlaag van Graaf Ernst, ten uitterfte verfchrikt, en de vrees wakkerde niet weinig, gedurende al den tijd, dat de Legers, met elkander,flaags waren;geen wonder, want dit was het oogenblik, dat Neerlands grootheid, of ondergang, bc- flis- («) E. van Meteren, XXII Boek, fo. 445- „ geloofde, dat zo zijne Broeders gevangen wier„ den, hij insgelijks zijne vrijheid ftondt te verlie„ zen: waarom hij dan ook , zo lang het gevecht „ duurde , niet opgehouden had, God te bidden , „ en ijverig te fmeeken , dat zijne Broeders do „ Overwinning mogten wegdragen."  GESCHIEDENISSEN. i$? 'Jlisfen zou; toen eindelijk de blijmaar zig verfpreidde : Maurits heft over-, wonnen (6). Mijn Held, na vooraf de nodige be^ vélen gegeven te hebben, om tegen alle onvoorziene toevallen behoorlijk te waken , deedt zig, ter plaatfe waar roem en glorij zijnen moed bekroond hadden, en de zegetekens nog overal verfpreid lagen een Veldtent opflaan, om 'er den (6) De Groot, Nederl: Hifl: IX Boek, bladz, 420. Van Meteren vult hem aan, met te zeggen, dat de verflagenheid, over den zorglijken toeltand der zaken, te Ooftende, zo groot was , dat men jiaauwlijks eenig mensch op de ftraten zag; zijnde het overal zo ledig van volk, als of de Stad uitgeflorven geweest ware ; — doch dat, integendeel , op de tijding der behaalde Overwinning, elk op de been raakte, en de aandrang der nieuwsgierigen zo flerk was , om zelf ooggetuigen van 't geen men zeide, te zijn; dat men, ter verhoeding, dat de Stad niet ledig liep , de Poorten moest doen fluiten. (XXII Boek , fo. 455 verfo). Verdient het een en ander, hier wel verwondering? (7) Ongemeen treffend, geeft de Groot ons een denkbeeld van het gewicht des Veldflags, door ons, met korte woorden , de akelige gevolgen te be- fchrij- XXVI. Afdeejno.1600.  158 TOONEEL DÈR STAATS- xxvi. Afdee- ï.ing. ïöoo. den avond en nacht te vertoeven. Hiel?, was het, dat hij Mendoza, zijn D001S luchten Gevangen, ter avondmaaltijd onthaalde (o); de gefprekken, bij die gelegenheid, zo als ligt te vermoeden iSj betroffen, voornaamlijk, het gebeurde van dien middag en avond ( 8 ). Den (») Zie de hier tegen ovefftaande Plaat. fchrijven. „"Rondom, zegt hij, lagen weggewor„ pen en verlaaten Wapens; verfcheurde Ledemaa„ ten ; een bebloed Strand en Duinen, en nieuwe ,, heuvels van Lichaamen." (Nederl. Hijlorie IX Boek, bladz. 420). ( 8) Na 't verhaal van van Meteren , (XXII Boek, fo. 455). zou de Prins, onder de maaltijd den Admirand gevraagd hebben , wat hem dacht van deeze Jonge Scholieren , die men hem afgefchilderd had, van nergens toe bekwaam te zijn, dan om Steden en Vesten inteueemen , maar die niet in 't openveld doiflen verfchijnen ? dóch dat hij zig , gelijk een man van verfland betaamd, wist te verdedigen. De fchult van hunne neerlaag fchreef hii toe , aan 't paardevolk , welk te vroeg geweken , en daar door verhinderd was, dat men eene achterhoede miste — Hij prees in Prins Maurits, van zijn gefchut met het beste voordeel geplaatst . en hier Joor de Spaanfchen het grootltö nadeel toegebragt te hebben , maar boven alles roemde hij den moed , waarmede hij zijn vijand onder de    GESCHIEDENISSEN. 159 Den volgenden morgen, vroegtijdig, begaf zig de Prins , verzeld van zijn Gevangen, naar Ooftende, om, in perfoon, aan de Afgevaardigden der Bondgenooten , verflag van zijne verrichtingen te doen. Wie twijffeld aan de algemeene blijdfchap en het vreugd-gejuich, dat bij zijne aankomst, de lucht deedt weergalmen (9)? De Staaten ontvingen den getrouwen Verdediger van 'sLands Vrijheid en Rechten, met tekens van achting en eerbied en na het bijwoonen eener dankrede, oj verzoek van den Prins gehouden, dk daartoe, tot onderwerp, den honderd- en ziestienden Pfalm had opgegeeven , werc zij de oogen dorst zien, en bijzonder zijne kloekmoedigheid , in 't wegzenden van de fchepen , om he Volk en zig zelveu, tot vechten te noodzaken. ( 9 ) Toen , zegt de Groot , vervulde vrolijk heid het weezen , en een juichend welkom alle monden. Meermaal hadden zij hem zegepralend! gezien ; meermaal , na 't bewijs van groote dien ften: maar doorluchtig was, inzonderheid, den lui ft er van dien tijd, in welke het heil van zo vee Hoofden, en des Vaderlands, hem , naast den on fterflijken God , alleen werd dank geweeten. (IJ Boek, bladz. 421). XXVI. Afdeeling. 1600. De Pritii begeeft zig naar Oofiende, I  XXVI. Afdeeling.1600. ] 1 I 1 I ] C r, i G d< d< io~o TOONEEL DER STAATS- zijne Hoogheid, benevens den Admiraat , door de Staaten, ter maaltijd onthaald (p). De Prins vertoefde eenige dagen te Ooftende, middelerwijl dat hij zorg droeg, dat zijn heldhaftig heir van al het nodige, voorzien werd. De aanflag op Duinkerken, zo wel als de verove'ing van Nieuwpoort, had ditmaal geen voortgang De Admirant werd eer- ang op 't Slot te Woerden, en daarna in len Hage gevangen gezet; eerst den nerenentwintigften Mei des Jaars 1602, werd lij; onder borgtogt, ontilagen, en naar Antwerpen uitgeleide gedaan (10;. De verdere Krijgsbedrijven , gedurene dit Jaar , waren aan weerszijde van geen (p) Bor, XXXVII Boei, fo. 42 verfo. rq) E. v. Meteren, XXII Boek, fo. 455 irfi. (10) Bor, XXXVII Boek, fo. 57. Gedurende jne hegtenis, deedt hij, uit naam van den Aam'■rtog , eenige voorftellingen tot Vrede met deeze ewesten, doch welke door de Staaten niet vol. >ende, tot hun oogmerk, gevonden wierden, waar >or de onderhandeling te niet liep. Dezelfde Schrih r, fo. 56. J  GESCHIEDENISSEN. 161 geen zonderling belang; dan alleen, dat de Duinkerkers , thans ontheven van de vrees eener belegering, onze fcheepvaart, door hunne kapers , merklijk ontveiligden, waar van, in den nazomer, de haringbuizen, eene deerlijke proef hadden. De voornaamfte bijzonderheden van dit Jaar, beftonden meest in krijgsverrichtingen, welke , aan de zijde der Staatfchen , niet ongelukkig uitvielen. Te lande werd / Rijnberken Meurs door Prins Maurits6 veroverd (»; middelerwijl, dat men te 1 water, den moedwil der vijandelijke Ka-v perijen,door de beste maatregels, Hukte.De Aartshertog ondernam, in *t begin van Julij, op fierk aanhouden van de Vlamingers, het beleg van Oojiende t welke plaats c hem niet alleen langer dan drie JaarenbÉ werk verfchafte,maar hem tevens zo veel geld en volk kostte, dat hij, na dit beleg, niets van gewicht meer onderneemen kon, en een veeljaarig Beftand nodig hadt, om eenigzins op zijn verhaal te (O De Groot, Nederl. Hifi. X Boek, blad». 420. III. Deel. £, XXVI Afdee linc. 1600. tSót. 'Jf'nberk 11 Meurs, oor 4auritt sroverd 'eftexde Iegerd.  i6*2 TOONEEL DER STAATS- XXVI Afdeeling.ióoi. te komen (f). De Staatsbezigheden waren, omtrent deezen tijd, vrij gerust:ten minflen ik vinde op dit Jaar, van geene ongemeene voorvallen gewag gemaakt. De Koophandel was niet ongezegend, en de Scheepvaart breidde zig met kracht uit, tot de vergelegen Volken (ii);tei- wijl (j) Wagenaar , Vaderl: Hifi: IX Deel, bladz. 107. (11) Velius in zijne Kronijk van Hoorn, bladz. 279 vermeldt, dat men, daar ter plaatfe, zig fterk toeleidde op de Vaart naar de IVest-Indien ; dat in 't Jaar 1601 , meer dan vijftig fchepen van die Stad alleen, zig in dat Gewest bevonden, om zout te laden ; en dat de gedurige aanbouw van nieuwe en daar onder fchepen van drie en vierhonderd lasten , de gemeene welvaart ongemeen bevorderde , vermits de penningen , die tot zodanige intredingen bedeed wierden, ten voordeele van den Burger kwamen. Naar de Oost-Indien had men thans den weg ook reeds gevonden, en men maakte 'er, met voordeel,gebruik van; wegens de togten derwaards gefchied, vind ik, op dit Jaar, aangetekend , dat zekere tfolfert Hermanszoon', welke met vijf fchepen , naar Bantem zeilde, onderweg kundfchap ontving, dat eene Portugeefche Vloot, van agt Galjoenen en twee-en-twintig andere fchepen , aldaar ten anker lag; doch hij, verre van dezelve te ontwijken , vervorderde de reis , met voorneemen, om den  GESCHIEDENISSEN. 163 wijl de Steden, hier en daar, zulke fchikkingen maakten, die het onderling genoegen , der Burgeren, naar elks gelegenheid, bevorderde (12). Ondertusfchen in 't midden den Vijand aantetasten; gelijk gefchiedde: men vogt eenige dagen lang, met elkander, en zo gelukkig, aan de zijde van den Hollandfchen bevélhebber, dat hij twee galeijen veroverde, drie reddeloos ichoot, en dat de overige fchepen , de ruimte koozen. (II. Meijer, kort verhaal der Nederl: Ge/chiedn: I Deel, bladz. 253.) (12) Hier toe kan men rekenen, het verfraaijen der Steden , vooral der zulken , die door de uitbreiding van den Koophandel, haare welvaart zagen aangroeijen,en gedurig in getal van inwooners toenamen , zo als uit verfcheiden Stadsbefchrij vingen genoegfaam kan gezien worden. Tusfehen de Steden van Hoorn en Enkhuizen, werd, dit Jaar, eene fchikking gemaakt, met opzicht tot het recht van de Munt in Westvriesland, Zederd omtrent vijftien Jaaren was in Noord- Holland het munteii van geld , alleen bij die van Hoorn geweest, doch d« Enkhuizers, welke het, omtrent deezen tijd, vrij wel begon te gaan , eischten daarin ook hun deel te moeten hebben; 't geen hun toegedaan en overeengekomen werd, dat dezeive , voortaan, gedurende drie Jaaren, dan in de eene en dan in de andere Stad, zou geoefend worden : doch daarna is de tijd verlengt op zeven Jaaren , en toen hetzelfde recht aan die van Medtnbltk ingewilligd, (E. van L 2 "T DER XXVI. Afdeeling.1601.  i64 TOONEEL DER STAATS» XXVI. Afobe- l1ng. 160I (*) Art, fi rdam, Pestziek te in Hoi land. der Hoop , Hifi: van Enkhuizen ; bladz. 203.) en welke fchikking, tusfehen de drie Steden , nog heden ftand grijpt. In den voorzomer deezes jaars, verleenden de Staaten van Holland , aan de Burgerij van Oudewater, op verzoek van derzelver Regeeringe , zeker vrijdom van verponding ; hun toegedaan , uit hoofde tan de goede en getrouwe dienfien, den Unde bewsezen. (Handv. en Privü. bladz. 453)» den van aldien voorfpoed, werd de PrO» vincie Holland, door eene geduchte pestziekte, bezogd, en welke verfcheiden maanden voortduurde; hier ter Stede (*) was de fterfte zo groot, dat de Kerkho' ven de menigte van lijken niet bevatten 'konden, waarom 'er meerder ruimte ter begraving moest aangeweezen worden. Als eene zeldfaamheid vind men hier bij opgetekend, dat door deeze befmetting niemand van Burgemeefleren, Schepenen, Thefaurieren , Regenten van 't Weeshuis, Predikanten, Ouderlingen, Diakenen, Huiszittenmeefteren, noch de Leeraars der Latijnfche Schooien, weggerukt wierden; 't geen zommigen deedt denken, dat het flecht, of ongezond voedfel, wel ligtlijk, onder de fmalle Gemeente,  GESCHIEDENISSEN. 165 te, daartoe, oorzaak kan gegeven hebben De belemmering, welke de Spaanfche Koning, en in navolging van hem, de Aartshertog Alben , aan de uitbreiding van onzen handel en fcheepvaart hadden zoeken toetebrengen Qu), ftrekte tot niets anders, dan om den ijvergeest der Natie te verhitten, en middelen te doen uittedenken, om zig overzulken kwaden trek te wreeken. 't Was geen geheim , welke voordeden de vaart naar de Oost* indien, zederd ruim een Eeuw, aan de Portugeezen, had opgeleverd. De proef, om in dien handel te deelen, was reeds door de onzen genomen, maar juist niet naar wensch uitgevallen; doch de tegenwoordige omftandigheden maakten het noodfaaklijk, tegen aüe zwarigheden aan, de onderneeming verder voorttezetten. Eerlang werden dan verfcheiden Rederijen van dien aart opgericht; dan de vrees, dat (O Wagenaar, Se/efrijf. van Amfterd. fo. bladz. 418. («O Zie hier vooren, bladz. 107 en vervolgens L 3 XXVI. Afdïïe- ling. 1ö02. Oprichting der O. J. Maatrchappij.  i66 TOONEEL DER STAATS- XXVI. Afdee L1NG. 1Ó02. r)Oc tt oij. dat zo veele Koopvaarders, in hunnen verftrooiden handel, elkander hinderlijk zouden zijn, deedt den Staaten Generaal op nieuwe fchikkingen, in eene zaak van zo veel belang, bedacht zijn; naamlijk , om alle die verdeelde Maatfchappijen, tot eene enkele te brengen, die men dan door een Vergunningsbrief (*) zou bekrachtigen. Zulks gelukte naar wensch , en dit ftempel van Souvereine bevestiging, kreeg den twintigften Maart van dit Jaar, zijn beflag. Deeze Maatfchappij werd verdeeld in zes kameren, eene te Amjïerdam^ eene in Zeeland, twee aan de Maas, te Delft en te Rotterdam , en twee in 't Noorderkwartier, te Hmrn en te Enkhuizen. De Kamer Am~ jlerdam had de helft in de geheele Maatfchappij;Zeeland een vierde en de andere Kamers, ijder een zestiende (y). Middelerwijl, dat men bij de Bondgbnooten zorgde, ter uitbreiding van 'sLands luifter en grootheid, in het vergelegen Ooiten, verzuimde men nogthans niet, (t-) Groot Plakaat Boek, I Deel, kol. 529.  GESCHIEDENISSEN. ió> niet, de voortzetting des oorlogs in onze Gewesten, zo te Land, als te-Water. De dappere Maurits, die vuur noch ftaal vreesde, wanneer 't gemeen belang zijn moed eischtte,en hem te velde riep, vertoonde zig, deezen zomer, met zijn Leger den weg naar Braband nemende, ins 't gezicht des Vijands, die, omtrent Tienen verfchanst lag, en wel met oogmerk, om den Prins den doortogt te betwisten; doch, fchoon deeze hem tot eenen veldllag uitnodigde , evenwel geen hart betoonde, om in 't openveld te verfchijnen, en den Held te bevechten. Weinig later, werd de Stad Gr ave door Maurits be-é rend, befchoten en verwonnen fu>); ookr deedt Graaf L odewijk van Nassau, met het aannaderen van den Winter, een inval in het Luxemburgfche, alwaar men de brandfchatting weigerde fV). Ter zee was den Spanjaarden, door de Engelfche en Staatfche Oorlogfchepen , merkelijke fchade toegebragt. Men was niet alleen on- O) De Groot, Nederl. Hift. XI Boek, bladz. 441. (*) E. van Meteren, XXIV Boek, ƒ9.488 vetfo. L4 XXVI. Afdes .ing. l6o2. De Vij ind wei ;erd te laan. Grave 'e wonen.  XXVI. Afd.eeHNo.1603. Verrichtingen ter Zee, 1 ( I 1 f '4 X 16*8 TOONEEL DER STAATS- onderricht, dat Koning Filips in zijne havens eene Vloot deedt toerusten, gefchikt om hier, of in Engeland, de landing te onderneemen, maar dat ook, indedaad, agt galeijen , onder Fredrik Spinolct, gereed waren, om uittelopen. De Koningin Elizabeth niet gewoon , van op de beweegingen haarer Vijanden werkloos te zijn, zandt aanftonds eenige fchepen af, die dezelve moeiten ontmoeten, en den doortogt betwisten; middelerwijl, dat'er anderen in de Hoofden gelegd wierden, Dm , zo de eerde den kans faalde, de laatIte dien te doen gelukken. Deeze dubbele voorzorg bereikte het gewenschte doel. De uitgezonden fchepen vernielden twee galeijen te S.Ubes, en veroverden,boveniien, nog een rijk Portugeesch Vaartuig. De zes overige galeijen, welke gelukkig Joorgezeild waren , en naar Vlaanderen :oers zetten, werden, door de uitgeleg1c wachtfehepen, dermate ernitig begroet, lat twee van dezelven , na geheel van :ogels doornageld te zijn, overzeild en an fpaanderen geftooten wierden. Eene ;aleij verongelukte , door onkunde van ;ijne eigene Stuurlieden, omtrent Calais • og twee, zwaar befchadigd, vervielen °P  GESCHIEDENISSEN. 169 op de Vlaamfche Banken, doch geraakten te Nieuwpoort binnen. De laatfte, op welke Spinolazig bevondt, dreef naar de Zeeuwfche ftroomen, van waar hij, met groot gevaar, te rug keerde en te Duinkerken in veiligheid kwam (y). (y) De Groot, Nederl. Hifi. XIBoei, bladz. 445- ZEVEN-EN-TWINTIGSTE AFDEELING. Dood van de Koninging Elizabeth; word door J a c 0 b u s den /, opgevolgd, die vrede mei Spanje maakt. Graaf Jan van Nassau den ouden, fterft. Verbond, tusfehen Vrankrijk en de Staaten. Handeling met Engeland. Vredes onderhandeling met Spanje. Hef Twaalfjaarig bestand gefloten. XDe ilandvastigheid met welke de Bond- . genooten,onder Gods zegen, nu reeds L zo veel Jaaren achter den anderen , het zuur en zoet des Oorlogs doorgeworileld ' L 5 wa- xxvr. Afdeeling.1602. ïxvir. Afdee- ino.  i;o TOONEEL DER STAATS- XXVII. Afdeeling. 1603. Dood van Koningin Elizabeth. Word door Jakobus den L opgevolgd. waren, had eindelijk, aan 't nieuw opgericht Gemeenebest, eene gevestigde gedaante gegeven , en waar van gezegd mogt worden, dat hetzelve zig handhaafde, door het zwaard van buiten, en door wijze maatregels van binnen. Deeze gelukkige gefteldtenis kwam den Staat, tegenwoordig, ongemeen te iiade, bij 't verlies van zijne oudlte en getrouwde Vrindinne, de Koningin Elizabeth, die den derden April, op haar Paleis te Richmont, in het zeventigfte Jaar haares ouderdoms, overleedt. Zekerlijk, indien dit fterfgeval weinig Jaaren vroeger was voorgevallen, vooral,toen Frankrijk vrede met Spanje maakte , en ons lot nog aan een zijden draad hing, wij zouden, menfchelijker wijze, andermaal, de ketens van Filips hebben moeten kusfen, welke haare trouwe hulp, in 't bevorderen onzer belangen, zo nabuurvriendlijk, geheel, hielp wegwerpen. Ja- cobus, destijds Koning van Schotland, haar naatlte bloedverwant, volgde haar in de Regeering op, onder den naam van Jacobus den Eerften. Hij was het, die door zijne komfte tot den Engelfchen Troon, het Eiland van Brittanje, onder ééne  GESCHIEDENISSEN. 171 ééne heerfchappij bragt (0). De Staaten Generaal niet zonder reden bekommert, datmisfchien deeze verandering van regeeringe, op de gemeene zaak, na. deeligen invloed mogt hebben , wensch-, ten hem, terftond, in eenen beleefden brief, geluk met zijne komfte tot de Kroon en benoemde weinig weken later, tot het zelfde einde, een plechtig [ Gezandfchap, aan welks hoofd zig Prins Fredrik Henrik bevondt. Dees ] ijver fcheen den nieuwen Koning niet on-, behaaglijk , door het fpoedig gehoor ,• welk hij den Gezanten verleende, en de heuschheid waar mede hij hun ontmoette. De aanfpraak,ter deezer gelegenheid, was kort, deftig en krachtig: „ Wij zijn, j „ zeggen zij, verdeelt, tusfehen droef- c „ heid en vreugde. Bedroeft , terwijl{ „wij haar verlooren hebben, wier „ weldaaden wij zelfs niet magtig zijn , „ met woorden, uittedrukken; doch we„ derom verheugt, van in U, eenen Erfge„ naam, niet alleen van haar Rijk, maar 55 van O ) DeGroot, Nederl. Bijl. XIIBoek,bladz. 454- (*) E. van Meteren, XXV Boek, fo. ,jo&, XXVII. Afdeeling.1603. DeSiaaen zenlen een 3ezant. chap aan lem. Deftige \.an- praak,bij ie geleenheid.  17* TOONEEL DER STAATS- XXVI [. Afdeb- ling. 1603. „ van alle haare deugden te vinden. De ,, Staaten, gaan zij voort, hadden, „ op de tijding van zijne komfte tot den troon, eenen Dank-Vast-en Bedendag „ doen uitfchrijven ,om van God Almag- tig eene voorfpoedige en gelukkige Re„ geering, voor den Koning, aftefmee,, ken, ten beste van zijn Perfoon, van „ zijn Rijk en van de Nederlanden : dee„ ze welmeenende wenfchen vernieuw„ den zij , in zijne tegenwoordigheid , „ met hart en mond." —■ Na deeze inleiding, komen zij tot de zaak zelve ; naamlijk, het onderling belang der beide Natiën ; en dit dragen zij hem op eene treffende en overtuigende wijze, voor , „ door zig te beroepen , op den Gods„ dienst, dien hij belijdt, en wat deeze „ van hem eischtte; op zijne Rechtvaar,, digheid, om dezelve te verdedigen; op „ zijne Voorzichtigheid , om de aanfla- gen van Rome tegen te gaan, welk zelfs „ zijne Koninglijke bezittingen, verbeurt „ verklaard had. — Dit heeft, zeggen „ zij verder, Elizabeth gedaan; Gij „ zult het uitvoeren, en zulks te ligter, „ daar gij in de kracht des levens zijt; „ vol mannelijke kloekmoedigheid , uit- » ge-  GESCHIEDENISSEN. 173 „ gebreider Heerfchappij, en een Stam„ huis, dat door Kinderen gevestigd is. „ Voor een gedeelte zult gij hierin on„ derfteund worden, door der Staa„ten getrouwheid, welkers voor en te„ genfpoeden hebben doen zien, dat de „ Spanjaard kon overwonnen worden. De vrede was eene kristelijke deugd,maar „ die met magtige en trouwlooze Vijan„ den, niet anders dan door den oorlog „ te verkrijgen is. Zodanige vaste Vre„ de, meenden zij, zou dan te wachten „ weezen, wanneer de Engelfchen en de „ Hollanders, wier belang zo naauw ver„ bonden was , hun magt en vermogen ,, infpanden,om den Spanjaarden uit Ne,, derland en den Oceaan te verjagen."—. Eindelijk verzogten zij 's Konings toe{lemming , om elf fchepen, met verlof van wijlen haare Majefteit, in Engeland, met Krijgs- en mondbehoeftens, tot ontzet van Ooftende geladen, te mogen uitvoeren (c). De Koning beantwoordde deeze Aan fpraak (c)De Groot,Nederl. Hifi. XII Boek,bladz 454- XXVII. Afdeeling.1603.  174 TOONEEL DER STAATS- xxvrr. Afdeeling.1603. Jakobus neigt tot vrede. Bekommeringder Staaten deswegen. fpraak wel met zeer veel goedheid, maar tevens in algemeene bewoordingen, zig verontfchuldigende, van nog niet, omtrent alles, behoorlijk onderricht te zijn; ondertusfchen, gaf hij niet duifter te kennen , dat hij meer geneigd was tot den Vrede , dan het langer voortzetten van den oorlog. Dit bleek ook eerlang,toen hij niet alleen de Gezanten van Spanje, en des Aartshertogs gehoor gaf, maar dadelijk met dezelve in onderhandeling tradt. De Staatfche Gemagtigden poogden wel, maar te vergeefs, de voortgang daar van te fluiten : alles, wat zij doen konden, was aantedringen, op het volbrengen der Traktaten, te vooren met Koningin Elizabeth gefloten; in welk verzoek hun de Franfchen Gezant onderfleunde, en die tevens zorgde, dat bij het verbond, 't geen kort hier na, tusfehen Frankrijk en Engeland tot fland kwam, de belangens der Bondgenooten niet geheel uit het oog verlooren wierden. Wat dus niet te keeren was , moest zijn gang gaan;echter duurde het, tot diep in 't volgend Jaar, alvoorens de zaken, tusfehen Filips en Jacobus, gevonden  GESCHIEDENISSEN. 175 den waren f \ 1 y 5 Turnhout, die mede in deeze bezending wasy vertrok toen aanftonds, naar Brusfel, van waar hij in Januarij deezes Jaars, met de nodige Volmagten, wederom, te rug keerde. Zij werden hier op bij de Staaten Generaal ingeleidt, aan welken zij te kennen gaven , „ hoe genegen hunne „ Hoogheden waren, om de Vredehan„ deling ," reeds zo dikwils afgebroken , „ andermaal te hervatten, wenfchende al„ leen , dat de Vereeni gde Staaten, aan welke niet onbekend was ,• „ dat de Aartshertogen niets vorderden , 9 dan 't geen hun met recht toekwam , „ zelve voorfloegen, wat zij ter hunner ,, verzekering nodig oordeelden, latende „ het aan derzei ver keuze, of men,heim, lijk of openbaar, overVrede of overBe, ftand, in onderhandeling treeden zou." 3och daar zij wederom gewaagden van Ie ouden begrippen, omtrent het recht Ier Aartshertogen , op deeze Landen y 'onden de Staaten goed, hun antwoord , met deeze tegenfpraak, te beginlen: „dat elk wist,en het onweerfpreek, lijk bleek, dat de Aartshertogen geen , het minfte recht op de Vereenig, de Gewesten haaden, dan 't geen » zij,  GESCHIEDENISSEN. 19, » zij, uit overwinning, hoopen konden. i, De Staaten, daarentegen, die zig ,, na het bevestigen hunner Vrijheid, in „ een Lichaam verè'enigd hadden, mog„ ten de Leden van dit Lichaam afgej, fcheurd, met het hoogde recht, door j, de Wapenen terug eisfchen; welk recht' „ door de magtigfte Koningen en Vor„ ften, waar mede zij zig verbonden had-, <, den, voor lang, als billijk, was erkend „ en goedgekeurd. Zij bleven hierom bij „ dit befluit, 't geen zij, nog kort gele„ den , den Keizer verklaard hadden, dat „ zij met hun, die hunne vrijheid, door j, eene gewaande Overdragt van hun recht, j, zogten krachtloos te maken,geene vei-, lige Goddelijke , noch eerlijke vrede „ fluiten konden (r)." Deeze mannelijk j ke taal bragt, eerlang, eene nadere ver-Vo klaring, aan de zijde der Aartshertogen, te weeg, daarop uitkomende , „ van be' ü reidte zijn, met de Vereenigdb Gewesten, als met Vrije Voli, ken, waar voor zij de S ta aten er>| h kenden, te willen handelen, 't zij over ,» eenei irj De Groot, Neder/. Hifl. XVI Boei, bla^ III. Deel. n XXVIt Afdes. Antivoord \tlvtt U* orltel*  XXVII. Afdeeling. 1607. Wapei fchorfir te Lam 104 TOONEEL DER STAATS- „ eene eeuwige Vrede, of over een Be„ ftand van twaalf, vijfden of twintig „ Jaaren , dan wel over eene Wapen}i fchorfing, alles ter hunner eigene keu„ ze , en op billijke voorwaarden ; on„ der anderen, dat elk zou blijven bezit„ ten , 't geen hij tegenwoordig bezat, „ ten ware men het wederzijds anders „ begreep. Tot de handeling zouden ze „ Nederlanders magtigen; waar van het „ getal, aan beide kanten , gelijk zou „ zijn; tijd en plaats te verkiezen, liet „ men den Staaten over, en einde„ lijk droeg men voor , een Wapenftil„ ftand, zo te Water als te Lande, gedurende den tijd van agt maanden. Bea, treffende de handeling zelve, behoef„ den de Staaten zig niet voor den eerften September, te verklaaren O)" 1. Deeze fchorfing van Wapenen, ten ein£ de de verdere voorftellingen, rijpelijk,te kunnen overwegen, werd alleen te Lande, aangenomen, onder anderen met dit be- O) De Groot, Nederl, Hifl. XVI Boek, bladz  GESCHIEDENISSEN. i95 beding: dat de Koning van Spanje, binnen drie maanden, het Verdrag bekrachtigen en de Vereenigdb Gewesten, insgelijks ,voor vrije Landen erkennen zou. Deeze overeenkomst werd, aan 't einde van April, door de Staaten Generaal en de Aartshertogen, wederzijds, ondertekend. De Eerften gaven , midlerwijl, van 't geen men in den Haagë verhandelde, kennis aan de bijzondere Provinciën, en befchreven tegen den negenden Mei, daar aan volgende, eenen algemeenen Dank- Vast- en Bedendag • De ongelukkige uitflag van den laaiden Zeetogt had de Staaten, vooral op " aandrang van de Oost - Indifche Maat- \ fchappij, doen befluiten, andermaal een Vloot, van zesentwintig oorlog- en vier voorraads fchepen , naar Spanje te zenden, om, zo 't mooglijk ware, de geleeden fchade te herftellen. Jacob van Heemskerk, die reeds, als een ervaren Zeeman en moedig Held beroemd was, werd het opperbevel (ODeGroot, Nederl. Hifi. XVI Boek, bladz. 53-- N % XXVII. Afdeeling.1607. Nieuwe eruf 'g tes  XXVII. Afdeeling.1607. 196 TOONEEL DER STAATS- vél over dezelve,en de glorij des Vader-1 lands , toevertrouwd, waar van hij zig niet alleen lofrijk kweet, door de Spaanfche Vloot, zelfs in de Baai] van Gibraltar, onverfchrokt, aantetasten, en in welken aanval hij het leven moest misfen, maar door het dapper voorbeeld zijnen togtgenooten gegeven, om den dood huns Admiraals te wreeken, en niet terug te keeren, dan na dat zij eene volkomene overwinning , op den Vijand, behaald hadden («). o Uit verfcheiden omftandigheden fchijnt te blijken , dat Frankrijk het Engelfche Hof verdacht hielt, van eenen heimlijken toeleg, op de Nederlanden, en dat Koning Henrik zelve, om iets dergelijks voor zig te begeeren, geenzins afkeerig was O); althans, nog ftaande de overweging bij de Bondgenooten, aan- gaan- («) De Groot, Nederl. Hifi. XVI Boek, bladz. 533 en vervolgens. E. van Meieren, XXVIII Boek, fo. 563 &fel+ (v) Wagenaab, Vadert.Hifi. IXDeel,blad** 260-267.  GESCHIEDENISSEN. i9T gaande de gedane voorflagen der Aartshertogen, landde te Flisfingen een buitengewoon Gezantfchap uit Frankrijk, aan 't hoofd hebbende, zekeren Picrrejeannin, een man van ongemeen vernuft, en zeer bekwaam tot ftaatkundige handelingen (*), van wien de Groot getuigt, „dat hij „ zijn gelaat en redenen zo volkomen meefter was, dat hij het openhartigst .„ fcheen, wanneer hij zijne gedachten al- lermeest verborgen hieldt O)»" Deeze plechtige bezending in den Haage aangekomen, had dra gehoor, bij de Staaten Generaal, alwaar Jeannin, die ; het woord voerde, eerst breed opgaf van. de dienften, door zijnen Koning, aan den Lande beweezen; vervolgens zig in bittere klagten uitliet, tegen hun, welke zijne'Majefteit hadden zoeken in verdenking te brengen, als of hij ftond naar de Heerfchappij over deeze Gewesten. Verder merkte hij 't aan, als een zoort van on-j dankbaarheid, dat men, zonder zijn Meefter te kennen, zig met den Vijand in handeling had ingelaten: niettemin, om te f» Nederl. Hijl. XVI Hoek, bladz. 539. N 3 XXVII. Afdee- lino. 1607. Franfchs Gezanten tomen ler- ivaards. [*) Ne. \ociati' •n. Krijgen ;ehoor iij de haaien.  XXVII. Afdeelino.1607. Befluit van Dezelve» O] hun voor {tel. (*) De Groot,Nederl*Hifi. XVIBoek,bladz, 539. ïq8 tooneel der STAATS? te toonen , hoe genegen de Koning was, in 't onderhouden van vriendfchap , bleek ook nu, met het afzenden van dit buitengewoon Gezantfchap, welks last behelsde, dat zo de Staaten in den oorlog bleven volharden, de Koning hun hulp en bijftand,aanboodt,omdienvoorttezetten; doch zo zij, de wapenen wilden neêrleggen, zijne Majefteit gewillig was , hun , door zijne tusfchenkomst, eene billijke Vrede, voor het tegenwoordige en eene beftendige, voor 't toekomende, te bezorgen (x). Men beantwoordde deeze kunftig inge, richte aanfpraak, heufchelijk, en benoemde tevens Gemagtigden, die met de Gezanten over deszelfs inhoud breder handelen zouden: doch te gelijk werd goedgevonden , om elders geen misnoegen te geven, de Koningen van Engeland en Denemarken, benevens de Keurvorften van de Palts en Brandenburg, hunnen goeden raad, in dit netelig tijdftip, te ver- zoe-  GESCHIEDENISSEN. 109 zoeken. Inmiddels Mondt men den Aartshertogen toe, de wapenfchorfing mede ter i Zee uittebreidden (j<). Hoe nijpend ook de Oorlog, zederd zo veele Jaaren, voor den Lande geweest ware, ontdekte men echter, over het geheel, minder trek tot 't fluiten van den Vrede, als men uit den aart der omilandigheden zou verwacht hebben ; welk grootendeels moet afgeleid worden, van den heerfchenden haat, en het ingeworteld wantrouwen, tegen Spanje. Onder^ tusfche n is lie t zeker, dat de handelingen met dat Hof, vrij tragen voortgang hadden, en dat men, bij het eindigen der Wapenfchorfing, aan 't einde van dit Jaar, nog niet verder gekomen was, dan tot eene ftaatsgewijze vastltelling van de voorwaarden , volgens welken en geene anderen, men tot verdrag wilde komen; naamlijk, I, dat de vrijheid van den Staat erkend werd: II, dat men in kerkelijke en wereldlijke zaken geene voorftellen zou aanneemen, die nadeelig aan de vrijheid kon- (j)DeGroot, Nederl. Hifl. X VI Boek. blad*. N 4 xxvrr. Afdee- ,ing. I607. Geringe genegenheid tot Vrede.  XXVII Afdee- ung. ' 1607. Da Wapenfchorfing word verlengde Vreemde Gezanten in den Haage. Gedrag d?$ Kei- 200 TOÖNEEL DER STAATS- konden zijn. HL Dat ingeval de Vijand op het tegendeel mogt aandringen , alle verdrag met denzelven ophouden en men de Wapenen, andermaal, zou opvatten (z). Met dit befluit werkende, ftelde men, aan deeze zijde, den Aartshertogen eene verlenging der Wapenfchorfinge voor, 't zi} voor een maand, of zes weeken, naar 'l goedvinden van hunne Hoogheden, welk voorftel werd aangenomen , met opgave der Gemagtigden, die in Januarij eerstkomende , naar herwaards Honden te vertrekken f a). Zo dra de dadelijke voortgang der on* derhandelingen, bij de Mogenheden, be* kend raakte, zag men in 't kort verfcheiden Gezanten van vreemde Hoven in den Haage verfchijnen, waarfchijnlijk, om een wakend oog te houden, omtrent het geen ■er omging. De Keizer,die, zo 't fcheen, ons niet gaarne tot een Frij Folk wilde zien, fchreef, omtrent deezen tijd, aan de Staaten, beweerende, in eenen vrij ern- (s) Wagenaar , Vaderl. Bijl. IX Deel, bladz. 290. (a) De Groot,Nederl.Bijl. XVIBoek,bladz»  GESCHIEDENISSEN, soi ernftigen toon , „ dat geheel Nederland „ leenroerig en een gedeelte van het „ Roomfche Rijk was, dat zij derhal ven „ hadden toetezien, van niets te onder-' „ neemen, ftrijdig met de Leenwetten, „ zonder zijne bewilliging." Doch de Staaten, welken deezen brief eerstI een geruimen tijd daarna , beantwoord- < den, gaven het Rijks Opperhoofd te ken.' nen „dat zij niet vermoed hadden, dat „ hunne tegenpartij den voorgenomen „ handel verborgen 'zou hebben gehou„ den, dat anders hunnentwegen, het be„ richt zou gedaan zijn; zij hadden zig te „ vooren,over de onderdrukking der Span„ jaarden, aan den Keizer en de Rijks„ vergadering vervoegt, maar wisten zeer „ zeker, dat hun,van daar,nimmer eeni„ ge hulp was toegekomen; dat zij ge„ noodfaakt geworden waren, goed en „ bloed voor hunne Vrijheid optezetren, „ waarom zelfs Koningen en Vorften geen ,, twijffel droegen,aan deeze hunne Vrij„ heid, door goedrecht verkregen, en „ met de Wapenen verdedigd. Dat AU „ bertus en Filips, beiden, hun erkenden „ voor Vrije Landen , waarop zij zig a, geenderlei recht aanmatigden, gelijk N 5 bleej: XXVII. Afdee.inq.1Ó07. Voor- :ichtig >eleidt Ier Staa- ' 'en.  tos TOONEEL DER STAATS- XXVII. Afdeeling.1607. 1608. Verbond met Frankrijk. bleek uit de bijgevoegde affchriften ,, hunner brieven, welken men den Kei,, zer hier nevens toezondt j men ver« „ trouwde derhalven, dat zijne Keizer„ lijke Majefteit en geheel Duitschland, „ deeze onderhandeling, ftrekkende, om „ eenen bloedigen oorlog te doen eindi-> gen, gaarne, volgens hunne bekende „ genegenheid, tegen de Staaten, zul„ len helpen begunftigen (4)." De bijzondere aandacht,welke de voornaamfte Mogenheden, ter deezer tijd, op dit brokje Lands vestigden, was een zeker blijk , dat van ons toekomend lot, zeer veel, voor Europa , moest afhangen. Henrik de IV, vooral, betoonde een gewichtig deel in onze beftendige weICO De Groot, Nederl. Hifi. XVI Boek, bladz. 547. Van het Leenroerige, voegt hij 'er bij, werd niets gefproken , om dat hetzelve te wederleggen haatelijk, en zulks te belijden, weinig eer zou geweest zijn. Ook meldt hij , dat door den Koning van Spanje, en de Aartshertogen, wien de Keizer, in gelijken zin, wegens zijn recht, gafchreven had, Hechts geantwoord was : datze niets zouden onderneemen, waar door iemands recht verkort werd,  GESCHIEDENISSEN. 203 welvaart te neemen; immers zijne Gezanten hadden den vriendelijken last. om een verbond van onderlinge befcherming,met de Staaten, te fluiten: iets, dat hun voor het tegenwoordige geen gering genoegen gaf, en een bewijs opleverde, dat een groot Vorst hunne Vrijheid enSouvereiniteit wel wilde erkennen, waarop zij, zegt Wagenaar, thans zeer gefield waren Het verbond zelve, werd den drie-en-twintigften Januarij, deezes Jaars, gefloten en behelsde „dat de Koning, aan Zijne zijde, beloofde , „te zullen arbei» „ den, om den Staaten eene recht„ matige Vrede te bezorgen , en na 't „ fluiten daarvan, hun, tegen de fchen,, ders derzelve, die des vermaant, het „ ongelijk weigerden te herdeden, met », tienduizend Voetknechten , op zijne kosten, zo lang, zij die behoefden,on„ derfteunen zou , en zelfs, ingeval van „ nood, met meerder onderftand; doch „ indien de Koning,daarentegen,vijand„ lijk aangetast werd, zouden de Staa„ ten hem, met vijfduizend voetknech3, ten , of met Oorlogfchepen ten gelij- » ken (4) Vaderl, Hifi. IX Deel, bladz. 315. XXVII. Afdeeling.1608.  sg4 TOONEEL DER STAATSr XXVII. Afdee- 8.ING. I608. „ ken koste , moeten bij ftaan. Zo de „ een den anderen, boven de gemaakte „ bepaling , onderftand toezond, zou „ men, over en weder, na 't eindigen „ van den Oorlog, zulks aan elkander ver„ goeden. In 't ftuk van Koophandel zou„ den de Nederlanders in Frankrijk, en „ de Franfchen in de Vereen igde „Gewesten, op denzelfden voet, als de eigen Ingezetenen, behandeld n worden (5)" Gaarne zou men met Engeland, een dergelijk Verbond, gefloten hebben,maar de voorwaarden , die men eischte, be» weeCs) Indien de latere Koningen van Frankrijk, zo billijk en edelmoedig, omtrent de Prinssen van Oranje, gedacht hadden, als Henrik de IV, nimmer zou deeze Natie met dien wrevel , tegen dat Rijk , vervuld geweest zijn , als in de drie laatfte Regeeringen der Lodewjjken, heeft plaats gehad; immers onder de berichtpunéten, van het herwaards gezondden Gezantfchap , was onder anderen ,, om „ het gezach van Prins Maurits , en van 't ganfche Huis van Nassau , te bevestigen en te ver„ meerderen, zo echter, dat het bijzonder belang „ niet gefield werde, boven dat van 't Algemeen." \Vagenaar, Vaderl. Hifi.IK Deel, bladz, 263.  GESCHIEDENISSEN. 005 weezen, aldra, dat de oude vriendfdhap van dat Hof, ten onzen opzichte, merklijk verflauwd was, zo dat de onderhandelingen, dien aangaande, tot betere gelegenheid verfchoven wierden. De Gezanten der Duitfche Prinfen verklaarden, uit naam hunner Vorften, wel genegen te zijn, tot het fluiten van een verbond van onderlinge hulp, met de Staaten, dan vermits zij, nog on voorzien waren, van den, daartoe, no' digen last, kón hierin, voor het tegen woordige, ook niets gedaan worden; on dertusfchen naderde de tijd van de aan komst der Vijandelijke Gezanten, die ir *t begin van Februarij plaats hadt. Zi waren vijf in getal, en onder deezen di Veldheer Spinola. Prins Maurits , vai een aanzienlijken ftoet verzeld,reed hun tot omtrent een half uur van den Haage te gemoet. Dit vreemd verfchijnzel lok te duizende nieuwsgierigen , derwaards zijnde dit Gezantfchap, overal waar he doortrok , met veel beleefdheid ontvari gen. In de Hofplaats was voor elk, naa zijn rang en {laat, een behoorlijk verblij aangeweezen. Na dat hun vervolgens P XXVIf.' Afdeeling. i6o5. ' Om- , vangst der vijandlijke ; Gezan- 1 ten. 1 1 y ? t r f * ij  Qc6 TOONEEL DER STAATS* XXVII. Afdee- 1ING. 1608. Krijgen gehoor bij de Staaten , en treden met de Ge roagtig den in onderbande- 1 ling. Verfcheiden zwarigheden. 1 1 ( .1 \ \ e 1< n d t< d e: v I P bij de Staaten Generaal , openbaar gehoor verleend was, traden zij $ daadlijk, in onderhandeling met de Gemagtigden der Staaten. Het eerfte voorftel,zo dra men bijeengekomen was, betrof de bepaling, of men over Vrede, of van Befland, voor eenige Jaaren, handelen zou. Tot Vrede neigde men, aan deeze zijde,meest, vermits men den Vijmd thans op zijn zwakst befchouwde , laar misfchien een Beftand hem gelegenïeid kon geven, zelfs door onvoorziene )orzaken, om zijne verlooren krachten, niddelerwijl, te herfrellen,-en deeze vrees cheen niet geheel zonder grond,gemerkt [e Spaanfche Heeren meer overhelden tot leiband, en, zo als daarna bleek, ook niet erder gelast waren. Der Staaten geoelen, evenwel , behielt de overhand n het befluit, om over Vrede te hande:n, werd bepaald: doch toen ontmoette ïen dra, wederom , nieuwe zVarigheen. De Staatfche Gemagtigden eisch:n, voor alle dingen, de erkentenis van ï Vrijheid der Vereenigde Gewesten, 1 dat het den Koning van Spanje niet srder zou vrijftaan,de Tijtels noch Wasns der Zeven Provinciën te gebruiken : doch  GESCHIEDENISSEN.^ ae? doch hier toe fcheen men niet zeer gereed te zijn, zeggende, dat wij hun harder voorwaarden opleiden , dan de Koningen zelfs, van elkander, vorderden; dat Spanje het Koningrijk van Navarre bezat, fchoon de vorige bezitter daarvan nogthans den tijtel bleef voeren : en zo insgelijks Engeland, dien van Koning van Frankrijk; dan men deedt de Spaanfche Heeren opmerken, „dat de Koningrijken '„ door hunne eigen Majefteit befchermd ,, wierden , maar dat Vrije Staaten zig „ zeiven nimmer zorgvuldig genoeg ver„ zekeren konden ; ook meendenze, dat „ onder een reeks van zo veel hooge tijtels, het verlies van eenige weinigen, „ den Huize van Ooftenrijk, niet zwaar „ zou vallen (c)." De aanmerking van den Franfchen Gezant Jeannin, ter dier gelegenheid, was ongemeen juist: hij deedt opmerken, „dat de voorbeelden, die men „ van de Spaanfche zijde bijbragt, ver„ fchilden van het tegenwoordig geval, „ vermits de Vorften, die tijtels voerden s, van Landen, welken niet onder hunne magt (c) DeGkqot, Nederl. Hift. XVII Beek, bladz. 555 en vervolgens. xxvn. afdes" ling. I6080  ao8 TOONEEL DER STAATS > xxvn AFDj'Eijmg.IöoS. Twist over de vaart op delndien. < Cd) Wagenaar, VaierU ffljlerie, IX, QeeJ; blad*. 325. . „ magt waren, ook nimmer afftand van" „ hun recht op dezelven gedaan hadden i „ gelijk de Aartshertogen thans Honden „ te doen." Het gevolg hier van was* dat men 'er eindelijk in bewilligde, mits men elkander ook in de verdere puncren verftaan kon (d). Deeze wilvaardigheid der Spanjaarden , veroorzaakte bij zommigen, niet te onrecht, een kwaad vermoeden, of men, aan dien kant, wel ter goeder trouwe handelde, en ligt andere voorneemens kon hebben, dan men nu vertoonde. Over de verdere puniten van Vrede, gemeenlijk bij dergelijke Verdra-' gen plaats hebbende, daar over viel geen verfchil ; maar zo dra men tot het Stuk van Koophandel overging, eischte de Tegenpartij , ,, dat de onzen zig zouden „ moeten onthouden van de Vaart op de 9 Indien, even als voor den Oorlog." Dit ^wichtig Huk gaf aanleiding, tot hevige refchillen, waarin, over en weder, alles verd aangevoerd, wat tot ftaving van :lks goedrecht, dienen kon. De StaafEN Generaal, na alles rijplijk over- wo-  GESCHIEDENISSEN, sog woeen te Iiebben, befloten, van niets te moeten toegeven, maar zig inde Vaart, op de Indien, vel degelijk te handhaven. Echter , om niets onbeproeft te laten, tot bevordering van den Vrede, lieten zij het ter keuze van Spanje, „ofVrede te 1]uiten,' „ met de Vrije Zeevaart, of naar het i, voorbeeld van Frankrijk en Engeland > ,, om al wat aan geene zijde der zomer* „ zonne-keerkring gelegen was, het lot „ des oorlogs onderworpen te laten, of „ eindelijk hier Vrede te fluiten, en daar1 „ .Hechts Beftand, voor eenige Jaaren (e)." Doch dit Voordel vond geen ingang, en de Spanjaarden bleven bij hunne weigering volharden. In het duk van den Godsdienst had men insgelijks reden, de Spaanfche trouw te verdenken. Na het hou- D den van menigvuldige vruchtlooze bijeen- J* komften, die verfcheiden maanden duur- on den, en de Partijen eerder verwijderden, ^ dan tot een bragt, werd, aan 't einde van k« Augustus, bij de Bondgenooten* êeii* (O De Groot, Nederl. Hifi. XVII Beet, bladz, S59' III. Deel, q xxvti» Afdeeling.lóóp. ! Stad* i beiten de Jërideling;brei.  aio TOONEEL DER STAATS- De Ftati' fcha en Engelfcke Gezantenraden to een Beftand, XXVII Afdeeling.1609. eenparig , goedgevonden , de onderhandelingen , waar van toch niets goeds te . hoopen ftond, op eens aftebreken ; voor reden gevende , dat de Spaanfchen, na te meermalen aanzoek tot Vrede gedaan te hebben 3 nu het 'cr op aankwam, veelerlei listen en kunflenarijen, in 't werk gefield hadden, om het recht en de k'em der Vrijheid, hun zo dikwils toegeftaan, puncl voor puncl te betwisten (f). Het is zeer zeker, dat nu te wachten ftondt, dat de oorlog met meer woede, dan ooit te vooren, zou doorgezet worden, toen de Franiche en Engeli'chc Gezanten , bemerkende de moeijclijkheid , die 'cr was, om op redelijke voorwaarden Vrede , te fluiten , een Beftand voorfloegen, welk, in den beginne , geene mindere hindernisièn ontmoette, dan de Vredehandeling zelve, en het duurde tot den elfden Januarij des volgenden Jaars, alvorens bij de Staaten Generaal het eenparig befluit, tot het aangaan van een B e- stand, (/") E. van Meter en, XXX Boek, fo. 607 veifo & feqq.  GESCHIEDENISSEN, ajf sta nd, genomen werd (g). Den negenden April gefchiedde de ondertekening te Antwerpen , waar heen men goedgevonden had, de bijeenkomften te verleggen; De tijd, die dit Beftand duuren zou, waS bepaald op twaalf Jaaren. In de volgende Afdeeling, zal ik den voornaamen Inhoud, daar van, aanftippen en tevens eenige Staatkundige Bedenkingen opgeven,uit welken blijken zal,hoe zorglijk het in die dagen was, om, ten beste van den Lande, aan onze zijde, eene gelukkige keuze te doen. . [vlet deez* noodzaaklijken uitflap zal ik twee oogmerken zoeken te bereiken : I, om den Landgenoot te overtuigen „ dat de funda„ inenten tot onze Vrijheid en Onafhang. lijkheid gelegt, met zo veel oordeel ert », wijsheid zijn faamgevoegd, dat niets,-. „ dan het uitterfte geweld, die van een „ kan fcheuren." II, 0m den nadenken den Leezêr van zelve te doen opmerken „dat het Staatsbestuur meer „ dan eene oppervlakkige Hiflorie-ken. *, nis inflait, en dat, om een Staats» ;j man (g) Wagen aar, Vadert. Hij}. IX Ditl bladt O a XX-Vtti Afdee- Li!\ G. t welk jeflotea iVördi  ais TOONEEL DER STAATS- xxvii AfdeeIÓ09. XXVII AFD&E LPW. lóco. Inhoiic van't fii ftand. „ man te willen zijn, vooral Mefischkutt„ gelegenheid en wezeritlijke Belangen, ten „ einde het duurfaam welzijn eener Natie „ te kunnen bevorderen." AGT- EN- TWINTIGSTE* AFDEELING. Inhoud van het Twaalf jaarig Bestand. Staatkundige Bedenkingen, wegens den toe/tand der nederlanden, gedurende de onder handeling, over het zelve. Dood •san Koning, Hen rik den IV. Begin der BlNNEL andsc h e Onlusten, j TOfet Belïartd, waar van ik een weinig • hooger gefprofcen hebbe,'t welk eene overeenkomst behelsde, tusfehen de Aartshertogen, zo voor zig zelve, als uk naam van zijne Kathol ij kb Majesteit , en de s t a a t e n G e n e ra a l , om, gedurende den tijd van twaalf Jaaren»  GESCHIEDENISSEN. 213 Ten , alle vijandelijkheden te eindigen, en middelerwijl over eenen vasten en t ■duurfamen Vrede te handelen , beftond in agtendertig puncten , van welke de voornaamfte waren: „I.Dat deVekee„nigde Gewesten daarin erkend „ wierden, voor Vrije Landen, op „ welke men niets te eisfchen had. II. „ Dat gedurende dit Beftand, de weder„ zijdfche bezittingen zouden blijven,zo „ als die tegenwoordig plaats hadden. III. Dat de Koophandel in 'sKonings Rij„ ken en Landen van Europa, en overal „ anders, alwaar 's Konings Vrienden en „ Bondgenooten, bij onderlinge bewilli„ ging , handel dreven , vrij zou zijn , „ doch buiten de gemelde palen,zou men „ niet mogen handelen , zonder 's Ko„ nings uitdrukkelijk verlof. IV. Gclij„ ke Rechten, als de Ingezetenen, zou ,, men,over- en weder, betalen; terwijl, „ bovendien, de Onderzaten der Ver„ bonden Gewesten, in 'sKonings „ Landen, en in die der Aartshertogen, ,, dezelfde Vrijheid zouden genieten , ,, welke aan de Onderdanen des Konings „ van Groot-Brittanje,bij het laatlle ver„ drag, vergunt was geworden. V, Om. 0 3 „ trent XXVIII. Afdkc.ir>'G.1609,  £i4 TOONEEL DER STAATS- XXVIII. ' .Afqee- I609. „ trentPerfoonen, Schepen en Goederen , „ zou men, aan weerskanten, redelijker „ wijze handelen, en geene Brieven van „ fchaverhaaling verkenen, dan met ken„ nis van zaken. VI. Men zou met gee„ ne Schepen of Volk van Oorloge, en 3, welks getal argwaan geven kon, in el» „ kanders Havens mogen komen , dan met verlof, of in hoogen nood. VII. Zul„ ken wier goederen, gedurende den oor„ log aangeflagen, en vurbeurd verklaard „ waren, zouden uit kragt van dit Verdrag alleen, wederom mogen treden in 't bezit van dezelve, fchoon die reeds. „ verpand, verkogt of weggegeven mogten zijn, mits men die niet vervreemd5, de, verminderde, of verzwaarde. VUL „ De Erfgenaamen van wijlen den Prins „ van Oranje, zouden in de zoutmagazijnen van Bourgondie, met het geen daaraan behoorde , herfteld worden. „ IX. Geeftelijke Goederen in de Verbet „ nigde Landen, welke voor den „ eerden Januarij des Jaars 1607, niet „ verkogt waren , zouden , gedurende het Belland, te rug gegeven worden ; j, doch van de vroeger verkogte zon men „ den. Intrest betalen, en dit zou me-  GESCHIEDENISSEN. 215 „ de aan de zijde der Aartshertogen ,, gefchieden. X. De wederzijdiche Of,, ficiers en Wethouders-in de Steden en „ Sterktens, zouden gemagtigd worden, „ om den Eigenaaren , 't bezit hunner goederen, gedurende, het Beftand, te „ bezorgen. XI. De uitgewekenen, naar „ onzijdige Plaatfen, zouden devoordee„ len van 't Beftand mogen genieten, en „ mogen woonen, waar zij zulks goed„ vonden. XII. Gedurende het Beftand „ zouden in de gezaamlijke Nederlan„ den , geene nieuwe Sterkten mogen „ aangelegd worden. XIII. Wegens de „ lchulden , door wijlen den Prins „ van Oranje, na 't Jaar 1567, ge. „maakt, zou het Huis van Nas„sau, niet mogen gemoeid worden. „ XIV. Indien eenige bijzondere Perfoo„ nen iets ondernamen , ftrijdig dit Be„ ftand, zou de fchade gebeterd moeten „ worden , ter plaatfe waar die mogte „ vallen, zonder dat het Beftand anders, dan na geweigerd recht, zou geacht „ worden verbroken te zijn. XV. Ont- er,, fenisfeu , uit haat van oorlog, zou- den van geene waarde zijn; en de we« „ derzijdfche Onderzaaten mogtenvan elO 4 ,, kan- xxvrn. Afdeeling.1Ó09.  sis TOONEEL DER STAATS- XXVIII. Afdeeling.i6o). De Staaten hadden gaarne gezien, dat de Koningen van Frankrijk en Engs. land , ter deezer gelegenheid , de Vrij. heid en Oppermagt der Vereen i gde Gewesten, fchriftlijk, erkenden,doch hier toe waren, geen van beiden, te bewegen ; minder zwarigheid echter maakten zij, om zig als Borgen te verklaren, ■voor de onderhouding van't Beftand, en welke Borgtogt, gegrond op de Verdragen in 't voorgaande Jaar, door de twee Koningen, met de Staaten gefloten, den zeventienden Junij, daaraan volgende, in den Haage getekend werd {cj. He nr 1 k de IV. gewoon met de hand s aan den hoed, en een vriendelijk woord,d harten te winnen, wist zeer wel, dat wil-* de hij zijn invloed bij de Natie behou-j den j4 (b) XXX Eoek,fo. 617, verfo. Cc) Wagenaar, Faderl.Hifi. IXDeel, bladz. 445 en 446. P 5 XXVKL Afdeb. L1NG. I609. taatkutt? t ge■ag van lenrik \ ir. nrrent taurits.  ai8 TOONEEL DER STAATS- XXVIII Afdee ling. 1609. den, hij haar vooral believen moest, in dat geen , waaromtrent zij het meest vooringenomen ware , en zulks beftond in haare onaffcheidbaare toegenegenheid, voor het Huis van Nassau (i;.Derhalven, met (1) De gewichtige dienflen door wijicn Willem den I, en zederd door Maurits , die nog leefde, zo veel achtereenvolgende jaaren , aan het Vaderland beweezen, hadden de Natie geheel ingenomen voor de belanglooze bedoelingen , dier twee Prinsfen, dat zij zig, op de beste gronden, verzekert hieldt, dat niemand meerder dan deezen , de liefde en toegenegenheid van een dankbaar Volk , op de zuiverfte wijze , verdienden. In mijne Opdragt voor dit Werk, aan Hunne Doorluchtige en Koninglijke Hoogheden, heb ik doen opmerken {bladz. XII) „dat welke Vorflen , bij 't be„ gin der Nederlandfche Onlusten, en kort daarna , „ zig aangeboden, of dadelijk in beweeging gefield „ hebben, om onze Nationale Vrijheid en Rechten „ te verdedigen , nogthans geen Hunner, tot den „ einde toe, fiandvastig is gebleven, dan alleen de PriNssEN van Oranje in Nassau. " Het is aan de bewustheid daarvan, zederd nog in meerdere gelegenheden gebleken, dat geen tijdverloop , zelfs niet van twee Eeuwen , dien indruk, welke van de Ouders, op de Kinderen is overgegaan, heeft kunnen uitrooijen: dat onze Vijanden hier zelfs de Richters zijn ! Voor , onder en na de laatfle Omwending , hebben de zig noemende Patriotten ge- noee  GESCHIEDENISSEN. 219 met de belangens van hetzelve te bevorderen, kon hij genoeg berekenen, het algenoeg ondervonden, dat noch fmaad, noch laster, geweld, noch overheerfching , de waare Prinsgezinde», tot afval bewegen kon , en fchoon dit de woede der tegenpartij tot het uitterfte bragt, verwekte nogthans die ftandvastigheid, bij de hoofden der Volksberoerders, eene gedurige angst en vrees; geen wonder , de ijver der Oranje Kanaal , zo als zij, 's Prinsfen Vrienden, fchimpsgewijze,noemden, rustte op overtuiging, daar hun Partij alleen beflond, in huurlingen en misleide menfchen , die men en door geld en door Leugens, werkfaani moest houden : getuigen zijn hier van , de ondeugend]! e Gefchriften en de Patrio/fche Couranten , bijzonder , van 't Jaar 1787.— Voornaame Mannen hebben het dra als een grooten misdag, die geheel önfiaatkundig en onvoorzichtig was , in de drijvers van het voorgewend Patriottismus, aangemerkt, dat zij de uitvoering van hun ontwerp begonden, met dadelijk op den Prins en zijnen Mentor aantevallen ; zij meenden , dat dit de weg niet was, om wek te (lagen, indien men wezenlijk oordeelde, dat 's Volks Rechten gefchonden waren, en dat die herfield moeiten worden. In die gelegenheid was de Pkins , als Stadhouder. , de Man, tot wien zij zig liever hadden behooren te wenden , maar hier zat de Knoop niet ; 't waren geene ingebeeld ge> ichonden Voorrechten , omtrent welke men wilde ijveren, maar eeue ingewortelde haat, tegen het Huis XXVIII, Afdeeling.1609.  220 T00NEEL DER STAATS- xxvm. Afdse- ling. IÖ09. Beweegt de Staaten ten gunde van Hem, gemeen vertrouwen te zullen erlangen. Genegen tot het opvolgen van dien Staatsregel , die hem , zonder iets te wagen , veel kon doen winnen, had hij zijne Gezanten naar her waards, den last medegegeven, om, bij de onderhandelingen, dit gewichtig ituk niet uit het oog te verliezen De gelegenheid echter , daar toe, werd, om ftaatkundige reden, verfchoven, tot na 't vastfteilen van 't Beftand ; dan de zwarigheden , welke tot dit uitftel aanleiding gegeven hadden, nu weggenomen zijnde, drong de Gezant des Franfchen Monarchs, ernftig aan, om Prins Maurits fchadeloos te ftellen , we- (rf) Zie hier vooren, bladz. 204. in de Noot. Huis vin Oranje , over 't welk zig te wreeken, de Amerikaan/ene Oorlog , aan de Loevefieinfc/ie Factie, heerlijk . in de hand werkte , toen men dacht van aau den kant van Engeland , minder te moeten vreezen. Ik zal te zijner tijd doen z\en,dat de grond onzer laatfte Onlusten, reeds gelegd werd, onder de Regeering van Prinjes Anna , maar dat men , door de gunftige omftancügheden , waarin de Ilepubüjk zig, daarna , eenige jaaren heeft bevonden , buiten de mooglijkbeid geweest is , zijn ge" vaarlijk Ontwerp te voltooijen.  GESCHIEDENISSEN. 221 wegens de nadeelen, die hij, door het Beftand ftondt te lijden , zo men zijne wedden , welke hij als Kapitein en Admiraal - Generaal genoot, mogte inhouden, of wel verminderen; daarenboven, waren zijne Steden en Heerlijkheden, Meurs en Lingen in 's Vijands handen 3 waarin zij blijven moeften. De Staaten, welke de billijkheid van dit voorftel begrepen, vonden eerlang goed hem niet alleen zijne wedden te laten behouden, maar dezelve met nog eens zo veel, te vermeerderen, om hem, wegens zijne andere verliezen , te gemoet te komen; behalven nog vijfentwintig duizend gulden jaarlijks, wanneer hij kwame te huwen, doch die hem zederd, vermits hij tot den echt ongenegen was,dadelijk toegedaan wierden , en dat zijn Broeder , Fredrik Henrik, aan wien men, zo wel als aan Graaf Wi llem Lode* wijk, eene vermeerdering van inkomften bewilligde , hem in zijne waardigheden zoude opvolgen; ook bragten de Staaten, en de Franfche Gezanten te weeg, dat de Aartshertogen, aan de Erfgenamen van wijlen Willem den I, op eens, driemaal honderduizend gulden beloofden, xxvnr. Afdee» mng. 1600;  222 TOONEEL DER STAATS- XXVIII. Afdeeling. 1609. den, in vergoeding van verfcheiden inkoraden , deezen Prins, uit Braband en Vlaanderen, toegelegd, gedurende de Regeering des Hertogs van Anjou, in de Nederlanden (e). Deeze fchavergoeding, waar mede den Prins zekerlijk dienst gedaan werd, bewees, aan de zijde der Sta at en, dat men zijne betoonde trouw waardeerde , en verzekert bleef van deszelfs aankleving aan de goede zaak, voor het vervolg,terwijl dit Maurits, die, na 't verhaal van Jeannin, grooter aanbiedingen, door den vijand hem gedaan, verfmaad had(/), moest bemoedigen, om door zijn gedrag, svederkeerig, te bewijzen , dat hij maar ten Vaderland erkende, en met wiens belang, zijne belangen , volmaakt, overeen/temden. Men vind ook nergens eenig blijk , dat Maurits, fchoon niet zeer tot het Beftand genegen , het minde voordel gedaan (OWagenaar, Vaderl. Hifi. IX Deel, bladz > 148 en 449. (.f) Wagenaap., Vadert. Bijl. IX Deel, blad».  GESCHIEDENISSEN. 223 daan hebbe, waar uit, met reden, afgeleidkon worden, dat hij'er bijzonder-voordeel,of voor zig, of voor zijn Huis,mede bedoelde: ja zelfs, om hem van zodanige verdenking te ontheffen, was het een der redenen, waarom, het geen hem betrof, tot na 't Beftand werd uitgefteldt, ten einde, zegt Wagen aar, dat men niet fcheene , den Prins te dringen , tot bewilliging in 't Beftand ( g ). Frankrijk meende , boven 't geen hij reeds ten voordeele van Maurits had uitgewerkt, hem, insgelijks, een grooter gezach in de Regeering te doen opdragen , doch dit oogmerk miste; misfchien, om dat men Koning Henrik begon te mistrouwen, als of hij, onder dit alles, ligt geheime bedoelingen kon hebben ; dan wel, dat Oldenbarneveld vreesde , dat zulks zijn eigen gezach, waar toe hij zig had weeten te verheffen, zou doen verminderen. Althans, wat 'er ook de oorzaak van mag geweest zijn, dit is zeker, ( g ) Vadert. Hijlorie , IX Deel, bladz. 447. 448. XXVIII. Afdek- l1ng.  A34 TOONEEL DER STAATS- xxvm. Afdeeling.1609. ker, dat de handeling, hier over, bleef Heken Het 0)Wagenaar, Vadert. Hifi. IX Deel, bladz. 455. Het is volgens de aanleiding van dien kundigen Hiftorie-Schrijver, dat ik de twee Bedenkingen' waarom mooglijk aan Maurits geen meer gezach werd opgedragen, in den Tekst ter neêrgefteld hebbe. Hij zegt, bladz. 453. „ De Koning van Vrank„ rijk zig verbeeldende, dat hij zig onder de regee„ ring van zodanigen Raad Qnaamlijk een raad van i, Regeer ir< ge, waarvan de Prins het hoofd zijn „ zou" ligter Vrienden in de Vbreenigde Gewesten „ zou kunnen verkrijgen , tot bevordering zijner „ verdere oogmerken, hadt zijnen Gezanten gelast, „ daartoe, voorzichtiglijk, te arbeiden" en een weinig verder bladz. 455, leest men. „ Jeannin dagt, i, dat men den Advokaat zou kunnen te vrede ftel„ Ien, als men hem Prefident maakte van den Raad; „ doch 't blijkt niet, dat hij dit heeft voorgeflagen. „ Nogthans maakte hij een ontwerp, van eenen Raad „ van Regeeringe, waar in de Koning meende, dat h de Franfche Gezanten, zo wel als de Engelfchen, „ zitting behoorden te hebben" ;doch, voegt hij 'erbij, Ut ontwerp kon niet behagen. Met opzicht tot 't Lands Advokaat, drukt hij zig in deezer voege uit:,, de Ad„ vokaat begreep ligtlijk , dat zijn gezag merklijk „ verminderen zou, zo dra de Prins aan 't hoofd „ van eenen Raad van Regeeringe geplaatst was. „ Men hadt, gaat hij voort, in de handeling van 'c >, Benand, gezien, hoe ligt 'er verfchil komen kon, „ tus-  GESCHIEDENISSEN* dit Het was geene geringe voldoening vooi de Verbonden Gewesten, van derzelvei moedenftandvastigheid dus luiilerrijk bekroond te zien,en den magtigften derKoningeh van dien tijd,genoodzaakt te hebben, zijn onbepaalden hoogmoed te moeten inKrimpen, voor een handje vol Volks, in verge- h tusfehen de Gewesten, en zo de Ra,d ge„g hadt om alle zulke gefchillen te beflisfen, Was " b'] denze,™> of bij den PRi„S) die 'er het hoofd „ van zijn zou , de geheele klem der Regeeringö i, en de bekwaamheid des Advokaat», om de , oorlogs , 'c hunne toetebrengen , be„ grepen niets van dat gevaar. Zo ftem„ den ook de Provinciën, die in den „ Oorlog, gemeenlijk, meest ontrust wier. y, den, als Gelderland, bij voor. „ beeld, tot Vrede ; terwijl de zulken, die zig meer in veiligheid bevonden „ om Oorlog riepen. Ja, Zeeland vrees„ de zelfs,dat met den Vrede, deKoop„ handel, wederom naar Antwerpen kee» ren zou, en die bekommering floeg tot ,> zommige Hollandfche Steden overQi);' Dee- (*) Opkomt en Bloei der Verseiviude Nsdml4ndss, bladz, 3i<5. P3 XXVUL Afdes I60Q.  230 T00NERL DER STAATS- XXVIII. Afdee- iöoc. . Deeze huislijke oneenparigheid bragt verdenking voort, tegen de hoofden der twee «partijen, Maurits en Oldenbarneveld. De bevvcezen daden des Eerlien hadden te diepen indruk bij de Natie gemaakt , om hem eenig vertrouwen te weigeren. De verdienden van den Laatilen bleven met den fiuijer der diepfte Staatkunde omwonden, en alleen de goede uitkomst, daarna, kon 'er de wezenlijke waarde van bepalen. Niemand kende beter, dan Prins Maurits, de krachten des Vijands en wat gcfchiedeii moest, om hem nog meer te vernederen. Dit was zijn oogmerk en dus befchouwde hij de handeling over het Beftand, als. eene gevaarlijke zaak, vermits de ondervinding genoeg geleerd hadt, hoe weinig men op de goede, trouw en de weimeenenheid van Spanje aankon, zo als nog onlangs duidelijk gebleken was , bij het afbreken van de Vredes bijeenkomsten (3). Waar. (3) Aanmerklijk is de. Brief, welke Prins Maurits , in deezen tijd , aan de Hollandsche Steden rondzondt, en waarin hij deeze hartelijke taal voerde: hij zeide , „ Anjptsbalve verplicht te zijn, '3 Lands meeltea dienst te behartigen, en derhal- „ ven  GESCHIEDENISSEN. a3t Waarheden, aangedrongen door het vuur der jeugd, en zijn bekenden moed, lieten ii ven niet kon nalaaten , de Steden onder 't oog „ te brengen, dat de Vijand, onder de fchoonfchij„ nende aanbieding van erkentenis , van 's Lands i, Vrijheid , getracht hebbende , tot handeling te ko,, men, eindelijk had doen zien, hoe alles (Irekte, „ om de Staaten in eenen handel over Beftand in „ te wikkelen , om zig onderwijl in ftaat te ftel,, len, ons te beoorlogen, zo dra 't hem beter zou ,, gelegen komen ; of, 't geen nog meer te vreezen was, dan de oorlog zelve, om deu Staat, door „ tweedragt en gefchenken te bederven. Dat de „ Gewesten, wanneer men geen verzekerden Vre,, de hadt, bezwaart zouden blijven , met de las„ ten des Oorlogs. Dat de neringen verlopen zou,, den, vooral die, welke betrekking tot de Krijgs. ,, benodigdheden hadden, en wel een derde gedee!,, de der Ingezetenen voedden : waaruit , terftond ,, na, of misfehien nog we! voor het eindigen van „ 't Eeftand , niet dan een fchandelijk Verdrag met „ den Vijand , en eene flaaffche onderwerping aan „ zijne heeifchapp!]', te wachten ware. Dat een:,, gen reeds begonden te fpreken van een Beftand, „ voor vier, vijf, of zeven Jaaren, te fluiten; ja, ,, van het verlengen der tegenwoordige Wapen)( fchorsfing , voor den tijd van een Jaar , en dat „ flechis onder erkentenis van 's Lands Oppermagt, ,, door de Aartshertogen alleen , die evenwel niet ,, meer dan Leenmannen van Spanje konden ge,, noemd worden ; doch dat zodam^e voor/lagen , P 4 » w'i!" XXVIII. Afdee. ling. 1600.  XXVIII, Afdee- J.1ng. TOONEEL DER STAAT5- ten weinig tegenfpraak over. De meer bedaarde denkbeelden van Oldenbar- ne- „ wijsfeüjk , van de hand geweezen waren , door „ de Gemagtigden der Steden en hij vertrouwde, ,, dat men bij dit befluit volharden zou. Dat in„ dien de Koning en de Aartshertogen, wezenlijk, „ het voorneemen mogten hebben , de Opperheer„ fchappij afteftaan , dezelve dan ook geene zwa„ righeid behoorden te maken, om zulks met dui„ delijke woorden te verklaren : doch dit te wei„ geren, bewees, dat men gezind bleef, om ons, ,, vroeg of laat, onder 't juk te brengen. Dat zij ,, dwaalden , die beweerden , dat men zodanige „ verklaring van Onafhanglijkheid , niet behoefde: „ want fchoon wij die, voor ons zelveu , niet no„ dig hadden, was zij nogthaus zeer dienflig, met „ opzicht tot de uitheemfche Mogenheden, die ons „ dan te eerder voor vrij zouden houden , terwijl ii de Ingezetenen 'er door verzekerd konden zijn, „ dat zij geene andere opgaande Zon te duchten „ hadden. Dat men zig van het eens genomen be „ fluit niet moest laten aftrekken , door 't breed i, uitmeeten van den nood der Landen , alzo dit „ voordellen van 'sLands nood, zelfs bewees, dat ,, men hen tot iet fchadelijks wilde brengen : als „ zijnde het niet gebruiklijk , iemand tot iet, dat „ in zig zelf voordeelig is, door den nood te drin,, gen. Voorts , dat hij Maurits, in 't geven van deezen raad, niet op zig zeiven zag, noch op 't i, belang van zijn Hu>s,maar in navo'ging van zijn '» Heer Vader, alleen, op 't welzijn van den Staat, •1  GESCHIEDENISSEN. m neveld, daarentegen, gefterkt door ondervinding en jaaren, gaven zijn gevoelen, bij veelen, een zoort van overwicht. Hij ontkende niet, dat 'er behoedfaamheid vereischt werd, en dat men wel uit de oogen zien moest, om niet verftrikt te worden: maar het hulpmiddel hier tegen, meende hij gevonden te hebben, in de Staatkunde van Frankrijk en Engeland', en in zijne eigene ervarenheid. Hij ging te »> Dat hij hun hierom raadde te blijven, bij hei m Staatswijze befluit van den dertienden December „ des voorleden Jaars, en volgens welk men vast„ ftelde, in geene handeling van Vrede of Beftand te „ willen treeden, zonder dat 's Lands Vrijheid en >• Oppermagt, daar bij, erkend werd, en dat men „ gefehiedde dit niet, de wapenen weder zou op' ,, neemen. Dat hij hun vermaande , derzelve Ge„ magtigden ter Dagvaart, te gelasten, om bij dit befluit te blijven en met hem , in de zaken des „ Lands, eendragtig te handelen, gelijk met wijlen „ zijn Heer Vader plagt te gefchieden, zo als zijn „ langdurige dienften, zonder roem gefproken, wel „ waardig waren; opdat de eensgezindheid, tot wel„ vaart der Gewesten, bevorderd en «11e misver,, ftand geweerd mogt worden: 't welk hem altoos „ zeer aangenaam zijn zou " Dees Brief ge¬ dagtekend den 21 September i5o8, is te vinden bij E. van Metere*, XXX B»tk, fi. $00, terfe, P 5 xxvur. Afdeeling.1609.  434 TOONEEL DER STAATS. XXVIII Afdee ling te rade met de geldmiddelen van den Staat, die zo zeer aan 't Ebben waren en om deeze te herftellen, oordeelde hij het Beftand nodig. Beiden, ondertus¬ fchen, hadden de zuiverfte bedoelingen, tot welzijn des Vaderlands ; het gefchil was alleen gelegen , dat 'er de een als Krijgsheld, en de andere als Staatsman overdacht, en misfchien wel, 't geen niet vreemd onder Groote Mannen is , dat men, aan weerszijden, ongaarne het eerfte wilde bukken. Deeze merkbaare verwijdering van begrippen, kreeg rasch in« vloed op de denkwijze der Gewesten, en veroorzaakte onder de verfchillende Leden der Regeeringe, na mate men tot het een of ander gevoelen overhelde,een onaangenaam misnoegen. De Aanhangers van 'sLands Advokaat verdachten Maurits van eigen belang, vermits hij voordeel bij den Üorlog vondt; terwijl 'sPrinsfen Vrienden, daarentegen, O ld enbarneveld aanmerkten, als een man, die zig door uitheemfchen , liet omkopen (4). Dit doorbrekend misnoegen zou (4) Gedurende de ganfche handeling over het Beftand , bl jkt overvloedig, dat de Franlche Gezant  GESCHIEDENISSEN. 235 zou misfchien tot verregaande verhitte ringen zijn overgeflagen, zo niet de Ge- zan- ?ant Jeannin , boven allen ijverde, om hetzelve den Staaten behaaglijk te maken, en dat onder de voornaame Leden der Regeering, Oldenbarneveld, bijzonder , de man was, die het meest in zijn gevoelen ftond en zig genegen toonde , zijne pogingen te onderfteunen. Deeze neiging van den Advokaat voor het Beftand, verdiende even weinig berisping , als de meeuing van Maurits , om den oorlog te moeten voorzetten. — Immers zo lang niet klaar beweezen is,dat iemand verkeerde bedoe'in en heeft , zo lang mogen wij hem niet verdenken, zonder onrechtvaardig te zijn. Ik geloof voor mij, dat 's Lands Advokaat, de geheele handeling door, uit een zuiver beginzel gewerkt hebbe , en het aangaan van een Beftand, aangemerkt de omftatidigheden, waarin men zig toen bevondt, wezenlijk voor het bes:e keurde , en daarom geene Zwarigheid maakte, zijn invloed,met dien des Franfchen Gezants , te vereenigen en zulks te minder, daar Koning Hlnrik zo openlijk uitkwam , voor de belangen van den Staat , en die van het Huis Van Nassau:maar toe Jeannin hem , behendig, uit zijn geheel gebragt had, door hem over te halen, tot het aanneemen van een gefchenk vin 'sKonings wege, en dat hij zelve, volgens het verhaal van Brand, (Hifi. der Rechtspleging, bladz. 87, 83) op twintig duizend guldens begrootte, kon hij niet kwalijk neemen, dat velen de oprechtheid zijner Vaderlands liefde in twijffel begonnen te trekken, en XXVIII Afdee ling. IÓOO.  XXVIII. Afdek- UNO. i6op. i i t i l * t 9 > » »: •i I «30 TOONEEL DER. STAATS- zanten van Frankrijk, en Engeland, met ernst, tusfehen beiden gekomen waren, en en die voor verdacht hielden. — „ Zommigen, ., zegt Wagenaar .erkennende, dat de Advokaat ge„ fchenken van Frankrijk genoten hadt, hebben zijn ,, gedrag zoeken te verdedigen, met de noodfaak„ lijkheid, om 'sKonings gunst te behouden, tot „ welvaart van den Lande. Zij voegen 'er bij , da? „ anderen zulke gefchenken zo wel en meer, genoten „ hadden, dan hij, en dat 'er, in deezen Staat nog „ geene Wetten waren, die zulk ontvangen van ge, fchenken, verboden. Doch of deeze aanmerkin, gen Oldenbarneveld , in dit geval, genoeg ver, fchoonen , oordeele de onpartijdige Leezer. *t ( Natuurlijk en gemeen befchreven Recht , fchee, nen het ontvangsn van gefchenken van uitheem'. , fche Mogenheden, genoeg ongeoorloofd te ver, klatren , al deeden zulks de Landswetten niet; , inzonderheid, daar men wist, of met grond ver, moedde, dat zulke Mogenheden, door hunne g«, fchenken gezach zogten in den Staat. Nogthans , kin ik ook niet voorbij, ter verdediging des Ad, vokaats, aantemerken, dat hij naderhand verklaard , heeft, het gefchenk van Frankrijk ontvangen te , hebben, in erkentenis van dienften, den Koning, , in vroeger tijden, beweezen en ingevolge eener , belofte hem reeds in 't Jaar 1508 gedaan, en dat hij nimmer met iemand over de opdragt der Heerfchappije, aan den Koning van Frankrijk, in oiw derhandeling geweest was" [JFaisrl.Hifi, IXDtel, lait. 3p de Monarch antwoordde, dat de Doker een oude en hij een jonge zot was, van tan zulke dingen geloof te geven (7). Hij ftorf n het zeven en vijftigile Jaar van zijnen mderdom , en 't eenentwintigfte van ijne Regeeringe. Zijn oudfte Zoon Lo>ewijk, volgde hem , onder de benaning van den XIII, in de Koninglijke /aardigheid op. Zijn eerfte Staatsdienaar n vertrouwde vriend, was, de Hertog Van CO E. van Metkksn,XXXII Beek,f»,6si.  GESCHIEDENISSEN. a4i van Sullij, geCprooten uit eenen jonger tak der oude Graven van Artois, welke van zijne jeugd af, en toen de Koning nog maar Prins van Navarre was, zig reeds op liet naauwst met hem verbonden had. Deeze, en hier mede Hap ik van dit rreurens waardig geval af, geeft ons, in zijne Gedenkfchriften, de volgende fchets van Henrik: den IV. „Frankrijk, zegt hij, „ had nooit beter noch grooter Koning, „ dan Henrik den IV. Hij was des„ zelfs Krijgsbevelhebber en Staatsdie„ naar tevens. Hij paarde eene rondbors, ftige openhartigheid, met de fchrander„ fte Staatkunde; de verhevenfte gevoe„ lens, met eenvoudigheid van zeden, en „ de onverfchrokkenheid van eenen krijgs„ man, met de uitmuntenfte menschlieven„ heid. Hij bezat alle de hoedanighe„ den , die vereischt worden , om een „ groot Man te vormen; eindelijk, Hij „ was en de Befchermer en de Vader van „ zijn Volk." De Turkfche Keizer van zeker Hollan- aa^ der , te Conjiaminopet, vernomen hebben-van de,dat bij 't veroveren van de Siad Sluit, JJ, door de Bondgenooten, alle furk-zer IU. Deel. Q fche * xxvnr. Afdeeling.ióio. eusch 30d den ■k- :nKei, aan Staa-  24a TOONEEL DER STAATS- XXVIII. Afdeeling. 1610. Begin de liinneUndfcheOnlusten fche Slaven waren vrij gelaten, was daar over zo vergenoegt, dat hij zijnen Groot Vizier bevél gaf, om alle de havens van zijn gebied openteftellen, voor de Schepen der Vereenigbe Gewesten, en deeze aldaar komende, alle mooglijke vriendfchap te bewijzen : ook fchreef hi} aan de Staaten Generaal en aan Prins Maurits, hun uitnodigende, om eenen Gezant aan zijn Hof te zenden, tot het fluiten van een Verbond van Vriendfchap en Koophandel. Zodanige boodfchap was ten uitterften aangenaam bij de Staaten, welken zig van deeze vrije vaart, een gewenscht voordeel voor den handel, beloofden, en eerlang, benoemden zij tot den verzogten post, zekeren Doktor Cormlis Haga, om derwaards te vertrekken, tot het waarneemen der belangen van dit Gemeeneb e s t ( m). Thans eischt de loop van mijn Gefchiedverhaal , daar nu de rust buitenbands, door het aangegaan Beitand, ge- du- (m) J. van den sande, VtTVtlg Op van keijdf 5 Boek, bladz. 61.  GESCHIEDENISSEN. 243 durende eenige jaaren, fcheen verzekerd l\Tv-,Vk h£t °°g vestl'ge, op de beklaaghjke Onlusten, die ons, inwen. dig, dreigden te verteeren. Ik doel 00 de beruchte Kerkgefchillen, reeds zederd eenen geruimen tijd ontdaan, tusfehen *Ranciscüs g oma Rus en Jacob u sARminkj s,IIoogleeraars op 'sLands Hooge Schoole te Zró&»,0verde Leer der goddelijke voorbeschikkino en Besluiten. Middelerwijl dat deeze beide kundige en waarlijk geleerde Martnen, ijder hun gevoelen op het ijverig, fte* met mond en pen, ftaande hielden en verdedigden, kozen Leeraars en Student ten, gelijk het in zoortgelijke gelegenheden doorgaans gaat, elk zijn partij, en aan weerszijden kreeg men grooten aanhang. In het voorleden Jaar, was de onderhnge twist der twee Hoogleeraaren,zo hooggereezen, dat de Staaten van Holland genoodzaakt wierden, om 'er zig in te mengen; doch kort na den dood van Armwas, die toen in October Voorviel, begon het vuur van önëenig. heid , aangeftookt door zijne Vrienden en Volgeren, meer en meer, verfpreid te worden, cn eindelijk zulk eene trap vatï XXVlitj Afdeeling.1610.  X3CVHL IÓIO. 244 TOONEEL DER STAATS- hevigheid te bereiken, dat de Staaten zelve gevaar liepen , van met het recht der Kerke (6J, te gelijk, t RECHT VAN OVERHEDEN, te Ver- lie- (6) Ik doel hier op het befluit der Bondcenooten, van den ai November 1583, bij gelegenheid vsn het overzien en nader vastftellen der Punten van de Unie, des Jtawi579« wanneer, uit aanmerking , dat de Staaten van Holland en Zeeland zig, bij het XIIl Punt, voorbehouden hadden , in '/ ft,ik van Gols/.'icnst naar goedvinden te zullen handelen , en dat daar wit, Ugtelijk , hevige gefchillen in 't vervolg , konden ontdaan , de Staaten Generaal, met eenparig goedvinden der Gewesten , eene verfchikking in het gemelde punt, meenden te moeten maken, en zo voor zig, die thans in 't Bondgenondfchap ft ouden, als voor an. der* Provincie-N, welke naderhand, met gemeene 'bewilliging , in de Unie mogten treden, vast te stellln. „Dat de Hervormde Go sdienst, waar „ van de oeffening, bij openbaar gezach, was toe„ gelaten , aangenomen en tegenwoordig algemeen „ gepredikt en geleerd werd , alömme , binnen de „ Vereenigde Provinciën , zoude worden gf., handhaaft en Beschermt , zonder in dezelve '„ Provinciën , de openbaare leering of oeffenü g van eenigen anderen Godsdienst, te gedogen of ,, toetelaten" &c. I Bor , XV111 Boek, fo. 35, en mijn II Deel, blr.dz. 109. ) Derhalven en vermits dit Besluit rustte op de Unie van Utrecht, werd hetzelve, tot een Grondwet van Staat,  GESCHIEDENISSEN. 944 liezen, en zig derhalven gedwongen zagen , het fbrafzwaard te doen blinken, en door den derken arm hun Wettig Gezach te handhaven. Dan,daar dit merkwaardig vak onzer Hiftorie moet gehouden worden, voor de Bron, die aan dit Vaderland , tot op de laatst gezegende Omwending, alle zijne Staatkundige verdeeldheden en rampen heeft opgeleverd, zal het niet onvoeglijk zijn, den Leezer een kort verllag te geven , van deszelfs begin, voortgang en einde; en waar me. de ik, in de volgende Afdeeling , den aanvang zal maken. NEGEN-EN-TWINTIGTSE AFDEELING. Verhaal der Nederlandsche Onlusten, gedurende het Bestand. AJte wel onderfcheidt, die wel ken, is 3 eene oude fpreuk , maar welke altoos ui waarheid blijft. Na deezen Regel is het, 1 dat-ik voorneemens ben,U, mijne Land- ~c oenooten! het verhaal te doen, der zo £ éven aangeftipteKerkverschillen *ef Q3 Ter£ï xxym, Afdeeling.iöio. 'XIX, 'Dt£«G. Si/. or- a»g Kerk- :hillaa • te de.  446 TOONEEL DER STAATS, XXIX. Afdeeling.if»ii. Ter bereiking van dit oogmerk , ben ik verplicht met U terug te keeren , tot de vroegere oorzaken, die 'er de voornaame aanleiding toe gegeven hebben a ten einde met te meerder naauwkeurigr heid, over den wezenlijken ftaat des gefchils, te kunnen oordeelen. De ongemeene voortgangen, welke dê Reformatie , onder Lüther en Calvin, maakten , en waar toe de zaaden reeds door Er as mus, te vooren, geftrooid waren (i) , deedt veele Mun- nik- (i) Dat Erasmus geenzins in zijnen tijd (*), voor echt Roomschgezint gehouden werd , heb ik, door verfcheiden bewijzen, geftaaft, in mijne Levensbeschrijving van Hem, welke ik, met die van M'tartet. van Rosfem en René de Chalon, in 't Jaar 1780, onder den tijtel van Aanhangsel tot de Vaderlandsche H sTüRiE,b;j den Boekverkoper van der Kroe, alhier, heb uitgegeven; dan vermits zekerlijk de meefte mijner Leezers dit Werk niet zullen bezitten , vertrouw ik, hun geen ondienst te doen , met een kort verflag van 'sMans Godsdienfiige denkwijze. >, Ia (_*) Hij werd den sgi-cn-twintigften Oflober des Jaaia ^467, te Rotterdam £-booren,en ftcrf te Bafel, den twaalf $en ^ulij van 't Jaar «536.  GESCHIEDENISSEN. H? nikken en andere Geest] jken, die wars van 't Klooilerleven, en bij verandering Vüor- „ In de Godgeleerdheid, reeds Munnik zij ide, »> ocffeude hij zig te Leuven, onder den Hoogleert, aar Jdiiaan , naderhand Paus van Rome. Zeer „ genegen voor de Wetenfchappen, vond hij veele „ kundige Mecenen , die zijne bekwaamheid aan„ moedigden. De abt van St Bei tin, in Vlaarde. ren, een geleerd Franciskaner, was, onder ande„ ren , de boezemvriend van Erasmus. Deeze , 9, door zig te ocffenen in de fchriften der Oudva„ deren , had de gewoonte , zijne Leerftellingen eenvoudig, klaar en verfiaanbaar , aan zijne Get, meente voortedragen , om hun tot het zuiver „ Kristendom terug te leiden , en eene verbetering „ van Zeden, ook onder de Muniiikken, uittewer,, ken : hoewel het nu Vader fetriarius niet ge„ lukte, op de dartele zinnen der ontuchtige Kloo,, fterbroeders , indruk te maken , maar zig inte„ gendeel, aan hunnen haat en gedurige vervolging „ zag bloot geflelt, fchijnt echter mijn Stadoe„ koot, geen onverfchillig hoorder van zijn onderwijs geweest te zijn, en in meer dan eena gelegenheid, fpaarde hij de bedorve leer, en le„ venswijze der Munnikken, even zo weinig als zijn Voorganger. De ttuutheid zijner uitdrukkingen, „ waarvan hij zig in zijne fchriften bediende, te„ gen de Godgeleerden van dien tijd, en zijne open„ lijke verachting voor het Scholsflijke , maakten „ hem de ganfche Geestlijkheid tot Vijanden. Ze„ ker Jefuit dankte de Voorzienigheid , om dat Q 4 Er as- XX!X. Afdee UNO. i6ir.  *4« TOONEEL DER STAATS- XXIX Afdee ling. IÓII. voordeel zoekende, de Roomfche Kerk verlaten, en tot de nieuwe Gezinten overgaan Erasnus geweigerd had , te Ingolflad te komen „ leeren. Onze Hooge Schol, fchreef hij, is drie. „ maal in groot g£vaar geweest, om het geloof te „ verliezen: het eerst, toen in V Jaar 1518 , „ Erasmus van Rotterdam, genodigd werd, om op „ dtZelve lesfen in de fraai/* Letteren te geven; ,, het tweede, toen , twee Jaaren Uit er, Reuchlin, ,, alhier, de geleerde Talen onderwees en het der* „ de, toen men Melanchton een aanzienlijk onderm ,, houd aanbood, om zig onaer ons neê'tezetten,, Hoewel de twee eerften niet openlijk, het Kato„ lijk Geloof aantastten , ondermijnden zij nog,, thans het zelve, ftilzwijgend, en waren gezwoo„ ren vijanden der Kerkregels, en van het Lichaam „ der reguliere Geestlijken. Toen zijne Vertaling „ van het Nieuw Testament uitkwam, verweet men „ hein, dat hij daarmede bedoelde, om de Vulgata ,, in onbruik te brengen. In 't Jaar '522 , be„ groette hij zijnen Ouden Meefter Adriaan , in „ gefchnfte , met zijne verheffing, op den Stoel „ van Rome , en ftelde hem, eenigen tijd daarna , „ eene geheime briefwisfeling voor, omtrent de be„ kwaamfte middelen, om voor langen tijd de rust in „ de Kerk te bewaren. In't Jaar 1526 werd hij door ,, den R >ad van Bazel, alwaar hij toen zijn verblijf had. genodigd , tot het bijwoonen eener onder„ handeling, over de Religie verfchillen,doch floeg „ zulks beleefdlijk af. Deeze weigering veroorzaak„ te hem nieuwe Vijanden: vermits de Lutheranen,  GESCHIEDENISSEN. 249 gaan. Zo dra nu, bij Holland en Zeeland, de Gereformeerde Godsdienst, met „ zijnde de nieuwe Leer, aldaar, fterk doargedron„ gen , hem befchouwden, als een man, wien het aan „ moed ontbrak, om voor de waarheid uittekomen. >< Caijle verhaalt, dat onder de menigte vreemde,, lingen, die naar Bazel gelokt wierden, om een „ man van nabij te kennen , die zo veel gerucht „ in Europa maakte , de groote Hervormer Cal» vin zou geweest zijn. Op den beruchten Rijks» dag te Augsburg,wat toe hij insgelijks verzogd was, zou hij gaarne, zo het zijne gezondheid „ toegelaten had, verfcheenen zijn,al was het maar „ alleen, fchreef hij aan den Bisfchop van Carpen„ tras, om een mondgefprek met Melanchton te „ hebben, die een der gematigde is , van alle de ,, voorvechters der Hervominge. Uit eenen voor,, handen zijuden Brief van Paus Paulus den III , „ aan Erasmus , blijkt, dat hij deezen insgelijks het „ belang , tot herftel in kerklijke zaken , ernilig „ moet hebben voorgehouden, ten minfte hij fchrijft hem, het befluit genomen te hebben, overeenkom,. ,, /lig zijne Godvruchtige raadgeving, om zekeren „ middelweg te zullen bewandelen, door zig alleen „ toeteleggen, de oorfprong van het Geloof ft aan„ de te houden, en de Eendragt in de kerk te her. „ ft ellen. In zijnen uitterften tVil, weinige „ maanden voor zijnen dood, maakt hij geene de „ minfte melding van Zielmisfen, of andere RoorafcheKerk gebruiklijkheden en even min nam hij, m ia de laatfte oogenblikken zijns levens, toevlucht Q 5 tot xxix. Afdeeling.1611.  250 TOONEEL DER STAATS XXIX. Afoee E..NO. 16 Et. met eenparigheid , voor de heerfchendt * werd aangenomen, boden zig veeJen deezer Geeitelijken aan, om in die Leer , welke zij voorgaven toegedaan te zijn , onderwijs te geven, 't Viel toen moeije- lijk „ tot eenig Heilig; alles wat men van hem hoorde, was, Heeie ik fmeekV om barmhartigheid'. Hee„ re Jezus ontbindt mij! Heere maakt een einde „ van mijn lijden'. heere hei medelijden met mij! „ Om van 'sMans wezenlijke gevoelens te oordee„ len , omtrent de heerfchende Kerkverfchilbn vaa „ die dagen , dient men zijne Brieven , over dit „ onderwerp , aan perfoonen van allerlei rang geM ichreven , met eikander te vergelijken en aisdaa „ zal men vinden, dat hij de Kerkhervorming zeer „ noo zaai/ijk oordeelde, doch dat hij aie zonder „ fcheu-ing wilde volbragt hébben, door het lang' ,. zaam verbeteren der ingtfopen misbruiken. —„ Roieetjon in 't Leven van Karei den V, „ meent , dat Erasmus , die fterkte van ziel ont„ brak , welke vereischt word , om zig tot een „ Hervormer optewerpen , riJaar voor het overige „ kent hij hem de eer toe , var, zig meer dan „ eenig Gelee-de, op de nafpeuring van Goddelij„ zaken te hebben toegelegd, en dat van alle „ de gevoelens en gebruiken der Roomfche Kerk, „ welke ï.uther ondernam te hervormen,'er maar , weinige waren, welke Rrasmus niet reedt te \, vooren aar gewet zen , en tos een onderwerp ge„ maakt had, van zijne berhping of Jpotternij."  GESCHIEDENISSEN. %gt , de goede van de kwaden te onderfcheiden en men moest ze op hun woord alleen geloven. Hier bij kwam nog, in *t eerst, de groote fchaarsheid van bekwaame Onderwijzers, om 'er de nieuwe Gemeenten , overal, behoorlijk van te kunnen voorzien, zo dat men zelf blijde was, zulken te vinden, die gefchikt waren, een regelmatig onderwijs te geven. Dit ging eenigen tijd ook vrij gelukkig, doch daarna bevondt men , dat zommigen , door geheel onzuivere oogmerken gedreven , nieuwe fcheuringen aanrichtten , en de rust der Kerke Hoorden. Wij vinden onder anderen, dat zij befchuldigd wierden „ van verfcheiden zwarig„ heden gemaakt, en onder het Volk „ verlpreid te hebben, omtrent de Leer „ der Goddelijke Voorbefchikking, en wat „ daar onder begrepen word. Dat zij „ groote bedenking vonden, in hetaan„ neemen van te Belijdenis der Nederland„ fche Kerke, en in het onderfchrijven en „ prediken van den Heidelbergfchen Cate; v chismus («)." Ca spa rus Cool- HAAS (<0 w. Baudamius, Gtdtnkw, Qefchiedn. I fyti, bladz. i. Afdeju ling. iöii.  952 TOONEEL DER STAATS- XXIX. Afdoe- ling. lóiï. Caspar Ooihaas word Predikani te Leiden. haas was de eerfte,die zig van onrechtzinnigheid verdacht maakte. In het Jaar 1566, ten tijde der Beeldftorminge, uit Duitschland herwaards overgekomen, bediende hij eenige maanden de Kerk te Deventer, zo men meent, met goedkeuring van den Magiftraat aldaar ( b ). Zederd vertrok hij wederom naar zijn Vaderland, en bleef 'er nog eenige Jaaren in de zelfde Amptsvernchting; kort na het ontzet van Leiden, in den Jaare 1574, werd hij niet alleen tot gewoon Leeraar in die Stad geroepen, maar tevens, om Godgeleerde Lesfen, in de nu opgerichtte Hoogefchool, te geven en in welke hoedanigheid hij dan ook, dat Gefticht inwijdde (c). Tot aan het Jaar 1579, fchijnt hij zig, in alle ftilheid gedragen te hebben, ten minfte ik vinde, geduurende dien tijd, nergens iets tot zijn nadeel aangetekend; maar nu begon hij zig meer openlijk te doen kennen. Het Jaar te vooren was te Dordrecht ,in een gehouden (b) G, Brand, Hifi. der Reform. VII Beek, llaUz. 366. ( c> j. j. Orlers, Befehrijv. der Stad Leideni bladz. 103 en 105.  GESCHIEDENISSEN. 2^3 den S ijn 0 d e, goedgevonden, eene Kerkordonnantie te ontwerpen en vast te (tellen (2), welke hem , volgens Brand, toe- Ca) Dit Sijnode , onder den naam van Natiettaal, werd in 't begin van Junij 1578, te Dordrecht gehouden, en waartoe de Nederduit/'che en tFalfche Kerken deezer Landen, befchreven waren, en insgelijks de Uitlandfchen. De Kerkenorde, aldaar bepaald, behelsde. „ h Voorfchtiften voor de ,, Dienaren van Godswoord, de Ouderlingen en Dia„ kenen, en bij welke gelegenheid ook onder an„ deren vastgefleld werd: dat vermits in de Ne„ derlanden , tweederlei fpraake gebruikt werd, „ Nederduitsch en IValsch, zo zouden elk van de„ zeiven , haare afzonderlijke Kerkenraden, Klas„ fikale en Sijnodale Vergaderingen hebben , en „ houden ; ingeval de Gemeentens van de een of „ andere taal, eene bijzondere Sijnode willen za„ menroepen, zal hun zulks vrijitaan, mits zij nieti ,i van 't geen in deeze Sijnode, omtrent de Kerit,, lijke plechtigheden, en wijze van beftuur, beflo,, ten was, veranderden. Doch warneer eenige ver„ andering voor nodig geoordeeld werd. zou zulks „ bij een Nationaal Sijnode, van beide de Taaien, „ moeten gefchieden. En zo het gebeurde, in za,, ken van het uitterfte aanbelang,, dat voor den ge,, woonen tijd (zijnde een weinig hooger, op dtie ,, Jaaren bepaald) een Nationaal Sijnode, moest „ beroepen worden , zullen twee klasfen , in elke „ taal , één , aan twee bijzondere Sijnoden fchrijm ven> op dat deeze bepalen, wanneer ea waar de „ Al- xxrx. Afdee LING. io"ir»  *54 TOONEEL DER STAATS- XXIX. Afdeeling.i6n. Is de eer fte die fcheurinf maakt. toefcheen, te veel te hellen, naar eenë Pausfelijke Willekeur doch wanneet men met de omftandigheden raadpleegt, komt het mij voor, dat zijn afkeer, tegen dezelve, meer ontftaan is, uit fcheurziekte , dan uit eene wezenlijke overtuiging. De Magiftraat van Leiden, welke het voor zijn belang oordeelde, om in* vloed in het kerkbeftuur te houden, had daarom zekere Acte, hier toe betreklijk, doen uitgeven, doch die bij de groote meerderheid des Kerkenraads, vcele zwarigheden ontmoette. Coolhaas, die zig onder de vleugels der Regeering veilig meende, oordeelde deeze gelegenheid 'zeer gefchikt, om zijne eigene heerschzucht den teugel te vieren, ten minfte in de handelingen, die zederd over dit netelig gefchil,ter Staats vergadering,plaats had- (<0 Bijl. det Reformatie, XI Boek, bladz. 557. AlgemeeneSijnode zal gehouden worden."II. Van de Schooien; III. Van de Leer der Bondzegelen; IV. Van het Huwlijk, en V. van de Kerklijke vermaning en jlrafen. Het zelve was onderteekend c'oor Petrus Dathenus, Elcclus Sinodi, Prefident, en Arnoldus Coiunelius,Sc 1 iba. (Boa,XII Boek, fo. 47 & feqq.)  GESCHIEDENISSEN. 255 padden, vind men'erhem, als de voornaamfte roervink in betrokken. Onder de befchuldigingen, die hem, wegens zijn verkeerd gedrag,te last gelegd wierden, was ook deeze „ dat op het genoemde „ Sijnode,insgelijks Afgevaardigden van „ het Klasfis van Leiden geweest waren en y, dat hij Coolhaas, benevens anders ren, hun Geloofsbrief, mede ondertekend hadt." Doch niets kon zijne ftijfhoofdigheid verwinnen , zelfs niet toen het den Staaten van Holland, ten einde de rust en eenigheid der Kerke te bevorderen, goeddacht, hem, in zijn Predik-ampt, te fchortfen, met ernftige aanmaning en bevél, „zig van zijn „ dienstwerk te onthouden , tot tijd en „ wijle, dat daarin nader, met volle „ kennis van zaken , anders zou zijn „ voorzien en geordonneert,en dat hij, „ middelerwijl, geene bevélen van den „ Magiftraat van Leiden, hier tegen ftrfj„ dende, zou opvolgen (3)." Hij, (3) De Staaten van Holland gingen , rer deezer gelegenheid , nog verder en fchreven , den twintigften Mei van het Jaars 1370, aan alle de Steden en Dorpen, ter voorkoming van verdere fchSB» XXÏ& AFDEELING. i6>J. Woreï in zijn dienst gefchorst,maar geïoorsaamtliet.  XXIX. Afdeeling.1611, ] i e Li 256 TOONEEL DER STAATS- * Hij, zo min op dit bevél der Hooge Ovrigheid , als op bijzondere aanmaningen van rustlievende Leeraars,genegen,om tot zijn plicht terug te keeren, verdedigde zelfs zijn gehouden gedrag, in gefchrifte. Stout op de befcherming der Regeeringe , bleef hij in het waarneemen van zijn dienstwerk voortgaan, en doorzijn woelziek gedrag, van de eene dwaling in ie andere dwaling vallende, de onëenigleden meer en meer aankweeken (ej. Deeze twisten, welke men door geene ftren- (e) Tdigland, III Deel, bladz. 177. keuringen, den navolgenden Brief, daarin vermaende en bevelende „ vermits het altoos en voornaamlijk in dusdanige tijden , als tegenwoordig , ten uitterlte zorglijk is, eenige nieuwigheden, zo in de kerklijke als wereldlijke Regeering intevoeren, welke gemeenlijk groote verandering en fcheuring veroorzaaken, zo begeeren wij derhalven, dat geene nieuwigheden, nocli in 't een, noch in het ander, maar bijzonder niet, in 't aanneemen of afzetten van de Dienaren des Goddelijken Woords, Ouderlingen of Diakenen, zullen toegelaten worden , maar dat alles bij de vorige en tot hier toe aangenomen fchikkingen en gebruiken, zal blij. ven , ten zij bij de Staaten , met rijpen rade en overleg, anders worde geordonneert."(J.Triond, Kerkl.Cefchiedn., bladz. 175.)  GESCHIEDENISSEN. ftrenge middelen fcheen te keer te willen gaan, duurden tot in den nazomer des volgenden Jaars, wanneer, eindelijk, de «itfpraak der Leidfche gefchillen verbleven werd, aan vier Kerklijke en vier Wexeldlijke Rechters; dan deeze zwarigheid vindende, om vonnis te geven, werd het geding, met goedvinden van partijen, in een willig verdrag (*) veranderd, en den f negenentwintigften October gefloten, be-" helzende: „ dat al het voorgevallene te „ Leiden, vergeeten en vergeeven zou zijn; „ dat Pieter Corneliszoon, die als Predi„ kant was afgezet, in zijn bediening „ herfteld zou worden, en benevens Cas. 3, parus Coolhaas , voor de Gemeen„ te zodanige fchuldbekentenis doen t i, als hun werd voorgefchreven;. dat het „ Kerkbeftuur blijven zou , zo als het zelve voor den twist geweest ware „ doch dat het den Magiftraat niet te „ min, vrij bleef, twee uit de zijnen , „ mits Ledematen der Kerke, in elke >, Vergadering te zenden , als toehoor„ ders, doch niet als ftemhebbende;maa« 5, aangaande de verfpreide fchriften van „ Coolhaas werd bijzonder bedon" gen, dat hij zig zou onderwerpen,aart III. Dbku r xjasm XXIX. Afde». ling . ióii. Me.  258 TOONEEL DER STAATS. XXïX. Akoee- ling. „ Klasfen en Sijnoden , met belofte van „ bereid te zullen zijn, om, ten allen tij— „ de, van zijne Leer rekenfehap te ge- „ ven (ƒ)." Zederd bleef alles te Leiden in tamelijke rust; doch het bleek, eerlang, dat in weerwil van alle goede pogingen , het kwaad nog verre was, van uitgerooid te zijn. Met goedvinden van de Staaten Generaal (4) werd, in het volgende Jaar 15S1, een Nationaal Sijnode te Middel- (ƒ) Bor , X!V Boek, fo. 170. (4) De Staaten Generaal , thans te Amf!erdam vergaderd zijnde, gaf men aan dezelve, bij Misfive, kennis van het beroepen deezer Setk bijeetikomsf, met verzoek, eenige haarer Leden derwaards te willen zenden , ten einde aan het geen , aldaar ftond verhandeld te worden , met hooge goedkeuring te bekrachtigen. Het antwoord, den vier. entwintigften Meij, op dit bericht en uitnodiging, gegeven, behelsde ,, dat de Staaten deeze Sij„ node voor goedkeurde, en haar vermaande, die „ te houden, zo als het behoorde; dat 'er van we„ gen de Staaten geene Afgevaardigden zouden „ komen , aangezien men van den ijver der Predi„ kanten niets anders kon verwachten, dan dat de,, zeiven zig zouden gedragen, overeeukomfiig de „ Eer van God , en tot Stichting van Kkistus „ Kerke." (Bor. XVi Boch,fo. 24 en verfo.'}  GESCHIEDENISSEN. aS9 ■èdburg gehouden , waarin de beraamde Kerk-Orde des Jaars 1578, nader overgezien , en ih een korter bedek gebragt Wierd; ook ichikte men aldaar de SijnobEN,zö als die, in 't toekomende,bij de bijzóndere Gewesten, plaats zouden hebben (5). De zaak van den Predikant COOL' (5) Bij deeze fchikkhig werd bepaaid , voor Holland, Twee Sijnoden; te weeten, voor ZuiDen Noord-Holland , elk een. Onder het ZuiöHollandsche worden gerekend, agt klasfen te behooren: Gorkom, met Èommel; Dordrecht, Gouda j Rotterdam, Br iel, Delft, den ffaage en Leiden \ ónder Noord-Holland' , zes klasfen,^ Haarlem, Amflerdam, Alkmaar, Hoorn, Enkhuizen en Edami In Zeeland Een Sijnode , van drie klasfen, al» Walcheren, 't Land van Schouwen, of Zirk'zeei In Zuid Beveland, anders het Land van Tergoes. In Gelderland Een Snijode , van vier klasfen i als Zutfen, Arr.heim met de Feluwe, Nijmegen en wat daar onder behoort, en Fenlo met 't Overkwdriiir. In het Sticht van Utrecht, Een Sijnode vari drie klasfen, als Utrecht; Montfoort en Ttfelfietn. Uitmakende een vet ienigt klasfis; Amersfoort en 't geen daar onder gelegen is ; benevens Wijk én Reehen met derzelver Dorpen, tn Overijssel Een Sijnode van vijf klasfen , als Deventer , met de omliggende Dorpen , Zwol met haare bijgelegen kleine Steden en Dorpen , Kimperi *ri omliggende Dorpen, Steenwijk en Fellcnkoven; R 3 mét xxiii Afdee- [.ING. iörr.  £6o TOONEEL DER STAATS- XXIX. Afdeeling.i6i i . Word voor 't Siinode geroepen. Coolhaas was, ondertusfchen, geeri gering punt der overweeging van deeze Kerkvergadering, aangezien men in zijne fchriften verfcheiden Hellingen had ontdekt, dié groote ergernis en opfpraak gaven , waarom de Sijnode, uit hoofde der gedaan e belofte door Coolhaas , bij het vrijwillig Verdrag, goedvondt, van hem voor zig te ontbieden, eensdeels : om de zwarigheden te hooren, welke hij tegen de KerkOrde, des Jaars 1578,hadt intebrengen en anderdeels, om verandwoording, wegens zijne Leer en Schriften , te doen. Hij voldeedt aan de oproeping en kwam te Middelburg; doch gedroeg zig op eene wijze, waarvan men zig, omtrent de groote zaak, weinig nut beloofde. In een vertoog, dat hij aan de Vergadering overreikte, werd door hem verklaard, I „ dat de Magiftraat van Lei„ den de Sijnode niet voor genoeg. „ zaam niet haare Do'pen , en Twente met het geen 'er onder behoort. in Vriesland Een Sijnode beftaande , uit Oojlergo , Westergo , Zevenwolde enl Groningei land. Eindelijk zouden de Waalfhe Ker. hen in de Nederlanden , ook een bijzonder Sijnode hebben. (Bor, XVI Boek, fo. 30 verfo cn 31.)  GESCHIEDENISSEN. 261 „ zaam wettig erkende ; II, dat bij het » aangegaan Verdrag, de vorige oneenig„ heden uit den weg geruimd en vernie„ tigd waren ; zig derhalven bezwaren„ de , dat men hem tot de kosten derrei„ ze genoodzaakt had, vermits hij, III „ niet van wegens de Klasfis, maar voor „ zijn perfoon alleen, toeftemming van *' de Regeering gekregen hadt, oinvoor « de Sijnode te verfchijnen, waarom „ hij dan ook begeerde, dat hem zijne „ befchuldigingenfchriftelijk zouden wor„ den opgegeven , met bijvoeging, dat }■> hij de Vergadering geenzins voor zij„ ne Richters erkende, noch zig hun oor„ deel onderwerpen kon (fj» Men antwoordde hem hier op, bij monde; doch * eindelijk en na veele woordwisfeling,gaf tv< men hem eenige uittrekfels uitzijnefchrif. 2 ten, welke de Sijnode meende aftedwalen, van de gezonde Leer en gevaarlijk te zijn voor de Gemeente (6). Maar hij, (ƒ) Triglaito, III Deel, bladz. i7g, <6) Schoon Bor en Trigland, beiden, melding diaken van Uittrekfeh . uit de fchriften van Colhaas welke men hem, ten bewijze zfjner afwijkW sran de Hervormde Kerk, ter hand ftelde, geven zij R 3 eca- XXIX. AFDhE t-INo. 161 r. Weigert izelve •or wet; te ernnen.  ofo TOONEEL DER STAATS- XXIX. Afdeelino.1611. hij,ltug en onbuigfaam blijvende,bedoelde alleen, om door allerhande kuniTena- • rij" echter die (lukken zelve, niet op ; doch met Brand,, in zijne Hit/orie der Reformatie, raadplegende, vind ik aldaar, XII Boek, hladz. 653, aangehaald, eene bijzondere verklaring van Coolhaas , omtrent zij' ve reklijkheid en verdraagzaamheid, over eenige ptm\-. ten, welke mij vrij waarfchijnüjk voorkomen, dat onder de betwtaren der Sijnode zullen behoord, hebben. Hij zegt daar „ voor Broeders te houden ook de zulken , die den Kinderdoop afkeurden, „ en in de wijze der tegenwoordigheid van Kris.„ tus Lichaam, in V Avondmaal, gevoelden, ge,, lijk de Lutherfchen. Dat vermits de Leeraars „ gedogen moeiten, dat, wie wilde, onder hun ge„ hoor kwaame, zij insgelijks moeiten dulden, dat de geencn, die in Kristus naam gedoopt waren, „ en zig van openbaare zonden onthielden, tot den ,, Taaftel des Heeren naderden , zonder aantekening ,, van hunne nanmen of van eenig ander Verbond of „ Belofte,alleen op hunne eigen beproeving. Ook „ wilde hij voor Broeders houden , wanneerze in „ alle andere Hukken, met de Gereformeerden over„ eenftemden, die het Leerftuk der eeuwige verhie,', zing niet verftonden, gelijk hij zelve niet deedt, „ en het ook daar vooi hielt, dnt het niemand ver„ ftondr. En daar Godswoord den mensch niet „ verplichtte , tot het gevoelen van Calvin, Zwing„ Mus, Luther of anderen, zo kon hij ook niemand ,, daartoe verbinden: alleen moest men zig, begreep 3, hij, aan deezen regel houden, dat God geen oor- ,, zaak  GESCHIEDENISSEN. n63 rijen, de Vergadering te vermoeijen, en het gefchil ilepende te houden, waarom deeze, ten laatfte, oordeelde, zig niet langer te laten misleiden, maar uitipraak te moeten doen, zo als zij, overeenftemmende de begrippen der Kerke, meende te behooren : gelijk gefchiedde „ door „ zommige {tellingen , in zijne Boeken „ voorkomende, te verklaaren , als ftrij„ dig tegen de zuivre Leer, en gefchikt, ,, om de Kerkregels te verzwakken, en „ die befpotlijk te maken ; hem voorts „ verwijzende , tot fchuldbekentenis ; „ God en de Vergadering,om vergiffenis „ te fmeeken , en zo veel in hem zou ,, zijn, verdere ergernis te verhoeden j „ voorts, om in de Leer zuiver te zijn , ,, achtervolgens de Belijdenis des Geloofs, „ in de Nederlandfche Kerken geleerd wordende , en tot ilichting der Ge„ meente te leven (g)." In niets van dit (g") Trigland, III Deel, bladz. 182 en Vervolgens. „ zaak is , van iemands verdoemenis, noch de „ mensch geen oorzaak zijner Zaligheid i dat der,, halven , die zalig worden , uit Genade zalig wor,, deu en die verdoemt worden, door hunne eigene „ boosheid, verdoemt worden. R 4 XXIX. Afdee J öi i. Word gevonnist;  XX!X. Afdee ï-ing. itfir. Doch Wil zig riet onderwerpea; ] i 1 j 1 1 > Waarom \ de Staaten van i Holland, hen iris gelijks * vonnisfen. »' 33 3> »j 35 31 n 264 TOONEEL DER STAATS- dit alles bewilligde hij,flechtsonder voo*i wendfel van onwettigheid, gelijk uit zijn geheel gedrag ook" zederd bleek; want hij ontzag zelfs niet, om van den Predikftoel, in bittere bewoordingen, tegen de Sijnode uittevaren, 't geen zelfs zo ver ging, dat de Leidfche Hoogleeraar Dan/eüs aanboodt, de Ketterij van CWkw.voor denPRiNS en de Staaten, lit zijne Boeken, te willen aantoonen. iet een en ander bragt eindelijk te weeg, lat de Staaten van Holland, ia het vruchtloos aflopen van eene in den lage, op hoog bevél, gehouden onderlandeling, oordeelden met hun gezach usfehen beide te moeten komen, en het 'olgend befluit te neemen,zijnde van den 'ierden December 1581, en behelsde:„De , Staaten vanHolland gehoord hebbende , uit het rapport van haar, lieder gekommitteerden , Mr. Gerard van den Wijngaarde, en Mr. Leenderd Cafenbroet , Px.aden Ordinaris , in den Hove van Holland ; Adriaan Wenfen, Penfionaris van Dordrecht en Willem. Bardefws, Burgemeefter der Stad Amfi'rdam , dat zijlieden , achtervolgens deszeifs kst en Commisfie, uit de Af- 33 ge-  GESCHIEDENISSEN, 063 j, gevaardigden der kerke verftaan heb,, ben , hoedanig Casparus Coolhaas in de „ S ij n o r? e , gehouden te Middelburg , „ volkomen is gehoord, op het aanwijzen der dwalingen in zijne Boeken ge* „ vonden, en mede verftaan hebbende,„ dat het vonnis in de voornoemde Sij„ node, tegen hem Casparus Coolhaas „ uitgefproken, niet was ftrijdende, tegen de Politijke-orde, zo hebben de „ Staaten verftaan en verklaard, dat „ die van den Sijnode,uit krachte van „ het gezegde vonnis , tegen hem Cool„ haas zullen mogen procedeeren, zo danig als zijlieden, volgens Gods Leer en „ Woord, zullen bevinden te behooren, „ vooral, daar de genoemde Coolhaas „ verklaard heeft, te verfchillen met die van de Gereformeerde Kerk, niet ter ,, genftaande hij Coolhaas, zig als zoda„ nig, in valfchen fchijn, voor Leeraar „ heeft gedragen en gehouden: waarom „ dan ook, door den Magiftraat van LeU „ den, tegen hem, tot uitterlijke ftraffe, „ zal worden geprocedeerd, zo als naar v recht en reden zal behooren. Verdey „ hebben de Staaten verklaard en ge?? refolveert, dac de gezegde Coolhaas van XXIX. Afdee ling. ióir,  266 TOONEEL DER STAATS- XXIX. Afdreiging,ióii. Hij word uit de Gemeente gezet. „ nu voortaan, zig onthouden zal, 't zij ,, heiralijk , of openbaar , den Predik„ dienst waarteneemen, tot tijd en wij„ le, dat hij met de genoemde Kerk we„ derom zal zijn verëenigd en bij dezel„ ve ,tot hetwaarneemen van den dienst, „ op nieuw, zal zijn toegelaten: wordende „ hij Coolhaas verder fcherplijk gelast, „ geene zijner Boeken of Gefchriften, „ meer uit te geven, en die reeds uitge„ geven zijn, zullen worden opgehouden ., en gefupprimeerd , ten einde dezelven niet verder verkogt of verfpreid wor„ den; enz. (#)." Na dat aan hem nog, tot drie verlcheiden reizen, van wegen de Sijnode, erndige vermaning, maar zonder nut, gedaan was, werd hij in een bijzonder Sijnode, gehouden, te Haarlem, den vijfentwintigften Maart 1581, in den Kerklijken ban gedaan, en uit de Gemeente verilooten («). De Regeering van Leiden geen verderen kans ziende, hem, tegen den (£) Baudartius , I Boek , bladz. U Zie ook Bor XVI Boek , fo. 32. C:'; Trigland, III Deel, bladz. 187.  GESCHIEDENISSEN. 0.67 den uitdrukkelijker! wil der Staaten, langer te handhaven, fchijnen hem evenWel zijne Jaarwedde te hebben blijven betalen; ten minfte Brand fchrijft „dat hij ,' j, na dezelve nog twee Jaaren genoten te „ hebben, eene andere gelegenheid kreeg, „ om voor zijne vrouw en zes kinderen, 3, de kost te winnen , den Wethouderen „ voor hunne gunde en 't genot van on„ derhoud, bedankte en zig zederd met ., distilleeren geneerde (kJJ" Hij heeft daarna nog eenige Boeken gefchreven en uitgegeven, ingericht, om zijn gevoelen ftaande te houden; fteets klagende, dat hem onrecht gefchied ware; dan daar hij wettig gevonnist was, liet men dit zijn gang gaan (IJ. Ik heb, met voordacht, over deezen Coolhaas breedvoerig gefproken, om reden , dat hij niet alleen de eerfte was, die de Kerk , na de eenmaal doorgeftaane verdrukking, zo deerlijk ontrustte, maarlevens het Voorbeeld (*) geweest is, naar' (k)Hifl. der Reformatie , XIII Boek , bladz. 675. (O Bor, XVI Boek, fo. 32, XXIX, Afdeb-, -ing. ióii. C)Mo. lel.  XXIX Afdee LINO. IÓII. Herman ttus Hei berts, tweede fcheur jnaker. I \ \ 1 < &68 TOONEEL DER STAATS-' naar 't welk zig Arminius geheel ge,' vormd heeft, en dat door zijne Aanhan, gers verder voortgeplant werd , zo als bij vervolg, genoegzaam, blijken zal (7). ■ De tweede Scheurmaker was Her,' 'mannus Herberts, te vooren Munnik in het kloofter te Grol. In 't eerst behoorde hij onder die van de Augsburgfche Gemeente, maar voorwendende, dat men bij deeze nog te veel aan Roomfche plechtigheden bepaalt bleef, ging hij tot de Hervormden over: hier wist hij h*et zo te beleggen, dat hij te Weezei tot den Predikdienst toegelaten, en zederd,-in 't Jaar 1579,naar Dordrecht beroepen werd, alwaar hij de Kerk, gedurende verfchei- den (jO Tiugland brengt de overeenkomst van hunse leer en denkwijze, voornaamlijk, tot deeze drie Stukken. I, Dat zij .beiden leerden, de Vrije wil ies mepfchen en de algemeene Genade, II , Dat :ij beiden, de Kerkregels en wat daar mede ver>onden Was verwierpen en weigerden de Sijnode roor Wettigt Rechten te erkennen. Eindelijk, ten II . Hat tij beiden, in weerwil van deeze kennejke afwijking nogthtns begeerden, als Leeraars an de Gerefi.mee.-de Kerk eikend te worden. III Deel, bladz. i38.)  GESCHIEDENISSEN. 269 den Jaaren, jammerlijk ontrustte. Hij, geheel onvast in de Leer, verviel niet al leen in de afwijkende begrippen van Cool"haas, maar helde zelfs, tot de algemeen erkende dwalingen van David Joris, en anderen van dien aanhang : dan telkens fchuld bekennende, wanneer men hem in Klasfen of Sijnoden te llerk was, hielt hij de gedingen, tegen hem, van tijd tot tijd, ilepende, vermits men zig gedurig bleef vleijen, dat hij, ten laatfte, door reden en overtuiging, tot betaamlijk nadenken zou te brengen zijn ; doch in weerwil van alle aangewende-pogingen daartoe, fcheen zijne onbeltendigheid zo heerfchend in hem te weezen, dat alle verdere toegevenheid ijdel werd, waarom de Sijnode des Jaars 1591, toen in den Haage gehouden, tot het befluit kwam, hem van zijn Leeraarampt enLidmaatfchap, in de Gereformeerde Kerk, te ontzetten , en daarvan vervallen te verklaaren. Naderhand , evenwel, verzoende hij zig wel wederom met dezelve, doch niet te min, zo lang hij leefde, was cn bleef hij, een gevaarlijk mensch («). Cor- ( w ) Tbicland , III Deel, bladz. 213 en Vervolgens. XXIX. Afdee- . LING. 161 r.  S70 TÖÖNËEL DÉR STAATS- ÏING. IÓII. c melis ff ig. geitSi Berichtfchiii'tder Leid' fche Boog. Ireraa ren, zit- bent wfgen, aan I de Staa-1 ten. ! i 1 1 c JL V Cornelis Wiggérts, in deezeii tijd, Predikant te Hoorn, vind ik als de derde, voornaame, Eerkberoerder opgegeven en als de man, die afweek van dé zuivere Leer der Gereformeerden, zd wel op den Predikftoel, als in openbaarc gefchriften. De bezwaaren tegen hem ingebragt, door de Leidsche HooGleeraaren der GodgeleerdHtiD, en aan de Staaten van Holland op hoogstderzelver bevél overgelegd, kwamen hier op ncêr: I, zijn gezoden, omtrent het Beeld Gods; II, aangaande Gods Voorzienigheid; III, met opdicht tot de Erfzonde; IV, van de weder oprichting des Menfchen; V, wegens de Vernezing; VI, over de roeping, door.het Eüingelium en VII, betreffende den vrijen vil, de goede werken, en de volharding iri lezelve. Zij verklaaren, dat door zodanige afkijkende Leeringen , als waar over zij em befchuldigen , de -waarheid der Goddelijke Genade, en van onze Natuur, ver'uiflerd word; dat dezelve den IVeg der 'aiigbrid hinderlijk zijn , en den mensen] '.rkidcti tot verkeerde begrippen, omtrent zijn  GESCHIEDENISSEN, m tijn weezen en beftaan , waardoor het gewicht der Goddelijke Genade en Barmhartigheid, die in ons werkt, veel verminderd word. Hun verzoek is derhalven aan de Staaten, in den heiligen naam van Jezus , en tot welvaart der Gemeente , dit vast voortkruipend kwaad, te keer te gaan: Dit Berichtfchrift was van den negenden December des Jaars 1595 en ondertekend, door de Hoogleeraaren, Franciscus Junius, Lucas Trelgatius en Franciscus Gomarus. Over hetzelfde onderwerp was,te gelijker tijd, een betoog, van wegen de ZUIDHOLLANDSC HE SlJNODE, ter Staatsvergadering ingeleverd, welk een en ander te weeg bragt, dat de Staaten , op den twee-en-twintigften December, tot eene bezending naar Hoorn befloten, zullende beftaan, uit een Lid van den Hove, en twee Predikanten , ten einde den gemelden Wiggerts, in tegenwoordigheid van Burgemeefteren en den Kerkenraad, nader te ondervragen , en hem tot afftand van zijne gevoelens te ver- XXIX. Afdeeling. . 161i. Insgelijks van de Zuidholland*fche Sijnode. Befluit der Staa* ten.  XXIX Afdeeling.iöii. ] i \ 3 3 3: 33 3! X I t( ti Prins Maurits R mengt zig^j in '« ge- ,. fchil. dl ru te ( Ms Af* TÖONEEL DÉR STAATS-- ^ vermanen j doch zo dit niet konde geluk?* ken, het dan daar heen te brengen, dat hij, of zelfs afftand van zijne amptsbediening,of anders door 't gezach des Ma* giifraats , van den Predikftoel geweerd ivierde. Men kwam in »t einde van Jaïuarrj des volgenden Jaars 1596,met hem n onderhandeling, maar zonder eenige rrucht te doen. Hij verklaarde ronduit, , dat hij zijne meening niet konde ver, anderen ; dat hij van zijn dienst niet begeerde afteftaan, noch zig door de Sijnode laten beoordeelen, als nu genoeg gezien hebbende , wat van zo^ danige Vergaderingen te wachten ware." urgemeefteren aan hunne zijde, gaven : kennen, dat de Vroedfch'ap, tot afzetng van hem JViggerts, als Predikant, et kon bewogen worden. — Prins Mauts, met wiens goedkeuring de bezenng gefchied was, meende, om het bij t antwoord niet te moeten laren besten, maar eene nadere Commisfee, uit B ntóm, aan den Magiftraat vm Hoorn zenden (8), gelijk gefchiedde en wel- 8) De Geloofsbrief, welke de Prins voor dea giftraat van Hoorn, aan de Commisfie, mede gaf, was  GESCHIEDENISSEN. %j$ taelke ook rasch alle zwarigheden te boven kwarn, door hem Wiggerts, toen hij bleef Jfcras van den Negenden Februtóij des Jaars I35Ö, en luidde: Eerzame, WrjzïDiscrete, Lieve, Bijzondere! „De Raadsheer , Mr. Leonard Cafenbroot en ,j Do. Jokan üittenboogaart , hebben ons ver„ klaard, 't geene waar over zij bij Ulieden gehanï, deld hebben, aangaande den Predikant Wigrerts, ,i en het is ons leet geweest, dat de goede inten„ tie van de Heeren Staaten en de Onze, gelijk ,» Wij verhospt hadden,niet is opgevoed geweest; ii aangezien de zaak van zo veel gewicht ea ha. „ portantie is , dat niet alleen den dienst Gods „ maar ook de Polttijke Regeering , daarin groot ,i belang zouden moeten neemen , indien hier omM trei]t, bijtijds , geene voorzieninge gefchiedde : „ zo hebben Wij rsadfaam en nodig bevonden, de* bovengenoemde perfoonen, nevens onzen Raad „ en lieve getrouwe, Mr. Andries Hekels van Dinii ter, andermaal, teUwaards te zenden , met ex. „ presten last , Ulieden , onze goede Intentie, op' ,; nieuw, voortedragen, en de zaak in gefchil,daar „ heen te helpen dirigeeren , datze tot een 'goed ,; einde gebragt worde;verdoekende,daarom, Ulie„■ den, hier mede emftig, devoorfchreven onze Ge„ magtigden, ditmaal, als Ons zelve geloof te ge,", ven , en op het geen zij , Ulieden , in Onzen i, naam verklaren zullen, zodanig belluit te neemen, j, als Wij van Ulieden zijn eisfchende. Hiermed» i, Eerzame" enz; HL Deel. S Be- XXIX. Afdee- lóti.  274 TOONEEL DEPv STAATS- bleef weigeren, om zigaan de Sijnodete onderwerpen, nu zelfs met goedkeuring Behalven deezen Geloofsbrief was hun dcor Maurits ook eenen fchriftelijken last , waarna zij zig gedragen moeiten , medegegeven, behelzende hoofdzaaklijk I. „om den Magiftraat 's Prinsfen verwon-. „ dering te kennen te geven , over hun antwoord „ op den gedaanen eisch der vorige Commisfie; 11, ,, dat hij Maurits de tegenwoordige gezonden had, „ uit hoofde van 't gewicht der zake, waartoe , ,, eene fpoedige 'Voortzetting nodig ware; III, das ,, zij derhalven dringen moeiten , op de volbren„ ging van het geen de Staaten goedgevonden ,, hadden te gelasten; IV, ingeval echter, dat noch „ de Magiftraat, noch de perfoon van fViggerts,. „ hiertoe konden bewogen worden , alsdan zouden zij verklaren: dat de pR:r;s van mening was, om „ in de eerstkomende Vergadering der Staaten,^ ,, zaak zodanig te doen behandelen , als tot ver„ hoeding van meerdere onlusten en zwarigheden, ,, in de Kerk en in den Burgerhaat, zal hevon-. ,, den worden te behooren; om welke reden , V, „ de Commisfie bevolen werd , den voornoemden „ JViggerts aantezeggen , van ine: hun , naar den' „ fJaage, overtekomen, en voor de Staatsvergade,, ring te verfchijnen ; doch VI , indien hij zulks . „ mede weigeren mogt , hem dan , uit nr.am der ,, Staaten, en van hem Maurits, te gelasten,zig. ,, zo lang van den Predikltoel te onthouden , tot ,, nader bevél; voorts, ten VII, zouden zij Afge. „ vaardigden alles in 't werk (lellen , ten einde „ dee- XXIX. Afdf.e- UNO. lótr.  GESCHIEDENISSEN. V5 fing der Regeering, uit naam der Staaten, en van den PRINS, in zijne bedie. tong tefchortfen, en een ander tot het' waarnecmen daar van, bij voorraad,- te ■ benoemen, blijkens een nader befluit der ö Ta aten, van den zeven-en-twintigfteri februari, i595,mct aanfehrijving tevens aan de Afgevaardigden van het Noord'! ho^ndsciie Sijnode, den gemelden Wiggen nader te hooren en 20 het doenlijk ware, de twisten te vereffenen 0f anders van het verhandelde, fchnftlyk, bericht aan de Staaten te doen; om daarop te befluiten. Maar met den man niets uitterichten zijnde, en alle toegevenheid, moedwillig, misbruikende, werd hij, bij een nader befluit d"r Staaten, van den 2evWen-twintigen Juli, deszelven Jaars, dadelijk, bntj flagen, als Predikant van Hoorn, met dit edelmoedig aanbod, nogthans „ dat hij zjg verder zou bedenken, en hem ren i, dien einde, naar Friesland, alwaar hij i, gebooren was, begeven; wanneer de ■i Staaten, gedurende twee of drie „ Jaa- " ÓSS™J™ achtervolgd en ter uitvoer gebragt ,i wierde.» (Tkigland, n, Deel) bladz. ^ ^ S 2 XXIX Afdee - •ing. 161 r.  276 TOONEEL DER STAATS. XXIX. Afdee- lino. iöi i. Hij wor van den predik• „ Jaaren , voor zijn onderhoud wilden „ zorgen; in vertrouwen van zig, mid,, delerwijl, met de Kerk te zullen verin eenigen («)". Maar ook deeze goedheid hegte niet op zijn weerbaritig gemoed (o), en men werd, ten laat-fte , in («) Trigland, III Deel, Uadz. 263. (9) Men heeft te meerrnale opgemerkt.dat Men. fchen, welke zig eens aan het drijven van Nieuwigheden , overgegeven hebben , 't zij in den Staal, in de Kerk , of in de Burgerlijke tamenleevint , zelden door zachte middelen terug te brengen zijn; integendeel, de toegevenheid maakt hun verwaander en ftouter ; zij befchouwen dezelve als een openbaar bewijs, dat men hun vreest, en hier van, zo zij meenen, overtuigt , veroorloven zij zig , niet zelden, geweldige flappen;met oogmerk, om, dooi? zodanige verhaafling , alle tegenwerking van hunne partij, te verzwakken en dus te overwinnen. Hoe wel nu de waare Staatkunde van haare grondregels van befchcidenheid en bedaartheid, in welke de wezenlijke ve.ligheid van den Burger beflaat , niet dan in de dringende gelegenheden , vermag aftegaan , behoort zij zig echter nooit, op 't geen zij wettig doen kan, te verlaten, aangezien zulks wel eens te laat zou kunnen weezen ; maar zij moet vooruitwerken , dat is, gedurig op haare hoede zijn, om door wijze maatregelen, die 's Lands wetten voorfchrijven, a'lc aanflagen van Nieuwigheden jn tijds, en eer ze veld kunnen winnen, te verijde  GESCHIEDENISSEN. a?? in 't Sijnode van den Jaare 1598, te Edam gehouden , genoodfiakt hem uit de Kerk gemeenfchap geheel te weeren (0). Van meer andere rustverlïoorders vind men, in deezen tijd, gewag ge maakt, die ( allen, de een meerder en de andere min - < der, aanleiding gegeven hebben, tot 01e\ gewichtige kerkberoerte, welke de fan- 1 damenten van den Staat, gedurende het' Bestand,zo hevig deedt fchudden; ik meen de jammerlijke twisten, ontdaan , tusfehen de twee Leidfche Hoogleeraaren, Goaiarus en Arminius, waar van de bijzonderheden thans de Voorwerpen mijner befchouwing zijn moeten. Eene opftapeling van fchriften heb ik voor mij, en uit deeze eisch eenegefchiedkundige orde, dat ik het meest gewichtige» (O Trigland, III Deel, bladz. 240-265. len, ten einde niet verrascht te worden. Onder de voorzorgen hieromtrent, is geen der geringften, het gedurig in teugel houden der Drukpers, die nooit nalaat, waar zij kan of mag, de fchadelijkfte uitwerkingen te doen ondervinden. Immers het is altoos voorzichtiger en veiliger, een kwaad in tijds te fluiten , dan 'er de gevolgen van aftewachten. S 3 XXIX. AFDSgLING. ïotr. 3ienst ontzet. O/errang rot 'e kerkefchillen,isfehen "•nmnrus n Armiius.  a;B TOONEEL DER STAATS» XXIX. Afdeb ióii. ge , onder 't oog van den Vaderlander brenge, en hem in flaat ftelle, om over de waarheid der gebeurtenis van die dagen , zonder oogmerk van verbittering , te kunnen oordeelen. Tot bereiking hier van zal ik mij bepalen , I, bij het Historisch Verhaal, zodanig als de zaken zig hebben toegedragen; II, bij de Omstandig heden, die dezelve vergezelden , en eindelijk , ten III, bij de Staatkundige gevolgen, welke deezeKerkgefchillen, gehad hebben. Breed-' voerig zal ik niet zijn , dit zou mij te ver afleiden , en ligt doen verwarren, maar ik zal trachten zaakelijk te weezén; derhalven verzoek ik den Leezer, en zulks zal mij den'weg, dien ik te bewandelen hebbe , ongemeen , verkorten , van te willen opmerken, „dat de beruchte kerk„ twist van tegenwoordig , indedaad, „ moet gehouden worden, zo aan de zij„ de van Arminius, als daarna, van „ den kant zijner Vrienden, voor eene ver„ nieuwde, maar geweldiger jpooging, omdat „ geen te doen gelukken, welk Coolhaas „ en zijn aanhang , te vooren, mislukt „ was." Om deeze reden heb ik dan ook de eerfle oorzaak van dezelve, uit zijn be-  GESCHIEDENISSEN. 270 foeginzel, opgehaald en in navolging van «een eerwaardig Schrijver, aangeweezen,, dat de beiden zo evengenoem.de mannen, juist overftemmen , en in hunne Godgeleerde begrippen en in hunne handelwijze, om jdezelye door te drijven (pj. Jacobus Arminius werd in den Ja are 1560 te Oudewater, uit geringe, doch ^ eerlijke ouderen, gebooren; reeds van zijne g vroege jeugd af, ontdekte men geest en v' bekwaamheid in den jongeling , en dit bezorgde hem voornaame Vrienden, die zig zijne opvoeding en onderwijs aannamen. Vijftien Jaaren oud zijnde, werd hij, door hun, naar de Hooge School te Leiden gezonden, en bleef'er zes Jaaren, wanneer hij op kosten van het KramersGilde der Stad Amjlerdam, op voordragt Van Burgemeefteren en eenige Predikanten, naar Geneve vertrok, om 'er de Godgeleerde Lesfen van Beza te hooren ; hij verbleef 'er een geruimen tijd , en wederom van daar terug gekeerd zijnde, nam men hem tot Proponent aan, onder het (p) Zie hier vooren, bladz. 268, Noot 7. S 4 XX!X. Afdek- ing. 1611. Jacobus 'rmin i r, züra ïboorte 1 opjeding.  2So TOONEEL DER STAATS- XXIX. Afdeeling.1611. Word Predikan te Amjia'dam. Aar.met king. Maakt zig verdacht. Verdraag zifr met den Ker keinaad. het klasfis van Amfterdam, doch het duur-, de niet lang of hij werd 'er zelfs, tot gewoon Predikant , beroepen. — „ Welk „ een fter van de eerile grootte zou hij ■ „ a^n den Kerkhemel der Nederlanden „ geweest zijn ! hoe iofüjk zou hij aan • „ het oogmerk zijner hooge Weldocnde„ ren voldaan en zig, voor zijn Vaderland, altoos, eerbiedwaardig ge-; „ maakt hebben, indien hij , eerlijk en „ getrouw , den Godsdienst, door hem „ beleden en b e z w o o r e n , op 't voet„ fpoor van anderen zijner Amptgeno„ ten, als een Edelgefteente , dat hem „ dierbaar was, bewaakt en hefchermd „ had, maar in plaatfe van dat, mis„ bruikte hij zijne bekwaamheden, om „ onrust in Kerk en Staat te weeg te „ brengen." — Reeds kort na deeze bevordring, begon hij zig, bij eenige Leden van den Kerkenraad, verdacht te maken , wegens onrechtzinnigheid in de leer j waartoe de bijzondere aanleiding gegeven werd, door zijne verklaring van eenige Kapittels, uit Paulus Brief'aan de Romeinen; doch na verfcheiden onderhandelingen met den Kerkenraad hier over gehouden te hebben, verdroeg men zig, ze-  GESCHIEDENISSEN. 2O1 zederd, jn het vriendelijke (q), fchoon daarom de grond van verdenking niet was weggenomen, en men, van alle kanten, over hem, een waakzaam oog bleef houden: dit bleek, onder anderen, bij het overlijden der beide Hoogleeraars, Treclatius en Jumus den ouden, welken, in 't Jaar 160;?, te Leiden, aan de pest, ftorven: immers op het gerucht, dat men ligtelijk Arminius tot een der Opvolgeren konde benoemen, waarfchouwden, dadelijk, de Afgevaardigden der Sijnode, den Staatem ernftig, daar tegen, aantoonende welke zwarigheden 'er te vreezen ftonden , niet alleen voor den roem der „ Hooge Schoole zelve, maar bij ver„ volg ook voor den dienst der Kerken, „ wanneer men tot die waardigheid ,? goedvond te beroepen, een man reeds ,, verdacht en openlijk bekent, van afr ,„ wijkende gevoelens te hebben, in het „ ft uk der leere, en van de hervormde „ Kerk te verfchilleri Qr):[ Dan deeze bil-, Trigland, III Deel, bladz. 283 en Vervolgens. (r) Trigland, III Deel, bladz. 285. XXIX, Afdeeling.1611. Word gerchikt tot netHoogleeraaratnpt te Leiden ; waar te. gen deAfgevaardigdender Sijna■le ZQQ' ken te werken, Joch verjeefs.  TOONEEL DER STAATS- XXIX Afdeeling.iöii. Zwarighedenover zijn ontflag te Amllerdam. Voor» xvaarden, deswegen. i 3 3 3 £ i billijke voorzorg richtte echter niets uit, omdat men voorgenomen had , de 'zaak door te drijven, en zijne aanhangers,onder welke ook 's Lands Advokaat genoemd word, rustten derhalven niet, voor dat zij hun oogmerk bereikt'hadden, en Afmijn op Leidens Leerftoel geplaatst za* gen. Men verbeelde zig evenwel niet, dat dit zonder eenige tegenkanting gefchiedde. Burgcmeefters van Am fier dam , zo wel als de Kerkenraad, vonden zwarigheid hem van zijne Amptsbedieninga te ontilaan, doch op het voorftel van de laatfte „dat Arminius alvoorens door den „ eenigften overgebleven Hoogleeraar der „ Godgeleerdheid , te Leiden, F r a n„ ciskus Gomaros, ten overftaan , van Afgevaardigden der Sijnode, 'omtrent eenige punten,in 't vriendelijke, , zoude onderhouden worden, en wan» , neer hij in zijne antwoorden, denBroe, deren voldoening gaf, het hem , als , dan, zou vrij ftaan , de beroeping te , aanvaarden," namen Burgemeefteren n de Raad, daarin genoegen (sj. Goi arus, die hartlijk gewenscht had,dat de (O Tbigland, IIIDeel, bladz. 288.  GESCHIEDENISSEN. 283 de keuze der Belhiurderen op iemand anders gevallen ware, fchikte zig, niet te min, naar de voorwaarden te Amjlerdam ontworpen; dan in plaatfe van te Leiden, werd de bijeenkomst in den Haage gehouden , en waar bij zig ook twee Raadsheeren van het Hof bevonden. Arminius wel bevroedende, dat de zaak te ernftig behandeld werd, om door iloutmoedigheid \ iets te winnen, en kennende het vooroordeel, dat tegen hem was, betoonde zig valschaartig genoeg, God en zijn eigen Geweeten,om een handje vol eer en aanzien , te willen bedriegen. „ Hij be-: loofde dan van zig te zullen gedragen,' overeenkomftig de Leer, die in de Ge„ reformeerde Kerk deezer Landen ge„ leerd werd, en'begrepen was in de Bej, lijdenis en Catechismus (t). Deeze ?, openlijke betuiging Helde Gomarus ,, derwijze gerust, vermits hij hem op zijn woord geloofde , dat hij geene „ zwarigheid maakte, hem de hand van Broederfchap te geven, en ook hetvolgende Jaar, in zijne waardigheid, open. » lijk (O Trigland, III Deel, bladz. 280. 200, XXIX. Afdeeling.1611. dcminiun voldoet lan de:elven. Sijne beijdenis.  a84 TOONEEL DER STAATS- XXIX. Afdeeling.1611. Aanmerking. i I i i 1 9 > f 91 9: 9J 91 99 99 M >> 99 99 „ lijk te bevestigen fio)." Ter goeder trouw misleid te worden, is iets, waartegen een eerlijk hart nooit op zijne hoede zijn kan. Altoos te willen verdenken, zou haatlijk voor de famenleeving worden, en niet zelden ons eigen genoegen itoo: (10) (Bacjdartius, I Boek , bladz. 5.) On. 3er mijne Verzameling van Aantekeningen , in /roeger Jaaren gemaakt , vind ik de volgende, uit :en Engels Schrijver , doch wiens naam mij verbeten is, 'er bij te voegen , overgenomen te hebben , en welke mij thans dunkt, zeer toepasfeüjk e zijn. „ De Onfchuld ziet dikwils een kuil of , put over 't hoofd en valt 'er in , welke de , Schuld ziet en vermijdt; geenzins , omdat de , Onfchuld blinder is, dan de Schuld, maer ver, mits deeze laatfte omzichtiger te werk gaat, en , daar zij zelfs , overal , voor anderen ftrikken , fpant, den weg , altoos, met naauwkeurigheid waarneemt. Onfchuld, welke geene kwaade oogmerken heeft , wandelt, zonder vrees , haaren weg voort , en word derhalven gedurig blootgefteld , in de ftrikken der Arglistigheid te vallen- —' Dit is juist geen gebrek van Oordeel, maar wel van Achterdocht , waar door de On. fchult menigmaal misleid wordt. Wij moeten het dus geene dwaasheid noemen , wanneer eerlijke Luiden bedrogen worden , maar wij behooren ons eerder te verbazen , over de List van den Bedrieger,"  GESCHIEDENISSEN. s&s ftooren. In verdachte gelegenheden moet men voorzichtig te werk gaan , zonder Wantrouwen te laten blijken: dit gefchied, én, door, ongemerkt,op de gangen der zulken te letten, van welke men geene nadere proeven van hunne oprechtheid heeft, dan hun woord alleen; en, door zig, met vermijding van alle ontijdigen twist, gereed te houden, om, wanneer de nood het zomtijds mogt vorderen , geen gevaar te lopen , van verrascht te worden : maar dan ook word vereischt, Standvastigheid enONBEzwEEken moed. Twee Deugden, die de Waarheid alleen kunnen doen zegepraalen. Het is mij gebleeken, dat Gomarus en andere Rechtzinnige Lee raars van dien tijd, op deeze wijze, omtrent Arminius , en zijnen Aanhang, zederd, te werk gegaan zijn. Men liet hem zijn fpinwehbe van Bedriegerij en List, voortweven, doch hielt hem in 't oog,en zo dra hij zig ontmantelde ,waren onzeKerk-Helden, immers dadelijk, te wapen, die, fchoon de tegenpartij magtig was, en de vijand, overal, XXIX. Afdee; .ing.  XXIX. AFDhELING.I6"ll. i i 1 I t i S k P bi zt m zi tk o\ re üSê TÖONEEL DER STAATS-1 al, heimlijk, verfchanst lag fii), nog*thans hunne goede zaak, in 't openvcld, dat is, zonder kuniïenarijen , mannelijk bleven volhouden , met dien gewenschten uitflag, dat door hunne aanhoudende dapperheid, onder Gods Zegen, zo wel de Staat, als de Kerk, gered werden (12). Ruim (ïl) Ia zeker Gefchrifc, onder den Tijtel: Gulden Legende van den Nieuwen St. Jan, 1618 ivord U Landt Advokaat niet alleen het Hoofd der dnniniaanfehe Faêlie geroemd , maar tevens bechouwd, ah de Man, die heimlijk alles aanwen'e, om die partij, in den Staat , de overhand te ezorgen. De ongenoemde Schrijver ftaaft zijn zegen, met bewijzen en beroept zig op zijne tijdgeooten. Wat hier van zij, zal ik, een weinig verer, nader ter toetfe brengen. Reeds heb ik, bladz. 82 hem, als den vriend van Armijn, doen kennen. (12) Deeze uitdrukking verwacht ft , zeer ze2r, dat niet algemeen behagen kan ; men zal mij wtijdig noemen, maar men zal mij onrecht doen ï ant iehoon ik mij ien regel gefield hebbe,geene Geuttenitftn te verzwijgen, die md mijne mening niet uden injfemmen, had ik echter nooit het voornee. », om, ten hoste der Waarheid, toegevend te !n. Ik fta in het gevoelen, dat ik fchrijve, niet chts als Lid van de Hervormde Kerk , maar uit ertuiging, en na een rijp onderzoek; waar van ik jenfenap geven zal.  GESCHIEDENISSEN. a&> Ruim anderhalf Jaar,-gedroeg zig de Hoogleeraar Arminius, vrij befcheiden, doch na dien tijd begon men te bemerken , dat hij zig toeleidde, de Jonge Luiden te verfchalken, door hun de Leer, van welke zij te eeniger tijd, de verkondigers en uitbreiders moeiten worden , twijffelachtig te maken, en de gronden ter verdediging van dezelve, door eene menigte bedenklijkheden, te verzwakken («). Een aanmerklijk voorbeeld daar van, vind men in de Kerk-Akten der Stad Amfterdam : twee haarer Voedfterzoonen, Johannis Narfius en Simon Episcopius, welken onder den Profesfor Hu? deerden, fchroomden niet, zelfs in°tegenwoordigheid, van Heeren Beftuurderen (*), zekere gevaarlijke Hellingen te verdedigen, en die zij niet ontveinsden, dat hun, door Arminius, waren ingeplant; hij hier over onderhouden zijnde, verweerde zig alleen,met te zeggen,ötomen "hun getuigenis niet konde aanneemen, fchoon men hem betoogde, dat zij geene eerstbeginnende , maar reeds volleerde Jonge* lin- (k) Trigland, III Deel, bladz. 289. XXIX". Afdeeling.1611. Gedrag vtn Arminius , als Hoogleeraar. Zijn fcbirdelijk onderwijs. {*)Sch. larchen. Mooglijre voorborgenlaarte»en.  288 TÓÖNEEL DÉR STAATS- XXIX. Afdeeling.1611. Befluit ] der Sij- 1 noden. i 3 3 3 3 3 3 3! 3! 3) .« 3 «wc* (VJ. De Afgevaardigden der' Sijnode, zo wel als de Kerkenraad der' Stad Leiden, deden insgelijks alle pogingen, om met Arminius in onderhandeling te komen, doch hij bleef zulks, gedurig, onder allerhande listige voorwendfels, ontwijken (w); dan men hielt niet af,' sn kwam 'er ook eindelijk toe, maar met zo weinig vrucht, dat men tijd en arbeid /oor verlooren mogt rekenen (#). De zaak werd, bij vernieuwing, op de Sij-' 10de des Jaars 1605, te Rotterdam geïouden, nader behandeld, en aldaar heloten „dat door de Afgevaardigden der' , Zjiid- en Noordhollandfche Sij noden, naar, (lelijk, onderzoek zou gedaan worden, , aangaande de punten, waar over in de' , Univerfiteit van Leiden , of in ander i , Kerken, eenige zwarigheid zou mogen , gemaakt worden, en alsdan aan Heeren Curateurs der Univerfiteit te Leiden voornoemt, of aan de Heeren Staaten te verzoeken , dat de Profesfores facultatis Theologica, ter verdediging „ van' (v) Trigland, III Deel, bladz. 297. (w) Trigland, III Deel, bladz. 297. 298. (*) Trigland, III Deel, bladz. 299. 300.  GESCHIEDENISSEN. 280 ü van hunne eer en tot bevordering van „ den Vrede der Kerke, over dezelve ,# punten, (naamlijk die , waar omtrent „ zwarigheden mogten gemaakt worden) ,, zig ronduit zouden verklaaren en zulks „ gefchied zijnde,de Afgevaardigden der ,-, Sijnoden, vervolgens,zodanige verkla„ ring zouden overzenden, aan allen de j, Klasfen } doch ingeval de Profesfores, of i, eenige onder dezelven , dit te doen' 9, zouden Weigeren, dat alsdan, uit allen ,, Klasfen, benevens de Afgevaardigden^ „ een perfoon zou worden gecommitteerdV ,, om met gemeen advijs , voortaan, in „ de zaak te doen, gelijk de nood en dé „ ftichtinge zouden vereisfchen, vermits„Ü door het onzeker wachten naar een „ Nationaal Sijnode, de zaak nieÉ diende opgehouden te worden , uit # vrees van meerdere zwarigheden (13).'*' De (13) (Trigund, III Deel, bladz. 302.) Ho© tanminnig en luifterijk fchittert hier de RecjitzinMigheid door, zo kennelijk aan haare Oprechtheid en Voorzichtigheid i Zij is gerust op de zuiverheid van haare zaak en vreest geen onderzoek; maar Zïf wil ook tevens, dat men haar in 't Licht beveoft* ten zal. III. DfiÉL. T Afd'e^- linö. 16 lp  XXIX. Afdeeling.i6n. Gevolgen daai van. (*) Gi ratoris. 29o TOONEËL DER STAATS* De waakzaame Verdedigers van'sLands gevestigden Godsdienst, volbragten met getrouwheid, den last hun opgelegt, en na de nodige inlichtingen gekregen te hebben, omtrent de gewichtigfte gefchilpunten, deeden nog voor 't einde deszelven Jaars, daarvan, bij gefchrifte, opening aan de Beftuurders (*) der Hooge Schoole van Leiden; dan het antwoord, dat men hun daar gaf, was weinig voldoende (jt) ; zij vervoegden zig, derhal ven, tot de Staaten Generaal en van deeze verkregen zij, den vijftienden Maart des volgenden Jaars , 1606, de toeiïefflming tot het houden van een Nationaal Sijnode: doch op de bepaling, daar in vervat, tot het herzien van de Belijdenisfe en Catechismus, vonden zig de genoemde Gemagtigden der Sijnode zeer bezwaard, uit vreeze voor fchadelijke veranderingen , die mooglijk de nieuwigheid der tijden zou kunnen te weeg brengen. Men deedt wel, des wegen, nader vertoog aan de Staaten, doch het antwoord beftond alleen , in eene mondelijke verklaring, van den Heer van (j) Trigland, III Deel, bladz. 305.  GESCHIEDENISSEN. a$i van Oldenbarneveld, als voorzittend hd s }j dar men Zonder |roedvinden » der Provinciën , welke zulks hadden voorgemeld, daarin geene verandering * maken kon> en dat de Staaten , i$ door dezelve niet ver/tonden, te twijf. felen, aan de Waarheid der Leere in de Belijdenhfe begrepen? met meer andere gerustftellende uitdrukkingen (z). Het Jaar daarna, i6o7t werd 'er eene I Voorbereidende Vergadering, tot de Sit b node, in den Haagt gehouden, welke echter veelen meenden, van in de beroeping derzelve , niet overeenteftemmen , met de gewoone orde , fa soortgelijke gelegenheden gebruiklijk ; althans, men hielt het daar voor, dat aan de zijde der Nieuwigheid-zoekers,de zaken op deeze wijze beleid waren, minder, om in de aanitaande Sijnode, de vastgeftelde Leer der Hervormde Kerk te doen bekrachtigen , maar eerder, om in deere bijeenkomst te beter te ontdekken, hoe-k?n danig het meerderdeel der Kerkdienaaren Ar% ut. Wh (*) Baudartiüs, i Bo,k, bladz. 3. 9. 10. T 2 xxm. AFDte» i6iii faagfcfie jeea- rast/ gmer- van \ini-  ■ XXIX Afdee- ttSil. (,14) Onder de kleine Gefchriften van dien tijd, welke ik bezitte , is zekere Cpie van klacr vertoogh, ghejciirevc.it en endetteijkrtU bi] de eijghene handt van Ilenricus Slatius , in fijn ghevangenisfe in 's Graven Haghe; in dit Werkje, gedrukt, naar her Origineele , onder den Raad Provinciaal van Holland berustende, en met Privilegie 16 >3- in Quarto, uitgegeven , vind ik de waarheid van het geen ik in den Tekst gezegd hebbe-, volkomen bevestigd. Hij , bladz. ii. fprclter.de van de Nationale Sijnode zegt , dat de oude Regenten reeds Se vooren getracht hadden , de gerezen gefchitlcn , door een Sijnode te vereffenen, maar dat de Remonltranten zodanig Sijnode niet begeerden, noch de Contra- Rensonftranten , in dien fmaak, als de eer/ie het wilden. Hij erkent echter, bladz. 12,dat de Remonjlranttn zeer na eene Kerk Vergadering wenschten , om dut zij daaiin, geiijk Statirji. zig. uitdrukt, hoopten, den bover.fangh te jlnghen. 291 TOONEEL DER STAATS- gevoelde, ten einde, aanhang vindende, te zekerder, de voorgenomen veranderingen, te kunnen doorzetten f14); dit bleek ook van achter : want zo ras bemerkte Arminius en de zijnen niet, dat 'er weinig genegenheid heerschte,om zijne partij, op het aanflaande Sijnode te Herken, of hij veranderde van maatregels , en Helde nu alles te werk, om het houden van een Sijnode te weeren , on-  GESCHIEDENISSEN. 293 onder voorwendfel, dat daar men zig,in deeze kleine Vergadering, niet konde verftaan, zulks zo veel te minder, in eene grootere , mooglijk zijn zou (15); het veiligfte, derhalven, om dit oogmerk te bereiken, was toevlucht tot den Wereldlijken Arm te neemen, en de Sijnode aldaar voortedragen, als ftrijdig tegen der Staaten Hoogheid, tegen de vrijheid en gerechtigheid der Landen, en der zeiver onaerlinge verbintenis/en. Bewust, hoe waakzaam alle Regeeringen zijn, in 't handhaven van haar erkend gezach, hoopten zij, door deeze kunstftreek , den Staaten naijvrig te maken, om, wanneer evenwel (15) Koudartius, I Boek, bladz. 12. De Amlrerdamfche Burgemeefter, Fredrik de Vrij, in zijn Hi/lorisch Verhaal der Kerktijke beroerte, zege , bladz. 13 , dat op dï Praparatore Vergadering eene volkomen eensgezintheid van gevoelen heerschte „ uitgezonderd vier partikuliere Advijfen , van Arminius. Uitenbogaa; d, en twee Predikanten , „ uit het Sticht van Utrecht , die van alle de an,, deren zig afzonderden , alhoewel deeze Vier , „ alleenlijk voor hun partikulier en de andere Ga„ deputeerden uit den naam, en bij Inflructie, van „ de Kerken en Overheden haarer refptftive Pro- vincien, advifeerden." T 3 XXIX. af DEEUiN.G. iói r.  294 TOONEEL DER STAATS- XXIX. Afdfe- ï.ing. tón. wel de Sijnode voortgang hebben raogt, dan daar aan eene meer Politijke dan Kerkelijke gedaante te doen geven, en dus te verhinderen , dat men hunne Hellingen, zo ligt niet zou veroordeelen , dan zij reden vonden, van te moeten vreezen (16). Arminius als 't hoofd der Ben- (16) F. de Vrij, Hifi. Verhaal, bladz. 13 en -4. Trigland , III Deel, bladz. 307 , voegt 'er bij: het vervolg heeft geleerd, dat zij in deeze hunne tneening niet geheel gemist hadden. In zeker werkje, genaamd Waraghtige Hijiorie enz. van J. van Oldcnbarsievelt, gedrukt 1620, en door een Pen, in zijn belang, gefchreven , vindt men eene Corte verclatinghe, op verfcheijden poinclen daerm de wen fchijnt mij te villen belasten, die de Schrijver zegt, door den Advokaat zeiven gefield te zijn , en daarin erkent hij bladz. 24, ., de oorzaak geweest te zijn, der „ Refolutie,dat de Staaten, de zaak in gefchil, voor „ den Hoogen Raad beriepen, en een weinig ver„ der, bladz. 27, verklaart hij zijn oogmerk nader, H zeggende, gemeent te hebben, dat de zaken, bij „ vriendelijke fchikking,onder het gezach der Staa,, ten, tot eenigheid moeflen gebragt worden, en ,, daarom ook arbeidde, om door Poütijien en Kerke/ijken, te famen, hier toe te komen, en alzo de Religions Verwanten niet te fcheiden , maar bij elkander te houden: doch toen dit miste, bes, doelde hij zulks. door een Provinciaal Sijnode, te bereiken, waarop m»de de kerkdijken, uit de „ na*  GESCHIEDENISSEN. 295 Bende , vervoegde zig , het volgende Jaar 1608, met een verzoekfchrift, tot de Staaten van Holland, zig in hetzelve beklagende „ over de kwaade ge„ nichten hem, buiten zijn fchuld, nage„ geven, als of hij zoude geweigerd heb-1 ,, ben, in zaken van Godsdienst, zijne „ bedenkingen op te geven, doch dat hij ,, nooit, daar toe, behoorlijk was ver„ zogt geweest, en zulks al gefchied „ zijnde, door hem niet was geweigerd; integendeel, dat hij zelfs aan zommi- » gen, naburige Provinciën , zouden genodigd worden, „ en zo dit insgelijks miste, als dan tot een Nationaal ,, Sijnode overtegaan, en op dezelve Afgevaardig„ den uit de Gert formeerde Kerken buitenlands, te „ verzoeken." Nog op bladz. 36 en 37, van dat Gefchrift, zegt hij „ de eerfte voorilag gedaan te ,, hebben, tot een Piovinciaal Sijnode, op den voet „ vau de Kerkelijke ordonnantie des Jaars 1501, en ,, wel, dat uit elk van de vijftien klasfen, een van „ het gevoelen der Contra Remonjlranten, en een „ van dat der Rtmonfiranten zouden worden be„ noemd; ondertusfchen, dat de Staaten, boven» ,, dien, uit elke klasje een zouden bijvoegen, van „ de oudfte, geleerdfte, vreedfaamfte, en meest in ,, kerkelijke zaken ervarende manneu , enz." Men vergelijke hiermede,het geen ik op Noot 11, bladz, 286, gezegd hebbe. T4 XXIX. Afdeeling.iöiï. Hij vendt zig ot de Staaten.  flQf5 TOONEEL DER STAATS- Afdek gen, niet van de geringfien, had aan„ geboden, in onderhandeling te willen ,, treden, o ver alle de punten, de Kristelij,, kt Leer betreffende: met verzoek,voor „ het tegenwoordige , dat de Staaten „ zodanige middelen geliefden te bera„ men , en die vervolgens te bevélen, „ tot onderzoek van de waarheid der lo„ pende geruchten, ten einde meerdere „ onaangenaamheden te verhinderen, op „ dat de onderlinge eendragt, die tus- fchen belijders van eenen Godsdienst, „ behoordt te zijn, bevestigd wierde, on- der verklaring, ten allen tijde bereid „ te weezen, met zijne medebroederen, „ in onderhandeling te treeden , onder „ het beleid der Ovrigheid, in eeneNati- onaale Sijnode, of wel in eene Vergade,. ring van weinig Afgevaardigden, uit ijder der Provinciën; 't zij ook in een Sijnode van Holland en Westvriesland, „ ofwel van eenigen, daar uit te benoe„ men, en als dan minnelijk te hooren, „ wat men hem ten laste zoude leggen ; „ en daaromtrent zodanige opheldering p te geven, waar mede hij verhoopte , „Hun Edel Mogende , die hij , „ naast God, rekenfchap van zijn doen » en  GESCHIEDENISSEN. 2-97 9, en laten verfchuldig was, en insgelijks „ zijne medebroederen, genoegen te zul„ len geven («)." Het gevolg van dit verzoek was , dat de Staaten het verfchil aan zig trokken, en den Hoogen Raad gelastten, Gomarus en Arminius voor zig te ontbieden, om integenwoordigheid van vier Predikanten, bij de Staaten te benoemen, over de zweevende onéenigheden gehoord te worden: welke bijeenkomst dan ook, eerlang, in den Haage plaatst had: doch hier werd men het ftuk even zo weinig eens, als overal elders, waar de toeleg was, om de tollerantie door te drijven; ondertasfchen wa ren de woorden van Gomarus zeer1 aanmerklijk , van welke hij zig , aan 't \ einde der onderhandeling,bediende,door* te zeggen, dat hij met het geloof'yan Arminius , voor het oordeel Gods , niet zou durven yerfchijnen (bj. In het volgende Jaar 1609, verdedigde : Gomarus, voor de Staaten, injj[ eene * («) Trigland, III Deel, bladz. 307. (*) F. de Vrij, Htjl. Verhaal, &c. bladz. 15. T $ XXIX. Afdeeling. 1611. DeHoo%en Raad leemt tennis m\ zaten. Merkwaardig:eggen an Co' larus. Jfja be'Og aan : Staart.  XXIX. Afdee ling. IÓII. Deeze trekken het gefchil voor Hunne Vergadering. t 1 1 298 TOONEEL DER STAATS-' eene welbereide Redevoering, waarin ftandvastigheid en Godvrucht dooritraalden, de zaak der Hervormde Kerk, met mannenmoed; tevens aandringende, op een Provinciaal Sijnode, tot onderzoek der onéenigheden, welke thans in de Kerk en Hooge School plaats hadden , om die, daarin, te beflisfen (17). De Afgevaardigden der Zuid- en Noord» hollandsche Sijnode , onderileunden dit voorilel, bij aanhoudenheid, en naastdenküjk zou men het verkregen hebben, zo niet Arminius en de zijnen, de gevolgen vreezende, door medehulp hunner vrienden,het derwijze beftookten, dat de Staaten, in plaatfe van een Sijnode toeteftaan,begrepen, de beide Hoogleeraars , in derzelver Vergadering te ontbieden, om aldaar, over de punten in verfchil, te handelen, met vrijheid, aan weers- (17) In deeze Redevoering, welke bij Baud ar>ARTius, I Boek , bladz. 15—18 gevonden word, >ehandeld hij kort en klaar.de gewichtigfte Hukken ^n de Hervormde Kerk , en toont, in hoe verre cijne partij, daar van afwijkt. Jonge Predikanten, lie de rechtzinnigheid van den Vaderlijken Godshenst beminnen , kunnen dit Betoog niet genoeg eezen en herleezen.  GESCHIEDENISSEN. 299 weerszijden, vier Predikanten met zig te neemen. Deeze bijeenkomst, welke op den twintigften Augustus van dat Jaar bepaald was, had echter geen volkomen voortgang ; veroorzaakt zijnde, eerst, door de onpaslijkheid en weinig weeken later, door den dood van Arminius, die den negen-: tienden Odlober, in den ouderdom van negen-en-veertig Jaaren, overleedt. (c).' Na dit fterfgeval vleidden zig veelen,die de kracht van het verfpreid vergift, door: Arminius, niet kenden, met eene gunfti-i ger wending van zaaken, en dat er, nu eerlang een Provinciaal Sijnode, iïondt gehouden te worden,zo als zulks, bij befluit der Staaten van den agttienden Augustus , te vooren , reeds , toegezegd was, zo dra ter Hooge Vergadering kennis genomen zou zijn, van de wezenlijke gefchil-punten der twee Hoogleeraaren; dan in plaatfe van dit, kwam den vierden December, daaraan volgende , eene vernieuwde opfchorting, tot het houden eener Kerklijke Bijeenkomst, ten voorfchijn , doch waar van de be- weeg- (O Baudartius, I Boek , bladz» ip en vervolgens. XXIX. Afdekking.1611. 3ood vag drmini- is. Brengt ;eene rerbete. ing te veeg.  3oo TOONEEL DER STAATS- XXIX. Afdeeling.ióii. weegoorzaken denkundigen overtuigden, dat de vijand de fterkite was fi8). De uitwerking hier van werd, dra, méér en meêr, zichtbaar, en Alkmaar had 'er de eerfle proef van(ig). De Armmanen, fchoon (18) Baudartius, II Boek , bladz. 22 en 23. In dit befluit der Staaten werd, als eene voorwaarde, tot het houden van de begeerde Sijnode, bedongen, dat de Klasfis van Alkmaar eerst zekere vijf Predikanten, welken in hunnen dienst gefchorst waren, wederom tot den Leerftoel zoude toelaten. ,, Het is zeer notabel, zegt de Amfierdamfche ,, Burgemeefier de Vrij , dat het opfchorten van „ de Sijnode Provinciaal, mede fingulierlijk ge„ fchied is, in faveur van dien fameufen man, A. „ Venator (Predikant te Alkmaar) welke zig, ne„ vens vier anderen , reeds zedert het Jaar 1600 „ verdacht gemaakt hadden, door het weigeren van „ den Catechismus en de Confesfie, in verfcheiden „ kwartieren gebruiklijk en bij deezen tijd zeer 110„ dig,te ondertekenen, en daar over bij de klasfis „ waren gefuspendeert." Hifi. Verhaal, bladz. 19. (19) J. van den Sande , in zijne Vervolg Hi' florie, op E. van Reijd, V Boek, bladz. 57 , téItend op het Jaar, i<5io, aan : Te Alkmaar nam de Schuttertje , opgerokiend door Adolf Venator, een Predikant van een kwaad leeven en (lechte Leer, met geweld, het Stadhuis in en op haar aan. drijven is, door Kommisfarisjen van de Staaten VAN  GESCHIEDENISSEN. 301 fchoon ftout op zo veel befcherming, waren niet re min bekommert, kennende de ftandvastigheid van hun Partij, dat ligt de kans nog wel eens keeren kon fV),en poog- (i) Levtn van Oldenbarneveld , bladz. 114. van Holland , eenen nieuwen Magiftraat aange. field., welke de Arminiaanfche Faétie , toegedaan was. Baudartius van deeze gebeurtenis fprekenkende , zegt „ dat op dien tijd ook verfcheiden ,, Leden des Kerkenraads uit hunne bediening ge„ zet wierden,en onder deezen, de Predikant CV„ nelis Hellenus, een ijvrig voorftander der Ker ,, ke (*)welke men, bovendien, met geweld, tei „ Stad uitdreef; ja, dat veele eerlijke Burgers mis „ handeld zijn geworden, met verbod van hunn< neering en handteeringe : maar dat Fenator be „ fchermd werd." II Boek, bladz. 23. Wie on dertusfchen van den geheelen toedragt deezer zake, nadere kenni9 begeert, leeze Trigland, III Deel bladz. 489, en vervolgens , alwaar hij een uitvoe rig verflag geeft, van de aanleidende oorzaak vai dit Kerkgefchil, te Alkmaar, en 't geen verder daa omtrent is voorgevallen. (*) Dees brave Leeraar, welke men alle Kerkdienst, z binnen als buiten Alkmaar, ontzegd had, begaf zig, ter zi; ner beveiliging, naar Amfteriatn, alwaar hij , nu en dat niet veel genoegen, die groote Gemeente ftichtte; toen h Kort naderhand, tot Predikant van Groningen beroept werd , en in welke- waardigheid hij , als Afgevaardigde di Sijaode van dat gewest, op de beroemde Kerkvergaderii des Jaars 1618 vertelleen. Trigland , UI Detl, H«dz, 51 XXIX. Afdeeling.i6ïi. 1 1 t > 'j n K f r»  XXIX. Afdeeling , IÓII, Remon firantie aan de Staaten, door de Arminianen. Inhoud van dezelve. i 302 TOONEEL DER STAATS* poogden, daarom, den geringften fchijn vanfcheuring re ontwijken, en wel, zo zij dachten, den Staaten een middel van bevrediging, tusfehen de verfchillende gevoelens, voorteftellen. Zulk een ilap tot eensgezintheid, na vooraf het vuur van tweedragtTot eene verbaazende vlam, zelfs, aangeblaazen te hebben,twijffelden zij niet, of zou alles, in hun voordeel, afdoen en elk overtuigen, hoe vredelievend zij waren 9 voor 't minst 's Lands Advokaat moet het zo begrepen hebben : want hij was de man, die hunne Remonflrantie,in den zomer des Jaars 1610, ter Staatsvergadering overleverde (e) in welk betoog zij, met een groot vertoon van oprechtheid, vijf Artijkels opgeven, om, volgens den inhoud derzei ven, verdragen te mogen worden, als zijnde hunne Geloofsbelijdenis. Deeze punten nu behelsden. [. „ Dat het Raadsbefluit der verkiezin„ ge, niet is het vrije welbehagen Gods,maar eene voorzieninge , omtrent de • zulken, die geloven, of niet geloven , zullen. II. Dat Kristus de zalig- „ heid, (O LM* van Oldenbarneveld, bladz. 114.  Jtemonlii-anten aa?2 de- STjiJlTJïN VJLlY   GESCHIEDENISSEN. 3°3 'j, heid voor allen en een ijgelijk, door „ zijn Lijden, verkregen heeft, doch op „ voorwaarden des Geloofs, welken zij, „ die zalig worden, zig door het geloof „ moeten toepasfen. III. Dat aan alle „ menfchen , zonder onderfcheid, een „ genoegfaame Genade was medegedeeld, „ beftaande in het licht der Natuur en in j, de krachten, die den mensch, na den „ val ovrig gebleven waren, door welke ,, hij zig tot de bekeering zodanig kon „ bereiden, dat 'er niets meer ontbrak, dan door vermaningen uit Godswoord, „ op eene zedige wijze overreed te wor„ den. IV. Dat het werk der Zaligma„ kende Genade, flechts zedelijk ware, », en alleen beftondt in vermaning, nodi„ ging en overtuiging, zo dat het altoos „ in de magt van 's menfchen vrijen wil „ bleef, om zig, al of niet, te willen be„ keeren , en de genade Gods aantenee,, men,ofte verwerpen.V.Dat dezulken, „ die aan de Zaligmakende genade reeds „ deel hadden, die wederom konden „ verliezen en dus verlooren gaan (20)." Dit (20) Deeze Remonflratttie en waarna de Fa&ie. 2ederd, ook den naam van Remonstranten gekre gei XXIX Afdbe ling. ióii. i  XXIX Afdee ung. 304 TÖÖNEEL DER STAATS»' Dit Betoog had geene ondertekening, van ijmands naam flechts was in 't hoofd deszelven , gefteld : Bedienaars des Godde- gen heeft, is in zijn geheel te vinden, bij Baudar. tiüs, II Boek , bladz. 26—30. Ttugland , wel. ke dezelve insgelijks volledig opgeeft , voegt echter, tusfehen ijder punt, zijne keurige tegenbedenkingen. IV Deel, bladz. 529 & feqq. Hoe weinig oprecht deeze Luiden, in dit betoog, te werk gegaan zijn, kan men afneetnen uit het verfchil van hnune woorden en daden: aan den Souverein betuigen zij, in 't (lot van hun Gefchrift , „ dat dit „ bun doen geenzins flrekt , tot eenige partij. „ fchap, tweedragt , of feheuring , '/ z,j ,■„ de „ Kerk, of in de Politie; veel minder , tot ver„ andering in de Religie , bedoelende niets an. „ ders, dan hun van vreemde bedenkingen, waar „ mede zij, binnen en buitenlands, Zederd eenen' „ geruimen tijd, bezwaard zijn geweest , door „ deeze Verklaring , te zuiveren, met verzoek , „ om daar in geduld te -worden , of atd:rs beter onderricht , ten einde de Gemeente in rust en „ flilte te brengen, en zo zij, tegen alle verwach. „ ting , hier omirént niets kónden verwerven , en ,, dus hunne openbaare bediening niet langer, met „ een goed geweeten , konden oefenen , te vrede „ zouden zijn, om, op bevél der Staaten, liever „ afjland daar van te doen," enz. Middelerwijl' dat zij in het zelfde tijdftip , elders oproer fticht. ten en handelingen van geweld pleegden. (Zie de' vorigg Noot.)  GESCHIEDENISSEN. 363 delijken Woords en Onderdanen van Hun Edel Mogende. Dit Huk werd lang geheim , gehouden , zonder eenig affchrift daar Van te kunnen bekomen, dan eerst lang' naderhand; doch de Gemagtigden der Kerk - Vergaderinge<* van Zuid- en Noord-Holland, bleven daarom niet werkloos: immers zo rasch zij van tér zijde kennis kregen, van dent'c inhoud der beruchte vijf Artijkels, ver-dl voegden zig eenige Afgevaardigden dier:e beiden Sijnoden , ter Staatsvergadering Van Holland, welke door monde van Petrus Plancius, Predikant te Amjlerdam^ hunne beZwaaren, tegen 't geen gebeurd was, inbragten, met aanbieding van bereid te zijn, om in een Wettig Sijnode te bewijzen, dat de vijf Artijkels der Remonflranten ftrydig waren, zo wel tegen Godswoord, als tegen de Geloofsbelijdenis en Catechismus van de Nederlandfchê Kerken ; verzoekende derhalven, dat fiut* Edel Mogende, toch niet wilden gedogen , dat die Artjkels, als zijnde nooit in eené wettige Kerkvergadering onderzogt, aan dé Kerk mogten opgedrongen worden; maar liefst wenschten dat Hoogstdezelven een Provinciaal Sijnode , en 't geen zo menigmaal ver-> lil. Deel. y zogt Afdbh- ,ing. IÓII. Mondeig beog. vsri i Sij na* ■ daarren-  3o6 TOONEEL DER STAATS- XXIX. Afdee- UNO. löti. Insgelijk in gefchrifte. zozd was , wilden bijeenroepen , opdat al* daar, de genoemde Artijkels, wettig en volgens den regel yan Godswoord, mogten onderzogd worden. Dit mondelijk verweer bleef niet geheel zander vrucht ; want den drie-en-twintigften December 1610 , befloten de Staaten, om Predikanten van beide partijen, in den Haage te hooren , waar van , ten zeiven dage, aanfchrijving gedaan werd, om 'er tegen den 5 veertienden Maart, des volgenden Jaars, te verfchijnen (21). Weinig dagen voor het aangaan der Conferentie, gaven de Gemagtigden van de Sijnoden, den Staaten hünTRGEN u e r 1 c h t over, op de bekende vijf Artijkels, als de grondflag van 't geen zij, in de aanftaan-, de (21) Trigland , IV Deel, bladz. 543. Het is zeer aanmerklijk en 't bewijst overvloedig,hoe verre de Remor.jlranten, in dien tijd, reeds in hun opzet, oin afwijkende Leerftellingen in te voeren , gevorderd waren , dat de Staaten van Holland-, die nooit te vooren eenige twijffeling geuit hadden, omtrent de wettigheid der Gemagtigden van de beide Provinciale Sijnoden. nu, bij de Rel'olutie, in den Tekst gemeldt, die (Vettigheid bedenklijk houden, en hun noemen, zig zeggende, Gedeputeerden van beide Sijnoden , van Zuid- en Noordholland &c.  GESCHIEDENISSEN. 30; de bijeenkomst, zouden verdedigen er vasthouden (22,); Middelerwijl, dat de Kerkgefchillen in Holland eenen zo verbazenden Aroom van verwarring te weeg bragten , was men in Zeeland op zijne hoede, te* gen de gevolgen, welke die Provincie, daar door, mogten bedreigen. In eene Kerkvergadering, den zeventienden Mei des Jaars 1610, te Vlisfmgen, gehouden, werd eene Acte ontworpen, en door de Predikanten, hooftl voor hoofd, ondertekend, waarbij zij verklaarden „met „ 't harte te geloven, dat alle de Artij-. „ kels en Leerftukken, begrepen en ver„ klaart, in de Nederlandfche Geloofsbelij„ denis, en vervat in den Catechismus, de „ min* ( 22 ) Dit Tegenbericht , dubbelwaardig , om door de Voorftanders der Hervormde Kerk,gelee, zen te worden, is te vinden by Trigland, IV Deel, bladz. 5+5-552 en bij Baudartius" , II Boek, bladz. 30 37. Het zelve was, zo ais daarin gemeld word, in eene Kerkvergadering, den twee-entwintigften Februari]' deezes Jaar 1611, te Amjler. dam gehouden, van Gemagtigde Predikanten, uit de klasfen van Zuid- en Noordholland, vastgefteld en goedgekeurd. V 2 XXIX. Afdeë» LING. IÖIT. Kerkelijke voorzorgen id Zeeland genomer?.  XXIX. Afdeeling.1611. 308 TOONEEL DER STAATS- „ minden zowel als de meeilen, in alles „ met Godswoord overeendemmen , en „ derhalven heiliglijk beloven, dat wij, „ naar eisch van de gelegenheid, dezelf„ de Leerdukken, openlijk en afzonder„ lijk, zullen leeren en voordaan; inge„ val echter, dat bij ons, het zij tegen „ de Belijdenis, of Catechismus, eenige ,, bedenkingen opreezen , wij dezelve „ niet zullen voortplanten, maar die ter „ overweeging van de Klasfis en Sijnode „ brengen, op ftraffè van dit niet doen„ de, als fcheurmakers te mogen gecenfa„ recrd worden ; en zo beide Vergade„ ringen, daarna, mogten goedvinden, „ ten einde de eenigheid in de leere te ,, bewaren, van ons te eisfchen, onze ,, nadere verklaring, over eenig iïuk van „ de genoemde Belijdenis, of Catechis„ mus, beloven wij,te gelijker tijd,hier „ toe bereid en gewillig te weezen, zon„ der de minde weigering; alles op draf„ fe boven genoemd." Bij deeze Acte was nog gevoegd, een F 0 ü m u \. 1 e k van ondertekening, betreflende de Kerken Ordonnantie, zodanig als dezelve toen was plaats hebbende (ƒ). De (ƒ) Baudartius, II Boek, bladz, 25.  GESCHIEDENISSEN. 309 De nadere bijeenkomst der Predikanten, door de' Staaten begeert en zederd bekend . onder den naam van Haagfche Conferentie, duurde tot aan het einde van Mei, deezes Jaars : 'er werd veel verhandeld, maar niets afgedaan, om reden, dat de voorltanders der rechtzinnigheid meer ijverden voor de eer van God, dan om de gunst der menfchen te bejagen, en dus volftandig bleven weigeren, de nieuwigheden, die aldaar begeerd werden , toe te Hemmen, zonder welk beding, de Rumonftranten, Hout op hunne aanzienlijke Befchcrmers,tot geene overeenkomst , fchcenen te willen komen. Men fcheidde.derhalven vruchtloosdlechts werden de onderwerpen , om eene zoort van ernst aan de zaak te geven, en waar over men bij monde gehandeld had, van weerszijden, fehriftlijk, den Staaten ter hand gefteld, welke ze ook zederd deeden drukken, en aan de vroedfehappen der Steeden rondzonden (23). De be- (23) Deeze Confehentien , welke een geheel Boekdeel, in Quarco uitmakten, en 440 Bladzijden beflaan, werden 1612, bij Hillebrandt Jacobs, Ordinairis Drukker der Staaten van Holland geV 3 drukt XXIX. Afdle- LtNt«. ïöir. Haagfche Conferentie.  3io TOONEEL DER STAATS- XXIX. Afdee ling . JÓJI Va't nic pit naar tien zin der (Jet yormdet Oogmei k n der Pm onfiranten befluiten , ondertusfchen , ter Vergadering van Holland genomen, behelsden aanmaningen aan de Predikanten, om hun dienstwerk, in rust en ftilte, en met Onderlinge verdraagfaamheid, te volbrengen: naamiijk, door zig, aan de zijde der Rechtzinnigen, niet te mogen verzetten, t tegen den inhoud van de vijf Artijkels der Remonftranten (g). Hart viel hun dit bevél, dan daar zij zig tegen den fterk- • ften niet konden verzetten, gaven zij hunne zaak aan God over, en onderwierpen zig met lijdfaamheid. . De Zegenpralende Bende der Arminïaanfche Geestlijkheid liet -het bij deeze . overwinning , wederom , niet blijven ; zij, zo kennelijk begunftigt, had nu den toeleg,om de leer der Hervormde Kerk, voor altoos, ten minfte als de heerfchende, te doen zwijgen. De Leerdoel van Ar- (#) Trigland, IV Deel, bladz. 538. 559 en 5'6o. drukt; in het Privilegie hem ten dien einde gegeyen , en vooraan geplaatst, word hem uitdrukhjk verboden , van zeifs geen Exemplaar voor zig te mogen behouden, maar allen te moeten uitleveren.  GESCHIEDENISSEN. 311 Armijn ftondt nog open, deeze moest derhalven met iemand vervuld worden, wiens denkwijze aan zodanig fchadelijk oogmerk , volkomen, kon beantwoorden. Zekere Conraad Vorflius, toen Hoogleeraar in deDoorluchte Schoole te Steinfurt, een man, zo getuigd werd,wel van groo te bekwaamheden, en van een zedig gedrag , maar wiens godsdienftigc begrippen geheel gevormd waren , naar de Hellingen van Socinus, werd dan, eerlang, tot dien gewichtigen post voorgedragen (24), dadelijk beroepen en dit beroep, door het meerderdeel der Steden, inde Vergadering van H ollam d,goed gekeurd; doch uit hoofde der tegenfpraak van (24) Baudartius verhaalt, dat omtrent deezen tijd , zeker aanzienlijk Perfoon in IVatfalen, aan eenen Hoi/atidei gezegd zou hebben, Gijlieden hebt ons eertijds een fchuift jchaap uit Holland , in Westfalen, gezonden, waar door hij Jan van Leiden verftondt , die niet alleen de Stad en het geheel Sticht vanMunfter, maar zelfs het ganfche Land in oproer bragt , nu zullen wij u , in vedervergel. ding, eene garftige Westfaalfche Worst toezenden, daar mede zinfpeelende op Vorjlius , welke een Weitfalinger en te Keulen gebooren was. II Boei, bladz. 39. V 4 XXIX. Afdeeling. i6n. C. Vorjlius als Profesfor voorgemeld en beroepen.  3i2 TOONEEL DER STAATS- XX !X. Afdee ling. : i6iu Ontmoe groote" zwarigheden. van de overigen, evenwel niets befloten (£); ook bad de zaak, zederd, ernftige gevolgen. Dord en Amsterdau, en tmet haar de Gemaütigden der beiden Sijnoden, bleven voor de Rechtzinnigheid ijveren; dzLeidfche Studenten, zelfs, betoonden zig derwijze afkeerig, dat zij reeds voor de beroeping, den Staaten, bij Request, verzogten „dat ,, men hun een zodanig Leermeefter niet wilde opdringen ,van wien zij verdaan „ hadden, zo uit het getuigenis der God,, geleerden , op de Hooge Schoole te „ Heidelberg, als uit de berichten van „ veele treffelijke, ervarene en godzalige ,, mannen, en gelijk uit zijne fchriften zel,, vebleek,dat hij ForfJius,in verfcheiden zeer gewichtige punten, was afwijken,, de van de Leer , welke in onze Gere„ formeerde kerken, zo hier te Lande , ?, als elders, uit Godswoord , eendrag„ tjg geleerd en gepredikt werd (ij." Het Hof van Gelderland, zo wel als de Staaten van Vriesland, jieeden alle pogingen, om dien gevaarlijken man (A) Trigland, IV Deel, bladz 594. 495. O) Trigland, IV Deel, bladz. 6o5. '  geschiedenissen; 313 man te weeren wiens kwaad ge¬ ruchte zo verre ging, dat ook Koning Jaco bus den vi, van Engeland, 'er zig in mengde, en deswegen bij de Staaten Generaal ernftige vertoogen deedt, betuigende , daartoe aangefpoord te zijn; „ i, uit ijver voor de Eer van God, waar „ aan hij zig erkende zo zeer verbon3, den te weezen; ii,uit liefde tot zijne ,, naafte Gebuuren en Geallieerden, en }, eindelijk iii, uit rechtmatige vrees, voor „ eene gelijke befmetting in zijne Koning„ rijken (7) " Tegen zo veele klaare blijken der onwaardigheid van Vorftius, dorst men het niet wagen , om langer vol te houden, en bij Refolutie van GecomjmutteerdeRaden, werd hij,in het volgende Jaar, vooreerst, in de uitoeffening van zijne bediening gefchortst, doch met behoud van zijne Jaarwedde, fchoon hij zijn ampt nog niet geoeffend hadt (m). Hij begaf zig zederd ter woon, naar Gouda, (£) Baudartius , II Boek, bladz. 80. Tuig- land , IV Deel, bladz. 595. G) Trigland, IV Deel, bladz. 608. (m) Wagenaar, dmfierd. Ge/eAiedn.Xll Beek„ bladz. 429, y 5 XXIX. Afdeeling. 1611. De Koiing van Engeland tvaarïhouwdienStaaten, tegen hem. Men (laakt zijtie bevestiging.  3i4 TOONEEL DER STAATS* XXIX. Afdee- ling. ióii. Gewei dig gedrag der Remon ftramen, te Rotterdam , omtrent den Gereformeerden Predikant , van Ge- rei i { ] da,tot dat,in deNATioNAALE Sijno? de, daarna, nader, omtrent hem voorzien werd ( n ). De bedoeling, om Vbrftius de Hooge School te Leiden optedringen ,gemist zijnde , bleef de Remonflrantjche Fa&ie, niet te min, haar ontwerp van geweld, doorzetten , waar van omtrent deezen tijd, te Rotterdam, een fchreeuwend voorbeeld gegeven werd: zeker Predikant, Cornelis van Gefel, welke, eenige Jaaren te vooren , van Strijen aldaar beroepen was (o), en zo wel in de Waalfche, als Nederduitfche Kerken, dienst deedt (p) , had zig, door zijn rechtzinnig prediken, den bijzonderen haat , zijner Verdraagfaame Broederen, op den hals geladen; zij beschuldigden hem , bij de Wethouderschap, als de man, die aan de bevélen Ier Staaten, tot rust en eendragt in le Gemeente, niet gehoorzaamde: zeer ze* (n) Triqland, IV Deel, bladz. 611. (o) Naamlijst van Predikanten te Rotter. iAM 1737. bij N. Topijn uitgegeven. (ƒ>) Baudartius, II Boek, bladz. 87.  GESCHIEDENISSEN. 315 zeker moet hij dus van den predikftoel geweerd worden , te meer, daar zijne andere drie Amptgenooten : want men had 'er toen nog maar vier predikanten 'zo uitfchitterend waren,in eerbied voor de hooge Qvrigheid ( 25J. Dit hart (?) Naamlijst van Predikanten te Rotterdam. (25) De jongde onlusten , hier te Lande , en welke in geweldige handelingen , naar het Remonflransch Voorbeeld, gericht geweest zijn , hebben ons, dien voorgewenden Eerbied , in een klaar licht geflelJt. Immer wij geheugen en de Steden Amsterd.-m, Rotterdam en Delft , .béwaaren deeze gebeurtenis in haare Cefchiedboeken , hoedanig de Nieuwigheidzoekers , ten einde de meerderheid in de Provinciale Vergadering te krijgen, zig veroorloofden, Wettige Regenten, en als zodanig, Leden van den Souvesein , aftezetten , en Onwettige Perfoonen, met geweld, in derzelver plaat, fe, te dringen, en des niet te min, gaf men, in de beruchte Nederla'ndfche Courant, van J, Verlem, den Staaten, nog daaglijks, defi tijtel van Souvereine Volks Reprefentanten. Het was derhalve», zo min bij de Remonftranten, destijds, als bij onze zogenaamde Patriotten, daarna, geen eerbieO voor de Staatsvergadering zelve, waar op zij zo zeer fnoefden, maar flechts voor de zulke», welke aldaar hunne fnoode oogmerken bevorderden en die doordrongen. XXIXAfdeeling.1611.  3i 6 TOONEEL DER STAATS- XXIX Afdee ung. 1611. hart lot viel hem dan, in de maand Oclober deezes Jaars, te beurt, en daar men zederd ontdekte, dat hij voortging van in bijzondere bijeenkomften te blijven heien en onderwijzen , deedt men hem, weinig maanden later, door dienaars van 't Gerecht, van zijn bed opligten en ter Stad uitleiden (26 ). per.-: (26) Triglahd, IV Deel, bladz. 613 en ver* volgens, geeft een breed Bericht van dit geval, ert van de Omftandigheden , die het zelve vergezeld hebben ; doch Baudartus trekt alles kort bijeen, en wijst zijn Leezer naar het eigen Verhaal van dien Predikant, dat door zijn Eerwaarde, destijds, in druk werd uitgegeven ; dan daar ik dit Werkje niet bezitte, zal ik mij vergenoegen, met het geen- de gemelde Bau dartjus dien aangaande opgeteekend heeft, Hechts over tefchrijven. „Te Rot iet dam, zegt ,, hij , waren 'er veelen, welken zig van de Armi- nianen afzonderden, zeer geërgerd, dopr het ge„ drag van den Predikant Nicolaas Grevinkhoven, „ een harddrijver der nieuwigheden, die niet fcheen te „ kunnen dulden.dat hij door zijnAmptgenoot van „ Gefel, werd tegengefproken, zo min op den Pre„ dikftoel , als in de Burgerlijke bijeenkomften; 't „ geen dan te weeg bragt , dat die vroome man, „ in de maand Oclober des Jaars 1611, niet Hechts „ van zijn post, door den Magiftraat, werd afge?, zet, maar zelfs, kort daar na , in de maand Fe„ bruarij 1612, met diefleiders, ter Stad uitgebragt  GESCHIEDENISSEN. 317 DERTIGSTE AFDEELING. Poortgang der Binnelandsche Onlusten. Be Remonftranten, onder het momaangezicht van Geeftelijke Verdraagfaamheid, hadden, met het begin van dit Jaar, reeds bijna, het geheele Land , hunnen ijzeren fcepter onderworpen, en de meefte Provinciën beroert; Holland en Utrecht waren ten prooje der nieuwigheid, en in de laatfte Provincie was men reeds zo ver ge- „ is geworden. De Hoofd -Officier deedt hem 's morgens ten vijf uuren , uit het bedde ligten, „ en buiten de Delffche Poort brengen, die, daar. „ na, wederom, achter hem, gefloten werd. Op „ zijn beklag aan den Schout, welke de Bende ge „ leidde, dat hem geweld en ongelijk gefchiedde. „ ftrijdig met 's Lands Privilegiën en Vrijheden, „ kreeg hij onverfchillig ten antwoord: ik zal V dt ,, Heeren zeggen." (II Boek , bladz. 87.) Ui de reeds te vooren aangehaalde Naamlijst der Rotterd. Predikanten, fchijnt hij zederd te Edam be. roepen te zijn, maar dan zal het aldaar aangehaald Jaartal, 1611, een drukfout, en 1612, moeten weezen. XXX. Afdeb- ling. 16121 Toeftand der Nederland'fche Kerken, bij den aanvang van dit Jaar,  XXX. Afdeeling.i6h. 318 TOONEEL DER STAATS- gegaan, dat men 'er, onder de bewilliging der Staaten, de beruchte vijf Artijkels had aangenomen, en eene nieuwe Kerkorde vastgefteld (a). Gelderland was verdeeld, en in Overijssel helde men, algemeen,tot deRemonjiranten. Zeeland, Vriesland en Groningen alleen, bleven ftandvastig bij de Rechtzinnigheid der Hervormde Leer, én beweezen dit met daden (i). De r fa)H. Meijer, kort verhaal der Nederl. Geschieden, II Boek, blad. 138. (1) Hoe loflijk zig de Zeeuwsche Predikanten, in dit gevaarlijk tijdftip, gedroegen , hebben wij reeds, hier boven , bladz. 307 aangetoont. In Vriesland was men niet minder, tegen het invoeren van nieuwigheden , waakzaam. Baudartius, (II Boek , bladz. 77 ) verhaalt „ dat eenige Leer„ lingen van Vorjlius, de Hooge School te Frane„ ker met Socinianerii zogten te bennetten, door „ het uitventen van zeker Boekje , Faufli Socini, „ waarin geleerd werd, dat zij, die begeerden za„ lig te worden, de Leer en de Vergadering der „ Gereformeerden, meeflen verlaten , en de Leer „ der Ebiouiten en Photinianen (,*) aanneemen j „ ook ( *) Beiden Ketters van de Eerfit en Vierde Eeuw , welke in 't Hoofdzaakiijke overeenkwamen, dat zij de God- ItcM  GESCHIEDENISSEN. 319 De Hoogleeraar Gomarus overtuigt, dat zijn verder onderwijs te Leiden- aan ge- „ ook was voor hetzelve , door de gevaarlijke 5i verfpreiders daar van , eene aanprijzende Voor- rede geplaatst. De Staaten van Vriesland dit „ Boekje in handen gekregen hebbende, deedeu niet alleen, de Exemplaren, bij den Drukker, en el„ ders, ophalen en die gerechtlijk verbranden, maar 0, verweezen ook de Oproerigen, van dadelijk, de „ Provincie te ontruimen. Ook kregen zij ver* ti fcheiden brieven deezer zwervende Agenten in ,, hun magt , behelzende voorftellingen, om op de „ bestvoeglijkfle wijze, de Leer vanSocmus in dee- ze Gewesten, voortteplanten. Hun Edelmooen„ de vonden dit gedrag zo bedenklijk , dat zij aan„ flonds aan de voornaarafte Steden van Holland, „ hier omtrent bericht gaven , en zelfs een hunner „ Leden derwaards zpnden , om ter Staats Verga- t, de- Md van Kristus loogchenden. De EbIoniten wier Hoofd zekeren Ebion was, hielden het, in veels ftukken , met de Joden; geloofden aan een Duizend Jtrig Rijk, gedoogden de veel mjverij; fielden de Wet boven het Euangelium; verwierpen de Boeken van het Nieuwe Testament, uitgezonderd 't Eaangetium van Mattheus, wejk zij naar goedvinden vervalscliten. De Joden noemden, daarom, de Èerjie Kristenen, fchimpsgewijze , Ebioniten, 't geen zeggen wil, rampzaligen. De Pbotisiansn, dus genoemt naar eenen Photlno , in de Vierde Eeuw , Bisfchop van Sirmie, leerden, behalven de ontkenning van Kristus Godheid, dat hij eerst Kristus geworden was , na dat de Heilige Geest , inden Jordaan, op hem nederdaalde. XKt. Afdek- LINQ. idi2.  XXX. Afdeeling. IÓI2. Gomarui verlaat de Hooge School te Leiden. i%o TÖONEEL DER STAATS- ' gedurige onaangenaamheden zou bloodgefteld blijven , befloot eindelijk , om / voor dien post te bedanken, en zig naar Saumur in Frankrijk, destijds eene vermaarde Hooge School der Hugenooten, te begeven, alwaar men hem, tot dezelfde waardigheid, beroepen had (£). Het verlies van een man, dien men lang wenschte kwijt te zijn , was kooreri op den molen zijner vijanden , welke echter, bij de wedervervulling van zijn post, én door de mislukte aanftelling van Vorftiüs, nu goedvonden, om, zo men Voorgaf, de onderlinge Verdraagfaamheid aan te kweeken, van elke partij een Profes- for, (£) Baudartius, II Boek, bladz SS. „ dering aldaar ernftig aan te dringen: Dat vermits de „ eenparigheid in den Godsdienst, de vaste en zeker,, fte band, en het fundament van eenigheid, tut,i fchen de Provinciën,- was, men deeze toch niet „ wilde verzwakken. ten gunfte van een man, die, „ wegens.zijnegrouwelijke ketterijen endwalingen, „ zo berucht was." Hoedanig men in Groningen, gedurende al dien twist in Holland,gedacht heeft, blijkt uit het voordel van die Provincie , in gemeenfehap met Vriesland, in den Jaare 1617, ter Staatsvergadering ïn den llage gedaan, en waar van r ter zijner plaatfe, melding zal gedaan worden.  GESCHIEDENISSEN. 321 for, te beroepen; deeze keuze viel voor Gomarus, op Johannis Poliander, Predikant der Waalfche Gemeente te Dord, en in plaatfe van wijlen Arminus, verkoos men zijnen Leerling, Simon Episcopius [c). In Gelderland, zo als ik een weinig hooger gezegd hebbe, waren de, gevoelens verdeeldt; voornaamlijk, daaruit ontftaande, dat verfcheiden Predikan-] ten,zo in de Stad, als in 't kwartier van Nij. tnegen,zekers drie Artijkels,doorVorjlius, in 't voorgaande Jaar, te Deventer, ten bewijs van zijne rechtzinnigheid , ontworpen, met hunne naamen ondertekend hadden ; dan dees geestlijke bedrieger , zederd, op nieuw, in hevige verdenking gekomen zijnde, raakten ook zij verdacht, van het met hem te houden. Om dit kwaad gerucht weg te neemen, werd 'er, deezen Zoomer, een Provinciaal Sijnode, te Harderwijk, beroepen , en aldaar een voorfchrift vastgefteld, 't welk de aankomende Predikanten, alvorens tot het openlijk leerampt toeCO Trigland, IV Deel, bladz. 625. III. Deel. X XXX. Afdeeling. I(5l2. Gelderche Sij. lode te Harderwijk, geïouden,  322 TOONEEL DER STAATS- XXX. Afdeeling. 1612. | i t 1 | r |  XXX. Afdbe- LING. 1013. ! 1 9 3 ■> i f \ I 33a TOONEEL DER STAATS-' onderricht, deedt wel, het doel,hier in beoogd, misfen, maar gaf tevens aanleiding, „ verfchtllende gevoelens, dien aangaande; dat de„ zelve betroffen de Goddelijke Voorbefchikking, we* den aankleven van dien ; welke gefchillen kwast lijk geëindigd konden worden , door Godgeleer„ den , maar best beflist wierden, door openbaar „ gezach, met last aan de Predikanten, van dee„ ze gefchillen niet op den prediijlocl te brengen-, „ en met vermaaning , om, onder elkander, vrede „ te houden. Dees Brief deedt Oldenbarneveld aan „ de Staaten overleveren, zonder de minde ope„ ning te geven, door welke middelen, hij die hadt „ weeten te verkrijgen ; dus de Staaten van dee„ ze onderkruiping onkundig, hebben den Koning „ voor dien goeden raad bedankt. Doch daarna , „ andermaal , een dergelijken Brief van den Ko„ ning, hebbende doen verzoeken, werd zulks ge„ weigerd , vermits de Monarch zederd beter on. „ derricht was geworden." (V Boek, bladz. 67.) Wagenaae, welke van dit geval ook melding naakt, wil ons doen geloven „ dat zulks fiechts , eene verdenking der Contra Remon/lranten wa. , re, die de Groot voor den ontwerper van 'sKo, nings brief hielden, doch dat hij dit, naderhand, , duidelijk, ontkend had." (Vadert. Hijl. X Deel, ladz. 61.) Dit heet kundig met de waarheid omjringen. 'tKwam hier niet aan, op den Ontwerper an den Brief, maar om te bewijzen , dat Oldenarnereld geen hand in deeze zaak gehad heeft; im-  GESCHIEDENISSEN. 333 ding, dat de tot nu toe voorgewende Verdraag faamheid, zig zederd, in geweld, ontmaskerde; ten minfte zulks is afteneemen , uit zommige, gebeurtenisfen . welke nog dit Jaar , in Noordhoiv land, voorvielen en zig vervolgens,als een lopend vuur , door meer dan eene Provincie , verfpreidden. Te Warmen huizen, een welvarend Dorp, in de Na buurfchap van Alkmaar, veroorloofde zh. de Schout dier Stad, vergezeld van ge rechts Dienaars, de Kerkdeuren met ge weid opentebreken, om 'er een Armim aansch Predikant op den Predikitoel t brengen (6"). Te Oudendorp en Veenhm zen, beiden in dien zelfden Oord gele gen, zogt men gelijke voorneemens t werk te Hellen, doch die in het ooger bli immers de ontkenning van de Groot, als Heller, 01 fchuldigd '5 Lands Advokaat niet , als Ontwerp en Uitvoerder van dit bedrieglijk ftuk. (6) Zeker Huisman aldaar tegenwoordig zij de, en het geweld ziende, dat men pleegde, vroej tls in verwondering, hoe dus! wat moet dit bet lenen ? waarop men hem antwoordde: dus is'tGt men begonnen, dus zal het ook wederotn eindigt (Baudartius , V Boek, bladz, 4.) xxx. Afdeeling.1613. ■ Onlustea ia Noot d' Holland. I k t« ;r 1. ! » f Wn n.  XXX. Afdeeling.1613. 1614. Afte van Tolleran tie, van ; de Staaten van 1 Holland. , } ( 2 t t, r fi d n ë k, bit 63 334 TÖONEEL DER. STAATS- blik der uitvoering, door een zeldfaam toeval, verhinderd wierden (m) Te Hoorn reezen de gefchillen mede vrij hoog, doch men kwam 'er toen tot geene daadlijkheden (n). Met het begin des volgenden Jaars ,zag men zeker befluit van de meerderheid der Staaten, te voorfchijn konen, gericht, zo menzeide, tot bevoriering van den Vrede der Kerken, doch Amsterdam,Enk huizen en Edam, veigerden zig daar bij te voegen ; de :erstgenoemde Stad, maakte zelfs geene warigheid van rondelijk te verklaren $ 'at die Refihttie, noch voor hunne Stad, och voor het gemeene Land, heilzaam wae (0). De inhoud van dit ftuk, hoe terkwaardig Wagen aar hetzelve, op en kant, ook noemen, mag, behelsde Dgtbans niets anders, dan een kun/lig optfteld Vertoog, om de beruchte vijf Ar tij:h aangenaam te maken (p). Dit bleek ook; (*») Baudartius , V Boek, bladz. 6 en 7. (n) Velius , Kronijk van Hoorn, V Boek, idz. 295. C<0 Wagenaar, Awfterd. II Deel, bladz. 430. Cp) Wagenaar, Vaderl. Hifi, X Deel, bladz.  GESCHIEDENISSEN. 33S ook: want de Remonftranten waren 'er ongemeen mede verkuist, terwijl de Hervormden deeze Refolutie befchouwden, ah een verbod, om de waarheid te mogen prediken (qj„ en dit laatfte ontdekte zig ras , door de bittere vervolgingen , welke deeze verdraagfaamheid na zig fleepte, en die, trapsgewijze,van hevig, tot heviger overfloeg. Dit verwondere niemand : immers in alle zoorten van Staatsberoeringen is het oogmerk der aanleggeren , altoos, om de vastgeftelde orde van zaken om te keeren en de magt, welke tot handhaving daar van dient, te verzwakken; vermits nu het eerfte, zonder 't laatfte, niet mooglijk is, volgt van zelve, dat dergelijke verdeeldheden, haaren fteun, meestal,in den boezem der Regeering vinden, alwaar het nooit aan Staatzuchtigen ontbreekt, welke over dit of dat, misnoegd, naar meer gezach dingen, en om zulks te verkrijgen, gewillig medewerken, in de maatregels , die gefchikt zijn, om eene algemeene verwar» ring te veroorzaken, die ontftaat, mei d€ (?) Wagenaar, Faderl. Hi/Iorie, X Deel, bladz. Si. XXX. Afdee' (.ing. I6I4. Aanmerking.  &6 TOONEEL DER STAATS ■xxx. Afdeeling , 1614, Handel tegen dt Hervormderte Rot ttl dam en Schie dam. de driften des Volks gaande te maken, 'c zij door misleiding, omkoping of andere kunftenarijen en die kracht te geven,door middelerwijl, de werkfaamheid der Wetten te ftremmen ; waaruit natuurlijker wijze eeneRegeeringloosheid voortkomt, welke het Gemeen, dat geen middelweg kent alles doet veroorloven , wat drift en kwaadaartigheid ingeven: terwijl de Tegenpartij, geen ander iïeunzel heeft, dan in moedwillig gefchonden rechten en dus,door geweld gedrukt, verplicht word zig te fchikken , naar de Wet van den fterkften. Deeze korte aanmerking, vertrouw ik zal den Leezer een juist denkbeeld geven van de wezenlijke gefteldheid des Vaderlands,in dien tijd: zij was zo, en niet anders, en in onze jongfte Onlusten is de oorzaak dezelfde gebleven. Onder de toeneemende vervolgino-en van dit Jaar, leverden de twee nabuurdeden, Rotterdam en Schiedam, ijder een merkwaardig voorbeeld op. Zeker ma■ keiaar, ter eerst genoemder plaatfe, wat al te driftig in zijne uitdrukkingen, had  GESCHIEDENISSEN. 337 zig laten ontvallen , dat hij liever van een Varken, dan van een der Predikanten, die allen Remonftransch waren, zou willen getrouwd worden, moest deeze onvoorzichtigheid met zijn ampt boeten, en met het verlies, voor een Jaar, van zijn burgerrecht. Een Drukker te Schiedam had het volgend devijs op loten, te Enkhuizen, inde Loterij doen leggen: Zeg mij trekker frisch, ter eere van Oranje , Wat onderfcheid daar is, tusfehen Rotterdams Inquifitie en Spanje. 't Welk bij. Gecommitteerde Raaden zo hoog genomen werd , dat 'sMans Loten verbeurd verklaard wierden , en men hem verwees, om, veertien dagen, te water en te brood te moeten zitten. Ongemeene verdraagfaamheid, zeker! maar nog ongemeener, dat Wagenaar, uit wien ik deeze twee gevallen heb overgefchreven, en die zelfs erkennen moet, hoe zommigen oordeelden, dat men, te Rotterdam te fcherp ging, van de openlijke Leeraars , aldaar, nogthans durft getuigen, datze vreedzaam waIII. Deel. Y ren XXX. Afdee ling. 1614.  338 TOONEEL DER STAATS- xxx. Afdee ling. Opricl tir.g een Hooae School Grenitt gen. ren (r). Niet onaartig is het zeggen van zeker fchrijver en op dit gunftig getuigfchrift zeer toepasfelijk : „ De Remon* „firanten,dus drukt hijziguit,fchreeuw„ den fteets van Verdraagfaamheid, en „ het woord To'lctantie was in hunnen „ mond beflurven: verdroegen ondertus„ fchen niemand , en daar zij het meefters wierden, bonsden zij allen , die „ hun tegen waren, uit de Kerk en de „ Poiicij oy Graaf Lodewijk van Nassau, ;r wiens pogingen om de rust der Kerken te teherllellen , in het voorgaande Jaar , geheel mislukt zijnde, befteedde, zederd, zijn invloed, oin de Staaten van Groningen over te halen,tot het oprichten eener Hooge Scho0l, binnen hunne Provincie, welke deezen zoomer tot ftand kwam, en uit de verkiezing der Hoogleeraaren aan dezelve , bleek genoeg , dat men 'er voor de rechtzinnigheid waakte (t). In (r) Vaderl. Hifi. X Deel, bladi. 81. 82. (s) Blomhert, Gefchied. III B^ek, bladz. lotf. (/) Baudartius, VI Boek, bladz. 23.  GESCHIEDENISSEN. 335 in Holland, ondertusfchen, gingen de Remonjlranten , met opgeheven hoofde, voort, om alles naar hun zin en wil te dwingen. Te vergeefs verzetten zig, nog hier en daar, zommige Klasfen en Kerkenraden, tegen den vast aanwasfchenden Aroom dervervolginge,die echter niet te keeren was. De Hervormde Leer moest 'er onder, en eerlang bleef den goeden niets meer ovrig, dan in kleine afgefcheiden bijeenkomften, elkander, te ilichten en zo als men'tnoemt, Onder het kruis te prediken («), ook dit werd fpoedig gehinderd. Weinig Steden waren er, in Zuid- en Noord Holland, welke niet daaglijks, door de Kerk beroeringen gefchud wierden, die de rust van menig eerlijk Burger Hoorden. Te Oudewater ontftond al vroeg, in dit Jaar, verfchil, tusfehen'* de Regeering en de Predikanten, welke laatfte men wilde dwingen, om tollerant te prediken, toch toen deezen zulks weigerden, werd dit niet alleen euvel opgenomen , maar men bedreigdenze zelfs , om- («) Baudartius, VII Boek, Had» l. Y 2 xxt. Afdek* LING. 1615. Vervol ■ gingen ia Halland. Fe Oanvatsr»  34o TOONEEL DER STAATS- XXX. Afdeb- LINl,. 1615. Te Schort, hoven. omdat zij hun gevveeten niet verkrachten wilden, om hun, als ongehoorzamen , te ftrafFen Qv). Reeds, eenigen tijd geleden , was 'er in de Gemeente te Schoonhoven, eene groote fcheuring ontdaan , door het aldaar indringen van twee Remonftrantfche Predikanten ; omtrent zestig Ledematen zonderden zig van den openbaren dienst af, en gingen buiten de Stad, naar Groot Amtners, een Dorp over de Lek gelegen, ter preke en ten Avondmaal, fchoon zij deswegen gedurigen hoon en fmaad, niet alleen van hunne medeburgers, met woorden en daarien, verdragen moeilen,maar zommigen wierden zelfs , op eene wederrichtelijke wijze , door de Regeering ontpoorterd en in hunne neering en handteering gefchorst; de Predikant van Groot Ammers verboodt men in de Stad te komen, en zo hij het evenwel deedt, telkens een honderd guldens, daar voor, te verbeuren. Een weinig later, nam men zelfs de Huizen en Goederen in beilag van de zulken, Welke men verdacht hielt, tot de (v~) Baudartius, VII Boek, bladz. 3.  GESCHIEDENISSEN. 341 de Contra-Remon ftranten te behooren ; daarin middels de Lutherfchen enMennoni ten de vrijheid genoten, hunnen Godsdienst ongeftoort te mogen oeffenen (7). Te (7) Onder de daden van geweld en overheer- fching in die dagen, is vooral uitwekend, het geen dit Jaar te Schoonhoven gebeurde: VVagenaar in zijne Vatktl. Hifloiie echter , meldt 'er niets van; doch Brandt, ( Hifi. der R fortn. II Deel, blaJz. 252") zegt wel , dat 'er toen verfcheilen Bwgers ontpoorterd wierden, maar zwijgt van de wijze op welke dit gefchiedde : daar nu Baudartius ons, hier omtrent,een raauwkeurigerVerhaal geeft oordeel ik mij verplicht , den Leezer de bijzonderheden, die ik daar vinde, hier over te fchnjven: Na verhaald te hebben, ( VI Boek, bladz. 3 4) de oorzaak waarom eenigen , in het voorgaande Jaar , zig van de overigen der Gemeenten afzonderden en naar Croot /Immers ter Kerke gingen, waar van in den tekst melding gemaakt is , gaat hij, op dit Jaar, over , tot de gevolgen , welken daar,uit ontdaan zijn , als een bewijs van de verbittering der Regeeringe , tegen deeze menfchen. , De Schoolmeelïer , van Lekkerkerk , zegt hij , „ twee liedekens, tegen de Remonllranten , ge„ dicht hebbende , had dezelve , naar de Predika,, rie, te Groot Ammers, in 't bijzijn van den Pre,, dikant en drie Burgers van Schoonhoven , onder Y 3 » wel. XXX. Afdeeling.1Ö15.  343 TOONEEL DER STAATS- XXX. AFDEKKING. Te Ggudai ,, welk» hij eenen Adriaan Jar.sz noemt , voor„ gelezen , 't geen zo euvel bij den Magiftraat „ werd opgenomen , dat dezelve Jansz deswegen » gedagvaard, fcherp doorgehaald, en zonder hem „ tijd ter verantwoording te geven , verweezen „ werd, in eene boete van honderd guldens, met „ bedreiging van gevangenis ; dat dezelfde man , „ twee dagen later , andermaal, ontboden zijnde , op nieuw ondervraagd was, met nadere befchuln diging, dat hij zommige Ingezetenen naar Groot „ Ammers ,ten Avotidmaale, genodigd hadde. Dit. „ door hem erkend wordende , werd hij, weinig s, weken later, niet alleen ontpoorterd, en in zijn „ bedrijf gefchorst, tot zo lang , dat hij God en „ de Juftitie om vergiffenis zou gebeden heblen, „ maar men verwees hem, op nieuw,in eene boe„ te van driehonderd guldens, zo men voorgaf,als „ verkoper, der bovengemelde liedekens. Hij ver„ zogt wel kopij van Vonnis, doch dit werd hemge„ weigerd.Ook vondt men, ten zeiven dage,goed, den Predikant van Groot Ammers, de Stad te „ ontzeggen, op eene boete van honderd guldens, „«telken; te verbeuren, als hij aldaar wilde komen, „ zonder hem echter reden, van deeze handelwijs, „ te willen geven. Zekere Rutgert Huijgens, die mede tct de klagende Gemeente behoorde, en de „ post van OuJeriing onder dezelve bekleedde , ?, wera , zonder eenig rechtsgeding , en daar de » maa O Te Gouda had de afzondering insgelijks plaats, maar met geen beter uitilag, dan  geschiedenissen; 343 dan te Schoonhoven ; het huis alwaar de Hervormden bij een kwamen werd , op last „ man afweezend was (* v, even als Adriaan Jansz, „ van zijn Burgerrecht beroofd,en in gelijke boete als hij , verweezen. Deeze drie flagtoffirs van „ openbaar geweld , bezwaarden zig dien aangaan„ de, bij den Hove van Holland, en werden in „ hunne zaak gehoord,maar Gecommitteerde Ra„ den beletten het Hof van in deezen recht te „ oeffenen. Vijf andere Burgers , welken als Ou„ derlingen en Diakenen geen affiand wilden doen, „ ondergingen een gelijk vonnis;ja zelfs, toen zij, >, bij het weigeren van een affchrift daar van, door „ ijver vervoerd, zig beriepen, tot den Opperden „ Richter der Wereld , was een der Burgemeelte„ ren zo verwaten, van al fpotiende te antwooc„ den: doei zo! De zaak werd eindelijk ter Staats. vergadering van Holland gebragt; dan ook hier ,, was weinig troost te vinden. Het gehouden ge„ drag der Regeering werd aldaar goedgekeurd, „ waar van Oldenbameveld zelve , den klageren , „ de boodfehap overbragt, en toen de Predikant ,, van Groot Ammers, hierop, 's Lands Advokaat „ verzogt, ter verantwoording toegelaten te wor„ den, kreeg hij dit droog antwoord : hier valt n geen (*5 Eene Willekeurigheid, dadelijk , inlopende , tegen de Ujïtntien en Cojlumen, door Keizer K a r e l , in den Jaare 1552, aan de S"ad verleent. Zie H. van Berk'ju, £ejclirijying yan üchoonhoysn , bladz. 163. §, m, y4 XXX. Afdee ling. 1615.-  344 TOONEEL DER STAATS- XXX. Afdee ling. I6i 5. han- „ geen replijk. Deeze willekeurige handelwijze , „ tegen recht en wetten aan, had ten gevolge, dat „ alle de overige rechtzinnige Ouderlingen en D>a„ kenen, niet alleen ontfchutterd, maar ook hunne „ roerende en onroerende goederen in beflag geno„ men wierden, met verbod van dezelven te ver„ kopen, te verruilen, of op eenigerlei wijze, aan „ anderen over te doen." (VII Hoek, bladz. 3. 4.) H. van Berkum , in zijne Beschrijving van Schoonhoven , geeft van dit alles insgelijks een uitvoerig beticht, zaaldijk met dat van Baudartius overeenftemmende , en zo 't mij voorkomt, getrokken uit de Registers van die Stad, ten minde in de Op. dragt, welke aan de Regering gefchied is, word gefproken van een mede-Regent, die 'er de hand ln zou gehad hebben, en het ïs niet te denken , dat deeze onvoorzichtig genoeg zou geweest zijn, van verhaalen te gedogen , welke niet flechts tegen de waarheid inliepen , maar te gelijk tot hoon van het publljk beftuur ïtrekten , Zo dezelve niet wezenlijk, de handelwijze betreffende , in de Acteni van dien tij.!, als zodanig gebeurd, gevonden wierden. (Ziet aldaar bladz. 530 en vervolgens.') Ook maakt hij melding, bladz. 535 van zekere kwaadaartige list, waar mede men eenen Arent Willemsz een Twijnder van zijn beroep en mede ontpoorterd , veritrikte. „ Zeker wijf, zegt hij , aange. „ bist door de Vrouw van den Gerechtsdienaar „ van den Hoofdfchout, had zig bij hem vervoegd » en last der Regeering, tpegefpijkerd en hun alle verdere Vergadering verboden; eene  GESCHIEDENISSEN. 345 handelwijze die zelfs den Roomfchen nog niet wedervaren was (w). In den Briel verboodt men de Luiden naar elders ter Kerke te gaan, of eenige ftichtlijke bijeenkomften, als goede vrienden, in hunne huizen te mogen houden, al was het zelfs, dat men 'er niets anders deedt, dan elkander uit den Bijbel voor te leezen (x). Te Hoorn werd Johannis Roggius, die rechtzinnig was, van zijn Predikampt ontflagen, en Dominicus Stapma, na' dat de Kerkenraad 3 naar den zin der Remonftranten, veranderd was , in zijne plaatfe, beroepen. Het fchijat evenwel, dat men niet heefi kunnen beletten, dat de Hervormden, ■ (w) Baudartius, VII Boek, bladz. 5. (ar) Baudartius, VII Boek, bladz. 8. „ en voorwendende zeer behoeftig te zijn , ver „ kogt hij haar voor twee Huivers en een duit „ gaaien en gafze een pond vlas , om te fpinnen „ hier over kwam de Schout met zijne Dienaars „ in huis; namen alles weg, wat voorhanden was „ dat op het Stadhuis gebragt werd , daar da goe „ de man het, na veel fmeekeus, eindelijk, voo ,, twaalf guldens Joste." Y5 XXX. Afdse- ling. IÓI5. In den Briel. ' Te Hoor».  XXX. Afdeeling.161$. 1 I r 1 I n e e ƒ * d v: R *s bi 346 TOONEEL DER STAATS- den, afgezonderde bijeenkomften hielden en een eigen predikant aanftelden,fchoon men het deeze verdrukte Gemeente, op allerhande wijze,moeijelijk maakte,waar van de Dorpen Avenhorn en Grosthuizen, den onaangenamen weerfchok ondervonden (8). Te (8) Baudartius, VII Boek, bladz. 8. Wage«aar, Aw,flerd. II Deel, bladz. 45Ö. Bij Trigland :chter vindt men een uitvoerig verhaal van den geïeelen toedragt der zaken, omtrent deezen tijd, te ïoorn, en in de naastgelegen Dorpen, (IV Deel, 'ladz. 839 en vervolgens) waar uit onder anderen ilijkt, dat de verbittering der Regeering zo ver ing, van den Wettigen Godsdienst des Lands , iet alleen te durven bedreigen, {bladz. 841) om de 'laeaten, welke tegen de bijeenkomften der .oomschgezinden gericht waren, aan de Hervormen te zullen uitvoeren ; maar ook te Avenhorn 11 Grosthuizen, beiden onder het rechtsgebied der tad behoorende,hitfte men,voornaamlijk,deRoom■he Ambachsèewaarders op, om den ouden recht* nnigen Predikant van die twee Dorpen, te depor. eren en het prediken te beletten, gelijk gefchied:; dan hij werd, kort daarna , op gunftig bericht in den Heer van Opdam, en Gecommitteerde iaden in 't Noordholland, in wier handen mans Request, door de Staaten , gefteld was , j eene Refoiutie van den agtentwintigften April, we-  GESCHIEDENISSEN. 34? Te Kampen, in Overijssel , was, inden zoomer des voorgaanden Jaars,vrij wat onrust ontftaan, bij gelegenheid, dat de Predikant Daniël Sauterius,de leer der Hervormde Kerk, met mannenmoed, durfde verdedigen, en men had het zijn op-j volger, Doktor Wilhelmus Stephani, die,; toen hij naar Haarlem beroepen en ver- j trokken was, derwaards kwam, zo bitter < gemaakt, vermits hij insgelijks rechtzinnig predikte, dat hij genoodfaakt werd, zijn post te verlaten, en voor den dollen moed zijner vijanden te bukken. „Geen „ Stad, zegt Baudartius, werd'er „ in Nederland gevonden, daar de ver^ bittering, tegen de oude Gereformeer„ den, zo groot geweest is, dan te Kam- pen (y)" Op den Landdag, welke in 't begin van dit Jaar gehouden werd, beflootmen,om, in navolging van Holland en Utrecht, de Tollerantie door te dringen, blijkens het Plakaat, op naam van Ridderfchap en Steden, den (y) VII Boek, bladz. 5 en ó*. wederom in zijne bediening herfteld , fchoon zulks hem , daarom , van verdere onaangenaamheden niet bevrijdde. XXX. Afd-ee- .lNCi. l6lS. Harde rervol ;ingen, n Over'jsfel, te;en de lervormlen.  343 TOONEEL DER STAATS-' xxx Afdee ling 1616. 1 den elfden "Maart, afgekondigd, waar bij „ aan de Predikanten en Dienaars des „ Goddelijken Woords, gelast en bevo„ len word, zo wel aan de eene, als aan „ de andere zijde, zig te onthouden van „ op den predikftoel te brengen, eenige „ verfchillen , over de Predestinatie, of „ Gods eeuwige verkiezing van men„ fchen, als ook over andere verheven punten in de geheimnisfen Gods be„ ftaande, daar omtrent te fchrijven of „ in druk te laten uitgaan , op poene van „ dadelijke Casfafie en ontzetting van „ den dienst, zo dra bevonden wierd , „ daar tegen gedaan en gehandeld te „ zijn. enz." Te gelijk werd den Drosten en anderen,"elk in zijn Rechtsgebied, ernftig aangefchreven, dit Plakaat, overal, door de Predikanten te doen ondertekenen, met belofte van zig daar na te zullen gedragen, en bij weigering, de onwilligen, hier toe, te noodfaken. Het ontbrak 'er evenwel aan geene ijvergeeften, zo min Dnder de Wetgevers, als Uitvoerders. Zeleer Drost, welke, op den Landdag niet nogr verfchijnen, om dat zijn zoon, aan t K'jf des Hertogs van Braband, eene )ediening had,werd, niet te min, tot uit. voe-  GESCHIEDENISSEN. 349 voering van dit werk, voornaamlijk, om dat hijroomschgezind was , goedgekeurd. Men verhaalt, dat hij bij die gelegenheid zou gezegt hebben : Zij willen mij in haare vergadering niet toelaten, en nu moet ik den Duivel der Predikanten weezen ( 9 ). Hij gedroeg hem echter vrij gematigt in de uitvoering: want de zulken der Predikanten , onder zijn Drostarapt, welke zwarigheid maakten, in de ondertekening, gaf hij vrijheid, om 'er bij te voegen , wat zij goedvonden en beroemde zig, daarna, dat zijne predikanten de gehoor: zaamfte van geheel Overijssel geweest waren. Het Klasfis van Steenwijk en Vollenhoven bleef nogthans volftandig weigeren , zig naar dit hard bevél der Staaten te voegen en hun voorzitter verklaarde rondelijk, in tegenwoordigheid van den Drost, en eenige Afgevaardigden, dat men God meer, dan de menfchen, (9) Baudartius, VIII Boek, bladz. i. 2. Zo lang de Kerktwisten, zegt hij , duurden , wierden de Riddermatige Edellieden , zonder onderfcheid van Godsdienst, ten Landdage toegelaten , om 'er te mogen Hemmen. — Men bemerkt ligt, met wat oogmerk dit gedaan werd. XXX. AfdeB' [.ing. 1616.  35o TOONEEL DER STAATS- XXX Afdeeling.1616. Staat der Kerkelijke gefchillen 1 in Gelderland. i c F h n fchen, moest gehoorzamen (z),* het geeri bij Ridderjchap en Steden zo euvel was opgenomen, datzommige deezer Leeraars, gedurende eenige weeken, in hunnen dienst gefchorst wierden,en de Predikant van Blankenham, Henrkus Alutarius, daidelijk,gedeporteerd en een Remonftrant, fchoon tegen den zin der Gemeente, in zijne plaatfe gefield werd. De Regeering van Deventer, alleen, bleef ftandvastig en verklaarde 's Landfchaps Refolutie voor nietig en van onwaarde, zonder te gedogen , dat dezelve, in haar rechtsgesied, ergens, ter uitvoer mogt gebragt rvorden In Gelderland, alwaar men zig liet weinig bekommerde, dat de zwarte lamp van tweedragt, ligt in eene alles rewoeitende vlam mogt uitharden , natiën de Staaten van dat Gewest in verweeging, om uit de Klasfen een beaalt getal Predikanten, in tegenwoordig, eid van het Hof, te hooren,op bekwaale middelen tot verè'eniging, en die ver- vol- (2) Baudartius, VII Boek, bladz. 4. (<0 Baudartius, VIII Boek, bladz. 3-0.  GESCHIEDENISSEN. 351 volgens aan het Provinciaal Sijnode voor te dragen; echter, zo dit niet wilde gelukken , om dan, Staatsgewijze, bij voorraad, eenige fchikkingen te maken; doch de Geestlijkheid die in dit laatfte veele zwarigheden meende te vinden, kon daar toe niet overgehaald worden ( b ). In Vriesland alwaar, na 't veranderen der Regeering te Leeuwaarden (10), de (*) Baudartius, VIII Boek, bladz. 10. (10) Bij gelegenheid van 't veranderen der Regeering te Leeuwaarden , in 't Jaar j<5io, ontftonden 'er zeer groote onéenigheden, en door oprüi« jing van 't Gemeen , raakten zommige , daar toe niet bevoegde, Perfoonen , in den Magiftraat, die 'er ook zederd, tot deezen tijd toe, bleven ; maar gelijk het gewoonlijk gaat, bij volks onlusten, zij, welke men eerst, met goede oogmerken, had ingedrongen, voldeden even weinig aan de verwachting der Burgerije, als de geenen, die uitgeftooten waren. Dit veroorzaakte nieuw gemor, en daar men, nit hunnen aanhang bemerkte, dat dezelve naar den kant der Nieuwigheden helden, eindelijk nieuwe baroerten ; zo dat, op den Landdag in Februarij des Jaars 1615 , de Stadhouder , de Gedeputeerde Staaten en het Hof , gemagtigd wierden, de nodige verandering, bij de eerstkomende Magiftraats beftellinge, te maken, gelijk gefchiedde; doch waarit d< XXX. Afdeeling.1616. In Vries* land. )  XXX. Afdek- ling. 1613. i < 2 I H k d i d g t< v v, bi aa di VI de TJ d, ft Br hei Mc 352 TÖONEEL DÉR STAATS-' de Staaten meest de zijde der Her-1 vormden hielden, droeg men zorg de bef. fmetting, die elders zo veel onrust aanrichtte, door wijze maatregels te keeren, sn de Klasfen te bevélen, „geene Predi- „ kanIe toen regeerenden, weigerden te bewilligen , en eswegen hun bezwaar aan de Staaten Generaal onden , alwaar Oldenbarneveld bewerkte , dat 'er iet alleen eenen zeere fcherpen brief aan de Geagtigden werd afgezonden , ftrekkende tot krerting van 't gezach des Stadhouders , maar ook, n drie Leden uit die Hooge Vergadering , allé emonjlranten (*), naar Leeuwaarden afgevaargd wierden , met last, om de uitvoering van het momen Staatsbesluit , zo zij konden, te beietn , doch het geen hun echter mislukte. j. van >n Sande , oud/te Raad in V Hof Provinciaal m Vriesland, vervolg op E. van Reijd,V Boek, ten, bekend gemaakt worden, om tej, gen dezelven te handelen, zo als men, „ voor de Eer van God, de opbouwing zijner Kerke en de rust der Gemeente, „ bevinden zou te behooren (O." Geheel hier mede ftrijdig, ging men dit Jaar, in Holland, wederom, te werk. v Geweld en Overheerfching klommen al-1 daar, met verhaaile fchreden, naar het toppunt eener geheele verwoefting van datfchoon Gewest. Kon het anders zijn, daar (O Baudartius, VIII Boek, bladz. 32, III. Deel. Z XXX, Afdké* LINfï. . 1616. Nieuwe ervolngen ia 'eiland*  354 TOONEEL DER STAATS- AAX. a.FDEE. MiVG. Handeling der Staaten. daar het grootfte gedeelte der Hervormde üemeentens, niet vrijwillig, maar door dwang, tot onderwerping, gebragt wierdt. Ik beef, het oog te flaan, op de geweldenarijen, die dag flan dag vermeerderden, en de Spaanfche Jnqu-ftie zeer nabij kwamen; dan daar ik een getrouw berichter van gebeurde zaken zijn moet, verkies ik, in dit tijdftip, alle zedekundige aanmerkingen daar te laten, en het gefchiedverhaal, zo als 't voor mij ligt, te volgen. „ De Staaten van Holland, „ zegt Wagenaar, ziende de Gemeente j, op verfcheiden Plaatfen, zig fchikken „ tot afzondering, hadden, op den agt,, tiende van Lentemaand, wederom een „Befluit genomen, bij meerderheid van „ Hemmen, bevestigende de voorgaande „ Befluiten , op de Vrede der Kerken en „ verbiedende alle partijfchap, fcheuring „ en oneenighcid, onder bedreiging, dat „ de fchuldigen, als verftoorders der ge„ meene ruste, zouden gedraft wor„ den {dj." Eenige Steden, echter, maak- Cd) Vadert. Hifi. X Deel, bladz. U3-  GESCHIEDENISSEN. 355 maakten zwarigheid hierop, zonder naderen last, te Hemmen , en de verdere handeling deswegens werd, tot den elfden April, daar aan volgende,uitgeiteld, doch men kon ook toen, tot geene eenparigheid komen. Amsterdam, alwaar het meerderdeel der Regenten , openlijk, voor de goede zaak uitkwam, weigerde niet alleen , om in de ftrenge befluiten, welke thans in den Haags genomen wierden, te bewilligen, maar gedoogden zelfs, dat de Contra Remonftranten in die Stad , eene kleine Sijnodale Vergadering hielden, beftaande uit Predikanten van verfchillende Provinciën , 'c geen Brandt verhaalt , dat gefchiedde , „ tegen de order van het Land, en ,, zonder kennis van de Staaten, ,, fchoon anderen, zegt hij, beweerden, ,, dat die Vergadering, bij de Kerk van „ Jm/terdam, was befchreven, uit kracht „ van eenen ouden Sijnodalen last, van ,, den Jaare 1586, om de Nationale „ Sijnode te vorderen (e)" De Staaten van Holland der- hal- (O II Deel, bladz, 430. Z 2 XXX. Afdeeling.161Ó. Zommige Steden verzetten zig,voor- al Am- Verdam.  356 TOONEEL DER STAAT5- xxx t\ FDEE LINO. l6l6. Bezend ng dei waards, doch zonder vrucht. ha]ven wel ziende, dat zonder medewerking van Amjierdam, de klem aan hunne befluiten ontbrak, benoemde eene Staatsbezending derwaards, welke den drie en - twintigften Aprir, in de Vroedfchap, gehoor had. De kundige de Groot, toen Penfionaris van Rotterdam, een man, dien het aan geen kracht van overtuiging ontbrak, was de woordvoerder; men hoorde hem, in weerwil van de ongemeene uitgebreidheid zijner Aanfprake (n)> met (11) Dezelve was een meefterfluk van Redeneerkunde , gericht, om het Atminianismus , bevallig en inneemend voorteflellen , en daar door de Leden van den Raad , bij verrasfching, ten voardeele van dat Sijsthema , inteneemen. In de Vadert. Hiftorie , zo wel als in de Bcfchrijv. van A.nflerd. beiden door Wagenaar , is deeze Aanfpraak uitvoerig te vinden. Gaarne zoude ik den Leezer eene korte inhoud, daar van , mededeelen, maar aangemerkt, de woorden van Verdraagfaamheid en Tullerantie , hier , zo ruimfchotïg gebezigd, fldkks, door de daden der Remonjirouten, volkomen gelei'genftrafc wierden, verkies ik liever, den aandacht mijner Landgenooten , tot wezenlijk geleurde zaken te bepalen en zulks te meer, vermits Wagenaar , in 't eerst aar gehaald werk, de Gevallen van dat jaar, fiechis, met den vinger aanroert; waarfcbjjnlijk, om 'er eene zekere vooringe- DO*  GESCHIEDENISSEN. 357 reet grooten aandacht, en men raadpleegde 'er nog denzelfden dag over, in den Raad; iiomenheid, tot deeze Redevoering, door te wekken. Ook fchijnt het mij toe , dat hij een gelijk oogmerk in zijne Befchrijving van Amfterdam moet gehad hebben: want ook daar is hij ongemeen kort, omtrent de Handeling der Vroedschap over dat gewichtig voor/lel, fchoon hij nogthans, beter dan iemand, in de gelegenheid was , de Refolutien van den Raad, dien aangaande , te kunren mededeelen. Ondertusfchen vinde ik bij Baudartius, betreffende het deftig gedrag van den Achtbaren Raad, nog de volgende bijzonderheden aange^ee* kend ,, dat toen de Stad haare weigering , wegens ,, de beiluiten van de Meerderheid der Steden, in „ de Kerkelijke zaken , ter Staats Vergadering ,, inbragt , te gelijker tijd een Plakaat , ter over- weeging voorgelegd werd, inhoudende: i, het „ befluit tot de bijeenroeping van een Proiinci- aalSijr.ode, 2, verbod tegen het fchrijven en ,, uitgeven van allerlei zoort van Geschriften , „ jlrekker.de tot nadeel van het openbaar gezach, 3, de Predikanten te gelasten, over geene pun„ ten van gefchil, met bitterheid , te handelen , „maar hun, bij vernieuwing, tot Broederli;ke „ liefde te vermanen, en eindelijk 4, met de daad, „ eenige Boeken , in 't Plakaat breeder genoemd, „ te verbieden" Welk Ontwerp , door Amsterdam overgenomen zijnde , de Stad deswegen , ar.n Holland, een zeer wel opgedelt en mannelijk advijs inleverde, 't geen, met vrij meer recht, in 2 g tlaa- XXX. Afdee. ling . ióió.  358 TOONEEL DER STAATS- XXX. Afdee i.ihg- lóió. Raad; dan het befluit was „zig niet te voegen b'j de meerderheid van Hol„ land, alzo in derzelver Refclutie , „ geene bekwaame middelen werden yoorgeflagen, waardoor men uit de tegen„ woordige zwarigheden zou kunnen ge„ red worden." Twee dagen later, gaf men den Afgevaardigden kennis, dat de Stad derzelver meening, ter Staatsvergaring,nader zou doen verftaan; doch deeze aldaar gebragt zijhde, gaf den Remonfiramen weinig troost: zij hieldt in „ dat „ de Stad, na alles rijpelijk overwogen te hebben , niet konde bewilligen in „ verfcheiden voorflagen en aften , ze„ derd het Jaar 16: i gemaakt; ook niet ,, in den laatften voorflag van den drie „ en twimigften April; dat zij ook niet „ kon toeftaan, dat onder haaren naam, „ eenige Plakaten sperden gemaakt, te„ gen die van de Religie, ten ware de „ verschillen , vooraf, in een Wettig „ Sijnode, onder het gezach der Staa- ten , H^irn Gefchtedents uitvoerig had behooren geboekt te worden , dan de kundig fiimgeflelde Redevoering van den B;r,(ïonaris van Rotterdam. (Zje Baud. Vül Bjck, bladz. 22 en vet volgens.)  geschiedenissen: 3*9 „ ten , waren overwoogen en verhan„ deld; dat zij ook niet veritondt, dat „ men eenige Contra-Remonftrar.tfche „ Leeraars , in hunne bediening fchort„ fen of afzetten zou, om dat zij geene „ Kerkelijke gemeenfchap houden kon„ den, met de Remonftranten ; of dea „ Contraremondranten in hunnen Gods-. „ dienst hinderen , onder voorwendfel „ van fcheuringe, om dat zij de Remon„ ftranten, of die net de Remonitranten „ gemeenfchap hielden, niet konden gaan „ hooren. En dit alles tot dat de ver„ fchillen,bij een Wettig- Sijnode, onder 't gezach der Staaten, zou* „ den zijn onderzogt en verhandeld f/)." De Vroedschap volhardde, zederd , ftandvastig bij dit befluit; ja, zij vondt, weinig maanden later, niet alleen voor goed, om ter Vergadering van Holland te klagen „over de ftrenge handelwijze „ van zommige Wethouderen, tegen de „ Kerkendienaars en Gemeenten der Ge„ reformeerde Kerken , uit hoofde' van „ Staatsbefluiten, waarin de Stad nimmer j, be- ff) Trigland, IV Deel, bladz. 754. Z4 XXX. Afdeeling.1616.  %6o TOONEEL DER STAATS. XXX. Afdeeling. lóifj. „ bewilligd hadt,met verklaring,dat zij, „ zo hierin geene herftelling kwame , ,, niet zou kunnen nalaten , openlijk aan„ tewijzen, waarin Amfterdam veronge„ lijkt werd;" maar men magtigde zelfs de Afgevaardigden ter Dagvaarte „ om met de Steden,die eenen lijn met haar „ trokken, of anderzins, zig te vervoe- gen aan Zijne Doorluchtigheid, „ PrinsMAURiTS,en deszelfs bijftand, ,, als Stadhouder te verzoeken (g)." Dit Conftitutioneel gedrag van Amsterdam (h), met welke Stad te winnen, alies voor de Remonflranten zou gewonnen geweest zijn f12), onthengzelde de Factie niet weinig. De Groot ontzag zig niet, van deswegens te verklaren,, dat Amficrdam en de geenen, die de Con„ trareironftranten voordonden , ftout ; 3, maar de Advokaat en de andere Ste- „ den (g) Wagenaar, Amflerdam, II Deel, bladz» 457- (A) Zie hier vooren, bladz. 244. (12, Men had toen noch geene Burger Ceconftitueeiden, die de kunst verftonden, om Wettige Regenten te removeeren, gelijk in 't Taai I787.  GESCHIEDENISSEN. 3Ó1 „ den, flauw waren,en dat de Refolutie, „ en alles, in gevaar was (*)." Ondertusfchen bleven de Geloofsdwingers, onbezuist, voortgaan, om overal, waar zij meefters waren, geweld op geweld te ftapelen. Te Gouda wierden de vervolgingen des yoorigen Jaars vernieuwd , en verfcheiden Burgers ontpoorterd en ontfchutterd, om dat zij moeds genoeg hadden , den Magiftraat te verklaren ,, dat zij gewillig „ waren, haare wettige Overheid te ge„ hoorzamen,in zp verre zulks niet ftrij„ dig was, tegen God en zijn gebod, maar , te beloven, gelijk men van hun verg„ de, de oeifening van dien Godsdienst „ natelaten , die zo veele Jaaren , bij openbaar gezach, was gepredikt en ge„ leerd, en in welken zij waren opge„ voedt, zulks konden zij niet doen, a! „ was het zelfs, dat zij bij nacht en on „ tijde, iluipsgewijze, ter preeke moeft< gaan." Ja, de drift der Regeering gimj zo verre, dat men 'er zelfs geen hooge Recht (O Brand , Uift. der Reform. II Deel, blad» 410. • Z5 XXX. Afdekking.1616. Te Gok* da.  TOONEEL DER STAATS- xxx. Afdeeling.ióitf. Strenge keur, te gen de Hervormden,bij Schie ■ land. Rechtbank eerbiedigde: want twee deezer uitgebannenen, bij 'tHc-f van Holland, vrijgeleide verkregen hebbende, om in de Stad terug te mogen komen , werd een hunner 'er echter, korte dagen daarna , wederom , met Schout en Dienaars, uitgeleidt (k). Verfcheiden Gemeentens, behoorende onder het Rechtsgebied van Schieland, gingen dan hier, dan daar, ter kerke, alwaar zij meenden het best gefticht te kun. nen worden; om welk te beletten, Schout, Schepenen en Mannen van Schieland, in den zomer deezes Jaars, zig op den gerichtsftoel van Alba zetten, en in navolging van de Stad, alwaar zij hunne vergadering hielden (IJ, eene keure deden afkondigen en die ook, zo veel in hun vermogen was, ter uitvoer brengen, waar bij de goede Huislieden „ zo Mannen als „ Vrouwen , jong en oud , en van wat ,, Haat zij zijn mogten, fcherplijk verbo,, den word , eenige famenkomden , tot „ oef- (O Baudartius, VIII Boek, bladz, 19. (O Zie hier vooren, bladz. 326  GESCHIEDENISSEN. 363 „ oeffening van de Gereformeerde Religie 5, te houden , anders dan in de kerken , „ en plaatfen, die daar toe openbaar zijn „ gefchikt, op verbeurte, dat het Huis, „ Schuur, Hooiberg, Schip, Schuit, Veld, ,, of andere plaatfen, alwaar zodanige ver* gadering zal worden gehouden , met de „ daad zullen vervallen , aan den Armen van het Ambacht, en door den Schout van „ zodanig Ambacht, ten profijte yoorfchre„ yen, zal worden aanvaard. Voorts, dat , de geenen, die in de gezegde Vergade?, ringen zullen gepredikt; de Bondze„ gels uitgedeeld, voorgeleezen, of ver,, dere kerklijke verrichtingen geoeffend „ hebben , of laten oeffenen , vervallen ?, zijn in eene boete van drie honderd gul„ dens, en waar voor de bezittingen van „ den fchuldigen , aanfpraaklijk zullen zijn. Wordende den Schouten en an„ deren, daar toe bevoegt, gelast, op „ verbeurte van hunne bediening, de f, hand aan deeze keure te houden (m)." In 't midden van zo veele fchreeuwende ongerechtigheden, die den verftandl ger (m) Baudartius, VIU Boek, bladz. 31. XXX. Afdee,ing.1616. t  3$4 TOONEEL DER STAATS-' xxx. Afdek ling. i). Schoon zulks nu, voor lien tijd, de rust in de Hofplaats herftelle, wekte deeze afgedwongen toegevenleid, echter veel bekommering bij de leerfchende partij, uit hoofde van de geolgen, die hunne doorzichtigften reedsan verre ontdekten; immers 'er is maar en klein vuur nodig, om een groot geouw te verwoeften. Dit hadden zij aan en rasfen voortgang hunner eigen zaak ;zien ; het was derhalven ten hoogde odig, de middelen van infchiklijkheid 1 toegevenheid, door welke zij tot de genwoordige hoogte geklommen waren, m anderen te betwisten,om 'er niet we;rom , zelve, door vernederd te worden (ƒ>) Triglanp , IV Deel, bladz. 901.  GESCHIEDENISSEN. 367 den (13). Waarfchijnlijk heeft deeze bedenking aanleiding gegeven, tot al die uitterftens, welken het volgende Jaar,zo zeer bijzonderden. EEN- EN- DERTIGSTE AFDEELING. Verderen Voortgang der B in nel and» scheünlusten,^ Nationaal S ij node, te Dordrecht. G«« vangenneeming en te rechtfielUng van Oldenbarneveld. Op denGelderschenLanddag, welke in 't begin deezes Jaars, te Arnhem gehouden werd , voornaamlijk met oogmerk , om den verderen voortgang der Kerktwisten, en die zig ook in dat Gewest begonden te openbaaren, in tijds te fluiten , vondt men goed, bij befluit van den vijfden Februarij, de Predikanten van het Klasfis van Nijmegen , als meest (13) Zeer toepasfelijk is hier het zeggen van den Zaligmaker , Lucas 16. vs. 8 , de kinderen deezer wereld zijn voorzichtiger dan de kinderen des lichts, in hun Ge/lachte. XXX. Afdes- l!ng. 1616. XXXI. Afdeeling.1617. GelderfchenLand* dag.  TOÖNEEL DER STAATS-' XXXI. Afdeeling.1617. Streng befluit der Staa • ten , legen het Klasfis van Nijmegen. ( i | 1 i ] en meest Remonftrants gezint zijnde , aantefchrijven, om, binnen twee maanden,' den Hove, fchriftelijk, en zonder omzwaai van woorden,te verklaaren „waar „ in zij, betreffende de bekende vijfPun,, ten, het al, of niet, eens'waaren, met „ de aangenoomen leer der Hervormde „- Kerk; en of 't geen, over dit verfchü% „ aldaar geleerd werd, ftrijdig was, met „ het oude Apostolisch geloof? Doch zo „ niet, op welke wijze beide gevoelens, „ naar Godswoord en tot (lichting der „ Kerke zouden kunnen geleerd worden." Houdende de Staaten aan zig, om zodanig bericht in handen te Hellen van andere Klaslén en Godgeleerden, in en buitenlands , om derzelver meening te verftaan en daarna, rakende het ftuk van Tollerantie, te beiluiten. Middelerwijl worden de Predikanten van het gezegde Klasfis van Nijtnegen , bij deezen brief ernftig. /ermaaud, en bevolen , zig te onthoulen, bij monde cn gefchrifte, iets vooréftcllen , of tc lecren , ftrijdig met de :enmaal aangenomen Leer der Hervormle Kerk: ook niet in de Steden, of ten platten Lande, eenig Predikant te beroe. >en, ten zij hij, alvoorens, het 18. 20  GESCHIEDENISSEN. 3Ö9 fen*. Uil.  374 TQONEEL DER STAATS- KXXI. ftFDüELING.lol?» Hardi yervol ging ti yttetl (d) Baudartius, IX Roet, blad» 7, (e) Zie hier vooren, bladz. 318. „ befluit voorkomende,zig getroffen oor> „ deelen, en over zulks eenige matiging „ zouden behoeven, zullen zij zig bij den s, Hove en bij onze Landfchaps Gedepu„ teerden, moeten aanmelden, die hun „ behoorlijke opheldering geven zullen* „ Voorts zijn de Afgevaardigden ter Ge„ neraliteit gelast, om met overecnftem„ ming van het Hof, en de Gedeputeer„ den voornoemt, de zaken daar heen te „ leiden, dat, tot ftandhouding van de #, eenmaal aangenomen Leere,entotvoor? „ koming van fcheuring, een Natio„ naal Sijnode beroepen en gehou„ den moge worden Qd)." Geheel anders ftonden de zaken in 't ■ Sticht van Utrecht, alwaar, ! reeds vijf Jaaren geleden , het Remon' jlrants gevoelen , voor 't heerfchende, was aangenomen («)• Het fchijnt evenwel, dat de Rechtzinnigheid 'er niet geheel kon overwonnen worden en dat deeze, van tijd tot tijd, het hoofd weder-  geschiedenissen; 375 derom begon op te heffen, ten minfte men moet dit afneemen, uit zekere Pu bükatie,welke, op naam van Schout,Burgcmecfteren , Schepenen 'en Raden der Stad Utrecht, den laatften Maait, deezesJaars, gefchiedde, en waarin zij zeggen „nodig „ gevonden te hebben , andermaal, te ,, verbieden , allen en een ijgelijk, van ,, wat Maat of rang hij zij, om, onder „ voorwendfel van de Gereformeerde Re« „ ligie, eenige Vergadering te doen be„ leggen , te maken of te houden; zig „ heimlijk of openbaar, in eenige Verga„ deringen, 't zij in Huizen, Kerken , ,, Klooiters, velden of andere beilooten „ plaatfen,te laten vinden,bij dage of bij „ nachte, anders dan in de Kerken alwaar „ met openbaar gezach, gepredikt word: „ verbiedende tevens, om in gezelfchappen, of met menigten, te trekken of „ te reizen, naar eenige Steden, Dorpen 5, of Plaatfen, buiten deeze Provincie, „ om aldaar te hooren prediken, of de „ Sakramenten te gebruiken , op ftraff* „ van voor de eerile reize , zijne nee„ ring , handwerk of ambacht in geene ,, zes weken te zullen mogen oeffenen;d§ „ tweede keer, veilies van Burgerrecht Aa 4 „ en XXXL Afdeeling.1617.  376 ÏOONEEL DER STAATS- XXXI. AFDEELT NG. 1617. Gedrag der Staaten van O *er ijs fel. „ en Vrijdommen , en voor de derde „ maal,uit de Stad en Vrijheid van dien, „ te worden gebannen, zonder daar we„ der te mogen binnen komen, dan bij „ fchrifteüjke goedkeuring van den Ma„ giftraat, en onder verklaring van leed. „ weezen en onderwerping," enz. (ƒ). Ikt gevolg zal fpoedig doen zien, dat dit Plakaat zijne gewenschte uitwerking niet had; zelf niet, in weerwil van de harde vervolgingen , die tegen de Overtreders te werk gefteld wierden. De Staaten van Overijssel 1 gingen niet minder willekeurig te werk , dan de Regeering der Stad Utrecht: aan Henrikus Joan nis, Predikant te Genemuiden, werd , door den Magiftraat der plaatie, de volgende Acte van ont{lag, uitzijn dienst, thuis gezonden: „ Schepenen en Raden der Stad Geut,, muiden gebieden,dat Henrikus Joannis, ?, de Weme zal ontruimen , binnen den „ tijd van drie dagen, volgens Refulutie „ van Ridderfchap en Steden; of bij ge- 5> bre- (ƒ) Ba'jdartius, IX Boek, bladz. 10.  GESCHIEDENISSEN, tf? breken van dien, zullen Schepenen en „ Raden voornoemt , gehouden zijn , zulks door andere middelen ter uitvoer „ te brengen, zo als zij te rade zullen * vinden, rechtens, te behooren." Met vrouw en kinderen, op deeze wijze, aan den dijk gejaagt,moest die vroome man, gedurende eenigen tijd, als balling , rond zwerven, terwijl men zijne Openflaande plaats vervulde, met zekeren Johannis Meijünck, te vooren, cm fchandelijk misdrijf, uit het Klasfis van Zutfen verftooten e_n die naderhand, bij de kerkelijke omwending, zig geneerde, bij de Spaanfchen te Grol, en in zommige Munfierfche Steden, met den handel in paarden, r? Te Kampen werd Doktor Wil,' helmus Stephanus, predikant al daar, vermits hij weigerde de aangeno' men Hervormde Leer voox de nieuwig' heden van Armijn te verwisfelen , genoodfaakt afltand van zijn postte doen; doch genoot, daarna, het genoegen,var wederom in den zeiven herfteld te wor den (g). He' (g) Baudartius, IX Boek, bladz. 0,7. Aa 5 XXXI. AFDEELING.1617. !  378 TOONEEL DER STAATS- xxxr. Afdeeling.1607- Hollana de oorfprongvan al het kwaad. Onlusten ta Am* gerdam. i Het kwaad van alles, ondertusfchen, zat in den boezem van Holland. Het fpel was 'er begonnen, en moest 'er nu ook vol gehouden worden; zulks, bleek, gedurende dit Jaar: geen Stad, geen Dorp vondt men, door de geheele Provincie, waar de onlusten geen post vatten. Ik zal mij echter vergenoegen, ten einde het eentoonige en langwijlige te vermijden , om flechts zulke gevallen te melden, welke best bekwaam zijn , den tijdgenoot, een levend denkbeeld te doen hebben , hoe akelig het toen in Holland ge* fchapen ftondt. Te Amfierdam, gelijk men reeds gezien heeft, was de Regeering niet overtehalen,om in de harde befluiten te Hemmen van zommigen, die, door list en geweld, ien teugel des bewinds voerden. De onbewimpelde verklaring, door de Stad,in liet voorleden Jaar, ter Staatsvergadering, gedaan (4), werd gevolgd van een nader befluit der Vroedfchap, op den drie a.n twintigften Januarij des tegenwoordiren, waar bij vastgefteld werd „ om den „ Her. Zie hier pooien, hladz. 355.  GESCHIEDENISSEN. 379 „ Hervormden Godsdienst en desfelfsBe„ lijderen , ter Vergadering van Hol„ land, voor te ftaan en zig, ten dien 9, einde, te voegen, bij zijne Door„ luchtigheid, hem te bedanken, „ voor zijnen daaromtrent reeds betoon„ den ijver (z) , en hem te verzoeken „ van 'er in te blijven volharden; doch „ zo de verfchjllen door eene Sijnodale „ Vergadering konden bijgelegd, en de ,, vrede herfteld worden , zou men ooli „ daartoe de hand leenen ; voorts zot ,, men 's Lands Advokaat aanzeggen en „ vermaanen, om de harde en vreemde handelwijzen , in 't ftuk van Gods» „ dienst, bij der hand genomen,dadelijk „ te doen ophouden,en de zaken op der „ ouden voet te doen herftellen D« rechtzinnige Kerkdijken zodanigen ru^ fteun hebbende , hielden , kort daarna , hier ter Stede, eene Bijeenkomst var Predikanten en Ouderlingen , beftaand( uit Afgevaardigden der meefte Kerken var Zuid- en Noord-Holland, neer eenparig befloten werd, dat 'er eene fchrif («') Zie hier vooren, bladz. 366. (i; Wagen aar, Amfterd. JI Deel, bladz. 45$ xxxr. Afdbes- ling. IÓI7. I  SGo TOONEEL DER STAATS- XXXI. ling. 1617. fchriftelijke Acte zou gemaakt, en door ' alle de Broederen ondertekend worden, en waarin men verklaarde „ de Remon„ ftranten niet langer voor medebroeders „ en medeleeden van de oude Gereformeerde Kerk te kunnen houden, om 9y reden, dat zij dezelve zo menigmaal „ bedroefd en beroerd hadden, door hun„ ne Leer, als anderzins (/)." Deeze Afzondering maakte eerlang veel gerucht: den Remonftranten, die genoeg befpeurden,dat hun Aroom aan't ebben was,floten mede eene dergelijke Verbintenis onder zig en om te toonen, wat zij doen dorden , werd Amfterdam tot het Tooneel hunner ftoutheid uitgekoozen; in 't begin van Februarij vergaderden zij, voor 't eerst, op Vlooijenburg, toen buiten de JS. Antonis Poort, onder het gehoor van den Predikant van Warmond, dat niet zonder misnoegen afliep; maar toen zij, een weinig later, ten bewijze,dat zij noch eerbied voor de Regeering, noch vrees voor iemand hadden, onderftonden,zeker pakhuis (/) Baudartius, IX Bock, bladz. 1. (w) Wauenaar, Vadert. Hifi. X Deel, blads. 144.  GESCHIEDENISSEN. 381 huis opDwarsboomfloot,tot hun oogmerk, gereed te doen maken en 'er zelfs, ten aanzien van elk, in te laten prediken, raakte de Gemeente in beweeging; doch door voorzichtige maatregels, en het gevangen neemen van eenigen , die men voor handdadig hieldt, werd de rust wederom herfield, waar toe echter niet weinig bijbragt, de afkondiging eener keure, waar bij de Wethouderfchap verklaarde, „ dat de Remonftranten, tot het gebeur„ de oproer, oorzaak gegeven hadden , „ door het houden van afgezonderde Ver„ gadeiingen, welke daarbij verboden ,, wierden, zo wel als het leenen, of ver„ huuren, van plaats tot dezelven." Het gevolg hier van was, dat de Amfterdamfche Remonftranten zig, eenigen tijd daarna, aan de Staaten van Holland vervoegden, en hunne befcherming verzogten, te gelijk begeerende „dat hun, „ in de openbaare kerken, eenige Predi,, kanten van hun gevoelen mogten ver,, gunt worden, of anderzins vrijheid tot „ het houden van afgezonderde Verga„ deringen ( 2J" Zij verkregen noch het (2) Men vergelijke hier mede , 't geen ik een wei- XXXI. Afdes- ling. 1617»  382 T00NEEL DER STAATS- XXXT. Afdeeling.iói7, Aanmerking. I j i het een, noch 't ander;want de Wethouderfchap hunner Stad, tot welke meö de verzoekers geweezen hadt, bewilligde niet in dit voordel, zo dat zij, zederd, naar Abkoude, Vreeland en elders omftreeks, terpreeke gingen, en dat nog in kleenen getale (»); zonder dat mij gebleken is, dat men hun daarin de minde verhindering toebragt. Een klaar bewijs, dat de Contra-Remonstranten het waren , die men met recht verdraagfaam noemen mogt; trouwens, de grondregels van alle Wettige Regeeringen, gedogen geen moedwillig geweld; zulks is alleen het kenmerk van een overheert gezach, dat geene Wetten eerbiedigt. De Faftie nu genoegfaam overtuigt, dat voor haar, te Amflerdam, alles ver- loo- («) Wagen aar , Amflerdam, II Deel, bladz. 1.61. Baudartius, IX Boei, bladz. 14. Trigland, [V Deel, bladz. pi3 en vervolgens. weinig hooger, bladz.375, uit Utrecht medege-.ieeld hebbe, en daar zal men zien , op welk ge. ;rond recht, de eisch der Remonflranten te Amlerdam fteunde: naamlijk, alles te willen hebben, naar niets intemlligen.  GESCHIEDENISSEN. 383 Jooren was, verzuimde niet, deeze teleurftelling , op andere plaatfen van dit Gewest, waar zij de magt in handen hadden , gevoelig te wreeken. Te Schoonhoven, alwaar men in 't voorgaande Jaar, zo onbefuist de Hervormden vervolgde(0),vernieuwde men thans den zelfden aanval. Onder veele voorbeelden zal ik flechts eenige noemen. Den zes en twintigften Februarij, werd de Predikant van Waveren, die in eene daar toe gehuurde Loots, voor de afgezonderde Gemeente, zoude prediken, daarin feitelijk, door den Hoofdfchout, verzeldvan Dienaars en gewapend Volk, gehinderd; hij gevangen genomen, en 's nachts ter Stad uitgeleidt. Agt dagen later, ontzag men zig niet, om door dezelfde bende , den Predikant Petrus Paludanus, met geweld, van den predikiloel te halen, hem in een fchuit te zetten, en te doen wegvoeren. Een week daarna, waagde zeker Proponent, twee uuren vroeger dan naar gewoonte, den Godsdienst, doch zonder pfalmgezang, te verrichten; dan dit den Ma- (0) Zit hier vooren, bladz. 340. XXXI. Afdeeling.1617. Te Schoonhoven.  384 TOONEEL DER STAATS- XXXI, Afdee ling. 1617. Magiftraat bekend wordende, gelastte deeze aan de Zakkendragers, om de Loots af te breken , en dwongen den Eigenaar , om 'er bij te blijven, tot alles zou verricht zijn, onder bedreiging van anders zijn Burgerrecht te zullen verliezen C3 ). Voor welke heldendaad deeza luiden met twee Tonnen bier befchonken wierden. Zederd nam men de fterkfle maatregels, om alle zoortgelijke ContraRemonftrancfche Vergaderingen te flooren; ja men wapende zelfs, tot zodanig einde, eenig volk met knodfen, aan welken ijzere punten waren. Op 't einde van 't Jaar,nam de Stad Waardgelders in dienst, zo men voorgaf, uit vrees voor de twee Vaandels-Knechten, die 'er toen in bezetting lagen (ƒ>). mu O) Van Bekkum, Befchrijving van Schoonhoven , hladz, 537 ; doch van dit alles zwijgt WageNaar, ia zijn; Vaderl. Hijlorie. (3) Baudartius voegt 'er bij, IX Boek, bladz. 21 , dat de lloofdfchout de Jongens , ter deezer gelegenheid, zou aaugezet hebben, orn insgelijks, 's mans Tuin of Hof, te verwoelfen , en dat toe» 3e vrouw hem Waagde, waarom mm zulks deedt, lij, fpottende, zou geantwoprd hebben, men doet nu zo.  GESCHIEDENISSEN. 385 Willem Quiringsz, Predikant in den Briel, werd niet alleen, onwettig, van zijn post verdooten, maar de wraak der Arminiaanfche Regenten ging zelfs zo verre, dac de man in de Stad niet veilig< was, en men hem door dienaars van 't Gerecht en ander gewapend volk, overal deedt zoeken, met oogmerk, om hem gevangen te neemen, en vervolgens ter Stad uittejagen j de reden van deeze wraak kwam daar uit voort, dat hij, na afgezet te zijn, zig nogthans onderdaan had, in een bijzonder huis, den Godsdienst waar te neemen , en fehoon alle eigenwillige vervolgingen tegen hem, door het Hof, gedaakt waren, fcheen niet te min, in dit geval, de Magidraatzig boven de Wet te willen dellen (q). De verwarringen , ondertusfchen, dag Ki aan dag toeneemende, terwijl de Steden, JjJe die het met de meerderheid niet eens wa- in ren, de hoofden zichtbaar begonden op-^e tedeeken, wekte zulks geene geringe be- » kommering bij hun, welke tot hier toe, de Vergadering van Holland, naar (?) Baudartius, IX Boek, Made. 31. III. Deel. Bb xxxr. Afdee .ing. 1ÖI7. In den ïriel. immer- ce ge. Idheid de rgadag van Hand»  336 TOONEEL DER STAATS- XXXI. afdeeling.1617. Voor- z'chtig gedrag vanlliau rits. naar hun zin en wil, beftuurden. Men zag geen kans langer, om de hand over hand toeneemende volksmisnoegens , tegen het gewelddadig Arminianismus, te doen zwijgen , ten ware men Prins Maukits, in de belangen der nog bovendrij» vende Staatsleden, konde overhalen; 01denbarneveld werd dan, door zijne partij, met deeze boodfchap belast, en om 'er kracht aan te geven, eischte hij, van hem, uitnaam der Staaten, handhaving van derzelver openbaar gezach doch de Prins vermaande hem, van te • willen voorkomen,dat hij, daartoe, niet ge* drongen werd, als begeer en de in dit jluk onzijdig te blijven ff), "s Lands Advokaat fchijnt deeze woorden gevoeld te hebben ; ten minfte ik vinde niet, dat hij, in Perfoon, dien aangaande, verder aanzoek gedaan heeft, te wel overtuigt, van niet te zullen flagen, en dit bleek, eerlang, toen Maurits, door de omftandigheden, opgeroepen zijnde, om deel aan de heerfchende gefchillen te neemen , zig , als (r) Brand , II Deel, bladz. 340. (O Leven van Oldenbarneveld, bladz. 121.  GESCHIEDENISSEN. 387 als Stadhouder, verplicht rekende, niet verder onzijdig te kunnen blijven , maar door zijn voorbeeld te moeten toonen , welken Godsdienst hij, als den Godsdienst des Lands, aanmerkte (3)- Op üet einde des voorgaanden Jaars hebben wij reeds gezien , dat de Prins , bij wijze van raadgeving , de hitte der vervolging in denHaage, eeniger- ma- | ( 3) Het was eene zeer voorzichtige Staatkunde van Maurits , dat hij in onze Kerkgefchillen niet aanuonds partij koos. Wilde hij de goede zaak van nut Zijn , dan moest hij het oogenblik afwachten , dat men hem nodig had en hij, gelijk nu gefchiedde, door de Staaten zelve opgeroepen en dus gewettigd werd, om zijn gezach te doen gelden. Al wat hij vooraf deedt, was te veel gedaan. Hij kön zijn invloed niet wagen, zo lang hij geen kans zag, zijn oogmerk te bereiken, 't geen onmooglijk bleef, gedurende de overheerfching der Remonflranten , maar toen deeze in 't naauw raakten , ftondt de kans hem fchoon, en zederd weigerde hij ook niet, 's Lands Wettigen Godsdienst te handhaven. — Ik maak hier deeze aanmerking , bijzonder , voor de zulken mijner Leezers , die gewoon zijn , over het gedrag der Vorsten, naar hunne eigen driften, te oordeelen , zonder de gevolgen door te zien. Had de Prins zig vroeger ontdekt, hij zou , in plaatfe van dienst, nog erger verwarringen veroorzaakt, en misfchien de toorts van Burgerlijken oorBb 2 log XXXI. Afdeeling.1617.  308 TOOXEEL DER STAATS- XXXI AF3E£ LING. 1617. Gevolgen ca; van. mare , deedt bedaren (t),'t welk de Leden der Hery.md. K:r:: z'.izir , bern:edigde om zig nader bij Gecommitteerde Raden te vervoegen en van r dezelve te verzoeken „dat men hun,voor „ 't vervolg , niet verder wilde hinderen, „ in het afzonderlijk oeffenen van hun- nenGodsdienst,buiren de gewooneker„ ken , (alzo het voordragen en predi,, ken van Godswoord, aan geene plaats „ gebonden was) ten minde tot zo lang „ niet, tot dat, door de Heeren Staa„ ten, het zij bij eene Sijnodale Verga„ dering, of anderzins, overeenkomffig „ met Godswoord, de zwarigheden zou- den weggenocmen zijn; doch zo, on„ verhoopt, het tegendeel gebeurde, en men hunne bijeenkomften verhinder,, de, of deedt verhinderen : verklaarden „ z. ,, ibdan, Gcdi meer te zullen gehoor „ Mfl, dan de menfshen , en wanneer „ zij daar door in zwarigheden mogten „ komen , met biijden gemcede , God „ dan- (;) Zie hier vooren, bladz. 364. Iog o-rftseken hebben , dien kj w:'ide voorkorten. Ti.ien en 0::i:'hr.i:;'-eien ia ach: te neeaa , :'$ e«n Wêzê-l/i cal -e: waars Rs^serkussL  GESCHIEDENISSEN. ' 389 „ danken en loven zouden, van waardig w geacht te zijn, om voor zijn naam en „ eer te lijden. — Verzoekende ten be„ fluite, nogmaals, het verleenen eener ' „ openbaare plaatfe, tot het houden van ,, den Godsdienst, of anders het daar „ toe, door hun, gehuurd Huis te laten „ gebruiken; onder betuiging van in al„ le andere gevallen, welke het Gewee„ ten niet betroffen, zij gaarne alles wilden „ helpen toebrengen, tot handhaving van ,., 's Lands welvaart fuDit fmeekfchrift, en waar van den Prins kopij gegeven werd, fcheen , bij G e.c 0 m m i tteerde Raden, vrij veel bekommering te verwekken, ten minfte men hoorde 'er het Hof en den Hoogen raad over, zo wel als den Magiitraat van 's haagt. In een deezer bijeenkomften, alwaar Maurits Voorzitter (*) was, drong hij em-fi, {tig aan, „dat men hun in de groote kerk „ zou laten prediken, en daartoe een pre- tu" „ dikant van hun gevoelen, van buiten, d« „ bij leeninge, verzoeken, om op deeze Z „ wijze, de beurt van Rofeits, bij voor- „ raad , («) Trigland, IV Deel, bladz. poi. Bb 3 XXXI. Afdee- -ING. IÓI7. 'ent. ïefbrek :fchen n Prins Bar. veld.  Soo TOONEEL DER STAATS- XXXI. Afdeelino. „ raad , te vervullen." Oldenbarneveld en de zijnen, hadden hier vrij wat tegen, en de Advokaat ontzag zig niet , den Prins te vragen: „Of men zulke Lui„ den openlijk zou laten prediken , die leerden, dat het eene kind ter verdoe„ menis was gefchapen, en het ander ter „ zaligheid?" Hij bewees vervolgens, zijn zeggen , met fchrijvers door Uitenb:gaard aangehaalt; doch de Prins ant> woordde hem „ het komt hier niet aan „ op het zeggen van uitlanders, maar op ,, het prediken van Inlandfche Predikan„ ten," 'er bijvoegende „ of hem dan „ deeze leering zo vreemd dacht, en of „ hij meende, dat God van Eeuwigheid „ niet zou geweeten hebben, wie zalig „ of wie verdoemd zoude zijn 9's Lands Advokaat met deeze vraag verlegen, redde zig met te zeggen: ik ben geen Theologant l Zijne Hoogheid erkende zulks ook niet te zijn, maar wilde daarom, dat men Theologanten bij een moest roepen, om dit te beflisfen. Oldenbarneveld geen kans ziende, Maurits te overwinnen, gaf eindelijk zo veel toe „dat „ de gedaane voorifeg van zijne Hoog„ heid, om nog een Contra-Remonjlrants „ Pre-  GESCHIEDENISSEN. 391 „ Predikant, in de Groote Kerk te laten prediken, toegedaan zou kunnen wor5, den, indien dezelve zig, volgens den „ wil der Staaten , tot onderlinge verdraagzaamheid fchikte en men , tot „ bewijs van vrede, het Avondmaal, met „ elkander, wilde houden." De Prins keurde dit af, meenende, dat elk hierin vrijheid moest gelaten worden, en zulks beurtelings behoorde te gcfchieden. Men kwam derhair ven tot geen befluit, maar beloofde niet te min, aan de^klagers, van op hun verzoek behoorlijk acht te geven, wanneer zij zig ftil en bedaard bleven gedragen , en om deeze belofte kracht bij te zetten, voegde de Prins 'er de zijne bij, van hun een plaats in den Haag te zullen doen aanwijzen (v). Deeze infchiklijkheid viel den Remonftranten hard te verduwen , maar geen kans ziende , om 'er zonder toegevenaeid aftekomen, wilde men hun , voor eenen enkelden Zondag, het prediken in de Gasthuis, of Engelfche Kerk, toeftaan; dan Maurits, niet gewoon zijn woord intetrekken , oordeelde zig, door deeze bepaaling beledigd, en bragt te (v) Trigland , IV Deel, bladz. 902. Bb 4 XXXI. Afdeeling.1617. De Hervormden krij:ien de GasthuisKerk.  392 TOONEEL DER STAATS- XXXI Afdee LING. IÓI7. Neemei de kloofterkerk te weeg, dat men hun, tot aan de naat' fte Vergadering der Staaten, ongehinderd, in hunne Godsdienst oeffening, zoude laten voortgaan (w). Dan de toevloed der Gemeente te fterk wordende, werd ras de plaats der bijeenkomfte te klein ; zo dat men , in ftede van af te wachten, wat het befluit van Ho lland zijn zou, meende 't zelve, dooreen nader verzoek, tot grooter ruimte, te moeten voorkomen, gelijk gefchiedde, doch hier haperde de bereidwilligheid: want fchoon men de kloofter kerk, zederd, had doen opruimen en bezig was, dezelve tot het houden van den Godsdienst gereed te maken, fcheen de bedoeling echter, geene andere te zijn, dan om die, door beide Gezinten, te laten gebruiken; waarom de Het vormden, hier toe weinig genegen, dachten in den voorbaat te moeten weezen, en eer men nog gereed was, zig van het bezit derzelve te verzekeren; ; 'twelk hun gelukte f>).Men verhaalt,dat ter deezer gelegenheid,op den negenden Julij, (»0 Trigland, IV Deel, bladz. $06. (*) Trigland, IV Deel, bladz. 907.  GESCHIEDENISSEN. 393 lij, zijnde Zondag,een gedeelte der Contra-Remonftranten , vroegtijdig , voor de Kloofterkerk verfcheenen; dezelve dadelijk deeden openen ; 'er een predikftoel en verfcheiden banken, welken zij vooraf hadden doen gereedmaken, inbragten, en zulks met zo veel verhaafting, dat 'er dien eigen morgen reeds in gepredikt werd , voor eene fchaare van meer dan tweeduizend menfchen, wier getal 's namiddags nog met eenige honderd vermeerderd was; ook gefchiedde toen de doopplechtigheid aan drie jongens, welken Willem, Maurits en Henrik genoemd wierj den. Zedert namen de Hervormden het verder voltooijen der Kerke op zig, alwaar men mede eene zitplaatfe voor Prins Maurits in gereedheid bragt. Dit alles werd met zo veel haast, gepaard met ijver en gewilligheid, uitgevoerd, dat binnen veertien dagen het Gebouw volkomen ingereedheid was. Den drie-en-twintigften, daaraan volgende , kwam 'er de Prins, vergezeld met Graaf Willem vanNassau, en een aanzienlijkenHofftaat, voor het eerst, ter Kerke, 't geen zodanig bemoedigde, dat men in het beBb 5 gin XXXI. AFDtELI\G \6\j. in bezit en predi. ken al-" daar. Maurits woont er denGodsdienstbij.  3n TOONEEL DER STAATS- XXXI Afdek ling. l6l7. Barne veld ve Iaat der Hage. . gin van Augustus, ruim vierduizend toehoorders konde rekenen (y). Deeze keer van zaken in de Hofplaatfe, r- wil men, dat Oldenbarneveld dermate verbitterde , dat hij, indien niet zommige eerlijke Raadsheeren zig 'er tegen verzet hadden , eene allerfchreeuwenfte wraak zou genomen hebben (4); dan deeze mis- (y) Baudartius, IX Boek, bladz. 85. (4) Trigland , IV Deel, bladz. 007 en 908 , verhaalt, dat Oldenbarneveld ziende, dat de zaken in den Haage eene verkeerde wending namen, met zommige Steden van zijnen aanhang, het moorddadig befluit genomen had , om eenige Burgers , uit de Hofplaats, met namen Gillis de Glarges, Rechtsgeleerde , Hendrik Hondius , plaatfnij. der, Abraham le Fevre , Apothekar en Enoch Much , beampte van den Prins, des nachts van hunne bedden te ligten, als fchuldigaan gekwestte Hoog. heid, dadelijk , op een Schavot te doen onthalfen, en hunne hoofden ten toon te (lellen ; vervolgens, vroeg in den morgen, het Volk met klok-gelui op te roepeu, en dan bij publicatie bekend te maken, dat de voornoemde Per/bonen , wegens gepleegde Muiterij, tegen de Hooge Ovrigheid, anderenten voorbeelde, dus geflraft waren , en dat men verder allen op gelijke wijze jlrafen zou , die zig aan dergelijk misdrijf fchuldig maakten; doch de Raads-  GESCHIEDENISSEN. 395 jmisfende , verliet hij den Haag en vertrok naar Utrecht, alwaar hij zig, onder voorwendfel van onpasfelijkheid, verfeheiden maanden bleef ophouden (z): wat hij 'er verrichtte, word wel gegist, maar niet genoegfaam beweezen. Te midden van zo veele beweegingen in Holland, werden de Staaten van andere Provinciën opmerkfaam, omtrent de gevolgen} welke zodanige hevige kerkgefchillen, zeer zeker , op het politijk beftaan der Unie hebben zouden , waar* om die van Gelderland,Z eeland. Vriesland, Groningen en Ommelanden, in den Voorzomer deezes Jaars , door ernftige Brieven, en bezendingen , bij Holland, aandrongen, qm een einde van dit rumoer te maken , dooi (2) Baudartius, IX Boek, bladz 86. Raadsheeren , Vosbergen, Schotte, Franken ei van den Honaart , ftnitten dit opzet, in den Hoo gen Raad. ■ ■ De Amjlet damfche Leeraar voegt 'er bij , bladz. 0Q9- Dat het geen hij hie verhaalt , geen Fabel noch Verdichtfel , maar doo hem geboekt is , volgena de Verhalen en Advijze van hun , die dat bloedig voorneemen, gefluit het ben. XXXï. Afo.-ei.ino 11117. Zommige Pr ov. tieten raden tot een NationaalSijnode. I 1 r 1  XXXI. Afdee- ling. Zo doet ook de Koning ] van Engeland. .1 ï I \ i i t t 1 f V Aanmer* n Wng. v n 39^ TOONEEL DER STAATS-; door het famenroepen vaneen Nationaal Sijnode (*) ; dan dit vondt geen ingang, zo min als het voorftel van denzelfden aart, kort te vooren , door den Koning van Engeland, vriendnabuurlijk gedaan (b). Deeze onwilligheid aan de zijde der Hollandfche Staatsleden, kwam niet voort, uit beginzels van Valerlandsliefde, noch om 's Volks meefte velzijn te bevorderen: want dan had men reene zwarigheid gemaakt, dadelijk, met le andere Gewesten, inteftemmen, maar félijk Wagenaar. zelve getuigt, om !at weinigen geneigd waren, het bewind hun oeyertrouwt, afteftaan , welk men als een :eker gevolg, daar van onderftelde (V). Het luurde eenige weeken,eer men de moogijkheid inzag, om in deeze netelige om:andighe4en, tot eenig bepaald beiluit te omen; men moest kiezen of deelen, en ïen koos het ergfte. Trouwens, zo dikdls drift en angst het menfchelijk getoed vermeefteren, zijn haare uitwerk- fels, («) Baudartius, IX Boek, bladz. 35. (£) Baudartius, IX Boek, bladz. 59. (*) Vaderl. Hifi. X\Boek, bladz. 160, 1  GESCHIEDENISSEN. 397 fels, altoos, volkomen raadenloos : want dan zwijgt de reden, de wetten worden verkracht, en de list ontmaskert zig in geweld, op hoop van te overwinnen. Indien deeze aanmerking ooit, in den volftrekften zin, bewaarheid werd, het was in dat gewaagd Befluit, welk het meerderdeel der Staaten van Holland zig, den vierden Augustus, deezes Jaars, veroorloofde, en zederd de fcherpe Refolutie genoemd is, waarbij „ de Regen„ ten der Steden gelast, en des noods ge „ magtigd worden , tot het aanneemer „ van meer volk van wapenen, ter hun j, ner verzekeringe en weering van dade ,, lijkheden : wordende wijders elk, dii „ zig beklagen mogt, over het geen d< „ Magiftraaten uit hoofde deezer Refolu „ tie zouden doen, bevolen, zig bij nie „ mand anders te vervoegen, dan bij di „ Staaten zelve; zullende het geen bi ,, eenige Gerechtshoven, of anders,daa „ tegen mogt gedaan of voorgenoome: „ worden , van geen kracht of waard „ zijn, en niemand gehouden weezen „ van zig daar aan te onderwerpen. „ Wijders , dat van wegen de Staate „ voornoemd, alle Overftens, Kapite „ nen XXXI. Afdee- LING. Verkeert gedrag van Hol' land. 1 j r 1 t y tl . >  39~8 TÜONEEL DER STAATS- xxxi. Afdee 1617. c 1 j { i ii ■ v & O „ nen, mindere Officieren en verder Volk „ van Oorlog, ernftig zouden gelast wor„ den geene andere bevelen, jw« wie ook „ gegeven, te gehoorzamen, dan van de „ Sraaten , derzelver Gecommitteerde „ Raaden, en van de Regenten der Ste„ den, alwaar zij Garnifoen hielden, op „ uVffe van weggejaagd te worden. Ein» „ delijk , in weerwil van dit alles, zou „ men bij eene plechtige Staatskommis„ fie,Prins Mauiuts, de Prinssestg Weduwe en Prins Henrik, „ verzekeren van de toegenegenheid der „ Staaten , en derzelver medewerking , verzoeken , tot uitvoering deezer Re, folutie ( NaCs) Baudartius , IX Boet, bladz. 57. Ziet aar de grond van die Oligarchia , of Regeering ■an weinige Dwingeland**, welkers voorbeeld, de ' nfionnarisf 'n van zommige Steden, in onze laat. e oDlusteu , zo meefterlijk nagevolgd zijn , doch iet minder ui^rlijke beleefdheid , in opzicht tot 8n Pkins Euf!,tadhoudfr , dan Oldenbarneveld, 1 't ntwerpen deezer Rejoluiie , omtrent M a uits betoonde; maar dit was in deeze Heeren nfchoonhjk; de ondervindt >> had hun geleerd, dat ïPrinssen.van Oranje, wanneer het op de ioote zaak des Vaderlands aankwam, door gee-  GESCHIEDENISSEN, m r Na het ontvangen van zodanige zeldfaame boodfchap, verfcheen Maurits, den volgenden dag, in de Vergadering, om 'er nader befcheid op te verneemen, tevens verklarende , dat hij niet goedvondt, dat de Staaten tegenwoordig fcheiden zouden, gelijk hij verftaan had. Dan daar men zijne komst niet fcheen verwacht te hebben, was men ook niet gereed tot antwoord, en de zitting eindigde vrij verward (rf). De Steden Amflerdam, Enkhuizen, Edam twPurmerende, hadden noch in de bovengemelde Refolutie, noch in zekere verklaring, over de inzigten der Staaten, op Wet Jïuk van den Godsdienst, dat vervolgens op hoog gezach werd uitgegeven, bewilligd , en protegeerden derhalven tegen het een en ander, ernftig, waar bij Dordrecht zig zederd voegde j beweerende de nood- faak- (rf) Wagsnaar , Vaderl. Hijl. X Deel, bladz. 164. geene ij dele Complimenten, tot ontrouw, aan God en het Volk , te bewegen waren, en dus meenden zij, die moeite , ,tegen Wilh em den V , wel « kunnen iparen. XXXï. Afdeeling. 1617. Maurits komt in de Vergadering. Vijf Steden verzettenzig tegen het befluit der Staaten.  4oo TOONEEL DER STAATS xxxr. AFDEELING1617. faaklijkheid tot het houden van een Na^ tionaal Sijnode, ter beflisfing van de gereezen gefchillen (6). Prins Mauri.ts, ondertusfchen, voor de gevolgen bekommert, welken uit het overweldigt gezach van zommige Staatsleden , ligt konden voortvloeljen , hielt nu, vooral, oog in 't zeil, en middelerwijl, dat men in verfcheiden Steden bezig was, met Waardgelders aan te werven , droeg hij zorg zijne Militie onledig te houden, en de Arminiaanfche Vrien. den (Ó Baudartius , IX Boek , bladz. 61 en 67. Hagenaar dit vermeldende, voegt 'er bij, dat de Penfionaris de Groot poogde, om de Stad Amfterdam, m die het met haar hielden , van mening te doen veranderen, en daarom een Provinciaal, of anders (en Algemeen Sijnode, voorllelde , dat echter niet verd aangenomen ; Vadert. Hifi. X Deel, bladz. 65 Brand, Hifi. der Reform. II Deel, bladz. 71. zegt „ dat de Contra-Remonftranten zo veel , reden hadden, om op een Nationaal Sijnode te , dringen , vermits zij zig, daarin, van de meer, derheiu verzekerd hielden,als de Remonftranten, , om een algemeen Sijnode beter te keuren , al, waar de Nederlandfche Kerk maar eene ftem , moest hebben, het befluit niet zo ligt ten nadee, le der laatften zou uitvallen. °  GESCHIEDENISSEN. 401 den te doen zien, dat men, insgelijks , op zijne hoede was. Hij wist, hoe weinig moeds 'er nodig ware, om Dwingelanden te verfchrikken , en dit bleek : want , den laatften September, onverwachts, in gezelfchap van Prins Henkik uit den Beige3 naar den Briel, vertrokken zijnde,om 'er de bezetting te verfterken, veroorzaakte dit zodanige verflagenheid bij Gecommitteerde Raaden, dat deezen, in allerhaast, eene postbode, aan hun beftuurder, Oldenbarneveld, naar Utrecht, afzonden, om zijn raad en meening te verftaan, met bevél tevens, aan de aldaar zijnde Hollandfche manfchap, om zig tot geene nieuwigheden, zo zij het noemen, te laten gebruiken, maar in hunnen eed* den Staaten van dat Gewest gedaan; getrouw te blijven. Of "s Lands Advokaat meer vreesde , als hij goedvondt te zeggen, dan wel, of de Utrechtfche bijzondere belangen, thans, de overhand bij hem hadden, blijft twijffelachtig; maar dit ten minfte is zeker, dat zijn antwoord, in vrij algemeene uitdrukkingen vervat was, met verzoek van zijn afweezen ten goede te houden («). On- O) Baüdartws , IX B>eh , lladz. 67. III. Deel. C c xxxr. AFD ESLINO.l6l7. De Prins verfterkc de bezetting van den Br iel, Gedrag van Cesommis,teerde Raden.,  XXXI. afdeeling.ió l 7. ' Oe Stad L-ijsen neemt W.-.nrd £elJers aan. Stichten aldaar een bouten Schans, legen de liurgers. (ƒ) Trigland, IV Deel, bladz, 040. Baudartius, IX Beek, bladz 8r. 402 TOONEEL DER STAATS- Onder de Steden van Holland, welke meest haastten tot het aanneemen van Waardgelders, was bijzonder de Stad Leiden (f). Pvceds den tvvintigftcn September had men 'er twee kompagnien in gereedheid, die op het Stadhuis met Geweeren en Vaandels, zijnde wit en rood, voigens het wapen , voorzien wierden ; doch deeze Laatften noemde het Volk de Spaanfche Liyerij. De Schutterij weinig vermaakt met dergelijke nieuwigheden, boodt zig wel aan, om dubbele wachten waarteneemen, indien men de Waardgelders wilde afdanken (g); dan hierop kregen zij geen antwoord ; integendeel, men betoonde een zo kenlijc wantrouwen omtrent de Burgerij , dat de Magiftraat kon goedvinden, van eerlang het Stadhuis reet een flerk houten Staketfel te befchansfen, en de befcherming daar van , hunnen huurlingen te vertrouwen : welke zederd den naam van Arminiaanfche Schans kreeg. In 't volgende Jaar werd dezelve nog merklijk verfterkt, van meerder grof ge-  geschiedenissen: 403 gefchut voorzien, en van boven met zware ijferen pennen bezet, die de Gemeente Barnevelds tanden noemde. Ook had men alvroeg de Schutterij eenen nieuwen Eed voorgelegd, welke echter door meer dan zeshonderd Burgers geweigerd werd, die men daarom allen ontfchutterde, terwijl nog anderen ontpoorterd of gebannen wierden (A). Althans de Regeeringloos. heid (*), welke hier verfcheiden maanden voortduurde , kostte meenig eerlijk Ingezeeten , goed, bloed en leven (7). Te (A) Baudartius, IX Boek, bladz. 82. (7) Onder de uitmuntende Print - verzameling onzer Vaderlandsche Historie , van den Wel Edlen Geltrengen Heere , J. F. D'Orville , Oud Schepen en Raad deezer Stad, heb ik, in verfchei. den formaten , de Afbeelding gezien , van deeze beruchte houten Schans, gemeenlijk en zo als het opfchrift zegt,de ArminiaanscheSchans genoemd. Uit de daarbij gevoegde Verklaring, blijkt, dat dezelve den vijfden Oélober 1617 gedicht werd van eiken planken en ribben , en aldaar , geftaan heeft, tot den vierden September des volgenden Jaars , toen dezelve , na het afdanken der Waard, gelders , eerst geflecht werd. In den Z'jomer had men die, van gefchut, met ijferen pennen , waar aan men den naam van Barnevelds tanden gaf, Cc 2 zwaa- XXXI. Afdeeling.1617. [*)/lnar. :hie.  4o4 T00NEEL DER STAATS- XXXI. Afdeeling.1617. In andere Steden wor den ins gelijks Waardgeldenaangeno -n. Te Haarlem, te Gouda, te Rotterdam, . te Schoonhoven en te Hoorn, alwaar insgelijks Waardgelders aangenomen wierden, fcbijnt men 'er echter een bedaarder gebruik, dan te Leijden , van gemaakt te hebben, fchoon daarom het oogmerk der werving, overal, 't zelfde bleef, om, namenlijk, onder voorwendfel van de rust der Steden „ die de Magiibraaten zelfs , door hun gedrag, eerst geftoord hadden, te willen bewaaren , zig eigenlijk tegen het Wettig Krijgsvolk van den Staat, te verzetten , ingeval Maurits, als Ka- pi- zwaare flagtboomen en grendels , aan de ingangen, verfterkt; zelfs had de Magiftraat e.-n Vengfier van 't Stadhuis doen toemetfelen , van waar men meende iets te vreczen te hebben , wanneer de mishandelde Gemeente eens tot dadelijkheden komen mogt. Voorts zijn op deeze Print met drukletters de voornaamfte Heldendaden aangeweezen,die nader, in de Verklaring, omfehreven worden , welke deeze opgeworpen Bende aldaar heeft uitgericht. Onze Vrijkerpjèn van de Jaaren 1786 en 1787 hebben, fchoon op eene meêr Krijgskundige wijze , dit voorheeld nagevolgd,om zig tegen de voorftanders van 's Landswettige Conflitutie te verzetten. Zie onder anderen de befchrrjving der inneeming van het Amfter. damfche Eiland, Kattenburg, te vinden ia de Schuurma-fche Courant, 1787. Numero 60.  GESCHIEDENISSEN. 405 pltein-Generaal, eenig voorneemen mogt hebben,, den Hervormden de iterke hand te bieden. Hoorn levert hier omtrent een allerfprekenst bewijs op , alwaar men in 't begin des volgenden Jaars, om die reden , niet alleen de Waardgelders vermeerderde , maar de Stad aan den Land- en Zeekant tot tegenweer gereed maakte, uit zorg voor onverwacht bezoek ( 8 ). Wat (8) Veuus, in zijn Kronijk van Hoorn meldt, dat in 't begin van Maart des volgenden Jaars 1618, verfcbeidene Vaartuigen met 's Lands Krijgsvolk, de Stad naderden, onder voorgeven, dat zij inden dienst der Vinetinnen ftonden gebruikt te worden, en te Hoorn hunne Wapenen ontvangen zouden ; 't welk bij den Magiftraat aangedient zijnde , weigerde men hun het binnen komsn, vermits men dachtte , dat de Prins door middel van dit volk de Stad zogt te vermeejleren , en de Contra -Ilemonftranten in de Regeering te ftcllen. Bladz. 299. Om welke reden, zegt de Kronijk Schrijver, men op zijne hoede was; de Schutters wacht verdubbelde, de Waardgelders, die te vooren Zeventig man fterk waren, wierden met de helft vermeerderd, en on» der eenen Kapitein gefield; op den nieuwen Lat jendijk begon men wachthuizen te maken en daar 't nodig was, jlaketzels te zetter. ; en insgelijks aan* 't oosteinde van dien dijk , Palif iden in Zee te faun, doch, voegt hij 'er bij, dit laatfie werd niet Cc 3 vol* i XXXI. Afdee. LINt,. ■6*7'  xtfxi. Afdke- ling. 1017. Ook te Utrecht. Oogmerl daarvan. 406 TQONEEL DER STAATS- Wat toch anders bewoog de Provincie ' en de Stad Utrecht, alwaar de Arminiaai.fche Overheerfching, de vlag zo breed liet waaijen, om een gelijke aanwerving te doen, ten zij alleen de vrees, : dat de Prins, onderiïeunt door Amjlerdam en de Steden, die het met haar hielden, ligtelijk in Holland de overmagt kon krijgen , en als dan zijn gezach bij hun,mogt doen gelden? De eed,welken aldaar van deeze Burgerfoldaten gevergd werd, bevestigt mijne meening: zij moeften beloven, te dienen tegens den ghencn, die den Staat van den Lande van Utrecht, in Kerkelijke off' Politij cke Jaeeken, [ouden ml en troublcren, ende tegens alle anderen des gemeeneu Lands vijanden ( 9 ). Al. voltrokken ■ met de andere toebereidfels ging men ook zeer flap voort en werden niet, naar de grootheid van het aandaande perijkel, bevorderd. Bladz. 30°. (9) Wagenaak , Vaderl. Hifi. X Deel, bladz. J69. —Prins Maurits, de Staaten-Generaal bejievens de Contra-Rcmonjlrantfe Steden in Hoüland, bcfchouvvden deeze Wapening, zo te Utrecht, als Elders , onnodig en met geene goede inzigten gefchied te zijn ,,Soldaien, zeiden zij, wierden ge-  GESCHIEDENISSEN. 407 Alle deeze wederrechtelijke handelingen, ondertusfchen, verre van de rust in , de 3, ügt en aangenomen, of, om zig door derzelver ,, hulp te verdedigen, of, om door hun, anderen „ te beledigen, en dit gefchied, of tegen Fiian. „ den, die van buiten zijn, of, tegen vijanden, ,, die men van binnen heeft. Dat zulks met geen oog. merk tegen de Eerjien kon gedaan zijn, bewees „ zig genoegfaam, vermits men in Wapenfchordig „ met Spanje flondt; zeifs in het heetde van den ,, Oorlog, was onnodig gevonden, Soldaten te wcr,, ven , tot bijzondere verzekering van de MagJ,, (traten der Steden , derhalven moest het laatjle ,, phats hebben , naamlijk tegen vijanden , welken ,, de Regenten onJerftelden, binnen hunne Poorten ,, en Stadsmuurcn te zijn. 't Leedt geen te- ,, ger.fpraak , dat de Ingezetenen van dia Steden , ,, alwaar men Waardgelders aannam Rcmon/lranten, „ Contra Remor.jl. anten , Papisten , Martinisten ,, of Mennonieten , waren. — Tegen de Remon* „ flranten Waardgelders aanteneemen , zullen de „ Steden , die zulks gedaan hebben , gaarne toe„ flemmen , onnodig te zijn , aangezien zij dezel„ ven houden, voor zulken , welken hunne Ma,, gidraten trouw gehoorzamen .derzelver gezach hel„ pen flandhouden, en daarom , ten hunnen voor„ deele, ook allerlei Plakaten en Edióten in 't licht „ gebragt worden. — Tegen de Papisten,Ma'ti„ nisten en Mennonieten kan men , gelijk wei voorheen gefchied is, geene bekommering voor,, wenden, vermits dezelve gepne aanleiJ.ing geven, Cc 4 „ om XXXI. ,lMO, 1617.  4©8 TOONEEL DER STAATS- xxxi. Afdeeling.1617. Verwar ringen onder di „ om tegenwoordig hunne "Politijke gehoorzaara- „ heid te verdenken. Dus blijkt, ontwijffel. ,, baar , dat deeze Wapening alleen gericht is, te,, gen de Contra- Remonjlrant'en , en gegrond moet zijn , op hunne vorige , tegenwoordige , of toe. ,, komende ongehoorzaamheid. Dat zij zig voor„ heen of nu , daaraan fchuldig zouden gemaakt „ hebben, is niet be weezen, en wat nog gebeuren „ mogt, kan met geene waarfchijnlijkheid gevreesd „ worden; derhalven is het aanneemen van Waard,, gelders ten aanzien van de Contra Reir.onflran,. ten, geheel onnodig Men befchouwde dus.d^r„ gelijke wervingen, in deezen tijd, als eene nieu„ wigheid zijnde, ten uitterflen gevaarlijk voor den „ Staat: te meer, daar uit verfchciden hevige Pro. „ cedures , in zommige Steden , tegen Regenten , „ Predikanten en Ingezetenen , welken de Oude „ H'rvoimde heer aankleefden (waarvan ik in den ,, loop van dit werk reeds menigvuldige proeven „ heb bijgebragd) genoe^faain bleek , wat men ei. ,, genlijk met het aanneemen van Waardgelders be„ doelde,en wat men 'er eindelijk no^ mede voor„ heeft, zal de tijd leereu." Baudaktius, IX Unek, bladz, 83- de Steden te bevorderen, vermeerderden de onrust daaglijks , en in de Vergadering van Holland kreeg de tweedragt, dermate voet, dat het oogenblik eener dadelijke fcheuring, onder de Leden, zeer ! nabij was ; ten minfte de Steden van weers»  GESCHIEDENISSEN. 409 ■weerszijden , die het met elkander eens waren , begonnen reeds afzonderlijke bij eenkomfienin de Hofplaatfe zelve, te houden (*')• De verwarringen, op deeze wijze ,hand over hand toeneemende , oordeelde de meerderheid der Gewesten , wilde men anders het geheele Bondgenootschap aan geene volkomen vernietiging bloot' Hellen, niet alleen den voorflag tot hei houden van een Nationaal Sijno' d e te vernieuwen , maar de vastftelling daar van , ernftig , aantedringen ; well eerlang, met zodanig gelukkig gevolg ge fehiedde, dat, in weerwil der tegenkan tingen van Holland, Utrecht er Overijssel, deeze gewichtige zaak nog voor het uiteinde van dit Jaar, Staats gewijze, bij de Generaliteit toegeftaan, en den elfden November vastbefloten werd. Op het vooritel vanGEL d e r l an d verkoos men Dordrecht, wel ke Stad , met Amfterdam en de drie Noord hollandfche Steden , zig bij de vier Pro vin (O Waqenaar, Vaderl. Hifi, X Heil, bladz Cc 5 XXXI. Afdek - LINO. 1617. Staatsleden in Holland. Handelingen ter Generaliteit. Men befluit tot een Na' tionaal Sijnode y  4io T00NEEL DER STAATS- XXXI. Afdeeling.1617. Punten daartoe ontworpen. vincien gevoegd had, voor de plaats der bijeenkomst van deeze aangelegen Kerk¬ vergadering. Het duurde echter nog tot laat in 't volgend Jaar, eer dit heilzaam befluit ter uitvoer kon gebragt worden , om reden, zo als uit de verdere handelingen, zederd,blijkt,dat men alle fchijn van overhaafling wilde vermijden, en de afgeweken Gewesten tijd geven , tot behoorlijk overleg, en om tevens alle middelen aan te wenden, ten einde dezelve, door voegfaame wegen, tot eenparigheid te brengen. Ter bereiking van dit tweeledig oogmerk hadden deSTAATENGEneraal, tevens eenige punten en artijkels ontworpen, op het beleggen en houden van dit Nationaal Sijnode , hier op neerkomende. „I. De Staaten „ Gbneraal zullen, veertien dagen, of „ drie weken, voor de bijeenkomst, eenen „ Algemeenen Biddag uitfchrijven , om „ God Almagtig te bidden , om zijnen „ zegen. II. De uitfchrijving van het S.j„ node zal gefchieden, bij de Staaten ,, Generaal, en op naam van dezelve, „ met invoeging van de vijf bekende pun„ ten, en bepaling, dat wanneer zom„ mige Provinciën nog andere bezwaren „ mog-  GESCHIEDENISSEN. 4n „ mogten hebben , betreffende de alge„ meene of bijzondere Nederlandfche „ Kerken, welken in de Provinciale Sij „ noden niet hadden kunnen worden af gedaan, men deezen , door de Afge vaardigden tot dit Sijnode, klaa; „ en duidelijk , in gefchrifte gefteld , ,; zoude brengen. IIL Dat door elk( „ Landfchaps - Sijnode, zes Perfoonen daartoe behoorlijk gewettigt, tot di „ Generaal Sijnode zullen gezonden wor „ den , onder welke moeten zijn vier „ of ten minfte drie Predikanten, en d ,, overige twee of drie, Ouderlingen c anderen, Ledematen van den Gerefoi „ meerden Godsdienst. IV. Tot dit Sr „ node zullen ook befchreven worde „ de Walfche Kerken , onder de gehoo; „ zaamheid van de Staaten Geni , ra al zijnde, als mede de Kerken i , Brdband, Vlaanderen en elders, ond£ , het Kruis genoemd, welken zig zulle „ rangfehikken , onder de naastgelege ,, Provinciale Sijnode, V. Zijne Groo ? BrittannischeMajesteit,c „ Gereformeerde Kerken vanV r a n k r ij i ,, de Keurvorst van de Palts, en Lan n graaf van Hessen, benevens de He „ von XXXI. Afpee- ling 1617. 9 f I n r n n t e » n-  4i2 TOONEEL DER STAATS- XXXI, Afdee ling. I617. „ vormde Zwitzersche Cantons, „ zullen verzogd worden, elk , drie of „ vier Godgeleerden, op dit Sijnode „ te zenden. VI. Ook zal men daartoe „ beroepen, de Hoogleeraars der Aka„ demien en van de lllustre Schooien der „ Gezamenlijke Provinciën. VII. Behou„ den de Staaten Generaal aan „ zig, om insgelijks de nabuurige Ker,, ken van Oostvriesland en Bremen , met „ meerandere Godgeleerden, te befchrij„ ven. VIII. Op dit Sijnode zullen, be„ halven de Gedeputeerden, ook andere ,, Predikanten mogen verfchijnen en hun. ne bedenkingen, met goedvinden van ' ,, den Prefes , voorftellen, mits zig on„ derwerpende,aanhet oordeel van'tSij„ node, en wanneer daar over befloten ,, word,de vergadering moeten verlaten, ,, ten ware anders goed gevonden werd. „ IX. Allereerst zal in deeze Kerklijke bijeenkomst gehandeld worden, over de „ bekende vijf artijkels, en de zwarighe„ den daaruit fpruitende, om te overwee,, gen, hoe men dezelven, overeenkom„ ftig de zuiverheid der Leere en de rust „ in de Kerken, voeglijkst, zal kunnen „ wederleggen. Daar na zal men •, bij or- „ de,  GESCHIEDENISSEN. 413 de, handelen, omtrent de bezwaaren, zo „ van de Gemeente als van de bijzondere t „ Kerken. X. In alles wat de Leere aanM gaat, zullen de Gedeputeerden, be„ hoorlijk onderzoek doen ; daar in al„ leen Gods Woord tot richtfnoer nee„ men, en Gods eer en de rust der Ker,, ken in 't oog houden, waar toe zij met „ E ede, in deeze Sijnode, of Verga„ dering, zullen verplicht worden. XI. „ 't Geen alsdan bij de meerderheid be„ floten word, zal voor een Sijnodaal „ Befluit en Regel gehouden worden, zon„ der, dat zij, die anders mogten ge„ ftemd hebben, hier over zullen ver„ dacht, van hunne posten ontzet, of ,, des aangaande , eenigzins bezwaard „ worden. XII. Wanneer 'er eenige za„ ken voorvielen,in welke men zomtijds bedenklijkheid vinden mogt,zal het de „ Vergadering vrijftaan, hier over uitftel „ te neemen, om op zekeren bepaalden „ tijd, wederom bijëentekomen, zonder „ nodig te hebben, op nieuws befchre„ ven te worden. XIII. De tijd der fa„ menkomst van dit Sijnode word,bij „ voorraad, bepaald,op den Eerften Mei „ des XXXI. (\fdes- ing. 1617.  414 TOQNËEL DER STAATS- XXXI. Afdee ling. 1617. „ des volgenden Jaars 1618. XIV. Ter ' „ bevordering van dit Sijnode zal 't nodig zijn, dat de bijzondere Gewesten, ,, door de Staaten Generaal „ verzogd, en de Walfche Kerken dee„ zer Landen, opgeroepen worden, elk „ in den zijnen, een Provinciaal „Sijnode, tot voorbereiding, uitte' „ fchrijven, en te doen houden , uitter„ lijk voor den vijftienden Februarij eerst „ komende. XV Men geeft in beden„ king, of de plaats tot het houden van ,, dit Sijnode niet zou behooren te „ zijn, Dordrecht. Utrecht, of den Haa„ ge. XVI. Ook zoude het goed zijn , ,, dat uit elk der onderfcheiden Gewes„ ten, twee daartoe gewettigde Perfoo„ nen , doende belijdenis van de gere„ formeerde Religie , benoemd en ver„ volgens bij de Staaten Gene„ raal gemagtigd wierden, om de „ Sijnode bij te woonen , ten einde ,, kracht aan de handelingen te geven. „ XVI. Bij het eindigen van dit Sijno„ de Nation aal,zullen de Acten Sij„ nndaal, aan de Staaten oene„ raal werden overgebragt, om al- „ daar  GESCHIEDENISSEN. 415 daar te worden goedgekeurd en gewet„ tigd(*).» Uit kracht van dit genomen befluit der StaatenGeneraal werden deBrieven ,zo van uitnodiging, als van befchrijving aan de Provinciën en Kerken, nog voor het laatfte van de maand November ontworpen en vastgefteld, doch echter de afzending verfchoven , tot het einde van Januarij des volgenden Jaars. Deeze vertraging werd veroorzaakt, door het zeldfaam gedrag van de Hollandfche Leden ter Generaliteit,welken,bij het overzien van 't ontwerp der brieven, allen de Vergadering verlieten, behalven de Amfterdamfche Burgemeefter, Gerrit Jacob Witsen, en daarin gevolgd wierden, door de Afgevaardigden van Utrecht en Overijsfel. Men bemerkte genoegfaam uit deeze vreemde houding, dat drift en onberadenheid, dien ftap te weeg gebragt hadden, en des oordeelden de Staaten Generaal best van niet al te voorvarend te moeten zijn, maar üe- (*) Trigland, IV Deel, bladz. 99-h XXXI. Afdbe- ling. 1617. De Befcbrijvingvan 't Sijnode word uitgefteld •, reden waarom.'  4i 6 TOONEEL DER STAATS- XXXI. Afdee LING. i6i7. Aanmer king. liever nog eenen korten tijd aftewachten , zonder daardoor evenwel eenige verandering in het befluit zelve te maken, 't welk men befchouwde, overeenteftemmen met de vastgeftelde orde op het fl,uk der Regeeringe deezer Landen, en derhalven voor wettig genoo. men (/). — De echte Staatkunde werkt altoos op vaste gronden ; zij is daarom geduldig, en doet niets bij verhaafting; omdat zij het recht aan haare zijde heeft. De valfche Staatkunde, integendeel, rust op Eigenzinnigheid en Willekeur j drijft alles met drift door, uit vrees van mislukken, dus, wat list,bij haar, niet verkrijgen kan , zoekt zij, of door Overheerfching, of door Geweld, uit te voeren. — Maar laat ik ter zaake wederkeeren. De toegevenheid der Bondgenooten richtte ondertusfchen niets uit, bij de tegenpartij. Onder de Staatsleden bevogt men elkander met fcherpe pennen; middelerwijl, dat de Waardgelders in de Steden, zo veel zij konden, de Hervormden bleven verdrukken. De (/) Baudartius, IV Deel, bladz. 597.  GESCHIEDENISSEN. 41^ De Prins, welke heter dan iemand wist, hoedanig het in den boezem van Hodland gefchapen Mondt, verwachtte nietj dat op de aanftaande Dagvaart, die tegen het begin van December be-1 fchreven was, de meerderheid der Steden ] in den voorflag, tot het houden van een| Nationaal Sijnode, ligtlijk zouden bewilligen, ten zij men, vooraf, zommigen van dezelven, door een voorzichtig beleid,konde winnen,en zonder'c welk geene afdoening van zaken tfe hoopen ware. Hij had in meer dan eene gelegenheid , ondervonden, dat men zijn raad wel hooren wilde ; dus dacht heni best, om zelve dien moeijelijken taak te onderneemen. Tot dat einde begaf hij zig dan, in Perfoon, naar Delft, Schiedam , Rotterdam, Gorkom en elders. In alle deeze Steden vermaande hij de VroedIchappen „om met bezadigheid, het bes}, te des Vaderlands te betrachten, en zig „ niet langer te verzetten, tegen het bej, roepen' van een Nationaal Sijj, node; betuigende, dat hij, met dee„ ze zijne pooging, geenzins bedoelde, „ zo als hem van elders te last gelegd „ werd , om door het voorftaan van de III. Deel. D d „ou- xxxr. Afdbs- .ing. I6l7. De PrirJg lezoekc enige iolland» che Ste' en.  4i8 TOONEEL DER STAATS. XXXI. Afdeeling.1617. „ oude Gereformeerde Leer, meerder ge„ zach te verkrijgen: dat het tegendeel „ waar was, en hij niets anders wensch„ te, dan te blijven in de waardigheid, „ welke hij thans bekleedde , om als een ,, getrouw Stadhouder fteeis, V Lands „ Foorvechter en Befchermcr te zijn , ge„ lijk hij,tot hier toe,geweest was;ech„ ter ontkende hij niet gevoelig te wee„ zen, omtrent het wantrouwen, dat „ men hem betoonde, door 't aanneemen „ van Waardgelders, buiten zijne kennis en „ toeftemming, welk niet had behooren „ te gefchieden. Hij verzogt, derhalven, „ ernfti^ , dat daar mede verder niet ,, voortgegaan werd , en dat zelfs de ,, reeds aangenomenen, buiten dienst ge„ field wierden : gemerkt 'er geen Vij„ ands nood was; doch ingeval zulks ge„ beuren mogt, zoude hij tijdig zorgen, „ dat de Steden behoorlijke bezetting ,, kregen,terwijl het aan hem en aan nie„ mand anders , toe kwam, Patenten te „ geven Deeze reis had echte* den gehoopten uitflag niet. Te (m) B audarti vs, IX Boei , bladz 07.  GESCHIEDENISSEN. 419 Te Nijmegen, alwaar de Arminiaanfche Eac"tie, onder Regenten, Predikantenen Ouderlingen , de heerfchende was, waren veele onaangenaamheden in de Gemeente ontftaan,welke Maurits, door Gemagtigden, wel getracht had uit den weg te ruimen , maar zonder vrucht, waarom hij zig, in 't begin van Januarij deezes Jaars, zelfs, derwaards begaf,en • 'er de Regeering veranderde; doch de infchiklijkheid , die hij hier in gebruikte , voldeed niet aan zijn goed oogmerk ; men weigerde in zijne gemaakte fchikkingen te berusten, tot dat eindelijk op den Landdag , die twee maanden later , te Zutfen, gehouden werd, de Staaten van dat Gewest, 'sPrinsfen gehouden gedrag volkomen goedkeurden , als ftrekkende tot bewaring van de rust dier Stad, en van de geheele Provincie; ook befloot men,gelijktijdig, van zijne Hoogheid te magtigen, om met de Staaten Generaal, de nodige middelen te beramen , tot afdanking der Waardgelders in de Remonftrantfehe Steden van Holland en in de Stad Utrecht (10). Eeni- (10) Baudartius, X Boei, bladz- 7-9. DeeDd 2 2e XXXI. Afdeeling.1618. Verati' derd de Regeering te Nijmegen.  XXXI. Afdeeling . j6i8. Komt op ixQv.OverijsfelftheuLanddag. Men ftemt 'ei jn een Nationaal Sij node. 420 TOONEEL DER STAATS- Eenige weeken later, verfchecn Prins Maurits op den Landdag van Overijssel, toen te Deventer gehouden. Hier betoogde hij den Staaten de noodfaaklijkheid, tot het bijeenroepen eener Nationale vSijnode, ter eindelijke bemiddelinge van de Kerkgefchillen; hun verzekerende, dat hier mede niet bedoeld werd , de Gewesten , of derzelver Leden, ergens in te verkorten, of iemand, in zake van den Godsdienst, te bezwaren. Voorts , dat geene beiluiten der Sijnode van waarde zouden gehouden worden, ten zij die door de Landschappen goedgekeurd en bevestigd waren. Zijn heufche voordragt vond zo veel ingang, dat men 'er ten laatuen in bewilligde, niet tegenilaande Kampen, alwaar de verze Volmacht rustte,bijzonder, op het VIT. Artrjkel der Unie van Utrecht , waar bij de BondgênooTtN aan zig houden , om des goedvindende , en met /ldvijs van den Gouverneur van het Gewest, de Grens en andere Steden, van bezetting gaande in den algemeenen Eed, te voorzien enz.; zonder dat hier, of in een der overige Artijkels , ergens de Provinciën, voor zig aelven , vrijheid ge. peven word, eenige werving, op eigen Gezach en Eed, te doen.  geschiedenissen; 421 verbittering, tegen de Cor.tra-Remonftranten, fterkst was, het befluit lang tegen hield f « ). De Prins van deezen togt voldaan, keerde, over Amflerdam , daar hij treffelijk onthaald werd (o), naar den Haagt te rug; dan hier vondt hij den flaat der zaken, even onbeflist, als voor zijn vertrek, gemerkt de meerderheid van Holland bleef voortgaan , zig met de uitterfle drift , tegen het houden van een Nationaal Sijnode, te verzetten: ja, men ging zelfs, onder zommige Steden , zo verre, van zig aan eene heimlijke famenzvveering fchuldig te maken, welke inhieldt ,, hunne Afgevaardigden ,, ter Dagvaart te magtigen, om met de ,, Heeren Edelen en Gedeputeerden der „ verbonden Steden, te helpen advifee„ ren, beraadflagen en refolveeren, op „ alle zulke middelen, als tot tegenftand ,, van de Proceduren der andere Provin- n ci- («) Wagenaar, Vaderl. Hifi. X Deel, bladz. 199. Baudartii's , X Bock , bladz. 31. (0) Wagenaar, Amfi. Gefchicdenisfen , XIII Boek, bladz. 468. Dd 3 XXXT. Afdf.e- ló'lï. .Gevaarlijkewoelingen , daar tegen in Hitland.  422 TOONEEL DER STAATS- XXXI, Afdee !Ol8. Man lijk bi fluit ( Stat»: Generaal. ,, cien, en zommige Hollandfehe Steden, „ reeds bij der hand genomen, of nog te ,, neemen, met belofte van bij (land, hulp ,, en vrijwaaring, indien de gemelde Ge„ deputeerden, deswegen, in eenige on,, gelegenheden mogten komen; alles on„ der verband van Stads goederen " enz. Deeze lastbrief was getekend, den veertienden Mei 1618, en met de zegels van elke Stad bekragtigd (/>). Deeze Verbintenis, van welke men toen, even weinig een geheim zal gemaakt hebben , als in onze dagen gelchiedde, van die beruchte Actü in den Tooren van Kor daan , te Amflerdam, gefloten , om dat het oogmerk van beiden was, hunne Landverderflijke partij daar door te bemoedigen, deedt den Staaten Generaal, met meer andere ne-reden,goedvinden, de zaak doortezetten, |er gelijk dan ook,den vijf en twintigften Ju■n nij, bij meerderheid van Hemmen , bepaald werd. I. „ De Sijnode Natio„ na al tegen den eerften November eerst- ko- (ƒ>) Baudakttus , X Boek , bladz. 34.  GESCHIEDENISSEN. 423 „ komende , voortgang te doen hebben : „ II. Dezelve te Dordrecht, reeds te voo„ ren goedgevonden , te houden. III. „ De nodige Brieven naar de Gewesten aftevaardigen, tot het.bijeenroe„ pen van voorafgaande Provinciale Sij„ noden. IV. Dat men den Koning van „ Vrankrijk zoude verzoeken, van te „ willen goedvinden , dat eenige zijner „ Onderdaanen, tot dit Sijnode, mogten „ genodigd worden, en aldaar verfchij„ nen; zullende men der Staaten Gezam „ Langerak, aanfchrijven , om dit , me „ ernst, bij zijne Majefteit, te helpet „ bevorden." Holland zogt toen er vervolgens, door fchoone beloften , tij< te winnen, doch men ging met de zaal voort (q). Ik zou geen gedaan werk hebben, in dien ik alle de Ontwerpen wilde melden welke de Factie in Holland en Utrech' fmeedde , zo, om het gevreest Nationac Sijnode te verhinderen, als om zig in ' verkregen gezach te handhaven i tot be re rq) Trigland, IV Deel, bladz. 1060. Dd 4 XXXI. Afdee- llng. 1618. C L r l » C DeFac,/ tie zoekt zig te t vsriler- ken. i-  XXXI. Afdeeling.1618. Verderi maatregels der Staaten Generaal. 424 TÜONEEL DER STAATS- reiking van dit laatfte kwam zelfs in overleg, zig van Woerden en Schoonhoven te verzekeren, en de Sloten, te Duur/lede, ter Eem en te /Ibkoude te bezetten, onder voorgeven van het platte land van Utrecht, tegen oproeren, te beveiligen, doch meer waarfchijnlijk uit zorg, voor een onverwacht bezoek van den Prins , en verandering in de Regeering (r). De uitvoering bleef echter fteken ; misfchien wel, om dat Maurits, volgens het getuigenis van Barnevcld zelve , onder de Staatsleden van dat Gewest,veele vertrouwde vrienden had, die hem van alles, wat aldaar voorviel, kennis gaven,en aan welken eene onderneeming van dien aart, niet onbekent kon blijven (jj. , De Staaten Generaal het houden van een Nationaal Sijnode, zo mannelijk, in weerwil der openlijke tegenwerkingen, en heimlijke kuiperijen, jn O) Wagenaar, Vadert. Hi/l. X Deel, bladz. 206. 207. (O Leven van J. van Oldeniarne veld, blad». 214.  GESCHIEDENISSEN. 425 «i Holland en Ut recht, tot ftand gebragt hebbende , meenden nu verder zulke maatregels te moeten neemen,waar door alle nieuwe hinderpalen, welke men aan dit goedwerk in den weg zoude willen leggen, krachteloos gemaakt wierden; en deeze voorzorg werd te noodfaaklijker, vermits de meefte Hollandfche Steden hunne toeftemming, in de gewoone lasten, bleven weigeren (*_). Het afdanken van de Waardgelders kwam nu vooral in overweeging; doch waai tegen zig de Afgevaardigden van Holland fterk verzetten, terwijl die van Utrecht opftonden, en de Vergadering verlieten, zodra zij zagen van zulks niet te kunnen tegenhouden. Het was den tweeden Julij, dat dit befluit, in't bijzijn van Prins Maurits, en Graaf Willem van Nassau, met goedvinden van denRAAD van Staaten, genomen en vastgefteld werd. Deeze tij. ding was den Hervormden zo aangenaam, dat men dien dag van geen min- dei (/]) Baudartius, X Beek, bladz. 55. Dd 5 XXXL Afdeeling.1618. Befluït tot het afdanken van Waardgelders.  426 TOONEEL DER 5TAATS- xxxi. Afdeeling.1618. Toeftam iaUtreeh en Heiland. (a) Baudartius , X Boek, bladz. 55. der belang voor de Kerk befchouwde^ als den tweeden Julij, agttien Jaaren te vooren, voor het Land geweest was, toen M a u r1 t s, bij Nieuwpoort, die heerlij ke overwinning op de Spanjaards behaalde O). i Eer nog de uitvoering van dit befluit * plaats had, magtigden die van Utrecht deszelfs Afgevaardigden ter Generaliteit , om met den Prins in onderhandeling te treden, doch men wist hun in den Haage overtehalen, van derzelver last, voor eerst, geheim te houden , aangezien men aldaar bleef hoopen van het dreigend gevaar, ten minfte voor een gedeelte, te zullen afkeeren. In dat vertrouwen befloot de meerderheid der Staaten van Holland, eene geruchtmakende bezending, aan Maurits en Graaf Willem, te doen, beftaande uit Dertig Gemagtigden der Edelen en Steden; hun last, welken zij door monde van 's Lands Advokaat openden, behelsde „hoe zij met het aanneemen van „ Luiden van Wapenen, niet anders be- ,, doeld  GESCHIEDENISSEN. 4*y a, doeld hadden, dan zig zelfs te verze„ keren tegen dadelijkheden , gelijk zij „ onderricht waren , dat ook het oog„ merk der Staaten vanUtrecht ,, niet anders geweest was. Dat dus de „ zaak ligtelijk zou te vinden zijn , in„ dien zijne Doorluchtigheid eenige „ uitheemfche bezettingen, daar het bes„ te vertrouwen niet op viel, wilde weg„ neemen , en de Staaten van Utrecht, „ nevens de Hollandfche Steden, daai „ zulks nodig zijn zou, met Nederland fche Vendels voorzien." Doch d< Prins, zegt Wagenaar, vondt he ongeraden (u)« Dee (n) Faderl. Hifi. X Deel, bladz. 217. 21S Merï behoeft geen diep Staatkundigen te zijn , 01 de wezenlijke bedoeling van dit verzoek te dooi gronden. Het was de laatfte noodfchoot, om hi wankelend gezach der Faéile ftaande te houden door de hoop , dat zodanige bezetting gemakki lijk, door gunften en beloften, zou om te wend< zijn , 't geen men van buitenlanders niet zo li verwachten kon; dan Maurits , in krijgslist uitg leerd, bemerkte de Hang in 't gras en fchoon mer misfchien, voorzorgen, daar tegen, had kunnen g bruiken, was 'er geene noodfaak tot dergelijke ta gevenheid ; dus vondt het de Prins, te reeit, 0 geraden. xxxr. Afdek- LING. 1618. 1 » * ;t »t Ik e?  4*8 TOONEEL DER STAATS»' xxxr. Afdeeling.x6i8. De Staaten Generaalen die van Holland,zmden ge- . magtigden naar Utrecht. i ( ! 1 1 ( 1 » d i i Deeze mislukking deedt de factie; evenwel, den moed niet geheel verliezen: want verftaande, dat eenige Gemagtigden der Staaten Generaal, met den Prins aan 't hoofd, en een aanzienlijk Gevolg, naar Utrecht Honden te vertrekken, vaardigden zommige Holland(che Steden in allerijl, vier Heeren dersvaards , met oogmerk , om het neemen /an een eenpaarig befluit, op 't ftuk der Waardgelders, te bewerken;ten dien einJe waren zij, op naam der Staaten /an Holland, voorzien van eenen lastbrief aan den Kolonel Joan Ogle, die >ver het Krijgsvolk binnen Utrecht liggenle, en ftaande ter betaling van Holland, geboodt, hem bevélende, niets e doen noch te verrichten, dan het geert ïem door de Staaten van Utrecht if door de Afgevaardigden der Staaten ran Holland, zijne betaalsheeren, »evolen zou worden (12); dan deeze braa- (12) Waoenaar, Vaderl, Hifl. X Deel, bladz. 20. Op de vorige Bladz. 210. zegt hij , volgens e verantwoording van de Groot , dat toen deeze ezending in Holland befloten werd, de Verga; ering flschts beftond uit de Steden , Haarlem , Delft,  GESCHIEDENISSEN. 429 braave Overften gaf op dit voorftel, kloekmoedig, ten antwoord „ dat hij,volgens „ zijn Delft, Leiden , Amfterdam , Gouda , Rotterdam «n Alkmaar; dus geheel onvoltallig en zulks te meer, vermits de Leeden , welke naar Huis gekeerd waren , voor hun vertrek verklaard hadden, dat zij de Vergadering hielden voor gefcheiden, en voor nietig en van onwaarde, 't geen bij hun afzijn, in dezelve , bejiooten zou worden. Doch dat de meerderheid, hier tegen, beweerd hadt, dat de Vergadering nog duurde. Ik maak hier van dit geval, met opzet , melding , vermits de zogenaamde Patriotfche Couranten , kort na de Omwending , de toen plaats hebbende Staatsvergaderino van Holland, waar uit de meefte Leden dl vlucht genomen hadden, en in welke alle nadeeligeRefolutien , voor de Eer en waardigheid van zijne Hoogheid , ingetrokken en vernietigd wierden , eene Onwettige Vergadering dorften noemen; daai uogthans uit het eerst aangehaalde geval blijkt „ dai „ 'er door de afweezende Leden , dadelijk , tegei alle be(luiten,die men zonder kennis hunner Ste den, neemen zou , aantekening gedaan was; du< „ hadt men , tot zodaniga bezending , nadere be fchrijving behooren te doen, om 'er wettigheh ", aantegeven (*)." Deeze omftandigheid had bi he (*) Dat de Levensbefcftrijyer van Oldenbarneveld het oo »ls zodanig fchijtrt te befchouwen , blijkt daar uit , wanne« hij, bladz. 215 zegt , daar wierdtn op den naam van ( Swatsa Y3» Holtenii britvin fefehrtyen a*n dn Ueir Jobs Ogli XXXI. Afdke- ANG. I6l8. I I  43© TOONEEL DER STAATS' XXXI. Afdeeling.1618. Gevolgen daar van. 1 1 1: 9 J: Ji >■ »» 5, o ki de ke „ zijn eer en eed, zig niet konde, noen „ wilde verzetten, tegen de Staaten ;, Generaal, in wier bezolding hij „ ftondten evenmin tegen Prins Maurits „ zijn Veldheer ; maar dat hij vastelijk „ voorgenomen had, dezelve te gehoor,, zamen in alles , wat zij hem mogten „ gelasten (y)." De Hollandfche Afgevaardigden, die het eerst te Utrecht gekomen waren, vervoegden zig dadelijk ter Staatsvergade» ring van dat Gewest, bij welke gelegenheid zij, uit naam des Advokaats, in be= ïenking gaven, of het niet geraden zoude (v) Baudartius, X Boek, bladz. 56. et tweede geval geen plaats : „ De vrees alleen weerhielt de meefte Afgevaardigden, om in den Haage te durven verfchijnen, en derhal ven, bleef het altoos wettig, wat bij de aanweezenden, befloten werd ; aangezien de Refolutien die thans ingetrokken wierden,niet met eenparigheid,maar bij meerderheid van fteinmen genomen waren, en dus op dezelve wijze, konden vernietigd worden." ;.c, Ridder, en Kolonel binnsn Utrecht enz. Deeze uitdruk. ig, op den naam, kon geen plaats hebben, zo inen Vergadering , als toen , nog voortdurend moe»t sanreer. i.  GESCHIEDENISSEN. 43» de zijn, goede wacht te houden., op dat geen nieuw Krijgsvolk in de Stad gebragt t wierdt (w)? Mij is echter niet gebleken, _ dat op dit voorftel eenigen aandacht genoomen is: integendeel, toen de Prins denzelfden avond met zijn Gezelfchap, ter Stad inkwam, werd hij, door de Staaten en de Wethouderschap heuschlijk verwelkomt; 't geen den volgenden dag, insgelijks, door de Hollandfche bezending gefchiedde (x). Het doel der Bond ge n o o t en alleen zijnde , om de Provincie van Utrecht, tot't afdanken der Waardgelders, en ter bewilliging in de Nationale Sijnode, te beweegen , had weinig hoop van te zullen gelukken : want, behalven , dat men deeze Staats - Commisfie niet volmondig erkende, maar dezelve eerder fcheen te willen houden, voor bloote Afgevaardigden van zommige Provinciën, zogten de Staatsleden uit Holland, middelerwijl, de Krijgshoofden op hunne zijde te winnen; (w) Wagenaar, Vadert. Hifi. X Deel, bladz. s22. O) J. Wagenaar, Vaderl. Hifi. X Deel.bladz. 223, XXXI. Afdee- ing. 1618.  xxxr. Afdee. ling. 1618. De Waardgeldersworden aldaar af gedankt. 432 TOONEEL DER STAATS*' nen; dan het antwoord van allen was aan dat van den Overften Ogle, gelijk (y) , waarom Maurits, dit talmen en mis' leiden moede, met de Gemagtigden, affpraak nam, om de afdanking der Waardgelders door te zetten, en ten dien einde, uit Arnheim en van Vianen, nog eenige vendels ontboden zijnde, volbragt hij,in den vroegen morgen, van den eerften Augustus, den last hem medegegeven i welke met zo veel fpoed en ftihe werd uitgevoerdt, dat 'er niemand in denflaap door geftoord, of eenig bloed vergooten wierd, en de Burgerij, 's morgens ontwakende, den ftaat der zaken geheel veranderd vondt O). De zogenaamde Hollandfche Gemagtigden, benevens de meefte Utrechtfche Staatsieeden voor erger vreezende, met opzicht tot hunne veiligheid, verkoozen fchielijk de Stad te ontruil men (a). De afgedankte Waardgelders werden hunne te goedhebbende Soldijen behoorlijk betaald, zijnde voor een groot ge: (jr) Zie hier voeren, bladz- 42?. (*) Baudartius, X Boek, bladz. 56. U) Wagenaar , Vaderl. Hifi. X Deel, bladz. !3I.  GESCHIEDENISSEN. 433 gedeelte volkje uit de Garnifoenen van den Aartshertog van Ooftenrijk, werwaards zij,zederd, wederom terug keerden (b). Na dat het werk verricht was , zegt „ Brandt, kwamen eenige Leden der „ Regeering, die te vooren 's Prinsfen ,, toeleg begunftigd hadden, of nu, bijl „ den keer der zaken, hem toevielen , „ Zijne Doorluchtigheid begroe„ ten en bedanken; hem te gelijk vef„ zoekende, om, nevens de Gemag„ Tigden der Staaten Generaal, „ in de zekerheid van het Gewest, en van „ de Stad te voorzien (e)." Door het vervolgens veranderen der Regeering, zo in den Staat, als in de Stad, kreeg alles, eerlang,in die Provincie,eene andere gedaante.Den agftenAugustusgefchiedde we» derom , voor het eerst, de openbaareoeffening van den Hervormden Gons< dienst, binnen ULr echt , waartoe de Amfterdamfche Kerkenraad, bij leening, een hunner Predikanten derwaards zondt, cn zederd werd ook aldaar, Staatsgevvij- ze, (i) Baudartius, X Boek , blad» 57. (c) Hift. der Reformatie, II Deel, bladz, 818. III. Deel. Ee XXXI. Afdee- .ing. IÓl8. Verdere /erandeingen te 'Jt recht jebeurt.  434 TOONEEL DER STAATS- XXXI. "Afdek- ling. 1618. Zommige Steden ih Holland danken de Waardgeldersaf. De Staaten Ge- ri er aal bevélen zulks bi éen Plakaat. ze,tot het houden van eenNA tionaal Sijnode geftemd Qd~). De goede voortgang van zaken, in het Sticht, bekommerde niet weinig de Remonilrantsch gezinde Steden, in Holland; zij voorzagen genoeg, derzelver overheeriching niet lang meer te zullen kunnen ftaande houden , waatorn de voorzichtigfte Regenten , om ten minde het kusfen niette verliezen,bij hunne Vroedfchappen aandrongen , van vrijwillig tot het afdanken der Waardgelders te komen ; alvoorens , ' gelijk men wel verwachtte , daar toe genoodfaakt te worden. Haarlem en Rotterdam waren de eerden, die 'er toe overgingen, en Leiden volgde, eerlang, dit voorbeeld (e): dan deeze voorzorgen verhinderden daarom niet, dat de Staaten Generaal, aan hunne zijde, tot de geheels vernietiging van die gevaarlijke Bende befloten. Het Plakaat hier toe die- nen- (rf) BaudHrtius , X Boek, bladz. 57. Trïgland, IV Deel, bladz. 1091. Wagenaar, Vaderh Wji. X Deel. bladz. £33. Baudartius, X Boek, bladz. 59.  GESCHIEDENISSEN. 435 Bende , was van den agttienden Augustus deezes Jaars , en de grond waar op het zelve rustte, beftondt hier in „ ver„ mits zederd meer dan één Jaar geleden, „ in verfcheiden Provinciën en Steden, „ buiten den gewoonen voet en orde, „ nieuwe ligting is gedaan, van een merk„ lijk aantaal Waardgelders, buiten Eed „ van de Generaliteit, en den „ Prins, en alzo-twederlei krijgsvolk ,, in 't Land gehouden word, ftrekkendé „ tot fcheuringvan den onderlingen band „ enEenigheid;— behalven, dat dePro„ vincien en Steden , waar zulks ge„ fchied, haar zeiven onbekwaam ma„ ken, in het helpen dragen van de ge* ,, meene onderftanden, tot merklijk ach,, terdeel van den Staat, aanwasilng ,, van allerhande Fa&ien, en tot vernie„ tiging van de Wettige Authoriteit" —> Om welke gewichtige redenen, de Staaten Generaal „ ten einde meerder on„ heil, daaruit fpruitende, voor te ko,, men, en de goede Ingezetenen te brcn„ gen, tot de vorige rust en gehoorzaamheid, gelasten en bevélen, zo aan de Soldaten,Officieren, als hoogereBevél„ hebbers van de zig noemende WaardEe a „ gel- XXXÏ. Afdeë. LING. lóig.  436" TOONEEL DER STAATS- XXXI. Afdeeling.16.8. ,, gelders, om binnen den tijd van twee„ maal vier en twintig uuren, na de af» „ kondiging van dit tegenwoordig Pla„ ka at, zonder naderen last te behoe„ ven,hunne wapens, dadelijk,af te leg,, gen, en uit hun dienst en eed te fchei„ den; op ftraffe van anders doende, of „ daarin nalatig blijvende, als Rebellen en Hoorders van de Gemeene rust, aan ,, lijf en goed,zonder eenige oogluiking, „ geilraft te worden, enz." Het uitvoeren van deeze Refolutie, ingeval eenige Steden mogten weigeren van daar aan te willen voldoen, werd, andermaal, den Prins en zommigeGemagtiden der Staaten Generaal opgedragen CO» doch de afdanking gefchiedde , overal, zonder den minilen tegeniland,en zo als men't noemde, om vredeswille (g). Ik voor mij, echter, geloof liever met Wagenaar, dat deeze betoonde gewilligheid moet toegefchreven worden, aan de afneemende magt der Staaten van Holland, en daar de Advokaat, gelijk hij (f) Baudartius, X Boei, bladz. 59Cg) Velius , Kronijk van Hoorn, bladz. Soa.  GESCHIEDENISSEN. 437 hij zegt, zelfs den Remonftranten geenen moed meer wist te geven Het is een oud vaderlands fpreekwoord, ■zo lang er leven is, heeft men hoop. Dit had thans ook, bij de meerderheid der Hollandfche Steden, plaats: want ziende, dat op het afdanken der Waardgelders, geene verandering in de Regeering. gelijk te Utrecht, gevolgd was , herflelde men zig eenigermate van de eerde verilagenheid, en vatte nieuwe moed, om ten minile eene laatfte pooging te doen; dat, daar de voortgang van de Nationale Sijnod:. , niet meer te hinderen was. men evenwel eenige voordcelen mogte bedingen : en deeze kwamen hierop r:eér dat de zaken, aldaar, tot bijlegging, „ niet tot beflisfmg, zouden moeten be„ leid worden, en dat de handelingen „ der Sijnode van geene kracht zou„ den zijn, dan na datze, Staatsgewijze, „ waren goedgekeurd," en op dien voet was het, dat de Edelen en de Onderling verbonden Steden (13) , op Gouda na, in (h) Vaderl. Hij!. X Deel , bladz. 237. (13; Wagenaar, Vadert. Uiffl. X Deel, bladz. Ee 3 230. xxxr. Afdeeling.ióiS. Holland bewilligt, onder zekerevoorwaardenin de Sijnode.  438 TOONEEL DER STAATS- XXXI, Afdee 1618. fior.aris (en. in de vastgeftelde Kerk-Vergadering bewilligden. Luiden, die altoos met list werken, verdienen nooit vertrouwen ; men had daarvan, ftaande den loop der Kerkgefchillen, zo veel overtuigende bewijzen, onder de Staatsleden van Holland ontmoet , en men wist genoeg , welke 'loontrekkende Raadsmannen ("*), aldaar den bovenzang gedurig kraaiden, en nog niet ophielden, allerhande kunftenariien, gelijk bij het zo evengenoemde befluit nader bleek» in 't werk te ftellen, om de factie te doen ftandhouden, waarom de Staaten Generaal, moede zig langer te laten misleiden, en door nieuwe handelingen , de voortzetting van hun heilzaam oogmerk te vertragen , eindelijk goedvonden , met overleg van Prins Maurits, zig van hun , die men, te recht, als de voornaamfte drijvers van al- S39. Hij noemt hier de Edelen en alle de Ste. den; waarfehijnlijK , omdat deeze Refolutie , bij meerderheid genomen was: want Amfterdam en de Steden , die het met Haar hielden , hadden reeds ïaög, gaaf \ in de £ijnodï getreind.  GESCHIEDENISSEN. 439 alle die nieuwigheden aanzag, te verzekeren , met naame van Joan van Oldenbarneveld, Advokaat van Holland. Romboud Hogcrbeets, en Hu go de Groot, Penfionarisfen van Leiden en Rotterdam. Deeze drie Heeren, den negehentwintigftfin Augustus , 's morgens, op het Hof komende , werden, van wegén zijne Doorluchtigheid, uit naam der Staaten Generaal, aangehouden en vervolgens, als Gevangenen van Staat, in verzekerde bewaaring genomen (i). Onmiddelijk na dit gebeurde, verfcheen uit het midden van de Vergadering der Bondgenoot en, eene bezending bij de Staaten van Holland, om aan dezelven kennis te geven „dat het vasthouden „ der drie Perfoonen , ten diende var „ den Lande, gefchied ware; hebbende ,, men bevonden, dat de Kerkelijke ge „ fchillen, allengskens aangewasfen zijn „ de, in den Staat der Rcgeering, ge,, bragt waren ; dat de zaak , daarna „ met gezach gehandhaaft was, door he „ aanneemen der Waardgelders, die he (*) Baudartius, X Boek, Ee 4 bladz. 62. XXXI. Afdeelikg.1618. Ge vangenreeming van Oldenbarne*veld, Hogerbeeisen de Groot. Bezending deswegen , aan Holland.  XXXI. Afdee- LING. Iól8. Men geeft 'ei ■ien Raa 440 TOONEEL DER STAATS- » ganfche Land beroerd hadden, en wel„ ke men , tot herftelling der rust, en „ om de Sijnode beter te doen vorde„ ren, hadt moeten afdanken ; dat hier „ nu bijgekomen was , 't geen men te „ Utrecht ontdekt hadt; daar men den „ band der Verëeniging hadt zoeken te breken , waarvan de drie gevangenen „ de hoofdbeleiders geweest waren; dat „ men met zulke verdeeldheden, 't Land „ niet behouden kon; dat eindelijk, bij „ het onderzoeken der gevangenen, van „ alles nader blijken zou, waar toe men „ verzogt, dat de Vergadering de hand „ bieden wilde."De Edelen en de meefte Steden gaven hier op dit kort antwoord, dat hun het gebeurde bedroefde, en van hm als eene fchenditig van 'j Lands vrijheid en gerechtigheid werd aangemerkt; waarom zij begeerden , dat de gevangenen dadelijk geJlaakt werden. De overigen verklaarden alleen , dat zij van het voorgevallenen verflag zouden doen, willende inmiddels, dat alles bleeve, zo als het was (kj. Aan j,den Raad van Staaten, zo wel als aan (*) Wagenaar, Vadert. Hifi. X Deel, bladz, 256. 257.  GESCHIEDENISSEN. 44i aan de Gezanten van Vranxrijk en Engeland, werd insgelijks van dien gedanen ilap kennis gegeven, en het antwoord van den Franfchen Ambasfadeur was, onder anderen, zeer merkwaardig ; hij zeide „niet te twijffelen,of het geen „ men deedt, was gefchiedt met rijp be„ raad , ten beste van den Lande , en „ alles wat daartoe ilrekte, zou den Ko„ ning aangenaam zijn (/).' Nog denzelfden dag, kreeg het Volk kennis van deeze geyangenneeming , door zekere Verklaring, die men op de gewoone plaatfen aanplaktte, en verder onder de Gemeente verfpreidde. De inhoud daai van kwam, hoofdzaaklijk, overeen, me» de boodfchap, dien morgen, aan Holland gebragt doch mij is niet gebleken, dat deeze bekendmaking op eenig gezach gefchiedde; ook doet zulks hier niets tei zake; zo veel is ten minite zeker, dal door dezelve aan het Volk, een getrouw onderricht gegeven werd, van de redenen , welken deeze gevangenneeming ver oor- (/) Baudartius, X Boek, bladz. 6%. £w) Baudartius , X Boek , bladz. 63. Ee 5 xxxr. Afdeeling.iöj8. vanStaaten, en de Gezantenvan Vrankrijk en Engeland,mede kennis van.  442 TOONEEL DER STAATS* XXXI, Afdee- i i oorzaakt hadden. Gillis van Ledenberg ; Sekretaris derS taaten van Utrecht, een der mede hoofdbeleiciers van de woelingen aldaar voorgevallen, werd,na eeni°'e weeken in zijn huis bewaart geweest te zijn, naar den Haage, gevangen, overgebragt; doch hier, na het aflopen van zijn eerfte verhoor, benam hij zig zeiven het leven (i4). De (14) Zie Baudartius, X Boek, bladz. 64. Trigland, IV Deel, bladz. 1092. Vo'gens Wagenaar, Vaderl. Hifi. X Deel, bladz. 289, bad hij reeds te Utrecht, in naam van zijne Doorluchtigheid verhoord wordende , beleden „ dat • de Waardgelders, met kennisfe van Oldenbarne, veld, en ingevolge van een beOuit der Staaten, , waren aangenomen , tot voorkoming van inwen. 1, dige beroerten. Dat de Advokaat, in Maart , laatstleden, geraden hadt , den Prins te verzoe, ken van niet te Utrecht te komen. D*at het af, danken der Waardgelders , door den Prins ge, eischt, uitgefteld was , op verzoek der Holland,fche Cemagtigden, vermits zij meenden, alles te „ Utrecht in flaat te zullen kunnen houden .wanneer , de bezetting, die opHollandfche betaaling ftondt, , zig Uil hielt, en de Staaten gelijk bevél gaven , aan de Waardgelders, niet kunnende denken , dat , Zijne Doorluchtigheid volk van buiten zou , doen inkomen. Dat hij van geen befluit wist, , om der bezetting eenen uieuwsn eed af te ver- gen.  GESCHIEDENISSEN. 443 De Staaten van Holland, of liefst de meerderheid der Steden, het gebeurde niet kunnende veranderen, noch bij „ gen. Dat de Advokaat nog onlangs te Utrecht „ zijnde, de Staaten , naar zij>,e gewoonte- ver,, maand hadt, hunne Vrijheden en Gerechtigheden ,, te handhaven, vermits hun het recht der Sij*0' „ de , en der Waardgelders, heide, toekwam. Dat „ hij de Schrijver der Weegfchaale (.*), niet ken„ de, dan door het gemeen gerucht. Dat Tauri„ nus , die 'er voor ging , veel omgang pleeg te „ hebben, met de Groot, Ultenbogaard en andev ren." Zijn Vonnis , welk eerst den vijf¬ tienden Mei, des volgenden Jaars werd uitgefproken, rust boofdzaakelijk op deeze bekentenis. „ Bij „ het zelve werd hij verklaardt, lijf en goed ver„ beurd te hebben , en uit dien hoofde tot beide „ ver weezen; en daarom gelast, dat zijn dood lig. „ haam, in de kist liggende . op eene horde , tol „ aan de Gerichtsplaatfe, buiten den Haage, ge. „ fleept, en aldaar aan een Galg gehangen zou wor „ den." Welke rechtspleging ook zederd volbrag werd. (*) Een zeer vuilaartig Paskwil, ingericht tegen eene aan fpraak, door den Engelfchen Gezant, Carlrtsn, aan d Staaten Generaal , in het Jaar 1617, gedaan e waar bij hij dezelve, uit naam des Konings ernftig aanraadt tot het hoiden van een Nationaal Sijnode. Voc den Schrijver daar van, hielt men algemeen, zekere JacoU Tawlnut, Predikant te Utrecht te zijn. Trigland, I' Ueil, bladz. 1018. XXXI. Afdee? .ing 1*18. 1 r t r  444 TOONEEL DER STAATS- XXXI, Afdeeling.1618. Gevoelen deswegenvan de meerderheid der Sceden. > 3 3 1 ! i j 3 5 3 i', j! y. Si n y. bij den Prins, aan wien eene bezending gedaan werd, iets uitrichtten, befloten, om voor eenige dagen de Vergadering te fcheiden, ten einde den naderen last hunner Vroedfchappen te verneemen (»), welke, zo als mij van elders blijkt, eenparig geweest is „het gehouden gedrag „ van derzelver Gemagtigden ter Generaliteit aftekeuren, en over , zulks,op't ontflag der gevangenenaan, tedringen; te vrede zijnde, de befchul, digingen tè hooren, en nader na gele, genheid te voorzien, volgens orde. In , zo verre de zaken waren fpruitende,uit , de binnelandfche gefchillen, verftondt , men, dat Holland alleen overzij. , ne Dienaars uitfpraak doen moest, en , niemand anders. Voorts, dat men den , Prins, als Stadhouder, zou verzoeken, de handhaving van de Hoog. heid, Gerechtigheid en Voorrechten van de Provincie van Holland. Doch zo dit niet te verkrijgen ware , zou men geen onderzoek der gevangenen gedogen, dan in 't bijweezen der Ge- „ zan- O) Wagenaar , Vaderl. Hift. X Deel, bladz. 7'  GESCHIEDENISSEN. 445 £ zanten van Frankrijk , Engeland en „ Zweeden , en ten overftaan der Afgej, vaardigden van alle de Steden van Hol., land en Westvriésland, zonder „ wier kennis, het voornaamfte betref„ fende, niet zou voortgevaaren worden. „ Doch zo de gevangenen, of eenigen „ van dezelven, verftand mogten gehou„ den hebben, ten nadeele der Ver. „ eenigde Gewesten, met de Span„ jaards, de Aartshertogen, of hunne aan„ hangers, en zulks klaar en genoegfaam „ beweezen werdt,zou men ze handeier „ als fchelmen en verraders, en als zoda„ nig, anderen ten voorbeelde, zonde] „ mededogen, ftraffen Co)." Mauritj van deezen last der meerderheid verwit tigt, en voorziende, dat hier uit niets, dan nieuwe vertragingen ontdaan zouden, werd te rade, met voorkennis er overleg van zommige aanzienlijke Hol landfche Staatsleden, wilde men ander; herftel van vervallen zaken bekomen, de. Magiftraaten en Vroedfchappen in de Ste- der O) Leven van J. van Oldsnbarnrveld bladz. 238. 339. XXXI. Afdeb ling. I6l8.  446 TOONEEL DER STAATS- xxxi. Aftok - ling. 1018. De Prins veranderd de ï den van Holland en Westvriésland te veranderen, en de zulken tot de Regeering te roepen, die meerder genegen waren, de eenparigheid te helpen bevorderen (15^. In het eerst van September vertrok de Prins, ter uitvoering van dit befluit, naar 05^ Van den Sande, vervolg op van Reijd, VI Boek, bladz. Ro. Maar Baudartius , X Roek, bladz. 66. zegt, dat de gebeurde verandering in de Regeering der Steden van Holland gefchiedde, met goedvinden van de Staaten Generaal. De wijze, op welke 3ijne Doorluchtigheid, in alle de Steden, de Wet veranderde, was meest eenderlei : Hij deedt de Vroedfchap Vergaderen en ontdoegaile de Leden, zonier onderfcheid; wanneer Hij uit de bedankte Heeren vederom eenigen verkoor , en tot de openftaande >i*aifen nieuwe Leden , uit de Burgerijen, aanflelde, lie dan, de een zo wel als de ander, door hem, in (en eed genomen wierden. Bij' het ontdaan der oule Vroodfchappen , verklaarde hij „ dat zulks ge, fchiedde , vermits de nood, en 's Lands dienst dit , vorderdeii, zonder dat het ingevolg getrokken, , of der Steden Privilegiën , daar door, benadeeld . , gerekend zouden worden ; ook buiten krenking van de eer, goeden naam en faam der geenen, die van hunnen post verlaten werden." (Leven van ■ van Oldendarneveld, 240. Wagenaar, "adert. Hffi. X Deel, bladz. 2S2.)  GESCHIEDENISSEN. 44? naar Schoonhoven , den Briel, Delft en Schiedam, en zo vervolgens, naar alle de. Zuid- en Noord-hollandfche Steden. Te #oor« alleen, echter, fcheen men zig tegen de volbrenging daar van te willen verzetten , doch men bereikte het oogmerk niet, en de Regeering werd 'er, even als overal elders, behoorlijk veranderd ( 16). In het Lid der Edelen werden (16) Velius, Kronijk van Hoorn, bladz. 304-306. Baudartius, verhaalt ons ter deezer gelegenheid, twee gevallen , die genoegfaam bewijzen , in hoe weinig achting, omtrent deezen tijd , de Godsdienst, bij zommige Regenten, in de Hollandfche Remonflrantfche Steden was. „ Een van „ 's Prinsfen voornaamfte Edellieden, zegt hij, raak„ te in een der Vroedfchaps - Vergaderingen , daar ,, de afzetting gefchiedde, in gefprek met een der „ Leden, hem vragende, of hij een goed Patriot, „ en voor de Religie was? gaf deeze ten antwoord: „ ik ben een Libertijn , <ƒ tijgeest. Waarop de „ Edelman hem te gemoet voerde: ik hoop immers, „ dat gij van gevoelen zijt, dat Jezus Kristus „ voor ons geftorven is , en dat wij, door het geloof „ in hem, gerechtvaardigd worden ? dan de tegen„ beantwoording behelsde: dat geloof ik niet, met „ bijvoeging: en mijne hier tegenwoordige Ampts„ broeders,geloven het ook niet, zonder dat iemand „ onder bun, die dit aanboorde, zulks tegenfpraak; „ Ir XXXL AfdeeJHC.1618. Regee•ing in Holland.  xxxi. Afdee 1618. Aldaar en e l 't. echt word in het Sij node geftemt. j I y 1 Dank. vast en • Beden- 1 dag, voor l de Sijnode. r 2 448 TÜONEEL DER STAATS-' den vijf nieuwe Ridders befchreven, teri einde mede aldaar de eenigheid te bevorderen , en welk getal de Prins, eenige maanden later, nog met twee Edelen vermeerderde Cp). Deeze groote wending van zaken, in de Provincie Holland, nam nu ook, ddaar, alle beletzelen weg, die den /oortgang van een Nationaal Sijnode, zo lang, in den weg geftaan hadlen, en men ftemde 'er, vervolgens, zo vel als te Ut recht gefchied was, in iet houden van dezelve (qj. De Staaten Generaal, ten eine dit gewichtig werk, met betaamlijke lechtigheid, eenen aanvang mogte neelen, hadden vooraf, tegen het midden van fj>) Wa genaak., Vaderl. Hifi. X Deel, blad». Ja en 332. (?) Baudartius, X Bock, bladz. 70. In eene andere Stad , vervolgt Baudartius, had de Prins,onder de Leden van den ilagiftraat wel zevenderlei verfchillende gevoelens gevon'. den, allen ftrijdende, met den Hervormden Godsdienst." (X Boek, bladz. 70.)  GËSCHIÊ DE NISSEN. 449 vfln Öétober , ëeh d a ü ït - vast- èm Bedendag, över alle de Gewesten döeh uitfchrijvert, om, alsdan , Gods genadigen bij ftand en zegen , over deeze aanftaande Kerk - Vergadering, aftefmeekeh, en waarin de Hervormde Kerken * van Engeland, Duitschland en de Palts hun navolgden (r). Eer ik mét mijn gefchied verhaal voortga moet ik eene zeer gewichtige Bedenking oplosfen , welke toen, en daarna^ tot groote misvatting, omtrent ons Politijk geftel, aanleiding gegeven hebbe ; „ üe Mêerderheid der Staatsleden 3, van Holland beweerden, dat door het gevangenneemen van de drie be,, wuste Penfionarisfen, op last der Staa„ ten Generaal, de Hoogheid, Gey, rechtigheid en Privilegiën van hunne „ Provincie gefchonden wierden: vermits ,j de Bondgenooten, uit kracht van ,, het XIII Punt van de Unie onbe„ yOegd waren i zig in derzelver huislijyj ke aangelegenheden, met opzicht, tot „ het (r) Baudartius, X Boei, HadxréZ. III. Deel. Ff xxxï. Afdeë- [.ING. lóiSi Ophelderingeener ge. wichtige beden. ,  450 TOONEEL DER STAATS» XXXI. Afdee ling. 1618. „ het Godsdienftige, te mogen mengen', ,, aangezien in dat gedeelte van het Al„ gemeen Verbond, wel degelijk, „ bepaald was, dar die van Hol land „ en Zeeland z'g, in hetftukvan den „ Godsdienst, gedragen zullen, volgens hun ,, goedvinden, en derhalven daarin, even„ weinig, als de andere Provinciën, die „ zig fchikten naar den Geloofsvrede , „ door den Aarts-Hertog Mathias ont„ worpen, en van de Staaten Gene„ raal goedgekeurd , bij eenig ander ,, Landfch'ap, de minde hinder of belet „ gedaan zal mogen worden (*). En „ wat de nadere Unie der Bond,, genooten, des Jaars 1583 betrof, „ bij welke de Hervormde Gods„dienst, als de Heerfchcnde des „ Lands, eenparig was aangenomen (t), „ daar van waren de Staaten van „ Holland nooit afgeweeken: in te„ gendeel, zij hadden zelfs, meer dan » eens , Staats°ewijze , verklaard , van „ 'er bij te willen volharden,maar Hechts * te (O Zie I Deel, bladz. 377. {t) Zie hier vooren, de Noot. bladz. 244.  GESCHIEDENISSEN. 451 9) te begeeren, dat de Predikanten elkan„ der , onderling , over de vijf bekende „ Punten, zouden Verdragen, met oog,, merk, om hier door de rust in de Kerk „ tebewaaren, doch dat zulks, door de „ onwilligheid en aanhitfing van zommij, ge heethoofden , niet willende geluk„ ken , oorzaak gegeven had, tot veele „ en groote onlusten, om welke te doen „ eindigen , de Staaten van Hol„ land, met goedreeht, begrepen, hun „ gezach van plaatselijkeSouver e ine n , te moeten en te mogen hand„ haven , zonder daarom van het goed„ vinden der overigeBoND genooten „ afhanglijk gemaakt te worden." Zodanig waren de Gronden, op welke de Staaten van Holland, of wel de Meerderheid van dezelven , destijds, vasthielden, dat zij in hunne Hoog. heid, Gerechtigheid en Privilegiën, door de Staaten Generaal, verkord wierden, welk niet had behooren te gefchieden. — Deeze onderltelling werd , zederd, door de Aanhangers der Factie, als eene algemeen erkende waarheid, voortgeplant en veele latere Schrijvers , zonder Ff 2. on- XXXI. Afdee* ling. 1618.  452 TOONEEL DER STAATS- XXXI. Afdeeling . 1618. j ] 5 < .1 i 1 1 r onderzoek van zaaken en omftandigheden, immers ik wil niemand verdenken, hierin berustende, hebben niet gefchroomt, het gedrag dcrBo nd gEvNoo ten te veroordeelen , de Richters van Oldenbarneveld voor onwettig en hem, onfchul» dig ter dood verweezen, te befchouwen. In klaarder daglicht , en met meerder betoon van onpartijdigheid, was het mij niet mogelijk , het voorgewend recht der Staaten van Holland, in deezen , te kunnen voordragen. Dan daar 3it gebeurde,zederd, de Bron onzer verdere Staatsrampen , en de wezenlijke oorzaak van den haat, tegen 't Huis van 3k.an te, geworden is, oordeel ik het /an 't uitterfte belang, voor de Waarieid der Vaderlandsche Histoue te zijn, dat ik bewijze, 't geen aan t hoofd deezer Bedenking , door mij , ;ene misvatting genoemd word. Ik >eken gaarne , dat 'er niets moeijelijker s, dan over het wettige in Staatsgefchilen behoorlijk te beflisfen, en dat men, onder de goede trouw , alvoorens , te aadple^en, zig altoos verwart in onzekee deni beelden en begrippen, aan welke On-  GESCHIEDENISSEN. 453 Onkunde , Eigenbelang , of Vooroordeel, daarna, gewoon is, een zoort van Weezen te geven: echter in het tegenwoordig geval heb ik dit voordeel aan mijne zijde, dat de oorfprong van het hier onder/lelde recht der Staaten vanHolland, niet ver behoeft gezogd te worden , maar eerst ontflaan is, toen de meerderheid der Steden genoeg begreep, van het tegen de Bondgenooten niette zullen kunnen uithouden , en derhal ven alles bijderhand genomen werd, om 't vastwankelend gezach,ten minfie zo lang men konde, te handhaven. Zulks dooi de wapenen te doen, ging niet aan; nren bedacht dus de Alarmkreet van gefchonden Hoogheid, Gerechtigheid en Privilegiën, op te heffen , met oogmerk, om de Natie, daardoor, naijverig te maken, en de Staaten van Holland,waar voor de meerderheid der Steden , zig wilde gehouden hebben , bij buitenlanders in beklag te brengen, als of zij door de Staaten Generaal, gewelddadig enwederrechtlijk, behandeld wierden. Tot hier toe was onder de Prov ingien geen vasten voet bepaald, van elks F f 3 Hwg- XXXI. Afdlé. uno. 1618.  454 TOONEEL DER STAATS- XXXI. Afdee lino. 1Ó18. («) Zie I Deel, bladz. 207. Hoogheid, of Souyereiniteit , op zig zeiven, en de omftandigheden hadden ook niet toegelaten, om, voor als nog, hier over , te handelen. Holland kende, zeer zeker, de zijnen niet, want, na het inneemen van den Briel, in 't Jaar 1572, en toen de Staaten van dat Gewest, wederom , de eerfle maal, te Dordrecht vergaderden, werd, onder anderen . beiloten „ om van de Hoog- en Gerechtigheden „ van Holland, welke tot heden ver„ duifterd waren, affchriften te maken , „ en aan de Steden rond te zenden (»).'* Doch mij is niet gebleken, dat dit, zederd, gefchied is. Maar al eens gefield zijnde, dat deeze Hoog- en Gerechtigheden zeer groot en uitgebreid waren, kwamen dezelve echter, in het tegenwoordig gefchil, niet te pas: want fchoon bij 't aangaan der Unie van Utrecht , de Bondgenooten zig, bij het IPunt, voorbehielden, de bijzondere Foorrechten en Vrijheden van elke Provincie, en op dat daar tegen geen inbreuk zoude gefchieden, bij het XXI en XXII Punt, nader bepaald werd : „ Dat  GESCHIEDENISSEN. 455 „ Dat alle twijfelachtigheden , waar uit 3i verfehil, o.f zintwisting mogt fpruiten,. , de verklaaiing daar van, ftaan zal, aan de tusfchenfpraak der Bondgenooten,om-. bij gemeen goeddunken,tegey} lasten, zo als zij zulks bevinden zul„ len te behooren, en zo men niet kon„ de overeenkomen, zou men zig wen„ den aan de Heeren Stadhouders, „ om uitfpraak te doen. — 0ok wan,, neer het nodig bevonden wierd , de „ Punten van deeze Unie te vermeer„ deren, of te veranderen, zal het zelve „ gedaan worden, bij gemeen overleg er 5, bewilliging van deBoNDGENOOTEN „ en anders nietj" hadden Zij echter bij het XXUI Punt, van dit merkwaar dig Verbond, en dat hier alles bewijst zig allen te famen, en ijder voor zijn Ge west, vrijwillig, onder bedwang van he geheel Bondgênoodschap gefteld door niet alleen te beloven, de Pun ten bij deeze Unie vastgefteld ,, te acl „ tervolgen , en te doen achtervolgen „ zonder daar tegen te handelen, te doe a handelen, noch te gedogen, dat zuil „ gedaan wicrde , direct of indirect., c eenigerlei wijze ,of in eenigerlei manie: Ff 4 ma XXXI. Afdee- jng. I6l8. I I > t » n :s P IK  45* TOQNEEL PER STAATS. XX XL. AFDEELING. 10-18. „ Itaan wierde, zulks, van nu af, en als„ dan, te houden ware, voor nietig en „ van onwaarde, onder verband zq „ wel van hunne eigen Perfoontn en Goer „ deren, als van die der Ingezetenen hun„ nerProvinciën, Steden en Leden van dien ] 3, om, ingeval van Qvertreeding, voor „ de nakooming hier van , en het geen „ daar aan behoort, bekommerd en aan„ gehouden te mogen worden , in alle „ plaatfen, bij alle Heeren, Rechters en ?, Gerichten , waar men die zal kunnen „ bekomen ;mgt af/tand, ten dien einde, „ van alle Exceptien j Gratiën , Privilege „ en, en generalijk alle andere Vergun» „ ningenen Rechten, die hun eenigzins, „ hier tegen, zouden mogen dienen, en „ bijzonder van die Rechten, welke ,> zeggen: dat een algemeetie offiandgeen s, plaats heeft, ten zij daar eerst een hij. p zonder e afftand voorgegaan is (vj.* De omftandigheden, zederd, voor het nieuw Gemeenebestj,meer en meer, zprg> (O Zie I Deel, bladz. 387. maar tevens te verklaren „ dat zo bij „ ijmand het tegendeel gedaan , of be-  GESCHIEDENISSEN. 45? zorglijk geworden zijnde, oordeelden de Bondgenooten, vier Jaaren later, noodfaaklijk te weezen, de band van onderlinge vriendfchap, tusfehen de Gewesten, tegenwoordig plaats hebbem de , dichter te moeten toehalen, die te vernieuwen en te bekrachtigen, ten welken einde men dan begreep, om de Unie des Jaars 1579,nader te overzien, en het geen,waarin men,door tusfehenkomende beletfelen , nalatig was gebleven, thans te volbrengen; doch wanneer in zommige Punten eenige duifterheid of iets twijiTel achtigs mogt zijn overgebleven , zulks, volgens de voorbehouding, in het XXI Punt uitgedrukt, vriendelijk te beflisfen Daar nu,bij het XIIIPunt deezer Unie, aan Holland en Zeeland vrij ge laten was, om, in het Stuk van Godsdienst, naar goedvinden te handelen, werd in een< Vergadering der Bondoen ooten,dei eenentwintigften November, des Jaar 1583, te Dordrecht gehouden, en toen, vol gens het gedaan voorftel van Hollani zelve (wO , met eenparigheid van item men t» Trigland , IV Deel, bladz. &$> Bai pARTivs, X Boek, bladz. 71. Ff a XXXÏ. Afdeeling.1618. I I > •> r.  453 TOONEEL DER STAATS* XXXI Afdeeling.1618. | ] } 1 b men, belle-ten en vastgefteld „ dat de „ Euangelifche Gereformeerde Religie , ,, waar van de oeffening openbaar toegelaten en aangenomen was, en ook te„ genwoordig in 't openbaar gepredikt „ en geleerd werd, zou worden gehand„ haafd en befchermd, alömme binnen „ de Vereenigde Provinciën, „ séonder de openbaar e kering, of oefening, „Van eenige andere religie, „ in dezelve te gedoogen ( x \v Dus is de waare toedragtder zake, en het wezenlijk oogpunt, waar uit het gefchil der Staaten Genkraal, met opzicht tot de Provincie Holland, moet befchouwd en beoordeeld worden. Ik noemde , om alle haatlijkheden te vermijden, de pooging derzulken, weleen, toen en zaderd, de Natia in andere jegrippen gebragt hebben, Hechts eene misvatting, en dit meen ik thans beoogd te zijn, derhalven, zo anders Ver* )onden heilig moeten genaamd worden, ben («) Bor , XVIII Boek , fo, 35. Hitr voor, 'adz. 244.  GESCHIEDENISSEN. 459 ben ik verzekert, dat geen braaf Regent, geen eerlijk Rechtsgeleerde, noch deugdfaara Burger, ontkennen zal, dat de Staaten Generaal, uit kracht van de Unie van Utrecht, in dit geval alleen, de bevoegde Richters waren , tot het in hechtenis doen neemen , van de drie hier vooren genoemde Penfionarisfen die bekend ftonden , als de hoofdbelel ders en uitvoerders van alles wat, voor naamlijk in Holland, tegen het Bond genootfchap gedaan,en ondernomen was en daar de meefte Steden van Holland in plaatfe van zulks te weeren, zelfs d .hand geleend hadden, om dien Boni breuk te bevorderen, wierden zij m< deplichtigen, aan eene ontrouw, die h< geheele Land in gevaar bragt, en om welk te verhoeden, de Unie geflote was, waarom de Staaten Geni raal ziende, dat noch door verzoeker noch door vermaanen,de Steden van hai opzet konden terug geleid worden, gee ander middel overbleef , dan door ( fchuldigen, in hunne Perfoonen en go tieren, te bekommeren , waar aan zij zi Vrijwillig , volgens het meer male aang ha; XXXL Afdeb- ung. IÓl8. t » t 't n » ir n le e- 5» e- d-  Kxxr. Afdeeling.1618. ( 1 ( 2 C. I I d m 11 ni z di ge ee ( 4öo TOONEEL DER STAATS- haalde XXIII Punt, onderworpen hadden. Even kwalijk geplaast was de haat; welke de Factie hier uit, tegen Maurits, opvatte. Immers hij had, als Stadhouder van Holland en Utrecht, met goedvinden der StaaCENvan beide Gewesten, niet alleen ïe Unie, even als Zij, bezwooren, naar zig, volgens het XXIV Punt van lezelve, daarenboven, verplicht, die te uilen nakomen, en onderhouden, en zo me'e doen nakomen en doen onderhouden (y). )e Nieuwigheden, welke men zedert on goedvinden in te voeren, waren zoner zijne kennis, en medeweeten gefchied, en hadt 'er, met hem, nooit over ge» adpleegt, te wel bewust, dat hij 'erzij: toeftemming noch aan kon, noch aan ) u geven. Zij kenden de onrechtvaargheid van hunne zaak, en om die ten hem en elk te verdeedigen, nam men aardgelders aan, die alleen in dienst en tf der Steden ftonden, geheel ftrijdende met y) Men vergelijke hier mede, het IX en XVI '■v der Unie.  GESCHIEDENISSEN. 46» met het VII Punt der Unie. Maar toen men geen kans zag, van het langer alleen te kunnen bolwerken , deedt vrees en wanhoop hun den onberaden flap doen, en den Prins, Staatsgemjze, inroepen, om het gezach der Staaten, zo zij het noemden , te handhaven (z). Het befcheiden weigeren van dien ontijdigen eisch, en *s Vorften ijver, zederd, om de Unie te bewaaren , bragt bij de Factie , daarna bekent , onder den naam van de Loevesteinsche , dien onverzoenlijken haat, tegen 't Huis van Oranje, te weeg, welke, naderhand, en nog in de jongfte onlusten, zo ver gegaan is, dat men, om hetzelve te onder te brengen, 't geheeleLand 'er aan waagde, zo als ik, te zijner tijd, in de bijzondere gelegenheden, zonneklaar bewijzen zal. Deeze Ophelderende Aanmer. king, die volmaakt op de waarheid dei Hiftorifche gebeurtenis, rust, ruimt mij eene menigte van nutteloozen arbeid uii dén £ % ) Zie hier vooren, liadz. 3^6. XXXI. Afdee. linc. 1618.  xxxr, Afdee un6. J618. ■'-li 1 < i t C / tl De Af. gevaar digden n tot de y. Hi vai II te] gei 4 ke de Verdediging der Staaten van Hoela no, de onfchuld van Oldenbarneveld, en de zijnen , op dat voorgewend beginzel, van de Hoog. en Gerechtigheden der Provincie, 't geen , in alle andere getegenheden , nooit in twijffel werd ge:rokken (17), met zo veel woorden, onlernomen hebben. Aan de Bron zelve vord toch het zuiverde Mineraal gevonlen, en daar heên wilde ik mijne Lee:ers geleiden. Wie mij echter weigert 2 volgen , bewandele gerust den weg ien hij goedvindt: Waarheid zal altoos raarheid blijven, en was nooit door List i verichalken. Met het begin van November, verfcheeïn de binnen en buitenlandfche Afgetardigden tot de Sijnode, na elkander, C'7) Dit is gebleken in 't geval van Cornelis de oghe, in 't Jaar 1583 , en in de te recht Helling 1 den Moordenaar van Prins Willem den I , zie Öeel, bladz. 02 en i57 , zonder dit dü Staa_ ' Genera hier om > d£ minfte aanmerk naakt hebben.  GESCHIEDENISSEN. 463 öer, te Dordrecht. Het zal der moeite Vel waardig zijn, dat ik aan de Nakomelingfchap die Mannen , zo Politijken, als Kerklijken, doe kennen, welke dat gewichtig Gebouw onzer Hervormde Kerk, met zo veel wijsheid en voorzichtigheid gegrondvest en tot dien luifter verheven hebben, dat Dezelve, na ruim anderhalve Eeuw, tot op dit heden, nog het C i e r a a d en de Lust van de Vereenigde Nederlanden mag genoemd worden! Zie hier, wie zij waren: Als Politijken, wegens Gelderland, Mr. Martinus Gregorij, en Jonkheer Henrik van Es/en, Raden de* Vorftendoms Gelder, en 't Graaffchap Zut< phen. Uit Holland en Westvries land. Heer Walrave van Br ederode, Ba ron van Vianen, Burggraaf van Utrecht Hugo Muijs van Hol/ij, Ridder, Hoofd Schout der Stad Dordrecht. Jakobus Boe lens, Burgerneefter der Stad Amiierdam Gerardus van Nieuburg, Burgerneefter de: Stad Alkmaar. Mr. Rochus van den Ho naert, Voorzitter in den Hoogen Raad en medebeftuurder der Leidfche Akade mie XXXI. Afdeeling.löiS. Sijnode, komen te Dordrecht. Namen van dezelvePolitijken. i t  XXXI. Afdbe- ung. I6l8. ! 1 1 1 Kerkelij. ken. 464 TÖÖNEEL DER staats--- mie, en Mr. Nkolaas Cromhout, Raad** heer in den Hove van Holland. Uit Zee* land, Doctor Simon Schatte. Sekretaris van Middelburg, en Mx.Jacob van Catrip* Raad van Staate. Uit Utrecht , Jonkheer FredrikyanZuijlen van Nievélt , HeW van Aartsbergen enz., benevens Willem Hartevelt, Burgerneefter van Amersfoort, Uit Vriesland, Er nestas van Aijlva, Grietman in Oostdongradeel, en Raad van Staate, en Ernestus ad Harinxma, Eerfte Raad in den Hove. Uit Overijssel, Jonkheer Henrik van Hagen, Ridder en Johan van Hemerden , Burge' meefter te Deventer. Eindelijk uit G#o. ningen en de Ommelanden, Mr/ Hieronimus Tsbrands , Raad in de Gene. raliteits Rekenkamer. Jonkheer Edfart Jacob Clant, Heer van Esfinga en Sandveer, benevens Daniël Heijnfius, Profes, br der Hiftorie, Bibliothecaris en Sekrel aris der Akademie van Leiden , welke )ok tevens aangefteld was, tot Sekretaris /an de Heeren Afgevaardigden der Heeen Staaten Genera al, tot deeze i ij n o d e. AlsK e Rkel ijken, de HoogleeriARS, Johannes Polijander, te Leiden; Si*  GESCHIEDENISSEN. 4Ö5 Sibrandus Lubberti, te Franeker; Fratt' eiscus Gomarus te Groningen ; Antonius Tifius te Harderwijk en Antonius Walceus, te Middelburg. De Predikanten en Ouderlingen, wegens de bijzóndere Sijnoden waren, uit Gelderland, ~Dodc..Wilhelmus Stephani,Elhardus Menhius. Sebastianus Damman , Johannes Boüillet, Predikanten te Arnheim , Harderwijk , Zutphen en Wamsfeld, benevens Jocobus van der Heijden, Raadsfrunt te Nijmegen en Jonkheer Henrik van Heil, Raadsfrund te Zutphën, als Ouderlingen. Uit Zuia> Holland, Bahhafar Lijdius , Henricus Arnoldi , Festas Hommius en Gijsbertus Voetius; Predikanten te Dordrecht, Delfts Leiden en Heusden ; benevens Arent Muijs van Holij; Bailliuw van Zuid-Holland, en Johannes Latius, Ouderlingen te Dordrech en Leiden. Uit Noor d-H o l* land. Jacobus Rolandus, Jacobus Trigland, Abraham Dorejlaan , en Samuel Bartholdus ; Predikanten te Amiterdam , Enkhuizen en Monnikkendam, benevens Doel. Dominikus van Heemskerk en Dirk Heijinkj Ouderlingen te Amiterdam. Uit Zeeland; Hermannus Faukelius, Godefridus Udimans , Cornelius Regius, en III. Deel. Gg Lam* XXXI. AfdeP' ,ing. 16*18.  466 TOONEEL DER STAATS' XXXI. Afdee- ing. 1618. Lambcrtus de Rijcke. Predikanten te Middelburg, Zierkzee, ter Goes en Bergen op den Zoom, benevens Jofias Vosbergen, Rekenmeeiler van Zeeland en Meijjïer Adrianus Hofferus , Schepen en Raad, Ouderlingen te Middelburg en Zierkzee. Uit het Sticht, wegens de Hervormde Kerken : Johannes Dibbetius, Predikant te Dordrecht, als daartoe gemagtigd zijnde , enArnoldusOrtcampius,l?Tiidïka.nt te Amersfoord, benevens Jonkheer Lambert Canter, Raad der Stad Utrecht en Ouderling aldaar. Van de Remonjlrantfche zijde, Izak Frederici en Samuel Neranus , nog te Utrecht en Amersfoord predikende; benevens Mr. Stephanus van Hels dingen, hun Ouderling. Uit Vriesland. Jobanncs Bogerman, F/oren fins Joannis, en Philip' pus DaniëlEilshemius, Predikanten te Leeuwarden, Sneek en Harlingen; benevens Mei/nardus ab Idzerda , Gedeputeerde Raad, Kempo van Donia en Johan van den Sande , beide Raden in den Hove van Vriesland, en allen Ouderlingen te Leeuwarden. Uit Groningen en Ommelanden. Cornelis Hillenius, Ceorg Placius, Wolfgang Agricola en Wigbold Homsrus , Predikanten te Groningen, Apping- dam  GESCHIEDENISSEN. 467 dam Bedum en Zuidwolde, benevens Egbertus Halbes, en Jonkheer Johan Kuffelaart, Ouderlingen te Groningen en te Stedum. Uit Drenthe. Timo van Asfchenberg en Patroclus Rommelingius , Predikanten te Meppel en te Ruijnen. Voorts nit de Walsche Kerken, hier te Lande, Daniël Colonius, Regent van 't Staaten Kollegie , johannes Crucius, Jodnnes Doucter en Jeremias de Pours, Predikanten te Leiden, Haarlem, Vlisfingen en Middelburg, benevens Ever ar dus Becker en Pierre du Pont, Ouderlingen te Middelburg en Amiterdam. De Uit- landsche godgeleerden, Wel- J ken tot dit Sijnode afgevaardigd wa-i ren, beftonden , uit Engeland, in den Bisfchop Georgius Carleton, en nog drie Docloren in de Godgeleerdheid. Uit de Palts, in twee Hoogleer aar en aan de Akademie te Heidelberg, en een Doelor der Godgeleerdheid, in den beneden Palts. Uit Hessen, in d r i e Hoog* leeraaren, en een Superintendent der naatstbijgelegen Kerken. Uit Zwitserland, in vier Predikanten , van Zurich, Bern, Bazel en Schafhaufen , benevens een Hoogleeraar der Hooge SchooGg 2 le xxxr. Afdeeling.1618. Buitenin dfch» iuJgelerden.  468 TüONEEL DER STAATS- xxxi, Afdeeling.1618. Ie van Bazel. Uit Geneve, in twee Hoogleeraaren en tevens Predikanten aldaar. Uit Bremen in drie Hoogleeraaren, en uit de Stad Embden, in twee Predikanten; ook zijn op deeze Sijnode verfcheenen, als Correspondenten, de Hofprediker uit Nassau Siegen, doch welke, weinig weeken na zijne aankomst, overleedt, en zederd door een Predikant, uit het Graaffchap Hanau, vervangen werd, en een der Hoogleeraaren van de Akademie te Heraorn (<»)„ Uit Brandenburg waren wel twee Predikanten, van Frankfurt aan den Oder , benoemd', maar door ziekte en andere beletfelen , was hunne overkomst gehinderd; doch de Keurvorst van dit belet aan de Staaten Gen er aal, kennis gevende „verklaarde voor zig, van het geen „ op de Sijnode zou bepaald en vastgefield worden, overtuigd zijnde,dat zulks ,, zoude overeenilemmen met de te voo„ ren aangenomene leer, gewillig te zul„ len onderfchrijven, wanneer men hem „ deze beiluiten toezondt; hebbende de „ God- (a) Baudartius, X Boei , bladz. 83 e% vervolgen'..  GESCHIEDENISSEN. 469 .„ Godgeleerden van zijn Land, de Sijno„ dale Beroepbrief, volkomen,door hunne „ naamsondertekening, goedgekeurd (b). Alles tot het houden der Sijnode in gereedheid gebragt zijnde , werden, den dertienden November , de Buitenlandsche Godgeleerden, door eene plechtige bezending, beftaande uit één Predikant en één Ouderling, van elke Provincie, verwelkomt, en naar den Stads Dóele geleidt. Hier een weinig vertoefd hebbende , verfcheenen de Eerwaarde Heeren Lijdius en Hommius, Predikanten te Dordrecht, en te Leiden , hun verzoekende van in de Zaal der Vergadering te willen komen, alwaar zij door twee Leden van Staat ontvangen,en derzelver afzonderlijke zitplaatfen aangeweezen wierden. Vervolgens opende de meergenoemde Lijdius de zitting, met eene voortreffelijke Latijnfche Redevoering, inhoudende „een kort verhaal van de zwarigheden „ hier te Lande ontdaan, uit hoofde der „ kerkelijke gefchillen. Hij bedankte de „ Staa> Baudartius, X Boek, bladz, 88. Cg 3 XXXI. Afdeeling.1618. De Sijnodeneemt een begin. Aan- fpraalten, bij die gelegenheid.  XXXI. Afdeeling.1618. \\T° TOONEEL DER STAATS- „ Staat enGen er aal, voor hui?. „ ne Vaderlijke zorge, ten beste van „ Godskerke, in het bijeen roepen dee,, zer Sijnode, en de Uitland„ sche Godsgeleerdën voor de „ moeite, die zij op zig genomen had„ den, van herwaards overtekomen;hun „ verzoekende, de goede hand te willen „ bieden, ten einde de onderhandelingen „ der Sijnode te helpen bevorderen, „ tot Eer van God , opbouwing zijner „ Gemeente , en tot Vrede, Liefde en „ Eendragt der Ingezetenen van deeze „ en andere Landen j" welke Redevoering hij met een zielroerend gebed befloot. Hier na deedt de Raadsheer Gregorij eene Aanfpraak, mede in 't Latijn , uit naam der Staaten Generaal, aan de Vergaderde Sijnode : de Leden verma. nende,tot het volbrengen van dien plicht, om welken zij bij een gekomen waren! Deeze Hatelijke inwijing volbragt zijnde, werden, door Heer Walrcm van Brederode, de opene Brieven van de Staaten Ge. nkraal, tot wettiging van deeze Sijnode, behoorlijk getekend en gezegeld, ter Tafel gelegdt, en door den Predikant lijdius der Vergadering voorgeleezen. Den vol- 0  GESCHIEDENISSEN. 471 volgenden dag, werden uitdeKerkelijken , één Voorzitter, twee Voorftemmers (*) en twee Schrijvers (f), of Sekretarisfen, verkooren , waarna de Lastbrieven der Afgevaardigden van de bijzondere Sijnoden en Kerken,geieezen,en goedgekeurd wierden. De eerile amptsverrichting dee zer Nationale Sijnode beftond, in het Daagen , bij Brieven, van zommige Remonftrantfche Predikanten , die men voor de meest geoeffenile , omtrent de bekende vijf punten , meende te moeten houden, om binnen den tijd van veertien dagen, zig voorde Sijnode, wegens hunne Leeritellingen, dien aangaande,te verantwoorden; en ten einde aan deeze oproeping behoorlijk gezach te geven , was dezelve gefterkt met eene gelijktijdi ge Daaging, uitnaam, van de Gemag tigden der Staaten Generaal en door hunnen Sekretaris behoorlijk on dertekend (18). Op deeze brieven, wel k (18) Beide Brieven zijn te merkwaardig, en b< wijzen te klaar , dat de Sijnode niet voorneemei was, de Remonjlranten , onverhoord, te veroo deelen, maar integendeel, hun gelegenheid wilt geven , zig met alle vrijmoedigheid te verdedigei Gg 4 d XXXI. Afdeeling.1Ó18. n As. fes/oren. rf)Scri. bds. Eenige RemonftramlohePredikantenworden voor de Sijnode geroepen. ,s !e in  XXXI. Afdeeling.i6ï8. „ en m TOONEEL DER STAATS- ke den zestienden November afgezonden waren, kwamen de gedaagde Remonftranten, dan dat ik van derzelver Mond, mijnen Leezeren, geen bericht zou doen, en zulks te meer, daar de Heer Wagenaar, in zijne Vader landfche Hiflor ie, 'er ons, niet alleen niets van zegt, maar zelfs heeft kunnen goedvinden (X Deel, bladz. 323) om, op het bloot getuigenis van den Remonftrantfen Brand, eene verdenking te verfpreiden, als of de uitfpraak der Sijnode , over de Leer der Remonftranten , zonder behoorlijk onderzoek gefchied ware. „ Men tradt „ dan, lees ik daar, tot het onderzoek, en de we„ derlegging der vijf Remonftiantfche punten, zon'. „ der échter alles te leezen , wal de Reruonjlrar,. „ ten ter hunner verdediging hadden ingeleverd.». De Daagbrief der Sijnopr had de vijf bekende Remonftrantfche punten ten onderwerp, en daar die nu ftonden onderzogt en beoordeeld te worden, hielt de Vergadering voor recht en billijk, eenigen der meest bekwaamften , uit het getal der Remonftranten, benevens die, welke reeds in deeze Sijivq. de zig bevonden, voor haar te ontbieden; tot welk oogmerk dan deeze Brief aan Twaalf hunner Predikanten , in Gelderland , Zuidholland en Over ijsfel, met naamen genoemd , werd rondgezonden , en bij welken van hun geeischtword „om, binnen' „ veertien dagen, na ontvangst van denzelven, zon„ der eenige weigering of uitvlucht, voor de Sij„ node te verfchijnen , ten einde aldaar , de vijf , punten, vrijelijk voor te jlellen, te verklaareh  GESCHIEDENISSEN. 475 ten, den vijfden December, te Dordrecht. en verfcheenen den zevenden daaraan volgen- ,t en te verdedigen, zo veel het hun doenlijk, en ,, zij nodig zullen oordeelen. Verder, om in der ze Sijnode , bij gefchrifte, ovetteleveren, alle de „ bedenkingen, zo zij 'er eenige hebben, over de „ Leer , in de Belijdenis en Katechisraus, deezer ,. Kerken begrepen , en de redenen van hunne be ,? denkingen. Op dat de voornoemde $ijnode , n: „ alles gehoord en overwogen te hebben , de* « „ rijper van alles , in de vreeze des Heeren za „ mogen oordeelen. Waarom de Sijnode U...., „ bij deezen tegenwoordigen Brief, ontbiedt ei „ daagt enz." Lij deezen was een andere, van wegens de Hee ren Gemagtigden der Staaten Generaal . e door derzelver Sekretaris onderteekend : Volkome goedkeurende het verrichtte door de Sijnode , e: paagende insgelijks, uit naam der Hooge Ovrigheid de genoemde Predikanten , om tot het voorgeftel einde,op den bepaalden tijd,in de Sijnode te vei fchijnen, „ onder bedreiging van anders als ongehooi „ zaam.en voor hartnekkig,befchouwd te worden „ en voortaan verttokeu te zullen zijn , van all ,, verdere verantwoording, nadat door de Sijnode „ gegrond op het woord van God , over hun» „ Leer, uitfpraak zal zijn gedaan." (Baudartius X Boek, bladz. 86. 87. ) Kan men na zodanige plechtige en vrijwillige o] roeping , onderfteüen, dat de Sijnode , bij well Gg 5 XXXI. Afdeeling. 1618. ! 1 1 1 1 I » e » e »« :e Ie  XXXI. Afdeeling.1618. Hunne verfchijning in dezelve. Eed van alle de Leden der Sij. node, voor het onder zoek der Remonftrantfcheverfchil. len, gedaan. 1 < 1 1 i i I < m TOONEEL DER STAATS. gende, voor de Sijnode. De twee Re, monftrantfche Predikanten, benevens hun Onderling, die tpt hier toe zitting vergund was geworden, werden nu door den Prefident vermaand, van zig bij de gedaagden te voegen, met welken zij toch eene gemeene zaak hadden. Bij het openen der Vergadering, en in tegenwoordigheid der Remonftrantfche Predikanten, deden alle de Leden, zo binnen als buitenland, fche Godgeleerden, hoofd voor hoofd , den navolgenden eed 5 „ Ik belove voor God, dien ik geloo„ ve hier tegenwoordig te zijn; die een „ doorgronder der nieren, en kenner der „ harten is, den welken ik ook eere,dat „ ik,gedurende degeheele handeling der 1 Sijnode, waarin onderzoek, oordeel „ en ie vijf Remonftratitfche punten een voornaam deel, laarer Onderhandelingen, moeiten uitmaken, de Leer Ier Remonftranten, bij verhaajlir.g en zonder verlet onderzoek , zoude veroordeeld hebben ? moet aen niet veeleer denken, dat de partijdigheid,dia n de aanhaling van Wagenaar, zo zichtbaar doorhaalt , meer voorkomt uit 's Mans zucht voor ds Remonftranten, welke hij nergens verbergt, dan om b Siincde recht te doen.  GESCHIEDENISSEN. 475 L en uitfpraak zal gefchieden , zq wéJ» 5, over de vijf punten, en daar uit rijzen-, „ de zwarigheden, als omtrent alle an~ dere Leerilukken, geene menfchelijke „ fchriften , maar alleen Gods woord , „ voor eenen zekeren, en ongetwijifel„ den regel des Geloofs zal houden en gebruiken, en in deeze geheele zaak niets zal bedoelen, dan de eer van God, de rust der kerke , en de zuiverheid „ van de Leer. Zo waarlijk helpe mij" enz. (c). Deeze Eed gefchiedde in tegenwoorheid van alle de Gedaagden, zeer waarfchijnlijk, om hun te overtuigen, dat zij even weinig duchten moeiten , uit haat of nijd, dan onverhoord, geoordeeld te zullen worden: echter en in weerwil van deeze oprechtheid en heuschheid, aan dc zijde der Sijnode, bleek nogthans dra, hoe weinig zij gezint waren , het allerminde toe te geven, of de goede oogmer ken der Sijnode te willen helpen bevorderen , integendeel, zij gaven zig eer dej (c) Handelingen der Sijnode, bladz. 80. AFDhJt den  GESCHIEDENISSEN. 477 l, den moest aanzeggen, en dan uit de „ Sijnode wegzenden." Welke verklaring der Uitlandsche Godgeleerden, dan ook van dat gevolg geweest is , dat de Sijnode, overtuigd van de waarheid deezer aanmerking, nog in dezelfde zitting , de Gedaagden deedt binnen ftaan, en na hun, voor de laatfte reize, vruchtloos vermaand te hebben, zig aan de bevélen der Hooge Ovrigheid, en debefiuiten der Sijnode te onderwerpen, genoodfaakt is geworden, alle verdere handelingen met dezelve aftebreken, en hun uit de Vergadering weg te zenden, met bijvoeging „dat wanneer „ de Sijnode hun verder iets te vra„ gen hadt, men hun zulks zou doen weeten, en vermits zij, zig hardnekkig te„ gen de bevelen, en befluiten van de „Sijnode, en der Hooge Ovrig„ heid, gedurig, verzet hadden, 'er te „ zijner tijd eene rechtvaardige Cenfure.K„ gen hun zou in 't werk gefield wor„ den." Bij het uitgaan wierden zij van wegen de Politijken , op nieuw gelasi zig, zonder verlof, niet uit de Stad t( begeven (' 5» 4;3 TOÖNEÈL DÉR STAATS- Van de agt en vijftigfte, tot aan de dtftf 20y«0 e« dertigfle zitting, en dus van den veertienden Januarij af, tot den ró? «0 tmntigften April, hielt de Sijnode zig onledig, met het onderzoek der bekende vijf Remonftrantfche punten, en wat verder tot hun gedrag betrekking had. In de honderd vijf en twintigfte zitting , wierd eerst de leezing der beoordeelingen, over de genoemde punten geëindigd, bij tvelke gelegenheid, de Voorzitter, God dankte, over de groote eendragt, onder Uien de Leden, de Hukken van de Leer «treffende. In de volgende zittingen vierden deeze oordeelvellingen tegen eilander vergeleken,de Geloofsregels vast> ;efteld , en het befluit dien aangaande , enparig, in de honderd zes en dertigfle itting, ondertekend; waarna, in de honerd agt en dertigfle zitting, de uitfpraak, :gen de Remonftranten gefchiedde , beelzende „dat de Sijnode verklaart en oordeelt, dat zodanige Kerkdienaaren, die zig gedragen hebben , als aanleiders van-Partijfchappen in de Eerk, en als Leeraars van Dwalingen, en vervalfchingen van den Godsdienst, en daar door groote ergernis gegeven heb- „ ben,  GESCHIEDENISSEN. 479 ben, bijzonder zij, die als Gedaagden „ in de Sijnode verfcheenen waren , „ en met ondraaglijke hardnekkigheid zig „ verzet hadden, tegen de befluiten der Hooge Ovrigheid, hun in deeze „ Sijnode voorgeleezen', en tegen dé „ Eerwaarde Sijnode zelve, niet tóf* „ ger in den dienst der Kerke konden ge„ houden worden, en daarom, als on„ waardigen, van hunne bedieningen ont„ zet wierden, tot tijd en wijle, dat zij, „ door eene oprechte bekeering, zig we„ derom met de Kerk verzoenden, en tot „ de gemeenfchap derzelver aangenomen „ kunnen worden. De Overigen, var „ welke de Sijnode geene berichter „ ontvangen heeft, ftelt zij onder de be „ oordeeling der bijzondere Sijnoden, Klas „ [en en Kerkenraden. Eindelijk beveel „ de Sijnode, ernstlijk,aan alle Kerk „ vergaderingen , om naarftig wacht t( „ houden, over de kudden, die haar toe „ vertrouwd zijn, en om zig te ftellen: „ tegen alle nieuwigheden, die in de KerI zouden mogen oprijzen ; mitsgader „ goede acht te neemen, op de Schoolei „ en op de Leeraars in dezelve , ten ein „ de de jeugd geene verkeerde gevoelen XXXI. Afde&> lino. 1619.  XXXI. Afdeeling. 1619. Goedkeuringvan de Neder landfche Geloof, belijdenis en Heideiberg • fche Katechismus. I i I i i 3 48© TOONEEL DER STAATS-' „ ingefcherpt worden, fchadelijk voor* do Kerk en den Staat." Welk Vonnis , na het eindigen der Sijnode, door de Staaten Generaal , volkomen goedgekeurd en bekrachtigd werd (e). In de honderd zes en veertigfte zitting is de Nederlandsche Geloofsbelijdenis, door de Uit en Inlandfche Godgeleerden, op verzoek der Politijken,nader, met alle naauwkeurig, heid, overgezien zijnde,eenparig vastgefteld en verklaard „dat in dezelve geena „ Leerftukken gevonden wierden , ftrij- dig met de waarheid in de Heilige „ Schrift uitgedrukt, maar in tegendeel, „ dat alles daar mede was overeenftem- mende, en insgelijks met de Belijde„ nisfen der andere Hervormde .Kerken." Dok berichtten,te gelijker tijd, de Afge. vaardigden der Wal sche Kerken,. lat de Neder landfche Belijdenis, in de Natonale Sijnode der Kerken van Frankrijk; n den Jaar e 1583, teFitrij gehouden ,pkch. ig was goedgekeurd, waar van zij een afchnft aan de Sijnode ter hand frel- den* (*) Handelingen van de Sjjnodê, bladz. 321 -i 24.  geschiedenissen. 48j den (ƒ) Zodanig loflijk getuigenis werd, in de volgende zitting, ook aan den Heidelberschen KatkChismus gegeven , met bijvoeging, „ dat dezelve „ een zeer wel ingeftelt kort begrip be,, helsde, der rechtzinnige Kristelijke „ Leer, niet alleen gefchikt naar het be„ grip der Jeugd, maar ook tot bekwaam „ onderwijs, der meer gevorderden in >, Jaaren (g)" Het voornaamfte doeleinde , waarom de Sijnode bij een geroepen was, nu afgehandeld zijnde, werd, in de honderd drie en vijftigile Zitting, op raad en goedvinden der Heeren Politijken,beiioten, dat het oordeel van de S ij n o d b , over de vijf Remonftrantfche punten, en het vonnis tegen de Gedaagde Predikanten uitgejproken , in de hoofdkerk der Stad, openlijk, voor den Volke zou afgekondigd en hun die lekend gemaakt worden. Op den Negenden Mei, begaf zig dan de ganfche Vergadering, met alle plechtigheid, uit den Doe- le (ƒ) Handelingen der SijwoDt , bladz. 34<5. (g) Handelingen der Sijnode, bladz. 361. III. Deel. H h XXXI. Afdeeling.1610. Plechtig. iedVn Hj iet fluiren der Sijnode.  4S2 TOONEEL DER STAATS- XXXI. AFDEELING. 1619. Ie naar de Groote Kerk, alwaar zig eene aanzienlijke menigte toehoorders, van allerlei rang en ftaat, bevonden : de Voor. zitter der Sijnode, beklom vervolgens den Prediklloel, en deedt aldaar een ter deezer gelegenheid toepasfelijk Gebed, waar 11a, doordeScribaas, deLeezing gefchiedde der Kanons, en van het oordeel der Sijnode, tegen de Remonftranten. De Voorzitter toen wederom het woord opvattende, deedt aan de Gemeente bericht. „ Dat de Leer in de Be„ lijdenis, en den Katechismus deezer „ Kerken vervat, na in de Sijnode „ herleezen en onderzogt te zijn, een„ pang gehouden is voor rechtzinnig, en „ overeenkomftig met Godswoord, en ,, als zodanig was goedgekeurdt" Voorts wekte hij de Gemeente op, tot dankbaarheiden eindigde,gelijk hij begonnen was, met een nadrukkelijk Gebed (hj. De Leden der Sijnode in den Doele terug gekeerd zijnde , werd de honderd vier en vijftigfte, of laatfte Zitting gehouden , (S) Hand dingen der Sijnode, bladz. 363.  GESCHIEDENISSEN. 483 den, in welke de Raadsheer Gregorij, uit naam der Staaten Generaal, den UlTLANDSCHE GODGELEERDEN , hartelijk dankte voor de hulp , nu zes maandenlang, der Sijnode beweezen, met een bijgevoegd verzoek, de belangens van de Nederlandsche Kerk, en van ons Gemeenebest, te willen bevélen aan de verdere gunftige toegenegen, heid des Konings, der Vorften en Magiftraten, welken het gelieft hadt, hunlieden herwaards te zenden. Ten befluite nodigde hij hun Hoog- en Eerwaardens, tegen zekeren bepaalden dag, in den Haa~ ge te verfchijnen, om aldaar, in de Ver« gadering van de Sta aten Generaal; in perfoon, de brieven van hun ontflag te ontvangen. De Prefident vervolgde deeze Aanfpraak, met eene toepasfelijke af. fcheids-reden en een kort Gebed, waarna die gewichtigeKERK-VERGADERiNo, die zelf de Vijanden van onzen Godsdienst met eerbied beaamt hebben (19), uit* een fcheidde (/}. Ter (O Handel der Sijnode, bladz. 2"jt. en vervolg. (10) Blomhert in zijne Gefchiedenisfen, 1H Boek , blaaz. 201 , geeft twee merkwaardige beHha «ca- xxxr. Afdeeling.1619,  484 TOONEEL DER STAATS- XXXI. Afdeeling.1619. Gedenkpenningter dier gelegenheid geflagen. Ter gedachtenis van dit groot werk , deden de Staaten Generaal, een Gedenkpenning flaan , verbeeldende op de eene zijde, de Sijnode, met het bijfchrift, Religione asferta, dat is,de Godsdienst bevestigt; en aan de ommezijde zag men de Kerk op eenen Berg, door de vier Winden beftormt, en deeze woorden, EruntficutMons Ziort, betekenende: Zij richten , hoe hoog de Sijnode , bij vermaarde Mannen , onder de Roomsgezinden , zelfs geacht werd : Servita , Schrijver van 't Concilie van Trente, zegt hij. fchreef aan Heinsius , den negen en twin. tigften Mei , des Jaars 1620 , uit Venetië. „ Gij„ liedangehou „ den, maar niet kunnen bekomen. VIII Hh 5 »Da XXXI. Afder- ,ING. ^19. t  490 T00NEEL DER STAATS- XXXI. Afote- ling. 1619. „ Dat hij, om den ftaat der Kerke meer „ en meer in verwarring te brengen, on„ rechtzinnige Leeraars in dezelve had „ ingedrongen , en insgelijks in de Re- geering, zodanige Perfoonen, als best „ gefchikt waren, ter bevordering zijner „ Factie. IX. Dat hij door deeze zijne „ werktuigen, tegen alle goede orde van „ beftuur aan , ongeoorloofde Vergade- ringen had doen beleggen, alwaar hij, ,, met zijnen aanhang, middelen beraam„ de , om hunne kwaade voorneemens , „ onder de authoriteit der Staaten van „ Holland, bij meerderheid van ftem„ men, tot ftand te brengen, niettegen„ ftaande hij zelfs bekend heeft, dat zo„ danige Vergaderingen ongeoorloofd „ zijn. X. Dat hij nooit getracht heeft „ te verhinderen de uitvoering der ftren„ ge Plakaten , tegen de belijders van den waaren Godsdienst, die hij} om „ dezelven gehaat te maken, Vreemde„ lingen , Puriteinen en Vlaamschgezin,, den genoemd hadt; niettegenftaande „ alle de Vereenigde Gewesten, „ bij verfcheiden Befluiten , over eenige „ van welken, hij gevangene zelfs ge/laan „ had, elkander onderling beloofd enver- „ bon-  GESCHIEDENISSEN. 491 „bonden hebben, de Hervormde „. Godsdienst, alom, in deeze Lan„ den aangenomen , met lijf, goed en „ bloed, te zullen handhaven , zonder „ eenige -verandering daarin te gedogen ; 9, waarom dan ook, in övereenftemming „ van deeze befluiten, in 't Jaar 1588, is goedgevonden, de Gouverneurs , Over„ ften , Kapiteinen en Soldaten trouw te „ doenzweeren, «««^Staaten Ge„ neraal, welke bij de Unie, en de „ handhaving van de waak e gerefor„ ivieerdeReligie, zouden blijven, en „ dat bij het overgaan der Steden , onder dt „ gehoorzaamheid van den Staat, altooi „ bedongen werd, dat zij de oefening vat „ den Hervormden Godsdienst. bij de Bondgenooten vastgejïeld moejien aanneemen. XI. Dat hij verder „ om verwarringen in de Policij te bren , gen , onder verfcheiden voorwendfels „ tweedrajrtgeftookt en wantrouwen, on , derdePROViNCiEN,verwekthad,ei „ zig (tellende tot een hoofd der Faclie , eene famenzweering,tusfehen agt Stede ]] van Holland te weeg bragt; waarin a „ les vooraf beraamd, en daarna bij mee: " derheid, in de Vergadering van Hoilam „ doo: XXXI. Afdee .ING. I6l9. i » I t l-  492 TOONEEL DER STAATS- XXXI. Afdeeling. ,, doorgedrongen was. XII. Dat hij de ,) fcherpe Refolutie van den vierden Au. „ gustus 1617, zelfs opgefteld, en tegen den wil der Vermogenfle Leden van de „ Vergadering , heeft doen vastftellen ; ,, bij welke de bevélen van de gewoone „ Rechtbanken verklaard worden, nietig ,, en van onwaarde, en de Magiftraten „ der Steden geftijft, om dezelve niet te w gehoorzamen; met aanmaning van zig te „ fterken, door gewapend Krijgsvolk, bij „ hunlieden te ligten, en die in bijzon„ deren Eed te neemen, buiten den eed „van het Algemeene Bondgenoot„ s c h ap;zijnde daarbij verder her gewoon ,, Krijgsvolk gelast, geene andere bevé„ len optevolgen, dan die van de Staa„ ten, hunne betaalsheeren, en van de „ Magiftraten der Steden hunner inkwar,» tieringe,op ftraife van afdanking: waar 1, van 't gevolg is geweest, dat verfchei,» den Steden, op zijne aanmaning, zo„ danig gewapende huurlingen op gep nomen , en onder den gezegden eed „ gebragt hebben; daar bij verftaande , „ dat alles , wat ftrijdig met denzelven „ gefchiedde, inliep, tegen hun recht en ■1 vrij-  GESCHIEDENISSEN. 493 „ vrijheid. XIIL Dat hij uit kracht van " de voorzegde fcherpe Refolutie, mede *,[ had helpen beleiden , dat zonder me,\ deweeten van Zijne Doorluchtig„heid, Kommisfarisfen naar den Briel " gezonden zijn, om het aldaar aanwee„ zend Krijgsvolk in den nieuwen eed te " neemen , met bedreiging van anders ,9 weggejaagd te worden. XIV. Dat hij, ,[ weinig dagen na het neemen dier Refo„ lutie, zig naar Utrecht begeven, en de „ Staaten aldaar aangeraden heeft,tot het „ imgelijk ligten van Krijgsvolk, buiten „ den gewoonen eed; daar hem nogtham „ bewust was, dat de bewaaring van d< „ Provinciën , Steden en Sterktens vai „ dien, gefield was, ter befchikking vai „de gezamenlijke Bondgenootïk „ XV. Dat hij de opfteller geweest is „ van den brief der Staaten van Utrecht „ aan den Prins, om niet in die Sta. , te komen, met waarfchouwing van zi „ daarna te gedragen, enhij den Sekretan „ Ledenberg, bij gefchrifte, vermaand had „ om goede wacht aan de Poorten, en o „ de Rivier de Lek te doen houden; wi lende, dat Ledenberg, na dit zijn b< „ richt geleezen te hebben, hft zelve zc » ve XXXI. Afdek.ino.1619. L L • » l r s t p l- u r-  494 TOONEEL DER STAATS- XXXI. AFDEELING.1619. 1 ■ 1 » verbranden. xvi. Dat hij de A&e van n Verbintenis, tusfehen zgtHollandfche Ste* „ den, bewerkt en gepoogd had, die met »i medehulp van Utrecht, alle kracht te j> geven. xvii. Dat hij, ziende, dit » niet te zullen gelukken, maar integen» deel, dat de Stad Utrecht, genegen fcheen zig met den Prins te verdra* gen, en ten dien einde eene bezending „ naar den Haage gezonden had, hij dee„ ze Afgevaardigden , door behulp van „ Hogerbeets en de Groot , had weeten » overtehalen, van zonder hunnen last te » openen, wederom te vertrekken. xviii. „ Dat hij toegeftaan heeft, dat de Stad „ Schoonhoven, de gemeene middelen tot „ 'sLands verdediging , gebruikte , ter „ betaling van hunne aangeworven man,> fchappen. Ook had hij gedoogdt. ten n merklijken ondienst van den Lande, „ dat verfcheiden Steden, h.aare Confen> ten, met vreemde en ongewoone be„ dingen, verzeld hadden. xix. Dat , hij, om den raad en dienst van Zijne , Doorluchtigheid kragtloos te , maken,voorbedachtlijkverfpreidthadt, , als of hij ftondt naar de Souvereiniteic n van  GESCHIEDENISSEN. 495 M van den Lande (21). XX. Dat hij „ aan de Regeering van Leiden heimlijk „ bericht gezonden had, van 'sPtinsfen „ vertrek uit den Haage; hun radende,van omzichtig te zijn, en 'er andere nabuurige Steden kennis van te geven. Hier „ mede willende aanduiden, als of zijne '„ Doorluchtigheid iets dadelijks, „ tegen zommige Steden, zou hebben wil„ len onderneemen. XXI. Dat hij zig b& „ droeft had, over het bezetten van der „ Briel. met Volk van den Staat j verma„ nende Gekommitteerde Raaden.in eener " brief uit Utrecht, om de Steden tc „ waarfchouwen, van wel op hunne hoe „ de te weezen. XXII. Dat hij, om he „ Krijgsvolk de gehoorzaamheid van d< „ Staaten Genes.aal, en van zij (ai) Dit Geheim Kabinetje der Remonftranten destijds, en waaruit de Aanhangers van Oldenbarneyeld, in later dagen , altoos den zwadder der be. fchuldiging gehaald hebben, om de P r i h s s e n v a n OnNjE.teW aan te tijgen, is reeds zodanig vermolmt en onzienlijk geworden, dar de Vatfche Geden^ukken, door den FranfcUen Mauner, tot dat einde, daarin zorgvuldig bewaart, geheel tot üof verteerd zijn. XXXI. Afdekling.1619. \  496" TÜONEEL DER STAATS-' XXXI. Afdee- ing. 1618. „ ne Doorluchtigheid te onttrek„ ken, getracht heeft, hun in den waan te brengen: dat zij bij eede verplicht wa* „ ren* de Staaten van de bijzondere Pro* ,, vincien , hunne Betaalsheeren , vooral „ te moeten, gehoorzamen , ook tegen de „ Generaliteit e# zijneDocrluch„ tigheid, en zelfs gehouden te zijn, van „ 22'g derzelver bevélen , feitelijk, re ver„ zfiWe» , indien deeze iets zouden willen on„ der neemen, ftrijdig met de beftuiten van „ Staaten der Provinciën , Onder de vijftien Remonftrantfche Predikanten, welke voor de Sïjnods ge- roe- (tn) J. van den Sande, VI Boei, bladz. 85. O) J. Wagenaar , Vaderl. Hifl. X Deel, blad». 414. ü 3 XXXI. Afdee. .ING. 1619. Hoger- 'eets en ie Groot vorden ot eene ïeuwige jevangeïis verweezen. Een aaa- tai Remonfirant-  XXXI. Afdeeling.1619. fc he Predikantengebannen Begevei zig uaar Antwer pen, (*) So eieteit. 502 TOONEEL DER STAATS- roepen geweest waren , was 'er Hechts één, die zig gewillig toonde, om, voor 't vervolg, van alle Kerkelijke dienften afftand tc doen j waarom de overigen,voor. wendende, dat zij, van wegen hun Geweeten, aan-dien eisch niet konden gehoorzamen , bij befluit van de Staaten Generaal, den Lande ontzegd werden ; gelijk mede gefchiedde , omtrent een aanmerklijk getal Leeraars van die Gezinte, zo in Holland als in de overige Provinciën , welken , op het voetfpoor hunner voorgangeren, liever verkooren, een zwervend leven te leiden , dan het hoofd te buigen en gehoor te geven, aan de minnelijke fchikkingen, door de Staaten Generaal , hun aangeboden (0). Dit gedrag verdient juist geene verwondering: zij zagen, te midden van hunne behaalde overwinningen , zig nu de wet Hellen , door den Overwonnenen zelfs. Verbitterde gemoederen zijn toch blind voor de 1 reden. — Te Antwerpen was de famelplaats der uitgebannenen, ten minfte hier richtten zij hunne Broederfchap (*) op; echter, zo als dra bleek, niet met dat betaam- (0) J. v. d. Sande, VI Boek, bladz. 84,  GESCHIEDENISSEN. 503 taamlijk oogmerk, om, aan hun lot onderworpen, de zo menigmaal voorgewende verdraagfaamheid, met daaden, te bewijzen, maar, integendeel, om uit dien hoek, het Vaderland in geftadige onrust te houden, door 't verfpreidên van allerlei oproerige Gefchriften , en heimlijke Zendelingen, in weerwil van alle daar tegen genomen voorzorgen , 't geen dan ook te weeg bragt, dat de Staaten, eerlang , ernitiger en {brenger maatregels in 't werk {lelden , en voornaamlijk, na het aflopen van 't Beftand;waar door dan verfcheiden deezer onrust-predikers in hegtenis genomen wierden (p); tot dat eindelijk, in 't Jaar 1623,de wraakzucht dier Politijke en Kerklijke Fa&ie, zig in alle haare woede deedt kennen, door den moorddadigen aanflag, op het leven van Prins Maurits. (p) J. van den Sande , VI. Boek, bladz. 85. 86. Wagenaar, Vaderl. Hifi. XDeel, bladz. 411. EINDE VAN HET DERDE DEEL. XXXI. Afdeeling.1619. Hun gedrag aldaar. 1620. i6si.  ISÊRICHT Voor ptti ÉINDËRc Alle de bijzondere Tijtels Voor ijder Stukje, en de vier laatfte bladzijden van het Tweede Stukje, 209 tot s12, moeten weggefneden worden. De Kunstplaat, nog bij dit Deel behoorende , zal met het Eerftt Stuk des IV Deels s afgeleverd worden.