ld}*] T O O N E E L der OUDE en NIEUWE STAATSGESCHIEDENISSEN des VADERLANDS. VIERDE DEELS, EERSTE STUK. door J. H, H E R I N G.   TER &ÉDACHTEN1SSE, Hjidiën ooit de omftandigheden gefchikt waren, om eene zo menigmaal BeweldadigDe Natie, gelijk de Onze, zijne gedurige verplichting aan den God des HeMels onder 't oog te brengen , het zijn de dagen, die wij beleven, — Welke zichcbaare Wonderen zijn, in de Jongst afgelopene Maand, niet aan Nederland gefchied , toen uit eenen Nacht van donkerheid, fchrik en angst, een heldere Dag van Uitredding en Ontkoming gebcoren werd! — Weldaden , zo aanmerkelijk, zo groot, zo overtuigend , dat ik , bij de uitgave van dit tegenwoordig Stuk mijner Staatsgeschiedenissen, niet heb kunnen noch willen afzijn, om voor het zeh-e, bij wijze van Voorreden, eene GEDENKZUIL te plaatfe», endaar op,  ii TER GEDACHTENISSE. op , ter Gedachtenis se , zakelijk, aan te wijzen , de meest bijzondere gelegenheden, in welke, onbetwistbaar, gebleken is , dat de hand des Allerhoogsten , boven alle menfchelijke verwachting , dit Vaderland, zéderd twee Eeuwen, door Wonderen, verhoogd, verlost en bewaard heeft.— Gij , die, met zo veel goedkeuring, mij in den Loopbaan van'sLands Gefchiedenisfen volgt, zult, daar wij ondertusfchen op onzen weg voortwandelen , immers geen oogenblik befchouwing weigeren, aaneen Taafresl, zo gewichtig, nuttig, als leerzaam! — GewicH' tig, om dat wij 'er door overtuigd worden, dat zo Go V) voor ons is, wie zal dan tegen ons zijn? ■— Nuttig, vermits zulke voorbeelden best gefchikt zijn, cm een nog niet geheel verhard Volk, plicht cn dankbaarheid, voor den bestuurder der Weereld, in te boezemen. Leerzaam, om bij de beoef fening van \ Landt Hifiotie, de gelegenheden na te gaan , wanneer zulke groote dingen gebeurden, en daar uit, elk ter betrachting voor zig zeiven, op te merken, dat ijver voor den Godsdienst, en trouw aan de bezwooren Wetten , /leeds ^ Veldtekens geweest zijn, die deeze R epublij k, 0!$'  TER GEDACHTENISSE. •nder V wijs beft uur der Pr inssen van Oranje, zo dikwils ,' over hm re Vijairden , hebben doen Zegenpraalen Komt en Zibt'j I. Het inneemen van den Briel. Aan 't einde der XVI Eeuw, flondt de goe. de zaak derNEDERLAN der s zodanig hooploos , dat Vader Willem, die getrouwe Vriend des Volks, zelfs naauwlijks langer dorst denken, veel minder verwachten, van immer den hoek der Vrijheid te zullen bereiken, toen, in 'c Jaar 1572 , eene kleine Vloot van Hollandfche Watergeuzen ,uit de Engelfche Havens verdreven , en nergens minder toe gefchikt, dan om de Spaanfche magi te kunnen trotfeeren , in de hand der Voorzienigheid, tot een werktuig dienen moest, om, door wind en ftroomen gejaagd, zonder opzetli.k voorneemen, in den Briel binnen te zeilen , en die gewichtige Omkeering te weeg re brengen, welke de grond gelegd heeft, waarop, zederd, de Republijk gevestigd is geworden (0). j I («) Zie wijn I. Deel, VII. üfdeeling en de Schijven, aldaar, aangehaald. * a  iv TER GEDACHTENISSEN I- I. 't Ontzet van Leijden. Ten tijde der vermaarde belegering van Leidden, in 't Jaar 1574, was het God alleen , t die de Overwinning gaf! De Stad van alle kanten,door den Vijand, naauw ingefloten, kon geene hulp noch onderftand toegebragt worden, ten zij het mogt gelukken, om hem , door 't water, te verjagen. De Staaten hadden , derhalven , op voorftel van hunnen getrouwen Raadsman, Oranje, de Sluizen doen openzetten, en de nodige Dijken en Dammen laten doorfteken; maar die hulpmiddelen, anders zo menigmaal van een goed gevolg, deeden thans geene de minfte uitwerking; waarom de Spaanfche Veldoverfte, hier van onderricht, niet fchroomde, al fpottende, te zeggen , dat het den ketteren zo onmooglijk zou zijn , de Stad te ontzetten, als de [terren van den Hemel te rukken. In deeze uitterfte bekommering, en zorglijke omftandigheden behaagde het den Regeerder der Wereld, in eenen nacht , den nadeeligen Oojlenwind, in e&nen feilen ftorm, uit 't Noordwesten te veranderen , en zulken fchat van Water aantevoeren-, dat de Vijand zig ter naauwer nood, met de vlucht, voor  TER GEDACHTE NIS SE. v voor den aandrang der Golven, wist te redden, en de Stad ontzet werd. Doeh op dat, in dit alles aan Neerlands Ingezetenen, blijken zou , dat deeze wonderdadige redding van den Hemel kwam, en geen gevolg, van 't veranderlijk Jaarfaifoen was, verwekte de Voorzienigheid, reeds den volgenden dag, na het wijken der Spanjaards, eenen omgekeerden ftorm, die't water met gelijke verhaafting, wederom , naar Zee joeg, als het ter onzer hulpe was toegefchotenjzo dat eerlang de Landerijen, rondomLeijden,niet alleen , droog waren, maar dat men nog, in 't zelfde Jaar, verfcheiden Beeften, aldaar, ter weide zag. Bentivoglio verhaalt, dat toen de gehoopte werking der Sluizen mislukte, men geheel Holland in den gebeden bezig vondt, om van den Hemel meerder toevloed van water aftefmee^ ken (by I I I. De onoverwinnelijke Spaanschb Vl o ot. Hoe bijzonder was de befcherming van den Allerhoogsten over Nederland, waiv» (£) Zie mijn i Deei,, bladz. 236, en vervolgens.  vi TER GEDACHTENISSE. wanneer, in 't Jaar 1588, de zogenaamde Onoverwinnelijke Spaanfche Vloot, beftaande, behalven eene menigte kleine, in ruim Een honderd en Veertig zwaare fchepen , op Engeland en Holland afkwam, met oogmerk, om beiden te verwoesten? — Reeds bij het uitlopen der Haven van Lisfabon, raakte dezelve door ftorm verftrooidt, en twee maanden in haare vaart gehinderdt, waar door de Bondgenooten gelegenheid kregen, zig, zo veel men in der haast konde, tot tegenweer gereed te maken, met dit gelukkig gevolg , dat, terwijl onze fchepen de Vloot van Parma, die hij te Duinkerken verzamelde, in bedwang hielt, en verhinderde van zig met den Spaanfchen Admiraal te kunnen vereenigen , de Engelfchen den trotfchen Vijand, die vast het Kanaal naderde, tot driemaal toe, zo geweldig aanvielen , dat hij verplicht was, de wijk naar Calai$ te neemenj doch ook aldaar, van den Zegenpralenden Biit, vervolgden ontrust, eindelijk genoodfaakt werd, in de grootfte wanorde, en met verlies van nog verfcheiden fchepen , die genomen, of in den grond geboord wierden, of ftrandden, achter Irland om, naar huis te kaeren; doch ook dit gelukte niet; eene vreeslijke ftorm vernielde wat het oorlogsvuur gelp.tard hadt, zo dat van die alles dwingende Vloo?  TER GEDACHTENISSE. vir Vloot naauwlijks een derde gedeelte te rug keerde.-De buide Natiën vierden deezen Zegen, die niet uitneemender zijn kon, met eenen plechtigen Dankdag, en erkenden, openlijk, dat ook God, door zijne jl'omwinden, voor hun geflreden hadt (f). I V. Overwinning bij Turnhout; het , inneemen van Negen vasteSteden , en de vernieling eener tweede spaansche vloot. Het Jaar 1597 was, in driederlei opzichten, voor de Republiek merkwaardig. — In den Winter tastte Maurits , met eene in der haast faamgebragte Bende, den Vijand bij Turnhout aan, en fchoon beider Legers eikanker in fterktè gelijk waren, was nogthans de volkomen overwinning aan onze zijde: twee duizend Spanjaards bleven 'er op het ilagtveld en vijf honderd wierden 'er gevangen genomen; ondertusfehen, dat het verlies, aan der Siaaten zijde, volgens het getuignis onzer beste His- (c) Zie mijn II Deel, blad*. 364 en vervolgens. *4  vin TER GEDACHTENIS SE. Historie - Schrijvers , naauwlijks een honderd man beliep. -— In den Nazomer van het zelfde Jaar, trok de Prins, andermaal, te Velde, wanneer hij, in minder dan drie maanden tijds, negen Vaste Steden, voor zijne Wapenen deedt bukken, 't geen aan Overijssel eene groote verademing gaf. Na den mensch gefproken, was men , in dit alles, aan den moed, en het dapper beleid van 'sLands Veldheer veel verfchuldigd: dan de Staaten Generaal van dien tijd, welken best konden oordeelen, over het belang , van dien dubbelen Zegen , erkenden, volmondig, zonder den behaalden roem desHelds te verkleinen,in eenen,tot dit einde vervaardigden Gedenkpenning, op deeze twee gevallen toepasfelijk, dat God de Overwinning gegeven hadt.-M.zzt kennelijk,echter,ontdekte zig de Hemelfche bewaaring over dit Land. Eene Vloot van Engelfche en Hollandfche fchepen, in Julij, uit Pleimouth gezeild, om den Vijand in zijne Havens aantetasten, werd, op de hoogte van Gallicie, door ftorm belopen en uit een gejaagd, maar tevens zo genadig behoedt, dat eerlang de meeile fchepen, behouden , in Engeland te rug keerden : ondertusfchcn , dat de Spaanfcbe Floot, beftaande in meer dan honderd zeilen , die ter verwoe> '• s ting  TER GEDACHTE NIS SE. ix jting van deezeGewesten andermaal gefchikt was, door de zelfde onzichtbaare hand, zodanig met kracht geweerd werdt, dat negen haarer beste fchepen in den ftorm vergingen, en de overigen derwijze geteifïerd wierden, dat zij niets konden uitrichten, en alleen ter ontkoming be-; dacht moeiten zijn (d), V, Aanbod van Spanje, tot Vrede; Was het geen bewijs, dat God dit Vaderland wilde verhoogen, toen het trotfée Spanjes na ons vijftig jaaren, vruchteloos, beftreden te hebben , niet tegenftaande de wreede Alba zig, in der tijd, beroemde: daf hij, weleer, een Volk van ijzer had weet en te temmen, zulks ligtlijk een Volk van boter doen zou, ons in 't Jaar 1007, zelfs den Vrede liet aanbieden maar die niet werd aangenomen, zo lang men de VereenigdeNederlanden niet erkende, voor een Vrij Land en Vrij Volk, dat aan niemand, dan aan' God, en aan de Wetten onderworpen was. VI. 00 Zie mijn III Deel, bladz. 54 en 58. 59. (O Zie mijn UI De*l, bladz. 193. !5  . x TER GEDACHTENISSE. V L Zonderlinge Ebbe. Na den Vrede van Munster, in't Jaar 1648,en toen van deeze Republijk gezegd kon worden, dat zij het toppunt haarer grootheid en vermogen, bereikt hadde, zag men, langfamerhand,door Weelde en Overdaad verbijfterd, de Vaderlijke Zeden verbasteren, en die veerkracht verflappen, welke uit naijver en naarftigheid gebooren word. Het Roer van Staat, bij gebrek van een Uitsteekend Hoofd , nu in veele handen , gaf gelegenheid tot Twist en Tweefpald, die wederom Nijd en Heerschzucht voortbragten, waar door, in weinig meer dan twintig Jaaren tijds, alle de voordeden van eenen taggentig Jaarigert Oorlog, in gevaar (tonden van, op eens, verlooren te gaan; ja, waarfchijnlijk zouden wij tot Wingewesten van Frankrijk en Engeland gemaakt zijn, zo niet de God des Hemels, in 't Jaar 1672 , door eenen zeldfaamen keer van zaken, de Oude Regeeringsvorm; berfteld, en Willem de III, op den Eerftoel zijner Vaderen geplaatst hadt: welke dappere daaden dees Jonge Prins, onder het be«  TER GEDACHTENIS SE. Tl beftuur derV oorzienigheid, zederd, ter onzer reddinge, heeft uitgericht, getuigen 's Lands Gefchiedenisfen, waar van ik, daarna,uitvoerig verflag doen zal. — Onpertusschen, en op dat het blijken zou, dat de Allerhoogste deeze Verheffing met zijne goedkeuring bekrachtigde, zag men , weinig dagen na 's Vorften aanftelling, een Wonder gebeuren, waar over de Natuur zelf verbaasd ftondt. „ De Engelfche Vloot, middelerwijl, dat Lo„ deivijk de XIV, overwinning op overwinning „ in onze Land-Provinciën behaalde, had den „ toeleg, om Holland, van den Zeekant, ?, aan te vallen. De Brit, tot dat einde, met ,, meer dan zestig fchepen , begünftigd door „ Wind en Stroom, uit zijne Havens vertrok„ ken , was reeds vrij digt aan onze Stran„ den genaderdt, en zou, zeer zeker, in „ korten tijd , Tesfel hebben kunnen binnen „ zeilen, alwaar noch Krijgsvolk, noch Oor„ logsvoorraad, gevonden werd, en de Neder„ landfcbe Ploot,van dit voorneemen onkundig, „ voor Zeeland, gerust, ten anker lag, wanneer „ de Alb fcSTUURDER, Wind enBaaren op« j, riep, om voor ons te ftrijden: de Vloed, „ wel»  xu TER GEDAGHTENISSE. „ welke, in dat gevreesd oogenblik, nog wel „ twee of drie uur en moest aanhouden, veran„ derde, op eens, in eene fterke Ebbe, die „ wel twaalf uuren voortduurde , en zo ge- weldig was, dat de Vijand, fchoon hij alle Zeilen bijzette, niets konde vorderen, maar „ integendeel, als met kracht, te rug gedre„ ven werd; en op dat wij van onze bevrij„ ding zeker zouden zijn, voegde zig bij dee- ze Ebbe een vervaarlijk Onweder, dat de „ Engelfchen zo veel te doen gaf, om maar op eigen veiligheid bedacht te zijn. Een hunner 5, Oorlogfchepen werd op 't ftrand gefmeetenj „ twee anderen, benevens verfcheiden voor„ raadfchepen, vergingen met man en muis, 3, terwijl de overigen , geheel reddeloos, in „ Engeland te rug kwamen ; daar ondertus„ fchen de Nederlandfche fchepen , bij al dien „ ftorm en dat onweder , weinig of geene ?J fchade ondervonden hadden (ƒ)." VI ï. (ƒ) Men leeze Wagenaa* , en andere Schrijvers van, dien tijd. — Blomhert in zijne Gefchied. van 't Verenigd Nederland, verhaalt, blcdz. 291. ,, Dat onze Oost„ h dijchi Vloot , die van den Oorlog niets wist, zelfs „ Id 't gezicht der Engelfchen , op de Eems, een voor. ,, hun onbekenden ftroom , zonder Lootfen , behouden v aankwam."  TER GEDACHTENISSE. xra V I I. De geboorte van Willem den Vijfden. Toen in't Jaar 1747, dit Gemeenebest door gelijke oorzaaken, als aan het einde der vorige Eeuw, andermaal in gevaar van zijnen ondergang gekomen was, gedacht God aan den Huize Gidions, aan 't welk geene weldadigheid beweezen was, na al het goede, dat hij Israël gedaan hadde (*). — Willem de IV werd Stadhouder, niet flechts van eenigen, maar van alle de Gewesten. Dan welke gunftige vooruitzichten, zo als bij dé vervulling gebleken is ,»deeze verheffing den Lande gaf, bepaalde zig nogthans onze hoop, alleen, op het leven van dien Vorst, de laatste Nederlander uit den OranjeStam, wanneer de Albestuurder, wiens oogmerken ondoorgrondelijk zijn, juist honderd Jaaren, na de bevestiging onzer Vrijheid en Onafhanglijkheid, uit dien Boom eene vrucht dragende tak, ten voorfchijn bragt, welke aan het Vader- (*) Richttren 8 vs. 35,  xiv TER GEDACHTENISSE. derland den eersten erfstadhouder fchonk. —Een Prins, van wien zijne Vijanden zelfs erkennen moeten: de Heere is met hem! VIII. De gezegende Omwending. Hoe verward en hoopeloos was het,in 'tjaar 1787, in deeze Republijk , gefteld, toen Geweld enöverbeerfcbing, van binnen, onder den fcbijn van Vrijheid, alles dreigde omtekeeren ?— Immers wij geheugen die dagen nog maar altewei! en wie kan ontkennen, dat de Omwending van dien tijd % door eene Hooger magt beftuurd werd? Ik heb de on- weerfpreeklijkfte bewijzen, om dit te bewogen , in handen. IX. De Goddelijke bewaaring in 't Jaar 1793. Met wat woorden zal ik U , mijne brave Lündgen0oten ! die Godsdienst en Wetten eerbiedigt, oproepen, om, niet gevoel van diepe erkentenis, de Weldaden te  TER GEDACHTENISSE. xv te verheffen, welke, deezer dagen, van den God des Hemels, in 't midden van Ons gefchied zijn! Weldaden, die een oneindig gewicht erlangen,bij de overweeging,hoedanige Vijanden wij te beftrijden hadden: Koningmoorden, en ontaarte Nederlanders, die, onder voorwendfel vmVrijheidenGelijkheid,de verwoesting en verdelging der Volken, in hunne Vaanen voerden. — Dankbaar aan de ipoedige zorg van sLands Vaderen, den trouwen ijver der Prinssen van Oranje, en de weergalooze dapperheid onzer Helden, ter befcherming van onze Perfoonen en Eigendommen , bleef echter de Vrees niet ongegrond , dat wij,eindelijk, voor dien woedenden hoop, gefterkt door binnelandfche Verraders, zouden moeten bukken, toen de Regeerder der Wereld, eer wij het dachten, de Keurbenden van Oostenrijk en Pruissen, voor onzeSterktens aanvoerde, die den Vijand,met verhaafting, deeden wijken; terwijl de moedige Kinsbergen, bijgeftaan met de gewapende fchepen van 't nabuurig Engeland, en in weerwil der ftormwinden , zichtbaar beveiligd, zo wel de Franfchen, als gewaands Bataven, het indringen in Holland verhinderde. — Wij zijn gered! — Ach dat deeze Groote Gebeurtenis geen Geden k-  kvi TER GEDACHTENISSE: denk zuil alleen op het papier mag zijn; maar eene geduurige dankbaare ovèrweeging van Ons harte blijve! —. Terwijl ik aan den voet van dit Opgerichtteken, deeze aanmerklijke woorden van Job plaatfe : Ziet, dit zijn maar uitterfle einden yan Gods wegen , en ftukskens der zake, die wij van hem gehoord hebben; wie zou dan den donder zijner Mógenheden ver/laan (*) ? (*) Kapitt. 2.6 vs. 14. J. H. HÈ RING; AMSTERDAM den 30 APRJL ï 7 9 3' TOO-  T O O N E E L DER OUDE en NIEUWE STA ATS- GESCHIEDENISSEN DES VADERLANDS. TWEE EN DERTIGSTE AFDEEL1NG. t Staatkundige Gebeurtenissen in ons Vaderland, gedurende het Bestand. Be Kerkgeschillen, welke, geduurende het Beitand, zo veel onrust in het Vaderland verwekten, heb ik in het voorgaande Deel, uitvoerig en aaneengefchakelt behandeld: thans vereischt de aart van mijn fchrijfwerk, dat ik, insgelijks, verflag doe, van de Staatkundige Gebeurtenissen, in dien tijdkring, voorgevallen, zo ten opzichte van onze betrekkkingen tot andere Landen, als ten IV. Deel. A aan* xxxir. Afdee» lino. IÓ21.  XXXII. ; Afdee l1ng. 1Ó2I. Kle«flche Oniusten. t TOONEEL DER STAATS- tanzien van onzen toeneemenden Koophandel en Zeevaart. Met het begin des Jaars 1609,even voor het fluiten van 't Beftand, overlcedt de Hertoo- van Klceve en Gulik, zonder kinderen natelaten. Zijn dood gaf aanleiding tot merklijke oneenigheden, onder de zig bevoegd rekenende Erfger.aamen, en in welken twist de Vereenigde Gewesten, mede, hun aandeel hadden. Deezen, benevens de Koningen van V-ankrijk en Engeland, zo wel als d&Proteftantfche Vorften in Duitschland, begunfligden de gemaakte overeenkomst , tusfehen den Keurvorst ven Brandenburg, en A&n Paltsgraafvan Nieuwburg gefloten: waarbij de beide Vorften, in huwlijk hebbende, de twee oudfie Dochters van 'sHertogs Zuster , getrouwt geweest zijnde , met Albrecht Fredrik, Hertog van Pruhfen, zig onderling, tot eene minzaame fchikking verbonden, hadden, en daarom ook eerlang, in de Kleeffche Landen , gehuldigd wierden. Vermits nu de Keurvorst van Saxen ook eenig recht voorwendde tot deeze nalatenfchap, en daarin door den Keizer onderfteund werd, gaf zulks aan- lei-  GESCHIEDENISSEN. 3 leiding tot veele vijandlijkheden en het duurde, tot in Oclober des Jaars 16*14, eer men tot eenig verdrag kwam. Staan' de dien twist, had het Staatfche Leger, onder aanvoering van Prins Maurits, den bezitteren der Kleeffche Landen,' den meefcen dienst gedaan, zo.door het vermeefteren van Gutik, en het in handen ftellen van die Stad, aan de beide Vorften, als zederd, met het inneemen, tot een gelijk einde, van Emmerik, Rees en andere plaatfen (a). De vaart op de Oostindiën begon thans meer en meer toeteneemen; in den Zomer des Jaars 1610 , kwamen vijf rijkge- j laden fchepen van daar te rug. Een derzeiven had in Japan den handel gedreven , en bij die gelegenheid een verdrag van Koophandel, met den Keizer van dat Rijk, gefloten ( b). Koning Karei de IX. van Zweden, zondt, in deezen tijd, een Ge« (a) Wagenaar, Vadert. Hifi. X Deel , Madz. 9- 10- 43- 73- 77- 70- en de Autheurs, aldaar aangehaalt. (l>) Wagenaar, Vaderl. Hifi. XDeel, blafa. 45, A 0. XXXIÏ. Afdeb- ling. IÖ2I. De Staa* 'en Cewaalluiten ?erfc heilen Verbonden.  XXXII. Afdbe- ïóai. 4 TOONEEL DER STAATS- Gezandfchap herwaards, om met de Staa* ten over een verbond te handelen, en hem tegen Poolen, waar mede hij in oorlog was, bijtend te bewijzen. Nog voor het uiteinde van dit Jaar, werd, op verzoek van Mulei Sidan, Koning van Marokko, eene overeenkomst van Koophandel, tusfchen dat Rijk en deeze Gewesten, gefloten. Een weinig later, in 't Jaar 1611, zogten de Turken en Perfianen, die toen onderling over hoop lagen , beiden, de vriendfchap der Vereenigde Nederlanden, doch men oordeelde het meer voordcelig, zig bij de eerstgenoemde Mogenheid te bepalen, ten einde daar door den handel op den Levant, te openen, en uit het verbond, welk in 't volgend Jaar, met Sultan Achmet, gefloten werd, bleek, dat men zig hier indook niet vergistte, vermits daar bij aan de. Nederlanden, dezelfde vrijheden toegeflaan wierden, die men te vooren den Franfchen en Engelfchen , in 't ' Turkfche Rijk, vergunt hadt ( Van den Sande merkt ter deezer gelegenheid (e) Wagenaar,r,;^/7. Hijl. X Deel,bladz,S> \  GESCHIEDENISSEN. 5 heid op, „dat de Gezanten van Vrank„ rijk , Engeland en Venetië, uit eigen„ belang, veele pogingen deeden, om de „ onderhandeling te doen mislukken, vermits de Hollanders, tot hier toe, ver„ plicht Waren, zig de Vlag van een dier „ Natiën te bedienen, 't geen hun merk„ lijk voordeel aanbragt, waar van zij „ nu, voor het vervolg, zouden verfto», ken zijn (d)." XXXII. Afdeü- ling. 1621. De achting, in welke de Staat en, wegens hun wijs beftuur, bij hunne nabuuren,de kleine Vorften, Honden,blijkt hier uit , dat door derzelver tusfchen» fpraak, de gefchillen van den Graaf van Oostvriesland, met zijne Onderdanen , in der minne, vereffend wierden (e). In 't Jaar 1613, floten de Ver e enig de Gewesten, voor den tijd van vijftien Jaaren, een Verbond van onderlinge! befcherming, met de Srad Lubek, tot be-' veiliging der wederzijdfche Scheepvaart en (d) V Boek, bladz. 64. (e) Wacïejmaar, Vadert. Hifi. X Deelt bladz. 5fc A 3 Vereffih nen de zaken in Oostvuesland. Verdrag net de 5 rad Lillek , en luiere Staate-n.  6 TOONEEL DER STAATS- XXXII. Afdee- LING. I62I. Beg'mzels tic, Wal vit vangst OpricH- tirgeenei Noord- fcha Maat. fchappij. en Koophandel, door de Oost- en Noordzee, tot aan de hoofden toe"* De Koning van Denemarken, Christiaan de. IV, die 'er de aanleiding toegegeven had , door het verzwaren der Zondfche Tollen, hier van bericht krijgende, was 'er derwijze door in de wieken gefchoten,dat hij, eerlang, den Sta at kn beloofde, de Tollen voor hunne Onderdanen , te zullen verminderen, en op den voet te rug te brengen, als voor twee Jaaren. — Omtrent ten zelfden tijde, verbondt men zig met eenige keur en andere Vorften van Duitschland, tot wederzijdfche hulp, ingeval van Oorlog. Dit Heets vermeerderend aanzien van den Lande, maakte den Ingezetenen rustig en onderneemend. Bij gelegenheid der verfcheidene togten naar Nova Zembla, en de Straat Waaigats, om eene vaart naar China te zoeken , hadt men ontdekt, dat zig hoog in 't Noorden, menigte van Walvisfen, Walrusfen, Robben en (Zeehonden onthielden, wier fpek huiden en tanden , met merküjk voordeel konden verhandeld worden Men begon derhalven, eerlang, bedacht te zijn, tot het oprichten eener Noordfche Maatföhapptj) die ook bij zommigen, de Spitsberg-  GESCHIEDENISSEN. 7 bergfche genoemd word(/), en aan welke veelen gegoeddeIngezetenen deel namen; het Oclrooij, ten dien einde, werd in 't volgende Jaar 1614, door de Staaten Generaal, verleent. Zij hielt ftand tot na 't Jaar 1642, wanneer men die geheel vernietigde, en zederd is dien tak van Koophandel, door bijzondere perfoonen, voortgezeten gedreven (g). Tusfchen den Hertog, en de.SvïdBrt/ns. wijk waren, te deezer tijd ,groote oneenig heden ontftaan, die zelfs zo ver gingen, dat de Stad belegerd en befchoten werd. De Staaten, welke het van hun belang oordeelden, met alle de Hanze-Steden, waar onder Brunswijk behoorde,een verdrag te fluiten,hadden niet alleen eenige Gemagtigden mniLubek afgevaordigd, om hier over te handelen, maar zouden, bovendien, Fkedrik Henrik, met een Leger, tot ontzet dier Stad, 't geen van dat gevolg was, dat de Hertog het be- (ƒ) Velius , Kronijk van Hoorn, bladz. 296. (g) Wagenaar, Vader7. Hi/l. X Deel, bladz. 67—69. A 4 XXXII. Afdee. .ING. i62i. Overeenkomstmet de Hanzesteden,  8 TOONEEL DER STAATS- XXXII. Afdek- ling. De Ver. e nigd<: Gewetten onder fteu. ren Vrank' rijk ui et volk en fchepen. beleg opbrak, en zig met de Stad, nog voor het uiteinde des Jaars 1615, op redelijke voorwaarden verdroeg; waardoor aan deeze zijde , het begeert Verbond, tot ftand gebragt werd (h). Van meer dan eenen kant werden de Vereenigde Gewesten, gedurende het Jaar 1616. aangezogt, tot het leer.en van dadelijke hulp , in manfehap. Lodewijk de XIII, wiens huwelijk met eene Spaanlche Prinfes , veel misnoegen, onder 's Rijks-Grooten , te weeg bragt, 't geen eenen binnenlandfchen Oorlog bedreigde, wist door zijn. Gezant Auberij, Heer van Maurier, de Staaten te beweegen , om hem , tegen de misnoegden, met volk en fchepen te zullen bijflaan; doch toen men bezig was, in het nodige tot hun vertrek te voorzien, vernam men, dat door het ombrengen van den Maarfchalk d'Ancre , een gunfteling der Koninginne, de rust herileld, en de verbannen Prinsfen , wederom met den lvoaing verzoend waren (/). De Hertog (h) Van den Sande, V Boek, bladz. 69. Van den Sande, V Boek, bladz. 73.  GESCHIEDENISSEN. 9 tog van Savoije verzogt, mede, omtrent deezen tijd , hulp bij de Staaten Generaal, tegen den overlast der MUancezeni hij wendde voor, dat Spanje eene algemeene Monarchij, in Europa, bedoelde, en voorneemens was, om eerst Italië, en daar na Duitschland, te overheeren, en vervolgens, door middel van Ooftenrijk , onder voorwendfel van den Godsdienst, een gewisfen aanval op het nieuw Gemeenebest te doen. Men leende aan dit verzoek, in zo verre, gehoor, dat men den Hertog eene onderfteuning van vijftig duizend gulden 'smaands, bewilligde (k). Aan de Venetianen werd toegeftaan, om hier te Lande , drie duizend man, tegen Ferdinant van Oojlenrijk, met wien zij in oorlog waren , te mogen werven , over welke aan Graaf Jan Ernst van Nas/au, vergunt werd,het gebied te voeren, en om in den dienst van Venetië overtegaan, in welken hij, het volgende Jaar, oveileedt (/_). Reeds (*) Van den Sande , V Boek, bladz. 72. (/) Wagenaar , Vaderl. Hifi. X Deel, bladz. 110. A 5 xxxrr. Afdeeling.1621. Ingelijks Savoije. Als mede Venetië.  io TOONEEL DER STAATS- XXXII. Afdee- LING. 1621. Ontdekking var nieuwe Landen. Dood van FiUpi Willem, en eenige bijzon- Reeds kort na het oprichten der Noordfche Maatfchappij, hadden de Staaten Geiver.aal, bij Plakaat , het vinden van nieuwe Landen, in onbekende Gewesten , door 't verleenen van zekere gunstbewijzen , aan de ontdekkers, getracht te bemoedigen (w). Willem Korneliszoon Schouten, een Hoornsman, welke in 't Jaar 1617, van eene reize rondom de Wereld, door hem en Jakoh le Maire, een Amflerdammer, ondernomen, in Zee. land te rug keerde, hadt, behalven de doortogt, bezuiden de Straat van MageU laan, zederd de Straat van Le Maire genaamd, nog verfcheiden Eilanden gevonden, van welken zij in naam der Staaten Generaal, en van Prins Maurits , bezit genomen, en die na dezelven benoemd hadden («). Den een-en-twintigften Februarij , des Jaars 1618, overleedt te Brusfel, kinderloos, Filips Willem, Prins van Oranje, oudfte , maar ongelukkige, Zoon, Cm) Groot Plakaatboei, I Deel, Kol. 563. C«) Wagenaar, Vatlerl. Hifl. X Deel, bladz. 158.  GESCHIEDENISSEN. ii Zoon van wijlen Vader Willem den Eersten, die, daar zijn mond en degen, de rechten der Nederlanden verdedigde , het recht der Volken, door Filipt den II, in zijn Stamhuis zag fchenden. Dees Jonge Prins naauwlijks dertien Jaaren bereikt hebbende, werd, op bevél van Alba, van de Hooge School te Leuwsn geligt, en naar Spanje gezonden , alwaar men hem , omtrent agt-entwintig Jaaren, in eene Staatkundige gevangenis gehouden heeft. Van het Jaar J595 af»tot aan zijn dood, bleef hij zig, hier te Lande, ophouden, doch uit hoofde van den Roomfchen Godsdienst, dien hij beleedt, kon hij tot geene waardigheden , in de Vereenigde Gewesten , bevorderd worden: hij was gehuwd met Leonora de Bourbon, Princes/è van Condé, en eerfte Prinfes van den Bloede; welke Echt aan Koning Henrik den IV, zo aangenaam was, dat hij de kosten van de Bruiloft niet alleen droeg, maar hem tevens in alle de Rechten en Voorrechten van het Prinsdom Oran. je, als een Souverein Vorjlendom , bevestigde. Hij word zeer geroemd, wegens zijnen zagtmoedigen en edelen aart; ook be- xxxi i. Afdee- UNG. l62I. derheden hem betreffende. O  ia TOONEEL DER STAATS- xxxir. Afdee- tlNC Overeen, komst 11 de Indien, met Enge. land. O bezat hij een Neêrlands hart; doch het, bedwang waarin hem Spanje wist te hou den, verhinderde hem te doen, waartoe, ongetwijffeld, zijne genegenheden meest helden. Zijn Boeder, Prins Maurits, hadt hij, bij uitterften wil, tot zijnen alJ gemeenen Erfgenaam verklaardt, die ook terftond de Tijtels zijns Overleden Broeders aannam en zig in 't bezit ftelde van Breda, Buuren, Tsfelftein, Leerdam en andere Heerlijkheden , die, na Maurits dood, zonder wettige Erfgenaamen, wederom moeiten overgaan, op Fredrik Henrik. De Prinfès weduwe, daarentegen, zou, zo lang zij leefde, behalven verfcheiden kostbaare Edel gefteentens , eene Jaarlijkfche lijftogt van twintig duizend gulden genieten , die zijn Erfgenaam haar moest uitkeeren; doch zij overleefde haaren Echtgenoot niet lang, en fiorf, eenige maanden later, in frankrijk (oy. ■ In den Zomer des Jaars 1619, werd, ' tusfchen Bewindhebberen van de Engeljche en Nederlandfche Oost-Indifche Maat- fchap- (#) Bj.udar.ti ui, X Boek , bladz pp.  GESCHIEDENISSEN. 13 fehappijen, eene overeenkomst gefloten, omtrent den handel in die Gewesten, tot welkers wederzijdfche beveiliging , elk der beide Natiën, tien oorlogfchepen onderhouden zou; blijvende, ondertusfchen, ijder in 't bezit van zodanige Vestingen, als men aldaar, tegenwoordig, bezat(/>). De dood van Keizer Mattias, die in den voortijd van dit Jaar inviel, bedreigde Duitschlandmet eenen Oorlog; aangezien de flenden van Boheeme en Hongarije, zijn Zoon Ferdinant, die zig dadelijk,als Koning dier twee Rijken hadt doen uitroepen, weigerden te huldigen; de Eerften droegen de Kroon op, aan Fredrik, Paltsgraaf aan den Rhijn , behuwtzoon van Jacobus denl, Koning van Engeland, terwijl de Hongaaren tot dezelfde waardigheid, den Vorst van Zevenbergen verkooren. Tusfchen de twee eerstgenoemde Prinsfen werd, omtrent 't einde van dit Jaar, de zaak ernftiger. Spanje en de drie Geeftelijke Keurvorften, onderfteunde het Huis van Ooftenrijk, doch de Ve r. eenig- (/>) Wagen aar, Vadert. Hift. X Deel, bladz. en vervolgens; J. van den Sandü, VI Boei, bladz. Se. XXXII. Afdeb- l1ng. I62I. Oorlog in Boheeme , waar aan de Staaten deel neemen.  i4 TOONEEL DER STAATS- xxx iï. Afdeeling.1621. Dood var Graal IVilkn Lodewijk. eenigde Gewesten, met andere Duitfchc Hoven, hielden de zijde van den Paltsgraaf. Prins Fredrik Henrik was, bij die gelegenheid, het bevél over de Staatfche enEngelfche hulpbenden opgedragen (q~); doch de overmagt der Vijanden , noodfaakte , in 't volgende Jaar 1620 , den Paltsgraaf, zijn verkregen kroon wederom afteftaan,en de wijk naar Holland te neemen, alwaar hij in zijn ongeluk , door de Staaten heuschlijk ontvangen, en vriendelijk geherbergd werd. Gedurende dat Jaar gebeurden twee aanzienlijke fterfgevallen, tot welke dit Gemeenebest eene bijzondere betrekking hadt. Willem L odewijk, Stadhouder van Friesland, overleedt den laacften Mei, deezes Jaars, aan eene beroerte , in den ouderdom van een en zestig Jaaren; hij was de Zoon van Graaf Jan van Nassau, füchter der Unie van Utrecht, en hadt het Vaderland, zederd meer dan dertig Jaaren, de gewichtigste dienlien beweezen (r). Men vind van Cq) Van den Sande, VI Boek, bladz. 86. (r) Aitzema , Zaken van Staat en Oorlog t 1 Deel, quarto, bladz. 3.  GESCHIEDENISSEN. 15 van hem gemeldt, dat de Afgevaardigden van de Staaten hem in zijne ziekte, die verfcheiden dagen duurde, een vriendelijk bezoek gevende, hij hun, gedeeltlijk door woorden, en gedeeltlijk door handdrukkingen , aangezien zijn fpraak zeer belemmerd was, ernftig vermaande „ dat zij, als goede Patriotten , „ toch altoos het beste des Lands wilden „ bevorderen, en ter harte neemen (ƒ)." Hij werd, eerlang," als Stadhouder van die Provincie, opgevolgd, door zijnen Broeder,ErnstKasimir van Nassau. Een Prins, die zederd twintig Jaaren , blijken van zijn trouw en moed gegeven hadt (t). Bij zijn Berichtfchrift werd , onder anderen, gevoegd : „De Stadhouder zal insge„ lijks gehouden zijn, den Hervormden „ Godsdienst, zodanig als die in ons Land„ fchap openlijk geleerdt word, en in de „ Nationale Sijnode, gehouden te Dord„ recht, is goedgekeurd, voortaan te hand- „ haCO Baudartius , X Boek, bladz. 37. (O Wagenaar, Vadtrl. Hifi. IX Deel, bladz. 80. 183 en 219. XXXII. Afdlé- LINfa. l62L Word door zijn Broeder Ernst Kajimir , als StadhoudervanAW«land, op. gevolgd.  i6 TOONEEL DER STAATS- XXXII. Afdee- ling. 1ó2i. Louize de Coligny (lerfc in Vranh rijk. Aanmer. king. „ haven, zonder daarin eenige verande„ ring of inbreuk te doen, of te gedo„ gen , dat zulks door andere gedaan ,, worde enz; C*0" Louize de Colignij, moeder van Prins Fredrik Henrik, welke in April te vooren, naar Frankrijk vertrokken was , overleedt in October daaraan volgende , te Fontajnebleaa. Haare gemoedsgaven, van beleefdheid en heuschheid , worden zeer geroemd. Het Lijk werd,zederd, naar Holland overgevoerd , en in de Prinfelijke Graftombe te Delft, bijgezet O). In de Lente deezes Jaars 1621 , liep het twaalfjaarig Beltand ten einde, dat in plaatfe van aan deeze Gewesten rust, en bedaardheid te hebben gegeven,dezelven aan de jammerlijkile onlusten heeft blood* gefteldt, zonder dat, en dit is wezenlijk opmerkzaam , de dadelijke veerkracht der Republijk, door dergelijke hevi-' ge fchokken, als wij toen ondervonden, ia («) Baudartius, XII Boei,bladz. 37. 38. (vj Baudartius, XII Boek, bladz. 69.  GESCHIEDENISSEN. i? in niets verflapt, of haare achting, buitenlands , is verminderd geworden: een genoegfaam bewijs, dat onze Constitutie zo wel bevestigd was, dat de» zelve tegen kunftige inbreuken, mannelijk beltand ware. Deeze groote en gewichtige waarheid zullen wij , bij vervolg, gelegenheid hebben, van nog nader betoogt te zien. DRIE- EN- DERTIGSTE AFDEELING. Vernieuwing van den Oorlog met Spanje; dood van Filips den III, en van den Aartshertog Albertus; Oprichtingder We st-Indische Maatschappij; Aanflag der Remonstranten,»/» het leven wzwPrinS M a u r i t s, mislukt, en G enigen daar van. jMDt het begin van dit Jaar , begon men, hier te Lande, reeds den nodigen toeftel te maken, om vroegtijdig in gereedheid te zijn, ten einde den Oorlog, met nadruk, te kunnen voortzetten. De IV. Deel. 13 Ven- XXXII; Afdekking. ió2i. XXX ÏÏT. Apdee- ling. ió2i. ToeSereidfrjgtot het  i8 TOONEEL DER STAATS- XXXIII Afdek ling. I) J. van den Sande, VII Boek, blad*. 03. XXXIII. Afdee- ling. 1622. Plakaat van vrije neering ter Zee. Voorrpoed ter 2ee.  3ö TOONEEL DER STAATS- XXXIII. Afdee- ling. IÓ22. DeSpaanfcheVloot raakt verftrooidt. Gevaarlijke woelingen der Reinonftranten. Oost-Indien zeer gezegend. In de maand Junij, ankerden in onze Havens,drie van daar te rug ftevenende Schepen, welkers waarde men op veertig Tonnen gouds fchatte, en deeze bragten, daarenboven, de aangenaame tijding, dat vier anderen, uit deeze Gewesten vertrokken, in zeer korten tijd, behouden, teJakatra waren aangekomen;weinig maanden later, werd de Maatfchappij op nieuw verblijd, door nog vier fchepen niet minder kostbaar bevracht. De Spaanfche Admiraal, Don Pedro de Toledo , welke met eene fterke Vloot in 't Kanaal kruistte, om, zo men onderhielde , onze Koophandel tusfchen Engeland en Frankrijk, te beletten, werd, met het begin van October, door ftorm en onweêr, geheel verftrooid (q~). De Remonftranten, naar't fchijnt, nog niet genoeg vernederd , begonden langfaam de hoofden wederom op te fteeken, en van tijd tot tijd, zag men op nieuw allerlei blauwe boekjes, ter begunftiging van die partij , te voorfchijn komen ; waarfchijnlijk bemoedigt, door de zagtzinnig. heid (?) j. van den Sande, VII Boek, bladz. po.  GESCHIEDENISSEN. 31 heid der wethouderen in verfcheiden Steden van Holland, welke, oogluikend, gedoogden, dat zij in bijzonder Huizen konden bijeenkomen , tot het oefenen van den godsdienst (r). Eerlang bleek echter , dat dit het minfte hunner pooging ware, maar meerder, om zo veel toegevenhcid tot het fnoodfte voorneemen te misbruiken : naamlijk , het plegen van moord,en daarna het uitvoeren van eenen algemeenen opftand: dan de Voorzienigheid fteets waakfaam, omtrent de belangen van dit Vaderland , verijdelde den den aanflag der boozen i De zaak waarop ik zie,is den gefmeedden, doch ontdekten aanflag, in 't begin van Februarij deezes Jaars, tegen 't leven van Prins Maurits De bijzonderheden, dit geval betreffende, zijn te aanmerklrk , uit hoofde van de Perfoonen, die 'er de medewerkers van waren, dan dat ik, het een en ander, thans niet eenigzins breedvoeriger vermelden zou. De gefïrenge uitvoering der Plakaten, te- CO J. van dïn Sande, VII Btek, bladz. 99. XXXIII. Afdek» ling. ió22. I623. Aanflag het lezen van Maurits. Aanmerdng.  XXXIII Afdee- ling. 1623. 32, TOONEEL DER STAATS-' tegen de Remonftranten, dadelijk, na het houden van de Nationale Sijnode, veroorzaakte wel eene groote verflagenheid onder de hoofden,en verdere aanhangers der overwonnen partij, die of buitenlands de vlucht namen, of zig elders, in afgele» gen hoeken, fchuil hielden, maar over» tuigde dezelve daarom niet, om in haare neêrlaag te berusten: integendeel, zo ras de tijd, de Rechtvaardigheid immers is niet wraakzuchtig, eenige matiging, in de ftrafoeffening te weeg bragt, waagden het veelen, om wederom naar hun Vaderland te rug te keeren, en zij, die'er zig nog bevonden, verfcheenen meer openlijk , dan te vooren; doch toen zij bemerkten, dat men minder acht op hunne verkeering en bedrijven floeg, begonden zij deeze infchiklijkheid te misbruiken, door zig niet alleen afzonderlijke Vergaderingen te veroorloven, maar ook het Volk, onder de hand, tegen de Regenten, misnoegt te maken, ten einde , ware het mooglijk, eene verandering in 't Staatsbefluur te bewerken, waartoe,aan den kant der misnoegden. allerhande ontwerpen gefmeed , en heimlijk in 't werk gefield wier-  GESCHIEDEN 75 SEN. 33 wierden (3); dan de moeijelijkheid, om zodanige veruitziende oogmerken te be- rei- ( 3 ) Henrik Slatius, voorheen Predikant te Bleiswijk, en méde in deezen voorgenomen moord betrokken , heeft, in hegtenis geraakt zijnde , aldaar zeker boekje , met eigenhand gefchreven , getijteld klaar betoog , waarvan zederd , na het origineel, berustende onder het Hof van Holland , eene Kopij , met Privilegie van Heeren Gekommitteerde Raden , bij 's Lands Drukker, werd uitgegeven , behelzende eene Verhandeling, het Remonftrants Sijsthema betreffende , en alwaar ik , onder anderen, bladz. 23 en 24, leeze. „ Omtrent drie Jaaren geleden, te weeten 1620, „ hadden zommige Remonftrantfche Gemeeniens , onderling, goedgevonden, om aan de Staaten 9, van Holland, en den Prins , Request te pre- fenteeren , en daar bij eenvoudig te verzoeken. Vrijheid van Godsdienst; doch de Beftuurders „ der Sociëteit te Antwerpen , vonden dit ongera„ den, ten zij men daar bij voegde, om , ingeval „ van weigering , zelfs te zullen toetasten ; dan „ men was niet in de mooglijklieid , om daden bij „ woorden te voegen , en dus bleef dit Request m te rug. „ In 't begin , toen de Plakaten tegen de Re„ monflranten , ter uitvoer gebragt wierdeu , ver- beeldden zig de Predikanten , en zogten het an„ dere intefcherpen , dat zodanige ftrafoeffening, IV. Deel. C „de XXXIïj. AfDee- üng. 1623.  xxxiii. Afdse.- ling. IÖ23- 34 TOONEEL DER STAATS- reiken, deedt ten laatfte de perfooneeïewraak in "tfpel treden, en deeze, in haa« re „ de gemoederen verbitterden, en deeze daar door " voorbereid wierden , om eens , als 't tijd zou' „ zijn, en met orde kon gcfch.eden , wederom al. „ les het onderst horen te werpen. — De aan„ zïenlijkfte der Predikanten , zegt hij bladz. 27 , „ die altoos met de Politij!;en, onder een dek, la„ gen, waren de Belhamels, en zodra eenig predi„ kant uit zijn dienst gefield was , onderhielt men „ hem, met belofte en ouderüand (*), 't geen te „ weeg bragt, dat Melen , zonder verder naden„ ken , zig in gemoede verplicht meenden, bij de „ Partij te moeten blijven , en toen de Arte van ,, afiland aan de niet uitgeweken Predikanten , ter fj tekening werd voorgelegd , deedt men alle moei. „ te, om hun overtehalen, van zulks te -weigeren; „ gelijk ook door veelen gefcbiedde, en eindelijk, „ om den aanhang ouder het gemeen te doen ftand- „ hou- (») Van bladz. 43 tot 49 , vindt men, in dit Gefchri» van Slatius, een Staat Van de Inkomfien en VU gaver., welke, om de drie maanden, onder de gegoedfte Ingeze enen inde voornaamfte Steden van Zoi.d- «'Nooio Holland, en in de Provincie van Utrecht, ten behoeve der Remnjirantfch* Gc„WMdx,tx& ingezameld , waar van de Hoofdton, Jaarlijks een en dertig duizend, zes hor., ford veertig 'guldens beliep, en bei geen aan bon tot onderhond uitgereikt werd , tvü en tvinlig duizend, ine hinHetd aehi en zestig guldens, dienende het oyeitchot.toi goedmaking van andere buiten gemeen* kosten.  GESCHIEDENISSEN. 35 re woede, niets ontziende, wilde nu alles in eens volbrengen , naamlijk, door Malt- „ houden, bediend.- men tig, bladz. 28, van twee ,, middelen; I, dat de meest gegoedfte onder de „ factie, de geldboeten en andere kosten droegen, h van de geenen der min vermogende, die in on„ gelegenheid raakten, en wanneer deeze in gevan„ genis kwamen, belastte men zig, bovendien, met het onderhoud van Vrouwen en Kinderen. II „ dat aan de zijde der Politijken , gedurige tijdinl „ gen, betreffende de hoop van vrijheid , onder „ het Gemeen, gebragt wierden, om zig aan dat lok„ aas te vergapen ; hun , gelijk men zegt , een riem onder 't hart te fteeken , en hier toe be„ hoorde onder anderen : 1, dat de Koning van „ Vrankrijk , door zijne tusfchenkomst en gezach, „ zou werken , om de ftrenge Plakaten, tegen de> „ Remonftranten, te doen intrekken, gelijk alreeds „ was gebleken , hoedanig zijne Majefleit , eenige „ punten, daar toe Jlrekkende , de Gezanten van „ den Staat had laten ter hand /lellen , e.i wel„ ke punten men, fchriftlijk, onder het Volk deedt „ verfpreiden. 2. Dat de Magiftraat van Amfter„ dam, Cc'won dezelve de oorzaak was geweest „ van den val der Remonftranten , veilige u{t ,, belang van Koophandel , eerst oogluikend', en. „ daarna, openlijk, vrijheid van Godsdienst zou „ toe/laan; dat 'er verfcheiden bezadigde Perfoo. „ nen in den Raad waren , die gunftiger omtrent „ de Remonftranten begonden te denken. 3. Dat „ 'er tusfchen dl tegenwoordige Rrgenten en Pre. C 3 « di- xxxin. Afdee. ling. I623. I  XXXIII. Al'dee l1ng. 1623. 36 TOONEEL DER STAATS- Maurits, met behulp van gehuurde moorders, van kant te helpen. Na dikanten, zeker/ijk rasci oneenigheden ontfiaan „ zouden , vermits de laatften de invloed- der „ Eer pen, in kerklijke zaken,niet gaarne zagen, „ gelijk reeds in de klasfis van Gouda, e« elders, , was gebleken. 4. Dat de PaiNs zeUe bemerk„ te, dat het fchip van Staat , met de tegen. ' woordige Stuurlieden, niet konde behouden blijven en grootlijks misnoegd was. 5- Dat de arte ' Leden van Staat in Vriesland, weigerden de „ Kerklijke Ordening , in de Sijnode vastgeftelt , aoedtekeuren, als finjdende legen de voorrechten van hun Gevest , en welke Refolutie men " deed? drukken en verfpreiden , met bijvoeging, ' dat deswegens, tu.Jchen de genoemde drie Staatsleden, met eenige Steden, en den Stadhouder " groét misnoegen ontfiaan was, vaar uit men ! veel goeds verwachtte. Dan , zegt hij , bladz. 30 , daar de Gemeeneman fteets huiverig Weef, " om' iets , zonder een behoorlijk Opperhoofd, te " onderneemen, vertelde men hun, dat Prins Fke" djuk Henrik zulks wee zen zou , en dit werd zo vast geloofd , dat nun bij alle maaltijden en " in drinkgelagen, op zijn gezondheid en het goed" gevolg, drinken moest (*)• Doch toen men, " » gaat (*) Dir de Remonftranten in goeden err.st vertrouwd hebben, dat F a e d *1 n V. a n ft 1K hunne partij toegedaan was, verwonden mij geenztas, aangezien die Prins zelve,  GESCHIEDENISSEN. 37 TVa dat alles rot de uitvoering van de voorgenoomene grouweldaad in gereedheid „ gaat hij voort , aan deeze laatfte hoopgeving begon te twijffelen , en 'er geen vervolg van zag, „ wendde mea het op eenen anderen boeg , naam„ lijk, dan eens, dat men Prins Henrik noch niet „ ten volle had kunnen overreden ; om dat hem, „ Best dacht, zo lang te vachten , tot dat de „ druif rijp was; dan wederom, zag men nadere „ tijding uit Frankrijk te gemoet. Op eenen an„ deren tijd was iets beters overlegd, om een „ bloedbad te verhoeden , of men vreesde , door „ verhaafling , den Vijand in de hand te zullen „ verken , op deeze wijze , fchtijft Slatlus, wist „ men het Volk geftadig te blinddoeken." Ik heb gemeend deeze Noot hier te moeten invoegen , om mijne Landgenooten te overtuigen dat de kunftenarijen , met welke men in de laatfte onlusten, de Natie gedurig misleidde, niet anders geweest zijn, dan oude kost, in niêuve Schotelen , optedisfen. » «enige Jaaren later, aan den franfehen Gezant werd te Hasertswoude, in boeren gewaad, ontdekt en in hegtenis gebragt. Koorenwinder die, behalven zijn deelgenootfchap in den toeleg, nog tweeduizend gulden, tot voortzetting daar van , opgefchoten hadt f>), betrapte men te Overfchie, van waar hij naar den Haage gevoerd werd. Slatius, welke voornaamlijk in de zaak gewikkeld was , en zijne wooning zelfs leende, tot het gereedmaken en bergen van 't moordtuig (#), raakte, toen hij zulks het minfte verwachtte, gevangenj naamlijk, al voortvluchtende , bevondt hij zig in 't Landfchap Drente, van meening, om de wijk naar Lingen te neemen: doch in 't dorp Rolde, niet verre van Koeverden, in zekere Herberg, gekomen zijnde, ontmoette hij aldaar eenige Soldaten,die 'er vertoefden, om eene bezending van geld, uit Groningen, aftewachten, doch welke, buiten hunne gisfing, vrij lang weg bleef, waarom de Wachtmeeiler en zijn Volk, nu en dan, gingen zien , pf zij dezelve ontdekten. Slatius zig een (»>) Aitzema, i Deel, bladz. 394. Cx) Sententie van Slatius &c. XXXÏIÏ. Afdee- l1ng.  XXXIII. Afdee- ung. IÓ23 Wordei met den dood ge ftraft. (j) Wagenaah, Vaderi. Hifi. X Deel, Hadz. 47°. 44 TOONEEL DER STAATS- een deezer oogenblikken te nut makende , betaalde zijn gelag, zonder echter iets daar van gebruikt te hebben, en vertrok met haast : deeze fchielijke aftogt gaf gelegenheid, dat men hem voor een fpion aanzag, en dadelijk nafnelde; gevangen zijnde, beweerde hij een oogmeester te weezen, die, in den omtrek van Amjlerdam,eene neêrlaag begaan had, en deswegen verplicht was te vluchten, verzoekende derhalven , dat men hem zijnen weg wilde laten vervolgen. De Officier weigerde zulks, bragt hem naar de Herberg te rug, en vervolgens naar Koever den, alwaar hij in verzekerde bewaring gehouden werd. Bij de uitkomst bleek, dat hij den Officier misleid had, en een der medeftanders was, tegen het Leven van den Prins (y). Alle deeze , Hoofdfchuldigen, benevens eenigen, die tot uitvoeders van de zaak moeiten dienen , wierden in den Haage , door het zwaard, ter dood gebragt,en hunne goederen verbeurd verklaardt. Het Lijk van den Heer van Groeneyeld, alleen, werd aan zijn  GESCHIEDENISSEN. 45 zijn huis gebragt, en 's Nachts in ftilte begraven. Wagenaar vermeld ons » in navolging van Brand, dat hij zeer kloekmoedig en rustig ter dood ging, en tot het omftaande Volk zig wendende , gezegd had : Wraakgierigheid en kwaade raad hebben mij hier toe gebragt. Heb ik iemand misdaan, ik bid, om Kristus wil, vergeef het mij (4). 'tWas (4) X Deel, bladz. 475. Ik heb meer dan eens , als een gewichtig bewijs der onfchuld van 's Lands AJvokaat , hooren bijbrengen : dat hij moedig en onverfchrokken ter dood ging; maar ik heb zulks altoos befchouwd , als eene bijzondere Eigenfchap van zijn perfooneel Karakter , dat niets bewees. Thans ben ik van deeze mijne meening volkomen overtuigd,in 't gedrag van zijn' zoon,de Heer van Groeneveld, die zelfs erkende fchuldigte ftaan en nogthans, in de uitterfte oogenblikken zijns levens, op het zelfde Schavot, eene groote fiandvastigheid, en tegenwoordigheid van geest, vertoonde. — Ik maak deeze Aanmerking , om dat zeker Weekblad van onzen tijd , onder den tijtel van Leerzame Praatal, III Deel, N0. 43. Zijne Leezers in dat denkbeeld , omtrent Oldenbarneveld, met grootfche woorden , zoekt te ftijven. „ Hij treedt, zegt hij , met een agtbren zwier het „ Schavot moedig op." — De Richters fidderen , daar XXXIII. Afdee- ling. 1623.  4$ TOONEEL DER STAATS' XXXIII. afdeelING.1623. De Re- monftrartfcheBroederfchspword verdacht gehou den van deel in de zaak te hebben. ! i I 't Was algemeen , dat de Sociëteit def Remonftr anten verdacht gehouden werd, van geen gering deel, in dien verfoeije- lijken aanflag gehad te hebben. Of dit vermoeden gegrond of ongegrond was , kan ik niet beflisfen, maar zeker is het,dat de verdenking,dien aangaande, niet geheel buiten waarfchijnlijkheid was, aangezien verfcheiJen hunner orde, zig in dé zaak gemoeid zagen, en als fchuldig bij den Rechter bekend ftonden ; waarom , door het meerder gedeelte dier KerkLeeraaren, eerlang, een Vertoog in 't licht kwam, waar van aan de Staaten Generaal , aan de Staaten van Holland, en aan den Prins, elk, bij laar zij het offer ftout zien naderen. „ Dan men „ overweege, dat de man hier ais Dichter en Lof„ redenaar, maar niet als Hiflorie Schrijver, fpreekt, ;, in welke hoedanigheid de kunst hem be voegt „ maaftt, om zijnen Held in het fterkfte licht voor „ te dragen , ten einde daar door dien indruk te , verwekken , welke men het luirtstogtelijk Over, reden noemt , en waartoe hij zig zo wel mag , bedienen , van het mooglijke en waarfchijnlijke, , als van het waare ; 't geen Dichters en Rede, naars dan gewoon zijn met den naam van Vuifa , en Leven, te beftempelen.  GESCHIEDENISSEN. 47 bij forme van Brief, een Affchrift bezorgd werd, waar bij zij den grootlten afkeer betuigden, voor eenen zo verfoeijelijken aanflag. „ 'tls, zeggen zij met „ de uitterde ontzetting, dat zij verdaan „ hebben, dat eenigen van hunne orde „ en gezelfchap, beleiders en aanraders „ zouden zijn geweest, van eene grou„ welijke famenzweering, tegen den per» foon en 't leven van zijne Excel„ lent ie. Eene zaak ten hoogde god„ loos, fchandelijk en verfoeijelijk; ftrij„ dig met de fundamenten van den Kris„ telijken Godsdienst, en de plicht van „ alle vroome Landzaten, en vooral minst „ betaamende, aan Predikanten, die de „ verbitterde harten moeden neerzetten, „ en de Menfchen den weg naar den He,, mei wijzen. Waarom zij lieden deeze daad, uit grond huns harten, verfoei„ den, en nimmer hadden kunnen gelo„ ven, dat in hunne Sociëteit luiden zou„ den geweest zijn , die, onder voor„ wendfel van Dienaars des Hemels, zul„ ke vervloekte ontwerpen , zonder af„ grijzen , in hunne gedachten hebben „ durven neemen, veel min daarin toete5, demmen, of het werk te helpen be- „ vor- XXXIITi Afdee« mng. I623. Zij verdedigenzig in ge!fchrifte.  4S TOONEEL DER STAATS» XXXIII. Afdee- ling. I623. vorderen, door anderen daartoe aante* „ zetten : en gelijk zijlieden van dit boos „ voornemen nooit de minfte kennis heb* „ ben gehad, begeeren zij ook nimmer, „ daarin, eenig deel te hebben, of ver- keering te houden, met zodanige Per,, foonen, welke aan eene dergelijke eu„ veldaad fchuldig zijn bevonden , of nog bevonden mogten worden, en hoe„ wel 'er onder hunne gemeente eenige „ heethoofdigen , en wraakgierige men„ fchen waren,die zig, door hunne drif„ ten, tot de uitterde boosheid hadden „ laten vervoeren, moest zulks echter „ hun Vertooners, die betuigden onfchul„ dig en onbewust te zijn, van het geen men hunne gemeenfchap aantijgde, tot „ geene infamie, of oneer, ltrekken;im„ mers onder alle Gezintheden, Ordens „ en Staaten van menfchen, op de We„ reld, vondt men goeden en kwaden, die niemand dan deAlweetende onder„ fcheiden konde, tot zo lang, datze zig „ zeiven, door hunne booze daden, ken„ baar maakten; welk echter de deugd- famen niet ter beichuldiging ftrekte."— Dit vertoog was wel door niemand ondertekend, doch in het Hoofd van 't zelve  GESCHIEDENISSEN. 40 ve, noemden zij zig, Predikanten van 't gevoelen der Remonfttanten , die , voorbeen , in verfcheiden Steden en Dorpen der Ver. ëenigde Nederlanden , ia openbaaren dienst hebben ge/laan , doch nu daarvan ontzet , en in ballingfchap gezonden waren ; met aanbod, wanneer de Staaten, of zijne Excellentie, zulks goedvonden, hunne naamen niet alleen te willen opgeven, naar zelfs, in perjoon, te verschijnen, indien zulks, zonder gevaar, konde gefchie. den (5), Mij (5) Bauüartiws, XV Hoek, bladz. 75 Jk heb gemeen: van deeze Verdediging der Uemon. flrantjche Broederfchap , melding tc moeten maken, fchoon men, destijds, wanneer de gemoederen nog te zeer verbitterd waren , 'er aile geloof aan weigerde ; dan de uitkomst h;.-efc beweezen , dat door die Kerk Gemeente, zederd,en na dat aan dezelve de Godsdienstoefening , voigens hun Sijs. thema, gedoogd werd geene flappen gedaan zijn, die verdenking konden wekken : integendeel, meri kan tot roem der Remonfiranten zeggen , dat zij zig , over het geheel, bij de jongde Onlusten , voorbeeldig, en zo als getrouwe Jngeztteoen be. taamt, gedragen hebben : Ik zelf, toen in 't Jaar 1787, de meefte Hervormde Predikanten, hier ter Stede, ophielden, voor den Stadhouder, te bidden, hoorde, in hunne kerk, nog het gewoon for. muiier van Staat. IV, Deel. D XXXilt,. Afdaling.  XXXIII. Afdee* tINO. 1623. TOONEEL DER STAATS- Mij is niet gebleken, dat op dit Vertoog eenig befluit genomen is, maar wel, dat kort daarna, zekere Acle bij de S t a aten Generaal werd ingefteld, welke door alle uitgebannen Predikanten , Landwinning verzoekende, moest ondertekend worden , en waarbij zij beloven „ zig vankerklijke dienften te zullen ont„ houden; onder verklaring van op gee„ nerlei wijze fchuldig te ftaan, aan het „ moorddadig Complot, tegen den Staat, „ en tegen den Perfoon des Prinss en „ van Oranje, voorgenoomen ;noch '„ zelfs de minfte Wetenfchap daar van „ gehad te hebben; ook niet te behoo„ ren tot eenige Sociëteit van de zodanigen, welke meenen , dat men de te„ genwoordige Regenten en Wethoude„ ren der Provinciën, niet verplicht zou „ zijn te gehoorzamen, maar , integen„ deel,betuigende eenen affchrik van dergelijke gevoelens te hebben." Deeze Atle werd, zederd, door verl'cheiden Remonftrantfche Predikanten, ondertekend, en hun, daarop, wederom, de inwooning toegeftaan (z). VIER (z) j. van den Sande, VII Boek, bladz. 102.  GESCHIEDENISSEN. gl VIER- EN- DERTIGSTE AFDEELING. Voortgang der Krijg- en Staatsbedrijven van dit Gemeenebest. Politijken Toestand van hetzelve; ook met betrekking tot andere Mogenheden. Dood van Prins Maurits en kenfcbets van Hem. Te midden van deeze zorglijke omHandigheden, in den boezem desLands, en welken genoeg aanduidden, dat men , zo wel van binnen als van buiten , op zijne hoede zijn moest (i), verflapte zulks, (i) Omtrent deezen tijd, zegt Aitzema, was het Land vol van misnoegden van allerlei Godsdienst en humeuren , 't geen zo wel van binnen als van buiten, waakfaamheid vereisclue (*\ 'tWas waar- (*) Twee gevallen , welke juist toen, kort op elkander, gebeurden , bevestigden de aanmerking van c'en Heer a i t. zem a. Van de Sande verhaalt ons, VII Boek, bladz. 102, dat dit Jaar zeker Monnik , met een paspoort der A rtsber- D 2 to- XXXiV. Afheb. uno. I623.  XXXIV. afdeeling.I623- & TOONEEL DER STAATS- zulks , nogthans , zo min den moed, als de werkfaamheid onzer wijze Bestuurde- waarfchijnlijk, om deeze reden, dat de Staaten 'sLands Hoogheid zo mannelijk beweezendoor zekeren Prelaat, die als Gemagtigde des Keizers , herwaards gezonden werd, openbaar gehoor■ «1 w*. geren, en hem zijne mede gebrachte Geloofsbrieven, terug deeden geven, vermits in dezelve uitdrukkingen gevonden wierden , welke fcheenen te onderftellenfdat men de Verbonden Landen aan merkte , als onderhoorig aan het Keizerrijk ; hen noemende zijne en des Rijks getrouwen en bemtnJen. I Deel, bladz. §34 & Hl- «tfune, te Ueusien was aangekomen, en onder voorwendfX va aldaar bijzondere zaken te verrichten , den Go ■ vemeur in der tijd , de Heer van K*sfil,'i voor gedaan 1 de Stad en b..re Sterkten», den tpaanfcUen m b.„den te ftellen , op belofte van driemaal honderd duizend den te lteuen , 1 .. x Graaf van Kroonen aan geld, benevens oen ij Hoorn en de waardigheid der Ridderorde van het GuU ÏÏ Vdo'dat die bL Man. aan Eed en Plicht ftaudvurig, zulks niet alleen den fchclmlchen Monuk met ver- achting , weigerde , maar hem tevens gevangen deedt ree- men/en naar den Haage opzondt. In de Bedrijving vin Amjlerdam, door JOU Boek,Uadz. 4«5 ■ word melding gedaan, van verfcheiden aanuagen door den Vijand gemaakt, om de groote fchepen, welke, daar- ter ftede, in de Waaien hgen en ccnüte der nerin.rijkite ftm.en , mitsgaders de Beurs , en \ oosdndisch huis . door middel van houten bu.zen , met buluuid en brandftoöen gevuld , ten prooi der vlammen te  GESCHIEDENISSEN. 53 deren; want middelerwijl, dat het Hof van Holland de moordzuchtige Landberoerders, in hunne fchuilhoeken, nafpeurde, gevangen nam en ftrafte, waren de Staaten Generaal ernftig bezig, om den Vijand overal en onverfchrokken, onder de oogen te zien. In de Lente deezes Jaars was, tot zodanig oogmerk, eene Vloot van Elf fche-i pen, en in welke kosten de Oostindifche Maatfchappij haar aandeel droeg, naar de de Westindien gezonden, onder bevél van den Admiraal Jaqucs VHermite, die ook op deezen togt verfcheiden Spaanfche fchepen vermeefterde. Weinig maanden later, rustte de nieuwlings opgericht» te WestindifcheMaatfchappij, insgelijks eene Vloot derwaards uit, voor eigen rekening , beltaande in drie en twintig gropte knepen en drie jagten , waarme- de geven. Zekere Lieve van Eek , een Brusfclaar, had zi° tot de uitvoering verbonden , doch na de penningen , ter zomma van zesduizend guldens , ontvangen te hebben pakte hu ztg weg, en verijdelde hier door het wreed opzet zijner omkoperen. De Wethouderfchap reeds, eenigen tijd ,e vooren. van den toeleg, onderrxhT had, derhalven, zulke goede maatregels genomen, waar door alle verdere onderneemingen van dien aart. onuitvoerlijk wierdeu. r>3 xxxiv. Afdüe- ling. I623. Toerus- :ingen :er Zee.  j xxviv. Afuêe- 1023. Voorvallen te Land. ;4 TOONEEL DER STAATS- de Jacob Wilkkens, als Admiraal en Pleur Pieterszoon Hein, als Onder-Admiraal, in September, uitzeilde C<0- Te Lande gebeurden, dit Jaar, geene voorvallen van gewicht en de krijg werd traaglijk voortgezet. De Paper:muts, eene Schans door Maurits, in 't Jaar 1620, in den Bommelenvaard aangelegt, gaf zig, na omtrent een Jaar ingeflpten geweest te zijn , aan den Vijand over, die ondertusfchen, zijne fchatten bleef verfpillen, met het beleg van Bergen op den Zoom, en , onder anderen,verhinderd werd, zwaare Legers te velde te brengen , door den rampfpoed aan zijne thuiskomende Zilvervloot wedervaaren , waar van Zeven fchepen, met een fchat van Vier millioenen Dukaten, in zee begraven wierden. Insgelijks mislukte het den Vijand de Schans Tzendijk, in Vlaanderen, gelijk het voorneemen was, te overrompelen. Men verhaalt dien aangaande, dat zij, tusfchen de zes en zevenduizend man fterk , in eenen fch.Qon.en avondftond , en zonder ont- f» Wagena.mi , Vadert. Bijl. X Deel, bladz. 483.  GESCHIEDENISSEN. 55 ontdekt te worden , de fchans reeds op een klein uur afïtands genaderd waren , doch dat des nachts, toen men den aanflag meende uittevoeren , een verfchriklijk onweder or.tftondt, van donder,blikfem en regen, 't welk den Vijand noodzaakte, zijn opzet te moeten flaken en aftetrekken (b). Middelerwijl naderde de Winter met verhaastte fchreden , en welke, ditmaal, ongemeen ftreng en aanhoudend was, zo dat overal de met ijs bevloerde Rivieren, den Vijand eenen gebaanden weg, tot in 't hart van 't Land, openden; dan de waakzaame Voorzienigheid, welke ons de roede haarer kastijdinge , van zeer nabij, fcheen te doen gevoelen, zorgde echter, dat wij, in 't gevaar,niet omkwamen; immers dezelfde middelen, die ons dreigden te verwoeflen , ijs en water, dienden, in de hand des Al mag. tigen, ter Onzer reddinge. De bijzonderheden van onzen toeftand, in die zorg- (*)H. Meijer, Ne derl. Gekhiedn. I Deel, bladz. 316. D 4 XXXJV. Afdekung.1623. 16114. Harde Vorst en hoog Wa. ter.  56 TOONEEL DER STAATS- At DER LINO. 1^24. RijEonrei heden van dien Winter. zorglijke oogenblikken, en de bewaring, welke wij genoten, zijn te aanmerklijk, om niet, ter gedachtenisse, in de harten van den Landgenoot ingedrukt te worden. Reeds in de maand December, begon het fterk te vriezen,waar door de meefte binnenwateren in deeze, en in de andere Provinciën, door 't ijs, vast raakten ; echter, voor het uiteinde des Jaars ,kreeg men wederom dooi weder, 't welk veroorzaakte, dat het opperwater , vermits 'er te vooren veel fneeuw gevallen was , in menigte afkwam , en in de Maas , Waal en Lek verfcheiden doorbraken te weeg bragt , ontdaan door ijskropping. Al wat Noord- en Noord-west waard in 't Sticht, en in Holland lag, liep onder, zelfs tot Am ft eiland tot; fiaande het buiten en binnenwater, in de Stad Amjlerdam, even hoog en boven de peil, zo dat de Huizen geen dienst doen konden. Het zag 'er van rondomme zorglijk uit : niet alleen door de overftrooming der Rivieren, maar ook de woede der opgezette zee deedt deStrandbewooners beeven. Toen eindelijk op den zes  GESCHIEDENISSEN. s? zes en twintigften Januarij, de wind naar het zuidooften keerde, en gelegenheid tot loozing gaf. 't Watergevaar dus gelukkig ontworfteld zijnde , vernieuwde XXXIV. Afdee- ung. 1624, Aig center ae vrees, vermits het andermaal fterk vroor, voor eenen inval der Vijanden; aangezien wij, uit hoofde van het winterfaifoen, geene Legers te Veld hadden, waarom Prins Maurits, dadelijk bevél gaf, om, zo veel men kon, het ijs in de Rivieren optebijten ; dan dit hulpmiddel was , door de ftrengheid van de vorst, onuitvoerlijk, waarom'sLands Veldheer al den aandacht vestigde, om te zorgen, dat de verfterkte Steden, waar die het meefte gevaar liepen , van behoorlijk Krijgsvolk voorzien wierden; vooral aan den kant dzxFeluwe; hij zelve begaf zig mar Utrecht, ten einde te fpoediger gereed te zijn, wanneer men in G e lder land zijne tegenwoordigheid mogt vereifchen. Het bleek eerlang, dat deeze genomen voorzorgen niet vruchtloos waren. Graaf Henrik van den Berg, die 1 genoeg kennis hadt, van de gelegenheid f deezer Gewesten , ondernam , in Febru-( arij , een inval in de Veluwe, alwaar hij \ en zijn Volk , geen weerftand vindende,' D 5 vrij Inval der Spaanfchen in de Veluwe, en toeleg op Arnhem.  58 TOONEEL DER STAATS- XXXIV, Afdee- ling. 1624. Verhaastte vlucht van daar. vrij flecht huishielden. Zijn toeleg was, om zig meefter van Arnheim te maken; dus voortrukkende , en de ftad genoeg genaderd zijnde , om dezelve , zo hij meende, te kunnen bedwingen, floeg zig in die ftreek neder, en vermits het krijgsvolk op deezen togt, welke drie dagen duurde, zeer veel koude en ongemak geleden had, was men bedacht, om door het aanleggen van groote vuuren , den vermoeiden foldeling te verkwikken, terwijl die van hooger rang deeden zorgen , dat hunne Tafels rijkelijk voorzien zouden worden. In 't midden van alle deeze droktens, en onbekommert voor gevaar, openden de Landlieden, 's avonds, de fluizen van de Reenfche Veenen, waar door het ijs, met een geweldig gekraak, aan Hukken brak , en den onbezorgden Vijand in de grootfle wanorde bragt; hier bij kwam nog, dat zeker Trompetter te Harsloo , bij toeval, het bekende Liedje , Wilhelmus van Nasfaawen , begon te blazen , dat duidelijk door de Spanjaards kon gehoord worden; welk een en ander, hun deedt vermoeden, dat Maurits, met Ruiters en Wagens, in aantogt was. Deeze verbeelding joeg hun zul-  GESCHIEDENISSEN. 59 zulken fchrik op 't lijf, dat zij zig geen j oogenblik langer, in hun kamp, dorften t vertrouwen, maar met de grootfte over- ^ haafting, de vlucht,namen,achterlatende " de gedekte Tafels , op zommigen van welke zelfs zilveren Bekers Honden, en de fpijs, die men bezig was gereed te maken , benevens verfcheiden zwaar beladen wagens, met benodigdheden voor het Leger. De fpoed tot lijfsberging onder het Gemeen, was dermate, dat, in weerwil van de aanmaning der Bevelhebberen, zeer veelen de wapens weg wier? pen, om 'er niet door belemmerd te worden ; dit vluchten duurde een gedeelte van den nacht, toen de grootfte hoop,te Ginkel, wederom bij elkander kwam, aldaar post vatte, en zig in flagtorde Helde , om den ingebeelden Vijand aftewachten ; doch deeze niet verfchijnende, en zij bevreest den aanflag op Arnheim te hervatten, verfchanstten zig, gedurende twee dagen, in st bosch te Dieren, plegende, in den omtrek, allerhande moedwilligheden , toen eindelijk de koude , en andere ongemakken van het Jaargetijde, den Veldheer noodfaakten deFeluwe, langs den zelfden weg, dien hij gekomen | was, [XXIV. Afdee- ing. I624. Verlaten le Veluve.  6o TOONEEL DER STAATS- XXXIV. Afdee- LING. 1624. Insgelijks GrO' vingerland. was, wederom, te verlaten, ten einde zijn volk, waar van een gedeelte , in geene tien dagen noch nachten, onder huisdak geweest was, eenige verkwikking te bezorgen , en daar door te verhoeden, dat zijn geheel Leger niet uit elkander raakte; de elende, onder hun,was zo groot, dat eene menigte wagens aangebragt moeiten worden , om de zieke Soldaten te vervoeren, waar van zommigen de toonen, en anderen de handen en voeten, afgevrooren waren. De Sta aten van Gelde rl and gevoelig aan deeze onverwachte redding, in welke de vinger Gods zo zichtbaar doorftraalde, vierden dien verkregen zegen , zo dra de Vijand vertrokken was, met het houden van eenen plechtigen Provincialen Dankdag. De Staaten Generaal volgden dit voorbeeld , weinig weeken later , toen insgelijks de Spanjaards, uit Groningerland, verjaagd waren, in welk Gewest zij mede een winter inval gedaan hadden, niet weinig ten koste van de weerlooze Dorpelingen en Landlieden fV)« De (e) J. van den Sande, VII Boek, bladz. 103. 104. Aitzema , I Deel, bladz. 665— 670. Wagenaar , Faierl. Hifi. X Deel , bladz. 486.  GESCHIEDENISSEN. 61 De Vijand, ondertusfchen, plukte de gewenschte vruchten niet, van al den on-, rust, dien hij ons veroorzaakt hadt. Zijne afgematte Benden , te ontijdig gewaagt, waren, gedurende den geheelen zomer, onbekwaam tot gewichtige onderneemingen COi immers fchoon de Spanjaard , te velde , de lterklte was , richtte hij echter niets uit en bleef alleen, in eenen afweerenden Hand (e); 't geen te onbegrijpelijker ware, daar dat Rijk, met Frankrijk en Engeland, bevredigd zijnde , thans geen ander Vijand te bevechten hadt, dan het kleine ftrookje Lands, der Vereenigde Nederlanden (ƒ). ~? Zo veilig is een Volk, wanneer God, over hetzelve, de wacht houdt! — Eerst in den nazomer , fcheen de Vijand eenig1 ontwerp van belang in 't oog te hebben, waar van de Marquis Spinola de uitvoerder zijn moest ; ten minfle hij vertrok aan 't eind van Julij, met een Leger van wel agttien duizend koppen, waar onder veel fd) Aitzema, I Deel, bladz. 823. (e) Aitzema, I Deel, bladz- 830. (ƒ) Aitzema, I Deel, bladz. 828. KXXIV. Afdee- 1ng. IÓ24, Toeleg 'an Spilala op Breda.  62 TOONEEL DER STAATS- xxxiv. Afdeklino.1624. veel paarde volk was, uit Brus/el; doch om zijn aanflag voor deStaatfchen te verbergen , verdeelde hij zijn Heir in drie kolommen, en hij zelve nam eenen ftrijdigen weg, die hem afleidde van het punt zijner bedoelinge , naamlijk, om Breda te belegeren; welke vesting, wegens deszelfs aanbelang voor den Vijand , reeds te vooren , in den besten ftaat van verdediging gebragt was (2). Justinus van Nas- (2) Aitzema, wiens verhalen, van deezen tijd, zeer naauwkeurig zijn , meldt ons de rede» van 't belang, welk de Spanjaards hadden , om bezitters van Beeda te worden. „ Het was, zegt hij, van „ wegen de gelegenheid der Plaatfe, zo, om Bra,, band van de togten te bevrijden , die van daar „ gemakkelijk konden gefchieden , als om den han„ del met Holland en Zeeland, te water, te be,, letten : 't geen zeer ligtlijk te doen viel, indien „ men Hechts eenige nabijgelegen posten konde „ vermeelleren. In het aantasten van de Stad vondt „ hij , in zo verre , geene zwarigheid, vermits de „ grond zeer gefchikt was, tot eene belegering , „ en van wegen het bezetten der Rivier, om „ daar door den Belegerden allen toevoer aftefnij„ den; daarenboven hadt men 'er zeer veel hout, „ om hutten voor het Volk , en andere benodigd„ heden, van te kunnen maken; ook was de Land„ ftreek zeer gefchikt, tot genoegfaame voeragie; „ maar,  GESCHIEDENISSEN. 63 Nassau, die "er het bevél voerde, mer- '■ kende, wat het voorneemen konde zijn,, nam, zo binnen als buiten, in de nabuur fchap der Stad, zulke voorzichtige maatregels, dat de Spaanfche Infante Izabetla, bij alle deeze toebereidfels, beducht werd, dat de kans misfen zouden derhalven den Veldheer ontraadde, daar mede voorttegaan, die ook de bedenking zijner Meefteresfe van dat gewicht oordeelde, om zij- „ maar, ondertusfchen , de zwarigheden , alvorens ,, tot het beleg te komen, waren ook zeer groot. „ vermits de Stad zo wel door natuur als kunst 0„ verflerkt was. Hier bij kwam de ongelegenheid, „ tot het aanvoeren van leeftogt, dat door veele „ omwegen, ten einde niet in de handen der Staat„ fchen te vallen, zou moeten gefchieden, en vooral ,, daar men van achter, door geene Rivier, gedekt „ was, om het Leger te beveiligen. Volk en mondkost „ had men 'er in overvloed, en wat 'er mogt ont„ breken , kon de Stad , te water , van meer dan „ eenen kant aangebragt worden. Deeze en meer „ andere overwegingen , bijzonder bij den aannade„ renden winter, van wegen de menigte Moeras„ fen, die een gedeelte van haare fterkte uitmaak,, ten , vertoonden den Vijand het nadeel grooter, , dan het voordeel, en waar aan Spinola weinig lust „ had , zig bloot te flellei:." I Deel, bladz. 827 en 828. £XXIV. Afdee- .ing. I624.  XXXIV. Afoee- 1624 de hielt, dat men de belegering moest voortzetten „ al was het Hechts, zeide „ hij, uit hoofde van de bijzondere be„ trekking, in welke Maurits tot de „ Stad ftondt, waar van 't verlies eene „ gewichtige inbreuk , op zijne verkre„ gen roem en glorij,zijn zou (g) :" dan het bleek niet, dat men op deeze raadgeving veel vertrouwen Helde , men bleef langer dan een maand weiffelen , wat partij men eindelijk kiezen zoude. Deeze onberadenheid der Spanjaarden, verwekte eene groote kleinachting voor den moed dier Natie , 't geen zelfs zo ver ging, dat, eerlang, in Holland, verfcheiden fpotprinten te voorfchijn kwamen. In een van deeze, was de Koning van Spanje uitgebeeld, met een lantaaren in de hand, zoekende Breda, en nevens hem Spinola, met beide handen, zijn hoofdkrabbende, met toepasfehjke fchitnpvaarfen daar on-; der: zodanige fpotlustfioeg zelfs tot 's Vij- ands (£) Aitzema, I Deel, bladz. 832. 64 TOONEEL DER STAATS- zijne Onder-Bevelhebberen , en ervaren Soldaten, nader te raadplegen, die allen even groote zwarigheden in de uitvoering vonden, behalven Hechts een, die Haan-  GESCHIEDENISSEN. ahds Leger over; niet alleen befchimpte men den Veldheer, als verftondt hij het Krijgsweezen niet : men moest, zo was het algemeen zeggen, thuis beraadflaagd hebben, wat men te Velde zijnde, wilde uitvoeren , maar de fpotternij floeg zelfs tot kwaadaartigheid over , en Graaf van den Berg, anders een zo ijverig fpaanschgezinde , werd van ontrouw beticht, 't géén hem, uit vrees voor de gevolgen, noodzaakte , zijne gehouden briefwisfeling , aan de Infante toe te zenden, en de kopijen daarvan, onder het Volk, te verfpreiden. Ten laatfte , evenwel, befloot Spinola , de belegering van Breda1 te onderneemen, en waar mede in den nacht van den agtentwintigften Augustus , een begin gemaakt werd {h), en verfcheiden maanden duurde. XXXiV. Afbb& ling. I624. Èredd >elegerd!» Ander-? maal lukte aanflag, doorf Mrtfiritff I>p 4ntVerpciSi Een Weinig hooger heb ik melding gedaan, van den mislukten aanflag van Maurits, in't Jaar 1622, op Antwerpen (O- In den nazomer van dit Jaar, ver* (h) Aitzema, ï Deel, bladz, 841* (O Zie hier vooren, bladz. 27. IV. Dsël, Ji  xxxiv. L1NG. I624. (ij J. van den Sande,VIII Boek, bladz. 109, (/) Zie hier vovren, bladz. 54' De West' J.difehe Vioot landt in Brazilië. ( * ) Bi- hia de Todos los Santos. 66 TOONEEL DER STAATS- vernieuwde hij dezelve, met oogmerk, om den Vijand, aan dien kant, eenen gevoeligen neep toetebrengen , en hem daar door te verplichten, het beleg van voor Breda te moeten opbreken; doch 't geluk was dien Prins, hoe krijgskundig zijn toeleg, anders, ook beraamd mogt zijn, wederom niet gunftig, en hij werd door opgekomen toevallen, gedwongen, om van zijn voorneemen, andermaal,te moeten afzien (k ). Van de Vloot der West ■ lndifche Maatfchappij, welke in September, des voorleden Jaars, uit de havens deezer Lan* den gezeild was (/), kreeg men nu de aangenaame tijding, dat dezelve behouden in Brazilië aangekomen, en den agften Mei, de Allerheiligen Baai (*) ingezeild was , alwaar zestien, zo groote als kleine Portugeefche fchepen,benevens eene Batterij , mer agt metaalen en twee ijzeren Hukken kanon , veroverd wierden; dat vervolgens twaalfhonderd man krijgs.  GESCHIEDENISSEN. Ot krijgsvolk aan walgebragd zijnde, deeze zig op weg naar de hoofdftad, S. Salvator, begeven hadden; dat op de tijding van de aannadering der Nederlanders, zo welde Bezetting als de overige Inw'ooners , door fchrik en vrees bevangen, dadelijk de vlucht namen, zo dat de plaats\ zonder fiag of ftoot,ingenomen werd, en de buit van zilver, dien men 'er maakte , van ongemeene groote waarde was. De Gouverneur Don Diego Mendoza Forta- *»,oie op zijn post ftand gehouden hadt, en niet hadt willen vluchten, nam men, met zijn Zoon, in zijn huis, gevangen : zij wierden, vervolgens, benevens den buit, naar boord gevoerd, èn verder naar 't Vaderland opgezonden. Deeze overwinning was van geen gering belang voor de Maatfchappij, uit hoofde van de voordeelige gelegenheid der Baai, om door het bezit van dezelven, den Spaanfchen en Portugeefchen Handel, in de Indien, geheel te kunnen Itremmen (m). In O) J. van den Sande, VIII Bak, blad*. lil. E 2 t XXXIV. Afdesi (.ING. 1624. Verwint da HoofdHad. Voordedenvan dien Zegea.  68 TOONEEL DER STAATS* xxxiv. Afdee- ling. 1 IÓ24. Voorfpoed in Ooit-In» die. Toeftand hier te Lande. In het Ooften gingen 's Lands zaken riet minder voordeelig ; verfcheiden rijk geladen fchepen zag men, dit Jaar, van dat vergelegen Gewest, in onze Havens te rug komen (»)• Door zulke aanmerklijke voordeden in de beide Indien behaald, groeide de Koophandel deezer Landen , zichtbaar, terwijl de Zenuwen van den Staat geftijft wierden, tot het voortzetten zijner Pohtijke belangen : om welke reden, reeds vroeg in 't Jaar, bij de Hooge Bondgenooten, zulke fchikkingen in overweeging genomen wierden , die gericht waren, ter bevordering van het huislijk beduur der Nieuwe Rbpltblijk,ten einde alle de beweegraderen van dezeïven in evenredigheid , en met elkander overeenftemmende, te doen werken (o> Ook zag men dit Jaar de Oude Verbonden met Vrankrijk en Engeland, ver- («) J. van den Sande, VIII Boek , bladu II». O) Aïtzewa , I Deel, bladz. 744- " vervef' getn. 1  GESCHIEDENISSEN. 6c vernieuwt (/>). Welk een en ander, den moed der Nederlanderen, niet weinig opbeurde. Onder de voornaame fterfgevallen, en welke verdienen opgetekend te worden, was dat vanARENT Meinertze FabriciüS, zederd den Jaare 1577, Raad in de Vroedfchap der Stad Haarlem, en daarin, bij Acte des Jaars 1583, door wijlen Prins Willem den I, nader bevestigt. Meer dan eens was hij Schepen en Burgemeefter geweest, en werd, tot verfcheiden reizen, van wegens zijne Stad, afgevaardigd, in de Hooge Collegien des Lands. In het vermaard beleg van Ooflende, was hij een der Afgevaardigden uit de Bondgenooten, tot 't mede beftuur der zaken, voor welken betoonden ijver, de Provincie Holland hem, in 't Jaar 1603 , edelmoedig befchonk , volgens het gebruik van die dagen, met een zilveren vergulden Kop, of Beker , ter waarde van ruim tweehonderd ponden van veertig grooten, benevens eene Jaar- (/>) Wagenaar , Vaderl. Bijl. bladz. 493-490". E3 XXXIV. Afdee. lino. j&24. Dood van Arent Meinertze Fabricitit.  ?o TOONEEL DER STAATS- XXXIV. Afdee- ling. I624. l6i$- Pogingen tot ontzet van B e da. Jaarlijkfche Rente van nog honderd gelijke ponden. Bij zijn overlijden, den negentienden December, deezes Jaars, in den ouderdom van vijf en zeventig Jaaren, was hij nog zitting hebbende in den Zee - Raad te Amfierdam ( 3 ). Met het begin van dit Jaar werd, bij de Staaten Generaal, ernflig ge? raadpleegt, over de middelen, welke tot ontzet van de Stad Breda , in voorilag gebrast wierden, en wel bijzonder, om den toevoer van mond en oorlogsbehoef» ten, naar 't Spaanfche Leger, te beletten. Tot dat einde werden de fcherpfte bevélen afgezonden, en den Boeren, op doodttraf, aangezegd , den Belegeraren geenen onderftand, hoegenaamd, te bezorgen , middelerwijl, dat men door nieuw geworven Krijgsvolk, de toegangen derwaards ,trachtte te verhinderen, 't geen te weeg bragt, dat de Spanjaarden door fchaarsheid van leeftogt, zelfs de doode paarden, tot hun voedfel,moeiten (3) Volgens Echte Strikken , berustende ouder den Heere Fabricius , thans Scttepen der §t?d 4m" fterdam.  GESCHIEDENISSEN. fi fïen gebruiken (^.). Doch Spinola vondt eerlang middel, om deeze voorzorg te verijdelen , en zijn Leger van al het nodige te voorzien (r). Prins Maurits , welke uit het dralen van Spinola, in 't eerst, vermoedde, dat de belegering hem geen ernst zijn zou, was minder bedacht geweest, tot een dadelijk ontzet der Stad , dan wel, om den Vijand, door eenige onderneemingen , elders, te ontrusten; dit was misfchien de oorzaak, dat de Spaanfche Veldheer hem voorkwam, in 't bezetten van eene zeer voordeelige post,bij Oofter£>ouiten door welkers mislukking, Maukits, fchoon hij met zijn Leger nabij dat des Vijands lag, echter weinig kans zag, om iets met voordeel, tegen deBelegeraaren, te kunnen uitrichten , waarom zijne Hoogheid, ten einde het Volk aan geene nuttelooze winterlegering bloot te (lellen, eindelijk opbrak, en zijn Leger» (q) Van Goor, Befehrijv. van Breda, bladz. 165. (r) Van den Sande, Vilt Boek, bladz. 114, E4 XXXIV. AfDee. ling. 1625- Eenige omftandigheden,die Plaats betreffende.  XXXIV Afdee- l1ng. 1625. (4) Met hoedanig geweld Spinola de Stad van Breda tot onderwerping wilde brengen , voor welke hij nu reeds vier maanden vergeefs gelegerd was ? kan daar uit blij ken, dat hij, gedurende den Winter des Jaars 1625 , om de Stad eene buitenwal deedt opwerpen , die in haaren omtrek twee en vijftig duizend treden wijd , en tien voeten hoog was i in deeze omheining had hij zeven en negentig Redouten ; zeven en dertig Schansfen , en vijf en veertig Batterijen ; ook deedt hij van den kant van Geertruidenberg af, tot aan Ginneken toe, nieuwe loopgraven liggen , die mede, ten einde voor allen onverwachten aanval gedekt te zijn , van fterktens yoorzien wierden. J. van den Sande, VIII Boek, bladz. 114, Ti5. De bijzondere reden van het op. breken van 's Prinsfen Leger , ontftond door het misfen der voorgenomen bezetting van den Post bij Ooft er hout, van waar hij in ftaat geweest zou zijn, de Stad met genoegfaame levensmiddelen te kunrien, voorzien; doch daar nu de Spanjaard de opening, tusfehen het Staatfche Leger, en de Stad, op deeze wijze, geflopt hadt, en aldaar, in allerhaast, eene menigte fchansfen deedt opwerpen, welke hij, mat ruim zeven duizend man, deedt bezetten, oor» deel^ f% TOONEEL DER STAATS- ger, onder Fredrik Henrik en Ernst Kasimir, in twee hoopen, verdeelde , welke hij in de Langeftraat, en te Roozendaal, in bezetting bragt, om van daar den Vijand in 't oog te houden, en alle afbreuk te doen (4); terwijl hij zei-  GESCHIEDENISSEN: 73 zelve zig naar den Haage begaf, uit hoofde van onpasfelijkheid. De onvermoeide werkfaamheden van den Prins, van zijne jeugd af aan, en de zo menigvuldig door geftaane vermoeijingen, fcheenen, ten laatfte, zijnen geest, zo wel als het lidhaam, afgemat te hebben ; hier bij kwam nog den mislukten uitflag zijner onderneeming, tegen Antwerpen, den weinigen voorfpoed zijner Wapenen in het voorgaande Jaar, gevoegd bij 't waarfchijnlijk verlies van Breda alle gebeurtenisfen, die in eenen ouderdom niet verre van zestig Jaaren, altoos veel dieper indrukken maken, dan wanneer onze daden aangevuurd worden, door jeugd en moed. Hij fukkelde den ganfchen Winter, door; maar was niet te min onledig in het overleggen, en regelen deE gewichtigfte zaken van Staat en Oorlog CODe (r) Aitzema, I Deel, bladz. 919. (O Wagbnaar, Vaderl. Hift. X Deel, bladz. 498. deelde -Maurits het onvoorzichtig, om 'er met ge* weid te willen doordringen, en trok derhalven af, Dezelfde, VÜI Btek, blad». 109. Ei XXXIV. Afdeb- L1NG. 1625. Prins Maurits word ziek.  74 TOONEEL DER STAATS- XXXIV. Afdek- l1ng. 1625. Hij fterfr. De Lente, anders zo hoopgevende voor zwakke geitellen, fcheen eerder 's Vorften krachten te verminderen, dan die aantewakkeren. Hij zelve gevoelde, dat zijn einde naderde, en daar zijn leven voor den Godsdienst en het Vaderland geweest was, bleven heiden hem, tot aan zijne laatfte oogenblikken, dierbaar. Hij ftorf den drie en twintig* ften April dezes Jaars, op het Hof in den ffaage, na eenen leeftijd van agt en vijftig Jaaren, in een gerust vertrouwen op de volkomen verdienften van zijnen Heiland en Zaligmaker (5). Bij het openen van 't Lichaam , vondt men geene tekens van eenig vergif, maar wel in de Lever een hard gezwel, dat ook gehouden werd, voor de naatfte oorzaak van zijnen dood (u). Den zestienden September ( « ) Wagenaar. , Vaderl. Hifi. X Deel, bladz. 498. (5) Dit getuigt van hem, de Predikant, Joan«is Bogerman , weleer Voorzitter op de Dordrechtsche Sijnode , welke den Prins, op zijn doodbedde , en tot aan zijn einde, als een waardig Zielzorger, dagelijks bezogt. Hunne wederzijdsch gehouden Gefprekken zijn te vinden, bij Aitzema , I Deel, bladz. 075 en vervolgens.  GESCHIEDENISSEN. 75 ber werd het Vorftelijk Overfchot, van den Haage, naar Delft, gebragt, en al , daar in een der vertrekken van 't Prinsfen Hef geplaatst, tot den twintigften' daar aan volgende, wanneer het Lijk met ongemeene pracht en ftaatfie, in de Graftombe van Vader Willem, werd bijgezet ( v). Prins Maurjts werd te Dillenburg gebooren,den dertiende November 1567;, doch in Holland opgevoedt, alwaar hij zeer jong gekomen was. Op de Hooge School te Leiden , oeffende hij zig , onder het beltuur van den Heer van Sonsveldt, zijn Gouverneur, in de Hiftorie en Wiskunde ; zijne voornaame Leermeefters , aldaar , waren , de Hoogleeraren Justus Lipfius en Rjudolf'Snellius (wj. DeProvincien vanHoLL and en Zeeland, welke zulke aanmerklijke dienften genoten hadden, van Wijlen Prins Willem den I, wilden, overtuigt, dat een Ade; (v) Aitzema, I Deel, bladz. 1156. (w) Aitzema , I Deel, bladz. 1162. XXXIV. Afdek- ■ing. 1625. Korte evenschetsim Hem.  76 TOONEEL DER STAATS- XXXIV. Afdee um. 1625. Adelaar geerie weerlooze Duiven voortbrengt, de daaden des Vaders, in den Zoon, erkennen. Waarom zij, na zijn overlijden , in weerwil der brommende loffpraken , algemeen, den Engelfchen Leicester toegevoegt, de belangen hunner Gewesten, veiliger oordeelden, in handen van Maurits te ïtellen , dan in die van eenen Uitlander. Even voor het einde des Jaars 1585, werd hij, nog geene volkomen agttien Jaaren bereikt hebbende , tot Stadhouder der twee Gewesten benoemdt Welke daden hij, in dien loopbaan, als Uitstekend Hoofd, en moedig Veld oversten, gedurende veertig Jaaren, verricht heeft, getuigen onze Gefchiedenisfen. Aitzema, na vooraf opgeteld te hebben, het voornaamfte gedeelte zijner Krijgsverrichtingen, zegt „in hem ver'„ eenigden zig alle Prinfelijke deugden; „ moedig en voorzichtig , heeft hij de „ Krijgskunst en ondergefchiktheid in „ dezelven , tot de hoogfte volmaakt» „ heid, van dien tijd, gebragt. Hij was edel- (*) Zie II Deel, Had*. 248. j ;  GESCHIEDENISSEN. 77 £ edelaartig en grootdadig, en nogthans „ zeer geregeld in zijne Hofhouding, en in 't welbeftuuren der Geldmiddelen „ van den Staat; overrekenende fteets „ de krijgskosten, zo veel het mooglijk „ ware, tegen de inkomften des Lands: ,, Hij was zeer arbeidfaam , en niet te „ min van een vlug en vaardig verftand: „ rasch begrijpende, wanneer hem iets „ voorgefteld werd. In zijne jeugd was „ hij in den vroegen morgenftond fteeds werkfaam , doch in de laatfte Jaaren ,, zijns levens werd hij dof en flaperig. „ Hij was, over het geheel zeer bemind „ en geëerd, behalven van de Remon„ ftranten (y)." — Een Fransch Schrijver geeft van hem dit getuignis. „ Dees „ Prins was, zegt hij, zonder tegen„ fpraak, een der eerfte Mannen zijner „ Eeuw, en gelijk aan de grootfte Over„ winnaars der Oudheid. Hij was tevens dapper, voorzichtig, onvertzaagt, en „ in arbeid onvermoeit. Hij bezat eene „ groote en edelmoedige ziel, en een „ uitmuntend en doordringend verftand.' „ In O) Aitzema, I Deel, Hadz. 1163* XXXIV. Afdkk- ,ing. 1^25.  78 TOONEEL DER STAATS- XXXIV. Afdee- 1624. (*) /»- genieur. „ ooen onoernouaen. unvergeirjklijk was „ hij, in 't belegeren van Steden, of om „ belegerde Plaatfen van hulp te voor- zien $ zijn Leger te befchansfen , en „ den Vijand te verrasfen : maar boven „ al. om in zulke gelegenheden het Volk „ te fpaaren: waarom de Soldaat gewoon „ was, hem Vader te noemen. Zijn oor„ logsveld befchouwde men , als een „ fchool, alwaar de Franfchen, de Duit„ fchers en de Engelfchen,bijeenkwaamen, „ om de Krijgskunst te leeren : einde„ delijk, hij was geen minder Staatsman dan Oorlogs-held {z)." Het Zinnebeeld, welk hij voor zig verkooren hadt , om daar mede uittedrukken, zijne brandende begeerte, die hij van der jeugd af gevoelde , om de uit- mun- (2) De la Neuville, Hifi. van Holl. l Detl, O&avo, blad», 326, „ In de Wis- en Oorlogskunde was hij „ ongemeen ervaren. In het aanleggen „ van Sterktens , overtrof hij den ver„ maarften Vestingbouwer (*), die ooit „ voor hem geweest was. Hij wist meer „ dan iemand, eene goede krijgstucht te  GESCHIEDENISSEN. ?9 muntende voetftappen zijns Vaders na te volgen, beftondt in een, op twee voeten na, afgehouwen Boom, uit welken eene fterke fpruit opfchoot, met dit onderfchrift,Tandem fit furculus Arl/or,dn is, uit een Jpruitje groeit namaals een Boom (a). Hij was nooit gehuwt geweest, doch liet niet te min, verfcheiden natuurlijke Kinderen na: waar van de twee Oudlte Zoons, Willem en Lodewijk, zig meest vermaard gemaakt hebben. Volgens de affchriften,die 'ervan voorhanden zijn , heeft hij, eerst tien dagen voor zijnen dood, deszelfs Uitterften Wil, door zijnen Griffier, Paulus de Jong, doen opftellen , en, daarna, eigenhandig, bekrachtigt. Hij behelsde „ dat hij tot be« „ ter ftandhouding der waardigheid van „ zijn Huis, zijnen Broeder, Fredrik „ Hen rik, tot eenigen Erfgenaam aan„ rtelde, en bij voor overlijden van hem, ,, zonder mannelijke kinderen en nako„ melingen, zijnen Neef, Ernst Ka- » zr- C«) Auberij, Gedenkfchriften , bladz. 201. XXXIV. Afdee» LING. 1625. Zijn uiterfte wil.  XXXIII. Afdbe- ling. 1025. 80 TOONEEL DER STAATS- „ zimir, en zijne wettige mannelijkë „ kinderen en nakomelingen. Zijne zus„ ter, de Prinfes van Portugal, of haare: „ kinderen , vermaakte hij, zevendui- zend vijf honderd ponden van veertig' „ grooten , 's Jaars, losbaar, tegen den „ penning twintig: aan haare twee Zoons, „ Emmanuel en Christojfel, ijder twee„ duizend guldens 's Jaars , mede losbaar als boven, en aan haare Dochters elk „ duizend guldens 's Jaars, mits beide ,, Zoons en Dochters, op 'sPrinsfen over„ lijden, nog in leven zouden zijn; doch „ deeze Renten moeiten van den een op „ den anderen verfterven , en na het overlijden van den langstlevenden, wew derom aan de Erfgenamen komen. Aan „ zijn natuurlijken Zoon Willem (6),ver„ maakte hij zijne Heerlijkheid van deLek, „ met het recht tot de Visfcherije in de „ Merwe, en aan zijn twseden natuurlij„ kenZoon,Lor>EwijK C/0,de Heer- 3, lijk- (6) Deeze was Admiraal van Holland en Zeeland, en fneuvelde twee Jaaren later, 1627, voor Grol. Wagenaar , Vadcrl. Hifi. XI Deel, bladz. 54. (7) Hij volgde , even als zijn Broeder , den Oorlog, Hij wa* eerst Gouverneur van Bergen op Zoom,  GESCHIEDENISSEN, 8i j, lijkheden van Polanen, Monfier en Mort' ,i fier- Ambagt, als Poeldijk, ter Heide en 3, Half-Loosduinen: waar bij Maurits ,; nog eene Erfelijke R.ente van vijf dui> zend guldens 's Jaars, voor ijder, voeg„ de. Deeze Heerlijkheden en Renten 5, moeiten ook van den eenen op den anï3 deren Zoon, of derzelver kinderen en „ nakomelingen, vèrfterven,en bij man„ gel derzelven , aan 'sPrinsfen Erfgei, naamen te rug komen. Aan Juffrouw* ,, vanMechelen, Moeder deezer twee Zooi, nen, vermaakte hij eene Lijfrente van ,-, vier duizend twee honderd guldens, 's Jaars. Alle deeze Renten en Lijf„ renten moeiten worden betaald , uit „ de inkomften zijner Heerlijkheden 9- en » VerZe»»» , en laatst van 's Hertogenbosch. Hij ftorf frs 't Jaar 1665 , nalatende drie Zoons , welke in 'e Jaar 1679, door Keizer Leopöld , tot den Graven/land, voor hun en hunne nakomelingen, verheven wierden. De oudfte deezer Zoonen , Heer van da Lek, was Luitenant-Generaal onder 't Paarde-Volk ën Gouverneur van Sluis ; de tweede, Heer van Ödijk, eer/Ie Edele van Zeeland $ de derde, Heer van Quwerkerk, hadt een Compagnie onder de Lijfgarde van Koning Willem,en was Veldmaarfchalfe* Generaal. J. Blomhert, Gefckiedm blud'&i ip. IV. Deel, F Afdeklino.1625.  XX'XIV. At deeling.IÓ25. VIJF- 8s TOONEEL DER STAATS- „ verdere onroerende Goederen Ten ein« „ de nu deeze zijne Uitterlte Wil, in al„ les naauwkeurig werd nagekomen, ver„ zogt en benoemde hij , tot Uitvoer„ ders daar van, de Staaten Gene„ ra al , met toevoeging, des noods , „ van eenige zijner Raaden, of anderen, „ zo als Hoogstdezelven , daarna, zou„ den goedvinden (£)." Volgens een afzonderlijk Aanhangsel, 't geen hij zig, bij het maken van deezen laatfien Wil, had voorbehouden, befprak hij nog aan vijf Ba/laarden, zo als hij ze noemde, twee Zoons en drie Dochters , elk een Jaarlijks inkomen (c). (*) Aitzema, I Deel, bladz. 1180. (c) Wagenaar, Vaderl. Hifi. X Deel, bladz. SOI.  GESCHIEDENISSEN. 83 VIJF- EN- DERTIGSTE AFDEELING. Prins Fredrik Henrik volgt Maü. Ri t s , in alle zijne Hooge Waardigheden, op. Hij tracht, maar te vergeefs, Breda te ontzetten , welke Stad in handen der Vijanden overgaat.W&stIndische zaken. Toe/land in Spanje. Dappere daad van Piet Hein. Spinola veriaat de Nederlanden. UEredrik Henrik, wiens Heldenmoed voor 'c Vaderland reeds, in meer dan eene gelegenheid, bekend was, werd dadelijk, na het Overlijden van zijnen Heer Broeder, door de Staaten Generaal, tot hunnen Opper-Veldheer verkooren; terwijl de Provinciën van Gelderland, Holland, Zeeland, Utrecht en Overijssel hem tot hunnen Stadhouder be! noemden (1); doch Groningen en Om- (O De Commissie, welke, ter deezer gelegenheid , door de Staaten van Holland, ZeelInd F 3 ea XXXV. Afdek- ling. 1^25. Fredrik Henrik volgt zijn Broeder op,  84 T00NEEL DER STAATS- XXXV. Afdée- l1ng. Ommelanden, benevens het Landfchap Drenthe, voegden zig onder Graaf en Westvriesland , aan Prins Fredrik Henrik werd opgedragen, was, zegt Aitzema , indedaad eene gecontinueerde magt, zodanig ah de Koningen van Spanje,afweezig zijnde,aan kunne StadHototRs gaven. Hij merkt nogthans op , dat in deezen Lastbrief, niet de naam van Stadhouder, msar die van Gouverneur gebruikt word , zo veel te kennen gevende: dat daar nu de Staaten van Holland , a's de Wettige Souvereinen , zelfs tegenwoordig waren , zij echter Hunne magt door den Prins lieten uitoefenen {*). Dezelve luidde aldus: * r>e (») Hij houdt liet daar voor, en te recht, dat deeze Vorm van Regiikikg, de Vroegste Constitutie van de Provincie Holland geweest zij. Hij grondt zijne meening op liet getuigenis van den grooten crotius , in zijne Verhandeling van de Bataaffe'ie, nu HoUandfihe Republijk , alwaar die kundige Schrijver, ia het VII. Hoofdfluk, zijne Landgenooten onderricht. ,. Dat „ de Staaten van Hollamd en Zekland, na „ het af/.weeren van Filips den II, Je RcpuUijk niet gerc „ geerd hebben, zonder VorsTklijii gezach , ver,,mits toen, de Prins van Oranjk, buiten den tij,, tel van Graaf, de wettige becrlcbappij, onderden „ naam van Stadhouder , verkregen hadt. Vervol. „ gens daarna, wanneer de naburige Landschappen z?g „ eerst onder het beftuur van Mathias , Aarshertog van „ Ooftenrijk, den Raad van Staate , en zederd onder den „ Hot**.; van /injou begaven , weigerden de Staatbn „ v»n Holland en Z e 2l an i> niec, om de Verbonden „ met  GESCHIEDENISSEN. o5 Graaf Ernst Kazimir, Stadhouder van Vriesland De f>) j. van den Sande, VIII Boek, bladz» IJS- n De Staaten van Holland ende Westvriesland „ doen te weeten, dat, aangemerkt de goede , ge,, trouwe, notable ende aangenaame dienflen , die ff uit zonderlinge afïefUe , bij HooglofFelijker Me„ morien den Doorluchtigen , Hoochgeboren Furst , i ende Heere , Heere Wilhelm , Prince van Oragnien, Gr ave van Nasfauw &c.; mitsgaders „ van mede den Doorluchtigen , ende Hoochge„ boren Furst ende Heere, Heere Maurits, ins- •■ ge- „ met deezen gemaakt , heilig te volbrmgen, maar voor de ,, rest, in den Haartn ygeene Verandering wilden gedogen , ,, en daarom altoos behouden hebben , niet alleen de zblf. „de Regeeringsvorm, maar oei dezelfde „ uitterl1jke GEDAAN Tg BER REG berin- » om." Zo fchreef de Groot in 't Jaar 1610, Wijksiis de 0/>iragt voor dat werkje geplaatst,en dus eenige Jaaren vroeger , dan de vermaarde Kerkgefchillen hier te Lande , in welken hij een zo gewichtig deel gehadt heeft; 't is derba!ven geenzins vreemd, dat de Onaangenaamheden, zijn Perfoon toen overgekomen , zijne denkwijze veranderde, en Ivj zig, zederd, fchikte, naar de gevoelens van de Parüj, welke hij aankleefde , en naar de wending van Eigen belang , pm dezelve ltaande te houden. Bij het famenrtellen van de bovengenoemde Verhandeling, had hij geene reden As baarheid te plooijen, maar vertoonde Die, gelijk ze was. F S XXXV. Afdi-e LINO. 1625.  XXXV. Afdse- lïng. 1625. s, gelijks Prince van Oragnien &c. als Succesfi,, velijk Stadhouders, Gouverneurs, ende Capi- teinen Generaals der voorfz. Landen, veele Jaas, ren lang in meujghvuldighe zware lasten, ende pe„ riculen tot Gods eere , ende bevrijdinge, ende welvaren derzelver Landen zijn bewefen , ende ,, daaromme de Staaten voornoemt vastelijcke be„ trouwende , dat bij den Doorluchtigen, ende Hoochgeboren Furst ende Heere , Heere Fre- duik Henhik Prime van Oragnien, Grave van, „ Nas/auw , Catzenelleboge , Diest , Vijanden , „ Buijren , Meurs &c. Matquis van der Veere s, ende Vlisfmgen &c. (volgende d'exempelen van „ de Voetliappen van zijnen Heeren Vader ende „ Broeder voornoemt) de voorfz. Landen uit ge,, lijke affectie , ende mede tot voorftandf van de „ ware Christelijcke Relicie, zo als die tegen„ woordich bij publijcque autoriteijt in de voorfz. Landen ge-exerceert wert, insgelijcx goede dien„ ften fullen mogen bewefen worden , hebben met „ goede kennisfe van faecken, ende deliberatie van ,, rade, den Hoochghemelten Heere Prince Fre„ drik Henrik, in plaatfe van zijn Heer Broeder, „ den Prince van Oragnien lest overleden ; ont,, houden , gecommitteert, geftelt ende geordineert, onthouden , Committeeren, Hellen , ende ,, Ordonneren bij defen jegenwoordich , als Gouverneur, Capiteijn Generael ende Admirael 86 TüONEEL DER STAATS- De Prins, welke zig ongemeen beij-? verde, om Breda, door het een of ander mid-  GESCHIEDENISSEN. 87 middel , te ontzetten, was echter niet zeer gelukkig in deeze pooging, fchoon het ,, van de voorfz. Graeffchappen van Holland, „ Zeeland ende Westvriesland , met Voorne en„ de den Briele, wefende gelegen ende behooren„ de aen de voorfz. Graeffchappen van Holland en„ de Zeeland. Gevende den Hoochgemelten Heere „ Prir.ce Fredrik Henrik volkomen magt , autho„ rïteit ende fpeciael bevél den voorfz. Staat als Gouverneur, Capitein Generaal ende Admirael, „ voortaen te houden , t'txerceeren , ende te be,, dienen , daerinne voor te ftaen , ende 't welvaren ,, van de voorfz. Landen, Steden ende Ingezetenen „ van dien: mitsgaders 't gebruijck van de voorfz. „ Christelijke Religie, dezelve te conferveeren,en> „ de te befchermen van allen overlast, foulen, dis„ ordre, oneenicheid, afbreuck ende febade. Voorts „ in dezelve Landen te doen gebruijcken ende ad,, meniftreeren Recht ende Jufliiie , de Provifien „ van Juftitie behoorlijk te doen verleenen, allen „ den geenen die fulcx verfoeken zullen , ende „ dezelve te doen executeeren , a'les aangaande „ de faeken van Jujlitie met Advijs van den Pre„ lident ende de Raden van Holland, Zeeland ende „ IVeit-Vrieüani voornoemt : ende aengaende de „ faeken van Oorlog , ende Politie van de voorfz. „ Landen , bij goeddurxken van defelve Heeren „ Staaten, ofte met advijs van derzelver Gecommit. „ teerde Radin. De Burgemeefters, Schepens, ende ,s de Wetten te veranderen , naer behooren ende F 4 »> daer XXXV. AFDfltLINÖ,  68 TOONEEL DER STAATS- xxxv. Afdekking.i<525. het hem ,noch de zijnen, aan geen moed uf" ftoutheid ontbrak, maar alleen aan de o ver- magt, », daer hetzelve van nooden wefeu fal. Doen hoyj„ den goede opfichte , ordre en wachte in Steden „ ende Sterckten aldaar, ook te Water en te Lande, ende voorts int generael ende particulier , „ alles te doen , dat een goeden getrouwen Gou„ verneur, Capitein Generael ende Admirael, van „ de voorfz. Landen , vermach ende behoort te „ ooen. Waer op den Hoochgemelde Heere Prince 9, Fredrik Henrik gehouden was, te doen den be„ hoorlijken Eedt , aan handen van de Hoochge,, melde Heeren Staaten van Holland , Zeeland „ ende West - Vriesland, of derzelver Gecommit„ teerden. Lasten en bevelen daeromme den Pre„ fident, ende die van den Rade voorfz., die van „ de Kamer van Reeckeninge. Juflicieren, ende Of„ ficieren van de voorfz. Landen van Holland , „Zeeland ende West- Vriesland , Briele ende „ Voorne, dat zij den Hoochgemelten Heere Prin„ qeFredrik Henrik,houden ende refpeéteeren als ,, Gouverneur, Capitein-Generael ende Admirael „ voornoemt, denzelven bewijzen alle eere ende „ reverentie, ende in alle 't gunt het beleijt, ende „ het gebruijk van de voornoemde Staat aengaen ,, mach , ende 't gunt daer aen kleeft, hem t'obet, dieren, ende te doen alle adares ende asfiftentie. „ Gegeven in den Haghe , onder de Zeghelen 3, van de Staaten van Holland ende Zeeland » voornoemt, ende van harentwegen onderteijkent „ en-  GESCHIEDENISSEN. 89 magt, en het wel verfchanst zijn , van den Vijand: waarom hij, als een voorzichtig Krijgsman , ziende, dat de Stad niet langer te houden was,tot de overgave befioot, en derhalven aan Justinus van Nasfau , die 'er hec bevél voerde , de vrijheid liet, om zig, op de beste wijze, met den Vijand te verllaan. De Boode , welke men het overbrengen van deeze order toevertrouwd had 3 moet waarfchijnlijk bij den Graaf van Nas/au bekend geweest zijn, vermits zijn lastbrief niet behoorlijk onderteekend ware.werd, onderweg, opgeligt, en van zijne papieren beroofd. Spinola den inhoud daar van verfi.aa.nde, zondt, dadelijk, „ en-da bevestigt den XXIII. Meij XVIc. Vijf- en„ twintig, was gheparapheert, J. van Wassenaar „ vt. hebbende twee uithangende Zegelen van roo,, den Wasfe ; op de Plijcke ftondt : Ter Ordon. „ nantie van de Heeren Staten van Holland „ ende West-Vriesland. Onderteijkent C. van „der Wolf. Ter Ordonnantie van de Hee. „ ren Staaten van Zeeland geteijkent, J. Bo„ reel , (Zie Aitzema , I Deel, blad», 09e. en }, vervolgens", F 5 XXXV. Afdee- ung. 1^5Hij zoekt Breda, vergeefs, te ontzetten. Be fluit tot de overgave. Omdandighedendaarvan.  9o T00NEEL DER STAATS- xxxv. Afdek- ling. I625. De Stad geefc zig over. lijk, die brieven met een trompetter naar de Stad, en eischtte, onder aanbod van goede Voorwaarden, de Vesting op. De Gouverneur onzeker wat hier van te denken , hielt de zaak verdacht , en antwoordde derhalven zeer beleefdelijk, dat de vrijheid, welke hem tot de overgave fcheen gegeven te worden, geen voljlrekt bevél was ; dat hij, uit dien hoofde meende,van niet beter aan het oogmerk van den Prins van Oranje te kunnen voldoen, noch grooter blijken te geven der achtinge ,die bij voor den Spaanfcben Veldheer hadde , dan door de Stad, tot op het uitterjle,te blijven verdedigen Hoe bekommerlijk ook de toeftand der Belegerden zijn mogt, bleef de bezetting nogthans volharden , zig tegen alle de pogingen des Vijands, met onvoorbeeldlijken moed, te verzetten, tot dat Fredrik Henrik, ten laatfte, genoodfaakt was, de overgave, met zijn eigen hand ondertekend, volftrekt te bevélen (c ), Den tweeden Junij, werden dan {è) De ia Neuville, I Deel, bladz. 331. (e) De la Neuville, I Deel, bladz. 334.  GESCHIEDENISSEN. 91 dan de Voorwaarden der Overgave onderteekend, die in allen opzichten deftig en eerlijk waren. Drie dagen later gefchiedde de üittogt van 't Ktijgsvolk, beftaande in omtrent nog drie duizend gezonde manfchappen , met vliegende vaandels , brandende lonten en flaande trommen , ge volgt van de meefte Burgers, die mede toegeftaan werd zig, met hunne Vrouwen , Kinderen en roerende Goederen , naar elders te mogen begeven (2). Dit was het (2) j. van den Sande,VIII Boek, bladz. 116. De la Neuville , I Deel , bladz. 335 , verhaalt ons, dat het Garnifoen, beftaande in3100 Man, de Stad uittrok, midden door twee Regimenten Italianen , twee Regimenten Spanjaarden , en de Koinpanien der Gend'armes van Spinola , welke in reijen gefchaard ftonden , van de Poort van 'sHertagenbosch af, tot aan 't Kwartier van Balancon toe, om deeze moedige manfchap alle eere te bewijzen. Spinola , verzeld door de voornaamfte Bevelheb- f bers van zijn Leger, en andere buitenlandfche Heeren en Edelen, was, begeerig om dit dapper Volk te zien, bij den Uittogt tegenwoordig. Hij omhelsde, met hartelijkheid,den Gouverneur en zijne Kinderen , benevens de drie Kollonels, van de FranTchen , Engelfchen en Hollanders, en verdere aanzienlijke Krijgshoofden. Hij prees hunne dapperheid en getrouwheid zeer hoog, en bewees hun ze veel XXXV, Afdee. ling.  xxxv. Afdee* lino. I625. West-Iri' difche z* ken. 02 TOONEEL DER STAATS- het einde van eene belegering , welke ruim negen maanden geduurd, en de Spaanfche fchatkist uitgeput hadt. De voprdeelen door de Schepen der West - Indifche Maatfchappij , in Brazilië, behaalt, en welken zulk een groot vooruitzicht van winst in het toekomende beloofden Qd), waren van geen langen duur; immers nog voor het uiteinde van 't tegenwoordig Jaar, kreeg men de onaangenaame tijding , dat de Spanjaarden , aldaar, alles, wederom hernomen, en verfcheiden tonnen fchats buit gemaakt hadden. Eene nieuwe Vloot ter verflerking derwaards gezonden, kwam te-laat, om (i) De la Neuville, I Deel, bladz. 341. veel eer , als of zij Overwinnaars geveest waren. Tot het vervoeren van de zieken, der Vrouwen, Kinderen en wat hun toebehoorde , had men hun veertien honderd wagens bezorgt. De Jonge Graaf a Herman van den Berg , was gelast de terug togt der manfcbappe, naar Geertrutdenberg , met vier Vaandels , ligte Paarden , te dekken. Daar gekomen , werd dit brave Volk, door den Prins van Oranje, verwelkomt , en uit naam der Staaten. bedankt.  GESCHIEDENISSEN. 93 om het geleden verlies te verhoeden («). Deeze tegenfpoed was te treffender, om dat men reden meende te hebben, de bezetting van plicht verzuim, en liegt gehouden gedrag, te moeten befchuldigen (ƒ); gelijk dit ook gebleken is, bij zeker Plakaat van de Staaten Generaal, van den agtentwintigften Oct-ober, met opzicht tot zommige voornaame Bevélhebberen en eenige Soldaten, welken bij hunne terugkomst ook aangehouden, en gevangen genomen wierden. Zij werden befchuldigd ,, dat zij door „ een ongebonden leven, zorgloosheid, „ en ontucht, niet alleen verzuimd had* „ den, om de Stad S. Salvador,dadelijk, bij hun aankomst, in ftaat van goeden tegenweer te Hellen,maar ook,fchoon „ zij nog voor eenen geruimen tijd voor,, zien waren van leeftogt, oorlogs en „ andere behoeftens, ja zelfs door Be | „ windhebberen, van het gereedleggend ,, fecours, verwittigd waren, nogthans den « ge. (e) j. van den Sande, VIII Boek, blai*. 117. (ƒ) Dg-la Neuville, I Deel, bladz, 344, XXXV. Afdee* ling. I625.  94 TOONEEL DER STAATS- XXXV. Afdee> . ling. IÖ25- „ gemeenen Vijand , bij zijne aannade» „ ring, weinig of geen weêrftand gedaan, „ maar, veeleer, hem gelegenheid gege„ ven hadden , om gemakkelijk te lan„ den, en zig genoegfaam te verilerken: „ dat hunne flapheid zo ver gegaan was, „ van zonder eens te overwegen , de „ fchande en fchade , die door hunne „ fnoodheid en door hun toedoen, de ge„ meene zaak kwame te lijden, op zeer ver5, achtelijke, ondraaglijke en ter discre>, tie van den Vijand gefielde Conditiën, „ buiten nood, dezelve Stad enPlaatfe, „ benevens de Portugeezen en Zwarten, „ die ten hunnen dienfte, onder der Staa„ ten gehoorzaamheid waren overgegaan, ,i wederom in handen van de Spanjaar„ den gefteld hadden. Voorts, dat zij, j, gedurende hun verblijf, en bij het inne- men van die Plaats, veele en verfchei„ de goederen van groote waarde , vero„ verd hebbende, die nogthans aan hun„ ne meefter niet hadden overgezonden, „ fchoon de gelegenheid, daartoe, zeer „ bekwaam, en zij door Bewindhebbe„ ren, des wegen, vermaand geweest wa„ ren : waarom de Staaten Gene- raa l hebben verklaard en vastge- „ fieldt,  GESCHIEDENISSEN.' t# j, fieldt, dat zodanige Soldaten en Offi„ eieren, en bijzonder zulk en , welke in „ de Stad 5. Salvador geweest zijn , ten „ tijde der overgave, door hun verkeert bedrijf en verzuim, met de daad, ver„ vallen en verfleken zijn van alle der„ zei ver maandgelden, met nadere re/er„ ve, omtrent de firaf der zodanigen , „ die zig nog in hegtenis bevonden j niet „ te min en op bijzonder verzoek vanBe„ windhebberen zelve, authorifeerden de ,, Staaten Generaal deezen, uit „ zonderlinge gunst en gratie , om aan „ ijder der Soldaten en Officieren, te mo- gen uitreiken eene maand Soldij, zon,, der meer, bij poene, om ingeval van „ niet onderwerping , met den koorde „ te zullen worden geflraft (g Het is eene hoofdeigenfehap van alle Wettige Regeeringen, om Geflrengheid met Zachtzinnigheid te paaren. Wraaklust moet nimmer ,het oogmerk van eenen Wetgever zijn : 't is genoeg, dat hij toone, de magt in handen te hebben , om, des noods, te kun- Cg) J. van den Sande, VIII Boek, Had», 117. XXXV. Afdeb- ling. 1625. Aanmerking.  o<5 TOONEEL DER STMTS- XXXV. Apdee Lïng. 1625. kunnen ftraffen. — Eene Wettige Rugeer ing handelt, omtrent haare Onderdanen, even gelijk een goed Vader, omtrent zijne Kinderen : zij gebruikt haar gezach, maar misbruikt het niet. Eene Wettige Regeering bedoelt altoos het Gemeen- welzijn, en dus ftraft zij nooit dan op gronden van overtuiging, op dat elk eerbied voor de Wetten hebben zou, en die befchouwen, als de plechtankers van ijders veiligheid. ■ Eindelijk eene Wettig e Regeering gaat nimmer met overhaafting te werk,en. fchoon de Boosheid, bij zommige gelegenheden, hierdoor, fchijnt in de hand gewerkt te worden, vermag zij, nogthansj niet anders te doen. Zij moet de Onfchuld befchermen, en zulks was onmooglijk , wanneer Drift het Recht befiuurde. — Zo rasch derhalven eene We t t i g e Regeering van deeze grondregels afwijkt,vervalt zij van de eene ongeregeldheid, tot de andere, en Haat ten laatfte tot fchrikbarende uitterftens over. — Ik behoef dit niet te bewijzen: het gebeurde onder ons, ten tijde der P at ri 0 t s c heO verHEERSCHiNG,ennu wederom de ontzettende Tooneelen , welke Vrank rijk oplevert, zijn mijne Getuigen. De  geschiedenissen; 9? De ftaat der geldmiddelen in Spanje was, te deezer tijd, derwijze uitgeput, gedeeltlijk door het kostbaar en langdurig beleg der StadBreda, en gedeeltlijk door de menigvuldige verliezen ter zee, dat,niettegenftaande het vórig Jaar eene dubbelde Zilver-vloot was binnengekomen, de Koning echter, aan die van Genua, een hoofdfom van vijf honderd tonnen fchats; Hollands geld, fchuldig bleef, van welk de betaling, met eene Intrest van vijf ten honderd , gedurende tien Jaaren, werd uitgefteld. Te Brusfel, hadt het Hof geen geloof meer; zeker Burger aldaar, met de ligting van penningen belast, was genoodfaakt, zulks op zijn-eigen krediet te doen, en 'er dertig Huivers van 't honderd, 'smaands, voor te betalen; doch ëene tweede leening , van zesmaal honderd duizend Dukaten , welke hij, tot een gelijk einde, te Antwerpen, deedt* bragt den man, uit hoofde van wanbetaling , in Spanje , tot de noodfaaklijfcheid , om eene bankbreuk te moeten doen. Door deeze en meer andere bezwaarnisfen , werd de Vijand buiten ftaat jefteld, om dit Jaar tijdig te velde te kunnen komen, door welke vertraging wij, aan IV. dBEL. g on. XXXV. Afdse- li.vg, IÓ2Ö. Slegte ftaat der geldmiddelen in Spanje,  s XXXV. ( Afdee- . lino. 1626. Het voornee- ] men van. de vijanden ," ter zee, verhindert. (fi) j. van den Sande, IX Bock, Had*. 127. (,) Wagenaar, Vadcrl. Hifi. XI Deel, bladz. 40. 41. Oogmerk , om Grol aantetasten. | TÓONEEL DER STAATS- >nze zijde, verfcheidene voordeelen beïaalden (fr). Ter zee, ondertusfehen, hadden de Spanaarden eenvoorneemen,om onze fcheep/aart te benadeelen en te ontveiligen, zo door het oprichten van eene Maatfchappij van koophandel ttDuinkerken,wt\kt uit het Noordenen uit de Oostzee, op Spanje, handeldrijven zou, als door het aldaar uitrusten van Kapers; doch de Staaten hier van kennis krijgende, bragten eene Vloot van omtrent dertig zeilen, op de Vlaamfche kusten bijeen, om 'er te kruisten ; 't geen den toeleg der vijanden grooten- deels üremde (1). Keeas was men u« Jaar digt aan den Zoomer genaderd, zonder dat de Spanjaards nog eenige vijandelijke beweeging maakten , dit deedt den Staaten, en vooral Prins Fredrik Henrik, volharden, om den krijg aanvallender wijze te blijven voeren ; het aantasten van verfcheiden plaat- fen  GESCHIEDENISSEN. 99 fen kwam in aanmerking, doch, allen hadden hunne bedenklijkheden , om 'er zig de gewenschte vrucht van te beloven. Men befloot, niet te min, het beleg van Grot te onderneemen , 't was , s, zegt de Groot, eene fterk geveste „ plaats, wel voorzien van volk en ge„ fchut, en het voornaamfte van allen; „ 't lag vijf uuren gaans van de ftroo,, men ,waar door het den Spanjaarden ge,, maklijk gemaakt werd , den toevoer te bekommeren , of de onzen te nood,, zaaken tot een gevecht, waar van de ,, uitflag onzeker bleef; niet te min het „ befluit ging. door, en was in de uitvoe„ ring heerlijk , betoonende de Prins , „ daar bij , zo groote wakkerheid en „ ijver, als of hij alleen den Raadsman „ geweest ware ( k Belegering van Grol, bladz. 4. G s Het Leger tot deeze onderneeming gefchikt , beftondt in eenhonderdagtenzestig vendelen Knechten , en vijfenvijftig kornetten Paarden , 't geen de Prins, omtrent Emmerik, bijeen deedt trekken. Met dee- Word belegerd en ingenomendoor Fre-t drik Henrit. i XXXV. Afdee- ling. 1627. Befchrijving van de fterkte der Plaacfe.  XXXV. :ó27. ioo TOONEEL DER STAATS- dceze manfchap verfcheen FreDrïic Hen* rik, in zeer korten tijd, voor Grol, onaangezicn Graaf Htrtrik van den Berg , met zijn Spaanfche Volk, bij Wezel lag (/). Den twintigften Julij werd de Stad, door den Graaf van Stijrum, berend; vervolgens formeel belegerd en hevig befchotcn. Die van binnen verdedigden zig dapper, doch genoeg verzekert, dat zij het op den duur, tegen den ernst der Belegeraaren , niet zouden kunnen uithouden , en daarenboven geen onderHand krijgende (3), werd de Plaats op den (O Waoenaau , Vadert. IJiJl. XI Deel, bladz. 52. 53- (3) üe Belegerden hadden, van tijd tot tijd , door het doen branden , des nachts, van vuur, op den Tooren , getracht , Graaf van den Be>g, die zederd met zijn Leger , in 't gezicht van Col genaderd was, kennis van hunnen toeltand te geven, zonder echter eenige verfleiking van dien kant, te bekomen; toen eindelijk een Soldaat van de bezetting het waagde , om in den donker , een duif, die haar nest met jongen in de Stad had, benevens een brief van den Kommandant , aan den Graaf, te brengen, verzekerd, van door dit middel eenig voldoende bericht te zullen ontvangen, doch dc Duif, den volgenden dag , opgelaten zijude , werd door een  GESCHIEDENISSEN. 101 den negentienden Augustus , aan den Prins, bij verdrag, overgegeven, en aan de bezetting toegeftaan, om met alle Krijgseer te mogen uittrekken, op gelijken voet als te vooren, door Spinola, aan die van Breda was toegeftaan («O. • Onder de geenen , die in dit beleg , voor den dienst van 't Vaderland, fneu- : velden, was Willem van Nassau , Heer < van de Lek (nj. Hij den Prins in de loopgraven verzeilende , werd met een ko («) Aitzema, II Deel, bladz. 425. (O Zie hier vooren, bladz. 80, een Soldaat, dat een liefhebber van de Jagt was, bij toeval gefchoten , zo dat zij in de Legerplaats neêrviel. Men vondc onder den eenen Vleugtl , een briefje gehecht, waarin de Graaf hoofdzaaklijk te kennen gaf, dat hij nog eenig volk was verwachtende , en zodra dit zou aangekomen zijn , wilde hij alles onderneemen , oir. de Stad te ortzetten. Zederd had hij nog heimlijk eene Bode derwaards weeten te zenden , om de bezetting te bemoedigen, dan de onzen gebruik van de omftandigheden makende, deeden met het geen zi, wisten, hun voordeel,en verhaastten de Overgave, die dan ook twee dagen, na deeze ontdekking, volgde. \\. de Groot, Beleg, van Grol, bladz. 13. G3 xxxv. Afdek lï ng ■ 1627. WilUm >an Nas au fi eu ■ 'elt.  XXXV. Afdee- LING. 1627. (O H. de Groot Beleg, van Grol, bladz. 14. Aardag Op Tergoes verijdelt. 102 TüONEEL DER STAATS- kogel door den flaap des hoofds ge relicten, en aan welke wonde hij overleed:; van hem word getuigd , een Jongeling geweest te zijn , van wien men, voer 't vervolg, groote dingen had mogen ver= wachten, indien jaaren en ondervinding, het driftig vuur zijner Oorlogsmoed, eeni germate zouden bezadigd hebben Spinola, een der kundigite krijgshoofden van zijnen tijd, had, ftaande de Belegering van Grol, te Antwerpen, een goed getal floepen, en platboomde vaartuigen in gereedheid doen brengen, en die met twee duizend Soldaten bemant, welke over de verdronken Landen, tusfehen de Schelde en den Hond, eene landing op Zuidbeieland ondernaamen, en die ongetwijf* feld zou gelukt zijn, zonder de tusfehenkomst van zekere toevalligheden, welke men niet verw acht,noch voorzien hadt.Tot het wel gelukken van den aanflag was bepaald, de tijd van de Kermis te Tergoes, waaneer de Huislieden gewoon waren , zig daaglijks , in menigte , derwaards te be»  GESCHIEDENISSEN. 103 begeeven.De Vijanden het Eiland genoegfaam genaderd zijnde , overviel hun de Eb, eer zij zulks dachten , en waren dus genoodfaakt, om op de flikken een nader Tij aftewachten; dan hier toe te ongeduldig, meenden zij, in weerwil van den modderigen grond, nogthans den dijk te voet te zullen bereiken. Te midden van deeze onderneeming,eenige Soldaten ontdekkende, welken een Vaandel bij zig hadden , 't geen men in die ftreek gewoon was, tot gemeene vrolijkheden te gebruiken , oordeelden zij verraden te zijn, en dat 'er Krijgsvolk in aantogt was; en door deeze vrees geheel in verwarring geraakt,fpoedden zij zig,hals over kop, naar hunne Vaartuigen te rug. Middelerwijl was 'er eene menigte Ingezetenen, dadelijk, op de been gekomen, die, zonder onderfcheid van Godsdienst, zig een* parig aanboden, ter verdediging van goed en have (p ). Zedert het Jaar 1585, waren de gewichtjgfte zaken, altoos, in den Raad van S t aa- (/>) H. dk Groot, Beleg, van Grol, bladz. 18. G 4 XXXV. Afdie- .ing. I627. De Staaten Generaalbrengen  ïo4 TOONEEL DER STAATS* xxxv. Afdee- ling. I627. de behandeling der gewichtigfte za ken uit den Raad vanStaate, tot haare Vergadering over. Staat e behandeld, en in welken, volgens de toen gemaakte fchikkingen , met Koningin Elizabeth, ook een of meer Perfoonen ,haarentwegen zitting zouden hebben (?); 't geen, tot hier toe, omtrent den Gezant van dat Hof, nog plaats bleef houden; dan de S t a a te Njbekommerd, dat wanneer eens de noodfaaklijkheid mogt vereisfchen, zig nader met Vrankrijk te verbinden, men, van dien kant, ligt eenen gelijken eisch doen mogt , werden in 't voorleden Jaar, te rade, die vergunning in te trekken , aangemerkt, bij 't verdrag des Jaars 1609 , beraamd was, dat alle voorgaande overeenkomften , en dus ook het voornoemde verdrag,niet langer zouden ftandhouden, dan tot aan het uiteinde van 't Beftand. Dezelve waren niet vernieuwd, en dus voor vervallen aantemerken; doch om, aan de zijde van Engeland, geen ongenoegen te geven, en op eene ftaatkundige wijze eenig verder aanzoek voortekomen, vondt men goed, om van nu voortaan, de gewichtigfte zaken niet meer in dien Raad, maar (f) Zit mijn II Deel , bladz. 239, 240 in de bvot.  GESCHIEDENISSEN. 105 maar ter Vergadering van de Staaten Generaal te verhandelen (r). Onder de meest merkwaardigfte gebeurtenisfen van dit Jaar, kan met recht gerekend worden , het veroveren der Spaansche Zilvervloot, onder het mannelijk beleid van den dapperen Zeeheld, Pieter Pieterszoon Hein, in de wandeling bekend, bij den naam van Piet Hein (4), zo uit hoofde van de ftoute uitvoering,als met opzicht, tot de aanzienlijke voordeden, welke de West-Indifche Maatfchappij, daar door, te beurt vielen. In't Jaar 1626 was hij reeds, in eenen togt van gewicht, naar de West-' Indien , gebruikt en rijk geladen t'huis gekomen (V), waarom Bewindhebberen, (O J- Wagenaar , Vadert. Hifi. XI Deel, b\adz. 57. (f) J. van den Sande, IX Boek, bladz. 131. (4) j. Wagenaar, Vadert. Hifi. XI Deel, bladz. 68 , waarfchijnlijk werd bem deezen gemeenfamen naam gegeven, uit hoofde van zijne laage afkomst, G 5 XXXV. Afdeb- ling. 1628. Pieter Pieters. zoon Hein veroverd de Spaanfehe Zilvervloot. Bijzonlerhedenlaar van.  io6 TOONEEL DER STAATS- XXXV. Afdee* ling. 1628. ren, en uit erkentenis van zijne bewee? zen dienftenen uit overtuiging van zijnen beproefden moed, hem nu gaarne aan 't hoofd zagen van eene andere Vloot, welke zij dit Jaar uitrustten , en dienen moest, om de verwachtwordende Spaanfche Zilvervloot aan te tasten , en was 't mooglijk te veroveren. Dezelve beftondt uit eenendertig , meest groote Schepen , voerende zwaar gefchut, en zeer wel bemant.Met deeze verliet hij,in de maand Mei, de Vaderlandfche Stranden.. De reis was vrij voorfpoedig, en den vierentwintigften Augustus , hadden zij de Havana, zeven mijlen van haar, Zuiden ten Ooiten ; dan hier overviel de Vloot eenen geweldigen ftorm , verzeld van regen en donder, waar door een der groote fchepen de mast verbrijzeld , en een man gedood werd, terwijl de anderen , meer of minder, fchade leden; het weder bedaard zijnde , zeilde men West aan: doch des niet tegenftaande bevondt men,des anderen morgens, van wel ze> ven of agt mijlen, om de Oost, geraakt te zijn. De fcheepshoofden hier over verbaast , waren in geene geringe bekommering : maar van achteren bleek , dat dit  GESCHIEDENISSEN. 107 dit toeval, door de zonderlinge beftuuring des Hemels, ten voordeele der On-, zen gebeurd was, aangezien de Vloot van Nieuw Spanje, door dezelfde ftroom, als't ware, hun in den- mond viel (t). Eenige dagen later, namen zij eene Spaanfche Bark, door den Gouverneur van de Havana afgezonden, om de Spaanfche Vloot van het aannaderen der Staatfchen , bericht te geven. Den agften September kreeg men tijding , dat het Hollandfche fchip de Witte Leeuw, gevoerd door Jan Janszeon van Hoorn, een Spaanschfchip, * dat van de Vloot afgeraakt was, of misfchien wel tot voorzeilder diende, aangetast en genomen hadt, en dat, volgens het zeggen der gevangenen, de overige fchepen niet verre meer te rug waren. Dit bleek ook; want den volgenden morgen , met hec aanbreken van den dag , ontdekte men, indedaad, tien vijandelijke Zeilen, die, als geene kundfchap van zaken hebbende, de Onzen in 't gemoed kwamen. Negen van dezelven, raakten , vermits het zeer ftil was, binnen kort, "1 (O Aitzema, II Deel, bladz. 511. XXXV. Afdee- .1ng. 1(528.  io8 TOONEEL DER STAATS.- xxxv. AfdeE' LING. I628. in de magt der Nederlanders, zijnde meest beladen, met Huiden, Campechij hout, Conchenille en Indigo." Omtrent den middag, werd men andermaal, agt of negen fchepen, drie of vier mijlen afftands, ontwaar en welke men, niet ongegrond, vermoedde, Galjoenen te weezen. Hier op gaf de Admiraal Hein bevél van 'er Jagt op te maken; de Spanjaars dit bemerkende, zette het naar den wal, 't geen de Onzen niet doenlijk was, hun te beletten, doch zij in de Baai van Metanza geweeken, raakten hunne meefte fchepen aan den grond. Zij hier in 't naauw zijnde , poogden de voornaamlte fcheepshoofden , en wie verder kon, zig met de vlucht aan wal te redden, medeneemende zo veel kostbaarheden, als zij immers konden, en waar toe zij zig van hunne fcheepsbooten bedienden; ook kwam de duilterheid van den nacht, hun wonderbaar te flade: want eerst den anderen morgen, toen de Nederlandfche Floot voor en in de Baai verfcheen, bemerkte men dentoeftand der Spanjaarden, en dat hunne fchepen aan den grond zaten. Hier op deedt de Admiraal verfcheiden Hoepen wapenen , met welke hij, aan 't hoofd van,  GESCHIEDENISSEN. 109 van dezelven, tegen den vijand optrok , deeze fcheen zig wel, bij het aannaderen der Onzen , te willen verdedigen , dan ziende, dat men voer geen dreigen vervaard was, deedt flechts eenige weinige fchoten , en gaf zig over. Eene zo gewichtige overwinning , bijna zonder flag of ftoot, wilde de Admiraal ook met geene krijgswreedheden vergezellen en daarom het nog aan boord zijnde Volk , met zijne eigen Boots, ongemoeid, naar wal liet brengen, om een goed heenkomen te zoeken. Door deeze menschlievende voorzichtigheid voorkwam hij tévens, het ftichten van brand en andere ongelukken , waar toe ligtlijk de wanhoop, den Spanjaarden hadt kunnen aanzetten. Verder Helde hij de nodige orders, om het pionderen te verhoeden, en na vijf dagen met het losfen en overbrengen van den kostbaaren buit, in de Nederlandfche fchepen, door gebragt te hebben , maakte men zig tot de te rug reize naar 't Vaderland gereedt. Vier Galjoenen, en een Koopvaardijfchip, welk nog geheel nieuw was , werden bemant, ert bij de Vloot gevoegt, de overige Spaanfche fchepen deedt de Admiraal, vermits xxxv". Afdee- ling. 1628.  iio TOONEEL DER STAATS- XXXV. Afdee ling. 1628. Komt behouden in '1 Vadertand. mits ze van geen dienst waren, verbranden, of in den grond booren. Den zeventiende September ligte hij het anker, en na eenige dagen zeilens , vaardigde hij twee ligte vaartuigen af, om in het Vaderland van deeze heerlijke overwinning, de eerfle tijding te brengen. De Vloot zelve kwam, bij gedeeltens, in de maanden November, December en in Januarij des volgenden Jaars, zonder merklijke fchade geleden te hebben, behouden in onze Havens aan. Op deezen geheelen togt, en van zo veel volks verzeld, telde men echter niet meer dan een honderdenvijftig aan dooden, niet te min waren 'er veele zieken, 't geen grootendeels veroorzaakt was , door gebrek aan verversfingen,en fchaarsheid van water , doordien het verlopen Jaarfaifoen niet gedoogde, om zig onderweg te durven ophouden. De voornaamfte buit werd te Amjlerdam ontfcheept, en vooreerst, op het West-Indisch Huis aldaar geborgen, tot dat de nadere verdeeling, over het aandeel van elke kamer, zou gemaakt zijn: men begrootte deeze verkregen overwinst , op ruim Elf en een half millioen waarde , zonder eene menigte kostbaar- he-  GESCHIEDENISSEN, m heden, van gemaakt zilverwerk , zijde ftoffen, als anders, daar onder te rekenen f5). De vreugde over deeze gebeurtenis was door het geheele Land algemeen. Men hielt eenen plegtigen dankdag, en brandde, (5) Wie begeerig is, eene uitvoerige opgave te 2>en van al den buit, welke in de veroverde Spaanfche Zilver Vloot gevonden werd , wijze ik naar Aitzema, II Deel, bladz. 515. 516 en 517, alwaar hij de verdeeling vinden zal, wat in elk der Nederlandfche fchepen, uit dezelve, werd overgenomen : doch daar dit werk niet in allerhanden is , zal ik, ten genoege mijner Leezeren,hier eene lijst laten volgen , van de meest belangrijke bijzonderheden, elders medegedeeld,bellaande in 1776661 ponden zilver , 133 ponden en 3 oneen goud, in baa. ren, 7 ponden en 14 oneen Ambergrijs 27 ponden Muskus, 12 ponden Bezoar, 735 Balen en Kasfen Conchenille 2270 Balen en Kasfen met dezelfde verfrtof en Indigo, 1000 fluks Paarlen, 22836 fluks Westindifche Huiden. 7961 Hukken Kampechehout, 253 kisten Suiker en 1255 Realen van agten ; behalven het gemaakt Zilverwerk, de zijde ftoffen en andere kostlijkheden, onder welke laatften, genoemd worden , Kruisfen van Diamanten , en een gouden kroon met edel gefteentens verciert, H, Meijer , Nederl. Cekhiedn. bladz. 331. J. van den Sande, IX Boek, bladz. 137. XXXV. Afdee- ling. 1628. Blijdfchapdeswegen.  XXXV, Afdee LTNG. IÓ28. O) Aitzema, II Deel, bladz. 511. en vervolger.:. (O J. van den Sance, IX Boek, bladz. 137. (6) Welke gefchenken de Admiraal, en ds verdere Bevelhebbers , Dit dien boil, genoten hebben , is mij niet voorgekomen. Van den eerilen vind ik gemeld , dat men hem overal met tekens van eerbied en achting te gemoet kwam , en dk uitliep, om den Veroveraar van de Zilvervloot te zien , en dat de Prins hem ter Ta-nel onthaal-de , in gezelfchap van den Koning van Bohteme , van den Keurvorst van de Palts, en de Gezanten der Vreemde Hoven. De la Nsovoju , Uit. van Hol!. 1 Deel, bladz. JOI. 112 TOONEEL DER STAATS- de, na de gewoonte van dien tijd, des* wegen , vreugde vuuren (u). Aan de Vlootelingen, die den togt hadden bijgewoondt, werden voor hun aandeel in den Buit, zeventien maanden gaadje toegekent (6), doch waar over zorrrmigen deezer gasten zig vrij misnoegd toonden, meenende van grooter belooning verdient te hebben ,'t geen bij de betaaling eenigen moedwil veroorzaakte. De deelgenoten der Maatfchappij kregen, ter deezer gelegenheid, eene uitdeeling van vijftig ten honderdje weeten, vijf en dertig gulden buitenge woon,Jen vijftien gulden,wegen den Koophandel (r). Veelen, ondertusfehen, keur-  GESCHIEDENISSEN. 113 keurden deeze mildheid, als ontijdig,af, van oordeel zijnde, dat men fpaarzamer moest te werk gegaan hebben, en even als de Oosiindifcbe Maatjcbappij, door matige uitdeelingen , vooral in den beginne , het fonds had behooren te fter. ken (w). De Zeeuwfche Admiraal Pk* ter Adriaans, welke in Januarij met agt fchepen uitgelopen was, keerde reeds in Augustus, te rug , medevoerende twee rijke Spaanfche Hondurasvaarders, en een Bark ? welke hij , in 't gezicht van de Havana, veroverd hadt {xj. IV. Deel. II ZES. Onder de goede voortgangen onzer zaken , werd wel degelijk gerekend , het opontbod des Spaanfchen Monarchs, van zijnen veldheer Spinola, wien men te recht befchouwde als de man , die de onderneemingen der Bondoen ooten het meest dwarsboomde (j). O) Aitzema, I! Deel, bladz. 518. O) J. van den Sande , X Boek, bladz. 138* (jf) De la Neuville, I Deel, bladz. 356. XXXV. Afdeb- ling. IÓ23. Spinola vertrekt.  ii4 TOONEEL DER STAATS- ZE5- EN- DERTIGSTE AFDEELING. 's H e r t o g e N e o s c ii, door de Staaffcben , beleegeri, en daarna ingenoomen. Inval der Vijanden in de Vel u w e. Pieter Pieterszoon Hein fneuvelt. Togt naar Br.a z il \gevolgen daar san. Verhoud met Vrankrijk , en ar:d:re Poli tij k e Bijzo w- derhede>. XXXVI. AFDLELiNG. ifoo. O'aoje opent den veldi'ijt\ roegtij jQe Krijgsbedrijven , aan de zijde der Staatfehen , werden dit Jaar begonnen met de belegering van '$ Hertogenbosch. Reeds vroeg in den voortijd hadt de Prins, met goedvinden der bijzondere Gewesten , de nodige fchikkingen gemaakt, om, op nieuw, aanvallender wijze , te oorlogen , en ten einde zijn waar oogmerk van aanval, te verbergen , fcheen hij het gelijktijdig op Lingen en IVezel, gemunt te hebben. Den vierentwintigÓen April, begaf zig zijne Doorlucht i c h bi p uit den Haagt, over Utrecht, naar  GESCHIEDENISSEN. llt naar Arnheim, alwaar het Leger zig ver eenigde , en vervolgens naar de Mokertóvoortrukte; hier rnonfterde hij den agtentwintigften, hetzelve, beftaande in tvvee honderd vier en veertig vendelen of omtrent vieren twintig duizend knech! ten, en zestien kornetten, of ruim vier w«^cuu paaraen. Met het meerderdee van dit Leger trok de PRINS, den vo, genden morgen, bij Graye, over deilfo» ondertusfchen , dat de Luitenant-Gen* raalSArtwW, met de meefte Ruiterij vooruit gezonden werd, om middé£. wijl s Hertogenboscb te berennen. Bij Schenzenfcham had de Veldheer ze keren Kolonel A^, benevens . Vendels knechten, post doen houden om van dien kant, door den Vijand, nier ontrustte worden: den dertigften kwam de Prins met het geheel Leger, voor de Stadsverdeeldde 't zelve in de nabij gelegen plaatfen , en nam zijn hoofd- _ Door deeze krijgslist van Orante m t verbergen van zijn weezenlijk voor' neemen, was de Graaf van den Berg, vol_ H* ko- XXXVI. Afo£e. UNO. 1629. Trekt naar de Moker, heide. I Doet 's Hertogenboschberennen. Onzekerheid bij ten v*jmd.overs Prins-  XXXVI Afdee LING. ifoO. feu oogmerk. («) Wagenaar, Fadtrl. Bijl. IX Deel, bladz. ioo. 116 TOONEEL DER STAATS- -komen in verwarring gebragt. Op oe eerfte beweeging der Staatfc'hen , vreesde hij voor Wezel, trok derwaards en legerde zig, tu^chen den Rlujn en de Maas; doch op nader bericht , dat ds Onzen den weg naar de Mokerheide genomen hadden , deedt hij de bezettingen van Venlo en Koer monde verfterken j dan wederom een weinig later, tijding krijgende, van den overtogt der Maaze, oordeelde hij te moeten zorgen, dat Maaftrichr behoorlijk gedekt werd. Alle deeze noodzakelijke beweegingen , aan de zijde des Vijands, gaven Fredrik Henrik den tijd, om zijn geheim oogmerk te bereiken: hier bij kwam-nog, dat de anders kundige Spaanfche Overlte geene de minfte bekommering voor fs Hertogenboschtöizzn te hebben, welke plaats hij, zekerlijk, uit hoofde van haare natuurlijke fterkte, als liggende, bijna, rondom in moeras , en daarenboven van veeIe Vestingwerken voorzien, voor onverwinbaar hielde: te meer, daar de groote Maurits, tot twee keeren toe, te vergeefs de belegering ondernomen hadt(*,\ Door  GESCHIEDENISSEN. 117 Door deezen waan was niet alleen de Graaf van den Berg, maar ook de Heer van Grobbendonk, die 'er te vooren, en ook nu, het bevél voerde, misleid geworden, en de laatfte kon, toen hij reeds de vijand overal gewaar werd , nog naauwlijks geloven, dat het tegen zijne Stad gemunt ware (b). XXXVI. Afdee- uno. 1629. De Prins verfchanfte zig terftond op de bekwaamfte plaatfen , tot welken arbeid een groot getal Huislieden, uit Holland en Gelderland, opontboden waren , en niet tegenftaande, hier en daar, wel tot zes voeten water ftondt, 't geen den arbeid ongemeen raoeijelijk maakte, was mennogthans binnen vijf weeken, met alles, tot het beleg dienende, in gereedheid (<;). Den derden Junij, deedt de: Graaf van Turaine de eerfte zes fchoten,1 met vierentwintig ponders,van eene Bat- ' terij van even zo veel Hukken, en welk vuur, 109.. 110 en 159, benevens de Autheurs aldaar aangehaald. (*) Aitzema, II Deel, bladz. 8i3. CO J. van den Sands, X Boek, bladz. 139. H 3 Hij belegerd de Stad. 7A1 word befc'-ioten.  n8 TOONEEL DER STAATS- xxxvi. < Afdee- ling. 1629. Pcpiogen tot ontzet, verijdeld. fa") Aitzema, II Deel, bladg* 8ai. mur, zederd , van alle kanten , onder[leund werd ( d). In de eerde agtdagen der belegering gonsde het kanon onophoudelijk uit de Stad, maar werd, van tijd tot tijd, flauer,zo dat men, niet zonder re den, bei! oot, dat 'er van binnen gebrek aan krijgsvoorraad zijn moest. Reeds omtrent zes weeken hadt de belegering geduurt, alvoorens de vijand de minfte beweeging van buiten maakte; wel is waar, dat te Brusfel eenen aanflag gefmeed ware, om de Stad te ontzetten, doch geene mogelijkheid tot de uitvoering ziende, bleef zulks agterweeg. Eindelijk, den dertiende Junij, deedt de Graaf van den Berg , eene generale monftering van zijn Leger, beftaande in dertigduizend knechten, en zeventig kornetten paarden , waar mede hij, tot ontzet der belegerden, aanrukte , en zig eerst bij Turnhout, toen te Sprang en daarna te Boxtel, neerfloeg. Deeze nabijheid des vijands hieldt het Staatfche Leger in gedurige-beweeging, doch verhinderde den Prins daarom niet, om de belegering, met allen ernst, te blijven voort-  GESCHIEDENISSEN. 119 voortzetten, en door zig, onverfcbrokken. dag en nacht , zelfs in de gevaarlijkfte plaatfen, te vertoonen , werd het volk, door zijn voorbeeld, tot wakkerheid aangefpoord; 't geen dan ook te weeg bragt, dat, van wat kant de vijand, te meermalen, ondernam, om door te breken, hij, overal, goede bezetting vondt en moedig werd afyeflagen. Hij, verdrietig over deeze gedurige teleuritelling, oordeelde zijn oogmerk, tot ontzet der Stad, best te zullen bereiken , met het doen van eenen inval elders : dit bleek uit zekeren onderfchepten brief van den Graaf, aan den Heer van Grobbendonk, hem meldende „dat vermits het onmooglijkwas,den „ vijand, in zijne werken, te overweldi„ gen, door het volk,'t geen hij, thans, bij ,, derhand hadde, uit hoofde,dat hij onge,, meen fterk verfchanst lag; en daarom „ te rade was geworden, met zijn Leger, „ optebreken , en eene andere wending „ aan de zaak te geven, door iets te on„ derneemen , dat den Prins van j, Oranje zou noodfaken, hem flag te „ moeten leveren, wanneer, alsdan ,indien „ God hem, Graaf, de overwinning gaf, „ de Stad zou kunnen ontzet worden; onh 4 » der- XXXVÏ. Afdek- «mg. 1629. Voorreemen van Grssf van dt n Berg.  kso TOONEEL DER STAATS- XXXVI. Afdee- •j1no, 1629. Inval in de Veluwe. „ dertusfchen moest hij Bevelhebber, de „ zelve nog eenigen tijd trachten te hou„ den (e)." Deeze brief , zijnde gedagtekend den zestienden Julij, veroorzaakte eenig nadenken , te meer, daar het fpaanfche Leger, den volgenden morgen, dadelijk, opbrak, en den weg naar Grave nam, tegen welke plaats men meende , dat hij het oog richtte. Fredrik Henrik op zijn post, voor 's Hertogenlosch , itandvastig , nam , niet te min , acht op 'sVijands beweegingen; wierp eehig volk in Grave, en zondt den Graaf van Sujrum, met eene genoegfaame magt, naar den Waal en Tsfenkant; dan alle deeze voorzorgen konden niet verhinderen, dat Graaf van den Berg een inval in de Veluwe deedt: het geen eene groote verflagenheid , bij de Vereenigde Gewesten,te weeg bragt, zo dat zommige Staatsleden, zelf-, voorfloegen , om het beleg van 's Hertogenbosch op te breken , doch waartoedePrins^ci konde verftaan, alzo hij reeds de twee fchanfen lzabeUt en Antoni, veimeeücrd hadt, en zig gereed maakte, om een hoofdaanval op de Stad (e) Aitzema, II Deel, bladz. 829.  GESCHIEDENISSEN, m Stad zelve te doen; betuigende, veel liever ie willen flerven, dan een beleg verlaaten, welk reeds zo veel gekost hadt, en waar van de eer van den Staat, en de zijne afhing ( ƒ). Niettemin vaardigde hij echter Graaf Ernst Kazimir , met vijfenvijftig vendels knechten, en veertien kornetten paarden , naar Doesburg , Zutfen, Deventer en Zwol, middelerwijl, dat de Staaten Generaal nog eenige duizend man in dienst namen,die, tot dekking der Grensfteden , in Overijssel en ?t Sticht, gebruikt wierden; ook werd het Land,tusfchen Utrecht en de Vaart, en tusfchen de zo evengemelde Stad en Muiden, onder water gezet. Deeze en andere voorzorgen waren echter ontoereikend , om , overal, daar de nood het fcheen te vereisfehen , genoegfaam op zijne hoede te kunnen zijn, vermits de vijand ons op zijn beurt, insgelijks, onkundig hieldt van zijn eigenlijk voorneemen fg), of liever, zo als uit, eenen onderfchepten brief bleek, zelfs nog (ƒ) j. van den Sande, X Boek, bladz. 144. ig) Zie hier vooren , bladz. 114. H5 xxxvr. Afdee- ■ing. iö20.  XXXV L Afdee ling. 1629 De Vij. and veroverdAmersfoort. \h) Aitzema, II Deel, bladz. 837. (») Aitzema, II Deel, bladz. 842. (t) j. van den Sande, X Boek , bladz. 145* 10) TOONEEL DER STAATS- nog in 't onzekere was, wat Stad hij eerst zoude aantasten (Z>). Ondertusfchen veroorzaakte deeze onverwachte indringing, tot in het hart des Lands, van een nu veiëenigt fpaansch en keizerlijk Leger , 't geen op ruim veertigduizend knechten, te voet en te paard, begroot werd, eene algemeene verilagenheid, bijzonder toen de Stad Amersfoort, zonder merklijken tegenfiand, zig lafhartig in 'sVijands handen gaf; want fchoon 'er maar zes vendels knechten, en een kornet paarden binnen lagen , waren zij nogthans overvloedig van krijgsbehoeftens voorzien (ÏL om het eenigen tijd uittehouden, en op ontzet te kunnen wachten: welke ontrouw, daarna, den Bevelhebber, en verdere Krijgshoofden, zo wel als den Magiftraat der Stad, euvel bekwam : ondertusfchen, dat de Burgerij weinig reden vondt, om met haare nieuwe gasten zeer te vredente zijn(£). Dan hoe duifter het ook,op dat oogenblik, in 'tLand uitzag , en  GESCHIEDENISSEN. 123 en men zelfs, niet buiten reden, te Amfterdam , voor een bezoek des Vijands , vreesde (7), beftiiurde het de Goddelijke Voorzienigheid, nogthans, derwijze , dat al die grootfche voorneemens der Spanjaarden (1in enkel rook yerdweenen , en alle hunne gedroomde overwinningen zig bij het kortftondig bezit, van 't ongelukkig Amersfoort, moeiten bepalen (2). . Neerlands PLECHT" (O J- Wagenaar, Amfterd.llDeel, bladz. 508. CO1" den reeds boven aangehaalden onderfchepten brief, bij Aitzema, II Deel, bladz. 837, blijkt , dat de Graaf van den Berg, zijne magt in drie Legers verdeeld hadt , waar van het eene, onder den Graaf Montecuculi , Doesburg , Deverter en Utrecht, zou vermeefteren. Het ander was gefchikt , tegen de Steden Embden en Groningen, en met het derde Leger, zou men 'r Hertogenbosch ontzetten. Dit plan fcheen zo zeker te zullen gelukken , dat de Spaanfche Veldoverfte zig verbeeldde van in zeer korten tijd een einde van den Oorlog te maaken , door het geheele Land te overrommelen, en te vertneefteren. C2) Met welk eene verwaandheid bedreigde ons ^e Franfche Dumourier niet, in de maand Februarij des Jaars 1793? (Zie de Arn/lerdamjche Extra Courant XXXVI. Afdekking.1629.  is4 TOONEEL DER STAATS- xxxvi AfdeB' LING. I629. (w) Aitzema» II Deel, bladz. 837. rant van den 21 Febr.~). En wat was de uitkomst van al zijn grootfpraak, dan dat hij, even als de Graaf van den Berg, destijds , genoodfaakt werd , om van alle zijne onderneemingen te moeten afzien. (3) A. van Bemmel in zijne Befchrijv. van Amersfoort fprekende, over het inneemen van 't Huis Ter Eem , deelt ons eene zeer merkwaardige Noot mede , en door hem , uit het IVoordenboek van Halma , overgenomen , rakende eene waarlijk dappere daad , van den Kaftelein van dat Huis. » Ze- plechtanker was toch altoos, in nood , Biddag houden! De Staaten Generaal derhalven , overtuigd van de noodfaaklijkheid, hadden, tegen den eerHen Augustus deezes Jaars, eenen Algemeenen Dank- vast- en Beden dag bepaaldt, met dat Godvruchtig oogmerk, om God Almachtig ijvrig te fmeeken, voor den voorfpoedonzer Wapenen, in deeze bedenkiijke oogenblikken, en dit Land, aan zijne voortdurende befcberming te bevèlen De uitkomst leerde ook, eer¬ lang , dat zodanige Volksvernedering den Hemel niet mishaagde : want behalven de verovering van Amersfoort, en van het niet ver van daar gelegen Huis Ter Eem (3), wer-  GESCHIEDENISSEN. 125 werden 's Vijands wapenen zederd, overal, moedig afgekeerd. Te Harderwijk, welke ,« Zekere Jan Wouterfen Kloek, lees ik daar,was „ met twintig man derwaards gezonden , om 'er bezetting te hóuden, dan deeze vree^ende, inge„ val van nood , geen buskruid genoeg te zullen j, vinden, hadt zijn post verlaten , en was wederi, om afgetrokken. De Kaftelein nu aan zijn eigen „ lot overgegeven,en niemand, dan zijn vrouw en „ huisgezin, beftaande in ilechts zeven of agt men„ fchen, bij zig hebbende , meende, het geen hem „ toevertrouwd was , niet even lafhartig te mogen „ wagen. Hij bleef derhalven den naderenden ,, vijand kloekmoedig inwachten, en zette verfcheiden Granadiersmutfen en hoeden, die aldaar nog gevonden wierden , op Haken , welke hij aller„ hande beweeging deedt maken, dan eens ofze „ bukten , dan weder of ze over de wallen heen „ zagen , middelerwijl , dat hij , zijn zoons, en „ knechts, toen de vijand genoegfaam naderde, onop„ houdelijk tegen dezelve bleef vuuren,'t geen ten ge„ volge hadt,dat deOverlle, die het vijandlijk volk „ aanvoerde, begon te duchten van meerder tegen„ ftand te zullen vinden , dan hij verwachtte; hielt „ zig (lil, tot dat hij verwerking gekregen hadt. „ De Kaftelein thans ziende, dat de zaak recht „ ernst worden zou , ging zelfs naar buiten en „ floeg een Verdrag voor , naamüjk , om met alle „ Krijgseer, benevens de zijnen , te mogen uittrek„ ken, en tot Utrecht of Naar den, in veiligheid, w geleid te worden. Het een en ander werd hem M toe* XXXVIi Afdee- LING. IÓ2p.  iaö TOÖNEEL DER STAATS* XXXVI. Afdbe- LING. I629. Harderwijk blijf ftandvastig. ke plaats de Graaf van den Beng , mede had doen opeisfchen , gaf den bode tot antwoord „dat zij befloten hadden, haaM re Stad, voor de Staaten Gene„ raal, en den Prins van Oran„ je, tot het uitterfie te verdedigen, en „ dat zij noch Keizer, noch Koninglijke „ Majefteit, erkenden." Deeze mannelijke taal, ge voegt bij hunne dadelijke toebereidfels tot tegenweer , deedt den vijand van zijne onderneeming afzien (»). De- («) j. van den Sande, X Boek, bladz. 145. „ toegeflaan. Reeds had de Ovenle zijn Volk in , twee rijen doen fcharen , om de bezetting , zo , hij meende , behoorlijk te laten voorbij trekken, , toen 'er niemand vetfcheen , dan de Kaftelein , , zijne Vrouw, twee Zoons, en drie of vier boe, renknechts. De Bevelhebber verwoed wegens , dit bedrog , wilde den Kaftelein dadelijk doen , ophangen, vermits hij, geen Officier zijnde,hem, , en zijn volk dus te leur gefield hadt: doch zijne , bijhebbende Officieren , integendeel, preezen dit , braaf gedrag van dien man, welke betoonde een , krijgsman in zijn hart te zijn , en men gaf hem „ het voorrecht, dat hij gevraagd hadt. — Zederd „ zou hij, door de Staaten van Utrecht, met eene , jaarlijkfche Wedde, levenslang, begiftigt geweest „ zijn." — Zie II Deel, blad*. 945, Noot 2.  GESCHIEDENISSEN. 127 Dezelfde ftandvastigheid betoonden, insgelijks, de Burgers van Hat turn, die, in weerwil, dat weinig minder dan tienduizend vreemde krijgers , hunne zwakke wallen bedreigden (0), zig onderling verbonden „ elkander gehou en getrouw „ te blijven , en ter befcherming hun-, „ ner kleine Stad , lijf en goed optezet. „ ten (4)," 't geen te weeg bragt, dat de Graaf van Salazar, zonder iets van belang, tegen haar, uitterichten, den aftogt nam (j>). Van eenen anderen kant kreeg men bericht, dat eenig volk, door den Graaf yan den Berg, aan de Maas te rug geCo) Aitzema, II Deel, bladz. 840. fj>) J. van den Sande, X Boei, bladz. 145. (4) J- van den Sande, X Boek , bladz. 146 zegt „ dat zij in deejten de voetllappen hunner „ Voorouderen , loflijk, navolgden, die geroemd wor„ den, hunnen Heer en Hartog , fteets getrouw geble„ ven te zijn , toen andere Steden hem afvielen"— Hoe gaarne wenschte ik , Hattems Burgers, djen ouden roem van aankleving , aan hunne Wettige Oviugheid , gedurende de Jongfte Onlusten , hier te Lande, insgelijks, te mogen geven ! Maar , he. laas! zij waren ontaarde kinderen, van zulke brave Vaders. XXXVI. Afdee- ling. 1629. Insgelijks Hatturn.  laÖ TOOP-ïEEL DER STAATS-" XXXV] Afdee- LINO. J629. Verrasfing van Wezel, do.;r de Staatfcben. . gelaten, getracht hadt, de dammen doo» te Heken, waar mede de onzen de ftroomen geflopt hielden, niet alleen van daar te rug gejaagd waren, maar ook, dat Eindhoven, de plaats van hunne zamenkomst, door den Generaal Stakenbroek, vermeeflerd was geworden Deeze weergalooze voorbeelden van moed en Burgertrouw gaven den bekommerden Landgenoot wel eenige verademing , maar de uitzichten bleven , niet te min , zeer duifter, zo lang de vijand, die vast voortging zijne wreedheden den armen Boer te doen gevoelen, niet van onze Grenzen verwijderd werd, en dien zegen fcheen, vooreerst, nog ver af te zijn, toen het denBES tuur der der Wereld, en welke ons reeds zo menigmaal uit nooden gered hadt , wederom behaagde, eene onverhoopte verlos-' üng te geven, door het inneemen , aai» der Staatfehen zijde, van Wezei, 'c geen den Spanjaard, welke niets minder dafl dit verwachtte, in de grootfte verlegenheid (?) J. Wagenaar, Vadert. Hifi. XI Deel, bla>te. 98. 99-  GESCHIEDENISSEN. is« heid bragt (5), en hem noodfaakte* om met verhaafting de Veluüoe te verlaten (r> Het gewicht deezer gebeurtenisfe , die bij alle liefhebbers des Vaderlands, eene Waare blijdfchap te weeg bragt, verdient wel, dat ik 'er iets naders van berichte. Immers hier door werden wij, niet alleen , Van eene dadelijke överheerfching, voor welke wij blood lagen,bevrijdt, maar wij kregen 'er gelegenheid door , dat onze Grenzen zig uitbreidden, en de Vijand, Voor 't vervolg , verhinderd werd , om, over den Tsfei, tot ons , te kunnen komen, aangezien de Lippe en de Rbijn ,tot genoegfaame borst weeringen, daar tegen, verftrekten: behalven, dat eene aan den Staat toegenegen Stad, zonder merklijke bloedftorting, of zwaare kosten, in onzè handen gevallen was, zonder vrees voor des O) J. Wacenaar. , Vadert. Hift. XI Deel, bladz. 101. (5) Deeze tijding, zegt Aitzema, verbaasd* den Spanjaarden zeet j zo wei ais de Keizerlijken, vermits zij , bij hunnen uittogt naar de Vetuwe , hunne voornaamfte bezittingen te Wezel hadden teien blijven. II Deel, bladz. 857. IV. Deel. I \ xxxyr, Afdek» ling. 1629. Vodudeelenvan dié verovering.  I3o TOONEEL DER STAATS- XXXVI. AFDtEl1ng.1629. Biizon derheden van de. zelve. de onzekerheid der uitkomfte van eené anders langduurige belegering j daarenboven werd Graaf van den Berg, wegens dien keer van zaken, verhinderdt, om langer op 't ontzet van 's Hertogenboscli te kunnen denken(sj.— De bijzonderheden ondertusfchen, door welke wij zo onverwacht in 't bezit der Stad Wezel raakten, waren zeer merkwaardig, en de Hiltorie-Schrijvers van dien tijd, geven 'er ons dit verhaal van. „ Twee gebroeders , Pieter „ en Dirk Muller, Burgers van Wezel, „ en van hun beroep lakenbereiders, ze„ derd lang misnoegd over de Spaanfche „ Regeering , hadden , te meermalen , „ onderling, en daarna met hunnen zwa„ ger, eenen JanRoodleer, en zommige „ anderen, heimlijk geraadpleegd, haa„ re Vaderlijke Stad, van het jok, dat „ dezelve drukte, te ontlasten, en te be„ vrijden, zondernogthans,in eenen ge„ ruimen tijd, de minfte gunftige gele„ genheid tot hun oogmerk te kunnen vin„ den, toen eindelijk de Bevelhebber der „ plaaife,.Frfl«c«a> Lozano, zekeren ftee- „ nen (j) J. van den Sande, X Boek , bladz. 14S. 149.  GESCHIEDENISSEN.' iSI hen tooren,ftaande aan den Wal,deedt flechten, voorneeraens, om aldaar een » Bolwerk aan te leggen: dan dit ging „ zo traaglijk voort,dat de Stad aan dien „ kant geheel onbevestigd bleef liggen. „ Pieter Muller door deeze zorgloosheid* 3, der Spanjaarden bemoedigde, begeeft zig „ tot den Kolonel Ötto van Gend,Heer van „ Dieden , welke te Emmerik het bevél « voerde, doch zig thans met eenig krijgs„ volk in te Betuwe bevondt, en ontdekte „ hem, hoedanig het met de zaak gefield „ was. Deeze hier van onderricht, eri „ door zijne verftandhouding met ande„ ren, van de waarheid overtuigt, dacht „ echter niét goed, om , zonder nader ü order, des wegen iets te onderneemen, „ waarom hij aan twee afgevaardigde Le3, dên van Staat, welken juist te Am„ beim waren, zijn ontvangen bericht be33 kend maakte, en na met elkander het „ een en ander beraamd te hebben, na33 men deeze Heeren op zig, om 'er zij„ ne DoorluöhtIgheid over te on„ derhouden, dan de PriNS veritondt, „ dat 'er met groote omzichtigheid, te „ werk moest gegaan worden, indien men U eenig aanval wilde wagen,zo uit hoof- 1 3 « de xxxvi* Afdek. [.inc..  xxxvi. Afdbe- ling. IÓ29- [32 TOONEEL DER STAATS- „ de van de fterke bezetting der plaatfe, „ als van wegen de nadeelen, die daar u:t „ voor de begonnen belegering van 's Her„ togenbosch , zouden kunnen ontftaan. Deeze billijke bedenkingen veroorzaak\\ ten, dat men 'er , voor dien tijd van ,', af zag, doch zo rasch de Vijand in de " Fe/uwe gevallen was, veranderde zulks " de omftandigheden, vermits de Graaf „ van den Berg, om aan zijne onderneeming gewicht te geven , ook een geM deelte van het Krijgsvolk mt Wezel op« " ontboden, en dus de bezetting aldaar, „ merklijk , verzwakt hadt. Fredrik Henrik hier van onderricht, keurde nu den aanflag volkomen goed, welkers uitvoering dan ook den Kolonel Otto van Oend, met zestien honderd „ knechten , en eenige kornetten paar„ den , geheel werd toevertrouwdt, die „ zig van zijnen last derwijze kweet, „ dat de vijand geen tijd had, om toe: „ ftel tot verdediging te kunnen maken, „ en de Stad, eer hij het dacht, verrast „ en ingenomen was. Dit gefchiedde op _ Zondag den negentienden Augustus , 's morgens ten vier uuren. Als eene bijzondere beftuuring des Hemels was, » in  GESCHIEDENISSEN. 133 „ in dit geval, opmerklijk, dat een ge„ deelte des Volks tot de mede uitvoe„ ring gefchikt, door de duisterheid, van p, den rechten weg verdwaald zijnde , „ eenige uuren later , dan de affpraak „ was , bij de overigen aankwam , en „ welke vertraaging, juist tot het middel „ diende , om den aanflag te doen ge;, lukken : want zo de zaak vroeger in „ den morgenftond, en bij den donker, „ ondernoomen was geweest, zouden „ zij de Wallen fterk bezet gevonden hebben, daar nu, integendeel, met het „ aanbreken van den dag, het grootfte ge„ deelte des Volks de wacht verlaten, en de „ zorg aan fleehts weinigen toevertrouwd ,, hadt." — Men rekent, dat ter deezer gelegenheid van 's Vijands zijde, twee honderd,en van onzen kant, fleehts twee en dertig man, gefneuveld zijn (/). De Kolonel Otto van Gend, werd, tot belooning van deeze dappere daad, met de Stads voogdij befchonken, terwijl de twee Gebroeders Muller, benevens hun Zwager, Rooi- (O J. VAN DEN Sande , X Boek, bladz. 147. 148. Aitzema , II Deel, bladz. 857. en vervolgens. 13 xxxvr. Afdse. lino. I629.  134 TOONEEL DER STAATS- XXXVI. Afdee ling. 'i Hertogenbo'chgeefc zig pver. Roodleer, voor hunne aan den Slaat betoonde trouwe dienften, elk met een gouden penning, benevens een duizend gulden in geld, begiftigd wierden, en verder , zo lang zij leefden, ijder, jaarlijks, zes honderd guldens , toegelegdt Middelerwijl, dat het voorverhaalde op de Velum, en te Wezel gebeurde, bleef de Prins van Oranje ftandvastig voortgaan, met 'sHertogenbosch te belegeren , en zijn moed en ijver voor de belangen van dit Gemeenebest, genoten het genoegen , dat de Stad, na een beleg van ruim vier maanden, op den veertienden September, zig genoodfaakt zag, met den Overwinnaar tot een verdrag te moeten komen, en over welkers edelmoedigen Inhoud, de Spanjaarden geene reden hadden, van hun te beklagen O). „ Dus eindigde, zegt Wa,, g e n a a r , dit langdurig beleg , welk „ voor een der merkwaardigfte gehouJ, den is, die ftaande den Nederland- „ fchen («) H. Meijer, Kort Verhaal, I Deel, bladz* 340. " (v) Aitzema, U Deel, bladz, 867—87G?  GESCHIEDENISSEN. 135 „ fchen Oorlog, voorgevallen zijn, 't zij „ men op de fterkte der Plaatfe en der „ bezetting, op den grooten voorraad „ van mond- en krijgsbehoeften , daar „ zij van voorzien was, op de nabijheid „ des Vijandelijken Legers, op de moei„ lijke werken, die men om de Stad maken moest, om het Leger te Herken „ en de ftroomen te verleiden , of op „ verfcheiden andere omftandigheden agt „ geeve, men zal moeten erkennen, dat „ niets dan'sPrinss en tegenwoordigheid en voortgang,in ftaat zou zijn geweest, om dit beleg tot een goed ein„ de te brengen (w)." Zederd het overlijden van Willem van Nassau, Heer van de Lek, was de waardigheid van Luitenant-Admiraal van Holland, opengebleven, en de zorg voor 's Lands Vloot, op de kust van Vlaanderen toevertrouwd, aan den Zeeuwfchen Luitenant-Admiraal, Dorp, dan deeze, het zij met of zonder reden, van plicht-verzuim befchuldigd , maar niet over- O) Vaierl. Hift, XI Deel, bladz. 103. I 4 XXXVL Afdee- .ing. I629.  l»6 TOONEEL DER STAATS- XXXVI Afdee- lino. Pieter PieterszoonHein word Luitenant Admiraalvan Hoi land. Zijneiscb bij die gelegen leid. overtuigd, werd , door de Staaten Generaal, gelijk meermaal gefchied was , in den Landdienst verplaatst, en Pieter Pieterszoon Hein verheven tot den rang, van Luitenant Admiraal van Holland. Bij het ontvangen van zijnen lastbrief, en voor 't doen van den eed op den zeiven, verzogt hij, dat aan hem mogt worden toegeftaan : 1, Volftrekte magt en gezach, om, in zee zijnde, de fcheepsbevélhebbers , zulks verdienende , met goedvinden van den Krijgsraad , aftezetten en anderen , meer bekwaam , in derzelver plaatfe aan te ftellen. 2, Gereede betaling, om zig van goede fchepen, en van ervaren zet-volk te kunnen voorzien. 3, De Soldije der Matroozen, tot tien en twaalf gulden, te verhoogen, en ijder fchip, in ftede van met honderd, fleehts met taggentig koppen te bemannen. 4, Dat 'er eene algemeene kwijtfchelding voor alle overlopers zou afgekondigd worden. 5, Dat de mondbehoeftens niet meer door de fcheepsbevélhebbers , maar door anderen van ra Landswege , zouden bezorgd worden ; voorts, dat de kostgelden zouden ophouden, wanneer het Volk aan wal was, ten 3j  GESCHIEDENISSEN. 137 zij alleen voor vijfentwintig man, die op eik fchip vereischt wierden, om wacht te, houden; of wel,dat de fcheepsbevélhebbers, in zee zijnde, voor ijder man zeven Huivers daags, aan kostgeld, zouden genieten, doch aan Land zijnde niets. 6, Dat hem geoorloofd zou zijn, alle de in onbruik geraakte Zeewetten, naar eisch, te herftellen. 7, Om eenige andere fchikkingen te mogen maken, rakende de uitrusting der fchepen , ten einde dezelve niet allen te gelijk zouden binnen vallen. 8, Verzogt hij, dat aan de Vloot mogt worden toegevoegdt, een Fiskaal, een Sekretaris ,en een Raadsperfoon, allen kennis hebbende van de zaken van de zee. Eindelijk 9, Dat hem eenige Roeibooten, Donderbusfen en andere benodigdheden, volgens de onlangs gedaane uitvindingen, van den Schottenen Kapitein Douglas, mogten toegevoegd worden. — Door het inwilligen van 't voornaamfte gedeelte van zijn verzoek, verkreeg hij uitgebreider magt, dan waarmede immer eenig Luitenant Admiraal va» Holland, was bekleedt geweest (V). De (*) Aitzema, II Deel, bladz. 73a. 15 XXX VI. Afdee- ,1ng. 1629.  i38 TüONEEL DER STAATS-; XXXVI. Afdee- ling. 1629. Hij vertrekt naar zee, doch fneuveld iu een gevecht. De benoeming van den verroveraar derSpaanfche Zilver Floot, tot deez' aanzien-, lijken post, gaf een algemeen genoegen, onder 's Lands Ingezetenen , maar bijzonder bij den Koopman, die vertrouwde, dat door hem de belangen van de zeevaart, beter zouden behartigd wor-, den, dan tot hier toe, zo zij dachten , gefchied ware. In 't begin van Junij zeilde hij met zeven fchepen, en een Advijsjagt, uit de Goeree, naar de hoogte van Duinkerken, alwaar hij fpoedig met den Vijand flaags raakte, hem met voordeel bevogt, maar tevens zijn leeven , weinig dagen later , door een kanonkogel eindigde (y ) Zijn dood Ligchaam, werd naar Delft vervccrdt, en aldaar, met ongemeene ftaatüe (z), in het Choor der Nieuwe Kerk begraven, alwaar, zederd4 eet prachtige Graftombe, voor hem , gefticht werd (6). Dat (j) J. van pen Sande, XI Boek, bladz. 154. (jO Ait?ima, II Deel, bladz. 73*- (ó") Men vindt de afbeelding en befchrijving van «tezelve, in de Stads Htflorie van Delft, bij R. Seitet , 1730, fg. 198 —aeo. Luiicius in zijn mm  GESCHIEDENISSEN. 139 Dat de Koning van Spanje, indedaad, de oorlog met de Nederlanders , welke hem niet dan rampen aanbragt, moede werd, bleek onder anderen daar uit, dat hij, dit Jaar, tot tweemaal toe, zelfs ten tijde, dat zijne benden tot in 't hart des Lands doorgedrongen waren, den Staaten een Beftand, gedurende vierendertig Jaaren, deedt aanbieden , doch zijn voorftel ontmoette bij de Gewesten zo veele zwarigheden , dat de onderhan* deling, fchoon wel niet geheel afgebroken , egter voor het tegenwoordige geen voortgang had, en eerst eenige Jaaren later hervat werd (a). De geweldige Krijgsbeweegingen des voorleden Jaars, die vroeg begonnen} en tot (,a) ]. van den Sande , XI Boei, bladz. 152. Wagenaar, Vadert. Hifi. XI Deel, bladz. m. Woordenboek, V. Deel, zegt ons , dat h'"j , in '( Jaar 1577, van geringen Ouderen, te Delfshaven gebooren werd, vroeg op zee ging , en »an boord «le geringften dienden verrichtte, dat hij verfcheiden togten naar de Oost- en West-Indien gedaan heeft; dat hij eenmaal bij de Spanjaards gevangen raakte, toen tot de Galei verweezen, en eerst na den Jlag van Nieuwpoort, uitgewisfeld werd. XXXVL Afdee- lino. 1629. Aanbieding van Beftand, bij de Staaten verworpen. 163». Staat van 's Lands  Ho TOONEEL DER STAATS? xxxvi. Afdee- ling. I630. Krijgs. magt, bij den laatften yeld togt. Togt naarZ?r«. ?il. tot laat in den Herfst geduurd hadden^ veroorzaakten, dat dit Jaar geene nieuwe Legers te Velde gebragt wierden- De kostbaarheid van den laatften veldtogt, waarbij de Staaten meer dan honderd twintigduizend man, ruiters en knechten , moeiten bezoldigen deedt de Ge¬ westen, tegenwoordig, op eenige bezuiniging bedacht zijn, 't geen te lichter gefchieden kon, vermits de Haat der geldmiddelen in Spanje, niet gedoogde, om gewichtige onderneemingen te doen. Ter zee, echter, bleef men daarom niet ftilzitten : de West - Indifcbe Maatfchappij , aangevuurt door 't veroveren der Zilver Vloote, hadt al aanftonds na de terugkomst van den Admiraal Hein, aanflagen ontworpen, tot het bemagtigen van Fernamhuk in Brazil; dan verfcheiden verhinderingen , vertraagden eene fpoedige uitvoering van dit Ontwerp. Eerst in Junij des voorleden Jaars, was de Admiraal Henrik Lonk, met vijftien fchepen, uit Goeree gezeild, en werd, van tijd tot djd, door anderen gevolgt, tot dat ten laat» (£) Aitzema, II Deel, bladz. 883 en 884.  GESCHIEDENISSEN. 141 laatfte , de Kolonel Waardenburg, met de overigen, tot deeze onderneeming gefchikt , en het nodig Krijgsvolk , den twintigften October deszelfden Jaars, de Rhede van Tssfel verliet. De geheele Vloot, beftaande in weinig minder , dan zestig kloeke fchepen en verfcheiden floepen, te 5. Vincent veréenigd zijnde , ftevende, van daar, naar Femambuk , welk men echter niet voor het midden van Februarij in 't gezicht kreeg. Hier fcheiddezig Waardenburg met zestien fchepen, vierentwintighonderd man krijgsvolk, en zes honderd Matrozen , van de Vloot af, om de Hoofd-Stad Olinda, aan de Noordzijde, in te neemen, 't geen hem, boven verwachting, en met maar weinig verlies van zijn Volk , gelukte , aangezien de flechte ftaat van verdediging waar in zig de plaats bevondt, en bovenal de lafheid van derzelver befchermers. De Admiraal Lonk, die middelerwijl naar 's Recif, zijnde de haven van Olinda, met de rest derVloote, gezeild was,ontmoette meerder bezwaarnis, vermits de Portugeezen wel twintig fchepen hadden doen zinken, om de onzen het inkomen der Haven te beletten; daarenboven werd ook dit XXXV. Afdfe- l1ng. IÓ30< Overwinningen aldaar behaal:,,  i4* TOONEEL DER STAATS XXXVI. Afdee ling. I63O. gelegen, vermeeilerde en in bezit nam. De buit ter deezer gelegenheid, door de onzen behaald, was niet ongemeen: behalven , dat de inwooners der Stad, hunne beste goederen hadden weeten te bergen, deedt nog de Bevelhebber van Olinda den brand fteeken in eene menigte kisten Suiker, en andere koopmanfchappen, welke in de Pakhuizen van 't Recif opgeflagen waren, met oogmerk, om dezelven niet in de handen der Nederlanders te doen vallen : dan in weerwil deezer oogenbliklijke winstderving, was de behaalde overwinning , wegens de uitgeftrektheid van den veroverden grond, zeer aanmerklijk, als zijnde Fernambuk het voornaamfte gedeelte van geheel Brazil, bevattende een ftreek van veertig mijlen, ten zuiden, langs den zeekant, vijf mijlen ten noorden en binnenwaards , op zommige plaatfen , tot twaalf mijlen toe; men. vondt 'er honderd dertig Suikermolens, die jaarlijks zestig duizend kisten Suiker leverden. Voorts was 'er overvloed van grof dit Recif door twee vrij fterke fchansfen gedekt, die men , zederd , naar de kunst belegerde, en benevens het Eiland van Antonio Faes, tegen over de Haven  GESCHIEDENISSEN. 143 grof vee, allerhande wild, gevogelte, en vruchten, benevens zeer visrijke Rivieren, zo dat men aldaar, uit Europa, niets behoefde, dan meel, wijn en olij (c~). De Westindifcbe Maatfchappij zig thans in Brazil gevestigd ziende, droeg, zederd, zorg, om aldaar alles op eenen vasten voet interichten. Hier te Lande werd de Vaart, op en aan de Stad Olinda, voor de ingezetenen van den Staat, opengefteld, mits zekere rechten aan de Maatfchappij betalende (d). L 0 de wijk de XIII, wiens belangen, in deezen tijd, fcheenen te eisfchen, om de magt van Spanje en Oofienrijk, te verkleinen , en daarom, na 't gevoelen van zommigen, door bewerking van den Kardinaal Richelieu, de hand gehad zou hebben , in het ftremmen der aangevangen handeling, totBeftand (e), begon thans, meer (c) J. van den Sande , XI Boek, blad*. 155157. (d) J. Wagenaar. , Vaderl. Hifi. XI Deel, bladz, 120. (O Basnage , Annal, Tom, I. pag. 7. XXXVI. Afdekking. 1630. Nader Verdrag tusfchen Vrankrijk en den Staati  XXXVI. Afdee- tlNG. Inhoud vut hetzelve. 1 144 TOONEEL DER STAATS-" meer openlijk, tot eene vernieuwde verbintenis met deezen Sta at,te neigen, en waar toe hoogstdesfelfs Gezant de Beaugij, reeds in de maand November des voorleden Jaars, de eerfte voorflagen gedaan hadt, doch het duurde echter, tot den zeventienden Junij deezes Jaars , alvoorens de verfchillende punten tot ftand gebragt waren , wanneer het Verbond in 'sHaage ondertekend werd : „ De Ko„ ning beloofde, daarbij, den Staaten, „ hun,gedurende zeven agtereen volgen. de Jaaren, te zullen onderfleunen, met „ eene gifte van een Millioen Franfche „ ponden, alle zes maanden te betalen j „ gedurende den tegenwoordigen Oor„ log, te rekenen van den eerlten Janua„ rij deezes Jaars , waar van nogthans » vijftigduizend ponden zouden inge„ houden worden , om dezelve, onder „ de franfche krijgsoverften, in der Staa, ten dienst, te verdeelen. Daarente, gen verbonden zig de Staaten,' om, , gedurende den bepaalden tijd van ze, ven Jaaren, over geenen Vrede, met , hunne Vijanden, te zullen handelen , , zonder goedvinden van den Koning ; „ gelijk deeze zig, aan zijn kant, ver- „ plicht-  GESCHIEDENISSEN. 145 3, plichtte geen Verdrag met dezelve te ,, zullen maken, ten nadeele der Staaten. i, Ingeval de Koning in zijne Bezittingen beoorlogd werd, zou hij alleen tot de „ helft van den onderfland , verplicht „ zijn, en de andere helft zou hij befte„ den aan manfchap en fchepen, tot de „ gewoone bezolding en prijs. In zoda* „ nig geval zouden de Staaten geener„ lei hulp verleenen, tegen den Koning. „ Indien hij, om zijne kusten te beveili« gen, of om zig in eenen verdedigen. „ den Hand te Hellen, fchepèn mogt benodigd hebben, zou hij 'er, tot vijftien „ toe, in de Verëenigde Gewesten mogen koopen , of huuren. Voorts zou „ men, binnen den tijd van zes maanden , „ overeenkomen, om met faamgevoegde „ krachten, de zeefchuimerijen van Ta* „ nis en Algiers te beletten. Ook zouden j, de openftaande gefchillen, tusfchen den ,V Koningen de Staaten, insgelijks, bin,, nen zekeren tijd, worden afgedaan." De verdere punten van dit Verbond kwamen overeen met den Inhoud van vorig» verdragen (ƒ). In CO Aitzema , III Deel, lladz. 82 en vervolgenu IV. Deel. K xxxvr, AïDKBf» ling. 1630.  i46 TOONEEL DER STAATS- xxxvi. Afdbe- LIN'G. ió30. Voornee^ men des Vijands mislukt. In het volgend Jaar, fcheen men, aari beide zijden, groote voorneemens te hebben, om den Oorlog met nadruk te voeren : aan onzen kant had Oranje in den zin Duinkerken, van waarde Nederlandfche Koophandel, door de Vijandelijke Kapers, zo zeer ontrust werd, voor den Staat te vermeefteren , middelerwijl, dat de Spanjaards, te Antwerpen, zig beijverden, eene menigte Vaartuigen in gereedheid te brengen, om langs de binnen Rivieren, eenen aanflag tegen de Wilkmfiad , Trinfenland en Overf.akkee , te onderneemen, met oogmerk Holland en Zeeland , daardoor, alle gemeenfchap, met elkander, af te fnijden (7). Het beleg (7) Indien het waar is , 't geen Blomhert, in zijne Nederl. Gefchied. op dit Jaar 3631 , aantekend : dat Willem van OlJenbarnevelt , jongde Zoon van wijlen 's Lands Advokaat , en die, naar de mislukking van zijnen aanflag, op het leven van Prins Maurits , z:g in de befcherming der Span. jaards begeven hadt, den Vijand tot deczen inval in zijn Vaderland, zou hebben aar.gezet , dan be. hoeft men zig niet te verwonderen , dat de zogenaamde B.itaven (*) van 't Jaar 1793 » welke in hun- (*) Ik zeg, wgwmrf, om dat zij evenweinig aanfpraafe op diea Rillennaam hebben, als eenige btvoigthtid tot de  GESCHIEDENISSEN. 147 iëg van Duinkerken hadt, uit reden van gewicht, geen voortgang, en fchoon de Vijand zijn ontwerp, met de daad, uitVoerde , bekwam hem echter die togt zeer kwalijk: onkundig van de gelegenheid onzer ftroomen, raakten verfcheiden zijner Vaartuigen aan den grond, van welk gelukkig toeval, de Hollanders zig zo tijdig bedienden, dat zij deeze Spaanfche Vloot, met voordeel, aantastten, en eene volkomen overwinning over dezelve behaalden (g). De G?) j. van den Sande, XII Boei, bladz. 161. 162. hunne oproerige beweegingen , de Kerklijke Onluj. ten des j ars i Dit bliJk van achtinS der Staaten Generaal, voor het Huis van Oranje, hadt ten gevdge , dat de Vijf Provinciën, van welke 's Lands algemeenen Veldheer tevens Stadhouder was,in dit Jaar, den Jongen Vórst, bij zijn vooroverlijden , Staatsgewijze, tot zijnen Opvolgerbenoemden (8). In Vriesland wier- Aitzema, III Deel, bladz. 119. (8) Aitzema, III Deel, bladz. 437. Wa gewaar, ons dit vermeldende, zie Vadert. Hifi. II Deel, bladz. 139, poogt, ongemerkt, zijnen Leezer in het denkbeeld te brengen, als of deeze Opdragt eerder het gevolg van 'f Primfen invloed , dan eene vrijwillige verkiezing der bijzondere Cewesten , geweest zij (*> — Na eene korte Op- gaa- (*) Waoenaar geeft eer.e kundige verzwakking aan tle kratt der woorden van Aitzema , ter boven aangehaal- d?  GESCHIEDENISSEN, 149 wierden omtrent een Jaar later, gelijke fchikkingen gemaakt, met opzicht tot, den gaave van de begrippen , over de voor en nadeelen,in zodanige opvolging gelegen, houdt hij bladz. 140 , de Edelen der Provinciën voor de geenen , die het ftuk doorgedreven hebben, en om dit waarfchijnlijk te maken, vergeet hij niet 'er bij te voegen, 't geen hij zegt, bij zommigen , zonder echter een of meer van die zommigen te noemen, aangetekend gevonden heeft, dat 'er de Steden, niet dan traaglijk , inbewilligd hadden , en om hier aan kragt van bewijs te geeven, voert hij, bladz. 141, eenige Staatsbe/luiten aan , uit 'welke, blijkt, dat zommige Leeden , dit voorflel, het zij dan door Edelen of Steden gedaan, tegenfpraken, maar men vindt daar ook tevens, en 't geen de voorgewen- de plaatfe, en op wien liij zig echter, bladz. 139 beroept: want daar deeze zegt : D'authortteijt en ghefach van den Prins was aireede in defen tij.it foo groot, ofwel de genegenheijdt van de voornaemfte in de Regheringhe foo vierigh, dat de Pruvintien daar hij Stadhouder en Capitein-Generael was , aen dtit jongen Prince quamen Offereeren de furvivanse : inde dat Certadra elck tvil.de d'eerfte zijn, fchrijft Waoenaar, met een zoon v:n onverfchilligheid. ,, De Prins van Oranje hadt zo veel gezags en Vrien„ den verkreegen in den Staat , dat men in den aanvang „ deezes Jaars, of al eerder, raadpleegde in de Gewesten, a, om zijnen Jongen Zoon , Prinfe Willem, het regt op v te draagen, toe de opvolging in de ampten zijns Vader s, ingeval hij dcezen overleefde. K3 XXXVI. Afdeï- .ING. Ir>31.  ?5o TOONEEL DER STAATS- XXXV] Afdee- UNG. ' 163I. •den oudften Zoon van Graave Ernst Kasimir van Nassau, Stadhouder van wtnde traagheid der Steden duidelijk genoeg weerfpreekt , zo wel als het hier onder aangehaalde bij Aitzema , dat de gemaakte aanmerkingen , bij de meerderheid, van weinig gewicht geoordeeld wer. den. Eindelijk, fchijnt hij zijne ingefchove verdenking , daar door aanneemlijk te maken, met te zeggen ,,'t werk werd dan voltrokken , zeer tot ge„ noegen zijner Doorluchtigheid , die aan elk der Gemagtigden tot de opdragt , eene vereering deedt." Deeze trek is ongemeen fijn , en geeft in den famenhang met het voorgaande, ingewikkelt te kennen, dat de Prins zijn oogmerk be* reikt hebbende, nu ook de Uitvoerders beloonde. — Zonder eene geheime bedoeling , aan de zijde van Wagenaar , kan ik geene reden vinden van die bijzondere naauvkeurigheid,waar mede hij dit, juist, te boek ftelt, zelfs met aanwijzing van Autheurs. Het is bekent, dat de wind bij Wagenaar, zo dikwils als het de Prinssen van Oranje betreft, altoos , van de ffallen van Loevefiein waait, en derhalven moet ik mijne Leezers waarfchouwen van, in die gelegenheden, op hunne hoede te zijn, ten einde niet door den ftroom, mede gefleept te worden. Ondertusfchen kan ik dezelven , dit tegenwoordig geval aangaande, zeggen , dat het Be< fluit der Vijf Provinciën gegrond was , „ op de „ erkentenis der goede, getrouwe, nctable en aan„ genaame dienfien. welke door Willem den I, Maurits , en nu door Fredrik Henrik , ver- „ fchei»  GESCHIEDENISSEN. 151 van dat Gewest, en insgelijks van Stad en Lande, doch fchoon deeze, laatfte Provincie echter in dien opdragt niet geftemd hadt, om reden, dat de Vriezen haar, als bijzonder verbonden Nabuu» ren, in de zaak niet geraadpleegd hadden, toonden zij zig niet te min, na het overlijden van Graave Ernst, dadelijk gewillig , om Graave H en ri k, tot 's Vaders opvolger te verklaaren (7). CO Aitzema, III Deel, XII Boek, bladz. 95-97' „ fcheiden Jaaren lang, in veele en menigvuldige ,, zv/aare lasten en gevaaren , tot Gods eer en „ veifland van den Lande , zijn beweezen , in hoop en verwachting , dat door den Jongen „ Prins , volgende de voorbeelden en voetftappen ,, van zijne Doorluchte Oudeben , uit gelijke „ affectie, in tijd en wijle, dezelfde goede dien- ften zouden mogen beweezen worden , *' ens. Zie Aitzema , LU Deel, bladz. 441. K 4 ZE- XXXV: Afdee. jng. I63 I.  ï5'2 TOONEEL DER STAATS- XXXVII Afdee- l!ng. i632. Heimlij ke handel me: denGraave van Warfufé pfsHage ZEVEN- EN- DERTIGSTE AFDEELING* Geheime handelingen in den Haage met. Renó van Renesse; gevolgen daar van. Graaf Ern s t K az i mik fneuvelt voor Roer monde : word, als Stadhouder van Vriesland^» Groningen, door zijnen Zoon, Graaf HïiKRiKfOpgevolgdt. Graaf van den Berg verlaat de Spaanfche zijde. M as t r 1 c h t door de Staatfchen belegert en ■ ingenomen. Nieuwe (pening tot Vrede. Dood der Infante te Bruifel. Krijgsbedrijven en Staatsverrichtingen , gedurende de Jaaren 16'33 en 1534. HBEet Staatsbeftuur , 't welk , omtrent deezen tijd, in de Spaanfche Nederlanden plaats hadt, fchijnt bij veele Grootten aldaar, misnoegen verwekt te hebben : ten minfte in den voortijd deezes Jaars verfcheen , heimlijk, in den Haage, zeker Graaf van Warfufè, uit den Huize van Renesfe, Hoofd van 'sKonings Geldmid- de-  GESCHIEDENISSEN. 153 delen te Brusfel, die zig bewaarde van zeer veele penningen aan 't Hof voorgeichoten te hebben , waar van men hem thans de terug gave bleef weigeren , fchoon anderen eerder geloven, dat hij, door eene overdadige levenswijze, merklijk ten achteren gegaan zijnde, en geea kans ziende, zig langer ftaande te houden , zijn misnoegen tot een voorwendfel deedt dienen, om de Staaten Ge* neraal in zijne belangen 0 vertehalen, en derzelver vertrouwen te winnen. De Prins van Oranje fteets geneegen alle voorftellingen te hooren, die tot afbreuk des Vijands ftrekten, hadt hem, op zijn verzoek, eenigen tijd geleden , vrijgeleide toegezonden. In een bijzonder gefprek , 't geen hij, kort na zijne aankomst, met zijne Doorluchtigheid te Rijswijk hieldt, deedt hij den voordragt, en zo hij zeide , met medeweeten van Graave Henrik van den Berg, die insgelijks op Koning Filips misnoegt was, „om een groot gedeelte der Ingep zetenen van de overige Nederlanden, ,, tot opftand en afval te beweegen, mits „ men hun met de nodige penningen , ?, tot de uitvoering,wilde onderlteunea." K 5 Fre- XXXVII. Afdee- l.ing. i6"32.  154 TOONEEL DER STAATS-' XXXVII. Afdee- LING. 1632. Fredrik Henrik hier over met de Leden van Staat, welken tot de geheime zaken behoorden , geraadpleegt hebbende, vondt men goed, zijn gedaan voordel aan te neemen, en hem zekere fora. gelds,ten dienfte van den Lande,te doen geworden. Hij raadde vervolgens, om met de belegering van Maafiricbt een begin te maken , onder verzekering , dat Graaf Henrik van den Berg zig nergens mede moeijen zou («). Hoe wel reeds vooraf in den geheimen Raad , onder goedkeuring van den Prins, befloten was , den Veldtogt met het beleg van Antwerpen te openen , veranderde men echter, eerlang,van befluit,ten einde den misnoegden Brabanderen geen voorwendfel te geven, om in hunnen begonnen ijver te verflaauwenj onderftellende,daarenboven, dat zij best wisten van welken kant den Vijand,in de tegenwoordige omftandigheden, met het meefte voordeel, kon aangetast worden: men vondt dan goed, om O) j. van den Sande, XII Boek, bladz. 163. Aitzima, III Deel, XII Boek, bladz. i. Wagenaar, Vaderland. Hifi. XI Deel, bladz. 145, Ijs.  GESCHIEDENISSEN.: i<5 om van Antwerpen aftezien, en de Wa> pens, zo als de Graaf van Warfufi hadt aangeraden , tegen Maafiricbt te keeren Het bleek ook, indedaad, dat dit de beste partij was, uit hoofde, dat de Vijand zijne bezettingen in het Overkwartier van Gelderland, en insgelijkt binnen Atatricbt, merklijk verzwakt hadt, door een gedeelte daar van, naar Duitschland te zenden (O* (6) Aitzema, III Deel, XII Boek, bladz. Ui. (O J- van den Sande, XII Boek , bladz. 163* (<0 Aitzema, III Deel, XII Boek, bladz. 5. fi. Alles tot die onderneeming gereed zijnde, trek de Prins., omtrent Pinkfteren, van Nijmegen, alwaar de verzamelplaats der troepen van den Staat, befcheiden Was, naar de Mookerheide; hier monfterde hij het Leger,beftaande in agtentwintig Regimenten te voet, en agtenvijftig kornetten paarden,makende faamen twintig duizend man uit,medevoerende drieentaggentig Hukken, zo groot als klein, gefchut, benevens overvloed van mond en krijgsbehoeften ( d"). Graaf Ernst Ka- XXXVII. Afdee- ling. 1632. De Prins :rekt te veld.  156 TOONEEL DER STAATS* xxxvii. Afdee- LING. Z632. Venlo en Roer. monde gewonnen. Kasimir, welke de voortogt leidde; begaf zig, met een gedeelte des Legers, om Roermonde aantetasten, terwijl Fredrik Henrik zelve, het beleg van Venlo ondernam (ö); welke Stad hij binnen weinig dagen,vermeefterde.Roermonde , gaf zig insgelijks over, beiden op voorwaarden, van behoud van Privilegiën, en het openbaar mogen oeffenen van den Roomfchen Godsdienst ( 1 ). Graaf Ernst (<0 J. van den Sande, XII Bock, bladz. 163. Cl) Aitzema, III Deel, XII Boek, bladz. 7 en pervolgens. Het zal misfchien zommigen vreemd dunken, dat de Prins hier zo toegevend was, omtrent het inwilligen der vrije oeffening van den Roomfchen Godsdienst, doch zulks gefchiedde ter deezer tijd, uit Staatkunde , ten einde de Spaanfche Provinciën, volgens den raad des Graaven van Warfujc, te eerder tot opftand en afval,te beweegen. Reeds voor het openen van den Veldtogt, was op den naam der Staaten Generaal, zekere uitnodiging , verfpreidt , aan die Landschappen , welke de fpaanfche dwinglandij moede, zig bij de Verèenigdt Gevesten wilden voegen, en daar toe den bijftand van hun Leger , onder den PrIns van Oranje , gewillig aanboden , met beloften „ aan alle Geestlijke en Wereldlijke Perfoo„ nen, van welken rang of ftaac, zij zijn mogtens te zullen handhaven , bij hunne Rechten, Voor- si reen.-  GESCHIEDENISSEN. 157 Ernst Kasimir, ter laatstgemelder plaatfe , de loopgraven bezichtigende , hadt het ongeluk, door eene vijandelijke musketfchoot, aan 't hoofd, getroffen te worden; dat hij beftierf. Zijn dood werd algemeen betreurdt, maar bijzonder in Vriesland en Gronin gen, alwaar hij Stadhouder was: dan beide Provinciën, van welke de Eerfte reeds aan zijn oudften Zoon, Graaf Henrik, de opvolging had toegeftaan (fj, fielden nog voor het uiteinde van dit Jaar , dien Prins in alle de waardigheden zijns Vaders (g). Zo rasch Venlo en Roerntonde in handen der Staaten was overgegaan, verliet Graaf Henrik van den Berg den Spaanfchen dienst, waar in hij veertig Jaaren gefieeten hadt, en week naar Luik; van hier gaf hij, in eenen brief aan de Infante, reden van zijne verwisfeliDg van par- C/) Ziehier vooren, bladz. 151- (g ) J. van den Sande, XII Boek , bladz, 173, "„ rechten en Vrijheden , als ook bij de openbaart „ oeffening van den Roomrchen Godsdient." Aitze* ma, al» boven bladz. 4. 5. en bladz. 54. XXXVII. Afdeb- ling. I629. Graaf Ernst Kafimir fneuveld. Zijn zoofl volgt hem als Stadhoii' der van Vriesland en Groningen op. Graaf van den Berg verbat de Spaanfche partij.  153 TOONEEL DER STAATS- xxxvr Afdee- ling. 1632. Verflagenh-iddeswe gen te Brusfel. -partij, uit misnoegen over het gezaeh j welk men den Spanjaarden, boven de in» geboorenen, in de Nederlanden, toevertrouwde. Ook verdedigde hij zijn gedrag , gelijktijdig , in gefchrifte, voor den Adel en de Steden: en op dat een ijdcr weeten zou, wat zijn tegenwoordig oogmerk ware, nodigde hij de Officieren en Soldaten van zijn Leger, met eenen rondgaanden brief, om zig bij hem te voegen, en met hem te verëenigen, tot handhaving van den Roomfchen Godsdienst , en bev. ijding uit de flavernij der Spanjaarden (a). De openbaare afval van een man, die zo veel dienst aan Spanje beweezen hadt, veroorzaakte te Brusfel eene groote verflagenheid, eensdeels, uit hoofde van't ge. (2) Aitzema, III Deel, Xïl Boek , bladz. 16 — 2D. J. van den Sande merkt aan, XII Boek, bladz. 164. „ Dat de Vader van Graaf „ Henrik, door moedwillig verzuim, Zutphen, en het geheel Overkwaiticr vaD Gelderland, in han* „' den der Vijanden deedt komen , de Zoon , inte. „ gendeel, zulks nu wederom , in de magt dsr „ Staaten Helde.  GESCHIEDENISSEN; 159 gewichtig nadeel , welk hier door aan 's Koning zaak werd toegebragt, en anderdeels , van wegen de gevolgen , die 'er waarfchijnlijk uk Honden voortekomen, vermits men nu niet langer wist, op wien zig, in 't toekomende, te vertrouwen. Het eerfte , dat nu gefchiedde, was eenen nieuwen , en zo men dacht, meer verbindenden Eed, zo voor de Staaten als voor het Krijgsvolk te ontwerpen: de Troepen naar Duitschland^ gezonden, met verhaafting te rug te ontbieden, en eindelijk de Regeering van Luik af te vorderen, om Graaf Henrik té beletten , van in dat geheel Prinsdom eenig Volk te werven , of ingeval van weigering , zou men zulks , als eene fchending der onzijdigheid , aanmerken Geene van deeze voorzorgen bereikten echter het gewenschte doel. Twee Jaaren later werden de Hertog van Aerfchot, en de Marquis van Barbanzon, de een in Spanje, werwaards hij , door de Staaten van Braband, afgevaardigd was, CA) J. van den Sande, XII Boek, bladz, 164, Aitzema, III Deel, XII Beek, bladz. al, XXXVIÏ. Afdee- LING. I632. Voorzorgenaldaargenomen. Maar /ergeefk  1S0 TOONEEL DER STAATS- XXXV1L Afdee- ling. 1632. was , tot het helpen bevorderen van st Beltand, en de andere te Antwerpen,aangehouden, en in hegtenis genomen. DePrins van Efpinoi, en nog meerder Nederlandfche Heeren, bedreigde het zelfde lot, indien zij niet, nog in tijds,de wijk naar Frankrijk genomen hadden : men. befchuldigde hun „ dat zij zouden ge„ tracht hebben, de gemeene rust in de „ Spaanfche Nederlanden te ftooren, en „ dezelve te beweegen tot opftand, te„ gen hunnen natuurlijken Prins : zo „ als zijne Majefteit van verfcheiden „ kanten, was onderricht geworden; 't „ welk eene groote haat tegen de Span„ jaards te weeg bragt en oorzaak gaf, „ tot merkelijke verwijdering , tusfchen „ de beide Natiën (*')." De uit Duitsch; land terug geroepen Vendels Knechten, maakten genoegfaamen fpoed,om aan het ontvangen bevél te voldoen, maar vermits men hun den afcogt poogde te verhinderen , waren zij gedwongen , veel volk.gefchuten lijftogt achterplaten terCO j- van den Sande, XIII Boek, bladz. 177. 178. (*) j. van den Sande , XII Boek, bladz. 164,  GESCHIEDENISSEN, iét terwijl de Pvegeering van Luik zig ontfihuldigde, var. geene bewustheid gehad te hebben, omtrent 's Graven toeleg, gelijk hij zelve in een zoort van Verweerfchrfft getuigde , 't welk hij algemeen deedt verfpreiden ( /). (/) Aitzema, III Deel, XII Beek, bladz. 20. (») J. van den Sande, XII Boek, bladti j64- ir58. IV. Deel. L Ondertusfchen , dat men te Brosfél, den rijd fleet met overleggingen, hoeda. nig in deeze netelige omftandigheden het dreigend gevaar te ontwijken , trok de' Prins voorwaards, floeg, den tienden Junij , zijn onderhebbend Leger voor Maaflricht neder, en zette, zederd, de belegering dier Stad met zo veel ernst door, dat hij dezelve reeds den eenentwintigden Augustus, daar aan volgende 5veroverde , en zulks in 't gezicht van twee vijandelijke Legers, die, in weerwil van hunne fterkte,enaangevoert door bekwaame Bevélhebbers , geen kans zagen , om het beleg te doen opbreken De voorwaarden van Overgave kwamen, irt XXXVÏÏ. Afdek- lino. Maa. firicht belegert en in ge» nomen.  \6z TOONT.EL DER 5TAATS- XXXVII Afdee lino. I n2 (3) ArrznfA, III Deel, XII B:ek, bUin. 45. Bij gelegenheid van het inneemen van Manflricht, verhsak hij, blali. 50, eene bijzonderheid, welke ik gemeend hebbe , den aandacht mijner Leezers niet onwssrdig te zijn. „ 'Er was , zegt hij , op' „ den vijfden September, zijnde Zsndag , in een „ der Kerken , tweemaal, door gereformeerde Pre„ dikanten gepredikt, ten aanhoore van eene groo,, te Gemeenie. Na het eird:*en der laatfte Leer„ rede, bevondt zig onder de menigte, eene Oud: „ Vrouw , c,'e aan de Ömftaanders verhaalde , hoe„ danig zij , thans drieënvijftig 'Jaaren geleden, n !5?9» toen de Hertog van Panna, op S. Jakobs„ d'*£.de Stad innam ,en eenen a'gem'er.cn moord, ,, te^en die van de R-li^ie , uitorftnie, het ge„ vaar ontkomen was. Haare innerlijke tiijdfehap ,, en genoegen, van r.u wederom het zuiver Euant „ gelium, aldaar, te mogen koeren, vervoerde de ,, goede Vrouw derwijze, dat zij, in 't midden d:r „ mer.is.te , den Predikant , met de hattelijhfle „ aandoer.ing, omhelsd', welk gezicht aan allen de „ Ujweezenden, de traanen uit de oogen perstte, in 'c wezenlijke , overeen met het geeri men aan die van Venlo en Roermonde had toegeftaan (3). He Stad Limburg,^ mede de Landen van Overmiaze, ondergingen , twee weeken later, insgelijks, het zelfde lot, en dus werd die fchoone Provincie aan den keeten der Vereenigde Gewesten ge-  GESCHIEDENISSEN. ió< gehecht (n), over welke, in het begin des volgenden Jaars, Fredrik HenRik, door de Staaten, tot Stadhouder werd aangeileldt (o). De gelukkige voortgang onzer Wapenen op den vijandelijken bodem, deedt de Infante , met overleg van de Spaanfche Regeering te Brutjet, befluiten van op de een of ander wijze, tot eene Vredehandeling te komen. Zekere Filips Le Roij, onlangs herwaards gezonden, om , uit naam der Ingelanden van den Kauwenfleinfcben Dijk , het hermaken van den zeiven uittewerken , werd nu zeer gefchikt geoordeeld, om, gelijktijdig, de oogmerken van het Hof te bevorderen : waarin hij zig zo wel kweet, dat men , aan deeze zijde,tot eene bijeenkomst van Partijen item de, onder beding van niet met den Koning van Spanje, of met de Aartshertogin, maar alleen met de Staaten, thans te Brut fel vergaderd, te wil- len O) Aitzema, III Deel, XII Boei, bladz. 50-53. (O J. Wagenaar, Vaderl. Hifi. XI Deel,bladz. 157. L a l XXXVIÏ. Afdek» ling. 1633. De Infante Joektden ifrede.  XXXVII. Afdee- | 1632. Geraag- tigden komen naar Maflricht. (/>) Aitzema, III Deel, XII Boek, bladz. 56. E64 TOONEEL DER STAATS- len handelen , en uit wier midden dcri ook de bezending moest gefchieden. Deeze voorwaarde luidde vrij onaangenaam: dan de nood drong, en dus werd in den eisch bewilligdt. De Hertog van Aarfckot, de Aartsbisfchop van Mechelen , de Abt van S. JVaast, benevens nog eenige andere Afgevaardigden, kwamen, eerlang, bij den^PRiNS, in 't Leger voor Maafiricht,•„ met last, zo zij zeiden, van „ de Hceren Staaten van de andere zij„ de , ora te verftaan de meening van „ deezes Staat tot onderhandeling, „ en het vinden van de middelen, waar s, door men, met goede uitkomst, van „ den tegenwoordigen langdurigen Ne„ derlandfchen Oorlog , mogt werden „ ontlast. Indien men, aan deeze zij„ de, zig daar toe gewillig en genegen „ toonde, dan zouden de Heeren Staa„ ten, door welken zij gemagtigd waren, „ een meerder en aanzienlijker getal Af„ gevaardigden,herwaards, zenden, om „ her werk bij der hand te neemen (p)" Men beriep zig, in 't antwoord, dat hun ge-  GESCHIEDENISSEN. 16*5 gegeven werd , op het goedvinden der Staaten Generaal, wier meening men , dien aangaande , zoude vragen : ondertusfchen deedt men deeze Heeren begrijpen, dat de voordeeiige toeftand van 'sLands leger nagt,gereed, om haare reeds behaalde overwinningen te vervolgen, zekerlijk aan hunne zijde, wanneer men goedvondt eenige handeling te beginnen , groote opofferingen zouden vereisfehen , en waaromtrent zij ook niet zeer vreemd fcheenen. Midlerwijl, dat men in den Haage, onder de Provinciën,bezig was, de punter, te beramen, dien den grondflag der onderhandeling zouden moeten uitmaken , vertrokken de Heeren Tereflein en Haerfolfe naar Maafiricbt, om de Brabandfc'he Afgevaardigden te verwelkomen, zonder zig echter in eenige bijzonderheden, de hoofdzaak betreffende, met dezelven, te mogen inlaten; hun fleehts te kennen gevende, dat men, yoor ais nog, den netten tijd, tot handelen, niet bepalen koude; dat het, mooglijk eerlang zijn zou , en mooglyk nog wat zou duuren (q). Met dit voor- Cq) Aitzema, III Deel, XII Boek, bladz. 58. L 3 XXXVII. Afdeeling. 1632. De Staam ten Ge' tieraal doen hun aldaar be» groeten.  XXXVII. Afdee- ling. Aanmerking. RTen befluit tot eene bijeenkomsiin den Haagt. Bijzon derhedei daarvan. (r) Aitzema , III Deel, XII Boek, iladz 58-59. \66 TOONEEL DER STAATS- voorzichtig gedrag werd, waarfchijnlijk. bedoeldt, cm den Spanjaarden, aan de eene zijde te beduiden, dat de Bondgen o 0 t en in de zaak onverfchillig waren, en 'er derhalven geen haast mede maakten, ten einde hun tot ruimer aanbiedingen te verplichten, en aan den anderen kant, om te beter te overleggen, wat ten beste van den Lande behoorde geeischt te worden. •— Over de plaats der bijeenkomst rees dadelijk eenig gefchil; verfcheiden Leden der hooge Vergadering , en onder deezen de Prins van Oranje, meenden, dat men best kon handelen, onder het blinken der wapenen: maar anderen, daarentegen, oordeelden het voeglijker, van zulks onder 't oog van den Souverein te doen : gelijk dan ook eindelijk den Haage, daar toe , bepaald werd (r). Doch eer men zo ver kwam , fcheenen niet alleen de Franfcbe en Zweedfche Gezanten , de voorgenomen handeling te mistrouwen, meenen de beiden, dat alles, uit hoofde der on' derlinge belangen, in hunne tegenwoordigheid behoorde te gefchieden, maar. ook  GESCHIEDENISSEN. 167 ook Bewindhebberen van de West-lndu ' fche Maatfchappij bezwaarden zig , dat; iets dergelijks tot merklijke fchaade, zo al niet tot eene gehtele ontbinding van dien opkomenden handel, {trekken zoude (f). Bij de Staaten der bijzondere Gewesten was men, voor zo verre het Vrede of Bef and betrof, mede gansch niet eensj want daar Gelderland, Utrecht en O/erijssel, zig tot het laatfte niet ongenegen toonden , weigerden Zeeland, Viuesland, Stad ««Lande, anders dan over eenen beftendigen Vrede, met uitfluicing des Ko. nings van Spanje, te handelen Dan de meerderheid der Provinciën voor het Beftand zijnde , werd bij de Staaten Generaal goedgevonden, oin de nadere voorflagen van de Afgevaardigden der Spaanfche Nederlanden, tot een Verdrag, te hooren (u), middelerwijl, dat naar (*) Aitzema , III Deel, XII Boek, bladz. 6%. j. van den Sande, XII Boek, blad*. 169 — 172, (O Aitzema, III Deel, XII Boek, bladz. 64. (a) j. Wagenaar, Vadert. Hifi. XIDeel, bladz L 4 CXXVII Afdeb- ing, 1*32-  i6"8 TOONEEL DER STAATS. XXXVII. Afdee- Ï.ing. 1632. De handelingword begonnen. Voorftel der Staaten. (y) Aitzema, III Deel, XII Boek , bladz, 65. naar de afwijkende Landfchappen bezending gedaan werd, om dezelve tot eenparigheid overtehaalen ( v). Den zeven? den December was de eerfte bijeenkomst der wederzij cliché Gemagtigden, wanneer den veertienden daar aan volgende, aan de Brabandfche Heeren, van wegen de Staaten Generaal, eenige punten overgeleverd wierden, om daarop, binnen veertiendagen, te antwoorden: hierin beftaande. „ I. Dat zij Afgevaardigden beloven,om „ alles wat befioten zal worden, zo wel „ met opzicht tot Nederland, als binnen „ en buiten Europa, den Ingezetenen we„ zenlijk te zullen doen genieten,en daar „ van, ook, in naam des Konings van „ Spanje, behoorlijke verzekering te zullen „ geven. II. Dat alle de punten van 'tVer,, drag van den negenden April , des „ Jaars 1609, en de nadere fchikkingen ,, van den zevenden Januarij 1610, zul„ len vernieuwt worden , uitgezonderd „ het geen men bij deeze handeling an„ ders mogt goedvinden. III. Dat de „ Vereenigue Provinciën zul- „ len  GESCHIEDENISSEN.; i6y „ len blijven, in het onafhanglijk bezit „ van alle plaatfen, thans onder de ge„ hoorzaamheid van dezelven gebragt. „ IV. Daar onder begrepen d&Meijerij „ van den Bosch. V. De Schelde, 't Sas, „ 't Zwim, en andere Zeegaten zullen be,, vaaren worden, ingevolge het Verdrag ,, van 't twaalfjaarig Beftand. VI. Het „ witte zout, gaande uit deeze Landen, «, niethoogertebezwaaren,dan het groo„ ve. VII. De Oost en Westcrfche MaaU ., fchappijen zullen bij de aan haare ver„ leende Ocr.ro;jen gehandhaafd worden. „ VIII. De Koopmanfchappen en Pro„ duccen gaande uit deeze Landen, naar „ Spanje, Italië en Elders zullen niet ver„ boden, noch hooger bezwaard wor,, den, als de geenen, die uit Vlaanderen „ derwaards vervoerd worden. IX. De „ Porwgeezen , hier te Lande woonen„ de , zullen gelijke Vrijheid genieten, „ als de overige Ingezetenen. X. Men „ zal de verbetering der Munte blijven onderhouden. XI en XII. Het Spaan„ fche Ktijgsvolk zal men dadelijk uit de „ Nederlanden doen vertrekken , en de ,, overige bezoldigden, geheel en alleen ., in den eed der Staaten van de andere, L/5 „zij- XXXVII. Afdee- LING. IÓ32.  i?o TOONEEL DER STAATS-1 XXXVII LING. „ zijde, doen overgaan. XIII. Omtrent „ de Zeelieden van Vlaanderen zal men, met wederzijds goedvinden , de nodige fchikkingen beramen , rakende het beduur en de bezettingen aldaar. XIV. „ Rbijnberg , en de fchans daar tegen „ over, zal men doen ontmantelen; de „ Stad voor onzijdig verklaaren, en die „ aan den Keurvorst terug geven : ook ,, zal men Gelder en Breda , in handen „ der Staaten Generaal Hellen, „ en de fterktens van Zandvliet fiechten. XV. Dag te bepalen, tot hetvastftel„ len van een te maken Verdrag. XVI. j, Dat aan de Ingezetenen der Vereenig„ de Nederlanden verzekering zal gege„ ven worden , tegen alle zoorten van „ bekommeringen, in hunnen handel en „ verrichtingen. XVII. Dat die van den „ Hervormden Godsdienst, in de Landen „ van de andere zijde , en insgelijks in „ Spanje, op den zelfden voet zullen be„ handeld worden, als de Roomsen-Gezin„ den, in de Verëenigde Nederlanden; ein„ delijk ten XVII!, zou men nader vast„ Hellen, de middelen tot het behocrlijk „ nakomen van het thans te Hukten Ver» drag.". Men  GESCHIEDENISSEN. 171 Men ontdekt uit dit voorfiel , zonder nadere herinnering, genoeg, met wat behoedzaamheid de Staaten Generaal hier te werk gegaan zijn, ten einde niet alleen hun gezach te wettigen , maar tevens de belangen der Ingezetenen, op de best mpoglijkfte wijze, te bevorderen. Zodanig zijn de Eigen- fcbappen der waare regeerkunst: deeze bedoelt altoos, om de noodzaak lijke betrekking der bijzondere deelen var den Staat, tot elkander, evenredig te doer werken, en daar door die algemeene een parigheid te weeg te brengen, welke d( vastigheden van een groot Volk moetei uitmaken (4). Maar laat ik weder keeren tot mijn Gefchiedverhaal. De Bra bandfche Afgevaardigden gaven wel eei fpoedig, doch geen voldoende antwoord en vermits men aan deeze zijde van di gunftige gelegenheid meende gebruik t< moeten maken, hielt men zig aan den ge daanen voordrage doch waarin de tegen par CO Ii£ vertrouw geen bewijs voor mijn gezegd no.iig te hebben, wanneer men fleehts overweegt wat de ontbinding van onze Eendragt> voor en i. ke: Jaar 17S7, uitgewerkt heeft. XXXVII. Afdbe- l1ng. IÖ32. Aanmerking. \ 1 1 1  i72 TOONEEL DER STAATS- XXXVII Afdee- ling. IÓ33 De han deling wor.l geheel af gebroken. Dood der /«fantc. 1634. ] i 3 partij weigerde te bewilligen (V), zo dat de bijeenkomst, voordien tijd, fcheidde. De handeling echter werd, met het begin van Februarij des volgenden Jaars, hervat en duurde toen tot het midden van December, zonder iets van eenig belang uitterichten, waarom de Staaten, ziende, dat de Vijand hun door kunst en list zogt te misleiden, best oordeelden, alle verdere handeling aftebreken , gelijk men deedt (xj. Aan de Spaanfche zijde zou men mooglijk nadere pogingen ge> daan hebben, om de handeling nog eeniajen tijd üepende te houden, dan de onverwachte dood der Infante, welke tusfchen den eerden en tweeden December, te Brusfl, voorviel (y), deedc veranderingen vermoeden, die de voornaamiïe loofden van 't beduur, thans onverfchilig maakten , en dit bleek ook eerlang , :oen men onder de geheime papieren van die (w) J. van den Sande, Xll Boel , hla.lz. 172. 73- (x)J. Wagenaar, Vaderland. Hij. XI Deel, ladz. 167—173. als mede Aitzema , lil D^el, [lil Boek bladz. 33. en vervolgens. (j) ArrzEjiA, III Deel, XIII Boek, bladz. 143.  GESCHIEDENISSEN, ifi die Prinfes, eenen befloten brief dis Konings vondt, betreffende nadere fchjkkin gen bij hem bepaald, met opzicht tot de Regeering zijner Nederlanden , na haar overlijden (2). Vrankrijk , dat de handeling met Spanje, nimmer uit een goei oog befchouwthadt, en daarom gedurig werkfaam geweest; was, om aan dezelve hinderingen in; den weg te leggen , meende het thans, voor zijn belang , de tijd te zijn , den Staat naamver aan zig te verbinden, door het jongst gefloten Verdrag des Jaars 1630, in zo verre te vernieuwen, dat men daarbij beloofde zig, in 't vervolg, met Spanje niet te zullen verdragen, dan met gemeene bewilliging, wanneer de Koning, alsdan, den beloofden ondeiftand merklijk zoude vermeerderen. Dit voorftel, hoe vleijend ook, fcheen den doorzichcigen bedenking waardig en veelen begrepen, dat zodanigen eisch inliep, tegen de Hoogheid en Vrijheid van het pas opluikend Gemeenebest. Dordrecht en Amjlerdam (O Aitzema, III Deel, XIV Boek, bladz. 540. CXXVII. A Ff'EE • .ING. io"34' Handemg met ^ank ijk verïieuwt.  174 TOONEEL DER STAAT5- XXXVII Afdee LING . I634. Nader Vcdrag ipet dat Rijk. dam deden 'er aantekening tegen (aj, Doch beide Steden fchijnen zig echter, zcderd, naar de meerderheid gefchikt te hebben, ten minfte Wagen aar zegt, dat in de Registers der Refc'.utien van Hol' land, van deeze twee verklaringen, geene melding gemaakt wordt Qbj. Het nadere Verdrag werd dan tot ftand gebragt en den vijftienden April, ïn ten Haage, gefloten, en zou zeven achter een volgende Jaaren dutiren. De Staaten, en insgelijks de Koning van l'rankrijk , beloven bij het zelve „ van binnen den tijd „ van agt maanden, niet met de Span„ jaarden te zullen handelen, en binnen „ twaalf maanden niet te zuilen fluiten; „ in beide gevallen te rekenen van den eerften Mei aanitaande: na de gemel„ de twaalf maanden, verbonden zig de „ Staaten geen Vrede noch Bciland „ met den Vijand te zullen maken, zon„ der 'sKonings tusfehenkomst. Zo lang i, dit Verdrag duurde, zou de Koning den „ Staa- (a ) Aitzema, III Deel, XIV Bock, bladz. sc6. 207. rj; Vaderl. Hijl. XI Deel, bladz. i8f.  GESCHIEDENISSEN. \f$ Staaten, jaarlijks, met twee milloej, nen guldens onderfieunen, en daaren,, boven, met driemaal honderd duizend ., guldens, of met een Regiment knech,, ten, en een Kornet paarden, ter keu„ ze zijner Majefteit. Ingevalle Hun „ Hoog Mogende binnen de bepaal„ de zeven Jaaren, Belland of Vrede flo,y ten, en deKoning van Spanje, het aani, gegaan Befr,and,of den gemaakcen Vre„ de, mogt fchenden, en hun op nieuw „ aanvallen , zou de Koning yan Vranki} rijk hem, dadelijk,den Oorlog verklaa„ ren. Dit zouden de Staaten ins„ gelijks doen, zo Spanje, op dezelfde „ wijze, Frankrijk den Oorlog aandeedt. „ Tegen den Keizer, en die hem aaiir „ hingen, zou men, in geval 'er een van ,, beide door aangetast werdt, even zo „ handelen. Indien de Koning, van Vrank„ rijk mogt goedvinden, om liever met „ Spanje te breken, dan aan de Staa„ ten de beloofde penningen te fchie„ ten, zoude men, over en weder, met „ de Spanjaarden niet mogen handelen, „ dan gelijkelijk, en met eenparige hmlli„ ging" Voorts waren bij dit Verdrag gevoegt eenige punten, aangaande de gele. xxxvii. Afdee- uno. 1034*  XXXVII Afof.e- LINO. r<534. ] 1 | 1 c ï tl j: » s: ?: j; ?! if<5 TüONEEL DER STAATS- legénheden , welke zijne Majefteit zou-' den verplichten, om met Spanje te moeten breeken.naamlijk „het fcheiiden der „ Vrede in Italië, wegens de opvolging ,, in 't Hertogdom Mantua; het ontrus„ ten des Kmings in het yreedfaarfl bezit van Ptgnerol; het krenken van het „ recht der Graauwbunderen op de Val, teline, het helpen van den Hertog van , Lotharingen, en het bij liaan van alle , zulken, die den Koning, in zijne Staa, ten zouden willen aantasten." Deeze >epaling was, aan de zijde der Staa« pen, een zeer voorzichtigen eisch, ten inde daar door te verhoeden , van in [eenen onbedachten Oorlog te geraken , iraar toe zomtijds, vooral in die dagen, leine voorvallen gelegenheid opleveren. Verder werd nog bij een bijzonder unt verklaardt „dat ingeval van handeling, nadat beide partijen in openbare» oorlog zouden gekomen zijn, de Staaten den Koning zouden verzoeken, de Plaats, daartoe, binnen de Vereenigde Nederlanden te benoemen. Wanneer echter zijne Majefteit niet goedvondt, hierin te bewilligen, zou het woord gelijkelijk, en't Verdrag genoemd,buiw n ten  v geschiedenissen.; 17% \i ten kracht, en als niet daarin gefield, $, aangemerkt bij het woord bewilliging » alleen maar behouden worden (c)." De dood des Konings van Zweeden eénigen tijd geleden voorgevallen , deed de Staat en Generaal een opmerk faam oog vestigen,naar den invloed, wel ke dit lterfgeval op de Duitfche Zaakefr zou kunnen hebben , ook zomtijds ter hadeele Van deeze Gewesten : waarom dan in het voorgaande Jaar, eene bezending aan verfcheiden Duitfche Hoven gefchiedde, ten einde den grond te peilen, hoedanig men aldaar gezint mogt zijn : men ontving de onzen wel heufchelijk , maar de antwoorden waren niet voldoende (dj. Ondertusfchen , bij alle de Politijke werkfaamheden, zederd de laatfte twee Jaaren, vergat men nogthans de krijgsbelangen niet. Rynbergen de Schans Filippine waren eenige maanden te vooren, op Ce) Aitzema , III Deel, XIV Boei , bladz. 207 — 212. 213. 214. («O J- Wagenaar , Vaderland. Hifl. XI Deel, bladz. 117. IV. Deel. M XXXVIf. Afdee- L1NG. I634. . Bezen- . ding naar " eenige ■ Duitfche ; Hoven; Krijgsverrich.tingen.  XXXVII Afbee- ling. 1634. XXXVIII. Afdee- LING. IÓ35- 178 TOONEEL DER STAATS- op den Vijand veroverd*, en fchoon in dit Jaar wel geene groote gebeurtenisfen te velde plaats hadden, deedt zig echter het Leger van den Staat geiden,en Prins Fredrik Henrik verhinderde, door wijze maatregels, dat de Spanjaards hun oogmerk , om Maafiricbt te vermeelleren, niet konden uitvoeren (e). AGT- EN- DERTIGSTE AFDEELIXG. Cenigen var. het laatfte Verdrag tnetVs.ankkijk. Nieuw? opening tot eenen Vredehandel , door Spanje- d:ch weiken geen voortgang heeft. Slaat der Zaaken in de West-Indien. D« Prins van Oranje krijgt den tijtel van Zijne Hoogheid. Wordt Eerste Edele van Hollan d. De Stad B r tda belegerd en ingenoomen. Winohan d e l («Bloemen. De Koningim van Vran krijk komt in Holland. J.y)e ijver, met welke ladevrijk de XIII, na het vruchteloos aflopen der onitrhan- de- (*) j. van den Sande, XIII Boei, bladz. iBi  GESCHIEDENISSEN, i-j deling met de Brabandfche Afgevaardürden, bij de Staaten Generaal had doen aandringen, op het vernieuwen van t Verdrag des Jaars 1630, ten einde dezelve te hinderen, om, met Spanje, afzonderlijk, te kunnen fluiten («), braat de Gewesten in het denkbeeld, daar men den Koning, in dit opzicht, te wille was geweest, van nu insgelijks van hem te verzoeken, om zig mede voor, Vijand1 van die Kroon te willen verklaaren, en waar toe zijn Gezant, in ten Haage, eenige hoop gegeven hadt. Om die voornee. men met de beste welvoeglijkheid ter uitvoer te brengen, werd, bij meerderheid, goedgevonden, de bekrachtiging van het jongfte Verdrag, dooreen buiten gewoon Gezantfchap, naar Frankrijk, te laten overbrengen- De Raadpenfionaris Pauw en Joan de Knuit, Ridder, verbeeldende ten Eerfte Edele van Zeeland, wierden tot die bezending benoemdt. Hun Berichtfchnft beflondc in zestig onderfchéidéö Punten, meest gericht naar het bedoelde oogmerk ; gelijk mede den hermlijken last, («) Zie hier vooren, bladz. 173. M a 1 xxxvw, Afdee- liwg. Aanzoek bij frankrijk , om Spanje ien ()orog te 'erklaaen.  i8o TOONEEL DER STAATS. XXXVlH, Afdee- ling. IÖ35- De Gezanten vertrokken , omtrent het midden van Junij des voorleden Jaars , naar Pari/s» alwaar zij de zaaken gunftiger gefield vonden, dan zij konden hoo■ pen , uit hoofde van een ontdaan ernflig nr'snoegen,tusfchen de Hoven van Frankrijk en Spanje., en welk toeval denHollanderen hun oogmerk volkomen deedt bereiken (dj. De handeling echter , werd nog eenige maanden gerekt, meest verooi- De Gezanten derwaardsgezonden, wor den gun ftig ontvangen. (A) Inftrufiie bij Aitzema , III Deel, XIV Boei, bladz. al6- J. Wagenaar , Vaderl. Hifi. XI Deel, bladz. 196. (c) Rfjolutie bij Aitzema, III Deel, XIVBoek, bladz. 234.. (d) J. Wagenaar, Vaderl. Hifi.Xl Deehbladn. 106. last, en zeker papier, door den PrinS zelve ontworpen, hun ter hand gefield (£> Bijgoedvinden der Staaten, was het geheel beleid der handelinge aan Fredrik Henrik, en aan eenige Leden der hooge Vergadering toevertrouwt , welke fleehts gehouden waren, het verhandelde, door den Griffier Musch, in't geheim Reeister te doen aantekenen (c).  GESCHIEDENISSEN. 181 oorzaakt, door dat zoort van toevallen, die, fchoon vaa minder belang , daarom niet nalaten van, in't vervolg, gelegenheid tot gewichtige verfchillen te kunnen geven, wanneer dezelven niet vooraf, behoorlijk, bepaald en vastgefteld zijn (i). Den agflen Februarij deezes Jaars, gefchiedde eindelijk,te Parijs, de. Ondertekening van het zogenaamd Groot > Verbond, waar bij beide Natiën in ftaat' van gezamenlijken Oorlog gebragt worden CO Bij het bericht, 't geen de tweede Gezant, Knalt , zederd , wegens het vertraagt (luiten van dit Verbond , ter Staats-Vergadering deedt, zeide hij, dat over 't woord 'Aanval (*), ten tijde wanneer de Legers zig mogten verëenigen , zeer lang getwist was,alvorens men daaromtrent de zaak hadt kunnen eens worden. Verder, wie der beide bandelende partijen , indien men met den Vijand handgemeen raakte , het Wachtwoord geven zou; 't welk aan den Koning verbleeven was , mits dat hij den Prins van Oranjs tot zijnen Veldoversten benoemen zou. Eindelijk, dat de Koning nog wilde aanhouden, den beloofden onderfiand van een Mülioen guldens, te blijven betabn , de eene helft zodra het Verbond zou getekend zijn , en de nndere helft voor de maand Mei. Aitzema, IV Deel, XV Boek, bladz. 41. (*) Abori. M 3 XXXV1I1. Afdee1635. Groot Vorbond net 'rank* Ijk.  XXXV111. Afdee- ling. 1635. Reden ■waarom gefloten. Inhou van hetselve. O) Aitzema, IV Deel, XV Baek , bladz, 41 Refol. Hsll. 10 Februari] 1635. 182 TOONEEL DER STAATS- den (e) De reden van dit eenparig np= vatten der Wapene» ? zeggen de beide Hooge Bondgenooten, deezete zijn „ om door dit middel de verdere „ rampen van den Oorlog, welke de Ko„ ning van'Spanje, onder de naburige Prinsfen , gaarne zou zien voortduu„ ren, zo het mooglijk ware,door eenen „ goeden en verzekerden Vrede te doen „ eindigen, en bijzonder, om zijne Ne„ derlanders te verlosfen uit de harde 9, flavernij, waarin zij, tot hier toe, ge„ houden wierden ; ten welken einde , „de Aller kristel ij kste K 0„ ning, benevens de Staaten Ge» „n er aal, zo dra dit tegenwoor„ dig Traktaat onderteekend , en be„ krachtigd zal zijn, den Oorlog, met „ verëenigde magt, zullen voortzetten , „ zo lang de Spanjaards blijven weigeren „ het oor te leencn, aan redelijke en bilJ„ lijke voorwaarden van vergelijk." De voornaame punten waarop dit Verbond gegrondt was, behelsden: I „ De Ko- „ NING  GESCHIEDENISSEN. 183 „ ning, en de Staaten zouden ijder „ een Leger van vijfentwintig duizend „ knechten en vijfduizend paarden , in „ de Spaanfche Nederlanden doen inruk„ ken, en zulks binnen twee maanden ; „ welke Legers, het zij verëenigd of af„ zonderlijk, zouden oorlogen; doch in „ het laatfte geval zo dicht bij der hand „ blijven, om elkander, desnoods, fpoe„ dig te kunnen bijftaan. II. Zo dra de beide Legers in de Nederlanden aange„ komen- waren, zou men de Landzaa„ ten nodigen, om de Spanjaards en hun„ nen aanhang,te verdrijven, en dit bin,, nen zekeren bepaalden tijd volbragt „ zijnde, zouden die Gewesten zig, ins* „ gelijks, tot een lichaam en vrijen Staat „ verëenigen , en den Roomsch Katho„ lijken Godsdienst oeffenen, zo als tot „ heden bij hun gefchiedde. Ui. De Ko„ ning en de Staaten zouden zo„ danige Provinciën, Steeden, Vorften en ,, Heeren, die hun toevielen, dadelijk in „ derzelver befcherming en verbond aan» „ neemen. IV. Vermits het nu niet moog„ lijk ware, dat die Provinciën, op haar ,, zeiven, zig tegen de Spanjaards konden befchermen , zo zouden alle plaaden M 4 „ langs XXXVIII. Afdee- ling. 1635.  i84 TOONEEL DER STAAT'S- XXXV111 Afdee- ling. „ langs de Vlaamfche Kust, tot Blanke^„ berg ingefloten, en twee mijlen Land„ waards , benevens de Steden Diedenho„ ven, Namen en Ooflende, aan den Ko„ ning verblijven De Staaten, „ daarentegen, zouden hebben, Damme , „ Hulst met het Land van Waas, Breda, „ Gelder en Stevenswaard V. Ingeval ech- ter, dat de Spaanfche Nederlanden wei„ gerdenietstoecebrengen ter bevordering „ hunnerVrijheid, zouden de Koning en de Staaten zig zoeken meefter te „ maken van dezelven , en die als dan, „ onder elkander,behoorlijk verdeelen,vol„ gens een daarvan gemaakt ontwerp, bij „ dit punt gevoegt. VI. De Vredebreuk, „ tusfchcn Frankrijk en Spanje dadelijk „ plaats hebbende, zullen noch de Ko„ning, noch de Staaten, geen „ Vrede,Beftand of Wapenfchorfing mo„ gen fluiten, dan gezamelijk, en met on„ derling goedvinden. VII. Om alle ge„ fchil onder de Legerhoofden te vermij- den , zoude men eerst twee plaatfen „ aantasten, die den Koning; daarna „twee anderen, die den Staaten ,, aanbedeeld waren, en zo, beurtswijze, v voortgaan; aan elk de veroverde Plaats, « die  GESCHIEDENISSEN. 185 die hem toegedeeld was,terfiond over» leverende. VIII. Gedurende, dat men Vlaanderen aantastte, zouden de Staa„ ten eene Vloot op de Vlaamfche Kust, ,, tot hunne kosten, onderhouden. IX. „ De Koning van Groot-Brit- tan je zou men verzoeken, om deel „ te willen neemen, in dit Verbond, of anders, ten minfte, onzijdig te blijven. X. Tot beveiliging der Koopyaardije, „ zou ijder vijftien Schepen in zee bren- gen, en wanneer deeze Schepen zig bij ,, elkander voegden, zou de Admiraal der Staaten zijne Vlag van de groote mast ftrijken, en ''s Konings Vlag, met „ het gefchut, groeten; waarop geant„ woord zou worden, op dezelfde wij. ,, ze, als van wegen den Koning van Groot-Brittanje gefchiedde. XL Inde ,, wederzijdfche Havens zal men elkan. „ ders fchepen ontvangen , dezelve van „ leeftogt en krijgsbehoeftens voorzien, „ tot den gewoonen prijs der eige fche„ pen , en dit zou insgelijks plaats heb„ ben, wanneer de Legers zig, de een „ op des anderen bodem, mogten be„ vinden. XII. Voorts werd bij dit Vet- bondj het Verdrag van den vijftiende M 5 „ April, XXXVlll. Af DEK ■ LING.  186 TOONEEL DER STAATS- xxxvw Afdek- ling. 1635. Vrankrijk verklaart den . „ April, des voorgaanden Jaars , rag „ kracht gehouden, in zo verre bij het tegenwoordige, in deeze en geene punten, geene verandering gemaakt was „ geworden." Tot de geheime overeenkomst, bij dit Verbond gevoégt, behoorde I. „ dat ingeval de Koning van Vrankrijk ter Zee werdt aangetast, de j, Staaten beloofden, om hem, met ,, eene magtige Vloot, te zullen bijftaan. „ II. Dat men elkander zou helpen, wan„ neer de een of andere Mogenheid de Vloo„ ten, tot befcherming der zeevaart uitge„ rust, vijandelijk bejegende, en zelfs zo,, danige Mogenheid,metgemeene bewillis» ging» aen Oorlog verklaaren (ƒ)." — Met welke geheime punten , zegt Wagenaar, klaarlijk gezien werd, op den Koning van Groot - Brittanje > bij wien , zederd eenigen tijd, de Spaanfche zeer veel ingang vonden (g). Dit Verbond gefloten en bekrachtigd zijnde, verklaarde Lodewijk deXIII, ook eer- (ƒ) Aitzema , IV Deel, XV Boek, blad». 41 en vervolgens. (£) Vaderl. Hifi. XI Deel, bladz. 190.  GESCHIEDENISSEN. 187 eerlang, den Oorlog aan Spanje,dis. zulks rnet eene tegenverklaring beantwoordde (h). De kardinaal Infant, zo als het fcheen , wilde zijne Regeering met roem beginnen, en tot dat einde hadt hij twee ontwerpen bedacht, welke, zo zij gelukt waren, hem groot voordeel op de Bond* genooten zouden gegeven hebben: naamiijk, het verasfen van de Schans Filippine, en 't verhinderen der verëening van de be'de Legers. Het eerfte miste, door eene nog tijdige ontdekking van's Vijands voorneemen , terwijl 't laatfte , als eene onvoorzichtige ftap ,het gevolg hadt, dat men'er waarfchijnlijk van moest verwachten , door zig te wagen, om met fleehts agtduizend man , een Leger ten naaften bij nog driemaal fterker , gelijk dat der franfehen was, den doortogt te willen betwisten O). Den (/&) Aitzema, IV Deel, XV Boek, bladz. 66. (2) De Schans Filippine, welëer door Filips den II, in Vlaanderen, gefticht, doch in 't voorleden jaar, door de StaatfcheTroepen veroverd, was, uk hoofde haarer ligging, in dit tijdgewricht, zeer ontrustend voor de Spanjaards; te meerraaalen ftroopta de bezetting tot op het grondgebied van Gend er Brug {XXVlll. Afdbe- I.ING. 1035- Oorlog aan Spanje. Mislukte pogingen van den Kardinaal Infant.  188 TOONEEL DER STAATS-' XXXVlll. Afdee» ling. 1635. Brugge, en waar tegen men zig niet fcheen te kunnen beveiligen, ten zij door het wederom vermeesteren van dezelve. De Kardinaal Infant hier op bedacht, vertrouwde de uitvoering daarvan, aan den Graaf de la Fontaine, welke in den nacht, tusfchen den agtften en negenden Mei, met omtrent vijfduizend man, der waards aanrukte, en ongetwijffeld zijn oogmerk zou bereikt hebben, zijnde de bezetting niet meerder dan Vijfhonderd Koppen flerk, en die toen, op niets minder , dan op eene overrompeling, bedacht waren , zo niet, toevallig, zeker Beurtfchipper, welke in 't gezicht van de Schans ten anker lag, eenige noodwendigheden op het dek moetende verrichten , onraad befpeurd hadt; waar op hij zig, dadelijk, te water begaf, naar de Schans zwom en de fchildwachten van het geen 'er gaande was, waarfchouwde. In een oogenblik was alles te waapen en in gereedheid, om den Vijand te ontvangen, die echter, fchoon hij merkte verraden te zijn, moedig op zijne meerderheid, bleef aanrukken en postvatte, in een der buitenwerken, welke open lag, vermits men aldaar bezig was, om die te vergrooten. Hier vondt hij een redelijk kloek Vaartuig liggen, dat hij met Vijftig Koppen bemande, om daarmede, zo ftil zij konden, ten einde door 't Wachtfchip niet ontdekt te worden, naar de bogt der Haven afzakten; dit gelukt zijnde, flapten zij aan wal, en maakten zig, ftormender hand, meester van het aldaar flaaode Wachthuis en Den dertienden Mei gefchiedde de ver-» ëeniging der Franfche en Staatfche troepen,  GESCHIEDENISSEN. 189 pen, omtrent Maaftricht, van waar zij, dadelijk, 'mBraband trokken, en de Stad Tie- en eene halve Maan, beiden dienende ter dekking èener Sluis, gefchikt, om het omliggend land onderwater te kunnen zetten. Zodra men, met het aanbreken van den dag, te Vlisjingm, van dit gebeurde kennis kreeg, werden aanftonds Vierhonderd man, Soldaaten en Matroozen, met behoorlijken leeftogt, derwaards afgezonden, door wier hulp men niet alleen het veroverde herwon , maar ook twee dagen lang den Vijand , in weerwil zijner meerderheid, groot verlies van Volk toebragt; wanneer , den Elfden, Graaf Willem van Nassau , met verfcheiden Schepen, op welken zig drie Regimen. ten Krijgsvolk bevonden, van de Zeeuwfche Kust, de Schans naderde. De Spanjaards duchtende, dat deeze bij hun niet voorziene Vloot, hun-ligtelljk van achteren konde aanvallen, en den terugtogt affnijden, namen, in eene zichtbaare wanorde, de vlucht, met teruglating van drie ftukken gefchut, meer dan duizend dooden, en tusfchen de vierden en vijftienhonderd gekwesten. Betreffende des Kardinaals tweede ontwerp, hetzelve was, gelijk ik in den Tekst zeide, niet aangelegd , om 'er een goed gevolg van te kunnen verwachten. Het Franfche Leger, onder bevél van de Maarfchalken, Chatillon en Brezé, flerk vijfen-twintigduizend Knechten en vijfduizend Ruiters, hetwaards gezonden, ondernam hij , met fleehts zesduizend man te voet en drieduizend te paart, int xxxvm Afdee- l1ng. I635-  ioo TOONEEL DER STAATS. xxxvm AFD£ELING. 1635- Ge-ÏDge voor fpced der Bos:dgenoote:. Aanmerking. Voorfleï. lin^ vsn Spurje tot Beftand. in zekere engte van het Lusenburgfche, alwaar hy zig voordeeiig meende verfchanst te hebben, den dooi togt te betwisten; dan Prins Thomas van Savoije, die 'er de voornaame u.t/oering van toevertrouwd was, had den fpijc, dat niet alleen zijne geheele Ruiterij op de vlucht gejaagd werd, maar ruim viercuizend van zijn Voetvolk fneuvelde , en zijn geheel Leger ten prooi der Overwinnaars bleef; terwijl hij zelve, ter naauwernood, het ge. vaar ontkwam van gevangen genomen te worden. J. van den Sande, XIII Boek, bladz. 184. AitZïma, IV Dtei, XV Beek, bladz, 203—205. Tienen, na eenen hevigen weèrftand, deri eerften Junij, veroverden. Over het geheel, beloofde men zig, van weerszijde, groote voordeelen in deezen Veldtogt, doch welke echter aan de uitkomst niet beantwoordden. 't Ging toen , ge¬ lijk het nog gaat; elk redeneerde , naar hij gezint was, over de oorzaak deezer mislukking , en de mennen verwarden zig, in onzekere gisfingen: wat 'er ook van zijn mag, het bleek niet te min, dat de Spanjaards de kans des Oorlogs weinig fcheenen te vertrouwen : want eer nog de Veldtogt afliep, deedt de Geheimfchrijver van den Kardinaal Infant, aan den Grifller der Staaten,opening tot het  GESCHIEDENISSEN. 191 het fluiten van een Beftand, dóch de Buitenfporige eisfchen van de Spaanfche zijde, en onder anderen, omafftand te doen van de voordeden in de West-Indien behaalt, verhinderde de verdere onderhandeling. Ondertusfchen was het Hof van Frankrijk over dit gebeurde, zeer onvoldaan, en befchuldigde de Staaten, als Luiden, die geen woord hielden, en op wier beloften men zig, voor het toekomende, niet zou kunnen verlaten. De Koning verklaarde tevens,van niet ongeneegen te zijn , om over Vrede of Beftand met Spanje te handelen, mits met gemeene bewilliging. De Staaten verdedigden zig met de betuiging, dat 'er nog niets gefloten was, nog iets zou gefloten worden, dan met wederzijdfche toeftemming (/> -Zederd bleef deeze zaak zonder verder gevolg. De Veldtogt voor dit Jaar was van weinig belang, omdat men in den vorigen te veel geleden hadt, en derhalven zo min in Frankrijk als hier, fchielijk genoeg geCO J. van den Sande, XIII Boek, bladz. i8), In weerwil van alle de menigvuldige wederwaardigheden , welke de Staat hu reeds langer dan eene halve Eeuw*' van wegen de magt der Spaanfche Koningen , hadt moeten verduuren , zag men nogthans zijnen luister, dag aan dag, rijzen; weinige Mogenheden waren 'er, of zij dongen naar het Vriend- en Bondgenootschap van ons nieuw Gemke-: best, wiens mannelijk beftuur en vasten gang, de achting en toegenegenheid van geheel Europa wekte (3). In den loop van o) Ètjvoegfels en aanmerkingen op het XlDeel van Wagenaar, Vaderl. Hift. bladz. 82. (3) Welk een tastbaar onderfcheid ontdekt Zig iusfchen de beginzels onzer Repcblikeinsche Regeering, en Die van de tegenwoordige Fransche Natie. „ De Afval der Nederlanden was Wet- tig, aangezien Filips de II,de onvervreemdbaaN 2 „ ré XXXVItf. Afdee» ling.  i96 TOONEEL DER STAATS- xxxvm. Afdee. 1636. „ «'Rechten en Voorrechten der Onderzaten(*), ,, met voeten treedde, niet teper.ftaande hij, bij zij ,, na komCte tot de Regeering deezer Lar.dsn, niu ,, alleen plechtig bezwooren en ondencekend hadt > „ dezelven te zullen handhaven, "jaar dien Eed al,, vooretis afleidde, eer nog'de Staaten, In naam „ des Volks, hem, wederkerig, trouw en hulde beloofden. QZie mijn eerste Deel , blad*. 22,) ,, Dus wierden wij , door onzen Forst en Heer, „ mishandeld en verdrukt" — De Opftand der Franfchen is juist het tegen ietl. Eenige heerschzuchtige en eigenbelang zocker.de Grootten, docr den geest van nieuwigheid gedreven , ruidie het ligtgehvig Gemeen cp , om de geheiligde Rechten van den Troon, aantetasten , en het, zederd Eeuwen, gevestigt gezneh hunner Koningen, omver te weipen. Dus werd niet het Volk door den Koning', maar de Koning door het Volk, mishandeld en ver. drukt. — ,, De Ni-d~rl/inden weigerden nooit gehoorzaamheid : Keizer Karei zeifs, beroemde l\g,dat zij geweest waren, de fleunzels van zijn' „ kroon, en dat hij door haaien lijfland, vele „ zwa- (*) Door onvervrcemdhrttre Rechten en Voorrechten, vetftuat men dezulken,die van de Ouders op de Kinderen overgaan, en hun niet ei^endunklijk kunnen omnoomen worden, üergelijken zijn de NeJerlandfthc Priyil.'gien. van dit Gefchied-Verhaal is, daarvan ,■ meer dan een bewijs te vinden, en dit tc-  GESCHIEDENISSEN. 197 tegenwoordig Jaar levert 'er wederom drie proeven van: Z weeden, na eenen ge- „ zwarigheden was te hoven gekomen; hij verzeker„ de zijn Zoon , wanneer hij haar, in derzerver „ Rechten en Vrijheden befchermde , zij hem, ge„ lijke hartelijkheid en gehoorzaamheid, zouden ,, toedragen. (Zie mijn eerste Deel, bladz. 19, „ 20.) Die gevoelen bleef haar aankleven , en zij „ namen ook de Wapens niet eerder op , - dan toen „ alle vertoogen en foieekingen vruchtloos wa„ ren'" ■— De Fransche Natie, welke bij alle Hiftotie-Schrijvers het getuignis heeft, van goed cr. bloed voor zijne Monarchen veil te hebben , ontaeirte ditmaal van de voorvaderlijke beginzels. De K ning , die zig gewillig toonde, de bezwaaren zijner Onderdaanen te hooren, gunde men den tijd tot onderzoek niet, en eene gevaarlijke Factie , die plundering en moord bedoelde, deedt fchielijk den Troon beeven. „ De Nederlanden , fchoon ,, zij het recht aan haare zijde hadden, leden,nog„ thans, jaaren achter een, alles wat zij lijden ,, konden, dan eindelijk langer geen uitkomst zien„ de, volgden zij de voorfchriften van het Recht ,, der Volken , en de infpraak van de Reden. Zij „ verklaarden derhalven Fjlips de II, om het ver,, breken van zijn geheiligd Woord en Eer, ver,, vallen van zijne Rechten, op deeze Landen, wel- „ ke hij. , door zijn eigen gedrag, verbeurd hadt; „ maar met zo veel voor- en orazigtigheid , dat ,s geheel Europa 'er over verbaast ftoudt, en zeN 3 „ derd xxxvm Af der», i.ing. 1636",  SXXV11!. ' AFDbEUNG.' 1636. 198 TOONEEL DER STAATS- gelukkig ge voerden Veldtogt, welken zijnen Koning dermaate verhovaardigde , van met • de „ derd belang Helde > in de vriendfchap van een „ Volk, welk zig door zulke wijze maatregels en ,, kloek beleid , biizonderde." — De Fransche Natie ion van nergens eenig bewi's opleveren, dat kaar wettigde, het Monarchaal Beftuur te vernietigen, cn de drift waar mede men dit wilde uitwerken, verbaasde insgelijks, geheel Europa,rr,aar vervulde hetzelve, tevcr.s, met verontwaardiging, en verachting voor een Volk , dat de algemeene veiUgheid, met eene gar.Jche vervoeging dreigde, en de banden eeuer geruste famer.leving, moedwillig, verbrak. —— ,,De Nederlanden waren zo vreemd ,, van nieuwigheden , in het Sraatsbe/Iuur , te be,, doelen, dat zij, na 't afzweeren van haaren Forst „ en Heer , de oude Regeerir.gsvnrm bleven aan„ kleven , Hechts met die coodfaaklijke verfchik,, king , dat de Staaten Generaal het Hoogge„ zach nu, in p'.aatfe van den Vorst, uiroeffenden. „ De God?dierft'ge en Burgerlijke Voorrechten wa„ ren alleen de billijke beweegredenen van hun ge„ heel gedrag." — De Franïche Natie betoonde, dadelijk, dat het haar te doen was, om cp de puinhopen der Monai chaa.'e Regeering, eer. eigen, dunkelijk gezach cpterichten , en de gzheele gedaante van zaken, in Vrankrijk, te veranderen. Eindelijk. „ De Nederlanden befchouwden het ,, waar beflaan der Volks - Vrijheid , gelegen te s, zijn , n 'i handhaven der Grondwetten van den Staat; te weïtea, die vroegere overeenkom- m flen>  GESCHIEDENISSEN. 109 de Duitfche Staaten in geene verbonden te willen trecden , was evenwel niet te trots, „ flen, thans nog de CONSTITUTIE genoemt, wel,1 ke,na 't verjagen der woettcDeenen en Nooren , in de negende Eeuw , aan het tegenwoordig H.ol„ land , de eeijle gedaante eener regelmatige Re„ gccringiv,nn gegeven hebben , en waarvan het ',, oogmerk was, de ru*t van buiten, en den wel,, „ pand van binnen, te bevorderen." — De Fransche Natie kende geene Vrijheid en jloeg , daarom, tot bandeloosheid over, wier gevolgen zoonzinnig zijn , dat men den God des Hemels , in dat So:Iom van grouwelen, den Kristen Eerdienst duift betwisten. Deeze Noot heb ik gemeend, onder 't oog van mijnen Leezer te moeten brengen: eensdeels, om hem te overtuigen, dat de Franfche Revolutie geene de minfte overeenkomst, in aart noch weezen heeft, met de Ncderlandfche, onder Filips, den II. Anderdeels , om den Landgenoot tot dankbaarheid , aan den Bestuurder der Wereld opteleidsn, wel. ke het zo genadig behaagd heeft , van ons , nog juist tijdig,door de trouwe hulp onzer beide Bondgenooten , Engeland en Pruissen , van den rand des verderfs, terug te leiden. Wie beeft niet, bij 't herdenken , wat 'er van ons zou geworden zijn, indien het zogenaamd Patriottismus , hier te Lande, eens de Overhand gekregen hadt! N 4 XXXVWi. Afdbe- UN«k I636.  aoo TÜONEEL DER STAATS- XXXV1I1 'Afdee- LING. In de WeU Inli'ën. trots, om bij Ons, door zijn Gezant, in den Haage, onder/land. te verzoeken (0). De Keurvorst van Brandenburg beloofde, bij Verdrag, eene gereede voldoening van de ons fchuldig zijnde achterftallen, waar tegen de Staaten Generaal zig verbonden, zo veel de gelegenheid zou toelaaten, zijne Braw denburgfche Landen , die men voor onzijdig wilden houden , te zullen befehermen (pj. De Keizer, die zo.dikwils, maar te vergeefs, getracht hadt, ons naar zijne belangen te ïchikken, betoonde zig echter, ten genoege der Repub lijk, niet onwillig, om, ten haaren opzichte, onzijdig te willen blijven, en hij zou 'er, zonder de kunftenarijen van Spanje, die zulks wist te verhinderen, in geftemd hebben (qj. Na het bemagtigen van Fernambuk verzuimde de West- Indifche Maatfchappij niet, zig, in dat afgelegen Werelddeel, (0) J, Wagenaar , Vad. Hijl. XI Deel, bladz. 238, 239- " (/O Aitzema, IV Deel, XVI Boek. bladz. 330. ( f.) J. Wagenaar , Vad. Hijl. XI Deel, bladz. 24a  GESCHIEDENISSEN. 201 beel, meer en meer uittebreiden. Dit aangenaam vooruitzicht werd, dit Jaar, bevestigd, door de tijding van nog verfcheiden aanzienlijke overwinningen op de Spanjaarden, in dien oord, behaalden waar door het grootfte gedeelte van Brazil, thans in handen der Nederlanders geraakt was (4). Het Eiland Curacaa, een der voor-eilanden van Amerika, welk men van zeer veel belang oordeelde , tot eene veilige haven voor onze fchepen , en om van daar, te beter, de Spaanfche rijkdommen, die uit nieuw f Span- (4) Uit de Lijst der West - Indische Maatschappij blijkt, dat 'er van 't Jaar 1623 af, tot aan dat van 1636 toe , agthonderd, zo Oorlogs als Koopvaardij fchepen , bij dezelve , zijn uitgerust, waar van de onkosten vijfenveertig Millioenen beliepen: daarentegen waren den Vijand vijfhonderd' vijfenveertig fchepen ontnomen , welken men op %estig Millioenen waarde fchatte, behalven nog omtrent dertig Millioenen buits; uit dit een en ander bleek, dat de Maatfchappij , na aftrek van de gedaaue kosten , in den tijd van dertien "Jaaren , omtrent nog vijfenveertig Millioenen , overwinst , genoten hadt. Zie II. Meijer , Kort Verhaal der Nederl. Gefchiedenisfen, op het Jaar 1636.X Deel, bladz. 374. N 5 XXKVlI! Afdee- -ing. 163Ö.  so2 TOONEEL DER STAATS- SXXV1SL Afdee» ling. 1656. Spanje, en de Honduras,aangevoerd wierden, te onderfcheppen, werd in den nazomer des Jaars 1634 , met weinig of geen tegenftand, vermeefterdt , vermits de bezetting zwak, en buiten ftaat was, om zig te verdedigen. Met de Inwoonders handelde men beleefd en heuschlijk; die niet blijven wilden, zondt men, met vrouwen, kinders en wat tot hun lijf behoorde, naar de vaste kust, uitgenomen twintig Huisgezinnen, die men tot den arbeid nodig hadt. Zederd werd dit klein Wingewest in eenen genoegfaamen ftaat van verdediging gefield, ten einde tegen alle onverwachte aanvallen beveiligd te zijn O). De Maatfchappij begrijpende, dat bij den aanwas haarer bezittingen , ook diende gezorgd te worden, voor het behoorlijk beftuur van dezelven, befloten, derhalven, in eene Algemeene-Vergadering, en onder goedkeuring van de Staaten , om aan Graaf Maurits van Nassau, een waardige Zoon uit dat Heldenhuis^ de Landvoogdij van Brazil, voor den tijd (r) Zie mijne Befchrijving van Curacao, in Jaar 1779 , bij J. van Selm , uitgegeven , lladz. 27 en 28.  GESCHIEDENISSEN. 203 tijd van vijf Jaaren, optedragen Hij vertrok in de maand Oélober derwaards, vergezeld met eene verwerking van drie duizend man krijgsvolk, en kwam na eene reize van vier maanden , behouden op Fernambuk aan (t). — Van hem word getuigd, dat hij een Heer was, van goede hoedanigheden, Godsdienftig en zeer kundig in zaken van Oorlog , van wien men reden hadt, goede dienften te verwachten («). CO Zie zijne Instructie, bij Aitzema, IVDeel, XVI Boek, bladz. 362. CO J. Wagenaar, Vaderl. Hifi. XI Deel, bladz. H7> OO J. van den Sande, XIV Boek, bladz. 107. ( v) J. Wagenaar,Vaderl. Hifi. XI Deel,bladz. 245. Onder de Burgerlijke gebeurtenisfen , hier te Lande, was dit Jaar, het oprichten eener Hooge Schoole te Utrecht, en thans de vierde in de Vereenigde Gewesten; elf Jaaren later werd ook die voorbeeld, door Gelderland, gevolgt (y). Een fpree- kend xxxvm. Afdee1636. Oprich- ting eener Hooge Schoole te U- trecht. Aanmerking.  2C4 TOONEEL DER STAATS- xxxvu: Afdes ling. I636. DePrtn, krijgt den tijtel van zijne Borg heid, et wordt eerfte Lic der Edelen van Holland. ■ kend bewijs , dat, in weerwil van den last des Uorlogs, niet alleen de Koophandel, maar ook de IVetenfchappen, in 't midden van ons, bloeijden! L ode wijk de XHI, welke de waarde van Prins Fredrik Henrik kende , en wist van wat belang hij , in de tegenwoordige omftandigheden, voor zijne Kroon was ., meende hem geen beter blijk van openbaare achting . en tevens met den rang van zijn Geflacht overeenkomftig, te kunnen geven, aangezien de Vorften van Xassad nooit door fchatten te winnen waren , dan hem den tijtel van Sm Altesfe, of Zijne Hoogheid, toeteleggen, in de plaats van Son Excellence, of Zijne Doorluchtigheid, welke eernaam, in deezen tijd, reeds zeer gemeen was (w). De Franfche Gezant Charnacé leverde , den derden Januarij, 's Konings brief, tot dat einde gericht, den Staaten, in. een publijk gehoor, over. Men bedankte den Gezant voorde genoome moeite, onder betuiging „dat Hun Hoog Mo- „ gen- (») Aitzema , IV Deel, XVII Boek, bladz.  GESCHIEDENISSEN. 205 genden, het gedaan voorftel,in eer en dank , aannamen , en ten hoogde ,, verblijd waren, dat de goede gedach,, ten van zijne Majefteit, met die van j, de Staaten, in deezen , zo wel „ overeenkwamen , gelijk zij zulks den „ Koning, bij antwoorde, zouden betui,, gen, aangezien Hun Hoog Mogen* den, den Heer Prins van Oran„ je, reeds voor lange , in Brieven en „ andere papieren van Staat, genoemd „ hadden: Doorluchtige,Hooggebooren Forst „ en Heer, 't geen met het franfche woord 9, Son Altesfe , volkomen overeenftem„ de;" ook werd zederd befloten, zo in brieven, als anders, aan hem, dien tijtel te blijven gebruiken, maar in den tekst, zo Wel als onder aan het flot, telkens te zet« ten , Zijne Hoogheid (5). —— Weinig da- (5) Zie Aitzema, IV Heel, XVII Boek, lladz. 471. 472. 473. Op bla.tz. 474 echter, trekt hij uit zijn verhaalde, een vrij kwaadaartig gevolg, en poogt den Leezer te doen geloven „ dat Fre„ drik Hcnr'ik , zederd, om Frankrijk te verge„ noegen, de voortduuring van den Oorlog begun,, ftigd hadt, tot geen gering nadeel, zo hij zegt, « van *ƒLands fchatkist; waarom veele Leden, der „ Hoo* £XXVIH. Afdee- .ing. 1-537.  ao6 TOONEEL DER STAATS- xxxvm. Afdee- l1ng. I637. dagen later, vonden Ridder schap en Edelen van Holland , voor goed, den Prins „ Hooge Vergadering, deeze verheffing befebouw„ den, ais eene aanwijzing, welke de Koning aan de „ Staat.n deedt, om voortaan geene andere Eert „ te zoeken , dan door den Prins, en hem, einde„ lijk, de Souvereiniteit optedragen." Schoon nu Aitzema geen het mimle bewijs voor deeze ge. waigde Or.derflelling bijbrengt, heeft het Wagena ar, niet .te min, behaagt, {Vader l. Hiftor. XI Deel, bladz. 248.) om 'er insgelijks , zijne Leezers , maar met een veel kundiger voordragt, op te onthalen. Zelfs twijfelende aan de waarheid, wijs: hij ons, bladz. 249, naar Aitzema, en voegt 'er bij: doch hier van is mij niets, met zekerheid, voorgekomen. Om evenwel deeze Verdenking niet van allen fchijn te ontbloten , beroept hij zig, een weinig lager , op zekeren brief van N. Reigersberg, geplaatst, in 't vervolg cp '/ Leven van H. de Groot, als zeer gefchikt, om ten minfte flof tot overweeging te geven. Hoe gaarne, oudertusfehen, Aitzema, die vriend der Loevcfleinfche faclie, en na hem, Wagenaar , de zaak dus b-sfehouwt wilden hebben (*) , moet ik met vergenoegen melden, (*) Om het geliefdkoost Sijsthema,dat de Prinsssn va:i Oranje fteets,naar den Graaflijken hoed dingen, toch ftaamle te houden , moet de minfte -xaarfchijnlijkkeil, bij de aanhangers van Barnereld, mede werken. Toen was het frankrijk , naderhand werd het Engeland , die dit beoogden ; mooglijk, door den tijd,word het nog eens de Groot Sultan ren Turkije.  GESCHIEDENISSEN. ao? Prins van Oranje,tot eerfteLid van hun Lichaam, te verzoeken, en welke Op. dragt hij,met genoegen, aanvaardde (6). Om den, dat de Heeren Schrijvers van de Bijvoeg/els en Aanmerkingen (*) , op het XI Deel, der Vaderland/ene Hiflorie, en van welke men niet onderftellen kan, dat zij waare Vrienden van het Huis van Oranje zijn, dit geheele ftuk fiilzwïjgend voorbij, gaan , dat niet gefebied zou zijn , indien zij het wettig hadden kunnen bewijzen. Eene aanmerking moet ik hier nog bijvoegen , en daar mede ftap ik van deeze Noot af; dat de gevoelens van bijzon-; dere Siaats-Ledè'n niets beflisfen, maar wel de Befluiten , welke bij de meerderheid genomen worden. (6) Aitzema, IV Deel, XVII Boek, bladz. 475 Hij zegt ons danr , ,, dat de Prins , ras , al he „ gezach der Orde aan zig trok, tot zo verre, da! „ hij verfcheiden Krijgsoverllen, daarin, deedt be„ fchrijven." Wagenaar , hem wederom navolgende, bericht ons dit, insgelijks, CXI De*/, bladz. 150) echter uit zorg , dat deeze befchuldiging van Aitzema geen indruk genoeg maken mogt, voegt hij 'er onmiddelijk bij „ ook bekwaamen de Edelen j „ m (*) Aan 't einde van dit IV Deel, hoop ik de twee he, denkhigen, der Heeren Oud Penfionarisfen , in het 8 en u Stuk, omtrent mijn tegenwoordig Werk gemaakt, nRt alle befcheidenheid, Boekwijze, te beantwoorden. xxxvm. Afdee- l1ng. 1637.  xxxvn: Afdee- ling. 5, • na deezen tijd, verfcheiden Ampten en Kommii?„ Gen, die de Steden zig, te vooreu , plagten toe„ tevoegen." — Wanneer partijdigheid onzen Geest beheerscht, zijn wij zelden vatbaar voor een naauwkeurig onderzoek ; dit blijkt ten minfte aan Wagetiaar, in dit geval; de Schrijver der Bijvoeg fels en Aanmerkingen, op die XI Deel zegt,bladz. 83; omtrent zijn eerstgeftelde , en door hem u\t Aitzema overgenomen, dat zulks , op zig zeken, niets nieuws was, en om niet verder optcklimmen, dus gaat hij voort, zal 't genoeg zijn, met een woord aanteteekenen, dat de Heer van Br ederode, die, na 7 bekleeden van verfcheiden KrijSsambten, ten Jaare 1629 , Gouverneur van MaUTicht was geworden , en , namaals , Veldmaarfchalk van den Staat wierdt; reeds in het Jaar 1611 , tot Lid der Hollandfche Ridderfchap was gekoorén. En aangaande 'sMans eigen daarbij gevoegde bedenking, immers hij wijst ons naar niemand, wegens de zederd begeeving van Ampten en Kommisfun , ook aan Ridders, zal ik alleen antwoorden: dat fchoon het in gebruik kan geweest zijn , dat de Steden z'g zulks te vooren plagten toetevoegen, zij echter daarom geen uitfluitend -recht tot dezelven hadden , en dat derhaWen de Ridderjchap , als Medelid van Staat, wel degelijk, kon en mogt eisfchen , van daarin aandeel te hebben.- 208 TOONEEL DER STAATS- . Om Lid van die Vergadering te zijn ] was hij, door meer dan eene Erfbezitting, gewettigd, maar voornaamlijk , uit hoof-  GESCHIEDENISSEN. 009 hoofde van de Heerlijkheid van Naaldwijk, waar van hij, in 't Jaar 1612, door aankoop , ter zom van driehonderd vijf. tigduizend guldens , Eigenaar geworden was (x), en welkers Heeren den tijtel voerden van Erfmaarfchalken van Holland(y). De Krijgsbedrijven voor dit Jaar bepaalden zig, aan onze zijde, bij het beleg van Breda, welke Stad, den eenentwintigden Julij, door den Prins, berend werd , en den zevenden Odlober , bij Verdrag, aan hem, overging (z). De Kardinaal Infant deedt wel pogingen tot ontzet dier Plaatfe , doch waar van de uitflag mislukte. Hij zederd de Maas overgetrokken zijnde, bemagtigde Venlo, zo men meende, door plichtverzuim van den Bevelhebber , en weinio- da- (*) V7. van Goudhoeven , Kronijk van Holland, bladz. 148. (y) w. van Goudhoeven , bladz. 93. O} Zie dit Verdrag bij van Goor, Pefchrijving van Breda, bladz. 178. IV. Deel. O XXXViJf; Afoes> ling. I63.7. Krflgs. verrichtingen.  2io TOONEEL DER STAATS- xxxvm Afdee- LING. I637. Voor- fpoed dei Koophandels. dagen later, ook Roermonde (aj. Het Franfche Leger, onder den Kardinaal de la Valette, verrneefterde, na een beleg van vier weeken , Landrechies ; vervol» gens La Chapelle en Maubeuge , welke laatfte plaats , toen van weinig aangele* genheid, wederom verlaten werdt Onze Koophandel , welke, niet tegenftaande de bekommeringen van eenen nog voortdurenden,onzekeren, Oorlog, door de groote voordeden in Oost en West, over de Spanjaards bevochten, en waardoor de fchatten der beide Indien, in onze Havens gevoerd wierden , bragt eene algemeene welvaart, onder de Inwooners , te weeg, die nog merklijk vermeerderde^ uit hoofde van 't belang, 't geen vreemde Natiën, meer en meer, tot deeze Gewesten verbondt, aangezien wij reeds de voorraad fchuur van geheel Europa geworden waren. Voorgaande rampen hadden O) J. van sen Sande, XIV Boek, bladz.2co. soi. (*) j. Wagen aar, Vaderl. Hifi. XI Deel, bladz. 257.  GESCHIEDENISSEN. 31: den den Nederlander, met reden, zeei ter neër geflagen: geen wonder dan, dat zo dra 'er eenige verademing kwam, en overvloed ons in ftaat ftelde , om de gerieugtens des leVeris te genieten , deeze onbekende voorfpoed dra weelde baarde* welke eerlang , gelijk doorgaans, tot dwaasheid overfloeg. Dit bleek , onder anderen, vooral dit Jaar, met het uitdenken en voortzetten van eenen allerZeldfaamften Windhandel in Bloemen, die, in zeer korten tijd, dermaate de geesten van jong en oud, rijk en arm, verhitte ,< dat het wezenlijk alle verbeelding te boven ging. Deeze wonderbaare gril, welke zig tot de zwierig gekleede Tulp bepaalde, was haare eerfte oorfprong fchuldig aan de voorkeur, die zommige liefhebbers van Tuinen, dezelve, boven andere fchoone bloemen, gaven, 't geen dra de algemeene begeerte gaande maakte , om die insgelijks te bezitten, waarvan de winzucht der Bloemisten te Haarlem , Amjlerdam en elders zig, door het toevoegen van grootfche namen, naar de verfcheidenheid van zoorten, zo wel wist te bedienen , en 'er ten laatfte een tak van koophandel uit te doen rijzen, welO a ke r xxxvm. Afdee- ling. IÖ37*j Windhand::! fö Bloemen.  ai2 TOONEEL DER STAATS- xxxvm Afdee. UNO. 1637. (*) » tanicus. ke zederd met den naam van Windhandel, te recht, beftempeld werdt. Wanneer en door wien deeze Tulpz'.'.cht eerst begon en aangekweekt is geworden r heb ik nergens , voldoende , kunnen vinden ; zo veel echter is mij gebleken , dat de Tulpen in vorige tijden, bij ons, wilde en ongeachte bloemen waren , die in bosfchen en wildernisfen, tusfchen di^telen en doornen, groeiden, doch dat de eerfte uitheemfche Tulpen , uit Langedok in Frankrijk, herwaards zouden overgebragt Zijn, en dat zekere Canlus Clufius, een 1. Kruidkundigen (*) van Atrecht, hier te Lande, vegl werk van Tulpen maakre, allerhande zoorten daar vanzaaijde, de bollen door geheel Nederland verfpreidde, en daardoor die bloem in achtinge deedt komen (c). De verbaazende dolheid met welke deeze Tulphandel gedreven werd , kan onder anderen daaruit blijken, dat eene enkelde Bol, van tien aazen zwaarte, eerst verkogt voor vijfennegentig guldens, omrent zes weeken later, negenhonderd guldens moest gelden, en voor (c) Schrevflios , Befchrijving van Haarlem, 1 Deel, 2 Druk, bladz. 298.  GESCHIEDENISSEN. £13 voor een pont witte krooneh , waar voor eerst honderd vijfentwintig guldens befteedt was, betaalde men, eenigen tijd daarna, zesendertig honderd guldens. Tulpbollen , die men voorheen, bij geheele mandens uitrooidde,en voor vuilnis op den mesthoop pleeg te werpen, wierden nu plantfoenen van waarde en zelfs tot hooge prijzen uitgevent. In een der Hollandfche Steden, zegt men, dat, in korten tijd, voor meer dan tien millioen guldens , in deeze bloemen zouden verhandeld zijn (i). Daar nu, (i) SeHRsvELius in zijne hiervooren aangehaalde Befchrijving van Haarlem, verhaalt op bladzflli,in eene Noot, „dat deeze Tulphandel zo grof „ toeging, dat men, volgens aantekeningen van dien ,, tijd, voor een zogenaamde Admiraal Lief^ns„ boek, 4400 guldens befteedde; voor een Admiraal „ van Enkkuizen, 1400 guldens,en voor een bruin „ purper e, 2025 gul Jens , voor een Braband/che „ Spoor , 1500 guldens enz. Voor een pond Ati. „ denaarders,5700 guldens, voor een pond Centen, „ 4300 guldens, voor een pond koorenaarts,4800 „ guldens , voor een pont witte kroonen, 3600 „ gulders , en voor een pond geele kroonen 1200 „ guldens. A. Muntitig in zijne opening der Plan„ ten, tekent aan, dat een Semper Augustus, we„ gende 193 Aazen, verkogt is, voor 4600 gul, dens , daarenboven nog een fiaaije Karos, mee O 3 n wea xxxvm. Afdee» [.ing. 1637,  QÏ4 TOONEEL DER STAATS- xxxvm. Afdee1637. „ twee appelgrauwe Paarden, en alles wat daar toe „ behoorde, om binnen vier weken te leveren, ei| „ het geld dadelijk in de Bank aftefchrijven . ook rt werd, gelijk tijdig, een Gouda, van 111 Aazen, ge„ kogt van N. N, voor 700 guldens , bij de leve>„ rantie te betaalen.en bij het fluiten van den koop, „ vier Rozennobels op de hand, benevens eene ijs— ,, flede met Zadel, Toom , en wat tot een paard ,, behoorde. Voorts blijkt uit de Aantekeningen „ van een Liefhebber, en geloofwaardig Getuigen, » dat, ongeeischt, voor een Tulpbol geboden is , M twaalf morgen Lands, gelegen in den Schermer ; „ verders, dat zeker aanzienlijk man leAm/ïerdam, aan iemand te Haarlem , de Semper Augustus s, verhandelde, onder voorwaarde, dat geen van beih den, zonder elkanders kennis en medeweeten, eeni99 ge deezer bollen zou mogen overdoen, doch dat „ de Amfterdamfche Heer, bekoort, door het aan„ bod van een zeker kostbaar Spaansch Kabinet, ?, 't welk hij lang gewenscht hadt te bezitten , en m 'er gaarne 10,000 guldens voor zou gegeven heb„ ben , zijn woord verbrak , een bol , voor dit „ kunstftnk ruilde , en nog 3000 guldens en geld „ toekreeg; de andere dit verneemende, nam ook 99 zij" kans waar,en deedt van drie bollen afftand, „ voor een zom van 30,000 guldens. Nog werd „ denzelfden Amfterdammer aangeboden, 15009 „ guldens jaarlijks voor huur van zijn Tuin, gedu. » renjje zeven achter eea volgde Jaaren , onder » ver- nu, die roekelooze koophandel geen anderen grond, dan in eene dwaazp verbeelding  GESCHIEDENISSEN. 215 ding hadt, volgde van zelve, dat zijne duurzaamheid ook zeer kort moest zijn, ten minftein de Lente deezes Jaars kwam, op eens, zodanige geweldige daaling, dat veelen buiten ftaat geraakten, om de bloemen, welken zij in voorkoop belproken hadden , te kunnen ontvangen , 't geen aanleiding tot menigvuldige rechtsgedingen gaf, over welkers uitfpraak men in de Steden zeer huiverig was, aangezien de vreemdheid van 't geval, waatom de belanghebbers in deezen , zig aan de Staaten van Holland vervoegden , met verzoek van kort recht, welke dan ook, eerlang, en wel den zevenentwintigften April , het volgend Plakaat deeden uitgaan , waarin de wijsheid en voorzichtigheid , haarer waardig , doordraaide. „ De Staaten vanHol„ land en Westvriesland, dus „ luidt het, hebben op de Requesten aan „ hun Edele Groot Mogende geprefen„ teert, bij de principale geintresfeerden „ aan „ verbintenis van den Huurder, om de quar.titeit „ en qualiteit der Bloemen , in dezelve te laaten „ blijven , en alleen zijn voordeel te trekken , uit „ het geen daarvan nieuw geteeld zou worden. 04 KXXV1H. Af des- üING» I637»  üi6 TOONEEL DER STAATS- SXXV11I Afdbe- LING. I637. i i f „ aan de planting , voortteeling en ver„ kooping der Bloemen, woonende in de meefte Steeden van de Provincie, als „ Haarlem , Leijden , /Imflerdam , Alk„ maar, Hoorn en Enkhuizen, na dat hun ,, Edele Groot Mogende daarop hadden ,, gehoon, het advijs van den Prefident „ en Raaden van den Hove Provinciaal „ van den voorfe.Lande, verftaan, dat, „ voor en aleer op hun verzoek te dispo3, neeren , hun Edele Groot Mogende , „ en het Hof voornoemt, nader zullen „ moeten worden geinformeerdt, en be„ richt op den oorfprong, en de tijd van „ de fuccesfive en groote rijfing, in V ver„ koopen van de Tulpen, als mede van de ,, fubite daling van dien, mitsgaders van „ de menigvuldigheid der Contrahenten „ in de refpeclive Steeden, 't welk hun „ Edele Groot Mogende meenen, dat , gevoeglijk zal kunnen werden gedaan , en geeffectueert, door de refpeétive , Magiftraaten der Steeden, die verzogd , worden partijen Contrahenten, te ver, gelijken en te vereenigen, is 't doenv , lijk, of dat dezelven anders gehouden* , zullen zijn , hunne genomen informa, tien aan den Hove overtezenden , en „ WOf-  GESCHIEDENISSEN. 217 'n worden middelertijd de planters van „ de voorfz. Tulpen, geauthorifeerd hunne verkogte Tulpen tot laste van de Koopers, die in gebreke blijven, hunne ge,, kogte Tulpen te ontfangen, na voorgaande behoorlijke infinuatie, te behouden, „ of te verkoopen, om hun , kort daar„ na, op dezelve Koopers teverhaalen, ,, ingeyalle ver/laan zou mogen worden, „ dat de voorfz. koopen effeiï behoor en te for„ teer en , blijvende, middelertijd, alle „ verdere Contracten van Tulpen, in fus,, pens en ongeprejudiceert. Gedaan in „ den Hage enz." Zederd dien tijd is 'er weinig meer gehoord van deezen beruchten Windhandel. Ook waren de meefte belang» hebbers, luiden van gering vermogen,en dus buitenftaat, om zig in kostbaare gedingen te begeeven (d). De geduurige overlast, welke onze fcheepvaart van de Duinkerkfche Kapers moest lijden, en bijzonder de groote na- dee- (<0 Aitzema, IV Deel, XVII Boek, bladz. £63-605. 05 KXXV1H. Afdee- -ING. Zeezanden.  9i8 TOONEEL DER STAATS-; Afdee ling. 1637. l. deelen , die daar door, aan de Haring^ en Vischfchepen tcegebragt werden , zo dat men rekende, dat het anders welvaarend Dorp Maaslanifluis alleen , zederd het Jaar 1631, meer dan tweehonderd fchepen, ieder, met de uitrusting, vijfduizend guldens waardig, was kwijt geraakt () IV Deel, XVni flkfft, bladz. 76. (O Wagewaar. , VaderU Hifi. XI £>^?, btada. 277. IV. Deel; p K£. flandgrijptnd Verdrag , «w tamp foffflk De Koningin genoeg onderricht,hcedanig de zaken 'm Frankrijk ftoflden, beiloot,in plaats van derwaards,r\zn Engeland overtefteeken, doch. ook daar ontmoette zij liet onthaal niet, welk zij gehoopt hadde. „ Wat baatte het haar, zegt „ Aitzema,Moeder te zijn, in Vrank„ rijk , Spanje en Engeland , drie der ,, Groorfte Monarchen op de IVereld, de- wijl zij van alien gehaat werd (^)?" Zij week dan ten laatfte mar Keulen, alwaar zij, van elk verlaaten , in 't Jaar 1642, in 't Gasthuis, zou overleden zijn (q). XXXVI& Afdee- ling. IÖ38. Begeeft z'l naar Engeland. HaaY Uitetadé  226' TOONEEL DER STAATS- NEGEN- EN- DERTIGSTE AFDEELJNG, Gevecht voor D oin k e rk en. De Spaa *■ sche vloot, in DclNS, overwin- ÉOft. T 1J T e l cs rang öV/" S t a a- t e n bepaalt. Henrik Kasimir /heuvel*; zijne Opvolgers. Dood van den Vddmaarfchalk, Graave Willem van Nassau. Onlusten in Vrank ;iijk Staat der zaaken i iPortugal. De Kardinaal Infant ft erft. Ofge.atte Argvr.ian, hier te Lande , tegen Lodewijk den XII!^». XXXIX Afdee1639. Land ei Zee verrich:i>ë*.n. Jofoewel de Franfche en Scaitfche Legers vrij" tijdig re Velde kwamen , om iets gewichtigs te kunnen uitvoeren, ondervonden zij echter , door vericheiden onvoorziene toevallen, de grilligheden van den Oorlog, en hunne beraamde ontwerpen van verovering eindigden , met niets uitterichten (0). Veel voorfpoedi- ger r CO J. Wagesajr, Vadert. Hijl. XI Due, llaaz. 2' ü — 230.  GESCHIEDENISSEN. 22; gër, echter, ging het ons, ditmaal, rei Zee. De Luitenant-Admiraal Tromp, welke, met elf fchepen in 't gezicht van Duinkerken kruiste , overviel, den agttienden Februarij , den Spaanfchen Admiraal Michd,ruim twintig fchepen fterk, even buiten de Haven: twee van dezelven wierden genomen, drie in den grond geboordt, en vervolgens verbrandt; terwijl de overigen , imjest zwaar befchadigd, moeite hadden, om wederom binnen te loopèn. Het gevecht was hevig, en 't verlies der Vijanden, aan dooden, gekwesten en gevangenen , beliep op meer dan duizend man. De Staaten beloonden, kort hierna, den Zee-held erf zijnen Onderbevelhebber,elk, met eenen gouden keten (£). Hij bleef zig , zederd,in en omtrent de Hoofden ophouden en ligtte, in Junij, uit drie Engelfche Schepen , duuendenzeventig Spaanfche foldaten, die dezelven te Kadix ingenoomen hadden, omze te Duinkerken aan land te (*) !• van den Sande, XV Boek, bladtt 213. Aitzema, IV Deel, XIX Boek, bladzi 168. P SS xxxii Afdee- ling. 1635?. Gevecht voor Duinkèf* kenl  228 TÜONEEL DER STAATS- xxxix LING. te zetten (f). Weinig weeken laater kreeg de Prins, door den Graave d"Esirades, kennis, dat de Koning van Spa:.je, in de Corunha, eene Vloot bijeenbragt, beftaande uit meer dan vijftig zwaare fchepen, onder bevel van Don Antmïo Doguendo , den ervarenlten Zeeman van dat Rijk, en aan welkers boorden twaalf duizend Voetknechten ftonden ingefcheept te worden, om die naar Vlaanderen overte.oeren (d). Kort hierop ontving hij zelve de nadere bevestiging,uit Bras/el, door een" bediende der iekretarije, wien hij, door gefehenken, in zijn belang gewonnen hadt. Deeze meldde hem, onder anderen, dat de Admiraal gelast was, te Daim binnen te Icopen, zonder een gevecht te waagen , en aldaar zou het Krijgsvolk op Duinkerkfche Schepen overgaan , die door Engelfche Koningsfehepen, naar Vlr.anderen zouden geleidt worden (e\ Op deeze berichten werd terflond geraadpleegd , over het verllerken der CO Aitzema, lVJ)eel, XIX Eoek, bladz. 214* (J) Brieven, I Deel, bladz. 38. CO D'EfTKABU, I Deel, bladz. ?9, 40.  GESCHIEDENISSEN. 229 der Staatfche Zeemagt. Tromp middelerwijl onzeker, op wat hoogte hij den Vijand zoude kunnen ontmoeten , phatfte tien zijner fchepen omtrent Duinkerken , en met twaalf anderen , vatre hij post, tusfchen Calah en Douvres (ƒ). Den vijftienden September kreeg hij, bij Bevezier , de Spaanfche Vloot in 't gezicht, fterk zevenenzestig zeilen.Tromp, zonder voor deeze overmagt in 't minst te vreezen, en met nog vijf fchepen verfterkt, tastte, twee dagen later, de voorhoede des vijands aan, om hem den doortogt in 't Kanaal te betwisten (g). Het gevecht begon in den vroegen morgen, en duurde tot 's middags, ten vier uuren, toen de Spaanfche Admiraal, om den Noord week alwaar hij verftondt, dat veelen zijner fchepen zwaar befchadigd waren. Wij, aan onze zijde , zouden bij dien aanval weinig of niets geleden hebben, in ver» gelijking van den Vijand, zo niet het Hollands fchip, de Groote Kristojfelgenaamd, door (ƒ) Aitzema, IV Deel, XIX Boek, bladz. 215. De la Neuville, Hifi. van Holl. II Deel, bladz, 9. • . - ?3 XXXIX, Afdee• ling. 1630. .. Insgelijks omr trein dj Hoofden,  23o TOONEEL DER STAATS- xsxix Afdee- uwe* door zijn eigen buskruid gefprongen, en in de lucht gevlogen was , zijnde niet meer dan een enkel man gered. De Spanjaards , die middelerwijl naar de Engelfche kust afzakten , wierden door onze fchepen van zeer nabij gevolgd; zelfs ankerde de Luitenant-Admiraal Tromp, voor Duhs, in 't gezicht der Spaanfche Vloot, die 'er binnen was. Gaarne had hij hier den Vijand aangetast, maar de Staaten vonden zulks, vooreerst, ongeraden; het liep dan aan tot het midden van October, eer de Hollandfche Bevélhebber , wiens Vloot ondertusfehen tot een'-'Onderd fchepen was verfierkt geworden, volmagt kreeg, den Spaanfchen te bevechten,en van de EngelfcheKust te verjagen ,'t mogt gaan , zo 't wilde. Tromp de handen nu ruim hebbende, zond den eenentwintigden October,, een brief aan den Engeifchen Vlootvoogd, hem klagende, dat de Spaanfchen , den avond te voeren , op een Hollands fchip gevuurd hadden, Waarin hij zelfs, met verfcheiden Officieren geweest was; over welke fchending der haven-vrijheid hij behoorlijke vergoeding eischtte,op uitdruklijken last van zijne Meefterszonder doch op antwoord  GESCHIEDENISSEN. 231 woord te wachten , ging hij , met een vrij ftevigen Noordwesten wind , onder zeil, ten einde de Spaanfche Vloot flag te leveren, doch eene zwaare mist verhinderde de uitvoering. De Vijand hem ziende naderen kapte, in haafte, de kabels zijner,fchepen, om aftewijken, doch vermits zij te dicht onder den wal liepen, raakten tweeëntwintig van dezelven op de banken vast De mist opgeklaard zijnde, begon Tromp de vastzittende fchepen te belchieten ,en noodzaakte allen ,die 'er op waren, met de floepen, de vlucht naar 't Land te neemen, of, met gevaar van te verdrinken , in zee te fpringen; vervolgens zondt hij eenige Branders op de geftrande fchepen af, waar door 'er zeventien een prooi der vlammen wierden. De overigen het deerlijk lot hunner makkers ziende, hadden zig, in Eskaders verdeeld, uit Duins begeven, en waren Westwaards opgezeild ; doch de onzen vervolgden ze met zo veel drift, dat zij in wanorde raakten, op de vlucht gedreven , verftrooid, genomen of op ftrand gejaagd wierden, —* Groot was de zegen! twaalf of dertien Galjoenen, en anderen van 'sKonings fchepen, zag men in P 4 OU* XXXIX, Afoee- ling. Tromp overwint deSpaanfchsVloot.  232 TOONEEL DER STAATS- ' Afdee- LING. ■Q1) In mijnen Catechismus voor 's Lands Ma. troozen i in 'c J:ar 1782. uitgegeven , heb ik van dees vermaarde daad des beroemden Brie.'enaars, Tko.mp , een breedvoerig verfiag gedaan , en d*r mij thans , bij herleezing der Schrijvers van dien tijd , geene nadere bijzonderheden , die geval betreffende, zijn voorgekomen , meende ik niet beter te kinnen doen , dan dit verhaal hier over te nee-, men, en den Leezer verder te wijzen, naar J. van den Sande, XV Boek , bladz. 213. Aitzema, IV Deel, XIX Boek, bladz. 215 en vervolgens, en naar Wao^aa» , Vadert. Hifi. XI Deel, kladz. aSo— 2A . Verfchil met De xemar* ken. onze havens opgebragt, en omtrent der* tigt waren 'er in den flag vernield, zo d# van de geheele Spaanfche Vloot, met zo veel kosten bij een gebragt,niet meer dan drie Galjoenen en twee- of drieentwintig mindere fchepen, dien heeten dans, hoewel allen min of meer befcbadigd,ontfprongen ( 1), Dit Jaar ontftondt mzt Denemarken verfchil , over het verhoogen der Zondfche Tolden, 't geen van zodanig gewicht voor den Koophandel gerekend werdt, dat de Staaten Generaal goedvonden, eene plechtige bezending aan den Koning te  GESCHIEDENISSEN. 233 te doen , doch welke het gehoopt nut niet voortbragt, alzo men begreep „dat „ de Tollen , onder de hoogde rechten „ der Souvereinen gerekend, naar de omHandigheden geregeld, gebruikt, ver„ meerderd , of vermijiderd wierden,-" zig beroepende op het eigen gedrag, dien aangaande, in de Vereenigde Nederlanden plaats hebbende, en waaraan 'sKonings Onderdaanen verplicht zijn, zig te moeten onderwerpen ( h ). Het aanzien welk dit Ge m eenebest thans, onder de Vorften van Europa, verkregen hadt, deedt de Staaten Generaal, in de maand November, befluiten, tot het vastftellen van dm rang en tijtel, die zij verftonden, dat hun, als eenen Vrijen Staat, voor het vervolg, toekwam en als zodanig, eischten, om door de uitheemfche Gezanten en Mqgenheden, behandeld en erkend te worden, met bepaling tevens van de plechtigheden , waar mede men , voortaan , al- (A) Aitzema, IV* Deel, XIX Boek, bladz. 261 en 282. P4 XXXIX. Afdee- lino. Rang en tijtel dec Staalt».  M I TOONEEL DER STAATS- XXXIX Afd£e- f6» (2) Dit merkwaard!» Staatst-te: , dat te recht als eerj grond.ïtït , onzer Replbl'küs-che Hoogheid, kaa be'c.-ojwi worden, verdient we: , dat '< r.ï.zs".7* , :rj z:;r. -=dede::e, te- eir.ie den Leeze- te dnea zien , de gronden cp weikea de Staaten Generaal gem?e-d hebben, ztg in "ïr= " •">"-:•-->• :; >j-sea es te mogea pi-atfen. Het zelve luidt: De Statin Gïnïrael der Ve?.e-k:chos Nidïï. LiSDts , nit goede redenen eed; ConG jeraife, het ooge hiróer-ce, ->p Je ibo;se i: er. '.va;.-. hebben verklaart, di: de.*e:75 nie: moe: aar^eS» worcen in ce , ter Verg--e-i-ge van de Heeren S:aren Gecerael , door Camm':7;e der reït-r---i Pro7i=c:ja c:n;irere=de : ge.veï door eenighs oijtheemfebe, met oaienn ffe van defe Reg'cr -j? , ;c::-= gedsea wo~ ) r:er rser de Hoocheijdtder fimen-lrcks refpsalve NsJerlaatfcbe Forllerdommen, G-sercbappeT ende Landen, in alle geftekesis , ghe:i;ck de Hertoren van Byir^nJien ende vo'.rerjje Keeren , z-zi;'.-s Landen üccetBveifjck beürtende , ten aerzien derfeiver gesoo. ten ence gebroi;ckt hebben, ende getne/e Hjo?s yserdgieij; daer bever; raenati- vjrhevea en aen. g=',vi Jen is, vocïT.arüeatLjck om volgende redenen. Berlilijci , da: de Heeren £.::;n vin de vcor- alhier , vreemde Ambas&deurs, behoorde te ontvangen (2). De  GESCHIEDENISSEN. *35 De Krijgsbedrijven,te Land, des voorgaanden Jaars, waren, gelijk wij gemeld hébgedachte Provinciën naer een langen Moedigen Oorjoch , tot befcherminge van haer wettelijcke vrij faeijdt, teghers die Spaer.fcke Tijrannijen, den Koninck van Spangnicn, in den Jare vijftien hondert een en tachentigk hebben verklaert, vervallen van deffelfs hooge Qvericheijdt ende eijgendom tot defe Landen. Welcbe verklaringe , door Godts Segen, met voortplantinge van de Gtiereformeerde Rel'gie ende geluckigen aenwas van defen Staet, tot den hitljdighen dach toe beftendich , vervoicht en gehandhaeft is. Waer met des Princen Souverainiteijt aan de Vaderlijcke wetten ghereftringeert fijnde, ende der Lauden recht , gefach ende vermooghen in fich te faemen vereenicht gevoecht , ende vervallen is aen die Staeten der refpective Provinciën, die met een de naerder Unie , ende verbintenis hebben opgerecht ende aenghenomen. Waer mede den Staet defer Vqrsenichde Nederlanden aldus tot die hoochfte Souverainiteijt, Overicheijdt, ende abfolute macht tegen den Koninck van Sparignien vermeerdert, aengewaflen, ende geformeert fijnde, is defelve verder verbreijt over veele Landen en Volckeren in Oost- ende West-Indien, ea andere gedeelten van de Werelt, flaende daer nef- XXXIX. Afdeb- ling. I64O. Slecht* uitflag van den Veldtogt*  XXXIX, Afdee • ling. I64O. neffens in Alliantie , Verbintenis ende Vrundtfchap door onderlinge Trachten, handel ende Commercie, te Waeter ende te Lande, met de voornaemfte Koninghen, Princen en de Repubücquen in ende buiten Europa. I. Om welcke voorgedachte redenen defen Staet nae die Koninckriicken, en de Republicque van Venetien onttwijiMjck voor alle andere Keurfurfien, Furjïen ende Stenden van de Christenhcijdt in ordre behoort geprefereert, te worden, gheiijck dan hetzelve ook nae 't gemaeckte twaelfjarighe ie. flant in den Jare festien hondert ende negen in 't Hof van Vranckrijck door Koninck Hendrik de Vierde , ende mede door den Koninck van Groot. Brittaigne , als ook de Republicque van Venetien alfoo aengeltelt en gerefolveert is. 2. In aenfpraeck ende opfchriften aen die Heeren Staeten Generael, wert in het Nederlants gegeven den Titul van Hoogh Mogende Heeren, Uwe Hoogh Mogentheden. In het Frans. Vos Hautes Bui fancis, Hauts £? Puifans Seigneurs. In het Italiaens. Alti Potenti Signori. In 33 te Freur.d und Naehbaren. Dal (lek Voor aen ; Gunfiigen urd Gnadichflen , wille zu ver,ook Gr.adighen er.de Ged» aichflen wille. Sweeden , Illujlres ac Potentes Boni Amici as Confoederatl. i 4. Daerom Hoochgedschte Koninghen vmFrar.kfijet endeGroot'Brittagne con.ir.ueerende in voorghedacte opfehriften, en onderteijekeni-gen in fianfche fpraeck flaet te bevorderen , dat Sleeden en Poolen in Latijriche fpraeck mede fchiijvg: hiewd irp ffant wat hebben voor te draghen , defel/e fu len als andere onthaelt , maer met vereert wjrd-jn. 13 De HoocVghemdte K.nincklijcke , ook Vereeotfche ntdmatis tt.de extraordinarii Aihbufadeurs , fuücn in 't geaeijne huiis des Hofmeesters, cf nae gelegerheijt , ancii'rs bequamerick worden gelogeert, ende tot den duch van de eerfte Audiëntie toe incluijs gedefroijeert, den tijde van di ie da* gen, tegtns twaelf hor.deit guldens, ee~s, te weten ijeder daci vierhondert gulders, fonder meer , daerinne alles begrepen, fo wel de kosten, dranck, femcien, als anderfhts concernerende.- 14. In haere Ho: Mog: V'ergaderirgne fal voor defelve al.ijt geftelt worden een groote Stoel met Arm - leunen maer voor alle Konircklijke Rejilenten , gelijck mede voor alle Afgefanten, ende ComnuTdriffen van Keur-Furflen ende dierghelijckjn , geene qualkeijdt van Ambslfadeurs hebbende. Item voor die Afgefanten van Gra/en van R!;cx, en van Hanfe Sleden , fal een gemeijne Stoel gefet worden. De Agenten Ordir.aris ful'en in haere Ho: Mog: Vergaderinghe ftaende gehoo-t worden , gelij.-k me'e alle Officieren defer Landen, buijten de Coi:e?iei fijnde , foo Po'itiicque als Militair, haere faecken bloots Hoofs ende ftaende fullen voordragen. IS'  GESCHIEDENISSEN. 243' Schans Nasfau, welke reeds in 'sPrinsfen magt was , te vermeefteren , maar dé Span- ï8.Ends op dat dePoir.cücn hier vooren gcexprei- 15. Wott mede belioorlijck geacht , dat alle Ex« traordinïris ende ordinaris foo konincklijcke als andere Ambasfadeurs , in Handeiinghe komende met haere Ho: Mog: Gecommitteerden , over Publijcke Tractaten ende andere faecken, fulkx altijt fal ghefchieden in Loco Publico. Dan ijetwes in Name van haere Ho: Mog; door Gecommitteerden fodanige Ambaffadeurs aenfeggende, kan in haer Loge*» inent fonder prejuditie gedaen worden. 16". Aen haere Ho; Mog: Gecommitteerden hier tier Plaetfe , als anders , fal door gemelte Ambaffadeurs den voorganck in haer Logement gegeven, worden , ghelijck aen defelve AmbalTadeurs , in fodanigen val reciprofe den voorganck gegeven moet worden. 17. Soo wanneer eenighe Publijcke Mini/Iers van' eenige uijtheemfche Princen ende Potentaten hier reüderende , ofte van buijten aen defen Staet komende, haere Ho: Mog: ter Barcquet, ofte op ee« Festijn fouden moghen noodigen , fullen als dan uijt haer middel eenige Heeren ,■ ten minfte uit ijedera Provincie een, daer toe werden ghecommitteei t, aen dewelcke als aan ook b;j de nooders ofte verfoec kers, fal moeten gegeven worden het hoochfte eijnde ende voor aen fitten. Afdeas (.ing.  2.|4 TOONEEL DER STAATS- XXXIX. Afdee- l1ng. 1640. lêert, raecltende de gelegentheiidt van de Publiicke uitbeemfche Ministers hier refiderende, met den gevolge ende aenkleven van dien , als anderfi its , te beter werden geobferveert , ende in Prtct cque geilek , fullen haere Ho: Mog: op een goet Traftsment, Commiïïie ende lnfirucïie, aennemeu een bequaem , habijl ende ghcqualifioeert Perfoon , met den Titul van Maiflre des Ceremonies of Introdutleur der Amhoffkdeurs ( * ) , Ende werdt zijna Hoocheijdt verfocbt met ende revers de Heeren in haere Ho: Mog; voorgaerde Gedeputeerden in defe faecke gebefoigneert hebbende , verfocht ende geauthorifeert,fcdanigen Perfoon te willen dispiciëeren ende uijtvkden. 19. Ende fal van al'e 't geene hier boven geexprefT-ert flaet, kennifTe ghedaen worden fulcx ,nde daer 't behoort, om. relTpectiveüjck geprsélifeert en. de bevordert te worden. (Aitzema, IV Deel, XIX Beek, bladz. 247 — 251.) (*) Over deeze waardigheid, welke in Vrankrijk en el. ders, een groot Ampt was ,hadt men, voljerts Aitzema, V Deel, XX Boek, bladz. I, in Januanj des Jaars 1640, rader gehandeld , en daartoe reeds een ontwerp van Etriefi;flhri/t opgcfteldt, dan vermits dit een nituw Ampt van bezwaar zou zijn, (temde 'er Vriesland tegen, en ze» dcid werc' et met n;eer omgedjeht. Spanjaards voorkwamen hem in zijn voorneemen, en hij werd genoodfaakt te rug te  GESCHIEDENISSEN. 245 te wijken , doch niet dan na een hevig gevecht, waarin hij zelfs zwaar gekwest werdt, en welke wonde , weinig dagen Jater, de oorzaak van zijn dood was (3 ). 't Fran- C 3) Dit gevecht, welk in den nacht van den vierden Ju'ij voorviel , word getuigt , allerhevigst en zonder voorbeeld geweest te zijn , waarin zo wel Officiers als Soldaten , uit liefde tot hunnen dapperen Aanvoerder, als Leeuwen, vochten.'s Gra. ven Broeder, Willem Fredrik, beklom reeds zijn derde paard ; verfcheiden Bevelvoerders van rang werden of gedood of zwaar gekwest, en onder deeze laatften ook onze moedige Kasimir. Hij, door de Spaanfche Ruiterij omcingeld , werd met een piftool van achter, in de likker zijde van den ruggraat , tusfchen de derde en vierde ribbe , gefchoten ; zijn paard , welk op dat oogenblik begon te fteigeren, wierp hem, geheel buiten zig zelven, ter aarde, alwaar hij, langer dan een half uur, onder de dooden bleef liggen. In d.'en ongevoeligen ftaat werdt hij door een-zijner Hoplieden, een Groninger , herkent, en met hulp van nog een ander opgenomen , eerst naar het Fort Nas/au , en vervolgens naar dat van Namen in veiligheid gebragt. Men hoopte in 't begin , dat de wonde zig ten beste fphikken mogt, en dat geene voornaame deelen getroffen zouden zijn ; dan de hevigheid der pijnen, en daar uit ontftaane koortfen, verzwakte hem derujaate, dat de kunst ftilltond , en hij den twaalfden Juli], in onderwerping aan Gods wil en welbelja- Q 3 £cn* XXXIX, Afdes- LING. 164®. Graaf Henrik Knfimir fneuvelt.  245 TOONEEL DER STAATS- XXXTX, Afdee ling. I640. gen, den geest gaf. Fredrik Henrik van dit fterfgeval aan de Staatev kennis gevende, voegde 'er bij, „ dac Hun Hoog Mogende in zijn peTfoon „ een goed ei getrouw Dienaar verlooren , van „ zodanige bekwaamheid en moed , dat wanneer „ her God behaagd hadt , htm langer te fparen , „ HoogsrJezïl^en nog veele Icffelijkj dienden vin hem zonden hebben mogen verwachten." — Een Vijandelijs Overfte, verhaal: men , hadt op de tijding van zijn' dood , aan zijne vrienden gezegdt, heden is de braaf/Ie Ri /der van hTe Ierland ge flor. ven. Hü was gebooren in 't Jaar 1611 en eenentwintig Jasr oud ziinde , zijn Vader , als Stadhouder vm Friesland , opgevolgt. Hij werd gehouden voor een Heer van uitmuntende Talenten: Godvruchtig en Deugifiarn; openhartig, mir.faam tegen elk , en van eenen zag?moedigen aart, maar tevens ernftig en deftig, wanneer h?t nodig ware; fcherp van Verftand , vlug van ordeel ; milddadig zonder geveinstheid; zorgvuldig , om in rust en vrede te regeeren, de verfcüilien te dempen, en met ijder in goede verftandhouding te leeven ; in voor- entegerfpoed bedaart, zoekende, door geduld.de grootfte zwarigheden te boven te komen; in krijgszaken wakker en onverdroten, en vrolijk van geest ïi -de, weigerde hij nooit den raad van anderei imeneemen , of hun gevoelen te hooren enz. ( Ziet daar het waar Evenbeeld , van Prins Willek Vijfden. ) Hij werd den zevenden Jannrij des 't Franfche Leger, ondertusfchen, richtte insgelijks weinig uit, en Hechts Atirecht werd  GESCHIEDENISSEN. 247 •werd door het zelve ingenomen (<)• Ter Zee konden de Bondgenooten op geen meerder geluk roemen; de kans der behaalde voordeden iïondt aan beide zijden gelijk, en 't geen men uitrichtte was van weinig belang. „ Het Vooroor- ,, deel zal , naastdenklijk, destijds, niet „ minder als in onze dagen, gereed ge„ weest zijn, om de tegenheden de Uor„ logs , aan verkeerde oorzaken toe te „ kennen. De fprjt, die gemeenlijk het „ mislukken van welberaamde ondernee„ mingen, en op welken wij eene vaste „ hoop van goeden uitüag gevestigd had„ den, vergezelt, wekt dra achterdocht, „ en deeze is gewoon befchuldigingen te „ zoeken, waar die niet altoos gevon„ den worden De moed der Helden is „ geen zeker bewijs van onbetwis baare „ overwinning; toevallige gebeurtenislen „ en onvoorziene omitandigheden , ge- „ lijk fO J.Wagenaar,Vader l. Hijl. XI Deel. bladz. 292. des volgenden Jaars 1641 , te Leeuwaarden. met Vorfteliike pracht, begraven. J. van den San. de, XV Boek, bladz. 217. Aitzema , V Deel, XX Boek, bladz. 87. 88. Q4 XYXJX LING. 164O. Aan metiing.  XXXIX. Afdee1640. Zijn Op volgers. Dn la ThuiUS' rU komt herwaards. Zijn last. < \ y z 248 TOONEEL DER STAATS- „ lijk hier, weezenlijk, zo wel als in ?t „ voorgaande Jaar, de zaak was, doen „ dikwils de beste bedoelingen verkeert „ uitvallen." Graaf Willem Fredrik volgde eerlang zijn Broeder op, in het Stadhoudersfchap van Vriesland; doch de Provincie Groningen, en het Landfchap Drenthe, begaven zig onder het beftuur van Fredrik Henrik (*). Nog voor het uiteinde van dit Jaar , werd de Heer de la Thuillerie, als buiten gewoon Gezant van het Franfche Hof, herwaards gezonden, om, zo als hij voorgaf, over den aanftaanden Veldtogt te komen handelen (/) ; dan uit zijn benchtfchrift fchijnt te blijken, dat men in Vtankrijk verdenking voedde , wegens, :ene onderhandeling met Spanje., ten minba zijn last was, om het fluiten daarran, door alle mogelijke middelen te ver- hin- (*) J. Wagenaar, Vaderl. Hijl.XlDeel, bladz, 04. 295. CO Aitzema, V Deel, XX Boek, bladz, 143.  GESCHIEDENISSEN. 249 hinderen , zonder 't geringde wantrouwen te doen blijken , en ten dien einde moest hij, aan de Staaten, en den Prins van Oranje, het vast befluit des Konings, verklaaren , om den oorlog met ernst voorttezetten, en daarin te blijven volharden, tot dat men den Vijand, door de vereenigde Wapenen, tot eenen goeden Vrede zou gedwongen hebben. Gebeurde 't echter,dat men nogthans voortging, met afzonderlijk te handelen, dan eerst zou het tijd zijn, ernftiger taal te voeren (m). Het fchijnt echter, dat de Kardinaal van Richelieu aan den goeden uitflag deezer bezending twijiïelde ; immers de Graaf d'Estrades, welke, zederd eenige maanden, elders bezigheid gegeven was, kwam in Januarij,onverwachts,in denHaage terug, met een geheimen last, om,dadelijk, met den Prins, de fchikkingen voor den aanftaanden Veldtogt te beramen, gelijk gefchiedde («). Door deeze ftaatkundige trek voorkwam de Kardinaal , op Jeens , de uitvoering van het geen waar O?) Aitzema, V Deel, XX Boek, bladz. 158. (. n ) d'Estrades , I Deel, bladz. 56 en vervfl. ger.s. Q5 ÏXXIX. Afdee.. .ing. KS40. I64I. Schikkingenrot dea Veldtogt.  250 TOONEEL DER STAATS- XXXIX /j FD£E LING. I64L Hu>velik us Schep der Jongen P'ins van O anjt, en de Pochtef van Ka rel den I. Heid, een buitengewoon Gezantfchap , toe het plegtig Huwelijks verzoek , aan Kar el den I. (oj. De Heeren tot dee* ze bezending benoemd, vertrokken den eerften Januar j naar Londen, en werden aldaar, met meer dan gewoone {hatelijkheid, ontvangen. Het duurde niet lang, of men kwam, omtrent de Hawelijkfche Voorwaarden overeen., en welken hier op neêrkwamen : „het Huwelijksgoed der „ Printeffe werd op veertig duizend pon„ den fterlings eens, en tienduizend pon„ den , jaarlijks , voer haaren lijftogt , „ be- (#) Aitzema, V Deel, XX Buk, bladz. 96 en vervolgens. waar over men zig in Frankrijk zo zeer fcheen te bekommeren. Reeds eenigen tijd geleden was in Engeland gehandeld, over een huwelijk, tusfchen 's Konings oudiie Dochter, M a ria en Prins Willem van Oranje; de Staaten Generaal, en bijzonder die van Holland, van den goeden voortgang kennis gegeven zijnde, betuigden hun hoogüe genoegen deswegen, en benoemden, op voordel van ZiineHoog-  GESCHIEDENISSEN. 251 „ bepaaldt,behalvennog vijftienhonderd „ ponden, mede jaarlijks, voor haar ver„ maak, of zogenaamde menu plaifir De „ Officiers en Bedienden, welke de Prin„ fes naar Holland verzeilen, zouden door „ zijne Majefteit benoemd en betaald „ worden Vooïts zou het aan haare Ko" ninglijke Hoogheid vrijftaan, haaren „ Godsdient, naar de wijze der Engel„ fche Kerk, te oeffenen (/>)•" enz. Vermits nu tegelijk bedongen was , dat de trouwplechtigheid in eigen Perfoon gefchieden moest, ftak de Jonge Prins,in 't einde van April,naar Engeland over,derwaards geleid , door de Vloot van den Luitenant Admiraal Tromp(4). Den twaalfden Mei gefchiedde het trouwverbond , en in Junij keerde de Prins naar Holland te rug, doch «ijne Gemalinne bleef zig, uit hoofde haarer Jonge Jaaren, nog aan 't Vaderlijk Hof, tot in de Lente des volgenden Jaars , ophouden, wanneer zij, in gezelfchap der Kopinginne Moeder,naar herwaards kwam, en (p) Aitzema, V Deel, XXI Boek, bladz. 167. (q) Aitzema, V Deel, XXI Boek, bladz. 188. XXXIX. Afdek- uno. I64I.  XXXIX. Afdee- ling. I64I. Mislokta aaofiagen der Vijanden. 1 ] l 1 Ü5* TOONEEL DER STAATS- en beiden met tekens van achting, door de Staaten, ontvangen wierden (r).— De ongemeene fpoed waar mede dit Huwelijk gefloten, en voltrokken werd, zijnde de Prins even vijftien,en de Prinfes noch geene twaalf jaaren oud , was met den fluijer der Staatsgeheimen gedekt; naar welke te willen güfen, van geen belang voor onze Historie zijn zou. Geduurende het Winter.Saifoen, wanneer't guure jaargetijde nog geenen Veldtogt gedoogde, hadden de Spanjaards den aanflag, om Aardenburg, bij verrasfing , inteneemen. Tot dit einde, tusfchen de vier- en vijfduizend man, bijeen gebragt hebbende, waren deezen , ongemerkt, den eenendertigften Januarij, reeds tot op een uur na , de vesting genaderdt. Een Soldaat,toevallig, buiten komende, ontmoette in zijnen weg , een' Italiaan, in boeren gewaad , welken hij aanhielt » opbragt : uit hem verftont men, dat iet voorneemen was , om onder deeze vermomming, en van zommige Soldaten, in (O Aitzema, V Deel, XXII Beek. biaiz. 335. 36.  GESCHIEDENISSEN. .253 iii vrouwen gewaad, voorzien met Korfjes vol handgranaaten , op twee of drie wagens, even als of zij ter markt kwaamen, de Stad interijden en zig vervolgens meefter van de poort te maken. Naauw lijks waren de nodige voorzorgen, tegen dit dreigend gevaar, gefteldt, toen men die onwelkomen gasten van verre zag naderen ; doch dra bevindende , dat de poort gefloten was, en 't gefchut op hun losbrandde , keerden zij , met verhaafling, wederom te rug. Niet gelukkiger was de Vijand, eenige maanden later, in zijn oogmerk , om een inval in 't Land van Kadzand te doen. Tot drie reizen hervatte hij zijne pogingen, maar moest telkens afwijken. Tweemaal joeg Gods weer en wind hem van de kust, en eens werd hij, door de overmagt der onzen, geweerdt Qsj. Cs) H. Meijer, Nederl. Cefch. I Deel.Madz. 3pi- 392. Met het begin van Mei, werd eindelijk de Veldtogt geopend. Fredrik Henrik, aan 't hoofd van twintig duizend Afdee> LING. 1641. Ooem'ng van den Veld ogt. G ;n nip ingenomen.  a54 TÜONEEL DER STAATS- xxxix Afdee ling. 1641. Graaf Willem vat, Nas fau worc gekwest en fierft Aire ge. wonnen en verlooren. zend knechten en ruiters (t) , belegerde het huis te Gennip, dat zig, na eenige weeken dapper verdedigd te hebben , voorwaardelijk, overgaf . Graaf Willem van Nassau, Veldmaarfchalk van den Staat, hadt het Ongeluk van kort te vooren, tegenwoordig zijnde, bij het ondermijnen der Vijandelijke Bolwerken,door een kogel in den buik gewond te worden, en fchoon niet dodelijk, fchijntze echter de oorzaak van zijnen dood ge» weest te zijn. Hij werd naar Orfoi ge* voerdt, alwaar hij het volgende Jaar overleedt (4). Het Franfche Leger onder den Maarfchalk de la Meilleraie vermeefterde, gelijktijdig, Aire, gelegen in 't Graaffchap Artois, doch zig aldaar niet kunnende handhaven, ging de plaats , eerCO J. Wagenaax, Vadert. Hijl. XI Deel, blad. O) Aitzema, V Deel, XXI Boek, bladz. 267. f4) J Wagenaar , Vad. Hifi. XI Deel, bladz. 306 Hij was een Kleinzoon vaa Gr2af Jan van Nassau , den Broeder van Prins Willem den I. Zijn Vader , Jan van Nassau, was het hoofd van den ,Tak van j\asfan Ziegen: van tien Zoons, die bij  GESCHIEDENISSEN. 255 eerlang , wederom in Spaanfche handen over (v). De verheffing van den Kardinaal van Richelieu, tot eerften Staatsdienaar, lTuitte verfcheiden Franfche Grootten, geweldig, tegen de borst , en werd eerlang de oorzaak van veele kuiperijen ten Hove , om , ware het mooglijk , hern te doen vallen; dan kundig en listig , wist hij zijn gezach, door ongemeen beleid, (taande te houden, zonder het flagtoïfer zijner Vijanden te worden. Deeze te leurftelling wekte wraak, en de Graaf van Soisfons, een der voornaamlie misnoegden, ontzag zig niet, om toevlucht bij de Vijanden des Rijks te zoeken,door wier onderfteuning het hem gelukte, een klein Leger op de been te brengen , en aan den kant der Nederlanden het Rijk veel onlust, te verwekken. Bij Sedan be- (v)H. Meijer, Nederl. Gfch. I Deel. bladz. 393. Aitzema, V Deel, XXI Beek , bladi. 254. hij na'iet, en welke meest in dienst van de- Lande geftorven, of gefi.eu»eld zijn , was Graif Wilie'm, de Vierde in rang, wiens Zoon , in 't Jaar 1638 bij Kallo ia Vlaanderen, omkwam. XXXIX. Afdks» ling164L Onlusten in Vranh» rijk.  256 TOONEEL DER STAATS- XXXIJi AfdeeLino.1641. i J 1 1 1 ■ behaalde hij eene overwinning, op 'sKc1nings Leger, onder den Maarfchalk ds Chdtillon , die met tien duizend man , voet en paardevolk, tegen hem opgetrokken was, wanneer eene onverwachte pfftoolfchoot, welke niemand wist van waar ze kwam, den Aanvoerder des oproers het leven kostte; 't geen voor dien tijd de rust wel herftelde (m>), doch het morren niet deedt ophouden. De Hertogen van Bouillon en van Gui/è, die beide tot het eedgefpan behoorden , poogden, zederd, door den invloed des Hertogs van Orleans, en de medehulp van eenen CinqMars. welke in den val des Kardinaals zijne grootheid zogt, hun geliefdkoost oogmerk, andermaal, uittevoeren, maar Je toeleg, niet minder gevaarlijk voor len Staat, dan die des Graaven van Soisron , werd voor de uitvoering ontdekt, :n herlïeld den Kardinaal in het reeds vankelend vertrouwen zijns Meesters, erwijl zijne Vijanden de gevolgen onderzonden , welke doorgaans het loon zijn ten de zulken , die uit haat en wraakzucht, 00 Aitzema, V Deel, XXI Boek, iladz.253. '54-  GESCHIEDENISSEN. 257 zucht, om hun eigen belang te bevorderen, alles, Vaderland en Volk, opofferen , ter bereiking hunner fnoode doeleindens; De toeftand van het Spaanfche Rijk was, omtrent deezen tijd, zeer bedenklijk. De langdurigheid van den Oorlog; de gewichtige verliezen van meer dan eene Zilveren Vloot, en het misfen van aanzienlijke inkomften uit de afgefcheurde Landen, in de Indien, moesten, noodfaaklijk, de Volkslasten gedurig vermeerderen, de bezwaarlijkheden , om die te heffen vergrootten, en het ongenoegen^ vermits de Provinciën uitgeput wierden, algemeener maken. In Ratalonie, bijzonder, ftondt het in 't voorleden Jaar zeer zorglijk gefchapen: het voorwendfel van den overlast der Soldaten was,aldaar,de leus des Oproers, en vermits de Katalanen heimlijk door Frankrijk aangehitst wierden, Zag de Koning zig genoodfaakt hun, door de Wapens, te bevechten, en fchoon hij eerlang de ongehoorzamen tot onderwerping bragt, verhinderde zulks echter, uit vrees voor nieuwe onlusten, om zijne Nederlanden , met genoegfaam IV. Deel. R Spaans xxxfx, AfDES-, LING. lÓ^r. Tegenwoordige'[laat van" Spanje. Onlusrers in Kat»; knie.  2f 8 TÜONEEL DER STAATS- xxxix. AVPEBLING.164I. Staareverandeu'ns in Portw gal. Spaans Krijgsvolk, te kunnen onderdennen . Deeze binnenlandfche verwarringen dremden dus wel, voor eenen korten tijd, de werkfaamheid naar buiten , dcch zij waren echter van dien aart niet, om aan het politijk gedel des Rijks eene veranderde gedaante te geven : zij behoorden veel meer tot die toevalligheden, welke, eigenaartigst, Oogenhlikkelijke Volksdriften, genoemd worden, en die, door eenen tijdigen tegendand, ook wederom zo rasch vcrflauen, als ze ontdaan zijn. Dan weinig maanden later gebeurde.'er iets, waarvan de gevolgen, voor Spanje, onberekenbaar wierden ,• namenlijk, de Afval van Portugal, Filips de II, welke in 't Jaar 1580 het Rijk van Portugal, door geweld,aan zijne Staaten getrokken hadt, was , zederd, ongedoord Bezitter daar van gebleven , en zeer waarfchijnlijk zou men 'er op geene verandering gedacht hebben , zonder de werkfaamheid van de zelfde Staatkunde, die deKatalanenhzdt aange- vuurt (*) Aitzema, V Dtel, XX Boei, bladz, 144. 145.  GESCHIEDENISSEN. 25c vuurt, en nü de Portugeefche Adel naijverig maakte, om zig, wederom, aan de Spaanfche heerfchappij te onttrekken, en Pokhjgai. in zijnen ouden lui/ter te herHellen. De mooglijkheid van in deeze onderneeming, thans, beter dan ooit, te zullen flagen , eensdeels uit hcofde der beklemde omftandigheden, waarin zig Spanje tegenwoordig bevondt, en anderdeels uit bewustheid, dat de Bondgenoo* ten, die zo veel belang hadden, om dien rrotfen Koning te vernederen, niet zouden nalaten, de onderneeming der Portugeezen, op alle wijze te bevorderen, ver-' toonde zig te gunftig, om aan dat lokaas niette bijten, en waar toe de pas voorgevallen onlusten , hun,- als van zelve, de hand booden. De Hertog van Bra. gance, welke men oordeelde nader tot de Kroon van Portugal gerechtigd te zijn , dan Filips immer geweest ware, werd derhal ven en zonder, dat men 'er eenig vermoeden op kon hebben, onder den naam van Don Jan den IV, tot Koning uitge- 2 roepen. Dit alles ging zo voorbeeldlijk t ftil in 't werk, dat 'er geene de minfte \ Volksbeweegingen bijplaats hadden, en F ©m deeze te voorkomen, werd de Prin* R a f6t. XXXLt, Afdbb- LING. 1ÓAU hn Jan X Koing uit. eroeen.  XXXIX. Afdee ling. 1641. Gedrag der Staaten. a6b TOONEEL DER STAATS- fesfe van Mantua , die toen het beftuüf van 't Rijk in handen hadt, ernftig verzogt geene geweldige middelen in 't werk te ftellen, vermits het niet te doen was, om iemands keven, maar Hechts, om aan Don Jan eene kroon te bezorgen, welke zijn huis, zestig jaaren,onwettig,onthouden was, en ten einde zig van de voorgeftelde rust te verzekeren , deedt men de Prinfes, dien eigen nacht, naar een der Koninglijke Lusthuizen, buiten Lisbon, vervoeren Met den aanvang van dit Jaar kreeg men alhier het eerfte bericht van de gebeurde omwending in Portugal, en dat de Koning van Frankrijk , den Heer de S. Pree benoemd hadt , om dadelijk den nieuwen Monarch te gaan begroeten. De Staaten beflotcn hier op , van 'insgelijks iemand, haarentwegen, bij die bezending te voegen, en om tevens,met den mogelijkften fpoed, eene Vloot van twintig fchepen in gereedheid te brengen , welke dienen zou , om den Spanjaard , (y) Aitzema, V Deel, XX Boek, btadz. 145 * 147-  GESCHIEDENISSEN. &6i jaard, ter deezer gelegenheid, op zijne Kusten te benaauwen , en daar door de, Koning, en de Ingezetenen van Portugal, te bemoedigen van het begonnen fpel te beeter voort te kunnen zetten Middelerwijl, dat men over deeze uitrusting, bij de Provinciën handelde, kwam dè tijding,dat Don Jan,die reeds in Viank* rijk en Engeland voor Koning erkend was, ook zijn Gezant, Tristan de Mendoca Fartado, naar herwaards gezonden hadt,niet alleen, om aan de Staaten Generaal kennis van deeze zijne verheffing te geven, maar te gelijk, om over zaken van aangelegenheid te handelen. In 't begin van April, werd hij met de gewoone plechtigheden, voor Ambasfadeurs gefchikt, ingehaald, en bij de Staaten met genoegen ontvangen. Zijn last, welken hij, bij zijn openbaar gehoor,in gefchrifte,en gezegeld overleverde, behelsde vijf punten : L Het fluiten van een Beftand, gedurende den tijd van tien Jaaren.' II. De terug gaave van de overheerde plaatfcn in Brazil, tegen eene dricdubbeldevzxgoeding. III. Het afftaan van eenige bekwaame Legerhoofden, zo te voet als te paard. IV. Het mogen huuren of kopen R 3 van SXXIX. Afdee- ing. I64I.  #fe TOONEEL DER STAATS- XXXIX Afdee- tlNG. ■fit. Tienjair'e Be fiand met dat Rijk. van fchepen, hier te Lande, en V. dat vermits de Koning reeds alle de Nederlandfche gevangenen,in zijne Staaten,op vrije voeten gefteld hadt, zulks insgelijks plaats mogt hebben , omtrent zijne Onderdaanen f>). Zederd werden de onderhandelingen over het een en ander, met ijver voortgezet, en een Tienjaarig Beftand , op den tweeëntwintigften Junij, tusfchen deezen Staat, en het Rijk van Portugal gefloten, opzigtelijk tot Oost- en West-In die, en alle overige Landen des Konings , welken het niet met Spatje bleven houden. „Omtrent de In„ diën was bepaald, dat hetzelve begin„ nen zou, een Jaar na de tekening van „ dit Verdrag, of zo veel vroeger, als „ men 'er, aldaar, kennis van kreege ; „ zullende elk, middelerwijl, in het ge„ rust bezit blijven, van 't geen hij, te« „ genwoordig, bezat;maar de West-Indi„ fche Maatfchappij, vooral, zou haare ver„ kreegene Eigendommen 'mlirazil en el„ ders , behouden ; niet te min ftondt „ het den Portugeezen vrij, om met hun„ ne eigene fchepen , van befewaame grootCO Aitzima, V Deel, XXI Boek, bladz. 197.  GESCHIEDENISSEN. 263 „ grootte , en ten Oorlog toegerust, al „ daar te mogen handeldrijven , ondei „ betaaling nogthans van gelijke lasten, „ als men gewoon was aan de Ingezete„ nen, van deezen Staat af te eisfchen. „ Voorts zouden de Staaten denKo« ning, op eigen kosten, bij (taan, met „ vijftien fchepen en vijf Fregatten, en „ hem , daarenboven , een gelijk getal „ fchepen en Fregatten verhuuren, waar „ bij in Portugal nog tien of meer Gallir ,, oenen zouden mogen gevoegd worden, j, en welke verëenigde Vloot moest die„ nen , om den Koning van Spanje af„ breuk te doen («.)." Ervaarene Staatsmannen weeten bij ondervinding, hoe moeijelijk het is, vooral in Gemeenebest Regeeringen, om de verfchillende belangen , met 'het algemeen belang, derwijze tot een te brengen, dat het eindelijk befluit, aan 't welzijn van 't Geheel, meest bevorderlijk zijn kan.-Hoe dikwils gebeurdhet,dat'tgeen men. voor het laatfte van 't uitterile ge- wichc t>) Aitzema, V Deel, XXI Boek , bladz. 199 en vervolgens. R 4 . XXXIX. Afdek. LING. I64I. Aanmerking.  XXXIX, AfdseLr g. 1C4T. 264 TOONEEL DER STAATS- wicht rekent, door het eerfte zulke hindernisfen in den weg gelegd worden, die eene gelukkige keuze twijffelachtig maken. Zodanig was ook tegenwoordig ons geval: de omwending in Portugal. fcheen de meefte Gewesten een gefchikt middel, om den Spaanfchen hoogmoed, op de gevoeligfte wijze, te vernederen, en zijnen Koning tot het aangaan van eenen beftendigen, en voor ons luifterrijken Vrede, te dwingen, mits men zig nader met den nieuwen Monarch verbon dt , en hem , op het voorbeeld van Frankrijk,met eigen magt,onderfteunde. In Holland, alwaar de Oost-en WestIn difche-Ma atichappijen reeds zo veel fteun aan die Provincie gaven, en in de vooruitzichten nog grooter beloofden, befchouwde men de zaak niet uit hetzelfde oogpunt. „Zij vonden, zegt Wage„ naar meer vocrdeels bij den oorlog „ met Spanje, dan zij van 't Beftand of „ Vrede met Partugal meenden te kun„ nen verwachten (é)." Deeze en meer andere bedenkingen hielden , ter Staats- vertui) Vaderk Hijl. XI Deel, bladz. 313.  GESCHIEDENISSEN. 265 vergadering, de fchaal vrij lang in even-2 wicht, onzeker aan welke zijde, diebe-, hoorde overteflaan, toen ten laatfte, dees aanmerklijke Staatsregel, om hst beste,billijk ft e en 't geen voor de grootfte menigte het nuttigfte is te verkiezen, de keus op eens bepaalde , en de eenparigheid te weeg bragt. De toegezegde hulpvloot der Staaten, welkers uitrusting, door de voorgemelde reden, gedurig vertraagd was , vertrok eindelijk , in Augustus deezes Jaars, naar de Portugeefche kust, om zig aldaar met de Vlooten van Portugal en Frankrijk te vereenigen, dan deezen, die 'middelerwijl gezeild waren , op de beftemde hoogte mislende, raakten de Onzen, in November, omtrent Kaap S. Fincent Haags , met negen Gallioenen , tien Duinkerkfche Koningsfchepen , en vijl Fregatten. Het gevecht was hevig, doch niet voordeelig aan de zijde der Staat' fchen, zo dat men best oordeelde te wijken, en naar de Rivier van Lisbon te ru« te zeilen , van waar dezelve, in 't begir R 5 4« Afdek. ,1ng. IÓ4I. Vloot naar Pon tugaU Gevecht bij Kaap ,S. fin* cent. ' Komt te rug. >  &66 TOONEEL DER STAATS* XXXIX Afdee ling. 1641. Aanzoek tot Vrede met Spar,je , door den Keizer. j y j * 1 i c \ c c I 3 des volgenden Jaars, in de havens deezer Landen, behouden aankwam (c). Te meermaalen hadt het Huis van Ooftenrijk , onder de hand, getracht, om de Staaten tot eene handeling mttSpan. je te beweegen , doch welke aanzoeken telkens vruchtloos afgeloopen waren; zederd echter, dat de Spaanfche zaaken eene zo nadeelige wending begonden te neemen, werd dit aanzoek des Keizers, aniermaal, vernieuwt , en de Graaf van tiuersperg, onder den fchijn van bloote jlechtpleging, herwaards gezonden. De "ranfche Gezant de la Tbuillerie , deedc vel alle moeite, de Staaten Geneiaal te beweegen, om hem niet te ontrangen,- maar deeze begrepen , dat verrits zij, met het Duitfche Rijk, in eenen iaat van onzijdigheid verkeerden , men erhalven niet weeten kon, wat hij zou oortedragen hebben, 't welk men diene te hooren; nogthans met verzekering, at wanneer hij iets mogte voorftellen , akende de gemeene Verbintenis, men d aarCe) J« Wagenaar , VaderU Hijl. XI Deel, bladz. [4.  GESCHIEDENISSEN. 267 daarin niets doen zou, zonder kennis en niedeweeten van hem Ambasfadeur. Doch het kwam zo ver niet: zijn Geloofsbrief, of ten minfte, dien men daar voor hielt, ontbrak het behoorlijk opfchrift, omtrent den rang, volgens welken de Staaten. thans algemeen erkend wierden, waarom hem dezelve , onder vermelding van de reden, ongeopend,te rug gegeven werd, met eene beleefde aanduiding, om 'er den Keizer in perfoon over te gaan fpreken , zo veel te kennen gevende , da< zijn langer verblijf niet zeer aangenaam was (d). («O Aitzema, V Deel, XXI Boek, bladz. m) Zie dit Testament bij Aitzema , V Deel, XXI Boek , bladz. 270. (ƒ) Aitzema, V Deel, XXI Boek, bladz. 274, a?5. (g) J. Wagenaar, Vadert. Hijl. XI Deel, blad* 316. XXXlX. Afdek- UNG< I64I. iDon FtanciS' ko de Melo, volgt hem op. Verdenking omtrentVrankrijk.  afo TOONEEL ETER STAATS» XXXIX, Afdee- ling. wijk de aIII. met onbewust van zodanige verdenking , vreesde derhalven , dat zulks, aan deeze zijde , ligt aanleiding geven kon, om heimlijk met de Spaanfche Kroon te handelen Van beide kanten, echter, bleef men zijn opgevat mistrouwen verbergen, terwijl de fpoed, met welken Frankrijk zorgde , dat de Veldtogt, voor dit Jaar, beraamd en vastgefteld werd (z), eenigen tijd verhinderde , dat 'er, bij ons, verder, ernftig over gedacht werd, doch daar ook nu de krijgsbedrijven niet veel gunftiger dan te vooren uitvielen, ontvlamde het fmeulend vuur rasch; de argwaan vernieuwde zig onder groot als klein, en de meefte gefprekken gingen over dit onbehaaglijk onderwerp— Iets, regelrecht gefchikt,om den Nationaalen moed te verflappen, en be- (A) J. Wagenaah,Vadert. Hij?. XI Deel, blads. 302. (O Zie kier veoren, bladz. 248. 249. de Spaanfche Nederlanden maakten, bif vervolg, voor niet minder gevaarlijk aan de veiligheid van dit Gbmeenebest, dan weleer, Spanje, geweest ware. L 0 d e-  geschiedenissen; bekommeringen te wekken, als cf men , dus doende, nimmer afgedaan werk zou hebben, en ligt van den eenen oorlog in den anderen gefleept konde worden. Dat het morren,deswegen, vrij openlijk moet gefchied, en hoog gelopen zijn, kan daar uit blijken, dat de Prins van Oranje zig gedrongen zag, den vijftienden December , aan den Graave cTEflrades, bij zijn vertrek naar Frankrijk, het volgende , onbewimpeld te moeten fchrijven. „ Zederd eenigen tijd heb ik befpeurt , „ dat 's Konings krijgsvoortgangen in de „ Nederlanden , groote ongerustheid bij „ de Staaten en het Volk verwekken; „ ook ben ik reeds verfcheiden malen ,, aangezogt geweest, om mij, geduren„ de de Veldtogten, in geene ondernee> „ mingen in te laten, die de overwinnin„ gen des Konings,in Flaanderen, begun„ ftigen zouden. Dan onaangezien alle de aanzoeken mij deswegen gedaan. „ en de verkeerde gezindheid des Volks, „ heb ik echter niet opgehouden, mijne „ pogingen aantewenden, ten einde de „ oogmerken zijner Majefteit te begunfti „ ftigen; doch nu vertrouw ik voorzich„ tigst te zijn van verder te dralen, er XXXIX, Afdeb- ung. IÓ4I. Gevoelen van den Prins deswegen. I  zri TOOWEEL DER STAATS- IXXR AFD££U N G. • „ naar middelen uittezien, om die \tt' „ denkingen te doen verdwijnen. Ik ge„ loof , derhalven, Heer Graaf! dat zó ,, de Koning, in den aanftaanden Veld„ togt zijne Wapenen naar den kant van Katalonie, of Italië , wilde wenden , „ zulks mij tijd en gelegenheid zoude ge„ ven, om de indrukken, die men op de „ gemoederen, hier te Lande, gemaakt „ heeft, te doen verdwijnen, en dezel„ ven te geneezen, van de opgevatte be,, grippen, dat 'f Konings grootheid deezen „ Staat yesl fchadelijker is, dan die van den ,, Ksnir.g van Spanje." De Prins, om dit verzoek kracht te geven, beloofc van met een Leger, beltaande uit twintigduizend knechten, en zes duizend paarden, de Spanjaards in bezigheid te zullen houden, en te beletten, dat zij , middelertijds , niets in Frankrijk ondernamen ; met bijvoeging, om de gevoelens des Kardinaals daarheen te leiden „dit men zijn gedaan voorftel mogt goedkeuren, en dat „ op dien voet het ontwerp van den aan„ ftaanden Veldtogt geteekend en gefloten „ kon worden (£)." Het antwoord, welk d" Ef.ru- O) Brieven ccc. I Dee.', bladt. 62.  GESCHIEDENISSEN, m iTEstrades hier op, aan Fredrik H enrik toezondt, doofde voor een gedeelte den opgevatten argwaan: hij meldde, „ dat de Koning en de Kardinaal, beiden, 'sPrinsfen gemaakte bedenkingeri „ goedkeurden , en dat zijne Majefteit „ befloten-hadt,bij den aanftaandenVeld„ togt zijne krijgsmagt naar den kant van „ Katalonie te zullen wenden, gelijk „ zulks in den Raad, door zijne Eminen„ tie op het fterkfte was aangedron„ gen W Indien aan ons Gemeenebest nooit meerder gegronde redenen, van die zijde, tot wezenlijken achterdogt voorgekomen waren, wij zouden nimmer voor zo veel onheilen bloot gefteld geweest zijn, als wij , daarna, van de ons verderflijke Staatkunde des franfchen Hofs , onder de opvolgende Lodewijken, gedurig ondervonden hebben. (i) Brieven &c. I Deel, bladz. 65. IV. Deel. S VEER- XXXIX. Afdeb- ling. i641. Aanmerking.  274 TOONEFX DER STAATS- XL. Afdee. tING. 1^42. Krii,:sverrichtingendeezes jaais. VEERTIGSTE AFDEELING. Voortzetting van den Oorlog , tegen Spanje. Onlusten in Engeland,- de Koningin komt fier waards. Voorfpoed in Katalonie. Dnnd van Richilietj, en insgelijks van Lodewijk denXIII. Eerfte Veldtogt van Prins Willem. Huisfelijke bijzonderhiden. In Frankrijk hielt men getrouw zijn woord, en reeds in 't midden van Februarij , gaf de Heer de la Ibuilkrie , den Staaten plechtig kennis, dat de Koning, met een machtig Leger, mar Katalonie in optogt was, om aldaar den Vijand in zijnen eigen boefem te bevechten. Voorts deedt hij verflag van de verdere fchikkingen, welke zijne Majefteit goed gevonden hadt, ten einde den Prins van Oranje, in de Nederlanden, op de bekwaamfte wijze te onderfteunen, met bijgevoegt verzoek, om aan deeze zijde, den  GESCHIEDENISSEN. 2*5 den meelten fpocd te maken , tot het vroegtijdig openen van den Veldtogt (dj. Zij werd echter , door verfcheiden toevallen , tot aan 't laatfte van Mei vertraagt , waar door de Spaanfchen, die wat vroeger gereed waren,eenig voordeel,in Vlaanderen, behaalden," dan deeze fchade werd den Bondgenooten,aan den Rijnkant, wederom vergoedt. Ondertusfchen kon men van dit Jaar, even als van eenige voorige Jaaren, zeggen, dat'er niets van groot belang was uitgericht, en men hadt den tijd, zo als Wagenaar zig uitdrukt, met heen en weder trekken geileten Slechts was het den Prins gelukt,'sKonings Leger onder Guebriant, bij den Rijn, te beveiligen, en het vereenigen der Spaanfche Legers , met de Keizerlijke troepen, te beletten (e). Kar el de I, wien men befcrroïdigt van dadelijk, na zijne komfte op den Brit- fchen CO Aitzema, V Deel, XXII Boek, bladz. 366. (bj Zie zijne Vaderl. Hijl. XI Deel, blaJz. 320. (O D'EsTRArEs, I Deel, bladz, 62. S a AFDE&j ling. 1642. Onnmen in E;geland.  27<5 TÜONEEL DER STAATS- XL. Afdee- ling. l642. Verrich tingen bi het Parlement. fchen Troon, toegelegd te hebben, onx, langfamer hand, tic een onafhanglijk gezach te geraken, hadt zig, daarenboven, door zijn huwelijk met eene Dochter van Frankrijk, bij de Natie in verdenking gebragt , als ware zijn oogmerk , om den Roomfchen Godsdienst, ten nadeele der rechten en voorrechten van de Engelfche Kerk, te begunftigen. Verfcheiden voorvallen, geduurende zijne Regeering, hadden en de befchuldiging en den argwaan, meTklijk , gefterkt. Een fmeulend vuur, immers, ontvlamt KgU . Het Parlement , walk op den derden 'November des Jaars 1640, bij een gekomen was, dacht, omtrent 'sKonings oogmerken en inzichten , weinig beter dan het Volk ; ten minfte uit de voorftellingen, die aldaar gefchicdden , bleek klaar, dat men geen voor.neemen hadt, om,ditmaal, zeer toegevend te zijn. De befluiten, die gedurig genomen wierden, konden niet nalaten den Koning te overtuigen, dat men onbewimpeld, zijn beduur mistrouwde. Niet alleen deedt men hem, alvoorens over zijne ei.Tchen in onderhandeling te treeden, vooraf,in eene Acte be-  GESCHIEDENISSEN. 277 bewilligen, die hem de magt benam,om de tegenwoordige Vergadering te doen, fcheiden, ten zij met volkomen toeftemming van de Leden zelve, onder voorgeeven van anders buiten ftaat te zijn , de nodige penningen , tot 's Lands behoeften , te kunnen vinden , maar men ging nog verder; en eerlang verbonden zig de beiden Huizen, over en weder,tot handhaving van de gemeene rechten des Parlements, en de vrijheden des Volks, tegen elk en een ijgelijk, die daar tegen iets zoude durven onderneemen (_ 1). Ka- (1) Memotien van Egmond Ludlow , I Deel, bladz. 10. 11. 12. Leti verhaalt or.s , in het Leven van Cr ontwel, dat Koning Jakobus , de Vader van Karel , de oorzaak geweest was, van het tegenwoordig gedrag van 't Parlement, vermits hij beter bekwaam feheeu , om geleerde Genoo'dfchappen te beftuuren , dan om volken te regeeren: dat hij, door eene onachtfaamheid , ftrijdig met zijne waare belangen , de Leden van het een en ander Parlements Huis, merklijk vermeerderd hadt, en, door zig weinig met de zaken van Staat te bemoeijen , aan deezen het geheel beftuur hadt overgela. ten, 't geen te weeg bragt, dat zig in het Laagerkuis, veele dweepzuchtige en warachiige Perfoonen, die naar nieuwigheden helden, zederd bevonS 3 den, XL. Afdee- .ing. I642.  2-8 TOONEEL DER STAATS* XL. Afdek- iing. Karel de I. was de man niet, om, door voorzichtige maatregels, het kwaad in zijnen voortgang te fluiten f dj. Gevoelig aan den zich:baaren hoon , die hem werd aangedaan, bleef hij, niet te min, onberaden, omtrent de middelen, door welke zijn gefchonden gezach te herHeUen, en greep derhalven de ergfte bij de hand, met openlijk het Parlement den oorlog te verklaaren. De aanleidende oorzaak,hiertoe,werd,in 't voorleden Jaar, gegeven,wanneer eene menigteEngelfche Protestanten,uit Ir land, ét vlucht naar Londen namen , jammerlijk klagende, over de wreedheden, welke de op- roe- (óO Zie de teg-nwordige Koot I. den , die zig voorrechten begonden toeteeigenen , waar op zij geen aanfpraak hadden, als onder anderen , het kennis neemen van zaaken, geheel buiten hun ; zig te macgen in Uitlandfche Onderhandelingen , die alleen aan de Kroon behoorden, en zig eindelijk een onbedwongen recht van fpreken aantematigen , onder voorwendfd van de' Vrijheid te handhaven. Dat Karel , verre van zodanige wanorden te keer te gaan, dezelven, door eene hem natuurlijke onachtfsanrheid, vermeerderde, in voege » dat de Leden van het Laager - huis dit bemerkende, hunne ftou:heid nog veel verder voortzetten , 5 Qeel, bladz. 36. 37.  GESCHIEDENISSEN. 279 roerigen , aldaar , tegen hun bedreven. Het Parlement drong hier op fterk bij den Koning aan , om de Iren voor Rebellen te verklaren, doch waar toe de Monarch niet dan fchorvoetende te brengen was, 't welk groote bekommering bij het Volk veroorzrakte , vermits de Muiters zelfs verfpreidden , van alles, op last des Konings, gedaan te hebben, en eenige geweldige achterdocht bij het Parlement, vooral, toen zijne Majefteit, kort daarna, den voorflag deedt, om een leger, tegen de Rebellen , op de been te brengen, aan welkers hoofd hij zig zoude laten vinden. Men weigerde hem dit verzoek niet alleen ronduit, maar het Parlement ging verder en maakte,eene Acte, waarbij vastgefteld werd, om het bewind over den Irfchen Oorlog, aan zich te houden. Deeze te leurftelling verbitterde het Hof derwijze, dat men'er dra op wraak bedacht werd, en eerlang verfcheen zijne Majefteits Procureur Generaal, die tevens Lid van de Kamer was, in 't Lager-Huis, met eene boodfchap van 's Koniugs wegen, behelzende eene aanklagte van Hoogverraad, tegen zommige Leden van hetzelve, hier jn beftaande : ,, LDat zij voor hadden de S 4 v Re- XL. Afdeis- ling. 1642.  a8o TOONEEL DER STAATS- XL. Afdee ling. 1^42. „ Regiering te veranderen, den Koning „ uit het bezit van zijne wettig verkre„ gen magt te lrooten, en eene eigen* „ dunkelijke Regeering op te richten. II. ,, Dat zij door 't veripreiden van aller„ hande lasteringen, tegen den Koning, „ getracht zouden hebben, 's Volks ge„ negenheid van hem aftetrekken. 1IL „ Dat zij hun vermogen hadden aange„ wendt , om zijne Majeiteits troupen „ omtezetten, en die in hunne trouw„ looze aanflagen overtehaalen. IV. Dat „ door hun getracht ware, de voorrech„ ten en waare form der Parlementen , „ omver te werpen. V. Dat zij door ge„ weid enfchrik, het Parlement gedwon„ gen hadden, in hunne verderflijkeRaad„ Hagen te ftemmen, en dat ten dien ein„ de oproer , tegen den Koning, in 't „ Parlement , verwekt was. VI. Dat „ zij , door verraad, bewerkt hadden , „ gewapend Volk op de been te bren„ gen, en zulks, om tegen den Koning gebruikt te worden. Eindelijk , ten VII, dat zij gepoogd hadden eene uit„ heemfche Mogenheid, tegen Engeland, ,, op te hitfen." Omtrent deeze aanklag?e beweerde 't Parlement, alleen van du be*  GESCHIEDENISSEN. aZi bevoegde Rechter over zijne Medeleden te zijn; dat hetzelve, derhalven, de be-, Inhuldigingen zou onderzoeken, en , zo die wezenlijk waren , hun, alsdan, aan de beftraffing der Wetten te zullen overgeven; verbiedende aan des Konings Procureur, om, buiten kennis van het Huis, in de zaak verder voort te gaan. Dit antwoord werd gevolgd van eene Verklaaring , behelzende „ dat het niemand zou „ geoorloofd zijn , eenigen hunner Le., den, zonder toeilemming van het Par,, lement, in verzekering te neemen,-raet „ oproeping van alle Vrederechters en ., andere Bevelhebbers, zelfs des noods „ het Volk , om hun in de handhaving ,, van dit befluit bij te ftaan," en ten einde dadelijk een bewijs van gezach ce geven, deden de Leden den Procureur Generaal in hegtenis neemen. Koning Kakel, echter, werd door deeze fterke ftap van 't Parlement, geenzins, in zijne voornemens,afgefchrikt; verfcheen zelfs, eerlang, in het Lager Huis, en viernieuwde aldaar zijnen eisch, 't geen tot gevolg hadt, dat 'er eene gekommitterde Verga, dering te Londen, werwaards de befchuldigden van Westmunfler, toen de VergaS 5 der- XL. Afdek- .ing. I642.  aSi TOONEEL DER STAATS- XL. Afdee ling. 1642. Handeling ter Ge HeraHt ei t , hi^r omtreut. derplaats der beide Kamers, de Wijk genomen hadden, zou bijeenkomen. Dan ook daar verfcheen de Koning: doch kon niets verwinnen (e). In deezen toeftand ftonden de zaken , tusfchen den Koning en zijn Parlement, toen de Staaten Gen era al, door hunnen Gezant te Londen , onderricht wierden, dat aan beide partijen aangenaam zijn zoude,wanneer men, van deeze zijde, eenen weg van bemiddeling wist voor te liaan: waar op werd goedgevonden hem Gezant te fchrijven, van zijne tusfchenkomst wel te mogen aanbieden, om zo veel mooglijk de ontllaane onlusten, tusfchen den Koning, en deszelfs Parlement, door eene vriendelijke fchikking uit den weg te ruimen, en, om des noods, zig van den bijftand, en goeden raad des Heeren van Heenvlied, toen in Engeland zijnde, te moogen bedienen; doch de Afgevaardigden van Holland, deeden hier aantekening tegen , zeggende , niet verder geCe) Schets dbr Onlusten in Engeland, door mij, in 't voorleden Jaar, bij W, Brave, uitgegeven, Wadz. 2 — 5.  GESCHIEDENISSEN. 283 gelast te zijn. dan om het beleid deezer zaake, alleen , aan den Heer Joachimi overtelaten, als houdende men den Heer van Heenvlied, te zeer Koningsgezind (ƒ)• Eenige maanden later, echter, wem ter Generaliteit bepaald, het zenden van een buitengewoon Gezantfchap derwaards, zullende beftaan uit den Penfionnaris Boreel van Amjlerdam, en den Heer van Renswoude, wegens Utrecht. De voorwaarden op welke Holland daartoe ftemde, beftonden hier in , I, dat men den Staat, door deeze Ambasfade, tot niets zou kunnen verplichten. II. Dat dezelve zig zou wachten, geen voet te geven,tot ontbinding van het Parlement. III. Dat niets zou mogen gedaan worden, ten nadeele van den vastgeftelden Godsdienst. IV. Dat over geene zaaken , buiten de bloote bemiddeling , zoude gehan/leld worden. V. Dat indien zij Gezanten mogten bevinden , dat hunne tusfchenkomst, aan de een of andere zijde, onaangenaam ware, zij alsdan, dadelijk, zouden hebben terug te keereh. VI. Dat de kosten van (ƒ; ArUEMA, V Deel, XXII Boek, bladz. 331. XL. Afdee. ung. 164..  XL. Afdbe- LLVG. I642. De Kc ningin van GrootBrittanje komt in Hot-and, Het En. gels Par lement 284 TOONEEL DER STAATS* van deeze te doene bezending, moesten gedragen worden, bij de GeneraliteitCg). Het liep echter aan, tot in 't begin des Jaars 1644, alvoorens de benoemde Heeren naar Engeland overfhken. De Gemalin van den jongen Prins van Oranje, welke nog te Londen i bleef vertoeven, werd nu, in den voortijd , door haare Vrouwe-Moeder naar herwaards geleidt, en beiden in deeze Gewesten met alle hoogachting ontvangen en behandeld (A). De Koningin vertoefde weinig minder, dan een Jaar hier te Lande, en keerde toen, vergezeld door eenige fchepen, onder den Luitenant-Admiraal Tromp, naar de Britfche ftranden te rug ^ De Engelfche zaaken , ondertusfchen, hielden de Vergadering der Staaten Ge- Qgj Aitzema, V Deel, XXII Boek, bladz. 338. (A) Aitzema, V Deel, XXII Boek, bladz. 335. 336. 391 — 341. (O J- Wagenaab. , Hijl. XI Deel, bladz, 330.  GESCHIEDENISSEN. 235 Generaal in geduurige werkfaamheid: want fchoon het meerder gedeelte der Provinciën, voor 's Konings belangen niet ongeneegen fcheen , bemerkte men nogthans,dat Holland,vrij openlijk, de partij des Parlements aankleefde (*) Deeze netelige omftandigheid belette echter Hun Hoog Mogende niet, om in alles met de uitterfte behoedfaamheid te werk te gaan : waarom zij dan ook, zekeren Walter Strikland, als Gevolmagtigde van beide de Huizen, naar den Haage gezonden , openbaar gehoor weigerden, fchoon zij hem toeftonden, om zijne belangen aan eenige daartoe benoemde Heeren, te mogen voordragen, gelijk gefchiedde. Zijn last behelsde „ een aan„ bod van vriendfchap en verbintenis , zo hij zeide, zo nuttig en voordeelig, „ als zij immer van eenen anderen kant, ., hoopen konden, en waartoe hun zelfs „ de Godsdienst, en 't belang des Koop„ handels , aanzette. Dat de Engelfche „ Natie, weleer, zo moedig de zaak der ,, Nederlanders hadt voorgedaan, en het der- (*) Aitzema, V Deel, XXII Boek, bladz, 40a. XL. Afdeb- LING' 1642. zoekt de hulp der Staaten,  nSê TOONEEL DER STAATS- XL. Afdee- ï.ing. 1642. Antwcordvan dezeiven. derhalverl thans onredelijk zijn zou s' van hunne zijde, mede te werken, tot ,, den ondergang der Engelfchen." Voorts klaagde hij „over het leveren van krijgs„ behoeftens aan den Koning; niet ver„ wachtende, dat de Staaten eene partij „ begunftigen zouden , zo ftrijdig met „ derzelven waare belangen (/)." Het antwoord door hem, op zijn gedaan voorftel, verzogt, vertoefde tot den eerften November, en was van deezen inhoud: „ De Staaten Generaal der „ Vereenigde Nederlanden, „ geëxamineerd hebbende, het gefchrift, „ uitgegeven aan haare Gecommitteer„ den, in de Conferentie van den agften „ September, door den Heer lFalterStrik■ „ land, Envoijé van 't Parlement van En- geland, verklaren, dat zij met een on» „ uitfpreeklijk leedweezen hebben ver„ Maan, dat het Rijk van , Engeland, in „ combustie is geraakt, en nog is : 't 3, welk de He er en Staaten meenen „ ontftaan te weezen , uit het zaad van „ on- (/) Aitzema, V Deel, XXII Boek, bladz, 403.  GESCHIEDENISSEN. 287 2, oneenigheid, onder het Volk geftrooid, door list en uitvinding van bedekte „ Vijanden van Engeland ; hoopende „ daarom, evenwel, dat God de weder,, zijdfche harten , zo van zijne Maje„ fteit, als die van de Leden van zijn 5, Parlement, disponeeren zal, om veel eerder te denken, op eene volkomen j, vereeniging, en wederzijdfche Corres- pondentie, als zig te verwoesten door „ inwendige troubelen; en om zulks te „ voorkomen , zouden de Heeren „ Staaten zig gaarne in het midden „ ftellen, wanneer zij geïnformeerd zul„ lén weszen , dat haare tusfchenkomst „ nuttig en aangenaam zijn zal, aan de „ een en de andere Partij, in vergelding van s, gelijke Officien , welke de Koningen van Engeland, eertijds , aan deezen „ Staat hebben gegeven , ten tijde van „ derzelver verdeeldheden. En om alle „ misvertrouwen, aan de een en andere „ zijde, te ontgaan, in regard tot dee,, zen Staat, hebben de Heeren Staa9, ten goed geoordeeld , om aan beide „partijen, expres verbod te doen, van „ uit deeze Landen, naar Engeland, niet „ te mogen vervoeren, eenige Wapenen, „ noch xl. Afdek^ ung. 1643.  a33 TOONEEL DER STAATS- XL. AFDEE LING. I642. \ | 1 t 4 „ noch Ammunitie van Ootl-g , gefijk zij „ ook tiet zullen gedogen , dat eenig „ Officier of Soldaat, ter bezoldinge van „ deezen Staat ftaande, aldaar gaat die„ nen, om geene werktuigen in de hand „ te geven, met welke zijne Majefteit , „ of zijn Parlement, zig refpectivelijk , „ zelf mogten befchadigen ,• begeerende „ integendeel, altef bij te brengen, tot „ eene wederzijdfche verëeniging, gelijk „ reeds gezegd is , en welke volbragt „ weezende, of dat zijne Majefteit, en „ zijn Parlement, het onderling eens zul■ len zijn, en van dezelfde opfnie en intentie , alsdan zullen de Heeren „ Staaten gewillig en genegen zijn,de , nadere opening van eene vernieuw , de Alliantie en Verbintenis, tusfchen „ Groot-Brittanje en deezen , Staat, te verdaan (;;;)."— Dit antwoord voldeedt het Parlement derwijze , lat men 'er de S t a a t e n G e n e r a a l , k)g voor het uiteinde van dit Jaar, flaaig voor liet bedanken (nj. De f>) Aitzema,v D«/,XXII B$êkt tUdt. 404, C») Aitzema, V Deet,XXll Eosk.biadz. 4C5.  GESCHIEDENISSEN. 3G9 De luister, welke dit Gemeenebest, meer en meer, onder de Mogenheden verkreeg , door de wijsheid en voorzichtigheid van deszelfs beftuur, gaf gelegenheid, dat insgelijk alles, wat tot 't huislijk aanzien betrekking hadt, op eenen achtbaaren voet gefchikt werd. Het was derhalven, op 't voorftel van Holland, dat in Maart laatstleden, terGEnrralitei t,Staatsge wij ze, werd goedgevonden , om, aan de Hoven Provinciaal fchrijvende, hun den tijtel te geven van Edele, Erentfeste, Hooggeleerde,Vt-oome, Wijze, discreete Heeren, en in den tekst te Hellen , U Lieden , mitsgaders , onder aan , U Lieden goede Vrienden, de Staaten Generaal der Vereenigde Nederlan* den ( 0^). Vrankrijk, wiens wapens in Katalonie, en in Rousftllon, den besten voortgang maakten, en reeds Psrpignan verroverd hadden , ondervondt aan *t einde deezes Jaars een zeer gewichtig verlies , door den dood van den Kardinaal de Ri- che- (0) Aitzema, V Deel, XXII Boek, biadz. 35& IV. Deel. T xl. Afdes- LING. i643. Tijtel voor de Hoven Provinciaal.  XL. Afdee- l1n0. 1642. Dooi va') den Kirdtnaal de Riche* Heu. ï9o TOONEEL DER STAATS- chelieu. Hij ftorf te Parijs, den vierden December , in den ouderdom van bijna zestig Jaaren (ƒ>)• Een fransch Schrijver geeft ons van zijn karakter en bedrijf, de volgende fchets. „ Dit groot verftand , „ welk de vreemde Staaten weinig min„ der, dan die van Frankrijk regeerde, „ werd bij zijne Vijanden gehouden , „ voor het voornaamfte werktuig der oor„ logen, en andere onlusten in Europa. ., Hij vernederde het Huis van Ooflenrijk, dat naar een algemeeneMonarchij haak,, te. Hij onderhielt en vermee;de , de onlusten in het Duitfche Rijk , door „ verdeeldheden onder de Prinsfen van „ hetzelve ta bewerken. Hij velde de magt der Spanjaarden ; bevorderde den „ opftand in Katalonie,en beftuurde dien „ in Portugal. Hij onderhielt de Hollan„ ders in 't belang van Frankrijk (a\ Hij (/O Aitzema, V Dal, XXII Boek, bladz. 412. (2) De Kardinaal (lelde in Fredrik Henrik, eea even groot Staatsman als Krijgsheld, een ongemeen vertrouwen en fc'nkte z'g, doorgaans, raar 't gevoelen van d en Prins , wsar van d'Eflrades, als het hulpm'dJel, diende, om 'er den Kardinaal van re onderrichten. Die bleek nog ma«r weinig weken voor  GESCHIEDENISSEN. 2p „ Hij word gezegd deel gehadt te heb „ ben, aan de onlusten in Schotland, te gen den Koning van Groot- Brittanje „ ten einde hem te verhinderen, zig me; ,, buitenlandfche zaaken te bemoeijen In 't kort, hij heeft het ampt, welk „ hij bekleedde, tot den hoogften trap „ van aanzien weeten te brengen , en zulks door middelen en wegen, die al- toos de grootfte Staatkundigen verwon„ deringswaardig, en onbegrijplijk fchee„ nen (q)." De Koning gaf van dit fterfgeval, dadelijk , kennis aan de Staaten Generaal, zeer breed uitweidende, in den lof van zijnen geweezen Minister wiens goed en getrouw beduur hij in waarde wilde houden,. en daarom ook beiloten hadt, zig in zijnen raad van dezelfde perCO De la Neuville, Hijl. van Hot/. 8vo. II Heet, bladz, 43. voor zijn dood , toen hij den genoemden Grave d'Efirades gelastte , om bij zijne Doorluchtigheid te onderrtaan, op welke voorwaarden hij meen. de, dat de Vrede met'Spanje, zou behoor en befloten tl worden ? Zie Brieven, I Deel, bladz. 84. T a t . XL. . Afdee* ' ling. 1 1642» De Koning geeft aan de Siaaten bericht van aït fterfgeval.  XL. Afdee. LING. I642. Verdrag met Vrank» rijk. Al vroeg in dit Jaar werd het gewoon verdrag, met Frankrijk, vernieuwt (ij; ook ontving de Prins van Oranje, wei- (r) Aitzema, V Deel, XXII Boek, Usd*. fS» (O Zie hetzelve bij Aitiema, V Deel, XXII B, Hasz. 487. 2.02. T00NEEL DER STAATS- perfoonen te blijven bedienen, als bij't leeven van den Kardinaal, maar ia zijne plaatfe, aan 'c hoofd der zaken, gefield te hebben, ce Heer Kardinaal Mazarin , van wien hij reeds verfcheiden proeven van bekwaamheid en aankleven, aan 's Konings belangen,ondervonden hadt.Voorts betuigde zijne Majefleit, in deeze Memorie van kennisgeving „om altoos te zullen „ onderhouden, de goede eendragt,wel„ ke tusfchen hem en zijne Geallieerden, „ tot nu toe, geweest was; dat hij voor„ neemens bleef, den oorlog met al zijn „ magt voorttezetten, en de wapens niet „ eerder te zullen neërleggen , tot dat „ het hem, benevens zijne Bondgenoo'„ ten,onder Godszegen,gebeuren mogt, „ de algemeene rusc in de Kristenheid te „ hertellen (O-"  GESCHIEDENISSEN. .«293 weinig weeken later, een' eigenhandigen Brief van Mazarin zelve, waarin hij betuigt „ zijne voornaamfte zorg te zullen „ zijn , om de eensgezintheid en yer„ ftandhouding, tusfchen zijne Majefteit „ en den Prins, te handhaven, en zijne „ Hoogheid met daden te toonen , dat ,, van allen, die zijn perfoon en verdien„ ften vereerden, niemand hem oprech„ ter toegedaan was, dan hij Kardinaal^/;." Dit vleijend vooruitzicht,echter,was van geen langen duur. De onverwachte dood van Lodewijk den XIII, welke den veertienden Mei voorviel («), wekte billijke bekommering over den aart van een opvolgend beltuur en de tijd heeft, daarna , geleerdt,dat deeze Nederlanden, een zo geducht Vijand in den Zoon ontmoetten, als zij een wehneenend vriend, in den Vader gevonden hadden. Voor eerst, evenwel, bleven de zaaken in denzelfden ftaat, en het pas gefloten verdrag werd , weinig maanden laater, op naam van den nieuwen Monarch , CO d'Estrades, I Deel, bladz. 88. («O Aitzema, V Deel, XX!II Beek,bladz. 49a» T 3 XL. Afdee- l1ng. i643. Dood van Lodewijkden XIII; word door zijn Zoon opgevolgd.  sg± TOONEEL DER STAATS- XL. Afdee 1^43- De Regen'egee'"t 'er de S .;a tem ken ■h vta narch , LoDEwrjK den XIV , bekra?tigd ,v). Geduurende 's Vorften minderjarigheid bleef de Regeering, volgens den uitd;ukkelijken wil van wijlen zijne Mrefteit . aan de Koningin-bloeder toevertrouwd; de Hertog van Orkans, eeni* ge Broeder des overleeden Konings,werd algemeen Stedehouder der Regente , en benevens de Prins van C:r,dt. en de Kardinaal Maxarin, hoofd van den Staatsraad (3). Kort na dit fterfgeval, keerde de gewoone Ambasfadeur , la Tkuil'.erie, naar den Hage , terug. Hij was belast, met de plechtige bekendmaking van'sKonings ver- (v) Aitzema, V DeeJ.XXÏlï Bo;k,bladz. 49:. C3) Deeze uttterite wil des Ko-inzs , te vinden bü Aitzema, V Deel, XXIII Btek , bladz. 501 , en vervolgens, was van den eenen winneren April deezes Jsars. De zelfde Schrijver verhaalt b:j die gelegenheid , bladz 506, dat de Monarch, dit gewichtig frak , in z:jrjen geheimen Raad, vastgefteld heb5e2de,beva! een der glas raamen , naar de Kerk van S. Dtnt:, de begraafplaats der Kanirgen , te openen , waarna \i; de Heeren , die bij hem flonden , met den Vinger derwauts wees, zeggende, met eea noijk gelaat, ttel hier mijn laatje Huis.  GESCHIEDENISSEN, aft verlcheijen, en tevens met brieven van de Kuninginne Regen.e , waarbij zij de, Staatss Generaal verzekerJ.e , van haare voortdurende toegenegenheid, tot dezelven, en om verder de gemeene belangen , met ijver, te zullen helpen voortzetten ( » ). Dom Fraaist* tk Meb, die met het Spaanfche Leger vr egtijd g te velde was, hadt zig, op het bericht van 'sRonings ziekte , laten verluiden , van bij zijnen dood, aanftonds, Frankrijk te zullen inrukken. Hij hielt ook zijn woord,en wende de wapens naar den kant vaa Cbampaajttdoc\\ de Hertog van Engste*, een jong en moedig Prins, leverde hem, aan 't hoofd der Franfchen Troupen, den negentienden Mei, bij Rocroi,eenen Moedigen veldlag , waarin hij volkomen de overwinning op den Vijand behaalde, en de eerüe Lauerkrans, om de kroon des Jongen Lödewijks, vlocht (;*> De Prins van Oranje, die den toeleg n O) Aitzema, V D.-^.XX'.II Boek, bladz, 510. U) AnzsuA, V LW.XX1B Beektbladt. fioj, T 4 XL. Arm ■its. wat cidoge*  co6 TÖONEEL DER STAATS- XL. Afdee- ling. 1643. nog niet hadt opgegeven, Hulst voor de Staaten te vermeefteren, deedt, met dat oogmerk, het Leger, onderzijn bevél ftaande, bij de Voornerfchans verzamelen, en trok daarmede naar de fchans S. Anna, bij Hulst, van welken kant hij voorneemens was, de fchans Nas/au aantetasten, en deeze overwonnen zijnde , het beleg der Stad te ondemeemen; dan bij zijne aannadering , den vijand , aldaar, te wel verfterkt vindende , om, met hoop, op een goed gevolg, de zaak teonderneemen, oordeelde, als een voorzichtig Veldheer, best, van zijn ontwerp aftezien , en den Spanjaarden elders in Vlaanderen, werk te verfchalfen, endaar door den Hertog van Enguien , die van zijn behaald voordeel gebruik makende, dadelijk , het beleg voor Diedenhoven , aan den Moezel, geflagen hadt, tegen alle ontzetting der S:ad te beveiligen; en dit gelukte hem zo volkomen, dat reeds in't begin van Augustus, de plaats den franfchen in handen viel. Zederd werd, zo min van de eene als van de andere zijde, iets van belang uitgericht, en het overige gedeelte van 't faizoen gefleten, met fleehts kleine gevechten, tusfchen de  GESCHIEDENISSEN. 297 gedeelten der wederzijdfche Ruiterije, in een van welken, Prins Willem van Oranje , bewijzen van moed en dapperheid betoonde, en den Vijand een gevoelig nadeel toebragt (y). De Engelfche Onlusten , verre van te verminderen, fcheenen gedurig nieuw voedfel,tot vermeerdering, te krijgen. In den nazomer deezes Jaars, bragt de Koning, omtrent Nottingham, een Leger te velde, en uit eenen door het Parlement onderfchepten brief, bleek, dat hij aan zijn Oom, den Koning van Denemarken, dadelijk, hulp en bijftand verzogt hadt; 't geen het Parlement noodfaakte zig, insgelijks , in ftaat van verdediging te Hellen, middelerwijl,dat bij 't zelve, vooraf, dit befluit genomen werd : „ I. Dat de Koning, door kwaden raad „ misleid, voorneemens ware, eenen Oor« „ log tegen het Parlement te voeren. ,, II. Dat wanneer zulks dadelijk plaats „ hadt, (?) J Wagenaar , Vadert. Hifi. XI Deel, bladz. 336 — 938* T5 XL. Afdek» ling. 1643. Staat der zaaken In Engeland.  XL Afd-i uso. 1643. ,. III. Dat allen , welken den Koning ,, irjt zodanigen Oorlog zouden bijitaan , „ verklaard wierden voor Verrader;, en ook op zodanigen voet zouden gehan„ d=ld worden." Alles bij de beide Halzen vastgesteld zijnde, tot het oprichten van een eigen Leger, gefchiedie eene uitnodig'ng aan alk de goede Ingezetenen van Etgdani, „ om het Parlement met hunne Gebeden, „ met hunne Perfoonen en Vermogens , „ bij te fban, tot het helpen voeren in „ eenen Oorlog, ic welken zij genood,, Daa waren te treden , tot befcher„ ming van een Godsdienst, de Wetten , „ Wijneden en 't Parlement van E-.ge„ ljnd.n Het gevolg hier van was, dat eerlang verfcheiden honderden, zo te paard als te voet, zig, ter befcherming van de beide Huizen, aanboden,terwi.landere ln« gezetenea,zo uit de Stad al* uk de Provinci¬ aal TOONEEL DER STAAT» ,, hadt, de Koning, alsdan, zijne trouw ,. verbreekt, met iets te doen, dat ftrek„ ken moet tot eene geheele verr.ietiging van de beftaar.hcid der Pailemen» „ tea.  GESCHIEDENISSEN. =99 cien , hunne aankleving aan het Parlement betuigden (z). Deeze aanhoudende verwarringen in Erfland, hadden eenen ongemeenen invloed op het geestgeftel onzer Nederlanders , vooral, daar het Parlement den G:;.:i:>.-.:t tot een voornaam cogr.erk deedt dienen, om zijn gehouden gedrag tc lecfatvaxrdigen. Eene menigte blauboekjes werden, dagelijks;,onder het Gemeen verfpreidt, welken, naar den aart van die gefchriften, veele leugens, maar zelden waarheden behelsden, en alleen bedoelden, om den Koning in een haatlijk licht te vertoonen. Dan het geen in diezen tijd, eenige opmerking verdiende, was de ijver der éZeeuwfchi Kerktlij' ken, die, met goedvinden der Staaten van Zeeland, eene bezending aan Hun Hoog Mogende deeden, ora aldaar , onder anderen, te verzoeken , „ het uitfchrijven van eenen Dank„ Vast- en Bededag, en het inftellen van " Maandelijkfche of Weekbjkfche Bede* „ fton O) Scan? Dia. OïfLCiïSS &u, bladz, 8. 9. XL, Afdeil:ng.1*4» DendB hier ta Lir.de.  joo TOONEEL DER STAATS- SL. Afdse- uno. "543. (4") A-tzema, V Deel,XXlll B-ek.bUJz. 5:6. Hoe zeer ik sJto^s nriprrzea zal , ds: Kerkeiijiea zig in f:i2t:gefch'! en mengen , s'.f onbevoegde R c'r.eri , ja over de c:;;e; va; Soavereraea te oorceeiea , fc'aijat een:?: de 2ip eer Zeemjcie Ctestiijkheid , in het tegeawoorcig gevil , eerije uitzondering te verd'enea. He: belieg der Kerke, wekte hunnen nirver, mur zij verrxrloofden zig echter niets , zonder voorsfgirnde goe;ïeur:rg eer aan 't gedrag via wxmige Leeraars v*a deezer» tijd, geven moet, weet ik niet, die zo vrij a's z j maar curven , het F-s -fche Volk, da: G;d er.Gcdsdiens heeft afgetvtrer. , cog blijven voorfpreiea ? (5) Zie hier resren , bladz. 27-. Zij bedriegen zig , die turfeben het Engelsch Parleaeet van toen ea de Natior.aU Conventie ia Frankrijk, van heden , eenige gelrk'aeid zoeken wi..ea. '/ Eer&e berütoodt , volgeti de Wenen dei Rijs» , mui de Cm- M ftonden. ten einde, daar door, den bran ,, derden roem Gcds , van de Kerk ia „ 't gemeen, en van de bedroefde Ker„ ken in Enzdand en Irland, in 't bijzon* „ der, mogt worden afgewend (4V — De Staatkunde erkende de Wettigheid van's Konings gezach, maar ook tevens de wettigheid van 't Parlement,door hem beroepen en bevestigd (5}. Beider, '.varen  GESCHIEDENISSEN. 301 ren tegen elkander in Oorlog, de uitkomst der zaake was, voor als nog, onzeker, en derhalven bleven de gevoelens der Provinciën verdeeldt. Wij zullen, daarna, gelegenheid hebben, hier van nader te fpreeken. Dit Jaar werd wederom fterk geklaagd, over de onveiligheid ter zee, meest ver- XL. Afdee* .ing. 1*43- oorzaakt door de Duinkerfche Kapers , die in grooten getale kruisten, wier ligt gewapende Vaartuigen , in weerwil der waakzaamheid van den Luitenant-Admiraal Tromp, bij nachten ontijde, de Koopvaardij merklijk afbreuk deeden. Men hadt gaarne in eene zwaarder uitrusting ter Zee voorzien, indien alle de Gewesten , in dit ftuk , de kosten, eenparig , hadden helpen dragen (0); waarom de Staaten Generaal, daar de nood beveiliging eischte, op den derden October, de Kruistogten van bijzondere Per- foo- (a ) J. Wagenaar , Vaderl. Hijl. XI Deel, bladz. 343' Conventie is eene opgeworpen Vergadering , die nergens in de Franfche Hiftorie, de minite bevoegdheid bewijzen kan, en dus altoos Onwel tig. Zee-z«aken.  te: TOONEEL DER. STAATS- XL. Atzzl- Ld G. I „ tot het aangaan van eene bijzondere .„ verbintenis, met de Staaten Ge„ neraal, daarbij elkander beloven„ de, ingeval Spanje, eenmaal gefloten „ zijnde, zijn woord mogtc breeken, en „ Vrankrijk of de Republijk, op „ nieuw, vijandelijk behandelen, hem da„ delijks, wederom, als Vijand te zullen ,, verklaaren ; dat gedurende de onder„ handelingen geen volk van oorlog zal „ worden afgedankt, maar integendeel, de gewoone toebereidfels zullen blijv 3 >« vert XL. Afdbï- ling. .643.  Sio T00NEEL DER STAATS- XL. Afdee. Ï.ING. ï«S43- i EEN „ ven voortgaan; dat men alle pogingen zal aanwenden, tot eenparigheid onder ., de Provinciën, omtrent het heffen der „ middelen van belasting; dat bij het in „ ftand brengen van eenig verdrag, met „ den Vijand, de nodige fchikkingen , „ tot aflosfing en betaaling der Generali„ teids fchulden zullen beraamd worden, „ en ten laatfte , dat de Convoijen en „ Licenten op den zelfden voet zul„ len geheven worden, als tegenwoor- dig (ƒ)•" (ƒ) Aitzema, V Deel. XXIII Boei, bladz. 49$.  GESCHIEDENISSEN. 311 EEN EN VEERTIGSTE AFDEELING. De Nederlandsche Vrijheid befchouwt, volgens de denkbeelden, •welke de Oude Bat a vieren,en daarna de latere Ingezetenen deezer Gewesten, bij het opvatten der Wapenen, tegen Spanje, van dezelve géhadt hebben. T oen ik voornara dit tegenwoordig Werk te fchrijven, was mijne bedoeling niet, om den Landgenoot fleehts de Gebeurtenisfen onder 't oog te brengen, welken, zederd ruim twee Eeuwen, de inhoud onzer Vaderlandfche Hijlorie uitmaken : dit zou waarlijk eenen nadeloozen arbeid geweest zijn. Het ontbrak ons toch aan geene genoegfaame Voorlichters in dit vak, en onder deezen ontmoeten wij 'Mannen van beproefde kunde en ervarenheid, maar ik wilde, dien Keten van Gefchiedenisfen doen dienen , om hem lijden en omftandigheden, met V 4 el; XLT. Afdek- ling. 1^43- Oogmerk van deeze Afdeeling.  Sia TOOXEEL DEP, STAATS. XLL luw. r— v,-erdn%in jhlifü var, Va r a zid , cp(«; Z;< « VooüEDt tmt «ra I Da.,  GESCHIEDENISSEN. 313 joeg en hem, gewillig, tot een werktuig van zijne eigene rampen vormde? Is het dezelfde opgepronktePop niet,die Vkankrijk thans , zo jammerlijk , verwoest, Poolen bedreigt , en geheel Europa vergiftigt? en wie berekend nog het einde van deeze verdwaazing! welke mij, uit de ondervinding opgemaakt, voorkomt , dat tot een geesfel der Volken, door merg en been,is doorgedrongen.— Overtuigt echter, dat veele Ingezetenen van mijn geliefd Vaderland, langfaamerhand , van hunne dwaaling te rug keeren, het onbeftaanbaare inzien van eene Vrijheid, die, in plaatfe van het heil der Natiën te bevorderen, Rijken en Staaten, Gemeenfchappen en Huisgezinnen, door haare losbandigheid, die geene Wetten eert , geene Rechten erkent , noch Eigendommen verfchoont, aan geduurige overheerfching en wille», keur bloot fielt, meende ik, dat het juist nu de tijd was, daar de voorbeelden van deeze Waarheid zo overdoedg zijn, en door niemand kunnen tegengefproken Worden , weinige bladzijden aftezonderen , om daarin, bijwijze van Uitweid V5 ding, XLI. Afdes ling. I643.  Ara ei- 3:1 TT-OXEEL DER STAATS-' wz—z \'iii:'.i-iC:':.z -.i-ie Czzz:- * . c > RI ■ r.EID ..c 2 .. . r - - — * z?*.z. -.- , 1 dewotr.e z-eier. i.e: v^^-zê G.t- r *  GESCHIEDENISSEN. 315 ,,'plunderzucht ftreelde, en waar van het j, eiland der Batavieren, des„ tijds, niet verfchoont bleef." - Leest 's Lands Oude gefchiedenisfen , en doet mij recht, dat ik U de waarheid zegge! Dat de Batavieren de eerst bekende Inwoonders deezer Gewesten geweest zijn, aldaar eene wijkplaats genomen , eene Volkplanting aangelegd, en 'er eene eige Regeeringsvorm opgericht hebben, is te algemeen bekent, om dit breedvoerig te betoogen. Het zal 'er thans, ten einde mijn oogmerk te bereiken, maar op aankomen, dat wij weeten hoedanig die Regeeringevorm was, en welk begrip zij, daar in, van den aart der Vrijheid hadden. Alvoorens de Batavieren bij de Romeinen bekend raakten, valt weinig van hun Burgerlijk beduur te zeggen, en het is zelfs zeer twijfelachtig, of zij, tot dien tijd, wel eenig ander denkbeeld van eenige Regeering gehadt hebben, dan de natuurlijke betrekking , tusfchen Ouders en Kinderen, en daar uit ontdaande meerderheid, door jaaren en ondervin» XLI. Atdec- ung. 1643. Denkbeeld der Batavieren om:reut de Vrijheid.  i:'.:. k:e '.i-r z.; i- ieeze- ::\*ez:r.::-:iegerieve- er •.vi-.r.ee; z'; e re-.- t's. a re_ür.:e var. eere G:iT,::rih>ii ci 177.2 , z r v e e i - e .* j ; ~ * • - - - *~~ : - 6csr :- B:rire--^Vr zr' jiercéwetix zirr: (;;, te; ~:r.;:e ;r. zi.ze gL'. (r; Z^* sV' Girits.s.!■•'. , :;. co g- t- v wC5 , R;!iir:t.i.lr;ju, 1 iió TOOXEEL DER STAATS-  GESCHIEDENISSEN. 317 Ufche Oorlogen , die toen plaats hadden, word niets van hun gemeldt, ten zij alleen de gelegenheid van het Eiland, alwaar zij woonden (dj. Ik voor mij geloof ftellig, dat men zig, omtrent de tijdrekening hunner verfchijning op het OorOorlogs-Tooneel, merklijk vergist, en dat zulks eerst onder de volgende Cezars moet gezogd worden; doch wat hier van zijn mag, dit is ten minfte zeker, dat de Batavieren, ten tijde van hun Bondgenootschap met de Romeinen, eene eigen' Regeeringsvorm gehadt hebben, in welkeVRijHEiDenON afhanglijkheid de hoogfte Wet was, en dat zij uit dien hoofde wel Bondgenooten der Roomfche Keizeren zijn wilden, maar geenzins Onderworpelingen van dezelve worden , en daarom ook door deezen fchattingvrij verklaard wierden (ej\ Uit kracht van zulke grondbeginzels, bleven zij getrouw aan woord en eed, en leenden, gewillig, den gewapenden Arm, zonder Valsheid of Verraad, Jüliüs Cezar, Gallifcht Oorlcgtn, 1 Deel, hladz. 101. (e) Tacitüï , Ztitn der Gemaanen, Kap. i> XLI. Afdek- lino. l I r  S:S TODXEEL DER STAATS ui Am* raad, waar r.et belang des Bondgenoota zulks vorderde. — Tweemaal ltonden z.) it dzsr: bi;, in is: derzpen vin o:> roer. Eens ten tijde van Tib:rtus, in Hongarije (ƒ), en eens, tegen Kijut Jvlivs ViHdtMy wanneer deeze in Gallie, openlijk, eene verbintenis maakte , om Wkwk\ als een bekend Tijran , aftezwee* ren (g\ Te R.t.c namen zij de wapens op, ten einde de moorders va- Kaï.igu. te te vervolgen (4), en toen het leeven vin den gencernden Nero in gevaar bewaakten zij , zijn Perfoon (ij. . Voor eene miniaame behandeling ten uitteriïe vatbaar, ged::gden zij, dat hunne beste rranfehap, overal, tot de gevaariijkite togien gebruikt werd:: rraaar zo d:3 VutZiut, ce tegendinger van Feip'.Razr., waagde, om he; B:n^i-.:ur:hjp ie f.henden, en hunne Vrijheid en OnafBa.ngelijihejd , da.Gr willekeurige v ■::.<• CO Taan*. Eert* 7«~W, K*f. 24. 29. C*3 J. Wagfjuaï, FsinL &J.1 Ded, [co. IOI. (*: j. Wio^.r-^l^,-^ <0 TidTci, XV Jiarlul, Kr.. 5*.  GESCHIEDENISSEN; 319 volkligtingen inBatayie,te kwetzen, kenden zij hunne vaarde , zonder Rome te vreezen. ,, Gaarne, zegt Wagenaar, 9, zou dit oorlogszuchtig Volk dien last gedraagen nebben , was dezelve niet „ merkelijk verzwaard geworden , door de gierigheid en overdaad der werve» „ ren. Deezen genoegden zig niet, met „ kloeke jongelingen tot den Krijgsdien„ ften te vorderen, maar zij perften 'er ook oude en magtelooze luiden toe , „ op dat zij ze naderhand , om geld , „ wederom ontflaan mogten. De onbe„ jaardeu zeiven, als zij maar van eene „ fchoone en rijdge geflalte waren x ge„ lijk deBatavifche jeugd doorgaans was, „ werden tot onkuischheid weggefleept. Dit wangedrag verwekte wrevel en af- keer onder de Landzaaten. En de aan„ fligters van den opftand tegen de Ro- meinen , bragten 't daar toe, dat de „ begonnen werving alomme verbooden „ werdt C^)-" Het bleef hier niet bij, deeze twist barstte eerlang tot eenen Oorlog uit (/) , welke niet eindigde, dan na dat (*) VaderU Hifi. I Deel, bladz. ii8. (/) Tacitüs, Hifi. IV Boek, Kap. 14, XLI. afdekking»i643.  320 TO0NEEL DER STAATS* SLI. Afdee. lino. Nergens in de Romeinfche , zo min als in onze eigen' Gefchiedenisfen, ontmoet men fchijn noch fchaduw, dat dit b ra ave Volk, belust op nieuwigheden, voordeel in de oproeren zogt, welken in deezen tijd, Rome verfcheurden, noch dezelven naar verandering, in hun Gemeenebest, deedt haaken; te vrede, dat men hunne dapperheid erkende, en hunne rechten eerbiedigde, die geerr onredelijken dwang veelden , bleven zij onaficheidlijk aan Rome verbonden , tot dat, ten laatfte, het lot der Tijden, hun den Vaderlijken grond, door geweld en overheerfching van Vreemden , deedt verlaten , en een gerust en vrij verblijf in Buitichland zoeken (/?). Toen («) Tacitus, Zeden der Germaanen, Kap. 20. O ) I. Wagenaar, Vaderl. Hijl. I Deel, blaüu 205. dat men de Batavieren in hunnö oude waardigheid van Vrienden en Bondoenooten herft-elde , en wederom, gelijk te vooien Jchattingvrijverklaarde ( m).  GESCHIEDENISSEN. 321 Toen onze Voorvaderen, in de Zestiende Eeuw , de wapens tegen Span je opvatten , bedoelden zij niet, gelijk wij , uit den fehakel der Gefchiedenisfen , hier voorén , in 't breede betoogd vinden, om eene Democratifche- of Volksregeering op te richten, en met afzwering van alle wettig gezach, eene KegeermgioosMd intevoeren. — Het Volk klaagde over niemand zijner Regenten , dan alleen over Filips den II, en zijnen Spaanfchen Bloedraad, en deeze klagten rusten op geene ijdele voorwendfels, en ver* gezogte bezwaarenmaar op daadzaaken, die het Geweeten , goed- bloed- en heven der Burgeren, in gevaar fielden. — Het was 'er zo verre van af, dat zij eene andere Vrijheid, dan't behoud van deeze dierbaare panden, begeerden , tot welken zij zig, volgens 's Lands -Wetten, bevoegt rekenden, en hun door den Graaf, weleer, bezwooren waren.van die te zullen handhaven, dat de Edelen, in hunne beruchte Confederatie des Jaars 1566 „voor God „ en Menfchen betuigden , niet van mee„ ning te zijn, iets te onderneemen , 't ,, geen zou kunnen ftrekken tegen de eer IV. Deel. X „van XLI. AFDF.8L1NG.1643- Insgelijks vm onze foor vade ren.  $n TOONEEL DER STAATS- SU Ar de» IÖ43- T WEE Zie daar, mijne Lahdgenooten! "twee fckilderijen ü onder 't oog gebragt, en welke, omtrent de gevoelens en denkwijze van dea aart der Nederlandsche Vrijheid, zo ongemeen overeenftemrnen, fchoon in zo verre van el» kander ver&hiiiende Eeuwen,en door onderfcheiden Bewooners deeze: Gewesten, entworpen, dat men niet twijfrelen kan, of dit is de echte ilant der Vrij« heid Op onzen grond geteeit, (O Zit mijn i Dtel, tUds. 125, van God, of tot vermindering van de „ Grootheid en Majeitek des KoniDgs , of zijne Staaten , maar integendeel , „ dat hunne meening niet anders ware , „ dan om den Koning, en zijne Staaten 9, te Beveiligen, en om tevens de goede Orde en Policij te handhaven, door zo „ veel in hun zou zijn, alie[editie en Op„ roer te keer te gaan, zo wel als alle „ Overheerfching en Partijfchappen (O-**