ALGEMEENE OEFENSCHOOLE VAN KONSTEN EN WEETENSCAPPEN. ZESDE AFDEELING. BEHELZENDE MENGELWERK VAN VERNUFT, KONST, GELEERDHEID, enz. TWAALFDE DEEL. TE AMSTELDAM, By PIETER MEIJER, op den Dam, MDCCLXXXII.   Lessen van een' Vader aan zynen Zoon , dien hy naar DE AkADEMIE zend. Uit het Hoogduitsch van GELLERT. Ik herhaal hier voor u schriftelyk de redenen, die ik u gedeeltelyk van uwe eerste jaaren af, en gedeeltelyk in den tyd, toen ik u de Akademie van verre toonde, gegeeven heb. Laat u dit geschrift een bestendig bewys myner liefde jegens u, en, op den weg die u thans nader tot uw geluk zal geleiden , eene dagelyksche aanmoediging zyn. Gy begeeft u tot eene nieuwe leevenswyze , en treed in eene u nog onbekende waereld; terwyl ik en uw rechtschapen geleider u met geen ander oogmerk zo zorgvuldig tot de jaaren van volwassenheid gebragt hebben, dan om u in staat te stellen, voortaan uw eigen bestierder te worden, en opdat gy de schrede uit het huis van uwen vader, de overstap in de groote waereld, tot uwen welstand zoud kunnen doen. Uw goed hart is my bekend . uw liefde voor my, uwe begeerte tot de weetenschap. pen, uw verlangst naar de goedkeuring der Verstandigen, uwe deugd, deeze allen zyn my bekend; maar de gebreken van uwen leeftyd en natuurgesteltenis, uw mangel aan ondervinding, de verleidelyke bekoorlykheid der ondeugd en de gevaaren der groote waereld, in welke het beste hart overmeesterd kan worden , indien het zich niet dagelyks met voorzichtigheid en kloekzinnigheid wapent, deezen zyn my mede bekend. Hoor dan naar my, myn beminde zoon, die ik niet slechts voor deeze waereld maar tevens voor de eeuwigheid tracht optetrekken. Die God, welke u aan my heeft gegeeven , zal rekenschap van my vorderen, hoe ik u heb opgetoogen; maar hy zal ook van u rekenschap afeusschen hoe gy de onderrichtende liefde van uwen vader zyt nagekomen. Juist deeze jaaren, in welken gy n thans bevind, zyn de beslissende Jaaren van uw leven, zyn gevaarlyk wegens VI. Afd. XII. DEEL. A de  2 Lessen van een' Vader aan zynen Zoon de hevigheid der jeugdelyke hartstogten, die zo dikwyls zich tegen de wysheid en deugd aankanten; en Wegens de vryheid die gy verkrygt, om, naar uw welgevallen, veel te doen of na te laaten; een vryheid die aan zo veelen op de Akademie een oorzaak van hun verderf is geworden. Gy wyd u toe aan de weetenschappen , die uw verstand en uw hart beschaaven, en u tot dienst van de waereld, en tot bevordering van uw eigen geluk bekwaam zullen maaken. Dit dubbele oogmerk is eene Godlyke roeping; en deeze roeping, die met uwe natuurlyke geneigdheid' overeenstemt, moet aan uw studeeren leven en waaide byzetten. Studeer derhalven niet alleen om anderen in kundigheid te overtreffen, om in de waereld met den naam van een' groot' geleerden te pronken , om tot hooge waardigheden optestygen , en door rykdom en pracht uwe vlyt te zien belooncn. Zo lang gy met dit oogmerk studeert, bederft gy uw hart door glorizucht en hoogmoed, ten zelfden tyde dat gy uw verstand en uw geheugen met begrippen en kundigheden verrykt, die in zichzelve zeer nuttig zyn, doch die uzelven weinig nut toebrengen. Studeer tot eer van God, dat is, wend uwe vermoogens aan tot verkryging van wysheid en deugd, tot bestendige oefening van dezelven, en tot haare toekomende uitbreiding onder de menschen , uit gehoorzaamheid jegens God : dan verheerlykt gy de Goddelyke oogmerken, en dan studeert gy schoon, op eene Chriftelyke wyze. De Godsdienst, myn zoon , gelyk gy dikwyls van my gehoord hebt, is geen bloot voorwerp van onmiddelbaar dienstbewys in af. gezonderde uuren, die wy aan Godsdienstige verrichtingen toepassen. Wy ontëeren denzelven, wanneer wy deszelfs oefening maar als een offer beschouwen, dat wy op zekere tydpunten aan God verpligt zyn optedraagen. Dezelve is een Goddelyke wysheid, die ons gegeeven is, om ons hart edelgezind en gerust te maaken, en die van daar op ons gantsche leven invloed moet hebben. Wy kunnen en. moeten de weetenschappen met het zelfde oogmerk beoe-  DIEN HY NAAR DE AKADEMIE ZEND. 3 beoefenen, als waarmede wy bidden, of een werk van liefde verrichten; met het groote en tot God betrekkelyk oogmerk van onzen pligt te vervullen; den pligt, dien hy ons opgelegd heeft, van alle nuttige middelen tot verbetering van onze menigvuldige vermoogens en vatbaarheden zorgvuldig aan te wenden, om daardoor ons eigen geluk en het algemeene best te bevorderen. Onderstellen wy aan beide zyden evenveel lust, bekwaamheid, vlyt en gelegenheid, die de geleerdheid vordert: dan is het zeker, dat het studeeren, 't welk door zulk een edel oogmerk bezield word, gelukkiger moet slaagen, dan het leeren der weetenschappen , 't welk zyn voedsel maar enkel uit onze glorizucht, of uit onze eigenbaat trekt. Een vlyt, die wy ieder' morgen, door de overweeging dat zy onze pligt en dat ons geluk 'er in gelegen is, opwekken; die wy door kloekzinnigheid, en naar het voorschrift van ervaaren mannen, geduurende den dag voortzetten; zulk een gepaste, en, in goede orde, gantsche jaaren doorloopende vlyt, zal een veel ryker en gezegender oogst aanbrengen , dan de gierigste vlyt van een' roem- en loonzuchtigen jongeling. Hy, die niet slechts uit hoofde van smaak, maar tevens uit Godsdienst studeert, zal spaarzaamer met zyn' tyd te werk gaan, de hindernissen der vlyt ligter te boven komen, standvaftiger in het ontwerp zyner onderneemingen zyn; yveriger om voornaamelyk het beste en nuttigste magtig te worden, en zorgvuldiger om zich den raad en de onderrichting van verstandige mannen ten nutte te maaken. Dewyl hy niet leert om te pronken, om te schitteren, en de inkomsten der eerste ampten tot zich te haalen; zo zal hy in vlyt niet overylende zyn, maar Zyne rypheid afwachten , en zyne vermoogens aan waare en gegronde verdiensten, en niet aan den schyn der verdiensten besteeden. Een jongeling met bekwaamheden begaafd, die op zulk eene gevoegelyke wyze studeert, zal aan wakkere mannen en edele vrienden niet lang verborgen blyven. Hy zal zelfs daardoor meer gunstiger gelegenheden voor zyne vlyt A 2 &  4 Lessen van een' Vader aan zynen Zoon erlangen, meer raad, meer aanmoediging en goedkeuring, meer ondersteuning, door goede boeken, die hy niet bezit, of nog niet kent. En van welk een voordeel is het dienstvaardig verstand van rechtschapen mannen niet voor een' jongeling, op de baan der weetenschappen? Hy die niet slechts uit smaak, maar uit yver voor zynen pligt studeert, zal geruster studeeren dan een andere. Welk een geluk! Hy weet dat hy bezig is zyne krachten, zyn tyd en vermoogen naar zyn beste begrip en den raad van verstandigen aan te wenden, en dit troost hem, wanneer hy niet steeds dat geene bereikt het welk hy wenscht, en de gebreken gewaar word, voor welke de menschelyke zwakheid ons t'elken dage op nieuw bloot stelt, en welken te kennen en te boven te komen zulk eene groote bezigheid van alle levensstanden is. De yverzucht wegens den gelukkigen voortgang van anderen, en de meerder uitgestrektheid van hunne gaaven, zal hem zelden, of ten minsten niet lang kunnen ontrusten. Hy gebruikt zyn talent, hoe gering het ook in vergelyking der gaaven van anderen moog zyn, als een Goddelyk leengoed. Hy ziet het als een geschenk der Godheid aan, die haare giften altoos wys uitdeelt, en van hem, die maar een pond heeft, ook niet meer dan de rente van een pond vordert. Indien hy getrouw is in het aanleggen van dat eene pond: dan is hy dat geene 't welk hy naar de Godlyke beschikking zyn moet; en nyd en yverzucht, om verhevener gaaven , zullen zyn hart niet ligt vergiftigen. En om die zelfde reden dat hy zich naar zyne vermoogens afmeet, en door kenners laat afmeeten, zal hy niet vruchteloos streeven naar hetgeen hy niet kan bereiken, maar zich steeds naar dien kant wenden, waar hy, naar zyn natuurlyk karakter, het meest kan uitvoeren en het grootste nut kan stichten. — Een mensch waarde zoon, die met zulk een edel oogmerk studeert, die zich dagelyks door zulke overweegingen tot het nakomen van den pligt der vlytigheid ontvonkt, die, zonder het oordeel der menschelyke kloekzinnigheid te verzuimen, den Geever van alle wys-  DIEN HY NAAR DE AKADEMIE ZEND. 5 wysheid om zegen op zyne onderneemingen met vertrouwen aanroept, die heeft deezen zegen ook boven anderen te verwachten. En zelfs de genadige en wyze Voorzienigheid , die het ontwerp van ons lot geteekend heeft, eer wy nog in wezen waren, zal hem nu ook het pad afteekenen dat hy tot zyn geluk te bewandelen heeft. Laat, derhalven myn zoon, deeze gedachte, dat de Godsdienst met ons gantsche leven verbonden moet zyn, nooit uit uw gemoed wyken, wanneer gy gelukkig en gerust studeeren, en niet slechts een geleerd maar ook een wys man worden wilt. Zyt steeds een ongeveinsd vriend van de deugd: dan zult gy een des te beter vriend van de menschen zyn! Gy kunt geleerd worden, zonder vroom te zyn ; maar weet dat een geleerde zonder deugd het elendigste en verachtelykste schepsel is. Wees vroeg op, myn zoon, om de opgehelderste en bekwaamste uuren, aan Godsdienstige overdenking en het leezen der schriftuure te wyden, en houd den dag voor verlooren, dien gy, uit onachtzaamheid, of eene andere strafbaare oorzaake niet met het offer van dank en een demoedig en kinderlyk gebed om de genade des Almagtigsa aanvangt; die niet met de ovcrweeging van de waarde uws levens, van uwen Godsdienst, van een goed geweeten, en met de vernieuwing uws verbonds met God, door de-verlossing van uwen Goddelyken Heiland, begint. Overdenk en schik als dan uwe bezigheden, en verdeel zorgvuldig de uuren van den dag; en het geen u , naar uw ontwerp, voorkomt te doen, doe dat met yver, doe het met lust. Zyn des daags vier uuren tot uwe hoofd- collegiën, vier tot derzelver herhaaling, vier tot de konsten en ligchaamsoefeningen genoeg; dan kunt gy nog vyf aan uitspanning en vrienden, en zeven aan den slaap schenken. De yver in 't arbeiden werkt dikwyls in een uur meer af, dan de werktuigelyke traage vlyt in drie uuren. Zeg tot uzelven: de vlyt is myn pligt en myn geluk, en de traagheid is myn beschimping en myn straf. Ik kan heden doen wat myn verbeelding en zirnen vleit; maar ik wil doen A 3 het  6 Lessen van een' Vader aan zynen Zoon het geen met myn verstand en geweeten overeenstemt. Ik wil niet dan om dringende redenen van myne gemaakte order afgaan. Het is myn beroep , dat ik moet voortzetten, en niet, nu en dan flehts behoor te bevorderen. Uitspanningen en verkeering in tusschen uuren. Wees voorzichtig in uwe Uitspanningen. Gy hebt door uw vlyt altoos een recht om u te herstellen ; en nooit smaakt het vergenoegen des levens zoeter, dan na het volbrengen onzer pligten. Nooit is de scherts verkwikkender, dan na een' wyzen ernst; en de waare wysheid maakt ons niet zwaarmoedig, maar vrolyk. Geniet de onschuldige vermaaken der natuur, der konst, der vriend schap en der verkeering. Ik moedig u daartoe vaderlyk aan ; en ik beveel u de geoorlofde geneugten zo wel als de vlyt. Ik ben een gryzaart, die 't nog heugt, Hoe hy te moê was in zyn jeugd, 'k Min jongelingen, die het weeten, Dat zy eens gryzaarts moeten heeten. Doch de verkiezing en de maatiging der uitspanningen, blyft altyd het werk der voorzichtigheid en wysheid. Wy moeten ons in de bloemryke beemden , die wy op onze reis door dit leven aantreffen , alleen verkwikken om nieuwe krachten te verzamelen , ten einde den weg naar ons voorgestelde doel rustig voort te zetten. Met dit oogmerk kan men zelfs de verlustiging tot deugd maaken; en op die wyze zult gy ook de gevaaren, die dikwyls aan derzelver zyde zich verborgen houden, ten eersten ontwyken. Verlustig u in openbaare plaatsen liever door eenen vriend vergezeld, dan alleen. Hy zal zien hetgeen gy niet ziet; en gy blyft op uw hoede uit liefde voor hem, en ontziet hem uit achting. Het vermaak der wandeling, van het concert, van een goed tooneelspel te zoeken, en zich van zyne vermoeijing te verkwikken, of zich  DIEN HY NAAR DE AKADEMIE ZEND. 7 zich door een onschuldig spel met zyne medestudenten te ontspannen, is geoorlofd. Hoed u maar voor de gevaarlyke plaatsen, waar de speelzucbt woont, die zo menig goedaartig maar onvoorzichtig jongeling eerst zyn vlyt, dan zyn vermoogen, en eindelyk zyne goede zeden heeft doen verliezen. Voor de huizen op het land, waar schaamteloosheid en zwelging haar' zetel gesticht hebben , behoef ik zulk een goed' jongeling, als gy zyt, niet te waarschouwen. Zy zyn te verschrikkelyk dan dat zy eene verzoeking voor u zouden kunnen worden, zo lang gy aan uw karakter getrouw blyft. Wees vriendeljk in uwen omgang jegens allen, en heb echter maar weinige vrienden. De menigte van vrienden is doorgaans een kenteken dat men geen' waaren vriend heeft. Zy geeft gebrek aan verstand en ondervinding tekennen ; zy verraad eene jeugdelyke voorbaarigheid van hart, dat onstandvastig van aart is, geduurig naar verandering tracht, en dat, uit begeerte van te behaagen en veeler liefde te verwerven, ligt tot inschiklykheden kan overgaan, die in den beginne zwakheden zyn, by voortgang dwaasheden worden, en dikwyls, maar al te dikwyls in ondeugden uitloopen. Gy zult ook , by al te veele vrienden, nog den vriend van uwen pligt, .en den heer van uwen tyd blyven. De waare vriend is ook niet altyd die geen welken ons ten eersten behaagt; en de beste eigenschappen van een' vriend ontdekken zich dikwyls eerst door de vertrouwlykheid van den gemeenzaamen omgang. Hy, hy alleen behoort den naam van vriend te draagen, Die meêgevoelig is als ons de zorgen plaagen; Die met ons schreit, wanneer het onheil op ons woed; Die, eer wy bidden, helpt; ons mint, doch geen gebreken, Al worden wy vergramd, door vleitaal aan zal kweeken; Hoe zelden, zoon, word zulk een vriend ontmoet ! Vertrouw u den vrygeeft even zo min als den huichelaar, om meê te verkeeren ; en houd diegeen even zo A 4 . on-  8 Lessen van een' Vader aan zynen Zoon onbekwaam als onwaardig om uwen waaren vriend te zyn die te weinig goedheid van hart heeft om een' vriend van God te weezen. Maar leer u ook alleen vermaaken, en onderhoud verschaffen , het zy op uw kamer door de hulp der muziek, of door het vergenoegen van een aangenaam en onschuldig geschrift, of door de bekoorlykhyd van tekenen en schilderen; of anders geschiede het in de open lucht, in het veld, in den tuin, in eene bevallige bosschagie. Heb oog en oor, myn zoon, voor de schoonheden der Natuur, en leer u verheugen zo dikwyls gy ze gewaar word, en word ze dikwyls gewaar met de vreugde der aanbidding. Ongekochte vermaaken , die allen genieten kunnen, en de weinigsten nochtans genieten, zyn de beste en duurzaamste. Leer, eindelyk, het edelste vermaak, dat tot zyn oogmerk heeft wel gedaan te hebben, levendig onderbinden, en sterk dagelyks door de vreugd van het hart de liefde tot Godsdienst en deugd. Zy , deeze vreugd naamelyk, schenkt ons nieuwen moed, en is een dagelyks feest voor de ziel. Het is geen goed kenteken , wanneer een jongeling alleen den omgang met jongelingen , en niet ook dien van mannen , ja zelfs van gryzaarts zoekt. Door hunnen ernst moet hy zyne ligtzinnigheid, en door hunne bedachtsaamheid zyne hitte keren maatigen. In hunne verkeering moet zyn verstand ryper, en door hunne goedkeuring zyn eerzucht gevoed worden. Het is een gebrek in groote mannen , wanneer zy leergierige jongelingen den tcegang tot hen moeijelyk maaken, of hen met koelheid ontfangen, en even droog van hen laaten gaan. Doch het is nog een grooter gebrek, wanneer een jongeling den geoorlofden weg, om tot de gemeenzaame kennis van een' wakker' man te geraaken , niet met zorgvuldigheid en bescheidenheid zoekt. Wees niet te hovaardig om dit geluk hoog te schatten, en acht u niet te wys om de raadslagen van een' kenner gehoor te geven. Bedank hem door eerbiedigheid, zonder hem door vleijende pligtpleegingen lastig te vallen. Wees op  DIEN HY NAAR DÉ AKADEMIE ZEND. 9 oprecht zonder onbedachtsaambeid, en leergierig zonder snorkery. Zo lang een bescheiden leerzucht u welspreekend maakt, zult gy onder het begaan van allerlei kleine gebreklykheden nog altoos behaagen. Krygt hy u lief; (en wacht dit geluk eer af dan dat gy het zoud dwingen) vergunt hy u een' vryen toegang tot hem, noodigt hy u by zyne verlustigingen , of by zyne boeken , of by zyn maaltyd ; zo vorm u wel naar zyn voorbeeld , doch zonder hem - zelven te willen zyn, en vergeet niet, dat de houding en gebaarden van den bejaarden man, door den jongeling niet zonder uitzondering moeten aangenomen worden, en dat de gebreken van uwen begunstiger het minste in hem zyn dat gy moet navolgen.. Behalven deeze voordeden zal u het ontzag voor dien man van veele jeugdelyke vergrypen te rug houden; gelyk de achting voor hem en het gezelschap, waarin hy u brengt, het uwe aangenaamer zal maaken. Denk, wanneer gy door eene dwaasheid verlokt word: Wat zal toch deeze rechtschapen man van my oordeelen? Betrouw ik my hem dit bedryf te verhaalen, zonder te bloozen ? Zal hy zich myns niet schaamen; en zal ik hem , na eene openbaare uitspoorigheid, nog vrymoedig onder de oogen kunnen treden? Wegens den omgang met het vrouwelyk geslacht, kan ik u geene byzondere regels mede deelen. Wees waaksaam, myn zoon, en hoed u geene neiging in uw ziel plaats te geven, die gy voor uwen gestrengsten vriend, zonder schaamrood te worden, niet zoud kunnen open leggen. De verzoekingen deezer hartstogt, dierbaare zoon, zyn sterk; doch de wapenen van den Godsdienst en de waakzaamheid zyn sterker dan die verzoekingen. De stem van deezen hartstogt is de aangenaamste; maar de stem van den Godsdienst: Hoe zoude ik zulk een groot kwaad doen! heeft Goddelyke kracht. Bedenk dikwyls, dat de natuurlyke neiging der liefde ons van den Almagtigen tot wyze en heilige oogmerken is ingeplant geworden, om ze eens, in uwe mannelyke jaaren, zonder verlies uwer onschuld , in de zachte banden van den echt, tot in stand houding der A 5 wae-  10 Lessen van een' Vader aan zynen Zoon, waereld, onder het genot der vriendschap en liefde van eene gade, in te volgen. Ik bemin u als myzelven; en ik zou liever sterven, dan het onzettelyk naricht beleeven, dat gy u aan de ondeugd had prys gegeven. Denk aan deeze liefde uws vaders, opdat zy u voorzichtig en wakker houde; maar denk oneindig meer aan de liefde van uwen almagtigen Vader in den hemel, die gy, door eene moetwillige afwyking op eene schrikkelyke wyze verwerpt. Ja myn zoon, (die al myn geluk zo lang gy rechtschapen zyt uitmaakt) bevestig deeze zyde van uw aandoenlyk hart heden , en in het toekomende en dagelyks. Houd u ernstig bezig , en wees zelfs in de uuren van uitbanning niet geheel ledig. Wees onthoudend in het genot van spys en van drank. Hoed u, ik bid het u vaderlyk, voor die schriften van poëzy en welspreekendheid, waar de ondeugd, in den sluijer van bevalligheid gekleed, te voorschyn komt, en de hartstogten door geestigheid overreed. Onttrek uwe oogen aan wellustige schilderyen. Zy betoveren de verbeeldingkracht, en dooden het gevoel der onschuld. Laat uw oog in de verkeering met het schoone geslacht u niet gebieden; maar wees heer over hetzelve, en smoor de ongeoorlofde begeerte in haare geboorte; dit is de bediening der schaamte. Wacht beevende u voor de eerste schrede, Met haar is de een en de andre trede Ten naderenden val gedaan. Doch de wellust , in de gestalte der wellust, zal u zo ligt niet vervoeren; ik ken u goed hart. Doch deeze hartstogt in de gedaante van geoorlofde vriendschap, en onschuldige toegenegenheid, deeze is een' goeden jongeling niet zelden het gevaarlykste. Hy gaat dikwyls jaaren lang met beminnenswaardige vrouwspersoonen om. Hy gevoelt niets dan hoogachting ; en geen gevaar. Hy blyft vry; de tyd vermeerdert de verpligtingen der scbuldelooze verkeering; en zyner goedheid zich bewust, word de jongeling gemeenzaamer zonder strafbaar te worden. Zyn ze-  DIEN HY NAAR DE AKADEMIE ZEND. II zedig gedrag word met vertrouwen beloond , zyne be- • scheidenheid met vriendelyke inschikkelykheden. Hy waagt eene geringe vrymoedigheid, nog aan de hand der onschuld. Hy veroorloft zig van tyd tot tyd de vernieuwing daarvan, niet met een toomeloos oogmerk, daarvoor zou hy sidderen. Onbekend met de waare gesteltenis zyner aandoeningen, gelooft hy in zyne vriendin de deugd alleen te beminnen, en bemint reeds gevaarlyk; en zo ylt hy dikwyls voort, en ziet zich in een ongelukkig minuut door eene ondeugende liefde in de gedaante der vriendschap, gevangen, en indien niet een waakzaame vriend, of eene Godsdienstige gedachte zyn bescherm-en gel word, ter neder geveld. Voed, derhalven, myn zoon, ook by den geoorlofsten omgang met het vrouwelyk geslacht, die op zichzelven voor bevallige zeden vorderlyk is, voed zeg ik, heden en in het toekomende, een edel en heimelyk wantrouwen in uw hart; en twyfel niet, wanneer u de neiging tot iemand van den pligt uwer vlyt, van de liefde tot de weetenschappen, van de zyde uws vriends en van het gebed aftrekt, dat zy , zeg ik, eerlang voor u verderflyk zal zyn, indien zy het niet alrede is. Laat u, om uwe gebreken, zo wel ten deezen opzichte , als tot de overige betrekkingen van het leven en den pligt, te kennen en te verbeteren, laat u, aan het einde van iederen dag , de beproeving, de zorgvuldige beproeving van uw hart, van uwe neigingen, die gy geduurende den verloopen dag gevolgd hebt, en van al het geene dat gy in uwe bezigheid en in uwe uitspanningen, in gezelschap en in eenzaamheid , gedacht, gesproken , en gedaan hebt, vaderlyk van my aanbevolen zyn. Waar bevond ik my des voormiddags; waar des namiddags; waar deezen avond? Waar was ik? Was ik myn eigen vriend, de vriend van myn' pligt, van de maatigheid, van de arbeidzaamheid, de verstandige en inschikkelyke vriend der verkeering, de vriend van den Godsdienst, en den diennaar van God ? Word ieder' dag geleerder , word een won-  12 Lessen van een' Vader aan zynen Zoon, wonder van geleerdheid; doch neemt gy in deugd en liefde tot God af, myn zoon, dan word gy ieder' dag elendiger. Laat my hier eenige onderrechtingen byvoegen, die de wyze van uw studeeren en die uwer huishoudinge nader zullen betreffen. Wyze van Studeeren. Stel het lezen der ouden, in wier spraak en werken gy onderweezen zyt, in uwe akademische jaaren zo weinig ter zyde, dat gy 'er u veeleer een wet van maakt, nog dagelyks de besten te beoefenen. Bepaal u daartoe een uur, en wyk van deezen regel niet af, indien gy de verhevener weetenschappen grondelyk verstaan wilt. De ouden zyn in de geschiedenis, in de welspreekendbeid en in de poëzy, de bronnen en te gelyk de voorbeelden; zy zyn dit ook ten deele in de philosophie. Hoe bekender gy met hen zyt, hoe gelukkiger gy de geschiedenis en de philosophie, die een geleerden niet kan ontbeeren , zult magtig worden; en hoe meer gy hunne spraak verstaat, hoe nuttiger en aangenaamer gy hen zult leezen. Gy zult in 't vervolg bevinden , dat de goede schriften der ouden geene werken zyn , die wy maar met een' onrypen geest op de laagere schoolen hebben door te loopen, blootelyk om de taalen der ouden uit dezelven te leeren. De besten onder hen zyn niet alleen de grootste geesten, geene eenzaame geleerden, wier waereld enkel hunne studeerkamer was, maar zy zyn mannen geweest, die den Staat geregeerd, krygsheiren aangevoerd, en hun verstand in de grootste bezigheden des levens gebruikt en opgescberpt hebben. Ik weet het dat men ze niet verder beoefent, dan om 'er mede te praalen; dat men ze uit wellust en uit pedantery, dikwyls ten koste van den Godsdienst en van zyn eigen hart leest, en zo verzot op hunne schryfwyze word, dat men den styl der Heilige Schrift uit dien hoofde veracht; dat men eindelyk zo ver komt, van niets voor waar en schoon te houden, dan wat Homeer, Pla to,  DIEN HY KAAR DE AKADEMIE ZEND. I3 to, Xenopbon, Horatius en Cicero gedacht en gezegd hebben. Doch dit alles neemt de verpligting niet weg van de besten der ouden met vlyt en met het groote oogmerk te leezen, dat men zyn verstand met hunne goede begrippen, zyn geheugen met de kennis hunner tyden, en zyn verbeeldingkracht met hun levendig vernuft verrykt, en liever aan de bloot-bespiegelende Philosophie, die den geest inspant, zonder hem te voeden, minder tyd te koste ligt. Verstaa my wel: ik ben geen' vyand der gezonde philosophie , ik moest anders een vyand der reden zyn. Ik heb u zelf een' voorsmaak van de nieuwe philosophie gegeven, en gy moet ze hooren en beoefenen ; maar niet ten koste van de andere weetenschappen. Gy moet niet gelooven, wanneer gy de regels en grondstellingen van een samenstel hebt leeren verstaan, dat gy dan geleerd zyt; dat gy alsdan de gaaf bezit van waar, en juist, en fraai te denken; even zo weinig, als gy den geest der welspreekendheid zoud bezitten , wanneer gy haare regels begrepen had. Gy zult eens veele mannen aantreffen, die hun philosophisch samenstel van buiten kennen, en die echter zulke slechte schryvers, redenaars en leeraars zyn, als of zy geen philosophie gehoord hadden. — Leer inzonderheid by tyds de begrepen leer der redeneerkonst tot praktyk brengen, en bevorder deeze heilzaame oefening onder het opzigt van een' scherpzinnigen leeraar. Gy zult zien welk een groote schrede tusschen den regel en de toepassing daarvan is. Stel deeze oefening het eerst met de bevattingen , stellingen en bewyzen van het recht der natuur en der zedeleere in 't werk; zy zyn de begrypelykste en van het algemeenste nut. Hoe gezonder en juister gy door deeze oefening en het lezen der ouden hebt leeren denken en oordeelen; hoe veiliger voor philosophische droomen , gy u als dan in het gebied der enkel bespiegelende wysbegeerte en overnatuurkunde u zult kunnen waagen. Gy kunt zo juist en scherpzinnig niet leeren denken, dit is zeker; maar gy kunt, verliefd op de geheimen der philosophie, die de weetgierigheid van het  14 Lessen van een' Vader aan zynen Zoon, het jeugdelyk verstand zo by uitstek vleijen, met groote begeerte de philosophie gantsche jaaren hooren, en echter niet leeren denken, en echter een' elendigen brief een armhartige verhandeling , eene nietsbetekenende en kinderachtige redevoering op het papier brengen. Om juist en met de enkele gevallen overeenkomstig te denken daartoe behooren aanmerkingen en kritieken; om overal schoon en der zaake waardig te denken, daartoe behoort belezenheid, smaak en ervaarenheid. De philosophie oppervlakkig te leeren, benevelt slechts den geest en maakt ons in het spreeken voorbaarig; haar grondig en met eigene bevatting te leeren, maakt ons opgeklaard en voorzichtig. Houd onder het leezen een aantekenboek voor de schoonste plaatsen, en oefen uw geheugen met dezelven. Wyk, over het geheel, niet af van de gewoonte, tot welke ik u aangevoerd heb, van niet veelerlei, maar veel, niet zo wel allen als de besten dikwyls en tiemaaalen te leezen. Herinner u in het leezen steeds de regelen, die ik u gegeven heb, dat men, om met voordeel te leezen, niet, om zo te spreken , bloot met het geheugen, maar met zyn geheel verstand lezen; dat men zyn' schryver niet met eene vluchtige nieuwsgierigheid doorloopen , maar hem met langzaame en bedachte schreden nagaan, en zelfs met hem voortdenken; dat men zyn ontwerp zorgvuldig opspooren, en door het geheel opmerksaam, vervolgen; dat men de wyze van uitvoering zelfs naauwkeurig opmerken, ieder bewys zo wel op zichzelven, als in de plaats waar het gesteld is overwegen, ieder nieuwe of uitmuntende gedachte, ieder edel gevoelen opteekenen, en, over het algemeen, het beste en gewigtigste van het werk in een kort begrip te samen vatten moet. Volg deeze regelen verder, myn zoon; dan zult gy niet, gelyk veelen , enkel om voor het geheugen, of voor de praalzucht veel gelezen te hebben, maar voor uw verstand, uw hart, en de waare verryking van beiden leezen. De ouden gaan voor; doch de nieuwe volgen. Lees ook deezen; doch niet ten koste der eer sten.  DIEN HY NAAR DE AKADEMIE ZEND. 15 sten. Lees de goede Fransche schryvers die sedert den tyd van Lodewyk den veertienden gebloeid hebben. Gy zult vinden dat zy zich grootdeels door den geest der ouden gevormd hebben; lees hen, zeg ik, en beziel u door hunne wyze van denken. Dit moet ook het grootste loon voor de moeite zyn , die gy aan de Fransche taale besteed hebt, en in het toekomende aan de Engelsche mogelyk ook aan de Italiaansche besteden zult. Het leezen der Fransche schryvers zal u te gelyk de vaardigheid doen byblyven , van in deeze zo onontbeerlyk geworden taal te schryven en te spreken. Als een geleerde moet gy u in goed Latyn kunnen uitdrukken ; dit is een pligt. Vergeet derhalven niet, u in deeze spraake door schryven en spreeken te oefenen; gy zult het nut van deeze bedrevenheid in uw toekomstig leven zeer dikwyls ondervinden. Als een man voor de waereld moet gy de taal van het hof in uw magt hebben ; en als een geleerde voor uw Vaderland moet gy u in uwe moeder - spraake gemaklyk, aangenaam, regelmaatig en gelukkig kunnen uitdrukken. Lees derhalven ook de goede werken in uwe moederspraake, en houd het niet voor een eer, de taal van uw land niet beter te verstaan dan uw bediende. Oefen u, onder een goed geleide, thans in den schryfstyl van brieven en andere kleine opstellen, en in uw laatste Akademisch jaar in de openbaare welsprekendheid. Doch word vooral geen vroegtydig schryver, het zy in poëzy of in proze. Men moet zyn' geest eerst met weetenschappen voeden, en de begeerte tot schryven niet voor het vermoogen tot schryven houden. De schryfziekte gelykt naar eene kwaadaardige koorts. De eerste aanvallen zyn zekere zachte verwarming, die eindelyk in eene verteerende hitte verandert voor de geestneiging en die vlyt welke men aan het leeren der weetenschappen behoorde te koste te leggen. Leer de goedgekeurde schryvers onzer natie, die ik u heb leeren kennen, en die welken naar deezen gelyken. Doch hoed u voor de ziekte van enkel journaalen, weekelyksche bladen, en geleerde dagregisters te leezen. Vlied dat  16 Lessen van een' Vader aan zynen Zoon, dat nieuwmodesche en dat al te gemaklyke in de weetenschappen, de fout van onze eeuw. Ik zonder voor u jaarlyks zekere som tot boeken af. Het zal u vryfstaan de boeken naar uwen zin te kiezen; doch ik moet 'er ook een stem in hebben. Vertrouw het oordeel der aankondigingen niet te voorbaarig. Word niet zo gierig van alle goede boeken te willen bezitten; maar wees gierig op uwe tusschenuuren, in welken gy veel goeds kunt lezen. Ik laat u vyf of zes jaaren op de Akademie. Hier moet gy niet alles leezen, maar het noodzaaklykste en het beste, en gy moet 'er, nevens den smaak in 't leezen, die u geduurende uw gantsche leven niet moet verlaaten, kennis aan de beste werken verkrygen , die gy buiten de grenzen der Akademie in 't vervolg lezen kunt. Tot deeze kennis is de vrye toegang tot eene goede boekery , de verkeering met belezene mannen, de boekwinkels en een geleerd goed dagboek noodig. Doch vergeet niet, dat men in de groote waereld meer dan de kennis van boeken vordert, en dat gy uit hoofde van gebrek aan geographische, historische , en huishoudelyke weetenschappen in het leven dikwyls belagchelyk en onbruikbaar kunt worden. Men verwacht van een' geleerden, dat hy geen vreemdeling op den aardbodem zal zyn. En eer gy de geographie, en het geen 'er toe behoort zoud vergeeten, is het beter dat gy honderd geestige schriften minder leest; en eer gy de zuivere mathesis, in welke ik u heb onderwezen, verleert, en uwe goede band in 't schryven verwaarlooft, leer dan liever een taal minder. Uw aanteekenboek van wat en hoe gy leeft , begeer ik alle drie maanden te zien. Gy zult my dit genoegen wel geven, en het voortzetten, gelyk gy het aan myne zyde begonnen hebt. Wie weet hoe gy u in uwen ouderdom eens zult verheugen en verwonderen, wanneer gy het verslag der geschriften, door u gelezen, overzien, en uwe aanmerkingen en uittreksels nu billyken en dan verwerpen zult! Middelmaatige schriften , ja, lees deezen ook , 'om een walg van het middelmaatige te verkry gen.  DIEN hy NAAR de AkADEMie ZEND. 17 gen. Schoone, doch gevaarlyke schriften, lees deeze , hoe goed uw hart ook is, voor tegenwoordig nog niet, uw vergenoegen is my zo lief als het myne, en gy weet dat ik schoonheid en fynheid van vernuft bemin ; doch het vernuft in een zedeloos werk, (al ware het ook het fynste, het vernuft van een' Crebillon) is niet beter, dan de schoonheid in het verblyf der ontucht , en des te verleidelyker, naar maate het aan de ondeugd de bevalligheid en houding der Onschuld weet te geven. Besteed den tyd der vacantiên voornaamelyk tot leezen en overzien van het geleerde. Want indien gy ook niet by uwe boeken, door afzonderlyke vlyt en eigen nadenken, uw dagelykschen leeraar word, dan kunt gy eeuwig de Collegiën bezoeken en evenwel op de Baan der weetenschappen niet ver komen. Vlied de onderzoekingen niet; zy hebben meer dan eene nuttigheid. Over het algemeen, myn zoon, hoor hier nog eene raadgeving, die gy by uwe Akademische vlyt voor gewigtig moet houden , en altyd voor oogen hebben. Laat de hoofdweetenschap, met welke gy eens der waereld in een openlyk ampt van nut moet zyn, en die gy, na eene zorgvuldige beproeving uwer gaaven en omstandigheden, op den raad van doorzichtige mannen, verkoozen hebt, ook steeds het hoofdoogmerk uwer naarstigheid zyn. Wyd aan dezelve een aanmerkelyk en vastgesteld gedeelte van uwen tyd ; en laat u door de dikwyls aangenaame tusschenuuren niet te ver van uw hoofdbaan afleiden, hoe oneffen en moeijelyk zy ook vallen mooge. Zyt steeds op uwe hoede, dat de smaak voor de schoone weetenschappen en konsten u voor uwe hoofdweetenschap geenen Valschen weêrzin bybrenge, die, voor uw toekomend ampt, de gevaarlykste ziekte zyn zoude. Hoe menig jonge student, die slechts louter vernuft en smaak zyn wilde, en die tegenwoordig, met even zo veel ongeschiktheid als tegenzin, zyn openlyk ampt aanvaard, zoude hetzelve met meer bekwaamhheid , geluk en genoegen waarnemen , indien hy zich voor deeze ziekte gehoed en meer tot het verrichten van VI, Afd. XII. Deel. B zynen  18 Lessen van een' Vader aan zynen zoon, zynen pligt en beroep, dan tot zyn vermaak gestudeerd had! Behoed u, myn zoon, voor dit misbruik van de schoone weetenschappen des te meer, naar maate het aan jeugdelyke harten natuurlyker is. De schoone weeten schappen moeten u den smaak voor de nuttiger en ernsthaftiger niet beneemen, maar veel meer u sterken en geschikt maaken, om uwen goeden smaak, uwe fyner oordeelskracht ook hier toe te gebruiken, en aan den dag te leggen. Zy moeten uwen smaak niet vertederen maar louteren; zy moeten u geen' pronker in de geleerde waereld , maar een' beschaafd' en welvoeglyk' geleerden maaken. Huishouding. Leer de Spaarzaamheid, die, niet alleen op zichzelve, maar, wegens haar' invloed op verhevener deugden, hoog te schatten is. Geen vorst is te ryk om door spaarzaamheid niet geëerd, en door verkwisting niet beschimpt te kunnen worden; en een man, die met het geld niet weet om te gaan, zal zich dikwyls in omstandigheden brengen, die hem . zo niet van de noodzaakelyke behoeften, echter veeltyds van de rust en het vermoogen zyns geestes, en van duizend gelegenheden om goed te doen berooven , ja hem, zelfs tegen zyn'.wil, dwingen zal, in veele gevallen geen' eerlyk' en rechtschapen man te zyn. Om die reden is de spaarzaamheid een roemwaardige deugd, en, dewyl zy zelden de deugd des jeugdigen leeftyds is, een' pligt, tot welks nakoming ik u des te ernstiger moet vermaanen. Wees derhalven eerst huisboudelyk in kleinigheden, die ieder op haar zelve weinig bedraagen, en ons des te ligter tot haare geringschatting verleiden, doch die, in vervolg byeen gerekend, zo wel eene aanzienlyke verkwisting uitmaaken , als of wy die somme op eene reize verdaan hadden. Niet koopziek te zyn, zegt een Romeinsche Burgemeester, dien Koningen gehoorzaamden en te vergeefsch schatten konden aanbieden , niet koopziek te zyn, is een groote inkomst. Duizend dingen, die hun geld  DIEN HY NAAR DE AKADEMIE ZEND. 19 geld zeer wel waardig zyn, doch door noodwendigheid noch door welvoeglykheid, maar alleen door de mode, door de bekwaamheid van den konstenaar, en door het oog, dat het nieuwe en zeldzaame bemint, aanbevolen worden , behooren tot die klassen van uitgiften voor welke gy te arm moet zyn, om ryk tot noodwendigheden , weldaaden voor de armen, en goede boeken te weezen. Het is verkwisting, wanneer gy, om eenige kostbaare sieraaden te hebben, die alleen het oog streelen, u arm maakt, en uw de kosten tot een geoorlofd vermaak, tot een speelreisje en eenige uitgift tot het bezoek uwer vrienden dwingt te vermyden. Het koopen van een nuttig boek is eene roemwaardige uitgave ; en dikwyls zal het geld, tot verkwikking eens elendigen bedeed, nog een veel pryselyker uitgave zyn. "Wees niet zo arm, dat gy voor een' ongelukkigen niets kunt over hebben. Wees nooit zo verslaafd aan uwe zinnen, dat gy u somwylen niet ook geoorlofde vermaaken, gesteld dat zy weinige of geene kosten vereischen , kunt weigeren; zo wel om heer over uwe neigingen , als heer over uw vermoogen te zyn. Uit het behandelen van het goed uws vaders zultgy wel leeren omgaan, met dat geene 't welk gy u - zelven eens zult verwerven. Voor grove verkwistingen, die ons onmiddelyk in schulden zetten, waarschouw ik u niet; gy zyt te wys daartoe. Doch de bloote zorgeloosheid omtrent kleine uitgiften maakt ons by aanvang tot beschaamde, en eindelyk, tegen ons oogmerk, tot booze en onrechtvaardige schuldenaars; volgens de reden en godsdienst, tot roovers. Maak alle weeken en alle maanden uw rekening effen. Behaagt het u, zo zend ze my maandelyks toe. Handel oprechtelyk, ik zal uw toegelegd geld niet verminderen wegens onvoorzichtige uitgaven; en hetzelve ook niet dan vrywillig verhoogen en als gy het noodig hebt. Wees uwen vader door oprechte liefde waardig, gelyk ik den besten zoon door zorgvuldigheid waardig wil zyn. Gelyk de spaarzaamheid u van het spelen, van den wyn en de klederpracht afhoud, zo zal zy u ook van alle de B 2 ge-  20 Lessen van een' Vader aan zynen zoon, gevaaren, of van het belagchelyke verwyderen dat aan deeze dingen verbonden is. Zonder haar, zult gy, ook met de yverigste vlyt, den roem eener goede leevenswyze niet lang staande houden, en aan uwe vlyt zelfs veele hinderpaalen veroorzaaken: gelyk gy, zonder haar , zelfs met de grootste geleerdheid en alle andere verdiensten, tot veele openbaare verrichtingen onbruikbaar en een ongelukkige huisvader zult zyn. Onze uiterlyke welvaart hangt van duizend kleinigheden af, omtrent welken wy, hoe weinig zy op zichzelve schynen te betekenen, opmerksaam en zorgvuldig moeten zyn; en die geen groot verstand, nog minder echter geleerdheid vorderen. Dewyl nochtans alle menschen hiertoe begrip genoeg hebben, zo is het voor een' geleerden zo veel schandelyker, wanneer hy in deeze gevallen vergeet dat hy verstand heeft, in welken de gemeene man het bezit, en daar achteloos word, waar de achteloosheid zich met gebrek of verachting en bespotting straft. De order behoort tot een goede huishouding, gelyk de toon tot eene goede uitspraak, en de order is dan eens de vrucht, dan eens weder de bron der spaarzaamheid. Veele behoeften van uiterlyke welvoeglykheid en geryflykheid, behouden haar duur of haare schoonheid langer, naar maate wy zorgvuldig en geschikt met haar te werk gaan ; en op deeze wyze te spaaren, is een wyze konst, en voor een' mensch, die wel denkt, een groote pligt. Gesteld dat gy, zonder de welvoeglykheid te kort te doen, door deeze zorgvuldigheid in ettelyke jaaren de kosten van een kleed kost uitwinnen, en daarvoor een' rechtschapen en armen vriend kleeden; gevoelt gy niet dat deeze zorgvuldigheid iets zeer edels zyn zoude? Beschouwt gy de spaarzaamheid van deeze zyde, dan word zy by uitstek eerwaardig; zy is dan geen bloote raad der kloekzinnigheid meer, die tot de deugd geleid, maar zy is het werk der deugd zelve. Het vermoogen is een middel tot ontelbaare goede oogmerken; en het verwaarloozen daarvan is derhalven reeds meer dan dwaasheid. Eene onbezonnen verwaarlooziing , of een ave-  DIEN HY NAAR DE AKADEMIE ZEND. 21 averechts gebruik des vermoogens, voed alle die begeerten van het hart, door welken wy hetzelve verwaarloozen; het zy traagheid, zinnelykheid, ydelheid, ligtzinnigheid, praalzucht, of eene andere booze neiging. Juist daarom is eene kwaade huishouding meer dan dwaasheid, dewyl zy het hart ongemerkt bederft, ofschoon zy ons uiterlyk geluk geen nadeel kon toebrengen. Een verkwister kan geen verstandig man, en even zo weinig een deugdsaam man zyn. De verkwisting echter vind by een geringe bezitting zo wel als by groote schatten plaats. Leer derhalven spaarzaam weezen als jongeling, om het zekere geluk te hebben van het als man te zyn. Een jonge verkwister , wanneer de droevige ondervinding hem wys of behoeftig gemaakt heeft, word gaarn een oude gierigaart, en de gierigheid , myn zoon, ontëere het bloed van myn huis zo min als de wellust en de verkwisting! Acht u niet te groot, om zekere kleinheden, die de order betreffen , zelf te bezorgen, maar leer veel meer uit dezelven in gewigtige dingen zorgvuldig te zyn. En ofschoon ik nog zo veele rykdommen bezat, die ik echter niet bezit; zo zoude ik u de zelfde regels geven, en niet meer ter verteering, als uw stand vordert; want ik bemin u als een. verstandig vader, en als een verstandige goede vader wil ik u optrekken. Niet eene blinde maar eene gemoedelyke liefde, zal steeds omtrent uwe uitgiften myn geleidster weezen. ■ Leef zo op de Akademie , als gy eens in uwen ouderdom zult wenschen geleefd te hebben! Leef zo, dat gy eens, zonder te bloozen en te sidderen, dat gy met vreugd en een ongekwetst geweeten op uwe Akademische jaaren kunt te rug denken ! Hierop zegene ik u met vaderlyke omhelzingen, en bid dat gy eens met de schatten van wysheid en deugd in myne armen en ten diende van de waereld weder keert. Met meer geleerdheid en minder goedheid van hart zal ik u koelzinnig, met nuttige weetenschappen en vroome en aangenaame zeden zal ik u vol van verrukkingen ontfangen. Indien gy den grootsten geeft van den aardbodem en geen rechtB 3 scha-  22 De uitwerksels der Kruisvaarten, enz. schapen man zyt; dan zal ik het beweenen u het leven gegeven te hebben. En hier mede, waarde zoon, wensch ik u wel te vaaren. De uitwerksels der Kruisvaarten op de Zeden , den Koophandel , en de Staatkunde van Europa. Uit het Engelsch. De Kruistogten, of onderneemingen om het Heilige Land uit de handen der Ongeloovigen te verlossen, schynt de eerste gebeurtenis te zyn, die Europa uit de slaapziekte, waarin het lang was verzonken geweest, opwekte, en aanleiding gaf om eene verandering in het staatsbestier, of in de zeden in te voeren. Het is aan het menschelyk gemoed natuurlyk, die plaatsen, welken uitgemunt hebben als het verblyf van eenige doorluchtige personagie of als het tooneel eener gewigtige gebeurtenis, met eenigen graad van vermaak en eerbied te beschouwen. Uit dit beginsel vloeide de bygeloovige Godsdienstigheid voort, met welke de Christenen , van de vroegste eeuwen der kerk af, gewoon waren dat land te bezoeken, 't welk de Almagtige had uitverkoren, als dee erfenisse van zyn begunstigd volk, en in 't welk de Zoon van God de verlossing des menschdoms volbragt had. Dewyl de afgelegen pelgrimagie niet kon geschieden zonder aanmerkelyke kosten, moeite en gevaar, was zy te meer verdienstelyk, en werd allengs aangezien voor eene uitwissching van byna alle misdaaden. Een gevoelen, dat zich schielyk over Europa verspreidde omtrent het einde van de tiende en het begin van de elfde eeuw, en 't welk een algemeen geloof verkreeg, vermeerderde op eene verwonderlyke wyze het getal deezer geloovige pelgrims, en deed den yver aangroeien, met welken zy deezen nutteloozen togt ondernamen. De duizend jaaren, door den Apostel Joannes ge-  De uitwerksels der Kruisvaarten, enz. 23 gemeld, werden ondersteld vervuld, en het einde van de waereld op handen te zyn. Eene algemeene verbaazing beving het menschdom, veelen ontsloegen zich van hunne bezitting , en , hunne vrienden en familiën verlaatende , spoedden zy zich driftig naar het Heilige Land, waar zy zich verbeeldden dat Christus eerlang stond te verschynen, om de waereld te oordeelen. Terwyl Palestina aan de Caliphs onderworpen was, hadden zy den toeloop der pelgrims naar Jerusalem aangemoedigd, en merkten denzelven aan, als eene voordeelige soort van handel, die in hunne heerschappyen goud en zilver bragt, en uit dezelven niets voerde dan reliquiën en gewyde beuzelingen. Maar de Turken, Syrië overmeesterd hebbende, omtrent het midden van de elfde eeuw , waren de pelgrims aan beledigingen van allerleie soort onderhevig, door deeze heftige barbaaren. Deeze verandering, juist voorvallende op den zelfden tyd dat de plotselyke bevreesdheid, van welke ik gemeld heb , de pelgrimagiën menigvuldigst maakte , vervulde Europa met alarm en verontwaardiging. Elk een , die uit Palestine wederkeerde, verhaalde de gevaaren, die hy ontmoet had in het bezoeken van de Heilige Stad, en beschreef ,met geene geringe vergrooting, de wreedheid en geweldenaaryen der Turken. Wanneer de gemoederen der menschen dus voorbereid waren, was de yver van een' geestdryvenden monnik, die zich het denkbeeld gevormd had van al de magt van het Christendom tegen de Ongeloovigen aan te voeren , en hen met geweld uit het Heilige Land te verdryven, genoegsaam om deeze woeste onderneeming aan den gang te helpen. Pieter, de kluizenaar, want deeze was de naam van dien oorlogzuchtigen apostel, rende van provincie tot provincie, met een crucifix in zyn hand, de Vorsten en het volk tot deezen heiligen oorlog aanhitsende , en overal waar hy verscheen ontstak hy den zelsfen geestdryvenden yver voor dien kryg, van welken hy zelf blaakte. Het Concili van Placentia, waar meer dan dertig duizend persoonen vergaderd waren, verklaarde het ontwerp onB 4 mid  24 De uitwerksels der Kruisvaarten, Enz. middelyk door inblaazing des Hemels ingegeven te zyn. In het Concili van Clermont, nog talryker dan het voorige, zo haast als den aanslag voorgesteld was, riepen allen met eene stem: „ Het is de wil van God," Persoonen van allerleien rang waren door de besmetting aangedaan; niet alleen galante edellieden van die eeuw met hunne strydbaare navolgers, dien de stoutheid van eene romanachtige onderneeming bekwaam mogt geweest hebben te verlokken, maar lieden van laager en vreedzaamer levensstanden; kerkelyken van alle orders, en zelfs vrouwen en kinderen, namen om stryd deel in eene onderneem ming, welke voor heilig en verdienstelyk was verklaard. Indien wy het saamgevoegde getuigenis van schryvers, welken in dien tyd leefden, gelooven moogen, namen zes millioenen menschen het kruis aan, 't welk het teken was, dat zodanigen onderscheidde, die zich aan deeze heilige krygvoering toewydden. Geheel Europa , zegt de prinses Anna Comnena , van zyn' grondslag gescheurd , scheen gereed om zich in een vereenigd ligchaam op Asie te storten. De smook van deezen geestdryvenden yver waassemde ook niet op eenmaal uit: de dolheid was zo aanhoudend als zy uitspoorig was. Geduurende twee eeuwen schynt Europa geen voorwerp gehad te hebben, dan de verovering of in bezithouding van het Heilige Land; en door dat geheele tydperk heen, bleeven groote legers volharden derwaarts te trekken. De eerste poogingen van den moed , door geestdryvery bezield, waren onweêrstaanbaar ; een gedeelte van klein Asie, geheel Syrië en Palestina, werden aan de Ongeloovigen ontwrongen ; de bannier van het kruis werd geplant op den berg Sion ; Constantinopel , de hoofdstad van het Christelyk keizerryk in het oosten, werd veroverd door een' grooten hoop van deeze avanturiers, die tegen de Mahometaanen de wapenen hadden opgenomen; en een Graaf van Vlaanderen, en zyne nakomelingen, hielden den keizerlyken troon geduurende een halve eeuw in bezit. Maar schoon de eerste indruk van de Kruisvaarders zo  De uitwerksels der Kruisvaarten, enz, 25 zo onverwacht was , dat zy hunne overwinningen met groot gemak behaalde, vonden zy echter oneindige zwaarigheid om het veroverde te bewaaren. Vastigheden, zo afgelegen van Europa , omringd door krygszuchtige volken, met geestdryvenden yver naauwlyks minder bezield dan de Kruisvaarders zelf, waaren geduurig in gevaar van overmeesterd te worden. Voor het eindigen van de dertiende eeuw, waren de Christenen uit alle hunne Asiatische bezittingen verdreven, tot verkryging van welken een ongelooflyk getal van menschen het leven gelaaten hadden, en onmeetelyke sommen gelds verkwist waren. De eenige algemeene onderneeming, in welke de Europeaansche volken immer verbonden waren, en waartoe zy allen met gelyke drift de hand leenden, blyft een zonderling gedenkteken der menfesclyke dwaasheid. Maar uit deeze aanslagen, zo uitspoorig als zy waren, vloeiden voordeelige gevolgen , die nooit voorzien of verwacht hadden kunnen worden. In hunnen optogt naar het Heilige Land, trokken de volgers van het kruis door landen, die beter bebouwd en meerder beschaafd dan de hunne waren. Hunne eerste zamelplaats was gemeenlyk Italië, in 't welk Venetië, Genua, Pisa en andere steden zich op den koophandel hadden beginnen toe te leggen , en reeds eenige vorderingen tot rykdom en beschaafdheid gemaakt hadden. Zy begaven zich aldaar te scheep, en landende in Dalmatie, vervolgden zy hunnen togt te land naar Constantinopolen. Schoon de oorlogsmoed in het Oostersche Keizerryk lang uitgebluscht was geweest, en een eigendunkelyk gezag van de ergste soort, byna alle openbaare deugd vernietigd had, was evenwel Constantinopolen, dat de vernielende woede van de barbaarsche volken nooit gevoeld had , de grootste zo wel als de schoonste stad van Europa, en de eenige in welk eenig afbeeldsel voorhanden was van den aêlouden zwier, in zeden en konsten. Manufactuuren van de fraaiste fabriek werden in deszelfs heerschappyen vervaardigd. Constantinopolen was de eenige markt in Europa voor de geryfB 5 lyk.  26 De uitwerksels der Kruisvaarten, enz. lykheden van de Oostindiën. Alhoewel de Saraceenen en Turken van het keizerryk veelen der rykste provinciën hadden afgescheurd, en hetzelve binnen zeer naauwe grenzen besloten, vloeide nochtans grooten rykdom in deeze hoofdstad, uit die verscheiden bronnen, welke niet alleen zulk een smaak voor grootheid koesterde, maar ook zulk een zucht voor de weetenschappen, dat zy aanmerkelyk voorkomt, vergeleken wordende by datgene 't welk 'er in andere deelen van Europa bekend van was. Zelfs vonden de Europeaanen, die het kruis hadden aangenomen, in Asia de overblyfsels van de kundigheden en konsten, welken het voorbeeld en de aanmoediging van de Caliphs door het keizerryk verspreid hadden. Alhoewel de oplettendheid van de historieschryvers der Kruisvaarders op andere voorwerpen was gevestigd, dan de staat der samenleeving en zeden van de natiën die zy overvielen , alhoewel de meesten van hen geen smaak of oordeel hadden om dezelven te beschryven, zy verhaalen echter zulke uitsteekende daaden van menschlykheid en edelmoedigheid, in het gedrag van Saladin zo wel als eenige andere opperhoofden van de Mahometaanen, dat 'er ons een zeer verheven denkbeeld van hunne zeden door ingeboezemd word. Het was voor de Kruisvaarders niet mogelyk, door zo veele landen te trekken, en hunne verscheiden gewoonten en instellingen te beschouwen, zonder onderrechting en verbetering te ontfangen. Hunne begrippen werden uitgebreid; hunne vooroordeelen afgeworpen; nieuwe denkbeelden drongen zich in hunne gemoederen in; en zy moeten by veele gelegenheden aangedaan geweest zyn wegens de boersheid van hunne eigen manieren, wanneer zy dezelven vergeleken by die van een beschaafder volk. Deeze indruksels waren zo oppervlakkig niet, dat zy, by hunne te rugkomst in hun geboorteland , terstond waren uitgewischt. Geduurende twee eeuwen greep 'er eene naauwe gemeenschap tusschen het Oosten en Westen stand; nieuwe heirlegers trokken by aanhoudendheid van Europa naar Asia, terwyl voorige avanturiers naar huis keerden, en veele  DE UITWERKSELS DER KRUISVAARTEN, ENZ 27 veel en van de gewoonten met zich bragten, waarmede zy, door een lang verblyf buitens lands, gemeenzaam geworden waren. In gevolge hiervan, ontdekken wy, eerlang na den aanvang der Kruisvaarten, grooter luister in de hoven der Vorsten , grooter pracht in de openlyke plegtigheden, een' beschaafder smaak in vermaaklykheden en uitspanningen, te samen met een romanachtiger geest van onderneeming, by graaden zich over Europa verspreidende; en aan deeze woeste aanslagen, het uitwerksel van bygeloof of dwaasheid, zyn wy de eerste vonken van 't licht verschuldigd, 't welk strekte om de barbaarschheid en onkunde te verdryven. Maar deeze voordeelige gevolgen van de Kruistogten greepen niet dan van langsaamerhand plaats; hun invloed op den staat van eigendom en gevolgelyk van magt, in de verscheidene Koningkryken van Europa, was onmiddelyker zo wel als merkbaarder. De edellieden; die het kruis aanvaardden en zich verbonden om naar het Heilige Land te trekken, begrepen welhaast dat 'er groote sommen noodig waren om de kosten van zulke verre afgelegen onderneemingen goed te maaken , en hen in staat te stellen ommet de behoorlyke waardigheid aan het hoofd hunner onderhoorigen te kunnen verschynen. Maar het stelsel der leenheerendiensten was strydig met het opleggen van buitengemeene belastingen; en de onderdaanen waren in die eeuw ongewoon dezelven te betaalen. Geen hulpmiddel, om de vereischte sommen te vinden, bleef 'er derhalven over, dan het verkoopen hunner bezittingen. Dewyl de menschen verhit waren door romanachtige uitzichten op de glorieryke veroveringen, welken zy in Asia hoopten te maaken , en met zulk een' yver voor verovering van het Heilige Land bezeten, dat 'er alle andere hartstogten door verzwolgen werden, stonden zy van hunne oude erfgoederen af zonder tegenstribbeling, en voor pryzen verre beneden hunne waarde, om voort te kunnen rennen, als avanturiers, in het zoeken van nieuwe bezittingen in onbekende landen. De Vorsten van de verscheiden Koningkryken; geene  28 DE UITWERKSELS DER KRUISVAARTEN, ENZ. ne van welken in den eersten kruistogt had deel genomen , namen gretig deeze gelegenheid waar, om aanmerkelyke landstreeken aan hunne kroon te hechten met geringe kosten. Behalven dit, vervielen de goederen van verscheiden Baronnen, die in den Heiligen Oorlog omkwamen zonder erfgenaamen na te laaten , natuurlyker wyze aan hunne byzondere Opperheeren, en door deeze toevoeging van eigendom zo wel als van magt, uit de eene schaal genomen en in de andere geworpen, groeide het Koningklyk gezag, in evenredigheid dat de aristocracie verminderde. De afweezigheid van veele magtige vassaalen, gewoon hunne Opperheeren in toom te houden en de wet te geeven, verschafte hen ook gelegenheid om hunne voorrechten uittebreiden, en' een graad van gewigt in de staatsgesteltenis te verkrygen, dien zy te vooren niet bezaten. By deeze omstandigheden mogen wy voegen, dat, dewyl allen die het kruis aanvaardden, onder de onmiddelyke bescherming van de kerk werden genomen, en derzelver zwaarste vervloekingen waren uitgesproken tegen zodanigen, die hen, welken zich tot deezen dienst gewyd hadden , zouden ontrusten of beledigen, dat, zeg ik, daardoor de byzondere krakeelen en geweldenaaryen , die de rust uit een ondergeschikt Koningkryk verbanden, opgeschort of uitgebluscht werden ; een algemeener en gevestigder bediening van het recht begon ingevoerd te worden, en men maakte eenige voortgangen tot het vestigen van een geregeld staatsbestier in de verscheiden Koningkryken van Europa. De uitwerkselen van de kruistogten , betrekkelyk tot den Koophandel, waren niet minder aanmerkelyk dan die welken ik reeds gemeld heb. De eerste legers, onder den standert van het Kruis, die Pieter de kluizenaar en Godefroi van Bouillon, door Duitschland en Hongarye naar Constantinopolen geleidden, leeden zo veel door de verwoedheid van het barbaarsphe volk 't welk deeze landen bewoonde, dat het anderen afschrikte den zelfden weg te neemen; zo dat zy liever verkoozen over zee te gaan dan met zulke gevaaren te worstelen. Venetië, Genua en Pisa  De uitwerksels der Kruisvaarten, enz. 29 Pisa rustten de schepen toe, aan boord van welken zy zich begaven. De sommen, welken deeze steden alleen voor vracht van zulke talryke legers ontfingen, waren onnoemlyk. Dit echter was maar een klein gedeelte van het voordeel dat zy trokken uit deeze optogten naar het Heilige Land; de Kruisvaarders kwamen met hen over een wegens het leveren van krygs- en mondbehoeften; het houden van hunne vlooten op de kusten als het leger te land voorttrok , en het van dezelven met al het noodige te voorzien, dit alles deed de winsten van dien voordeeligen koophandel tot eene zeer groote hoogte stygen. De gelukkige uitslag, waarmede de wapenen van de Kruisvaarders vergezeld gingen, bragt nog aanzienlyker voordeelen te wege. Daar zyn nog voorrecht-brieven voorhanden, behelzende vergunningen aan de Venetiaanen , Pisaanen en Genueezen, van de uitgestrektste vryheden in de verscheiden vaststellingen, die de Christenen in Asia maakten. Alle de geryflykheden, die zy in- of uitvoerden, zyn daarby ontslagen van alle belastingen; de eigendom van gantsche voordeden in sommigen der zeeplaatsen; en van groote straaten en huizen in anderen, is in dezelven bevestigd; en alle verschillen, onder persoonen binnen hunne rechtsgebieden woonende, of die onder hunne bescherming handel dreven, zyn 'er by toegestaan volgens hunne eigen wetten geoordeeld te worden , door rechters van hunne eigen aanstelling. Toen de Kruisvaarders Constantinopolen vermeesterden, en een' uit hun eigen getal op den Keizerlyken zetel plaatsten, waren de Italiaansche Staaten insgelyks de winners by de gebeurtenis. De Venetiaanen, die de onderneeming ontworpen, en een aanmerkelyk deel in deszelfs uitvoering hadden , verzuimden niet de hoofdvoordeelen, uit derzelver gelukking voortvloeijende, voor zich zeiven te verzekeren. Zy maakten zich meesters van een gedeelte van het aêloude Peloponnesus in Griekenland, te samen met eenige der vruchtbaarde eilanden in den Archipel. Veele aanzienlyke takken van den koophandel, welken te vooren in Constantinopolen te samen lie-  30 Verslag wegens de Mandarins, enz. liepen , werden naar Venetie , Genua en Pisa verlegd. Dus opende eene opvolging van gebeurtenissen, door den Heiligen Oorlog veroorzaakt, verscheiden bronnen, uit welken de rykdom zo overvloedig in deeze lieden voortvloeide , dat zy grootdeels haare vryheid en onafhangelykheid voortbragten. M. U. M. Omstandig verslag wegens de Mandarins , in China, volgens nieuwe berichten. Van de Chineesche Mandarins zyn twee hoofd-rangen ; de burgerlyke of geleerde Mandarins, en die welken tot den krygsdienst behooren. Van de eersten is een groot getal, dat in veele klassen verdeeld is. Hunne bedieningen zyn verschillende, uitgestrekt, en eerwaardig naar evenredigheid van hunn' rang. Zy moogen met recht de representanten van den Vorst genoemd worden; zy verspreiden, door hun gezag, al wat invloed op het wetgeevende en burgerlyke in het groote Keizerryk van China heeft. Zy zyn raadsheeren van staat, en bestierders van steden en provinciën; zy regelen de inkomsten, en bedienen het recht. Het staatkundig bestier van China berust gantschelyk op den pligt van ouders tot hunne kinderen, en van kinderen tot hunne ouders. De Keizer word de vader van het Ryk genoemd , de Onder-Koning is vader van de provincie over welke hy gebied, en de Mandarin van de stad over welke hy bewind heeft. Op dit algemeen beginsel is de groote eerbied en vaardige gehoorzaamheid gegrond , die de Chineezen bewyzen aan de amptenaaren, die den Keizer ondersteunen in het draagen van den last van het staatsbestier. Men kan zich niet van verwondering weêrhouden op het zien van een volk, eindeloos in getal, van natuure  Verslag wegens de Mandarins, enz. 31 onrustig. baatzuchtig tot uitspoorigheid, en altoos naar rykdom haakende, hoe zulk een volk, desniettegenstaande , bestierd en binnen de paalen van hunn' pligt word ge-' houden door een klein getal van Manderins aan het hoofd van iedere provincie ; zo waar is het, dat alleen de schaduw van Keizerlyk gezag, dat in hunne persoonen zich voordoet , alles by dit volk kan verrichten. Van de de kindschheid der Monarchie af, zyn de Mandarins in negen verschillende orders verdeeld geweest; en de ondergeschiktheid van deeze orders is zo groot en volmaakt, dat niets vergeleken kan worden by de hoogachting en onderwerping die de Mandarins van een' laager order aan die van een' hooger' rang bewyzen. Het getal der geleerde Mandarins, door het geheele Keizerryk verspreid, beloopt op ruim dertien duizend en zes honderd; alle jaaren word viermaalen een naauwkeurige lyst van dezelven gedrukt, waarin hunne naamen, hunne tytels, hun verblyfplaats, en den tyd van hunne verheffing vermeld staat. De bcstierders van steden, dat Mandarins van ondergeschikten rang zyn, behandelen doorgaans geene gewigtige zaaken alleen, maar zyn verpligt zich daartoe tot hooger Mandarins te vervoegen , die door de Europeaanen , de Thesaurier - generaal van de provincie, en de Viceroi genoemd worden. Deeze twee groote Mandarins erkennen geen hooger boven hen dan de gerechtshoven van Peking. Belangende den Tjong tou, of opperste Mandarin, die boven den Viceroi is, en het bewint over twee of drie provinciën heeft, hy hangt mede van de zelfde gerechtshoven af, maar zyn bediening is zo aanzienlyk, dat het geen vordering voor hem is staatsdienaar, of voorzitter van de opperste hoven gemaakt te worden. Alle de Manderins zyn by uitstek jaloers ten opzichte van de tekens hunner waardigheid , die hen niet alleen onderscheiden van het gemeene volk, maar ook van ande re  32 Verslag wegens de Mandarins, enz. re geleerden, en inzonderheid van die welken van laager rang zyn. Dit teken bestaat uit een vierkant stuk stof, dat zy op hunne borst draagen, ryk gewerkt is, en op 't midden van 't welk een spreuk staat, toepasselyk tot hunne bediening; sommigen hebben een' draak met vier klaauwen; anderen een' arend, of een' zon, en diergelyken. De gemaklykheid, waarmede een Manderin alleen, by voorbeeld een Tihi fou, zulk een groot volk regeert, is zeer wonderlyk; hy doet niet meer dan zyn orders openbaar maaken op een klein stuk papier, gezegeld met zyn zegel, en vastgehecbt op plaatsen waar de straaten elkanderen kruissen, en hy is oogenbliklyk gehoorzaamd. Zulk eene vaardige gehoorzaamheid heeft tot haaren grondslag die diepe eerbiedigheid, en onbepaalde onderwerping, ten aanzien der ouderen, in welken de Chineezen, van haare kindschheid af, zyn opgebragt; zy komt insgelyks voort van het ontzach dat de Manderin inboezemt , door de wyze van zyn gedrag jegens het volk, dat hem aanziet voor den Representant van den Keizer ; zy spreken nooit tot hem dan op hunne knieën wanneer hy in zyn gerechts-hof over twistzaaken vonnist, en hy verscbynt zelden in 't openbaar dan met een talryk gevolg en een' prachtigen trein; hy is insgelyks kostelyk gekleed, en zyn gelaat vertoont zich staatig en streng; vier mannen draagen hem in een' open' vergulden zetel als het zomer is, maar met zyde overdekt in den winter, voorgegaan door alle de amptenaaren van zyn gerechtshof, wier hoofddeksels en kleeding van een zeer ongemeen fatsoen zyn. Deeze officieren trekken in order aan beide zyden van van de straat, draagende sommigen een zyden zonnescherm, anderen slaan by tusschenpoozen op een koperen bekken, en bevelen het volk met luider stemme eerbied te toonen terwyl hy voorby trekt; sommigen draagen groote geessels, anderen lange stokken of yzeren ketens; en bet afgryslyk gerucht van alle deeze werktuigen doet het volk  Verslag wegens de Mandarins, enz. 33 volk beeven, dat uit zyn' aart vreesachtig is, en bewustheid heeft, dat niemand de straf van den Mandarin kaln ontkomen, indien hy in 't openbaar zyne bevelen ongehoorzaam is; zodat; wanneer hy verschynt, al het volk hem hun eerbied betoont, doch niet door hem op eenigerhande wyze te groeten , dewyl dit eene strafwaardige gemeenzaamheid zou zyn; maar met ter zyde te wyken; recht op te staan, met de voeten by elkander en de armen by het lyf neder hangende; in welke gestalte, die zy de eerbiedigde denken te zyn, zy volharden, tot dat de Mandarin voorby is gegaan. Indien een Mandarin van den vyfden rang, zulk een als de Tihi fou, met deeze statie optrekt, hoedanig moet dan de pracht der bediening zyn van een' Tjang tou , of eindelyk van een' Viceroy ? Hy heeft altyd honderd mannen , die hem verzellen, welke lange trein niets hinderlyks heeft, door dien elk zyn' post weet; in het midden van deezen optogt verschynt hy, in zyn plegtig gewaad gekleed, zittende in een' grooten zetel, fraai verguld, die door agt mannen op hunne schouders gedraagen word. Van hoe veel vermoogen het gezag van deeze Mandarins is, zouden zy echter niet in staat zyn om zich in hunne bedieningen te handhaaven, indien zy de achting niet wisten te winnen van de vaders des volks te zyn , en geene andere begeerten te hebben dan die van deszelfs geluk te bevorderen. Daar zyn zekere gelegenheden, van welken de Mandarins voornaamelyk gebruik maaken, om hunne liefde voor het volk aan den dag te leggen; die, naamelyk, wanneer men voor een' slechten oogst vreest, door groote droogte, door overtolligen regen, of eenig ander toeval, gelyk dat van menigvuldige springkhaanen, die somtyds gantsche provinciën verwoesten; als dan verzuimen de Mandarins niet om; het zy uit genegenheid, belang of veinzery; zich by de gemeente bemind te maaken. Het grootste gedeelte, schoon zy lieden van letteren zyn, en de afgoden Fo en Tao verachten, verzuimt een VI. Afd. XII. Deel. C ter  34 Verslag wegens de Mandarins, enz. ter het plegtig bezoeken der tempelen niet, en dat wel , tegen hunne gewoonte, te voet, om van deeze afgoden regen of scboon weer te verzoeken. Wanneer zulke kwaade tyden invallen, doet de Mandarin zyne orders op alle openbaare plaatsen aanplakken , schryvende eene algemeene vasten voor, verbiedende alle slagters en koks, onder zwaare bedreigingen, eenig vleesch te verkoopen; maar schoon deeze laatsten geen vleesch openbaarlyk in hunne winkels kunnen verkoopen, doen zy zulks evenwel in 't geheim, door middel van onder de hand eenig geld te geven aan de bedienden van het gerechtshof, wier post het is zorg te draagen dat de bevelen nagekomen worden. ■ De Mandarin begeeft zich naar den afgods - tempel te voet, onachtsaam gekleed, somtyds met schoenen van stroo gemaakt, en door de ondergeschikte Mandarins vergezeld; hy word insgelyks door de voornaamste persoonen van de stad gevolgd ; hy ontsteekt op den altaar twee of drie kleine lichten van reukwerk, waarna zy allen nederzitten en den tyd doorbrengen met thee-drinken, smooken, een' uur of twee met elkander te praaten, en dan weder heen te gaan. Zodanig is de plegtigheid, die zy verrichten in het bidden om regen of schoon weer; zy behandelen, gelyk men begrypen kan, den afgod op eene plompe wyze; en indien zy verpligt zyn te lang te bidden voor dat de gunst is toegestaan, brengen zy hem somtyds tot reden met lustige slagen van een' knuppel; nochtans gebeurt dit maar zelden. Men zegt dat desaangaande het volgende te Kiang Tcheou, in de provincie van Chanfi, gebeurd is. De afgod, omdat hy geduurende eene groote droogte zeer hardnekkig regen weigerde, was op bevel der officieren aan stukken geslagen; toen naderhand de regen begon te vallen, maakten zy een ander beeld, 't welk niet moeijelyk te doen was, dewyl ze doorgaans van aarde of eene soort van pleister gemaakt worden, en leiden deezen nieuw ge-  Verslag wegens de Mandarins, enz. gemaakten afgod in triomf binnen de stad, waar zy hem offeranden offerden, en, met een woord, hem in zyne godlykheid herstlden. De Viceroy van zekere provincie handelde genoegsaam op de zelsde wyze met een' anderen afgod, die zich niet verwaardigde op zyne herhaalde beden te antwoorden ; want zyn ongeduld geen meester zynde, zond by een' minder' Mandarin, om den afgod in zyn' naam aan te zeggen, dat, indien 'er op zulk een dag geen regen gevallen was, hy hem uit de stad zou dryven, en zyn' tempel tot den grond toe slechten. De Viceroy-, door zyne weigering beledigd, nam voor zyn woord te houden , verbiedende het volk den afgod eenige offerande toetebrengen, en bevelende den tempel te sluiten en de deuren te verzekeren, 't welk oogenblikkelyk verricht was; doch eenige dagen daarna de regen vallende, was des Onderkonings toorn verzoend, en hy gaf verlof om den afgod weder aan te bidden gelyk te vooren. In zulke tyden van algemeenen nood, vervoegt de Mandarin zich voornaamelyk tot den Beschermgeest der stad, volgens eene aêloude gewoonte; en maakt by die gelegenheden gebruik van het volgende gebed, om zyne hulp te verwerven. „ Beschermgeest ! indien ik de herder en bestierder van deeze stad ben, gy, hoewel onzichtbaar, zyt veel meer dezelve; dit ampt van herder verpligt my aan het. volk te bezorgen, alles wat heilzaam is, en die dingen, weg te neemen welken hen schadelyk zyn; maar het is eigenlyk van u dat het volk hun geluk erlangt, door behoed te worden voor drukkende elenden; en schoon gy voor onze oogen onzichtbaar zyt, wanneer het u echter behaagt aanvaard gy onze offers en hoort onze beloften, en maakt u daardoor, in zekeren zin , zichtbaar. Maar indien gy vruchteloos word aangezocht, kan het hart geen deel hebben in het eerbewys dat u word opgedragen; gy blyft wel inderdaad het geen gy zyt, maar zoud 'er weinig van weeten ; even als ik zelf, wiens bezigheid het is C 2 het  36 Verslag wegéns de Mandarins, enz. het volk te beschermen en te verdedigen, aan myn Mandarinschap zou twyffelen, indien ik niet als een Mandarin handelde. In algemeene ellenden, die wy niet kunnen wegnemen , behooren wy u om bystand te bidden , en u onze behoeften bekend te maaken; zie dan den jammerlyken toestand van het volk; van de zesde tot de agste maand hebben wy geen regen gehad, geen koorn ingezameld; indien alles verwoest word, hoe kan de aarde naderhand dan bebouwd worden ? Het is myn pligt u deeze voorstelling te doen; ik heb verscheiden vasten-dagen ingesteld; den slagters is verboden hunne winkels te openen; het gebruik van vleesch, visch en wyn is ongeoorlofd verklaard ; elkeen tracht in goeden ernst zyn hart te zuiveren, zyn geweeten te onderzoeken, en van zyne zonden berouw te hebben; maar onze deugden en verdiensten zyn niet genoegzaam om Tien te bevredigen. U belangende, onzichtbaare Bestierder van deeze stad, gy hebt toegang tot hem, gy kunt voor ons stervelingen gunsten verzoeken, en hem overreeden een einde van onze ongelukken te maaken; zulk een gunstbewys, door uwe tusschenkomst verkregen, zal het volk gelukkig maaken; ik zal dat geene volbragt zien, naar 't welk myne bediening my ernstig doet wenschen, en uw dienst zal meer en meer toenemen in deeze stad, wanneer men zal zien dat uw toezicht over dezelve niet vruchteloos is. " Dewyl het ampt van den Mandarin medebrengt het volk te ondersteunen en te beschermen, moet hy ook altoos gereed zyn om hunne klagten te hooren, niet alleen als hy gehoor geeft, maar op alle uuren van den dag. Indien het een dringende zaak is, begeeft men zich naar zyn paleis, en slaat luid op eene soort van keteltrom, welke somtyds aan eene zyde van de rechtskamer geplaatst is, maar byna altoos buiten het paleis zelven, opdat 'er het volk, beide by nacht en dag, op zou konnen slaan. Op dit teken, van 't welk nooit gebruik word gemaakt dan wanneer 'er iets ongemeens voorvalt, is de Mandarin,  Verslag wegens de Mandarins, enz. 37 rin, hoe druk hy ook bezig is, verpligt om oogenblikkelyk alles te laten liggen, en de verzochte gehoorgeving toe te staan; maar hy, die het alarm verwekt, kan verzekerd zyn, indien het geene openlyke onrechtvaardigheid betreft, voor zyne moeite gestraft te zullen worden. Eene van des Mandarins voornaame verrichtingen bestaat in het volk te onderwyzen, dewyl hy des Keizers plaats bekleed , die, naar het begrip der Chineezen, niet alleen een monarch om te regeeren, een priester om te offeren, maar insgelyks een meester om te leeren is; en om die reden vergadert hy van tyd tot tyd alle de grooten van het hof, en alle de Hoofd-Mandarins van de rechtbanken , om hen uit de goedgekeurde boeken onderwys te geeven. Op gelyke wyze verzamelt de Mandarin, op den eersten en vyftienden dag van iedere maand, in eene geschikte plaats, het volk, en deelt aan hetzelve uitvoerige onderrichtingen mede. Deeze oefening is door eene wet van het ryk vastgesteld, verrichtende de Mandarin daarby het ampt van vader, die zyn gezin onderwyst; ja de Keizer zelf heeft de onderwerpen aangewezen, over welken in deeze soort van redevoeringen gehandeld moet worden. Wanneer 'er een diefstal of moord in een stad is begaan, is de Mandarin genoodzaakt de dieven of moordenaars te ontdekken, of hy loopt groot gevaar van zyne bediening kwyt te raaken. Indien 'er eene afgryzelyke misdaad is bedreven, by voorbeeld, als een zoon zo onnatuurlyk was van zyn' vader te dooden, komt de tyding van het misdryf zo dra niet aan 't Hof, of alle de Mandarins van het distrikt worden hunne bedieningen ontnomen. De misdaad word aan hen toegeschreven, dewyl men zegt, dat, indien zy zorgvuldiger in het volbrengen van hunnen pligt geweest waren , dit ongeluk niet zou voorgevallen zyn. Om die zelfde reden word, in ongemeene gevallen, den vader met den dood gestraft om de misdryven van zyne kinderen. C 3 Niets  38 Verslag wegens de Mandarins , enz. Niets zou in vergelyking komen by de uitmuntende order, door de Chineesche wetten vastgesteld, indien alle de Mandarins , in plaatse van hunne driften in te volgen zich gedroegen , in overeenkomst met zulke regels, in welk geval men zou moogen zeggen dat 'er geen koningkryk gelukkiger was; maar onder zulk een groot getal zyn 'er altoos sommigen die hun hoogste geluk in de genietingen van dit leven plaatsen, en alles najaagen wat pleizier en vermaak kan geven , niet zeer beschroomd zynde in het verwaarloozen der heilige wetten van reden en billykheid, en dezelven aan hunne byzondere belangen op te offeren . Daar zyn geene konstgreepen van welken de laagere amptenaaren geen gebruik maaken , om de opperste Mandarins te bedriegen; en onder de laatsten worden 'er sommigen gevonden, die hun werk maaken, om de opperste rechtbanken van het Hof, en zelfs den Keizer, te misleiden. Zy zyn zo wel bedreven in bet verbergen hunner hatstogten, en in het gebruiken van de ootmoedigste en verleidenste uitdrukkingen , en weeten tevens de berichtschriften , die zy inleveren, zulk een zweemsel van belangeloosheid te doen aannemen , dat het voor den Vorst eene zeer moeijelyke zaak is om geene valschheid voor waarheid te nemen. De wetten hebben inderdaad ook voorziening tegen deeze wanorder gedaan, door verscheiden wyze voorzorgen, welken geschikt zyn om de Mandarins binnen paalen te houden, en het volk voor onderdrukking te behoeden. Alhoewel de bestierders van provinciën aanzienelyke amptenaaren, en van bekende eerlykheid zyn, zouden zy nochtans somwylen hunne magt kunnen misbruiken, en in verzoeking geraaken om zich te verryken ten koste van den misdaadigen, door zyne onrechtvaardigheid ongestraft te laaien, om hen derhalven op hunne hoede te houden begeeft de Keizer zich in persoon, wanneer zy 'er de minste gedachten niet van hebben, naar zekere provinciën om zelf de billyke klagten van het volk tegen de Gouverneurs te hooren. Deeze soort van bezoeken , die de Vorst  Verslag wegens de Mandarins, enz. 39 Vorst onderneemt om zich bemind by het volk te maaken , doet de Mandarins beeven, aan hoe weinig vergryp zy zich schuldig moogen achten. In den jaare 1689, deed de overleden keizer Canghi eene reize in de zuidelyke provinciën, en trok door de steden Sou tcheou , Yang tcheou, en Nan king: hy was te paard, gevolgd door zyne lyfwachten en omtrent 3000 edellieden. Deeze groote Vorst, op zekeren tyd een weinig van zyn gevolg afgeraakt zynde, zag een' oud man, die bitterlyk weende , en vroeg hem naar de reden van zyne droefheid. Mynheer, antwoordde de man, die hem niet kende, ik had maar een kind, in 't welke ik al myn geluk stelde, en waarop de zorg voor myne familie ' rustte, en een Tartaarsche Mandarin heeft het van my weggenomen, zodat ik tegenwoordig van alle hulp beroofd ben , en waarschynlyk zo lang ik leeve zal blyven; want hoe kan een arm zwak man , als ik ben, den Gouverneur noodzaaken my recht te doen ? Dit is zo moeijelyk niet als gy denkt, gaf de Keizer ten antwoord; gaa met my voort, en breng my aan 't huis van deezen onbillyken roover. De goede man gehoorzaamde zonder plegtigbeid , en in omtrent twee uuren tyds kwamen zy aan het paleis van den Mandarin, en, zonder van de zaak te weten, omringden sommigen het huis, terwyl anderen met den Keizer zich in hetzelve begaven. De Vorst, den Mandarin wegens de geweldpleeging, van welke hy beschuldigd werd, overtuigd hebbende, veroordeelde hem om zyn hoofd op de eigen plaats te verliezen; na bet uitvoeren van welk vonnis, hy zich naar den bedroefden vader wendde, die zyn' zoon had verloren. Om u eene volkomen vergoeding te doen, zeide hy tot hem, op een' ernstigen toon, stel ik u in de bediening van den misdaadiger, die ter dood is gebragt; draag zorg zyn plaats waardiger te vervullen dan hy die beslagen heeft, en laat zyn misdaad en straf u doen vreezen, om niet, op uwe beurt, een vreeslyk voorbeeld aan anderen te worden. C 4 Maar  49 Verslag wegens de Mandarins, enz. Maar niets kan onderrichtender zyn, en beter in staat om de Mandarins in order te houden, en afteschrikken van de misdryven , aan welken zy zich kunnen schuldig maaken dan de Courant die alle dagen te Peking gedrukt en van daar door alle de provinciën verspreid word. In dezelve word niets gesteld dan dat betrekking heeft tot de regeering; en dewyl het Chineesche staatsbestier volstrekt eenhoofdig, en de beuzelachtigste zaaken voor den Keizergebragt worden, behelst dezelve niets dan het geen van dienst kan zyn om de Mandarins in het waarnemen hunner bediening te onderrichten, en de geleerden zo wel als het gemeen te onderwyzen. Zy bevat, by voorbeeld, de naamen van de Mandarins, die van hunne ampten ontslagen zyn, en de reden waarom. De een over nalaatigheid in het verzamelen van des Keizers schatting, of om het verspillen van dezelve: een ander omdat hy te toegevend of te gestreng in het oefenen der straffe was; deeze om onderdrukking, en die uit hoofde van gebrek aan bekwaamheden om naar behooren te regeeren. Indien eenige Mandarin tot eene aanzienelyke bediening is verheven geworden; of dat hy verhaagd is; of dat hy, om eenig vergryp, van de jaarwedde, die hy van den Keizer mogt ontfangen, beroofd is, word het terstond in deeze Courant geplaatst. Zy vermeld tevens een verhaal van alle de misdryven, om welken de daaders ter dood veroordeeld zyn, en insgelyks de naamen der Officieren, die in de plaatse der Mandarins zyn gesteld, die afgezet werden, als mede de rampen, die in zulk of zulk eene provincie zyn voorgevallen , en de hulp door den Mandarin dier plaatse, in gevolge van des Keizers order, bewezen; zy geeft tevens bericht van de kosten die besteed zyn tot onderhoud der soldaaten, de noodwendigheden van het volk, openbaare gebouwen en werken , en de weldaadigheden van den Vorst; ook zyn 'er, eindelyk, in vervat de vertoogen van de Oppergerechtshoven, aan den Keizer gedaan wegens zyn eigen gedrag, of zyne beslissingen. Men  Verslag wegens de Mandarins, enz. 41 Men meld 'er ook den dag in op welken de Keizer de aarde geopend heeft, om daardoor in de gemoederen des volks en der geenen die hetzelve bestieren, nayver en zucht tot arbeid in het bebouwen der landen aan te kweeken. Nog word 'er in gemeld de dag van de byeenkomst der Grooten, te Peking en van alle de hoofd-Mandarins van de gerechtshoven, om in hunnen pligt onderwezen te worden. Men kan 'er ook in vinden de wetten en nieuwe instellingen, die gemaakt zyn, en de lofspraaken en bestraffingen door den Keizer aan een' of anderen Mandarin gegeven: by voorbeeld, zulk een Mandarin staat niet zeer ter goeder naam; en indien hy zich niet betert, zal. hy gestraft worden. - In 't kort, de Chineesche Courant is op zulk eene wyze ingericht, dat zy van groot nut is om de Mandarins te onderwyzen, hoe het volk naar behooren te bestieren, om. welke reden zy dezelve ook by aanhouding lezen; en dewyl 'er een bericht in vervat is van alle de openbaare zaaken, die in dit uitgestrekte Ryk zyn voorgevallen, maaken de meesten schriftelyke aanmerkingen op de zaaken die zy behelst, om 'er hun gedrag naar te kunnen richten. Niets word in deeze Courant gedrukt dan het geen aan den Keizer is voorgesteld, of dat van den Keizer-zelven komt; zy die 'er de bezorging van hebben, durven 'er geen tittel byvoegen, zelfs hunne eigen aanmerkingen niet, indien ze voor geene lyfstraf willen bloot staan. De wetten verbieden aan de Mandarins het grootste gedeelte der algemeene vermaaklykheden; het is hen niet geoorlofd hunne vrienden te onthaalen, of hen een spel te geven, dan op zekere tyden; zy.zouden gevaar loopen hun ampt kwyt te raaken, indien zy zich toegaven in spelen, wandelen, heimelyke bezoeken, of indien zy openbaare gezelschappen by woonden; zy houden zich derhalven met geene andere tydkortingen op, dan die in de binnenste gedeelten van hun eigen paleis kunnen genooten worden. U. M. E. C5 De  De zwetsende Haas. Von Hagedorn gevolgd. Een jonge Haas, al vroeg door trotscbheid opgeblazen Hield zich voor een' verheven' geest. Waarom? De zot was buitens la ds geweest, En kon dus vry wat meer dan graazen. Ten minsten aan den Vos gelyk in schranderheid, Vond hy zich voor het hof ten vollen toebereid.' Hy doet, in zeden en manieren Geleerd, aan 't Leeuwenhol zich voor , Vraagt, onder 't huppelen en zwieren, Voor zich een oogenblik gehoor. ô Dierenvorst! (duis luid zyn reden,) Zo dikwerf vruchteloos bestreden, Die in uw ryk, door majesteit en moed, Recht koningklyk u gelden doet. Het groote voorrecht van 't regeeren, De wys waarop steeds de onderdaan Verpligt is zyn Monarchen te eeren, Heeft niemand, vroeg of laat, zo goed als ik verstaan. In 't reizen door uitheemsche streeken Paarde ik vernuft met kloek beleid, Dat uit myn taal alreê zal zyn gebleeken, (Dit stel ik vast,) aan uw doorzichtigheid. Helaas! hoe zoude ik u beklaagen, Zo andere Staaten my misgunden aan uw hof: Neen, door myn' dienst u optedraagen, Verschaf ik aan den nyd veel liever voedselstof. Aan uw belang myn beste gaaven Te wyden, magtig Vorst! is all' wat ik begeer'; Terwyl ik op uw' wenk zal draaven , Zult gy my ieder post bekleeden zien met eer. Gy schynt met veel verstand geboren, En toont geen ongeschikt gelaat. Wel aan, wy zullen 'tzien; (dus laat de Leeuw zich hooren,) Wy  De zwetsende Haas. 43 Wy maaken u tot onzen Raad. Gy zult aan onze zyde streeven. Op morgen is 't de rechte tyd Om van bekwaamheid blyk te geeven, Dewyl men dan met kracht het Tygerdier bestryd. Den Tyger ? (zegt de Haas) dien wreedaart? dien barbaar? Och! dit 's vermengd met groot gevaar! , Men moest vooräf, naar myn gedachten, Hem polsen met beleid of hy vyandig was. Zo hy ons reden geeft tot klagten, Dan komt wat anders nog te pas: In plaats van op hem aan te trekken, Zend' men hem 't Aapje, dat, gewis, Met aardigheid hem zal ontdekken Dat zyn gedrag niet vriendlyk is. Gelukt dit niet, en wil hy kampen, Dan word myn kunst haast openbaar; Ik sluit, tot weering aller rampen, Eerlang dan een verdrag met dien geweldenaar. Het oog des Leeuws begint te blaaken ; Hy brult vergramd: Die snoode raad Dient om my en myn ryk .verachtelyk te maaken, En is doemwaardig inderdaad! De Bloodaart, om de straf te myden, Zegt vleijend' nu: ô Vorst! ik roem 't heldhaftig stryden; 'k Zie heldendaaden met vermaak; Doch 'k moet de waarheid u belyden, In vreê te raaden is myn zaak.  De Tempel der Fortuin. Een allegorie. Voor de Fortuin zyn zo veele altaaren als voor eenige godheid opgerecht. De aanbidding deezer godinne is zo oud als de waereld; en wy moogen denken, dat dezelve zal aanhouden zo lang de menschelyke natuur in wezen is. Zy had in voorige tyden een' vermaarden tempel te Praeneste, dien zy dikwyls bezocht. Pracht en smaak vereenigden zich tot versiering van dit gebouw; marmer, goud, en kostbaar gesteente, verspreidden 'er hunn' luister in 't ronde. Deszelfs heiligdom scheen opgepronkt met alle de schatten van Ophir, en de andere gelukkige eilanden. Meesterstukken van schilder- en beitelkonst volmaakten den opschik. Het lot van diegeenen, welken door de Fortuin ten top van grootheid waren verheven, of neêrgestort in den afgrond der ellende, was hier voor het gezicht vertoond in hunne standbeelden of schilderyen. Men zag hier Cyrus op een' troon, en Craesus op een' brandstapel; Pyrrhus overwinnende in een' stryd, en overwonnen in een' anderen; Hannibal, zegepraalende in Italië, en zichzelven vergeevende in Griekenland; het hoofd van Pompejus aangeboden wordende aan Caesar, en den zelfden Caesar vermoord voor het standbeeld van dien ongelukkiger] held. Men zag hier Semiramis ten troon verheven uit eenen gemeenen levensstand;, en andere Koninginnen uit het oppergezag tot dienstbaarheid vervallen. In 't kort, ieder voorwerp getuigde hier van het vermoogen der Fortuin, en verkundschapte tevèns dat zy even ligt en plotselyk vernedert als verhoogt. Haare aanbidders kwamen herwaarts, om de uitwerkingen haarer goedertierenheit tot zich te trekken. Sommigen kwamen insgelyks herwaarts om te verzoeken dat zy haare giften weder te rug nam; en men zegt dat zy, aan welken deeze laatste gunst werd beweezen, dezelve niet minder bevonden te  De Tempel der Fortuin. 45 te zyn dan de eerste. Het volk had geen' toegang tot deezen tempel naar zyn welgevallen. Zy moesten het oogenblik waarnemen als de ingang vergund werd, en zy werden door geen teken daarvan verwittigd. De Fortuin is eene veinzende en wispeltuurige meesteres; zy verwekt hoop, maar doet geene belofte. Hy, die geen doorzicht heeft, geen tegenwoordigheid van geest bezit, en geen neiging tot waagen heeft, zoekt deeze godin te vergeefsch aan. Op zekeren dag, wanneer zy zich tot haaren tempel had begeven , om haare orakels te spreeken, vloog plotselyk de deur open. Een gretige hoop drong 'er op toe ; maar niet meer dan een te gelyk kon binnen het heiligdom komen; of een gezelschap dat de zelfde bede had voor te draagen. Elkeen maakte ruimbaan voor een man, die in het purper gekleed was, en met een' staatelyken tred naderde. • Het was Trajanus. Hy trad naar den altaar, en offerde deeze bede aan de Godin: , „ Fortuin, gy hebt my meester doen worden van een keizerryk ; ik zal u niet verzoeken hetzelve uitgestrekter te maaken. Ik heb gestreden, en heb overwonnen. Maar de kwaade uitslag, dien ik somtyds in 't oorloogen heb ondervonden, heeft my overtuigd, dat de glorie van een' overwinnaar onbestendig en myner bevlytiging onwaardig is. Ik doe afstand van de eerzucht, dewyl zy altoos noodlottig voor het menschdom is. Dit keizerryk is reeds te groot, indien het niet met gelukkige inwooners bevolkt is. Myn genoegen kan alleen evenredig zyn tot het hunne. Maar een Monarch is een mensch, en derhalven feilbaar; hy kan zichzelven bedriegen of door anderen bedrogen worden, 't Geschrei der elende heeft myne ooren bereikt, en die blydschap en vrede uit myn hart gebannen, welken ik wensch , dat ieder, hoofd voor hoofd, in myn ryk mogt genieten. Terwyl ik eene wonde heelde, bleven 'er eene menigte anderen open. Herneem, ô Fortuin! uwe gunstbewyzen, of herstel de bedaardheid van myn gemoed. Wat voordeelen levert den troon op, indien hy geen vermoogen aan onze goedwilligheid geeft; indien de vuu-  46 De Tempel der Fortuin. vuurige maar vruchtelooze begeerte om onze' onderdaanen gelukkig te maaken, ons geen inwendig geluk aanbreng." Hier zweeg Trajaan, en hy werd beantwoord door een stem, die uit het binnenste verblyf van het heiligdom voortkwam: " heb Ik u grootheid en magt geschonken: ik heb u Opperheer van de meesters des aardbodems gemaakt. Bescherm hen, en maak hen zo gelukkig, als u mogelyk is. Hunne klagten behooren u niet aan 't hart te gaan, dan voor zo verre zy billyk zyn. Spaar geen werksaamheid, spaar uwe schatten niet om hen goed te doen; en wees gedachtig, dat myne gunstbewyzen altoos met onheilen vermengd zyn. Gy zyt een sterveling en gy wilt de zuivere gelukzaligheid der Goden genieten " De Keizer vertrok om dit antwoord te overweegen. Een van zyne staatsdienaaren was de volgende verzoeker. "Godin, zeide hy, ik ben alles aan uw verschuldigd. Volhard, bid ik, in my gunstig te zyn. Myn tegenwoordige rang ontvlamde myn eerzucht, eer ik in 't bezit van denzelven was ; thans zoude ik 'er wenschen van ontslagen te zyn, indien ik 'er met lof konde afkomen. Ik ben onmaatig gevleid, en streng gelaakt. Ik mag somtyds misleid zyn geweest; maar ik weet goed gedaan te hebben aan het menschdom ; evenwel heb ik geen minder verwyt geleden voor myne menschlievende daaden, dan voor myne gebreken. Van u , ô Godin verzoek ik de liefde van't algemeen : de uitdeeling van alle ondermaansch goed staat in uw vermoogen. Voleindig wat gy ter myner gunste hebt begonnen. Aan u ben ik de goedkeuring van den Monarch verschuldigd ; schenk my insgelyks de algemeene achting zyner onderdaanen." „ Uw verzoek is boven myn magt , viel het Orakel hem in. Wees verzekerd dat zy, boven welken gy geplaatst zyt , u altoos met nydige oogen zullen aanzien. Zy, die ik met myne giften voorby ging, hebben van ouds het recht om myne gunstelingen te laaken: het is hunne eenige vertroosting voor het missen myner geschenken." Een  0e Tempel der Fortuin. 47 Een derde bidder vervoegde zich tot den altaar. Hy was een hoveling. Hy naderde met zo veel deftigheid in zyn gelaat, als of hy by een' Vorst ter gehoor ging. Hy sprak de Godin op de volgende wyze aan : " Gy ziet in my de alleryverigste uwer aanbidderen. Ik draag aan u alle myne beloften op; ik volg het gedrag dat gy my schynt voor te schryven. Ieder' morgen leg ik myne pligtpleegingen af by Trajanus ; dikwyls heb ik de eer van met hem te eeten. Ik vlei zyne staatsdienaaren, en zelfs hunne onderhoorigen. Ik vlei myne mededingers; ik maak aanhoudend myn hof by de dames. Deeze konsten zyn doorgaans van een goed gevolg ; maar zy hebben my nog tot geen verheven rang doen opklimmen. Twintig gouvernementen zyn 'er ten minsten begeven, sedert dat ik om één heb aangehouden; twintig officiers, onbekend ten hove , zyn Generaals gemaakt. Hunne bevordering, ô Fortuin! is eene beschimping van uwe godheid! Verhef my tot eerampten, en gy zult uw vermoogen doen uitblinken. Myn gedrag zal de waereld overtuigen dat ik gantschelyk van u afhang." „ Een konst, gaf het Orakel ten antwoord, hebt gy nog te leeren; die, naamelyk, van met geduld uwe verheffing aftewachten. Ik zal eerlang een provincie verwoesten, wier herstel alleen door onschuld en vlyt kan uitgewerkt worden. Men zal 'er u tot Gouverneur over aanstellen. Ik ben voornemens den hoogmoed der Romeinen te vernederen; gy zult over een van hunne legers het gebied voeren." Julia kwam nu herwaart; zy blonk in juweelen en in schoonheid uit. ■ " lk heb ook myn eerzucht, zeide zy tot de Godin. Ik word voor fraai gehouden. Ik ben de afgod van veele minnaars. Misschien is hunne hartstogt voor my maar zwak: doch dit is eene omstandigheid die weinig by my in aanmerking komt. Het is persoonelyke glorie, geen vuurige verwondering die ik verlang. Laat vry myn minnaars onstandvastig zyn; ik zelf ben onstandvastig. Aanzien en glorie zyn de voorwer-< pen  45 De Tempel der Fortuin. pen myner eerzucht. Myn overleden echtgenoot die naar niets haakte, zelfs niet om my te behaagen stierf vergeeten by alle diegeenen welken hy vergat, terwyl hy leefde. Myn ziel is zo werkzaam en vuurig als de zyne traag en koud was. Ik verlang de eerste gunstelinge der Keizerinne te zyn, om de gunst van Trajaan te verwerven voor wien het my behaagt; zyne staatsdienaaren te bestieren over ampten te beschikken, den laaggeboornen uit de duisterheid te verheffen, en, met een woord van myn ongenoegen, de grooten te vernietigen. In 't kort ik wilde alle de mannen tot myne afhangelingen hebben' en ik wilde alle de vrouwen tot wanhoop brengen. " „ Verwacht niets van my , antwoordde het Orakel. Ik heb u schoonheid gegeven, aanzienlyke ge boorte, de konsten uwer sexe , en eerzucht. Gy zyt sterk genoeg; gy moogt den veldtogt openen waneer het u behaagt; gy hebt geen hulpbenden noodig." Julia verliet het heiligdom, beslooten hebbende zich van haare vermoogens te bedienen. Een vervaarlyk groote en wanschapen klomp naderde nu tot den altaar Het was een van diegeenen, welken de inkomsten van den Staat voor den Keizer en voor hen-zelven ontfangen ; een misbruiker van millioenen. Ik was van gedachten dat hy de Godin ging verzoeken hem toe te staan alle de gelden van het keizerryk tot zyn eigen genot aan te wenden. In tegendeel, hy beklaagde zich over de uitwerkselen van zynen rykdom. " ô Fortuin, zeide hy, ik heb uwe giften duur betaald! Ik heb bestaan; maar ik bestaa niet langer! Onder een boerendak, werd ik tot boerenwerk opgevoerd. Het veld, dat myne handen bouwde, lever de onderhoud voor my uit. Myne lusten en myne gevoelens waren onschuldig en aangenaam ingevolgd. De wezenlyke vereischten myner natuur waren voldaan. Gezondheid en arbeid maakten myne eenvoudige maaltyden smaakelyk. Lycorus luisterde naar en bewilligde in mynen hartstogt. Ik beminde Lycoris, en zy bewees my wederliefde: ik was gelukkig; maar ik stelde geen behoor lyken  De Tempel der Fortuin. 49 lyken prys op myn geluk. Een zwierige wagen viel, naby myne wooning, omver. Ik bood myn hulp aan, zy werd niet geweigerd. De dame, die ik by deeze gelegenheid verpligtte, was gewoon gunsten uittedeelen : niet te ontfangen. Zy was de vrouw des eersten staatsdienaars van Keizer Nerva. Zy vernederde zich haar intrek in myn hut te neemen, en het behaagde haar te denken dat ik in een' staat was beneden myne verdiensten. Zy drong my aan haar naar het hof te vergezellen. Haar schoonheid was betoverend, haar wagen prachtig,en haar' stoet ontelbaar. Ik was verbysterd door het geen ik zag, en betoverd door de denkbeelden, die 'er myn verbeelding door ingeboezemd werden. Ik verzaakte Lycoris, en volgde Hortensia. De tyd , welke zulke vreemde omwentelingen in het menschelyk gemoed werkt, bragt in haare zucht voor my, geen verandering te wege ; zy bekendedat dezelve nog even sterk was, na dat wy twee jaaren met elkander bekend waren geweest. Door haar tusschenkomst, was ik pachter van 's Lands inkomsten geworden. Het goud stroomde vrywillig, om zo te spreeken, in myne koffers, van Europa, Asia en Africa. Myn rykdom is niet te schatten, of liever, ik acht het overtollig om denzelven te berekenen. Maar wat heb ik gewonnen door deeze ingebeelde winst? Ik heb rykdommen opgehoopt; maar ik heb den vrede van myn gemoed verloren. Ik heb den besten kok van gantsch Rome, echter heb ik geen eetlust: ik onderhoud twintig meesteressen, die ik uitspoorig betaal; evenwel bemint my niet eene van haar; myn begeerten zyn vermenigvuldigd; myne vermoogens om dezelven te voldoen zyn verminderd: ik heb veele vleijers, maar niet een' vriend. Een zatheid, die alle myne gewaarwordingen verdompt heeft, verdooft myn' luister, en maakt myne lekkernyen walgend. Ik heb alle de middelen van genieting uitgeput, en heb echter niets genooten. Bewys my dan de goedheid, ô Godin ! van myn gezondheid te herstellen, myn sterkte my weder te geeven met mynen boeren - arbeid , myn' smaak voor geregelde verVI. Af™ / ^ .,„ ta r^Ctof; « waerelden, aan den menschj ken dea Paos-'  Proeve eener nieuwe manier om redekundige onderwerpen te bewyzen en op te helderen. De natuur kan tot verscheiden einden beschouwd worden , onder een aantal van verschillende gedaanten en uiterlyke vertooningen, doch ten aanzien der Zedekunde, zal het altoos best zyn dezelve te beschouwen overeenkomstig met de betrekkingen die de mensch met de verstandelyke wezens heeft. Op deeze wyze kunnen braave ouders, braave onderdaanen gevormd worden, welken door de liefde der goede orde worden uitgelokt, en overtuigd zyn, dat de wetten te gehoorzamen niets anders is dan zich zeiven te gehoorzaamen; menschen eindelyk, die met zichzelven weeten te vreden te zyn, en de natuur leeren bestudeeren in een zuiver en weldoenend hart. Indien ik nu, volgens dit voorstel, genegen ben om van de onsterflykheid der ziele overtuigd te worden, heb ik alleen eenig uitmuntend voorbeeld noodig. Een zeer doorslaand bewys van eene zegepraalende, en te gelyk strafwaardige daad komt ons in de Engelsche geschiedenis voor. Kolonel Kirke, een soldaat van fortuin , werd door Koning Jacobus II. gelast tegen verscheiden misnoegde partyen, die eenen opstand in het koningryk verwekten , aan te trekken. Zyne wapenen waren overal die van een' verwinnaar , en de overwonnen werden zonder medelyden aan den dood opgeofferd. Eene beminnelyke jongedame, met naame Jenny, onderricht zynde, dat de braave Sydney, een jong heer, niet meer dan twee en twintig jaaren oud, en met wien zy zich korteling in den echt had begeeven, gevonnisd was , om, hoewel onschuldig, de gewisse straf der geenen, die men in een openbaar oproer meester word, te ondergaan; nam haar toevlucht niet, volgens de gewoonte, tot het koele en flaauwe hulpmiddel van zuchten en jammerklagten, maar vloog naar K 5 Ko-  146 Proeve eener nieuwe manier Kolonel Kirke, en verzocht een byzonder gehoor by hem Op het oogenblik, dat zy hem zag, viel zy op haare kniën, en byna in haaren adem op het uitbrengen van elk woord stikkende schreide zy: Myn Heer, gy hebt den heer Sydney ter dood veroordeeld.... Hy is de beste der mannen Myn echtgenoot... Meer kon zy niet zeggen, doch de traanen , waarin haar aangezicht baadde , de beweeging haarer bevende lippen , en de kloppingen van haaren boezem, pleitten op eene zeer welspreekende wyze ten haaren voordeele. De wreede krygsman was niet bestand tegen het gezicht van zoo veele bekoorlykheden , en zo veel droefheid Mevrouw, zeide hy, ik ben hier opperste rechter over uw mans noodlot ; doch indien ik hem aan uwe traanen te rug geeve, wat zal zyn losgeld zyn? .... ,, Indien gy hem aan my weder schenkt, roep ik den grooten God tot getuige , dat gy niet alleen rechtvaardig zult zyn in zyne oogen, maar dat gy in de myne de edelmoedigste der mannen weezen zult. Ieder woord, het welk Jenny uitte, deed den dwingenland meerder blaaken; hy ligte haar van den grond op, deed haar by hem nederzitten, en haar by de hand neemende, zeide hy: Mevrouw, deeze Sydney, is strafwaardig bevonden, het bewys was geheel duidelyk en klaar tegen hem nochtans zegt gy dat by uw man is... Indien .... Jenny bloosde en trok haar stoel te rug ; de Kolonel haalde den zynen naar haar toe, en den arm der ongelukkige dame met drift drukkende, zeide hy, Hoe! zullen zo veele bekoorlykheden onderworpen blyven aan de magt eens verraaders! Sydney een verrader! Wel, Myn Heer! indien hy een verrader is, het is zyne vergiffenis om welke ik smeek. Gy vraagt zyne vergiffenis, en gy verbeeld u dat het vertoonen van een strak gelaat genoeg is om dezelve te verkrygen; maar ik vorder wat meer, eene nadrukkelyke vergelding. i Helaas! wat kan eene arme ongelukkige vrouw doen om een staatsdienaar des konings te gelieven ? Indien ik zelve den troon bekleedde, zou ik oordeelen , dat de deugd vernederd wierd, wanneer ik verwaand genoeg was dezelve te willen  OM ZEDEEUNDIGE ONDERWERPEN TE BEWYZEN. 147 willen beloonen. ô Aanbiddelyke vrouw! gy bezit een schat, dien ik meer dan de gunst van koningen waardig achte. Dat teder gezicht, dat gelaat, het geen de frischheid der roozen gelyk is Ach ! indien ik konde hoopen . .. Barbaar! ik verstaa u, het is van myne eerloosheid dat gy het loon uwer vloekwaardige barmhertigheid verwacht; en om rechtvaardig te zyn, verlangt gy den echtbreker te speelen. En gy zoud gaarne , naar ik zie, den uitspoorigen willen speelen. Houd af, laat my gaan .... Ik bewillig ongelukkig te zyn , doch zal nimmer snood worden .... Ik heb met een oogslag de diepste schuilhoeken uwer misdadige ziel doorzien ; zoo veel ongerechtigheid aan uwen kant verklaart my de onschuld van myn echtgenoot op het allerduidelyk ste: laat hem sterven En moet ik hem laaten sterven ? wreedaart ! ik val op nieuw voor uwe voeten neder. In den naam van alles wat u dierbaar op aarde is, geef uw slachtoffer aan myne traanen over ; vorder de verschriklykste aller misdaaden niet van eene wanhopige vrouw; vergun my steeds een zuivere ziel ten Hemel op te heffen: dwing my niet tot eene daad welke bet naberouw van een gantscb leeven niet uitwisscben kan. Een tyger zou zo veel deugd ontzien hebben; doch de dwingeland werd meer en meer door zyne onhebbelyke lust betoverd, en meer en meer verhit op eene schandelyke verkryging. Neen, zeide hy, ik kan myn geluk aan geene beuzelachtige beschroomdheden opofferen; deezen nacht zal ik de gelukkigste aller menschen weezen, of gy zult geen' man hebben. Ik wil nochtans uwe zedige kieschheid geen geweld doen; deeze herberg is een plaats waar elk komt; aan uw huis kan ik met meer gevoeglykbeid voor uwe voeten nedervallen, en myne drift voor u bepleiten ; deezen nacht zal ik in stilte en onverzeld by u komen ; indien ik de deur open vinde, heeft uw man vergiffenis ; indien niet, vrees de gevolgen.En kunt gy denken , dat de dreigementen van een' man genoeg zyn om my schrik aan te jaagen ? Gaa uwen gang!  148 Proeve eener nieuwe manier gang! myn ziel is grooter dan de uwe; gy zyt verhard in boosheden ; ik ben geheel vreemd van alles, dat misdaadig kan genoemd worden. Doch, zyt gy 'er op gesteld om den lust uwer wreedheid te boeten , spaar mynen echtgenoot, en laat my in zyne plaats de straf der verraaders lyden; gy zult zien of ik steeds myn onscbuld behouden zal ; gy zult zien boe stoutmoedig ik het schavot zal beklimmen; de vrouw van Sydney vreest God en eerloos te zyn, maar denkt dat zy moeds genoeg heeft om dwingelanden te braveeren. Uw taal is vruchteloos en ydel; ik slaa 'er weinig acht op ; en deezen nacht zult gy my grootmoedig genoeg bevinden om u alle uwe beledigingen te vergeeven .... - deezen nacht! , . . Jenny verlaat hem ylings met de woede in haare oogen, en den dood in haaren boezem. Zy treed eerst in een priëel getuige van de laatste zucht en betuigingen van getrouwheid, welke tusschen haar en Sydney voorvielen, en op haare kniën nedervallende, roept zy: ô Opperste Beschikker van myn leven! ik schryf myne ongelukken aan u niet toe, gy zyt ontwyffelbaar de God van weldadigheid, en ik ben bewust dat gy het zyt; doch indien myn leven onbevlekt is, indien het hart van Sydney uwes waardig is, neem my in uwen boezem, en behoed my voor deeze wreede stryd. Dit verschriklyk gebed diende alleen om den verontwaardigenden afkeer aantezetten, waarmede haar ziel vervuld was. Zy klimt naar haare kamer, en slaat een teder gezicht op haar bed. Daar, zegt zy, is de plaats welke Sydney behoort te bestaan ; deeze blyft nu alleen in myn hart gevestigd. Ik kon ongelukkig genoeg wezen hem te overleeven, en wie zal dan die noodlottige plaats bekleeden? Ik had maar eenen vader en zal ook maar een' man hebben Ach! myn waarde echtgenoot, gy moet ster ven, en ik kan uw leven niet behouden; en zo ik al konde! ..... Welk eene verschrikkelyke keuze is deeze! Doch indien myn deugd minder wreed ware; indien ik alleen myn lig-  OM ZEDEKUNDIGE ONDERWERPEN TE BEWYZEN. I49 ligchaam het geen de dood toch schielyk vernietigen zal, H n' wJand overleverde; indien ik, dewyl het aan . aan myn d™nS£ ™* h kvm aan eene minnaar* S"l T-ZZ Ï V eer opofferde aan eenen eeltopofferen , maten i« J . ik zou bet niet kun Jenny laat aan haare razerny geen tyd om te bedaaren zy loopt naar de deur van het huis, ontsluit dezelve met ontroeringe, klimt de trappen weder op ; en valt in zwym aan het voeteneinde van het bed, het welk zy gaat ontheiligen. Het gebruik haarer zinnen weder bekoomen hebbende, word zy eenige gedachten gewaar, geschikt om haar van haar voornemen afteschrikken en om gebruik gemaakt had, om zich wat rust te verschaffen , zy verdubbelt de maat, en alleen deeze woorden uiten huis vind de deur ongeslooten en ongegrendeld, geniet de vrugt zyner misdaaden en het gedrocht oordeelt zich Tegen het aanbreeken van den dag was Jenny's slaapdrank uitgewerkt; zy ziet den tieran ras aan haare zyde en twyffelt niet aan haare schande Barbaar! roept zy uit, ik beschuldig niemand dan myzelve, wegens myne oneer; ik vergeef het u, staa op , en geef my myn echtgenoot Uw echtgenoot? zegt de Kolonel; hy wacht u op de markt; kom met my en zie. - Onder het uitten deezer woorden, leid hy haar naar het kamervenster schuift het raam op, en toont haar het ligchaam van Sydney, hangende aan een galg van dertig voeten hoog. ... Ach monster! schreeuwt zy uit , en valt dood voor zyne voeten neder. Dit  150 Proeve eener nieuwe manier, enz. Dit verhaal is op de wezenlyke waarheid gegrond, en het zedelyke bewys, uit hetzelve afteleiden ten voordeele van de onsterfelykheid der ziel, is sterker dan eenige overnatuurkundig bewysreden. Het moet den godgeleerden zo wel treffen als den wysgeer , den handwerksman zo wel als den wiskonstenaar, omdat alle deeze wezens aandoenlyk Indien wy slechts voor een oogenblik eene schiftende beweeginge in de samenleeving onderstellen , dienende om aan de eene zyde al het goede en de gelukzaligheden deezes levens, en aan de andere de elenden en onëer te plaatsen , dan zullen wy in staat zyn, om te zien dat 'er millioenen van menschen zyn, zo ongelukkig als Jenny, en mogelyk minder te beschuldigen. Indien deeze elendige vernietigd is , dan is deeze waereld het werk van een kwaad grondbeginsel , de Voorzienigheid is een harssenschim, en God is de afgryzelykste der tyrannen. Ik ben met de zaaden der drukkendste kwaaen in my geboren; de tederheid van een bloedverwant is voor my een onderwerp van vertroosting, en nochtans onteerd hy my; ik werp my in de armen van myn vaderland , en dit vaderland vervolgt my ; ik bid het Opperwezen my tot zich te neemen, en het vernietigt my. In welk een Godsdienst zal het geen misdaad der Godheid zyn, dat ze my in wezen bragt. Maar de ziel onsterflyk zynde, gelyk wy niet kunnen twyfelen of zy is, van wat voor- of nadeel kunnen de natuur of de menschen voor een' deugdsaam man zyn? God blyft hem overig, en het voorstel is opgeloscht. D2  De onzichtbaare. vierde vertoog. Ernstige gedachten. Onder het groot aantal van menschen , dat ik reeds leerde kennen , heb ik maar zeer weinigen gevonden die met hun lot te vreden waren. Ook hadden onder deeze weinigen de meesten hunne inwendige rust en weltevredenheid , meer aan hunne gelukkige natuursgesteltenis, dan aan hun verstand te danken. Het schynt aan het menschelyk geslacht uit den aart eigen te zyn, altyd meer te wenschen, en door de werkelyke genietiging van het gewenschte nooit verzadigd te worden. De genieting van ieder geluk is voor ons het einde van het daaruit verwachte genoegen , en de prikkel tot nieuwe begeerten. Zo lang wy een zaak wenschen, en onze verbeeldingskracht de ziel met de voorstellingen van het daarmeê verknochte genoegen voed, zo lang en niet langer duurt ook ons geluk. Het wezenlyke behaagt ons maar half zo veel als het ingeheelde. Zodanig is het met ons van de wieg af tot aan het graf toe gelegen. Het kind verheugt zich het gantsche jaar door om den nieuwjaarsdag, of om eenig ander feest, dewyl het op dien tyd beschonken word, en niet ter schoole behoeft te gaan. Deeze zo vuurig gewenschte dag komt eindelyk , en met denzelven is de vreugd verdweenen; hy is voorby eer men 'er gedachten op heeft. Somtyds wordt het kind zelfs op deezen dag in zyne vreugde gestoord , en brengt denzelven zeer verdrietelyk door. Was het dus in de verwachting niet gelukkiger , dan in de genieting zelve? Zo bedriegt men zich van den eenen tyd tot den anderen, tot in den hoogsten ouderdom, en eindelyk, wanneer wy op den kant der eeuwigheid staan, hebben wy nog duizend wenschen in voorraad, wier vervulling wy eerst nog gaarne wilden afwachten. El-  152 De onzichtbaare Elmine bemint den jongen Cleodon. Zy wenscht niets meer dan met hem vereenigd te worden. De hoop daartoe stelt haar verbeeldingskracht de fraaiste schilderyen voor, waarmede haar ziel zich verlustigt. Zy heeft de schoonste uitzichten en droomt van loutere geneugten. Zo lang Elmine zich in deeze aangenaame verwachting bevind is zy gelukkig. Zy geniet dat geene in verbeelding 't welk zy mogelyk nooit inderdaad genieten zal. Cleodon is in haare oogen de allervolmaakste mensch. Zy ziet hem maar van zyne beste zyde, en zelfs zyne gebreken zyn haar aangenaam ; ten minsten zyn zy in haare oogen te gering , dan dat zy wegens dezelven eenige onvergenoegdheid zou opvatten. De liefde dekt alles toe en Elmine was nog gelukkiger indien zy haar leven lang in deeze aangenaame dwaaling kon volharden. Zy beschiet eindelyk het doel van haaren wensch. Cleodon wordt haar man De vreugd maakt haar voor eenigen tyd onaandoenelyk Van langzaamerhand begint zy zich te bedenken, en word onrustig, daar zy zich eensklaps in een' geheel anderen toestand bevind. Haar ziel schynt geheel ledig en uitgeput te zyn. Alle de aangenaame beelden, waarmee zy zich anders bezig hield, zyn verdweenen. De genieting van het verwachte geluk was het einde van 't zelve. Cleodon wordt haar, van dag tot dag, onverschilliger, 'dewyl zy hem dagelyks ziet, en in zynen omgang gelegenheid heeft om ook zyne fouten te ontdekken. Zy bemint hem nog wel, maar zy word dat geene niet meer gewaar, 't welk zy voorheen ondervond, dewyl zy bem toen maar zelden zag. Zyn kussen verwekt in haar dat vuur niet meer 't welk te vooren in haar ontvlamde , wanneer hy haar steelswyze omhelsde. In 't kort, zy was gelukkiger in haar inbeelding, dan zy tegenwoordig is in de bezitting van het gewenschte. narcissus heeft eenige loten in de lotery. Hy vleit zich een aanzienlyk kapitaal daarby te zullen winnen. In deeze verbeelding vormt hy duizend aangenaame ontwerpen. Hy  VIERDE Vertoog. 153 Hy maakt in gedachten de schoonste schikkingen omtrent het gewonnen geld. Den gantschen dag houd hy zich bezig met te overweegen hoe hy het wel zal aanleggen, en zich geduurende zyn leven zich 'er gelukkig meê zal maaken. Men ontdekt aan zyne gebaarden dat zyn verbeeldingskracht met de aangenaamste beelden vervuld is. Hy droomt 'er zelfs van, en is zo vergenoegd als een koning. De dag dat de lotery getrokken zal worden nadert vast , en Narcissus word alle uuren onrustiger. Het lot komt uit, en hy krygt 'er nog meer op dan hy gewenscht had. Dronken van genoegen vliegt hy naar huis, om zyn gezin het aangenaame nieuws over te brengen. Eindelyk ziet hy het geld in zyn handen. De vrees van hetzelve weder te verliezen, veroorzaakt hem slaapelooze nachten. Hy begint een groot huis te bouwen, en ziet , tegen zyn vermoeden dat het daar toe geschikte kapitaal niet toereikende is. Hy moet derhalven zyn gemaakt ontwerp veranderen, en zyn oogmerk gebreklyk uitvoeren. Duizend overwachte verdrietelykheden maaken hem het leven bitter , en in zyn onverduldigheid wenscht by het geld nooit getrokken te hebben. Was Narcissus, in zyne middelmaatige omstandigheden en geduurende den tyd dat hy van geluk droomde, niet gelukkiger, dan nu hy het werkelyk bezit? Honorius leeft in een' laagen staat, en verdient door zyn' arbeid zyn dagelyks brood. Hy is echter met zyn' stand niet te vreden, en wilde gaarne een beter figuur onder zyne medeburgeren maaken. Hy wend alle zyne poogingen aan om groot te worden , en zou gaarne honger lyden, indien hy 'er maar een' tytel by zyn' naam door bekomen kon. Het gelukt hem eindelyk de gunst van een' groot heer te verwerven, en , dewyl hy wezenlyke verdiensten heeft, ziet hy zich eerlang voor anderen bevorderd. Thans begint hy van nieuw aan te leeven. De hoop, van nog eens tot den hoogsten eertrap te zullen opstygen, verhit zyn verbeeldingskracht, en vervult hem met louter aangenaame denkbeelden. Hy is in zyne gedachten VI. Afd. XII. Deel. L reeds  154 De onzichtbaare reeds een staatsminister, en boven alle zyns gelyken geplaatst. Een byzondere dienst, dien hy den Staat heeft beweezen, doet bem eene aanzienelyke bediening verkrygen, en verheft hem tot de eer van t Vorsten vertrouweling te worden. Naauwlyks ziet Honorius zich in deezen nieuwen luister, of hy word ook gewaar dat zyne treden niet meer zo veilig zyn als te vooren. Hy ziet zich door eene menigte van vleijers omringd, van welken ieder den aanslag gemaakt heeft om zyn geluk te ondergraaven. Geen oogenblik is hy zeker, van door zyne vyanden overhoop geworpen , en van eere en goederen beroofd te worden! Rustelooze nachten en gestadige zorgen verzwakken zyn ligchaam en brengen hem eindelyk zo ver, dat hy zyne dwaasheid verwenscht , en liever nog in zyn' nederigen staat wilde leeven. Overal waar wy onze oogen slaan, vinden wy doorstaande blyken, dat het geluk der menschen slechts in inbeelding bestaat, en dat het de eerste grondregel van een' verstandig man moet weezen, dat hy zich gewenne met zyn' staat te vreden te zyn. De ondervinding overtuigt ons, dat hoe verre wy onze wenschen ook moogen uitstrekken, evenwel de vervulling van dezelven altoos een nieuwe bron van nieuwe wenschen is, en dat onze begeerten nooit verzadigd worden. Diegeen welke het minste wenscht is de gelukkigste, en een mensch, die met zyn geluk te vreden is , bezit den grootsten rykdom. Ik kwam onlangs vry laat uit een gezelschap. ik had er een persoon opgemerkt die zich zeer diepzinnig en naargeestig vertoonde. Schoon ik hem meer dan eens aansprak scheen hy zich met my in geen breedvoerig gesprek te willen inlaaten. Men houd hem overal voor een' geestig en verstandig' mensch. Ik was zeer nieuwsgierig om de reden van zyn droefgeeftigheid te weeten , en sloop hem derhalven ongezien tot in zyn kamer na. Hy ging dezelve byna een uur lang, met groote schreden op en ne der. eindelyk zette hy zich aan zyn tafel. en schreef het volgende Klas-  VIERDE VERTOOG 155 KLAGTE VAN PHALERMON. hier zit ik thans eenzaam en stil! Alles rondom my is donkerheid en duisternis. De nacht heeft zynen zwarten sluijer over de aarde uitgespreid, en de waereld tot eene woestyn gemaakt. Hier en daar zwerven nog zwarte geesten in het donkere rondom, die, gelyk de naare nachtuilen de zon schuuwen; onder aanvoering van den Geest der duisternis, doorwandelen zy, met boosheid gewapend, de slaapende waereld, en bezoedelen de schouwplaats der Godlyke almagt met hunne schenddaaden. De verkwikkende slaap , de voorsmaak des doods, heeft thans de helft der burgeren van deeze aarde in eene aangenaame gevoelloosheid begraaven; alles geniet de rust Ik alleen ik ongelukkige; zit hier nog mymerende en eenzaam Duizend schroomelyke gedachten doorwandelen myn verfaagde ziel; de eene nog treuriger dan de andere Een gantsch heir van verschrikkende beelden dringt door myn brein; myn ridderend hart is vol aandoeningen, louter akelige aandoenigen , die zelfs het ligchaam af matten En waarom ben ik zo treurig? Waarom beeft de bloode ziel zo angstig tegen het toekomende? Ben ik dan de eenige verlaatene, die onopgemerkt door het alziende oog der Voorzienigheid, hulpeloos en zonder hoop in het stof wriemelen en versmachten moet? Is dan de gantsche beker des lydens over myn ongelukkig hoofd alleen uitgagooten? Is 'er in «™mt. en den^dierlyken geeft geeft. Zelfs heeft het voorrecht van een menfch te zyn niets bekoorlyks voor my. Ware ik Hechts een worm , een infekt Myn God ïff,ik hefn Tot welke dwaaee uiitpobrigheZ ver erf my het verftand» Ben ik inderdaad dan zo enge" lukk.g als ik my verbeelde ? En is het der moeite wel waard.g, wegens eene onzekere toekomft bekommerd te zyn? Zal jk dan nimmer wys worden? De aahftaande dag verfchrikt my en hy is nog de myne niet. Wie weet of fiy met gelukkig voor my 2aI weezen? Met vrees en fiddering denk ik aan myn toekomend lot. De altyd onruftige, de nooit vergenoegde geeft, fchept my rampen, die my mogelyk nooit zullen kwellen. Ik zie Let dan droe! v.ge wolken zich boven myn hoofd by een trekken ; ik hoor reeds een dreigend onweer, en ben verfchnkt; ik beef voor den dag van morgen. Hy komt eindelyk , en ik wring de handen. Eensklaps verdwynt de nevel van voor myne oogen; de zon gaat op , en het word een heldere dag. Was ik niet een dwaas? Hoe is toch het menfchelyk hart zo trotfeh en zo bloo. de! Gelyk de onruftige zee zwelt het op, en hoogmoed!. , ge, dwaaze ontwerpen ftygen, als dampen, uit hetzelve omhoog, en doen het hoofd duizelen. Uitfpoorfe en noolt te den in 't geluk, verheft de menfch zid: in een doolhof van onverzaadelyke begeerten , en vergeet dat  vierde Vertoog. 157 dat hy een eindig en sterflyk schepsel is. Kleinmoedig en versaagd, zinkt hy in zyne onmagt neder, zo dra zich maar een onweêr van verre vertoont, hy beeft reeds voor den donder, voor dat zich de bliksem doet zien. In eene gestadige tegenstrydigheid tuimelt hy door de waereld, gelukkig genoeg, wanneer hy, na verloop van eene halve eeuw, eindelyk tot nadenken komt, en zyn waare doeleinde in overweeging neemt. Reeds lang heb ik gezucht en over myn lot gejammerd. Hoe veele dwaaze medebroeders werd ik niet dagelyks om en nevens my gewaar, die niet vergenoegder zyn dan ik ben. En wat is de oorzaake deezer onrustigheid ? Ik ben gezond, en heb nog geen gebrek geleden ; mogelyk waren veele ongelukkigen met dat geene nog geholpen geweest, 't welk ik nog heden nutteloos heb uitgegeeven. Myn ligchaam is voor naaktheid en koude bedekt , en myn armen zyn sterk en bekwaam genoeg om het noodige onderhoud voor my te verdienen. Doch daar ryd iemand in een koets. De ryke kleeding zyner bedienden, het glinsterende gareel, en zelfs de trotsche gang der paarden , geeven blyken van den rykdom des eigenaars. Mogelyk is deeze een nutteloos lid der menschelyke samenleeving, een onwaardig burger onzer stad. Hy leeft ondertusschen gemaklyk, en hem ontbreekt niets tot zyn geluk. Waarom heeft de Hemel my ook zo gelukkig niet gemaakt? Was ik het minder waardig? Of ben ik zulk een edel schepsel niet als hy ? Hoe komt het dat ik myn brood kommerlyk en met angst moet zoeken, daar ondertusschen deeze lieveling des Hemels zyne dagen in eene bestendige rust en in overvloed doorbrengt? Wat hoor ik! Een stem, aan die van een' engel gelyk , roept my toe : Volg hem na. Thans houd de koets stil, voor de prachtige poort van een paleis. De bedienden rennen met ongelooflyke vaardigheid naar beneden, en openen hunnen gebieder de deur. Met eene staatige onachtsaamheid laat hy zich, van zyne slaaven ondersteund , op de aarde neder , en sleept een mager ligchaam vermoeid de trappen op. Eensklaps opeL 3 nen  158 DeOnzichteaare nen zich de deuren, en een heerlyk verfierd vertrek ent fang de„ vergulden heer, die hetzelve naauwlyks verwa d,f hfCt ,°°g f °P te Thans werpt h/zich op een ryke fop a neder, gelyk een menfch die van een' ZeZ yken arbetd wil uitruilen. Hoe ftaat zyn gelaat zo dón ker en droefgeeftig? Wat ontbreekt 'er nog aan zyn ge uk» K eenen drepen zucht ftottert hy eni^dcezJhetnL noegd! Naauwlyks hoorde ik deeze woorden, of myn ht e bee de, en de fchaamte verfde myn aangezicht. Ik de trappen af, en verliet het prachtig paleis, Jt het :Z~:n'qm het ge,uk der «<* ^ bcnyden. Ik ben nu ten volien overtuigd, dat men om gelukkig te zyn geen overmaat van goederen behoef te b z.tten, en dat de vergenoegdheid de grootfte rykdom is n een donkere en morsfige ftraat hoor ik de ftem van een klaagen en. Ik begeef my naar een klein v'fte bnnenru.mtegenoeg verlicht, ommy alles te doen wat 'er omgaat. Groote God! welk eene ver Woning, drie onoozele kinderen kruipen naakt lan ' den kouden vloer, en jammeren om een beet broods. Tn een 1-ek hgt op een handvol ftroo de halfdoode moeder en vertrooft met eene magtelooze ftem de k,eine fch eitjes tot de wederkom,! van hunnen vader. Eindelyk kom e ze ongelokk.ge vader. Een lamme arm en houten been doen hem my kennen als een krygsman Wv h' r zvn vadprbnH a "'ytsman. Hy heeft voor zyn \aderland geftreeden,en zyn gezondheid en leden daarby verloeren. Thans zwerft hy i„ ellende om, en moet n dat zelfde vaderland zyn brood kommerlyk betóen Hv beeft naauwlyks zo veel gekregen, als tot ftillingTan zyn ^ honger noodig is, maar de kinderen kruipen hem Z de voeten op; hy verdeelt zynen voorraad, en iet den ***** h?? 13 P"** "e™ ttyn ^el tot u! Hierop werpt  vierde Vertoog. 159 werpt hy zich nevens zyn versmachtende vrouw op den grond neder, en slokt de traanen in, die hem by stroomen langs de wangen biggelen. Heb ik thans wel reden tot klaagen! Ik, dien de Hemel in vergelyking van veele duizenden myner medebroederen, zo gelukkig heeft gemaakt. Thans wil ik niet treurig meer zyn, en wanneer ik nu en dan nog zucht, zal het alleen over myne eigen dwaasheden zyn. Hoe verligt voel ik myn hart! Hoe vergenoegd ben ik thans met myn' toestand Nu zal ik my nederleggen en slaapen. Ik gevoel reeds in myn ligchaam de werkingen van een bedaard gemoed. Een aangenaame matheid overvalt my; een zachte sluimering drukt my de oogen toe: de ziel alleen is nog bezig! Och! dat ik eens zo zacht mogt ontslaapen, wanneer de dood my roept, om van alle myne verrichtingen een einde te maaken.,.. Zoete slaap! hoe verkwikkend zyt ... gy. Met het uiten van deeze laatste woorden raakte hy in slaap; ik nam het papier weg, en begaf my naar huis. L 4 De  De     RHEE   Gy streeft zo moedig door de woeste wildernissen Myn zoon! sprak laatst een oude Rhee , Als of geen   Tyger ooit ons onheil schroomen deê Indien hy u verneemt moet gy uw leven missen Wel, sprak de Rbeebok, zeg my dan Waaraan een Tyger is te kennenOp dat ik hem vermyden kan, Of, als ik hem ontmoet, hem spoedig moge ontrennen Zoon, 't is een monster zo afschuwlyk als verwoed Was 't antwoord van de Rhee; zyne yslyk brandende oogen Verraaden zyn bloeddorstig poogen ; En altyd riekt zyn aêm naar bloed: Geen Beer hoe woedend hy moog'wezen, Ja zelfs geen Leeuw   is zo te vreezen. Goed, viel de zoon haar in, nu ken ik hem; gewis! En nu ik hem heb kennen leeren, Zal ik wel zorgen dat hy nimmer my zal deeren     Terstond begaf hy zich weêr in de wildernis ; De kunde die hy nu zo even had bekomen, Deed bem alree' geen nadrend onheil schroomen Doch 't onverbidlyk lot, dat hem vyandig was Bragt hem, van trotsheid ingenomen, Haast voor een Tyger die                   te rusten lag in 't gras Dit dier in tegendeel schynt fraai, aanvallig, teder Ja tot zo schoon een dier durf ik vrymoedig gaan Zo sprak hy Door geen vrees voor                           wederhouên Ging hy den Tyger dan beschouwen van naby,   Straks 't deerlyk offer van des Tygers razerny. Het  De Rhee. 161 Het kwaad word menigmaal met hatelyke trekken, Aan de oogen van de jeugd vertoond; Maar tevens moet men haar ontdekken Wat heimelyk vergif in 't hart der schyndeugd woont: Men moet haar leeren hoe dit monster, vol gebreken, Zich weet, tot 's menschen val, in 't kleed der deugd te steken: Want anders kiest de onnoozle jeugd, Zeer licht de schyndeugd voor de deugd.  Bedenkingen om kwakzalvers van aeierleie soort. De geneesheeren woonen in groote fteden; weinige van hen worden op het land gevonden. De reden hiervan is met ver te zoeken. In groote fteden zyn ryke pMfent J ZTt\ rmT™ ,ichtmis!^> devertnaakivkheden van de tafel, en de involging der driften menigvuldige ge. legenhe.d tot veroorzaaking van veelerleie ziekten. Du Molm de rechtsgeleerde niet maar de geneesheer , dié met minder vermaard in zyn zaak was, merkte by zyn fterven aan dat hy twee groote geneesmeefters naliet, eene geregelde leevenswyze, en rivier-water In 1728 verhimlde zekere Villars in'vertrouwen aan zyne vrienden , dat zyn oom, die omtrent honderd jaaren ln dd8efeH ' e" Tkel ^ t06VaI W3S ge*<™> hem een middel had nagelaaten, \ welk de kracht bezat om het ZZJ^ 7' t0t h°nderd Sn **** frw» * ver- £ een' I ,7 maat,'g gedr3S hy hl'eId W— hy een Jykftat.e zag, trok hy zyn fchouders op uit meêlv den; indien de overledene, zeide hy, myn medicyn had gebruikt, hy zou niet geweeft zyn, waar hy tegenwoordig 7nrfd6n', °nder We,ke" h* het ecl^ed;g uitdeelde m.ds dat zy de vereifchte voorwaarden in acht namen, bevonden het nuttig, en roemden het zeer Hv werd daardoor aangemoedigd om het vooreen kroon de bottel te verkoopen; en de aftrek was by uitftek groot. Het was niet anders dan water uit de Seine, met een weinig falpeter onder hetzelve gemengd. Zy, die 'er eebruik yan maakten, en gelyktydig oplettend op haare manier van leeven waren of eene gelukkige en goede gefteltenis had. den herftelden eerlang tot hunne voorige gezondheid. Tot anderen zeide hy: 't Is uw eigen fchuld indien gy niet volmaakt geneezen zyt; gy zyt onmaatig en ontuchtig Eeweeft; ontflaa « van deeze ondeugden, en geloof my, gy I J zult  Bedenkingen over kwakzalvers, enz. 163 zult ten minsten honderd en vyftig jaaren leeven. Sommigen van hen volgden zyn' raad; en zyn rykdom groeide te gelyk met zyn achting. De abt Pons roemde deezen kwakzalver zeer hoog, en gaf hem den voorrang boven den Marschalk de Villars: ,,De laatste, zeide hy, bragt de menschen om hals; de eerste verlengt hun leven.' " Het werd eindelyk ontdekt dat het geneesmiddel van Villars hoofdzaakelyk uit rivier- water bestond Zyn praktyk was nu op een eind Men nam zyn toevlugt tot andere kwakzalvers. Villars was zekerlyk niet onnuttig voor zyne patiënten; en men kan hem alleen te last leggen, dat hy het water van de Seine te duur verkocht. Hy spoorde de menschen tot maatigheid aan, en in dat opzicht was hy oneindig verheven boven den apotheker Arnoup, die Europa met zyn mostrums tegen de beroerte vervulde, zonder het oefenen van eene enkele deugd aan te raaden. Ik heb te London een' geneesheer gekend , die den naam van Brown voerde , en te Barbadoes gepraktizeerd had Hy had aldaar een suikerplantagie en eenige negers op zekeren tyd van eene aanmerkelyke somme gelds beroofd zynde, riep hy zyne slaaven byeen. ,, Myn vrienden , zeide hy, het groote Serpent verscheen my deezen nacht, en verhaalde my dat de persoon die myn geld gestoolen heeft, op dit oogenblik en pappegaais-veder op de punt van zyn neus zou hebben staan." De dief strekte terstond zyn hand naar zyn neus. ,, Gy zyt het, riep ,, de meefter, gy beroofde my; het groote Serpent heeft my juist zo verhaald." Door dit middel ontdekte de Dokter zyn geld. Dit stuk van kwakzalvery is niet aftekeuren, maar om'er gebruik van te maaken, dient men met Negers te doen te hebben. Scipio de eerste die den naam van Afrikaner voerde, een man in andere opzichten zo onderscheiden van dokter Brown, overreedde zyne soldaaten dat hy bestierd en aangeblaazen was door de Goden; dit stuk van bedrog was lang en met een goed gevolg geoefend. Kan men Scipio be-  164 Bedenkingen over kwakzalvers beschuldigen dat hy 'er zyn toevlucht toe nam? Daar is mogelyk niemand geweest , die het Romeinsch gemeene best tot grooter eer strekte; maar laat my toe te vraagen hoe het bykwam dat de Goden hem niet aanbliezen om zyne rekeningen inteleveren? Numa deed beter. Hy had eene bende van roovers te beschaaven en een Raad die uit het onhandelbaarste gedeelte van dezelve was saamgefteld. Had hy zyn wetten aan de vergaderde stammen voorgesteld, hy zou duizend zwaarigheden ontmoet hebben van de moorders zyner voorzaaten. Hy ging op eene andere wyze te werk. Hy vervoegde zich tot de Godin Ageria, die hem een wetboek gaf door Godlyk gezag geheiligd. Wat was het gevolg. Men onderwierp zich aan hem zonder tegenkanting, en hy regeerde gelukkig. Zyne bedoelingen waren verwonderlyk, en zyn kwakzalvery had het algemeen welzyn op 't oog, maar indien een van zyne vyanden , zyn kunstenaary ontdekt en gezegd had: Laat ons een' bedrieger straffen, die den naam der Goden misbruikt om het menschdom te misleiden!" hy zou het noodlot van Romulus ondergaan hebben. Het is waarscbynlyk dat Numa zyn maatregels met groot verstand ontwierp, en de Romeinen bedroog, met oogmerk om hun voordeel te behartigen, en dat hy het deed op eene wyze, die naar den tyd, de plaats, en de geaartheid des volks geschikt was. Mahomet was twintig maalen op het punt dat zyn aanslag kwalyk zou afloopen ; maar , eindelyk gelukte het hem met de inwooners van Medina , en men geloofde dat hy de gemeenzaame vriend was van den engel Gabriël. Indien tegenwoordig in Constantinopolen zich iemand uitgaf voor den gunsteling van den engel Raphaël, die in waardigheid boven Gabriël verheven is, en 'er op stond dat men alleen in hem zoude gelooven, hy zou leevende geimpaleerd worden. Kwakzalvers moeten den tyd tot hunne bedriegerye weeten waarteneemen. Had 'er niet iets van bedriegery plaats in Socrates, met zyn'  VAN ALLERLEIE SOORT. 165 zyn' gemeensaamen Daemon , en de naauwkeurige uitlegging van het Orakel, dat hem verklaarde de wyste man te weezen? Het is belagchelyk in Rollin, wanneer hy de oprechtheid van dat Orakel in zyne historie tracht staande te houden. Waarom onderrecht hy zyn lezers niet, dat het zuiver een stuk van kwakzalvery was. Socrates was ongelukkig ten aanzien van den tyd zyner verschyning. Honderd jaaren vroeger zou hy Athenen kunnen geregeerd hebben. By de hoofden der pholosophische sekten is 'er altoos wat van kwakzalvery onder geloopen. Maar de grootste van alle kwakzalvers zyn die geenen geweest die het verkrygen van gezag tot hun oogmerk hadden. Welk een magtige kwakzalver was Cromwel! Hy verscheen juist op den tyd dat zyn onderneeming gelukken kon. Onder de regeering van Elizabeth was hy opgehangen ; onder die van Karel II. een voorwerp van bespotting geweest. Hy deed zich op in een tyd-punt dat de Engelschen wars van Koningen; en zyn zoon toen zy wars van Protectors waren. DE ONDANKBAARE ZOON. Toen ik voor eenige jaren , door zekere landstreek in Duitschland eene reize te paard deed, gebeurde het, dat ik op eene groote heide verdwaalde. Ik had in gedachten gereden, en een klyweg gevolgd, welke zich eindelyk verloor , waardoor ik tot de verdrietige noodzakelykheid gebragt wierd , nu rechts dan links den algemeenen landweg te zoeken. De nacht overviel my onverwacht ; het weêr was guur en onaangenaam; het oord waar ik my bevond was my geheel onbekend, en ik zag dus geene andere uitkomst voor my, dan my met geduld te wapenen, en de nacht onder den blooten hemel door te brengen. Ik reed naar een klein bosch, dat ik noch in de  166 DE ONDANKBAARE ZOON de schemering ontdekt had, bond myn paard aldaar zo goed vast als ik kon wentelde my in myn'mantel  en lag my op de aarde neder. Ik kon, tegen myne gewoonte, niet in slaap geraken, en schoon ik my nooit aan gemaklykheid gewend heb, geloof ik dat het slechte bed 'er oorzaak van was. Daarenboven maakte het paard in het bosch een gedurig gedruis het welk  misschien veroorzaakt werd, door dien het zyne kreb niet vinden kost. Ik had omtrent een half uur gelegen , toen ik van verre het bassen van een' hond hoorde. De wind waaide vry hard, zo dat ik my op de plaats van waar het kwam niet zeker verlaten kon. Ik nam alle myne natuurlyke bekwaamheden te hulpe, en schoon dezelve zo gering waren dat ik 'er niet op vertrouwen durfde geloofde ik echter eindelyk het oord te kunnen bepalen; en dewyl ik zo wel als myn paard met ons toenmalig nachtverblyf juist niet al te vergenoegd waren, begaven wy ons beiden op weg om een beter te zoeken. Tot myn groot geluk was de hond , wiens stem ik hoorde, hevig verstoord , en baste onopboudlyk, zo dat ik van tyd tot tyd hooren kon of ik hem naderde dan of ik hem ontweek. Ik heb nooit met meer vermaak een' hond hooren bassen Het heerlykst concert zou my te dier tyd zo aangenaam niet geweest zyn, en de klank zyner stem was aantreklyker voor myne ooren, danof de beste Italiaansche zangeres een Aria voor my gezongen had. Ik had misschien een groot half uur gereden , toen ik een licht gewaar wierd , en my dicht by een landhoeve bevond , wiers ingang gesloten was. Ik klopte een' langen tyd te vergeefscb aan; eindelyk kwam my iemant vragen , wie ik was , en wat ik begeerde ? Ge. lyk men nu in diergelyke omstandigheden gewoon is beleefd te wezen , zo antwoordde ik ook zeer bescheiden , dat ik een reiziger was, die verdoold was geraakt en dat ik niets meer wenschte , dan ergens ingenomen te worden , om ten minste de nacht niet in de open lucht te moeten door brengen. Als gy maar geen  DE ONDANKBAARE ZOON. l67 geen bedrieger zyt, antwoordde de stem , zo zou men u wel kunnen herbergen. Ik verzekerde dat ik de eerlykste man van de waereld was, waarop men my berichtte, dat ik slechts een weinig wachten zoude, dewyl men het den heer van het huis eerst moest aandienen. Na eenige minuten kwam mèn weêr, en ontsloot my de deur. Myn paard wierd eerst zyn verblyf aangewezen, en na dit bezorgd was, geleidde een oude huisknecht my in eene kamer, alwaar ik in eenen leunstoel een' ouden afgeleefden gryzaart vond, die den bybel voor zich had leggen, en pas zyn avondgebed verricht had; zynde omtrent tien uuren. Deze oude man, die een zeer oprecht doch te gelyk treurig aanzien had , ontfing my zeer minzaam , en na dat ik hem kortelyk van myn persoon en de oorzaak van myn laat bezoek naricht gegeven had, liet hy noch een klein vuur aanleggen, en beval dat men my eenig eten voorzetten zoude. Hy deed dit op zulk eene gulle en vertrouwelyken wyze, dat myne hoogachting, die ik buitendien voor hem als een' eerwaardig' gryzaart hebben moest, daardoor ten hoogsten toppunt steeg. Ik bad hem met nadruk, dat hy zich toch in zyne rust niet zou hinderen om mynentwil, dat hy my slecht wilde toestaan den nacht op een' stoel door te brengen, dewyl ik met den dageraad gaarne weder vertrekken wilde. Neen, myn zoon, ik zal u niet laten gaan, sprak hy, voor gy u verkwikt en uitgerust hebt. Ik bemin myne medemenschen. Met recht mogt ik hen haten. Op deze woorden loosde hy eenen diepen zucht, en de tranen rolden hem langs de rimpelige wangen. Ik ken geen aandoenlyker gezigt voor my, dan eenen gryzaart te zien weenen. De zucht en de tranen myns ouden weldoeners drongen my door de ziel, en ik had byna met hem geweend, zonder te weten waarom. Hoe begeerig ik ook was om de oorzaak van de droefenis myns gryzaarts te weten , ondernam ik echter niet dezen avond daarnaar te vragen, eensdeels om zyne treurigheid niet te vermeerderen , maar anderdeels ook  168 De ondankbaare zoon. ook om hem niet langer van zyne rust af te houden. Ik had een weinig gegeten, en nadat ik myn' huiswaard beloofd had, des morgens niet eerder weg te ryden, voor ik hem daartoe zyne toestemming had afgevraagd , bragt my de huisknecht in eene naastgelegen kamer, alwaar ik een rustbed vond, dat mynen ouden Adam vry wat aangenamer was, dan de harde en koude aarde, op welke ik my eenige uuren te voren nedergelegd had. De hond baste noch dikwils; doch ik hoorde hem thans niet meer, maar raakte wel ras in slaap, en ontwaakte niet eer dan laat in den morgen. Ik vond myn' ouden beleefden huiswaard reeds weder in zyn' leunstoel, by het vuur; ik moest my by hem plaatsen, om het ontbyt met hem te nuttigen. Zyn eerste kompliment bestond daarin , dat by my noodigde dezen dag noch by hem te blyven. Geene byzondere bezigheden hebbende, waarom ik my moest spoeden, liet ik my niet lang nooden, vooral dewyl ik nieuwsgierig was, de geschiedenis des gryzaars te hooren. Ik sloeg hem dit als een beding voor, en hy stemde 'er eindelyk in. Het verhaal, dat hy my van zyne gevallen deed, was zo aandoenlyk, en maakte zulk een' indruk op myn gemoed, dat ik het nooit vergeten zal. Ik zal hetzelve myne lezers zo mededeelen, als ik het uit zynen mond ontfangen heb, want tot nu toe is 'er my geen woord van ontgaan. Het menschelyk leven, zeide hy, is slechts kort voor vreugd, maar lang voor droefheid. Geluk en ongeluk rouw en vrolykheid wisselen bestendig af, en gelukkig is de geen, die in de vreugde geen dwaas word, en zich& in de droefenis met hoop troost. Zeventig jaren heb ik reeds geleefd, en naauwlyks kan ik , alle de vergenoegde oogenblikken by elkanderen tellende, onder de zeventig jaren, een eenig rekenen, waarin onrust en verdriet de gezellinnen mynes levens niet waren. Thans ben ik haast aan het einde van myne loopbaan; ik zie reeds over de grenzen der waereld uit in die gelukzalige gewesten, waar ik, bevryd voor de vervolgingen der ondankbaarheid en boosheid, een rein vergenoegen zal smaken. Daar, in het  De ondankbaare zoon. 169 het gindsche graf, dat ik dagelyks uit dit venster met vermaak beschouw, zal men eerlang myn koud gebeente, en het verderflyk overblyfsel van myn afgeleefd ligchaam onder de aarde bedelven. Behaaglyk vooruitzicht! - Gewenscht oord van rust! Gy zyt my ge zegend! - Hoe gaarne wil ik de waereld vergeten! Had ik dezelve maar sedert lang kunnen vergeten! Myne eerste komst in de zelve was reeds ongelukkig. Myne geboorte kostte myne moeder het leven. Men had haar kunnen redden, had men my willen opofferen. Zy verwierp alle voorslagen der geneesheeren; zy wilde myn leven door het verlies van het haare koopen. Zo verre gaat de liefde van eene tedere moeder. Zy stierf, en liet my over aan de voorzorg myns vaders, die over het verlies eener beminnenswaardige echtgenoote ontrooftbaar was. Zo haast hy weder een weinig tot zichzelven was gekomen , besteedde hy al zyne zorg , en spaarde niets , om my eene goede opvoeding te geven. Hy had al zyne hoop op my gesteld , voornamelyk daar ik zyn eenig kind was, en hy nooit weder dacht te hertrouwen. Myn vader wierd in de stad voor eenen der rykste burgeren gehouden, zo dat het hem niet zwaar viel, my eens een aanzienlyk geluk te bezorgen, zo myn gedrag aan zyne uitzichten slechts beantwoordde. Ik was omtrent zes jaren oud, toen 'er in het huis van onze buurman, door onvoorzichtigheid der dienstboden, brand ontstond. Het was in het holst des nachts , terwyl alles in eenen diepen slaap lag gedompeld. Myn vader had zyne kamer digtst aan het huis van onzen buurman , en zyne bedstede was na aan den muur, die de beiden huizen van elkanderen scheidde. Juist brandde deze muur het eerst door, eer men iets bespeurde. Ik sliep in een ander gedeelte van het huis. Men rukte my met geweld uit myn bed, en bragt my op straat. Ik zag de vlammen uitbarsten, en verheugde my daarover, als een kind, dat het gevaar niet kent. Afgryslyk vergenoegen ! De vlam verteerde myn' vader, en eerlang zagen wy zyne asch onder de VI afd XII. Deel. M puin-  170 De ondankbaare zoon. puinhoopen van het huis begraven. De rook had hem verstikt, en daar niemant tot zyne hulpe toeschieten kon vond hy in zyn bed zyne grafstede. Myn vader handelde sterk in wolle ; hy had nog kort voor zyn ongelukkig einde, zyn gantsch vermogen daarin belegd. Het gantsche pakhuis wierd mede verbrand ; zo dat my niet het geringste overbleef. Myn oom, een gegoed koopman te L...., had naauwlyks van dit treurig voorval naricht gekregen, of hy kwam en nam my, als het ongelukkig overblyfsel van zyn' broeders geslacht, met zich. Ik vond in dezen dierbaren man , een' vader, die my op het tederste beminde, en de liefderyke behandeling myner tante, deed my welhaast het verlies myner ouderen vergeten. Zy zelf hadden geene kinderen, en ik genoot dus alle hare zorgvuldigheid , en kon my met de hoop streelen , van eenmaal erfgenaam van een aanzienlyk vermogen te worden. Men schikte my tot den koophandel, en zo dra ik myne leerjaren door was, zond myn oom my naar een' zyner correspondenten te Bourdeaux, om eene betere kennis van den buitenlandschen handel te bekomen. Geduurende drie jaren , die ik in bet huis myner voedselouderen doorgebragt had, had ik hun geheel vertrouwen gewonnen. Myn patroon had een' neef te Cadix, die zeer ryk was, en op wiens vermogen by door ten testament sedert lang aanspraak had. Deeze man stierf onverwacht, en ik kreeg de last om naar Cadix te reizen, en zyne nalatenschap te ontfangen. Myne heenreize was gelukkig, en 'er waren naauwlyks twee maanden verlopen, toen ik my reeds met eenen zeer aanzienlyken rykdom op de te rug reize bevond. Wy waren omtrent twee dagen op zee geweest, toen een tegenwind ons noodzaakte de gewoone streek te ontwyken, en dieper in zee te steeken. Tot ons ongeluk kreeg ons een kaper in 't oog, die ons den wind afwon, en in weinig tyds inhaalde. Wy waren te zwak om de rovers te wederstaan; zy maakten zich meester van ons scbip, en voerden ons met zich in eene Afrikaansche haven, waar wy  De ondankbaare zoon. 171 wy allen als slaven verkocht wierden. Ik zal alles overslaan wat my hier gedurende zeven jaren gebeurdde. Ik stond allen last en ongemak uit, die met de slaverny gepaard gaan Alleen de hoop van eenmaal myn vaderland weder te zien', was nu en dan in staat om myn gemoed op te beuren ' en my voor vertwyfeling te bewaren. Deeze aangename hoop wierd eindelyk vervuld ; ik vond gelegenheid myne opzieners te ontkomen, en op een Fransch schip te geraken, dat my binnen twee maanden in Frankryk aan land zette. Ik ylde naar Bourdeaux , en vond myn' patroon reeds twee maanden in het graf. Zyne weduwe , die nog over het verlies van haren man ontrooftbaar was , ontfing my met de oprecbtste vreugdeblyken. Myn oom had haar reeds dikwils geraden , haare goederen tot geld te maken, en haren overigen leeftyd tot zynent te verslyten. Zy had tot nu daartoe niet kunnen besluiten ; doch thans , door my deswegen insgelyks aangezocht, gaf zy zich eindelyk over, en begaf zich met my op weg. Myn oom, dien ik , op hope van hem een onverwacht genoegen te verschaffen , noch van myne aankomst te Bourdeaux niets gemeld had , betrouwde naauwlyks zyne oogen , toen hy my met zyn' vriends vrouw zag aankomen. Hy nam my op nieuw voor zyn eigen kind aan, en het wierd besloten dat ik nu myn' eigen handel beginnen zoude. Om in myn verhaal alle onnoodige wydlopigheden te vermyden, zal ik nu alleen zeggen, dat myn gantsche familie in korten tyd na elkander uitstierf , en dewyl men my tot eenigen erfgenaam van hun aller vermogen benoemd had , was ik nu een der rykste kooplieden van myn gantsch vaderland. Ik was vry gelukkig getrouwd, en had in mynen echt drie kinderen overgewonnen , waarvan my nu een eenige zoon overgebleven is. En , ach ! deze zoon, die de vreugde en troost myns ouderdoms zyn moest zoekt thans myne gryze hairen met leed in het graf te brengen, ô God! hoe ben ik zo ongelukkig, dat ik een' mensch ter waereld gebragt heb , die de inspraak der M 2 na-  172 De ondankbaare zoon natuur verzaakt, en die een wreedaartig genoegen heeft in zyn' vaders tranen te zien stroomen ! Hy was my de geliefste onder myne kinderen want hy was de eerstgeborene Ware hy nooit geboren zo zou my nu in mynen ouderdom de schande niet drukken een monster geteeld te hebben, Ik Iiet aan zyne opvoeding niets   ontbreken, en deed veeltyds   meer                   dan aan mynen staat voegde Dit is ook het eenigste vèrwyt dat ik my om  trent hem maken kan. Veellicht is daardoor den eersten   grond tot hoogmoed in hem gelegd Hy betoonde zich   van zyne jeugd af wederspannig en noch gunst bewyzen   noch beftraffingen waren vermogend hem tot de kinderlykw gehoorzaamheid te brengen. Driemaal heb ik hem van een onvermydlyk ongeluk gered, waarin zyne buitenspoo-     righeden en verkwisting hem gestort hadden Noch voor ruim vyf had hy te Parys een' Fransch'edelman doorstoken Men zoude hem gewislyk in rechen vervolgd hebben zo ik niet derwaarts gereisd was, en hem noch ter rechter tyd door de helft van myn vermogen gered had       Het ontbreekt hem ondertusschen niet aan verstand en hy bezit zekere uitwendige gaven der natuur, die hem op het eerste gezigt by een' ieder bemind maken. Hy heeft het in de wetenschappen verre gebragt, en hy is voor een ieder gedienstig en beleefd. Alleen voor zynen vader is *"?"•. " 'V ««-„„„cd™ I»*;" n fSl °, ' n°Cl' '" ",>'n ve™°s™ W. om 2r. zien!  De ondankbaare zoon. 173 zien! Ik had alleen voor my bedongen, dat hy my noch de overige weinige dagen myns levens by zich behouden en geneeren zou. Kon ik wel voor al het geene, wat ik hem uit liefde opgeofferd had , minder vorderen ? Hy beloofde alles, en ik betrok eenige kamers in zyn huis, het welk hy echter niet het zyne reekenen kon , dewyl ik hetzelve met myn geld betaald had. De eerste proeve zyner ondankbaarheid betoonde hy daarmede, dat hy my, na korten tyd, dwong, myne tot hiertoe betrokken woning te ruimen, en my met een paar gemeener kamers op de bovenste verdieping te behelpen. Hier sleet ik menigmaal gantsche dagen, vooral wanneer ik aan de podagra kwynde, en niet naar beneden gaan kon, zonder dat zich iemant in het gantsche huis om my bekommerde. Hoe menig avond ben ik met een ledige maag naar bed gegaan, en hoe dikwils hebben myne tranen myne dorst moeten lesschen! Als de zoon beneden in huis met zyne gasten zyn' vaders goed doorbragt, moest deze zich van de broodkruimelen , die van des zoons tafel vielen , kommerlyk behelpen; of als my iets gezonden wierd, aten de nydige bedienden hetzelve onderweg op. Ten hoogste plagt myn zoon my alle agt dagen éénmaal te bezoeken , en zelfs waren deze bezoeken zo kort, dat by zich niet eens den tyd gunde om de klagten zyns vaders aan te hooren. Zyn gantsch antwoord bestond meest al daarin , dat ik een wonderlyk, onvergenoegd oud man was. Toen ik op zekeren dag ter gewoner tyd beneden aan tafel wilde gaan, en reeds de deur in de hand had , hield myn zoon my tegen, en vroeg , met een verstoord en verontwaardigd gelaat, waar ik heen wilde? Dat ziet gy wel, myn zoon, antwoordde ik hem; ik kom zelf beneden, hoe zuur het myne zwakke voeten ook valle, om u de moeite te sparen, u, aan uwe kostelyke tafel, uwen gryzen vader te erinneren. Heb slechts geduld, myn zoon, eerlang zal ik niet meer komen, en u met myne tegenwoordigheid tot last verstrekken. Gy zult' ras het genoegen hebben, het koude gebeente van uwen ouden vader te zien M 3 weg  174 DE ONDANKBAARE ZOON. wegdragen, die u, ondanks uwe ondankbaarheid, ook noch stervende zien zal. Op deze woorden wilde ik de zaal intreden, doch myn zoon hield my met de hand tegen. Blyf toch op uwe kamer, zeide hy met veel trotsheid;gy zult immers myn gezelschap niet bederven willen. Ik heb thans geene andere dan zulke lieden by my, in wier gezelschap gy niet voegt. Wat is men toch met de oude menschen ge plaagd! Kom aan, ga naar boven. Ja ik zal gaan , ont aarte zoon, antwoordde ik hem, ik zal gaan, opdat gy niet langer de schande hebt , van uwen vader by u te zien. Myn gemoed was zo hevig ontroerd , dat myn gantsche ligchaam sidderde, en myne voeten my naauwlyks dragen konden. In weêrwil van dit alles, kroop ik zo goed ik kon, op myn' stok leunende , het huis uit , zonder te te weten waar ik heen zoude gaan. Thans nam het ongeduld voor het eerst dermate de overhand op my, dat ik den Hemel om mynen dood smeekte. Myn zoon had zich weinig bekommerd, waar ik blyven zou, genoeg, dat hy van my ontslagen was. Hy bespotte myne tranen , die de grievendste smaat my afperstte, en zo als ik het huis uitging , draaide hy zich op zyne hiel om , sloot een' airtje, en ylde vergenoegd naar zyn gezelschap. Het was midden in den zomer in de sterkste hette, en geen' hoed op myn hoofd hebbende , brandde my' de middagzon zo hevig op myne kruin , dat ik , afgemat, my niet langer op de been houden kon. Met veel moeite bereikte ik echter noch een stuk timmerhout, waarop ik onmagtig nederzonk. Gelyk Jonas uit zyne hut van Kawoerde de zondige stad Ninivé overzag, en, in heiligen yver ontvlamd, verwoesting en ongeluk voorspelde; zo zat ik hier, en beschoude, overstelpt van droefheid , de plaats, waar een ontaarte zoon de natuur verzaakte, en ik smeekte den Hemel, dat hy de welverdiende straffe van hem mogt afwenden. Ik had hier een kwartier uurs gezeten, toen my eene koets voorby reed, waarin een voornaam heer zat, die my zeer wel kende, dewyl ik hem voorheen dikwils eenige kleine diensten gedaan had. Hy heeft misschien aan  De ondankbaare Zoon. 175 aan myn droevig gelaat kunnen zien, dat my iets ongemeens overgekomen moest zyn. Hy beval stil te houden, en klom uit het rytuig. Wat is u wedervaren , oude vriend, sprak hy tot my, dat gy hier in de hette der zon zo droevig nederzit? Ik reikte hem de hand, en was niet in staat hem te antwoorden. Zyne vraag was een dolk, die myn verslagen hart op nieuw doorboorde , en een stroom van tranen vloeide langs myn gezigt. Zonder my iets meerder te zeggen, riep hy zyne bedienden, die my in het rytuig bragten, en wy reden te samen heen. De droef heid had my eindelyk overheerd. Ik was in eene zwaare flaauwte gevallen, en toen ik uit dezelve weder bekomen was, bevond ik my op eene onbekende plaats, geheel ontkleed, in een bed. Myn grootmoedige vriend zat aan myne zyde, en hield myne hand in de zyne gesloten. Ik bevond my in zyn huis op zyn landgoed, dat omtrent een uur van de stad gelegen was. Toen ik eindelyk weder een weinig krachten bekomen had, verhaalde ik hem myne treurige geschiedenis. Hy gaf my de oprechtste blyken van zyne deernis, en bood my aan de zorg voor myne toekomende behoeftigheid en voor het onderhoud van myn overigen korten leeftyd op zich te nemen. Blyf my by, sprak hy, en vergeet in myn huis de onrechtvaardigheid en ondankbaarheid eens zoons, die niet waardig is uw kind te zyn. Gy kunt u uwe toekomende levenswyze zelf verkiezen. De stilte zult gy, denkelyk, het meest beminnen. Hier in dit huis zoud gy dikwerf in uwe rust gestoord worden. Doch ik heb een klein landgoed , dat slechts eenige duizend treden van hier in eene vermakelyke boschryke streek ligt. My dacht, dat gy aldaar uwe woonplaats naamt. Het zal u aan niets ontbreken. Een oude trouwhartige bediende zal u oppassen en ik zal het vermaak hebben, van u dagelyks te bezoeken, als myne bezigheden my zulks niet beletten. Ik wistr van blydschap niet , wat ik antwoorden zou. Het ware eene ontydige beleefdheid geweest, wanneer ik lang geweigerd had, eene zo grootmoedige aanbieding aan te  176* De ondankbaare zoon. te nemen. Ik verkoos dezen dit landgoed, waar ik nu reeds sedert vyf jaren van de milddadige gulheid myns edelmoedigen vrinds leef, die my de ongemakken des ouderdoms op alle mogelyke wyzen verdraaglyk zoekt te maken Ik weet niet of myn verblyfplaats aan mynen zoon bekend is; voor het minste heb ik hem al dien tyd niet gezien en ik breng hem my zo weinig te binnen als doenlyk is' om door zulk eene erinnering de rust myner ziele niet te stooren. Nu en dan ontvalt my noch eene traan, die de natuur my doet storten Het verstand heeft zo veel vermogen niet, om de gedachte, dat ik een elendig vader ben, geheel te verbannen Hoe ongaarne noem ik dezen naam! Myn hart bloed altyd op nieuw, wanneer ik denzelven uitspreek. Thans verwacht ik kloekmoe dig myn sterfuur. Ik verlies niets als ik sterf, dan eenvriend, en ook hem zal ik eenmaal wedervinden.  Verhandeling over de wezenlyke waarde van 's menschen leven. De kennis hoe het leven te schatten zy . en hoe ver het onzen pligt en ons belang is hetzelve te bewaaren, is een der grootste en keurigste onderwerpen der menschelyke wysheid. Het woest en onbeschaafd verstand acht het leven voor den eenigen hoofdzegen van de waereld, voor het eenig einde van bestaan , en voor het eerste voorwerp dat zorg en oplettendheid waardig is; voor het grootste en opperste goed,in het welk alle andere goederen moeten versmelten, en door welks duurzaamheid zy waarde verkrygen: by zulk een mensch kan het leven niet te duur gekocht worden , geene middelen zyn te moeijelyk om deszelfs tydperk te verlengen , en geen prys is te hoog voor deszelfs verkryging. Hy kent geen ander oogmerk in 't leven dan te leeven. en offert alle wezenlyk gebruik des levens op om hetzelve te handhaaven , wanneer het onnut, wanneer het pynlyk voor hem-zelven, en lastig voor de waereld geworden is. Konden de os , de hond en de ezel dus denken, zy zouden naar behooren denken; voor hen is inderdaad het leven alles; zy hebben na hetzelve geen bron van verwachting, en daarom heeft de bermhartige Schepper voor hen verborgen, dat zy moeten sterven: aan den mensch, zyn troetelkind, en het meesterstuk der scheppinge, heeft hy geopenbaard , dat hy zyn leven na verloop van eenige weinige jaaren moet verliezen; en de onpartydige redeneerder, die eerlyk durft zyn, moet bekennen, dat, terwyl zyn gedachtelooze medemensch zich door de Waardeering zyns levens als de eenigste zegen, met de geringste redenlooze dieren gelyk stelt, hy de bermhartigheid van God, zynen Schepper, even zo groot ziet in de bedeeling omtrent hem, als omtrent die zyner afhangelingen, de redenlooze dieren ; even zo groot in het verkondigen aan den mensch dat hy VI. Afd XII. Deeu N moet  178 Verhandeling over de wezenlvke moet flerven, als i„ hettoelaaten dat de dieren altoos te zullen leeven. Hv hPf,hn f VMm daardheid, niet als he einde z n^bT d°°d ™ be' iaatfte tydftip van den eenen 7 ' ^ 'dh het van den ergflen en dat meT het2elve' en ^ tot een ruimer veid van beftaan den WCS volmaakter Haat moet baanen Du's ZuZ^T' 1 dat de Hemel zulks goedvind, ten Ive 1' 7 ftaat op aarde te verlaaten ' grave' om deezen rupsop een elendig plek Ton\ 7 b6paa!d tC Z^ ieder ftap, dien by J et' ^ T * ^ • *■« by hem in\e zwelg'e ^ ^ ^ * fyn, van vreugdegare d mvVear'n 7, "" ^ lucbt te klieven, Jj£^^£«£^ welken hy hier vruchteloos «tncït ÏV bekh°Uwen> en in al zyn majefteit 2 ^ °P te fP00ren; den, welks afgeTe ene vn /e eVen Wezen te aanbid" koft nefpoo^f^^PP" h* »** danblindeling «ï fes :re,akirt rrr=s= ongemakken met gedu! ' t d a™ efl 1" ^ ken gering te fchatten; en bdie' H ? mnmeenig ander denkbeeld ^^^^ST^. een dikke nevel van dwaal;™ ' t ds d°0r eerfte intrede, indien 'er mJ 7 u ' by zyne worden, grooter dan die va " ene " 1^ ^ ^t leven te ftellen, z0 „ £ ^^2^ °P gen prys op te zetten, en dit uitwerkf , i^Zf^ waandheid is aan Aon . ötoifche ver- by den waar n wyzedanTt dT ï" by den anderen. der Wmde onkundigheid M^^^l^ « -nen noodzaa- alleen moeft ons zekeWvk J °n26r ™mr > dit ons zekeriyk onderrechten, dat het verre i, van  WAARDE VAN 's menschen LEVEN. 179 van iets verachtelyks te weezen; doch dit is in lang het geheel niet van deszelfs wezenlyke waarde. Wy zyn niet alleen voor ons-zelven maar insgelyks voor anderen met het leven begiftigd , en geduurende hetzelve hebben wy duizend gelegenheden om deugden te oefenen, tot welken ons voorwerpen zouden moeten ontbreken in eenen staat, waar allen gelukkig waren. Ik kan by deeze gelegenheid niet nalaaten aan te merken dat hy, die met eene uiterlyke vertooning van wysheid zegt, dat de allergelukkigste zaak voor ons zyn zoude niet geboren te zyn, en de daaraan volgende, schielyk na zyn geboorte te sterven, vooral geen beter recht tot dit zeggen had, dan die, welke ik hoop dat op Davids voorbeeld door de waereld word uitgelagchen, om zyn zeggen, dat deeze Vorst om den dood zyns zoons weende, dewyl 'er geen hulp voor was. Deeze staatige Wysgeer was even onkundig van de bron des gedulds, door niet te weeten, dat deeze de beste reden in de waereld was, waarom hy niet bedroefd zoude zyn ; als hy onkundig was van het gebruik zyns levens , hetzelve als eene zaak van geene waarde beschouwende; want het byzonder belang, het welk ieder mensch in hetzelve heeft, uitgeslooten zynde , moet iemand zyn' leeftyd zeer onwaardig hebben doorgebragt, die denzelven niet van achteren beschouwen en zeggen kan, hoe jammer zou het geweest zyn, dat dit of dat in de waereld hadde ontbroken, doordien ik nimmer in wezen geweest of in myne eerste kindschheid gestorven ware. Menschen, wier uitzichten niet verder strekken dan het graf, en die niets goeds erkennen, dan hetgeen zich tot den omtrek van hun eigen bestaan alleen bepaalt, mogen met de oude wysgeeren zeggen, dat geen verstandig man verkiezen zou te leeven , indien hy wist wat het was , en dat het zeer goed is, dat wy als geblinddoekt in hetzelve gebragt worden , en reeds een goed eind gevorderd zyn , eer wy den ingang van hetzelve beschouwen; maar hy, die uitzichten weet te vormen aan redelyke schepselen beter betaamende , wiens verschiet zo onbepaald is als de eeuwigheid zelve , en N 2 wiens  180 Verhandeling over de wezenlyke wiens uitgebreide ziel vreugd kan gevoelen over het welzyn van anderen, die zelfs nog niet geboren zyn, en een edel vermaak kan scheppen in het bewyzen van diensten aan diegeenen van zyne uitgestrekte familie , het gantsche menschelyke geslacht , welken hy mogelyk nimmer zien zal; deeze man , den naam waardig dien hy draagt, en het leven waardig , welks waarde hem zo wel bekend is , kan lagchen met den waanwyzen philosooph, die terwyl hy dit wrang en ongegrond oordeel velt, misschien een gebrekkig, elendig en pynlyk leven voortsleept, het welk hy voorgeeft te verachten, toonende dit slechts een voorgeeven te zyn door dien hy geen einde maakt aan het geen hy elende noemt, en waartoe het middel hem voor geene misdaad gerekend word: want zelfsmoord weet men dat in deeze duistere dagen voor eene deugd gehouden is Wy weeten dat ons leven met onheilen vermengd moet zyn; alle standen van hetzelve moeten 'er in deelen ; en wy, die dit weeten, verzwaaren nochtans diegeenen, welken ons ten deel vallen, door vrywiilig onze oogen te sluiten voor die van onze nabuuren, en dan ons zelven in te prenten , dat 'er geene kunnen weezen die aan de onze gelyk zyn. Ik wilde derhalven den onvergenoegden landman , die zich altoos over het wreede lot, hem door Adam opgelegd, van zyn brood in het zweet zyns aanschyns te moeten winnen, beklaagt; ik wilde hem gevraagd hebben, zeg ik, of het erger is het brood der gezondheid, door deugdzaame en gezonden arbeid te verdienen en tevens nuttig voor zichzelven en het algemeen te zyn ; of dat brood overdaadig voor ons te zien nedergelegd, en ons zelven door ziekte, welke wy door ondeugd ons op den hals haalen, ons voor eenen onnutten last der waereld te moeten houden , en by gebrek van lust, om gebruik te maaken van hetgeen een ongeoogste overvloed ons aanbied, te sterven? De dwaas, die zyn kwaad met goed gemengd ziet, verwerpt het goede om over het kwaade te morren, terwyl de verstandige man, die zich in eenen staat ziet, welken hem zonder zyne verkiezing is gegeven, die zich door toeval len  WAARDE VAN 'S MEnSCHEN LEVEN. l3l len ziet besprongen, welken hy niet kan voorkoomen, dewyl het niet aan hem staat om te leeven en te sterven, zo als hy verkiest maakt van de noodzakelykheid een deugd, en zonder vruchteloos te worstelen , of ondankbaar te morren, schikt by zich naar elk toeval dat hem bejegent, zo goed hy kan Hy leeft zo lang als hy moet leeven, en is wel vergenoegd met geen uur langer te leeven, terwyl de wrevele weetmiet, die zyn bestaan alle ogenblikken vervloekt, echter geen ander algemeen einde zyner begeerten kent, dan het zo lang te rekken als hem mooglyk is. Een wys man kan wenschen niet langer te leeven, dan zyn leven, 't zv voor zich zelven of anderen, van meerder waarde dan zyn dood is; en weet zeer wel dat een goede dood oneindig beter is dan een kwaad leven; en gevolglyk dat het langste leven ver is van het beste , het gelukkigste of op eenigerleie wyze het verkiesbaarste te zyn. Dewyl de gantsche waereld zich te onvreden toont over de elenden en de slechte gesteldheid des levens, is het vreemd dat deeze zelfde gantsche waereld op den eigen tyd zich over deszelfs kortheid beklaagt. Het is zeker dat een groot gedeelte van dit kleine tydperk in dingen van weinig verkwikking en genoegen word doorgebragt, en dat eene ernstige overdenking hiervan ons doet schrikken, door het zien, hoe oneindig korter het is, dan het schynt te weezen. Trek 'er den tyd onzer twee kindschheden, onze eerste jeugd en onzen hoogen ouderdom , dien van den slaap en der ziekten af benevens dat gedeelte van onzen leeftyd , 't welk grooter is dan men zich verbeelden kan, en in 't welken wy verlangen dat ons de tegenwoordige uuren ontsnappen mogen om ons tot eenen tyd te voeren , dien wy verwachten dat ons vermaak zal uitleveren ; en wy zullen bevinden dat ons korte leven verminderd is tot een zeer klein gedeelte van dien korten tyd, welke ons schynt toegelegd te zyn; en evenwel wat is hier in gelegen waar over de vriendelyke natuur te beschuldigen is? Wy begrypen niet hoe zy haare weldaaden uitdeelt, en nee-  182 Verhandeling oveh de «san»» men dilmyls haare zegeningen voor een- »|„», j flaap vertakt „ ons „,„ ; door *»> we begeerte tot dnizend *„„„ ' ' ° Mn »«• gebrokene godheid o„, aft^, ™„ ïMafen echter dingen, weike ^ it Om onzen adem te Ze e " ~ f «— ' *«tae.d te oefen,,,™, ? * &ï , " ' ™ vciunetig is, zo word het ten In.fW tolhg voor alle onze oogmerken zelf n V °Ver" binnen welken het bepaald ^en vh t T aanhoudendheid het eeuwig ven^^ "Tf mand, die, indien zyn Ieeftyd een dozvn J 1S" ^d ten einde geloopen, J^Z^J^T^ zou geftorven zyn. gelukkig man Mooglyk ware het te wenfchen , dat wv L*. ten leeven, om in kennis en deu-d mee T i g deren; maar, hehas i n» , ^ konnen vor- > ww, neiaas! wy maaken een zo flerhr ~i » r,«\Sf:„rebb?' 52 dezelve zoo ver te brengen ah Ir/r , 7 °m ten-  WAARDE VAN 'S MENSCHEN LEVEN. 183 tenschap, tot welke wy hier kunnen geraaken, voor ons niet meer zal weezen , als nu het papegaai - geklap, of de nabootsingen der aapen van onze spraak of redelyke daaden De waarheid is, dat wy leven genoeg hebben maar dat wy 'er buitenspoorig meê te werk gaan; wy bestieren het zeer kwalyk, en zyn niet spaarsaam maar verkwistende ten aanzien van deszelfs duurzaamheid , en brengen het door in niets, of in erger dan niets in onze ondeugden en dwaasheden. Wy haasten ons om oud te worden en schroomen nochtans voor den ouderdom en als wy het recht beschouwen , is de ouderdom het elendigste gedeelte   van ons bestaan De wintertyd van een deugdsaam     leeven is de stille avondstond van eenen te heeten dag zich vernoegende en vergenoegd zynde met alle dingen, en geëerd zelfs door diegeenen welken zich zelven niet eeren; maar het afgeleefde slot van een ondeugend leven is zekerlyk de eenigde groot zaak die de menschelyke natuur te vreezen heeft Het vervult s' menschen geest met meer rimpels dan zyn voorhoofd; dus is oud worden geenszins wys worden ook heeft zulk een ouderdom geen smaak in de ydele of godlooze vermaaken van een jonger leven dan alleen uit oorzaak dat hy ze niet genieten kan, hy veracht noch verlaat het vermaak     , maar het wreede vermaak veracht en verlaat hem zyn smaak voor geneugte is veranderd in een' vloek; hy word gretig naar rykdommen, wanneer hy derzelver gebruik voor hem verlooren heeft; en begeerig naar leven, wanneer al de waardy van het leven voorby is Deeze menschen zouden gaarne eenig vermaak kennen dat aan hunn leeftyd byzonder eigen is, en, rondziende worden zy een achtbaar grys hoofd gewaar , dat de deugd eerwaardig gemaakt heeft. Zy verlangen de achting te hebben   welke zy zulk eenen waardiger, gryzaart zien toe  draagen en jaagen vuurig naar dat doel, terwyl zy de middelen om ' er toe te geraaken, vergeeten; aan het verloopen   deugdsaam leeven niet denkende, willen zy eens -  184 Verhandeling over de wezenlyke enz. klaps de vluchten daarvan zich toeëigenen, en neemende verkeerdelyk eene gevetigde achtbaarheid voor eene dolle overheersching, maatigen zy zich het streng en stuursch gelaat eener ongegronde majesteit aan , en worden door dezelve belagchelyk en verachtelyk, daar zy geëerd en aangebeden wilden zyn. Bedenkingen over de Zon. Wat toch kan deeze Kloot zyn, die alleen eene algemeene vernieuwing veroorzaakt op het eigen oogenblik van zyne verschyning? Tevergeefs slaa ik myne oogen, en vestig ik myn aandacht op denzelven: ik kan met geene mogelykbeid zyn gelaat aanzien, en zyne inwendige natuur ontvlied alle myne naspooringen. Is het een Kloot geheel uit vuur te samengesteld ? Wat zyn het vuur en licht, welken hy van alle kanten uitwerpt? Is zyn licht en vuur slechts een en het zelfde stoflyk wezen? Of zyn ze twee onderscheidene dingen, die te samen gaan, en van welken het eene het andere by aanhoudendheid voortstuuwt? Hoe kan die Kloot zo magtig en op eenen zo wyd uitgestrekten afstand zyne werking doen ? Hoe komt het, dat dezelve, geduurende deeze zes duizend achtereenvolgende jaaren, licht en warmte aan de natuur gegeeven heeft, zonder het grootste gedeelte zyner zelfstandigheid verlooren te hebben , door de aanhoudende uitvloeijingen uit hem voorrgekoomen ? Heeft hy dan eene voorraadplaats , die alle zyne verliezen herstelt ? Is 'er eene eeuwigduurende omloop van vuur en licht die onophoudelyk in de Zon de plaats vervult van het geen 'er zonder ophouden van uitgaat ? Of is de werking der Zon niet meer dan eene sterke drukking van deszelfs vuuren, op het ligchaam van het licht, zo dat die Ster haare werking aan ons mededeelt, zonder de geringste verminde-  Bedenkingen over de Zon. 185 dering of verlies te ondergaan? Wy zullen mooglyk hier namaals de voldoenendste antwoorden, die op deeze verhevene vraagstukken gegeeven kunnen worden, opspooren. Laat ons voor het tegenwoordige ons zelven bepaalen tot hetgeen boven alle tegenspraak is, en ons-zelven onderrichten, omtrent hetgeen waarop wy ons met zekerheid kunnen verlaaten , op de maat, den afstand en de werkingen van deezen Kloot. God verbergt thans voor ons niets, dan het geen nutteloos of gevaarlyk is, en wy zouden tegen ons eigen belang (met het welk God de kennis, die, hy ons van zyne werken gaf, overeenkomstig gemaakt heeft,) handelen, indien wy de waarheden, die hy aan ons openbaart, verwierpen. De meetkundigen hebben een middel, dat even zo klaar als zeker is, om ongenaakbaare ligchaamen te meeten; wanneer zy de maat weeten van eene zyde en twee hoeken van eenen driehoek , dan bepaalen zy terstond de grootheid van den derden hoek, en de lengte van de twee andere zyden. Of, wanneer twee zyden en een hoek bekend zyn, vinden zy aanstonds de twee andere hoeken en de onbekende zyde. Door deeze bedrevenheid is het, dat zy ons daaglyks onderrichten welke de naauwkeurige hoogte van eenen tooren of heuvel is zonder ooit dezelven te beklimmen ; welke de diepte van eenen put is, zonder tot den bodem van denzelven neder te daalen, en de breedte eener rivier, zonder omtrent den anderen oever te koomen. Op de zelfde wyze weeten de Sterrekundigen eenen driehoek te beschryven, van welken zy maar eene zyde naauwkeurig weeten, en die de halve diameter der Aarde verbeeld. Zy weeten boven dien de naauwkeurige maat van de twee hoeken op die zyde gevormd door twee lynen, die in bet middelpunt der Zon te saamen loopen. Dus weeten zy de juiste maat van de twee zyden, die de afstand der Aarde van de Zon aanwyzen. Door deeze of eenige andere niet min zekere bewerkingen, die wezenlyke daaden zyn, op welken men zich met zekerheid kan verlaaten, oordeelen N 5 zy  186 Bedenkingen over de Zon. zy van , en bepaalen de grootte der Sterren. Het is waar, de waarneemingen der hedendaagschen hebben de uitrekeningen van diegeenen, welken voor hen waren grootlyks vermeerderd ; maar dit is geen bewys , dat deeze weetenschap beuzelachtig is, doch dat de Instrumenten, hiertoe daaglyks gebruikt, eenen nieuwen trap van volmaaktheid vereisschen. Dewyl nochtans een enkele minuut, of zelfs een gedeelte daarvan, bygevoegd of afgedaan, aanstonds een onderscheid van verscheidene bonderden, duizenden, ja zelfs millioenen van mylen maakt;laat ons derhalven de ruigste overslagen en sommen neemen, 't welk geen ander gebrek kan voortbrengen dan dat dezelven minder bedraagen dan de wezenlykheid der dingen. Dus zullen wy geen ander gevaar loopen, dan dat wy op de werken van God een' geringer prys stellen, dan hunne wezenlyke waarde, en dat gevaar vermyden van ons over eene schoonheid te verwonderen welke zy niet bezitten, of over iets buitengemeens, van welks bestaanlykheid wy niet genoegzaam verzekerd zyn. Daar is thans geen Sterrekundige, of hy weet, door klaare bewyzen en de duidelykste berekening, dat de Zon byna een millioen maalen grooter is dan de Aarde. Laat ons hier voldaan zyn met de verzekering dat de massa der Zon honderd duizend maalen grooter is dan die van onzen Bol. Behalven dat, is 'er geen Sterrekundige, die niet oordeelt, dat de Zon meer dan op vyf duizend maalen de breedte van een diameter der Aarde afstands van ons heeft. En dewyl die diameter der Aarde meer dan 3000 onzer mylen bevat, onderstelle men slechts twee duizend vademen voor ieder myl, en dus 5000 met 3000 multipliceerende, zullen wy verzekerd zyn , dat de Zon 15,000,000 mylen afstands van de Aarde heeft. Wy zouden verbaasd worden door de gedachte, van hetgeen de geleerdste en naauwkeurigste Sterrekundigen in hunne uitrekeningen by deeze maat nog voegen. De Heeren Cassini en Newton oordeelen de Aarde van de Zon tien duizend maal den diameter der Aarde afgelegen  Bedenkingen over de Zon. 187 gen te zyn, het geen dertig of zelfs drie en dertig millioenen mylen uitmaakt. Indien ik my-zelven bepaale tot de helft der uitkomst van hunne rekeningen , niettegenstaande de naauwkeurigheid en juistheid, die niemand weigeren zal aan deeze groote mannen toe te kennen, zal ik niet verdacht kunnen worden gehouden van eenig voorneemen, om hier het wonderbaarlyke te willen vergrooten. Om te beter te kunnen begrypen, welk eenen ontzachgelyken afstand die helft reeds is , verbeelde men zich een paard of een kanon-kogel, welken van de aarde vliegen met oogmerk om de Zon te bereiken, en welken hunnen weg gestadig voortzetten, zonder eenige vermoeijing of verhindering. Laat ons veronderstellen, dat het paard op eenen dag den weg van 25 mylen aflegt, en de kogel de tusschenwydte van 100 vademen ieder seconde; 25 0 door 365 dagen vermenigvuldigende, zal het paard in een jaar den weg van 9125 mylen afleggen. Na dat het volgens deeze bepaaling 1550 jaaren was voortgegaan zou het echter niet meer dan 14,143,750 mylen hebben afgelegd. De kogel, die de ruimte van 100 vademen in eene seconde doorloopt, zal 60 maal deezen voortgang maaken in een minuut, dat is 180 mylen in ieder uur. Dit zal maaken 4320 mylen op ieder dag, en 1,576,800 mylen in een jaar. De kogel negen jaaren lang in deezen voortgang volhard hebbende, zal nochtans maar 14,191,200 mylen zyn doorgegaan. Indien negen jaaren niet genoeg zyn voor den kanonkogel; indien 15 eeuwen niet toereikend zyn voor een paard , om by de Zon te komen, volgens' onze berekening, ja de helfte zelfs niet bedraagt, van hetgeen betooglyk bekend en een beweezen zaak is , in welk een tydperk zouden zy 'er dan aankomen, indien zy den juisten maat volvoeren moesten die aan ons gezicht ontsnapt, en welke aanmerklyk te verlengen is , door een enkel derde of vierde gedeelte van een minuut , het welk noch onze oogen, noch eenige onzer instrumenten in staat zyn op te neemen? Dee-  183 Bedenkingen over de Zon. Deeze afstand, die ons verbaast, is nochtans van klein belang, in vergelyking van dien tusschen de Aarde en den Planeet Saturnus; tusschen de Maan en de vaste Sterren ; tusschen de eene Ster en de andere. Doch dat hy, die van de bestaanlykheid naar zyn welbehaagen beschikt, en volstrekt meester van de stof dezelve 'vermeerdert, uitbreid en vergroot, en eene soort van ontmeetlykheid aan zyne werken byzet, is eigenlyk niet het geen my ontzet; of myne verbaazing is ten minsten hoofdzaaklyk op myne uitsteekende kleinheid gegrond. Maar, het geen my met veel meer reden ontzet en aandoet, is het zien , dat, niettegenstaande deeze myne uitsteekende geringheid, eene niet minder goedgunstige dan meesterlyke hand gezorgd heeft, deezen afstand te regelen naar de voordeelen die ik geschikt was om 'er van te genieten; en de Zon geplaatst heeft, met opzicht tot de Aarde, die ik bewoon, op zulk een' afstand, dat zy naby genoeg is om my te verwarmen , en nochtans ver genoeg van dezelve af, om haar niet in vuur te zetten. De straalen , die uit een Bol van vuur voortschieten , honderd duizend ja een millioen maalen grooter dan de Aarde, moeten noodzaaklyk eene onbegrypelyke werkzaamheid en kracht hebben, zo lang als zy met elkander vereenigd blyven, en, als het ware, te saamen werken. Zy moeten zich naderhand noodzaaklyk verspreiden , dat is meer en meer van elkander wyken, naar maate zy van hun gemeen middelpunt, tot den uitgestrekten omtrek, welke door de zon verlicht word, naderen, en hunne kracht vermindert, volgens de evenredigheid van hunnen afstand, tot hunne uiterste einden. Deeze verspreiding der lichtstraalen kan gemaklyk begreepen worden door het zinnebeeld der spaaken van een wiel, die zeer digt by elkander zyn aan de nave, waar zy beginnen; terwyl zy naar de vellingen, waar zy eindigen, verder van elkander af raaken, naar maate dat de kring deezer veilingen zich verwydt. Byaldien onze Aarde geplaatst geweest was in een punt, in het welk deeze straalen nog te veel en te digt by elkan-  Bedenkingen over de Zon. 189 kander waren, kon dezelve nooit de brandende hitte verdraagen hebben. Was zy verder af naar de uitersten van de zonne-waereld geplaatst geweest, dan zou zy van de Zon maar een' flaauw duister licht, niet genoegzaam voor haare gewoonlyke voortbrengsels , ontfangen hebben. Zy is op de juiste plaats gevestigd, waar zy beveiligd is tegen alle die ongemakken, welken zy te vreezen had, en binnen het bereik van alle de voordeelen en zegeningen, die zy zou kunnen begeeren. De Hemelen verkondigen, by uitsteekendheid, de grootheid en heerlykheid van God. Niets is geschikter dan het uitspansel , om God in het eigen werk zyner handen te openbaaren. Ieder dag gelast den volgenden, om God aan ons kenbaar te maaken : ieder nacht laat aan den volgenden de zorg over om onzen Maaker ons aan te wyzen. De onderrichtingen , die de hemelen ons toebrengen , zyn geene spraak of taal, die barbaarsch of vreemd voor ons is. Zy zyn geen zwakke klanken, die moeijelyk zyn om gehoord te worden. De stem der hemelen is gemeenzaam en verstaanbaar. Zy is krachtig , schel en onvermoeid: zy draagt van den hemel tot de aarde over: zy word overgebragt van het eene einde der waereld tot aan het andere: daar is geen volk, geen mensch op aarde, die dezelve niet verstaat, het gantsch heeläl word 'er door onderweezen. Doch de Zon alleen onderricht ons beter, en doet ons meer aan, dan alle de schoonheden die de hemelen voor ons verspreiden kunnen. De hemelen zyn enkel als eene tent voor de Zon. De ryk geborduurde dekklederen, die ons het licht dier Sterre scheenen te ontneemen, zyn weggeweerd wanneer zy tot ons nadert: zy zyn weggetrokken, en zy alleen blyft zichtbaar. Zy is een jonge bruidegom, koomende uit zyn bruiloftskamer om zich op den plegtigsten dag zyns levens te vertoonen. Haar glans is dan vol van minzaamheid. Alles verwondert zich over haar by haare komst. Alle oogen zyn op haar gevestigd , en zy maakt den toegang tot haar gemaklyk voor hen allen, ten einde hunne eerste begroetingen te ontfangen. Doch zy  190 Vertoog over zy is gelast om de hitte en het leven , zo wel als het licht overal te verspreiden. Zy spoed zich om deezen gewigtigen dienst ter uitvoer te brengen. Zy schiet meer en meer vuur uit naar maate zy hooger klimt. Zy gaat van het eene einde des hemels tot het andere, en loopt gelyk een sterke en onvermoeide worstelaar. Zy verlevendigt al wat zy verlicht. Daar is niets dat voor haar licht verborgen zyn of zonder haare hitte bestaan kan, en door haar doordringend vuur bereikt zy diezelfde plaatsen, welke voor haare straalen ongenaakbaar zyn. Vertoog over de groote gelykheid tusschen planten en dieren. Eer wy tot het aantoonen der groote gelykvormigheid , gaan, zal het noodig zyn derzelver teeldeelen te beschouwen. Deeze bestaan uit de mannelyke, stamina of cives en apices genoemd, en uit de vrouwelyke deelen , pistillum of stylus genoemd, De stamina zyn die fyne draaden, welke binnen de bladeren opwassen, en den steel omringen, gelyk men zien kan in de tulpen en leliën. Aan de toppen van deeze stamina of cives zyn de apices of kleine knobbeltjes , welke eigenlyk de zaadvaten der bloemen mogen genoemd worden, omdat in dezelven opgeslooten is de farina foecundans, of het zaad, dat noodzaakelyk is tot de bezwangering van de pistllum welke men de baarmoeder der planten mag noemen In eenige Planten zyn deeze stamina buiten gemeen kort, in anderen vind men ze in 't geheel niet; maar in de zulke zyn de met de farina foecundans, of de bezwangerende stoffe, onmiddelyk vast gehecht aan de capsula of schel welke het voedfel bevat. In  De gelykheid tusschen planten en dieren. 191 In andere bloemen , gelyk de Distel cn de Latuva, heeft men verscheidene deezer stanima , zich samen vereenigende uit een kleine soort van buis of pyp, welke pyp de apices met die bezwangerende stoffe voorzien, insluit. De farina foecundans word gevormd in de apices welke wanneer ze ryp zyn, openbarsten, en dan valt de farina op den top der pistillum of het vrouwelyke deel der bloem; en word van daar overgebragt naar de matrix of baarmoeder, ten einde aldaar het zaad te bezwangeren. Deeze farina foecundans, of bezwangerende stoffe, word door de byen verzameld, om 'er haar wasch van te maaken. De pistillum is het vrouwelyke deel der plant. Deeze groeit recht op uit het juiste midden der holligheid, die door de bloem-bladeren gevormd, en de calyx genoemd word, en, ryp zynde, het vlies vormt, welke het zaad bevat, of de vrucht word. Somtyds is de pistillum beide einden breeder, hebbende de gedaante van een stamper, waarvan deszelfs naam is afgeleid. Somtyds is dezelve enkel als eene soort van draad; in sommige Planten eindigt zy in verscheiden takken of hoornen , welken hunnen oorsprong uit zo veele met zaad gevulde vliezen hebben; somtyds is zy rond , somtyds vierkant , driehoekig of ovaal.De pistillum is in sommige bloemen op den top overdekt met zeer dunne hairtjes, die denzelven zo zagt als fluweel maaken. In anderen is zy met eene soort van pluimtjes voorzien ; en anderen zyn overtrokken met vesiculi of kleine blaartjes, met een lymachtig vocht gevuld; doch alle de pistilla van welke gedaante zy zyn, hebben kleine openingen op den top, welke de farina foecundans ontvangen ; en tevens van binnen kleine buisjes of holligheden, die de farina foecundans naar het zaad overbrengen, ten einde hetzelve te bezwangeren. Sommige schryvers maaken geen onderscheid tusschen de pistillum en stylus , maar Malpighi en na hem Bradley, schynen het een pistillum genoemd te hebben, wanneer dezelve het zaad binnen in zich bevat; en aan dat gedeelte den  192 Vertoog over den naam van stylus te hebben gegeeven , het welk in sommige bloemen, na de bezwangering van het zaad, verdroogt en afvalt. Veelerlei en zeer verschillende zyn de gevoelens der schryvers wegens de voortteelinge der Planten; zonder ons in hunne geschillen in te laaten, zullen wy 'er een bericht van geeven , 't welk ons het waarschynlykst voorkomt. Ten dien einde moeten wy aanmerken dat de meeste Planten hermaphroditen zyn, onder welke sommigen, en wel het grootste gedeelte, beide de mannelyke en vrouwelyke teeldeelen in de zelfde bloem bevatten. Anderen , by voorbeeld de meloen, draagen bloemen van beiderleie sexe op een en de zelfde steel; de vrouwelyke , die de vrucht , en de mannelyke, die 'er geen voortbrengen. Ook zyn 'er eenige geheele Planten , welke bloemen zonder vrucht , terwyl andere van de zelfde soort en naam vruchten zonder bloemen voortbrengen; en om deeze reden worden dezelven in mannelyke en vrouwelyke planten onderscheiden. Van deeze laatste soort zyn de palmboom, populier, hop en hennip; welker mannelyke de bloemen, en welker vrouwelyke het zaad voortbrengen. Nu is het ten hoogden waarschynlyk, dat het beginsel der jonge plant, of dat gedeelte , het welk wy te vooren, als liggende in het midden van het zaad, hebben beschreeven en 't welk wy hebben onderscheiden in de vrucht zelve en de pluimtjes, gevormd word door de farina foecundans, vallende van de steng in den uterus of baarmoeder der plant, aldaar eene geschikte ontvang-plaats ontmoet, waar het zich vast zet; en dat de vliezen van het zaad, te vooren reeds beschreeven, die de zelfde diensten bewyzen als de membrana placenta, cotyledon , of nageboorte aan de jonge dieren , gevormd worden door het vrouwelyke deel der plant. Wanneer de mannelyke en vrouwelyke deelen der plant tamelyk naby elkander zyn, dan is het niet ongemaklyk te begrypen, hoe de farina foecundans , of gelyk men het noemen mag, de mannelyke stoffe, na de steng of baarmoeder gebragt word: maar wanneer  De gelykheid tusschen planten en dieren. 193 neer de mannelyke en vrouwelyke bloemen op eenen afstand van malkander op den zelfden stam zyn, doch voornaamelyk wanneer zy op onderscheidene planten van de zelfde soort groeijen, is het niet zo gemaklyk zich een denkbeeld te vormen, hoe de bezwangerende stoffe van de mannelyke plant naar de vrouwelyke word overgebragt, inzonderheid, wanneer deeze afstand van elkanderen groot is. Jovianus Pontanus verhaalt ons, dat 'er een palmboom van het vrouwelyke geslacht was , die in het bosch van Otranto groeide, en een van het mannelyke te Brindisi, vyftien uuren gaans van elkander; dat de vrouwelyke verscheiden jaaren onvruchtbaar was, en in het geheel geene vruchten droeg, tot dat dezelve, eindelyk boven alle de andere boomen van het woud uitwassende, vruchtbaar begon te worden , en wel in groote meenigvuldigheid, schoon 'er geen andere palmboom nader by was, dan die van Brindisi. De meeste schryvers, die over de voortteeling der planten gehandeld hebben , haalen deeze geschiedenis aan: zy stemmen, naar my voorstaat, in 't algemeen overeen, dat de bezwangerende stoffe van den mannelyken Palmboom te Brindisi door den wind naar den vrouwelyken Palmboom te Otranto moet zyn gevoerd geworden; en daaruit besluiten zy, dat de wind de middeloorzaak is, welke de stoffe van de mannelyke tot de vrouwelyke plant overbrengt. Dit zoude zeer waarschynlyk zyn, indien deeze Palmboomen tusschen de Keerkringen hun standplaats gehad hadden, alwaar de wind ten minsten drie vierde deelen van het jaar uit het oosten waait, en de plaats des mannelyken booms oostwaarts van die des vrouwelyken geweest was; maar indien de vrouwelyke ten oosten van den mannelyken had gestaan, zou 'er een bewys in gelegen zyn, dat de plaats des vrouwlyken zeer ongelukkig geweest was, en die derhalven noodwendig onvruchtbaar zou hebben moeten weezen. Wat my belangt, ik acht het niet waarschynlyk, dat het'Opperwezen , het welk altoos zorge draagt dat alle de verrichtingen der natuur op de beste wyze worden ter uitvoer gebragt, een zaak van zo veel aangelegenheid, VI. Afd. XII. Deel. O als  194 Vertoog over als de voortteeling der planten, aan het geleide van zulk een' wusten bedienden als de wind zou overlaaten ; die ongetwyffeld een groot aantal van planten onvruchtbaar zou laten, indien het niet gebeurde, dat hy uit den rechten hoek waaide juist op dien tyd dat de stoffe der mannelyke planten , tot rypheid gekomen zynde , gereed was om tot de vrouwelyke plant te worden overgevoerd. Ik ben derhalven van gevoelen, dat ' er zeker vermogen in de natuur is, het welk door de geleerden nog niet naar behooren overwoogen is, een vermoogen bekwaam om aan de mannelyke stoffe zekere hoedanigheid mede te deelen dat dezelve nooit missen kan in het bezwangeren van de vrouwelyke. Dit vermogen schynt dat der Elektriciteit te zyn En het is aanmerkelyk, dat de byëwasch met die electricque of aantrekkende kracht voorzien is, en dezelve langer dan eenig ander ligchaam by zich behoud. Indien wy nu in aanmerking neemen, dat de byëwasch weinig meer is dan een massa of hoop van de farina foecundans, of bezwangerende stoffe der bloemen, door de byen opgezameld, is het zeer waarschynlyk dat in elk deeltje derzelve reeds eene electricque kracht gelegen was, eer het van de bloem vergaderd is, en dit zo zynde waarom mogen wy dan niet veronderstellen, dat de stengof baarmoeder der plant en de farina foecundans of de bezwangerende stoffe der bloemen elkanderen zeer sterk aantrekken? En dewyl wy weeten dat sommige ligchaamen hunne aantrekkende kracht tot op eenen vervaarlyken afstand uitstrekken, kunnen wy ligtelyk begrypen , dat het aan de fauna foecundans van eenen mannelyken palmboom mogelyk geweest is, zelfs tegen den wind in, van Brandisi m Otranto, schoon vyftien uuren van elkander gelegen, voort te streeven, indien slechts de vrouwelyke palmboom hoog genoeg gegroeid was om de farina te ontfangen, die te vooren door de andere boomen der bosschaadje was onderschept geworden. De onderscheidene deelen der planten beschreeven, en de  De gelykheid tusschen planten en dieren. 195 de wyze beschouwd hebbende, hoe de voortteelinge in de gewaden volbragt word , zullen wy nu overgaan om de gelykheid tusschen de planten en dieren aan te toonen. Voor eerst dan blykt het dat, even als 'er eene vermenging van mannelyk en vrouwelyk in de dieren ter voortteeling noodig is, het even zo gelegen is omtrent de planten. Vervolgens , gelyk in de dieren het eerste zigtbaare gevolg van de vermenginge der gedachten, het voortbrengen van een ei is, dat in de matrix of baarmoeder van het wyfje bewaard word; of anders in een nest gelegd, om door de hitte van het moederlyk ligchaam te worden uitgebroed, of ook wel door dezelve op eene geschikte plaats verborgen word, ten einde door de hitte der zon tot volmaaktheid gebragt re worden: zo is het even eens met de planten gelegen, in welkende voortbrenging van een zaadje het eerste gevolg der vermenginge hunner geslachten is, hetgeen eigenlyk het ei der plant mag genoemd worden, welk zaad wanneer het in de aarde, als eene geschikte matrix of baarmoeder, weggelegd is, in het daartoegeschikte jaargetyde, als ware het door de hitte der zon uitgebroed eene plant van de zelfde soort word als haare ouders. De vrucht der dieren , terwyl dezelve zich in het ei bevind, is beslooten in vliezen, en word gevoed door een vocht binnen het ei bevat, 't welk het ontfangt door middel van een navelstreng of iets anders, dat den zelfden dienst verricht, zynde eerst verzameld door een samenloop of groot aantal van vaten, die de placenta of in sommige dieren cotyledons genoemd worden. Insgelyks is in de zaaden der planten de vrucht opgeslooten binnen vliezen, en de jonge plant word geduurende eenigen tyd gevoed door vaten, welke gelykheid met den navelstreng, en de placenta of cotyledon , hebben, welken het geschikte voedsel aan de vrucht toebrengen. Wanneer het dier gebooren of gekipt is , is de wyze van deszelfs voeding onderscheiden van die, welke plaats had zo lang het in het ei beslooten was; want dan zyn 'er een groot aantal van kleine vaten, by de ontleedkundige  196 Vertoog over, enz. lactealia of melkvaten genoemd, die de fynste deelen der spyze welke het dier gebruikt, uit de ingewanden opneemen, en het naar de bloedvaten geleiden, in welken het met de overige vochten omloopt, tot dat het door het dier weder door middel van uitwaasseming, door den pisgang of eenige andere ontlasting , gelooft word. In de planten volbrengen de vezels van den wortel den dienst der melkvaten , en brengen voedsel toe aan de plant, het welk , nadat het zynen omloop door de vaten volvoerd heeft, naderhand door uitwaasseming weder ontlast word. En gelyk naauwkeurige waarnemers hebben opgemerkt, dat een gezond mensch in vier en twintig uuren, omtrent 31 oncen uitwaassemt; zo heeft Dr. Hales op gelyke wyze door proefneemingen beweezen , dat eene zonnebloem in den zelfden tyd 22 oncen uitwaassemt: niet dat de zonnebloem de eenigste plant, of de mensch het eenigste dier is, dat uitwaassemt, maar alle planten en dieren ontlasten zich, sommigen meer anderen minder, wanneer zy gezond zyn, van eene hoeveelheid van vochten. Is de lucht noodzaakelyk tot onderhouding der dieren ? Niet minder noodwendig is dezelve voor het leven der gewassen dewyl alle planten, van welke soort ook, eerlanzullen verwelken en sterven, wanneer zy beroofd zyn van eenen vryen invloed der buitenlucht. Blyven de dieren in 't leven , worden ze gevoed en onderhouden door den omloop van het bloed ? de omloop der vochten is even noodzaakelyk voor de gewassen, die zonder denzelven niet kunnen bestaan. Wy kunnen ons derhalven niet genoeg over de wysheid van den grooten Schepper verwonderen, wegens deeze verbaazende overeenstemming tusschen planten en dieren ; zo dat wy geen ander bewys noodig hebben, om te betoogen dat God een God van order is. En laat het geene geringe, les van vernedering voor ons zyn, dat zelfs de worm, die wy met onze voeten treeden, tot den mensch, die zo vreesselyk en wonderbaar gemaakt is, zeggen kan : Ik ben uwe zuster ! Zo is insgelyks het stinkendste onkruid zo wel  Het karakter van de Engelsche Natie, enz. 197 wel als wy zelve een schakel van dien gouden keten, met welken de Poëeten verdichten dat de waereld aan den troon van Jupiter is vast gehecht. M E Het karakter van de Engelsche Natie geschetst door eene fransche pen. Getrokken uit de natuurlyke historie der Lucht en deszelfs omzweevende dampen , nu onlangs door den abt Richard in 't licht gegeeven. De Abt vangt dit gedeelte zyner verhandeling aan met een verslag wegens de gelegenheid van Engeland, en handelt daarop van de Lucht, welker nevelachtig- en vochtigheid, zegt hy, gevoegd by de mineraale uitwaassemingen door den verschriklyken rook der steenkoolen in dezelve verspreid, als de oorzaaken dier ziekte, welke in dit land besmettende is , en de teering genoemd word, gehouden worden; ja, dat meer is, zy steekt zelfs de vreemdelingen aan ,' die hier voor eenigen tyd hun verblyf houden, en wier eenigste hulpmiddel bestaat, in, zo schielyk hen mogelyk is, de vlucht te neemen, en in aller yl de zee weder over te steeken, om in een' gezonder en zuiverer dampkring adem te haaien. Vervolgens geeft hy eenige andere gissingen wegens de oorzaaken deezer verderflyke kwaale op, en gaat dan op de volgende wyze voort. Zonder onze navorschingen tot de bloote gevolgen eener wreede wanorder, die reeds tot derzelver ver gevorderst tydstip gekoomen is , te bepaalen , zullen wy verder gaan, en den invloed der lucht op het algemeen karakter eener altoos onrustige en kribbige natie beschouwen, welker oproerige uitbarstingen juist te vergelyken zyn by dat geweldig tydstip , waarin de natuur zich van den last der vreemde humeuren, die haar drukken, en den natuurlyken O 3 en  198 Het karakter van de Engelsche Natie en gewoonen voortgang der levensgeesten stooren tracht te ontstaan. Op zulk een tydstip vormen allen maar één groot en algemeen ontwerp, aangezet door de zelfde driften den zelfden verouderden wrok , door het zelfde bloed gevoed ; de strydende partyen worden tegen elkander aangehitst; hunne onverschilligheid voor het leven is zodanig, hunne genegenheden en afkeer zo gevestigd , dat zy gezamentlyk de algemeene uitwerkselen van de zelfde eerste oorzaak schynen te zyn, die de geheele natie in beweeging brengt: en niettegenstaande zy zeer verschillende zyn in hunne verscheiden bevattingen , spruiten nochtans alle deeze zaaken uit een en dezelfde bron, uit het eigenlyk beginsel van hun bestaan, uit de lucht welke zy inademen. Het is in den dampkring derhalven dat wy den oorsprongk niet alleen der ondeugden maar ook der deugden deezer vermaarde natie moeten zoeken, in den aanhoudenden invloed van die oorzaak, welke deszelfs wreede uitwerkselen mededeelt , van het oogenblik af dat zy in wezen is, en welke op eene voelbaare wyze aanwast , wanneer de zaaden dier gesteldheid zich naderontwikkelen en zich in hen openbaaren: en slaat dit tot het uiterste voort, dan word 'er de grootste wanorder uit geboren. Alle menschelyke en goddelyke wetten worden verwaarloosd door een volk, welks zeden, gevoelens en driften verstonden zyn in de algemeene oproerigheid, waardoor elk van hen ontrust word. Vol van verlangen om verandering in hun staatsgesteldheid uit te werken, verbeelden zy zich deeze te zullen vinden, in het omverwerpen van alle staatkundige order , en de factiën, in welke zy zich met zulk een geweld begeeven, vertoonen zich aan hunne oogen, als eene volmaakte genoegdoeninge en verligting van hunne bezwaaren : doch inderdaad zulke oproeren vermeerderen slechts het kwaad, ten zy de natuur zich 'er gelukkig tusschen stelle, om de gaapende wonden van een geschud en waggelend staatsbestier te heelen Het is waarschynlyk, dat een naauwkeurig opmerker, door be-  geschets DOOR EENE FraNSCHE PEN. 199 behulp van eene meterologisch dagregister van het weder in dit eiland, factiën zou zien ophouden, en de openbaare rust zich vernieuwen, naar maate de winden, regen, en andere natuurlyke werkers die onderscheidene hoedanigheden in den dampkring veroorzaaken. Hetgeen wy alreeds gezegd hebben, schynt eene algemeener verklaaring te vorderen; wy zullen derhalven, terwyl wy voortgaan met de uitwerkselen der luchtsgesteldheid aan te merken, insgelyks trachten te toonen, dat de staatkundige gesteldheid haar invloed op de zeden van het volk heeft. De stad London en byna alle die aanmerkelyk zyn in de zuidelyke gedeelten van Engeland, zyn somber en naar; maar zelden beschynt haar de Zon in haar' zuiversten glans, dewyl haare draaien gemeenlyk door eene dikke wolk van smook worden onderschept, die niet alleen eene zwaars duisterheid over dezelve verspreid, maar tevens het licht van den dag aanmerkelyk vermindert Het eerste gezicht van alle deeze steden heeft een treurig en akelig voorkomen ; derzelver bouworde beantwoord aan deeze algemeene gemoedsgedeldbeid; haare versierselen schynen door de droefgeestigheid zelve uitgevonden te zyn: over alle dingen heerscht zulk eene algemeene somberheid , alsof men de droefheid tot in den boezem van het vermaak zelven wilden invoeren. De Engelsche ernsthaftigheid is zo diep geworteld, dat ' er sommigen zyn die in hunnen gantschen leeftyd nooit gelagchen hebben; het grootde gedeelte hunner bezigheden is zo uitsteekend ernstig , dat zelfs hunne vermaaken geen zweemsel van vrolykheid hebben, het welk wy eenigermaate aan het klimaat en de lucht mogen toeschryven, of, mogelyk aan hun staatkundig stelsel van vryheid, 't welk aan ieder mensch op zichzelven vergunt zodanige luim of humeur aan te neemen, als hy verkiest, zonder eenige acht 'er op te geeven wat zyn buurman denkt , ten zy het gebeure dat hy van hem afhangkelyk is. Ieder Engelschman is een kleine monarch , aan niemand dan zichzelven rekenschap van zyne daaden geevende. Kan deeze de gelukkigste staat  200 Het karakter van de Engelsche Natie zyn indien wy naar het uiterlyke mogen oordeelen schynt dezelve de allerelendigste te weezen hoe veele stervelingen in london in plaats van te leeven kwynen hunnen gant sche leeftyd door, geduurende welken zy nooit iets dan by uitspoorigheid genooten hebben " De lucht van Engeland, en inzonderheid die der hoofdstad, schynt het ligchaam baarblykelyker dan die van eennig ander klimaat in Europa aan te doen; men verbeeld zich dat dezelve een byzonderen invloed op de herssenen . heeft die zy eindelyk met haare veranderlykheid doet overeenstemmen, verwekkende onderscheiden uitwerkselen met eenen zuidelyken en met eenen noordelyken wind zo dat de begeerten van het gros der natie bepaald schynen te worden door de verscheiden veranderingen van den dampkring ™ en het gemeen gevoelen des volks opgemaakt kan worden uit de verdikking of verdunning der lucht Wy hebben reeds als eene waarschynlyke gissing opgegeeven, dat de zelfsmoord gedeeltelyk veroorzaakt word door de onvolmaakte doorstraalinge van het zenuwvocht en dat de Engelschen, op zekere tyden zo onvermogend oorzaak op een gelyken voet uit hoedanigheid der lucht moet afgeleid worden, stellende de menschen zich zonder eenig voorbehoedsel dagelyks aan dezelve bloot ze geschikt is om de gemoederen van een stoutmoedig onversaagd en peizend volk te misleiden het welk blindeling zy-  GESCHETS DOOR EENE FRANSCHE PEN. 201 zyne vooroordeelen opvolgt. Dus word de drift om zichzelven om hals te brengen eene beredeneerde daad, en zy, die zichzelven of verhangen, of in het water verdrinken, rekenen zich verpligt aan het algemeen eenige redenen van hun gedrag te geeven , waarom zy testamenten van vermaaning ter onderrichtinge hunner medeburgers nalaaten en door de grootste razerny de reden en het gezond verstand schandelyk misbruiken om den hoogsten top der menschelyke uitspoorigheid te rechtvaardigen By zulke gelegenheden verbeelden zy zich hunne geroemde vryheid in haare grootste volkomenheid te genieten, zo dat, wanneer iemand door een ongunstigen tegenloop der fortuin, of een slecht gedrag zich gedrukt vind, of dat de liefde haar tirannische heerschappy met een meer dan draaglyk geweld op hem oeffent, hy uit wraak zichzelven verhangt, of verdrinkt. Veele andere misbruiken, nog gevaarlyker voor de samenleevinge in 't algemeen, ontleenen hunnen oorsprongk uit dit valsch grondbeginsel van staatsbestier , het welk aan een iegelyk toelaat te doen, wat hy wil. Dikwyls kan men de galgen van Tyburn met eenen langen reeks schelmen versierd zien , die eene redenvoering in 't openbaar doen ( over het recht, hetwelk zy hebben om hunne verkeerde neigingen op te volgen, en over de adelyke onderneemingen die zy op de gemeene wegen uitgevoerd hebben) tot dat de beul een einde van dezelve maakt en tevens van hun leven. De saamvergaderde meenigte vermaakt zich met dergelyke schouwspelen, verwondert zich over hen , terwyl zy hen aanmaant om moedig te sterven. Alle burgerlyke zedelyke en goddelyke wetten worden verwaarloosd by een volk, dat een misbruik maakt van alle de gaaven des Scheppers. De natie zou haar karakter veranderen, en verstandig genoeg worden, byaldien men hen met eerloosheid brandmerkte, wier misdaad de allergestrengste straf verdient. Veelligt zou het belagchelyk maaken daarvan het zelfde uitwerksel hebben. Indien het volk gewend werd den zelfmoord uittejouwen in plaats denzelO 5 ven  202 Het karakter van de Engelsche Natie ven toe te juigchen, dan zouden zy dien, gelyk ze wezenlyk is, als eene bloohartigheid, in plaats van eene edele stoutmoedigheid beschouwen, en dus waarschynlyk buiten gewoonte raaken: maar om dit te doen, zoude de natie moeten lagchen, en dit is iets het welk een Engelschman zelden verkiest te doen. Een hunner wysgeeren wend voor dat de grimlach eene spruit der verwaandheid is; en uit hoofde der trotsheid, aan een Engelschman alleen eigen, lagcht hy nooit, wanneer hy zich in zyn land bevind: ieder blyk van vrolykheid, ieder aandoening van vreugd schynt hem onbetaamelyk; de gantsche natie heeft een zelfde somber en treurig gelaat, zy kent alleen het vermaak der oproeren en slempfeesten. De gezuiverste vermaaken , de aangenaame en levendige geneugten zyn in het klimaat van London vreemdelingen : van het eene uiterste van ernsthaftigheid en ingetoogenheid vliegen zy tot het andere van onbepaalde ongebondenheid: zelfs hunne vrouwen, wier uiterlykheid zo veel zedigheid en ingetoogenheid te kennen geeft , zyn boven maate grillig, wanneer zy zich van haare gemaakt laatdunkendheid eens ontslaan. De reden is, dat haare natuurlyke geneigdheden zo lang door eenen onwilligen band zyn tegen gehouden, en, gelyk eene snelvlietende rivier, in stroomen uitbarsten over de oevers, die haaren loop regelden , overstroomende die landen , welke zy anders zoude verrykt hebben , indien haare wateren niet binnen te naauwe banden waren beslooten geweest. Wy behoeven ons derhalven niet te verwonderen over de menigvuldige omwentelingen, die in dit koningkryk zyn voorgevallen, onder een volk, onvergenoegd uit hoofde zyner gesteltenis, altoos bezig met de zorg van het bewaaren zyner rechten en vryheden, by wien het klimaat zelf onophoudelyk dient om zulk een koddig humeur te voeden, en door veelvuldige aanvallen op de gestellen ten laatsten zulk een wezentlyk gevoel van hartzeer en onvergenoegdheid verwekt, dat het zichzelven zonder te redeneren  GESCHETS door EENE FrANSCHE PEN. 203 ren of te denken in het oproer van factie plotselyk neder stort Indien de natie eene tusschenpoozinge van vrede in haare ingewanden geniet , is zy 'er nooit gelukkiger 1 want van het oogenblik zelfs dat deeze begint te regeeren verschaft de uitgestrektheid der nationaale zaaken, welken zich in eene republiek opeen stapelen geduurige bezigheden die eene soort van onvergenoegdhied met zich brengen welken het gemoed zekere pynelyke wrevel doet gevoelen en hetzelve in eene geduurige droefgeestigheid houd Om deeze reden is het dat de gezelschappen in London zo by uitstek plegtig en ernstig zyn ten zy het gebeure, dat het gesprek verlevendigd word door eenige staatszaaken dan is het dat de wederzydsche partyen hunne heetgeharssende redenen zonder weêrhouding voortbrengen, trachtende ieder zyn best te doen om de geschikste middelen uittevinden, ten einde de party te doen zegepraalen van welke hy de voorspraak is. Ver-  Verslag wegens de Esquimaux, eene natie in het noordelyke deel van Noord-America, met eene beschaving van hunne wapenen vaartuigen en kleedinge, enz. getrokken uit de reizen van Professor Kalm naar Noord-America. De Esquimaux zyn geheel onderscheiden van de Indiaanen van Noord-America, ten opzichte van hunne gedaan te en taal. Zy zyn byna zo blank als de Europeaanen, en hebben kleine oogen: de mannen hebben insgelyks baarden. De Indiaanen daarentegen zyn koperverwig, en de mannen hebben geene baarden. In de taal der Esquimaux zegt men eenige Europeaansche woorden te vinden (*). Hunne huizen zyn of onderaardsche holen , of klooven in de bergen of zooden hutten boven den grond. Zy zaaijen noch planten ooit eenige gewassen , leevende voor- . naamlyk van de verscheidene soorten van walvisschen, zeerobben en walrussen. Somtyds maaken zy ook jagt op land-dieren, die zy eeten. Hun meeste vleesch eeten zy geheel raauw. Zy drinken water en sommige lieden hebben hen insgelyks zeewater zien drinken , het welk als pekel was. Hunne schoenen, koussen, broeken en rokjes zyn gemaakt van welbereide robben-vellen , en aan malkander genaaid met zenuwen van walvisschen, die als draaden getwynd kunnen worden en zeer taai zyn. Hun (*) De Moravische Broeders in Groenland landers op Terra Labrador overkomende, liepen de Esquimaux Groenhunne verschyning weg, doch zy bevolen een hunner groenlanders hen in zyne taal te rug te roepen. De Esquimaux, zyne stem hoo-  Verslag wegens de esquimaux enz 205 Hunne kleederen , van welken de hairige zyde naar buiten gekeerd is, zyn zo wel aan malkander genaaid, dat zy tot hunne schouders toe in het water kunnen waaden, zonder hunne onderkleederen nat te maaken. Onder hunne opperkleederen draagen zy hembden en borstrokken, gemaakt van robbe-vellen, zo wel bereid, dat zy zeer zacht zyn Ik zag eene van hunne vrouwe - kleedinge een muts borstrok en rok, alle uit een stuk van welbereid robbevel gemaakt zacht om aan te raaken, en het hair aan de buitenste zyde. Van achteren hebben zy aan haare rokken een' langen sleep, welke naauwlyks van vooren het middel haarer dyen bereiken; onder welke zy broeken, en laarzen, allen uiteen stuk, draagen. Het hembd, dat ik gezien heb, was insgelyks van een zeer zacht robbevel. Men zegt dat de vrouwen der Esquimaux schooner dan die der overige Amerikaansche Indiaanen, en de mannen gevolglyk naar evenredigheid ja loerscher zyn. . . Ik heb insgelyks een boot van de Esquimaux gezien. Deszelfs buitenste zyde bestaat alleen uit huiden, van welken het hair afgenomen is, en de zyden die 'er mede begroeid zyn geweest, zyn naar buiten gekeerd, en zo gelyk als pergament De boot was ten naasten by veertien voeten lang maar zeer naauw , en aan beide de einden spits uitloopende. Aan de binnenzyde der boot , plaatsen zy twee of drie dunne planken, welken eene soort van gedaante aan dezelve geeven. Van boven is zy geheel met vellen bedekt, uitgezonderd dat 'er digt aan het eene einde een gat in is, groot genoeg voor een' persoon alleen, om in te zitten roeijen, en zyne beenen en dyen onder het dek te houden. De gedaante deezer opening gelykt: naar een' halven cirkel, van welken de grond der middellyn naar het grootste einde der boot gekeerd is. Het hol is met hout omringd, aan het welk een zagt gevouwen vel met reepen aan het boven einde is vastgemaakt. Wanneer de Esquimaux gebruik van zyne boot maakt, steekt hy zyne beenen en dyen onder het dek, zit op den bodem der boot ne-  206 Verslag wegens de Esquimaux neder, trekt het vel, waarvan wy boven gesproken heb ben, rondom zyn lyf toe, en maakt het met de reepen wel vast de golven moogen dan met een ontzagchelyk geweld over zyn boot heen slaan geen drop waters zal nochtans in dezelve koomen, en de kleederen van den Esquimaux bevryden hem van nat worden. Hy heeft een riem in zyn' hand , welke aan beide einden een blad heeft en hem dient om mede te roeijen, en in eenen storm de boot in evenwigt te houden. De bladen der riem zyn zeer smal. Dikwyls zyn de Esquimaux by hevige stormen veilig in hunne booten veele mylen ver van land gevonden, terwyl groote schepen moeite hadden om zich te bergen. Hunne booten dryven op de golven als blaazen, en zy roeijen dezelven met eenen ongelooflyke snelheid. My is verhaald dat zy booten van verscheidene soort hebben. Insgelyks hebben zy grooter booten van hout met leder overtrokken, in welken verscheiden lieden kunnen zitten, en in welke hunne vrouwen gemeenlyk op zee gaan. Boogen en pylen , werpspietsen en harpoenen zyn hunne wapenen. Met de laatste dooden zy de walvisschen en andere groote zee-dieren. De punten hunner pylen en harpoenen zyn somtyds gemaakt van yzer, somtyds van been, en somtyds van de tanden der walrussen. Hunne pylkokers zyn van robbevellen gemaakt. De naalden waar mede zy hunne kleederen naaijen, zyn insgelyks van yzer gemaakt. Al hun yzer bekoomen zy op de eene of andere wyze van de Europeaanen. Somtyds gaan zy aan boord der Europeaansche schepen om eenige hunner waaren voor messen en ander yzerwerk te verruilen. Maar het is voor de Europeaanen niet raadsaam aan land te gaan, ten zy zy talryk zyn,- want de Esquimaux zyn valsch en verraaderlyk, en kunnen geen vreemdelingen onder hen verdraagen. Indien zy zich te zwak oordeelen, vluchten zy op het naderen van vreemdelingen; maar zo zy zich verbeelden de overmagt op hen te kunnen behouden, dooden zy al wat hen in den weg komt.  EENE NATIE IN NOORD-AMERICA. 207 komt, zonder eenen eenigen by het leven te behouden. De Europeaanen, derhalven, waagen niet een grooter getal der Esquimaux aan hun boord te laaten komen dan waarvan zy gemaklyk meester kunnen worden. Indien zy schipbreuk lyden op de kust der Esquimaux, is het ruim zo goed in zee te verdrinken dan behouden aan land te koomen: dit hebben veele Europeaanen ondervonden. De Europeaansche booten en schepen, welken de Esquimaux in hunne magt krygen, hakken zy onmiddelyk in stukken, en berooven ze van alle de nagels en ander yzerwerk, het welk zy tot messen, naalden en punten van pylen enz. verwerken: van het vuur maaken zy geen ander gebruik, dan om hun yzer te smeeden en de vellen der dieren te bereiden. Alle hunne spyzen eeten zy, gelyk wy gezegd hebben , raauw. Wanneer zy aan boord van een Europeaansch schip koomen, en hen iets van de scheepskost word aangebooden zullen zy 'er nooit van proeven , voor dat zy 'er iemand der Europeaanen van hebben zien eeten. Niettegenstaande aan andere wilde natiën niets zo behaaglyk is als brandewyn, hebben my echter verscheidene Franschen verzekerd, dat zy nooit op de Esquimaux vermogt hebben, om 'er een mondvol van te proeven. Hun wantrouwen jegens andere natiën is hier van zekerlyk de oorzaak; want zy verbeelden zich ontwyffelbaar dat men hen tracht te vergeeven, of eenig kwaad te doen, en ik zou haast zeggen dat zy 'er het rechte denkbeeld van hebben. Zy draagen geene oorringen, en beschilderen hun aangezicht niet, gelyk de Americaansche Indiaanen. Voor veele eeuwen hebben zy al honden gehad, welker ooren styl over eind staan, en nooit nederhangen. Zy gebruiken ze op de jagt, en in plaats van paarden des winters, om hun goed over het ys te haalen. Somtyds ryden zy zelfs in steden, door honden voortgetrokken. Andere huislyke dieren hebben zy niet. In hun land zyn inderdaad menigvuldige rendieren; het is nooit bekend geweest, dat  20S Verslag WEGENS DE EsQUIMAUX de Esquimaux of eenige andere der Indiaanen in America dezelven ooit tam gemaakt hebben. Ds Franschen in Canada, die eenigermaate de nabuuren der Esquimaux zyn, hebben zich veel moeite gegeeven, om een soort van koophandel met hen op te rechten, en hun best gedaan om hen tot eene vriendelyke onderhandeling met andere natiën aan te spooren. Ten dien einde namen zy eenige kinderen van de Esquimaux tot zich, leerden hen leezen , en bragten hen op de best mogelyke wyze op. Het voorneemen der Franschen was deeze kinderen aan de Esquimaux te rug te zenden om hen te onderrichten , wegens de vriendelyke behandeling hen aangedaan , en hen hierdoor betere gedachten van de Franschen in te boezemen. Doch ongelukkig stierven alle deeze kinderen aan de pokjes, en dus verviel dit ontwerp. Veele lieden in Canada twyffelen of de onderneeming wel geslaagd zou zyn , schoon de kinderen in 't leven waren gebleeven. Qm hun gevoelen te staaven, verhaalen zy , dat 'er te vooren een Esquimaux door de Franschen bemagtigd, en te Canada gebragt was, alwaar hy een langen tyd verbleef , en met groote beleefdheid behandeld werd. Hy leerde het Fransch tamelyk wel, en de Fransche leevenswyze scheen hem niet te mishaagen. Toen hy naar zyne landgenooten te rug was gezonden, bevond hy het onmogelyk den minsten indruk op hen ten voordeele der Franschen te maaken maar hy werd door zyne naastbestaanden , als eenen halven Franschman en vreemdeling, omgebragt. Deeze onmenschelyke behandeling der Esquimaux omtrent alle vreemdelingen, is de reden, dat geene der Indiaanen van Noord - Amerika de Esquimaux ooit kwartier geeven, wanneer zy hen ontmoeten , maar op de plaats dood slaan hoe zeer zy anders hunne vyanden dikmaals vergiffenis verleenen, en de krygsgevangenen in hunne natie inlyven.  Gesprek tusschen Plinius, den ouden, en PLInius , den jongen. Vertaald uit The Dialagues of the Dead, by Lord Lyttleton. de oude Plinius. Met bericht, neef, dat gy my gaaft wegens uw gedrag in het midden der verschrikkingen en gevaaren , die de eerste uitwerping van Vesuvius verzelden, leverde my niet veel vermaak uit. Daar was meer in van ydele roemzucht dan van waare grootheid. Niets is groot dat onnatuurlyk en gemaakt is. Wanneer de aarde beneden u schudde, wanneer de hemelen verduisterd waren door zwavelachtige wolken, vol van asch en vonken, opgeworpen uit den nieuwgevormden vuurkolk, wanneer de gantsche natuur op het punt haarer verwoesting scheen te zyn , dan zich bezig te houden met in Livius te leezen, en uittreksels te maaken, alsöf alles rondöm u in veiligheid en gerust geweest ware, dit was eene ongerymde gemaaktheid. Het gevaar tegen te gaan is de hoedanigheid van een' man ; maar ongevoelig voor hetzelve te weezen is eene dierlyke domheid; en onaandoenlykheid voor te wenden, waar ze geen plaats kan hebben, is belagchelyke valschheid. Wanneer gy naderhand uw oude moeder weigerde te verlaaten, en u-zelven, zonder haar, door de vlucht te behouden, handelde gy inderdaad edelmoedig. Het betaamde insgelyks aan eenRomein haar' moed staande te houden, in't midden van alle de verschrikkingen van dat vreesselyk toonee!, door u kloekmoedig en onversaagd te toonen. Maar de verdienste en glorie van dit gedeelte uws gedrags word door het andere verdonkert,'twelk een zweemsel van opgeblazendheid en ydele roemzucht aan het geheel geeft. de jonge Plinius. Dat gemeene gemoederen myn oplettendheid in myne studiën in zulk eene tydsomstandigheid voor onnatuurlyk en gemaakt zouden aanzien, kan my niet veel verwondevi Afd. XII. Deel. P ring  210 Gesprek tusschen Plinius, den ouden, ring baaren. Maar dat gy dezelve voor zodanig zoud houden, had ik niet verwacht; gy, die nog nader dan ik by den vuurigen storm kwaamt, en door de verstikkende hitte van den damp om het leven raakte. de oude Plinius, Ik stierf, zo als een goed en braaf man behoort te sterven, in het volbrengen van myn' pligt. Laat my alle de byzonderheden in uw geheugen herroepen , en oordeel dan zelf over het onderscheid tufschen uw gedrag en het myne Ik was aan 't hoofd van de Romeinsche vloot, die toen te' Misenum lag. Op het eerste bericht dat ik ontfing wegens de zeer ongewoone wolk, die zich in de lucht vertoonde beval ik my in een vaartuig naar buiten te voeren, tot op eenigen afstand van het strand, ten einde ik beter in staat mogt zyn om het verschynfel waarteneemen, en, zo het mogelyk ware, deszelfs natuur en oorzaak te ontdekken Dit deed ik als een filozoof, en het was eene nieuwsgierigheid, die eigen en natuurlyk is aan een naspoorend en onderzoeklievend gemoed. Ik bood u aan u met my te nemen , en zekerlyk had gy moeten begeeren met my te gaan; want Livius had op een' anderen tyd kunnen gelezen worden , en zulke verschynsels komen niet dikwyls voor : maar gy bleeft vastgehecht en geketend aan uw boek, met eene pedantsche verkleefdheid. Wanneer ik buiten myn huis kwam, bevond ik dat al het volk zyne wooningen verliet, en , als de veiligste wykplaats, naar de zee vluchtte. Om hen en alle de anderen, die langs de kust woonden, hulp te bewyzen, gaf ik terstond order dat men de vloot zou vaardig maaken, en ik zeilde met dezelve de geheele baai van Napels om, stuurende inzonderheid naar deeze deelen van het strand, waar het gevaar grootst was en van waar de inwooners met de uiterste verschriktheid trachtten te ontvluchten. Dus sleet ik den gantschen dag en behield door myne zorg eenige duizenden in het leven; terwyl ik op den zelfden tyd, met eene standvastige bedaarden onbelemmerdheid van gemoed, de verscheiden gedaanten en verschynsels van de uitbraaking gade sloeg. Tegen den nacht,  en Plinius, den jongen 211 nacht, toen wy den voet van Vesuvius naderden, waren alle de galeijen overdekt met asch en vonken, die heeter en heeter werden; hierop begonden regens van puimsteenen en gebrande en gebroken vuursteenen op onze hoofden te vallen; en wy werden gestuit door de beletselen, die de afgebroken stukken van den berg plotselyk gevormd hadden, door in de zee te vallen, en dezelve, aan dat gedeelte van de kust byna te dempen. Ik beval hierop myn piloot naar het landhuis van myn' vriend Pomponianus te stuuren 't welk gy weet dat in den binnensten bogt van de baai gelegen was. De wind was zeer gunstig om ons derwaart te voeren , maar wilde ons niet toelaaten ons weder van het strand te begeven, gelyk wy wenschten gedaan te hebben. Wy waren derhalven gedwongen den nacht in het huis van myn' vriend door te brengen. Men waakte, terwyl ik een weinig sliep tot dat de hoopen van puimsteen, die van de Wolken vielen, welken nu naar die zyde van de baai waren gedreven, zo hoog reezen op de plaats voor het verblyf waarin ik neder lag , dat ik 'er niet uit zou hebben kunnen gaan, indien ik langer gebleven had: de aardbeevingen waren ook zo hevig, dat zy alle oogenblikken de huizinge met instortinge dreigden. Wy oordeelden het derhalven veiliger ons in de open lucht te begeven, behoedende onze hoofden, zo veel wy konden, door kussens op dezelven te binden. De wind ons tegen blyvende, en de zee zeer onstuimig zynde, vertoefden wy op het strand, tot dat een zwavelachtige en vuurige damp myne zwakke longen toedrukte, en myn leven deed eindigen, In dit alles hoop ik volgens den pligt, die myn ampt van my vorderde, en met waare grootheid gehandeld te hebben. Maar, by deeze gelegenheid, en in veele andere deelen van uw leven, moet ik zeggen, myn waarde neef, dat 'er een ydele roemzucht met uwe deugd gemengd was, die dezelve benadeelde en ontsierde Zonder dat zoud gy een der waardigste mannen zyn geweest die Rome heeft voortgebragt; want nooit overtrof iemand u in eerlykheid van hart en grootheid van gevoelens. p 2 Waar-  212 Gesprek tusschen Plinius , den ouden , Waarom wilde gy bet wezen der glorie verliezen, door naar de schaduw te trachten? Uwe welspreekend heid had het zelfde gebrek als uwe zeden: zy was te gemaakt. Gy gaaft vóót Cicero tot uw' leidsman en voorbeeld te maaken. Maar wanneer men zyn lofspraak van Julius Caesar leeft, in zyne redevoering voor Marcellus, en de uwe van Trajaan, dan schynt de eerste de taal van natuur en waarheid, opgevoerd en veradeld met al de majesteit van de verhevenste welspreekendheid : de laatste vertoont zich als de bestudeerde aanspraak van een' weelig' rederyker , die begeeriger is om te schitteren en zyn eigen vernuft aan den dag te leggen, dan den grooten man te verheffen, die hy te pryzen heeft. DE JONGE PLINIUS. Ik heb veel te groote achting voor u, myn Oom, om uw oordeel, zo wel over myn leven als myne schriften, in twyfel te trekken. Zy konden beiden beter geweest zyn , indien ik niet te begeerig was geweest om ze volmaakt te doen worden. Maar het voegt my niet om veel over deeze zaak te zeggen. Laat my derhalven tot het onderwerp , waarmede wy ons gesprek begonnen, wederkeeren. Welk een vreesselyke ramp was de uitwerping van Vesuvius, die gy nu beschreven hebt? Herinnert gy u nog de schoonheid van die bekoorlyke kust, en van den berg zelven, voor dat hy gebroken en opgescheurd was door de woede der schielyk uitberstende vuurgloeden , die 'er door heen drongen, verwoesting en verderf over al het omgelegen land verspreidende ? De voet van denzelven was bedekt met koornvelden en ryke beemden, geschakeerd met fraaije landhuizen, en heerlyke vlekken: de zyden waren bekleed met de beste wyngaarden van Italië, brengende de rykste en edelste wynen voort. Hoe schielyk, hoe onverwacht, hoe vreeslyk was de verandering! Alles was eensklaps overstelpt met asschen , en vonken , en vuurstroomen , stellende aan het oog het alleryslykst tooneel van afgryzen en verwoefting voor. De  in Plinius, den jongen. 213 de oude Plinius. Gy schildert het naar waarheid . Maar is het nooit in uw gemoed opgekomen , dat deeze verwisseling een zinnebeeld is van hetgeen aan alle ryke en weeldrige Staaten moet overkomen? Terwyl derzelver inwooners in wellustigheid verzonken zyn, terwyl alles rondom hen lagcht, en zy denken dat 'er geen kwaad of gevaar naby is, gisten de zaaden van verwoesting reeds binnen in hen; en schielyk uitbrekende, vernielen zy al hunnen rykdom, alle hunne vermaaken; tot dat zy misvormd zyn tot een droevig gedenkteken der Goddelyke wraak, en van de noodlottige uitwerksels van inwendig bederf. p 3 Lof-  Lofrede op den Heere Advokaat Noordkerk. (*) Hst is niet minder billyk dan nuttig en aangenaam, meer dan gemeene verdiensten haaren behoorlyken lof te geeven; en hulde te bewyzen niet alleen aan uitmuntende bekwaamheden, maar vooral aan verheven deugden Deeze zo natuurlyke denkbeelden, gevoegd by de gevoelens van hoogachting en erkentelykheid, waarvan myn hart omtrent den overleden Heere Noordkerk doordrongen is , hebben my aangespoord om zyn lofspraak ten minsten in een schets , te ontwerpen; de pen van een' Rechtsgeleerde moest dezelve voltooijen. Hermannus Noordkerk wierd geboren te Amsterdam den 28sten January des jaars 1702 Zyn geslacht was oirsprongkelyk uit Duitschland. Zyn Overgrootvader van Vaders zyde, die 'er Predikant was, ter zaake van den Godsdienst lang vervolgd zynde, nam eindelyk zyn toevlucht tot deeze Provintiën, als een openstaande schuilplaats voor verdrukten. Hy heeft zyne amptsverrichtingen te Haarlem tot aan zynen dood, waargenomen. In het vervolg was zyn geslacht niet uitsteekende in rang of bezittingen, doch het muntte altoos uit in deugd. De Vader van onzen Advokaat was een deugdzaam man; een man die zich de opvoeding zyner kinderen byzonderlyk ter harte nam, en hen die loffelyke beginselen inprentte, welken zulk een' zichtbaaren invloed hadden op hun karakter en gedrag. Van de twee Broeders onzes Advokaats, heeft de een den Koophandel deftig voorgestaan, en de ander, met ongemeene kundigheid en yver, de post van eerste Klerk ter Secretarye deezer Stede waargenomen. Het waren de weldaaden van den  lofrede OP DEN HEERE, ENZ. 215 den Heere Jan Corver (*), Burgemeester en Bewindhebber van de O. I. Compagnie te Amsterdam, welken aan den Vader van deeze drie gebroeders een genoegsaam bestaan verschaften   , waarvan dees zulk een nuttig gebruik maakte,           digd was. En hoe bloeijende moet een Maatschappy niet weezen. van welke de Hoofdbestierders, door hun gunstbewyzen, den groei der ontluikende verdiensten bevorderen, en schier onbekende talenten ontwikkelen ! En hoe gelukkig     ware het niet, indien 'er altoos den edelmoedigen arbeid der Ouderen voor het gemeene welzyn , aan hunne Kinderen wierd beloond? On (*) Zie de Opdragt aan voor de verhandeling , ten tytel voerende , van de volgende In deeZe opdragt bedient *?^J£*j£ geleden\ dat myn Grootuitdrukkingen: „ Het is bï"»'?*'h™t woeden van de vyandeti „ vader van Vader, zyde, die door be ^ getrouwe yk ,, zyner belydems, en dÊwyl en bezittingen was be , bad waargenomen , van alle zy e co. Grootvader den " roofd , zeer gunstig rw'er4°T^„zJfs wel met een vriendschap ' Heere van Schoterbojch, die hem z-m' , ?ell n00it kan worden gelieHe te verwaardigen, TOWWM^fe foorten van moeijelykuitgewilcht. Na dat * ^ ? * dat by , geduurende zyn heden cn verdrieten had sfi£M»M. W^citfrS aan bet over„ vlucht en omwyKing in di.ilc.e boren,. | wierd by naar „ blyffel zyner kudde nog eenigen*e«t r » gerultheui, Haarlem beroepen, om a da ar z>n m Qe ^ vm Schoicr by de LotherscAe J8e»^t'XS«iiBwl«*t kende' hlelp h ' vce(t was geduurenrende zyn leven s dees achtoaait. oys fe klndcl.cn . in zyn buis nam, zorg oiotg v: u tot veel gelukRiger ' zat van dagen , gereed ^.fr^f^beval. Hoeveel wy riec1 geweften, denzelven zynen K c . ^» * verlcbuldigd is ge », naderhand zo Sloten Bw^1™s aiegeeving deed by on noeazaam bekend. Van het begin zyne nscdt,cze genegenheid " «nacht zyn gunsten ondervinden, cn wee i dool,ud,te " fo zynen laaten ouderdom WB»^^^ gedenkwaardige be" Man! hier bezig bonden met het opsieri J^g^en van * dryven, met het verbaalen der uumu te uw eigen " £S Vader , van een' m^^Rgti uwe aanhoudende ge- gg _ _ Vaar. voon my en ^ keurt.". „ negentien! ie veteeren, indien gy -^  216 Lofrede op den Heere Onze Advokaat wierd niet van den beginne af tot de studiën opgeleid. Hy had eene sterke geneigdheid tot de schilderkonst; ook maakte hy reeds merkelyke vorderingen in dezelve , terwyl hy 'er zich , misschien niet zonder nuttigheid, in oefende. Waarschynlyk was het een gevolg van zyn eigene ondervinding, dat hy naderhand aanraadde den jongelingen te onderwyzen in het tekenen , om hunnen geest oplettend te maaken; en in de Wiskunde, om hen juist te leeren denken, De moeijelykheden die hy ontdekte in het schilderen van een Plafond, hetgeen hy voor zynen Vader onder handen had genomen, toonden hem ten klaarsten wat 'er al in een' groot schilder moest samenloopen; en toen waarschynelyk reeds gevoelende dat hy geschikt was om boven het middelmaatige uittemunten, zag hy voor altoos af van de schilderkonst, en gaf zich ten eenemaal over aan de studiën. Hy bereikte toen den ouderdom van agttien jaaren. De Heer d'Orville, naderhand Hoogleeraar in de fraaije letteren te Amsterdam, was het die den jongen Noordkerk inzonderheid in zyne studiën aanmoedigde. Alles scheen samenteloopen om hem tot een bekwaam man te maaken. Op de hooge School te Leiden oefende by zich in de Historiën onder den Hoogleeraar Burman , in de Wysbegeerte onder den Hoogleeraar 's Gravesande ; en in de Rechten onder de Hoogleeraaren Noodt , Schulting en Vitriarius. Hy hoorde ook, ten zelfden tyde de Voorleezingen over de Godgeleerdheid, een weetenschap waaraan hy zich liefst zou hebben toegewyd ; doch zyn Vader en hy, oordeelende dat de oogmerken van den Heere Corver , hnnn' weldoener , voor hen heilig moesten weezen, offerde de jonge Noordkerk, hoewel ongaarne, zyn' gezetten smaak in de oefening der Godgeleerdheid hieraan op, en viel als met de borst op die der Rechten. Desniettegenstaande vermaakte hy zich, nu en dan, by wyze van uitspanning, met het schryven van eenige Godgeleerde en stichtelyke opstellen. Hy verkreeg de waardigheid van Dok.  Advokaat Noordkerk. 217 Dokter in de Rechten, in den jaare 1728. (*) Hy was negen-en-twintig jaaren oud toen hy te Amsterdam zyn beroep als Advokaat aanvaardde. Hy zou liever den leerstoel tot het onderwyzen der Rechten voorgetrokken hebben aan hetgeen men eigenlyk de Praktyk noemt; echter lag hy zich met eene edele belangeloosheid toe op de laatste, en dat wel geduurende drie-en-veertig jaaren , met de grootste en heerlykste gevolgen. Mogelyk bevond zich nimmer eenig jong Advokaat in zulke gunstige omstandigheden om zyn verdiensten ten eersten te doen kennen. Men verhaalt dat wanneer hy in 's Gravenhage, daar hy twee jaaren doorbragt, tegen eenen der beroemde Advokaaten dier plaatse pleitte het pleidooi van deezen door de gantsche vergadering, zelfs van de zyde der Rechteren, ongemeen wierd toegejuicht. De Heer Noordkerk antwoordde met eene zedige beschroomdheid. De Haagsche Advokaat, van de balie aftreedende, verklaarde openlyk dat hy zich de ontfangen toejuiching geenszins aanmaatigde, maar dat ze den jongen Advokaat van zyn party toekwamen, die een der beroemste mannen beloofde te worden, welken ooit de pleitzaal tot eer verstrekten. In den jaare 1730 eischte een Vrouw de ontbinding van haar huwelyk met een' Man die vluchtig was, en overtuigd van een gruwelyk misdryf, tot dien tyd in deeze Republiek byna onbekend. De Heer Noordkerk nam de zaak van deeze vrouw op zich, en won het rechtsgeding. De nieuwheid van het onderwerp, trok de aandacht der Rechtsgeleerden; en dit pleidooi is de voornaame inhoud van een Latynsche Verhandeling, gedrukt in den jaare 1733. Een slaaf had zich in Amerika aan zyn' meester onttrokken, en was te Amsterdam aangekomen, daar zyn meester hem liet vatten. De slaaf verzocht om een' Advokaat, en verkreeg den Heer Noordkerk , die zyn zaak, met veel geleerdheid en nadruk , onder een' grooten toeloop van hoor (*) Zyn stelling by deeze gelegenheid voerde ten tytel: De Commerciis ex Jure Gentium ad L. D. de Inst. & Jure L. B. ap. Dan. Goedval 1728. in 4to. P 5  Lofrede op den Heere hoorderen bepleitte. De Heeren Schepenen verklaarden den slaaf vry te weezen. De Heer Hoofd"officier te Amsterdam, had by de Heeren Schepenen aangeklaagd een man' van hooge jaaren wegens het drukken van een verklaaring over het Boek van Job, door Willem Deurhof, waarin de Schryver, gelyk men voorgaf, sommige Sociniaansche en andere verboden stellingen zou verspreid hebben. Men ondervond by deeze gelegenheid dat de Heer Noordkerk niet minder een doorkundig Godgeleerde dan bedreven Advokaat was. Hy verdedigde, voor eene zeer talryke vergadering, den beschuldigden , die vrygesproken wierd. In Amsterdam zat een man in hechtenis, die men van een misdaad beschuldigde, welken de dood verdiende. Onze Advokaat gaf, in zyn gemeenzaame verkeering, te kennen, dat dees beschuldigde het misdryf wel kon begaan hebben, maar dat, naar zyn gevoelen, de bewyzen, die men 'er voor bybragt, niet voldoende waren, om hem ter dood te brengen. De Heeren Schepenen , die gaarne onzen Noordkerk over de zogenaamde crimineele misdaaden hoorden, vonden goed hem, zo men verhaalt , voor deeze reis, van zyn eed (*) te ontheffen , en gaven hem als Advokaat aan den betichten. Eindelyk wierd, na zyn allersterkst betoog van de ongenoegzaamheid der bewyzen , den gevangen, op last der Heeren Schepenen , ontslagen. De Heer Noordkerk pleitte met duidelykheid, deftigheid en nadruk. Hy bezat de konst om de zaaken te schiften, en tot een duidelyk kort begrip te brengen, in een' hoogen trap. Hy ontleende zyn beginselen, waar het de omstandigheden verëischten, of uit het Recht, of uit de natuurlyke billykheid, of uit de Godgeleerdheid. Zyn pleidooijen waaren met de naauwkeurigste zorgvuldigheid uitgewerkt. Hy ontvouwde de gevallen op de allerduidelykste wyze. Zonder, de sieraaden van den styl te verwaarloozen, trachtte hy, inzonderheid, het voorgestelde zaa ke (*) De Eed naamelyk, welke een' Advokaat verpligt nimmer een'  schuldigen te verdedigen, het geen door het bovenstaande getuigenis van den Heere Noordkerk scheen tegengesproken te worden;  Advokaat Noordkerk. 219 kelyk te bewyzen, en dat wel, door een reeks van ineengedrongen en aan elkander geschakelde redeneeringen. Men bemerkte in zyne pleidooijen eene uitmuntende fraaiheid in het voortellen der byzonderheden, en zo veel fynheid in zyne aanhaalingen, dat zy enkel scheenen te dienen om het geheugen der Rechters te gemoet te komen. Hy wederlei niet alleen de tegenwerpingen van zyn party , maar hy voorkwam ook die, welken zy zou konnen maaken het geen niet weinig toebragt om de rechtvaardigheid zyner zaak in het helderste daglicht te stellen. Zyn manier van voorstelen was bezadigd. Zyn doel was alleenlyk het verstand te verlichten en te overtuigen, en nimmer poogde hy de hartstogten te beweegen, dan door de kracht der waarheid. De menigvuldige bezigheden van den Heere Noordkerk die nog vermeerderden naar maate zyne bekwaamheden bekender, en zyn achting algemeener wierden; zyn vlytig bywoonen van de pleitbank, waarïn hy volhardde tot den jaare 1761 ; zyn geduurige raadpleegingen, en menigvuldige onderhandelingen met de hooge Overheid over de gewigtigste en neteligste omstandigheden der stad (*), verhinderden hem echter niet, aan het Publiek eenige geleerde werkjes te leveren (**) en eenige anderen te beginnen of te ontwerpen, om welker uitgaave verscheide jonge Advokaaten nóg vuuriglyk wenschen. De Heer Noordkerk was te wel overtuigd van den eerbied , dien men aan zyn' meerderen verschuldigd is, om * Men begrypt ligtelyk dat de Heer Noordkerk tot de aanzienelykste bedieningen zou verheven zyn geworden indien hy dezelven had konnen of willen aanneemen. De roemwaardigste post in zyne oogen was zekerlyk die, waarin hy van het meeste nut kon weezen. ** Hermanni Noordkerk Specimen Lectionum seu Disquisitio de lege Petronia... 1731 Observatorium Decas in quibus varia Juris Romani capita exponuntur aut emendantur. 1731 De Matrimonüs ob turpre facinus quod Peccatum Sodomiticum vocant jure folvendis, Dissertatio 1733 Zullen dan zo veele Memoriën, door deezen ervaren man voor byzondere steden persoonen of familiën opgesteld voor het Publiek geheel verlooren gaan?  22o Lofrede op den Heere om zich niet, op de begeerten van den achtbaaren M • ftraat van Amfierdam, te belaften mer T 3gl* docb nuttig werk, ^TLt^ licht trad, onder den tvtrl ,™ zj i f 748 aan het zameling, In de befte orde, van de ff! Ver' ™n,Privileg!ën, oa^^L^^'J^T men der Stad Amfterdam. Drie Re-ifterTnTL , -eken der blondere ^J^^^^' dragt van den Heere Noorokerk aan den cL £P" gjftraatvan Amfterdam, h zo weI h^. . ^„Tw *g, en vertoont een levendig tafereel van het 7' Burgeren deezer ftad, onder de h„m, g uk der Zy die kundig zyn wegens de tafn*p • zlgheden van den Heer Noordkerk en ? 'nge eIcle b* huis fchier nimmer ledig waT v'n ^"ftn ^ *" ^ I-ten hem kwamen raadple gen Z be J aIle grypelyk voorkomen hoe hy Se Tel l °"be' T, zonder iets te doen 'w^^S ™£ zal niet noodeloos weezen dit „',, ülue«elIen. Het •-. * w,s „„t „ ™jrr™?- r« heid ( ; Men weet nn, in tegendeel, dar „,„, . j , nart, zeer tot driftigheid overhelde. Dkmö^ï^*"' nlt zo veel te meerder" tot eer verUrelckeï ak , * ?ekercn 2i" • dat zyn koe gertel het beginfel ~a k Je°°r,iee]d l,eeft gemaatigdheid. Hoe groot is dan nl« ' , a,n, z?n ze)'izaame betering des gettels, net vermog "an'eeTe ÏXÏ^ 5°l "e •? nog vermeerderd door de «rootiie VZllci7 geft,dl8e oplettendheid, de Rechtsgeleerdheid en d!n Godsd én^ m!" h"* de ^"^«te de Heer Noorukerk, in drie.ravS L " ,ceft aangemerkt, daï öphoudelyk bezocht / zicir/iee s drS e^H,,?1 "y ^ 1>ldt2aal «• ten verrafTen; en nlettegenftaande men ™jl2Vyn yver ,lecfc la»toonde hy echter , 8lle cïe k*^?ffi££* °nmaatiS daarna een levendig berouw te hebben? üeC t!1 °Penlyk,  Advokaat Noordkerk. 221 heid van ziel , die zich nooit verloochende. Hy had zich met den onvermoeidsten yver, toegelegd op een gegronde kennis der Rechten, waarvan hy de beginselen, aanstonds en naar waarheid, op de byzondere zaaken die zich opdeeden, toepaste. Hy bezat, by een juist en regelmaatig denkend vernuft, een allergetrouwst en gelukkigst geheugen. Alle Wetten, alle Keuren waren, als het verëischt wierd, voor zynen geeft tegenwoordig, en hy arbeidde met een ongemeene gemaklykheid; zynde dit een natuurlyk gevolg van de vaardigheid en juistheid zyner bevatting. Voor het overige heeft hy altoos ongehuuwd en op zich zelven geleefd. Alle zyne vrye oogenblikken waren dierhalven aan den arbeid of de overdenking toegewvd (*). Inderdaad was de Heer Noordkerk wel een algemeen Menschen-vriend, ook droeg hy sommigen, die het naar zyne gedachten verdienden, eene byzondere genegenheid toe: echter was hy aan niemand by uitstek verknocht maar leefde als afgezonderd, hoe zeer zyn gezelschap ook met drift gezogt wierd. Eindelyk, had hy ook liefde voor zyn beroep, waarin hy slechts twee verdrietlykheden vond, naamelyk dat hy zo dikwerf met valsche vooröordeelen moest kampen, en dat hy, somtyds, de menschen misnoegd van zich zag heenen gaan , met wier belangen zyn uitspraaken strydig waren. Maar ook, aan een' anderen kant, welk een genoegen moesten de menigvuldige groote en gelukkige gevolgen niet doen ontstaan voor hem, die altoos de opheldering der waarheid, de verdediging van 't recht , of de behoudenis van den vrede in het oog had? Nóg voldoe ik aan de eischen van myn hart, wanneer ik my zyn lofspraak herinner, vervat in deze weinige regelen, die my de droetheid en erkentelykheid, op het oogenblik van zyn overlyden, deeden uit de pen vloeijen, en die geplaatst (*) De nuttige bezigheden waren, door eene lange hebbelykheid, voor hem zo noodzaaklyk geworden , dat hy een Buitenplaats in den Haarlemmernout, waar men hem geraaden had voor zyn gezondheid, de laatste dagen der week te slyten , kort na dezelve gekocht te hebben, weder verkocht, alleen dewyl hy 'er, zyns oordeels, zich met nuttig genoeg kon bezig houden.  222 Lofrede op den Heere plaatst zyn in eenigen der openlyke nieuwspapieren, Waarin men zich als Om stryd, be-yverd heeft aan zyne verdiensten recht te doen. , Eergisteren den 6den November, heeft Amsterdam een „ allersmertelykst verlies in den persoon van den heere Advokaat Noordkerk ondergaan. Dees beroemde dees „ met recht beroemde man verbond aan een zeer' uitgestrekte kennis van het recht, een juist vernuft, een gegrond oordeel, en de gaave van overreeding, die hy altoos met wyze en nuttige oogmerken te passe bragt Men vond hem altoos zachtzinnig , geduldig bezadigd schrander en doorzichtig. Hy ruimde straks alle hinderpaalen uit den weg, loste alle zwaarigheden op, en „ verspreidde over alles duidelykheid. Altoos was hy de „ beschermer der onschuld, altoos de verdediger van het „ recht, en niet minder een Christelyk Leeraar in geweetensgevallen, dan een beroemd Advokaat. Hy was „ een bestierder van het twyffelend geweeten, een stiller der „ krakeelen, en een bylegger van geschillen. De zuiverheid zyner zeden en zyn voorbeeldig leven , aan het algemeen belang toegewyd, strekken tot getuigen van zyn Godsdienstige beginselen, en tot waarborgen van zyn „ geluk." Wie is 'er die den Heer Noordkerk gekend heeft, en deeze lofspraak niet gaarne zal onderschryven , een lofspraak die hem zo zeer tot eer verstrekt? En hoe wierden de begaafdheden van deezen grooten man niet nog verheven door zyne deugden! Indien zyn deftige gestalte zyn rype ouderdom en een gelaat waarïn de oprechtheid , de zachtaardigheid , de bezadigdheid waren geschilderd , reeds aller achting tot zich trokken; hoe verwierf zyn onthaal, altoos even gelykmaatig, even vriendlyk, even inneemende, hem niet het vertrouwen van allen die hem raadpleegden ! Oplettende en bedaard , luisterde hy met aandacht en een' langen tyd. Nimmer scheen hy 'er naar te wachten dat men met spreeken ophield. Zyn geduld zyn goedaartigheid en zyn toegeevendheid hielden het uit  Advokaat Noordkerk. 223 uit tegen de verwardste berichten, de nuttelooste verhaalen , en de ongegrondste tegenwerpingen. Hy bevatte, op het oogenblik, de wezenlyke zaak waarover men eigenlyk verschilde; en zyn altoos duidelyk en naauwkeurig antwoord , scheen met het grootste gemak en ruimte van tyd overwogen. Hy bezat de zeldzaame begaafdheid, om altoos, alles wat hy zeggen moest, en nooit meerder, te zeggen. Men heeft aangemerkt dat zyn stem , zo wel vry van gemaaktheid als eigenlyke bedoeling, langzaam was als hy redentwistte, vriendelyk wanneer hy tegensprak, zacht wanneer hy besliste, en inneemende wanneer hy verdrietige bewyzen aandrong jegens zodanigen die hem raad vraagden. Dewyl hy nimmer ondernam eenige zaak te verdedigen , dan die hem rechtvaardig scheen, kan men zeggen dat hy, in het byzonder, de Advokaat der braave lieden was. Nog meer: Hy was met recht een bestierder van het aandoenlyk geweeten; altoos vond dit in den Heer Noordkerk een' teder' vader. Hy laakte nooit met strafheid; hy berispte nooit met drift; hy scbreef het altoos toe aan gebrek van nadenken , aan het geweld der hartstogten , aan den invloed der voorbeelden, aan de menschelyke zwakheid, het geen 'er, zyns oordeels, als onderzoeker in de geweetensgevallen, aan de beginselen, oogmerken of bedryven der geenen die hem raadpleegden mogt te wraaken weezen. Hy stelde vervolgens hun verpligtingen ineen klaarder licht, terwyl hy zyn beweegredenen, ontleend van de rechtvaardigheid, de billykheid, de orde en welvoeglykheid, langzaam , hoewel met nadruk, aandrong; zonder echter ooit van de waarheid aftewyken, of iets optepleisteren. En wie moest zich aan de duidelykheid en kracht zyner drangredenen niet overgeeven ? Maar ook, toen hy éénmaal iets ten onrechte wraakte of afkeurde, welk een berouw toonde hy niet op staanden voet? De Heer Noordkerk verëenigde ook met den tedersten Vader den oprechtsten Vriend, wanneer het 'er op aankwam om smartelyke opofferingen, of moeijelyke poogingen van edelmoedige harten te vergen, indien 'er ge-  224 Lofrede op den Heere gelukkige gevolgen uit te verwachten waren. Alsdan moesten zyn drangredenen, afgeleid uit de beginselen der verhevenste deugd en edelste na- yver , noodzaakelyk zegepraalen , en wel zo veel gewisser als zy verzeld gingen van deeze tedere vermaaning: Dit, dit eischt de geest van het Christendom van u af. Indien de begaafdheden van deezen grooten Man verheven wierden door zyne deugden, zyn deugden wierden niet minder bekroond door zyn Godsvrucht. Wanneer hy door zeker' jong Advokaat verzocht wierd hem eenig onderwys ter bestiering zyner studiën te geeven, raadde hy deezen onder anderen, op eene vriendelyke wyze, zich vooreerst en voornaamelyk in den Bybel te oefenen, en dit by herhaaling en by aanhoudendheid te doen. Het is in de Openbaaring , voegde by 'er by , dat gy de Goddelyke wetten zult vinden opengelegd, en zie daar de grondslagen van het Recht. Wy bebben, zei hy met aandoening tegen dien jongen Advokaat , een edel beroep verkozen; wy moeten het ook op eene edele wyze waarnemen, Zouden wy, die geroepen zyn om het recht te handhaaven, het immer konnen scbenden? Zouden wy, die alles weder in orde moeten brengen, immer in gebreke blyven om 'er ons zelven aan te onderwerpen? Verre zy van ons een verächtelyk zelfbelang. Handel altoos wel, uit een beginsel van deugd; en wees, voor het overige, verzekerd, dat de deugdzaame bedryven altoos, zelfs in deeze waereld, de voordeeligste zyn voor hen die ze verrichten. Eéne der redenen waarom de Heer Noordkerk afkeurde dat men op den Predikstoel geschillen verhandelde, al te naauwkeurig uitpluisde, en zelfs al te dikwerf doorhaalde, was, dewyl het hem toescheen dat de Godsdienst zo natuurlyk is voor de menschen, dat het voldoen zou duidelyk en eenvoudig de waarheden van denzelven te ontvouwen en deszelfs pligten met beleid en nadruk aantedringen. Voor het overige was de Godsvrucht van den Heere Noordkerk te oprecht om zich met uiterlyken praal voortedoen; maar men weet, uit den mond van zyn huisbedienden, ten uitersten bedroefd over zyn afsterven, dat hun  Advokaat Noordkerk. 225 hun lieve en eerbiedwaardige Meester (*) niet alleen een goed huishouder, maatig, sober, billyk, zachtzinnig en goedaardig was, maar dat hy ook, naar het voorbeeld van den Verlosser. der menschen, gelyk hy geheele dagen doorbragt om zyns gelyken nuttig te weezen, hy tevens een gedeelte van den nacht besteedde om tot God te bidden. In den jaare 1760 wierd de Heer Noordkerk door een gevaarlyke en zorgelyke ziekte aangetast. Hy kwam 'er weder van op, doch zyn ligchaamsgestel had 'er een geweldigen krak door gekregen, en sederd dien tyd namen zyn krachten zichtbaar af. In de laatste weeken zyns levens, wierd zyn naderend einde door eene toeneemende zwakte nog duidelyker aangekondigd. Hy wierd dus genoodzaakt, hoe zeer het hem ook smartte, om zynen dienst der maatschappye te onttrekken, en zelfs de bezoeken te weigeren, der geenen, die in zyn' toestand het grootste belang stelden. Zyn deur wierd als belegerd, niet alleen door menschen uit deeze stad, en van verschillenden rang, maar inzonderheid door de Noord-Hollanders, die den Heer Noordkerk zeer beminden. Een van hen, een man van zulke tedere als verhevene gevoelens, meenende dat hy reeds overleden was, kuschte met drift den naam van deezen waardigen Advokaat, die aan de post der deur geschreven was, uitroepende: God zy gedankt, dat zyn naam hier nog geleezen word! Echter wierden zo veele wenschen ten algemeenen nutte, voor de behoudenis van den Heer Noordkerk, niet ver (*) De Heer Noordkerk deed in zyn huis de strikste orde heerschen. Hoewel rykelyk met tydelyke middelen gezegend, duldde hy echter nimmer eenige overtollige verteering. Hy berispte zyn dienstboden zeer zelden, en beknorde ze nimmer, maar hield hen duidelyk hunnen pligt voor oogen , doende hen begrypen , dat zy dien vervullen moesten , uit hoofde van de zelfde drangredenen die hem tot het vervullen van den zynen aanspoorden. Wanneer zy in zyn gelaat eenige blyk van misnoegen bespeurden, vroegen zy elkanderen, met ongerustheid, wat 'er aanleiding toe mogt gegeven hebben. Gemeenlyk was het dewyl men zyn papieren had verschikt. Indien zy, waanende dat hy afweezig was, hun stem verhieven of onder elkanderen twisteden, beval hy hen het stilzwygen, enkel door dat gesus, het geen de vrede aanbeveelt. VI. Afd. XII. Deel. Q  226 Lofrede op den Heere enz. verhoord. Hy haakte , hoewel zonder ongeduld , naar zyn overgang tot een beter leven, en deeze overgang had plaats op Woensdag den 6den November, 1771. des namiddags , tusschen vier en vyf uuren , onder de zoetheden van een' zachten slaap. Dus stierf dees uitmuntende man, dit volmaakte voorbeeld der Advokaaten , even gelyk hy geleefd had, in vrede, in den ouderdom van zeventig jaaren. Zyn ligchaam wierd den 11den des morgens, zeer vroeg, zonder eenige statie, achtervolgens de bevelen , door zyn nedrigheid voorgeschreven , gevoerd naar Haarlem , en aldaar, in de groote Kerk bygezet, in het graf van zyn' geachten Vader, dien zyn kinderlyke godsvrucht nooit verzaakte. Verscheide persoonen, meenende dat hy in Amsterdam zou begraaven worden, hadden reeds voorgenomen zyn lykstoet te verzellen, en openlyk te betuigen, hoe zy in de algemeene droefheid deelden. Een enkele van zyn grootste verwonderaars volgde de lykkoets naar Haarlem , terwyl hy zich met het herdenken van de bekwaamheden, deugden en weldaaden van deezen waardigen Advokaat, bezig hield. Wat mensch, die zyn ligchaam aan de aarde zag overgeeven, schoon zelfs verstoken van de hulp der Openbaaring, of zyne oogen sluitende voor haar schitterend licht, zou hier niet hebben uitgeroepen: Neen, dit is niet al het overschot van deezen beroemden man. waarlyk , zyn ziel leeft. Of zou deeze vernietigd zyn geworden, wanneer zy het meeste haar volkomenheid naderde ? Zou deeze voortreffelyke ziel, dit gewrocht van God , van dien God niet zyn bemind geweest ? Zou God zulk een zuivere ziel, die geheel orde en deugd was , niet goedkeuren , niet begunstigen? Zou hy, die overeenkomstig met de blykbaarste oog. merken van bet Opperwezen en zyn eigen bestemming, zyn gantsche lezen aan het nut der maatschappy en het best zyner medemenschen opöfferde; zou hy niet gelukkig weezen in een beter waereld? Ja, gewisselyk. ô Waardig Euan gelium! gy laat geen de minste twyfeling meer over omtrent deeze waarheden, voor alle braave menschen zo onuitspreeklyk dierbaar. De  De TRIOMF DER DEUGD OVER ONGEOORLOFDE LIEFDE , BEHELZENDE DE OORZAAK VAN HET Stichten DER RIDDER-ORDE VAN DEN KOUSSEBAND, IN ENGELAND. Eduard, Koning van Engeland, vader van dien vermaarden Eduard, welke, onder den naam van Prins van Wales, de Franschen naby Poictiers overwon, en hunnen Koning Jan gevangen nam: Eduard, zeg ik, vader van deezen Eduard, dien hy in zyn eerste huwlyk verwekte, by de dochter des Graaven van Hainault, had een' langduurigen oorlog te voeren, niet alleen tegen de Franschen, maar ook tegen de Schotten, zyne nabuuren, die, zyne belemmering bemerkende, zich van een gedeelte zyner staaten meester trachtten te maaken, het welk den Koning verpligtte, om den Generaal William Montague, met een aanzienelyke krygsmagt af te vaardigen, tot beveiliging zyner grenzen. Montague dreef den vyand te rug, en verdiende door duizend doorluchtige daaden den tytel van Graaf van Salisbury, met welken zyn Majesteit hem beschonk, doende deeze belooning verzeld gaan, met zyn verlof voor den nieuwen Graaf, om de dochter van zynen Staatsdienaar. die eene der grootste schoonheden van zyn hof was, te moogen trouwen. Eenige dagen na het voltrekken van zyn huwlyk, zond de Koning hem naar Vlaanderen, met den Graave van Suffolk. Deze togt was niet voorspoedig. De twee Graaven werden gevangen genomen , en naar Vrankryk gevoerd, en de Schotten , zich verbeeldende dat het kasteel van Salisbury zonder tegenweer was , belegerden hetzelve terstond, en bragten tevens een leger op de been, waarmede zy voorwendden tot in 't hart van Engeland te zullen doordringen; maar hun oogmerk mislukte, dewyl de Graaf by zyn vertrek alles in zulk 'eene goede order had gelaaten, en tegen alle aanslagen zulke wel overlegde Q 2 voor-  228 DE TRIOMF DER DEUGD . voorzieninge had gedaan, dat de belegeraars met een aanmerkelyk verlies door de bezetting werden afgeslagen. De Koning, van deezen inval verkundschapt, trok ylings met een leger derwaart, om de plaats te hulp te koomen. Op zyn mars werd hem het nieuws gebragt , dat de belegering was opgebroken; maar zeer naby zynde wilde hy niet te rug keeren, zonder de Graavin van Salisbury gezien , en eenige komplimenten by haar afgelegd te hebben, wegens het älarm haar door de Schotten veroorzaakt. Deeze beleefdheid kwam hem duur te staan. De Graavin, bericht van het voorgenomen bezoek ontfangen hebbende, begaf zich terstond op weg om den Koning te ontmoeten verzeld door haare Dames , en onder het geleide van den zelfden wakkeren man, die haar zo wel had verdedigd. All' wat in deeze tyden voor kostbaar en prachtig gehouden werd, was aan haaren opschik hesteed, en dit , gevoegd by de vreugd van aan het dreigende gevaar ontkomen te zyn, gaf een' nieuwen luister aan haare schoonheid , die nog grooter gemaakt werd door de zedige bevalligheden haarer houding. Op deeze wyze vertoonde zy zich aan Eduard, die haar schooner vond dan alles wat hy ooit te vooren gezien had, en geduchter dan alle de vereenigde krygsmagten der Franschen en Schotten. De eerste pligtpleegingen voorby zynde, zeide hy tot haar met de bevalligste houding, die men zich verbeelden kan: ,, Ik geloof, Mevrouw, dat, zonder het dapper volk te wapenen, 't welk u zo treflyk verdedigd heeft, het genoeg zou geweest zyn, wanneer gy uzelve op de bolwerken van het kasteel had geplaatst; uwe vyanden, achting aan uwe bekoorlykheden betoonende, zouden u nooit hebben durven aanvallen; ten minsten zoud gy meer indruk op hunne harten gemaakt hebben, dan hunne wapens magtig waren op de plaats te doen. " ,, Sire, antwoordde de Graavin, ik kan bezwaarlyk gelooven dat ik veilig zou geweest zyn, ter plaatse waar uw Majesteit zich verbeeld dat ik my had behooren te stellen; want uit de wyze op welke de Schotten het kasteel be schoo-  OVER ONGEOORLOFDE LIEFDE. 229 schooten, in 't welk zy wisten dat ik my bevond, en dat twaalf uuren lang zonder aflaaten , is geredelyk op te maaken , dat ik van hunne hoflykheid niet veel zou hebben kunnen verwachten. " De Koning begreep uit dit antwoord, dat de Graavin begeerig was het gesprek tot een ander onderwerp dan galanterie te wenden. Waarom hy, zich over haare bescheidenheid verwonderende , en haar geene verlegenheid willende verwekken, tot haar zeide: „ Welaan Mevrouw, laat ons de bressen gaan zien , die uwe vyanden in het kasteel gemaakt hebben, welken mooglyk veel gemaklyker zullen te herstellen zyn, dan die op welken ik bemerk dat gy niet genegen zyt eenigen acht te slaan." De Graavin had een' treflyken maaltyd doen bereiden, die opgedischt werd zo dra zyn Majesteit in het kasteel was gekomen. Hy at zeer weinig, geheel vervuld door de verdiensten van het behaaglyk voorwerp, dat hy voor zyne oogen, en door de verschillend beweegingen, die deeze nieuwe hartstogt in zyn' boezem verwekt had: want, behalven de zwaarigheden, die hy voorzag in het overhaalen van de Graavin tot zyn begeerte, begreep hy klaar, dat de edelmoedigheid hem verbood eenig gezag te gebruiken , tot verleiding der vrouw van een' man, wiens diensten eene gantsch andere belooning vorderden , en die de gevangene zyner vyanden was. „ Zal ik zyne rampen verzwaaren, zeide hy tot zichzelven, door hem van het eenige te berooven, dat dezelven kan verzachten? Neen, hier toe zal ik nooit stemmen. De deugd der Graavinne behoort by deeze gelegenheid de myne optewakkeren, en my te versterken tegen het indruksel, dat haare bekoorlykheden op myn hart gemaakt hebben." Zodanig was zyne gesteltenis , wanneer de Graavin, verwonderd over zyn stilzwygen, en eenigermaate ongerust dat hy niet at, zich verbeeldde dat zulks veroorzaakt werd, doordien het onthaal niet naar zyn genoegen was, waarom zy met eene zedige en ongemaakte houding, zich naar hem toekeerende, zeide, dat zy haar best had gedaan; maar niet geQ 3 woon  230 De triomf der deugd woon zynde, zulk een groot' Monarch aan' haar tafel te hebben, Zyn Majesteit zo goed behoorde te zyn van haar te verschoonen, voornamelyk in een' tyd, dat de wanorders eener belegering geene geringe ongesteldheid, zo wel in haar-zelve als in haar gezin, veroorzaakt hadden. " Ik vind hier geen gebrek in, antwoordde de Koning, terwyl hy een' diepen zucht loosde; het is de wanorder van myn eigen hart, waarover ik heb te klaagen." De Graavin aan de taal der galanterie geheel ongewoon, begreep met wat hy meende; en denkende dat hy nog vol gramschap was, wegens de onderneeming der Schotten, stelde zy hem nederig dat voor, hy die belediging moest vergeeten, en zich vergenoegen met de zege, tevens verblyd zynde dat zy hem niet veel bloeds had gekost. " Ach! Mevrouw, zeide de Koning, van de tafel opstaande, en de Graavin by de hand aan het venster brengende, ik kan het niet langer verbergen; myn kracht is op het punt van te bezwyken ; zy heeft ten volle de kwaal wederstaan, die ik lyde, en gy alleen kunt ze geneezen. " "Ach! Sire, riep zy, geloovende inderdaad dat de Ko ning zwaare pyn had, zeg my, wat geneesmiddel gy noo- . dig hebt, en al was het myn bloed dat u kon herstellen, ik zou de laatste droppel van hetzelve uitstorten, tot be houding van myn Vorst, myn weldoener en myn verlosser." " Uw bloed zal hier toe niet noodig zyn, zeide de Koning, haar in de rede vallende; het is my te dierbaar dan dat ik begeeren zoude hetzelve te vergieten, of dat uw persoon aan het minste gevaar zou zyn bloot gesteld ; all' wat ik van u vorder is meêlyden, en indien het waar is dat gy myn behoudenis wenscht, dan moet weinig een r ^„,l8t=L -*35r^'."5a:^ iXT„.e° omto"1- d°°'de ™ »= «o": ., Ik beken, Sire, antwoordde toen de Craarin , dat heiv '  OVER ONGEOORLOFBE LIEFDE. 231 hetgeen uw Majesteit gezegd heeft, my met de grootste verbaazing vervuld, en dat ik , niet weetende hoe het aantemerken , ik niet anders kon doen dan stilzwygen waarin ik nog zou volharden, indien uw Majesteit my niet had bevolen te spreeken. Neen, Sire, ik kan naauwlyks van myne ontstekenis bekomen. Kunt gy, op een' zelsden dag, zo veel verontwaardiging met zo veel goedheid paaren, en tracht gy my, ten koste van myn eer, de gunst te doen verkrygen, die in het bezoek gelegen is, 't welk u behaagt my te geeven ? Hebt gy vergeeten, Sire, hoe sterk myne geheele familie uwe belangen is toegedaan geweest en laat uw groot gemoed u toe te denken, de vrouw te verleiden van een' man, thans in ketenen onder uwe vyanden? Ach! laat my liever het verlies van zyn vryheid beweenen; laat my zyn afzyn betreuren , zonder myn droefheid bitterer te maaken , door voorstellen die ik niet met gemaatigdheid zou aanhooren , indien ze my door iemand anders dan myn' Vorst gedaan werden. Nochtans, Sire, schoon gy een' Vorst zyt, is uw gezag bepaald, en dewyl ge een stellig antwoord van my vordert, moet ik u zeggen , zonder de diepe hoogachting te krenken die ik u verschuldigd ben, dat gy my van het leven, en al deszelfs vermaak moogt berooven, maar dat gy my die onschuld niet kunt doen verzaaken, zonder welke leven en fortuin verachtelyk voor my zouden weezen , en die alleen myn troost kan zyn, in alle de wederwaardigheden die my door uwe gramschap zouden kunnen overkomen. Maar zou myn onschuld uw Majesteit tot toorn kunnen verwekken? Integendeel, behoort de hoedaanigheid van vader over uwe onderdaanen , de diensten myner bloedverwanten, die van myn' gemaal, zyn gevangenschap, alles eindelyk, u niet te verbinden om my te kastyden, indien ik in staat was om den een' te ontëeren, door gebrekkig te zyn in myn trouw omtrent den anderen ? Ik moet derhalven denken , dat dit gesprek door uw Majesteit alleen is ingericht , om my te beproeven ; nochtans strekt my deeze proef tot eene groote Q 4 ver-  232 De triomf der deugd vernedering, dewyl 'er twyfel aan myn deugd in dezelveligt opgesloten." Hier stortte de Graavin eenige traanen, en de Koning diep getroffen door haare droefheid, betoverd door haare bevalligheden, en nog meer door haare deugd, begaf zig zonder tets te antwoorden, naar het vertrek dat voor hem gereed was gemaakt, om daar de ontroering te verbergen , die het zedig en' kloekmoedig vertoog der graavinne in hem veroorzaakt had. Hy roemde de bondigheid yan haar antwoord, tevens met haare standvastigheid en kon niet nalaaten te bekennen dat de reden aan haare zyde was, die veel te ver van hem was afgedwaald Hy deed al wat in zyn vermoogen was, om haar van haare omzwervingen te rug te brengen , en sleet het overige van den dag, en den volgenden nacht, in de grootste gemoedsbewegingen. Eindelyk , onmagtig om zyn hartstogt te overwinnen, of tot een besluit te komen om denzelven door misdaadig geweld te voldoen geloofde hy dat vlugten het beste middel was 't welk hy verkiezen kon en order tot zyn vertrek gegeeven hebbende vermydde hy de Graavin te zien, voor het oogenblik van zyn weggaan. 't Was by het afscheidneemen, dat hy haar verzocht meêlyden met hem te willen hebben, en hetgeen hy haar den voorigen dag gezegd had in overweeging te neemen waarop deeze deugdzaame dame antwoordde, dat haare vuurigste wenschen altoos uitgestrekt zouden weezen om zyn Majesteit over alle zyne vyanden, zo wel inwendige als uitwendige te doen zegepraalen. terwyl de koning een plaats ontweek die zo noodlottig voor hem geweest was, en zyne gedachten vervuld bleeven met zyne nieuw liefdedrift en de middelen om dezelve te overmeesteren of voldoening te bezorgen ontving de Graavin een postboode met het droevig nieuws dat haar Echtgenoot overleden was uit zyn gevangenschap ontslagen , was hy op de thuis reize  OVER ONGEOORLOFDE LIEFdE. 233 reize ziek geworden , en onder weg gestorven De Graavin bejammerde op de droevigste wyze zyn' dood, en begaf zich eindelyk, na dat zy over haare zaaken beschikt had, weder ten huize van den Graave Varuccio , haaren vader ; want geene kinderen hebbende, verviel het Graafschap van Salisbury weder aan de Kroon. De Koning, verneemende dat zy naar London was wedergekeerd, verbeeldde zich dat het geluk zyne zaak begunstigde, en zich met nieuwe hoop vleijende, liet hy af van zyn drift tegen te staan die hem zo veel ongemaks verwekt had. Maar het gedrag der Graavinne deed hem wel dra ondervinden, dat hy zich met ydele verwachtingen gestreeld had; want bevindende dat hy zyn voorig aanzoek vernieuwde, sneed zy hem alle gelegenheden af van haar te zien, bannende zich vrywillig uit alle gezelschappen, waartoe haar weduwschap tot een gepast voorwendfel diende , doch welk gedrag zeer weinig strookte met een weduw yan zes-en-twintig jaaren, die eene der bevalligste vrouwen van de geheele waereld was. De Koning, terstond haar oogmerk bevroedende, deed alles wat in zyn vermoogen was om haar in 't openbaar te doen verschynen, en verordende ten dien einde de uitmuntendste feesten doch hy had nooit het vermaak van haar op dezelven te zien schitteren, zynde hy niet in staat, om haar buiten haars vaders huis te doen komen, die, als eerste Staatsdienaar , doorgaans in London zyn verblyf hield. Zulk een ingetoogen en streng gedrag kon den Koning niet aangenaam zyn , die, door den langen tegenstand afgemat, gewaar werd, dat zyn geduld gereed was hem te begeeven; zo dat by, op de inboezeming van een' meer belangzoekend' dan bescheiden vertrouweling, besloot zichzelven blindeling aan zyn drift over te geeven. Eer hy echter tot het uiterste overging , achtte hy raadzaam nog eens den weg van onderhandeling in te slaan, en in een' brief het karakter van een' demoedigen smeeker aangenomen hebbende, beval hy zyn' vertrouweling denzelq 5 ven  254- De triomf der deugd ven aan de Graavinne te overhandigen. Zy las het geschrift zonder eenige ontroering. ,, Gy zult zo goed zyn, Mynheer, zeide zy, van den Koning te berichten, dat hy zich voortaan de moeite wel kan spaaren, van my weder over deeze zaak te schryven ; zynde het antwoord, dat ik hem gaf op bet Kafteel van Salisbury, het eenige dat hy van my te wachten heeft." Dit was alles wat de vertrouweling kon verwerven. De Koning, misnoegd over deeze boodschap, en niet weetende wat weg hy zou inslaan, beval hem den vader der Graavinne by hem te doen komen. Deeze, gereed om zyns meesters wil te volbrengen, verscheen op het oogenblik. Hy vond den Koning te bedde liggende, die, zo dra by hem zag binnen komen, hem beval de deur wel vast toe te sluiten en zich aan de zyde van zyn ledekant neder te zetten. Hem daarop met een verslagen gelaat aanziende, zeide hy: ,, Mynheer, weetende dat gy van eene beproefde getrouwheid jegens my zyt, ben ik blyde u, zonder getuigen , te kunnen raadpleegen over een zaak waarin myn leven belang heeft, waarvan myn toekomende rust afhangt, en waardoor myn goed of kwaad fortuin zal beslist worden. Ik venvacht niet slechts raad ten deezen opzichte van u, maar tevens hulp, welke my niemand dan gy kan geeven en indien gy my ofslaat blyft my geen andere toevlucht dan myn wanhoop overig." ,, Sire, sprak de Graaf Varuccio, waar toe die neerslachtigheid van geest en waartoe zou uw Majesteit die voet geeven, indien het hulpmiddel in myn vermoogen is? Kunt gy aan myn' yver en genegenheid twyffelen ? Wat moet ik doen? Spreek, Sire, en denk dat ik niets te moeilyk zal vinden, om u de bedaardheid van geest weder te doen verkrygen, van welke ik zie dat gy beroofd zyt, al moest ik, tot bereiking van dit oogmerk, myzelven en all' wat my in de waereld dierbaarst is voor u opofferen. Ja, Sire, ging hy voort, zyn rechterhand naar den hemel opsteekende, ik zweer by all' wat het heiligste is, dat ik gereed ben alles te doen wat uw Majesteit my zal bevelen ,  OVER ONGEOORLOFDE LIEFDE. 235 len , hoe groot het gevaar ook zyn moge dat 'er my door overkomt." Mynheer, zeide de Koning, uwe belofte schenkt my ten volle het leven weder. Ik twyfelde nooit in het minste aan uwen yver; maar ik durfde my niet vermeeten gantschelyk te vertrouwen op een hulpbewys, dat ik in eenige opzichten schroomde van u te vorderen, en hetwelk evenwel in uw magt staat, zonder dat 'er uw leven of dat uwer bloedverwanten gevaar door loopt." Hierop verhaalde hy hem , met groote belemmering , en eene stotterende spraak, alles'wat tusschen hem en de Graavinne zyne dochter was voorgevallen. Terwyl de Koning sprak , kon Varuccio zich niet weêrhouden alle teekens van afgryzen en verbaazing, die even groot in hem waren, te laaten blyken. ,, Sire, zeide hy haastig ik heb een' eed gedaan, en zulk een' onbedachten eed als voorheen Jephtaas belofte was. Myn yver om uw Majesteit te dienen is een weinig te voorbaarig geweest 't Is waar, nooit kwam het in myne gedachten op, dat gy een bewys van zulk een natuur my zoud afvorderen , en dat gy, een toeleg op de eer myner dochter hebbende , my tevens tot het werktuig der schande van myne familie zoud willen maaken, geloovende my de oneer te kunnen doen verzwelgen door de hoop op belooning, en op een fortuin dat zulk een hart als het myne niet in verzoeking kan brengen. De eerbied , aan de koningklyke waardigheid verschuldigd , laat my niet toe aan uw Majesteit al datgeene te zeggen dat de eerlykheid van myn hart my zou kunnen inboezemen, maar, zonder my een oogenblik te beraaden , zal ik myn' eed houden, hoe onbedacht hy gezworen zy , en tot myn dochter alles zeggen dat my mooglyk is, om haar over te haalen tot beantwoording uwer liefde. Ik zal uwe standvastige terderheid in het gunstigste licht plaatsen , en haar doen letten op het geluk, dat zy, door u te beminnen, kan verwachten. Ik zal tot haar spreeken, niet als een vader, maar als de vertrouweling van uw Majesteit; daar en boven verklaar ik  236 De triomf der deugd ik u, dat ik, na alles gezegd te hebben wat uw gantsche hart kan verlangen, gy niet moet denken dat ik eenig geweld zaI oefenen of eenig ander recht dan dat van voor stelling Ik hoop dat haar deugd standvastig genoeg zal zyn, om zich niet door myne welspreekendheid te laaten overreeden; doch indien ik zo ongelukkig was van haar over te haalen , door de verachtelyke rol te speelen, waartoe uw Majesteit my verpligt; in zulk een geval behoud ik my het recht voor van het karakter van vader aanteneemen , en haar te straffen naar haare verdienste '" deeze sire zyn myne gevoelens behoud uwe weldaaden en beloften voor snoode zielen. Herdenk dat gy, geduurende onzen .laatsten oorlog met de Schotten zekeren Lord hebt verweeten, dat hy van een' barbier een Graaf was geworden, door de minnaaryen van den Koning uwen vader, begunstigd te hebben.. Zodanig een verwyt zal my nimmer gedaan worden. Het edel bloed, dat door myne aderen vliet, zal my altoos gevoelens inboezemen, die my met verachting doen neder zien op een' hoogen rang , die ten koste van myn eer moet verkregen worden. Deeze laatste woorden geüit hebbende, vertrok de Graaf, laatende den Koning in de grootste verbystering en verwarring van de waereld. Hy begaf zich terstond naar de Graavin, die hy op deeze wyze aansprak: „Dochter, ik staa u het ongemeenste voorstelte doen, dat door een' vader ooit aan eene dochter geschied is, voornaamelyk zulk een vader als ik ben , die altoos de eer ter harte heb genomen, en dezelve altoos boven den doorluchtigsten rang gesteld heb. Weet dan , dochter dat niettegenstaande deeze gevoelens, in welken ik u heb opgebragt, en welken ik met vreugd in uw hart heb bemerkt; weet dan, schoon ik u liever gestorven zag dan bekwaam om andere gevoelens te voeden , ik my echter deezen dag, door de ongelukkigheid van myn lot, genoodzaakt vind om u eene liefdeverklaaring van wege den Koning te doen, en u tegen myn zin, te raaden , en by u aan te houden tot het bewyzen van wedermin aan dien verliefden Prins, die u,  OVER ONGEOORLOFDE liefde. 237 u, met het luisterrykste fortuin, eene standvastige liefde aanbied. Een eed, te onbedacht gedaan, verpligt my om tot zyn voordeel by u te spreeken, en u zelfs te smeeken dat gy u aan zyn' hartstogt overgeeft. Doch verder ben ik niet verbonden, en gy zyt vry te handelen zo als gy het raadsaamst zult oordeelen. Ik beloofde u te verzoeken dat gy 'er toe overgaan zoud , maar niet dat ik het u zou gebieden, of 'er u toe dwingen. Dus, waarde dochter, om aan myn' eed te voldoen, bid ik u thans, eens voor al, den Koning genoegen te geeven; zyn leven hangt 'er aan, en het behoort dierbaar genoeg by u te zyn, om 'er uwe eer aan op te offeren. " " Inderdaad , antwoordde de Graavin , ik verwachtte nooit een voorstel van deeze soort, en nog minder uit den mond van myn' vader. Kon de Koning zulk een' vreemden vertrouweling verkiezen , en u den schandelyken last geeven , dien gy nu verricht hebt ? Maar, waarde vader, (voegde zy 'er by, in traanen uitberstende) kunt gy een oogenblik aan myn meening twyfelen ? Schoon gy in staat mogt zyn om by uwe raadgeevingen dwang te voegen, zoud gy my gereed vinden om het leven, dat ik van u ontfing, liever af te staan, dan de beginsels van eer , die ik uit uw bloed heb ingezoogen. Zeg dan den Koning, hetgeen ik zelve en anderen hem gezegd heb, dat ik eerder den dood zal verkiezen dan ophouden een eerlyke vrouw te zyn. Indien myn standvastigheid hem nog verder vertoornt; indien zy hem misdaadig voorkomt; ik ben gereed dezelve door het ondergaan van de wreedste straf te boeten. Maar zyn magt strekt zich niet uit over myn eer of myn geweeten, en liever wil ik den dood ondergaan, dan in zyne schandelyke begeerten toestemmen. Dit, vader, is myn laatst en onwrikbaar besluit." De Graaf Varuccio, door het antwoord van zyn dochter bekoord , omhelsde haar tederlyk , en haar verhaald hebbende hoe de Koning zich by verrassing van zynen eed had meester gemaakt, begaf hy zich naar den Vorst, om hem verslag te doen wegens het uitvoeren van den last, dien hy  238 De triomf der deugd hy hem had opgelegd, betuigende hem op zyn gewisse, dat hy zich volgens zyn' eed had gekweeten, en zyn dochter niet alleen had geraaden om zich aan zyn' wil te onderwerpen , maar dat hy 'er zyne verzoeken had bygevoegd. Hy verzekerde hem tevens dat zyne aanraadingen en verzoeken zonder uitwerking waren geweest meldende verder van woord tot woord het antwoord dat hy zo aanstonds van de Graavinne had ontfangen. De Koning was by uitstek neêrslachtig geweest, terwyl hy op zyne te rug komst wachtte ; hy had zelfs nieuwe poogingen aangewend om zyne drift te overwinnen. Hy vond Varuccioos redenen ten uitersten billyk, en bloosde op het herdenken dat hy hem zulk een' schandelyken last had kunnen geeven. Maar het bericht ontfangende dat hy vruchteloos tot zulk een uiterste was gekomen, verliet hem al zyn deugd; met het verliezen van zyn hoop raakte zyn geduld ten einde , en zich aan wanhoop overgeevende zeide hy alles wat de woedenste drift in staat was hem in te boezemen. De Graaf, voorziende dat de zaak hier meê niet ten einde zou loopen , en begrypende dat zyn staatsdienaarschap verder van geen nut kon zyn, vervolgde dus zyne redenen: ,, Sire, ik heb alles verricht waartoe ik my verbonden had; en.ik hoop dat uw Majesteit, op zyn beurt de belofte zal volbrengen, die hy my deed van my alles te zullen toestaan wat ik begeerde. Ik vraag niet om rykdom of eerampten; niemand van myne jaaren heeft iets anders dan stille rust noodig; zodat al de gunst die ik begeer niets anders behelst dan verlof om myne overige dagen op myne landgoederen door te brengen. De Koning willigde zyn verzoek in, en hy vertrok dien zelfden dag, met zyne vier zoonen, laatende zyn vrouw en dochter met de rest der familie te London. Het gaf den Koning weinig moeite de reden van dit schielyk vertrek gewaar te worden. Hy begreep dat de Graaf zich in de zaak onzydig begeerde te houden , en dat hy, tot bewaaring van zyn dochters deugd, haar aan haar-  OVER ongeoorlofde LIEFDe 239 haarzelve had overgelaaten , wel bewust dat hy haar in geene beter handen kon vertrouwen ; dus had het allen schyn dat zy meesteres was van haar gedrag en handelingen, zonder dat men de behandeling, die zy omtrent den Koning hield, hem ten laste konde leggen. •t Was toen dat deeze verliefde Prins, alle hoop verliezende, niet langer maathield; en geheel door zyn drift ingenomen , bemerkte men dat hy zyne zaaken verwaarloosde , en op de vermaaken, aan welken hy anders was overgegeven, geen acht sloeg. Zulk een vreemd gedrag bragt het gantsche hof in verwondering; en dewyl des Konings verliefdheid thans geen geheim meer was , klaagden de hovelingen luidkeels over de strengheid van de Graavin, en den beklaaglyken toestand tot welken zy haaren Vorst had gebragt. Sommigen zeiden dat zy verdiende gestraft te worden ; en anderen, 's Vorsten hartstogt vleijende, gaven voor hem door gegronde redenen te kunnen bewyzen , dat hy vryheid had om al zyn gezag tot voldoening zyner begeerte te gebruiken , en zich door geweld gelukkig te maaken, indien hy door het bewyzen van zorg en tederheid hierin niet kon slaagen. De Koning, door deeze taal, zo vleijend voor zyn' hartstogt, overreed, en door zyn drift zelve ontvlamd, besloot tot derzelver voldoening. Eer hy echter tot geweld overging , begeerde hy deeze hoogmoedige schoonheid plegtig op te eischen, haar waarschouwende dat zulks de laatste maal zou zyn, en dat zy, hieraan geen gehoor geevende, gehandeld zou worden, als een plaats die door storm word ingenomen. Een zyner geheimschryvers van staat ontfing bevel om deeze boodscbap by de Graavin te brengen, en tevens het voornemen van zyn Majesteit aan haar moeder bekend te maaken de geheimschryver voerde het bevel naauwkeurig uit. De Graavin was in het minst niet aangedaan, en, op de zelfde onbeschroomde wyze antwoordende , zeide zy tot den afgezant, dat de Koning, indien hy het overeenkomstig oordeelde met de wetten van het ryk en van zy gewee-  240 De triomf der deugd weeten waarvan hy aan God verantwoording zou moeten doen, haar goederen, vryheid en leven kon wegneemen; maar dat zy gereed was die allen tot bewaaring van haar eer op te offeren. Dit gezegd hebbende begaf zy zich in haar kabinet, laatende den Geheimschryver by haare moeder, die , ligter bevreesd te maaken zynde , van angst beefde op alles wat des Konings dienaar haar van de uitwerkselen zyner billyke gramschap deed schroomen ; zy bad hem derhalven om tyd dat zy met haar dochter konde spreeken , en beloofde haar overtehaalen om zich naar 's Konings begeerte te schikken. Haar verzoek toegestaan zynde, liep zy naar het vertrek van haar dochter , en haar opwachtster afvaardigende, sprak zy haar , onder het storten van een' vloed van traanen, op deeze wyze aan: „ Geloof my, waarde dochter, een minnaar die een kroon draagt, behoort niet behandeld te worden als een ampteloos persoon, en Vorsten hebben altoos het recht van ons te doen weeten dat zy onze meesters zyn. Men zal u zulks deezen dag doen bemerken, ten zy gy , u aan de noodzaaklykheid onderwerpende een overwinning over u zelve behaalt, door toe te stemmen hetgeen gy niet kunt verhinderen. Door dit te doen is het in uw magt den ondergang onzer familie voor te komen , en den vreesselyken storm af te wenden, die gereed is op onze hoofden neder te storten. Het is voor my eene droevige zaak, my gedwongen te zien u een' raad te geeven , die zo strydig met myne deugsaame gevoelens is, welken ik van uwe vroege jeugd af, u heb ingeboezemd;' en ik zweer u dat ik deezen raad u geef in weêrwil van' myzelve ; want geenszins zou ik denzelven u geeven, indien ik de minste kans zag om uwe eer te beveiligen tegen het geweld dat aan u gepleegd staat te worden ; maar, nog eens , wy moeten ons naar tyd en omstandigheden voegen , en voor de overmagt wyken. Kan ik een talryke bende op de been brengen, om u te verdedigen tegen diegeene welke dit huis staat te bespringen, en u hetzelve met geweld te ontvoeren ? Helaas ! ik kan aan deeze  OVER ONGEOORLOFDE LIEFDE. 241 geweldenaars niets dan myne traanen stellen , en op deeze zullen zy geen acht slaan. Zal ik myne bedienden te hulp roepen, en kan hun huisgereedschap pieken en helbaarden afkeeren? Het zou belagchelyk zyn dit te denken. Dus , myn waarde kind , is 'er geen waarschynlykheid over van uw eer te kunnen behoeden; en dit zo zynde, geloof ik, zonder de myne te schenden, u te mogen raaden, tegen andere ongelukken , die ons dreigen, op uwe hoede te zyn, dewyl gy 'er niets by wint met dezelven ons op den hals te brengen." De Graavin , die alles wat haar moeder zeide oplettend had aangehoord, stoorde thans door schreijen en snikken haare rede, en, door de droefheid die haar hart doorboorde overstelpt, viel zy in zwym aan haare voeten. De goede Dame was by uitstek verlegen; zy schreeuwde om hulp, en haare zorgen hadden eerlang de gewenschte uitwerking. Zy herriep de Schoone weder in 't leven, die, tot haarzelve komende, en haar hart op nieuw in zyn edel besluit versterkt hebbende, zich tot haare onvertroostelyke moeder keerde, en haar, met afgedroogde oogen en een opgehelderd gelaat, zeide : "Zyt getroost, Mevrouw; men zal van my niet kunnen zeggen dat ik tot bederf myner familie geboren werd , en om voor u een onuitputtelyke bron van traanen te openen. Het is billyker dat ik alleen de de ellende gevoel, die de Hemel goedvind my op te leggen. Ik moet, gelyk gy gezegd hebt , myzelve naar den tyd schikken, aan het geweld en de noodzaaklykbeid toegeeven , en my onderwerpen aan hetgeen ik niet kan vermyden. Ik heb besloten den Koning te zien , ten einde ik myne familie tegen de uitwerkselen zyner gramschap beveilige. Droog uwe traanen af, en laat ons haast maaken om de bevelen voor te komen, die hy mogt gegeeven hebben, om my met geweld te vervoeren. " De moeder, verheugd dat zy in haare dochter eene ondergeschiktheid vond, aan welke zy grootdeels had gewanhoopt, omhelsde haar tederlyk, plaatste zich met haar in een kales, en, alleen door haare kamerjuffers verzeld, VI. Afd. XII. Deel. R ree-  242 DE TRIOMF DER DEUGD reeden zy met haast naar het paleis van den Koning : waar zy eerst naar den Staatsecretaris vroegen, die eenige uuren te vooren aan haar huis was geweest. Deeze staatsbediende, zeer verheugd haar te zien , haastte zich om er den Koning kennis van te geeven, en haar vervolgens inleidende, zeide hy: „ Sire, ik breng u hier gezelschap, dat gy lang gewenscht hebt te zien " De Koning trad voorwaarts, om de Dames te begroeten ontfangende haar op de bevalligste wyze; waarop de moeder haare opwachtsters hebbende doen vertrekken , tot hem met afgebroken woorden zeide: „ Sire ik breng myn dochter hier met my, om vergoeding te doen voor alle de moeijelykheden, die zy uw Majesteit heeft veroorzaakt; ik bid u dezelven te willen vergeeten, en ze aan de rest onzer familie niet ten laste te leggen - Wees verzekerd, Mevrouw, gaf de verliefde Koning ten antwoord, dat hetgeen gy deezen dag ter myner begunstiglng hebt verricht al het voorledene uitwischt, en ik ben meer dan schadeloos gesteld voor alle de strengheden van uwe dochter, door haare vrywillige toegeevendheid van tot my te komen dewyl zulks de wreede noodzaaklykheid van geweldoeffening belet heeft. ik hoop dat geene van u beiden ooit reden van berouw over deeze blyk van inschiklykheid zal hebben, maar integendeel zich om dezelve zal toejuigchen De goede Dame vertrok toen, en liet haar dochter in de magt des Konings. 't Was toen, dat deeze verliefde Prins, zyn hart geheel aan de vreugd overgeevende, tot de schoone Graavin alles teders en gallants zeide, wat de liefde hem kon inboezemen en eindelyk zich voor haare voeten nederwerpende, leide hy voor een oogenblik het karakter van Koning ter zyde, omdat van den onderdaanigsten minnaar aan te neemen. , Eindelyk liet zyne verliefdheid hem niet toe zyne be-geerte te maatigen of de voldoening derzelve langer uit te stellen: de Graavin bad hem haar eerst een kort gehoor te geeven, en zeide hem: „ Sire, gy moogt ge loo-  OVER ONGEOORLOFDE LIEFDE. 243 looven dat ik hier niet gekomen ben om uw' wil tegentestaan, of om u verder te beledigen door in myne wederstreeving te volharden: neen, Sire, ik ben in uw magt; myn lot gehengt dit, en myn naastbestaanden zelfs waren gewillig om 'er my aan over te leveren, schoon zy het tegendeel behoorden gedaan , en my in de grondregels der deugd versterkt te hebben , die zy my dwongen te verzaaken. Maar ik hoop dat uw Majefteit overtuigd zal zyn , dat myn deugd de eenige zaak is , die my misdaadig in uwe oogen heeft gemaakt, zynde niets zo zeker dan dat ik, even sterk met uwe goedheid en verdiensten ingenomen, meer dan honderd maalen heb gewenscht dat de afstand tusschen ons beiden minder groot was, opdat ik een middel mogt hebben om u genoegen te geeven, zonder het begaan van een misdaad. Myne gevoelens u thans bekend gemaakt hebbende, zult gy het, hoop ik, niet kwalyk neemen , Sire, dat ik onderzoek doe naar de uwen, en verzekerd tracht te zyn , of gy my de eer bewyst van my wezenlyk te beminnen , dan of gy slechts een begeerte hebt van uzelven te voldoen, en , door myn weigering gestoord , 'er zeker punt van eer voor uzelven van maakt om over myn tegenstand te zegepraalen. Myn kieschheid vordert deeze opheldering, die ik u bid my te willen geeven. De Koning betuigde dat hy haar meer beminde, dan hy in zyn gantsche leven iemand bemind had. " Het is niet door woorden, Sire, antwoordde de Graavin, dat ik overtuigd kan worden, maar door daaden. Ik heb een gunst van uwe Majesteit te verzoeken ; zweer my dat gy dezelve zult toestaan, en dan, doch niet eerder, zal ik overtuigd zyn van uwe liefde." De Koning zwoer by all' wat hy voor dierbaarst en heiligst hield, dat hy de Graavinne alles wat zy vroeg zou toestaan, al was het de helft van zyn Koningkryk, volgende hier in de toegeevendheid, die Ahasueros voorheen aan de Koninginne Esther bewees; maar hoe groot was zyne verbaazing, wanneer hy, door een' eed verbonden , dien het niet meer in zyn magt was te R 2 schen-  244 De triomf der deugd schenden, toen hy, zeg ik, de Graavinne, meteen' vrolyk-lagchend gelaat, en een geruste houding, van onder haar gewaad een pook te voorschyn zag brengen, dien zy de voorzorg gebruikt had altyd by zig te draagen, sedert zy met gewelddadigheid gedreigd was. Dit moordgeweer wel vast in haar hand vattende, zeide zy: " Sire, de gunst die ik u te vraagen heb, is dat gy geen' aanval doet op myn eer. Gy kunt dit niet doen zonder uwen eed te schenden, in welk geval ik deezen onschendbaar zal houden, dien ik u op myn beurt doe, van naamelyk deezen dolk in myn' boezem te begraaven. Het is uw zaak, Sire te verkiezen , en my te zeggen welken van deeze twee eeden gy wilt nagekomen hebben." Op het uiten van deeze woorden viel zy aan zyne kniën, en trachtte door haare traanen hem tot het goede over te haalen. De Hemel ondersteunde haare wenschen; want de Koning, aangedaan door zo veel deugd en kloekmoedigheid in de ziel der Graavinne te vinden , bleef eenigen tyd opgetoogen in eene verwondering en ontzetting, die niet is uitte drukken: eindelyk tot zichzelven komende, zeide hy: " Rys op Mevrouw; zo veel deugd ben ik niet langer magtig tegen te staan. . Gy triomfeert over my, en deezen dag heb ik beslooten uw overwinnig te wettigen door uwe deugd te kroonen. Het is de eenige toevlugt die my overblyft om myne liefde voldoening te verschaffen zonder mynen eed te schenden, en zonder my in gevaar te brengen van u ongenoegen te verwekken : het is het eenige dat my volmaakt gelukkig kan maaken , en het eenige dat u voegt, dewyl gy den troon waardig zyt: bereid u derhalven om denzelven met my te deelen , om over de Engelschen te regeeren, gelyk gy oppermagtig over myn hart regeert." De Koning beval hierop de Lords, die zich aan 't hof bevonden, tot hem te roepen, en ten zelfden tyde om de Graavinne-moeder en de twee Staatjuffrouwen gezonden hebbende, beval hy hen allen hunne Koningin te begroeten, aan wier vinger hy een' zeer schoonen diamantring stak, na  OVER ONGEOORLOFDE LIEFDE. 245 na dat hy haar een kus had gegeeven, tot een teken van zyn verbindtenis. Hy beval daarop een' Bisschop, uitsteekend door zyne geleerdheid en algemeene achting, die hier by tegenwoordig was, zich vaardig te maaken om zyn huwlyk in te zegenen, na dat hy de vergadering kennis , had gegeeven van het geheim tooneel dat tusschen hem en de Graavinne was voorgevallen, vertoonende hen tevens den dolk, die billyk de getrouwe getuige van haar deugd mogt genoemd worden. De Graavin bedankte den Koning in de aandoenelykste uitdrukkingen voor deeze herstelling van haar geluk, die zo verrassende als doorluchtig was. De moeder betuigde haar dankbaarheid door traanen, die haar vreugd haar in overvloed deed storten; en daar bleef niemand onaangedaan door zulk een teder tooneel. Men vaardigde renboden af, naar den vader en broeders der Graavinne, om op haar bruiloft tegenwoordig te zyn; en de Koning omhelsde hen met zo veel tederheid, als of de een zyn eigen vader, en de anderen zyne broeders geweest waren. Hy hoopte hen op met rykdom en eer-ampten. Het huwlyk werd eerst in 't geheim voltrokken, dewyl des Konings genegenheden hem niet toelieten naar het vervaardigen der plegtigheden te wachten, die zyne Majesteit uitstelde tot den openbaaren trouwdag. Deeze was de eerste van July. Alle de Pairs van het Koningkryk werden gedagvaard om in hunne byzondere rangen te verschynen, om by de krooning der nieuwe Koninginne tegenwoordig te zyn, die, den voorigen avond uit des Konings paleis naar het huis van haaren vader gabragt zynde, van daar geleid werd naar de Abtdy van Westminster , alwaar zyn Majesteit zich op nieuw aan haar verbond, in 't openbaar haar voor Koninginne verklaarende. De plegtigheid der krooning volgde die van haare tweede trouw, wanneer zy naar het paleis werd geleid, gekleed in het Koningklyk gewaad , met de Kroon op haar hoofd , en gevolgd door alle de Lords en Ladies van R 3 het  246 De triomf der deugd het Koningkryk, 't welk de heerlykste vertooning maakte, die men zich by mooglykheid kan verbeelden. Dit alles geschiedde onder de vrolykste toejuigchingen van het volk, en die, welke eenigen tyd te vooren de Graavin gelaakt hadden, waren, door deeze vreemde verandering, gedwongen om hulde te doen aan haar deugd, door duizend loftuitingen haar toe te galmen. De vrouwen en maagden beyverden zich om den weg, langs welken zy moest gaan, overal met bloemen te bestrooijen, terwyl de huizen opgesierd waren met de fraaiste tapyten , en de lucht aan alle kanten weergalmde van het vreugdegeroep: ,,Lang leeve onze schoone Koningin, wier deugd thans bekroond is!" Geduurende verscheiden dagen werden 'er feesten en bals gegeeven, en het was op een van deeze bals, dat Eduard de Ridder-orde van den Kousseband stichtte , die in Engeland in een zeer uitmuntend licht word beschouwd. Zyn oogmerk met dezelve was dat in alle eeuwen de grootste Heeren het voor een byzondere eer mogten rekenen , wanneer hen vergund werd de livery deezer schoone Koningin te draagen, en dat de gift van den Kousseband (*) voor hen het standvastig voorwerp hunner eerzucht mogt zyn. En uit de zinspreuk Honi soit qui mal y pense kan een voordeeliger gevolg ten aanzien der Graavinne getrokken worden, dan dat het welk ten voordeele van Porus getrokken werd; want men heeft niet betrekking tot dien dapperen Indiaan gezegd, dat de deugd, schoon overwonnen zynde, behaaglyk is; maar hier moogen wy besluiten dat de deugd onverwinnelyk is, hebbende die der Graavinne de zege behaalt over alle de aanslagen tegen dezelve gesmeed en voor haar den weg tot den troon geopend, door over het Koningklyk gezag te zegepralen, gen groot exempel voor allen, om zulk eene verbindende en triomfeerende deugd na te volgen! Maar (*) Die haar op een deezer bals ontviel en door den Koning werd opgeraapt  OVER ONGEOORLOFDE LIEFDE. 247 Maar, helaas! tot schande deezer eeuwe moet men zeggen , dat zulks zeer schaars geschied. Hoe veelen zyn 'er door de ingevolgde neiging tot ondeugd naar de stylte der verwoesting gevoerd, indien niet tot galgen of schavotten ten minsten tot de straf der wreekende Voorzienigheid, en de bittere knaagingen van het gewisse; daar in tegendeel het getuigenis van een goed geweeten alleen genoegzaamis, om ons onder het gewigt der zwaarste onheilen van het lot staande te houden. U. M. E. De onzichtbaare. vyfde vertoog. Bericht wegens de uitvinding van eenen nieuwen lugtpomp. Voor eenige dagen ben ik met een' vreemdeling in kennis geraakt, die een groot natuurkundige en de uitvinder van eenen nieuwen Luchtpomp is, die, zo wel ten aanzien zyner samenstelling als werking, van den gemeenen Luchtpomp geheel verschillende is. Dit werktuig is niet alleen tot vermaak uitgevonden, maar het kan voor het menschelyk geslacht zeer nuttig en misschien onontbeerlyk worden. De liefhebbers van proefondervindelyke natuurkunde mogen met den gewoonen Luchtpomp, naar hun welgevallen, rotten en muizen dood en leevende maaken; het veertje zyn ligtheid beneemen; het goud zyn zwaarte ; zy mogen indien zy kunnen den olifant de lucht uitpompen, en alle de longen der waereld ontledigen ; ik sta 'er borg voor, dat zy alle hunne Luchtpompen in een' hoek zullen plaatsen en verroesten laaten, zo dra zy de Machine van myn' Kunstenaar gezien hebben, en van de wonderbaare werking van dezelve onderricht zullen zyn. Men heeft hier niets te doen met de grove lucht , die ons ligchaam omringt, en die wy, en alle leevende schep-  248 De onzichtbaare selen inädemen. De nieuwe Konstenaar verkiest geen schepsel om hals te brengen, en schept geen vermaak in dieren te martelen. Zyn Konst-stuk houd zich met een fyner en verhevener lucht bezig, die in de harsens der menschen geteeld word, en die meer of min verwarring veroorzaakt, naar maate dat de pynappelklier daardoor in een min of meer ongeregelder beweging gebragt is. In de beschryving zo wel als in de werking van deze Machine, die eerlang het licht zal zien , onderstelt hy een zeer aartige gissing, waaruit hy vervolgens alle verschynsels verklaart en berekent. Hy vergelykt de harsens in s'menschen hoofd by een zee, op welke het Verstand heen en weder dryft. Uit deeze zee stygen dampen op , en een zekere fyner lucht word daarin op de zelfde wyze voortgebragt , gelyk de winden in den oceaan. De dampen verzamelen zich tot wolken, en dewyl daardoor eene ongelyke drukking in de overige lucht ontstaat, geraakt de oppervlakte der harsens ook in beweeging; wanneer deeze beweeging voortgezet word, dan ontstaat 'er een storm uit, die het scheepje des Verstands geweldig romdom dryft, en zelfs dikwyls in gevaar van vernieling brengt, blyvende dan verder geen redding overig, dan in de eene of andere haven, die men dolhuizen noemt, voor anker te komen, en naar een' goeden wind te wachten. Zeer dikwyls bedaart deeze storm niet, dan met den ondergang van deze kleine waereld. Hy, die ooit zulk een haven bezogt heeft, waar men dikwyls een geheele vloot van verongelukte schepen naauwlyks met ketens en touwen vast genoeg houden kan, om voortekomen dat zy niet door wervelwinden losgerukt worden , en andere scheepen met zich doen vergaan, zal van de verbaazende werkingen deezer fyne verheven lucht in de harsens genoegzaam overtuigd zyn. De heer Ventilus ( dus noemt zich de uitvinder ) gelooft niet dat deeze lucht alleen uit de harfens, welken wy, om by zyne allegorie te blyven, voortaan altyd een meir of zee noemen zullen, zyn oorsprong heeft. Hy heeft de diepe  VYFDE Vertoog 249 diepten naauwkeurig onderzocht, en ze by veele menschen zeer ongelyk bevonden. Hy heeft 'er zandbanken, klippen en draaikolken in ontdekt. Op de kaart, die by zyne beschryving staat uittekomen, heeft hy verscheiden van dezelven getekend en genoemd. Men vind 'er, by voorbeeld, de zandbanken van dombeid, bygeloof, onweetendheid enz de gevaarlykste klippen zyn hoogmoed , eigenliefde , onryp vernuft en dergelyken. Onder de draaikolken is verhitte verbeeldingskracht de kwaadaardigste , en de draaikolk ongeregelde driften de voornaamste. Men weet by ondervinding, dat een zee, die veel ondiepten en klippen heeft, altoos de onrustigste en stormachtigste is; de zelfde oorzaaken hebben in de menschelyke harsenen plaats. Door veel nadenken en dikwyls herhaalde overweegingen, heeft de heer Ventilus eindelyk twee middelen uitgevonden, om een' bestendigen, gelykmaatigenen voordeeligen wind op deeze onstuimige zee te doen stand houden, ten einde daar door de scheepvaart des Verstands veilig te maaken. ; Het eerste middel zou naar zyn gedachten dit zyn, dat men de zee zelve van alle zandbanken, klippen en de daar uit ontstaande draaikolken zuiveren moest , en zeker instrument uitvinden, om den grond effen en op alle plaatsen gelyk te maaken. Hoeveel moeite en tyd de heer Ventilus ook aan de uitvinding van dit Instrument besteedde, verzekerd hy echter, dat hy 'er nog niet in heeft kunnen slaagen Het tweede middel, dat hy aan de hand geeft, is dat geen, het welk hy door het gebruik van zynen nieuwen Lugtpomp werkelyk beveiligd heeft. Daar moet, zegt hy, gestadig zekere hoeveelheid van lucht voorhanden zyn, waardoor de oppervlakte der harsenen , en door deeze het Verstandschip in beweeging gehouden en voortgedreeven word. Een volstrekte wind-stilte zou wel zo gevaarlyk niet zyn als een stormwind, echter zou daardoor eene werkeloosheid veroorzaakt worden, die niet minder nadeelig is. Voor beide deze uitersten weet de heer Ventilus raad. In geval van een' gedreigden of R 5 reeds  250 De onzichtbaare reeds werkelyk ontstaanen storm, pompt hy den overtolligen wind uit, en by eene wind-stilte, laat hy 'er zo veel lucht in als 'er vereischt word, om de oppervlakte in een maatige beweging te brengen. De wyze, op welke hy dit werkstellig maakt, kan niet beter dan door eene duidelyke verklaaring derzelve, die hy reeds in verscheiden landen gedaan heeft, begreepen worden. Hy heeft my by voorraad een uittreksel gegeeven, het welk ik mynen leezer getrouwelyk zal mededeelen. De eerste proef heeft de Heer Ventilus aan' een jong' persoon in Vrankryk genomen, wiens harsens een' geruimen tyd door een' hevigen storm ontsteld geworden waren. Zyn bestaan had hy aan een' ryken pachter te danken, die door zyne goede huishouding de inkomsten van zyn' principaal had verminderd, naar maate de zyne toegenomen waren , en die het door een getrouwen dienst van veele jaaren zo verre gebragt had, dat hy van zyne renten leeven, en groote heeren geld verschieten kon. Hy had maar deezen eenigen zoon, en dewyl het hem aan geen vermoogen ontbrak, zo wenschte hy, dat dezelve eens zulk een figuur in de waereld zou maaken, waar door de laage afkomst zyner voorouders, die in Normandiën eerlyke zwynen-handelaars geweest waaren, eenigermaate bedekt wierd. Om zyn' zoon, zelfs van zyne geboorte af, die opvoeding te geeven, welke vereischt word, indien men in de waereld meer dan een burgerlyke rol wil speelen, en zich uit den laagen dampkring der eenvouwdigheid tot een' zekeren trap van hoogheid verheffen, waarop men zelfs zonder verdiensten van het domme gemeen toegegaapt word, zo spaarde de heer Fumier (dit was de naam des pachters) geen moeiten of kosten , die ter bereiking van dit oogmerks vereischt werden. Hy had ook buitendien zekere gegronde reden, om zich met de hoop te streelen , dat zyn zoon eens tot een' aanzienlyken trap van eer en roem opstygen, en den Wensch zyns vaders in vollen maat vervullen zoude. Want toen de jonge Fumier ter waereld kwam , stiet hy met een' voet (want hy kwam met de voeten eerst) de vroedvrouw de muts  vyfde Vertoog. 251 muts van 't hoofd, en deed dit met zulk een uitsteekende houding dat deeze eerlyke vrouw terstond van hem voorspelde , dat hy een voornaam man worden zou. Zyn vader, die met deeze voorzegging zeer verheugd was, haalde straks zyn almanach voor den dag, en was als dronken van vermaak toen hy zag, dat het hemelsteken, onder het welk zyn jonge Prins gebooren was, de uitspraak der vroedvrouw beveiligde. Niettegenstaande de moeder van den jongen Fumier eene boerin van afkomst was, en van zulke goede gestalte, dat zy in de voornaamste huizen als min zou hebben konnen dienen, begeerde haar gemaal echter in 't geheel niet dat zyn' zoon de melk zyner moeder, naar den trant der gemeene luiden, nuttigen zou, en met denzelven iets van haar onädelyk bloed inzuigen. Hy had reeds voor langen tyd over deeze omstandigheid zyne gedachten laaten gaan, en zyn oog op zeker jong meisje geslagen, die ook wel van geringe afkomst, en uit de Provincie geboortig was , maar echter met zeker voornaam Edelman , by wiens gemalin zy als kamenier diende, in zulk een naauwe verwantschap geraakt, dat niemand meer aan de vermenging van het adelyk bloed met het haare twyfelde De hooggeboren vrouw, die vermoedelyk haar reden had om deeze verwantschap zich tot schande te rekenen, bemerkte niet zo dra het werkelyk bestaan eener adelyke ongeboren vrucht, die eerlang zichtbaar dreigde te worden, of deed haar op eene ombarmhartige wyze het huis ruimen, en voor altoos den ingang van hetzelve verbieden. De heer Fumier, die dit gedrag niet billykte, had zich, meer door Christelyke liefde dan door de geschenken des Edelmans, laaten overhaalen om dit arme meisje een toevlucht in zyn huis te vergunnen, en dewyl zy, kort voor de bevalling zyner vrouw, een' jongen Ridder te waereld bragt, die echter straks na zyne geboorte stierf, zo had de heer Fumier beslooten, zich van deeze goede gelegenheid te bedienen, om zyn thans geboren zoon van eene min te voorzien, wiens sappen door eene gelukkige vermenging reeds  252 De onzichtbaare reeds van de grove gedeelten half gelouterd waren, zyn vrouw bragt hier verscheiden tegenwerpingen tegen in, onder welke zy deze voor de gewigtigste hield, te weeten dat zy geloofde ieder moeder verpligt te zyn, haar kind' zelve te zuigen, indien zy niet door eene wezenlyke onmagt hier in verhinderd werd. Hoofdzaakelyk maakte echter het buitendienst zyn der min, dat het gemeene volk aan oneerlykheid toeschreef, haar zeer veele gemoedsbezwaaren en dus nam zy de vryheid haaren man te zeggen dat de melk van een ligt vrouwspersoon invloed op de gesteldheid van den jongen Fumier kon hebben , en hy dus met het eerste voedsel, de zaaden van toekoomende ongeregelde driften kon inzuigen. Zy rechtte ondertusschen met alle deeze tegenwerpingen niets uit Hy had besloten dat zyn kind eene min zou hebben en wel eene min , als waarvan gemeenlyk de voornaame luiden zich bedienen; de heer Fumier lachtte slechts met de eenvoudigheid zyner vrouw, en zag daar uit, hoe noodzaaklyk het is zich met de groote waereld bekend te maaken, om van de vooroordeelen van 't gemeen ontslagen te worden. Zo dra zich het eerste teken des werkelyken aanwezens eener menschelyke ziel in den jongen knaap liet bespeuren, zo ving men reeds aan hem door allerhande vertooningen die denkbeelden in te boezemen, die met het karakter, waartoe men hem geschikt had, overëenkwamen. Al het geen waar hy naar greep of wat hy slechts begeerde, moest hy hebben, want niemand dorst zich verstouten het kind tegen te spreeken of iets te weigeren. En eer hy nog kon spreeken, gaf hy reeds bewyzen, dat een hoog en tot bevelen geschapen hart in hem woonde. Want toen de moeder op zekeren tyd haar zoontje een schaar uit de handen neemen wilde, sloeg hy haar, op aanraading der min , met zyn kleine volle vuist tamelyk gevoelig in haare oogen, waarover de heer Fumier een ongemeene vreugde toonde Deeze was de eerste grond der gevaarlyke klip van eigenzinnigneid en hoogmoed, welker spits zich duidelyk in de har-  vyfde Vertoog. 253 harsens van den jongen Fumier vertoonde, zelfs eer hy nog aan den leiband liep. Het eerste woord , dat hy duidelyk leerde , was Coquin, en de vader kon 'er zich niet zat aan hooren, zo gaarn liet hy zich met deezen tytel verëeren. Toen de knaap agt jaar oud was, en het in de konst van regeeren zo ver gebragt had, dat noch vader, noch moeder, noch iemand anders in 't huis zich onderwinden durfde hem tegen te spreeken, oordeelde het de ouders meer dan tyd te zyn, om hem naar school te zenden, en in dit stuk ten minsten de algemeene mode te volgen , schoon zy volkomen overtuigd waren , dat haar zoontje alle deeze schoolvosseryen niet noodig had , dewyl zyn gelukkig vernuft en de geldbeurs zyns vaders, de plaats van alle geleerdheid by hem vervullen konden. Opdat men echter niets verzuimen zoude , dat behoort om een' aanzienelyk' man te vormen, zocht men een preceptor , die den jongen Fumier een recht adelyke opvoeding zou geeven. De priester van de parochie , waaronder de heer Fumier behoorde , sloeg daartoe zyn' neef , een aankomende geestlyke, voor , die, schoon nog jong , echter van goede manieren en naar zyn omstandigheden tamelyk wel in de weetenschappen ervaaren was. Deeze eerlyke man had naauwlyks de voorwaarden gehoord , op welken hy zyne bediening waarneemen zoude, en die voornaamlyk hierin gelegen waren, dat hy de ondergeschikte van zyn' ondergeschikten moest zyn,of hy nam terstond zyn afscheid, en bedankte zeer beleefd voor de eer om de knecht van een' onbeschaafden pachter en de slaaf van een onbedwongen zoontje te zyn. De heer Fumier troostte zich dit zeer gemakkelyk, en schreef het onverwachte gedrag van den jongen kandidaat toe aan zyne middelmaatige afkomst en den weinigen omgang, dien hy met groote luiden gehad had. De heer Fumier schreef naar Parys, aan zeker' heer, die de eer had, zyn schuldenaar te zyn, dewyl hy eene groote som gelds die hy nooit te rug dacht te geeven, van hem in handen had. Deeze deed by den voorslag van een' man tot zyn zoons opvoeding in  254 De Onzichtbaare in de hofstad te zoeken. De bedingen waren zeer groot die de beer Fumier by alle gelegenheden maakte , en overtroffen byna de denkwyze eens pachters. Wanneer het echter op de opvoeding van zyn' zoon aankwam, was hy zo verkwistend als iemand. De Marquis le Vuide (dus liet zich de vriend van den ouden Fumier noemen) die by deeze gelegenheid zyn' schuldeischer wilde verpligten, en tevens een' zyner bloedverwanten, zekeren Chevalier sans foy, uit de Bastille redden , deed den heer Fumier in een' antwoordbrief de eer, zyn' eigen neef tot gouverneur van zyn' zoon aan te bieden, indien hy hem eene som van tien duizend livres op zyne goederen, die waarschynlyk in de planeet Nazar lagen , wilde schieten, en hem daardoor in staat stellen zyne huislyke zaaken in eene voordeelige orde te schikken , waarin zy noodzaakelyk behoorden te zyn geduurende zyn afweezenheid. De heer Fumier kon den brief byna van vreugde niet ten einde leezen. De voorstelling van een' zo voornaam' heer, die te Parys was opgevoed, als preceptor by zyn' zoon te hebben , betoverde hem zodanig, dat hy zich vast verbeeldde dat 'er iets zonderlings in den jongeling stak , en als hy zich daarby het voorval met de muts van de vroedvrouw te binnen bragt , zo twyfelde hy in 't minst niet, of zyn zoon, indien hy geen regeerend heer wierd, zou ten minsten een groot Generaal of Gouverneur van eene Provintie in Amerika worden. De gemalin van Fumier was zo dom, en had zo eene boersche manier van denken, dat zy de voorzeggingen van haaren gemaal , en de onderneming van een' Paryschen jonker als gouverneur in huis te neemen, voor zeer ongerymd hield, haar man begon te verdenken dat het hem somtyds in 't hoofd scheelde. Haar natuurlyke schroomvalligheid verleide haar zelfs zo ver, dat zy aan de eerlykheid van den Ridder eenigen twyfel doeg, en wegens de tien duizend livres bezorgd was. Het hielp echter niets: de heer Fumier was meester in huis; de Marquis le Vuide verkreeg de begeerde tien duizend livres , en de heer Chevalier sans foy , aanvaarde zyn gouverneurschap. De jonge Fumier had  vyfde Vertoog 255 had naauwlyks vier weeken het onderwys zyns leermeesters genooten, of men wierd duidelyk de vruchten daarvan gewaar Hy maakte zyn kompliment zo goed als de beste Parysche Jonker, en wist de vrouwelyke sexe allerleie aardigheid te vertellen, die men in ouderwetsche plaatsen onbeschoftheden noemt, en spotte reeds met de Geeftlykheid en met den geheelen Godsdienst zo goed als een vrygeeft In minder dan veertien dagen had hy agt Fransche nieuwmodischen airtjes leeren zingen, en in plaats van een morgen- of avond-gebed, neuriede hy naar de wyze van den beroemde Pierot St. Ouën een geestige aria. De gouverneur was met zyn' leerling zeer wel in zyn schik en dewyl hy hem zo vaardig in 't leeren bevond, hield hy het onnoodig zich langer dan ten hoogsten twee uuren des morgens met hem bezig te houden. Den overigen tyd bragt hy gedeeltelyk door met jaagen , en gedeeltelyk met eenige jonge landmeisjes onderrichting te geeven, hoe men als fatsoenelyke dames in de waereld moet leeven, en zich van het domme gemeen onderscheiden In 't kort, de heer Sans foy en de heer Fumier verstonden elkanderen zo wel, dat de eerste zes geheele jaaren in het huis van den laatsten doorbragt, en van denzelven alle teekens van hoogachting en genoegen verwierf. Thans naderde de tyd dat de jonge Fumier het vaderlyk huis verlaaten en zyn rol op het groote waereld-tooneel speelen zoude. Het zag 'er duister en ledig in zyne harsenen uit. Het Vernuftschip was door een slecht meester zeer ligt en onregelmaatig gebouwd. De zee, waarover het zyn eerste reis doen zoude, was onstuimig en vol klippen en zandbanken. Wat wonder, indien het op zynen 'eersten togt verongelukte ? Sans foy was naauwlyks met zyn' leerling te parys aangekomen , of deeze gaf zich aan alle buitenspoorigheden der jeugd over. Eenige jonge lieden , die minder ryk dan ondeugend waren , verzochten hem in hunne gezelschappen, en voltooiden in korten tyd hetgeen de heer Sans foy tot hiertoe aan zyne goede opvoeding had aaten ontbreken. Op deeze wyze zwierf de  256 De ONZICHTBAARE de jonge Fumier drie geheele jaaren door Parys, in welken tyd hy zo veel overtolligen wind in zyne harsens verzamelde, dat 'er zyn hoofd door gezwollen was. De vader die eindelyk een zeer aanmerkelyke vermindering in zyn kapitaal vernam , en tevens van begrip was dat men in Parys voor agttien duizend livres reeds zo veel vernuft en geleerdheid verkrygen kon als 'er tot een' aanzienelyk' man vereischt word, ontbood eindelyk zyn' zoon weder naar huis, en was zeer voldaan over zyne geleerdheid. Hy had het tot zyn grootste ongeluk , door het getrouwe onderwys van zyn' verdienstelyken gouverneur, in de weetenschappen en vrye konsten zo ver gebragt, dat hy alle de boeken , die in zyn moedertaal geschreeven waaren leezen kon. Dewyl hy echter een meer dan gemeene opvoeding hebben moest , had men hem in zyn jeugd geen andere boeken dan romans en tooneelspellen in handen gegeeven , waardoor natuurlyker wyze in zyne harsens den gevaarlyksten draaikolk van verhitte verbeelding ontstond. Het wonderbaare, het onverwachte, het buitenspoorige is gemeenlyk hetgeen aan ledige hoofden het best in deeze boeken behaagt. Dewyl de gouverneur in het uitkiezen derzelven niet zeer gemoedelyk geweeft was, had de jonge Fumier gelegenheid gehad een zeer schoone verzameling van de aardigste en onbetaamlykste equivoques, daar het in deeze tegenwoordige eeuw Vrankryk niet aan ontbreekt, op te doen. Geduurende zyn verblyf in Parys, had hy niet dan spotternyen met den Godsdienst en liefdeverhaalen geleezen, dewyl hyzich verbeeldde dat deeze de verhevenste kundigheden waren , waarop een petit- maitre, die een aanzienelyke rol in de waereld wilde speelen, zich voornaamlyk toe moest leggen. De sterke geesten (in onze taal spotters met den Godsdienst geheeten,) en zekere soort van vrouwspersoonen, die volgens de Fransche wyze van spreeken de kunst van welleeven verstaan, zyn die geenen, die nu byna sedert een eeuw geleden het geluk en de eer der overige stervelingen bepaalen. Onryp vernunft en onbeschaamdheid zyn haar eigendom : deeze bei de  Vyfde Vertoog. 257 die hoedanigheden moest den jonge Fumier bezitten, indien hy in haare gezelschappen wilden toegelaaten worden, en verkreeg inderdaad zulk eene vaardigheid daar in, dat geen geestlyke en geen eerbaar vrouwspersoon voor zyne spotternyen en vervolgingen meer veilig was. Was het derhalven wel wonder, dat er in zyne harsens een onophoudelyke storm heerschte, die het nog niet volbouwde Vernuftschip op de geweldigste wyze heen en weêr dreef ? De vader bemerkte het eindelyk zelf, dat het met zyn' zoon niet wel gesteld was, en begon 'er verlegen over te worden. Tot het grootste geluk voor vader en zoon, verscheen de heer Ventilus in deeze streek, en bood den ouden Fumier zyn' dienst aan, schoon hy zelfs byna twyffelde of zyn konst aan deeze patient wel gelukken zoude; hy pompte hem ondertusschen op drie verscheidene ryzen eene tamelyke hoeveelheid wind uit; de klippen en zandbanken kon hy met geheel wegruimen, dewyl de grond te hard was. Thans heeft de jonge Fumier een' verstandig' oud' man tot gezelschap, die zyn Vernuftschip verbeterd, en hem de konst van het roer te bestieren leert. VI. Afd. XII. Deel. Aan-  Aanmerkelyk voorbeeld van liefde en kloek MOEDIGHEID IN EENE JONGE DOCHTER IN Vrankryk, onder DE REGEERING VAN KONING Hen- rik den IV. De De wetten van Vrankryk beschouwen het schen^n eene vrouw door verleiding '«.enoe~fW■ ■ i ' V3R * eene schending éöo^^Tt^ ^ wel-als de mShhtJ^jSt^^9^ 2° «eer dezelve ten vollen BéUSn^^^ ^ Korrnandye, ^&éÈ^^^^ zag daar by zekere gelegenheid Renee Corbeau d * , ^ van een' hurgcr dier stad. Haar karaluer ^ me't ^ den beschreven worden, ' Zy was Jong X K W°°r" levendig. Deeze fuifterryke hoedaS'heden" °°n daad verduifterd door een gebre f " ' " echter daarvoor ^^t^ (dank zy de verdorvenheid der eeuwe) voorhe g 00 f " hou . In een woord, haar *der wasLt ryk. HeTse zicht van de beminnelyk Renee , ontstak in „ ■ 6 PoufTet de levendigae cVift, welker vo*g"ngtsfi was dat hy met ianger leefde dan om haar te Z met haar te verkeeren. Ily ontvlamde haar eerlang 7 liefde; en in eene van zyne verrukkingen "LTlTy zyn trouw haar aan, en Vr ,«ir ; ■ " zvn va, in eene dt^l^^^ zer belofte geruft geileld , vergat XiÏÏ.t de heide verwoeflte in één uur eene deu^ rt T ' nooit te zorgvuldig kan 'bewaard worden en mÏkte £ bank van het eenige oogenblik haars leven , datTwat « van het wantrouwen, deszelfs een, e b r^  Voorbeeld van liefde En kloekmoedigheid. 259 De schoone ontdekte eerlang noodlottige uitwerksels, die zy verpligt was aan haare moeder te openbaaren, en die 'er vervolgens haaren vader kennis van gaf. Nadat zy verscheiden verwytingen aan hunne dochter hadden gedaan , kwamen zy onderling overeen, dat zy zouden voorwenden een reisje naar hun landhuis te zullen doen; dat zy, de dochter naamelyk , Pouffet aldaar zou bescheiden, en dat, wanneer hy gekomen was, de ouders zich zouden vertoonen en hem overvallen. Dit ontwerp werd zeer wel ter uitvoer gebragt; de verraste minnaar verklaarde hen , dat zy niet bezorgd behoefden te weezen over den stap dien hy door aandryving zyner liefde gedaan had; dat hy eerlyke oogmerken had; en niet over de eer zyner minnaresse had getriomfeerd om haar met schande te bedekken, maar dat hy gewillig was haar te trouwen. De vader, eenigzins door deeze verklaaring getroost , vroeg hem of hy bereid was terstond een huwlykskontrakt met zyne dochter te sluiten. Pouffet gaf onmiddelyk zyn woord; en een Notaris, (die niet ver af was) stelde terstond een huwlykskontrakt op , t welk oogenbliklyk door Pouffet werd getekend. De jonge Heer had zo dra zyn naam niet gezet, onder hetgeen zeker dichter elders noemt het oorsprongklyk werktuig van het huwlyksjuk , of alle de schoonheden zyner meefteresse die hem zodaanig betoverd hadden, deeden hem niet meer aan, en hy had wel haast berouw van zyne verbindtenis. Hy verliet haar eerlang, en begaf zich naar Sens tot zyn vader, aan wien hy het gantsche lotgeval zyner liefde verhaalde. De vader, die bezitter van een' aanzienlyk vermoogen was, en de gaaven der fortuin boven die der natuur stelde, zeide hem, dat hy nooit een huwlvk zou goedkeuren met een meisje van zulke geringe middelen, en belastte hem verder alle zyne beloften en verpligtingen te vergeeten. Het zy de zoon door den vader daartoe was overgehaald, of dat zulks uit zyne eigene beweeging geschiedde althans hy begaf zich tot den geestelyken staat, en werd eerst als onder-diaken en vervolgens S 2 als  Renee Corbeau hoorde dit nieuws met die droefheid en toorn die een eerlyk hart moet gevoelen wanneer het zy ne liefde met zulk eene gevloekte ontrouw beloond ziet Haar vader bragt eene klagt van schennis door verleiding te Angers tegens hem in, en Pousset werd gevangen „ ge zet hy beriep zich tegen deeze handeling op het parlement van parys en zyn zaak werd naar dat gerechtshof overgebragt Het gedrag van Pousset vertoonde zich zo haatelyk in de oogen der rechters voornaamelyk zyn omhelzen van den geestelyken staat om zyne huwlyksbelofte te leur te stellen dat Zy hem vonnisden om onthoofd te worden of de mishandelde renee te trouwen hy verklaarde dat de hei ligheid der gewyde order, in welke hy zich begeeven had hem het laatste onmogelyk maakte; en het gerechtshof besloot dat deeze verklaaring hem de uitvoering van het vonnis dat zy over hem geveld hadden te doen ondergaan hy werd derhalven aan den scherprechter overgeleverd, en de priester wiens post het was hem in zyne laat ste oogenblikken te ondersteunen verscheen om hem tot den dood te bereiken Het hart van Renee werd door angst verscheurd toen zy gewaar werd dat de vuurige liefde die zy pousset had toegedraagen en nog toedroeg, hem den dood zou doen lyden. Niet langer magtig om deeze vreesselyke gedachten te kunnen verdraagen , en alleen door haare liefde bestierd begaf zy zich yllings naar het gerechtshof, Waar de rechters nog vergaderd waren en met droefheid en schaamte overdekt, wierp zy zich voor hunne voeten, hen op deeze wyze aanspreekende: » Mynheeren, ik breng hier voor uwe oogen het ongelukkigste voorwerp, dat ooit voor het aangezicht der „ Gerechtigheid verscheen. In het verwyzen van myn' „ minnaar, hebt gy niet bedacht dat ik schuldig was of „ ten minsten geoordeeld dat myn misdaad verschoond >, mogt  Voorbeeld van liefde en kloekmoedigheid. 261 mogt worden; en nochtans verwyst gy my tot sterven door den zelfden slag die hem ter neder zal vellen. Gy verwyst my tot de wreedste van alle pynigingen; want " de schandelykheid van zyn' dood zal op my vallen, en ik zo wel als hy zal met onëer sterven. Gy hebt het " herstellen van myn beledigde eer tot uw oogmerk gehad; ,, nochtans zal uw hulpmiddel my het verwyt van de gantsche waereld op den hals haalen Schoon gy my dan meer ongelukkig dan misdaadig hield, hebt gy op die wyze ,, my gekastyd met de gevoeligste van alle straffen. Wat ,, mooglykheid is 'er om myn lyden met uwe rechtvaardig,, heid overeen te brengen ? Gy kunt niet onkundig zyn (want gy waart mannen eer gy Rechters waart , en hebt ,, de kracht der liefde gevoelt,) wat smart iemand moet lyden, die bemint, wanneer hy zichzelven moet verwyten de oorzaak des doods, en wel eens schandelyken ,, doods van het beminde voorwerp te zyn. Kan eenig lyden ,, by dat onverdraaglyk denkbeeld vergeleken worden? De dood die een einde daarvan maakt, moet voor ,, een gunstbewys van den Hemel gehouden worden. Maar, Mynheeren, ik zal u uit uwe dwaaling helpen; ik heb myn misdaad verborgen gehouden, denken" de dat de geheimhouding derzelve u te eerder mogt be" wegen om Pouffet op te leggen myn eer te herstellen " door my te trouwen. Doch de knaaging van myn geweeten verpligt my thans u te verklaaren dat ik de verleidster was; ik beminde hem eerst, en boezemde hem de liefde in welke ik voor dien ongelukkigen man gevoelde ; ik-zelve was dus het werktuig van myn eigen onëer. Och! achtbaare Heeren! verandert uwe gevoe,, lens; beschouwt my als de verleidster, en myn' minnaar als den verleidden. Straft my, maar spaart hem; en indien de rechtvaardigheid een offer vordert, ik-zel,, ve behoor dit offer te zyn. Gy oordeelt het zyn misdaad te weezen, dat hy zich ,, in den geestelyken staat begaf, om dus het vervullen ,, zyner beloften buiten zyn vermoogen te stellen; doch S 3 dit  262 Voorebeeld van liefde en kloekmoedigheid. " dit was zyn werk niet, maar het bedryf van een' bar " baarschen en gezagmisbruikenden vader, wiens dwang " "hy niet kon tegenstaan. De wil houd op zodanig te " zyn, waar hy door dwang overheerd is; dus heeft hy " dit uit zynen vryen wil noch eigen verkiezing gedaan " Zyn vader is de eenige misdaadiger; en indien hy de " vader niet was van hem, dien ik bemin, zou ik de " straf der wet tegen hem vorderen. " Behalven dat, Mynheeren, wat is toch de reden dat " gy van uw eerste vonnis afgaat?, Gy hebt hem ter dood " verweezen, indien hy my niet wilde trouwen. Gy gaaft " hem zyn keur; hoe kunt gy die keur dan wegneemen " door te kiezen voor hem? Ik moet inderdaad zeer haa" telyk in uwe oogen zyn, dewyl gy besluit hem liever " een' schandelyken dood te doen sterven dan my te trou" wen. Maar hy heeft verklaard dat zyne tegenwoordige " omstandigheid hem niet toelaat te trouwen, en die ver" klaaring heeft u overgehaald om hem de doodstraf te " doen ondergaan. Wat betekent zyne verklaaring? Hy " zou gezegd hebben my te willen trouwen, indien zulks " in zyn vermoogen had gestaan. Indien hy derhalven " gekunnen had, zoud gy hem niet ter dood hebben ver" weezen, nadat gy hem keur had gegeeven. Wie twy" felt echter of hy zou my nog kunnen trouwen, niette" genstaande zyn diakenschap? Schoon ik slechts een on" kundig meisje ben, heeft de liefde my echter in dit " punt wel haast geleerd gemaakt. Wat weetenschap zou " ze my niet geleerd hebben, indien zyn leven van my" ne kennis had afgehangen! Ja, Mynheeren, ik weet " en gy zyt 'er niet onkundig van, dat wy nog kunnen " trouwen door middel van een Pausselyk ontslag Wy " verwachten dagelyks den Legaat van zyn Heiligheid, met " overvloedig gezag voorzien van den oppermagtigen " Paus; ik zal om dat ontslag aanhouden, en ben verze" kerd dat myn liefde het zal verwerven. Wat hinder" paalen zou dezelven niet uit den weg ruimen, indien " zulks noodzaaklyk was! Laat dan, Mynheeren, het meê-  Voorbeeld van liefde en kloekmoedigheid. 263 ,, meêlyden met ongelukkige gelieven, een gunstig oordeel ,, verwerven. Doet ten minsten de uitvoering van uw ,, vonnis opschorten, en gun ons tyd om het bewuste ont,, slag van den Legaat te verkrygen. Indien gy myn' dierbaaren Pouffet nog mogt blyven beschouwen als aan een zwaar misdryf schuldig, bedenkt dan wat misdaad hy ,, reeds geboet heeft, door de toebereidsels en alle de ,, verschrikkingen van een' naderenden schandelyken dood ,, voor zyne oogen te hebben. Hy is reeds duizendmaal ,, gestorven sedert zyn vonnis is uitgesprooken geweest ,, Och!, waarom kunt gy niet in myn hart zien, ,, om te ontdekken wat 'ik lyde! Indien gy kost gy zoud', ,, schoon door het strengste recht verhard, gy zoud met ,, my bewoogen zyn. Ik durf hoopen dat het medely,, den niet uit het hart van Rechters verbannen is, die ,, eens teder bemind hebben, en deezen zelfs, die niet ,, bemind hebben (indien 'er zodanig iemand onder u ge,, vonden word) hebben echter vriendschap in hunnen boe,, zem gekweekt, en ik weet wat smarten zy moeten ge,, voeld hebben voor een' ongelukkig - lydenden vriend. ,, Sommigen van u Mynheeren, zyn nog jong, en door ,, hunne jeugd het meest geschikt om de indruksels van ,, deezen hartstogt te ontfangen; de andere meer bejaarden moeten alle deezen tedere gevoelens ondervonden hebben. Dus is myn toevlucht in de harten van u allen. Gy moogt , Mynheeren , bermhartigheid met ,, rechtvaardigheid overeenbrengen. En schoon ik maar weinige stemmen' voor my heb, behooren deezen echter, , ter gunst van' de menschelykheid, myn zaak niet over te haalen tegen de andere stemmen, schoon zy meerder ,, in getal zyn? Maar indien gy allen onverbiddelyk zyt, weigert my dan ten minsten de genade niet van met ,, hem dien ik bemin door een' zelfden slag te derven. " De ongelukkige schoone verwierf een zeer gunstig gehoor. De Rechters misten niet één woord van haare redevoering, die uitgesproken werd met een sterke en heldere stem, alhoewel met de aandoeningen van iemand die in de diep-  264 Voorbeeld van liefde en kloekmoedigheid . diepste droefheid steekt. Haare woorden vonden een' schielyken doortogt van de oren tot de harten der Rechters. De bevalligheden van haar persoon, haare traanen, en haare welspreekendheid waren te krachtig om geene mannen over te haalen , die gevoel van menschlykheid hadden. Zy werd bevolen buiten te staan. Men raadpleegde over haar zaak, en de Heer Villeray, als eerste voorzitter, de stemmen opgenomen hebbende, verklaarde een opschorting van het vonnis voor maanden, zes om dien geduurende tyd het ontslag van den Paus te verwerven. De Kardinaal de Medicis (die naderhand Paus Leo XI. was) verscheen eerlang als Legaat te Parys. Maar hy vatte zulk eene verontwaardiging tegen Pousset op, als zich in den geestelyken staat begeeven hebbende om het vervullen zyner trouwbelofte te ontgaan, dat, niettegenstaande het aanwenden van alle mooglyke moeite, hy standvastig het verzochte ontslag bleef weigeren Renee Corbeau werd door deeze weigering op nieuw in wanhoop gedompeld, die te verschrikkelyker was, omdat zy 'er te vooren geene geringe hoop op gebouwd had. Haar yver was echter niet uitgebluscht: zy wierp zich voor de voeten van den Koning, verhaalende hem haar ongelukkig geval en biddende om het leven van haaren minnaar. Henrik, die te dikwyls de kracht der liefde gevoeld had, om door haare schoonheid en welspreekendheid niet bewoogen te worden, vernederde zich om haar' voorspraak te weezen by den Legaat. Zulk een Advokaat kost niet afgeslagen worden. Dewyl Pousset de hoogste orders van het Priesterschap nog niet had ontfangen, stond de Kardinaal het ontslag toe: het huwelyk werd voltrokken, en het getrouwde paar leefde vervolgens in de volmaakste eensgezindheid; achtende de man zyn vrouw altoos voor zyn bescherm-engel, die te gelyk zyn leven en eer behou die niet schaam-  Zesde Vertoog. 333 schaamrood worden. De deugdsaamen naamelyk, en zodanigen , welke in den hoogsten graad ondeugend zyn. De eersten hebben geene gelegenheid om schaamrood te worden. Hun gewisse ontrust hen niet, en dewyl zy zich geene kwaade daaden veroorloven, blyven zy by aanhouding in eene gelykmaatige ruste des gemoeds. De laatsten zyn boven alle schaamte verheven, en in geen gevaar van hunne eer te verliezen, dewyl zy geen eer bezitten. Schaamrood te worden is eigenlyk maar eene deugd van jonge lieden, en behoort niet tot den ouderdom. Zy versiert de eersten en staat den laatsten zeer kwalyk. Wanneer een jongeling bloost geeft hy ons daar door de beste hoop, dat hy in zyne bejaardheid eens een braaf man zal zyn; doch wanneer de rimpels van den gryzaart door een schaamachtig rood verlevendigd worden , dan maakt hy zich daar door verdacht wegens jeugdelyke gebreken. De jongeling bloost om dat hem de ondeugd nog niet tot eene gewoonte is geworden ; de gryzaart echter behoort niet meer te bloozen; dewyl hy lang genoeg geleefd heeft om zich in de deugd te beveiligen. Mariane bloost uit onschuld, wanneer zy zich met een' verdacht' manspersoon alleen bevind; wanneer echter haar moeder in het zelfde geval rood word, dan is haare deugd niet ver van de hand. Zy is zich haarer zwakheid nog te zeer bewust en het gevaar van haar eer te verlagchen, dryft haar het bloed in het aangezicht, 't welk een verraader haarer heimelyke neigingen word. Doch deeze stelling heeft ook haare uitzonderingen, ik heb reeds gezegd dat de schaamte in verscheide gevallen nu een deugd dan echter weder een ondeugd kan zyn. Nochtans zyn 'er zekere gevallen, in wel ken zy het een noch het ander, maar enkel belagchelyk is. De zaak laat zich niet beter dan door voorbeelden ophelderen. Mariane is een jong vrouwspersoon , wier hart van jongs af tot de strengste deugd is gevormd geworden. Haar moeder zorgde van het eerste oogenblik, waarin haar kind het levenslicht beschouwde, met veel behoedzaamheid-, dat Z 3 alle  334 De Onzichtbaare alle mogelyke voorwerpen , die het onschuldig hart eenig denkbeeld van ondeugd konden inboezemen, uit den weg geruimd en vermyd werden. Het hart van Mariane is geheel zuiver, zo zuiver naamelyk als een menschelyk hart zyn kan , dat de zaaden tot ondeugd met zich ter waereld brengt. Het ontbreekt haar niet aan verstand, maar zy overtreft in dit opzicht alle haare speelgenooten. Zy heeft alles geleerd wat een juffer van haaren rang behoort te kennen. Zy is luchthartig en vrolyk in gezelschap, en het bewust zyn haarer onschuld geeft aan alle haare bedryven zekere vryheid, die haar by uitstek wel staat, en haar op alle plaatsen bemind maakt. Zy vervalt nu en dan wel een weinigje in het uitspoorige, wanneer zy recht vrolyk is, en geeft daardoor onschuldiger wyze gelegenheid, dat men hier en daar ongegronde oordeelen over haar velt. Mariane komt by toeval in gezelschap van lieden die haar niet kennen. Eenigen van dat slag van manspersoonen, die zelden een kwartier uurs met een deugdsaam vrouwspersoon kunnen omgaan zonder haar te beledigen, beoordeelen Mariane, wegens haare ongemeene vrolykheid, uit een gezichtpunt waaruit zy alle vrouwspersoonen wenschten te kunnen zien. Zy beginnen vertrouwelyk met haar te spreeken, en dit vertrouwelyk gesprek ontaart eindelyk in hunne gewoone geestigheid, naamelyk in beledigende vuilheden en dubbelzinnigheden. Mariane is niet gewoon diergelyken te hooren. Zy verstaat deeze besmette taal der vernuftige moesjankers niet. Men houd dit voor een goed teken, en maakt het van tyd tot tyd nog grover, tot eindelyk de jokkerny zo verstaanbaar word, dat 'er geene dubbelzinnigheden meer overblyven. Mariane verschrikt eensklaps. Zy word bloedrood, en staat, als van den donder getroffen, onbeweeglyk, zoekende met een verlegen oog naar een vryplaats voor haare deugd. Naauwlyks word men haar bloozen gewaar of de kamer weêrgalmt van een hoonend gelach. Zy verlaat eindelyk vol misnoegen het gezelschap, dat haar achter na spot, en haar voor een onbedreven meisje houd, dat geen' geestigen scherts ver-  Zesde vertoog 335 verstaat en niet weet te leeven. Nooit was Mariane zo schoon geweest, als in dit oogenblik, toen zich, in de tegenwoordigheid der ondeugd, de geheele deugd op haar gelaat vertoonde, en de onschuld haare wangen met een welvoeglyk schaamrood verwde Eene diergelyke schaamte is eene deugd. Licidas, een jongeling van groote hoop, die, door de de lessen van zynen waardigen vader, van jongs af op den weg der deugd geleid, nog niet bekend was geworden met de ondeugd, komt op de hooge school. Van een zwerm jonge lieden omringd, die in buitenspoorigheden hun eer zoeken, en die het zuure zweet van arbeidsaame ouderen, aan hen te koste gelegd om 'er wysheid voor optedoen, zinneloos verkwisten, werd Licidas , als door eenen onwederstandelyken stroom, medegevoerd, en, om by anderen niet aftesteeken, mengt hy zich in hunne verleidende gezelschappen. In den beginne laat hy het zich welgevallen eenige kleine buitenspoorigheden , die hy voor onschuldig houd, mede te bedryven; eindelyk echter gaan hem de oogen open. Men brengt hem, zonder hem 'er te vooren iets van te ontdekken, in een verdacht huis, waar zo veele jongelingen, die men geschikt heeft om eens den Staat en de Kerk van nut te zyn, de schandelykste lusten boeten, en hun onschuld, hunne gezondheid en hunne eer aan de wellust opofferen. De ongelukzalige werktuigen der ondeugd omsingelen hem, en vertoonen hem haar in eenegestalte waar voor de natuur beeft, en die de booswicht alleen met genoegen aanschouwen kan. Licidas verschrikt op deeze schandelyke vertooning; een deugdsaam schaamrood verspreid zich over zyn gelaat; hy siddert wegens het gevaar waarin zyn onschuld zich bevind, en zonder zich verderte bedenken, ontvlucht hy het verblyf der ondeugd, en laat zich door vleijeryen noch smaadredenen te rug houden. Sedert dien tyd schuuwt Licidas het gezelschap der geenen, die hem aan deeze verzoeking hadden bloot gesteld. Hy. bloost zo dikwyls hem een daarvan onder de oogen komt. Men houd hem voor een' slechthoofd, voor een domoor. Alle deeze beledigingen doen hem niet aan. Hy zou veel z 4 eer-  336 De Onzichtbare eer over zichzelven bloozen, indien zyne medgezellen an-, ders van hem oordeelden. Hoe schoon staat zulk eene schaamte een' jongeling! Cleont komt van zyne reizen te rug, en bezit alle noodige bekwaamheden om voor zyn Vaderland nuttig te worden. Twee hoofdverdiensten ontbreken hem echter, zonder welken men zelden op eene bevordering kan hoopen. Hy heeft noch geld noch aanzienlyke begunstigers. Zyne weetenschappen en zyn eerlyk hart zyn al zyn rykdom. Philokteet, een veelbeduidend heer, wenschte reeds lang een vrouwspersoon aan den man te helpen, die hy tot nu toe onder zeker voorwendsel, en onder den naam van bloedverwante in zyn huis had gehouden, en van wier deugd men ook de voordeeligste gedachten niet had. Verdienden en gebrek van vermoogen maakten beiden, Cleont by uitstek geschikt tot zyn voorneemen. Het kwam 'er maar op aan om een' eerlyk' oud' man, die het land dertig jaaren gediend en een talryk huisgezin had, onder een' schyn van recht zyn ampt te ontneemen , en hem en zyne kinderen tot den bedelstaf te brengen. Philokteet kon dit met weinig moeite, werkstellig maaken, en geloofde niet dat Cleont, als een man die gereisd had en de waereld kende, van zulk eene kleinigheid een gemoedszaak zou maaken. Men verschafte, door een' derden hand, aan Cleont gelegenheid om toegang in het huis van Philokteet te vinden. In 't eerst wist hy geen woord van alles wat tot zyn vermeend geluk over hem beslooten was. Hy was 'er zeer vergenoegd over dat hy een' weg had gevonden, langs welken hy geloofde zyn geluk te kunnen bevorderen. Hy zag Leonoor (dus heette de vertrouwde van Philokteet) en bevond haar beminnenswaardig, want hy kende haar slechts van haare goede zyde. Zy had wezenlyk veele voortreflyke eigenschappen. Hy wenschte van haar bemind te zyn, en deezen wensch zag hy eerlang vervuld. Durfde hy echter hoopen zyn oogmerk te zullen bereiken? Hy ontdekte zyne belangen aan een' vriend, die het op zich nam voor hem te spreeken. Zyn voorslag werd beter ontfangen dan hy had kunnen  Zesde Vertoog.' 337 nen vermoeden. Men yverde om hem ten koste van een geheel huisgezin gelukkig te maaken. De eerlyke oude man, wiens ampt door Cleont in 't vervolg stond bekleed te worden, had reeds het vreeslyk vonnis vernomen, dat hy tot loon voor zyn' getrouwen dienst, voortaan met zyne kinderen genoodzaakt zou weezen zyn brood te bedelen. Vol angst en droefheid wende de gryzaart zich tot Cleont, die hem zelfs niet kende, veel minder eenige bewustheid had dat zyn geluk op het ongeluk van een ander gebouwd stond te worden. Ach! Cleont, riep de oude, met traanen in zyne oogen, uit, wist gy dan geen ander middel om onderhoud voor u te vinden, dan door my en myne geheele familie ongelukkig en tot bedelaaren te maaken? Cleont bloosde over dit verwyt; en ontschuldigde zich door te zeggen dat hy 'er onkundig van was. Hoe! gy wist 'er niet van ? voer de oude man driftig voort. Uw aangezicht verraad u; het schaamrood waarmede plotselyk uw gelaat overtoogen word, getuigt van het kwaad dat in uw hart verborgen is. Neen, viel Cleont hem in, het getuigt dit niet, maar het is een hewys myner onschuld. Ik scbaam my dat ik onweetend tot een werktuig zou hebben moeten dienen om een' eerlyk' man te benadeelen. Vrees verder van my niets, ik staa 'er u borg voor, gy zult blyven dien gy zyt. Yllings begeeft Cleont zich naar Philokteet, en beklaagt zich met de aandoenelykste uitdrukkingen over zulk een gedrag. Hy eischt dat de oude man weder in zyn ampt zal beveiligd worden, en dewyl hy dit onder geene andere voorwaarden kan verwerven, dan dat hy desniettegenstaande met Leonora in 't huwlyk treed, gaat hy hiertoe over, schoon hy wel begrypt hoe weinig hy daar by zal winnen. Orestes leefde aan een hof, waar een Vorst regeerde, die, by de voortreflykste eigenschappen , welken hem roemwaardig maakten, buitenspoorig winzuchtig was, en om deezen hartstogt voldoening te geeven, dikwyls de grootste onrechtvaardigheden bedreef. Een ryke burger had den Vorst by zekere gelegenheid eene aanmerkelyke somme gelds opZ 5 gescho-  338 de Onzichtbaare. schooten, waar voor deeze hem een' eigenhandigen schuldbrief had overgegeeven. Na verloop van een goed getal jaaren vorderde deeze man zyn kapitaal te rug, dewyl hy hetzelve tot eene hantteering voor zyne kinderen wilde aanleggen. De Vorst betoonde zich niet genegen om het geld weder te geeven, en kon 'er zich echter niet van ontslaan, dewyl hy zich door zyne handteekening daartoe verpligt had. Hy liet Oreiles, die eenigermaate zyn vertrouwling was, tot zich roepen, en droeg hem den last op om door de eene of andere list den schuldbrief uit handen van den burger te krygen. Orestes bloosde over deezen voorslag , en was in de grootste verlegenheid om zich op eene gevoegelyke wyze van zulk een toeleg te ontslaan. De Vorst bemerkte niet zodra dit schaamrood op zyn gelaat, of hy toonde zich 'er door beledigd, en verbande den lieveling uit zyne oogen en uit zyn hof, opdat hy door hem te aanschouwen niet zelf gevaar mogt lopen van schaamrood te worden. Orestes offerde zonder tegenspreken zyn geluk op aan zyn gerust geweeten , en dit schaamrood, waardoor hy zich de ongenade van den Vorst op den hals had gehaald, verwierf hem by alle welgezinde gemoederen de grootste eer. Daar zyn veele lieden in de waereld , die zich wel schaamen over een' begaanen misslag, maar die om geen prys zouden willen dat men hun schaamrood bemerkte. Zy geloven dat het hen tot schande gedyd eene diergelyke zwakheid aan zich te laaten bemerken. Zo veel gezag hebben de vooroordeelen en de valsche begrippen van de eer, zelfs over gemoederen, die men anders niet kan ontkennen deugdsaam te zyn. Zy schaamen zich heimelyk een misdryf begaan te hebben, en zy begeeren echter niet aangezien te worden als of 't hen leed deed. Is dit niet het zelfde, als of zy wilden dat men hen voor ondeugend hield? Een wonderbaare tegenstrydigheid! Het is inderdaad best dat men zich hoed een daad te bedryven, welker nagedachtenis ons schaamrood kan doen worden. Doch wy zyn menschen, en wanneer wy ons ver-  Zesde Vertoog. 339 vergrypen, dan is dit het eenige middel om onze eer te redden , wanneer wy over onze misdryven bloozen, en daar door een bewys geven dat ons hart nog voor deugdsaame aandoeningen vatbaar is: want het is eene uitgemaakte zaak, dat een mensch die niet meer kan bloozen, in den hoogsten graad ondeugend moet zyn. Te bloozen over een begaanen misslag is een deugd, en de deugd gedyd ons nimmer tor schande. De heer Trouwhart, een man die zyne familie en de geheele stad tot een voorbeeld van deugd verstrekt, geraakt in een gezelschap van goede vrienden, waar men hem noodigt een glas meer te drinken dan hy anders gewoon is te doen. Hy was dien dag ongemeen luchthartig, en een vreemde wyn, wiens krachten hy niet kende, vermeesterde dra zyn verstand en bragt hem in een' staat, waarin hy mogelyk nooit van zyn leven geweest was. Hy nam deel in allerhande buitenspoorigheden, die voor een' eerbaar' man van zyne jaaren wanvoegelyk zyn, en maakte zich tot een voorwerp van bespotting voor de jonge lieden van het gezelschap. In deezen toestand komt hy thuis. Zyne kinderen omringen hem volgens hunne gewoonte, en verdringen elkanderen om in zyne liefkoozingen te deelen. De oude Trouwhart maakt allerleie belagchelyke grillen, danst in het vertrek rond, en stelt zich zo misselyk aan, dat zelfs de kleinste kinderen den spot met hem dryven. De bedienden ergeren zich inwendig over het slechte gedrag van hunnen heer, en de vrouw weent van verdriet, dat haar anders zo deugdsaame en eerbaare man, zich tot zulke buitenspoorigheden konde vernederen. Trouwhart lagcht om alle haare verwyten, en legt zich te slaapen. Den volgenden morgen ontwaakt zynde, verhaalt hem zyn vrouw hoe hy zich den voorigen avond heeft aangesteld. Hy schaamt zich over zyn wangedrag; hy houd het echter ook voor geen schande zyn schaamrood het gantsche huisgezin en zelfs zyne kinderen te laaten zien, op dat zy niet tot de dwaaling zullen vervallen dar hy zyn gedrag billykte. Zyn schaamrood is eene zeer nuttige waarschouwing. Moge  340 De Onzichtbaare. Zesde Vertoog. Mogelyk.zullen veelen myner leezeren my tegenwerpen dat ik schaamte en bloozen door elkander vermengd heb. Men kan ten allen tyde zich schaamen, zonder dat men 'er altoos door blooft. Omgekeerd is het 'er echter geheel an. ders mede gelegen. Het kan wel zyn dat ik in dit opzicht heb misgetast. Ik wil 'er echter myn Vertoog niet om doorhaalen. In het vervolg zal ik eenige van die gevallen voorstellen, in welken de schaamte of het bloozen, zo als men het verkiest, eene ondeugd is. Geen verligting in groote onheilen, dan door de vertroostingen van den godsdienst. Een zedelyk verhaal. Hoe drukkend is de tegenspoed, hoe word dezelve in alle zyne verschrikking gevoeld, wanneer zelfs de deugd 'er door gedwongen word om zich onder het juk der noodzaaklykheid te buigen! Alle de ondersteuningen der menschelyke wysheid kunnen ons dan in dien verschrikkelyken aanval niet behoeden, of ons eenigen anderen troost verschaffen dan den dood. Daar is niets dan de Godsdienst om ons tegen de magtige onderdrukking staande te houden, en te doen volharden in 't leven. De heer Nevill had eene goede opvoedinggenooten, die ongetwyfeld hem ongelukkiger maakte , omdat hy 'er aandoenelyker door was. Een verlicht verstand by eene deugdsaame ziel dient alleen om zyne aandoening sterker te maaken, en word dus de eerste vyand van den ongelukkigen man. De ouders van den heer Nevill behoorden tot den rang der ryke kooplieden te London, en hy had reden te hoopen van zeer wel en aanzienlyk in de waereld te zullen gevestigd worden. Opeenvolgende bankbreuken bedorven zyn huis. Van alle toevlucht beroofd, zonder vrienden, door zyne medgezellen verlaaten, en blootgesteld voor alle de scherpe beproe  GEEN VERLIGTING IN ONHEILEN, ENZ. 341 beproevingen, die met eene verandering van staat verzeld gaan besloot hy zichzelven uit zyn vaderland te verbannen, en zich naar Nieuw-York te begeeven. Rampspoed valt altoos verdrietig aan onze eigenliefde. Wy verbeelden ons dat het schandelyk is ons in een' laagen staat te vertoonen aan de oogen, die ons door de fortuin begunstigd beschouwd hebben, en wy kunnen ons niet overreeden, deze tegenspoed, zo vernederende voor de meeste lieden, een ziekte te zyn, aan welke de menschelyke natuur onderhevig is. De heer Nevill wilde zich van deeze kwelling bevryden. Te Nieuw York aangeland, onderwierp hy zich aan den lastigsten en gemeensten arbeid. Hy verbeeldde zich met goede reden dat 'er geene middelen van bestaan zyn die iemand ontëeren , indien armoede niet onbestaanbaar met zyne waardigheid is. Door aanhoudend werken, vermoeijingen, en eerlyk beleid, vergaderde hy eene genoegsaame som byeen, om een koffyhuis te kunnen opzetten. Toen op eene hulpgenoote denkende, werd hy verliefd op een jong vrouwspersoon. die den naam van Sara droeg. Haare ouders, arm maar deugdsaam , hadden haar door hun voorbeeld zo veel onderweezen als door hunne lessen. De bevalligheid haarer gestalte evenaarde de goedheid van haar hart. In den boezem der behoeftigheid had hy zich onaandoenlyk getoond voor alle die prachtige voorrechten, die door glans verbysterende uitzichten, welken door de beledigende fortuin ten toon gesteld worden tot vernedering der ongelukkige schoonheid. Eene gelykheid van gevoelens en gesteltenis had Nevill en Sara by elkander gebragt. Zy trouwden. Wederzydsche tederheid volgde zulk eene liefderyke vereeniging, en drie kinderen waren de vruchten daarvan. De man en vrouw hielpen elkander in het verrichten der sterkste poogingen om zich voor gebrek te behoeden. Zy leeden, maar zy leeden te samen. Hoe word de arbeid verligt, hoe worden de kwellingen verzacht, wanneer zy gedeeld worden met een voorwerp dat ons dierbaar is! Hoe aangenaam is het zulke traanen zich te zien mengen met de onze! eene aangenaamheid van welke eene onmeêgevoelige genegenheid weinig kennis heeft. Ne-  342 Geen verligting in onheilen. Nevill had zich sederd eenigen tyd droefgeestiger getoond dan naar gewoonte. Dikwyls zag hy zyn vrouw met eene tedere droefheid aan, dikwyls nam hy zyne kinderen in zyne armen, en drukte ze tegen zyn borst; dikwyls loosde hy eenige diepe zuchten, en stortte eenige traanen, die uit een hart scheenen te vloeijen, dat te vol was om dezelven te kunnen weêrhouden. Zyn vrouw was ontroerd. „ Gy zyt mismoedig; gy weent, myn dierbaare vriend, zeide zy —— kunt gy eenige zorg hebben, die gy my niet zoud bekend maaken? Gy zyt bewust hoe veel deel ik neem in alles wat u overkomt; en kunt ge my het genoegen misgunnen van u te troosten ? Laat ons hoopen dat de Hemel meêlyden met ons zal hebben, en onze zorgen zegenen. Kan onze armoede uw liefde verminderd hebben? Wat my belangt, ik bemin u meer dan ooit.." ,, En ik u, riep Nevill, haar omhelzende en tegen zyn hart drukkende ; maar hoe zullen wy de ellenden ontgaan, die ons boven 't hoofd hangen ? Ziet gy niet hoe onze schuldeischers ons plaagen ? Wy arbeiden nacht en dag, en kunnen ons tegen het gebrek niet behoeden. Wy zullen nooit in staat zyn om onze schulden te betaalen". —,, Ik zal myn poogingen verdubbelen, lieve man! Wees niet wanhoopig, wy zullen 'er eerlang vry, van zyn". -~ Nevill antwoordde met traanen in zyne oogen: „ Ach! gy weet niet wat wy schuldig zyn. Door myne onvoorzichtigheid heb ik u, myne kinderen, en myzelven bedorven. Vraag my niet hoe dit bykwam; myn droefheid straft my niet dan te veel voor myn misslag. Ik wenschte dien met myn' dood te kunnen boeten, indien slechts myn vrouw en kinderen 'er niet door leeden". Sara, nu in traanen baadende en haar' man in de armen vallende , zeide:— „ Gy spreekt van sterven, en wat moet 'er dan van uw gezin worden ? Indien gy my liefhad zoud gy van niets een geheim voor my maaken. In wat ongeval zal tederheid niet tot een' troost zyn? Maar indien liefde u niet kan beweegen, zeg my om den wil der menschlykheid, zeg my dan wat nieuwe ramp u ellendig maakt... „ lk ben inderdaad ellendig, en wel zo dat 'er by geen mooglykheid redden aan is. Ik ben borg geweest voor  DAN DOOR DEN GODSDIENST 343 voor iemand , dien gy hier dikwyls gezien hebt, en hy heeft zich t'zoek gemaakt nu het tyd van betaalen is. Hy betuigde vriendschap voor my te hebben, en myn aandoenlyk hart geloofde deeze betuiging oprecht te zyn. Ik ben by den schuldeischer geweest om eenigen tyd uitstel te verzoeken, maar vond hem onverbiddelyk. Wy zyn bedorven zonder herstel Onze geringe goederen zullen in beslag genomen worden, en niet toereikende zynde om de geheele schuld te voldoen, zullen myn arme vrouw en kinderen van honger vergaan, wanneer ze geen hulp kunnen krygen van my, die in de gevangenis.." ,, Myn lieve vriend gy zyt misleid geweest; 't is de Godloosheid der menschen die gy beschuldigen moet. Onze omstandigheid is wreed; ik voel zulks niet dan te veel; laat ons echter ons niet aan de droefheid overgeeven; laat ons liever bedacht zyn hoe wy het kwaad zullen te boven komen. Wanhoop niet; ik zal my terstond naar den schuldeischer begeeven. Zeker hy kan zo onverbiddelyk niet zyn als gy hem vertoond hebt. Wy zullen all' doen wat wy kunnen om de schuld te betaalen. Ik zal blymoedig den lastigsten arbeid onderneemen, en my niet dan te gelukkig achten, wanneer ik u van eenigen dienst kan zyn! Laat ons slechts wat tyd trachten te verwerven, en , indien wy elkander beminnen , zullen wy ongetwyfeld naderhand geruster en gemaklyker leeven." Sara was nu bezig met een van haare kinderen te zoogen. Zy nam het in haare armen , en begaf zich op weg naar den schuldeischer. Deeze man stelde een hart van staal tegen smeekingen en traanen. ,, Myn geld of de boeijen ". was al zyn antwoord. Eindelyk bewilligde hy iets op rekening te ontfangen, en vergunde niet meer dan eene enkele maand voor de geheele betaaling. Haar man verwachte met ongeduld haare wederkomst. Hy verstond uit haar het gering gevolg van haare verrichting. Zy verkochten hunne goederen, zonden het geld aan den onmeêdogende schuldeischer, houdende niet meer voor henzelven dan volstrekt noodig was om de neering van hun koffyhuis niet te doen stil staan. Zy telden de dagen en de uuren het noodlottig tydstip was onophoudelyk voor hunne  344 Geen verligting in onheilen hunne oogen; de arme vrouw scheen onder de moeite die zy zich gaf te bezwyken; zy naaide geheele nachten na elkander , terwyl de man alles deed waarmede hy maar iets kon verdienen. Sara was omringd van lieden die een oogmerk hadden om haar te verleiden. Zy was 'er onkundig van dat zy schoon was, maar zy was deugdsaam en beminde haar' man. Onder deeze bedervers van beroep, was 'er een die alle de anderen overtrof in stoute en Godvergeetene onderneemingen; zyn naam was Conway. Hy was een bediende van den tol, en een van die lieden, welken, zonder op deugd of zelfs op goeden naam acht te geeven, geene middelen ontzien om tot hun oogmerk te komen. Zyne kostbaare leevenswyze werd veel meer goed gemaakt door list, bedrog, en groote kundigheid van de kanssen, indien niet door de valsche streeken in 't kaartspelen, dan door de voordeelen van zyn ampt. Hy had juffrouw Nevill naauwlyks gezien of vatte eene geweldige drift voor haar op. Niettegenstaande de onophoudelyke bezigheden haarer vlyt, kon zy het naderen van den noodlottigen dag niet voor zich verbergen; zy verbeelde zich reeds haaren man in de gevangenis van droefheid en verdriet te zien sterven. Conway werd haare ongerustheid gewaar, en alle gelegenheden naauwkeurig in acht neemende, trof hy haar alleen aan, vroeg haar terstond naar de oorzaak haarer verlegenheid , en voegde 'er by, dat haare goedaardigheid en minzaamheid alle haare kalanten deel in haar zaak deeden neemen, en hem in 't byzonder, die haar welvaart zo zeer ter harte nam , dath y zyne uiterste poogingen in 't werk wilde stellen om haar van alle bekommeringen te bevryden. Juffrouw Nevill, die niets van zyne konstgreepen bemerkte, bedankte hem in bewoordingen die haare hevige gemoedsbeweegingen te kennen gaven; al nokkende en schreijende leide zy de deerlyke omstandighedeid van het huisgezin voor hem open: de verraader geliet zich zyne traanen met de haare te mengen, en verzekerde haar van eene gelukkige redding. Zy betuigde hem te gelooven dat hy een engel was, byzonderlyk van den Hemel afgezonden om hen te ondersteu nen,  DAN DOOR DEN GODSDIENST.' 345 tien, en dat zy eens in staat hoopte te zyn om er hem behoorlyke vergelding voor te kunnen doen. „Hier (zeide hy) is een beurs met honderd guinies; zy zal oogenbliklyk de uwe zyn op voorwaarde."- Voorwaarde? (zeide zy, hem in de rede vallende;) meld my slechts waar die in moet be staan >» - ik. bid u aan, " hernam Conway, zich voor haar nederwerpende, haare kniën omhelzende, en haar hand grypende om die te kussen. Sara sprong verschrikt te rug, en, bitter schreijende sprak zy: „ Och! mynheer, is dit uwe weldaadigheid? Gy boezemde my gevoelens in van dankbaarheid en eerbied, en gy durft denken neen, laat een ongelukkig huisgezin omkomen. och Hemel! zyn 'er geene edelmoedige harten meer in de waereld ? " „ Bekoorlyke , beminnelyke Sara, (hervatte hy) niemand kan zulk een groot vyand van zyn geluk zyn, dat hy de liefde zou overmeesteren, die gy hem hebt ingeboezemd; gy spreekt tot my van uwe omstandigheden; de myne zyn veel erger; ik zal duizend dooden sterven indien ik u niet kan behaagen. Ik wenschte meer te hebben om over te beschikken dan deeze honderd guinies, maar ik bied u alles aan wat ik heb; op myn woord niemand zal' er iets van weeten." ■ „ Niemand zal 'er iets van weeten (antwoordde zy, hem in zyne rede sluitende, met eene edele verontwaardiging) dat ik myn eer, myn' man, den Hemel beledigd heb en zal ik zelve het niet weeten ? Gaa, mynheer, uwe tegenwoordigheid is haatelyk voor my; — gaa, en beroem u, dat gy de ellende van een eerlyk huisgezin be schimpt hebt." — „Fraaije taal; (antwoordde hy) honderd guinies zyn een zaak daar zo gemaklyk niet aan te komen is; overweeg myn aanbod eens nader; en ik hoop dat gy op een' anderen tyd handelbaarder zult weezen." Dit gezegd hebbende, verliet hy bet koffyhuis. Deeze deugdsaame vrouw openbaarde aan haaren man den beledigenden voorslag van Conway niet. Zy vreesde 'er de wanhoop door te zullen vergrooten van hem, die door zyne ongelukken haar nog dierbaarder was geworden. Ondertusschen hadden zich verscheiden andere schuldeischers gevoegd by den onmeêdoogenden, man, die voornemens was hen te bederVI. Afd. XIII. Deel. Aa ven  346 Geen verligting in onheilen ven. Nevill was zo diep onder zyne ellenden verzonken, dat zyn staat weinig van dien eens dooden verschilde; twee kinderen ontroerden hem onophoudelyk door hun geschrei, zo treffende voor het hart van een' vader; hen ontbrak voedsel; en het derde zoog aan borsten, die geen' melk meer konden uitleveren; de vrouwen man waren op het punt van door de zelfde oorzaak om te komen; vruchteloos hadden zy de rykste kolonisten tot meêdoogen trachten tebeweegen; diegeenen, welken zich eenigermaate schaamde hunne onmenschlykheid aan den dag te leggen, beklaagden hen, zonder hen eenige wezenlyke hulp te bewyzen; het afbeeldsel der verwoesting was alles wat zy rondöm hen zagen. Terwyl Nevill was uitgegaan om in het omgelegen veld te zoeken naar wortels, kruiden, of iets dat eetbaar was, verscheen Conway weder in het koffyhuis, met al de stoutheid waarmede eene misdaadige begeerte iemand kan wapenen, die van geen berouw weet. Hy bestudeerde het aangezicht van Sara; hy rekende de graaden van hoop naar de bewegingen van droefheid, die hy in hetzelve gewaar werd; zo dat men zeggen mag, dat haare traanen zyn vermaak tot voedsel dienden, terwyl hy verwachtte dat het aangroeijen haarer ellenden, haar eindelyk zou moeten noodzaaken haar deugd op te offeren. Door nood gepraamd, worstelde zy hevig met haarzelve, en wachtte tot alle de kalanten vertrokken waren, uitgezonderd de ondeugende Conway, die zyne oogen steeds op haar gevestigd hield, als een roofzuchtige tyger alle oogenblikken vaardig zynde om zyn' prooi in zyne verscheurende klaauwen te grypen. Met een beschreid gelaat trad zy voorwaart, en stortte zich neder aan de voeten van het monster, dat vruchteloos poogde haar te doen opstaan. Neen, mynheer, (fprak ze) ik wil uw knieën niet verlaaten; en omhels die als van God-zelven; ja, als van God, bestaa ik u om eenige geringe hulp te vraagen, om de geringste hulp; 't is noodeloos om het voor u te verbergen; onze ellende is ten hoogsten top geklommen; myn man , myne kinderen zyn op 't punt van te vergaan. Op deeze woorden, die een' diepen indruk op een minder aandoenelyke ziel zouden gemaakt hebben,  DAN DOOR DEN GODSDIENST. 347 ben. rees een wreede vreugd in het onmenschlyk aangezicht van Conway, die hetzelve deed gloeijen.,, Ik zou zonder eenigen weêrzin kunnen sterven; (vervolgde zy) maar wie zal voor myn' man en myne onnozele kinderen zorg draagen ? Om den wil der menschlykheid, mynheer, wees onzen weldoener; aanschouw deeze traanen, die den vloer bevochtigen; gevoel al het vermaak van een arm huisgezin te verpligten, te ondersteunen; een huisgezin dat u als zyn behouder roemen, en als zyn' tweeden vader zal eeren. Helaas! niets is ons overgebleven dan onze deugd ; deeze is al onze rykdom! Zoud gy een ongelukkig vrouwspersoon met schande willen bedekken, de moeder van drie kinderen, en de vrouw van den eerlyksten man?—— Arme man! Hy heeft geen vertrooster, geen vriend buiten my, en kan ik omtrent hem in gebreke blyven ? Ik doe alles voor hem ■ Ik bid u , mynheer, slaa een oog van meêlyden op onzen toestand; hy is jammerlyk, hy is vreeslyk! " —„ Juffrouw, (gaf hy ten antwoord, terwyl hy zich als bewoogen aanstelde en haar verpligtte neder te zitten) ik gevoel al uw droefheid ; zy is tot myn hart doorgedrongen! maar ik bemin u tot wanhoop toe, en ik zie, tot myne grootste kwelling, dat tyd, goede oogmerken, en een aanbod van den wezenlyksten dienst, u niet tot die wederliefde kunnen overhaalen, welke ik onmooglyk vind te kunnen ontbeeren. Ik begryp dat gy eene blinde tederheid 'voor uw' man koestert; in weêrwil van myzelven, inderdaad in weêrwil van myzelven, bedien ik my van eene gelegenheid, zo gunstig voor myne wenschen. Myn, liefde legt my die wet op indien gy de liefde kent"„ Afschuwlyk man, (riep Sara) kan zulk een als gy zyt de liefde kennen ? Zeg dat de haat, dat de hel in uw' hart woont. ■ Ach! waarom stoot gy geen dolk in myn' boezem ? — Het zou minder wreedheid zyn my van het leven te berooven, dan eene ongelukkige vrouw te ontëeren , die u om de geringste blyk van meêlyden smeekt ■- God zal onze wreeker zyn". „ God heeft met uw zaak niets te schaffen; (zei Conway) kom hier, ik bied u nog eens de honderd guinies aan; en indien gy ze nu niet naar u neemt, zal ik slechts nog één Aa 2 dag  348 Geen verligting in onheilen dag wachten,' en u dan even hardnekkig vindende, zal 'er geen schelling voor u overig zyn." Na het uiten van deeze woorden, verliet hy haar op het oogenblik, zich aanstellende als dol van wanhoop. Nevill, van zyn zoeken naar spys te rug komende, vond zyn vrouw schreijende, gebukt boven een haarer kinderen, dat op het punt was van door gebrek aan behoorlyk voedsel te sterven. Welk een voorwerp was dit voor de oogen van een' vader! Sara liep naar hem toe, hem en haar spruit beurteling kussende. Haar hart was te vol; het vloeide over in het midden van traanen en klagten. Zy ontdekte de Godloosheid van Conway aan haaren man. ,, Groote God, (zeide de ongelukkige Nevill, terwyl hy met zyne traanen het aangezicht van zyn vrouw besproeide, en haar met verrukking in zyne armen vatte) hoe smaak ik thans alle de aangenaamheden der liefde, in 't midden der verschrikkingen van den den vreeslyksten tegenspoed! ô Aanbiddely ke vrouw! gy hebt my te veel bemind, en inderdaad ik beklaag u verknocht te zyn aan het lot van zulk een ongelukkige. "——„ Lieve man, (hernam zy), ik heb slechts myn' pligt gedaan; ik behoefde geen deugd of Godsdienstige voorschriften om de verleidingen van Conway tegen te staan. Hoe konde ik iemand verraaden die my zo dierbaar was?"—— Zy omshelsde haaren man op nieuw; terwyl hy zyne oogen op zyne kinderen hield geslagen „ Ik kan u thans niets geeven dan myne traanen: (borst hy eindelyk uit) och ! myne dierbaare kinderen ! " Op deeze woorden als van ylhoofdigheid bevangen, wierp hy zich op zyn vrouw, drukte baar tegen zyn' boezem, en sprak met afgebroken woorden en beevende lippen: „ Aarde, Hemel, alles is doof voor onze traanen en zuchten, alles verlaat ons, alles onderdrukt ons. ■ Laat ons het onheil zyn' loop laaten." Indien gy, dierbaare vrouw eenig meêlyden met my hebt, neem dan myn leven van my ". Hy liep haastig door het vertrek, stond schielyk weder stil; zag nu op zyn vrouw, dan weder op zyne kinderen; somtyds wende hy zyne oogen naar den hemel, som tyds  DAN DOOR DEN GODSDIENST. 349 tyds sloeg hy op zyn borst , en bleef als verstomd door droefheid. Sara, meer dan ontzet op deeze vertooning, en door droefheid vervoerd, begaf zich buitens huis, met oogmerk om den eersten mensch die haar ontmoette tot meêlyden te beweegen. Zy was bezig met door een klein bosch te gaan, dat niet ver van haar wooning was afgelegen , wanneer Conway, die bestendig de wacht over haar had gehouden, haar rechtstreeks te gemoete kwam. Alle haare leden werden oogenbliklyk van een' doodschen schrik bevangen; zy viel in zwym op den grond, en de helsche Conway, bespeurende dat zy alleen waren, maakte thans, alle menschelykheid verbannende, gebruik van deeze gelegenheid. Het misdryf is voltrokken. De schelm legt de beurs aan haar zyde, en maakt zich weg. Sara opent eindelyk haare oogen weder, om geen' anderen troost te vinden dan een gezicht van alles wat ysselyk in den dood zou kunnen zyn. Haar eerste beweeging was de beurs van zich te werpen met verontwaardiging; zy besluit te sterven, maar eer zy dit voorneemen ter uitvoer brengt is zy begeerig haar' man en kinderen nog eens te zien. Zy verwint in 't einde zo veel op haarzelve, dat zy het middel tot hunne ondersteuning, 't welk haar zo duur was te staan gekomen , met zich neemt. Zy grypt de beurs op, onder het storten van een' vloed van traanen, en begint haare leden voort te sleepen, door het gewigt haarer droefheid neder gedrukt. Naauwlyks was zy in 't gezicht van haar huis, uit het welk zy onschuldig was vertrokken, en tot het welk zy in haar gedachten ontëerd terug keerde, doch onmooglyk zodaanig in de oogen des Hemels, wanneer zy in een bitter geschrei uitbrak. Zy zette zich eenige oogenblikken neder op een' steen, stond weder op, en bevond zich eindelyk voor haar deur. Thans werd haar ziel door den bittersten angst gepynigd. Zy begaf zich na haar kamer en zonder zich over eenig ding uittelaaten, wierp zy de beurs neder, zeggende als met een dervende stem : ,, Daar is de vrucht der misdaad! - Nevill, nader my niet Aa 3 ik  350 Geen verligting in onheilen ik ben uws niet meer waardig". Zich hier op naar een' of anderen hoek willende begeeven, om zich te verbergen, struikelde zy over het ligchaam van haar' man, die op' den vloer lag uitgestrekt, wentelende in zyn bloed. Zy kust hem ontelbaare maalen , terwyl zy hem met haare traanen besproeit; zy roept hem luidkeels, en tracht hem weder in 't leven te brengen; zy stuit het bloed, verbind zyn wond, omhelst hem weder, en spreekt hem met de tederste woorden aan, die de droefheid kan ingeeven. Het geval wilde, dat de wond, die hy zich had toegebragt, niet doodelyk was; hy had 'er geen ander leed door bekomen dan dat hy veel bloed was kwyt geraakt. Hy opent zyne oogen en heft zyn hoofd op, als iemand die men weder in 't leven heeft gebragt ? Welke handen hebben myn bloed gestempt ? (hy werd Sara gewaar) Zyt gy het vrouw, die my deezen onaangenaamen dienst hebt gedaan? (zyn oogen vallen op de beurs) wat zie ik? ik ben zekerlyk ontëerd". Hier op zyn hoofd tegen den grond slaande, scheurt hy met geweld het verband van zyn wond , en het geweldig bloedverlies stort hem op nieuw in zwakheid. Sara wilde hem helpen. „ Neen, (zeide hy) ik kan myn bloed niet te schielyk kwyt weezen; verlaat my; — ik haat u".—— ,, Ja, ik heb uw haat verdiend « ach! lieve man, indien het my nog veroorlofd is deezen naam te gebruiken, ik wenschte ten minsten dat gy van myn zorg gebruik maakte. Leef om het leven onzer kinderen te behouden om myn lot te beklaagen. Gy kunt my uw meêlyden niet weigeren." Deeze woorden spreekende, maakte zy het verband weder vast, kuste de wond, en wendde haar hoofd ter zyde. Nevill in 't einde tot zichzelven gekomen zynde, vat de beurs op, onder het loozen van een' diepen zucht. „ Dit is dan de staat tot welken de tegenspoed ons gebragt heeft! maar myne kinderen zyn echter onschuldig en hebben gebrek aan brood." —— Hy trachtte op te staan, en zich tot Sara wendende , zeide hy: „ Ach! ongelukkige Vrouw! " „ Ja zo ben ik, (antwoordde zy) ik ben overtuigd van myn mis-  DAN DOOR DEN GODSDIENST. 351 misdaad, maar zal u mogelyk minder schuldig voorkomen, wanneer ik u zeg dat de eervergeten Conway, van het oogenblik gebruik maakte, in 't welk ik als door den dood getroffen was; doch het is genoeg voor my, dat ik met eer niet langer den naam van vrouw kan draagen; al de gunst die ik van u vraag, is dat gy my niet haat. " Nevill strekte weenende zyne armen naar haar uit. „ ó Hemel, (riep zy) gy kent myn onschuld! " Nevill was naauwlyks sterkte genoeg overgebleven, om de trappen aftekruipen; maar door de begeerte om zyne kinderen te behouden aangedreven, begaf hy zich buitens huis, betaalde den barbaarschen schuldeischer, ontsloeg zich van eenige andere schulden, en keerde met eetwaaren voor zyn gezin te rug. Sara, in spraakelooze droefheid gedompeld , durfde haare oogen niet opslaan; en Nevill vertoonde gestadig wezenstrekken, die op het duidelykste den doodelyken angst, dien hy leed, te kennen gaven. In deeze omstandigheid bevonden zy zich, toen hun huis bezet en terstond opengebroken werd, door een aantal van gerechtsdienaars. Nevill werd gevangen genomen en voor den Rechter gebragt; Sara verzelde hem. In de verhoorkamer gebragt zynde om ondervraagd te worden, zag hy aldaar zyne schuldeischers, en alle diegeenen, welken hy kort te vooren geld had betaald. De guinies, die hy had uitgegeeven, werden te voorschyn gebragt, en men vroeg hem of hy wist dat zy de zelfde waren. Hy erkende dat hy, weinige uuren geleden, met zulk geld zyn schulden had betaald, maar dat hy van deszelfs gehalte niets kon zeggen, dewyl hy ze maar korten tyd bezeeten, en nooit nagezien had. Hierop werd hem gezegd dat zy van een zeer slecht alloi en geringe waardy waren, en dat hy, dezelven uitgegeeven hebbende, in hechtenis moest blyven, tot dat hy ontdekte op welke wyze hy 'er aan was gekomen, dewyl op het munten van zulk geld door de wet de doodstraf gesteld was. Nevill stond als verstomd en Sara, moediger dan naar gewoonte, verzocht verlof om te spreeken. Zy verhaalde den Rechter hoe alles van het begin'  352 Geen verligting in onheilen, enz.' begin tot het einde was toegegaan , en maalde een levendige en treffende schildery van het zeldsaame hunner verscheidene ellenden. „ Myn ziel, (voegde zy 'er by,). heeft tot nu toe haar vlucht uit deeze waereld vertraagd, om u een uitvoerig verslag van iedere byzonderheid te geeven, opdat gy u moogt ontfermen over een' ongelukkig' man, die my thans dierbaarder is dan ooit. Myn rampspoed heeft nu zyne hoogte bereikt ■ ik heb niets meer te doen dan te sterven —— vergun my alleen dat ik mag sterven in de armen van myn' man; ja, Nevill, ik voel den dood naderen ——• mogelyk zult gy my vergiffenis verleenen"-—— Zy gaf den geeft. De man overleefde haar maar weinige uuren, blyvende spraakeloos tot hy 'den laatsten adem uitblies. Voor de kinderen werd door eene openlyke collecte zorg gedraagen. De vlytigste naspooringen werden in 't werk gesteld om Conway in handen te krygen. Hy werd gegrepen aan boord van een schip, gereed liggende om naar Europa te zeilen. Hy beleed den munter der valsche guinies te zyn. Zyn leven was een samenschakeling van allerhande godloosheid geweest. Hy werd van de misdaad gerechtelyk overtuigd, en voor en na zyne verhooring deed hy verschuldigde hulde aan de deugd, door te belyden dat hy, sedert hy zich aan de onschuldige vrouw van Nevill had vergreepen, nooit een gerust oogenblik had gehad; dat hy overal waande de schim van Sara te zien , komende om hem haar en haar mans dood te verwyten; dat hy gewillig was zyn leven te verliezen , hoopende daar door verlost te worden van de verschrikkingen van een bestaan, dat hem ondraaglyk was geworden, en dat de oprechtheid van zyn berouw en leetweezen hem vergiffenis mogt doen vinden voor de ontzagchelyker rechtbank van den oppersten Rechter. M. U. M.  Aan den Uitgever der Algemeene Oefenschoole , enx. Mynheer. De nevensgaande Brief, dien ik zeer geschikt vond om in uw werk geplaast te worden , is overgezet uit la Confidence Pbilosophique. De gelegenheid, die tot het schryven van denzelven aanleiding gaf, komt aldaar voor de volgende geweest te zyn: zekere Voorstander van het ongeloof bevond zich in het koffyhuis van Toms, te London , by twee jonge Advokaaten, welken hy meermaalen aldaar ontmoet had; zy spraken over Rousseaus beruchte Geloofsbelydenis van den Savooischen Vicaris, waarmede zy zeer waren ingenomen. Waarachtig," zeide een van hen, die Savoijaard is een uitmuntend man! Het ware te wenschen dat alle Geestelyken by deezen Dorppastoor ter schoole gingen, of liever by den Schryver van. Emilius; want het blykt klaar dat hy door den mond van den Vicaris spreekt." Wat zyn uwe gedachten daar van Mynheer? vervolgde hy, zich tot den Vrygeeft wendende. lk had wel gewenscht, " gaf deeze hem ten antwoord, dat het den Heer Vicaris behaagd hadde, de waarheid rond uit te zeggen, zo als men dezelve door de wolken, onder welken hy haar heeft willen verbergen, in zyn ziel ziet. Waarom zegt hy niet, zonder van omwegen gebruik te maaken, dat 'er in het Euangelium blykbaar veele goede dingen zyn; dat het eenige zedekundige grondregels behelst, die hunne nuttigheid kunnen hebben; maar dat hy geen geloof slaat aan alles wat Goddelyke openbaaring, ingeeving en wonderwerken genoemd word. Ik weet, dat lieden, die maar eenigzins verlicht zyn, het oogmerk van den Schryver VI. Adi. XII. Deel. B b ter.  Aan den Uitgever ,, terstond ontdekt, en in dit werk een' sterken aanval te„ gen het Christendom ontdekt hebben ; nochtans was het ,, my aangenaamer geweest, dat deeze Schryver zo veel „ behoedsaamheid niet gebruikt had. Wat was 'er in deeze „ gelukkige tyden voor hem te vreezen, nu de Philosophie „ het Christendom zulk een sterke afbreuk heeft gedaan, ,, dat het eerlang geen aanhangers meer zal vinden, dan „ onder de Priesters en Bisschoppen die 'er belang by hebben dat het in Hand blyve? Waarom gezegd dat hy „ omtrent artykels, die in' ergerlyke ongerymdheid niet „ overtroffen kunnen worden , een eerbiedig stilzwygen „ oefent'! Toont dit eerbiedig stilzwygen niet aan, dat de „ zaaken nog niet beslist >zyn in den geeft van hem die ,, gebruik van hetzelve maakt, alhoewel hy verklaart dat „ zyn reden hem afschrikt van hetgeen hy veinst eer-* „ bied te toonen ? ó Myne Heeren ! een philosooph „ schaamt zich zulke omwegen te nemen. Spreek my van die dappere kampvechters, welken tegen het Chris,, tendom een' openbaaren oorlog voeren. Deezen zyn de „ wyzen, dien ik bemin, dien ik eer." Hierop begon hy de lange lyst van nadeelen optehaalen welken aan het menschelyk geslacht door den Christelyken Godsdienst veroorzaakt zouden zyn; en juist toen hy verhit begon te worden by gelegenheid van de aangestooken brandstapels, viel hem een Officier, dien hy niet bemerkt had tgeenwoordig te zyn, cp deeze wyze in de reden : „ Wel Jongeling , zult gy dit nog lang uithouden? ., Men moet bekennen, dat 'er op geene aardiger wyze „ kan gesnapt worden. " Vervolgens zich tot de beide Advokaaten keerende, die met vermaak den praater scheenen aan.te hooren, zeide hy: „ Ik verheug my met •„ uw, Mynheeren , dat gy zulk gewenscht gezelschap „ hebt aangetroffen. Hoe weinige bekwaamheden gy „ moogt bezitten , zult gy het echter, onder zulk een „ leermeester vry ver kunnen brengen." Toen zich op nieuw tot den Vrygeest wendende, hernam hy: Luftig Myn „ heer  , DER Algem. oefenschoole ENZ. 355 heer, gaa voort. Uw begin was zo uitmuntend schoon, , dat het jammer zou zyn een eenig woord te moeten „ missen van het geen gy nog te zeggen hebt. " Het aanzien des Krygsmans, met een gefronst voorhoofd en eene dreigende houding, bragten den Redenaar in zulk eene wanorde, 'dat hy geduurende al dit zeggen buiten staat was om een woord te kunnen uitbrengen'; en moogelyk. zoude hy in 't stilzwygen volhard hebben, indien niet alle de aanweezenden over zyne verbystering, die voor elk zo zichtbaar was, in een luid gelach waren uitgeborsten. Doch eensklaps zyn mond openende , zeide hy , ('waarschynlyk in hoop van zyn' aanvaller beschaamd te zullen maaken) „ Hoe, Mynheer! zyt gy een „ van die geenen, welken in Bileams Ezelin gelooven ? " ,, Waarom niet? (was het antwoord) gy alleen waart in staat om my daaraan te doen gelooven. " Dit zeggen, zo wel ter snede geuit, deeden de lagchende omstanders, dien onze Vrygeest op zyne zyde dacht te trekken, de party des Officiers nog sterker aankleeven; zodat de Apostel van 't ongeloof, bemerkende dat 'er aan deezen man geen goed was te doen, tot den aftogt besloot; waarschynlyk in 't vaste voornemen, om verder geene bekeeringen te ondernemen, dan waar het gevaar zo groot niet was. ' Hy vergenoegde zich thans , met door houding en gebaarden te kennen te geven, dat hy door het ruuw gedrag van den Officier zeer geërgerd was , en dat hem den uitslag des redenstryds niet zou afgeschrikt hebben, indien het hem behaagd had zyne party met denzelven te verwaardigen. _ Doch het bleef daar niet by; na verloop van eenige dagen ontfing hy den volgenden brief, dien hy zekerlyk Uit het wachtvertrek van een' krygsman niet te gemoete had gezien. Bb 2 Myn-  356 Brief van een' Officier Mynheer, Gy hebt my zeer wyslyk het slagveld overgelaaten ; want schoon gy eerder myn meêlyden dan myn' toorn behoorde gaande te maaken , kan een woordenstryd my ligtelyk tot moeijelykheid verwekken, en waarschynlyk zou de uitslag daarvan niet tot uw voordeel geweest zyn. Gy weet dat wy krygslieden niet veel kunnen verdraagen ; en waarlyk gy, heeren Vrygeesten, maatigt u dikwyls zulke vryheden aan, gy doet u op zulk een' toon van kinderlyke moetwilligheid hooren , wanneer de ernstigste zaaken verhandeld worden, dat men sterk in verzoeking geraakt om u over uwe onbezonnenheid en zotten klap de behoorlyke straf te doen gevoelen. Nochtans is het waar dat gy, eer deeze rechtmaatige gramschap in ons recht ontvlamt, zorgvuldig genoeg zyt om uwen dierbaaren persoon tegen de dreigende gevaaren in veiligheid te stellen Uit dit begin, Mynheer, kunt gy myne vrymoedigheid afneemen. Ik zal op deeze wyze voortgaan, na dat ik u gezegd heb, dat het my weinig verschilt of myne wapenen glinsteren , wanneer zy slechts goed gehard zyn. Schoon ik my aan den krygsdienst heb toegewyd, lees ik echter veel, en verstaa my tevens op de konst van het gelezene natedenken. Gaarne zoude ik u ook tot nadenken willen brengen. Zo ik myn oogmerk misse, het is voor uwe rekening; ik meende deezen brief aan uwe deugd verschuldigd te zyn, en ik wensch dat gy denzelven tot uw nut zult aanwenden. In myn twintigste jaar maakte ik my tot een'ongeloovigen, een' philosooph , een' sterken geeft, gelyk gy. Ik deed dit alleen om my aan de heerschappy der mode te onderwerpen , die zich in deeze eeuw zelfs tot het geloof uitstrekt; en, om niet laag, gelyk het gemeene volk, te denken. Ik zou de verzoeking van my in de klasse te stellen der lieden , die weeten te leeven , hebben kunnen wederstaan; maar, ik beken het u vry uit, het beroep eens  aan een' Vrygeest. 357 eens ongeloovigen hielp my niet minder voort dan het handwerk van den kryg. De dood had my van myne ouderen beroofd, door wier lessen en goed voorbeeld ik op den weg myner pligten gehouden was; ik had het ongeluk van aan myzelven overgelaaten te worden. Ik raakte in kennis met jonge lieden, die het door verleidelyke grondregels, levendige afschilderingen hunner vermaaken, en gestadige spotternyen zo verre bragten, dat ik van tyd tot tyd den smaak voor goede zeden kwyt raakte; en zy namen my aan in het genootschap hunner konstgrepen en losbandigheden. Ik zal u den stryd niet beschryven, dien ik tegen de natuurlyke schaamte moest voeren, het roepen van myn geweeten, en de lessen des Euangeliums; ik zal my vergenoegen met u te zeggen, dat deeze inwendige kamp my rusteloos hield, en bitterheden over alle myne geneugten strooide; ik vorderde ongeloof en philosophie om myne hartstogten de hulpe te komen, welken zich alleen niet langer konden verdedigen, en zich zeer wel bevonden in de sterkte die ik rondom hen opwierp. Welk een leven leide ik toen met de medgezellen myner vreugd! Staa my toe, Mynheer, dat ik de oogen daar van afwende, om u eenige vraagen voor te stellen, die mogelyk niet geheel ten ontyde zullen aangevoerd zyn. Gy hebt gezien wat my tot het ongeloot vervoerd heeft; zyt gy 'er niet byna langs den zelfden weg toe gekoomen ? Is het Christelyk geloof u niet verdacht geworden, van den tyd af dat gy ongeschikt voor hetzelve geworden waart? Hebt gy het juk van den Godsdienst niet afgeworpen, omdat het u aangenaam voorkwam niets dan uwe hartstogten tot wetten, en niets dan uwe begeerten tot richtsnoer te hebben? Zou het u ooit in 't hoofd zyn gekomen om tot het ongeloof over te gaan, indien Jesus den menschen veroorlofd had, naar hun eigen goeddunken een uitgelaaten leven te leiden ? Wanneer een verdediger des" Euangeliums van wondewerken en voorzeggingen tot u. spreekt,. geraakt gy dan niet in verzoeking om hem te zeggen: „ Wilt gy dat ik u gehoor Bb 3 geeve?  358 Brief van een' Officier, „ geeve ? Wel aan, behoud uwe voorzeggingen en won„ derwerken ; geef my slechts vryheid om naar myne „ lusten te leeven; dit is alles wat ik van u vorder; en op die voorwaarde wil ik uw leerling zyn." Indien deeze de bron van uw ongeloof is, dan eisch ik van u eenig mistrouwen in zulk eene herkomst te stellen. Laat na dit onderzoek ook uwe geliefde medegenooten , de sterke geesten , de monstering voor u doen. Let naauwkeurig op of gy 'er veelen zult vinden , wier zeden zuiver en eerlyk zyn; die zich in hunne redenen oprecht en welvoegelyk betoonen , en bescheiden in hunne vermaaken; die den huwlyken staat eerbied toedraagen; die het schandelyk beroep eens verstoorders van denzelven niet voor spel houden; wier gedrag, met een woord, de oorzaak van hun ongeloof niet verdacht maakt? Wat my betreft, Mynheer, ik heb in Londen, in Parys, en in Berlyn met vrygeesten omgegaan , en zekerlyk het verslag dat ik van hen , en van hunne daaden, zo wel overeenkomende met hunne grondregels, zou kunnen geeven, kon onmooglyk stichtelyke gebeurtenissen tot een' tytel hebben, Gy zult my mogelyk tegenwerpen, dat men ook veele Christenen ziet, wier wandel niets minder dan deugdsaam is. Ik antwoord kortelyk: Deezen zyn geene Christenen. Ik heb u gezegd, Mynheer, dat ik eenigen tyd ongeloovig ben geweest; ik had u liever moeten zeggen, dat ik gewenscht heb zodanig te zyn; dat ik my alle moeite heb gegeven om my en anderen te overreeden dat ik het werkelyk was. Ik heb my sedert van eene meesterlyke hand geschilderd gevonden; verwaardig dit tafereel met uwe beschouwing : ,, Men wil niet dat het involgen „ der harstogten, welken ons aangenaam zyn , een misdryf zal weezen; men wil zich van den woesten bestraffer, ,, die in ons de zaak der deugd tegen ons zelven verde„ digd , ontslaan. Men voldoet zyn hardstogten maar half, zo lang de knaagingen van het geweeten de geneugten be„ twisten Men moet van zyne buitenspoorigheden een „ einde  aan een' Vrygeest, 359 einde maaken, of in dezelven zich gerust trachten te stellen en dewyl het te veel zou kosten dezelven te laaten vaaren, en men anders geen middel weet om >er zich gerust in te stellen, dan door te twyfelen aan de waarheden die ons ongerust maaken , zo dwingt men zich tot twyfelen;. en om gerust te worden , doet men zich geweld aan om zich te overreeden dat men „ ongeloovig is." Wel nu, Mynheer, wien kent gy' aan deeze trekken ? Zie nog eenige anderen, die tot dit afbeeldsel behooren: „ De „ sterkste poogingen van een ongeregeld leven strekken zich ,', uit om ons tot het ongeloof te voeren. Men wilde gaarne „ tot de zekerheid der ongeloovigen geraaken. Men ziet „ deezen staat van zekerheid voor een' gelukkigen staat „ aan. Men benyd het lot der geenen, die men vast en „ onbeweeglyk in het ongeloof denkt te zyn. Deezen, „ mogelyk in 't geheim aan geweetenknaagingen ten prooi gegeven, en zich verheffende op eene standvastigheid, , die zy niet bezitten, beschouwen met een nydig oog ons lot, dewyl ze van ons blootelyk naar de redenen der vrygeesterye oordeelen, die wy van ons geven; " zy houden ons voor dat geene 't welk zy zelve in on„ ze oogen zyn, dat is, voor het geene wy niet zyn, „ en dat wy van wederzyden gaarne wilde weezen. * Deeze voorwending van ongeloof, waarmeê men zich bezig houd, is zeer gerchikt, dewyl het alles zyn beslag doet verkrygen. Het is zeer schielyk tot zichzel„ ven gezegd, na dit leven is niets ; en zich dan zodanig „ te gedragen als of men daarvan wezendlyk overtuigd waare; dus ontslaat men zich in eens van allen juk en ,', van allen bedwang. —— Wy laaten ons gemaklyk van ,', den stroom mede voeren , in het algemeen vooroordeel „ dat wy niets gelooven; wy gevoelen weinige gewee„ tensknaagingen, dewyl wy ons voor ongeloovigen hou„ den, en de gedachten , dat wy zodaanigen zyn, ons „ dezelfde zekerheid verschaft als het wezenlyk onge„ loof; ons altyd voor .dat geenehoudende 't Bb 4 welk  360 Brief van een' Officier ,, welk wy niet zyn, leeven wy of wy inderdaad dat ,, geene waren, 't welk wy wenschten te weezen. " Is hier niets anders, Mynheer, dan de verbeelding van den schilder ? Ik wil u echter toegeven dat gy wezenlyk zyt, het geen gy wilt schynen te weezen; doch ik bid u het volgende wel te overwegen : Ik herinner my, dat ik my eens by lieden bevond, die zich naar den trant der waereld wisten te schikken; ik sprak op eene zeer vrye manier over het Christendom, wanneer ik onverhoeds door een' zeer beroemd' Rechtsgeleerden in myne redenen gestuit werd , en op eenen ernstigen doch tevens spotachtigen toon dus werd aangesproken; ,, De Godsdienst, Mynheer, waarmede gy zo,, danig den spot dryft, is u ongetwyfeld bekend? Ei ,, zeg ons eens, bid ik u, op welke bewyzen men des,, zelfs Goddelykheid grond; het is te vermoeden dat gy ,, dezelven naauwkeurig zult overwogen hebben, en dat ,, gy in staat zyt om het zwakke van dezelven aan te ,, toonen. Ik houde u voor te wys, dan dat gy u zo ,, ruitterlyk zoud uitlaaten tegen hetgeen gy niet verstaat. ,, Ik ben gereed u aan te hooren, en een proef te ne,, men om u te beantwoorden. " Myne verlegenheid is niet te beschryven. Deeze Rechtsgeleerde viel zodanig op my aan, dat ik zelfs myn toevlucht tot myn gewoone hulpmiddel , de spotterny , niet kon nemen. Ik wist my door niets anders uit deezen handel te redden dan door hem te zeggen, dat het hier de plaats noch de tyd was om my in twistingen over den Godsdienst in te laaten, maar dat ik daaromtrent genegen was hem ten wille te zyn, wanneer hy die elders wilde bepaalen; hy deed zulks; doch ik maakte gebruik van de verstandige voorzorg om ten bestemden dage ziek te zyn. En gy, Mynheer, zou het u wel aangedaan hebben, indien gy oprechtelyk zult antwoorden, indien ik , toen gy u ten koste van het Cristendom zo vrolyk maakte, u met de taal van mynen Rechtsgeleerden had aangesproken, gelyk ik op het punt was, toen gy best oordeelde u uit den weg  aan EEN' VryGEEST. 36l weg temaaken ? Kunt gy zeggen, dat gy de bewyzen, die men voor het Christendom bybrengt, met al den ernst en de naauwkeurigheid overwoogen hebt, die omtrent zulk eene gewigtige zaak gevorderd worden? Weet gy in welk een helder licht deeze bewyzen dooreenen Scberlok, door eenen Abbadie, eenen Vernet, eenen Lardner eenen Leland, eenen Bennet, geplaatst worden. Vind gy u in staat om het tegen deeze beroemde Scbryvers op te nemen? Gevoelt gy u tegen dezelven niet een weinig te ligt: gewapend ? Ik beken dat ik zeer begeerig zou zyn u met deeze manmoedige kampvechters handgemeen te zien. Gy zoud de eere hebben van den eersten te zyn, die het met hen heeft durven waagen; en zeker, indien gy dezelven in 't zand wierpt zoud gy reden hebben om roem op uwe overwinning te draagen. Tot nu toe heeft men hen naauwlyks met iets anders dan met schimpwoorden en spotterny aangetast; ik wli hoopen dat deeze de werktuigen van uwen triomf niet zyn zullen. Wat my belangt, Mynheer, ik zeg u openhartig, na dat ik myne bevattingen van den Christelyken Godsdienst wel overwogen had, zag ik , tot myne groote verbystering, dat alle myne kundigheden van denzelven zich bepaalden tot het geen een kwalyk samengestelde Catechismus my geleerd had; dat ik de bewyzen van het Christendom niet gezocht had in die werken welken tot verdediging van hetzelve geschreven zyn ; dat ik zelfs niet een eenig daaruit had weeten by te brengen; dat al myne geleerdheid in eenige vergezochte twyfelingen bestond, in eenige oude opgewarmde tegenwerpingen, in zeker uitspoorig gezwets, welken ik uit eenige saamgeflanste opstellen van het Ongeloof geleerd had, die my als meesterstukken van vernuft voorkwamen, of liever, die ik geneigd was voor zodanigen te houden. Behalven dit zag ik nog dat ik uit ligtgeloovigheid tot een' ongeloovigen geworden was, naamelyk op het gezag van eenige geestige Bollen, van welken ik dikwyls op een beslisschenden toon had hooren zeggen , de Godsdienst is een herssenschim, geschikt om oude vrouwen en kinderen bang te maaken; en die Bb 5 deeze  362 Brief van Officier deeze uitspraaken met een schamper gelach weeten verzeld te doen gaan, met eenige vernuftige invallen, of eenige aartige historietten, die ik my altyd voor geleerdheid en onwederleggelyke bewyzen liet in de hand steken. Nog eene bekentenis. Ik wendde alle moeite aan, om het tot eene onwrikbaare ongeloovigheid te brengen. Ik maakte jagt op alle papieren, die my in myne genomen party konden versterken; ik maakte uittreksels daarvan, en leerde zelfs de magere drogredenen en onbeschaamde spotternyen van buiten, om de echo van dezelven te zyn. Vond ik 'er stllingen in, die het Christendom niet gunstig zyn, dan was ik daarover veel te verheugd, dan dat ik my bemoeid zou hebben om te onderzoeken of dezelven wel echt waren. Hoe veele dierglyken vond ik niet, sedert den tyd van myn bedrog! Wanneer my by toeval een geschrift in handen viel dat ter verdediging van den Godsdienst was opgesteld, dan putte ik alle de vermoogens van mynen geest uit, niet om te onderzoeken of de schryver gelyk had, maar om te vinden dat hy ongelyk had. Van zulke schriften sprak ik niet dan met de uitterste verachting. Wanneer in eenig gesprek een bewys werd bygebragt, dat het Christendom begunstigde, dan trof my dit zodanig dat ik voor eenige oogenblikken misnoegd was, en zekere verdrietelykheid, die ik dan in my gewaar werd, hield ik voor een bewys van de ongerymdheid van datgeene 't welk men bygebragt had. Wanneer ik op eene grappige wyze eene roekloosheid geuit had, dan'was ik over myn' vernuftigen inval zo wel voldaan, dat myne ongeloovigheid my veel dierbaarder werd. Ik herinner my inzonderheid, dat ik my ongevoelig trachtte te maaken, dat ik my aan vermaakelykheden overgaf, dat ik tegen de geloovigen kryg voerden , en 'er myn werk van maakte om medegenooten te werven, ten einde my ook daardoor in het ongeloof te versterken; want hoe onvaster men in zyne grondstelligen is, hoe meer men anderen van dezelven tracht te overtuigen; even als of de waarheid, die uit zich zelve sterk is, ooit door het afscheuren van eenige haarer belyderen iets konde verliezen ;  Aan een' Vrygeest 363 zen; • of dat de loogen ooit kon ophouden te zyn hetgeen dezelve is, wanneer de afvalligen van de waarheid zich meerder of minder in getal bevinden, Met een woord ik trok onophoudelyk den stormklok tegen het Euangelium en de aanhangers van hetzelve; ik verwekte niets dan gedruis, echter een verdoovend gedruis. Nochtans, Mynheer,' waren de dagen myns ongeloofs niet gelyk aan elkanderen; zy verliepen in geduurige afwisselingen ; zy bestonden uit een vloed en ebbe van geloof en haat tegen den Godsdienst: nu kwam ,ik myzelven vast en onbeweeglyk voor dan bevond ik my weder zwak en wankelend. Een onvoorzien toeval, een plotslyk sterven, een krenking van gezondheid waren genoegsaam om my tot myn eerste geloof te rug te roepen; en ik moest my geduurig eenig geweld aandoen, om my van myne lastige gedachten te ontslaan die in weêrwil van dit alles in my opreezen. Myne twyfelingen namen toe en af, naar dat 'er afwisselingen in myn leven voorvielen; het vermaak zette my zyne versterkingen wel by doch ik verloor dezelven weder wanneer de aanvechtingen my besprongen. Dit brengt my een' myner toenmaaligen vrienden te binnen, die aan de tafel by het opdisschen van het eerste gerecht een Cbristen was, by dat van het tweede een twyfelaar, en een Atheist by het der-_ de. Zyn ongeloof hing gantschelyk van zyn maag af. Geef my het genoegen, Mynheer, van te onderzoeken, waar van het uwe afhangt. ' lk wil onderstellen dat gy geen blinde vrygeeft, dat gy niet enkel op het woord van anderen een ongeloovige zyt- dat gy door uzelven, en door overweeging der zaak daartoe gekomen zyt; dat gy het Christendom diep hebt doorgedacht; dat de ongenoegzaamheid der bewyzen , tot nu toe ter ondersteuning van hetzelve by gebragt, u. overtuigd hebben; dat gy nieuwe tegenwerpingen gevonden hebt, die veel sterker zyn dan men tot heden heeft bygebragt, en die, naar uw gevoelen, onmooglyk beantwoord kunnen worden: ik vraag u echter, Mynheer, wat oogmerkt gy hebt, wanneer gy zo magtig tegen het Christendom  364 Brief van een' Officier. dom uitvaart, gelyk gy voor eenige dagen gedaan hebt? Wilt gy daardoor bewyzen dat gy hoflyk zyt, en weet te leeven ? Waarin stelt gy echter beide deeze dingen gelegen te zyn? Bezit men dezelven wanneer men zich niet naar de geaartheid en het karakter schikt, van diegeenen by welken men tegenwoordig is ? Wanneer men geen' eerbied toont voor hetgeen dat zy eerbied toedraagen ? Wanneer men geen achting voor hunne gevoelens heeft, zo dra zy ons als vooroordeelen toeschynen ? Indien gy u zulk een begrip van de hoflykheid maakt, dan beken ik dat gy de regels derzelve striktelyk opvolgt, wanneer gy het Christendom bespot, in tegenwoordigheid van zulke lieden die niet zo als gy denken; want het is byna even zo veel als of gy tot hen zeide: „ Mynheeren! gy zyt zwakke, bygeloovige, ver,, dwaasde geesten; men dringt u eenen Godsdienst voor ,, Goddelyk op, die niets dan menschenwerk is; men wiegt u ,, met bedriegeryen en hersenschimmen in slaap; ik verzeker ,, u dit, Mynheeren; ik die een groote geeft, een diepden,, kend man, een philosooph ben." Doch mogelyk spreekt gy den Godsdienst alleen tegen, omdat u het nut der samenleeving ter harte gaat! Dit zo zynde dan verzoek ik u my te zeggen, welk een nut de samenleeving van zulke aanvallen kan verkrygen ? Sedert lang heb ik reeds getracht hetzelve te ontdekken , doch vruchteloos. Denkt gy mogelyk dat de samenleeving dienst word gedaan, wanneer men de beweegredenen verzwakt of wegneemt, die ons tot het oefenen van gezellige deugden aanspooren, en wanneer men diegeenen tracht te sterken, welken de hartstogten die met deeze deugden strydig zyn den teugel vieren. Houd gy u overtuigd dat de algemeene welvaart vordert, dat men alle hindernissen vernietige, die de magtige, de ryke, de bedriegelyke , de aanzienelyke in zyn' weg mogt vinden, wanneer hy den zwakken, den armen, den eenvoudigen, den verachten deugdsaamen zich ten offer wil maaken? Houd gy u overtuigd, dat 'er het geluk der menschen door vergroot word , wanneer men de deugd van haare bevalligheid berooft, de ondeugd van haare ge-  aan een' Vry geest. 365 geweetensknaagingen bevryd, en het hart zyn hoop ontneemt. Zeker , Mynheer, ikheb veel moeite te gelooven, dat deeze overtuiging in herssenen berust die niet geheel verkeerd zyn. Gy zult mogelyk zeggen, dat het u betaamt den menschen hunne dwaalingen te benemen; dat dit de dienst is, welken de wyzen hen moeten betoonen. Zeer wel, Mynheer ? Beneem vry aan de menschen en aan de samenleeving alle nadeelige bevattingen. Ontlast dezelven van alle Pythagorische, Aristotelische droomeryen, die men onder den Godsdienst van Jesus vermengd heeft; onder deezen zo waarlyk eenvoudigen en verstandigen Godsdienst. Bevlytig u om de onreine byvoegsels des loogens van de waarheid aftezonderen ; en, gelyk ik reeds gezegd heb, tracht nooit den boom te vellen, die vruchten en schaduw geeft, alleen omdat zyne bladeren aan de rupsen voedsel verschaffen, of omdat somtyds spinnen haar weefsel tusschen deszelfs takken uitspannen. - Scherp den menschen wel in, dat God , toen hy zich aan hen geopenbaard heeft, hun geloof niet met onverstaanbaare geloofs-artykelen heeft willen vermoeijen, maar hen aan de deugd verbinden, welker beoefening hen van hun geluk verzekert. Schilder hen in vuurige karakters de ergerlyke afschuwlykheden, die door de priesterlyke verwaandheid veroorzaakt zyn, welke verklaaren wilde het geen zich niet laat verklaaren door theologische woordenstryden door armhartige vraagen, wier beslissing hoe zy ook uitvalle, ons vroomer noch gelukkiger maakt. - Beschaam hun verstand, doorboor hen het hart, terwyl gy hen het groote , het walgelyke, het 'afschuwlyke knekelhuis der onverdraagsaamheid, gantschelyk met menschelyke offers opgevuld, voor oogen stelt. Plant hen het sterkste misnoegen in tegen de wreede monniken, de beulen des Molochs, welken de vervolging tot een leerstelsel maakten, terwyl zy de gedrochtelyke rechtbank stichtte , die door haare bloeddorstige staatkunde zo afgryselyk vermaard is geworden, door haare schandelyke verraaders, haare duistere kerkers, haare uitgezochte folteringen, haare Godlooze Au to da fe - Laat niet af hen  366 Brif van een Officier hen te zeggen, wanneer de Wetgeever der Christenen vermaant tot gelooven, hy nog meer vermaant tot doen; hy heeft verklaard dat de liefdaadigbeid het lievery zyner navolgers moet zyn; '(waaruit volgt dat onverdraaglyk en onschriftelyk woorden van een zelfde betekenis zyn; ) dat hy zyn leer niet met het zwaard uitgebreid, noch dezelve door beulen heeft laaten prediken. Toon den lasteraa ren des Christendoms, dat al het booze, 't welk zy aan het; zelve toeschryven , niets dan een gevolg van de daadelyke overtreding zyner wetten is; en dat al die akelige schilderyen , die zy van deszelfs zedekunde maaken ( op wier rekening zy de onthoudingen, de geesselingen, de wreedheden tegen zichzelven plaatsen) niet uit het.Euangelium zyn genomen , maar uit de naargeestige herssenen van dweepers en droomers - Verzet u met magt tegen die onhebbelykepriesters, welken niet alleen tot den Staat niet willen behooren, Wanneer het 'er op aan komt om denzelven onderstand te doen, en die de volken aan tegenstrydige wetgeevingen hebben willen onderwerpen, maar die nog boven dat de wetten der ootmoedigheid met voeten treden, de wetten der bescheidenheid, der onbaatzuchtigheid, der gehoorzaamheid jegens de waereldlyke magt, die allen door het Euangelium worden ingescherpt; die zich boven Koningen verheffen ; om derzelver onderdaanen oproerig te maaken, over hunne kroonen beschikken, en die Vorsten tot de aanstootelykste bekentenissen van deemoedigheid te vernederen. <— Help diegeenen onder de Christenen uit hunne dwaaling, die zich inbeelden alle pligten te vervullen, Wanneer zy door uiterlyke handelingen toonen dat zy ongelooflyke dingen gelooven ; wanneer zy den tempel dikwyls bezoeken; wanneer zy op vastgestelde tyden, en twintig maalen na elkander, de zelfde gebeden herhaalen wanneer zy met de grootste gezetheid. zich van zekere spyzen onthouden; wanneer zy eenige afgezonderde dagen hebben, die zy met lezen en bidden doorbrengen; in 't kort, wanneer zy allen en iedere Godsdienstige plegtigheid volbrengen. Zeg hen dat dit niet. anders is, dan de tiende van dille en komyn op eene pha-  aan een vrygeest 367 pharizeeuwsche wyze opbrengen; dat een Christen inzonderheid voor zyne familie, voor zyne vrienden, voor zyn vaderland, voor het menschelyk geslacht nuttig moet zyn; dat de oefening van gerechtigheid en weldaadigheid het Gode aangenaamste offer is; dat de Rechter der waereld niet tot hen zal zeggen „ Hebt gy aan den dag gelegd dat gy geloofde het geen gy niet kost gelooven ? hebt gy op den eenen dag der weeke jonge hoenders gegeeten en op den an„ deren eijeren „ ? Hy zal zeggen: „ Hebt gy uwen medemenschen goed gedaan? hebt gy de hongerigen gespyst, de dorstigen gedrenkt? Eindelyk, Mynheer, breng de Christenen weder tot de eenvoudige, klaare en gewigtige artikelen, die het wezenlykste van den Godsdienst huns Meesters uitmaaken: „ Daar is maar één God, de Schep„ per en Onderhouder aller dingen. Hy waakt over de „ gantsche waereld; hy is getuige van de heimelykste daa„ den; hy bemint de deugd; hy haat de ondeugd. Hy „ heeft Jesus gezonden, met zyn Godlyk zegel voorzien, om de menschen in hunne pligten te onderwyzen en hen de huis„ houding der genade te verkondigen. Hy heeft hem ver„ ordend om in vervolg van tyd hun Rechter te zyn, en „ hen te beloonen of te straffen, naar het goede of kwaa„ de, dat zy op aarde gedaan zullen hebben ". Hier is alles duidelyk, juist, en zelfs voor een' Kaffer en Irokees verstaanbaar Dus ziet gy, Mynheer, waartoe ik u uitnoodige, indien het u waarlyk ernst is het menschelyk geslacht uwen dienst te bewyzen. Ik heb dikwyls gewenscht, dat alle Moogendheden van Europa eenstemmig mogten zyn, om het geloof des Euangeliums in degemelde artykelen te vervatten te bevelen dat dezelven te ondertekenen, genoegzaam was om voor een lid der Cristelyken Kerke gehouden te worden te verbieden deeze grond-artykelen aan te tasten, aan welken te gelooven de samenleeving zo veel geleden is; voorts aan elk vryheid te laaten over alle die vraag. stukken, welken alleen bespiegelend zyn, en geen invloed op de zeden hebben, van wat kant dezelven beschouwd worden.  368 Brief van een' Officier den. - den Geestelyken in te scherpen, deeze grondartykelen en de gezellige deugden, tot de gewoone onderwerpen hunner leerredenen re neemen; en alles van den predikstoel te verbannen, dat aanstootelyk voor het verstand is; alles dat nog onverstaanbaar blyft, na dat men zich alle moeite gegeven heeft om het te begrypen; alles, dat aan den in boeijen geslagen geeft niets voorstelt, dan hooge raadsels, waarvan geene uitlegging is te geven ; alles dat, wegens de belagchelyke verdienste van onbegrypelykbeid , op eene dwaaze wyze voor een noodig toevoegsel hy de werken van gerechtigheid en weldaadiheid opgegeven word. Ik zal in het voorby gaan zeggen, dat zo Luther en Calvyn hun werk van het Evangelium in deszelfs zuiverheid te herstellen , volkomen ten einde gebragt hadden, zy een' der sterkste wortels van het ongeloof afgesneden zouden hebben. Wanneer zullen 'er zich lieden opdoen, waare vrienden van het Christendom, die verlicht genoeg, die dapper genoeg zyn, om hetzelve weder tot zyne schoone oorsprongkelyke eenvoudigheid te rug te brengen! Ik durf zeggen dat de uitslag hunner onderneeming de triomf des Christendoms zou zyn. Ik ben enz. Beschry-  Beschryving van de manier om de gemeene In landsche schaapen door kunst in eene betere soort te veranderen (*). Dat de betere of slegtere soort der schaapen in verscbeidene landen geheel van den invloed der lugtgesteltenisse en des gronds afhanglyk zy, is een vooroordeel, waardoor het grootste gedeelte van Europa verblind, en van eene der nuttigde en voordeeligste onderneemingen afgehouden wordt. Men merkt het als windmaakery aan , de verbetering van den aart der schaapen door kunst te bewerken; men verbeeldt zig, dat het aanfokken van fyne schaapen , die eene zagte wol draagen, een byzonder voorregt van Engeland en Spanje zy; en de rede, die men hier van geeft, is dat deeze Landen de eenigsten in Europa zyn, welker klimaat en grond de daartoe vereischte eigenschappen hebben. 't Is evenwel zeker, dat de Spaansche en Engelsche schaapen eertyds niet beter waren, dan die men thans in de meeste gewesten van Europa vindt, en dat de fyne schaapen, waarvan de Spanjaarden en Engelschen hedendaags zo veel voordeels trekken, door kunst en vlyt zo ver gebragt en verbeterd zyn. Het geschil, tusschen deeze twee Koningryken wegens den voorrang in deeze kunst gereezen, zal myn gezeg ten duidlykste bewyzen. De Spanjaarden beweeren, (en zulks wordt in Chomel's Huishoudlyk woordenboek bevestigd) dat de eerste fyne schaapen hun uit Barbarye, Syrie, en van de Egyptenaaren , die aan de Roode Zee woonen, gebragt zyn , van welke volken zy de kunst geleerd hebben, om den groven aart hunner inlandsche schaapen zo te verbeteren, dat een Koning van Engeland eenen Gezant met groote geschenken aan den Koning van Castilië zond, en een getal van (*) Getrokken uit Fried. Wilh. Haftsters Goldgrube in verbesserung der Schaafzucht. VI. Afd. XII. Deel. Cc  370 Verbetering der Schaapen. van schaapen, die uit Barbarye in 't Land gekomen waren, begeerde; dat de Koning van Castillië dit verzoek ingewilligd hebbe en dat in Engeland deeze nieuwlings ingevoerde schaapen met een goeden uitslag ten nutte der nakoomlingschap aangewend zyn. Daarentegen geeven de Engelschen voor, de kunst van de Romeinen geleerd te hebben, toen deezen het Land in bezit hadden; en Koning Eduard de vierde schonk, naar hun zeggen , allereerst den Spanjaarden eenige fyne schaapen, 't welk zy wenschten dat nooit gebeurd was (a) Kan 'er tot opheldering der waarbeid een sterker bewys worden bygebragt, dan de eigen bekentenis, welke zig hier van beide kanten zo opregt laat hooren ? 't Is of men Spanje en Engeland een byzonder voorregt der natuure , met betrekking tot de fokkery der schaapen, wil opdringen, daar zy zeiven belyden, dat hunne schaapen weleer slegt en grof van wol waren. Dit vooroordeel heeft langen tyd zowe! in Zweden als elders geheerscht: dog ruim dertig jaaren geleeden begon het aldaar te verminderen , en is na dien tyd allengs geheel verdweenen, sinds men ondervonden heeft, dat van schaapen , die in Zweden geboren zyn, even fyne wol te krygen is als van Engelsche. Daar zyn gansche distrikten in Zweden, waar men zig tegenwoordig alleen tot deeze kunst verledigt, zowel op heeren - goederen als op boerderyen. En om den aanwas der schaapkweekery des te schielyker te bevorderen, hebben de Ryksstanden tot bestiering en onderhouding der schaapskudden eene groote som gelds vastgesteld , waarvoor in iedere Provincie één of meer schaapherders gehouden worden, die den Landman de behulpzaame hand moeten bieden. Deeze herders zyn te Höhentorp inde Schaapherders school onderweezen (b) alwaar jaarlyks een (a) Alle omstandigheden wel ingezien zynde vind ik het berigt der Spanjaarden waarschynlyker dan dat der Engelschen Dog 't hier de plaats niet om dit omstandiglyk aan te toonen (b) Deeze school is door den Heer Commercie-Raad Ahlström aangelegd , en strekt zeer tot bevordering des Huishoudkunde, 't Is niet alleen de behandeling der schaapen die daar geleerd word, maar tevens ook de Natuurlyke Historie en alle takken van de Landbouw. Hier-  Verbetering der Schaapen. 371 een zeker getal van jonge leerlingen onderhouden wordt. Inderdaad de Standen zouden hunne bewilliging tot zulk een kostbaar gestigt niet gegeeven hebben, waren zy niet verzekerd geweest van den goeden uitslag, waarover zy thans rede hebben zig te verheugen. Zy gingen ook niet tot het doen van eenige kosten over, dan na alvoorens de proeven gezien, en gemerkt te hebben, dat de zaak hunne aanmoediging en ondersteuning verdiende. Wy vinden niet, dat de schaapen in Zweden uit hoofde van de lugtgesteltenis aan eenig gebrek onderhevig zyn ; zelfs is 'er de wol fyner en profytlyker dan die, welke onmiddelyk uit Spanje komt. Ik breng dit voorbeeld van Zweden by, als een bewys van de mooglykheid om den aart der schaapen op meer plaatsen dan in Spanje en Engeland te verbeteren. Men ziet duidlyk , dat noch het klimaat noch de grond zulks belet:' want anders had men het ten minde in Zweden onmooglyk zo ver kunnen brengen. Hoeveel moeite het ondertusschen gekost hebbe de kunst wel te leeren, is ligt te begrypen, dewyl ze den Spanjaarden en Engelschen als 't ware ontstolen moest worden. Dit moeilyk werk deed de Zweeden egter niet van de zaak afzien. Zy besteedden aanzienlyke reisgelden aan leerlingen in de schaapkweekery, die zy naar Engeland en Spanje lieten reizen , om aldaar de geheimen der kunst optespeuren, 't welk niet kon geschieden zonder groote vlyt en leevensgevaar deezer patriottische spions. Veele proeven waren vrugtloos, en gevolglyk werden 'er groote geld 'Hiertoe is deeze school ook van eene boekery voorzien, en opdat ,de leerlingen eene voldoende kennis mogen krygen van de weetenschap , waarmede zy in vervolg van tyd hun vaderland moeten dienen , worden zy niet aangenomen, eer zy Studenten zyn en reeds eenige Academische studiën tot grond gelegd hebben. Zy worden ook niet als Schaapherders gebruikt, dan na een streng examen in het Koninglyk Commercie - collegie te Stokholm ondergaan te hebben, en naderhand is hun werk, behalven 't opzigt over de Schaapkweekeryen, tevens des Landbouw te verbeteren. De provinciaale schaapherders moeten ten dien einde jaarlyks eene reize door hunne provinciën doen, 'om het volk in 't mesten der bouw- en weilanden , in 't planten van boomen , enz. te onderregten. Cc 2  372 Verbetering der Schaapen geldsommen verspild, zonder dat de schade schielyk te vergoeden was. Ik moet ook de voorzigtigheid der Spanjaarden en Engelschen roemen, naardien zy deeze weetenschap zeer wel wisten te verbergen, en ze ongemeen verduisterden : want toen men daarin een volkomen doorzigt kreeg , bleek het, dat ze zeer eenvoudig en gemaklyk was. Ik ontken egter niet, dat, hoe ver men het in de theorie daarvan gebragt hebbe, evenwel eene genoegzaame ondervinding daarby moet komen, om de zaak met een goeden uitslag te onderneemen. En dit is het , waardoor deeze weetenschap zo lang heeft kunnen verborgen blyven; want uit Spanje of Engeland krygt men geen ervaaren schaapherder , dewyl beide deeze natiën alle zorg draagen om zulks te beletten. 't Geen tot de theorie deezer nuttige weetenschap behoort, zal ik hier zonder de minste agterhoudendheid beschryven. Het beslaat hoofdzaaklyk in het volgende. By de inlandsche soort van gemeene grove schaapen voegt men Engelsche of Spaansche rammen (c) , en op't hoogst rekent men vyftien moerschaapen tegen ieder ram. Meer moerschaapen moet men aan één ram niet geeven, want als hy een grooter getal te bespringen heeft, wordt hy niet alleen zelve afgemat en bedorven, maar de lammeren zyn ook onbekwaam om 'er verder door in den aart te komen. De lammeren nu, die door deeze koppeling ter wereld gebragt worden, maaken de eerste teeld uit, en zyn reeds halfslagtelingen; want hunne wol gelykt ten halve naar die van den ram, en ten halve naar die van 't moerschaap. Schoon deeze wol veel beter zydan die der gemeene schaapen , is zy egter nog zo goed niet als men ze begeert; en daarom gaat men over tot eene tweede teeld. Zie hier op wat wyze. Alle (c) Indien men niet wist, dat de voordeelen, die men van de Spaansche en Engelsche schaapen kan trekken, de moeite allerbest beloonen , zou men op dezelfde manier, welke hier beschreeven wordt , ook andere vreemde soorten in een land kunnen aankweeken. Daar zyn byna zo veelerlei schaapen als honden.  Verbetering der Schaapen. 373 Alle jonge rammen van de gemelde eerste teeld worden weggedaan of gesneeden, eer zy zo ver komen om een schaap in de kudde te bespringen. Dog de ooien van deeze eerste teeld brengt men by uitlandsche rammen, en verkrygt dus lammeren, welker wol indiervoege gemengd is, dat ze meer overeenkomst hebben met den ram dan met het moerschaap, Deeze tweede teelt zou een onkundigen ligt kunnen misleiden, en hem in de verbeelding brengen, dat het oogmerk reeds bereikt zy; want de wol is heel fyn, en met voordeel in de fabrieken te gebruiken: dog dewyl deeze deugd der wolle nog geen stand houdt, heeft men eene derde teeld noodig, Men gaat daarmede juist zo te werk als te vooren, de rammen wederom afscheidende. Dog men heeft hierby wél in agt te neemen, dat men de oude uitlandsche rammen niet gebruike om de schaapen van de tweelde teelt te bespringen maar dat hiertoe nieuwe uitlandsche rammen vereischt worden, die volkomen zo goed moeten weezen als de voorigen. De lammeren nu van deeze derde teeld zyn volkomen zo als men ze begeert.Hunne wol is in allen deele zo goed en fyn als die der uitlandsche rammen; en men heeft zelfs in Zweden bevonden, dat de wol van deeze teeld veel fyner geworden is dan die der uitlandsche rammen. Eer de derde teeld volbragt is, moet men, gelyk hier uit blykt, zig alleen van uitlandsche rammen bedienen, want de rammen van de eerste en tweede teeld kunnen niet gebruikt worden. dewyl ze de verdere voorteeling doen mislukken of ontaarten. Daarentegen kan men de jonge rammen van de derde teeld tot de voortplantig op andere plaatsen gebruiken; en men gaat 'er dan eveneens mede te werk als met de uitlandsche rammen. Om nu in den aart te blyven kan men zig ook in 't zelfde land van deeze rammen bedienen, dog onder die voorwaarde, dat men hiertoe rammen van de derde teeld uit eene andere kudde kieze: by voorbeeld» de eene kudde ruilt met de andere; zy geeven malkander haare rammen van de derde teeld. Geen ram mag derhalCc 3 ven  374 Verbetering der Schaapen ven zyne zusters bespringen, omdat de voortplanting daardoor zou kunnen verbasteren. Dit is nu de eenvoudige en gemaklyke manier, om hier in 't Noorden eene volmaakt goede soort van schaapen te fokken. Op deeze wyze heeft men in Zweden dit oogmerk bereikt. Of de Engelschen en Spanjaarden zig van 't zelfde middel bediend hebben, is my onbekend; dog men heeft van deeze natiën de kunst geleerd om het verbasteren te beletten, en de Zweeden hebben de Spaansche en Engelsche behandeling hierin zeker en goed op den duur bevonden. Ik zal daarom dezelve insgelyks volgen; want het verbasteren der schaapen tot eene slegtere soort kan in korten tyd alle gedaane moeite vrugtloos maaken, zo men niet weet, hoe men zulks kan voorkomen. Het verbasteren ontstaat uit de volgende oorzaaken. I. Wanneer men in eene verbeterde kudde de rammen langer dan drie jaaren agtereen gebruikt: want men moet na verloop van dien tyd zyne rammen verkoopen , of aan andere kudden verruilen, waar ze met hetzelfde voordeel, zo goed als te vooren, te gebruiken zyn. De ondervinding leert, dat de rammen niet te dikwils verwisseld kunnen worden: hoe meer dit geschiedt, hoe beter tot in standhouding van het nieuwe ras. Deeze kunst verstaan de Zweedsche boeren op sommige plaatsen zeer wel; en daarom ziet men, dat zy hunne rammen byna alle jaaren verwisselen. Zy neemen ook wel, na verloop van een jaar of twee, de rammen, die zy te vooren verruild hadden, weêrom; en, naar ik merke, vinden zy hunne rekening zeer wel daarby; want de schaapen worden hierdoor niet alleen grooter, maar geeven ook fyner en meer wol. II Indien men de schaapen laat bespringen door rammen van eene vroegere teeld, is zulks ook eene oorzaak der verbasteringe. Een moerschaap van de derde moet derhalven nooit worden besprongen door een ram van de tweede teeld. De lammeren, die door schaapen uit de derde teeld ter wereld gebragt worden, behooren tot de vierde teeld; en  Versteking der Schaapen. 375 en deeze moet men niet laaten bespringen door rammen uit de derde,' gelyk ook de volgende vyfde teeld door geene rammen van de vierde gedekt mag worden. Daarentegen is het eene ongemeen goede zaak, altoos rammen van eene laatere met moerschaapen van eene vroegere teeld te paaren. Dog dit is voor sommigen te moeilyk in agt te neemen ; zy gebruiken rammen van eenerlei teeld met de moerschaapen , en beletten de verbastering door de rammen dikwerf te verwisselen. De Spanjaarden draagen altoos zorg, hunne schaapen met rammen van eene laatere teeld te paaren; 't welk de rede is, waarom ze menigmaal in hun eigen Land honderd dukaaten voor een ram betaalen ; en deswegens hebben de Spaansche schaapen ook fynere wol dan de Engelsche. III. Eene dwaaling of onoplettendheid in de oppassing en handeling der kudde kan insgelyks het nieuwe ras doen verbasteren. Men moet 'er eveneens mede omgaan als met de gemeene inlandsche soort; want beider natuur is eenerlei ; en dezelfde zorg, die men voor de grove schaapen te draagen heeft, indien men verstandig wil te werk gaan , komt ook by syne te pas. Bovenal moeten ze 's winters in de stallen voor warme, dampige en dikke lugt behoed worden; want zo men dit verzuimt, sterven ze in korten tyd. Behalven 't geen ik tot dus ver gezegd bebbe, is 'er in den beginne eenige omzigtigheid noodig met betrekking tot de rammen, die uit andere landen, te weeten Spanje en Engeland, overkomen. Deeze dieren zyn by hunne eerste aankomst wat teêr en moeilyk optepassen. Want by 't ongemak van de verandering der weide komt nog, dat ze doorgaands behebd zyn met eene soort van verkoudheid, die ze op zee krygen. Worden ze nu daarbenevens op zee slegt opgepast, dan krygen ze gemeenlyk ook allerhande andere ziekten. Men moet derhalven, eer men ze by de schaapen laat komen, alle deeze ongemakken verhelpen: dit verzuimd zynde, overleeven zy zelden den winter, en daarby worden hunne lammeren ook bedorven en ziek, Myn bestek laat niet toe, te beschryven, hoe deeze vreemde Cc 4 ram-  375 Verbetering der Schaapen. Lammen by hunne aankomst bezorgd en opgepast moeten worden. Deeze moeite zou ook van weinig of geen nut weezen ; want behalven dat ik zulk eene beschryving niet duidlyk genoeg weet te maaken, ten opzigte van alle voorvallende omstandigheden en men dezelve dus zonder ondervinding niet zou kunnen gebruiken , ben ik ook verzekerd, dat de verbetering van den aart der schaapen in geen land ter uitvoer gebragt kan worden, zonder behulp van iemand, die wel in de kunst ervaaren is, aan wiens zorg en opzigt men de vreemde rammen moet overgeeven, benevens derzelver oppassing en geneezing. Zulk een persoon moet zo lang by der hand blyven, totdat hy den een of ander onderregt, en hem eene genoegzaame kennis en ervaarenheid medegedeeld hebbe omtrent alles, wat noodig is om zulk eene onderneeming in bloei te brengen. Ik onderwerp het thans aan 't oordeel myner leezeren of men het verbeteren van den aart der schaapen in een land voor mooglyk of onmooglyk te houden hebbe? Ik verzekere hun tevens, geene geheime omstandigheden hiertoe betreklyk , verzweegen te hebben , buiten het geen somtyds in de daadlyke beoefening kan voorvallen, zodat men uit het boven opgegeevene zig een waar denkbeeld van de zaak kan vormen. Schoon de eerst aangekomene rammen moeilyk in 't leven te houden zyn , leert nogthans de ondervinding, dat hunne afstammelingen van de derde of volmaakte teeld veel sterker en frisscher worden, dan andere schaapen, waaraan geene moeite, tot verbetering van 't ras, te koste gelegd is. Zy verdraagen niet alleen de koude beter, maar kunnen ook °s winters in de weide gaan, waarvan ze goed gedyen , en «ene zuivere fyne wol krygen. De koude lugtdeeltjes, in de wol dringende , geeven 'er eene fyne vogtigheid aan , welke haaren groei bevordert. Om deeze rede worden de schaapen in Spanje 's nagts buiten in den dauw gedreeven, op dat de wol door de aantrekking der vogtigheid nat worde. Dog dit is by ons niet raadzaam. Indien wy onze schaapen in den dauw lieten komen, zou 't hun het leven kosten. AAN  Aanmerkingen wegens de huishouding en Behandeling der byen , strekkende . tot wederlegging van een onlangs uitgevonden nieuw Systema, Het is niet te verwonderen, dat de zo vreemde als nieuwe stellingen van den eerwaarden Schirach aangaande de huishouding en behandeling der byen alomme zeer veel gerugts gemaakt, en tot verscheidene strydschriften gelegenheid gegeeven hebben. Schrandere en oplettende natuuronderzoekers, hoedanigen zig van ouds her tot het naspeuren der geheimen , in de huishouding deezer diertjes gelegen, schoon niet allen met een even goeden uitslag, bevlytigden, moesten, overeenkomstig met hunnen pligt en hunne loflyke gewoonte, noodwendig al wat tot staaving of weêrlegging van zulke geheel ongehoorde nieuwigheden kon strekken, ernstig en onzydig overweegen, eer zy konden overgaan, om het gevoelen van den Auteur of te omhelzen , of volstrekt te verwerpen. Inderdaad is dit gevoelen in den beginne vry sterk bestreeden : de zwaarigheden, daartegen ingebragt, zyn ten deele zeergewigtig; en om de waarheid te zeggen, ik ben van meening , dat niet alleen alle reeds gemaakte tegenwerpingen niet behoorlyk opgelost zyn, maar dat 'er daarenboven nog zeer veel op aantemerken is, waardoor het gansche Systema vervalt. De Heer Blassiere heeft de moeite genomen, het Hoogduitsche werk van den Predikant in 't Fransen, te vertaalen , met byvoeging van verscheidene schriften tot hetzelfde onderwerp betreklyk (*). Ik heb deeze gansche (*) Zie hier den titel van het Fransche werk: histoire Naturelle de la Reine des Aheilles, avec l' Art de farmer des Essaims, de M A G. Schirach , Pasteur à Klien - Bautzen , membre de la société oeconomique Impériale de Petersbourg, de celle de Gottingue , de LeipZig de Franconie &c. , Seculaire de la Société electorale Oeconomique pour la culture des Abeilles, établie dans la Haute: Luzace. on y ajouté la Correspondance de l' Auteur avec quelques Scavans, & trois  378 Aanmerkingen wegens de huishouding sche verzameling met de vereischte oplettendheid geleezen, en verbeelde my, niet geheel onbevoegd te zyn, om 'er dit oordeel over te vellen. Dog om my van voorbaarigheid vry te doen spreeken, is 't billyk , dat ik voldoende reden van zulk eene ongunstige beoordeeling bybrenge, en myn gezeg door bewyzen staave. Ten dien einde zal ik het hoofdzaaklyke van de huishouding der byen, gegrond op eene reeks van waarnemingen, hier beknoptlyk ter neder stellen, waaruit niet alleen veele zwaarigheden , die in het werk van onzen schryver nog onbeslist gebleeven zyn, verdwynen, maar ook blyken zal, dat 's mans uitvindingen ten deele valsch, ten deele ondienstig, nadeelig en overtollig zyn. De moeder legt alle de eieren , waaruit werkbyen en moeders geboren worden, gelyk uit hoendereieren haanen en hennen voortkomen. Hoeveel moeders onder de vyftig eieren vallen, is nog zwaarder te bepaalen, dan hoeveel hennen uit vyftig hoendereieren uitgebroed worden. Somtyds vindt men het derde gedeelte, somtyds meer, somwylen minder. Deeze eieren legt de moeder in de kleine cellen: maar indien 'er zo veele cellen niet ledig zyn als zy eieren leggen moet, legt zy twee in ééne cel, dog de Byen werpen 'er het tweede terstond weder uit, en laaten maar één over, gelyk de Heer Reaumur wél heeft aangemerkt. Zy legt ook wel uit verlegenheid eieren in die groote cellen , waarin anders de byen haare eieren leggen om broeibyen te teelen, dog de byen werpen de eieren der moeder terstond weder daaruit, en leggen 'er haare eigene in. In Mémoires de l'Illustre M. Bonnet de Genève sur ses découvertes. Le tout traduit de l'Allemand ou recueilli , par J. J. Blassiere , Maître des Arts , Docteur en Philosophie , membre de la Société des Sciences établie à Harlem & de la Societé Oeconomique de la Haute Luzace. A la Haye chez Frederik Staatmam , 1771. Dit werk zal in deeze verhandeling somtyds aangehaald worden. Een uittreksel daarvan vindt men in de hedendaagsche Vaderlandsche Letteroefeningen. I. Deel bladz. 120.  EN BEHANDELING DER BYEN. 379 Indien de byen om eene moeder verlegen zyn, 't zy ze haare moeder verlooren hebben, of een besluit neemen om te zwermen, veranderen zy zulk eene cel, waarin een moederworm is, (of een, die niets anders dan eene moeder kan worden) in een moederhuisje. Om dit werkstellig te maaken moeten zy dikwils eenige wormen, die daarnaast, en voornaamlyk die daaronder zyn, uittrekken en wegwerpen: want verplaatsen kunnen zy ze niet; en schoon zy maar ééne moeder noodig hebben, schoon het daarby doorgaands eenige jonge byen het leeven kost, egter, omdat aan eene moeder zeer veel gelegen is, en de geheele welvaart van haar afhangt, laaten zy het nooit by ééne berusten , indien zy meer wormen hebben, waaruit moeders kunnen komen. Mooglyk voeden zy alle moeder-wormen op, die zy nog niet hebben weggesmeeten, eer zy wisten, dat 'er eene noodig zou weezen. Want wanneer zy geen jonge moeder willen hebben, trekken zy alle die wormen uit, waaruit moeders kunnen en moeten geboren worden, en smyten ze weg. Wanneer dit geschied is, legt de moeder wederom een ander ei in eene lediggemaakte cel. Indien dit ook eene moeder staat te worden , smyten zy het wederom weg,. zo zy nog geen ■ moeden gebrek hebben. Dit duurt zo lang, tot dat alle cellen met kleine byen gevuld zyn. Hiervan komt het, dat de jonge byen te ongelyker tyd uitkomen, en dat men dikmaals tusschen 't broed ledige cellen vindt, schoon de moeder in 't eierleggen niet ééne cel voorbygaa. Dit is het ook, waarom Schirach's moedermaakery niet wil gelukken , wanneer de wormen ouder zyn dan drie dagen, waarvan hy geen rede weet te geeven; omdat naamlyk de byen alle wormen, waaruit moeders kunnen en moeten komen, reeds hebben weggeworpen. Het kan egter gebeuren , dat de byen een moederworm veel langer houden, indien zy voorneemens zyn te zwermen, en hem daarna evenwel wederom wegsmyten, wanneer zy dit voorneemen laaten vaaren. Dit heeft niet alleen plaats, wanneer het moederhuisje eerst begonnen, piaar ook wanneer het  380 Aanmerkingen wegens de Huishouding het reeds voltooid is, en de moeder haar vollen wasdom gekreegen hebbende, op 't punt staat om uittekomen. Als men juist van pas, niet te vroeg nog te laat komt, zo de byen van zins zyn te zwermen, vindt men alle cellen geslooten, en zo men ze opent, ontdekt men de jonge moeders zeer kenlyk onder de werkbyen in de kleine cellen. De byen zitten met het hoofd naar vooren, en de moeders met het hoofd naar agteren. Aanmerklyk is het, dat zelden ééne moeder alleen is, maar doorgaands twee, zelden drie naast malkander gevonden worden, 't Is vreemd, dat Schirach dit niet geweeten heeft 't welk zo gemeen is: Want had hy het geweeten, hy zou nooit op zulk eene belaglyke metamorphosis gevallen zyn, daar hy thans dit gevoelen zo zeer bemint, dat hy de waarheid niet zien kan, schoon ze hem door Wilhelmi (a) getoond worde. Ik wil de regtmaatige tegenwerpingen, die anderen hem gemaakt hebben, niet herhaalen, maar alleen onderzoeken op wat grond hy bouwende, zo sterk spreeke, wanneer hy in 't antwoord aan Wilhelmi zegt (b) ,, Gy zult zelfs alle wormen dooden uitgenomen één :,, wy zullen onze proefneeming vermenigvuldigen in drie of vier kassen " - enz. Hy had toen vergeeten of wist nog niet, 't geen hy elders (c) schryft, naamlyk, ,, dat ,, men niet akyd even verzekerd is van het gelukken". Op eene andere plaats (d) vind ik, dat hy dit tweemaal met een goeden uitslag onderzogt heeft, en 't schynt, dat hy naderhand het reeds gemelde geval herhaalt (e), waar hy zegt; ,, ik was zo verzekerd van den goeden uitslag ,, myner proeve, dat ik my door eenen vriend, éénen en,, kelen leevenden worm liet geeven, die in eene ge,, meene cel zat; ik beschikte aan myne byen eene ko,, ningin of moederbye door middel van deezen éénen ,, worm. " - Maar by voegt 'er nog by: ,, Zy ver ,, niel (a) p. 112. (b) p. 114. (c) p. 37 S 29 (d) p 133. (e) p. 193  EN BEHANDELING DER BYEN. 381 " nielden alle andere wormen van gemeene byen, en ,, alle eieren, die in de raaten waren. " Hoe ! alle andere ' wormen van gemeene byen ? daar was egter maar één worm ingezet. — Om my met geen gissin gen optehouden, zie hier het gansche bewys: om dat hy het met één enkelen worm twee- of driemaal onderzogt heeft, om daaruit eene moeder voorttebrengen, en zulks gelukt is, besluit hy , dat het met alle wormen mooglyk zy. Indien het twintigmaaal gelukt ware, kon het nog by geval weezen, dat hy juist zulk een worm getroffen had, waar uit een moeder moest voortkomen. Toen ik nog niet wist, dat men aan de gedaante, wel niet van alle, maar tog van zommige hoendereieren zien kan, of 'er een haan of eene hen uit komen zal, zette ik eene hen te broeden, en lei 'er veertien eieren onder. Gevallig had ik eenig .hennipzaad , welk ik anders niet wist. te gebruiken; ik gaf het daarom aan myne broedende hen, en zy bragt my veertien jonge haanen voort. Ik ben wel verzekerd, dat het hennipzaad hiertoe niets gedaan heeft. Dog gelyk in een hoendêrhok slechts een haan noodig 'is, zo moet in een byekorf ook maar ééne moeder weezen, en dus is hierin eenige gelykheid. Indien derhalven Schirach deeze veertien eieren getroffen , onder veertien byzondere hennen gelegd, en ondertusschen alle deeze hennen met hennipzaad gevoed had, wie weet, hoe nadruklyk hy beweerd zou hebben, dat men uit ieder ei een haan kon doen uitbroeden door middel van hennipzaad? 't Was immers veertienmaal beproefd, en kon dus niet missen. • Dat de werkbyen eieren leggen in de grove cellen, waaruit broedbyen of hommels geboren worden , is genoegzaam zeker (f). Twee zaaken worden egter hiertegen ingebragt, waarvan de eerste reeds door my beantwoord is, naamlyk dat de Heer Reaumur in glazen korven gezien heeft, dat de de moeder eieren lei in 't grove werk, waaruit broedbyen komen. De nauwkeurigheid van dien groo (f) Zie de noot van Schirach p. 115.  382 Aanmerkingen wegens de huishouding grooten man moet geenzins in twyfel getrokken worden.' Maar gelyk hy zelve heeft waargenomen, dat de moeder wel eens uit verlegenheid twee eieren in eene cel legt, en dat de byen niet meer dan één daarin laaten, zo zou hy insgelyks ontdekt hebben, dat de byen de eieren in verkeerde cellen gelegd, weder daaruit werpen, indien 't één mensch gegund ware alles te doorgronden. De tweede tegenwerping, dat nog Zwammerdam , nog Maraldi, nog een ander ooit een eierstok in eene werkbye gevonden heeft, is van veel minder kragt, en zowel door Schirach (g) , als door anderen reeds beantwoord. Men kan zekerlyk op zulke kleine zaaken, die niet dan door vergrootglazen zigtbaar zyn, zeer weinig staat maaken : zy kunnen zig ligtlyk zo verschuilen , dat men ze niet ontdekt , al zyn ze tegenwoordig. Ondertusschen is het dan niet vreemd , 't geen de Heer Riem gezien heeft (b) dat de eieren zig in het werk vermenigvuldigden, zonder dat 'er eene moeder was. Waarom heeft hy tog niet afgewagt, wat uit die eieren kwam ? Ik en veele anderen hebben hetzelfde meer dan ééns waargenomen, en ondervonden , dat daar niets anders van kwam dan broedbyen , al was 't, dat de eieren hy gebrek van groote cellen, of ook wel omdat die beneden , of aan een kant en dus te ver van de hand waren, in kleine cellen gelegd wierden. Deeze broedbyen waren in zulk een geval wat kleiner dan gewoonlyk. Zomtyds begonden zy ook moederhuisjes te maaken; maar zodra het bleek, dat de jonge broedbye, die zy waarschynlyk voor eene moeder hadden gehouden, niet lang wierd nog nederzakte, gaven zy het op, en lieten hun werk onvoltooid. Schirach zegt (i) ■ dat, indien men , aan een moederloozen korf wat broed gegeeven hebbende om eene moeder te maaken, de byen, die een tydlang opgeslooten geweest zyn, loslaat, en haar wederom voorraad ziet invoeren » (g) p. 133. n. 5. (h) p. 242 §. 4, 5. (i) p. 45, 46.  EN BEHANDELING DER BYEN. 383 ren, men alsdan vast verzekerd kan weezen, dat zy een Koningshuisje begonnen hebben. Indien daaren tegen de byen niet inzamelen , maar droevig en traag schynen, zo houdt hy zulks voor een teken , dat het Koningshuisje nog niet begonnen is. Ik begryp niet, hoe iemand , die maar een weinig begrip van byen heeft, zodanig den bal kan misslaan. Het strydt tegen de ondervinding en tegen de rede. De ondervinding leert, dat de byen minder vliegen dan anders, indien zy moederhuisjes maaken. De rede leert hetzelfde. Want tot moederhuisjes haalen zy zelden wasch buiten den korf , maar neemen andere cellen, die zy breeken. Omdat nu tot de bearbeiding van 't oude werk meer warmte nodig is, dan een klein getal byen kan aanbrengen, en in een moederloozen korf nooit zeer veel byen zyn , zo moeten zy -noodwendig t'huis blyven , terwyl andere stokken, die hiermede niet bezig zyn, gelegenheid hebben* om uittevliegen, voornaamlyk , wanneer 'er geen broed is, welk zy moeten warm houden. Men merkt het daarom gemeenlyk aan als een teken, dat een korf zonder moeder is, indien hy weinig byen heeft , en nogthans sterk vliegt. De byen zyn nooit droevig nog traag. Blyven zy t'huis , 't geschiedt, omdat zy van koude ziek zyn, omdat zy t'huis bezigheden hebben, omdat zy niet gewoon zyn uittevliegen , of omdat 'er niets te haalen is, en dat de uitgevloogenen dorstigen vermoeid wederkeeren. Andere oorzaaken zyn 'er niet. Schirach meent, dat de byen, zig van moeder beroofd ziende, terstond al het werk staaken , haaren voorraad verteeren, en wat dies meer is (k). Maar 't is gansch anders met de zaak gelegen. Indien een moederlooze korf stil zit, is 'er niets te haalen, waarby somtyds rog eene tweede oorzaak komt, dat 'er naamlyk zo 'weinig byen in den korf zyn, welke genoeg te doen hebben met het uitbroeden van broedbyen. Dog, om hiervan wat duidlyker te spreeken, de moederlooze korven zyn vierderlei , te weeten : I zul-  334 Aanmerkingen wegens de huishouding 1) Zulke, waarin geheel geen werk is. 2) Waarin men een stukje werk geplaatst heeft. 3) Waarin nog werk, honig en byebroed genoeg is. 4) Waarin wel nog byebroed, maar onder hetzelve geen moeder is. Da eerste soort krygt men wanneer een zwerm de moeder verliest, en wanneer als dan de byen, welke het uitvliegen gewoon zyn, zig van de overigen afscheiden, en haar ouden korf, die wat ver af geplaatst is, weder opzoeken en vinden, terwyl de teruggebleevenen, het snorren niet kunnende hooren, buiten staat zyn om zig naar hunne oude wooning te begeeven Hiervan komt niets. Maar wanneer de tweede soort magtig genoeg, en 'er de vereischte hoeveelheid van honig te vinden is, willen zy wel arbeiden. Men krygt ze, gelyk de voorige , in den zwermtyd, indien een zwerm een tyd lang uit den korf geweest is; want anders gaat hy na 't verlies der moeder weder naar huis. Ik kreeg eens, toen ik nog weinig kennis van byen had, een zeer grooten zwerm: ik deed hem in en korf, waarin ik eene schyf wasch had vastgemaakt, en zette hem in eene tent op eene plank, die niet al te breed was. Daags daaraan kwam iemand by my, en wilde den korf van vooren optillen: de korf gleed uit, en plofte neder; de byen vielen op de plank, en omdat de korf door 't uitglyden agter omtrent drie vingerbreed open was, liepen ze daaruit. De moeder raakte mede uit den korf, kon niet weder van den grond opkomen, en verdwaalde. De byen verspreidden zig wel vyfhonderd schreden ver, dog de meeste kwamen na lang zoekens weder in den korf, en deeden den eersten en tweeden dag byna niets dan snorren, uit- en inloopen , heen en weêr viiegen, en om den geheelen korf van binnen en buiten zig verspreiden; dog op den derden, vierden en vyfden dag bedaarden zy. Zy droegen honig en wasch in, dog zoveel niet als een goede korf, schoon ze sterker vloogen. Kort daarna kost ik een zwermt en omdat het wat laat in 't jaar was, deed ik  EN BEHANDELING DER BYEN 385 ik 'er nog een zwerm van de myne by. Maar beide moeders werden gedood. Ik deed 'er een derden vry grooten zwerm by ; en de moeder daarvan onderging het zelfde lot. De byen gedroegen zig gelyk de voorgaande. Beide korven vertoonden zig na vier dagen van buiten zeer wel, dog van binnen zeer verward en ongeregeld. De byen bouwden eerst kleine en groote cellen onder malkander, en daarna enkel groote cellen. Zy maakten lange smalle raaten tusschen de spylen, niet aan de spylen vast. Eindelyk verminderden de byen , de korven kwamen vol broedbyen , en de honig raakte insgelyks op. Men kan van dit alles waarschynlyke reden geeven. 1. Dat zy zig niet weder naar den ouden korf begaven, was, omdat zy te lang waren uitgeweest, en aldaar niet zeer vriendlyk zouden ontvangen zyn, waarby nog komt, dat veele, die 't uitvliegen niet gewoon waren, den ouden korf niet eens wisten te vinden. 2. Het gesnor diende om de moeder te lokken, in hoop dat zy 't mogte hooren. 3. Het heen en weêr dwaalen geschiedde, om de verloorene moeder, ware het mooglyk, nog weder te vinden. 4. Zy bedaarden eindelyk, omdat eenige byen één of meer eieren in de ledige cellen gelegd hadden , en aldaar begonden te broeden; mooglyk hoopten zy, dat daaruit eene moeder geboren zou worden. 5. Zy maakten groote en kleine cellen onder malkander, omdat 'er kleine noodig waren, en omdat, onder 't maaken, terwyl alles nog dun en week was, nu en dan eene broedbye daarin kroop, en de cellen dermaate uitrekte , dat de byen ze niet weder konden venaauwen 6. Dat zy ten laatste louter groote cellen maakten, kwam, omdat zy de broedbyen noodig vonden. 7. Zy maaken het werk niet aan de spylen vast, omdat zy zig geen tyd gaven, en ook zoveel honig niet indroegen , dat het gevaar liep nedertevallen. 8. De byen verminderden, omdat 'er geene uitgebroed werden, en de uitvliegende veel al het 't huiskomen vergaten. 9. De broedbyen vermenigvuldigden, omdat 'er daaglyks jonge uitgebroed werden. 10. De honig raakte op, omdat de VI. Afd. XII. Deel. D d wei-  386 AANMERKINGEN WEGENS DE HUISHOUDING weinige byen zo vee; niet Konden byeen brengen als de menigte van broedbyen verteerde. Hieruit blykt tevens, dat de byen die eieren leggen, waaruit broedbyen voortkomen. Men zou, 't is waar, kunnen zeggen , dat de broedbyen zelve in deeze korven eieren gelegd hadden; maar dan vraag ik: hoe komen zy dan in de lente in korven, waarin niet ééne broedbye is? De derde soort van moederlooze korven krygt men gemeenlyk, wanneer een korf voor de eerstemaal in 't jaar zwermt. Want als dit geschiedt , vliegt de oude moeder met de meeste oude byen uit den korf. Maar hier is geen gevaar by, want 'er liggen jonge moeders genoeg in de wieg. 't Gebeurt egter wel eens, dat een korf besluit den ganschen zomer, zonder zwermen te blyven staan, en alle jonge moeders wegsmyt, en dat 'er naderhand eene verandering voorvalt, die hem schielyk een ander besluit doet neemen. Daar zyn zeer veele cellen geslooten; zy twyfelen niet of 'er is nog wel eene jonge moeder onder; en zy zwermen. Ondertusschen valt het anders uit: daar is geen moederworm meer onder die veele wormen, waaruit byen voortkomen; en dan heeft men de vierde soort van moederlooze korven. In 't voorbygaan merk ik aan, dat een korf nooit zwermt, als er geheel geen broed meer in is. Deeze vierde soort wil ook wel honig en wasch indraagen, al zyn 'er weinig byen in, zo 'er maar winst is; maar zy bouwen nooit, 't Geen zy aan de pooten indraagen, stoppen zy in de ledige cellen, 't welk aan den honig een bitteren smaak geeft. Indien zy ergens staan, waar, in plaats van deeze stoffe een overvloed van honig te vinden is, draagen zy meer honig in , dan een andere korf, welke evenveel byen heeft. De reden hiervan is ligt te begrypen. Alle de byen kunnen uitvliegen om honig te haalen, behalven de wagt in de poort : daar behoeft niet ééne t'huis te blyven om op het broed te passen Want indien 'er laat in 't jaar veel winst is, slaat zulk een korf geen hommelbroed in. 't Is te koud; zy kunnen het niet warm houden; zy zyn niet magtig genoeg, schoon zy by nagt, als  EN BEHANDELING DER BYEN. 387 als zy allen t'huis zyn, zoveel warmte kunnen maaken als noodig is om de met honig gevulde cellen met wasch te sluiten en te verzegelen. Men kan deeze vierde soort ook wel krygen, indien een korf door dikwils te zwermen zig dermaate van volk ontbloot, dat de weinige overgeblevene byen niet magtig genoeg zyn om de laatste moeder uittebroeden en te bezorgen. Maar men behoort zorg te dragen dat dit niet geschiede. Onze Schryver zegt verder (l) dat zyne kunst hem dikwils niet eer heeft willen gelukken, dan de derde of vierde reis beproefd zynde, en hy voegt 'er in eene aantekening by, dat het hem onmooglyk is de reden hiervan te ontdekken, 't Komt my egter geheel niet verwonderlyk voor : want, vooreerst, indien de byen zelve broed in haaren korf hebben, al is 't maar van broedbyen of hommels , willen zy dit niet verlaaten en op eene andere plaats het gegevene vreemde broed uitbroeden ; ten tweeden, indien zy hoop hebben, zelve eene moeder uitte, broeden , neemen zy geenszins eene vreemde moeder aan , maar dooden dezelve. Dog indien 'er nog geen broed in den korf, en geen gebrek aan honig is, verheugen zy zig zowel met vreemd broed als met eene vreemde moeder. Niet te onregt werpt onze Auteur zig tegen (m), dat zyne manier om kunstzwermen voorttebrengen met veel zorge vergezeld gaa, en dat men niet altoos even verzekerd zy van den goeden uitslag. Men kan daar nog byvoegen, 1) dat door 't uitsnyden van 't broed veel jonge byen gedood worden, die om deezen tyd van 't jaar veel waardig zyn , gelyk hy zelf bekent (n); 2) dat het niet geschieden kan zonder veel honig te storten, waarin eenige oude byen verdrinken, en waardoor de korven en planken nat gemaakt en roovers aangelokt worden, die veel kwaad doen; 3) dat 'er veel honig verkwist wordt door de in (l) p. 46 (m) p. 37. %• 29- (n) P. 84 Dd 2  338 AANMERKINGEN WEGENS DE HUISHOUDING ingeslootene byen te voeden , 't welk hy ook te kennen geeft; 4) dat de ingeslootene byen belet worden iets te haalen , zolang zy gevangen zitten , en zulks op den besten tyd van 't jaar, wanneer het verzuim van eenige dagen weezenlyk van belang is; 5) dat een oude korf, door 't uitsnyden van broed, by goeden winst half, en by slegten 'winst geheel bedorven wordt; 6") dat zulk een zwakke jonge korf, hoedanige hy door zyne kunst voortbrengt, niet veel waardig is, en by slegte jaaren den noodigen voorraad voor den winter niet kan krygen; 7) dat men door afdryven, zonder alle deeze ongemakken, zo vroeg als men wil, kunstzwermen kan maken, en by gevolg, dat de gansche uitvinding onnut en overtollig is, te meer, dewyl alle weezenlyke voordeelen , door den Schryver opgeteld, met zeer geringe moeite door 't afdryven behaald kunnen worden. Ik zeg de weezenlyke voordeelen, om die uittesluiten , welke niets dan harsenschimmen zyn, by voorbeeld , dat men het bederf van een goeden korf door de menigte van zwermen niet meer te vreezen hebbe (0). Dit is zekerlyk valsch, en op eene andere plaats wederlegd(p), alwaar gezegd wordt, dat het iemand dikwils is overgekomen , dat hy wederom nieuwe zwermen kreeg van een korf, waaruit hy broed genomen had. Ja wat meer is, niet alleen de oude , maar ook de jonge korf, loopt by soberen winst gevaar, laat in 't jaar te zwermen, en daardoor met den zwerm omtekomen. Het geen van 't verwisselen der korven gezegd wordt (q), is zeer gevaarlyk. Valt het ééns goed uit, 't zal daartegen wel zesmaal kwaalyk uitvallen. Als 'er ter plaatse , waar men het doet, weinig byen zyn en veel honig, kan het geschieden, anders niet; en zo het best uitvalt, is het nog niet goed. De byen doen den eersten en tweeden dag weinig anders, dan uit- en invliegen, en haar eigen korf zoeken; en zo 'er gebrek is, worden de kinders by die ge* (0) p. 47. n. 4. (,P) Zie de Note op p. 37. q p. 48, n. 6.  EN BEHANDELING DER byen 389 gelegenheid door de ouderen , en de ouders door de kinderen gedood. In 't geheel is de manier om kunstzwermen te maaken door een korf van zyne plaats wegteneemen, en een korf met broed daarheen te zetten, door onzen Schryver voorgeteld (r), van geen gebruik. Om niet te spreeken van de ruimte, die iemand hiertoe moest hebben , (waarom het voor elk, die veel korven heeft, volstrekt ondoenlyk is) dient men te weeten , dat een korf, die niet alleen van zyn voorraad beroofd, maar ook op eene vreemde plaats gebragt, en dus van allen toevoer verstoken wordt, zeer veel te lyden heeft. Want gelyk, onder de menschen, zelden iemand tot alle verrigtingen en hanteeringen bekwaam is, zo heeft zulks ook plaats onder de byen. Zy hebben allerhande werk te verrigten; de eene doet dit, en de andere dat, om tot welzyn van haar gemeenebest medetewerken. Men kan dit duidlyk waarneemen, indien men glazen korven heeft, en 't was Virgilius reeds bekend. Sommige vliegen uit om honig en wasch te haalen: andere byten 't af van haare agterste pooten en bouwen daarmede : andere houden de wagt in de poorten: andere verstrekken tot lyfwagt van de moeder : andere helpen de broedbyen op het broed en op de jongen passen: andere maken den korf schoon. Dit kan ik althans verzekeren, dat die, welke uitvliegen om wasch en honig uit de bloemen te verzamelen, zelden gewoon zyn iets anders te doen; een ieder kan ligtlyk hiervan overtuigd worden. Wanneer men derhalven een korf van zyne plaats wegneemt, en een jongen korf daarheen zet , berooft men den ouden korf van zyne reizigers, en dwingt dus die byen, welke het uitvliegen niet gewoon en overal onbekend zyn, tot het doen van moeilyke togten. Aan den anderen kant komen in den jongen korf louter byen, die niet gewoon zyn t'huis te blyven: deeze worden insgelyks tegen haar zin gedwongen om van beroep te veranderen, 't welk onder de byen niet gemaklyker geschiedt, dan onder (r) p. 39-48. D d 3  390 AANMERKING WEGENS DE BYEN. der de menschen Deeze redeneering strookt volkomen met de ondervinding. Want schoon de oude korf nog byen genoeg hebbe, zeer weinige vliegen egter den eersten en tweeden dag uit. Dikwils werpen zy zelfs eenige jongen en wormen weg, uit gebrek van verschen honig. Die in den jongen korf zyn, doen daarentegen in de eerste dagen niets dan uit- en invliegen. Zy haalen wel iets, maar weeten het niet te gebruiken. Men ziet ze met geele broeken in den korf komen en weder daaruit gaan. Veele verdwaalen , omdat zy, den ouden korf zoekende, zeer ver vliegen: sommige worden door onweder, regen, wind, koude of door den nagt overvallen , en komen om ; andere vliegen op vreemde korven, en worden gedood. Ik zou hier nog veel kunnen byvoegen, indien ik over 't afdryven, over de manier om 't onmaatig zwermen te beletten, en andere gewigtige onderwerpen, tot de behandeling der byen betreklyk, wilde spreeken. Dog ik houde my voor tegenwoordig te vrede , met de misstellingen van Heer Schirach duidlyk aangetoond, en beweezen te hebben , dat zyne uitvindingen ter wereld geen voordeel in het huishoudlyke belooven. Rectius hanc artem rustica turba tenet. ge-  GESPREK TUSSCHEN HENRIK , HERTOG VAN GUISE, en MACHIAVEL Vertaald uit the Dialogues of the Deadd , by Lord LITTLETON. GUISE Vertrek ! gy vyand —— ik gruuw van u te zien —■—■ Ik beschouw u als de oorzaak van myn' dood, en van alle de ellenden over de Fransche natie gebragt, in den wreedsten en bloedigsten van alle burgerlyke oorlogen. MACHIAVEL. Ik de oorzaak van uw' dood! Gy doet my verbaasd staan. GUISE ja. ■ Uw verderflyke staatkundige grondregels, van Florence overgevoerd met Catharina de Medicis, uwe ondeugende discipelinne, bragten in Vrankryk zulk een staatsbestier zulk eene veinzery, zulk een verraad, zulke geweldige, wreede, bloedige raadslagen voort, dat 'er het geheele Koningkryk in de uiterste verwarring door gedompeld werd, en ik myn leven door het zwaard van moordenaaren moest verliezen. Machiavel Wie recht mag hebben over myne staatkunde te klaagen , gy , Mynheer, hebt het niet. Gy waart 'er uwe grootheid aan verschuldigd, en uw verlaten van dezelven was de oorzaak van uwen dood. Hoor hoe ik deeze beide Hellingen bewyze. Indien het ombrengen van den Admiraal de Coligni en de moord der Hugenooten niet volvoerd waren geworden, zouden de sterkte en het gezag, die deeze party, onder het geleide van zulk een bekwaam opperhoofd na den dood van uw' vader, deszelfs gevaarlykste vyand, verkrygen moest, doodelyk voor uwe grootheid geweest zyn ook kost gy, zelfs met het voordeel dat gy Dd 4 uit  392 GESPREK TUUSSCHEN HENRIK, uit deezen meesterlyken slag van koningklyke staatkunde, trok, nooit het gezag verkregen hebben, waartoe gy naderhand in het Fransche Ryk opsteegt, dan door het opvolgen myner grondregels; door u te bedienen van den naam van Godsdienst, om de duistere oogmerken van uw staatzucht vorderlyk te zyn; door geene weêrhouding van geweeten of vrees te dulden, zelfs niet in de misdaad van het ontsteken eens burgerlyken oorlogs , om u te stuiten op den weg tot heerschappy en glorie. Tot zo verre ging het wel, engy volgde myne lessen als een groot man. Maar hier vergreept gy u , door deeze lessen niet naauwkeurig in acht te nemen. Op den dag dat gy u in de Had versterkte, liet gy den Koning uit Parys ontvluchten, terwyl gy meester van hem waart, en het in uwe magt stond om hem te dooden of aftezetten. Dit streed tegen den grooten regel myner staatkunde, van in opstand of verraad niet aftelaaten voor dat het werk zyn beslag heeft verkregen. En gy werd 'er billyk om bestraft door Paus Sixtus den Vden, een wyze staatkundige, die zeide, dat gy had behooren te weeten , dat als een onderdaan zyn zwaard tegen zyn' Koning trekt, hy de schede moet wegwerpen Uw volgende fout was eene andere afwyking van myne regels , door u in de magt van een' Vorst te stellen die gy zo zwaar beledigd had Waarom ondernaamt gy, tegen alle de behoedmiddelen die ik heb voorgeschreven, uw leve in het kasteel van Blois bloot te stellen aan de bermhartigheid van Henrik? Welke genade kost gy anders van hem hoopen, dan die gy vond? Wyt derhalven uw' dood niet aan myne grondregels , maar aan uw eigen dwaasheid in tegen dezelven te handelen. guise Indien ik, noch Karel de IXde, noch Henrik de IIIde in 't geheel uwe grondregel ooit geoefend hadden, zy zouden met eer en in vrede geheerscht hebben , en ik zou door myn dapperheid en gaaven tot zulk een' trap van grootheid zyn opgeklommen, als naar welken het een onder-  HERTOG VAN GUISE , EN MACHIAVEL. 393 derdaan betaamt te trachten. Maar gy geleide ons voort in deeze kromme paden, uit welken geen hertred was zonder gevaar, of eenige mooglykheid van vorderen zonder afschuuwlyk voor het gantsche menschdom te worden en hy die zodanig geworden is, heeft alles van dat afgryzen te vreezen. Ik zal u een bewys hiervan geven in het noodlot van een' Prins, die uw held behoorde te zyn; dewyl hy, van alle menschen, die immer leefden, standvastigst te werk ging volgens de grondregels , die gy gelegd hebt, en een veel grooter man was dan Caesar Borgia, op wiens gedrag gy zo veele lofredenen geuit hebt; ik meen Richard den IIIden, Koning van Engeland. Hy ontzag geen misdryf te pleegen, dat hem van dienst kon zyn : hy was een veinsaart, een huigchelaar, een moorder in koelen bloede: hy verkreeg de kroon , door allen van kant te helpen die hem in den weg stonden , en deed zulks zonder eenig berouw of meêlyden. Hy vertrouwde niemand verder dan volstrekt noodig was om zyne oogmerken te bereiken , en bestaanbaar met zyne eigen veiligheid. Hy beloonde met een ruime hand alle diensten, die hem gedaan werden , doch dulde niet dat de gedachtenis daarvan tot verzoening van eenige belediging strekte, of iemand in 't leven behield, die zyne oogmerken dwarsboomde. Niettegenstaande zyn natuur overgebogen was tot alle godloosheid, die hem van nut konde zyn, oefende hy nochtans tot den hoogsten graad alle die deugden, zo wel wezenlyke als verzierde, wier nakoming gy uwen Prins aanbeveelde. Hy was kloekmoedig en voorzichtig in den oorlog, in het staatsbestier rechtvaardig, strikt in het uitvoeren der wetten, en ten uitersten zorgvuldig om door een naauwkeurig en waaksaam bewind het volk tegen alle onderdrukking te beschermen. In alle zyne daaden en woorden straalde de grootste zorg voor de eer der natie door. Hy was niet gretig naar een' anders bezitting of verkwistend omtrent de zyne: maar wist te geven zo wel als te behouden. Hy vertoonde het stichtelykste gevoelen van Godsdienstigheid, wendde grooten yver voor tot hervorming der zeden, en D d 5 was  394 GESPREK TUSSCHEN HENRIK, was wezenlyk maatig, sober en kuisch. Hy stortte ook geen bloed , dan van zulken die zyn heerschzucbt hinderlyk waren, en zodanige verhinderaars dacht hy door geene andere middelen uit den weg te kunnen ruimen. Deeze was een Prins geheel naar uw hart: let echter op zyn einde. De walging en het afgryzen, welken zyne misdryven in 't gemoed zyner onderdaanen veroorzaakt hadden, waren zo groot, dat zy een' balling, die geen blykbaar recht tot de kroon had, en wiens talenten verre beneden de zyne waren, in staat stelden orn in zyne heerschappyen te vallen en hem te vernielen. Machiavel. Dit voorbeeld, ik beken het, schynt van eenig gewigt te zyn tegen de waarheid van myn stelsel. Maar het toont gelyktydig, dat 'er in de leerregels, die ik openbaar maakte , niets zo nieuw was , dat het reden kon geven om my te beschuldigen met de rampen die een Koningkryk kan lyden door de misdryven van lieden, die door eene onrustige en ondernemende staatzucht bezield worden. De menschelyke natuur is ondeugend , zonder daarin eenig onderwys te ontfangen. In hoven, meer byzonderlyk, heeft men door alle eeuwen heen eene staatkunde geoefend, niet minder strydig met de wetten van menschelykheid en Godsdienst, dan de myne. Groote staatkundigen zyn zelden heiligen. Waarom word ik dan uitgezonderd als erger dan de rest? Guise. In alle tyden en in alle Staaten zyn veele ondeugende en godlooze staatkundigen geweest. Maar gy zyt de eerste, die de weetenschap van tieranny hebt geleerd, onder regels gebragt, en de menschen onderwezen hoe dezelve magtig te worden en staande te houden , door verraadery, bedrog en moord , en wel met eene byzondere waarschouwing om zich niet te laten ophouden door eenigen tegenstand van het gewisse of het hart in den loop hunner misdaaden; maar dezelven voort te zetten tot zo ver als noodzaaklyk of vorder-  HERTOG VAN GUISE , EN MACHTAVEL, 395 derlyk bevonden word voor hunne grootheid en veiligheid tot welk eene afgryzelyke lengte het hen ook voeren mogt. Dit is het, het welk u den voorrang in 't kwaad gegeven ■ heeft, boven alle andere staatsmannen. Machiavel. Indien gy myn boek met de behoorlyke oplettendheid had gelezen, zoud gy bevonden hebben , dat ik over de dingen redeneerde zo als zy waren , en niet zo als zy behoorden te zyn: dat het myn toeleg niet was om de menschen tot verraaders , muiters of tierannen te maaken, maar alleenlyk om te toonen , wanneer zy zodanigen waren, wat gedrag gevoegelykst door hen was in acht te nemen. guise Indien iemand, toen gy staatsdienaar te Florence waart, ' een boek had uitgegeven, om uwe landgenooten te onderwyzen in de konst van vergiftigen, en hoe zy dit best konden doen tot bederving van anderen en veiligheid voor zichzelven, zoud gy dan toegelaten hebben dat hy zich rechtvaardigde met te zeggen, dat het zyn oogmerk niet was om de menschen hunne nabuuren te doen vergeven; maar dat, indien zy door zulke kwaade middelen begeerig waren hun geluk te vestigen, het dan geen nadeel kon doen, hen kundig te maaken welk vergif daartoe van de beste uitwerking was, en op welke wyze zy het konden doen innemen zonder ontdekt te worden ? Zoud gy gedacht hebben, dat het eene genoegzaams verdediging voor hem was, dat hy in zyne voorrede, of hier en daar in zyn boek, eene vermaaning tegen het begaan van moord geplaatst had. Als een magistraatspersoon, die belang had de veiligheid der inwooneren van Florence, en het gantsche menschelyke geslacht te handhaaven, zoud gy buiten eenigen twyfel den deugniet op de strengste wyze gestraft, en de grootste zorg aangewend hebben om alle de afdruksels van zulk een schadelyk boek uit de waereld te helpen. M A*  390 GESPREK TUSSCHEN HENRIK, Machiavel. Gy moet ten minsten bekennen dat myne redeneeringen over Livius vol zyn van wyze en deugdsaame grondregels ,en voorschriften van staatsbstier. GUISE Ik staa dit toe; maar hierdoor, denk ik, dat uwe misdaad eer vergroot dan verminderd word. Hoe kost gy Livius beoefenen en uitleggen met zulk eene scherpzinnigheid en diep verstand , en naderhand een boek schryven zo by uitstek strydig tegen alle de lessen van staatkunde, door dien wyzen en zedekundigen historieschryer gegeven ? Hoe kost gy, die het afbeeldsel der deugd zo beminnelyk geschilderd had gezien, door zyne meesterlyke hand, en die zelf door haare bekoorlykheden scheent getroffen te zyn, hoe kost gy verliefd worden op eene Raazerny , en een gedrochtelyk beeld oprechten, tot een voorwerp van aanbidding voor Prinsen en Koningen ? Machiavel. Ik was verleid door myn gloriezucht. ■ Myn hart was gevormd om de deugd te beminnen. Maar myn begeerte strekte zich uit om aangezien te worden voor een' grooter'geest in de staatkunde, dan allen, die te vooren over dat onderwerp geschreven hadden. Begeerte naar roem, Mynheer, is in schryvers zulk een sterke hartstogt als staatzucht in Vorsten of liever het is de zelfde drift, op eene verschillende wyze werkende. Ik was een Hertog van Guise in het'Gemeenebest der letteren. Maar myn misdryf, ik beken het, is grooter dan het uwe , dewyl de kwaade invloeden van hetzelve zich verder uitstrekken en van langer duur zullen zyn. GUISE Gy hebt inderdaad te veel discipelen gemaakt, zo wel voor den tyd in welken ik leefde, als geduurende byna twee eeuwen, die verloopen zyn sedert dat uwe grondregels  HERTOG VAN GUISE , EN MACHIAVEL. 397 gels mynen moord te Blois veroorzaakten. Maar uw aanzien is tegenwoordig in Europa aan 't zinken. My is verhaald , door eenige Schimmen, die onlangs hier aangekomen zyn, dat een Koning, van wiens roem geheel Europa weergalmt, uw boek beantwoord heeft, en uwe leerstellingen wederlegd, met den edelsten zwier van versmaading en afgryzen. My is tevens verzekerd dat 'er in Engeland een groot en goed Koning * is, wiens geheele leven een geschakelde tegenstelling van uw slecht leergebouw is geweest; die alle wreedheid, alle bedrog, alle veinzery heeft gehaat ; wiens woord heilig , wiens eer onschendbaar is geweest; die de wetten van zyn Ryk tot de regels van zyn staatsbestier heeft gemaakt, en het goed vertrouwen en de achting voor de vryheid van het menschdom tot de grondbeginsels van zyn gedrag jegens vreemde Mogendheden ; die thans volstrekter regeert in de harten van zyn volk, en grooter zaaken uitvoert, door het vertrouwen dat zy in hem stellen, en door de poogingen van den yver hunner genegenheid', dan eenig Vorst ooit deed, of ooit zal doen , door alle de konstenaaryen der ongerechtigheid, die door u zyn aangeprezen. * George II. die nog regeerde toen dit geschreven werd.  BRIEF VAN EEN' ENGELSCH' HEER OP ZYN REIZE IN ZWEDEN; BEHELZENDE EEN SCHETS VAN DE INWOONERS , EN VERSCHEIDEN BYZONDERHEDEN VAN KAREL DEN XII., DIE NIET ALGEMEEN BEKEND ZYN. Ik kan uwe verzoeken niet weigeren, schoon ik mogelyk niet in staat zal zyn om aan uwe weetgierigheid te voldoen. De beschaafde lieden van ieder land schynen maar een karakter te hebben. Een edelman in Zweden verschilt maar weinig , uitgezonderd in kleinheden met een' edelman van een ander land: Het is onder de gemeenen waar wy de onderscheidingen moeten zoeken die een volk karakterizeeren, en naar hen is het dat ik u een schildery van de Zweeden maal. Schoon de Zweeden in 't algemeen voorkomen als » kwynende onder onderdrukking , die anderen dikwyls ondeugend maakt, en tot kwaadaartige geneigdheden doet overslaan , heeft zulks echter den zelfden invloed niet op hen , dewyl ze eerlyk, beleefd en onbekwaam tot misdryven van wreedheid zyn. Zult gy kunnen geloven dat in Zweden van geene struikrovers te hooren is ? Wat my belangt, ik heb door het geheele land niet een galg of rad ontmoet. Zy betoonen de allerdiepste achting aan hunne kerkelyken, die zy onderstellen de geheime Raaden der Voorzienigheid te zyn , en deezen doen , van hunne zyde, met deeze ligtgeloovigheid hun voordeel, bestierende hunne parochiaanen naar hun welgevallen. Over 't algemeen genomen, maaken zy zelden misbruik van hun oppergezag. Aangehoord als orakels en beschouwd wordende als uitdeelers van eeuwige belooningen en straffen, hebben zy een' gereeden invloed op hunne toehoorders om hen recht en billykheid te doen betrachten, en hen te vormen tot werkdaadige wysgeeren , zonder de moeijelykheden der studie te ondergaan, Wat  BRIEF VAN EEN' ENGELSCH' HEER ENZ. 399 Wat hunne persoonen belangt, zy zyn zeer wel gemaakt , en de mannen inzonderheid hebben een by uitstek inneemend voorkomen. Het grootste gedeelte der joneens, die ik in het land zag, hadden zeer wit hair. Zy waren zo schoon als Kupidoos, en daar was iets guls en volllrekt gelukkigs in hunne kleine bolle aangezichten. De meisjes integendeel zyn niet zo fraai noch zo glad van gelaat, en haare wezenstrekken zyn in lang zo fyn niet, 't welk eene omstandigheid is , die dit land byna van alle andere landen doet verschillen. Behalven dit heeft men waargenomen dat de vrouwen over het algemeen behebt zyn met schurftheid , byzonderlyk is Scania deswegen aanmerkelyk. Ik ontmoette een voorbeeld hiervan in een van de herbergen op den weg. De hospita was eene der schoonste vrouwen , die ik ooit gezien had, zy was zo fyn van vel , dat ik my niet kon wederhouden van my 'er over te verwonderen. Maar hoe verzet stond ik, wanneer zy haaren boezem ontblootte, met oogmerk om haar kind te zoogen, te bemerken dat deeze zetel van vermaak door die afschuwelyke kwaal geheel overdekt was! De onachtzaame wyze op welke zy zulk een walgelyk voorwerp aan onze oogen blootstelde , bewyst genoegsaam dat zy het niet voor eene zeer ongemeene kwaal houden, en niet veel moeite schynen te doen om ze te verbergen. Zodanige zyn de aanmerkingen , die ik op myne reize maar Stokholm gemaakt heb , en die gy waarschynlyk voor beuzelachtig genoeg zult aanzien. Deeze stad om 'er alles in eens van te zeggen, is groot , schoon en zelfs volkryk. Het tuighuis komt my voor als eene van derzelver grootste fraaiheden; het is een schoon ruim gebouw , maar echter zeer slecht voorzien van de noodwendigheden des oorlogs. Om dit gebrek te vergoeden , hebben zy hetzelve byna geheel vervuld met zegetekens, en andere blyken van hunnen voorigen krygsmoed. Ik zag 'er verscheiden vertrekken vol van Deensche, Saxische, Poolsche en Russische standaarden. Daar waren 'er ten minsten genoeg om 'er een half dozyn legers meê  400 brief van een' engelsch' heer meê te voorzien; maar nieuwe standaarden zyn gemaklyker te maaken dan nieuwe legers op de been te brengen. Behalven dit zag ik eenige zeer ryke sieraaden, en eenige van de juweelen der kroon, die van groote waardy waren; maar hetgeen voornaamlyk myne opmerking tot zich trok, en eenige droefgeestigheid in my verwekte, was de bloedige en echter dierbaare gedenktekens van twee der grootste helden , die het noorden immer heeft voortgebragt. Ik meen de klederen in welken de groote Gustavus Adolphus, en de onversaagde Karel de twaalfde stierven , door een lot dat niet gewoon is Koningen het leven te doen verliezen. Die van den eersten, naar my voorstaat, is een soort van lederen wambuis, van een ouderwetsch fatsoen , zeer eenvoudig en zonder het minde sieraad; die van den tweeden, welken nog aanmerklyker waren , bestaan alleen uit een blaauwen rok van grof laken, een grooten hoed van nog minder waarde, een hembd van grof linnen , en groote laarzen , voorts Iedere handschoenen , gemaakt om een groot deel van den arm te bedekken. Zyn zadel, zyne pistoolen, en zyn degen hebben in zich niets dat aanmerklyk is; de gemeenste soldaat was in dit opzicht niets minder dan zyn moedige Monarch. Ik zal deeze gelegenheid waarnemen, om u eenige byzonderheden mede te deelen van het leven eens mans, reeds zo wel bekend, die ik gehoord heb van lieden die hem kenden toen hy nog een kind was, en die nu, door een lot niet ongewoon aan hovelingen, een leven van armoede en afgezonderdheid leiden , en die met verrukking alle de bedryven van hunnen ouden zeeghaftigen Koning, medgezel en meester, verhaalen en weder verhaalen. Kloekmoedigheid en onverwinnelyke standvastigheid vormden den grondslag des karakters van deezen Monarch. In zyne tederste jaaren gaf hy voorbeelden van beiden. Toen hy nog naauwlyks zeven jaren oud was, wilde hy , met de Koningin zyne moeder het middagmaal houdende, een stuk broods geven aan een' grooten hond , op welken hy zeer verzot was; dit hongerig dier hapte te gretig toe naar  op zyn reize IN ZWEDEN. 401 naar het voedsel dat hem werd voorgehouden, en beet in de hand van den Prins, op eene vreesselyke wyze. De wond bloedde sterk; maar onze jonge held, zonder eenig gerucht te maaken, of den minden acht op zyne kwetsuur te geven , trachtte dit voorval te verbergen , opdat zyn hond in geen moeijelykheid zou geraaken, omwindende zyn bebloede hand met zyn servet. De Koningin, bemerkende dat hy niet at, vroeg hem naar de reden daarvan. Hy gaf haar ten antwoord, dat hy haar bedankte, dewyl hy geen' honger had. Denkende dat hy niet wel was geworden, herhaalde zy haare noodigingen ; maar alles was vruchteloos, schoon het arme kind reeds bleek werd, door het verlies van bloed. Op een' anderen tyd, wanneer hy aan de kinderpokken ziek lag , en zeer gevaarlyk werd, woelde hy op een' der ergste dagen geweldig in zyn bed. Een edelman, die hem oppaste, wilde hem toedekken, maar ontfing van den lyder een' hevigen slag aan 't oor. Eenige uuren laater bemerkte hy dat de Prins wat bedaarder was, en maakte van die gelegenheid gebruik om te vernemen wat misnoegen hy hem had gegeven, of wat hy hem gedaan had om zulk een' slag te verdienen. ,,Een slag!" antwoordde Karel ik kan "er my niets van te binnen brengen; my staat alleen voor, dat ik my verbeeldde my in 't gevecht van Arbela te bevinden , strydende voor Darius, waar ik Alexander een' slag gaf, die hem op den grond deed tuimelen." Welke groote uitwerksels zouden deeze twee hoedanigheden , moed en standvaftigheid, hebben kunnen voortbrengen, indien zy in den beginne wel geleid waren geworden! Karel zou met zulk eene gemoedsgesteltenis, door een behoorlyk onderwys, het vermaak en de glori van zyne eeuw hebben kunnen weezen. Gelukkig die Prinsen, welken opgevoed worden door mannen die tevens deugdsaam en wys zyn, en die zich eenigen tyd in de schoole van den tegenspoed bevonden hebben; die gelukzaligheid tegen glori wegen, en hunne koningklyke leerlingen de waarde van den roem leeren kennen; die hen altoos aantoonen dat de waardig VI Afd XII. Deel. Ee heid  402 Brief van een' Engelsch heer heid van mensch te zyn die van gebiedvoerder te boven gaat; die hen leeren dat een landbouwer, die zyn pligt betracht, edeler karakter heeft, dan een Koning van wien maar een middelmaatig gerucht omtrent het volbrengen van den zynen uitgaat: gelukkig, zeg ik, waren de Prinsen , indien zulke mannen konden gevonden worden om hen te onderwyzen; maar diegeenen , aan welken zulk eene opvoeding doorgaans Word toevertrouwd , zyn lieden die zelf zich in een' kring hebben bewogen, welke te hoog is om het menschdom te kennen. Zelf opgeblaazen met denkbeelden van valsche glori, en meetende de verdiensten af naar toevallige omstandigheden van grootheid, deelen zy gemeenlyk deeze noodlottige vooroordeelen aan hunne leerlingen mede, beveiligende hunnen hoogmoed door vleijery, of vergrootende hunne onkunde, door hen die wysheid te leeren verachten welke onder de armen gevonden word. Maar geen zedelessen , wanneer ik alleen voorheb historie te schryven. Het geen wegens de reizen van deezen Vorst verhaald word is niet minder verbaazend. Hy' heeft somtyds vier en-twintig uuren achter elkander te paard gezeten , en is dus het grootste gedeelte van zyn Koningkryk doorgetrokken. In 't einde was niemand zyner officieren meer in staat om hem te volgen; derhalven reed hy geduurende den meesten tyd van deeze reizen geheel alleen, zondereen oogenblik rust te nemen, en zonder eenig ander voedsel dan een stuk brood. Op eenen van deeze gezwinde togten ontmoette hem een zonderling voorval: op zekeren dag, dus te post gantsch alleen rydende, had hy het ongeluk dat zyn paard onder hem dood neder viel. Dit zou iemand van gemeene hoedanigheid verlegen gemaakt hebben; maar het baarde Karel de minste ongemaklykheid niet. Verzekerd van een ander paard te zullen vinden, maar niet zowel overtuigd van zulk een' goeden zadel en pistoolen aan te treffen, maakte hy dezelven van het doode paard los, nam de gantsche equipagie op zyn nek, en wandelde dus belaaden naar de naaste herberg, welke by geluk niet verre afgelegen was. De stal inkomen-  op ZYN REIZE IN ZWEDEN. 403 mende vond hy 'er een paard, dat hem by uitstek wel aanstond; zodat hy, zonder verdere ceremonie, zyn' zadel met groote bedaardheid op hetzelve lag , en het dier verder optoomde. Zo als hy bezig was met op te stygen, werd de heer,die het paard toebehoorde, gewaarschouwd, 'dat 'er een vreemdeling in de stal bezig was om hem zyn' eigendom te ontvoeren. Hy begaf zich yllings derwaart, en vroeg op eene forse wyze aan den Koning , dien hy nooit gezien had , wie hem zo stout raadde van de handen aan zyn paard te staan ? Karel antwoordde hem koeltjes, op zyne lippen bytende , 't welk doorgaans zyn gewoonte was, dat hy het paard nam omdat hy 'er een benoodigd was; „ want gy ziet," ging hy voort, „ dat, indien ik 'er geen had, ik genoodzaakt zou zyn om zelf den zadel te draagen." Dit antwoord voldeed zo weinig aan den eigenaar van het paard, dat hy op 't oogenblik zyn' degen trok. De Koning was hierin ook niet achterlyk, en zy maakte zich tot een tweegevecht gereed, wanneer de lyfguardes kwamen aanryden, en die verbaazing toonden welke natuurlyk in hen moest ontstaan op het zien van ontbloot geweer in de hand van een' onderdaan tegen zyn' Koning. Verbeeld u of de edelman minder ontsteld was dan zy, over zyne daad van weêrspannigheid , uit onkunde gesproten. De Koning deed zyne ontsteltenis schielyk bedaaren, door hem by de hand te nemen , en hem te verzekeren dat hy een braaf kaerel was, en dat hy in gedachten zou houden dat 'er voor hem gezorgd werd. Deeze belofte kreeg naderhand zyne vervulling, zynde my verzekerd dat de Koning] hem tot Kapitein verhief. ik ben, enz, Dr, GOLDSMITH; Stokholm, Mai 1768. e e 2 DE  DE BEDROEFDE CLARINDE, Gezegend is een echt, Die harten samen hecht Door zachte liefdebanden; Dan doet een zuivre gloed De huwlyksouters branden, Daar liefde liefde voed. Zo was ook Damons min Voor zyne Bedvriendin, De aanvallige Clarinde; Niet minder was haar trouw Voor hem, dien zy beminde: Zy kenden smart noch rouw. Maar ach! wat aardsch geluk Bleef immer vry van druk? Nu nadren felle plaagen : De braave Damon kwynt, Op 't krankbed neêrgeslagen, De huwlyksvreugd verdwynt. Hoe klopt Clarindes hart By 't groeijen van zyn smart ! Geen artzeny kan baaten; Zy ziet haar' echtgenoot, Van alle hulp verlaaten, Op d'oever van den dood. / Haar vader, die zyn kroost Met zachte taal vertroost, Treed haar, vel deernis, nader: „ Schrei, zegt hy, schrei niet meer; Hoor naar uw' gryzen vader, Dat hy uw droefheid weer'. 'k heb  DE BEDROEFDE CLARINDE 405 ,,'k Heb nog een' braaven vriend, ,,Die al uw min verdient, ,, Ryk, jong, en vlug van leden; ,,Zo Damon sterft myn kind, ,, Zal hy zyn plaats bekleeden; ,,Ik weet dat hy u mint." Die taal, voor haar te wreed, Vergroot haar harteleed, Nog hooger ryst die smarte Wanneer haar Damon sterft De wanhoop scheurt haar harte, Nu zy haar' ega derft In 't einde geeft een zucht Haar' bangen boezem lucht; Zy doet haar' vader nadren: ,,Ach! zegt zy, ach! die vrind,' Trouwhartigste aller vadren! Is 't waar dat hy my mint?" C. Ee 3 on-  ONKUNDE GEVAARLYK VOOR DE DEUGD. —— Non sum praeceptor amoris. Ovid Om alle vermoeden, alsof ik zelfde volgende samenspraak verdigt hadde , te voorkomen, dien ik mynen leezeren te zeggen, dat ik ze uit een Hoogduitsch boek overgenomen bebbe. De schryver , die ze voor egt wil doen doorgaan, geeft voor, dezelve weezenlyk uit den mond van twee Dames, welke hy heimlyk beluisterde, gehoord en naderhand getrouwlyk opgeschreeven te hebben. Zonder de waarschynlykheid hiervan te onderzoeken, ben ik meest genegen, om hem in deezen op zyn Auteurs woord te gelooven; en zo 'er onder de Dames zyn, die deeze vertaaling leezen, is het, dunkt my, haare zaak , de zelfde party, te trekken, dewyl het onderwerp van dien aart is., dat de overweeging daarvan zekerlyk de sexe tot meer eer verstrekt. dan de gewoone gesprekken over waaijers, kanten, frisures , porselein, enz. * * * * Mevr. A. Maar zeg my tog , hoe kuntge dit te werk stellen? Zoudtge uwe dogter de eene onwaarheid na de. andere zeggen, om haar begrip te benevelen, en om haar het denkbeeld te onthouden van 't geen wy in de taal der waereld, of wiltge 't dus liever genoemd hebben, in de. taal der galanterie, liefde noemen? Magze dan niet weeten, dat twee persoonen van verscnillende kunne meer dan algemeene menschlievendheid jegens malkander hebben? Mevr. B. Ik geloof dat men niet voorzigtig genoeg wezen kan, om de kinders, zo lang mooglyk, in dit stuk onkundig te houden. A. Maar wat denktge daarby te winnen? Meentge dan, dat uwe dogter nooit gewaar zal worden, wat liefde is'? of begeertge maar, dat ze dit eenige jaaren later zal te we ten  ONKUNDE GEVAARLYK VOOR DE DEUGD. 407 ten komen ? 't eerste dunkt my belachlyk, en 't laatste onnut. B. Zy zal 'er tydig genoeg agter komen. Myn inzigt is alleen maar, dat zy 't niet zal weeten, eer haar verstand tot rypheid komt, en zy dus in staat is, om 't geoorlofde van 't ongeoorlofde, 't onschuldige van 't verboodene, het deugdzaame van het dierlyke te onderscheiden. A. Maar hoe krygt ze deeze bekwaamheid? Myns bedunkens door geen' anderen weg, dan dat gy haar goede beginsels inprent, en haar gewent naar zedelyke gronden, en niet haar begeerten te handelen. Waarom magze deeze gronden niet op alle hartstogten leeren toepassen, eerze eene prooi daarvan wordt ? Gy merkt de liefde aan als een vyand, dien zy te bestryden heeft: waarom wiltge haar deezen vyand niet leeren kennen, en haar daartegen wapenen, eer hy haar overvalt ? Waarom wiltge 't aan 't geval overlaaten, hoe zy tot die kennis geraake, welke gy, als een gevaarlyk geheim voor haar verbergt ? Was 't niet beter , dat gy haar door eigen onderregting denkbeelden daarvan bybragt , terwyl 't nog aan u staat , van wat kant zy dit gevaarlyk voorwerp zal leeren kennen? Hoe welmeenend uw oogmerk moge wezen, 't is egter veel gewaagd, haar begrip in deezen te benevelen: de natuur zal haar wel in geoorlofde en ongeoorlofde , schuldelooze en verboodene hartstogten onderregten, dog waarschynlyk zonder de grensscheidingen tusschen beiden aantewyzen, waartoe de zedelessen veel bekwaamer zyn. B. Gy meent derhalven, dat ik myne Dogter de laagste hartstogten zelve moest verklaaren, waarin ik haar gaarne , ter behoedinge haarer deugd altoos onkundig wilde houden. A. Zy kan ze kennen, zonder dat haare deugd deswegen gevaar loope. Ik vooronderstel , dat haar van jongs op geleerd is, dat het menschlyk hart zo wel geoorlofde als ongeoorlofde begeerten heeft. Zy moet beide kennen, en wel voornaamlyk de laatste, om zig daartegen te kunnen verzetten. Men spreekt immers tot kinderen, die nog in hunne tederste jaaren zyn, van verboodene hartstogten, men Ee 4 ver-  408 ONKUNDE GEVAARLYK VOOR DE DEUGD. verklaart hun de gierigheid, de trotsheid, al te uitgelaaten blydschap, en meer andere ondeugden , met geen ander oogmerk, dan om hen daarvoor te behoeden. Waarom zal men ze alleen ten opzigte van deezen hartstogt onkundig houden? B. Omdat de natuurlyke neiging tot geene andere zo heftig, en bykans onweêrstaanbaar is. A. Maar men kan de natuur door zedelessen voorkomen. Waartoe zo lang gewagt , totdat het hart reeds overmeesterd is? Zal 't niet te laat wezen de scheiding tusschen 't geoorlofde en ongeoorlofde door vermaaningen te bepaalen, wanneer 't een met het ander reeds stand gegreepen, en de ziel overweldigd heeft? Dit onheil kan men verhoeden, als men de kinders, reeds in de eerste jaaren, de verborgenste schuilhoeken van hun hart doet inzien, hun toont, waar de natuurlyke neigingen ophouden onschuldig te zyn , en hun vervolgens door goede beginfelen , en voornaamlyk door de gewoonte om de begeerten nooit over de rede te laaten triomfeeren, wapens in handen geeft, waardoor de natuur van den eersten stap in 't verboodene weêrhouden worde. B. Maar waarom zou ik myn kind eerst in een stryd inwikkelen , welken ik ligt geheel kan voorkomen door haar niet te wys te maaken ? A. Betrouw niet te veel en niet te lang op de onkunde, De natuur is eene leermeesteres, die alle uwe zorgen te leur stelt. Uwe dogter zal alles weeten, op een tyd, wanneer gy haar voor geheel onkundig zult houden. Hoe meer zy merkt, dat gy 'er een geheim van maakt, hoe begeeriger zy zal weezen om agter de zaak te komen. In éénwoord, gy zult uw oogmerk niet bereiken, of gy moest haar tot den trouwdag toe opsluiten, en dan nog nauwlyks. Dit is 't niet al: oneindig groot is daarenboven het nadeel, welk uit zulk eene verkeerde agterhoudendheid kan spruiten. Zodra uwe dogter bevindt, dat ge in deezen niet ter goeder trouw met haar gehandeld , en haar de zaaken in een valsch ligt voorgesteld hebt, wat zal haar dan belet-  ONKUNDE GEVAARLYK VOOR DE DEUGD. 409 letten een wantrouwen te stellen in alles, wat ze van u noopens het zedelyk gedrag geleerd heeft? Ongelukkig, indien haar hart dan door eene ongebondene drift overmeesterd is! Zalze u wel één woord gelooven, wanneer gy zegt, dat ze zig daartegen verweeren moet? Zy zal 't bedrog, waarmeê men haar, een kind zynde, misleid heeft, nimmer vergeeten, en dan ... B. Op wat wyze meentge dat men kinderen een denkbeeld van liefde kan geeven , zonder aan de onheilen, waarvoor ik bedugt ben , de hand te bieden ? A. Om de rede, die ik gezeid heb, ben ik van gevoelen , dat men hun alles openhartig moet beantwoorden. Men zegge hun , dat de liefde tusschen twee persoonen van verschillende kunne van een gansch anderen aart is, dan die wy, als menschen, als kristenen en als vrienden, jegens malkander hebben, dat deeze alleen een werk der ziel is, daar in tegendeel aan geene het lighaam deel heeft, en zelfs gemeenlyk wel het meeste daartoe bybrengt, als zynde de dryfveer daarvan in 't bloed en in 't maaksel des ganschen lighaams gelegen. Dit moet hun met den zelfden ernst worden voorgesteld , waarmeê men hun eene andere waarheid verklaart. Men moet hun verder zeggen , dat de liefde tusschen persoonen van beiderlei geslagt op zig zelve geheel schuldloos is , zo lang zy tot geene ongebondenheid, door de natuurlyke en godlyke wetten verbooden, aanleiding geeft. Zodra de begeerten der natuur zig hiertoe uitstrekken , wordenze ongeoorlofd , onedel en zondig. De ongebondenheid moet derhalven niet alleen zelve , maar ook , om eer en goeden naam te behouden, alles vermyd worden , wat de waereld deswegen tot eenige agterdogt kan brengen. Dit alles kan men zeggen , zonder de schaamte, de onschuld, de kuisheid of de goede zeden te kwetsen. 't Zal zelfs noodig weezen, dat men zig bereid houde om allerhande vraagen, die zy somtyds mogten doen, met even groote behoedzaamheid als opregtheid te beantwoorden, of indien dit al niet kan geschieden zonder de schaamte te na te komen , dient men Ee 5 hun  410 ONKUNDE GEVAARLYK VOOR BE DEUGD, hun althans grondige reden tegeeven, waarom zy dit of dat nog niet behoeven of behooren te weeten. Wanneer deeze gronden van jongs op in 't gemoed geprent zyn, is het naderhand, by rypere jaaren , en by zekere gelegenheden , tyd, om zyn kind alles in 't byzonder te openbaaren, waarvan de eer en 't geweeten nadeel kunnen lyden. Is dit niet oneindig veel beter, dan dat men 't aan de natuur overlaat, kinderen eenen hartstogt te leeren kennen , waar • in zy de natuur alleen niet moeten volgen ? B. Ik wenschte wel, dat ik dit stuk wat nader door de ondervinding opgehelderd zag. A. Gy kent zekerlyk, ten minste by naam, zekere Julia, die voor eenige jaaren door onze gansche stad over de tong ging. Deeze werd van kindsbeen af door haare moeder in de grootste onkunde gehouden. Dat de oorsprong aller menschenkinderen in de liefde gelegen zy, stelde men haar verbloemd in eene zinbeeldige vertelling voor, en drie leermeesters kreegen spoedig hun afscheid, omdat zy diendig geoordeeld hadden , haar van de geoorlofde en verboodene liefde tusschen de beide sexen slegts zo veel te zeggen , als noodig was om 't zevende gebod te verdaan. Ds onkuisheid werd haar in een valsch ligt voorgesteld, en zy noemde het woord liefde, zonder te weeten wat het beduidde. Deeze kindsche eenvoudigheid bleef haar, tot groot genoegen haarer moeder, nog by , toen ze reeds oud genoeg was om zelve moeder te weezen. Haare schoonheid begon allengs te ontluiken , en verscheidene jonge heeren zogten haare verkeering: sommigen verkreegen ook den toegang tot haar, dog onder allerhande titels , want dien van minnaar hield de voorzigtige moeder verborgen , draagende tevens zorg, dat met haare dogter geene andere gesprekken gehouden wierden, dan over 't weêr, en op 't hoogst over haar waaijer. Op een tyd ontmoette Julia eene jonge Juffrouw van haare jaaren , Wilhelmina geheeten , op een eenzaamen wandelweg; 't was, meen ik, in een afgelegen tuin , die van weinig menschen bezogt wordt. Zy maakte kennis met haar, en een weinig van haar  ONKUNDE GEVAARLYK VOOR DE DEUGD. 411 haar moeder afgedwaald zynde , viel haar onderling gesprek, na eenige onverschillige zaaken afgehandeld te hebben , op haare tydverdryven. „ Welke boeken leest gy ? " vraagde Wilhelmina. ■ >. Ik boeken leezen!" gaf Julia ten antwoord: >, wanneer zou ik dit doen? van 's morgens tot 's avonds moet ik borduuren, en Mama wil geen boeken in huis hebben, behalven de bybel en katechismus. " — Wilhelmina kon zig niet onthouden haare verwondering hierover te kennen te geeven, en beloofde als ze weêr by malkander kwamen, een der beste Duitsche poëeten meêtebrengen, waarin haare vriendin misschien buiten Mama's weeten zou kunnen leezen. Zo ge zeid, zo gedaan. Julia krygt het beloofde boek, en leest. Maar nauwlyks kwam haare moeder het te weeten, of zy ontnam het haar met vry wat gekyf, en gehoord hebbende dat het van Wilhelmina kwam , zogtze gelegenheid , haare ouders daarover te spreeken. Zy hield het voor een weezenlyken dienst, hun te openbaaren, welke gevaarlyke boeken hunne dogter las. Zy stelde met al de welspreekendheid, die ze bezat, voor, hoe ergerlyk het ware, dat jonge meisjes zulke ydele boeken lazen, en voegde hierby eene ernstige vermaaning tegen de al te groote toegeevendheid in eene zaak van zo veel gewigt. Maar hoe verwonderd was zy, toen zy van Wilhelnina's vader dit antwoord kreeg: „ Onze dogter doet niets of wy weeten het: „ wy verbeelden ons haare deugd niet te kunnen beveiligen , zonder haar verstand en oordeel te oefenen. En „ hoe zouden wy dit oogmerk bereiken, indien wy 't bekwaamste middel daartoe, naamlyk het leezen van goe„ de boeken, haar wilden beletten ? Hierdoor, en door den omgang met menschen moet zy de waereld leeren „ kennen , en onderregt worden wegens de gevaaren, die „ zy te vermyden heeft om wys en deugdzaam te leeven „ en in welke niemand ligter vervalt, dan die ze niet kent." Hoe gegrond deeze redeneering was. de moeder van Julia liet 'er zig nogthans niet door overtuigen, maar besloot haare dogter allen. omgang met Wilhelmina te be-  412 ONKUNDE GEVAARLYK VOOR BE DEUGD beletten, welk voorneemen zy met een zugt bekragtigde, Zy dagt Wilhelmina naby haaren val te zien, als kunnende niet begrypen , dat een meisje de liefde zou kennen zonder verliefd te zyn. Inderdaad was Wilhelmina niet zonder minnaars. Haar goed verstand , haar fyne smaak en haare ongmeene schoonheid trokken veeler oplettendheid tot zig, en schrikten den grooten hoop van galante weetnieten af, welke hun fortuin daar alleen beproeven, waar een gegalonneerd kleed , een weinigje verstand naar de mode, en een lugtig voorkomen, als de gewigtigste verdiensten van een man aangemerkt worden. Zy was vry in den omgang: wel onderregt van de paalen eener geoorlofde boertery, schroomde zy niet, in tegenwoordigheid haarer ouderen, op eene vrolyke wyze te raljeeren , en haare goede beginsels behoedden haar om hierin nooit te ver te gaan. Voor 't overige had zy toen den geenen nog te verwagten , met wien zy regt zou hebben om in ernst over liefde te spreeken. Om weder tot Julia te keeren, niets was natuurlyker, dan dat zy, schoon geduurende den ganschen voorigen tyd niet om leezen gedagt hebbende, thans besloot, niet te rusten, eer zy 't verbooden boek wederom in handen had. Eene oude meid verligtte haar de zwaarigheid om dit en eenige andere boeken , buiten weeten van haare moeder, magtig te worden en te leezen ; en hieruit leerde zy, dat de omgang met de andere, sexe een vermaak was, welk haare moeder, mooglyk uit, jaloersheid, voor haar verborgen had ; en 't geen zy al niet uit de boeken leerde , gaf de natuur haar in, wier neigingen zig zeer schielyk by haar ontzwagtelden. Dit was genoeg om haar zo ver te brengen , dat zy 't genot van dit vermaak zogt, op wat wyze, zy daar ook toe kon komen. Dog naardien haar moeders waakzaamheid by elk bekend was, en belette, dat zy door iemand in verzoeking gebragt kon worden, poogde zy zelve elk, die, haar voorkwam, door allerhande kunstgreepen te doen verstaan, dat het haare schuld niet was, indien haare eer ongeschonden bleef. Midderwyl werd zy by zekere gele gen  ONKUNDE Gevaarlyk VOOR DE DEUGD. 413 genheid op een openbaar bal genoodigd. Hoe genegen zy ook was daar te verschynen, haare moeder wilde zulks volstrekt niet toestaan. De toomlooze begeerten , de hulp der oude meid, die haar te vooren boeken bezorgd had, en haar moeders gewoonte van zig vroeg ter rust te begeeven, kwamen thans te samen om haar heimlyk het huis te laaten ontsluipen. ——— Onder het talryke gezelschap in de danszaal was Wilhelmina een van die persoonen, welke het oog meest trokken. Zeker Heer van R. . . danste met haar , en scherste daarby zo los, dat Julia zulks niet wel zonder jaloersheid kon aanzien. Hy ging verscheidene maalen met Wilhelmina by een venster, en deed haar eindelyk voorslagen , die de uiterste veragting verdienden, welke zy hem dreigde in 't openbaar te betoonen , indien hy niet afliet. De Heeren van dit karakter doen niet gaarne veel moeite op hunne veroveringen: hy verliet derhalven Wilhelmina, en liet zig tot zyn geluk met Julia in, aan wier gelaat hy ligt kon bespeuren, dat haare deugd niet op zulke vaste voeten stond. Hy begon wederom zyne vrye manier van schertssen, welke hem natuurlyk eigen was, en waartegen zy niet goedvond iets te zeggen, omdat zy, nu aan zig zelve overgelaaten, de ingetoogenheid voor overtollig hield. Dewyl zy egter merkte , dat eenigen der aanweezenden 't oog op haar hielden . liet zy zig ligt overhaalen, om met den Heer van R... eene koets te neemen , en ten zynen huize het onderhoud, waarby zy liefst geene getuigen had, te vervolgen. Intusschen verliep de tyd, op welken zy had moeten t' huis weezen , zou haare moeder niet agter de zaak komen. Dit maakte haar zeer verlegen, en zy besloot 's anderendaags met haaren minnaar naar zyn landgoed, twaalf mylen van de stad gelegen , te vertrekken, waar zy voor de naspooringen van haar moeder hoopte verborgen te blyven. • Zie daar de gevolgen van verkeerde zorg in de opvoeding. De onkunde was de eerste grond van alle deeze onheilen; eene goede onderregting had dezelve kunnen voorkomen. Ware de kennis der ondeugd haar, nevens  414 ONKUNDE GEVAARLYK VOOR DE DEUGD. vens goede beginselen, tydiglyk ingescherpt, haar gemoed , welk op zig zelf niet kwaad was, zou, in weêrwil van 't gevaar der verleiding, onbevlekt gebleeven zyn, en zig niet ten prooi gegeeven hebben aan zondige ongebondenheid. Zy agtte zig nog gelukkig, omdat zy, naar haare gedagten, de jaloersheid van haare moeder zo fraai gefopt had. Ik behoef u niet te zeggen, dat het by haar vertrek uit de stad reeds te laat was, om op de behoudenis haarer eere te denken, al was zulks haar in de gedagten gekomen , of liever, al had zy geweeten, dat 'er nog eene eer plaats had, buiten een fraai aangezigt en kostbaare kleederen. De Heer van R. . ., zyne begeerten byna twee jaar tot walgens toe gevierd hebbende, vond zig wegens schulden genoodzaakt, zyn goed te verlaaten en buitenslands te gaan. Thans werd Julia aan haar noodlot overgelaaten. Haare moeder was eenige jaaren te vooren gestorven, en haare nalaatenschap berustte onder voogden. Geen lust hebbende , zig voor deezen te vernederen, en nog veel minder, ter plaatse, waar zy zig tot nog toe bevond, te blyven , totdat zy door 't geregt genoodzaakt wierd een ander verblyf te zoeken , gaf zy zig aan de wanhoop over, en koos tot haare wooning een huis, waarin de wellusten voor geld gekogt worden. Wilhelmina trouwde ondertus schen met een man van verstand en geleerdheid, die haar tederlyk beminde, wiens rang, vermogen en deugd haar gelukkig maakten. Haar voorbeeld bewyst, dat 'er geen sterker wapen tegen de ondeugd is, dan de waare kennis en onderscheiding van goed en kwaad, en dat eene vrouw niet van kennis behoeft ontbloot te zyn om in de deugd te volharden. DE  DE VLEIJER, VERSLAG DOENDE VAN ZYNE BEDRIEGERYEN. De eerste indrukselen heeft men my gezegd zyn de diepste ik vind het by ondervinding waarheid te zyn ■ de indrukselen, die ik op myn derde jaar heb ontfangen , zyn op myn veertigde nog niet uitgewischt. ■ Hoe bevallig vertoonde zich het toekomend tooneel aan myn verlangend gezicht! Om ter zaake te komen " myn voedster leerde my het eerst te vleijen. De arme oude vrouw ondernam nooit myn aangezicht te wasschen, of myne hairen te kammen, zonder de liefkoozende uitdrukkingen : „ Kom myn lief • laat my uw aardig bakkesje eens wasschen ■ welk een zoet schepseltje! ■ ■ en ontelbaare andere minnelyke uitdrukkingen van de zelfde soort. •- Toen ik wat ouder werd, merkte ik op dat men my nimmer beval iets te doen, zonder dat 'er een zweemsel van vleijery onder het bevel gemengd was. ——— Myn schoolmatres beval my de A te leeren door zelf A te zeggen, en voegde altoos 'er by: „ Welk een lieve jonge!" Myn vader, myn moe der , myne nabestaanden, allen spraken my in den zelfden styl aan ——— Myn oude grootvader ook; hoewel herinner ik my nog dien verstandigen grysaart! Terwyl ik in myne onnoozelheid hem vroeg waarom hy altoos zyn hoofd zo schudde, stak hy doorgaans zyn hand in zyn' zak, om my een' stuiver te geven, dewyl ik een braave jonge was. — Deeze lofspraaken , schoon zy slechts de gewoone taal waren, die men jegens kinderen gebruikt, gelyk ik naderhand ontdekte, gaven my toen veel vermaak; en ik helde steeds over om elk, die 'er my mede beschonk, liefde toe te draagen • ik was niet zonder list my dacht dat ik over anderen kon regeeren door de zelfde middelen met welken anderen zich van my meester maakten ■* ik vond my ook niet bedrogen door den uitslag ——— al-  416 DE VLEIJER VERSLAG DOENDE althans my ontbraken geene gelegenheden om 'er de proef van te neemen Ik had een tante , die het ongeluk trof van geen' man te kunnen krygen; en derhalven werd zy, gelyk doorgaans het geval is, een oude vryster eer dat de tyd haar tot eene oude vrouw had gemaakt. - Oude vrysters wan hoopen zelden voor dat zy tot den hoogden trap zyn ge raakt. Dit is de reden dat wy dikwyls dames van vyftig jaar in het gewaad der juffertjes van zestien jaar ontmoeten. - Myn tante was een van deezen. Het gebeurde op zekeren dag, dat ik, naby haar toilet speelende, terwyl zy 'er bezig was met behulp der kunst het verval te herstellen dat de natuur in haar aargezicht veroorzaakt had, boenende (want zekerlyk moet het boenende geweest zyn) uitriep: ,, Heer, tante lief, wat hebt gy een aardig neusje; zeker uw hand is witter dan de myne." - Ik had naauwlyks deeze woorden geuit of zy greep my in haare armen, en deed my door haar geweldig kus sen schier smooren. Ieder dag na dit gelukkig oogen blik volharde zy in my nieuwe blyken van haare genegenheid te geeven: zy sprak altoos wel van my, en riep geduurig dat ik aanmerkingen maakte die in verstandigheid myne jaaren te boven gingen. Ik stond verbaasd over deeze verandering. - Zy had my te vooren altoos met onverschilligheid, ja zelfs met afkeer aangezien - en inderdaad, weinige oude vrysters , gelyk ik sedert heb opgemerkt, maaken zelden veel werk van kinderen. Nochtans, dewyl het my niet aan doorzicht ontbrak, ontdekte ik wel haast dat het myn vleijery was waardoor ik haar gunst had gewonnen. En thans was het dat ik besloot de vleijery tot den heerschenden grondregel van myn gedrag in myn toekomend leven te maaken. Wanneer myn vader my oud genoeg oordeelde om onderwys te ontfangen , bestelde hy my op eene dier schoolen, in welke de jeugd bekwaam gemaakt word tot - in 't kort tot alle dingen , die men kan noemen. - Ik zal het geen school noemen. - De verheven denk beel-  VAN ZYNE BEDRIEGERYEN. 4I7 beelden van den meester deeden hem deeze benaaming voor veel te laag aanzien; en derhalven had hy, tot voorkoming van alle misvatting, in groote gouden letteren boven den ingang van zyn wooning laten schryven : de akademie ——— Om van myne uitweiding terug te keeren, ik bevond welhaast op myne akademie, dat de konst van vleijen niet onbekend was by myn' leermeester. ■ ■■ Zo dikwyls myn neef Thomas, en myne goede tante Debora my kwamen zien , om te vernemen hoe ik het maakte, en wat vorderingen ik deed, konden zy verzekerd zyn my met de buitenspoorigste lofspraaken te hooren roemen. De ondermeester gaf te kennen dat Gerrit de hupste jonge was, dien hy ooit onder zyne oogen gehad had. Myn mademoiselle streek my onder de kin, en zeide dat myn lief gelaat wel aanwees dat ik gelukkig moest zyn. • Myn meester zyn hand op myn hoofd leggende, en my styf aanziende, riep doorgaans uit : ,, Het is inderdaad verbaazend. Zulke vorderingen in zulk een' korten tyd Maar de natuur is hem gunstig geweest. —-— Ik verzeker u ook dat ik veel moeite aan hem te koste leg , en het kind is altoos by zyn boeken." ' Deeze en diergelyke lofspraaken werden my altoos toegedeeld, wanneer myne vrienden my kwamen bezoeken. ■ Maar, helaas! na dat men my de grootste denkbeelden van myzelven had leeren vormen, waren myne vrienden zo dra niet vertrokken, of ziet ik daalde weder tot de hoedanigheid van een' anderen jongen; ———- in weêrwil van myn groote talenten, van myn schoonheid, en alle de loftuitingen, die men aan my verkwist had, moest ik, och arm! de straf van de roede ondergaan, en werd van den morgen tot den avond domkop genoemd. Ik troostte my zo goed als ik konde. Ik had ook inderdaad niet veel reden om bedroefd te zyn , dewyl myne vrienden genoegen hadden, schoon zy bedrogen werden, en ik een gulden ontfing wanneer ik anders een zesthalf zou gekregen hebben, of mogelyk een enkele kus met een vaarwel. De vleijery van myn' meester slaagde zo wel, dat ik VI. Afd. III Deel Ff 'er  418 DE VLEIJER VERSLAG DOENDE 'er door bevestigd werd in den grondregel, dien myne tante," myne min enz. my hadden ingeboezemd; ik besloot derhalven om van myne bekwaamheid een proef onder myn schoolmakkers te nemen. Ik bevond eerlang dat myne onderneeming verwonderlyk gelukte ; maar was tevens verpligt om veel beleid in de uitvoering te oefenen. Myn gewoonte was hunne heerschende hartstogten en geneigdheden uit te vorschen. " Nooit prees ik een' kribbigen jongen om zyne goedaartigheid , maar ik prees hem om hetgeen waar op hy hoogmoedig was , naamelyk deftigheid en onbuigsaamheid —— ik prees den luijen knaap nooit over zyn naarstigheid en leerzucht; neen, deezen wist ik dat hy verachtte, maar ik prees hem wegens zyn vaardigheid en vrolykheid ■ in een woord, ik kittelde altoos de plaats die kittelachtigst was. ———■ Wanneer ik verwaandheid aantrof, voedde ik dezelve rykelyk. - ■ De voordeelen, die ik uit dit gedrag trok, waren ontelbaar. ■ Elkeen hield my voor zynen byzonde ren vriend; en inderdaad ik had door myn gevlei aan ieder reden gegeven om zo te doen. - Gevolglyk waren de beide partyen altoos bereid om, in gevallen van verschil, de betwiste punten aan myne beslissing over te laaten, mee nende elk van hen my op zyne zyde te hebben. Dus zag ik my boven alle myne schoolmakkers verheven, het welk geen gering voedsel aan mynen hoogmoed gaf. — Ik was door allen bemind en gevleid. ■ Niets werd ten mynen lade aangebragt. Ik moet bekennen dat ik veel wysheid in de school opdeed ; niet uit myne boeken; omtrent deezen, tot myne schande zy het gezegd, was ik een botterik. — Myn wysheid was niet de wysheid van den bespiegelenden filozoof, maar die van den waereldwyze. Ik merkte altoos de school aan als een kopy van de waereld. —— Alle de gebreken en zotheden van het groote origineel zyn daar in miniatuur geschilderd. ■ Schoon het paneel klein is, zyn 'er de karakters naar 't leven gemaald. ■ Ik stond nu op het punt van my in de groote oceaan der waereld te begeven; en ik verheugde my met de  Van zyne bedriegeryen. 419 de gedachten van een geheim te bezitten, dat myn kleine boot voor alle klippen en banken zou hoeden. Van myn wieg af was my in 't hoofd gebragt, dat ik een krygs man zou worden. Van de school bevryd zynde, dacht ik dat dien gelukkigen tyd eindelyk gekomen was. Hoe verrukt was ik, wanneer ik my voorstelde een' degen en een' geboorden rok te zullen draagen. Maar behalven dit had ik wezenlyker uitzichten. My dacht dat de krygsdienst het uitgestrekste veld voor my zou openen, om myne geaartheid tot het maaken van fortuin te werk te stellen. In het midden deezer gedachten van toekomend geluk, ô droefheid boven alle droefheden! bestelde myn vader my als leerling by een' winkelier. Na verloop van eenigen tyd, nam ik echter genoegen in de beschikking die men over my gemaakt was. Maar hoe was ik gevallen! Alle de ontwerpen, die ik my voor het gedrag myns levens gevormd had, en zelfs myn gouden vleikonst, scheenen thans in rook te verdwynen. Ik verbeeldde my nu niets te doen te hebben dan achter de toonbank te staan doch ik vond my in deeze gedachten bedrogen. Vleijery was my natuurlyk geworden, en de natuur laat zich niet verbergen. Onze ka lanten bestonden meest uit vrouwspersoonen. Deeze omstandigheid gaf my eenige hoop. Rechtstreeksche vleijery zou voor iemand van myn' staat te veel gemeenzaamheid hebben doen blyken; ik was derhalven verpligt met groote omzichtigheid te werk te gaan. Terwyl ik een kistje of doos overreikte, was ik gewoon met een afgebroken stem aan te merken, dat zulk een fatsoen , of zulk een kleur, zeer aardig geschikt zou zyn voor een dame die een ongunstig vel te gemoet wilde komen maar Mevrouw het is met u wat anders hoe staat deeze u aan Mevrouw?" Dit slaagde altoos; de dame was gestreeld, keerde zich naar den spiegel, verschikte haar kapsel, stak 'er een speld aan, en kocht het patroon , op myn sterke aanraading. Door zulke middelen verbond ik de gaande en komende kalanten, behaagde aan de beFf 2 sten-  420 DE VLEIJER VERSLAG DOENDE stendige koopers, vergrootte myn' meesters voordeel, en deed niemand eenig leed. Zeven jaaren verliepen op deeze wyze. — Ik gaa het verhaalen van ieder byzonderheid myner historie geduurende dit tydperk voorby, dewyl 'er weinig verscheidenheid in zou voorkomen —— genoeg is het met een woord te zeggen dat het oude middel nimmer feilde. — Juist na het eindigen van myn leerlingschap, overleed myn tante Debora, en liet my een goed legaat na, dat genoegsaam was om myne zaaken aan te vangen. Dank zy myn goddelyke konst! - Ik had byna vergeeten u te verhaalen, dat zy eene oude vryster stierf, niettegenstaande haar aardige neus en witte handen. Ik huurde een' winkel en voorzag denzelven - één stuk huisraad ontbrak my echter nog, zonder 't welk men gemeenlyk zegt, dat men niet naar behooren gevestigd is - in waarheid, my ontbrak een vrouw; en een vrouw had ik besloten te hebben. ■ In myne liefdehandelin gen offerde ik zo wel reukwerk op den altaar van Plutus als opdien van Kupido. •■ Na verloop van eenigen tyd kreeg ik een goede en ryke weduwe in 't oog zy was reeds tamelyk bejaard. ——— Wat haar persoon belangde, deeze was haare grootste aantreklykheid niet. —■— Ik begreep nochtans, na dat ik eenigen tyd met haar bekend was geworden , dat zy eene van diegeenen was welken het grootste geloof niet slaan aan het geen de spiegel haar zegt. Ik wist gevolgelyk hoe ik hiermede moest omgaan — ik zwoer dat haare oogen onwederstaanelyk waren — dat haar gelaat bloeijender was dan de roos — ik zwoer — maar, om alle overtolligheid te vermyden, na een korten tyd haar myn hof gemaakt te hebben, haalde ik de dame over, en verkreeg tien duizend ponden sterlings met haar. — ik leefde gelukkig in myn' nieuwen staat; maar het lot ontzegt ons eene lange aanhouding van voorspoed. Myn vrouw stierf — Vrede zy aan haar schim! Ik ben weder getrouwd, en tot op deezen dag geniet ik het gezelschap van myne dierbaare bedgenoote. 1 1 ■ Ik won myne  VAN ZYNE BEDRIEGERYEN. 421 ne tegenwoordige beminde door haare oogen te pryzen —■ de overwinning kostte my myn oprechtheid — maar laat dit een geheim zyn. Ik gaa een millioen van voorvallen voorby, in welken ik myn uitsteekend talent met een' goeden uitslag oefende, en haast my om tot het laatste en gewigtigste van allen te komen. Geduurende den loop van myn' handel kreeg ik kennis aan een' ouden trantstapper, die een deezer ryke lieden was, welken onmeetelyke sommen ophoopen, zonder dat iemand weet hoe. . Ik besloot den boezem van deezen nieuwen vriend te doorzoeken ik had niet noodig diep te delven om te ontdekken dat gierigheid voorlang alle andere ondeugden, driften en neigingen in hem verzwolgen had. '- Deeze ontdekking wees my den weg. ——- Ik verzamelde alle de aanmerkingen, die ik gehoord had, in predikatiën en in verkeering met myne broeders kooplieden , op het onderwerp van zuinigheid en maatigheid, — deezen herhaalde ik met eene luide stem by iedere gelegenheid. Ik sprak over de buitenspoorig hoogen prys van alle de noodzaaklykheden des levens, en klaagde over de weelde en buiten schreef gaande verkwisting deezer eeuwe. Op zekeren dag, terwyl ik op deeze wyze bezig was, stond hy op van zyn' stoel , en met eene heftigheid, die.niet gemeen is aan lieden van zulk eene koude gesteltenis welke men noodzaaklyk moet bezitten om een' gierigaart te worden , sloeg hy my op den schouder en zwoer, dat ik de voorzichtigste, de eerlykste en verstandigste bol was, dien hy ooit ontmoet had. — Na verloop van weinige weeken overleed de oude schraaper, en liet my by testament het bezit van alle zyne goederen. Ik heb dus een groot fortuin verkregen - ik heb dus myn leven doorgebragt, bevryd van die aandoeningen welken eene afgunstige en berydende gemoedsgesteltenis nimmer nalaaten te beroeren -— dus heb ik de liefde en achting van allen die my kenden gewonnen.' Myn vlei konst heeft my gelukkig gemaakt, en ik waan dat zy anFf 3 deren  422 DE VLEIJER VERSLAG DOENDE, ENZ, deren nier ongunstiger is geweest — ik heb het geluk vermeerderd van allen die zich in den kring myner bekenden bevonden, door hunnen waan te voeden. — Overal, waar ik my daartoe in staat bevond, heb ik een medicyn in den bitteren kelk des levens gedaan , die nooit feilde denzelven te verzoeten, naamelyk eigen lof. .' ■ Ik beken echter dit dikwyls ten koste der waarheid gedaan te hebben — ik beken — bekentenis is een teken van berouw, en berouw vordert vergiffenis. ———— Thans onafhangklyk , en dus buiten noodzaaklykheid zynde om myn misdryf verder uit te strekken , heb ik het besluit genomen om de schatting van lof alleen te betaalen , waar ik dezelve verschuldigd ben. E. U. M. DE ONZiCHTBAARE. ZEVENDE VERTOOG. DE LEEZER KAN BY HET VOLGENDE STUK NOG ALLERLEIE GEDACHTEN VOEGEN , EN BY GELEGENHEID ZICHZELVEN OOK SCHAAMEN. In myn voorgaand vertoog heb ik gehandeld over het betaamelyk schaamrood , het welk den mensch tot eer strekt, en dat op de rekening zyner deugden kan gesteld worden; in het tegenwoordige zal ik hetzelve als een ondeugd beschouwen , die den mensch vernedert,en, als een uitwendig merkteken zyner inwendige kwaade gesteltenis, hem tot schande gedyd. Gerontes is van middelmaatige ouderen geboren, wier grootste verdienste in hunne deugd bestond. Zy leiden alle hunne zorgvuldigheid aan de opvoeding van hunnen eenigen zoon te koste, en bevlytigden zich inzonderheid om de pligten van den Godsdienst zyn jong hart in te planten. Dit Haagde naar hunne wenschen, en hy gaf reeds in •  DE ONZICHTBAARE , ENZ. 423 in zyne tederste jeugd de schoonste hoop, even zulk een goed Christen als nuttig burger te zullen worden. Gerontes verkoos langs de baan der geleerden zyn geluk te zoeken : de rechtsgeleerdheid was de weetenschap, die hy den voorrang gaf, en, dewyl hy wel haast in dezelve uitmuntte, viel het hem niet moeijelyk, langs het pad der eere van den eenen trap tot den anderen , tot eene aanmerkelyke hoogte op te stygen Hy bevorderde zyn geluk aan een hof, welks luister enkel door het eenige hoewel zeer gewigtige verwyt verduisterd werd, dat men 'er den Godsdienst voor een hersenschim hield , waardoor het gemeen geblinddoekt, en des te zekerer tot eene willige gehoorzaamheid geleid werd. Gerontes werd deeze verachting in den beginne niet zonder droefheid gewaar. Zyn natuurlyke hoogmoed had niet weinig te lyden doordien hy zich aan de openbaare bespotting zag bloot gesteld. Hy kon zich niet onverschillig houden, by het verwyt, dat men met meêlyden en met eene beklaaglyke stem in alle gezelschappen hem nagaf: Gerontes is een verstandig man, 't is jammer dat hy een dweeper is! Hy begon schroomachtig te worden, en schaamde zich welhaast met den mond dat geen te belyden, 't welk hy echter in zyn hart geloofde De Godsdienst en Deugd, deeze beide onafscheidelyke zusteren, hebben de eigenschap dat haar aanweezen zich niet laat verloogchenen. Gerontes is nog steeds een Christen ; hv schaamt zich echter openlyk zodanig te zyn. Ik zag hem onlangs in een gezelschap, waar hy zich allen mogelyken dwang aandeed, om voor een' man aangezien te worden , die, naar de taal der groote waereld, weet te leeven. Men sprak van den Godsdienst der Christenen op een'toon met de geaartheid onzer tyden overeenkomstig. Gerontes vergiste zich, hy sprak tot verdediging van den Godsdienst, en verwierf hierdoor den bynaam van den vroomen. Naauwlyks hoorde hy deeze lofrede, of zyn gelaat werd plotselyk van schaamrood övertoogen. Hy schaamde zich een vroom man te heeten. Ff 4 Hoe  424. DE ONZICHTBAARE Hoe zeer ontëert zich Gerontes door dit straafbaar schaamrood ! Is het dan schande een Christen te zyn! Ik kan by deeze gelegenheid niet voorby nog eenige algemeene aanmerkingen te maaken, die onzen Godsdienst in het byzonder betreffen. Ik heb verscheiden volken op den aardbodem gezien, wier geloofsleer van de onze onderscheiden was, en die wy om hunne dwaalingen beklaagen. Ik heb lieden leeren kennen, die de Zon voor hunnen God houden, en een kloot, die hunne handen gevormd hebben, voor den regeerder der waereld erkennen. Nooit echter heb ik nog menschen aangetroffen , die zo zeer geneigd zyn zich hunnen Godsdienst te schaamen , als wy, daar wy nochtans met recht beweeren, dat de onze de alleen waare, en met de gezonde reden meest overeenkomende Godsdienst is. Deeze tegenstrydigheid is voor my een raadsel. Een mensch , die, ten minden volgens zyne bekentenis, zyn geloof niet verzaaken, of zyn' Godsdienst voor eenen anderen verwisselen zoude, schaamt zich openlyk te bewyzen, dat deeze zelfde Godsdienst de zyne is. Hy houd het voor een geluk in die kerk, waartoe hy behoort, geboren te zyn, en echter gelaat hy zich als of de grondregels van dezelve uit loutere volksvooroordelen bestonden, en wil openlyk voor geen medelid van dezelve aangezien worden. Een Heiden erkent ook eene Godheid , en hy zou den waaren God op eene betaamelyke wyze eerbied toedraagen, indien het hem niet aan de behoorlyke begrippen ontbrak, Wy zyn zo gelukkig, dat het ons aan deeze begrippen niet mangelt. Waarom schaamen wy ons dan over dit voorrecht? Ik ben niet voornemens hier een predikaatsie te schryven, en myne leezers verwachten zulks ook niet van my; nochtans kan ik myne verachting niet verbergen voor lieden, wier wanvoegelyke hoogmoed zich zo hoog verheft, dat zy zich schaamen in het byzyn van geringer menschen den troon des Almagtigen te naderen, en te bekennen dat zy stof aarde en assche zyn. Wanneer de omstandigheid vordert dat wy een' Vorst, die uit de zelfde stoffe als wy gevormd  ZEVENDE VERTOOG. 425 vormd is, en al wiens voorrecht beftaat in de pracht van welke hy omringd is, die hy gantschelyk aan deeze zyde van het graf moet achterlaaten, wanneer de gelegenheid vordert,zeg ik, dat wy deezen sterfelyken God onzen eerbied betoonen," dan beyvert zich elk zo veel in zyn vermoogen is om den eersten te zyn die de knie voor hem buigt» en zich tot een slaafsch eerbewys vernedert: wanneer men zich echter voor den Heer der Heeren zal verootmoedigen, dan gelooft men zich daardoor te ontëeren, en wanneer men de pligten, die onze Godsdienst ons oplegt, nog eeniger maate tracht te vervullen , dan moet zulks heimelyk geschieden, opdat niemand zulks zie of weete, dewyl het ons tot schande zou strekken openlyk een Christen te zyn. Indien de Heer onze God voor deeze lieden niet eene byzondere plaats in den hemel afzondert, waar zy van het laage volk der zalige geesten gescheiden, zich onder lieden van hunnen rang bevinden, dan weet ik niet hoe zy zich hier in zullen schikken. In 'tkort, zich zynen Godsdienst en het nakomen der pligten, die den Christenen zyn opgelegd, te schaamen, is eene ondeugd, waardoor wy ons by alle onze geloofsgenooten belagchelyk en verachteiyk maaken. Wanneer ik my in eenen staat bevinde, en een burger van zeker genootschap of gemeenebest ben geworden, dan moet ik my alle de wetten en gebruiken die aldaar plaats hebben, laaten welgevallen, al waren 'er zelfs eenige overtollige en beuzelachtige onder begrepen. Niets ontstaat my van de betrachting en het gehoorzaamen der wetten en gewoonten , welken in deeze samenleeving zyn ingevoerd. Het staat aan my om een burger van deeze republiek te worden of niet. Ben ik 'er echter eens toe overgegaan, dan moet ik 'er eer in stellen my openlyk als zodanig te verklaaren. Eene gelyke betrekking heeft 'er ten aanzien van den Godsdienst plaats. Het staat elk een vry zich naar zyne verkiezing tot een' Godsdienst te begeven. Wanneer hy 'er echter eens openbaare belydenis van heeft gedaan, dan vermag hy geenszins zich denzelven te schaa Ff 5 men,  426 DE ONZIChTBAare men , en heeft geene vryheid, onder wat voorwendsel ook, om zich te onttrekken aan het volbrengen dier pligten, welken hem door denzelven zyn voorgeschreven, ofschoon by 'er zelfs hier en daar wat aan te berispen vond. Doch genoeg hiervan. Trotschhart telt, sedert meer dan honderd jaaren, louter eenvoudige boeren onder zyne voorvaderen, die op het land den akker gebouwd, en door hunnen nuttigen arbeid der waereld meer voordeel hebben toegebragt, dan het gantsche adelyke geslacht hunner talryke Jonkers. Van jongs af tot deeze leevenswyze opgebragt, konde Trotschhart natuurlyker wyze geen beter lot verwachten. Nog in zyn zestiende jaar kende hy geen grooter geluk dan, na den dood zyns vaders, heer van eenige paarden en koeijen, een hut en eenige morgen lands te worden, waarvan by zich met de dochter van eenen anderen veehoeder, in wie hy zin had, dacht te geneeren. Een onvoorzien toeval bragt te wege, dat de jonge Trotschhart, die voor 't overige een zeer vrolyke en welgevormde knaap was, een' man in 't oog viel, die een aanzienelyk gedeelte van zyn kapitaal geschikt had om jonge lieden , wier ouderen het aan vermoogen ontbrak, te laaten opvoeden. Deeze man vond iets in den boerschen jongeling dat hem geviel, en had niet veel moeite om hem van zyne ouderen te verkrygen, die het voor een byzonder geluk hielden hunnen zoon voor wat beters dan voor den ploeg te zien optrekken. De jonge leerling gedroeg zich by uitstek wel, en voldeed aan alle oogmerken en wenschen van zynen weldoener. Na het volbrengen zyner schooloefeningen werd hy naar de akademie gezonden , en keerde van daar te rug met aanbevelingen by een' voornaam heer, die hem tot zyn' zoons gouverneur aanstelde. Hy gedroeg zich in deeze post ook naar genoegen, werd met den jongen heer op reis gezonden , en keerde met hem tot vreugd der geheele familie in gewenschte omstandigheden te rug. Zyn belooning bestond in een deftig ampt, met het welk een tytel verknocht was, op welken hy uit hoofde zyner afkomst nooit had durven hoo-  ZEVENDE VERTOOG. 327 hoopen. Geduurende alle de jaaren zyner afweezenheid had hy nooit aan zyne ouders geschreven, die slechts door de derde of vierde hand onzekere narichten van hem kregen. Eindelyk werden zy zyn verblyf en bevordering gewaar. Duizend vreugdetraanen waren even zo veele zekere bewyzen', hoe vergenoegd hun hart op deeze tyding was, en de door vreugd verrukte vader begaf zich terstond op weg , om zynen zoon in al zyne heerlykheid te aanschouwen, en hem nog voor zynen dood te omhelzen. Na eene lastige en moeijelyke reize, die hy te voet had afgelegd, kwam hy eindelyk, met stof en zweet bedekt, in de stad aan, waar zyn zoon zich sedert een half jaar met de dochter van een' ryk' koopman in 't huwlyk had begeven. Hy had weinig moeite om zyn wooning op te spooren, en trad in't huis van zyn' zoon op den zelfden tyd dat deeze met een talryk gezelschap van de aanzienlykste lieden der stad aan tafel zat, en dezelven treflyk onthaalde, Het was den ouden man niet mogelyk het omhelzen van zyn' zoon een oogenblik langer uit te stellen; zonder zich te laaten aanmelden trad hy in de zaal, viel hem om den hals en weende van blydschap. Het gantsche gezelschap, dat in den eerlyken grysaart terstond den vader van Trotschhart erkende, vond vermaak in dit schouwspel, 't welk de oprechte eenvoudigheid van den ouden man by uitstek aandoenelyk maakte. De jonge Trotschhart alleen werd een inwendig verdriet gewaar , over deeze onverwachte ontmoeting. Zyn gelaat werd vuurrood , en de gelukwenschingen der aanweezenden vermeerderden zichtbaar zyne schaamte. In 't kort hy schaamde zich over die geen' welke hem voortgebragt, en tot in zyn zestiende jaar onderhouden had. Welstandshalven moest hy hem noodigen zich aan tafel te zetten, en dewyl de oude man in den beginne zulks weigerde, drong 'er het gantsche gezelschap te sterker op aan, en wel te meer omdat men de verbystering van den zoon niet dan te klaar bespeurd had. Hy konde zyn' vader niet aanzien, zonder op nieuw te bloozen ,  328 DE ONZICHTBAARS zen,. en nooit in zyn leven was hem de tyd aan tafel zo lang geweest. Nog tegenwoordig word zyn gelaat telkens met schaamrood overtoogen , wanneer men by hem naar den welstand zyner ouderen verneemt. De gedachte dat zyn vader niet meer dan een boer is, kan hy onmooglyk verdragen. Hoe mismaakt zich de hoogmoedige Trotschhart door dit schandelyk schaamrood! Dit alleen verduistert alle zyne overige goede hoedanigheden , en haalt hem de verachting van alle verstandige lieden op den hals. Even zo belagchelyk en strafbaar is het , wanneer de ryke Quintus zich zyner armen bloedverwanten schaamt, die eigenlyk meer reden hadden om over hem beschaamd te zyn; want, niettegenstaande hunne armoede, zyn ze echter eerlyk, daarin tegendeel de gantsche stad weet door wat konststreeken en ongeoorlofde middelen Quintus zyn vermoogen byeen heeft gebragt. Hy word zo rood als vuur, wanneer een van hen, die een arme schoenmaaker is, hem met de benaaming van neef aanspreekt; en toen onlangs een naaister, die hy alleen in zyn huis duld, omdat zy , op hoop van na zyn' dood iets te erven , voor half dagloon by hem arbeid, in tegenwoordigheid van vreemden,hem oom noemde , was hy daar over zo gestoord, dat hy haar op het oogenblik verklaarde van alle verwachting op eene toekomende erfenis van hem vervallen te zyn. Ergastus stamt af van voornaame ouderen, en dit is zyn ongeluk. Veelen zouden minder ellendig en voor de waereld nuttiger zyn, indien zy uit zulk aanzienelyk bloed niet gesproten waren. Deeze is een aanmerking die men dagelyks kan maaken. Een groot man moet zich enkel van zyn verstand en voorrechtelyke verdiensten , of van zynen rykdom geneeren. Bezit hy de eerstgenoemde gaaven, dan voed de Staat hem met genoegen, en een ieder brengt het zyne goedwilliglyk toe, om eenen man naar zyn' rang te onderhouden die voor het welzyn des Vaderlands waakt. Is hy ryk genoeg, dan heeft hy dit niet noodig. Ergastus is by ongeluk het een noch het ander. Zyne hoogadelyke ouders lieten hem niets leeren dewyl zy geloofden dat een edel-  ZEVENDE VERTOOG. 329 edelman , hoe dom hy ook ware , echter om de verdiensten zyner voorouderen in waarde gehouden, en op kosten van het gemeene volk moest gevoed worden. Nu en dan gelukt 'dit ook, want daar zyn zekere voordeelige ampten in de waereld, die alleen door edellieden kunnen waargenomen worden, en hoe gewigtig deeze ampten: somtyds ook zyn, bekommert men zich weinig wegens de bekwaamheden van hem die dezelven zal bekleeden. Genoeg, het is een edelman uit dit of dat huis; hy heeft dus een aangeërfd recht op deeze plaatsen van eer, het zy hy verstand heeft of niet. Zyn grootvader is echter een schrander man geweest. Tot ongeluk van Ergastus, werd hy in deeze hoop ook te leur gesteld In zyn geslacht, hoe oud het ook ware , bevonden zich geene erflyke ampten. Hy nam eerst voor om kamerjonker aan zeker hof te worden, en langs dien weg zyn geluk te bevorderen; men wees hem zeer beleefdelyk van de hand, en gaf hem, zonder dat hy het echter bemerkte , te verstaan , dat hy 'er te dom toe was. Vervolgens wilde hy in den krygsdienst zyn fortuin maaken, doch wanneer men hem zeide, dat hy niettegenstaande zyn adeldom, van de laagste posten moes: beginnen, vond hy zich beledigd; ook was over het geheel genomen het soldaaten handwerk zyn zaak niet, dewyl hy een veel te medelydend hart van de natuur had ontfangen, en wanneer hy het bloed zyner medgezellen had zien stroomen, zou hy van louter meêdoogen geftorven zyn. Hem bleef dus niet anders over dan met het geringe erfdeel, dat hem te beurt viel, tevreden te zyn. Zyn hoogadelyke hoogmoed veroorlofde hem echter niet zich naar zyn gering vermoogen te bepaalen. Hy begeerde zvne familie en zyne voorvaderen geen schande aan te doen, en zocht by alle gelegenheden burgerlyke persoonen, wier geldkist de plaats des adeldoms vervult, den loef aftesteken. Hierdoor verviel hy in korten tyd tot eene nypende armoede. Zyn vrouw en kinderen hebben dikwyls zo veel niet als tot lyfsonderhoud noodig is. Men wil  450 DE ONZICHTBAARE, wil den edelen Heer niet meer borgen , en hy ziet zich eindelyk genoodzaakt om op eene aazienelyke wyze aalmoessen te vorderen, dat is, onder voorwendsel van iets te leenen, zich de helft of het derde deel der gevraagde somme te laaten schenken. De adelyke Mevrouw is tot allerleie fraaije handwerken bekwaam , en wanneer zy slechts voor aanzienelyke dames deeze en geene aardigheden wilde vervaardigen, kon zy daar mede haar zelve en het geheele huisgezin geneeren , dewyl men 't haar uit meêlyden gaarne dubbel zou betaalen. Zy zou hiertoe ook ligtelyk overgaan; doch haar verheven denkende gemaal is van oordeel dat zulks zynen alouden adel tot schande zou strekken. Hy schaamt zich den arbeid, en dus ook het betaamelyk middel om zich onderhoud te verschaffen, enkel omdat zulks een te burgerlyk aanzien heeft. Hy schaamt zich echter niet te bedelen, en als een tafelschuimer in de voornaamste huizen door de bedienden zich verachtelyk te laaten bejegenen. Zich op zulk een wyze te schaamen is eene ondeugd. Nog belagchelyker is diergelyk eene schaamte in een burgerlyk mensch, die zynen rang door geenerleie soort van arbeid kan ontëeren, dewyl gelukkig dit vooroordeel alleen tot de voorrechten des adeldoms behoort. Klaas Botterik werd uit ryke burgerlieden geboren, en leerde in in zyn jeugd zeer weinig. Zyn vader liet hem verscheiden huizen en een aanzienelyk kapitaal na. Door ledig gaan en verkwisten zyn huizen en kapitaal eindelyk verteerd geraakt, Klaas Botterik geloofde dat 'er aan zyn' rykdom geen einde kon komen. Hy maakte zich door eene slordige huishouding by alle zyne medeburgers gehaat. Thans zit hy met een aantal kinderen op den hals, en leeft armelyk. In al zyn armoede blyft hy nog even hoogmoedig, en houd het voor hem en zyne zo ryk geweest zynde familie voor schande zyne volwassen dochter eenig handwerk te laaten doen, en zich en zyne overige kinderen daardoor den last des gebreks draaglyker te maaken. In 't kort, hy schaamt zich te arbeiden, en hy schaamt het zich niet alleen  ZEVENDE VERTOOG. 431 alleen voor zyn' eigen persoon, maar tevens voor zyne kinderen , die onschuldig met hem lyden moeten. Diergelyke lieden behoorde men van rechts wege als nuttelooze lediggangers tot arbeiden te dwingen, en te meer omdat zy hun goed door een roekeloos gedrag verkwist, en zich hunne armoede zelf op den hals gehaald hebben. Ik zou niet ten einde geraaken, wanneer ik alle de gevallen in welken het een ondeugd is zich te schaamen , hier wilden bybrengen. Zo is het, by voorbeeld, een misdaad , wanneer men zich schaamt de waarheid te zeggen, en wel by gelegenheid dat het verzwygen van dezelve kwaade gevolgen kan hebben. Eene byzondere soort van schaamte is die, wanneer men 'er over bloost dat men te vooren deugdsaam geweest is. Deeze soort van schaamrood is gemeener dan men wel denkt. Ik ken een jongeling, die tot zyn twintigste jaar zich niets te verwyten gehad heeft. Eindelyk kwam hy in de groote waereld, waar men gantsch andere begrippen van de deugd toonde te hebben , dan die welke Philémon tot nu toe gevoed had. Hy maakte onder deeze lieden van de mode een ellendige figuur; hy was bescheiden, en bloosde , wanneer hy de ondeugd slechts hoorde noemen; de naaste weg om het voorwerp van belagching in zogenoemde geestige gezelschappen te worden. Van tyd tot tyd begon Philémon te leeren leeven. Hy nam de denkwyze en met dezelve de zeden aan van die waereld, in welke hy zyn geluk dacht te bevorderen. Hy werd stout en onbescheiden, en eindelyk met de ondeugd zo gemeen, dat hy tegenwoordig niet zonder rood te worden aan zyne Voorige onschuld, of domheid, zoals hy het noemt, kan denken. Ik zelf heb gezien, dat men hem schaamrood maakte door hem den tyd te binnen te brengen, in welken hy nog niet wist hoe iemand te moede was, die zich een roes gedronken, en in een' nacht alle de hoerhuizen bezocht had. Thans schaamt zich Philémon over zyne voorige deugd ; ik hoop echter dat 'er een tyd zal komen, dat hy zich over zyne tegenwoordige ondeugd nog meer zal schaa-  432 de onzichtbaare enz. schaamen. Zyn goed hart geeft my aanleiding om zulks te hoopen, Buiten de gevallen, in welken het eene ondeugd is schaamrood te worden, zyn 'er nog eenige andere waarin het bloozen van schaamte alleen belagchelyk is. Rosina, by voorbeeld, is haars bedunkens van daag slecht gefriseerd, dewyl haar paruikmaaker te laat gekomen is, zo dat 'er vry wat aan haar tooisel ontbreekt. Zy denkt dat alle menschen haar zullen aanzien, en schaamt zich derhalven uit te gaan. Sedert twee dagen is 'er eene nieuwe mode opgekomen; zy moet zonder deeze nieuwe mode in gezelschap gaan , zy weet dat 'er zich verscheiden dames zullen bevinden, die dezelve reeds hebben, Zy treed in de zaal en word vuurrood, dewyl zy zich schaamt, dat haare hoofdhairen zodanig niet geschikt zyn, als zy sedert agtenveertig uuren geschikt moesten weezen. Is dit schaamrood niet belagchelyk? Hier toe reken ik ook te behooren, wanneer men zich schaamt, onder het vertoonen van een leerzaam en roerend tooneelspel een traan te laaten vallen, en daardoor te bewyzen dat men een aandoenelyk hart heeft. Een mensch die eene Zaïre, zo als zy door eene of andere bedreven actrice vertoond word, zonder getroffen te worden en met eene lagchende houding kan zien lyden, die heeft zekerlyk een zeer onaandoenelyk hart, en hy zal ook by andere gelegenheden even zo onbeweegelykzyn, en de deugd zonder meêdoogen zien onderdrukken. De  DE VERKEERDE WAERELD. In pejorem parten sunt versa & mutata omnia. Cicero. Hoe langer ik met menschen verkeer, hoe meer ik vind dat myne oude Tante zaliger gelyk had , die telkens, wanneer ze iets nieuws hoorde, met nadruk plagt uitteroepen: wat is de waereld tegenwoordig veranderd! Ik bemerk de waarheid deezer philosophie ten duidlykste, wanneer ik somtyds, meer om den tyd te verkorten, dan om 'er iets mede te verdienen, in de schriften der onden lees. Want ik kan myhierby niet onthouden van vergelykingen te maaked tusschen de toenmaalige en de tegenwoordige zeden en gewoonten; en alles komt my juist omgekeerd voor. Het voornaamste teken ik aan, en het lust my heden myne leezers op een gedeelte van de verzameling, die ik gemaakt heb, te onthaalen! 't Is de verkeerde waereld in de gedaante van een antiek-modern ragout. De Atheeners worden voor de schrandersten uit de oude tyden gehouden. Hun godsdienstige yver was niettemin zo vuurig, dat Pausanias (*) hun hierin den voorrang boven alle andere volken geeft. Zy eerden niet alleen de Goden hunner vaderen , maar hadden ook byzondere feesten (0s9?£w«) tot eerbewyzing aan vreemde Goden, wien zy zelfs onder de hunnen het burgerregt gaven, omdat zy zig verbeeldden, des te meer voordeelen te genieten, hoe grooter het getal hunner Goden was. De groote geesten, die zig hedendaags meest aan het Grieksche vernuft laaten gelegen liggen, en overal een Athenen stigten vervallen juist in het tegenovergestelde, en zouden zig gaarne van den (*) Pausanias in Attic C. 17 & 25. VI. Afd. XII. DEEL Gg  434 DE VERKEERDE WAERELD. den éénen God, dien zy nog overhebben , ontdoen. Onder de 6560 bewyzen van Gods bestaan door Athanasius Kircher verzameld, is niet één, of men heeft 'er tegen gestreeden Protagoras, die de Atheensche Godgeleerdheid in zyn boek over de Goden tragtte te ondermynen , werd door zyne landslieden verbannen , en moest in een klein vaartuig op zee omkomen. Ik ken geleerden, die om het air, welk zy zig in hunnen schriften tegen den Godsdienst gegeeven hebben, des te meer geagt zyn. By de Egiptenaars, zo wel als by de Grieken en Romeinen, was de priesterlyke waardigheid , wegens haar naauw verband met het Godendom, in zulk een groot aanzien, dat zelfs Koningen het opperpriesterschap waarnamen , en zekere offerhanden met eigen handen verrigtten. ■ Hedendaags zyn 'er Kristen Koningen, voor wien men meent dat het te laag is by Godsdienste plegtigheden slegts als getuigen tengenwoordig te weezen. • Men berispt in 't gedrag der Keizeren Theodosius en Arcadius, dat zy, als Kristenen, van een aartsheiden Symmachus den titel van uwe Godheid aangenomen hebben, daar men zig tog behoorde te herinneren, dat de heidenen onder 't woord Godheid niet altoos het Opperweezen verstonden, maar dikwils in 't algemeen iets verhevens of iets voortreflyks. ■ Doch men mispryst niet dat een he dendaagsch Vorst, den Kristlyken geloove toegedaan, eene Godlyke eerbewyzing aanneemt, en den onderdaan voor zig laat nederknielen. By de Eleusinisscbe feesten werden de heiligdommen door Ezels gedraagen. Het volk aanbad de beeldtenis der Godheid welk de Ezel droeg, en hy eigende zig deeze eer toe. Men zal misschien deezen hoogmoed voor verdigt houden, en ik wil tegen dit vermoeden niet stryden. Maar wat zal men zeggen van een groot getal der hedendaagsche Edellieden , Ridders enz. enz. enz.. ? De  DE VERKEERDE WAERELD. 435 De groote Epaminondas, zegt men, sprak zelfs niet boertende onwaarheid. Was hy in den tegenwoordigen tyd aan een Hof gekomen, hy mogt boenende de waarheid zeggen, maar zyne ernstige gesprekken zouden des te meer onwaarheden moeten inhouden. Toen de Atheensche soldaaten onder Nicias in Sicilië, ongelukkig waren, en veelen door hunne overwinnaaren Wreedlyk omgebragt werden, behielden die , Welken eenige verzen uit Euripides konden opzeggen, hun leven en vryheid. Deezen kwamen naderhand in grooten getale by Euripides, en bedankten hem als hunnen behouder. Een vreemd vaartuig, welk door zeerooveren vervolgd werd, verkreeg desgelyks vryheid om in een haven van Sicilië binnen te loopen, omdat 'er aan boord waaren, die eenige verzen uit den gemelden digter van buiten konden. Ik geloof dat een geleerde, die gebrek aan eeten had, zig tegenwoordig met de helft van Euripides niet wel zou kunnen redden. De schilder Galaton beeldde Homerus braakende af, en nevens hem andere digters die het uitwerpsel opvingen. Een edel voorwerp onedel uitgedrukt! Dit is ondertusschen niets dan een schildery, welk de kenners met regt mispreezen hebben. Maar wat moet men denken , wanneer men wezenlyk in verscheidene gehoorzaalen leerlingen vindt, die maar op hun meesters uitbraaksel passen ? Ik heb evenwel dezulken dikwils braaveen naarstige jongelingen hooren noemen. Archimedes was zodanig aan zyne Geometrie gehegt, dat hy de vyanden, die in Syrakuse ingerukt waren, niet bemerkte, en in 't diepste zyner studie het leven verloor. Men is sedert wyzer geworden, en 't is zekerlyk om zyne diepdenkende harsens voor dergelyk gevaar te beveiligen, dat men tegenwoordig het hoofdbreeken meer dan ooit vermydt. Homerus gaf zyne dogter Arsiphone , die hy aan STAsinus uittrouwde, niets dan verzen mede ten huwelyk. Gg 2 De  436 DE VERKEERDE WAERELD. De minnedrift en de poëtische enthusiasmus moesten zeer sterk zyn, indien een Bruidegom onder ons zig met zulk eene uitzetting te vrede hield. Wanneer eertyds de jonggetrouwden aan Juno als voorstanderes van 't huwelyk offerden, werd de gal van 't offerdier niet op het outer gelegd, maar van de overige ingewanden afgescheiden, en agter 't outer nedergeworpen. Eene voornaame oorzaak van zo veele ongelukkige huwelyken is, dat menig bekranst offerdier onwillig naar 't outer geleid wordt, en dat het de gal weder mede te rug moet neemen. Te Apollonië was een orakel , waardoor men zegt dat het toekomende openbaar wierd , naar de manier op welke de wierook op 't outer ontvlamde. Dog het was niet geoorlofd, dit orakel eenige vraagen wegens den dood of wegens het huwlyk voortestellen. Zekerlyk moeten zulke vraagen toen nog zeer gewigtig geweest zyn. Hedendaags kunnen 'er de meeste oude vrouwen prompt op antwoorden : zy weeten op staanden voet een zieke tien middelen tegen den dood, en een gezonde tien vrouwen tegen de eenzaamheid voorteslaan. Anachasis, eens by eene Korintische drinkparty tegenwoordig zynde, begeerde een prys, omdat hy allereerst dronken was. Hy wendde voor , dat in eene loopbaan de prys altoos getrokken wierd door hem, die ze eerst ten einde liep. Hy zou met dit bewys weinig by onze tydge nooten afdoen: want op een hedendaagsch Bacchusfeest, is die altoos de baas, welke het ligten van den beker langst uithoud, en zyne medebroeders van de bank drinkt. In de oudste tyden waren, volgens het berigt van Livius, de bekwaamste Koks de geringsten onder de Romeinsche slaaven, en golden den minsten prys. Wat ver anderen de denkbeelden ! Menig voornaam man leeft 'er in deeze eeuw , die van zynen Kok meer werks maakt dan van den Pedagoog zyner kinderen. De  de VERKEERDE WAERELD. 437 De gramschap wordt by Horatius eene korte raazerny genoemd: ira furor brevis est dog Horatius was geen Kristen. agesilaus , eens gevraagd wordende, wat de jongelingen behoorden te leeren ? gaf tot antwoord: „ betgeen hun te pas zal komen, wanneer zy mannen geworden zyn> '> Hy heeft zig hierin bedroogen of menig groote jonge is in de waereld overtollig. De geregtigheid word gezegd onder de Godinnen de laatste geweest te zyn, die de Aarde verlaaten heeft. Hebben mooglyk de Advokaaten tegen haar vertrek geprotesteerd en geappelleerd ? Zulks is niet waarschynlyk. Want had het den Goden en Godinnen behaagd nog een tydlang by ons te vertoeven , Astraea zou gewislyk de eerste geweest zyn, die tot het verhuizen beslooten had. De ouders plagten eertyds hunne kinders meer door voorbeelden dan door woorden tot deugd aantemoedigen, gelyk men ziet aan Aeneas en AscaNius. Thans geschiedt het meer door woorden, en des te zeldzaamer door voorbeelden. Onder de oude Romeinen bedekten de Bruiden haare bekoorlykheden dooreen vuurkleurigen sluier. Onder ons weeten zy ze niet genoeg voor 't oog bloot te leggen. De schriften der oudheid stryden met veel welspreekendheid en yver voor het belang der vryheid. Daarom heeft Hobbes reeds aangemerkt, dat het onder éénhoofdige regeeringen, waarin de magt des Konings zig ver uitstrekt, eene fout zy, wanneer een Vorst toelaat, dat jonge lieden zulke schriften doorbladeren , dewyl dezelve altoos eerlievende en zuivere gemoeden in hun belang overhaalen. Dit is misschien de rede, waarom de kinderen der Grooten niet langer geleerde taalen willen leeren. Hunne onkunde is dan niet aan luiheid, maar aan hunne patriotsche gevoelens toeteschryven. Gg 3 STAALTJE  STAALTJE VAN CROMWELS STAATKUNDE. Geduurende het protectorschap van Olivier Cromwel, bragt hy het herstellen der Jooden in Engeland op het tapyt, willende hy dat hen vryheid zou vergund worden tot het dryven van hunnen koophandel en het oefenen van hunnen Godsdienst. Dit ontwerp ontmoete grooten tegenstand by de hoofden der verschillende gezindheden. Cromwel drong het echter door, en verwierf dat een kleinen hoop Jooden verlof kreeg om zich in een oud gedeelte van London neder te zetten, onder het bestier van Manasse. Ben Israël , een' vermaarden Rabbyn , die terstond den grondslag deed leggen tot eene Synagoge , en dezelve eerlang voltooide. De korrespondentie en onveranderlyke vriendschap, tusschen de verstrooide Jooden, in de verscheiden landen van den aardbodem onderhouden wordende, strekte den Protector tot byzonder voordeel. Hy was dikwyls aan hen verschuldigd voor zaaken van gewigtig nieuws en kundschap, die niet weinig toebragten tot het agen der ontwerpen, welken hy van tyd tot tyd tegen uitlanders gesmeed had. En dit is een zeer waarschynlyke reden, waarom de Jooden boven de bevordering van den Koophandel en andere nuttigheden, by het Engelsche Staatsbestier nog in een goed aanzien zyn, wordende de listigste van hen gebruikt tot verspieders in alle de Hoven van Europa, of elders waar men hunnen dienst noodig heeft; waarom het grootste gedeelte van 't geld, dat voor geheime diensten word toegedaan, door de Jooden getrokken word. ———— Maar om tot Cromwel weder te keeren, onder een groot getal van voorbeelden die hier waren aan te haalen, zullen wy 'er maar een bybrengen, om het gezegde te bevestigen Op zekeren dag dat Cromwel met Lord Broghill wandelde in eene der galleryen van Whitehall, vertoonde zich aan hen een man, die zeer gemeen gekleed was. Cromwel  STAALTJE VAN CROMWELS STAATKUNDE. 439 wel verliet terstond het gezelschap van den Lord, en den man by de hand neemende , bragt hy hem in zyn kabinet. Hier vernam hy uit hem dat de Spanjaarden beslooten hadden een groote somme gelds aftescheepen tot betaaling van hun leger in Vlaanderen; dat dit geld aan boord was van een Hollandsch schip, zelfs was de Jood zo naauwkeurig in de omstandigheden , dat hy bericht gaf in wat gedeelte van 't schip de penningen geborgen waren. Cromwel vaardigde oogenbliklyk kundschap hiervan af aan Ridder Jeremias Smith, die in het Kanaal kruiste, met bevel van niet in gebreke te blyven den Spaanschen schat te veroveren , zo dra het Hollandsch schip in deeze zee - engte verscheen. Het werd 'er naauwlyks vernomen, of Smith vaardigde eenige officieren af om hetzelve te doorzoeken; doch de Hollandsche Kapitein antwoordde , dat hy niemand dan zyn meesters zou dulden aan boord te komen, waarop Smith hem dreigde in den grond te schieten. De Hollander , te zwak om zich te verdedigen, onderwierp zich ten laatsten; het geld werd gevonden , en naar London gebragt; Cromwel ontfing hetzelve, en kort hierop Lord Broghill ontmoetende , gaf hy hem een verhaal van dit voorval, daarby voegende, dat indien hy den armen Jood, die zich voor eenige dagen aan hen vertoonde, niet had gesproken, dit goed geluk zyne handen zou ontflipt zyn. U. M. M. DEN  DE schimpige VRAAGER, IN ZYN' TOELEG VERYDELD. Lord Waldegrave, van den Roomsch - catholyken Godsdienst afstand gedaan hebbende , werd door het Engelsche hof naar Vrankryk gezonden , alwaar hy verscheiden jaaren in hoedanigheid van Afgezant zyn verblyf hield. Hy bevond zich op zekeren tyd in een aanzienlyk huis, waar een talryk gezelschap byeen was, onder 't welk zich den Hertog van Berwick, zyn neef, bevond ; met denzelven niet in vriendschap leevende , zocht deeze naar gelegenheid om hem in 't naauw te brengen, en het gesprek op den Godsdienst wendende, bad hy den Ambassadeur oprechtelyk te willen bekennen of de bedienaars van den Staat dan of de bedienaars van de Kerk de meeste reden hadden om zich op zyne bekeeringe te verheffen ? „ Inderdaad, Mylord, (zeide Waldegrave vry vinnig,) ik kan u hier geen voldoenend antwoord op geeven, dewyl ik , den Roomsch - catholyken Godsdienst verlaatende , het biechten verworpen heb. U M M  VERHANDELING OVER DE GERUSTHEID IN HET STERVEN. In het algemeen beschouwen wy menschen den dood als iets verschriklyks, schoon hy het alléén is die ons de deur tot de onsterflykheid opent. De dood bestaat eigenlyk in het ophouden der overeenstemmende werkingen tusschen ligchaam en ziel. De laatste wordt overgebragt in het grenzelooze ryk der eeuwigheid , om haar belooning of straffe te ontfangen. De bezige natuur ontbind dan het kondig weefsel des ligchaams, en verandert het tot stof waaruit het gevormd wierd. Wy konnen den dood onmogelyk als een wezenlyk kwaad beschouwen, zo dra wy overweegen hoe elendig, hoe ongelukkig wy zouden weezen indien wy niet moesten sterven. Onze noodwendigheden en behoeften zouden zich geduurig vermeerderen; wy zouden nimmer ophouden te zondigen ; de waereld zou ons meer en meer verveelen en onverdraaglyk worden; in één woord , men kan zich omtrent den mensch geene andere verandering voorstellen dan zodanige , welke met zyn natuur overeenkomt, naamelyk de afscheiding der ziele van het ligchaam , waardoor zy bekwaam word voor eene eeuwige zaligheid , welke zy in dit leven nimmer kan genieten. Om die reden wierd aan den eersten mensen den toegang tot den boom des levens ontzegd, opdat hy, volgens het getuigenis der Schriftuur , van denzelven niet zou eeten en eeuwig in zyn zondige menschheid leeven. En hoe toch zouden de menschen op deeze waereld hun verblyf konnen hebben , indien de dooden geen plaats maakten voor de leevenden ? Onze aardbol zou veel te klein weezen om , indien 'er geen sterven plaats had, de menschen welken maar in ééne eeuw gebooren wierden, te konnen herbergen. Ja , schoon Adam in den staat der onschuld gebleven was, zou God de menschen van tyd tot tyd, van deeze aarde in den hemel verplaatst hebben, VI, Afd XII. Deel Hh de-  442 VERHANDELING OVER DE dewyl onze ligchaamen dan onsterflyk zouden geweest zyn,' en wy echter allen op deeze waereld onmogelyk ons verblyf konden hebben. Dewyl nu zo wel de reden als de openbaaring ons de noodzaaklykheid van den dood aantoont, dewyl hy niet alleen de bezolding der zonde, maar ook tevens de poort is der eeuwigheid, waarom denzelven dan zo gevreesd? Waarom ontmoet men zo veele menschen welken sidderen Wanneer zy slechts van deeze verandering , zo volmaakt met onze natuur overeenstemmende , hooren spreeken ? Deeze vrees word alleen hierdoor veroorzaakt, dat zich zo weinige menschen tot dit laatste tooneel hunnes levens voorbereiden; een tooneel waarvan het uur zo geheel onzeker is. Hy, die zyne dagen doorbrengt in een geduurig denken aan dit gewigtig tydpunt; hy, die door het geluk hovaardig, noch door tegenspoed kleinmoedig word , en zich geheel en al overgeeft aan het bestier dier Voorzienigheid, welke onze dagen reeds telde eer wy in wezen waren ; hy alleen is bekwaam den dood, dien de aardschgezinde menschen als hunnen ergsten vyand duchten, te beschouwen als den toegang tot een nimmereindigende zaligheid ; als een vriend die hy met verlangen te gemoet ziet. Hebben wy van dat geen 't welk de goede God ons op deeze waereld naar zyne wyze oogmerken geliefde te vergunnen , met dankbaarheid en onderwerping aan zynen heiligen wil, behoorlyk gebruikgemaakt; leeven wy zodanig , dat het ons nimmer berouwen kan geleefd te hebben ; waarom zouden wy dan niet met gerustheid konnen sterven? Wat stervelingen zyn het die voor den dood met reden sidderen ? Zy alleen , wier leven doorgebragt wierd in het beledigen van hunnen Schepper; zy die nu de uitspraak van hun vonnis naderen, waartegen hen al de heerlykheid der waereld, zo min als hun gezach, rykdom, of de tusschenkomst der vermogendsten vrienden kan beveiligen. Hoe vreeslyk is zulk een dood; Wat nut heeft Alexander op een doodbed van zyn magt, van zyn schat ten,  GERUSTHEID IN HET STERVEN. 443 ten , van zyn krygslegers, welken geheele landen overstroomden. Hier ligt niet meer de zegepraalende held * de groote onderneemer. De veroveraar van Asie vraagt nu naar' geen meerder waerelden om te bemagtigen. Hy siddert nu hy die waereld nadert, waarin hy niets dan een tyran , een moordenaar, een roover, een ontmenschte , en, by gevolg, een afschuwlyk scbepsel weezen zal. Al het guichelspel der aardsche vermaaklykheden, al de laffe lofspraaken zyner vlijers, al zyn pracht en praal, verlaaten hem in het zelfde oogenblik Het is nu niet meer de trotsche Alexander ; het is de mensch , de elendige sterveling , die hier met den -dood worstelt en zynen geest uitblaast. Akelig gezicht En echter nog verschriklyker moet de wroeging van het gepynigde geweeten, de verwachting van eene eeuwige verdoemenis weezen by Christenen , wier leven in het schenden van hunnen pligt en een aaneenschakeling van misdryven wierd doorgebragt. Ik wil niet loogchenen dat men voorbeelden heeft van booswichten, welken , met de grootste vermetelheid , hun eeuwig ongeluk te gemoet gingen , en zelfs in de uure des doods nog op middelen bedacht waaren om de verfoeijelykste voorneemens uittevoeren. Men vergunue my hier een der nieuwste voorbeelden by te brengen , ten bewyze hoe verre een verharde ondeugd het menschlyk hart kan bederven, en tevens welk een afgryzen zulk godloos sterven in alle rechtschapen zielen moet verwekken. De Iersche Graaf van Ross had zich , door een ongebonden leven , de doodlykste krankheid op den hals gehaald , en het bleek uit alle omstandigheden dat zyn einde met sterke schreden naderde. De Deken van st. Patrick te Dublin, een man van uitmuntende deugd en Godvrucht, schreef hem een' harttreffenden brief, behelzende , ondet anderen, de tederste en tevens ernstigste vermaaningen, dat hy toch de weinige dierbaare oogenblikken van zyn haast verlopen leven gebruiken wilde in zyn voorige zonden te beweenen, en by den alweetenden Rechter, voor wiens rechterstoel hy wel haast zou verschynen, cm geHh 2 na  444 VERHANDELING OVER DE nadige vergeeving en kwytschelding dier euveldaaden aantehouden. De Graaf las deezen brief , en vatte tevens bet boosaardigste besluit hetgeen men zich kan verbeelden. Hy liet den brief van den Deken in een ander omslag doen, en het opschrift aan zekeren Lord K. schryven. Hy liet dit, door den bedienden van den Deken , aan den Lord K. ter hand stellen, met byvoeging dat deeze brief van zynen meester kwam , tot welk bedrog men eerst den overbrenger had omgekocht. Lord K. was een der vroomste menschen in Dublin, en in allen opzichte het tegengestelde van den Graaf van Ross. Deeze Lord toonde dien brief aan den Aartsbisschop , en vroeg tevens of deeze hem ook voor zulk een' verharden booswicht hield als hy hier door den Deken was afgeschilderd ? terwyl hy dreigden van dien geestelyken hierover voldoening te zullen vorderen. De Aartsbisschop stond verzet, en wist niet wat hy van den anderszins braaven en voorzichtigen Deken zou denken. Hy liet denzelven by zich ontbieden, en onderzocht de oorzaak van dit zonderling gedrag. Hierdoor ontdekte men het snood bedrog , het geen de Graaf van Ross, nog in zyn sterven, had gepleegd. Hy had, kort na het afzenden van den brief aan Lord K, den geest gegeeven, en was dus nog in het uur van zynen dood bedacht om een man in ongeluk te brengen, die hem zo getrouw en met zulk eene oprechtheid van het eeuwige verderf had zoeken te redden. Hoe gelukkig is niet een oprecht Christen, in vergelyking van zulk een' ontaarde booswicht! Hy ziet met een onverschrokken gemoed het einde zyner dagen naderen, dewyl by verzekerd is dat een eeuwige gelukstaat op hem wacht. Alleen de vroome kan met gerustheid sterven Hy ziet zich verlaaten van alles wat hem eertyds op de . waereld waard en dierbaar was. Noch de lofspraaken zyner bekenden, noch de klagten der overblyvenden , noch de traanen der onmondige weezen , zyn bekwaam de kalmte van zynen geest te stooren: zyn gerust geweeten , en  GERUSTHEID IN HET STERVEN. 445 en de krachtige verzekering van Gods Geest, dat het hemelsch erfdeel voor hem is weggelegd, deezen zyn de eenige bronnen van troost wanneer wy tot een ander leven overgaan. Een gerust geweten behelst een gunstig vonnis over onze goede bedryven. Alle waare vreugd en genoegen van ons leven bestaat in de zekere overtuiging dat wy wel gehandeld hebben. Dus behoeven wy niet voor het tegenwoordige te vreezen; dus konnen wy het toekomende getroost te gemoet zien. Het oordeel van anderen is dikwerf verkeerd, uitspoorig en onbillyk. Deeze rechten in ons binnenste kan ons nimmer misleiden. Laat de geheele waereld ons verdoemen; troost genoeg wanneer wy door ons geweeten worden vrygesproken. Hierom vergeleek het Augustinus by de hoogste zaligheid. Immers welk een vreugd moet 'er niet geboren worden uit de overweeging , dat wy den grooten God boven alles bemind hebben , dat wy in den staat der genade gebleven zyn, en nu het loon onzer vroomheid ontfangen zullen. Wie met deeze bewustheid sterft, kan met genoegen te rug zien op zyne verloopene jaaren, welken hy in gehoorzaamheid jegens God heeft doorgebragt. Hier ontdekken zich de streelendste aandoeningen voor een edel hart, hetgeen de elendigen opbeurden, de bedroefden troostte, de hongerigen spyzigde, de dorstigen verkwikte. Het zyn niet de goederen welken ons de Voorzienigheid heeft geschonken, maar alleen hun recht gebruik 't geen ons , wanneer wy sterven, troost en vertrouwen kan inboezemen. Alle goede daaden welken wy , naar onze vermogens, konden verrichten; alle de zuchten en traanen ons door het ongeluk dier elendigen , welken wy zelf niet konden helpen, uitgeperst; alle gebeden die wy tot den troon des Allerhoogsten hebben opgezonden , dat hy onze vyanden wilde zegenen en onze vervolgers verbeteren, alle poogingen welken wy hebben aangewend om de zonde te vermyden; alle deeze vervulde pligten zullen ons laatste uur met verkwikking zegenen. Hoe troostelyk moet niet de Hh 3 her-  446 VERHANDELING OVER DE herinnering weezen van dwaalenden te recht gebragt, en onbedachten uit den slaap der zonde te hebben opgewekt? Hoe weinig komen alle schatten der waereld in vergelyking by de bewustheid dat wy een ziel van het verderf hebben gered! Ja het is onbetwistbaar zeker dat de hevigste aanvallen van pyn en ziekte , dat onze bekommering voor hen die ons in het leven dierbaar waren, dat de herinneaan onze menigvuldige afwykingen van de Goddelyke geboden en alle andere verschrikkingen des doods , alleen door het inwendig getuigenis van een bevredigd geweeten konnen overwonnen worden. De Heidenen zelfs konden den dood moedig onder de oogen zien , indien hun geweeten hen maar niet beschuldigden. Echter was hun hoop op een' toekomenden staat, tot welken zy zouden overgaan, niet alleen duister en onzeker , maar ook dikwerf geheel valsch , en verzeld van ontelbaare dwaalingen, uit een bedorven vernuft voortgeteeld. Een Christen, integendeel, weet met alle zekerheid, dat een onvergangklyke kroon in den hemel op hem wacht, dat hy dit sterflyk ligchaam nu alleenlyk aflegt om het, als een verheerlykt ligchaam , in den dag der algemeene opstanding , weder voor eeuwig aantetrekken. Hier, hier is het dat zich het licht der Goddelyke openbaaring in al zyn kracht en luister vertoont. De verdienste van den Heiland der waereld, ons door het zaligmaakende geloof toegeëigend , verwerft ons een heerlykheid , waarvan een Apostel getuigt , dat zy alleen bereid is voor den geenen welken God lief hebben. Kan nu een Christen wel met ongerustheid , met bevreesdheid sterven ? Welke nieuwe, welke verrukkende tooneelen openen zich hier niet voor onzen peinzenden geest! Het goedertieren Opperwezen heeft ons alleen in deeze waereld geschapen opdat wy , trapswyze , meer en meer, tot de kennis zyner Goddelyke volmaaktheden zouden opklimmen. In het tegenwoordige leven leggen wy alleen den grond tot deeze kennis , zo verre het , naamelyk, met de gesteldheid en omstandigheden van ons ligchaam overeen-  GERUST HEID IN HET STERVEN. 447 overeenkomt. - Hoe gering is niet de kundigheid welke zelfs de grootste vernuften van de Goddelyke volmaaktheden of de werken der Schepping hebben ! Hieromtrent zyn Newton en Leibnitz niet dan beginners. Zy bevonden dat het perk huns levens aan eenige weinige jaaren bepaald was, waarin zy naauwlyks iets van den wyden omvang der Goddelyke majesteit konden bevatten, hoe uitmuntende hun schranderheid ook weezen mogt. Thans neemt hun kundigheid , omtrent dit uitgebreid Heelal, meer en meer toe; hun geest is van de stoffe, waarin zy als opgesloten wierd , geheel bevryd ; zy beschouwen thans de heerlykheid van hunnen Maaker in recht schitterenden luister; en deeze beschouwing, deeze toeneeming in kundigheid, blyft voortduuren tot in alle eeuwigheid. Wie kan woorden vinden om dit denkbeeld van den toestand der zaligen uittedrukken? De enkele voorstelling dier zaligheid maakt reeds in dit leven zo veel indruk op het hart van nadenkende Christenen , welken overeenkomstig met hunne roeping wandelen, dat hiervoor alle treurige gedachten verdwynen , en zy een' verkwikkenden troost in het midden der tegenspoeden gewaar worden. Deeze voorstelling zal ons nog levendiger treffen , nog krachtiger vervrolyken, wanneer onze ziel het bezit zelf zal naderen, en tot den zetel der uitverkoorenen verheven worden. De Goddelyken openbaaring leert ons dat de zielen, onmiddelyk na den dood hunner ligchaamen, tot het verblyf der zaligheid opklimmen , op het geleide der engelen, die , als bereidvaardige geesten, uitgezonden worden tot dienst der geenen die de zaligheil beërven zullen. De bezigheid dier aangelande zielen zal voornaamlyk geschikt weezen om God, naar zyn wezen en eigenschappen, zodanig, en in die volmaaktheid te leeren kennen , dat zy zelve daardoor een volmaakt geluk genieten. Deeze kennis, zegt zeker verstandig Godgeleerde , zal inzonderheid werken op hunnen wil; dewyl de ziel, als een geest zynde, uit verstand en een' vryen wil bestaat. Zy zullen in de tederste liefde jegens God als hunHh 4. nen  448 VERHANDELING OVER DE nen grooten Weldoener ontbranden , en hem derhalven voor zyne ontelbaare gunstbewyzen vuuriglyk dankzeggen. Zy zullen hem als de eenige bron van hun onschatbaar geluk beschouwen, en hiervoor zyn Majesteit onophoudelyk verheerlyken. Zy zullen van de eene geneugte tot de andere overgaan ; zy zullen de eene vreugd na de andere smaaken; zy zullen het eene lofgeschal na het andere aanheffen , en dus zich in de ongestoorde bezitting hunner zaligheid geduurig verbeugen. Dit zyn alle gevolgen welken uit de beschouwende kennis van het opperste Weezen ten klaarsten voortvloeijen , en waarvan ons de heilige Schrift met duidelyke woorden verzekert. Hieruit kan men ligtelyk opmaaken , welk lot de geslaakte zielen der Godloozen ten deel zal vallen. Zy zullen van voor het aangezicht der Godheid verstooten worden , zonder iets van dat zuiver genoegen te ondervinden , hetgeen de uitverkorenen in de kennis van het aanbidlyk Opperweezen smaaken. Zy zullen de vreesselykste wroeging van hun geweeten moeten uitslaan , hetgeen hen geduurende de gantsche eeuwigheid zal folteren. Zy zullen, in de herdenking aan hunne euveldaaden , de wreedste smart gevoelen , en de uitwerkselen van Gods wreekende gerechtigheid, by de onophoudelyke pynigingen van hun geweten, op het vreessclykste gewaar worden, en hierin zal voornaamelyk bun hel bestaan. De hedendaagsche wysgeeren hebben een vraag opgeworpen, welke niet ligt te beantwoorden is , dewyl wy hieromtrent niet dan gissingen konnen te berde brengen. Of, naamelyk , de ziel , na haare slaaking , geheel zonder ligchaam blyven zal, dan of zy door de Godheid met een veel fyner en ligter ligchaam omkleed zal worden ? Men kan , zekerlyk, voor beide deeze gevoelens gewigtige redenen bybrengen ; en , indien men 'er slechts de leerstukken des geloofs niet onder betrekt, konnen beiden met het samenstel van den Godsdienst wel overeen gebragt worder. Het is ons om het even , of de ziel, na het verlaaten van deeze waereld, ook met eenig ligchaam bekleed zal worden,  GERUSTHEID IN HET STERVEN. 449 den, indien 'er onze hoop ter zaligheid niet door gekrenkt word. Het is, ten minsten, genoegzaam zeker, dat wy, hen die wy in deeze waereld beminden , ook in de eeuwigheid ontmoeten zullen, en, in hun gezelschap, onzen Godlyken Verlosser aanbidden. Op wat wyze, ondertusschen, dit geschieden zal, konnen wy, in dit leven, niet zeker bepaalen ; te meer, dewyl wy van de onderlinge werking der geesten niet dan duistere denkbeelden heb; ben. Na den dood zal onze ziel, door de zinnen noch de verbeeldingskracht meer gehinderd worden, de dingen der toekomende waereld te kennen. Zy zal bekwaam zyn, door haare eigene verhevene kennis, diegeenen, welken zy te vooren kende, van elkanderen te konnen onderscheiden. En waarom zouden de engelen hen hierin niet konnen behulpzaam zyn ? te meer dewyl deezen de vroomen op aarde bewaaken en beschermen ? Waarom zouden de zalige zielen elkander hunne gedachten niet konnen mededeelen, daar zy zekerlyk van hunnen voorigen toestand bewust zyn? Waarom zouden zy zich niet herinneren hetgeen hen in de waereld was overgekomen , hunne tegenwoordige omstandigheden met de voorige vergelyken, en hieruit een nieuwe gelegenheid neemen om hunnen weldoenden Schepper te roemen en te verheerlyken ? De manier en wyze waarop zy elkanderen hunne gevoelens mededeelen, moet zekerlyk zeer volmaakt en duidlyk weezen , zonder dat wy noodig hebben hen een taal gelyk de onze toeteschryven. Hoe heilryk zal niet de toestand der geloovigen weezen , in dien grooten dag , wanneer de opperste Rechter de zielen der vroomen en Godloozen van elkanderen zal afzonderen! Daar zal een tedere vader aan zyn' geliefden zoon weder geschonken, en op het luisterrykst verheerlykt worden. Hier zal de eene vriend den anderen , daar , de echtgenoot zyn beminde wederhelst, hem door een' bitteren dood ontrukt, met weêrgaêlooze blydschap omhelzen. Daar zullen de bekeerden hunne leeraaren den vuurigsten dank betuigen, dat zy door hunne voorstellingen deeze gelukzalige oorden bereikt hebh h 5 ben.  450 VERHANDELING OVER DE GERUSTHEID, ENZ. ben. Zy, die elkanderen op deeze waereld standvastig beminden , zullen daar den band hunner vriendschap , met zo veel te meerder genoegen , voor eeuwig vaster maaken , naar maate dezelve in dit leven te meerder door deugd en overeenstemming der harten gevormd was. Daar zal onze kundigheid, door alles hetgeen ons thans verborgenheden zyn, worden opgeklaard en voor eeuwig toeneemen. Daar zullen wy, volgens de uitdrukking van een' vermaard' Godgeleerden , een volmaakte kennis van God en zyne geheimen verkrygen. Daar zullen wy, duidlyk en op eene volmaakte wyze, de oorzaaken inzien van de Goddelyke besluiten en werken; van de schepping, van de verlossing, van de heiliging, van onze opwekking uit den dooden , van onze verheerlyking en wat dies meer zy. Daar zullen wy bevatten hoe God , door zyne oneindige wysheid, de menschen heeft gevormd , door zyne onuitspreekelyke goedheid behouden, en door zyne onbegrypelyke barmhartigheid verlost. Insgelyks hoe hy zyne kerk door een eeuwige almagt, tegen alle haare vyanden heeft beschermd, en de geloovigen eindelyk uit den dood tot een eindeloos leven opgewekt. Dan zullen wy ook de natuur van den nieuwen hemel en de nieuwe aarde , zo wel als de waare gesteldheid aller schepselen, op het duidlykste leeren kennen. Dan zullen wy niet meer over onze blindheid of onweetendheid klaagen. Want alle de eigenschappen, het wezen en de natuur der dingen, zullen ons op de allervolmaaktste wyze bekend zyn.  EEN ZEDENKUNDIG ONTWERP Uit bet Engelsch overgezet. Ongetwyffeld is het dat aan de lessen der Zedekunde de menschen hun goed gedrag en geluk in het leven verschuldigd zyn. Het algemeen derzelven is echter in geenen staat om zich de uitmuntende voorschriften van veele beroemde schryvers ten nutte te maaken. Weinigen onder het volk leezen , en van dit kleine getal zyn 'er slechts eenigen bekwaam genoeg om uit deeze lessen de dierbaare grondregels te trekken, die in dezelven liggen opgesloten. Het moet derhalven van groot aanbelang gereekend worden deeze grondregels op eene afgezonderde wyze voor hunne oogen te plaatsen , ten einde zulke diepe indrukselen op hun gemoed te maaken , als alleen in staat zyn om gewigtige gevolgen voort te brengen. Groote voordeelen zouden zekerlyk hier uit ontstaan voor de samenleevinge. Een middel, en, naar ik meen, een eenvoudig middel om dit einde te bereiken, zou zyn onze openbaare gebouwen , en alle andere volkryke plaatsen , met zedespreuken op te sieren. Deeze opschriften met gouden letters op zwart marmer gegraveerd , en met eenige figuuren opgeschikt, die 'er mede overeenkomstig waren en derzelver einde en oogmerk uitdrukten, zouden een onderwerp niet alleen van het grootste nut, maar ook tevens van vermaak worden. De voorgevel van 's Konings paleizen konden aan het gezicht vertoonen , dat hy in de harten zyner onderdaanen regeert; dat hy geen belang heeft, het welk van het hunne afgescheiden is; dat hy zich geen gezag aanmaatigt, dan hetgeen de wetten hem toestaan; dat hy alleen derzelver uitvoerder en geenszins meester der wetten is , en dat geene redenen van staat ooit her algemeene welzyn behooren te boven te gaan. Onze Parlements-huizen behoorden opschriften te hebben , die voor alle dingen de op-  452 EEN ZEDENKUNDIG ONTWERP. oprechtheid desgemoeds aanbevolen, welker grondbeginselen eens in de harten gegraveerd, alle omkooping en kuipery verbannen , en aan de waereld den wetgeever vertoonen zouden , die tevens de man van verstand en de oprechte voorstander van het welzyn zyner medeburgeren is. Onze Gerechts-hoven zouden zeer ligt iets kunnen aanneemen hetgeen op het gedrag der Rechters , Advokaaten en Pleitbezorgers toepasselyk was, met vermaaningen aan de twistende partyen , wegens het heilige , dat in eenen eed gelegen is , om denzelven niet te voorbaarig aftenemen, of te scbenden , als zynde eene beroepinge , tot staaving der daad of deszelfs waarachtigheid, op den rechterstoel van God , wiens oordeelen zekerlyk den overtreeder te wachten heeft. Onzen Kerken kunnen niet nalaaten ons ontzag en eerbied voor hetgeene aldaar verricht word in te boezemen ; zy zyn de huizen van God en de poorten des hemels; in dezelven stellen wy ons nog byzonderer in de tegenwoordigheid van God , om met eene vereenigde stem zyne gramschap over de zonden af te bidden , en hem om zyne bermhartigheid te smeeken. Zelfs de plaatsen tot onze verlustiging en vermaak geschikt, moesten toonen, dat dezelven tot eenig zedelyk onderwys waren ingesteld, opdat het gemoed, ontlast en ontbonden van waereldsche zorg , een onderwerp van nadenkinge met zich kon neemen. Het zy steden en dorpen tot deeze onkosten het hunne toebragten of niet, het ware ten minsten te wenschen, dat het ieder burger vry stond', op zyne eigen kosten, een of meer deezer opschriften te stichten , onder de goedkeuring van het gerecht der plaatse , 't welk zou oordeelen over de verdiensten deezer zedespreuk , over de plaats, die dezelve bestaan zoude, en over de gedaante, die, hoe eenvoudig, echter dit openbaar gedenkteeken moest gegeven worden. Zou het niet tevens billyk zyn, dat een burger, om aan de nakomelingschap de gedachtenisse en het voorbeeld zyner weldaadigheid na te laaten, de vryheid had om zynen naam onder aan het gedicht of ergens anders te plaat-  EEN ZEDENKUNDIG ONTWERP. '453 plaataen, met den dag van het jaar, op welken hetzelve gesticht was? Het is niet noodig ons het nut van deeze soort van opschriften te doen begrypen. Een groot Dichter heeft zeer verstandig gezegd , dat de lessen aan onze oogen voorgesteld, vry wat kragtiger zyn, dan die, welke door middel onzer ooren aan ons worden overgebragt. Deeze grondregels, derhalven, aan onze oogen vertoond, zouden mogelyk van veel meer kragt zyn, inzonderheid om het gemoed des volks aan te doen, dan wanneer zy ons in lange redevoeringen worden medegedeeld, met welke het geheugen zig niet kan belasten. Behalven dat zoude het een het andere niet beletten, en zelfs veel tot den aanwas van derzelver goede gevolgen toebrengen. Om met de daad te beveiligen, het geen ik hier boven gezegd hebbe, zal ik eene zaak bybrengen, die my door een geloofwaardig man verhaald is. In zekere Stad van Frankryk, bevond zich een Edelman, die, schoon hy in zeer goede omstandigheden was, met eene zwaare droefgeestigheid worstelde, Op weg zynde om een einde aan zyn ongelukkig leeven te maaken, hetwelk hem nu geheel tot een last was geworden en op de markt koomende, raakten zyn zwervende oogen by toeval op een huis gevestigd, dat een Latynsch opschrift op den voorgevel had , welks inhoud betekende : ó Gy , aan wien het leven tot een last is, tracht goed te doen; de Deugd zal u toonen dat zy waarlyk beminnenswaardig is. Hy bleef een oogenblik stil staan, en bedacht dat 'er in zyne buurt een timmerman woonde, die een eerlyk, arm man was, en onlangs weduwenaar met een aantal van kinderen was gebleven. Welk een dwaas, zeide hy, zou ik geweest zyn, door myne goederen dus over te geeven aan greetige erfgenaamen, die om myne zotheid zouden gelagchen hebben; ik zal 'er een beter gebruik van maaken. Hy keerde op het oogenblik te rug, zond om den timmerman, en zeide hem: Ik beklaag uw ongeluk; zie hier eene som van duizend kroonen, welke ik voorneemens ben te besteeden aan hout en gereedschap, om u in staat te stellen tot voortzetting van  454 EEN zedekundig ONTWERP. van uw arbeid , om uw huisgezin te bezorgen. Tot dat gy in beteren staat zyt gekomen, neem ik het onderhoud uwer kinderen op my, en voor uwe oudste dochter zal ik in 't byzonder zorgen , welke my een veel beloovend meisje toeschynt. Ik ben voorneemens haar in een klooster te plaatsen , haar de best mogelyke opvoeding te bezorgen, en bied aan haar vervolgens van eene goede huwlyksgifte te voorzien. Ik zal uwe andere kinderen wel doen, naar maate ik zie dat zy myne zorgen verdienen. De oudste dochter was eene schoone ruuwe diamant, aan wien alleen .des slypers hand ontbrak om in al zynen luister te schitteren. Zy had van de natuur de gelukkigste geschiktheden ontfangen , en men zag dezelven ras door middel der opvoeding in het glansrykste daglicht te voorschyn koomen. Zy werd ten laatsten eene volmaakte jonge dochter, en had verdiensten genoeg om, vier jaaren na dien tyd, in het huwelyk te treeden met haaren weldoener, die, toen omtrent 35 jaaren oud, langen tyd met haar in eensgezindheid leefde gezegend met een talryk nageslacht, en alszins gelukkig. Welke verhevene lessen zyn 'er niet opgeslooten in de drie schoone spreuken, die met goudene letters op den tempel te Delphos gegraveerd waren! Kent u zelven Begeert niets te sterk. Vermyd pleitgedingen en het maaken van scbulden. De vrienden van Socrates waren zeer verwonderd, dat hy geen vergoeding vorderde voor eene belediging, hem door een' jongen losbol aangedaan. Hoe, myne vrienden, zeide de wyze man tot hen, zoud gy een paard , wanneer het u geschopt hadde, tot schaêverhaaling voor het gerecht roepen? Wat is 'er, hetgeen meer in staat is, om liefde en eerbied voor den Godsdienst in te boezemen, dan deeze plaats uit een hedendaagsch' Wysgeer? Van hoe veele aangenaamheden . van hoe veele vertroostingen is diegeen niet verstooken , welke geenen Godsdient heeft! Wat gevoelen is in staat om zyne ziel midden in derzelver beroeringen tot kalmte te brengen.' Welk een aanschouwer kan hem aanmoedigen tot goede daaden, die hy in het ver-  EEN ZEDENKUNDIG ONTwerp 455 verborgent verricht! Welk een stem kan in bet binnenste van zyn hart tot hem spreeken! Welke belooning kan hy voor zyne deugd verwachten'. Hoe kan hy den dood in het aangezicht zien ! De gelukzaligheid is het geluk eens braaven mans, en daar is geen geluk zonder deugd. Wat man , zegt de Wysgeer Saadi, zal zich vermeeten het geluk der menschen te wederstaan, wanneer alle wezens nuttig door elkander zyn: Wat man zal zich vermeeten nutteloos te blyven voor zyn vaderland en de waereld! — Gy, scheidslieden der menschen ! schroom de klagten der verdrukten; zy trekken door de aarde; doorkruissen de zeën; hooren door de wolken; veranderen de gedaanten der Koningkryken; niets meer is 'er noodig om een' scbok aan de waereld te geeven, dan het zuchten der verdrukte onnoozelbeid. Slaat uwe oogen in 't ronde, beschouwt deeze vruchtbaare velden, deeze hemelen en deeze zeën , wat is de waereld ? Het werk van eenen goeden God. Wat hulde vordert zyne goedheid van u? Uw vergenoegen en een daad van dankzegging. Wat pligt legt zyn goedheid u op? Het genoegen van anderen. Geniet; dit is wysheid. Doet anderen genieten; dit is deugd. Kan 'er wel eene gegronder, aangenaamer en troostelyker zedekunde zyn ? Zodanig eene kan inderdaad by aanhouding ingeprent worden , door een verscheidenheid van uitgelezene grondregels en spreuken, die deugden grootheid van ziel inboezemen, gegraveerd op openlyke gedenktekens , waarvan de oprechting ieder braaf burger met vermaak moest aanschouwen. U. M. E. BE-  BERICHT WEGENS DE INWOONERS VAN PATAGONIA IN EEN' BRIEF VAN PHILIP CARTERET , SCHILDKNAAP KAPITEIN VAN DE SLOEP, DE ZWALUW, AAN MATTHEUS MATY M. D. LID VAX HET KONINGKLYK GENOOTSCHAP TE LONDON. Geschreven aan boord van hetzelve schip in de haven Famine, in de Straat van Magellanes, den 11 January 1767. MYNHEER De Patagoonen , onlangs zo veel geruchts in Europa, en in 't byzonder in Engeland gemaakt hebbende, verbeelde ik my dat een byzonderer en zekerer verhaal omtrent dezelven niet onaangenaam aan mynen vriend Doctor Maty weezen zal. Den 16den December 1766 bevonden my ons in den mond der rivier Gallegoes: het land rondom welke rivier gelegen ik reden heb my te verbeelden , hunne gewoone verblyfplaats te zyn. Myne redenen voor deeze onderstellinge zal ik voorbygaan te melden, dewyl dezelven te veel plaats in deezen brief zouden beslaan. Van daar zeilden wy langs de kust zoo ver als de Kaap der Maagd Maria, welke de noordelykste Zeekaap van den meest oostwaart gelegen mond van de Straat van Magellaam is. Daar schynt maar eene kleine tusschenwydte overdwars van deeze soort van landengte tot de rivier Gallegoes te zyn. Terwyl wy langs de kust bleven zeilen , zagen wy eenig volk over dat gedeelte van het Schiereiland of den uithoek des lands naar de plaats ryden , werwaart zy zagen dat wy ons met onze schepen begaven. Tegen den avond ankerden wy, dewyl wy tegenwind hadden, binnen drie of vier mylen van de bovengemelde Kaap. Den gantschen nacht door zagen wy het volk vuuren branden op het strand, ter zyde van de schepen, onder een zeer hol geroep aan ons, om by hen aan land te koomen het geen  BERICHT WEGENS DE INW00NERS VAN PATAGONIA. 457 wy, den volgenden morgen by tyds.met eenige gewapende booten deeden; doch ik geloof, dat wy geen reden hadden om deeze, (alhoewel zeer wezenlyke en behoorlyke,) voorzichtigheid in het werk te stellen want deeze lieden ontfingen ons op eene beleefde, vriendelyke en tamelyk geschikte wyze. Zy gingen allen, op ons wenken, zeer gereed op eenige tusschenwydte van ons nederzitten , en toen begaven wy ons onder hen. Kapitein Wallis, die de Dolphyn gebood, gaf hen kraaien, linten, en eenige snuisteryen, als messen, schaaren enz. in al het werk zy groot behaagen scheenen te hebben. Te dier tyd waren zy tusschen de zestig en zeventig sterk, doch hun getal groeide steeds aan, dewyl 'er geduurig meer en meer naar het strand kwamen afzakken, en, voor den volgenden morgen , waren zy tot verscheiden honderden, zo mannen en vrouwen als kinderen , aangegroeid. In den avond weder verpligt geweest zynde te anker en , kwam een onzer booten , in welke verscheiden Officieren waren , digt aan het strand, ter zyde van de schepen, en dewyl zy ons tot hier toe gevolgd waren, deeden zy door alle vriendelyke uitnoodigingen hun best om ons volk aan land te doen komen; maar, dewyl het tegenstelde order van Kapitein Wallis had , deed het zulks niet. Wanneer zy zagen dat ons volk niet by hen aan strand wilde koomen, begaven zy zich allen op eenen afstand te rug, laatende hunne kinderen aan. den waterkant. Dit oordeelde ik te geschieden om ons te toonen dat wy voor geen gevaar te vreezen hadden, en tevens om hun vriendelyk voornemen zo wel als het vertrouwen dat zy in ons stelden uittedrukken, en waarschynlyk ook omdat wy van hunne kinderen veel werk gemaakt hadden , door sommigen van dezelven met kraalen en linten op te schikken, toen wy aan den wal waren. Wy namen van verscheidene deezer lieden de maat; in 't algemeen waren zy van zes voeten tot zes voeten en vyf duimen hoog, Engelsche maat, die nog grooter is dan de Rhynlandsche, schoon onder hun sommige waren, die de hoogte van zes voeten en zeven duimen bereikten, doch VI. Afd. XII. Deel. II gee-  458 BERICHT WEGENS DE iNWOONERS VAN patagonia geenen waren 'er hooger. Zy zyn allen wel gemaakt; hun aangezicht is vol, tamelyk regelmatig en van een vry gezonde kleur en nog zouden zy 'er beter uitzien, byaldien zy zich niet beschilderden en aan de gestrengheid van het weêr bloot stelden, wat meer dan wy in Europa doen. Ik ben verzekerd, dat 'er veele Europeaanen gevonden worden, die ruim zo bruin van verwe zyn als zy; zy hebben lang zwart hair (echter niet zo zwart denk ik als de Indiaanen in 't algemeen) het welk verscheiden onder hen byeengebonden hadden met eene soort van geweeven stof, die omtrent de breedte eens koussenbands had, en welke van eene soort van wol gemaakt scheen te zyn. Zy schynen maar zeer weinig hair op hunne ligchaamen te hebben, een zeer smalle borst, en weinig baard, want ik geloof dat zy die met den wortel uittrekken , dewyl verscheidene van hen kleine bosjes laaten groeijen aan elken hoek van den mond, op de bovenlip, en een in de holte van de kin , in het midden der onderlip ; veelen van hen hadden het hair der wenkbraauwen uitgeplukt, en sommiger aangezichten waren beschilderd. Zy gaan in vellen gekleed, die zy met de hairige zyde naar het ligchaam draagen; hangende van hunne schouders af naar beneden tot half weg hunne beenen, met eenen gordel, omtrent hunnen middel, vast gebonden, het geen hunne kleeding zeer welvoeglyk maakt, en zy schynen zedig te zyn , zo wel in hunne gebaarden als omgang , ten minsten zo veel wy ontdekken konden. Het bovenste gedeelte hunner kleedinge om hunne schouders los zynde, schynen zy niet behoedsaam te zyn om dat gedeelte hunner ligchaamen voor het gezicht te bedekken; zy hebben fraaije witte tanden, maar hunne handen en voeten scheenen my toe vry klein te weezen voor zulk een stout en wakker volk, waarom ik my verbeeldde dat zy niet veel aan zwaar werk gewoon zyn. De mannen en vrouwen zyn even eens gekleed, zo dat het eenige oplettendheid vereischt om de sexen te onderscheiden. Alle te saamen zyn zy de schoonste hoop volks dien ik ooit te vooren gezien heb. Daar schynt by hen eenige on-  bericht WEGENS DE iNWOONERS VAN PATAGONIA. 459 ondergeschiktheid plaats te hebben ; sommigen hadden hunne kleederen aan de buitenzyde beschilderd met onderscheidene ruiten, trekken en streepen; deezen, heb ik opgemerkt, dat eenig gezag over de anderen voerden. Wanneer wy weder in onze booten zouden gaan, om naar onze schepen te rug te keeren, verlangden de meesten ons te vergezellen; wy namen eenige van hen in elke boot, en bragten hen aan boord van ieder schip, waardoor wy de nieuwsgierigheid van ons scheepsvolk zo wel als de onze voldeeden. Wy onthaalden hen op het geen wy hadden ; zy aten gezouten vleesch , maar de scheepsbiscuit scheen hen best te smaaken ; tot wyn of sterken drank hadden zy weinig lust , maar dronken water by glazen vol. Wy gaven hen pypen met tabak, welken zy rookten, en hen niet vreemd scheenen; zy slokten den rook in, gelyk de Turken en veele andere volkeren doen. Zy. scheenen zeer vry en gezellig, geenszins wantrouwig of bevreesd om zig op eenige plaats der schepen met ons te waagen , en zouden gaarne langer by ons gebleven zyn, zodat wy eenige moeite hadden om hen weder naar den wal te deen keeren. Toen zy onze begeerte bemerkten, dat zy vertrekken zouden, weezen zy naar de zon, derzelver loop ons met hunne handen aantoonende, en door hunne teekenen, zo goed als zy konden, te kennen gevende dat zo lang de zon nog zo die hoogte had, 'er geene noodzaake toe was, en het tyds genoeg zyn zoude wanneer dezelve stond onder te gaan Tot steelen scheenen zy, niet geneigd nemende niets weg zonder dat het hen gegeven werd; want als zy zin in eenig ding kreegen dat zy zagen, gaven zy zulks door tekenen te kennen, maar vindende dat men niet geneigd was om het hen te geeven, toonden zy geen de minste blyk om het te willen neemen. Zy scheenen veel verstand te hebben en vaardig van begrip te zyn, zeggende ons verscheiden Engelsche woorden zeer wel en duidelyk na. Wy hoorden hen dikwyls het woord chovoa herhaalen, doch wat het beteekende konden wy niet uitvinden; zy gebruikten ook li 2 het  460 BERICHT WEGENS DE INWOONERS VAN PATAGONIA het woord kapatana, het welk ik onderstel van de Spanjaarden afkomstig te zyn voor kapitein. Zy hadden geene wapenen by zich , zo dat ik niet kan zeggen hoedanig hun gewoon wapentuig is, alleen hadden zy een paar ronde steenen, als twee ballen, welke aan een touw gekoppeld waren, aan elk end van hetzelve een; het touw was omtrent anderhalve vadem lang , en met deeze twee ballen geloof ik dooden zy hun meeste wild. Zy maaken 'er gebruik van door een der ballen in hun hand te houden, en de andere ter volle lengte van het touw om hun hoofd te slingeren waardoor hy grooter snelheid verkrygt werpende denzelven dan met eene ongelonflyke kracht op eenen grooten afstand , en met zulk eene nauwkeurigheid, dat zy 'er een zeer klein voorwerp meê kunnen treffen. Een van hen, zagen wy, te paard zittende, een zeekalf dooden in de branding der zee op het strand maar dit doende, hield hy de eene bal in zyn hand, en trof het zeekalf met den anderen ; nochtans weet ik niet, of zy van deeze ballen gebruik maaken, wanneer zy tegen menschen vechten. Hunne paarden zyn van Spaansche teelte, en schynen goed in hunne soort van veertien tot vyftien palmen hoog, van verscheidene en gemengde koleuren, en, uit het geen ik gezien heb, geloof ik dat zy met dezelven zeer sterk ryden, en ze niet zeer wel behandelen. Dit volk heeft zekerlyk koophandel en gemeenschap met de Spanjaarden, want een van hen had een breeden Spaanschen degen, en hy was de eenige persoon onder hen, die gewapend was; zy hadden toomen zadels, stegelreepen en zweepen van vellen, allen van hun eigen maaksel sommige hadden yzeren en anderen metaalen bitten aan de toomen en wy zagen ook anderen met metaalen spooren Zy hadden eenen dooden struisvogel, van welks vleesch ik sommigen raauw zag eeten; maar of dit hunne gewoone wyze van vleesch - eeten is, is my onbekend. Meer heb ik van dit fraaije volk niet gezien, niettegenstaande de geringe voortgang, welken wy door de tegenwinden, gedurende verscheiden dagen , hier omstreeks maakten, ons eene schoone geleegenheid ver-  BERICHT WEGENS DE INWOONERS VAN PATAGONIA. .461 verschafte om beter Kennis met hen te maaken , inzonderheid dewyl zy zich aan het strand al dien tyd, ten getale van drie of vier honderd, bleeven ophouden, Het speet my niet weinig te bevinden, dat Kapitein Wallis daarvan afkeerig was, en order gaf, dat niemand by hen aan land gaan zoude, waardoor wy eene zeer schoone en gunstige gelegenheid verlooren , om meer omtrent hen en hun land te weeten welke kennis • naar alle waar-, schynlykheid van dienst voor Groot Brittanje zyn zoude. Zodanige gedachten had men voordeezen , toen Ridder John Narborough uitgezonden werd door Koning Karel den tweeden, tot oprechting eener gemeenschap met deeze Indiaanen ; want ik houde hen voor de zelfde natie, die door de Spanjaarden de Bravo's genoemd worden, en hen in het Koningkryk van Chili hunnen moed en onversaagdheid dikwyls hebben doen gevoelen. Zy zyn dat volk, het welk den grooten Generaal Baldiria verslagen, en naderhand omgebragt heeft, door hem gesmolten goud in den mond te gieten. Het zoude zeer gemaklyk geweest zyn , dewyl zy zo genegen waaren om by ons te blyven , een of twee medegenomen , en hier ter plaatse gebragt te hebben, kunnende zy met ons voorraad schip terug gezonden zyn , het welk omtrent een maand laater langs deezen weg weder vertrekken moest. Gedurende dien tyd, konden wy, door hen wel te behandelen, hun vertrouwen en vriendschap gewonnen , en iets byzonders omtrent hun land vernomen hebben , het geen niet dan nuttig voor ons Vaderland kon geweest zyn. Op de waarheid van dit verhaal kunt gy staat maaken, en dat ik met alle oprechtheid ben, Mynheer, uwe zeer gehoorzaame en nederige dienaar Ph. Carteret. NB. Dit is het afschrift van den brief welke ik u uit de haven famine, by de terugkomst van ons voorraad schip geschreeven heb, dien gy my laatst zeide nooit ontfangen te hebben, en verlooren moet geraakt zyn. 20 April 1760 II 3 BY-  bYZ0NDERHEDEN WEGENS EEN MANNABOOM EN DE TARANTULA, IN EEN' BRIEF AAN DR. WILLIAM WATSON, LID VAN HET KONINGRLYK GENOOTSCHAP, TE LONDON, DOOR DOMIN. CIRILLO, M. D. PROFESSOR IN DE NATUURLYKE HISTORIE OP DE HOOGE SCHOOLE TE NAPELS. Mynheer, Dewyl sommige natuurlyke voortbrengsels van ons warm Napolitaansch klimaat uwe nieuwsgierigheid schynen te trekken , om eenige byzonderheden omtrent dezelven te weeten, en ik in het jaar 1766 eene bekwaame gelegenheid gehad heb , om ieder plek gronds in het Koningkryk Napels en Sicilie te onderzoeken , zal ik ondernemen u de waarnemingen mede te deelen, die ik ten aanzien van twee keurige en aanmerkenswaardige onderwerpen, te weeten den Mannaboom en de Tarantula , gedaan heb. Tot myn ongeluk heb ik myne papieren niet by my , welke my in staat zouden gesteld hebben, om u een vollediger en meer voldoenend verslag te geeven, maar echter vleije ik my het wezenlykste en voornaamste voor oogen te kunnen stellen. De Mannaboom , gemeenlyk onder de kruidkundigen ornus genoemd, is een soort van Essenboom, en kan gevonden worden onder den naam van fraxinus ornus in de Sp. plant. van Linnaeus. Wegens de kruidkundige beschryving van deezen boom zal ik maar zeer weinig zeggen, omdat zulks door alle deeze soort van schryvers geschied is , en slechts alleenlyk aanmerken, dat dit slag van fraxinus zeer ligt te onderscheiden is van den gemeenen fraxinus of fraxinus excelsior, door de bladeren, welke aan het einde rond zyn, subrotunda integerrima. Deeze groeit zelden tot eene groote hoogte; ook verkrygt hy geene aanmerkelyke dikte; doorgaans is hy van 10 tot 20 voeten hoog; de stam is gemeenlyk van 5 tot 6 duimen in zyn diameter dik; en de takken  BYZONDERHEDEN WEGENS DEN MANNAB. ENZ. 463 zyn vry talryk en onregelmaatig verspreid. Deeze afmeeting verschilt echter, indien de hoornen niet digt op elkander staan, en meer vryheid van groei hebben. De Mannaboom is gemeen , niet alleen in Calabria en Sicilië, maar insgelyks op den befaamden berg Garganus, gelegen naby de oude stad Sypontum aan de Adriatische zee , en word door Horatius als een bewooner van dien berg vermeld, Aut Aquilonibus querceta Gargani laborent Aut foliis viduantur orni. In alle de bosschen naby Napels word de Mannaboom menigvuldig gevonden, maar, by gebrek van kweeking, brengt dezelve nooit eenige Manna voort, en is eerder een heester dan een boom. De wyze, op welke de Manna van den ornus verkregen word, schoon zeer eenvoudig, is nochtans zeer dikwyls kwalyk begreepen door allen die in het Koningkryk Napels gereisd hebben; en onder anderen schynen zy daar in overeen te stemmen, dat de beste en zuiverde Manna van de bladeren des booms gewonnen word; doch dit, geloof ik, is een gevoelen, dat uit de leer der ouden genomen en als eene onwederspreekelyke waarneming ontfangen is, zonder de natuur te raadpleegen. Nooit heb ik zodanig eene soort gezien, en alle de geenen , die tot het opzamelen deezer vrucht gebruikt worden, kennen geen Manna die van de bladeren komt. De Manna is doorgaans van twee soorten, niet uit hoofde van derzelver innerlyke hoedanigheid, maar alleenlyk uit oorzaake dat zy op eene verschillende wyze gewonnen word. Om de Manna te winnen, maaken die geenen, welke met de waarneeming der orinus- bosschen belast zyn , in de maanden July of Augustus , wanneer het weêr zeer droog en warm is, eene langwerpige snede in den boom , en neemen een stuk van omtrent drie duimen lengte en twee breedte uit de bast; zy laaten die wonde open, waar uit dan van tyd tot tyd de Manna te voorschyn komt, die schie Ii 4 lyk.  464. byZONDERHEDEN WEGENS DEN MANNABOOM lyk tot de behoorlyke dikte stolt, en in dien staat aan de bast des booms vast gekleefd gevonden word. Deeze Manna , die in korven verzameld word , en onder den naam van manna grassa bekend is, word op eene drooge plaats gezet, dewyl vogtige en natte plaatsen dezelve schielyk weder zouden ontbinden. Deeze eerste soort vind men dikwyls in groote onregelmaatige stukken van eene bruinachtige koleur, en menigmaalen vol stof en andere onreinigheden. Doch wanneer de verzamelaars zeer schoone Manna willen hebben steeken zy in de insnyding van de bast dun stroo, of dunne takjes van heesters , zo dat de Manna in het uitkoomen op deeze ligchaamen loopt, en in eene soort van regelmaatige pypen verzameld word, 't welk haar den naam geeft .van manna in cannoli, of manna in pypen. Deeze tweede soort is meer geacht, en altoos boven de andere gesteld, omdat zy zuiver en helder is. Daar is inderdaad nog eene derde soort van Manna, die men niet algemeen ontmoet, en ik gezien heb na dat ik Calabria verlaaten had. Deeze is zeer wit, gelyk de suiker, maar dewyl dezelve veel eerder eene zeldzaamheid is dan tot gebruik dient, zal ik 'er niets verder van zeggen. De twee reedsgemelde soorten van Manna ondergaan geene de minste bereidinge, voor dat zy verzonden worden; zy zyn somtyds vry zuiver, byzonderlyk de manna grassa, en somtyds zeer vuil en vol onreinigheid; doch de Napolitaanen hebben geen belang in het vervalschen der Manna, dewyl zy altoos veel meer hebben dan zy naar buiten kunnen verzenden; en indien de Manna in de pakhuizen word gehouden raakt dezelve dikmaals zwaar beschadigd door de zuidelyke winden, die in ons waereldgedeelte zo gemeen zyn. De ongestadigheid van het weêr, ten tyde dat de Manna ingezameld word, brengt eene schielyke verandering omtrent dezelve te wege, en om deeze reden is de Manna, wanneer het een regenagtige zomer is, altoos zeer schaarsch en slecht. Ten opzichte van het gebruik, het welk wy in het oeffenen der geneeskunde van de Manna maaken, geloof  EN DE TARANTULA. 465 loof ik, dat dezelve van weinig belang is, want zy kan niet op zichzelve als een ontlastend middel gebruikt worden, dewyl men eene aanmerklyke hoeveelheid zoude moeten geeven, om een tamelyke uitwerking voort te brengen. Gemeenlyk word dezelve aan kinderen voorgeschreeven, welke ze te ligter gebruiken, om dat ze zoet is; ook geeft men dezelve somtyds in verkoudheden en hoest. De Napolitaansche Geneesheeren maaken in 't algemeen gebruik van manna en zouten , om open lyf te houden in het begin van veele koortsen , waarin vervuilinge plaats heeft. Wy geven geen voorrecht aan de Manna in eenig byzonder geval,en beschouwen dezelve veel eer als eenen tak van koophandel, dan een zeer nuttig geneesmiddel. Na dit kort bericht wegens de Manna, zal ik u, volgens myne belofte, insgelyks eene kort verslag doen wegens de historie der Tarantula , dewyl ik gelegenheid gehad heb om de uitwerkselen van dit dier te onderzoeken, in de provincie van Taranto, alwaar men hetzelve in grooten overvloed vind. Doch ik ben bevreesd dat ik niets anders te zeggen zal hebben, dan dat de verwonderlyke geneezinge van den beet der Tarantula door muziek, geene de minste waarheid in heeft, en dat dezelve alleen eene uitvinding van het volk is, dat eenig geld zoekt te verzamelen door te dansen , wanneer zy zeggen dat de werking van de beet begint. Ik twyffel geenszins of de warme lugtsgesteldheid brengt zeer veel mede oin hunne verbeelding te verhitten, en hen in eene soort van razernye te storten , welke eenigermaate door de muziek tot bedaaren gebragt kan worden. Doch verscheiden proeven zyn met de Tarantula genomen, en noch menschen noch dieren hebben na de beet eenig ander letsel gehad, dan eene zeer geringe ontsteekinge op de plaats zelve, gelyk door het byten van een Scorpioen veroorzaakt word, en van zelve zonder het minde 'gevaar overgaat. In Sicilië , waar de zomer warmer is dan in eenig gedeelte van het Koningkryk Napels, is de Tarantula nooit gevaarlyk, en geen muziek word 'er ooit in 't werk gesteld om de voorgegevene danskwaal te geIi 5  466 BYZONDERHEDEN WEGENS DEN MANNAB. ENZ. geneezen. Het is buiten twyffel zeer ongemeen dat een man van oordeel en een geneesheer van zulk eene groote geleerdheid als Baglivi, zich voldaan heeft gehouden met het bloot verhaal deezer ziekte, en dat hy , in plaats van de zaak door proeven te onderzoeken, liever getracht heeft dezelve te verklaaren. Doch de wysgeeren zelfs houden veel van wonderbaare en buitengewoone dingen te ontmoeten , en, schoon zy tegen alle reden stryden , trachten zy ze nochthans waar te maaken, en de oorzaaken van derzelven uit te vinden. Ieder jaar verliest deeze wonderlyke ziekte grond, en ik hen overtuigd dat dezelve in eenen korten tyd alle geloof zal kwyt raaken. Alle de Napolitaansche geneesheeren beschouwen de Tarantula in hetzelsde licht, inzonderheid na dat het verstandig boek over dit onderwerp door den geleerden Doctor Serao is uitgegeeven, die door verscheiden proefneemingen beweezen heeft, dat de beet der Tarantula nooit eenige kwaade gevolgen voortbrengt, en de muziek nooit met dezelve iets te doen heeft gehad. De natuurlyke historie en beschryving van deezen spinnekop zyn zo wel bekend , dat ik het geheel onnoodig oordeele in eenige verdere byzonderheden omtrent denzelven te treeden. Ik hoop in staat te zyn om u binnen weinige maanden eenige myner aanmerkingen omtrent den berg Aetna en verscheide fraaije zaaken, belangende de natuurlyke historie, beide van Sicilie en Calabrie, te zenden, en ben ondertusschen Uwe ootmoedige en nederige Dienaar, enz, 4 February, 1771. GE-  GESPREK TUSSCHEN DE FRANSCHE EN ENGELSCHE DICHTERS, BOILEAU EN POPE. Vertaald uit the Dialogues OF THE DEAD, by Lord LYTTLETON. Boileau Mynheer Pope , gy hebt my groote eer aangedaan. Men heeft my gezegd dat gy my tot uw modél in de Poëzy maakte, en op Parnassus in de zelfde paden wandelde, die ik betreden had. pope Wy beiden volgden Horatius : maar in onze wyze van navolging, en in den loop onzer natuurlyke geestneiging, was, geloof ik, veel overeenkomst, en ik ben 'er moedig op dat anderen dit aanmerken. Onze geaartheden waren ook in veele opzichten de zelfde. Wy waren beiden vry sterk ontvonkt door de liefde voor goede zeden , waar vernuft, en gezonde geleerdheid , en verliefd op de eer van haare voorvechters te zyn. Maar wy waren te ligt geraakt, en te gemaklyk gevoelig te maaken door beledigingen, zelfs van het laagste slag der menschen Wy keerden de scherpe zyde van ons vernuft tegen hen , met welken het meer schande was te stryden dan eer hen te overwinnen. Nochtans was onze Zanggodin niet altoos streng en ter kwaader luim. Zy kon onze vrienden aanlagchen , en wist zo we! hoe zy moest pryzen als bestraffen BOILEAU Het zou misschien beter geweest zyn , indien wy in sommige voorvallen niet zo veel geprezen of gelaakt hadden. Maar in lofdichten en hekelvaerzen houd men gemaatigdheid voor plat en smaakloos. POPE <  463 GESPREK Tusschen DE FRANSCHE POPE Gemaatigdheid is eene koude en geenszins poëtische deugd. Louter historische waarheid moet in proze gezegd worden ; en derhalven denk ik dat gy zeer wel deed uwe historie van Lodewyk den gro ten te verbranden , en beiden , zynen en uwen roem, aan uwe dichtstukken toe te vertrouwen. BOILEAU Toen deeze dicbtstukken geschreven werden was hy de afgod van de Fransche natie zo wel als de myne. Indien gy en ik niet geweten hadden hoe tot de hartstogten zo wel als tot het gezond verstand van het menschdom moet gesproken worden, wy zouden de begunitigde schryvers van de Franschen en Engelschen niet geweest zyn, noch dat willekeurig gezag in het Ryk des vernunfts verkregen hebben, 't welk wy beiden behielden zo lang wy leefden. pope. De lof, die myne vrienden door my werd toegebragt, was ongekocht In dit geval, ten minsten , mag ik my den voorrang toeëigenen boven den gepensioneerden Boileau. BOILEAU Het trekken van een pensioen in Frankryk was een onderscheidende eerrang. Had gy een Franschman geweest, gy zoud 'er naar getracht hebben ; had ik een Engelschman geweest , ik zou het geschuuwd hebben. Indien onze verdiensten in andere opzichten de zelfde zyn , zal dit 'er geen groot onderscheid in maaken. pope. Het is myn zaak niet eene vergelyking van onze werken te doen Doch indien ik de beste oordeelkundigen mag gelooven , die ik gesproken heb , dan is myn  en engelsche DICHTERS boileau EN pope 469 myn Rape of the lock (.a) niet beneden uw Lutrin (b); en myn Art of Criticism (c) mag wel vergeleken worden met uwe Art Poëtique {d) : myn Ethic Epistles (e) houd men ten minsten zo goed als de uwe , en myne Satyren veel beter, boileau Houd op, Heer Pope Indien 'er zulk eene over eenstemmende geneigdheid in onze geaartheden is, als gy ondersteld hebt, dan is 'er reden om te vreezen, dat, indien wy voortgaan met onze werken te vergelyken, wy in zulk. eene goede vriendschap niet zullen scheiden* pope. Neen , neen : —— de, zachte lucht der elizesche velden heeft myne geaartheid verzacht, gelyk ik denk dat zy de uwe gedaan heeft. Maar inderdaad onzer beider achting is zeer naby gelyk. Elk van ons heeft de schoonheid van uitdrukking, en de welluidendheid der vaerzen tot de hoogde volmaaktheid gevoerd , die onze taalen toelaaten. Onze Dichtstukken zyn bearbeid en beschaafd, tot den hoogsten graad van juistheid , nochtans zonder hun vuur te verliezen , of het aangenaam voorkomen van ongedwongenheid en gemaklykheid. De geest der Ouden schynt hen allen te bezielen ; en wy ontleenden beiden veel van deeze uitmuntende meesters; alhoewel gy mogelyk meer dan ik: maar onze navolgingen misten steeds het zweemsel van oorsprongklykheid. boileau Ik wil wel bekennen , Mynheer, (om u te toonen dat de Elizesche luchtstreek haare behoorlyke uitwerkingen op (a) De roof van den hairlok. (b) De lezenaar. (c) de Kunst van beoordeeling. (d) Dichtkonst. (e) zedekundige brieven  470 GESPREK TUSSCHEN DE FRANSCHE op my gehad heeft) ik wil rond uit bekennen , zonder eenige te onvredenheid , dat in uw Temple of Fame (f), uw Windsor Forest (g), uw Eloisa aan Abelard, en eenige andere stukken, die gy in uwe jeugd opstelde , meer verbeelding, meer bevalligheid , meer poëtisch vuur is, dan in eenige van de myne. Ik wil insgelyks toestemmen, dat gy de manier van Horatius , en de looze jieschheid (h) van zyn vernuft naauwkeuriger getroffen hebt dan ik, of eenig ander mensch, die sedert zyn' tyd geschreven heeft. Ook kon ik , gelyk Lucretius zelf mede niet gedaan heeft , de philosophie zo poëtisch niet maaken, als door u geschied is, in uw Essay on Man (i). POPE. Wat denkt gy van mynen Homerus ? BOILEAU. Uw Homerus is de krachtigste , de meest poëtische, de zwierigste , de bevalligste vertaaling die ooit van een aloud dichtstuk gemaakt is ; nochtans niet zo veel in de manier van het oirsprongkelyke , of zo naauwkeurig voldoende aan den zin in alle plaatsen als men zou kunnen begeeren. Maar als ik de jaaren , die gy met dit werk doorbragt, in overweeging neem , en daarby bedenk hoe veele fraaije oirsprongkelyke dichtstukken gy in dien tyd met minder moeite had kunnen voortbrengen , dan kan ik myn leetwezen niet verbergen , dat gy uwe gaaven gingt te koste leggen op eene wyze welke haar volkomen vermoogens niet aan den dag kon leggen. Een groot dichter, verlaagend gebonden (k) aan eene verdrietige vertaaling, is een Columbus , gekluisterd aan een' riem. Welke nieuwe gewesten der verbeelding zoud gy hebben kunnen (f) Tempel van de Faam. (g) Bosch van Windsor. (h) the fly delicacy. (i) Proeve van den Mensch. (k) tied down.  EN ENGELSCHE DICHTERS BOILEAU EN POPE. 471 Kunnen opspooren, indien gy onbelemmerd uw zeilen had moogen uitspannen en uw' eigen koers stieren, onder het geleide van uw eigen geestneiging!——— Maar ik ben nog moeijelyker op u om het uitgeven van Shakespear. Het werk van een' uitgever was beneden u , en uw verstand was niet geschikt voor het slobbige werk daarvan. Zou iemand het in 't hoofd kunnen krygen om een' Raphaël te gebruiken tot het schoonmaaken van een oude scbildery ? Hoe kost gy , Mynheer, zulk een taak ondernemen? pope. De voornaame oorzaak daarvan was myn groote yver Voor de eer van Shakespear : en indien gy alle zyne schoonheden zo wel kende als ik, zoud gy u over dien yver niet verwonderen. Nooit had eenig schryver zulk eene ryke , zulk eene stoute , zulk eene scheppende verbeelding , met zulke eene volmaakte kennis van het menschdom Hy schilderde alle karakters , van helden en koningen, tot herbergiers en boeren, met even veel waarheid en even veel kracht. Indien de menschlyke natuur vernield, en 'er geen gedenkteken van overgebleven was, dan enkel zyne werken , dan zouden andere wezens uit deeze schriften nog kunnen weeten wat de mensch geweest Was. BOILEAU Uw bericht van hem is naar waarheid : en schoon ik de stootendde ongerymdheden in zyne tooneelspelen ontmoet ; ongerymdheden , die geen oordeelkundige van myn' landaart kan vergeven , evenwel staa ik over hem verzet, als over een wonder van geest en bekwaamheden. pope. Gy zoud u nog meer over hem verwonderen, wanneer gy het vermaak kost hebben van de hoofdkarakters in alle zyne beste stukken te zien uitvoeren door een acteur, die op het tooneel verscheen kort voor dat ik de waereld verliet. Hy heeft aan de Engelsche natie meer uitmuntendheden  472 GESPREK TUSSCHEN DE FRANSCHE heden in Shakespear getoond, dan ooit de scherpste vernuften konden ontdekken , en heeft dezelven met een levendiger gevoel in het hart gedrukt, dan de aandoenlykste gestellen zonder zyn hulp konden gewaar worden BOILEAU De verscheidenheid , geest en kracht zyner uitvoering heb ik zeer sterk hooren pryzen , door veele van zyne landslieden, met wier schimmen ik verkeer , en die allen van hem spreken als wy van Baron, onzen meest geroemden acteur, doen. Ik heb insgelyks van een' ander' gehoord, die nu het tooneel heeft verhaten , maar die met groote deftigheid, kracht en verhevenheid sommige rollen in het treurspel uitvoerde , en in het comicque zo uitmuntend was, dat nooit iemand grooter toejuigching heeft verworven. POPE Hy was inderdaad een allervolmaakst toneelspeeler In de rol van Falstaff byzonderlyk, in welke de uiterste sterkte van Shakespears boertigheid uitblinkt, bragt hy het tot zulk eene volmaaktheid, dat hy geen acteur was; hy was de man door Shakespear beschreven ; hy was Falstaff zelf! Boileau Dat karakter is door de Franschen niet wel begrepen. Sommigen onzer oordeelkundigen zyn van gedachten dat het niet tot het Blyspel maar tot de Klucht behoort: daar in tegendeel de Engelschen 'er de fynste en verhevenste slagen van natuurlyk boert in zien. De natuur zal mogelyk in onderscheiden landen zo veel verschillen, inzonderheid ten aanzien van boertige karakters, dat hier uit reden voor deeze verschillende oordeelen is te geven. Maar stemt gy niet toe, Heer Pope, dat onze treur- en blyspel-schryvers over het geheel volmaakter zyn dan de uwe ? Indien gy 't ontkent, zal ik my op de Atheeners beroepen , de eenige  EN ENGeLSCHE DICHTERS BOILEAU EN POPE. 473 eenige bevoegde rechters om ons geschil te beslisschen. Ik wil het aan Euripides, Sophocles en Menander verblyven. POPE. Ik ben voor deeze rechters beducht : want ik zie hen geduurig hand aan hand wandelen , en in de vriendelykste gesprekken bezig zyn met Corneille, Racine en Moliere. Onze Tooneeldichters • schynen zo sterk niet op hun gezelschap gezet : zy streeven hier somtyds op eene barsche wyze voorby, en maatigen zich eene houding van meerderheid aan. Zy verachten hunne bestraffingen , en lagchen om hunne voorschriften. In 't kort, zy willen alleen door hun vaderland beoordeeld worden ; en die rechtbank is partydig. BOILEAU. Wel aan, wy zullen dit onderzoek niet verder voortzetten. Laat my alleen toe u te vraagen, wien gy den voorrang geeft, Racine of Corneille ? POPE. De Athalia van Racine is, naar myn oordeel , gelyk aan de verhevenste stukken van Corneille , en de tedere hartstogten zyn zekerlyk , door dien fraaijen en allerhartroerendsten schryver, met een veel fyner hand geschilderd. Hy is tevens ook ongelyk veel netter dan de andere, en welluidener en edeler in het samenstellen zyner vaerzen. BOILEAU. De byzondere vriendschap, die ik met_ Racine had, en myne partydigheid voor zyne schriften , doen my met groot vermaak hooren, dat hem den voorrang boven Corneille word gegeven, door zulk een naauwkeurig oordeelkundige als gy. VI. Afd. XII. Deel Kk po-  474 GESPREK TUSSCHEN DE FRANSCHE POPE. Myn gevoelen is niet zo beslisschende in zyn voordeel, als gy onderstelt. Dat hy boven zyn' mededinger uitblonk in de punten die ik gemeld heb, kan , denk ik , niet ontkend worden. Maar de geest en majesteit van het aloude Rome waren nooit zo wel en naar waarheid uitgedrukt als zulks door Corneille geschied is. Ook heeft niet een eenig Fransch schryver zulk eene mannelyke sterkte en grootheid van gedachten. Racine is de zwaan, door de oude Poëeten beschreven, die op donzige vleugelen tot de wolken ryst, en een' aangenaamen, doch zachten en klaagenden toon zingt. Corneille is de arend, die met stoute en klappende vlerken naar de opperlucht streeft, en niet schroomt zich neder te zetten op den scepter van Jupiter, of in zyne klaauwen den bliksem van die Godheid te voeren. BOILEAU. Ik ben blyde, Heer Pope, dat gy, om Corneille te pryzen, u tot poëetische uitdrukkingen laat vervoeren, welken de taal der eenvoudige oordeelkunde niet zyn, schoon ik beken dat Longinus 'er somtyds gebruik van heeft gemaakt. POPE. Ik vatte vuur door het denkbeeld van Corneille. Maar laat my toe, op myn beurt, uw gevoelen te vraagen, over onzen heldendichter Milton. BOILEAU. Longinus zou hem mogelyk boven alle schryvers gesteld hebben: want in 't verhevene gaat hy zelfs Homerus te boven. Maar andere oordeelkundigen, die verscheidenheid, aangenaamheid en eene juiste geregeldheid van gedachten en ontwerp in een Heldendicht vorderen; die geene ongerymdheden kunnen dulden , geene uitspoorige verdichtingen, zouden hem ver beneden Virgilius plaatsen. POPE.  EN Engelsche DICHTERS BOILEAU EN POPE. 475 POPE. Zyn geest was inderdaad zo groot en verheven , dat zyn werk boven de paalen der oordeelkunde schynt te zyn; gelyk zyn onderwerp boven de grenzen der natuur is. De glansryke en buitengewoone vlam van poëetisch. vuur 't welk in zo veele deelen van zyn Dicbtstuk uitblinkt, wil naauwlyks iemand toelaaten fouten in hetzelve te zien Maar dat het fouten, en zelfs groote fouten heeft, zal niemand ontkennen. BOILEAU. De smaak van uwe landslieden is zeer veel veranderd , sedert den tyd van Karel den tweeden, toen Dryden voor grooter dichter wierd gehouden dan Milton. POPE. De staatkundige beginsels van Milton , in die dagen , bragten zyn poëzy in verachting: want het is een regel by de Engelschen , dat zy nooit eenig goed in iemand willen zien, wiens staatkundige beginselen hen tegenstaan. Maar gelyk hunne begrippen van het staatbestier aan verandering onderhevig zyn, zo hebben lieden van bekwaamheid ook hun beurt van geroemd te worden, na dat men hen veronachtsaamd heeft; en deezen, die te vooren in naam waren, geraaken in verachting. Dit is Dryden zo, wel overgekomen als Milton. Geduurende zyn leven zag hy niet alleen zyne schriften te samen met zyne staatkundige beginsels geheel buiten gebruik; maar zelfs in den tyd van zyn grootste glorie, toen het volk in 't algemeen zich over zyn Almanzor verwonderde, en zyn' Indiaanscben Keizer voor het volmaakste treurspel hield, vielen de Hertog van Buckingham en Lord Rochester de twee vernuftigste edellieden, die ons land immer heeft voortgebragt, op zyn' roem aan, en maakte het woeden zyner helden, de brabbeltaal zyner geesten, en de ongerymdheid Kk 2 zy  470 GESPREK TUSSCHEN DE FRANSCHE zyner samenspanningen , belagchelyk, gelyk zy billyk verdienden. BOILEAU. Gy hebt hem vergoeding gedaan , door den lof dien gy hem in sommigen uwer schriften hebt gegeven. POPE. Ik was hem dien lof, als myn' meester in de konst Van vaerzen maaken, verschuldigd. Nochtans wil ik de berispingen , die op veele van zyne werken gemaakt zyn, geredelyk onderschryven. Ik wil hem aan de Kritieken overleveren, om door hen geplukt en gescheurd te worden, naar hun welgevallen. Maar wanneer zy hem alle gedeelten ontnomen hebben, die niet te hard voor hunne tanden zyn, zal 'er steeds genoeg overblyven om een'groot* Poëet uittemaaken. Ik ben verzekerd , Mynheer, dat gy hem zult roemen , als een uitmuntend Hekeldichter. Zyn Absalon en Achitophel, en zyn Mac Flecno zyn meesterstukken in die manier van schryven. Maar zyn zanggodin had hem met verscheidene vermoogens beschonken. Zyn lierzang op het feest van Alexander is misschien het volmaakste van alle de lierdichten, die de laatere tyden te voorschyn hebben gebragt. Zyne vertelselen schoon in een' vry ouderwetschen tyd te samengesteld, en schoon sommigen van de onderwerpen niet wel zyn gekoozen, zyn vol geest, en hebben eene ryke ader van poëzy in zich. Zelfs zyn in zyne ergste stukken zeer fraaije vaerzen geweeven ; en de Hertog van Buckingham zelf moest het grootste gedeelte van zyn' Don Sebastiaan zyn Alles voor liefde, en zyn' Spaanschen Monnik, goedkeuren. De onvergeeflykste fout zyner blyspelen , is de zedeloosheid, heiligschennis en onwelvoeglykheid in dezelven : doch het is my leed te moeten zeggen, dat alle onze boertige schryvers , uitgezonderd Shakespear, Johnson en Stele, die fout hebben. Fletcher is aanstootelyk. Etheridge, Wycherley, Congreve, Vanbrugh en Farquhar hebben de ze-  EN ENGELSCHE DICHTERS BOILEAU EN POPE. 477 zeden der tyden, waarïn zy schreeven, met eene meester]yke hand geschilderd; maar het zyn te dikwyls zulke zeden, dat een deugdsaam man, veel meer eene deugdsaame vrouw, op het vertoonen van dezelven grootlyks verontwaardigd moet zyn. In dit opzicht is het Fransche tooneel veel beter dan het onze. Het eerste is inderdaad een school van zedekunde. Dwaasheid word 'er uitgelagchen; maar de ondeugd word 'er bloot gesteld voor verachting en haat. Geen valsche kleuren worden 'er op gelegd, om haare afschuwlykheid te verbergen, en haar, als een voorwerp van aanminnigheid te doen verschynen; maar die, waarmede zy haar zelve optooit, worden 'er haar zelfs ontnomen, BOILEAU. Ik wenschte te kunnen zeggen, dat sommige onzer beste Schryvers, in een' anderen trant, niet zo misdaadig wa-. ren geweest als uwe boertige Poëeten, in het afgryzelyk misdryf van de Zanggodinnen, te ontëeren. Myn vriend la Fontaine is, in sommige zyner vertelselen, zo misdaadig ten deezen opzichte als hy in anderen verwonderlyk is, POPE. Hy heeft inderdaad te dartel en kortswylig met de ondeugd gehandeld. Maar ik vereenig my met u in my te verwonderen over de natuurlyke geestigheid en het gemak van zyn vernuft, over die eenvoudigheid, vermengd met zwier en juistheid van gedachten, die zynen dichtgeest kenmerken , en denzelven als volstrekt oorsprongklyk doen voorkomen , schoon al de stof zyner schriften van anderen ontleend is. BOILEAU. Ik denk dat gy een' Schryver hebt die niet beneden hem is in de beste zyner vertelselen, en die zyn manier schynt nagebootst te hebben. Ik meen den Heer Prior. Kk 3 pope  478 GESPREK tusschen DE FRANSCHE POPE. In hunne wyze van behandelen is veel overeenkomst: maar tevens is 'er eenig onderscheid in. Prior, denk ik, had meer oordeel, la Fontaine meer eenvoudigheid. De eerste was veel aan konst en geleerdheid verschuldigd; de laatste alles aan de natuur. Maar Prior had meer snaaren op zyn harp dan la Fontaine. Hy was een fraai dichter in veelerleie opzichten: la Fontaine maar in één. BOILEAU. Daar is een Schryver van Heldenpoëzy, die voor Milton leefde, en die door sommigen uwer landlieden zeer hoog geprezen word, schoon hy maar zeer weinig bekend is in Vrankryk. Ik zie hem somtyds by Homerus en Vir-, gilius, maar dikwyler by tasso en Ariosto. POPE. Ik begryp u, gy meent Spenser. Hy had een' grooten poëetischen geest. Daar is in sommige zyner beelden en in zyne beschryvingen, een kracht en een schoonheid, die zo groot is als 'er gevonden word in eenig van de beste deezer Schryvers, met welken gy hem hebt zien verkeeren; maar hy had niet altyd de konst van zyne schilderyen te schaduwen. Hy brengt de kleine en onaangenaame deelen te veel in het gezicht; en onder menigte van verhevene en edele denkbeelden mengt hy te dikwyls laage en gemeene. Zyn dichtstuk is zedekundig en allegorisch; maar de allegorie , door het geheele werk voortgezet zynde vermoeit den geest; en dewyl ieder zang een onderscheiden verdichtsel heeft, en een onderscheiden held, is 'er geen drift om het hart deelneeming in te boezemen voor het geheele werk, zo min als eenig uitmuntend voorwerp om de oplettendheid te verbinden. Had hy een onderwerp gekoozen, voor het Heldendicht geschikt, hy schynt verhevenheid en sterkte van geest genoeg gehad te hebben om  EN ENGELSCHE DICHTERS BOILEAU EN POPE. 479 om hem een groot Heldendichter te maaken, doch nu kan hy naauwlyks onder die klasse gesteld worden. BOILEAU. Wie is de Poëet eerst onlangs in Elysium aangekomen, dien ik door Spenser zag inleiden, en aan Virgilius aanbieden , als een Schryver die betrekking tot hem had, wegens zyne Landgedichten ? Hy had om zyn hoofd een' krans, uit de bloemen samengesteld die ieder jaargety bloeijen, en altyd groen loof daar tusschen in gemengd. Maar over denzelven hing een wolk , die hem somtyds verduisterde, en my naauwlyks gelegenheid liet om het aangezicht van den Dichter te zien. POPE. Uit uwe beschryving moet het Thomson zyn. Hy schilderde de natuur naauwkeurig en met groote sterkte van penceel. Zyn verbeelding was ryk, uitgestrekt en verheven: maar zyne uitdrukking was dikwyls duister en gemaakt. Hy wist ook niet waar te eindigen, of wat te verwerpen. BOILEAU. Ik zou byna onderstellen dat hy treurspelen schreef in de manier der Grieken. Want hy word dikwyls toegelaaten in het boschje van Euripides , en schynt in byzondere gunst te staan by dien grooten Treur-poëet. POPE. Hy geniet die onderscheiding beide als treurtooneeldichter en als zedekundige. Want niet alleen in zyne tooneelstukken, maar in alle zyne andere werken, is eene onderwyzende zedekunde, die treffender word door de fyne en kiesche gevoelens van een allertederst en alleraandoenlykst hart. BOILEAU. St. Evremond heeft my in kennis gebragt met WalKk 4 ler.  480 GESPREK TUSSCHEN DE FRANSCHE ler- Ik stond verwonderd in zyn werk eene beschaafdheid en galanterie te vinden , die aan de galantste van onze Schryvers gelyk is. Sarrazin en Voiture preezen de Dames, by welken zy hun hof maakten, niet aardiger dan hy; en in zyne vaerzen is een geest van poëzy, die in de hunne niet te vinden is. Sommigen van zyne regels op Sacharissa zyn zelfs verbeven. In zyne vergelyking tusschen zichzelven en Apollo , als de minnaar van Daphne, en in die tusschen Amoret en Sacharissa , is een beleid en schoonheid van vernuft, dat de fraaiste en geslepenste van onze Schryvers nooit overtroffen hebben. Maar zyn brief aan Cromwell en zyn gedicht op dien grooten ondeugenden man, zyn geschreven met een kracht en grootheid van houding, die, schoon 'er gebreken in gevonden worden, hem een' rang geven onder de dichters van de eerste klasse POPE. De heer Waller was ongetwyfeld een zeer fraai Schryver. Zyn Zanggodin was zo wel bevoegd als de Bevalligheden om eene Venus te tooijen; en hy kon zelfs de wenkbraauwen van een' overwinnaar verderen met de welriekendste en schoonste kranssen. Maar hy had eenige laage en kinderachtige gedachten, die hy onverantwoordelyk vermengde met de fraaije en verhevene, gelyk schooljongens en gemeen volk, toegelaaten in een paleis Daar was een onmaatigheid en weeldrigheid in zyn vernuft, die hy niet kon weêrhouden. Hy schreef weinig voor het verstand, en nog minder voor het hart; maar menigmaalen bekoort hy de Verbeelding, en is somtyds in staat om dezelve te treffen door schitteringen van het allervehevenste Wy hadden in Engeland, omtrent dien zelfden tyd, een dichter , uitsteekend genoemd by alle zyne tydgenooten, in wiens werken nog een grooter overtolligheid van Verbeelding, meer gemaaktheid van Vernuft, een slechter smaak en minder oordeel gevonden word: maar hy raakt het hart meer, en is veel fyner van aandoening.- Ik meen de heer Cowley. BOI-  EN ENGELSCHE DICHTERS BOILEAU EN POPE. 481 BOILEAU. Ik ben dikwyls aangezocht geweest om zyne schriften te roemen, door zyn' vriend, dr. Spratt. Hy schynt my toe een groot vernuft, en een zeer goed man , maar geen goed poëet te zyn. Al lang, naar ik hoor, is hy zeer gedaald in het gevoelen der Engelschen. Ik kan echter niet nalaaten te denken, dat indien eenigen der overtolligheden van zyn vernuft, door Apollo aan sommigen hunner hedendaagsche dichteren waren gegeven, die algemeene zedelessen in zeer gladde vaerzen schryven , zonder eene enkele ongerymdheid, maar ook zonder ééne nieuwe gedachten, of ééne levendige vonk van verbeelding, een groot bewys van gunst voor hen zou zyn, en hen meer goed doen dan alle de regels van eenige Dichtkonst of die van uwe Oordeelkunde. POPE. Ik ben grootdeels van uw gedachte. - Maar de waereld verlaatende, liet ik in Engeland eenige Dichters na, die gy zult roemen, niet alleen om de welluidendheid en juistheid, maar om de kracht en geest die in hunne schriften uitblinken. De Faam zal hunne werken tot u brengen wanneer zy zyn overleeden : want zy is maar zelden zo vriendelyk van recht te doen aan de leevenden. BOILEAU. Vrankryk heeft ook eenige uitmuntende Schryvers voortgebragt, die op den tyd van myn overlyden nog niet bekend waren. - Van een' in 't byzonder hoor ik wonderen. De Faam is hem zo gunstig als of hy reeds duizend jaaren dood was geweest. Zy brengt zyn' lof tot my uit alle oorden van Europa. Ik durf zeggen dat gy gist my te hooren spreken van Voltaire. POPE. Zo doe ik , en houde hem voor een' wonderbaaren Kk 5 geest.  482 GESPREK TUSSCHEN DE FRANSCHE geest. Toen de Koning van Pruissen hem van Parys naar Berlyn troonde, verkreeg hy eene gantsche Akademie van fraaije letteren in hem alleen. Maar die Vorst heeft zelf zulke gaaven voor de poëzy, als nooit eenig Monarch bezeten heeft. Voltaire heeft hem zyn konst geleerd , en heeft hem zyn lier gelaaten. Het is verbaazende dat een Koning, in 't midden van't rumoer der wapenen, met de moeijelykste zaaken beslommerd, op zulk eene aangenaame wyze de lier zal staan , en 'er nooten uit trekken, die Alcraeus of Horatius met vermaak zou gehoord hebben. Van welk eene uitgebreidheid en kracht moet zyn verstand zyn, welk eene heldhaftige bedaardheid en vastheid in zyn hart .plaats hebben, om den eenen dag een' lierzang of brief in de fraaiste vaerzen te kunnen samenstellen , en den volgenden een' veldslag leveren, met het beleid en den moed van een' Gustavus Adolphus BOILEAU. Ik benyde aan Voltaire zulk een edel voorwerp, beiden Voor zyne vaerzen en zyn prose. Maar indien deeze Vorst zyn eigen aantekeningen wil schryven, zal hem geen historieschryver ontbreken. POPE. Voltaire, hoor ik, is van Berlyn vertrokken naar het gebied van Geneve. Het strekt tot groote eer voor Zwitserland, maar tot zeer kleine voor Vrankryk, dat het fraai' ste Vernuft, 't welk het over heeft om op te roemen, een landhuis aan den voet der Alpen verkiest, eer dan Parys óf eenig lusthuis in deszelfs nabuurschap, tot het stil verblyf zyns ouderdoms. BOILEAU. My is verhaalt dat hy in Vrankryk zulk een bescheiden gebruik van zyn vernuft niet maakte als ik van het myne deed. En zelfs zyn ballingschap, vrees ik, heeft hem nog niet genoeg geleerd om zyne uitspoorigheden in te  EN ENGELSCHE DICHTERS BOILEAU EN POPE. 483 te toornen. In de meesten zyner schriften heerscht eene edele en philosophische vryheid van gedachten, die onder hunne hoogste volmaaktheden mag gerekend worden : maar alle vryheid heeft haare paalen ; buiten dezelve gaande verandert zy van natuur. Wilde de Hemel dat hy, voor zyne herwaartkomste, bedacht dat zyne werken hem zullen overleeven, en goed of kwaad doen geduurende verscheiden eeuwen; dat veele natiën dezelven zullen leezen; en dat het oordeel, 't welk hier over den Schryver zelven geveld word, overeen zal stemmen met derzelver oogmerk en richting, en met de uitgestrektbeid van hunne goede of kwaade uitwerksels. pope Het zou gelukkig zyn voor geheel Europa, indien andere Vernuften van uw land, die aan de tegenwoordige eeuw den toon geven , de zelfde ernstige gedachten hadden , die gy aan Voltaire toewenscht. Vernuftige schriften , ingericht om de goede einden van Godsdienst en deugd te bevorderen , zyn gelyk aan de lichten in een Pharos uitgehangen, om de scheepslieden veilig door de gevaarlykde zeeën te geleiden: maar de luider van ongodsdiendigen en zedenloozen, schittert alleen om den mensch te verleiden en in het verderf te storten. boileau. Hebben uwe landslieden onlangs zulke verraaderlyke leidslieden mede niet gehad ? pope. Te veelen; en zy zyn niet dan te veel gevolgd; ik zeg het met leetweezen. Wilde God dat beide Engeland en Vrankryk thans mogten leeren, dat waare wysheid deugd is, en waare deugd Godsdienst. Valsche philosophie zal niet anders doen dan hen misleiden en bederven.-. Gaarne  484 GESPREK TUSSCHEN DE FRANSCHE ENZ. Gaarne zou ik tevens wenschen dat een smaak voor het beuzelachtige in Vrankryk niet te veel de overhand mogt hebben. De Franschen beuzelen bevallig; maar een groot onderscheid is 'er gelegen tusschen het vergaderen van bloemen aan den voet van Parnas en het beklimmen van de gevaarlyke hoogten des bergs. Het laatste moet geschieden door zodanigen die den Tempel der Faam trachten te bereiken; en om dit te doen word beiden arbeid en kracht vereischt. Indien de tegenwoordige mode in Vrankryk langer blyft heerschen, zullen uwe landslieden te traag of te zwak worden om zulk een' aanslag te ondernemen. Maar ik wilde dat zy volhardden mededingers der Engelschen te zyn in mannelyk vernuft en nuttige geleerdheid. Deeze nayver is goed voor beide de natiën. Mogten zy om den palm van geest en weetenschap twisten tot aan het einde der waereld; en mogt hunne twist vriendelyk en niet beledigend zyn! Daar is niets dat het gemoed bekrompener maakt en meer verlaagt dan nationaale afgunst. Waar Vernuft bemint, gelyk waare deugd, deszelfs eigen beeld, in welk een gedeelte van den Aardkloot het ook gevonden word. HET  het karakter van een' waar' philosooph en de groote einden, die hy behoort in 't oog te houden. Geen vooroordeel is algemeener dan dat van de begeerte om zonderling en op zichzelven te weezen te verwarren met philosophie Men moet zich daarover in 't geheel niet verwonderen. Het gemeen, dat zyne gedachten nooit hooger dan tot den uiterlyken schyn verheft, word altoos getroffen door iemand, die van het gemeene pad afwykt, een stelsel van gedrag volgt, rechtstreeks strydig met dat van het menschdom in 't algemeen, die hetgeene veracht, waar anderen naar haaken, en van schatten , grootheid, en het aangenaame en aanlokkelyke deezes levens afkeerig is. De vreemde byzonderheid van zyn gedrag baart somtyds, na dat zy de oogen van het gemeen verblind heeft, een gunstig vooroordeel voor zyne gevoelens, ja zelfs gebeurt het niet zelden, dat hy, die het voorwerp van medelyden of belagching was, dat van toejuigching en verwondering word. Maar laat ons de philosophie onderscheiden van hetgeen 'er niet meer dan de bloote gedaante van heeft; laat ons den man beschouwen, die dezelve zonder vooroordeel bezit, en den naam van wysheid niet misbruiken, door denzelven aan hoogmoed en korzelheid toeteëigenen. Onder den Cynischen mantel, of dien der Stoïcynen ; onder de gedaante van onbaatzuchtigheid en eene verachting van eer, roem of vermaak, is het geen ongemeene zaak lieden te vinden, volstrekt verslaafd aan wangunst, haat en glorizucht. Indien de philosophie het opspooren der waarheid is , dan moet de oprechtheid de eerste en wezenlykste hoehoedanigheid van een' philosooph zyn. Groote gaaven, en de konst van denken zyn geene uitsluitende voorrechten, die alleen aan lieden van eenen koelen, bedaarden en deugdzaamen aart vergund worden. De man, die denkt, is niet alszins een philosooph; hy' kan eene ongelukkige gestelte nis  485 HET KARAKTER VAN EEN' WAAR' PHILOSOOPH. nis hebben , gepynigd worden door naargeestigheid, en een' slaaf zyner driften zyn ; hy kan nydig, trotsch, bedrieglyk en onvoldaan over anderen en over zich zelven weezen. In zulk een geval is hy buiten staat om naauwkeurige opmerkingen te maaken , zyne redeneeringen worden verdacht; hy kan naauwlyks zichzelven in zyne echte en natuurlyke gedaante beschouwen, of zo hy dit nog kan doen , dan beyvert hy zich om het verkeerde en wanvoeglyke van zyn' aart en gesteldheid voor zichzelven te verbergen : zyne philosophie, of liever de gemengde denkbeelden van zyn brein, zyn vol verwarring: geen samenbang is 'er in zyne grondstellingen; alles is sophistery en tegenstrydigheden; overal schynen onoprechtheid , hoogmoed , nyd, grilligheid en menschenhaat door , en schoon het gemeen, verblind door zyne gaaven, en de nieuwheid zyner grondstellingen, hem voor een' groot' en verheven philosooph aanziet , lieden van naauwkeuriger oordeel nochtans zien niets in hem , dan wrevel, misnoegde verwaandheid, en somtyds kwaadaartigheid, onder het masker der deugd. De philosooph heeft geen recht om zichzelven te achten of waarde toe te schryven, dan wanneer hy den welstand zyner medeschepselen bevordert; dan alleen, wanneer hy overtuigd is dezelve verdiend te hebben, zyn de toejuigchingen van zyn geweeten wetttg en noodzaakelyk. In eene door vooroordeel verblinde en zo dikwyls ondankbaare waereld is deeze denkbeeldige belooning helaas genoegzaam de eenige die 'er voor de deugd overblyft. Laat de philosooph derhalven zichzelven achten , wanneer hy goed gedaan heeft; laat hy zichzelven geluk wenschen dat by van deeze ydele begeerten, van deeze ondeugden, van deeze schandelyke driften, van dit ingebeeld gebrek , waardoor andere gefolterd worden, bevryd is; maar laat hy zichzelven niet met zyne medeschepselen vergelyken op eene wyze waardoor hunne eigenliefde beledigd word. Indien hy zichzelven gelukkiger houd te zyn dan zy, laat hem hunne elendigheid niet beschimpen, en vooral laat hy hen niet in  HET KARAKTER VAN EEN' WAAR' PHILOSOOPH. 487 in wanhoop storten. De vriend der wysheid behoort de vriend der menschen te zyn; hy behoort hen nooit te verachten ; hy behoort door meêgevoeligheid in hunne rampen te deelen hy behoort hen te troosten en aan te moedigen. Liefde voor het menschdom, uitblinkende yver voor het algemeen welzyn, aandoenlykheid, menschlykheid, deeze zyn de beweegredenen, die den deugdzaamen man behooren te bezielen; deeze zyn de beweegredenen welke hy zonder bloozen voor de zyne mag erkennen.— Zonder dit is de philosophie alleen een ydel en nutteloos gesnork tegen het menschelyk geslacht, een gesnork dat niets dan den hoogmoed en korzelheid des snorkers bewyst, en niemand overtuigt. Inderdaad , wat recht heeft een philosooph om zyne medeschepselen te verachten of te beschimpen ? Is het om dat hy zich verbeeld eene verhevener kennis te bezitten ? Maar zyn kennis is nutteloos, indien 'er de samenleeving geen voordeel van trekt. Waarom zoude hy het geslacht haaten, tot het welk hy behoort? of wat roem kan 'er uit menschenhaat geboren worden ? Waare en bestendige glorie kan alleen op menschlievendheid, meêgevoeligheid en minzaamheid gevestigd weezen.— Zyn de menschen onkundig en vol vooroordeelen ? Helaas ! opvoeding, voorbeelde, en gezach verpligten hen zodanig te zyn. Zyn zy slaaven hunner gebreken , driften en beuzelachtige verlangens? De bestierders van hun lot, de bedriegers die hen verleiden, de voorbeelden die zy dagelyks voor hunne oogen hebben, brengen in hunne harten alle de ondeugden voort , door welken zy geplaagd worden. De menschen om hunne dwaalingen en zotheden te verachten , is inderdaad diegeenen te beledigen, welken wy behooren te beklaagen ; het is hen verwytingen te doen wegens noodlottige en onvermydelyke zwakheden. Laat ons derhalven den mensch vertroosten, maar laat ons hem nimmer beschimpen of verachten; in teegendeel, laat ons hem vertrouwen inboezemen ; laat ons hem leeren eene billyke waarde op zichzelven te stellen, en hem zyne  488 HET KARAKTER VAN EEN' WAAR' PHILOSOOPH. ne eigen waardigheid en belang leeren gevoelen ; laat ons zyne oogmerken verheffen, en, indien mogelyk, hem die sterkte en kracht byzetten, om welken te verbreken en te niet te doen, zo veele oorzaaken samenspannen. Waare wysheid is slout en mannelyk; zy neemt nooit de hoogmoedige en heerschzucbtige houding van het bygeloof aan, 't welk niets anders schynt op 't oog te hebben dan 's menschen verstand te verkleinen en te vernietigen. Indien de philofooph yver en kracht in zyne ziel heeft;indien hy voor eene zwaare en sterke verontwaardiging vatbaar is , laat hem zichzelven aangorden en zich te weer stellen tegen die valschheden en bedriegeryen, van welken zyn geslacht zo lang het offer geweest is ; laat hem die vooroordeelen, welke wezenlyke bronnen van alle menschelyke elenden zyn , stoutmoedig aanvallen; laat hem, in de verbeeldinge zyner medebroederen , het gezag dier priesters en dwingelanden uitroeijen , welke hunne onweetendheid en ligtgeloovigheid misbruiken; laat hem tegen het bygeloof , 't welk zo dikwyls de aarde met bloed overstroomd heeft, eenen eeuwigen kryg voeren ; laat hem gelofte doen van eene onverzoenbaare vyandschap met het verschriklyk willekeurig gezag , het welk geduurende zo veele eeuwen zyn' troon in het midden van ellendige volken heeft gevestigd. Indien hy zich oordeelt met grooter kennis begaafd te zyn ,laat hem dezelve aan anderen mededeelen; indien hy onverfaagder is, laat hem aan hen de hand bieden; in. dien hy vry is, laat hem anderen onderricht geven wegens de middelen om hunne vryheid staande te houden ; laat hem zyn best doen , om hen van hunne slaafsche en verachtelyke vooroordeelen te geneezen ; en de ketenen welke de dwaaling gesmeed heeft , zullen schielyk van hunne handen vallen. Ongelukkige te beschimpen is de grootste barbaarschheid; zich te onttrekken aan het geleiden van blinden is de hoogste wreedheid , en hen met bitterheid te verwyten, dat zy in een poel zyn gevallen , is beide zotheid en onmenschlykheid. GE-  GEDACHTEN OVER DE VERDERFLYKE GEVOLGEN , SPRUITENDE UIT DE GEMAKLYKHEID VAM KREDIET TE VERWERVEN. Uit het Engelsch overgezet. De weelde is tot zulk een' hoogen top gestegen , dat men het voor onmogelyk zou houden dezelve hooger gevoerd te zien, byaldien haare dagelyksche aanwas niet ten duidelyksten bewees, dat niets in staat is derzelver voortgang te sluiten, dan het uiterste bederf der natie. De adel leeft boven zyne inkomsten; de kooplieden leven boven hunne winsten; de winkeliers en ambachtslieden boven hunne verdiensten. Dit kwaad is zo algemeen dat wy de ongelukkige schepsels, die door deszelfs noodlottigen invloed bedorven zyn, niet moeten beschuldigen, maar de wetgeevende magt, die toelaat dat deeze besmettende ziekte zich verspreid en den ondergang des Staats bewerkt. Inderdaad, het is veel meer een nationaal belang, dan een byzonder. Ik beken, het kost den bedorven man zyn goed, zyne vryheid, en dikmaals zyn leven: maar dan is 'er een eind aan zyn lyden, en de dood verzekert hem ten laatsten van rust en vrede: doch de Staat, wanneer hy door de omwentelingen het onderst boven is gekeerd , wanneer hy door het bederf der zeden verwoest , en door het verminderen zyner leden bedorven is , behoud steeds een doordringend gevoel van zyne elende, en kwynt, zonder de versterkende hoop van door zyn' dood te zullen herleeven. Wy moeten, zeg ik de ongelukkigen welke door den verderflyken invloed der weelde ten gronde gegaan zyn, den schuld van dit kwaad niet opleggen. Waar is de man, die alleen de kracht van den stroom des verderfs kan weêrhouden? Waar is de man, die de saamvereenigde verzoekingen van eerzucht en voorbeeld kan tegenstaan? Waar is de man, die zyne vrouw, welke VI. Afd. XII. Deel. LI hy  490 GEDACHTEN OVER DE VERDERFLYKE GEV. ENZ hy liefheeft, of veelligt vreest, haare redelyke verzoeken kan weigeren vangelyk te zyn met haare gebuuren, wanneer deezen in geenerlei opzicht boven haar in rang of goederen verheven zyn ? Indien een man , om door dit middel het verzoek zyner vrouw te weigeren, bybrengt, dat hy slecht by kas is, of groote sommen te betaalen heeft, zal zy niet nalaaten hem zyn krediet te herinneren, en dat de Fransche kraamer, stoffenwinkelier, de zilversmit en juweelverkooper hem met vreugd en bereidwilligheid zullen borgen. Zyn eigene glorizucht zal haar te hulpe koomen, en haare redenen ondersteunen , zo draa zy hem de noodzaaklykheid toont van niet minder te moeten doen dan anderen , opdat zyn krediet niet door zyne zuinigheid lyde, of anderen doet denken, dat hy in slechte omstandigheden is. En laat my toe aan te merken, dat deeze noodzaaklykheid in den tegenwoordigen tyd niets minder dan verdicht is, nu het uiterlyk voorkoomen en de verteeringen dikmaals den grondflag zyn, op welke het krediet gevestigd is. Ik heb veele zedige lieden, die zich niet boven hunnen staat begeerden te kleeden, die hulp en aanmoediging zien ontbeeren, die anderen ontmoette, door middel hunner buitenspoorigheid en optooijing. Het is eene zeer vreemde zaak , doch die te gelyk zeer waarachtig is , dat zulke lieden, die overtuigd zyn dat hunne uiterlyke vertooning veel prachtiger is , dan zy wezenlyk kunnen uitvoeren, nochtans by uitstek gereed zyn om te gelooven, dat een ander zeer ryk is, omdat hy kostelyk gekleed gaat en zyn huis zeer prachtig gemeubileerd is. De pracht is derhalven dan de oorzaak des bederfs van zo veele menschen Doch wat is de natuurlyke oorzaak van den aanwas der weelde ? Niets anders dan de gemakiykheid van krediet te verwerven. Indien men verpligt was zyne kleederen te betaalen, voor dat men ze droeg, hoe veelen, welken zich nu met niets minder dan het allerfynste laken willen laaten vergenoegen, en dikwyls nog zelfs daar niet mede, ten zy het met zyde gevoerd en met zilveren of gouden boordsels versierd is hoe veelen van deezen,  GEDACHTEN OVER DE VERDERFLYKE GEV. ENZ. 491 zen, zeg ik, zouden verpligt zyn zich in effen grof laken te steeken, indien de lakenverkooper en kleêrmaaker geen krediet gaven? Hoe veelen , wier prachtige wooningen met kostbaare spiegels, behangsels. tapyten, snywerk en glad hout ryklyk gestoffeerd zyn, zouden zich niet met een witwerkers tafel en kas, een gemeen bedsteebehangsel enz. moeten vergenoegen, indien de verkoopers hunne betaaling by de levering vorderden. Het voorbeeld zyner gebuuren zou dan voor een' man geene verzoeking zyn om boven zynen staat te leeven. Zyn vrouw mogt hem aantoonen, dat juffrouw N. zulke kostelyke zyden stoffen en fyne kanten droeg, en nochtans niet beter was dan zy. Haar man zoude haar een wederleggend antwoord kunnen geeven : Zy is niet beter dan gy, zou hy kunnen zeggen; maar haar man is ryker dan ik ben. Ik kan zulke uitgaaven niet bewinnen ik heb geen geld te missen En om de onmogelykheid van het inwilligen haarer verlangens te toonen, zoude hy niet anders behoeven te doen dan haar den bodem van zyne ledige geldkist, de lyst der betaalingen, die hy te doen heeft, en den staat zyner rekening met zynen kassier te toonen; indien echter eene volstrekte onmogelykheid geene zwakke , hovaardige vrouw kan overreden , en haar verpligten om paalen aan haare begeerten te stellen, behoort dezelve ten minsten den man voor de gevaarlyke inwilliging daarvan te behoeden. De zelfde praalzucht, die het volk, en inzonderheid de vrouwen nu naar de algemeene byeenkomsten voert, met een oogmerk om zich te vertoonen zou dan haare verschyning op diergelyke plaatsen voorkoomen , welke dikwyls niet overeenkomstig is met haaren leevensstaat en omstandigbeden. De vrouw, die niet gelyk andere konde verschynen in de bak van den Schouwburg, op een concert, assembleé, of masquerade , zou zo vol verlangen en zo verzot niet zyn om met deeze tentoonstelling der persoonlyke pracht gezien te worden zy zou te huis blyven om het hartzeer te vermyden van anderen en fraaijer opLl 2 schik  492 GEDACHTEN OVER DE VERDERFLYKE GEV. ENZ. schik te zien , dan waarmede zy in staat was zich te tooijen, Zy zou van zelve de zaaken van haar huishouding ter hand neemen die nu door haare uithuizigheid verwaarloosd worden , zy zou de pligten van een vrouw en moeder nakomen Lieden van allerleien rang en staat zouden in behoorlyke paalen gehouden worden. Bewust dat Zy niets van de noodwendigheden des levens zonder gereed geld konden bekomen, noch eenig geld verkrygen, dan het geen van hun inkoomen of arbeid overschoot zouden zy het niet verkwisten in de kolfbaanen, de herbergen, dobbelhuizen en bordeelen; zy zouden hunne noodwendigheden naar hunne omstandigheid schikken; hunne tafels zouden met dien overdaad , die prachtige uitspoorigheid niet zyn opgepronkt; geene overstallige pryzen, over welke men zig moet schaamen , zouden voor de eerste groenten en vruchten besteed , en dezelven veracht worden , wanneer ze in overvloed, goedkoop en gezond zyn; lekkernyen zouden hunne gestellen niet langer bederven; gezonde dagelyksche spyzen en een maatig leven zouden weder in algemeen gebruik koomen ; en gezondheid, kracht, onbekrompenheid en voorspoed zouden de belooning van verstandige huishouding zyn. U. M. E. hoop  HOOP DE VOORNAAMSTE TROOST VAN HET LEVEN. Een naauwkeurige opmerking zal ons ten klaarsten toonen dat, niettegenstaande de hooge waarde die wy stellen op het geen wy bezitten en genieten , hoop echter de grootste springveer, troost en verkwikking onzes leevens is. Ons leven kan niet ongevoeglyk vergeleken worden by het opspooren van een ignis fatuus. of, met andere woorden, by eene te leurstelling. ten minsten voor zoo ver deeze waereld aangaat, in het vinden van een volmaakt geluk of vergenoeging, welke geen van beiden ooit aangetroffen of ten minsten met geene duurzaamheid genooten worden. Gelyk wy trapswyze alles moede worden, zo worden wy ten laatsten ook ons zelven moede; want het is zeker dat de ouderdom ons berooft van de vermogens om wel te oordeelen ,en niet zelden in ons gemoed den wensch doet voortkomen, om van deszelfs lastig pak ontslagen te zyn. Zeer gemeen zyn de aanmerkingen , dat jonge kinderen, die greetig naar poppegoed zyn, de bezitting daarvan schielyk moede worden, en dan met de grootste vergenoeging vernielen, hetgeen zy zo angstig wenschten te verkrygen; dat zo dra de reden zich in de kinderen openbaart , zy reeds met verlangen uit eenen staat van bedwang naar eenen staat van vryheid uit begeerte tot geluk uitzien en zo dra de jaaren hen een volkomen vermogen over zichzelven gegeeven hebben, word het een hunner voornaamste doeleinden om dit hun voorrecht te verminderen, indien niet geheel op te offeren , op hoop van gelukkiger te zullen zyn door hunn' troost en genoegen \ van anderen te doen afhangen. Gebeurt het , dat de liefde eenigen invloed op hen krygt straks zyn zy gereed om een gedeelte dier vry Ll 3 heid  494 H00P DE VOORNAAMSTE TROOST VAN HET LEVEN. heid naar welke, als naar den voornaamsten zegen, zy zo zeer gewenscht hebben, in de waagschaal te stellen, indien niet geheel van dezelve af te staan; en een nieuw veld doet zich op tot hoop, om, in het verkrygen van rykdommen, eerampten, vermaardheid, naar verschillendheid van geneugte en verschillendheid van vermaaklykheden te trachten: van welken zy hunne wezenlyke bezigheid maaken, om dien tyd te verdryven, tot wiens beter besteeding zy zich verbeelden geene gelegenheid te hebben. Doch in niet eenen stand schynen zy vergenoegd met hetgeen zy bezitten , maar volharden steeds met voorwaart te zien, en vinden hunnen voornaamsten troost in te hoopen op iets meerders of beters; welke hoedanigheid hen steeds tot het laatste toe door allerleie beguichelingen heen voert, en hen nooit verlaat, dan om hen aan zatheid, wanhoop of dood over te geeven. Het was een zeer natuurlyk antwoord, het welk gezegd word door een voornaam' koopman van de laatste eeuw gegeeven te zyn aan iemand , die hem vroeg met wat somme gelds een' man behoorde vergenoegd te zyn; wanneer hy, was zyn zeggen, een weinig meer heeft dan het geen by reeds bezit. Want het was gegrond op deeze ondervindelyke waarheid, dat hebbelyke najaagingen geen voldoenend einde kunnen hebben: even eens als menschen , die aan een werkzaam leven langen tyd gewoon geweest zyn , zich niet vatbaar vinden voor het geluk in den allerovervloedsten staat van ledigheid. Hier van komt het, dat de gemoederen der menschen, welke aan sterke bezigheden lang gewoon geweest zyn , deeze bezigheden verlaatende, met oogmerk om ten hoogsten gelukkig te worden, zich verzekerd kunnen houden van op het einde te. zullen bevinden, dat hun hoogste geluk 'er van afhangt, dat zy dezelve nooit geheel en al vaaren laaten. De man, die door een bespiegelend of philosoophs leven uitmunt, kan hetzelve even zo troostryk voor zich maaken, als iemand doen kan, die zich onder de bezigheden dompelt, of welke zich verdrinkt, in het geen hy ver-  HOOP DE VOORNAAMSTE TROOST VAN HET LEVEN- 495 vermaak noemt, doch een ander lastigheden noemen zoude: en inderdaad het zou bezwaarlyk vallen te bepaalen wie het moeilykde leven leidt, de jaager, de koopman, de krygsman, de hoveling, of de man van weetenschappen of geleerde beschouwingen. Gewoonte vermengtvermaak, en inzonderheid dat vermaak, het welk de hoop verschaft, met moeite, kwelling, hartzeer en toevallige teleurstellinge in ieder van deeze manieren van leeven • doch wanneer men 'er aan gewoon geworden is, loopt men veel gevaars om, deeze leevenswyze veranderende, alle geluk te verliezen. Men zegt dat Alexander , toen hy de waereld overwonnen had, schreidde over het ongeluk van geen meer waerelden te overwinnen te hebben. En indien Pyrrhus lang genoeg geleefd had om het staatzuchtig plan te volvoeren dat hy tot zyne vergenoeging ontworpen had, mag men zig redelyker wyze verbeelden, dat hy zichzelven even zo onbevoegd als Alexander zoude bevonden hebben, om zich te vermaaken in zynen ledigen tyd met het genot zyner bezittingen. De zelfde gewoonheid aan beslommering heeft zulk een invloed op oude staatsmannen, dat zy in bezigheden uitdrogen, en op oude hovelingen dat zy steeds gebukt blyven onder den last der beuzelingen hunner slaafsche bediening; kooplieden, welken hunnen handel verlaaten, keeren dikwyls tot denzelven weder, of vinden zich ten minden gedwongen om tot hunne vergenoeging rondom het tooneel des koophandels te blyven draalen : ook heeft de overgegeeven liefhebber van de jagt geen toevlugt, wanneer de jaaren hem tot zyne gewoone bezigheid buiten staat stellen, dan tot de gesprekken zyner makkers over hunne veldtogten en over de zyne; de vrolyke tydverdryven waarmede hy zynen loop geeindigd heeft; terwyl een man van moeijelyke studie, in zyne kamer gegyzeld, volhard in het bevorderen dier naspoorinwelke niet dan met het leven eindigen. s' Menschen leven word , gelyk de lucht en het water, door stilstaan bederflyk. Daar moet beweging of beLl 4 zig-  496 HOOP DE VOORNAAMSTE TROOST VAN HET LEVEN. zigheid wezen tot deszelfs behoud, en die beweging en bezigheid kan alleen aangespoord worden door eenige soort van hoop; en gelyk de hoop om iets te verkrygen eene onvolmaakte bezitting insluit, moogen wy waarlyk zeggen, hetgeen wy allen den eenen tyd of den anderen zekerlyk zullen ontdekken, dat 'er geene volmaakte gelukstaat of voldoening onzer verlangens op aarde is, noch wezen kan; en dewyl de hoop het laatste vermogen is het welk ons by mogelykheid verlaaten kan, ja het eenige vermogen dat, zo lang wy by onze reden volharden, nooit van ons scheid omdat hetzelve ons natuurlyk is , en zich moet en wil uitstrekken ja wezenlyk zich uitstrekt tot een ander leven,zo mag dezelve met zekerheid ons bestendig vermaaken eenige duurzaame troost genoemd worden; en uit eene beschouwing van de onbegrypelyke goddelyke natuur ; van onze eigene wonderbaare vermogens, zo oogschynlyk bekwaam tot volmaaking; uit haare eigene onafscheidelyke aankleeving aan de vermogens van onze ziel, en uit haare onwederstaanbaare aandryving onzer oogmerken van het eene tot het andere, mag de hoop aangemerkt worden als het sterkste natuurlyk bewys dat wy hebben kunnen van ons bestaan in een toekomstig en altoosduurend leven in het welke die volmaaktheid der gelukzaligheid kan gevonden worden, tot welke dit leven onbekwaam is De jeugd is een staat van levendigheid en vermaak, vol van verzotte hoop voor dit leven , welke de onvruchtbare ouderdom uit hoofde der langduurige ondervinding haarer te leurstellingen, ons overtuigt dat geheel en al ydel is, uitgezonderd die eenige altoosduurende , welke haaren wortel heeft in de bewustheid van een welbesteed leven, en eene beschouwing van de volmaaktheden van een Goddelyk wezen , welke ten vollen blykbaar zyn in alle zyne werken. Dus overleeft dit wonderbaar vermogen in deszelfs zuiverste werking alle aardsche vermaak en waereldsche verlangens. Het koestert ons onder onzen druk en zwakheden, en vertroost ons zelfs in het ontzachlyk tooneel des doods. Zo dat, hoe bedrieglyk de  HOOP DE VOORNAAMSTE TROOST VAN HET LEVEN. 497 de hoop mag zyn ten opzigte tot de onvolmaakte geneugten en dobberende vreugden deezer waereld, dezelve deeds de laatstblyvende vriendin , de beste beloofster, en de zekerde leidsvrouw is die wy hebben kunnen tot het vol genot van een leven, het welk zo volmaakt in deszelfs duurzaamheid zyn moet, als het in deszelfs gelukzaligheid wezen zal. RAMPSPOEDIGE DEUGD VIND VROEGER OF LAATER HAARE BELOONING. Een zedelyk vertelsel Juffrouw Margaretha Burroughs was geboren uit ouderen, die vry wat aanzien in de waereld hadden. Zy verzuimden niet de gelukkige ligchaams- en zielsgesteltenis van hunne dochter te volmaaken, en haar eene geschikte opvoeding te geven. Naauwlyks had zy haar vyftiende jaar bereikt, of haare schoonheid trok een aantal van verwonderaars tot zich. Deeze schoonheid was te aanloklyker of liever te onwaardeerbaarder door een' allerminzaamsten omgang, en een vernuftig maar zedig gedrag. De saletjonkers en fraaije heeren beyverden zich allen tot verkryging der eere van haar overwonnen te hebben. De een, zich verlaatende op de voorrechten zyner gestalte nam zyn toevlucht tot de gewoone begoochelingen, van welken onze beminnelyke bedriegers doorgaans gebruik maaken om de onnozelheid te verstrikken Een ander, beter bewust van de eerlykheid die in het hart van Juffrouw Burroughs gehuisvest was, poogde haar te misleiden door eene uitwendige vertooning van deugd. Maar het kwaad voornemen word altoos zichtbaar, in weêrwil van al de konst, die gebruikt word om het bedekt te houden. Inderdaad , Juffrouw Burroughs, die de zaaken diep inzag, was door geene bedriegelyke verschynsels te verrassen; zy deed eerlang het masker afvallen, en de Proteus verLl 5 dween.  498 RAMPSPOEDIGE DEUGD VIND VROEGER dween. Zy vermaakte zich met de uitspoorigheden van haare minnaars. De verschillende karakters, die zy hen zag aannemen, verwekte in haar eene verscheidenheid van aanmerkingen over de verkeerdheid der tegenwoordige eeuwe. Eene tedere en goede moeder was zorgvuldig om haare denkbeelden in haar optehelderen, en haar' smaak voor de deugd te versterken. juffrouw Burroughs onttrok zich dagelyks meer en meer uit den schitterenden kring, die haar omringde in London waar zy gewoonlyk des winters haar verblyf hield. Haare neiging scheen naar de eenzaamheid over te hellen, om onbelemmerd te kunnen denken, en haar verstand, door het lezen van goede boeken te verbeteren. „ Helaas ! sprak zy, zal ik nooit anders dan schaduwbeelden van de deugd zien ? Hoe tegenstrydig zyn de handelingen van deeze waereld? Welk een ydelheid, bedriegery en valsche vriendschap heb ik niet opgemerkt ! Oprechtheid is niet meer dan spel. Elkander te bedriegen schynt een punt van onderling verdrag. Hoe groot moet de verontwaardiging zyn; wanneer men bedriegelyke mannen, voor de voeten hunner minnaaressen , eene getrouwheid hoort zweeren , van welke hun hart in het geheim een afkeer heeft! Ach ! voegde zy 'er zuchtende by, dat ik bevryd blyve van te drinken uit den vergiftigden beker der liefde! Men zegt my dat ik schoon ben; eenige jongelingen speelen den zot voor my, en hunne drift schynt naby de uitzinnigheid; nochtans is hunne liefde niet bestendiger dan de dampen, die dikwyls zich in de lucht vertoonen, en byna op het zelfde oogenblik weder verdwynen. Ik begryp dat ik den eenen of anderen tyd zal moeten beminnen; maar waar is de braave man op wien ik myn hart zal zetten ? Ach ! ik vrees dat myne begeerten zich tot, een voorwerp zullen bepaalen, dat alleen in verbeelding bestaat. Zodanig waren de aanmerkingen van de beminnelyke Juffer. Zy sleet haare dagen bedaard en gelukkig; haar hart had de proef van het oproer der driften nog niet ondergaan ; zy smaakte de bekoorlykheden der vreedzaame  OF LAATER HAARE BELOONING.' 499 me onschuld; tederlyk bemind door haare ouders, aangebeden door alle haare bekenden, begunstigd door het geluk, ontbrak haar niets dan een beter vader Deeze vader had zich aan de dronkenschap overgegeven, en een goed vaderlyk erfgoed met ligtekooijen verkwist. Omtrent deezen tyd was alles verkocht of verpand, zonder dat vrouw of dochter iets van de zaak wisten. De verstandige redenen van de vrouw en de traanen van de dochter hadden hem dikwyls voor een oogenblik van zyne onbescheidenheden te rug geroepen; maar de ondeugd, die in hem hebbelyk was geworden, oefende terstond weder haar verkregen gezag, en storte hem neder in den afgrond, dien hy voor zichzelven gedolven had. Zyn gestel kon zyne uitspoorigheid niet langer tegenstaan ' Een kwaadaartige koorts, van andere toevallen, de gevolgen zyner onmaatigheid , vergezeld , maakte in weinige dagen een eind aan zyn leven. Wie kan de ontroering en droefheid van Juffrouw Burroughs, by het sterven van haaren vader, schilderen! Welk een vloed van traanen werd door haar gestort Hoe treffend waren de gebaarden, die zy maakte ! Naauwlyks kon zy zichzelve overreden dat hy waarlyk dood was; maar eindlyk van haar ongeluk verzekerd zynde, bedekte eene doodsche bleekheid haare kaaken; zy viel in zwym; haar ziel zworf op haare lippen , en scheen vaardig haar verblyf te ontvluchten. Margaretha werd byna levensloos weggevoerd van bet voorwerp , dat haar zo. sterk getroffen had. ó Afbeeldsel van kinderlyke tederheid, gy zyt roemwaardiger naar maate gy zeldzaamer zyt! Margaretha is onvertroostelyk om het verlies van een' vader , wiens kwaad gedrag hem onwaardig gemaakt had betreurd te worden : en hoe veele kinderen zyn 'er die naauwlyks eenige zuchten ademen om het verlies van de beste ouderen! Van deezen dag mag men rekenen dat de ongelukken van de beklaaglyke Juffrouw Burroughs hun aanvang namen. Zo dra zy de laatste pligten aan haaren vader had afgelegd, verscheen 'er een aantal van scbuldeischers, die de  50O RAMPSPOEDIGE DEUGD VIND VROEGER de hand op zyne goederen leiden Alle was eerlang verkocht , en zy met haare moeder tot een' staat van de uiterste armoede gebragt; zy zagen zich gedwongen haar fraai huis te verlaaten, en in een enkel vertrek te woonen, geschikt naar haare tegenwoordige omstandigheden. Vrienden en nabestaanden , die in de dagen van voorspoed zo veel yver betuigd hadden om haar te dienen, keerden haar, volgens gewoonte nu den rug toe; zelfs diegeenen welken zy met weldaaden hadden opgehoopt, kwamen nu naar haar niet omzien. Margaretha, zo plotselyk uit den schoot des overvloedstot de uiterste behoeftigheid gebragt , was onvertroostelyk. Inderdaad, om met den rampspoed te worstelen word veel groothartigheid vereischt. Dikwyls geraakte zy in verzoeking om een eind aan haar leven te maaken door vergif; maar de Godsdiens en het gezicht van eene bedorven moeder, door zwakheden gedrukt en wier onderhouding zy niet uit het oog mogt verliezen , stuitte den voortgang haarer wanhoop Zy omhelsde die ongelukkige moeder; zy besproeide haar met haare traanen; en beiden maakten zy deeze smartelyke aanmerkingen : ,, Myn waarde dochter, zeide de moeder, maak u mynenthalve niet verlegen: uwe traanen snyden my door het hart; de dood zal my welhaast van myn lyden verlossen; maar het is uw zaak voor uzelve toe te zien; gy zyt jong; verdien uw brood door arbeid; en boven alle dingen bewaar uw deugd : misschien zal de goedgunstige Hemel, te eenigen dage door het zien van uwen rampspoed bewoogen, u honderdvoudig dat geene vergoeden 't welk u door een ongelukkig lot thans ontroofd is " Op deeze woorden ving het beminnelyk meisje op nieuw aan te zuchten en te weenen. Deeze aandoenelyke tooneelen duurden verscheiden dagen, zonder dat zy tot een besluit waren gekomen op welk eene wyze zy zich ondeihoud zouden bezorgen. In het midden deezer onzekerheid van gedachten, werden zy verrast met de tyding dat eene goede medelydende weduwe genegen was, zo lang zy leefde, haar jaarlyks met 30 ponden  OF LAATER HAARE beloonimg 501 den sterlings te ondersteunen. Deeze vernederende weldaad was een nieuwe bron van traanen voor de bekoorlyke Margaretha ; die deeze gebeurtenis nochtans als eene blykbaare verzorging van de Voorzienigheid aanmerkende, verzuimde zy niet haare hartelyke dankbaarheid aan haare vriendelyke weldoenster te toonen, laatende verder haare gedachten gaan over de middelen om dit sober inkomen door haarer handen arbeid te vermeerderen. Zy had leeren tekenen en schilderen in miniatuur; ongemeen geslaagd zynde , had zy een' uitstekenden graad in deeze konsten bereikt; in haare dagen van voorspoed dienden zy haar tot tydkorting; in haare wederwaardigheden tot onderhouding van haar leven. Zy bestierde de trekken van haar penceel met zo veele bevalligheden, en zo veel juistheid , dat menig begeerig was om de vernuftige konstenaaresse te zien. Maar wat waren hunne gedachten , wanneer zy in haar een oirsprongkelyk beschouwden, dat alle kopyen te boven ging? Haare schoonheid maakte levendige indruksels; naauwlyks was 'er een, die geene heimelyke bekooring gewaar werd; en veele jonge heeren, die, onder voorwendsel van haare konststukken te zien of te koopen, haar voor een' gemaklyken prooi houdende, twistten met elkanderen, wie de eerste zou zyn om haar te bederven. Maar wat kan de luister des rykdoms uitwerken op een deugdsaam gemoed , voornaamelyk wanneer het ten koste van deszelfs eer moet gewonnen worden! Juffrouw Burroughs, die in haaren tegenspoed een' edelen hoogmoed standvastig was bygebleven, werd vervuld met de verontwaardigende aandoeningen op de voorstellen die men haar deed, en bande de snoode hoewel getytelde verleiders voor eeuwig uit haar gezicht. „ Het manvolk moet zeer godloos en zeer bedorven zyn, zeide zy, met een' diepen zucht, tot zichzelve : toen ik ryk was werd my eerbied betoond; nu ik arm ben veracht men my, en houd men my voor een voorwerp, geschikt om ontëerd te worden... Ach! dat ik liever sterve dan dat ik de deugd zou verzaaken Met  502 RAMPSPOEDIGE DEUGD VIND VROEGER Met deeze aanmerkingen waren Margarethaas gedachten nog vervuld, wanneer, by toeval, in het huis waar zy woonde, een jong Heer zyn intrek nam , die, zyne studiën te Oxford voltrokken hebbende , door zyne ouders voor een' tyd naar London werd gezonden, om 'er, gelyk men zegt, den smaak en toon van de groote waereld zich eigen te maaken. Op zekeren dag onze schoone Ongelukkige op den trap ontmoetende , beschouwde hy haar met een verliefd gezicht ; hy wilde haar aanspreken , maar haare zedigheid hield hem den mond gesloten. Diergelyk eene ontmoeting zich niet weder aanbiedende , besloot hy een bezoek by haar afteleggen; want de liefde hem stout maakende . gaf vleugels aan zyne begeerte. Hy bad om vergiffenis voor zyne vrypostigheid , doch hy verheugde zich over zyn goed geluk, dat hem onder een zelfden dak met zulk eene beminnelyke jonge Juffer gebragt had. Hy zeide haar duizend aardigheden met veel vernuft en bevalligheid. De jonge heer Compton was van een adelyk geslacht, en de erfgenaam van zeer aanzienelyke bezittingen, Hy had een goed voorkomen en was van eene fraaije gestalre De deugdsaamheid van zyn hart kwam met zyne uiterlyke bevalligheden overeen. In het navolgen van den smaak eener bedorven eeuw , scheenen de vermaaklykheden, die hy genoot, hem verdrietig, en de gemaklykheid van derzelver verkryging bragten weêrzin tegen dezelven voort. Door Margarethaas schoonheid betoverd, die nog uitmuntender scheen door haar eenvoudig en zedig gewaad , en nog meer bekoord door haar' aangenaamen omgang en bescheiden gedrag , verzocht hy haar zyn bezoek te moogen hervatten Zy maakte eenige zwaarigheid tegen het toestaan van dat verzoek , door het bybrengen van de kwaade toepassingen , die 'er uit getrokken mogten worden. Hy betuigde dat zyn oogmerk eerlyk was. Zy gaf eindelyk haare toestemming, met, eene belemmerdheid die de schaamte gewoonlyk voortbrengt. De Heer Compton nam afscheid en vertrok naar zyn kamer , hoofd en hart van zyne liefde vol hebbende. Wie  OF LAATER HAARE BELOONING 503 Wie zou de tedere aandoeningen kunnen beschryven ^ 'in welken hy den nacht doorbragt? Wie het onderling gevoel maalen, dat op hetzelfde oogenblik zo krachtig op deeze twee jeugdige harten werkten ? Margaretha werd aan haare zyde geene mindere ontroering gewaar; zy geloofde den beminnelyken man gevonden te hebben, naar wien zy zo lang had gezocht ; maar de verandering van haaren staat , en haare tegenwoordige gesteltenis waren ontrustende omstandigheden voor haar , met betrekking tot de gevolgen eener. aanwassende liefde , die verderflyk voor haar zou kunnen -uitvallen ; behalven dat, kon de Heer Compton , die haare wederliefde scheen waardig te zyn, een trouwloos mensch weezen, eene onstandvastige en behebt met alle de gebreken van zyns gelyken, doch welken door het vernis der opvoeding verborgen werden gehouden. Den volgenden morgen kon de Heer Compton zich niet weerhouden van zyne dierbaare Margaretha weder te gaan zien ; eene inwendig - werkende aandrift, van welke hy geen reden kon geven , bragt hem by haar, in weêrwil van zichzelven. Hy vond haar bleeker dan den voorigen -dag, en vernam naar haare gezondheid. Hy durfde zyn hart nog niet voor haar open leggen; maar zyne oogen, die hy tederlyk op de haare vestigden, waren genoegzaame verklaaringen van de groote liefde , die hy haar toedroeg. Na verscheiden bezoeken echter , gaf hy haar alle de gevoelens te kennen , die een waare liefde hem had ingeboezemd , en dit deed hy met zo veel ernst en blyken van ongeveinsde oprechtheid , dat zy zich niet kon weêrhouden van te toonen dat zyn zeggen ingang by haar had, en eenige aandoening in haar veroorzaakte,,, Mynheer Compton , antwoordde zy eindelyk, zuchtende , wat gaat gy beginnen ? Gy handelt niet verstandelyk. Wanneer ik u myne omstandigbeid doe kennen, zal uwe liefde u begeven, Myn staat was voorheen aanzienlyk in de waereld; ik had eene talryke bende van minnaars , die allen zich bevlytigden om het geluk te genieten van my vermaak aan  504 RAMPSPOEDIGE DEUGD VIND VROEGER aan te doen. Niet een van hen scheen myne opmerking waardig te zyn ; thans, schoon ik arm ben, kan ik het lot, dat my vervolgt, nog tarten. Eene schoonheid, welke de eene of andere noodlottigheid my toeëigent, trekt steeds een aantal verwonderaars tot my; ik zeg hen, gelyk ik thans bezig ben u te zeggen : Gy bemint my; gy wilt uw lot met het myne vereenigen; maar woest verzekerd dat ik in de waereld niets bezit dan een eerlyk hart. Terstond houden de betoverende verschynsels van het bedrog op, en de liefde verdwynt. Dit alles zie ik met philosoophische oogen; ik bevind dat belang de springveer is der menschelyke bedryven , en dat de luister des rykdoms den voorrang gegeven word boven den vrede des gemoeds." De Heer Compton hoorde dit gesprek aan met eene verwondering, die met vrees en ontroering vergezeld was. Hy kon de verheven gevoelens , waarmede hy wederstaan werd , niet afkeuren ; maar zyn hart morde tegen dezelven. Hy sprak nochtans op zulk eene beweeglyke wyze , dat hy eindelyk middel vond om zyne beminde Margaretha over te haalen. Niets Hoorde nu het geluk onzer beide gelieven. Geen dag verzuimden zy elkander te zien , en met ieder dag groeide hunne onderlinge liefde. Op deeze wyze liep 'er een jaar voorby; maar het lot, afgunstig van haar geluk, begon zyne vervolgingen tegen onze Schoone weder aan te vangen. Haar weldoenster overleed, en met haar dood hield het jaarlyks inkomen van dertig ponden sterlings op. Dit ongeluk maakte de verbindtenis van den Heer Compton nog sterker; hy dwong zyne minnaares het grootste gedeelte van het geld te aanvaarden , dat hy vryheid had op naam van zyn' vader by deszelfs kassier op te nemen. De vader , die altyd het gedrag van zyn' zoon had laaten verspieden , ontfing thans tot zyne verwondering tyding wegens zynen liefdehandel, en de gevolgen daarvan vreezende, schreef hy hem een' verschrikkelyken brief.  OF LAATER HAARE BELOONING. 505 brief. Noch scherpe verwyten noch dreigementen van, zo ver de wet zulks toeliet ,' hem van zyne erfenis te zullen ontzetten, waren in staat om zyne liefde eenigermaate te doen verminderen; zy was altoos dezelfde, altoos standvastig. Hy volhardde Margaretha te bezoeken , en door haar in haare wederwaardigheden te troosten, trachtte hy de zyne te verminderen en te verzachten. Terwyl zyn vader niet afliet hem scherp te schryven, verteerde hy van heimelyk verdriet ; zyn gelaat verloor gantschelyk den blos der gezondheid en vrolykheid. De deugdzaame , de beminnelyke Margaretha bemerkte terstond deeze verandering , en hield by hem aan om 'er de reden van te weten. De jonge Compton weigerde haar even standvastig dezelve te ontdekken Wat kon smartelyker voor haar zyn dan zyn stilzwygen ! Door droefheid overkropt, geraakte eindelyk den glans haarer oogen bewolkt , en zy scheenen zich tegen het licht te sluiten; haare knieën begonden te beeven ; zy viel in zwym. —— De heer Compton hield haar in zyne armen , en bevlytigde zich om haar in het leven te herroepen. Zo dra zy een weinig bekomen was , haalde hy de noodlottige brieven, die hy van zyn* vader ontfangen had, uit zyn' zak. „ Zie daar , wreede Schoone , lees , zeide hy , en weet tot welk eene hoogte uwe en myne ongelukken gerezen zyn. Koel,en met een onverschillig oog, liep zy dezelven door, 't welk genoeg was om haaren minnaar in 't hart te treffen; en zich een oogenblik bedacht hebbende, uitte zy deeze droefgeestige woorden : ,, Staa van alle vorderingen op my af, myn waarde en al te beminnelyke Heer Compton ; laat ons eene ongelukkige liefde smooren ; toon eerbied voorden wil van eenen vader; de rechten van de natuur zyn heilige rechten." „ Ik ken geene heiliger dan die van myne liefde; ik ben bereid voor u te leeven en te sterven." „ Zodanig is de blindheid waarmede wy door de hartstogten geslagen worden; zy doen ons onzen pligt vergeten ; laat ons scheiden , dierbaare min naar ! ■ wat recht heb ik om beroering en twee VI. Afd. XII. Deel Mm dragt  506 RAMPSPOEDIGE DEUGD VIND VROEGER dragt in uwe familie te brengen ? — ■ Ongelukkige,' als ik ben , dat ik gehoor heb gegeven aan eene tedere neiging ! Gevoelde ik geen kwelling genoeg zonder de foltering der liefde daar nog by te voegen? Vlied my; ik beveel u zulks te doen." „ Och ! laat ons liever te samen Vlieden, myn dierbaare Margaretha; laat ons onszelven in eene of andere diepe eenzaamheid begraaven; daar zal ik de aarde met myne handen bearbeiden ; ik zal de natuur dwingen haaren boezem voor my te openen, en haar zelve met vruchten te sieren ; all' wat ik ter hand slaa zal minder moeijelyk voor my zyn, wanneer ik weet dat ik voor u arbeide " ■ „ Fraaije woorden ! vreemde bego chelingen des verstands! En schoon dit ontwerp zo gemaklyk mogt zyn uit te voeren , als gy u verbeeld, denkt gy my dan laaghartig genoeg te zyn om myn moeder te verlaaten , en de deugd te verloogchenen ? Zy is het, Mynheer , die myne smarten verzacht, en my in tegenspoed ondersteunt. Ik zeg nog eens, laat alle eischen op my vaaren. ■ Ik zeg u , voor eeuwig, vaar wel. ■ Geloof dat het doen van zulk eene offerande myn hart zeer duur komt te staan; maar uw belang vordert het, en myn pligt eischt het —— vaar wel , myn eenige Beminde I " —— Dit zeggende , vertrok zy op 't oogenblik , en hy was zodanig verbysterd, dat hy geene tegenwoordigheid van geest genoeg had om haar tegen te houden ; zo dat hy, in de prangenste gemoedsverlegenheid, zich naar zyn kamer begaf. Ondertusschen had de oude Heer Compton, in de grootste ongerustheid gebragt door de berichten wegens het gedrag van zyn' zoon , zich te post op weg begeven naar London, en liet geen' tyd verlooren gaan om tot zyn wooning te koomen. De jonge Heer had nog maar weinige minuuten alleen geweest, en begon nu bitterlyk tegen zyn hard lot uit te vaaren, wanneer hy door een sterk geklop op zyn deur gestoord werd. Het is niet mogelyk de ontroering aftemaalen , die de tegenwoordigheid van zynen vader in hem veroorzaakte hy was 'er door getroffen als door  OF LAATER HAARE belooning. 507 rende  AGTSTE vertoog 513 rende gedachten de geestelyke massa myner ziele geweldiger beweegt, even als de stormende oceaanen, uit de diepte der aarde opgewaaid, het vloeijende metaal der waereldzee bruisschend omhoog dryven, als tegenwoordig, nu de vreugd van den wordenden jongeling myn ziel in de stilste symphonie behoorde te wiegen. Voorheen kost ik gerust het zoet geschenk des slaaps genieten, en hemelsche droomen , alleen door seraphynsche jongelingen gedroomd , zweefden by duizendtallen om myn sluimerend hoofd. Aangenaame westewinden fluisterden behonigde woorden in myn zachtluisterend oor, en, door de hoop bevleugeld, bragten zy my balsemdaauwende boodschappen van myne goddelyke Selinde. En als de Koningin van den dag in haar purperverwig bed met onachtsaame majesteit nederzonk , dan weêrgalmde de landstreek aan het gebergte, 't welk ik bewoon , op de voetstappen myner Godin, en haar ruischend gewaad golfde over den graauwen rug der met wyn zwangere bergen achter haar, gelyk regendaauwende wolken over onzen aardkloot heenen vloeijen. Hoe dikwyls heb ik dan niet tegen haaren kloppenden boezem geleund, de zalving haarer redenen gevoeld, wanneer van haare citherklinkende lippen vloeden van woorden op my afdaalden, en myn ziel geheel in de haare was ingeweefd. Thans echter zie ik haar niet meer, de bergen zien haar niet, en het verheven kastanjewoud schud van droefheid zyn verwelkend loof zuchtend af. Twintig schriklyke dagen reeds zwerf ik eensaam in 't rond, en roep myne Selinde; de bergen roepen haar met my, en de echo herhaalt haar' naam tot aan het uiterste strand der waereldzee. Weet gy, onzichtbaare Kundschapper der menschelyke geheimen, waar myne Selinde is? hebt gy, met het wonderdoende vermoogen van uwen ring gewapend, haare treden opgespoord ? of hebt gy den in den schoot der helle geteelden gelukkigen gezien, die haar hart sterker geketend en haar aan myne sidderende armen onttrokken heeft ? ô Ontdek my dan de plaats, waar ik haar zal vinden, opdat myne verdoofde levensgeesten weder opwakkeren, en de Mm 5 vreugd,  514 DE ONZICHTBAARE. vreugd myn gefronst voorhoofd weder ontrimpele. Myne lippen zullen u daarvoor zegenen, en gy zult ten loon de nagelbloemige wangen myner Selinde kusschen. Belmino. Indien juffer, ik wil zeggen godin Selinde zo schoon is, als de opgetoogen heer Belmino haar afmaalt, dan zou ik liever haare nagelbloemige wangen kusschen, dan door zyne lippen gezegend worden, dewyl ik had te vreezen dat hy my door den vloed van woorden, dien hem ten monde uit zou stroomen, geheel overstelpen en in een half kwartier uurs dood zou zegenen. Daar zyn echter ook geele en aschgraauwe nagelbloemen ; indien Selindes vrysterlyke wangen iets van deeze mode-kleur hadden, zou ik van het kusschen liefst bevryd blyven. Ik wenschte echter wel het genoegen te hebben van den heer Belmino en zyne Schoone by elkander te zien. Welke onbegrypelyke zaaken zou hy haar zeggen. De goede heer Belmino! Ik denk dat het hem gezond zal zyn, wanneer hy nog wat tusschen de roepende bergen en de zuchtende kastanjeboomen rondloopt; mogelyk vind hy zyn verstand weder. Ondertusschen zal ik myne lezers met iets anders onderhouden. Het aantal der lieden , die den Luchtpomp noodig hebben, is merkelyk aangegroeid. Verscheiden omstandigheden, die de lezer niet behoeft te weeten, hebben tot nu toe deeze operatie verhinderd. De heer Ventilus is bovendien een' geruimen tyd afweezig geweest , dewyl men hem in eenige nabuurige stad had geroepen, waar hy veel te doen kreeg, dewyl hy 'er byna de helft der inwooneren heeft moeten pompen. Thans is hy weder te rug, en zo dra de heer Meetnet met zyne uitrekening, die hy nog over verscheiden persoonen heeft te maaken, gereed is, dan zullen wy den armen lyderen te hulpe komen. Op de lyst der geenen die reeds ryp zyn tot de kuur staan twee goudmaakers boven aan. Een jonge en een oude. De eerste is een man in zyne beste jaaren. Het ontbreekt hem niet aan de noodige bekwaamheid om zyn brood in de waereld te verdienen; behalven dat lyd hy in de omstan-  AGTSTE VERTOOG. 515 standigheden , waar hy tegenwoordig zich in bevind, geen gebrek; daarby nog is hy in 't minst niet tot gierigheid geneigd, en heeft de beste ziel van de waereld. Hy is echter door den overtolligen wind van sommige lieden aangestooken geworden , die eenvoudig genoeg zyn om aan het zwetschen der goudmaakeren geloof te slaan , of die zelf bedriegers zyn, en de eerlykheid van deezen man zoeken te misbruiken. Genoeg, hy is besmet, en zit reeds dag en nacht te studeeren in de boeken der Alchymisten, spreekt van blaauwe dampen, van radicaalgeesten, en de Hemel weet van welke geheimen, en indien hy niet schielyk gepompt word, staat hy in gevaar van zyn vaderlyk erfgoed in damp te laaten opvliegen, en zich by de verstandige waereld belagchelyk te maaken. De tweede is een oud man, die met zyn volle geldkist nog niet te vreden is , maar al zyn zilver geld in goud wil veranderen. Hy is met het denkbeeld van goudmaaken zo krachtig ingenomen , dat hy vermoedelyk eerstdaags nog den inval zal krygen van zyn tweeënzeventigjaarige vrouw in goud te willen veranderen. Alles wat hy maar ziet moet goud worden , en hy heeft reeds uitgerekend hoe veel de yzeren kagchel, die in zyn kamer staat, zal weegen wanneer hy hem in goud veranderd heeft. Hy is bezorgd dat het fondament van zyn huis niet sterk genoeg zal zyn om den last van het goud te dragen ; want de Alchymist, die hem in deeze geheimen onderwyst, spreekt van veele honderd ponden gouds, die eerstdaags zichtbaar zullen worden. Naar alle waarschynlykheid zal het met deezen ouden gierigaart gaan , gelyk het voor hem met zeer veele anderen gegaan is. De goudmaaker zal zyne kisten ledig doen worden, en in plaats van uit zilver goud te maaken, zal hy hem naauwlyks yzer daarvoor leveren. Opdat echter de erfgenaamen, waar onder veele eerlyke en behoeftige lieden zyn, hunne erfenisse niet gantschelyk kwyt raaken, heeft men ons gebeden den ouden man ue pompen, ten einde hy weder tot zichzelven kome, en met  516 DE ONZICHTBAARSE met den overvloed, dien hy reeds in handen heeft, te vreden zy. Zo als ik dit geschreven heb, kryg ik kundschap wegens nog een' derden goudmaker, welke den pomp nog noodiger heeft dan de twee voorgaande. Zyn ampt brengt hem zo veel op, dat als hy ordentelyk wil huishouden, hy zyn vrouw en kinderen op eene eerlyke wyze daarvan onderhouden kan. Sedert zes jaaren echter heeft hy het goudmaaken in 't hoofd, en zal zich eerlang met vrouw en kinderen ter deure uit laboreeren, indien men hem niet nog in tyds daarvan afbrengt. Zyne gantsche besolding werpt hy in de smeltkroes, wat 'er zyn vrouw ook tegen inbrengt, en schoon hy wist dat 'er zyn kinderen hongerig om naar bed zouden moeten gaan , zou zulks hem niet te rugge houden. Dit is echter nog niet genoeg, hy heeft het tooisel van zyn vrouw en alles wat zy van goud en zilver had, heimelyk weeten magtig te werden, en schoorsteen doen uitvliegen. Zyne vrienden hebben alle hunne welspreekendhetd aangewend, om hem van deeze dwaasheid aftehelpen; nochtans is alles vruchteloos geweest. Thans heeft hy nog maar vyftig dukaaten noodig , en dan is het geheim ontdekt hoe men goud in niets verandert. Hy zal gepompt worden, opdat hy zichzelven en zyn geheele huisgezin niet tot den bedelstof brenge. Ik kan my niet onthouden van by deze gelegenheid eenige aanmerkingen te maaken wegens de goudmaakers , die 'er, hoe vreemd zulks schyne, in onze tyden nog te veel zyn. , Ik houde deeze lieden zeer gevaarlyk voor den Staat in welken zy zich bevinden. Zy zyn een heimelyke pest voor de Republiek, en verdienden allen zonder onderscheid in het tuchthuis geplaatst te worden. Lieden, die hun brood niet anders weeten te verdienen, dan dat zy zich door het bederven van geheele huisgezinnen verryken, zyn nog veel strafbaarder deugnieten, dan diegeenen, welken dikwyls alleen door gebrek tot wanhoop gebragt , hunnen naasten met geweld het zyne ontnemen. Een huisdief word gemeenlyk zwaarer gestraft dan een open lyke  AGTSTE VERTOOG. 517 lyke dief, dewyl men zich voor dezen beter kan hoeden dan voor geenen. Wat zyn echter de goudmaakers anders dan huisdieven, die, onder het voorwendsel van iemand ryk te maaken, hem geheel uitkleeden, en met den buit doorgaan. Het is my volstrekt onbegryplyk, hoe verstandige menschen zich op eene zo grove en handtastelyke wyze kunnen laaten bedriegen. Een uitgeteerd geraamte, dat de honger de oogen uitziet, doet zich aan my voor, en wil my wys maaken dat het de onedele metaalen in goud kan veranderen. Ik moet zyn voorslag noodwendig voor eene grove belediging aanzien, dewyl ik onderstellen moet dat hy my voor dom genoeg houd, om my gemaklyk te kunnen overhaalen, en door hoop op winst in zyn garen te lokken. Indien hy goud kan maaken, dat hy het voor zichzelven doe, opdat hy niet ten koste van anderen behoeve te leeven. De overigheid van alle plaatsen behoorde naauwkeurig op alle diergelyke landloopers acht te geeven , en hen buiten de samenleeving hun kost met harden arbeid te laaten verdienen. Het is schande voor onze verlichte tyden diergelyk ontuig te dulden, en men behoorde in de wetten eene byzondere straf te bepaalen voor zodanigen, die zich met diergelyke knaapen inlieten. Zo dikwyls als men een burger aantrof, die zich met de goudmaakery bezig hield, behoorde men hem met openbaare beschimping te straffen , en hem daaglyks een uur aan de kaak te zetten, totdat hy zyn vergryp geboet had, en tot bekentenis kwam dat hy een zot was geweest. Ik zal de patiënten van het mannelyk geslacht by de ry af eerst onderhanden nemen, en de vrouwelyke tot het laatste spaaren. Het vrouwelyk geslacht vordert anders den voorrang , gelyk by alle beschaafde volken denzelven haar ook word afgedaan. De Hemel behoede my voor de vermetele gedachten om aan de schoonen dat voorrecht te willen betwisten. Ik heb meer dan eens in myne vertoogen bewyzen gegeven, met welk eene byna slaafsche onderwerping ik haare verdiensten te eeren weet. Veel liever wilde  518 DE ONZICHTBAARE wilde ik myn veder met voeten treden, myn inkt over myn papier storten , en welk eene verschriklyke gelofte voor een autheur, en wel voor een' autheur van myne soort! en alle myne leden beven zo als ik dit wil schryven! en voor eeuwig geen regel meer schryven Hoe bard is my dit gevallen! het angstig zweet ligt nog een vinger dik op myn voorhoofd. Onder honderd schryvers ; van de beroemde commentariënschryvers af tot aan den geringsten schoolmeester, die een ABC boek laat drukken, zal naauwlyks een gevonden worden, die zo veel vermoogen op zichzelven, en zo veel eerbied voor het vrouwelyk geslacht heeft, dat hy eene diergelyke belofte kan doen. De lezer zal my gunstig veroorloven een weinig uitterusten, eer ik verder schryve. Dewyl ondertusschen het vrouwelyk geslacht volgens het gemeene zeggen (want ik begeer dit niet op myn rekening gesteld te hebben) nieuwsgieriger is dan de manspersoonen, zou het wel kunnen zyn dat deeze of geene gaarne wilde weeten, wat reden ik heb om de vrouwen het laatst te nemen. Ik zal, van honderd gegronde redenen, maar eene bybrengen. Een zot en eene zottin zyn wel even veel beduidende persoonen, en hebben in de menschelyke samenleeving in 't geheel geenen rang, ofschoon zy dien gewoonlyk boven alle verstandige lieden begeeren. Onder elkanderen komt hen echter zekeren rang toe, waardoor zy in verscheidene klassen verdeeld worden. Een zottin is in zeker opzicht, voornaamlyk wanneer zy anders hupsch is en goede eigenichappen heeft, op verre na niet zo onverdraaglyk als een zot, en in 't algemeen geeft men een vrouwspersoon wat meer toe dan een manspersoon. Wanneer derhalven twee persoonen van verschillend geslacht even zot zyn, dan komt echter den rang in de zotheid aan den man toe, naardien men van deezen meer vordert dan van de vrouw. Dewyl nu in de rangorder der zotten het omgekeerde plaats heeft van de rangorder onder andere lieden in de samenleeving geoefend; zo volgt daaruit zeer natuurlyk, dat een vrouwspersoon in eene diergelyke lyst, als  Agtste VERTOOG. 519 als de myne is, niet boven aan kan staan. Het welk te bewyzen was. Hoe fraai is het wanneer myn zyne stelling op eene mathematische wyze. dat is,met onwederleglyke redenen ,kan betoogen. Doch hoe kunnen de gedachten van een' mensch zo wonderlyk loopen. Ik had voorgenomen van patiënten te schryven die den luchtpomp van den heer Ventulus noodig hebben, en verval tot dingen die tot de zaak weinig betrekking hebben. Het is ondertusschen geschreven, en myn lezer zal zo goed zyn van het voor eene tusschenrede te houden. De heer Bekwaam zal het eerst gepompt worden Het is niet langer met hem uit te staan. Van den morgen af tot diep in den nacht maakt hy projecten , van welken niet een eenige is uittevoeren. Men kan geen verstandig woord met hem spreken , want hy heeft altyd nieuwe plans in het hoofd, die hy een ieder met geweld opdringt, en door zyn betoogen daarby zich byna de teering op 't lyf haalt. Geen mensch wil zyne projecten weeten, dewyl 'er niets goeds in is. Het helpt evenwel niet, men moet ze hooren: en wee hem dien hy zyne stellingen bewyst! Hy plaatst zich voor hem; draait hem den eenen knoop na den anderen van den rok, en wierd het hem niet belet, hy zou niet rusten zo lang 'er een aan was. Onlangs heeft hy op een openbaar gezelschap zeker heer zo lang met geweld in een' hoek van 't vertrek gehouden, tot hy hem zyn gantsche project had voorgesteld 't welk toen bestond in een' voorslag om alle huizen die door hoog water nadeel lyden , op eiken paalen van tien voeten hoog te plaatsen, om 't welk uit te voeren hy een werktuig had bedacht , waarmede men de huizen met kelders met al ^naar omhoog doet ryzen, zo dat 'er niets aan behoeft veranderd te worden. Men moet hem pompen, eer hy zyn werktuig tot stand heeft gebragt; dewyl hem anders mogt invallen om in eenen nacht alle de huizen in de hoogte te dryven, zodat de bewooners als in kooijen opgeslo ten  520 DE ONZICHTBAARE ten zaten, en door gebrek aan trappen niet op den grond konden komen. De heer Avantuur verdient ook, dat hy vervolgens onder handen genomen worde. Wanneer hy zich in gezelschap bevind, verhaalt hy zulke verbaazende wonderen, die hy voorgeeft gezien en gehoord te hebben, dat men 'er zich niet aan verzadigen kan: en wanneer men hem zonder tegenspreken laat voortpraaten, dan maakt hy eindelyk zyn toehoorders wys dat in het kruis op de st. Paulus kerk te London een bataillon soldaaten zyne exercitiën kan verrichten, of ten minsten twaalf persoonen het middagmaal kunnen houden. Juffrouw Neuswys zal ook by de eerstkomende operatie niet vergeten worden. De goede vrouw heeft te veel wind in 't hoofd, waarmede zy haare nabuuren en goede vrienden zeer lastig valt. Zy is zodanig met haare eigen wysheid ingenomen, dat zy voor zeer gevoegelyk zou houden wanneer alle vrouwen van de stad, zo wel wegens het huishoudelyke als in andere voorkomende gevallen , haar kwamen raadpleegen. Zy bemoeit zich met alle menschen behalven met zichzelve; zy geeft huishoudelyke lessen, en neemt zelve de minste daarvan niet in acht; zy wil andere lieden in het opvoeden van kinderen onderwyzen, en is zelve geheel van den weg af; in 't kort, zy acht zichzelve veel te wys, 't welk noodzaaklyk maakt, dat de overtollige wind haar uit het hoofd moet gepompt worden. Juffrouw Eenvoudig heeft ook de geneezing noodig. Haar voogd zou gaarne zien dat zy hersteld werd, opdat hy haar een' man konde geven. Het arme meisje is zo hoogmoedig, en daarby zo dierlyk dom, dat men haar zonder medelyden niet kan aanzien. Haar hoogmoed is op haare schoonheid gegrond, van welke men haar in haare jongkheid veel verteld heeft, en om welke reden zy juist zo dom is gebleven, zynde zy daardoor in de verbeelding geraakt dat een mooi meisje niet verstandig behoeft te wezen, of dat verstand en schoonheid eenerleie zaaken zyn. Zy zal geholpen worden.  BLADWYZER DER STUKKEN VERVAT in HET twaalfde deel der zesde afdeeling, bestaande dit Mengelwerk van vernuft, konst, geleerdheid, enz. Lessen van eenen vader voor zynen zoon, die hy naar de Academie zend. Bladz. 1 De uitwerksels der Kruisvaarten op de Zeden, den Koophandel en de Staatkunde van Europa. 22 Omstandig verslag der Mandarins, in China, volgens nieuwe berichten. 30 De zwetsende Haas, een Dichtstukje. 42 De Tempel der Fortuin, een Allegorie. 44 De Onzichtbaare. Derde Vertoog, 5Ö De ongelukkige Deugd; een zedelyk Vertelsel. 62 De vaderlyke liefde in haar kracht vertoond; een Engelsche geschiedenis. 70 Bericht wegens de laatste uuren van een voortreflyk' man. 89 Vertoog over het beoefenen der Natuur. Uit het Engelsch 102 Gesprek tusschen Christina , Koninginne van Zweden, en den Kanselier van Oxenstiern. 110 Uittreksel uit het Dagverhaal eener Reize rondom de Waereld met het Schip the Endeavour; in de jaaren 1768, 1769, 1770 en 1771 , ondernomen tot navorsching der Natuurlyke Historie, op verzoek van het Koninglyk Genootschap. 114 Fraai verslag wegens de zwarte Slang en de Bulvorsch van Noord-America , getrokken uit de Reize van Professor Kalm , naar Noord-America. 126 De jongste Dag, door den Heer Glynn. _ 135 Proeve eener nieuwe manier om zedekundige onderwerpen te bewyzen en op te helderen. 145 De Onzichtbaare. Vierde Vertoog. Ernstige gedachten. i5r De Rhee; een fabel. 160 Bedenkingen over Kwakzalvers van allerleie soort. 162 De ondankbaare Zoon ; een zedelyk Vertelsel. 165 * - ' Ver-  BLADWYZER Verhandeling over de wezenlyke waarde van 's menschen leven. Bladz. 177. Bedenkingen over de Zon. 1S4 Vertoog over de groote gelykheid tusschen Planten en Dieren. 193 Het Karakter van de Engelsche Natie , geschetst door een Fransche pen, door den Abt Richard. 197. Verslag wegens de Equimaux eene natie in het noordelyke deel van Noord-America, met eene beschryving van hunne Wapenen, Vaartuigen en Kleedinge , enz. Getrokken uit de Reize van Professor Kalm naar Noord-America. 204, Gesprek tusschen Plinius, den ouden , en Plinius, den jongen. 209. Lofrede op den Heere Advocaat Noordkerk. 214 De triomf der Deugd over ongeoorlofde Liefde, behelzerde de oorzaak van het stichten der Ridder-orde van den Kousseband , in Engeland. 227 De Onzichtbaare. Vyfde Vertoog Bericht wegens de uitvinding van eenen nieuwen Luchtpomp. 247 Aanmerkelyk voorbeeld van liefde en kloekmoedigheid in eene jonge Dochter in Vrankryk, onder de regeering van Koning Henrik den IV. 258 Bedenking over de Schouwspelen, door den Heer Formey. 265 Byzonderheden wegens het Karakter van hunne tegenwoordige Britsche Majesteiten , opgegeeven door de Pen van een' Engelschman. 284 Gesprek tusschen Marcus Portius Cato, en Messalia Corvinus. 292 Bericht wegens de lnwooners van nieuw Zeeland. Met het dagverhaal eener Reize rondom de Waereld met zyn Majesteits Schip tbe Endeavour. 297 Waarneemingen tot de Gezichtkunde betrekkelyk door den Heer F. V. T. Aepin. 301 Zedelyke samenspraak geschikt ten dienste van den jongen Adeldom. 312. Op de Standvastigheid Een dichtstukje, gevolgd naar het Fransche. 327 De Onzichtbaare. Zesde Vertoog. Een verhandeling  BLADWYZER. deling , die de Schryver zich schaamt niet beter uitgevallen te zyn. Bladz. 331 Geen verligting in groote onheilen , dan door de vertroostingen van den Godsdienst. Een zedelyk Verhaal. 340 Aan den Uitgever der Algemeene Oefenschoo le, enz. 353 Brief van een' Officier aan een' vrygeest. 356 Beschryving van de manier om de gemeene Inlandsche Schaapen door kunst in eene betere soort te veranderen. 369 Aanmerkingen wegens de huishouding en behandeling aer Byen, strekkende tot wederlegging van een onlangs uitgevonden nieuw Systema. 377 Gesprek tusschen Henrik , Hertog van Guise, en Machiavel. 391 Brief van een' Engelsch Heer op zyne reize in Zweden; behelzende een schets van de Inwooners , en verscheiden byzonderheden van Karel den XII, die niet algemeen bekend zyn. 398 De bedroefde Clarinde; een Dichtstukje. 404 Onkunde gevaarlyk voor de Deugd. 406 De Vleijer, verslag doende van zyne bedriegeryen. 415 De Onzichtbaare. Zevende Vertoog. De Leezer kan by het volgende stuk nog allerleie gedachten voegen, en by gelegenheid zich zelven ook schaamen. 422 De verkeerde Waereld. 433 Staaltje van Cromwels Staatkunde. 438 De schimpige Vraager, in zyn toeleg verydeld. 440 Verhandeling over de gerustheid in het sterven. 441 Een zedekundig ontwerp. 451 Bericht wegens de Inwooners van Patagonia, in een brief van Philip Carteret, Schildknaap , Kapitein van de Sloep, de Zwaluw, aan Mattheus Maty Med. Dokt. Lid van het Koninglyk Genootschap te London. Geschreven aan boord van hetzelve Schip in de haven Famine, in de Straat van Magellaan, den 11 January 1767. 456 Byzonderheden wegens den Mannaboom en de Tarantula, in een' brief aan Dr. William Wat * 2 son,  BLADWYZER. son , Lid van het Koninglyk Genootschap te London door Dom Cril m.D. Professor in de Natuurlyke Historie op de Hooge Schoole te Napels , Bladz. 462 Gesprek tusschen de fransche en Engelsche Dichters, Boileau en Pope. 467 Het karakter van een' waar' Philosooph, en de • groote einden , die hy behoort in 't oog te houden. ° ' 485 Gedachten over de verderflyke gevolgen, spruitende uit de gemaklykheid van Krediet te verwerven. Uit het Engelsch vertaald. 489 Hoop , .de voornaamste troost van het leven. 493 Rampspoedige deugd vind vroeger of laater'belooning. Een zedelyk Vertelsel. 497 De Onzichtbaare. Agtste Vertoog. Verscheiden Lyders zullen door den Luchtpomp geneezen worden 513