GEDENKVAARDIGE LEVENSBESCHRIJVING VAN DEN WEK-ELDBEROEMBEN TOHAN CHRISTOPHORUS LUDE MA N, Vermaard Philofooph > Medicinse Doétor, en Aftrologist te AMSTERDAM; Aldaar overleden den 2 2 van Lentemaand, ï 7 57. BEHELZENDE Een beknopt en zaaklijk verhaal van zijne Afkomst, Geboorte, Studie, Reizen, Beroepen, wonderbaar-e wijze van Prablizeren, en aartige Lotgevallen, zo te Amfterdam, als elders; DOORVLOCHTEN, Met bet cbarakter, en de voornaamfle Ayantuuren van de alombekende JB MJT T^l JB JE IJ M M: Alles zamengefteld uit Echte Gedenkftukken; geloofwaardige Berichten, en naar eigene bevinding van zijne Vertrouwelingen. Is te bekomen, Te Nijmegen, bij van Goor; Zutphen, van Beest; Arnhem, Moeleman; 's Bofch, Palier; Dordrecht, Bluste; Delft, de Groot; Leiden, de Does; Gouda , Verblaauw ; Rotterdam , D. en A. Vis , de Leeuw , en Krap; Schiedam, Poolman; den Briel, Verhell; 's Haage, Thierrij, en Wijnants; Alkmaar, Maagh; Haarlem, Kampman, en van Delden; Zaandam, Dekker; Amüerdam, deBruijn; Hoorn, Vermande; Middelburg, VV. en]. Abrahams, Gillisfen, v. Osch, v. d. Sande, ewKeel ; Flisfingen, Corbelijn; Zierikzee, de Kanter; Utrecht, de Waal, Emenes,e« Wild;Leeuwarden, Tresling; Franeker, ïtomar; Harlingen, v. d. Plaats; Sneek, Zeijlltra; Deventer, Brouwer; Zwol, Hoogop; Groningen, Huifing!), Doekeina, Öomkens, en verder alom.   (III) VOORBERICHT. jTJat een kundig Romanfchrijver, gelijk in Frankryk de vondrijke en vernuftige Marivaux, in zijnen tijd, door verfcheidene uitmuntende Meefterftukken van de pen, betoond heeft te zijn, dikwerf verpligt is van het blanketfel der opfieringen in de bewerking van eene ver» dichte Gefchiedenis gebruik te moeten maaken, om het wonderbaare, bekoorehjke, en■ waarfchijnelijke van zijn bewerp daardoor te verluifteren, of meer te doen uitfchitteren, ten naaften bij als het oogftreelend en vlijachtig kunstpenceel van een bedreven Portraitfehilder gewoon is te doen, is een gebruik waarvan wij de noodzakelijkheid" niet willen betwiften; maar eene echte Levensbefcbrijvin* van zulk een bskend en wereldberoemd Eeuweling als Ludeman in zijn leven geweest is, behoeft die foort van optooizei iret, aangezien de waarheid, welke de toets van na. vraag kan uitgaan, geene pronkgewaaden benoodigd heeft; 3 zo-  (IV) zodanig zelfs, dat in een Hiftorie van dien aart, allé opvijzelingen en aanprijzingen ongeplaatst zouden weezen, als behorende daarin wel degelijk te gelden de overbekende ftokregel, Goede waar prijst zig zelve. De zwier van ftijlkunde , zo wel als de klatergoude oppronking in de verhaalen , met welken verre de meefte Schrijvers in onze dagen zo glansrijk praaien, dan daar gelaaten hebbende, verklaaren wij, ter goeder trouwe, dat wij nimmer de gedachtenis van deezen waarlijk beroemden Man , door de befchrijving zijner Levensgevallen bijna 28. jaaren na zijnen dood, zouden hebben doen herleeven, fchoon die door andere fterk getrokkene gedenkftükken na zulk een merkelijk verloop van tijd, daarom niet geheel in de vergetenheid geraakt was, indien wij hem voortijds niet van nabij gekend, en genoegzaam meest alles uit zijnen mond gehoord hadden, het geen men hier getrouwlijk geboekftaafd vinden zal ; behalven dat de onfchendbaare wetten der Vriendfchap ons gedrongen hebben, om den Lafter te keer te gaan, waarmede fommige zwartbemorfte benijderen, de fchim van den wijdvermaarden Lu-  (V) Ludeman, als een uitwerkzel van hunne laage denkwijze, aangevallen hebben. Wel is waar, dat wij in dit klein zamenflel zijner gedenkwaardige levensbijzonderheden, juist geen kost voor alle monden opfchotelen ; maar waar is de kok, die zulk eene fpijze toebereiden kan? laat hij zo een bekwaam keukenmeefter zijn als hij wil, de vaderlandfche fmaak zal er altijd in boven drijven: misfchien dat deeze landfmaak ook meer of min in de lekkernijen van het keurig gastmaal, het welk wij door den Zeldzaamen Levensloop van johan cmristophorus ludeman ftaan optedisfchen, proef baar weezen zal. *3 INHOUD  ( vi) INHOUD der HOOFDSTUKKEN. EERSTE HOOFDSTUK. Inleiding van den fchrijver; afkomst, geboorte, en opvoeding van Ludeman ; Avantuuren van zijn jongelingfchap : zijne voordgangen in de We. ienjchappen op de Ilooge Schoot van jena; ver volgends zijne reizen met een geleerd Sterrekundige door verfcheidene landen van Europa • zijn we der komst te Haarburg; oorzaak van zijn vlucht van daar; zijn huwelijk te Hamburg, en zijne daarop gevolgde aankomst in Holland. Bladz. x TWEEDE HOOFDSTUK. Gedenkwaardig bedrijf van Ludeman bij zijne komst te Amfierdam; verbazend voorbeeld van zijne eerjie Jftrologifche Voorzegging aldaar; zijn kennismaking met Britta Beijer , opgevolgde minnehandel met dezelve- fc hets van haare merkwaardige levensbijzonderheden : geneeskundig proef/luk van Ludeman te Rotterdam; zijne wonderbaare promotie als Doctor te Hardzrwijk; echtfeheiding tusfehtu hem, en Dorothea Siraesbiirg, zijn Froujv ■ bewerkende oorzaak van de opkomst en vermaardheid van Ludeman, door middel van hei trekken van den Horoscoop, en de Waterbekijking; verhaal vanfommige uitgekipte gevallen daartoe betrekkelijk. 39 DERDE HOOFDSTUK. Befchrijving rakende den ft aai der 'grootheid en fortuinbeklimming van Ludeman te Atnfterdam: oplettenswaardige uitwerkzelen wegens zijne uit. gevondene Wiskunst, aangaande het geluk in de Loterijen: opmerkelijke voorzegging aan een doodfchuldigen misdadiger door 'middel der horoscooptrekking', verfchrikkelijke ontmoeting van Ludeman met een Perfiaan in zijn ftudeerkamer'. fchakel van gewigtige gebeurtenissen hem, in hoert,: nigneid van Aitrologist en Geneesheer ,/bholund bejegend: fchilderachtig bedrijf, en vlugheid van geest van Britta Beijer: verrukkelijke planeet kuur van Ludeman, gedaan te Breda , /?*» twee vluchtende gelie ven en ontwikkeling van zijne geheimen over de ongewoone gifting der Planeeten geduurende de drie Wonder -Jaaren 1784, 1788, en 1792. ): zij die dit vermetel gedaan hebben, betoonen, door fpreekende daaden, dat zij nimmer, noch van den voorouderlijken oorfprong van Ludeman, noch van 's mans geiïachtregister iets met eene volflagene zekerheid wisten te zeggen: het is in geenen deele het werk van een weldenkend mensen, iemand, na zijnen dood, bijzonder als het een voorwerp van uitftekende gaven is geweest, befpottelijk ten toon te ftellen, of zijn asch door èerbeledigende onwaarheden te ontrusten: maar genomen zijne afkomst ware eens zo gering geweest als men beweert, zo is de vraag , of de laagheid van geboorte, die buiten fchuld van het fcbepzel gefchiedt, den roem van iemand bezwalken kan, welken hij in zijn leven, door zijne verdiensten, kunst, of wetenfehap, bij het eerlijk en verftandig menschdom verworven heeft gehad? Paus sixtus de Vde, dié in zijne jeugd een fchaapherder, of zo fommigen willen (Y), een varkenshoeder was, geraakte echter door de gadeloosheid zijner geestvermogens tot de driedubbelde kroon, en het opperherderfchap van den (a) Zie Je Aanmerkingen van den Heere de la BUterie op het vierde Jaarboek van tjcitus. Bladz. 304. van de Nedtrduitfche Vertaling. (b) In de 8vo. druk van 't Leven van Ludeman, in den Jaare 1757, kort na Zïjn overlijden uitgekomen 5 en waarvxn wijlen de Heer, Claus van Laar, gezegd wordt de fchrijver en uitgever te zijn, leest men, Bladz. 5. en 6., dit de vader van onzen djlrolo. gist een 'cboenlapper, en zijn grootvader een Karreman van hüD beroep zijn geweest, na welke beide hij Hans Cbristoffel genoemd werd. (c; Zie de Levensbefchrijving van sixtus den Vdin, befehreven door den verinsarden Hifioriefcbrijver Leti.  C 3 ) den roomlchen {loei: en de kloekhartige Piet Hein, fteeg, door zijne roemrijke heldendaaden, uit het ftof eeuer geringe geboorte tot het vlootvoogdfchap van Holland! de ondervinding heeft meermaalen doen zien , dat zij, die zig uit dat ftof der minderheid door hunne voorbeeldelijke deugden, of wel door uitmuntende bekwaamheden weeten te verheffen, doorgaands de pronkr zuilen van een gemeenebest, de bolwerken tegen de onderdrukking, en de zekere fteunpilaaren van eenen wankelenden ftaat zijn. Haarburg (d) had het geluk van haare Stad voor de eerftemaal met de geboorte van zulk een flonkerlicht beftraald te zien; en deeze gebeurtenis viel genoegzaam op het einde van de laatst afgelopene eeuw voor (e). Praalt het altijd vruchtbaar Franfche Rijk in geleerde mannen, met het voorrecht van inboorlingfchap van zijn nooit volprezen vaderlander Voltaire ; de trotfche en vondrijke Brit met dat van zijnen onvergelijkelijkeh Newton; de letterminnende- Nederlander met de eer der gebooite van hunnen wonderman, Erasmus; de Stad Haarburg prijkt, zonder grootfpraak, met den benijdenswaardigen roem, van binnen haare ringmuuren, eenen tweeden Arcbimedes, in kundigheid, en rijkheid van menschnuttige wetenfehappen te hebben voordgebragt. Daar gebeurde volgends het voorgeeven van fommige aanhangeren van Ludeman, een zonderlinge zaak bij de geboorte van deezen zonderlingen man — indien het geoorloofd is, om, zonder tot bijgelovigheid te vervallen, aan zinftreelende nieuwigheden geloof te liaan, zou dit voorval inderdaad een ruim veld ter overdenkinge van gepolijfta verftanden uitleveren: men wjl dat de vogel Bbcenix, op den dag zijner geboorte, te Haarburg werd gezien ; dat deeze driemaal rondom den wieg van het jonggeboren kind, met een ftar in den bek, heen vloog, en vervolgends met een fchaterend geluid, gelijkende naar dat van een wilde gans, luchtwaards opvoer; waaruit men toenmaal, naar de denkwijze des volks, ten gevolge getrokken had, dat de jonge Ludeman, ten zijnen tijde, een tboznix in de Ajïronomie of Sterrekunde zoude wor- (d) Een tamelijk welverfchanfte Vesting, gplegen aan de Elve, een myl van HamJ/urg;het is eer.e v: ij groote koopflad , alw aar de Lutherfcbe Gc-dsiiierst predomineert: men zegt dat de grootvader van Ludeman aldaar eenen Herken handel in koorn dreef, en gelijl tijdig Amtman over die landftreek wns. (e) üat is te zeggen niet op den 24. Augullus van den jaare 1683, zo als de 8vo. druk van zijne Levensgevallen luidt, maar op den 22. Maart 1685. volgends het geen mij gebleeken, en weleer door Ludeman mondltng verhaald is. A 2  C4> worden: dan hoe ver de waarfchijnelijkheid van dit gerucht gegrond 0f ongegrond mag zijn, zullen wij, uit oorzaaken van f ewigt,aan zijne plaats laaten (f). 6 Ongeacht, alle de beuzelingen welken betrekkelijk de opvoeding van den jongen Ludeman verhaald worden, kan men zonder aan de waarheid te kort te doen, of zonder zulks op bloote vertellingen te doen berusten, ten dien opzichte met eene volftrekte zekerheid aanmerken, dat hij tot den ouderdom van zeven jaaren aan het huis van zijnen vader, een lederbereider van zijn beroep verbleef, doch federt het overlijden van zijne moeder , Anna Senkers, de zaaken van deezen man, zo door een talrijk huisgezin van kinderen, als door neringlooshcid, en bijzonder door verval tot den drank, den kreeftengang gaande, nam zijn grootvader, de kqornkoper, een tamelijk bemiddeld burger van Haarlurg, den jongen Johan Chrutophorus onder zijn beftuur, en o-af hem geduurende vijf jaaren lang eene ordentelijke opvoeding: twaalf jaaren berijkt hebbende , beitelde zijn grootvader, na wien hij ge- ( f ) Het is bij de Geleerden een bekende zaak , die, voor zo veel ik weet nergeos betwist wordt, dat de vogel Phcenix maar driemaal federt de fchepoin^ der wereld is gezien: de eerde verfcheen in E^pten onder d' een pas geboren kind, geen geheugenis van die zaak kon draagen, maar da'' hii echter zeer wel v.ist, dat de ruchtbaarheid van dien, bij mangel van bewijs gro tendeels aanleiding gegeeveu had, dat men hem Baderband te Haarburz had wiiiJ^ verketteren. 5 11X11  C5) genoemd was,hem in de nabuurige Stad Hamburg op een Latijnfche School in de kost, alwaar de jongeling zig binnen drie jaaren tijds zo meesterlijk ih het leeren van de Griekfche en Latijnfche Taaien kweet, dat hij tot de overzetting uit beide taaien, zelfs in dichtmaat, bekwaam werd geacht; waarom hij vervolgends ' door zijnen Grootvader, zo dra hij de kinderfchoenen uitgetogen had, naar de Hooge School te Jena werd gezonden, om er in de Theologie te ftudeeren; dan, dit duurde flechts zes maanden, na verloop van welken hij deeze zijne aangenomene Studie tegen die van de Medicijnen ging vervvisfelen. Alvorens te gewagen van de voordgangen die Ludeman, zo in de Geneeskunde, als in de Wijsbegeerte, en meer andere zwaare Wetenfchappen, in ruim vier jaaren verbbjfs te Jena, gemaakt heeft, zullen wij den weetgierigen Lezer vermoedelijk geen ondienst doen , met eenige merkwaardige avontuuren van zijnjongelingfchap, en geestrijke trekken van zijn Academieleven, (die genoegzaam allen uit zijn' mond opgefchreeven zijn,) hier te gaan opfchotelen. In den tijd dat hij zig nog aan het huis van den RtQar der Latijnfche Schoole te Hamburg bevond, geviel het dat Ludeman eenmaal door het ongunftig weêr belet werd, op een faturdag nadenmiddag , naar zijn' Grootvader te Haarburg te gaan, werwaards hij, door de nabijgelegenheid der beide plaatfen, gewoon was zig alle de Vacantiedagen regelmaatig te begeeven: de Latijnfche Scholieren die als kostgangers, ten getalle van dertien , buiten hem, aldaar belleld waren, door dezelfde beweegreden als hij toenmaal t'huis gebleven zijnde, befloten, bij afwezendheid van den Rector, de eene of andere kortswijl tot uitfpanning aantevangen: met dat oogmerk wilde ieder van hun in vondrijkheid boven eikanderen uitmunten; maar de jonge Ludeman, die i-misfchien in fehranderheid en baldaadigheid boven hen allen uitblonk, verzon een klucht, welke de algemeene goedkeuring van het jongelingfchap wegdroeg. Men had federt een geruimen tijd opgemerkt, dat een lakenkopers vrouw uit de buurt, die zig door haare trotsheid en opgeblazene handelwijze bij het deftig burgerfchap haatelijk _ gemaakt had,een geheimen minnenhandel onderhield, met een jong Heer, van wien zij doorgaands alle faturdagavonden, wanneer haar man zig in een vast gezelfchap bevond , werd bezocht; deeze galante jufter, welke dikwerf de kostgangers over nietwaardige bedrijven, bij den Rè&er was komen aanklaagen, moest, A 3 over-  co overeenkomstig de uitvinding van Ludeman, nevens haaren minnaar de fpeelpoppen van het gefmeed kluchtfpel weezen: achtervolgends dit beraamd ontwerp, begaf één der fcholieren, die het minst bekend was, zig, vermomd in het gewaad van een koksjongen , naar het_ huis alwaar men wist dat de lakenkoper, volgends gewoonte, met zijn weekelijks gezelfchap vergaderd was, zeggende dat hij derwaards gezonden werd., om hem te waarfchouwen dat hij op ftaande voet tot zijnent zoude keeren, vermits zijn vrouw zig door een zeker toeval in een oogfchijnelijk levensgevaar bevond: de goede man die zijn vrouw waarlijk beminde, en zonder achterdenken zijnde, wegens de koddige vertoning welke de uitgevonde wraak van de jongelingfchap ten gevolge had, voldeed aan het verzoek, en vloog oogenbliklijk huiswaards: dan, onderwijl dat die boodfehap aan hem gedaan werd, was Ludeman met één zijner vertrouwde makkers over de heining van den tuin gefprongen: zij béfpiedden, onder begunlHging van het kaarslicht, dat de gelieven bezig waren elkander met liefkozingen tc overlaaden, in een achterfalet dat op den tuin van den lakenkoper uitzag: ondertusfehen dat zij fteeds onbefchroomd in hun onbefchaamd minbedrijf voordgingen, werd er tot driemaal fterk aan het huis gefcheld: de voordeur geopend zijnde, kwam een dienstmaagd met verbazing toeloopen om haar juffrouw te waarfchouwen dat haar man daar was, en deeze door zijne ontijdige wederkomst onthutfeld, had maar even den tijd om haaren galant in een groote kleêrkast, die bij geluk in dat ver^ trek was, te verbergen^ zo dra de beide guiten van verfpieders dit bemerkt hadden, liep de makker van Ludeman, terwi;l deeze zijn post bleef houden, den Sebout, niet ver van den ReSór woonende,haalen, met verzoek van terftond met een paar gerechtsdienaars tot ontzet van den lakenkoper en zijn vrouw té willen toefchieten, naardien er 'zig een gaauwdief in de kleêrkast van de tuinkamer verfcholen had: inmiddels dat de waakzaame Sebout in aantogt was om den fnaak gevangen teneemen, was er ■een ander kluchtig fchouwlpel tusfehen den lakenkoper en zijne 'kuifche huisvrouw voorgevallen, want de bedrogen man, alles bij zijn komst wèl bevindende, vroeg zijne vrouw, half gramftoriowaarom zij den fpot met bem dreef? zeggende dat het flecht gehandeld was iemand te willen foppen, door hem een fchrik op het Üjf te jaagen: de vrouw, die nergens van wist, maar hier door «tan haare ontfteltenis wat tot bedaaren geraakte, vroeg op haar beurt  Cr) beurt, of Uj zot was? geevende gelijktijdig blijken van haare misnoegdheid over zulk foort van gekfcheeren: men kwam vervolgends tot verklaring van zaaken, en men begreep toen van weerskanten wilvaardig, dat het een opgeftookt werk van den eenen of anderen fpotvogel,en waarfchijnelijk, naar het minzieke vrouwtje het beduiden wilde, een boosaartige trek van de jonge lafbekken van Latijnfche Scholieren moest zijn. In dat denkbeeld maakte de lakenkoper zig weder gereed naar zijn gezelfchap te keeren, toen de Onderfchout, verzeld van twee Dienaars, na dat men hun de huisdeur ontdoten had, regelrecht de gangdeur intrad , en zig, zonder verlof te vraagen, naar het achterfalet begaf, vraagende aan den Huisheer, in welke kast de dief zig verborgen had? de 'lakenkoper begon te glimlachen, denkende in den eerften opflag dat de Schout van zijn verftand beroofd was, terwijl zijn vrouw, van fchrik-bevangen, op deeze vraag bloedkleurig in haar aangezicht werd; dan, de Schout, gebelgd over zulk een onbegrijpelijk onthaal, opende zelfs, zónder zig verder ergens aan te bekreunen, lloutmoedig de kleêrkast, alwaar de verfcholen minnaar, meer dood dan levendig, uitkwam: de Schout zo wel als de lakenkoper herkende den gewaanden booswicht ras voor den zoon van een Regent van de ftad; men ondervroeg hem nopens de oorzaak van dit wonderfchijnend bedrijf, en hij beleed onbewimpeld de waarheid van de zaak, zodanig als dezelve zig had toegedraagen: de beledigde huisheer liet hem daarop ongehinderd vertrekken, bedankte den Schout vrindlijk voor die •bewezen dienst, doch bewerkte korte dagen daar na, bij het Gerecht, dat zijn huisvrouw in het Stads Tuchthuis voor al haar leven opgefloten werd , daar viel vervolgends wel eenige verdenking dat de Latijnfche Jongens die poets gefpeeld hadden, maar nademaal de kostgangers elkander getrouw gebleeven waren, zo werd er ten dien opzichte niets met zekerheid ontdekt, noch niemand aangeklaagd, alleenlijk ondergingen zij, van we ge den Re8or% al meesmuilende, eene fcherpe vermaning over het pleegen van foortgelijke guiteftukken, bijaldien zij er fchuldig aan mogten weezen. Een andermaal gebeurde hét, dat fommige baldaadige fchoolieren, waar onder Ludeman, door de verhevenheid van zijn vernuft, uitftraalde, en om dat hij de voornaamfte rol in de fieltekraam fpeelde, ook meest altijd het fpits voor zijne medemakkers afbijten moest, bij afwezendheid van den Reftor, beflooten te finullen van  es i van een gastmaal het welk zij wisten dat door een dame van rang in de ftad op zekeren avond gegeeven, en door een beroemd kok toebereid werd; om tot hun oogmerk te geraaken, werd er * tusfchen hen eerst een loting gedaan, en ingevolge het lot, kreeg Ludeman tot zijn taak, om het gebraad, als het t'huis gebragt werd, af te zetten, daar in onderfteund zijnde door één der kostgangeren , zo on'vertfaagd en vondrijk in boeveftukken als hij; inmiddels dat vier andere zijner vertrouwelingen te beurt was gevallen om de konfituurtaarten, en allerleie verfchillende foorten van gebakken, die bij een fuikerbakker befteld waren, te kaapen: alhoewel ieder in deeze groote onderneming zig manlijk van zijnen pligt kweet, mislukte de aanflag genoegzaam in beide opzichten; want behalven dat de twee fuikerbakkersknechten, die de manden met het fuikergebak, banket en konfituuren droegen, met hunne lange mesfen de vier latijnfche jongens op de vlucht dreeven, zo was de vrijpostige Johan Christopborus nog ongelukkiger in zijne aanranding, nademaal hij de dienstmaagd, die het gebraad t'huis bragt, ongevaar vijf-en-twintig fchreden van de woning van de da" me, de braadpan met geweld willende afneemen, deeze hem de pan , het gebraade vleesch, en de heetkokende faus, zo treffelijk over zijn lijf en klederen wierp, dat hij zig deerlijk brandde, en genoodzaakt was al fchreeuwende het hazepad te kiezen, fchoon zijn makker, ondanks dit ongeluk, de vluchheid van geest behield, omhetftuk gebraad van de ftraat opteraapen, daarmede weg te loopen, en na net in de fchool afgewasfchen en opgewarmd te hebben, met zijne overige partijgangers optepeuzelen: doch vermids de jonge Ludeman zig niet alleen zodanig gebrand had dat zijne hairen moesten afgefneden worden, en er een Chirurgijn ter genezing aan te pas kwam, maar boven dien, van wegen de dame nadrukkelijke klagten over die verregaande geweldaadigheid aan den Rector gedaan werden, kreegen de zes fchuldige jongelingen ieder vjjf-en-twintig bullepees flagen tot ftraf, wordende Ludeman, als de aanvoerder van deeze onvermaaklijke gastmaal-dieverij, buiten dien, fcherpelijk verboden, binnen de zes eerfte weeken, na zijne genezing, uittegaan, of zig op ftraat te vertoonen. Daar vallen al verder, met betrekking tot zijn Academieleven, een menigte wetenswaardige bijzonderheden te verhaalen, die de vleugelen van de Faam in laater tijd verfpreid hebben gehad: ondertusfchen zal men om de befchrijving van zijn levensloop door uitlating van fommige onyerfchillige zaaken te bekorten, op het voet- fpoor  (9) fpoor van bedrevene Gefchiedfchrijveren deezer eeuwe, flechts de meest vermakelijke', wonderbaare en aanlokkelijke gebeurteniiTen, beknopdijk gaan aanftippen. Jena is eene beroemde Univerfiteit van Buitschland, alwaar zig een mengelmoes van ftudenten van a'llerleie landaarten bevinden ; onaangezien de ongeemene talrijkheid van de ftuderende jeugd die van alle kanten derwaards" zamenvloeit, om er zig op een min kostbaare wijze dan op andere Hooge Schooien in alle nuttige en • verhevene wetenfchappen te oefenen , veroorzaakt zulks daarom geene van die gispenswaardige ongeregeldheden en ongebondene levenswijzen , welken men elders onder de ftudenten ontmoet : Ludeman, die, na verloop van een jaar verblijfs aldaar, wat bedaard begon te worden, had zig, behalven tot de onderfcheidene takken der Geneeskunde, ook inzonderheid tot de Wijsbegeerte bepaald, en verkreeg er vervolgends de eerfte grondbeginfelen van de Astrologie, of Sterrevoorzegkunde, het troetelkind waarvan hij naderhand zo veel werks gemaakt, en door middel van't welk hij zulk eene onbedenkelijke vermaardheid in gantfch Holland verworven gehad heeft. Onder alle de fchriften waarin de jonge Haarburger Student fmaak begon te krijgen , en waarvan hij zig naderhand met veel nut wist te bedienen , waren inzonderheid die van den weêrgaloozen Philppus Aureolius Theophraflus Paracelfits, één der geroemdfte Wijsgeeren , en Artzenijkundigen , die ooit als lichten in de geleerde Wereld gefcheenen hebben (g) : dit gaf gelegenheid tot de naauwe vriendfchap tusfchen hem en zijnen landsman of liever ftadgenoot Mattbai, die toenmaal te Jena in de Medicijnen ftudeerde, kort daar na openbaar met den kap aldaar gepromoveerd werd, en vervolgends tot Stads Doétor van Haarburg, zijne geboorteplaats, benoemd geworden is: van deezen volgeestigen man , die met recht voor een wonder van zijnen eeuw verfleeten werd, heeft Ludeman, naderhand, de Pis-kunde, of om gemanierde? uitdrukkingen te gebruiken de kunst van Water-bekijking volmaakt Qg) Dees grooten man naar wiens naam nog een zeker uitmuntend Elixter, van zyne vinding, genoemd wordt, fcheen de gemeene Galenifche wyze van genezingen te verachten; aantoonende, dat te Natuur, de Sterre-, de Stoffcbti-kunde, en de kenniiie van de Geheime Godsvrucht, de vier echte zuilen van de Artzenykunde zyn, en door behulp van welken hy inderdaad, zo als zyn gtaffchrift getuigt, het Laza'us, de Jicht, en de Waterzucht, onfeilbaar geneezen heeft gèhsd. B  maakt wel geleerd, niet alleen om de complexien der menfchen, maar zekere onfeilbaare kentekenen van krankheden, in toevallen welken de ziektejis vergezelfchappen, daaruit, op gronden van zekerheid te ontdekken, fchoon het aan den anderen kant zeker is, dat die naarmaate van den ouderdom, of van het onderfcheid van geftacht , merkelijk veranderen; dit gevoegd bij fommige geneese kundige voorfchriften uit de Parace'l/iaan/che School, bragten 8 Ludeman in rijper ouderdom, tot dien hoogen trap van geleerdheid en ondervinding , die men ondanks de wangunst en laage naijver van een heirleger Antagonisten, onder de zponen van liypocratus, algemeen in hem heeft moeten erkennen Matthai airede tot het Candidaatfehap gefteegen , en die ruim zo veel werks maakte van de fchriften van Paracelfus dan zijn vrind Ludeman , met welken hij ook volkomen overeenftemde in den lust voor de liefhebberij der Sterrekunst, en in het onderzoek nopens den invloed van de werkinge der Planeeten op de lotgevallen des menfchlijken levens , bezorgde hem ten zelfden tijde de kennismaking met den alomberoemden Aflronomist, Zunterhach , die , wegens zijne voorbeeldlooze , of liever onmeetelijke kundigheid in de Sterre-wctenfchap, onder de Geleerden te jena, genoegzaam als tot het vergodenfchap geraakt was: deeze oude Zunterbach met wien Ludeman ruim drie jaaren daar na, door verfcheiden landen van Europa heeft gereisd, gaf de beide Haarburgfche Studenten dikwijls lesfen over de Aftronomie, waar in zij binnen korten tijd , ongemeene groote vorderingen maakten. Ludeman's leerlingfchap , en dat van zijnen Academie-vriend , in deeze zo vermaaklijke als veruitziende wetenfchap bij den fchranderen Zunterbach , wiens doorftralende ervarenheid in Planeetkunde ondanks de moordpijlen van den laster, ongeknot bleef, geleidt ons toevallig op het fpoor ter befchrijvinge eens Aftrologifch mingeval, dat voorzeker raar in zijn foort was , en het keurig Penceel van een bedreven fchilder tot eene verrukkelijke afmaling benodigd zoude hebben. . Een zomernacht in welken, volgens de gedachten der Sterrekundigen en bijzonder naar het begrip van Zunterbach, zig een buitengewoone gifting in de conftellatie der Planeeten vertoonen moest, waren alle de leerlingen, en bijzonderlijk de jonge Mattkei en Ludeman, onder aanvoering van hunnen wakkeren meefter, op de been, om, ten dien opzichte , juifte waarneemingen te doen: het geviel, na dat de zaaken ten genoege van alle de aanwezen- de  de verricht waren, dat de geleerde Zunterbach de doopnaamen en geboorteftonden van zyne beide Favoriet-leerlingen, Matthai en Ludeman, begeerde te weeten, vervolgends, opflaande voet, hun beider Horoscopen trok, dat is te zeggen, zo dra men aan dit zyn verzoek voldaan had: die groote man wendde zig daar op tot den laastgenoemden jongeling, zeggende al fchertfende: „ ludeman! , ik ken door uw Nativiteit het Ge/iernte dat u befliert: gy zult een ', groot Licht in de kunst u orden t en een niet minder door/Iepen , liefhebber in de minfchool: de Frouwlyke Ssxe zal uw perfoon ook , niet ongunftig zyn. en zie daar! om van dit laatfte een klaar bewys te geeven, morgen ochtend eer de klok tien uur en (laat-, ' zal een bekoor elyke burgerdochter van de Stad op u ver lieven, en uw vriend matth^ei zal overmorgen uw medevryer worden, doch " de fundamenten van ulieder vriendjcbap zullen daarom ongekrenkt 59 blyvenï"' Zodanig eene onbegrijpelijke voorzegging uit de Aftrologifche disteleerketel gehaald , bragten de "beide Haarburger Studenten haast in het denkbeeld dat .hun goede Leermeefter Zunterbach misfchien met de bolwurm gekweld was; toen de Hospita van Ludeman hem den aanvolgenden morgen onder het koffijdrinken berichtte, dat een zekere jonge Juffrouw van haar kennis, hem verzocht te fpreken, en tegen.negen uuren, onder voörwendzel van haar te bezoeken, ten dien einde daar verfchijnen zoude: het bleef bij dit voorloopig bericht niet; op den beftemden tijd zag hij inderdaad een beminnelijk meisje, ongevaar twee-en-twintig jaaren oud, met een bevallige zwier in de kamer van zijne Hospita treeden, die, na de eerfte pligtplegingen der welgemanierdheid van weêrskanten verricht waren, hem met eene bekoorelijke zedigheid, doch met weinig omflag van woorden te kennen gaf, dat zij methaar moeder, die eene weduwe was, alleen huis hield; dat zij onlangs erfgenaame geworden zijnde van eene oude tante, daardoor in het^ bezie van een aanmerkelijk burger kapitaal geraakt was; dat zij louter haare genegenheid -wilde opvolgen, en, de gevoelens van haar hart geraadpleegd hebbende, befioten had, hiervan deelo-enoot te maaken zulk een beminnend voorwerp, dat de Liefde haar als echtgenoot toefchikken zou, en dat, terwijl zij in die betrekking haare oogen op'hem had laaten vallen, hij de perfoon wras, die zij gelukkig wilde maaken, indien hij oordeelde dat zij na zulk een ltap van onwelvoeglijkheid voor haare kunne gedaan te hebben, zijne wederliefde waardig was. B 2 Lu-  (12 > Ludeman ten uiterften gevleid door eene verklaring die zijne eigenliefde ftreelde, en die boven dien deeze jonge nimph naar zijn' finaak gantsch niet onbevallig bevond, antwoordde haar , op den toon van een ftudcnt, die meer de glanterie, dan de ketenen van het huwelyksleven bemint, dat het bezit van zulk eene weêrgalooze fchoonheid, zijn geluk zoude volmaaken, maar dat zijne ftudie en jeugd nog tot die volkomene rijpheid niet geraakt zijnde , om op den trouwftaat te denken, hij ondertusfchen verzocht de eer te hebben, haar aan haar huis te mogen bezoeken, ten einde over haare bekoorelijke perfoon verkeering te maaken ; dit werd hem beleefdelijk toegeftaan, waarna de jonge juffrouw Klotilda, vervolgends vertrok. Zo dra zij vertrokken was, gaf Ludeman zijnen vriend Manhal in vertrouwen kennis van het geen er was omgegaan ; deeze verbaasd op die kundfchap, fcheen benieuwd om een beminnenswaardig voorwerp van zulke zeldzaame edelmoedige hoedanigheden te zien; Ludeman beloofde hem den volgenden dag die voldoening te bezorgen, en hield zyn woord: hij verzocht van zijn fchoone de gunst, dat een Student van zijne geboorteplaats en bloedverwantichap , die te gelijk zijn vertrouweling en raadsman was , de eer mogt hebben, haar te komen begroeten, en hij verkreeg ligtlijk de vrijheid daartoe: dit gefchied zijnde, werd Mattbcei zo fmoorelijk op de bevallige Klotilda verliefd, dat hij het geluk van zijn1 medevrijer met nijdige oogen aanzag: IFeest niet ongerust vriend, zeide Ludeman tot hem, ik heb nog geen lust om te trouzven, gij kunt met de buit gaan ftr ijken, ah gij haar krijgen kunt: zij begaven zig daar op naar hunnen Planeetkundigen Meefter, om hem over dit geval nader te raadplecgen; Zunterbach welke uit de Horoscopen der beide jongelingen voorzien had wat er ten deezen opzichte gebeuren moest, begon hartlijk te lachen; zeggende, dat zij zig geen van beiden over dit mingeval behoorden te bekommeren , aangezien Klotilda binnen korten tyd fterven zou: inderdaad de uitkomst beantwoordde welhaast aan deeze orakelfpraak, want dit lieftalig meisje overleed zes Weeken daar na , aan de kinderziekte. Na dat Mattbcei zijne ftudie volbragt, tot het Docterfchap gepromoveerd, en vervolgens naar Haarburg gekeerd was, verbleef Ludeman nog ruim twee jaaren op de Academie te 'Jena, geduurende welken, hij zijn tijd tusfehen het vermaak, endë beoefening in dc verhevene Wetenfchappen, waartoe hij zig bepaald had, zeer oor-  ( 13 ) oordeelkundig wist te verdeelen; ondertusfclien'gebeurde hem op zekeren avond eene onaangename ontmoeting in den Schouwburg, welke ten zijnen kosten ftof tot fcherts leverde, en waardoor hij zonneklaar betoonde tot het heldendom niet geboren te zijn . zie hier hoedanig, volgens zijn eigen verhaal, het geval zig toegedraagen heeft. De Hoogduitfche Schouwburg, die Hechts geduurende de vier wintermaanden , meest ten vermaake van het groot antal Studenten, te Jena gedoogd wordt, was op een tijd dat men een nieuw treurfpel vertoonen zou, opgepropt van aanfchouweren; alle de Loges, de zit- en ftaan-plaatfen waren bezet: Ludeman die toenmaal volgends zijn voorgeeven niet alleen fterk befchonken, maar nog weinig bedreeven in de gemanierdheid van de zogenaamde Bcau-Monde, of Groots Wereld' was, nam plaats in een Loge, welke door twee andere ftudenten, en een gelijk getal dames afgehuurd was ; men verzocht hem beleefdlijk die te willen ontruimen, maar hij weigerde het volftrekt, zeggende dat hij zijne plaats voor geen kleuters van piskoufen wiide ruimen, en dat zijn geld zo goed was als dat van een ander : deze onbefchofte taal deed een der ftudenten den degen trekken, om hem met geweld te doen verhuizen; doch de ftads foldaaten, daar geftcld om alle ongeregeldheden te beletten, aanftonds tot zijn ontzet toefchietende , bemiddelden de zaak, op eene wijze, dat zij zig alle vijf zeer bekrompen in de Loge moesten behelpen: ondertusfchen kwam de ftudent die den degen getrokken had wegens het ondergaan affront aan de dames, hem den volgenden morgen zeer vroeg tot een tweegevecht uitdaagen; Ludeman die nimmer in de dans- of fcherm-fchoolen verkeerd had, en zig dus gantfeh ongefchikt tot het bijwoonen der Saletten, en het behandelen van blank geweer gevoelde, poogde zig door allerleie invloedvindende redenen van dit onvermaaklyk kortswijl te verfchoonen, maar door de bedreiging van ftokllagen in zijn eigen kamer daartoe geperst zijnde; beloofde hij zijn tegenpartij tegen vijf uuren des namiddags ter beftemder plaatfe buiten de Itad te zullen verfchijnen: hij verfcheen er ook op den bepaalden tijd, doch uit benaauwdheid etter en bloed zweetende , over den uitflag welke dees roekeloze ftap voor hem ten gevolge hebben kon: de vStudent die hem had uitgedaagd, en een edelmoedig charakter bezat, zijn angst bemerkende, moest er in zijn vuist om lachen, waarom hij heimelijk befloot, hem met de fchrik vrij te laaten, zo dra men B9ï» B 3 van  C 14) van weerskanten van leer getrokken had: onderwijlen had Ludeman een list bedacht, die wonderwel gelukte, maar die hem onder braave lieden luttel eer toebragt, Op de plaats komende, daar men het verfchil door middel van het rapier beflisfen moest, trok de uitdaager met eene nagebootfte verwoedheid het eerst zijn degen; zeggende , Sta vast Mijnbeer, daar moet bloed vergooten worden', die dreigtaal verfchrikte den beangftên Ludeman dermate, dat' hij twee pasfen achterwaards week, en vol benauwdheid uitriep: Zo fchielijk niet Mijnheer! —— Om te toonen dat ik noch uw bloed vergieten, noch u dooden wil, mag ik lyden dat er een wonderwerk gefchiede, en dat mijn ftaale kling daadlijk in een houten ver andere! daarop desgelijks van leer trekkende, zag zijn tegenpartij vreemd op dat hij inderdaad maar een degen met een houten kling had : de kans dus te ongelijk zijnde, moest hij over deeze raare uitvinding lachen; zij Haken vervolgends hunne degens weder in de fchede, en verzoenden aanftonds zo vriendlijk, dat zij te zamen ftadwaards keerden, en met eikanderen dien avond den twist in een wijnhuis afdronken ; evenwel werd dit fneedig bedrijf van Ludeman, in de kofffjhuizen ruchtbaar geworden zijnde, dooreen iegelijk gelaakt, en onder de ftudenten voor een bloöhartige daad uitgekreeten : . Hoe ! zeide hij eens tegen een windbuil die hem openbaar voor een bloodaart fchold, was het, bij den fèldrement, niet vrij beter zulk ten list te gebruiken, dan mij voor pleizier een knoopsgat in mijne darmen te laaten maaken ? Vier jaaren verloopen zijnde dat Ludeman op de hooge fchool te Jena verbleven was, fcheen hij nu reeds zo verre met zijne ftudie in de fchriften van den vergooden Paracelfus, en in de beginfelen der ftookkunde , als mede m de Natuur- en Sterre-voorzegkunde gevorderd te zijn, dat hij, gepaard met de wonderbaare en onbegrijpelijke voordgangen welke hij zedert deeze vierjaarige Academie-oefening in de takken der Geneeskunde gemaakt had, zig in ftaat bevond , als Candidaat te doen aanneemen , en binnen zes maanden tijds zijne promotie als Dotlor in de Medicijnen tot ftand te brengen; wanneer hij tijding kreeg, dat zijn Grootvader onverwacht en fchielijk was overleden, en het geen hem verpligtte ongcpromoveerd naar Haarburg te keerefl. bij zijn aankomst aldaar, bevond hij de huishoudelijke zaaken van zijnen overledenen Grootvader gantfch ongunftig gefchapen ; want behaiven dat deeze oude man , federt de drie laatfte jaaren  C 15 ) ren van zijn leven, door bankroeten, zwaare Hagen in zijn koophandel had ondergaan ; zo had hij onbedenkelijk veel fchulden voor den lederbereider zijn zoon, de vader van onzen Jchan Chriftopbcrus, die eenige maanden te vooren geftorven was , moeten voldoen ; kortom, het hammetje was , gelijk het fpreekwoord zegt, genoegzaam .gekloven , zo dat, na betaling van de doodfchulden en andere boedehasten, niet meer aan zuivere bare gelden overfchoot, dan, ongevaar 180 ftuks ducaten, en wat oud zilverwerk dat weinig te beduiden had , en 't welk hij nog verpligt was te declen met zijnen broeder , die de eenige Medeè'rfgenam van grootvader was, als zijnde zijne overige broeders en zusters geduurende zijn vierjaarig verblijf te Jena , ten getale van zes, overleeden. Zodanig eene wereldfche wisfelvalligheid of liever onaangenaame omwenteling van zaaken, welken juist zijne oogmerken niet fcheenen te begunftigen , benam hem daarom den moed niet, maar beteugelde voor een' tijd meer of min die aangeborene trots , welke hem fteeds bijgebleeven is-, en die zelfs zijne vertrouwelingen en befte vrienden als een haatlijk deel van zijn charakter in zijn levenstijd billijk in hem gewraakt hebben ; immers zulke bewonderaars van zijne peillooze kundigheden in de Voorzegkunde en IVaterbekijktng, welke ongevleid met hem te werk gingen. Zag het Fortuin den jongen Ludeman, ten aanzien van rijkdommen, een poos * met den nek aan ; de oprechte vrindfehap, veel zcldzaamer en vrij beter dan het blanketzel van den klinkenden Afgod, welke zonder deugd en verftand Hechts een dolle hond is die zijn eigen meester bijt, werd hem aan den anderen kant, als een onwaardeerbaar kleinood toegezwaaid: Mattbcei die in de Geneeskunde veel opgang te Haarburg begon te maaken, en federt aldaar rijk getrouwd was, dwong hem om zo te fpreeken, niet alleen om zijn intrek aan zijn huis te moeten neemen , maar onderwees hem eenige maanden lang zo wel in de grondregelen der Water bekijking , dat hij daardoor in die kunst tot de volmaaktheid geraakte. Men kan wel denken dat Ludeman, te eergierig om van de gastvrijheid en edelaartige handelwijze van zijn vriend een onverfchoonehjk misbruik te maaken, fchroomde, om'bij aanhoudendheid op de beurs van den weldaadigen Geneesheer Mat thees te blijven teeren; dit was vervolgends de oorzaak, dat hij 'gretig aannam den voorflag welke hem bij briefverwisfelmg gedaan werd, door zijn ouden Leer-  Leermeefter , de beroemde Aftronomist Zunterbach , om deezen grooten man te verzeilen in een reistogt die hij befloten had door fornmige landen van Europa te doen, ten-einde volgends zijne bedoeling een voorraad van geleerde waarnemingen raakende de Planeeikunde te verkrijgen, en ter zeiver tijd te midden dier onderzoekingen, zig door vermaaklijke avantuuren , als vrolijke reizigers te verluftigen ; gelijk men onmiddelijk uit de navolgende gedenkwaardige vernaaien befpeuren zal, dat zij in beide deeze betrekkingen hun doelwit kwamen te bereiken. Eene aartige ontmoeting bejegende de beide Aftrologifche Reizigers aanvanglijk in het doortrekken van eene kleine Had in Duhfchland, vanwaar zij voornamen zig regelrecht naar Parijs te begeeven; Zunterbach door den waard van hunnen herberg onderricht zijnde, dat er den avond van hunne aankomst een Bal in de Comedie' voor den Adel zou gegeeven worden, wenfchte zulks uit de grap eens bijtewoonen, en begaf zig met dat oogmerk in gezelfchap'van Ludeman derwaards: men vroeg hem aan den ingang, of hij ook van Adel was ? Neen, zeide Zunterbach , wij zijn het geen van beiden; maar vraag eens aan de Heeren en Dames van het Bal of de Geleerdheid hier niet tegen den Adel kan opzveegen ! deeze fcherpzinnige vraag overgebragt zijnde bekoorde het Adelijk gefchelfchap dermaate, dat zij in hoedanigheid van vreemdelingen op een hoflijke wijze werden binnen geleid (h). Hoewel Parijs de naamen draagt van het Paradijs der Vrouwen en het klein Atbenen van Kunsten en Wetenfchappen voor Geleerde mannen , vonden onze reizende Planeetbefchouwers weinig fmaak in deeze groote wereldftad : niet Hechts ter oorzaake van het gewoel, de woeste levensmanier , de alteverregaande wellevendheid , en gevaarlijke galanterijen , die zo wel ©nder de Grooten , als onder het Burgerfchap meerendeel plaats hebben ; maar bijzonder ook om dat Zunterbach fchoon in alles bedreeven, al- (h) Eene foortgelijke ontmoeting verhaalt de Heer foltaire in één zijner werken van vernuft. — Een Franfch Kolonel, (zegt hij,) kwam eenige jaaren geleden te Brusfel, en niets weetende waarmede zig bezig te houde i , wilde hij naar de Stads Asfemblie gaan ; men zeide hem dat dezelve bij eene Prinfes gehouden werd — Dat kan -joel weez:n , andwoordde hij, wat gaai dat mij aan?— ja maar daar komen niet anders als Prinfen : zijt gij ook een Prins ? vroeg men hem, — kom, kom, hernam de Kolonel, al boenende, de Prinfen zijn zo kwaad niet als men ze affchilderen vuils ik had er voorleden jaar etti douxijn van in mijne zijkamer, toen wij deeze Stad met de wapenen ingenomen hadden, en zij wartn zo zoet als Juiker,  Eft 3 a'lleen een gebrekkige kennis van de Franfche taal bezat, en Ludeman die in 't geheel niet fprak, als hebbende federt zijn vroege jeugd, tot aan het einde zijns levens, zulk eene berispenswaardige weerzin tegen die taal betoond, die hem naderhand in zijn beroep als Geneesheer nadelig was. — Waarlijk een befpottelijk gedrag , welk de onwetendheid koeftert : want wat kan een onderzoekend verftand, die zig aan de Maatfchappij nüttjg wil maaken, toch door aanwinning van een overvloedige kundigheid verliezen ? Onderwijlen dat zij in het praalrijk gebied van den besten der menfehenvrienden, en men mag er onbefchroomd bijvoegen , in het Rijk der edelmoedige voorftanderen van allerleic kunsten en wetenfehappen verbleven , geraakte Zunterbach in kennis met verfcheidene geleerde Eeuwelingen, en vermaarde kunstenaaren waarvan die Hoofdftad doorgaans krielt; deeze foort van kennismaking zo eigen onder de Letterminnaaren van alle gewesten, doch zonderling onder de Franfche Landaart, als een uitwerkzel van hunne beleefde oplettendheden voor de buitenlanders , gaf vervolgends aanleiding dat de jonge Ludeman die het vermaak beminde, naar de mode van Parys, met een zekere getrouwde dame , wier naam voor de eer van de Sexe ; hier opzetlijk verzwegen wordt, in een zeer raare verftandhouding geraakte , waarvan de gevolgen al vrij zonderling waren; onaangezien het een bekende zaak is, dat ieder getrouwde Vrouw te Parys, zelfs onder den deftigen burgerftand, uit kracht van. de wetten der Franfche wellevendheid het recht heeft, met kennis van haar' man een' minnaar te hebben, en deeze daar tegen, zig met een maitres te mogen vermaaken. De bekende Geneesheer P * * * voorheen Lijfarts van Lodewyk den XV. onder de beftiering van den beruchten Staatsdienaar Kardinaal de fleury, was behalven een groot Natuurkenner, onder anderen geen minder ervaren Sterrekundige; deeze welverdiende roem werd hem dikwijls betwist door Mijnheer van G . . . een aanzienlijk en bemiddeld man, ten dien tijde pronkende met de algemecne loffpraak van een der beste Aflronomtsten van Frankrijk te zijn, en die twist liep fomtijds tusfehen die beide geleerden, fchoon anders boezemvrienden, zo hoog, dat ze door de gemalinne van den laatiten, een jonge, beminnelijke en galante dame die van zesfen klaar was, moest bijgelegd worden.- doch terwijl Mevrouw van G . . . meest altijd het vonnis ten nadeele van haaren Gemaal velde, misfehien om dat zij den welgemaakten genees- C heer  C x8 ) heer P * * * beter naar haaren fmaak bevond, wilde hij zig niet langer in gefchilzaaken van dien aart, aan de grillige uitfpraak van zijn vrouw onderwerpen : wat hier van zijn mag, dit is ondertusfchen gewis, dat Mijnheer van G ... , zulk een partijdige voorkeur weinig beviel, waerom hij federt de aankomst van Zunterbach te Parys beiloot, hem voor rechter in alle voorvallende Aftronomifche verdeeldheden tusfchen hem en zijnen dubbelden Vrind P * * * ontftaande, eens vooral aanteftellen ; inderdaad de gelegenheid mangelde niet, dat dees wonderverlichte Eeuweling van beide kanten aangezocht werd , om bemiddelaar te zijn van een opgeraapt gefchil, 't welk onder die twee Franfche Geleerden ter zaake van de aanftaande verfchijning eener Komeet, of Staartfter, nieuwelings was opgeweld, en waar van de omftandigheden te merkwaardig zijn om verzwegen te worden. Aangezien Mijnheer van G . . . uit ftijfhoofdigheid volftrekt dreef, dat er zig binnen korte dagen een Komeet digt bij de Kreeft vertoonen moest, terwijl de Geneesheer P * * * ftaande hield dat de Telescoop geen fchijn, of fchaduw daar van openbaarde, werd Zunterbach ter beflisfinge van den proef geroepen, welke men deswegen des nacht zoude neemen op het Obfèrvatoriu n geplaatst aan den uithoek van een grooten tuin, achter het huis van den eersten gelegen: de kundige bemiddelaar verklaarde openhartig , dat Mijnheer van G ... in zeker opzicht geen ongelijk had, naardien er zig werkelijk veel waarfchijnlijkheid opdeed van eene aanftaande verfchijning van een Staartfter aan het Firmament, maar dat het nog een merkelijke tijd kon aanlopen eer dit gebeurde , en dat het juifte tijftip daar van met geen volflagen zekerheid kon worden bepaald: De Franfche Aflronomist bleef echter hardnekkig aandringen dat zulks binnen twee of drie uuren gefchieden moest, zo dat er befloten werd den uitflag, ongeacht het guure jaargetyde, geduldig aftewachten. Ludeman die zyn' Meester in die nachtbefchouwingen verzeld had, begon door de ftrenge lucht koud te worden, en het verdroot hem onder aanboring van alle de twistredenen waarvan hij niets verltond, daar langer te . blijven; waarom hij heimelijk wegüoop, en bij Mevrouw van G . . . (die ook geen behagen in zulk flag van nachtvermaken fcheen te fcheppen, en daarom in haar falet gebleven was) een kop weltoebereide water-chocolade ging drinken. Hoe, of op wat wijze die niet minder bevallige dan galante dame, hem onder het chocolaad drinken deed begrijpen, dat men in  C 19) in de minfchool met vrij minder ongemak, en ongelijk grooter verrukkelijkheid zig met de befpiegeling van een ander foort van Komeet bezig kon houden, is its dat fteeds een onontknopelijk raadzel blijft; dit altoos is zeker, dat er geen Telescoopen ter ontdekking van de bedoelde ftaatfter aan de vrouwlijke hemeltrans in dit geval noodig waren: dat is te zeggen, dat beide, zo wel Mevrouw G . . . als de jonge Ludeman, ongemeen voldaan over hurJje manier van Aftronomifche waarneemingen, nog bezig waren eikanderen van vreugde te omhelzen, toen haar gemaal met Zunterbach en den Geneesheer P * * * al grommende binnen trad, zeggende dat hij zig onmogelijk in de kunst bedriegen kon, maar dat zijne Telescoop gefeild had. Dat is waar Heer en, zeide de volgeestige dame, Mijn Gemaal heeft ditmaal gelijk, en Mijnheer p * * * toont dat hij den bal bijster misgeflagen heeft; want deeze jonge Heer en ik, hebben in dit falet, zonder Telescoop, en fchier met het bloote oog de komeet duidelijk kunnen zien: bij geluk werd er toenmaal op de dubbelzinnigheid van deeze veelbeduidende uitdrukking door niemand van het gezelfchap gelet. Het bleef hier niet bij, want Ludeman, verzot geworden om de onfeilbaare proeven aangaande de faletfter bij Mevrouw van G . . . te hervatten, verzuimde niet geduurende zijn kort verblijf te Parys haar dagelijks te bezoeken, en werd voor die zorgvuldige oppasfing met zulke aanmerkelijke giften door deeze dame befchonken, dat hij er ter verwondcringe van zijn leermeester Zunterbach eeri prachtig figuur van floeg; ondanks de grootheid van zulk een Akkerende fortuinftaat, welke hem van een voordelig vooruitzicht fcheen, geviel het dat hij op een avond van zijn gewoon Aftronomisch bezoek huiswaards willende keren, door drie gewapende kerels op de ftraat aangegreepen, en vervolgends tegen wil en dank gedwongen werd in een daar gereedftaande huurkoets te treeden, met welke men hem naar een wijk in de Stad voerde, alwaar hij verfcheide leden van het Parlement, en Koningrijke Amptenaren van het kabinet, ter zijner verhooring vergaderd vond: men ondervroeg-hem, of hij ook deel had aan ltraffchuldige correspondentie met de vijanden van de kroon, als zijnde Frankrijk destijds in een zwaaren oorlog gewikkeld: Ludeman beriep zig tot zijne verdediging op de getuigenis van Zunterbach: deeze ontboden zijnde, beleed de beweegoorzaak van zijne reis en die van zijnen leerling ; en terwijl hierdoor de onfchuld van Ludeman middagklaar bleek, werd hij op ftaande voet kost- C 2 en  (20) én fchade-loos ontflagen; ondertusfchen vernam hij na zijn öntilag, dat denzelfden avond van zijne opligting, Mijnheer van G., „ en zijne Gemalinne op vermoeden van verboden correspondentie buiten 's Lands gehouden te hebben, gelijktijdig gevat, en in hechtenis gebragt waren, daar Mevrouw van G . . . het verlies van haaren minnaar, en de komeet, door een tranenvloed befchreide (O- Zunterbach weimg gevleid met zodanig eene onbehagelijke Wederwaardigheid > welke perfoonen van bedaardheid en gezond verftand eer affchrikken dan aanmoedigen om een lang verblijf te houden in een land, alwaar in tijden van oorlog het ïtaatsbewindfchap op bloote verdenking zo volvaardig fchijnt, om onfchuldigc reizigers bij den kop te vatten en fomtijds in den kerker te werpen ; verhaastte uit die beweegreden voórnaamlijk zijn vertrek uit het Franfche Rijk, na alvorens den jongen Ludeman fcherpelijk te hebben beftraft over een flap van onvoorzichtigheid, welke nogthans ten aanzien van derzelver onvoorziene gevolgen , ten zijnen opzichte, geheel onlaakbaar was. Alles aantehaalen wat hun vervolgends in de tweejaarige reistogt ontmoet is, zou waarlijk buiten het kortbondig bellek deczer Levensbefchrijving gefprongen zijn; waarom men zig Hechts beperken zal, tot het verhaal van de gedenkwaardigfte bijzonderheden die hun hier en daar in het doortrekken van vreemde landen, en bijzonder in den tijd van hun verblijf te Venetien, Napels, Romen, Wenen, Berlijn, en in fommige plaatzen van Holland bejegenden. Op de aankomst van ons tweetal reizigers in de eerstgenoemde ilad, waren juist de vastenavondsvermaaklijkheden aldaar begonnen, bij hoedanige tijdsgelegenheid alle andere fteden van Europa in (i) Men weet dat de Baftille te Parys een ongenaakbaar flaatsgevangenhuis is, alwaar verfcheide beruchte mannen van den Tabberd en den Degen, inzonJerheid federt een eeuw in hoedanigheid van Staatsgevangenen opgefloten zijn geworden: Volt air e, die, naar hu begrip van het Franfche flofwat al te losbandig de vrye teugel aan zyn pen gevierd had, ontwierp er, fchoon van alle noodzaakelijke materialen berooid, grotendeels zyne henriadü in zijn geheugen; een kunstfluk dat hij vervolgends in Engeland voltooid heeft: — de zo veel geruchts gemaakt hebbende Rechtsgtteerde Linguet, voorheen Advocaat voor het Parlement van Paryt, het fhgtoffer eener fnoode Staatkunde geworden zijnde , waar door verre de meefle, de worteloorzaak die de drijfveer van zijn gevangenfehap was, niet begreepen, is mede een gtruimen tijd een bewooner van dit onvermakelijk kasteel geweest, eu heeft onlangs een weêrgilooze fr.wiie Defchrijvinji van de Ba'lii/e door den druk ui gegeeven, waarvan men een beknopt uittrekzel in het Engehch Magazijn vaa den Jaare 1783. £epl,sast vindt.  C 21 ) in kracht van vinding om het zintuiglijke van wereldlingen te ftreelen, voor het anderzins in magt geknotte Venetien de vlag moeten ftrijken; 1 de wijze van ftaatsbeftiering der Ver.etianen loopt zelfs toe, om de kiesheid in de uitvinding der vermaaken, op zulke jaartijden te bevorderen: men kan derhalven zonder een toveraar te zijn, gemaklijk gisfen, dat de vermaakbeminnende Ludeman verrukt werd over al het bekoorlijke dat zijne oogen zagen, en welks aantrekkelijkheden niet zelden maar al te veel invloed bij de onbedachte en nog onrijpe jeugd vindt, terwijl zijn verftandige Mentor weinig behagen fchiep in de narrcpoetzen van een heirlegcr maskerade - zotten, waarvan de ftraaten en meeste huizen bij het vieren van zulke plechtige jaaartijdperken als opgepropt zijn - Met den jongen Tartelli, zoon van een' man van dien naam, die behalven dat hij tamelijk de fterrekunde verftond, inzonderheid vermaard was, wegens het uitvinden van nieuwe kunstwerktuigen , had Ludeman te Venetien kennis gemaakt; de overeenkomst van hunne heumeuren en jaaren bewerkte een onderling vertrouwen tusfehenhen, vooral in zaaken welken de vrolijkheid betroffen: en terwijl de Haarburgfebe Jongeling de lust bekroop, om de uitfpannig der maskerade bijtewonen, 't welk hij nimmer in zijn vaderftad gezien had, verzocht hij zijn vrind Tartelli hem hoe eer hoe beter de gelegenheid daartoe te befchikken, onderwijl dat Zunterbach met den ouden Tartelü zijn vader bezig waren, in de boekkamer van den laatften een heimelijke proef te neemen over de zamengevoegde kracht van het Vitriool met de Terpentijn, met oogmerk om dat naar het ontwerp van zijn eerften uitvinder de groote Archimedus (&), niet meer volmaaktheid, tot een brandbare ftof te maaken, ten einde dezelve door middel van de veerkracht, met een foort van koperen , of van metalen fpuiten,in een zeer verren afftand op een oorlogsvloot, of in eèn belegerde vesting op torens en gebouwen te werpen , zonder dat het met water , azijn, of melk kon worden geblufcht. In- 00 Arcbimedes de grootfle Werktuigkundige > die immer de aloudheid, en de lat re eeuwen voord^ebraj;t hebben, werd te Symcufa tegen het volftrekt verbod van den Vorstlijken Legergebieüer, die de Stad (tormenderhand bemagtigde, door een viinndlijk lóldaat gedood, die het ook zijn leven kostte: men zegt dat Arcbh 'medes ook de eerste uitvinder der Brandei-gelen is geweest.  ( 22 ) Ingevolge het verlangen van Ludeman, had de jonge Tartelli voor hem en zijn vriend een fchoorfteenvegers gewaad afgehuurd waarmede zij zig een nacht na de meestvoornaame maskerade bals van de Had begaven; op een derzelven gebeurde het dat een Engelfcbe Milord, (men weet niet door welk toeval) door een onbekende, te midden in de danszaal met een dolk doorftooken werd: dit bewerkte zulk eene groote opfchudding en ontfteltenis onder de aanwezende, dat verre de meeste dames het bal verlieten, en daarin door verfcheidene heeren gevolgd werden* onder de geenen welken met veel overhaasting dit voorbeeld fchenen natevolgen, waren de beide vermomde fchoorfteenvegers niet van de laatfte : doch zo dra zij uit het voorportaal op de ftraat kwamen, werden zij door twee dames , als herderinnen gekleed beleefdlijk verzocht plaats in haar koets te willen neemen terwijl deeze bemerkten, dat zij te voet meenden te gaan : dien voorflap werd door de avantuurzoekende jongelingen greting aangenomen in de verbeelding dat zij hier door gelegenheid zouden aantreffen* al wonderlijke fraaie wingeweften in het rijk van den Mingod te maaken; ondanks deeze hersfenfchimmige denkbeelden, ondervonden zij tot - hunne uiterfte verbazing vlak het tegendeel : want ter woonplaatze van die dames aangekomen, aldaar in eert prachtig gemeubileerd vertrek geleid, en vervolgends hen alle vier ontmaskerd hebbende, zagen zij door twee fchoonheden tusfchen de 50 en 60 jaaren oud verfchalkt te zijn ; nogthans moesten zij zig getroosten aldaar tot den morgenftond, onder toediening van allerhande foort van ververfchingen te blijven: dan Tartelli en Ludeman met veel moeite van het gezelfchap van' deeze onbevallige vrouwebeelden ontflaagen zijnde, waren zo boos over hunne onvrijwillige vergrijping in dit opzicht, dat zij eenftemmig beilooten, zig nimmer aan het uitterlijk gelaat van gemaskerde herderinnen, zonder beter, en onfeijlbaarder onderzoek van perfoonen ouderdom, en bevalligheden gedaan te hebben, te zullen vergaapen ' Napels was de derde der Italiaanfche Staaten wcrwaards Zunter-^ bacb en zijn reisgezel zig begaven; want men heeft voorbedachtehjk geen gewag gemaakt van hunne aankomst te Florenfe, vermits er gedurende de korte dagen dat zij er verbleven, niets opmerkelijks voorviel; de geleerde reiziger die arends ogen had befpeurde rasch, dat de Napolitanen, fchoon in hét algemeen van eenen geveinsden en gevaarlijken ommegang, nogthans geen minder beminnareu van de letterwetenfchappen , dan groote meesters in al-  C *3 ) allerleie foorten van roemwaardige kunsten waren: ongevleid gefproken, en zonder hier de dingen met een vergrootglas te befchouwen, moet men die landaart het recht doen, dat zij van tijd tot tijd beruchte mannen, voornaamlijk in de fchilderkunst en in* het componeeren van Muzijk voortgebragt hebben ; onverbeterlijk zijn ook hunne letterkundigen, bijzonder de zulke , welke zo over de befpiegelende als proefondervindelijke wijsbegeerte hunne pennen hebben te kosten geiegd, gelijk onder dezelve dezer dagen glansrijk uitgemunt heeft, de nooitvolprezen en bijna, onnavolgbare natuuronderzoeker algarotti, welke na zijn zamenftel op de Newtoniaavjcbe Leest gefchoeid te hebben, vervolgends het gebruik van de Prisma in het vertoonen der zeven hoofdcouleuren in een overheerlijk daglicht geiteld heeft: Zunterbach aan het voornaame oogmerk zijner uitlandigheid willende voldoen , verledigde zig dagelijks, om, verzeld van Ludeman, alle of verre de meeste van de fchrandere Geesten die Napels toenmaal verluisterden, te gaan bezoeken, en verder zodanige merkwaardigheden te bezien , voor oplettende , en onderzoekende reizigers befchouwenswaardig zijnde, gelijk men daaronder bij uitnemendheid begrijpen kan, de Napolitaanfche Schilder/lukken, en Fluweeltrafieken. Op een voordemiddag kocht Zunterbach, daags voor zijn vertrek van Napels, van een' vreemdeling, die zeide van Genua te komen, en voorgaf naar Romen te willen reizen, voor 300 Ducaten een voorraad van allerhande kunst-inftrumenten , waaronder een Telescoop van een nieuwen finaak, die alleen 500 Hollandfche Guldens bedroeg: de Genuees welke er deftig uitzag, en waarlijk aan zijn gelaat en manieren, een man van eene gefchikte opvoeding geleek, wist zig door de vlugheid van zijn verftand zo aangenaam bij het tweetal reizende onderzoekers te maaken, dat Zunterbach , bekoord over de aanwinning van zulk. een volgeestig reisgenoot, hem voorfloeg het middagmaal met hem te houden, zijn intrek voor dien nacht in zijn logement te neemen, en hem den aanvolgenden morgen in de voorgenomen landtogt naar Romen, waarheen hij verklaard had zig ter verrichtinge zijner zaaken te moeten begeeven, te willen vergezelfchappen: dien voorflag na eenige bedenkelijkheid (zo naderhand bleek voor de leus gemaakt,) door den inftrumentverkooper aangenomen zijnde, vertrokken de drie reizigers den volgenden ochtend zeer vroeg te paard uit Hapels, hielden hun ontbijt drie uuren van die ftad, en kwamen  ( H l men ten elf uuren in een dorp zeven mijlen verder, alwaar zij met gemeen overleg beflooten het middagmaal te houden, middelerwijl dat hunne paarden aldaar eenige uuren uitrusten zouden: onder -den maaltijd vermaakte men zig met allerleie kortswijlende ge-t fprekken, die meest het onderfcheid van charakter tusfchen de Fran-, fche en Italiaanfche Vrouwen ten onderwerp hadden: intiisfchen! dat men bezig was op het defert nog een bottel Toskaanfchen Wyn te_ drinken, had de looze booswicht ongemerkt in de glazen van Zunterbach en Ludeman een foort van fiaappoeder geftort, waar door zij, na verloop van minder dan een quartier uurs tijds, zoda^ nig- van de ilaap werden bevangen , dat zij befluiten moesten zig een poos op twee daar ftaande ledikanten te werpen, ' terwijl de guit zig wilvaardig toonde naar de paarden te gaan zien, en ze ter voodzetting van de togt welke zij dien namiddag nog doen moesten, van haver te verzorgen: doch in plaats van hierin zijn woord te houden, had hij niet zo rasch bemerkt dat zijne beide reisgenoten zo vast fliepen als menfchen die door overmaat vandrank befchonken zijn, of hij opende zonder lang te aarzelen, hunne twee grote lederen valiezen die op de reis achter de paarden gebonden, maar uit voorzorg op alle pleisterplaatzen en uachthcrbergen daar zij verbleeven , in de kamer gebragt wer- ' den: hij beroofde dezelven van al het kostbaare dat hij er in belloten vond,onder anderen ook van een aanmerkelijke fom aan fpaanfche piftoolen, en de kustinftrumenten die hij aan Zunterbach verkocht had; hier mede niet vergenoegd, ontftal hy hun beider gouden zakhorlogien, goudbeurzen, en al het gereed zilvergeld dat zij bij zig droegen, zo dat licn niets overig bleef dan een diamante ring van groote waarde , en een gouden fnuifdoos, die Zunterbach den voorigen avond, bij geluk, in zijn kamizoolzakken geborgen had, welken de gaauwdief waarfchijneïijk vergeten had te doorfnufl'elen : al de geftoolen buid behendig in zijn reismantel geflopt hebbende , begaf hij zig daarmede 'naar den ftal, gebood dat men zijn paard terftond zoude zadelen, betaalde den waard een derde gedeelte van de vertering, en reed vervolgens op een vollen galop weg, na alvorens hém zorgvuldig belast te hebben, zijne twee andere reisgenooten die daar begeerde te overnachten, en wegens zwaare vermoeidheid eenige uuren op het ledikant wilden gaan uitruilen, niet voor tegen het vallen van den avond wakker te maaken: de waard hier mede wonderwel in zijn fchik zijnde, floot zonder erg, zelfs ftil, de ka-  C>5) kamerdeur , en beval zijn volk de beide vermoeide reizigers voor den avonddifch gereed was, toch niet te ontwaaken; doch ziende dat zij nog even hard lagen te ronken, toen de klok, naar de Italiaanfche wijze, 21. uuren floeg, dat is naar de gewoone tijdrekening van andere volken, negen uuren des avonds , begon hij gerucht in de kamer te maaken , waardoor Ludeman het eerste van hun beiden ontwaakte : IVel hoe, Mynheer, zijt gij nu wat uitgerust, of wilt gij de gantfche nacht doorflaapen ? vroeg de waard, al fchert? zende ; Ludeman vroeg op zijn beurt , waar zijn derde reisgenoot toch gebleeven was? •— Ho ! ho ! die is al meer dan zes uuren weggereeden, en is misfchien halfwegen Romen, want de vent galopeerde zo fnel als de Satan , hernam hij in zijn dorplijke taal : dit bericht kwam Ludeman zo fpaanfch voor , dat hij de vrijpostigheid nam, om zijn' Leermeester, Zunterbach, zonder verzuim wakker te maaken, die bij zijne ontwaking aan de opengebrokene valiezen, en het gemis, zo van zijn uurwerk als goudbeurs, fchielijk bemerkte, hoedanig het met de zaak gelegen was; zij waren verpligt den nacht in den dorpherberg doortebrengen , maar dit was nog het flimfte van de hiftorie niet; want behalven dat zij door gebrek aan geld hunne landreis naar Romen toenmaal moesten ftaaken , waren zij door de aan hun gepleegde diefftal buiten ftaat gefield , om bij hun vertrek hunne gemaakte verteering in den herberg te betaalen, warom Zunterbach aan den waard zo lang zijn goude fnuifdoos daar voor te pand liet, eenig geld tot goedmaaking der reiskosten van hem opnam, en den volgenden morgen met Ludeman weder te paard fleeg, en naar Napels keerde: aldaar bleeven zij nog zo veel tijds als noodig was , om de waarde van een aanmerkelijke wisfel te ontvangen, die Zunterbach tot redding van zijne zaaken op een' Bankier van Jena trok, waarna zij andermaal Napels verlieten , en naar hunne paarden in die Stad eerst verkocht te hebben , met een afgehuurde postchais naar Romen vertrokken : in den zetel van den kerklijken ftaat aangekomen zijnde, wel verftaande na dat men onderweg de verpande fnuifdoos tegen behoorelijke betaling, gepaard met een milddaadig gefchenk van den dorpwaard geloft had, deeden beide de beftolene reizigers hun uiterfte best, om den eerloozen en doorfleepen bedrieger, van wiens ongehoorde list zij het flaehtoffer geworden waren , op het fpoor te krijgen : maar ondanks alle vlijtige navorfchingen ten dien opzichte aangewend te hebben , konden zij zijne fchuilplaats, en veel minder iets aangaande hunne geftolene I) goe-  goederen onderfcheppen: ondertusfchen doet het verhaal van dit zonderling geval niet onduister zien, dat de zogenoemde Franfche Slaapverwekkers , wier vernuftige , doch doemwaardige misdrijven over weinige jaaren niet alleen de hoofdftad Parys maar genoegzaam het gantfche Rijk, eenige maanden ontrust hebben gehad, de eerste niet waren , die foortgelijke gruwelijke en flrafverdienende kunstgreepen van de Cartoufïaanfcbe Studie uitvonden ; aangemerkt deeze dubbeldgeftaafde gebeurtenis genoegzaam bij den aanvang van de tegenwoordige eeuw reeds is voorgevallen , achtervolgens het geen men bij een zeker Napolitaanfch Gefcbiedfchrijver geboekt vindt, en naderhand uit loutere liefhebberij, door Ludeman zei ven, bij zijne wederkomst te Haarburg opgetekend , en bij wijze van een reizend dagregister aan zijn ouden Academievriend, Doctor Mattbcei, fchriftlijk overgeleverd werd. Het praalziek Romen was destijds in zijn vollen luiftcr; de kardinaal Albani kortlings tot het Pausfchap , onder den naam van Cleniens den II. verkozen , deed eer aan eene naauwlijks ontlookene eeuw, waarin de ftraalen eener lang bewolkte geleerdheid begonnen doortebreeken, en die hem misfchien daarom overwaardig geoordeeld had , met het purper bekleed te worden: oeen wonder ! men kan zonder vergrootende loffpraak van dezen ^Opperherder des Roomfchen Stoels getuigen, dat hij een vooritander van de letterwetenfchappen , en daarin zelf één der voornaame lichten van onze eeuw geweest is, Nademaal de klank der beroemdheid van doorluchtige oorlogshelden, en niet minder die van zeldzaame geborene wonderverftanden , doorgaands tot aan de vier uiterfte hoekpaalen van den aardkloot overvliegt, bleef de aankomst van den palmbekroonden Aftronomist onder de geleerden te Romen niet lang onbekend; men béfchouwde hem als een Mecenas in de Sterrevoorzegkunde, kortom , als een man, wiens wedergade in de planeetkennis, ten dien tijde fchier nergens gevonden werd , en in die onopgeveizelde hoedanigheid , kwamen het kern der geleerde mannen wier roem federt lang in de Pauslijke zetelplaats bevestigd was, Zunterbach dagelijks aan zijn logement begroeten: om van alle de ontmoetingen niet te gewaagen , waar toe deeze onophoudelijke bezoeken veelmaalen gelegenheid gaven , zullen wij Hechts met natuurlijke , en ongeblankette verwen gaan kleuren, een wetenswaardig voorval met een zeker Bisfchop, 't welk aanleiding gaf dat bei-  C*?) beide, Zunttrbdch en Ludeman j ten gehoor en handkus bij Paus Clement werden toegehmten. In het tegenbezoek dat de regelen der wellevendheid vérelfchte aan dien Prelaat te moeten doen , viel de redenwisfeling over verfehillende onderwerpen van aangelegenheid , doch meest over het geen de kunsten en wetenfchappen betrof: „ Ik wil „ met vermaak hulde doen aan de geleerdheid, zeide de Bisfchop, „ en ik bemin mannen van ongemeerie kundigheden ; maar voor „ een Aftrologist die de onfeilbaarheid zijner voorzeggingen alleen „ op de planeetkunde bouwt, heb ik even zo veel achting, als „ een weldenkend menfch voor een dronken fchoenlapper, of ,, voor een zwetzenden kwakzalver heeft: —— Dit kan waar „ zijn", antwoordde Zunterbach, met een koele houding, ,, maarge,, doog dat ik u vraage , of uwe Eminentie (1) niet van ,, denkbeelden veranderen zoude , als ik , in geval gij befluiten ,, kondet uw Horoscoop te doen trekken , u wist te zeggen wat „ u airede gebeurd isj, en nog gebeuren zal ? ——• • liet laatste ,, zou bij mij voor geen vast gevolg van het eerste doorgaan, ,, vermits geen fterveling zulk eene onbegrensde kundigheid be„ zitten kan, hernam de Bisfchep: -•» Om uwe Eminentie van ,, zijne ongelovigheid te geneezen, wil ik op ftaanden voet hier„ van de proef neemen , zeide Zunterbach al meesmuilende : „ &*t Zeer gaarne, hervattede de Bisfchop ; trek vrij mijn Heroscoop; ,, ik zal ophouden ongelovig te blijven , zo dra ik overtuigd ,, zal zijn." ——— Zunterbach vervolgends zijnen doopnaam en geboorteuur afgevraagd hebbende , gebruikte ten zijnen opzichte, het Gnoti Seauton, en uit zijne Nativiteit der Planeeten in het trekken van zijn Horoscoop ontdekkende niet alleen wat hem federt zijne geboorte wedervaren was, maar het geen zijn levensrol befluiten moest, openbaarde hij hem het eerste, en verzweegvoorbedachtelijk het laatfte : de Bisfchop beleed dat alles de waarheid was, voor zo ver het de gebeurde zaaken betrof, doch begeerde toen iets meer te weeten : Wel nu, zeide Zunterbach , als ik alles'zeggen moet wat ik ontdekt heb, zo weet, dat uwe Eminentie binnen korten tijde den Kardinaalshoed zult verkrijgen, en dat de beklimming tot deeze waardigheid, de voorloper van uwen dood zal zijn; want gy (1) Deeze eertijtel wordt san alle zeventig Kardinaalen te Romen en elders gegeeven, gelijk ook aan de vier Bisfchoppen die de post van Staastdienaaren, of Geheime Raaden bekleeden, en den vtiien toegang tot het pauslijk paleis hebben. D 2  C 28 ) gij zult driemaal visr-en-t vointig uuren daarna fterven ! de Bisfchop begon luidkeels te lachen, en verhaalde dit geval al fpottende aan den Paus, die, benieuwd om deezen beruchten hemelloop-onderzoeker te zien, de beide reizigers ontbood, en ter gehoor in het pauslijke geheim-kabinet toeliet: na een kort gefprek zeide de Oude Vader tot Zunterbach: „ Neem niet kwalijk, Mijnheer ,, Aftrologist, uwe uitgeftrekte kundigheid in de voorzegkunde komt ,, mij wat bedenkelijk voor; maar om een vaste proef van uwe „ wetenfchappen te neemen die niet misferi kan, zo zal ik den Bis„ fchop, gelijk ik lang voorgenomen heb, eerstdaags tot het kar„ dinaalfchap verheften, en dan zal men uit de gevolgen eerst „ zien, op welke gronden uwe kunst berust." De Bisfchop nevens veele andere buitenlandfche prelaaten , die gunstelingen van het vaticaan waren, minder dan een maand daar na , tot Kardinaal benoemd zijnde , ftierf inderdaad drie dagen na zijne benoeming aan eene beroerte, op het oogenblik dat hij meende in zijne koets tc ftappen; men zegt dat de Paus hierover ontzet, federt veel aanmerking voor Zunterbach betoonde, en dat zulks de oorzaak was, waarom hij door het Hof van Romen met een jaarwedde van400ducaaten, geduurende zijn leven,werdbefchonken: wat daar van zij, dit is zeker, dat zulks de allereerste wiskundige les was, welke Ludeman van zijnen beroemden meester in het trekken van den Horoscoop heeft geleerd, gelijk hij geene zwarigheid heeft gemaakt, meermaalen volmondig te bekennen. Niet lang voor hun vertrek van Romen bejegende Ludeman op klaaren dag aldaar op de ftraat een wonderlijk, doch te gelijk zulk een fchrikverwekkend voorval , waardoor hij oogfchijnlijk in levensgevaar geraakte; zie hier hoe de zaak, voor zo veel het verhaal daarvan in geheugenis gebleeven is, zig heeft toegedraagen: een afgehuurde moordenaar , die men daar zo wel als te Lisbon, voor een kleine ftuiver gelds bekomen kan, doorftak met zijn ponjaard een deftig inboorling die hij ontmoette op de groote marktplaats, daar het altijd van volk krielt, en ontvluchtte met veel vaardigheids, onder begunstiging van hst gedrang der voorbijgangeren, om zig op een nabijgelegen kerkhof, of misfehien zodanig een klooster te begeeven , welk drie dagen lang, het onfehendbaar recht van vrijdom aan een'manüager, ook bij oogluiking meest aan moordenaaren geeft. Ludeman die op dat tijdftip daar voorbij kwam, toen de moord gepleegt werd, en het ziinengevloeide volk den moordenaar van alle kanten ziende na-  C 29 ) naloopen, wilde desgelijks een proef van de gezwindheid zijner ' beenen neemen , alleenlijk uit bloote nieuwsgierigheid, om te zien waar hij wedervaren zou: hij was inderdaad den moordenaar zo kort op de hielen, en zo nabij genaderd, dat hij hem bijkans inet een piek van zeven of agt voeten lengte bereiken kon: weshalven deeze, om met meer gemak te ontkomen, onder het loopen zijn korten mantel, en bebloede ponjaard op de ftraat vallen liet: Ludeman door de onbezuisdheid daarover geftruikeld zijnde, werd door het nalopend volk, welks woede door het aanfchouwen van den moord ontvlamd was, voor den moordenaar aangezien, als zodanig wegens het vinden van het nog van bloed rokende moordinftument aangegreepen , van alle kanten geplukt, gefcheurd, geflagen , en ten laatften met geweld naar het gevangenhuis gefleept , toen bet toevallig een bejaard heer, in een. koets voorbijrijdende, gelukkig geheugde, dien gemartelden Jongeling , in zijne dagelijkfche bezoeken bij Zunterbach ontmoet te hebben , waarom hij vervolgends tot zijn ontzet toefprong: hij reddede hem vaardig uit de handen van het fchüimbekkend graauw, zeggende , dat hij een vreemdeling en een fatzoenlijk reiziger was, en dat hij borg voor zijn perfoon bleef: dan , terwijl men op nieuw begon te roepen, fla dood den hond', hij is een geus! plaatfte hij Ludeman bij zig in zijn koets, en bragt hem naar het logement daar Zunterbach zijn intrek genomen had: de goede man ftond bijfter verflagen over den verwilderden en deerlijk gehavenden toeftand van zijn ontftelden leerling, die federt deeze onbevallige ontmoeting de ftraaten van Romen, zonder van iemand verzeld te zijn, niet meer betreeden wilde. Aanmerkenswaardig was ook de onvoorziene of om beter te zeggen de vermaaklooze verfchalking die Ludeman, als door een zamenloop van opeengeftapelde verdrietige wederwaardigheden te Weenen door een bende wervers onderging, en waardoor hem het bekorelijke der bereisdheid fteeds onfmaaklijk werd ^gemaakt: de rampen des oorlogs welken federt meer dan vier jaaren de meeste landen en volken van Europa gevoelde, bewerkte eene fchaarsheid van krijgsvolk in het keizerrijk, waardoor men, het zij door list, of geweld, alle jonge manfchappen, zo inborelingen als buitenlanderen, tot den krijgsdienst dwong: Ludeman in zijn jeugd van eene rijzige en welgemaakte geftalte zijnde , beviel de doortrapte wervers zo wonder wel , dat ze, ter bereiking van hun oogmerk , en om het aantal van hunne geworvene recruten D 3 te  ( 30 ) té vergtooten, beflooten gebruik te maaken van een kunstgreep, die boven hunne verwachting gelukte: — om hem in het net te lokken, befpiedden zij den tijd wanneer hij alleen uitging, en op een' namiddag dat hij een wandeling buiten de fead was gaan doen, terwijl Zunterbach bij een oud vriend op het middagmaal was gebleeven, werd hij flapvoets gevolgd door één dezer looze wervers die als een Abt verkleed was, en zeer goed Hoogduitfch en Latijn fprak; onderwijl dat Ludeman een poos ftil 'bleef {laan, om het nieuw gebouwd lusthuis van den Prins van K * * in zijn oppervlakte te bezichtigen, ging de gewaande Abt hem met een ilatigen Hap voorbij, groette hem in 't voorbijgaan zeer beleefd, en vervolgde {leeds zijne wandeling even langzaam, tot dat hij op den afftand van ongevaar tien of twaalf fchreeden van hem, plotzelijk aan den voet van een boom als een dood menfeh nederviel; Ludeman hierover verbaasd, naderde uit medelijden tot zijnen bijiland , en vroeg wat hem deerde ? Mijnheer de Abt antwoordde in de Latijnfche taal, dat hij niet wist, door welk toeval hij zo fchielijk bevangen werd, of wat hem deerde, maar fmeekte hem met een flaauwe Hem, hem in zo verre de behulpzaame hand te willen bicden van hem in de Had naar zijn logement te geleiden: de verichalkte jongeling volftrekt geen vermoeden van kwaade gevolgen uit dit rechtmaatig verzoek opvattende , voldeed volvaardig aan zijn verzoek, onderfteunde hem onderden arm, en misfehien uit eene verkeerde eerzucht, een blijk van zijne bedrevenheid in de geneeskunde willende geeven, raadde hij den patiënt zig alvorens bij den eerllen Chirurgijn de beste, te doen aderlaaten, vermids het hem toefcheen een foort van beroerte te zijn: de Abt volgde zijnen raad, en liet zig ordentelijk eenige oneen bloed afllappen, waar na Ludeman hem vervolgends met een huurkoets maar zijn logement verzelde: daar komende, vonden zij in een benedenvertrek iemand, als een officier gekleed, dien hij voorgaf zijn neef te zijn, en aan~wien hij al llamelende verhaalde, het ongeluk dat hem gebeurd was; deeze bedankte toen feestiijk den bedrogen Ludeman voor den dienst aan zijn' neef beweezen, verzoekende, onderwijl dat men den Abt in een ander vertrek naar bed bragt, of ten minften veinsde zulks te doen, de eer te mogen hebben een glas oude Rhijnfche wijn uit den keider van zijn Heer Grootvader, den Baron van Sprankel met hem te drinken: Lideman die in zijn jeugd het druivefap, naar zijn zeggen, krachtig beminde, bewilligde gretig in dit voorllel en  C 3i ) en men dronk een halven roes van den baronlijken wijn die braaf met brandewijn vermengd was: onder het drinken van de derde bottel, kwamen twee andere vrinden, mede in militair gewaad, den officier bezoeken , onder voorwendfel van zamen naar een danspartij te gaan, doch deeze floeg dien voorflag van de hand, uit oorzaak van de ziekte van den Abt zijn' neef, en het gezelfchap van deszelfs edelmoedigen redder, dien hij welvoegelijkshalve niet verlaaten kon; de beide zoonen van den Krijgsgod Mars, lieten zig hups gezeggen, plaatften zig op verzoek van den Heer tractant mede aan de tafel, en dronken als Tempelieren (va): om kort te gaan, men kweet zig van alle kanten ze dapper in deeze gevaarlijke kweekfchool, dat het viertal bachuskinderen met den ondergang der zonne ruim driequart dronken waren: Ludeman die ook de hoogte rijklijk weg had, nam tegen agt uuren affcheid van het drinkgezelfchap, en wilde huiswaards keeren; doch toen men befpeurde dat er niets bekwaam was om hem tot een langer vertoeven aldaar te verwinnen, kwam de vermomde Abt, gekleed in zijne montering van Sergeant, en gevolgd van vier foldaatcn gewapend met ontbloote degens de kamer inftuiven, en dwongen hem tegen wil en dank een gefchrift te ondertekenen, volgends 't welk hij met zijn eige hand bekende, voor zes jaaren als foldaat vrijwillig dienst onder de troepen van den Keizer genomen te hebben: Ludeman begreep door deeze dwangmiddelen dat men hem door een list in dat werf huis gelokt had: zes dagen lang bleef hij in bekommering, en in de onzekerheid hoedanig hij best dien dans ontfpringen zou; ondertusfchen dat Zunterbach ongerust over zijn lang wegblijven, zijn toevlucht nam tot zijnen ouden vrind te Weenen, die veel invloeds bij den Saatsdienaaren, en bijzonderlijk bij den Veldmarfchalk Graave van Kevenhulltr had: op de ftrenge bevelen van den laatiten, onderfchepte men eindelijk, na veelvuldige pogingen, in wat werf huis hij zig bevond, het geen van dat gevolg was, dat Ludeman den zevenden dag in den vroegen morgenftond op hooge last daaruit gehaald werd, terwijl de Sergeant die in dit geval den rol van Abt gefpeeld had, ter zaake van zijn gepleegd bedrog, en daarop gevolgde geweldaadigheid, van zijne krijgsbediening werd ontzet, onaangezien hij ver- (m) De Hijlorie van den opgang en verdelging der Tempelieren is beichreeven en bekend; men weet dat zij van Bachus hunnen voornaamen afgod maakten: hior van daan is het nog in zwang gaande fpreekwoord: Bij kan zuipen ff/s «?# Tempelier.  C 30 verklaarde door een gelijke list in den 'tijd van zijn ftudentfchap, tot den krijgsdienst gedwongen te zijn geworden. Leverde dit koddig voorval ftof tot fcherts uit, een grooter fchowtooneel van verwondering vertoonde zig voor het oog van den diepdenkenden Zunterbach, in den tijd dat hij zijn intrek genomen had bij een bemiddeld burger van Berlijn, naar welke ftadzij vervolgends heen gereisd waren ; dees man, anderzins van een fchrander oordeel, was zijn hoofd door het leezen van de fchriften van Pythagoras op den hol geraakt, en geloofde volftrekt aan de Zielverhuizing op zulk eene wijze als hij (n): zodanig, dat toen zijn huisvrouw fchielijk aan de gevolgen eener kraambevalling zo men meende te overlijden kwam, hij er geen de minste droefgeestigheid over liet bli ken: Zunterbach die geen behaagen in de leerftellingen der Pythagaristen fchepte, om dat ze naar het ongodistendom imaakte, ondervroeg hem daags voor de be^raavenis van zi:ne vrouw over de oorzaak van zulk eene niet min ongeplaatfte, als koele onverschilligheid: „ Och Mijn¬ heer , gij begrijpt de zaak niet, zeide de Pythogorifche man; ik " beminde mine lieve vrouw in haar leven zo veel als een • man zijn vrouw beminnen kan; maar waarom zou ik door een geveinsd treurgelaat haar een beter lot misgunnen, terwijl " misfchien haar ziel reeds in een nieuw geboren lichaam van een " vorstin overgevlogen zal zijn ? " Zunterbach, te vergeefs gepoogd hebbende hem van gedachten te doen veranderen, haalde zijne fchouderen op, over de onnozelheid en bedroefde wanbegrippen van deezen man: ondertusfchen gebeurde het, dat terwijl het lijk federt meer dan 48. uuren gekist was, en alle toebereidzelen tot de begravenis tegen den aanvolgenden morgen gemaakt werden, dat Ludeman met zijn bedreven leermeester in hunne flaapkamer over dit zonderling onderwerp fpreekende, onderscheidenlijk hoerde dat er tot driemaal, bij herhaaling, aan de kamerdeur, die geflooten was, zachtelijk werd aangeklopt: het was toen middernacht in (n) Pythagoras , gelijk bekend is, dreef de Zielverhiizing zo ongerijmd, «Jat hij leerde dat de ziel van een menfch, na- de fcheiding van het lichaam , terftond weder zijn zetel in een ander lichaam, hot zij van een menfch of van een beest nam: invoege dat volgends zijne (telling iemand, na verloop van eenige eeu wen, zig in verfchillende gedaantens op de wereld vertoonde, dan eens sis een k, paard, of, ezel, dan weder als een vorst , boer, of bedelaar, gelijk hem geheugde meermaalen in eigen perfoon beleefd te hebben: men behoorde in osze dagen zulk (lag van pythagoristen (zo er nog gevonden worden ,) in een dolhuis •pteüuiten, ora zulk haaielijk onkruid van den aardbodem uitteroeien.  c 33 y in welke doorgaands alle dingen angtsvalliger en akelig fchijnen voor zwakke verftanden , die zig met oude wijven vertellingen ophouden, en uit dien hoofde meest altijd vervaard zijn : dit belettede niet, dat Zunterbach op de derde klopping de deur van 7Ün flaapvertrek ontfloot: men kan oordeelen hoe groot zijne verbaasdheid was, toen hij de vermeende doode vrouw m een wit hemd, al fchreiende zag binnentreeden, inmiddels dat Ludeman in de verbeelding dat het een fpook was, van angst onder ee'n der ledikanten kroop: Zunterbach, fchoon ontfteld, herkende haar aanftonds voor de huisvrouw van den Pytbagorist, zijn Waard: en nademaal zij met veel verlegenheid naar de oorzaak vroeg, waarom men haar in een kist gelegd had, begreep hij uit die vraag rasch, dat die kraamvrouw in eene langduunge bezwijging of doodfchijnende flaapflaauwte moest gelegen hebben : m dat denkbeeld verzocht hij haar zo lang in zijn ledikant te gaan liggen, tot dat hij haar' man van haare herleving verwittigd, en de, noodige geneesmiddelen tot haare herftelling bezorgd had; dit laatfte volbragt hij daadlijk, als zijnde altijd van zeer goede medicamenten, in a'de voorkomende gelegenheden, voorzien, behalven dat Ludeman, die middelerwijl op zijn bevel uit zijn' fchuilhoek ten voorfchijn k.vam, hem in dat werk g?etrouwlijk de behulpzaame hand bood : de afgematte vrouw na eenige verkwikkingen gebruikt te hebben, viel in eene geruste flaap, en van dit gunstig tijdftip bediende zig de goedhartige Zunterbach, om tegen den vroegen morgenftond haar' man langzaam en met alle mogelijke omzichtigheid kennis te geeven van de wonderbaare herleeving van zijne geftorvene huisvrouw; deeze, zonder daar over eenige verwondering te betoonen, antwoordde Hechts zeer bedaard: Ik ben verblijd dat mijne lieve vrouw weder herleeft, maar het verwondert mij niet; want haar ziel die geen verblijfplaats in een nieuwgeboren lichaam heeft kunnen vinden,zal denkelijk tot haar eigen wedergekeerd zijn ! zodanig befcheid verontwaardigde , den weidenkenden Reiziger dermaate, dat hij hem fpitsvinnig deeze weinige woorden te gemoet voerde: Gij zijt een dwaalgeest, die nimmer ttt een natuurlijken dood geraaken zult!'De uitkomst van deeze oppervlakkige voorzegging bekrachtigde de waarheid daarvan, nademaal, de gekiste vrouw binnen korte dagen volkomen herfteld zijnde, haar man federt in zulk een onoverkomelijken zelfftrijd, nopende de Pythagorifcbe ftelregelen verviel, dat hij drie weeken daarna, zonder dat. het iemand bemerkte, zig zeiven, op de zolder a2n een door hein vsstgeklamten droog- E Klok  ('34 O ftok verhing, na alvorens in het midden van zijne mijmeringen de gruwelijke ftellingen van Pytbagoras plechtig afgezworen , en verzaakt te hebben. Na een kort verblijf te Dresden, hoofdftad van Saxe , alwaar Zunterbach zig van nieuwe wisfels voorzag, vervolgde Mevrouw de Wonderprinjes van het magtig Rijk van Strapotalia ! uw Koninglijke Heer Vader had mij uwe fchoone perfoon federt lang als bruid toegezegd, om dat hij wist dat ik den keizerlijken troon na het overlijden van mijnen glmeuzen Vader, de overwinnaar van de vier WerelddeeLn beklimmen moest; ik weet wat bloedige oorlogen over «, fcboone Prinfes! al ontflaan zijn; ook weet ik dat gij mij bemint , en uwe Koninghjke Hoogheid zou mij voorzeker nog meer beminnen, als zij zag met welk eene bevallige zwier ik, de Erfprins van Groot Golkonda, weet te pisfen. ——„ Mevrouw de prinfes van Strapotalia, aan wie deeze klucht „ bijzonder vermaakte, verzocht nogthans van deeze laatfte cere„ monie, waar toe de Erfprins van Golkonda reeds toedel begon te „ maaken, bevrijd te mogen blijven: hierop bevingen hem zijne „ zinnelooze vlaagen met zo veel hevigheid, dat hij te midden zijner driftsvervoeringen Britta bij de hand nam, en haar met „ zulk eene ongemeenc kracht naar den vijver fieepte, die. haar dé doodfchrik op de lippen joeg; zeggende vervolgends .tot haar, met een holle Item, en een donker gelaat, dat vervaar„ lijk was: " Mevrouw de Prinfes, wij beminnen eikanderen, wij moeten ook te zamen in den vijver van Golkonda perven ! G „ de  C 50 ) „ de armen Britta, geen uitkomst ziende, nam toevlucht tot haare „ gewoone Scherpzinnigheid van geest:" Prins, zeide zy, fpring, eerst in V water, en om te toonen dat ik u bemin, zal ik u najpingen, „ de zinnelooze jongeling voldeed terltond aan haar verzoek, en „ Britta, dit ziende , reddede zig door de fnelheid van haare beenen; ,, intusfchen fchoot een knecht van het gehucht tot ontzet toe, „ en holp uit den vischvijver den half verdronken Prins van „ Golkonda, die federt dit geval zorgvuldiger bewaakt werd: on„ dertusfchen kan men niet voorbijgaan aantemerken, dat als ,, Ludeman, aan wien Britta deeze niet onaartige ontmoeting met „ den verftandloozen jongeling te Keulen verhaald had, haar kwellen „ wilde , hij, uit kortswijl, haar altijd plag te beltempelen nier den „ naam van, de Prinfes van Strapotalia? ,, Behalven eene talrijke menigte zinnelooze, kranke, en ver„ minkte perfoonen welken in dat fraai gebouwd gasthuis geplaatst wa„ ren, bevond er zig onder anderen een Bremenaar, ruim 30jaaren „ oud, gehoorende tot de Secte der Hernhutter en, anderen zeggen tot ,, dcQrtakers; en die bij toeval op de reis een zwaaren beenbreuk ge„ kregen hebbende, ter geneezinge van dien , als zijnde een uitlander, „ in dat huis gebragt was; men noemde hem daar, Broeder Adolpbus: „ hij was doorfleepen en bereisd, waardoor hij veel ondervinding van „ fommige wereldfche dingen had verkreegen ; voor het overige „ bezat hij bij uitnemendheid het iierzel van den tongval, dat is „ zulk eene kracht van welfpreekendheid die verwonderlijk was, ,, en waardoor hij, onder het kleed van nederigheid, de harten ,, van veele beminnelijke zufteren wist te fteelen: in één woord, „ na drie s of vier gewigtige gefprekken die Britta met Broeder „ Adolpbus, als ter üuik gehouden had, uit voorzorg dat het nie„ mand ontlHchten zou, was zij al zo fmoorelijk op zijn per„ loon verliefd geworden, als hij op de haare, het geen van „ dat gevolg was, dat zij na wederzijdfche genezingen van arm„ en been-breuken, zamen, achtervolgends hun genomen befluit, „ de reis aannamen naar Bremen, Dantzig, Hamburg, en verfcheidene ,, andere plaatzen, alwaar Broederen en Zuftertn van de SeSïe gc„ vonden werden, en dat Zufter Britta federt dien tijd in een „ volmaakt bekoorelijk Hernhutterinnetje herfchept werd, offchoon „ ze in de Lutherfcbe Religie geboren en opgevoed was geweest."' „ Broeder Adolpbus die ibmtijds wonderlijke ontwerpen fmeedde, „ welken , oppervlakkig befchouwd, zijne, krachten, ten opzichte M van derzelver uitvoering, fcheenen te overtreffen, had, teDantzig „ zijn-  C 5i ) „ zijnde, een list bedacht, waarmede hij zig voorilelde, 11 zijn geluk en dat zijner tedcrbeminde Zufter Britta op eene " roemwaardige en onverbrekelijke wijze, voor altijd te vestigen: „ ondertusfchen betuigen wij , het verhaal van dit echt geval ■ flechts te doen om te vermaaken, en bijzonderlijk om het charakter „ en fijngefleepen oordeel van Broeder Adolpbus naar verdienften in „ een luifterfijk gezichtspunt te ftellen, zonder de minfte toeleg , „ om de Broederfchap der Hernhutteren, die hier te lande „ voor braave, gefchikte, en vreedzaame inwooneren bekend „ ftaan, daardoor in hun goeden faam, en verdienden lof wegens „ hunne voorbeeldelijke zeden enigermaate te willen krenken." „ Dat zeldzaam en niet onaartig ontwerp, welk het fortuinge„ bouw van Broeder Adolpbus, en Zuster Britta onderfchr&gen „ moest, doch waarvan bij ongeluk de pijlaaren in los zand geheid zijnde, welhaast in duigen viel, was zijne geboorte „ voornaamlijk aan de onuitputtelijke vindingskracht van den eerften verfchuldigd; hij bemerkte dat Zuster Britta door zijne lesfen " ongemeen in de leerftellingen van de Zinzendorffcbe School „ begon te vorderen, het geen hem dan noopte tot het befluit van er een Prophetesfe van te maaken, en als zodanig met haar de meeite voornaame landen van het Europifch Werelddeel, al' waar heimelijke of openbaare Vergaderingen onder die van het ' tlernhuttcrfcbap gehouden werden, op hoope van groot gewin, te doorreizen: met dat oogmerk ontwierp Britta met be" hulp van haaren geliefden Brotaer Adolpbus, in de Hoogduiifcbe en Franfche taaien, zeker lezenswaardig flukje, getijteld, Geheim " van Babels ondergang ontdekt, het welk gedrukt zijnde, fchoon " het reuk noch fmaak had, op alle plaatzen daar zij doortrok" ken , met een onbedenkelijk voordeel werd verfpreid , zo " dat zij van de behaalde winften niet alleen ordentelijk, maar zelfs " prachtig konden beftaan: het bleef hier niet bij, Zuster Britta doov " den fchranderen Quaker Adolpbus op alle. de ftreekenvanhetgoche" laars kompas wonder wel afgericht, fprak zo wel te Bremen " als te Dantzig, en elders daar men vergaderingen hield, over" luid het geen haar geest getuigde, en voorfpelde, onbefchroomd, " het tijdftip van den aanvang van het Duizendjaarige Rijk; hier" door zag men haar in den eerften opflag inderdaad voor eene " Prophetesfe aan, die iets meer wist, dan een overgeleerd Dorp" fchoolmeefter : mogelijk is zulks de bewerkende oorzaak ge" wecst, dat Britta, die een liefhebfter van een glas roode baai G 2 n was  C 50 „ was, naderhand in Holland den naam van Vochtige Prophetesfe „ gekregen heeft gehad; hoe het zij, 't is ondertusfchen gewis „ dat zij aldaar m laater tijd nog een boekje in de Neder duitfcht „ taal, zonder behulp van iemand, heeft ontworpen, onder den „ naam van, Gekroonde Morgenftond, dat in fraaiheid van ftiil en „ vinding , voor de Helklinkende Donderhazuin, door Ludeman „ uitgegeeven, niet behoefde te wijken." „ Wederkeerende tot de afgebroken leidraad van haare volzaat „ lijken levensloop, dient men hier ongevleid en zonder bewim„ peling van zaaken aanteroeren, dat, gelijk volgends het gemeen „ bekende fpreekwoord, de beer doorgaands aan zijne klaauwen ken„ baar is, desgelijks de welverzonne uitvindingen van Aiolphus „ en Britta welhaast voor fnoode bedriegerijen, en geldzoekende ;, kunstgreepen werden ontdekt; en deeze zo ontijdige als be„ haagelooze ondermeining van hun geheim, vervolgends een aan„ drijvende geesfelftok van vervolgingen voor hun geworden „ zijnde, waren zij genoodzaakt zig van alle de plaatfen waar „ heen hun werverfehap gericht was, fchielijk wegtepakken„ zij hadden echter een goede fomme gelds met de prophetifche' „ kraam vergaderd, met welke zij zig naar Stokbolm in Zmeeden „ het vaderland van zufter Britta begaven, en het was, naar men „ zegt, in die hoofdftad, dat Broeder Adolpbus, lcort na hun „ ne aankomft , aan eene ontfteking in de keel te overlijden „ kwam." J „ Werd dit verlies door Britta Bijer in den beginnen genoeg „ zaam voor onherftelbaar aangemerkt, daar verliepen nogthans „ geene drie maanden na het fterfgeval van Broeder Adolpbus die „ zij mtusfchen op haare koften zeer deftig had doen begraven „ of de aanwerving van eenen nieuwen minnaar vertroostte' „ haar merkelijk, ten aanzien van zodanig een treuiiot, 't welk „ zij welftaanshalven verpligt was geweest, ondanks haare vrolii» ke geaartheid, met heete traanen te moeten befchreien." „ Het gebeurde op een zondag avond dat de nog weenende en „ kermende Zufter Britta ter kerke was gegaan , vermids toenmaal „ te Stokbolm, om zo te fpreeken nog geen fchaduw van het Zin„zendorfs Broeder-, en Zufter-fchap bekend was; wanneer een „ prachtig gegaloneerd Heer die vlak over haar gezeten had „ bij het uittreeden van de kerk haar genaderd zijnde-, beleefd„ lijk verzocht de eer te mogen hebben, haar huiswaards te n geleiden: zij floeg dit voorftel met eene naargebootfte zedige s, hou-  C 53 ) houdin0", waarop men lijfrenten gekocht zoude hebben, op d* " eerfte aanbieding af; dan de avantuurzoekende Cavalier, " wiens goude pasfementen haar geweldig in de oogen flikkerden, " zonder zig door haar ftemmig gelaat te laaten affchrikken, " drong hier zo fterk op aan, dat zij zig ten laatften als half vrij" willig daar toe liet overhaalen, doch altijd met een zekere fchroom " die klaarlijk aanduidde, het belang dat zij in het behoud van haaren " goeden naam ftelde: men dient alvoorens te weeten, dat Britta, " behalven haar deftige , fchoon onzwierige kleding , twee zin" delijke gemeubileerde bovenkamers cp de eerfte verdieping " in één der aanzienlijkfte wijken van Stokbolm had betrokken, ', alwaar zij als een fatzoenli ke dame gehuisvest was, en ter , uitvoeringe van welke de befpaarde duiten van het prophetesfchap, haar wonder wel te pas kwamen: ondertusfchen dat zij ' met haaren geleider al praatende aan haare woonplaats geraakt , waren, drong zij van haar' kant met geen minder nadruk bij hem aan, om haare vertrekken te" bezien, en vervolgends te za, men een kop groene thee te drinken, dat van een glas op', rechte Bourgonje wijn, het welk de galant door een kruier ' uit zijn logement liet haaien, gevolgd werd: hierdoor van weerskanten wat vrijpostiger geworden zijnde, ondernam de Zweedfcbe Edelman of Baron, waarvoor hij zig uitgaf, haar ' den voorflag te doen, om zijn intrek voortaan op één van haare 5 kamers te neemen, onder beding van voor haar onderhoud te „ zullen zorgen, op eene wijze dat zij eenen nog ombckrompener ftaat zoude kunnen voeren dan zij werkelijk deed i " die voorwaarde was al te voordeelig om niet aangenomen te worden; kortom, federt dat van weêrzijden tusfchen de beide , gelieven de koop werd toegeflagen, waren ook de traanen van Zufter Britta wegens het fmartlijk verlies van Broeder „ Adolpbus opgedroogd." „ Beloften maaken Jcbuld! zegt de hollandfche fpreuk, en alhoewel verre de meefte wereldhngen zig weinig fchijnen te bc" vlijtigeh, in zig aan de volbrenging van die gulde fpreuk te willen " onderwerpen, zo betoonde de voorgewende Baron nogthans " in dat opzicht van een beter denkwijze te zijn; want behal' ven dat hij Zufter Britta .in een kostbaar vrouwegewaad naar den " eerften fmaak kleedde, zo voorzag hij haar, ingevolge zijne belofte, van zulk eene overvloedige voorraad van geld, dat zij. " door middel van dit alvermogend metaal, eene uitblinkende en. „ meer  C 54 ) „ meer dan burgerlijke levenswijze voeren kon: onaangezien „ alle deeze zinftreelende omftandigheden waardoor men het meer„ dergetal der vrouwlijke fexe, van den zwakken kant, meest met „ een onfeilbaar goed gevolg, aantasten kan, kon de doorzichtige, „ diepdenkende Britta zig niet begrijpen uit welke nieuwe „ goudmijnen van Peru de Zweedfcbe Baron zulke aanmerke„ lijke rijkdommen fchepte: de nieuwsgierigheid die fomtijds „ het menfchdom bekruipt, om dingen te weeten, waarvan het „ beter ware dat iemand voor zijne eigene belangen , of gerust„ heid onkundig bleef, had haar de gedachten ingeboezemd, om „ door het fleutelgat van de achterkamer, waarin de Baron zig i, gemeenlijk alleen twee of drie uuren daags, oplloot, te beloeren 99 wat er toë in dat gefloten vertrek omging; op zekeren „ avond onderfchepte zij door het kaarslicht aan al den toeftel „ en geheime bezigheden van haaren minnaar genoeg, om niet „ onkundig te blijven van de bronnen waaruit1 de fchatten van „ zijne goudmijn voordfprooten ; zij liet echter niets van haare „ ontdekking voor hem of andere bewonderaars van zijne on„ uitputbaare geldverkwisting blijken , en dit was denkelijk de „ oorzaak, waarom zij in den tijd dat die Zweedfcbe Avonturier „ naar zijne ontvluchting uit Amfterdam, als een valfche munter „ werd aangeklaagd en vervolgd, zig gemaklijk van de betich„ tingen van ten dien opzichte medepligtig te zijn, voor zo ,, veel de kundfchap van de zaak betrof, heeft weetcn te zuiveren: „ Britta aan wie de liefde van den Baron, ondanks de gevaar„ lijkheid van zijn beroep niet onverfchillig was, befloot hem „ getrouwlijk te volgen in alle de reistogten die hij voornam, „ onder voorwendzel van zig te vermaaken , buiten 's lands te „ doen, hoe zeer het gebleken is, dat zijne bedoelingen dienaan„ gaande, een gantfch verfchillend grondbeginzel ten beweegrad ,, hadden: men zal om _ het rijkgeftoliëerd gefchiedverhaal van „ de bereisde Britta Beijer al verder opteluifteren, vervolgends „ gaan gewaagen van fommige opmerkelijke ontmoetingen van een „ vrolijken aart, welken haar destijds in de omzwervingen' „ met den baronlijken gelukzoeker haaren minnaar, bij onder„ fcheidene lantaarten, onder welken zij lang of kort tot hun bij„ zonder vermaak verbleeven, bejegend zijn," ,, Eens kwamen zij ergens in een dorp op de grenzen van „ Spanje, digt bij Perpignan op het Franfche Grondgebied, alwaar „ ten' dien tijde het platte land door een bende ïtruikrovers al „ ruim  C 55 ) ruim zo talrijk en ontzachüjk als die van den beruchten Car" touche, afgelopen werd; ons tweetal vermaakzoekende reizi" aers hoorden in den dorpherberg daar zij overnachten moeiten, " eenige pasfagiers die met Britta en den Baron, des avonds aan " een zelfde tafel fpeisden, verfraaien, dat er den voorigen dag drie " Franfche Kooplieden, ongevaar drie uuren vandaar, door die rovers " vermoord en uitgefchud waren.: dit baarde geen kleine orft" fteltenis bij Zufter Britta, doch de waard dit bemerkende, ftelde " haar gerust, zeggende dat niemand zijner gasten iets te vree" zen had, als zij in zijn huis gelogeerd waren geweest, of" fchoon fommige opperhoofden van de llruikrooversbende veel" maaien op ongelegene tijden bij hem kwamen, zonder één van " de pasfagiers, welken hij van gemerkte kaarte lootjes voorzag, " immer kwaad te doen : ongeacht deeze plechtige verzekering " van den waard, betrouwde de Baron die van veele zogenoemde ' Spaanfche Matten, of, Goude Quadrupels voorzien was, daar niet op, en terwijl hij in dien herberg geen afzonderlijke llaapkamer " voor hem en zijn minnaares kon krijgen, lloeg hij aan de vier reizende heeren, die met hem aan tafel zaten, heimelijk, zonder dat de waard het hoorde, voor, om dien nacht in het fpijsvertrek, waakende met elkander doortebrengen, en in den: " vroegen morgenftond zamen de reis te vervorderen; dit ontwerp werd algemeen goedgekeurd, te meer om " dat, volgends het voorftel van den Baron, men zig gezamenderhand, ingeval van aanranding in den herberg, van de gela, dene pistolen, waarvan zij altemaal voorzien waren, ter hun',' ner verdediging bedienen kon: ondertusfchen werd goedgeH vonden dat Britta in een ander vertrek eenige weinige uuren: zou gaan uitruften, het geen van haaren kant niet zonder grooteH tegenkanting gefchiedde: na zodanige, zo men meende,, wel„ beraamde voorzorg gebruikt te hebben, begon het reïsge„ zelfchap een heldere teug van de allerbeste zwaare Spaanfche *, wijnen te drinken,, en nademaal mijnheer de Zweedfcbe Baron H even als het meerderdeel der Hoogduitfchers de zuipkunde mees-terlijk verfhond, daarop doorgaans al fnorkende roem draagen,, \, wie van hun als dappere bachanten daarin boven den anderen; H uitmunt, zo werden er al vrij wat gevulde bekers, ge-„ dronken,, eer de klok middernacht floeg , wanneer een ieder„ van hun, zo door vermoeidheid, als door de dampen van deiii „ wijn bevangen , op een' ftoel wat. ging flaapen , na zorgvuldig; „ hun^  „ hunne piftoolen, en blanke wapenen aan hunne zijde geleed te „ hebben ; twee uuren gerust hebbende, ontwaakte de Baron „ en zijne reisgenooten, door een ijslijk gefchreeuw, en het ker„ mend geroep van, help! help! van een vrouwsperfoon, dat hii „ rasch voor de ftem van zijne beminde Britta herkende: de Zweed „ die geen bloodaart was, ontfloot gezwind de kamerdeur, en „• vloog zeer vaardig, gewapend met twee geladene piftoolen, de trap„ pen op, naar de bovenkamer vanwaar het geluid gehoord werd, „ daarin onvertzaagd gevolgd wordende door zijne overige mak„ kers: naauwlijks waren zij drie trappen opgeklommen,0 of zij „ werden door meer dan veertig gewapende ftruikroovers van alle „ kanten-dermaate omfingeld, en in het naauw gebragt, dat zij „ de vlag tegen wil en dank voor de overmagt moeften ftrij„ ken; men deed hun zonder veele complimenten begrijpen, dat „ indien zij niet goedwillig die dame aan den capitein van hunne „ bende overgaven, het met haar gedaan zou zijn; de wan„ hoopende Baron verzocht, als eene laatfte gunst, hun opperhoofd „ alvorens te mogen fpreeken; hij verfcheen daarop aanftonds „ met eenigen van de zijnen in de eetzaal, maar hoe groot was „ de verbaazing van hun beiden, toen de Baron en hij, elkander voor „ broeders herkenden, hoewel zij den een den ander in geen twaalf „ jaaren tijds hadden gezien: zij omhelsden elkander met veel bhjd,„ fchap over deeze gelukkige ontwikkeling van zaaken, en het „ uitwerkzel daarvan was, dat Britta weder in handen van den „ Baron gefteld werd, fchoon zij drie dagen in dien herberg ver„ bleef, om van haare ontfteltenis te herftellen." „ Zodanig fchrikverwekkend avantuur, niettegenftaande de „ uitkomst gelukkig afliep, kon Zufter Britta weinig vermaaken, „ en deed haare liefde ten opzichte van den Baron haaren min- naar ten minften vijftig percent daalen, hoe zeer de beide broe„ ders alles deeden wat mogelijk was, om haar te vreden te ftel„ len, en geduurende de drie dagen van haar verblijf in den dorp„ herberg, alle bedenkelijk gemak en vermaak te bezorgen, 't welk „ de omftandigheden konden gedoogen." „ Zij zworven vervolgends van" daar naar Madrid, de hoofd„ zetel van het Spaanfche Rijk, een land dat, hoe onbevallig „ anders voor weldenkende en oordeelkundige vreemdelingen, „ echter bijzonder ftrookte met het beroep van den Zweedfchen „ Edelman, als die de kracht en hoedanigheid van het Spaanfche „ Goud volmaaktlijk wist te waardeeren, en daarvan zulke vol- „ ftaande  ( 57 ) „ ftaande proeven, en heerlijke gedenktekenen in Spanje gelaaten „ heeft, dat hij verpligt werd, hals over kop uit dat Rijk te „ vluchten : onderwijl dat zij nog te Madrid waren , viel er een „ raare grap voor, welke den Baron en Britta menigmaal ftof tot „ lachen geveeven heeft: men moet weetgierige Lezers „ niet lang in de onzekerheid laaten; hierdoor hebben voormaals „ verfcheide lofverdienende Hiftoriefchrijveren een gedeelte van „ hunne bekroonde roemgalmen en praaltropheën verlooren ge„ had: daarom Zullen wij maar regelrecht tot de ontknoping van de zaak toetreeden." „ De oude afgeleefde Spaanfche Don Montadores (u) zo trots ,, op zijne eertitulen en onmeetelijke goederen als een paauw „ op zijne vederen, doch te gelijk in den ouderdom van 72 Jaa„ ren zulk een groot beminnaar van het vrouwlijke gcilacht, „ dat hij tien duizend Spaanfche Piftoolen 's jaarlijks aan het on„ derhoud zijner maitresfen verfpilde , kreeg op het eerst aan„ fchouwen behaagen in Britta Beijer, die hij uit de fchuifraamen „ van zijn paleis in een openbaare wandelplaats te Madrid gezien „ had: hij befloot haar door list of geweld te fchaken, en be- reikte zijn oogmerk den vierden dag na dit zijn misdadig be„ fluit genomen te hebben, in een tijd dat zij in den avond- ftond uit een winkel, daar zij eenig zaaken voor haar en den Baron gekocht had, naar haar logement te rug keerde. Achter, volgens het beraamd ontwerp werd zij naar één der Landgoede„ ren van Don Montadores, twaalf mijlen van de hoofdltad gele„ gen, in een befloten rijtuig gevoerd, dato is te zeggen, zo „ dra de fchaking gelukt was; aldaar kwam haar de verliefde grijfaart haar fchaker te middernacht bezoeken, in het kost„ baare flaapvertrek, waar hij zig voorftelde het bijleger met Britta te houden : hij deed haar een liefdensverklaring naar den „ ouden fmaak, die met de denkwijze en fpreekmanieren van Don Qitichot eene allervolmaaktfte navolging had. IVel oude Gek, ,, zeide (u) Men wil dat Montadores van een der oude Caflilliaanfebe Ceflacbten afdamde : dit adelijke huis het welk federt ruim zeftig jaaren uitgeftorven is , ^figu. reerde in Spanje gedurende de regering van Keizer Karet den F. en zijn Zoon Koning PhiUppus den II. zo in den oorlog, als in het ftaatskabinetwaarin zij aanzienlijke poften bekleed hebben: deeze Spaanjche Don ftelde zig een eer van aan het gedacht van den bloedgierigen Hertog van Alba vermaagfchapt te zijn. H  C 58 ) „ zeide Britta die in haare vrouwlyke driften gantfch niet „ gemaklijk was , waarom ze veel toe/lel gemaakt , en zulk een „ ongewoone gewcldaadigbeid gebruikt in een geval ter voldoeninge van „ welke, al uw magt en fchatten niet vol/laan kunnen ? Don Mon- „ tadores niet afgefchrikt door haar gramfchap , poogde haar ., door allerleije vleiende liefkozingen van gedachten te doen veranderen : Britta die meer verftand en ondervinding dan hij „ bezat, veinsde door zijne minverklaringen overwonnen te zijn: „ ——_ Hoor, zeide zij, gij moet u naakt uitklceden, en in dat Ledi- „ kant gaan liggen, dan zal ik zien wat ik doen zal. - De oude „ fukkelaar liet zig bepraaten , en voldeed aan haar verzoek: „ maar toen dit verricht was, bond zij hem handen en voeten, „ ontweldigde hem de kamerileutel, en Hoop ftil uit het kafteel; „ drie uuren lang in de donkerheid van den nacht op de landftraat „ gedoold hebbende, ontmoette zij in den vroegen morgenftond „ op den weg een postchaize, die haar voor een'fpaanfche Duca„ ton weder naar Madrid bragt." „ Bij de wederkomst van Britta, veroorzaakte de ruchtbaarheid „ van haare fchaking geene geringe opfchudding in de vorftlijke „ Refidentieplaats , en de nadrukkelijke klagtea van den Baron „ over dit misdrijf, verzwaarde nog vrij meer de omftandigheden „ van eene onderneeming die zo kluchtig afgeloopen was, zo dat „ Don Montadores, beducht voor de gevolgen van die zaak, zulks „ onder de hand voor 50. Spaanfche Matten liet afmaaken." „ Ondertusfchen dat de Baron en zijn minnaares wel degelijk „ in hun fchik waren over het voordeel dat de ftap van zotheid van den bedrogen fchaker Don Montadores hun befchikt had „ en waarvoor Britta kostbaare juweelen , en de Zweedfcbe Ge„ lukzoeker zig een diamante ring van groote waarde aankocht, „ zo bleeven nogthans hunne onderlinge vreugdeblijken ten de„ zen opzichten niet lange ongeftoord: want op een namiddag „ kwam de Baron met veel verbazing, zonder eigenlijk de wor„ teloorzaak te ontdekken, Britta waarfchouwen, op ftaande „' voet alles tot hun vertrek in gereedheid te brengen, vermits „ een langer verblijf te Madrid, aan hoogdreigend en oogfehijne„ lijk gevaar voor hun beider perfoonen onderworpen was , met „ bijvoeging, dat hij reeds Ind te denken, dat de groote invloed „ van den verfchalkten fchaker ten hove een der voornaamfte „ drijfvederen ter bev/erkinge van deeze ontijdige vcrvolginfeh „ waren geweest : de doortrapte Britta liet alles öng -mefkt voor-  C 59 ) „ voorbij gaan, pakte fchielijk haare koffers, en vertrok nog , dien zelfden avond met den Zweed in een afgehuurde postchaize „ uit de hoofdftad van het Spaanfche Rijk.'''' „ Men kwam te Parys alwaar zij een treffelijk figuur floegen, en daar het goude louizen voor den naarftigen Zweedfcben Munter fcheen te regenen; zodanige gelukkige regenvlagen bewerkten in een wereldftad , daar geldverkwistende vreemde„ lingen gewoonlijk als halve afgoden befchouwd, en met zonderlinge beleefdheden overlaaden worden, dat de Baron en Britta „ in hoedanigheid van den Graaf en Gravinne van Altenftem, (waar, voor zij zig te Parys uitgaven,) als aanzienlijke perfonaadjen in „ de groote wereld konden verkeeren : de gemaklijkheid van „ zelfs door dit middel den onbelemmerden toegang aan het hof „ van den Koning, en bij de Prinfen van den bloede verkreegen ,, te hebben, bekoorde de reizende gelieven uittermaate, en „ Zufter Britta, die federt haare komst te Parys, fmaak in de ga„ lante levenswijze der vermaakminnende Franfcben begon te „ krijgen, was zeer verblijd het hart van zulk een nieuwbakken „ Marquis gevonnen te hebben, die fomtijds dol van liefde, en „ fomtijds razende van honger was." „ Het dooiend avanturierfchap is een rad 't welk zig dikwijls , omdraait: Britta in de verbeelding dat de Zweedfcbe Baron de Steen der Wijzen, of om beter te zeggen, de rechte kunst der Alchimïften in het goudmaaken gevonden had, was gantfeh niet „ karig in het verfpillen van de Franfche Louizen, waarvan zij „ een goede beurs gevuld hebbende, dezelve aan haaren fmachtenden ,, Marquis uit erkentenis van beweezene dienften ten gefchenke gaf; „ maar zij had welhaast wettige redenen van berouw van zulks „ gedaan te hebben, terwijl die ridder van den Hechten tijd, bij ,, afwezendheid van den Zweed, op een avond in een oprecht min„ zaam bezoek, dat hij volgends gewoonte dagelijks bij haar kwam „ doen, haar zo meefterlijk van den huig wist te ligten, dat „ zij de minnenhandel van het Marquisfchap wel duizendmaal ,, verwenfehte: verblind en betoverd door zijne hartgrievende ,, liefkozingen, ontdekte zij den aanvolgenden ochtend eerst van „ door den bedriegelijken Marquis, die federt dit vriendelijk bezoek ,, onzichtbaar geworden, en voor altijd verdweenen was, van „ haare gereede penningen en juweeleh die te zamen eene aan,, merkelijke waarde bedroegen, beftolen te zijn; onaangezien de „ handigheid van den Baron in de goudkraam, was deeze drukkende Ha „ flag  ( 6o ) „ flag voor eerst onherftelbaar , weshalven mijnheer en mevrouw „ de opgeligte Graaf en Graavin van Altenftein, niet minder „ misnoegd over dat verlies, als berooid van de benoodigde hulp„ middelen om langer een groot figuur te Parys te flaan, genood„ zaakt waren die aangenaame verblijfplaats in alle ftilte fpoedig „ te verlaaten: zij fukkelden vandaar door verfcheidene groote fte„ den van Duitfcbland, zig onder anderen ook een geruimen tijd „ onthoudende in de ftad Hamburg, daar de Zweedfcbe Edelman „ middel vond, zijne verwarde zaaken wat te herftellen, tot dat „ zij beiden, in gezelfchap van Ludeman in Holland beland zijnde, „ Britta Beijer vervolgends,na de vlucht van den valfchen munter, „ bij den laatstgenoemden Aftrologist ter bijwoninge introk, en zijn „ huishoudfter werd : wij zullen in het vervolg dezer Gedenk„ waardige Levensbeschrijving menigvuldigmaal gelegenheid hebben „ van de verdere bedrijven van dit doorileepen, en alomberucht „ vrouwsperfoon te gewaagen." Aangezien de zaaken raakende de praktijk van Ludeman als Geneesheer, in den beginnen van zijne aankomst te Amfterdam, nog zo bijlter niet vlotten wilden , ondanks zijn allereerst voorverhaald meefterlluk wegens de ontftomming van den fpraakloozen koopman, aldaar proef kundig betoond; begaf hij zig verzeld van Zufter Britta van tijd tot tijd naar andere Hqllandfcbe Steden, om te zien of zig daar betere gelegenheden zouden opdoen, om met minder omflag , als een bedreven Aftrologist, of als een kundig Geneesheer bekend te worden, en door zodanige geruchtmaaking van zijne bekwaamheden in beide die Wetenfchappen, ordentelijk zijn .brood te kunnen winnen: zij hadden daaromtrent eene aanmerkelijke ontmoeting te Rotterdam, overwaardig hier geplaatst te worden (v) : de man van den huize alwaar zij logeerden, had een foort van beroerte aan de rechter zijde gekreegen , zijnde zo zwak dat hij geen mes konde optillen ; ook teerde hij uit als een geraamte, zonder dat de vlijt van twee Doctoren, met wien hij reeds eenige maanden gemedicineerd had, iets konde baaten , meenende die heeren dat het een ongeneezelijke teering was , waarom zij hem rieden geitenmelk te drinken: de patiënt was daarmede (v) Wij volgen hier, in het verhaal van dit Rotterdam/c'te gfval, getrouvvlijk de 8vo druk van zijn Leven , van het Jaar 1757. pag. 43; met uitlating echter van alle de icheldnaamen, en grove uitdrukkingen welken hoonende voor Ludeman zijn. en onë r aan zijne talenten doen; ondertiisfchea verklaareu wij, dez; 11 onzen Affr»logï*t nimmer itis aangaande dit Merkwaardig voorval te hebben booren reppen.  C 61 ) mede bezig, wanneer Ludeman aan zijn buis ging logeren , houdende hij logement voor pasfagiers; onze Hoogduitfche Doctor den patiënt naar zijn welftand vraagende, hoorde die goede menfchen uit zo lang het hem Iufte; wanneer hij de pis verzocht te zien, die duidelijk toonde, dat de man een verftopping in de rechter zijde had, waaraan alles was toetefchrijven; dit deed hem de Hospita vraagen, of haar man eenigen tijd geleeden niet eenig zwaar toeval had gehad? en ondekte dat de patiënt ruim anderhalf jaar geleden een zwaaren val van een paard had gedaan. Ludeman een doorflaande proef van zijne kundigheid willende geeven, zocht een goede gelegenheid daartoe aftewachten, en zweeg itil; doch Britta Beijer roerde haar gladde tong des te meer tegen de Hospita, door hemelhoog te verheffen de wonderbaars geleerdheid van den Heogduitfcben Doctor, als welke een geheim bezat, van alles te doorgronden, en dat haar man gelukkig zoude zijn, indien deeze haar verhemelde broeder zig met zijne genezing, wilde bemoeien, wijl de beide Doctors bezig waren haar' man te verwaaiioozen: Ludeman vervolgends door de Hospita daarover aangefproken zijnde, hield dit gezegde ftaande, en toonde zig bereid die Doctoren dit in het aangezicht aantezeggen. Die twee beroemde mannen daarop bij de zieke ontboden zijnde,, en hem nog zwakker vindende dan voorheen, waren van gevoelen, dat hij tot het drinken van Ezelinnemelk behoorde overtegaan: Wat fchort de zieke dan Heeren? vroeg Zufter Britta: een tering , juffrouw ! was het antwoord: En ik verzeker u juffer, viel Ludeman daarop in, dat bet gebogen is , en dat die twee drommeljche weetnieten bezig zijn met dien armen Lijder te vermoorden : dit ongefchikte compliment kwam de beide Doctoren vrij fchots voor; de oudfte van hun, die de driftigfte fcheen, vroeg of mijnheer de kwakzalver dan wist wat den man fcheelde, en wat men doen moest om hem te helpen ? waar op Ludeman , ja antwoordde, fchoon hij dit niet wilde ontdekken: de oudfte van die Heeren, met hem in hooge woorden geraakende, vertrok zeer onvergenoegd , maar de jongfte bleef: deeze den onbefchaamden Haarburger'wat tot bedaaren gebragt hebbende, poogde hem met beleid uittehooren, en geraakte tot zijn oogwit, zonder dat Ludeman zulks bemerkte; eindelijk werden zij het verfchil zo verre eens, dat ieder van hun in "t bijzonder op een briefje zou fchrijven wat naar zijn oordeel de oorzaak van de kwaal was, en hoe^ danige geneesmiddelen daartoe behoorden aangewend te worden: II 3 dat  C 62 ) dat ieder zijn briefje met zijn fignet zoude verzegelen, en geeven die beiden aan een' buurman aldaar tegenwoordig in bewaring, en dat men aanftonds de urine van den Patiënt naar Nieutvendam zoude zenden, terwijl de doctor aldaar de naam der beroemdheid wegdroeg, van ongemeen bedreeven in de kunst der waterbekijking te zijn, en dat men van hem een Schriftelijk advijs zoude verzoeken, om te zien wie gelijk had: — de buurman van Meuwendam wedergekeerd zijnde, vertoonde aan hun beiden, in tegenwoordigheid van verfcheidene perfoonen, het antwoord vaa dien Nieuwendammer, het geen hoofdzaaklijk hierin beftond; dat de patiënt eene zwaare verftopping in de rechter zijde had, die door openende geneesmiddelen moest weggenomen worden, maar dat het drinken van geite- en ezelinne-melk fchadelijk voor den patiënt was: het briefje van Ludeman geopend zijnde behelsde , dat de patiënt door eene bezeering een zwaare verftopping in de rechter zijde had gekreegen, die door {taalmiddelen moest verdreeven worden: — het briefje van den Rotter- damfchen Doctor behelsde , dat de eerfte oorzaak van de kwaal, verftoppingen waren, die, verouderd zijnde, den lijder in eene teering hadden doen ftorten, dia eerst moest geneezen worden, om. dan de verftopping wegteneemen, en aldus bleek het klaarlijk dat Ludeman de zaak geraaden had, die daarop aan 't werk ging, en den lijder binnen korten tijd herftelde : de Rotterdamfcbe Geneesheer had zelfs de goedheid van geduurig naar de zieke te komen zien, en goedtekeuren al het geen ter zijner geneezinge werd gedaan door Ludeman, die van dit alles een verklaring bij een Notaris deed maaken , welke verklaring naderhand door Zufltr Britta overal werd vortoond, De weerklank van deeze zonderlinge gebeurtenis, maakte te Rotterdam destijds een groot gerucht, zo dat hij geduurende zes weeken dat hij aldaar verbleef, eenen vrij fterken opgang maakte; waarfchijnelijk zoude zij te zamen in die ftad een huis gehuurd hebben, ingeval men hem niet verpligt had zijne Bulk als Medicina Doctor te vertoonen: dit toen nog ondoenlijk zijnde, deed zulks hem Rotterdam verlaaten, alwaar hij intusfehen veel gelds gewonnen , en niets verteerd had, dewijl de Waard, wien hij Gratis genezen had,desgelijks, als te denken is, geen geld van hem begeerde. Terwijl Ludeman zijn best deed om door de wereld te geraaken, zat zijn lieve Zufter Britta gantsch niet ftil om ook een ftuiver met eere te gewinnen, en door het behendig aanleggen van haar  («3 ) haar talent, wist zij door indrukvindende redenen ingang te vindenbij 'mejuffrouw V .-. . . een zedig menfch , van êen onbefproken gedrag, die zij door haar fijne tong betoverde, zo dat zij geheele dagen lang aldaar ten huize doorbragt, onder het genot van zulke aanmerkelijke voordeden, dat zij daarvan rijkelijk kon leeven; voor dit alles deed zij niets anders dan die braave vrouw wat uit de boeken der Geestgeutigers, en van de leerftellingen der Zinzendorfers voor te prevelen: met dit alles vond zij meer fmaaks in mijnheer V .... , dan in zijn vrouw , en zij trachtte hem mede fmaak in geestgetuigende verrukkingen te doen krijgen, zo dat zij reeds te zamen begonnen te praaten van eene harmonie der zielen, en van'eene geefllijke verecniging der lichaa'men, van eene omhelzing in befpiegeling, van een verborgen huwelijk der zinnen, en van de magifcbe kracht waardoor het eene beeld het ander kan bezwangeren, en de vrucht tot rijpheid doen komen, zonder dat het vleefch meer deels daaraan heeft, dan iemand tot het voldoen der geestneigingen noodig heeft: foortgelijke geestgetuigende verrukkingen tusfchen mijnheer V .... , en Zufter Britta werden echter ten laatften zo vleefchlijk, dat juffrouw V . . . . zijn vrouw, die nog maar een leerling in dat foort van verborgenheden was , de zwakheid beging van jaloers daarover te worden, en Britta haar huis te verbieden, te meer daartoe gedreeven wordende , dewijl haar man, die van de lesfen van dit arglistig vrouwsperfoon niet meer kon duuren, ftapel zot fcheen te zullen worden. Inmiddels dat dit alles gebeurde, en Zufter Britta uit inzichten van belang, en om Ludeman te behaagen, allengskens van het geestdrijverfchap, en van de hoedanigheid van Prophetesfe begon aftezien, waren twee zaaken van aangelegenheid voorgevallen, die niet alleen in de huishoudelijke gefteldheid van onzen Haar burger Doctor, maar zelfs in den aanwafch van zijn beroep merkelijke veranderingen ten wege bragten: de eerfte van dien, bij hem voor de onaangenaamfte aangemerkt, beftond hierin, dat zijn vriend Doctor Matthcei onbewust van zijnen minnehandel en opgevolgde bijwooning van Britta Beijer, de Huisvrouw van Ludeman, die federt zijn vertrek uit Hamburg aldaar verbleeven was, door ailerleie drangredenen overgehaald had, om met haar dochtertje Anna zig bij haaren man te Amfterdam te begeeven: de goede iloof liet zig bepraaten , en kwam op een' avond met haar kind, Ludeman aan zi,ne woonplaats op de Rozengracat opzoeken: haare aankomst fcheen  fcheen van een zorgelijk vooruitzicht voor Zuster Britta, en de vrouw werd juist door bewerking van de laatfte niet al 'te minzaam door haaren man verwellekomd: men moest ondertusfchen van de nood een deugd maaken, en men was verpligt Dorothea Straesèurg ter vermijding van een buurengerncht in huis te neemen ; dan dit veroorzaakte vervolgends tusfchen haar en Britta zulke groote verwijderingen, waardoor in vervolg van tijd alle die verregaande huiskrakeelen geboren werden , welken de echtfcheiding van Ludeman en zijn vrouw ten gevolge had, gelijk op zijn plaats nader ontwikkeld zal worden. De andere zaak fchoon van een minder verdrietige natuur, fcheen* daarom van geen minder belang ter bereikinge van zijne groote ontwerpen , om zig door de uitgeftrektheid zijner verwonderlijke • wetenfchappen een' naam in de Holland]che Wereld te maaken, en tevens zodanig eene genoegzaame voorraad van rijkdommen te vergaderen, welken hem eene onbezorgde en onbekrompene levenswijze in zijn ouden dag aanbrengen kon; hiertoe geraakte hij in groote verlegenheid, toen hem te Amfterdam, alwaar hij fteeds met zijn practijk veel gelds won, het practizeeren als Doder in de Medicijnen op fcherpe boete werd verbooden, uit oorzaake dat hij niet gepromoveerd was : om dus in zijne Geneeskunst ombelemmerd te blijven, en zijne wangunftige vijanden die hem op die gronden overal vervolgden, openlijk te trotfeeren, zag hij naar een bekwaam middel tot zijne promotie uit,, en kreeg na lang zoekens eindelijk ten dien einde een aanbeveeling van goederhand aan den Hooggeleerden Heer Pagenftecber, Profesfor in de Rechten te Harderwijk. Men beweert dat deeze vermaarde Hoogleeraar hem een lid van de Academie deed worden, na dat hij een kamer bij een burger te Harderwijk voor hem afgehuurd had, waarna hij Ludeman vervolgends aan zijnen Promotor in de Medicijnen aanbeval: hoe alles bij die gelegenheid is toegegaan, kan men met geene zekerheid bepaalen, doch dit is een onbetwistbaare waarheid, dat Joban Criftophorus Ludeman door gunftigen bijftand en befcherming van den Heer Profesfor Pagenftecber, in den jaare 1718 , openbaar als Doctor in de Philofophie , en Geneeskunde aldaar gepromoveerd is geworden, na bij zijne promotie eene zeer uitmuntende geleerde oratie over de zeven Planeeten openbaarlijk uitgefproken te hebben , met betoging dat die de oorzaaken zijn der zeven Waterzuchtige Ziekten, dat niemand dan alleenlijk fommige daar rt  C 65 ) daar tegenwoordig zijnde geleerde mannen van de eerfte clasfe, begreepen : Ludeman was ruim drie-en-dertig jaaren oud toen hij zo plechtig te Harderwijk gepromoveerd werd. Qv) Alle zwarigheden, en tegenkanting van de zijde zijner tegenftreveren gemaakt, om hem het practizeren als Medicina DoStor binnen de Stad Amfterdam te' beletten, verdweenen federt zijne promotie te Harderwijk, zo dat hij nu op zijn beurt zijne laage vervolgeren trotfeeren , en den mond floppen kon; ook begon hij van toen af aan, zo door zijne wonderlijke en zeldzaame wijze van geneesoefening, die meestal met de Waterbekijking vergezeld ging, als door zijne Aftrologifche proeven, welken de meefte ligtgeloovige menfchen zo onbegrijpelijk voorkwamen, datze hem voor een halve tovenaar begonnen te verflijten, hoe langer hoe meer opgang in die handeldrijvende Stad te maaken, waardoor hij niet alleen ongemeen veel gelds won , maar na verloop van korte jaaren eene beroemdheid verkreeg, die den naam van Ludeman en de faam van zijne onbegrensde kundigheden tot de geleerde buitenlanders deed overvliegen: intusfchen namen zijne huishoudelijke zaaken eene vrij ongunftige keer, waarvan geene van de minfte was, zijne ongelukkige echtfcheiding met Dorotbea Straes* burg zijn huisvrouw, na een proces van elf maanden voorgevallen, en van welke de voorwaarden bij bemiddeling getroffen, hierin beftonden, dat hij voor onderhoud van zijne vtrouw, en zijne dochter, zes guldens per week, of 300 guldens 's jaarlijks moest uitkeeren: doch beide dezelVen binnen vier jaaren tijds na dit gefloten verdrag, en de daar opgevolgde echtfcheiding overleeden zijnde , was Ludeman van die uitkeering bevrijd. Niet lang na de voorgevallene fcheiding kocht hij een huis op het water te Amfterdam, voor twaalf duizend vijfhonderd guldens, dat hij in minder dan anderhalf jaar door zijne onnoemelijke aangroeing van pra&ijk, en de onzachelijke toeloop der Noordbollanderen , overgewonnen had; en ten bewijze dat de be- wer- (w) Men bekoefc zig niet te verwonderen , dat Ludeman bij zijne promotie van zulk eene zeldzaame Thefts, gelijk die over de Zeven Planeeten was, gebruik heeft gema*kt; het gehengt mij in den jaare 1771, een Disfertatie te hebben hooren leezen van een jong genessheer die dat zelfde jaar op 's Lands Univerfiteit te Leiden gepromoveerd werd, en kort daarop aan het Hof van Petersburg geroepen werd, voerende ten tijtel De Amore, waarin hij de kracht der liefde, en haare verfchillende uitwerkingen op alletleie kwaaien en krankheden, volmaakdijk betoogd, 1  C 66 ) werkende oorzaak van de opkomst, en vermaardheid van Ludeman door middel van het trekken van den Horoscoop, en de Waterbekijking voordgeiproten is, zullen wij zulks door het verhaal van fommige uitgekipte gevallen daartoe betrekkelijk, zonneklaar gaan ftaaven. (x) Een ongelukkig getrouwde Haagfcbe D:sme van rang, doch die daarom, ongemeen bemiddeld zijnde, van dien kant gelukkig was, gevoelde federt eenen geruimen tijd drukkende benaauwdheden, en hartskwellingen waarover zij befloot met Doctor Ludeman te raadpleegen; in gezelfchap van haar' neef, met haar Urine uit den Haag derwaards gegaan zijnde, vertoonde zij hem" het water , zonder verder iets te zeggen: Ludeman het zelve beziende , zeide zonder lang bedenken: ,, Ik geloof, Mevrouw, dat het uw water is, „ want dezelfde tekens van eene groote benaauwdheid aan het hart, „ ontdekken zig ook in uwe oogen, en in de trekken van uw „ gelaat." Deeze dame moest de waarheid hiervan erkennen 'en lloeg toen nog meer geloof aan zijne kunst dan voorheen; ik bid u Mijnheer antwoordde zij , laat u toch geen moeite te veel zijn om mij te helpen! daar is een dubbelde ducaat, en indien gij mij goeden raad weet te geeven, dan zal ik u nog een gefchenk ter hand ftellen: dit was onzen Aftrologist op zijn zwak aangetast, waarom hij, na haaren doopnaam, en den dag van haare geboorte opgefchreven te hebben, vervolgends haar Horoscoop trok, voorgeevende met zijne boezemvrienden de zeven planeeten te moeten raadpleegen : na dat hij daarmede klaar was geraakt, fprak hij andermaal de dame aldus aan: „ Gij zijt ongelukkig ,, getrouwd Mevrouw , maar dees heer die u verzelt is uw man „ niet, en uwe hartskwelling waarover gij klaagt, komt uit „ angst en kommer voord, die des te grooter zijn, om dat gij door „ het verlies van uw eerlten echtgenoot, een volmaakt goed man „ verlooren hebt, die gij nog betreurt: deeze benaauwdheid is „ door geene medicijnen te verdrijven, maar gij moet u trooften „ door te denken, dat gij haast van de oorzaak deezer kwaal ver„ lost zult zijn, wanneer gij voor de derdemaal zult trouwen met „ een (x) Alle de aanmerkelijke bijzonderheden raakende zijne praftijk in, hoedanigheid van Aftrologist, en Geneesheer, waarvan men de volledige verhaalen in dit Ho»fdftuk vinden zal, en die ik weet allen echt te zijn, worden meestal ook gevonden in de 8vo. druk van de Levensbefchrijving van Ludeman, in 't Jaar 1757 uitgekomen: onaangezien het zelve, heb ik hier en daar veranderingen ingevoegd, die ik begreep met de waarfchijnelijkheid van geloofwaardige berichten, met het verhaal van Ludeman. zeiven, en met deregelen der welvoeglijkheid beter te zullen ftrooken.  ( *7 ) „ een heer die u de gelukkigfte vrouw des werelds zal maaken:" „ „i. . over dit zeggen was de dame geweldig ontroerd, en wilde heen gaan, na dat zij hem nog twee ducaaten had gefchonken; haar neef die zo ligtlijk niet verfchrikt was, en weetende dat hij de waarheid aangaande haar eerfte en tweede huwelijk gefproken had, vroeg hem of hij ook wist te voorzeggen wanneer haarman fterven zou? —— „ Ja wel, waarom niet?" hernam Ludeman zeer bedaard, „ maar ik begeer het niet te zeggen, om deeze me„ vrouw niet te ontfteilen, anders zou ik er bijvoegen, wie haar der,, de man zal zijn." Deeze dame opftaande, vertrok daadlijk van daar, niets van dit alles willende weeten : haar geleider keerde den volgenden morgen alleen naar Doctor Ludeman te rug, hem door groote belofte zoekende te beweegen, om te zeggen op wat tijd haar man zoude fterven: dit verkreeg hij voor eenige ducaaten, maar dewijl hij veel hoogachting voor zijne nicht had, waarlijk een fchoone en beminnelijke dame zijnde, met wie hij zijn fortuin zou gemaakt hebben , zo hij haar ten huwelijk had kunnen bekomen, wilde hij met geweld weeten wie haar derde man zou weezen; maar kreeg van den Aftrologist tot befcheid, dat, nademaal de dame binnen de zes weeken weduwe zou zijn , hij na die gebeurtenis bij hem komen kon, want vóór dien tijd wilde hij volftrekt desaangaande niets openbaaren. Ondertusfchen kon de jonge heer deeze ontdekking zo verborgen niet houden, of daar verfpreidde zig welhaast een gerucht in den Haag, dat de heer van P * * gemaal van die dame, volgends de voorzegging van Doctor Ludeman, binnen zes weeken tijds moest fterven: na dit gemompel omtrent vier weeken in ftilte geduurd had, en men den fpot daarmede begon te drijven, kwam zulks onder anderen ook ter ooren van P * * , die frisch, gezond, en vrolijk was: hij was de eerfte die zijne gemalinne geluk met haar aanftaande weduwfchap wenfchte: zij vroeg hem of hij gek werd, van haar zodanig een miffelijk compliment te komen maaken ? neen Mevrouw, was zijn antwoord; maar kan ik het gebeteren dat Ludeman mijn doodvonnis geveld heeft? doch ik vertrek zo aanftonds naar Amfterdam, om dien Haarburgfcben Baviaan zelf te gaan fpreeken : zijn gemalin deed alles wat mogelijk was, om hem dit opzet uit het hoofd te praaten, doch haar vleitaal vermogt in dit geval niets, en alle afraadingen ten dien opzichte waren iiechts vruchtlooze pogingen , want hij wilde de wonderfpraak van Ludeman zelf uit zijn' mond hooren; het eenigfte I i dat  C 63 ) dat zij van hem verkreeg, was, dat hij den heer B . . . een deftig en verftandig man, zijnde een oud vriend van de familie, zoude verzoeken derwaards mede te gaan , waartoe deeze zig volvaardig liet beweegen. Onmiddelijk na hunne aankomst te Amfterdam , begaven zij zig beide regelrecht ten huize van Ludeman, zonder zig aan hem bekend te maaken; de Heer van P * * verzocht dat hij zijne urine geliefde te bezien, en te zeggen wat hem haperde, geevende tevens een briefje over, waarop de dag van zijne geboorte en zijn doopnaam gefchreeven ftond: de oplettende Dóftor zijn werk verricht hebbende, gaf hem met korte woorden te verftaan, dat hij voor het tegenwoordige gezond was, doch dat hem een zwaare kwaal onder de leden lag, zo dat hij zig ftil moest houden: zulk eene rondborftige aanzegging floeg den moed van P * * die voorneemens was geweest hem luftig de Gramatica voorteleezen, fchier plots ter neder, zo dat hij gan  C 70 ) ging* het zij waar, het zij valfch, als een hemelin , die mij de oogen over alles opent , en waardoor . s het geen in mijn vermogen is, zal trachten te herftelieü , met voorneemen van voortaan eene geheel andere en betere wij^e van leeven te voeren. B ... dit hoorende, omhelsde hem van vreugde, en zocht hem. in';dit goede voorneemen te verfterken, doch tevens te overreeden,, eene voorzegging , misfehien op losfe febroeven gedaan , niet al te veel voets te geeven, dewijl zij anders nadelig aan zijne gezondheid zou konnen zijn; doch daarover fcheen hij zig weinig te bekommeren : tegen den ochtendftond viel van P * * in flaap , en ten agt uuren des morgens kwam zijn knecht den heer B . . . die inmiddels zig ook ter rust begeeven had, wakker maaken, zeggende dat hij zijn' heer op het ledikant aan een iilende koorts had vinden liggen: B . . . opftaande , vond dit bewaarheid, en ontbood terflond een beroemd geneesheer van de ftad , die de zieke niet buiten gevaar verklaarde te zijn: dit toeval bragt B . . . in veel verwarring , hij wilde aan den eenen kant geen geloof aan de voorzegging van Ludeman flaan, en dit alles begon hem nogthans, aan den anderen kant, wat bedenkelijk voor te komen: de koorts na verloop van twee uuren wat afgegaan zijnde , werd er vervolgends op bevel van P * * om een Notaris gezonden , wien hij uit eigene beweging beval een teitament opteftellen: hij was met een huwelijkfche voorwaarde getrouwd , doch geene kinderen uit dat huwelijk verwekt hebbende , maakte hij zijne gemalinne univerfeele erfgenaame van alle zijne groote goederen , en zijn' vriend B . . . benoemde hij tot executeur van den boedel met een legaat van tien duizend guldens ; waarna hij in een jacht naar den Haag wederkeerde , en aldaar den derden dag weder een zwaare koorts kreeg , die hem wegrukte , na hij zig op eene voorbeeldige wijze met gode, en zijne gemalinne verzoend had Een dusdanige onbegrijpelijke wonderloop van zaaken maakte voorzeker een groot gerucht in Holland, en bewerkte geene mindere ontroering in het gemoed van B , . . die, als een bedaard man, niet langer wist , waar hij Ludeman voor moest groeten. Na dat de heer van P * * begraaven , en zijn boedel tot vereffenheid gebragt was , ging B ... ter voldoeninge van zijne nieuwsgierigheid naar Amfterdam , en Ludeman voor de derdemaal bezoeken: zo dra hij hem zag, vroeg hij B . . . naar den uitflag van zijne voor-  voorzegging: ik moet bekennen zeide B . . . dat mijn vriend ten bettemden tijde geftorven is, doch neem niet kwalijk zo ik daar bii voeg, dat ik daarom van mijne ongelovigheid nog niet geneezen ben, maar zulks Hechts aanzie als een raadzel, 't welk u gelukt is ; nogthans, vervolgde hij, kom ik nu bij u, volgends uw bevel, om te hooren wat gunftige zaak Mijnheer mij te zeggen heeft:'-— „Weet," antwoordde Ludeman, „ dat de huisvrouw van uw overleden vriend, het geen u niet onbekend kan zijn, met een jong heer, voor eenigen tijd, bij mij geweest is , wanneer " ik uit haar urine zag dat zij met zwaare benaauwdheid aan het " hart gekweld was, doch die uit angst en bekommerdheid over " het gedrag van haaren man voordkwam, zo dat geene genees- * " middelen haar daarvan konden ontlasten: doch uit haar geboorte" ftond heb ik ontdekt, en aan haar bekend gemaakt, dat zij de " eerftemaal gelukkig, maar de tweedemaal ongelukkig getrouwd was: " dan dat zij van deezen man ontflagenzijnde,door een derde huwe" lijk , de gelukkigfte vrouw des werelds zoude worden; nu , ik " heb'uw Horoscoop met den haaren vergeleeken, en bevonden, dat gij " de man zijt die haar befchooren is, zo gij haar ten rechten tijde " daarover aanfpreekt." B . . . verplet door deeze orakelfpraak, verloor genoegzaam zyne ongelovigheid, en zijn verftand fcheen ftil te ftaan door verrukking van vreugde , om dat er geen zaak ter wereld was, waarnaar hij vuuriger wenfchte; ik weet niet Mijnheer zeide hij tegen Ludeman, wat mij deert , maar gij fchijnt mij betoverd , en mijne wijsheid te hebben doen ttil ttaan , zo dat ik befchaamd over mij zeiven ben: doch heb de goedheid mij nu eens te zeggen , wanneer het de rechte tijd zal zijn om haar daarover aantefpreeken : „ Mij dunkt dat ik het geld dat gij mij gegeevert hebt,Mijnheer," zeide Ludeman, „ rijklijkverdiend heb :" B . . . ttemde dit toe; „hoor", vervolgde Ludeman, „ nademaal van dit geheim niet alleen de bezitting van deeze dame, maar ook de " verkrijging van haare groote fchatten afhangt, dewijl gij haar zult " overleven, zo dunkt mij dat ik daarvoor een buitengewoone belo" ning mag bedingen:" B ... dit aanmerkende als een bewijs dat Ludeman hem de beurs zocht te lichten, werd gemelijk dat hij zig zo verre met hem had ingelaaten, invoegen dat hij zonder dat geheim te willen weeten, vertrokken zoude hebben, indien een verborgene neiging hem niet wederhouden had : de fcherpziende Ludeman dit bemerkende begon te glimlachen, zeggende: „uwe ongei, lovigheid fpeelt op nieuw den beest Mijnheer, doch nu zeg ik,. ~, dat  C 7* ) „ dat gij tot ïtraf honderd ducaaten aan mij ter hand zult hebben „ te {tellen, alvorens ik u het geheim bekend zal maaken :"op deeze woorden ftond B . . . verlegen: — in het geval dat men my bedriegt, ben ik waardig befpot te worden, zeide hij bij zig zeiven maar kom ik mijn verlangen te misfen, dan zal zulks aan mijne gierigheid en ongeloovigheid toegefchreeven worden; deeze laatfte overdenking de overhand neemende, telde hij de honderd ducaaten op de tafel, wanneer hij tot antwoord bekwam : verklaar nooit „ aan die dame uwe liefde dan door kentekenen van uwe dienst„ vaardigheid en achting ; bekommer u niet , zo er een ander „ minnaar op het tapijt komt, en fpreekt zij u daarover aan, zo „ raad haar met mij daarover te raadpleegen, dan zal ik haar 'zeg„ gen , wanneer, en met wien zij moet trouwen om gelukkigste „ zijn: komt er geen tweede minnaar op , dan verklaar u vrij„ moedig, wanneer de rouwtijd bijna verftreeken is, en laat alles „ op mij itaan." Weinig tijds naderhand kwam de bewuste neef welke die dame bij Ludeman verzeld had, als pretendent opdaagen, en wilde zig niet eerder laaten afzetten, voor dat zij, om hem te vergenoegen, den Ajirologist daarover eerst geraadpleegd had • Ludeman verklaarde toen zonder veel omwegen, dat zij nooit met dien jongen heer gelukkig konde zijn, maar dat haar een wijzer en bedaarder man befchoren en opgelegd was, geevende vérvolgends door zijn kunstpenceel eene zo natuurlijke befchrijving van de perfoon, dat zij B . . . daaruit gemaküjk konde kennen, weshalven de fchrandere en beleidkundige man zijn oogmerk bereek, cn haar ten huwelijk verkreeg , om dat die dame volgends het voorfchrift van Ludeman ten zijnen voordeele vooringenomen was. Nijdige menfchen, wangunftig over het geluk hunner medeburgeren , en altijd gereed om den zegenvierenden lof door kunst beleid, of wetenfchap verkreegen, door kwalijk geplaatfte gispingen te bezwadderen , maakten over dit zeldzaam bedrijf van Ludeman allerleie kreupele en wanfchapene aanmerkingen , doch over welken ftinkpoel wij voorbedachtelijk heen flappen , om 's mans verdere roemdaaden voor de nakomelingfchap te boekftaaven : ondertusfchen zal men zonder aan zijne verhevene kennis te kort te doen, geene zwarigheid maaken te onderitellen, dat het niet onmogelijk is , dat Ludeman nu en dan fommige perfoonen die ondernamen hem heimeliik, of openbaar te befpotten , door fchrik doch buiten toeleg, den dood heeft aangedaan, gelijk uit het navolgende aantekenenswaardige voorbeeld niet onduifter te beiluiten valt. Twee  C 73 ) Twee van dat (lag van fpotters , die zijne Aftrologifche wetéftfehap befchimpten, en zijne uitgeblonkene kunde en IVaterbekijkvig voor louter kinderfpel uitkreeten, wilden in het laatfte geval zijne hoogopgeveizelde vermaardheid beproeven , zig _ voorftellende zijne voorgewende bij hen genoemde kwakzalverij openlijk ten toon te Hellen ; met dat oogmerk mengde zij het water van drie bijzondere menfchen onder eikanderen , waarmede zij zig naar Amfterdam begaven , en het zelve aan Ludeman vertoonde: deeze ontdekte rasch dit bedrog , aangezien dit voor een ervaren man gelijk hem die benaming voornaamlijk in die tak zijner geneeskunst waarlijk met volle recht toekomt, ''zeer ligt te zien valt : Ludeman bemerkende dat zij elkander aanftieten , en als in het geheim den fpot met hem dreeven , befioot zig te wreeken, d.oor deeze beide dorpelingen voor de klucht een doodlijken fchrik op het lijf te jaagen: „ Dit is het water van meer dan één Pa- , tient"", zeide hij zeer droogjes, „ en het eenigfte dat ik door die L vermenging met volkomen zekerheid daarvan zeggen kan, is dat één van die patiënten morgen een lijk zal zijn;" waarmede hij hen liet vertrekken: zij voor de huisdeur gekomen zijnde, zagen elkander met verbaasdheid en ontroering aan; doch één van hun, geen man van groot verftand, maar vreesachtig en wat bijgelovig zijnde , trok zig de fpotachtige voorzegging van Ludeman , echter tegen zijne bedoeling, zo fterk aan, dat hij veel moeite had om t' huis te komen , en dat de uitflag , mogelijk door fchrik veroorzaakt , indedaad geweest is, dat hij des anderen daags den geest.gaf• Dat hij fomwijlen kluchtig en raar in alle de handelingen van zijn beroep was , en 't welk bij zijne benijders bellempeld werd met den naam van Mofekuuren, gefchikt om ligtgeloovige menfchen te misleiden , zal uit dit aanmerkelijk geval , op eene overredende wijze nader kunnen blijken. Ludeman kwam eens in een groote kamer ten huize van een aanzienlijk heer, die hem had doen haaien om de Horoscoop- van ieder lid van dat talrijk gezelfchap te trekken , en vervolgends door middel van zijne boezemvrienden, de zeven Planeeten, te voorzeggen, wafc wederwaardigheden elk van hun nog Hond te ontmoeten ; doch zo als hij binnen trad , bleef hij {til '{laan , en fcheen zelfs te rug te willen treeden : men wist niet wat hem deerde: om kort te gaan , zonder één woord te fpreeken, of iemand van het gezelfchap te groeten , liep hij eindelijk met een open mond K die  (74) die zo wijd ars een hooifchuur was, de kamer verfcheidene maaien op en neder, niet doende als inademen , en van tijd tot tijd happen , gelijk een hond die vliegen zoekt te vangen : —— Wat doet gij, geleerde man? vroeg de heer van den huize:-— „ Daar is een kwaade damp , en vergiftige lucht in deeze kamer „ zeide Ludeman , die deeze heeren en dames veel kwaads zou„ de hebben gedaan , als ik die niet weggenomen en ingeflokt ,, had." Zijt gij, dan niet bevreesd voor u zeiven? vroeg een jonge juffrouw; en men beweert dat hij daarop -zoude geantwoord hebben; ,, Och neen, Dame : de geheele natuur is gedwongen mij eer„ bied toetedraagen, zo dat het fterkfte gif mij met zou durven be- fchadigen, en zo dit gefchiedde, zou ik mij op de gantfehe natuur ,, wreeken door alles in cle war te gooijen:" — dan dat dit Hechts kwaadaartige verzinfelen van zijne beftrijders zijn, behoeft geen bewijs., naardien Ludeman, die zijne woorden gewoon was doorgaands in de weegfchaal van voorzichtigheid te wikken, nimmer die ongezoute en ongerijmde fnoeftaal gebruikt heeft gehad, maar te meermaalen in zijn leven heeft verklaard, op de vraag die hem ter dier zaake door een jonge dame-van 't gezelfchap gedaan werd , aldus gezegd te hebben: „ Een natuuronderzoeker of een wijsgeer , die hulde aan de na,, tuur doet, en te gelijk de zeven planeeten tot zijne getrouwe vrien„ den heeft, kan onmogelijk door het allerdoodlijkfte gif befeha„, digd worden " -— het geen een groot onderfcheid aan de uitdrukking- geeft, en merkelijk met het voorenftaande verfchilt. Niets heeft nogthans Ludeman met meer ophefs van een hoogdravende beroemdheidbekend doen worden, dan het gantfeh vreemde en bewonderde tweetal kuuren die hij naderhand kwam te vergenten , en die niet alleen van een voorbeeldeloozen aart zijn ., maar waardoor hij zulke ongemeene voordeden behaalde, welkqn voor burgerlijke rijkdommen gerekend konden worden : de eerfte kuur betrof de gemalinne van den heere van S * * * ten dien tijde Dros[aart van Tsfelflein : deeze dame had een geruimen tijd . aan een zekere kwaal gefukkeld , zonder eenige baat te konnen vinden, 'bij de voorfchriften van meer dan anderhalf douzijn Doctoren , en ondanks een halve Apothecars kraam aan geneesmiddelen federt negen jaaren ingeflokt te hebben : zij met lof van* Ludeman hooiende fpreeken , begaf zig naar Amftadam , en ging met hem daarover te raade: een zo verouderde kwaal te geneezen was -voor hem geen toverfpel, en om daarvan een volftaand bewijs te geeven , liet hij haar eenige poei,crs, op een boterham-geftrooid., ge-  C 75 ) gebruiken , waardoor zij fchielijk eene merkelijke verlig ting gevoelde , en na verloop van zeven weeken (naar inhoud van een fchriftelijke getuigenis , ) volkomen genas : zodanige ongewoons wijze van medicineeren , deed ieder verbaasd opzien , en fchoon de geneesheeren over het algemeen genomen , den draak daar mede Haken , deed de goede uitfiag zijner ondernemingen weder anderen gelooven , dat de Haarhurgfcbe Arts iets meer wist dan zij allen : waarlijk de worteloorzaak hiervan was grootendeels deeze, vermits hij veel tijds tegen de regelen van de geneeskunst, zulke ongehoorde misfelijke recepten ter hcrflellinge van ongeneezelijke ziektens en kwaaien voorfchreef, waarvan men ter onwraakbaare overtuiging het volgend ftaaltje, door het verhaal van de andero kuur, die van vrij meer belang was , en waarvan hier vooren gewag is gemaakt, zal gaan bijbrengen. Een rijk en bejaard heer die lam uit de Westïndi'èn , beladen met onmetelijke fchatten , en laftige gebreken gekomen was , befloot Ludeman te raadpleegeu, terwijl niemand hem helpen, noch van zijne lamheid geneezen kon : de Wonder - do&or verklaarde kort en zaaldijk aan den raadplegenden lijder, dat hij aannam hem volmaaktlijk te herftellen , zonder het gebruik van eenige medicamenten , waarvoor die patiënt zo krachtig bevreesd was , in het wantrouwend denkbeeld, dat de onkunde van fommige gepermitteerde moordenaaren.) (zo als hij de Geneesheeren noemde,) hem vroeg of laat met hun kraam vergeevcn zoude, waarom hij begeerde geholpen te worden , zonder geneesmiddelen inteneemen : men kan dus begrijpen dat dit voorftel van den Aftrologist hem bijzonder behaagde , fchoon hij geen geloof aan zijn voorgeeven fcheen te {laan : Ludeman was niet weinig daarover geraakt, en gaf vrijmoedig aan den Westindifchen Crefus ten antwoord : „ Al zijt gij „ ongelooyig, Mijnheer, daar geef ik niet om, want een IFest„ of Oost-Indifch geloof kan mij niet baaten; doch mijn Haarburgscb „ geloof zal ditmaal met het uwe overëenftemmen , dat is te „ zeggen, dat ik begeer geen handen aan u te liaan, of gij zult mij eerst honderd Spaanfche Matten op rekening dienen te be„ taaien:" op het geld zal het niet aankomen, voerde de rijke grijfaart hem te gemoet, wel wetende dat hij , lam blijvende , fteeds weinig vermaak van zijne gewoekerde fchatten kon hebben; ik zal u die honderd goude ftukken betaalen als gij mij geneest, maat geen geld vooruit: -mum „ Danwenfch ik u goeden dag,"zeids Ludeman, en vertrok. K * Die  Die bemiddelde patiënt geene andere uitkomst ziende , en horende verhaaïen van een ander perfoon die lam geweest , en door deszen planeetkundigen Geneesheer herfteld geworden was , zond Hügnïaals om hem ; doch Ludeman niets voor niet doende , en luttel gouds voor een duit geevende , weigerde te komen , vermits hij de eerftèmaal onbeloond gebleeven was, zeggende vervolgends tegen den moor, die hem riep: „ Uw Heer is een gierig- aart die mij voor niet laat loopen; ik meen mijn kofteliken tijd ,, om zijnent wille niet te verzuimen, zeg hem dat ik praktijk ge,,-noeg heb." Op dit bcfcheid bragt de zwarte knecht hem twee uuren daarna, twee gouden Piftoolen, als een voor den gang die hij reeds gedaan , en den anderen voor den gang welken hij nu ftond te doen : dit geld in den zak geftoken hebbende , ging hij met den moor mede. De Heer R. . . . gelijk hij genoemd was , wilde toen weet^n op wat wijze hij hem zonder het gebruik van medicijnen dacht te geneezen : „ Hoor," zeide Ludeman, „ gij moet mij twaalf nieu- „ we lakens zenden die nooit gebruikt zijn y twee daarvan zal „ ik op mijn bed doen leggen, en na dat ik eenige medi„ camenten, die fterk doen zweeten, ingenomen zal hebben, op „ een dag die voor uw kwaal zeer gelukkig is , zal ik dien nacht daar in flaapen , en zenden ze u des morgens in een befloten „ koffertje t'huis , wanneer gij daar in moet gaan leggen , tot „ dat ik u weder twee andere dergelijke lakens toezenden zal, „ welken gij dan in de plaats van de voorige moet gebruiken, doch „ de vuile lakens met uwen damp doortrokken , moeten mij in „ dat koffertje terug gezonden worden , dewijl ik dezelven , be„ ftreeken met een kostbaare Spiritus, telkens moet verbranden ; „ ook moeten die lakens zeer fijn zijn , om dat de kracht anders „ daar niet intrekken wil : verder moet gij mij alle morgen re„ gelmaatig uwe Urine toezenden , die ik met fommige geneesmid„ delen vermengd , moet kooken, en gij moet een kusfentje van „ kruiden, door mij toebereid , op de kolk van de maag draa., gen ; en al die moeite en omflag welke voorzeker onbegnj- pelijk groot en kunftig is , moet gij mij wel betaalen. " Hoe lang zal het aanloopen vroeg R eer ik eenige baat daar bij zal vinden ? drie maanden was het antwoord : —— en hoe veel geneesloon zal ik u voor de kuur moeten geeven? vraagde R .... al verder : aanftonds honderd Spaanfche Matten op rekening- met het begin van de tweede en derde maand iedermaal ook  (77) ook zo veel, en zo gij dan beterfchap gevoelt, zullen wij zamèn een nieuw accoord maaken: daar viel hier met veel 'tegen te praaten , want daar kon geen duit afgedongen worden 5 zo dat R . . de koop toefloeg , en die grappige genezing kreeg op die wijze haare voordgang , en werd den derden dag daarna ondernomen. , Veele verftandbe mannen dreeven in den eerlten opilag den fpot daarmede , doch {tonden van verbaasdheid bevangen, of liever als verwaande zotten te kijken, ziende R vóór het uiteinde van de drie maanden zo verre gevorderd, dat hij, onderlteund door twee knechts, in zijn kamer en.tuin konde wandelen , daar hij van te vooren geen lepel aan zijnen mond had kunnen brengen, zonder eenig medicament te hebben ingenomen: het was bovendien Ti .... die een beminnaar van eenen goeden maaltijd en glas wijn was, tot een zonderling vermaak, nu met zijn fmulbroers • die hem dagelijks kwamen bezoeken , en waaronder Ludeman gemeenlijk des avonds van de partij was, aan tafel te kunnen zitten , hartig te eetcn en een goede roes te drinken , want hem werd niets verboden , gelijk men meesttijds gewoon is andere pa-, tienten, ten opzichte van fommige fchadelijke dingen, te doen. De drie maanden verftreeken zijnde, nam Ludeman zijn affcheid; hoe! vroeg R .... met verwondering, wilt gij mij verlaaten, nu ik eerst begin te geneezen? „ Geenzins, antwoordde die wonderbaare Doctor, maar Mijnheer weet wel dat ons aceoord ontbon" den is 9 "Ik Hem dat toe, zeide R .... doch laat de vergelding voortaan aan mijne beleefdheid: „ Dat ftrijdt met het IVestindifch geloof, zeide Lu/Keman , en mijn geloof verpligt mij u te zeggen , dat ', gij mij voor de navolgende drie maanden verdubbeling van loon " zult moeten geeven , en boven dien beloven te doen wat ik " goedvinden zal u te gebieden. " R ftapte ook daar overheen , onder voorwaarde , van geene medicijnen mteneemen: de voorgaande wijze van genezing werd dan voordgezet, met deeze verandering alleen, dat men een jong, fchoon , en poezel-., achtig meisje, van 21. Jaaren, opzocht, die voor twintig ducaaten éénmaal ter week , wanneer het een buitengewoone gelukkige dag was , eenige medicamenten zou inneemen, en 'dan des nachts bij den patiënt ilaapen ; dit beviel R . - . . om de waarheidL te zeggen , wonder wel, en wanneer zij des morgens opftond , werd zij met een fleedje naar een bijzondere kamer buitens huis gebnigt, alwaar Ludeman haar dagelijks alleen ging bezoeken, om K 3 ze' éi  ( j*) zekere geneeskundige werkingen op die Jonge meid te verrichten, en fchoon dezelve zuiver natuurlijk waren, zo had dit barna een groote verdeeldheid tusfehen de kuifche Zufler liatta en Broeder Lude-nan veroorzaakt; want baj daardoor veel meer als naar gewoonte uit den huis zijnde, werd door Britta, die de"vonken in den neus had, zo flipt in alle zijne gangen befpied dat zij ten laatften de kamer ontdekte, waarop dit med'cinaale meisje verborgen werd gehouden: de minnenijd is eene misfelijke zaak en voor de meefte vrouwspersonen een verbruide plaag ook maakte het de zachtzinnige Britta zo ongezeggelijk, dat zij'wakker den beest begon te fpeelen: Ludeman had veel moeite om haar tot bedaaren te brengen, doch hij deed haar gelukkig beo-rijpen dat hij zonder behulp van die maagd, onmogelijk den H-'csiïndl Jchen patiënt geneezen kon, en daardoor te gelijk bemerken wat fchade hij door haar onbedachte minnenijd ftond te onderdaanonder eene plechtige verzekering dat hij niets met dat mèisiê deed, dan het geen de kunst vorderde, zo dat zij al morrende dit moest gedoogen, onder beloften evenwel, dat zij na verloop van de drie maanden zou afgedankt worden, gelijk dan op ziin' tijd ook gefchiedde. ^ J Ingevolge de gemaakte bepaaling deeze driemaandige tweede kuur al mede ten einde geloopen zijnde , vond de Wesiïndifcbe Crefus zig m ftaat van zonder hulp zijner dienstboden, op een rot ting leunende, te wandelen, zo dat hij, wel verre van zijn geld te beklaagen, integendeel veel vertrouwen in Ludeman ftelde die hem nu toeliet te leeven zo als hij wilde, met aanradine-' van de drie zomermaanden op zijn landgoederen door te brengen om verfche lucht te fcheppen; ondertusfchen dorst hij den bijftand van Ludeman daarom niet ten eenemaale verlaaten uit vreeze van zig aan eene wederinftorting bloot te ftellen , waarom hij tot zijne gerustheid, hem voor zijn lijfarts, onder toelegging van een bepaalde jaarwedde, aannam: dit belettede nogthans niet, dat R na het afloopen van den zomer, op nieuw iets of wat van Viine" oude kwaal begon te gevoelen, het geen hem den raad van Ludeman deed opvolgen, van nu en dan een zekere door hem toebereide hqueur van hartverfterking te gebruiken, onder verze kering dat hem die zo frisch zoude maaken, als of hii zijn eerfte jeugd beleefde: R bevond zig daar zeer wel bij, en leefde nog ruim drie jaaren zo gezond als een hoen: bij het openen van zijne uitterfte wille bleek het, dat hij Ludeman, behalven de aan-  C 79 ) aanmerkelijke giften in zijn leven , een legaat van duizend "Piftoolen had gemaakt : men beweert dat die Aftrologist hem twaalf dagen voor zijnen dood was komen waarfchouwen, uit de planeet van zijn Nnüviteit ontdekt te hebben, dat zijn fterfdag nabij was. Een zekere Amfterdamfche Juffrouw verhaalt, en de geloofwaardigheid van haar verhaal heeft Ludeman in zijn leven nimjner tegengefproken, dat zij, ten zijnen huize gekomen zijnde, om met hem te raadpleegen, bevond dat er even -te voren een dienstmaagd bij hem gey/eest was, met een Urinaal, om hem het daar in 'befloten water te vertoouen , en te hooren wat hij daarvan zeggen zoude: zij, welke die dienstmaagd daarmede uitzonden , 'hadden uit boert, of liever om de fpot met Ludeman te fteeken, zevenderhande fooi-ten van pis onderéén gemengd, zonder dat de meid het wist : de fijne waterbeki;ker dit lomp bedrog rasch bemerkende , vroeg of zij wel geld bij haar had ? dit met Neen beantwoord hebbende, begeerde Ludeman haar tafch te zien, zeggende op een fchertzenden toon, dat hij wilde weeten of zij waarheid fprak , dan of zij loog ; de eenvoudige floof voldeed aan zijn verzoek , en ftelde hem -haar tafch ter .hand: „ Dochter, "' zeide Ludeman daar op , ,, gij hebt mij' zeven waters gebragt om „ te bezien; gaat nu maar huis en haalt zeven fchellingen,'dat is ,, voor ieder water een fchelling , en als gij mij die gegeeven „ zult hebben, kunt gij de tafch wederkrijgen, en anders niet ]" De arme dienstmaagd itond op die woorden zo droevig te kijken als een jonge die -zijn boterham in de modder heeft laaten vallen ; zij wilde nog eenige tegenfporrélmg maaken, doch Ludemm luifterde niet verders naar haar geklap, en beval haar nogmaals met een fors gelaat het geld te gaan haaien , of dat zij de -tafch niet weder kreeg , het geen de meid genoodzaakt was -te doen: over deeze onwraakbaare proef -zijner kundigheid in de Urine, -waren de fpotvogels van het gezelfchap daf haar uitgezonden had, en waar onder zig twee jonge Geneesheeren bevonden, van fchaamte als verplet, en de ruchtbaarheid daarvan, vergrootte meer en meer de vermaardheid van Ludeman. 'DERDE  C 80 ) DERDE HOOFDSTUK. Befcbrijving rakende den flaat der grootheid en fortuinbeklï.nming van Ludeman te Amfterdam : oplettenswaardige uitwerkzelen wegens zijne uitgevondene wiskunst, aangaande hst geluk in de Loterijen: opmerkelijke voorzegging aan een doodfcbulaigen misdadiger door middel der Loroscooptrekking: verfcbrikkelijke ontmoeting van Ludeman met een Peruaan in zijn [ludeerkamer: fchakel van gewigtige gebeurtenisfen hem, in hoedanigheid van Aftrologist en Geneesheer in holland bejegend: fchilderacbtig bedrijf', en vlugheid van geest van Britta Beijer: verrukkelijke planeetkuur van Ludeman, gedaan te Breda , aan twee vluchtende gelieven , en ontwikkeling van zijne geheimen over de ongewoone gifling der Planeeten geduurende de drie Wonder-Jaaren 1784, i/SÓ, en 1792. Onuitputtelijk zijn voorwaar de rivieren van geluk , welken door het betamelijk en vernuftig aanleggen der onderfcheidene takken van geleerdheid verkrcegen kunnen worden : het goud der menfchnuttige wetenfchappen is een goud dat zuiver is , en onverroest blijft : wat baat het fchatten te bezitten die men door wererSfche wederwaardigheden verhezen kan , en ondertusfchen ontbloot van zodanige noodzaakelijke verftand-verfierzelen te zijn, die ons als dan hechts dierlijk doen leeven? de kunften en wetenfchappen , en, als een gevolg van dien , de verhevene talenten van geleerde mannen op zijn prijs te ftellen , is de waare weg tor het geluk , en om bevattingen van zaaken te verkrijgen, welken de dooiende halfverftanden ontbeeren : om kort te gaan, de gebruikmaaking van zulke onwaardeerbaare kundigheden was de zeik fteen die Ludeman tot dien ftaat van grootheid en fortuinbeklimming trok, waartoe men hem naderhand, hier in Holland, zo Uüfterrijk heeft zien geraaken. Joban Cbriflophorus Ludeman , dat groot en alomberucht Wonderverftand , welk zijn best deed, deeze verlichte eeuw met eer en uitblinkende praaltekenen te bekroonen, verzamelde aldus door middel van zijne toenemende praktijk, binnen korte jaaren tijds een zo aanmerkelijk capitaal, dat Zufter Britta hem aanraadde een buitenplaats te koopen , gelijk hij eerst aan den Uithoorn, en tien jaaren daarna te Sloterdijk , een buitengoed gekocht heeft gehad, al-  C Si ) alwaar zij zamen rra en dan eenige uitfpanningen gingen neemeni. ftrekkende te gelijk om Ludeman aldaar in het zomerfaizoen, van zijne aanhoudende bezigheden wat te doen uitruilen : clan, terwijl het gantiche bedrijf zijner huishoudelijke zaaken toenmaals onder de beftüuring van Britta Beijer Hond , deed zij aldaar een' {lal bouwen, huurde een' lijfknecht, die tevens kennis-had van met paarden omtegaan, en met wiens behulp zij, voor elf honderd guldens , vier bonte paarden aankocht. Het bleef hier niet bij: daar moest ook een fraai rijtuig gekocht worden, zo als gefchiedde; boven dien werd de buitenplaats te Sloterdijk naar den eerften fmaak gemeubileerd , en allen die hem daar kwamen bezoeken , deftig onthaald , want in dat geval waren noch Ludeman , noch Zujler Britta gantfeh niet karig. Als men nu de zo prijswaardige als glansrijke gelukilaat waartoe Ludeman -in korte jaaren door zijne onnavolgbaare kundigheid, "en bij gevolg door wettige wegen gellegen is , eens onpartijdig vergelijkt bij het geen de lafterzucht tegen dien geleerden man ongerijmdlijk heeft weeten intebrengen , zal het niet ongemaklijk vallen de zwartbemorlle logentaal, als de eigenaartige moeder der onwetendheid, te ontdekken , en in haare durftere kolken te drijven; aldus worden er, bij voorbeeld, door laagdenkende voorwerpen , op rekening van Ludeman de volgende fabelen verfierd: voor eerst, dat hij bij zijne aankomst in Holland het befluit genomen had , van bij een' zielverkoper of volkhouwer te gaan logeeren, met oogmerk om als foldaat naar de Oost-Indiën te vaaren, maar dat het ompraaten van de liefderijke Britta Beijer hem ten dien opzichte van gedachten had doen veranderen : vervolgends heeft de wangunst op gelijke zwakke gronden voorgewend , dat onze bedreven Aftrologist, na hij eerst hier te lande overgekomen was , en bij Zufter Britta in een kelder logeerde , zig te Amfterdam als knecht bij een kruijer had verhuurd, doch Hechts om boodfehappen te doen , en oude fchoenen en muilen te verlappen , om dat hem het kruijen niet behaagen kon : in de derde plaats heeft men, met even groote onwaarfchijnelijkheid , de lichtgelovigen voor eene waarheid in de hand willen floppen. dat Lu-r deman, alvoorens zig te Harderwijk als Doclor in de Medicijnen te doen promoveeren , in een apotheek te Amfterdam , het gereedmaaken van medicamenten geleerd heeft gehad; trouwens, zo deeze voor waarheid uitgevente logen al eens beweezen kon worden , zoude zulks zijne verkregene bekwaamheden niet kunnen brand- L nier-  C 32 ) merken : maar het geen het belachenswaardigfte van allen voor een opmerkzaam verftand voorkomt, is, dat de kinderen der on* kunde verzonnen hebben , dat dees roembedrijvende man , zijne planeetkennis , en de geheimen der Aftrologifche Wetenfchap geleerd heeft gehad van 'eenen Paterbornfcben Monnik , aan wien hij twee wigtige hpllandfche Ducaaten daarvoor had betaald : dit nog niet genoeg zijnde om zijne onuitwischbaare befaamdheid te bekladden , ondernam men een flap verder te doen, door een -lesitmofmm of Gctuigfehrift van de Magistraat van Haarburg , van den Jaare 1725. op de koord te brengen, welke door Ludeman in een welberedeneerde verdediging, in den Jaare 1727 , openbaarlijk door den druk gemeen gemaakt, bondig wederlegd werd, (y): hoedknige gerechtelijke verklaring, in het geval dat zij al echt mogt zijii, zo min fteek kan houden dan de uitgaaf van zijne voormaals befchrevene Levensgevallen, die daarop gebouwd fchijnen te weezen (O- • ' Van alle foortgelijke belafteringen welke de drekgooden deiweetnieten zijn , eens voor al afllappende , gaan wij vervolgends ons verkwikken in het keurig bloemprieel van 's mans roemwaardige kunstbedrijven. Oplettenswaardig waren zijne kunstgeheimen ten opzichte van de gelukkige of ongelukkige dagen, welken met betrekking tot de Loterijen plaats hadden; Ludeman begreep misfehien dat dit middel de naafte weg was om het getal der fortuinmaakers te vergrooten; waarom hij, vermoedelijk in laatertijd, ten gevalle van een Amfterdamfcb Regent, wiens perfoon en belangen hij zeer toegedaan was, een opftel over dat onderwerp heeft gemaakt, en ter hand gelleld, (aa); een Cy) Men leeze de Herder/lof, gebruikt tegen de Magiftraat der Stad Haarburg, door J: C: Ludeman , DoSlor l'hil: & Med: gedrukt in het jaar 1727. In dit hekelfchtift fchiidert hij die Magiftraat met levendige verwen af, als meinedige die hem injurieerden, en tegen elkander aanlopende zaaken getuigden. (z) Da Autheur van de 8vo Druk van de Levensgevallen van Ludeman, zegt, da: hij de waarheid bemint , en B'adz. 4, dat zijn held "op den 24. Auguitus 1683. te Hatiburg geboren werd : ondertusfchen beroept hij zig op de voorverhaalde verklaring van de Magiftraat dier flad , volgends welke Ludeman den 3. Junij 1695, en dus 12. jaaren oud zijnde, ineeder Ichoenmaaker te Haarburg zou zijn geworden, na alvoorens te Bardotp als knecht het fehoenmaakers ambacht geleerd te hebben: dit gaapt als een oven : daarom houden wij ons bij het bekende versie : Al hopt de logen nog zo fnel, de Klaarheid achterhaalt ze wel. , (aa) Dit- Traftaatje door Ludeman in den jaare 1754 , en dus drie jaaren vóór zijn dood. ouder een verbloemden naamgefchreeven, werd naderhaad gedrukt, en voert ten, tijtel, Het geheim der fortuin in de Loterijen ontdekt, dour, Eujlarchius Opfrojus.  C 83 ) een-werkje dat maar in handen van weinige menfchen is,, doch waarin de grond waarop dit geheim fieunt, zorgvuldig verzweegen wordt, als fchijnende maar alleen op de bevinding te rullen, en Hechts aan het jaar inwelke hij het fchreef, beperkt te zijn, fchoon men naderhand een echt handfchrift aangaande zijne uitgevondene wiskunst over het geluk in de loterijen ontdekt heeit, het welk ongedrukt gebleeven, maar nogthans onder fommigezijner vertrouwelingen heruftende is: dan, alvoorens van deezeAftrologilche wiskunst zelve te gewaagen, die oogfchijnelijk alleen op de planeetkunde gebouwd was, aangezien Ludeman openlijk ftaande ttielcl, dat alle ondermaanfche dingen de Herren des hemels , zo wel in voorfpoed als tegenfpoed onderworpen waren, zullen wij ons eerst verledigen de aanmerkenswaardige uitwerkzelen te verhaaien, welken deeze onbegrijpelijke wiskunst, in verfcheidene gevallen heeft te weeg gebragt; niet alleen ten aanzien van onzen Jftrolomt , die door dit uitgevonden geheim almede merkelijke fchatten vergaderd heeft gehad, maar ook opzichtehjk tot verfcheidene andere perfoonen, welken hun fortuin in de Loterijen willende beproeven, hem over dit Huk kwamen raadpleegen, en die, zo als men op goede gronden verzekert, aanzienlijke prijzen uit de Generaliteits Loterijen getrokken hebben, (bb). Men verhaalt betrekkelijk tot Ludeman, een zonderlinge gebeurtenis van dien aart, die, gelijk bij veelen bekend is wezenlijk voorgevallen te zijn, dubbeldwaardig fchijnt hier geplaatst te worden- een zekere half eerlijke Jood in den loterij handel, hem "op ■ een "tiid in het koffijhuis vragende, of hij een lot wilde huuren of koopen, zo was zijn antwoord: „ Neen, neen, maar als gij mij een heel lot in de aanftaande maand december, des namiddags ten drie uuren , " zfnde de aifte dag van dë nieuwe maan, wilt komen aanbieden, " dan zal ik het van u neemen:" de Jood hierover glimlachende, hield dit in zijn geheugen , en bragt hem op den bepaalden tijd een heel lot in de Generaliteits Loterij, gefourneerd voor alle de zes clasfen, 't welk hij voor 80 guldens van hem kocht, en de lood boven de betaling van die fom, met een vereering van een ducaat befchonk; zeggende vervolgends tot hem, al bood gij nu duidend ©verhaalen, en Ludeman gedaan hebbende dat hij doen moest, trokeen ducaat uit zijn geldbeurs welke hij den bedelaar overhandigde: Zie daar," zeide hij vervolgends tot hem, ,, een ftuk goudgeld, dat " ik u vereer, mids dat gij er een gedeelte van in de Loterij moet waa\\ gen,want daar hangt volgends den loop van uw planeet een geluk " boven uw hoofd, doch gij moet mij het loterijbriefje vertoonen, an" ders is het voortaan gedaan met het geeven van aalmoesfen van mijn '? kant:"de bedelaar voorzag zig nog dienzelfden dag van een quartlot in huur, Hechts voor de derde clasfe, waarvan de trekking juist dien morgen begonnen was, en kreeg voor zijn aandeel een prijs van 2500 guldens; hij ging, verrukt van blijdfchap, aanftonds Ludeman voor zijn' raad, en de genootene aalmoesfen bedanken, en kocht van dat getrokken geld zijn kost in een proveniershuis te 7 hiel: aldaar leeven nog werkelijk hoogbejaarde perfoonen welken dien bedelaar in het jaar 1730. gekonnen , en dit geval uit zijn' mond gehoord hebben. Ongemeen kluchtig en zeldzaam was de navolgende ontmoeting, ten aanzien van den proefondervindelijken invloed der fterrekunst op het geluk in .de loterijen : een zeker verloopen ftudent, wegens verregaande gepleegde baldaadigheden de Academie van Leiden ontzegd, kwam in het jaar 1734 in het vallen van den avond, fmoor dronken, ten huize van Ludeman, met een ontbloote degen onder den arm, het geen onze vredelievende Aftrologist, ongeveinsd gcfproken, in het begin van zijne komst wat fcheen te onthutzelen : dit woest Bachuskind , dien men Amadeus noemde, met eene verbaasde onftuimigheid de kamer invliegende , begon , het zij uit trotsheid , het zij uit dronkenfehap , een goede oefter op een Smirnaas Tapijt te fpuwen. ,, Wel Mijnheer de Tover- „ Doétor, of laat ik liever zeggen Klaas Klomp, " zeide hij, ,, men „ wil u als een overvlieger in de voorzegkunde verhemelen; maar „ zie hier drie heele kooplooten die ik van daag bij van Éijl op ' „ den Dam gekocht heb, " (werpende die lotbrief jes, ten zelfden tijde, onbefuisd op de tafel,) ,, zo gij mij met uw platten fmoel „ weet te zeggen op welk van deeze drie looten een prijs , of „ op welk van die een niet zal vallen , dan zal ik , als het bij de uitkomst blijkt , u tien ducaaten tot een gefchenk geeven, „ en zo gij dat niet kunt doen, zal ik u wegens uwe beestachtige onkunde met mijn degen lullig om de ooren Haan. " Ludeman toenmaals alleen in de kamer zijnde , terwijl hij zijn' knecht om een boodfehap uitgezonden had , was door het dreigement van dee-  C 88 ) deezen dollen windmaaker dermaate blohartig geworden, dat hij niet alleen alles beloofde wat die brutaale fnaak vam hem begeerde, maar betoonde hem wilvaardig, om ten dien einde zijn Horoscoop te trekken : Amadeus fcheen met vermaak daarin te bewilligen, onder beding dat men hem onderwijl een bottel Rijnfchen Wijn te drinken moest geeven: zulks gefchied zijnde, zeide Ludeman, na zijne onderzoekingen afgelopen waren: Op ditnommer,- Mijnbeer.' zal een groote prijs vallen, maar hoevéél, kan ik door mijne Aflrologifchc Wetenfcbap niet bepaalen, doch ik hen te vreden als gij mij, in plaats van de tien aangebodene ducaaten , het zuiver tiende gedeelte van de prijs geeft, of zo ik mis geraaden beh , niets: Amadeus hiermede vergenoegd, gaf een ducaat aan de meid voor de flesch wijn, en vertrok; ondertusfchen kwam hij , dertien weeken daar na , met meer befcheidenheid, Ludeman een bezoek doen , verhaalende dat hij wezenlijk, volgends zijne prognofticatie, op dat nommer een prijs van vijftien duizend guldens had getrokken, waarvan hij hem, ingevolge het geflooten verdrag , de zuivere tiendepart aan gouden rijders kwam brengen : de ophef die Amadeus van deeze wonderlijke hiltorie gemaakt heeft, was oorzaak dat dezelve in alle de gezelfchappen van Amfterdam als een ongehoord mirakel verteld werd. Het gebeurde in laater tijd dat de beroemde Advocaat P. van A een der fchranderfte Rechtsgeleerden, en welfprekendfte Redenaaren , waarop de vierfchaar van die volkrijke koopftad met recht heeft kunnen roemen, bij toeval een heel lot in de generaliteits loterij gekocht hebbende , op het zelve een prijs van duizend guldens trok : men bragt hem de tiiding daarvan , terwijl hij met zijne goede vrienden over het middagmaal zat: dit gaf gelegenheid om, al fchertzende , over de ruchtbaare planeetkennis van Doctor Ludeman te fpreeken, op eene wijze, die noch vleijende voor zijn perfoon, noch overeenkomftig de behaalde lauweren zijner verklinkende kundigheden geleek. • Wacht, zeide P van A tegen zijne vrienden; tvij moeten van den namiddag een klucht aanvangen : ik heb nu de fchoonjle gelegenheid van de vosreld om. dien Aartechokke Propheet etns fraai te bedotten, en zijne Aftrologifcbe voddskraam befpottelijk te kunnen maaken : zo gezegd , zo gedaan: P. van A , in gezelfchap van twee zijner goede vrienden , zo vrolijk van aart als hij, gingen gezamentli k , verkleed als bootsgezellen naar het huis van Ludeman , die op dat tijdftip juist bezig was een pijp befte canasfer tabak op zijn ftoep te rooken; zij vroegen beleefdlijk , of zij het geluk mogten heb-  C 89 ) hem een woordje apart te fpreeken? „ Ja wel nian* nel " anTwoo dde Ludeman, in de verbeelding dat het waarhjk Arende Soonen waren : „ kom maar binnen, ik ben te fpreeken I een kind als er maar geld te verdienen valt." Alvoorens ergens van " r t,n werd deed hii, in het voorzeide denkbeeld, hun ieder &^^k^*Mn door zijn gedienftige huishoudfter een roeniui j veroliut waren welftaanshalven uit- ^eftTï^^^ airede in de knip hadden, vtom zii heimelijk onder het drinken tegen elkander begonnen T:Z\^ Ludeman zulks met zijne doorziende ooger, b luSbende, vroeg hen vervolgends, zonder iets van die ont- IC voorüa endV, ook goeder geluk voorzeggen kon, het geen een taZJgeze voornaamUjk %.dig beeft! „ Dat is zo," hernam Lu, dtmanf onder een bedekte fcherts; zeer gaarne wil ikuale dr e in dat opzicht vergenoegen, onder beding, dat^gu™J m 'noonaamen, en geboortedagen eerst opgeeven, en als de zaak " SS 5 zijn, de man een daalder daarvoor betaalen moet Mem bewilligde voWaardiglijk in deze twee voorwaarden, en de ?terfS?>^/o*4en in minder dan een quartier uurs vïeloonen zijnde? nam Ludeman het woord: „ Vrienden,"zeide hij, g,lsT een opecht verflag van mijne bevindingen moet doen, - fo komfnet imij voor, eS de Nativit* van uwe Geftmm en wi st het klaar aan, dat geen van u dneen gefclukt tot net zee " m nfehap is , maar wel dat onder ulieden zig een geftudeerd " SSnd die korthngs geleeden een prijsje uit de loten " SoSen heeft: " op deeze verklaaring zagen zij elkander vol "SmSm; doch P.vanA zijne gewoone vlugheid Tra est eö4t neemende, viel hem in de.rede: Om te toon n T SI hebt , 'Mijnbeer Ludeman, zeide hij , * da*r *en )ie» tl "laatp aderen morgen een nut gevallen is. De looze Aftrotop* SrVocht het van nabf te mogen zien, en men maakte geen I™S eid om het lotbriefje In zijne handen overleveren: ÏÏÜÏg &eku," beiloot Ludeman: „ gij kunt met. die- Nut tog niets uitvoeren 5 ik zal ze voor de drie bedongene daalders, wegens het trekken uwer Horoscoopen, voor de aaitigheidoveraeemen  C 90 ) Deeze woorden verplette P. van A«,.,. zodanig, dat zij genoodzaakt waren, zig te moeten ontmaskeren, wilden zij het lot weder te rug hebben ; doch Ludeman weigerde volftrekt het weder te geeven, ten zij men hem alvoorens tien ducaaten van den getrokken prijs betaalde; zeggende, dat vermits men hem m zijn eige huis was komen beipotten , men hem die vergelding geeven moest , of dat men hem anderszins tot de teruggeeving van het lot kon laaten dagvaarden. P van A vreezende over dit bedrijf uitgelachen te zullen worden , en als een voornaam Rechtsgeleerde zijn fatzoen niet in de waagfchaal willende Hellen , telde hem de tien ducaaten, voor de teruggaaf van het lot, en ging met zijne beide vrienden zeer befchaamd heen, bekennende dat zij bij Ludeman een duur glas brandewijn gedronken hadden. Onder de talrijke gefchiedverhaalen die men als onfeilbaare uitwerkzelen van zijn uitgevonden Wiskunst, betreffende het geluk in de loterijen wil bijbrengen, en welken wegens hunne uitgebreidheid niet allen in deeze beknopte Gedenkfchriften door boekftaving kunnen worden geplaatst, zal men nogthans als een aanmerkenswaardige bijzonderheid nopens dit gewigtig onderwerp, ter loops aanftippen, eene vermaaklijke ontdekking van Ludeman, door middel van de Horosc>.optrekking , waartoe het bezoek van een Noordhollandfch Boerinnetje, destijds in de nabuurfchap van de ftad Purmtrend woonachtig , aanleiding gegeeven heeft, en "t welk naaide denkwijze van fommige voorbaarige beoordeelaars, het bewijs zijner voorgemelde Wiskunst, aangaande de Loterijen, volmaakthik zoude ftaaven. •—— De omftandigheden van dit grappig Horoscoopfpel hebben, volgends een menigte zamenftemmende geloofwaardige berichten, zig aldus toegedraagen. Een zeker jong boerinnetje , door de wandeling genaamd, Purmer- Jannetj>, 'kwam op een morgen met haar moeder te Amftt.rdam , en zeer verbaasd naar Ludeman toeloopen, onder anderen aan hem te kennen geevmde, dat zij, met onderlinge goedkeuring en volkomene toeftemming van wederzijdfche ouderen, wettig verloofd zijnde, met haar' buurvrijer , Jan Louwen , met oogmerk om in het aanftaande voorjaar zamen te trouwen , deeze jongman zig van zulk eene plechtige verbintenis fcheen te willen onttrekken , federt dat hij ruim cc ; maand geleeden twee-en-twintig duizend guldens vrij geid op iën Qüartlöt uit 's lands loterij getrokken had ; verzoekende beide moeder en dochter hem op het vriendelijkfte, door zijn kunst,  C 91 ) kunst haar ïn zo verre behulpzaam te weezen, om te onderzoeken hoedanig gevolg deeze voor haar verdrietige zaak hebben zou. Ludeman, zonder iets verder dienaangaande te vraagen , trok de Horoscoop''van Punner-Jannetje , en bevond dat zij drie maanden zwanger was, het geen zij volmondig beleed: ——- „Hoor kind," zeide hij, „ bekreun ü wijders over de gevolgen niet, Jan Louwen zal volgends de vastgaande fterreloop uw man worden, want gij zult " binfien korïeh tijd een ervenis krijgen, die vrij meer dan zijn onlangs " verkregen kapitaalweezen,enals gij'eenlotin de loterij koopt, een " prijs trekken, die weinig minder dan de zijne bedraagen zal: " er wordt vervolgends van goederhand verzekerd, dat deeze dubbelde voorzegging van Ludeman , ten opzichte van Purmer-Jannetje, op zijn' tijd vervuld is geworden. Aangaande de oplosfmg der Wiskunst over het Geluk der Loterijen zelve , die men beweert dat Ludeman op volzekere bewijsgronden uit de befehouwing der Planeeten ontdekt en gevonden had , fchijnt buiten het bereik van de geringe geestvermogens eene'r onbedriegelijke Hiftoriefchrijver te fpringen; al het geen men daarvan zo grootfpraakig voor onfeilbaare kunstgeheimen wil uitventen , zijn Hechts niet anders dan onverftaanbaare omfchrijvingen , die veeltijds niets tot de zaak doen ; en waarom zou dat iemand verwonderen ? fpreeken de allerverlichtfte verftanden, betrekkelijk tot nieuw uitgevondene kunstproeven , fomwijlen 'niet een taal welke het gros van 't menfehdom niet begrijpt, noch begrijoen'moet? ondertusfchen zal de veiligfte weg zijn, om deezen gaande ae eigen*uugc umMiuupis " •> aan in yiine Spiegel der Wereld te zoeken , terwijl wij ons opzich- teliik deeze bemerkwaardige itoffe , alleen bepaald hebben, om er in dit Hoofdftuk de voorgewende uitwerkzelen, door aangenaame en vrolijke vernaaien, van te kleuren. Wat behonren diepdenkende, en weetgierige verftanden,die noch alles'voor waarheden aanneemen , noch alles voor logentaal uitkrijten of verwerpen , niet billijk in verwondering opgetogen te worden , wanneer men hun zonder opgepronkte verdichtzelen , eene opmerkelijke voorzegging opfchotelt , welke door den be' nichten Aftrologist Ludeman in den Jaare 1730, aan een doodschuldigen misdadiger te Amfterdam, onder begunitiging der Horoscooptreklting gedaan is , en waarvan de echte bijzonderheden , fteuWeridé &op onwraakbaare getuigenisfen van perfoonen eener be- M e proefde  ( 9* ) proefde oprechtheid , buiten alle verdenking van onechtheid blijven kan (dd) In de herfsttijd van het voorzeide jaar , werd er op een donkeren avond, de klokke tien uuren , dapper aan het huis van Ludeman gefcheld, terwijl hij nog over tafel aan de avondportie zat; Jan, de knecht, de huisdeur ontfloten hebbende, kwam zijn' meefter berichten , dat een vreemd heer, die er deftig in de kleding uitzag, hem, zonder uititel, in het geheim wenfchte te fpreeken : dan, hoewel het meermaalen gebeurde, dat Ludeman op zulke ongelegene tijden bij zieken gehaald werd, gebeurde het echter zelden dat peribonen van rang , hem zo laat over onderwerpen , welken tot zijne planeetkennis behoorden, kwamen raadpleegen. In het vooruitzicht van, een goede beloning voor dien halven nacht audiente te zullen wegdraagen , gebood" hij zijn' knecht dien onbekenden heer in zijn ftudeerkamer te brengen , alwaar hij zig oogeubliklijk ook ter gehoorgeving begaf : Ludeman bemerkte aanlronds aan het uiterlijk' uithangbord dat hij met een' man van fatfoen te doen had; want behalven dit hij in het zwart fluweel gekleed, en van een rood lakenfche mantel voorzien over voerde hij ftok en degen : onder eene beleefde verfchoning was , zijn ontijdig bezoek , die hij grondde op de oorzaak dat hij zig niet lang te Amfterdam kon ophouden., en met de vroegfchuit des morgens vandaar vertrekken moest , verzocht hij hem zo fchielijk doenlijk zijn Horoscoop te trekken , en wierp tot dat einde een goude ducaton op de tafel. —— „ Als gij op den klaaren „ dag komt, Mijnheer," zeide Ludeman, dan zal ik uw Horoscoop „ voor een daalder trekken , gelijk ik gewoon ben voor alle men,, fchen, zonder onderfcheid, te doen, maar op buitengewoone tij„ den, daar men mij genoegzaam in den nacht komt laftig. vallen, ,, moet gij mij daarvoor twee gouden ducatonnen, of zes du,, caaten betaalen; " Zeer.wel, andwoordde de raadplegende bezoeker , geheel zeddig: Ik zal u nog drie Ducaaten geeven, zodra gij de zaaken verricht zult hebben: hierop ging Ludeman aan het werk, on- (dd) Daar wordt van den Heere D* F*, nog werkelijk een zeer bedreersn Genee"heer te Rotterdam, en, zo men zegt, een leerling im Ludeman geweest zijnde, verhaald., dat hij in de oefening zijner A'trologifche Wetenfchap, in die ftad, een gjijke voorlegging aan een foortgelijken doodfchuldigea misdadiger, met het zelfde gelukkig gevolg gedaan zoude hebben; doch voor de waarlieid van welke wy nier ltu3nen°inftaan, als berufteade Hechts op eene oppervlakkige vertelling.  C 93 ) onderwijle dat deeze vreemdeling in al zijn gelaat en manieren, veel ongerustheid het doorftraalen : onder het trekken van zijn Horoscoop, verbleekte de. Aftrologist zelf van fchrik „Hoezijtgij „ nog zo befchaamd van uw lot aan de planeeten te vraagen? ' zeide Ludeman gantfch misnoegd; „weet, dat om zulke affchuwehjkc zondaaren als gij zijt, voortijds een land en volk door het hemel■ vuur is verdelgd geworden: en dat zo gij u binnen 18 uuren tijds H door de vlucht niet wegpakt, gij gevaar loopt van gevangen geno„ men, en ter dood gevonnisd te zullen worden." ~— De onbekende raadpleeger werd op die verklaring zeer ontroerd , hield een diepe ftilzwijgendheid, en vertrok met overhaafting, na Ludeman, ingevolge zijne belofte, nog drie ducaaten betaald te hebben: men onderfchepte korte dagen daarna, dat die doodfchuldige misdadiger, welke door de dienaaren van de juftitie overal nagefpoord werd, en die een aanzienlijk amptenaar was, met het krieken van den dag, in een beilooten rijtuig, over Utrecht naar Arnhem, en vandaar verder door Duitfchland naar Italiën zig met de vlucht gered had, laatende hier te lande een braave vrouw en drie minderiaarige kinderen , welken de fchandvlek van zijn doemwaardig misdrijf met heete traanen beweenden. Vrij verfchrikkelijker was voor Ludeman de angstverwekkende ontmoeting die hij , eenige maanden daarna, met een' Perfiaan in zijn ftudeerkamer had ; eene vertooning inderdaad , waarvan de latere herdenking hem fchier altijd deed beeven : —— hij bevond zig naar gewoonte , op een' zomerdag , alleen in dat vertrek, om aldaar in zijne eenzaamheid eenige Aftrologifche proeven te doen, ter ontbolitering van eene ontdekking' van aangelegenheid , van welke hem de Gregoriaanjcbe knoop ontglipt was: in het midden deezer worftelende onderzoekingen, waardoor hij zijn vuurvlammenden geest drie uuren lang deerlijk op de pijnbank gefteld had, zonder de orakelfpraaken zijner zeven boezemvrienden de Planeeten zo duidelijk te begrijpen, als het tot herijking van zijn oogmerk noodig was; werd hem in die gemelijke luim de komst aangediend van een heerfchap in een perfidanfeb gewaad gekleed: ■—— „ Laat „ de karei naar de klippen loopeni" zeide Ludeman, half driftig; lk denk Mijnbeer , dat de /naak gouden febijven bezit , gaf Jan de knecht ten antwoord, „ Wel nu Jan," hervatte Ludeman ,„ breng „ den Perfiaan dan maar hier, ik zal hem fchielijk zien aftefchee„ pen, want ik kan mijn itudeerkamer wegens gewigtige oorzaaken ,, niet voor van avond ten acht uuren verlaaten." M 3 De  C 94) De Perfiaan op zijn bevel met een trotfche en drijgende houding binnen getreeden zijnde , floot zelf zorgvuldig de kamerdeur , en ging zonder veele complimenten te maaken, vlak over Ludeman op een' leuningftoel nederzitten , vraagende in goed Latijn, wat taal hij best verftaan kon ? ■ ■ ■ De Aftrologist beantwoordde zijn vraag in dezelfde taal, op een fpottenden toon, in deezer voegen; „ Als gij een goed Latinist zijt, zullen wij elkander genoeg verftaan;" —— Daar valt geen [poften , hernam de Per/taan, met de eene hand over zijne onzachlfke knevels ftrijkende , terwijl bij met ziine andere hand een geladen piftool uit zijn zak trok, waarmede hij Ludtman bedreigende, rafch in teugel hield; zeggende vervolgends tot hem, met een onverfchrokken [gelaat: Denk niet dat ik bier gekomen ben om vliegen te vangen ; de oorzaak van tnija komst , zal uw leven of bet mijne koftta , als gij mij in de kunst niet voldoet: het doodszweet brak Ludeman op het hooren van deeze dreigtaal van alle kanten uit , en hij heeft naderhand meermaalen aan zijne vertrouwelingen met eene hartlijke welmeenendheid betuigd, dat deeze ontmoeting hem ten dien tijde zo vervaard had gemaakt, dat hij, ondanks alle de behaalde voordeden zijner fterrekundige wetenfchap , graag de vriendfchap aan het zevental Planeeten zoude hebben opgezegd, indien hij , met fatfoen, van dien onbefchoften en onvertzaagden kunstmeefter, of liever geknevelden Perfiaan, terftond had konnen ontflagen worden. Hij begon allengskens evenwel wat tot bedaarcn te komen, toen de Perfiaan, fchoon met het piftool in de hand, met groote fchreden over de kamer wandelende, hem verklaarde, een kunstgenoot van hem te zijn ; onder bijvoeging , dat hij federt 25 jaaren bijna de gantfche wereld doorreisd had ; dat hij de fterrevoorzegkunde van een vermaard Arabier had geleerd, en dat, ingeval hij een geleerder perfoon dan hij in die kunst aantrof, hij beflooten had zig zeiven met een piftool voor den kop te fchieten ; hierop de doopnaameii en geboortedag van Ludeman begeerende te weeten , trok hij zijn Horoscoop , en gaf op ftaanden voet een blijk van zijne bedreevenheid in die verborgene kunst, met te zeggen; • Onthoud Ludeman , dat Artobazanes de Ptrfiaan , u voorzegd heeft, dat uw fijU verjaardag , de dag van uwen dood zal zijn. Ludeman ftond verflagen van verwondering toen hij den Perfiaan dit zo kunftig zag verrichten, en fchoon hij op dien tijd misfchien voor de eerltemaal van zijn leven inwendig en openbaar heeft moeten erkennen, de gegrondheid van het overbekende fpreekwoord, Dat  (95 ) Dat er altijd nog een mee/Ier boven een meefter in de kunfïen en ivetenlchappen gevonden wordt; zo verzocht hij den geleerden Artobazanes, een foortgelijke proefneeming uit de fterrevoorzegkunde aan zijn perfoon, op zijn beurt, te mogen doen; dit gefchiedde vervolgends , en Ludeman trok zijn Horoscoop in minder dan dertien minuten , middelerwijl dat de gewapende Perfiaan fteeds over de kamer wandelde , en de boeken bezag. Ondertusfchen dat Ludeman een poos onberaden bleef, of hij de onderfchepte dingen rakende zijn perfoon verzwijgen , of rondborftig ontdekken zou , befloot hij na eenige overdenkingen tot het laatfte, als het veiligfte middel; ingevolge van dien , wenkte hij hem bij de tafel te naderen • n Hoor, Heer Artobazanes, of wie gij anders ook we- „ zen moogt," zeide Ludeman, in de Latijnfche Taal tot hem; „ weet „ dat gij de neef van den Perfiaanfchen Schacb Nadir, of van den alom,, beruchten Thomas Koulikan zijt; dat gij binnen korte jaaren eender „ mededingeren van het Rijk der Perfen zult worden, maar door uw „ eigen fchuld, en onvoorzichtigheid in een' veldflag zult fneuvelen:" Naauwlijks waren deeze woorden door hem uitgelproken , of Artobazanes wierp een beurs met 50 ducaaten op de tafel , lofte zijn piftool in het midden van de kamer ; opende de gefloten kamerdeur , en Jan, de knecht, die ter ontzet van zijn' meefter wilde toefchieten, op de trappen in zijn' weg vindende, fchopte hij met eene vervaarlijke kracht naar beneden, zo dat deeze al buitelende in de gang nederkwam , en zig op die wijze de weg gebaand hebbende vloog hij vaardig het huis uit , laatende Ludeman in de uiterfte ontfteltenis, al fidderende, op zijn ftudeerkamer zitten, doch echter ongemeen verblijd van dien laftigen perfiaanfchen knevelbaard nog zo gelukkig ontflagen , en wegens de ondergaane fchrik met 50 ducaaten bepleifterd te zijn , waarvan Jan voor zijn buiteling, een half douzijn voor zijn aandeel bekwam. Het wordt thans hoog tijd tot de inzameling van den oogst van 's mans overheerlijke en verbazende kunstbedrijven overtegaan ; een fchakel voorwaar van gewigtige gebeurtenisfen , die hem in hoedanigheid beide van dflrologtst, en Geneesheer, in Holland, geduurende een merkelijk aantal van jaaren aldaar bejegend zijn , en die ons al verder zullen opleiden, niet alleen om deeze verkwikkende bloemen, geplukt uit den lusthof der geleerdheid, met een geurig nektar te bedruipen, maar om gelijktijdig alle onzijdige Lezers te doen zien , dat Luaeman een oprecht menfehenvriend is geweest, en dat algemeenlijk in de handelingen zijns beroeps door  (96 ) de echo van de item der waarheid zonneklaar is gebleeken, dat hij nimmer de wetten der menfchlijkheid door onbehoorlijke onderneemingen vergruisd heeft gehad. Onder de geneeskundige aantekeningen van L idman, waarvan nog een affchrift voor handen is, heefc men bevonden, dat een welgefteld burgerman van Utrecht, die verfcheide jaaren aan een zinking op de borst gekwijnd had, en wiens kwaal bij alle hooggeroemde geneesheeren voor ongeneeslijk verklaard werd, bij hem kwam raadpleegen; Ludeman na voorgaand onderzoek van zaaken, verklaarde dat hij hem helpen kon, doch dat het veel tijds^ en kofteu zou veroorzaaken: maar toen die padent verder aandrong om zijn Horoscoop te trekken, en zulks op zijn verzoek gefchied was, voegde de Aftrologist daar bij, dat het onnoodig zoude zijn dat hij hem genas , aangezien hij voor dien tijd in gevaar was van in een kleine floot te zullen verdrinken, waarom hij op zijn hoede voor het water moest zijn; doch de lijder betoonde daar niet bevreesd voor te weezen, zeggende dat hij goed zwemmen kon : ondertusfchen heeft de uitkomst, zeventien dagen daarna, deeze voorzegging bewaarheid (ee). Grooter (ee) Deeze foort van voorzeggingen, die bij veele doldriftige geeften voor beuzeltaal aangemerkt, en in den wind geflagen worden, doet mij gedenken aan een geval van dien aart , welk mij bij eigene ondervinding gebleken zijnde, nog verfch in het geheugen ligt, doch waarvan ik de aandrijvende oorzaak nog niet begrijpen kan: het gebeurde eens, gelijk tneertnaalen voorgevallen was, dat ik te Amfterdam zijnde ', by Doctor Ludeman tot middernacht in gefprekken over allerleie onderwerpen doorgeoragt hebbende , op dat uur mijn affcheid van hem nam, en vïrtrekken wilde, vennids ik den aaavolgenden morgen onder den wijd vermaarden lieer Advocaat N* K* een proces, in cas matrimonieel, bepleiten moest: Ludeman ontried mij dat voorneemen, zeggende dat ik wel zou doen, nog een groot halfuur bij hem te verblijven, want dat ik anders gevaar liep van te zullen verdoolen: men gelieve alvoorens te weeten, dat wij zamen flechts een bottel wijns gedrou'ten hadden ; dat mij de wegen te Amfterdam toeumaal al zeer bekead waren, dat het op dien tijd helder maanlicht was, en dat ik, gerekend van den Buitenkant ot' het Water , alwaar Ludeman woonde, tot in de Kalverflraat, daar ik m het Hof van Holland geiogeïrd was, een zeer kleine afltand van weg, zonder lan^ te zueiten, afteleggen had: alle deeze zamenlopende overwegingen deeden mij in een hartlyk Jacaen uitbarften , en geen de minfle geloof aan zijn zeggen (laan: Ludeman , ziende dat ik volllrekt vertrekken wilde, beval mij onder het uitlaaten van zijn huis, dat als is in mijn dolingfchap een heer, omkleed met een rood fchatlaken mantel ontmoette, «iie een vrouwsperfoon onder den arm had, denzelven op zijne (hppan_ moest volgen, onder verzekering dat ik dan wel te recht zoude geraak u: ik weet tot nog toe geen reden te geeven, hoe, of op wat wij/.e ik am het dwaalen kwam ; maar dit kan ik zeker verklaaren, dat ik tot half drie uuren des morgens  (97 ) Grooter wonderen dan deeze heeft Ludeman bedreevcn, die, in geval wij alle dezelven wilden opnaaien, zijne kruipende vijanden, door vooroordeelen verblind , zouden verftommen ; een tiental merkwaardige gebeurtenisfen, onderfchraagd door de onpartijdige klankgalmen van meest nog in leven zijnde perfoonen, waarvan fommige der nazaaten nog werkelijk den Itoel der Regering hier te lande bekleeden, zullen, denkelijk, volftaan, om zulk een uitfchitterend licht onder de Eeuwelingen , van den blaam der kwakzalverije te zuiveren. " Laat ons den fchakel deezer' overwaardige gefchiedvcrhaalen beginnen , met vorftlijke voorbeelden, welken tog bij het gros van 't menfchdom het aliermeefte gefmaakt zijn: in den jaare 1745 gebeurde het, dat de Hertog van Kumberland, die de Engelfcbe legermagt in Vlaanderen gebood, in den wintertijd te Amfterdam zijnde, en met zo veel ophefs van Ludeman hoorende bazuinen , belust werd deezen grooten Aftrologht, onbekend te gaan bezoeken, gelijk hij, verzeld van twee zijner vertrouwelingen, vervolgends ondernam te doen; dan, aangezien dit zonderling voorval elders zeer kreupel en verdicht befchreeven is , zullen wij het hier ter toetfe der waarheid brengen. Mpn behoort tot een grondflag van dit vermaaklijke kluchtfpel aanvanglijk de beweegende oorzaak aantehaalen , welke eigenlijk aanleiding tot het vorftlijk bezoek gegeeven heeft : de Hertogin gens als een zot overal heen liep, zonder mijn logement of de kalvetftraat te kunnen vinden ; dat ik intusfchen van tijd tot tijd een menigte klepperlieden of ratelwachten ontmoette, aan wie ik uit koppigheid den weg niet wilde vraagen , fchooa deeze menfchen amtshalven anders zeer gedieRllig zijn , om iemaijd voor een kleine belooning te recht te helpen: dat wanneer ik vervolgens de klok half drie uuren hoorde flaan, en mij waarfchijnelijk op de Heeregracbt of op het Cingel moet bevonden hebben, een dusdanig heer met een jonge juffrouw onder den arm, zo als Ludeman mij beduid had , met groote overhaafting uit de voordeur van een huis zag komen , dien ik, hoe vaatdig ik in mijne jongheid ook ter been was, ondanks alle pogingen niet achterhaalen kon, en welke, op den Dam komende, fchichtig uit mijn gezicht verdween ; ik befpeurde daarop klaar de nabuurfchap van de llraat daar ik hoorde, en geraakte gelukkig, doch echter zeer vermoeid, in mijn logement: den aanvolgendtn avond wilde ik, op mijn manier, Ludeman verlchalken, door voortewenden iiat ik , zonder gedoold te hebben , op een bekwaamen tijd t'huis gekomen was: hij zeide mij , rond uit, dat ik loog, want dat ik des ochtend» vijf minuten over half drie uuven eerst in mijn logement gekomen was, en tot bewijs van dien, ontbood hij den knecht die mij ingelaaten had, en die door de mande viel, waardoor ik de waar hud van de zaak moest bekennen. N  (93 ) in 'j Gravenhage zijn intrek genomen hebbende , in het beruchte logement de Marfcbalk de Turende, zag op een' namiddag een burger dochter van eene weêrgaêlooze fchoonheid voorbij zijne fchuifraamen pasfeeren, terwijl hij nog over het middagmaal zat: hij verklaarde met zeer veel ontroering aan de aanweezende tafelgenooten, nimmer de weêrgaè van zulk een bekoorelijk beeld , noch in Engeland, noch elders gezien te hebben: fommige Holland/cb? Generaals en Staf-officieren , welken met dien Prins aan ééne tafel fpijsden, verhaalden hem dat dit meisje, Regina genaamd, wegens haare onuitfpreekelijke bevalligheden voor de eerfte Beauté of fchoonheid van den Haag doorging; dat zij met haar moeder, drie zusters , en een' broeder , die nog jonger waren dan zij , zig zeer fober behelpen moeften , aangezien zij met borduuren voorde dames , de kost voor het gantfche huisgezin moest winnen ; dat het beroep waarmede zij zig geneerde, gelegenheid gegeeven had, dat zij in de wandeling De feboone barduurfier genoemd werd ? doch dat, onaangezien de bekrompenheid van haaren ftaat, alle kunstgreepen en vleiende aanbiedingen om haare kuisheid te belaagen , tot nog toe vruchtloos waren uitgevallen , aangemerkt zij de ftormen door een heirleger minnaaren die het Hechts om de galanterij te doen was, op haar eer ondernomen , met eene voorbeeldlooze ftandvaftigheid had afgeflagen: om kort te gaan, dat de aanvallige Regina, hoe behoeftig ook, ten opzichte van haar zedelijk gedrag, voor het puik van het vrouwlijk gedachte in haar geboorteplaats werd verfleeten. De Hertog van Kumberland bekend voor een uitfpoorig beminnaar der minvermaaken , werd op zulk eene verrukkelijke affchildering, federt fmoorelijk op de fchoone Regina verliefd ,en bekoord door haar onbaatzuchtige trotsheid , waardoor zij alle de flikkerende voorflagen van grootheid van dien Brlfcben Oorlogsheld, ter ondermeininge van, haare eer, edelmoedig van de hand floeg, kwam in den wintertijd te Amfterdam, om, onbekend, bij Ludeman zijn Horoscoop te doen trekken , met oogmerk om daaruit te ontdekken , wat gunftige keer die bedoelde minnenhandel neemen kon. Het was niet noodig voor Ludeman te veinzen , als die zodanig bedekzel door middel zijner Aftrologïfche onderzoekingen bij zijne vrienden de Planeeten ongemeen behendig wist uittevorfchen ; de 1 lercog voorbedachtelijk met geene eeretekenen omhangen , was , even aks zijne twee bijhebbende officieren , in eene gemeene montering, gekleed, zo dat er tu.sfchen hen geen onderfcheid van rang  ( 99 ) rang befpeurd kon worden : de Colonel' Ligonier, die kortlings geleeden, zo heldhaftig in den veldllag van Deuingen uitgeblonken had was de geen onder hun drieën die 't allereerst het woord nam.' - Geleerde Man\ zeide hij al fchertzende,* tot Ludeman, na liera van het hoofd tot de voeten bekeekcn te hebben; wij komen uit de Engelfche Wereld , om onze Horotcoopen bij u te doen trekken, ten einde te booren, of er bier of daar geen fnoep'dvamuur- tje by de eene of de andere Jchoone Nimf voor ons opzit ? „ Wel „ het was niet noodig, Mijnheer, daar zo veel toeftels toe te maaken antwoordde Ludeman, koeltjes , „ ga maar naar Koos de Slaaf; in dat vermaarde fpeelhuis deezer Stad , zult gij voor H uw geld gerievelijke nimfen genoeg vinden Al zachtjes, zo fterk niet gedraafd, Mijnbeer de Sterrekijker, viel de Hertog hem in de rede : Wij beoogen geene lichtvaardige vrouwlieden , maar hij voorbeeld zulk eene amourette, of galante verkeering met een bekoorelijk mehje , wiens' gedrag onopfpraakelijk in de zamenliving is , dat is te zeggen , die voor eerbaar doorgaat, en bij gevolg om te weeten of de vlieger van onze tninverklaaringen aaar niet hoop eener bedoelend gevolg zal opgaan, of niet. . „ Als dat zo is Heereïi , dan zullen wij aan het werk „ gaan, en de proef op de fom neemen," hernam Ludeman, onniiddelijk daarna de-Horoscopen van dit drietal Britfcbe Mars-zoonen trekkende! —- „ Daar moet onder ulieden een Vorst fchuilen," zeide hij vervolgends, zodra hij alles onderzocht en bewerkt had: „ die Vorst, dat een legergebieder is, zal dit jaar nog een bloedi„ gen veldflag , waarin hij dapper ftrijden, en met lauweren be„ kroond worden zal, verliezen ; en wat betreft het .kuifche en „ aanvallige voorwerp dat hij bemint, laat hem haar in haar zwak „ aantallen, en eenige duizende guldens voor een ftelzel kanten en „ andere pronkgewaaden waagen; ik Ha borg dat zij de vlag ftrij„ ken zal " Zodanig eene tweeledige ontdekking van zaaken, die den Engelfchen Veldheer , en zijne beide gunllelingen zo onbewimpeld als ongcvleid voorkwam, gaf hun een grootfch denkbeeld van de Ailrologifche kundigheid van een' man, wiens fchelklinkende vermaardheid federt eenige jaaren tot in de geleerde kabinetten van de drie Brüfche Eilanden, doorgedrongen was; en dit was vermoedelijk de oorzaak waarom de Hertog van Kumberland, ten uitterllen voldaan over deeze raadgeevende voorzegging, Ludeman voor eerst met twintig Guines befchonk, terwijl het gevolg van deeze N 2 zon-  ( ioo') zonderlinge hiftorie is geweest , dat de fchoone Regina , na doordien Prins met een garnituur van Brabandfche Kanten, en andere vrouwlijke fieraaden , ter waarde van zeven duizend guldens , en boven dien , met een gefchenk van drie duizend guines aan baare gelden, begiftigd te zijn geworden, ten laatften voor zijne verliefde aanzoekingen boog, hem naar Engeland volgde, en aldaar naderhand door beftelling van haaren vorillijken minnaar een zeer voordeelig huwelijk met een rijk amtenaar heeft gedaan : intusfchen was niet minder opmerkelijk, dat in de maand Meij van het zelfde jaar 1745, de bloedige veldflag van Fontenoy voorviel, alwaar de bondgenooten eenen roemruchtigen nederlaag kreegen: de Hertog van Kumberland door zulke doorflaande blijken ook aan dit deel der merkwaardige prognofticatie van den volgeeftigen Ludeman willende gedenken, zond hem, kort na deeze ongelukkige gebeurtenis , een Engelfch; Banknoot, van nog vijftig Guines , en raadpleegde in laater tijd, door middel van brief wis feling , nog met hem over verfcheidene onderwerpen van gewigt, waarvan men onderftelt dat de laatftemaal betroffen heeft gehad, de zo veel geruchtsgemaakt hebbende wapenftilftand te Cluefïerzeven, in Duitscbland, met den Franjeben Veldmarfchalk , Hertog de Ricbelien, ten ongenoegen van het Parlement van Engdand geilooten , en ongevaar een jaar , of iets meer , vóór den dood van Ludeman voorgevallen,. " Een Dorp-chirurgijn , welke de boeren en boerinnen van zijn kerfpel met purgatié'n , aderlatingen , karnemelk met firoop , en drop genas , wangunllig niet alleen over de voordgangen,en loftuitingen die de Haarburgfche Geneesheer zo luiddruftig behaalde , maar dat zijne vatte kalanten met volle kruiken pis naar Ludeman liepen , om van hunne jaarlijkfche kwaaien herfteld te worden , befloot zig ten koften van de welverfchanfte medicinaal» zegenpraalen van deezen hooggeroemden waterbekijker op eene listige wijze te wreeken, (ff) : om zodanig eene opgeblaazene kunstvinding ter overtuiginge van alle de dorpelingen zijner patiënten open- ' (ff) Men vindt dit merkwaardig geval almede gefchetst in de 8vo Druk van de levensbefchrijving van Ludeman , maar opgepronkt met zulke grove en aanltootelijke onwaarfchijnelijkheden , dat het eer naar eene romanieke hiftorie , dan na eene waare gebeurtenis gelijkt ; zodanig dat de onderfchout van Amfterdam , en de dorp-chirurgijn, die beiden dit voorval bijgewoond hadden , en nog in leeven waren, toen dit werkje uitkwam , volmondig hebben moeten bekennen , nimmer e.'n echt vchtat ge? fceztju te nebben, dat met zuike kun'lige Liniaal b.-kleed, en doortpekt was.  ( ioi > openbaar te bewerkftelligen, ging hij, vergezeld van twee boeren-, mtv Amfterdam, en vertoonde Ludeman, een urmaal, gevuld met mardepis , verzoekende voor den patiënt dien hij voorwendde doodFik Snk te zijn, de noodige geneesmiddelen ter zijner herftelhnfL na bevinding van zaaken te willen voorfcnnjven ; de looze vos die lont rook , en zijn huis juist op dien tijd vol volks bad ,. verzocht den waanwijzen baardfchraaper , den aanvolgenaen namiddag wedertekomen, zeggende, na het water bezien te hebben, dat dit een ziekte van een zeldzaamen aart was, waarover hij zijne o-edachten rijplijk moest laaten gaan : de dorpkinkels , in net denkbeeld dat zij hem bereids in het net gevangen hadden, namen, daarmede genoegen, en kwamen op den bellemden tijd, om hem, weg'ns zijne onkunde , openlijk te befpotten , andermaal aan zijn huis : Ludeman, wel voorziende wat er gebeuren kon , had zijne voorzorgen genomen, en een- onderfchout met drie gerechtsdienaaren in een afzonderlijk vertrek verborgen hebbende, vertoonde hi hem een zak haver , zeggende dat dit het befte geneesmidde voor den patiënt, dat een paard was, zoude weezen,. en dat voor dit medicament, 't welk hij met een kostbaars chnmcaalbereidmg vervaardigd had, honderd rijksdaalders moest betaald worden; de dorp-chirurgijn, hierover verbaasd, en verplet, wilde van gewelddaadigheden gebruik maaken ; maar de onderfchout met zijne drie dienaaren tot hulp vaardig toefchietende , dwongen deezen bedrogen beunhaas, om op {taanden voet dat geld Ludeman, nevens* de kosten voor de juftitie, te voldoen, en die fnaak werd daarover in zijn dorp uitgejouwd, en befpot. Daar wordt verhaald van een zwervenden Geldersman, Rombout genaamd , die federt een half jaar van zijn vrouw en kinderen was afgeloopen, om te Amfterdam een derde gedeelte van zijn kapitaal met ligte vrouwlieden te verzwieren , en gantiche nachten in fpeelhuizen of /bordeelen doortebrengen ; welke op een vroegen morgen bij Ludeman kwam , om zijn water , en dat van een gVkamerde nimf, die hij meende zwanger te zijn , te -laaten bezien en waarvan hij de beide urinaalen onder een zogenoemde ruitersmantel droeg: het laatfte .urinaal vertoonde hij _ aan Ludeman, onder voorwendzel dat zulks het water van zijn vrouw was • de geneesheer de beide urinaalen bezien hebbende , haalde zijne fchouderen eens op , zeggende met een itemmig gekat tot hem i Het is ongelukkig Mijnteer , als man en vrouw baden met de v^mskwaal bejmet zijn! Rombout, hierover befchaarad en N 3 ' vcr"  ( 102 ) Terlegen , verzocht hem vervolgends de goedheid te hebben hun beider Horoscoopen te willen trekken , het geen na opgaaf van de doopnaamen en geboortcftonden, gefchied zijnde, nam Ludeman het woord: „ Hoor,Mijnheer," zeide hij, „ ik ontdek wonderlijke „ dingen! vooreerst is het vrouwsperfoon wier water gij mij vertoond „ hebt, nooit uwe echte vrouw geweest, en bovendien kunt gij haar waarfchoUwen, dat zij eerstdaags over haar hecht gedrag in hech„ tenis geraaken zal." —r—* De Geldersman begon hierover eens te glimlachen : „ Lach niet, Mijnheer," vervolgde de Aftrologist, „ dit is „ nog het ergfte van de zaak niet: pas maar op dat gij u eigen beul niet „ wordt r Hiermede vertrok Rombout, zeer onvoldaan, na van boosheid een ducaat op den vloer geworpen te hebben , en ging een paar uuren. met eenige zijner ilempbroeders zig in een huis verraaaken daar men morgendrank fchonk: vandaar begaf hij zig naar de kamer van zijne maitres , om haar dit onaangenaame nieuws te vertellen , doch hij bevond met groote verbazing dat zij pas een half uur geleeden door den fchout opgeligt was, gelijk zij vier dagen daarna, ook voor drie jaaren in een der Stads tuchthuizen geconfineerd werd; men zegt dat Rombout, niet hechts alleen over het verlies van haar perfoon, maar zijn geld gevlogen, en hem van zijne echte vrouw wettig gefcheiden ziende, zig zelve naderhand, uit wanhoop, aan een fpijker in zijn kamer verhing. Men kan met geen volkomen zekerheid bepaalen, of het in het laatst van den jaare 1747, of in het begin van den jaare 1748 voorviel, altoos het gebeurde in een dier wintermaanden , dat het voorhuis van Ludeman opgepropt was van perfoonen welken het water van deeze en geene patiënten aan hem kwamen vertoonen, de geneesmiddelen daarvoor vorderden, terwijl hij in zijn ftudeerkamer bezig was de Horoscoop van een voornaam zeeofficier te trekken; het geviel ten zelfden tijde dat zig een vreemd avanturier, wiens klederen prachtig gegalonneerd waren, bij hem deed aandienen, welke, aangezien zijn praalvertoonend uithangbord veel winst beloofde , desgelijks in zijn ftudeervertrek op zijn bevel, door Jan, den lijfknecht, geleid werd: ondeftusfchen dat de gelukzoeker binnen trad, nam de zeeofficier zijn affcheid, en ging de kamer uit, zo dat zij elkander aan den ingang van de kamerdeur ontmoetten , aldaar onder diepe buigingen en beleefde begroetingen , uit eene niet min hoflijke welgemanierdheid, dan laftig gebruik , de een den ander de voorkeur willende geeven , wie van hun de eerfte het vertrek zoude in- of uit gaan : na dat deeze  C 103 3 deeze doorluchtige pligtpleging afgcloopen was , beval de Hoog geboren Heer Graave van Strauwenvanger , Ridder van de Orde van het Zwaard, en eerfte Edelman van den Koning van Zweden, waarvoor die bedrieger zig overal te Amfterdam en elders uitgegeven had , op een vrij hoogen toon aan Ludeman , zijn HorosMop te trekken : onder deeze Aftrologifche verrichting , bevond hij met een landlooper en een zakkerolder te doen te hebben , die nog even te vooren een proef van zijne vrije kunst gegeeven had : In de onzekerheid of hij misfchicn aan deezen trotfchen fnaak geen tweeden Artobazanes aantreffen zoude, ingeval hij zijne bevindingen deswegen rondborftig beleed, befloot Ludeman hiervan te zwijgen , en hem met een of ander blaauw bloemtje aftefcheepen : dan , nademaal de ridderlijke Strauwenvanger daarmede geen genoegen nam, en hem uitdrukkelijk gebood, de waarheid zijner bevindingen zuiver en ongevleid te openbaaren , zeide Ludeman, zonder de minfte verbloeming tot hem; -— „ Als ik de „ waarheid moet zeggen, zo zijt gij een Beur zenfnijder van uw beroep , die binnen korte jaaren het treurtooneel der booswichten be" klimmen zult!" -—~ Hondsvot gij hebt gelogen! riep de avanturier luidkeels , onder het ontblooten van zijn' degen; Ik zal u aanftonds doen zien wat het zeggen wil, een braaf edelman als ik ben', voor een Jchitrk te fcbelden: die bedreiging maakte Ludeman zo vervaard, dat hij van zijn' ftoel vloog, en om hulp begon te roepen. Jan, die op nieuw den zeeofficier ingelaaten had , om dat hij meende dat. hem zijn goud horologie in de ftudeerkamer van den Aftrologist ontvallen was , of dat hij het bij vergisfmg op de tafel had laaten liggen , kwam met deezen gezamenderhand binnen loopen, intusfehen dat Strauwenvanger op dit gerucht zijn' degen weder in de fchede geftooken had: men zocht een poos naar het vermifte uurwerk, in het vertrek en op de tafel, maar Ludeman- verklaarde toen onbefchroomd , dat hij vast geloofde dat die fchobbejak , wijzende op 1 den bedrieger , het gerold had , want dat het door zijn Horoscooptrekking klaar gebleeken was, dat hij bij een zakkenrolder moest weezen, en dat die kerel op de daarvan gedaane onverbloemde ontdekking, hem bedreigd had in zijn eigen kameT te willen vermoorden : de zeeofficier , dat een kloekmoedig man was, met behulp van Jan den knecht, en Ludeman, die in dit geval een held betoonde te zijn , en zijn half verroeften degen almede uittrok , dwongen den fnaak met geweld, ondanks den wederftand dien hii bood, zijne zakken te laaten doorzoeken: men vond agt goudene hor-  C 104 ) horlogiën , en drie fnuifdoozen van het zelfde metaal bij hem, en daaronder het uurwerk van den zeeofficier, dat hij bekende aan den ingang van de kamerdeur , onder het maaken van veelvuldige complimenten , behendig gerold te hebben , zonder dat Ludeman zulks bemerkt had: de zeeofficier roite hem wakker met zijn'degen , en wilde hem bovendien in hechtenis doen brengen , maar Ludeman verzettede zig daartegen, als een geval zijnde dat m zijn huis gebeurd was , en waarbij niemand verkort werd , waarom hij in dit opzicht Pardon voor hem verwierf: voor die bewezen gunst befchonk de Hooggeboren Heer Graaf, doch meer geleerde beurzenfnijder, Strauwenvanger, onzen Aftrologist met een der befte goudene repetitie - horlogiën die hij federd' vier-en-twintig uuren gerold had ; boven en behalven vier ducaaten die hij Ludeman voor deeze onvermaaklijke Horoscooptrekking betaalde , en één ducaat tot een fooi aan Jan den knecht, om dat hij zijn" meefter zo dapper geholpen had, Men vertelt op rekening van Ludeman zo veele fchimpende wonderdaaden , die veelmaalen kant nog wal raaken , en dus oogfchijneli k doen zién, dat hoogvliegende wereldlingen, welken buiten hun element fpringen , om kunstbedrijven van geleerde mannen naar hunne willekeur te beoordeelen , of naar hunnen eigen goeddunkelijken fmaak door ongezoutene aanmerkingen te bedillen, zeiven zeer zelden groote lichten in de renbaan der loflijke wetenfchappen zijn , of veel minder worden zullen ; wij zullen ons dienvolgends niet ophouden met de fpottaal welke de flaaven der onwetendheid, door naijver en laage wangunst, van Ludewan al verfpreid hebben gehad : bij voorbeeld , dat hij te Butkfloot een drenkeling , die drie of vier dagen dood was geweest ,. door de kracht van de Spiritus Mortus, zo men verhaalt door den overbekenden en befaamden Doctor Faucius uitgevonden , weder zou hebben doen herleeven; gelijk ook dat hij het lijk van een opgehangen misdaadiger voor 25 ducaaten hebbende doenopkoopen,daarin volmaaktlijk zijn oogmerk bereikt heeft gehad, van hem in agttien dagen tijds te herftellen, met dat gevolg, dat hij naderhand nog zeftien jaaren als timmermans knecht ergens in Zeeland gewerkt heeft gehad : en eindelijk, om al de dingen deezer vuilniskraam niet van ftuk tot ftuk optehaalen, dat Ludeman zeven jaaren voor zijn dood een Noordhollandfchen Boer , die aan een ongeneezelijke verrotting in den lever kwijnde , in plaats van dien , een lever van een levendig varken in zijn lichaam, zo kunftig dat  C 105 ) had weeten te plaatfen, dat de boer twee-en twintig jaaren lang zo gezond gebleeven is als een hoen (gg )• De dienstmaagd van een rijke hoogbejaarde mevrouw, even buiten Amfterdam, die federt meer dan zes-en-dertig jaaren weduwe was, kwam Ia*»** op een morgen haar water brengen, zeggende, dat die dame op fterven lag: „ Kom, kom zusje," zeide hij, na de urinaal bekeeken, en het water met een onzinkbaar zout vermengd te hebben, „ uwe mevrouw kan op die wijze wel driemaal daags fterven-" de meid ging heen, en kwam hem een paar uuren daarna boodfchappen, dat haar mevrouw zo goed als mors dood was: Ludeman deed op dit verhaal zijn rijtuig infpannen, en na zig van de benoodigde zaaken, die in zijn kraam te pas kwamen, voorzien te hebben, begaf hij zig daarmede in gezelfchap van de dienstmaagd naar de woonplaats van haar mevrouw: bij zijne aankomst vond hij de fiaapkamer van de oude dame vol met nabuuren en bloedverwanten , welken het ledikant van de gewaande doode omringden, en waarvan de laatfte in hoedanigheid van erfgenaamen haar uiteinde met eene kunftige geveinsdheid betreurden: hij voelde aanftonds naar den aderfiag, die ophield, en waaruit een baardfchraaper uit de buurt, het volftrekt bewijs wilde haaien, dat die dame volgends de regelen van zijne onbegrensde wetenfchap, levenloos was: Ludeman, zonder zig aan de grootfpraakige denkbeelden van deezen waanwijzen barbier te vergaapen, opende een klem fleichie gevuld met een zeker chijmicaal vocht, waarvan men wil dat hij de'vinding uit de geleerde fchriften van den ftookkundigen Paracelfus gehaald zoude hebben ; daarvan goot hij zeven druppelen in de keel van de voor dood verklaarde dame ; vroeg vervolgends om een vuurtest met gloeiende houtskoolen , 't welk hem gebragt zijnde , ftrooide hij , naar zijn zeggen, op het zelve een kostbaar mineraal - poeder , dat het gantfche vertrek bedampte , en door welks krachtige reuk alle de gezonde perfoonen die er tegenwoordig waren , daaruit moeften vluchten: na verloop van 20 minuten gaf de geftorven mevrouw blijkbaare tekenen van leven, en " ' haar (ee~) Alle deeze frasije vertellingen verwonderen wij ons in de 8vo. Druk van tal gezufters het hazepad gekoozen; de oudfte van haar met een fchraalen Pikeur, en de jongfte met een zwierbol van een foldaat, onder de Hollardfebe Guardes, ingevolge van het geen in de verzegelde briefjes , onderfchraagd door de handtekening van Lu-  C I07 ) Ludeman, en mêt uitdrukking van den tijd op welken deeze gebeurtenisfen voorvallen zouden, duidelijk en volzaaklijk vermeld ftond. Als iemand tot zonderlingen avantauren geboren is, fchijnt het dat hij de gelegenheden daartoe niet behoeft te zoeken. Op een aangenaamen zomerdag, dat Ludeman, vaarende met de namiddag trekfehuit van Utreem naar Amfterdam, terwijl de roef toenmaals door een gezelfchap was afgehuurd, zig met de eerfte plaats de befte behelpen moest, als zijnde de fchuit opgepropt van pasfagiers, was men naauwlijks onder lijn, of de redenwisfeling viel bij geval aan den eenen kant van de fchuit, onder fommige zo heeren , burgers , als vrouwsperfoonen, waaronder zig ook een vrolijke boer mengde, over den perfoon van Ludeman, en zijne wereldberoemde kundigheid in de waterbekijking en fterrekunst: dit gefprek was voor hem zo merkwaardig, dat hij er al zijn 'aandacht op veftigde, behalven dat het zelve naderhand zulke raare gevolgen had, dewelken overwaardig zijn, volledigerwijze befchreeven te worden. Die Ludeman is een kluchtige vent, Heeren 1" zeide één der passagieren aanvanglijk; „ men zegt dat hij veel verftands bezit, maar alle zijn wonderbedrijven die van hem gebeuzeld worden, geloof ik op los zand gebouwd te weezen :" - —— „ Wat praatje " van verft'and, Mijnheer," viel een vrouwsperfoon, die vlak over hem zat, hem in de rede; „ weet je wel dat hij een beftige tovenaar is, die een menfch zijn lang of kort leven, zijn trouw" dag, allerleie wereldfche gelukken, of ongelukken, uit ik weet " niet welk een ding voorfpellen kan; en die daarbij zo een " verftandige piskijker is, dat hij uit het water kan zien, wat " er in iemands dasmen omgaat, en of een zwangere vrouw " een jongen of een meisje zal baaren." ——»„ En ik zeg," riep een onbefchofte knevel, met een holle ftem uit, „ dat Ludeman een lorreoos is, die de menfchen met zijn gochelkraam bedriegt, " en door list het geld uit de zak troont 1 Hou op vairtje" voerde een Boer heel grappig te gemoet; „ jij eb dat met jouw welnemen eto^sn; wa-it 'dtê knaip van ien Luizeman is jan ftram.ne mair ten " heel braife piskaiker: jou lui beyaipt de zaik niet; hij kan. onge, " hdilliïït ratte dingen uit zain Plaineetmannen verballen; vatje, ioij wea^op ien hair nai te zeggen, jo'i Jaip, Klais, Piet o/ Klair, " zal dit of dat ebeuren : en als die tovenair van ien Luizeman " kwaid wierd , vairtje , zou hij jouw door zain zeuven Plaineet fnuiken in een aep, of bosduivel veranderen" O 2 Te  ( io8 ) Te midden van dit koddig gefprek, kwam de fchuit te Niewer/luis, alwaar een niewe pasfagier intrad, bij wien onze Geneesheer federt langen tijd bekend was geweest; Wel Papa Lude„ man,'''' zeide hij, ,, wat ben ik verblijd u hier als reisgenoot re „ ontmoeten : ik meende morgen ochtend bij u aan huis te ko„ men, om van uwe vrienden de Planeeten de ontwikkeling van „ een zaak van aangelegenheid te vorderen:" men kan ligtlijk begrijpen , hoe verbaasd en verlegen het praatzuchtig reisgezelfchap, dat zulk een treffelijk vonnis over Ludeman geftreeken had, ftond te kijken , bijzonderlijk de onbefchofte beoordeelaar, die hem voor een lorrebos en bedrieger openbaar uitgefcholden had : de Aftrologist bekeek hem met vlammende oogen die zijne gevoeligheid deswegen te kennen gaven, verhalende aan zijnen vriend de Heer D * * *, die te Nieuwer (luis in de fchuit gekomen was , rnet luider ftemrae, al het geen hem ten dien opzichte was wedervaaren, daar bijvoegende , dat het gevolg misfchien welhaast zoude doen zien, hoe onvoorzichtig het gehandeld is, van iemand in trekfchuiten en op postwagens openlijk te belafteren, zonder te weeten of zijne vrienden, of hij zelf daar niet tegenwoordig ware: ondertusfchen lachte de vrolijke landman in zijn vuist, en groette Ludeman zeer beleefd, in het uitflappen van de fchuit te Amfterdam. Des anderen daags, omftreeks drie uuren des namiddags, liet zig een onbekend heer, zijnde een makelaar te Amfterdam , verzeld van'twee ongetrouwde burgerjuffrouwen bij hem aandienen: alvoorens iets te verzoeken, nam de makelaar, zodra hij de kamer intrad , het woord : Mijnbeer , zeide hij, ik ben de broeder van dien losbol, welke u gifteren in de Utrechtfche trekfchuit zo onboflijk beledigd beeft gehad, en ik kom u van zijnent wegen verfcboning deswegens verzoeken. Ludeman antwoordde, met een koel gelaat , dat hij er niet meer om dacht, want dat indien hij zig altijd aan de fchendtaal van een heirleger zotskappen wilde ftooren , hij nooit gedaan werk zoude hebben; vraagende volvolgends , of dit blootlijk de oorzaak van zijne komst was? —— Neen gantfeh nier, hervattede de makelaar , na dat ik mijn" Broeder wegens zijne gepleegde onhefchoftheid ten uwen opzichte wakker doorgeftreeken had, heb ik hem zonneklaar van uwe bekwaamheden in de Aftrologifcbe Voorzegkunde, door een onwederfprekelijk voorbeeld willen overtuigen ; en daarom ben ik met deeze twee jonge juffrouwen herwaards gekomen, met  ( iop ) met verzoek van beiier Horoscoopen eens te- -willen trekken Op deeze beleefde verklaaring ging Ludeman , na dienaangaande de voorgaande gebruiklijke afvraagingen gedaan te hebben , regelrecht tot zijne fterrekundig onderzoekingen over ; — ,, JJeeze beide juffrouwen zijn zufcers , trouwens men kan dit aan haare " veelgelijkende wezenstrekken klaar onderfcheiden, zeide hij, toen de horoscooptrekking afgelopen was: „ Deijongfc van haar is aan u, Manheer , en de oudfte aan uwen heetgebakerden broe' der wettig verloofd; in den trouwftaat van die dubbelde vermaagfchapping, zal de laatfte van haar de ongelukkigfte en het meeste te beklaagen weezen, aangezien uw broeder binnen twee jaa" rem tijds op& de lijst der eerlooze- en moedwillige bankroetieren zal - ftaan: doch als dit gebeurd zal zijn, zal ik haar weeten te zeggen, wat geluk haar perfoon nog boven het hoofd hangt . :1L~ De makelaar vertrok, niet al te breed voldaan over de laatfte voorzegging, doch denkende dat het uit wederwraak tegen zien broedef voordkwam, betaalde hij hem een halve rijder , en beval de beide gezufters, welken nog die zelfde week m den bruidftaat ftonden te treeden, ter vermeidinge van alle ongenoegen en vermaakftoring, hiervan voor zijnen driftigen broeder te zwijgen. Het gebeurde nogthans in alles ftiptlijk zo als Ludeman yoorfpeld had, dat is te zeggen, dat de fchreeuwende 1 afteraar tweeen-twintig maanden na zijn huwelijk een aaanmerkehjk bankroet fpeelde, en zijn jonge vrouw in- een beklemden toeftand deerelijk. zitten liet: niet lang daarna kwam zij , in gezelfchap van haaren zwager den makelaar, Ludeman andermaal raadpleegen, toen hij naar volmondig verzekerde, dat zij haast van haar gevluchten man, die zig ten dien tijde buiten 's lands bevond, ontflagen zoude worden , vermids het geen zes maanden kon aanloopen, of zij zoude weduwe zijn, en dat zij kort daarna, een vrij beter huwelijk doen zoude: inderdaad kreeg de bedrukte vrouw ook veertien weeken daarna de tijding dat de bankroetier haar echtgenoot, door een officier te Aken doorftooken was; zij hertrouwde ongevaar een jaar na zijnen dood met een weduwenaar zijnde een bemiddeld rentenier zonder kinderen , niet wien zij federt gelukkige dagen Amfterdam gewaagde langen tijd van het navolgende ruchtbaar geworden geval, waarin al verder de bedrevenheid van Ludeman Sorftraalde*, en het geen een rijke ftof van overdenkingen zo wel aan twijfelmoodige , als aan verlichte befpiegelaaien O 3 Sai"  gaf: federt een geruimen tijd had men onder de hand gemompeld dat L * B *, voornaam koopman ia tekenen?, zijdenftoflfen* gelijk ook m allerleie Engelfcbe en /fow/tfe Ma-ula&umen, binnen deeze handeldrijvende Itad, drie hukken fijn fcharlaken waren ontftoolen geworden: zijn winkelknecht , benevens zine overige huisbedienden, fchoon ten eeneinaale onfchuldig aan dien diefilal bleeven daarom van verdenking, ten dien opzichte, niet bevrijd' Ondertusfchen dat er nog niets, aangaande deeze veelwigtiee zaak m" een.e v°maSene zekcrheid onderfehept, of uitgelekt vvas!, werd L B van alle kanten aangeraaden , om, ter ontdekkinge van den voorgewenden diefftal, zijn toevlucht tot de onbeperkte planeetonderzoekingen te neemen, van een' man, wiens ten top geklominene beroemdheid, behaald door talrijke betoonde kunstproeven, in de Hollandfcbe wereld den naam wegdroeg van doorileepen in de peiling der mehfchhjke handelingen te weezen: in den beginne wilde hij geen gehoor aan dien raad geeven, maar ten laatften evenwel het hij zig daartoe overhaalen , en begaf zig, ter bereikinge van zijn oogmerk, op een fchemeravond naar Ludeman, die beate zijnde met Britta Beijer op het dambord te fpeelen, daarmede'voördging zonder L* B* naar de oorzaak van zijn komst te vraa ren het geen die handelaar als een hecht voorteken van den goeden uitflag zijns bezoeks opvattede. Zo dra Zufter Britta het fpel gewonnen had, ging zjj het vertrek uit, wanneer Ludeman zeer onverlchillig aan den koopman vroeg, wat er toch zo laat van zin' dienst was? Oef anders niets Jan of gij mijn Horoscoop eens gelief'det te trekken 9 bekwam hij even droog ten antwoord: Ludeman dit al fèaotVöetende verricht hebbende, fprak hechts deeze weinige klemtaal: „ Gij denkt „ beftolen te zijn Mijnheer, gij hebt abuis, want uwe vermifte goederen „ ftaan in de Stads Bank van lening verpand; daar kunt gij ze weder„ krijgen: het zijn uwe eigene honden vriend, die u gebeetan hebben" L -/Twerd belchaamdopdie ontdekking van zaaken,xn Ping verftoord heen, na hem twee goudene rijders betaald te hebben"! Men hoorde naaerhand dat zijne beide debauchanten van zoons hen dat kooltje gedraaid hadden , en federt betoon ie de Heer L * B * veel aanmerking voor de zo ongehoorde als onnavolgbaarc kundigheid van den geldverzamelenden Aftrologist. ^nietje, een meisje van drie-en-twincg jaaren,door de trouwloozc verlating en verleiding van haaren minnaar, met wien zij verloofd was krankzinnig geworden zijnde , even na zij van een' dood kind be-  (III > bevallen was, werd, ten verzoeke van haare ouderen, in het Lazarus of Dolhuis opgeflooten; zij had*daar bereids agt-en-twintig maanden verfleeten, zonder dat men eenige beterfchap aan haar hefpeurde: Agnietje riep fteeds onophoudelijk dat zij door beuls handen den dood moest ondergaan: haar vader, een verftandig man, raadpleegde daarover met Ludeman, die oprecht te kennen gaf, dat een zinneloosheid van dien aart, en uit foortgelijke oorzaak voordfpruitende, als die van zijne dochter , doorgaands ongeueezelijk was ; maar dat hij echter een middel, 'twelk met haare ingezogene denkbeelden ftrookte, tot haare herftelling zoude beproeven, ingevalle hij dat meisje uit het dolhuis wilde haaien: de goede man, wiens vaderlijk hart het ongeluk van zijne dochter betreurde, draalde niet lang daar mede, en haalde vervolgends haar weder in zijn huis. Ludeman deed haar eerst aderlaatcn, na het welk hij in de buiten-tuin van haaren vader, een foort van fchavot liet opilaan: Agnietje derwaarts gebragt zijnde, zeide Ludeman met een vervaarlijke ftem tot haar, dat hij de fcherprechter was, die bevel hadom alle de leden van haar lichaam één voor één aftekappen : zij fcheen daarover niet bevreesd, maar toen Ludeman haar de linkerhand op een blok had doen leggen, en met een fcherpe bijl haar het voorftc lid van haar pink afgekapt had, begon zij door de hevige pijn en op het gezicht van het uitloopende bloed, om pardon te roepen , en kwam oogenbliklijk bij haare voorige kennis en verhand: de uitwerking deezer overheerlijke geneesproef, is door het verhaal geftaafd van Agnietje zelve, die in 't Jaar 1749, te trouwen kwam. Wij befluiten de fchakel van dit tiental gefchiedverhaalen met de keurling derzelven, om vervolgends tot de befchrijving van dingen van een verfchillenden aart, of ten minften van een ander foort van zaaksgefchapenheid overtegaan: op een middernacht ontftond er een hevigen brand, die echter fchielijk geblufcht werd, in de nabuurfchap van de- woonplaats van onzen Aftrologist, welke door Jan daarvan verwittigd zijnde, met goedvinden van Zufter Britta zijn huisdeur ontfloot, om de ongelukkigen welken deeze droevige ramp getroffen had , benevens hunne goederen bij hem in veiligheid te brengen: in het midden vanalle deeze bewegingen, waarin het doorgaands verward toegaat, deed Ludeman- aan een ordentelijke burgerdochter uit zijn buurt, wier vader het ongeluk v,m den brand te beurt gevallen, en deswegen doodlijk verfchrikt was, op ftaande voet een. dubbelde ader-  aderlating op de tong, en op de linker voet, in zijne tegenwoordigheid, en die van haare «ouders, geeven; intusfchen dat Britta aan alle de aanwezende mans en vrouwen die zig als vluchtelingen in de kamer bevonden , thee, koffij, en liqueuren voordiende: toen alles tot bedaaren geraakt, en de brand gantfchlijk geblufcht was, namen die perfoonen, onder hartgrondige dankbetuiging, hun affcheid van Ludeman, en keerden huiswaards, uitgezonderd de onthelde burgerdochter, welke benevens haare ouders tot in den htörgenftond aan zijn huis verbleevcn : dit kort verblijf gaf gelegenheid dat Zufter Britta-, met deeze jonge juffrouw, ailengskens van haar fchrik herkomen zijnde, in een gemeenzaam mondgefprek geraakte, waarin Pbiletta, dus was zij genaamd, aan Britta in v s 'trouwen ontdekte, dat zii bemind werd door florimont, è on van een rijk koopman van de had Amfterdam, die ha i ks de tegenftreving van zijnen vader, fchriftelijk beloofd had te zullen trouwen, doch dat haare ouders nog niets van deezen 1, ftelijken minnenhandel wiften: de doorfleepene Britta zulks horende. ■'• ..eg, onder bedekte uitdrukkingen, aan Ludeman voor, om de Horoscoop van de jonge Pbiletta eens te willen trekken, het geen aan de zijde van haare ouders uit kortswijl ingewilligd werd: toen de gebruikelijke Altrologifche bewerkingen, dienaangaande , volkomen afgelopen waren , verzocht Ludeman de jonge juffrouw, een oogenblik in een ander vertrek te mogen fpreeken, 't welk ls boertende toegeftaan zijnde, zeide hij tegen Pbiletta, met zijne gewoone openhartigheid : „ Ik heb een ,, woord tusfehen vier oogen aan u te zeggen, juffertje! gij on„ derhoud federt eenige maanden een verborgen minnenhandel „ waarvan uw vader, noch moeder niets weet: uwe oogmerken „ zullen niet gemaklijk gelukken, ten zij gij uwen pretendent eerst „ bij mij zend, om zijn Horoscoop insgelijks te laaten trekken, ten einde uit de bevindingen derzelve te kunnen befluiten, of die „ met de uwe fimpatileert: ondertusfchen zal ik voor eerst het geheim voor uwe ouders verzwijgen, en laat verder alles op ,, mij beruften." Pbiletta, ongemeen in haar fchrik met deeze toezegging, beloofde hem nog dien zelfden dag Florimont, haaren minnaar, hiervan te zullen verwittigen , en begaf zig weder met Ludeman in het naastgelegen vertrek , alwaar Britta en haare ouders middelerwijl gebleeven waren : de Aftrologist verklaarde daarop aan de laatfte, in kortbondige bewoordingen; dat een geïukfter welke het lot van hunne dochter fcheen te begunftigen, zig  ( H3 ) zie niet dan over zes-en-dertig uuren in haaren loop zoude ontwikkelen, verzoekende dat zij den volgenden namiddag een kopje thee aan zijn huis geliefde te komen drinken , en dat hij dan den uitflag van zodanige zaaken geeven zou, dewelken hij reden had te gelooven dat hun niet zouden mishaagen. Met die vleiende troostrede begaven de oude lieden zig met hunne dochter, Pbiletta, toen het klaar dag was, naar hun huis, alwaar zij, tot hunne blijdfchap, bevonden, de verwoefting door de vlammen veroorzaakt, op verre na zo groot niet te weezen, als men in de eerfte verwarring opgegeeven had: inmiddels was Ludeman op zijn ledikant van de geledene nachtbeflommering wat gaan uitruften , wanneer Florimont zig tegen elf uuren des morgens, zonder zig bekend te maaken, bij deezen planeetkundigen orakelfpreeker deed aanmelden, onder bijgevoegd verzoek, dat de Aftrologifche kunstbewerking, ten opzichte zijner toekomende lotgevallen plaats mogt hebben. „ Als ik hét wél heb, Mijnheer, zo zijt gij de Pretendent van mij» buurvrijfter , Pbiletta," fprak Ludeman, zonder de minfte bedenking, onmiddelijk na zijne vrienden de Planeeten geraadpleegd te hebben: •—:— Ja dat ben ik, antwoordde de verliefde Florimmt, mik kom eigenlijk bij u om te hooren, welke hulpmiddelen gij mij aan de hand kunt geeven , om dat beminnelijke meisje ten huwelijk te krijgen; •want ik bemin haar oprecht: Ludeman verzocht hem den volgenden namiddag omtrent drie uuren aan zijn huis te komentegen welken tijd Pbiletta met haare ouders bij hem op een kopje thee oenoodigd waren , en dat hij zig als dan over alles nader verklaaren wilde: Florimont hiermede genoegen neemende, verfcheen op den beftemden tijd aldaar, gelijk de verdere genoodigden, aan welken Ludeman vervolgends te kennen gaf, dat de Nativiteiten van Florimont en Pbiletta, beiden onder de planeet Saturnus vallende, door de harmonie van hun gefternte hun lot volftrekt beilist hadden tot een . onderlinge verëeniging door middel van een wettig huwelijk; maar dat om daartoe met hoope van een goed gevolg te geraaken, de planéeten, ten zelfden tijde over hen befchooren hadden, dat zij te zamen eerst het hazepad moeften kiezen, en dat om zulks onopfpraaklijk voor de eer van Pbiletta te bewerkftelligen, zij beiden zo lang met hem en Britta op zijn buitenplaats te bloter dijk zouden kunnen verblijven, tot dat hij de toeftemming tot de voltrekking van hunnen ecjat van den vader van Florimont verkreegen P had,  C "4) had, gelijk Ludeman zeide uit de Horoscoopen ontdekt te hebben, dat kort daarop noodzaakelijk volgen moest. Na eenige over- en weder-fpraaken, waarin niet zonder gegronde reden aan de zijde van de ouders van de jonge Pbiletta, eenige bedenkelijkheden tegen dit voorftel werden gemaakt, kwam men ten laatften op de overredende aanradingen van Ludeman, zo ver, dat er algemeenlijk beilooten werd, dat men even voor het fluiten van de Haarlemmerpoort dit welbedacht ontwerp volvoeren zoude ; achtervolgends welk befluit de beide gelieven, Florimont en Pbiletta , zig, in gezelfchap van Britta Beijer, met het befloten rijtuig van Ludeman, naar zijne buitenplaats te Sloterdijk met een ongemeenen fpoed heen begaven, terwijl de laatfte, twee uuren vroeger, ftapvoets derwaards gewandeld zijnde, de jonge lieden aldaar verwellekomde, pn ieder een bijzonder flaapvertrek aanwees. Florimont vermist wordende, werd, na verloop van drie of vier dagen, onder een bedekten zin en benaaming in meest alle de Hollandjebe Couranten ter ontdekkinge van zijn perfoon, her zij levendig of dood, nagefchreeven, en in het eerfte geval verzocht men hem, zig ten -fpoedigften weder bij zijnen bedroefden ouden vader te vervoegen, om als de eenigfte zoon en' erfgenaam, de vaderlijke traanen te komen afdroogen, zonder vrees van eenige kwaade gevolgen. „ Nu is het tijd," zeide Ludeman , „ om de vuurpijl van gelukbeftraaling op last mijner vrienden de planeeten aftefchieten:" dit gezegd hebbende, begaf hij zig naar de ftad, om den vader van Florimont te gaan bezoeken: de oude man verfchrikte op de aankomst van een' man dien hij kon, en wiens kunstbedrijven hem altijd zeer verdacht voorgekomen waren: Ludeman die zulks rafch bemerkte, gaf hem genoegzaam geen' tijd van bedenken. „ Daar vallen hier „ niet veel wisjewasjes te maaken, Mijnheer," zeide hij tot hem, „ UvV zoon Florimont, en het voorwerp van zijne min , hebben hunne „ Horoscoopen bij mij doen trekken: zonder volftrekt de volvoe„ ring van hun bepaald befluit te voorzien , heb ik hun echter „ volgends de regelen van mijne kunst voorzegd, het geen nu ge„ beurd is; ik denk, en ik houde het genoegzaam voorzeker, ,, dat zij te zamen het hazepad gekoozen hebben: maar wat zwaa„ righeid? alfchoon Pbiletta niet rijk is, zij is daarom een orden„ telijke burgerdochter; kortom , het is een hennetje voor een „ haan , en wie weet tot welke uitwerkzelen van wanhoop „ uw  ( H5 D uw zbon komen zal, als gij hem den voordgang van dit huwe„ lijk belet." Oc£ fleerde man, gij doet mij herleeven, antwoordde de vader van Plorimont, zo dra Ludeman uitgefproken had ; _ indien gij door uwe wijdberoemde weten fchap kars ziet om de verblijfplaats van mijn ecnigfien zow te onuekken, geef ik niet alleenlijk mijn woord om hem met hst beminde voorwerp, al ware bet fchoon een beaelaarfler, voor zo ver het een eer Hik meisje is, te laaten trouwen; maar ook om u voor zulk eenen onwaardeerbaar en dienst met vijftig gouden Rijders te zullen befchenken : Ludeman den vogel in het net hebbende, hernam met veel bezadigdheid dat hij er zijne gedachten over zoude laaten gaan, en hem binnen een paar dagen tijds befcheid komen brengen. Ten beftemden tijde hervattede Ludeman zijn bezoek bij den vader van Florimont, na dat hij deezen, beneevens zijne aanftaande bruid, alvoorens heimelijk ten huize van Pbiletta gebragt had, zeggende tegen dien ongeruften, doch geldgierigen vrek, dat hij na eene zes- en- dertige uurige planeetonderzoeking de verblijfplaats van zijn' zoon, en deszelfs minnaares had uitgevonden; dat zij niet uit de ftad waren gegaan, en dat ze zig beiden in alle ordentelijkheid nog werkelijk in zijn buurt, ten huize van de laatftgemelde haare ouders bevonden; daar bijvoegende dat hij vertrouwde, dat hij nu zijne woordgi eving ( hh ) in beide opzichten geftand zoude doen. Wat ae loef lemming tot het hu w.e lijk van mij»'' zoon betreft, daar zal ik mijn woord getrouwlijk in houden, was het antwoord van den rijken gierigaart; maar aangaande de vijftig gouden Rijders die ik u beloofd heb , daar flap ik van af: ik kan fomtijds in geen maand met mijn' koophandel zo veel gelds winnen. „ Een man, een man! „ een fhb) Over de kracht van Woordgeevittg heeft men federt kort eene overwaardige Anccdote wereldkundig gemaakt, met opzicht tot den beroemden Markgraaf van 7afétmè, die door drie ftruikroovers. even buiten Parys, met het piftool op de borst aangerand , en zijn goudbeurs, horologie, gouden degen, en fnuifdoos, gedwongen werd overtcgeeven , gelijk hij, oiidanks zijn gebleken heldenmoed, gewillig deed: onder deeze zaaken bevond zig ook een diamant, pinkringetje van weinig waarde, en dr.t misfehien geen dertig louizen gekost had.: de Markgraaf beloofde hun honderd louizen te zullen betaalen , als men hem de riug wedetbefchikte. om da.t het een familiefluk , herkomii'g ^an zijnen overgrootvader was ; men vroeg hem wie hij was? de Markgraaf noemde daar op zijn' naam: Hemel! riep één der ftruikrovers vebaasd uit, zijt gij de groote Turenne , onder wien ik twee veldtognn ah foldaat in den laatften ooi log gediend hebl zie daar ui» ring wederom l Pa l*  „ een woord, een woord! zegt het oude fpreekwoord," zeide Ludeman vervolgends, maar om u een doorilaande blijk van mijne onbaatzuchtigheid te geeven, geef ik van nu af aan Qnitantie van die fchuld • ondertusfchen kreeg het huwelijk van het jono-e paar welhaast zijn vollen beilag, en Floriment vereerde Ludeman voordien beweezenen dienst, honderd rijders, en twee douzijn zilver e lepels en vorken. Schilderachtig was het bedrijf van Britta Beijer in eene ontmoeting die genoegzaam in zijne foort onvoorbeeldelijk zijnde , de meetelooze vlugheid van haaren geest buiten de grenzen van' het menfchlijke vernuft heenvoerde: zodanig overheerlijk tafereel zal het meermaals beweezen ftelzel ontegenzeggelijk gaan ftaaven, dat in fommige bewonderde vrouwen van deeze en vroegere eeuwen zo wel de doordringendheid van het verftand, als de groothartigheid der zielstogten, zich verre boven die ijdele waan verhellen waarmede het manlijke geflacht gewoon is, in allerleie uitmuntende wereldfche bedrijven te pronken. Het was een fchemeravond dat Britta, met een wit krulhondi* onder den arm, op de hoep met een buurvrouw wat ftond te keuvelen, gelijk de praatzieke en nieuwsgierige vrouwtjes in onze dagen meermaalen,met verwaarloozing van haare huishoudelijke zaaken gewoon zijn te doen; zij wachtte misfchien al praatende de^komst van Ludeman af, die inmiddels een avondvifite bij een voornaam patiënt was gaan doen; hoe het zij , dit is volftrekt zeker 'dat een fpitsboef zig van de gelegenheid van de* openftaande voordeur bediende, om ftil in huis te iluipen , en zig in een achterkamer onder een groot ledikant te verbergen: het geen het gevaar in dit zonderling geval nog vergrootte, was, dat Jan, de knecht de geneesmiddelen, volgends gewoonte, bij de patiënten was o-aan rondbrengen, en dat de dienstmaagd kort te vooren naar de haf ' : en zo dra Jan, die wegens de trappetuimcling nog half kreupel ging, en daarover in een hecht humeur geraakt was, met boosheid de kamerdeur geflooten had, vloog Ludeman zijne geliefde Britta van vreugde om den hals , zeggende tot haar: Och mijn waarde Britje! ik heb van den morgen de ontwikkeling van de drie wondcr-jaaren deezer eeuwe ontdekt." " Wat zegt gij! Broeder Ludeman, riep zij in verrukking uit, hebt "ij na een twaalfjaarige Aflrologifcbe onderzoeking, ten laatften in ujjen ouden dag nog dat groot geheim ontdekt? ——> ,, Ja mijn lieve Zuster, ik heb de ontwikkeling van dat geheim gevonden," antwoordde Ludeman; „ maar ik beef en fidder nog over de eifelijke gilling die als dan bij mijne vrienden de Planeeten plaats zal hebben. ■■„., En wanneer zullen die drie wonder-jaaren invallen? vroeg Britta zeer driftig; „ Wij zullen ze geen van beiden, tot ons geluk, beleeven," hernam Ludeman: „ dit drietal wonder-jaaren waarvan " de latere nakomelingfchap nog lang geheugen zal draagen, zullen zig door verwonderenswaardige en verschrikkelijke gebcurtenisfen " onder fommige volken, zonneklaar ontwikkelen, geduurende de " jaaren 1784, 1788. en 1792. («) Over die ontwikkeling zijn federt allerleie wanfchapene en verminkte gistingen ontftaan, welken voor gezonde verhanden belachenswaardig zijn 4 om evenwel gebeurelijke dingen ; dingen waarvan onze tijdgenooten bereids een voorloopige ondervinding hebben, niet geheel en al in den wind te haan, zal het der moeite waardig zijn, de zaaklijke en meest geloofwaardige nafpooringen van Ludeman , dienaangaande , zonder verbloeming uit de fpelonken der vergetenheid te ontdelven : ondertusfchen kwamen de geheimen ,van alle deeze wonder-jaaren hoofdzaaklijk hier- (11) Hoe zeer de verklaaring welke Ludeman in zijn leven van deeze drie bernchte wonder-jaaren aan zijne vertrouwde vrienden gegeeven heeft, voor ons, in verfcheidene opzichten, eene onverilaaobrare raai zij; zouden wij daarom over dit onderwerp wel eenige weetenswaardige bijzonderheden die ons in geheugenis gebleevea zyn kunnen opdisfehen: dan , nademaal de wonderlijke en grillige omitandigheden •van tijden, die wij in dit eerlte wonderjaar bileeven, daartoe o.igefchikt ichijnen , bepaalen wij ons ileclus tot hst onzijdig en panijdüoos verhail, dat aan niemand mis. noegen geeven kan. Q a  ( 124 ) hierop uit; dat in den jaare 1784, zig hier en daar geweldige binnelandfche onluften openbaaren zouden, welken door Staatkundige kuiperijen een vredebreuk ten gevolge hebbende , de fehadelijke uitwerkingen door welberaamde voorzieningen nog tijdig zouden worden afgekeerd: dat vervolgends in het tweede mond er-jaar, 1788, na een voorafgaand bloedbad, een nieuw Koningrijk in Europa zoude worden opgericht; en dat in den jaare 1792, een algemeene reliegie-oorlog ontftaan zoude, waarin de vrije volken ftaande zouden blijven, en weder tot hunnen voorigen luifter geraaken: de tijd, en de ondervinding zullen de waarheid of ongegrondheid van dit alles onwraakbaar moeten befliflen. v VIERDE  ( 125 ) VIERDE HOOFDSTUK. Jvantuur van Ludeman met een Prophetifchen Marskramer: zijne ver* maaklijke voorzeggingen op een Boeren Bruiloft : dood van Britta Bijer, en vreemde gebeuitenis daarop gevolgd: geleerde bedenkingen over de drie onöntknoopelijke raadzelen, raakende 's menfchen gelukken, of ongelukken op de wereld, met voorbeelden', geneeskundige proeven van Ludeman betoond aan een Burgemeefter, een' Rentenier, en een Zeekandelaar: vervolgends zijne twee laatfte wonderbedrijven: Aftrologifch Teftament; dood, begravenis, charakter en befluitende aanmerking van den fchrijver.. Door de beknopte ontwikkeling van bet aftrologifch geheim, raakende de drie wonder-jaaren deezer eeuwe, ten befluite van het voorgaande hoofdftuk als ter loops gefchetst, zullen denkelijk veele heethoofdige bollen van die gelegenheid gebruik maaken , om Ludeman voor een valfchen Propheet uittefchelden: ondertusfchen zoude dat dag van voorbaarige beoordeelaars vrij voorzichtiger handelen, van vooreerst hun geduld op de pijnbank te ftellen; eensdeels om dat de denkwijze van een verftandig menfch altijd daarheenen gaat , om de kwalijk geplaatfte vooroordeelen zo lang optefchorten , tot de uitkomst van zaaken door de ondervinding gebleeken is; en ten anderen, om dat er wel Hechter foort van Propheeten dan onze doorzichtige Ludeman in onze dagen gevonden worden, gelijk het navolgende koddige avantuurtje dat hij met een prophetifchen marskraamer, in den jaare 1752, aan zijn huis had, op eene overtuigende wijze zal betoogen. Ludeman zat eenmaal met opengefchovene fchuifraamen in het midden van den zomer wat adem te fcheppen, toen een avanturier van een marskramer hem al zingende vroeg, of hij. iets koopen wilde? Britta die, gelijk het meerdergetal der vrouwlijke fexe ■ doorgaands wat benoodigd hebben , alfchoon er een heirleger van marskraamers en verkoopers van galanterijwarcn dagelijks aan haar deur kwamen, bewoog Ludeman om deezen fnaak eens met zijn kraam binnens huis te laaten komen, om te zien, of hij iets van hun beider gading had. . Jan, op voorgaand bevel, den marskramer binnen gelaaten, en Q 3 in  ( 126 ) in de zijkamer gebragt hebbende , vertoonde deeze alles wat hij bezat, en het geen , volgends de ingekochte waarde mogelijk geen zedig guldens bedroeg: Britta voor drie guldens aan verfchillende fooiten van galanterijwaren van hem koopende, betaalde hem in fchellingcn, die hij vlak voor Ludeman op de tafel wierp, zeggende met een vrolijk en fpotachtig gelaat tot hem, indien gij zulk een groot Aftrologist zijt, als waarvoor men u in de Hollandfche wereld verhemelen wil, ziedaar , trek voor dit geld mijn Horoscoop, en wij zullen zien wie van ons beiden de beste Propheet is: Ludeman hierover verbaasd, bezag hem een poos met oplettendheid; „ Wel man- „ netje," zeide hij, „ gij kunt dat geld misfchien beter belteeden ! " Dat is iets dat u niet raakt, hernam de welbefpraakte marskraamer, ik denk dat mijn geld zo goed is als dat van een ander; op die laatfte woorden met zo veel onverfchrokkenheid uitgefproken, vroeg Ludeman al glimlachende naar zijn' doopnaam en geboorteftond; de marskramer voldeed aan deeze vraag, waarna de Aftrologist onmiddelijk aan het werk ging. — „ Wel vriend," zeide Ludeman, toen hij gedaan had," „ gij zijt tot het beroep van een marskramer niet „ geboren; maar zo het mij toefchijnt een man van fatlben, die „ ergens een mandag heeft begaan; uwe overfpeelige vrouw is „ van u weggevlucht , en gij verkeert tegenwoordig met een „ vrouwsperfoon, die hier te lande gegeesfeld, en gebrandmerkt „ is." • Dit alles is waar, antwoordde de marskramer, ik moet zoggen dat gij een bekwaam man zijt: maar gedoog dat ik op mijn beurt zonder al die toeftel van Horoscooptrekking ook eens propheteeren mag : deeze laatfte woorden deeden Ludeman, zo wel als Britta in een hartlijk gelach uitfehateren, en men vroeg mijnheer den marskramer zeer benieuwd, wat hij toch te propheteeren had ? Niets an¬ ders, was zijn antwoord, dan dat deeze juffrouw, die vlik over u zit, binnen dertien maanden een lijk zal zijn; dat genoegzaam alle uwe geheime papieren vóór uw' dood verbranden zullen (mm} > en dat gij zelf over zes jaaren geen Ludeman meer zult zijn. Kort daarop viel in den omtrek van Zaandam een boeren bruiloft voor, waarop Ludeman, die federt bijna veertien jaaren het huisgezin van den bruids vader als Geneesheer bediend had, benevens de bij de Zaandammers algemeen beminde Britta Bijer genoodigd wer- (tnm> De verbranding der bewaarde en mest geheime papteren van Ludeman, is ongevaar een jaar vóór zijn' dood, bij ongeluk door het omvallen van een brandende ars gebeurd-, fchoon fommige derzelven nog bij loeval gered zijn.  C 127 ) werden : hij verfcheen er iri hét zwart fluweel gekleed , terwijl Zufter Britta niet minder prachtig opgefchikt, zo wel als Jan de knecht, die in een gala livrijgewaad was uitgedost, voor het oog van zes douzijn boeren en boerinhen' eene Iuffterrijke vertooning maakte ; zodanig dat Ludeman aan de' tafel naast den Vader van de bruid geplaatst, met ongemeene blijken.van eerbied door alle de bruiloftsgalten , die hem voor den Prins der waarzeggeren verfleeten , bejegend werd. Ter middernacht , toen de boeren en boerinnen vermoeid van het danfen , en ruim drie quart dronken waren, viel bij ongeluk,' Kniertje in een foort van appelftaauwte , om dat Jasper haar een kus gegeeven , en het mes tegen Kees, haar' minnaar , getrokken had; hierdoor geraakte, gelijk te denken is , alles in opfchudding, en de vreugd van het bruiloftsfeest werd daardoor merkelijk gedreind : Ludeman, tot hulp van Kniertje toefpringende , vroeg of er in het nabijgelegen dorp niet fchielijk een vroedvrouw te vinden zoude zijn ? want dat hijanders het werk zelf verrichten moest : deeze wonderfchijnende vraag veroorzaakte nog grooter verilagenheid , in zo verre , dat alle de getrouwde boerinnen welken ter bruiloft waren, een foort van verfchanzing rondsom Kniertje maakten , en de andere ongetrouwde bruiloftsgalten na een bovenkamer moeiten wijken : zo dra het bevruchte boerinnetje naar huis gedraagen , en na verloop van anderhalf uur tijds van een welgefchapcn zoon bevallen was , herleefde de bruiloftsvreugd weder op nieuw ; uitgezonderd dat er niet meer gedanst noch gevochten werd : ondertusfchen dat men in den-vroegen morgenftond koffij met fniker dronk, en de boerinnetjes braaf Amfterdamj'che koek aten , drongen de jonggetrouwden , onderfteund [door de meelle bruiloftsgeüooten, zeer fterk bij Ludeman aan dat hij hun altemaal goeder geluk zoude zeggen, 't welk hij, na dat Zufter Britta hem een wenk van goedkeuring gegeeven had , niet langer weigeren kon. Ludeman zig vervolgends aan het oppereinde van een vervaarlijke lange tafel geplaatst hebbende , waaraan meest alle de ongehuwde ter bruiloft geuöodigde boeren en boerinnen op eene vrij ftaatige wijze, rondsom gingen zitten, om volgends het gebruik der dorpelingen, met wijdgaapende monden te luilteren , naar de planeetwonderen welken hij zoude goedvinden ten hunnen opzichte opte fchaffen; begon met de voorn-aamen , en geboortedagen van deeze talrijke boere-vergadering zorgvuldig optefchrijven : foumhgen van hun , die hunnen juiften geboortetijd of vergeetèn, of mis.  ( 123 ) misfchien nimmer geweeten hadden, werden uit de lijst der Aftrologifche onderzoekingen gefchrapr, ■ Na dat Ludeman met de Horoscooptrekkingen deezer vrolijke dorpelingen ten minden vijf quartier uurs verfieeten had, eer de zaaken tot haare volkomene rijpheid gebragt waren, wendde hij zig tot de nieuwsgierige en ongeduldige hoop ongetrouwde bruiloftsgaden; en zijne vermaaklijke voorzeggingen kwamen hoofdzaaklüke hierop uit : ,; In de „ eerde plaats, dat vier van de daar tegenwoordig zijnde boe„ rinnetjes , zig in eenen evengeliiken vruchtbaaren daat bevon„ den, als aan Kniertje zo aandonds gebleeken was ; dat zij alle ,, vier van doode kinderen zouden verlosfen , en ook alle vier „ met haare vrijers vóór derzelver bevalling zouden trouwen ; ,, dat hij de naamen van dit viertal bedruifde dochters uit be,, fchcidenheid zoude verzwijgen , om ze niet befchaamd te maa„ ken , wel verzekerd zijnde , dat zij hem dit naderhand dank „ zouden weeten, en na haaren trouwdag hem voor die beleefde „ dilzwijgendheid ieder met een kinnetje boter, of met bede kaazen „ zouden befchenken : dat voords één van de boeregezellen , „ die hij niet wilde noemen , binnen twee jaaren tijds met een „ mes een manflag zoude begaan, (gelijk op zijn tijd ook gebeurd „ is;) dat een andere welgemaakte boeregast nog een heer van „ aanzien in een nabuurige koopdad zoude worden , en aldaar „ eene rijke en bejaarde weduwvrouw , die kinderloos was , ten „ huwelijk zoude verkrijgen ; en dat eindelijk, aangaande alle de „ andere ongehuwde bruilofcsgenooten , niets van belang te zeg„ gen viel , dan dat zij, even als de ezels, tot werken geboren „ waren, waardoor zjj mogelijk geruder en gelukkiger dagen „ zouden beleeven , dan hunne mede- dorpelingen. " Het jonge volk elkander van verwondering een poos bekeeken hebbende, floopen, de een voor de andere dil naar hunne huizen, en Ludeman, voldaan over het vermaak van dit bruiloftsfeest , keerde met Britta 's morgens vroeg weder naar het zijne. Hierop volgde welhaast de dood van Zufter Britta Beijer die in het volgende jaar fchielijk aan de gevolgen eener beroerte overleed: een betreurenswaardige gebeurtenis voorwaar voor Ludeman , welke haar niet onbevallige perfoon, om haar doordringend verdand, en andere inneemende goede hoedanigheden als zijn oogappel beminde; zodanig , dat hij haar ongetwijfeld, na het overlijden van zijne vrouw, Dorothea Straesburg , getrouwd zoude hebben , indien zij Hechts de minde genegenheid voor den hu-  C 129 ) huwelijkenftaat had doen blijken : die anderszins in allerleie we* reldfche wederwaardigheden, zo ftandvaftige Wijsgeer, en tegelijk daarin een zo onverfchillige en kloekhartige Aftrologist als bedreeven Geneesheer, gelijk hij met alle deeze benaamingen met een onbetwiftbaar recht prijken kon;gevoelde op deezen zwaaren flas; zijn' moed ten eenenmaale bezwijken, en betreurde langen tijd een verlies, dat federt al de fleur en het vermaak van zijne overige levensdagen benam: om kort te gaan, hij deed de geheugenis van zijne tederbeminde Britta herleeven, door haar heimelijk na haaren dood, door het penceel van een Haagfch Portraitfcbilder kundig te doen uitfchilderen, het geen zij in haar leven altijd verworpen had te laaten verrichten; ondertusfchen bezorgde Ludeman haar eene prachtige uitvaart, en ging federt den meeflen tijd in zijne eenzaamheid op zijne buitenplaats te Sloteriijk doorbrengen, behalven op die tijden, dat zijne tegenwoordigheid te Amfterdam, of elders, bij zijne patiënten noodzaakelijk vereifcht WeMen behoeft zig niet te verwonderen dat het gemoed van aandoenlijke en weldenkende menfchen, vatbaar voor zulke hartgevoelende hagen is; als iemand, het zij in den trouwftaat of daar buiten, een bemind voorwerp, de lustappel zijner 00gen geweest zijnde, en van wie hij oprechtlijk bemind werd, door een ontijdig derfgeval komt te verliezen, verwisfelen rafch de vrolijkheden in treurzangen: de hartstogt die men liefde noemt, veinst niet; men verlevendigt aan zijne denkbeelden de tedere alleenfpraaken met het verloren voorwerp; de troofttaal in droefheid ; de wederzijdfche verrukkelijke blijdfchap in wereldfche "•elukken met elkander genooten; in één woord, die zoete en bekoorelijke omhelzingen welken de zielen en de zintuigen _ van een paar inëengefmoltene harten door de koorden eener zuivere min aanéén binden: men loopt, eilaas! naar de plaatfen daar men haar het eerde ontmoet heeft, en men zoekt overal te vergeeffch naar een ander zig zeiven, 't welk voor altijd verlooren zijnde, ons weder met fchrik uit zulke naare zoekplaatfen in een traanenvloed doet wegvluchten. Vreemd was voorzeker de gebeurtenis welke de dood van Britta Beijer ten gevolge had: drie of vier dagen na haare bcgravenis, toen Ludeman van zijne eerde wanhoopige droefgeedigheid een weinig tot bedaaren was geraakt, beving hem de lust, om haare nalaatenfchap en papieren, die zij fteeds zorgvuldig voor hem verborgen R ge-  ( 13° ) gehouden had, eens natezien , als onkundig zynde aan welke Erfgenaamen hij haare klederen, en gereede penningen, door haare zuinigheid van zijne milddaadige giften, federt agt-en-dertig jaaren befpaard, uitkeeren moest: en fchoon haare kostbaare juweelen, prachtig lijfstoebehooren , of liever vrouwlijke pronkgewaaden , inderdaad vrij meer te beduiden hadden, dan de weinige contante gelden, die in haar Bureau beflooten waren , ftond Ludeman in het doorzoeken van haare papieren verbaasd , van onder dezelven te vinden haar uitterften wille , behoorelijk doorheen Notaris gepasfeerd, waarbij hij tot univerfeele erfgenaam van haare gantfche nalatenfchap benoemd werd, en waarbij gevoegd was een paar obligatiën , ten laste van twee welgeftelde burgers van haare kennis, te Amfterdam; de ééne van die obligatiën was groot 1200 guldens, en de andere 800 guldens kapitaal; van deeze twee duizend guldens had zij reeds agt jaaren lang de interest, tegen vier ten honderd, getrokken. Acb! riep Ludeman, ontroerd uit, zo dra hij dat testament geleezen had; dat welgeplaatste hart heeft nog na haaren dood mij goed willen doen; trouwens, Britje had ook mijne erfgenaame geweest, in het geval dat zij mij overleefd had: eenige dagen daarna , kwamen de beide burgers, tot wier lasten de obligatiën waren, ieder voor zijn hoofd vraagen , aan wie zij, als erfgenaamen van- Britta Beijer, betaaling van de kapitaalen en verfcheenene interesfen moesten doen ? Ludeman, hun het testament vertoond hebbende, werd vervolgends als de wettige houder daarvan door beiden erlcend; behield haare juweelen tot eene gedachtenis, en zond alle haare klederen aan een achter-nicht, die zij te Stokbolm in Zweeden had woonen, ten gefchenke. Sommigen onder de beste vertrouwelingen van Ludeman, welken, gelijk hij, zig beminnaars en voorftanders van de geleerdheid betoonden te zijn , kwamen hem beurtelings op zijn buiteplaats te Shterdijk, en te Amfterdam aan zijn huis, bezoeken , om de neêrflagtigheid van dien grooten Wijsgeer, waarin het fterfgeval van Britta Beijer hem gedompeld had , door aangenaame en geestige gefprekken te verdrijven : op een' tijd dat een vijftal zijner vertrouwd fte vrienden zig ter eerstgemelde plaatfe met dat prijswaardig oogmerk heen begeeven hadden, viel hunne algemeene redewisfeling toevallig over drie onöntknoopelijke raadzelen, raakende de oorzaaktn van V menfchen gelukken , of ongelukken in de wereld, waarvan , zo bij Ludeman , als bij zijne vijf diepdenkende vrienden , zulke proefondervindelijke voorbeelden , vóór en tegen dit op-  C 131 ) oppervlakkige ftelzel werden bijgebragt , niet onwaardig zijnde voor oordeelkundige leezers hier, kort en zaaklijk, geboekftaafd te worden. Het geen Ludeman in hoedanigheid van Aftrologist deswegen beweerde , kwam hoofdzaaklijk hierop uit * - ■-— Wat „ is toch de oorzaak waarom zo veele menfchen in hunne hand„ teering te gronde gaan? " vroeg hij aanvangelijk; „ immers „ geene andere, als dat men niet gebruikt het Gnoti Seauton , dat ,, is , dat men dat geene niet uit zijne Nativiteit der Sterren „ kent, waar dat hij eigenlijk toe geboren is : menig een , bij „ voorbeeld, is door liet gefternte opgeleid tot een' metze„ laar, en hij wordt een fchoenmaaker; daarin wordt het licht der „ Natuure verzaakt , en daarom blijft hij ook een breekebeen: „ een ander is geboren tot een' linnenwever , en hij wordt een „ goudfmit,daarin wordt het licht der Natuure gebroken,en daar„ om wordt zulk een , een onnut en verdorven menfch; fom* „ mige geboren tot Jurist, worden Medicus, aldaar is het „ licht der Natuure zodanig verkracht, en uitéén gerukt , dat „ zulke menfchen zeer weinig geluk op de wereld hebben , en „ met groote moeite hunnenhandel drijven met anderer lieden fchade: i aldus worden alle Kunsten, Handwerken , en Faculteiten verbas„ terd in de wereld, uit onkunde van de Aftronomia , welke ons „ leert het Gnoti Seauton, dat is , kent u zeiven," Dat is alles wel, voerde een geleerd man die, fchoon niet hoog bejaard , al vrij wat kundigheden en ondervinding bezat, hem te gemoed; ik beken dat gij dit uw vóórhel waaruit geene wiskunftige gevolgen te haaien zijn, zeer gemaklijk als een on'öntknoopelyk raadzel op het tapijt brengen kunt, om dat gij u bedient van Aftrologifche bewijsgronden, die wij, noch verre het meerdergetai van 't menfehdom niet begrijpen: maar ik houde meer van de zaaken te beredeneeren , op eene wijze welke alle menfchen verftaan, en waardoor het verftand in geen doolhof geraakt: de groote zaak daar het eigenlijk op aankomt , beftaat hierin , vervolgde hij, cm op natuurlijke en bewijsbaare gronden , voor zo verre het menfch' mogelijk is , aantetoonen , de bewerkende oorzaaken van der ftervelingen gelukken of ongelukken op de wereld ; en deeze bepaal ik tot driederleie foorten , gelijk ik in beide opzichten met eenige opluifterende voorbeelden poogen zal te bewijzen : als, 1) het goed of kwaad gebruik dat wij van de grootheid van ons vernuft maaken; 2.) de opvolging of nietopvolging van heilzaame raadgeevingen R 2 in  C 13a ) in onze jeugd , het welk noodzaakelijk tot de bewerking van 't geluk , of tot het bedrijven van onvoorzichtige flappen geleiden moet, en , 3) de onverzaadelijke en paallooze eerzucht van de meefte wereldlingen, dewelken met hunnen tegenwoordigen ftaat niet vergenoegd zijnde, altijd naar hooger dingen trachten; daar aan den anderen kant een vergenoegd menfch fteeds gelukkig blijft. Aangaande de eerfte van dit drietal worteloorzaaken,toeloopende om iemands geluk of ongeluk uittewerken, ftaafde deeze kundige Zedenmeefter zijn ftelzel, met te zeggen, dat alhoewel het vernuft doorgaands als een eigenaartig gewrocht van net verftand aangemerkt werd, en daarom onaficheidelijk met hetzelve verknocht bleef, het nogthans, op zig zelve befchouwd , de kern of de uitwazeming van het verftand zijnde, even gelijk dc fijne deelen van geftookte of overgehaalde wateren , dienvolgends aan eene welbefcuurde , of kwalijk aangelegde gebruikmaaking van het vernuft grootendeels ware toetefchrijven der menfchlijke voordeelige , en nadeelige lotgevallen op de wereld , voornaamlijk wanneer in het laatfte geval , de wetten der zedelijke deugden daardoor gekwetst werden: het is wel waar , dat men algemeenlijk onderftelt, dat meesttijds de fchranderfte vernuften de fchadelijkfte werktuigen in de maatfchapij zijn , maar dit is een ftelregel welk ten opzichte van fommigen gegrond, en ten aanzien van anderen valfch kan weezen: om dc proef zeker te neemen, zal men bij voorbeeld in een jongeling die pas de kinderfchoenen verlaaten , en iets of wat tot jaaren van onderfcheid geraakt is , het vernuft uit de bewolking van het verftand zien uitftraalen , op gelijke wijze als fomtijds de zonneftraalen , uit het midden van een benevelde lucht doorbreeken: als men verder alle zijne gangen zorgvuldig nafpeurt, zal men rafch ontdekken, hoedanig hij met zijn vernuft werkzaam is , dat is te zeggen , of hij er een goed, of kwaad gebruik van maakt; en men zal vervolgends bevinden, dat die zelfde jongelingdoor eene welbeftuurde aanlegging van zijn aanwasfend vernuft, naderhand zijn Geluk (voor zo veel van een menfch afhangt) onfeilbaar bewerken zal ; daar iemand, van de grootheid van zijn vernuft een misbruik maaken de , altijd met rampen te worstelen heeft, en fteeds ongelukkig blijft, gelijk in ontelbaare menigte van dichters, fchrijvers , fchilders , en meer andere uitmuntende geleerden , en vernuftige kunftenaaren , welken de werkmeefters van hun eigen ongeluk geweest zijn, oogfchijnelijk gebleeken is. Niet  C 133 ) Niet minder gewigtig is de tweede oorzaak die invloed ter bewerkinge van de gelukken of ongelukken der wereldlingen beeft , ondanks de wulpfche jeugd niet alleen , maar veeltijds ook bedaarde menfchen daar zo onbefuisd overheen flappen als een haan over de heete kooien ; naamlijk de opvolging of nietopvolging van coede en beilzaame raadgeevingen , die wij in onze jongheid , het zij van onze ouders, en bloedverwanten , het zij in den manlijken ouderdom van eerlijke , en . oprechte , welgezinde vrienden ontvangen , en wier uitwerkzelen , beiden ter bereikinge van den gclukftaat, of van deerniswaardige onheilen , noodzaakelijk als krachtwerkende behooren te worden befchouwd: en geen wonder, want waar komt het toch anders van daan , dat men alle verkeerde flappen, in weêrwil van goede raadgeevingen bedreeven , te laat betreurt ? daar , integendeel, zulke perfoonen, vatbaar voor wijze of voorzichtige aanraadingen geweest zijnde, en dezelven ten bekwamen tijde opgevolgd hebbende , het toppunt van geluk beklommen en met volmaakte uitdagen alle derzelver wereldfche onderneemingen bekroond gezien hebben? hoe veele ongelukkige flagtoffers zijn in de renbaan van hunne levensloopen niet jammerlijk geftruikeld, door goeden raad van belanglooze raadgeeveren onbedacht in den wind te flaan! men heeft ergens een braaf meisje, die tegen den raad van alle haare bloedvrienden met een deugniet getrouwd was , weinige jaaren geleeden, zig zelve uit wanhoop zien verdrinken; een ander uit die zelfde bronwel in vroeger tijd het treurtooneel der booswichten zien betreeden, daar hij in de allergelukkigfte omftandigheden geweest zijnde , hem het bedrijven der misdaaden niet wilde laaten ontraaden • en men beleeft, laas! nog den tijd , dat een beminnaar der wetenfehappen , die alrede in de geleerde wereld een' naam verkreegen had , door het niet opvolgen van de raadgecving zijner deugdzaame huisvrouwe , zig zeiven voldrekt ongelukkig gemaakt, en dien onbezonnen dap , jaaren lang in den kerker betreurd heeft gehad. Onvcrzadelijke eerzucht , gepaard met eene paallooze drift om tot hooger daat in de wereld te geraaken , en nimmer met zijne tegenwoordige omftandigheden te vreden te zijn, is de laatfte postbode die ons de voorloopende tijding der aannaderend e wereldfche ongelukken aankondigt, terwijl ondertusfchen een vergenoegd menfch fteeds gelukkig blijft, dus volhardde de fpreekende Philofonpb tot de Sloterdijkfcbe tafelvrienden van Luatman te redenkavelen; daar worden onder alle zinfpeelende fpreuken , geene gevonden die R 3 be-  C 134) beter fteek houden, dan de oude fpreuk, Hoogmoed komt voor den val: en zeker, de waarheid hiervan , die federt onheugelijke tijden op eene onwederfpreekelijke ondervinding gegrondvest is, heeft geene verwonderaaren benoodigd, als men Hechts wil gadeflaan , dat zulk dag van eerzuchtige wereldlingen over het algemeen genomen, het flechtfte deel , en de onnutfte werktuigen van de menfchlijke maatfchappij uitmaaken : de meefte derzelven welken hun geluk op de puinhoopen van een anders ongeluk zoeken te bouwen , en een kuil graaven waarin zij het eerfte nederftorten, ondergaan veeltijds fchipbreuk , en verbrijzelen hunnen gelukftaat tegen de klippen van eene bedoelde grootheid, 't welk noodzaakelijk de oorzaak van hunnen val bewerken moet: aldus heeft men in deeze eeuw half vergoode hovelingen en vorftbjke gunftelingen , zonder verdienften , en ontbloot van alle roemwaardige hoedanigheden , tot uitblinkende waardigheden zien fteigeren, welken door den flikkerenden luifter van de grootheid van hunnen ftaat verblind, en in 't vervolg na nog meer hoogheids gehaakt hebbende, gebuiteld zijn : overgelukkig dan zodanige menfchen, welken in den burgerftaat ieder met het zijne vergenoegd zijn, en die zig onthouden van alle die beflommeringen;de vruchten der bedeelingen aan hun gefchonken , welbedachtli.k aanleggen ten voordeele van zig zeiven , en van een maatfchapij waarvan zij voor de befte leden moeten gehouden worden. Tot dus verre had de redenaar gefproken , toen iemand van het gezelfchap de vrijheid verzocht, deeze bekleede oorzaaken, raakende de onöntknoopelijke raadzelen van der mcnfcblyke gelukken of ongelukken op de wereld, met overtuigende voorbeelden te mogen verzegelen ; men bewilligde algemeen in het voorftel van denHeere S**, voorbehoudens dat aan den Gastheer Ludeman,vn\gelaaten werd, zijne Aftrologifche wederleggingen, naar welgevallen daartegen te maaken. Het verhaal van den Heere S** dat een bereisd man was, begon met de zonderlinge historie van een vermaard tooneelfpeeler, dien hij verklaarde gezien te hebben, en, die behalven uitmuntende bekwaamheden in zijn beroep , een weêrgaêloos fchrander vernuft bezat; hij was een geboren Franschman en noemde zig La Pierrc: aan den eenen kant zeide S** maakte hij een misbruik van zijne geeftvermogens, terwijl hij een volllagen losbol was, en aan den anderen kant beftond zijn charakter in eene onhebbelijke trots, waardoor hij buiten den kring van zijn tooneelberoep - fcheen  ( 135 ) fcheen te willen fpringen: hij kwam aan het Hof van een zeker voornaam Duitseb Forst, daar men hem,wegens zijne ongemeene talenten, met een jaarwedde van vier duizend rijksguldens befchonk : in het midden deezer gelukkige omftandigheden werd La Pierre door welmeenende vrienden aangeraaden gebruik te maaken van eene gelegenheid die zig aanbood , om een voordeelig huwelijk te doen met eene bemiddelde weduwe,die behaagen in zijn perfoon gefchept had ; doch terwijl hij met grootfcher denkbeelden bezwangerd ging, en Hechts beoogde om op een luifterrijke wijze fortuin aan het Hof te maaken, floeg hij dien voorflag hoogmoedig van de hand : het gelukte La Pierre inderdaad, kort daar op, den vrijen toegang te verkrijgen tot den eersten Staatsdienaar, wiens vermogen bij den Vorst onbepaald groot was, en die hem zijn voorfpraak ter bezorginge van een aanzienlijken opengevallen post beloofde; dan, aangezien La Pierre intusfchen zig m eenen gemeenzamen minnenhandel met de gemalinne van den eerften Minifter gewikkeld had, en op een zeer onbefchaamde vrijpostigheid met die Dame was betrapt geworden , werd de vernuftige , doch trotfche tooneelfpeeler veroordeeld om, geduurende zijn leven, als Haaf aan de vestingwerken in een verafgelegen rijksfrontierftad te arbeiden. ; .. . . „ . T T , Dergelijke voorbeelden voldoen mij weinig , zeide Ludeman, den' Heer S** in de rede vallende;,, men moet de uitkomften der zaaken niet altijd van achteren befchouwen , maar door de regelen van de fterrevoorzegkunde van vooren weeten te bepaa" len; want buiten dat, valt het waaldijk gemaklijk , gevolgtrek" kende beiluiten naar onze willekeur te maaken : ik zal u een " beter voorbeeld ter ophelderinge van de ftof die wij berede" neeren gaan vernaaien , dat mijn geweezen Leermeerfter Zun" terbach met een ftudent te Jena, in Saxe, gebeurd is , en dat " alle duisterheid aangaande de voorweetelijke oorzaaken van iemands " geluk of ongeluk op de wereld, opklaaren zal." " Ludeman vertelde vervolgends dat een arm ftudent,te Jena, zijnde herkomstig uit Polen , en RablowsU genaamd , wiens vader als Luitenant in een' veldflag tegen de Turken, onder aanvoering van den dapperen Veldheer,Soebieski,te fneuvelen kwam, toen dees jongeling den ouderdom van elf jaaren bereikte; dat Rablowski, vijftien jaaren oud zijnde, naartoe gezonden, en op kosten van den overleedenen Koning, Stanislaus, op zijn agttiende jaar te Jena ter ftudie in de Medicijnen befteld werd: alle de Hoogleeraaren verwonderden  C 136) zig niet minder over de vlugheid van geest van den jongen Rablowski , als over zijne nederigheid , en de zuinigheid zijner levenswijze : men zag hem geduurende vijf jaaren, dat hij te Jena ftudeerde, geene gezelfchappen van. ftudenten, noch fchouwburgen, of eenige openbaare vermaaklijkheden van de jeugd bijwoonen, leevende fteeds als een kluizenaar op zijn kamer , verllaafd aan het onderzoek der wetenfchappen , waarvan hij waarlijk een beminnaar was : ondertusfchen blonk in al zijn gelaat een foort van treurigheid uit, waarvan niemand de oorzaak wist. Het geviel dat er bij gelegenheid van de jaarlijkfche aanftelIing van eenen nieuwen Re&or Magnificus, volgends gebruik, door denzelven ditmaal een Philofophiche Redevoering gedaan werd, over de zekere kenmerken van de-charakters der menfchen , die zig oppervlakkig in hunne Phifionomiën of aangezichten verroonen , en dat de hoogberoemde Zunterbach , aldaar tegenwoordig, bij geval zijne oogen doeg op den jongen Rablowski, dien hem niet geheugde immer onder ftudenten gezien te hebben, en hij meende in zijn Pbifonomie iets ongemeens te ontdekken : op grond van zulk eene losfe verbeelding, naderde hij hem, en verzocht beleefdlijk dien namiddag eens aan zijn huis te willen komen , aangezien hij hem een zaak van belang te zeggen had : Rablowski verfchoonde zig hiervan zeer koeltjes , zeggende dat zijn tijd te bepaald was : Zunterbach liet het voor die keer daarbij berusten , doch onder de hand verneeniende naar het huis alwaar dees Poolfcbe Jongeling zijn kamer had, ging hij hem den aanvolgenden morgen voor zonne-opgang een bezoek geeven: Roblowski, verwonderd over zulk een ontijdig bezoek, van een' man dien hij wist dat den naam wegdroeg van één der eerfte Geleerden van de Academie van Jena te zijn, ontving hem niet zonder verlegenheid , doch echter met alle tekenen van eerbied : toen de pligtpleging van zijnen kant gedaan was, plaatste Zunterbach zig op een' ftoel vlak over hem , en verzocht hem vriendlijk te willen vergunnen, dat hij zijn Horoscoop eens trekken mogt ; tot welk verzoek hij zeide bijzondere reden te hebben: Rablowski met een treurig gelaat en eene diepe buiging hierin bewilligd hebbende, begaf de groote Aftrologist zig Eerftond tot het onderzoek van zaaken, ten opzichte van dat geene 't welk hij meende uit de Pbifionomie van deezen ftudent ontdekt te hebben. „ Ik heb mij niet vergist, Mijnheer , in uwe gelukkige Phftono„ mie," zeide dc geleerde Zunterbach ,onmiddeli)k na hij zijn Horoscoop getrokken had; „ daar ftraalt iets vorstlijks in uw wezen door, „ waar  v 137 ) waarmede mijne Aftrologifche bevindingen volkomen over" eenftemmen: trouwens gij weet dat uwe moeder een Poelfcbe " Gravinne van vorftlijk bloed is; dat gij een fpeelkind zijt, " en dat de gefneuvelde Luitenant uw vader niet is geweest. " Hoor verder wat ik u te zeggen heb, Rablowski.'" ver¬ volgde hij, „ gij zult zelf uwe moeder uit de gevangenis verlos- fen , en naderhand onder uwen eigen naame ter verwondering, H van gantfch Europa, een groot man in uw vaderland worden : ondertusfchen raad ik u deeze drie zaaken: dat gij u bij aanhou„ dendheid maar nederig gedraagt; ten tweeden, dat gij een goed o-ebruik van de fcherpzinnigheid van uw vernuft maakt; en Z ten laatften , zo lang gij Rablowski blijft , dat gij nimmer den „ ftaat van uwe zaaken aan iemand openbaart, ten einde uw perH foon buiten levensgevaar te houden:" de gevolgen hebben inderdaad deeze merkwaardige voorzegging in alle opzichten bewaarheid gehad ; want in den oorlog, tusfehen Pruifen, het huis van Oostenrijk, en Saxe zig in den krijgsdienst begeeven hebbende , kreeg hij gelegenheid om de ongelukkige Graavin zijne moeder met zijne onderhebbende- manfehappen , met de wapenen in de hand, uit den kerker te haaien: vervolgends kwam Rablowski onder de regering van Frederik Augustus, Keurvorst van Saxe, bereids in groote aanmerking, en toen de Graaf StanijJaus Augustus Poniatowzki , den Poolfcben troon beklom , bekleedde hij te JVarfcbouw onder zijn rechten familienaam eene luifterrijke ftaatsbediening:na zijn overlijden, zijn beide zijne zoonen, Frederik, en Gustaaf, in dienst van Rusland overgegaan, en één derzelven is onlangs aldaar als Colonel van de infanterij overleeden. Het gantfche gezelfchap moest eenpaarig bekennen, dat de proef ter bepaling van het geluk van den zogenoemden ftudent Rablowski, vóór derzelver gebleeken uitilag gedaan, bij uitftek fraai, en veel beter was, dan die de Heer S** van den Tooneelfpeeler, La Pierre, tot ftaving van het beredeneerd onderwerp, had bijgebragt: men behoot daarop, ter voorkomingc van alle langwijligheid, van het verhaal der verdere voorbeelden welken men nog in de koker had, plotflijk afteftappen, en maar blootlijk te onderzoeken wat men eigenaartig door de benaaming van JVtrelafcbe Gelukken, en Ongelukken verftaan , of niet verftaan moest. Wat noemt het gros van 't menfehdom hedendaags niet al Gelukken of Ongelukken! hervattede de kundige redenaar die eerst gefproken had; welke wanfehapene en kreupele begrippen vormen S fom-  C 138 ) fommige gedachtelooze wereldlingen veelmaalen niet van deeze tweeledige benaaming ! men neemt de woorden Geluk en Ongeluk, zo met betrekking tot de perfoonen , als opzichtelijk tot de zaaken , niet zelden in een oneigenlijken zin , waartoe ze niet behooren : kom, laat ons dit bedenkelijk verfchilftuk eens in zijn gewricht vatten. —-— Zal men het , bij voorbeeld , een Geluk noemen , als iemand honderd duizend guldens erft, of uit de loterij trekt ? Ja zekerlijk, zal men zeggen: —— ik zeg, zekerlijk neen; als die iemand een dobbelaar , dronkaart, of ^ecn lichtmis van zijn beroep is , die dat verkregen Geluk naderhand door zijne ongebondene gedraagingen verkwist , zodanig dat hij weder tot armoede geraakt : — aldus zal men het misfchien een beklaa- genswaardig Ongeluk noemen , wanneer een jongman van een zedelijk goed gedrag , van deftige afkomst , en daarbij van zulke bekwaamheden welken volftaan om naar zijn' ftaat ordentelijk zijn brood te winnen, fchier alleenlyk uit belanghebbende inzichten, met een oude lelijke , en kwaadaartige morfebel van een wijf, van 72 jaaren, trouwt , om deelgenoot te worden van een paar tonnen gouds die zij bezit, doch welke huisplaagende Xantippe, of liever onbekoorelijke Majomle, fteeds dagelijks zo geweldig den beest in huis fpeelt, dat den geldgierigen echtgenoot zijne levensdagen daardoor ondragelijk worden gemaakt ; ik zeg ronduit , dat dit geen Ongeluk, maar Loon naar wak kan genoemd worden, ter oorzaake dat de jonge man, die zig vrijwillig en opzettelijk in het net verftrikt heeft gehad , met een vrouw van zijne jaaren en humeur , fchoon onbemiddeld , getrouwd zijnde , waarfchijnelijk gelukkiger en vergenoegder dagen had konnen flijten. —— Die onderftellingen gaan altijd niet door, Mijnheer, viel de Rechtsgeleerde, van fy*** (mogelijk om dat hij een kwaad wijf had , ) hem in de rede ; men behoort hier een aanmerkelijk onderfcheid te maaken , tusfchen Gelukken en Ongelukken die bij toeval , dan wel door eigen fchuld , of menfchlijke bewerking gefchieden. Dat is zo , hernam de oude Wijsgeer , en op die wijze zullen wij rasch in ééne fchuit geraaken ; want het maakt voorzeker een ongemeen verfchil in de menfchlijke lotgevallen, of iemand de eigene oorzaak van zijne overkomende rampen wordt, dan of hij ze buiten zijn toedoen ondergaat; en het zoude waarlijk met het gezond verftand niet bijfter ftrooken, als men deeze algemeen erkende grondwaarheid, en hemelbreed verfchillende onderfcheiding vermetelijk door eenen onbewijsbaaren ftehegel wilde gaan betwiften j daarom zullen ge-  ( 139 ) genoegzaam alle weldenkende en onbevooroordeelde menfchen hst wezenlijk voor een beklaagelijk Ongeluk aanmerken , als een eerlijk en naarllig koophandelaar, buiten zijn' fchuld, door zeedagen of andere onvoorziene onheilen, genoodzaakt wordt een bankbreuk te moeten begaan , of dat zijne pakhuizen en goederen bij totval, al ware het Hechts door onvoorzichtigheid, afgebrand zijnde , hij'daardoor tot eene behoeftige omftandigheid vervalt: m •• r aan den anderen kant,kan men het in geenen deele den naam van Orgeluk geeven , in het geval dat iemand zig moedwillig van zijne vrijheid berooft, en wegens zijne losbandigheden in de gevangenis geworpen wordt, om dat hij de waarde van de vrijheid niet op zijn prijs gefield, of ten mintten misbruikt heeft gehad , en het misleiden voor zulk een veeleer als een foort van onwaardeerbaar ** Geluk behoort te worden aangezien , van, ter verbeteringe zijner zeden, eenigen tijd opgeflooten , of maatfchapijloosteblijven. -—~ Desgelijks is het ook met de Gelukken gelegen, welken als zodanig Hechts die benaaming in vollen nadruk verdienen, ten opzichte van perfoonen, die dezelven niet alleenlijk door hunne loflijke hoedanigheden waardig zijn , maar die er tevens een wettig gebruik van weeten te maaken; in tegenllelling van zulke wereldlingen die ze voorbedacht misbruiken, als voor welken het geen Geluk naar de letter eigenlijk kan genoemd worden: zo zijn , bij voorbeeld, bedeelingen van rijke verllandsgaven, of zeldzaame kundigheden voor een booswicht van beroep , als geen zonderling Geluk te waardeeren , maar als een gefchenk dat zijn verderf verhaatlen zal ; en van even gelukkige uitwerkzelen zijn de rijkdommen bij een' verkwiller, die te post naar de armoede of het gasthuis fnelt: — hiermede werd dit vplgeellig tafelg^prck voor ditmaal bellooten , onder algemeene toeflemming , dat ae leidraaden tot de menfchlijke Gelukken of Ongelukken op de wereld, buiten tegen? fpraak onontknoopdijke raadzelen bleeven. Men zoude merkelijk te kort doen aan de verhevene denkwijze van Ludeman , door te onderflellen , dat hij federt het grievend flerfgeval van Britta Bijer, zijne meeste artzenijkundige bezigheden verwaarloosd heeft gehad : het is daar zo verre van daan , dat wij ter onderfchraginge van zijne geruchtmaakendc beroemdheid, het rijk tooneel van zijn levensloop zullen gaan lloifeeren met het verhaal van de volgende geneeskundige proeven , aan een' Burgemeefler, een' Rentenier, en een' Zeehandelaar verricht, en die de goedkeuring van inborelingen en buitenlanderen hebben weggedraagen. S % De  ( i4° ) De eerfte deezer drie bewonderde proefftukken waardoor de fchool van Gaknus met eerekranfen bevlochten werd, gebeurde, volgends de juifte tijdrekening die daarvan nog voor handen is, in het begin van den jaare 1754: in de maand April van dat jaar, werd Ludeman door den iijf knecht van een voornaam lid van de Iiegeering der Stad Amfterdam, een' brief behandigd, wiens kortbondige inhoud Hechts het volgende behelsde : MIJNHEER LUDEMAN! Mijn neef, de Heer Burgemeester B ... te A * M * in Noordholland ,in eene gevaarlijke krankheid geftort ,en genoegzaam tot op de beenderen uitgeteerd zijnde, wordt gij, van wege Mevrouwe deszelfs bedroefde huisvrouwe, ten allervriendlijkflen verzocht, u zo fpoedig mogelijk, ter zijner htrflellinge derwaards te begeeven; onder verzekering van eene vergelding, evenredig aan den gelukkigen uit)lag welke uwe kunst en vlijt ten zijnen opzichte hebben zullen; immers van volkomene fcbadeloosftelling en vergoeding, zo wegens uwe reiskoflen, als verzuimden tijd: ik voeg mijn verzoek bij dat van mijne nicht, en verblijve &c. Op zulk eene beleefde aanfchrijving van een aanzienlijk Regent zijner woonftad, maakte Ludeman, ongeacht de talrijkheid zijner patienten te Amfterdam, en van derzelzer nabuurfchap, geen de ininrte • zwaarigheid den aanvolgenden morgen zeer vroegtijdig met een afgehuurd rijtuig naar Noordholland te vertrekken ; bij zijne aankomst in de Stad//* M* werd hij door de Burgemeellers vrouw, eene zeer minzaame en verftandige dame, gelijk ook door haare beide zoonen, en haar dochter , heuslijk verwellekomd, en vervolgends in de ziekekamer van den patiënt geleid. Na behoorelijk onderzoek aangaande de oorzaak waaruit de ongeneezelijk verklaarde ziekte van den bedlegerigen patiënt voordl'proot, gedaan te hebben, fchudde Ludeman, onder het bezichtigen van het water , verfcheidene maaien het hoofd ; de kranke Burgemeefter zulks als een ongunftig voorteken ter zijner herftellinge aanmerkende ,. vroeg met eene benaauwde Item, of er dan geen raad voor hem was, en of hij fterven moest ? Ludeman antwoordde koeltjes, dat hij kon fterven, en bhjven leeven, zo als hij wilde: de patiënt over deeze dubbelzinnige uitdrukking gevoelig geraakt, vraagde hem andermaal, met eenige verftoordheid, of hij. den fpot met hem dreef? —«— „ Ik heb veeleer reden van te » ge-  C Hi ) oelooven, Mijnheer," hernam Ludeman, „ dat ik hier ontooden " ben met het oogmerk om mij een fpeelbal van befpottmg te " doen zim. Gantfch niet, viel Mevrouw de gemalinne, in de rede , gij ziet wel dat mijn man zig in een Jlechten toefland bevindt, en dat hij geneesmiddelen voor zijn doodlijke kwaal noodig heeft. Ludeman weigerde ondertusfchen den zieke eenige medicamenten voortefchrijven, ten zij hij alvoorens zijn Horoscoop getrokken had: de Burgemeefter daarin ten laatften nolens volens bewilligd hebbende , begon Ludeman zijn werk als. Aftrologist, alvoorens hrj voor de zaak als Geneesheer uitkwam: de Horoscoup getrokken zijnde , floeg Ludeman van blijdfchap zijne handen al klappende, ia malkaêr, en blies het kaarslicht uit, zo dat de Burgemeefters vrouw, meenende dat hij gek werd, van fchrik uit de kamer vlood. .' . . Wat drommel, vent! zijn dat voor parten? vroeg de patiem, m eene blaakende gramfehap, ten zelfden tijde na een rotting grijpende , die altijd naast zijn ledikant ftond, doch die hij door den donker niet vinden kon: terwijl hij daarmede bezig was, fchopte Ludeman een klein tafeltje met porcelein , voorbedachteli;k, met zijn' voet omver , 't welk de toorn van den Burgemeefter nog. meer ontftak , zo dat hij, al vloekende en raazende, om licht fchreeuwde: op dit geroep kwam Mevrouw zijne gemalin , gevolgd van een' lijfknecht, draagende twee brandende kaarfen , al fchoorvoetende weder in de kamer, en een groot gedeelte van de porcelein-fabriek op den grond aan ftukken en brokken ziende liggen, zag zij zp nuchteren als een vrouw die zes weeken uit kraambewaaren is geweest: intusfchen fchold haar vergramde gemaal, Ludeman wakker de huid vol, en bedreigde hem met geweld door zijne bedienden uit zijn huis te zullen doen zetten, indien hij zig niet fchielijk wegpakte. „ £ijt gij dan boos Mijnheer?" vroeg Ludeman, al fchertzende: * Wat feldrement, kerel! durft gij dat nog vraagcn ? beet de patiënt hem vrij.vinnig toe : „ Wel dat is goed dat gij degelijk boos zijt," hervattede Ludeman, met een glimlach; „ ik heb ook getrouwlijk mijn best gedaan om u kwaad , te maaken; want ik ontdekce uit uw Horoscoop, dat dit het eerfte 11 kenteken van uwe geneezing moest zijn: gij hebtvervolgde hij; „ zeven zogenaamde doodwormen, ieder van een half el lang , in uw „ lichaam, welken uwe ingewanden afknaauwen, en vergruizelen: l, dit is de oorzaak van uwe uitteerende kwaal, en het zou haast „ met uw leven gedaan geweest zijn , maar nu kan ik u vooiv S 3 ,» eerst.  ( 14^ ) „ eerst nog redden , als gij mij vier zakken zesthalven , of elf „ honderd nieuwe of oude Caroliguldens , ( dat komt er juist „ niet op aan,) als mede vrije reiskolten, heen en weder, na het „ verrichten deezer kuur, belooft te zullen betaalen." Aanftonds flo.eg de Burgemeefter en zijne onftelde gemaalin de koop toe ; men vroeg hoe veel tijds hij noodig had, om de zeven doodwor- men te verdrijven? ■ ,, Drie dagen," zeide Ludeman, ,, en „ als die wormen verdreeven zijn, zult gij langzaamerhand weder ,, tot uwe voormaalige gezondheid geraaken, en zo vet worden als „ een Noordkollandfcbe Os : ik zal u tot dat einde ," ging hij vervolgends voord , „ aanvanglijk een braakdrank doen gebruiken , ,, waardoor drie van deeze zeven doorknaauwende fnaaken uit uw „ keel zullen komen vliegen; twee anderen moeten door uwe bei» „ de neusgaten gedreeven worden , en uit ieder van uwe ooren ,, moet er ook een komen:" dit gefchied zijnde, genas de Burgemeefter inderdaad na verloop van negen weeken , door middel van andere medicamenten, die Ludeman hem, naderhand, ter zijner volkomene herftellinge, voorfchreef; zodanig, dat hij, naar men wil, een zwaarlijvig man geworden zijnde, Ludeman, hoewel geen langen tijd, nog overleefd heeft: hij kwam zijn' Geneesheer alle jaaren op de Buitenplaats te Shterdijk eenige dagen bezoeken , en vereerde hem voor die wonderkuur, boven de bedongene vier zakken zesthalven, een Japansch Porcelein Servies van groote waarde. Een Rentenier die federt zeftien agteré'envolgende jaaren half beroerd in zijn tong geworden was, waardoor hij llamelende fprak, en bovendien met nog meer andere ongelukkige toevallen fukkelde, kreeg, ten laatften, ter verzwaaringe van alle deeze drukkende rampen , de kanker in zijn bovenlip, die , binnen minder dan anderhalfjaar tijds, na verfcheidene fnijdingen ondergaan te hebben, zodanig verflimmerde , dat alle geneesheeren en heelmeesters welken daarbij gehaald werden, dezelve incurabel, of ongeneesbaar verklaarden ; men befloot eindelijk, toen men geene uitkomst meer zag, Ludeman te ontbieden : deeze, iets van dit geval bij gerucht gehoord hebbende, liet door zijn' knecht zeggen, dat hij niet t' huis was : den volgenden morgen , zeer vroeg , kwam een tweede bode hem, van wegen den Rentenier, vriendlijk verzoeken , dat hij toch fchielijk daar komen zoude, onder belofte van milddaadig beloond te zullen worden : ondanks deeze vleiende toezegging, antwoordde Ludeman, dat hij geen tijd had, want dat hij, na verloop van twee uuren, naar zijne buitenplaats ging»  C H3) ging , en niet voor overmorgenavond in de ftad te rug kwam: eer het uur verfcheenen was , komt een kruier met overhaafting aan zijn huis loopen ; medebrengende een verzegeld briefje van de zufter van den Rentenier , waarbij hij verzocht werd , toch niet uit de ftad te gaan, maar fpoedig naar de kwaaien van haaren ongelukkigen broeder, ter zijner gerustftellinge, te komen zien , of er nog hoop van herftel voor hem overfchoot; met bijvoeginge dat het op geen geld zoude aankomen , indien hij kans zag hem te geneezen : kortom, dat hij maar te eifchen had. Ludtman, die federt het overlijden van Britta Beijer , doorgaands des morgens gémelijk gehumeurd was , berichtte op de laatfte boodfchap, üat zo hij een' voet zou verzetten , men hem met een huurkoets diende te doen af haaien , en alvoorens vijf gouden rijders in voorraad zenden moest , niet voor de viüte , noch voor de geneeskuur, die misfchien bewerkftelligd zoude worden, ingevalle zij plaats konde hebben, maar als een geldboete die men hem verfchuldigd was, om dat men hem als een minst geachtte, het laatst gehaald had, in een' tijd dat alle de andere hoogvliegende kwakzalvers den patiënt verlieten, en in de pekel lieten zitten : de Rentenier voldeed terftond aan deezen dubbelden eifch, en zond hem vijf rijders en een huurkoets , met welke Ludeman zig vervolgends ten zijnen huize begaf. Aldaar gekomen zijnde, befteedde hij een groot half uur met alle de gebreken van den patiënt van het hoofd tot de voeten te onderzoeken , zonder dat hij een woord fprak; dit verdroot ten laatften de zufter van den Rentenier, die niet alleen de zeventig guldens, in voorraad gezonden , airede inwendig begon te beklaagen, maar beter tong hebbende dan haar broeder , volgends het vrouwlijke zwak, onmogelijk langer zwijgen kon : - Wat dunkt Heer Ludeman, van mijn broeders kwaaien? vroeg zij ongeduldig: ,, Wat „ zou ik er van denken, mijn goede Juffrouw," was zijn antwoord, „ als wij levendige vleêrmuizen genoeg kunnen krijgen , zal ik de „ tongberoering wel verdrijven ; en wat de kanker betreft, „ die is nog z'o erg niet , of ik zie kans in twee of drie maan„ den dezelve te geneezen, doch onder beding, dat men mij voor „ alle deeze hulpmiddelen net vijf honderd ducatonnen , met één „ of twee koppen , dat is mij om het even , of anders drie hon„ dert Hollanafcüe Ducaaten betaalen moet." Juffrouw Goverdina, dit was de naam dér zufter, die hoogzuinig was, meende van fchrik te bezwijken over zulk eene ongehoorde eifch,en had,ter befpaaringevan dat  C 144 ) dat geld, misfcliien liever gezien, dat haar broeder den moord geftoken had; ondertusfchen gif de martelende Rentenier aan Ludeman een wenk, dat hij alles inwilligde: achtervolgends dit beding gefchiedde de operatie driemaal daags, met een levendige opgefpouwde vleermuis, waarmede de tong van den patiënt telkens omwonden werd, en door midc 1 van welke in een-en-twintig dagen tijds, de beroerdheid verdween ; op eene wijze dat hij zijne volkomene fpraak, zondër bijblijvende ftameBjag, wederbekwam : vervolgends beftreek Ludeman, na eene kiene fnijding, de bovenlip van den Rentenier met het afgetrokken vocht vun Arfenicwn, uF rottekruid, en beval hem daags twee eierlepeltjes van dat welgeprepareerde gifinteneemen, waarmede hij na agt-en-zeftig dagen tijds den patiënt van de kanker genas, (n) De laatfte der drie geneeskundige proeven, betoond aan een' Zeehandelaar, verdomd: de grootfpraakige patroonen van de Artzeniikraam, en vlechtte eene nieuwe krans aan de zegenvierende eerewagen vanLu* deman; zie hier de echte omftandigheden hoedanig dit geruchtverwekkend kunstbedrijf, ingevolge meest alle de over,é'enftemmende verhaalen zig toegedraagen heeft. In het midden van den zomer dat, naar het gebruik der Amfierdammeren het jaartijdperk inviel, dat het zogenaamde Admiraalfchap zeilen moest, bij welke niet min luifterrijke dan vermaaklijke plechtigheid, gelijk bekend is , de zilverblinkende Amftel-ftroom met ontelbaare menigte zeil'achten en booten als bedekt is, gebeurde het dat een voornaam Zeehandelaar, als een liefhebber van die fraaije uitfpanning, dezelve willende bijwoonen, onder het zeilen, bij ongeluk, uit zijn jacht in den J.»jLl viel, en door een digt bijzeilende boot genoegzaam half verbreizeld werd; men haalde hem voor dood uit het water; hij werd door vier mannen naar zijn huis gedraagen, en vervolgends zo zacht mogelijk, te bedde gelegd: goede raad was hier duur, want behalven dat de patiënt geen de minfte tekens van leven gaf, waren zijn hoofd , armen, en beenen , gelijk ook zijne borstbeenderen zodanig gekneusd , dat twee heelmeefters hem opgaven; hierop volgde twee eilelij.ke bloedfpuwingen, welken de doodkreet van den Cnn) Het geheugt mij, voor weinige jaaren geleetlen, ten verzoeke van een beroemd Heelmeester, en Operateur van den (teen , een klein Tractaatje over het gebruik van de Arfenicum, ter geneezinge van de Kauker. vertaald te hebben; waaruit bleek, dat iommige proeven in Frankrijk wonder wel gelukt, doch ito ik vermeene,) de meeften hier te Lande mislukt waren, «  C '45 ) ; den Zeehandelaar fcheenen aantekondigen, wanneer Ludeman, op het fterk aandringen van iemand van de familie derwaards ontboden , en ter zijner behoudenisfe met een rijtuig in allerijl van Sloterdijk afgehaald werd. , Ludeman die voorheen bet dochtertje van den Zeehandelaar in de kinderziekte bediend had , betoonde zig vervaardig tot zijne hulp, en flapte, zonder uitflel, in het rijtuig, waarmede hij zig ter beftemder plaatfe deed voeren : onmiddehjk bij zijne komst aldaar den patiënt naauwkeurig befchouwd hebbende, gebood hij dat men hem moedernaakt ontkleeden, en vervolgends aldus in een warm gemaakt bier-azijnbad voorzichtig werpen, en een quartier uurs lang daarin zoude laaten blijven: zulks op zijn bevel gefchied zijnde, ging hij over tot de wonderbaare proel, die een verbazenden gelukkigen uitflag gehad heeft. De Zeehandelaar uit het azijnbad gehaald zijnde, werd er een bed van kamillebloemen, op uitdrukkelijken last van Ludeman, voor hem vervaardigd, waarop hij flaapen moest; en waarna hij zelf met de uiterfte zorgvuldigheid het verband "deed van de kneuzingen , inzonderheid van de meest gevaarlijke derzelven , welken zig aan het hoofd en op de oppervlakte van de borst vertoonden; en zulks almede verricht wezende , bleef hij dien nacht bij den patiënt waaken : inmiddels zig bedektlbk aan één der bloedverwanten van den Zeehandelaar deszelfs geboortedag en doopnaam afgevraagd hebbende , trok hij, onder voorwendzel dat hij een half uur_ alleen in de kamer blijven moest, omftreeks middernacht, heimelijk, de Horoscoop van den. patiënt , zeggende, na deeze Aftrologifche bewerking gedaan te hebben, tot de bedroefde vrouw van den Zeehandelaar , die uit ongeruftheid geduurig in het vertrek kwam, om Ludeman te vraagen hoe het met hem gefteld was , dat haaiman van deeze hooggevaarlijke fchokken niet fterven, maar fteeds tot het uiteinde van zijn leven , doof, en genoegzaam wezenloos blijven zoude. , , , Tegen den ochtendftond, tusfeben drie en vier uuren, begon de patiënt zonder nog eenige geneesmiddelen gebruikt te hebben , flaauwe tekenen van leven te geeven : dit was juist het tijdftip waarop de fcherpvooruitziende Ludeman loerde , om vervolgends op gronden van zekerheid , zijne wiskunftige geneesproef, met een onverbeterlijk, gevolg te onderneemen, gelijk hij dezelve dan op de navolgende gelukkige wijze uitgevoerd heeft: de kruin van het hoofd van den patiënt, des morgens vroeg, door een T Chi-  C 14O Chirurgijns-knecht geheel kaal hebbende doen affcheeren , goot bij zeven druppelen van een zekere kostbaare Spiritus, gehaald uit de difteleerkraam van Paracelfus, vlak op zijne hersfenpan, en na deeze zeven druppelen, geduurende vijf minuten, ter verwonderinge van de aanfchouweren, vlambaar op zijn hoofd gebleeven waren, begon de Zeehandelaar ongevoelig uit zijn doodflaap te ontwaaken, vraagende aan de omfhnders, met eene zwakke item, wat hem wedervaaren was ? met verzoek dat men hem iets te drinken zoude geeven: Ludeman beval hierop, dat men hem een kop water - chokolaad met gember ter zijner verfterkinge zoude gereed maaken, onderwijlen dat hij naar zijn lïüis ging, om andere medicamenten tot herltelling van den patiënt in gereedheid te brengen. Twee-en-veertig dagen achter elkander heeft dees bedreeven Geneesheer, volgends geloofwaardige vernaaien, over den kranken of liever half vermorfelden Zeehandelaar gegaan, geduurende welken de patiënt, op zijne Hipte aanbeveeling, geen ander voedzel dan llakkemelk, en een paar duiveneieren daags werd toegediend: alle de medicamenten die Lüdeman hem voorfchreef, en zelf gereed maakte,, waren kleine fleschjes gevuld met goudkleurige druppelen, door de Cbimie toebereid, uitgezonderd dat hij den lijder, toen hij bijna herffeld was, tweemaalen, bij tusfchenpoozing van negen dagen de Diascordium Fracafiorium deed gebruiken , het geen toenmaals bij veele Geneesheeren afgekeurd , en bij anderen aangepreezen werd: na dat de geneezing van den Zeehandelaar die volkomenheid bereikt had, als waartoe zij menfchmogelijkcr wijze geraakenkon, werd er op de aanraading van Ludeman een groot houten hobbelpaard, ten korten van den patiënt , vervaardigd, waarop hij driemaal daags, telkens een half uur , al hobbelende rijden moest, om de doorltraaling in de gekwetfte bloedvaten, en bijzonderlijk de belemmerde ademhaling door de kneuzing van de borstbeenderen veroorzaakt, gemaklijk te maaken. (00) Hoedanig Ludeman voor die weiuitgevallene admiraalfchapskuur beloond werd, is onzeker, ten minflen nimmer kenbaar geworden; zeker is het nogthans, gelijk de bewijzen daarvan niet ver te (oa) Volgends de uitvinding Yin Luieman, is het gebruik van het hobbelpaard naderhand in meer andere kwaaien gepracttieerd: een zeker Reuttneelter te L * D * federt langen tijd overleden, verklaarde dat hij, in zijne Hypotbondriile ziekten, daarbij veel baats gevonden had: doch terwijl de man bij zijne medeburgeren zo fterk bemind werd, als een hjnd in een vleefchhal, verkreeg hij daardoor den haatelijken bijnaam van, Nero op het hobbelpaard.  C 147 ) te zoeken zijn, dat de oudfte dochter van den herftelden Zeehandelaar, die wat trouwziek viel, agt maanden daarna, opeen'avond» heimeliik haar Heroscoop bij hem hebbende doen trekken, van den Aftrologist ten antwoord kreeg, dat zij wel zoude doen met vooreerst om geen trouwen te denken, vermits haar vader op haar bruiloftsfeest krankzinnig zou worden, zo als hij in. zijn Horoscooptrekking ontdekt, doch verzweegen had; waarom deeze jonge dame haar huwelijk nog twee volle jaaren heeft uitgefteld, doch na dien tijd getrouwd zijnde , is de Zeehandelaar, naar de voorzegging van Ludeman, tot zinneloosheid vervallen. • Maakte de allerëerfte kunstbewerkingen in de Sterrevoorzegkunde van den alomberoemden Ludeman, een klank van vermaardheid, die tot buiten de grenspaalen van Nederland fprong; zijne twee laatfte wonderbedrijven door middel van de Afirologie uitgewerkt, behaalden voorwaar geene mindere loftuitingen onder de oplettende verftanden deezer eeuwe: de eerfte derzelven, die als een aanmerkenswaardig gedenkftuk voor de nakomelingfchap dient befchreeven te worden, was met cle volgende zeldzaame omftandigheden bekleed : zeker voornaam logementhouder te Amfterdam, opLudetnans buitenplaats te Sloterdijk gekomen zijnde, verzocht, uit naame van twee aanzienlijke vreemdelingen, die bij hem gelogeerd waren, doch die hij betuigde niet te kennen, noch bij naam, noch wegens hun bekleedend charakter, of zij de eer mogten genieten, hem aldaar een bezoek te komen geeven ; het welk door Ludeman toegeftemd, en tegen den aanvolgenden namiddag ten vier uuren bepaald werd: ingevolge deeze affpraak verfcheenen de beide vreemdelingen, in een deftig doch zedig gewaad gekleed, ten beftemden tijde aldaar. Wie denkt men dat deeze twee verkleede heeren waren? althans geen half dolle Perfiaanen , geen Graaflijke zakkerolders, noch prophetifche marskramers; neen Lezer, de beide bezoekers waren twee Bisfchoppen van het hof van Romen, waarvan er één federt weinige jaaren reeds den Kardinaalshoed verkreegen had, en die op last van den Paus, vermomd in een wereldlijk gegewaad, een geheim zendelingfchap in fommige landen afteleggen hebbende, zig van de gelegenheid van hun kortftondig verblijf te Amfterdam bediend hadden, om Ludeman, van wien zij met zo veel vergrootende ophef hadden hooren fpreeken, in perfoon te gaan ondertaften , en te beproeven of de naam met de daad ten zijnen opzichte overeenkwam; de vermomde Kardinaal trad het aller- T 2 eerst  C 148 ) eerst met hem in gefprek, vraagende onder anderen: Welke Religie hij toegedaan was? — „ Loop voor fint feiten, de Religie „ doet niets tot mijn kunst," zeide Ludeman, half verftoord ; „ als „ gij één van beiden ziek zijt, of uwe Horoscooptn wilt doen „ trekken, ben ik, onder contante betaling, tot uwen dienst! maar „ zonder dat, zijn mij dergelijke laftige vraagers geen mosfelfchelp ,, waardig " * Nademaal dit tweetal bedekte Bisfchoppen dikke en gezonde broederen waren, die gantfch andere medicamenten dan die deArtzenijwinkel uitleveren kan, benoodigd hadden, beflooten zij, al fchoorvoetende tot de proefneeming van het laatfte voorftel: de Horoscoopen, onder eene diepe ftilzwijgendheid getrokken zijnde, nam Ludeman een blij gelaat aan, tenzelfden tijde verfchooningverzoekende over zijn onbeleefden misflag, dien hij onweetende, en zonder hen te kennen, begaan had: Hoezo? vroeg één van hun beiden, met eene oogfchijnelijke verlegenheid. — „ Wel Hee- „ ren," zeide Ludeman vervolgends, „ ik wist niet, gelijk ik uit „ uwe Horoscooptrekkingen kom te ontdekken, dat ik het geluk ge„ noot van een Kardinaal en een' Bisfchop, waarvan de eerfte, na „ verloop van drie jaaren, tot het Opperherderfchap van den Stoel „ van Romen geraaken zal, in mijn kamer te hebben ; maar nu be„ grijp ik eerst de oorzaak waarom Uwe Eminentie mij vroeg, wel„ ke'Religie ik toegedaan was?" De beide reizende Bisfchoppen hierover ten hoogften verflagen, betuigden geduurende hunne tweejaarige zendelingï'chap, nergens zulk een wonderverftand aangetroffen te hebben; bevolen hem echter, om gewigtige redenen, die men ligtlijk kan gisfen, de geheimhouding daarvan voor zig zeiven tebewaaren, om dat zij anders gevaar zouden loopen, van hier te Lande, met betrekking tot hunne waardigheden, bekend te zullen worden: zij befchonken hem ieder met vijf-en twintig ducaaten voor het trekken van hun Horoscoop : ondertusfchen gebeurde het inderdaad, dat de Kardinaal, Carolus Reszonico, een Vemtiaan van geboorte , en die één deezer twee Bisfchoppen was, op den 6. Julij 1758 ongevaar zeftien maanden na het overlijden van onzen Aftrologist, tot Paus verkoozcn werd , onder den naam van clemens den XIII • ■„ Ludeman, ongemeen voldaan, niet minder over den behaalden lof, als over twee zulke aanmerkelijke giften , welken naar geen karigheid noch zemelknooperij riekten , beloofde fchier alles wat men wilde; men geraakte daarop , onder het drinken van een glas Rijn-  C 149 ) Rimfchen Ww met fuiker en citroenen, welken Ludeman terftond { JTtlrLien in een zeer gemeenzaam gefprek, dat ruim twee degvoornaame bijzonderheden, tot het verSal van welken wij ons onmiddelijk gaan verledigen, verdienen "* t^tt^T, «," zeide de Kardinaal, „ dat gij een kundig man in uw beroep zijt, en dat het geene groot" fpaakis geweest, de bijna ongeloovehjke dingen die menion " van uw perfoon verhaald heeft gehad; ondertusfchen komt mij " al gebeurëtijkheid of ongebeurelijkheid van uwe Aftrologifche voor" zeeSn zeer bedenkelijk voor, en ik zoude u, om de waar" feid te zeeeen, niet durven aanraaden, uwe kunst op die wijze " ÏSri hier dJet, binnen Romen te oefenen, zonder gevaar te " loopen van verketterd te worden, of misfchien nog ergeront" haal te ondergaan, ingevalle het gemeene volk m het denk" beeld van het tovenaarfchap ten uwen opzichte viel. —- Daar " aan ziet men", antwoordde Ludeman, „ dat onder vrije volken, " de befte voedfterheeren en befchermers van kunften en we" tenfchappen te vinden zijn; maar gedoog dat ik Uwe Eminentie " toch eens vraagen mag, wat kwaad men meent dat er onder de " SS v™ het Aftrologistfchap , of bever de daaruit " proefhoudende Voorzegkunde verfchoolen is ? —- „Indien " ik als een kerklijk perfoon deeze vraag beantwoorden moest hernam de Kardinaal, „ zoude ik geene zwarigheid mtaken, de * ïZscooptrekklBgen ter onderzoek van der ftervehngen toekomen" de otgevahen, niet alleen voor eene roekelooze, maar zelfs " voor eene ongeoorloofde, ftap te verklaaren, nademaal geen mndig verftand bevoegd, noch bekwaam ,s, zodan^e hemelfche " verborgenheden te onderfcheppen: en om mijne gedachten in ee" nen wereldlijken zin deswegen openhartig te zeggen, begrijp> ik, " dat gij door d e verregaande kunstproeven, veele menfchen buiten " noodzakelijkheid, ongerust maakt, anderen om den tumleid ente " ontijdig verblijd, en voor de meefte van de fchaare uwer gebhnd" doekt wordende bewonderaaren, een onverftaanbaare taal fpreekt " Als men op zulke losfe fchroeven een zaak beredeneeren zal, ftaan wij bloot op nieuw de eeuwen der onwetendheid te be" leeven "voerde Ludeman ombefchroomd te gemoet; „ ja alle " onvatbaare kunften en wetenfchappen zullen op die manier rafch " Seftorven zijn: op die wijze zullen alle nieuwe .uitgevondeTv^oZn in de &tbapbyfica welken wij in den eerften opflag  ( i5o ) », met ons begrensd verftand niet begrijpen , voor toverwerk „ of verborgenheden kunnen worden uitgekreeten : waarom zou „ men dat zelfde niet kunnen zeggen van de magneet of zeil„ fteen , welks aantrekkingskracht de allereerfte gelegenheid tot „ de uitvinding van het kompas , ten gebruike van de zeevaart „ gegeeven heeft gehad, en het welk bij de Mahometaanen in'den „ beginne voor een wonderwerk werd verfleeten , toen hun „ overleden propheet Mahomtt, door middel van dien fteen, met „ zijne ijferene kist, boven aan in de hooge kruin van de Moskezoï „ kerk werd opgetrokken , en daaraan onbeweegelijk hangen „ bleef? waarom wordt iemand die, vijf-en-twintig jaaren te vooren „ de zogenaamde Eclipfen, of, zons-en maans-verduifteringe ontdekt „ fchoon hij door de Aflronomia of Sterreweetenfchap noodzaake„ lijk die ontdekking verkrijgen moet, huidendaags niet meer voor „ een zwaitekunftenaar uitgefcholden ? en waarom dan iemand „ welke een menfch, achtervolgends de bevindende Nathheit zijner „ invloedhebbende Planeetloop, iets voorzegt, met zulk een haa „ telijke benaaming gebrandmerkt ? wie weet * befloot Ludeman „ voor welke afgrijzelijke wangedrochten, dat flagderlaaterenako„ melingfchap welken de borften der duiftere vooroordeelen en on„ wetenfehap gezogen hebben, niet zullen uitklinken, die eerfte „ uitvinders onder hunne tijdgenooten, welken de kracht van het „ Vitriool door luchtproeven bewerken willen ! " (pp) Den Kardinaal Reszonico hierdoor den mond geftopt zijnde , nam beleefdlijk zijn affcheid , en vertrok zeer voldaan over de bewijsgronden van Ludeman, met den Bisfchop zijn'reisgenoot, weder'ftadwaards. Het allerlaatfte wonderbedrijf van Ludeman, waarvan wij ter bekrooning zijner Levensgevallen, nog dienen te gewaagen, alvoorens wij dezelven door andere bijzonderheden befluiten , hebben wij reden te gelooven dat een dubbelde opmerking verdienen zal om dat het eenig in zijn foort is. Daar bevond zig ergens een jong en beminnelijk meisje, dat wegens haare fchoonheid verbaazend veele pretendenten kreeg, en van (pp) Wij danken dat Ludeman hierin het oog heeft gehad op die JErocratifcbe werktuigen, of zogenoemde luchtbollen , waarvan men konlings geleeden \n Frank, rijk , Engeland, Nederland , en elders, tamelijk gelukte proeven heeft genomen; doch welken tot nog toe tot die volkomenheid niet zijn gebragt, waartoe zij waarfchijnelijk zouden kunnen geraaken, door behulp van een tweede Hoofdftof waardoot de hoeveelheid der lucht beter bepaald, ei de uitwerkende kracht van het Fitriotl meer bedwongen zoude kunnen worden.  C 151 ) van alle kanten ten huwelijk aangezocht werd ; onder dezelven was een begunftigde minnaar , gelijk doorgaands gebeurt , waarop zij bij uitzondering haare gedachten liet gaan : dan, bevoorens tot den trouwftaat te befluiten , begaf zij zig naar Amfterdam, om met Ludeman, die zig, op het laatst zimer dagen, weinig met dergelijke dingen meer ophield , te raadpleegen , en vervolgends haar Horoscoop te doen trekken : na dat zij bij hem lang te vergeefsch daarom aangehouden had , fnaauwde hij haar al grommende deeze woorden toe>; „ Welaan, Juffrouw, ik zal dan, om dat gij mij zo „ verbruid plaagt, uw Horoscoop trekken, doch onthoud, dat gij één „ der drie laatfte perfoonen zult zijn, aan welken ik het overige mijner „ levensdagen , foortgelijken dienst bewijzen zal!-" Vervolgends , naar gebruik, haaren geboorteftond en doopnaam opgenomen hebbende, verfchrikte Ludeman op de ontdekking die hij kwam te doen : zij bemerkte dit aanftonds: Wat is er gaande Mijnbeer? vroeg zij, half ontfteld: „ Och mijn lieve Juffrouw! wat is uw lot ongeluk¬ kig," antwoordde Ludeman. Waarom? vroeg zij andermaal, zeer ongeduldig ; ■ „ Om dat uwe Nativiieit, volgends de aan- „ duiding uwer planeet, maar al te klaar bewijst, dat de perfoon „ die gij tot uwen echtgenoot verkoozen hebt, eer elf jaaren zul„ len verloopen zijn, uw moordenaar zal weezen!" voerde hij haar te gemoed, Dat is onmogelijk! de Heer D * dat een eerlijk man is , en die zulke verfoeielijke fentimenten niet bezit, bemint mij meer dan zig zeiven ; riep zij met wringende handen uit; hem gelijktijdig een balven rijder in een papiertje overhandigende, na dat zij, onder het affcheid neemen , Ludeman fpitsvinnig toegebeeten had: Zie daar Mijnbeer, een ftuk gelds, dat genoeg voor uwe logens zal zijn! Ondertusfchen was die voorzegging , welke veel indruks op deeze jonge juffrouw gemaakt had , van dat gevolg dat zij vooreerst de voltrekking van haar voorgenomen huwelijk onder allerleie bedenkelijke voorwendzelen vertraagde : D * haar minnaar, aan wien dit uitftel verdroot , vroeg haar een en andermaal naar de reden van de verkoeling, die zij ten zijnen opzichte zo klaarblijkelijk deed doorftraalen : zij wilde in den beginne voor de zaak niet uitkomen, maar, overwonnen door zijne lief koozingen , en treurgelaat, beleed zij hem haare ontmoeting met Ludeman, waardoor hij onderfchcpte de oorzaak die aanleiding tot de vertraaging van zijn langgewenfcht huwelijk gaf. ■—•— Ga, zeide zij, eerst naar Ludeman, cn zie of uw Horoscoop met de mijne overeenkomt. De  C 152 ) De verliefde minnaar, door eerzucht aangeprikkeld, haakte fteeds naar de gelegenheid om den Aftrologist zo wel door fchimpredenen, als bedreigingen te verbloden : met dat oogmerk begaf hij zig naar Amfterdam, omtrent twaalf weeken na zijne minnaares aldaar geweest was, en ging Ludeman, die federt wel veertig perfoonen in de Horoscooptrekking afgeflaagen had, zonder zig bekend te maaken , een bezoek geeven : op het fterk aanhouden van D * dien hij bemerkte een fatzoenlijk Heer te zijn , trok Ludeman, fchoon met weerzin, zijn Horoscoop ■■ ■- ,, Mijnheer," zeide hij, „ gij „ had beter gedaan t' huis gebleven te zijn , want ik heb u niet ,, dan onaangenaame dingen te zeggen;'" ——— Spreek maar voor de vuist voeg, tovermeefter l antwoordde D % half gramftoorig, want uw gantfche lorrekraam is niet bekwaam mij de tering te veroorzaaken: - - 11. „ Wel nu," hernam Ludeman , die in zijnen hoogbejaarden ouderdom, niet graag op de teen getrapt was; „ door middel van „ mijn lorrekraam, tot welke gij uw toevlucht neemt, voorzeg ik „ u, dat gij op het punt van uwen trouwftaat geraakt zijt met een „ Juffrouw , wier moordenaar gij binnen elf jaaren tijds zult „ weezen. " D * verbleekte van fchrik op deeze beveiliging der dubbelde Horoscooptrekkinge , en vertrok vervolgends, zeer misnoegd , na Ludeman hechts een drieguldenftuk betaald , en tegen hem in 't uitgaan van de huisdeur gezegd te hebben : Gij zijt een oude gek, die geen rotte appel waardig is! Niet lang na dat D * bij Ludeman geweest was, en, invoegen als verhaald is, de bout op den kop gekreegen had, liet zig een gemeen burgerman, verzeld van zijn dochtertje , oud tusfchen de ia. en 13. jaaren bij hem aandienen , verzoekende de Horoscoop van die jonge deern eens te willen trekken , waartoe hij bij voorraad een Zeeuwfcben Rijksdaalder op de tafel wierp : dit meisje van een beminnelijk uitzicht , en van betoverachtige aanvalligheden , bewoog Ludeman het tooneel zijner Allrologifche onderzoekingen, buiten het geen zijn eigen perfoon betrof, met de Horoscooptrekking van deeze nog jonge maagd te beiluiten : maar zijn woede ontvlamde even als een Croaat die met een bebloeden kop zig van zijn ftaroogende buit verftooken ziet, zo dra hij de Horoscoop van de jonge Dorothea 13 * 31 * getrokken had. ■ „ Waarom mij dit ongelukkig voorwerp vertoond ? " vroeg hij in een vervoering van drift aan haaren van angst trillenden Vader : „ Als gij dit meisje voor een fchandvlek en een gevangenis „ waarin zij fterven zal, bewaaren wilt, moet gij haar terllond „ uit-  C 153 ) „ uitlandig laaten gaan, want zij zal over elf jaaren niet alleenlijk de aanleidendc oorzaak worden, maar zelve ook mede fchuldig „ zijn , aan een grnwelijken moord, die een braaf man aan zijne ,, echte huisvrouw, om haarent wille begaan zal;" dit-gezegd hebbende gaf hij den ontvangen rijksdaalder, die nog op de tafel lag, aan den vader van Dorothea B * M* te rug , en gebood hen beiden fchielijk uit zijn huis te vertrekken. Terwijl die laatfte gebeurtenis voorgevallen was, had de verliefde D * , van Amfterdam wedergekeerd zijnde, door de vlugheid van zijnen geest , de ontmoeting van Ludeman zo wonder fraai voor zijne minnaares in zijn voordeel weeten te verbloemen en te verdraaijen dat 'hun huwelijk kort daarop voordgang verkreeg : dan, zulks ongeacht hebben de gevolgen van deeze zonderlinge Horoscoopen , de voorzeggingen van Ludeman , met alle derzeiver bekleedende omftandigheden, in den Jaare 1767, en dus bijna tien jaaren na het overlijden van onzen Aftrologist , met betrekking tot alle deeze drie perfoonen bewaarheid gehad: dat is te zeggen dat D * na zijne vrouw verlakten te hebben ; haar naderhand, op de aanftooking van zijn bijzit , Dorothea B * M * , met wie hij te, Amfterdam huis hield , liftig vermoord heeft , waarover hij aldaar openbaar te recht gefield en levendig geradbraakt werd , zijnde eenige jaaren daarna de fnoode Dorothea, die niets op de pijnbank wilde bekennen, in het tuchthuis, zo men zegt, geftorven. (qq) Sedert het tijdfHp van dit laatfte wonderbedrijf heeft Ludeman , voor zo veel men weet, geene Horoscoopen meer getrokken : althans dit is zeker, dat hij zulks op het laatst van zijn leven aan verfcheidene aanzienlijke perfoonen geweigerd heeft gehad, en dat hij behalven de dagelijkfche Waterbekijking , waarvan hij op het einde zijner zo veel geruchtsgemaakt hebbende levensrol, al mede geen groot werk maakte , het meerendeel zijner patiënten buitens huis 'affchafte , en de bezoeken bij zodanige zieken van de hand wees : intusfehen verdient daarom in dit befluit zijner levensgevallen melding gemaakt te worden van zijn Afirologisch Tes- (qq) Aangaande deezen eifelijken moord ,wclke hier te Lande overbekend is, dienen wij hier aantemerken, dat wij het verhaal van de twee eerfte Horoscooptrekkingen, niet hebben gehoord uit den mond van Ludeman zeiven, maar wel nit dien van eene geloofwaardige bloedverwant, die verkiaarde, dat het haar, lange jaaren geieeden ,door de vermoorde huisvrouw van D*, alzo woordlijk verteld was. V  C 154 ) Teflament, dat hij, naar men voorgeeft, drie dagen vóór zijn' dood verbrand, en lange jaaren te vooren opgefteld had: van dit Aftrologifch Testament, het welk geen de minfte betrekking tot zijne nalatenfchap beeft gehad, heeft nogthans de woede der vlammen fommige dingen niet ten eenemaale uit het geheugen kunnen uitwisfchen , "hoe zeer men het aan den anderen kant niet hooger wil uitventen, dan als een gebreklijküittrekzel Van bijna onbegrijpelijke nieuwigheden , en onpeilbaare kunstgeheimen, die weinige menfchen, zo min als wij, verhaan kunnen. (rr) Astrologisch Testament van Ludeman, dienende om 'aantetoonen, dat op bet nut, en de waardigheid van de voorzeggende Sterrekunde, de geheimen van een' Aftrologist, ten aanzien van de menfchlijke lotgevallen, noodzaaklijk gegrond zijn. Daar is in den menfch {volgends de ftelling van Ludeman,) driederIti foort van bevattelijkheden, of begrijpelijkheden ; als, i) ae Zinnen, <£) bet Vernuft, en, 3) het Verhand: deeze drie zaaken tot een' grondftag van zijn Aftrologifch Teftament gelegd hebbende neemt hij het eerfte een werk in Senfualitate, het tweede een werk \n Ratione , en het derde Inteheftus vel mens. Hocdanige drie zaaken bij hem onderfcbeiden worden in driederlei bijzondere fchooien, als vooreerst de Natura, of de fchool der Natuure, die, naar zijn begrip, recht, en valfch kan-zijn; in de tweede plaats de Sijdera, welke de geheimen van het Firmament leert, en ten laatften de Elementa welke ie* mand zijn Element ar ifcb lijf kan doen kennen. («) Ats (rr> Dit zogenoemde Ajlrologifche Testament, wttd den overleden HeerAdvt, Pagenftecher, en mij, in den jaare 1752, door Ludeman, bi] ftukken en brokken voorgeleezen doch beiden betuigden wij openhartig, dat de hoogdravendheid daarvan on« verftanden dermaate benevelde, dat wij er niets van begreepen: evenwel zijn mij eenige bijzonderheden daarvan in het geheugen gebleeven , we ken optekenen», waardig zijn, fchoon zij mij daarom, tot nogtoe in die kunst met wijzer gemaakt ^cS' De Geleerden welken van deeze onbegrijpelijke Hellingen iets meer begeeren te weeten , kunnen daarover nazien, zeker Latijnfch werkje ^Teophustus Paracelfus getijteli PMltfiph* Sagacis, waarin men, per Mum, over deeze ongemakhjke Moffen, eene volmaakt onverftaanbaare verklaaring van zaaken vinden zal.  C i55 ) Als een Geneesheer, boe bedreven hij ook weezen moge, onkundig is van de temperamenten, en complexien der patiënten, kan hij met geen mogelijkheid de oorzaaken der ziekten nagaan; en deeze oorzaaken misfende, kan hij op geene onfeilbaare gronden de baatgeevende geneesmiddelen voor derzelver kwaaien voorfchrijven; dusdanig is het ook geleegen {vervolgt Ludeman,^ ftaaving van zijn Aftrologifch Tcftament,)met de Horoscooptrekkin*: zal ik, bijvoorbeeld, aan iemand die Koenraad beet, en die ik bevtnde op den 23. Maart onder de Planeet Saturnus geboren te zijn, door de fchoollesfen van de Sijdera gaan voorzeggen, dat hij, met alle wereldfcbe gelukken beflraald, een lang en gezond leven zal herijken, daar ik van te vooren op vastgaands kunstregelen weet, dat defchool van de Elementa, ofzijn Elementarifch temperament, zulks duidelijk en klaar teoenfpreekt, dan verdiende ik door mijne onweetendbeid bet dolbdis , of nog iets erger; om dat ik door mijne vergrijpingen de wetten der Natuure, waarvan mijne Vrienden de Planeeten de Befchermbeeren zijn, vergruizen wilde. Ik moet dikwijls lachen, {zegt Ludeman, in het verhaal van zijn Aftrologifch Teftaïnent,) als ik hoor dat een menfch van een zedelijk goed oedrag, door zijn vlijt en naarfligheid, oppervlakkig voorfpeld wordt, gelukkig op de wereld te zullen zijn, en tot het uiterfte toppunt van bet fortuin te zullen geraaken; maar wie zijn bet die zulk een voorbaarig oordeel over der flervelingen noodlot durven vellen? immers geen andere, dan die, als de zon fchijnt, met volzekere bewijsgronden zeggen kunnen, dat bet fraai weder is, en die, als de rivieren bevriezen,wiskundig verzekeren , dat een flrenge koude zig doet gevoelen: maar laaten deeze kreupele waarzeggers uit het beloop der planeeten, voor zo veel van de menfchlijke wetenfchap afhangt, eens onfeilbaar voorzeggen, wie gelukkig, of ongelukkig weezen, of wie lang, of kort leeven zal; laat ons, (zegt de Aftrologist vervolgends f) tot de proefneming daarvan overgaan. Het zijn, bijvoorbeeld, algemeene regelen, waarvan perfoonen welken zig in de navolgende gevallen bevinden , zonder Horoscooptrekking de Sijderifche en Elementarifche proeven kunnen neemen; want gelijk Paracelfus zeer wel aanmerkt, „ het lichaam of de geest der Elementen, leert van de Elementen !" men behoort dan voornaamlijk te letten, en de bevinding zal bet uitwijzen, uitgenomen, (zegt Ludeman,) in fommige uitgezonderds gevallen, (") die zelfs volgends deplaneetbe1 fchou- (v£) De zeventien uitgezonderde gevallen, welken Ludeman ons voorlas, zijn mij ten eenenmaale uit het geheugen gegaan, fchoon men wil dat die onder zijne onverbrande papieren nog gevonden zijn. V 2.  ( 156 ) fehouwlngen, niet vast te bepaalen, en dus altijd feilbaar zijn ; dat mans- ofvrouws-pertoonen , zonder uitzondering, wat toornaxmen zij ook draagen mogen, op den eerfttn dag van een nieuw ingetreeden jaar geboren zijnde, juist op den tijd wanneer de planeet Sol invalt, geduurende hunne levensdagen, buitengemeen jortuinlijk en gelukkig op de wereld, ieder evenredig raar zijnen ftaat én beroep, zullen weezen; zodanig, dat zelfs hunne onbezomiene onderneemingen met onvoorziene uitflagen zullen gey lukken: boewei het aan den anderen kant zichtbaar is, dat onder een tienlal perfoonen, van zulke zeldzaame Nativiteiten, ten minften drie drenkelingen gevonden zullen worden. 't Is niet minder opmerkelijk, (gaat Ludeman al verder voord,) dat 'vróuw sperfoonen, die in de maand mei, onder de planeet Lüïüz geboren zij/;, en welken de doopnaamen van Jofeanna, Elifabeth, Geertruida, Francina, Rachel en Barbera draagen,zeer vroeg fterven, in alles ongelukkig zijn, en fortuinloos blijven; daar in tegendeel, mavsperjoonen welken de doopnaamen voeren van Lodewijk, Johanncs, Wilhelmus, Amadeus, Petrus, in de maanden Maart,Mei,enOStobtr,onder aie zelfde planeet geboren, een zeer lang leven belooven, en doorgaands goede huwelijken doen: met dit alles heb ik door een prailijk van veertig jaaren bevonden, (zegt onze Aftrologist,) dat alle tnansperfoonen in de overige negen maanden , onder de Plan eden Venus en Saturnus geboren, en draagende de voornaamen van Cornelis , Antonius, Jacobus, Arend, Philippus , en Adolphus, in bun levenstijd met veele krankheden, en andere drukkende wederwaardigheden te zvorftelen hebben, daar verre de meefte vrouwsperfoonen, zonder uitzondering van doopnaamen, onder deeze beide planeeten ,geduurende deeze negen maanden, bij uitnemendheid voorfpoedig op de wereld, doch het meerdergetal derzelven ook zeer minziek zijn; ik zal, (voegt Ludeman ten bejluite van zijn Aftrologifch Teftament, er bij fj in een werk dat, na mijnen dood, over deeze ftoffe,door een' mijner vrienden zal uit gegeeven worden, mij dienaangaande over alles wat hreeder verklaaren. (uu) (uu) Met dit werk heeft Ludeman waarfchijnelijk zijn 1 Vercldfpiegel, die federt 25 jaaren zo veel opgangs maakt, bedoeld gehad. In  C 15.7 ) In de laatfte zes weeken van zijn' leeftijd , verviel 'Ludeman in ■een foort van mijmering of liever afgetrokkenheid van gedachten , waarvan de gulzige naijver zijner wangunftige vijanden zig bediende om hem te befcbuldigen , dat hij , in de oefening van -zijn beroep als Aftrologist, een godverzaaker geweest zijnde , van zijne voorgaande levenswijze berouw gekreegen , en de bedriegelijke ftelregelen zijner kunstgeheimen voor zierverdervende zaaken verklaard , en als zodanig herroepen , of afgezworen zoude hebben : dan , dit logenachtig voorwendzel is volftrekt hersfeufchimmig en valfch , terwijl niet alleen geen, fchijn of fchaduw ■ daarvan gebleeken is , maar hij tot zijn laatfte levensuur bij zijn aangenomen gevoelen, aangaande de vastgaande ontdekkingen die men uit de Sterrevoorzegkunde nopens de menfchlijke lotgevallen op de wereld haaien kan , onverzettelijk gebleevcn is , onanngezien een zeker Augsburgfcb Kerkleer aar hem van het tegendeel poogde te overreeden :^'daar zijn ondertusfchen blijken van zekerheid geweest, dat Ludeman, drie dagen vóór zijnen dood, zijn eigen fterfuur , op het voetfpoor van den Perfiaan Artobazanes voorzegd, en met eene volmaakte uitkomst op zijn' verjaardag bepaald heeft gehad , als zijnde hij zeer gerust, en zonder de minfte blijken van benaauwdheden, op den 22 Maart des jaars 1757, den dag van zijne geboofte , den ouderdom van 72 jaaren' bereikt hebbende., overleeden.' Men zegt dat hij eerst op den dag wanneer hij die. voorzegging^ raakende den tijd van zijn' "dood kwam te doen, een^Nouiris uit zijn buurt had doen ontbieden, om zijn uiterften wil, wegens de befchikking zijner nalatenfchap te befchrijven ; ingevolge van welke hij ^ zijn broeders zoon, die federt het overlijden- van . Britta Beijer bij hem in huis gewoond had , tot zijn' erfgenaam benoemde ,. behalven verfcheidene aanmerkelijke legaaten , die hij zo aan de beide executeuren van zijn teftament, als aan andere perfoonen van zijne befte kennisfen , en inzonderheid aan zijne dienstbooden maakte : fommige zeggen , dat zijne gantfche nalatenfchap op verre na geen honderd duizend daalders bedroeg; anderen die het van nabij beter wiften , begrooten dezelve op ruim twee tonnen gouds: hoe het zij , 't is zeker dat Ludeman ontzachelijk veel gelds met zijn practijk in Holland gewonnen , maar in de laatfte jaaren van zijn leven ook ongemeene zwaare geldverfpillingen heeft gedaan s;ehad. V 3 On-  ( i5ó ) fchouwlngen, bepaalen, en dus ahijd feilbaar zijn ; dat mans- ofvrouws-perpmnen , zonder uitzondering, vaat loamaanisn zij ook draagen mogen, op d-.n eerfltn dag van een nieuw ingetreeden jaar geboren zijnde, juist op den tijd wanneer de planeet Sol invalt, geduurende hunne levensdagen, buitengemeen Jortuinlijk en gelukkig op de wereld, ieder evenredig raar zijnen ftaat en beroep, zullen weezen; zodanig, dat zelfs hunne onbezonnene onderneemingen met onvoorziene uit/lagen zul/en {relukken : boewei hel aan den anderen kant zichtbaar is, dat onder een tiental perfoonen, van zulke zeldzaame Nativiteiten, ten minflen drie drenkelingen gevonden zullen worden. 't Is niet minder opmerkelijk, (gaat Ludeman al' verder voordf) dat vrouvjsperfoonen, die in de maand mei, onder de planeet Lunae geboren zij'i?, en welken de doopnaamen van Johanna, Elifabcth, Geertruida, Francina, Rachel en Barbera draagen, zeer vroeg fterven, in alles ongelukkig zijn, en fortuinloos blijven; daar in tegendeel, nuv.isperjoonen welken de doopnaamen voeren van Lodewijk, Johannes, Wilhelmus, Amadeus, en Petrus, in de maanden Maart, Mei, en October, onder aie zelfde planeet geboren, een zeer lang leven belooven, en doorgaands" goede huwelijken doen', met dit alles heb ik door een prat! ijk van veertig jaaren bevonden, (zegt onze Aftrologist,) dat alle mansperfoonen in de overige negen maanden , onder de Plan et ten Venus en Saturnus geboren, en draagende de voomaamen van Cornelis , Antonius, Jacobus, Arend, Philippus , en Adolpbus, in hun levenstijd met veele krankheden, en andere drukkende wederwaardigheden te worftelen hebben, daar verre de meefte vrouwsperfoonen, zonder uitzondering van doopnaamen, onder deeze heide planeeten , geduurende deeze negen maanden, bij uitnemendheid voorfpoedig op de wereld, doch het meerdergetal derzelven ook zeer minziek zijn; ik zal, (voegt Ludeman ten befluite van zijn Aftrologifch Teftament, er bij,) in een werk dat, na mijnen dood, over deeze ftoffe,door een' mijner vrienden zal uit gegeeven worden, mij dienaangaande over alles wat breedtr verklaaren. (uu) In (uu) Met dit werk heeft Ludemtm waarfchijnelijk zijn IFertldfpiegel, die federt 25 jnsren zo teel opgangs maakt, bedoeld gehad.  C 158 ) Onderwijl hij nog boven aarde lag , gebeurde iets , dat veel opfchudding in het fterf huis , en onbedenkelijke groote opfpraak in de ftad verwekte , fchoon de oorzaak die daartoe aanleiding o-af waarlijk weinig te beduiden had; men verfpreidde open. Hik ' dat Ludeman alle nachten uit zijn kist kwam, en dat het in zijn ftudeerkamer, gelijk ook in eenige andere vertrekken van het huis, gevaarlijk fpookte: doch, toen men het geval naauwkeurig onderzocht had , bevond men dat een kat, die op de doodreuk van het lijk heimelijk in de kamer gefloopen was, gelegenheid tot die kluchtige vertelling gegeeven had : het gerucht 't welk die fpookkat in de bedoten kamer ter middernacht had gemaakt , had den neef van Ludeman , zijn gewezen knecht Jan , en beide de dienstmaagden zodanig van fchrik bevangen , dat ze al te zamen hals over kop de voordeur uitgevlucht , en de ratelwachts tot getuigen van de zaak binnen geroepen hadden : deezen het gewaande fpook ontdekt hebbende , was in het huisgezin van den overledenen alles wel weder in rust geraakt, maar dit nam niet weg , dat men toenmaals overal, in de koffijhuizen en gezelfchappen, te Amfterdam, openbaarlijk voor eene wonderbaare gebeurtenis mtttrooide , dat de o-eest van Ludeman, alle middernachten in zijn ftudeerka-mer "verfcheen, en een verfchrikkelijk geweld met het werpen van zijne boeken, teloscopen , en andere aftronomifche werktuigen maakte , waardoor de gevolgen van zijn' dood nog voor vrij zonderlinger, dan zijne levensbednjven uitgekrceten W°Ditn'alles kon niet beletten dat de zo benijde als bewierookte doch inzonderheid wijdvermaarde en hooggeleerde Philofooph, Geneesheer, en Aftrologist, johan c hri s t op horus ludeman, op den 26. van Lentemaand 1757 , onder eenen onbefchrijvelijken toevloed van aanfchouweren, ter bijwomnge van deeze plechtigheid van alle oorden zamengevloeid , met eene ongemene pracht en luifter begraaven werd , m de Lutherjche Nieuwe Kerk, te Amfterdam, in een nieuw graf dat hij federt drie jaaren aangekocht, en bij zijnen uitterften wil, na verloop van vijftig jaaren , aan de Luterjche Kerk in eigendom gemaakt had, mits dat er zijn lijk, geduurende die vijftig jaaren ongeftoord en ongeopend in moest blijven liggen. 'Of het lijk van Ludeman zo als fommigen op losle gronden beweeren , gebalzemd is geworden, met eene compofitie van kostbaare  C 159 ) fpecerijen van zijne eigene uitvinding , is een zaak welke wij noch verzekeren , noch tegenfpreeken kunnen ; alhoewel zijn erfgenaam, en Jan, zijn getrouwe knecht, dit fteeds, volgends het algemeene gerucht, hebben ontkend. Wat zijn charakter betreft, ondanks men in deeze echte en gedenkwaardige Levensbefchrijving voornaamlijk bedoeld heeft , om 's mans naam en daaden door ongevleide verhaalen te vereeuwigen , zijn wij nogthans zeer vervreemd , om zijne gebreken , die hij rijkÜjk bezat , zo min als zijne deugden te willen verzwijgen: het is ook het werk van een onbedriegelijk Hiftorifchrijver niet, om in dit opzicht de laage rol van een pluimftrijker te fpeelen : laaten wij dan beginnen met te zeggen , dat de trotsheid, dat verfcheurend monfter der mcnfchvrienden , en het troetelkind van laagdenkende verftanden , als het favoriet zwak , in hem uitgeblonken heeft; dat zijne onbeleefde handelwijze ten aanzien van zijne minderen , en zijne onbefchofte uitdrukkingen , verkreegen door eene ongemanierde opvoeding in zijne kindfche jeugd, bij fommige zijner kwijnende en raadlooze patiënten betoond, van de hoedanigheid van grove gebreken niet vrijtepleiten waren : en dat vervolgends zijn trouwloos , of liever onrechtvaardig gedrag , opzichtelijk tot zijne gefepareerde huisvrouw, Dorothea Straeshurg , en zijn dochtertje, Anna; gelijk zijne onbepaalde liefde vooi' Britta Beijer , altemaal onverfchoonbaare en onverantwoordelijke ondeugden geweest zijn, welken grootendeels zijne roemdaaden , en goede hoedanigheden ontluifterd hebben : dan , daartegen moet men hem het recht doen, dat hij in zijn kunst genoegzaam onnavolgbaar, en éénig in. zijn foort is geweest : allen die Ludeman van nabij gekonnen hebben, getuigen eenpaarig dat hij edelmoedig voor de ongelukkigen was : kortom , dat hij door een' rijkdom van wetenfchappen , burgerlijke fchatten gewonnen hebbende , die vorftlijk wist te verteeren, met vrienden , in welken hij Hechts een kleine ftraal van geleerdheid befpeurde. Wij meenen, als een befluitende aanmerking, alle onze Lezeren, die wij reden hebben te gelooven , niet gering in getal te zullen weezen, verzoekender wijze te waarfchouwen, dat, gelijk te dwaalen menfchlijk is , wij dat geene , het welk in deeze Levensbefchrijving uit onkunde, of buiten opzet, mogt vergeeten, overge- fla-  Hagen , of vergisfelijk verhaald zijn , _ zeer gaarne, en mer alfe volvaardigheid in de Nooten, of bij een Aanhangzel in een tweede uitgaave , willen verbeteren ; als wij er tijdig van onderricht worden , en de zaaken van dat gewigt , en van dien aart zijn , ebt ze zodanige penpoli ftende verbeteringen verdienen; terwijl onze ouderdom , en omflandigheden als fchrijver , zo min als onze manier van denken, niet gedoogen, iemand wettige redenen tot klagten te geeven. EIND E.