NEDERLANDSCH AFRIKA; o f HISTORISCH en STAATKUNDIG T JL JF JE M JE JE X* VAN DEN OORSFKONGELYKEN STAAT der VOLKPLANTJNGE aan de KAAP de GOEDE HOOP, VER GELEE KEN met den TEGENWOORDIGEN STAAT dier VOLKPLANTINGE, In yt licht gegeevcn naar het Handfchrift van een wel onderricht Opmerker Sic vos non vobis mellificatis apes. VlRGIlIOSJ Uit het Fransch vertaald, l N HOLLAND, 17833 De prys ;» 1 - 5 - o.  Lim h AT.) \BlBL.y  VOOR BERICHT VAN DEN NEDERDUITSCHEN UITGEEVE R» Hier bekomt gy, waarde Leezer, de aangekondigde Vertaaling van U Afrique lioüctndoi/e &c. ik was voorneemens dezelve zonder eenige voorreden in 't licht te geeven , zie hier wat my van voorneemen heeft doen veranderen. De Heer Mr. Willem Cornelis Boers ,^ geweezen independent Fifcaal der Kaap de Goede Hoop,wiens Verantwoording, wegenszyn gedrag in die Volkplanting, in het 3e. Hoofdftuk van dit Werkje wordt wede;legd, heeft, na 't uitkomen zoo van 't Advies van de Juridi' febe Faculteit te Leiden (*) waar van op bl. 13 8. gewag wordt gemaakt, als van *t Franfche Werk, in onze Couranten doen plaatfen twee Brieven van den Minifterder Franfche Zeemacht, welke opgevuld zyn met de allervleiendfte loftuitingen wegens \ gedrag, hetwelk Myn Heer de geweezen independent Fifcaal omtrent de Franfche krygsbendenj die men naar de Kaap ge- (*) Dit is te Amft. by M. de Bruyn en de Erven Houtii-iyn, te Leyden by de Does, in s' Hage by v*n Geef, ea voorts a'ommete bekomen. * 2  iv VOORBERICHT van den gezonden heeft , om dezelve voor de roofzuchtige klaauwen der Engelfchen te bewaaren, gehouden heeft; ook heeft de Schryvervan den joiitigue Hvllandais federt, zekerlyk op verzoek van Alyn Heer den geweezen independent Fifcaal, met den grootlten lof van dit fchoone gedrag gdproken, en vooral fpreektde Leidfche Courantier in zyn N°. 126. ons deze brieven mededeelende , met veel ophef en gemaaktheid diesaangaande, zeggende: Gelyk niets aangenaamers is voor een weldenkend Menfcn dan dat hy in Haat gefield werde om zynen Medeburger, wanneer dezelve op de ecne of andeie wyze in zyn eer of goeden naam beledigd word, te kunnen verdeedigen;zo is het ook alleraangenaam!!: voor eenNieuwsSchry.er, dat hy, wanneer het gedrag van iemant, welke in den tegenwoordigen tyd eene gewigtige bediening bekleed heeft , beklad of verdacht gemaakt word , zig in Haat bevind denzelven door onwraakbaare bewyzen by het Publiek niet alleen van alle nadeelige verdenkingen te zuiveren , maar ook deszelfs wezenlykè verdienfte voor de gchecle Natie open te leggen, ten einde dezelve door geene ongegronde vooroordeelen werde ingenomen. Uit dien hoofde plaatzen wy ook hier met veel genoegen de Copien van twee Brieven , reeds door een ander Nieuwsi.ap;er opgegeeven ; en op welker echtheid wy kunnen (laat manken, zvnde de een gefchrceven door den Marlehalk Dfe' CASTRIES aan den Heer BOERS, Oud lud.pe don Fiscaal van Cabo de Goede Hoop, en de andere , van dierizelfden Staats Dienaar, aan den Heer Leflevenon van Berkenrode, onzen Ambafladeur aan 'i Franfche 'Hof, beide gedateerd Ferfailles den 8 September 1783. Dit noodzaakt ons om 'tonpartydig Algemeen te verzoeken, dat het de .goedheid gelieve te heb-  NEDERD. UITGEEVER. V hebben van het gedrag van den HeerBoers,'twelk hy als Fifcaal ten aanzien der Planteren, Burgeren en Ingezetenen der Volkplanting van de Kaap gehouden heefc te onderfcheiden van het gedrag, hetwelk hy ten aanzien der Franfche krygsbenden heeft gehouden. Een en dezelfde man kan zich ten aanzien van den eenen wel en ten aanzien van den anderen flecht gedraagen. De Kaapfche Burgery klaagt niet over 't gedrag des Fifcaals ten aanzien der Franfche krygsbenden , ■ maar zy klaagt over 't gedrag des Fifcaals ten haaren aanzien; Indien de Heer Boers klaarlyk bewyfl:, dat zyn gedrag ten aanzien der Franfche krygsbenden onberifpelyk is, de Kaapfche Burgery bewyfl: niet min klaarlyk , dat zyn gedrag ten haaren aanzien onderdrukkend, onrechtvaardig, trotsch , en tyrannisch is geweeft. Voorts is 't volftrekt onwaar, dat die van de Kaap, gelyk fommigen hunnageeven, hier te lande of in Afrika , uitgeflxootd hebben , dat de Heer Boers de Vyanden van den Staat onder de hand begunftigd heeft, zy die dit gerucht doen loopen, zyn boosaartige lieden, welke een fchrikdier fcheppen , om 't vermaak te hebben van 't zelve te beftryden, en om de oplettenheid van 't Algemeen aftekeeren van het waare onderwerp der klachte der Kaapfche Burgery tegen den Fifcaal Boers. * 3 Maa:  vi VOORBERICHT van den Maar is 't ook niet belachelyk, dit de Heer Boers zich tegen de klachten , die de Kaapfche Burgery tegen hem inbrengt , wil verdedigen rnet het getuigenis der Franichen omtrent zyn gedrag , geduurende hun aanweezen aan de Kaap gehouden ; daar alle de gevallen, waarover dezelve klaagt, gebeurd zyn, lange voor dat de Franfche krygsbenden aan de Kaap zyn gekomen , cn zelf de eerite Memorie van klachte der Burgery, waarby over den Heer Fifcaal en andere Bedienden der Maatfchappy aan de Kaap , gedaagd wordt, ten minfte anderhalf jaar- voor dat die banden aan de Kaap zyn aan-, gekomen. %$n Meeren Bewindhebberen ter kanier van Zeventienen is overgeleverd. ? Wat kan 't getuigenis dier nienfchen doen omtrent gevallen 5 die voor hunne aankom:!: zyn gebeurd V l iet is waar, de Heer Boers en de overige Dienaarcn.dcr Maatfchappy, zouden , geduurende 'r, vcrblyf der Franfche krygsbeaüen aan de Kaap, eenigszins van gedrag omtrent de Burgery hebben kunnen veranderen , en haar wat zachter hebben behandeld 9 doch behalven dat dit hier niets ter hunner verontschuldiging doet, vreezen wy, dat die Heeren moeite zouden hebben zulks met het getuigenis der Kaapfche Burgery zelve, 't welk in dit geval echter alleen van kracht zoude zyn, te kunnen bewyzen, en wy meenen, dat by een naauwkeurig onderzoek eer het tegendeel zoude blyken. Wat  NEDERD. UIT GE EVER. vit Wat ook de Politique Hollandais en de Leydfdte Courantier zeggen mogen, men kan de gemelde Brieven als mede den Brief van den gemelden Franfchen Minifter van den 10 Mei 1782. welken de Heer Boers tot een Hot der Bylaagen achter zyne Verantwoording geplaatft heeft, niet anders befchouwen dan alle die Verklaaringen en Getuigfchriften van goed gedrag^, enz. welken alle, die met eenige misdryven beticht wordeü en zich meenen, deswegen door 't uitgeeven van Deduétien , Verantwoordingen enz. in 't openbaar te moeten verantwoorden , gewoon zyn overal optefcfammelen(*), en tot hunne verontfchuldiging achter hunne Verdedigings-fchriften teplaatfèn, dat is te zeggen als niets ter zaake doende, dewyl zy niet bepaaldelyk fpreeken van 't geval, waarop 't alleen aankomt. Men pryze dan den Heer Boers, zoo veel men wil, omtrent zyn gedrag ten aanzien der Franfche krygsbenden aan de Kaap gehouden wy mogen 't lyden , en willen onze loftuitingen hier omtrent, wel by die van den Pólitique Hollandais en van den Leydfchen Courantier voegen; maar men neeme 't ons ook niet kwaalyk , dat wy van oordeel zyn, dat zyn gedrag als Fifcaal omtrent de Kaapfche Burgery on- ( *) Van deze uitdrukking bedient zich de Heer Boers m 7yne Verantwoord^ bl ,8. omtrent het inwinnen v „ eon hem met gunftig Advies.^ "  Vin VOORBER. van den NED.UITG. onverantwoordelyk is, en dat deze de grootfte reden gehad heeft, om over 't zelve te klaagen, wy meenen, dat dit door den Schryver van dit Werkje middagklaar is aangetoond uit daaden, welker waarheid de Heer Boers zelf in zyne Verantwoording niet durft ontkennen ; hy poogt wel dezelven, volgens de gewoonte van alle Verdediging - Schryvers , in een ander licht te doen voorkomen enze, zoo hy beft kan, te plooien , doch onze Schryver wederlegt hemten volle. Wy vleien ons dat alle onbevooroordeelde lieden met ons van 't zelfde gevoelen zullen zyn; doch de Lezer, leeze en oordeele zelf. BE.  BERICHT VAN DEN FRANS CHEN UITGEE VER, ËL* Handfchrift van den naamloozen Schryver, wiens Werk ik in V licht geef, is wy in een' al te onvolkomen /laat terhand. gefield , otn zonder verandering , naar de Pers te worden gezonden. Ik heb het dan geheel en al, voor zoo veel den ftylen de fchih king aangaat, veranderd. Ik ben verplicht geweejl hetzelve overtefchryven; dit is een bekentenis, die ik openlyk moet doen, teneinde de Schryver zich niet verwondere, dat hy zyn Werk onder eene andere gedaante in U licht ziet komen. Ik moet ook berichten, 4m  dat ik my zelve verobrloofd hebhc 'er eenigé weinige aanmerkingen van my zelve, welke' my toefcbeencn nevens die des Schryvers te hmnen worden geplaatfl , bytevoegen. Ik heb zorg gedraagen dezelven door Aantekeningen , aan den voet der bladzyden, te onderfcbeiden. Het werk is my voorgekomen in 't algemeen wel opgefteldtezyn; doch 't kundige Algemeen is alleen bevoegd om het te beoordeelen en deszelfs rechte waarde ie bepaalettt H li  HISTORISCH K N STAATKUNDIG TAFEREEL Van den Oorfprongelyken Staat der Volkplantinge VAN DE KAAP de GOEDE HOOP, Vergeleeken met den Tegenwoordigen Staat dier Volkplantinge. Europa heeft byna geen willekeurige Opperheerfchers meer, omdat byna alle de Volken, welke hetzelve bewoonen, van tyd tot tyd omtrent de rechten, welken hun de Natuur fchenkt, verlicht zyn geworden. De Willekeurige Opperheerfchappy heeft echter voor de Vorften zulke aangenaame aaulokkelykheden, dat zy dezelve niet meer ongeftraft in een gedeelte der Aarde, ■waaruit de gezondeWysgeerte dezelve verbannen heeft, kunnende oefenen, haar nog geweldiglyk blyven oefenen in die verafgelegen geweften, alwaar de menfehen fchier van hunnen edelen oorfprong ontaart, zich als lastbeeften laaten bem'eren, over hunne flaaverny niet durven mur» mureeren, en zelf de hand van den wrCeden willekeuri- Ïen Opperheerfcher, die hen in ketenen fluit, kusfen. Je gevoelens der Natuur fchynen verftompt, in die woefte luchtftreeken, bewoond door wezens gefchapen om verftandig te zyn, doch die ons alleen gelyken door het dlerïyk lichaam, 't welk wy allen gemeen hebben. Men vergeeft aan die Oofterfche willekeurige Opperheerfchers, dat zy hunne volken beuieren met een' yzerer» fiaf; hunne vooroordeelen, hunne woefle opvoeding, de onheugelyke gewoonte verfchaffen , om zoo te fpreeken, eene foort van verfchooning ten hunnen voordeele: de fchoone, dc tedere, de mededaogende Natuar is by hert A nog  ( * ) nog dom. Maar kan men 't den Vorden van Europa vergceven , dat zy Dwingelanden zyn voor hunne Onderdaanen, die hun Vaderland verlaaten, en zich verplant hebben in afgelegen en vau het overige hunner heerlchappyen afgezonderde landen? Deze willekeurigeOpperheerfcbappy is des te onverfchoonelyker, dewyl die lanrien eerft aangelegd en bebouwd zyn ten voordeele van die aelfde Vorlten , welke de dierbaarfte vrucht van het ïweet en de naarftigheid der Planters plukken. Het is echter maa/al te waar, dat byna alle de Planters naar Azië , Afrika en Amerika overgevoerd, onderdrukt, gekweld, en mishandeld worden; het is maar al te zeker , dat deze ilachioffers van een willekeurig oppergebied, ten hoogden kiaagen over de onderdrukking, waaronder zy zuchten. Niet alleen laaten de Europeïfche Alleenheerfchen hunne Volkplantingen met eene ongehoorde onrechtvaardigheid en hardigheid bellieren, maar 't geen nog meer verbaazen moet, de Gemecnebelten veroorlooven zich die fchrikkclyke en wreede (lukken van gezag, welke hunne Planters in de beide Indien verpletten en moedeloos maaken. Eene leelykc handelwyze, welke de zachtheid en de gelykheid van het beuier van een' vryen Haat teu boogde 'afkeuren ; eene wreede, onrechtvaardige en verkeerde (taalkunde, welke eindelyk die kodelyke bezittingen eens moet te gronde doen gaan, eene afgryfe3yke willekeurige Qpperheerfchappy, welker wcderdoot den willekeurigcn Opperheerfcher moet nederwerpcn, en den Onderdaan bevryden van eene flaaverny, waarin hy niet meer keven kan, dewyl zy ouverdraagelyk geworden is. Waarom is het willekeurig oppergebied het onverdraa» gelykfte van alle oppergebieden en het minfl bekwaam om den onderdaan onder gehoorzaamheid en in afhangelyk• heid te houden ? Omdat het het onrechtvaardigfte en onmenlchelyktte is. Ja de natuur yd op het aanfchouwen der ketenen, waarmede men haar belaadt ; het hart des •menfchen wordt met toorn ontdoken in de fchande eener flaaverny, welke hem den dieren gclyk maakt; de Rede verlicht den mensen omtrent de voortreflelykheid zyns oorfprongs en zyner beflemming; door hem te verlichten , zet zy hem op tegen de willekeurige wetten, die een Dwingeland niet ophoudt te maaken om hem te onderdrukken : eindelyk komt de oogeablik , waarin da mensen, weetende het geen hy aan zich zelve verfchul- digd  ( 3 ) digd is, alleenlyk luidert naar het Merk gefchreeuxv vaa zyne beledigde eer; als dan fielt hy alles in *t werk om zich te wreeken aan hem, welke de macht misbruikende, teffens de rechten van den Vorst en de geheiligde rechten van den Onderdaan niet gekend beeft door de eerden te verre nitteftrekken, en de laatden met voeten te treeden. In dien oogenblik van licht, fnakt de mensen, als dol naar zyne vryheid geworden, naar het geluk om dezelve te bezitten, hy zoekt dezelve, eene gelukkige omftandigheid doet h=:m haar vnn verre zien; hy befchouwt haar als hem de band toereikende; hy neemt deze gelegenheid waar, hy fchudt de ketenen, welke hy fcbandelyk met zich lleept, af; het geraas, hetwelk z/ maaken, maakt hem moeielyk, hy komt uit zyne vadzigheid , hy ontwaakt, en vol van eene edele (toutheid, wapent hy zich tegen den onderdrukker, wederftaat hem openlyk , en eindigt met zyn jók tebreeken, hetwelk hy met verachting, voor de voeten van hem, die de onvoorzichtigheid gehad had van hem hetzelve opteleggen, nederwerpt. De Planters van Amerika komen ons hier van een denkwaardig vnorbeeld te geeven. De Engelfchen hebben tot hunne fchade beproefd, hoe onvoorzichtig het is Onderdaanen te onderdrukken , en hen niet langer als Broeders, hebbende alle een zelfde Moederland , aantczien. De uitgedrekte en vruchtbaare Volkplantingen der nieuwe "Wereld zyn voor hen verlooren ; dit verlies heeft de bron huns nationaalen rykdoms doen opdroogen ; met Amerika te verliezen hebben de Engelfchen de zenuw hunner welvaart * huns roems en hunner overmacht op de andere volken afgeffceeden ; zy zyn wedergekeerd tot den rang van gewoone Zee-Mogendheden , en men kan zeggen, dat de Schepter der Zeeën, dien zy met zoveel trotsheid gevoerd hebben, voor altyd hunne handen ontglipt is. De Engelfche Amerikaanen kunnen door de Planters der beide Indien worden nagevolgd; hun voorbeeld kan befmettelyk worden. De Engelfchen hebben door vermenigvuldigde misdagen hunne Volkplantingen Verlooren, deze misdagen moeten ten voordeele der andere Vorden keeren en dezelven wyzer maaken. De verfchrikkelyke willekeurige Opperheerfchappy , welke Engeland over deszelfs Planters voor hunnen opüand geoeffend heeft, moet den Mogendheden, die Volkplantingen hebben, leeren de hunne te maatigen, dezelven te verzachten , en hunne Planters op denzelfden voet te behandelen , waar op zy hunne Europeïfche OnderdaaA i nen  ( 4 ) nen behandelen. Deze Mogendheden moeten meer doen zy moeten vlytiglyk een waakend oog houden op het ge' drag hunner Amptenaaren in de Volkplantingen, zy moeten hunne rooveryen beteugelen en hunne knevelaaryen draden , zonder dit lullen de Planters tegen hen op.liaan. Het verkeerd vertrouwen, hetwelk de Engelfchen op hunne kraehten (lelden , moet den anderen Mogendheden leeren , dat deze krachten zonder voorzichtigheid gebruikt, tot niet anders dienen dan om de begeerte naar vryheid gaandetemaaken en levendiger en vuuriger te doen worden ; in weerwil dezer krachten zullen de Planters vry worden, wanneer zy willen, en zy zullen zulks zekerlyk willen, indien men voortgaat hen te kwellen en op hunne rechtmaatige klachten geen achtteflaan * men moet hunne bezwaarnifien herllellen, hun recht doen en de Bedienden , die hen uitputten , hen moedeloos maaken , hen tergen en onmededoogelvk onderdrukken (traden^ ' Dus is het byzonder en werkelyk voorhanden zynde geval der koltelyke Volkplanting van de Kaap de Goede Hoop. De Bedienden van de Hollandfche Ood-Indifche Maatfchappy veroorlooven zich federt zeer langen tyd zaaken, die onverdraagelyk zyn geworden, en ik durf met vertrouwen zeggen, dat de Planters aan de Kaap meer dan alle andere Planters , aan de Maatfchappy onderworpen , de zoree , de achting , de toegenegenheid, en de byzondere befcherming; van het Moederland verdienen. Het aanbelang dezer bezitting rechtvaardigt den voorrang, welke men den Planters aan de Kaap fchuldig is. Zie daar de (telling, welke ik my voordel te betoogen. De bewyzen 'er van zyn ontalIyk en tadbaar, het komt er maar op aan omze in hun waar gezichtpunt te vertooneu enze op eene eenvoudige en klaare wyze den Hecren Bewindhebberen onder de oogen te brengen, waartoe ik myn bed gaa doen. Om deze gewichtige doffe met orde en klaarheid te behandelen, zal ik in een eerde Hoofdduk aanwyzen, wat de Volkplanting der Kaap zy; welke de oorfprongelyke voorrechten der Planters, welke hunne oorfprongelyke verplichtingenten aanzien der Maatfchappy zyn, in een woord ik zal trachten bet oorfprongelyk Maatfcbappylyk Verdrag [Contrat Socialprimitifi tuffchen de Maatfchappy en de eerde Planters , door haar naar dezen vruchtbaaren oord van Afrika gezonden , aangegaan te ontvouwen. In een tweede Hoofdduk, zal ik met groo- te  ( 5 ) te trekken, het afgryfelyk flecht en vernielend beftier da2er Volkplanting trachten aftemaalcn; een beftier , hetwelk vroeg of laat de bedurven Planters tot de eene of andere daad van geweld en wanhoop moet brengen, en °t welk eindelyk de Maatfchappy naar den grond der fteilte, op welker kant zy federt veele jaaren met al te veel verzekerdheid wandelt, moet flcepen. Men zal de verfchrikkclyke gevolgen zien, waarvan hetzelve het beginfel ïs voor de tegenwoordige Planters, en die, welke zich reeds openbaaren voor de Maatfchappy en welke haar met eenen ganfchen ondergang bedreigen, in een derde Hoofdftuk, zal ik de vryheid neemen , kortelyk aantewyzen, de eerde middelen, wei-ken de Maatfchappy of liever de Hooge Overheid moet neemen, 200 om de buitenmaatige misbruiken te verhelpen, als om, zoo veel mogelyfc is , voortekomen , dat het misnoegen der • Planters niet, gelyk het gereed (laat, tegen ontrouwe Dienaaren, die hunne ouderdrukkers geworden zyn, uitberllé. Hoedaanig is de oorfprongelyke binnelandfche Regeeringsvorm der Volkplanting van de Kaap geweest ? Ploedaanig is de tegenwoordige toeftand dier Regeeringsvorm ? Hoedaanig eene hervorming moet 'er in't beitier der Volkplanting gemaakt Worden ? Dusdaanig is het Ontwerp, hetwelk ikmy heb gemaakt, en aan 't welk ik zal trachten te voldoen. Het Tafereel van vergelyking, hetwelk ik onder 't oog van den verflandigen Leezer gaa brengen j zal ten minde dienen om onbetwistbaarlyk aantetooncn, dat een zacht, menfehelyk, rechtvaardig en in zyn oorlprong wel ingel icht bellier fpoediglyk in een heerschachtig,haatelyk, wreed, onrechtvaaadig en tyrannisch gebied verontaart is. Ik wyde myne nafpooringen aan het algemeen belang toe , die der Maatfchappy en die der Planters zyn my even dierbaar. Mogte het Moederland zich hinnen kort. verblyden met eene oprechte verzoening tusfehen delngeZeteneu dezer koltelyke Volkplanting aan de eene, en de ' Dienaars der Maatfchappy aan de andere zyde? Het is van 't hoogde aanbelang voor de Maatfchappy , dat zy andere maatregelen neeme, en der roofzucht haaref" Amptenaaren paal delle ; indien zy voortgaat met hunne onrechtvaardige knevelaaryen te wettigen, zuilen de Planters opltaan en zien zeiven recht verfchaffen; in dit geval is de Volkplanting voor de Maatfchappy verlooren , het verlies van deze moet noodzaakelyk het ver-, derf van den gantfehen Oost-Indifchen handel na zich. A 3 fltc-  ( 6 ) fleepen. Indien de Planters onderneemen hunne ketenen te breeken, zal een land hetwelk alleen door hun zweet moet worden vruchtbaar gemaakt, met hun bloed befproeid worden; want deze vaneenfcheunug kan zonder bloeddorting niet gefchieden; alsdan zouden zy wel de prooi kunnen worden van het een of ander heerschauchtig volk, hetwelk federt lang op den oogenblik loert om de' Hollanders te doen verhuizen, gelyk deze de Portugeezen hebben doen verhuizen. De Maatfchappy moet alles doen om het vertrouwen , de genegenheid en den eerbied haarer Planters te herwinnen , deze moeten van ■hunne zvde zich ter goeder trouwe bereidwillig tooneu tot het aangaan eener vereeniging zoo voor de eeneu als anderen ten hoogde noodzaakelyk. De opoffering, welke de Maatlchappy moet doen, moet haar des te minder koften dewyl dezelve in zeer weinig bedaar.. De flachtoffers,'welken de Planters begeeren , dat men aan het gcmeene welzyn opoffert, zyn Hechts laage zielen, wreede bloedzuigers, welke de macht, die de Maatfchappy hun hetft toevertrouwd , misbruikende , in haaren naam Planters kwellen en plunderen, welker eeisige misdaad is,, dat zy niet in éiende willen keven in 't midden des overvloeds en onder den invloed van de fchoonde, de geSondfte en gunftigfte luchtllreek. De Bewindslieden der Maatfchappy willen den Planters alles afperfen om ïich te verryken en in Europa wedertekeeren en 'er met trotsheid de vrucht hunner rooveryeu en af knevelingen te genieten; de Planters weigeren alles te geeven, omdat het overfchot van hunnen oogst hun,na de rechten,waar» aan de Maatfchappy hen onderworpen heeft te hebben betaald , volgens het natuurlyk recht toebehoort De Slaaven hebben niets in eigendom, zelf niet ae kinderen, welken de Natuur hun geeft; deze Helling is in der daad Hechts gegrond op de barbaarschheid van begeerige en wreede 'menfehen, en de Rede en de Natuur keuren deïelve af- Maar zyn de Planters flaaveu ? Zyn zy niet meer vry? en zoo zy vry zyn, waarom behandelt mea hen dan als Slaaven? I. HOOFD-  ( 7 ) J. HOOFDSTUK. Hoedaanig is de oorfprongcjyke Staat der Burgcrlyktt ■ en binnenlandfche Regeering der Kaap de Guede Hoop ge weeft. In den aanvang der veertiende Eeuw, had Europa geen rechtltreekfche gemeenfchap met de Oost - Indien ; da eenige handel, welken hetzelve toen-met die afgelegem volken dreef, was van weinig belang : Akxandne, gelegen aan den oever der Middelandfche Zee , was de algemeene Üapelplaats der waaren, welken de Arabiers alt ken meefiers van den Indifchen handel verfchaften. JJe koopmanfchappen werden 'er aangebracht over de Koode Zee tot op de hoogte van Cairo; daarvan daan vervoerde men dezelven met kameelen naar die ftad ; vanwaar menze vervolgens te land naar Alexandric verzond. De Venetiaanen , de eeniglte Europeïfche Zeebouwers van dien tvd, welke reizen tot in de Levant dorden onderneemen en tot aan het einde der Middelandfche Zee vaaren, gingen deze voorwerpen van koophandal haakn en deeden 'er hun voordeel mede door dezelven voor hooge pryzen aan de andere volken van Europa te verkoopen. De Portugeezeh, nayverig dat de Venetiaanen zich van dezen voor dien tyd voordeeligen handel hadden meeder gemaakt, fmeedden 't Hout ontwerpt van zelve naar de bron te gaan en met roem over hunne mededingers, tegeti welken zy niet meenden op te zullen kunnen, indien zy fleclus, gelyk deze, de Middelandfche Zee Bevoeren. Hendrik, broeder van Jan den II. Koning van Portugal,deed zyn voordeel met de kundigheden,weikan hy in eene eeuw van onkunde bekomen had , hy maakte zich een Hof, hetwelk eigenlyk niet dan eene lehool van Sterre- en Natuurkunde was; hy was gelukkig genoeg om 'er goede zeelieden te vormen , ten minde doute lieden, die begeerig naar roem, blyde waren, dat men hun gelegenheid verfchafte om uittemunten op eene hoordtiorte, waarop men zich nog maar beevende begaf, omdat men verplicht was om 'er by den tast te gaan en op geluk ot ongeluk te dobberen. Na eenige proeven , welke we, uitvielen, zond Jan de II., een verdandig en kundig Vorsr, êenige zyner onderdaanen ter ontdekking van eenen wegnaar  C 8 ) Oost-Indic. In 't Jaar 1493. ontdekte Bart hol omeus Dias het zuidelyke punt van Afrika, doch hy dorst hetzelve niet omzeilen, of ten minde het naby genoeg bezien om 'er te landen. De verbolgen baaren, vrelke met fchrik tegen de klippen , waarmede deze uithoek omringd is , verbryzelden , fchrikten hem af, hy wanhoopte er eene veilige baai en bekwame haven te fcullen vinden; hy keerde langs denzelfden weg weder te rug, na dat hy aan deze vermaarde Kaap den naam van Kaap der Onweders gegeeven had. Zyn verflag ftrekte Hechts om den Koning van Portugal aamemoedigen om den weg te beproeven, en om Zyne onderdaanen aantemoedigen tot eene ontdekking van dat gewicht , gaf hy aan deze Kaap den naam van Kaap de Gtede Hctp, welke zy altyd behouden heeft. Vyf jaaren laater, dat is, in 't jaar 1498. vertrekt Vgfco de Gama met vier wel uitgerulle fchepen van Lisbon. Na eene moeielyke en gevaarlyke reize ontdekt hy de Kaap , hy doet dezelve aan en zeilt haar ftoutelyk om; hy vaart de Kust van Koromandej langs en komt in de Groote Ipdifche Zee, in welke hy gewichtige ontdekkingen doet, en de grondflagen legt van eenige vaftigheden , welke in 't vervolg eene onuitput» baare bron van rykdommen voor de Portugeezen werden, doch de Portugeezen willen dezelve niet te behouden, en sy zagen 'er zich weldra van beroofd door de Hollanders gelyk zy zelve 'er de Arabieren van beroofd hadden.' Het behoort niet tot myn onderwerp de handelingen, de wegen , de kunllenaaryen , de onrechtvaardigheden' en wreedheden der Portugeezen in dit zuidelyk gedeelte van Azië te ontvouwen, zy (lelden 'er alles in 't werk om er teheerfchen, en alles gelukte'er hun, zoo lange zy geen Europeïfche Mededingers hadden; doch zy moeiten verwachten, dat zy 'er zouden hebben ; zy hadden 'er inderdaad wel dra; de ontzaggelykde waren de Hollanders. De Portugeezen werden tot twee of drie kleine Comptoiren, weikeq men hun uit gunst liet behouden gebracht, eu zy hadden het hartzeer, dat zy den uitgeftrektden handel., welke.'er ooit gedreeven is, ontdekt en gevedigd hadden, alleen voor de andere Volken, welke 'er hen byna geheel, en al van hebben uitgefluoten. Weinig .tyds, nadat de Hollanders)-hunnen handel in Indien uitgebreid en zy 'er de grondflagen van verfcheiden gewichtige bezictingeu gelegd hadden, bemerkten zy, dat hun eene plaats vanrud en vetverfching ontbrak, alwaar hunne fchepen zoo op ), en waarvan een groot gedeelte heeft bedaan aan verfchotten ten behoeve der Planters gedaan, deze in den Jaare 1727. niet meer dan 40, 000 Guldens aan de Maatfchappy wegens verfchotten aan hen gedaan, fchuldig was (b ). Deze gemakkeiykheden, de fchoonheid der luchtflreek de vruchtbaarheid des gronds, en de betaamelyke vryheid door den Stichter der Volkplanting aan de nieuwe Planters toegedaan, verwekten lust tot navolging in de Europeaanen welke niets in Europa hebbende, 't welk zy met droefheid verlieten , en welke misfehien derke redenen hadden om uit het zelve te gaan, zich beyverden om verlof van de Maat fchappy te bekomen, om naar deKasp te gaan en 'er zich nedertezetten, de eenen als Landbouwers, de anderen als Handwerkslieden, noch anderen als Winkeliers enz. bocfi (a) De Abt Raynal Wysgeerige en Staaft. Gefcbiedenis enz. D. I. bl. 198. (b) K0liie D. I. bl. 72.  ( I? ) Doch alle met redelyke bepaalingen en wyze reglementen; ongelukkiglyk zyn deze reglementen naderhand tot nadeel der ingezetenen van de Kaap veranderd geworden; ik zal 'er laager van fpreeken. De toevloed van nieuwe aankomelingen was zoo groot, dat Riebeek zich wel haast in ftaat zag om 't Gebied van 'c Gcmeenebest, ten kofïe der onbebouwde bezittingen der Hottentotten, uittebreiden, zy waren toen de zwakfte, zy werden genoodzaakt terugtewyken tot over 't gebergte op een' af'tiand van vyftig of zedig mylen van de ftcrkte. Men heeft de Volkplanting verdeeld in vier on« dcrfcheiden deelen, en aan ieder derzelveneen' opzichter uit nasm der Maatfchappy, onder den titel van Landdrost gegeeven. Deze Landdroften vertoefden niet , in navolging der overige Dienaars der Maatfchappy , aan de Hoofdplaas hun verblyf houdende, wel dra Onderdwingelanden te worden. Nadat de Weesmeisjes uit de Weeshuizen der voornaamfte Hollandfche fteden genomen aan de Kaap gekomen waren en men haar mannen gegeeven had, nam de bevolking buitengemeen toe, en de Kaap, welke weinig jaaren te vooren alleen bewoond werd door eenige (lammen van Wilden en van vee, met hetwelk zy als hunne moeders leefden , zag zich bewoond door een talryk, jefchaafd, godsdienftig en landbouwend Volk. Dit land net diftelen en doornen bezet, was weldra ordentelyk )ebouwd en van alle onnutte en fchadelyke planten, weiten de aarde met verkwifting uit haaren vruchtbaaren choot opgeeft, als zy aan haar zelve overgelaaten wordt, ;ezuiverd. Ik zal in 't voorbygaan en om goede redenen aannerken, dat de meisjes, welke naar de Kaap gezonden verden , niet uit de Weeshuizen genomen werden dan net toeftemming, hunner nabefiaanden, voogden, voortanders vrienden enz zy werden niet anders door de looge Overheid en door hunne nabeftaanden aan de vlaatfchappy toegeftaan, dan onder beding, dat zy haar aderland verlaatende , niets verliezen zouden van de nbetwistbaare rechten der Burgers der Zeven Gewesten; at is te zeggen , dat haare burgerlyke en godsdienftige ryheid geen inbreuk zouden lyden door haar vertrek uit aar vaderland; dat haar burgerlyke Haat dezelfde zoude lyven, als zy in't land haarer geboorte zoude geweest yn, dat in een woord zy , haate mannen en haare na« □melingfchap ten eeuwigen daee nooit flaaven derMaatB fchap-  ( i8 ) fchappy zouden zyn. De Maatfchappy verbond zich ook, dat zy haar zoude laaten volgen 't goed, hetwelk haar uit hoofde van erfenis of anders toebehoorde en zy toen niet mede konden neemen: in een woord, deze Meisjes vertrokken met alle de ondericheidendc kenmerken der vryheid, die men in een' vryen ltaatgeniet,en men bewilligde niet in haar vertrek dan onder de verbintenis, welke de Maatfchappy aanging, dat zy haar en haare af komelingen als echte kinderen van een vry Gemeenehest zouden behandelen. Wy zullen zien , hoe de Bedienden der Maatfchappy de verbintenisfen , welken hunne meelters ten dezen aanzien hebben ar.ngegaan, gehouden hebben en nog houden. in de eerlie jaaren van deze aanlegging en wanneer de Volkplanting nog niet anders dan welgegronde verwachtingen van een' gelukkigen uitflag opleverde, was Riebeek alleen in Haat om 'er de goede orde , de rust, de eendracht, en eensgezindheid te onderhouden : indien'er cenig gefohil tusfcheu Planters over de landfcheiaingen hunner Plantaadjen of eenig hnisfelyk gelchil tusfehen Planters of den een' of ander' van dezen met den een' of anderen dienaar der Maatfchappy ontltond , bracht Riebeek alles weder in goede orde,en in deze omdandigheden ging hy altyd eer als een teder vader dan als een llreng rechter te werk; de heilzaame waarfclmuwingen kwamen byna altyd de volftrckte bellisfingen voor, de befiislingen waren geëerbiedigde orakelen , even als de ordonnantiën wetten waren, die men nooit fchond. De Bevelhebber maakte geen wetten alleen voor de leus; hy trachtte de Maatfchappy niet te misleiden door reglementen buiten uitvoering gelaaten,en alleen gemaakt om den klaagers den mond te (toppen , en echter het kwaad in wezen te laaten; deze ordonnantiën , deze reglementen droesen altyd het kenmerk der rechtvaardigheid, en der voorzichtigheid;wanneer zy afgekondigd waren, moeiten zy naauwkeuriglyk opgevolgd worden, zoo door de Planters als door de Dienaars der Maatfchappy; noch de ee« nen noch de anderen zouden 'er van hebben durven afwy* ken; ten minde tikt de laatlten, natuurlyk genegen om de eerden te kwellen. Riebeek leide draden op, doch deze (traden waren altyd gecvenredigd aan de misdryven; indien de Draden eenig kwaad voor de onwillige of onruttige Planters medebrachten, gefchiedde de kaftyding air  ( 19 ) altyd met gemaatigdheid, met voorzichtigheid en vooral met menfchelykheid. De wyze Bevelhebber bezocht de Volkplanting hy zag alles door zyne eigen ooeen hy hoorde de klachten, verbeterde de misbruiken, altyd'gereed om in alle inrichtingen intelluipen; hy was vooral ten uiterfte oplettend op de gangen der mindere Amptenaaren der Maatfchappy , de geringde kwelling der Planters van hunne zyde, en de dievery tegens de Maatfchappy werden hierdoor of voorgekomen of ftreneelvk gedrafr. ° J Dewyl de Planters oorfprongelylc uit verfchïllende Geweden van Europa waren, volgde daaruit, dat hun Godsdienst ook yerlchilde, 't grootde gedeelte echter uit de Vereenigde Nederlanden , die de har vorming hadden aangenomen, gekomen zyndë, was het grootfte'gedeelte der Planters gereformeerd. Voorts waren de vrouwen uit de Weesbuizen genomen zekerlyk gereformeerd en moeiten natuurlyk een gedacht voortbrengen , 't welk den Godsdienst van zyne Voorvaders beleed,het was dan natuurlyk, dat de Bevelhebber den Godsdienst van zyne Overheid, en dien van 'tgrootfte gedeelte zyner Planters als den openbaaren en heerfchenden invoerde. Riebeek deed een vertrek van 't Kaftcel tot eene Kerk bekwaam maaken, in de kleine Volkplantingen bouwde men eerft lootfen tot dit gebruik, en deze kleine kerken werden alle beftemd om 'er den Godsdienst op de wyze derHervormden in te verrichten ; doch niemand werd bedwongen dien Godsdienst te volgen, en iedereen had bde vryheid om het Opperwezen op zyne wyze aanteroepen. De lutherfche Duitfchers , een tamelyk goed °etal uit maakende, werden aan zich zeiven overgelaaten: men liet hen leeven naar 't licht van hun eigen geweeten men gaf hu» geen Herder; misfchien begingRieWeen' misdag hierin' doch aangezien de vooroordeelen dier tyden fchynt dé misdag verfchoonlyk; en 'er is waarfchynlykheid dat zyne meefters 't niet goed zouden hebben gekeurd' indien hy anders gedaan had. Wat hen belangt, die'der» Roomfchen Godsdienst beleeden, zy moeden in gerineen getale zyn ; misfchien was ;er zelf geen eer.; want alle de tranfchen gekomen om zich aan de Kaap nedertezeten hoewel zy een zeer groot getal uitmaakten, hadden hun Vaderland verlaaten onder 't wezenlyk of fchoonfrhv »*nd voorwendfel van vervolging om den Godsdienst, ^ z eene  ( 20 ) «ene buiten twyfel kwaalyk begreepen vervolging,en voor welke alle die fmaak vonden of vermoed werden te hebben voor de nieuwe leer van Calvyn, in Frankryk blootllonden, Riebeek verdroeg nis een goed Chrilten en als een sioed Staatkundige alle de Planters zonder onderfcheid, hoedaanig ook hunne begrippen omtrent den Godsdienst waren, indien zy voor 't overige maar goede burgers waren. Onder Riebeek was 't genoeg,dat men een godsdienliig, een eerlyk mensch, een goed man, een goed huisvader, een goed heer ten aanzien zyner fiaaven,een goed nabnur, een goed landman , een eerbiedig zoon, en in een woord een verftandig man was, om zyn goed vreedzaamelyk te bezitten, om de tederheid en befchtrming der Regeering te verd:enen. Onder hem had men niets te vreezen van de Bedienden der Maatfchappy ; deze bewindslieden, onder de opvolgers van Riebeek bloedzuigers geworden, hielden zich binnen de paaien hunner bedieningen. Onder 't beltier van Riebeek konden de Planter en lnwooner der Hoofdplaats geruitelyk op hun bed flaapen, zonder vrees van 'er met geweld afgeligt, onverhoedsch uit den fchoot zyns huisgezins weggerukt, en gelyk heden ten daue naar Batavia, of eenige andere bezitting der Maatfchappy in Oost - Indië gezonden te worden; zy behoefden niet, gelyk heden ten dage , te vreezen , dat zy als kwaaddoend'ers zouden worden aangeklaagd, en als duidaamg in dienst der Maatfchappy getrokken, om dezelve voor 'i laage loon eens fhafs te dienen en hunne dagen in elende te eindigen, zonder eenige hoop Van ooit aan eene bedroefde 'vrouw en aan weezen door de onrechtvaardige wegrooving huns vaders tot de elende gebrachtwedergegeeven te zullen worden. Riebeek bezoedelde zich nooit met deze leelyke daad, en veroorloofde zich nooit geweldenaarye'i tegen'Planters, welken hy wist, dat niet aan de Kaap waren gekomen dan onder beding, dat zy 'er eene ordentelyke burgerlyke vryheid zouden gemeten. Naar maate dat de Planters zich vermenigvuldigden; werden de zorgen van den Bevelhebber en grooter en geduuriger. 't Oog niet meer onmiddelyk kunnende laaien gsan over alle de zaaken der Volkplanting in 't byzonder, en over deszelfs bnrgerlyk beltier , itelde hy dienaaren aan de Maatfchappy verbonden , aan , om hem tot onderopzichters te dienen ; hunne bezigheid belfond in alles te zien en alles te onderzoeken; maar zy waren gehou»  C 21 ) gehouden van alles verflag aan den Bevelhebber te doen : 't was hun verbooden door zich zeiven te beflislen. Indien 't kwam te gebeuren, dat de een of ander dezer ontrouwe Bedienden zich eenige kneevelaary veroorloofde, werd hy deswegen llrengelyk gekaityd, en indien hy voor de tweede reize tot die misdaad verviel, werd by geftrafc met het verlies zyner bediening , hy werd fchandelyk naar Europa teruggezonden en onbekwaam verklaard, om de Maatfchappy te dienen. De fch,3ttingen der Volkplanting opgelegd werden Zonder geweld en fluikery geheven; zy waren iriaatig en geëvenredigd aan 't vermogen der Planters: de betaalingen der verfchotten door de Maatfchappy gedaan, werden met zachtheid ingevorderd en beide werden zy in de kas der Maatfchappy gebracht, omze 'er weder uittcneemen, wanneer menze noodig had , ten einde aan de nieuwaangekomenen dezelfde onderüanden te vferfchaffen, welke aan de eerfte vergund waren geworden. De kollen der heffing waren maatig en bezwaarden noch de Planters noch de Maatfchappy. Wanneer de fchepen der Maatfchappy aan de Kaap aanlandden , verfebaften de Planters hun behoorlyk aandeel om de fchepen van den noodigen nieuwen voorraad te voorzien ; dezen plicht voldaan z'ynde, verkochten zy 't overfchot aan vreemde fchepen, welke 'er kwamen om verfchen voorraad iutencemèn. Toen was die wreede Monopolie der Bedienden van de Maatfchappy , welke naderhand is ingevoerd , nog geen hinderpaal voor den wettigen handel der landbouwers aan de Kaap. Toen waren die gelukkige Planters niet, genoodzar;kt, gelyk zy tegenwoordig zyn, om het overfchot hunner graanen , welken zy in 't zweet huns aanfchyns hadden ingezameld, hunne varkens te laaten opeeten , of het in hunne fchuuren te laaten bederven, omdat het der Maatfchappy niet behaagd, dezelven hun voor een' redelyken prys aftekoopen, noch hun toeteftaan die voor een' goeden prys, aan vreemdelingen, welke dezelven gaarne zouden koopen , afteltaan. Toen waren zy niet genoodzaakt hunne vatea den bodem inteflaau, en den wyn , dat koftelyk vocht, het welk,'dit land niet dan met geduurigen en moeielyken arbeid fchenkt, te laaten wegloopen; zy waren, zeg ik, niet genoodzaakt tot deze onbetamelyke verkwifting om zich vati die zelfde vaten by den aanllaanden wynoogtl te kunnen bedienen; U 3 Hoe  ( « ) Hoe ryker dat toen de oogft was, hoe ryker dat de Planter was; tegenwoordig neemt zyne elende toe naar maate van de rykheid van zyn' oogit : Toen had de Planter op alle zyne waaren eene ordentelyke winll; waarom ? Omdat hy niet te vreezen had voor de mededinging en Zelf de voorkeus der Dienaars der Maatfchappy, op 'eene ongeloofde wyze kooplieden en zelf bouwlieden geworden, gelyk ik laager zal bewyzcu. De Planters verfchaften aan de Dienaars der Maatfchappy den voorraad tot hun beftand noodig, de gezeten Ambachtsman maakte voor hen de zaaken, die zy of tot hun gemak noodig hadden, of tot praal en vermaak dienende, welke hunne middelen toelieten, dat zy zich verfchaften: de Werklieden der Maatfchappy arbeidden toen alleen voor de Maatfchappy en namen den gezeten Ambachtslieden het brood niet uit den mond : Toen waren de Planters niet verplicht eene zekere fom aan de Bedienden der Maatfchappy onder de hand te betaalen, om van hen de vryheid te bekomen om een gedeelte van 't ovcrfchot hunner waaren, aan wien zy goedvinden, te verkoopen; toen waren zy niet genoodzaakt om der Maatfchappy ontrouw te zyn door het dryven van een' altyd gevaarlyken verbooden handel , doch welke tegenwoordig als gedwongen geworden is voor de Planters , indien' zy iets tot een' rnaatigen prys willen hebben, om hun huishouden van 't noodige te voorzien, want de Maatfchappy, of liever de hebzuchtige bedienden der Maatfchappy verkoopen hun alles tot een' buitenmaatig hoogen prys. Ten tyde van Riebeek bevond zich de Volkplanting in een' Haat van overvloed , hoewel zy nog in haare eerlte aanlegging was, omdat zy eene gefchikte, natuur! yke en betaamelyke vryheid genoot, tegenwoordig heeft de Volkplanting byna geen leven noch kracht meer, omdat men haar ontzenuwd , en haare welvaart gekluifterd heeft; ten tyde van Riebeek was de Volkplanting der belangen der Maatfchappy toegedaan , omdat zy door haar wel behandeld werd ; tegenwoordig verwenfcht zy de Maatfchappy en fnakt naar den oogenblik , op welken zy, ten welken pryze 'took zy, van 'tondraagelyk juk, 'r welk zy haar heeft opgelegd, of 't welk zy ten minde halfterriglyk blyft weigeren te verligten , zal worden verloft. Het korte tydperk, waarin de Rechtvaardigheid en Billykheid aan de Kaap heerichten, geduurende 't beftier van Ric  ( *3 ) Riebeek kan de gulden eeuw der Volkplanting worden genoemd. Die fchoone dagen verdweenen eindelyk , de Zon der Gerechtigheid verduilterde voor altyd en fchoot haare llraalen over dit Land van belofte niet langer uit. Jndien men volgens den tegenwoordigen toeftand der Volkplanting wilde oordeelen , zoude men .genygd zyn te gelooven , dat die Gulden Eeuw der Kaapfche Volkplanting, even zoo herfenfchimmig is, als die, welke de Dichters ten aanzien der ganfche wereld verzierd hebben; doch men zoude zich bedriegen; want het is zeker, dat Riebeek de grondflagen der Volkplanting gelegd heeft op den grondlteen der gerechtigheid, der menfchelykheid en der gezellige deugden. Zyn-wy dan niet verwonderd, indien de Volkplanting bloeide en welvaarende was onder 't opzicht eens mans, die door de Planters krachtiglyk te ondeifteunen , zelf de belangen der Maatfchappy bevorderde. Ik zal toonen, dat de belangen der Planters en die der Maatfchappy onfcheidbaar zyn, en dat de laatflen volflrektelyk van de eerften afhangen. De Opvolgers van Riebeek vernielden byna eensklaps zyn ganfche werk, zy wierpen de fchoone orde, welke hy valtgeiteld had , om ver. Ik heb niet anders meer dan fchreeuwende onrechtvaardigheden, afgryfelyke doch echte trekken aftebeelden ; ongehoorde wreedheden aftemaalen, Wreede afperfingen weder in geheugen te brengen; in een woord, myn penfeel zal niet dan in de zwartlte kleuren gedoopt worden, en het tafereel, 't geen ik gaa vertoonen , zal niet dan met oogen van verontwaardiging kunnen worden befchouwd; het zal _aan de braave , deugdzaame, en mededoogende gemoederen misnoegen baaren. Ik gaa de onverdraagelykfte, willekeurige' Opperheerfchappy vertoonen , gezeten op den troon der Deugd, haare ftem nabootfende, en haare uiterlykheden fomtyds aanneemende, doch dikwyler zich haare wreedheid tot eene eere rekenende; het geweld, de knevelaary, en de onmenfchelykheid haar voorgaande, haare flachtoffers voor haar uitkiezende, en dezelven voor haare voeten brengende omze aan haare willekeurige macht opteofferen. Op de lyft der Opvolgers van Riebeek zal ik 'er op zyn belt een' of twee aanwyzen , die dezelfdeoogmerken als de Stichter der Volkplanting hebben gehad, en die waarlyk loffpraaken verdienen; wat de dienaars der Maatfchappy van den tweeden rang en medehelpers der Bevelhebbers der Kaap aanbelangt, ik vind B 4 'er  C M ) »er zeer weinigen , welke eenige genygtheid om wel te doen gehad hebben, byna alle hebben zy hunnen geweldigen arm aan de Kaapfche Planters doen gevoelen; zy hebben byna alle de voorrechten en vryheden der Volkplanting met voeten getreeden; zy hebben byna alle teffens der Natuur en der Maatfchappy fchande aangedaan; tegenwoordig heeft die barbaarfche regeering, de buitenfpoorigheden der Dwingelandy gebracht tot een punt het welk allerkommerlykü- voor de Maatfchappy zelve is! Myne hand weigert byna een penfeel te bellieren , gefchikt om buitengemeene wanbedryven en misbruiken in de Dienaars der Maatfchappy aftemaalen; 't welzyn van *t menfchdom aan de Kaap en in andere Volkplantingen verachtelyk gemaakt, de welvaart, de eer en de roem der Maatfchappy zyn al te machtige beweegredenen op myn hart, om my zei ven geen geweld aantedoen. Ik zal dan de onaangenaame taak, welke ik my zeiven gegeeven heb, voltooien, in weerwil myns af'keers om de ongerechtigheid onder de trekken , die haar beft doen kennen , aftebeelden. Mogt dit Werkje den noodlottigen doek voor de oosen der Bewindhebbers der Maatfchappy gedaan door Dienaars, welke belang hebben hen te verblinden , wegneemen. Mogten zy met denzelven te fcheuren zich zuiveren van 't beledigend vermoeden, datzy denzelven vry willig draagen. II. HOOFDSTUK. Hoedaanïg de tegenwoordige Staat, der burgerlyke Regeringsvorm aan de Kaap de Goeds Hoop ii. A lhoewel 't niet ontbreekt aan Befchryvingen der Kaap XI de Goede Hoop , meen ik echter dat het volftrekt noodzaakelyk is mynen Leezer een kort en beknopt denkbeeld te geeven der verfchillende rangen van byzondere heden , welke tegenwoordig dit gelukkig geweft bewoonen. Ik noem het gelukkig , niet uit hoofde der Kegeenng van de Maatfchappy , maar uit hoofde van d'jsze!fs vruchtbaarheid en de fchoone luchtftreek in welke de Natuur hetzelve zyne plaats heeft aangeweezen. Men  ( *5 ) Men verdeelt gcwoenlyk al den grond , waarvan de Maatfchappy zich in dit zuidelyk gedeelte van Afrika in bezit gefield heeft, in vier kleine üreeken. De eerfte is, dis der Kaap eigenlyk zoo genoemd. Deze dreek kaa met recht de Moeder • Volkplanting worden genoemd , uit haar zyn inderdaad de Volkplantingen, gezonden om de verder afgelegen ttreeken naar 't Noordooden en Noordweden te bevolken , uitgegaan. In deze vindt men de Hoofdplaats , in deze worden de voortbrengfelen der auderen uitgeftort , in deze wordt 'er de handel van gedreeven; in een woord, zy is de ziel der anderen; Zy zet aan dezelven leven by , geeft haar beweeging, kracht en werking, zonder haar zouden de anderen «iet kunnen bedaan en welvaaren. De tweede dreek is Stellenbtfcb , ten weden der Volkplanting van de Kaap. Deze kleine Volkplanting is de aanmerkelykde der drie, zy heeft een zeer lchoon dorp , 't welk als 't ware 'er de Hoofdplaats van is, de twee overige Volkplantingen hebben zelf niet eens een eenig gehucht, de bewooners dezer kleine Volkplantingen liggen op kleine afdanden van malkander. Deze Volkplanting is door haare ligging en door haare nabyheid by de Kaap bekwaamer om een' voordeeligen handel te dryven dan de twee overigen ; Zy is vooral vry wel gelegen om den verbooden handel te dry ven; zy is de oudde dochter der Moeder-Volkplanting. De derde dreek is Drakenflein. Deze Volkplanting ligt ten Noordooden van die van Stellenbofcb. Zy heeft geen Dorp, deze is bed bebouwd; zy levert veel koorn en wyn , men kan haar de Franfche Volkplanting noemen, dewyl de Planters, 'er van voor 't grootde gedeelte Franfchen zyn: de Voorouders van hun, welke 'er tegenwoordig zyn, waren alle vluchtelingen om hunnen godsdiend vervolgd. Indien deze vervolging ten hoogden nadeelig was voor Vrankryk , zy was van een oneindig groot voordeel voor 't üemeeuebed. De Herroeping van 't EdiB van Nantes heeft meer toegebracht tot den voorleeden voorfpoed der zeven Vereetiigde Nederlanden, dan de werkzaamheid en nyverheid der Inboorlingen zelve. De Franfchen kwamen hun de nutte kunden leeren, welken de Hollanders niet dan zeer ruuw voor de aankomd dier vluchtelingen oefenden. De vierde en mind aanmerkelykde dreek is Waveren. Deze kleine Volkplanting is ten Noorden van Drakenflein, men zegt dat zy taamelyk vruchtbaar in 6 £ graan  ( 26 ) graan is, doch zeer moeielyk om te bebouwen uit hoofde der verbaazenie hardheid van haaren grond. Deze aarde is zoo valt en taai , dat een hedendaagfeh fchryver geen zwaarigheid maakt te verzekeren, dat men zeer dikwyls twintig offen voor een' enkelen ploeg gefpannen ziet om eene enkele vore te maaken. De bewooners 'er van zyn verfpreid, gelyk in die van Drakenflein. Men moet de bewooners van dit punt van Afrika, welke onder de heerfchappy der Hooge Overheid van 't Ge» meenebert der zeven Vereenigde Nederlanden, en onder 't onmiddelyk beftier der Oollindifche Maatfchappy leeven, in vier groote klaüen verdeden. Deze verdeeling zal een groot licht verfpreiden over 't omftandig verflag, 't welk ik doen moet van de onrechtvaardigheid en de onvaftheid dezer regeering , maar zy zal vooral dienen om te bewyzen hoe gevaarlyk het is voor de Maatfchappy deze bezitting te verliezen , zoo zy zich niet haaft, om de bezwaaren der lieden, welke de klaslen der klaagers uitmaken, te verbeteren. De Dienaars der Maatfchappy, den Bevelhebber en den Fiskaal aan hun hoofd hebbende , zyn de eerfte klaffe; deze is geen klaagende klaffe, zy is in tegendeel de kivellende klatTe: zy is het die door daaden van een buitenfpoorig en onbepaald gezag , de twee laatfte klaffen noodzaakt bitterlyk over 't ondraagelyk juk, 't welk men haar opgelegd heeft, te klaagen.' De laagere Amptenaaren, of, zoo men wil, de Diemars der Opper - Dienaar en der Maatfchappy , dat is te zeggen , die onder verfchi!lende benaamingen opzicht hebben over inrichtingen, werkhuizen en werken der Maatfchappy; de Arbeidslieden zei ven, de Schryvcrs of Klerken , Boekhouders , byzondere Ontvangers, en 't ganfche gevolg van dit al te zeer vermenigvuldigd gebroedfel, met de Bevelhebbers en Soldaaten der Bezetting van 't Kafteel maaken de tweede klaffe uit. Deze klaffe is mede geene der klaagenden , zy zoude niet te iterk durven murmureeren , al had zy 'er zelf reden toe. Daarenboven veroorlooven fommige dezer laagere Amptenaaren, op't voorbeeld hunner waarde meefters, zich heimelyke knevelaaryen , doch die daarom niet min onderdrukkend en ftrafwaardig zyn, dan die, waaraan de willekeurige nieuwigheden der Bevelhebbers een foort Van wettig gezag heeft geseeven. De Bewooners der Kaapfche Hoofdplaats maaken de derde  ( 2T ) derde klaffe uit; en deze wordt gefmaldeeld; i.ih de gezetetj Burgers, Landbouwers, Handwerkslieden, Winkeliers enz. i. in de Burgers, welke in de Burgerkrygsdienft, Zoo te voet als te paard zyn; 3. in de Diendboden, Slaaven enz. Deze klaffe, de Dienllboden en flaaven uitgeflooten, is eene der klaagende, en die, welke met recht de fpoedigfte en krachtdaadigfte verbeteringen vordert. De Planters buiten de Stad en die der drie overige ftreeken, onder den algemeenen naam van Boeren, maaken de vierde klaffe uit. Deze klaagt mede en maakt met de derde eene gemeene zaak, zy verdient vooral, dat men byzonderlyk achting voor haar befoone. Ik had mifichien de twee laatfte klaffen der bewooners der algemeene Volkplanting in den eerden rang behooren te (lellen; Zy verdienen zulks ongetwyfeld door hunne nuttigheid, hunne gefchiktheid en hunne andere gezellige deugden, doch zy zyn , als men 't wel begrypt, alleenlyk' famengelteld uit Planters ; en het was natuurlyk de twee klaffen , die 't algemeen betlier der Volkplanting uitmaaken, voor haar te plaatfen, omdat zy of bellieren, of deel hebben aan 't algemeen bellier. Alle deze ingezetenen maaken ten minde een getal van vyfentwintig of dertig duizend zielen uit. Zié daar de Bevolking der Kaap.'De Vrouwen zyn'er zeer vruchtbaar, en al 't geen onder deze fchoone luchtdreekadem baalt,'heeftrykelykdeel aan de nataurlyke vruchtbaarheia des gronds. De Natuur fchept vermaak om'er alle haare rykd ommen te vertoonen. De eerde klaffe verfchaft de Leden waaruit de verfchillende Vergaderingen, die 't burgerlyk bedier der ganfche Kaapfche Volkplanting uitmaaken , famengedeld zyn, indien men 'er eenige leden by telt uit de derde klaffe genomen , deze zyn in geringen getale en alleen voo* de form; want hunne ftemmen, hoewel bediffende, volgen altyd 't gevoelen der Meerderheid , 't welk 't gevoelen der Regeering is, of worden nutteloos gemaakt door die groote meerderheid der Hemmen der Maatfchappy.' Het is aanmerkelyk, dat eene Volkplanting van een Gemeenebed of ten minden gedicht onder het opzicht van een Geraeenebed, welks regeeringsvorm byna eene Volksregeering is , en byzonderlyk door 't zelve befchermd , onder 't bedier daat eener Regeering , die meer dan eenhoofdig is, toevertrouwd aan leden , die ingezetenen van een Gemeenebed zyn. Deze tegendrydigheid is des te zonderlinger , dewyl de Planters geen onderdaanen va»  ( *$ ) van 't Gemeenebeft door 't recht van verovering zyn , hoewel 't land, 'twclk men hun te bebouwen gegeeven heefi of veroverd , of zoo men wil den Hottentotten en Portugeezen ontweldigd is: de eerlie Europeifche Planters aan de Kaap, voorouders der tegenwoordigen, hebben zich daar niet nedergezet , dan na de verovering dier Bezitting ; zy hebben waarfchynelyk niet bewilligd in hunne vervoering derwaards, dan op de ftilzwygeude verzekering der Hooge Overheid , en uitdrukkelyke der Maatfchappy, dat hun lot, wat de burgerlyke vryheid betreft, niet erger zoude worden, dan dat het geen zy in 't Moederland bezaten. Men vindt echter by hen , geen fpoor van eenen vryenllaat voegende, binnen rechtmaatige paaien beperkte , en door wyze wetten en bekwaam om de regeeringloosheid , een noodzaakelyk gevolg ceucr Volk$regeering,als men dit woord in deszelfs uitgellrektÖen zin en zonder bepaaliug neemt , voortekometi , bepaalde vryheid. Ik gaa over tot eene omftandige befchryving van dat Beftier der Kaapfche Volkplanting , welk ik geen zwaarigheid maak , willekeurig te noemen , alleenlyk ten aanzien der Dienaars der Maatfchappy ; want ik heb alle reden om te denken, dat de Hooge Overheid noch de Maatfchappy 't zoo niet begrypen , de laatfte ten minfte niet openlyk en de cerfte op geenerlei wyze. Ribbeek ,eerfte-Bevelftébber der Volkplanting, had zes onderfcheiden Vergaderingen aangefteld zoo van de rechts pleeging als burgcrlyk beftier ; zyn opvolger Bax maakte 'er geen verandering in, en deze zes Vergaderingen bleeven byna op den zelfden voet, als hy die gevonden had. Hy fcheen zich alleen bezigtehouden met de verbeteringen der zaaken en gebouwen , welken Riebeek had begonnen of niet volkomen voltooit. Men vcrwyt hem , dat hy hard geweeft is tegen die geenen , die onder zyne bevelen Honden, en zeer ftyf op zyn ftuk ftaande, als hy eens party genomen had, 't welk hy al te dikwyls deed zonder iemand te raadpleegen. Dit was de verfchrikkelyk dageraad der opkomft van de willekeurige heerfchappy, welke naderhand, haaren krachtigen arm , byna zonder tuffchenpoozing aan de Kaapfche Planters heeft doen gevoelen. Bax liet de eerfte vonken van dat verteerend vuur , 't welk de wortelen der Volkplanting moeft verdroegen en dezelve trapsgewyze brengen tot den ftaat, waarin zy zich tegenwoordig bevindt , ontglippen. Tegenwoordig is de .burgerlyke regeeiing werkzaam door acht onderfcheiden Ver-  ( 29 ) Vergaderingen. Ik gaa een kort verflag doen haarer byzondere verrichtingen, en men zal zien, dat de zeven laatfte flechts een gewaand en meer hl fchyn dan in wezenlykheid beftaand gezag hebben. Zy liaan alle onder 't byna opperde gezag der eerlte; in deze zit de Bevelhebber der Kaap als Voorzitter, voor; en deze Bevelhebber voert den lchepter , welken de Maatfchappy hem heeft toevertrouwd, hy draagt dien alleen en zonder hem met iemand te deelen, hoewel de Fiskaal gehouden wordt onaf hangel yk van hem te zyn , en daardoor in eenige opzichten zyn Mede-beerfcher fchynt te zyn. Ik zal op zyne plaats doen opmerken de onvoorzichtigheid, die 'er is, dat men dus de oppermachtige oefening van 't burgerly'k beftier verdeeld heeft; het was genoeg, dat de Planters eenen willekeurigen Oppergebieder hadden; waarom 'er hun twee gegeeven? Ik geloof wel, dat de Maatfchappy eoede inzichten heeft gehad, doch zy heeft zich zekerlyk bedroogen : zy heeft haar eigen voordeel en miffchien dat der Planters willen bevorderen , en zy heeft zich eea' bloedzuiger te meer gegeeven , die haar even zoo onmededoogciyk uitzuigt, als hy de Planters doet. Ifte Vergadering De GrooteRaad. Ude < Het Hooge Hof van Justitie. jijje . ,,. Het Laage Hof van Justitie. IVde P>E Kamer van de Hüws- lyksche zaaken. Vde _ , De Weeskamer. Vide » —— De Kerkelyke Vergadering. Vilde' —— De Burgerlyke Raad. ' VUIfte ■ .ui ! ... De Krygsraad. §. I. Van den Grooten Raad. Deze Vergadering heftaat uit negen Leden; zy bekleeden alle de eerfte bedieningen der Maatfchappy, de Bevelhebber zit 'er in voor, en heeft twee ftemmen, volgens welken byna altyd't befluit genomen wordt, zoodaanig, dat de overige Leden, alhoewel zeer aanzicnelyk en  (> ) en zeer achtbaar, echter niet meer dan enkele Raadgeever» zyn Deze Groote Raad , befluit tot vrede en oorlog te maaken met or te voeren, tegen de oude eigenaars des lands de Hottentotten. Deze doen van tyd tor tyd eernee fchjelyke invallen en ftrooperyen in de achterfte gededtens der Volkplanting ; men dient fomtyds hunne drift wat te beteugelen en hen te kadyden, dat zy eenir- kortftondige wraak willen neemen over de verongelykinsren welken men hun gedaan heeft, en nog doen zoude in' dien de grond , welken men hun heeft afgedaan ' der Maatfchappy. aandond. Deze Vergadering houdt' eene onm.ddeiyke > bnefwisfeling met de Bewindhebbers der Maatfchappy m Europa, met de Regeering van Batavia en m fommige opzichten met die van V Eiland Ceilon. De Geheimfchryver houdt aantekening van al 't geen in deze Vergadering voorvalt. Alle weeken 's Maandag RTad^SoudLr111'611 *** Va»*** ~ <™ s. I i. Van het Hooge Hof van Juftitie. Deze Vergadering beltaat uit dezelfde leden, als de» Grooten Raad , en vry dikwyls neemen 'er de regeerende Burgemeeders der Kaapfche Hoofdplaats zittTng in Deze Rechtbank neemt ter eerder aanleg kennis van alle burgerlyke recluszaaken , die 'er tusfehen de inwoonders voorvallen en van alle lyfdraffelyke zaaken. Wanneer een der twee partyen een Burger der Kaap is en de ander een Dienaar der Maatfchappy, of dat beide partyen Kaapfche Burgers zyn, roept men de drie Burgemeeders om by t onderzoek van 't geding tegenwoordig te zyn, en om medetedemmen by 't opmaaken van het te wyzen vonnis; doch men moet opmerken, dat de drie Burgemeeders dechts drie tegen negen zyn , ook neemen zy gemeenlyk de voorz.chtige party van te zWygen en met het hoofd te buigen te ltemmsn. Men roept hen zegt men, om voor de belangen hunner medeburgeren te waaken, wanneer zy met een' onmiddelyken onderdaan der Maatfchappy te doen hebben: en men draagt zorg hun byzyn onnut te maaken , door den geringen invloed, die drie vreczachtige (temmen kunnen hebben op negen byna «pfermachtige en donderende Hemmen, zy zyn 'erflechts wel-  ( 3i ) velftaanshalven. Men kan van dezen Raad zich beroepen >p den Raad van Juditic ie Batavia, of zelf aan't Hof 'an Holland. Deze toevlucht is inderdaad niet te verenten ; doch zy brengt langwyligheden en andere onaugenaainheden mede , die ik altyd aan de party , die jezwaard meent te zyn, zoude afraaden. Het is beter, iegt men ,een weinig kreupel te gaan, dan zich in gevaar e (tellen van beide de beenen te verliezen, om al te ver ie geneezing van den gewonden te gaan zoeken. §. III. . Van het haags Hof van Jufiitle. Deze laagere Rechtbank beflaat uit zeven Rechters. De Voorzitter is altyd een der Leden van den Grooten Raad, drie Burgerraaden door den Grooten Raad verkoelen , waarvan'er een Onder-Voorzitter is, en vier Dienaars der Maatfchappy De Maatfchappy heeft dan hier nogmaals de groote meerderheid, dat is te zeggen, vier (temmen tegen drie. Deze kleine Raad neemt kennis van alle rechtsgedingen van klein belang, als geringe krakkeelen, geringe beledigingen, geringe verongelykingen en geringe fchulden , die de fomme van i^o guldens niet tebovengaan. Nog is deze Rechtbank zoo af hangelyk van den grooten Raad van Jultitie, dat zy aan denzelven verflag moet doen van de geringde zaaken, die 'er verhandeld worden. De Geheimfchryver van dezen Raad, die altyd een Dienaar der Maatfchappy is, houdt 'er aantekening. De leden werden om de twee jaaren veranderd door verkiezing van den Groo:en Raad. of liever door die van den Bevelhebber, aan wien de Burgerraaden , eene dubbelde lyst van zes hunner medeburgers aanbieden, welken zy altyd zorg draagen naar den zin des Bevelhebbers te kiezen, waarvan de helft benoemd wordt om twee jaaren te dienen. Men zegt, dat de Regilters van dezen Raad van tyd tot tyd aan de Bewindhebbers der Maatfchappy in Europa worden overgezonden Dit is, naar myn begrip, de fchepen, die naar Europa keeren, met een zeer nutteloos, hoewel taamelyk ligt pak belaaden. Het zou, zoo ik meen, veel gepafler zyn, dat men alle jaaren de Regiders van den gruoten Raad en van den Raad van Ju» ÏHtie naauwkeuriglyk naar Europa zond, ten minde zoude men den Hecren Bewindhebberen eene zeer nuttige en ge-  ( ) gewichtige bezigheid verghaffen. Zy zouden beter kunnen oordeelen over de wyze, waarop men den Planters aan de Kaap recht doet, en zy zouden eer gereed zyn om de bezwaaren der Planters ten latle der Regeering wanneer deze hunne rechtvaardigheid en de befcherming welke zy aan hun verfchuldigd Zyn , tot hulp roepen tè herttellen. De Heeren Bewindhebbers zyn gefield 'om zich bezigtehouden met de groote zaaken der Oofterfche Bezittingen der Maatfchappy en niet met beuzelineen waarvan de eindelyke afdoenirrg behoorde te worden toevertrouwd aan de voorzichtigheid en rechtvaardigheid der Bellierders der Volkplantingen in Indië. §. I V. Van de Kamer der Huwelykfcbe zaaken. Deze Kamer beftaat uit dezelfde Leden als die van het laage Hof van Juftitie. Men noemt haar Kamer der Hmvelykjche Zaaken , omdat al wat de voltrekkingder huwelyken der ingezetenen, 't zy Planters, Dienaars der Maatfchappy en andere lieden, in den omtrek der Volkplanting , in deze Vergadering moet behandeld en geregeld worden , het is aan niemand , wie hy zy, geoorloofd zich in den echt te begeeven zonder dat hy 'er verlof toe bekomen heeft, en dit verlof wordt nooit verleend, voor 't onderzoek van al 't geen de partyen betreft, die zich in den echten (laat willen begeeven. Deze Vergadering moet den Predikant een fchriftelyk' verlof geeven om de drie gcwoone huwelyksgeboden afrekondigen; nadat deze afkondiging drie achtereenvolgende Zondagen gefchied is, gaat hy tot de inzegening des huwelyks over, indien 'er geen fchutting der geboden is gefchied; zoo dit gefchied is, wordt de zaak voor de kamer gebracht, die over de wettigheid of onwettigheid der tegenkanting oordeelt. §. V. Van de Weeskamer. Deze Vergadering beftaat uit zeven Leden, de Fiskaal is'er altyd Voorzitter van, hy heeft drie Dienaaren der Maatfchappy en drie Burgers nevens zich ; door deze fchikking is de meerderheid der ftemmen hier wederom aan  ( 33 ) aan de zyde der Maatfchappy; 't welk byzonderlyk in dit geval niet billyk is. Want van honderd weezen, zyn 'er negentig kinderen van Burgers of Planters. Het is waar, de Ondervoorzitter is een der drie Burgers, doch het is ook waar, dat de Geheimfchryver altyd een Dienaar der Maatfchappy is. De leden» dezer kamer worden om de twee jaaren vernieuwd. Hier worden alle zaaken, raakende de goederen , het onderhoud , en de huwelyken der weezen afgedaan , indien iemand hunner wil trouwen , voor dat hy den ouderdom van volle if jaaren heeft bereikt, moet- hy verlof daartoe van deze vergadering hebben, zonder 't welk hy niet mag trouwen. §. V I. Van de Kerkelyke Vergadering, Deze Vergadering bertaat uit negen perfoonen, drie Predikanten, twee CJuderlingen ,^cn vier Diakenen. Haar rechsfpraak en beftier gaan over de kerkelyke tucht, het ontvangen en uitdeelen der aalmoefen en andere inkomften der Kerk. Zy heeft het opzicht over de gebouwen der Kerken en Schooien. De kleine byzondere Kerken» raaden der byzondere Volkplantingen van de Kaap hangen, wat de zaaken van gewicht betreft, van deze Vergadering af; een Predikant door de Regèering benoemd, is'er Voor« zitter af, $. VU. Van den Burgerlyken Raad. Deze Raad werd aangefteld door den Bevelhebber S/« mon van der Steil, wanneer de Franfche Vluchtelingen zich in menigte aan de Kaap kwamen nederzetten. De Bevelhebber gaf aan deszeïfs leden den naam van Heem' raaden, voor zoo veel de Volkplantingen van Siellenbofcb en Drakenflein betreft, want reeds teri tyde van Rie~ beek. was 'er een foort van Burgerraad , welks leden nog den titel van Burgerraaden voeren. De verrichtingen dezes Raads zyn tegenwoordig zeer bepaald , hy houdt zich alleen bezig met de belangen der burgers , eeniglyk als burgers , en niet als planters, hy bereidt de voorftellingen , welken de Burgery fomtyds aan den Grooten Raad te doen heeft; hy heft de byzondere beC lattin-  ( 34 ) ladingen , welken de Groote Raad goedvindt op de Burgers te leggen ; en eindelyk hy ontvangt en houdt boek van de byzondere inkomden, die de Burgery der Kaapfche hoofdplaas trekt van eenige byzondere bezittingen, die zy in eigendom bezit,als daar zyn eenige fchoo. ne tuinen, eenige wyndokken, enz. Men fchat naar jaarlyks inkomen op 50,000 Guldens. De Volkplantingen van Stellenbofch en Draken/rein hebben een Burgerraad gefcheiden en afgezonderd van die der Hoofdplaats. Deze byzondere Raad heeft veel meer gezag en een uitgedrekter rechtsgebied dan Jie der Hoofdplaats; men doet 'er ter eerder aanleg recht over fchu'den , die de lbmme van driehonderd Guldens niet tebovengaan. Deze Vergadering heeft altyd den Landdrofl oer Volkplanting tot Voorzitter , en deze is altyd een Bediende der Maatfchappy. $. V I I I. Van den Krygsraad. De Burgers der Volkplantingen van de Kaap, om zoo tefpreeken, in regimenten zynde verdeeld door den bevelhebber Simon van der Steil, en dit gewapende lichaam van Burgers zelf in Ruitery en Voetvolk verdeeld zynde, was het natuurlyk, dat men aan het zelve een' Krygsraad gaf, welke kennis |nam van overtreedingen der krygstucht en andere zaaken, betrekking hebbende tot het burger-krygsvolk. Dus werd deze Krygsraad door den Bevelhebber opgericht. Doch dewyl dit burger-krygsvolk zelf in drie benden verdeeld is, dat is te zeggen, eene aan de Kaap, eene andere in de Volkplantingen van Stellenl/sfcb en Drakenflein, en nog eene andere voor de Volkplanting van Zwellendam, werd de Krygsraad in drie Vergaderingen verdeeld, de eerde voor de Volkplanting der Kaap in 't byzonder, en de twee andere voor de andere Volkplantingen. Deze drie Vergaderingen bedaan , te weeten, die aan de Kaap uit 19. leden te Stellenbofeb uit zo. leden en den Landdiod als Voorziner, en te Zwel» lendam uit 9. leden. De Voorzitter der Vergadering aan de Kaap was altyd een lid van den Grooten-Raad eii Bevelhebber der bezetting, by gevolg een der eerde Ampttenaaren der Maatfchappy ; de Voorzitter der Vergadering in de overige .Volkplantingen is altyd de Landdrofl dier Volkplantingen, by'gevolg Ook een minder bediende dex  C 35 ) der Maatfchappy. De overige leden worden genomen uit de oudlte Burger - Officieren. De Officieren der Ruiter/ hadden altyd den rang voor de Officieren van 't Voetvolk, zonder aanzien van oudheid van dienft; doch tegenwoordig heeft ieder rang naar de oudheid van zyn' dienft. Het is zeker, dat de fchikking van het rechtsbeftier en't algemeen burgerlyk bewind van de Kaap met zoo veel voorzichtigheid als goede orde gefchied zynde,'tis zeker, zeg ik, dat men verwachten, moeft 'er dekoftelykfte vruchten vaa te plukken, zoo voor de Maatfchappy als voor de Planters en Burgers in dit gelukkig gewelt gevefligd. Echter brachten alle deze fchoone fchikkingen niets dan bitterheid voor de Planters, wezenlyk nadeel voorde Maatfchappy en onluft voor de Burgers voert. De Bewindslieden en Dienaaren der Maatfchappy alleen trekken 'er al *t voordeel en nut van. Ook heeft Kolbe, welke in dit ftuk niet verdacht tnoet worden gehouden, dewyl hy in zyn' tyd een zeer yverig Dienaar der Maatfchappy is geweeft, gezegd, dat Simon van der Steil, infteller of hervormer van alle deze verfchillende Vergaderingen een weinig meer beoogde den roem van een' rechtvaardig ea kundig man te zyn te behaalen, dan dat hy het welzyn der Planters en der Burgers beoogde (*) ongelukkiglyk hebben de Opvolgers van Simon van der Steil, vooral zyn Zoon Adriaan van der Steil geen betere oogmerken gehad. Laten-wy eens een vluchtig oog gaan over de wyze, waarop deze acht Vergaderingen de zaaken die tot hunne kennisneeming beh .oren, behandelen: wy zullen ons ligtelyk overtuigen , dat de Maatfchappy, de Planter en de Burger hunne dierbaarfte belangen in betere handen hadden kunnen vertrouwen. Dit oppervlakkig onderzoek zal echter voldoende zyn om aantetoonen, dat de klachten der Burgers en der Planters aan de Kaap niet dan maar al te wel gegrond zyn , en dat de Dienaars der Maatfchappy van den Bevelhebber tot aan den laagften Dienaar toe, ieder naar zyn vermogen en de gelegenheid, die hy 'er toe heeft, een buitengewoon misbruik van't gezag, 't welk de Maatfchappy hun toevertrouwd heeft, maaken. Zy befchouwen hunne bedieningen flechts als middelen om fortuin te maaken, waarvan zy zich altyd per («) Befcar. van de Kaap XVIII. Cap. p. aitf, C i  ( *urgery nooit vergadert om 'er te raadpleegen, dit Stadhuis dient dechts tot lieraad der plaats; het eenige openbaar gebruik, waartoe het dient, is, dat het de Hoofdwacht is der gewapende Burgers , die 'cr alle nachten op hunne beurt de wacht houden, alleenlyk om te waaken tegens brand , die de plaats aan allche zoude kunnen leggen. Zy die, de eer hebben gehad Burgemeeders geweed te zyn , worden Burgerraaden genoemd, zy zyn fomtyds tien of twaalf in getal. Men Zoude ten minde zeggen, dat deze met de regeerende Burgemeederen den Stads-Raad moeden uitmaaken, en op de eene of andere wyze het lichaam der Burgery verbeelden; Geenszins, zy verbeelden niets anders dan eene iedele gedaante van eene Stads-Vergadering. Eu zie hier waarom, i. Deze Burgerraaden hebben niets te verrichten of te zeggen, als zy buiten bediening zyn. ïi Omdat, het geen men aan de Kaap Stads - Raad noemt, btüaat uit D drie  C 5° ) drie Dienaars der Maatfchappy , welke het Ampt van Raadsheeren in het Hooge Hof vau Jullitie beklceden, en u t den Voorzitter dier Vergadering , welke altyd eene der voornaamfte Amptenaaren der Maatfchappy is, aan de eene zyde, en der drie regeerende Burgemeefteren aan de andere zyde; het eeniglte werk van dezen zoogenaamden Stads-Raad is eene lylt te maaken van vier Burgers der Kaap , om de plaatfen der Burgemeefters , die moeten afgaan , te vervullen. Deze lylt word aan den Grooten Raad van policie overgeleverd, welke naar deszelfs welgevallen, twee van de vier op de nominatie gebrachte Burgers verkieft. De verkiezing altyd naar den zin der Dienaaren der Maatfchappy uitgevallen , dewyl •zy vier tegen drie zyn om dezelve te doen, wordt vervolgens voor de form aan de oude Burgerraaden, die genoodzaakt zyn fiat te zeggen, bekendgemaakt. Hen op 't Stadhuis tot deze kinderfyke plechtigheid te doen vergaderen , zoude hun nog te veel eer zyn aangedaan, en hun een foort van aanzien geeven, 'twelk men niet wil dat zy hebben ;om dus deze buitgemeen groote zwaariglieid voortekomen , gaan de kiezers der Maatfchappy vyf of zes der oudlte Burgerraaden aan hunne huizen fpreeken, en zeggen hun: Ziet daar, Myne Heeren , de keuze; de Groote Raad van Policie vleit zich, dat gy dezelve niet afkeuren zult. Dit formulier is, zoo als men ziet, kort, doch het toont de geringe achting, die men voor de Burgerraaden heeft. De Leezer kan wel denken, dat niet een der Burgerraaden onvoorzichtig genoeg is, om 'er iets tegen intebrengen; men kant zich" gewoonelyk niet te vergeeffch tegen eene zaak, die men niet beletten kan; nog minder kant men 'er zich tegen, wanneer men alle reden heeft om het misnoegen van een' willekeurigen Oppergebieder te vreezen, en zich de afgry-felykfte gevolgen van de toomeloofte gevoeligheid cp den bals te haaien. Men zegge hierna, dat de Kaapfche Burgers in 't bezit eener burgerlyke, eerlyke en nati.urlyke vryheid zyn, dat zy dezelve genieten. De Dienaars der Maatfchappy doen hun beft zulks aan hunne Meeflers dietsremaaken, doch een vedtandig man en die eenige kennis van zaaken heeft, zal hun niet gelooven. Het is eenige maanden geleeden, dat een der Bedienden der Maatfchappy zich aan de Kaap bevindende, om 'er naar een.ampt te (taan, zekerlyk beter dan 't geen hy, ik weet niet hoe, in eene andere bezitting in Ooltindië kwam te ver-  ( f» ) verlaaten, geen zwaarigheid maakte aan een' voornaamen Burger der Kaap, by wien hy was, te zeggen , dat de Kaapfche Burgers niet anders dan flaaven der Dienaars der Maatfchappy moeften worden aangemerkt , en dat zy daar flechts waren , om voor hen den pot te kooken en V vuur daaronder aan brand te houden. Deze uitdrukking is wat plomp, ik beken 't, doch zy bewyft ten minfte duidelyk, dat dit de algemeene denkenswyze der Dienaaren der Maatfchappy,ten aanzien der Burgers,is. Deze onbefchofte Bediende had verdiend, dat de Burger, welken hy zwaarlyk in zyn eigen huis, en zyn' wyn drinkende, hoonde, deszelfs kop in den pot geftoken, en 'er eene foupe voor de overige Dienaars der Maatfchappy van gekookt hadde. Men kan echter niet ontkennen, dat deze nieuwelings aan de Kaap aangelande dwingland Zeerwel de gevoelens zyner medgezellen verklaarde Ik zal op zyne plaats doen zien, hoe de Planters dezer gewichtige Bezitting door de Bedienden , met welken zy ieder in hun byzonder te doen hebben, behandeld worden. Ik zal daaromtrent gewichtige zaaken verhaalen , wanneer ik den Dienaar der Maatfchappy , die eene Verdediginï van zyn eigen gedrag in 't licht komt te geeven, zal wederleggen. 8. De Krygsraad Ik heb denzelvcn reeds befchreeven. 'Er zyn hier eenige fchadelyke gebreken en die hoonende voor de Burgers en Planters in de verlchillende Compagnien, waaruit het lichaam van 't Burgerkrygsvolk aan de Kaap beftaat, zyn. Ik zal vooreerft aanmerken, dat een naameloos en nieuw Schryver eener zoogenaamde Nieuwe Befchryving der Kaap de tioede Hoop, de onbefchaamdheid heeft den Kaapfchen Burger, die de wapenen draagt en in de burgerlyke uniform gekleed is, fol* daat te noemen. Deze Schryver, zeer ontrouw in zyne hiftorifche verhaalen en in zyne befchryvingen, is baarblykelyk der belangen van de Dienaaren der Maatfchappy toegedaan. Hy heeft Kolbe beroofd , heeft van dien Schryver alleenlyk de onnaauwkeurigheden, die in zyn werk met hoopeti voorkomen , genomen, en de verftandige aanmerkingen, waarmede Kolbe van tyd tot tyd Zyn wydloopig werk doorzaaid heeft, aan eene zyde gelaaten. Hy heeft deszelfs Werk verkleed, verminkt en mismaakt. Zy die de Valkplanting der Kaap alleen doof deze Befchryving in twee dcelen in 8\ zouden kennen, V 2k ZQU-  C 5- ) zouden Hechts kennis he'iben van een la^ en fn aaVelros verdichtfel ( a ). Het eerlie gebrek, dat ik in dezen Burger - Krygsraad aanmerk, is , dat dezeive aan de Kaap altyd rot Voorzitter heeft den Bevelhebberovir de Bezetting van 'tKalleel, welke tot op den Heer Gordon, werkelyk Bevelhebber vati 'tKafteel, een lid van den Grooten Raad v.m Policie, en by gevolg een Dienaar der Maarlchappy, der Regeering zeer toegedaan geweell is Deze daad van de zyde der Regeering bewyft baar blykelyk een beledigend mistrouwen ten aanz:en der vrye Burgers , die alleen ,in Krygsbenden zyn verdeeld, om iiVgeral van nood zich by de zwakke bezetting des Kalleels te voegen , om eenen wand, die een' inval in de Volkplanting zoude willen doen, afteweeren. Het fchynt naruurlyk , dar dewyl de Regeering vertrouwen genoeg heeft gehad in de Burgers en Planters, om hun toetellaan zich te wapenen en in den Wapenhandel 'e oefenen, zy op hen een volknifeea vertrouwen had behooren te Rellen, door hun toeteltaan zich een Opperhoofd uit hun midden te kiezen, om in h> nnen Krygsraad voortezitten. Deze infctrkkelykneid konde geen ha minfre kwaad gevolg voor de Maati'chappv hebben ; doch de arm van den willekeurigen OpperHebiédeï moet altyd met eene yzeren roede «w>pend zyn . trj deze roede moet zich in alle ge'egenheden meer of min doen gevoelen. Zie daar, zonder twyfel, de eenige reden, Welke de Regeerin^ in dit geval geeven k m van het gering vertrouwen, hetwelk vy Heli in een krygsvi lk , 't welk alleen de bezittti'ng der Kaïp bevryden kan van een' vyandelyken inval. In de overige Volkplantingen is de Landdroft Voorzitter van den byzonderen Burger - Krygsraad , ;dien zy hebben. De ongery:ndheid is nog «rooier, want qemeenelyk is dit een door den Bevelhebber beguniligd (ompaart, welke dikwyls van flecht matroos , foldaat of werkman der Maatfchappy, aan het ampt van Landdrolt geraakt is; op zyn hbögfi is 't nooit anders dan een Schryver van 't een of ander comptoir of pakhuis der Maatfchappy, en naar 't platte land gezonden om 'er do plaag der landbouwers te zyn. Zie daar een' wel ervaareu krygsman om in een' krygsraad voortezitten. Het (a~) Dit werk wordt uïtgeaëevën te 'Amfitrim by, V. Con« fttói, en te Haringen by V. vandcr Plaats; De uitgaaf is va» den Jare 1778.  ( 53 ): Het tweede niet min fchnndelyk dan het eerfte getrek is, dit de gewapende Burgery het recht niet heeft haare Officieren te verkiezen Ue Bevelhebber geeftze haar en' de ^ewapeirfe Burgery is verplicht hen van zyne hand te omvangen. Men begrypt wpl, dat de Burgers, dieaanhangehngen van de Regeering zyn, 'er altyd den voorrang in hebben! Ik zeg, dat 'er Burgers zyn, die aanhangelingeri d r Regeering zyn. De Dienaars der Maatfchappy a3a de Kaap met Burgers dochters trouwende, is het ligtelyk te begrypen, dat de kinderen en kindskinderen dier üienaaren der Maatfchappy aanhangelingeu der Regeering zyn, en dar zy in alle ppzigten 'erdoor Begunliigd worden, Dit fpreekt van zelf in eene flechte Regeering. Het derde gebrek is, dat men over dit louter burgerlyk Krvgsvolk op eene heerfcbachtige wyze en zonder eenige ïnlcnikkelykheid bevel voert, zelfs in zakken, die alleen de Delange'i der Maatfcbarpy raaken. Wanneer een foldiar der Maatfchappy wegloopt en vlucht, is 't eerit'e werk eene bende van 't Burger-Krygs volk beveltegeeyen om hem natezetten en aan 't Kaücel terugtebrengen. Dit is den vryen Bu-ger verachtelyk maaken. Hy is niet gefchikt om den Krygsraad der Bezetting voor knecht te dienen en hemeen'man, die alleen voor dezen Krygsraad betrekkelyk is, terugtebrengen. Defdöaaten van de bezetting zyn gefchikt om hunne medemakkers, die wegloopen, natejaagen, gelyk als in alle regimenten den foldaaten bevolen wordt om een' weglooper van hun eigen regiment te gaan opzoeken. Jn Fraukiyk bekomen de ruiters der Maarfchalkdy z?er dikwyls lalt de wegloopers natezetten en te vangen; doch de Kaapfche Burgers zyn zekerlykgeen ruiters van de Maarfchalkdy der Regeering j hun Haat is edeler en verhevener. Het vierde gebrek is van een'aart om dengewilligften en onderdaanigften Burger misnoegdtem .aken. Wanneer een vreemd fchip zich vertoond om °p de rede van de Kaap te komen, of wanneer 'er Hechts een fein gegeeven is, wordt de burgerwacht ontbooden en verdubbeld, om op de handelingen van dien vreemdeling te letten en om alle gemeenfchap der ingezetenen met hem te beletten. De Regeering vrerltden verbooden handel meer dan de pelt: ten m nlte w irdeualle voorzorgen genomen om 'teerlteongeluk voortekomen Zoo dra men aan de Kaap bericht heeft van eene vredebreuk ouder de europeifche Mogendheden, en meu 'er oorlog vreeft, zendt de Bevelhebber bevelen naar D 3 alle  ( f4 ) alle de frrceken van de Volkplanting, en die bevelen behelzen een volftrekt gebod aan alle de Burgers, die krygsdienft waarneemen,zich met hunne wapenen en pakkaadje naar de Kaap te begeeven, om dezelve tegen een onverhoedfcnen aanval ie komen befchermen. Onmiddelyk na 't ontvangen van dit opperbevel, zyn de landbouwers, die op de lylt van 't gewapend kry^volk ftaan, verplicht hun ie vrouwen , kinderen , huishouden , dienftbodeu , Jlaaven, enz. te verlaaten en te vertrekken om zich naar de Kaap te begeeven : 'er zyn 'er die honderd mylen van de Kaap afliggen. Zy zyn verbonden om aan de Hoofdplaats gedurende een' aai.merkelyken tyd, in bezetting te blyven en dit alles op hunne eigen koften. Hierdoor gebeurt het, dat hunne plantaadjen, geduurende hun afweezen, onbebouwd blyvpn liggen, dat hunne flaaven bet grootfte gemak om wegtevluchten hebben, dat hunne vrouwen, hunne kindeien en hunne oogften >bloot(taan voor de verongelykingen en ftrooperyen der Hottentotten, hunne wreedtte vyanden. Deze ongelukkige Planters moeten zich dan in gevaar ftellen om hunnen eigendom te verliezen, om dien der Maatfchappy te behouden, zonder dat deze bun een' teug waters geeft tot vergoeding der groote kolten, die zy genoodzaakt zyn te doen voor hunne reize, en voor't onderhoud van hunne paarden, wapenen enz. Welk willekeurig Opperheerfcher is 'er, die zyne Onderdaanen noodzaakt, hem in den kryg te dienen, zonder eenige de minfte belooning! Welk vry burger is 'er, die tot zoo eene wreede fchikking verbon? den is, Hetgeen deze misbruiken des te grooter moet maaken in de oogen van een' verftandig' menfch, en die eenig denkbeeldder vryheid heeft, is, dat het Burger-Krygsvolk aan de Kaap, zich kleedt, zich van wapenen en paarden voorliet op deszelfs eigen koften, en dat het der Maatfchappy. geen duit kolt. De Burgerofircier, even als de eenvoudige gewapende Burger, 't zy dat hy te voet ofte paard dient, moet zyn uniform, zyne wapenen en al zyn krvgstuig voor zyn eigen geld koopen en onderhouden. De Burger, die te paard dient, moet zyn eigen paard koopen en op zyne eigen koften onderhouden; hy moet Zelt , op eene geringe hoeveelheid van buspoeder, vuurfteeneri, en kogels na, welken de Maatfchappy jaarlyks aan de gewapende burgers levert, hy moet, zeg ik, het meerdere der krygsbehoeften, welken hy noodig heeft, om  ( f5 ) om zich in den wapenhandel te oefenen, koopen. In een woord, het Burger-Krygsvolk aan de Kaap, is niet in foldy der Maatfchapt>y; de zuivere V adeilandsliefde doet hetzelve wapenen, die zelfde Vaderlandsliefde doet het zonder be'ooning dienen. Het is dan vry uit zynea aart; men moet het ten minfte de uiter'ykheden der vryheid laaten behouden; het is van eene zeer rechtftreekfche nuttigheid over de Maatfchappy, de Maatfchappy moet het dan met alle achting, die men aan een lichaam van vrywilligers gewapend voor 't algemeen welzyn der Volkplanting verfchuldigd is, behandelen. Ik zeg meer, dit achtbaar lichaam moet door de Regeering worden geltreeld, want het behoud der welvaart en de veiligheid van deze laatfte, hangt geheel en al van de dapperheid en wakkerheid van 't eerlie af. Wat zoude inderdaad de elendige bezetting van 'tKafteel doen tegen een'vyand ,die zich vertoonen zoude om het te vermeelleren? Niets, ja niets, ik durf het vry uitzeggen. Wat zon deze bezetting tegen de gewapende Burgery doen, indien deze eens in 't hoofd kreeg zich te wreeken over de daaden van gezag, welken de Regeering niet ophoudt tegen de Burgers en Planters der Afrikaanfche Volkplanting te onderneemen ! Wederom niets, ja niets. Het lichaam der gewapende Burgery in de ganfche uitgeltrektheid der Kaap maakt een klein leger van 6000 mannen, zoo te voet als te paard, uit; die 6000 mannen zyn zeer wel in den wapenhandel geoefend, en buitengemeen handig in 't fchieten, een gewapende boer aan de Kaap fchiet byna nooit mis : des nood zynde, kan 't getal van dit krygsvolk tot op iz,oco of 14,000 mannen gebracht worden. De- bezetting des Kafteels is op zyn hoogft van $00 mannen , zy beftaat byna geheel en al uit een' famengeraapten hoop van Europeifch flecht volk en zwervers. De Maatfchappy moet op deze laatfte aanmerking vooral achtgeeven ; myne voorzegging zoude wel kunnen vervuld worden, en zoo zy vervuld wordt, is de Kaap ganfchelyk voor de Maatfchappy verlooren ; want de Planters zullen of vry en onafhangelyk worden, of zy zullen zich aan den eerften, die hunne wraak op zich zal willen neemen, overgeeven. Zy zullen, ik ben'er van verzekerd, wreekers vinden. Ik beken, dat deze wreekers wel nieuwe dwingelanden voor hen zouden kunnen worden, doch zy zullen ten minfte van hunnen eerften willekeurigen beheerfcher gewroken zyn. De ketenen, welken een flaaf werkelyk draagt, D 4 hou-  ( 56 ) houden hem ganfchelyk bezig, hy denkt nooit op het toekomende, wanneer hy onderden laH zyaer tegenwoordige rampen bezwykt, vergenoegd deze hem dukkende ketenen te breeken, werpt hy dezelven, wanneer hy kan verre van zich, hy vlucht, zonder te voorzien, dat een ander Heer, even wreed als, of misfchien nog wreeder dan die, welken hy verlaat, hem wacht, om hem vooreen' oogenblik te befchermen, en dan op nieuw in boeien ie flaan. Zoo lang de mensch in boeien is, houdt hy zich Hechts met zyn tegenwoordig onheil bezig; wanneer hy verlofl is, al was 't Hechts voor een' oogenblik, houdt hy zich alleen met zyn kortftondig geluk bezig, en hy Iaat altyd het toekomende, 't welk op hem wacht, en yvaaraan hy byna nooit denkt, wanneer hy in de flaaverny is, aap de Voorzienigheid over. Het verlangen naar d'e vryheid en't middel van zich dezelve te verfchaften zwelgen alle zyne gedachten in. Zie daar 't algemeene denkbeeld, hetwelk men zich van de tegenwoordige Regeering der Kaap de Goede Hoop , wat haar burgerlyk bellier aangaat, moet vormen. Ik gaa beproeven eene fchets te geeven van de byzondere behandeling, welke men den Burgeren en Planteren dier Bezitting aandoet. Ik zal doen zien, dst deze Planters niet beter behandeld worden, door de byzondere Bedienden der Maatfchappy, met welken zy noodzaakelyk te doen hebben, dan door de Regeering te famen genomen en m haar geheel befchouwd. Ik heb buitengewoone misbruikingen van gezag aan de Dienaars der Maattchappy te vervvyten, jn de Bediening der voordeeige Ampten , welken zy bekleeden. Hier drukken en bezwaarende roofzucht en knevelaary den ongelukkige» Burger en Planter onder duizend verfchillende gedaanten : Sedert byna vier jaaren, hebben de Burgers en Planters aan de Kaap de Goede Hoop, de verbetering hunner byzondere bezwaaren van de Afrikaanfche Regeering niet hebbende kunnen erlangen, beflooten hunne rechtmatige en eerbiedige klachten voor de Bewindhebbers der Maatlcnappyin Europa te doen brengen. Vier van hun werden verkooren en naar Holland g,zonden, om toevlucht tot de Rechtvaardigheid der Maatfchappy te neemen ■ twee dezer Verbeelder? , behooriyk door 't lichaam der" Burgers der Kaap, of ten minfteq door allen die geenen der Burgeren, die den" laftbrief hebben durven ondertekenen, en het getal is aanmerkelyk genoeg , om deze  ( 57 ) deze Afvaardiging aanzienelyk voor de oogen der Maatfchappy te maaken, zyn nog hier, zonder met de zaaken hunner Machtigcrs veel te zyn gevorderd Het is waar, de langwyligheden aan de Hollandfche Regeering in 't algemeen natuurlyk eigen, zyn een hinderpaal geweert voor eene formeele afdoening van wegen de Heeren Bewindhebbers der Maatfchappy ; doch vier jaaren Zyn wel een lange tyd, zoo my dunkt, en ichynen meer dan genoeg voor de Maatfchappy geweeft te zyn, om in dien tyd van de Kaap de noodige berichten om eene zaak te beoordeclen, welke zy ten minfte zoo veel belang heeft als de klaagende Planters, dat afgedaan worde. Deze Afgevaardigden uit eerbied en ontzag voor de Regeering en miltchien voor de eer der Maatfchappy hunne rechtmaatige oorzaaken van klachte niet ten eerfte willende gemeenmaaken , hadden tot hier toe deze zaak met eene omzichtigheid, die hunner gemaatigdheid eer aandoet, behandeld; zy hadden zich vergenoegd Memotien overteleveren, gefchreeven verzoekfehrifteu aan de Heeren Bewindhebbers der Maatfchappy ter Kamer van Zeventienen, die in Europa derzelver gewoone Vergadering uitmaaken, en die het ganfche lichaam der Bewindhebbers, enby gevolg de Maatfchappy zelve, verbeelaen, overtegeeven. Deze Afgevaardigden der Kaapfche Burgery door lang-, wyligheden en voorwenöfels, welken zy alle reden hadden om voor kenbaare gezochte uitvluchten te houden, ten einde geduld geraakt , hebben gemeend hunne bezwaaren tegen de Regeering der Maatfchappy gemeen te moeten maaken , en door den druk onder 't oog der geheele wereld brengen- Zy hebben eer ft eene M?-, morie en vervolgens een Byvoegfel op die Memorie in 't licht gegeeven, Deze twee ftukken, welken men niet van eene gezag byzetteade welfpreekenbeid, en kunftige inrichting kan befchuldigen , ademen overal de eenvoudigheid en oprechtheid , welke het onderfcheidend kenmerk dier ongelukkige onderdrukten eii hunner Verbeelders in Europa uitmaakt. De waarheid vertoont 'er zich zonder blanketfel en zonder fieraaden, men ziet 'er de hand van een' bedreeven en gevaarlyken Advokaat, die meer zoekt te verDyrteren dan te overtuigen, niet in. Het verhaal der zaaken kan noch eenvoudiger noch bedaarder zyn. De Leezer behoeft geenszins zyn verftand te pynigen om de waarheid van de bcwindtelenv welke men al Bf ' te  ( fS ) te dikwyls aan dezelve in Hukken van dien aart geeft, te berooven; hy behoeft niet op zyne hoede te zyn om niet misleid te worden door de uiterlykheden van eene fchitterende taal en van een' verleidenden ityl. Hy kan deze Mcmorien, echte kinderen van de oprechtheid en vroomheid, zonder voorzorg leezen. Het is uit deze bronnen, dat ik voor de Planters bedroevende , en voor de Dienaars der Maatfchappy fchandelyke waarheden geput heb, welken ik kortelyk gaa verhaalen, om myne tweede Helling op eene meer byzondere wyze te bewyzen, dat is te zeggen, dat de Regeering der Kaapfche Volkplanting niet meer is, V geen zy in haaren oorfprong geweeft is; en dat zy geheel en al onderdrukkend is geworden. De klachten , welken de Burgers en Planters van de algemeene Kaapfche Volkplanting intebrengen hebbeu, worden verdeeld in klachten tegen de tegenwoordige Regeering in 't algemeen, en in klachten tegen de eerlie en voornaamfte Dienaars der Maatfchappy in 't byzonder; dat is te zeggen, dat de Burgers en Planters der Kaap te klaagen hebben over de Regeering der Volkplanting en der Dienaars der Maatfchappy , welke rechtsltreeks deel aan die Regeering hebben. Tot meerder klaarheid verdeel ik deze klachten wederom in klachten der Burgers, die aan de Hoofdplaats woonen, en klachten der Planters, die zich in de onderfcheiden Volkplantingen , die de Hollandfche Bezitting in Afrika uitmaaken , hebben nedergezet. De Burgers, die aan de Kaap woonen, hebben onderwerpen van klachten, die hun byzonder eigen zyn, gelyk de Planters ten platten lande 'er mede heboen, die hun byzonder eigen zyn , en andere gemeen met hunne broeders aan de Kaap gezeten. I. ARTIKEL. Klachten der Burgers der Hoofdplaats, aan de Kaap da Goede Hoop, tegen de Regeering, en de Dienaaren der Maatfchappy, die deel aan de Regeering hebben. Nicolaas Ver burg, door de Maapfchappy naar de Kaap gezonden , in hoedaanigheid van Commilfaris, met volle macht voorzien om de misbruiken, welke in de Regeering dier Volkplanting waren ingefloopen , te ver-  ( f9 ) verbeteren; kon zich niet bedwingen by zyne terugkomlt te zeggen, dat de Planters aan de Knap vrye lieden genoemd en voor dusdaanigen gehouden, zoo bepaald en zoo beperkt waren in de oefeni.ig dier voorgewende vryheid, dat men hen liever onvrïe lieden moeft noemen, dat is in aniere na genoeg even veel betekenende woorden, Slaaven. Pus was, vo'gens dezen CommilTaris , ooggetuige hum ei onderdrukking, hunnen beklaagehken ftaat in den jaare 1670. Deze liaat van flaaverny is, verre van te verzachten , buitengemeen tot op onze dagen toegenomen. Inderdaad de Burgers aan de Kaap klaagen met rede over een ondraageiyk juk , 't welk men zich bevlytigt hoe langer hoe zwaarder te maaken. Alle deze Burgers, Bewooners der Hoofdplaats, zyn geen bez'tters van vafte goederen, zy leeve.i niet van hunne renten, het grootlte gedeelte zyn Handwerkslieden, of Winkeliers; dus moeten deze van hun handwerk, van hunnen handel in'tklein en hunne nyverheid leeven. De Regeering heeft hen in de onmogelykheid gefield van het te doen door hunne grondwetten en voorrechten omtekeeren. Het geen de Regeering in 't groot heeft gedaan, doen de Dienaars der Maatfchappy aan hunne zy le ook in 't klein. Riebeek had aan alle de ingezetenen zyner Volkplanting vergund, zich te voorzien van alle goederen uit Europa aan de Kaap aangebracht, welken zy oordeelden, noodig te hebben, zoo voor hun byzonder gebruik, als om 'er een' voordeeligen handel mede te dry ven , 't zy door dezelven aan hunne Medeburgeren , 't zy aan de Planters en bebouwers des lands weder te verkoopen, 't zy eindelyk aan wien zy goed zouden vinden dezelven voor geld of andere in den handel aangenomen tekenen afteftaan. Deze vergunning was zeer natuurlyk en het zoude eene fchreeuwende onrechtvaardigheid zyn geweelt dit niet toeteftaan Op dezen kleinen handel is de welgefteldheid der Burgerlieden in alle Burgermaatfchappyen, en vooral der ingezetenen van den tweeden rang in de fteden gegrond. Deze kleine handel doet eene ftad leeven en bloeien ; in een woord eene Had zoude niet bevolkt kunnen zyn zonder dien kleinen handel. Riebeek , die, gelyk ik gezegd heb , zyne oogmerken tot over de verft afzynde toekomende zaaken , met opzicht tot zyne Volkplanting , uitftrekte , begreep, dat de Bewindslieden en Dienaars der Maatfchappy  ( 6o ) uit hoofde hunner Ampten aan de Kaap gevefligd, binnen weinig tyds zyne vergunning nietig zouden kunnen maaken« en dat deze onderdaanen der Maatfchappy ligte* ]yk- den zelfden handel als de Burgers zouden kunnen dry ven, nevens hen d^el neemen ia den in- en verkoop hunner waaren, den handel der Burger winkeliers doen vervallen en hen tot den bedelzak' brengén : hy. meende een' hinderpaal aan dit dreigend en zeer gevaarlyK k waad te moeten toebrengen ; hy verbood dan aan alle .Bewind-lieden , Dienaars, of ondcrhporigcn der Maatfchappy eenig foort van handel te dry ven in waaren, welke uit Europa zouden komen , om aan de Burgers der Kaap en d >or hen wederom te worden verkocht aati de Bewindslieden en Dieiuaren der Maatfchappy , aan alle Burgers en Ingezetenen der Kaap, vreemdelingen of geen vreemde'iiigeu , en eindelyk aan alle de Planters van het platte land. Dit Reglement konde noch billyker noch verllandiger zyn : hy verbood hun daarenboven eenige vafte goederen aan de Kaap te verkrygen, 'er eenige landeryen te huuen ooi dezelven tot hun voordeel 'te bebouwen , en eenig foort van handel met de voortbrengfelen der Kaap te dry ven , 't zy met de Planters, 't zy met de fchepen der Maatfchappy, 't zy met vreemdelingen; in een woord , hy verbood aan alle Dienaars der Maatfchappy alle foort van handel zoo van in - als uitvoer ia 't groot of klein. Een nieuw en naamloos Schryver wil te kennen geeven, dat de Maatfchappy niet voor den jaare 17^7. den handel aan die Bewindslieden en Dienaars verbooden heeft en dat tot dien tyd toe de handel vry en geoorloofd was geweefh Hy bedriegt zjch baarblykelyk. De ordonnantie , waarvan hy fpreekt is van den jaare ijt»5 , en niet van 't jaar 1707. en zy is niet anders dan eene Ampliatie der Reglementen door PJ.e.betk gemaakt Ongelukkiglyk hielden zyne onmiddelyke Opvolgers N. Bax, Simon van der Stell en Willem Auriaan van der Stell, de hand piet aan de uitvoering van dit Reglement De Deide van der Stellen, begunftigden integendeel den ongeoorloofden handel der Dienaars der Maatfchappy en Adriaan van der Stell belemmerde dien der Burgers buitengemeen. Dit misbruik van gezag werd zoo groot en zoo nadeelig voor de Kaapfche Burgers, dat de Maatfchappy onderricht van de willekeurige heerfchappy van van der Stell eene Ordonnantie van Koophandel in haare  ( 61 ) haare Vergadering maakte, gedagtekend den 30. Oétobef 1706. Deze Ordonnantie werd naar de Kaap gezonden om 'er te worden afgekondigd, het 11 Art. is t eflifieiid4 Ik gaa het zelve woordelyk affebryver. : dat geen Cemgagnies Bedienden oen de Cr.ep van de meeften af tot den mliflcn toe eenige handel mogen dryven met Koorn, Fee of JP'yu, Zo door haer zeiven als door anderen, en zulks dl* reb of ind treil, als moetende hun met haer foldy te vreeden houden , zonder op de voorregten de vrye Coloniers competerende-en 'genoegzaem haer eemgfte middel van fubft* ftèntie zynde te impieteren. Men moet opmerken, dat ik niet te veel gezegd heb, als ik in 't begin van dit kleine Werkje zeide , dat zy , die met Riebeek vertrokken waren , of die na hem vertrokken zyn om de Kaap te bevolken , vertrokken, als kinderen van een Vry Gemeenebeft, en dat zy hun Vaderland verlaatende, niets van hunne vryheid, die zy in 't Gemeenebeft gehad hadden, verlooren hebben. De Maarfchappy noemt hen , in 'c bovengemelde Artikel Vrye Coloniflen. In 't Jaar 1742. maakte de Maatfchappy een algemeen Reglement, of om beter te fpreeken, zy maakte Statuten voor alle haare bezittingen in Indië , deze Statuten werden naar de Kaap gezonden om 'er even als in alle andere Oo» llerfche Valtigheden , tot een' regel te dienen. Het verbod van handel aan alle Dienaars der Maatfchappy gedaan, is 'er in vernieuwd en in deduidelyktte bewoordingen beveiligd. Art. 2. Van verbooden handel enz. het 9. Att. is nog formetlder; het behelll , dat aan de Vrye lieden , Nederlanders , als anderen is toegeflaan te negotieeren mits geen Compagnies Dienaaren daar inne berederendc, '/ welk dezelven ten allen tyden gebonden zullen weezen met Bede te verklaaren. De Maatfchappy had reeds dezelfde verboden in haare Vergadering gedaan , by eene Ordonnantie van den zó. April 663., 't wdk klaarlyk aantoont, dat zy nooit gewild heeft, dat haare Dienaars aan de Kaap aldaar, vaite goederen bezaten , en dat zy 'er eenig foort van handel dreeven ; d; ch 't welk ook b wyft, dat de Dienaars der Maatfchappy altyd den fpot met die nevelen gedreeven hebben, en dat zy nier anders gezocht hebben, dan den Burgers en Planters nadeel toetehrengen. Deze Ordonnantie van 't jaar 170^ en die S'amten van 't ]aar 1741. hebben niet meer kracht aan de Kaap ; de Bewindslieden , Dienaars en Onderhoorigen der Maatfchappy dry ven 'er zoodanig een' Handel alt 't hun gclitfr Cl,  ( Ö-2 ) eh dryven dien op zoo eene wyze , dat zy den Burger tot de onmoge'ykheid brengen van denzelven meteenig voordeel te dryven. Het nieuw en ftreng verbod aan alle vrye Burgers aan de Kaap gedaan, van aan de vreemde fchepen , die 'er aanlanden, te komen, is neHits een louter voorwendiel ten voordeele der Maatfchappy , om daardoor een monopolie tuffchen de ingezetenen der Kaap en de vreemde Volken te beletten. De tüLftand der Burgeren is niet beter al mogen zy, mits betaalende, aan de fchepen der Maatlchappy, die met Irunne laadingen aan de Kaap aanlanden, komen ; de Dienaars der Maatfchappy hebben vertrouwde lieden , die onder de hand alle waaren, die men dagelyks aan de Kaap verknopen kan, gaan koopen; 't zy dat de verkooping dier waaren uit de fchepen gelolt in 't openhaar, 't zy dat deZelve heimelyk gefchiedt, de Burgers worden altyd dóór de Dienaars der Maatfchappy bedroogen; en zy kunnen zelf niet dan tot een' zeer hoogen prys koopen , 't geen deze hièt hebben willen ; wst aangaat het geen de Dienaars der Maatfchappy voor hunne eigen rekening koopen, dit doen zy in de Pakhuizen der Maatfchappy overbrengen; de Burgers zyn genoodzaakt, om zich te voorzien, by deze Jooden te markt te komen, want zy zyn milfchien woekerachtiger dan dit zoo kwaalykberuchte Volk: zy moeten hun zeer groote winften geeven en kunnen zich niet dan zeer bezwaarlyk ontdoen van'deze dus uit de tweede altyd grofgewinzuchtige hand gekochte waaren. Een nog voorde Burgers der Kaap verdetvelyker handel is die, welken deze Bedienden der Maatfchappy zich openlyk veroorlooven. Zy laaten vry aanmerkelyke inkoopenvan koorn, van vee, van wyn , van groentens en andere voortbrengfelen der Kaap doen ; deze inkoopen gefchied zynde , veeltyds in- maatfchappy met burgers die weinig patrïotifch genoeg zyn, om meelieu tyds alleen hunnen naam te leenen, wotden de waaren in de pakhuizen der Maatlchappy gebracht, en van daar in de fchepen der Maatfchappy of in andere fchepen, om aan de Schippers derzelven te worden geleverd en door dezen aan die gewaande Kooplieden, die met die Dienaars der Maatfchappy, die de waaren opkoopen , in maatfchappy (laan, te worden betaa'd. Het gebeurt meen altyd, dat, wan. neer de Burger komt om zyne eigen waaren aan die fchepen te veilen, deze fchepen reeds voorzien zyn , en dat, ia-.  C 0-3 ) indien de Schippers zich nog van andere zaaken willen voorzien, zy dezelven niet dan voor een' zeer maatigen prys willen koopen; want de Dienaars der Maatfchappy vinden altyd middel om voor hunne rekening zeer goed koop te laaten inkoopen, en bygevolg kunnen zy tot laager' prys dan de Burger verkoopen. Het hardfte dat 'er in dit alles is* is, dat de Burger, aan wien alleen de handel met zyne waaren, volgens de Reglementen der Maatfchappy en volgens de grondwet der Volkplanting geoorloofd is,, echter zyne waaren niet kan veilen en dezelven naar de fchepen, aan welken hyze verkocht heeft, voeren, zonder aan den Fifcaal een zekere fom van 't honderd van het beloop des koops telibetaelen , en dewyl deze fem van 't honderd onwettig en by de Ordonnantiën verbooden is, bepaalt de Fifcaal dezelve naar't hem goeddunkt, en naar dat hy den Burger, dien de goederen toekomen , meer of min igunflig is. De gewoone prys is echter y ten honderd , het geen hem een gering inkomentje van 15,000 of 30,000 guldens jaarlyks verfcbaft. Het misbruik in den handel is dan dubbeld nadeelig voor de Burgers van de Kaap. 1. Beftaat het hier in, dat zy recht hebbende, om alleen, met uitfluiting der Dienaaren der Maatfchappy, handeltedryven , zulks niet doen kunnen dan miss eene onrechtvaardige fchatting aan den Fifcaal betaaleude. 2. Beftaat dit fchreeuwend misbruik hierin, dat dien handel byzonderlyk aan alle Dienaars der Maatfcl.appy van den eerften tot den laatften verbooden zynde, de Dienaars der Maatfchappy denzelven echter alleen vryelyk en zonder iets het minfte daarvoor te betaalen, dry ven. Niets wordt 'er beter gevolgd dan de kwaade voorbeelden. Eenonderhoorige acht zich altyd bevoegd de voorbeelden, welken hem zynOverfte geeft, natevolgen: ook zegt men niet reden: zoo Heer, zoo Knecht. Het misbruik, waarvan ik kom te fpreeken, door de Regeering gewettigd, brengt een ander niet minder drukkend misbruik voor den armen Burger aan de Kaap voort. Zie hier hetzelve. Aan de Kaap, even als in alle zeehavenen, zyn 'er lieden, welker eenige koftwinning is op de vifchvangft te gaan, met hunne fchuiten koopmanfchappea aan boord der fchepen en van de fchepen aan den wal te brengen; 'er zyn 'er, die zich in tenten of kleine hutten, naii 't ftrand opgeflagen, onthouden, en 'er neering in fterke dranken, en anderen geringen dagelykfehen voorsaad doen, verkoopende die waaren of aan de werklieden, dia  ( H ) die op' de rede arbeiden, of aan 't fcheepsvolk, 't welk van de fchepen aan land komt. De Dienaar der Maatlchappy , die 't opzicht over de rede en 'tflrand heeft, om den vèrbööden handel te beletten, heeft zich veroorloofd deze vifïchers, fchuiteuvoerders en kleine winkeliers onder fchatting te Hellen; hy bcfchouwt, zonder twyfel , het flrand der Kaap als eene Heerlykheid, welke hem to»komt, en de geringe Kaapfche Burgers, w«lke daar hunne gewoone bezigheid verrichten, als zyne leenmannen ingevolge hier van, fielt deze gewaande Heer hen allen onder fchatting; de viflcher en fchuitenvoerder betaalen hem zoo veel voor 't recht om hunne vaartuigen gedurende den nacht aan 'tltrand vafttemaaken, en" de winkelier zoo veel voor 't recht van zvne hut opteflaan. Deze floute Opzichter van 'tflrand (Geweldiger) wordt door de Regeering gemachtigd om dus den armen ingezeten der Kaap te knevelen, en hem een gedeelte der vrucht zyns zweets te ontneemen. Zoo men zegt, heeft de Fifcaal ook eene fchatting van 6 Ryksdaalders jaarlyks getrokken , welke ieder viffcher of fchuitenvoerder verplicht is hem te betaalen: De Fifcaal ontkent het Huk. Om zich een recht en juilt denkeeld te maaken van dc knevelaaryen, welken de Regeering zich ten aanzien der Burgers aan de Kaap veroorloofd, heeft men Hechts het oog te Haan op de lylt der onderfcheiden accynfen en belaHingen, waaraan dezelve het verkoopen in 't klein van waaren van de eerlie noodzaakelykheid en van een Gemeen gebruik heeft onderhevig gemaakt. Ja de Burgers aan de Kaap zyn tegen de Grondwet der Volkplanting, tegen de Ordonnantiën der Matfchappy, en tegen de al* lerdierbaarlte rechten der vryheid, door het grootfte van alle misbruiken onderhevig aan overmaat van beladingen en accynfen, welken men afvordert, niettegendaande de accvnfef) en beladingen by de verpachting der algemeene pachten geregeld, tegen den uitdrukkelyken inhoud hunner voorrechten. Indien men hun pachters en ontvangers der beladingen, heeft gegeeven aangelleld en gemachtigd by dc Reegeering, mer welken zy een verdrag hebben aangegaan omtrent de heffing der byzondere, en miiïchiea op gezag der algemeeneStaaten der zeven Vereenigde Nederlanden geheven wordende belaftingen, waarom hen dan onder de hand door ongeoorloofde afvorderingen gc- leaer Bakker aan dc Kaap is gehemden zyn verlof, oni brood  C *5 > brood ter fleet te bakken jnarlyks door de Regeering to laaten vernituwen, dat is te zeggen, dat hy alle jaaren. nieuwe brieven van meefterfchap moet hebben,; ingevolge moet hy jaarlyks 20 Ryksdaalders, 'twelk omtrent ózguldens \i Huivers maakt, betaalen, nog heeft hy daarvoor maaralleen verlof zyn brood aan de ingezetenen te verkoopen, want indien hy koorn, meel en bifcuit aan de fchepen of aan het fcheepsvolk wil verkoopen, moet hy eertï met den Fifcaal een verdrag fluiten, en hem in gereeden gelde een verlof betaalen, 't welk de Fifcaal geen recht heeft te geeven, omdat hy geen recht heeft te vorderen, dat men hem 'er om verzoeke. De Kaapfche Burger brengt dit verlof, als hy geboren wordt, mede. Het is den Slachters, die Burgers aan de Kaap zyn, niet geoorloofd een onze vleefch ten gebruike der Maatfchappy, 't zy voor haar volk aan de Kaap, 't zy voor de fchepen der Maatfchappy te leveren. De Bevelhebber heeft omtrent dit (luk een onfeilbaar middel in 't werk gefteld. Ky bedeedt, voer een' bepaalden tyd, aan vier byzondere lieden, welken men om die reden gecontracteerde Slachters noemt , het recht van offen en fchaapen te (lachten, om 't vleefch 't zy aan de Dienaarea, 't zy aan de Schippers der fchepen der Maatfchappy te verkoopen. Zy neemen aan deze levering te doen tegen jo penningen 't pond voor allerlei foort van vleefch. Doch de vreemde fchepen betaalen voor dit zelfde vleefch 2 duivers het pond; door dit middel betaalen de Schippers van vreemde fchepen voor dit zelfde vleefch meer dan twee derden meerder dan 't geen 'er de Regeering van de Kaap aan de gecontracteerde Slachters voor betaalt. De evenredigheid is als y tot 16. Wat nadeel moeten die gecontracteerde Slachters niet aan de Burgers aan de Kaap toebrengen? Indien de Slachtery aan de Kaap vry was, gelyk zy volgens de grondwetten der Volkplanting en volgens de byzondere voorrechten der Burgeren zyn moed, zouden de Slachters aan de Kaap onvergelykelyk veel meer vleefch flyten dan nu zy doen; doch de Regeering heeft in dit geval even als in alle anderen, goedgevonden een' onfchuldigen en natuurlyken tak van handel der Burgers aan de Kaap aftefnyden. De Heer Bevelhebber en de Seconde vinden 'er hunne rekening by, want zy bedingen heimelyk van da gecontracteerde Slachters, dat zy geduurende den tyd vaa hun contract, welke gemecnlyk 4 of ƒ jaaren is, hun de 16 ponden vleefch voor f duivers zullen leveren, De BeE vei-  ( 66 ) Ve'.hebber gebruikt voor zyne huishouding maan del yks * zcoo ponden vleefch. Hei blykt dat dit misbruik niet uien w is aan de Kaap, en dat de leden der tegenwoordige Regeering de voetflappen hunner voorgangers getroiiwelyk volgen. Reeds in 'tjaar 1706, hadden de Dienaars der Maatfchappy Z'ch knevelaaryen ten aanzien der Burger - Slachters veroorloofd In eene Ordonnantie door de Bewindhebbers der Maatfchappy den 30. October 1706. gemaakt, wordt art 14. gezegd: Omtrent bei jlagten van V Pet en 't vei koopen van vleesch by en aan alle en een ieder der Coi0riiers ( Compagnies Diciiueren als voren gezegi zulks reeds verboden zynde) open en vry gelaten , uitgezonderd aan \s Compagnies - Schepen, waarvan hier onder nader zal gefproken voorden, enz. In 't 15. art. derzelfde Ordonnantie wordt de prys van 't vleefch, 't welk de valle flachteis aan de fchepen der Maatfchappy moeten leveren op een vyf agfle Huivers 'tpond gefield, hetwelk dertien duiten maakt, in plaats van vyf, welke de tegenwoordig bepaalde prys is Contradeductie enz. bl. 103. Ik zou niet eindigen, indien ik in een omftandig verhaal wilde treeden van alle de afpertuigen, waaraan de Burgers, die aan de Hoofdplaats der Kaap woonen, onderhevig zyn- Ik vergenoeg my de zichtbaarile onder 't oog des Leezers te brengen; zy zyn voldoende'om te bewyzen, dat die ingezetenen niet vry zyn, zoo als zy volgens hunne grondwetten zyn moeiten. Om echter met een' eenigen trek de verachtelyke flaaverny, aan welke men hen heeft onderworpen, te doen leereft kennen, zal ik dit Artikel eindigende een (tuk verhaalen, 'twelk veel dienen zal om dc fterklte Oolterfche willekeurige heerlchappy in den perfoon van den tegenwoordigen Bevelhebber der Kaapfche Volkplanting aan den dag te leggen. In 't Jaar 1778 kreeg Myn Heer de Bevelhebber lult om de ganfche Afrikaanfche Volkplanting eens te gaan bezichtigen ; ik zal my wel wachten van dit aftekeuren; niets ichooner dan een Vorft, die van tyd tot tyd zyne Staaten dr orreift, om 'er de misbruiken te verhelpen, 'er de rechtmaatige klachten zyner onderdaanen te hooren, en 'er alle verbeteringen in 't beftier te maaken, waarvoor 't zelve vatbaar is; ik wil wel geloóven, dat het deze loifelyke beweegredenen waren, die den Bevelhebber der Kaap aanfpoorden om de verft van de Hoofdplaats afgelegen Planters der Maatfchappy te gaan bezoeken. De groote voordeden van dit bezoek hebben zich inderdaad nog niet aan  ( °7 ) aan de Knap doen befpeuren , doch het wezenlyk en zichtbaar welzyn van een' Staat wordt niet eensklaps bewerkt. Op deze lange reize vond de Heer Bevelhebber, om met alle den luiller van een' Onderkoning te vertchynen, goed, zich overal door eene bende der gewapende Burgery te doen verzeilen, en deze Burgers moeiten zich tevredehouden zyner Excellentie tot lyffchutten te hebben gediend, want zy waren genoodzaakt hem op hunne koften te verzeilen. De hovaardy en trotsheid van deze iedele gedaante van een' Vorft fteekcn hier duidelyk door. De gewapende Burgers zyn geen vry en vryw'illig krygsvolk meer, zoodra zy verplicht zyn den Bevelhebber tot eene gedwongen lyfwacbt te dienen; 't zyn de foldaaten der Bezetting, die uit hoofde van hunnen ftaat en plicht dit werk moeten verrichten. Wat zal men zeggen van de noodzaakelykheid , waartoe men de vrye en gewapende Burgers aatl de Kaap gebracht heeft, om eene bende te verfcharJen om den Bevelhebber op eene lange, moeielyke en voor ieder' byzonder' perfoon van die bende koftbaare reize tot geleide te dienen ? De natuur en de burgerlyke Vryheid ftooten zich éven leer aan zoodaanig eene handelwyze; want in dit misbruik van gezag fteekt beide wreedheid en onderdrukking. De wreedheid moet des te meer verontwaardiging batten, dewyl de tegenwoordige Heer Bevelhebber den 7 July 1778. op de boere van zy Ryksdaalders, acht mannen en een'Officier der Burgery •vmStellenbofch beval te verfchynen voorde vereenigde vergadering der Heemraaden en der Officieren van den Burgerkrygsraad dier Volkplanting, om 'er de laatfte bevelen te omvangen om zich gereedtehouden met wapenen, pakkaadje en paarden, om hem te verzeilen en geleiden op eene reis ,diebyde driemaandenduurde. Niet alleen werden die elendige burgers in dien oogenblik flaavengeworden, genoodzaakt op hunne eigen koften Myn'Heer den Bevelhebber te volgen, maar ook" om ieder op zyne beurt des nachts wacht voor de teut van zyne Excellentie te houden, even als gemeene foldaaten, die in foldy der Hooge Overheid zyn. Het is waar , Myn Heer de Bevelhebber had de beleefdheid hun eene met hunne hoedaanigheid als vrye krygsüeden, met de langduurigheid der reize en met de fchade, die zyl zouden mo:!j Ren lyden, zoo op de reize zelve als door de gedwongen «i verwaarloozing hunner huifelyke zaaken; doch de reis m gedaan zynde, was 't eensklaos met de edeLnjocdighei& E 1 des  ( f$ ) des Bevelhebbers gedaan. Men wilde alle deze dienden en alle die fchaden vergelden door middel van eene geringe fomme van 30 Ryksdaalders, welken men aan ieder' van deze vrye Burger - Krygsüeden aanbood. 'Er waren eenige van deze lyffchutten van den Heer Bevelhebber, die dar geld aannamen in zich met deze maatige belooning vergenoegden; doch 'er waren ook eenigen, die niet wilden, dat men hun verwyten zoude kunnen, hunne vry.heid voor een' zoo laagen prys verkochuehebnen. Een van hun verloor 'er zyn paard en al zyn tuig op zyn laagd op 73 Ryksdaalders gefchat, her welk de prooi van een' Leeuw werd, wien het Inde hetzelve te verfcheuxen Men zou miflchien meenen, dat IViyn Heer de Bevelhebber deze fchade vergoedde ; men zoude zich bedriegen ; integendeel deze door den Leeuw van zyn paard beroofden Ruiter was genoodzaakt zich op zyne eigen korten van een ander paard te voorzien, om in Haat te kunnen zyn den Bevelhebber tot ten eerlyk geleide te kunnen dienen. Het kortte hem nog yS Ryksdaalders uit zyn' zak. Men zoude ten mintte zeggen, dat het geoorloofd zoude zyn over eene zoo min edelmoedige behandeling van de zyde des Bevelhebbers te klaagen; neen . deze zwakke troott werd aan de elendige dichtoffers van de grilligheid des w-ilJekeiirigen Oppergebieders benomen. Daniël Bosman had de onvoorzichtigheid van te zeggen, dat hy niet koude begrypen, hoe de Bevelhebber wilde, dat hy zich met 30 Ryksdaalders voor fchadeloosltelling vergenoegde voor y !, die hem die reis uit 2yn'eigen zak gekort had; deze zeer natuurlyke klachte was, zoo 't fchynt, eene misdaad in de oogen van zyne Excellentie Myn Heer den Landdrolt van Stel/enbofcb, en deze Barta antwoorde hem op eene dreigende wyze, dat zoo by V niet begreep , hy Landdrolt hem zulks voel zoude doen begrypen Men gaa naar Turkyen, om voorbeelden van dien aart te zoeken, men zoude 'er miiïchien kunnen vinden, die 'er eeii weinig naby kwamen, doch men zal 'er zekerlyk geen in onze befchaafde Europeiféhe Staaten vinden. Deze daad verfpreidt, zoo 't my voorkomt veel lichts over 'totiderdrukkend gedrag der Dienaaren der Maatfchappy; dit is deceenige reden, welke my uangezet heeft, om dezelve wat omllandiglyk te verhaalen, omdat zy buiten dat redelyk verfch is en bewyd, dat de Planters aan de Kaap niet zonder reden over hunne tegenwoordige Regeering klaagen. Zoo men 'e* wel acht oj»  ( 69 ) geeft, is dezelve eren onderdrukkend als onder de regeering van de Van der Stellen en zy verd unt dezelfde oplettendheid van de zyde der Maatfchappy ; zy verdient destel ve nog meer, want ik durf'tzeggen en ik zal 'tbewyzen, de Maatfchappy heeft nooit een rechtllreekfcher belang gehad om de Planters aai) de Kaap te ontzien da» tegenwoordig. Art. II. . Klachten der Planters in de verfchillende Volhplantintingen van de Hol/andfche Bezitting in Afrika, en die zy met de Burgers, Ingezetenen en Planters van de byzondere Volkplanting 4er Hoofdplaats van de Kaat> gemeen hebben. Hier doet ïich een ruim veld voor my op; wat zoude ik niet te zeggen hebben indien ik 't zelve in alle deszelfs deelen wilde doorloopen. Ik ben alleenlyk voorneemens den boek van de gordyn, welke miflchien aa» de oogen der Bewindhebbers , doch gewiffelyk aan de oogen van 't Algeméén, alle de uitgeftrektheid der onderdrukking, onder welke de Nederlanufche Planters in Afrika zuchtende, federt byna eene eeuw kruipen, onttrekt, ik zal eerft eene kleine doch waarachtige fchets geeven der rechtmaatige en wettige verplichtingen tot het opbrengen van penningen, aan welken alle Planters en Ingezetenen der algemeene Volkplanting onderhevig gemaakt werden op gezag der Algemeene Staaten , om de Maatfchappy fchadeloosteitellen wegens gedaane en nog in onderfcheiden tyden te doene uitfchotten, tot welzyn der Volkplanting in 't algemeen, tot onderfteuning der ganfche Volkplanting en om de Maatfchappy in Itaatteftellen om eene algemeener nuttigheid van deze gewichtige bezitting te trekken. De willekeurige en tegen de Grondwet aanloopende meerdere lallen boven deze rechtmaatige beladingen naderhand ingevoerd, het zy door de Regeering door de Maatfchappy daartoe gemachtigd, het zv door de byzondere Dienaaren der Maatfchappy aan de Kaap, zullen my (toffe tot eene tweede fchets verfchaffen. De onrechtvaardigheid , het gebrek van ondergefchiktheid, de gierigheid, dc trotsheid, en alle gebreken, welke ünderE 3 be«  ( 7o ) heftierders te ver van bunnen meefter verwyderd, om naauwkeuriglyk te nagegaan, en tot rekenfehap gevorderd worden, zullen 'er naar waarheid en zonder vergroting worden vertoond. EERSTE SCHETS. Riebeek had geen de minde belafling , hoe ook ge? naanid op de gewaden des lands, welken de eerde Planters inzamelden , gelegd. Deze Planters moeden nog onderdeuad en geholpen worden, en konden gevolgelyk geene laden op de vruchten, welken de landeryen , die ,rnen hun gegeeven had, jaarlyks voortbrachten, 'draagen. Het geen zy verplicht waren te leveren tot onderhoud der Dienaars der Maatfchappy aaa de Kaap, en om de Schepen van voorraad te voorzien, werd haar tot een'gedeldencn ordentelyken prys betaald. Dit is de-eenige verbintenis tot eene opbrenging, die de Planters met de Maatfchappy aangingen. Dit was het eenige middel om de Volkplanting op een' goeden voet te brengen en door dit middel zag zy zich weldra ryk op eenen vruchtbaaren en ryken grond. Ik beken, dat het billyk ware, dat in het vervolg de Plaaters aan eene jaarlykfche opbrenging ten behoeve der Maatfchappy, welke hen voor altyd beschermen en verdedigen moed, onderworpen wierde, want indien de Maatfchappy haar byzonder voordeel vindt in h bezit der Kaap te zyn, onafhangelyk van de inkomden, welken zy'er van trekt, de Planters vinden ook het hunne te leevcn onder de afnangclykheid eener Regeering, die indien zy ware, 't geen zy moed zyn, miflehien de befte, die mogelyk is, onder de Regeeringen der Volkplantingen der andere Europeifche volken zoude zyn, en die, zoo als zy tegenwoordig is , buiten tegenfpraak de flechtde van allen is. B E-  ( 71 ) BELASTINGEN. Op laft der Algemeene Staaten geheven wordende. i. De tiende van de tarwe, gerft, rogge en allegraanen,die in de ganfche pit» geftrektheid der Volkplanting worden ingezameld ( Deze wordt op uitdrukkelyk gezag geheven, de overigen werden ten minjlen op ftilzwygenden laft geheven.) %. De Accyns op den wyn aan de"~i Kaap, waarvan de algemeene pacht opbrengt ƒ 30,0000 3. De Accyns op den brandewyn. 20, QCO 4. De Accyns op de uit Holland ingevoerde dranken ?J"0° ƒ. De Accyns op de wynen, welken 't . jaariv^j, geoorloofd is aan vreemde fchepen te leveren en verkoopen. . . 20,000 6. De Accyns op het Kaapfche bier. 4000 7. De byzondere Accyns van de Volkplanting Stellenbosch. . . . 600 8. De byzondere Accyns van de Baay Fals iyooJ 9. Van ieder legger wyns, die aan de Kaap gebracht wordt. . ƒ9:0:- 10. ioc. 2GC en 4©e penning van den prys der verkochte huizen en landeryen. 11. Het recht op het gezegeld papier. ■ Men kan het beloop dezer twee laatfte Artikelen niet wel bepaalen: doch men weet, dat het zeer gewichtig en aanmerkelyk is. . Alhoewel alle deze beladingen op gezag van de Hopge Overigheid of van de Maatfchappy geheven worden, kan ik echter niet voorby aantemerken, dat fomnvge altezwaar zyn, en dat de wyze van heffing van and.ren te zwaar en te drukkend voorden Planter is: dit zoude nog niets zyn, £ 4 in-  ( 7* ) indien dc Dienaars der Maatfchappy het wreede midde niet vonden om dezelven zwaarder en moeielyker om te draagen, te maaken, gelyk ik in de tweede fchets zal doen zien. Ik gaa de vryheid neemen eenige korte en algemeene aanmerkingen over deze lallen te maaken. De wyze , waarop de Maatfchappy de tiende van alle de grsanen der Planters heft, is ten hoogüe drukkende. De Planter die verft van de Hoofdplaats afgelegen is. is ïoo wel als die 'er dichtft by ligt, gehouden de graanen, die de tiende oplevert, met zyn' eigen wagen en olïen uitgedord en fchoon gemaakt en droog in 't magazyn der Maatfchappy te brengen , en voor deze vracht geeft men hem zelfs geen teug waters voor zyne moeite. Men verbeelde zich dan een' Phnter, die van 't uitterfte einde der Volkplanting met zyne offen en wagen vertrekt , een land doorreift, het welk gebrek heeft aan groote gebaande en gemakkelyke wegen, zeftig of tachtig mylen wegs van de plaats, waar hy aankomen moet; men verbeelde zich dien ongelukkigen, geduiarende verfcheiden dagen, bloot (taande voor de ongetnaatigdheid van 't of al te heete of regenachtige] weder, voor de moeielykheid der ongelyke en (leenachtige wegen, roor dc koften eener lange reize,voor het verlieszyns wagens, zyucr offen en zyner gezondheid, zal men zeggen , dat hy een vrye Planter der Kaap is, als men hem in dien ftaat ziet? Neen, men zal zeggen, dat hy een fl»af is, die de moeielykfte taaken van zyn' ftaat verricht ; ten minfte zal men zeggen, dat hy een Leenman van een' alleronhandelbaarftcn, allerhardften heer is. Ik zal in 't derde Hoofduu'^ eene wyze om die tiende te betaa'en aanwyzen gemakkelyker voor den Planter, en even zeker voor de Maatfchappy om noch door den Planter noch door haare Dienaaren verkort te worden , het g"en ten minfte voor haar van zoo veel aanbelang is als al *t overige. Deze tiende , is ten aanzien van haare al te groote uitgeftrektheid in zekere opzichten onrechtvaardig. De Planter is eertyds verbonden geweeft deze tiende te betaalen van de graanen, welke hy moet houden om te zaaien en tot voedfel zyns hu'sgezins; 't is waar hy betaalt dezelve niet meer , omdat hy weigert zich daaraan te onderwerpen ; hy fchyfit my gelyktehebben. De graanen , welken hy tot deze noodzaakelyke gebruiken overhoudt, zyn geen inkomen voor hem,zy zyn geen zuivere winft van het geen zyne landerye» hem opbrengen j deze graanen zyn «iet  C 73 ) niet dan een middel van sein ft voorden aanfiaanden oogft, het is een pand , het geen zyn land hem toevertrouwd, om hem in den zaaityd 'er een gedeelte van wedertegeeven, en om met het overige gedeelte zyne llaaven, die dat land bearbeiden en bebouwen, te voeden. Het zoude, zoo 'tmy voorkomt, niet onrechtvaardiger zyn, den Planter te verplichten om aan de Maatlchappy den tienden os, den tienden ploeg , den tienden wagen en den tienden Haaf, welken hy alle jaaren tot bebouwing zyner landen gebruikt, te leveren, 'tzaaikoorn, en'tgeen tot voedzef voor 't huisgezin beftemd is, zyn voor hem Hechts middelen van welgelteldheid of rykdom, gelyk zyne offen, zyne Karren , zyne ploegen en zyne flaavea. Onder-* Hellen-wy , dat de oogft zoo gerir/g is ge weeft, dat zy niet meer dan de graanen tot de sauHaandc bezaaijing en voor de gewoone verteering van 't huishouden des Planters hadde voortgebracht: in dit geval, hetwelk meermaals kan gebeuren , zal de Planter verplicht om 'er de tiende van aan de Maatfchappy te betaalen, ook gehouden zyn dezelve wederom intekoopen om zyne landen te bezaaien en zyn.huisgezin te voeden; isdatbillyk? is dat natuurlyk. De wyze, waarop de Planter deze tiende betaalt, als hy aan 't Magazyn der Maatfchappy gekomen is, is mede zeer laftig voor hem. Hy komt daar met zyn aandeel van graanen, hetwelk hy dat jaar aan de Maatfchappy tot een' bepaalden prys leveren moet. Van tien zakken graans, die hy levert, betaalt hem 'er de Maatfchap> py flecöts negen , de tiende zak wordt voor ds beraaling der tiende ingehouden , na veele kleine plechtigheden en langwyligheaen bekomt de Planter eene AHignatie op den Kanier der Maatfchappy om zyn geld te ontvangen , en deze Kaflier trekt hem een half ten honderd af voor de moeite , die hy neemt om dit geld te tellen: de Planter had te vooren 18 Huivers moeten betaalen aan'tComptoir, waar hy deze AHignatie gehaald had. Dit is al wederom eene andere onrechtvaerdigheid ; deze aftrekking is onderdrukkend voor den Planter: een Heer moet zynen Treforier of Kaflier betaalen ; want op deze wyze brengt de Planter Hechts weinig gelds van 't beloop van Zyn weggebracht koorn te huis, en hoe verder dat zyn? piantaadje van de Hoofdplaats gelegen is, des te minder fchiet 'er over. Zyne reize naar , zyn verblyf aan de Kaap, eer hy geholpen is,en zyne terugreis naar huis kosten hem veel, %oo voor zyn eigen onderhoud als dat van E 5 ïyne  ( 74 ) Zyne dienftboden, die hy met zich v«ert, en voor dat der oileri, welken hy voor de kar fpant; zonder tc rekenen, 'tgeen hem 't vei lies zyner wagenen komt te liaan, welke byna geheel op de reize verflyten tegen fcherpe en fnydende fteenen , waarmede de flechte wegen van de Hoofdplaats naar de algelegenlte wooningen bezaaid zyn, Eene kar, die in ftaat is om mede te ryden,koft den Planter ten minfte 170 Ryksdaalders. Wat aanbelangt het geen ik accyns noem, men moet aanmerken, dat dit woord wat oneigenlyk is, doch de uitwerking is juift dezelfde. De Maatfchappy verpacht jaarlyks 't recht om de Kaapfche wynen te flyten aan een' algemeenen pachter, 't recht om alle foorten van fterke dranken bovengenoemd te verkoopen aan vier byzondere lieden, dit is een uitfluitend recht voor de overige Burgers. Het is ligtelyk te begrypen , dat deze algemeene Fachter en deze vier algemeene Onderpachters der fterke drai:ken, de Wet Hellen, zoo wel aan den eigenaar, die aan hun in 't groot verkoopt, als aan de byzondere lieden, die by hen in 't klein komen koopen. Dus is dit een rechte Accyns, op hem, die aan den Pachter der Maatfchappy levert, en op hem die van denzelven koopt, geleud, zy is eenigzins willekeurig. Deze Pachters, geene lieden, die hun noch in 't inkoopeu noch in 't verkoopen in den weg kunnen zyn , kunnende hebben, doen byna wat hun gelieft. Voor 't overige bereiden zy de dranken, zoo het hun goeddunkt, zy vermengen, vervalfchen, verergeren dezelven en leeven 'ermede naar hun welgevallen ; want zy moeten veel winnen boven 'tbeloop der fomme, welke zy voor hun uitfluitend recht aan de Maatfchappy betaalen Het is waar, de eigenaar kan zyn'wyn aan byzondere lieden verkoopen, mits, dat hy dien in 't groot en niet minder dan twee ankers teffens verkoope , op verbeurte van eene boete van duizend guldens. Doch de accyns is in dat geval zeer hoog, zy is, gelyk ik in de tafel der Belaftingen N°. 9. gezegd heb van 9 guldens voor ieder' legger aan de Maatfchappy te betaalen. Het gebeurt fomty ds, dat de legger van zeitien ankers, Hechts tien Ryksdaalders geldt, dat is te zeggen , dat men 3 Ryksdaalders van den legger aan belafting moet betaalen , zelf wanneer de wyn maar 10 Ryksdaalders geldt. Dit is te verftaan van den gewoonen wyn; want, de wynen, die van beter hoedaanigheid zyn , zyn veel dierder; doch deze koopt de Maatfchappy om naar Batavia  ( 7f ) via te zeiden, om 'er de fchepen mede te voorzien, eft tot andere gebruiken der Regeering. De heffing van den ioc, aoc en 40' penning van den prys der verkochte huizen en landeryen is al te zwaar, vooral die des ioen pennings, in een land, waarin een eigenaar zoo veel moeite heeft om zyne landeryen te bebouwen , en de daglooncn zoo hoog zyn. Men moet aanmerken dat de bebouwing der landen 'er verbaazeud kolibaar wordt door de diene der boawgereedfehappen en de dierte der llaaven, welken men tot allen moeielyken arbeid gebruikt. Men moet vooral in aanmerking nceaien, dat de buttengewoone overvloed van den ooglt meer Ichadedan voordeel aan den bouwman toebrengt, omdat de prys der waaren daardoor laager wordt, en dat nadat hy aan de eifchen der Maatfchappy voor haare byzondere levering, altyd op eenen maatigen prys gelteld, voldaan heeft, het overfchot hem tot een' lalt wordt door het ftreng verbod, hetwelk men hem doet, van het aan vreemdelingen te verkoopen. Eindelyk het recht op de gezegelde papieren is al te hoog; deze belalting brengt aanmerkelyk veel op, omdat de minde opentlyke handeling alleen voor Beamptfchryvers der Maatfchappy , beladm.et het gezegeld papier, moet geIchieden. Ik zal elders een woord van dezen dwang zeggen. Eene der voornaamfte beweegredenen, die de Eugelfithe Amerikaanen tegen Engeland hebben doenopltaan, is de belading op het gezegeld papier geweeft, welke de Engelfchc Regecring van hun wilde vorderen met eene, ltrengheid byna gelyk aan die der Kaapfche Regeering. Dc Ood-Indifche Maatfchappy moet byzonderlyk op dit duk acht daan. Uit deze Schets blykt, dat alhoewel de verfchillende beladingen , welken ik opgenoemd heb , op gez3g der Algemeene Staaten geheven worden , het heffen derzelven echrer onbillyk en nadeelig is,, in de wyze waarop zy geheven VVOrden. TWEEDE SCHETS. Afperfingen, Overtreedingen en Wreedheden der Regeeringen in 't algemeen en der byzondere Dienaaren der Maatfchappy , zie daar 't geen ik eenigszins omilandiglyk gaa vehaalen. Het is noodig, dat de Maatfchappy in Europa 'er van onderrecht worde, zoo zy 'er niet reeds van onder-  ( 7* ) derrecht is, maar bovenal is 't volftrekrelyk nooizaakelyk, dat de Hooge Overheid niet onkundig zy van die zaaken, om 'er in tyds hulpmiddelen tegen te gebruiken, of de Maatfchappy te noodzaaken, dat zy zelve 'er hulpmiddelen tegen iu 't werk ftelle; het is ook niet nutteloos, dat het Algemeen eenige kennis) hebbe van al 'tgeen 'er aan de Kaap omgaat, opdat dit zelfde Algemeen , indien 't mogte komen te gebeuren, dat de Volkplanting poogde zichzelve rechtteverfchafïen , niet eenen ontland veroordeele, waartoe de Dienaars der Maatfchappy aan de Kaap oorzaak zullen hebben gegeeven, en dien zy onvermydelyk zullen hebben gemaakt. Wanneer Riebeek aan de Planters de landen, die hy hun om te bebouwen gaf, uitdeelde, gaf hy die aan hun in zuiveren eigendom en zonder eenige jaarlykfche uitkeering aan de Maatfchappy; tegenwoordig heeft de Regeering die landen, boven de tiende, waarvan ik gefproken heb , waaraan dezelven door de Hoge Overheid onderworpen zyn, aan de Leenwct onderhevig gemaakt, en zy vordert voor iedere, bouw- of veeplaats 14 Ryksdaalders jaarlyks, welken de Bouwman of Veehouder haar betaalen moet. Men moet aanmerken, dat het eerfte misbruik dezer onrechtvaardige uitkeering alleen tot ia •Ryksdaalders gebracht was, de tweede vordering die men in deze vermeerdering gemaakt heeft, is het duhbeld der eertte; en 't zoude niet te verwonderen zyn, dat de derde wederom dubbeld of drievoudig was. Komt dus de Maatfchappy de voorwaarden van 't maatfchappelyk verdrag, hetwelk zy met de eerfte Planters , die door Riebeek aan de Kaap gebracht werden , heeft aangegaan, van punt tot punt na! Zoo dra dc Volkplanting tot een' ftaat van geregelde bebouwing gebracht was, en dat men met eenige naauwkeurigheid van 't inkomen en 't geen de bebouwde landen gewoonelyk opbrachten, konde oordeelen, bepaalde men den prys der waaren, ten einde de Maatfchappy en en de Planter even zeer hunne rekening daarby konden vinden , de eerfte by het koopen en de andere by het verkoopen huns voorraads. De prys van den zak koorn werd op 9guldensKaapfchgeld gelteld. (a) Dcgewoone witte Ca) De Gulden doet aan de Kaap niet meer dan 16 Huivers Hollandfch, 't geen vier vyfden van den Hollandfchen Gulden maakc.  ( 77 ) witte wyn werd op 4oRyksdaalderders de legger gefield ; de overige waaren naar evenredigheid. De Maatfchappy ofwel haare Dienaaren aan de Kaap vonden weldra daarna, dat deze pryzen te hoog waren en klaagden daar over; de Generaal Imhof aan de Kaap als Commiflaris vifïteur der Maatfchappy gekomen, metdeBurger- en Heemraaden , want in dezen tyd raadpleegde men dezelven nog, over deze zaak gefproken hebbende, werd de prys van de tarw op 8 guldeus de zak, en de witte wyn op 30 Ryksdaalders gefield. Deze fchikking in 't vriendelykc gemaakt, en welke men meende valt te zyn, werd aangenomen en de Planters vergenoegden 'erzich mede; omdat de Commiflaris hun beloofde , dat de Maatfchappy hun al de waaren, die zy te koop zouden hebben, zoude af koopen. Onder dit beding, het eenige, hetwelk voor de Planters voordeelig was, ging het hun, geduurende eenige jaaren, wel; deze welvaart liep der Regering in 't oog,zy leide zich toe om dezelve te bepaalen en tegen* tehouden. Zy begon dit inderdaad niet openlyk, misfchien zou zy in die tyden zich deswegen eenigszins gefchaamd hebben; doch door looze (treeken al te bekend en te veel in gebruik by Dienaars, die meenen alleen aan 't hoofd van 't beftier te zyn, om den ondetdaan in den grond te helpen en zich ten koften van 't zweet des Landbouwers en haudwerksmans te verryken , de Regeering der Kaap vond het middel om te maaken, dat alierlei foort van veldvruchten in zoodaanig een' overvloed in de Volkplanting voorhanden waren, dat de Planter 'er zicli mede belemmerd vond. Een der allerrykfte ooglten diende, in den Jaare 175"7, de Regeering daarin en begnnftigde haare oogmerken van winzucht en onderdrukking De Planier zag zich genoodzaakt zyne tarw tegen 8 Ryksdaalders de vracht te verkoopen; deze vracht beftaat uit iq zakken, 't welk nog geen drie Gulden de zak maakt. De wyn werd voor 8 Ryksdaalders de legger verkocht; indien men 3 Ryksdaalder op de S van den legger wyns aftrekt, welken de Planter aan de Maatfchappy, by wyze van uitkeering , op deze waar moet betaalen , wat fchiet 'er dan voor den Planter over? byna niets. Indien men inachtneemt , dat de Planter gehouden is alle zyne waaren in de pakhuizen der Maatfchappy , of aan de vreemde fehepen,aan welken hy van tyd tot tyd en vooral in oorlogstyd eenige dier waaren, hoewel met eene ze» kere belemmering en tegea den openlyken wil der Maat- fchap-  ( ?» ) ftbappy, verkoopt, vry en kofïeloos tc leveren, zal rneti met reden beflöited , dat de Planter alleenlyk voor de Maatfchappy arbeidt, vooral in vredestyd, in welken hy volflrektelyk gedwongen is. Men begrypt wel, dat de Planters morden, en men ïegrypt mede wel, dat zy gelyk hadden. De Regeering Helde hun eenen weg open, om zich van 't overfchot hunner waaren te ontdoen; doch deze daad van rechtvaardigheid firekte flcchts om eene daad der groot/ïe onrechtvaardigheid te bedekken. De Maatfchappy verbond zich eenige duizende vrachten tarwe te koopen om naar Europa te zenden, onder beding, dat de vracht Hechts tegen 18 Ryksdaalders zoude worden verkocht, en dat de vracht tarw, die men naar Batavia zoude zenden, tegen 24 Ryksdaalders zoude worden verkocht. Men zou in de eer/ie plaats kunnen vraagen, waarom de Maatlchappy het verdrag met den Commiflaris Imhof gemaakt niet langer houdt, en waarom zy niet méér alle de waaren des Planters koopt, gelyk zy zich daartoe verbonden had, en ook waarom zy een nieuw beding aari* gaande den prys der tarw, teunadeele des Planters maakt? Men zou ten tweede kunnen vraagen, waarom dit verfchil van een vierde in den prys eener zelfde waar, Welker hoedaanigheid en hoeveelheid voimaaktelyk gelyk zyn, en waarvan de levering gelykelyk kolteloos voor de Maat' fchappy gefchiedt, dewyl de tarw voor Europa beflemd, en die voor Batavia beftemd, door den Planter vry et't kofleloos in de pakhuizen der Maatfchappy moet worden gebracht? De Dienaars der Maatfchappy moeten ons dit raadfel oploffeu: Zy zouden zulks gemakkelyk kunnen doen, indien zy wilden, doch ik tvvyfel of zv het zouden durven doen. Het blykbaar oogmerk van dezen nieuwen weg voor de Planters opengeHeïd , om zich van een gedeelte hunner tarw te ontdoen, is i. om hun 't middel te beneemen om zich daarvan voor een' hooger prys aan de vreemdelingen te ontdoen, s. Om't middel te hebben om eene zwaardere tiende te ontvangen dan de Re»eeriuy trekt, wanneer de tarw onverkocht blyft, en de^Maatfchappy niet goedvindt dezelve in 't geheel te koopen j want van het ganfche beloop der levering zoo voor Europa, als voor Batavia, betaalt de Maatfchappy Hechts negen tiende deelen, dat is te zeggen, van tien zakken betaalt zy 'er Hechts negen. Ziedaar, zonder twyfel, eene fchreeuwende onrechtvaardigheid; want de Planter zoude de  ( 79 ) de tarw tegen 8 Ryksdaalde-s de vracht , niet zonder Verlies zelf in zyn eigen fchuur , kunnen leveren ; dus dwingt men hem tot eene vermeerdering van verlies hem tot de koflelooze overvoering dezer waar noodzaakende. Het verlies, welk hy op zyne overige waaren lydt, is evenredig aan 't geen hy op zyne tarw en op den wyn kom te lyden. De Bouwman is verplicht al 't geen hy tot de bebouwing van zyn land en om daarvan vruchten te trekken, noodig heelt, in de pakhuizen der Maatfchappy te koopen. Hy betaalde gemeenelyk y Ryksdaalders voor de 100 ponden yzers , tegenwoordig moet by daarvoor 2 Ryksdaalders betaalen. Hy moeit voor het hoed kooien iiiét meer dan 13 Ryksdaalders geeven, hy geeft'er nu 18 Ryksdaalders voor. Voor de duigen tot de wyn vaten, waar voor men in 't hegin Hechts 18 Ryksdaalders betaalde, moet men nu tot yo Ryksdaalders betaalen , en dus alle 't geen, waarvan hy verplicht is zich in de pakhuizen der Maatfchappy te voorzien en volürektelyk daaruit te haaien, naar evenredigheid. Dus is aan de eene Zyde de prys van 't geene hy aan de Maatfchappy verkoopt, verbaazend gedaald en de prys van alle 'tgene hy van de Maatfchappy koopt, verbaazend gereezen. Kan de monopolie der Maatfchappy onderdrukkender voor den Planter zyn? Doch ik fpreek kwaalyk , want het is de monopolie der Maatfchappy niet, want zy verliefl 'er aanmerk'elyk by ; het is de monopolie der Dienaars der Maatfchappy aan de Kaap, want het zyn de Dienaars alleen die zich verryken ten kollen des Planters en ten kollen der Maatfchappy. De Bouwman is nochtans genoodzaakt buitengemeen groote kollen te doen , want een Haaf in ftaat om het land te bearbeiden, koft hem ten minfte 300 Ryksdaalders. Een gemeene wagen met al zyn' tocftel komt hem op 170 Ryksdaalders te Haan, een ploeg op 5-0 Ryksdaalders , en dus de overige zeo met yzer heilagen als onbeflagen gereedfehappen', volllrektelyk tot den landbouw noodzaakelyk naar evenredigheid: ja, ik herhaal bet, de toeftand des Planters is in tyd van vrede beklaagelyk, in tyd van oorlog verbetert hy een weinig , omdat men hem dan wat dient te ontzien en hem een' handel zyner waaren met de vreemdelingen, die met den Staat in vriendfehap leeven, toeteftaan. Wat is 'er van deze onderdrukking, onder welke de geringe Burger aan de Hoofdplaats der Kaap en de Planter ten  ten platten lande, onder eene Regeering;, welke van dag tot dag onverdraagelyker wordt, leeven , geworden? Zie hier, het ongeluk is klaar te zien. De Volkplanting is ontvolkt door 't vertrek van een aanmerkelyk getal van arme inwoonders, die de partygekooren hebben van te vertrekken , omdat zy 'er niet konden beltaan, het getal der huizen, die tegenwoordig aan de Kaap ledig liaan, be« wyft deze droevige waarheid. Andere inwoonders der Hoofdplaats hebben 't belluit genomen om zich met elkander te_vereenigen en een enkel huis te neemen, om door verfcheiden huisgezinnen , die 'er elendiglyk te famen onder een dak leeven, te worden bewoond. Waarom? omdat alle foort van handel met vreemdelingen in de ganfche uitgeltrektheid der Volkplanting voldrektelyk verbooden zynde, omdat den kleine binnenlandfchen handel met zoo veele bepaalingen belaft zynde, en de Maatfchappy goedgevonden hebbende het uitfluitend recht aan eenige weinig* begunftigde ingezetenen te verpachten daaruit volgt, dat alle middelen om den kolt met eem>' voordeel te winnen zyn afgefjieeden voor 't grootfte gedeelte dier geenen , die niet dan van hunne nyverheid kunnen leeven , geen renten hebbende om de koften der huishouding goedtemaaken. De algemeene Pachter van den wyn en de algemeene Pachters der fterke dranken vergunnen aan geen byzondere heden kroegen optezetten om de wynen en lierke dranken, welken zy hun in 'tgroot verkoopen, in'tklein uitteflyten , dan voor eene aanmerkelyke opbrenging welke die dranken zeer dier maakt. Zy moeten gemeenJyk 8 of 10 Ryksdaalders geeven voor twee ankers wyn wanneer de zeitien ankers by den Wynplanter 20 of z< Ryksdaalders gelden. De Burgers en Planters, welke geld mar Europa zenden moeten, moeten hun geld in de kas der Maatlchappy brengen en daar voor betaalen, 1. aan de Maatfcnappy fes en drie vierde van 't honderd. 2. Aan den Kaflier een half van 't honderd. Dit recht van commiffie is zekerlyk al te hoog. Echter is 't zelve 't eenigfte ongemak niet dat men te lyden heeft. Hy , aan wien 't geld overgemaakt is , moet wachten , tot dat de Maatfchappy tyd heeft om hem 't zelve te betaalen, en indien de fom aanmerkelyk is, betaalt de Maatfchappy flechts met paaien • 't is waar , zy betaalt , by wyze van vergoeding een' maatigen interen; van de te laat betaalde paaien. De  C Si ) De Burgers, die voor hunne hulshouding vee willet* nachten, moeten aan de Maatlchappy 1 Huiver voor ieder fchaap, en 6 duivers van iedere koe betaalen. Deze belading , welke zeer gering fchynt, is nochtans zeer aanmerkelyk ; waht de huisgezinnen zyn in deze Vólkplanting zeer talryk, nit hoofde der verbaazende vruchtbaar» beid der vrouwen, en dc menigte der flaaven, Van welken men genoodzaakt is zich tot den arbeid te bedienen; 't welk maakt, dat men grooten voorraad moet opdoen. In dert jaare i/yz., werdén alle Ingezetenen, Planters en Burgers by. een Plakaat der Hooge Regeering van Indië krachtiglyk verzocht, Onder plechtige» eedeeeuejuifte fchatting van hunne goederen, meubéleh; juweeleu enz. zoo hun zeiven als hunne vrouwen en kinderen toebehoorende, 'te maaken, op den voet by 't Plakaat zelf bepaald , en by wyze van vryivillige doch baarblykelyk gedwongen gift, 'er den joden penning van te betaalen. Tót het maaken van eene Moelje in de Baai dér Kaap* ten einde de fchepen der Maatfchappy daar, geduurende 'den Winter, veiliglyk ten anker zouden kunnen liggen, werden de vrye Burgers aan de Kaap genoodzaakt tot eéne fchandelyken en zeer koftbaareii Heeren-dienft, dat is te leggen ', dat zy genoodzaakt waren hunne flaaven te zenden , om daaraan te arbeiden, of naar evenredigheid van 'tgetal hunner flaaven geld te geeven. Deze fchandelyke Onderhevigheid zoude alleen bewyzen, dat de Maatfchappy geen acht meer flaat op de vryheden en voorrechten der Planters aan de Kaap. Het kennelykfte en onderfclieidenfle kenmerk van een' leenman is zonder twyfel de verplichting vati Heeren-dientten voor zyncn Heer te doen. In 't Jaar 1762, noodzaakte men de Burgers mede tot eencn anderen Heeren-dienrt , van denzelfden aart, om een plein te maaken, hetwelk alleen tot lieraad dient ^ waarvan de daar by wöonende Dienaareu der Maatfchappy 't meeüe genot hebben. In den Jaare 1774, moed 'er een nieuwe weg worden gemaakt, welke van't Kalleei naar \ Rond Bosje, of orti haauwkeuriger te fpreeken , van 't Kadeel naar de fraaie buitcnplaatfen des Bevelhebbers en van dén Seconde liep. Deze weg kodte zoo aan de Ingezetenen der Hoofdplaats als aan de Planters der Maatfchappy over de 6o,coo guldens ; en dat alleen voor 't dagelykfch gebruik der twee terlte leden der Regeeririg. Vruchteloos zoude men teF gen»  ( ) genwoordig dc dierbaare vryheid aan de Planters doorKn?» beek toegedaan vinden , ,de voeiltappen 'er van zyn zelf uiigevritcht, deze vryheid is begraaven onder de gioriüdagen van alle die openbaare werken door Hëeren dienlten gemaakt. Dit is 't niet al, deze laatfte gemeene weg moet on.erhouden worden , en oai de kolten tot deszelfs onderhoud te vinden , heeft men de belalting op de huizen verdubbeld , en 't is waarfchyuelyk , dat dit voor altyd gefchied is, De Vendumeefter deelt in zyne hoedaanigheid van Dienaar der Maatfchappy mede van den koek. Zyn byzon. der recht beftaat in 2 en 1 half van het honderd van vafte goederen, en y van 't honderd van roerende goederen , in 't openbaar verkocht wordende. hkiialven deze belaftingeu, Heeren-dienden, en jaarjykfche betaalingen, zyn de Burgers nog onderhevig aan byzondere beladingen door de Burgerraaden geheven wordende, byzondèrlyk tot riet onderhoud der Volkplanting, dat is te zeggen, voor de Bruggen, gemeene wegen, gooten, 't Stadhuis enz Doch deze zyn natuurlyk en biliyk ; men klaagt over de onbillyke en onderdrukkende beiaft ngen en deze maaken, de overige belaftingeu tot een' laft, en moeielyk oin te betaalen. Wat de. Planters belangt, welken de elende genoodzaakt heeft hunne geringe koftwinning te verlaaten, hun toeftand is nóg beklaagelyker, zy hebben de droevige party gekoozen, ver van de Hoofdplaats te wyken naar eene bergachtige landdreek, en zich daar te geneeren met het droevige middel der veehoedery om boter te maaken, waarmede zyn eenig voordeel kunen doen. Hun getal toeneemetide door een' fpoedigen aanwas van huisge/.iri of door andere elendige Planters, welke zich daar by hen komen voegen, zyn zy genoodzaakt geworden zich wyd en zyd te verfpieidm , want alle landflreeken zyn niet even goed tot het weiden van vee. Sommige van hun maaken 'er zeep. Deze toevlucht baat hen niet veel; zie hier waarom. Wanneer zy eene zekere hoeveelheid van boter of zeep te verkoopen hebben , vertrekken zy uit hunne woeltyn om naar de Kaap met eene maatige vracht te gaan. Uit hoofde van de langheid der reize, welke omtrent anderhalve maand duurt , uit hoofde van de moeieiykheid der, wegen en den moeielyken overtocht der rivieren, die zy ontmoeten, eindelyk uit h< ofde van de kleinheid hunner wagenen, kunnen zy zich ten hoogfte niet meer  ( h ) meer dan met 1000 ponden boters en yoo ponden zeeps belaften; zie daar hunne vrachr. Deze reis kunnen zy Hechts eens of tweemaalen in 't jaar doen. Wat voordeel geeft hun dit? Een zeer gering. Aan de Kaap gekomen en de verkooping gefchied zynde, bekomen zy gemeenelyk voor hunne ganfche vracht 100 Ryksdaalders. Van deze 100 Ryksdaalders moeten zy 'er 48 aan de Maatlchappy betaalen voor huur van twee plaatfen, want zy moeten 'er noodzaskelyk eene voor den winter en eene voor den zomer hebben, ten minfte indien zy een' voorraad van 1000 ponden boters willen maaken. De y2 Ryksdaalders, welken zy overhouden, en de geringe voordeelen, die zy met hun vee kunnen doen, moeten hun onderhoud verfchaffen, want zy moeten gekleed zyn, 't zy dan welofkwaalyk. Het grootfte gedeelte van hun kan geen brood bekomen , en moet zieh geheelyk met melk en vleefch voeden; het weinige koorn, welk zy inzamelen, moeten zy tegen 'tvee, 't welk zy noodig hebben verruilen, 'Er zyn 'er onder deze Boeren zoo arm , dat het gevaarlyk zynde zich van een te fcheiden in de woeflynen, waarin zy werkelyk genoodzaakt zyn zich te verdedigen tegen allerlei foort van verfcheurende dieren, die hun vee aanranden , en tegen de Hottentotten , welke achter hen liggen, en hen als zy kunnen berooven, dat, zeg ik, deze arme boeren genoodzaakt zyn , met verfcheiden huisgezinnen by elkander' in dezelfde hut te woonen ook trouwt het grootfte gedeelte der jonge lieden , welke geen middelen hebben om zich afzonderlyk ter ned'ertezetten,niet, fommigen loopenvantyd tot tyd tot de Hottentotten, hunne nabuuren over, vermengen, zich met hen, en teelen 'er een vermengd gedacht voort, hetwelk met den tyd erger dan 't geflacht der Hottentotten zelf zal worden. Dit geflacht, hetwelk wat van 't Europeifche en wat van 't wilde Afrikaanfche bloed zal hebben, zal den moed en 't overleg der Europeaanen met de woeftheid en onbefchaafdheid der Hottentotten paaren, en zal zich met den tyd ontzaggelyk maaken voor een volk, 't welk het niet erkennen zal voor een volk, uit hetwelk zy voor de helft gefprooten zyn; het zal vergeeten, dat de Europeaanenindezelandltreekwoonende. deszelfs halve broeders zyn; het edelfle gedeelte des bloeds, hetwelk door de aderen dezer Europeifche Hottentotten vlieten zal. zal Hechts dienen om aan 't andere gedeelte van dat bloed, hetwelk geheel cn al Hotteutotfch is , mesrder hitte bytezetE 2 ten;  ( 8* ) ten; ja de Maatfchappy moet hier hyzonderlyk op acnJgeeven, dit geflacht zon zich t'eenigen dage nog wel eens kunnen wreekeii wegens de verongelykingen hunnen Europeifchen en Hottcntotfchen Vaderen aangedaan, en de tegenwoordige Planters uit hunne bezittingen verjaagen, om des te ruimeren gemakkelyker te woouen. Hier is niets toe noodig dan een Opperhoofd bekwaam tot ftandvaftigheid en moed. Zoude het dan iets zoo buitengewoons zyn, dat dat vermengde bloed den een'of anderen tyd'er een verfchafie? Volgens myne gedachten, zoude het iets buitengewooners zyn, indien dit niet gefchiedde. Indien dit Opperhoofd ooit eens beftas, zal hy geen moeite hebben om alle die onderfcheiden gedachten der Hottentotten, uit hunne aangenaame verblyfplaatfen verjaagd,onder zyne baniere te verzamelen , hy zal alsdan dat land kunnen overllroomen met een talryk volk, door de wraak - en plunderzucht opgehitlt; hy zal de flaaven, welke niets beters verlangen zullen dan zich van 'tjuk hunner meelters vrytemaaken, gemakkelyk kunnen doen opflaan ; in een woord ,hy zal alles kunnen doen , wat hy wil. Ik weet, dat de Planters in den beginne miffchién 't voordeel van 't fchietgevveer op hen zullen hebben; doch eindelyk zullen zy genoodzaakt zyn te bukken overflelpt door de grootere menigte. Zy zullen in de ftrikken vallen, die deze hun zullen fpannen, en zullen 'er de een voor de ander na, afgemaakt worden , des te gemakkelyker, dewyl de woonhuen in de verftafgelegen oorden op eenen aflland van een of twee uuren van den anderen afliggen. Het is ten minfte zeker, dat, indien dit geflacht het zoo verre niet kan brengen, dat hef de tegenwoordige Planters verjaage, het aan't zelve ten minfte gelukken zal hun in hunne plantaadjen nadeelen toetebrengen, welke hun geheel verderf zullen veroorzaaken en hen zullen nood zaaken dezelven te verlaaten. De invallen, die het doen zal, wanneer het een' aanzienelyken aanwas zal hebben bekomen, zullen gevaarlyker zyn, dan zy tegenwoordig zyn, omdat zy beter beltierd , berer overlegd en beter beltierd zullen zyn. Nog eens, de Maatfchappy moet haare gedachten daarover laaten gaan: Een verftandig menfeh kan my met reden niet voor iemand houden, die iedele en herfenfehimmige denkbeelden in het hoofd heeft Keeren-wy weder, tot onze Planters en tot hunne elende. Wanneer de Regeeïing oogluiking omtrent den handel,  C 85 ) del, wolken de Planters met de vreemde fchepen dry ven, gebruikt, hetwelk byzoriderlyk in oorlogstyd gefchiedt, is de planter genoodzaakt 3 Ryksdaalders van den legger wyns aan de Maatfchappy, en y Ryksdaalders daarenboboven aan den algemeenen Pachter van deze byzondere pacht, hetwelk eene belaiting van 8 Ryksdaalders op den legger wyns, welke het Kalteel voorby gaat, om aan de fchepen te worden gebracht, aan welken dezelve moet geleverd worden , maakt. Hieruit volgt, dat deze byzondere pacht aan de Maatfchappy in den tyd, waarin de Regecring den handel toelaat, over de 25, of 30,000 guldens opbrengt; hoewel zy fomtyds niet meer dan 12,0.0 guldeus geeft. Het is waar, in tyd van oorlog is deze belalting draagely. ker voor den planter, omdat hy meer 11 yt, en dierder verkoopt, gelyk in dezen oorlog , geduurende welken deze handel zonder dwang is gefchied: doch den oorlog geëindigd zynde, is de belalting van 8Ryksdaalders buiten maate hoog, echter onderwerpt de Planter 'er zich aan, cmdat de Maatfchappy hem Hechts eene zekere maatige hoeveelheid wyns afkoopende, hy met het overfchot verlegen is, en dat het beter is, dat hy 'er iets van trekke, dan dat hy genoodzaakt worde om denzelven wegtewerpen, gelyk hy fomtyds daartoe genoodzaakt is*gegeweeft. De koophandel der eetwaaren met de vreemde fchepen, is niet onderhevig aan eene algemeene pacht, gelyk die van den wyn; hy behoorde vry te zyn, gelyk ik gezegd heb, by 't aanhaalen der Ordonnantie van den 30 October 1706. art. 12. Doch in weerwil dezer Ordonnantie en het oorfprongelyk recht der Planters, heeft de Maatfchappy goedgevonden denzelven llrengelyk te verbieden. Echter wordt deze handel van tyd tot tyd gedreeven en vooral in tyd van oorlog; doch niet zonder aan eene belalting onderhevig te zyn , welke de independente Fifcaal goedgevonden heeft 'er opteleggen uit krachte zyner onbepaalde of ten minfle niet aan den Bevelhebber onderworpen macht. De Burger aan de Kaap of de Planter, die dezen uit zynen aart zeer geoorloofdeu, en teffens door de willekeurige hcerfchappy der Maatfchappy zeer ongeoorloofden handel wil dry ven, vervoegt zich aan den Fifcaal; deze verleent hem daartoe verlof, onder beding, dat hy hem voor iedere 100 ponden mcels, voor iedere 100 ponden bifcuits, voor iedere 100 ponden fpeks en voor iederen zak koorns, dien hy aan da vreemde fcheF 3 pen  ( 80 ) pen verkoopen en leveren zal,een' Kaapfchen Gulden betaalen zal. Door deze fchikking en deze infchikkelykheid des Fiscaals maakt deze Amptenaar zich een vry aanïienelyk en onwettig jaarlyks inkomen , want het is ligtelyk te begrypen , dat hy zich niet lang laat bidden om dusdaanige vergunningen te verkenen , even zoo min als tot het vetleenen van veele anderen, welke omdat zy heimelyker zyn , des te onderdrukkender voor den Planter en te voordeeliger voor hem zyn Op deze wyze betaalen dit meel, dit bifcuit, dit fpek, en dit koorn, 'twelk de tiende aan de Maatfchappy niet betaald heeft, dezelve aan Myn' Heer den independenten Fiscaal opeen' hooger' voet, als hetaan de Maatfchappy betaalen 'zoude, indien die koorn , in haare de pakhuizen gebracht was geworden , gelyk zulks moeft gefchieden, volgens't verdrag , hetwelk de Maatfchappy met den Planter gemaakt heeft van hem al zyne waaren, die hy te veel heeft, aftekoopen. De Regeering verfchoont zich uit naam der Maatfchappy, deze verbintenis door haar zelve aangegaan , natekomen, als zoude de Maatfchappy zich daar mede overlaaden vinden en dezelve niet kwyt kunnen worden» 'Er zou al wat op die verfchooning te zeggen vallen. Doch dezelve voor goed aanneemende ; aan wieu heeft men het te wyten dat 'er geen trek in die waaren is, vooral wat de wynen aangaat? zonder twyfel aan de Maatfchappy zelve. Het is waar, men heeft te Batavia geen fmaak meer in de Kaapfche wynen , omdat men dezelve'er veranderd, fomtyds bedurven en altyd nadeelig voor de gezondheid gebracht heeft; maar zyn het de Planters, die hunne wynen bedurven en veranderd aan de Maatfchappy leveren? neen zekerlyk niet, de Opzichters der Pakhuizen van de Maatfchappy bederven dezelven met hen zonder onderfcheid door elkander' te mengen, de eenen op de anderen ilapelende, dezelven buitengemeen fterk zwavelende en in een woord' hen niet behandelende als zy behooren; want niets bederft ïoo ligt als de wyn, hy verhit zich ligtelyk, hy wordt troebel en woidt nog ligter zuur;de vaten, vooral als 'er nieuwe wyn in is, moeten vol gehouden Worden, omdat ï.y veel wyns d:,or de gilling verliezen. Het is dan door dt achteloosheid en miflehien onbekwaamheid des Keldermeefters, dat de Kaapfche wynen van hoedaanigheid veranderen in de pakhuizen. Het bewys is onwraakbaar. De Vreemdelingen, die den wyn uit de eerfte hand van den  ( «7 ) den Planter koopen , maaken geen zwaarigheid 60 ja 7» Ryksdaalders te geeven voor den legger, welken de Maatlchappy geacht wordt tegen 40 Ryksdaalders te koopen, en waarvoor zy echter flechts 27 Ryksdaalders betaalt. Inderdaad hoewel de Planter vei plicht is q-oitantie van 40 Ryksdaalders te geeven , de 3 Ryksdaalders welke de Maatfchappy in ioudt voor haar recht op de wynen en de 10 Ryksd. welken Myn Heer de Bevelhebber zich toeeigent, zyn een zuiver verlies voor den verkooper- Indien dc Kaapfche wynen uit hunnen aart Hecht waren en aan bederf onderhevig, zouden de Vreemdelingen zich dan wel beyveren om 'er voorraad van optedoen ? De graanen in de fchuuren te fterk opeengepakt broeien ook , de kalander komt 'erin en eetze op, indien noen niet geduuriglyk zorg draagt de fchuuren te luchten te zetten, en 'tkoorn van tyd tot tyd te verfchoppen, of zelfde hoepen van de eene plaats naar de andere te brengen, al was 't maar op een' afitand van vier of vyf voeten. Indien de Maatfchappy alles in de rakhuizen behoorlyk gade deede liaan, of om beter te Ipreeken, indien haare opzichters 'er al les vlytiglyk gadefloegen, de waaren zouden 'er volmaaktelyk wel in ftaat gehouden worden, en zy zoude dezelven altyd valt kwyt kunnen raaken en met een aanmerkelyk voordeel, 't welk haar in ftaat zoude (lellen om den Planter alles aftckoopen ; deze zoude zich daardoor in ftaat vinden een ordentelyk inkomen van zyne Plantaadje te trékkenVoorts, zie bier nog een ander groot gebrek, dat is, dat de Maatfchappy het koorn van de bouwlieden niet wil ontvangen in den tyd in welken het den Planters beftegelegen komt dezelven naar de Kaap te voeren, terwyl de offen nog in ftaat zyn dezen arbeid te draagen en de bouwlieden aan hunne offen de noodige ruft kunnen geeven ora hunnen arbeid in den toekomendeu ploegtyd te kunnen hervatten. Doch het fchynt, dat de Maatfchappy vermaak fchept den Planter in de elende te houden en zyne fortuin buitengemeen te bepaalen: een menfeh van gezond verftand, heeft moeite om 't eindoogmerk dezer wreede ftaatkundete begrypen. Het is echter waar, dat zy formeele bevelen aan den Bevelhebber en aan de independente Fiscaalen zendt om den Planter en Burger in eene middelmaatigheid en in een' dwang te houden, die dezelven met reden doen mutmureeren. Alle de Bevelhebbers der Kaap hebben dezelfde openhartigheid en dezelfde meufchlievendheid F 4 als  ( 88 ) als den Heer Tulïac niet gehad; dezelfde openhartigheid om aan de Planters te verklaaren; dat indien zy onderdrukt wierden, zulks niet zynefchuld,maar die der Maatfchappy was, 'welker Heilige bevelen hy verplicht was natekomen en dezelfde menfchlievendheid om op zich te neemen gedeeltelyk van dezelven aftegaan, wanneer die bevelen van dien aart waren, dat zy den Planter en den Burger tot de alleruiterfle elend'e konden brengen. Da jLof van dezen goedaartigen menfchlievenden Uevelhebber is door een' Meefler opgeHeld ; de Léezer zal met Vermaak zien, 'dat ik hem het afbeéldfel van Tulbag door den Abt Raynal gemaald , vertpone, zie hier 't zelve. „ Deze edelmoedige man heeft geduurende den laatflen 9, oorlog eene menfchlievendheid, eene belangeloosheid s, getoond waarvan , geen eenzynervoörgangerenhem het 3, voorbeeld had nagelaaten.' Verftandig'genoeg om zich „ bovén het vooroordeel te verheften, ftandvaftig genoeg s, om aftewyken van de ongerymde beveleu, welken hy «, ontving, heeft hy de Volken, welke poogden elkan9, der' den voet te ligten, aangemoedigd, om lev'ènsmid- delen in zyne Volkplanting te komen koopen; zy bés, kwamen dezelven tot eeneu prys maatig genoeg om s, niet te worden afgefchrikt, en echter hoog genoeg om den planter te doen beftaan Mogte deze verftandige „ Beftierder langen tyd de aangenaame vergenoeging ge„ nieten het geluk zyner medeburgeren te hebüeii bevorderd en zyn eigen te hebben verwaarloosd." (a) De vyenfehen van Myn' Heer den Abt Raynal zyn, niet vervuld geworden. Om den lof van den Heer Tuisac te voltooien, zal ik 'er een' trek by voegen, welke' inderdaad piet wereldkundig is,doch welke echter daarorri niet min waar is, niet min eer aan de nagedachtenis van dien wyzen peftierder doet. Een Burger aan de Kaap, met naame Ten Holten, voor 't overige een zeer welgeteld man, was op een'dag by den Bevelhebber, om hem te verzoeken, dat hy door de Maatfchappy een gedeelte der waaren, waarmede zyne fchuuren overiaaden waren, •wilde doen kqopen, ten'einde hy wat gereed geld zoude hebben , waaraan hy gebrek had, om dringende en onversnydelyke verbeteringen te maaken: De Maatfchappy heeft (a) Wysgeerge en Stsatk. HüL enz. II. D.bl. 207. van de» Si. druk Maaft.r.1775. " ' ■'' ' m  C > »ty volflrektelyk verhoeden, antwoordde Tulbag, iets veer haare rekening van de Burgers en Planters te ktopen; ik heb Jlrikte bevelen daaromtrent; omdat de Maatfchappy reeds voorzien is; doch in afwachting dat ik weer wet de •wetten overeenkomende en rechtvaardiger bevelen ontvange; zie daar een' zak van 3000 Guldens neem dien aan en bedien Ü 'er van. De*e trek van 't burgerlyk leven va» Tulbag toont een oprecht, mededoogend en edelmoedig hart. Deze foorten van menfehen behoorden nooit te fterven, omdat zy byna nooit vervangen worden. De Kaapfche Volkplanting heeft alles verlooren met hem te Verliezen ; zy beweende hem als haaren vader en de Opvolger van den Heer Tulbag heeft den rouw der Planters verbaazend doen toeneemen , welke nog met tederheid aan hunnen Befchermer en Weldoener gedenken; zy hebben de laatfte woorden van dezen goeden Vader niet vergeetens dezelve zyn merkwaardig; op zyn doodbed uitgeftrekt, en gereed om zyne zuivere ziel aan zynen God wederom terhandteftellen, zeide hy tot de geenen, die hem omringden en bitterlyk zynen aanllaanden dood beweenden; „ myne vrienden, myne kinderen, het is nog geen tyd van weenen, gy zult, drie of vier jaaren, na3, dat ik niet meer zyn zal', daartoe maar al te veel oor» zaak hebben". Deze voorzegging wordt maar al te veel vervuld! Doorlopen-wy eens fppediglyk de Gefchiedenis van dc byzondere willekeurige opperheerfchappy der Dienaarcn van de Maatfchappy aan de Kaap. Deze trotfche willekeurige opperheerfchappy, ftrekt h3ar geweld zoo over de goederen_ als de vryheid der Planters en Burgers uit: mets is heilig voor haar. zy onderdrukt en overheerfcht zonder onderfebeid. Weinige Burgers en Planters zyn ?er, welken zy niet tot Üacbtpffers maakt. Het is natuurlyk, dat een Ingezeten, die de openbaare ruft verftoort, of de Hooge Overheid met voordacht verkort, of zich boven de wyfelyk vaftgeftelde wetten van burgerlyk beftier fielt, het is natuurlyk, zeg ik, dat een dusdaanig In-; gezeten geftraft worde, aan zyn lyf, wanneer zyne misdaad eene pyneiyke draf verdient, en in zyne heurs, wanneer het misdryf met eene geldboete genoeg geftraft kan worden. De goede orde, de rechtvaardigheid en de veiligheid des Ingezetens vorderen nochtans, dat die ftraSen en die boeten niet willekeurig zyn, gelyk zy aan de Kaap zyn. Eenige verfche voorbeelden, zoo als zy voorkomen, aange- " haald  ( 90 ) haald en niet opzettelyk uitgezocht, zullen bewyzen, dat in die Volkplanting , de Planter en de Burger aan de befcheidenheid van een' iudependenten Filcaal , welken ik reeds de Plaag der Volkplanting genoemd heb , zyn overgelaaten. Een Burger aan de Kaap , ( Jan Hendrik Vos) meenende, dat hy gelegenheid had eenig voordeel te doen op eene party Snaphaanen, welken heineen vreemd Schip, in de Baai Pais ten anker liggende, te koop veilde, be» floot dezen koop te doen. Doch, dewyl hy wilt, dat het hem verboden was deze wapenen aan de Kaap en vervolgens naar zyn huis te brengen, wilde hy zich verzekeren vaneen ten minde ttilzwygend verlof van den Fifcaal, hy befloot hem dan te gaan vinden , niet twyfelende of hy zoude op de eene of andere wyze by dien Dienaar der Maatfchappy terechtraaken. Deze flap des Burgers is reeds een bewys tegen den Fifcaal, dewyl dezelve eene mogelykheid van hem omtekoopen en hem zoo ver te brengen, dat hy de plichten van zyn Ampt te buiten ging, aanduidt , zonder twyfel h3d de Burger klaare bewyzen, hoe ligt het viele den Fifcaal overtehaalen. Deze Burger ftelt hem zyn geval voor, hy bekomt van hem een half verftandig en half onvoorzichtig antwoord. De Fifcaal antwoordt ; Ik kan 't niet ieèftaan, zie daar de wysheid van zyn antwoord ; maar ik zie met vermaak , dat een Burger beftaan kan. Zie daar de onvoorzichtigheid , of loosheid des Fifcaals. De onvoorzichtigheid door dezen Burger in 't geval te brengen om dezen verbooden handel te dryven , om 't wreede genoegen te hebben hem op de daad te betrappen , en hem eene'buitenmaate hooge boete opteleggen. Het geval gebeurde , de Burger gaat de gekochte geweeren haaien, de wagenen, die dezelven ophadden , worden aan de eerlie wacht aangehouden en doorzocht, de verbooden waar wordt ontdekt, de Bevelhebberder wacht geeft'er den Fifcaal kennis van; deze, even als of hy nergens van gewaarfchouwd was, laat den Burgerroepen, verklaart hem, dat de geweeren verbeurd zyn, de helft ten behoeve van de Wapenkamer der Kaap, en de andere helft ten behoeve des Fifcaals. Men oordeele van de verflagen-en verlegendheid des armen Burgers, wel is waar , op heeter daad betrapt, doch zedelyk verzekerd van niet te zullen betrapt worden. De Fifcaal dreigde daarenboven hem in de gevangenis te doen zetten en hem eene zwaare boete te doen betaalen. De Fifcaal was  ( 91 ) was echter zoo kwaad niet dan hy fchyneh wilde. De Burger vond middel hem te bevredigen, door hem een verdrag voorteflaan. De Dienaar der Maatfchappy wilde in 't eerlt 300 Ryksdaalders eifchen, doch de Burger wilt het zoo te maaken, dat hy den Fifcaal met 2eo Ryksdaalders, die hy aannam te betaalen , tevredellelde. Door middel dezer fomme werd de Burger door den Fifcaal gemachtigd tot eene openbaare fluikery. Men kwam overeen , dat men doen zoude of men de geweeren wederbrachtaan het fchip, waarvan menze gehaald had, doch dat, wanneer men het Kalteel voorbygereeden was , men achter den tuin van den Heer Fifcaal om komen zoude, en dat men de waakzaamheid van den buitenpoll bedriegende, gernakkelyk met de gemelde geweeren aan het huis des Burgers konde komen,mits wachtende tot de nacht gekomen ware omze uit gemelde fchuilplaats door den Fifcaal zeiven edelmoediglyk verfchaft, te haaien. Alles viel naar den zin des Fifcaals uit, hy werd betaald van zyne 200. Ryksdaalders en de Burger kwam'er met den fchrik en met het verlies van zyn geld af. De Fifcaal wilde echter niet, dat men hem ten eenigen dage dit tebuitengaan van zynen plicht zoude kunnen verwyten, want hy had aan den Burger gezegd, dat zoo hy openbaarde , dat hy genoodzaakt geweeft was eene boete te betaalen, de Duivel hem den nek zoude breeken enz. Dc Burger was niet bevreesd, dat de Duivel deel in deze zaak zoude neemen, want hy openbaarde alles. Zoo waarachtig is het , dat wanneer twee medeplichtigen aan eene misdaad met elkander' in tvrift geraaken , hy die lydt, nooit den anderen fpaart , en dat hy ten militie de helft der fchuld op hem werpt! Laat nu myn' Heer den Fifcaal zoodaanig een draai aan deze onbetwiftbare daad geeven, als 't hem gelieven zal, hy zal zich nimmer zuiveren van't verwyt, hetwelk de Maatfchappy recht heeft hem te doen, dat hy een' der voornaamfle plichten zyns Ampts verzuimd heeft, om eene fom van 200. Ryksdaalders te winnen. De Burger zal daarom niet minder bevoegd zyn om hem eene trouweloosheid en eenen gewoonen trek der Heren Balliuwen en Fifcaalen te verwyten, My is niet onbewufl, wat de Fifcaal hier op geantwoord heeft; ik behoude aan my om hem op zyne plaats weder te beantwoorden. Deze onderneeming is eeniglyk tegen den eigendom der Burgers, zie daar eene van eene even verfche dagtekening tegen de burgerlyke vryheid. Een  ( n ) Een Burger aan de Kaap (Karei Hendrik Buytendag) eenig, zonder t\vyffel,zeer hevig gefchil niet zyne vrouwhebbende , gait deze , in een eerUe bui van woede en drift, al te gemeen aan deze, in der daad, zwakke, doch in de eerfte oogenblikken der gramfchap , buiten maate heftige kunne, den Adjunct van den Heer Fifcaal vinden , en mondelyk over de figchte behandelingen haars mans klaagende, verklaart zy hem, dat zy van'hem gefcheiden wil worden. De AdjunS doet 'er verflag van aan den Fifcaal, welke veerden dagen daarna het in ïyn hoofd kreeg , den gemelden Buytendeg voor zynen hyzonderen reehterftoel te dagvaarden. Veertien dagen waren overgenoeg geweeft om eene volkomen verzoening rulTchen den man en de vrouw te bewerken, en deze laatfte had miffchien haaren onvoorzichtigen en overylden Hap zelf vergeeten , ten minlte vleide zy zich dat Myn Heer de Adjunct des Fifcaals zelve dien vergeeten had, of d3t hy die kuchte ontvangen had, gelyk men dezelve gewoonlyk ontvangt , wanneer men acht, dat eene dusdaanige klachte niet met bedaarde zinnen is gefchied. Deze vrouw bedroog zich en de Fifcaal had niet uit het oog verlooren , de gelegenheid , die hy hebben zoude om de alleronfchendbaarlte voorrechten van een' vryen Burger met voeten te treeden. Op een' dag , dat Bttytendag uitgegaan was om zyne zaaken te verrichten, komt hem een Trawant des Fifcaals (de Geweldiger) op ftraat tegen, en zegt hem, dat zyn Heer hem gezonden had om hem te doen weeten , dat hy by den gemelden Fifcaal moeft komen , die hem fpreeken moeit. B:;ytendag niet kunnende vergeeten, dat hy een Burger was, gaf terltond aan dien Bode van ongeluk te kennen , dat hy verwonderd was , dat Myn Heer de Fifcaal vergeeten had, dat een Burger niet ontbooden konde worden dan dooreenen gerechtsbode, dat hy echter gehoorzaamen zoude, en dat hy terftond zoude naar huis gaan om fchoon linnengoed aantedoen, ten einde met meer betaamclykheid voor den Fifcaal te kunnen verfchynen. Inderdaad de Burger komt te huis en kleedt zich netjes aan, terwyl hy zich vérfchoont, zet zyne vrouw het eeten op tafel en noodigt haar' man, eer hy uitgaat, te eeten, hy laat zich overhaalen: ter naauwernood is hy metzyri huisgezin aan tafel gezeten, of dezelfde Trawant komt gewapend en met eenige Kaffers, die aan dè Kaap het Ampt van Gerechtsdienaarenof Beulsknechten waarneemen, haallelyktcn huize  ( 9i ) te van Buytendag induiven, grypt hem by den hals, zori*< der dat hy den mini-ren wederftand ontmoette, werpt hem door zyne Kaffers geholpen op den grond , biHdt hem handen en voeten , Haat hem half dood, Ueept hem uit zyn huis, noodzaakt hem voorttegaan met hem geduürig te flaan en gaat hem aan boord van het fchip der Maatfchappy Honkoop, hetwelkttoen op de redelag, brengen; het fchip gaat onder zeil en voert dezen elendigen op laft des Fifcaals naar Batavia, vanwaar hy door de Regeering aldaar teruggezonden zynde, aan boord van 't fchip, hetwelk hem naar de Kaap terugbracht, om hem aan zyn bedroefd en door de berooving van een hoofd , hetwelk voor hetzelve den kolt won, tot den bedelzak gebracht huisgezin wedertegeeven , overlieden is Op dusdaanig eene wyze fpringt de Regeering der Kaap met de burgerlyke vryheid der Burgers en Planters aan de Kaap om i ik zeg de Regeering , want de Bevelhebber was medeplichtig aan deze daad; dewyl die Bevelhebber, de Heer Pleitïnberc, op de voordellingen en eerbiedige klachten der drie toen regeerende Burgemeefters, die zich naar 't Kaiteel begeeven hadden om aan hem daarover te klaagen, koeltjes antwoordde, dat de gemelde Buytendag geen Burger, maar Dienaar der Maatfchappy was, en dat ahvie voor Buïïesdao mogt fpreeken, in zyne gogen geen beter man dan Buytendag was. Eene zwaare verongelyking den drie Burgemeelteren door den Bevelhebber aangedaan, voegt een' grooten trap van boosheid by de weigering van recht, welke hy den Verbeelders van 'tLichaam der Burgeren,en Bewaarders der burgerlyke vryheid deed: doch ik heb mis en ik heb 't reeds gezegd, de Burgers aan de Kaap hebben noch Verbeelders noch Befchermers hunner vryheid, hoewel Riebeek en de Natuur hun dezelven gegeeven hadden in den perfoon der Burgerraaden. Het volkaan de Kaap, getuige van dit toneel van afgryzen liep op 't droevig gefchreeuw van Buytendag en zyne dochters, die hem volgden, toe; het zoude op (taande voet wraak genomen hebben over deze inbreuk op de burgerlyke vryheid, aan den Trawant des Fifcaals en de Kaffers zyne waardige medgezellen ; doch deze, ziende de onweersbui op hem aankomen; keerde dezelve af door eeuen afgryfelyken lader tegen den gevangen , dien hy met zich (leepte: Buytendag, zeide hy aan die vertoornde Burgers, heeft zyne vrouw vermoord , ziet daar de rede waarom ik bent wegvoere. De Bur-  ( H ) Burgers al te lïgrgetoovig zonder twvfel, met verontwaardiging over eene misdaad van dien aart aangedaan, hielden zich Itil en verfcheurden deze vyf of zes beulen' niet om hunnen medeburger te verlolTen. Dit geval en zoo veele andere van dien zelfden aart, welken ik zou konnen bybrengen , moet ieder menfch , welk begrypen zal dathy een menfch is, verbaaaen. Is dit te-Qonfiatttinol polen, te Ifpahan, te Deli of is het aan de Kaap gebeurd zal een Leezer, die de afgryfelykheden der willekeurige Regeering, en de voorrechten der Ingezetenen eener Regeering, die de burgerlyke vryheid moet eerbieden en voorltaan, kent, zich zeiven vraagen ? Inderdaad 't geval zou ongeloovelyk zyn , indien het niet in alle zyne omftandigheden door gefchreeven en authentieke getuigeniffen beveiligd ware; daarenboven is'tverfch, 't isGebeurd den zo. January 1779. De Fifcaal ontkent het niet en hy tracht het anders te doen voorkomen en tot zyn voordeel voortefteilen: Ik heb eenige kleine aanmerkingen op zyne Verantwoording te maaken, en ik zal hem dezelven op zyne plaats voorllellen. Buytendag is het eenige flachtoffer der tyrannifche Fifcaalen niet, veele anderen zyn even wreedelyk opgelikt en even geweldiglyk als hy , aan handen en voeten gebonden, weggezonden, om der Maatfchappy in hoedaanigheid van flaaven te dienen. Micbiel Engelbard, Hans Mole hebben 't zelfde lot ondergaan, zonder dat 'er de Burgerraaden kennis van gehad hebben, en zonder dat men nog de beweegreden weet, welke deze moorden heeft doen begaan; ik zeg moorden, dewyl men hen inderdaad voor altyd van de burgerlyke Maatfchappy, in welke zy t leven hadden ontvangen , heeft afgefneeden, zonder dat eenige, ten minfte bekende misdaad, hen zoodaanig eene wreede behandeling had dt>en verdienen. In Rusland wordt niemand naar de mynen van Siberien gezonden voordat hy in een geregeld rechtsgeding van eene misdaad, welke verdient door eene zoo moeielykc als fchandelyke flaaverny geboetteworden , aangeklaagd en overtuigd geworden is. Het was voor eene willekeurige Regeering, even als die van Rusland is, bewaard, menfchelyker en billyker te zyn, dan eene Regeering, welke alleen de regelen van een' vryen Staat behoorde te volgen gelyk die van de Kaap is. Met verachting der Grondwet, met verachting zelf van hunnen eed geeven de Dienaars der Maatfchappy zich zelve  C 95 ) zelve landeryen, welken zy doen bebouwen en op welken zy kleine betoverde Paleizen rnet tuinen, laanen enz. bouw en, deze landen zyn vry van de belalting van 24 Ryksdaalders van ieder land, waarmede men de landen der vrye Planters onrechtvaardiglyk heeft belaft en zy zyn ook vry van de tiende , op gezag der Algemeene Staaten, op alle de landeryen van de Volkplanting aan de Kaap, zonder onderfcheid , gelegd. De flaaven dezer Dienaars der Maatfchappy bebouwen deze zoogenaamde Buitenplaatfen en een vertrouwd man verkoopt voor rekening van zyn' Heer de vruchten, die 'er van komen, 'tzy tarw, wyn, groentens enz. De Keldermeeüer der Maatfcbappy is een Amptenaar , die voordeel uit zyne bediening weet te trekken ten koften des Wynplanters. Nadat hy de plechtigheid verricht heeft van aan eiken Wynplanter te laaten vraagen hoeveel wyns hy der Maatlchappy zal kunnen leveren , begunltigt hy die geenen , welken het hem behaagt te begunftigen, ontvangende van deneenen eene grootere hoeveelheid dan van den anderen, hoewel dikwyls hy, die het minfte levert, het meefte leveren kan, doch hy zegt hun, dat dit eene gunft is, die by hun bewyft, en dat in dat geval alles van hem afhangt. Ja, zonder twyfel, hangt alles van hem af, en zie d;iar het kwaad! Ook begaat hy fchreeuwende onrechtvaardigheden, zonder dat men middel heeft om hem des wegens te ftraffen. De eerfte onrecht vaardigheid'is,. dat de .Verkooper eene quitautie van 40 Ryksdaalders van den legger wyns moet tekenen, daar hy 'er niet meer dan 27 ontvangt en eene quitautie vau 60 Ryksdaalders voor den legger Brandewyns, daar hy 'erfleclits yo ontvangt.. Men moet bekennen, dat 'er eenige overeenkomft tuffchen dezen Keldermeelter en den kwaaden Reutmeefter van 't Evangelie is, welke zyne rekening niet goed kunnende maaken, eene byna diergelyke handelwyze hield; doch hier is 't meer de misdaad van den Bevelhebber dan die van den Keldermeeller, want het is de eerfte, die 'er al het voordeel van trekt. Wanneer de wyn 40 Ryksdaalders de legger geldt, koopt de Keldermeelter eene grootere hoeveelheid dan wanneer de wyn laager in prys wordt en de overvloed den Wynplanter noodzaakt denzelven beneden de 30 Ryksdaalders innerlyke en wezenlyke waarde, tegeevea; want dan is 'er geen groot voordeel op om 'er 27'Ryksdaalders aan den Wynplanter voor te geevenj; ook geeft de Keldermeelter in  ( 95 ) iii ddt geval den Wynplanter té kénnen, dat de Maatfchapy' dit jaar niet veel noodig heeft, en dat de levering aan hem' te doen nlaatig zal zyn. Ook moet daarenboven de wyn dien de Dienaars der Maatfchappy, zonder 'er derf Bevelhebber zeiven van uittezonderen , tekoophébben, voor den wyn der Planters gaan en eerft in den kelder gebracht worden. Het Haat nog te weeten, of de Heeren Dienaarender Maatfchappy , die noch recht hebben om wyn té planten, noch om dien te koopen, om denzelven wederom te verkoopen, quitantien van 27 Ryksdaalders in plaats van 40 Ryksdaalders, welken zy onderfteld worden daarvoor te ontvangen, geeven? Dit is een klein geheimpje tuffchen den Kamer en hen. De Keldermeefter veroorlooft zich ook nog een ander klein trekje, 't welk niet min ftrafbaar en onderdrukkend voor den Planter isren 'c welk zeer voordeelig voor hem alleen moet zyn. Wanneer de wynoogll zeer ryk is geween en dat de roode wynen, zoo wat de hoeveelheid als de hoedaanigheid belangt, we! uitgevallen zyn, noodzaakt de Keldermeefter de Leveraars om hem hunné befte roode wynen en zelf den maagdewyn, welke gewoonlyk aan de Vreemdelingen voor 80 of 90.Ryksdaalders de legger verkocht wordt, voor den prys van den witten wyn, dat is te Zeggen < voor 27 Ryksdaalders. te geeven. De Leveraars kunnen zich op geenerlei wyze aan deze onrechtVaardigeen baatzuchtige wet van den Keldermeefter der Maatfchappy onttrekken; Want indien zy klaagen over de geringheid van den prys en't nadeel, hetwelk zy 'er door lyden moeten bedreigt hy hen, dat hy hen niet meer in de levering zal begrypen, en dat hy hun al hunnen wyn zal laatcrl houden öm dien zelve uittedrinken of wegtegieten; zy zyn ver'' zekerd, dat dit ongeluk hun zal overkomen , dewyi .in geval van weigering van aan den Keldermeefter op den Toet als hy vordert, te leveren, hy wel middel vin jen zal, om het verkoopen van dien wyn aan de vreemdelingen te beletten. Zie daar in 't algemeen vry fterke bewyzen , van den flinkfchen handel van den Dienaar der Maatfchappy , dien men keldermeefter noemt. De Difpenfier der Maatfchappy, dat is te zeggen de1 Amptenaar byzonderlyk belaft met het algemeene opzicht Over de koomfchuuren der Maatfchappy , veroorlooft Zich mede eerre ïchreeuwende en onrechtvaardige handelwyze. De Tarw, welke de Planters aan de Maatfchapy py moeten leveren, zoo vaor de gewoons verteering der Die  C 97 ) Dienaars der Maatfchappy als voor die der Bezetting zoo voor de verzendingen naar Batavia als naar Europa M ?! m°et u°°r dc Lanc;houwers in de fchuuren der Maatfchappy gebracht worden; de prys van eene vracht beftaande uit tien zakken , ieder zak ,60. ponden, moe. tende weegen, is bepaald op 04 Ryksdaalders. Wegens dezen prys zyn de Planters met de Maatfchappy of liever met de Regeering der Kaap overeengekomen De Difpenher heeft op zyn eigen gezag den prys van cc vracht op .8 Ryksdaalders gelleld , en heeft het gewicht van den zak tarw vermeerderd tot op ,80. of 190. pon- den. Zie daar twee groote knevelaaryen; dc eerfte beftaat daarin , dat hy den prys van de vracht tarw een vierde verminderd heett , dat is te zeggen , dat hv nier meer dan ,8 Ryksdaalders betaalen vfi 1 , in plaats* vm 24- 5 dc tweede, dat hy 30. ponden tarw op den zak meer vordert, dat is te zeggen, in plaatfe van !6o. ponden 190. ponden, hetwelk wederom eene verde vermeerdering op de te leveren waar maakt; door dit middel verkoopt de P anter zyne ta,w wezenlyk niet hooger dan tegen . 2. Ryksdaalders de vracht; door ditjmiddel e?5 delyk betaalt men hem inderdaad, flechts de helft van deu bepaalden prys dat is te zeggen, ra. Ryksdaalders, i« plaats van 24 Ryksdaalders. De tiende zak om niet aan dc Maatfchappy gclaaten,ter voldoening der tiende, door de Algemeene Staaten valtgefteld, maakt nog medé eene vermin dering van belang voor den Bouwman. Ik vraae dan of deze braave Amptenaar met een klein willekeurig Heertje m de bediening van Zyn Ampt is? la zonder twyfel rs hy zulks, gelyk het alle de overigen zyn. Men moet bekennen, dat die eerfte Ampten, welkende Maatfchappy begeeft of die Myn Heer de Bevelhebber in naam der Heeren Bewmdhebberen begeeft, voordceüg genoeg zyn, als men niet onbedreeven genoeg is, om dezelven als een eerlyk man waarteneemen, Het ftaat nog te weeten, of de Maatfchappy 'er te beter om door haare Arnotenaaren oediend wordt; het is te vreezen van neen • hoa gemakkelyk de diefftal ook zy, hoe zeker ook de fhaffeJoosheid van dezelve zy, zelden beft uit men te fteelen om een derden te verplichten en hem voordeel toete' krengen. Myn Heer dc Difpenfier heeft ook een' tuin, die hv voor zyn vermaak houdt, hy laat de zaaden der groenten ten nadeele van den Burger - tuinier verkoopen. tiet wa-  ( J« ) ter gefchikt om de tuinen der warmoeziers aan de Kaap ts befproeien, moet eerft over den tuin van den Difpeniier Ttomen en daar blyven tot dat de tuin van dat kleine Heertje degelyk befproeid is, men ftaat den warmoeziers toe, dt gemeene water, drie uuren's morgens en drie uuren 's avonds, te gebruiken, het overige van den tyd ftaat dit water nerf) ten dienfte, die 'èr in 't geheel geen 't min ft recht op heeft, en aan wien deszelfs gebruik uitdrukkelyk door dc grondwet der Volkplanting verbooden is, omdat volgens de grondwet der Volkplanting alle bezitting van landen aan hem voltircktelyk verbooden is. Wy hebben reeds gezien, dat de handel, zoo in 'tgroot als in 't klein, den Dienaaren der Maatfchappy uitdrukkelyk verbooden is, en dat zy zelf onder eede moeten belooven, dat zy 'er geen dryvenzullen Zie hier een byzonder geval , 't welk den eerbied voor en de onderwerpingder Dienaars der Maatfchappy aan de bevelen en Reglementen op den handel gemaakt eu hunne getrouwheid aan hunnen plechtigen eed zal bewyzen. 'Er is aan de Kaap een handeldryvend Comptoir onder de tekening van Cruïwacin en Compagnie. Wie is deze Cruyiuageii, 'wie zyn zyne Medevjenooten ? ik gaa TJ hen doen kennén. Cruywageri is de Kaliier der Maatfchappy ; zyne Medegenooten zyn de Polthouder van de Baai Fals , de Boekhouder van 't Magazyn en de Boekhouder van de kas der Maatfchappy; alle Dienaaren der 'gemelde Maatfchappy. Waarin beftaat hun handel ? lir alle fooiten van waaren in 't groot en in 't klein.. Wat winti hebben zy op die waaien? Ten minfte dertig ten honderd. Wat nadeel brengt deze verbooden handel den purgeren aan de Kaap toe? Dit is zoo groot, dat men het niet recht kan bepaaleu, omdat eene menigte van weduwen en aadere behoeftige lieden, welke eertyds doormiddel van een klein n'eermgje, 't welk zy met deze waaren 'konden doen, aan den kolt kwaaien, tegenwoordig tot den bedelzak gebracht zyn, en alleen betlaan van aalmoe.fen die men hun geeft. Dit heeft geen bredere uitlegging van noode om begreepen re kwaden worden Deze K asfier heeft mede euie fchoone Buitenplaats, een uur van de Kaap gelegen: zy brengt groentens genoeg voort, om 'er verfcheiden burger - huishoudens van te'voorzien, en de fchepen op de rede liggende, voorzien 'er zich vry dikwyls iJ.iT. H. J. j5e Wet Boekhouder van het Magazyn der Maat-  C 99 ) Maatfcn.ppy en d Medegenoom van Qrujviagenï met te vrede met de Ordonnantiën nn ^„ v wa&e"* te (potten door eene upenlyke mSchLl^^"'^ van een' handel aan alle de' DieSSgff^ wIÏ-rS Verl,°^"' mtXJ** Ter.c.,?nï 37do wyze Reglementen ten voordeele der Pjanci-rc JtJ,,2i n *oqw«,-t, dat hy zich een byzond fiXm f^ft van een opcnbaaren woeker en een wanbedrvf bediening , 't welk door desaelfs aart en 1™ 1 T openhaarheid verontwaardiging baart" Allf' fnoefen'knn ^'V ™ ^f*" va" ^ MaaSppt moeten koopen, als yzer, Iteenkoolen, hout en ander» dingen , waarvan men zich elders niet vr.11 l v^dt door dezen ontrouwen D^V^Zl^t rtgen en bauea maat* hoogen prys verkocht Hy v aS fcho, gV v Chla VO°u ee"e8ei^^e houten Koori voo°rP8 RjESLiïiï°Pt ^ SeJneCIldyk dC ,0°- P°^« Or?ee,ianddr°it I» teffens Herberg Ullt.uooper, Bouwman en Planter Hv k ulll ■ * omdat hy den wyn dien zyne JyngSd^nrfevel ri!?VD„t,kIei? TerkooPt» hy i» Oflènkooper omdat hv j«^Beplanting vier weilanden ontweldi-t heeft w™* op hy ,aarlyks tuffchen de 400. en Sbeefteri'^K plan/en ' hy verfci1cide° wyngaarden l4ac hom" ^*atfch,"PPy Kfft *™' Pr?s ^Paald voor 't werkuur het vvelk zy den Planters en Burgers leIe r dieu.t van den landbouw en andere einders 'er , ' ï valtgerteld dat hy, die dit hout noodig z hebben ™ï van eene Ordonnantie van den Bevelhebber m e?'v ^ 2>en waarby den Opzichter over 't MZl^ bZTt wotdr ?00 ,eel ,„ ModMn. h a,s CSlen^ï er ot Burger geraagd is , ten pryze hy de Mlifö bepaald .attelevereu: niets verftandiger dan deze vó l ?Y doch dezelve is te vergeeffch genomen, S00S weigert Myn Heer de Bevelhebber d'e Orèoln* 'ff geeven, Ofomdat hy zynen (hkékA^^^t fpaaren wil, of mifichien orndar hy deel aan 7* 1 't? heeft, welke uit deze ^ria?,^^^.^^ Opzichter van 't Magazyn zich tSSSSS^SSii paalden prys houdende, vraagt en eifcijt, wat teiJ^S  ( ico ) ■dankt, dóch nooit minder dan 30. ten honderd boven den prvs by de Maatlchappy bepaald. De handel der Planters-en der Burgers met de fchepen, die in de Baai Fals ten anker komen,is volftrekt verbooden en belet. De Pollhouder, die'er zyn verblyf houdt, een der medegenooten van Cruywage», koopt alles van deze fchepen, en levert hun daarentegen alles, wat zy noodi<* hebben. De vervoeringen van deze gekochte en verkochte goederen van de Baai-Fals naar de Kaap en van de Kaap naar de Baai - Fals gefchieden met de Wagens, de Offen en Slaaven der Maatfchappy. Dit is een veilig middel om de korten der overvoering uittewmrten ; dit is een winft te meer. Men moet bekennen , dat deze Amptenaaren hun ambacht zeer wel verdaan. De Equipagie-meeder der Maatfchappy is nog een an* der Amptenaar, die zyne byzondere belangen niet vergeet het is waar, hy denkt weinig om die der Planters, der Burgers en der Maatfchappy dan om hun nadeel toetebrengen. Zoodra een fchip het anker aan de Kaap laat vallen vaart hy'er in der yl meteen' Üeneesmeefter naar toe •mzich te verzekeren, dat het fcheepsvolk met geene aandeekende ziekte befmet is; doch dit bezoek,'t welk in minder dan een halfuur kan verricht worden, duurt drie ganfch- dagen, binnen welken het allen, die aan de Kaap woonen, verbooden is, het nieuw aangekomen fchip te naderen De Equipagiemeefter, welke ongetwyfeld niet bang voor de befmetting is, maakt zich deze quarantaine van drie dagen te nutte. Hy maakt eene lyd van alle waaren, die het fchip medebrengt om te verkoopen, en hy koopt alles, waarin hy gading heeft, om 'er vervolgens een' zeer voordeeligen handel mede te dry ven , met deze goederen wederom "aan alle de geenen, die dezelven neo* dig hebben , te verkoopen; hy maakt ook eene lyd van alle zaaken, welken het fchip noodig heeft, zoo van ververfchinge'11 als anderen voorraad of Kaapfche waaren, en voor 'dat hy van 't fchip gaat, is hy reeds overeengekomen omtrent de hoeveelheid en de hoedaanigheid der leveringen welken hy aangenomen heeft te doen. Dat is te zeggen dat hy in drie dagen den handel des Burgers en des Planters met dit fchip bedurven heeft.. Ik denk niet, dat hy ten voordeele der Maatfchappy gearbeid heeft ten aanzien van de leveringen, die zy in haar byzonder zou kunnen doen. Alle fchuiten, floepen, booten en andere vaartuigen, dienftig «m de fchepen te ontlaaden en te laa- OCH m  ( m ) den , die in dienft der Maatfchappy en aan de werven zyn worden ia 't water gebracht en 'er Matroozen der fchepen der Maatfchappy opgezet om de koopwaaren , welken Myn Heer de Equipagiemeefter voor ayne eigen rekening gekocht en verkocht heeft, van en naar de ichepen te voeren. Deze Amptenaar is een Medegenoot van dien J A Je tebre die hoewel eenBurgerraaci der Kaap, en by gevoltr. beichermer en Voorllander der voorrechten des Burgers deszelfs onderdrukker is geworden met zyn' naam te leel nep en een comptoir van monopolie en woeker met de .Dienaaren der Maatfchappy opterechten. Het fchynt hem voordeeliger te zyn de eerfte plaats in zyn Koopmans comptoir te bekleeden, daar voortezitten, en'er op een' meefterachtigen toon alles te befchikken , dan het hem roemryk fchynt £ zyn fomtyds met de Burgerraaden in de onderfcheiden Rechtbanken der Kaap te zitten In de lakhuizen van dezen le Febre worden de waaien door den Equipagiemeefter gekocht, opgeflagen , en in deze komen de Burgers, die zich moeten voorzien , de laatMe hand aan hun verderf leggen, met tot ongehoorde pryzen goederen te koopen, die zy niet kunnen milfen, en die zy elders niet bekomen kunnen. Deze Equipagiemeefter vergenoegt zich niet een' onsreoorloofden en den iiurgeren nadeeligen handel te dryven , hy dryft eenen anderen ten hoogften fchadelyk voor de Maatfchappy zeive; doch t is de zaak der Maatfchappy op zyne handelingen te letten, en zoodaanige fchikkingeu te maaken als riaar bekwaamft zullen voorkomen om de ontrouw eens Amptenaars, welke haar zonder eenig ontzag plundert, te htreugelen. Indien 't gebeurt, dat een fchip der Maat- ' lcüappy afgekeurd wordt of op de kullen van de Kaap fchipbreuk lydt, verklaart de Equipagiemeefter de wrakken en het wand ten zynen voordeele verbeurd Die toevallen ftellen hem in ftaat een magazyn te houden van planken, paaien, zeilen, touwen, teer, enz. enz. Er zyn aan de Kaap Zoutpannen , welke gemeen geweeft zyn en moeten zyn ; dat is te zeggen ,. 'dat ieder burger , Planter en Ingezeten aam de Kaap kan en moet kunnen zyn voorraad van Zout gaan haaien, 't zy tot 2yn eigen gebruik, 't zy om het wederom te verkoopen, en zyn voordeel te doen met al 't geen hy 'er van kan verzamelen. De Hofmeefter van Myn' Heer den Bevelhebber tieert 2ich in 't bezit dezer Zoutpannen gefteld , en beG 3 weert,  ( 102 ) •weert, wen weet niet op welk een' titel, eigenaar, of tè|i rhin'fte Oppcrbeftïetder 'er van 'te Zyn, ingevolge van dit belachelyk voorWwidtel , is het aan geen Burgers Planters en Ingezetenen der Volkplanting meer' geoorr ïriofd het voordeel dezer Zoutpannen te genieten dan voor hun eigen gebruik, leder Hoofd des Huisgczins is verplicht opgaaf te doen van 't Zout, hetwelk hy jaarlyks voor zyn huishouden noodig heeft; men draagt zotg, dat men hem niet me r laat neemen, dan hy kan gebruiken,' en dezen voorraad opgedaan zynde, is't hem voiilrtktelyk verbooden by de Zoritpanridh te komen. Myn Heer dc HofmeeÜer houdt voor zich het uitfluitend reet,, Zout voor geld te bezorgen aan alle de teeheri', die *t noodig Hebben. Indjen misn acht flaat op de groote hoeveelheid van gezouten vleefch, welke men noodig heeft, om de fchepen der Maatlchnppy , en denvrecmde volken , die aan de Kaap komen om 'er verfchen voorraad intetieemen, te vóórziet)', en op de gronte hoeveelheid Z• ^  ( i°3 ) der klachten der Planters aan de Kaap, ter hunner Verga? dering gebracht door de Afgevaardigden dier elendige' tlachtofférs eener tyrannifche Regeering ! Ieder edelmoedig en mededoogend menfch moet wenfehen , dat dit dus gefchiede. Echter heeft dit onrechtvaardig, wreed én onderdrukkend bettier een' Verdediger gevonden ! Doch gelukkiglyk voor dan roem van 't menfehdom , is deze Verdediger een Diénaar der Maatfchappy, zelf van knevèlaary en wangedrag befchuldigd, en federt korte dagen inden fchoot zyner familie gedooken , waarraen zegt, edat hy is meer met voorneemen om 'er het genottehebbeu eener fortuin fpoediglyk aan de Kaap gemaakt, dan pui bydehandtezyn i om de gedrukte Verdediging, Welke hy van zyn gedrag als independente Fifcaal.der Kaap in 't licht gegeeven heeft, zelf eer hy nog van zyn Ampt afttand gedaan had, te onderfteunen. Her onderzoek dezer Verdediging zal my een gedeelte der üoffe van het derde Hoofdituk verfchaffen. ———Ml Hl i —I—M—^ III. HOOFDSTUK. Wederlegging eener verantwoording van de Me-, morie en van't Byvoegfel op de Memorie van kfachie over de Regeering der Kaap de Goede Hoop; dieigend G£v a a r voor de Maatfchappy van deze gewichtige Bezitting te zullen verliezen; en Middelen van verbetering inhetwerktefi'ellen , om de Vrye Planters der Kaap tevredeteflellen, en de Volkplanting voor allen op* fiand, alsmede voor allen inval te beveiligen. T Tet is met de ziekten van een Staats lichaam even als, JlJL met die van 't menfchelyk lichaam geile! d , beide worden zy ongeneefelyk , wanneer men haar door een kwaalyk begreepen vertrouwen, of door eene onvergèevelyke achteloosheid vorderingen laat maaken , die onge-. runheid baaren , wanneer 'tgeen tyd meer is haar een heilzaam hulpmiddel toetebrengen. Het Staats -liehaatni en't menfchelyk lichaam bezwyken eindelyk, nadat de vermenigvuldigde misflagen van een gebrekkig beltier hes G ^ ' eerftg  ( "4 ) eerfte ondermynt , en de verdubbelde overvallen eener langzaame koorts alle de krachten van het laatlie uitgeput hebben. Men zegt, dat de Nederlandfche Ooft Inditche Maatfchappy zich in eene dezer hachelyke cm Handigheden bevindt, welke welgegronde vreeze geeft eener aanllaande ontbinding; het is myn werk niet te onderzoeken , of dit algemeen gerucht gegrond of ongegrond zy , noch deszelfs waardy te bepaalen; al't geen ik vaftelyk weet, ïs, dat de Bezitting der Kaap de Goede Hoop door ieder' goed' ftaatkundigen moet worden aangezien als de h- ekileen vaa 't Zedelyk Gebouw des Koophandels der Maatfchappy in Ooll-lndië , dat deze Bezitting in gevaar is* door 't algemeen misnoegen der Volkplantingen, waaruit dezelve beftaat, dat het eindelyk meer dan tyd is, dat de Maatfchappy ernftiglyk bedacht behoord te zyn , om 'er hulpmiddélen tegen inhetwerkteftellen Ik zal dit Hoofdftuk in drie Afdeelingen verdeelen : in de eerfte zal ik de verantwoording van den Heere Mr Willem Cornel is Boers, independenten Fifcaal der Kaap de Goede. Hoop ontleeden, en ik zal 'er de geringe bondigheid van doen zien ; in de tweede zal ik 't gevaar aantooren, 't welk de Maatfchappy loopt van de'Bezining der Kaap te verliezen ; en iu de der le zal ik de middelen aanwyzen, welke my het bekwaamll fchynen , oin de Bezetting der Kaap in een' ftaat van veiligheid voor de Maatfchappy en van voorfpoed voor de vrye Planters en Burgers van dit zuidelyk punt van Afrika te herftellen. § I. WEDERLEGGING $er verantwoording van den Fifcaal Boers van de Me?> morie.en 't Byvoegfel der Memorie aan dc Bewindhebberen der Ooft - Indifche Maatfchappy door de Afgevaardigden der Planters en Burgers aan de Kaap overgeleverd. De Fifcaal heeft zyne verantwoording in vier Hoofdpunten verdeeld , ik zal deze verdeeling volgen, en ik tal deze vier Hoofdpunten van verdediging kortelyk 'teen na 't ander ontleeden. In 't eerfte Hoofdpunt weigert hy de hoedaanigheid van Verbeelders der Burgery en de perïbonen der Regenten, Burger- en Heemraaden genoemd, tc  ( io5 ) te erkennen. Laaten wy eerft eens zien, of deze weigering van de zyde des Filcaals betaamelyk is, of zy gegrond is op de grondbeginfelen van 't natuurlyk recht, en op 't oogmerk, der Bevelhebbers, die hen hebben aangefteld. Ik beweer van neen , en ik gaa zulks trachten te bewyzen, dat is te zeggen, dat ik gaa bewyzen, dar de Burger- en Heemraaden moeten geacht worden de vvaare VerUeelders van 't lichaam der Burgery der ganfche Bezitting van de Kaap te zyn, omdat het zeer onbetgamelyk is, het tegendeel te beweer> n , dewyl de grondbeginfelen van 't natuurlyk Recht en 't oogmerk der Beyelhebbereh, welke de Burger- en Heemraaden hebben aaugefteld getuigen , dat' zy de hoedaanigheid van Verbeelder? van 't ganfche lichaam der Kaapfche Burgery hebben i. De Heer Fifcaal begint zyne Verantwoording met eene gemeene plaats , welkt op niemand meer indruk maakt, en welke zonder twyfel maar gebruikt is, omdat het de ftyl medebrengt. Hy klaagt, dat hy ten onrechte en door loutere boosaartigheid van wangedrag in zyn Ampt befchuldigd is, alle de Schryvers van verdedigende Memorie» zeggen even dit. Het is natuurlyk , dat men begint met de misdaad waarmede men befchuldigd wordt, te ontkennen ; het zou belachelyk zyn dezelve te billyken. De Heer Fifcaal zou, naar myne gedachten, beter^gedaan hebben van ganfeh eenvoudiglyk te zeggen, dat hy niet anders gedaan heeft , dan vry ttiptelyk het pad te velgen , 't welk zyne Voorgangers hem hadden aangeweezen, dat hy han gedrag in 't algemeen nagevolgd heeft, en dat de byzondere Hukken, welken men hem te lafle legt . niet anders zyn dan een noodzaakelyk gevolg der groote misbruiken , welken hy in de oefening van 't Ampt van independenten Fifcaal gevefligd vond. Dit was 't belle middel van verdediging, 't welk hy bybrengen konde ten aanzien der Maatfchappy , welke volkomenlyk onderrecht moet zyn der algemeene regelen van gedrag van alle haare Bedienden in alle haare Bezittingen in Ooft-Indië. Hy zoude zich ook volkomeniyk gerechtvaardigd hebben in de oogen , van alle de geenen, welke weeten, dat men naar die groote Ampten in Indië niet ftaat , en dat men dezelven ook niet geeft dan om een veilig en gemakkelyk middel om fortuin te maaken, te hebben. Wien is tegenwoordig onbekend, op welke wyze, die fortuinen gemaakt worden ? Niemand en niefflaand rekend het ook hun die met machtige fchattcn in G j Eu-  ( 106 ) pnropa terugkomen, tot eene groote misdaad toe. Met ps «Je mode federt langen tyd: indien iemand hier wat op te ïeggen heeft, gefcbiedt zulks in 't geheim maar nooit Ir 't openbaar , en zy zelve, die hen mispryzcn, zouden %i blyde zyn, dat men hen in lhat Helde zich op deze wyze te verryken. De üeer Fifcaal wederfpreekt zich zelve ook opentlyk in den titel zyner Verantwoording. Hy geeft den Burgeren en Planteren aan de Kaap de heeriyke bénaaming Van Firye Burgeren , en ia 't overige zyner Memoiie bepleit hy met nadruk de zaak van 't willekeurig oppergebied : hy gaat zelf zoo verre , van in 't eerite Hoofdpunt zyner Verdediging te ontkennen, dat het lichaam eer Kaapfche Burgery Verbeelders heeft. Het is moeielyk deze twee lirydige denkbeelden ovéreentebrengen. Zie hier eene fluiirede , welke de tegenurydigheid, waartoe de Pk er Fifcaal vervalt, in Vgrootlle daglicht zal Hellen, leder vry Volk, leevende ouder eene welgeregelde Iteueering', moet zyne Verbeelders of Verbeelder by die Regeerfng hebben, om 'er de rechten zyner vryheid voortellaan, nu is het volk aan de Kaap een vry volk ( vrye hy geren) derhal veu moet het volk aan de Kaap zyne Verbeeiders by de Regeering hebben om 'er de rechten van deszelfs vryheid voortellaan. De eerfte Helling is gehaaid uit het natuurlyk recht ; het gemeen 'begrip en de gezonde rede beveiligen ook haare waarheid; «i halven is zy onbetwiHbaar. De tweede is wflord voor' woord uit de Verdediging van dm Heer Fifcaal overtrenomen, derhalven is het befluit, hètwefkva'n" my is' eene uitgemaakte waarheid ; ten minfte zoo myne fhiitrede in goede forrp is. ik vlei my, dat dezehe volgens de Hriktge regelen der Redekunde is gemaakt, indien dan de Kaapfche Bu-gers Verbeelders hebben, is het zeer onbelaamelyk , dat men begint met te zeggen, dat zy 'er geen hebben, want indien de Burger- en Heemiaaden geen Verbeelders der Kaapfche Burgery zyn, heeft'er de^e Burgery wezenlyk (jeép. Waar 2al zy dezelven gaan zoeken, zr o zy dezelveu niet in haare eigen Regenten vindt? yóor my , ik vyeet het niet; en ik geloof, dat het dc FiHjrsal ock niet weet, want indien hy 't geweeten hadde, is 'er waarfchynelykheid , dat hy de hoedaanigheid vari Verbeelders aan Burger- cn Heemraaden weigerende, teffens aangewèezen zoude hebben, wié dat die waare Verbeelders van 't Lichaam der Kaapfche Burgery "zyn, Hy be-  ( 107 ) behoorde ons dezelven te hebben doen kennen'; dit is een dienft , dien hy den Kaapfchen Burgeren had behooren te doen,' welke niet beter'dan ik weeten, waar zy hunne Verbeelders moeten gaan zoeken , indien 'i hunne Re* genten niet zyn. Zouden deze machtige Befchermers der Kaapfche Burgery verborgen zyn in de aanzienelyke Vergade, ing der voomaamlte Amptenaaren der Maatfchappy, uit welken de Groote Raad van Policie aan de Kaap bellaar? De Planters zullen dezelven zekerlyk niet uit die Vergadering gaan opdelven en geen vcrllandig menfch /.al huti Ooit raaden hunne Befchermers in de Bedienden der Maatfchappy te gaan opzoeken; want zy hebben juirt tepen hen Verbeelders noodig. Ik voeg 'cr by , dat het óógmerk der Bevelhebbers, die de Burger- en Heemraaden hebben aangcfteld , klaar bewyft, dat deze Regenten de waare Verbeelders van 't ganfche Licha»m der Kaapfche Burgery zyn. Eene burgerlyke inftel'ling moet een voorde byzondere Maatfchappy ,'ten welker voordeel Zy ing*ne*ld is,heilzaam oogmerk hebben; of deze iaftelling zoude door een' zot, of ten minfte door een' zuffer, óf door een kind gemaakt moeten zyn. Wat is dan' het heilzaam oogmerk geweeft, hetwelk de goede Riebeek^ Vader der ' afzonderlyke Volkplanting van de Kaap en Grondlegger van de ganfche Volkp'anting in 't algemeen, jzich met het aanftellen der Burgerraaden aan de Kaap? heeft kunnen voorttellen ? Welk oogmerk heeft de booze ijfit der Steil zich met het aanftellen der Heemraaden zyner begunttigde Volkplanting Stellenbofcb kunnen voorfleiien? De laatfte uit eene beweegiug van byzondere genegenheid voor die Volkplanting, waarvan hy de Vader wts, heeft klaarblykelyk dezelfde oogmerken gehad als de eerfte: want het i= zeker', dat zy beide een klaar téken hunner liefde cti hunner tederheid aan hunne byzondere Volkplantingen hebben willen geeven; hoewel 'er groote waarfchynlykheid is, dat 'er meer verwaandheid dan bepoging van 't algemeen vvelzyn in 't bedryf van Van der Steil plaat? had, dewyl hy, niettegeuftaande 'er Burger- en Heemraaden waren, de Planters en Burgers niet te min kwelde. Doch de boozen doen fomtyds zeer goede dingen, al •was 't maar uit eigenzinnigheid, zy. maaken fomtyds zeer goede fchikkingen , waarvan zy in 't vervolg openlyk afWyken. Indien Riebeek niet beoogd heeft 'Veibeelders aan de Kaapfche Burgers te geeven in de perfoone'n der burgerraaden , welirea by aanftelde, heeft Rrebeek , hoe ik* wys  ( IQ» ) wys hy ook geweeft mag zyn, flechts eene kinderachtig daad gedaan met het aanliep van Regenten aan de Kaap Ineen woord, het geen het oogmerk van Riebeek fn het aanftellen van Burgerraaden ten klaar/ie aantoont i dat ^ebeek dc Volkplanting veftigde op een' voet'van ken, die de Zeven Vereemgde Ge wellen bewoonen, genieten; oe Hooge Overheid en de Maatfchappy zelve hebben deze Vryheid m de Burgers aan de Kaap altyd erkend en erkennen dezelve nog; nu erkennen de volken, welke de Vereemgde Geweiten bewoonen, in hunnebyzondere fteden de Regenten dezer Heden voor hunne Verbeelders t Is derhal ven eene dwaasheid te ontkennen, dat de Burger- en Heemraaden aan de Kaap de waarè Verbeeldersi van 't ganfche Lichaam der Burgery dezer Oofterfche Volkplanting zyn. Riebeek heeft met het aantliZ T 5urg"faaden Se« ander oogmerk kunne* hebben, dan den Burgeren aan de Kaap een fchild in de hand te geeven om de fchichten , welken de byzondere leden eener Regeeung, die zoo ligtelyk willekeurig konde worden, op cgewyde llandbeeld der burgerlyke Vryheid zouden uitfchieten, afteweereh, het lichaam der Kaapfche Burgery heeft dan het grootfte recht om de Bur* ger- en Heemraaden deszelfs Verbeelders te noemen t>). De (a) Een zoogenaamd Onder.Brigadier der Gardes du Corps va» zyne Doorluchtige Hoogheid, den Prins van Oranje, houd m eene lamenfpra.k tuffchen hem en een' zekeren/Wd welke federt eenigen tyd het licht ziet, ftaande, dat het volk der Zeven Vereemgde Geweiten, de Regenten der Heden van t Gemeenebeft niet Verbeelders van 't Volk moet noemen omdat zy het met zyn , dewyl zegt hy de Regeering van 't Gemeenebeft louter eene Adelregeering zynde, 't volk 'er niets te zeggen heeft. B Deze nieuwe Helling is eene ongc-rymdheid: doch de arme onkundige Onder-Brigadier redeneert in zyne ganfche famenfpraak als de Schryvers der famenfpraak hem doen redeneeren; dat is gezegd op zyn krygmant, wel te verdaan, dat dit een zeer hedendaagfeh krygsmans is. Hy doet echter zeer wyfelvk een diep incognito te houden, want ik twyfel geenszins of het volk zoude, indien hy de onvoorzichtigheid hadde zich' bekendtemaaken, fteenen opneemen, om hem te fteemgen en de ftoute en verkeerde öaatkqndige Hellingen , welken men hem m cut eienaig Hakje op den trant van een' kruier, we'ke met  ( 109 ) Da bewysrede des Fifcaals om het tegendeel aantetooneii, is geheel en al zonderling: Zie hier dezelve: De Burgèr- en Heemraaden hebben Hift hei ullergermgjte loeztgfi cf-orge van bet publicq , en bemoeïat 'er zich m t minji niet mede. bl. 4< derhalve zyn zy niet bevoegd om 'er eenig toezicht over te hebben. Wy zyn t met den Advocaat van den Heer Fifcaal eens, dat de Burger- en Heemraaden geen 't minfte toezicht over de zaaken hebben of ten minfte, dat hetgeen zy hebben, zeer weinig te bedieden heeft, doch hy moet ons op zyne beurt toe* ftaan dat 'er een groot ondetfeheid is tuffchen de daad en het recht , en dat , wanneer men van het eerfte tot het 1'atfte wil belluiten, men zich blootfteit , om beipotteworden De Turken genieten byna geen een der voorrechten weiken de natuur aan de menlchen, als byzondere leden eener maatfchappy heeft vergund 5 derhalve heeft de natuur den Turken dezelfde voorrechten, welken zy aan andere byzondere Jeden van welgeregelde maatfcltappven vergund heeft, niet vergund. M yn Heer de f ifcaal moet deze verkeerde gevolgtrekking toeftaan, indien hy wil dat wy de zyne toeftaan, want zy zyn beide even kwaalyk afgeleid, de eene zoowel als de andere, van eene ftellina welke flechts eene daad is. Een menfch fterft B' . van niet weet dan by zyne ziel te zweeren, te dreigen van afterosfen en uit het vehfter te werpen enz doet uiiventeri, nevens hem' onder eenen hoop keifteenen te begraaven. Ware het niet beter geweeft, dat die Onder-Brigadier gefchreeven hadde ove- de wyze van een paard, wel te roskammen, de wapenen wel* te onderhouden , de wapenoefeningen wel te verrichten enz miïTchien hadde hy beter gedaan te zwygen, en zich te vergenoegen, op zyne beurt voor de deur van't vertrek van den Doorluchtigen Vorft , dien hy de eer heeft te dienen , wachttehouden. Men meent in het kleine (taalkundige werkje van den Onder.Brigadier den ftyl en de Hellingen van Briate, eertyds een' inwoonder der ftad Namen, famengefmolten met den ftyl en de (tellingen van den Heer Manzon, opfteller van 't wee. kelykfch blad, hetwelk den Coutier du Bas Rbin ten titel voert, te erkennen. Dewyl ik noch Briate, noch'Manzon lecze kan ilc 'er niet van oordeelen. Doch dit alles doet niets ter zaake; indien deze Heeren fchryven en denken op zyn Onder-Brigadiers zoo veel te erger voor hen, al wierden, zy zelve wel betaald om deze verbooden waar doortelaaten. Aantek. da Uitgeevers.  ( 310 ) van honger; omdat hy niet te eeten heeft, derhalve he«ff hy het wezenlyk recht van te mo-en eeifn 3 % 5 deze redeneering doorgaat b-ken ik l i lndletl ter bewyzen geeve, zullen wv tton^ i! n • , bt Burgerraaden* n zeif de i5£a^S"SÖkï van 't Lichaam der Burgery zvn hoewel ,y helders lyktot liilzwygen gebrachtheeft' ï„I7n T" We2cnder tegenfpreeL„,gde Sc^S^^^ haar voordeel doet met ae macht, welke de KTA' haar in handen gefield heeft, *fKè£r & ihèrto£ftP! hebb-rf' ï Bed^nde" dCf MaScK^S hebben en 't welk op 't pUBt ftaat van in wLTooT^ veranderen , te ontvangen. De Advocaat des FSis die al 't gewicht zyner verdediging rtelt in 'f ,li u ' ve.ligen dezer wonderlyke lUlling, bl ft hT r,i„ w redeneering: Neen hy [laaft dez,Prédenee^/m ^ 0t" trek van geleerdheid geput uit JfSSSS va gerraaden door Rtebiek zeiven. Hv breno ,1 , by uit eene Memorie van ^"rv^ri^S fH*m te helpen befoigneren en fiS^gfö $ dre van myn Heer van Gop ms t>J».i-j i °'~ fmkeWÏ ^efJei t/iï^rriS T^Jet Vrye luydenfauten tets te doen wezende) by 9ns ;n R«Z* « le dagen ten voorjz, fine feffie Lel,e "z u t' Hocs'tmogelyk, dat de Advocaat van den F.frLi -fl gezien heeft,, dat h> door deze olaats -, m i , '"let allerklaarife bewys legen z^T^^T^ Regenten worden 'er aangefteld en deze twee Re^,Ter» worden niet benoemd naar dan zin der Re"eer.W S zy wcirdea verkoozen uit eene lyfivanvleT^j^ welke de Burgers maake* zullen, L heruit JcoZsnl deur ende Raad de twee, die met deze waardig71Z lyks moeten worden bekleed, ingevolge de RcMtht 3 jaaren geleeden op Biddag ghom!n z ^n t B v L a a ge N achter de hLtwïordinfZ *g$££ gevoegd. Nm. Zie daar een wel klaar kenm^l i u geHyke vryheid des Burgers, van ^^£$5 of deltct door eene rechtbank niet te kunnen worden ondervraagd en veroordeeld, of 'er moeten twee t£er" zynemedeingezetenen, met eene. byzonder ampt d ïtoè .bekleed over groepen worden, om de pndema^g"v! tewoonenen tvomm te helpen opnuaken, wam dh gei ven  ( iii ) ven deze uitdrukkingen fefte neemen te helpen befoignere»en fententieren klaarlyk te kennen. Hoe zoude men klaarder hebben kunnen uitdrukken , dat deze Burgenaadecf waare Mede-Rechters over de t'auteu en deliéten hunner Medeburgeren zyn? Het' is dan waar, dat zy, volgens hunne iintellmg, integreerende Leden van dei» Raad van Juftitte zyn; het is daardoor zelfwaar, dat zy 'er de-Bewaarders en Verdediaers der burgerlyke Vryheid hunner Medeburg-reu zyn," gelvk zy 'er de Wreekers der wanorden , dio teen' deze burgerlyke vryheid door den eenen burger teS gen den anderen, en bygevolg tegen de goede orde der Burgermaatfchappy worden begaan, zyn. Zy zyn dan treen enkele Leden, die naar 't goedvinden der Ree/Mank %eraepen en 'er toe geadfumeerd worden, gelyk de Hees Boers bl. J. wif-te kennen geeven, doch het zyn leden die bevoegdheid bekomen hebben van en aangefteld zyn'door Riebeek, goedgekeurd en beveiligd door 't gezag van den Heer van Gtens, om gezamentiyk met de overige Leden Bedienden der Maatfchappy , den Raad vaa Juft'itie'uitmaaken de, op de fauten eu misdaaaen der burgers onderzoek te doen en 'er over te vonniflen. Wat hebben PJebeek en van Goens met het toelaaten van twee Burgerraaden in den Raad van Juftitie op den voet , waarop zy 'er eertvds geweeft zyn, en 'er tegenwoordig drie zyn, hóewei met veel minder aanzien, voorgehad? zy hebben zekerlyk den Dienaaren der Maatfchappy in deze rechtbank zitting hebbende, geen lieden, in 't recht bedreeven, willen toevoegen, om hen te onderrechten en bellieren, *t zy in 't doen van onderzoek, 't zy in 't opmaaken van het vonnis tegen een' Burger; dit denkbeeld zon bclachclykz'yn, dewyl de Planters en Burgers aan de kaap in eene diepe onkunde van 'i befebreeven recht waren en nog zvn; want aan de Kaap is 'er nooit eene openbaare fchool van rechtsgeleerdheid geweeft; iemand die in t hoofd kreeg van uit Europa te vertrekken en de Kaapfche Burgers in 't recht te gaan onderwyzen, zou hem zulks daar weldra verbooden worden , en indien hy 't ongeluk had van heimelyk eenige les te willen geeven, zou hy onvoorziens opgeligt, op een fchip gezet, en eenige honderde uuren van daar gevoerd worden, niet in hoedaanigheid van Hoogleeraar in 't recht, maar in hoedaanigheid van foldaai of matroos. Men heeft 'er wel een' doen vertrekken, die zyn' kolt won met fomtyds eens te pleiten, en die 'er niets anders deed: des te mser zou 'er een Lceraat  Waagen, indien hunne vertoorn^ruchreVno, d °m tC bekomen* om vyf of ze) f/frT Ir ? " Verlof van te Mj» Heer de Fifcüi ond«J, '«I™ . »gt fchc lithr,m ia ftt-tVBUrtt JT C te  ( XI3 ) te verbeelden ; dit is openbaar en klaarder dan de Zon op den vollen middag, derhalve enz. bl. 7. en S. 1. Tc zeggen , dat de ondertekeningen zyn afgedwongen , by yerfchalking enz. bekomen,is iets 't geen alle, die in 'tgeval van den Heer Fifcaal geweeft zyn beflendiglyk gezegd hebben, 't geen zy, die in 't zelfde t;eval, als hy is, zyn, alle dagen zeggen, en 't geen zy, die even gelyk als de Heer Fifcaal zich zullen hebben te verdedigen wegens klachten door eene Maatfchappy van menfehen, welke geplaagd zullen zyn, gelyk men de Burgers en Planters der Ka3p geplaagd heeft, altyd zullen zeggen. Het bewys van den Heer Boers is niet anders dan een gewoon formulier, 't welk eene Verdediging verfiert en verlengt: deze bewysrede geldt by niemand. Om dezelve te beantwoorden is 't genoeg den Heer Fifcaal te vraagen waarom hy zich niet van eene acte heeft voorzien, waaruit blykt , dat zy die zeggen verfchalkt te zyn , hunne tekening, nadat zy beter onderrecht zyn, herroepen, en tegen al 't geen 'er in Europa in hunnen naam gedaan zal zyn, proteftecren ? Deze herroeping zoude het befte zyner bewysftukken zyn geweeft. Ik ben zelf bevoegd om te beftuiten , dat dewyl hy dezelve niet voortbrengt, het hem niet mogelyk is geweeft, dezelve noch door beloften , noch door vleien , noch door bedreigingen, noch door een eenig van die talryke middelejj , weike in handen van een' independenten Fifcaal der Kaap, dat is te zeggen, in handen van een klein Vorftje die alles eifchen , en verkrygen kan , wat hy wil, te bekomen. Hieruit trek ik een zeer fterk bewys, dat alle de harten aan de Kaap wel verbitterd moeten zyn geweeft, dewyl het, in weerwil van alle gevaaren , waaraan de Planters, die getekend hebben, bloot ftonden, niet mogelyk is geweeft hen tot het herroepen hunner tekening te beweegen- Wel verre daar van daan is het getal der klaagers llerk aangewaffen , 130 Huisvaders hebben hunne tekening aan de Afgevaardigden in Europa toegezonden , en hebben zich by de yoo eerfte Huisvaders , die eerft de Memorie van klachten aan de Kaap getekend hadden , gevoegd. 2. Het getal van 400 of yoo Burgers en Planters, welke de Memorie van klachten getekend hebben, is verre na niet aanzienelyk genoeg om indruktemiaken: dit is een bedriegelyke redeneering: De Fifcaal zelfgeefc 'er de oploffmg van. „ Vermits zegt hy onze Compagnies Dienaaren en Burgeren over en weder door het H , h«-  ( H4 ) „ huwelyk zodanig zyn door eikanderen gemelleert, dat ,, zy byna tot 66a lighaam zyn geworden. " bl 70. Ik beken, dat het getal der Ingezetenen, Burgers en Planters aan de Kaap veel aanzieuelyker is; doch indien men in aanmerking neemt, dat federt zeer langen tyd de Bedienden der Maatlchappy , en vooral de Dienaaren van den tweeden rang aan de Kaap, met Burgers dochters trouwen, en dat de dochters, die uit deze huweiyken voortkomen, mede met burgers trouwen, zal men ligtdyk begrypen, dat dit geflacht van halfflachtigen reeds zeer aan de Kaap vermenigvuldigd moet zyn , en dat 'er weinig gegoede familien aan de Kaap zyn, die nier 't zy na, 'c zy "verre aan de leden der Regeering vertnaagfchapt zyn; indien men daarenboven aanmerkt , dat 'er aan de Kaap veele door de Regeering beguniligde geringe Burgers zyn; cat de eencn de vrienden en beganttigden zyn van Mya' Heer den Bevelhebber , anderen van Myn' Heer den Seconde, anderen van Myn' Heer den Fifcaal, anderen van Myn' Heer den Kaflier , anderen van Myn' Heer den Difpenfier , anderen van Myn' Meerden Keldermeefter, anderen van Myn' Heer den Equipagiemeelter, anderen van Myn' Heer den Vendumeeller , anderen van Myn' Heer den Geheimfchryver en anderen van Myne Hecreu de Landdroflen der Volkplantingen van 't platte Land enz. enz. zal men gemakkelyk de reden vinden van 't klein getal der ondertekeningen, onder 't Verzoekfchrift tot klachte gefteld; men zal zelf verbaasd ff aan , dat yco Huisvaders moeds, onverzaagdheids en belangeloosheids, zeggen-wy deugds genoeg hebben gehad, om te bellniten tot het tekenen van een Verzoekfchrift van klachte tegen deze aardfche halve Goden, welke hen met hunnen blikfem verpletten zullen , indien de Hoo.se Overheid hun dien niet ïiit de hand wringt, en hunne macht niet binnen de rechtmaatige paaien beperkt. Deze 500 Burgers en Planters zyn,naar myne gedachten , yoo Helden, die hetallergrootfte van alle gevaarer» niet ontzien hebben , en die alles gewaagd zouden hebben , indien het mogclyk ware, dat de Maatfchappy en de Hooge Overheid weigerden hunne klachten te hooreu en op hun Verzoekfchrift rechitedoen. Myn Heer de Fifcaal heeft alle de kracht der Bewysreden, welke men tegen hem koude aanvoeren , als men zich bedient van debenaaming, die hy zelve aan de Burgers en Planters aan de Kaap geeft, dezelven Frye Burgeren ,  • ( i*5 ) ren, Vrye Luyden noemende, gevoeld, om de zwaarigheid wegteneemen, of om beter te fpreeken, om , zich van die moeielykheid te ontflaan, heeft hy gepoogd zich zelve te redden door middel eener kinderlike doch nochtans haatelyke, en voor de Planters en Burgersten hoogdehooneude onderfcheiding ; hy bekent, dat zy vry zyn, eeniglyk omdat zy geen Dienaaren der Maatfchajpy zyn, dat is te zeggen, omdat zy uit hunnen aart geen loon van de Maatfchappy trekken j gelyk de Bewindslieden en Dienaars der Maatfchappy doen. Zie daar hoe men eeniglyk, volgens hem, deze benaaming van vrye luyden moefvcrliaan : maar, volgens hem , moet deze'benaaming van vrye luyden niet,opgenomen worden, gelyk men dezelve ten aanzien der ingezetenen der Zeven Geweften opneemt. Deze uitlegging is zoo vreemd , dat myne Leezers my wel van valfchheid en boosaartigheid zouden kunnen befchuldigen, als ik dezelve den Heer Fifcaal toefchryve. Ook gaa ik om te doen zien, dat ik hem niets onwaars aantichte, zyne plaatsgetrotiwelyk overzetten (a). „Men „ bedriegd zich zeer merkelyk wanneer men eene com„ paratie gelieft te maken tuffchen de Ingezetenen van eei, ne Colonie als deeze en tuffchen de gepriviligeerde Bur„ gers van onze groote Steden in de Republicq , en men „ zou zig dus ook nog merkelyker beelriegen, 'wanneer „ men by confequentie van den eenen tot den anderen ,, zou tragten te concludeeren." bl. 43. Ik zal niet herhaaien 't geen, dat ik in 't begin van dit werk gezegd heb, öm te bewyzen, dat de eerfte lieden, die uit Europa vertrokken zyn om de Volkplanting der Kaap te bevolken , vertrokken zyn , onder de verzekering van 'er de voordeden der vryheid te genieten, welken zy in 't Gemeenebed genooten, en dat hunne nakomelingen natuurlyker wyze erfgenaamen hebben moeten zyn van den ftaatder vryheid , aan hunne vaderen , die hun Vaderland verlaaten hebben , toegedaan. De Fifcaal verwart hier opzettelyk de Kaapfche Burgers, die van de eerfte Planters door de Hooge Overheid naar de Kaap gezonden afdammen , met de Kaapfche Burgers, welke Dienaars der Maatfchappy zynde, hun burgerrecht aan de Kaap gekocht hebben , nadat *y de Maatfchappy in hoedaanigheid van Soldaaten of Ma- troo» («) Wy gebruiken hier en elders altyd de eigen woorden Van den Heer Boers. Aam. des Vertaakrs. H z  ( II* ) troozen enz. gediend hebben. Hy beweert , dat deze flechts voorwaardelyk Burgers zvn, en dat de Maatfchappy hun hunne vryheid verkoopende of geevende, zich flilzwysende het vecht om hen als ondetdaanen te behandelen , "voorbehouden heeft. Dit te beweeren is ongerymd. Het is eene uitgemaakte zaak, dat ieder Soldaat, die zyn' tyd uitgediend of die zyn arïcheid, voor 't eindigen van zyne verbintenis, gekocht heeft, wederom treedt in alle rechten der vryheid, die hy had voor dat hy zich verbonden had ; derhalve geniet aan de Kaap ieder Soldaat, die niet meer in dienlt der Maa'lcnappy is, en die zyn burgerrecht aldaar gekocht heeft, al 't recht, alle de Voorrechten, welken 'er de Burgers, die nopit in dienlt der Maatfchappy geweeft zyn , genieten. De eerften maaken flechts 'een lichaam met de laatften uit, 'er is seen onderfcheid tuffchen hen, wat de voorrechten van 't burgerrecht betreft. Ik zal Hechts in 't voorbygaan aanmerken, dat de met de willekeurige heerfchappy befmette lucht, welke de Heer Fifcaal aan de Kaap, geduurende deszelfs'verblvf aldaar, heelt ingeademd, hem het waare denkbeeld onzer Vryen Staats Vryheid heeft doen verliezen. De Heer Boers fchynt vergeeten te hebben , dat wanneer hy uit Europa vertrok, niet alleen de ingezetenen onzer groote Steden van 't Gemeenebe.fr, gepriviligeerde vrye ingezetenen waren, maar dat zelf de armlte boer, bewooner van 't platte land van 't kleinile genuchtje, van 't Gemeenebeft , ook een vry bevoorrecht perfoon is met zoo veel uitgefhekiheid , als de machtiglte Burgerneefter van de erootfre Stad van ons Gemeenebeft kan zyn. Het is te hoopen, dat de Heer Fifcaal, nu hy zich zelve weder in den fchoot der Vryheid begeeven heeft, andere en betere begrippen omtrent de algemeene Vryheid zal bekomen, en dat hy even zoo jaloers als eenig ander vry ingezeten van 't Gemeenebelt zal zyn, om dezelve te behouden. De Heer Fifcaal ftapelt bewyzen op bewyzen,doch gefcikkiglyk zyn de eenen niet befliffe'nder dan de anderen: '/ie 'er hier een van een ganfeh nieuw foort. De Maatlchappy , zegt hy, komt de Opperheerfchappy over de Kaap toe, derhalve zyn de ing-zetenen onderdaancn der Maatfchappy; dus kan de tvHatfchappy met hen leeven, zoo als haar goed dunkt. Uit deze (tellingen trekt hy oen algemeen gevolg : dat ieder Dienaar der Maatfchappy een aanzienelyker Lid dan een Kaapfch Burger is, en dat de  ( H7 ) de hztiïc in alles aan den eerften den voorrang moet geeven. Zie hier op welk eene onbctaamelyke wyze de Heer Fifcaal zich uitdrukt. Want is het eene waar„ heit, gelyk zulks door niemand zal kunnen worden ,, ontkent, die eenig idéé heeft van de origineele confti,, tutie dezer Cof-nie. dat dit geheel Etaoliffement al,, leemyk is van Compagnies wegen en om Comp, wil* ,, le ; dat het ganfche beleid en de Régeeringe van dit ,, Land a'leenlvk aan Comp. Dienaaren is toebetrouwt ., g; worden en dat met een woord in alle geval- ,, len ten Comp. Dienaar, in gelyken graad ftaande met ,, eenen Burger, ahoos den rang heeft boven eenen Bur,, ger, dan fpreekt het ook (onder eerbiedige reverentie) ,, van zelve , dat een Soldaat in dienft der E. Compa- gnie , in gelyken graad ftaande met eenen Soldaat in ,, de Burgerye, ook den rang behoord te worden toege- keqd " bj, f6. De Hoge Overheid van het Gerneeuebeft heeft dan , volgens den fleer Boers, niets aan de Kaap te zeggen ! Ik twyfel, of de Hooge Overheid wel fmaak in dit nieuwe fyllema zal vinden; want de Heer Boers , die dit fyllema tot de origineele Conftitutie van 't EtahliJ/ement der Colonie doet opklimmen, bedriegt zich klaarblykelyk. Hy heeft zyne oogen flechts te liaan op de daadttn onrniddelyk op dat etablillement volgende, en hy zal 'er de Oppermacht der Algemeene Staaten ten vollen geveftigd vinden; het is waar, het beleid en de regeering.van 't ganfche Etabliffemeut zyn aan de Dienaaren der Maatfchappy toebetrouwd geworden, doch onder voorbehouding, dai deze aan de Maaffchappy, en dat de Maatfchappy zelve aan de H"öoge üverh'eid verantwoordelyk zonde zyn. Dit is zoo waarachtig , dat zy alle jaaren de rekeningen voor de Hooge Overheid bloot legt, om 'er onderzocht en goedgekeurd te worden,. Onderzeilen - wy eens , dat de Kaap werkelyk in de handen der Engelfchen ware, gelvk als Negapatnam is , onderderftellen- wy , dat deiEngelfclitn, by 't fluiten van den algemeenen vrede, dezelve niet wilde wedergeeven, gelyk zy de andere Bezitting weigeren wedertegeeven; zou de Maatfchappy geroepen worden om 't Vredes - verdrag met de Engelfclaen te tekenen, en om den gedwongen afftand der Kaap openrlyk te bekrachtigen? Dit zonde moeten gefchieden , indien, gelyk de Heer Boers beweert , de volle Oppermacht over de Kaap haar toebehoorde ; dit zou echter niet gefchieden ; want de Algtmeene Staaten H 3 zon-  ( u8 ) zouden uit krachte hunner oppermacht met Engeland handelen en deze bezitting, zelf tegen wil endank der Maatfchappy , at liaan, indien de ongelukkige omltandigheden deze opoffering van nun vorderden, gelyk zy die van Negapatnarh zullen vorderen, alhoewel de Maatfchappy, pfer d-zen atitand geraadpleegd formeellyk geweigerd heeft daartoe pvèrtegaan. Dus is het eene dwaaling, en eene gahfeh nieuwe dwaaling , de oppermacht over de Kaap aan de Maatfchappy toetekennen, wtlke alleen de bewaarller derzelve is,en welke niet, dan onder 't welgevallen der Algen eene Staaten, aan de Kaap regeert. Maar daan wy eens voor een' oogenbiik Myn' Heer den Fifcaal deze herfénfehimrhige Oppermacht der Maatfchappy over de Kaap toe; want het zoude even zoo veel zjn . als of men met den Leezer, die eenige kundigheid het ft, den fpot dreef, indien men bewyzen op bewyzen wilde ftapelen, om eene onbewcerbaare en der Hooge Overheid f» oneude, miffelyke Helling te wederleggen; onderzoeken - wy eens een v eiuig het fchandelyk gevolg, welk de Fifcaal 'er tegen de Burgers der Kaap uittrekt , een Dienaar der Maatjehappy in gelyken graad jlaande met eenen Burger moet den rang hebben boven den Burger. Het is onbitwiftbaar , dat aan Myn' Heer den Bevelhebber en Myn' Heer den Seconde de voorrang op ieder Burger van de Kaap , welken rang deze onder de Burgery moge hebt.en , toekome , omdat deze twee Heeren meer de Hooge Overheid dan de Maatfchappy verbeelden. Doch het is niet onbetwiftbaar, dat Myn Heer de Fifcaal -den iam> op de regeerende Burgeiraaden hebben rnoete; deze (telling zal Myn' Heer den independenten Fifcaal niet aanftaan, doch ik kan 'er niet tegen doen; dit is myn byzonder gevoelen, en ik geef 't, zoo als 't is, 't zy dan dat .het goed of dat het kwaad zy, ik hoop echter, dat het meer dan een' voorllander zal vinden; ik begryp ten minlte, dat het zoo behoort te zyn, wanneer Myn Heer de Fifcaal niet als rechter in deii grooten Raad van Policie zit, welke eigenlyk gefproken' de Regeering der Kaap uitmaakt. Want ik meen, dat de Leden in die Vergadering zitting hebbende, een aanzien moeten hebben, overeenkomende met de uitfteekendheid van't Ampt by hen van wegen 't Algemeen bekleed wordende. Doch ten aanzien van alle de overige ampten en bedieningen der Maatfchappy houde ik ftelliglyk (taande, dat het niet anders dan een 3eer groot misbruik, is, dat de Dienaaren der Maatfchappy  < 1-9 ) py van den tweeden rang, gelyk dcK::ffïrr, Difptufier, Kelda metfter , Boekhouders enz. en2. wanneer zy geen zitting in den Grooten Raad van Policie hebben, dat is te zeggen, buiten de Raadkamer van dien .Raad, den rang hebben op defatfoenelykeBurgers aan de*Kaap, de eer hebbende van Burgerraaden of Burger-Officieren te zyn. Wat de Heeren Soldaaten in dienlt der Maatfchappy betreft, zy kunnen aan de Kaap alleen den rang hebben op de Kaffers,.door den Fifcaal of zyne Geweldigen gebruikt wordende, om de Burgers, die aan misdaad fchnidig zyn, te vatten ? ik wenfchte wel eens te wee ten , wat de Fleer Boers verftaat door Soldaaten in de Burgery, 'er zyn aan de Kaap geen Soldaaten in de Burgery; 'er is alleen eene gewapende Burgery beltannde uit zeer vrye ingezetenen, welken men geen Soldaaten kan noemen, gelyic ik reeds boven heb aangetoond. Burger ■ Soldaaten! Dit wedcrfpreekt zich zelve. Een Soldaat is een man, die in fo{ iy van een' Vorlt is,door hem betaald wordende om de wapenen en eene uniform te draagen; de Kaapfche Burgers draagen de wapenen zonder betaald te worden en zyn in niemands foldy ; de Maatfchappy heeft hen tegen de infieiling hunner Volkplanting, aan gedwongendienften zonder Vergelding onderhevig gemaakt; dit is een misbruik, !t welk verbeterd moet worden; dit is eene verachting, waartoe men hen brengt, waarover de Burgers klaagen; doch dit is geen recht van de Maatfchappy, en dit misbruik zal ophouden door 't gezag der Maatfchappy of door 't gezag der Mooge Overheid- Heeft de Heer Boers vergeeten, dat de gewapende Burgeryen in de Gemeenefaelten alleenlyk zyn opgericht.om voor de behoudenis der Burger - Maatfchappy te waaken , om haare voorrechten tegen den Overweldiger , die 'er inbreuk op zoude willen maaken, te befchermen en om , ingeval van eene uiterfte noodzaakelvkheid ,de wapenen optevatten en zich by de geregelde en door den Staat betaald wordende benden te voegen, teneinde een' vyand, die dreigt de bezittingen der Gerneenfchap te vermeelleren , terugtedryven; nog moet de vyand eenen inval gedaan hebben, en voor de poort zyn om de gewapende Burgery te verplichten te. gen hem optetrekken. Neen, Heer Fifcaal, 'er is geen Burger-Soldaat aan de Kaapen gevolgelyk kan 'er in geen mogelyk geval twilt over den voorrang tuffchen een' gemeen' Soldaat der Bezetting en een' Burger der Kaap, hoedaanig hy ook zyn moge, vallen: de laatite moet alH4 tyd  ( 120 ) tyd den voorrang op den eerften hebben, omdat deze te buis en de ander flechts een vreem teling is , beta*Id wordende om de montuur en de wapenen , welken de Maatfchappy hem geeft te draagen. Na deze Hellingen van den Heer independenten Fifcaal begrypt men jigtelyk, •waarom hy op den laatlten Regel van bl. 8. zegt dat de K'aagers hebben kunnen goedvinden, met Praeïkritie (voorbygaan) van hunne wettige Overigheid zig direSi te addrejfeeren aan de Maatfchappy zelve ' en bl. 9. dat zy met voeten hebben getreden die pligteK, welke zy als Burger - Raaden, en als Burger - Officieren met folemneelen Jiede bezwoeren hadden puncluee, Jyk te zullen obfèrveeren. Slechts een' oogenblik te vooren beweerde de Heer Boers, dat de Maatfchappy de oppermacht over de Kaap bezit, en nu houdt hy ltaande , dat de Regeering der Kaap de oppermacht over die Volkplanting heek. Dit geeft deze uitdrukking hunne wettige Overigheid duidelyk te kennen; 't geen bewyfl, dat hy het dus begrypt, is, dat hy zegt, dat de Burgers dezelve hebt en durven voorbygaan en zich direct aan ds Maatfchappy addrejfeeren. Wat is men ongelukkig, als men genoodzaakt is eene kwaade zaak te verdedigen! Eene verkeerde ftelling brengt eene andere voort; 'm's hier het geval, dat men zeggen Kan, abyjfus abyjfum invocat (de eene ongerymdheid brengt de andere voort.) De Burgers hebben te klaagen , zy brengen zwaare klachten in tegen de Regeering, tegen den Fifcaal en tegen de vooriiaamlle Dienaars der Maatfchappy ; en zy behoo den , volgens den Heer Fifcaal, zich aan de Regeering vernoegd te hebben om voldoening te bekomen! Wie is 'er ooit met eene zoo otibeweerbaare ftelling opgekomen ! De Bewindsman van een' groot Heer maakt gebruik van de befchermiug , die zyn Fleer, wiens guniltiing hy is, •hem vergunt, en die trotfche Bewindsman ontneemt my mynen eigendom , verongelykt my , zet my valt , en doet my aüe verongelykin^en , die in zyne macht zyn, a..n , ik moet myne klachte by den Bewindsman zeiven inbrengen en van hem de beflifling myns lots afwachten! Inderdaad dit is eene nieuwe ftelling. Ieder verltandig menfch zal my zeggen , vervoeg U teritond aan den Heer van dien boozen Dienaar, en indien die Heer weigert U rechttejoen, vervoeg U aan de Hooge Overheid en verzoek van haar de herltelling en de fchadeloosftetlin^en , welken gy recht hebt van haare rechtvaardigheid («  ( ui ) te verwachten. Het geval der Burgeren is volmaaktelyk betzelfde, zy hebben zich eerlt vervoegd aan de Heeren der Bewindslieden , die hen kwellen , dat is te zeggen, aan de Maatfchappy ; en indien zy in hunne verwachting te leur gefteld worden , zuilen zy zich aan de Hooge Overheid vervoegen ; reeds hebben de Afgevaardigden der Burgers en Planters aan de Kaap daartoe uitdrukkelyken lalt van hunne Machtigers bekomen. Nog eene wonderlyke Helling van den Heer Fifcaal, en die (telling wordt voorgefteld met eene itoutheid, die ieder menfch , al is hy flechts met een zeer gemeen verftand begaafd, verwonderd en verbaasd doet liaan. De Fleer Boers betwifl den Burgeren der Hoofdplaats aan de Kaap in 't byzonder niet alleen hunnen ftaat, maar zelf hunne nuttigheid aan de Kaap en hun r.cht, hetwelk zy hebben om hun verblyf a^n de Hoofdplaats te houden: hy zou hen gaarne vandaar willen jaagep,zonder twyfel,om de Regiering en de byzondere leden, waaruit dezelve beftaat, te ontlaften van eene wolke van ooggetuigen der kwellingen van allerlei aart, welken de Regeering zich veroorloofd, en de Dienaaren naar hunne ziimelykheid en byzonder belang vermenigvuldigen. ~— „ Dat ,, de Comp. Dienaaren zyn de eerlte , de voornaamlte en de noodzakelylvile voor de Maatfchappye, en daar ,, en tegen de Burgers (zo als hier voren breedvoerig is ,, gedemonftreert geworden ) naar de oru'.meele intentie en het gemeene oogmerk van het bewind alhier aan de „ Hoofdplaatze eigenlyk niet behoorden te zyn." bl 68. Hy had dan gaarne, dat de Hoofdplaat* flechts bewoond wierde, door een volk uit kleine dwingelanden beftaan.ie, welke de arme Planters hier en daar in de andere Volkplantingen verfpreid, door het gewicht van al hun gezag zouden verpletten. Ik ftaa toe , dat dit fyllema zeer groote voordeden voor de Heereu Dienaaren der Maatfchappy zoude hebben; doch ik ontken, dat het voor de Maatfchappy voordeelig zoude zyn, gelyk de Fifcaal beweert; want, indien deze aan. de Ka^p door haare eigen Bedienden beftolen wordt, zoude zy zulks nog meer gedaan worden , indien zy niet te vreezen hadden, te zullen worden betrapt door Burgers, die hen by de Maatfchappy kunnen aanklaagen. De ganfche Verantwoording van den Fifcaal ruft op deze Hellingen : i. De Burger- en Heemraaden zyn de Verbeelders der Kaapfche Burgers niet; dus hebb-n deze H $ -Bur-  ( IH ) Burgers geen Verbeelders; derhal ven hébben zv het rechf niet iemand uit hun Lichaam aftevaardigen óm hunne klachten by de Maatlchappy intebrengen." 2. De Maatfchappy heeft de Oppermacht over de Kaap, dus hangen aïle Burgers volftrektelyk van haar af, derhalven kan" zy hen laaten bellieren, zoo als haar goed dunkt, dus hebben de Burgers het recht niet van te klaagen, 3. De Regeering der Kaap verbeeldt té» minttc de Phoge Overbeid, en de leden, waaruit dezelve beftaat, zynde eenigfte uitleggers van den volftrekten wil der Maatfchappy; derhalven moeten de Burgers hunne klachten tegen de Regeering alleen by die Regeeriig zelve inbrengen. Indien deze Hellingen waar en aanneemelyk wn-cn , is 't niet twyfelachtig of de Burgers en Planters, tegen woordig klaagende, .zouden ongelyk hebben, hunne (lap zonde ltrafbaar en berifpelyk zyn , gelyk de Fifcaal verzekert , dat zy is. Ook verzoekt de Meer Boers de Beeren Bewindhebberen hier op byzonderlyk te willen letten ; dit point't, zegt hy , is zeer effentieel wet betrekking tot 4e garifcbe kkigten, en tot de manier, waar op men is te vjerk gegaan. bl. 4. Met fcheelt zelf weinig , of de Fifcaal houdt zich te vrede , deze (tellingen te hebben voorgefteld , en by ontllaat zich om zich wydloopiger uittelaaten, om zich te rechtvaardigen wegens de beschuldigingen , die hem perfoonelyk betreffen. Indien het dan waar is , dat deze /tellingen valfch en onbeweerbaaï zyn , zoo volgt daaruit, dat de ganfche Verantwoording op eenen vallenen grond flag (leunt, en dat dezelve hem derhaheti geenszins rechtvaardigt ; nu vlei ik my te hebben aangetoond , 1 dat de Burger- en Heemraaden de natuurlyke Verbeelders der Burgers en Planters aan de Kaap, flechts een en 't zelfde volk uitmaakende, zyn; dat by gevolg dit aanzienelyk lichaam onbetwiftbaar bevoegd is, hem, dien 'taan 't zelve goeddunkt, uit deszelfs byzondere leden aftevaardigen om by de Maatfchappy klachten tegen de Regeering der Kaap en tegen de Dienaaren der Maatfchappy , waaruit deze Regeering beftaat, of die in dienft der Maatfchappy zyn , zonder een rechtsftreekfch deel aan de Regeering te hebben , intebrengen. 2. Heb ik aangetoond, dat de Maatfchappy geenszins de oppermacht over de Kaap bezit , dat by gevolg de Burgers niet zoodaanig van haar afhangen, dat zy hunne toevlucht niet tot de'Hooge Overheid kunnen neemen , wanneer de Regeering en de Dienaaren der Maatfchappy hen, met ver- ach-  C 1*3 ) achting hunner burgerlyke vryheid, kwellen, en de Maatfchappy weigeren mocht hun rechttedoen: 3. Heb ik de taltbaare ongerymdheid doen zien, welke'er is, ftaande te houden , dat de Regeering der Kaap de Hooge Overheid verbeeldt, zoodaanig , dat zy bet zy , die in 't hoogde gericht kennis moet neemen over de klachten, welke het lichaam der Purgeren tegen de Regeering zelve inte» •rengen heeft lk heb dan beweezen , dat de Verantwoording des Fifcaals onvoldoende , hoouende voor de Hooge Overheid en zelf voor de Maatfchappy is, diarin, dat de Fifcaal beweert , dat noch de Hooge Overheid, noch de Maatfchappy bevoegd zyn kennisteneemen vaa de klachten der Burgery tegen de Regeering. Deze meening is klaar uitgedrukt in de plaatfen, welken ik reeds heb aangehaald; doch de Fifcaal houdt dezelve op eene Heiliger wyze (taande in de Bylaage N*. 1. aan zyne Verantwoording gehecht. Uit dit Huk blykt , dat de Regeering aan de Burgery verlof weigerde om Afgevaardigden naar Europa te zenden, om rechts!'reeks aan de Maatfchappy te klaagen; een verlof, 't welk door een zter eerbiedig Smeekfchrifr verzocht was; een Smeekfchrift, hetwelk de Regeering niet vriendelyk ontving, en op 't welke zy by Apoffille antwoordde door den Burgeren alleen toetellaan , zich aan den Raad van policie |e vervoegen om 'er hunne klachten intebrengen. Den Raad kan in het door de Supplianten gedaanc „ verfoek niet treeden, laatende niettemin aan de Sup,, plianten gereferveert om aopens het geene waarover de ,, Burgery zig mogte befwaart vinden, aan doezen Raade ,, zodanige vootdragte te doen, als zy in biilykheit ?ul,, len vinden te behooren." Bylaagen No, 2 slpofiille. Ómdat de Burgery voortgegaan is, en zy, in weerwil van 't verbod der Regeering Afgevaardigden naar Europa gezonden heeft , fcheldt de Fifcaal de Kaapfche Burgers voor muitelingen en wederhoorigeis , en beweert, dat zy hunne wettige Overigheid de Regeering van de Kaap zyn voorbygegaan. Eer ik overgaa tot het onderzoek der overige middelen van verdediging door den Fifcaal bygebracht, moet ik hem eene zwaarigheid voordellen, welke , ik meen, dat het hem onroogelyk zal zyn, op eene voldoende wyze te beantwoorden; en deze zwaarigheid zal een betoog vormen tegen zyn fyftema van oppermacht door hem aan de Regeering toegefchreeven. Een man met een ampt bekleed  c m ) kleed onafhangelyk van de Regeering, onder well.vr oogen hy hetzelve-bedient, is niet verantwoorde! y* aan coze Regeeriug wegens de wyze , op welke hy dat ampt bedient, nu bediende Myn Heer de Fifcaal zyn ampt oniifnaugelyk van de Regeeriug der Kaap; dus wat-Myn Heer de Fifcaal niet verantwoordelyi-; a*n de Regeering der Kaap wegens de wyze , op welke hy zyn ampt bediende Deze bewysrede op de Bediening van den indepe denten Fifcaal zelve gegrond, is in alle haare deeleu waar. Dit gefield zynde, vraag ik, kan Myn Heer de independent Fifcaal zich in de bediening van zyn ampt kwaalyk gedraagen, of niet, dat is te zeggen, kan hy zondigen, of niet? Ik meen, dat Myn Heer de independente Fifcaal moet bekennen , dat hy zondigen kan ; en dat hy zich iu dc bediening zyns ampts, 'r zy met moedwil of anders kwaalyk kan gedraagen : indien hy dan zich kwaalyk kan gedraagen en hy zich wezenlyk kwaalyk gedraagt , aan welke Rechtbank zal de door | zyne fltnkfcbe daadeu beledigde perfoon zich vervoegen, om betering dor fchaJen en der door hem van wegen den independente» Fifcaal geleeden , verongelykingen te -bekomen? Niet aan de Regeering der Kaap, dat kan niet gefchieden. Waarom niet ? omdat Myn Heer de independent Fifcaal , aangezien deszelfs onafhangelykheid, aan die Regeering niet verantwoordelyk is wegels de bediening van zyn ampt; want indien hy aan dezelve verantwoordelyk was, zou hy niet onafhangelyk van haar zyn; aan wien dan? Niet aan de Maat-:chappy, niet aan de Hooge Overheid, dewyl de Heer Fifcaal beweert, dat de Burgers zich noch aan de eene noch aan de andere hebben kunnen vervoegen , zonder dat zy de Oppermacht der Regeering van de Knap tekortdeeden ; aan wien dan, nog eens, moeten zy zich vervoegen? Indien Myn Heer de Fifcaal zich lliptelyk aan zyne Hellingen wil houden , moet hy antwoorden, aan niemand Daar uit volgt, dat Myn Heer de Fifcaal , omdat hy onafhangelyk is, al wien 't hein luft, in de boete flaan, de boete zoo hoog en laag als hem goeddunkt, Hellen, wien hy wil, in de gevangenis fmyten, wien hy goed vindt van 't burgerrecht ontzetten , van een' goeden uit zynen aart vryen Burger een' foldaat of matroos in dienlt der Maat» fchappy maaken ; wien 't hem goeddunkt, in ballingfchap zenden en bannen kan ; zonder gehouden te zyn aan iemand te zeggen , waarom hy alle deze (kaften oplegt, en zon-  ( "5 ) «onder dat hy, die het fiachtoffer zyr.er grilligheid is, het mintte recht heeft, omnoch aan de Regeering, noch aan de Maatfchappy , noch aan de Hooge Overheid te klaagen. Indien de Heer Fifcaal. alle de gevolgen , welke uit zyne (lellingen voortvloeien, wil toeltaan, is 'er noch Regeering , noch Maatfchappy , noch Hooge Overheid noodig om 't burgerlyk beltier aan dc Kaap te oefenen en doen oefenen : indien hy fchrikt voor deze gevolgen en dezelven als onbeweerbaar zynde , ontkent , moet hy bekennen, dat de Burgers aan de Kaap, ten minfte, wat de klachten , die hem rechtsftreeks aangaan , belangt, zich elders dan aan de Regeering dei Kaap vervoegen moeiten , om 'er verbetering van te erlangen, dewyl hy Fifcaal onaf hangelyk is. en van den Bevelhebber en van de Regeering , dat hy gevolgelyk zyne bevelen rechtsftreeks van de Maatfchappy bekomt, en aan haar byzondere rekenfehap doet omtrent de bediening van zyn ampt; derhalven heeft de Regeering der Kaap met aan de Burgers verlof te weigeren om by de Maatfchappy over den independenten Fifcaal te klaagen , eene onrechtvaardigheid tegen de Burgery der Kaap begaan; dus houdt zich Myn Heer de Fifcaal niet ftiptelyk aan zyne (tellingen, of zoo hy 'er zich ftiptelyk aan houdt , vervait hy in eene zichtbaare ongerymdheid ; welke party hy dus neeme , zyn zyne (tellingen onbeweerbaar. Voor dat ik tot het tweede Hoofdpunt der verdediging des Fifcaals overgaa, zal ik met weinig woorden , eene vaUche ftelling onderzoeken, welke hy met dezelfde verzekering voorftelt, als of hy eene waarheid voorftelde. ,, Maar men zal zig niet genoeg kunnen verwonderen, „ dat in dit geval nog het een nog het ander word gevon- den, daar men nog liegt heeft om Negotie te dry ven, „, veel min een exclttfief liegt met uytJJuyti/tge der Comp. „ Dienaaren, en daar 'er dus ook geene iurhatie of em„ pechemeht in dat praetens Regt, 't welk niet exteert, „ heeft kunnen toegebragt worden enz. " bl. 57. Van twee dingen is 't eene waar, of de Fifcaal is onkundig van- den inhoud der Ordonnantiën , welken wy reeds hebben aangehaald , welke de Burgers recht geeven tot het dryven van eenen onbepaalden handel met hunne waaren met de vreemdelingen en der Ordonnantiën, die denzelven aan de Dienaars der Maatfchappy verbieden , en welke zelf eenen plechtigen eed van hun afvorderen , dat zy denzelven niet znllen dry ven, of dat de Fifcaal't gezag van  ( U9 ) tan deze voor de Burgers gundige en voor de Dienaareri der Maatfchappy ftrenge OrdoniHiutien , niet erkent Men kan niet onderdellen , dat de Fifcaal onkundig van dezelven is, men moet dan belluiten, dat hy dezelven als misbruiken en zonder een gezag, dat wettig genoeg was om aan dezelven kracht van wet aan de Kaap te Feeven MgevoCrd, befchouwt. Wy zullen afwachten, dat hv deze' laaide Helling bewyft , en dat hy bewyft, dat de Maatlchappy het recht niet gehad hebbe, om aan de Burg rs de vrye oefening des handels toetettaau, als ook niet om dezelve ftreugelyk aan haare Bewindslieden en D-'enaaren te verbieden OndertuiTchen zal ik tegen hem b< fluiten dat het recht der Kaapfche Burgeren geen praetens ( ge' Vvaand) maar een zeer wezenlyk recht is, 't welk zy altyd bezeten hebben , wanneer het der Regeering en den byzonderen Dienaaren der Maatfchappy en vooral den Fi"scaaien met geliefd heeft, hetzelve te ftremmeü, geheel te beletten, of ten minde aan voor de Burgers fchandelyke en voor de Dienaaren der Maa.fchappy voordeelige banden te onderwerpen. De Helling van den Fifcaal voortedellen is zoo veel als dezelve te wederleggen Myn Heer de fifcaal vergeet, dat hy zich zeiven wederlegt Z:e nier hoe hy zich over dit onderwerp verklaart. „Daar „ omtrent Zal de ondergetekende kortelyk remar- „ queeren dat hy alhier gekomen zynde, tot zyne grod« „ telurprfe heeft bevonden, dat byna een ieder der In,, gezetenen zonder onderfcheid, zelfs zommigen van dié „ genen met uitgezonden, die de eerde bedieningen be„ kleeden , de eene hier in , en de andere daar in, of di„ reet of in commiflie negotieerde , en dat de nrnfté „ veraudermge daar in te maken, ook terdond dc totale ,, ruïne van deze gantfche Goionie noodwendig moede „ na z.g Hepen." bi. 61 „ dat hy ai)e die » zaken heelt gelaten conform het oude gebruik en ge„ woonte, die alhier zedert rhénfehen geheugen had plaatze gehad , cn die onder het oog der Reeeeringe „ geduurende al dien tyd hebbende gefubfifteert, du* ook j, eene (tilzwvgende kragt van Wet fchenen verkreégen ,, te hebben. ' bl. 62. Het welzyn der Volkplanting hangt dan van den onbepaalden handel der Ingezetenen af volgens den Heer Boers , zou men dien 'niet kunnen verbieden zonder deze ganfchelyk in den grond te helpen. Dit heeft buiten twyfel gelegenheid gegeeven tot de wyze Reglementen door Riebeek, van Goens en anderen ia  ( 127 ) Ifi onderfcheiden tyden gemaakt , Reglementen , welke altyd ten voordeele der Kaapfche Burgeren zyn vernieuwd geworden , wanneer de Dienaaren der Maatfchappy hen op onderfcheiden tyden van de oefening van dit uitfluitend recht van Koophandel hebben willen verfteeken. De Fiscaal voegt 'er ten onrechte by , dat alle andere antérieure Wetten tegen eene gewoonte, die, volgens hem, door misbruik zoude zyn ingevoerd, geaboleert en te niete gedaan zyn, Hy zoude, met meer waarheid gezegd hebben , dat de Regeering en de Dienaaren der Maatfchappy ten allen tyde hebben gepoogd de antérieure wetten , de Ordonnantiën en Reglementen , welke altyd het uitfluitend recht van handeltedryven aan de Burgers verzekerd hebben, te aboleren en teniettedoen. De Kaapfche Burgery klaagt met reden, dat, aangezien de onderdrukking, waar onder de byzondere Ingezetenen in de Volkplanting zuchten onder eene Regeering , die willekeurig geworden is , de Volkplanting in een' ftaat van verval is, die zichtbaarlyk een' totkomenden ondergang aankondigt. Het behaagt Myn' Heer den Fifcaal dit formeellyk voor eene onwaarheid uitttkryten. Men ftaat verbaasd over de ftouthcid, met welke hyden bloeijenden ftaat der Volkplanting opvyzelt; maar men ftaat nog meer verbaasd hem den toon van een Propheet te zien a.mneemen om de uitwerkzelen der gramfchap des Allerhoogften over de ondankbnare Ingezetenen der Kaap, die in 't midden des overvloeds over hunne behoefte en armoede durven klaagen, aantekondigen. Ik zal myn'tyd niet verfpillen met dien brok van welfpreekenheid des hartroerenden Fifcaals aftefchryven. Men kan denzelven in zyne Verantwoording bl. 9. en ie. leezen. Ik heb hem flechts een woord te antwoorden; dat, indien'er pracht en weelde aan de Kaap zyn , dezelve alleen onder de Dienaaren der Maatfchappy en onder de gelukkige Burgeren, welke of aan hun vermaagfehapt, of hunne gunflelingen , of hunne deelgenooten in den handel, welken zy zich tegen de Ordonnantiën en ten nadeele der Planters veroorlooven , zyn. Deze zyn het voorwerp der Goddelyke Gramfchap, en deze hebben alles van een' God, die een Wreeker der ongerechtigheden is, te vreezen. In deze klaffe alleen vertoonen de pracht en weelde alle haare overtolligheden,in deze klaffe alleen heerfcht de overvloed, in deze klaffe alleen, eindelyk, geniet men dartelyk alle de voordeelen eener fchitterende fortuin,  ( ü8 ) tuin , die nooit afneemt in evenredigheid met de verfpillfngem omdat deze verfpillingen , hoe baitenlpoorig zy ook tvn altyd bgtelyk worden goedgemaakt ten korten des Burgers en des Planters, en zelt ten korten der Maatfchappy De waarheid .s dat, wanneer de Burgers en Planters geklaagd hebben, en den geruchtbaarenden itap gedaan hebben van hunne bezwaaren aan de Maatfchappy voortertellen, de Volkplanting het in 't algemeen kwaad had , 't zy met betrekking op haare welvaart, 't zy rnet betrekking'op de hardigheid der Dienaaren van de Maatfchappy , 't lv met strekking op haare Voorrechten en Vryheden, 't zv einde yk met betrekking op haaren geilremden en allerwegen belemmerden handel. Myn Heer de Fifcaal trekt voordeel u-t een oogenblik van beterfchap, welken de oorlogs - verklaaring tullchen Frankryk en Engeland aan de Kaapfche Volkplanting gegeeven heeft, om haare tegenwoordige welvaart ten breedlte uittemeeten. Wy bekennen, dat op dezen oogenblik, dat is te zeggen, federt het begin dez es oorlogs , of om beter te fpreeken federt de aankomlt der tranfcne krygsbenden aan de Kaap wy ™\fTPS ZCgikl dat-de ^IkP'«-ting «iet meer zou onderdrukt .s , dan zy ,n vredestyd geweeft is, dat zy haar handel taamelyk vry dryft, dat zy zich eeniger maaté verrykt heeft door den hoogen prys , voor welken zy haare waaien verkoopt, en dat zy zich , ineen woord, tegenwoordig in een' voordeeligen en taamelyk bloeienden ftaat bevmdt. Doch deze voorfpoed is flechts toevallig, %y is flechts oogenblikkelyk ; den oorlog geëindigd zynde , zal de onderdrukking weder h-aren ouden gang gaan, en de elende zal zich wederom met meer geweid dan pon doen gevo.len. Dit is beftendiglyk in alle de voorgaande oorloge., gebeurd ; de Volkplanting klaagt niet over haaren tegeuwoordigen en oogenblikkelyken toi «and ten aanzien haarer welvaart , ?y heeft geklaaad wanneer zy 'er de grootfte oorzaak toe had, en zv volhard| de Maatfchappy te verzoeken, dat zy de krachtdaad gfte middelen ,n 't werk ftelle, ten einde de Burgers en Planters ten allen tyde, zoo in v rede als in oorlog't genot mogen nebbe* hunner burgerlyke vryheid, der voordee len hunner Grondwetten , der vryheid van eenen geoorloofden koophandel, der vrye befchikking over de vruchten huns arbeids, nadat zy aan hunne verbintcniflen ten aanzien der Maatfchappy hebben voldaan , in een woord, eener volkomen veiligheid in hunne huizen , zoo lang  C; i-9 ) lang zy zich als braave lieden gedraagen, en vooral vaa niet als Soldaaten of Matroozen in dienft der Maatfchappy, iu een eenig mogelyk geval, noch om welke oorzaak 't ook moge zyn, te kunnen worden getrokken ; van niet tot geldboeten of tot lyf- of fchandfiraffeu te kunnen worden verweezen, zonder gerechtelyk gehoord , overtuigd en door den Raad van Juftitie, of door de Rechtbank , voor welke de zaak , volgens de grondwet der Volkplanting, moet gebracht worden, verweezen te worden. Zie daar 't geen zy verzocht hebben, eu zie daar 't geen zy nog verzoeken, kan men 't hun, zonder onrechtvaardigheid, weigeren 1 , - Myn Heer de Fifcaai vreeft, dat het verderf der Volkplanting met den tyd een ander beginfel zal hebben, ea dat beginfel vindt hy in 't misbruik der rykdommen, wel» ken de Burgers tegenwoordig verzamelen, en die zy zullen befteeden tot praal , pracht en weelde , tot dwaaze verkwillingen, tot prachtige gebouwen, tot onnutte verfraajingen, welken men aan de Hoofdplaats zal maaken enz. bl. 10. i. Redeneert Myn Heer de Fifcaal als een Hecht Staatkundige, indien hy met ernft over de rykdommen der Kaapfche Burgeren redeneert; doch ik geloof, dat hy eer redeneert als een Dienaar der Maatfchappy, die jaloersch is over de welvaart der Kaapfche Burgeren, welken hy gaarne in een' geringen ftaat en in de elende zag, ten einde de ongcnoorde pracht en weelde der Dienaaren van de Maatfchappy met meer luifter uitblinken, en hun een des te grooter aanzien byzetten mogte. Hoe meer de volftrekte Staatsdienaars van een' Vorft uitmunten door hunne verkwifting, hoe meer zy te vreezen zyn yoor onderdaanen , welke naauwelyks weeten wat eene burgerlyke welgefteldheid is. Men doet zich meer door Schitterende uiterlykheden , en uiterlykc niets om *t lyf hebbende dingen vreezen , dan door eene wezenlyke en zeJige verdienfte. De behoeftige onderdaan wordt meer verbyfterd door den glans van 't goud, hetwelk hy in de vertrekken, op de koetzen en op de kleederen der groote Amptenaaren en van hun die met aanzienelyke waardigheden zyn bekleed, ziet, dan hy bevreesd gemaakt wordt, door de uitgeftrektheid van een wettig gezag zonder uiterlyke vertooning , zonder praal en zonder geleenden glans geoefend a. Alle Overheden, welker onderdaanen rykdommen in den grond, welken zy bebouwen, vinden, waarvan zy gebruik maaken, en die door dit middel l jaar-  ( 13° } jaarlyks weder voortgebracht en vermenigvuldigd worden, moeten met vergenoeging zien, dat die onderdaaneti dezelven in den Staat zeiven doen omgaan, door nitgaaven tot gemak des leevens, en zelf tot pracht en weelde {trekkende , wanneer die gemakken , welken men zich verfchaft en de pracht en weelde, waaraan men zich overgeeft, de uitvoering van 't geld van den Staat naar vreemde landen niet vorderen, dat is te zeggen, wanneer men die onderwerpen van pracht en weelde in 't land zelf bekomen kan ; nu is dit juift het geval der Burgeren der Hoofdplaats aan de Kaap. Myn f leer de Fifcaal fpreekt alleen van pracht en praal, die in fleenen, kalk en andere bouw dóffen bedaan bl 10. Zy kunnen dan met bouwfloften aan de Kaap zelve gehaald, verfchaft en bewerkt door ingezetenen van de Kaap fiaaie huizen bouwen en verfraajingen aan de Hoofdplaats maaken; op deze wyze zal d?n "t geld uit de koffers der aanzienelykde en-ryklte Burgers aan de Kaap komende in de handen der tweede klade der Ingezetenen, dat is te zeggen, van ambachtsen arbeidslieden enz- overgaan Deze pracht dan, welke de Fleer Boers voorziet, dat den ondergang der Volkplanting moet bewerken , zal eene ganfeh tegendrydige uitwerking teweegbrengen , dewyl zy een groot getal huisgezinnen, welke geen ander middel van helïaan dan hunne nyverheid en hunnen ai beid kunnen henhui een ruim betlaan zal doen hebben. 3. Toont de Heer Fifcaal , met deze geldfpillingen aftekeuren , dat hy de belangen der Maatfchappy niet zeer derk behartigt ; want alle die fraaie gebouwen, welken hy verzekert, dat aan ée Kaap in 't vervolg moeten worden opgericht, kunnen niet tot eenen zekeren trap van volmaaktheid en pracht worden gebracht, zonder dat men eene verbaazende hoeveelheid van yzer gebruike; nu zullen de Burgers dit yzer altyd tot eenen zeer hoogen prys van de Maatfchappy zelve moeten koopen ; dus is dit even zoo veel als of men eenen aanmerkelyken tak van handel voor de Maapfchappy vrilée affnyden. Wat de overige onderwerpen van pracht en weelde, welke de buitengemeene rykdommen maaken, dat men bekomen kan, betreft, nooit zullende Burgers der Kaap zich hierdoor kunnen bederven. De Maatfchappy heelt 'er goede 01de in gedeld, Eerdelyk, door hun Itriktelyk allen koophandel van invoer met de buitenlanders te verbieden. Ten tweede heeft de Maatfchappy seer ftrikte reglementen gemaakt, welke, aangaande de klee-  C 131 ) kleederen , de meubelen , rytuigen, de juweelen en fieraad in enz. van (tukje tot beetje bepaalen al wat een Burger hebben mag en niet heb>en mag : ik wil zeggen, t geen men hem toeftaat te hebben en verbiedt te hebben, (a). Dus kan men vooraf verzekeren , dat de rykdommen der Kaapfche Burgeren , zoo lange zy aan de Kaap zullen blyvcn ; geen oorzaak van verderf voor de Volkplanting in 't algemeen zullen zyn, en dat zy integendeel een beginfel van algemeene welgelteldheid voor alle de Ingezetenen van den tweeden rang, dat is te zeggen, voor de minwelgeltelden zyn. I-let derde middel van verdediging van den Fifcaal Boers beftaat eeniglyk in zich te ontfchuldigen van de beschuldigingen tegen hem ingebracht, om de Regeering in 't algemeen te ontfchuldigen wegens de onderdrukkingen, waarover de Burgers klaagen,- en eindelyk om de voornaamfte Amptenaaren der Volkplanting te rechtvaardigen wegens den handel, dien zy zich veroorlooven tegen hunnen eed te dry ven. Ik zal in geen verder onderzoek omtrent de twee laatfte punten treeden; ik zoude niet anders kunnen doen dan 't geen ik reeds omtrent dit ftuk gezegd heb, te herhaalen. Ik vlei my klaarlyk te hebben aangetoond ; dat de Kaapfche Regeering in *t algemeen belchouwd, zeer onderdrukkend zoo voor den Burger , als voor den Planter is: ik heb ook aangetoond, dat de Dienaars der Maatfchappy niet alleen geen recht hebben om handeltedryven, maar ook dat deze handel, in welk een' zin men 't ook begrype, zoo door de Ordonnantiën en Reglementen in onderfcheiden tyden op dit (luk gemaakt, als door hun eigen eed, hun volfhekt verbooden is. Ik zal de waardy der verfchooningen des Fifcaals aangaande de byzondere betichtingen , die hem betreffen ? kortelyk onderzoeken. Ik meen, dat deze verfchooningen onvoldoende zyn , en dat zy de wettig-heid der klachten tegen hem ingebracht, geenszins te niet doen; doch ik erken ten zelfden tyde, 'dat de rampen, die uit het misbruik van gezag in den Fifcaal en in de overige Dienaaren der Maatfchappy voortfpruiten, meer 't werk der Maatfchappy zelve, dan dat der byzondere lie- O) Men zal aan 't einde van dit Werk een Plakaat Vinden tegen de pracht en praal der Burgeren aan de Kaap afmaakt den 1 . July 1775. I *  C 131 ) lieden, welke de Ampten, die zy hun geeft, bedienen, ïyn. Het is de fchuld der Maatfchappy , indien haaie Amptenaaren en Dienaaren flinkfche wegen inüaan. i.üm dat de wedden , welken zy hun geeft, zeer gering zyn. 2. Omdat zy nooit zorg gedraagen heeft hen te laaten nagaan , noch hen te doen Kratten op eene wyze , bekwaam om die geenen, die de kwaade voorbeelden hunner voorgangeren volgen, bevieesdtemaaken. 3. Omdat Zy hun heimelyke en (Wikte bevelen zendt, die gedeeltelyk de wanorden veroorzaaken, waarover de Burgers klaagen, en waarvan zy fomtyds de fchuld op de Amptenaaren leggen. 4. Omdat deze Amptenaaren altyd of Bloedverwanten , 'of Vrienden , of Begunfligden van de Hecren Bewindnebberen zyn, welken uit Europa gezonden worden meer om eene fortuin te maaken , in ftaat om de vervallen zaaken eener familie, die ongelukken heeft gehad, teherftellen, dan om 'er tot welzyu der Planters, en 't wezenlyk voordeel der Maatfchappy te arbeiden. Het zoude niet moeielyk zyn eenige andere even fterke redenen ais deze aautewyzeu , om te bewyzen, dat de eerfte Ampten in de Bezittingen der Maatfchappy met te weinig onderfcheiding worden begeeven en dat de gunft een' altegrooteu invloed op de benoeming der eerfte Ampten der Maatlchappy hebbe. Van de ii. tot aan de 2y. bl. irigeflooten, doet de Fiscaal na eene voorreden, die even zoo nutteloos als lang is, zyn beft om zich wegens drie zaaken te verantwoorden. De eerfte betreft eene afmaaking eener zaak met eene geldboete , die J. van Khenen hem heeft moeten betaalen, om hem te doen afzien van 't vervolgen van een crimineel rechtsgeding, 't welk hy Fifcaal tegen den Zoon van J. van Rhcuen en den Zoon van een' der eerfte Dienaaren der Maatfchappy , beide aan dezelfde wanorden fchuldig , had ondernomen. De tweede betreft eene boete van ijoo Ryksdaalders, door C P. Brand betaald, waarvan hy hem de helft heeft kwytgefcholden ; eene andere boete van 1200 Ryksdaalders door Holtman betaald , waarvan hy hem mede een derde heeft kwytgefcholden; en de derde eene boete van 300 Ryksdaalders door Oiivier betaald lk wil wel gelooven , dat deze Burgers verdiend hadden gebreuktteworden wegen misdr.yven tegen de goede orde en 't burgerlyk beftier; dqg ik zal nooit gelooven, dat deze boete voor bagatellen en huztlingen kunnen worden gehouden; echter befchouwt  ( '33 ) de Fifcaal dezelven onder dit gezichtpunt. ,, Het doed de ondergetekende in zyn Ziel leed , dat hy zich ge„ noodzaakt vind , om zig over dergelyke bagatellen te moeten defendeeren j| als of hy de allererglte Exactien „ had gepleegd enz." bT. 25". Myn Heer de fifcaal moet wel aanzienelyke vervalletjes gehad, en wel groote boeten afgevorderd hebben, dewyl hy so~j, ïyoo, 1200 Ryksdaalders door onderfcheiden byzondeie lieden voor eene enkele reize, dat zy op de daad betrapt zyn geworden, betaald, voor bagatellen houdt; wat de 300Ryksdaalders doorölivier betaald, aangaat, en aan wien de Fifcaal beweert gunlt heweezen te henben , ik vind, dat nooit boete onrechtvaardiger is opgelegd; en zie hier waarom. Deze Olivier is een Planter in eene der ftreeken van de byzondere Volkplanting der Kaap, deze man heeft, gelyk als alle de anderen, een onbetwiflbaar recht om handel met zyne eigen waaren te dry ven: hy had gemeend , dat het voordeeliger voor hem was, zyn koorn te lanten maaien om 'er het meel van te verkoopen, dan het koorn ongemaalen aan de Kaap tekooptebrengen, derhalve brengt hy 't meel aan de Kaap , men betrapt hem, men brengt hem by de Fifcaal aan, en deze ilaat hem in de boete. Ik vraag op welken grond. De Fifcaal antwoordt my, i. omdat hy 't meel naar de Kaïp bracht zonder een briefje van den Molenaar. Ik vraag wederom, met wat recht men den Planter een briefje van den Molenaar afvordert om dit meel aan de Kaap te koop te kunnen brengen ? De Fifcaal antwoordt my , omdat de Maatfchappy een' dwangmolen hebbende bl. 24. de Regeering zeker moet zyn, dat de Planters ftiptelyk op dezen dwangmolen komen maaien, en dat zy daarvan niet verzekerd kan zyn dan door middel van den Molenaar, die een byzonder en perfoonelyk belang heeft geen fluikery omtrent Jdit Huk toetelaaten. Een dwangmolen! zyn dan, ik vraag 't nog eens , de Planters aan de Kaap vry! niets] bewyft meer de trotsheid van 't Leenbeftier en de willekeutige heerfchappy der Leen-Heeren dan de dwangmolens, dwangovens en dwangperfen en de onderwerping aan Heerendienfteh : dit zyn de onderfcheidende kentekenen der flaaverny der Leenmannen. De Kaapfche Planters zyn dan geen Vrye Lieden meer. Het is echter zoo met de zaak gelegen, dat deze Dvjangmolen niet aan de Maatfchappy toebehoort, dat de Maatfchappy 'er geen 't minfte recht op heeft en dat de Molen in vryea I 3 ei-  ( 134 ) eigendom aan de Burgery der Kaap toekomt, dewyl de Burgerraaden denzelven ten behoeve der Burgery verhuuren; 't is zoo met de zaak gelegen, 'dat de boete voor ieder' Burger en Planter , die betrapt wordt zyn koorn niet op dien Molen te hebben laaten maaien, op 10 en niet op 300 Ryksdaalders gefield is,dat deze 10Ryksdaalders in de kas der Burgery en niet in die des Fifcaals moeten komen. Waarom? Omdat het Dwangrecht van dezen Molen geen eigenlyk gezegd Dwangrecht is. Hebbende de Burgery dezen Molen op haare eigen koften doen bouwen, men verhuurt denzelven aan een' Molenaar ten einde de huur in de kas der Burgery zoude komen, en haar een valt inkomen zoude geeven, dit inkomen is beftemd om de koften van 't onderhoud en vernieuwingen, van wegen enz. , die tot lafte van de Burgery ftaan, gelyk wy boven gezien hebben , goedtemaakcn. Hiernityolgt dan, dat het Dwangrecht van dezen Molen in zyn' oorfprong vry willig is, en dat het eeniglyk ten voordeele der Burgery zelve is. Myn Heer de Fifcaal grondt zich dan zeer kwaalyk op dat Dwangrecht des Molens om de boete van 300 Ryksdaalders te verdedigen , waarin hy zonder fchaduwe van recht den Landman Olivier (jeflagen heeft; deze verkortte noch de rechten der Burgery , noch de rechten der Maatfchappy. Waarom hem dan, ik vraag hét nog eens , eene boete van 300 Ryksdaalders doen betaalen? Omdat, antwoord de fifcaal, Oiivien het gezag der Regeering misbruikt en veracht heeft, zeggende tegen den gecnen, die hem aanhield, dat hy een permijjte van de Regeering bad om dat Meel op te ryden, daar hy 'er inderdaad geen bad. bl. 24. Dit antwoord is niets dan eene bedriegelyke redeneeriug. Zie hier hoe 't met de zaak gelegen is. De Dwangmolen der Burgery was verfcheiden dagen buiten ftaat geweeft om te kunnen maaien, omdat 'er onvermydelyke vernieuwingen aan gemaakt moeiten •worden; Uitvier ^.dk meer dan tien mylen vandaar woonde , was van eeuegefchreeven verlof van een' der Burgerraaden voorzien om meel .hetwelk hy op een'der kleine Molens van zyne ftreek had laaten maaien, en waarvan hy de rechten aan den Molenaar, die de Kaapfche Dwangmolen in huur had, betaald had, aan de Kaap te mogen brengen, ingevolge hiervan, was hy reeds eens met eene vracht meels doorgereeden , zonder gemoeid te zyn geworden; wanneer hy voor de tweede"reize weder kwam «n hy aangehouden werd, wifthynief, dat de Molen her- fteld  ( '3f ) fteld was, cn zyn briefje reeds overgeleverd hebbende, meende hy, dat dat eerfte briefje hem moeit dienen, tor dat men hem gezegd had, dat hy zich als naar gewoonte aan den Molenaar der Burgery moeit vervoegen; en ia deze meening antwoordde hy aan den Sergeant der wacht, dat hy een verlof om opteryden had. is dit dan zoodaanig eftie misdaad tegen 't gezag der Regeering , als de Fifcaal dezelve alfchildert. i. Is dat een misdryf , hetwelk met ,00 Ryksdaalders moet worden geboet? Indien 'er ooit een gevai, dat gunft verdiende, geweeft is, is het gewiflelyk dit. Een redelyk menfch kan niet zeggen , dat het misdryf, indien 'er een begaan is, met opzet bedreeven is: daarenboven blykt het, dat'er geen fluikery bed.eeven ware De Maatfchappy is niet meer bevoegd den invoer van meel uit het gewas der Planters voortkomende, te verbieden, dat zy recht heeft, het invoeren van koorn , van wyn enz, te verbieden. In een woord, alle en een iegelyk der voortbrengfelen der landen van de Volkplanting hebben door de Grondwet zelve het recht om in de Hoofdplaats ingevoerdteworden, mits betaalende de tiende aan de Maatfchappy of in waar of in geld, overeenkomltig met de reglementen op dit ftuk gemaakt, wanneer de Maatfchappy zegt, dat zy genoeg voorzien is, en dat zy weigert den Planter het overfchot zyner waaren aftekoopen. Zich dan op het Dwangrecht des Molens zonder eenige bepaaling grondende , zoekt de Heer Fifcaal klaarblykelyk zien te rechtvaardigen door middel eener verftrikking, waardoor alle, die niet byzonderlyk van de zaak onderricht zyn , noodzakelyk ver«{1 rikt moeten worden. En hoeveele zyn 'er doch in Europa, die in den grond ondertichf zyn van alle de omHandigheden der Volkplanting van de Kaap ! MHTchien zou men 'er van de duizend niet een' vinden. Myn Heer de Fifcaal loopt ligtelyk over eene andere befchuldiging , die,' naar myn gevoelen, die geene is, welke hy met den grootften ernft behandelen moeit, heenen: want het is eene zwaarfte zaaken tot zyn lafle, als men dezelve van de zyde der geldboeten, welken de Fiscaal oplegt, of ten minfte , geduurende zyne korte heerfchappy aan de Kaap, willekeuriglyk opgelegd heeft, be* fchouwd; boeten, welken hy bagatellen noemt. Ziehier de zaak , de Leezer zal oordeelen of zy onder de bagatel-' len kan gefteld worden. jfati Smit jfurriaanfz. is Burger en Bakker aan de I 4 Kaap.  ( J36' ) Kaap. Deze ingezeten had misdaan tegen eene Ordonnantie der Regeering, waarby aan ieder' Burger der Kaap verbooden wordt in zyn' oven of elders oud droog riet, hetwelk tot dekking van huizen gediend heeft, te branden ; de beweegredenen van dit Regiement zyn zeer loffeljk en men kan nooit te veel voorzorgen tegen brand neemen, vooral in lieden en groote vlekken. De bepaalde boete tegen de overtreeders is if Ryksdaalders voor de Burgers, die geen Bakkers zyn, en dezelfde fomme voor de geene , die Bakkers zyn, met verlies van hunne Bakkery, dat is te zeggen, dat zy metderdaad vervallen zyn van hun recht van te mogen bakken. De Heer Fifcaal op gezag der gemelde Ordonnantie onderwierp Jan Smit aan alle de ftrengheid van dat Reglement van burgerlyke befchikking: zoo hy 't daarby had laaten beruden, zoude zyn gedrag ten dezen aanzien onberifpelyk zyn geweelt. Doch Jan Smit is een ryk Hurger en zyne kas kon hem tets belchikken waarmede hy de ftrengheid des Fifcaals konde bevredigen. Het zy dat Jan Smit een middel van bevrediging voorfloeg, 't zy dat de Fifcaal hem onder dc hand te verdaan gaf, dat hy niet onhandelbaar zoude zvn, 'er werd een verdrag geflooten , volgens 't welk Jan Smit zich genoodzaakt zag aan den Fifcaal ioo« Ryksdaalders te betaalen om te mogen blyven bakken en brood verkoopen. De Fifcaal was niet bevoegd deze zaak voor eene bagatel van 1000 Ryksdaalders aftemaaken en nog minder 'er zyn voordeel medetedoen. Hy moeit den Bakker , die misdaan had, voor de bevoegde Rechtbank aanklaagen, hem daar in zyne hoedaanigheid van publieke party vervolgen en 't vonnis , 't welk tegen den gemelden Smit zou worden uitgefprokeh , afwachten Doch het fcheen den Heer Fifcaal veel korter en gemakkelyker weg te zyn , de ioco Ryksdaalders in zyn' zak te üeekcn en den Bakker daarmede vrytelaaten. Die zelfde Jan Smit heeft het ongeluk gehad eene tweede keer met denzelfden Fifcaal iets te doen te hebben en de Zaak is voor hun beiden veel ernliiger geworden. Deze Smit werd by den Fifcaal door een' van deszelfs getrouwe Trawanten, beticht, zich aan drandroof of ten minde aan dievery te hebben lchuldig gemaakt, door aan zyn huis te hebben laaten brengen zekere goederen , weiken de baaren op't drand haddeji geworpen,na de fchipbreuk van een Fngelfch fchip, 't welk op de kult van de Kaap geWee ven was. Smif werd wel. dra na eene zoodaanige be- tich-  ( «97 ) tiehting by den Fifcaal ontbooden. De Fifcaal dreigt hem crimineeiyk te zullen vervolgen , maakt hem bevreesd , door hem de alerafgrvzelykfte ft taf voor hem en de fchandelyklle voor zyne familie afiefchilderen, iudien hy de zaak niet in't geheim wil afmaaken: Smit yft van vreeze , en op dien oogenblik meent hy dc galg reeds voor hem opgerecht te zien , de Kaffers hem vatten en in de gevangenis brengen , en den Beul gereed ftaatï om 't dood vonnis over hem uirgefproken, ter uitvoering te brengen: hy verzoekt om de zaak aftemaaken en zyne kas dunkt hem nogmaals een middel te zyn, om de g/amfchap des Fifcaals te bevredigen : hy befluit zonder moeite zyne toevlucht tot dezelve te neemen; De Fifcaal en hy treeden in onderhandeling, de uitflag dezer onderhandeling was, dat de gemelde Smit eene Obligatie van eene bagatel van iy,ooo Guldens ten behoeve des Fifcaals tekende, niet by wyze van boete , maar by wyze van. leeliing; dat is te zeggen, dat de gemelde Smit bekent van den Fifcaal de fomme van iy,ooo Guldens in gereed geld pntvangentehebben , welke hy hem weder in geld zal voldoen enz. Smit weder te huis gekomen zynde, verhaalt zyn geval aan een' goed' vriend, deze vriend toont hem, dat hy eene zotte daad gedaan heeft en raadt hem de gemelde Obligatie, als baarblykelyk afgedwongen, niet te betaalen. Vyftien duizend Guldens, die men'op die wyze fchuldig is, worden niet goedwilliglyk ten minfte niet zonder een' fterken weerzin betaald Smit hoorde den raad van.zyn' vriend , vond denzelven naar zyn' zin en volgde djen. De Fifcaal vordert de voldoening van de gewaande fchuld en Smit weigert te betaalen. De Fifcaal in zyne hoop te leur getleld en op zyne beurt bedroogen door hem, wien hy een' fchrik aangejaagd had, brengt zyne zaak voor de Rechtbank , hy roept Smit voor 't recht, deze verfchynt en verdedigt zich. Hieruit is een lang rechtsgeding ontltaan , hetwelk nog niet geëindigd is, doch alles kondigt aan, dat het tot fchande en fchade des Fifcaals zal afloopen. Op dc ftukken van het geding naar Europa overgezonden', heeft een der Afgevaardigden der Kaapfche Burgery diie onderfcheiden Adviezen ingenomen , welke alle bet geding ten voordeele van Smit befliflen en den Fifcaal zynen eifch tegen Jan Smit ontzeggen. Het eerfte dezer Adviezen is van de beroemde AdVOCaaten P(qos van Amflel en Decker te Amfterdam j i S Het  ( i3§ ) Amfterdam ; Het tweede is van een' der befte en vrrmaardrte Advocaaten van 't Gemeenebeft , het is van Elias Luzac , Advocaat voor den Hove van Holland, Het derde, hetwelk zonder twyfel het befliffendlte is, 't welk 't zwaarfte moet weegen , en 't welk 't volkomenite vertrouwen verdient, is dat, hetwelk de vermaarde Rechtsgeleerde Faculteit van 's Lands Hooge Scaool te Leyden onlangs gegeeven heeft en 't welk het licht ziet. Het is ondertekend door de drie geleerde Hoogleeraars in't recht, aan die Hooge School, en voorzien met het klein Zegel der gemelde Faculteit in rood wafch. De Heeren Peftel, Vmréa en Fan der Keejfel hebben 't zelve ondertekend ; ik meen, dit een plechtig Advies, gegeeven door drie Mannen , welke met goed recht in 't ganfche Gemeenebeft en zelf buiten 's lands den roem Van eene niet zeer gemeene geleerdheid bezitten , met; zekerheid het oordeel eener rechtbank kan beftieren, welke aan" de Kaap geene kundigheden met betrekking tot deze zaak kan b.komen , in ftaat 't zeer achtbaar gezag der rechtsgeleerde Faculteit van 's Lands Hooge School te Leyden opteweegen. Men hoopt ook , dat de Heer Fifcaal dit Advies niet met diezelfde verachting zal behandelen, als hy dat van Ploos van Amftel behandeld heeft bl. 18. Door dit laatfte Advies wordt de Fifcaal verweezen om de Obligatie van iy,ooo Guldens aan gemelden Smit terngte^eeven en om alle de koften van 't geding tot op dezen dag gemaakt , te betaalen, wordende't aan de Regeering vrygelaaten onderzoek tegen gemelden Smit te doen, aangaande de ftrandroof en dievery, waarmede hy door den Fifcaal beticht wordt. Wat de zaak van Fos , Burger aan de Kaap betreft, waarvan ik reeds geiproken heb, en waaromtrent ik voorbehouden heb myn' Heer den Fifcaal rechtsltreeks te antwoorden ; merk- ik aan : 1. dat myn Fleer de Fifcaal de taak, wat het wezenlyke aangaat, bekent bl. 27; en dat zyne ganfche verdediging beftaat in te zeggen, dat die Fos hem alleen verlof verzocht had om 20 of *ƒ groote Snaphaan lopen aan zyn huis te mogen brengen en dat men bevond , dat Fos 200 gemonteerde Geweeren aan de Kaap had laaten brengen; Dat hy zich in dezer voegen bedroogen ziende, en op eene zoo wreede wyze als de Boer van de Fabel , welke den Beer had geholpeu uit een' al te mauwen kuil, dien hy zich gegraaven had, en waarin hy zich te diep begeeven had, hy Fifcaal hem over een zoo 011-  ( *3f ) on'aetaamelyk bedrog geftraft had met eene boete van «o* Ryksdaalders. bl. iS. Waarop ik 2. aanmerke, dat Myn Heer de Fifcaal anderszins zoo zeer van bewysftukken voorzien , 'er geen een heeft, hetwelk de waarheid van het geval , zoodaanig als hy 't verhaalt , beveiligt , daarde klachte over dit geval (teunt op twee formeele Verklaaringen N°. 6. en N°. 7., welke tot Bylaagen by de Memorien van dc Afgevaardigden der Burgery dienen, en welken de Heer Boers zelve in zyne Verantwoording bl. 26. aanhaalt. Alhoewel Myn Heer de Fifcaal zeer gewoon is de waarheid te fpreeken , had hy , om de Leezers, die niet iigtgeloovig vallen, te overtuigen, zoo my dunkt, bewysftuk tegen bewysüuk moeten Hellen. Dit was beter geweeft dan de 18de Fabel van Philelphus door den Heer de Bellegarde in 't Franfch vertaald aantehaalen bl. 28. Hier wordt van geen F"abel maar van een waar geval gefproken. De Heer Fifcaal doet zyn beft om door eene lange redeneering te bewyzen , dat het beter zy de Burgers van Itiandroof beticht en overtuigd met geldboeten te ftraften, dan dezelven crimineelyk te vervolgen , en voor lyf- en fchandltraffen, zelf voor 't zeer dreigend gevaar van op 't ftrand, waar zy hunne misdaad begaan hebben , opgehangen te worden , blootteftellen. De eerfte party is , volgens hem, menfchlievender, betaamelyker eu meer overeenkomende met de eer van de ganfche Volkplanting, in welke alle de famil'en aan | malkanderen door huweiyken, welke dagclyks tuffchen dezelven aangegaan worden , vermaagfchapt zyn. bl. 34 , 3f, en 36.' Men kan zich niet onthouden Myn' Heer den Fifcaal wegens deze denkwyze te pryzen; doch ongelukkiglyk voor hem, komt dezelve zeer verdacht voor , aangezien de geldboeten ten zynen voordeele komen. Indien de boete tot kwytfchelding der fchandltrafte , ten behoeve der armen kwame of tot eenig ander gebruik van eene algemeene nuttigheid hefteed wierde , is 'er geen twyfel aan, of de Heer Fifcaal zon zich volkoinenlyk rechtvaardigen, met het aanhaalen der reden van mededoogen ten aanzien des misdaadigers en ten aanzien zyner familie; maar dewyl Myn Heer de Fi. fcaal, welke edelmoedigheid en menichlievenheid genoeg bezeten heeft, om op zyn eigen-gezag de fchanditraf in eene bloote geldboete te veranderen, niet edelmoedig geweeft is om de geldfommen , welken hy voor de 1 erandering dier ftraffe gevorderd heeft , opteoftcren, is wf'A al-  ( '40 ) aliyd bevoegd om de oprechtheid zyner oogmerken omtrent dit (tuk verdachttehouden. Het geen de vermoedens vermeerdert, is , dat hy, ten aanzien der boete van i5,oco guldens , waarvan ik reeds gefproken heb , eene voorzorg genomen had, waardoor hy zich klaarblykelyk wilde beveiligen tegen het verwyt , hetwelk men hem doet, dat hy zich van een niet zeer eerlyk middel heeft bediend om Smit ij,coo guldens afteper'ftn ; deze vermoedens worden ook nog verllerkt, als men een weinig zyne gedachten laat gaan over de boete van 200 Ryksdaalders , welke hy van Fos voor de Snaphaaneu van de Baai - Fals naar de Kaap gebracht, afvorderde en aan wien hy de grootfle geheimhouding omtrent dit verdrag aanbeval, Eene zaak echter rechtvaardigt den Heer Filca.il eenigszins; te weeten , dat hy , nadat hy aan de Heeren Bewindhebbers der Maatfchappy beloofd heeft, dat hy de Ordonnantiën ten ftrenglle Zal ter uitvoering brengen, zonder onderfcheid van misdaad of aanneeming van per foonen en niet meer verdragen te zullen aangaan om misdaaden, die eene voorbeeldige en onteerende llraffe v rdienen, met geld aftemaaken. bl. 36. dat, zeg ik, Myn Fleer de Fifcaal niet van zich heeft kunnen verkrygen zyner menfchlievendheid een zoo groot geweld aantedoen, en dat hy om zich niet in de harde noodzaakelykheid te ftellen, om zyn woord by de Heeren Bewindhebberen te houden en byna de ganfche Volkplanting fchande aantedoen , met de Burgeren aan 't lyf te ftraffen , die zich daarvoor blootltellen mogten , hy liever vpfkoozen heeft, affhmd van zyn ampt te doen en naar Europa terugtekeeren. Deze flap doet oneindig veel eer aan zyne gevoelens en aan zyn hart; dit is, naar myne gedachten, de befte verdediging, welke hy ten zynen voordeele kan doen, zy wifcht , volgens my, alle de vlakken, welken de knevelaaryen, die men hem verwyt, op zyne belangeloosheid gebtacht hebben , voor 't grootfte gedeelte , uit. De Heer Fifcaal befteedt byna 1 y bladzyden van zyne Verantwoording om't gedrag , hetwelk hy ten aanzien van den Bar^ëvBüyténdAg gehouden heeft, te verdedigen. Uit al het geen , hetwelk'den Heer Boers omtrent dit ftuk zegt, blykt, dat Buytendag federt langen tyd de ruft der Volkplanting Siellenbofch geftoord had; dat op de klachte van dm Landdroft en de Heemraaden dier Volkplanting aan den Bevelhebber der Kaap jjedaan, de gemelde Buy-  ( 14- ) Buytendag zyne plaats onverwachts verkocht en zich naar de "Hoofdplaats begeeven had, waar hy aanhield door zyn droukendrïnkeu en oploopenheid flecht met zyne huisvrouw en huisgezin te leeven, dat de gemelde Buytendag, in weerwil.der herhaalde waarfclmuwingen aan hem door den Heer Fifcaal Boers gedaan -, zich met beterende, hy Fifcaal den Heer Bevelhebber had verzocht het vonnis van banniffement tegen Buytendag geweezen, ter uitvoering te leggen , en dat hy hem op dit verlof in zyn huis had doen vatten, en in hoedaanigheid van foldaat in dienft der Maatfchappy, met 9 guldens gage.ter maand, naar Batavia vertrekken. Zie daar den konen inhoud van al 't geene, dat de Heer Fifcaal in if biadzyden, dat is van bladz. 36. tot bladz. 51. bybrengt. Vier' Bylaagen ftaaven het verhaal van den Heer Fifcaal en beveiligen 'er de waarheid van. Deze ("lukken zyn getekend N°. 14, iy. Litt. 1. en en 16. Naar mjn gevoelen, fteunt deze ganfche verdediging op eene verkeerde ftelling. De Landdrolt en Heemraaden van Stellenbofcb, de independent Fifcaal en de Bevelhebber zelve (tellen vaft , dat de Maatfchappy 't recht heeft, ieder' Planter, Inwoonder of Burger aan de Kaap in haaren dienft te trekken, hem van. zyne hoedaauigheid van vryen Burger te berooven, en te verzenden, werwaards haar goeddunkt, om haar, inzoodaanig eene hoedaanigheid, als 't haar gelieft, en voor zoo lang een' tyd, als zy goedvindt, te dienen. Deze ftelling is ongerymd, wreed, onmenfchelyk, vernietigt alle uit vrye menfehen beftaande Burgermaatfcbappy en kondigt 'de al lertoomeloofte willekeurige Opperheerfchappy aan. Ik zal hier niet bjbrengén, 't geen ik 'er reeds van gezegd heb. Ik zal alleenlyk eenige korte aanmerkingen op' 't verhaal van den Fifcaal zei ven maaken. Volgens 't verzoekfchrift den 6 Mei 1776. aan den Heer Bevelhebber P letterberg en den Raad van Policie door Landdroit en Fleemraaden van Stelleifboscb en Draken/rein overgeleverd, Werd Buytendag vooreen zeer pernicieus fujet voor de Volkplanting gehouden,' 't zy om zyne .dronkenfebap, 't zy om de kwaade behandelingen zyner huisvrouw , zynen kinderen, en den Hottentotten, welken hy in zyn' dienft genomen had , aangedaan, 't zy eindelyk om de krakkeelen, die hy tegen zyne buuren zocht, en den geringen eerbied,dien hy Myn'Heer den Landdrolt van Stellenboscb fcheen toetedraagen. Ik flem toe* dat alle deze voorwerpen van klachten,, onder- •Qel-  ( '4* ) Hellende, dat dezelven niet vergroot zyn, Zwaar z'yri'f doch ik ontken, dat zy zwaar genoeg zyn, om een' Pleiil ter te noodzaaken om zyn Vaderland te verhaten en om te verzoeken,dat hy in hoedaanigheid van Soldaat in dienft der Maatfchappy naar Europa of naar Indic verzonden worde. Buytendag moeft vaftgezet geworden zyn tot dat men belpeurde, dat hy gebeterd ware, en dat'men met reden had kunnen gisfen, dat deze ftraf zyne buitenfpoongneden beteugeld hadde; dit was 't eerfte m-'ddel t welk men tegen nem beproeven moeft. Indien hy zyné gebuuren verongelykt , indien hy hen met woorden of anderszins zwaarlyk beleedigd hadde, de weg om hem in een crimineel rechtsgeding te betrekken, flond voor hun open, 't was hun werk om hem voor 'r'recht te roepen om van hem by gerechtelyk vonnis eene betering overeenkomftig met de verongelyking en fchaden , die zy van hem ontvangen hadden , te bekomen, te meer daar hy Vafte goederen had, en hy gevolgelyk ten minfte verweezen konde worden tot het betaalen der koften van 't beding. Wat de kwaade behandeling ten aanzien zyner flaaven en der Hottentotten in zyn' dienft zynde, betreft dat is een louter huifelyke zaak , en welke Buytendag al leen raakte, zoo lang 'er geen kennelyke en zichtbaare wreed^ heid van zynentwegen als moord of verminking bykwam Ongelukkiglyk zyn de flaaven voor hunnen Heer t geen zyne osfen, zyne koeien en alle zyne huifelyke' dieren voor hem zyn; de natuur heeft, het is my bekeud, een afgryzen van zoodanig eenen eigendom; elk redelyk mensch yst alleenlyk öp 't hooren van den naam van flaaf: maar tot dat de flaaf handel met eenpaarige toeftemming van alle befchaafde volken afgefchaft worde, vermag de Heer, die dezelven heeft, met hen naar zyn welgevallen leeven, mits hy hen niet vermoort of verminkt, zonder dat de wetgeevende macht eenig recht heeft om van hunne behandelingen kennisteneemen. Indien alle de Planters, welke hunne flaaven kwaalyk behandelen, om deze reden uit hunne plantaadjen moeiten worden gejaagd zouden alle Volkplantingen weldra woeft worden. Buy* tendag was niet bemind in de Volkplanting Stellenboschik geloof zelf, dat hy den haat zyner buuren van Landdrolt en Heemraaden verdiende, maar men weet, dat een Verzoekfchrift, waarby men over iemand klaagt, altyd te fterk fpreekt,en dat 'er de voorvallen altyd in vergroot worden. Dit is baarblykelyk 't geval van 't Verzoekfchrift  ( 143 ) fchrift door Landdrolt en Heemraaden van Stellenhoscb overgeleverd. Buytendag, zegt de Heer Boers, bad zich niet ontzien bet CaraSter van den Landdroft in 't particulier" opentlyk te befpotten, maar ook nog boven dien te vilependeeren de auctoriteit en het regtmaatig gezag van hel Coilegie van dezelve Landdroft en Heemraaden, ent. bl. 39. Het is zekerlyk niet voorzichtig met een' Landdrolt en vooral met een' Landdrolt in dienlt der Oostindifche iMaatfchappy te fpotten; de inhoud van 't Verzoekfchrift tegen Buytendag bewyft , dat men eene perfoonaadje van dat aanbelang niet ongeltraft beledigt: dit niettegenftaande, fteunt dat Verzoekfchrift op zeer dwaaiende gronden, daarin dat het de fchandelyke ballingfchap van Buytendag verzoekt. De Heer Boers bekent alle de omltandigheden van 't opligten van Buytendag van Huk tot Huk; hy wil dezelven alleenlyk rechtvaardigen met te zeggen, dn Buytendag niet op ftaande voet, aan zyne bevelen gehoorzaamd had. Ik vraag , of mondelyke bevelen door een' zeer onbevoegden bode gefchied, en meer naar eene noodiging dan iets anders gelykende, uit hunnen aart : eene verplichting medebrengen om op (taande voet te komen ? Ik vraag of een vertoeven van een uur aan hunne uitvoering om aanneemelyke redenen toegebracht, eene misdaad maakt, welke door eene gevangenneeming van de onbetaamelykfte behandelingen verzeld, moet geboet worden? Welk redelyk mensch zal de verdediging des Fifcaals ten dezen aanzien aanneemen ? Myn Heer de Fifcaal rekent het hem tot eene misdaad, dat hy zynen Trawant beledigd heeft, wanneer deze Bediendje voor de tweede reize van vier KarTerfche Beuls verzeld , hem kwam tekennengeeven, dat hy laft had hem met geweld medeteneemen. Welk braaf burger, welk allerltilft enbedaardft mensch zelf is 'er, die den Trawant niet zou geantwoord hebben, 't geen Buytendag hem geantwoord heeft of iets diergelyks ? De geweldige en oploopende geaartheid van Buytendag befchouwende, achtflaande op 't af beeldfel, 't welk men van hem maakt, waardoor men hem ons vertoont als een' deugniet tot alles> bekwaam, vind ik, dat Buytendag in dit voorval zeer bedaard was,en de Trawant kwam 'er, naar myne gedachten , goedkoop af. Een Vry Burger, aan welken een verachtelyke Geweldiger verklaart, dat hy geen Burger meer is, en dat hy integendeel, zonder zulks te weeten, Soldaat in dienft der Maatfchappy is geworden, dat hy als ïoodaanig een op ftaande voet moet vertrekken, om haar ia  ( 144 ) in die hoedaanigheid te dienen, kan die zicli bedwinÖèrL kan hy zonderontroering de mondelyke aankbndiirinu va. een zoo wi»ekeUr>g vonnis ontvangen; kan hy aan zich ïe" .Ze^e'}' datp goea'um moefte medegaan, c, dat taaie» hy zulks met gallig geliefde te dom % £ jterke hand tegen hem zoude gebruyken? bl. 4r. Laat den Heer- Boers antwoorden, al wat hy wil; 't is my genoeg, dat ik weet, en verzekerd ben, dat ieder mensch, die de rechten we ken hem de Natuur gegeeven heeft, kent en d,e er al t aanbelang van befpeurt, rny zal antwoorden , dat de behandeling des Fifcaals onrechtvaardig en tvrannisch ware, en dat Buytendag 'er misnoegd overmoed ■Een zekere Opperman, Burger en Brouwer aan de Kaan werd door een f ilcaal op dezelfde wyze als Buytendag voor zich ontbooden ; Opperman zeide aan den Geweldfger, dat ,nhen hy de itoutheid hadde, in zyn huis te ko. men hy hem met een^ pi,too[ voor den kop zoude fchieten, de Traw.mt do.rft zyn leven niet waagen, hy ging zyn H. er verflag doen van zyn wedervaareri. £>e V\£CJ[ op dien tyd ziende, dat hy. «„gelyk hadde, zond op lail v.an de kegeering eenen Sergeant, met Soldaaten, toen gehoorzaamde, Opperman , omdat hy zag, dat men hem ais een' Burger behandelde. i Dt^!k\^lhmJ Vai' dreze" bediende des Fifcaals getekend N*. ,6. ..„der de Bjlaageu, bewyft niets ten voordee^ zyner onfchuld noch ten voordeele der zaak, welke de Heet- hoers bepleit ; zy is klaarblykelyk in alle opzichten verdacht.. De Heer Boers, die alle de bewysftukken by de Afvaardigden der Kaapfche Burgery in haare Memorie van klachte aan de Maatfchappy overgeleverd, aangehaald verdacht poogt te maaken, had behooren te voorZien, dat men zyne béwysrede met het grootfte voordeel tegen hem konde omkeeren. De Hen Boers verklaart, S S ?M a,a,^ch°uw voor de «WHlje van Bunendag en ui. infchikkelykhe.d vopr zyn' perfoon, alle eclat en optchuddmg, had willen vermyden ; deze infehikkelykheid is Zeerpryfelyk; doch kan men zeggen, dat men alle eclar eji oplchudduig wil vermyden, als men op den middag bl. 41. een vogel van een kwaad voorteken aan een' Burger zendt om hem ftrikt bevel te brengen van op ftaande voet by den Fifcaal te komen, by welken men ..l een op deze wyze ontbooden wordt om 'er onrr.iendelyke complimenten te ontvangen. Wat  ( HS ) Wat 'er ook van de waarheid van 't geen de Heer Boers bybrengt, tegen 't welgegronde verwyt, hetwelk men hem doet, dat hy zich als een dwingeland tegen den perfoon van den Burger Buytendag gedraagen heeft,-zyn moge, het is altyd gewis en onbetwiltbaar, dat noch hy , noch de Bevelhebber 't minfte recht hebben gehad, om noch Buytendag, noch eenig' ander' Burger- of Planter van de Volkplanting aan de Kaap als Soldaat of Matroos in dienft der Maatfchappy wegtezenden; de Maatfchappy moet dit gedrag afkeuren, en indien zy zulks niet wil doen,moet de Hooge Overheid 'er orde op ftellen en de zaak van alle degeenen, tegen welken de Kaapfche Regeering zich in het toekomende deze daaden van een willekeurig, onrechtvaardig en wreed gezag veroorlooft , opneemen. My is niet onbewuft, dat de Maatfchappy zich ten dezen aanzien grondt op een onverdraagelyk misbruik , 't welk in Holland plaats heeft. Verachtelyke en Hechte lieden , zelf in Holland met de openlykfte en gegrondfte verachting befchouwd wordende, dry ven daar een' fchandelyken handel met menfchen, die zy in hunne ftrikken vangen , door zich van de fchandelykfte middelen te bedienen, om deze flachtoffers der behoefteen dikwyls der goede trouwe te verftrikken; zy verkoopen deze ongelukkige aan de Maatfchappy ,orn in hoedaanigheid van foldaaten of matroozen naar Indië gezonden te worden, deze kooplieden in menfchen vleefch zyn onder den fchandelyken naam van Zieherkoopers bekend. Doch dit is een misbruik waar omtrent de Hooge Overheid oogluiking gebruikt. My is ook bekend , dat de Overheden der Steden fomtyds , ten voordeele der Maatfchappy , toeftaan, dat men flechte, tat eene langduurige en fomtyds eenwigduurende gevangenis veroordeelde lieden uit de gevangenis neeme , 't grootfte deel dezer lieden heeft meeftentyds verdiend om beweezen misdaaden, waarmede zy zich bezoedeld hebben , het levën te verliezen , meelt alle zyn zy in 't openbaar op 't fchavot gegeelfeld , en draagen op hunnen rug het afdrukfel eens brandmerks, 't welk ten getuige hunner ondeugendheid ftrekt ; doch dit byzonder geval is zeer verfchillende van 'tgeen, waarin de Kaapfche Regeeriug zich bevindt, wanneer zy bui* ten fortn van rechtsgeding en op eene enkele aanklachre, een' Burger verwyft om de Maatfchappy, in hoedaanigheid van foldaat of matroos , te dienen, zonder van te vooren hem in rechten, betrokken en zyn geding CMfè» K. maakt  ( 14* ) maakt te hebben. Myn Heer de Fifcaal Boers maakt ook nog gebruik van een ander authentiek lluk, om het recht" der Regeering, om zoodaanig een' Burger , als 't haar gelieft, of die ten minde zien op irecne'betaamelyke wyze gedraagt, als foldaat of matroos in enen ft der Maatfchappy te trekken. Dit duk waarop zich de Heer Boers beroept , is getekend N° 17. onder de Bvlaagen. 1. Dit ftuk bewyd niets tegen Buytendag.. 2. Dit duk legt het misbruik van gez2g der Kaapfche Regeering meer en meer aan den dag. Ik zeg , dat hetzelve niets tegen Buytendag bewyd omdat het geval van Buytendag geheel vcrfchillend is ' •v'an dat van Joban Hendrik Gans vanLippolsberg, van welken in't zelve gefproken wordt. Deze laatfte, na Jat hy de Maatfchappy, in hoedaanigheid van foldaat, getrouwelyk gediend heeft , verzoekt van de Kaapfche Riegeering tot eene vergelding onder 't getal der Burgeren der Volkplanting aangenomen te worden , men Haat hem deze gun ft toe, onder beding: dat by deszelfs Kleedermaakcrs Ambagt niet zal meogen abandonneeren ofte een of andere kof' ( -winning by de baud neemen, fander daartoe alvoorens [pedaal permiffie van den Raad van Policie te hebben gcobtitieert, dat hy ook geen Land van de E. Comp. in eigendom zal verfoeken , die aan haar blyft behouden de magt en dat vermeogen, omme hem ten alten tyde, wanneer benoodigt ofte zyn gedrag niet betaamelyk weefen mogte, wederom voor deszelfs oude quaütelt en gagie in dienlt te neemen en van de Kaap te verfenden , enz. Dit is dan een byzonder en voorwaardelyk verdrag, hetwelk deze met de Regeering aangaat, liy onderwerpt zich aan deze inderdaad wreede en onrechtvaardige voorwaarden; doch eindelyk hy onderwerpt 'er zich aan; de regel vetenti non fit injuria (het ongelyk , waaraan men zich vry willig onderwerpt, is geen ongelyk) heeft ten zynen aanzien volkomen kracht. Maar had Buytendag een verdrag van dien aart met de Regeering aangegaan? Neen zekerlyk nier Buytendag was Burger op de voorwaarden, op welken alle andere Zulks zyn ; Buytendag was een vry Burger in alle de ftrengheid van dat woord, en de ander kan niet zeggen , dat hy zulks is ; hy heeft alleenlyk een onbepaald verlof gekreegen , hy is altyd inderdaad, in weerwil van zyn'zoogenaamden Vrybrief, foldaat in dienft der Maatfchappy zonder gagie. Hy is geenszins vry gemaakt: hy blyft altyd onder de macht van de Maatfchappy, dewyl  ( 147 ) wyl deze , wanneer't haar gelieft, hem weder kan doen dienen. Verbod om van Ambacht te mogen veranderen, onbekwaamheid om /anderyen in eigenelom te bezitten, verplichting om voeder als foldaat te moeten dienen, als 't de Regeering dien/lig zal oordeelen , bewylf dit alles niet klaarlyk , dat deze man van de wezenlykfte voorrechten van een' vry' menfch en gevolgelyk van die van een' Burger verdoken is? Welke eene vergelyking kan men dan tuffchen zynen ftaat en dien van Buytendag maaken? Deze laatfte had vafte goederen , konde zoodaanig een Ambacht oefenen , als hy 't beft met zyn' ftaat oordeelde overeentekomen, in etn woord, deze was met de daad en in naam vry , en de andere is 't zekerlyk met de daad niet, en indien hy 't in naam is, is 't flechts door een misbruik en ichending van 't eere waardige woord van Vryheid. 2. Legt dit Stuk het misbruik van gezag der Kaapfche Regeering meer en meer aan den dag By alle befchaafde Volken, zelf by den Koning van Pruifen, onder wien alle menfchen foldaaten gebprcn worden , kan iemand , die in krygsdtenft is , zoo dra hy zyn volkomen ontflag bekomen heeft, het zy hy 't gekocht nebbe , of dat mea het hem gegeeven heeft,'t zy uit hoofde van zyne dienden, 't zy om eenige andere redenen, hoedaauig dezelven ook zyn mogen, naar zyn welgevallen, over zyn' perfoon en zyne bekwaamheden befchikken ; hy kan zoodaanig eene» Haat aanueemen , als voor hem beft gefchikt is, in een woord, hy treedt door de daad zelve wederom in 't bezit van alle de rechte,n der Burgermaatfchappy, waarvan hy door zyne verbintenis, als niet bedaanbaar of weinig overeenkomende met den krygsdiend, welken hy aangenomen had , afdand gedaan had : deze man is niet meer in krygsdiend , en men heeft geen recht meer, om hem als zoodaanig een' te doen dienen, indien hy zich niet weder vrywilliglyk verbindt. Al wie dezen regel zou willen ontkennen, zoude zich befpottelyk maaken. De Regeering van de Kaap maakt dan een wonderlyk misbruik 'van haar gezag , als zy hetzelve oefent tegen vrye lieden , onder vóorwendfel, dat zy in diend der Maatfchappy geweeft zyn, en zy dezelven noodzaakt dezen dienft weder aanteneemen , nadat zy 'er van bevryd zyn geworden, en zy den tyd , voor welken zy zich verbonden hadden, uitgediend hebben. Dit heeft geen krachtiger bewyzen jioodig. * * ||  ( H« ) In de Byhage getekend No, ïS. geeft de Heer Bde¥s om 't rechr der Regeering , om zoodaanig een' Burger, welke zich in deze Volkplanting nier, wel gedraagt , in dienlt der Maatfchappy te trekken, te beveiligen, eene lylt van ongelukkigen , welke in. onderfcheiden tyd dit lot aan de Kaap ondergaan hebben , op. Deze lylt verfterkt al wederom myne bewyzen tegen het misbruik van een willekeurig gezag. Ik merk echier aan, dat dit misbruik eerli op den 16 December 1738- aan de Kaap een aanvang heeft genomen ; derhalve heeft de Regeering vsor dat tydllip niet gemeend bevoegd te zyn tot deze daaden van gezag , derhalve worden deze daaden niet gerechtvaardigd door de Grondwet der Volkplanting zelve, derhalve is 't een misbruik. Ik merk wyders aan , dat dc vier lieden op deze lyft onder die dagtekening gebracht , veroordeeld wietden om weder in dienlt der Maatfchappy te treeden om van de Kaap verzonden te worden, op verZoek van den 'Kaapfcben Burger-krygsraad. Dit verandert den ftaat des gefchils grootelyks, bet zyn dan eer de Kaapfche Burgeren, welke van hun achtbaar lichaam vier Hechte lieden hebben afgefneedeu, dan de Regeering zelve. Myn Heer Bo?rs geeft hier dan het aller authentiek!} bewys der Voorrechtai dezer Burgery, welke hy in 't overige zyner Verantwoording zoo zeer fchynt te verachten. Dir bewys der voorrechten der Burgery, is der te doorilaander, dewyl 'er op de Lylt van 33 Ingezetenen der Kaap , iwelke in dienft der Maatfchappy geweeft of oorlprongelyk aan de Kaap geboren waren en welke federt den jaare 1738 tot den jaare 1774. in dienlt der Maatfchappy getrokken geworden en van de Kaap verzonden zyn, 24 deze ftrafte op verzoek en aanhouden van den Burger - krygsraad en van Burgerraaden hebben ondergaan. Dus is dit onrechtvaardig recht van een' Burger met aeweld in dienlt te trekken en hem tegen wil en dank de Maatfchapsy te doen dienen, meer een recht van 't lichaam der Burgery dan een recht der Regeering. Doch ik meen, dat dit recht noch der Kaapfche Burgery noch der Kaapfche Regeering toebehoort, en dat het niet dan een misbruik is. 'Er zyn zoo veele andere middelen om een' Hechten onderdaan te ftraffen en zelf te bannen, dat dat van hem met geweld te dwingen om de Maatfchappy te dienen , in deszelfs uitvoering niet dan misnoegen kan baaren, Voor 't overige , 't geen aantoont, dat dit ontwerp oamogelyk is ia deszelfs uitvoering , is dat 'er tegen-  ( 149 ) genwoordig aan de Kaap eene menigte van aanzienelyke farnilien is, welke van gemeene matroozen en foldaaten, welke hun ontflag en burgerrecht gekocht hadden, afdam, men ; indien de Maatfchappy 't recht heeft om alle de afftammelingen der oude foldaaten en matroozen, in dienft te trekken, zoo volgt daaruit, dat het grootfte gedeelte der tegenwoordige Burgeren zich in 't geval bevindt om de Maatfchappy,' in hoedanigheid van foldaaten of matroozen te moeten dienen, welke wanorden zouden daaruit niet volgen, en welk een gevaar voor de Maatfchappy om de Volkplanting te zien opft.tan ! De Heer Boers gaat vervolgens zich verdedigen over zyne Buitenplaats enz. bl yy. Een kaart figuratief van dit fraaie Speeltuigje verzelt zyne Verantwoording en verfterkt dezelve (Bylaagen No. 27.) Dit alles is wel, en 't is verre van my, dat ik hem dit tot eene hoofdmisdaad zoude willen rekenen. Ikhoudealleen ftaande, dat hy volgens 't recht der Planters en zonder hun goedvinden, 'noch Buitenplaats, noch Tuin mag hebben, en om dit te bewyzen, behoef ik hem, alleeniyk de Reglementen der Maatfchappy in onderfcheiden tyden gemaakt , voortewerpen , Wy verltaan dat by hem „ ( Adriaan van der Stel) zal moeten afgebrookeu en genoopt werden zo" danige gebouwen die van otleutatie zyn en meer tot pracht als nodig gebruik door Compagnies Mimfters " werden opgerigt, die ons zo hier aan de Kaap als elders in " Indien fteeds zeer hebben geci gert en in 't oog geloopen " Brief van de Maatfchappy aan de Regeering vatt de Kaap van den 30 October 1706. Art. 6. „ Compagnies bediendens aan deCaab van de meefte tot de minlie toe, " die tegenwoordig eenig Land bezitten, verftaanwy,dat v hrm van het zelve zullen moeten ontdoen , konnende " het zelve verhandelen en beneficeren, zo als zy zul" len komen goed te vinden op poene contrarie doende " van confifcatie van dien , en dat ingevolge van " vorige ordres daar toe leggende, en fpeciaal het aan" fchryvens van deze Vergadering in dato 26 April i66t5. " zullende voortaan ook geen land aan eenige van Corn" pagnies-Dienaars in eigendom, huur als anderlms mo" gen vergunt of door dezelve bezeten worden. " enz. Ter -elfder Plaats art. 12. waaruit ik befluit , dat te» ftriktfte genomen de Heer Boers 'geen recht heeft om te klaagen over de tefchuldiging, welke men uit hoot-  ( 150 ) de vrm zyn klein Buitenplaatsje tegen hem inbrengt aangezien het tot loutere oftentatie enprtcbf dient Ik kan in t .bytonder verzekeren, dat het zeer fraai, van alle gemaKken en aangenaamheden voorzien en in deszelfs kleinheid zeer koftelyk is ; dat het toont, dat deszelfs Heer zeer ryk is, en dat het zich zekerlvk in 't geval bevindt der gebOuwen van gemak en vermaak, welken de Reglementen .dié ik zoo even aangehaald heb, eanfchelvk verbieden. Men gelooft aan de Kaap, dat het huis de meubelen , de tuin en deszelfs bloemperken de fta'len V.q ,r twintig paarden , in een woord al 't geen 'er toebehoort, en de fieraadeq van dit fraaie huis ten minfte Ho ooo Guldens hebben gekoft,al rekent men zelf, dat het grootfte gedeelte der werken van belang als 'tyreren 7/4 erz door de werklieden .der Maatfchappy, welke altyd voor" een Dienaar der Maatfchappy veel beter koop werken dan de Burger Ambachtslieden zouden kunnen doen gemaakt zyn. Men begrypt ten vollen de reden 'er van 5 a sr VSJ de,Burëfr- Ambachtslieden zich door de Ambachtslieden der Maatfchappy het brood uit den trond te zien neemen , en de Heer koers fchynt my zich flecht omtrent dit ftuk te verdedigen bl. <*, Hv befchuld.gt de kaapfche Borger , nige wyze, met zulk zoort van verzoeken zich zouden „ hebben te addresfeeren; dat het volgende jaar die Bur,, gery van de tydsomllandigheid gebruikmakende ah „ ware 't flechts pro forma , eenige weeken voor de „ Exercitiën wederom een diergelyk verzoek om de,, zelfde Burgerraaden te laaten aanblyven mondeling ,, had gedaan; maar dat men juift op dat tydftip, wan,, neer de Burgery wederom in de wapenen was gekomen om hunne gewoonlyke Exercitiën, te verrigten, de ro„ vo-een requeft aan de Regeering had gepraefenteerd, met verzoek, om als nog dezelve Burger-raaden ge,, continueerd te blyven. " enz. bl. iy. Zie daar, dan volgens deformeele bekentenis van een' zoo wel onderricht Amptenaar, 't geen de Kaapfche Burgery tegen de Regeering kan doen, zie daar, zeg ik, aan de eene zyde de macht  ( u$ ) macht der Planters tegen de krachten der Maatfchappy, en aan de andere zyde de zwakheid der Regecring tegen de gewapende Kaapfche Burgery. Wanneer de Amenkaanen in de gedachten namen, om 't Engelfche jok aftefchudden, waren zy noch afgericht, noch in den wapenhandel geoefend, want zy hadden noch wapenen, noch krygsbehoeften ter hunner befchikkiug; de Kaapfche Planters zyn zeer wel in den wapenhandel geoefend, zy nebben wapenen in overvloed , zy kunnen krygsbehoeften genoeg hebben, om de vyandelykheden met voordeel te beginnen, en om zich gemakkelyk van alle de magazynen en wapenhuizen der Maatfchappy meeftertemaaken ; de Amenkaanen, in Haat om de wapenen te draagen, waren in den aanvang verfpreid door een machtig uitgeftrekt land, zy behoorden tot dertien onderfcheiden Staaten; zy konden zich onderling niet verdaan, en 't is te verwonderen, dat zy zich onderling genoeg verdaan hebben om de Staatswiffeling te bewerken en voltooien ; de Amerikaanen hadden even zoo veel en meer te vreezen van hunne broederen aan Groot - Briuann'ë verknocht , dan van de Krygsbenden van Groot - Brittannic zelf: de Amerikaanen konden van verfcheiden zyden worden aangetad, de Amerikaanen liepen gevaar om van honger te derven en gebrek aan't noodzaakelyke te hebben, indien de Engelïchen 't zoo ver konden brengen om hun de gemeenlchap met Europa of ten minde met de Amerikaanlche Eilanden aftefnyden ; de Amerikaanen , in een woord, ondernamen hunnen opdand met zeer zwakke hoop van het werk huuner vryheid te zullen voltooien; de Planters aan de Kaap , in daat om de wapenen te draagen, en 'er zich met het grootüc voordeel van te bedienen, zyn alle in een kleinen omtrek byeenverzameld , en tien of twaalf dagen zyn genoeg, om hen in een lichsam var. ten minde zo,coo gewapende mannen, zoo te voet als te paard , te vereenigen; de Plantet.s aan de Kaap zyn vereenigd door een en 't zelfde belang, en zy zyn te weinig in getal dan dat de verdeeldheid zich onder hen mengen zoude ; de Planters hebben geen valfche broeders te vreezen, zy zyn alle even zeer onderdrukt, zy fnakken alle even zeer naar den oogenblik van hunne verloflïng; 'er is geen een van hun, die uit vleiery of heerfchzuchtige inzichten zyn hof by deRegcering zoade zoeken te maaken door 't algemeene belang der Volkplanting te verraaden; zy zyn alle Landbouwers en daan naar geene voordeelige Éerampten of Be-  ( ïJ7 ) Bedieningen, welke alle door de Dienaaren dtr Maatfchappy bekleed worden en waarvan zy uitgeflooten zyn. De Planters aan de Kaap kunnen alleen ter zee worden aangetalt, zy kennen volkomenlyk hunne kullen, welke , in vergelyking der katten van Amerika flechts eene zeer kleine ftrook'lands uitmaaken , gemakkelyk om te verdedigen door lieden , welker fchietgeweer driemaal zoo ver als het Europeifch fchietgeweer fchiet, een boer kan in een' fchot een' menfch op eenen afltand van vyfhonderd treden dooden, 12,000 gewapende en bedreeven lieden , gelyk de Kaapfche Planters zyn, zyn ten minde zoo goed als 30,000 op de Europeïfche wyze gewapende mannen, welke komen zouden om hen c-ndertebrengen. De Maatfchappy heeft zekerlyk geen 30,000 mannen goede krygsbenden om haar tegenteltellen ; en al had zy dezelven, 30,000 mannen laaten zich zoo fchielyk en zoo goed koop niet van Texel naar de Kaap voeren, als een diergelyk leger "van Portsmouth naar Nieuw-York kan gevoerd worden. De Planters van de Kaap kunnen niet tot hongersnood worden gebracht, het koorn , de[ peulvruchten , de graanen van allerlei foort, de wyn, het vleefch, in een woord, alles wordt by hen in overvloed gevonden , en eene vloot uit Europa vertrokken om hen te gaan tconderbrengen, zou het grootde gevaar loopen van door elende omtekomen, weinige dagen na haare komft op de zuidelyke kuiten van Afrika; wantik vraag, vanwaar deze vloot levensmiddelen en ververfchingen zoude haaien , indien het Opperhoofd van deze gevaarlyke onderneeming niet, als Cefar , koude zegge Feni, vidi, vici (Ik ben gekomen, heb gezien, en heb overwonnen) Ik zoude deze vergelyking tuffchen de gelteltenis, in welke de Engelfchen zich ten aanzien der Engelfchen bevonden en die , in welke zich de Kaapfche Planters ten aanzien der Maatfchappy, indien deze hen dwong om tegen haar optedaan; veel verder kunnen voortzetten; de vergelyking zoude geheel en al tot voordeel der Afrikaanfche Hollanders zyn. Men kan my maar eene eenige tegenwerping maaken; maar zy vervalt van zelve. Men kan tegen my zeggeu, dat dewyl de Dienaaren der Maatfchappy zoo derk door huweiyken aan de Kaapfche Burgers verbonden zyn, en dat 'er weinige Burgers aan de Kaap zyn, die niet eenigzins aan de Dienaars der Maatfchappy paaien, deze met reden hoopen kan , aan de Kaap zelve een zeer groot getal van aan-  • ( if« ) «anhangelingen te zullen vinden , die zich tegen de onderneemingen hunner Medeburgeren zouden' verzettenIk antvvoorde : i. Dat het niet blykt, dat de Maatfchcppy groot vertrouwen moet Hellen op deze aan de Dienaaren der Maatlchappy vermaagfchapte Burgmen, dat een ygelyk fonder onderfcheyd voor den Heer Gouverneur , fal moeten uyt haaien en ftilhouden, mitsgaders voor de Leeden van den Raad ook behoorlyk uyt den weg haaien. 5- Blyvende de by 't ïi. Art. gemaakte bepaaling, omtrent het gebruyken van geborduurde , en met Pallëmenten belegte Chabrakeu en holfterkappen in defelfs geheel , föo ' Al oog-  c m ) pogthans dat het aan de Refp Raads - Leeden'vry fal Mti, üg insgelyx van fodanige Eouipagie te mogen bedienen. Onder den Tweeden Titul van groote Kiperfollen, ett Wakedammers. 6. Niemand minder in Rang, als een Onderkoopman, en die met defeive in den burger (land gelyk zyn, als meede, geen andere Vrouwen of Dogtefs, d.m die fodanige wiens IVians of Vaaders in eenig Coïlegie fitten of gefe'etenliebben, fulien vermogen groote Kieperfollen ie gebmyken. 17., Dog fulien die geene die minder als Koopman in Rang koomen te zyn met geen oopen Kiperïöii'by goed weer in 'i Cafteël rnoógeh koomen! ■ Onder den derden Titul van de Mans Klecdiug. S. Den heer Secunde, fo wel, als de heeren Independent Fifcaal , en L-'eutenant Colonel , haare gewoone Rang, diüinftie en wyfen van kleedinge als bevoorens blyvLiide' beiinuden , fal wyders aan de verdere Leeden des Raads ook vry flaan, fodanige kleederen te draagen, als defeive tot hier toe gewoond zyn geweelt te doen. Onder den. vierden Titul van Frotnve kleederen en daaronder vooruaameritlyk Juweelen. fU ■ V Zyde kleederen met zyde geborduurd ofte geflikt, nog ook Fluweelc Schcudïïrmantels, fulien door geen Vrouwen minder als die van een Onderkoopman , ofte die met defelve in den burger flaat gelyk fijn, dog niet door hare kinderen mogen gedragen werden. fum'-n.ru. ' IPs J '„ ,. En vperd generaalyk' aan alle Vrouwen , en dogteps,  ( 179 ) fonder onderfehyd , het draagen, het fy in , ofbuyten dvii Rouw, van kleederen, die van ag ter-en tegen de grond koomen te lleepen , verbooden, op poene van «.$ Ryksdaalders boete. Onder den festen Titul van Slaven of vrye Jongens met Li■ vrye ook 'Hokken, mitsgaders Kouffen en Schoenen &c. M- Het by Art. 5-4. en ff. geordonneerde ten opfigte van het kkeden, der Slave Jongens met baaytjes van Lywaat, in dit Glimaat , vojftrekt ondoenelyk wefeüde, fal uyt d;en hoofre , de kleedinge der Ha» en met opligt tot den Stofte en ? fatfoeu , dog ganfeh effen, en fonder Opllagen of Knagen'van een ander Couleur moogen blyveu, gelyk dit thans in gebruyk is. Onder den Elften Titul van de Begraffeniffen gfo 12. Beha!ven by 't begraven van een Heer Gouverneur, mitsgaders va*ri de refp. Raads Leeden , fal voorthaan door niemand wie hy fy, voor de fterf huyfen, veel min pp deitraaten, ftrmd land moogen gelirooit werden, op poene van aj Rxds boete. 13. Werd