DER NEDERLANDSCHE GESCHIEDENISSEN. BERDE DEEL.   TAFEREEL der. ALGEMEEN li GESCHIEDENISSEN van de VERÉÉNIGDE NEDERLANDEN, gevolgd naar 't franscii van den heere A. M. CERISIER. \ DERDEDEEL, IA ^Weginnende met de Regeering pan Philips dè 7 77. 155Ó. en eindigende, met de D-.oci ■/ van Prins Willem den J. 15S4. Te UTRECHT, bij 13. WILD. M D C C L XXXVII,   INHOUD VAN HET DERDE D E E L '<$ Eerste Stuk* Philips de II, Koning van Spanje , de III. van dien naam onder de Graaven van Holland. TIENDE BOEK. Fan het begin der regeeringe van Philips den VL van Spanje , tot de komst van den Hertog van Al va in de Nederlanden. Eerste Tijdperk^ Vervolg van den Oorlog met Frankrijk. ■ . Vrede van Chateau in Cambrejïs. , Vertrek van Philips na Spanje. —„ Het Staatsdienaarfchap des Cardinaals Granvelle. . Oorfprong van het ongenoegen der Ingezetenen en der Onlusten. &taat van Europa bij den aanvang der regeeringe van Philips den ïï. Welk een voet Philips op dit fiuk. Verdere w'eder-ftréevïng 'vdn Alva. 'Opfland ^Brusfet. Verblntenisfen, door Oranje aangegaan. De  I N H OUD. ix De Watergeuzen bemagtigen den Briel. Beraadflaging der Fermeefteraaren, om den Briel te houden: Alva ftaakt het hef en van den Tienden Penning. Bossu tragt den Briel te herneemen. Deeze aanflag mislukt. Oranje is over 't innemen van den Briel niet voldaan; doch belooft Hjftand. Bossu, te Dordrecht afgeweezen , verrast Rotterdam. Omwenteling in Vlisiingen. Paciieco te Vlisfingen opgehangen. Omwentelingen- in Zeeland. Wreedheden aldaar. Omwenteling te Enkhuizen. 7e Medenblik, en in geheel. Westfriesland. Beleg van Bergen in Henegouwen. Ferfcheide Hollandfche Steden vallen den Prins toe. Wreede behandeling der Roomschgezinden. De meefte Steden in Gelderland en Overijsfel komen op *s Prinfen zijde over. Opgang, welke zijne Partij in Friesland maakte. Oorzaaken van deeze omwenteling. Ordonnantiën op de Crimineele Regtsöefening. Weigering der Overijsfelfchen. De Utrechtfchen geeven hunne Foorregten over. Slag van Lepanto. Vierde Tijdperk. Aankomst en vertrek des Hertogs van Medina Ce- w< De Staaten van Holland leggen de ecr- fte grondflagen van betGemsenebest der Veréénig- de Nederlanden. Vervolg des Inlandfchèn Oorlogs. Plundering van Naarden. 't Beleg van Haarlem. Dt  « INHOUD. De Hertog van Medina Celi Landvoogd. De Tiende Penning herroepen. Eerfte Vergadering der Staaten van Holland, van ,s Prinfên Partij, te Dordrecht. De Kkine Steden worden daar op toegelaaten. Meer Steden in Holland aan 's Prinfen zijde o'vergehragt. Aar.flag op Amftérdam. Het Hof van Holland begeeft zich na Utrecht. De Staaten van Holland befluilen tot het heffèn van den Twaalfden Penning. Bevelen des Prinfen van Oranje. Zijne vermeefteringen in Braband. Wreedheden , aan de Geestlijkheid gepleegd. De Moord te Parijs , op Sr» Eartholomeus nagt. Oranje zoekt ie vergeefsch het beleg van Bergen optebreeken. Hij trekt af Mechelen geplunderd. De Spanjaarden doen het beleg van Goes opbreeken. Tseeraauts mislukte aanflag op Arnemuiden. Verdenking tegen hem. Gefteltenis der Krijgsbenden , waar mede men tegen de Spaanfcheii ftteedt. Komst des Prinfen van Oranje in Holland. Uitgeftrekte magt van denzelven. Van het heffen der Verlof en Geleigelden. Gelderland, Friesland en Overijslel wenden zich tot de Spaanfche zijde. Plundering van Kaarden, engruwzaamewreedheden, daar gepleegd. Verbittering tegen de Spanjaarden deswegen. Schepen uit het ijs gered. Haarlem weigert zich aan de Spanjaarden overtegeeven. Haarlem aangetast en verdeeiigd. Manhaftigheid van Kenau Hasselaar. Wreedheden der beide Partijen. De Hertog wederhoudt zijn Zoon het beleg optebreeken Duiven tot Booden gebruikt. Deerlijke toefland der Belegerden. Wreed- en balddaa- dig  INHOUD. si dighedetiè Hongersnood onder de Belegerden. Ovêr* gave der Stad. Lot derzelver na de overgave. Ver* lies der Spanjaarden. Befchuldigingen , tegen den Graaf Van dër Mark ingebragt. Zijn dood. Poogihgen der Koningsgezinden, om Oranje in handen te krijgen. Staat der zaaken in Westfriesland. De Koningsgezinden jïooten hun hoofd te Alkmaar. Muiterij der Spaanfche Knegten. Voordeelen, doofde Prinsgezinden te -water behaald. Zi) bemagtigen Geertruidenberg. Zege, op de Zuiderzee door hun bevogten. De Koningsgezinden bemagtigen 's Haage, en krijgen Aldegonde gevangen. Alva vertrekt uit Andterdam , zonder zijne fchulden tebetaalen. Befchuldigingen, tegen hem ingebragt. Don Louis de Reqöesens wordt Landvoogd in fiede van Alva. Characler des Hertogs van Alva. Vijfde Tijdperk. Louis de RequesenS volgt Alva in de Landvoog- dijè. Zee- en Landgevegten , met een wis- felen der krijgskans. Leyden belegerd en ont¬ zet. ——- De Hoogefchool daar opgerigt» V Begin der Landvoogdije van Requesens. ZeeJlag, door de Zeeuwen gewonnen» Overgaaf van Middelburg. Mislukte onderneeming der beide Partijen. Onderhandeling van den Prins van Oranje. Graaf Lodewijk op de Mokerheide overwonnen en gedood. Muiterij der Spaanfche Krijgsknegsen. De Zeen-  xii INHOUD. Zeeuwen neemen de Schepen der Spanjaarden. Requesens doet eene algemeene vergifenis aanbieden. Zijne onderhandelingen met de Staaten. Beleg van Leyden. Staat der Stad. Schikking der Belegc raaren. Moed der Belegerden. Men doet de Dijken doorfieeken. De Zeeuwen fchikken den Leydenaaren hulpe toe. Deerlijke hongersnood in Leyden. De muitende menigte door van der Werf gejiild. Hongersnood, van Pest vergezeld , r egt en de droevigjle jammeren in Leyden aan. Jonkvrouwe Magdalena Moons belet het beftormen der Stad. Het was/end water bevordert het ontzet. De Spanjaarden te Utrecht afgejlaagen. Oprichting van deHoogefchool te Leyden. Mededinging in magt tusfehen den Prins , de Staaten , de Edelen en het Platte Land. Verandering in de Regeering, in Holland en Zeeland. Magt , den Prins verleend. Verfcheide Steden verkrijgen Voorregten. Staat van den Godsdienst. Op welk eene wijze men de Roomfchen behandelde. Eerjle Kerkvergadering der Hervormden te Dordrecht gehouden. TA-  TAFEREEL i der ALGEMEENE GESCHIEDENISSE Van de FERÉÉNIGDE 2TJEJDJEM JL^LWnEW. Philips de II, Koning van Spanje, de III. van dien naam onder de Graaven van Holland. TIENDE BOEK. Van het begin der regeeringe van Philips den II. van Spanje, tot de komst van den Hertog van Alva in de Nederlanden. Eerste Tijdperk. Vervolg van den Oorlog met Frankrijk. . Vrede van Chateau in Cambrefis. Vertrek van Philips na Spanje. Het Staatsdienaarfchap des Cardinaals Granvelle. Oorfprong van het ongenoegen der Ingezetenen en der Onlusten. j^Jchoon Philips geene hoope altoos meerhadt, om tot de Keizerlijke Waardigheid opteklimmen, maakte hij, egter, verre den magtigften Tak uit van III. Deel. A het  I GESCHIEDENIS Phit.ips de 11 van Spanje. Staat van Europa bij den aanvang der regeeringe van PHILIPS DElN II. het Huis van Oostenrijk , en overtrof alle andere Vorftèn zijner Eeuwe, zo in rijkdom als in deuitgeftrektheid van de Landen zijner heerfcl.appije. In Europa deedt hij, behalven Spanje, NaVarre, de Nederlanden en Franfche Comté, Italië op zijn wenk draaijen, docr den veelvermogendeninvloed,welken hem het bezit der Koningrijken Napels, Sicilië en het Hertogdom Milaan gaf. — In Afie bezat hij de Philippij:ifche Eilanden , die van Sunda, als mede een gedeelte der Molukfchen. — In Afiica was Tunis , Oran en Kaap Ferd hem onderhoorig. — In America itrekte zijn gezag zich uit over Peru, Mexico, N:c:::- Spahit, Chili, en veeleEilanden. De fchatten der N.euwe Wereld, van welken zijn Vader fiegts de eerftelingen. genooten hadt, booden zijner Staatzugt onuitputbaare bronnen aan. Voegt bij alle deeze voordeden zeer talrijke,en inden wapenhandel wel aficregte, Legerbenden, oude Veldheeren, gewoon aan 'i overwinnen, roagtige en rijke Volken, gewend te geboorsaagpen aan eene llrenge en bijkans eigendunklijke regeeringsvorm. Be'ialven dat de tweede Tak va"n het Huis van Oostenrijk aan 't hoofd des Keizerrijks praalde , vertoonde zien het Lichaam des Duitfchen Rijks aan 't oo» van Philips als een log werktuig, in zijnebeweeging belemmerd door tegen elkander werkende veeren en raderen. Engeland vvague op Eli- zabeth, om door die Vorstin in luisterrijker ftaat te blinken. Frankrijk, d^or zijne ligging , door de aanéénligging zijner Landichappen, en door den krijg-  der. NEDERLANDEN. S krijgshafcigen geest der Inwoonderen , in (laat om te beletten , dat de balans niet al te zeer aan de zij.ie van Philips overfloeg, was uitgeput door oorlogen , waar in het veele drukkende nederlaagen geleeden en niet dan weinige en geringe vonrdcelen behaald hadt. Het werd beheerscht door een onbekwaam en ?.wak Vorst; en de gefchillen over den Godsdienst , die 't zelve tot een rooneel van regeeringloosheid maakten onder twee Koningen, nog minder in (laat, om den teugel der Regeeringe te houden, dan Hendrik de II, begonnen zelve te ontrusten. Zodanig was de toeftand der Nabuur- Rijken. De fchrik en haat, die de Spanjaarden , zo langen tijd, door geheel Europa verwekten, Itrekken tot blijken van de zwakheid der overige Mogeuheden,envan de magt des Konings van Spanje. Mew haatte dit Volk niet min, om de dwangregeering in Europa, dan om de wreedheden, in America gepleegd, Dus maakten, in de voorgaande Eeuw, de overwinningen van LüDEWifK den XIV. de Franfchen gehaat in geheel Europa. Zo ltrekt, in onze dagen , de Oorloge door de Engeifchen tegen de Americaanen gevoerd , om dat Volk , bij een groot gedeelte van Europa , in haat te brengen. Eindelijk , heeft de l iigeloovige en barbaarfche ijver der Spanjaarden. betoond in het verdeedigen der Roomfche Kerke , alle de Voorllanders der Hervorminge tegen hun m 't harnas gejaagd. Een Vorst, zo magtig als Philips , zou , ondertusfchen, met voorzigtigheid en zagtheiddeuhwerkA a zelen philips m 11 van Sj>anjo.  4 GESCHIEDENIS Philips de tl. van Spanje. Welk een voet Philips op de Regeeringftelde. Philips begint in deNedtrlanden te regeeren. 1556. zelen van deeze ongunrtige gefteldheden hebben kunnen voorkomen; doch, in denaanvange, verbijsterd door het fchitterend fchijnbeeld der eigendunklijke Regeeringe , en , vervolgens , verblind door het wreedfle Bijgeloof, verwekte hij een Staats - orkaan, welks uitwerkzels , voor hem zo nadeelig, hij niet kon afweeren. Hij dwong- een gedeelte zijner Onderdaanen , om zijne geflaagendfte vijanden te worden. Wanneer de wanhoop hun hadt aangezet, om alle hunne kragten te beproeven, bevonden zij meer vermogen te bezitten, dan zij hadden durven onderftellen, en werden zij des te gedugter : ook wisten zij, eerlang , een fchitterend vertoon in het Staatkundig ftelzel van Europa te maaken. Met het hoogfte regt wordt die omwenteling voor één der gedenkvvaardigfte Tijdperken van de hedendaagde Gefchiedenisfe gehouden. En men mag'er bijvoegen, dat men in de Jaarboeken der geheele Wereld geen tijdftip van meer aanbelangs voor de Menfchelijkheid aantreft. Het fchuift ons een Tooneel open, 't welk de Dwiuglanden verbaast, de vrije Volken vertroost, en verdrukte Onderdaanen leert, welk een magt en regt zij bezitten. Philips ving zijne gezagöefening aan, met een algemeenen Landvoogd der Nederlanden te benoemen , en hier toe te verkiezen Ehmanuei. PhiLiBERT, Hertog van Savoye , zijn Neef, één der grootfte Veldheeren zijner Eeuwe , en een onverzoenlijken vijand der Franfchen , die zijne Staaten , zijnen Vader ontnomen , aan zich behielden-  der NEDERLANDEN. 5 den (*). Om de genegenheid der Nederïandfche Heeren te winnen, vereerde Philips veelen met de Ridder-orde van het Gulden Vlies. In Zomermaand des jaars MDLVI, bevestigde hij in het Stadhouderfchap van Halland, Zeeland en Utrecht den Heer van Beveren , Markgraaf van Veere (f). Over 't algemeen hieldt Philips, (taande zijn verblijf in de Nederlandeu, den teugel des bewinds in eigen handen, raadpleegde bijkans met niemand, danmetPEE,renot de Granvelle , Bisfchop van Atrecht, Barlaimont en Viglius. Deezen laatften hadt hij zelfs boven de Zoonen der Heeren van Beveren en Brederode gefield , in de keure van een Medehelper (Coadjutor') der Abdije van St. Bavo te Gent (§). Eindelijk vernieuwde hij, tegen de Aanhangers der nieuwe Godsdienstbelijdenisfe, de oude ftrafdreigende Wetten: dan, de Inwoonders van Antwerpen zich verzet hebbende tegen de aankondiging van dit Bevelfchrift ,|werd het herroepen in alle de Steden van Braband, waar het aangekondigd geweest was (**). Dit Landfchap was het voornaamfre van allen : Philips moest het ontzien , om dat het voorbeeld, daar door gegeeven, grooteu invloed hadt op de andere Gewesten. Hij voorzag, dat het Beltand , te Vau- cel- (*) Strada. Dec. I. Lib. I. p. ai. Me-texsn, I. IJ. f. 17. (t) Rep. der Plak. van Heiland, ai. 88. (§) Viglii Vita, N. LXVIII. p. 31.31. (*») Bon, I.B. bl, 10. A$ Philips de II. van Spanje. Verzoekt Onder- rtaudgel- den.  6 GESCHIEDENIS Phimps de II. ven Spanje. celles met Frankrijk geflooten, niet lang fland zou houden; ook vreesde hij, genoodzaakt te zullen worden , om de krijgsmagt, welke hij op de been hadt, aftedanken , en geene nieuwe Onderftandgelden te znllen kunnen bekomen, om de fchulden, waar mede de Landen bezwaard waren, aftelosfen. Van de Staaten verzogt hij den Honderdften Penning van de onroerende Goederen , en den Vijftigften van de Koopmanfchappen; maar zij weigerden deeze belasting , en wilden hem liever zekere fomme opbrengen. De Hollanders ftemden voor viermaalhonderdduizend Guldens, welken zij bragten op driehonderddrieëndertig duizend , uit aanmerking, dat Philips de Goederen der Gravinne van Buuren, Egtgenoote des Prinfe van Oranje, en die der Graaven van Egmono en Hoorne van de Bede ontflaagen hadt (*). „ Eenigen tijd te vooren hadt bij den Friezen de bctaaling doen afcifchen van den tweeden termijn eerasï belasting van zestigduizend Guldens. „ Wij s, hebben gaven de Friezen ten antwoord , „ den Keizer deeze fomme niet toegedaan, dan onder „ voorwaarde, dat hij de bezwaaren, over welken „ wij klaageü, zou wegneemen : doch, dewijl hij „ tot hier toe zijn woord niet gehouden heeft, is „ het de zaak van Philips, zijnen Opvolger, de in„ breuken . op ome, Privilegiën gemaakt , te herftel„ kn: anderzins zullen wij in niets bewilligen (f)," J°- (*) Rerolutien van Holland 1556". (t) scbotan. bl. 700.  der NEDERLANDEN. 7 Joannes Petrus Caraffa, die, voorheen, de grootheden der Wereld afgedaan en de Waardigheden der Kerke verlaaten hadt, om de ftrenge Orde der Theatinen te grondvesten, daar hij na geene andere eer fcheen te dingen, dan den toen hooggefchatten roem, om zich ten eenigen dage voor Heilig te doen verklaaren, in den ouderdom van tachtig jaaren, tot het Pausfchap benoemd, deedt de geheele wereld verlteld ftaan, daar hij .betuigde, als een Groot Prins te willen gediend worden. Perfoonlijke beledigingen, en de zugt, om zijne Neeven of Bloedverwanten te verheffen, hadden he.n tegen het Huis van Oostenrijk verbitterd. Hijmaa'ue een aanvang met Hendrik, den II, Koning van Frankrijk, in zijne belangen overtehaalen. Deezen ontnam hij zijne geweetens zwaaiigheden, door hem van de gehoudenheid aan de gedaane Eeden te ontheffen. Vervolgens liet hij, zonder eenig bedwan?, zijne gramfchap los tegen den Koning van Spanje, deedt een zijner Siaatsdienaaren gevangen zetten, en oordeelde den Koning vervallen van zijne Regten op het Koningrijk Napels. Philips durfde de wapens niel opvatten tegen den doldriftigen Paus, dan naa zijne Godgeleerden geraadpleegd, en hunne toeftemminj bekomen te hebben. De Hertog van Alva , met eei talrijk leger aangerukt, verijdelde alle de ontwerpei der Franfchen in Italië, verfloeg de krijgsmagt var den Paus,en dwong hem, een VVapenfchorsfing, ei vervolgens een volkomen Vrede, te verzoeken. Dee ze werd getekend, op loflijke voorwaarden voor de A 4 Ovei Puit ips de II van Spanje. PausPAU- I.L'SBhlV. verbreekt het beftand met Frank1 ijk, I * l l l 1  s GESCHIEDENIS Philips i>f, 11. van Spanje. Tegen • fpoed der Franfchen. Overwonnenen, en vernederen le voor den Overwinnaar. De fiere Hertog van Alva ontving last van zijn Meester, om "zich als een misdaadigen voor den Paus te betoonen, en hem vergiffenis te verzoeken, om dat hij het hadt durven beftaan, gewapender hand in het Erfdeel der Kerke te vallen. Dit gedrag moet ons des te meer bevreemden: dewijl de Franfchen zeer groote nadeelen leeden. Het Leger van Philips , verfterkt door achtduizend En* gelfchen, onder het bevelhebberfchap van Emmanuel Philibert , bragt den Franfchen eene gevoelige nedcrlaage toe , in den flag van St. Quintin. Deeze overwinning hadt men grootendeels dank te weeten aan de bekwaamheid en dapperheid des Graave van Egmond, die den vijand, waar hij't zwakst was, aanvallende, denzelven opdevlugtdreef. MenwildatPmlips, geduurende den Veldllag, zich in zijn tent opfloot, en met twee Geestlijken badt. Was hij rechtflreeks na Parijs getoogen , hij zou zich meester hebben kunnen maaken van die Stad, waar de fchrik dermaate de harten der Ingezetenen vermeesterde, dat zij, met hunne beste have, na de zuidelijker deelen des Rijks vlugtten. Men voegt 'er bij, dat Carel de V, verfiag krijgende van deeze gedenkwaardige overwinning, zich omkeerde, zonder een enkel woord te willen fpreeken , als hij verltondt dat zijn zoon niet te Parijs was. Zeker gaat het, dat Philips , toen ten tijde, niet betoonde, begaafdheden, tot het doen van groote onderneemingen, te bezitten , maar veel eer dat een geest , zo grillig als bijge-  der NEDERLANDEN. 9 geloovig , hem beheerschte. Naardemaal deeze Zege bevogten was, op den Feestdag van St. Laurens , deedt hij eene gelofte, om, ter eere van dien Heilig, een Kerk, een Klooster en een Paleis te bouwen, die de gedaante zouden hebben van een Rooster, ter gedagtenisfe van het werktuig, waar op de Leevensverhaalen der Heiligen willen, dat Laurens gemarteld en gebraden wierd. Dit is de oorfprong van het beroemde Gefticht, het Escuriaal (*'). Erik , Hertog van Brunswijk, in 's Keizers leger dienende, hadt den Conftabel Montmorenci , en den Maarfchalk de St. ANDRé gevangen genomen en met zich gevoerd. Philips, die gaarne deezen in zijne eigen magt hadt, kwam met den Hertog overeen, dat hij voor honderdtwaalfduizend Ponden van veertig Grooten, die Mannen zou uitleveren. Ter betaalinge van een derde gedeelte dier fomme, verpandde hij de Heerlijkheid van Woerden, niettegenftaande Vrouw Maroareeï en Hertog Philips van Bourgonje beloofd hadden , deeze Heerlijkheid nimmer te zullen verzetten, verkoopen of vervreemden (f). Zints lang hadden verfcheide Heerlijkheden, als zij zich onder de onmiddelijke befcherming der Graaven Melden, dit voorregt uitdruklijk bedongen (§). De (*) Robertson Hifi. van Carel den V. VI. D. 183. (•f) Boxhorn op Veldenaar , bl. 216. Handv. vsn Qudew. bl. 279. Matth. de Nobilitate Lib. II. p. 200. (,§) Zie Wagenaar, Faderl. Hifi. VI. Deel bl. 16. A 5 Philips ue II. van Spanje.  Psirips BïII. van Spanje. Droeve fiaat der Nederlanden,Zwasrigheden,welken men daar Philips voorftelde tegen het heffen van Onderftandgelden. 10 GESCHIEDENIS De bemagtiging van St. Quintin, Catelet, Ham en Noyon, was de eetüge vrugt, die Philips van deezen roemrugtigen Veldtocht trok. Een zijner loflijkfte bedrijven is , dat hij, bij de vermeeltering van St. Qiiinttn, ftormenderhand ingenomen, de Vrouwenlciiennis en het ontheiligen der Kerken wederhieldt. Doch, terwijl hij overwinningen behaalde, leeden de Landzaaten kommer en gebrek. Nogthans hadt hij, opnieuw, geldnoodig,omden oorlog voort te zetten: doch de Hollanders zogten zich hier van te verfchoonen , door de jammeren, die hun drukten, met de leevendiglte verwen af te maaien (*). Zo groot was de behoelte aan graan , dat die van Enkkuizen drie Lasten Rogge, door de Wethouderfchap van Hoorn hun verzogt, weigerden (t_). De Graaf van Hoorne zondt bij de Gelderfchen om onderi tand : zij gaven ten antwoord, dat zij Vrijheden en Voorregten hadden, Itaatlijk in het Verdrag van Venlo bezwooren. De Friefen verfchoonden zich van wegen armoede en gebrek, die hun zwaar drukten. De Pest, doorgaans op fchaarsheid van leevensmiddelen volgende, rukte een groot aantal Inwoonderen weg (§). In 'c einde verbonden zich de Hollanders alleen, vreezende voor hun Handel en Zeevaart, naa veel overlegs, geduurende drie maanden, zes Oorlogfchepen, met vijf honderd koppen (*) RefoL van IIdl. 1557. (fj Braindt Enk'i. bl. 81. (§) Scuotan. bl. 702.  dbr. NEDERLANDEN. n pen bemand, in zee te houden. Deeze uitrusting befchermde de Zeevaart zo wel , dat de fchepen met graan, welken men uit deOotfzee verwagte, meest behouden aankwamen, 't welk den hoogen prijs der Graanen deedt daalen (*). Dan, dit weinige nrekte geenzins tot voldoening van de groote behoeften des Konings. Hij liet daarom den Algemeenen Staaten voor oogen leggen een balans der Inkomlten en Schulden, en vorderde een Honderdften Penning op de Onroerende, een Tien. de en Vijfde op Zout, Lakens, Specerijen en dergelijke Koopmanfchappen. Deeze belastingen zouden dienen tot het afdoen eener fchuld, in den laatften oorlog met Frankrijk gemaakt, waarvan de Intrest 's jaarlijks omtrent vier tonnen gouds beliep. Het Land was, daarenboven, nog bezwaard met een vroeger fchuld van twee millioenen : en de lallen gingen de Inkomlten omtrent drie tonnen fchats te boven (f). Men vindt niet, dat de Staaten, op deezen voorflag, eenig befluit genomen hebben. Zij bragten 'er op in, dat deeze fchulden den Koning, en niet de Nederlanden betroffen, dat het Keizerrijk, Spanje, Milaan en Napels deezen last gelijkerhand moesten draagen; dewijl de oorlog zo wel ten behoeve dier Rijken, als voor de Nederlanden, gevoerd was (§). Met O Mol. van Holl. 1757. BoR. I. B. bl. TL (t) Zie aldaar. (§) Zie aldaar. Philips m II. vaa Spanje.  Philips de II. vat Spanje. Ingewilligde Reden. n GESCHIEDENIS Met den aanvang des jaars MDLVIII, ftonden zij den Koning toe, eene nieuweBcleening te doen, en verzegelden in Holland honderdduizend guldens, ter verzekering van welken de Koning hun verfcheide Tollen, Tienden en andere Graaflijke goederen ter hand Helde (*). Vervolgens Hemden zij benevens de meeste Nederlandfche Gewesten, om hun aandeel te draagen in eene Negenjaarige Bede, van acht Tonnen fchats, 's jaarlijks. Waar van zij honderd duizend guldens moesten opbrengen. Verkeerd hebben eenige fchrijvers van deeze Bede, als voor den jaare MDLVIII. gedaan , gewag gemaakt. Het blijkt ook niet, dat de Staaten toen bedongen hebben,dat Philips de vreemde krijgsbenden zou afdanken, en het Verbond met het Keizerrijk, in den jaare MDXLVU.I. geflooten, onderhouden. De Staaten behielden alleen aan zich het beüuur over de toegeftaane Penningen (f). 'Er valt geen twijffel aan, of het gedrag der Staaten, dit weigeren en onophoudelijk inbrengen van zwaarigheden tegen de eifchen des Konings, baarde een wortel van bitterheid in zijnen hoogmoedigen geest, en verwekte een afkeer van deeze Volken, en een denkbeeld, om dezelven aan een Staatsbeftuur te onderwerpen, 't welk hem min dwarsboomde m het oefenen van zijn gezag, 't Was eerst weinig tijds voor zijn vertrek, dat zij om het af- 0) Refol. van Holl. 1558. (t) Van Meteren I. Boek f. 17. Aptl. van Willem, I_ Bok. II. D. bl. 76. Watson Philip. II. p. 44.  der. NEDERLANDEN. 13 afdanken der krijgsbenden aanhielden. Dit zelfde jaar bragten de Hollanders ook hun aandeel op in andere mindere belastingen. De Franfchen deeden hunne Overwinnaars verfteld liaan. Toen men hun ter uëdergeveld agtte, deedt de "Hertog van Guise hun na Calais aanrukken, eene Stad, die, zints tweehonderd jaaren, den Engelfchen den ingang in Frankrijk openzette. In Loumaand werd dezelve overweldigd, op een tijd, dat eene valfche gerustheid het grootfle gedeelte der Rezettinge na Engeland hadt doen opontbieden. De bemagtiging van Guines en Ham voltooide het geluk der Franfchen, en vormde de wanhoop der Engelfchen ten hoogften toppunt. Zij werden heftig tegen hunne Koninginne. Zij beefden, op het denkbeeld, van zo fchielijk alle hunne bezittingen verlooren te hebben in een Land, waar zij zo veele en groote Landfchappen bezeten hadden. In Zomermaand hervatten de Franfchen den Veldtocht. Met een verbaazenden fpoed maakten zij zich meester van Diedenhoven, Duinkerken, en verfcheide andere plaatzen. Verblind door deezen voorfpoed, trokken zij langs de kusten van Vlaanderen, tot Nieuwpoort, het land deerlijk verwoestende. Zij keerden weder, belaaden met rijken buit, welke hun voortocht belemmerde, wanneer zij aangetast werden door een talrijker Leger, aangevoerd door den moedigen Graaf van Eomond. De Franfchen hadden zich geplaatst in een hoek, door de zee en der mond van de Rivier de Aa gevormd. Gcnoodzaaki ~ tf PHir.irs de II vari Spanje. De Franfchen bemagtigenCalais, enz. TeGrevelingen ge. fiaagen. 1  GESCHIEDENIS Philips be II. van Spanje. P^islukte Landing op de kust van Frankrijk. Vreede van Chateau in Cambrefa. te overwinnen of te fterven, deedt hunne wanhoopige dapperheid de overwinning in twijfel hangen: tot een Engelfche Vloot, langs de kust zeilende, door het fchieten uit grof gefchut, fchrik en wanorde baarde. Zij werden, nevens hunnen Veldheer, bijkans allen geflaagen of gevangen genomen. Egmond behaalde door dien flag bij Grevelingen eenen onfierflijken roemr en deeze was het, die, zomen wil, in den Hertog van Alva, naa den Vrede in Italië geflooten, in de Nederlanden gekomen, de eerste zaaden van nijd wierp, welken hij in't vervolg onder andere voorwendzels verbloemde , om den Graaf van kant te-helpen (*), Eene fterke vereenigde Vloot van Engelfche en Nederlandfche Schepen beftondt :eene landing te doen, op de kusten van Normandije, beneden Conquejl, welke plaats bemagtigd en geplunderd werd. Maar eenige Franfche benden, in aller ijl op de been gebragt, vielen, onvoorziens, op hun aan, een deerlijke flagting aanrigtende. De zodanigen, die de Schepen konden bereiken, behielden het leeven, en zeilden elk na zijn land te rugge. Deeze gewaagde en mislukte landing maakte de Franfchen op het bewaaken hunner zeekusten bedagt (f). De beide vijandlijke Legers verfcheenen naderhand , op de grenzen van Picardie, tegen elkander over, en zo na bij een, dat men een beflisfenden flag (*) Hooft I. Deeltil. 13.14. (t) Zie aldaar, bl. 14. 15. < O  sier, NEDERLANDEN. 15 flag wagtte ; wanneer de twee Koningen, die zich elk in hunne Legerplaatzen bevonden, tot eene onderhandeling ftemden. Zij vreesden elkander, en fchroomden voor den uitflag van een hoofdtreffen: Hendrik van wegen de fchokken, welke zijne krijgslieden géleeden hadden: Philips, uit hoofde zijner natuurlijke befchroomdheid voor gewaagde onderneemingen. Hij werd ook wederhouden door de zwaarigheid van onderftandgelden te krijgen, zelfs indien hij overwon , en door zijn zugt om na Spanje weder te keeren. Montmorenci, die na zijne vrijheid haakte ,, deedt , van Hendriks zijde , de eerde vredesvoorflagen aan Philips. In de onderhandelingen tusfehen den Cardinaal van Lotharingen en Perrenot de Granvelle, behandelden deeze twee geestlijke gevolmagtigden verfcheide Staatkundige gefchillen. Onder anderen kwamen zij overeen,hoe het belang der beide Koningen vorderde, zich in hunne maatregelen te vereenigen tegen de Ongeloovigen, of liever tegen de Ketters, de vijanden der Kerke, en de Hervormden, wier hefmetlijke gevoelens zo grooten opgang maakten in Frankrijk en de Nederlanden. Te Cercamp floot men eerst een ïtilfland van wapenen, op welken de beide Legers van een fcheidden, en een gedeelte der krijgsbende werd afgedankt (*). In Sprokkelmaand des volgenden jaars MDLIX, kwam (*) Thüanus, Lib. XX. p. <5io. Lib. XXII. 672. Robertson, VI. D. aio—-277. enz. Philips de II. van Spanje. I55P-  16 GESCHIEDENIS kwam men ter Vredehandeling bijden te Chateau in Cambrefis. De volstandigheid der Engelfchen in het wedereifchen, en die der Franfchen in het weigeren der wedergave van Calais-, vertraagde het fluiten van den Vrede. Maar, terwijl men deeze Vredehandeling voortzette , eindigde Maria haare lnisterlooze regeering , en Elizabeth beklom den Engelfchen Throon. Philips , die , in den beginne, de hand der Koninginne verzogt hadt, ziende, dat zij , wel verre van hem deeze tefchenken, veeleer fchikkingen maakte, om den Roomsch-Catholijken Godsdienst in haar Rijk te vernietigen , ftondt haare belangen , in 't eerst fterk door hem verdeedigd , flauw voor. De Stad Calais Werd aan den Koning van Frankrijk gelaaten, die dezelve, naa 't verloop van acht jaaren, aan de Engelfchen zou wedergeeven ; en , in gevalle hij weigerde, zou hij eene boete van vijfhonderdduizend Kroonen aan Engeland betaalen , zonder dat de Koningin hier door haar regt op deeze Stad verloor (*). Hendrik de II. handelde hierop niet den Koning van Spanje. Hij ftondt af van alle zijne vermeesteringen in Italië, en herftelde den Hertog van Savoye in diens Staaten. Deeze voorwaarde, welke Piemont, Savoye , de Landen van Bresfe en Bugey, van Frankrijk afzonderde, en hetzelve beroofde van honderd en negenentachtig verfterkte Plaatzen, was den Franfchen zeer tegen den zin. Doch Hendrik ver- (*•) Robertson, VI. D. bl. 234 23£>. enz. Hum. V. D. bl. 18. Watsön, L D. bl. 63. Philips de II. van Spanje.  der NEDERLANDEN. if vergoelijkte de fchande deezes Verdrags, door eene Egtverbintenis te fluiten tusfehen zijne Zuster Marcareet en den Hertog van Savoye , en Elizabeth, zijne Dogter, en Philips, die dus deichoonftePrinfes van Europa onttrok aan zijn Zoon Don Cakel, Wien dezelve reeds beloofd was. Van hier de wanhoop des jongen Vorsts, wiens charaéter oploopend was en ontembaar. Van hier die duistere ftreeken, die verborgene omwentelingen, die de dagen van den Prins en de jonge Koninginne fchielijk deeden afloopen. Waarlijk bejammerenswaardige voorvallen; doch door welker floers het oog der Gefchiedenisfe niet heen dringt. De Vrede was voordeelig voor Willem van Nas/au , die bij denzelven zijn Prinsdom Oranje wederkreeg (*). Terwijl deeze in Frankrijk was , derwaards als Gijzelaar gezonden , om voor de voldoening van eenige Artijkelen des Vredes-verdrags inteftaan, ontdekte hij het plan , tusfehen de twee Koningen beraamd, om de Ketterij uitterooijen. Toen reeds heeft hij hetbelluitgenomen, om deezen aanflag te wederftreeven, en de Spanjaarden , die denzelven ftonden te volvoeren, het Land te doen ruimen (f). Bekend is het , dat Hendrik de II. in het volvoeren van dit bloeddorstig plan ge-' ftui,t werd door eene wonde in 't oog, op een Steekfpel bekomen, waar aan hij, den tienden van Hooi-, maand des jaars MDLIX, overleedt. Fm- (*) Corps Diplom, f om. V. P. I p. 44. (t) dpohg. van fVillem den l. bl. 77. tlL Deel. % Philips de II. van Spanje*  PlIlLIM de U. van Spanje. Verandering In 't Sraats bcltuur. Margareet van Panna, Landvoogdes-fe. c l8 GESCHIEDENIS Philips de II. deedt, eer hij zich na Spanje begaf, waar hij beflooten hadt iiet middelpunt zijns Rijkszetels te vestigen, de Algemeene Staaten te Atrecht vergaderen : doch , de verzogte Beden niet kunnende verwerven, was hij alleen bedagt, om befchikkingen op het Staatsbeftuur te maaken. Maximiliaan van Beveren was overleden, na het Stadhouderfchap over Holland, Zeeland en Utrecht zints her jaar MDXLVII. bekleed te bebben. Hij liet geen Kinderen naa, doch zo groote fchulden, dat zijns Erfgenaamen weigerden den Boedel te aanvaarden, en die met den voet ftietcn (*> Naardemaal de Hertog van Savoye fchikking maakte , om zijne Erflanden in eigen perfoon te gaan beheerfchen , verwagtte men, met ongeduld, het befluit desKonings te weeten ten opzigte van den perfoon , die het bewind als algemeen Landvoogd over de Nederlanden zou voeren. De Prins van Oranje en de Graaf van Egmond, gunstelingen der Landzaatcn , die zij één van beiden gaarne met de Opperlandvoogdij zouden bekleed gezien hebben , behaagden, juist om diereden, niet aan den Koning. Chkistina, zijneNigt, Hertogin van Lotharingen , werd mede voorgeilaagen; doch deeze geraakte in verdenking, om dat de Prins van Oranje, die zich ftreelde met de hoop, om haare Dogter te trouwen, haare verheffing zogt te be' vorderen. Men bragt Philips onder 't oog, hoe de belangen deezer Prinfesfe al te zeer met die van Frankrijk (*) Beka, p. ipo.  ber. NEDERLANDEN. 19 tijk verbonden waren, haare eifchen op Gelder/and, en haar volg'zaamen aart, die haar ligt geheel aan clen Prins zou onderwerpen. In 't einde belloot Philips , op raad des Hertogs van Alva, en, bovenal, op 't aanftaan van Granvelle , ten voordeele van Margareet , natuurlijke Dogter van Garel den V', getrouwd aan Ocvavio Farneze, Hertog van Partna, wier Staaten in Italië, bijkans inde zijneningeflooten, tot waarborgen zijner trouwe en verknogtheid konden dienen (*). Deeze verkiezing was niet naar den fmaak der Landzaaten , en behaalde Philips nog meer ondanks, wanneer hij, de drie gewoone Raaden, te weeten den Raad van Staate, den Geheimen Raad en den Raad der Geldmiddelen, op den ouden voet herltellende ^ eenige Leden , als Granvelle , Barlaimont en Viglius , verkoos , om een Geheimen Raad uittamaaken, de Canfulta geheeten (f). Jan van Linge, Graaf van Aremberg, werd Stadhouder in Friesland, Overijsfel, Groningen en Lingen. Het Stadhouderfchap van Gelderland en Zut/vfe» bleef, voor eerst, in handen des Graave van Hoorne, en werdt ,vervolgcns, opgedraagen aan Carel van Brimeu, Graaf van Megen. De Prins van Oranje, zegt men, hadt zich gevleid met het Stadhouderfchap van Vlaanderen, 't welk den Graave van ' Eg. O Hooft, I. Deel, bl. 21. (t) Zie aldaar, bl. 22. en Strada , Dee, I. Lib. I. f. 51. £ * Philips de II. van Spanje. Jan van LInge, StadhottIer van fries'and,Overijsfel en jronintf».  20 GESCHIEDENIS Philips de II. Van* Spanje," " De Prins van O- ranje Stadhouder van Holland, Zeeland en Utrecht' Egmond ten deele viel. 'Er' is grond , om te gelooVeh, dat deeze Waardigheid over Holland, Zeeland, Utrecht, Westfriesland, Voorne en'den Brlele Willem den I. werd opgedraagen, om dat het Sradhoudeïfehap deezer Gewesten toen minder aanzienlijk fcheen. Deeze Vorst, misnoegd op 't Hof, 't weik zijlie oogmerken, ten opz;gte van de Hertoginne en de Prinfesfe van Lotharingen, te leur gelteld hadt, erJ verfbord óver den Veel vermogenden invloed des Bisfchops vznJirecht, nam', koelzinnig , eene beVórdcrii-g aan, welke hij niet voorzag, dat hem ten eenigen dage zó zeer zou te ftadè komen. Hij' aanvaardde li et Stadhouderfchap,'t geen hij'min ais een gunstbetoon, dan itts van rfcgtswege hem toekomende, aanmerkte, dewijl Cauel de V. hem hetzelve reeds, benevens andere Waardigheden , hadt toegeichikt (*). ' '' ' : Wonderwel geviel deeze keuze des Kon in gs den lioUandei-en. ■ Schoon Willem dê £ te Dillenburg in Duitschland gebooren was, meikten zij hem aan als hunnen Medeburger, uit hoofde van de Goederen en Verbihtenisfen , welken hij, door zijn eerde Huwelijk met de Gravinne van Buuren, in Holland verkreegen en aangegaan hadt. Daarenboven was' hij, voor geen gering gedeelte , in de Nederlanden opgevoed: en zij hielden zich vereerd meteenen Stadhouder , wiens Genacht Gelderland geregeerd en zelfs den Keizerlijken Kroon gedraagen hadt. Zijn ,1 jdk? S , „ AC*.«Ti • • < -. •* * aart (*) Apol. van Willem den I. bl. 72»  der. NEDERLANDEN. 21 aart geviel, bovendien, den Landzaaten: enmogten zij, die der Nieuwe Leere waren tojgedaan , zich van hem eene zagte behandeling bclooven , dewijl 's Prinfen Vader en diens Broeders de Lutherfche Leer begunstigden, fcfroon hij zelve openbaare belijdenis deedt van den Roomsen- Catholijken Godsdienst (*). Willem van Oranje liet , welhaast, zijne gevoeligheid blijken. Philips hadt ten oogmerke, de Benden van Ordonantie, door zijn Vader op drieduizend Ruiters bepaald , voltallig temaaken, en ook tusfehen de drie- of vierduizend Spaanfche 'Soldaaten, die hij, het voorgaande jaar, op de Grenzen deedt komen, in den Lande te hiaten. Om het Volk te gereeaer tot het dulden deezer vreemde Krijgsmagt te beweeg.'n, wilde hij aan hun hoofd Hellen beminde en geagte Veldheeren , het bevel daar over aan den Prins van Oranje en den Graave van Egmond opdrazgende. Maar deeze twee Heeren weezen een Bevelhebberfchap, 't geen hun tot werktuigen eenereigendunkhjke Regeeringe zou gemaakt hebben , edelmoedig van de hand. Zij vervoegden zich zelfs bij veele andere Heeren, die een rondduitsch fpreekend Verzoekfehrift over het terugzenden van dit vreemde Krijgsvolk inleverden. Het gemor over hettoelaaten van Vreemdelingen in den Geheimen Raad was algemeen. Men wil , dat Philips , van dien tijd af, reeds (?) Strada Dee. I. Lib. II. p. 00. Lib. III. p. ii7. Lib. IV. p. ióo. B 3 Philips gE/H- vau Spanje, Staat der Krijgsmagt.  Philips DÉ II. van Spanje: Philips neemt attcheid van de Staaten. « GESCHIEDENIS reeds een kwaad oog op den Prins van Oranje begon te krijgen, en hem als het hoofd der misnoegden aante zien. Zelfs wordt verzekerd, dat hij hem, voor zijn vertrek, fcherpe verwijten deedt, enbefchuldigde als den Bewerker van de verzoeken der Staaten. Wanneer de Prins zich verontfchuldigde, metaantemerken , dat de Staaten deeze vertoogen uit eigen beweeging gedaan hadden, nam de Koning hem bij de hand, met deeze betuiging: No los Ejlatos; mas vos, vos, vos! dat is : Niet de Staaten ; maar gy, gy, gy (*).' In eene Vergadering der Algemeene Staaten , te Gent zamengerocpen , voerde de Cardinaal Granvelle, in's Vorsten naam, het woord , onder anderen verklaarende, dat de Koning, naa gelukkig ee, nen allergewigten oorlog voleindigd te hebben , zich ïn de droeve noodzaaklijkheid bevondt, om de Niderlanden te verlaaten, waar hij wel gewenscht zou hebben zijn verblijf te moogen vestigen. Hij beloofde , hun geld uit Spanje te zullen toefchikken , tot betaaling der agterftallen van de foldy,omdeKrijgsknegten te kunnen afdanken : hij verontfchuldigde zich , dat hij , om volvvigtige redenen, zijn Zoon , Prins'Ca rel , niet tot de Landvoogdij benoemd hadt; en betuigde , dat zijne tedere genegenheid te hunwaards hem de voorkeus hadt doen geeven aan de Hertoginne van Parma , in de Nederlanden geboo- ren (•) Hooft, I. D. bl. 23. Groot Ann. Lib. I. p. ia» aubery, p- 7'  der. NEDERLANDEN. a$ ren en opgevoed. Hij maande hun aan, bij den ouden Godsdienst te blijven volharden, de Bevelfchrifr ten tegen de Seclarisfen Hipt uittevoeren, en zorg te draagen , dat Grooten en Kleinen , zonder aanzien des perfoons , regt wedervoer (*). De Staaten beantwoordden dit vertoog met betuigingen van onderwerpelijkheid en trouwe. Maar, dewijl zij niet konden twijfelen, of zij waren in kwaad vermoeden bij Philips vervallen , en het bij hun vast "ftondt, dat het uitftel van het wegfchikken der vreemde Krijgsknegten zo veel was als een verklaard oogmerk, om eene eigendunklijke Pcegeering op de puinhoopen van de vrijheid des Volks te vestigen, leverden zij hem een Gefchrift over met een tweeledig verzoek: het wegzenden naamlijk der vreemde Knegten en het weeren der Vreemdelingen uit de Regeering. Zij vertoonden de onvoegelijkheid van vreemde Soldaaten in dienst te houden , terwijl men de Landzaaten afdankte (f). Men verhaalt, dat de Koning, geftoordover deeze tegen verklaaringen , heenen ging , brusk den Staaten toegebeeten hebbende: Of zij hem, die ook een Spanjaard was, mede het Land wilden doen ruimen ? (§) Ondertusfehen zogt hij, twee dagen daar naa , hunne ongerustheid te verdrijven ip een breedvoerig antwoord, dea Staaten ter hand gefield, 't geen hier opuitliep: m Dat (*) Boe. I. B. bl. 14. (f) Rem. a Roy la de Ref. v. Holland, 1559. ($) Burcund. Lib. I. p. 29. Philips de II. van Spanje. Eifchen der Staa:en. Antwoordvan Philips.  Philips" ue II. van Spanje. n GESCHIEDENIS „ Dat de Koning geenzins ten oogmerk hadt ,Vrcem. „ delingen ter Regeeringe intedringen , 't welk uit „ de aantixlling der Landvoogdesfe blijken kon , ter„ wijl ook de verkiezing der andere Leden van den „ Raad van Staate deedt zien, hoe vaderlijk hij voor ^ de Landen zorgde. Dat het Spaamch Voetvolk „ noodig in het Land was , om het te befchermen „ tegen onvoorziene beweegingen der Nabuuren; „ dat men altoos eenigen overlast van het Krijgsvolk hadt, 't zij het inlandsen of vreemd ware, zo het " niet betaald wierd; doch dat hij voor de betaaling „ der Spaanfche Knegten, die maar drieduizend fterk „ waren, uit Spanje , zorg draagen zou ; dat men „ deeze Knegten kon gebruiken , om zijnen Zoon, „ Prins Carel, aftehaalen, wanneer hij, in Spanje „ gekomen, gelegenheid vinden mogt , om hem „ fpoedig herwaardste zenden; dat hij ze gaarne op „ de Vloot,die hem nu overvoeren moest,zouheb„ ben medegenomen, hadt hij van de begeerte der „ Staaten eerder kennis gehad; dat hij nu zijne genegenheid toonen wilde , met hun te ontlasten van de foldy deezer Knegten , die nogthans dien, " den ter hunner befcherming; dat hij niet voorhadt, ',' al het inlandsen Voetvolk afiedanken, maartwaalf" honderd man in dienst te houden, ten laste van de Z Landen; dat hij, eindelijk, nimmer van zins was geweest, de Spanjaarden langer dan zes of zeven " maanden in 'tLand te laaten , doch dat hij ze nu, om den Staaten genoegen te geeven, binnen drie, , of uiterlijk vier, maanden, zou doen vertrekken, „ mits  der NEDERLANDEN. 25 mits de Sraaten zorg droegen voor de betaaling „ van 't Krijgsvolk, 't welk in derzelver plaats, tot „ bewaaring der Grenzen, zou moeten worden aan„ genomen (*)." üceze redenen , of liever nitvlugten (f), zo onwaardig voor Philips, of Granvelle, van wiens raad hij zich, naar allen fchijn, in 't opltellen bediende , waren geen zins in Haat, om de onrust, wegens zijne oogmerken, die hij niet wist tc verbergen , bij de Staaten gereezen , te verbannen. Philips begaf zich, affcheid van hun genomen hebbende, na Zeeland, waar hij ontdekte, dat zijn' oogmerk, om het getal der Bisfchoppen in de Nederlanden te vermeerderen, dus lang geheim gehouden , de goedkeuring van den Paus hadt weggedraagen (§). Naa dat hij het Landsbeftuur der Landvoogdesfe in handen gegeeven hadt, ging hij fcheep te Vlhjïngen, gevolgd door een aanzienlijken ftoet, op eene Vloot van omtrentnegentig Schepen. Nauwlijks was hij in de haven van Laredo geland, of een heftige Itorm, ten naauwen noode door hem omzeild, verbrijzelde, in zijn gezigt, bijkans alle de fchepen, die zijn' overtocht begeleidden , bovenal werden ten prooij der golven!, de rijkbeladene methet kostlijk huiscieraad, de meeuerftukken van fchilder- en (*) Repor.fe du Roi, in de Refol. *an Holl. 1559. (t) Hoe ongegrond deeze redenen waren, toont de Heer Wagenaar , fad. Hifi. VI. D. bl, 53. (§) Hopperus , Lib. I. Ch. II. p. 21. B5 Philtps de II. van Spanje. Philips vertrekt na Spanje.  *6 GESCHIEDENIS Philips de II. van Spanje. en beeldhoukunde, en de zeldzaamheden, door zijnen Vader uit de Oude en Nieuwe wereld verzameld. Om voor zijne behoudenis, welke hij voor wonderdaadig hieldt, Gode dank te vergelden, Wil [men, dat hij een gelofte deedt, van de Ketterij te zullen uitrooijen (»). Om zich hier van te kwijten, liet hij, kort daar op te Seville en Falladolid een Auto-da-fe houden, en veelen, en daaronder aanzienlijkeMannen en Vrouwen, om het Geloof ten vuure doemen. In 't aanfchouwen deezer ontmenschte firalFe fchepte zijn onmenschlijk oog behaagen. Eén deezer ongelukkigen', van hooge geboorte, beftondt het hem om genade te fmeeken'; doch Philips gaf ten antwoord; Ik zou zelfs mijn Zoon niet fpaarcn, indien ik hem van Ketterij verdagt hield: mijn gruwen van u en vws gelijken is zo groot , dat, wanneer ik geen Beuls hadt, om de flrafoefening te voltrekken, ik dat werk zelve zoude waarnemen (f). —— ■>■> Deeze „ leevende lijken , fchrijft Hoofdt, die geketend „ ftonden en rookten aan de paaien, waren detoort„ fen, die voor 'sKonings Bruiloft ftaatfij gingen": want, iu Louwmaand des jaars MDLX, voltrok hij zijn Huwelijk met Isabella van Frankrijk (§). De zaaden van misnoegen, door Philips in de Nederlanden agter gelaaten, begonnen eerlang uitte fchieten. Alle zijne bedrijven hadden alleen gediend om (*) Mijteren , I. B. f. 44. (t) Cabrera V. c. 3. Mawana V. c. 11* (§) Hooft I. D. bl. 26.  der. NEDERLANDEN. *7 om den groei daar van te verhaasten. De voorzigtigheid was niet magtig geweest, zijn onmedoogend, heerschzugrig en agterhoudend Charafter te vermommen; alzins ftak zijne voorkeuze, die hij den Spanjadrden toedroeg, door; ook bediende hij zich altoos van hunne Taal: geen doorzigtige in den Lande twijfelde aan zijne ontwerpen , om eene eigendunklijke Opperheerfchappij in te voeren, of aan zijn ftrenge onbuigzaamheid in het (tuk der godsdienstbelijdenisfe. Nauwlijks was hij vertrokken, ol men drong de Stadhouders, elk in hunne onderfcheide Landfchappen het voltallig maaken der onvoltallige Benden van Ordonnantie voorgefteld heb" bende, op het zamenroepen eener algemeene Vergadering der Staaten. De Landvoogdes hadt last ontvangen , om het houden deezer Vergaderingen, verdagl geworden, om dat ze te vreezen waren,te beletten: Zij zogt de gewesten overtehaalen tot het heffen eene: altoosduurende belasting, om een nieuw aantal vat Duizend Ruiters te onderhouden, 't Is zeer waar fchijnlijk, dat de Stadhouders zich llaplijk kweetei in het voortzetten van de eifchen des Hofs: zij za gen, met genoegen, dat de Staaten volflrekt allei onderftand weigerden, tot dat de Spaanfche knegtei zouden weggefchikt weezen. De Hollanders Iton den, egter, der Landvoogdesfe een onderfland vai honderd duizend guldens 'sjaarlijks, voor drie jaa ren, toe (§> D (5) Refol. van Holl. 1560. Strada Dee. I. Lib. III Philips de II. van Spanje. Gefchillen over het onderhoud der krijgsbenden. 1 i i t l ?•  |9 GESCHIEDENIS PlHLIPS ue II. van Spanje, Het vertrek der Spaanfche Krijgsbendenverzogt. c 2 2 tl d V z P' II Dc vier maanden, door Philips bepaald, om bia. nen dezelve de Spaanfche knegten te rug te roepen, waren nauwlijks verflreeken, of van alle oorden des Lands reezen geweldige klagten,op hun vertrek aandringende. De beuzelagtige verwijlingen der Landvoogdesfe ve; wekten geene dan negte vermoedens, bij een ongerust volk. 'Er liep een maare, zeer gefchikt om dezelven te flijven, naamlijk, dat de;Koning,wel verre van de Spanjaarden op te ontbieden, ze met achtduizend zou vermeerderen, en 'er nog twintig duizend Waaien bij voegen, om de Landzaaten te dwingen, tot het ontvangen der Spaanfche Tnquifitie. Men beklaagde zich over den Koning in befchuldigde hem van trouwloosheid. De Staa:en , ongetwijffeld door de aanzienlijkfte Heeren tangezet, drongen het lang begeerde, en ueeds on•oldaan gelaaten , verzoek zo fterk aan bij de Landvoogdesfe, dat zij, geen uitvlugt meer kunnende 'erzinnen, aan een Spaansch Legerhoofd last gaf, Ie krijgsbenden na den Briel en het Eiland Walkeren te brengen, tot dat fchepen, gefchikt om deelven over te voeren, gereed waren. Maar, dewijl ij de toerusting der Vloote, zo veel mogelijk, verraagde, verlooren de Zeeuwen hun geduld. Zij reigden allen arbeid aan de Dijken te zullen ftaaken, erklaarende liever hun Land door de zee te zién verwelgen , dan bloot gefield aan de rooverijen der Span- ioo. Thuanus Lib. XXVI. p. ?$o. Ref. van H»U. 551-  der. NEDERLANDEN. 29 Spanjaarden. Intufchen verwijlde Philips bij aanhoudenheid, de Landvoogdesfe toe te ftaan, de krijgsknegten te laaten vertrekken. Dan, eindelijk, in zijn toeleg, om Tripoli te vermeesteren, te leur gefield , doordien de Vloot, derwaards gezonden , genomen of vergaan was, riep hij zijne benden uit de Nederlanden te rug: en dus min om de Landzaaten hier genoegen te geeven ,dan om zijne eigene fchaarsheid aan Volk te boeten. Deeze gehaate krijgsmagt vertrok met den aanvang des jaars MDLXI. en was, gevolglijk, twaalf maanden langer, dan Philips beloofd hadt, den Lande ten overlast gebleevenX*). Ten zelfden tijde zondt Philips de Koningin van Engeland, thans de Befchermlter geworden van' eene Godsdienst-belijdenisfe, welke hij zogt uit te rooijen, de Ridderorde van den Kousfenband, hem vereerd , te rugge , maande Paus Pias den VI.' aan, om Elizabeth in den ban te doen, en weigerde de oude Verbonden, tusfehen Engeland en de Nederlanden geflooten, te vernieuwen (f). Zij wreekte zich, hier over, door hun Zeevaard en Visfcherij te belemmeren, en de tollen , die de Nederlanders in Engeland moesten betaalen, te verhoogen. Phi- (*) Strada , Dec. t Lib. I. p 97 ior. Leeven van Willem den 1.1. D. bl. 105. [Meteren I. B. f. 25. 26. enz. (f) Rapin Tom. VI. p. 185. igtf. Metersn I. B. f. 31. Philip* de II. van Spanje. Vredebreuk met Enge'and.  ,.1 Philips Pe II. van Spanje. Philips zoekt nieuwe Bisdommen inde Nederlandenop te rigten. 30 GESCHIEDENIS Philips , de eenige oorzaak deezer rampen, kwam 'er dcor in te grooten haat. Doch, 't geen alle de Rangen van den Staat tegen hem veréémgde, was de oprigting der nieuwe Bisfchoplijke Zetels. Tot hier toe hadt men, in de Nederlanden, niet meer dan vier Bisichoppen gehadt, onderworpen aan de buitenlandfche Aardsbisfchoppen van Keulen en Rheims. Kamerijk , Utrecht en Mechelen, werden toen tot Aartsbisdommen verheeven, en tot Bisdommen bepaald Antwerpen, Haarlem, Deventer, Leeuwaarden, Groningen, Middelburg, Roermonde, Naamen, St.ömer, Tperen en Brugge. Philips behieldt aan zich de benoeming der nieuwe Kerkvoogden, die door den Paus, in hunne waardigheid, zouden bevestigd worden. Zijn oogwit was ongetwijfeld, de nieuwe Leeringen uit te rooijen, door het vermenigvuldigen van Kerklijken, wier belang het was, zich daar tegen te verzetten. Maar deeze nieuwigheid ontmoette fterke tegenkanting in veele Steden, en wekte misnoegen in anderen. Geen rang was 'er in den Staat, of dezelve Hortte die klagten uit. Het Volk vreesde voor het invoeren der Spaanfche Inquifitie, en het vernietigen ziïuer Voorregten ; de Grooten zorgden voor de vermindering van hun gezag, waar van zij een gedeelte zouden moeten afftaan, aan deeze nieuwe Kerkvoogden, allen van .'s Konings aanftelling; de Abten en Monniken hieven nog luidfchreeuwender jammerklagten aan, dan alle de anderen: dewijl zij zich van magt en goederen zagen berooven: een gedeelte van  der NEDERLANDEN. 31 van hun geestlijk Regtsgebied ftondt den nieuwen Kerkvoogden te worden toegevoegd, en hunne inkomsten, zp lang getrokken, zouden dienen ,omde Bisfchoppcn te verrijken (*). De Staaten van Holland oordeelden zich tegen het oprigten dier Bisdommen te moeten verzetten. De Prins van Oranjk was een der voornaamlte misnoegden, en poogde de Koning, door een' Brief, hem aan te zetten, om het invoeren der Bisfchoppen te bevorderen (f). Ligt ging het op eenige, bezwaarlijk op veele plaatzen, toe. Antwerpen leedt uitftel tot 's Konings overkomst; te Roermonde, Deventer, Groningen en Leeuwaarden, hieldt men ze buiten (§). Die van Leuven waren niet min geftoord op den Koning,, dewijl hij te Douai eene Hooge fchool hadt opgeregt, ten einde zijne Nederlandfche Onderzaaten, die Wahch fpraaken, niet na Geneve, waar de Ketterij was ingevoerd, behoefden te trekken (**). De Cardinaal Granvelle werd algemeen verfoeid, als de heillooze berokkennr van alle deeze nieuwigheden. Zijne hoedanigheid als Vreemdeling, zijn hoogmoedig en geweldig character, zijn bran- den- (*) Mip.^i Dotiat. Belg. Lib. I. p. 472, Lib. II. 6ro. Bor I. B. bl. 17; (f) Refol. van Holl. 1651. ferantw. van Willem Ae I. bij Bor I. D. bl. 6. Hooft I. D. bl. 33. (§) Bor, I. B. bl. 19. 91. Hopperus,Lib. I. Cb,V. p. 28. Boxhorn op Reigersb. I. D. bl. 151. (-*) Burcund. Lib. I. p. 43, Philips de II. van Spanje. Misnoegen tegea Gran- vf.l1.e.  i± GESCHIEDENIS dende ijver in het uitvoeren der heerschzugtige oogmerken van Philips , het vertrouwen, 't welk de Vorst in hem Helde', en bovenal de luister zijner bekwaamheden, in het afdoen van ftaatsverrigtingen, die hem de bedrijfal bij de Landvoogdesfe, en allé andere Leden des Staatsbéfluurs van geene betekenis maakte, fielden hem ten doel van den haat der Gemeente en Grooten. Thans liet dezelve zich met volle woede tegen hem los. De Aanhangers der Nieuwe Leere, van dag tot dag, in aantal toeneemende, bedienden zich van dit volksmisnoegen, en kreegen meerder moéds. De Tooneel vertooningen der Redenrijkeren boezemden een affchrik van Vervolging, én gevoelens van Verdraagzaamheid en Liefde in. De Grooten begunstigden, om de partij des Cardinaalste verzwakken, 's Volks ftoutheid, het beflaaix der Redenrijkeren en der Voorltandcren van de Hervorming. Het gemeen begon de Priesters en den Cardinaal te veragten ; daar tiet de bedorven zeden der Gecstlijkheid op 't tooneel openlijk vertoond, en derzelver onkunde door de bitterde fpotternijen ter verguizinge gefteld zag (*). Het Hol bevelfchrifteu, tegen deeze ftoute bedrijven, uitgegeeven hebbende, wendden de Misnoegden en Hervormden al hunne gevoeligheid tegen den Cardinaal (f). Hun'i ag- ■ (*) Hooft I. D. bl, 36. W. Kops, .Schets eencr Gefchiedenis van de Rcdenvijkeren. Werken van de Maatfch. der Ned. Letterk. II D. bl. 553. &c. i^t) Rep. des Plak. bl. 96. Philips de II. van Spanje.  der NEDERLANDEN. 33 ïgcens verdiende hij niet min dan opgehangen of gefteenigd te worden. Men verweet hem de fchandelijklte misdrijven, en fchriklijkfte euveldaaden, en fchiep vermaak in zijne geboorte te fch and vlekken. En, fchoon bewijsftukken, heden uitgegeeven, fchijnen te toonen, dat de Kanfelier Granvelle, zijn Vader, gebooren was in het Franfche Comté, uit een edel Gedacht, van Genes af komstig, liep toen het gerugt, en het is tot onze dagen voortgezet, dat deeze de Zoon ware van een Smit (*). De Prins van Oranje, die, om een ruglteun in Duitschland' tt krijgen, Anna, Dogter des Keurvorstsvan Saxen, getrouwd hadt, en, door dit Huwelijk aan eene Prinfes', der Lutherfche Liere toegedaan, zich nog verdagter maakte bij Philips, liet, bij verfcheide gelegenheden, zijn afkeer van den Cardinaal blijken (f). De Graaf van Egmond vertoonde zich met al de vuurigheid zijns Characlers tegen den Cardinaal ingenomen. Om deezen ten fpot te Hellen, kleedde hij zijne Dienaars in zwart Liverij, met een Zotskap op de mouw geflikt. De Cardlnaalsgezinden zich beklaagd hebbende over dit zinnebeeld, (lelde hij in plaats daar van een Bundel Pijlen. Hier over aangefprooken, betuigde hij de Landvoogdesfe, dat het ftrekte ten teken van hunne vereeniging,ten dienste des Konings. Dan, deCar- di- (*) Mem. pour FHift. de Qranv. par Dom Prosp» l'Eveque. (f) BüRGHND. Lib. I, p. 32. (ff. Deel. C Philipj de II. van Spanje. Gran- VEL1E sefpor. 1562.  34 GESCHIEDENIS PmtTPs Dell.van Spanje. Ongerustheden der Landvoogdesfe ter oorzaake van de Burgerlijke oneenighedenin Frankrijk. dinaahgezinden hielden den Zotskop voor fmaalea op den Kardinaalshoed, en den Bundel pijlen voor een zinnebeeld van een Eedgenootfchap, ten verderve diens gehaaten Mans gefmeed (*). De Landvoogdes zag de ftorm opfteeken , en fchroomdc voor de ontwerpen der Proteftanten, die het reeds beltouden, te Doornik en te Valenchijn godsdienstige Vergaderingen te houden (f). Zij zondt den Koning om raad en geld. De HeerMoNtigni, met deeze boodfchap belast, keerde uit Spanje te rugge, niets anders dan goede woorden en beloften van hulpe mede brengende (§). De Burgerlijke onlusten, in Frankrijk gereezen, door de ftaatzugt der Guisen, door de minderjaarigheid des Konings , door het vervolgen der Hugenooten. (**) en derzelver wederftand , baanden de Landvoogdesfe eene geweldige onrust. De Hugenooten hadden aan hun hoofd den Admiraal de Coligni , een der grootfte Mannen zijner Eeuwe, een geesfel der Dwingelanden, een braaf Burger, een vuurig verdeediger van zijn Vaderland en van de zaak der Proteftanten. Mah- (*) Hooft, I. D. bl. 38- (f) Burgund. Lib. I. p. 39- (§; Strada, Dec. I. Lib. IV. p. 149. (**) Deeze benaaming, in Frankrijk gebruiklijk, em de Proteftanten aan te duiden, is eene verbastering van het woord Eyds genofz of Eedgenoot. Zie F. Hafnerus, in Theatro Sahdurenfi Tom. I. p. 451. 452. waar deeze Schrijver de voortgang deezer naamwisfeling toont.  eer NEDERLANDEN. 35 Margareet , voor de Roomsch-Catholijken in Frankrijk bekommerd, zou hun twee duizend Ruiters ge zonden hebben, indien de Prins van Oranje en de Graaf van Egmond zich daar niet tegen aangekant hadden («). Zij vreesde, dat de Proteftanten eenigen aanflag mogten beltaan tegen de Nederlanden, waar zij zo veele hegunstigers zouden aantreffen. Hier op deedt zij de Vliesridders en Stadhouders bijeen komen. Doch, terwijl zij den tijd met overleggen fleeten, liet de Prins van Oranje geenzins na hun tegen Granvelle meer en meer te verbitteren. Vervolgens beriep de Landvoogdes eene Vergadering der Algemeene Staaten, om Onderftandgelden te verzoeken , welken zij weigerden, met geen last om te bewilligen, bekleed zijnde (f). De Heeren , verftoord , om dat Granvelle al hun gezag knakte , en alle hunne ontwerpen dwarsboomde, kwamen, naa lang en rijp beraad, tot het befluit, om den Koning een breeden Brief toetefchikken, hem verwittigende , dat de dwinglandij en 't fchandelijk gedrag des Cardinaals het hart der Volken van het Staatsbeftuur vervreemd, en met eenzugt voor de Hervorming vervuld hadt; dat zij, als goede Burgers en getrouwe Oaderdaanen, niet konden naalaaten, den Koning te berigten, dat, indien hij deezen haatlijken Staatsdienaar niet fpoedig te rug ontjwodt , de Staat ea het Catholijk Geloof het uiterfte ge- («) Strada, Dec. i. Lib. UL p. nö. 117. Ct) Refol. van Holl. isöi. C %' Philips de II. van Spanje. De Heeren fchrijven aan den Koning , tot bezwaar van Gran» velle. I5Ó3.  36 GESCHIEDENIS Philips de H van Spanje. De trotsheid van G ran ■ velle •wek: de Heeren tegen hem op. gevaar liepen. * De Prins van Oranje was , met de Graaven van Egmond en Hoorne , de eenige , die deezen fcherpen Brief tekenden. Deeze drie Heeren vormden toen reeds een Driemanfchap , hoogst te dugten voor hunne vijanden: en men begon te vreezen , in de Nederlanden een zelfde tooneel van regeeringloosheid en verderf te zien fpeelen als in Frankrijk (*> Granvelle kon met al het verltand, 't geen men hem toefchrijft, zich nietbewaaren tegen den trots, 20 ligt de ziel vermeellerende van Mannen, hoog in bewind opgetrokken : dermaate door de Landvoogdesfe boven anderen begunlligd, dagt hij elk boven het hoofd gewasfen. Hij zette bij het naderend onweer, wel verre van zeil te minderen, meer zeils bij. Hij dagt, door de benoeming tot de voornaamftebedieningen zich aantemaatigen, lteunzels aan zijn gezag te geeven; doch hij vermeerderde alleen het getal zijner benijderen, en-deedt hunnen haat bet opblaaken. De Heeren verklaarden , en met reden , daar hij hun in 't beftnur der zaaken agterliet, „ dat „ het nimmer 's. Konings oogmerk geweest was, het „ roer der Regeeringe te laaten in de handen van een „ éénig Vreemdeling, vergezeld van twee anderen t. , [Barlaimonï naumlijk en Viglius] en met uit„ lltdung van hun: dat het regt , de billijkheid en „ de oude Landsgewoonte, in tegendeel, het beduur „ van den Staat en de Geldmiddelen en 't opperbe■ ■ »■> wind (*) Hooft, I. D. bh 3P- H  der NEDERLANDEN. 37 „ wind r>ver de Regtsöefening gefield hadden in de „ handen der voornaamlïe Heeren en Edelen : dit „ Weezen de ondertekeningen der Verbonden en Hand„ vesten uir, die bij 's Vorlten naam, ook de naatnen 5, der Edelen droegen (")." Het getal der misnoegden groeiden dagelijks aan ; eenigen om de Heeren 'te believen; zommig^n uit belang; anderen, dewijl zij de vrijheid van geweeten beoogden ; de meeften uit haar tegen den Cardinaal , dien zij bot konden vieren, onderden fchijn van vuurigen ijver voorden dienst Gons en des Konings. Dan het Volk werd allermeest verbitterd tegen dien hooggefteegen Staatsdienaar , door het verfpreid gerugt, dat hij, door middel der nieuwe Bisfchoppen, de Spaanfche Inquifitie en Slaavernij zogt intevoeren. Men raadde den ■Cardinaal, dat hij eenigzins zou toegeeven, en daar door de van hem vervreemde hanen winnen. Anderen oordeelden , dat de Heeren het niet zo zeer op Granvelle en diens verwijdering van het Hof, dan Wel op eene geheele verandering in het Staatsbeftuur en den Godsdienst, gemunt hadden (f). Lang draalde de Koning met den Brief der Heeren •te beantwoorden : eindelijk ontvingen zij befcheid: in 't zelve noemt hij hun zijne Neeven, en verklaart, geenen Staatsdienaar, op algemeenebefchuldigingen, te kunnen veroordeelen ; dat hij voorhadt, zelve herwaards overtekomen, om den ftaat der zaaken te onder. (*) Verantw. van JVillem den I. bij BoR, LD.W.iï. (f) Hopperus, Liv. I. p. 30. C 3 Philips oe II. Spanje, Antwoorddes Konings.  PllUIPS de II. van Spanje. Een andere Brief, den Koning gezonden. 3S GESCHIEDENIS derzoeken, en dat hij, intusfchen, gaarne zou zien, dat iemand hunner in Spanje kwam, om hem van alles bijzonderder befcheid te geeven. Dit antwoord voldeedt de Heeren in geenen deele: zij. hielden 'verfcbeide zamenkomlten , waar bij zich ook andere Edelen lieten vinden , en beüooten, de Landvoogdesfe fchriftlijk te vertoonen, dat dezaadenvan Oproer onder het Volk geltrooid waren; dat, om het wanbeftuur der Regeeringe te herltellen, het noodig was, zo dra mogelijk was , de Algemeene Staaten tc vergaderen; terwijl zij, egter, hier op nietfterkdurfden dringen , naardemaal zij uit de Landvoogdesfe verltaan hadden, dat zulks door den Koning volftrekt verbooden was. Zij beflooten , met te verzoeken, dat haare Hoogheid het niet euvel wilde duiden, indien zij, zo lang de Koninggeeneanderebefchikking op de Regeering maakte , zich uit den Raad van Staate hielden , naardemaal kwalijkgezinden hunne goede trouwe in verdenking gebragt hadden (*). Oranje, Ecmond en Hoorne bleeven hier op uit den Raad, doch niet in gebreke, om den Koning op nieuw tefchrijven, en hem te berigten, dat het hunne zaak niet was, zich alsBefchuldigers van den Cardinaal voor te doen ; dat zij gehandeld hadden als getrouwe Dienaars des Konings, verpligt om hem verllag te geeven van den toeftand der zaaken ; hoe hetgantfche Volk tegen Granvelle verbitterd was, en zij zich buiten Haat vonden , om geweldige oproe- Q) Hopperus, Liv, I. p. 32—'34*  eer NEDERLANDEN. 39 roeren të beletten , indien hij niet wierd opöntbooden; dat het, in een' zo hachlijken toeltand , voor hun onverfchoonlijk zou vveezen buiten 's Lauds te gaan : zij eindigden met te verzoeken, dat zijne Majefteit het wilde ten goede houden, indien zij zich wat rond hadden uitgedrukt, dewijl zij meer in wel doen dan in wel zeggen bedreeven waren , gelijk luiden van hunnen ftaat best beraamde (*). De Koning nam andere maatregels , en zogt den ,band van dit Driemanfchap te verbreeken, door den Graaf van Egmond, één der voornaamlten, op zijne zijde en van hun fnoer aftetrekken : dan noch zijn Brief, noch de herhaalde poogingen der Landvoogdesfe , waren in ftaat, hem van partij te doen veranderen (f). Zelden weet misnoegen maat te houden , en men ging langs hoe verder met den Cardinaal openlijk ten toon te ftellen. Eén hadt de ftoutheid , om, onder de gedaante van een fmeekfchrift, Granvelle een Prent in de hand te geeven, toen uitgekomen, waar in hij verbeeld werd eijeren te broeden, waar uit Bisfchoppen voortkwamen , terwijl een Duivel boven zijn hoofd zweefde, met dit bijfchrift: Hlc eft Filius meus , ipfum audite. ,, Deeze is mijn Zoon, „ hoort hem." Het gerugt ging, dat een omgekogte fchelm op zijn leeven liep , en dat hij een aanflag ge- (*) Hopperus, Liv. I. p. 34. Hooft, I. Deel , bl. 40 43. (t) Strada Dec. I. Lib. III. p. 143. 144. C4 Pntr.ips de 11. van Spanje. Granvellemet fmaad overlaaden.  4© GESCHIEDENIS Philips de II van Spanje. Vertrek vnn Granvelle. gefmeed hadt, om één der drie Heeren vari kant te helpen. Wat'er van zij, kunnen wij met geene zekerheid bepaalen (*), maar wel zeggen , dat de redenen van fchroom voor hem vermeerderden, dewijl de meergemelde Heeren ettelijke aanzienlijke Medeftanders kreegen, die een Verbondfchrift opttelden, door hun getekend en bezwooren. Den inhoud van 't zelve vinden wij nergens vermeld , doch aangetekend, dat het niets behelsde, ftrijdig met den dienst des Konings , of het belang van den Roomsch-Catholijken Godsdienst (f). Eindelijk hadt men de Algemeene Staaten zamengeroepen, maar enkel om hun Beden te doen. Zij weigerden na eenig voordel te hooren , als de Cardinaal 'er tegenwoordig was: dees hitldt zich ook zo lang te Mechelen (§)- De Landvoogdes zelve, 't zij hetmeelterfchapvan Granvelle moede , 't zij overtuigd , dat hij de« Lande, zo algemeen in haat zijnde , van geen nut kon weezen, 't zij begaan met het gevaar, 't welk hem dreigde , 't zij bekommerd , dat de eigen flag haar mogt treffen, als zij hem langer de hand boven 't hoofd hieldt, vaardigde haaren Geheimfchrijver na den Koning af, om het ontflag ven dien Staatsdienaar te verzoeken. Philips zondt deezen te rug , met heimlijk bevel of verlof, dat Granvelle , onder eenig voorwendzel, het Land zou mimen. Hier van zich (*) Hooft, I. D. bl. 42. (+) Burgund. Lib. I. p. 53. (§) Viglii Vita, p. 38.  der NEDERLANDEN. 41 zich bedienende , ging hij, als om ordre op zijne huislijke zaaken te fchikken,na FrancheComtê,waar hij zich twee jaaren ophieldt, en , vervolgens , in 's Konings dienst , na Roms trok ; van waar deeze hem, in den jaareMDLXXV,naSpanje opöntboodt: hier leefde hij tot het jaar MDLXXXVI , tot zijnen dood toe in de gunst zijns Vorlten deelende. Zijne voornaamlte bekwaamheid beftondt in den geest der Vorllen inteneemen, zonder ooit de gunst des Volks te winnen, eene zaak van geen minder aangelegenheid voor eenen Staatsdienaar. Hij fchijnt gefchikter geweest te zijn tot bijzondere, dan algemeene, Staatsverrigtingen. Was hij een rechtfchaape Staatkundige geweest, hij zou zijn' aangebooren hoogmoed onder den mantel van gemeenzaamheid bedekt hebben ; en, hadt hij de beiangen van zijnen Vorst verftaan, hij hadt nimmer diens ontwerpen met zulk eene trotfche en verregaande onvoorzigtigheid zoeken te volvoeren, die hem den haat'der Aanzienlijken in den Lande en des Gemeens cp den halze fchondt, en waar voor hij zwigten moest. Geen veritandiger Staatkunde befhiurde' de gangen van Philips. Hij oordeelde het zijner Vorstlijke Hoogheid te laag, zich te fchikken raar de Zeden en Gewoontens eens Lands, waar hij zich eenen geruimen tijd moest onthouden. Hij begeerde altoos in de Koninglijke Majefteit, nog meer afileekende door de Spaanfche fierheid, zich te vertoonen bij een Vrij Volk, gewoon met hunne Landsvorlten als Medeburgers om te gaan, en ongewoon anders te fpreeC 5 ken Philips de LI. van Spanje. Aanmerkingenover het gedrag van Philips.  Philips de II. van Spanje. 4a GESCHIEDENIS ken, dan zij dagten. 't Was onmogelijk, dat Philips deeze Volksgeaartheid niet ontdekte, en onvergeeflijk dwaas, dat hij, na Spanje verreizende, wel verre van de zaaden des onmins, reeds rijklijk gezaaid en opgroeijende, uit te rooijen, ze liet blijven , en zelfs fcheen te willen aankweeken, door een trotfen Vreemdeling aan 't hoofd des Bewinds te laaten, haatlijke nieuwigheden in te voeren, en met doldriftigen ijver het verdelgen der Ketterije door te zetten. Dan, hoe onflaatkundig ons dit gedrag ook voorkome, vindt men 'er, die het als een bewijs zijner Staatkunde opgceven. Zij willen, dat Philips niets zo zeer zogt,niets vinniger wenschte, dan onlusten in de Nederlanden te verwekken, ten einde hij gelegenheid mogt hebben, om zich te ontdaan van den gedaanen Eed, en 'er eene krijgsmagt in te voeren, die de Landzaaten den hals deedt krommen onder het juk van volftrekte Opperheerfchappije. Hij wilde liever , gelijk hij betuigde, alle zijne Staaten verliezen, dan ze met Ketterij hefmet te zien (*). 't Is onmogelijk, met woorden uit te drukken , hoe zeer zijn ontwerp, om de Spaanfche Inquifttie hier in te voeren, het Volk van hem vervreemde, en tegen hem verbitterde. De RoomschCatholijken verfoeiden het niet minder dan de Pro* teftanten. Zij befchouwden met eene gemengde aandoening van affchrik en medelijden de wreede ftraf- oefe- (*) Thüanüs , Lib. XXXVIII. p. 20. Bentivoglio, p.10.  der NEDER LAN DE N. & oefeningen, tegen godsdienstige begrippen vastgefteld en volvoerd (*). De heldhaftige ftandvasügheid der Lijderen en Martelaaren, in 't ondergaan der felle pijnigingen en harde doodftraffen, deedt de menigte gunfrig denken over de Gevoelens, waar voor zij zo veel leöden, en het leeven veil hadden. Zo lang Granvelle aan 't roer des Staatsbewinds zat, was hij het voorwerp van al hunnen haat, en zij geloofden, misfchien, dat zij hem alleen haatten; doch de weezenlijke voorwerpen van hun misnoegen, wel verre van met zijn vertrek op te houden, vermeerderden, en bragten de hevigfte Staatsörkaanen voort. Eer wij dit Tijdperk befluiten, moeten wij optekenen, dat Jacob van den Einde, Penfionaris van Delft, in den jaare MDLX, in de plaats van Adriaan van der Goes , tot Advocaat ven Holland. benoemd zijnde, de wedde deezer zwaarwigtige Bediening van vierduizend tot achtduizend Ponden verhoogd wierd (f). Desgelijks vermeerderden de Amptsgelden der andere Amptenaaren, Eene verandering, buiten twijlfel, toetefchrijven aan den invoer der Ichatten van America in dit Werelddeel: het vermeerderen van 't Goud en Zilver deedt de inwendige waarde afneemen. ■ Te midden der Burger-oorlogen in Frankrijk, 'verd Oranje, waar de Hugenooten het meerendeel der Inwoonderen uit- maak- (»") Te Water, Verb- I. bl. 50. Brandt Kef, f. 32$. 240. 243- 246. (t) Kef. van Iloll. 1560. Philips de lij van Spanje,  44 GESCHIEDENIS Philips de II. van, Spanje, (*) Hopperus , Lib. II. C. i. p. 38. Hooft , I. D. bl. 46. Twe maakten, te vunr en te zwaard verwoest. Mnar de vrije oefening van den Godsdienst in dat Rijk vergund zijnde, ftondt de-Prins van Oranje dezelfde vrijheid in zijn Prinsdom toe. Vreemd is het, dat hij , wat laater den Koning van Spanje fchrijvende, om,door zijnen Afgezant, de zaaken van zijn Prinsdom te vervorderen , verklaart , „ dat het gefchaapen ftondt ■„ verlooren te gaan , omdat hij 't zelve bij 't heilig „ Oud Roornsck Geloof hadt zoeken te bewaa„ ren (*)."  der NEDERLANDEN. 45 Tweede Tijdperk. Vervolg des Driemanfchaps tusfehen den Prins van Oranje en deGraavenvanY^gxaowdenWooxne. , Het Verbond der Edelen. De Beeldenfiorm. *i Vertrek des Prinfe van Oranje. w anneer de Cardinaal vertrokken was , zegepraalden , fchrijft de Voorzitter Viglitjs , zijne vijanden als een hoop Schooljongens, wanneer hun Meefier is heengegaan. De Landvoogdesfe zelve verklaarde , dat ze nu van de Voogdijfchap, onder welke zij gefield geweest was, ontflaagen, zelve zou regeeren (*). Bovenal maakte zij 'er veel werks van, om de drie Heeren, voor de Hoofden der Misnoegden bekend, door hunne geboorte en aanzien van zo veel invloeds, op haare zijde te trekken, en aan zich te verbinden. De Graaf van Egmond , Prins van Gavre , ftamde af van een oud Hollandsch Genacht, dat,onder de laatfte Vorfien, zijne verknogtheid aan hun zo verre hadt uitgeftrekt, dat het fireedt, om Gelderland te onttrekken aan een Tak, uit deszelfs eigen Stam gefprooten : hij voegde bij de vrijpostigheid en fierheid eens Krijgsmans , overtuigd van zijne bekwaamheden, eene zo vuurige liefde voor zijn Vaderland, als heeten tocht na roem. Meer was n C) Vigl. Fita, p. 38. Charaéter der drie Vijanden van Granvelle. 1564.  Philips jie II- van Spanje. Zij vormen een Driemanfchap. 46 GESCHIEDENIS hij op de genegenheid der Soldaaten dan die des Volks gefield; te ra,s geftoord, en te vaardig,om befluiten te neemen , tot welker volvoering meer verHands dan moeds te pasfe kwam , en , vervolgens, zich bedaard te houden op de veronderftelling , dat anderen zo veel goede trouwe bezaten als hij zelve. De Prins van Oranje, in tegendeel, verborg, onder min fchitterende uitwendigheden , eene ziel, in de diepfte Staatkunde zijner eeuwe uitgeleerd: men ftondt verwonderd over zijne gemeenzaamheid , en verrukt over zijne welfpreekenheid , welke men geheel niet wagtte van zijn bedaard en zwijgend diameter. Hij was ééa dier zeldzaame vernuften, door de Natuur gefchikt,om groote ontwerpen te vormen, die van zijne vijanden te doorzien, te leur te ftellen , en het lot der Staaten te veranderen, —— De Graaf van Hoorne, Admiraal, uitfteekend dooi zijne rijkdommen en gezag , fpeelde flegts eene tweede rol: de Prins van Oranje hadt altoos op hem eene meerderheid ', die de groote zielen over minderen hebben. Dan hij moest al de kragt zijns verftands te werk ftellen , om den moedigen Egmond te beteugelen ; en nog fprong deeze , nu en dan, uit den band. Deeze drie Heeren vormden een ontzaglijk Driemanfehap. Nauwlijks was de Cardinaal vertrokken, of de Landvoogdes deedt hun verzoeken , weder plaats in den Raad te neemen. Zij lieten zich hier toe niet overhaalen, dan naa bekomene verzekering, dat Granvelle, gelijk het gerugt liep, niet zou weder-  der NEDERLANDEN. 47 derkeeren , als 'er drie maanden verloopen zouden weezen. Philips, den Prins van Oranje aan zich willende verbinden, fchreef, dat hij hem hieldt voor een Getrouw Onderdaan (*). De volmaak tfte éenftemmigheid fcheen nu in alle de deelen des Staatsbeltuurs te zullen ftandgrijpen. 'Er was eene goede verllandhouding tusfehen de Leden van den Raad, den Raad der Geldmiddelen en den Geheimen Raad. Baklaimont was de eenige, die weigerde , zich, nevens de anderen, tegen de Inquifitie ie verklaaren (f). Het gul onthaal , 't welk de Prins van Oranje en ♦ie Graaf van Egmond den Afgevaardigden der Staa* ten en der goede Steden beweezen, hun ten maaltijd noodigende en hunne zaaken ten Hove begunstigende, heeft gelegenheid gegeeven tot de befchuldiging, als of zij toén reeds het ontwerp beraamd hadden, om de Nederlanden aan Philips te onttrekken , en met elkander den buit te deelen. Dan egte Eefcheiden bewijzen, dat hunne eerzugt zich toen bepaalde tot de begeerte , om het gezag en getal der Leden van den Raad te vermeerderen , en het flaaken van de vervolgingen om den Godsdienst : zij fchroomden zelfs niet te zeggen , „ dat 'er geen „ ander middel overig was, dan aan een ieder, in „ zijn huis, vrijheid van Godsdienstoefening,en al- „ omme (*) Hooft, I. D. bl. 00. (f) Vicl. Fits, p. 40. Philips de II va» Spanje. Hunne' voorflaa* gen.  Philips de II. van Spettje. Veranderingen in liet Staaisbelbjur. 48 GESCHIEDENIS „ omme het houden van het Avondmaal onder bei- derlei gedaante toeteftaan (*)." Deels zagen zij hunne wenfchen met een goeden uitflag bekroond. Oranje kon, ondertusfehen, eenige gemaatigde Lieden , op aanraaden zijns Broeders Lodewijk. van Nas/au, niet tot Leden van den Geheimen Raad doen aanneemen. Deeze Raad maatigde zich allengskens meer en meer aan , en kreeg eene meerderheid , welke groot kwaad baarde. De dolle ijver der Geloofs-onderzoekeren werd beteugeld. In Holland weigerde men een Plakaat aftekondigen , 't welk ftraffe dreigde aan allen de zodanigen , die in geen maand te Kerk waren geweest! ook kantte men zich daar aan tegen het vervoeren van twee perfoonen , om Ketterij gevangen (f). Welhaast verkreeg de Raad van Staate zo veel gezags, dat men, door middel van deszelfsLeden, of van hunne Bedienden, veele zaaken afdeedt, die tot den Geheimen Raad of dien der Geldmiddelen behoorden. Men klaagde zeer over de flappehandhaaving des Regts , dat de bedieningen en de voorregten , om Loterijen en Lombaarden te houden , als mede de genabetooningen voor misdaadigen , allen te koop waren. En daar de verltandige Viglius weigerde zulke Gunstbrieven te bezegelen, hadden zij een weg gevondeu , om 't gebruik van 't Zegel te ont- (*) Proces van Egmond, bl. 618. 610. Hopper Liv. II. Ch. III. p. 40-41(t) Rep. der Plak. bh 116. Ref. van Holl. 1565.  der NEDERLANDEN. 49 ontgaan. Armkntf.ros , Gt heimfchr j'ver der Landvoogdesfe , werdt befchuldigd, door deeze treeken veel gelds bijééngefchraapt te hebben (*). Ondertusfchen hadden de drie Heeren , door' beleefdheid en eerbewijzingen de Landvoogdesfe op haare zwak. fte zijde aantastende , haar zo zeer gewonnen , dat zij verklaarde, in weinig maanden grondiger-kennis van 's Lands zaaken gekreegen te hebben, dan in al den tijd des bewinds van Granvelle Cf). Naardemaal zij nimmer uit het oog verlooren de drie groote hoofdzaaken , verdraagzaamheid in den Godsdienst verbetering in het handliaaven des Regts, en 't herftel in den Haat der Geldmiddelen, lieten zij niet af bij haare Hoogheid aantehouden, ' om den Koning ten deezen opzigte de noodige 011derrigtingen te laaten toekomen. De Cardinaalhten (met deezen naam werden Granvelles Aanhangers be(lempeld) fchroomden voor eene Bezending, waar in zij befchuldigd zouden worden, zonder zich te kunnen verdeedigen. Zij beweerden, dat het getal der Se&arisfen, welhaast, zou afneemen, indien de Inq ui fit eins zich van hunnen last kweeten, en inr dien de Belluiten der Kerkvergadering van Trente hier ten Lande wierden afgekondigd: dat de Heeren en Stadhouders de eenige oorzaaken waren van de ge- (*) Hopper. Liv. II. Cli. II. p. 39. Vig. Fits, p.a8. Burgunb. Lib. II. p. 60. (t) Vig. Fita, p. 40. Ferantw. van PFillem den /, bij Bor , I. D. bl. j. III. Deep. D Phii ips de II, vau Spanje. De Graaf van Eswond na Spanje ie/Malen.  Philips de II. van Spanje. Gefchil tusfehen Oranje en Vi- GLIUS. p GESCHIEDENIS gebreklijke Regtsöefening, en dat het verval der Geldmiddelen aan geen flegt benuur te wijten was, doch aan de langduurige en kostbaare Oorlogen, door den Koning gevoerd , en alleen te herftellen door eene overmaaking van geid uit Spanje , of het doen eener Bede : tot welk laatlte 's Konings overkomst fcheen noodig te weezen, als mede om op alles orde te ftellen: noch Brieven, noch een Gezantfchap, keurden zij voldoende. Vrugtloos waren alle deeze vertoogen : ondanks dezelvcn befloot men, den Graaf van Egmond na Spanje aftevaardigen, als een Heer van veel agtbaarheids en volijvers tot den dienst Gods , des Konings en des Vaderlands (*)- Viglius vervaardigde den Lastbrief, doch in zulke algemeene bewoordingen, dat de Prins van Oranje met allen ernst zich daar tegen aankantte. Men meest, zijns oordeels, den Koning , onbewimpeld, onder 't oog brengen, dat de Staat op den oever des ondergang» ftondt ; dat het getal der Seétarisfen te groot en het zedebederf der Geestlijkheid te verregaande was, om de ftrafdreigende Plakaaten der Inquiliteurs en der Bisfchoppen te laaten ftandhouden ; dat de handhaaving des Regts gebreklijk moest blijven , zo lang de Regters en Raaden elkander een vijandig hart toedroegen , en de zaaken van d«n Hove aan drie Raaden, die elkander dwarsboomden , waren toevertrouwd; dat het best was , alles aan éénen Raad te onderwerpen; dat de Koning zich bedroog, wan- (*) Hopper. Liv. II. Ch. III. p. 41-  deb NEDERLANDEN. 51 wanneer hij waande, de Befluiten der Kerkvergadering te Trente, bij Catholijke Vorflen in Duitschland veragt, in de Nederlanden te zuilen kunnen doen invoeren. Ten (lot verklaarde hij , zich aan den Catholijken Godsdienst te willen houden, fchoonhijhet herroepen of verzagten der ftrafdreigende Plakaaten aanraadde, en geenzins kon goedkeuren, datdeVorften zich de heerfchappij over de gemoederen der menfchen aanmaatigden, en hun de vrijheid van Geloof en Godsdienst benamen. Dit Vertoog , met allen klem van taal aangedrongen, trof Viglius zo diep, dat hij den volgenden nagtflaaploosdoorbragt, fteeds peinzende , hoe hij 't zelve 's anderendaags zou beantwoorden. Dermaate was hij hier door van ftreek gebragt, dat hij, 's morgens, onder het aankleeden, van eene beroerte overvallen wierd, die, in den beginne , doodlijk fcheen (*)• ~ Egmond vertrok , in Louwmaand des jaars MDLXV, m Spanje, met een'Lastbrief, naar Oeanjes meening opgefteld, doch in zachter woorden begrecpen, door Joachim Hopperus , die de plaats van Viglius in den Geheimen Raad en in den Raad van Staate bekleedde (f). Naa 't verloop van vier maanden kwam Egmond uit Spanje te rug ; maar, verblind door de beleefdheden en de blijken vani gouwe van den Koning, hem beweezen , bragt hij geen ftellig antwoord mede. Hij haalde in 't breede op de (*) Vig. Vita, p. 41. 4». (t) Hoppek. Liv. II. Ch. III. p. 44. D a Phimps w II. van Spa «je, Egmondi vertrek na Spanje, en zijne wederkomst.  Pui' ips de II. van Spanje. Raad- pleefting der Bisfchoppenen Godgelcerden. v 51 GESCHIEDENIS de goede oogmerken van den Vorst, en diens genegenheid tot de Nederlanden, welken hij zou komen bezoeken en troosten, zo ras de Turkfche Krijg geëindigd was, terwijl hij, om hunnen last te verlig, ten , eene aanzienlijke fomme herwaards zondt. Doch, wat den Godsdienst betrof, zou de Kon ug liever duizend leevens, indien hij ze hadt, verbenren, dan daar in de minste verandering gedoogen. Raadzaam oordeelde het de Vorst, in den Raad van Staate twee of drie Godgeleerden en opregt Catholijke Regtsgeleerden toetelaaten tot het beraamen der gefchiktfte middelen , om de gezonde Leer voortteplanten, en de Ketters uitterooijen, op eene heimlijke wijze , zo dat hunne ftrafiiefening , welke men, egter, geenzins moest agterwegc laaten , het Volk niet verbitterde, en hunne ftandvastigheidnietftrekte om het getal der Afvalligen te vermeerderen (*)- Verre van aangenaam en voldoende voor de Heeren was deeze boodfehap , en hunne geftoordheid nam niet weinig.toe, als zij bemerkten, dat de Landvoogdesfe heimlijken last ontvangen hadt, om verfcheide Ketters, toen in de gevangenis zittende,met den dood te ftraiTen. Zij verweetcn den Graaf van Egmond, dat hij zich door de eer , hem in Spanje bej '" d, hadt laaten beleezen , om het gemeen belari Jian zijn bijzonder belang opteöfferen. Egmond zelve , misnoegd , wist zich niet te verontfchuldi- gen» q») Hopper. Liv. II. Ch. IV. p. 44- HoOFT » l' D" bl. 5i-  der NEDERLANDEN. 53 gen , dan met den Koning dubbelheid ten laste te leggen , die hem hadt doen hoopen op verzagting der Bevelfchriften tegen de Ketters (*). Tot overmaat van ramp beweerden de üisfchoppen en Godgeleerden, ten Hove befchreeven , ondanks de Vertoogen van Oranje en de neiging derLandvoogdesfe,tot zagtheid, dat 's Konings bevel geene (lapheid op dit duk gedoogde , en dat men de Ketters, door eene dwaaze goedertierenheid al te zeer vermenigvuldigd , door ftrenge middelen moest te onderbrengen. Vervolgens leverden zij een Berigt- fchrift in, waar in zij vastgedeld hadden , dat men, hoe eer hoe liever, de Befluiten der Kerkvergadering van Trente moest invoeren; dat het ongerijmd was, Wetten , vijfendertig jaaren geleden gemaakt , en twee keeren vernieuwd , te veranderen ; dat men zich te vrede moest houden met de Regters heimlijk te belasten, geene doodvonnisfen te vellen, dan over hardnekkige Ketters en Leeraars, en agt te (Taan op den ouderdom en de omftandigheden; naar bevinding van zaaken, in (lede van tot de doodftraffe , tot de galei , tot baUingfchap en verbeurtverklaaring van Goederen te verwijzen: dat het, eindelijk , dienstig zou weezen, openbaare Ommegangen en Gebeden te doen, om van den Hemel te verwerven, dat men geen dip van 't Catholijk Geloove mogt wijken (f). Dit CD Vig. PiB\ p. 43. Hopp. Liv. II. Ch.IV. p. 44. Hooft , E D. bl. 53. (t) Hopper, Liv. II. Ch. IV. & V. p. 46*. 47. ' D3 Puit ips de II- van Spanje.  Philips de II. van Spanje. Bevelen, om de BefluitenóerTrentfcheKerkvergaderingte doen aanneamen. 54 GESCHIEDENIS Dit Berigtfchrift mishaagde niet alleen den Heeren , die de Verdraagzaamheid voorflonden ; doch veroorzaakte , zo ras het rugtbaar en bekend werd, veel gemors onder het Gemeen. Men fchreefhet toe aan den geest van Granvelle en diens Aanhang, welken men den naam van Papisten gaf, en Helde zich te weere tegen het opdringen der Befluiten van de Kerkvergadering te Trente , die wel verre was van den Vrede der Kerke te bevorderen : deflreeken , de gefchillen, de uitvlugten, denietsbeduidendefcherpr zinnigheden , op de meeste zittingen de hoofdrol fpeelende, hadden alleen gediend, om de Proteftanten verder van de Kerk te vervreemden, Niets was 'er gedaan, om hun tot dezelve te lokken: verfcheide Belluiten fchreeven aan de Pausfen en deBisfchoppen regten toe, welken aan de Wereldlijke Overheid behoorden. De Afgevaardigden van Frankrijk deeden 'er zich gelden , door hun moed tegen de heerschzugt des Roomfchen Hofs, en door geestige Ilagen teeen 't zelve aftegeeven (*). Ook werden in dit Rijk h de (*) Een Italiaansch Bisfchop, verftoord op een Franfchen Kerkvoogd, die tegen de ongeregeldheden des Hofj van Rome fterk uitvoer, zeide : Gallus cantat, (deHaan kraait). Waar op deeze hem te gemoet voerde: Utinam ad Galli cantum Petrus rejlpifceret! (Och of op het Haanengekraay Petrus zich bekeerde!) Lansac , de Franfche Afgezant, verklaarde , dat men den Heiligen Geest ter Kerkvergaderinge zondt in het Valies van den Courier.  der NEDERLANDEN. 53 de Befluiten dier Kerkvergaderinge niet aangenomen» als onbeftaanbaar met het gezag en de Voorregten van den Throon, en fchadelijk voor de Regten en Vrijheden der Gallicaanfche Kerke. De Koning van Spanje onderwierp zich aan 't gezag dier Vergaderinge , in zo verre zij de Voorregten en Vrijdommen des Konings niet benadeelde (*). De Landvoogdesfe gaf last, de Befluiten der Kerkvergaderinge in de Nederlanden aftekondigen , met vermaan, nogthans , om geen de minste inbreuk te doen op het Wereldlijk Regtsgebied (f). Maar vermids verfcheidcn dier Befluiten itreeden; met de Grondwetten van den Staat, weigerde men ze, op veeleplaatzen , met naame te Utrecht. De Geestlijkheid , toen met den Bisfchop in onmin, ,, fcheen," gelijk zeker Schrij. ver hun nageeft, „ liever door Ketterijen zich te laa,, ten bederven , dan door de waare Kerk , die in de Befluiten der Kerkvergaderinge fprak, verbete„ ren(S)." De Stad Amfïerdam flrekte toen ten tooneele van de woede der heftiglte Partijfchappen. De twist der Schoutisten en Hendrik Dirkisten, waar van wij den oorfprong in 't laatst onzes voorgaanden Deels (**) ophaalden, was nu ten hoogtïen top geklommen: elk zogt zijne partij in 't onderfpit te helpen, endoor fchot- (*) Mosheim Kerkl. Gefeh. VI. D. bl. 314. (X) Repert. der Plak. bl. 121. (§) Hopperus, Liv. II. Ch. IV. p. 51. («*) Zie out II. D. bl. 687. D4 Philifj de II. vaa Spanje. Gefchillen , te Antfler' dam gereezen.  Pijl' ips DE [1 ™i Spanje. 56 GESCHIEDENIS fchotfchriften en faamroovende gedichten zwart te maaken. Te midden in deeze Burgergefchillen nadt de' Regeering verfcheide Burgers willeii noodzaaken, om Schuüréii , Pakhuizen en andere getim» menens, pp de LaVadie gebouwd, aftebreekeri,als gezet rer pinatze, waar zuil;s cnigeoorlpfd was. De Lastadiers kantten zich hier tegen aa'n. Staande dit g'elchil zogt één der Burgemeellerfn eenen lngeërfden in de Lastadi'e zijnen grond afteko'opeb, en dreigde, als deeze de koop niet wilde aangaan, dar het Erf dan ook niet binnen de Stad geraaken zou, 't geen hij anderzins zou hebben doorgedreeven. Dit baatlift gefchil bleef aan den fpijkcr hangen. Bij 't zelve kwam nog , dat de duurte dor Graanen gelegenheid gaf tot een verbod tegen den uitvoer. Maar, eer dit verbod werd aangekondigd, misbruikten eenigeh van de Wet deeze hunne voorkennisfe , en maakten, dat 'er veel Tarwe en Rogge, in den nagt, door de daar toe geopende Boomen, na buiten geraakte , hier mede ztchzelyen en hunne vrienden grootlijks bevoordeelènde. De Koornkoopers, door deezen flinkfehén handel zeer benadeeld , dewijl de Graanen met het afkondigen des verbods zeer in prijs daalden, fcholden en bedreigden de Regenten, wier trouwloosheid hun deeze fchade berokkende. Bij de Schoutisten , de Lastadiers , en de misnoegde Koornkoopers, vervoegden zich A&Onroomfchen: dit (lijfde de partij tegen de Regeering zeer (*). De (*) Wagenaar Amft. III. D. bl. 135-  der- NEDERLANDEN. 57 De Misnoegden (telden een Verzoekfchrift op, waar in zij hunne klagten ten Hove bragten. Geene andere voldoening kreegen zij, dan dat men enger paaien (telde aan de maag- enbloedverwantfchapder Werhouderen (*). De Landvoogdes bediende zich van deeze gelegenheid, om, het volgende jaar, Burgemèefterën te kiezen, welker keuze anders van OudBurgemeefteren en Schepenen afhing. Middelerwijl was de Stad zo bloeiend, volk- en kooprijk geworden, dat men eene nieuwe Waage tegen over het Stadhuis (iigtte. Gevaarlijk was het,der Steden welvaart ten Hove bekend te maaken door zulk een openbaar Gebouw: waarommen, fchoon gelds genoeg . in kas hebbende, de penningen daar toe opnam (t). Het antwoord des Konings van Spanje , op de laatst toegezondene Bengffchriftén, kwam. Dat der Bisfchoppen en Geestlijken droeg zijne goedkeuring weg: wat de zaak des Graave van Egmond betrof, beweerde hij, deeze;} geene andere verandering in de ftrafdreigende Plakaaten beloofd te hebben, dan alleen om ze in flilte tegen de Ketters te doen volvoeren. De drie Heeren hielden het misnoegen, 'twelk dit vreemde befluit bij hun verwekte, geenzins verborgen. De Geheime Raad wilde 'er zich naar gedraagen. Het fchreef, zeide dezelve , niets anders voor, (*) Hooft , I. D. bl. 63 enz. Wagenaar Amft. III. D. bl. 140 enz. (f) Hoofts Blieven, N. 595. bl. 444. D 5 Philips de II. van Spanje. Ant« woord des Konings.  Philips de II. van Spanje, » 58 GESCHIEDENIS voor , dan het volbrengen der oude Bevelfchriften * zonder de Spaanfche Inquifttie intevoeren, gelijk het onkundig Gemeen zich verbeeldde. De drie Heeren kantten zich aan tegen alles, wat naar Inquifttie zweemde. Maar men wil, dat zij, om het zaad der onlusten, 't welk begon uittefchieten, te weeligerte doen groeijen , 'er voor {temden , om alle Geregtshoven last te geeven tot het volbrengen van 's Konings bevelen: deezen waren, huns agtens, in al te duidelijke woorden begreepen , om plaats te geeven aan marren of uitvlugten. Doch Viglius , voorziende , welke jammeren die ftrengheid ftondt te baaren , bragt, als zijn gevoelen , in 't midden, dat deeze Bevelen zouden geheim gehouden worden,tot de Koning onderrigt ware van de gevolgen , die 'er uit konden voortkoman : hij boodt zelfs aan, al het ongenoegen, 'twelk Philips zou betoonen, alleen te zullen draagcn (*)• Maar, niet in ftaat, om dit gevoelen te doen gelden, verdubbelde hij zijne meermaals gedaane aanzoeken van ontllag van het Voorzjtterfchap , 't geen opgedraagen werd aan Carel van Tisnacq , die de zaaken der Nederlanden aan 'c Spaanfche Hof bezorgde (f). Ondertusfchen werden, eer het jaar ten einde liep, de bevelen des Konings allerwegen afgevaardigd. Zij (*) Hopperus, Lib. II. Ch. VILp.55-58. Vig. Fita, p. 45- (f) Vig. Fita, p. 45- Hopperus, Liv. II. Ch. VII. p. 60.  der. NEDERLANDEN 5? Zij fchreeVen het aanneemen voor van de Befluiten der Trentfche Kerkvergadering , het volvoeren der Inquifttie , en het handhaaven der Plakaaten tegen de Ketters (*). Viglius verhaalt, dat de Prins van Oranje, toen het befluit, om 's Konings last aftckondigen , in den Raad van Staate genomen was, iemand, die het naderhand vertelde, in't oorluillerde, dat men nu haast een ongemeen Treurfpel zou zien beginnen (f). Wanneer die Prins, in eenen Brief, in Louwmaand des volgenden jaars gefchreeven, verklaart, ,, dat men hem, in eene zaak van „ zo veel gewigts en gevolgs , geen raad gevraagd „ hadt ," oogde hij, buiten twijffel , op eene bijzondere Vergadering (§). Deeze onvoorzigtige (lap van het Hof bragt het vermaard Verbond der Edelen voort, 't welk één der gewigrigfte Tijdperken in de Gefchiedenis van de groote Staats-omwenteling in ons Nederland uitmaakt , en hier een wijdluftiger Verflag verdient. De oude gedenktekens der Gefchiedcnisfen vertoonen ons de Nederlanden als vol Adels. In Zeeland alleen telde men omtrent honderd Edele Genachten. In alle Gewesten der Nederlanden waren zij in evenredigen getale , uitgenomen in Holland: redenen, door ons , voorheen , meermaalen bijgebragt, hadt het aldaar doen afneemen. Hunne magt was (*) Rep. der Plak. bl. 123. (t) Vig. Fita, p. 45. (§) Bor, I. B. bl. 23. Philips oe II. van Spanje. Oorfprongvan het' herbond •Ier Edelen.  Phiups • de ii. van Spanje. 6o GESCHIEDENIS was dikwijls tegen die des Vorflen aangekant. Wanneer zij eenig groot ontwerp bedoelden uittevoeren , bedienden zij zich van 's Vorften flapheid of afweezen, om een Bondgenoodfchap aantegaan , en hier door zijne magt opteweegen. Men vindt voorbeelden van deeze foort van Verbintenisfen, veroorzaakt door de natuurlijke begeerte , om zich te verdeedigen tegen een hooger magt, niet alleen tusfehen de Steden en Steden, Gewesten en Gewesten , gelijk de oudfte Jaarboeken daar van getuigenis draagtn, zints den tijd van Civilis , maar ook tusfehen Leden van verfchillende rangen in denzelfden Staat. In den jaare MCCCCXL1V, zag men de Geestlijkheid van Brusfel, Mechelen, Lier, Turnhout enz. eenever-, ééniging vormen tegen den Bisfchop van Kamerijk, die hun zogt te verdrukken (*). In de Veertiende en Vijftiende Ecuwen verbonden de Steden van Ovcrijsfel, Utrecht en Gelderland zich dikwijls tegen hunne VorUen. In Bolland was het jammerlijk uiteinde van Ft.oRis den V. het gevolg van eene Verbintenis der Edelen. De Friezen vormden, zelfs in een tijd, dat zij onderworpen waren aan een Vorst, dikwijls Verbhitenisfen , om zich tegen nieuwe belastingen te verzetten (f). I" den jaare MDLXII, hadt de Prins van Oranje en de Graaf van Egmond , nevens verfcheide Nederlandfche E.delen, zich, in weêrwil van de Landvoogdesfe, na ,den (*) Mm. Op. Dip. Tem. II. p. 12(53. (+) Winsh. p. 5[4-  der NEDERLANDEN. 61 den Rijksdag van Frankfort begeeven, waar zij, met veel vrijmoedigheids , uitvoeren tegen de dwingelandfche maatregelen van het Spaanfche Hof, tegen de geestdrijvende eerzugt des Cardinaals Granvelle in de Nederlanden 9 en des Cardinaals van Lotharingen in Frankrijk. Zij hielden het geenzins bedekt, dat hunne ontwerpen (trekten, om eenealgemeene Verdraagzaamheid te bewerken. Men beweerde fterk , dat de beide Godsdienstbeüjdenisfcn gegemaklijk in denzelfden Staat konden plaats hebben. 't Was omtrent dien tijd, dat de drie Heeren,Oranje , Egmond en Hoorne , raadpleegden met Fkancjscus Balduinus , geboortig van Atrecht, toen Hoogleeraar in de Regten op de Hoogefchool te Douay, en hem overhaalden, een Vertoog opteftellen, bij wijze van raadgeeving, over de Onlusten in den Godsdienst. Deeze Balduinus was , naar de taal van den Ridder Hooft , „ een perfoon , uitge„ leerd zo wel in de Godheid als Regten, en Lette„ ren van beleefdheid , en gevervvd , door omme„ gang met Calvin, in 't fchriftmaatiglte zijner ge„ zindheid, zonder dat hem iets van ongezellige hevig„ heid bleef aanhangen (*). " Zijne vijanden hebben hem befchuldigd van wijfelaarij in 't Ruk van den Godsdienst (f): eene opfpraak , die de Verdraagzaamen meermaals, fchoon verre van altoos met grond, nagaat. (*) Hooft, I. D, bl. 46. (t) Mem. Litt. des Pais bas, III. T. p. 71 &c- Philip» de II. vafi Spanje. Vertoog over de Verdraagzaamheid, aan Philips gezonden.  6i GESCHIEDENIS gaat. Zijn Vertoog liep uit op deezen zin: „Naar„ demaal de Hervormden tot den dood llandvastig „ zijn in het aanideeven hunner gevoelens , en de„ wijl het onmogelijk is over de gevveetens bevel te „ voeren, en deltrengfte llraföefeningennietbaaten, „ en men, met dezelven doortezetten, gevaar loopt, ,, Landen te ontvolken , den Koophandel te beder„ ven, en zelfs de SeStarisfen te vermeerderen : en ,, dewijl zij reeds in te grooten getale zijn, om hoop „ te fcheppen, dat ze, zonder gevaar, kunnen te ondergebragt worden, en onder hun veele Edelen gevonden worden , die alleen op de vrijheid van „ gevveeten wagten, om tot 's Konings dienst toe te ,, vliegen, is het volftrekt noodzaaklijk , hun eene „ algemeene vrijheid van geweeten toeteftaan. Dee„ ze vrijheid, wel verre van den waaren Godsdienst ,, te fchaaden , zal gelegenheid geeven , om dien „ glansrijker te doen fchitteren : want het is der ,, Waarheid eigen, om, als ze betwist wordt, met ,, te meerluiflers uit denftrijd te komen." Hij voegde 'er nevens, ,, dat de Aanhangers der Nieuwe „ Belijdenisfe veelvuldigst waren in Holland, Zee„ land, Gelderland en Friesland , waar zij eene „ meerdere vrijheid genieten , en men ze niet durft opzoeken van wege derzelver groote menigte. „ Te Utrecht, een Cisfchoplijke Stad, en vol mag- tige Kanunniken , heeft zekere Steven de Her„ vorming gepredikt, het Volk, ondanks allen, die „ 'er zich tegen aankantten, hem na de Kerk verge„ zeldj op de fchouderen gedraagen , en hem , nu » in Philips de II. van Spanje.  der NEDERLANDEN. 6$ „ in 't een, dan in 't ander huis , geherbergd , zo „ dat men hem niet kon vatten." Eindelijk verzekert hii, „ dat men geen gezelfchap aantrof in „ de Steden, op het Land, en op reis, of men re„ dentwistte in 't zelve met alle vrijmoedigheid over „ den Paus, de Prieiters, de Overblijfzels,de Aflaa„ ten, het Vagevuur en andere gefchilpunten." Dit Vertoog werd den Koning van Spanje toegefchikt (*). Den derden van Slachtmaand tradt Maria van Portugal te Vlisftngen aan land, en voltrok, den dertiglten dier maand, haar Huwelijk met AlexanderFarneze, Prins van Parma, Zoon der Landvoogdesfe. Het was de dag van St. Andries, Patroon der Ridderen van het Gulde Files, en, bij gevolge groot Feest voor de Ridders dier Orde. De Bruiloftsftaatfie en deeze plegtigheid hadt veele Edelen na Brusfel gelokt : eenigen hunner , omtrent twintig fterk, begaven zich na het huis des Graave van Kuilenburg, waar zij Franciscus Junius, Leeraar der Hervormden in de heimlijke Gemeente te Antwerpen, ontbooden. Naa de preeke en het gebed, fpraaken zij over de Plakaaten tegen de InquU fttie, en beraadflaagden, dat men met de Proteftantfche Vorlïen in Duitschland een Verbond moest zoeken aantegaan, om de Nederlanden van de Inquifttie teverlosfen. Eenige dagen daar naa beflooten zij, aan de Edelen van elk Landfchap één of twee Ge- mag- (0 Pëtit. T. II. p. 761 83. Philips de II. ven Spanjé. Bijzonderhedenvan het Verbond.  64 GESCHIEDENIS Philips de II. van Spanje. magtigden te zenden , om hun tot het toetreedeii in dit Verbond te noodigen. Maar keurden het beter, een Affchrrft van 't zeive rond te zenden. Het is hoogstwaarfchijnlijk , zo niet zeker, dat het opflel vervaardigd wierd door Philips van Maknix , Heer van St. Aldegonde, een Edelman, die zo wel de pen als den degen wist te voeren , en meefterlijk fcbrecf in de beide , toen in de Nederlanden gebruiklijke, taaien, het Flaamsck en Fransck. Hij Helde'tzelve eerst in 't Franse h op, ten dien dage de gemeende taal ten Hove, en werd het , vervolgens, in 't Vlaamsch , Hoogduitsch en Engehch Vertolkt (*> Het kwam hoofdzaaklijk hier op neder: ,, Dat een „ hoop Vreemdelingen , hunne Üaatzugt en gierig,, heid bedekkende met den glimp van ijver voor het „ Catholijk Geloove , zijne Majetteit , ftrijdig met ,, diens Eed, ftrijdig met de hoop , door hem den „ Landzaaten gegeeven, overgehaald hadt, om niet „ flegts de Plakaaten onverzagt te laaten, maar zelfs „ om die te verzwaaren, en tot het geweldig invoe„ ren der Inquifttie , rechtdraads aanloopende te„ gen alle Geestlijke en Wereldlijke 'Regten, en bo„ veniil tegen de Privilegiën en loflijke Herkomen „ dezer Landen, ja waar door alle Koophandel ver„ dreeven, de Koning van alle gezag over 't Volk „ beroofd, en onbefchrijflijke oproeren en verwar„ ringen zouden te wege gebragt worden. -— Dat „ zij (*) Te Water Hiflorie van het Verbond en de Smeekfchriften der Nederlandfehe Edelen, bl.57.60.01.  der NEDERLANDEN. G$ k *Ü Leenmannen des Konings en Edelen des La'nds, „ van dit alles ten vollen verzekerd , niet hadden „ mogen nalaaten tegen deeze zwaarigheden te voor„ zien, en ten dien einde een goed, heilig en vast „ Verbond te fluiten, bij 't welke zij elkander, met 55 plegtigen eede , beloofden, uit al hun vermogen, „ het invoeren der Inquifitie te zullen beletten, ter„ wijl zij op het dierite betuigden, niets op 'toogte „ hebben tegen de eere Gods, den dienst des Ko„ nings , of het welvaaren des Lands : belangen, „ die zij, in tegendeel, beoogden te bevorderen. „ Vervolgens beloofden zij, elkander, als Broeden „ en getrouwe Gezellen, te zullen bijltaan met lijf „ en goed, indien iemand hunner, uit hoofde van „ Inquifitie of Plakaaten , eenig leed overkwanje, ,, zelfs alfchoon het verglimpt wierde met het dekzel „ van wederfpannigheid , of iets dergelijks : • mits „ dat tot zodanige onderneemingen met gemeenen j, raad van alle Broederen en Bondgenooten werdbe- „ flooten. . Tot flot, biddende, dat God hun „ voorneemen zegenen wilde , en , tot eere zijns „ Naams, tot dienst der Koninglijke Majefteit, tot „ vreede en welvaard der Landen, en tot hunner „ zielen zaligheid doen gedijen (*)." Philips van Marnix was zo wel de eerfte On* , dertekenaar als Opfteller van dit Verbondfchrift, en I werd , in 't onderfchrijven , door negen of elf ter- \ ftond O Bor, II. Boek, bl. 38. Greot Placaatb. lil. D. bl. 31. ///. Deel. E Philips de II. van Spanje. ;etnl der )Dderteenaareri.  65 GESCHIEDENIS Philips de 11 van Spanje. ftond gevolgd. Dan , welhaast , groeide dit getal zeer aan. De haat tegen de Inquifitie was zo diep ingeworteld en zo groot, dat het enkel woord, hoe dit Verbond ftrekte , om dien gevloekten geloofsdwang te wederftreeven, eenigen overhaalde, om't zei vete ondertekenen: een bedrijf, dat niet zo zeer aan onbedagtzaame losheid, dan wel aan de bhjkbaare regtmaatigheid van den inhoud desVerbonds, moet worden toegefchreeven. Voorbaarigh'eid moge hier plaats gehad hebben, gewekte drift overweegt niet lang: doch of dwang anderen daar toe bewoog - en Brederode den degen trok tegen een Edelman , die weigerde te tekenen , gaat zo zeker niet, en mag, mei reden, in twijffel getrokken worden. De Graaf van Nasfau , een ijverig Voorltander van dit Verbond , deedt het door een aantal Edelen in Holland, en zelfs van veele Burgers ttAmfterdam , onderfchrij- ven. De Staaten van Friesland , dit Huk in overweeging genomen hebbende , keurden dit Verbond goed (*). . ; Vreemd fchijnt het, dat men de naamen van Oranje , Egmond en Hoorne niet op de Lijst der Ondertekenaaren aantreft. Zij oordeelden het , buiten twijffel, raadzaamst, om niet onder de Bondgenooten bekend te fban, ten einde zij min verdagt mogten weezen, als zij in den Raad van Staate hun gevoelen daarop inbragten: misfehien wilden zij met deeze ontdekking wagcen toteenKi'd, wanneer zij het met meer vrugts voor de algemee- ne (*) Winsh. Chron. p. 546.  w NEDERLANDEN. 6> ne zaak konden doen. Oranje heeft, ondertusfchen, beweerd, in zijne eerfte Verantwoording, „ dat het „ Verbond buiten zijne kennis of toeuemming0pge. „ "gt was, fchoon hij het nimmer als eenezameni, zweering van muitelingen hadde aangemerkt fV" doch het is, alle omftandigheden in overweeging ge. nomen zijnde , niet te denken , dat eene zaak van zo veel belangs , waar in zijne naaste Bloedverwanten en nauwfte Boezemvrienden dermaate betrokken waren, en eene hooldrol fpeelden, geheel buiten zijn kennis zon toegegaan weezen. Men moet weinfc het menschlijk hart en luttel het beloop der welmee nendste Staatkunde kennen, om Oranje hiertedoen voorkomen als een Man , die de ftre„gste rege^ van waarheid volgde in eene omftandigheid, welke zulk eene maate van wereldwijsheid vorderde. Wat Egmond en Hoqhne betreft, zeker gaat hetidatzif vroeg kennis van dit Verbond gehad en >t ze ve niet afgekeurd hebben (t). «et getal der Bondge- nooten beliep, welhaast, vierhonderd, en klom vervolgens, tot tweeduizend en hooger , wanneej aanzienlijke Burgers en vermogende Koopheden tö Antwerpen ^fterdam, >s Hertogenbosch eneldèrs zich met de Edelen verenigden, en hunne Verb / tems onderfchreeven. Doch hier hebbe men te den" ken om eene oordeelkundige ondericheiding van der," Gefchiedkundigen Te Water, wiens geleide wij & (*) Verant». van mikm m j j % (f) Bjund Ref. I. D. Bijv. bl. 53. E % Philipj DElI.vaq Spanje*  Philips de II. van Spanje. Voortgang der Onluscer 65 GESCHIEDENIS dit (tuk meest volgen , te wecten , dat de eerstgenoemden eigenlijk inkomen als Bondgenooten, en de laatstgemelden als hunne Aanhangers. Men hadt, buiten verfcheide Affcbriften van het Verbond , die men de Edelen liet onderfchrijven , wat laater een kort begrip van 't zelve gemaakt, mitsgaders zekere goedkeuring en bevestiging, zo van het Verbond, als van het daar op volgend Smeekfchrift, dat alomme door lieden van verfchillenden rang gètekend wierd, die men dus van de eigenlijke Bondgenooten hebbe te onderfcheiden (*).■ Eene algemeene gisting beroerde den Staat. De vinmgSt» Schimpfchriften tegen de Inquifitie en de * Cardinaalisten zagen het licht, en werden, van hand tot hand, overgereikt. De Onroomfchen verzogten de befcherming van Oranje en Egmond door Gefchriften, geplakt aan hunne huizen , en ook op de Kerkdeuren en de Poorten van het Hof te leezen(t). Nog (louter was een papier, te Antwerpen op eenige plaatzen geplakt, bij 't welk de Burgers de Wethouders vermaanden „ den Koning, die zijnen Eed en „ 's Lands Handvesten gefchonden hadt, voor'tKa„ mergeregt te Spiers te doen dagvaarden , dewijl Braband, als onderden vijfden Kreits des Duit„ fchen Rijks behoorende, in den Geloofsvrede, te „ Pas/au en te ^j£«r£geflooten, begreepen was;" met bijvoeging, „ dat de Burgers, geene vrijheid „ van (*) Te Water, als boven. Q) Vie. Vita, p.47. Bor , I. B. bl. 25.30.  der NEDERLANDEN. 69 „ van Godsdienst kunnende verwerven , hun heul „ bij de Staaten zouden moeten zoeken: en wilden „ zij de wijt niet hebben van eenig oproer, 't welk over het invoeren der Inquifitie zou mogen ont- Haan (*)." Ten dien tijde werden ook verfcheide Staatkundige Stukjes uitgegeeven, die het Burgerlijk Regt en de vrijheid van geweeten, op zeer goede gronden, verdeedigden. De Hervormden betuigden op het ernftigst, dat zij, fchoon eene partij van honderdduizend perfoonen uitmaakende. geen opltand in den zin hadden. Groote kommer beving de Landvoogdesfe; en deeze vermeerderde , wanneer de drie Heeren haar verze,kerden, dat de Om oomfchen zulk een getal uitmaak? ten, dat het onmogelijk was hun te onde.tebrengen. Men durfde openlijk verklaaren, „ dat de Nederlan,, ders zo plomp of onkundig niet waren, of zij be„ greepen wel, wat de Vorst zijnen Leenman , en „ de Leenman zijnen Vorst fchuldig was : en dat „ zij, zo men hun langer tergde , middel zouden „ vinden, om een' oorlog te doen voeren, zonder „ dat men wist, door wien en op welk eene wijze. „ Althans ware het eerlijker , in de wapenen, dan van beuls handen, te fterven (f)." Van dat de Prins van Oranje gedreigd hadt zijne Ampten nederteleggen , indien de Koning de Inquifitie niet affchafte, verliet hij, met den Graaf van Hoor. (*) Bor, I.B. bl. 24. , Ct) Hooft , I. D. bl. 68. ' E 2 Philips de II van Spanje.  7o GESCHIEDENIS Philips de II. van Spa;}je. Bijdértkiimftente Breda en te Hoogflraatcn. 1566. Overleg des Raads. Hoorne , het Hof, en begaf zich na Breda. VeeIe Edelen kwamen daar een bezoek bij bem afleggen. Een Vonnis, naderhand tegen Antonie van Stralen geltreeken, houdt in, dat zijbeflootenhadden, een talrijk Leger bijéén te brengen, en de verfoeilijke Vrijheid van geweeten intevoeren. 't Was, ongetwijffeld, te Breda en te Hoogftraaten, werwaards het zelfde gezelfchap zich 's anderendaags begaf, dat het bekende Smeekfchrift wierd opgelteld (*). Alles liep zamen, om het de Landvoogdesfe bang te maaken. 'Er ging eengerugt, dat de Bondgenooten Brusfel gewapenderhand zouden inneemen, zich van haar perfoon verzekeren, en haar te Vilvoorden in hegtenis zetten. De Graaf van Mkgen fprak 'er van in den Raad, als van een fluk, 't welk hij verflaan hadt uit den mond van eenen, die verkoos onbekend te blijven : en verzekerde, dat, de Proteftanten beflooten hebbende de vrijheid van geweeten met geweld te verkrijgen , het beter ware, dezelve hun te vergunnen. De Graaf van Egmond , die ten Hove gebleeven was, uit vreeze, dat zijn weggaan den Koning mogt verbitteren, en dit nadeel berokkenen aan zijn talrijk Gezin, oordeelde, dat mendefirengheid der Plakaaten moest verzagten, en devoornaamfte Heeren weder ten Hove doen komen : doch hij zogt alle vrees , ten aanziene der Bondgenooten te verbannen, verzekerende, dat zij zich ongewapend en met alle onderdaanigheid zouden vertooncn. Bar- LAt- 09 Bor, L B. bl. 23 en 63.  der NEDERLANDEN. 71 laimont hadt in't midden gebragt, dat men op nieuw hun den Eed moest afvorderen. De Landvoogdesfe ontboodt terltond de Vlies ■ Ridders en de Stadhouders ; veel werks hadt zij , om Oranje en Hoorne ten Hove te krijgen (*). In den Raad toegelaaten , Hemden zijmetdemeerderheid, dat men de (trafdreigende Wetten op den Godsdienst moest veranderen , en eene algemeene vergiffenis wegen, het voorledene tocïtaan. In eene andere Raadsvergadering fprak men weder over de Pauslïjke Inquifttie , die verbannen moest worden, de handiiaaving daar van overlaarende aan de Bisfchoppen , waar van men her Land overvloedig voorzien hadt; doch dat men eenen aanvang moest maaken met het verzagten der Plakaaren (|> Sraande deeze onderhandelingen , deedt de Hertoginne, om de ontltelde gemoederen tot bedaaren te brengen, het werven van Krijgsvolk , door Erik van Bruinwijk, in Kleefsland, op 's Konings naam begonnen, ftaaken. De Raad vergaderde op de tijding, dat de Verbondene Edelen gereed waren in de Stad te komen. De Hertog van Jarfchot en de Graaf van Barlaimont raadde de Landvoogdesfe, dat zij voor hun dePoorten zou fluiten. Waren 'er vijfhonderd mannen noodig, om een onderdaanig Smeekfchrift aantebieden? Men verzekert, dat Barlaimont toen te verdaan gaf, (*) Burgukd. Lib. II. p. 122. (t) Hopperus, Liv. III. Ch. II. p.7^ E 4 Philips de II. van Span^ e. De Prins van O- ranje komt weder in den Raad.  Pmr ips be II. van Spanje. 74 GESCHIEDENIS gaf, hoe het niet kwaad zou weezen, gewapende lieden in 't Hofpaleis te verbergen , en alle de Edelen , zo ras zij kwamen, aftemaaken. Toen was het, dat de Prins van Oranje, met de fterkste trekken en de leevendigste kleuren, de jammerlijke gevolgen der Inquifitie affchilderde (*) , en alle de redenen zijner Tegenpartijderen ontzenuwde. Hij durfde zelfs het gedrag van Philips omtrent de wederfpannigen in Schotland wraaken , welken hij geen geld hadt behooren te zenden, terwijl zijne Staaten dat zo zeer behoefden (f). 's Anderendaags verklaarde de Landvoogdes , dat alles, wat men tegen de Plakaaten inbragt, ten beste kwam van den Koning , van de Vlies-Ridders , en van 't geheele Volk , 't welk die Bevelfchriften hadt aangenomen. „ Waarom heeft," liet zij zich hooren, „ ten tijde, dat ze afgekondigd werden , nie„ mand 'er zich tegen gekant ? Is het niet gevaar- , lijk, zagtheid te gebruiken, nu de Ketters, zo talrijk en fterk worden ? Zou eene Regtbank , nu , zo veele jaaren geleden, in het Land opgerigt, „ met minder ftrengheids te werk gaan, dan wanneer men zich letterlijk hieldt aan de Bevelfchriften van " Carel den V ?" Doch men antwoordde haar, dat dusdanige Wetten , naar maate van de omftan- digheden, behoorden te veranderen; dat, dewijl ze de (*) Hooft, L D. p. 74- (f) Van der Haar, II.Disf. bl. 200. Burgund. Lib. II. p. 122, 132« P£T1T' P' I02, Strada Dec' l' P* ^  der NEDERLANDEN. 73 .de gewagte uitwerking niet hadden voortgebragt, het volftrekt noodig ware dezelve intetrekken, of ten minden de ftrengheid te leenigen; alsmede, datCArel de V , indien hij nog leefde , nu niet anders handelen zou , dan hij in den jaare MDL. gedaan hadt op de aanzoeken van zijne Zuster Maria (*). De Landvoogdes fcheen overgehaald door deeze redenen. Zij betuigde, ondertusfehen, dat de Koning van alles moest verwittigd worden , en befloot, het Smeekfchrift gunstig te willen ontvangen. De zamenverbonde Edelen vervoegden zich eerst bij den Keizer Maximiliaan den II, en lieten hem, op den Rijksdag te Jugsburg, in den aanvang van Sprokkelmaand gehouden , eene fchets voordraagen van den ftaat deezer Landen , en de noodzaaklijkheid , om in dezelven vrijheid van geweeten toeteftaan. De Hervormden kwamen voor als Belijders van den zuiveren Godsdienst. Zij beriepen zich op eene Geloofsbelijdenisfe, in den jaare MDLXII. afgelegd. Zij hadden toen durven verklaaren , dat het de pligt der Koningen was, de Afgoderij en het Koningrijk van den Antichrist te verdelgen. En , in dien zelfden ftijl, fchilderden zij, in 't hoofd , zichzelven af, als zugtende onder het juk van den Antichrist. De Hervormden zonden, twee maanden laater, een ander Verzoekfchrift aan den Keizer , hem biddende, terftond zijn vermogen bij Philips aantewenden, die zich de regtvaardige oordeelen van God op (*) Hopperus , Liv. III. Ch. II. p. 72. E 5 Philips de II. vaa Spanje^ De zamenverbondenEdelen vervoegen zich bij den Keizer.  Philips be II. van Spanje. Zii begeevenzich na Br ui fel. 1 1 : ] j i 74- GESCHIEDENIS op den hals ftondt te laaden , als hij niet afliet het onfchuldig bloed te doen llroomen (*). Naa het neemen van alle noodige maatregelen, welken de voorzigtigheid in zulke eene kiefche omHandigheid vorderde, naderden de verbondene Edelen Brusfel. De Landvoogdes , ontrust door de zweevende gerugten ,*van dag tot dag in fchroomlijkheul toeneemende, twijffel de , nu het'er op aan kwam, of zij voor hun de poorten niet zou fluiten. *t Hadt werk in, haar overtehaalen , om hier van aftezien, en zij deedt het alleen op een vertoog, dat men heden van Adel, die ongewapend kwamen, om haar een Smeebfchrift aantebieden , niet kon weigeren. Op den derden van Grasmaand , deeden zij 's avonds, ten getale van omtrent tweehonderd, te paarde hunne intreede te Brusfel. Hendrik van Brederode , die openlijk bekend ftondt voor het ;Ioofd der verbonden Edelen, begeleidde, als Voorganger, dien aanzienlijken en , in 't oog der Landvoogdesfe , zo ontzaglijken ftoet. Hij ftamde , hl nanlijke lijn, uit de oude Graaven van Holland: en iet gerugt liep, dat hij zijne regten wilde doen gelden, rlij hadt niet gefchroomd , 'er eisch op te maaken, n den jaare MDLII, op een' Rijksdag, te Frankfort rehouden, werwaards hij zich met den Prins van Oianje en den Graave van Egmond, ondanks lret ?erbod der Landvoogdesfe , vervoegd hadt. Met dien ijver tradt hij in de maatregelen, tegen die van het (.*) Te Water Hifi. van 't Ferbmd enz.  der NEDERLANDEN. 75 hef Hof aangekant, en zette ze voort. ZijnCharacter was driftig en volvuurig. Men wil, dat hij, Brusfel inrijdende , zou gezegd hebben : „ Men „ heeft geloofd, dat ik niet injde Stad zou durven „ komen, maar ik zal ze, welhaast, op eene ande„ re wijze bezoeken (*)." De Edelen vergaderden in het huis des Graave van Kuilenburg, waar Brederode , om hun ijvervuur bet te doen opbiaaken, hun eenen Brief, 't zij een egten of verdichten, voorlas, waar in vermeld wierd, hoe zekere Moron , in de Nederlanden wel bekend, in Spanje zou verbrand worden. Naa eikanderen tot ftandvastigheid in het genomen beflwit vermaand , en tegen den vijfden gehoor verzogt en verworven te hebben, gingen zij, vier aan vier, met een flaatlijken trein ten Hove , 't welk zij opgevuld vonden met lieden van hunnen Aanhang , die zich gewapend derwaards begeeven hadden , om hun te verdeedigen , in gevalle men iets tegen hunne perfoonen ondernam. Brederode tradt eerst ter zaale in, waar zich de Landvoogdesfe bevondt , omringd van een aanzienlijk gezelfchap. Naa eene diepe buiging, deedt hij eene klemmende aanfpraak , op deezen zin uitloopende: „ Mevrouw! de Edelen, hier tegenwoordig , en ,. anderen, huns gelijken, in merkelijken getale, om „ goede inzigten agtergebleeven , hebben geraaden „ gevonden, in allen ootmoed, dit Smeekfchrift u- „ we O Te Water, als boten. Philips de II. van Spanje. Overleveringvan het Smeekfchrift.  7S GESCHIEDENIS Pmt.ïps de II. van Spanje, Inhoud van het Smeekfchrifc. „ we Hoogheid aantebieden. Zij gelieve daarop te „ befluiten, 't geen haar oorbaar dunken zal. Men „ berigt ons wel, Mevrouw ! dat uwer Hoogheid „ en eenigcn van den Raad is aangediend , hoe wij „ ten oogmerk zouden hebben , den weg tot erger„ nis, ja afval, te openen , hoe wij met vreemde „ Vorlten , met Duitfche en Franfche Krijgshoof„ den, verftand houden, en reeds een Verbond ge„ flooten hebben. Doch dit Gefchrift zal zulk las„ terlijk aanbrengen leugenltralfen. Niettemin bid„ den wij u ernftig, dat uwe Hoogheid ons melde de „ naamen en van Befchuldigers en van Befchuldig„ den, ten einde, door het {haffen der fchuldigen^ s, verder onheil geweerd worde. Ons verzekerd „ houdende, dat uwe Hoogheid niets zal gedoogen} „ dat men zulk een eerlijk Gezelfchap, als het onze, \ „ ongeftrafd lastere (*)." Met deeze rustige taal in / den monde,leverde hij het Smeekfchrift over,'twelk van een te merkwaardigen inhoud is, om hier geen plaats te vinden. De Grondleggers van onze Vrijheid betuigden: „ De Nederlanders , Mevrouw , hebben , door „ alle tijden heen, in de geheele Christenheld , be„ kend geitaan als getrouw aan hunne Landsheeren; „ zonderling blinkt de Adel met deeze eere , en die „ is als nog, zo zeer als ooit , geneegen , de voet„ Happen der Voorouderen te volgen. Maar , on- „ der Van Meteren, II. B. f. 37. Bor, II. B. bl.41. Hooft, I. D. bl. 75-  der. NEDERLANDEN. 77 M der alle diensten, moet voor den getrouwden ge„ rekend worden de tegenwoordige , allerloflijkst in „ de daad, uit aanmerking van den overhachlijken „ toedand deezes tijds, en zelfs het gevaar van den „ ondank. Waarom wij, zonder dat deeze vrijmoej5 digheid onze ootmoed iets veragtere , wel hebben „ kunnen goedvinden, haare Hoogheid onder 't oog „ te brengen, hoe de Inquifitie en Plakaaten , eer„ tijds gemaakt met goede oogmerke op het duk des „ Geloofs, en misfchien den Staat, voorheen, dien„ dig, maar nu veranderd van aart en werking door „ het omkeeren der tijden , voortaan niet gefchaa„ pen zijn, dan om afkeer, onrust, oproer, met „ allerlei jammer, en 's Lands ondergang, te baaren. Want bij de laatde jaaren, waar in men , zonder „ de uiterde fcherpheid te gebruiken, zo veel onge„ maks bejegend heeft, is. goed aftemeeten, wat'er „ af worden wil, indien men, volgende het jongste „ bevel zijner Majedeit , niet alleen de drengheid ,, der Plakaaten, maar zelfs de Inquifitie te werk „ dclt. En, hoewel de beweegenisfen, die het ge„ naaken onzer elenden betekenen, van heden noch ,, gisteren begonnen zijn, hebben wij het eene wijl „ op zijn beloop gelaaten, in hoope, dat de mogend„ de Heeren en Steeden- der Gewesten in den wind „ zouden zien , en uwer Hoogheid het opdeekend „ en nu over 't hoofd hangend onweer aanwijzen: „ Te leur gedeld in deeze hoope , vinden wij ons „ dien last opgeleid door bevel van de opperde Wet, „ het heil der Gemeente. Bovendien verbiedt ons „ ii: Philips de II. van Spanje.  ft GESCHIEDENIS Philips de II- van Spanje. i 9 9 ,, in 't bijzonder de nood, die alles regtvaardigt, „ hier een langer zwijgen toetedoen , en neemt, in „ deezen , de wijte van ons over. Want aan 't Graauw, indien 't eens op de been raakt, is lut- tel honden : maar , genomen , het werd geftild , „ wie zal ons boeten de onoverkomelijke fchadevan „ brand en verwoesting, die onze Huizen en Hoe„ ven dreigt, welke, ten platten lande gelegen, den „ eerden aan floot zullen lijden? Wiezietook niet, dat de Inquifitie en Plakaaten , wanneer ze „ ftand grijpen, onze en allerLandzaaten goed, bloed >, en eere in de handen en ter genade Hellen van den „ eerften benijder, zo het den Amptman niet gelus* ,, te, uit gunst of mededoogen, het oog te luiken ,, Derhalven is ons onderdaanig verzoek, dat uwe Hoogheid, op het fpoedigst, een' gefchikten Per„ foon afvaardige , om onze ootmoedige bede aan , zijne Majefteit voortedraagen, ten einde eenieder , uit deeze benauwdheid verlost worde, gelijk de „ uiterfte nood niet alleen, maar zelfs het regt en de , reden vorderen. Niet, dat wij den Koning de , wet willen ftellen, welke misduiding den kwaad, willigen zal gereed liggen. Verre van ons is zulk 5 eene vermetelheid. Maar zijne Majefteit zij ge, diend met te voorzien , op dit ftuk, bij veiliger en , bekwaamer middelen, door andere Keuren te raa, men, ten overlfaan en ter bewilliging eener alge, meene Vergadering van Staaten. Uwe Hoogheid , laate ons zo veel van haar verwerven, dat, onder, tusfehen, het uitvoeren der Inquifttie en Plakaa- „ ten,  der. NEDERLANDEN. 79 „ ten, met de bijsterheden,"daar uit te duchten ,ge„ flaakt blijve. In allen gevalle getuigt ons ons geN wisfe> en wiJ v°or God en de Wereld, dat onze „ trouwe zich met deeze waarfchuwinge gekweeten „ heeft, zulks wij verdaan onfchuldig te zullen zijn „ aan allen verzuim, waar door eenige onraad ,mui„ terij, of bloedft-ming ('t welk dezelve God ver„ hoede!) mogt worden aangeregt. 't Welk doende, uwe Hoogheid zal weldoen (*)." Wanneer de Landvoogdes dit Verzoekfchrift met haaren Raad overwoogen hadt , gaf zij het 's anderendaags te rugge, met een op den kant gefchreeven antwoord. Maar, dewijl zij daar in niets meer beloofde, dan den Inquifiieuren en Amptenaaren te zullen bevelen, hunne bediening met zagtheid waarteneemen, en verzekerde , dat het opfchorten van 't volvoeren der Bevelfchriften, zonder des den Koning verwittigd en diens toeftemming bekomen te hebben , aan haar niet ftondt, waren de verbondene Edelen geheel niet voldaan. Zulks bewoog hun een tweede Verzoekfchrift over- • televeren, in 't welk zij verklaarden, dat zij, dewijl : de magt haarer Hoogheid, tot hun leedweezen, zich 1 zo verre niet uitftrekte in zaaken, zo onmiddelijk het welweezen des Lands betreffende , in gevolge haarer toezegginge, zoudenverwagten, dat, en de lnquifiteurs , en de wereldlijke Overheid, zich met meer befcheidenheids zouden gedraagen , tot dat de Koning, (?) Hooft, I. D. bl. 75. Philips ■ osf II. van Spanje. ' Antwoordder Landvoogdesfe. Vader /trzoek- chrift»  Philips deII. van Spanje. Tweede antwoord der Landvoogdesfe. ga GESCHIEDENIS ning, met bewilliging der Staaten, nader op ditftuk beraamd en bellooten hadt. Zij herhaalden weder, dat, indien uit het veragten van hun Vertoog eenig onheil den Lande mogt wedervaaren, zulks hun niet kon geweeten worden. Betuigende nogmaals , niets anders te bedoelen, dan het belang des Konings en haarer Hoogheid , voor wier dienst zij hun leeven veil hadden. Teffens verzogten zij, dathun Smeekfchrift door den Hofdrukker mogt gedrukt worden, naardemaal men onëgte Affchriften daar van reeds verfpreid hadt, en de misftelling van een kwaadaartige pen aan de beste oogmerken een oproerigen draaij kon geeven. De Landvoogdesfe liet hun buiten ftaan , pleegde raad, en gaf bij monde hun verflag, „ dat zij zich ,, verzekerde, de In quifiteurs en Overheden daartoe „ te zullen kunnen beweegen, dat 'er geen ergernis „ of onheU ontftaan zou, indien 'er de Edelen geen „ oorzaak van waren: hier tegen hadden zij tewaa^„ ken, zo onderling, als bij de Gemeente, en voor„ al onder de hand geen grooter aantal Bondgenoo„ ten aantezoeken." Een antwoord, dat, wel verre van iets te behelzen, 't welk aanleiding gaf, om te verwagten, dat de Landvoogdesfe gunstig van hunne oogmerken dagt , hun verlegen maakte , en bewoog den Heer d'Esguerdes, nogmaals tot de Hertoginne te zenden, met bede, dat zij alles, wat 'er gedaan was, wilde aanmerken als gedaan ten dienste Goos en des Konings. Zij antwoordde, „ dat het „ aan haar niet ftondt, het bedrijf der Edelen te ,, oor-  der NEDERLANDEN. 81 j, oordeelen , en de tijd en hun gedrag zonden hier 9* best vonnis ftrijken (*>" Zulk een zeggen dooïlheedt het welmeencnd hart der Bondgenooten. Misnoegdheid en verontwaardiging vervulden hetzelve. i De Landvoogdesfe , voor de uitwerkzels be- dugt, en geraaden, de Edelen eene meerdere verzekering te geeven wegens het beteugelen der Inquiftteuren en Amptluiden, liet gemaatigder Berigtfchriften aan hun afgaan , en kreeg de Graaf van Hoogftraaten last, om de Edelen hier van kennis te geeven. Het niet verder kunnende brengen , moesten zij zich hier mede vergenoegen : dan zij verlieten Brusfel niet zönder zorge te draagen, om vier Hoofden te benoemen , of vier Perfoonen in elk Gewest aanteltellen , die met hun verft and zouden houden, en te gelijk toetezien, dat de belofte der Landvoogdesfe werd naagekomeu , en nergens eenig oproer rees (*); Terwijl de Edelen zich te Brusfel onthielden i kreegen zij den fchendnaam van Gueux of Geuzen. '. Dé meeste Schrijvers ftemmen overéén , dat Barlai- : mont hun denzelven gaf. Men wil, dat hij , om 1 de ontftelde Hertoginne tot bedaaren te brengen , haar betuigde, dat zij voor zulk een hoop Gueux , of Bedelaars, niet behoefde te vreezen. Deeze fchendnaam, die, welhaast, van mond tot mond ging, en wonder fmaakte aan hunne kwaadgunners, als (trekkende CO Hopperus, Lib. III. Ch. II. p. H. Bor, ÏI.B.bl. 43. Strada Dec. I, Lib. V. p. 211. III. Deel f- Philips de ILvafi Spanje* Dorprong/au den chendlaam lueux&i leunen.  Ss GESCHIEDENIS Philips dl (I. van Spanje. keilde ter befchimping van de zodanigen onder de Edelen, die (legt bij den gelde waren , en nagegecven werd, dat zij, om betering van ftaat , na verandering jookten (*). Dan de Edelen zeiven raapten deezen fteen, na hun geworpen , als ietkostlijks, op, benoemden elkander daar mede , en dronken , op leesten en gastmaalen , de gezondheid der Geuzen. Veelen droegen om den hals, aan een lint, eengoüden of zilveren Penning , verwonende aan de eene zijde 's Konings beeldtenis, en op den tegenkant een Bedelzak, door twee handen vastgehouden, met deeze daar op (laande bijfchriften : En tout fidelles ait Rol, jufque a beface. „ In alles getrouw aan „ den Koning , —-. tot den Bedelzak toe." Anderen kwamen ten voorfehijn met een houten Napje, aan een zilveren band , op de borst of aan den hoed; op de Napjes was gefneedent FsvezlesGueux. „, Lang leeven de Geuzen." Hier bij kwam, om 't een na 't ander te doen gelijken , dat veelen zich in aschgraauw gewaad , de verw van de kleeding der Bedelmonniken , ftaaken. Zommigen van het Gemeen kwamen , in 't openbaar, met een BedelaarsKlap in de hand (f)- Tekens van onderfcheiding, die der Partijfchappe Naam en Wapen gaven , boelden eene opkomende en naderende beroerte. Benhvoglio verhaalt, dat de Edelen, op een maaltijd, bij den Graave van Kuilenburg, door den wijn verhit , (*_) Reyd , I. B. bl. i. 2. (t) Sent. van Alva, bl. 37. 48. 110. 160. 294. 309* Bor, II. B. bl. 43. Mbteren, II. B. f. 37.  der NEDERLANDEN. 83 fik, uitfchreeuwden: Pïve leRot; vivettt les Gueux: „ Lang Ieeve de Koning ; lang leeven de Geuzen:" en dat zij elk , beurt om beurt, bij wijze van een' Eed, dit tweeregelig versje uitboezemden: Par ce Pain, par Ce Sel, £}? par eet te Beface, Gueux ne changeront point , quelque chofe aiPon jasje. 't Welk deezen zin heeft: Bij dit Brood, bij dit Zout, hij deezen Bedelzak, Blijft elke Geus een Geus , niets geeft hun trouw een krak. Zints deezen tijd, hebben de Roomfchen aan de Proteftanten in 't algemeen den naam van Geuzen toegebeeten: terwijl deezen, van hunnen kant, niet in gebreeke bleeven , hun de haatlijke naamen van Papisten en Afgodendienaars toetevoegen. Doch gemaatigden van beide de Partijen onthielden zich van deeze beledigende benaamingen , die bij laage zielen, welker getal zo verbaazend groot is ,. meer afkeers en bitterheids verwekken , dan de gefchillen zeiven. I-Iet voorbeeld , door de Edelen gegeeven , bleef niet zonder naavolgers. Verfcheide Steden enLandfchappen werden te raade , om desgelijks Verzoekfchriften der Landvoogdesfe aantebieden (*). De Hervormden , die alleen op dit teken fcheenen te wagten, om zich openlijker te vertoonen, begonnen C) Refol. van Heil. i566. . °^ F 2 phiiim de II. van Spanje, Verzoekfchriftiet Staaten vaa miarti. - \  Philips de ti. ven Spanje. 84 GESCHIEDENIS op veele plaatzen in 't openbaar te prediken (*). Om de plaats der Algemeene Staaten te bekleeden , hielden de Staaten van elk Landfchap vergaderingen. Die van Holland beflooten, dat de Bevelfchriften der Inquifitie moesten opgefchort en nieuwe fchikkingen op het ftuk van den Godsdienst beraamd worden, en dit, bij raade der Algemeene Staaten , van de Landvoogdesfe te verzoeken. De Stad Amfterdani, waar de Burgemeeflers de partij der HertoginBe, aan wie zij hunne bevordering te danken hadden, aankleefden, weigerde, eenigentijd, dit befluit te onderfchrijven. Men oordeelde daar, kennis hebbende van het Ontwerp , tot maatiging der Plaklaaten , ten Hove beraamd , best te wagten, wat hier uit volgen mogt , tot beternis der kwaaie. Doch eindelijk voegden zij zich bij de meerderheid, en werden Otho van Egmond en Adriaan , Heer van Mathenes, uit de HollandfcheEdelen, met twee Afgevaardigden uit elk der groote Steden, na Brusfel gezonden, om een Verzoekfchrift der Landvoogdesfe aantebieden (f). Zeer ftonden zij, ten Hove komende , verfleld, wanneer zij vernamen, dat hun Verzoekfchrift reeds in den Raad geleezen en overéénkomftig bevonden was met dat der Geuzen : weshalven dt Opflellers bezwaarlijk de ongenade des Konings ontgaan zouden. (*") Refol. van IIoll. 1566. (t) Hopperus, Liv. III. Ch. II. p. 75. Ref. v- Holh  der. NEDERLANDEN. 85 den. Men gaf hun te verftaan, dat 'er eene vrijheid in begeerd wierd, gefchikt om het Land voor allerlei Verleiders en valfche Leeraaren open te zetten. Dusdanige redenen fchrikten de Gezanten af, om hun Verzoekfchrift inteleveren. De Graaf van Egmond, die toen met het Hof ddne lijn trok, voegde zich bij Viglius , om hun de fchadelijke gevolgen te toonen , uit dit Verzoekfchrift, zelf toen het eenigzins verzagt was , te wagten. En , naardemaal Brederode op de Dagvaart befchreeven was onder de Edelen van Holland, gaven zij te kennen , hoe men 't zeer afkeurde, dat iemand, van zulk een onrustigen aart, zich in de Vergadering der Staaten bevonden hadt. Eindelijk werd het Verzoekfchrift overgeleverd, met uitlaating van het verzoek wegens de opfchorting der Plakaaten en het raadpleegen der Al gemeene Staaten. Veranderingen , zedert door den Prins van Oranje goedgekeurd. En van deezen tijd hebben de Staaten van Holland maatregelen genomen, om te beletten , dat de Gemagtigden der Staaten , als de Staaten zeiven niet verbeeldende, hunnen last niet overfchreedeu; als mede om de Befluiten der Vergaderinge geheimer te bewaaren (*). Men vindt geen befcheid van 't geen de Landvoogdesfe op dit Verzoekfchrift geantwoord hebbe. Maar het Ontwerp van het Berigtfchrift, door haar Moderatie geheeten , ontdekte , welhaast, haare oogmerken. In 't zelve werden de Leeraars , de Hou- (*) Ref. van Holl. 1566. F2 Philips be II. van Spanje.  86' GESCHIEDENIS Phi; ipj de II. van Spanje. Ontwerp van een Bevei fchrifc^ff Moderatie geheeten. ) \ Houders der Vergaderingen van den Onröomfchen Godsdienst, en die de Hoofden der Nieuwe Leere herbergden, met de galge en, waar de Handvesten zulks gedoogden, met verbeurtverklaaring der Goe? deren gedreigd. Die hunne Ketterij verzaakten, zouden het zwaard , en hunne Erfgenaamen hunne Goederen verkrijgen. Gemeene en boetvaardige Ketters zou men genade bewijzen; doch de onboet? vaardigen met ballingfchap (haffen. De Herdoopers alleen, geen berouw toonende, zouden hunne Goederen verbeuren, waar verbeurte kon plaatshebben; daar het anders gelegen ware, zouden ze terftond aan hunne Erfgenaamen vervallen. Hervallen Ketters,, mits op nieuw berouw toonende , zouden met ballingfchap geftraft worden; doch de Herdoopers , irt zulk een geval, niet zagter dan met den dood (*). Deeze febrikbaarende Moderatie, aan verfcheir de Amptenaaren der Landfchappen en de Overheden eeniger Steden gezonden , om 'er hun gevoelen op te verftaan, verwekte nieuwe ongerustheden. Men vreesde, dat dezelve alleen was opgefteld, om de Staaten te verltrikken : en , wel verre van over dezelve voldaan te zijn, kreeg ze, bij wijze van fchimpende woordverdraaijing , den naam van Moorderatie (f). Door het listig aanteleggen, wist men te bewerken, dat Vlaanderen , Artois en Henegouwen hunne Item aan deeze voorgewende Maatiging gaven. De Markgraaf van Bergen en de Heer van Montibni, Broeder <•) Boa, II. B. bl. 45. (f) Metfjlen , II. B. f. 3I.  der NEDERLANDEN. 5? derdes Graave van Hoorne, werden benoemd, om dit Ontwerp met de goedkeuring der gemelde Gewesten na Spanje tot den Koning overtebrengen : en werd de meening der Staaten van Luxemburg, Namen en Doornik hun naagezonden. Doch die van Braband hadden geweigerd daar op te antwoorden , tot dat de Algemeene Staaten vergaderd waren. Men wist, dat Brederode Holland, Zeeland en Utrecht daar tegen hadt vooringenomen.. Friesland en Gelderland , op de Grenzen van Dultschland gelegen, ftonden bekend, als te zeer op hunne Voorregten gefteld, om ze te raadplcegen("). Montigni , in Spanje aangeland, vertoonde den Koning denoodzaaklijkheid, om de Inquifttie aftefchaffen,de ftrengheid der Plakaaten teleenigen, en zelve na de Nederlanden overtekomen. Wanneer de Markgraaf van Bergen , door een kwetzuur aan 't been in zijne reize opgehouden , mede in Spanje gekomen was, veréénigden zij zich , om 's Konings Raaden voortehouden, dat de onlusten , in de Nederlanden gereezen, alleen voortkwamen uit de Befluiten zijner Majefteit op het ftuk der Inquifitie : dat, indien deeze niet opgefchort, het Ontwerp der Maatiging niet aangenomen , de Vergadering der Algemeene Staaten niet zamengeroepen, en'er geene algemeene vergiffenis aangekondigd wierd, het kwaad onherftelfeaar zou worden. Dat, wanneer de Koning het neemen (*) HoPFKRui, Lib. IIL Ch. II. p. ;8-8o. Victa F* Philips de II. van Spanje. Van Berge» en Montigni na Spanje afgevaar> digd.  Philips Épe" 11 van Spanje. Nieuwe Bevelfchriftentej;en de Ketters. 88 GESCHIEDENIS men van dusdanige maatregelen uitftelde, de Edelen, buiten Haat, om het oproer , nu gereed om uittebarsten, te {lillen , elk op zijn huis, zouden blijven: dewijl zij zo weinig geagt waren bij den Koning, of liever bij de Spanjaarden , die , alle anderen uit den Raad des Konings weerende, het 'er op fcheenen gefield te hebben, om AeNederlandfcheftzcKX], even als die van Milaan, Napels en Sicilië , geheel te vervoogden. Dit, 't geen hun op geenerlei wijze te draagen ftondt, was de voornaame en waare oorzaak van alle de cntftaane bewccgenisfcn (*). Eene zo emftige taal, fmaakende naar de Hollandfche rondheid , klonk zeker den Staatsdienaaren eens eigendunklijken Vorsts vreemd en hard in de ooren , en was hem zeiven alleronbehaaglijkst; men weet, hoe Philips zich tegen deeze Afgevaardigden gedraagen, hen onder valfche voorwendzels opgehouden , en , eindelijk, aan zijn wantrouwen en wraak opgeofferd heeft. Maar het marren der Landvoogdesfe, om eenigen uitllag te geeven , kreeg een eind : de ftoutmoedigheid der zogenaamde Ketteren bewoog haar, om een Plakaat in 't licht te geeven , bevelende , dat alle Uitgebannenen, op de hoop van eene zagter behandeling, weder gekomen , terrtond het land moesten ruimen : en , dewijl de vergaderingen, van tijd tot tijd drukker, gehouden wierden, beval zij , alle Leeraars te vatten en ter doodftraffe te veroordeelen. .. ' Tc (*) Hopperus , Liv. III. Ch. III. p. 79' So.  dek NEDERLANDEN. l9 Te Antwerpen, té Middelburg en te Utrecht weigerde men 't zelve aftekondigen ; het gefchiedde te Gend, te Amjlerdam en te Veere: dan wij zullen zien, hoe 't aan de magt ontbrak, om 't zelve uittevoeren, als men daar toe den wil mogt gehad hebben (f). De Hervormden, flout op hun aantal, en ,bovenal, deunende op de verbondene Edelen, vingen het openbaar prediken aan. Zulk een bedrijf dagt hun gefchikt , om door de menigte, in welke zij vergaderden, de Landvoogdesfe te doendugten,en,langs dien weg, den Koning vrijheid van Godsdienst aftepersfen , eer de Maatiging , die zo weinig baats gaf, en alle hoop van volkome vrijheid affneed, iTand greep (f). Zij zonden ook den Koning een Berigtfchrift, tot regtvaardiging van hun gedrag , over , en, daar zij in hunne eerfte Belijdenisfe onvoorzigtig genoeg geweest waren, om te erkennen, dat het der Overheden toekwam , kennis te neemen van Ketterij , en dezelve te flraffen , zich vleiende met de hoope, dat zij wel zouden kunnen toonen, geen Ketters te weezen , beweerden zij thans , dat het, volgens de Leer der eerde Kerke en der Kerkvaderen , niet geöorlold was de doodflraf vasttedellen tegen de zodanigen, die in het ftuk des Geloofs dwaalden (§). Uit (*) Te Water Hht. van 't Verbond der Edelen, euz. (t) Hooft 1.1). bl. 83. 84. (|j Branbt, Kef. I. D. bl. F5 Philips de II. vaa Spanje, Aanvang der' opeubaarePreeke.  go GESCHIEDENIS Philips de II. van Spanje. Uit Wahch Flaanderen kwamen de Leeraars in Braband, Holland en Zeelandj en verfpreidden zich door alle de Gewesten der Nederlanden. Eerst hielden zij hunne vergaderingen in 't digtst der bosfchen, vervolgens in 't open veld; in den beginne ging men ongewapend te preeke; doch, eerlang, voor ltoore-, nis en geweld bedugt, gewapend. Priesters en, Monniken , die de Roomfche Leer en het Kloosterleeven verlaaten hadden , Leeraars uit Embden, waar de Hervorming reeds ingevoerd was, eneenige fchriftkundige Handwerkslieden volgden de Walfcht Leeraars, en verkondigden de Nieuwe Leere in da Landstaale voor een groot aantal volks. De ijverigilen onder de menigte droegen een predikftoel mede, en hadden een zeil in gereedheid, om het boven den Leeraar, te zijner befchuttinge tegen den regen en het fteeken der zomerzonne , te ipannen, Dikwijls diende een wagen ten leerftoel (*). De Prins van Orauje, Erfburggraafvan^w/jWjW», derwaards opontbooden , om de preekberoerte , daar omftreeks zeer fterk , te ftillen , kon bezwaarlijk overgehaald Worden tot het aanneemen dier reize: dan hij befloot *er toe, en het gelukte hem , met veel moeite , de rust te dier Stede meer of min te herftellen (f). Intusfchen nam het openbaar preeken, in de voornaamfte Plaatzen van zijn Stadhouderfchap , eenen aan- (*) Sent. van Alva , bl. 49—588. BuRGVND.Lib. III. p. 159- Brandt, I. D. bl. 345. (f j Hoqft. I. Deel, bl.86—— 88.  nsa. NEDERLANDEN. $r aanvang. De Graaf van Kuilenburg was de eerfte, die in de Kerk zijner Stad de Hervormden liet prediken. De Heer van Brederode ftondt het hun ten zelfden tijde toe. Bij Hoorn en omftreeks Haarlem zette men dit werk voort. Digt bij Amfterdam durfde men het niet waagen: de ftrengheid der Overheden tegen de Ketters hadt die Stad den fcheldnaam van Moorddam doen aankleeven (*). Zes van de ijverigfte voorftanders der Hervorminge te dier Stede , die ook aldaar het preeken wilden doordrijven, vonden zich bij het afkondigen van het laatste Plakaat bemoedigd, ziende, dat het Volk daar mede lachte. Eenigen durfden zeggen : De Paapcn vreezen voot de galg, en 't fchijnt, dat ze ''er aan zullen raaken. Anderen verklaarden , dat dit Plakaat, in /lede van het preeken te /luiten , zulks in Holland zou voortzetten. De Burgemeesters wilden de Ingezetenen beletten, zich na Haarlem te begeeven, om ter preeke te gaan: de Leeraar verftoutte zich hier op te zeggen: ,, Men ,„ zal te Overveen preeken ; " en voegde 'er bij: „ wij hoopen het, welhaast, te Amfterdam te doen : „ het Volk is vol ijvers, en onderrigt van de bedde* ,, gerijen van den Paus en den Antichrist." De Overheid durfde het heentrekken na Haarlem niet beletten. Op zekeren dag in menigte uit de preeke te Overveen komende', viel de vraag, wat zij gehoord hadden? .... Het antwoord was : „ Het zuiver f„ Woord C9 Brandt , f. D. bl. 315 — 32i. Velius , Hoorn, bl. SPS Sent. van Alva, bl. 59. 61. Philips m II. van Spanje.  9% GESCHIEDENIS „ Woord van God , van uwe Paapen door meu„ fchenvonden verbasterd." Schoon zij , in openbaare gefprekken , zich geheel niet onthielden van dergelijk eene taal te voeren, 1'chroomde men , hun te ftraffen ; doch droeg zorge, om de naamen der ftoutlbreekendlten optetekenen, om hun, in vervolg van tijd , zulks betaald te zetten. In 't einde beiïonden zij, hun gedrag in een Vertoog aan Burgemeesteren verdeedigd hebbende , niet verre van de Haarlemer Poort , op het buitendijks Voorland, eene plaats, de Rietvink genaamd , te preeken. De Schout poogde vergeefsch de vergadering te verftooren (*). In 'j Graavenhaage verkondigde men de Nieuwe Leere op verfcheide plaatzen, ja zelfs voor het huis des Prefldents van den Hove , die het niet durfde waagen, iets te beftaan tegen eene Vergadering , befchermd door eene menigte Dciftfche Schutters (f). Buiten Gornickem en Leiden , als mede te Rijnsburg , ondernam men ook te preeken (§). . Even buiten Utrecht en op verfcheide plaatzen in het Sticht, als mede te Arnemuiden, te Feere, te FHsfingen, te Zierikzee, te Thoolen en elders in Zeeland, nam het preeken der Hervormden opgang (**), In (*) W/igemaar Am ft. III. D. bl. 155 enz. (t) Sent. ten tijde van Alva , bl. aÓ5 27a, Eraindt, L D. bl. 3:9. (§) Sent. van Alva, bl.48. 86. 89.166. 326.330. Zie aldaar, W. 63.103 —106.177.178.334,. PillUPS de II. van Spanje.  der. NEDERLANDEN. 93 h Spanje verwekte de tijding van dit bedrijf der Onroomfchen en 't berigt van den verwarden (laat der Nederlanden bij den Koning geene geringe ontfteltenisfe: hij hieldt raad op raad, en de zaak eene wijle fleepende. Dan de nood drong , iets te bepaalen , en hij deedt hierop eene Vergadering van de kloekzinnigfte Staatkundigen beleggen , die , verfcheide dagen, in zijne tegenwoordigheid verzamelden , ten einde men de kwaal in den grond zoufchouwen, en het beste geneesmiddel daar tegen voorfchrijven. Zijne Staatslieden beweerden , dat de grond der kwaaie fchool in het misnoegen van dén of twee eerzugtigen, die, door het invoeren van den Nieuwen Godsdienst, het roer van Staat in handen zogten te krijgen: dat alle voorgeüaagene en beproefde midde-, len van geen kragt waren , en 'er niets overfchoot, dan dat de Koning zijne reis na de Nederlanden zonder uitltel ondernam; door gebeden en ommegangen 's Hemels zegen zogt te verwerven , en de Nederlanden vaderlijk behandelde , regtvaardigheid met barmhartigheid paarende. Philips fcheen hier in genoegen te neemen, cn (lelde vast, het naastkomende Voorjaar , na de Nederlanden te vertrekken. Litusfchen gaf hij Jast aan de Landvoogdesfe, om de Pauslijke .Inquifiiie optefchorten, dan de gewoone Bisfchoplijke haare kragt te laaten behouden; hij vcroorlofde haar, den Bondgenooten vergiffenis te mogen verleer.en , onder zekere voorwaarden : als mede het opilellen van eene nieuwe Maatiging der Plakaaten , waar hij 's Konings agtbaarheid en het Room, feite Philips de II. van Spanje. , Beduiten , aan 't Spaanfche Hof genomen.  Philips be II. van Spanje. Vergade. ringen der Edelen, te Lier en U.Truijen. 94 GESCHIEDENIS fche Geloof bewaard bleef: doch het preeken en de openbaare ergernisfen hadt zij aftefchaffen , en hier toe zich van het Krijgsvolk, reeds in dienst, of,zc* dit niet genoeg ware, van nieuw geworven manfchap, te bedienen. -»— Ten zelfden tijde vaardigde hij vriendiijke Brieven af aan de Heeren van Oranje, Egmond en Hoorne. In dien , den eerstgemelden gezonden , prijst hij hem zeer over zijn gehouden gedrag te Antwerpen, en betuigt hetvolkomenst vertrouwen op zijnen ijver in den dienst des Konings. En, om aan dit alles te meer zweems van openhar* tigheid bijtezetten , vermaant hij den Prins, toete-. zien op zijnen Broeder , die, naar de fpraak ging, zich diep in liet werk hier ten Lande geftooken hadt. i In de Brieven , aan de Overheden der voor- naamlte Steden gezonden , maant hij hun aan , de zaaken in de Nederlanden, zo veel mogelijk, tot zijne overkomst in rust te houden (*). Naardemaal de Bondgenooten al hunne poogingen, tot verdeediging der Privilegiën, in rook zagen verdwijnen , en begonnen te vreezen voor de heimlijke Staatslisten des Spaanfchen Hofs, beflooten zij eene nieuwe zamenkomst te Lier te houden op den vierden van Hooimaand des jaars MDLXVI. Twee dagen daar naa begaf zich Bkederode , met een groot aantal Bondgenooten , na Antwerpen. Hij bleef'er, in weerwil der Overheid en der Landvoogdesfe , tot dat (•) Hooft I.D.bl. 91—97. Bor Auth. (lukken , ï. D. bl. 17.  der. NEDERLANDEN. 55 «Jat de Prins van Oranje verfcheen tot het dempen der daar ontftaane oploopen, van welken wij hier boven fpraaken. Brederode reedt hem te gemoete, en , dewijl de Burgers zonder ophouden riepen: Lang keven de Geuzen l was de Prins genoodzaakt hun te betuigen , dat dergelijke toejuichingen hem mishaagden. Brederode vervoegde zich, ten dien dage, bij andere Bondgenooten. Bij gelegenheid der openbaare preeke hadt de Landvoogdesfe hun aangefchreeven, dat het nu de tijd was, om blijk van hunne trouwe te geeven, door zich tegen de fioutheid der Se&arisfen aantekanten. Onder voorwendzel van te zullen raadpleegen over het antwoord, daar op te geeven, doch met de daad om middelen te beraamen, hoe zij het verzogte in de overgeleverde Smeekfchriften zouden verwerven, vergaderden zij \zSt.Truije» in het Land van Luik, in weerwil van 's Bisfchops verbod. De Inwoonders hadden hun vriendlijk ontvangen, uit vreeze, dat zij anderzins hünoogstzou» den bederven, en het Land verwoesten (*). Omtrent het midden van Zomermaand , bevonden, zij zich daar ten getale van vijftienhonderd of tweeduizend. De voornaamfte Hoofden waren Brede«.ode , de Graaven van Nassau en Kuilenburg en van den Berg. Het fchijnt , dat zij ten oogmerk hadden, Krijgsvolk in Duitschland te werven , geld lot het voeren van den krijg te heffen, en eene ver- bin- (*) Te Water, als boven. Hopperus, Liv. IV. Ch. VI. p. po., Strada , Lib. V. p. 344. Philim de II. VlUt Spanje,  9S GESCHIEDENIS Philips be 11. van Spanje. bintenis met vreemde Vortten aantegaan, om zich te* gen den Koning te verzetten, indien hij gewapend herwaards mogte komen. Schoon zij, in volgenden tijde, het verwijt ontkend hebben , dat zij op deeze zamenkomst den Beeldenftorm beraamden, om door dit bedrijf een blijk te geeven van de grootheid des aantals hunner Begunftigeren, cn het niet veel waarfchijnlijkheids heeft, dat 'er dergelijk een voorflag zou gedaan weezen in eene Vergadering , waar zich een groot getal Roomsch-Catholijken bevonden, lijdt het bijkans geen twijffel, of zornmigen dierVergaderinge vormden toen dat plan. Doch nimmer dagten zij, gelijk men hun vervolgens betigt heeft, gewelddaadige handen te liaan aan alle Geeftelijken. Zeker gaat het, dat zij de Hervormden onder hunne befcherming namen, als deezen hun een Verzoekfchrift overleverden, met bede, dat de prediking van het Euangelie niet mogt verhinderd en de Kudde des Heeren niet verltrooid worden (*). Dan zij weigerden de aanbiedingen des Prinfe van CoNoé en des Admiraals van Chatillon , Hoofden der Hugenooten in Frankrijk, die hun vierduizend Edellieden te paard tegen de Landvoogdesfe wilden toefchikken : deezen voorflag te aanvaarden , en van alle verdrag met de Landvoogdesfe, 't welk hun door de Franfchen ontraaden werd, aftezien, zou waarlijk niet anders geweest zijn , dan den ftandaart des Opflands planten; daarenboven hadden zij meer zins, om zich met de Duit- (*•) Te Water, als boven. Petit, p. 107.]  oer NEDERLANDEN. 97 Duitfchers, dan de Franfchen, te verbinden: welke laatftcn voor natuurlijke vijanden deezer Gewesten, in die dagen, werden aangezien De ontruste Landvoogdesfe dagt het raadzaam, den Prins van Oranje en den Graaf van Egmond te verzoeken, den Edelen , te St. Truijen vergaderd4 de gevolgen van dergelijke zamenkomlten onder'toog te brengen. De Bondgenooten vaardigden twaalf Perfoonen af , öm met hun te Duffel mondgemeenlehap te houden ; doch deeze onderhandeling liep af, zonder dat men iets koil befluiten. De Graaf van Egmond de onderhandeling hervattende, leverden zij hem een antwoord over, beltaande in negert hoofdpunten , waar in zij de opfpraak des lastersj welke hun naging, van zich weerden, eirhunne tegenftaiiders befchuldigden van gezegd te hebben, dat zij hun den hals zouden breeken , ingevalle zij daar toe last kreegen. Eindelijk (temden zij , met veel over en weder handelens , nog vierentwintig dagen te zullen wagten na het antwoord des Konings , en in dien tijd geene nieuwigheid te zullen aanvangen (f).* Doch vrugtloos vertoonde Margar.ëet aan Koning Philips de noodzaaklijkheid van het vergaderen der' Algemeene Staaten. Hij antwoordde alleen, dat hij geld zondt, om drieduizend Duitfche Ruiters en tweeduizend Voetknegten, over welken hij de Hoofdlieden zelve zou benoemen , aantewerven , of Voor twee (*) Bor , II. D,-bl. 69; Hooft , & D. bl. 99. {f) Jünii Fita, p. 240. Te Water, als boveifc »ƒ/ƒ. Deel. G Philips de ll.vad Spanje. Zamëri • komst té Üufet:  Puit irs de II. van Spanje. Beelden, norm tn F'laanderenenz. 98 GESCHIEDENIS twee maanden in waardgeld te houden (*). En kreeg men toen volzeker berigt , dat Erik , Hertog van BrunsWtjk, te hingen Volk voor den Koning bijéénzamel de (f). In deeze omftandigheden, terwijl de ongerust- en onzekerheid de bijéénkomst te St. Truijen rekte, ftak de woede des Beeldenltorms op. Wij hebben reeds gezien , met welk eene koenheid de Onroomfclien de Landvoogdesfe om vrijheid van geweeten verzogteu , hoe zij het openbaar preeken aanvingen, doorzetten , en,in grooten getale,gewapend, dezelve bijwoonden. Vertrouwende op hunne menigte, geruglteund door magtige Befchermers, verbitterd door de vervolging , en vreezende voor de geweldige maatregels eens Vorsts, die list met wreedheid paarde, kwamen zij tot het befluit, om , voor den-Winter , zich met geweld meefter te maaken van Kerken, die zij, op verzoek, nooit zouden verkreegen hebben. Spoorloos ging dit toe. In Vlaanderen en Artois, juist daar men eerst het openbaar preeken ondernomen hadt , ving, den veertienden van Oogstmaand, deeze woede aan met het vernielen van Kruisfeti en Beelden langs de wegen, voorts van Kerken en Kloofters , met derzelver kostlijkheden en cieraaden , zo ten platten Lande als in de Steden. Dit kwaad floeg ijlings voort. Op den achttienden dier maand , werd het Maria Beeld , te Ant- (*) Hopperus,-Liv, IV. Ch. I. p.92. (t) Beft, II. Bi bl. 56.  der NEDERLANDEN. 99 Antwerpen, in eenen ftaatlijken ommegang rondgedraagen. Eenige Onroomfchen zagen dit met lcede öogen, en floegen deeze fpottaal uit : Houten MaRia , dit is de laatfte dag , dat men u eert. Voor balddaadigheid bedugt, liet de Overheid dit Beeld, 't welk anders acht dagen in 't ruim der Kerke ten toon pleeg te liaan, dien zelfden naamiddag, als een fteen des aanftoots, uit den weg en in 't Koor brengen. Eene voorzorg, waar uit de fchimplust Holle haalde, en het Maria Beeld voorftelde, of de angst het zelve zó vroeg ten Koore joeg ? met andere fchamperheden van dcnzelfden aart. Dusdanig eene taal, itrafloos geüit, vermeerderde de Itoutheid, en deeze floeg tot handdaadigen moedwil over. Een honderd rabauwen ten hooglten , geholpen door een' hoop hoeren cn jongens, met bijlen, hamers enhouweelen in de hand , ter Kerke ingedrongen, vielen aan 't liaan en breeken. Beelden, Schilderijen en Alcaaren werden , zonder agt te geeven op ouderdom ^ kunst of kostlijkhcid, omvergehaald, gekloofd, en aan ftukkengefneeden, derwijze, dat, voormiddernagt, zo groot, zo heerlijk enpragtiggecierdeKerk, als 'er weinig in Europa te vinden waren , tot een' akcligen romp gemaakt was. De vernieling ging voort tot andere Kerken en Kloosters; Kelders en Gevaugenisfen braken zij open: en kreeg hier door een Bar revoeter Monnik, die reeds twaalf jaaren in den Kerker des Kloosters gezeten hadt, zijne vrijheid (*). Evers (*) Hooft, I. D. bl. pp enz. Bor, II. B. bl. $3< G 2 Philips de II. vari Spanje.  Philips pf. ! I. van Spanje. In Zeeland. In U- tricht. ico GESCHIEDENIS Even als een brand, door een ftormwindgejaagd, liep dit vuur van Kerkfchennis voort. Te Middelburg, F lis/lagen, ter Feere en in gthcd IFalcherei plunderde mest de Kerken. Te Arnemuiden zette de Baljuw, zo men wil, de kerkdeur voor deBscldItormers Open (*). Te Utrecht, waar de uitgeftrooide val lelie tij ding, dat de Onroomfchen , ten getale van achtduizend, gewapend, het Land doorzwierven , en alomme de Kerken beroofden , deeden die van den nieuwen Godsdienst, biet door aangemoedigd, naa het (haken eener aangevangeneKerkplundcringe, bij de Heeren van de Wet den eisch, om twee Kerken , ter faaridhaaving van hunnen Godsdienst, te mogen hebben. Wanneer dén uit de vergaderde Vroedfchap dit verzoek meende te ontleggen, door bijtebrengen, dat zij, ter oorzaake van het afvveezen eeniger Leden * zich te onfterk vonden , om een belluit te maaken , voegde 'dén der eifcheren hem ruwlijk toe : Eet ham met mostaart, zo zult gij ft erk werden ; eene onbefchoftheid , welke hem vervolgens op den hals te (taan kwam. Men meende het gevonden, en den moedwil door toegeeven gezust te hebben : doch de Raad was niet gefcheiden, of de Kerkfchennis ging van het eene Godshuis tot het ander. Jan van Renessb , Heer van Wilp , in 't eerst tusfehen beiden getreeden, om het Volk te bevreedigen, wees , zo men (*) Regist. ten Raade van Middelb. 1566. f. 7. Sent. van Alva, bl. 64.67, tfp. 101.102.210.346.300. 391,  der NEDERLANDEN. 101 men wil, naderhand, den Beeld/tornieren den weg na eene en andere Kerk , zeggende s dat hij al het nadeel, 't welk 'er van komen mogte, opzich nam, terwijl hij zommigen werktuigen, omtebreeken, verfchafte, hier in geholpen door zijne natuurlijke Broeders en verfcheide andere Heeren van aanzien, die gezegd worden het Grauw tot het beeldvormen gehuurd en daar voor betaald te hebben. Naa zo veel opfchuddings en vernielings, zag de vVethouderfchap zich gedwongen, den Onroomfchen eene Kerk afteltaan, én hun nog eene, zo deeze te klem mogt vallen, te belooven (*). De Overheden te Amfterdam zagen het onweer opfïeeken, en zogten, door voorzigtig beleid , het zelve te ontwijken. Zij deeden de meeste kostlijkheden der Kerken wegbergen ; dan de grootste Beelden , die 't meest in 't oog liepen, waren, ter oorzaake van de zwaarte, zo ligt niet uit den weg te ruimen : deeze verwekten aanftoot en opftand. De Schout , door veertig man gevolgd , verdreef den hoop, doch moest in een hervatten aanval zwigten. De Schutterij, in de wapenen gekomen , feilde den oploop. De Wethouderfchap , voor erger bedugt, kwam de Gemeente voor, met een befluit aftekondigen , dat de Beelden geweerd en de Kerken geflooten zouden worden tot nader orde der Landvoogdesfe en Vliesridderen. Buiten de Stad mogt men vrij- lijk (*) Sent. van Alva, bl. 29. 110. 251. 253. 349. 355. 353- 357- Boa, II. B. bl. 6> Hooft, I. D. bl. 106. GS Philips de II. van Spanje. In Holland.  Philips dr II. van Spanje. In Gelderland. io» GESCHIEDENIS lijk preeken, en, bij onweer, in de Kerk der Zieken. Krankeu mogten, in hun uiterfte, zich laaten beregtcn van zulke Perfoonen, als zij in geweeten dagten te moeten haaien. De Priefters, met het Misbrood langs (traat gaande, hadden geene fchel te roeren. Kerkfchendcrij zou aan 't lijf gettraft worden, zo verre als die van denGeregte het goedvonden (*), Te Lelden Honden veele Kerken derplunderin- ge ten doeie , en vondt men te dier Stede eenigen, die , aan een rood lint om den hals , een Geuzen Penning droegen (t> I* 's Graavenhaage viel het Grauw op het Kloofter der Predikheer en aan, verbrak de Beelden, vernielde de Boeken, en roofde het Geld uit de opeiigefiaagene kisten (§). Te Asperen het de Heer de Beeldftormers, zo men wil, door de Waterpoort in, waarop zij de Kerken plunderden (**). Bijkans alle Steden in Zuidholland hadden van deezen moedwil te lijden. Dezelve vertoonde zich ook, doch minder, in Noordholland, waar zich de Heer van Brederode omtrent dien tijd bevondt. Doch in deezen eerlcen ftorm bleef Dordrecht, Haarlem, Gouda, Delft en Briel vrij. Nieuwmegen , Arnhem , Roer monde , Venlo en Harderwijk, met de andere Steden en Plaatzen van Gelderland, bezuurden ook deeze ramp. \ In (*) Hooft, II D. bl. 104. (f) Orlers , Leyden, bl. 554. (§) Sent, van Alva , 55. 56. 263 ■ 274' 2/7- V9> 1**) Zie aldaar, bl. 26. 27.  der NEDERLANDEN. 103, . In Friesland, waar de Onroomfchen grootendeels uit weerlooze Doopsgezinden .beftonden , bleef het langer in rust. Hier werd het fluk des geloofs met de meeste voeglijkheid behandeld. De Graaf van Aeenbesg, Stadhouder diens Landfchaps, wist met zonderlinge kunst , beleid en voorzigtigheid , de ftrengheid der Plakaaten , de wreedheid der Geestlijken, en het ongeduld der Vervolgden temaatigen. Die van Leeuwaarden, egter , wierpen , in Herfstmaand, alle Beelden, Altaaren en Cieraaden uk de Kerken: dan het was mettoelaaten desvoorzittenden Burgemeeflers en van het meerendeel des Raads, uit welken zommigen, met de gewaapende Burgers, de Calvinistifche Leere op den Predikftoel bragten. De Stadhouder eischte het herfiellen van den ouden Kerkdienst, en het uitzetten der Leeraaren, doch moest zich getroosten met het antwoord, dat het, vanwege de menigte der Onroomfchen , niet doenlijk was. Gelijk te Leeuwaarden, zo ging het ook in veele Steden van Friesland toe (»). Groningen was het laatlte Gewest, waar deeze Iform opltak, doch niet heftig. De Onroomfchen, volgende die van Leeuwaarden, namen de Minderbroeders Kerk in , flegtten de Beelden en Altaaren met verlof van de Overheid , die Stads Werkvolk aanftelde, om de vloer van de puin te zuiveren, en als dan gefchikt ter preeke te maaken. , ln de Ommelanden ging het ongefchikter toe ; de Boeren, door (*) Hooit, I. D. bl. 106. G* Pniup* de II van Spanje. \x\' Friesland. [n Gro- vingen.  ïo4 GESCHIEDENIS Philips ce II van Spanje. Aanmerkingenover dit bedrijf. door den Adel opgehitst, plunderden etlijke Kerken, tegen dank der Overheid, die, ter oorzaake van de geweetens vrijheid , daar genooten , de Geestlijken gaarne van deezen overlast verfehoond gezien hadt (*). Hopperus, van den fchielijken voortgang deezes Beeldenftorms fpreckende, tekent op, dat'er in drie of vier dagen meer dan vierhonderd Kerken geplunderd zijn (f): hij oogt zeker op Vlaanderen en Braband alleen; want, fchoon dit werk, in korten tijd , het geheele Land door begonnen en zo ras volvoerd wierd, dat het Bijgeloof en de Domheid dier dagen niet naalieten vastteftcllen, dat Duivels, in menfchengedaante , daar onder gefpeeld hadden (§) > hieldt het egter langer aan, en 't was reeds Herfstmaand , eer Friesland deeze dolheid aanfchouwde. Als iet vreemds heeft men opgemerkt, dat, in al dit woest bedrijf, niemand eene wonde kreeg. Zulk eene floorenis van de openbaare rust, zo veele ongeregeldheden , ftrekten den Onroomfchen tot fchande, en hebben hierom de Hoofden der Hervormden niet verzuimd , dit bedrijf hoogst aftekeuren. Spaanschgc zinde Schrijvers willen, dat de Edelen te St. Truijen dit (tuk beraamd en beflooten hadden; met hoe weinig gronds , hebben wij boven reeds aangemerkt. Anderen leggen deeze fchennis den Prins van Oranje» C) Hooft, I. D- bl. 106. (t) Hopperus, Liv. IV. Ch. II. p. 97' (9 Strada, Dec. I. Lib. V. p. «4».  der NEDERLANDEN. 105 je , of zijn Broeder Lodewijk , ten laste; doch wegens den eerstgemelden blijkt te over , dat hij altoos zijn afkeer van de woestheid der Eeeldltormeren betoond heeft. Zommigen zoeken deeze Heeren nitt alleen, maar ook de verbonden Edelen, dg Hervormde Kerkdienaars en de Leden dier Kerke in 't algemeen van alle fchuld vrijtepleiten; doch, fchoon de meesten en bedaardlfen onder de Onroomfchen het zeer laakten, dat een behoorlijk werk dus onbehooiv lijker wijze wierd uitgevoerd , hebben geregtlijke Vonnisfen , naderhand geltreeken , getoond , dat zommigen uit de Hervormden , ja uit fte Edelen zeiven, hier onder geroeid en met genoegen deezeBeeldenfchennis aanfchouwd hebben. Groot misnoegen en fmerten baarde dezelve aan de Landvoogdesfe. De Graaf van Egmond moest de bitterste verwijten hooren : zij verklaarde hem, dat de fchande op zijn kop zou komen, daar hij niet had weeten te verhoeden , dat het flegtst gepeupel tot zulke fchriklijke balddaadigheden overfloeg : bovenal was zij gebelgd over de fchennis , den Godsdienst aangedaan, die , al ware het met gevaar van den Staat, baars oordeels , moest gewrooken worden (*). Doch, ontdekkende, dat de Heeren weinig ooren hadden, om de wapenen optevatten, floeg de angst haar om 't herte , en zij befloot, op raad des Hertogs van Aarschot , Brusfel, waar zij zich niet langer veilig waande, te verlaaten, en na Ber- (*) Vig. ad Hor*, Ep. XIV. p. 373. G 5 Puit IPS UE II. VS» Spanje. Ongerusthedender Landvoogdesfe.  ioö GESCHIEDENIS Bergen in Henegouwen, als eene wijkplaats , te vertrekken. Deeze onvoorzigtige flap zou Brusfel en 't gelieeie Land, op nieuw, aan de grootste ongeregeldheden hebben blootgefteld : dan de Leden van den Raad wisten haar dit voornoemen te doen flaaIcen. De Burgers hadden ook reeds de Stads Poorten geflooten, om het volvoeren te beletten: dit bewoog haar, den Koning te Ichrijven, dat zij genoegzaam binnen Brusfel werd gevangen gehouden door Oranje, Egmond, Hoorne en Hoogstraaten, fcboon het eigenlijk door Viglius werd te wege gebragt (*). In 't einde weck zij voor den drang des noods, en beloofde den Edelen, „ dat niemand, ter oorzaake „ der Preeke , op Plaatzen, daar zij tegenwoordig „ ingevoerd was, gemoeid zou worden, mits men „ zich van ongeregeldheid cn ergernis onthieldt, de „ wapens afleide , en de Roomfchen in derzelver „ Godsdienstoefening ongertoord liet (f)." Zij vernieuwde de onderhandelingen met de Afgevaardigden der Bondgenooten , waar men dit Verdrag floot: „ Dat de Koning aannam, het Land van de Inqui(j„ t'ie te ontheffen ; dat 'er, op 'tfluk van den Gods„ dienst, een nieuw Plakaat zou gemaakt worden; „ doch dat zijne Majefleit nog niet hadt vastgefteld, „ of 'er de Algemeene Staaten op zouden gehoord „ wor- ('r') Hopperus , Liv. IV. Ch. IV. p. roo. lol. Burcuno Lib III. p. 235- Bor, II. B. bl. 67. (ï) Hopperus en Boa, als boven. Puk ips ui II. van Spanje. Verdrag BWt de Edeteo.  der NEDERLAND E N. io? „ worden, waar toe de Landvoogdesfe hem,egter? „ zou tragten te beweegen. Dat zij den Ede- ,, len Brieven van verzekering, tot hun genoegen, „ zou leveren, waar bij de Koning verklaaren zou, „ het voorledene niet te willen gedenken , mits elk „ zich, voor het toekomende , kweete van zijnen „ pligt, en beloofde, niets te zullen beftaan tegen „ den Koning, deszelfs Staaten en Onderzaaten, en, „ daarentegen, zijn best te zullen doen, om de be„ roerten te (lillen, het befchadigen van Kerken en „ Godshuizen te beletten , en 't afleggen der wape- „ nen te wege te brengen. ■ De Preek zou ook, „ zo veel mogelijk ware, verhinderd worden , daar „ zij niet aangevangen was. Eindelijk, moesten de ,, Edelen hun vermogen aanwenden , om alle mis„ noegden ter zaake van 't geloof overtebaalen , om ,, zich te onderwerpen aan 't geen de Koning, met „ toeflemming der Algemeene Staaten , befluiten „ zot (*)." Dit Verdrag werd door de Gernagtigden der Bondgenooten bezwooren, en zij ontvingen Brieven , bij welken hun beloofd werd, dat hun, ter oorzaake van 't Verbond en het ingeleverd Smeekfchrift, nimmer eenig nadeel zou overkomen. Dit was zeker veel verworven. Het Verdrag werd na alleGeregtshoven der Landfchappen en na alle goede Steden gezonden. Dan de Stad, waar men "t eerst maakte, was ook de eerfle, in het te verbreeken. Te Brusfel verhinderde men (*) Groet Plakaatb. IV. V>. bl. 43 45» Philips de II. van Spanje, 't Zelve verbrooken.  ïo8 GESCHIEDENIS men de Onroomfchen, na Vilvoorde te Preek te gaan. Dit verlïoutte Graaf Lodewijk. van Nasfau', om de Landvoogdesfe aftevraagen : Of deeze onvrijer dan anderen waren ? Zij moest haar trouw betragten, of weeten, dat de Bondgenoot van zijne zijde onverpligt was. En, fchoon zij dit zagt beantwoordde, ftrcedt baar gedrag met die betuiging. Dit kwalijk nakomen van de Spaanfche zijde wordt bij zommigen aangemerkt als een egte toets van de regtvaardigheid der wapenen, zedert tegen den Koning opgevat (*). Dit Verdrag wijst aan, tot welkeuiterftens een Vorst gedreeven wordt, die een fier en vrij Volk wil onderdrukken. Het betoon van een weinig toegeevenheids , eenige maanden eerder , zou hem bewaard hebben voor de fchande, om tot een Verdrag te komen met een Volk , ten opzigte van 't welk hij dagt te mogen zeggen : Gehoorzaam, of fier f. De Prins van Oranje en de Graaf van Egmond , met last bekleed, om de Oproerigen te onder te brengen, kweeten zich hiervan : doch, fchoon hunne handelwijze , die nrcngheid met toegeevenheid mengde, wonder wel flaague, konden zij 's Konings vertrouwen niet winnen- Hij zag hun fteeds aan als de oorzaaken en ftookebranden van alle die aantlagen. Zo gevaarlijk is het eenen Dwingeland te dienen! De Landvoogdesfe , kundig van de oogmerken des Konings , bekreunde zich des Verdrags niet. Zij vernietigde het Verding , door de Hervormden met de f) Hooft, I. D. bl. nj. Philips de II. van Spanje.  der NEDERLANDEN. zot) de Regeering te Utrecht getroffen , en bezoldigde vijfhonderd man op koste der Stad , die de Preekers zo wel ter Poorte als ter Kerke uitdreeven (*\ Meer wederlfands ontmoette zij te Amfterdam. De Hervormden bedelden een overledenen , op hunne wijze, in de Kerk ten graave , 't zij deeze plaats hun eerlijker dagt, 't zij een overblijfzel des.bijgeloofs hun de Kerken voor heiliger van grond dan andere plaatzeu deedt houden. De Wagt, aan de kerkdeur gelteld , om ongeregeldheden te voorkomen, nam , op den indrang veeier Vreemdelingen , de vlugt, de wapens wegfmijtende. Dit was de leus tot verdere balddaadigheid : het Grauw, op de been geraakt, flreefde het Minderbroeders Klooster in , en, 's anderendaags , na hei Carthuizers Klooster, even buiten de Stad, vernielde alles, en dreef de Kloosterlingen uit. Op deeze twee Kloosters was het Gemeen meer dan op anderen gebeeten. Het eerstgemelde diende, als een tweede Stadhuis, waar men alies, wat de Vervolging der Onroomfchen betrof, vooraf beraamde : in het laatstgenoemde vervoegden zich de Heeren der Regeeringe dikwijls met de Monniken, het hart in gasten en brasfen ophaalende. Eenige aanzienlijke Onroomfchen zogten, met lijfsgevaar , dit oproer te weeren ; doch yrugtloos. De Schout , eenigen der voornaamlte Aanvoerders gevangen genomen hebbende, moestzeweder flaaken, en hij redde zijn leeven , dqor zich ag- ter (*) Hooft, I, D. bl. m, 113, Philips de 11. Spanje. Oproer te Amfterdam-  Philips de II. van Spanje. Vergadering der Hoeren. %U GESCHIEDENIS t ter een Bakkers oven te verbergen. Bij een nieuw Verding werd de Minderbroeders. Kerk en Kerkhof den Onroomfchen ingeruimd ("). Brieven, door Monti3NI , uit Spanje, aan zijnen Broeder, den Graave van Hoorne , gefchreeven, verzekerden, dat de jongde onlusten , in de Nederlanden gereezen , Philips zeer-op de Ingezetenen verbitterd, en'mét geweldigen haat tegen de voornaamfte Heeren, die hij als berókkeners van al dit leed hieldt, vervuld hadden (f). Twee andere Brieven vanFRAN'cois d'Alava, Gezant des Spaanfche» Konings bij 't- Franfche Hof , aan de Landvoogdesfe, van welken de Prins van Oranje, afgerigt op het doorgronden der oogmerken zijner vijanden, Affchriften hadt weeten te bekomen , vermeerderden grootlijks de onrust der Heeren. Zij hielden niets minder in, dan dat de Koning nu fchoone gelegenheid hadt, om, door het 1'oozen van eenigen, en het bedwingen van anderen , tot eene onbepaalde heerfchappij over de Nederlanden, zo lang de toeleg zijner Voorzaat en en van hem , te geraaken. Dat men, om dit te bewerken, den drie Heeren, Oranje, Egmond en Hoorne , een fchoon gelaad hadt te toonen, tot de tijd gsbooren was , om den ftoo- kers van beroerten loon'naar werken fe verfchaffen.. , Dat Montigni en Bergen, met gelijke list, in Spanje (*) Hooft, I. D. bl. 113. 114. Wagenaar, Amjl. III. D. bl. 186 enz. (t) Proces van Egmmd, bl. 640. 648.  der. NEDERLANDEN. m je om den tuin wierden geleid, waar men hun, als mede den'Raadsheer Renard , dagt optehouden Dat de voorflag der Landvoogdesfe, om zich, door heimlijk verftand, van eenige fierke Plaatzen te verzekeren , ten Hove wel geviel (*). Hoe zeer de Spaanfche Schrijvers de egtheid deezer Brieven bedenklijk geiteld, en de Bondgenooten verdagt gehouden hebben van zulk eene kunstenaarij, heeft Oranje altoos vrijmoedig derzelver egtheid beweerd (f). Hij las dezelven , als méde die van Montigni, voor, in eene bijéénkomst te Denclermonde, waar zich Hoorne , Egmond , Graaf Lodewijk en Hoogstsaaten bevonden. Het fchijnt, dat Lodewijic van Nasfau , uit den aart vuurig , tot het neemen van geweldige maatregelen raadde , en voorltelde , tegen den Koning de wapens optevattert, en de Spanjaarden ten Lande uittedrijven. Dan Egmond wist te bewerken, dat men zagter weg infloeg, enbefloot tot het verzoeken eener Vergadering der Algemeene Staaten , of de overkomst des Konings , en, ondanks diens mistrouwen, waar van d'Alava gewaagde , getrouw in zijnen pligt jegens zijne Majefleit en den Lande te volharden (§). Okanje be^af zich , vervolgens , na Holland, waar men hem zints (*) Bor II. B. bl. 77. Ct) Strada . Dec. I. Lib. V. p. 262. FeraMwM] Box Auth. [lukken , I. D. bl. 11. (§) Bor Auth. [lukken, I. D. bl. 31. 67. £53. Preses an Egmond, bl. 649. Philip? de Li. van Spanje.  na GESCHIEDENIS Philips be 11. van Spanje. Reis van zijne Hoogheid na Hêlland en £/* trecht. fj\\w verrigtingenaldaar. zints lang begeerd hadt, om de onlusten te (Tillen.! Het fchijnt, dat hij liever te Antwerpen hadt willen blijven, dewijl hij voorfloeg , om Brederode 4 in zijue plaats , na Holland te zenden. Dan de Landvoogdesfe verfiondt hier niet toe : deeze Heer was bij haar te zeer verdagt, 't zij om zijnen onrustigen en eerzugtigen aart, 't zij om dat hij het hoofd der Bondgenooten geweest was, doch , bovenal,om dat men hem, in een onlangs gedrukt Schrift, Erfgenaam en Opvolger in Holland had durven noemen (*). De Staaten, den Prins een blijk begeerende te geeven van hunne verknogtheid, beflooten ,< hem een gefchenk te doen van vijfenvijftigduizend Ponden: doch, toen men vernam, dat de Prins dit gefchenk niet zou willen aanvaarden, als die oordeelde , dat 's Lands Penningen, in deezen haehlijken tijd, wel beter hefteed konden worden , bepaalde men tienduizend Ponden te geeven tot goedinaaking zijner onkosten (f). Oranje begaf zich met zijue benden van Ordonnantie na Utrecht, waar hij een Verdrag beraamde tusfehen de Roomsch - Catholljken en de Proteftanten, 't welk de Preeke buiten de Stad bepaalde , er» die van den Ouden en Nieuwen Godsdienst beval, om elkander geen overlast, met woorden of daaden , aantedoen (§). Te. Leyden was hij tegenwoordig bij> (*) Bdrgünd. Liv. IV. Ch.IV.p. ui. (f) Ref. van Holl. 3 566. (§) Bor , II. B. bl. 74.  der NEDERLANDEN. 11$ ftj het fluiten eens zonderlingen Verdrags, door de. Wethouders gemaakt met de Onroomfchen , die verklaarden , der Augsburgfche Belijdenis toegedaan te weezen , en beloofden, alle andere Gezindheden uit de Stad te zullen helpen wéeren (*) De Staaten van Holland , te Schoonhoven zaamengeroepen, om met hun raadtepleegen op de middelen tot het ftillen der tegenwoordige beroerten , ftemden eenpaarig , dit aan 's Prinfen voorzigtigheid en werkzaam beleid overtelaaten. Hij beantwoordde aan dit vertrouwen, en bewoog de Proteftanten te Amfterdam , de Minderbroeders Kerk te ruimen, terwijl hij hun bekwaame plaatzen ter Godsdienstoefening , zo binnen als buiten de Stad, aanwees. Alles wel doorzien , gewikt en gewoogen hebbende, ftelde hij een Berigtfchrift op wegens den ftaat des Lands , waar in hij openlijk beweerde , dat , zonder elk vrijheid van Godsdienst te verkenen, het onmogelijk was het Land in rust te houden (f). Doch het vondt zo min ingangs ten Hove als andere dergelijke Vertoogen. In de daad, de Aanhangers van den Nieuwen Godsdienst fcheenen te menigvuldig en te vermogende, om dezelven , met hoope van eenen gewenschten uitflag , aantetasten. Die van Antwerpen booden dertig tonnen fchats aan voor de vrijheid van Gods- dienst- (*) Bor , II. B. bl. 76. (+) Refil. van Hall. i$65. na 10. Oft. Bor, III. B, bl 92. UI. Deel. H Philips de II. van Spanje. Ontwerpen der Protestanten.  i*4 GESCHIEDENIS Philips de II- van Spanje. Overleggingen in Spanje. dienstöefening. De Onroomfchen te Falenchijn in Henegouwen hadden veifcneide Kerken bemagtigd, welken zij niet wilden inruimen (*). Margareet bleef niet in gebreeke, om alles , wat 'er in de Nederlanden omging, den Koning overtebrieven. Alle deeze berigten, en inzonderheid het uitbod der Antwerpenaar en, verwekten den vinnigften haat in Philips. De koorts, die hem thans het bedde deedt houden, belette hem niet , dagelijks te raadpleegen over het geen hem, zints den Beeldenftorm, uit deeze Gewesten werd gefchreeven. Zijn Raad begreep, dat het Grauw, 't weik de Kerken geplunderd hadt, dé Ketters , die het Grauw hier toe hadden omgekogt, de Edelen, die da Ketters befchermden , en 't Grauw hadden aangehitst , en de Heeren , wier Bloedverwanten en Dienaars de Edelen waren , vier fchakels aan dezelfde keten uitmaakten. De Koning fcheen beüooten te hebben, in eigen perfoon overtekomen , om zijne waggelende magt en den fchrankenden Roomsch- Catholijken Godsdienst te onderfteunen. Der Landvoogdesfe het gelukkig bevallen der Koninginne van eene Prinfes , Isabella Clara Eugenia geheeten, bekend maakende , fchreef hij teffens, dat eene vergadering der Algemeene Staaten tot zijne overkomst noodloos was : doch, voegde hij 'er bij in eenen bijzonderen Brief, dat zij, in dringenden nood, zulks konde doen; nogthans met beding , (*) Bor , III. B- bl. 86. BuROUND. Lib. III. p. 2ö>. Hooft , I. D. bl. 120.  ■ der NEDERLANDEN. 115 ding, dat zij het geeven zijner toedemming moest bedekt houden. Geen woord repte hij van de wraak, die zijnen boezem vervulde. Doch zijn wezenlijk oogmerk draalde genoegzaam door in het weigeren der bemiddeling, dieMaximiliaan de II. voorlloeg, en in zijn fchrijven, dat hij, in gevalle de zaaken hier verder verliepen, met een Leger zou komen (*). Thans begon de, korts zo veel beloovende, hoop der Hervormden merkelijk te verflauwen. Zij ontdekten, doch te laat, dat de Beeldendorm, die hunne Partij een ontzaglijk aanzien hadt bijgezet, gelijk was aan eene hevige duiptrekking, alleen gel'chikt om hunne eigene kragten uitteputten, en de eendemmigheid, welke onder hun geheerscht hadt, te verbannen. De Bondgenooten , den Roomfchen Godsdienst toegedaan , zagen met het uiterst ongenoegen , hunne Kerken , en de voorwerpen van hunnen eerdienst mishandeld , en vreesden voor den ondergang des ouden Geloofs, indien een Aanhang, welke zulke euveldaaden deef of goedkeurde , meeder wierd; veele Roomjche Edelen, voor 's Konings ongunst beevende, zogten zich met de Landvoogdesfe, en door haar met zijne Majefteit, te verzoenen. Zij liet deeze gunllige gelegenheid , om de Bmdgenooten te verdeden , niet voorbijglippen. Zo ras zij vernam, dat verfcheiden hunner , en bovenal de Graaf van Eohond , die den deun des Hofs min dan Oranje ert IIOOR- 00 Hopperus , Lib. IV. Ch. V. VI. & VII. p. 104, iop. 113. 115. H a Philips de 11. vaö Spattj ê. Jammerlijke ge* volgen van den Beeldenftorm.  PHIf.IPS de 11 van Spanje. Falenthijn en Doornik door Margarcet ingenomen. I5Ó7- De Voorregten der Friezen aangetast. 116 GESCHIEDENIS Hoorne ontbeeren kon, de onmin der andere Edelen, en die der Hervormden, zich op den halze gelaaden hadt, door in haare maatregelen te treeden, en zich tegen het openbaar preeken der Onroomfchen aanrekanten, gaf zij den Graaven van Aremberg en Megen bevel, om Volk te werven, en daar over het bevel re voeren. Vijf Vaandels geliet zij zich aan den Prins van Oranje toe te vertrouwen; doch onder de hand hadt de Colonel Walderfinger last, om al zijn bedrijf te befpieden (-). Met eene vervoering van blijdfchap verflondt zij de te onderbrenging van Falenchijn en Doornik, die een beleg hadden durven uitltaan, om eene bezetting, door haar gezonden, niet inteneemen (f). Zij verklaarde , in die twee Steden den fleutel van alle de anderen gevonden te hebben. Zij hoopte, welhaast, het genoegen te fmaaken , zo (tredend voor 't menschlijk hart, om haare wraak te koelen op de zodanigen , die haar, kortling , hadden doen beeven. Mahoareet tragtte ook in Friesland haare zaak doortezetten. De Friezen hadden fteeds hunne onafhanglijkheid zoeken te handhaaven. De Hervorming maakte in dat Gewest veel opgangs. Eene menigte van Geestlijken omhelsden de Nieuwe Leere, en predikte dezelve. De Graaf van Aremberc , de (*) Meteren, II. B. f. 43. Burgund. Liv. III. p. 281. Ct) Bor, III. B. bl.94  der NEDERLAND EN. 117 de Staaten bijéén vergaderd hebbende, vorderde, dat de overgeloopen Leeraars zouden gebannen, de Kerken herbouwd, de oude Godsdienst overal herfteld, alle Bondgenootfchap herroepen en verbooden worden; als mede , dat men de Koninglijke Plakaaten zou afkondigen. Hij wilde ook , de Inquifitie egter opfchortende , dat men , in 't Huk van den Godsdienst, zich zou fchikken naar 't geen de Koning in de andere Gewesten op het zelve beraamde: tot zekerheid hier van moesten zij hem borg (tellen , van welke hunne Goederen , Regten en Privilegiën afhingen. De Afgevaardigden der Staaten , uitgenomen die van Leeuwaarden, antwoordden , toeteftemmen , dat de Inquifitie geen kragt zou hebben , dat men den Ouden Godsdienst zou herllellen, geene oproerige Bondgenootfchappen aangaan , en dat de Plakaaten des Konings zouden afgekondigd worden, indien zij niets behelsden, 't geen met'sLands Vrijheid (treedt. Zij verzogten hem, op de andere ftukken niet te dringen, de Krijgsbenden aftedanken, en niemand te ontrusten over 't geen ten opzigtevan den Godsdienst gebeurd was. Dan de Graaf weigerde hun deeze laatlte verzoeken , zelfs dreigeude, hun te zullen behandelen als een wederfpannig Volk, fchuldig aan Majelteits fchennis. Zij mogten hem voorhouden, dat, hadden zij, aan den eenen kant, Philips hulde gezwooren , hij , van den anderen kant, onder eede beloofd hadt, hun bij hunne Vrijheden te zullen handhaaven. Aremberg , deunende op de krijgsmagt, die maar ééne mijl van LeeuH 3 waar*.- Philips de II. van Spanje.  ii8 GESCHIEDENIS Philips iJE 11. van Spanje. De Edelen zorgen voor hunne veilig, beid. waarden gelegerd was, dwong hun , in de afgevorderde voorwaard-n te bewilligen. Hij vondt zich genoodzaakt, gewelddaadige middelen te werk te ftellen bij een Volk, zo fier, en dermaate op zijne Vrijheid gezer. Friesland werd dus één der eerlte Tooneelen des Burger-oorlrgs (*). Dit doortasten der Landvoogdesfe deedt de voornaamfie Heeren op hunne hoede weezen. De Prins van Oranje, zijn Broeder Looewijk. van Nasfau, Hoorne , I (oogstr aaten , Brederode,en verfcheide anderen waren bscagt op middelen , om geweld met geweld te keeren , of zich zeiven te beveiligen. Het u'nzigt op hulpe uit Duitschland verdween; het verzamelen van geld gelukte niet. Des ondernamen eenige Edelen, zich te verlterken op hunne Sloten: eigen veiligheid te bewaaren,en den Lande dienst te doen, was hun wit. Brederode , onder anderen, fterkte zijne Sloten te Vianen en te Ameide; de Prins van Oranje vereerde hem drie (lukken gefchuts , en was, zo men wil, de man, die hem aanzette, om Volk in zijnen dienst te neemen. Veelen van aanzien en een groot getal gemeenen vervoegden Zich onder zijne vaandels (f). Maar, eer hij en de zijnen tot daadlijkheid kwamen, (*) Winsh. Hifi. p. 79. 85. 80. 90. Vigl. ad Hopper. p. 345- 34Ö- 349- (f) Curgund. Lib. Ifl. p. 298. Sent. van Alva , p. 78. 89. 94. Hooft, I. D. bl. is5- B°a Auth> fikken, I. D.bl. 11. is.  der NEDERLANDEN. tij men, vorderde de Landvoogdes van alle Amptenaaren en de Overheden der Steden een nieuwen Eed. Zij moesten zweeren, het Catholijk Geloove tehandhaaven , de Beeldi'chenders te ïtraffen , de Ketterij uitterooijen; en alle Leenmannen verbonden zich bij denzelven, den Kuning te zullen dienen tegen elk j dien men hun noemen zou, niemand uitgezonderd (*). Vergsefsch leverden de Staaten van Holland Vertoogen in, om deezen Eed afgefchaft te krijgen. Mansveld , Aarschot , Egmond, Megen en Barlaimont deeden denzelven, maar de Prins van Jranje4 Hoogstraaten , Biïederode en veele anderen wei» gcrden zulks; üe laatstgenoemde deedt nogthans eene pooging, om met de Landvoogdesfe te verzoenen ; maar deeze , onderrlgt, hoe hij zijne Plaatzen verlterkt en Volk geworven hadt, begeerde, dat hij, zonder eenig beding , zich aan 's Konings genade zou onderwerpen. Dit dreef nem tot verfcheide geweldige aanflagen (f). ,s Hertogenbosch poogde hij eerst aan zijne zijde te krijgen. De Hervormden hadden zich meelter van die Stad gemaakt , en verworven , dat het Heilige niet dan in (lilte langs de ftraaten zou gedraagen worden. Ontdekt hebbende, dat de Graaf van Megen in aantocht was, om bezetting in de Stad te werpen, wierven zij vier Vaandels. Antoni van Sombergen, door Brederode met eenig Volk dervvaards se- (*) Brandt Ref, I. D. bl. 438. (f) Bor, III. B. bl. 105.106. H 4. Philips de II. van Spanje. De Landvoogdesvordert eenen nieuwen Eed. Aanflagvan Brederodeop's// Brederode hadt , omltreeks Vianen, nog drieduizend Knegten ; met deezen dagt hij Utrecht te verrasfen; dan de Graaf van Megen was hem voor. Het mislukken van dien aanflag wreekte hij door het berooven van Kerken en Kloosters , en 't afloopen van 't platte Land, terwijl eenige Hollandfche Edelen van zijne Partij zich in de Kloosters van Egmond en Heilo onthielden (f). In Amfterdam hadt hij veele en magtige begunstigers. Uit deeze Stad kreeg hij tonnetjes Buskruit, gezet in vaten, voorts met Rogge gevuld : van hier verllrekte men hem Geld. Zekere Floris van Roodenburg hadt hem zevenduizend en vierhonderd GuiCO Van Heurn 'i Hertogenbosch, II. D. bl. 30 enz. (I) Sent. van Alva, bl. 88. 91. 92. 333- Ba*> HL B. bl. 107. Meteren II. B. f. 48- Sent. van Alva, bl. 34.49.50. Burgund. Lib. III. p. 349.  per. NEDERLANDEN. 121 .Guldens opgefchooten: doch, in 't jaarMDLXVTU ,at deeze den Schuldbrief op, uit vreeze, dat de Spanjaards dien ontdekken, en het hem op 't leevenzoute-ftaan komen. In 't einde maakte Brederode zich bijkans meelter van Amfterdam. De Hervormden dier Stad, met welken hij briefwisfeling hieldt, en wier gaande gemaakt wantrouwen hij (lijfde , ontdekt hebbende, dat de Wethouderfchap last gegeeven hadt, omvierof vijfhonderd Soldaaten te ligten , vervoegden zich eenige Burgers na 't huis van den Burgemeester Joost Buik. Deeze loochende zulks ; doch één uit den hoop zag, hoe een maliënkolder den Burgemeester ten nagtrok uitflak , en rukte dien open, met verwijt, dat hij vol leugens (tak, iets kwaads tegen de Burgers broedde , en dat 'er eenigen van de nieuwe Soldaaten voor de deur waren. Dus gedwongen, bekende hij, het werven op last der Landvoogdesfe gedaan te hebben. De vergaderde menigte borstte, naa eenige verdere fchampere woordenwisfeling, uit in het geroep, Vive, vive, vive le Gueux ! en liep te wapen. Reeds hadden zij zich meefter gemaakt van de Reguliers Poort en de Nieuwe Brug , onder betuiging , dat men het noch op Kerken noch op Kloosters gemunt hadt, maar alleen op het handhaaven der orde, door den Prins van Oranje beraamd. Toen kwam 'er berigt, dat Brederode van den Prins verwittigd was , hoe de Landvoogdesfe bedoelde, de Stad te vermeefteren, door 'er eene bezetting Krijgs. volk in te werpen, en een honderd of twee het hoofd H 5 vooi pwlips deII. van Spanje,  122 GESCHIEDENIS voor de voeten te leggen. Deeze maar lekte niet uit, of het oproer wakkerde. En de moediglle onder den hoop ging met llaanden trom langs den Zeedijk en Warmoesftraat, verklaarende, dat wie Lijf, Wijf en Kinderen lief hadt, hun zou volgen : in 't kort volgden hem negenduizend man, voorzien van 't geweer, dat hun 't naast was. Het dreigde een allerdeerlijkst bloedbad te zullen worden. Twee Broeders, de een Roomsch - Catholijk , en de ander Proteftantsch, elkander in de wapenen geholpen hebbende , fcheidden vanéén, om zich elk bij zijne Partij te voegen, met het zeggen: Ontzie mij niet, ah het op, een flaan gaat, ik zal u ook niet ontzien. De Wethouders, op wier bevel de Roomsch - Catholijkerrvevzameld waren, ziende, dat de Proteftanten de beste posten mgf nomen en alles met wonderlijk beleid bei'fUurd hadden , zogten hun diets te maaken, dat'er niets kwaads gemeend en niets te vreezen was ; dat zij, de wapens afleggende , met een Verzoekfchrift konden te regt komen. Doch niemand lloeg hier aan geloof: en met rede; want teffens waren 'erSoldaaten en Roomfche Burgers gezonden , om de Reguliers Poort te bemagtigen : doch zij moeiten onverrigter zaake aftrekken. De Proteftanten , door deeze trouwloosheid meer verbitterd, trokken met dreigend gelaad en onder het geroep : Na 't Stadhuis, na 't Stadhuis; wij hebben 't ; hebben wij V hart; 't is anders omgekomen. De befcheidenfte Onroomfchen traaden tuslchen beiden, hielpen, door redenen, Phtups de !! van Spanje,  der NEDERLANDEN. 123 nen, het Volk aan 't bedaaren , tot geluk der Regenten, die, voor hun leeven bekommerd , met de Gemeente in onderhandeling en tot een verdrag kwamen , volgens 't welke het aanneemen van Krijgsvolk moest gellaakt worden: dit ftilde voor dien tijd den opltand (*). Terwijl beide de Partijen hunne Afgevaardigden na de Landvoogdesfe gezonden hadden, om hun gehouden gedrag te regtvaardigeu , hadt Brederode middel gevonden, om in de Stad te geraaken. Zijne komst baarde groote ontlteltenisfe bij de Werhouderfchap , daar zij hem het Hoofd der Geuzen noemden. Zij zagen met fchroom , hoe de treffelijkftc Onroomfchen zich dagelijks in zijn gezelfchap vervoegden , en hij bezoek kreeg van veele Edelen uit Friesland , Utrecht en andere Plaatzen, die, als Kooplieden, Schippers of Boeren gekleed, ter Stad wisten intekomen. 't Was misfchien in dien tijd , dat zij de vergadering hielden, van welke Strada gewaagt, en voorgeeft, dat men op dezelve zou beflooten hebben, zich bij den Keizer te vervoegen, als mede bij de Keurvorften , om den Koning te beletten, dat hij een Leger na de Nederlanden zondt, met de Zwitzers, met de Proteftanten in Duitschland , en zelfs met den Turk te handelen, verwarring in Spanje te berokkenen , door Proteftantfche Boeken derwaards te zenden , en, eindelijk, in alle Steden eene foort van Raaden opterigten , die ten band (*) Wagenaar, Amflerd. III. D. bl. aai. Philips de II. van Spanje. Brederode te Amjlcr- ■ dam.  124 GESCHIEDENIS Pmnpi de II. van Spanje. De Geheimschrijverde la 'iORRE te AiiiJierdaju,\ band zouden ftrekken eener algemeene verbintenis- fe(*> Wat hier van ook zijn moge , vast gaat het, dat de toevloed en zamenkomst zo veeier Bondgenooten te Amfterdam, toen de vermogendfte Stad der Nederlanden naast Antwerpen , de Landvoogdesfe grooten kommer aanjoeg. Zij vaardigde den Geheimfchrijver van den Heimlijken Raad Jacob de la Torre derwaards , met last aan de Wethouderfchap, om het vertrek van Brederode , bij overreding of uitgedrukt bevel, te bewerken. Maar deeze Gezant , wel verre van in zijn oogmerk te Ilaagen , werd een geheelen dag in zijn kamer opgeflooten gehouden , waar men zijne papieren doorfnuffelde , die van 't mcefte belang wegnam, en hem zelfs met den dood dreigde : weshalven hij , middel gevonden hebbende, om te ontkomen , zich door de vlugt redde. Brederode bleef , en wisten de Onroomfchen te bewerken, dat 'er vierhonderd Knegten geworven wierden, waar over Brederode het bevel kreeg, 't welk hij aanvaardde, onder den mits, van niets te doen, voor dat hij de meening des Prinfe van Oranje verltaan hadt. Deeze bewilligde in de werving, doch niet in de aanftelling van Brederode , dien hij beloofde zijne meening door een' bijzonderen Boode te zullen doen verdaan (f). Wij zul- (*) Strada Dec- I. p. 235. (f) Hooft, L D. bl. 134 14L Wagen. Atnjl. III. D. bl. 235-  öEit NEDERLANDEN. 125 aullën terftond zien, hoe de eene tegenflag naa den ander , die de Hervormden trof, Brederode niet toeliet, zich lang daar naa in Amfterdam te onthouden (*). Jacob van Ilpendam, Geheimfchrijver van Brederode, was, op last des Graave van Aremberg, in Friesland gevat, en na Brusfel gebragt, waar hij naderhand onthalsd werd. Omtrent zestig Friefche Edelen, die het Verbond getekend hadden , verlieten hun Vaderland, na Amfterdam en elders de wijk neemende. Veelen hadden zich na Groningen begeeven, waar Aremberg , onder belofte, zints van hem gefchonden , welhaast vier Vaandels Duitfche Knegten inbragt (f). Tot (*) Verregaande was, ten deezen dage , de driefte onbezonnenheid der Partijfchappen. Pauw tekent, in zijn Relaas , een voorval op , 't welk wij hier, ten ftaale, moeten bijvoegen. De Burgemeelter Kops , te Amfterdam , verweet Reaal , dat hij een Proteflant was: deeze antwoordde: „ Het ware te wenfehen, dat uw Zoon , in „ ltede van zich vol te zuipen, ter Preeke ging, voor „ den welftand zijner ziele; dit zoudt gij niet willen ver- „ hinderen." Ik wilde liever, zei de Burgemeeftc-r, ten halze toe in V water jlaan. Reaal verder-be¬ tuigende, „ dat hij hoopte , eerlang , alle de Burgemee,, fters in de Preeke te zien," viel Kops hem in de rede: ïk zat liever in een Bordeel, tusfehen zeven Hoeren. (f) Bor, 111. B. bl. 102 en 103. Sent. van Alva, bl. 72. Philips de li. van Spanje. De za- menver- bonden Edelen van allé kanten benard.  ia<ï GESCHIEDENIS Philips de II. van Spanje* Hun mislukteaan (l ig op Wak cheren. Tot overmaat van ramp kost'e een aanfladderBondü genooten , op het Eiland Walcheren, het Ieeven aan de onderneemers. Jan van Marnix, Heer van Tholoufe, Broeder des Heere van St. Aldegonde , wien het beleid was toevertrouwd , hadt te Antwerpen Krijgsvolk geworven. De Prins van Oranje , last gekreegen hebbende , om deeze Manfchap vast te houden , liét, bij uitroep, bekend maaken, dat alle vreemde Krijgsknegten , buiten Stads dienst, Antwerpen, op lijfftraffe, hadden te ruimen : hier door geraakten zij ter Stad uit, en wasdit bevel bevorderlijk tot hunnen tocht. Doch deeze benden, afgetlaagen op alle plaatzen des Eilands, waar zij zich vertoond hadden, Qoegen , bij hunne terugkomst, zich neder bij Oosterweel, in *t gezigmïl Antwerpen. DeWethouderfchap zou de Siads Soldaaten gezonden hebben, om deezen hoop te verflaan , hadden de Prins van Oranje en de Graaf van Hoogjïraaten niet getoond, dat men, in zo hachlijk een tijdgewricht, alshettegenwoordige , niet zonder gevaar, de Stad van Krijgsvolk kon ontblooten. Dan hetleedt niet lang, of de Landvoogdes vaardigde vierhonderd man , begeleid door Philip van Lannoi, derwaards , die deeze zorgloozen verrastte, en eene groote öachting onder hun aanregtte. Jan van Marnix zelve, wil men, verbrandde in een fchuur, waar in hij ter lijfberging zich begeven hadt : nevens hem fneu^elden ook verfcheide Edelen. De Calvinisten binnen Antwerpen , dit bedrijf van de wallen ziende , wilden ter Pourt uit, en hunne Broeders te hulpe , doch de Prins  der. NEDERLANDEN. 127 Prins en Hoogstraaten , vreezende grond te geeven tot het reeds tegen hun opgevat vermoeden , wederhielden deezen Aanhang met leevensgevaar. Eén der (loutiten uit den hoop durfde het zinkroer op 's Prinfen borst zetten , en hem voor Verraader fchelden. Twee dagen bleeven zij onder de wapenen, en deeden 's nagts de llraaten weergalmen van het geroep: Paapen uit ! Paapen uit ! En , dewijl de Godsdiensthaat fchijnt toeteneemen, naar gelange het verfchil in Godsdienstbelijdenisfe van minder aanbelangs is , vervoegden zich de Lutberfchen , die de Calvinisten meer dan de Roomsch-Catkoïïjken haatten, bij de laatsgemelden, en toogen, onder het geleide des Prinfè van Oranje , op , die , met veel moeite, het dreigend bloedbad weerde, en de rust der Stad herftelde (*). Het gedrag des Prinfe van Oranje, te deezer gelegenheid , fchijnt de zuiverde gehegtheid aan de belangen der Hotpartije aanteduiden. Doch hij hadt, niet zonder het uiterfte leedweezen, het deerlijk lot vernomen van den Broeder zijns Boezernvriends Aldegonde : men wil zelfs, dat hij , onder de hand, deezen aanfiag op Wakheren, gelijk die van Bri.derode op Utrecht en Amfterdam, begunnigdc (f), met oogmerk, om zich van de voornaamltePlaaizen zijns Stadhouderfchaps meelter te maaken. Waar de C) Bor, III. B bl. ito. Meteren, II.B. f.44. (J) Verantw. bij Bor Auth. ftukk, X. I). bl, 12. Buround., Lib. II. p. 2j»8. 310. 322. Philips de II. van Spanje. Oranje verlaat de Nederlanden.  I*S GESCHIEDENIS PllIUPS de II. van Spanje. de tijding , dat de Koning van Spanje den Hertog van Alva , reeds voor wreed en onbuigzaam van aart bekend, in de Nederlanden zou zenden, aan 't' hoofd eens Legers , verijdelde al zijne hoop. Niet magtig, om wederltand te bieden aan de Krijgsmagt eens zo vermogenden Konings , niets verhoopende van de twee Partijen der Onroomfchen , de Lutherfchen en Calvinisten, welken bij vrugtloos met elkander hadt poogen te veréénigen , om dus fteun in' Dultschland te vinden , geene fom van vijf- of zeshonderdduizend Guldens kunnende verwerven, zonder te ontdekken , ten welken einde hij dezelve zoü beHeeden , en de Bondgenooten , door den afval der Roomfchen, tot op een derde gedeelte gefmolten ziende, werd hij op zijne eigene veiligheid bedagt. De Staaten van Holland fchooten hem twintigduizend Guldens op, tegen den penning vijftien , waar voor hij eenigen zijner Goederen verpandde. Hij verzogc bij de Landvoogdesfe, van zijne Ampten ontflagen te worden, en nam een teder affcheid van den Graave van Egmond te Willebroek , niet verre van Antwerpen. Men verhaalt , dat hij bij dit laatlte voorval zijne wellbreekenheid te werk Helde, om den Graaf tot een ander inzien van zaaken te brengen, in hoope , dat deeze, tot de andere Partij overgehaald, den wankelenden Itaat zou Hutten, en hem niet kunnende beweegen, te gemoete voerde : Los gaat uw hoop, vast uw nakend berouw , en gij u zeiven tot een brug maaken, die de Spanjaards , daar over in 'f Land gekomen, zullen afbreeken. Men voegt 'er  dek NEDERLANDEN. n> *er bi}, dat de Graaf, vertrouwende op zijne onfchuld, op zijne goede dienden, en zeer gehcgt aan rijne Goederen , allea hier ten Lande gelegen, den Prins tot affcheidsgroete gaf: Vaar wel, Prins zonder Goed ! waar op Oranje hem toevoegde : Vaar wel, Graaf zonder Hoofdei Zo ras de Prins van Oranje zich na Dultschland begeeven hadt, gaf de Landvoogdesfe hetBevelhebberfchap van Antwerpen aan den Graave van Mansfeld , en ftelde , bij voorraad , Maximiliaan van Hennin, Graaf van Bosfu, tot Stadhouder aan over Holland, Zeeland en Utrecht (f). Met het vertrek des Prinfe van Oranje , (terwijl Hoorne en Hoogstraaten omtrent deez:n tijd ook het Land verlieten (§)) fcheen de Nd:rlandfche Vrijheid haar laatden deun verloeren te hebben. Toen ging de kreet op : Wee Nederland I riet anders , dan of het gemeene welvaaren aan de behoudenis zijns Perfoons alleen'gehangen hadt , en met zijne verwijdering alles ware omgekomen. Antwerpen opende de Poorten voor de lang geweigerde be-. zetting, De Landvoogdesfe zelve ging derwaards, om zich als in zegepraal te vertoonen. De RoomschCatholijke Eerdienst werd in den voorigen luider herdeld. Men zogt de Kerkfchenders op , drafte ze met den drop, en fmeet de Kerken der Onroomfchen O) Hooft, I. D. bl. 141. 143. (O Burgund. Lib. III. p. 345. Rep. der Plah van Holland, bl. 131, UI. Deel. | Philips he II. vatj Spanje. De Graaf van Bosfu , bij voorraad, tot Stadhoudervan Hok land, Zeeland en Utrechtaangefield* O titeltenis der Neder, labderen.  ï3o GESCHIEDENIS I'lIIi.IPS Dr:II. van Spanje. fchen omverre (f). Wanneer de Hervormden door geheel Nederland deeze trotfche Stad tot onderwerping gebragt zsgen, rees hun hartzeer tot wanhoop. Die van Amjlerdam , naa verfcheide Smeek- fchriften aan de Wethouderfchap overgeleverd , en een dag in bidden en vasten bcfteed te hebben , verzogten, eindelijk , tijds uitftel , om hunne onroerende Goederen ten gelde te maaken, en vrijheid, om hunne andere bezittingen mede te neemen. Deeze eisch toegeflemd zijnde, was de uittocht in geheel Holland zo algemeen , dat men geene Vaartuigen genoeg hadt, om allen, die zich tot het wijken uit den Lande genegen betoonden, wegtevoeren, en na Embden, Breemen en elders te brengen, werwaards zich een groot gedeelte heen begaf. Nog weinig tijds geleden, kwamen 'er zo veele verdreevenen uit andere Plaatzen na Amjlerdam , datdellegeering het raadzaam oordeelde , de Poorten te fluiten. Het harttreffende vertoon deezer Vlugtelingen, langs de dijken zwervende , zonder hulp , zonder leevensmiddelen, roerde alle welgeplaatste gemoederen. Men ontving die ongelukkigen in de Voorlieden , hun van eeten , kleederen en reisgeld verzorgende. Room/eken en Onroomfchen gaven , in deezen nood , blijk van edelmoedige weldaadigheid. Eerlang nam ook deeze Stad Spaanfche bezetting in. Dau (*) Hooft , I. D. bl. 145. (X) Zie aldaar, bl. 146. en Ad. Pauw Relaas, bl.8.  der NEDERLANDEN. i$i Dan vooraf, was Brederode vertrokken: achtduizend Guldens waren hem, op den naam van bijzondere Perfoonen , doch voor Stads rekening , opgeichooten. Hij begaf zich, door een gewapend Waterfchip begeleid, na't Flie , en voorts mEmbden, tot groote droefenisfe van alle Voorlïanders der Vrijheid en der Hervorminge : van hier vertrok hij na Duitschland , waar hij zijn ongeluk niet lang overleefde. Den vijftienden van Sprokkelmaand des jaars MDLXVI1I, overleedt hij op den Huize van Hamhof'ofHaarenberg , in de Vest Rekelinghuizen , en werd te Gemmen , in 't Land van Kleeve, begraaven. Zijn dood wordt door zommigen toegefchreeven aan eene heete koorts, die hij , met fterk drinken zijn leed zoekende te verzetten, zich op den halze zou gehaald hebben^*). Hij toonde , zegt een hedendaagsch Schrijver, meer jijvers dan bekwaamheids , en was beter in (laat, om eene Partij optellooken, dan te begeleiden (f). Daags naa Brederodes vertrek uit Amfterdam, '. vertoonde zich een gedeelte zijns Volks , onder het 1 geleide van Gijsbrkcht en Diderik van Baten- j burg, voor de Poorten dier Stad. Zij kreegen van ■ deRegeeringeenigenleeftogt , en van At Hervormden 1 eenige zakken Buskruit, onder den fchijn vanKoorn. Een gedeelte ging na Waterland en Westfriesland, en fpeelde de plunderrol van berooide Krijgslieden. De ( ) Hooft, LD. bl. 146.147. Vig. Fita, p.51, (t) Watson , Philips de f. p. 19G, l 2 Pumfa DE II. VSLTi Spanje. Brederodesvertrek ondood, Vederaag der \anhan;eren van 3redelode.  Philips de II. van Spanje. ÏToc zeer het gelaad cier dingen inde Nederlandenveranderde. i3i GESCHIEDENIS De Broeders Batenburg begaven zich , met een nn« der gedeelte , van Hoorn te fcheep na Friesland; doch werden, op de hoogte van Harlingen, genomen door Ernst Muxart , een Scheepsvoogd des Graave van Aremberg , en de marifchap , Uit omtrent honderd perfoonen beltaande, leedtdeftrafvau muitelingen, terwijl de Gebroeders , nevens eenige Friefihe Edellieden , die hun vergezelden , tot de overkomst des Hertogs van Alva gefpaard bleeven. De in Westfriesland omzwervende Knegten , door den Graaf van Megen vrugtloos nagezet, Haken van Medenblik over, kwamen aan de Muiderdijk , en namen hunnen weg, door de Veluwe en Betuwe, na Heusfen, waar zij, over den üAy» getrokken , de Vaandels fcheurden, en geheel verliepen. Eindelijk werdt de manfehap van Breuerode , in Wianen en Atneide gelaaten , door den Hertog van Brunswijk verflaagen , die in beide deeze Plaatzen bezetting lag O- Thans vertoonden de Nederlanden een geheel ander gelaad. Eenige maanden geleden, fcheen de ijver voor de Hervorming en de Vrijheid den geest aller Ingezetenen te bezielen: nu befpeurde men geen drift, dan voor den Roomsch-Catholijken Eerdienst en tot onderwerping aan volftrekt Oppergezag. Men zou gedagt hebben , zich onder een geheel ander Volk te bevinden. De Kerken der Onroomfchen, onlangs gebouwd , werden afgebrooken , en , op zom- £*) Hooft, I. D. bl. i-tf»  der NEDERLANDEN. 133 zommige Plaatzen, bediende men zich van de Binten , om 'er Galgen van te vervaardigen , waar aan de Stichters dier Kerken werden opgeknoopt (*). 's Konings gezag fcheeu nu op vasten grond herfleld. Zo zeer het Volk, voor eene wijl, met dollen ijver, op nieuwigheden en het verwekken van onlusten gefield was, zozeer nam het tegenwoordig het voorkomen van orde en gefchiktheid, den Nederlander en natuurlijk eigen , aan. Nimmer vertoonden de Landzaaten zich gelaatener , om het juk eener volllaagene onderwerping op den halze tc neemen. In deezervoege verdween de hoop, opgevat uit een Bondgenootfchap , aangemerkt als een meeuerffuk van Staatkunde , en de vrugt van Vaderlands- en Vrijheids-liefde. Dan de Bondgenooten hebben, ondanks dit mislukken, behalven den roem van zo edel en Hout een beflaan , door de zamenfchakeling der ondermaanfche zaaken , de eer van veel toegebragt te hebben totdegelukkigflegebeurtenisfen.—— De voortgang der Hervorminge, welke zij bevorderden , door de blijkbaare befcherming , daar aan verleerd , de geest van kloekmoedigheid en vrijheid, door hun aangekweekt , hadden een' indruk nagelaaten, die niet gemaklijk viel uittcwisfchen. Het groot aantal Perfoonen, aan ongenade en ballingfchap blootgefteld, en genoodzaakt, voor een tijd, zich aan de wraak eens onverzoenlijken Vorsts te onttrekken , kon geen herltel van zaaken verhoopen, dan C\) Hooft , I. D. bl. 148. 1 3 Philim tjb II. van Spanje. Aanmerkingenop het Bondgenootfchap der Edelen.  Philips de 11. van Spanje. 134 GESCHIEDENIS dan door eene groote Staatsomwenteling, en liet geene middelen, om dezelve te wege te brengen, onaangeroerd ; en, welhaast , deedt zich de gelegenheid op , om ze te werk te Hellen. Alle de gebeurtenisfen in dit merkwaardig Tijdperk hangen aan elkander. Het trots en partijdig gedrag van Koning Philips vervreemde de gemoederen der Landzaaten van hem : gewonde harten konden de dwangregeering des Cardinaals Granvelle nietverdraagen: zijn vertrek vermeerderde-de ftoutmoedigheid der Voorllanderen van de Vrijheid en de Hervorminge. Om de Inquifttie te vernietigen , en den Staaten hunnen invloed op de regeering des Lands weder te geeven , werd het Bondgenootfchap gevormd. De bekwaamheid en werkzaamheid der Landvoogdesfe bewrogten den val van 't zelve: doch, naa haar, deedt een wreed Staatsdienaar , in ftedc van eene nauw geflooten en nog niet geneezen wonde allengskens vaster te heelen, door bijtende middelen dezelve weder openbarlten , en verbitterde een Volk, zo woedend in zijn getergden haat, als volgzaam , wen het zagt geleid wordt, en dw»";g het, de wapens optevatten , en de dwinglandij te verbannen. Dus heeft het Verbond der Edelen den eertten grondfteen gelegd aan 't Gemeenebest der Verèènigde Nederlanden. De Naamen deezer Bondgenooten verdienen onder 't oog gebragt te worden van alle Vaderlandlievenden. De Hoogleeraar Te Water heeft deeze zwaare taak wel op zich willen neemen , en eene Lijst van meer dan vierhonderd naa-  ïer NEDERLANDEN 135 naamen vervaardigd, onder welken veele Gelderfche Edelen prijken, op wier Nakomelingen, nog in weezen, de glans der eere hunner Voorvaderen terugkaatst (*). — Opmerkenswaardig is het, dat men onder de Edelen , die het Smeekfchrift tekenden, geen één Zeeuwsch Edelman vindt. Gemelde Gefchiedfchrijver geeft vrij voldoende reden van deeze zeldzaamheid. 't Is bezwaarlijk te begrijpen, dat een Vorst, als Philips de II, nimmer eenige toegeevenheid heeft willen gebruiken ten opzigte van een Volk , over 't welk hij een zo ontleend bewind bezat. Dit Volk, ondertusfchen, de verafgelegenheid des Konings in aanmerking neemende, en ziende, dat het gezag in de handen' eener Vrouwe berustte , neigde meer en meer, om de denkbeelden van Vrijheid aantekweeken, en de gelegenheid waarteneemen tot het verbreeken, of althans tot het verligten , dps dwangjuks. Misfchien was het in dit oogmerk geüaagd, indien de te verregaande Itoutheid van eenigen , en de fchroomlijke buitenfpoorigheden van de heffe des Volks, den ijver en de vrees der Roomsch-Catholijken niet hadt gaande gemaakt. De Heeren, die zich van hun' plïgt kweeten in het Itraffen der BeeldltorDieren, vervreemden de eene Partij vanj zich , zonder (*) Als, bij voorbeeld , Schimmelpennincï tan der Oije, Haersoltte, Heekeren, van Lijnden, van Arn. hem, van der Capsllen; enz. Zie Te Water, als boveiH I * Philips de II. vbb Spanje. Oorzaak der verbintenisfeen ontbindingevan dit Verbond.  r Philips BK II. van Spanje. Heer- fchende denkbeelden in dit Tijdperk. 5 < j 1 ï35 GESCHIEDENIS der de andere te behaagen. Geen ftaat kunnende maaken op de gunst van een ondankbaar, blind en wispeltuurig Gepeupel , waren zij alleen op eigen belang bedagt, 't welk zij niet konden bevorderen, dan door in de maatregelen van den Vorst te treeden. De volijveriglten verlooren alle hoope , wanneer zij bemerkten , dat de Proteftanten , ondanks alle aangewende poogingén, om hun, ten beste van de algemqene zaak, te verée'nigen, in verfcheide partijen verdeeld blecven, die fchandelijk elkander uitflooten. Een Duitsch Prins, wiens bijftand zij verzogt hadden, antwoordde, niets voor hun te willen doen, of zij moesten de Geloofsbelijdenis vmAugshltrg aanneeuien. Men vindt in de Verdeedigfchriften , toen in 't licht gegeeven, uitfteekende redenkavelingen over 't misbruik der Oppermagt en de Regten der Onder» kanen. Wat is dus laat den dier Verdeedigereti rich hooren , „ regt vaardiger en redelijker, dan dat ,, verdrukte Volken hunnen Vorst een Smeekfchrift „ aanbieden, om des ontheeven te worden ? Wel„ ke dringender reden zou hun hebben kunnen be„ weegen, om iemand voor Heer te erkennen ? Is , het denkbeelden van opftand voeden, als men zij, ne bezwaaren voorltelt in een Vertoog , 't welk , eigenaartig onderhoorigheid , hulde en ondervver- , ping behelst ? " , Van ftap tot ftap het ge- Irag der Edelen naagaande, toont hij, op eene trefende wijze , dat zij zich nimmer van de regelen der Vijsheid of den pligt der Onderdaanigheid verwijderd  der. NEDERLANDEN. 137 derd hebben. Over 't ftuk des Godsdiensts handelende, levert hij een afzigtig Tafereel op van den Roomsch-Catholijken Eerdienst. „ Zij hebr ,, ben," laat hij zich hooren , „ in Itede van Jesus „ Christus voor den éénigen Middelaar te erken„ nen, een verbaazend aantal Heiligen gefmeed,en ■„ elk hunner zijn bijzonderen post tot de beuzelag,, tigfte kleinigheden gegeeven. Zij hebben hunnen „ Mercukius, Vulcanus, hunne Diana, Juno, „ en zelfs hunne Venus, werwaards zich deVrou„ wen vervoegen, om Kinderen te krijgen, 't welk ,, haar zomtijds gelukt, zich, zonder haare Man„ nen, dervvaards begeevende. Zij hebben een ander „ Hoofd en Meefter gekooren, dien zij den Heiligen ,, Vader of Paus noemen, deeze kan de Onderdaa„ nen ontflaan van den eed van getrouwheid en de „ gehoorzaamheid , aan Godlijke en Menschhjke „ Wetten verfchuldigd." De Beeldendienst is, zijns oordeels, een fchriklijke en verfoeilijke Afgoderij; naar het voorbeeld van Elias en Gideon , mogt men dezelven verbreeken en verwoesten. Hij ziet in dit werk „ de hand van God, wiens arm niet ver,, kort is." Men vergelijke deeze denkbeelden met die der Roomsch - Catholijken , hier boven vermeld: zij fchreeven dit beltaan aan gevlceschde Duivels toe. Philips van Marnix , Heer van St. Aldegonde, buiten tegenfpraak, een der grootlle Mannen van de Zestiende Eeuwe, deedt, door zijnepenne, dezaak der Bondgenooten grooten dienst , en , met zijn ï 5 fcham- Pmt.rpf df. 11. v«» Spanje. Voornaa» me'Schrijvers.  Philips de II. van Spanje. 138 GESCHIEDENIS fchamper uitvaaren tegen de Roomfche Kerk, in zijn Roomfchen Bijnenkorf en zijn Tafereelder Religions" vcrfchillen , dezelve zvvaare afbreuk : het Gemeen ontving deeze Werkjes , met vrolijke en grappige vertellingen opgevuld , met ongemeene greetigheid. Bezadigde oordeelkunde vindt'er veel in te berispen, doch is tevens gereed , om veel aan de tijdsgelteltenisfe toetegeeven. Dit is ook het geval van Adriaan van Haamftede, een Dorp in Zeeland , op 't Eiland Schouwen, die zich toen een grooten naam maakte, door zijnen ijver voor de Hervorming. In eenen Brief, aan Hendrik den II, Koning van Frankrijk, gefchreeven, ten voordecle van de Hugenooten, leert hij ons, dat de Proteftanten in de Nederlanden op Oostfriesland het oog floegen , als op het Beloofde Land ; voor hun was Embden Jerufalem, de Eems éejordaan, en de Zuiderzee de Roods Zee (*). LoMMius, van Buuren geboortig , verwierf, ten dien tijde, zich eenen beroemden naam, dewijl geen Geneesheer dier eeuwe de ziekten beter befchreef, of oordeelkundiger en zekerder hulpmiddelen aan de hand gaf. De Werken, door hem naagelaaren , werden zeer hooggefchat door den beroemden Fagon , Lijfarts van Koning Lodewijk den XIV, cu zijn nog in ngting (f). Jo- (*) Hift. Litter. des Païsles par M.Paquot, Tom. X» p. as. (f) Zie aldaar, Tom. VII. p. 113.  der NEDERLANDEN. 139 Joannes Bronkhorst , van Nieuwmegen, kweekte de Fraaije Letteren aan, en kreeg een roem , zijne overklimmende verdienden waardig (*). Een voorval, ten dien dage, le Amfterdam, dient, om ons eenigzins' een begrip te geeven van de toenmaals heertellende gevoelens. De Kinderen in 't Weeshuis werden aangetast door eene onbekende kwaal. Roomfchen enOnroomfchen fchreeven dezelve toe aan de magt der booze Geesten. Dit, van tijd tot tijd, den Kinderen voorgehouden, deedt hun gelooven, dat zij met de daad bezeeten waren. Hunne gaande gemaakte verbeeldingskragt werkte langs hoefterker, zij tierden en raasden als onzinuigen, klommen bij de wanden en daken op : men verzekert, dat veelen hunner op den Tooren der Oude Kerke klauwterden. Zijeischten, dat eene Vrouw, Bametje geheeten, als eene Toveresfe, zou verbrand worden. Deeze Vrouw wist zich bij de Wethouderfchap te verontfchuldigen. Veele fmaadredenen gaven zij af tegen den Schout, die de Hervormden vervolgden. Deeze kwaal der Weeskinderen ging gepaard met fchriklijke ftuiptrekkingen en het Haan der vervaarlijkfte geluiden : men wil , dat zij vreemde taaien fpraaken, en de gedagten en heimlijklte handelingen ontdekten, 't Is waar, dat zij zomtijds uit het huis braaken, zich op ftraat begaaven , en dat niet weinigen hun aanzetten, om den Regentenfchampere verwijten te doen. Dan deezen , het oogmerk der Misnoeg- (*) Paquot, als boven, Tom, VU. p. X83. Philips de II. van Spanje.  Puit ips r>s li. van Spanje. f 4t GESCHIEDENIS noegden ontdekkende, bezorgden, dat die Kinderen, opgellooten gehouden , als ongelukkigen en krankzinnigen behandeld wierden (*). De Stad Amfterdam bloeide, ten deezen dage, zo fterk, dat zij, in den jaare MDLXI, alleen de kosten opfchoot, tot eene bezending aan Ferdinand oen II, Koning van Deenemarken, om hem tot het maatigen van den Zondfcken Tol , door hem verhoogd , te bewccgcn : 't welk gelukte , doch niet lang (land hieldt ; want , in den jaare MDLXV, ftelde hij eene nieuwe belasting van een Daalder meer op elk last, 't welk de Schepen voeren konden, Deeze nieuwigheid was, behalven dat ze (treedtmet de voorgaande gemaakte overéénkomften , zeer nzdeelig en drukkend voor den Koophandel. De Staaten van Holland haalden de Landvoogdesfe over, om eene bezending na Deenemarken te fchikken: dit gefchiedde eerst in 't volgende jaar , en zij kwamen , in 't jaar MDLXVII, onverrigter zaake te rug (f). De Koning bleef op dien verzwaarden Tollast aandringen tot den tijd van Alva (§), Amfterdam en de Waterlieden hadden tot het voordellen deezer zaake meer dan vijfentwintighonderd Guldens opgefchooten, en konden niet verwerven, dat zulks ten laste van 'tGemeeneland gebragtwierd (**). ELF* (*) Wagenaar Amft. III. D. bl. 145 enz. (|) Holl. Refol. I5(jl , bh 70. 1563, bl. 28. 1564, bl- 8. 1565, bl. 10. 1566, bl. 34. 35- 30. (§) Velius Hoorn, bl. 301. Holl. Refil. 1568, bh 47. 1569, bl 66.  der NEDERLANDEN. ELFDE BOEK. Van de komst van den Hertog van Alva in de Nederlanden,' tot de Vredehandeling te Breda* Derde Tijdperk. Landbeftuur des Hertogs van Alva. Wreedheden van den Raad der Beroerte. Eerfte mislukte onderneeming des Prinfe van Oranje. < Zwaardrukkende belastingen. He Watergeuzen. Ben Briel en verfcheide andere Steden vallen den Prins van Oranje in handen. C-X' die de b;j'sterheden eens Burgerkrijgs fcheen nu eene zagte kalmte te volgen. De Landvoogdesfe zogt, door een Plakaat, de vlugt van Edel en Onedel , die het Land ruimden , te beletten (*> Veelen dagten, dat men, om de Nederlanden tot onderdaanigheid te brengen, alleen zagte maatregels te neemen hadt en te volgen; doch anderen beweerden, dat een Volk, meer door vrees dan door berouw bedwongen , het hoofd weder zou opltecken, zo ras het bemerkte, dat de hand der wraake ecnigzins werd opgeheeven (f). Dit laatfte, tot ltrenghei l Taadend , gevoelen vondt ingang bij het Spaanfche Hof. Te vergeefsch toonde de Graaf van Feria, die de O Bor, III. B. bl. ïït. 123. (t) Tassis Qommtnt, Lib. I, p. 136. GeweUi- geBeO-hten vau *t Spaan fche Hof. T5Ó: -  ï4» GESCHIEDENIS Philips de II. van Spanje. De Hertog van Alva komt met een Leger in de Nederlanden. de zaak bij onderhandeling wilde afdoen , om dus gelegenheid te hebben tot het verwonen van zijne Staatkunde, welke gevaaren te dugten Honden , als men een Volk , zo verre afgelegen en zo fier , tot wanhoop dreef. De Hertog van Alva , alleen op krijgsroem gefield, en zich dien beloovende,ftookte de eer- en wraakzugt des Konings op , hem onder 't oog brengende, dat 'er zich nooit eene guntliger gelegenheid kon opdoen, om een Volk , door zijne verleende Voorregten te trots geworden, te vernederen , en, wegens derzelver misbruik , voorbeeldlijk te firaffen (*)• Men verwagtte ten minflen, dat Philips de voetHappen zijns Vaders zoude gedrukt, en eenen aanvang gemaakt hebben, met de Nederlanden, door den glans der Vorstlijke tegenwoordigheid, te verblinden, en, door het dreigend vertoon eens ontzaglijken Legers , te verbaazen. Dan hij fchroomde te zeer , Spanje te verlaaten: hij beminde het verblijf in 't middelpunt zijner heerfchappije: hij vreesde voor eene reis, zoo ten lande als ter zee gevaarlijk: hij dugtte eenen opfiand der Mooren , door hem getergd , en de onrustige eerzugt van Prins Carel , die zijne maatregels durfde wraaken: meer was hij gefield op de eere, om grootfche ontwerpen in zijn kabinet uittedenken , dan op den roem, door 't gevaarlijk volvoeren te behaalen (f). In gevolge hier van , floeg hij Cf) Burgund. Lib. IIT. p. 373. *7%i (t) Watsok, I. D. bl.213.  der NEDERLANDEN. 143 hij 't oog op den Hertog van Alva , als den gefchiktftcn Man, om, door zijne uitneemendebedreevenheid in de Krijgskunde , zijn eerzugtig plan te voltooijen , en , door zijn trots, wreed en onbuigzaam charafter, bekwaam , om , op de treffendne wijze, de gehoonde Majelteit des Konings te wree. ken. Alva vertrok, in Bloeimaand, uit Spanje , land. de in Genua, waar hij , te St. Ambrofio , aan den voet van het gebergte, zijnLeger moniterde ; 'twas tusfehen de acht- en negenduizend Voetknegten, en ruim twaalfhonderd Ruiters, iterk. Zommigen vermeerderen het met zevenduizend, zoItaliaanen al3 Savpijers. De weg door Frankrijk Itondt niet open, en men nam dien door de kleine Staaten der aangren» zende Vorfien , die den Spaanfchen Monarch den doortocht niet durfden weigeren. Hij trok de Alpen over, Savoije en Lotharingen door , reet eene gefchiktheid en krijgstugt , welke hem eere aandeedt: in Bourgondie kreeg hij vier vaandels Ruiters , onlangs daar geworven, en bereikte , in Oogstmaand,, het Hertogdom Luxemburg. Hier floeg hij het Leger neêr, en begaf zich na Diedenhoven , waar hij de Duitfche Regimenten ontving , die hij in devoornaamlte Steden van Braband en Vlaandereu verdeelde. Niemand hadt, op dien tocht, zich tegen hem verzet, en was hij in het gebergte zeer wel te fluiten geweest (*). Ook is 'er, die denken. dat de voor- (*) Hooft, I. D, bl. 159 enz, Philips de II van Spanje. ■ f  Philips de II. van Spanje. Marga- rebt o- ver de aankomst van Alva te onvrede. 144 GESCHIEDENIS1 voornaamtte Heeren , en , bovenal, de Graaf van Egmond , hem den ingang in de Nederlanden zou hebben kunnen betwisten (*> Dan deeze toog, in tegendeel, op, om Alva te begroeten , en bevondt zich onder den ftoet des Hertogs, wanneer hij zijue intreede te Brusfel deedt. Met veel hartzeers zag de Landvoogdesfe , van Alva's aart onderrigt, deeze komst. Zij hadt zijne zending tragten te voorkomen, en te bewerken,dat hij, op weg zijnde, zou te rug trekken , of althans een gedeelte zijner manfchap weder na Spanje zenden, hem aanfchrijvende, dat de rust in 't Land herfield'was, de Misdaadigen geltraft, en de Ingezetenen onder 's Konings gehoorzaamheid gebragt waren , en dat de komst van Krijgsvolk alleen zou dienen', om een vuur , door een meer dan verhoopt geluk uitgedoofd, weder opteblaazen. Men fchreef ook na Spanje, dat 's Konings komst alleen meer zou te wege brengen, dan een Leger van vijftigduizend mm dat elk voor 't5/tffl«/cAe Krijgsvolk fchrikte Q-y De Hertog van Alva was, daarenbo¬ ven , gehaat bij de Landzaaten. Nog lag , bij zommigen, in verfche geheugenisfe, hoe hij Keizer Ca' rel den V. getragt hadt tegen de Gentenaars optehitzen, en tot het verdelgen dier oproengen te beweegen, wanneer deeze Vorst, hem op een tooren breiles Hijl. delle Guerre della Ger-.n. Inf. di Jer. Cokestagio, p. 95- (f) Bor, III. B. bl. 127. ViGL.adIIcpp.p.353-355^  der NEDERLANDEN. 145 brengende, om van daar de uitgeltrektheid dier Stad overtezien , fpotswijze vroeg : „ Hoe veel Spaan„ fche Vellen wel gaan zouden aan't hermaakeu van ,, zulk een Guante ?" zinfpeelende met dien Spaan- fchen naam dier Stad op een Handfchoen. De Landvoogdes, ontdekkende, dat Alva , behalven den Lastbrief, welken hij haar vertoonde , en waar bij de Koning hem het opperbewind van het Krijgsvolk gaf , terwijl het overig bewind in haare handen gelaaten werd, nog verfcheide andere bevelenhadt, welke hij, ten gelegenen tijde , zou ontdekken , en dus haar allen klem der regeeringe konde ontneemen , beklaagde zich bij den Koning bitter over den breeden last, den Hertog gegeeven, en verzogt, terftond ontflaagen te worden van eene waardigheid, welke zij nu niet langer, met voeglijken luister, kon bekleedeu (*). In deeze hachlijke omltaudigheid , door Viglius eene Tusfchenregeering , of liever , eene Regeering van tweeën , geheeten , wisten de Hovelingen nauwlijks , hoe zij zich omtrent de Hertoginne , of den Hertog , gedraagen zouden : zij vreesden, de Landvoogdesfe, door hen de ondergaande Zon geheeten, te ergeren, wanneer zij den Hertog van Alva , met toefpeeliiig op zijn naam , de opgaande Zon genaamd , aanbaden : (*) Bor, IV. B. bl, 129. Strada, Dec. I. Lib. VI, P- 338. 343- III. Deel. & Philips df. II. vaa Spanje.  I45 GESCHIEDENIS Philips de II. van Spanje. De Graaven van Egmond en Hoorne gevangen genomen. (f) Visl. ad Hopper, p. 448. den: zij verwagtten, in die onzekerheid, .met fmerte, 's Konings beflisfing (*). Doch de Hertog marde niet lang met hun te toonen, dat hij de Man was, wicn zij, voortaan, hulde moeiten bewijzen. Hij hadt ten ftelregel, „ dat „ eenige Salmkoppen beter waren dan veeïe duizen„ den Kikvbrfchen." Toen de Graaf van Egmond hem kwam begroeten, hadt hrj zich niet kunnen bedwingen van te zeggen; Ziet daar dien grooten Ketter ! Maar, vreezende zich te veel te hebben laaten ontvallen, zogt hij dit woord voor enkelen boert te doen doorgaan. Hij bejegende dien Graaf, en ook Hoosne, met alle tekenen van heuschheid en vriendfchap, onder dien dekmantel het haatlijklte hart verbergende. Hier door zustte hij hun in een' zagten flaap van blind vertrouwen, en befloot, door een' treffenden llag, het eerfte blijk van zijn gezag te geeven. Opltaande van een' maaltijd , op welken Don Ferdinand hun genoodigd hadt, riep hij de twee gemelde Heeren tot zich, onder den fchiju van met hun te willen raadpleegen over het Herken eeniger Steden. Het gefprek hieldt hij zo lang gaande , tot hij heimlijk kundfehap kreeg , dat Anthoni van Straalen, Burgemeeftet van Antwerpen , en Joan Casembrood, Heer van Bakkerzeel, EGMONDsGeheimfchrijver, beiden gevat waren. Toen werd Egmond verzogt, om het kaartfpel met Don Ferdinand te  der NEDERLANDEN. i47 te hervatten. Hij ging heen • doch werd «eiïuit door Sancho d'Avila , Hoofdman van 's Hertogs Lijfwagt , die hem , ,uit 's Konings naam , gevangen nam : bij 't overgeeven van zijn Degen , 't geen hij niet dan noode deedt, betuigende , dit Rapier heeft zich zo trouwlijk en menigwerfin 's Konings dienst gekweeten. In een ander Vertrek vatte Hieronimo deSalinas, Burgtvoogd van Sortorole , den Graaf van Hoorne. Te vergeefsch beriepen zij zichopde Voorregten der Vliesörde, op de Voorregten des Lands, die zelfs den gemeenten Ingezeten toekwamen, zij werden te Brusfel in de gevangenis gezet, en, vervolgens , na het Slotte G*«/gevoerd*, en nam men alle hunne Papieren in beflag. De Graaf van Hoogstraaten , na Brusfel op weg, ontving gelukkig de tijding van 't geweld, den beiden Graaven aangedaan, en keerde rasfer te rug, dan hij gekomen was , om niet in dien zelfden Itrik te vallen (*). Alle Liefhebbers des Vaderlands hielden toen het oog geflaagen op den Prins van Oranje, en verhoopten alles van diens Staatkunde. Men verhaalt, dat Granvelle , zich toen te Rome onthoudende, op het hooren van de gevangenneming der twee Graaven , gevraagd heeft, ofmen den Zwijger ook hadt weeten magtig te worden ? (met deeze benaaming wilde hij Okanje aanduiden.) Hierop neen ten antwoord bekomen hebbende, verklaarde hij: dat men aan den éénen Zwijger meergevan- | (*) Hooft, L D, bl. 162-164. Philips de II. van Spanje.  Philips de II. van Spanje. Een verbazendgetal van Burgeren wijken uit het Land. [48 GESCHIEDENIS gen zou hebben , dan aan alle de overigen. Stilzwijgend van aart was Willem pe I, en het was bij hem een zetregel , „ dat men geen zaak van. belang „ kon toevertrouwen aan iemand, die zijner tonge „ geen meefter was (*)•" Dit vatten, dit gevangen zetten van Mannen , zo uitfteekcnd door hunne verdiensten en door hunnen adel, als mede van eenige andere aanzienlijke Heeren, verfpreidde fchrik onder Roomfchen enOnroomfchen. Wat ftondt 'er niet te dugten , daar de treffelijkfte diensten, ten voordeele van den heerfchenden Godsdienst, iemand tegen de woede der Spanjaarden niet konden befchermen. Behalven omtrent honderdduizend, die reeds te vooren het Land geruimd hadden, na het fchrijven der Landvoogdesfe op den achtten van Herfstmaand , vertrokken 'er thans op édnmaal wel twintigduizend (f). De Abt van St. Bernard bij Antwerpen verliet deeze Abdij, en met dezelve een inkomen van zestigduizend Guldens, vertrok na 't Land van Kleef, trouwde, en werdLeeraar in de Hervormde Kerke, eerst te Haarlem en, vervolgens, te Delft, waar hij overleedt (§). Duitschland, Frankrijk en Engeland werden opgevuld met Vlugtelingen, die de tilbaare haave mede- na. (*) Meteren, III. B. f. 49- Strada Dee l. Lib. VI. p. 341. (t) Hooft , I. D. bl. 164, Strada, Dee.l. Lib. VI. F- 53«(§) Bor , IV, B, bl, 131.  der NEDERLANDEN. J49 namen, Kooplieden en Kunstenaars bragten 'erhunne fchatten , zo veel zij konden , en ook al hunne vlijt en naarflïgheid mede. Gelukkig zij, die, in tijds, een Land , waar het langs hoe banger werd, ontweeken. De Hertog (lelde, welhaast, een nieuw Geregtshof aan, doorhem den Raad der Beroerten geheeten, als gefchikt, om 'er alles in aftedoen, wat eenige betrekking hadt tot de voorgaande of de tegenwoordige beweegingen. Twaalf Regters werden tot deezen Raad benoemd. Hij zelve zou de plaats van Voorzitter bekleeden; en, wanneer hij afweezig was, deeze post waargenomen worden door den Licentiaat Jan de Vargas, een Spanjaard , die 't oor des Hertogs, en , welhaast , in deezen Raad alleen zeggen hadt. Van deezen Man , door alle Gefchiedfchrijvers als een Monlter van wreedheid afgemaald, wilde hij zich bedienen als een fcherpe fpaade , om de Ketterij met wortel en al uitterooijen. Een (taal zijner denk- en handelwijze gaf hij in dit (legt Latijn : „ Heretici „ fraxerunt Templa; Boni nihil fecerunt contra; er„ go debent omnes patibulari; " dat is: De Ketters hebben de Tempels gebrooken; de Goeden hebben niets daar tegen gedaan; der halven zij moeten allen op gehangen worden. — Het groottte gedeelte van de Leden, tot deezen Raad benoemd, uit Nederlanders betraande, verfcheen 'er zelden. Dit Regterampt was zo gehaat , dat eene Nigt van Viglius , (die zelve zich verfchoond hadt, om 'er eene plaats te bekleeden) door Jacob Hessels, toen ProcureurK 3 Ge» Philips hf. II. van Spanje. Raad der Beroerten.  15© GESCHIEDENIS Philips pe II. van Spanje. Wrcede handelingen deesesRaads. Generaal, ten huwelijk verzogt, ter huwelijks voor- » waarde wilde bedingen, dat hij zich van die bediening ontdaan zou ; waarin hij niet bewilligde, maar Vargas en Del Rio , die meest alles doordreeven, wakker bijflondt (♦> Want het geen hem nagaat, dat hij, gewoon in den Raad te llaapen, als zijne Item gevraagd werd , de oogen wrijvende en half flaapende , pleeg te zeggen: „ Ad patibulum , ad „ patibulum;" Na de galg, na de galg, fchijnt niet wel te ftrooken met de geaartheid deezes Mans, zo als Viglius dezelve in zijne Brieven menigmaal opgeeft. Niemand bijkans durfde verfchijuen voor dien Bloedraad: een naam, met veile regt gegeeyen aan deeze Regtbank, van welke men zich niet kon beroepen , en waar voor alles afgedaan werd. Men daagde 'er allen, die zich eenigzins gemengdhadden in de jongde beroerten; die agterbleeven, enderzelver aantal was groot , werden met verbeurtverklaaring van Goederen en baUingfchap geltraft. Die men agterhaalen kon , moeiten 't meest allen met het keven bekoopen. Geen fchuld, zo gering bijkans, of men hieldt ze lijfttrafwaardig: het hangen, onthalzen en vierendeelen was dagelijks werk. Geen wonder; want deeze Raad woedde niet alleen tegen de Onroomfche Leeraaren en Kerkendienaars, en dezodanben , die de wapens tegen den Koning hadden opgevat, maar hieldt des doods fchuldig allen , die ee- (*) MEtsREN, VIII. B. bl. J53.  der NEDERLANDEN. eenig het minste deel hadden aan het inleveren en toeftaan van Smeeklchriften tegen de Inquifttie , de Plakaaten en de nieuwe Bisfchoppen; aan 't gchengen der Preeke, en 't niet wederüaan der Kerkplunderaarcn; aan het huisvesten van Qnroomfche Leeraaren ; aan het maaken en zingen van Geuzen Liedekens ,• ja zelfs het zeggen , dat men Gode meer moest gehoorzaamen dan de meitfchen, of het beweeren, dat de Raad der Beroerten zich naar de Handvesten of Vrijheden te fchikken hadt, was eene halsftrafbaare misdaad. De Overheden der Steden, onder anderen die van Amfterdam, befchuldigd van te zagt met de Ketters gehandeld te hebben, moesten zich reglvaardigen over eene daad , welke hun tot roem ftreste. De fchrik, door deeze dwinglandij in de harten gejaagd f was zo groot, dat eenige Steden Berigtfchiïften opHelden en inleverden , een verllag behelzende van haaren ijver in het vervolgen der Onroomfchen (*). Te midden van het woeden deezer afgrijslijke wreedheden, ontving de Landvoogdesfe , die ze afkeurde, en alleen de fchaduw van gezag overgehouden hadt, uit Spanje een Brief, die haar van 't hoog bewind ontfloeg, en 't zelve aan Alva fchonk. Zij vertrok, fchriftelijk affcheid van de Staaten genomen hebbende, na Italië (f). Nooit hadt zij de harten der Landzaaten aan zich weeten te verbinden, maar da (*) Hooft I*D. bl. 165. Ct) Bor, IV. B. bl.133. K 4 M Philips de II van Spanje. Marga. reet van Parma legt de Landvoogdijneder.  Phtt.ips de II van Spanje. Nieuwe gewei ■ denarijen des Hertogs van Alva. l5a GESCHIEDENIS de bloedgierigheid van Alva maakte, dat men zich over het vertrek deezer Prinfesfe beklaagde, haar met loftuitingen overlaadde, en de voorzigtigheid en goedertierenheid haars Landbeftuurs ten hemel verhiel. Men moet, egtcr, toeflemmen, dat zij weinig blijken van doorfleepe Staatkunde betoonde. Hoewel de Koning haar met eerbewijzen ophoopte , en getuigenis van voldoening fchonk , bleef men aan 't Spaanfche Hof denken, dat haare flapheid veel tot het kweeken der Onlusten hadt toegebragt. Dan, niettegenltaande deeze vrouwlijke flapheid , wordt baar ten laste gelegd , dat zij iemand zou uitgezonden hebben, om den Prins van Oranje van kant te helpen (*). Haar vertrek deedt de bekommerdheid der Landzaaten aangroeijen ; altoos geregeerd geweest door de treffelijkften des Lands, of door Perfoonen , na verwant aan hunne Landsheercn , zagen zij thans, met het grievendfte hartzeer en beevende , alle magt overgaan in handen van eenen woesten Vreemdeling, die van hun Leeven en Voorregten een fpel maakte. De Sterkten, toen belast te bouwen, waren zo veele opgeregte gedenktekens van dwinglandije. Amflerdam kogt, voor veel gelds, dit dwangmiddel en het inneemen van Spaanfche bezetting af (f). Te Vlhfmgen en Groningen werd dit werk aangevangen, doch niet voltooid. Antwerpen werd gedwongen, (*) Bor , Auth. /lukken, II. D. bl. 96. (t) V. B. bl. 187.  der. nederlAnden. 153 gen, geld te fchieten tot het bouwen eens Kasteels, waar op de Vestkunst van die dagen niets te berispen vondt, en het welk alleen aangelegd was, om die vermogende Stad te breidelen (*). De Overheden dier Stad, het waagende ten beste te fpreeken van eenige Gevangenen, dreigde de Hertog , ze allen optehangen, als zij het weder bettonden , iets voor de Ketters te verzoeken , 'er bijvoegende , dat de Koning liever over een onbevolkt Land, dan over zulk flag van Onderdaanen, geboodt (f). Ten blijke , dat niets hem kon te rugge houden van het voortflaan tot de geweldigfte maatregelen, deedt hij den Prins van Oranje, den Heer van Brederode, de Graaven van Nassau, van den Berg, van Hoogstraaten en van Kuilenburg indaagen. De Prins werd befchuldigd , dat hij de Regeering hadt zoeken te onderkruipen, en de Onderzaaten te vervreemden van hunnen natuurlijken Heer ; dat hij de Edelen opgeftookt en , tot hunne oproerige zamenkomflen, zijne huizen te Breda en te Brusfel'geleend hadt ; dat hij Brederode gefchut verfchaft, 's Konings Krijgsvolk uit Zeeland geweerd, Volkwerving en Geldligting, ja zelfs het ftichten van Onroomfche Kerken te Antwerpen, toegelaaten hadt. Dergelijke bezwaaren werden tegen de andere gedaagde Heeren ingebragt (§). O- C) Hooft, I. Deel, bl. 166. (t) Zie aldaar, bl. 169. (§) ~- bl.167. Bor Auth. ftukk.l. D. bl. 14. K5 Philips de II. van Spanje. De Prins van O- ranje en de andere Heeren ingedaagd. ' 1568.  154 GESCHIEDENIS Philips de II. vau Spanje. Zijn Zoon na Spanje gevoerd. De Staaten van Holland begroeten Alva. Oranje's oudfte Zoon , Philip Willem , Graaf van Buuren , werd uit de Hoogcfchool te Leuven geligt, en na Spanje gevoerd, waar men hem achtentwintig jaaren lang gevangen hieldt. Men verwondert zich, dat een Vorst van zo veel doorzigts, als de Prins van Oranje, niet bedagt geweest hebbe op een middel , om dit onheil te voorkomen, genoeg weetende , dat de Voorregten eener Hoogefchoole geene befcherming verleenen kouden tegen de Spaanfche Dwinglandij. Buiten twijffel hoopte hij-, dat de groote Goederen, welken hij in de Nederlanden bezat, zouden ontzien worden, ten beste van den oudtten Zoon , dien hij in den fchoot der Roomfche Kerke liet opkweeken. Men wil, dat Vargas den Bcftuurder te Leuven , wanneer deeze dit wegvoeren ftrijdig oordeelde met de Voorregten der Hoogefchoole, hem, in jammerhartig Latijn te gemoetc voerde: „ Non curamus vestros Privilegios." —_ Wij kreunen ons niet aan uwe Voorregten (*). Zo ras Alva's verheffing tot de algemeene Landvoogdij den Staaten van Holland, bij Brieven van den Koning en den Hertog, bekend gemaakt was, begaven zij zich na Brusfel, om hem te begroeten, en teffens om eenige Oorlogfchepen , tot beveiliging van den Koophandel en de Visfcherij, te verzoeken, tegen de Zeeroovers. Zij zweegen geheel van het jongfte verzoek der Landvoogdesfe , om de driejaa- rige (•) Viglius ad Hoppep.. p. 408. Meteren, XVIII. B. f. 337. Bor Aitth. ftuhken, II. D. bl. 79.  dek NEDERLAND EjN. 155 rige Bede, welke nu afgeloopen was , nog voor één jaar te willen opbrengen , en Alva fcheen hier van onkundig (*). Het vatten van 's Lands Advokaat van den Einde vervulde de harten met fchrik. De Graaf van Bossu, bij voorraad Stadhouder van Holland , hadt hem ten avondmaaltijd verzogt: naa het eeten werd hij vastgehouden , eerlang na Vilvoorden , van daar na Brusfel vervoerd, en gevangen gezet (f). Ter oorzaake van den Godsdienst kon men hem niet bekommeren, dewijl hij goed Catholijk was: en fchijnt de fchuld, hem ten laste gelegd 4 meest daar in beftaan te hebben, da: hij de hand gehad hadt in het opltellen of overleveren van Verzoekfchriften en in het eifchen van 't zameilroepen der Algemeene Staaten (§). Een Gezantfchap der Staaten ten Hove gezonden zijnde , om 's Advokaats ontllsg , ware 't mogelijk, te bewerken, voerde Jan van Treslong bij Vargas en Del Rio zo vrijmoedige taal in 't verdeedïgen van de zaak des Heere van den Einde , dat hij, een' geheelen dag , als in hegtenis gehouden wierd : waarop de andere Afgevaardigden, vermomd , zich uit Brusfel wegpakten (**). Weinig durfde men, vervolgens, tot ontflag des Advokaats be- (f) Refol. van Holl. 1567. 1568. (t) Bor, IV. B. bi. 148. Viglius ad HoppER.p.415. 455- 4«o. (5) Vigl. ad Hopper, p.620. Refol. Holl, 1566. C*) Bor, IV. B. bl. 149. Philips de II. van Spanje. 's Lands Advokaat van den Einde gevangen.  Philips de 11. van Spanje. Schriklijke vervolging. 156 GESCHIEDENIS beftaan; zijne zaak werd fleepende, en hij in de gevangenis gehouden , waar hij , in 't voorjaar van MDLXXV, ftierf. Twee jaaren laater , werd hij onfi:huldig verklaard , en zijne reeds aangeflaagene Goederen kwamen in de handen zijner Erfgenaamen (*_). Gruwen vat ons aan, en de pen valt ons bijkans uit de hand, daar zij de wreedheden zal boeken van den Spaanfchen Landvoogd, en de medogenlooze uitvoerders zijner bloedgierige bevelen. De Raadder Beroerten fcheen geen flachtöffers genoegt everfchaffen, om zijne moordgulzigheid te verzadigen. Hij bedagt een middel , om die in ééns, waar 't mogelijk, te voldoen, en beraamde den Vastenavond, tot vermaak gefchikt, in een doodlijken nagt te verkeeren, door de Onroomfchen aan veele oorden teffens te verrasfen. Veelen, en onder deezen Lieden van aanzien , werden van 't bedde geligt, gevangen, en zwaar gepijnigd; doch veeier vlugt Helde zijne wreedheid te leur. Eenige Schouten , inzonderheid die van Leyden en Monnikendam , hadden hun van deeze laage gewaarfchuwd ( f ). Dan de Overheden van andere Steden fchecnen de voetHappen der Spaanfche wreedheid te willen drukken. Egbert Meindertszgon , te Amfterdam in de gerangenis gezet, om het begunstigen der Hervorminge, werd ziek. De Schout, zien de, dat zijn doods- uus (*) Vic. ad Hopper, p. 469. Bor, IV. B. M. 149. (t; Wi IV. B-bl. 163.  der. NEDERLANDEN. 157 ttur vast naderde, deedt een' Arts komen , om het leeven des Gevangenen nog eenige uuren te rekken", ten einde hij tijd mogt hebben, om hem te doen onthalzen. De Arts ten antwoord geevende, dat God alleen het leeven der menfchen in zijne hand hadt, werd de Geftorvene in den Kerker onthoofd. Twee Vrouwen, welker eene een muil tegen een Maria Beeld gefmeeten hadt, en welker andere daar bij geweest was, werden , in eene Wijnpijp met water, op 't Schavot verdronken (*). Men verzon de wreedfte pijnigingen , om de Gevangenen , 't geen zij wisten en niet wisten, ten halze uittepersfen. Paus Pius de V. zelfs, wil men, dat PniLirs tot zagter maatregelen aanmaande. Verfcheide Staatsdienaars , aan de belangen van het Hof verknogt, en onder deezen Viglius, die geweigerd hadt in den Bloedraad te zitten , konden dit treurtooneel vanonmcnschlijkheid niet aanfchouwen , en zogten den Koning tot maatiging te beweegen (f). Dan te vergeefse!:. Vargas en anderen vertoonden hem, dat dit draf doortasten het middel was, om zijne Heerfchappij te vestigen en zijne Koffers met de verbeurd, verklaarde Goederen te vullen (§). ln 't einde verklaarde de Spaanfche Inquifitie , wier gevoelen Philips op dit Huk hadt ingenomen, alle de Inwoon» ders der Nederlanden , eenigen , wier naamen na Span- (*) Wagenaar Amjl. III. D. bl. 27o«»—«28a. (t) Vig. ad Hopper, p. 442. (S) MSÏEREN, III. B. f. 40. 5». Philips de II. va» Spanje* Philips vergeefse»toczagcheid geraaden.Vonnis, over de Ingezetenen van dc/Vi? derlandengeftreeken.  Philips »e 11. van Spanje. Wilde Geuzen. Dood van Prins Carp.l. ( 1 15S GESCHIEDENIS Spanje gezonden waren, uitgenomen, voqïKettersck of Kettergimstig. en, gevolglijk, fcimldig aan de misdaad van Majefteitfchennis (*). /Een fchriklijk en ongehoord vonnis , door den Koning bekragtigd. Ten deezen tijde, kwam 'er ook een ontwerp in 't licht, om de volftrekte Oppermagt hierintevoeren, door de Nederlanden tot een Koningrijk te verheffen (f). Zulk een gewelddaadige handel putte het geduld des Volks uit. Eenigen der wan hoopigften begaven zich, huis en hof verlaatende , in de Bosfchen van Westvlaanderen , vielen van daar aan op de Kloosters, mishandelden en fchonden de Geestlijken, den zodanigen , die zij kreegen, neus en ooren afTnijdende. Zij kreegen den naam van Wilde Geuzen. Dan deeze hoop, waar bij zich 't flegtst geboeft vervoegde, werd, welhaast, door eenig Krijgsvolk vanAlf& verftrooid (§). Wanneer het gerugt liep, dat de Koning Prins Caiel, zijn Zoon, hadt doen ombrengen, om dat het nedelijden van dien Prins met de verdrukte Neder'anders hem, zo men zegt, opgewekt hadt , om 0/ertekomen, en zich aan hun hoofd te ftellen, werd le haat tegen Pxülips geheel ondraaglijk (**). Men ïadt geen hoop altoos van een Vorst, bekwaam om zijn (*) Bor, IV. B. bl.'iöo. (t) Pontan. Lib. XIV. p. J05. (§) Bor , IV. B. bl- 158. (*) Hooft, I. D. bl. 180. Watson, LD. bl,213.  mul NEDERLANDEN. 159 sijn Zoon aan zijne vermoedens opteöfFeren , tot eenige zagtheid te beweegen. Zouden Volken, dus verweezerJ en gedoemd door een Vonnis, waar van de Gefchiedenis geen wedergade oplevert, baken ftaat, om zich op Wetten te beroepen , van 't inleveren van Smeekfchriften verftooken, niet kunnende vlugten. zonderhunne Goederen, en niet blijven, zonder hun leeven in gevaar te ftellen, verpligt geweest zijn, om , als beesten, ter flachtinge gefchikt, den hals onder den bijl hunner Beulen te leggen ? Geregtigden Godlijke en Menschlijke Wetten hun niet, om die moedige aandrift, welke ons leert, geweld met geweld afteweeren, optevolgen ? Welke Magt op aarde kon hun dit eerfte en oorfpronglijke Regt derNatuure betwisten ? Zij, die het Vaderland hadden moetenbefchermen en verdeedigen, waren in verdervers en verwoesters hervormd : regtvaardig was het, hun als vijanden aantezien en te behandelen. in deezen hachlijken toeftand waren aller oogen gewend na den Prins van Oranje. Eene menigte van gevlugte Edelen, en anderen, waren hem onophoudelijk aan, dat hij zich tot verlosfing der AWUnden zou wapenen. Langen tijd wéderitreefde Willem hunne aanzoeken: dan de beledigende wijze, op welke Alva hem ingedaagd, enhetVOórregtichendend geweld, waarmede hij zijn Zoon weggevoerd hadt, haalden hem over, om gehoor te kenen aan deeze voorflagen. Eertijds hadt hij geklaagd over het vangen en vervoeren van zijn der-' tien- Philips de II. vau Spanje. De Nederian • d' Thans leverde de Prins, voor hij tot daadiijkheid kwam, eenewijdluftige Verdeediging in van zijn gehouden gedrag, waar in hij op Granvelle wees, als denBerokkener van alle deeze onlusten, en den Koöing, als geblinddoekt door flegte Sraatsdienaaren, verfchoonde (t> De heerfchende gevoelens dier dagen fpeldcn 0ranje geluk. Zekere Wolfard , geboortig van Arnhem , hadt gepocht , wel honderd Spanjaarden overtekunnen, en de Hertog van Alva hem genoodzaakt tegen drie te vegten , die hij overwon. Te Bruhl bij Keulen hadt een Stier , den Prins van Oranie verbeeldende, een'Leeuw , die den Hertog van Alva aanduidde, gedood (§). Willem de I, zich bedienende vap beweegredenen, uit den Godsdienst en de Staatkunde ontleend (**), haalde verfcheide Duitfche For/lenovtr, om hem met Manfchap en Geld te onderfteunen. Graaf Jan van Nassau , zijn oudfte Broeder , bezwaarde (•) Hooft, I. 1). bl. tfl. (■f) Bor Auth. jlukken , I. D. bl. 3 enz. (§) Keyd , p. 4- (**) Hooft, I.D.bl. 173.  der NEDERLANDEN. iói zwaarde alle zijne Heerlijkheden, om den Prins van penningen te voorzien ; verfcheide Onroomfchen, hier ten Lande , zonden hem onderfland, doch zo veel niet, als hij verwagt hadt, en Jonguheer Arend van Doep fcboot hem tienduizend Guldens ter leen op. Hij zelve verkogt zijne huiscieraadeu en kostlijkheden. De Proteftanten in Frankrijk, onder het geleide des Prinfe van CoNDé en van den Admiraal van Coligny, ten tijde des Regentesfcnaps vanCAtharina de Medicis , op nieuw opgeliaan, en, zo 't fcheen, door het verliezen van veldllagen te ontzaglijker geworden, omhelsden vuurig Oranje's belangen. Hij vormde een plan, cm den Hertog van Alva te verrasfen, door de Nederlanden , van drie verfchillende kanten, aantetasten (*). Coqueville , een Edelman uit Normandije, begon de vijandlijkheden in Artois met achthonderd man; doch , door een Leger, 't geen de Koning van Frankrijk op hem afzondt, overvallen en gevangen genomen , werd hij, als een Roover , onthalsd (f). Aan den kant van Gelderland gelukte het den Aanhangeren van Oranje niet beter. De Graaf van Kuilenburg en Krispijn van Zeltburc moesten de Plaatzen, door hun bemagtigd, weder inruimen (§). De Heeren van Villers en van Huy , die , met tweeduizend Knegten, bijkans van geen gefchut voorzien , het (*) Meteren, III. B. f. 51. (t) Bor, IV. B. bl. 169. (§) Zie aldaar, bl, 166. JU. Deel. L Philifs de II. van Spanje.  lós. GESCHIEDENIS Philips . Ti f. II. van Spanje. Overwinningdes Graave van Nassau in Fi iesland. liet beleg van Roermonde, tegen 's Prinfen zin , ondernamen , moesten tot Daalhem te rug wijken : bij welke Stad zij eene zwaare nederlaag leeden, gevangen na Brusfel gevoerd , en daar, als Muitelingen, geflraft werden (*). Meer geluks vergezelde Lodewijk van Nassau in Friesland. Hij vondt hier een' gebaanden weg, door de kennis, welke hij daar gehouden hadt, en verfcheen met eenen Lastbrief zijns Broeders , inhoudende , ,j dat hij de wapenen alleen hadt opge„ nomen tegen de Spanjaarden, wier wreedheid de „ Nederlanden in 't uiterlfe verderf dreigde te dorn„ pelen: dat hij , bij raade der Gemeene Staaten, „ daar tegen willende voorzien , zijnen Broeder, „ Graaf Lodewijk , gemagtigd hadt, om Krijgs„ knegten , tot verdeediging van 's Lands Vrijhc„ den, aanteneemen." In deezen Lastbrief vindt men ook het eerlte blijk, dat hij den Recmifiche» Godsdienst verlaaten hadt, naardemaal hij de Hervormde Leer het zuiver Woord en den Dienst Gods noemt: wijders verklaarende , „ dat hij door de In,, gezetenen deezer Landen, zo wel van wege het „ Euangelium als de Roomfche Kerke, tot het aan„ neemen der wapenen verzogt was , en voorhadt, „ beiderlei Gezindheden bij de Vrijheid van Gods„ dienst te behouden (*>" Bij zijn vertrek uit deeze (*) Vig. ad Hopp. p. 474. 475. Langüeti , Lib. I. ?• 65- ' (t) Bor, IV. B. bl. 165.  beR NEDERLANDEN. 163 se Gewesten na Dttitschland hadt hij , fchoon verdraagzaam , nog niet veel fmaaks in de Hervormde Leere (*> Zijne verkeering metderzelver Belijderen in zijne Familie , en, bovenal , met Jan van Nassau, die veel invloeds op hem hadt, leerde hem die beter kennen; en fchroomde hij thans niet, daar openlijk voor uit te komen. Ondertusfchen hadt Lodewijk van Nassau , die in zijne Vaandels voerde: Nunc aut nunguam Nu of nooit: ter aanduidinge, dat men thans de Vrijheid bevegten, of voor altoos daar van afzien moest, het Huis te Wedde vermeeflerd , en was in 't bezit van Delfzijl en Appingadam ; van welke laatstgemelde Plaats hij den Staaten der Ommelanden aani'chreef, om hem van geld te voorzien tot het betaalen zijner Knegten. De Graaf van Aremberg, door den Hertog van Alva na Frankrijk gezonden met een aanzienlijk Leger, tot onderlteuning van Carel den IX, en thans , door het treffen eener bevrediging, na de Nederlanden wederkeerende , trok na Friesland, om de Plaats zijner Landvoogdije te verdeedigen. In den beginne fcheen het krijgsgeluk hem mede te gaan. Lodewijk , die hem llag geleverd hadt, week. De Spaanfchen , onder zijne benden, drongen hem , den uit het veld geflaagen vijand te vervolgen, en weder aantetasten; hij wilde de aankomst des Graave van Megen verbeiden ; maar zij dien niet afwagten. Dit gaf gelegenheid tot den flag bij (*) Reyd, L. B. bl. 3. I* 3 Phiurj de Ü.van Spanje.  164 GESCHIEDENIS Philips de II. van Spanje. Alva llrijkc een Vonnis over O» ranje en de andere Edelen. bij hetKloofler^f/^r/efi , op den drieëntwintiglten; van Eloeimaand, waar m hij zelve, met een groot deel zijner krijgsmagt, iheuvelde. De vreugde deezer overwinninge, die geen geringen buit fchonk , werd verbitterd door den dood des Graave Adolph van Nassau. De Graaf van Me gen vondt middel, om zich met de zijnen in Groningen te werpen , en dus bezetting te brengen indieSiad, vervolgens door Lodewijk belegerd. Hier kreeg hij, als Leenman des Keizers, bevel, om Groningen en de Ommelandente verlaaten : dit hadt Alva weeten te bewerken; doch, fchoon Lodewijk dit bevel niet nakwam,veroorzaakte het een groot verloop onder zijn Volk , dat voor 's Keizers ongena vreesde (*). De nederlaag bij Heiligerlee, wel verre van den Hertog van Alva te ontzetten , diende alleen , om zijn dollen aart nog woedender te maaken. Hier bij kwam, dat , korten tijd te vooren , een aanflag beraamd was, om hem in handen der misnoegden te leveren. De Heeren van Risoir en Carlo, uit den Huize van der Noot, hadden, met kennisfe van Oranje, eenen toeleg ontworpen , om den Hertog, als hij na het Klooster Gro Strada beweert , dat de Hertog van Alva den Koning te hunner begunltigmg zogt te beweegen : dan de G efehiedfehrijver Hoof^j verhaalt, uit den mond van Simon de Rijke ,Raa Iv-B- bl- lï5c  der NEDERLANDEN. 169 praal door het pleegen van gruwzaame wreedheden. Geld behoevende, deedt hij eene rijke tachtigjaarige Weduwe , van Diemen geheeten , ter doodftraffe veroordeelen, en haare Goederen verbeurd verklaaren. De moed en tegenwoordigheid van geest deezer Vrouwe verbaasden allen. Op 't fchavot zeide zij: De Koe is vet , en moet gejiagt worden. De Beul haar vermaanende , dat zij zorg zou draagen voor haare vingers , op dat de llag des zwaards dezelven niet zou treffen, was haar antwoord : Deeze zullen het niet voelen, wanneer mijn hoofd isafgefaagen. Ten deezen tijde werden ook Anthoni van Straalen , Burgemeester van Antwerpen , en Joan Casembroot, Heer van Bakkerzeel, EgmondsGe» heimfchrijver, wien men niets ten nadeele zijns Meefters hadt kunnen afpijnigen, nevens andere Heeren van aanzien, te Brusfel onthalsd. Te dier Stede werd het Huis des Graave van Kuilenburg, waar het Verbond der Edelen eerst ontworpen was, ten gronde toe geflegt, en , in plaats van 't zelve, een gedenkzuil opgerigt, op welken de oorzaak dier vernielinge in vier taaien te leezen was. Ook liet de Hertog, om de verbonden Edelen, nog in den Lande, te ontdekken, hun vergiffenis belooven, mits zij zich, binnen dertig dagen , voor hem of zijnen Raad ^vertoonden ; doch , door zo vecle voorbeelden wijs geworden , kwamen zij niet in de Stad (*). De (*) Bqr, IV. B. bl. 177. Li Philips de II. vau Spanje.  Philips de II. van Spanje. De Prins van O- ranje trekt te veld. 17a GESCHIEDENIS De Prins van Oranje bleef het voorwerp van de hoop der Vaderlandlievender!. Vrugtloos zogten zij Alkmaar en Hoorn hem in handen te leveren. Een geringe hoop , in Waterland en Westfriesland voor hein op de been gebragt, werd door den Graaf van Bossu verflaagen (*). Hij hadt zich, ondertusfchen, toegerust; doch trok niet te velde, zonder nogmaals in een ander gedrukt Berig'tfchrïft zijn doen te wettigen , en de Landzaaren tot het onderfteunen zijns ontwerps aantefpooren. Derzelver hoofdinhoud kwam hier op neder: „ Dat hij alle middelen hadt „ aangewend, om ds Spaanfchen het invoeren der .,, Overheerfching en der Inquifttie te beletten, en den ,, Hertog van Alva te wederhouden, om fchuldigen „ en onfchuldigen in een gelijk verderf intewikke- len; dat, in 't einde, het medelijden , 't geen hij „ voelde met een Volk, door het juk der drukkend„ fte llaavernij gekneld , eene oprcgte verknogtheid „ aan de belangen zijner Majefteit, en het ernstig aanhouden der Room/eken en Onroomfchen, hem „ overgehaald hadden tot het befluit, om de wape.„ nen optevattcn, tot geen ander einde, dan ter ee- re Goos, ter befcherming van Gods Woord en „ Gods Dienaars, tot dienst zijner Majelteit en tot ,, handhaaving van *s Lands Voorregten en Vrijhe,, den, tegen het geweld der Spanjaarden. Dat hij, „ tot het bereiken van zulk een einde, goeden bloed n ved, <*) Sent. van Alva, bl. 185. 187. VWS) ad Hopper, p. 489.  der NEDERLANDEN. 171 „ veil, en reeds, op eigen kosten, een treflijkLeger p, op de been gebragt hadt ; ten befluite verzoeken„ de, dat de Landzaaten zijne onderneeming wil- den begunstigen ; op dat Alva bedwongen , de „ Voorregten herlïeld, de waare Godsdienst vrijlijk .„ geöefend mogt worden, en de Landen , onder 's • Konings regeering , in vrede en welvaard mogten pi bloeijen (*)," 's Prinfen Leger , in het Trierfche bij het Klooster Rommelsdorff evzamtld , bettondt uit omtrent zesduizend Ruiters en veertienduizend Voetknegten: veele Duitfche, Franfche en, bovenal, Nederland' fche Edelen vergezelden dien Vorst; doch Geld, de zenuw des Oorlogs , ontbrak hem. Maar, op de verzekering van Markus Perez , Koopman te Antwerpen, dat 'er driemaal honderdduizend Rijksdaalers voor hem gereed lagen,befloot hij tot demonltering, vol hoops, dat hij, in 't Land verfchijnende, veele toegenegene harten en handen zou vinden. Op eenigen van 's Prinfen Vaandels las men: Pro Lege, Grege ö5 Rege. Voor de Wet, voor 't Volk en den Koning: op anderen was een Pelikaan gemaakt, zijne jongen met zijn eigen bloed voedende. De Duitfchers, in zijn Leger, begonnen, uit gebrek aan foldije, te muiten; één hunner Legerhoofden moest het met den dood bekoopen, en Oranje zelve werd het rapier van de zijde gefchooten; dan hij wist den gereezen opttand door zijn beleid en een weinig gclds te {*) Bor, IV.D. bl, 181. Philips DB II. Spanje^ Zijn tocht na de Nederlanden.  GESCHIEDENIS Philips de II. van Spanje. i te (tillen. Kloosters en Kerken ten platten Lande leeden veel van den overmoed der (legt betaalde Krijgslieden, dien men veel moest inwilligen. Willem van Lumei , van 's Vaders zijde uit den edelen Huize van van der Mark , en van 's Moeders zijde uit dien van Wassenaar gefprooten , gaf,te deezer gelegenheid, tekens van zijn' haat tegen de Roomsch-Catholijken. Vuurig was hij van aart, en brandde van begeerte, om de Bondgenooten, zijne Vrienden , en den Proteftantfchen Aanhang te verdeed igen ; hij behoorde onder hun, die gezwooren hadden , hoofd noch baard te zullen laaten fcheeren, voor dat zij den dood der Graaven van Egmond en Hoorne zouden gewrooken hebben. Deeze krijgsbaldaadigheden bragten zeker zeer veel toe, om de Luikenaars tegen den Prins van Oranje te verbitteren, en hem den overtocht te doen weigeren. Doch Willem wist zich, met veel krijgsbeleids, te bedienen van eene waadbaare plaats bij Stochem , tusfehen Maastricht en Roermonde, om met zijne Legermngt de Maas overtetrekken. Alva hadt zich met eene talrijker Krijgsbende , dan die des Prinfen, na Maastricht begeeven , en alles langewend , om deezen den overtocht te beletten. Verbaasd op't hooren , dat dezelve volvoerd was, kon lij bet nauwlijks gelo ,-ven , en vroeg denBoodfchapper: Of hij waande, dat 's Fijan -Is Helr eenefchaar Vogelen was , om zo over de Maas te vliegen? De Prins zogt tot den (lag te komen , om iets te doen Bet een Leger, 't vveik hij niet langer bijéénhouden )f betaalen kon. Maar de Hertog was te afgerigt een  der NEDERLANDEN. ïjy. een Krijgsman, om een' flag te waagen tegen een Leger, 't welk hij alleen op den tuil hadt te houden, om 't, uit gebrek aan voorraad en betaaling vanfoldij, van zelve te doen verloopen, zonder dat hij het zijne in gevaar bragt. Allerwegen hieldt hij den vijand op, no'>d?aakte hem, negenëntwintigmaalenvan Legerplaats te verandereu, fneedt hem den toevoer af, en wist zich zo wel te legeren, dat hij met geen voordeel kon worden aangevallen. De nabijheid der twee Leger» gaf gelegenheid tot verfcheide fchermutzétnigen, nu eens ten voordeele van de eene , dan eens ten voordeele van de andere Partij uitvallende (*). Oranje , verdrietig over zo veel tegenfpoeds en over gebrek aan geld, en den naderenden Winter te gemoet ziende, dien hij in 't open veld niet kon doorbrengen , nam het befluit, om na den Franfchen bodem te trekken, en zich te voegen bij het Leger der Hugenooten , onder den Prins van Cowoé. Reeds was hij tot Soisfons doorgedrongen, toen zijn Krijgsvolk, door den Koning van Frankrijk, zich liet overhaalen, om niet verder te trekken. Hij voerde het te rug na Straatsburg, waar hij zijn gefchut en krijgsvoorraad rot geld maakte, om 'er de afgedankte Soldaaten mede te betaalen (f). Tien-oftwaalf» hon- (*) Bor, IV. B. bl. 18a. 183. Meteren, Hl. B. bl. 55. Hooft , I. D. bl. 106. 197. (t) Bor, IV.B. bl. 184. Vic. ad Hoppkrum. p, 494. Cab- PlIIMPS de II. van Spanje, Orarji trekt te rugge. I  174 GESCHIEDENIS Philips uk II. van Spanje. De Hertog van Ai.va laat zich een Standbeeld opregten. honderd Ruiters hieldt hij in zijnen dienst, met welken hij zich, 'm het volgende voorjaar, bij den Hertog van TwEKE rugge voegde , die den Prins van CoNDd te hulp trok. Hier bleef hij korten tijd : de Hertog van TwEEiiEUGGE, in Zomermaand, geftorven zijnde, liet hij Graaf Lodewijk, zijn Broeder, in Frankrijk, en ging zelve, in vermomd gewaad, flegts van vijf man vergezeld, met levensgevaar, na jDuitschland , om eene gunltiger gelegenheid aftewagten tot een' tocht na de Nederlanden (*> De trotfche Alva , thans van overmoed zwellende, deedt eene zegepraalende intrede te Brusfel. Paus Pius de V, die deezen vooifpoed van Alva aanzag als een zege, door de Catholijke Kerk op de Ketterij behaald, gaf voedzel aan deezen hoogmoed, door hem een gewijden Hoed en Zwaard, rijk van Goud en Edelgefteente, ten gcifchenke te zenden. Ook liet bij zich , van het gefchut , bij Remmingen veroverd, een Metaalen Standbeeld gieten , in den jaare MDLXXI, op het Kalteel van Antwerpen geplaatst. Het verbeeldde den Hertog , meer dan leevensgrootte en in volle wapenrusting, uitgenomen 't hoofd en den rechterarm , waar mede hij de Stad fchecn tot zich te noodigen. Onder zijne voeten lag :en lichaam met twee hoofden en vier armen, welker *ab. or Mij ft. of State , p. 146", Langueti Epift. p. 83. 34- (*) Langueti Epift, p. 515. Meteren , III. B. f. 56. Bor, V/B, bl. 103.  dbr NEDERLANDEN. 173 ker handen gevuld waren met zinnebeeldige werktuigen , gelijk 'er ook onder het vertrapte beeld gezien werden, allen, gelijk ook het beeldwerk aan de zijden des voetlluks, beantwoordende aan het opfchrift, aan den voorkant van 't zelve te leezen, en in'rJVéderduitsch van deezen inhoud: Aan Ferdinand Al» VAR,ez van ïoledo, Hertog van Alva , Overjien in Nederland voor Philips den II, Koning van Spanje, om dat hij, na V fiillen der Maiterije, het verdrijven der Wederfpannigen , het bezorgen van den Godsdientt, het handhaaven der Geregtigheid, de Landfchappen bevredigd heeft, is dit cpgeregt, aan den geirouwjien Bewindsman des allerbest en Konings. 't Zij het nederliggende tweehoofdige gedrogt de twee Staaten van den Adel en de Gemeente, of, gelijk anderen willen , den Prins van Oranje en Graaf Looewijs , of Egmond en Hoorne beduiden wilde , het antwoord des Hertogs van Aarfehot op Alvas vraage, wat 'er hem van dagt ? was zo geestig als vrijmoedig, en werd naderhand als eene voorzegging aangemerkt: hij naamlijk gaf den Landvoogd te verftaan, dat hij in de grimmende ttoenien dreigementen van wraak befpeurde, zo zij het eens mcqtcu entworftelen. Dan, gelijk Hooft het wonder kragtig uitdrukt : „ Dit opgeblaazen en vermetel fiuk „ ftondt ieder in de wege , 't was een gruwel in 't „ hart derLandzaaten, 't werd benijd bij de Span„ jaards, en gelasterd van de uitheemfdien. " Ook deedt de Koning het, t«j tijd? des Laudvoogds Don Louis Philip* de li. var* Spanje.  i76 GESCHIEDENIS Philips de II. van Spanje. Nieuwe buitenfpoorighedenvan Dwing landii des Hertogs van Alva. Louis de Requesens, den Opvolger van Alva, afwerpen (*). Met dit doen wijken des Prinfen van Oranje fcheen Alva nu de handen ruim , en den opftand geheel gedempt te hebben. De Liefhebbers der Vrijheid gingen gebukt onder den last van zo veel wederfpoeds: dan de vernieuwde buitenfpoorige wreedheden des Spanjaards deeden hun het hoofd weder opfteeken. De llraföefeningen vermenigvuldigden. De gierigheid en vervolgzugt verzonnen nieuwe doodItralfen en middelen ter pijniging. Om de verwonnenen te beletten, dat zij het Volk bewoogen door hunne klagten, of het doen van bemoedigende aanfpraaken, klemde men de tong tusfehen tweefchroefijzertjes , en fchroeide dezelve aan 't vooreinde met een gloeiend ijzer: dit deedt hun in de pijn des martelvuurs een hol en loeiend geluid liaan , 't welk een Monnik, zeker een monfler van alles overweegende wreedheid , deedt zeggen : Hoor, hoe ze zingen, zouden ze ook dans/en ? De Regters fpraken het Vonnis der veroordeelinge met zo veel verhaastings uit, dat een vollrrekt onfchuldig gevangene ter firaffe overgeleverd wierd. Men ontdekte deezen mïsllag, en Vargas troostte de Medeleden des Bloedraads over dit ongeval , met koeltjes te zeggen: „ 't Is goed voor zijne Ziel, dat hij onfchuldig ver„ weezen is." De onbillijkheid en wreedheid lloe- gen (*) Bor, V. B. bl. 194. Hooft, I. D. bl. 20S.  der NEDERLANDEN. 177 gen op zulk een voet voort, dat Jan Spelle , Prevoost van den Raad der Beroerten, overtuigd van de fchandelijkfte Hukken , gepleegd in het bedraagen der onfchuldigen en het verfchoonen der fchuldigen , naar dat 'er voordeel aan vast was, te Brusfel wierd opgehangen (*). Het getal der ingedaagden, en vervolgens gebannenen , beliep, in Slachtmaand des jaars MDLX1V, achtduizend: menoordeelehier uit over het getal der uitgeweekenen, die zich na Duitschland , en bovenal na Engeland, begaven: in welk laatstgemelde Rijk de Wolleweevers, in groote meenigte uit Vlaanderen gevlugt , de Wolleweeverij, daar toen zeer onvolkomen , overbragten, en de Ingezetenen leerden, op de beste wijze de Wolle, anderzins verzonden, te verwerken (f). Te midden van deeze algemeene ontfteltenisfe, dwong Alva Leeuwaarden en Groningen , de Bisfchoppen, tot nog toe geweigerd, te ontvangen: hij deedt de Befluiten van de Kerkvergadering te Trente aankundigen, en verboodt den Jongelingen beneden de twintig jaaren te reizen , of in vreemde Landen zich op de Letteroefeningen te gaan toeleggen. Dewijl de Staaten van Overljsfel en eenige anderen den Dwingeland met geduurige tegenvertoogen lastigvielen , en men de Voorregten van bijzondere Steden geduurig wilde doen gelden, om de verbeurdverklaring' (*) Hooft, I.iÜ. bl. 185 ,203. ($f) Vigl. ad Hopperus , p. 547. Msteren , III, B. f.56. III. Deel. M Philipsi e 1). van Spanje. Hij ontmoet hier en daar wed erfland.  i?8 GESCHIEDENIS Phiups de II. van Spanje. Vredebreukrnut Engeland. ring van de Goederen der Verweezenen te ontgaan, eischte hij, dat elk zijne Voorregten en Gewoonten in gefchrifte zoude ftellen , en aan hem overleveren. Eenigen gehoorzaamden dit hard bevel, anderen weigerden , en onder deeze laatstgemelden bevondt zich de Stad Leyden (*). Elizabeïh , Koningin van Engeland, zag niet dan met een bekommerd oog , dat de Koning van Spanje, haar vijand, zo nabij haar Koningrijk eene Krijgs - regeering oprigtte. Zij was door den Paus, die hem begunstigde , in den ban gedaan. Staatkunde en Geloofsijver zetten haar aan, om hem moeilijkheden te berokkenen , en de Hervormden te onderfteunen. Eenige Genuefche Schepen, met achthonderdduizend Kroonen , door Italiaanfche Kooplieden den Hertog van Alva tuegefchikt, waren, door Franfche Vrijbuiters gejaagd , genoodzaakt geweest Ev.geland tot eene wijk- eia fchuilplaats te neemen. Onder voorwendzel, dat dit Geld niet den Koning van Spanje, maar bijzondere Perfoonen toekwam, deedt zij 't zelve in beflag neemen, om het te gebruiken, den Eigenaaren zekerheid van hoofdfom en renten geevende. De Hertog van Alva, verftoord over 't misfen van deeze hoognoodige penningen, nam des wraake, door het invoeren der Engelfche Koopwaaren te verbieden, de Goederen der Engelfchen te beflaan, en de Kooplieden uit dat Rijk, door eene Soldaatenwagt , in 't Engelsch Huis te Am- (*) Rev. Dav. p. 424. Bor, V. B. bl. 267.  der NEDERLANDEN. 179 Antwerpen te doen bewaarefl. De Koningin zogt daarop den Handel van Antwerpen na Frankrijk en Hamburg te verleggen, dreinde dien met de Nederlanden , bekommerde hunne Schepen , en nam 'er, eenigen op zeeweg. De wederzijdfche Koophandel werd , niet dan met veelvuldige onderhandelingen, in den jaare MDLXXIII, herfteld. Dit gefchil kwam den Nederlanderen op elf tonnen fchats te (taan, door de Engelfchen ten gelde gemaakt, en bijkans nog eens zo veel aan 't geen verkwist, bedorven of verduilterd was. In Engeland kreegen de Ingezetenen , wier Goederen hier ten Lande aangeflaagen waren , ver» goeding uit de Nederlandfche Goederen, daar bekommerd; doch alles, wat hier of in Spanje van de aangeflaagen Goederen kwam, flreek de Koning na zich, zonder te gehengen, dat de Nederlanders eenige fchadebetering verkreegen. En waren de Goederen , in Engeland beflaagen, veel meer, dan men hier van de Engelfchen hadt (*). Ondertusfchen hadt de Hertog van Alva , om de Krijgsbenden op de been te houden, en Sterkten te ftigten, die twee eenige fteunzels eener Krijgsre^eeringe, verbaazende fommen Gelds, en , om die te verkrijgen, zwaare belastingen noodig. Om deezen te vinden , kreeg hij het in den zin, den Tienden Penning te helfen van de onroerende Goederen , die verkogt werden. Hoog gaf hij op van het voordeel, in Spanje daar van getrokken ; doch hedendaaefche Schrfj- (*) Hooft, I. D. bl. 200. 2or. M a Philips be II. van Spanje. Alva zoekt een Tienden, Twintigden en Honderdden Penning te ligten.  »*• GESCHIEDENIS FllIUPS de II. van Spanje, A / Schrijvers tellen het onder de oorzaaken van 't verval diens Rijks (•). Voorts raadpleegde hij met eenige Leden der drie Raaden, over zijn oogmerk, om ééns den Honderdften Penning van alle Goederen, den Tienden van alle onroerende , en den TwintigHen van alle roerende Goederen te heffen, zo dikmaals zij , door koop, van Eigenaar veranderden. Men vertoonde hem in 't breede de ongelegenheden niet alleen, maar ook de rampzalige gevolgen , welken uit deeze nieuwigheid zouden ontftaau. Dit bragt hem in de noodzaaklijkheid, om zijne oogmerken duidelijker te ontvouwen, en te verklaaren, dat hij geen ander middel wist, om, voor het Koningiijk gezag, nit den weg te ruimen de hinderpaalen, fteeds voortkomende door de vereischte toeftemming der Staaten en het geduurig beroepen op de Lands Voorregten: 'er bijvoegende, dat de Tiende Penning, uit zijne SudAlm alleen, hem's jaarlijks veertig of vijftig duizend Dukaaten opbragt. Men wenschte den Hertog geluk met dit voordeel; doch vertoonde hem, dat eene fchattingheffing, die jn Spanje , een groot Rijk, door Zee en Gebergten omringd, voordeelig zijn kon, een doodlijken neep zou geeven aan een dein handeldrijvend Land, van alle kanten omgee\ren door naijverige en werkzaame Nabuuren , die le eerlle gelegenheid de beste zouden waarneemcn, un allen Koophandel daar aan te onttrekken. De prijs (*) Conjld.fur les Finances iPEfp. Dam Geron de U'mrTh.&Prat.deComm,  der NEDERLANDEN. i!5r prijs der bewerkte Stoffen zou noodwendig, naar gelange der belastingen, verhoogen , en dus de handwerken , door de mededinging der goedkooper keverende Buitenlanderen , vervallen. De Ingezetenen , middelen van beftaan misfende , zouden het Land ruimen, 't welk dan, in plaats van bloeiende Steden, verlaatene puinhoopen zou verwonen (*). Ondanks alle deeze tegenvertoogen, befchreef Alva de Staaten der Oude of Aangeërfde Nederlanden te Brusfel, en eischte den Honderdften , Tienden en Twintigften Penning. Maar, wanneer men nagegaan hadt, welke deerlijke gevolgen de Tiende en Twintigfte Penning naa zich zouden fleepen , Hemden zij allen overéén deezen te weigeren. De Honderdite vondt minder zwaangheids. Onder zekere bepaalingen ftondt men dien toe. Dan de Hertog wist, door vleijen en dreigen, het zo verre te brengen , dat de Edelen in Holland en Dordrecht ook in den Tienden en Twintigften Penning, fchoon traaglijk, bewilligden. De andere Steden van Holland t de onheilen , daar uit te dugten , nader aangedrongen hebbende , en bij de weigering volhardende, booden aan , deezen te willen afkoopen door een' tweeden Honderdften Penning , twee jaaren naa den tegenwoordigen optebrengen. Groot misnoegen baarde dit den Hertog. Bij fcherpe bedreigingen kwam het voor¬ ts) Viglii Comment. de DecDen. in Anal.Belg. Tom. f, P. I. p. 287^—201. M 3 Philips de II. van Spanje. Vergadering der Staaten te Brusfel. Eïfchen, daar gedaan, omtrent de nieuwe belastingen.  philips deI! van Spanje. 182 GESCHIEDENIS voorbeeld der Staaten van Henegouwen , Artois en Namen, door Bossu overgehaald , 't welk hun bewoog , om mede de ftem te geeven. Maar Amfterdam liet in de bewilliging uitdruklijk ftellen, dat zij net deedt, overftemd zijnde (:i> De volhardende weigering van een enkel Landfchap, Utrecht naamlijk, maakte de toeftemming der anderen van geen gevolg. Dewijl de Nieuwe Nederlanden , dat zijn de zodanigen, die Cakel de V. onder zijne heerfchappij veréénigd hadt, halftarrig deeze belasting weigerden, en de vertoogen wegens de moeilijkheden, aan het heffen derzelve vast, van dag tot dag vermeerderden , befloot hij, zich te vrede te zullen houden met twee millioenen 's jaars van alle de Nederlanden voor den tijd van zeven jaaren, waar bij hij nog een Honderdften Penning wilde gevoegd hebben, om in tijd van nood te dienen. De Staaten van Holland beflooten hier eerst toe in het volgend jaar , en beloofden , als zijnde dit hun aandeel, tweehonderd en eenënzeventigduizend Guldens 's jaars, voorden tijd van zes jaaren , optebrengen ( f ). De Nieuwe Nederlanden kogten den Tienden Penning af: Gelderland voor vijfhonderd en vijfduizend ; Friesland voor éénhonderd achtëntwintigduizend ; Overijsfel en ' (*) Viglii Comm. p. 291 —— 294. Refol. van HolL 1569. bl. 37. 49. 52. (t) —— —— p. 294. 295. Refol. van Holl. i5<$9" w. 79.  jser. NEDERLANDEN. 183 eo Drente voor vierënnegentigduizend ; Groningen en Ommelanden voor zestigduizend Guldens. Lingen betaalde tienduizend Rijksdaalers (*). Utrecht oordeelde, tot de Nieuwe Staaten te behooren, en eischte dus het zelfde voorregt der afkoopinge. De Hertog weigerde zulks. Ürn de halftarrigheid der Utrechtfchen, wier weigering zulk een verzet in zijn plan maakte, te ftraffen, zondt hij eene bezetting binnen de Stad, die 'er veel moedwils bedreef, en de Gemeente 's weeklijks vierentwintighonderd Guldens afperste. De Geestlijkbeid , wier tijdlijk belang en geweeten hier zamcnllemden, hadt den Hertog getoond , hoe het haar , uit kragte van 's Paufen Bulle , In Ceena Domini , niet vrijltondt zulk eene fchatting optebrengen, zonder verlof van den Paus. Van den Geheimen Raad hadden zij de uitgave deezer Bulle verworven: dit nam Alva zo euvel op, dat hij denGeheimfchrïjver de laTorre, die het verlof tot het drukken gerekend hadt , eerst in zijn huis in hegtenis hieldt, en voorts een rond jaar in het waarneemen zijns ampts fchortte. Te dier gelegenheid verboodt hij , om, voor altoos,de vrijheid van denken en fehrijven, zo nadeelig aan de Dwinglandij, te bedwingen , iets in 't licht te geeven, zonder de bijzondere goedkeuring van eenen Gemagtigden, over de Drukkerij gelteld. Eindelijk werden de Staaten van Utrecht , tot een gadeloos voorbeeld van dwangregeering, voor den Bloedraad , Se' (») Bor , V. B. bl, 323. M 4 Philips de II. van Spanje. Utrecht weder- ftreeft.  Philips de II. van Spanje. Misnoegen tegen Alva iH GESCHIEDENIS gedaagd, om zich, wegens het voorgevallene in derf jaare MDLXVI, te verantwoorden. Zij toonden , met eene zo onwederfpreeklijke blijkbaarheid, de bevelen des Konings en des Stadhouders , aan wien het ftillen der beroerten ftondt, ftipt uitgevoerd te hebben; dat de Hertog, niet in ftaat om hun te beantwoorden , den toevlugt nam tot dwangmiddelen, welken hij altoos bij de hand hadt. Hij verklaarde de vijf Kerken van Utrecht , de Edelen , die het Verdrag met de Onroomfchen gemaakt hadden , en de Steden Utrecht, Amersfoort, Wijk te Duurflede en Rcenen vervallen van het voorregt, om ter Staatsvergaderingetemogen verfchijnen, en beroofd van alle andere Vrijheden, tot dat de Koning, wiens Majefteit hij gekwetst keurde , een ander bevel zou geeven. Die van Utrecht beriepen zich op den Koning, en vaardigden Willem Veuzel, Deken van St. Pieter, na Spanje, die zich van zijn' opgelegden last kweet met eene wakkerheid, welke men van zijne bekwaamheden verwagt hadt. Meefter Kloris Thin , middelerwijl na Brahand gezonden , om Alva te vermurwen, wist niets op dat harde hart te verwerven: en 't leedt twee jaaren , eer dit ftrenge Vonnis werdt herroepen (*). Een Volk, uit den aart fier, kon de fmert van zo geweldig prangend eeii dwinglandij niet met ftilzwijgen verdraagen. Het zocht zich te ontlasten door CO BoR' v- B- bI- *°7 —-235. Vig.adHopperum3 E>. 507-507. 547- 571-  der NEDERLANDEN. 1S5 door klagten , de laatlte tocvlugt der ongelukkiger). De verontwaardiging en het gemor tegen den Hertog en diens handelingen werden algemeen. Het hadt reeds , met taaij, en meer dan naar eisch gerekt, geduld , gezien , hoe de Voorltaiiders der Vrijheid en der Hervorminge op het fchavot, of door andere nog fmaadlijkerdoodllralfen, omkwamen; doch zich nu, in zijne Goederen, en dit zonder aanzien van Perfoonen, aangetast, en geen einde aan de-gierig, heid en dwinglandij der Spanjaarden ziende, „ dagt „ het hun," gelijk Hooft zich uitdrukt, „tefnood „ eene onwaardigheid, daar gebooren flaaven hun„ nen Heeren inkoopgejd en onderhoud kosten, „ dat de Nederlander zelf zijne eigen flaavernij zou „ betaalen en Haag voeden moeten (*)." Roomsch en Onroomsch , groot en klein , haakten na eenen Verlosfer. Een llraatliedje fchildérde den Hertog af als een Godloozen , die kwam, om de Zeden te bederven ; als een Zoon van den Mammon , wiens gouddorst onleschbaar was; als een vcrfcheurenden Wolf , die zich met het bloed des Volks mestte. Het Volk werd uitgenoodigd , om het juk aftewerpen, door zich tot den Prins van Oranje te vervoegen. De Overbrengers, door den Hertog onderhouden, om hem berigt te geeven van de loopende gerugten , kreegen den fchimpnaam van Zeven /duivers Luiden, dewijl zij 's daags zo veel verdienden: die (*) Hooft, I.D.M. 208, M s Philips of. II. van Spanje.  iS$ GESCHIEDENIS Pint ips de II. van Spanje. De Prins van O- ranje ruit zich roe , om ÓP.Spaanfchensantecasten. die gehaatte Perfoonen lieten den Hertog niet onkundig van 't geen 'er bij het Volk omging (*). De Prins van Oranje bleef geen ledig toekijker van alle deeze beweegingen. Uit Dillenburg, zijne wijkplaats, floeg hij 't oog op de Nederlanden , en rustte zich toe , om van de tijdsömltandigheden, wanneer zij ten beste keerden , ten nutte deezer Gewesten , gebruik te maaken. Paulus Buys , ten dien tijde Penfionaris van Leyden , en, naderhand, 's Lands Advokaat, hieldt met den Prins een mondgefprek, en vondt een middel van geheime veritandhouding, waar door hij dien Vorst van alles verwittigde , wat hier ten Lande gebeurde (f). De vermaarde Admiraal Coligni, aan wien hij door gelijkheid van gevoelens en omdandigheden nauw verbonden was, en die bij ondervinding wist, met hoe veel vrugts men iets ter zee beftaan kon, raadde hem, het krijgsgeluk , hem te land tegengeloopen , ter zee te beproeven (§ ). In gevolge hier van gaf de Prins aan veele uitgeweekene en vlugtige Nederlanderen Lastbrieven, om ten vrijbuit uittevaaren. ' Hij beval hun, de Steden, Plaatzen, of Ingezetenen van het Roomfche Rijk, Engeland, Deenemarken, Zweeden, Frankrijk, en alle anderen , die den JVoorde Gods en Hem toegedaan waren , niet te befchaadi- gen. (*) Bor V. B. bl. 208. Cf) Zie aldaar. Meteren III. B. f. 59-  der NEDERLANDEN 187 gen. Aqriaan van Bergen , Heer van Dolhain, hadt den tijtel van Onderadmiraal. Doch , dewijl deeze een geldzugtig en onverfchrokken man was, en de meelten, die onder hem voeren, niets zogten, dan zich te wreeken, of, door den gemaakten buit, den vervallen ftaat hunner zaaken te herftellen, overfchreedden zij dien last menigmaal. Uit Roebelle, daar de Hugenooten meefter waren , en die deeze Scheepslieden met open armen ontvingen , uit de Havens van Engeland, waar Elizabeth , op Alva misnoegd, hun wijkplaatzen vergunde , uit de Rivieren de Elve en de Eems , maakten zij den Oceaan onveilig , namen de Spaanfcln Schepen weg, en losgeld van de Nederlandfchen, beftookten de Kusten, en pleegden geweldenaarijen. Door den fmaak des behaalden buits op meer verlekkerd , randden zij , zonder eenig onderfcheid, de Schepen van Vriend zo wel als van Vijand aan. De naam der Watergeuzen , (dus noemde men 's Prinfen Zeevolk ) en het gerugt hunner bedrijven, klonken, welhaast, door 't geheele Land,en wijder dan dat der Wilde Geuzen, waar van wij boven gefprooken hebben. Zij waren des te meer te dugten, om dat zij op zee, hnn eigen element, een ruim beftaan vonden , de Goederen der rijkgelaaden Schepen , of het Losgeld, onder elkander verdeelende. Wijkplaatzen ontbraken hun niet, waar door zij de nafpeuringen der Spanjaarden ligt te leur fielden. Ten bedwang deezer Watergeuzen werden Schepen uitgerust, en allen, die in hunne handen vielen, als Zee- Philips m II. van Spanje. De Watergeuzen.  ,m GESCHIEDENIS Philips de II. van Spanje. 's Prinfen nadere befchikking op de Zeezaaken,wegens zijn regt, om Lastbrieven te geeven. 157°- ! ] Zeeroovers behandeld. Jan Broek , een Amjler* dammer Hopman, moest, als zodanig een , te Hamburg, het met den hals boeten (*). Men twistte , in deezen tijd , over het Regt des Prinfen , om zodanige Lastbrieven te geeven. Hij zelve, ontrust over de wanordes, ingevolge van dezelve n , ontflaan, vreesde , metrede, dat de anders hem bcgunfligenden van hem zouden vervreemden. De roeklooze en fchraapzttgtige van Bergen wierd, vervolgens, van zijn Onderiidmiraalfchap verlaaten, en, door den Prins, Gilain van Fiennes, Heer van Lambres , tot Overften en Capitein-Generaal benoemd, met bepaalden last, om niemand , dan Alva en diens Aanhangets, te befchadigen (f). Hij zondt fchriftlijke Volmagt aan Jongkheer Diderik Sonoi, om, in Holland. Utrecht en elders , penningen te verzamelen, die tot dit hachlijk werk zommige Predikanten en eenige anderen overhaalde. De Prins gaf zijne Lastbrieven als Stadhouder , een tijiel, dien hij bleef voeren. De Staaten, de Steden, :n de Stadhouders hadden met de daad, voor de op"egting der Admiraliteits Collegien , het regt om deselven aftegeeven ($). Daarenboven , fchoon de ïoning van Spanje weigerde 't zelve te erkennen, ronden zij een genoegzaam en onbetwistbaar regt in de (*) Bor, V. B. bl. 208. Meteren , III. B. f. 59, Iooft, I. D. bl. 209. (f) Bor, V. B. bl. 2,-3. 234. (§) Satisfactie van de StadGoes, bl. urn.  fiER NEDERLANDEN. 180 de bron zelve , waar uit het regt der Overheden Voortvloeit; ik wil zeggen, in de verzoeken veeier voornaame Nederlanderen, die genoodzaakt waren, hunne gefchonden Voorregten met de wapenen te handhaaven, en in de welbekende begeerte des Volks, dat, naa het verlies van Egmond en Hoorne, de genegenheid , voorheen tusfehen deeze twee Heeren en Oranje verdeeld, nu alleen op hem vestigde: en met des te meer vertrouwen , dewijl hij in perioon beledigd, en zijne wijsheid in het beltuuren der moeilijklte en neteliglte zaaken te over bekend was. Zijne poogingen waren niet vrugtloos. Eene algemeene Vergiffenis, zo men dezelve noemde, door den Hertog met veel ftaatlijkheids te Antwerpen afgekondigd, om alle berouwhebbende Ketters tenoodigen tot het wede-rkeeren in den fchoot der Kerke, behelsde , ondanks de tegenverklaaringen van Viglius, zo veele uitzonderingen, dat maar weinigen, en deezen nog lieden van geringen doene, zich daar op durfden verlaaten. Het oogmerk mislukte, „de„ wijl men," gelijk de fpraak ging , „ dit net niet voor Vinken, maar voor groote Vogelen, gefpreid ,, hadt (*)." Alva's wreedheid liet niet af,aanlloot op aanftoot te geeven. Vier afvallige Prielters, die langen tijd in 's Graavenhaage gevangen gezeten hadden , werden aldaar ten vuure gedoemd en aan den brand- (•) Hooft, LD. bl, 213. Viglius ad Hoppïruji, p. 458. 524* Philips keII. van Spanje. Vrugtloóze afkondiging eener zogenaamdealgemee ■ ne Vergiffenis.  loo GESCHIEDENIS Philips de II. van Spanje. Poogingen van Oranje , om voet in de Neder, landen te krijgen. i brandpaal gewurgd (*). Het mislukte beftaan eeniger uitgeweeken Edelen , om , op den Rijksdag te Spiers , de befcherming en voorfpraak des Keizers en der Duitfche Vorlten te verwerven , vermeerderde het vertrouwen des Hertogs, en hij agtte niets te vreezen te hebben, daar de aanflagen van Oranje , om Enkhuizen, Ploorn, den Briel, Vlisfingen, Dordrecht , Delft, Rotterdam en Deventer op zijne zijde overtehaalen, of ontdekt, of mislukt waren (f). Maar dit benam 's Prinfen moed niet. Ondervindende, welk eene moeite het in hadt, de wanorde der Zeerooverije, en de gevaaren, aan dezelve vast, te voorkomen, zogt hij zich van eene wijkplaats in eene Zeehaven te verzekeren. Antoni van Bourgonje, Heer van Waken* en Kapelle, die in Zeeland bevel voerde, deedt alles ,. wat men daar beltondt, mislukken (§). De Watergeuzen voeren voort met vrijbuiten, omftreeks de Zeegaten het Vlie enTexel ;enige groote Schepen en eene menigte van kleinde•e Vaartuigen wegneemende. Weinig bekreunde nen zich aan de middelen , kon de roofzugt maar /oldoeniug vinden. Twee Amfcerdammers lieten dch door Sonoi overhaalen , om een rijkgelaaden schip, dat van Antwerpen na Italië moest, den Eige- (*) Hooft, I. D. bl. uit. (t) Bor, V. B. bl. 211 233. Meteren, III. B . 59. Revo , I. B. bl. 5. (§) Hijl. der Satisf. van de ft ad Goes, p. 107.  deh NEDERLANDEN. JQi genaaren te ontvoeren , en de helft van den buit te genieten. Weer en wind dienden niet, om het te Embden, de plaats der beltemminge , te brengen. Zij moeiten te Roebelle binnen loopen , waar de laading voor de halve waarde verkogt werd. Graaf Lodewijk van Nas/au, die zich daar bevondt, trok hier van, volgens het verdrag , de helft voor zijnen Broeder; terwijl de andere helft aan onkosten meest hangen bleefi: weshalven de Beleggers van deezen flinklchen handel 'er nauwlijks iets anders dan fchandemede wonnen (*). Eén der drukkendlte rampen , welken meermaals deeze Gewesten prangden, trof dezelven thans op 't allergevoeligst, en zwaarder dan ooit. Een hevige Itorm uit den Noordwesten, den eerden van Slachtmaand , oplteekende , joeg het zeewater zo hoog, dat de meelle Dijken, Sluizen, en andere waterkeeringen bezweeken. Holland, Zeeland , Overijsfel, en zelfs Utrecht leedt veel; doch in Friesland en Oostfriesland veroorzaakte de overltrooming de verfchriklijklte verwoestingen: meer dan twintigduizend Menfchen verlooren daar het leeven, bij deezen Watervloed. Robles, Heer van Billy, die binnen Groningen geboodt, betoonde zo veel vlijts en Wakkerheids in het te hulp komen, redden en bezorgen der elendigen , die op hoogten en boomen geklommen waren, en met koude en honger , in 't aangrimmen van een deerlijken dood, worltelden, dat hij de liefde (*) Hooft, L D. bl. 226. Philips de II. yaia Sfanji: Groote Watervloed.  iga GESCHIEDENIS de won van de Inboorlingen, die hem voorheen met lijden mogten (*). Te Sneek kwam op de opgeruide baaren een Wieg aandrijven met een flaapend Kind , en eene Kat daar bij liggende (f). Huizen werden, door 't geweld der wateren , van de eene plaats op de andere gefehooven , moerige Landen vanééngereeren, met Huizen en al van hunne plaatzen gelleept, en elders aangezet. Een Boer te VolJenhoven zag zich, nevens de zijnen, met Huis, Stal, Beellen en eenige Boomen , omtrent een half mijl van zijne voorgaande woonplaats gevoerd (§). Deeze Storm en Overllrooming , welke in langduurigheid en uitgeltrektheid, als mede in fchrik en fchade, door het waterwee toegebragt, allen overtrof, die bij menfchen heugenisfe hier omllreeks voorvielen , fchreef het Bijgeloof toe aan de grnmfchap der Heiligen , wegens het mishandelen der Beelden en Kerken, hun gewijd , en meende hier voor genoegzaamen grond te vinden in den dag, op welken dat leedt aanving , den dag van Allerïieiligen : dan de Onroomfchen kenden de zalige Zielen vrij van wraakgierigheid , en zagen dit kwaad aan als een voorteken van naderende beroerten (**). Andere voortekens van min bedrieglijke beduidenis konden hun die Volks onheilen duidelijker ipel- len- i £*) Hooft, I. D. bl.217. (f) WlNSH. p. 55I. (S) Rev. Davent. p. 420. (•••) Hooft, I. D. bl. 213, Plltt.lPS de II. van Spanje.  der NEDERLANDEN. 193 hen. De fchriklijkfle dwingland» aan den eenen, de zugt tot Vrijheid , tot wanhoop gedreeven , door wraak en nood geperst, aan den anderen kant, fcheehen tegen een te ftooten , tot geheel bederf des Volks. Onthielden zich op zee ftoute waag¬ halzen , ten lande durfde Herman de Ruiter een ftuk beitaan, 't geen, fchoon mislukt, zijn naam in 's Lands Gefchiedenisfen vereeuwigt. Deeze , geboortig uit 's Hirtogenbosch, van bedrijf een Osfenkooper, maar een Kiïjgsmans hart in den boezem draagende , kleedde zich , hertelling in 's Prinfen naam verkreegen hebbende, in Monniksgewaad, en ging, dus vermomd, van drie anderen vergezeld na het Slot Loeveftein , eene gewigtige Plaats, aan t einde van de Bommelerwaard gelegen. Nauw was hij binnen getreeden , of hij maakte den Slotvoogd af, en zich meefter van de Plaats , waar hij vierentwintig man binnen kreeg. Op bijttand en ontzet hoopende, verdeedigde hij het Slot tegen driehonderd Spanjaards, door Alva gezonden, om het zelve te heroveren. Het gefchut maakte, welhaast, eene bres , door welke de vijand introk, en het Slot vervulde: de Ruiter bleef zich verdeedigen , en, bij eene binnendeur post gevat hebbende , zwaaide hij zijn zwaard derwijze , dat menig aanvaller voor zijne voeten fneuvelde. Eindelijk , door de menigte overmand, Hak hij vuur in 't Buskruid , waar mede de vloer vooraf overftort was , en deedt dus zichzelven, nevens zijne vijanden , in de lugt vliegen. De Spanjaards , het hoofd deezes moedigen ///. Deel. N Mans Philips Pfiil, van Spanje. Stoutmoediggedrag van Herman de U.U1TER.  GESCHIEDENIS Philips de II. van, Span 'e. Alva vordert, opnieuw, den Tienden Penning. Mans uit den hoop verfcheurde lichaamen gezogt hebbende , fpijkerden het aan de galg te 's Hertogenboscli. Twee zijner Medeftanderen werden te Antwerpen geradbraakt, anderen gehangen. De Hertog wilde omtrent de Aanhangers des Prinfe het Krijsregt niet volgen, maar hun als Muiters behandeld hebben (*). De Hollanders , wel verre van ontflag te krijgen van belastingen , waar om zij verzogten , van wege de nadeden, door de Overftrooming geleeden, werden genoodzaakt nieuwe geldfommen optebrengen, tot bedwang der Zeerooverijeu (f). De Hertog van Alva vorderde op nieuw den Tienden Penning, door eenige Gewesten afgekogt voor den tijd van twee jaaren , welken nu ten einde liepen. Hij beweerde in den Raad van Staate, dat het Volk niet behoefde te wccten , wat het den Vorst opbragt, en, uit dien hoofde, het afkoopen van den Tienden Penning onvoeglijk was. Voorts keurde hij het raadzaam, om eene belasting den Ingezetenen fmaaklijk te maaken, de Imposten en Excijnzen , welken hun ondraaglijk vielen, aftefchaffen, en in eene belasting op Huizen en Landerijen te veranderen. Maar de Raad verklaarde zich éénpaarig tegen den Tienden Penning, en toonde het gevaar van belastingen aftefchaffen , eer men den Staaten verzekerd hadt van an- (*) Bor, V. B. M. 239. (t) Refol. van Holl. 1570. bl. 99. 157». bl- l0> «• 70. 72.  der. NEDERLANDEN. 195 andere middelen tot het inzamelen van Geld , noodig tot het betaalen van 't geen zij beloofd hadden. Wanneer Viglius het gevaar toonde van 't verlies des tweeden Honderdften Pennings, niettoegeftaan, dan onder voorwaarde , dat men den Tienden zou mogen afkoopen, werd de Hertog , die wilde, dat men deeze voorwaarden in vergetelheid zou begraaven, zeer geftoord, en hieldt met Viglius een bijzonder gefprek. Hij ftondt hem toe, dat hij even zo dagt als hij , doch reden hadt, om te wenfchen, dat hij voor tegenwoordig zulks ontveinsde. De trouwlooze Landvoogd , voor de regtmaatige oogmerken en de klem der taaie van den welfpreekenden Viglius vreezende, wilde hem, buiten twijtfel, overhaalen, om in den Raad op dit ftuk te zwijgen: hij bedoelde , met deeze dubbelheid, den Tienden Penning te doen toeftaan , zonder van den tweeden Honderdften Penning een woord te reppen , en zich dan op de voorgaande toeftemming der Staaten te beroepen , om ook deezen te vorderen (*). Vergeefsch verklaarde de Raad eenpaarig , dat het willen doordringen van den TiendenPenningnietanderswas, dan tegen den flroom opteroeijen. Alva voer 'er mede voort, en agtte het genoeg, in hetPla 1 kaat, daar op gemaakt, eenige maatiging te gebrui- : ken. De Stad Amfletdam boodt hier den meeffen wederftand. Zij hadt, betuigde de Wethouderschap , voorheen in den Tienden Penning niet bewilligd, (*) Viglii Cetnment. p. 295 . 300. N 2, Philips de N. van Spanje. Amjlerdam we. derftreeft ien eisch doekMoedig.  k>S GESCHIEDENIS Philips «k H.van Spanje. ligd , dan door over/temming. Daarenboven hadt Holland, door den Watervloed, door de Zeerooverijen, door de verhooging der Tolle in de Zond, en door de ichaade in Engeland en Zweeden zo veel geleeden, dat, in ftede van nieuwe belastingen opteleggen , het voeglijker was de ouden opteheffen. De Hertog kon dit tegenfpreekeu der Amft er dammer en niet verdraagen: hij liet hun voor't Hof in den Haage dagvaarden, en, zo eenigen willen, tot eene boete van vijfentwintigduizend Guldens verwijzen. Zij beriepen zich op den Grooten Raad te Mechelen: deeze wees de zaak na den Hertog, bij wien ze aan den fpijker is blijven hangen (*). Maar , onder voorwendzel, dat de Staaten van Holland voorafin deeze belasting bewilligd hadden, behandelde hij de Afgevaardigden, die te Brusfel hunne vertoogen daar tegen inbragten, op eene hooisnde wijze, euzondt hun met bits verwijt heenen (f). De Staaten , bedugt voor geweldige maatregelen van Alva , kwamen tot een befhut, 't geen op eene treffende wijze aanduidt , hoe zij tusfehen Vaderlandliefde en flaavernij dobberden ; woordlijk is het van deezen inhoud : „ Overleggende de Staaten de gelegenheid ,, van den tijd , de maniere van doene , foo. zijne Excellentie procedeert in 't ftuk van den Tienden „ en (*j Wagenaar Amft. III. D. bl. 313. Apologie van Willem den I. bl. 84. Bor, VI.B. bl.250. (O Bor, VI. B. bl. 351. Refol, van Holl. 1571. bl, ,101.  der. NEDERLANDEN. 197 „ en Twintigften Penning, en geen verder middel „ weetende, om de executie te beletten; en hebben „ bij de meeite Hemmen, voor deelen tijd , anders „ geene refolutie daar op weeten te neemen (*)." De Staaten van verfcheide andere Landfchappen, en de Leden der Raaden van Staate en der Geldmiddelen , verklaarden zich rondlijker daar tegen. De Voorzitter Viglius fprak 'er over met zo veel vrijmoedigheids , dat Alva hem dreigde , den Koning te zullen verwittigen van 't gebrek aan ontzag voor deszelfs bevelen. Maar Viglius hadt moeds genoeg, om hem te antwoorden , dat hij hoopte, dat zijne Majejleit hem dan nog het ander oor wel zou willen gunnen, en dat hij, in allen gevalle, voor zijn grijzen kop niet bekommerd was. De onverzettelijke Spanjaard hervatte daar op , 'dat hij wel middelwist, om zich te doen ontzien ; dat het befluiten aan hem ftondt, aan den Raad flegts het bewilligen van V geen hij beflooten hadt (f). Maar hij vondt meerder wederftands dan hij gedagt hadt. De Staaten , weder te Brusfel vergaderd , weigerden zelfs een Ontwerp aanteneemen, bij 't welke de Tiende Penning alleen gelegd werd op de verkoop van zulke Waaren , die geene verandering behoefden te ondergaan , eer ze gebruikt konden worden. Dit wederitreeven maakte 's Hertogs zie- Refol. van Holl. 1571, bl. 103. (t) Vigl. ad Hopper, p. 643. 649. 65a. Vig. Cemt/i. p. 304—«.308, N 3 Philips de II. van Spanje. Klemmendetaal van Viglius op dit ftuk. Verdere weder fbeeving van Alva. I571-  G1E SCHIEDENIS Philips de II. van Spanje. Opftand te Brus- M 1572. ziedende gramfchap gaande , en hij liet zich op deezen itraffen toon hooren , dat hij zich van Krijgsvolk zou bedienen , om den Tienden Penning op te doen brengen ; en, zo de Landzaaten hem niet voorOntvangers dienen wilden, dat hij de Italiaanen en Spanjaards zou gebruiken (*). Deeze zijne bedenking van de onwilligheid der Landzaaten was niet ongegrond. Te Amjlerdam fchooven de Burgermeeiters en Schepens de bezorging deezer haatlijka inzameling van den een op den ander ; de aangeitelde Invorderaars Helden, van dag tot dag , het volvoeren van hunnen last uit. De Burgers en Monniken fchreeuwden tegen den Hertog van Alva , en verklaarden zich voor den Prins van Oranje. De Kinderen op de ftraat, in twee hoopen verdeeld, hielden kindergevegten , waar in 's Hertogs partij, die den Tienden Penning kwam eifchen , altoos de nederlaag kreeg, en op de vlugt gedreeven werd. Te deezer gelegenheid betoonde de Geestlijken zich Burgers. Zij voeren , op den Predikitoel , tegen den Hertog uit, en baden openlijk , dat de Heer zijn hard harte wilde vermurwen, dewijl hij de Regten en Vrijdommen met voeten tradt (f). Dan, 't geen de Hem des Gemeens, noch de aanzoeken van Viglius , Barlaimont , Aarschot , en zelfs die van Don Frederik niet hadden kunnen te wege brengen, werd door eene onverwagte gebeur- (*) Vig. Comment. p. 309. 314. (tj Wagenaar, Amfterd. III. D. bl. 315. .  der NEDERLANDEN. 199 beurtenis bewerkr. Alva befloot , om de halftarrigften voor zijn gezag te doen buigen, met het heffen des Tienden Pennings te Brusfel eenen aanvang te maaken. Dan nauwiijks hadt hij de Wethouderfchap dit bevolen, en zij de hand aan 't werkgellaagen, of de Vleeschhouwers , Bakkers en Brouwers ilooten de Winkels, zeggende, dat zij niets te koop hadden, en, diensvolgens, geene belasting fchuldig te zijn. De Hertog wilde 'er nu mede door, enden wederltreeveren zijns gezags een voorbeeld geeven van 't geen zij te wagten hadden , en nam het beiluit, om eenige Winkeliers te vatten, en in hunne deuren , ten affchrik van anderen, te doen ophangen. De Beul hadt reeds last, om zeventien Kroppen en ladders gereed te maaken , de bezetting bevel, om in de wapenen te verfchijnen, tot hetvoorkomen of bedwingen van oproer: en men was bezig met het vonnis deezer llachtofFeren van dwinglandij te vervaardigen, wanneer 'er eene tijding kwam, die deeze ongelukkigen verloste; de tijding, datde/Fatergeuzen den Briel hadden ingenomen (*). De Prins van Oranje hadt, om zich tegen den gehaaten-Alva te fterken, bijltand van de Noordfche Mogendheden poogen te verwerven. Maar de Koningen van Deenemarken en Zweeden , bij welken hij de belangen van den Hervormden Godsdienst aandrong, durfden zich niet blootltellen aan het gevaar van (*) Vig. Comment. p. 312. Hooft, I. D. bl. 227; N 4 Philips de II. van Spanje. Verbintenisfen,door 0< ranje aangegaan.  200 GESCHIEDENIS van een zo magtig Vorst, als de Koning van Spanje , te tergen, en weezen den Prins af (*). Vleiender hoop bejegende hem in Frankrijk. De Hervormden waren daar allen op zijne zijde. Het Hof toonde zich misnoegd op Philips van Spanje , dewijl men hem hieldt voor den vergiftiger zijner Vrouwe Isabella, eene Dogter van Frankrijk ; doch het was alleen om de Hugenooten in flaap te wiegen , en hun te gereeder op de flagtbank te brengen, dat Graaf Lodewijk , ten Hove ontbooden , toezegging van vaardige hulpe kreeg, en befcheid, dat men, onder den Admiraal Coligni, een Leger na de Nederlanden gefchikt hadt. Het Franfche Hof zette Graaf Lodewijk, dien men, onder voorwendzel van hem te zullen onderfteunen, ilcgts zogt optehouden,aan, om met Fkancois Walsingham , Gezant der Koninginne van Engeland in Frankrijk, te handelen. Hij gaf te verdaan, dat haare Majeiteit zich , voor den dienst, den Nederlanden gedaan , van Zeeland zou kunnen verzekeren. Deeze Gezant verbeeldde zich, dat men een plan gevormd hadt , om de Nederlanden, onderden fchijn van dezelven te verdeedigen, te verdeden. Volgens het zelve zou Vlaanderen en Artoh aan Frankrijk, Holland en Zeeland aan Engeland , Braband en de andere Landfchappen, die voorheen aan het Duitfche Rijk behoord hadden, een'Duitfchen Vorst, en wel den Prins van Ohan- <*) Dor, V. B. bl. 341. Philips de I!. van Spanje.  der NEDERLANDEN. 201 Oranje , toegeknikt worden (*). Maar Elizabeth, de rust en 't geluk haarer Onderdaanen hooger fchattende dan de uitbreiding haarer heerfchappije, ofliever, vreezende , dat de Spanjaards de Schotten, op wier Koningin, Maria, zij het gemunt hadt, zouden bijltaan , leende hef oor aan de klagten van Alva , en geboodt den Graave van der Mark , door Oranje tot Admiraal benoemd , de Havens van haar Rijk te ruimen (fj, Wie zou ooit gedagt hebben , dat maatregelen, Philips ten gevalle genomen, hem zo veel nadeels zouden berokkenen ! De Vloot, uit vierëntwintig Schepen beitaande , verliet de Engelfche Kust, en ftevende na Texel, om daar de Schepen van Alva aantetasten , of eenige Stad in Noordholland te vermeefteren. Thans waren de Watergeuzen op iet meer dan enkel zeefchuimen bedagt : dan onderweg namen zij twee Koopvaardijfchepen , die uit Spanje kwamen. De wind liep om , en zij werden te raade de Maas inteloopen , en den Briel te bemagtigen. De Hertog hadt, 't zij uit verzuim, 't zij uit kleinagting der Misnoegden, die hij als een hoop Roovers en Zeefchuimers aanmerkte, meer gefchikt, om de Zee onveilig te maaken, dan om daadlijke vermeerleringen te heltaan , deeze Stad zonder bezetting gelaaten. Op den eerften van Grasmaand, om- C) Ror, V. B. bl. 258. Difc. fur la vie de Cathar. deMedicis.p 75. Mem. de Walsingh. p. 136 — ^j. (t) Mem. de Walsingh. p. 212.213. N 5 Philips de II. van Spatye. De tVa* tergeuzen bemagtigenden Briel.  202 GESCHIEDENIS Philips de 11. van Spanje. omtrent twee uurcn naar den middag', kwamen zij voor den Briel. De Brielenaars hielden het voor eene Koopvaardijvloot, De Veerman Jan Pieterszoon Koppestok dagt eerst van allen op de Watergeuzen, voer aan boord , en vroeg na Treslong, daar bekend, dewijl zijn Vader Baljuw van den Briel geweest hadt. Deeze bragt den Man bij den Admiraal , als hier recht van pasfe komende, om hun dienst te doen. Hij nam Treslonos Zegelring tot een Geloofsbrief, en den last op zich, om , uit naam des Admiraals van der Mark , Treslong , en andere Hoplieden des Prinfe van Oranje , de Wethouderfchap der Stad te verzoeken met hun in gefprek te treeden, met bijvoeging, dat hun geen leed zou gefchieden, naardemaal de Vloot tot geen ander einde gekomen was , dan om hun van den Tienden Penning te verlosfen , en tegen Alva's dwinglandij te befchermen. Den Zegelring ten blijk van zijnen last overgegeeven hebbende, antwoordde hij op de vraage, hoe fterk de Floot bemand was ? meer uit losheid dan met een listigen toeleg , wel met vijfduizend man. Bezwaarlijk kon men Perfoonen vinden, genegen om in het verzogte gefprek te treeden : eindelijk kreeg gemelde Veerman 'er twee met zich. De Stad werd , in den naam des Prinfen van Oranje, als Stadhouder des Konings , öpgeëischt , en twee uuren beraacs gegeeven. De waare gefteltenis der geankerde Vloot was den Burgeren niet bekend geworden , of zij vielen aan 't zakken en pakken , en de gereedfteu vlugtten ter Zuidpoort uit. 's Admiraals  dek. NEDERLANDEN. 203 raals Volk, middelerwijl aan land geflapt , Itreefde na de Noordpoort, vraagende, of men hun, dan of zij zich zeiven zouden binnen helpen ? Schoon de Wethouderfchap met algemeene Hemmen tot de inlaating belloot, draalde men met antwoorden tot na den beflemden tijd. Hierop werd Treslong, met een deel Volks, na de Zuidpoort gezonden,; en belette het ontvlugten. Van der Mark zelve deedt de Noordpoort in brand Iteeken, en voorts met een' mast openloopen : hij trok deeze, en Treslong de Zuidpoort in, omtrent negen uuren 's avonds, in alles met tweehonderd en vijftig man, deels Luikerwaalen, gelijk de Admiraal zelve was, en deels gevlugte Nederlanders, 's Anderendaags werden de Kerken en Kloofters geplunderd, en de Geestlijken mishandeld: de Burgers bleeven vrij van allen overlast. Dus kreegen de Watergeuzen den Briel, een fleutel des Lands, in hunne magt, en lagen den grondflag der Nederlandfche Vrijheid. De Graat' van der Mark , die deezen tocht beleid , en geen wijder wit hadt , dan het Gewest te plunderen, zou dit volvoerd, de Stad in brand geItooken , en met dien flank het Land weder geruimd hebben, indien Treslong, Entes en Dirk Duivel, hem niet overgehaald hadden , om den Prins van deeze gevvigtige vermeeftering kundfehap te laaten toekomen, en zich, intusfehen, op de best mogelijke wijze te verfterken. Jacob Simonszoon de Ruk hadt veel deels in het doordrijven van dit befluit. Deeze Amfterdammer , van aanzienlijke af- kom- Philips de II. van Spanje. Beraadilaagingder Vermeefteraren , om den Briel te houden.  Philips c be ii. van Spanje. , 1 \ I 201 GESCHIEDENIS komfte (*), ter Stad uitgebannen, hadt zich te Dantzik nedergezet , waar hij een genoegzaam befiaan vondt: nevens andere Vhigtelingen, hadt hij eenige penningen tot 's Prinfen dienst opgefchooten ,• dan, in 't laatst verdrietig, reedde hij, op eigen kosten, een Oorlogfchip uit: 't laag bedrijf van zeefchuimen fiondt hem welhaast tegen, en hij liet niet af, zijne 'fochtgenooten aantemaanen, om iefs roemrijkere, en denVaderlande nuttigers dan het zeerooven, te befiaan. 's Lands Gefchiedfchrijver Hooft, zijn Bloedverwant, legt hem, bij 't inncemen van den Briel, deeze taal der grootmoedigheid in den mond, waar mede hij den raad, om den Briel intehouden , Itijfde: Voor mij, menigmaal heb ik God om een graf op 't Strand van mijn Vaderland gebeden, nu zal ''er mij wel een in de lVallen gebeuren. Gaan we die met de horst fterken. De Mensch is altijd velg , maar moet 'er keur aan weeten, of hij met zujfen, dan met woefdoen van vroomheid, zijn geest vergiet ! Zijne Huisvrouw , te Amfterdam , iioorende , dat haar Vlan, met een hand vol volks , in den Briel geland vas , vervoegde zich bij haaren Vader Nicolaas 3ooft, met de droeve klagte, dat hij , eerstdaags, net zijne Medegenooten zou^gehangen worden. De )ude Man , meer moeds en dieper inziens hebbende , (*) Zie hier over het Voorberigt van Lucretia WilrELMiNA van Winter , gebooren van Merken , geplaatst oor het uitmuntend (tuk, waar in zij deezen Medegrondcgger vau 's Lands Vrijheid ten Tooneele voert.  der. NEDERLANDEN. 205 de, beurde haar op, zeggende: Spaar uwetraanen, Dogter, zij hebben de Koe bij de hoornen. Zijn ze zo wijs geweest, als zich meefler van den Briel te maaken, zij zullen zich van de galge wel weeten te wagten. Deeze de Rijk was het, die met twee veroverde Schepen na Engeland voer , om ze daar te verkoopen, en het geld aan krijgsvoorraad te befteeden. Een hachlijk beltaan, ftrijdig met den last der Koninginne, die hij nogthans onder de oogen durfde komen. Deeze ftaatkundige Vorftin vroeg hem na de verovering van den Briel, hoe 's Prinfen zaaken daar ftonden ? en des befcheid ontvangen hebbende, beval zij de Rijk, geene onrust in haar Land aanteregten, en zich na huis te maaken. Hij hadt 'er zijn oogmerk, om krijgsbehoeften te koopen, bereikt, en vijfhonderd man onder zijn bevel (*). Alva ontving de tijding van 't bemagtigen der Stad Briele met een kommerloos aanfchijn , maar met belaaden harte , dewijl Viglius en andere Lieden van oordeel hem vermaanden, dat het een verreziend werk en den Lande in de ftrot geftooken was. Hij (taakte het heffen van den Tienden Penning, tcBrusfel zo ruwlijk aangevangen, en zondt bevel aan den Graaf van Bossu , thans te Utrecht gelegerd, om optetrekken , en den Oorlog in de geboot ie te fmooren. Deeze was 's Landvoogds last reeds voorüitgeloopen, en hadt, op het verneemen der overgave van den (*) Hooft, I. D. bl. 228 234' Philips de II. van Spanje. Alva ftaakc hen heffen van den Tienden Penning. Bossu trast den Briel te liernee- tnen.  2o(> GESCHIEDENIS Phkips de II. van Spanje. Deeze aan flag mislukt. (*) Hooft, I. D. bl. 231. den Brie!, zich met zijn Volk na Maasland/luis be* geeven. Hier door werd Utrecht verlost van Krijgsvolk, dat door wanbetaaling op 't punt gedaan hadt, om een opfland te verwekken , en door plunderen zich betaaling te verfchaffen (*). Voorts, zijn Volk ingefcheept hebbende , geraakte hij op het Eiland Voorne, en trok recht op den Briel aan : geen grof gefchut hadt hij medegevoerd , in de verwagting, dat de Stad zich terlTond zou overgeeven. Verkeerd kwam deeze rekening uit. Hij werd zo wel begroet 1 dat het naderen met een wisfen dood gemengd was. Het gevaar groeide aan door 't wasfend water , invloeiende door 't Nieuwlands Sluisje? 't geen de Stads Timmerman hadt opengeflaagen. Met verhaaste fchreeden toogen zij te rug : doch vonden de Vaartuigen deels in den grond geboord, deels in den brand of van de wal geltooken: waadende en zwemmende, kwamen de meeften op Putten, en voorts op Nieuw Beijerland ; eenigen redden zich door de drijvende Schuiten; doch zommigen verdronken of fmoorden in den modder. Hadt de Admiraal de Brielenaars durven vertrouwen, en dus de zijnen op 't najaagen des vijands uitzenden , 't was om hunne volle nederlaage gewed geweest. Hij monlferde, om in 't toekomende des geruster te zijn , twee dagen na deeze zege, de Opgezetenen des Lands van Voorne, en deedt hun zweeren, dat zij de Stad voor den Prins, als  der NEDERLANDEN. 207 als Stadhouder des Konings over Holland , zouden houden (*). Deeze , het bemagtigen van den Briel verftaan hebbende , was in den beginne des niet voldaan, dewijl men het zonder zijn last volvoerd hadt , en het. zijns oordeels, der zaake nog aan rijpheid ontbrak : hij wilde , naamlijk, groote aandagen in den zin hebbende , 's Vijands kleinagting zijns vermogens nog eenigen tijd voeden, en dat het doordrijven van den Tienden Penning de Landzaaten tegen Alva nog bet en algemeener zou verbitteren. Niettemin keurde hij het hebben beter dan hoopen , en beloofde den Admiraal hulp toetefchikken. En , zonder dit, werd de Briel eene zamelplaats van gevlugte Edelen en Burgers , die met open armen van Lumei ontvangen werden : fchoon 'er zich een hoop geboefte bijvoegde, 't welk het land rondsom, en de ltroomen met plunderen en fchuimen , onveilig maakte (f). Bossu , in deezervoege voor den Briel het hoofd geltooten hebbende, trok met zijne matte benden na Dordrecht; doch de Burgers , vreezende , dat hij kwam, om den Tienden Penning te heffen , flooten de Poorten (§). Te Rotterdam verzogt hij alleen te mogen doortrekken. Dit werd eersr geweigerd: dan, eindelijk, verwierf hij de vrijheid, onder voorwaarde , dat de Spanjaards niet fterker , dan vijfën- twia- (*) Bor, VI. B. bl. 265. (t) Zie aldaar. (§) Hooft, I. D. bl. 232. Philips de II. van Spanje. Oranje isover'c inneemen van den Briel niet voldaan; doch belooft bijftand. Bossu, te Dordrechtafgeweezen, verrast Rotterdam.  2e8 GESCHIEDENIS Philips be II. van Spanje. Omwenteling in Fiisfingen. twintig te gelijk, en met doove lonten, door de Stad zouden gelaaten worden. Maar nauw was Bossu met de eerden in de Poort , of bij doordak met eigen band een' Smit, die zich, boven anderen, tegen het inkomen hadt aangekant. De Poort werd overweldigd , de fchildwagt afgemaakt, en alle de Spanjaards traden binnen: de Burgers verzetten zich daar tegen, 't welk ettelijken op het leeven te ftaan kwam. Zommigen begrooten het op omtrent driehonderd : dan, fchoon 'er niet meer dan eenenveertig bij naame genoemd worden , ltrekte de trouwloosheid deezer overrompeling, gepaard met debalddaadigheden der Spaanfche Krijgsknegtcn, om de gemoederen tegen hun te verbitteren, en hunalsopenbaare vijanden te behandelen (*). Die haat,zolang als onder de asfche gefmeuldhebbende, borsttenuin volle vlam uit. De Stad Vllsfingen , werwaards Alva , door 't verlies van den Briel geleerd, van hoe veel belangs het was, voor de Zeelieden te zorgen , manfchap zondt, weerde dezelve af, en regte den dandaard der Vrijheid op. Door Jan vam Kuik, Heer van Erpt, die 'er de tijding des overgangs van den Briel gebragt hadt , aangezet , hadden de Vlisfingers de Walfche bezetting uitgedrceven ; dit viel voorop den eerden Paaschdag, en de Prieder, deMisfedoende, wordt gezegd, zijne Gemeente daar toe aangemaand te (*) Hooft, I. D. bl. 232. Chron, van Rotterdam. door Jan Geriutsz , Mf.  Ber NEDERLANDEN. 3.09 te hebben, 's Anderendaags vertoonde van Kuik Jiun, dat zij, door dit te doen, aan Majefteitfchennis fchuldig, de ftraffe , daar op gefield, niet ontgaan konden , dan met het begonnen werk doortezetten: en hier in hadden zij niet te fchroomen, dewijl, gelijk hij 'er bijvoegde, de Prins van Oranje, om hun te befchermen, met een Leger in aantocht was. Vervolgens haalde hij 'er één uit den hoop, door den draidi verhit , over , door hem twee Daalders te fchenken, dat hij het gefchut van de Wallen losbrandde op de Spaanfche Schepen , die, verfteld over zulk eene begroeting, na Middelburg de wijk namen. Van Kuik maakte de fchoone beloften des Admiraals van Zeeland, die zich na F lis fingen vervoegde, om het Volk, door zagte woorden . tot omzien en een ander verftand te brengen , kragtloos, de Gemeente beduidende , dat hij een Lammeren tong gebruikte, om de FUsfingers den Wolven te leveren. Verltout door eenige verfterking van manfchap, die Treslong uit den Briel aanvoerde , gaven zij zich over aan de vervoeringen eener toomlooze wraake. De Rijti, bij zijne te rugkomst uit Engeland', te Vlhfingen binnengezeild , op 't verzoek \an eenige Vlugtelingen, die hem op zee ontmoetten, en onder zijn geleide wederkeerden , hadt Don Pedro Pacheco, 's Hertogs Opperkrij^sbouwmeeller , die daar kwam, op Alva's last , om de Burgerij voor wankelen te bewaaren, gevangengenomen. Deeze werd , nevens twee Spaanfche jonkers , ter galge III. DeeU O vec? Philips de II. van Spanje. Pachec» x-t lis finnen opgehangen.  219 GESCHIEDENIS Philips »k II. van Spanje. Omwentelingenin Zeeland.Wreedhedenaidaar. verweezen, en daar aan gehangen. Hij kon , naa vergeefsch aanbod van losgeld , zich op zijn Adeldom beroepende, en dien gelijkfrellende met den Adel van Egmond en Hoorne , het zwaard niet verwerven. De wreedheid van Alva hadt de gemoederen te zeer verbitterd: zij floegen tot deeze fchennis van 't krijgsgebruik, omtrent de gevangenen, over, om wraak te neemen op de Spanjaarden, die , van den aanvang des Burgerkrijgs , alle de gevangenen opknoopten. Men voegt'er bij, dat Treslong zich dus wilde wreeken wegens den dood zijns Broeders, dien Alva eene fchandlijke ftraffe hadt doen ondergaan. Waarfchijnlijk heeft men, om dit wreed bedrijf te vergoelijken, en den haat tegen de Spanjaarden nog bet optewekken , naderhand verfpreid , en doen gelooven , dat deeze Spaanfche Edelman eene Lijst bij zich hadt van een groot getal Nederlanderen, zo Edelen als Onëdelen, door Alva gedoemd. De Vlisfmgers, zich, eindelijk, geüerkt ziende door Krijgsbenden, uit Frankrijk, Engeland en de Nederlanden, beltonden het , hunne Nabuurcn omtezetten (*). Jeronimus Tseeraarts , Staimeefter des Prinfen van Oranje , door hem tot Stadhouder van Zeeland aangefteld, deedt Feere , en, eenigen tijd daar naa, Zrerikzee aan 's Prinfen zijde overgaan. Het Eiland Walcheren was toen een tooneel van alle wreedheden des Burgerkrijgs. In de gevegten tusfehen de benden des O Hooft, ï. Deel, bl. 236 enz.  des NEDERLANDEN. 211 des Hertogs, te Middelburg en Arnemuiden gelegerd, werden de gevangenen van wederzijden onmiddelijk opgehangen. De haat tusfehen de beide partijen floeg tot zo verregaande bitterheid over , dat de eene Broeder, zo de berigten luiden , den ander opknoopte. De Rijk hadt een vermeeiterenden uitval op de Spanjaarden gedaan; een Wondheeler haalde het hart eens Spanjaards uit het lijf, ilak het op het gallioen van een Schip, en verfcheide perfoonen zetten'er, uit bitterheid, de tanden in. Eén hunner wreede vermaaken was, de Spanjaarden, die hun in handen vielen, ruglings aan elkander te binden, ea in zee te fmijten , 't geen men , geestigheid met wreedheid waanende tepaaren, voeten [poelen noemde,(*> Om den opftand te dempen , en zich eene aanzienlijke magt te bezorgen, hadt de Hertog van Alva, door den Admiraal Boshuizen, eene Vloot van twintig Schepen te Amfterdam en te Enkhuizen doen uitrusten. Hetgerugt, dat hij daar mede ten oogmerk hadt , in de laatstgemelde Stad bezetting te brengen, zich verfpreidende, liepen de Vooritanders der Vrijheid, aangemoedigd doorPieter Buiskens, die fchriftlijken last van den Prins hadt, om Enkhuizen op zijne zijde te brengen, te wapen , en hielden eenigen tijd Boshuizen gevangen: zij vielen op de Burgers en de Overheden , die de Spaanfche zijde bleeven aankleeven, aan , en kreegen de overhand, fiaa- Q>) Hooft , I. D. bl. 237 enz. O a Philips ue II. van Syanje. Omwenteling te Enkhuizen.  iift GESCHIEDENIS Philips de. II. van Spanje. Te Meden blik en in geheelf/'cstfries.land. flaaken liet Oranje Vaandel uit, veranderden de Wethouderfchap, zwoeren den Koning als Graave, den Prinfe als Stadhouder , en der Stad Enkhuizen getrouwheid : beloovende , onder eede , den Hertog van Alva, den Tienden en Twintigiten Penning, als mee ; de tyrannifche Inquifitie te zullen wederltaan. t Weinig tijds daar naa , ontvingen zij Sonoi, door den Prins aangefteld tot Luitenant en Gouverneur der IVestfriefche en Waterlandfche Steden, om dezelveri te befehermen en te verdeedigen, in hunne Vrijheden te herneliui, den gezuiverdenGodsdienst intevoeren , en de Ingezetenen van beiderlei Godsdienst voor overlast te bewaaren, de Ballingen interoepen , en de Koninglijke Inkomlten te ontvangen (*). Nauwlijks hadt hij te Enkhuizen op alles de nöodige fchikkingen gemaakt, of hij begon aan 't omzetten der andere Steden te arbeiden. Medenhlik was de eerdé.: en kon hij deeze niet in zijn geweld krijgen , zonder het Slot, w er waards zich de Aanhangers des Hertogs begeeven hadden, te belegeren: zij gaven het ras op , dewijl de Belegeraars, in 't zelve te naderen , zich van de Vrouwen en Kinderen der op 't Slot geweekenen als fchanskorven bedienden. De Stad koos 's Prinfen zijde , en werd, welhaast, gevolgd door Hoorn, Alkmaar, Edam, Monnikendam en Purmerende (f). Ter- (*) Hooft, I. D. bl. 242, (t) Zie aldaar, bl. 249.  der NEDERLANDEN. 213 Terwijl deeze omwenteling voorviel, badt GraatLodewijk van Nasfau Bergen in Henegouwen , bij verrasfing , ingenomen. Schóón deeze Stad geene van de grootfte of vóïkrijfcfté der Nederlanden was, bragt de ligging, zo gunltig voo- de oogmerken der Franfchen, die de Hertog reden hadt te wantrouwen , te wege , dat dit verlies hem zeer trof. Door gramfchap vervoerd , fmeet hij zijn hoed op den grond , en tradt dien met voeten. Hij hieldt het daar voor, dat de Koninginne Moeder van Frankrijk hem misleid hadt , en dreigde haar , voor de Florentijner Leliën, Spaanfche Distelen te zullen geeven (*). Maar , in zo hachlijk een tijdltip , genoodzaakt zijne ganfche Krijgsmagt te gebruiken, om eene Plaats van zo veel aanbelangs te herwinnen, namen verfcheide Steden in Zuidholland die gelegenheid waar, om den (landaard der Vrijheid opteregten. De omwenteling doeg voort als een loopend vuur. Oudewater , Gouda, Leyden , Dordrecht , Gornichem en Haarlem volgden het fpoor der Steden van Hollands Noordergedeelte, en vielen den Prins toe. Ook werden de Sloten Loevefteln en Liesveld voor hem ge« wonnen (f). De Hervormde Godsdienst greep openlijk Hand in alle de Steden en Plaatzen, die overfloegen, of, bij ver- , C**) Hooft , I. D. bl. 149. Walsingiiam Lettr. p. 235-237» (t) Hooft, I.p. bl.253. O 3 Philips DElI.\an Spanje. Beleg van Bergen in Henegouwen. Verfcheide Holland/'cheSteden vallen deu Prins toe.  ai4 GESCHIEDENIS Phiups de II. van Spanje. Wreeds behandeling der"; Roomschgezinden. De meelle Sreden in Gelderland en Overysfel komen op "s Prinfen zijde over. verdrag, aan de zijde des Prinfen kwamen. Op veelen hadt men uitdruklijk bedongen, dat AoRoomfche Godsdienstoefening ongeftoord , en de Geestlijkheid ongemoeid zou blijven. De Kerklijken, bovenal de Monniken, werden verdreeven, mishandeld, gepijnigd , en veelen zelfs wreed van 't leeven beroofd. De Gefchiedfcfirijver Petrus Heuterus , te Gornichem, waar hij Kanunnik was, gevat en ineenKerkergeworpen , behieldt het leeven, A®ov het RoomsckCatholijk Geloof aftezweeren , en de Priefter van Maasdam werd in zijne tegenwoordigheid opgehangen (*). Negentien Geestlijken , van daar na den Briel gevoerd, verwees de in euveldaad groeijende Lumei tot dezelfde ftraffc: en wordt verhaald, dat de Soldaaten deezen den neus , geenen de ooreD , en jen ander de fchaamdeelen deeden affneeden, om daar mede op hunne hoeden te pronken. Dus bezoedelde men de zege met tugtlooze ongeregeldheid en uitgelaaten moedwil, zeer tegen den zin van Oranje, die, fchoon zulke bijsterhedeu niet voorziende, belast hadt , Geestlijken zo wel als Wereldlijken in hunne Vrijheden te handhaaven (f). Willem , Graaf van den Berge , die de Zuster des Prinfen van Oranje getrouwd hadt, verfterkte de partij zijns Schoonbroeders , door de meelte Steden van Gelderland en Overijsfel tot dezelve te doen overflaan. Hij verzekerde zich van Zutphen , Deu- ti- (*) Mem. Litt. des Païs-bas, Tom. VI. p. 2. Ct) Hooft, L D. bl. 254.  der. NEDERLANDEN. 215 tichem, Doesburg, Harderwijk, Hattum, Kampen, Zwol, Hasfelt, Steenwijk, Genemuiden en Vollenhove. Desgelijks bemagtigde hij het Slot Tautenburg, de Steden Amersfoort en Naarden (*). Vervolgens zondt hij vierhonderd man na Friesland , tot verfterking van een Vaandel voetvolk, door Sonoi derwaards gefchikt, om de poogingen van eenige Friefche Edelen , den Prins gunftig , te onderfteunen. Vrugtloos vaardigde het Hof van Friesland eenigen na Groningen om hulpe, bij den Heere van Billi, hun Stadhouder, geduurende het afweezen des Heeren van Hierges , den Opvolger des Graaven van Me gen. Sr.eek , Bolswaard en Franeker openden de Poorten voor 's Prinfen Volk. Joost van Schouwenburg begaf zich na laatstgemelde Stad , om in diens naam het Stadhouderfchap van Friesland en Groningen te bekleeden. Hier ftelde hij terftond een nieuw Geregtshof in, dewijl Leeuwaarden , waar 't Hof van Friesland pleeg te zitten , nog aan de Spaanfche zijde gehegt bleef (f). Met één woord , de Prins van Oranje kreeg Plaatzen en Vastigheden, in bijkans alle de Zeven Landfchappen. DeBisfchop van Namen fchreef, ten deezeutijde, aan degeweezeneLandvoogdesfe,,,dat „ men voor den Tienden en Twintigften Penning „ den Prinfe een nieuw Vorftendom gekogt hadt (§)." Me» 00 Hooft, LD. bl, 256". (i) Zie aldaar, bl. 257. fj) Sraba, Dee. I. Lib. VIL p. gutf 04 Philips Düll.von Spanje. Opgang", welke zijne; Partij in Fries land maakte.  ai6 GESCHIEDENIS Phimps' de II. van Spanje. Oorzaaken van deeze omwenteling. Men vindt 'er, die deeze omwenteling voornaamlijk toefchrijven aan h verzuim des Hertogs , om in de Zeelteden bezetting te houden (*): anderen willen de oorzaak daar van zoeken in het gefchil met de Engelfchen, die, beurtlings, de Havens voor de Watergeuzen openende en fluitende , hun gelegenheid gegeeven hadden , om in Holland en Zeeland voet te krijgen (f). Maar de zaaden deezer Staatsömwentelinge waren zints kng verhooien in het hart eens misnoegden Volks. De dwangregeering der Spanjaarden , het kreuken en fchenden der Lands Voorregten , en de drukkende zwaarte der belastingen moesten, vroeg of laat , dergelijke uitwerkingen te wege brengen. Dit is het eerfte beginzel, door veele onvoorziene gebeurtenisfen ontwikkeld. Wanneer wij zeggen , dat eene eerde oorzaak eene groote omwenteling heeft voortgebragt , volgt daar niet uit, dat men dezelve in de geboorte zou hebben kunnen fmooren. Men kan 'er dikwijls de uitwerkzels van voorkomen: zelfs dan, wanneer dezelve zich door eenige daadlijkheden vertoond heeft, 't Is alleen aan agtloosheid en verkeerde maatregelen te wijten , dat 'er die gevolgen uit ontdaan , als dit deel des Tafereels ons voor oogen delr. Alva heeft het tijdperk, met welks befchouwing wij thans bezig zijn , gedenkwaardig gemaakt, door twee algemeene Ordonnantiën op de Crimineele ' Regts(*) Tassis , Lib. I. p, 142. (t) Vigl. ad Hopper, p. 703.  -der NEDERLANDEN. 217 Regtsöefening , in den jaare MDLXIX. uitgegeeven, grootendeels opgcdeld door den Voorzitter Viglius; doch derzelver uitvoering werd , in den jaare MDLXXVI, om de bijgevoegde en met de Lands Voorregten drijdige punten, -opgefchort, tot dat anders bij de Algemeene Staaten zou verdaan zijn : 't welk niet gevolgd is (*). Zij maaken als nog grootendeels,. in Gelderland, Hollanden Utrecht , dien regel uit, welken men in Crimineele Regtsöefeningen volgt. Dan de Staaten van Overijsfel wil¬ den ze nimmer aanneemen. Zij weigerden lang een Kanfelier en Hoog Geregtshof toetedaan, en onderwierpen zich daar aan niet, dan op dat zij niet zouden fchijnen veelvuldige en dringende bevelen te veragten ; doch alles zonder verkorting der oude Verdragen , Vrijdommen en Lands Gebruiken : verklaarende den Koning, het zelfde regt te hebben , om hunne Privilegiën, als hij om zijn gezag, te handhaaven Cf)- Ten blijke van den fchrik, dien Alva's drengheid in de harten baarde , (trekt de overgave, die de Utrechtfchen , in den jaare MDLXXI , deeden van hunne Handvesten en Privilegiën (§). Koning Philips, toen in' openbaaren oorlog met den Turk, trok zich de zaaken der Nederlanderen niet zeer aau. De vermaarde Zeedrijd in de Golf van (*) Grtet Plakaatb. II. D. bl. 1007. 1046. (t) Rev. Dav. p. 432. Sligt. Geld. p. 519. (*) Bor, V. B. bl. 243. »4<5- 252- VI. B. bl.259. O 5 Philips de II va« Spanje. Ordonnantiënop de Crimineele Regtsöefening. Weigering der O ver ijsjelfchen. I De Utrechtfchengeeven hunne Voorregten over. Slag van Lepantê.  Philips de II. van Spanje. Vjek.be 21S GESCHIEDENIS van Lepanto, door Don Jan van Oostenrijk , natuurlijken Zoon van Carel den V, gewonnen, bragt meer roems dan nuts aan. Philips zelve werd naijverig over de verdienden zijns Broeders , Don Jan , betuigde hij, is alleen gelukkig geweest , hij zou den Zeejlag hebben kunnen verliezen: hij heeft te veel gewaagd. De Paus , in tegendeel, gaf zijne bhjdfchap over dit geluk te kennen met deeze woorden der Heilige Schrift: Daar was een Mensch van God gezonden, en zijn naam was Joannes.  dir NEDERLANDEN, ai* Vierde Tijdperk. Jankomst en vertrek des Hertogs van Medina Ce- IX. De Staaten van Holland leggen de eer- fte grondjlagen van het Gemeenehest der Ver'èenig- de Nederlanden. ■ Vervolg des Inlandfchen Oorlogs. Plundering van Naarden. 't Beleg van Haarlem. D e Koning van Spanje, in 't einde, bedugt voor de heillooze gevolgen der onbuigzaame geftrengheid des Hertogs van Alva , zette het vertrek deezes Landvoogds door, en zondt Joan de la Cerda, Hertog van Medina Celi, om diens plaats te bekleeden. In 't voorgaande j'aar was hij reeds daar toe benoemd, en Philips hadt hem gekoozen: dewijl hij bekend Hond: voor een Man van zagten en minzanmen aart. Doch de Vloot, die hem na de Nederlanden voerde, werd aangetast door de Zeeuwen, die meer dan twintig Koopvaardijfchepen, onder zijn geleide vaarende namen en grooten buit bekwamen. Ten nauwen noode ontkwam hij hunne handen. Deeze onvriendlijke ontmoeting fchrikte hem af. Daarenboven hieldt zijn lastbrief alleen in, dat hij de Landvoogdije zou aanvaarden, wanneer Alva deeze aan hem zou hebben afgeftaan: en hier mede maakte hij geen fpoed. De lugtsgefteldheid fcheen met LaCerda's aart niet te ftrooken, hij was veeltijds ongezond, en keerde, naa Dellen tog van* Medina Celi Landvoogd. 15/2'  2£« GESCHIEDENIS Philips de II. van Spanje. De Tiende Pen nins herroepen. naa 't verblijf van eenige maanden, op zijn verzoek van de Landvoogdije ontflagen, weder na Spanje (*). Bezwaarlijk, hoeveel leed hier uit ook voortkwam, liet Alva zich af brengen van het invorderen des Tien. den Pennings. Albrecht van Loo, doorhem na Amfterdam gezonden, om die haatlijke belasting te heffen , liep gevaar van 't gerncene Volk daar ter ftede (f). De Koning, ondertusfehen, gedrongen door de verteogen der Gevolmagtigden van Braband , Vlaandei en, Artois en Henegouwen, en nog meer door de noodzaaklijkheid der tijdsomltaudigheden, verklaarde te gelooven, dat de Staaten zich niet, dan om 'sKonings diensten 'sLands welvaart te bevorderen, tegen den Tienden Penning hadden aangekant (§). Alva Helde, ten zelfden tijde, als geneegen, om de gunst der Landzaaten te winnen, het affchaffen van den Tienden Penning voor: doch geld behoevende, vorderde > hij twee millioenen, voor het loopende jaar. De Graaf van Bossu kreeg Jast, om de Staaten van Holland, in den Haage, ten dien einde te befchrijven (**). Eenige Edelen en de Afgevaardigden van het meerendeel der Steden vergaderden, op den vijftienden van Hooimaand, den belfemden dag, niet in den Haa~ (•) Viglius ad Hopper, p. e II. van Spanje. 230 GESCHIEDENIS zitten. Doch, wanneer Oranje tweeduizend man derwaards gefchikt hadt, om de Belegeraars te onderfteunen, fcheenen de Belegerden , thans geheel ingefJooten en van toevoer verltooken, te zullen moeten bezwijken. In deezen uiterllen nood kreeg Sancho d'Avila en ChristophorusMondragon last, om, met drieduizend man. Goes te ontzetten. Men maakte veel zwaarigheids , om deeze Krijgsbende derwaards te krijgen, dewijl de Zeemagt der Prinsgezinden alle de toegangen geflooten hieldt, wanneer Dirk Bloemaart , of Pluimaart , in dien hoek gebooren en des wegs kundig , een middel voorfloeg, 't welk aanvaard, en, uit hoofde van de hachlijkheid, die, egter, welflaagde, aantekenenswaardig is. Het befiondt in het Krijgsvolk , waadende, bij laag water , op Zuidbeveland te brengen. Het ging te Bergen op Zoom fcheep , en Hapte omtrent den Agger, 't welk tot het verdronken gedeelte van Zuidbeveland behoort, aan land. Hier ontdekte Mondragon zijn oogmerk, en vertoogde zijnen Knegten, welk een onfterflijke roem met dien tocht te behaalen was , en deedt aan elk een klein zakje met Buskruit, en een met Tweebak uitdeelen, 't geen zij op 't hoofd droegen , of aan den hals of het zijdgeweer hingen. Mondragon , met Bloemaart , zijn Gids , ging de bemoedigde bende voor. Dus doorwaadden zij drie diepe ftroomkillen, en trokken twee mijlen verdronken lands over, in ruim vier uuren tijds, Haag tot de kniën , en bij wijlen ten halven lijve, door"twater Happende. Tegen  der NEDERLANDEN. 231. gen den avond, bereikten zij, met het gering verlies van negen man, den Krabh-ndijk, dien zij tot fat* kenisfe langs toogen. De Belegeraars , desverkundfchapt, dreeven 'er den fpot mede, en verzuimden, door de verrasfing als verblind, met voordeel, eenen vijand aantevallen, die doornat, hongerig en afgemat was: zij gaven hem tijd, om zich te verfrisfen, en den nagt, om uitterusten. De Landlieden , of door vrees bevangen, of door eenige andere neiging gedreeven , bragten hun leevensmiddelen , en verklaarden den Belegeraaren, die hun zogten overtehaalen: Dit is het Krijgsvolk, V welk wij verwagtten: 't is welkom, wij willen 'er niet tegen vegten. Met het aanbreeken van den dag, rukte Mondraguiv op de Stad aan, en de Belegerden , hem ziende,deeden een heftigen uitval, waar door hij gelegenheid kreeg, om in de Stad te trekken , en het be'eg te doen opbreeken. Zevenhonderd Nasfauwfchen fneuvelden hier, die meerendeels in *t water omkwamen, als zij de Schuiten en Boots, om de Vlugtelingen te bergen, door de Zeeuwfche Vloot gezonden, poogden te,bereiken (*). De ongelukkige Tseeraarts waagde een aanflag op Arnemuiden; doch moest, met verlies, wijken, 't Misnoegd gemor tegen hem werd gevolgd van beledigende verdenkingen , dat hij een Broeder en andere Maagen bij den Vijand hadt, en wie weet wat ver- (*) Hooft, I. D. bl. 281. Hijl. der Satisf. van de Stad Coes, p. 127. 147. 163. P 4 Philips pe II. van Spanje. Tseeraartsmislukte aanflag op Arnemuiden.Verden. king tegen hem.  *3s GESCHIEDENIS Philips de II. van Spanje. Gefleltepis der Krijgsbendenwaar me. de men legen de Spaanfchenitreedt. verfland daar mede. Dit maakte hem des bewind? moede, 't geen hij aan Jacob Smit, Heer van Baarland, overdroeg, en hij vervoegde zich tot den Prins , met aanbieding, om zijne eer , of in regten , of in eenen kamp, te verdeedigen; ook elk, die hem ag« ter zijnen rug lasterde, bij gedruktenfchriftedaagende, dit in 's Prinfen bijzijn te doen. Doch niemand kwam tegen hem op (*). De nieuwe Krijgsbenden, aan geen tugt gewoon, en zamengeraapt uit zo veele onderfcheiden Volken , moeiten natuurlijk onderdoen voor de Spanjaarden, in veldtochten grijs geworden, aan drengekrijgstugt onderworpen , en aangevoerd door de bekwaamde Veldheeren. Deeze tegenflagen, ondertusfehen, en de noodzaaklijkheid, waar in de Prins van Oranje zich bevonden hadt, om zijn Volk aftedanken , als mede de fpoed, met welken de Hertog van Alva de overgellaagene Steden herwon , baarden in Holland de uiteffle verlegenheid. Men hadt de rampen, aan een' Burgerkrijg onafscheidelijk verknogt, niet genoeg voorzien en bedagt, en zich tot den binnenlandfchen oorlog ingelaaten, om van de dwinglandij verlost te worden : doch, zich blootgefteld vindende aan de onbefchoftheden der Krijgslieden, tot verdeediging des Lands aangenomen, lieten zommigen zich bedunken, dat zij het onder de Spaanfche Regeering nauwlijks dimmer dan tegenwoordig gehad hadden. Deeze Soldaaten , naamlijk, meest Vrij- wil- (*) Bor, VI. B. bl. 28$.  der NEDERLANDEN. a3j willigers uit de Landzaaten, of vreemde Gelukzoekers , geloofden , hunnen ijver voer de goede zaak niet beter te kunnen toonen, dan door de Geestlijken te mishandelen. Min aan den Hervormden Godsdienst gehegt, dan tegen den Roomfchen Eerdienst verbitterd, merkten zij alles, wat zij deeden , aan, als goede diensten, den Prins van Oranje en den Staaten beweezen, die , huns agtens, verpligt waren , hun vrijheid te verkenen , en, oogluikende, allen moedwil toetelaaten aan Knjgsknegten, die voor hunne zaak lijf en leeven waagden. Doch zij waren beter gefchikt, om te ftroopen en fchielijke aanvallen te doen, dan om een langduurigenoorloguittehouden, en doordagte krijgsbedrijven te volvoeren. Tot de omwenteling hebben zij niets toegebragt, dan alleen door van pasfe te verfchijneii, en de genegenheid des Volks te baat te hebben. Zij konden den Spanjaarden het hoofd niet bieden. Op de dapperheid der Zeeuwfche Schepelingen kon men alleen ftaat maaken. ' Zij betoonden , hoe wild en woest ook, gehoorzaamheid aan hunne Bevelhebberen, waaronder befcheide en bekwaame Mannen waren. Maar de voordeden, door deezen ter zee behaald , zouden de aangroeiende overmagt der Spanjaarden niet hebben kunnen fluiten, indien deezen dezelven niet misbruikt hadden door hunne verregaande wreedheden , die het Volk op nieuw tot wanhoop dreeven', en de Staatsomwenteling onvermijdelijk maakten. De Prins van Okanje, wien, om hier de taal van Hooft te fpreeken , „ 't een zijner puikgaven was, P 3 » d{ Philips de II. van Spanje.  Philips de IL van Spanje. Komst des Prinfen van Oranje in Holland. Uitgeziektemagt van denPrins. 234 geschiedenis „ de wisfelvailigheid der wereldfche dingen door en „ weer door te kennen, en voor vasten regel te hou„ den , dat een ijverig volharden doorgaans allen te»• genfpoed verduurt," hadt zich, op 't verzoek der Staaten , na Holland begeeven. Van Kampen na Enkhuizen overgellooken, en daar geland, ontving men' hem met uitgelaate blijdfchap, als ware hun Verlosfer opgedaagd. Zijne tegenwoordigheid verkwikte het verflaage hart der Landzaaten in deezen oord, waar hij de Steden bezogt, en van daar na Haarlem keerde, te welker Stede hij de Staaten befchreeven hadt. Deezen vertoonden hem, in hoe veel gevaars en hachhjkheids zich Holland geftooken hadt, uit zugt en trouwe te hemwaards; en hoe weinig dit Land vermogt tegen eenen vijand,zo magtig als Alva: en verzogten van hem te mogen weeten , welke redmiddelen hij bij de hand of op 't oog hadt. Hij (lelde hitn gerust; doch nergens vindt men aangetekend, waar mede: naastdenklijk heeft men dit roe te fchrijven aan zijne begeerte, om het geheim te houden (*). Andere openbaare verrigtingen hebben de Gefchiedfchrijvers te boek geflaagen. Eij raade der Staaten rigtte hij het Hof en de Rekenkamer in den Haage weder op (f); doch, geduurende het kort hier op volgende beleg van Haarlem, verplaatfle men ze beiden na Delft, werwaards de Prins ook heen trok. Hier gaf hij verfcheide Ordonnantiën en Plakaaten, op (*) Hooft, ï. d. bi. -284. (f) Vil. Memoriaalb. Ernst, f. p. enz.  beh NEDERLANDEN. *55 op zijn naam, betreffende den loop der Munte, het verbod van Handel met den vijand en van uitvoer eeniger Leevensmiddelen. Alle Leenmannen kreegen last, om den eed van Getrouwheid aan hem, als Stadhouder-Generaal, aan 'f Lands Staaten, en aan >t Gemeenebest te komen doen, op verbeurte hunner Leenen: want zulks, met deeze gezagvoerende taal fluit zijne Doorlugtigheid het bevel, is onze intentie en begeerte. Hij regelde het aantekenen der Geestlijke en vijandlijke goederen, en den ophef des Twaalfden Pennings; hij bekragtigde eene Ordonnantie, bij de Staaten ontworpen, om de Belasting van zeven Grooten op een Morgen lands, en die op de Bieren en Wiinen, te verdubbelen, en, daarentegen, alle Belasting op Graanen, Boter, Kaas, Slachtvee, Lakens, Olie en Haring, aftefchaffen; beveelende alle Gouverneurs, Officieren, Burgemeefteren van Steden er, Dorpen, dit te onderhouden en te doen onderhouden Uit welk alles blijkt, dat de Prins, zonder den tijte van Graaf te voeren, alles als Graaf beftuurde, fchooi hij de Staaten op de voornaamfte zaaken hoorde (*; Het blijkt, dat deezen nog niet dagten , om zich de Heerfchappij van Philips te onttrekken. Hun oog merk ftrekte, in den beginne, niet wijder, dan om d Dwinglaudij van Alva uit den Lande te weereu, e te wagten ,dat de Koning, beter onderrigt en mind< het oor leenende aan ongetrouwe Staatslieden, fchil king op 'sLands zaaken zou maaken. Maar, zini c (*) Refol. van Holl. 1572, i573> bl. 13 2ö. ?HILIP» de Il.van Spanje. I 1 c ï 1 r s «  PlIIT.I?s fes H.'vah Spanje, Van het heften der Verlof en Geleigelden. •136 GESCHIEDENIS de komst van den Prins in Holland, hebben zij, en bovenal Willem, verderItrekkende uitzigten gevormd. Hij hadt hun onderrigt, dat men aan geene vreemde Vorflen onderworpen kon blijven, zonder het Land aan de deerlijklte gevaartn bloot te ftellen (*). 't Is, derhalven, zeer vvaarfchijulijk, dat men llegts eene gunltige gelegenheid afwagtte, om zich openlijk tegen den Koning zeiven te verklaaren. In dit hachlijk en onrustig tijdsgewricht, 't welk eene verreziende ttaatkunde , eene diepe geheimhouding en een onvermoeid voortvaarende werkzaamheid vorderde, konden de Staaten, die niet altoos vergaderd waren, niets beter doen, dan, voor een tijd, den Prins eene foort van Dictatorfchap opdraagen. In de daad hij was, tot in Maart des volgenden Jaars, met hecvolflagenire oppergezag bekleed. Bij raade der Staaten Helde hij toen, nevens zich, een Raad, die de zaaken des Lands en des Oorlogs, zo wel te water als te land, hielp beltuuren: en men keurde het raadzaam, om, ter afweering van de blaam van Regeeringloosheid en Opltand, 's Konings Naam aan 't hoofd der Plakaaten te (tellen, zells in gevallen, die tegen de bevelen des Konings zelve llreeden (f). De verlufgelden (Licenten) op waaren, die, in Plaatzeu, den Prinlè toegedaan, gekogt zijnde, naa vijandiijke plaatzen vervoerd werden , begon men eerstin Zeeland, vervolgens in Holland, te heffen. In zom- (*) Hifl. der Satisfactie van Goes. 45. 56". (f) Groth Annal. II. p._40. 41.  der NEDERLANDEN. 5237 sommige Landdreeken en Steden van 't laatstgemelde | Gewest, vorderde men, wat laater, Convooi of Geleigelden van Goederen, die ten Lande in en uitgevoerd werden. Deezen bragten veelgelds op , en niet minder kwam 'er van zeker Vrijgeleide geld, door 's Prinfen GemagtigdcCARELBAUUEU, met oogluiking des Konings van Frankrijk, te Calais ontvangen , 't welk de Schippers vrijwaarde voor de Hollandl'che en ZeeuWfche Vrijbuiters: doch deezen, eerlang ziende, welk een nadeel het aan hun vrijbuiten toebragt, floegec vervolgens geen agt op deeze Vrijgelei brieven des Prinfen; waar door ze van zelve in onbruik en deeze geldbron verdopt raakte (*). Doch de Verlof et Geleigelden hebben , tot heden, dand gehouden Nietswas toen te dierbaar, om 't zelve, voor 't ver breeken van het juk der Üwingelandije, te geeven men wilde liever alles opofferen, dan den Tienden Pen nihgbetaalen. Bedrijven,die, uit den aart, gefcnik fchtenen, om den Opltand te dempen, dienden ,01 denzelven derker aan te ftooken. De Steden van Gelderland, Friesland en Overij: fel, die voorheen de zijde der Prinfen van Oranje g< koozen hadden, gaven zich allen, uitgenomen Bon mei, aan Frederik van Toledo, Zoon des Herto' van'Al va, over. De Sta.l Zutphen, die niet te ftond aan den opëisch des belegeraars voldeedt,wei ter plundering overgeleverd, en de Soldaaten plee di (*) Reyd, I. B. bl. 9. 13- Grotii Annal. II. p. 42. Re el. van Holl. 1574- bl- 7°' 124' 3HiLirs )e 11. van Spanje. . 1 '■> t n :" Geldertand. Friesland en Over[S ijs fel _ wenden zich tot 'd de Spaang. fche zijde. ïn  «38 GESCHIEDENIS Philips de II. vau Spanjé. Plundering van Naarden en gruwzaamewreedheden, daar gepleegd, i | den 'er den deerlijktten moedwil: Maken, bij 't inrukken, de Stad aan acht oorden in den brand, richten eene bloedige fiachtiiig aan, dreeven een deel Ingezetenen in den Tsfel, en een ander deel naakt ter poorte uit, terwijl Vrouwen en Maagden voor de fchennispleegende geilheid der Soldaaten bloot (tonden, en de overgebleevene Burgers zwaare (ommen gelds, tot beleening van 't krijgsvolk, moeiten opbrengen , waar van de Geestlijkheid des Landfchaps niet verfchoond bleef. (*) De Graaf van den Berg hadt, lafhartig, Gelderland, met Vrouw en Kinderen, mtKampen vlugtende, verlaaten, om den gevaarlijken kans niet te waagen van een Gewest te verdeedigen, waar hij de Steden ongefterkt, den voorraad onbefteld, de fchattingen ongehandhaafd, zijne benden onbetaald, en tot last van Burgers en Boeren, gelaaten hadt (f). De Heer van Billi had zes duizend Nasfaufchen bij Staveren verflaagen, en Graaf Joost van Schouwenburg, uit vreeze voor hem, geheel Friesland geruimd (§). Omtrent het einde van Slachtmaand, verfcheenRouero, met Vierhonderd man, voor Naarden, 't ?een zich, op den ecrlten eisch, niet hadt overgegeeven. Dan deeze Veldheer , een fchijnbaar medelijden betoonende met de Burgers, die hem te "remoet kwamen, lijfsgena en plondering affmeekten, jaf hun goede woorden en, bij handtasting, de verze- ke- C) Bor, VI. B. bl 303. (t) Hooft, I. D. bl. 285. (§) Zie aldaar.  der NEDERLANDEN 239 kering. In de Stad gekomen, op dit woord van genade, werd hij met zijn Krijgsvolk onthaald, door de Burgers: dan hij geboodt, dat zij allen, ongewapend, zich in eene Kerk hadden te vervoegen, om, op nieuw, den eed van trouwe aan zijne Majefteit afteleggen. Een Priester verfchijnt in de kerk, met het fchrikbaarend woord, dat zij zich tot fterven te bereiden hadden : en werden zij allen, op vier naa, die voor groot losgeld hun leeven kogten, te deezer plaatze, op 't deerlijkst vermoord, door de trouwlooze, en zo wreede als trouwlooze, Spanjaarden. De Kerk, in brand geftooken , verteerde de lijken en de zieltoogenden. Voorts verfpreidden zich deeze monlters door de Stad, vielen in de huizen, en gaven zich over aan alle buitenfpoorigheden, die gierigheid, wreedheid en geilheid hun inbliezen. De Mannen, die zij uit fchuilplaatzen optrommeldens reegen zij aan rappieren, hakten ze met llachters mesfen, of korven ze als visfchen. Eenigen dienden dei wreedheid tot een fpeelbal, dewijl de Spanjaards hun. met de fpitzen van 't geweer, elkander toeftietten. onder dit gruwzaam vermaak lachten , en het pijn lijkst eind- maakten aan een afgefoold leeven. Met zegt, dat zij het bloed der Grijsaarts deeden ftroorncn en het fchnklijk vermaak namen, om 't zelve te zui pen. De zieken vonden, in het bedde, een wisfei dood; de niets verfchoonende moordaadigheid maak te hun af. Meisjes enMaagden, van dertien en min der jaaren , (tonden der vuile geilheid ten doel; zwan gere Vrouwen konden dezelve niet ontgaan, en wet de: Philip* de II. van Spanje. l 1  Phiups de II. van Spanje. 24a GESCHIEDENIS den voorts, de vrugt ten lijve uitgeiheeden zijnderbij de borftenopgehangen, en dood gemarteld. Lambbrïus Hortensius, Rector der Latijnfche Schoole, door zijne Taalgeleerdheid en Gefchiedkunde beroemd, werd verbeden door een Spaansch Jongman , eertijds zijn Leerling , doch moest het leed bezuuren, dat men vijf perfoonen in zijn huis ombragt, en onder deezen zijn Zoon, dien hij 't hart uit den boezem zag rukken. Een Smit verdeedigde zich lang met een kling in de eene, en een drieftal in de andere hand: dan, eindelijk, door het groot aantal overmeefterd , ging hij op zijn drieltal zitten , en^ door 't verlies van bloed zieltoogende, gaf de wanhoop hem als nieuwe kragten , en greep hij de degens van twee Spanjaarden, die hem dagten te grieven , bij 't fcherp; deezen, terug gerukt, fneeden hem alle de vingers af. Hier op werd hij afgemaakt, en zijn bloed gekletst in 't aangezigt zijner Dogter, die, op de kniën, om 't leeven haars Vaders vrugtloos fmeekte. Naa eenen anderen Huisvader op 't onmenschlijkst mishandeld te hebben, ten einde hij hun zijn fchat ontdekte, fchonden zij zijne Vrouwe voor zijne oogen, maakten haar af, hingen haar bij 't eene been op, met het hoofd neder waards, en de handen op den rug gebonden, en mishandelden op dezelfde wijze zijn Zoon, nog een onnozel kind. Onze pen is reeds dier wreedheden zat. v In alles behielden ilegts zestig Burgers het leeven, veertig hadden zig met de vlugt gered, en twintig voor groot losgeld den dood afgekogt. Tot overmaat van ramp kwamen  mvi NEDERLANDEN. 241 -men de Inwoners van Muiden en Weesp hunne nabuuren berooven, en de ongehikkigen met het zingen van fchampere en hoonende liedjes bedroeven. De ' Gooifche Dorpelingen, tot dit werk door zwaare bedreigingen geprest, Oegtten poorten, muuren en torens: de Hinkende lijken bleeven, bijkans driemaanden, onbegraavenliggen. Een jaar laater,werd, bij vonnis des Landvoogds, de Stad vervallen verklaard van alle haare Handvesten , Vrijheden en Inkomsten (*). Deeze gepleegde wreedheden te Naarden bereikten op verre na het bedoelde oogmerk niet. De. Spanjaards verbeeldden zich , door zo gruwzaam eene wraakneeming, verzaagdheid in aller harten te verWekken; maar deeze bragt te wege, dat alle Steden, die het met den Prins hielden, eenpaarig beilooten, nooit met den vijand te daadigen, en liever het uiterIte aftewagten, dan zich over te geeven aan trouwlooze wreedaarts. De Roomsch-Catholijken zelve, die, door de mishandelingen des Graven van her Mark , tot den Hertog begonnen te hellen, zwoeren den Spanjaarden een onverzoenlijken haat: te Naarden hadden zij boven de Onroomfchen geen voorregt altoos genooten (t). Groote en welgegronde vrees hadden de Hollanders vooi (*) Vig. ad Kopp. p. 719. Boxhorn Theat. Uri, Holl. p. 343. Bor VI. B. bl. 303. Hooft, I. D. bl, 286. Tassis Lib. I. p. 165. (t) Hooft, I. D. bl. 291. III. Deel. Q Philips de II. vaa Spanje. Verbittering legen de Spanjaardendeswegen.  Philips de II. van Spanje. Schepen uit het ijs gered. Haarlem weigert zich aan de Span jaar den over te geeven. «42 GESCHIEDENIS voor een aantal Galeien en Scheepen, omtrent den Diemerdljk, in 't ijs beklemd. Het volk wilde verlbopen ; doch werd met veel moeite wederhouden. Men bijtte eene vaart, waardoor de Galeien, met veel arbeids, over de ondiepte van het Pampus en xtMonnikkendam binnen geraakten; maar de groote diepgaande Schepen kon geen menfchen kragt van den grond of door het ijs krijgen. Het befluit was , deezen van het vervoerbaare te ledigen, en het gefchut te laaten zinken, en 'er dan den brand in te fteeken. Doch een Noordweste wind frak op, deedt het water hoog vloeijen, maakte de Schepen vlot, en zulk een fcheur in 't ijs, dat ze allen daar door voeren, en, nog dien zelfden dag, te Hoorn en teEnkliuizen voox den wal kwamen: 's Anderen daags liep de wind om, de Vorst begon op nieuw, en de ijsfchèür fchoof digt. Deeze zonderlinge verlosftng, fchoon door natuurlijke middelen te wege gebragt, zagen de meesten aan, als een bijzonder gunstbetoon der Hemelfche Voorzienigheid, en fterkte dit den moed der Hollanderen, door 't lot van Zutphen en Naarden, zeer aan 't verzwakken Haarlem, 't welk Bossu vrugtloos hadt zoeken te verrasfen (f), was vervolgens de eerfle Stad, die men opëischte. In de vergaderde Wethouderfchap, (lelden eenigen voor, welk lot Naarden getroffen hadt, beweerden, dat men zich op den trouw- loo (*) Bor, VI. B. bl. 307. Vanus, Hoorn, bl. 354. Ct) 288.,  -oer, NEDERLANDEN. 243 ,'oozen Spanjaard niet moest verlaaten, en bij den Prins van Oranje om onderfland verzoeken. Anderen vertoogden, hoe dwaas het ware, met zo magtig een Vorst, als den Koning van Spanje, te willen kampen, en dat de Prins nog geen ééne Stad hadt kunnen ontzetten. Zij Hemden, derhalven, vöor eene onderhandeling, en kreegen de meerderheid. Jonkheer Christoffel van Schagen, Dirk de Fries, Oud - Burgemeester, en Adriaan van Assendelft, Penfionaris der Stad, werden na Amfterdam afgevaardigd , om te handelen, en vier of vijf dagen uitflels, tot tijd van beraad, te verzoekern Dan de Hopman Wijbout van Ripperda, van 'sPrinfen wege, Overfle der Stad, kennis gekreegen hebbende van dit belluit, doet de Burgers en Schutters, op de Nieuwe Doek, zamenkomen, en houdt hun voor: „ hoe de Vroedfchap, buiten kennis der Burgerij, „ en tegen haaren Eed, met den Vijand in onder„ handeling getreedcn was; hoe ijdel het ware op „ genade te hoopcn, wanneer men zich zmZutpi.en j, en Naarden fpiegelde; hoe het beter was, in 'tbe„ tragten van eer en eed, tot het uiterfle voor de „ vrijheid der Stede te vegren, dan zich willig in „ flaavernij te werpen, en de verfoeijde ziel, ouder „ duizenderlei dartelheid, hoon en kwelladie des „ Spaanfchen moedwils, te verliezen." Zijne rede, met krijgsnians welfpreekrmheid voorgedraagen, vondt ingang: de meesten Hemden zijnen voorflag toe, en zwoeren den Spanjaard een onverzoenlijken haat. De Kerken werden van Beelden ontruimc Q a w Philips de II. van Spanje.  Phiitfs de N. van Spanje. Hiar'em tan ■ ;tast en verdedigd. »44 GESCHIEDENIS en tot de Hervormde Godsdienstoefening gefchikh De Bezetting groeide, door de verfterking van den Prins, derwaards gefchikt, tot tusfehen de drie en vierduizend man aan. Twee der drie Gemagtigden,van^-/OT/?«r^>»terug gekeerd, nam men terftond in hegtenis, voerde ze na Delft, waar zich de Prins onthieldt, die hun deedt te regt ftellen, en Assendelft onthalzen: Schagen ftierfin de gevangenis,zo men meent,aan de gevolgen der pijnigingen, hem aangedaan. DePrins veroordeelde hun, als fchenders van den gedaanen Eed, om met de Spanjaarden geen verdrag aan te gaan. De tijdsomftandigheden fcheenen deeze ftrengheid te regtvaardigen. En, dewijl hetmeerendeel derVroedfchappen tot handeling neigde, zondt hij Aldegonde na Haarlem, die de Wet veranderde; onder beding, dat dit de Voorregten der Stad, in 't vervolg, niet zou krenken. Dirk de Fries, te Amfterdam gebleeven, fchreef aan de nieuwe Wethouderfchap een Brief, om dezelve tot het zoeken van genade en het uitdrijven des Krijgsvolks te beweegen: dan de brenger werd opgehangen. De Haarlemmers maakten zich gereed tot eene manhafie verdeediging. De weifeling in den Raad en de verandering in de Regeer'ng hadden het tijdig doorfteeken des Dijks bij Spaarendam belet : eene verfchansfing aldaar werd vermeefterd , en de bezetting verflaagen. Don Frederik ftondt nu de weg na Haarlem open, en hij veitoonde'er zich voor, op deii elfden vaa Wintermaand , met een Leger, dat tot  der NEDERLAND E N. *4j tot omtrent dertigduizend man aangroeide, beftaande uit Spanjaards , Duitfchers en Waaien. Haarlem was ééne der zwakfte en onverdeedigbaarfte Steden van Holland, en fchaars van krijgs- en mondbehoeften voorzien. Doch het Spaarne, dat door deeze Stad vloeit, en gemeenfchap heeft met het Haarlemmer Meir , Helde de Ingezetenen in ftaat , om van dien kant toevoer te krijgen. Zij hadden ook duizend Delvers in dienst, en werd 'er in de Stad een Leger opgerigt van driehonderd Vrouwen , on\ der Kenau Simons Hasselaar , eene Weduwe van zesenveertig jaaren , uit één der beste Gellacnteu gefprooten. Deeze Heldin hadt moeds genoeg, om , gewapend, op den vijand uutetrekken. En hebben de Staaten van Holland en Zeeland , in den jaare MDLXX1V , deeze heldhaftigheid beloond , met haar het Waagmeefterfchap en Ontvangerfchap van den nieuwen Impost op den Turf, te Arnemuidn, toeteleggen. De Prins van Oranje zogt nog vijftien vaandels Knegten en vier Cornetten paarden , om-er den Graaf van der Mark , den Haarlemmeren toetefchikken; doch deeze verfterking werd onderfchept en verflaagen. Van der Mark redde door de vlugt zijn leeven. De Gevangenen werden op 't wreedst mishandeld: en van der Mark, voor Baptist van Trier tweeduizend Kroonen en negentien Spaanfche Krijgsgevangenen, tot losprijs, vrugtloos aangebooden hebbende, verwees deeze allen ter galge, vermits zij van Trier met den ftrop geftraft, hadden, ...... <ï 3. Philips de II. van Spanje. Manhaftigheidvan Kenau Hasselaar.  24ö GESCHIEDENIS: Philips de II. van Spanje. Wreedheden der beide Partijen. 1573- De Spanjaards, trots op dit affnijden en verdaan der toegefchikte hulpbenden, meenden, dat de Stad wel ras de poorten zou openen, wanneer het beleg met eenigen ernst werd doorgezet. Ten dien einde deedt Don FfckflWMK dezelve. twee dagen agter een, fel befchieten: dertienhonderd vijfenvijftig fchooten beukten , opdezelven, demuuren: dandeBelegerden herlfelden niet alleen, zich van de langenagtenbedienende, de gemaakte bresfen, maar wierpen ook een geheel lïifirf* wen Wal achter den ouden op. Eene gewaagde beftormingliep ten grooten nadeele der Belegeraaren uit, en zij zagen , dat dit beleg op veel bloeds zou te ftaan komen : veelvuldige uitvallen der Belegerden flaagdeivgelukkig, en zij vonden, door den toevoer van versch Volk, zich daar toe in ftaat gefteld. Het leed der Spanjaarden werd eenigzins verzagt, doordien zij, op nieuw , tweeduizend man , door den Prins, onder Philips de Koning , den Haarlemmeren tot ontzet gezonden, opligtten. Deezen Overften hieuwen de Spanjaards het hoofd af, en wierpen het over de Vesten , met het bijfchrift, „ dat i, het van Hopman Philips de Koning was , die „ het-ontzet zo ongelukkig hadt aangevoerd." De Verweerders, getergd door deeze fpijt, en gereed, om te toonen, dat dit hun den moed niet benam , hingen 's nagts twaalf Gevangenen op, hieuwen elf hoofden af, kuipten ze in een ton , en -lieten deeze na 's Vijands nadernisfen rollen , die 'er dit tergende öpfchrift op las -: „ Men zou den Hertog vari. „ Alva, voor den Tienden Penning , waarom bij „ hun  der. NEDERLANDEN. 247 „ hun belegerd hieldt, de tien Koppen terhandftel,, len, en 't elfde voor woeker 'er bijvoegen, op dat „ hij over geene verwijlde betaaling zou te klaagen „ hebben." De koude, zoftreng, dat de fchildwagten,nu en dan, op hunne posten doodvrooren, bragt te wege, dat de Soldaat, het nauwlijks in 't veld kunnende houden, verliep, en Don Frederik te raade wierd, nogmaals een algemeenen aanval te doen: dan de zijnen werden met groot verlies afgeflaagen : dit, gevoegd bij andere afbreuken, van tijd tot tijd gedaan, bewoog de Belegeraars , het werk wat zagter opteneemen, en voornaamlijk op het uithongeren der Stad bedagt te zijn. Veele Overlten, des belegs moede, fpraaken van 't zelve optebreeken : Don Frederik leende daar aan het oor: doch zijn Vader, thans zieklijk, dit verneemende, fchreefhem: „ Indien gij laf-, „ hartig genoeg zijt, om het beleg optebreeken, zal „ ik , hoe ziek ook , mij in de Legerplaats laaten „ brengen, of de Hertogin, uwe Moeder, uit Span,, je ontbieden, om uwe plaats te bekleeden." Don Frederik , door deeze fchampere trek getergd , befloot, het beleg voorttezetten, ondanks al de tegenheden, welken hein bejegenden. Het dooiweer belette den toevoer met ijsfleden, en de voorraad begon'reeds fchaars te worderi : mer floot de Stad hoe langs hoe nauwer in , en de Vaar "tuigen op het Haarlemmer Meer hadden met die de: Vijands te kampen. Brieven uit en in ;de Stad u krijgen ging-met zo veel gevaars vergezeld, dat mer Q 4 k> Philips dü 11. van Spanje. De Hertog wederhoiidtzijn Zoon het abe!eg optebreeken. Duiven tot Booden gebiukc. t  Philips deII van Spanje. De;r!ijke toeltand der Belegerden. «4S GESCHIEDENIS hfidagt, een vond, door de Oude Romeinen reeds \% werk gefield, hier ook te bezigen: men zond ,,naani7 lijk, tamme, en in de Siad op 't flag gewende, Duiven na buiten, die, met briefjes aan het lijf gehegt, zo digt mogelijk aan de Stad werden opgefchooten , en veeltijds de boodfchap gelukkig overbragten. Terwijl alle de ouderneemingen , om de Stad te pntzetten, mislukten, waren, integendeel, bijkans alle de uitvallen der Belegerden voor hun van een gewenseht gevolg. Dan zij hadden 'er geen voordeel van , behalven het verzwakken des Vijands: meer diende hun het vermeesteren van de Schans te Rustenburg , onder welke de Koeijen, buiten de Schalhvijker en Spaarnewouder Poorten , eenigen tijd vrij gerust konden weiden. Niettemin begonnen de Belegerden 't gebrek aan mondbehoeften meer en meer te gevoelen. Dit maakte het bepaalen van eene hoeveelheid broods, die elk dagelijks mogt nuttigen, noodzaaklijk, en'tgemeene Volk en de Jongens kreegen alleen Moutkoeken. Schoon Haarlem het regt der Munte niet hadt, befloot de Raad, bij mangel van gangbaarePenningen, Noodmunten van Zilver te flaan, die boven de waarde werden uitgegeeven. Zij volgden hier het voetspoor des Prinfen van Oranje , die , bij Raade der Staaten , de munt van zeven op acht verhoogd hadt. Gebrek aan Meel en Buskruid deedt eene zonderlinge wijze verzinnen, om des eenigen voorraad binnen te brengen. Luiden, ligt gekleed , die zakjes, daar  DWi NEDERLANDEN. H9 daar mede gevuld, om den hals , en twee Piftoolen aan den gordel hadden, fprongen met pollen over de flooten en gebroken land, en maakten door de Spaanfche fchildwagten heen te komen. Alle deeze Waaghalzen , die de Spanjaards konden betrappen, werden, zonder genade , in 't gezigt der Veste , opgeknoopt. Deeze wreedheden verbitterden de Belegerden meer en meer, en op 't fterkst werd hunne wraaklust geprikkeld, doordien de Vijand het hoofd van den Hopman Oliviers,onlangs in een aanflag op den Diemerdijk doodgebleven, met een fmaadend bijfcbrift over de Veste geworpen hadt. In deeze woede floegen zij de handen aan twee Oud- Burgemeefters, reeds lang te vooren, om een kwaad oog, dat men op hun hadt, in hegtenis gezet, haalden ze daar uit, en hingen ze , nevens nog een Burger, die, in Spaanfchen dienst zijn de, in eene fchermutzeling gevangen was , aan eei galg op den Wal. Zij knoopten daar ook vijf Sol daaten, een Prieller en een Jongen op, laatendede: Vijand dit wraakvolle fchouwfpel aanzien. D Vrouw en Dogter van een' derOud-Burgemeeflerer hem gevolgd, om in zijn uiterfte hem moed in 'tli te fpreeken , en tot het ftandvastig fterven in Roomsch Geloof te vermaanen, werden door hetG. meen mishandeld , en in eenebinnengragtgeftooter waar zij beiden verdronken. Den Spanjaard tf fpijt, fleepten de Belegerden de Beelden der Heiligi na de Wallen, om de bresfen, door den Vijand e Q 5 maak Philips de II. van Spanje. Wreeden ba!ddaadigheden. l > f 't >f n :n e. t>  Philips de II. van Spanje. Hongersnoodonder de Belegerden. Overgave der Stad. *5o GESCHIEDENIS maakt, te Hoppen , en tergden hem door dartel fpotten met de Roomfche Kerkgebaaren. t Sch°on 's; Prinfen Schepen op het Meir voor die van Bossu moeiten wijken , en deels hem in handen vielen , bleeven de Haarlemmers kloeken wederfland bieden. De verfchriklijkheden des hongersnoods verwekten morrend ongenoegen. De elende nam hand over hand toe : Brood van Hennip- en Raapzaad, met Honden, KattenenPaardenvleesch was de teerkost der rampzalige Burgeren: het weinige Koorn werd befpaard voor 't Krijgsvolk: in 't einde moest men het Itjf houden bij 't Kruid, dat tusfehen de fteenen groeit, bij gekookte Paarden- en Osfenhuiden en Schoenleder. Veelen vielen, door honger uitgeteerd , op de itraaten ne ler. -Zij gaven hunnen uiterlten nood door het uitlteeken eener zwarte Vlagge te kennen , flöegën aan 't muiten , plunderden de Lombaard en verfcheide andere Winkels. Eindelijk J 's Prinfen laatfte pooging tot ontzet mislukt, en de gezondene Krijgsmagt verflagen zijnde, namen zij het wanhoopig befluit , om , gewapenderhand, zich een'weg dwars door den Vijand heen te baanen. Doch : de Vrouwen en Kinderen, vreezende agtergelaaten te zullen worden, hieven de deerniswaardigfte weeklagten aan : hierop werd men te raade, deezen in 't midden te plaatzen, en eenen algemeenen uittocht te waagen. Don Frederik, hiervan verwittigd, dugtte voor de uitwerkzels der wan-  der. NEDERLANDEN. ftt wanhoopein zoo veele braaven, en liet weeten,dat de deur van genade nog open ftondt, indien zij de Stad , zonder uitftel , overgaven. De Dultfchers luifterden na dien voorflag , en weigerden uittetrekken De Waaien wilden 'er mede door, doch aarzelden , toen het op de zaak aankwam. De Regenten en de Overften des Krijgsvolks beflooten, eindelijk, in onderhandeling te treeden : in-deeze werd vastgefteld, dat de Stad zich op genade en ongenade hadt overtegeeven; doch de plondering voor tweehonderd en veertigduizend Guldens zou mogen afkoopen. i In deezervoege eindigde het zevenmaandig beleg eener Stad , die men gedagt hadt, bij den cerften aanval te zullen winnen. Dan nauwlijks waren de Spanjaards binnen gekomen, of zijfchondenhetverdrag, door de huizen van eenige Burgers te plunderen. 's Anderendaags ving het ftraffen aan der Soldaaten en Burgeren, die, om de beroerte ,des jaars MDLXVI. gevlugt, en, naa het omllaan der Stad; wederom binnengekomen waren. Die biegten wil den, kreegen het zwaard; en,die zulks weigerden, den ftrop. Vijf Beuls, met hunne Knegten , waret verfcheide dagen bezig met deeze zwaare flraföefe ïiingen. Om dezelven te bekorten , liet Don Fius derik driehonderd elendigen , bij paaren , rug aai rag binden, en in den mond der Meire verdrinken De dappere Stadsöverfte van Ripperda , Lance lot van Brederode , Heer van Feenhuizen , Jai van Duivenvoorde, Colonel der Burgerije, en ar dei Philips je II. van Spanje. Lot der Stad , na de overgave. L l ï e  Philips de II. van Span e. Verlies ■''er Spanjaarden. I ] t J 252 GESCHIEDENIS dere voornaame Perfoonen werden onthalsd : dit lot trof ook een natuurlijken Zoon des Cardinaals Granvelle , die, zich in 's Prinfen dienst begeeven hebbende, liever den dood verkoos, dan zich te redden door het melden zijns naams. Simon Simonszoon, Predikant der Stad, werd onthoofd , en een Luthersch Predikant van Hopman Steenbach opgehangen. Om kort te gaan, men meent, dat omtrent de helft der Bezettelingen, die , bij de overgave der Stad, tot omtrent achtienhonderd gefmohen waren, door beuls handen omkwam. Vervolgens werd 'er eene algemeene vergiffenis aangekundigd, met uitfluiting , nogthans , van zevenenvijftig Perfoonen, waar onder veelen van aanzien (*). De Spanjaard hadt, in dit beleg , door ziekte, honger en gebrek bijkans zeven en, door 't fcherp, drieduizend man verlooren. De Groot merkt, met ■egt , op , dat deeze vermeeflering den Vijand eer "chade dan vooidee! aanbragt. Zij gaf aan 't overige van Holland tijd, om adem te haaien, en aan het ipkomende Gemeenebest meer Hevigheids te Tenenten. Men oordeelde, dat een Vijand , die zo veel noeite hadt, om te overwinnen, niet onverwinneij'k was (f). De Spaan/eken en Spaanschgezinden hoorden de over- (*) Hooft, I. D.bl. 293 315. Zie ook de Hifto- ifeke Aantekenïngen wegens het voorgevallene in de Spaan> ;he Belegeringe der Stad Haarlem. (_t) Grotii Annales 1573.  ser NEDERLANDEN. 253 •overgave deezer aanzienlijke Stad met vreugde , en bedreeven des uitgelaate blijdfchap. Te Utrecht vervaardigde men een Prins van Oranje van Itroo, die met veel omflags na de Markt gebragt , op een rad'gelettd en verbrand werd (*). De Monniken te Amfterdam, die voorheen den Hertog van Alva als een Dwingeland hadden afgemaald , verineven hem thans hemelhoog , en verklaarden alle de Spanjaards , in het beleg gefneuveld , voor Martelaaren (f). Om de fchriklijke trekken deezes Tafereels te ver. zagten , verfchaft ons de Gefchiedenis voorbeelder van trouwhartigneid en heldendeugd. Een Span jaard, Ferdinand d'Avolos de Guadala f era geheeten , naa het llormloopen in de loop graaven wedergekeerd , miste zijnen Broeder. Hi hangt een rondas aan zijn hals, keert ftoutmoedig t rug tot ouder de Veste, verwentelt de lijken , ziel hetfehieten niet bekreunende, en vindt, dien hij zogt nog leevende, doch zwaar gewond. Hij neemt hei de wapenen van 't lijf, en dien waarden last op d fchouder, en torscht denzelven, fchoon door ee kogel getroffen , tot in de Legerplaats. Gelukki waren de wonden dier beide Broederen nietdoodiijk en dit bewijs van trouwhartige broederliefde bewoc Don Ferdinand, een zo nauwe zorge vo< hl (f) tj1tf.nb0gaarts Leeven, bl. 357. £\) Pontanus, /toy?. bl. 58. Philips de II. van Spanje. i 1 > 1 e 1 g g ir • ■ n  254 GESCHIEDENIS Philips de II. van Spanje. hun te doen draagen , dat zij, welhaast, herftelden (*). Aan de zijde der Hollanderen Hak Pieter Hasselaar, Neef der Heldinne Kenau , een Jongman Van achtien jaaren, uit door eene ftoute daad van Vaderlandliefde. Te fcheep uit Haarlem getoogen , vondt hij , bij zijne wederkomst, het onmogelijk, daar binnen te gcraaken, en begaf zich na Leyden, waar hij geen onderftand kreeg van een' Predikant, die aan zijne Moeder veel verpligting hadt. Geen of luttel teergelds over hebbende, boodt hij zich aan, om Brieven van veel gewigts , in lood gekookerd, na Haarlem te brengen. Vooraf deedt men hem zweeren, dat hij, door den Vijand betrapt wordende , de Brieven in 't water zou werpen, en, ten einde hij door pijniging niet mogt bewoogen worden, om de plaats, waar de gezonken Papieren fchoolen, te ontdekken, zichzelven om 't leeven brengen. Hij volvoerde gelukkig den opgelegden last, en kwam, deels te voet, deels met zwemmen, tusfehen 'sVijands Wagten door. Hij verzekerde naderhand, „ dat hij niet wist, wat zinnen, op het nijpen , de „ zijnen geweest zouden zijn ; doch meende , dat „ hij 't eer zou volbragt hebben , dan nagelaaten." En in de daad dit mogt men wagten van een' Jongeing, die, bij de overgave der Stad, ziende , dat nen zijnen Broeder voor hem aantastte, zich zelf ont- (*) Hooft, I. D. bl. 304.  der NEDERLANDEN. 255 ontdekte met dit woord : „ Zo gij den Vendrig - zoekt, laat deezen los, ik ben 't (*)."i Terwijl de voorfpoed der Spaanfche wapenen de harten der welmeenenden van angst deedt zidderen, ftrekten de wreedheden, aan de Roomfche Geestlijkheid gepleegd, om de harten der Catholijken van 's Prinfen zaak wendig te maaken. De Graaf van der Mark wreef, bovenal, door zijn vervolgzieken en bloedgierigen aart, der opkomende Vrijheid eene fmette aan. Eén zijner laatfte gruwelltukken verbitterde eenen ieder tegen hem. Onder een beuzelagtig voorwendsel, deedt hij Cornelius Musius , Prior eens Kloosters te Delft, een tweeënzeventigjaarigen Grijsaart, van meer dan middelbaare geleerdheid en Poctifcnen geest , uitfteekende in heuschheid en vrhmdijken omgang, en des den Prins van Oranje zeer aangenaam , nazetten , te Leyden vatten , ir een Burgerhuis op 't onmenfchelijkst pijnigen , en voorts , ophangen. De Siaaten , reeds voorlang misnoegd over zijn gedrag en het niet pasfen op & bevelen, verzekerden zich van zijn perfoon. Wan neer men hem zijne gepleegde' wreedheden onder : ooge brast, verdeedigde hij zich met wederbefchul diaii'gen, en beweerde, alles uit ijver voorden 'Ba vormden Godsdienst gedaan te hebben. Deeze was dus bepleitte hij zijne onverdeedigbaare zaak, de et nieew;iare; de Catholijken, en,bovenal, deGm, lijken hadt men te houden voor Aanhangers va de .(•) Hooft, I. D. bl. 312 en325. Philips de II. van Spanje. Befchuldigingen,tegen den Graaf VAN DER Mark ingebragt.Zijn dood. t > a" n  Philips de tl. van Spanje, Poogin- gen aer Konifgs- gezinden. om Q. RA,\|Ein handen te krijgen. 256 GESCHIEDENIS den Antichrist, en vervloekte Afgodendienaars, dié geloofden, niet verpiigt te weezen, hun woord te houden omtrent de zodanigen, die zij Ketlers noemden, daarenboven vijanden van God en voorltanders der Dwinglandije,- deezen van den aardbodem te verdelgen was den Hemel en het Vaderland dienst doen. De zwakke (laat der Regeeringe gedoogde niet, verdiende Itraffe te doen aan een Man , die , door het inneemcn van den Briel, den grondllag van'sLands Vrijheid gelegd hadt. Hij werdgeflaakt; doch, naderhand, verdagt van eenigen kwaaden toeleg, op nieuw gevangen gezet. Hij vondt middel , om te ontfnappen. Maar, dewijl deeze Woelgeest Iteeds veel onrusts brouwde , liet men hem ten Lande uit en na Luik trekken, waar hij, drie jaaren laater, zo eenigen willen , door vergift , of , zo anderen fchrijven, door den beet eens dollen honds, zijn einde vondt (*). De tijding deezer verdeeldheden deedt den Vijand verorideritellen, dat de Staaten en de Prins Van Oranje het niet ééns waren. Bossu fchreef daarop aan eenen Iioomschgezinden Burgemeelter te Delft, die de Schutterij hadt aangevoerd, bij het vatten van van der Mark, „ dat men zo moest voortvaaren, „ den Prins ook in hegtenis neemen, en na het Le„ ger voeren, waar op loon naar verdienden daan ,, zou." Deeze Brief viel den Heer van Batenburg in O Hooft, I. 1). bl. 292. 300. Meteren, V. B. f. 89. Strada . Dec. I. Lib. VII. p. 427.  de& NEDERLANDEN. 237 in handen , die denzelven aan zijne Doorlugtigheid overleverde. De Burgemeefter, gedaagd en verfcheenen, betuigde , met aanroeping van Gods naam, zijne opregtheid, inbrengende, dat hij de pen van van Bossu niet in zijne magt hadt ; doch , toen hij weigerde, Bossu in den rtrik te lokken, dien hij voor anderen gelegd hadt, deedt de Prins hem eenigen tijd in zijn huis verzekeren (¥). In Westfriesland en JVoordhollandkhagde men heftig over het Krijgsvolk des Prinfen , 't welk zich in allen euvelmoed fchendig verliep. Hopman Mie hiel Krok, reeds aan zo veelefchandelijkhedenfchuldig, dat de Soldaat weigerde langer onder hem te dienen, hadt, onlangs , befchonken zijnde, eenen Prieiter neus en ooren afgefneeden, toen aan den (taart zijns Paards voortgefleept, en , eindelijk , doorftooken. Zulk eene gruweldaad kon niet ongeftraft gelaaten worden. Sonoi deedt hem vatten, en in den Voorhof van het Huis te Schagen onthalzen (f). Een dergelijk voorbeeld van (traföefening was noodig , cm het vertrouwen der Westfriezen en Noordhollanderen te winnen. Naa het bemagtigen van Haarlem verlieten veelen het ongelukkig Vaderland. De zaaken waren in zulk een llegten (taat, dat Sonoi den Prins van Oranje fchreef, hoe 'er geen redden aan was, zonder vreemde hulp interoepen. De Prins raadde hem, alleen te fteu- C) Bor, VI. B. bl. 315. (t) Zie aldaar, bl: 318. fiJL Deel. R Philips de II. van Spanje. Staat der zaaken in Westfriesland. D« Koningsgezindenftooten hun hoofd te Alkmaar.  Philips de II. van Spanje, 25S GESCHIEDENIS fteunen op den bijftand van den Koning der Koningen, wiens zaak bij verdeedigde. Het verichilde weinig, of men hadt terftond, op bet inneemen van Haarlem, Spaanfche bezetting in Alkmaar geworpen. Deeze hadt reeds , met tweeduizend Knegten en driehonderd Ruiters , de Voorttad in bezit genomen, wanneer de Burgemeefter Flokis van Telingen, door eene Poort aan de andere zijde der Stad, 's Prinfen Volk inliet, 't welk de Spanjaarden uit de Voorftad deedt verhuizen. Alkmaar , hierop door Don Frederik belegerd , verdeedigde zich loflijk. De Burgers onderfteunden de Bezetting. De fchriklijke uitvallen, welken zij beftonden, en het moedig attlaan der beftormingen , was alles eene vergelding, hunner dapperheid waardig. Den dood getroost, hielden zij post in de gefchootcne bresfen. Alles was Soldaat. Vrouwen , Kinderen en Grijsüarts voerden brandende Pekkransfen , ongeleschte Kalk, gefmolten Lood en andere brandftoiïen aan , om de befpringers van de Wallen te weeren. De Spaanfchen verlooren veel Volks , en werden des belegs moede. Don Frederik , een' Brief des Prinfen van Oranje onderfchept, en daar uit den toeleg verftaan hebbende , om de Dijken doortefteeken, ten einde den Vijand door 't water te benauwen en te verdrinken, brak het beleg fchielijk op. De Belegerden zetten den wijkenden Vijand na , vielen hem in den ftaart, en vernoegen een goed deel volks. Hun haat tegen de Spanjaarden ging zo verre , dat zij, ftaande het beleg, eenen gevangenen alle de geheimen der Bele- gc-  dér. NEDERLANDEN. 259 geraaren afgevraagd hebbende , onder belofte van lijfsgena , hem nogthans opknoopten , fchoon hij, zo men verhaalt, betuigde , 20 zij hem wilden „ fpaaren, bereid te zijn, om, nevens hun, in den „ Duivel te gelooven (*)." Gebrek aan betaaling verwekte Muiterij onder de Spaanfche Knegten te Haarlem, die acht en twintig maanden verfcheene foldij, en, daarenboven, eene , vereering voor het vermeesteren der Stad eifchten. Deeze werd, niet dan met moeite en het voldoen van een gedeelte dier beide vorderingen, getrild. Ook zijn 'er, die vermelden, hoe tien of twaalf Spanjaarden, als Kooplieden verkleed, den Prins te Leyden voorftelden, hem Haarlem te zullen leveren, voor veertig duizend Guldens: een aanbod, 't geen hij, door mangel aan geld, moest afwijzen (f). Terwijl deze verdeeldheden onder de Spanjaarden woelden, en hun mislukte aanflag op Alkmaar^toonde , dat zij geenzins onverwiunelijk waren, werd de moed der Prins- enVrijheidsgezinden geftijfd door voordeden, te water behaald. Sanchiod'Avila, Overften van Antwerpen, beltondt het, leevensmiddelen in Middelburg te brengen; doch, op de hoogte van Walcheren, door de Zeeuwen aangetast, verloor hij een gedeelte zijner Schepen nevens eenige honderd man (§). Twee ongelukkige aanllagen op de Vlaam- fcht (*) Hooft, I. D. bl. 326 ,331 enz. (t) Zie aldaar, bl. 327. Bor, VI. B. bl. 318. Meteren, IV. B. f. U> R a Philips de II. van Spanje, Muiterij der Spaanfche Knegten. Voordeelen door de Prinsgezinetente Water behaald*  Philips de II. van Spanje. Zij bemagtigenGeertruidenberg. Zege, op de Zuiderzeedoor hun bevogteu. a6o GESCHIEDENIS fche kust, in welks laatllen de onverzaagde De Rijic gevangen raakte, fchrikten hun niet af van verdere onderneemingen, en het bemagtigen van Rammekens boette eenigzins de geledene nadeelen. (*) Onder het geleide van den Heer Poijet , een Fransch Proteftant, verrasten zij de gewigtige Stad Geertruidenberg: Draak, die'er, van de Spaanfche zijde, lag, hadt nauwlijks tijd, om te ontfnappen door een venfter zijner agterkamer, waar hij bet geld, tot betaaling der Soldaaten ontvangen,op tafel liet liggen. Zijne fchraapzu'gt en , daar uit voortvloeiende, onbefchofte handelingen , hadden eenige Ingezetenen aangezet tot verftandhouding met den Prins, waar door de Stad hem in handen viel. De woeste en balddaadige Soldaaten misbruikten hunnen voorfpoed , vermoordden een Priester, hingen een Minderbroeder op, en bragten, eenige dagen laater, den ongelukkigen Tseekaarts, door den Prins , tot Overlten der vesting aangelteld, om 't leeven: dewijl hij het breeken der r>eelden wilde beletten: een misdrijf, 't welk den handdaadigen op 't leeven , en 't geheele Vaandel op 't verlies van eer, te Haan kwam (f). Allervoordeeligst was de overwinning, op de Zuiderzee, in Wijnmaand behaald, door de Nasfaufche Schepen, vier en twintig fterk, onder 't beleid van Cornelis Dirkszoon van Monnikendam, op dertig Konings Schepen , aangevoerd door den Graave van Bos- (*) Hooft, I. D. bl. 315. (|) Zie aldaar, bi. 33»- en Bor, VI. B. bl. 33&  eer. NEDERLANDEN. 261 Bossu. Hier gaven zij ongehoord betoon van moed Men wil, dat de Noordhollandfche Vlootvoogd, voor het aangaan des Scheepllrijds , brieven ontvangen hadt, die hun onderltand beloofden, indien hij wijde wagten, dezelven verbrandde , en op den vijand los ging. Het gevegt was heftig, duurde een gedeelte van den dag, en den geheelen nagt. Jan Haring van Hoorn fyrong, met aanbreeken van den dag, op het Schip van Bossu, klom na boven, rukte de vlag van de Hang, doch in 't nederklimmen trof hem een kogel. Dit Schip, 't welk den haatlijken naam de Inquifitie voerde, dreef op een zandbank en klemde vast: het werd, benevens zes anderen, genomen. De Graaf gaf zich over, bedingende het lijf voor al de zijnen, voor zich, daarenboven , eene graaflijke gevangenis. Drie volle jaaren bleef hij in het Weeshuis te Hoorn gevangen. De andere gevangenen, ten getale van drie honderd, werden, meerendeel, tegen gevangenen bij den Spanjaard uitgewisfeld (*). ,, De Hollanders", fchreef omtrent dien tijd, Chiappin Vitelli, „ hebben, toen de „ Koning hun om Onderftandgeld en eenige Sche„ pen vroeg, het Hof met bittere klagten vervuld, „ voorgeevende, dat zij tot de uiterlle armoede ge„ bragt waren. Doch , wanneer het 'er op aan „ kwam, om hem te beltrijden, vonden zij middel, „ om eene Vloot zamen te brengen, in ftaat tot het „ vernielen van de Koninglijke." Deeze Italiaan be- (*) Hooft, I. D. bl. 335- eir/B- 3 Philips ds II. van Spanje.  a6a GESCHIEDENIS fflIUH d - II. van Spanje, De Ko- nipgsger zinden bemagtigen 'j llaage, en krijgen Alde- gonde gevangen. Alva vertrekt uit Amfier dam, zonder zijne fchulden te betaalen. Befchul. digingen tegenhen ingebragt bedagtniet, hoé de geest van Vaderlandliefde en Vrijheid ongelooflijke hulp en redmiddelen weet te vinden tegen de Dwingelandij, terwijl de minlte eifchen van dezelve altoos drukkende zijn. De vreugde over deeze behaalde zege werd verbitterd, door het verlies van 'sHaage, Maaslandsjluis en het gevangen neemen des Heeren van St. Aldeconde. De Prins van Oranje , vreezende voor een Man, hem zo dierbaar als bij den Spanjaard gehaat, verklaarde terftond, dat hij Bossu zou doen behandelen , gelijk men Aldegonde bejegende (*)• Klaar begon Alva nu te zien, hoe het hem onmogelijk ware, met zijne aangeboore wreedheid, het ftuk door te zetten. Zijn gezag nam oogfchijnlijk af. Te Amjlerdam, waar hij, zints eenigen tijd, zijn verblijf gehouden hadt, hadden de ijveriglteKoningsgezinden zijn Af beeldzei, voorheen in de beste vertrekken gehangen, in de afzigtiglten geplaatst. Eindelijk, vreezende voor een opftand van wege de groote fchulden, door hem daar ter Stad gemaakt, deedt hij openlijk afkundigen, dat elk, die iets van hem te vorderen hadt, zich, 'sanderen daags, tot hem vervoegen moest. Doch hij ging 'snagts door en liet de fchuldenaars naakijken. Dit bragt verfcheide aanzienlijke Gezinnen tot de uiterfte armoede (t> Hij vertrok van Amjlerdam cp Utrecht en vervolgens na Brahand, waar hij de algemeene Staaten bes fchreef, (*) Hooft, I. D. bl. 340. (|) Zie aldaar, bl. 339«.  «NEDERLANDEN, 163 fchreef, en tragrte tc beweegen tot bet opbrengen van twee millioenen in 't jaar: waar in zij niet bewilligden. De Staaten van Holland hadden hun, bij een'gedrukten Erieve, vermaand „ den Dwingeland „ met geen geld te (lijven, noch hier door hunner " Landsgenooten en hun eigen bederf te bewerken. " Liever behoorden zij hun de hand te bieden: waar toe zij nauwlijks een vierdegedeeite, van 't geen ]] men hun nu afëischte, hadden te befteeden, wan',' neer het Vaderland haast in rust en de voorige " weltland herfteld zou zijn. (*)" Nevens de Staaten van Zeeland en den Prins, gaven zij een nederig Smeekfchrift uit, gerigt aan den Koning. Waar in zi; verklaarden: „ de wapens niet opgevat te hebben, dan „ tegen een Dwingeland, die het bloed der aanzien„ lijkfte Nederlanderen hadt doen ftroomen, die n „ wreedheid Phalaris, Nero, Herodes en Pha „ rao overtrof, en tegen diens Krijgslieden , di< „ ganfche Steden verwoest, den Koophandel bedor „ ven, en de heiligde Regten met voeten getreeden '„ duizenden van Burgers, op de ontmenschtfte wij " ze, omgebragt, en aan de Vrouwen de gruwzaam " fte fchennisfen gepleegd hadden. Zij verzogte zijne Majefteit, door Gode met de Kroon befchoi ken, hun hoe eer hoe liever te verlosfen van de Hertog en diens Medeftanders. Zij namen al Christen Vorften tot getuigen , dat zij alleen c , wapens voerden tegen trouwlooze Amptena ». ï< (*) Hooft, I, D. bl. 34°- R4 Philips de II. van Spanje. » i n e e in  a6A GESCHIEDENIS Philips de II. van Spanje. Don Louis de Reque- sens wordt Landvoogdin (lede van Alva. j 1 ] 1 ! ] i < ( < „ ren , die 's Konings naam misbruikten (* ). w Deeze fchreeuwende klagten, en de tijding, dat men, in Duitschland, vijftig duizend ponden Buskruids verbrand hadt, om hem een der middelen tot het verdelgen der Nederlanderen te beneemen, deedenALVA een wederzin van de Landvoogdije krijgen. Hij begon te vreezen, dat de tegenftand, zijnen wapenen gebooden, de behaalde Krijgslaurieren zou doen verflensfen. Hierom verzogt hij met ernst zijn ontflag, en bekwam het van Philips , die reeds voorheen Don Louis de Requesens tot zijn Opvolger beflemdliadt, welk bij zijne overkomfte door Alva ontmoet en met groot betoon van blijdfehap te Brusfel ingehaald werd, op den zeventienden van Slachtnaand. Dugtende, dat deeze nieuwe Landvoogd , )m zijne goede hoedanigheden hooggeprezen, ande■e maatregels neemende, 's Lands"jStaat, doorhem jedorven, mogt herftellen , -wendde hij alle mogelijce middelen aan, om Requesens tegen de Landzaaen voor in te neemen, befehreef hun als wederfpann'gen en Ketters, en 's Konings Amptenaars in de Nederlanden als onërvarenen of trouwloozen, en Hij ag de fchuld der Beroerte, om den Tienden Penning jercezen, geheel op de Staaten, die hij beweerde, lat allen in het opbrengen daar van bewilligd hadlen (f). Tot over het midden van Wintermaand, hieldt (*) Bon, VI. B. bl. 338. CO VII. bl. a. 3. Viglii Ep. p. 390. VlGLI! lemment. p. 317.  der NEDERLANDEN. 265 Meldt hij zich te Brusfel op, het bewind der Krijgsen Regeeringszaaken, reeds in 't laatst van Slachtmaand , overgedraagen hebbende. Zijn Zoon Don Frederik vergezelde hem. Tot Genua toe, deedt hij de reis te Land, en voer van daar na Spanje. Philips ontving hem gunftiger, dan men verwagt, en hier eerst verfpreid hadt. Doch korten tijd in Spanje geweest zijnde, verviel hij in 's Konings ongenade: dewijl Don Frederik, op zijn' raad, tegen 's Vorlten zin, een huwelijk hadt aangegaan. Hij kwijnde in de gevangenis , tot dat Philips , naa den dood des Konings van Portugal, hem niet alleen daaruit ontlloeg , maar zelfs aan 't hoofd des Spaanfchen Legers ftelde , wanneer hij niet weinig toebragt , om Philips van de Portugeefche Kroon te verzekeren. In 't jaar MDLXXX1I, is hij te Lisbon, in denhoogen ouderdom van vier- of zevenenzeventig jaaren, geftorven (*). Alva was , buiten tegenfpraak , zijne vijanden zelve bekennen het , een der doorfleepentle en geoefendfte Krijgslieden zijner Eeuwe. Hij liet alles op be-leid, en niets op het geval aankomen. In 't ffcut van Staatkunde kende hij alleen eene willekeurige Op permagt en lijdelijke gehoorzaamheid: volgens deezf valfche en harde grondregelen ging hij te werk , er verviel tot misllagen, die Philips eene onherftelbaa r (*) Viglii Comment. p. 318. Vigl. ad Hopperum , p 818. Strada Dec. I. Lib. VII. p. 428. Mets ren , IV. B. p. 85. 26. R 5 Philips de 11. van Spanje. Charaéter , des Hertogs van Alva. 1  266 GESCHIEDENIS Pmups de II. vnn Spurnje- Vjjfde re fchade toebragten. Hem gaat naa , dat hij zich beroemde , in eene ruim zesjaarige Landvoogdije, achtienduizend en zeshonderd Menfchen , om 't geloof en wederfpannigheid, te hebben doen ombrengen. En, desniette^enilaande, beweerde de fnoode Vaiïgas, die desgelijks na Spanje vertrok , ,,, dat de „ Nederlanden door malle barmhartigheid verloeren „ gingen (*)." De naam des Hertogs van Alva is in de Nederlanden een vloek en een wisfelwoord geworden, om Wreedheid te betekenen. (*) Hooft, I. D. bl. 341.  dek. NEDERLANDEN. &6? Vijfde Tijdperk. Louis de Requesens volgt Alva in de Landvoogdije, Zee- en Landgevegten, met een wispelen der krijgskans. Leyden belegerd en ontzet. De Hoogefchool daar opgerigt. Jj^equesens, de Opvolger van Alva, vondt de Krijgsbenden onbetaald, de Schatkist uitgeput, en zich ingewikkeld in den moeilijkften Oorlog tegen Holland en Zeeland, waar de haat, den Spanjaard toegedraagen, alle Ingezetenen in Krijgslieden hervormde. Maar, om den nieuwen Landvoogd bij 'tVolk bemind te maaken , werd hij aangepreezen als een Heer , uitmuntende in Wijsheid en Goedertierenheid. De Koning, die niet langer kon twijfelen aan de üegte gevolgen des voorgaancien Landbelluurs > hadt hem gekoozen , ten einde de Goeddaadigheid de gemoederen ter onderwerping zou voorbereiden (*> Om te toonen, hoe zeer de nieuwe maatregels van de ouden zouden verfchillen, maakte Requesens eenen aanvang,met het haatlijkStandbeeld zijns Voorgangers , hier boven door ons befchree ven (f) 5 aftewerpen. Maar de Prinsgezinden lie tet (*) Bor, VII. B. bl. 3- Q) Zte hier boven bl. 174 en 175 van dit Deel. 't Begin der Landvoogdijevan Requesens. 1  Phiups de II. van Spanje. Zeeflag, door de Zeeuwen gewonnen. 1574' i 1 ./ c 1 268 GESCHIEDENIS ten zich , ondanks de betuigingen van trouwe aart den Koning , door geen fchoonen fchijn bekooren. Wanneer een Volk zo veel gedaan heeft, om een lang gehaat en drukkend juk aftefchudden , moge men het ligter maaken; doch het blijft allerbezwaarhjkst, het hun op den hals te leggen. De - meelte Zeeuwfche Steden hielden 's Prinfen zijde , die Middelburg, zints eenige maanden , hadt doen belegeren. Requesens, zeer begeerig , deeze Stad te bewaaren , deedt twee Vlooten, tot ontzet daar van , uitrusten: deeze moest van Antwerpen de Westerfchelde afzakken, de ander van Bergen zeil gaan, en , langs de Oosterfchelde, voorbij Goes , zich met de andere verdénigen. De laatstgemelde Vloot, over welke de Heer van Glimes geboodt, terwijl Jltliaan di Romero over het ingefcheepte Krijgsvolk ftondt , werd geheel verfhalen door den Zeeuwfchen Vlootvoogd Louis Boi;ot. De Overwinnaars fpaarden niemand. Heeter >p overwinnen dan plunderen, gaven zij zich den ijd niet, om iets te rooven. De veroverde Schepen verden meest in den grond geboord, en het Volk >ver boord gefmeeten, met zulk eene bijstere drift, lat niemand eens dagt, om den Spaanfchen Edelen, lie in menigte op de Vloot waren , de gouden Keteien van den hals te rukken. Glimes zelve fneuvele. Romero redde het leeven, met na den Thool'zhen Wal te zwemmen , van waar de Landvoogd eezen, voor hem ongelukkigen fcheepsftrijd, aan:houwde. D'Avila , met het andere ftnaldeel tot de  ber NEDERLANDEN. s69 de hoogte van Vlhfmgen gekomen , deeze nederlaage verftaande, achtte zich niet beftand tegen de overwinnende Zeeuwen , en keerde na Antwerpen te rug. Dus liep dit ontzetten van Middelburg te leur (*). De Prins, die zich na Zeeland begeeven hadt, bemerkte, int Middelburg , door gebrek aan leevensmiddelen op hec uiterfte gebragt, het niet langer kon uithouden, en vorderde, dat die Stad zich, op genade en ongenade, zou overgeven. Mondragon , de moedige Bevelhebber, verklaarde, liever de Stad op twintig plaatzen in brand te willen fteeken, en daarop, in eenen uitval, zich doodtevegten , dan zulk een verdrag aantegaan. De Prins kende de koenheid van Mondragon , en het zich tot zagter voorwaarden beweegen. De Bevelhebber zou , aan 't hoofd zijner Krijgsbenden, met geweer en pakkadieuittrekken, mits hij, op zijne eer, beloofde , hinnen twee maanden te rug te zullen komen , of Acdegonde, de Rijk, en nog drie anderen op vrije voeten te doen ftellen. Niet dan met veel moeite verwierf hij hel ontflag van de Rijk. Het leedt nog acht maanden, eer Aldegonde zijne vrijheid kreeg : wanneer de Rijk de ftoutheid hadt, om ten Hove te gaan , ei Mondragon het geftand doen zijns woords aftevor deren (t> Arnemuiden zich, ten dienzelfdei lij (?) Hooft, I. D. bl. 345- Satisfactie derjad Coes bl 190. (t) Hooft, I. D. bl. 35°- 3°7- Philips de II. van Spanje. Overgaaf van Middelburg. I l  Philips de II. ven Spanje. Mislukte onderBeeningen der beide Partijen. S70 GESCHIEDENIS tijde, overgegeeven hebbende , werd, van een Dorp, tot een Stad verheeven. Het geheele Eiland Walcheren was nu onder gehoorzaamheid des Prinfed gebragt. Hij verklaarde Veere en Vlisjingen voor vrije Graaflijke Steden, befchonk dezelven met het Regtsgebied over een aanzienlijk gedeelte van Walcheren , 't welk tot hier toe onder het Regtsgebied van Middelburg behoord hadt (*); en, fchoon de Voorregtsbrieven, waar bij Vlisfingtn en Veere onder de Staaten van Zeeland (tem en zittinge verkrijgen , eerst gedagtekend zijn in Lentemaand des jaars MDLXXIV, blijkt her, egter, dat zij vroeger zijn befchreeven geweest : naastdenklijk zal de Prins dezelven voor Leden van den Staat erkend hebben, zo dra zij hem toegevallen waren. Het blijkt , dat de eerfte Inftructie voor de Gouverneurs en Raaden van Zeeland vastgefleld is, met de ftemmen der gemelde Steden, dat de Afgevaardigden derzelven,om een vasten voet op de Regeeringe te beraamen , de zaak met hunne Steden overlegd hebbende , wederkeerden met volkomen last van de Magiftraat, Raad en Schutterijen (f). De Prins, ter zee meeffer geworden, poogde Antwerpen te verrasfen ; doch het gefmeede verraad mislukte (§). De Koningsgezinden Haagden even on- (*) boxhorn Op reigersb. I. D. bl. I95. ï2§. (t) Satisf. van Goes, bl. 91. P. Paulus , Unie vaz> Utrecht , III. D. bl. 209. (§) Hooft, I. D. bl. 351.  der NEDERLANDEN. 271 ongelukkig in dergelijk eenen aanflag op Gouda (•). Een Gezantfchap, door Oranje aan de Koningin van Engeland gezonden, om bijltand te verzoeken , kwam onverrigter zaake te rugge : hij, nogthans, buitenlandlche hulp noodig hebbende , vervoegde zich tot Garel den IX , "Koning van Frankrijk. Reden hadt hij , om dien geestdrijvenden Vorst te wantrouwen, doch was in 't zekere onderrigt, dat de Parijsfche Moord, wel verre van de Proteftanten in Frankrijk te ondergebragt te hebben , hen veel eer gedugter gemaakt, als mede, dat Carel gewigtige hezwaaren tegen den Koning van Spanje hadt. Graaf Lodewijk , wien deeze onderhandeling was toevertrouwd, boodt den Koning Holland en Zeeland aan, indien hij den oorlog aan Spanje verklaaren wilde, of alle de Steden, die de Prins op de Spanjaarden veroveren mogt, zo hij hem met driemaal honderdduizend Guldens wilde onderfleunen (f). Vet volgens beloofde hij te bewerken, dat de Hertog var Alencon tot Befchermer der Nederlanden zou wor den uitgeroepen. Doch de dood van Carel dek IX. brak deeze onderhandelingen af (§). Ondertusfctien hadt de Graaf genoeg' gelds ui Frankrijk gekreegen, om een Leger van zesduizenc Voetknegten en drieduizend Ruiters te werven, Met hetzelve trok hij de Maas langs, om zich tc ver (») Hooft, I. D. bl, 352- (t) Thuanus , Lib. LV. p. 008. (§) —. mmm Lib. LVII. p. 968. 971. 977' Philips db lt. van Spanje. Onderhandel'n*gen van den Prins van O- RANJE.  Philips de 11. van Spanje. GraafLo- dewijk op de Mokerheideovervvonnen en gedood. 272 GESCHIEDENIS vervoegen bij zijnen'ljroeder, thans in de Rammeierwaard gelegerd. Maar de Spaanfchen, onder het bevel van Sanciiio d'Avila , die meer op dapperheid dan hooge afkomst mogt boogen , fpoedden zich, met groote dagreizen , langs den anderen oever der Riviere, fneeden hem den toegang af, en dwongen hem flag te leveren op de Mookerheide. De overwinning hing niet lang in twijffel. Soldaaten, op't eerlte voorkomen geworven , aan wapenhandel en krijgstugt ongewoon , konden het niet houden tegen de welafgeregte Spaanfche Krijgslieden. Zij kreegen eene volkomene nederlaage. Graaf Lodewijk. bleef op 't Slagveld met Hendrik , zijn Broeder , en Ciiristoffel Frederik , Zoon des Keurvorsts van den Palts. De Prins fcheen het ongeluk zijner Broederen voorzien te hebben; want, op het hooren van hunnen toeleg , hadt hij eenigen zijner Vertrouwelingen verklaard , dat , fchoon de komst zijns Broeders hem aangenaam was , hij wel hadt mogen lijden , dat hij zich , met het Leger, te dier gelegenheid, honderd mijlen van daar bevondt. Graaf Lodewijk werd algemeen betreurd , van wege zijne dapperheid , die hem den eernaam fchonk van zijns Broeders regtehand, als mede om zijne welfpreekenheid, braave gevoelens en minzaamheid, waardoor hij aller harten aan zich wist te verbinden. Maar het ongeluk , 't welk hem bijkans in alle zijne onderneemingen vergezelde, toont niet duilter, dat zijne itoutmoedigheid zijne voorzigtigheid voorbijliep (*). De (•) Hooft , I. D. bl. 353 enz.  der. NEDERLANDEN. 273 De Prins van Oranje , die, naa zijns Broeders nederlaage op de Mookerheide, op den Hollandfchen bodem te rug trok, vreesde voor de gevolgen deezes rampfpoeds. Gelukkig voor hem, dat de overwinnende Soldaat op liet flagveld aan 't muiten floeg. In ftede van hun voordeel te doen met den fchrik, die de behaalde overwinning wijd en zijd verfpreidde, vorderden zij, met oproerig gefchreeuw, de bataaling van drie jaaren foldijs. D'Avila , de Veldheer , ontlloeg zich van hun, doordevlugt te neemen. Zij zetten de Bevelhebbers af, Pielden nieuwen aan, hielden krijgstugt, trokken rechtftreeks na Antwerpen , plunderden het huis des Heeren van Ciiam* pagni , Stads Bevelhebber en Broeder des Cardinaals Granvelle. Voorts vervoegden zij zich, bij groote en kleinder hoopen , in de huizen der Burgeren, voornaamlijk der rijklten , en lieten zich breed opfchaffen. 's Nagts doorzwierven zij de Stad , met woest getier , lloegen op de deuren en venlfers, en fcheldden , dat alles flukken brak: 't welk onder de Burgers groote ontfteltenis baarde, en veele Vrouwen voor den tijd in de kraam deedt vallen, 't welk eenigen met den dood bekogten. Een Spaansch Rejuit zogt hun de ongeregeldheid van dit gedrag en de ltrafwaardigheid të beduiden, vaivzo veele zwangere Vrouwen en derzelver Vrugt het leeven beroofd te hebben. Zij riepen hem toe, „dat'ergeld moest „ weezen, 't geen zij meer dan goeden raadbehoef„ den," en deeden hem , door het liaan op trommels , zwijgen. Deeze opfland duurde verfcheide HL Deel. S da- Pniirpft. DElI.VÉk. Spanje. Muiterij der SpaanfcheKriigsknegten.  *74 GESCHIEDENIS PinLirs de II. van Spanje. dagen, en bewoog veele Antwerpenaars de Stad te ruimen. Om den fchandelijken naam van Mui¬ ten aftewecren , vormden zij eene foort van KrijgsGemeenebesti naar de Wetten, daar in vastgedeld, gedroegen zij zich in alle hunne volgende beweegenisfen. Zij koozen een Opperden , dien zij Keuroverjlen noemden, en voegden hem etlijke Raadslieden toe. Het fpel , het vloeken , het deelen , de dronkenfehap , de verkeering met flegte Vrouwen, het twisten , het maaken van fchulden, en andere dergelijke buitenfpoorigheden, geduld in anders wel. beduurde Gemeenebesten, waren hier , op zwaare ftraffen, verbooden. Zij deeden een galg opregten, om elk, die van diefdal overtuigd werd, aan te hangen. Van Kisten maakten zij , voor 't Stadhuis, een Altaar, en deeden, onder den blauwen hemel, eene Misfe houden, naa welke zij , bij eede , beloofden , na geene voordagen te zullen hooren, dan naa het ontvangen van de volle fomme , aan hun fchuldig. Zij lieten zich ook niet tot rede brengen, dan met de betaaüng van een gedeelte in Geld, en een gedeelte in Lakenen en andere Stoffe. Om welk Geld te fchaffen , de Landvoogd , door dit alles in de uiterfte benauwdheid gebragt, veel werks vondt (*). De Schepen der Spanjaarden, te Antwerpen liggende , waren van de Stad af en benedenwaards op de Schelde geweeken, ten einde de Muiters zich daar ven (*) Hooft, LD. bl. 36t enz.  der NEDERLANDEN. 275 van geen meester maakten: zij vielen in handen der Zeeuwen. Een groot verlies voor den Spanjaard, die voor hadt, de Prinsgezinden,ter zee de magtigften, daar mede te beftooken, als eene ontzaglijke Vloot, in Spanje toegerust, zich daar mede vereenigde; doch deeze bleef agter; vermids de roode loop, op dezelve ontftaan , een groot deel volks wegfleepte (*). Desgelijks mislukten den Koningsgezinden verfcheide aanflagen op Delft, Medenblik, Hoorn en Enkhuizen, en in Waterland. Doch Woudrichern , Leerdam en Asperen vielen hun in handen (f). Requesens, den krijgskans te onzeker vindende, om zijne oogmerken te bereiken, zogt, langs andere wegen, daar toe te komen. Hij maakte eenen aanvang met het afkondigen eener Algemeene Vergiffenisfe, die veel ruimer gefteld was, dan de voorgaande van Alva , en maar weinig perfoonen uitfloot. Om gena te verkrijgen, hadt men niets andets te doen, dan te biegten en in den fchoot der Kerke weder te keeren: eene genade, welke zelfs den aanhangeren der Oproerigen niet zou geweigerd worden, indien zij, binnen twee maanden, berouw betoonden; ook werden den zoodanigen, die bewijzen konden, als Roomfche Christenen geleefd te hebben, hunne aangeflaage goederen wederom toegezegd. Maar, behalven dat de eisch van 't Roomsch Geloof een groot gedeelte uitfloot, die de beginzels der Hervormden om- (♦) Langueti Epift. p. 18, Hooft, L D. bl. 36> 37«• (t) Bor, VII. B. bl. 14. 16. 18. 41. 4^ S a Philips de II. van Spanje. De Zeeuwen neemen de Schepen der Span. jaar den. Requesens doet eene AlgemeeneVergiffenis aanbieden.  276 GESCHIEDENIS Philips de 11 van Spanje. Zijne Onderhandelingenmet de Staaten. Beleg van Leyden. omhelsd hadden , en ijverig aankleefden, was het wantrouwen omtrent Philips en de Spanjaarden te fterk , om zich op hunne goedertierenheid te durven verlaaten (*). De Landvoogd, die vergeeffche poogingen deedt, om geld te heffen, en daar door in groote engte van penningen geraakte, ving eene heimlijke onderhandeling aan met de Staaten van Holland, ie. Rotterdam ter Dagvaart vergaderd. De punten, welke zij voor af bedongen, waren het vertrek van 't vreemde Krijgsvolk , en het regeeren van de Landen , naar raad der Algemeene Staaten , daar toe wettiglijk beroepen. Doch, fchoon Aldegonde, onder borgtocht ontflaagen, zich tot den Prins van Oranje vervoegd hadt, om deeze verzoening te bewerken, vermeerden de zwaarigheden zo van den eenen als den anderen kant dermaate, dat men zich verpligt vondt, daar van. af te zien (f). Hier op werd Requesens bedagt, het beleg van Leyden, met geweld, door te zetten. De Itouingsgezinden hadden deeze Stad reeds berend, naa het opbreeken des belegs van Alkmaar, en dezelve verlaaten , om Graaf Lodewijk tegen te trekken. Op den zesëntwintigflen van Bloeimaand des jaars MDLXXIV, ving het beleg, op nieuw, aan, onder Francisco Baldes. Om alle te toegangen te floppen , wierpen zij twee en zestig fchansfen op. De Stad . (*) Hooft, I. D. bl. 377. (t) Zie aldaar, bl. 379.  der. NEDERLANDEN. 277 Stad van alle kanten ïnfluitende, dagten zij dezelve door honger te dwingen. De (legt afgeloope beftormingen van Haarlem en Alkmaar hadden hun den lust benomen, om dit middel andermaal te beproeven. Onverfchoonlijk was het verzuim der Leydenaaren, die, door het eerlte beleg van de oogmerken der Koningsgezinden onderrigt, in dien tusfchentijd eenige 1'chansfen , door de Spanjaarden opgeworpen, ongeflegt gelaaten, en de Stad van geene mondbehoeften voorzien hadden. Het beleg hadt geene maand geduurd, of zij vonden zich reeds genoodzaakt, eene bepaaling te maaken, van 't geen ieder daags tot leevensönderhoud zou mogen hebben. Dirk van Bronkuorst was van 's Prinfen wege Overfte der Stad; in dezelve lagen (legts eenige Vrijbuiters en vijf Vaandels bezoldigde Burgers, welke laatstgemelden, met de onbezoldigde Burgerij, onder bevel Honden van den Colonel, Meester Andries Aixertszoon : deeze verloor, op kundfchap uitgetrokken, het leeven, en werd in 't bewind over het Krijgsvolk opgevolgd door Jan van der Does , Heer van Noordwijk, bij zijne Landgenooten beroemd, om zijne dapperheid, en in 't Gemeenebest der Letteren bekend, door zijne Dichtkunst, die de merktekens draagt van. een eerst vernuft. De Koningsgezinden maakten zich eerst meester van den Haage en voorts-van de Schans te Valkenburg. Vijf Vaandelen Engelfchen, onder den overlten EduardChester,daar gelegerd, namen, zonder eenigen wederftand geboden te hebben, de vlugt onS 3 der Philips de II van Spanje. Staat det Stad. Schikking der Belegeraaren.  pHUIPS de II. van Spanje. Moed der Belegerden. 375 GESCHIEDENIS der de muuren van Leyden. Maar de Ingezetenen, zulk een lafhartigheid kwalijk neemende, en hunne trouwe verdenkende, weigerden de poorten te openen, en vergunden hun alleen, onder de vesten te legeren , met toezegging van lijftogt. De Overllen duidde dit euvel en liep tot den vijand over: alleen dertig mannen , die bleeven, liet men binnen. Dit overloopen kwam den Belegerden teftade. Meest tegen den honger te ftrijden hebbende, konden zij een langer wederftand bieden, met geenfpijs en drank aan eene talrijke Bezetting te moeten verfchaffen. Zij beloofden den Prins, die hun tot geduld en dapperheid hadt aangemaand, het drie maanden, hoe fchaars ook voorzien, te willen uitharden, met vast befluit „om lie, ver den buik te zien denken door gebrek, dan het zwellen van den hals te gedoogen door prang van " het Spaanfche Juk." Alleen verzoekende , dat de ' Inwoonders van Delft, Rotterdam en Gouda belet mogten worden, den vijand toevoer van eetwaaren toe te fchikken, en, door eigenbelang gedreeven, de algemeene zaak te benadeelen. Eenige Uitgeweekenen, om dit bedrijf Glippers genoemd, deeden met brieven hun best, om de Eelegerden over te haaien, dat zij doordijfzinnigheid zich, hunne Vrouwen en Kinderen geen gewis verderf op den halze haalden, maar liever gebruik hadden te maaken van de aangeboode goedertierenheid der Spanjaarden, terwijl het nog tijd was. Zij kreegen enkel tot antwoord de bekende Dichtregels van Cato :  der NEDERLANDEN. 179 Fiftula duhe canit, valucrem dum decipit auceps: Dat is, naar de vertaaling van Hooft : De Vooglaar, op bedriegen uit, Den Vogel lokt met zoete fluit. Twee maanden waren er verdreeken , en men hadt nog geen middel gevonden, om de Spaanfchen te doen verhuizen. De Prins van Oranje , ingenomen door den kloekmoedigen wederftand der Belegerden, en het wringen van deeze Stad, uit de handen der Spanjaarden , voor een ft.uk van het hoogde belang aanziende , delde den Staaten voor , de Sluizen te openen en de Dijken door te decken, en dus 't geweld der zeegolven den Belegeraaren op 't lijf te fchennen. ,, De regel was: liever een bedorven, dan een verhoren Land" Met der Staaten bewilliging, werden de Tsfel- en Maasdijken, op verfcheide plaatzen, doorgedolven. Te midden deezer bekommernisfen , ftortte de Prins in eenezwaare ziekte, die, door zijn Hofgezin voor befmetlijk aangezien, allen van hem fchuw maakte, en hem zonder oppasfers liet. Het gerugt van zijnen dood verfpreidde zich reeds onder den vijand, die zulk een tijding gaarne geloovende, ook greetig aannam. Die van Zeeland fchreeven aan de Staaten van Holland, dat zij, bij tijds, bedagt moesten weezen, om de Landen te voorzien van een bekwaam en Christlijk Vorst, zo de Prins mogt over lijden. Hij lag op 't uiterlie. Dan de tijding, da: S 4 L'ey Philips de II. van Spanje. Men doet de Dijken doorileeken.  Phiupj de II. van Spanje. De Zeeu. ven fcliikken den Ley/fcnaa*ren hulpe toe. a8o GESCHIEDENIS Leyden het nog hieldt, verkwikte hem hooglijk, hij beterde en hcrftelde van dat uur af. Met den aanvang van Herfstmaand, kwam Boisot en Adriaan Willemsz uit Zeeland te Rotterdam, met hun Scheepsvolk, gefchikt, om zich met de Hollandfche Vloot te vereenigen , en de Stad te ontzetten. De Zeeuwfche Matroozen hadden een wreed en afzigtig aanzien; eenigen waren verminkt aan hand, anderen aan voet, en de meesten droegen in 't gelaad de roemrijke lidtekens, in de laatstgcvoerde fbrijden gekreegen. Op hunne hoeden voerden veelen een zilveren halve maan, met dit bijfchrijft: Liever Turksch dan Pausch. Zij verdreeven de Spanjaarden, die hetdoortteeken van den Dijk der Landfcheidinge, tusfehen Rhijn en Delfsland, wilden beletten. Te deezer gelegenheid zag men een treffend voorbeeld van Volkshaat: een Zeeuwfche Matroos haalde een half leevenden Spanjaard het hart uit het lijf, zette 'er de tanden in, en wierp het voor de honden, met deeze betuiging: Bitter is V. Ten einde de Vloot, met mondbehoeften rijklijk voorzien, zou kunnen naderen, verlangde men naa een Noordwesten wind, doorgaans gevreesd, maar nu met brandend ongeduld gewenscht. De Belegerden begonnen hoope te fcheppen, daar zij de vlaggen en zeilen zagen van de Schepen hunner Verlosferen: doch hunne hoop verflauwde, dewijl de Noordwesten wind het water deedt zakken, en het voortvaaren verhinderde. . Boisot fchreef den Prins, dat, zonder een bijzondere hulpe des Hemels, zijn toeleg tot het ontzet  der. NEDERLANDEN. 181 zet zou mislukken. De Belegeraars riepen, onder andere fmaaciredenen , den Belegerden toe: Het is uwen Prins zo onmogelijk de Stad te verlesfen, als u met de hand de fierien van den hemel te grijpen. Ondertuslchen leeden de Leydenaars alle de jammeren van den bitterden hongersnood. Vijftien nooddruftigen, op hun verzoek ter Stad uitgelaaten, werden door de Spanjaarden, geheel uitgefchud , of de kleederen tot den navel afgclheeden , weder te rug gezonden. \ Naa den dood van 's Prinfen Overften, Bronkhorst , die door zijne geftrenge geregtsöefening ontzag hadt weeten te houden over de kwalijkgezinden, wier geduld ook mogelijk, door zo veel leeds, ten einde liep, begon het Volk tegen de Overheid te morren. Deezen moesten, was hunne fchampere taal, wel veel geftoolen hebben, daar zij zich op geene be. loften van genade durfden verhaten. Spijsgebrek', en het inflingeren van ongewoon en nauwlijks verteerbaar voedzel, deedt hun om lijftocht, met oproerig geweld , fchreeuwen. \ Eenigen der misnoegden kwamen ten huize des'Burgemeeflers, Pieter Adrtaanszoon van der Werf , hunnen nood, met fier gelaad en dreigende woorden, te kennen geeven : waarop hij hun te gemoet voerde: Mijne vroome Spitsbroeders en Medeburgers , eens heb ik Eed gedaan den Vader lande en deeze Stad. dien hoop ik , door de hulpe van den Geever alle. goeds \ ftandvastiglijk te houden. Spijze heb ik niet en moet toch ééns fterven, op wat wijze is mij om ' even, *t zij mij de dood van Vriend of Vijand toeko S 5 «« Philips de II.van Spanje. Deerlijke hongers. nood in Leyden. De muitendemenigte door van derWerf gcftild.  282 GESCHIEDENIS Philips deIL van Spanje. Hongersnood,vanPest vergezeld , regten de droeviglïe jammeren in Leyden aan. me: zo u mijn lichaam dan ter haate flrekken kan, rijt het, i'uwen nooddruft, onbefchroomd, van één , en deelt het, zo wijd het ftrekken mag , ik hen des getroost, en offer het vrijwillig aan de gemeene zaak en uwe hehoejten op. Zulk eene taal, die Godsvrugt, Vaderlandliefde en Vrijheidsmin ademt, en de merktekens draagt van de welgemoedheid eener geruste ziel,in 't midden van het dreigende gevaar,bedekte de verzoekers met fchaamte, en zij keerden, zonder een woord te durven fpreeken , weder tot hunnen pligt; de zamenrottingen veeier Ingezetenen , door sood den Vijand genegen, verdweenen. 's Burgervaders betoonde heldenaart ontdak den heldenmoed aller Burgeren. Zij vervoegden zich op de Vesten, en riepen den Spanjaarden , die hun tot daadigen aanzogten , toe , dat zij , eer dit te doen , den „ flinkerarm zouden opëeten , en met den rechter „ vegten, of de Stad in brand deeken, en zich met „ de hunnen onder de puinhoopen begraaven." De aanmaaningen hunner Vrouwen , die hongersnood min dan de balddaadige geilheid der vijandlijke knegten vreesden, dijfden hun kloekmoedig opzet. Middelerwijl leden de Belegerden de fchriklijkheden des prangenden hongers. In den laatden tijd des belegs vondt men 'er veelen, die, in zeven weeken, geen brood geproefd hadden. Paarden-,Honden- en Kattenvleeseh was eene lekkernij voor de aanzienlijken. De afgeknaagde beenderen werden door de verhongerden andermaal opgezogt en uitgezoogen , de mest- en vulnishoopen omgewroet, of 'er ook iet eetbaars  deR. NEDERLANDEN *33 baars in te vinden ware. Het geronne bloed lekte men uit de gooten. Bladeren van veelerlei hoornen, op onderfcheide wijzen gemengd en toebereid, leverden vreemde kookerijen op. Gekapte huiden firekten tot voedzelder fchaameleOuden; terwijl de jongen het taaijekookzel van fler-terige Paarden darmen aten. Schraal Bier, of Water, met eenige Kruidenjen en Azijn gemengd, was de gemeene drank. Zo lang 'er Melkkoeijen waren , kreegen de Kraamvrouwen, daags, een vierendeel Tweebaks en een weinig Melks. Dan zommigen , geen genoeg voedzels bekomende, om haare zuigelingen te zoogen , zagen 'er den geest geeven in het trekken aan de ledige borst. Zwangere Vrouwen konden haare Vrugt niet voeden, d» door gebrekffierf, zonder het leevenslichtaanfchouwt te hebben, 't Slegt voedzel eu de bedorve dranl bragt ziekte en pest te wege : zesduizend Inwoon ders werden 'er door weggerukt. Die het kwijnen, leeven rekten, hadden geen kragts genoeg, om d Lijken voeglijk ter aarde te beftellen : eenigen be zweeken in 't volvoeren van deezen laatften phgt De Wagten, eertijds Iterk, verdunden op meer da de helft : onder den weg eindigden zommigen tu leeven, anderen vonden , wederkeerende , hunc Vrouwen en Kinderen leevenloos. In deezen fchriklijken Maat, toen Leiden, om 2 te fpreeken, alleen verdeedigd werd door geraamtens zouden de Spanjaarden, ftorm loopende , de Sta. hoogstwaarfchijnlijk , bij den eerlten aanval, ve meeflerd hebben. Men verzekert, dat Baldes , vi Philips de II. van Spanje. I 1 t e 0 » r- :n et  Philips de II. van Spanje. JonkvróuweMaüda- i ena Moons belet het beflormen der Scad. ! ! 1 I ] I aSA GESCHIEDENIS het beftaan eens zodanigen aanvals wederhouden ge-, worden is, door de volgende zeldzaame ontmoeting, 's Daags voor den dag, daar toe beftemd, was hij, in 's Graavenhaage ,ten maaltijde, bij zijne verloofde Bruid, Jonkvrouwe Magdalena Moons , Dogter van den Heer Pieter Moons , ten tijde van Carel den V, Ontvanger -Generaal van' 's Keizers Beden over Holland, en tevens Raadsheer van zijne Majefteit : getroffen door haare buitengewoone treurigheid, verzogt hij, met aandrang van redenen , de oorzaak hier van te mogen weeten? waarop zij hem, vrijuit, verklaarde, dat zijn voorneemen , om Leyden te beftormen , de eenige oorzaak was ; dewijl zij in die Stad veele van haare naafte Bloedverwanten hadt woonen, wier lot haar zeer ter harte ging, m die ongetwijfeld verlooren waren , indien hij de 5tad, ftormenderhand, bemagtigde; dat zij een afteer hadt van bloedftorting en geweld , en dat hij, ndien hij haar waarlijk beminde, moest afzien van iet beftormen eener Stad, die hem , binnen weinig lagen, van zelve moest in de handen vallen ; en, eindelijk , dat hij haare hand nooit verwerven zou, ndien hij de Stad,op haare gebeden,niet verfchöonle. Deeze taal, door traanenonderfteund, bewoog ien Minnaar, haar, bij eede, te belooven, van de jeftorming te zullen afzien , 't geen , den tijd rekcende, dén der oorzaaken van Leydens behoud ge-, veest is. Wanneer de nood ten hoogften toppunte geklomnen, en alle menschlijke hulp tot ontzet van geene be.  dek NEDERLANDEN. 283 betekenis was ; dewijl het den Schepen aan water ontbrak; ontftak 'er een geweldige Noordwesten wind, die het water eerst op, en daar naa een Zuidwesten , die het over de Landen injoeg , zo dat de Vaartuigen, in ftedeNvannegen, achtentwintig duim diepte kreegen , daaröp den weg vervorderden , en eenige Schansfen van den Vijand vermeefterden; terwijl deeze anderen verliet, uit vreeze voor het wasiend water, en zorge voor een uitval, die hem tus. fchen twee vuuren zou brengen. Eén der laatst ingehouden en bezwaarlijk verkrijgbaare Schansfen werd 's nagts ontruimd door fchrik , daar een ftuk muurs van de Stad , ter langte van eenige roeden, inftortte. Dit gaf de verlosfende Vloot gelegenheid, om te naderen, en het zo lang twijffelagtig beftaan van Leydens ontzet te voltrekken. De derde van Wijnmaand was die gelukkige dag , welke aanbrak. na een beleg van vier en eene halve maand , of honderd en negenentwintig dagen. ünDefchrijflijk was de vreugd en de erkentenisfe. waar mede de verloste Burgerij en de Bevrijders elkander ontmoetten. Dan degreetigheid, waarmede eenigen de fpijze , hun toegeworpen , Mokten: kostten hun het leeven, op 't eigen oogenblik, en hun ongeval leerde anderen voorzigtigheid: ook droeg de Overheid zorg , om maat op 't eeten te ftellen. De ganfche Stad wedergalmde van het vreugdegeroep: Leyden is ontzet! Leyden is ontzet ! eeuwigiijk zi; God gepreezen ! De Bevelhebbers der Vloote vergezeld van eene menigte Scheepsvolk en Stede lin Philies be IL Spanje. Het was* fend water be. vordert het ontzet.  sS6 GESCHIEDENIS Philips di' 11. van Spanje. De Spanjaardente Utrechtafgeflaagen. lingen, gingen na de Kerk, om hunne dankbaare harten voor den Allerhoogften uitteftorten. Vreugdetraanen en fnikken deeden het Plalmgezang haperen: het gemoed was overftelpt. Zij konden niet nalaaten, hunne verlosfing en behoudenis aan de hand des Almagtigen toetefchrijven: en zeer werden zij in dit godvrugtig denkbeeld verfterkt , doordien de wind, 's anderendaags , uit het zuidoosten opfteekende , 't water ten Lande uit, en daar naa, noordwaards geloopen zijnde, met een onweer , na zee joeg: zo dat men de Landen binnen kort droog , en nog dat zelfde jaar eenige Beesten in de Weiden zag (*). De Vaderlandlievenden vierden deeze verlosfing allerwegen met dankzeggingen en vreugdebedrijf. De Spaanfche Krijgsknegten , vergramd over een wederfpoed , die hun beroofde van eene vermeeftering, bij welke zij dubbele vergoeding van de agterftallen der foldije zich hadden voorgefteld , fpraaken op het fmaadlijkst van Baldes , zetten hem gevangen, en lloegen aan 't muiten. Zij zogten zich fchadeloos te ftellen, door in 't Sticht te vallen , en het Land afteloopen. Ook hadden zij het op de Stad Utrecht gemunt, waar hunne aankomst groote ontfteltenis baarde. De Burgers , te wapen geloopen, weerden hun kloekmoedig af. Eenig geld, van den , Land- C) Zie alles in 't brcede bij Hooft, I. D. bl. 372 . 396. als mede A. Severinus Oorfpronglijke Be* fchrijving van de Belegereng en 't Ontzet van Leyden.  der. NEDERLANDEN. 287 Landvoogd gezonden , en hun op rekening gegeeven, ftilde den muitenden Soldaat, die te Maaftricht de winterlegering betrok (*). De Prins van Oranje zag met zegepraalend genoegen geheel Holland, alleen Amfterdam en Haarlem uitgezonderd, van Spanjaarden ontledigd. Hij hadt de tijding der Verlosfing van Leyden nauw vernomen, of begaf zich derwaards en fchonk Overheden en Burgers den verdienden lof hunner voorbeeldlijke dapperperheid en taaij geduld. Eene geldzameling voor de behoeftigen der uitgemergelde Stede flrekte ten blijke van de weldaadigheid der Landzaaten. Om hun beweezen trouwe te vergelden, boodt hij hun aan de ontheffing eeniger Tollen, of het ftichten van eene Hoogefchool. Zij verkoozen het laatfle. Dit was de grondflag der oprigtinge van Leydens Hoogefchool, in de Geleerde Wereld beroemd, door de Hoogleeraaren, die dezelve, in allerlei takken van Geleerdheid en Letteren, ten onverdoofbaaren luister gellrekt hebben, en de vermaarde Mannen ,in die oefenplaatze gekweekt. Dusdanig eene oprigting, in zulk een tijd van bijfterheid en onlteltenisfe, toont de groote ziel des Prinfen (f). Merkwaardig is het, dat de Brieven, tot deeze Oprigting, gegeeven zijn in den Naam van Koning Philips , inhoudende, dat hij, naa rijpe overweeging', op raad van zijn waarden Neef, Willem Prins van Oran- (*) Hooft, I. D. bl. 452. (ï) Zie aldaar, bl. 497. 498. Philips deII. van Spanje. Oprichting van de HoogefchoolteLeyden.  Philips de II. van Spanje. 388 GESCHIEDENIS Oranje , goedgevonden hadt, dit voorregt den Invvoonderen van Leyden te fchenken, om hun te beloonen voor de drukkende rampen, die zij van wegen hunne trouwe voor hem , uitgeftaan hadden. Denzelfden Naam en foortgelijke redenen leczen wij in de openc Brieven, die Vlhfmgcn en Veere zitting in de Staatsvergadering vergunnen. Niets in dedaadfcheen belachlijkar, niets tegendrijdiger. Van hier de twist over de wettigheid deezer voorregtbrieven (*). Maar deeze onbegaanbaarheden waren oniiffcheidelijk van den toenmaaligen ftand der dingen; de Misnoegden betuigden alzins niet tegen den Koning, doch tegen de Dwingelandij te vegten. Zij vreesden, dat zulk eene daad van Oppermogenheid buitenlandfche Vorften, op wier hulp zij hoopten, van zich mogt vervreemden. Ook merkte Prins Willem zich aan, als Stadhouder van een wettigen Graaf, die regeerde naar den eed, aan de Landen gedaan, of immers ten eenigen tijde zodanig regeeren zou, en gevolglijk eene Stad beloonen moest, welke zo veel hadt uitgedaan , in het handhaven der Vrijheid' tegen de Dwinglandij der geenen , die den Koning met kwaaden raad dienden. De Prins hadt nog alle hoope niet weggeworpen eener bevrediginge met de Nederlanden, en dat de Koning eens de oogen zou openen, om zijne waare belangen te zien; en dan vertrouwde hij, dat alles, 't geen , middelcrwijle, uit noodzaake, op 'sKonings Naam, gefchied was, zou goed- (_*") Pieter Paulus Unie van Utrecht. I. D. bl. 19.20.  der NEDERLANDEN. 289 goedgekeurd, bevestigd , en zelfs met dankërkenteiiisfe aangenomen worden (*). Van den anderen kant vertoonde zich eene blijkbaare jalouzy tusfehen den Prins en de Staaten, tusfehen de Steden en Édelen. De vrees, dat, op de puinhoopen der Koninglijke magt , de een zich niet zeer boven de ander mogt verheffen , verwekte verfcheide moeilijkheden. In 't eerst was de Prins , als een Befchermgod, binnen Leyden ontvangen : maar de eigendunklijke wijze , waar op hij de Wet der Stede verhielde, 't getal der Vroedfchappen, van achtenveertig op achtentwintig, verminderde , en, buiten den tijd der veranderinge, nieuwe Burgemeefters, Schepens en Thefauriers aanffeldê, veroorzaakte misnoegen : men klaagde , dat het ftreedt met de Privilegiën, die zij allen bezwooren hadden. Dan de Prins verklaarde, het, om goede redenen, ten dienste des Lands, en alleen voor een' tijd, gedaan te hebben (f). «—— Het lijdt geen twijffel, of Oranje's magt zou, welhaast , tot eene vervaarlijke hoogte opgefleegert geweest hebben, indien de tijdsomftandigheden geen toeval medegebragt hadden , 't geen, ten dage der Oude Graaven, desgelijks zeer flrekte , om de magt der Steden te doen aangroeijen. Naardemaal, zedert de werkzaamheid der Inwoonderen en de winst aanbrengende Koophandel, hét Geld de zenuw des Oorlogs geworden was , en de Prms , ora 't zelve t« (*) Hifi. der Satisfactie van Goes. bl. 70. (t) Orlers, Leyden, bl. 572, 588. 727. Deel. T Philips de 11. van Spanje. Mededingingna mant tusfehen den Prins, de Staaten . de Edelen en bet Platte Land.  GESCHIEDENIS Philips ub II. van Spanje. te krijgen , zich tot de Staaten moest vervoegen i was hij verpligt, hun een gedeelte des Landbeftuurs afteftaan, hun, in Hukken van aangelegenheid, te raadpleegen , en toetelaaten , dat de Amptenaaren hun, zo wel als hem, den Eed deeden. Zij vergaderden alle zes weeken, en zelfs zo dikwijls, als zij het, ten beste van den Lande , noodig oordeelden. De kleine Steden konden daar ontbooden worden , en Afgevaardigden, tot het handhaaven hunner bijzondere belangen, zenden. In Noordholland eischten die ten Platten Lande ook het voorregt, om in de Staatsvergadering te mogen verfchijnen; doch het werd hun afgeflaagen , fchoon ze aantoonden , dat zij twee derden der belastingen opbragten. De Staaten van dit deel des Lands hadden fieeds heftige ge'fchillen met Sonoi , die zich te veel gezags zogt aantemaatigen. Zij liepen zo hoog, dat Aldkgonde , in den jaare MDLXXV1 , dien Bevelhebber fchreef, „ dat het hoofdbewind der Gemeente toe„ kwam , en hij zich daar volgens te gedraagen „ hadt (*)." Ten zelfden tijde klaagden de Edelen , dat men hun voor andere Vierfchaaren, dan het Hof, daagde, en de Steden de Voorregten van het Platte Land , welks natuurlijke Befchermheeren zij waren, zogten te vernietigen. De Prins , die een groot aantal Heerlijkheden in Holland bezat, zag, met genoegen , dat de Edelen in deezervoege op de behoudenis hunner Voorregten Honden : zij konden een CO Bor, IX.B.bt. 167.  der NEDERLANDEN. 291 een tegenwigt opleveren tegen de magt, welke de Steden zogten te verkrijgen (*). Te midden der tegenéénftooting van zo veele onderfcheide Magten en bijzondere belangen, vonden zich de Ingezetenen in de uiterlle verlegenheid. Zij wisten niet, werwaards zich te wenden, of waar de Oppermogenheid huisvestte. In deeze verlegenheid riep de Prins, den twintigften van Wijnmaand , de Staaten bijéén, en deedt een Vertoog, zeergefchikt, om ons 's Lands toeftand en tevens 's Vorften aart te doen kennen. Zijne aanfpraak liep op deezen zin: „ 't Is gedaan met den Staat, indien men niet vaardig „ eene beltelling ophetLandsbeftuur maake. Deezen ,, weigeren onderftandgelden optebrengen, zonder ,, dat men middel heeft, om hun daar toe te dwin» „ gen- anderen fchieren ze traaghjk op, endeStaa„ ten gebruiken ze menigwerf tot min dringende be„ hoeften, dan het onderhoud der Krijgskncgten. ,, Het Volk verbeeldt zich, buiten twijffel, dat ze „ bekeerd worden ten mijnen behoeve ,' en dat ik „ min het algemeen dan mijn bijzonder belang zoe„ ke. Om mij uit alle deeze zwaarigheden te red,, den, ftel ik den Staaten voor, mij te ontheffen „ van een last, dien ik, uit liefde tot het Vaderland, „ en niet uit eerzugt, op mijne fchouderen geno„ men heb." Naa eene vermaaning tot ééndragt, voer hij voort: „ Dat ik mijn ontflag verzoek , is „ niet, dewijl het mij verveelt, u langer te verdee- » di- (*) Bor, VII. B. bl. 70. T a Philips dë II. van Spanje. Verande • ringen in de Regeering in Holland en Zieland.  Philips pe II- van Spanje. m GESCHIEDENIS „ di-ren; 't gefchiedt alleen, vermids ik mij verbeef„ de, dat mijn gezag, niet kan zamenltemmen met „ het algemeen belang. Anderzins betuig ik , ge„ reed te zijn, om mijn laatlleu druppel bloeds voor „ de Vrijheid en den dienst deezer Landen te ftor„ ten." Dit Vertoog ontlteide de Staaten ten hoogden, en bragt hun in de uiterlte verlegenheid ; de Prins wist, dat zij hem niet konden mjflfeg. Hoe zeer zij, derhalven , hun gezag zogten te doen toeneemen, vonden zij zich verpligt , hem te bidden, hun met zijnen raad te willen dienen , en droegen hem de Oppermagt op, onder den tijtel van Gouverneur of Regent: zij vermeerderden de Lijfwagt van vierendertig tot honderd , en verhoogden hunne foldije van acht tot tien Guldens 's maands (*). Maar, dewijl de Staaten het toeftemmen in de belastingen aan zich gehouden hadden, en weigerden, vijfenveertigduizend Guldens ter maand, tot betaaling des Krijgsvolks , toeteftaan , klaagde de Prins, op nieuw, en verklaarde voluit, gereed te zijn, om het Land te verlaaten, als zij deezen onderftand niet voor zes maanden inwilligden. Deeze belastingen beliepen, met anderen, welhaast,"s maands, tweei.onderd en tienduizend Guldens. En, wanneer men in bedenking, neemt, dat Amfterdam en Haarlem niets daar toe opbragten , en Holland zeer bezwaarlijk aan Alva tweehonderd en eenenzeventig duizend kon opbrengen , mogen wij, met (•) Kef. van Holl. 1574- I* J48- >7*  der NEDERLANDEN. 293 met de Groot , wel betuigen , „ dat zij alles ga„ ven, om den Tienden Penning niet te geven (*)," De Vijand putte zijne fchatkist even zeet uit : men rekende, dat deeze Oorlog Spanje reeds op twintig millioenen te Itoan kwam. Het gezag kwam m handen van de Raaden der Geldmiddelenen der Admiraliteit, en van den Raad des Prinfen, toen hij na Zeeland toog, om het zelve met Holland te verdénigen. Doch dit ontwerp werd niet voor in den Zomer des volgenden jaars volvoerd De twee Landfchappen vormden toen het eerfte Verdrag van verdéniging , om wederzijdsch elkander tc verdeedigen , onder het beltuur en de gehoorzaam heid des Prinfen van Oranje. In dit Verdrag out moeten wij een zeer merkwaardig bijvoegzel: naam lijk, dat alle Afgevaardigden , die op de Algemeen Dagvaarten niet verfcheenen, eene boete zouden be taaien (f). In den jaare MDLXXIV , hadden d Staaten van Holland dit zelfde vastgefteld. In eei Oorlog, zo netelig en zo onzeker, vorderde de Staat kunde, elk tot opkomen te verpligten, ten einde nie mand, in gevalle men zich genoodzaakt vondt , 011 der het juk der Dwinglandije te bukken, de fchul daar van een ander op den hals kon fchuiven. De Regeering in Zeeland beftondt, oudtijds, ui drie Leden , de Staaten van den Lande geheeten t (*) Grotu Annal. p. 42. (f) I'. Paulus Unie van Utrecht, III. D. bl. T3 Philip» de II. van Spanje. \ \ f e  294 GESCHIEDENIS te vveeten, de Geestlijkheid, welke eerst, door verfcheide Prelaaten, en naderhand, alleen door den Prelaat van Middelburg, verbeeld werd, . de Riddetfchap en Adel', die, van ouds, hoofd voor hoofd, in de Vergadering plagt te verfchijnen , maar, eindelijk, door den Eerden Edelen is vervangen geworden , en bet derde Lid, de Vijf goede Steden genoemd, naamlijk Middelburg , Zierikzee , Relmerswaale, Goes cn Tholen, die met elkander maar ééne Stem hadden. Maar, dewijl de zaaken, tot het Regt en de Regeenng behoorende , van den Stadhouder afhingen, die 'er het Hof over raadpleegde, vergaderden de Staaten zeldzaam, en werden gemeenlijk niet bij den anderen geroepen , dan in den dringendften nood, en wanneer men hunne toeftemming behoefde , om Geld te krijgen, den Koophandel of de Visferij te befehermen. De dagelijks voorkomende zaaken , ter befchikking van de Staaten üaande , werden door den Prelaat cn de Edelen, eenen Penüonaris te hulpe hebbeude , afgedaan , zonder dat men 'er de Steden over riep, zo dat men dezelven bijna als iiet hedendaagseh Collegie van Gecommitteerde Raaden moet aanmerken. Maar, zints de laatfte omwenteling, hadt de Prins, dewijl de Geestlijkheid en de weinig in Zeeland overgeblevene Edelen niet op zijne zijde waren, en 4 van het Lid der Hemmende Steden, Zierikzee hem alleen was toegedaan, aan V lis fingen en Veere elk eene Item geseeven. En 't was aan deeze Steden, Staatswijze vergaderd, dat de Prins zijn voorneemen te kennen gafR Pnir.ips rté'll vr.ii Spauje.  der. NEDERLANDEN. 7 295 gaf, om een vasten voet op de Regeering te beraamen, en die daar toe ftemden , naa volmagt van de Magiftraat, Raad en Schutterijen ontvangen te hebben. In den eerften Lastbrief, voor de Gouverneurs en Raaden van Zeeland ,. benoemt hij de Gouverneurs der drie gemelde Steden , benevens drie Perfoonen, één uit elk derzelven , om met een zevenden Perfoon, door.hem, uit Holland, daar bij te ftellen, in zijn afweezen, befchikking te maaken over zaaken, het Burgerlijk Beftuur en den Oorlog betreffende. Plet blijkt niet, dat de Stad Middelburg, voor het jaar MDLXXVI, eenen Afgevaardigden in die Vergadering gehad hebbe: ook zag de Prins niet gaarne, dat de Leden Stedelijk wierden afgevaardigd; liever nam hij uit de Regenten, die hem de bekwaamften en getrouwften voorkwamen (*). De Plaatzen in Zeeland , die de zijde van Spanje hielden, maakten een afzonderlijken Staat uit. Dit deedt Requesens , in den jaare MDLXXIII, verklaaren, dat, dewijl de Kerkvoogd van Middelburg en eenige Edelen van Zeeland bewesten Schelde. benevens de Stad Goes, goed en getrouw aan zijne Majefteit gebleeven waren, deezen de Staaten van Zee land konden verbeelden, ter ocrzaake van de afval ligheid der andereu. Vervolgens gaven de Prinsgezinde Staaten hem d< uitgeftrektfte magt, om de Magiftraaten te verande ren (*) Hifi. der Satisfactie van G«es% bl. 87 enz. Philips de II. van Spanje. i Magt, . den Prins verleend.  pHftlFS de II. van Spanje. Verfcheide Steden verkrijgenVoorregten. £95 GESCHIEDENIS ren, Krijgsvolk iii de Steden te leggen , zonder toeftemming der Overheden, enGelderi, tor eene bepaalde fomme, opteneemen. Hij zou de Voorregten eri Gebruiken verdèedigen, en de handhaaving van den Roomfchen Godsdienst doen ophouden. Dan de Prins deedt dit laatfte veranderen, en vervatten onder de algemeene uitdrukking van Religiën , tegen het Euangelie ftrijdig (*). De Staaten hadden ook, onder voorwendzel van den last des Landsbeftuurs te verligten , doch, met de daad, om 'er meer deels aan te hebben, een Landraad ingefteld, die niet lang Hand hieldt (+)• Veere en Vlisftngen warén de eenige Steden niet, die, in dit tijdgewrichte , met Voorregten befchonken werden. De Stad Enkhuizen, die in dien oord zich eerst voor den Prins verklaard hadt , verwierf het Regt der Paalkiste , mits draagende dezelfde lasten, van Tonnen, Kaapen, Baaken, Schepen, en andere dingen te houden , als tot nog toe bij die van Amfterdam gedaan was. Dit Regt hadt, voorheen, aan Amfterdam behoord, 't welk, om voor dit verlies , en veele anderen , geleeden in het verdèedigen van de zaak der Koningsgezinden, fchadeloosgelteld te worden , verfcheide nieuwe Voorregten verzogt, en van den Koning verwierf, de Vrijheid der Srede vierhonderd roeden buiten de tegenwoordige temogen uit- (*). P. Pauius Unie van Utr. ILD.bl.23e. (f) Kef. van Holl. 1575. bl. 294. 30».  der NEDERLANDEN. tp? uitbreiden, benevens eenige andere Voorrègten, van welken de Stad geen lang genot hadt (*). Van de Voorregtgn, aan Leyden gefchonken, hebben wij hier boven reeds gefproken. Dan wij moeten hier, in 't voorbijgaan, optekenen, dat de bevolking dier Stad dermaate toenam, dat'er, in den jaare MDCXL, tienmaal zo veel menfehen in geteld werden, als 'er bij 't eindigen des belegs waren: welk getal zedert^ door 't verval der Fabrijken, zeer verminderd is (f). Wat de andere Landfchappen betreft, die zichzö fpoedig aan de Spaanfche zijde begeeven hadden, zij leveren ons, in dit tijdperk, weinig aantekeningswaardigs op , behalven klagten over de drukkende belastingen. De Staaten van Gelderland klaagden, dat men hun, behalven de verbeurd verklaarde Goederen der uitgebannenen , zesmaal honderdduizend Guldens hadt afgeperst. Hunne Afgevaardigden bragten deeze bezwaaren bij den Landvoogd in. Zij voegden 'er bij, dat ze onderdrukt wierden door Soldaaten , en de knevelaarijen der nieuwe Bisfchoppen niet konden verdraagen , bovenal , de onbefchoftheid niet des Bisfchops van Roermonde , die htitl dreigde in den ban te doen, indien ze hem het regt, om zijn Koorn te doen maaien, zonder iets daar voor te1' (*) Wagenaar Amft. III. D. bl. 348. 351. en X. D. bl. 71, Ct) Oorfpr. Befchr. der flacl Leyden, bl. IlS*. Het getal der overgebleeveneo was 10,000. UI. Deel. * V Philips r.f. 11 van Spanje.  Philipsde II-van Spanje. Staat van denGodfdienst. ft98 GESCHIEDENIS te betaalen , niet vergunden. Doch zij konden, op dat alles, alleen goede woorden verwerven (*)« De Friezen waren veel gelukkiger, zij hadden de laatfte belastingen van den Tienden , Twintigften en Honderdlten Penning afgekogt voor eene vrijwillige gifte van honderdiichtëntwintigduizend en zevenhonderd Guldens. Maar Robles, die in Friesland en Groningerland bevel voerde , vorderde nieuwe Onderftandgelden, tot het onderhouden zijner Krijgsbenden. De Staaten van Friesland kantten zich hier niet alleen met kragt tegen aan ; doch namen deeze gelegenheid tevens waar, om over veele andere Hukken ten Hove te klaagen. Zij hielden , te Brusfel, hun regt zo [lijf cn llerk fraande , dat Requesens niet kon nalaaten hunne verzoeken intewilligen (*). In deezervoege werkte de geest van Vrijheidsmin nog in Landen, die zich tegen de Spanjaarden niet hadden kunnen verdèedigen. Deeze was de drijfveer geweest van de heldhaftige verdeediging der Haarleinnieren en Leydenaaren. Dit wijzen de papieren Noodmunten uit , ter laatstgemelder Stede, geduurende den Oorlog, geftempeld. Zij pronkten met deeze fchoone en nadruklijke fpreuk : PLec Liber- tatis ergo. Foor de Frijkeid. Een opfchrift, niet naar den fmaak eeniger Predikanten, die de Overheid deswege op den Predikltoel doorhaalden, eri hun (*) Sligtenh. bl. 530. S3i. (t) Winsem. p, 583. 59°'  Dun NEDERLANDEN. 299 hun affchilderden als Frijgeeften. Zij beweerden, dat men 'er op hadt moeten ftellen : FLec Religio- Nis ergo. Om de zaak van den Godsdienst. Als of , gelijk zeker Schrijver , met veel oordeels , opmerkt, de openbaare handhaaving van den Godsdienst niet begreepen was onder het woord van Frij' heid, en de Roomsch-Catholijken , vijanden van de Inquifttie en der Dwinglandije, niet met zo veel [dapperheids voor het Vaderland geftreeden hadden als de Proteftanten (*). Dan, fchoon men in den aan vang der Beroerte, zo ijverige Voorftanders der Vrijheid onder de RoomschCatholijken aantrof , als onder de Hervormden , en Adriaan van der Mijle , een beroemd Man van die dagen , over de handelingen, die de Proteftanten , ten opzigte van de Roomfchen, hielden , fchreef: Indien men op een tijd, dat de uitflag desoorlogs „ nog onzeker is, met de Catholijken op dien voet ,, tewerkegaat, wat hebben zij dan niet ie vree„ zen, als de Voorftanders der Vrijheid in hun oog„ merk flaagen (*)?" hadt men, in 't vervolg , reden , om te vreezen , dat zij iets euvels zouden brouwen, ten voordeele van den Vijand, terwijl de Staat en Godsdienst nog zeer wankel Honden. De Plakaaten, tegen de Roomfchen , en vooral tegen de Geestlijkheid, uitgegeeven, het ontneemen der Kerken a (*) ÏAbreviateur de Brandt, Tom. I. p. 325. (t) Myui Epift. fel. p. 57a. Edit. 1617. V 2 Philips de II. van Spanje. Op welk eene wijze men de Roomfchen behandelde.  Föicips deII. van Spanje» Kerkvergaderingder Hervormden,te Dordrechtgehouden. 3cö GESCHIEDENIS ken, en het uitfluiten van Ampteu verbitterde hun. Hier kwam bij, dat het Hof aan den Oorlog den glimp hadt gegeeven van de bewaaring des Roomfchen Godsdiensts, en geveinsd, alle punten te zuilen inwilligen, uitgezonderd alleen de oefening van den Gereformeerden Godsdienst ; zulks ftreelde de Roomschgezinden , die het hoofd na' Spanje lieten hangen, en, de een voor, deauderna, hunnen zoen maakten met het Hof: bovenal werden zij gevaarlijk voor den Staat, toen het gevoelen van de verbindende kragt des Eeds, aan den Paus gedaan, boven den Eed aan den Lande, begon doortebreeken (*)• In Zomermaand des jaars MDLXX1V, hielden de Leeraars der Hervormden in Holland hunne eerlle Kerklijke Vergadering of Synode, te Dordrecht, zonder des de Staaten geraadpleegd te hebben. Zij fielden eene Kerkordening vast, bellaande uit eenennegentig Punten. Veelen derzelven zijn niet naagekomen. De Heldelhergfche Catechismus werd aangenomen tot -een Leerboek in de Schooien , en men waakte tegen Ketterfche Boeken , in zo verre, dat 'er huisbezoeking zou gedaan worden, ten einde die fmetlijke pest te weeren. De Overheden moest men aanmaanen , om den Doopsgezinden het doen van den Eed aftevergen, dat op het zelfde uitkwam, als hun niet te dulden. De tlervormden , die zich aan Lieden van dieii Aanhang verbonden, wilde men bannen, (*) Hijl. der Satisf. van Goes, bl. 280,  der. NEDERLANDEN. 301 acn, enden Lombaardhouderen ontzei men het Avondmaal. Ongetwijfeld wederhieldf de Onverdraagzaamheid, welke in deeze ftukkenheerschte,de Staaten, om ze goedtekeuren, Zij antwoordden den Afgevaardigden , die dit verzogten , dat men, hun noodig hebbende, zou ontbieden. Ter Vergadering van Holland droeg men, ten deezen tijde , zorge voor 't onderhoud der Leeraaren : in de Steden zouden zij niet boven de drie-, en op de Dorpen niet boven de tweehonderd Guldens aan wedde, 's jaarlijks, trekken (|). _ Ten befluite verdient het onze optekening, dat dezelfde Gewesten , die zich met eene dolzinnige buitenfpoorigheid tegen den Roomfchen Eerdienst verzet hadden, als ongemerkt daar toe wederkeerden» (*) Refol. van Holl. I574» bh JU. Einde van V Derde DeeVs Eerfle Stuk. Phu ipi de II. van Spatie.   DER ALGEMEENE GESCHIEDENISSB VAN DE veréénigde NEDERLANDEN, GEVOJtGD NAAR T FRANS CH VAN DEN HEERE A. M. CERISIER. der.de deel. Tweede Stuk. Te UTRECHT, bij B. WILD. MD CC L XXXII.   INHOUD VAN HET DERDE D E E L'S Tweede Stuk. TWAALFDE BOEK. Van de Vredehandeling te Breda, tot den dood van DonJ&N van Oostenrijk. Zesde T tj,d perk. Vrugtlooze Onderhandeling te Breda. Verbaa- zende voorfpoed der Koningsgezinden. De dood van Requesens voor hun zeernadeelig Brengt regeeringloosbeid en de Gendfche Bevrediging te wege. "Vredehandeling te Breda. Voordel van den Prins aan de Staaten. Zijne befchikking op de Stemmen en de Afgevaardigden. Afgebrooken. Belang der onderfcheide Partijen. Schriklijke Regtsöefening tegen eenige Roomfchen in Noordholland. Oudewa- * 2 f*ï  ïv INHOUD. ter ingenomen en geplunderd. Schoonhoven en andere Plaaczen vermeéfterd. Derde Huwelijk van Oranje met Charlotte van Boubbön. Merkwaar-, dige tocht der Spaanfchen, door 't water, na Duiveland en Schouwen. Eommenede bemagtigd. 't Beleg van Zierkzee. Aanzoek in Frankrijk. Wanhopige voorflag van Oranje. Gezantfchap na Engeland. Dood van Ciappin Vitelli. Men [preekt van '/ ver la at en des Konings. En raadpleegt, om in Duitschland, Frankrijk en Engeland heul te zoeken. Tot het laat ft e wordt'beftooten. Dood van den Landvoogd Requesens. Nieuwe verêéniging tus-> fchen Holland en Zeeland. Zwaare belastingen toegeftaan. Zierkzee gaat, bij verdrag, over. VrugtJoozepoogingen van Oranje, en mislukte aanflagen. Elizabeth doet nadere openingen. Hooge twist met Engeland bijgelegd. CharaSier van Requesens. De aanvang des jaars op den Eerften van Louwmaand vastgefteld. De Raad van Staat e neemt de regeering in handen. Muiterij der Spaanfche Knegten. Oranje fchrijfi aan de overheerde Nederlanden. De Raaden van Staate te Brnsfel gevangen , en Aarschot aan '/ hoofid der Staatfchen. Bevelfchrift der Staaten /«Brusfel, tegen de Spaanfche Krijgsknegten. De Vlaamingen zoeken den Prins om hulpe aan. Eerfie opening van de Gendfche Vredehandeling. Maastricht door Spaanfchen geplunderd. Hunne woede te Antwerpen. De Gendfche Bevrediging wordt getroffen. Voornaamfte Voorwaarden der Gendfche Bevrediging. Gevolgen der Gendfche Bevrediging voor Oranje. Ze-  INHOUD. * Zevende Tijdperk. De Landvoogdij van Don Jan van Oostenrijk. —■ Eeuwig Gebod. _ Zijn flinkfche handel. — Opftand in Friesland. — Oranje voor Ruwaard van Braband , en Don Jan voor Vijand van den Staat verklaard. — De Aardshertog Matthias Landvoogd. —■ De Hervorming dringt door. —i Oorfprong der Malcontenten, of Misnoegden. — De Hertog van Anjou. — Dood van Don Jan. Don Jan van Oostenrijk tot algemeen Landvoogd der Nederlanden aangefield. Zijne komst aldaar, en berigt aan de Staaten. Oranje maant de Staaten af, het oor aan Don Jan te leenen , of eenige Foorwaarden te bedingen. Onderhandelingen der Staaten met Don Jan. Eerzugtige oogmerken van dien Prins. Elizabetii den Nederlanderen genegen. Oranje neemt toe in vermogen. Omwenteling in Friesland en Groningen. Moeilijkheden Utrecht. Ontflaat zich van de Bezetting. Neemt Voldoening van Oranje. Verfcheide Hollandfche Steden hadden het [reeds gedaan. Tholen en Goes neemen Satisfactie van den Prins. Aanmerking over den aart der Verbonden , Satisfaftie of Voldoening geheeten. Onderftandgelden, den Prins, op eene Vergadering te Middelburg , toegeftaan. Nieuw Verbond tusfehen de Algemeene Staaten, waar in Holland niet treedt. Eeuwig Edift. Antwoord van Orante, Holland en Zeeland, wegens het EeuwigGebod. * 3 Ge-  ?I INHOUD. Gedrag van Don Jan. Dood van Viglius. Zij ft Characïer. Vertrek der Spaanfche Knegten. Dtn Jan befchuldigt Oranje van den toeleg op zijn leeven. Antwoord van Oranje , Holland en Zeeland , te Geertruidenberg, op een nader aanzoek gegeeven. Don Jan zoekt de Staaten te bedriegen. Neemt bezit van V Kaftee! te Namen. Brieven van hem onder fchept. Antwerpen , door de Zeeuwfche Vloot f van de DuitfcheKnegten verlost. Onderhandelingen met Don Jak. De Dijken in Holland herfteld. ORANjE doorreist Zuid- en Noordhclland. De Prins begeeft zich na Utrecht. Utrecht neemt de Satisfactie aan. De Staaten verzekeren zich van eenige Steden. Oranje neemt Breda met Hst in. Verfcheide Kafteelen geflegt. Omwenteling in Friesland. Oranje verzogt, in Eraband te komen. Tot Ruwaard van Bi aband aangejleld. Onderhandelingen met Don Tan. Matthias als Landvoogd herwaards verzogt. Zijne komst, in de Nederlauden. Beroerte te Gcmh Oranje te Gend verzogt en ingehaald. Voorwaarden der Landvoogdijfchappe van Matthias. Matthias word Landvoogd , en Oranje zijn Stedehouder. Vijandlijkhèden. Ai.exander Faunéze komt, met een talrijk Leger, in de Nederlanden. Nederlaag der Staatfcheu bij Gembloers. Verdere vermeefteringen der Spanjaarden. Aanflag op Amfterdam. De Stad gaat aan de Staatfche zijde over. Vygtbo* ze Onderhandelingen. Vermeerdering der Staatfche Krijgsmagt. Onderhandelingen met Engeland en Frankrijk. Aldegonde op den Rijksdag te Worms. De  INHOUD. vu De Hervormden krijgen langs hoe meerinvloeds.- Opfland in Amfterdam. Oproer te Haarlem. De Prins befchermt de Doopsgezinden tegen de Gereformeer-, den. Geloofsvrede. Geweldenaarijen der Gereformeerden te Gend. Bijster woelen var. Dathenus en de Gentenaars. Oorfprong der Malcontenten. Hun Krijg tegen de Gentenaars. Opfchuddingen te Brusfel. Gevegt bij Rimenant. De Flertog van Anjou voor Befchermer der Nederlandfche Vrijheid uitgeroepen. Voorwaarden, op welken de Hertog van Anjou tot Befchermer der Nederlandfche Vrijheid wordt aangenomen. Legermagt der Staaten. Schaarsheid van Geld. Krijgsverrigtingen. Dood van Don Jan. Korte befchouwing van het Tijdperk zijner regeeringe. De ftaat van den Godsdienst. Schandelijke handelwijze van Broeder Cornelis te Brugge. De vervolging der Hervormden neemt af. Het gedrag der Hervormden. Dirk Volkertse Koornhart. Hurbert Duifhuis. De Hervormden te Amfterdam ia gefch\l met de Regenten. Joost Velzen. DERTIENDE BOEK. Van de opvolging van den Hertog van Parma iff de Landvoogdij, tot den dmd van Prins Willem den I. Achtste Tijdperk. Alexander Farneze volgt Don Jan op , Orn- Winteling van Friesland en Overijlfel. Unie van  vin INHOUD. van Utrecht. Voorfpoed der Koningsgezin" den. . Vredehandel te Keulen. Alexander Farneze volgt Don Jan op. Hij bedient zich van de verdeeldheden in de Nederlanden. Casimir's en Anjou's gedrag, Anjou verlaat de Nederlanden. Casimir trekt na Duitschland. Gefchillen tusfehen de Groningers en Ommelanders. Veranderingen in Friesland. Rennenberg, Stadhouder van Overijsfel enz., bemagtigt Kampen en Deventer. Voordeden, door Farnese behaald, 'f Verbond der Waaien. Oorzaaken der Unie van Utrecht. Bevordering van dezelve. De Unie van Utrecht ge' [loten. Inhoud derzelve. Aanmerkingen over de Unie van Utrecht. Welk een onthaal deeze Unie ontmoette. Het-, toetreeden daar van. De Verbintenis te Atrecht dwarsboomt de Utrechtfche Unie. Veelen vallen den Koning toe. Bedingen der Bondgenooten. Dood van Bossu. Krijgsverrigtingen van Parma. Maaflricht belegerd en vermeefterd. Paishandel te Keulen. Uiterfte last der Staatfchen. Heimlijke last van Terranova. Oranje weigert een bijzonder Verdrag met Philips aantegaan. Oproeren wegens den Godsdienst. Te Amersfoort, Utrecht, Antwerpen en te Gend. Parma meejler van Mechelen. Mislukte aanflag op Brusfel. Beweegenisfen te\Hertogenbosch en te Brugge. Voordeden door laNove behaald. Einde der gefchillen tusfehen de Groningers en de Ommelanders. Te Zutphen enz- lijdende Roomschgeziuden overlast. Wankelende ftaat der Ne-  INHOUD. I* d'erlanderl. Verandering in 't flemmen der Zeeuw* fthe Staaten. Aartige klügti in Parijs gejpeeld. Negende Tijdperk. Afval des Graaven van Rennenberg. — Ban, over dert Prins van Oranje uitgefprooken. > Zijne verdeediging. ■ Bevelfchriften tegen de Roomch-Catholijken. - —-• Plegtige afzweering van Philips. • 't Aanneemen des Hertogs van Anjou. Opregtlng van den Algemeenen Landraad. Friefche Onlusten, Staat van den Godsdienst. Krijgsverrigtingen der beide Partijen. Afval des Graaven van Rennenberg. Groningen belegerd. De verzekering van Overiisfel door Oranje bezorgd. Opjianden tegen de Roomfchen. Verandering van Godsdienst binnen Utrecht. Krijgsbedrijven. Aardbeeving. Margaeeet van Parma, op nieuw Landvoogdesfe , en weder ontjlagen. Philips fpreekt den Ban over Willem den I. uit. Oranje geeft eene Verdeediging tegen dien Ban uit. Inhoud van het Verdeedigfchrift. Oordeel der Veréénigde Staaten «ver den Ban. Beleg en ontzet van Steenwijk. Mislukte aanjlag op Hattum. Rennenberg loopt de Krijgskans tegen , en hij flerft. De Prins van Oranje. Stadhouder van Friesland. Verdugo , Opvolger van Rennenberg. Zijne Krijgsverrigtingen. Mislukte aanjlag op Vlisfingen. Breda door list ver* * tiieefteri.  • s INHOUD. ' meeflerd. Oranje koopt de Markgraafschappen Veere en Vhsfingen. De Koning van Spanje vervallen verklaard van de Opprrmogenheid. Hoe het Plakaet deezer Afzweeringe ontvangen werd. De Hertog van Aniou tot Vorst der Nederlanden aangenomen. Aanmerkingen hier over. Opregting van een algemeenen Landraad. Van den Hoogen Raad in Holland. Van de Munt in Zeeland. Verdeelheden in Friesland. Veranderingen in den Godsdienst. Tiende Tijdperk. De Staaten, de Hertog van Anjou en de Prins van Oranje. —— - Aanflagen op diens leeven. ■ ■ Vermeelleringen der Spanjaarden. Onder- handelingen, om de Oppermagt den Prins van Otaanje optedraagen. Moord van dien Vorst. Willem de I. De Hertog van Anjou verdeedigt zijn gedrag. De Aardshertog Matthias vertrekt. Anjou ontzet Kamerijk, en neemt Chateau in Cambrelis in. Parma hemagtigt Doornik. Krijgsverrigtingen. Anjou's beoogde Huwelijk met Elizabeth heeft geen voortgang. Anjou ingehuldigd. Holland, Zeeland en Utrecht doen hem geen hulde. Heimelijke inzigten van Oranje en dier Gewesten. Opdragt der Hooge Overheid van Holland aan den Prinfe, op den voorigen voet. De Schutterijen en Gilden uitgefloten van de raadpleegingen over zaaken van Regeeringe. Eed, aan den Prins, ah Hooge Overheid, " 'A  INHOUD. xi afgelegd. Dit haapert in Zeeland en Utrecht. Holland en Zeeland doen den Eed aan Anjou , onder beding van ongehoudenis. Utrecht blijft weigeragtig. ■ Gedagten der Landzaaten over Anjou en Oranje. Aanjlag van Jan Jauregui op Willem den I. Krijgtverrigtingen. Mislukt verraad van Salseda. Het verraaden van Enkhuizen mist. Krijgsverrigtingen. Staat van Parma's Krijgsmagt. Magt der Staatfchen. Raadflagen in Frankrijk, ten opzigte van de, Nederlanden. Anjou, verlegen, volgt flegten raad. Anjou's mislukte aanflag op Antwerpen, of de Franfche Furie. Anjou's gedrag naa het mislukken. Verrigting der Staaten. Onderhandelingen, om eene verzoening te treffen. Oranje over den ftaat der zaaken geraadpleegd. Een Verdrag beraamd. Anjou vertrekt na Frankrijk. Krijgsbedrijven van Parma. Willem Lodewijk , Stadhouder van Friesland. Oranje trouwt Louise de Coligni. Ongenoegen tegen hem te Antwerpen. Vervolg der Onderhandelingen met Anjou. Zijn dood. Hendrik , Koning van Navarre , biedt zijne hulpe den Nederlanderen aan. Cornelis de Hooge , wegens verraad, geftraft. Verraad des Graaven van den Berg in Gelderland, 't Verraad des Prinfen van Chimai en Imbize in Vlaanderen. Onlusten te Utrecht. Raadpleegingen over 't opdragen der Graaflijkheid aan Willem den I. Tegenftand, welke het ontmoet. Inhoud van het Ontwerp der Inhuldiginge. Zwaarigheden , daar op gemaakt. Het ftuk op 'f punt der volbrenging. Straf des Moordenaars. O- ran-  Xn INHOUD. ranje's uitvaart. Zijne geftalte en charaèïer. Staatkundige gefteldheld der Nederlanden- Gelukkige ftaat van Holland en Zeeland. Gefchil over den rang , bij 's Prinfen Begraafnisfe. Veranderingen bij de Staaten van Utrecht, 't Invoeren van den Gregoriaanfchen Stijl. Staat der Zeeden , Kunften en fVeetenfchappen. TA.  TAFEREEL DER ALGEMEENE GESCHIEDENISSE van de VERÉÉNIGDÉ TWAALFDE BOEK. Van de Vredehandeling van Breda, tot den dood van Don Jan van Oostenrijk. Zesde Tijdperk. Vrugtloozé Onderhandeling te Breda. V'.rhaa- zende voorfpoed der Koningsgezinden. De dood van Requesens voor hun zeer nadeelig. . Brengt regeeringloosheid en de Gentfehe bevrediging te wege. H et kwalijk uitvallen eener onderneeminge fe- Vredeeen Antwerpen, door de wakkerheid van Requesens Mandeling i i t"\ • ^ te Breda. Verijdeld (_*), maakte den Prins van Oranje geree. _ , der, 1575. (*) Hooft , I. D. bl. 404 enz. III. Deel. 2. St. A  Philips deII. van Spanje. VooriM van den Prins aan de Staaten. 3ö+ GESCHIEDENIS der , om het oor te leeneti aan nieuwe voorflageri van bevrediging. Keizer Maximiliaan , vreezende, dat de brand, door de Proteftanten in de Nederlanden ontftooken, tot de Landen des Rijks mogt overflaan, hadt den Koning Van Spanje overgehaald, om te beproeven , of gunftiger voorwaarden zijne misnoegde en tegen hem opftaande Onderdaanen niet zouden ftilfen en doen wederkeeren. Hij deedt de Graaven van Schwartzenburg en Hohenlo herwaards trekken , perfoonen , die te aangenaamer moeiten weezen, daar zij elk eene Zuster des Prinfen van Oranje getrouwd hadden. Zij werden beiden ook toegelaaten in de Vergadering der Staaten van Holland en Zeeland, te Dordrecht zamengeroepen, waar zich ook de Afgevaardigden der Steden Bommel ca Bituren, als Bondgenooten, bevonden De Prins betuigde hun: „ De Vrede is een onwaar,, deerlijk goed , doch zou ons heilloozer weezen ,, dan de Oorlog, indien dezelve los, wankel, met „ de eer van God en de Voorregten des Lands ftrij- dig ware. Eu , boven dit alles , moeten wij, „ ftaande de Onderhandelingen, ons in ftaat van „ tegenweer brengen, om, loopen ze vTugtloos af, „ den Oorlog voorttezctten (*)." Ten einde zich meefter te maakeu van den Vredehandel, haalde hij de Staaten over, om de Hemmen van de Leden der Vergaderinge in vier te begrijpen. De (*) Hooft, LD- bl. 411. Refol. van Holl. 1575. bl. 49.  i>br NEDERLANDEN. 305 De Edelen en de Groote Steden van Holland hadden de eerde , de Staaten van Zeeland de tweede, de Kleine Steden van Holland en de Steden Bommel en Buuren de twee anderen. De twee laatstgemelden hadt hij geheel in zijne magt, en hij hieldt de vijlde cn beflisfende Item aan zichzelven (*). . Om nog zekerer te gaan, hadt hij zorge gedraagen , zodanige Perfoonen derwaards te fchikken, als zijne zaak zeer begunstigden, te weeten, Jonkheer f acob Van der Does, Carel van Boisot,Jonkheer Willem van Zuilen van Nyvelo , Jonkheer Philip van Marnix, Heer van St. Aldegonde , JoanJunius De Jonge , Mr. Adriaan van der Myle, Mr.paulus Buis, Jonkheer Arend van Doys , Mr. Nanning van Fokeest en Mr. Coknelis AdriaansZoon Bakker, Penfionaris van Zierkzee. Naardemaal deeze Onderhandelingen te Breda gehouden wierden, eene Stad , toen in de magt der Koningsgezinden , hadden deezen acht Gijzelaars na Holland gezonden, tot Waarborgen voor hunne Afgevaardigden. Onder deezen bevonden zich Mondragon en Romero. 's Konings Gevolmagtigden waren Albert Leonius , Hoogleeraar in de Regten op de Hoogefchool te Leuven, Maximiliaan Vu ain van Gent, Heer van Ras/lnghem , Mr. Arnoud Sasbout en Cornelis Suis (f). Joan Borne , Raadsheer des Graaven van Zwart- fep- (*") Refol van Holl. 1575. bl. 47. 51. $2. (f) Zie aldaar, bl. 40. 50. 50. A a Philipspe II. van Spanje. Ziine befchiltkragop de Steramen en de Afgevaardigden.  Philips de II. van Spanje. 306 GESCHIEDENIS fenburg, opende , in 's Graaven naam , de Onderhandeling met eene Aanfpraak, gefchikt, om de beide Partijen te bevredigen, indien, in zulke gelegenheden, de Welfpreekenheid over bijzondere belangen hadt kunnen zegepraalen. De Onderhandelingen waren lang, en liepen hoog. De Staatfchen verzogten het vertrek der uitheemfche Krijgsknegten , en het bijéénrocpen der algemeene Staaten, om orde te ftellen op het ftuk der Regeeringe. De Koningsgezinden antwoordden, dat de Koning de Spanjaarden zou te rug ontbieden, zo ras de reden , die dezeiven hier ten Lande deeden blijven , ophielden. Wat het beroepen der Algemeene Staaten betrof, beloofde hij, zich van hunnen raad, als alles in rust zou gebragt weezen, te willen bedienen,in Hukken, die niet tot de Oppermagt en het welbehaagen zijner Majefteit behoorden. Ook zou hij eene algemeene vergiffenis, van het geen in de Beroerten misdreeven mogt zijn, fchenken. Zij voegden 'er bij , dat de Prins en de Staaten de Landen, Steden, Sloten, Sterkten , Schepen en Krijgsvoorraad zouden moeten overgeeven, als mede de Geestlijke Goederen : ook zou de Roomsch- Catholijke Godsdienst herfteld, en den Sectarisfen, voori deeze reis , alleen vrijheid gelaaten worden, om hunne Goederen, binneu zekeren tijd, te gelde te maaken, en ten Lande uittetrekken. , Deeze twee la,itlle Hukken moeiten den Staatfchen geweldig ftooten. Zij leverden een rustig antwdord op alles in. Onder anderen, ten opzigte der overgave van Steden, Sterkten enz., verklaarende, niet - , ge-  der. NEDERLANDEN. 307 gezind te weezen, om, gelijk de Schapen , in een oud verdichtzel , de Honden, die hun bewaakten , overteleveren , en dus te ligter van de Wolven te.kunnen verflonden worden; het onheil, Egmond, Hoorne en Montigni overgekomen , lag hun nog te versch in geheugen, om zich ligt op goede woor» den te verlaaten. Wat den Godsdienst betrof, het voorftel daaromtrent was niet alleen onregtvaardig , maar ook gefchikt, om een bloeiend Land te berooven van eene menigte vlijtige Onderdaanen. Beter was het, drie- of vierduizend Spanjaards , die zich jaaren lang met het bloed der Onderdaanen gemest hadden, te doen vertrekken. Ten befluite betuigden zij, dat hun Vertoog hervoort kwam uit eene waare genegenheid voor den Koning , en uit regtfchapen zugt voor 's Lands welvaart ; wcshalven zij verzogten, dat hij het niet ten kwaade wilde dui-. den, terwijl zij God baden , dat Hij zijne Majefteit en deszelfs Gemagtigden met beter raad wilde zegenen. Alle moeite gaf ztchdeGraaf vanZwartsenburg, om de geesten tot één te brengen. De Koningfchen ftonden bijna alles toe, uitgenomen het Huk van den Godsdienst. Glimpig genoeg , in de daad , kwam men zo verre, om te verklaaren, dat de Koning genegen was , hierop het goeddunken der algemeene Staaten te hooren. De Raad van Staate drong , bij den Landvoogd , het ftuk aan, hem onder 't oog brengende , hoe het anderzins te dugten ftondt , dat de Prins van Oranje het oog op eenen vreemden A 3 Hee* Philips de II. van Spanje. Afgebrooken.  Philips de II van Spanje. B»lang der on derfcheide Par Üjec So8 GESCHIEDENIb Heer mogt werpen , dewijl hij zich nu en dan ontvallen liet, dat het der Bruid, welke hij in zijne magt hadt, aan geene Vrijers ontbrak, die haare zaak zouden opneemen , in gevalle Philips haar weiger%, op billijke voorwaarden, aanteneemen. Maar Requesens durfde, wegens den Godsdienst, niets toegeeven, zonder den Koning des geraadpleegd te hebben : en de Onderhandelingen werden, naa omtrent drie maanden duurens , afgebrooken (*> Oranje was de Man niet, om de fchoone Bruid, die hij in zijne magt hadt, aan anderen afteltaan, als hij ze voor zichzelven kon bewaaren. Zijn belang eischte het, eene verzoening te verhinderen, welke , vroeg of laat, zijne magt in de Nederlanden gehee! moest vernietigen, 't Belang der zamenverbondene Landen vorderde het eindigen van eenen Oorlog, welks fchriklijkheden zij ondervonden, en welks verdere gevolgen zij vreesden : doch tellens , dat zij, met hunnen Koning handelende , voorwaarden bedongen, in ftaat, om zijne wraak te beperken . Vreemd is het, dat de Konlngfchen hunne voorftagen niet aannamen. Men wil ook, dat Requesens zich, vervolgens, beklaagde , hun op hun woord niet sevat te hebben (f> Het fchijnt, dat beide de Partijen het mislukken deezer Onderhandelinge voorzagen; althans, eerde we- («) Refol. van Holl. 1575- Maart Juny. Bo»2VIIL B. bl- 88 enz. (f) Viglius ad Hopp. p. 844-84*.  der NEDERLANDEN. 309 wederzijdfche Gemagtigden van elkander fcheidden , hadden zij verfcheide aanflagen gefmeed : of zulks moet alleen gediend hebben, om voordeeliger voorwaarden te bedingen. Sonoi maakte zich meelter van het Barndegat, een inham in het Y : doch het gelukte den Amfterdammeren hem van daar te doen verhuizen. Van de zijde der Konlngfchen zogt Barlaimont , Heer van Hierges , eenen inval in Westfriesland te doen: doch, geene Vastigheid kunnende vermeelteren, was hij wedergekeerd , na zijn overmoed met plunderen -, branden en blaaken , ten Platten Lande, gekoeld te hebben (*). Deeze inval deedt een gerugt ontltaan, dat een hoop Landloopers door den Vijand was omgekogt, om de voornaamfle Dorpen in Noordhollandm brand te fteeken. In eenen zo hachlijken toeliard geloofde men ligt, 't geen men vreesde. De Overlte Sonoi, uit den aart woest en wreed, Helde, op eigen gezag, een bijzondere Regtbank aan , om deeze Landloopers , wel aan huisbraak en andere moedwilligheden, fchuldig, belijdenis van verraad, of voorgenomene brandftichting aftepersfen. Een Raad, diezo wreed te werk ging, dat dezelve voor Alva's Bloedraad in ontmenschtheid niet behoefde te wijken, en daarom ook, met regt, den zelfden haatlijken naam kreeg. De wreedfle pijnigingen dwongen eenigen van dit Geboefte de befchuldiging af van verfcheide welgegoede Roomschgezinde Landlieden , welken zij niet (•) Bor, VIII. B, bl. 10a 106. A 4 Jten- Philips m II, van Spanje. SehriklijkeKcgts- oef.'ning tegen eenige Rooni- fchpy. in Ntlord' holland.  8io GESCHIEDENIS kenden, dan om dat zij 'er wel aalmoesfen van ontvangen hadden. Doch , ter doodftrafte gebragt, ontkenden zij de gedaane befchuldigingen , en volhardden hier in tot het uiterfte. Men vatte, egter, de valsch betichten. Drie der voornaamften, Jacob. Corneliszoon, zijn Zoon Nanning, als mede Pieter Nanningzoon , allen Roomsch gezin d, en dus te meer verdagt, werden gevat: de Landloopers hadden het verraad hun in 't aangezigt verweeten, en men wilde hun tot eigen bekentenis brengen. Hier toe bezigde men folteringen , die 't geloof zouden te boven gaan, indien de egtfte befcheiden niet voor de waarheid inltondeu. Rekken, fpannen, en geesfelen met verfche berkenroeden , in water geweekt, was het minde. Met Lijnwaad, in Brandewijn gedoopt en aangeltooken!, werden de lichaamen , van 't hoofd tot de voeten , derwijze geblaakerd , dat ze zwart zagen , en de zenuwen hier en daar bloot kwamen. Ontltoke Zwavel en Kaarsfen fchroeiden de oxels en de voetzooien. Zo mishandeld liet men de Lijders op den vloer leggen , en, wanneer de ilaap een oogenblik rust aan de gemartelden fcheen te vergunnen , dreef men dien met roeden weg. Niets kreegen zij te eeten, dan gezouten Haring, en geen drup Water, om den dorst, door zulke fpijze veroorzaakt, te lesfen. Torren , uit den grond gedolven, plaatste men op den navel, die 'er, met den angel ingeboord, weder uitgetrokken werden. Sonoi zelve hadt Rotten gezonden , die , eerst onder een fteenen flop , en naderhand onder eene houten laa- Philips de II. van Spanje.  der NEDERLANDEN. 3" Jaade, gedekt met een koperen pan, op den buik en borst gezet,door 't opgelegde vuur gedrongen,na't hart en de ingewanden knaagden. Hier bij liet men 't niet berusten. De gemaakte gaten fchroeide men met gloeiende kooien digt, en gaf het manlijk lid van één dier ongelukkigen, met Room befmeerd, een Kalf te trekken. Maar fchrik , fchaamte en walging doet ons het verhaal ftaaken van eene gefchiedenis, welke wij niet ongerept wilden laaten, om de onzijdigheid in agt te neemen, en, de Spaanfche martelaarijen vermeld hebbende, ook, van den anderen kant, deezen niet te verzwijgen. In 'teinde haalde overmaat van fmert en toezegging van', goed en van leeven Nanning Jacobszoon alles, wat men wilde , uit den halze. Dan hij werd, des niettegenltaande, verweezen , om het hart uit het lijf gerukt eii gevierendeeld te worden, 't geen te Hoorn, met tegenzin der Wethouderfehap, volvoerd werd. Ondanks mer hem dronken gemaakt hadt, en de Predikant, di< hem in zijn uuerlte bijttondt, hem geduurig in df reden viel, hieldt hij aan met het betuigen zijneron fchuld. Hij daagde den Leeraar zeiven , binnen dri< dagen,'voor het jongfle Geregt. Aanmerklijk is het, dat deeze, daarop,mistrooftig na hns gaande, bin nen dien tijd , of kort 'er op , overleedt. De Va der van Nanning was , door al het foltereii afge marteld, in zwijm gevallen en geflorven , in tegen woordigheid der Regteren , die, om hunne onl menschtheid te bedekken , verluiden lieten , dat d Duivel den fchelm den hals gebroken hadt, en te A 5 heli Phimps de II. van Spanje. t e  31* GESCHIEDENIS helle voerde, doch dat zij hem evenwel zouden doen vierendeelen ; gelijk heimlijk gefchiedde. Het Volk, deezer fchriklijkheden moede, klaagde over zulke regtspleegingen : zij werden eerlang gelïaakt. Andere Gevangenen kreegen hunne vrijheid; doch het is vreemd , dat, fchoon al de wereld hun beklaagde, en hunne onfchuld bekende, zij nimmer regterlijke vrijfpraake konden bekomen, hoe zeer zij daar om aanhielden, enverpligtwaren, hunneregtsvervolgingen tegen hunne Regters cn Beulen te ftaa- ken. ■ Hoe deerlijk zijn de Burgeroorlogen! Welk eene woede Hort de haatlijke Geloofsijver niet in ! Menfchen, gefchapen, om elkander te beminnen , in meer dan verfaheurende Tijgers herfcheppende ! Men moge zeggen, dat dit ganfche werk was aangelegd, om den Roomfchen , eens vooral, den moed te ontneemen, van na verandering in de Regeering te daan. Geene Staatkunde kan zulk een geweld, op eene draaglijke wijze, vergoelijken : en 't is eene fmette, die den Hollandfchen naam aankleeft. Want, fchoon Sonoi, zo heerschzugtig als wreed, geen Hollander ware, heeft hij de hulp van Landzaaten gehadt in deeze gruwelen : en zij leeren ons , om hier de woorden van Hooft te bezigen: „ Hoe men zich , gelijk voor eerlooze Schelmen, „ alzo voor beveinsde Schalken hoeden moet, die, „ met ijver tot Vaderland en zuiveren Godsdienst „ in den mond, hunner bittere partijdigheid enver„ vloekte zugt, om dank bij de Grooten te begaan, „ zo verre toegeeven , dat zij voor fpel houden, » de PniLipg de II. van  i,Ea NEDERLANDEN. 3*3 , de onnoozelen te behagen, en de fpitsvondigfte wreedheden, ten hunnen bederve, uit der helle te „ vorfchen (*)•" Ongelukkig leveren de Oorlogsönheilen ons geene tooneelen op, bekwaam om de fchriklijkheden van 't even gefchetfte te verzagten. Mondragon vermeefterde de Klundert, de Fijnaard en de Ruigenhil, drie Polders aan 't Hollandsen Diep, waar hij zich verfterkte, en de vaart van en na Zeeland belemmerde Hierges, Buuren te ondergebragt heb bende, belegerde Qudewater, en kreeg het, ftormen derhan'd, in zijn geweld. De Bezetting en de Bur gerij fneuvelde voöt 't meerendeel. De Vrouwen e! Maagden werden 't ftuk voor drie of vier Rijksdaal ders verkogt. De Bailjuw wist, een deken of twee als buit, om 't lijf geflingerd hebbende, buiten,on der den vijand , en , eindelijk , door te geraaken Twintig Burgers, niet in ftaat» om 't beloofde ram zoen optebrengen, werden , in koelen bloede, vei moord. De Hollandfche Predikant moest, fchoo hij vijfhonderd Guldens losgeld betaald hadt, zij leeven aan de galg eindigen : naa zestien maande hangens, werd, gelijk ooggetuigen verhaald hebben en , uit hun getuigenis , in 't Register der Staat befluiten ftaat opgetekend, zijn lichaam nogzoblar en vol, de oogen zo Ongekwetst , en het aangezii zo weinig ingevallen gevonden , als of hij niet me d (») Höofi, ï. D. bl. 4a» enz' Philips de II. van Spanje. Oudewater ingenomenen geplunderd.' t i * k 5t ;r ia  Philips i!e II. van Spanje. Schoon ■ haven en andere Plaatzen vermee- fterd. ■ Derde Huwelijk , van Ora.\je l met Cli.Mtj-oti'e 1 \.\N • Bourbon. 1 314 GESCHIEDENIS dan vier dagen gehangen hadt. Oudewater brandde, te dier gelegenheid , meest af (*). Hierges rukte voort na Schoonhoven. Hij hadt, met de zijnen, alle de toegangen geflooten , en befloeg de Lek aan beide kanten ; egter kon hij niet weeren, dat de Colonel La Garde de rivier opvoer, en met hulpbenden binnen Schoonhoven kwam. Hij hadt beflooten, de Stad tot het uiterlfe te verdèedigen; dan de Inwoonders, verfchrikt door 't lot van Oudewater, dwongen hem te daadigen (f). Vervolgens bemagtigde Hierges de Schansfen te Krimpen en te Papendrecht, dit maakte hemmeefler /an de Tsfel, de Lek en de Merwede (§). Zijn schoonbroeder, de Graaf van Megen, floot Woerienm, doch moest, onverrigter zaake , weder afrekken (* *). Het derde Huwelijk , 't welk Oranje, ten dien ijde, aanging met Charlotte van Bourbon, Doger van Lodewijk , Hertog van Montpenfier , gaf lijnen vijanden ruime ftoffe tot lastertaal. Men fcholdt ten voor een Overfpeeler en Heiligfchenner, niet in ,anmerking neemende, dat Anna van Saxen , zijte tweede Vrouwe, fchoon nog in leeven, door haar on* CO Bor, VIII. B. bl. 121. Refol. van H,ü. i5S2j I- 344- ' ' (.+) Bor, VIII. B. bl. 122. (J) Zie aldaar, bl. 123. Zie aldaar.  der NEDERLANDEN. 315 ongeregeld gedrag , de Huwelijksband verbrooken hadt, en dat de Klooi tergelolie , door zijne nieuwe Bruid, in haare kindsheid gedaan , van geene betekenis was, nu zij, uit eigen verkiezing , den Hervormden Godsdienst beleedt (*). Nauwlijks hadt de Prins dit Huwelijk voltrokken , of hij begaf zich na Zeeland , waar op de Konlngfchen het gemunt hadden. Op zijne reis derwaards gelukte het hem , twaalf Vaartuigen der Spaanfchen te bemagtigen en in brand te fteeken. Doch dit kon hun niet beletten , de vermeefieringen voorttezetten door een krijgstocht, welke niet min , dan het ontzet van Goes , der vergetelnisfe verdient onttoogen te blijven. Eenige Koningsgezinde Zeeuwen hadden den Landvoogd vertoond , hoe mei) van Tholen , dat nog Spaansch was , kon overfcheepen op Philipsland; hoe van hier eene Plaat liep na Duiveland, diemet laag water, droog lag, en waar over men, door de Zijpe, een enge Kil, op Duiveland , en , voorts , door eene waadbaare Kreeke, op Schouwen geraaken kon. Eqne onderneeming , zo hachhjk, werd niet aangevangen , > zonder veel over en wederfpraaks: dan Requese.ns, heet op deezen tocht, het belhüt tot denzelven doorgedrongen hebbende , deedt , te Antwerpen , dertig Galeien , eenige Kromltevens, ... ,j ■ ; ; ■. ;•■ J 5 b p*7 en C) Vig. ad Hopp. p. 842. 848. Thuanus , Lib. LX. p. 72. & Lib. XXVIII. p. 39. Apolog. bij Bor, II.D, bl. 72. 73. Philips de II vaa Spanje. Merkwaardigetocht der Spaanfchen , door 't water, na Duiveland en Schouwen.  Pfflt.ips be II. van Spanje. 1 I 3i« GESCHIEDENIS en andere ligte Vaartuigen, inftilte; gereed maaken5 bragt in 't Land van Tholen drieduizend Voetknegten, vierhonderd Ruiters en tweehonderd Delvers bijéén : de Ruiters liet hij daar blijven : doch , op Philipsland met de rest overgel'cheept, koos hij daar vijftienhonderd man , om , nevens de Delvers , de Zijpe tot op Duiveland te doorwaaden. Elk hunner hadt een paar Schoenen , een zakje met twee ponden Buskruid, en voor drie dagen Brood en Kaas aan den hals. Op den achtëntwintigften van Herfstmaand, ts middernagt, wanneer de Maan opkwam, en voorts den geheelen nagt door fcheen, ën het laaglte water, tusfehen vier en vijf uuren, te wagten ftondt , vingen zij den veel gewaagden tocht aan, twee aan twee, zijd- en halsgeweer omhoog houdende. . Om deezen overtocht te verhinderen , lag de Zeeuwfche Vloot, veertig groote Schepen fterk, te wederzijden van de Plaat, en zo digt bij dezelve, als de diepte wilde gehengen: eenige kleine Vaartuigen hadt men op 't drooge laaten zitten, om den Vijand nader te zijn. Een groot gefchitter van llraalen fpeelde, juist jp dien tijd, door deLugt (zeerwaarfchijnlijkNoorlerlicht), dit ontdekte hun; doch de ongeftadigheid :n het fchitteren der Luchtftraalen aan 't uitfpanzel jelette hun recht te treffen. De Spanjaarden , oncundig van dit Lugtverfchijnzel , hielden het voor :en wonder, en een teken , dat de Hemel hunne anderneeming met zijn glans begunftigde : zij mog:en het ruim zo wel voor een onheil neemen , dewijl het  ÖE& NEDERLANDEN. 317 het hun voor 's Vijands gefchut ten doel (lelde; dan zij, hier door bemoedigd , Hapten rustig voort, nu tot de knie, dan tot den buik in't water. Niettegenftaande het aanhoudend vuur der Zeeuwen, en het (laan met lange Rokken, aan welker einde kneppels hingen, op de wijze van dorschvlegels, 't welk 'er veelen velde , terwijl eenigen , met haaken geklauwd, in de lebuiten werden opgehaald ; kwam het meerendeel der geenen , die den voortocht hadden , over; Zij moeiten , behalvert dat zij te zeer belaaden waren tot wederftandbieding, den weg vervorderen, eer het getij verliep , en zich dus ah die afbreuk en 't uitjouwen der Zeeuwen , die hun verweeten , dat zij zich tot Waterhonden lieten gebruiken , getroosten. Ongelukkiger was de Agterhoede; het wasfend water verrastte dezelve; zij waggelden , llruikelden, vielen, verlooren het pad, en zelfs die het hielden, voelden het water tot de borst en keel klimmen. Drijvende pakkadie en drenkelingen verhinderden hun: zij moeiten, hoenoode, tot den her* tred befluiten: veelen, die eerst de voorllen, maar thans de agterften waren, fmoorden in den vloed, en alle de Delvers , op tien na, verlooren het leeven. Zij, die onder het geleide vanJoAN Osorio d'Ulloa, met het aanbreeken des dageraads, den oever van Duiveland bereikten , Romen , terwijl hunne tochtgenooten uit het water opklommen , geknield, een kort gebed voor Maria en Jacobus uit: en toogen voorts , hoe doornat en vermoeid, moedig den dijk PHILIP3 de Ü.van Spanje.  318 GESCHIEDENIS Philips de II. van Spanje. Bofnmenede foemagtigd. dijk op, agter welken tien Vaandels Franfchen, Engelfchen en Schotten lagen, onder Carel van Boïsot, Overlten van Zeeland, die, bij het eerde losten der handbusfen van een' der zijnen, 't zij bij ongeluk, of door moedwil , fneuvelde : de fchrik en verwarring verfpreidden zich onder de Staatfchen: deezen gingen , vlugtende, na de Schepen', geenen na de Sterkten , die de Konlngfchen Welhaast ih* kreégen. De ftoutmoedige Mondragon hadt veel aandeels in dien tocht. Door dit gelukkig begin aangemoedigd, ondernamen zij het, de Kreek, welke Duiveland van 't Eiland Schouwen affcheidt, overtetrekken. Metn'AviLA, die de Spaanfche Vloot aanvoerde en de Soldaaten geleidde , tradt hij 'er in, en doorwaadde dezelve,- hoe modderig ook, en met riet begroeid. De Staatfche Bende , aan den tegenoever , ten getale van vijfhonderd , geplaatst , wel verre van den naderenden vijand aautevallen, Haken fchandelijk de vlugt uit, en begaven zich na Zierkzee. Brouwershaven ging, zonder eenigen tegenweer te bieden, aan den Spanjaard over, die daarop voornam , Zierkzee te belegeren , doch belloot , zich eerst van Bommenede te verzekeren. Het bemagtigen deezer Sterkte kostte den Vijand veel bloeds. De bezetting beflondt, voor 't meerendeel, uit Franfchen, onder 'r bevel van Neuville , een Krijgsman van beproefde dapperheid. Maar, ziende , dat de Vijanden, ongelijk veel talrijker dan zijne manfehap, in drie dagen , een groote bres gemaakt hadden, zogt hij ten woorde te komen. Ge- duu.  der. NEDER.LANDEN 319 duurende de onderhandeling , riep een onbefchofte Spanjaard, op het woord Gallus , *f welk een Franschman en een Haan betekent, zinfpeelende, hun toe, dat zij Hennen waren , die , zo zij genade begeerden, het geweer neder, en zich in de graftmoefteu werpen. Op 't eigen oogenblik kwam men berigten , dat een Vaandrig , die , met zijne Bende , de plaats van de zwaktlc zijde zogt te overvallen, met veertig van de zijnen, gedood was. Hierop betuigde Neuville , ' genoeg te zien , wat trouwe van den Spanjaard te waglen fïondt- Zij mogten ten ajinval trekken, Haan en zouden zij ontmoeten, geen Hennen. Hij hiddt zijn woord, en weerde den eerften aanval moedig af; bij een' tweeden boodt hij dapperen wederftand, en'verdeedrgde zich ten laatften adem: de meeften der zijnen fneuvelden met hem. Geen twintig, zo Inwoonders als Krijgslieden, bragten 'er het keven af. Veel langer hieldt het Zierkzee uit. Op het eerfte verfchijnen der Spanjaarden , liet Gaspek. van Vosbergen, .Hoogbailjuw van Zierkzee , zich in de vijandlijke' Legerplaats brengen, voorgeevende, eene daadiging te willen aangaan, en daar in ook de Schepen van den Prins te bevatten: weshalven hij vèrzogt, derwaards te mogen trekken , om de Scheepshoofden te fpreeken. 't Werd hem vergund. Hij bediende zich van die list , om de Capiteins aanté wijzen, hoe zij best toevoer in de Stad zouden brengen, de Belegeraars, door het doorfleeken van Dijken, belemmeren, en uit welke tekens zijden toeIII. Deel. 2. Stj. B ftand Philips de II. vau Spanje. 't Beleg van Zierkzet*  328 GESCHIEDENIS Philips ra IL van Spanje. Dood van Ciappin VlTÏLLI. Men fpreekt van't verlaaten des Kouings. toe- (*) Hooft, I. D. bl. 436 442« (t) Zie aldaar, bl. 44a. en Meteren, f. 114» (land der Plaatze zouden kennen. Hij keerde weder na de Stad, onder voorwendzel , van nader met de Burgers te zullen fpreeken; doch de Spanjaard wagtte te vergeefsch op zijne terugkomst, en zag te laat, dat hij opgeligt was (*). Requesens trok zelve na het Leger, om het beleg met allen ernst voorttezetten. Ciappin Vitelli, de fpil, waarop het krijgsbeleid voornaamlijk draaide, vergezelde hem. Dandeeze, door een geweldige koorts, genoodzaakt, de terugreize aanteneemen, viel met zijne Koets omverre, en verzeerde zijn overftalligvet en zwaar lichaam dermaate, dat hij in't Schip, tubfchen Schouwen en Antwerpen, overleedt. Vitelli hieldt den krijgsroem, in Italië verworven, in de Nederlanden ftaande; doch hij was gehaat bij de Soldaaten, uit hoofde der gevaaren, aan welken hij hun blootftelde, gevreesd bij de Vijanden, van wege zijne alles overtreffende Krijgskunde , en ftaat op de lijst der Spotteren roet God en Godsdienst (f). Terwijl Zeeland vol vijandlijk Krijgsvolk was, en fcheen te zullen moeten bezwijken voor deszelfs 0vermagt , vonden zich de Hollanders van alle kanten aangevallen , en in de deerlijkfte verlegenheid: de Landen ftonden deels onder water, daar men de Dijken hadt doorgeftooken : een hooge vloed hadt het Noorderdeel blank gezet: de Oorlog ftremde Handwerken en Koophandel. In deezen haclilijken  der NEDERLANDEN. 321 toeftand zagen de Staaten en de Prins geen kans, om zichzelven teverdeedigen, en geen buitenlands Vorst belangloos genoeg, om hun, uit genegenheid, openlijken bijftand te verfchaffen. Hierop beflooten zij allen, de Stad Gouda alleen uitgezonderd ,„ dat men „ den Koning verlaaten en vreemde hulp zoeken „ moest: de keuze ftellende aan den Prinfe, die egj, ter, op het ftukder Regeeringe, vooraf het goedj, dunken der Staaten zou hebben inteneemen (*)." Het Keizerrijk , waar aan zommigen dagten, en het raadzaam keurden, van 't zelve een Lid te wor" den, was een te zwaar en te traaglijk beweegbaar Lichaam , in dit tijdgewricht, 't welk fpoed eischte. Men moest dan op Frankrijk of Engeland het plegtanker werpen. De laatfte Egtverbintenis desPrinfen met eene Prinfes uit den Huize van Bourbon , degelegenheid van zijn Vorftendom Oranje in Frankrijk, het nog heffen der Verlofgelden te Ca/ais , de altoos ftandhoudende afgunst der Engelfchen in het ftuk des Koophandels, en misfchien eene heimlijke genegenheid voor de Franfchen , die Willem de I. meermaalen liet blijken, deedt hem het meest tot Frankrijk hellen. Ook zondt hij, gewoon met die beide Mogenheden tefFens te handelen , Junius en Aldegonde na Frankrijk, om te onderzoeken, of men van daar eenige hulpe kon bekomen (f). Doch het onverdraagzaam en dwinglandsch Staatsbeüuur ia (*) Refol. van Heil. 1575, bl. 6"s mede den Prins van Oranje, en omtrent vijftig anderen der voornaamde Heeren , haar Rijk verbooden ; doch men wist, dit hadt zij, haars ondanks, gedaan, op het aanhouden des Spaanfchen Gezants , wiens Koning zij toen moest believen , Hewijl hij haar , door den Schotten bij Hand toetefchikken, zeer veel nadeels kon berokkenen (*). Opmerkelijk is het, dat Aldegonde , één der op de lijst uitgemonfterden, als Hoofd des Gezantfchaps, na Engeland trok , met den Advokaat Buis en Dr. Francois Maalzon. Omtrent Kerstijd kwamen zij te Londen,en boodenElizabeth deOppermagtover Holland en Zeeland aan, onder zekere voorwaarden, nader te bepaalen , indien haare Majefteit, als eene Befchermfter des Geloofs , en eene Vorftinne, gelprooten uit Hollandfchen Bloede (t) , zich wilde laa- (*) Refol. van. Holl. 1575. bl. 492'. (f) Naamlijlc uit Puilippe , Dogter van Willem den Goeden , Graave van Henegouwen , Holland en Zeeland> die met Eduard den III, Koning van Engelandgehnwd geweest was.  ber NEDERLANDEN. 323 Jaaten beweegen, om de Staaten kragtdaadig te onderfteuneu. Dit aanbod fchitterde Elizabeth begeerlijk in de oogen. Een Land, zo uitfteekend tot den Koophandel gelegen,zou demagtderEngelfchen zeer kunnen ftijven. Maar deeze Vorftin dong na een roem, toen den anderen Vorften van Europa onbekend , om Vrede en overvloed in haar eigen Rijk te doen bloeijen. Op Krijgstoerustingen was zijniet geïïeld., en fchroomde ,deSpaanfche magt tegen zich te verwekken. Reqjjesens zogt haar te beweegen, den Wederfpannelingen geen gehoor of hulpe te verkenen. Nam zij den voorflag der Afgevaardigden aan, dan moest zij, zelfs met gevaar haars Lands, bijftand bieden. Dit deedt haar tot weigering overhellen. Doch, bemerkende, dat de Staaten zich dan in de armen van Frankrijk zouden werpen, 't welk haar zeer tegen den zin, en, zo veel mogelijk, reeds gedwarsboomd was , hieldt zij de Afgevaardigden op den tuil. __ Om onderfteuning en hulpe aangezogt, in gevalle zij het niet geraaden vondt, de Oppermagt te aanvaarden, fcheen zij hier aan het oor te leenen; dan haare Gemagtigden merkten op , dat het haarer JVlajefteit te lastig zou vallen, tot haare eigenkosten de Landen te befchermen; dat zij de befcherming in naam wel op zich wilde neemen , doch in de daad alleen Walcheren, ten haaren koste, zou kunnen befchermen , en de befcherming van Holland aan den Prins en de Staaten moeten overlaaten. . Voorts verklaarde zij^ in deeze hoogwigtige zaak geen befluit te kunnen neemen, zonder vooraf het Huis der B ï Ge. Phii.ipj DEII Vf.S Spanje. 1  Philips eeII. van Spanje. 524 GESCHIEDENIS Gemeente te hooren. Maar zij bragt de zaak niet voor 't zelve, noch liet het den Gemagtigden toe. Eindelijk gaf zij, tot affcheid, te verftaaii, op het verzoek der Gezanten nader te zullen antwoorden , als zij eerst bezogt zou hebben, of 'er geen middel ware , om den vrede met den Koning te treffen. Deeze , meende zij , zou haast gevonden zijn , als men den Roomfchen Godsdienst toeliet. Op de verzekering , dat men van deezen in Holland en Zeeland geheel vervreemd was, gaf zij haare verwondering te kennen, dat men zich des zo zeer bezwaarde, zeggende: „ Was het niet beter, in „ de Misfe te gaan, dan u zo veel rampen op den hals te laaden ? Kunt gij 't van u zelven niet „ verkrijgen , daar aan geloof te Haan, verbeeldt u enkel een Marionettefpel te zien. Ik ben thans „ in 't wit gekleed, en zoudt gij,! zo 't mij gelustte eene Comedie te fpeelen, het eene misdaad reke„ nen, 'er bijteblijven?" Dus fchilderen Vorften, zo wel als andere menfchen, zichzelven dikwijls het eigenüartigst af , wanneer zij 'er minst aan denken. , Het verzoek, om eenige Penningen te ligten, werd afgellaagen; dan zij liet toe, dat men tweehonderd man wierf, tweeëndertig ftukken gefchutskogt, en dezelven vervoerde (*). Wel ernftig hadt zij verzegt , dat men geen Verbond , ten haaren nadeele, met Frankrijk zou aangaan. Ook bleef zij niet in gebreeke, om haar gedrag Philips te doen weeten, en (*) Viguj Epi$. Sel. p.407. Bob., VIII. B. bl. 132.  der. NEDERLANDEN. 3*5 en hem te vertoogen, hoe zeer hij gevaar liep , de Nederlanden te verliezen , indien Frankrijk een oo« genblik rust, en daar door gelegenheid kreeg , om zich van de misnoegdheid der Ingezetenen te bedienen. Dus uit Engeland geene andere, dan mogelijke en lang verwijlende , hulpe te gemoet ziende , tradt men in onderhandeling met Frankrijk, eadeedtdergelijk een voorflag aan 's Konings Broeder, den iiertog van Alencon, met hoope op beter antwoord (*), Vreemd in de daad, dat men, ten dien dage, de hulp van Hendrik , Koning van Navarre , vervolgens, onder den naam van Hendrik den IV, indeGefcbiedeni-sfen zo beroemd , en die ook na 't gebied over deeze Landen fcheen te (laan, van de hand wees (f). Zou Oranje niet gevreesd hebben , dat een Prins, zo dapper, doch zonder magt, te veel ofte weinig zou doen? Omtrent deezen tijd, dat de Onderhandelingen met Engeland afgebrooken waren, en die met Frankrijk eenen zeer traagen tred hielden , of, liever, fteeken bleeven, vondt zich Oranje in groote verlegenheid, fchoon hij Krimpen en nog twee andere Schansfen in dien oord won. Met twee Landfchappen , gedeeltelijk nog Vijanden , was geen ftrijden tegen den Koning van Spanje. Men wil, dat hij deezen wan- hoo- (*) Rjiyd, I. B. bl. 14. (t) Bor , IX. B. bl. 153- van HaU' I576, bl. ï GESCHIEDENIS Philips de [(. van Spanje. Zierkzee gaat, bij Verdrag. over. VrugtIoor.epoogingen van öraï*JB , en mis-. lukte aan Hagen. Elizabeth doet nadere openingen. men ten Hove de overwinning meer vreesde dan de nederlaage. Doch dewijl de moedige Mondragon , die het beleg aanvoerde, niet ongeftraft zich de eer eener vermeefteringc, welke hem in handen moest vallen, zou hebben laaten ontzetten, liet men het beleg voortgaan , en ftemde toe in de daadtging dier Stad, die men, den negenëntwintigften van Zomermaand , overgaf. De Hoogbaüjuw Vosbergen was in 't Verdrag uitgeflooten , en werd, zo ras de Waaien van Mondragon ter Stad inrukten, opgefpoord,gevat, en voor den Bevelhebber gebragt. Zij, gedagtigaan den trek, dien hij hun (peelde , en door ons hier boven gedagt is, eischten zijn hoofddoch Mondragon, die edelmoedigheid betoonende, welke, doorgaans, waare dapperheid vergezelt, fchonk hem het leven, en gaf de Stad tot zijne gevangenis C*). Verfcheide vrugtlooze poogingen hadtO,?ANjE ,tot ontzet van Zierkzee, aangewend. De dood van Requesens hadt nog geene verandering, ten voordeele van zijne Partij, te wege gebragt. 's Prinfen onderneemingen op Friesland, Harlingen en Amfterdam waren mislukt, 't Is waar, een blik van hoope fcheen uit Engeland te komen, en de Koningin zich de zaak ier Staatfchen meer aantetrekken. Zij fchreef, „ dat i, zij het bewind over de Landen niet met eere aan„ vaarden kon , voor dat zij een Gezantfchap na , Spanje gezonden hadt , om te beproeven , of de , Koning tot geene vrcedzaamegedagtenzoute bren- » gen C9 Bor, IX. B. bl. 145 enz.  dek. NEDERLANDEN. 33* „ gen zijn:" tellens verzoekende, dat men, ter„ wijl zij den Vrede zou bewerken, geene uitheem„ fche hulp wilde innaaien (*)." Zij wilde de Franfchen , haare natuurlijke Vijanden, zo min in de Nederlanden dulden als de Spanjaarden. En dit haar fchrijven wees uit, dat de dood des Landvoogds eenige verandering in haar plan gemaakt hadt. 'Doch deeze boezemde ook den Staaten andere denkbeelden in. Zij wisten, dat Elizabrth gaarne dit aangebodene Oppergezag zou aangenomen hebben , doch zonder iets, ten voordeele des Lands , te waagen ; dat Staatzugt, Vrees of Naijver de eenige roerzeis haarer daaden waren. Zints eenen geruimen tijd, hadden de Staaten ontdekt, dat de Brabanders, op Fran fche enEngelfche naamen, in Spanje fluikhandel dreeven. Dit bedrog, 't welk, in alle dergelijke tijdsomftandigheden en bi, alle Volken , gepleegd wordt, deedt hun de vrugi der Vrijgeleibrieven en der bloeiendfte takken van hur inkomen verliezen, en maakte de Kaapers misnoegd Om dit te voorkomen, zagen zij geen ander middel, dan alle Schepen, van Vriend of Vijand, welken zi overmogten, te laaten opbrengen. Men eigende ziel deii buit niet toe, dan na dat,- van hoogerhand , d Prijs wettig gekeurd was, wanneer het Land een vijf de trok j doch , als de vrijgefprooken Schepen ei Goederen den Vrienden werden wedergegeeven, wa men zelden gewoon, het veriigteren van de reis t ve: O Box, IX.B. bl. *$7,154. BJetersn, f. iq3- Pnttrps de II. van Spanje. Hooge twist mee Engeland bijgelegd.. i l 1 1  33* GESCHIEDENIS PHiXIl'S de II. van Spanje. 1 Nieuwe verééniging tus» fchen J Holland , en Zee- 1 land. i 2 2 O d li V h v \ ti vergoeden. Hier uit reezen met EngelandhooggiMde onlusten. Dan men trof, door nood geperst, een Verdrag, 't geen de Engelfchen welhaast fchonden, door het neemen eeniger Zeeuwfche Schepen. Het nieuw gefchil, daar uit ontdaan, werd niet, dan met het afioopen des jaars , bijgelegd. Het is zeer te vermoeden, dat de listige Elizabeth dit derwijze vertraagde, om de Spanjaarden in flaap te wiegen. Zij wilde een voorvvendzel hebben, om heimlijkeonderhandelingen met de Stadtfchen te houden. Maar deezen, het onweer ziende opkomen, waar mede de R.egeeringloosheid de andere Nederlanden dreigde, begeerden liever , de gevolgen daar van aftewagten , ivelken zij hoope hadden, dat ten voordeele hunner 'artije zouden uitvallen. Om deeze Partij te Merken, bewerkte de Prins een ïieuwe verééniging tusfchen Holland en Zeeland. )e Staaten droegen, voor zo veel in hun was, de Hoo;e Regeering op aan Oranje , onder den naam van 'ioofd en hoogfte Overheid, met volkomen magt, om, o lange de Landen in oorlog ofte wapenen mogten ijn, als Souverain en Over hoofd te mogen gebieden f'verbieden. De Steden , Amptenaars , Wethouers, Schutterijen en Gemeenten zouden zijne Doorigtigheid, tot onderhouding van het Verbond, troare en gehoorzaamheid zweeren. Ook zou de handhaving van 't zelve en van 's Lands Voorregten, m wege den Prinfe , met eede beloofd worden, erder beraamde men, dat die van \Noorderkwar;r en Zeeland elk drie Gemagtigden in Holland zou. den  der NEDERLANDEN. 333 den hebben, en die van Holland, daarentegen,ook drie Gemagtigden in het Noorderkwartier, en drie in Zeeland, om voor de onderhouding van het Verbond te zorgen. Deeze Gemagtigden zou de Prins kiezen uit eene benoeming der Staaten (*). —— Zommigen willen, dat zijne Doorlugtigheid, in hetBerigtfchrift voor deeze Gemagtigden , verfcheide ftukken hadt laaten invloeien, welken men ftrijdig hieldt met de Voorregten der Steden, egter onder verklaaring, dat men ze in geen gevolg zou trekken. Dit wekte eenig misnoegen , en die van Middelburg lieten zich ontvallen, „ dat men den luiden, tot voorftand der Vrijheid, allerlei zwaarigheden deedt ondergaan, „ en hun, ondertusfchen, door zulke bijvoegzelen, „ van de dingen in geen gevolg te zullen trekken, „ hunne Vrijheden icheen te willen beneemen (f)." Schoon ook deeze Gemagtigden in't bewind bleeven, zo lang de Prins leefde, hadt hij nauwlijks deoogen gelooken, of zij werden 't huis ontbooden; en Holland , Zeeland en Westfriesland , waar van Oranje dus één Landfchap wilde maaken , zijn wederom twee, of liever, in zeker opzigt, drie Gewesten geworden. Tot het onderhoud van honderd en tien Vaandels Knegtenen honderd oorlogfchepen , verwierf Oranje, in Lentemaand , tweehonderd en tienduizend Guldens (*) Refol. van Holl. 157Ö. bl. 59. Groet Plakaaib, II. D. bl. 2». 24. Bor , IX. B. bl. 13B. 340. Xt) Letven van Willem bek I, II, DM'62a, Philips na 11. van Spanje. Zwaare belastingen toegedaan.  334 GESCHIEDENIS Philips ue ü.van Spanje. Muiterij der Spaanfche Knegten. li denster maand. Ondanksdeeze zwaare belastingen, en honderdduizend Guldens ééns, welken Holland, drie maanden Mater, beloofde, kwam hetzofchaars met 'sLands middelen om, dat het weinig verfchilde, of men hadt het Haagfche Bosch doen omhouwen, en het, met grond en al, tot het krijgen van gereede penningen, doen verkoopen C*> Men vreesde, dat de Koningfchen, door het bemagtigen van Zierkzee, de gemeenfchap tusfchen de beide Landfchappeit verbrooken hebbende, zich van die voordeden zouden bedienen, tot het beftaan van nieuwe aanflagen; doch toen ontftondt een StaatsSrkaan, welks losbarften men met ongeduld verwagtte. De Burgers van Zierkzee hadden de plundering hunner Stad voor honderdduizend Guldens afgekogt. Maar dcézé fomme kon'bij lange na niet toereiken, tot betaaling van tweeëntwintig maanden agterftallige foldij. Weinig tijds naa de overgave der Stad, iloegen de Spaanfche Knegten, geene betaaling krijgende , aan 't muiten , roofden en plunderden de Dorpen op Schouwen en Duiveland : verder , op 't vaste Land gekomen, regtten zij dergelijke verwoestingen aan in Braband en Vlaanderen , en namen Aalst, bij verrasiing, in, (tellende al het onderhoorige Land onder brandfchatting. Op deeze tijding, geraakte de Gemeente te Brusfel, waar men reeds drie Vaandels Spaanfche Knegten ter Stad hadt uitgedreeven, in roere, itreefde na-'t Hof, fcholdt de . | .- ,iotl . . Raa- (*) Ref. van Heil. 1576. bl. 16. 19.142 87.88.  Bek NEDERLANDEN. 335 Raaden van Staate voor Verraaders, eti ontweldigde den Graave van Mansfëld de fleutels der Poorten. De Raad verklaarde de muitende Knegten voor wederfpannig tegen den Koning, en Vijanden de.s Lands. De Staaten kreegen verlof , om zich tegen hun te wapenen. Maar deeze nieuw geworvene Soldaatenwai ren niet beftand tegen d-e Spaanfchen. die. vast van denkbeeld, dat het op hun gemunt was, allerwegen hunne Overften verlieten, en zich bij de Muiters te Aalst vervoegden , dié , dus verlterkt , eene inrigting van Krijgstugt maakten, welke, in een tijd van oproerige onafhanglijkheid, hunne verrigi.ingen éénpaarig , fchielijk en onwederftandlijk deeden worden (*). De Landfchappen, die zich Koningsgezind noemden , bevonden zich in de deerlijkfte verwarring. Ónbefchrijflijk is het verfchil van gevoelens tusfchen den Raad van Staaten , de Algemeene Staaten , de Staaten van bijzondere Landfchappen en Overften; deezen hingen die , en geenen eene andere Partije aan: zotnmigen wisten niet, werwaards zich te wenden. De Prins van Oranje liet zulk eene fchoone gelegenheid geenzms voorbijglippen , maar onthieldt zich te Middelburg, om van daar het waakend oog te liaan op de beweegenisfen in Vlaanderen en Braband. Hij vaardigde Brieven af aan de Staaten vau Braband) Gelderland, Vlaanderen, Utrecht en andere Landfchappen, hun opwekkende , „ om zich- ?> te (*) Hooft , I. D. bl» 452 enz. HL Deel. 2. Si, C Phüups Dr I!. vari Spanje, Oranje fch rijft: aan de overheerdeNederland enk  33.6 GESCHIEDENIS Philips be II. van Spanje. De Raaden van Staate te Brmfel gevangen, en Aarschot aan 't hoofd óevStaaifchen. te veréénigen tegen de Spanjaarden, en de Vrij„ heid te verwerven, die nu voorde deure Mondt, „ en hun, door de verdeeldheid hunner Verdrukkeff ren, van zelve werd aangeboden." . Hij verzekerde hun, ,, dat hij geene verandering in den Gods,, dienst zogt , gelijk hem , ten onregte, naging; „ doch voorhadt, zich daaromtrent naar 't befluit ,, der Algemeene Staaten te gedraagen." , Eindelijk boodt hij hun zijnen dienst en den bijftandder Staaten van Holland en Zeeland aan , onder betuiging „ van geenen anderen toeleg te hebben , dan de „ Nederlanden in de gekreukte Voorregten te her,, ftellen, en daar bij te handhaaven (*)." Dusdanig een vertoog en zulk een aanbod konden niet misfen, in de gemelde omftandighcden, eenen diepen indruk te rnaaken. De Heer van Glimks overviel den Raad van Staate te Brmfel met zijne twee Vaandelen Waaien, voorgeevende , dit te doen op last der Staaten van Braband ; doch daar toe aangezet door Oranje (f). Mansfeld, Barlaimont, Viglius, en allen, die men Spaanschgezinden noemde', werden in hegtenis gebragt, en de anderen, ïrt 't gemeen Patriotten geheeten , terftond geflaakt. Hieronymus Roda , één der Spaanschgezinden, bevondt zich dat pas te Antwerpen, en zich als het ee- nig (*) Bor, IX. B. bl. 156. Bondam, Oniiitgeg.Stukken, L D. bJ. 39 enz. (f) Langusti Epijï.p. 530. Tassis, Lib. III. p. 308. Sok , IX. B. bl. ao.  ösr :NËD'ËRLANDEN. 337 Mg getrouw Lid des Raads , 't welk zijne vrijheid nog hadt, aanmerkende, hadt hij de iloutheid , om het gezag eens Landvoogds te voeren. Te Brusfel verklaarde men zijn gezag voor onwettig , en 't was daar bijkans geheel in handen der Staaten , die het opperbeleid der zaakeli , zonderling van Oorlog, den Hertoge van Aakschot opdroegen (*). Ten dien dage kwam 'er , op naam der Staaten van Braband, een Bevelfchrift uit tegen de Spaanfchen, van deezen nadruklijken inhoud: „ 't Is be„ kend genoeg, dat de Spanjaarden, in armoede gej, booren, en uit een arm Land opgetrokken , den „ rijkdom deezer Gewesten in opmerking neemen„ de, altoos gezogt hebben, zich hier te vestigen,, „ met onze Vrijheid en ons Leeven te fpeelen. Zij, „ hebben ons hunnen Hertog van Alva, doortrók„ ken van Machïavels Leer , niet toegefchikt, j? dan om ons met rampen te overlaaden, en in dé „ zwaarfte ketenen van ilaavernij te kluifteren. Zo ,, veele verwoeste Streeken, vernielde Steden, om„ gebragte Burgers , en gansch bederf des Lands, „ roepen ons tot wraak. Vast gehegt aan hun eer5, fte plan van verdrukking, zullen dé Krijgsbenden ,, van woeden niet ophouden , eer het Land van 4, hunnen drukkenden overlast bevrijd is. De Staaj, ten oordeelen daarom, dat zij Muiters zijn, Vij- 5, anden van den Koning en van den Staat, ennoo- ti di- (*) Bor, IX. B. bl. 17e. C a Philip* de II. van Spanje» Bevelfchrift def Staaten te Brusfel, tegen de SpaanfcheKrijgsknegten*  GESCHIEDENIS Pkimps de II van Spanje. De Vlaa mingen zoeken den Prins om hulpe aan. Ee-fte opening van de Gi ml fche Vrede,, handeling. Maastrichtdoor de Spaanfchengeplunderd. ., digen de Opgezetenen uit, om hun te verdrijven en te verdelgen (*)." De Staaten van Vlaanderen verzogten de hulp van Oranje, en men ruimde hem Nieuwpoort en 't Sas van Gend in : waar van zij welhaast berouw hadden ; doch de Prins, wonder in zijn fchik met voet te hebben in een Gewest, waar zijn invloed zo veel dienst kon doen aan zijne Partije, hadt geen ooren, om na den voorflag van vertrek te luilteren , maar wel tot het voorltel, om den Bredafchen Vredehandel te hervatten, waar toe de Stad Gend werd voorgeflaagen. Welhaast llooten zij met hem eene Wapenfchorsfing, tot wederöpzeggens toe , en de Onderhandelingen werden te Gend , op den negentienden van Wijnmaand, aangevangen (f). Middelerwijl geraakten de Spaanfche en Staatfche Knegten nu en dan handgemeen, waar in de eerstgemelden, doorgaans, de overhand hadden, 't Viel veel gemaklijker , Krijgslieden , zo fier, met woorden te bannen , dan met wapenen te dwingen, ofte verdrijven; hunne Bezettingen verzekerden hun van verfcheide aangelegene Plaatzen. Verftoord, omdat men hunne Landsgenooten te Maastricht ter Stad uit- (*) Petit. II. 311. Dfrgelijk eene taal voert de Heer van Hierges in zi|ne Verklaariiig, waar bij hij zich met die van Gelderland en de Algenvene Swaten verbindr, tegen de Spanjaarden. Bondam OniHt^egeeven Stukken, I. D- bl. «9. (f.) Bor , IX. B. bl. 172.  der NEDERLANDEN. 339 uitgedreeven hadt, trokken zij derwaards , namen de Stad in , en pleegden 'er den deerlijkften moed- wil co. Nog erger lot moest Antwerpen bezuuren: eenige dagen naa het plunderen van Maastricht, lloegenzij derwaards op weg: het Kafteel was in handen hunner Landsgenooten. Acht mijlen wegs lagen zij achter den anderen af, en weigerden, naa den tocht, ververfching te neemen, zweerende, dat zijop'toogenblik wilden fneuvelen , of in de Stad eeten. Deeze werd verdeedigd door eenentwintig Vaandelen, die de Staaten derwaards hadden doen trekken , onder Carel van Croui , Markgraaf van Havrech, Broeder des Hertogs van Aarschot; 'doch zij konden den woesten aanval der Spanjaarden nietafweeren. Alles, wat zich tegen hun verzette , werd op de vlngt gedreeven , of afgemaakt, 't Zij vrees, om dit lot te ondergaan, 't zij begeerte, om mede in den buit te deelen , hun bewoog , zommige Duitfche Vaandels voegden zich bij de Spanjaarden. Cham^ pagne , Bevelhebber der Stad, van Croui en anderen , geen kans ziende , de woede te fluiten, vlooden ter Poorte uit, en zogten lijfberging op 's Prinfen Schepen. Het Stadhuis , voor één der fchoonfte Gebouwen der* Wereld beroemd , waar zich de Burgers dapper verdeedigden , werd , met meer dan vijfhonderd Huizen, door den brand, die aan verfcheide oorden opging, verteerd. Men meent, (*) Hooft, I. D. bl. 4Ö2. C 3 Philips de 11. van Spanje. Hunne woede te Antwerpen.  34o GESCHIEDENIS dat 'er meer dan tweeduizend vijfhonderd Burger^ en Staatfche Knegten door s't Spaanfche. ftaal fneuvelden; dat het getal der in de Schelde verdronkenen 't voorgezegde bijkans evenaarde ; dat de vlammen 'er veelen verteerden , en niet weinigen in koelen bloede werden omgebragt. ■ De Soldaat, des moordens zat, floeg aan 't plunderen. Antwerpen was in die dagen döne der rijkfte Steden des Aardbodems. De Koophandel hadt de fchatten uit alle Werelddeelen, om zo te fpreeken , derwaards doen heenvloeijen. Dan de Krijgsknegt, niet te vrede met de kostlijkheden, die zich als van zelve aanboo3en, pleegde, om de verborgenen te ontdekken, wreedheden , die de fchaamte doet bloozen en de menschlijkheid gruwen. Grijsaarts , zwangere Vrouwen =n Kinderen waren de flachtoffers van hunnen moedwil. Een huis van vreugde, wegens het vieren eener Bruiloft, veranderden zij in een huis van 't deerlijkst jammer , den Bruidegom , 's Bruids Moeder cn Vader vermoordende, terwijl zij de raadloos overgebleevene Bruid na het Kasteel fleepten , van alles beroofden , moedernaakt en geilaagen heenen zonden , en, eindelijk, afmaakten. De onverzaade roofzngtdeezer Soldaaten, opgetoogen onder den Standaard van Jesus Christus en de Maagd Maria , [treefden ter Kerke en Klooster in , en nam alles weg. De buit, door hun gemaakt, wordt opmeer dan veertig tonnen gouds begroot. Het meerendeel bragten zij door met dempen, hoereeren en fpeelen. De Beurs dier vermaarde Koopftad werd eene dobbel- plaats > Philips be II. van Spanje.  der NEDERLANDEN. 341 plaats, waar gemeene Soldaaten, op éénen dag,tien duizend Kroonen verfpeelden. Deeze fchriklijke verwoesting ftaat, in 's Lands Gefchiedboeken , onder den welverdienden naam van de Spaanfche Furie bekend. Roda, wonder behaagen fcheppende in eea zo onmenscblijk bedrijf, berigtte het den Koning met eenen Brief, om het fnoode te vergoelijken , en aan alles het voorkomen te geeven als eene zegen, dooide Soldaaten op de wederfpannigen behaald. Dan het werd gewraakt door d'Avila, Romero en veele andere Bevelhebbers ; zij zouden die woede in den voortgang gefluit hebben , indien de Soldaat , door lust op buit verhit, het oor hadt willen leenen aan de Item der Eerlijkheid (*). De tijding van zulk een toomloos geweld en alles overfchreedenden moedwil , gepleegd in eene Stad, aan denzelfden Koning onderworpen, en denzelfden Godsdienst toegedaan , vervulde alle de Gewesten met fchrik. Men zag geen middel, om zich te ontflaan van een vijand, zo fchriklijk en haatlijk , dan door eene algemeene Verbintenis: en dus bevorderde het onheil, Antwerpen overgekomen , den Vredehandel te Gend, welke reeds op eenen goeden voel ftondt, den achttien van Slachtmaand tot Hand , erop de volgende Punten hoofdzaaklijk nederkwam.' „ De Staaten van Braband, Vlaanderen , Ars, tois, Henegouwen t Valenchijn, Douai, Orchies'. * Na (*) Hooft , I. D, bl. 464. jjoa» IX, JB, bl. 180 Ktraba Dec, I, Lib, VII, p, 479. C 4 Philips de II. van Spanje. De Gendfche Bevredig ë'nS wordt geuofFun,  W GESCHIEDENIS Ptoxips joeII. van Spanje. VoorraamdeVoorwaardender Gendfche Bevrediging. „ Namen, Doornik, Utrecht enMechelen , aan den „ eenen, en de Prins van Oranje, met de Staaten „ van Holland en Zeeland en derzelver Bondgenoo5, ten, aan den anderen kant, bclooven, eene goede „ en vaste vriendfehap met elknnderen te zullen on„ derhouden, met goed en bloed elkander bijteitaan, „ en de uitheemfche Knegten, met naame de Span- „ jaarden, ten Lande uittedrijven en te houden. „ Hier na zullen zij de Vergadering der Algemeene j, Staaten doen befchrijven, om orde op'sLandszaa„ ken te beraamen, mét naame op den Godsdienst, ,, in Holland, Zeeland, Bommel enz. Niemand „ zal zich vervorderen, buiten Holland, Zeeland, „ en de Plaatzen, met hun verbonden, ietsteonderneemen. tot nadeel van het Roomfche Geloof. De uitvoering der Plakaaten blijve, middelerwijl, gefchorst , tot op de vergadering der Algemeene Staaten. —— Oranje zij ^eeadmiraal en Stadhouder 3% van Plolland^ Zeeland , Bommel enz., tot dat de Algemeene Staaten hier op nader orde Hellen : blijvende nogthans de Plaatzen, die thans niet onder 5, zijn bewind ftaan, fchoon in Holland en Zeeland. ?, gelegen, hier van uitgeflooten , tot den tijd, dat zij dit VTerbond omhelsd, en van den Prinfe, in't „ Huk van den Godsdienst, of in andere opzigten, f itisfticlie of voldoening zullen ontvangen hebben. i Alle Gevangenen zullen genaakt worden, s, met naame de Graaf van Bossu. De Prins en ala, le anderen worden herfteld in hunne verbeende „ Goederen en Eere ; doch op vervreemde tilbaar? haave  der NEDERLANDEN. 34S „ haave zal men , van wederzijden , geen verhaal „ hebben. De Zuilen en Zegetekens , door Alva, tot fchande van den genoemden of anderen opgerigt, zullen vernield worden , De Geest- „ lijken, Goederen hebbende,in HollandoïZeeland ,, gelegen, zullen in't bewind derzelven, zoverhet wereldlijke raakt, herfteld worden. Den gewee„ ken Kloosterlingen zal men een redelijk onderhoud „ verzorgen ; alles tot nader bevel der Algemeene ,, Staaten. Alle onté'eringen, ter zaakevanden „ Godsdienst of de Beroerten, worden vernietigd. Op de Munte in Holland en Zeeland , verre „ boven de waarde opgezet, zal men eenen alge- „ meenen voet tragten te beraamen. Ook zal „ aan de Algemeene Staaten Maan, of de kosten van „ 's Prinfen twee Krijgstochten niet behooren teko- ,, men ten laste der Gemeene Nederlanden. De „ Landen en Steden , die de Tegenpartij volgen, „ zullen de voordeden van dit Verbond niet genie„ ten, voor dat zij hetzelve zullen hebben aange„ nomen, 't welk hun , wanneer het hun gevalt, „ zal vrijftaan (*)." Onbefchrijflijk groot was de blijdfchap , door de maare deezer Bevrediging in het grootfte gedeelte der Nederlanden veroorzaakt. Op den dag der tekening, ging het Kasteel van Gend over aan de Staatfchen, on- (*) Bor i IX. B. bl. 190. Tassis, Lib. III. p. 124, Groot Plakaatb. I. D. bl. 1. Philips de IL van Spanje. Gevolgen der Gendfche Bevrediging voor Oranje.  314 GESCHIEDENIS ondanks den moed der Egtgenoote van Mondragon , die de plaats baars Mans met eene heldhaftigheid, meer dan men van de zwakke Kunne venvagt , bekleedde. De Prins van Oranje verzekerde zich ook van Zierkzee, van het Eiland Schouwen , Oudewater, en veele andere Piaatzen , die de Spanjaards, met zo veel gelds en bloeds gewonnen , thans verlieten (*). Brief op Brief liet zijne Hoogheid aan die van Amjletdam, Haarlem, Utrecht en Gelderland afgaan, om hun te beweegen, dat zij hem voor Stadhouder erkenden (f). Dan het grootfte voordeel, 't geen hij van deeze omwenteling trok, was , dat het tooneel des Oorlogs buiten Holland en Zeeland geraakte, waar door de Landfchappen nu begonnen adem te haaien. Allengskens bereikte hij zijn oogmerk, om zijne magt te vermeerderen en uittebreiden, in de andere Landfchappen, ten fpijt des Spaanjchen Monarchs, wiens magt hij in de Nederlanden knak. te, door hun, eerlang, een Verbond te doen fluiten, 't welk hem in ftaat itelde, om Philips moedig het hoofd te bieden. De Punten , betreffende den Godsdienst , in de Gendfche Bevrediging, zijn zeer billijk. Dan de Staaten van Ho and, bedugt, dat, in gevolge van dezeiven , een groot aantal uitgeweekene Roomfchen we- (•-) Apol. van Willem den I, bl. 87. Bor , IX. B, ti. t8o. (t) Re/tl. van Holl. 1576, bl. 163. 164. 2021, Philips de II. van Spanje.  der. NEDERLANDEN. 3+3 weder in 't Land zouden komen , vonden goed, «en zeer fcherpen Eed opteftellen, bij welken zij , zich hier weder nederzettende, moeitenbelooven, „niets „ tegen den Hervormden Godsdienst te zullen raa„ den, om eenigen anderen Godsdienst te doen oe„ fenen : immers niet , voor dat zulks, na het ver" jaagen der Spanjaarden, door eene wettige Verga„ dering der Algemeene Staaten zou bepaald zijn." Zijne Hoogheid zag ongaarne, de Luiden dus boven de Gendfehe Bevrediging bezwaard ; ook werd de Eed zo verre verzagt, dat men alleen de handhaavina daar van hadt te belooven (*> In Holland en Zeeland werd ook, op 's Konings naam, alle handel met de muitende Spanjaarden en derzelver Aanhangeren verbooden (f). ' Het komt vreemd voor, dat geene Krijgsknegten ooit ftegter betaald werden , dan die van Philips . die zulke uitgeftrekte Landen beheerschte, en de in komlrcn hadt van het ichatrijk America. Spanje er de Nederlanden fcheenen te moeten overvloeijen vat het Goud, 't welk de Mijuen van de Nieuwe We reld in 't eené Rijk uitnomen, door het onderhouc der Krijgsbenden en den Koophandel in de ander Gewesten. Buiten twijffel zou zulks het geval ge weest hebben, indien de Oorlog dit uitwerkzel nie belet hadt. Die fahriklijke geesiel brengt doodlijk flage: (*) Groot Plakaath. II. D. bl. 2141. (t) Zie aldaar. Philip? de Il.van Spanje. [ L t 1  Philips de II. van Spanje, I i ] 1 J i 1 1 ( U6 GESCHIEDENIS flagen toe aan de werkzaamheid. Menfchen, daar door gezweept, moeten den arbeid van anderen betaalen, en zien, dat hun Geld na vreemde Landen gaat. De Geldfpecien vermeerderen alleen den rijkdom in een Land, door derzelver omloop. Het uitwerkzel des Gelds, of van eenig ander verbeeldend teken van de waarde der Koopmanfchappen , verdubbelt en vermeerdert als 't ware in 't oneindige, naar dat het door meerder handen gaat. Maar in Landen , door den Oorlog getijsterd, zijn de bezittingen te zeer aan 't wisfelvallig lot blootgelleld , om 'er credit te vinden: men verbe.-gt en verfehuilt de fchatien, ten einde men, in nood, tot dezelven de toevlugt neeme. Van hier de zwaarigheid, om belastingen te hefFen, :n die wanorde in de Geldmiddelen , die medegewrogt heeft, om Spanje alle de Nederlanden te doen verliezen. De Gendfche Bevrediging beloofde het gunfh'gst roorüitzigt aan de Nederlanden , wanneer men zo igt den haat als de wapens hadt konnen afleggen. Maar de Hoofden, door Eerzugt en Naijver gedreertn, en het Volk, vervoerd door een valleden Geoofsijver en Dvveeperij , konden noch de voordeeen des gemaakten Verdrags, noch het geluk des te;enwoordigen Staats fmaaken: deeze verkeerde be[iniels verfchaften welhaast voedzel aan Partijlchap»en, de vijandinnen van openbaare Vrijheid. Phi.ips , weelende, met welk eene greetigheid men de ïendfcht Bevrediging ontvangen hadt,en,bovenal, den  oer. NEDERLANDEN. 347 dert fteun, die de Bondgehooten van vreemde Mo- Philips genheden te wagten hadden, in gevalle hij te ftreng s^anje. doorftrafte, oordeelde het raadzaam, zich naar den tijd te lchikken: eni terwijl hij heimlijk de verbreeking van een Verbond , zo gedugt voor de Alleenheerfchappije , bewerkte , bekragtigde hij 't zelve openbaar (*). (*) Grotu Annal. p. 49,  34« GESCHIEDENIS Don Jan van Oostenrijktoe algemeenLandvoogdder Ne. dertande* aangefleld. I57Ó. 1 ] ( 1 Zevende Tijdperk. De Landvoogdij van Don Jan van Oostenrijk. ü Eeuwig Gebod. ■ 2?;» flinkfche handel. Opjland in Friesland. * Oranje voor Ruwaard van Braband , en Don Jan voor Vijand van den Staat verklaard. De Aardshertog Matthias Landvoogd. . De Hervorming dringt door . Oorfprong der Malcontenten, o/Misnoegden . De Hertog van Anjou. , £)00ci van j)01i Jan. e Vaderlandlievende ijver en de zamenftemming van bijkans alle de Landfchappen zouden, ongetwijfeld, eerlang, de balddaadigc wreedheid der Spaanfche Knegten, die alleen van den roof leefden, te ondergebragt, en zou het aangroeiend gezag der Staaten en van den Raad van Staate welhaast de magt van Philips in de Nederlanden omgekeerd hebben ^ indien zij, door verdénigde en ras in 't werk geftelde poogingen, die desMonarchshadden kunnen voorkomen. Dan Philips, ziende, dat een Landsbeftuur, io vol moeilijkheden, een Man vorderde, in Staats;n Krijgszaaken bedrecven, hadt het oog geworpen )p Don Jan van Oostenrijk , zijn natuurlijken koeder, wel is waar nog jong , doch beroemd door Ie merkwaardige overwinning, in den jaare MDLXXI, ij Lepanto, ©p de Turken bevogten. Het bloed van  der NEDERLANDEN. 24? van Carel den V. fpeelde hem in de aderen, hij hadt een Vorstlijk en inneemend voorkomen , zijne vriendlijk- en gemeenzaamlieid veronderltelde , dat de Vorst de harten zou winnen der nog getrouwe Landfchappen, en zijne krijgsbekwaamheid de wederfpannigen doen bukken. Maar de omwenteling in de Nederlanden, veroorzaakt door debuitenfpoorigheden der Spanjaarden, vorderde eene doorfleepe Staatkunde , een taai geduld , en alles opweegende bekwaamheid. Hoedanigheden, welken Don Jan niet bezat. Eene verwaatene en roeklooze eerzugt was zijn deel. Hij veragtte de Ingezetenen der Nederlanden, en dagt met Alva, niets gemaklijker , dan een Folk van Boter te kneeden. Naa, onbekend, Frankrijk, met een klein gevolg, doorgetrokken te zijn , om dus meer zijne reis te verhaasten , ontdekte hij zich te Luxemburg, de Hoofdftad eens Landfchaps van dien naam, 't welk in den handel met de Algemeene Staaten geen deel genomen hadt. Van hier gaf hij den Staaten, bij eenen Brief, berigt van zijne herwaardskomfte , met betuiging, ,, hoe leed hem de overlast ware, dien zr „ van het Spaanfche Krijgsvolk leeden , welken hi ,, voorhadt Itrenglijk te firaflen , op dat de Landej: „ eens weder aan hunne oude Vrijheid mogten ge< „ raaken , dewijl de Koning niets anders vorderde, „ dan de gehoorzaamheid en handhaaving van dct ,, Roomfchen Godsdienst." Ook is het waarfchijn lijk , dat hij terftond aan de Staaten der bijzonders Gewesten gefchreeven , en hun den Lastbrief dei Philips de II. van Spanje. Zijne komst aldaar, en berigt aan de Staaten* K@-  35« GESCHIEDENIS Philips de II. van Spanje, Oranje maant de Staaten af, het oor aan Don Jan te!eenen, of eenige Voor waarden te bedingen. Konings , uit Madrid medegebragt , toegezohdé» hebbe (*). Maar, vermids hij Gijzelaars vorderde, eer hij dieper landwaards introk, vermeerderde zulks het reeds gaande zijnde wantrouwen bij Luiden, die nog de bitterheden der onlangs geledene mishandelingen fmaakten, en voor ilimmer vreesden. De Algemeene Staaten vaardigden eenigen na Luxemburg af, om Don Jan's meening nader te verltaan ; dan zij verzuimden intusfchen geenzins , om zich, van alle kanten, in Haat van tegenweer te Hellen : reden te over hadden zij, om dit te doen, uit aanmerking van den eisch, dien Don Jan voorftelde aan de Afgezondenen , om door de Algemeene Staaten hem ingewilligd te worden (f). De Prins van Oranje bleef te BPiddelburg , van waar hij het oog op Vlaanderen en Braband kon geflaagen houden, geenzins bedrijfloos. Brief op brief fchreef hij aan de Staaten, om bun allen verdrag, voor dat het vreemde Krijgsvolk zou vertrokken zijn, ten ernftigfte te ontraaden. „ Gij kunt," op deezen zin liep zijn fchrijven, „ niet te zeer dit Volk „ mistrouwen, 't welk maar al te dikwijls getoond „ tieeft, geen ander oogmerk te hebben, dan uwe „ voorzigtigheid in llaap te wiegen, om u des tehg- „ ter f*) De Hoogl. Bondam geeft een AflchXft van dus een bijzonderen Brief aan Gelderland, entevens van 's Konings Lastbrief. Onüitg. Stukken , li D. bl. 1H. (f) Hooft, I. D.bl.430. Bondam Onüitg. Stukken, w. 174.  fokn. NEDERLANDEN, fcgx •„ ter te onderdrukken. Gij kent den aart der Vor i,, ften nier. Kunnen zij zich niet, alseigehdunklijke „ Beheerfchers j doen gehoorzaamen, zij zuilen zich, ,, als Dwingelanden, zoeken te wreeken. Hun fpijt „ is woedend , hunne wraak onverzoenlijk. Het „ bloed van Egmond , Höorne , en van zo veele ,, andere Heeren, met de verregaandfte trouwloos„ heid vergooten, getuigt deeze fchrikbaarende waar,, heid. De beste partij, in deezen te kiezen, was, „ met een onbezweeken moed , door den nauwlten ,, eendragtsband gefterkt , de dwinglandij afrewee„ ren. De Voorzienigheid bied u daar toe de beste „ middelen aan; doch, durft gij tot dezelven geen „ toevlugt neemen, verzuimt dan geenzins , Voor* ,, waarden te bedingen, gefchikt, om de wraak eens „ getergden Vorsts te teugelen. Bedingt, twee- of driemaal 's jaars, en zelfs zo dikwijls het „ u behaagt, te vergaderen: als mede , dat 'er gee,, ne werving gefchiede , of ergens eenige bezetting „ gelegd worde, dan met uwe toeltemming: als me- „ de, dat men alle Kafteelen flegte." HijOuitj met betuiging , „ van geen ander oogmerk te heb„ ben, dan om de Landen, gelijk van ouds,ondei „ de wettige gehoorzaamheid hunnes Landheers te „ doen beltuuren door de Algemeene S;aaten, voor ,, welken en voor het Vaderland hij zijn laatften drup„ pel bloeds ten beste hadt (*)." Oran- (s) Hooft , I. D. bl. 484. Hier toe Itrekt ook de Declaratie, alt naam van Oranje, door den Heer van St III. Deel. 2. St, D Al de M. vaii Sfanje.  354 GESCHIEDENIS Philips de II. van Spanje. Onderhandelingen der Staaten met Don Jan. Oranje was , ten dien dage, de Godfpraak der Staaten. Dit zijn fchrijven, 't welk alle de merktekens draagt van zijn vernuft en fchranderheid,maakte zo veel indruks, dat men niet meer durfde reppen, om Don Jan, zonder eenige voorwaarden, tot Landvoogd aanteneemen , gelijk zommigen gewild hadden. De Prins verzuimde niets , wat (trekken kon , om het fluiten van een Verdrag tusfchen de Staaten en den nieuw overgekomenen Landvoogd te verhinderen. Met zijne gewoone wakkerheid hadt hij Brieven van den Koning, van Don Jan , van Roda en anderen onderfchept, die ten vollen uitweezen, welke trouwlooze oogmerken zij in 't hart koefterden. Van deezen bediende hij zich, om de Staaten te onderrigten, hoe men geen ander oogmerk hadt, dan hun te bedriegen. Zij vorderden, dat Don Jan de Gendfche Bevrediging zou aanneemen, en, om hem hier toe overtehaalen, hadden zij getuigenisfen van God- en Regtsgeleerden verworven , dat deeze nuttig was voor den Roomfchen Godsdienst, en de gehoorzaamheid, den Koning verfchuldigd, niet verkortte. Don Jan nam dezelve aan , en bewilligde in den eisch van 't vertrek der Spaanfche Knegten: alleen begeerde hij, dat dit ter zee zou gefchieden. De Staaten begreepen zijn toeleg niet, en hielden zulks vooreen middel, om tijd te winnen; en overweegende, hoe veel Aldegovde aan de Staaten te Brusfel gedaan , een alzins leezeuswaardig ftuk, te vinden bij Bondam , Oniiitgegeeven Stukken , I. D. bl. ï 88.  der. NEDERLANDEN. 353 ■veel tijds en gelds het toerusten van zulk eene Vloot zou kosten, drongen zij op het vertrek te land , 't welk Don Jan heftig bleef wederftreeven , en eene groote vertraaging in de Onderhandeling baarde (*)• Het waare oogmerk Van Don Jan ontdekte zich welhaast. Her wel gelukken van zijn eerften Krijgstocht hadt hem dronken gemaakt van voorfpoed, en vervoerd, om het Koningrijk Tunis aan zich te onderwerpen. Hij was niet alleen na de Nederlanden getoogen , als na een Tooneel, om zijne Krijgsbekwaamheden te vertoonen , maar ftreelde zich ook met het voorüitzigt, om, naa dezelven tot gehoorzaamheid gebragt te hebben, na Engeland overtefteeken, Maria Stuart, Koningin van Schotland, uit de gevongenis te verlosfen, haar te trouwen, en de Regten dier Vorftinne op Engeland, boven die van Elizabeth, te doen gelden. Paus Gregorius de XIII. hadt, om hem tot dit beftaan aantemoedigen , met toeftemming van Philips , het vermeende Regt des Roomfchen Stoels op dat Rijk afgedaan (f). Doch deeze jonge Prins, wiens eerzugt veel verder ging, dan zijne Staatkunde kon voorzien, wist zijne oogmerken voor 't doorzigtig oog zijner vijanden niet te bedekken. Oranje was de ee'rlte, die dezelven aan Elizabeth openbaarde. Erkentenis aan dien Prins, en haat tegen Don Jan , bewoog haar , om zich de zaak der Nederlanderen aantetrekken , en deeze, Hooft, I. D. bl. 488. 489. (f) Zie aldaar, bl»48$i. D * Philips ie II. vari Spanje. Eerzugtige oogmerkenvan dieiï Prins* Elizabeth den Nederlanderengenegeiv  3ft GESCHIEDENIS Philips d '. II, van Spanje. Oranje neemt toé in' vermogen. Omwenteling ia Friesland en Groningen. deeze , door derzei ver verééniging, magtïe;er"gewor  Philips ue II. van Spanje. i < < < 1 2 f 1 F ii v / v f< g g fi R hi V tp w he Söa GES'CHIEDENlS of Z>«,ï/Mw, ftrakskwam 'er nog een Vaandel Spaanfehen, erger dan-de voorgaanden. Geld, tot heraahng der Duitfchers gezonden, werd aan elders liggende Vaandelen verdeeld, en die te Gaes tot last van de Stad gelaaten. De Beaümont, een ongefclukte Gouverneur, om zijneItrengheidgevreesd, iadt de Landzaaten gedwongen , hunne Graanen in ie Stad opteleggen , met belofte , dat ze niet van Ie Zolders of Pakhuizen zouden gehaald worden, lan met voorkennis der Regeerinw, en tegen goeIe betaaling ; doch hij liet dezelven brengen in luizen, door Spanjaarden bewoond. De Regeering, ich hiertegen verzettende, bejegende hij met ver' naadenfte Spaanfche fcheldnaamen van Villahos, >orcos, Putagos en dergelijken. Van binnen gelaagd en beroofd door de zulken, die zij voor hnne Vrienden en liefchermers moeden aanzien , en an buiten ingeflooten door de Vloot der Nasfau-hen, toen nog hunne Vijanden , waren zij geheel m hunne Nabuuren afgefneeden: en het Mondt geiiaapen, of men deeze Stad en 't Eiland vandeAI;meene Staaten zou afzonderen , en den Muitelin-n in handen ftellen. Toen zij zich van de Spaanhe Krngslieden ontflaagen vonden, die zich bij de tuitelingen op 't vaste land fcheenen vervoegd te :bben , bleeven zij zitten onder den last van twee aandels Duitfchen. De Algemeene Staaten onden, naa het fluiten der Gendfche Bevrediging, tl te mogen lijden, dat de Zeeuwfche Steden onder t Stadhouderfchap van Oranje veréénigd wierden,  der NEDERLANDEN, 36*3- en wilden Goes van Krijgsvolk , 't welk veelligt de Partij der Muitelingen zou toevallen , ontruimen, waarop ook deeze Duitfchen bevel kreegen, de Stad en het Eiland te verlaateu. Noode wilden zij vertrekken , van dag tot dag hadden zij nieuwe voorwendzels, om zulks te verfcbuiven. Eerst gaven zij voor, zij moeiten de rekeningen in de herbergen afdoen ; dan verzogten zij , van teerkost op de reize voorzien te worden ; een anderen dag, trokken zij de egtheid van 't Bevelfchrift in twijfel , den volgenden dag neeten zij in beklag over de flegte belooningen van hunne getrouwe dienften ; en , eindelijk, verklaarden zij, niet te kunnen heengaan, zonder Vrijgeleide des Prinfen van Oranje. Deeze verkreegen zij; doch 't was nog niet genoeg : zij Relden een gefchrift op , vol van de onredelijkfte eifchen aan de Regeering. Deeze beantwoordde 't zelve , van ftuk tot ituk. Dit antwoord werd , ongelukkig, 's naamiddags , den Krijgslieden ter hand gefteld , en zij lieten de Regeering aanzeggen, dat hunne gewoonte niet was, eenige zaaken van belang naa het middag'èeten te doen; en deeze moest, om van die lastige gasten ontflagen te worden , de meefte verzoeken inwilligen. Zij waren niet vertrokken , of 'ei werd eene Schutterij van driehonderd Burgers opgerigt (*). De Goezenaars verlangden, zich bij de Algemeens Staaten te vervoegen, om ftem in hunne Vergaderin- gei (*) Hifi. der Satisfaliie- van Cits, bl. au enz. Phiups Öb 11. van Spanje.  364 GESCHIEDENIS Philips ra II. van Spanje. Aanmer • king over den aart der Verbonden , Satisfactie of Voldoening geheeten- gen te hebben. Doch verfcheide hinderpaalen hier-* omtrent ontmoetende, wendden zij zich tot den Prins van Oranje , om hem te verzoeken, overeenkomftig met de Gendfche Bevrediging, hnnne oude Voorregten, en, bij gevolge, hun invloed in de Staaten des Lands, te behouden.; Langen tijd duurden de onderhandelingen hierover, doch, in Lentemaand, trof men het Verdrag van Voldoening (*). 't Zal, zo veele keeren reeds van deeze Satisfactie ofVoldoening gefprooken hebbende, niet oneigen weezen, onzen Leezeren eenigermaate een denkbeeld te geeven van den aart deezer Verdragen. Derzelver oogmerk was geen ander , dan Voldoening te bekomen op zekere voorheen opgegevene Punten of Voorwaarden , op welken de Steden zich onder het Stad» houderfchap des Prinfen wilden hegeeven , volgens het biflootene bij de Gendjche Bevrediging : dit laatfte, in tegénltelling van de breeder magt, welke zijne Hoogheid in Holland en Zeeland oefende, volgens het Verbond van Verééniging dier beide Landfchappen. Bij de Gendfche Bevrediging was de Prins wel erkend als Stadhouder van 's Konings wege , om te gebieden, gelijk hij toen geboodt ; maar, ten aanzien van de Steden, welken zijne zijde niet hielden, bleef dit Artijkel uirdruklrjk gefchorscht, tot dat zij van den Prins Voldoening zonden ontvangen hebben op het geen zij, onder zijn beltuur, van belang zou» den rekenen. Dit gaf grond , om zodanige Voorwaar- (*) Hifi. der Satjsfaftie van Goes, b!.- 224 234  der. NEDERLANDEN. 365 waarden, ten aanziene van 's Prinfen gedrag, te befpreeken, als zij best bij hem konden bedingen : en van deeze vrijheid bedienden zich de Steden. Zij wilden zijne Hoogheid wel erkennen voor Stadhouder, doch niet voor Hoofd en Hoogfte Overheid, en zich niet onderwerpen aan het uitgebreid gezag, dien Vorst bij de Unie opgedraagen. ——. De Godsdienst , bij dat Verbond vastgefteld , was de Euangelisch ■ Gereformeerde. De Prins hadt magt ontvangen , om de Overheidsperfooncn te verandereu, Krijgsvolk, zonder tocftemming der Regeering, in de Steden te leggen, Gelden opteneemcn tot eene bepaalde fomme. Tegen dit alles verzekerden zich de Steden door het Verdrag van SatisfaBie. Zij bedongen, dat de Roomfche Godsdienst zou gehandhaafd worden; dat de Prins geen Gouverneur of Krijgsvolk in de Steden zou zenden, buiten hunne bewilliging; dat de Wethouderfchap zou gekoozen worden bij den genen, die daar toe geregtigd was; dat zij ongehouden zouden weezen in de fchulden , door die van Holland en Zeeland reeds gemaakt (*). Dit onderfcheid tusfchen Leden van een zelfde Landfchap moest noodwendig verwarring in de regeeringe ver^ oorzaaken. Geen wonder , derhalven , dat men af les aanwendde, om deeze Satisfa&ie den bodem inteflaan, 't geen in Holland wel, doch in de Zeeuwfche Steden niet gelukte (f), Wij zullen , vervolgens. (*) Hifi. der Sathf. van Goes, bl. 235 enz(|) Zie aldaar, bl. 238, 245. 3°<*- Philips de II. van Spanje.  $65 GESCHIEDENIS Philips de II. van Spanje. i ! 5 9 Onderftandgel- . den, den 1 Prins, 1 op eene Vergadering te 1 Middel- £ burgxtège liaan. 1 ( gens, gelegenheid hebben, om hier over te fpreeken: en hier alleen nog aantekenen, dat Oranje , door de omftandigheden des tijds gedrongen, in de Satisfactie, zoveel mogelijk, toetegeeven . niet lang naa het langegaane Verdrag met de Stad Goes , daar bezeting in zogt te brengen : 't zij dat hij de Regeering niet vertrouwde, of een middel zogt , om haar van de Satisfactie te doen afgaan , althans hij deedt de Wethouderfchap aanzeggen, kundfchap bekomen te iiebben, dat een hoop vijandlijk Krijgsvolk, 'mBraband liggende , het oog hadt op Zuidbeveland , en ,-eelligt over de droogte zoukunnentrekken,omzich n het Eiland te werpen , tevens zijne hulpe aanbielende , om daar tegen te voorzien ; doch de Stads Overheid verfchoondc zich met dit beleefd antwoord: , Dat zij door haare Landwagt genoeg voorzien , was tegen eenen vijandlijken aanval , verzoeken, de, men wilde haar in alle vroomheid en opregt, heid vertrouwen, waar aan geen gebrek zou ge* , vonden worden (*)." Deeze Prins liet niets agterwege, 't geen zijn Aanlang in ftaat kon (Tellen , om den Spanjaarden het loofd te bieden. Op eene Vergadering der Staaten an Plolland en Zeeland, te Middelburg vergaderd, aaide hij hun over tot het opbrengen van honderd n zesentwintigduizend Guldens, tot het verbeteren Ier Vestingwerken van verfcheide Plaatzen: vanhonerdduizend Guldens ter maand, tot onderhoud van vijf- (*) Hift. der Satisf. van Goes, bl, 306.  öer NEDERLANDEN, |fr Vijftig Vaandels Knegten , tweehonderd Paarden, driehonderd Paarden, driehonderd Delvers, en vijfenveertig Oorlogfchepen ; van vijftigduizend Guldens , tot onderfteuning der Algemeene Staaten tegen de Spanjaarden, Men verhoogde ook de Wedde zijner Doorlugtigheid , Van zesëntwintigduizend op veertigduizend Ponden in 't jaar (*). Om de zeer verdagte oogmerken van Don Jan te doen mislukken, hadden de Algemeene Maaien een Ontwerp gemaakt van een nieuw Verbond van Verééniging, bij 't welke men beloofde, „ den Room„ fchen Godsdienst en de Gendfche Bevrediging te „ zullen voorftaan, en , behoudens de behoorlijke ge,, hoorzaamheid aan den Koning, de Spanjaards, „ met derzelver aanhang, te zullen verdrijven; altes „ tot herftel der algemeene rust en welvaart, als „ mede tot behoudenis der Voorregten en loflijke „ Gewoonten," Veelen, de meeften, traden hier in, en ondertekenden hetzelve: doch de Staaten van Holland wilden zich hier niet bijvoegen (f). Don Jan ontving de Afgezanten van Keizer Rudolph den II, onlangs zijnen Vader Maximiliaan opgevolgd, te Marche in Famine , werwaards de Algemeene Staaten ook Gelastigden afvaardigden. Deezen wederftreefden de hoogmoedige eifchen van Don (*) Bor , X- B. bl. 199. 2031. 214. Kef oh van Holl. 1576. bl. 214. (j) Bor, X. B. bl. 210. Refol. van Holl. 1576.. bl. 214. ÜL Deel. i.St, S Philips pfc.11. vsri Spanje. Nieuw Verbond tusfchen de Aigein eene Smaden, waarin Holland niet treedt. Êeurtig Edi&.  SÓ8 GESCHIEDENIS Philips de II. van Spanje. Don Jan met zo veel heftigheid, dat hij in fcherpe bedreigingen over hunne wederfpannigheid uitborst; doch hij kreeg berouw, en Helde zich handelbaarder aan. Men ontwierp een Verdrag , en , in gevolge van 't zelve , werd 'er een Plakaat , onder den naam van 't Eeuwig Edicl, afgekondigd. Bij 't zelve werd de Gendfche Bevrediging aangenomen, het vergaderen der Algemeene Staaten beloofd , als mede het vertrekken der uitheemfche Krijgsknegten, binnen eenen bepaalden tijd, het flaaken van wederzijdfche Gevangenen, met die uitzondering , dat de Graaf van Bunren zou gevangen blijven , tot dat de Prins , zijn Vader, het Beiluit, bij de Algemeene Staaten te beraamen, zou zijn nagekomen ; de Koning zou, door Don [an en andere Amptenaars, 's Lands Vrijheden doen handhaaven. De Staa¬ ten beloofden, bij den Roomfchen Godsdienst en 's Konings gehoorzaamheid te zullen volharden , afgaande van alle Verbonden, ten tijde der Beroerte , met Uitheemfchen geflooten , en ook alle vreemde Krijgsknegten afdankende. Zij zouden den Koning zeshonderdduizend Ponden, van veertig Grooten ieder , opbrengen , en , daarenboven , de Hoogduitfche Knegten voldoen. Don Jan zouden zij voor Landvoogd ontvangen , terlTond na het vertrek der Spaanfche , Italiaanfche en Bourgondifche Knegten. Dit Verdrag zouden 's Konings Nazaaten, Don Jan m diens Opvolgers bezweeren moeten (*). Grootê (•) Hooft, I. D. bl. 492 enz.  der NEDERLANDEN. %6g Groote verlegenheid rees 'er uit dit Eeuwig Gebod, yt welk de Staaten van Holland en Zeeland geweigerd hadden te onderfchrijven ; dewijl het de Gendfche Bevrediging bekragtigde , konden noch de Spanjaards , noch de Roomschgezinde Staaten , de twee gemelde Gewesten beoorlogen, en de Prins behoefde Don Jan boven zich niet te erkennen, eer de Algemeene Staaten hier op befchreeven waren, en een befluit genomen hadden. Een aanzienlijk Gezandfchap vaardigden de Algemeene Staaten aan den Prins af, om zijn oordeel over het Eeuwig Gebod te verfraait , en hun tot het aanneemen van 't zelve te beweegen, Hij verklaarde met de Staaten van Holland en Zeeland , „ dat hun het oogmerk der „ Algemeene Staaten, om de Gendfche Bevrediging „ te bevestigen, bij het Verdrag metDonjAN,kwaa„ lijk getroffen fcheen. Men verbondt in 't zelve de „ Staaten tot buitengewoone Eeden. Terwijl men „ beloofde, 's Lands Vrijheden te zullen handhaa„ ven, fchondt men ze door het gevangen houden „ des Graaven van Buuren. Vreemd, zeer vreemd „ was het, ten behoeve van een hoop eerlooze fie,, len, voor Vijanden des Vaderlands openlijk ver„ klaard , nu nog geld optebrengen. Ook vonden „ zij zich , bij de Punten van dit Verdrag, min ver„ zekerd, dan bij 't geen hun, voortijds, te Breda „ was aangeboden. . Zij wilden , nogthans, ,, niet alleen de Gendfche Bevrediging onderhouden, „ maar zelfs het tegenwoordige Verdrag tekenen, „ indien de Algemeene Staaten hun behoorlijke verE a „ ze- Purupa de II. van Spanje. Antwoordvan Oramr , Ho'lana er, Zteland, wegH)~ tier Eeuwig Gebod.  370 GESCHIEDENIS Pfmrps rail. van Spanje. Gedrag van Don Jan. ; ] „ zekering gaven, van zich tot geenenverderenhart„ del met Don Jan te zullen inlaaten , wanneer de „ Spanjaards, ten beftemden tijde , het Land niet „ ruimden, en dat men zelf, naa hun vertrek, Don >, Jan niet tot Landvoogd zou ontvangen , voor dat „ alle Punten, ftrijdig met 's Lands Geregtigheden, „ verbeterd en herfteld zouden weezen (*)." Zodanig een antwoord gaf niet duifter te kennen, dat men wijder ftrekkende oogmerken tegen de Spaanfche Overheerfching in den zin hadt, en voor dezelve vreesde. Een wantrouwen , geregtvaardigd door 't volgende gedrag van Don Jan. Zijn inneemend voorkomen, zijn welbehaagendgedrag , gevoegd bij een veel goeds beloovend gelaad, te meer behaagende, dewijl het de beeldtenis vertoonde van den nog beminden Carel den V, verwekten, bij zijne intreede te Leuven en te Brusfel, in veeier gemoederen de itreelend!te hoope: doch die dieper de saaken in- en zijnen aart doorzagen, hielden zich /erzekerd, dat zo groot een hoogmoed, als de zijne, ie betoonde meewaarigheid en gemeenzaamheid duur Jenoeg zou aanrekenen. Kon men verwagten , dat tijne jeugd en trots zo veele paaien, als menaanzijïe magt zogt te Hellen, zou verdraagen? Inde Krijgskunde was hij bedreeven ; doch het Staatsbeltuur vordert andere bekwaamheden. Men zegt, dat /iglilts, hem ziende, zich deeze woorden lier ontrollen : Is dit dan de Prins, die ons den Vrede moet aan- C) Hooft, I. D. bl. 497 enz.  der. NEDERLANDEN. 571 aanbrengen ? Deeze beroemde Fries leefde niet lang genoeg, om zijne welgegronde vrees bewaarheid te zien: hij overleedt den achtften van Bloeimaand des jaars MDLXXVII, in den ouderdom van zeventig jaaren. De Regtsgeleerde Schriften, door hem nageJaaten, zijn zeer geagt ; zijne Britven en Gedenkfchriften verfpreiden een groot licht over dit Tijdperk. Hij was een fchrander , eerlijk Man , aan den Roomsch - Catholijken Godsdienst gehegt, doch zonder bitterheid tegen de Onroomfchen ; fchoon uit erkentenis aan den Koning verbonden, beminde hij de Spanjaarden niet. Hij zag hun aan als onbekwaam, om de Nederlanden te regeeren, als oorzaaken van de onlusten, die dezelven beroerden, daar toe aangedreeven door hunne gierigheid, trotsheiden wreedheid. Nogthans , verdagt van hun te begunttigen , ftierf hij , door de eene noch de andere Partij betreurd. Hij hadt de Beroertens van dien tijd voorzien ; en hoe veelen derzelven waren nie't voorgekomen geweest, hadt het Hof van Spanje zijneverftandige raadflagen in agt genomen en gevolgd. De Gefchiedfchrijver de Thou, die hem, etnigen tijd voor zijnen dood, te Brusfel zag , hoorde hem voorfpellen , welke heillooze gevolgen de aangegaane Verbintenisfen aan 's Konings magt zouden toebrengen (*). Toen de Spanjaarden het Kafteel van Antwerpen ver- (*) Hooft, I. D. bj. 507. Metfren, f. 131. ThBak. Hijl. Lib- LXIV. p. 557, E 3 Philips de II. vai} Spanje. Dood vaE VlGLIUS. Zijn Cna* ractef.  Philips de i i van Spanje. 't Vertrek 'Ier Spaan ■ fc'i.e Knegten. 37a GESCHIEDENIS verlieten, en voorts de Stad ruimden, deerlt de Her. tog van Aarfchot , tot Burgtvoogd van Antwerpen aangefteld , met de zijnen liet Kafteel intrekkende, deezen Eed: Ik beloof en zweer hij God, de Maagd Maria, en op de vier Euangelien, dit Slot te ontvangen, te bewaar en en te houden ten dienfte der Majefleit van Koning Philips, onzen Heere, en 'i zelve aan niemand over te leveren , dan aan hem , zijne Erven, of'Nazaaten, ten ware bij ander zijn klaar bevel. Esc0 vedo , die hem den Eed afnam , fprak : Indien gij zulks doet, helpe u God en alle zijne Heiligen! 'er deezen vloek bijvoegende , deedt hij anders, de Duivel mogt hem haaien met Lijf en Ziel. Veelen der omftanderen zeiden 'er Amen op. Niet dan met grooten wederzin , lieten de Spanjaarden zich beweegen, om de Nederlanden te verlaaten. De vreugd, welke de Landzaaten, op 't vertrek dier gasten, lieten blijken, is onbefchrijflijk. Men zong, juichte, en 't ontbrak niet aan fchimpdichten op hun vertrek (*). Ja met menigte fchaar- den (*) Ec!n derzelven, eene letterfpeeling, welke duidelijk toont, hoe zij voor de wederkomst der thans vertrokkenen vreesden, heeft ons Hooft nagelaaten: Bsetica gens Abiit; Cur ploras Belgica? dicara A quud in O non eft litera verfa, qneror. 't Welk hij dus vertaald: Se Spanjaards zijn nudooR, wat fchreitgij' Neêrlands zaad? Ik  der NEDERLANDEN. %7% den zij zich langs de wegen , om dus te langer het tooneel hunner vernederinge re aanfchouwen. Deeze Krijgsknegten, gansch geftoord , dat zij moeiten wijken voor den haat eens Volks, 't welk zij veragtten, en zo menigmaal door hun overwonnen , namen, om 't zelve te tergen , den roof van tienjaaren mede, zich beroemende, dar zij, in de laatfte zes maanden , dertigduizend Menfchen aan hunne wraake hadden geofferd, 'er il-gts zes'ig van de hunnen verlooren hebbende (*). In deezervoege vertrokken, doch om welhaast wedertekeeren, de.onverfchrokken Legerbenden, die zo veele overwinningen behaald, en daar mede zo weinig uitgevierd hadden. Een veel moeilijker Huk, dan het bewerken van't vertrek der Spaanfche Krijgsknegten, 't geen, egrer, zeer veel werks inhadt, was de bevrediging tusfehen de twee groote Mededingers, Don Jan en den Prins van Oranje. De eerstgemelde befchuldigde den laatften van een fchandlijken toeleg op zijn leeven : de waarheid van welke aanieiging hij nooit heeft kunnen bewijzen (f). Oranje liet., van zijn kant, niets ont breeken, 't geen Don [an verdagt kon maaken. Wanneer deeze, door een Gezantfchap, te Geer truidenberg, op de Staaten van Holland en Zeelanc be- Ik kerm, om dat, in fteê van iTR, de T nietftaat. Hooft, I. D. bl. 501-503. (*) Groth Jnnales, p. 49,50. (t) Hooft, l. D. bl. 500. E4 Philip» BE II. Spanje. Don Jah befcbiildiSt O- RAiVJE van den toeleg op zijn leeven. r  GESCHIEDENIS Phï'ips de !I, van Spa i/V. AntwoorJvan O Kan|e, Holland en Zeeland , te Geertrui denberg , op ee-i nader aa ./.ock, gegeayen. begeerde, dat het Eeuwig Gebod in die Landfchappen zou afgekondigd, en alles nagelanten worden, 't welk ftrekken kon, om mistrouwen inteboezemen , als het aanhouden van Krijgsvolk , het fterken van Plaatsen, het gieten van Gefchut, en dergelijken, en voorts verzogr, dewijl, door het aanneemen der Gend' fche Bevrediging, de Prins van Oranje in zijne Goederen en Eere herfleld was, te mogen weeten , wat men verlangde, luidde het antwoord van den Prins en der Staaten : „ Kunnen wij te vrede weezen, ,, daar de Hoogduitfche Knegten nog midden in het ,, Land liggen ? daar de Prins zijn Zoon en Goede„ ren nog ontbeert, benevens het bewind over ver,, fcheide Plaatzen, zijn Stadhouderfchap onderwor„ pen? Kan men vertrouwen Hellen op de Staaten „ der andere Gewesten, die zich aan 't welbehaagen „ van Don :Jan onderwerpen ? Aan Don Jan, „ dien men, ftrijdig tegen het Verdrag, met een ge,, volg van Spanjaarden en ItaJiaanen , ontvangen „ heeft; die omringd is door verdagte Perfoonen, „ meest vreemdelingen , wier raad hij inneemt en „ volgt ? Daar men aan de Hervormden in verfchei„ de Landfchappen geene wooning vergunt, en het „ oudertekenen der Verééniging fmaakt naar een „ nieuw Geloofsonderzoek, erger dan de Spaanfche „ Inquiptie ?" Deeze onderhandeling liep geheel mjgtloos af (*). Oranje was te minder te beweegen, dewijl hij zij. ne (*) Dor , X, B. bl, 239.  der NEDERLANDEN. 375 tie poogingen, tot ftijving zijner Partlje, met den bemoedigendften uitflag bekroond zag. De Ingezetenen te Brusfel bejegenden Don Jan op verre na niet met die eerbiedenisfe , welke bij meende, dat hem toekwam, 't Was onduldlijk voor zijnen trotfchen aart, dat de grootfche tijtel, dien hij droeg, hem, wel verre van magt te geeven , als ten dienstknegt maakte der zodanigen, over welken hij dagt een volftrekt gezag te voeren (*). Doch zijne Staatzugt ftreefde zijne Staatkunde voorbij , en het verhaaften zijner oogmerken deedt dezelven mislukken. Hij fchreef den Koning over de noodzaaklijkheid des Krijgs, en zogt de Algemeene Staaten aan , om den Prins van Oranje den oorlog aantedoen (f). Om geld te krijgen, deedt hij, met der Staaten toeitemming, Escovedo na Spanje trekken , die niet terug kwam, dewijl de Koning, voor zijneStaatzugtigeinboezemingen bedugt, hem deedt van kant helpen (S). Don Jan begaf zich na Mechelen, om de Hoogduit- fche Knegten in 't Land te houden Een ftuk vol verwijls, ftouter aanliag , kreeg hij in den zin. Margakeet van Valois, Koningin van Navarre, Schoonzuster van Philips , moest door Namen trekken , op haare reize na Spa , werwaards zij ging: (*) Bürm. Annal. Belg. I. 21. (i) Bor, X. B. bl. 248. QS) Thuanus. Lib, LXIV. p. 578. Hooft , I. D bl- 520. Bor, X. D. bl. 143. • ES Philips de II. van Spanje. Don Jan zoekt de Staaten te bedriegen- Neemt1 bezit van 't Kafteel te Namen.  37<5 GESCHIEDENIS Pnirjps pk H. van Spanje. Brieven van hem onderfchept. ging, in fchijn, om de geneezende Wateren daar te gebruiken, doch met de daad, om met den Graave van Lalaing heimlijk te handelen over deopdragtder Nederlanden aan haaren Broeder , den Hertog van Alengon (*). Onder voorwendzel , van deeze Vorflinne te gaan begroeten , begaf zich Don Jan na Namen; zich gelaatende eene jagtpartij te houden, verzogt hij, in 't voorbijgaan, het Kalteel te mogen bezigtigen. Het werdt hem vergund; doch aan de Poort wagtte hij, tot de aankomst eeniger Ruiteren, door hem in het Bosch verfboken; met deezen maakte hij zich maefter van het Kafteel, vol vreugde uitroepende : Ziet, dit is de eerjle dag mijner Landvoogdije (f). Op zijn last nam Hiêkges Charlemont en verfcheide andere kleine Plaatzen in. Omdkverbreekeu van het Eeuwig Gebod te vergoelijken, verklaarde hij : IVi} hebben niet anders kunnen handelen, om onszelven in veiligheid te jlellen tegen de Zamenzweerders , vijandtn van den Roomsch- Catholijken Godsdienst, van den Koning , en Verftoorders van de openbaare rust (§). De Staaten namen geen genoegen in deeze verdeediging. De Brieven , door Don Jan en Escovedo na (*) De Hertog van Alengon, eenige Broeder van Hendrik den III, voerde toen den tytel van Hertog van Aniou, uit kragte der Bevrediging , in Bloeimaand des jaars MDLXXVI. geflopten. (IJ) Hooft, 1. D. bl. 5r3. 515. C§) Burm- Annal. I. 20. Ia Pr*f, f, 54. 55.  der. NEDERLANDEN. 377 na Spanje, gefchreeven , vermeerderden hunne ongerustheid. De Koning van Navarre hadt ze in Gasconje onderfchept, en, fchoonincharacters gefchreeven, wist de Prins van Oranje, wien men ze toefchikte, den neutel daar van te vinden. In dezelven werd de Koning aangemaand, de Staaten te beoorlogen, en eene verouderde wonde door vuur enttaai te geneezen (-)• Don Jan bedekte zijne eerzugtige en onvoorzigtige oogmerken niet in het antwoord aan de Afgevaardigden der Staaten, om hem te verzoeken, dar hij we< ■ der na Brusfel zou keeren. Hij merkte zich reeds aan als meefter van het Slot te Antwerpen : en men ■kon, verklaarde bij, den Staaten aanzeggen, dat het hem noch aan Geld, noch aan Manfchap zou ontbreeken. Deeze onbedagtzaame bedagt niet, dathi niet langer over Spanjaarden het bevel voerde. D< Duitfchers, door hem na Antwerpen gezonden, wer den overvallen en verllaagen. Die het Kalteel in hielden, voelden zich, naa het ontrusten derBurge ren, en het onderhandelen over twee of drie tonne: fchats, om de Stad te ontruimen , door het geroep de Geuzen, de Geuzen, daar komen.ze! door fchri om 't hart geflaagen, en vlooden , met agterlaatin van alles. De Zeeuw fche Vloot, die met veel ftaa lijkheid de Schelde opvoer, werd met eene toegen. genheid ontvangen, welke men mogt verwagten vs verloste Burgers , die eene tweede Spaanfche Fur C) Bor, XI. B. bl. 264. Pbtit. B. 33i«34*« Phh ips de 11.vaa Spanje. Antwerpen^ door AeZeeuw[l he Vloot, van de Duitfcha Knegten verlost. 1 » | 8 :- n ie te  3?8 GESCHIEDENIS Philips de I f. van Spanje. Onderhandelingen met Don Jan. De Dijken in Holland herfteld. te gemoet zagen, en Hautain, de aanvoerder van dezelve, met een Gouden Keten , van Stads wege, befchonken (*). Als een donderdag klonk deeze maar Don Jan in de ooren. Voorheen hadt hij den Staaten de onbefchaamdfte eifchen gedaan , thans verzogt hij, op een fmeekendeu toon, een Itillland van wapenen, tot dat de Koning, geviel hij hun niet, eenen anderen Vorst, van deszelfs bloed , zou hebben aangefield. Deeze voorflag voldeedt hun beter, dan de verfchooningen, welken hij inbragt, wegens de onderlchepte Brieven , en het ophouden van 't vertrek der Hoogduitfche Knegten. Zij fchreeven aan Philips , eerst, om bevel aan Don Jan tot het nakomen van het Eeuwig Gebod, en voorts , om eenen anderen Landvoogd (f). De mislukte verraadlijke toeleg van Don Jan bragt niet weinig toe tot vermeerdering van Oranjf's invloed. De Hollanders deeden hun voordeel mei de verwarringen der andere Gewesten , en herltelden, middelerwijl, de Dijken, die, deels vanitorm,deels iran het doorlteeken , in den jongden oorlog , veel geleden hadden. Zij dankten, om de hier toe noolige geldfom te vinden, eenig Krijgsvolk af; noghans zorg draagende, om zo veel Landvolk en zulk :en aantal van üoiJoglchepen in dienst te houden, als (*; Hooft, I. 1>. bl. 523 52$. (t.) Zie aldaar, bl. 523. en Box, XI.B. bl. 275, 27981.  der. NEDERLANDEN. $79 *5s noodig was, om zich te dekken tegen de gevreesde onderneemingen des Landvoogds (*). Oranje nam deezen Zomer waar , om de Steden van Zuid- en Noordholland te doorreizen, vergezeld van zijne Gemaünne , op alles orde te ftellen , en door vriendlijke gemeenzaamheid de harten der Landzaaten aan zich vasttefnoeren. Waar hij kwam, werd hij met alle tekenen van hoogagting en liefde ontvangen door een Volk, 't geen hem, naast God, voor hunnen Verlosfer erkende. In Westfriesland gaf men hem doorgaande den eenvoudigen , doch veel behelzenden en nadruklijken, naam van Vader, een naam, welken hij nog onder dat gedeelte onzer Landsgenooten draagt. Zij riepen, met een gelaad, op welk dankbaarheid , erkentenis en blijdfchap te leezen was, elkander toe : Vader Willem is gekomen ! Vader Willem is gekomen (f) •' In Noordholland'ontving hij de tijding, dat Don Jan Namen hadt bemagtigd : hij marde niet , met den Staaten voortehoudeu, dat dit het rechte tijdftip was, om a hunne Krijgsmagt bijéén te brengen , en dezelve t< vermeerderen, in 't vast voorüitzigt van hierdoor ii ftaat te zullen weezen , om Don Jan het ganfchi Land te doen ruimen; maar zij fcheenen geen moed genoeg te hebben tot zulk een geweldigen en open baaren aanval. D< ' (*) Bor, X. B. bl. 146. 153. (f) Hooft, I. D. bl. 5128. Phiojps de 11. van Spanje. Oranjs doorreist Zuid ■ en Noordholland. l  Philips dk (I. van Spanje. De Prins begeeft zien na Utrecht. Utrecht neemt de Satisfactie aan. ] 1 1 S«o GESCHIEDENIS De Prins , in Zuidholland te rug "gekeerd , en te Woerden gekomen , werd hij , niet door den Raad ofWéthouderfchap dei Stad alleen, maar door de drie Leden van den Staat, éénpaarig verzogt, zich te Utrecht te vervoegen ('); fchoon deeze Stad nog geene SatisfaSlie aangenomen, of zich onder zijne gehoorzaamheid en Stadhouderfchap begeeven hadt. Zoromigen, en onder deezen zijne Gemalinne, raadden hem zulks af, te meer, dewijl het verzoek inhieldt, dat hij zonder geleide van Soldaaten zou komen. Dan hij, rustig vertrouwende op der Burgeren genegenheid, voldeedt aan de begeerte der Utrechtfchen, en reedt, alleen van zijnen Hofftoet vergezeld, de Stad in. Digt bij de Tolfteegpoort genaderd , vloog 'er een prop uit een ligte bus , te zijner eere afgefchooten , in 's Prinfen Koets: de Prinres , groothjks ontiteld , viel hem om den hals, [chreeuwende : Wij zijn verraaden ! Doch hij zag , wat het was, toonde het, en Helde haar gerust (t). Van den achttienden tot den éénëntwintigften van 3ogstmaand, hieldt hij zich ten huize van den Dcten van St. jfan, Adriaan Van Zuilen , op, en ivas de zaak der Satisfactie in dien tijd zo verre gevorderd, dat hij , bij zijn vertrek , zich verzekerd ïieldt, dat Utrecht, binnenkort, dezelve zou aanleemen, 't geen ook, in Wijnmaand, gelukte. De wrnaamfte punten deezer Voldoening waren, „ dat (*} Bondam , Onüitgeg. Stukken , III. D. bl. 137.147. (t) Hooft , I. D. bl. 527.  der NEDERLANDEN. 381 „ dat de Roomfche Godsdienst onverkort zou blij„ ven; dat zijne Doorlugtigheid , met zijn Gezin, ,, ten allen tijde in de Stad zou mogen komen, „ doch zonder Krijgsvolk. ten ware de Burgerij hier „ in bewilligd hadt , ook zonder eenige Leeraars ,, medetebrengen , tot het verrigten van Onroomfche „ Oefeningen; dat de Geestlijke Begiftigingen niet ,, dan aan Roomfchen zouden gefchieden , en de voornaamfte Ampten niet begeeven worden, dan ,, bij goedvinden der Staaten; dat zijne Doorlugtigheid ,, de Privilegiën handhaven zou , en het Geestlijk „ Regtsgebied des Aardsbislchops ongekrenkt laaten; „ dat hij geene Bezetting in de Steden zou mogen „ leggen, dan met der Staaten verlof, en buiten 't zelve „ geen Sterkten opwerpen; dat hij zich in 't Sticht ,, geen meer gezags zou aanmaatigen , dan hij 'er „ van ouds gehad hadt ; en dat dit Verdrag zou „ ftand grijpen, zo lang het Sticht onder den Prins of „ deszelfs Nazaaten ftaan zou, of zo lang 'er, vol„ geus de Gendfche Bevrediging, geen andere orde „ beraamd werd bij de Algemeene Staaten (*)." Terwijl Oranje Zich te Geertruidenherg onthieldt, om te digter bij Braband te zijn , en daar op een waakend oog te houden, en de Staaten zich van Bergen op Zoom, Steenbergen en 's Hertogenbosch verzekerd hadden , bragt men bij den Prins een Hopman van den Colonel Fronseero , in Breda gelegerd, te rug (*) Bor, XI. B. bl. 300. Groot Utr, Plakaatè.l.D. bl. 47- Piin ips de II. van Spanje. De Staaten verzekerenzich van eenige Steden.  SSa GESCHIEDENIS Oranje neemt Breda met list in. Philips de II. van Spanje. rug komende van Namen, werwaards hij gezonden was, om last van Don Jan te haaien. Met vraagen en hervraagen wist de Prins uit hem te krijgen , dat hij een Briefje van Don Jan aan Fronsberg bij zich hadt. liet werd uit zijn broeksband gehaald, behendig, zonder het zegel te fchenden,geopend, en, in characiers gefchreeven, van deezen inhoud gevonden , dat hij de Stad nog twee maanden moest „ houden, met belofte van ontzet binnen dien tijd." De Prins bediende zich van deeze ontdekking. Meefter Willem Silvius, vermaard Boekdrukker te Antwerpen , en onlangs tot Drukker van 's Lands Hoogefchool te Leiden bevorderd, wist 's Landvoogds hand net natefchrijven; deeze vervaardigde , op 's Prinfen last, een ander Briefje, met last, „ om de „ Stad, ten beste mogelijk, op te geeven, alzoo'er „ geen ontzet te wagten was." Het onbefchadigd zegeltje des Landvoogds floot deezen nagebootften Brief. En de Hopman, bekoord door den glans van een Gouden Keten, ter waarde van vierduizend Guldens , en de belofte van dienst voor zich en zijn Vaandel onder den Prins, nam aan, dit verwi.sfeld Brje& je, welks inhoud hem bekend was, Fronsberg ter hand te Hellen, en tellen? door de S -.ad t e verfpreiden, dat het ontzet verre te zoeken was. Hij volvoerde het (luk : de Bezeirir g rankte in rep en roer; Oranje verzuimde niet, aanbiedingen te doen; men aanvaarde dezelven , enleverdedeStaddenPrinsover(*> De (♦) Hooft, I. D. bl. 529.  der NEDERLANDEN. 3*3 De Staaten namen deeze gelegenheid waar , om veele Sterkten en Kafteelen , die , zints zo langen tijd, ter verdrukking der Volken gediend hadden, te doen afwerpen. Met onbefchrijflijke vlijt repten zich de handen te Utrecht, te Gend , te Rijs fel en te Falenchijn, om die haatlijke dwanggevaarten ten gronde toe te flegten. In het Kalbeel te Antwerpen, 't welk in dit zelfde lot deelde, vondt men her Beeld van Alva, ten tijde van Requesens afgeworpen, en in een hoek gefmeeten. Dit werd voor den dag gehaald , op de Werf gewenteld , en daar op met bijlen en houweelen gebikt , „ als hadt hij ," om de woorden van Hooft te gebruiken , „ eiken flag ,, gevoeld, en elke wonde bloed geloosd. Zo ftak „ hun de bitterheid zijner regeeringe in den krop, „ dat zij, bij mangel van 't weezen , in den fchijn „ beeten, om ze met defmaaklijkheideenetgewaan„ de wederwraak doortefpoelen (*)." Deeze drift tot verdelging der dwing'andij ftrekte zich tot Friesland uit. Hier lagen nog twee Vaandels Hoogduitfchen in de Schansfen te Oostmarhorn, in de Lemmer , te Makhum en te Harlingen. De Heer van Ville, voorheen een Aanhanger van Don Jan, doch, naa het gebeurde te Namen, aan de zijde der Staaten overgeflaagen, en thans door hem tot Stadhouder van Friesland, Groningen, Drente, Twente en Lingen aangettcld, haalde deezen. door toezegging van betaaling, over, om het Land te ruimen: op (*) Hooft , I. D. bl. 550. UI, Deel. 2. St, F Philips de II. van Spanje. Verfcheide Kafteelengeflegt. Omwenteling in Friesland.  384 GESCHIEDENIS Philips df. ' I van Spanje. Orante ver zogt, in Braband te komen. j ( < op hun vertrek volgde het flegten deezer Schansfen: hij hiagt de Friefche Eoeren in 'tgeweer, ondereen Hopman uit elke Grietenije. Dit laatfte wilde in Groningen n'et gelukken. Dan, wat laater, werden de Burgten te Leeuwaarden en te Groningen geflegt (*). Het Leger, door de Algemeene Staaten zamengebragt, floeg zich te Wavere in Braband neder. Philips, Graave van Lalaing, voerde het bevel over 't Voetvolk, de Ruiterij ftondt onder Robert van Melun, Burggraaf van Gend. Jan Casimik,Paltsgraaf van den Raijn, onder andere Gebuurvorften, door de Staaten aangezogt, om onderftand van manschap bij hem te mogen werven , antwoordde hun zeer gunftig, met bijgevoegden raad , om den Prins van Oranje tot hoofd der Regeeringe te kiezen. De Steden van Holland werden door de Algemeene Siaa:enverzogt, om honderdduizend Daalers , en die van Zeeland, om honderdduizend Guldens optebrengen. Bun werden in 't geheel, voor een bepaalden tijd, :n onder zekere voorwaarden , honderd en vijftigluizend Guldens aangebooden. De Algemeene Slaaien, bemerkende, dat Don Jan de vertrokken Spanaards weder opöntbooden hadt , en vreezende voor le oogmerken des Konings., die op hun lchrijven niet ntwoórdde, werden ernftig reraade, denl-rinsvan )ranje in Braband te nooeiigen ( f ). Zijne Vrienden, (*) Hooft, L D. bl. 532. (t) Burm. Annal. P,-af. p. 70.  der. NEDERLAND EN. 385 den, zijne Aanhangers , de gewigtige dienst, welken'zijne Vloot de Stad Antwerpen onlangs gedaan hadt met die van de Hoogduitfche Knegten te verlosfen, fpraaken zo fterfc ten zijnen foordeele , dat de Staaten onmiddeiijk befiv-ten , hem te verzoeken. Het Berigtfcbrift der Afgevaardigden tot zijne Hoogheid , hieldt in , hem te verzoeken , dat hu geene verandering in den Rncmsch- C&hölïjken Godsdienst zou onderdaan , ja zelfs de vrije handhaving van dien in Holland en Zeeland bewerken. Prins Willemhadt reeds, in Wintermaand désjaarsMÖI XXVI, zich genegen getoond, om eene keer na Braband te doen? Thans betuigde hij, volkome d bereid te weezen, om te beantwoorden aan 't vertrouwen,'tgeen de Algemeene Staaten in hem Helden, en, om hun . ' ten op^igte van den Godsdienst, genoegen te gee ven, beloofde hij, zich aan de Gendfche Bevrediging en de Befiuiten der Algemeene Staaten te houden Teffens verklarende, hoe hij, wat zijne overkoms na Braband betrof, eene zaak , van hem zeer be geerd, eerft de Staaten van Hollanden Zeeland mOéi raadpleegeu ; deeze blijk van ^etktógttiêïd bekras tigde het vertrouwen , 't welk zij op hem (lelden fchoon zij hem noode zagen vertrekken (*). Onbi febrijfbaar was de toeloop en de toejuiching des Volt te Antwerpen en te Brusfel bij zijne aankomst. H werd vereerd met de naamen van Pader des Fade; lands, Befchermer der Wetten, en Steun derNede lan (•) Hooft, I. D. bl. 533- F * Phh ips m 11. van Spanje. Z t » s ij  3S<5 GESCHIEDENIS Philips de II. van Span e. Tot Ruwaard van Bral and aan gefield.- Onderhandelingen met Don Jan. C*) Strab , Dec. L Lib. IX. p. 502. „ en, landfche Vrijheid. Welhaast vondt bij zich be¬ kleed met de waardigheid van Ruwaard of Befchermheer van Braband: een eeretrap , welke zomtijdi diende, om tot het aanzien van Hertogopteklimmen: eene hoogheid, zo zommigen willen, hem door zijne Vrienden toegefchikt (*). Hoe 't hier mede zij, Oranje fmaakte het genoegen, om zich den eerften te zien in een Land , waar uit zijne Vijanden hem verbannen hadden, en die nu op 't punt Honden, om, op hunne beurt, dat lotte ondergaan. Te midden van alle de opgemelde verrigtingen, hadden de Algemeene Staaten de onderhandeling met Don Jan leevendig gehouden. Men vindt hier van :en breed verflag bij Gaspar Schetz , Heer van Grobbendonk, die daar in voornaamlijk de hand hadt. Onder de Vertoogen van dien Onderhandelaar, eerst een Vaderlandsch- en naderhand een Koningsgezinde, vindt men verfcheide meldenswaardige redenen bijgebragt, om Don Jan de gewelddaadige middelen te Dntraaden. ,, Wanneer," 1 uidt zijne taal , „allean(, dere Landfchappen te ondergebragt zullen weezen , „ zal Holland en Zeeland , waar Alva en Reque, sens beiden het hoofd ffiettrn , onverwinnelijfc , blijven. Wel verre van verdrukt te worden door „ nederlaagen, toonen die Gewesten zich des te moe, diger en des te gedugter. Derzelver Steden zijn , bijkans ontoeganglijk: eene kleine Bezetting kan t) ze verdeedigen tegen eene ontzaglijke Legermagt,  der. NEDERLANDEN. 387 „ en, als de nood aan den man komt, doorfteeken „ zij de dijken, om den Vijand in den vloed te ver„ drinken. De talrijkfte Vlooten vermogen niets, „ in hunne ondiepe wateren en nauwe ftroomen, „ blootgefteld aan 't geweld der ftormwinden , ter„ wijl de Ingezetenen , op de Zeevaart afgerigt, „ zich van alle voordeden weeten te bedienen , en „ altoos de overhand ter zee hebben. En welk ee„ ne Krijgsmagt zal dezelven tegenwoordig kunnen „ dwingen, daar zij verfterkt zijn door de verééni„ ging met de andere Landfchappen, en bemoedigd „ door de hoop op denbiftand der Duitfchen, Fran„ fchen en Engelfchen (*)?" Met één woord, in deeze Onderhandelingen werd niets verzuimd, om Don Jan tot het aBeggen der wapenen en een vriendlijk verdrag te beweegen. De Brieven, door Don Jan gefchreeven, zijn vol verwijten van opftand en befchuldigingen tegen den Prins van Oranje. „ Het was een misdrijf, de Brieven „ van eenig bijzonder perfoon te onderfcheppen er „ te ontzegelen : doch , naa de Gendjche Bevrediging, zo te handelen met de Brieven van den Ko ning, was Majefteitsfchennis, de ftrengfte ftraffi waardig." Naa drt hij, met het uiterfte misnoe' gen, het noodigen van Oranje in Braband verftaar hadt, drong hij voornaamlijk aan op het kwaad , *i geen zulk een Ketter den Staat zou brouwen. Doch vree (») Schrtz Comment. dePace inter AuftriacumS Oré 1 £elg. ia Anal, Burm, Tom. I. p. 58. 5*« F3 Philips de II. van Spanje. 1  388 GESCHIEDENIS vreezende in Namen belegerd te zullen worden , begaf hij zich na Luxemburg. Hier braakte hij de bitterde gal tegen de Staaten en den Prins uit. Men „ heeft," zegt hij onder anderen, ,, een aanvang „ gemaakt met mij te verfmaaden , mij voorwaar„ den, ftrijdig met 's Konings agtbaarheid, afvor„ derende. Mijne zugt tot den Vrede heeft ze mij doen aanneémen; vervolgens heeft men heiüooze ,, zamenzweeringen tegen mijn perfoon gemaakt. „ Niet te vrede met de Kerken te verwoeden , of „ dezelven ter Ketterfche Godsdienstoefening tè „ fchikken, heeft Oranje de dukken daar van ge„ bruikt, om een Paleis te Geertruidenberg te bou„ wen. Die Verleider eens dwaalenden Volks , die „ Stookebrand des oproers , heeft den naam des „ Catl olijken Konings misbruikt, befchikkingenge„ maakt over de Landen des Oppervorsts en de Goe„ deren der Geestlijken, om de Leeraars en Stebn„ pijlaaren der Ketter-ij'e te onderhouden. DieSchen5, der der Gendfche Bevrediging, door hem bezwoo„ ren, heeft Plaatzen verfterkt, alle de toegangen „ gellooten, en den Koophandel van Amfterdam ten „ lande en te water bedorven. Zijne vloekwaardige „ verdraagzaamheid heeft meer dan vierentwintig on„ derfcheide Seften in Holland doen ontdaan , ter„ wijl de oude Godsdienst vervolgd en verbannen „ wordt. DeStaatzugt, Welke hem verflindt, be„ doelt niets minder, dan het algemeen bewind over de Nederlanden in handen te krijgen. Wat Al„ degonde betreft, genoeg is het te zeggen , dat » hij Philips pf. 11. van Spanje.  DER NEDERLANDEN. 3«9 hij een Leerling en Tafelgenoot van Calvin ge" weest hebbe. Volgens het gevoelen van dien gel vaarlijken Mensch , is 'er geen wettig Staatsbeftuur dan dat der Zwitzerfche Cantons; hijmerkt alle Vorften aan als Dwingelanden en Geesfelsdes " Menschdoms (••)," De Staaten hadden eene verdeediging van hun gedrag , in zeven taaien , m t licht gegeeven , waar bij de onderfchepte Bneve. van Don Jan tot Bijiaagen dienden. Deeze verdee diging zette Don Jan aan tot het voeren der b.over bijgebragte taaie (f). Te fchitterend was de verheffing des Pnnfen vai Oranje , om den nijd niet tegen hem optelntzen De Hertog van Aarfchot, de Markgraaf van.Havrech Philips, Graaf van Egmond, nevens verfcheide ar dere Heeren , ten getale van twintig, ziende, d. 's Volks genegenheid, waar in zij voorheen dee d:r zich alleen op Oranje vestigde , en zijn invloec van dag tot dag, toenam, met vermindering van de hnnnen , waar door 't gefchaapen Itondt dat ■ Prins, dien zij zich gelijk rekenden , hun boven hoofd zou wasfen, werden te raade, om Matthi. Aartshertog van Ooftenrijk , 's Keizers Broede heimlijk te verzoeken , om de LandvoogHj over Nederlanden te aanvaarden. Zij gaven voorrede A« om de Kerk en den Koning dienst te doen, u ' zu (») Bor . IX. B. bl. 592. en Auti. Stukken, I. D l8o Willem de I. UÏ.D. bl. 92. ftj.Bon, A*th*StukL h D. bl. 151* v F 4 Phium de II. van Spanje. 1 Matthi- as als Land» voogd - her- waards veizogt. » n le 't s, de 1» en >ke bi.  Philips de li. van Spanje. \ i ] > ! < Zijns komst in c óe Nederlanden, f 1 39° GESCHIEDENIS zulke heilige panden niet in handen te laaten van zulk een Opperhoofd als de Prins van Oranje , het noodig ware, een Prins van den Bloede en goed CathoUjk tot het Landsbeftuur te roepen. In voorüitzigt huwden zij den Aardshertog uit aan eene der Dogteren van Philips den II, die haar de Nederlanden tot eene Bruidfchat zou afïïaan. Men hadt O- Ranje , eer hij uit Holland toog, reeds verwittigd van deezen toeleg. Dezelve fmaakte hem in geenen deele. Doch, overweegende , dat Matthias, die nauw twintig jaaren bereikt hadt, een Prins was van sen zwakken en zeer bekrompen geest, geheel onbeheeven in de zaaken van Nederland, dat hij, daarïnboven, den teugel der regeeringe zou houden on« Ier het op- en toevoorzigt eens Raads, beftaande uit le voornaamfteHeeren, dagt hij, des weinig te vreeset) te hebben. Ook voorzag hij, dat deeze gebeurenis eene den Lande heilzaame verdeeldheid zou rerwekken tusfchen de:twee Ooftenrijkfche Huizen, iet Spaanfche en het Duitfche , en een onverzoenlaaren haat ftookeu tusfchen Don Jan en den Alel (*). Matthias aanvaardde de hem aangebooden waarigheid meer greetig dan voorzigtig. Maar zijne erwaardskomst van dien aart zijnde , dat ze best in ilte gefchiedde, ving hij de reize aan met een kleirï evolg, en trok, als buiten'tweeten zijns Broeders, den. CO Bo», XL B. bl. 304. Hooft, LD. bl.537.  der. NEDERLANDEN. 391 den Keizer (*), met groote dagreizen , na de Nederlanden. Het oogmerk der geenen, die hem herwaards verzogt hadden, was, zich van zijnperlbon te verzekeren, en in zijn naam te regeeren. Maar de Legerhoofden, aan den Prins van Oranje verknogt, weigerden de hand te leenen in dit bedrijf (f). De Algemeene Staaten, geftoord over de verkiezing eens Landvoogds , waar in men hun niet gekend hadt, zouden Matthias weder te rug gezonden hebben ; dan Oranje , wel begrijpende , dat meer afgunsts op zich te laaden hem te zwaar zou vallen , haalde hun over , om hem te erkennen (§). Welk een fpijt voor 's Prinfen benijders , te moeten zien, dat deeze verkiezing meer aan hem moest toegefchreeven worden , dan aan hun 1 Zij hadden binnen kort nog grooter onaangenaamheden te verzwelgen. Van vroege tijden af, ftaan de Gentenaars bekend, als voorftanders der Volksregeering en vijanden van den Adel. Het vertrek der Spanjaarden, de verdeeldheden en de regeeringloosheid hadden die oude gevoelens doen boven komen. De Prins van Orrnje , toen aangezien als de Herfteller der Nederland- (*) Bor, XI.B. bl. 304. Zie ook den Brief, door Keizei Rudoiph aan Don Jan , over 't vertrek zijns Broeders & deeze Landen, gefchreeven, in P. Bondam's Vcrz. vat, Onüitgeg. Stukken, III. D. bl. 296. (J) Strada , Dec. I. Lib. IX. p. 507. Hooft , I. D fel. 538- 54°« (S) Hooft, L D. bl. 537* F5 Philips de II. van Spanje. Beroerte te Gend.  Phtupj 1)e Ü; van Sprnije. 30* GESCHIEDENIS landfche Vrijheid , kon niet misfen , bij hun veele begunftigers te hebben. Onder anderen hadden de Heer van Rijhove , Jonkheer Jan van Imbize, Kroivelde en anderen hunnen haat tegen de vijanden van Willem en van den Hervormden Godsdienst niet bedekt. Doch ; voldoende reden hebbende, om den Hertog van Aarfchot , thans als Stadhouder van Vlaanderen te Gend met veel toeftels ingehaald, te vreezen, bellooten zij, het onweer , 't welk hun dreigde , op diens hoofd te laaten losbarsten. Rjjhove begaf zich na Antwerpen, om den Prins te toonen, hoe het te Gend gefchaapen ftoudt, en met hem te raadpleegen. Deeze , met de zaak verlegen, vroeg: ,, Wat raad?" Rijhove hier op: Heere, ik zie niets naders , dan den nieuwen Stadhouder, met al wat na zijne ftem luiftert, hij den kop te vat' teu en doortejluuren. Oranje hervatte, „ of men „ dan zo, als vertwijfeld, zou voorthollen ? " Rijhove verklaarde , dat hij geen ander middel wist, en , benoodigd zijnde , een onveilig en fchrikkend leeven te leiden, oft zelve, op''sHemels genade,ten dienfte van ,t Vaderland te waagen , ja 'er bij intefchieten, hij dit laatjle ongelijk liever hadt. ,, Dat ,, was," zeide zijne Doorlugtigheid, „wat anders:" en vroeg hem, „ op welke hulpe hij ftaatmaakte? Naardien, antwoordde Rijhove , mij de uwe ontvalt . zo wil ik van Gods hand een uitftag verwagten, en wekken de Gemeente op , om haare Vrijheden , welken men ten onbruik zoekt te maaken, te handhaaven. Oranje toonde hem de roekloosheid en  der NEDERLANDEN 3*1 en 't gevaar van zulk een aanflag. Rijhove bleef bij zijn opzet , om te ftaan of te nerven. De Prins ftondt hem niet meer te woord, en trok de fchouders op • in Rijhove een? ftoutmoedig Man ziende , in ftaat, om een bijkans hooploozen aanflag uittevoeren. ' Niets viel 'er wijders voor tusfchen hem ehOranje. Dan Aldegonde vervoegde zich bij Rijhove, met vermaan, dat hij zijn beftek zou doorzetten, zonder den Prins des meer te moeijen ; deeze vaardigde den Heer van Dolhain af na Gend , om te zien, hoe het zich toedroeg (*). Imbize fprak den Hertog op ftraat aan, en drong hem tot de beloof de afkondiging en 't herftel der oude Voorregten Aakschot voerde hem, vol hevigheids, te gemoet dat men die muiters, die vrijdomkraaijers, wel vin den zou, en ftom ma«ken ntêt eenflrop om de keel al waren ze nog zo zeer opgeftookt door den Prtn van Oranje. Dit was genoeg , om Imbize en d omftanders in vuur en vlam te zetten, t Geruo vloog van wijk tot wijk. De Burgers liepen te w: pen, deezen ze voor die, geenen voor eene andere pa: tij aangordende. De Wethouderfchap tradt tusfche beiden, en wist de gemoederen nedertezetten. D was nauw gefchiedu of Rijhove kwam inrijden,£ ftookte, met anderen, het vuur des nog fmeulendf opftands aan , door den Burgeren de woorden Fr, Tteid en Foorregten in de ooren te doen klinke Ge (*) Hooft , I. D. bl. 54°' TlJUAN' Lib*LXIV"p*" Protii Annal. p. 51. phhlps ie II. van Spafije. > t a ït n n r 1. :n 3.  Philips de ii. van Spanje. Oranje te Gend verzofrr en inge- ! haald. i 1 i | t 394 GESCHIEDENIS Geen grooten aanhang kon hij op de been brengen, doch hadt, met de zijnen , moeds genoeg, om na 't huis van den Hertog te ftreevcn, en hem, metee. nige Perfoonen van groot aanzien, gevangen te neemen. Zij werden befchuldigd, dat zij den Prins van de Ruwaardij over Braband zogten te verfteeken, en fcheuring onder de Landfchappen te verwekken; 'dat zij voorhadden , den Aardshertog tot Landvoogd en eenen Raad van Staate naar hunnen zin te kiezen, alles buiten bewilliging des Konings en der Algemeene Staaten; dat zij Volk in Gend hadden willen brengen, en den Prins beoorlogen , zo hij zich het bewind van Braband niet onttrokken hadt ; ten flot verklaarende, dat zij liever het Land toteenroof aan Don Jan zouden overgegeeven, dan in deezen iunnen foeleg mislukt hebben (*), De Algemeene Staaten toonden hun misnoegen o/er het voorgevallene te Gend, en zogten de Gevangenen te doen ontdaan, 't welk zij niet konden ververven. Maar, de Prins van Okanje, 't zij hij vreesJe , al het haatte van dit bedrijf op den halze te suilen krijgen , 't zij g-dreeven door medelijden met :enen genoegzaam vernederden Vijand, tradttusfchen >eiden voor ^arscjstox , die het verdriet fmaakte, 'an zijne vrijheid aan zijnen Mededinger te moeten lankweeten (f). Vervolgens noodigden de Vlaavingen zijne Hoogheid te Gend, om op de verwarde (*) Hooft, I. -D. bl. 54rt (t) Bor, xi. B, bl. 308-  der NEDERLANDEN. S95 de zaaken orde te ftellen. Allerftaatlijkst en kost- ] baarst werd hij hier ingehaald en verwelkomt. Zijne intrede was een zegepraal. Hem werd een open hart van louter Goud vereerd , met het opfchrift, Sincekitas; dat is ; Opregtheid. Of hij deeze betoonde met voor de gevangen Heeren tefpreeken, die egter gevangen bleeven , wordt zeer in twijfel getrokken (*). Middelerwijl hadden de Algemeene Staaten het Ontwerp, volgens het welke zij Matthias de Opperlandvoogdij zouden opdraagen, in orde gebragt; doch het was noodig , zich van den eenen te onf. flaan , eer men den anderen aannam; hierom verklaarden zij Don Jan vervallen van de Landvoogdije. en een Vijand des Lands, hoedanig zij hem , zint! het bemagtigen van Namen, hadden aangemerkt (f) Vervolgens flooten de Algemeene Staaten eene ande re onderlinge Verbintenis , bij welke Roomfchen ei Onroomfchen elkander wederzijdfche befcherming be loofden (§)• Het Ontwerp , Matthias voorgelegd , kwar hoofdzaaklijk hier op neder. „ De Aardshertog za den Koning en den Algemcenen Staaten trouw zweeren. De bijzondere Stadhouder, Krijg; " overften en Knegten zullen hun gelijken eeddoer (») Hooft , I. D- bl. 547* (t) Boa, XI. B. bl. 317- (§) Hooft , I. D. bl. 558. Thuanus , Lib. LXI' p. 123. 'hilips de II. van Spanje. l 1 Voor- , waarden der Land- i voogdijfchappevan Mat- • thias. e r.  396 GESCHIEDENIS Philips de II. van Spanje. 3 „ De Algemeene Staaten nullen een Raad van Staate „ aanftellen , om nevens hem te regeeren : naar de „ Befluitenvan deezen Raad zal zijne Hoogheid zich „ hebben te voegen. In zaaken van groot belang , „ zal hij niets mogen doen, buiten bewilliging der „ Algemeene Staaten , die zelfs dergelijke zaaken den Aanzienlijkften en der Gemeente zullen moe„ ten voordraagen, eer zij 'er een befluit op neemen : ,, zijnde meer dan rede, dat een iegelijk zijn zeggen „ hebbe in 't geen een iegelijk aangaat : voomaam- lijk, dewijl de oude Vrijdommen eu Landzeden „ zulks vereifchen. De Aartshertog zal de oude „ Voorregten herftellen en in gebruik brengen. De „ Algemeene Staaten zullen zo dikwijls, en zo lang „ zij het goedvinden, mogen vergaderen. De Gend„ fche Bevrediging zal Hand houden, eu de uitleg„ ging der duitlerheden in dezelve aan de Algemee„ ne Staaten ftaan. De Landvoogd zal geen groo„ ter Lijfwagt begeeren, dan hem , naar tijds gele„ genheid, door de Staaten zal worden toegevoegd. „ Hij en de Raad zullen de hooge Krijgsampten be„ geeven, bij toeftemming der Algemeene Staaten. „ Ten tijde van Oorlog, zal hij de Krijgszaaken be„ leiden , bij eenen Krijgsraad , hem toetevoegen „ door de Siaaren. Deezen behouden het beduur „ va;i > Lands Penningen aan zich. De Aanhan„ gers van Don Jan zal men , naar Itrengheid van ,, reyten , vervolden . en met het afwerpen van alle , Sloten, waar toe verlof gegopven is, voortvaaren. , De Aardshertog zal alles, wat, naa het inneemen „ van  der N E D E R L A N D E N. 597 „ van Namen, gedaan is, bekragtigen. Hijzalgee" ne Vreemdelingen in zijnen dienst mogen neemen. " Die hij reeds heeft, of bij Lastbrieven der Staaten " nog aanneemen mogte, zullen na geene Ampten „ mogen ftaan, noch zich met zaaken van regeer*. ge bemoeijen. Indien de Aardshertog eemgen " deezer Voorwaarden overtreedt of krenkt, houden 'l zich de Staaten van alle gehoorzaamheid aan hem ontflaagen, en bedingen de vrijheid, omdewa" penen tegen hem optevatten, zo hij geweld tegen Z hun gebruiken wilde , eer hij het gekrenkte ver„ beeterd hadt (*)•" In deeze Voorwaarden zien wij eene fchets van de magt , die de Verèènigde Nederlanden vervolgens kreegen. Door dus het gezag te bepaalen van het Opperhoofd, die den Vorst verbeeldde, hielden zij met de daad de Oppermagt aan zichzelven Matthias nam deeze Voorwaarden, hoe zeer zehembeperkten, en zijne geheele regeering op een losfen voet Helden, met dankërkentenisfe aan : zijne laage ziel kon zich vergenoegen met een Tijtel zonder Magt. In Louwmaand des jaars MDLXXVIII, deedt hij den Landvoogdlijken Eed. Op verzoek der Staaten, dien hij niets durfde weigeren, twijfelde hi, met, den Prins van Oranje tot Stadhouder van Braban l aan. teltellen, en hem teffens re verheffen tot zijnen Steehouder o ver alle de Nederlanden (t> Het is, der hal (*) Hooft . I. D- bl. 558. (f) Bor, KIL B. bl. 7. 8. Philips de II. van Spanje. Matthias wordt Land voogd.en Oranje zijn Stedehouder, 1578.  S98 GESCHIEDENIS Philips de II. van Spanjtt Vijandlijkheden. 1 halven, niet vreemd, dat men Oranje toen aangemerkt hebbe als het Hoofd des Landbeftuurs. Zo weinig hadt Matthias te zeggen , dat de Aanhangers van Don Jan hem den Griffier des Prinfen vati Oranje noemde, dewijl hij flegts te tekenen hadt, 't geen de Prins hem voorlag (*). Maar, te midden van zo veelhaats,wantrouwens, naijvers en ftrijdigheids van belang , waar in de on1 derfcheide Magten en Hoofden der Partijen tegen elkander ftietten, eu meer hunne grootheid dan 't algemeene belang zogten, hadt Oranje het voordeel, 't geen zijn verftand en 's Volks genegenheid hem verzorgde. Doch dit was niet genoeg, om éénftemmigheid te geeven, en werkzaamheid bijtezetten aan dit vermengde en onvaste Landsbeftuur , en een groot getal kleinhartigen, die zich nog met den Koning zogten te bevredigen, in beweeging te brengen. Te vergeefsch ftelde hij den Staaten voor, een talrijk Leger te verzamelen, den veldtocht te openen , en Don Jan te verdrijven, eer hij onderftand van manrdup en geld ontvangen hadt. Der Staaten befluiteloosheid was tot hun Krijgsvolk overgeflaagen. fiiERGES en Mondragon dreeven den Graafvan Hosenlo van voor Roermonde. De Staatfchen namen :gter Bouvignes, bij verdrag, en het Slot Dispontin, tormenderhand, in (f). Welhaast werd het voorüitzigt allerkommerlijkst. De (*) Tassis , Lib. IV. p. 290. (t) Bor, XL B.bl. 302.  DER NEDERLANDEN. 399 De vermaarde Alexander Farnese , Prins van P^tna, Zoon van Maroareet, de geweezene Landvoorste, verfcheen in de Nederlanden, aan thootd eens in den krijgshandel bedreeven Legers Spanjaarden en Italiaanen. Hij nam in foldij Duitfchers, Franfchen en anderen , door den Graaf van Mansfeld , toen uit Frankrijk aangevoerd : zo dat hij, behalven de tweeduizend Ruiters , achttienduizend man onder zijne Vaandels telde. Op zijn Standaard hadt hij een Kruis laaten fchilderen, met dit bijfchnlt: Onder dit teken heb ik de Turken overwonnen , en onder dit teken zal ik de Kettert overwinnen. Om de Soldaaten te bemoedigen, en hun door Godsdienstijver te prikkelen, hadt Don Jan van den Paus eene Bulle weeten te verwerven , welke den Hemel toezei aan allen, die in deezen krijg fneuvelden , even als voorheen in de Kruistochten tegen de Turken gefchiedde. De beide Legers lagen in het Graaffchap Namen; maar dat der Staatfchen , fctaoon niet zeer ongelijk in getal, moest in krijgsbekwaamheid en moed verre wijken voor dat der geoefende Spanjaarden (f). In 't voorüitzigt van deezen ongelijkenkans,kreeg de Veldmaarfchalk Goignies last, om, met het Le^ ger, na Braband te rug te trekken. Hertochten, onder 't oog des Vijands, zijn altoos gevaarlijk. Hij nam den weg na Gembloers, langs een eng pad, nevens eer fliikerig fpoor,wanneer hij door de voorhoede der Span J jaar (*) Hooft, I. D.bl. 555. III. Deel. 2. St. G Philips de II.van Spanje. Alexander Far- neze komt, met een talrijk Leger, in de Nederlanden. Nederlaag der Staat-, fchen bii Gem* bloers. 4  PlilI.fPS deI[. van Spanje. Verdere vennee(leringender^^wjaarden. 1 I ] ] < { \ ( ï 40» GESCHIEDENIS jaar-den aangevallen , gevangen genomen , en zijn Leger verflaagen werd. De R uiterij zogt de veiligheid in de vlugt. Men wil, dat de Staatfchen, aan dioden en gevangenen , zesduizend man verlooren. Het voordcel, door de Overwinnaars behaald, was te aanmerkelijker , dewijl zij bijkans geen volk verlooren, den flag met zeshonderd man begonnen, en niet meer dan twaalfhonderd hadden, toen de overwinning zich voor hun verklaarde (*). Deeze nederlaage hadt men toetelchrijven aan de aloufy, door de verheffing des Prinfen van Oranje veroorzaakt. Ik bevondt mij toen, zegt de Gefchiedxhrijver Petit , in 't gevolg des Burggraafs van Gend. Zo ras de tijding, dat de Prins Algemeen Stadhouder des Aardshertogs geworden was , in de legerplaats kwam , hieldt men niet langer Krijgsrad; de Burggraaf, de Veldheer Lalainc en de roornaamfte Bevelhebbers verlieten , de een na den mder, onder verfchillende voorwendzelen , het Le$er. Eenigen begaven zich na.£rusfel, om de Bruioft bijtewoonen des Heeren van Berzeele met de vlarkgravinne van Bergen. Nauw was de tij- iing deezes nadeeligen flags in die Hoofdftad verbreid , of het Volk ftondt op, liep te wapen , dreiende, het op de Berokkeners van den oorlog te zullen vreeken. De Prins van Oranje vondt veel werks, m 't zelve tot bedaaren te brengen : die , vervolens, met Matthias en de Staaten , zich na Am- itier* (*) Hooft, I. D- bl. 557.  der NEDERLANDEN. *ci werpen begaf, Brusfel, onder den Graave van Bossu , met dertig Vaandelen bezet laatende. Men vreesde alle oogenblikken , dat Don Jan zich'.met zijn heir voor de poorten zou vertoonen. Gembloers , Leuven, Tienen , en verfcheide andere Plaatzen in Braband en Henegouwen, gaven zich ter eerfte opeifchiug over, of werden daar toe met de wapenen gedwongen (*). Doch Don Jan , verpligt zijne krijgsmagt te verdeden , om bezettingen in de vermeefterde Plaatzen te laaten, was niet in ftaat Brutfel te belegeren. Dan alle deeze kleine bemagtigingen konden het verlies niet opweegen van Amfterdam, ten dien tijde den Spanjaarden ontnomen. Alle mogelijke middelen hadt men aangewend, om deeze wederftrecvige Stad aan de Staatfche zijde overtebrengen. Zij hadt de Gendfche Bevrediging piet dan fchoorvoetende en onder voorwaarden aangenomen. Eer zij den Prins voor Stadhouder erkenden , hadden de Overheden, allen ijverige RoomschCatholijken, ftrenge voorwaarden ten opzigte van de Hervormden , en omtrent den Koophandel veel bedongen. Te vergeefsch beriepen zij zich op de voordeden der Bevredigtnge. Men hadt, om hun te dwingen, den Handel geftremd, en bijkans alle toegangen na de Stad geflooten. Doch, onder de hand, waren zij opgezet door Don Jan , die hun de uitlokkendfte belooningen voorftelde van wege den Koning. Zo ras deeze onderhandelingen uitlekten, be- (") Hooft, I. D. ft. 558 enz. G 2 Philips de II. van Spanje. Aanflag op Amfterdam.  402 GESCHIEDENIS beflooten de Staaten van Holland, die dus lang het aantasten van Amflerdam wederhouden hadden, die Stad met geweld te dwingen. De onderneeming werd toevertrouwd aan den Overfren Herman Helling, die tien Vaandels Voetvolk onder zich zou hebben , en onder deezen dat van den Hopman Nikolaas Ruikhaver. Vier derzelven zouden , in Vaartuigen verftooken , zich na Amflerdam begeeven, bij de Haarlemmer Poort, waar zich de andere zes, 's morgens, den drieëntwintigften November , zouden vervoegen; doch, door misverftand, werden zij voor de Poort der Stad Haarlem gebragt. Naa het aanneemen der Gendfche Bevrediging , konden de Soldaaten des Prinfen in de Stad komen , mits hun geweer bij de Poort laatende. Francois Circourt , Luitenant van Helling , maakte van die vrijheid gebruik, en kwam , met zeven of acht rappe gasten, ter Stad in. Om te beter hun oogmerk te vermommen, bragten zij den nagt door in dansfen met eenige Burger- dogters. Den volgenden morgen, ten beftemden dage, gingen zij , om zeven uitren, na buiten , en ontmoetten , hun geweer wedergekreegen hebbende, eenigen bruiner flil ontlchccptemedemakkeren: met deezen veinsden zij in gdfchil, cn van woorden tot dagen te komen: 't geweer word: uitgerukt : de Poortwagt fchfel tOC, i m r& | den te fcheiden: dit was juist hun zoeken. Zij veréénigden zich terftond, vielen i p dl n Iw aan , vecftrooiden ze, en vermeefterdende Poon De kreet ging op onder de Staatfchen: Zege! Zege ! de Stad is PtltUPS de II. van Spanje.  der NEDERLANDEN, 403 • js ons! De Soldaaten kwamen uit de Schepen voor den dag, en trokken, met vliegende Vaandels , de Stad in, na den Dam, roepende: Oranje I Oranje ! de Stad is ons '. Maar dewijl de zes Vaandels , die zich voor de Poort te Haarlem ven^oegd hadden, niet opdaagden , en Helling wel andere hulp zogt, maar niet kreeg , begonnen de Burgers wederftand te bieden, en kreegen de overhand : de Invallers moeiten de Stad ruimen , Helling zelve en Ruikhaver werden flachtöffers van hunnen veel gewaagden aanflag. Oranje toonde zich misnoegd over deeze mislukte ondernceming. De Staaten van Holland, bij wien men bittere klagten Hortte, wegens dit hun beftaan, om de Stad te overweldigen, verdeedigden dit hun gehouden gedrag , en zogten, door het voorttezetten , het verder te regtvaardigen. Op hun last bezette Sonoi alle de toegangen, 't Gebrek werd zo groot, dat veele armen verzogten, te mogen uittrekken, 't Geld kwam zo fchaars om , dat men het Zilverwerk , en zelfs een zwaar zilveren St. Nicolaas Beeld fmolt, en 'ei Noodmunten van lloeg. In dit uiterfte gaven d£ Amfterdammers aan de Gevolmagtigden , die zij m de Staaten van Holland afvaardigden , volmagt; on het Verdrag op de best mogelijk wijze te fluiten. Dc tusfchenfpraak van Utrecht verhaastte het treffen dei Verdrags, welks voornaamfte Punten waren, „ da „ alleen de Roomfche Godsdienst binnen de Stad ei „ binnen de Ambagtsheerlijkheden, aan de Stad he G 3 „ hoo Philips de II. van Spanje. De Stad gaat aan de Staatfche zijde over. l  404 GESCHIEDENIS Philips de II. van Spanje. „ hoorende, zou geoefend worden: doch daar bui* „ ten zou de oefeiiing van den Hervormden Gods;, dienst eenen iegelijkcn vrijltaan : ook zouden de ,, Hervormden eene eerlijke begraafplaats binnen de Stads Vesten hebben. De Ballingen zouden weder vrij in de Stad k omen woonen; de Stad haare Handvesten en Vrijheden , voor de Beroerte ,, ontvangen, behouden , met uitzondering flegis „ van twee punten, het beroep op den Grooten Raad ,, te Mechelen, en de uitbreiding van 't Stads Ge,, bied, tot vierhonderd roeden buiten de oude paalen, betreffende. Dat , raakende het Paalgeld, „ weleer aan Amfterdam vergund, en , geduurende „ de Beroerte, door den Prins aan Enkhuizen toege„ ftaan, elk zijn regt behouden zou. Dat de Stad ,, niet zou draagen in de fchulden , door Holland „ en Zeeland, zints het begin des jaars MDLXXII, ,, gemaakt; doch in de lasten , naa deezen opte„ brengen, ffaatswijze, bewilligen. Dat de Schout, „ over verkorting, ter zaake van den Godsdienst, „ niemand in regten zou betrekken , voor dat het „ bewijs bondig gekeurd ware bij vier perfoonen, „ door den Prins of de Staaten van Holland en door „ de Burgemeelters, uit de Poorters te kiezen, die,, „ in geval van verfchil, een vijfden tot zich zouden „ mogen neemen. Ieder zou vrijheid hebben , om „ te komen in , of te vertrekken uit de Stad. Alle „ geregtlijke klagten tegen eenige Amflerdammers, „ over 't voorleden beftuur der Stad , zouden ge- „ fchorst  der NEDERLANDEN. 4«5 „ fchorst blijven tot op nader ordedeswege bij „ de Algemeene Staaten, volgens de Gendfche Vre„ de, nevens dit Verdrag ook aangenoomen, te be„ raamen (*)." Het krijgen van zulk eene Stad , die , welhaast, weder de oude welvaard herkreeg, ichonk den Staaten moed. Diensvolgens werden de voorflagen des Konings, door den Heer «8 Selles gedaan, om alles te brengen op den voet, gelijk het ten tijde zijns Vaders Carel den V. geweest was, van de hand geweezen. Men zag toen, met opgeklaarde oogen, de onverdraagzaamheid en heerschzugt diens Keizers. De Staaten begonnen hunne kragten te bemerken, en gaven niet duifter te kennen de hoop , welke zij hadden op den bijftand van vreemde Vorften. De bemiddeling , door Graaf Orno Hendrik van Zwartsenburg onderftaan, hadt geen beter gevolg. Hij kwam van 's Keizers wege ; doch het fchijnt, dat die Vorst den heimlijken toeleg koefterde, om te beproeven, of hij de oude Regten van Oppermogenheid over deeze Landen , welken hij zich toeeigende , zou kunnen doen herleeven (t> Naa de nederlaage te Gemhhers, bezeften de Algemeene Staaten de noodzaaklijkheid , om meer gezags aan den Prins van Okanie te geeven, en hem te gelasten, om , met toeftemming des Aardshertogs en des Pvaads van Staate} zo veel Krijgsvolks te werven , (») Wagenaar, Amft. UI. D. bl. 404 — 45 De fchitterendfte, fchoon vrugtlooste , onderhall deling der Algemeene Staaten was die op den Rijks dag te Worms, in Sprokkelmaand deezesjaars, waa Aldegonde het woord voerde , en eene aanfpraal in 't Latijn deedt, welke voor een. meefterftuk de Welfpreekenheid gehouden wordt. Hij fchildert d wreee (*) Aft. Publ. Angl. Tom, VI. P. IV. p.178. Hume • bl, 225. tf) Hooft, I.D. bl. 569 '575* os' Philips de II. van Spanie. ■ Aldïj goinde op de» ' Rijks: dag ,te IVormu r 9  Pnii.ips r>n II. van Spanje. De Her- rot mden krijgen langs hoe meer invloeds. i ] ] c 40S GESCHIEDENIS wreedheden van Alva en der Spanjaarden met de zwartfte kleuren , en laat niets agterwege, omtetoonen, dat de heerschzugtige oogmerken en ontwerpen des Vijands , door de nabijgelegenheid en de verbintenisfe der Duitfche Staaten met de Nederlanden, het wederftand bieden eene zaak van algemeen belang deeden worden (<•). Deeze treffende aanfpraak, fchoon derzelver doel verijdeld werd door de Aanhangers van Philips , boezemde , egter, veele Duitfche Forften gunftige denkbeelden in vandeiVéderlanders (f). De invloed van Obanje , en de noodzaaklijkheid, om de Onroomfchen te believen , bragt groote omwentelingen voort. De Algemeene Staaten gaven een Bevelfchrift uit , de Geestlijkheid verbiedende, iets te keren, 't geen naar wederfpannigheid fmaakte, of ftreedt met het ontzag , den Aartshertoge en den Prins verfchuldigd : desgelijks wilden zij, dat elk sicïi onthieldt van het liooren der gemeene ruste en des Roomfchen Godsdiensts buiten Holland en Zeeland: :n vorderden wijders , dat alle Amptenaars , Wetlouders en Geestlijken den Gendfchen Frede en de djandfchap tegen Don Jan bezweeren zouden (§). )e Jefuiten te Antwerpen en eenige Minderbroeders veigerden deezen Eed afteleggen, voorwendende, at zij bij Eede aan den Paus gehouden waren , die door (?) Hooft, I. D. bl. 571. (t) Burm. AnnaL I. p. 96", (§) Bor, XII. B. U.24.  der NEDERLANDEN, w door vriendfchap aan Don Jan verknogt war,: zij kreegen last, de Stad te ruimen. Ter zelfder oorzaake moeiten de Minderbroeders Utrecht verhaten. Eenigcn van die Orde werden tcGend, om Sodomie, ten vuure gedoemd , en de vier Bedelende Monnikorden, vervolgens, te dier Stede uitgebannen. Het valt ligt te bevroeden, welk een genoegen de Onroomfchen in deeze gebeurtenislen hadden. Voorheen verzogten zij ootmoedig, dat ze gedoogd mogten worden; dan thans , de meerderheid gezag krijgende, waren zij niet genegen , om anderen te verdraagen. Het wederkeeren van een verbaazend aantal uitgeweekenen hadt hunne Partij geweldig doen aangroeijen: de gunst derKoninginne van Engeland, des Prinfen van Oranje, des Hertogs Casimir, al len den Proteftantfchen Godsdienst toegedaan, deed hun denken, dat hun Koningrijk gekomen was , et tot ongeregeldheden overfhian. Een Berigt door Aj.dcgonde den AlgemeenenStaaten toegezon den, dat de Spaanfchen zich van Amflerdam wilde verzekeren, werd, veranderd, voonverteld , en al een daadlijke toeleg op die Stad onder de Gemeei te verfpreid : dit maakte de Catholijken verdag Meefter Willem Bardes, Zoon van den geweeze Schout Bardes , boven meermaalen vermeld , wi weder in Amfterdam gekomen : zijn ijver voor c Hervorminge maakte hem tot een Hoofdvoorftand derOnroomfchen. Sonoi, een Man,geenzinsnau\ gezet omtrent de middelen, welken hij bezigde, o i Phiiips du II. van Spanje. Opftand te Am fterdam. i > i s it. u LS !e :r /ale  Philips de II. van Spanje. i ■ ] < i c n g f< P 410 GESCHIEDENIS derfteunde deezen Yveraar, dien hij, op zijn verzoek, een fchootvrijen Helm en Rondas zondt , blljks genoeg , dat hij iets geweldigs in den ichild voerde Zints de laatfte overeenkomst hadden de Onroomfchen niet opgehouden met klaagen. Zij vorderden meer zekerheids, dan hun was toegedaan, en het Kerkhof, hun aangeweezcn, lag hun op eene te afzigtige plaats. Het vrugtloos morren hier over veranderde in het neemen van gewelddaadige befluiten. Op den vijfëntwintigften van Bloeimaand, buiten de Vrijheid der Stad te preeke geweest zijnde, hielden zij raad, beraamden tijd en plaats, om den aanflag tegen de Wethouderfchap te volvoeren. Op den volgenden morgen , vervoegde zich Barbes , nevens vier anderen , na 't Stadhuis : niets ivas 'er op de Wethouderfchap te winnen ; hier van s;aven zij de leuze ; hunne Aanhang verzamelde op ien Dam, fleepte het Gefchut uit het Bushuis , en topte de toegangen derwaards toe. Zij ftortten ten Stadhuize in, haalden den Schout, de meefte oude in dienende Wethouderfchap van daar, of uit hunne luizen, en bragten ze na de Waag, terwijl een anlere hoop verfcheide Priefters , en bijkans alle Minderbroeders , na den Dam fleepte. Men vreesde, at de doldriftiglïen hun op 't lijf gevallen en afge. laakt zouden hebben. Dan zij werden na 't Water :bragt, en daar ingefcheept , gaande door de gehaarde Schutters, die hen beveiligden voor 't ge:upel, 't welk fchreeuwde : Men moest ze na de  MR NEDERLANDEN 4*1 galg voeren , waar aan zij zo menig een geholpen hadden. Zij werden aan den St. Jnthoni's Dijk, even buiten de Stad, weder uitgezet. Deeze omwenteling ging toe zonder het ftorten van een druppel bloeds. De woede koelde zich aan onbezielde lichaamen , aan Eeelden , Altaaren en Schilderijen, boven al in 't Kloofler der Minderbroederen , meest gehaat, om dat zij kennis van de Ketterij plagten te neemen, en men in dit Verblijf , naa het volvoeren der doodvonnïsfen, gewoon was het Bloedmaal, gelijk men 't noemde, met de Wereldlijke Regters, te eeten. Vier ligte Kwanten gingen in het ïoorentje , of de Burgemcefters Kamer , zitten , en fpeelden. fpotswijze , de rol van Wethouderen. 's Anderen daags, werden de afgezette Wethouders , ten over (taan der Gemagtigden van Holland, door de drie Schutterijen , van Eed en Ampten ontflaagen. O] den derden dag naa den opftand, koozen de Schut terijen zesendertig agtbaare Schutters: onder deeze waren veele Uitgeweekenen en Ballingen , de meeft Hervormden. Deezen verkooren Burgemeefters e Schepenen. Bardes werd, onder anderen, met d Burgermeelterlijke Waardigheid bekleed. De 0/ roomfche Regeering maakte zich meefter van de Ke ken, en de Gereformeerde Godsdienst is , zints die tijd , in de Stad de heerfchende geweest. Doch < Wethouderfchap ftondt toe, dat de Lutherfchen t Doopsgezinden afgezonderde Vergaderingen hieldei zij gedoogden ook , dat de Roomfchen, heimlijl ter Godsdienstoefening bijéénkwamen, fchoon zul VI Philips dr II. van Spanje. > 1 i 1 e rnle u r. * * b !«*!  412 GESCHIEDENIS Pmi.ips de II van Spanje. Oproer te Haarlem. veele Gereformeerden geweldig tegen de borst was (*). Het bedrijf te Amflerdam was zo veel als het Vaandel des Opftands planten. De Omwenteling te Haarlem ging veel ongefehikter toe. niet beftemdeu beftuurd zijnde door Mannen van kunde en aanzien, maar aangevangen en volvoerd door Soldaaten. Op Sacrament!• dag, den negenëntwintigften van Bloeimaand, ftooven zij, naa 't eindigen der Misfe , met geveld geweer, ter Groote-Kerke in, die nog vol volks was. Eenigen , zo Burgers als Geestlijken, kwamen 'er gewond uit. Een Priefter werd , van achteren, doorftooken. De Bisfchop, die gepredikt hadt, kwam vrij met vijftig Guldens in de handen te Moppen. Zij vielen aan 't rooven , de Altaaren leden weinig last, dewijl men 't meer op buit , dan op de Beelden gemunt hadt. Deezen haalden zij ook uit de Kloofters en Kerken der Minderbroederen en Predikheeren en het Kloofter der Bagijncn. De Staaten deeden den Moordenaar des Prieltersmetden dood üraffcn. Tot Herfstmaand bleef de GrooteKerk geflooten , en toen aan de Hervormden toegcweezen, ondanks alle tegenvertoogen der Roomschgezin den. Niet alleen zogtcn de Hervormden , waar zij de overmagt in handen hadden, de Roomfchen te drukken, (j) Hooft, I. D. bl. 576 enz. Wagenaar, Amflerd. III. D. bl. 469. en IV. D. bl, 1. enz. (t) Hooft, I. D. bl. 579.  der NEDERLAND EN. 413 ken, maar betoonden ook eenen onverdraagzaamen aart tegen andere Gezindheden. Te Middelburg wilden zij de Doopsgezinden dwingen te zweeren en op de Wagt te trekken. De Prins van Oranje trok zich hunner zaake , in 't een en ander geval, aan. Hij beweerde, dat hun Ju voor een Eed moest verftrekken, en dat zij op dit (tuk niet verder behoorden gedwongen te worden, of men moest willen billijken , dat de Papisten de Hervormden dwongen tot het belijden van eenen Godsdienst,met derzelvergeweeten ftrijdig: en fchreef hun aan, dat zij de Doopsgezinden noch wegens den Eed , noch wegens het wapenvoeren hadden laftig te vallen (*)• Zijne Hoogheid was deeze ftille , arbeidzaame en handeldrijvende Gezindheid bijzonder gunttig, dewijl eenigen hunner, in den jaare MDLXXII, hem eene goede fomme gelds, ten dicnlte van den Lande , verftrekt hadden (f), Terwijl de Hervormden, in deezer voege Menfchen, die met hun in Geloofsbelijdenisfe verfchilden, zogten te verdrukken, in de Landfchappen, waar zij de meerderheid hadden, verzogten zij, op't vaurigst, vrijheid van Godsdienstoefening in de Gewesten, waar de Roomfche Godsdienst de heerfchende gebleeven was, en zij insgelijks, van tijd tot tijd, meerder vrijheid gebruikten, om te prediken en 't Avondmaai te vieren. In het Verzoekichrift , op eene in- en (*) Hooft , I. D. bl. 501. 585. (t) Brandt Reform. I. D. bl. 525. Philips de II. van Spanje. De Prins befchermc de Doopsgezindentegen de verdrukking der Gereformeerden. Geloofsvrede.,  4H GESCHIEDENIS Phiups de LI. van' Spanje. en uitheemfche Synode der Nederduhfche, Hoogduit' fche en IValfche Hervormde Gemeente, te Dordrecht ontworpen, en den Aardshertog overgeleverd, fchilderden zij de onregtvaardigheid en de jammerlijke gevolgen der Onverdraagzaamheid met de zwartfte kleuren. Met hun de oefening van hunnen Godsdienst te ontzeggen , itonden zij bloot , om gevaarlijke Burgers te worden : dewijl het beter was eene Godsdienstbelijdenis dan geene te hebben. Zij benepen zich op het voorbeeld der Koningen van Frankrijk, van Poolen , van den Grooten Turk, van den Koning van Marokko , en van den Paus zeiven, die de Jooden in zijne Staaten duldde. Zij verklaarden, niet gehouden te zijn ■aan den Gendfchen Vrede , door de Spanjaarden reeds verbrooken. Voorts verbonden zij zich , de Catholijken , van hunnen kant, ongelloord te zullen laaten. Welk laatfte ftuk zij zeer nadruklijk herhaalden in een tweede Smeekfchrift, het zelfde onderwerp betreffende (*). Eindelijk weid , naa veel over- en wederfpraaks, door den Aardshertog , den Raad van Staate en de Algemeene Staaten , nevens den Prins van Oranje , de groote drijfveer van dit alles , het zo veel gerugtsmaakend Plan gevormd, bekend onder den naam van Religions- of Geloofsvrede. In gevolge van dit Ontwerp, werd het heiftcl van den Roomfchen Godsdienst in Holland en Zeeland beloofd, in gevalle zij, die'er om verzogten , in de Steden en op de groote Dorpen niet minder C) Hooft , I. £>.. bl. 580.  der NEDERLANDEN. 4*5 dei- dan hondèrd Huisgezinnen fterk waren, en op de kleinen het grootfte getal uitmaakten. Den Onroomfchen zou vrijheid van Godsdienst, op gelijken voet, door gansch Nederland vergund worden. En de Wethouders zouden zorg draagen , om bekwaame plaatzen ter Godsdienstoefening te verfchaffen. Waar flegts één Godsdienst openbaar gedoogd werd , uit kragte der voorgemelde bepaaling , zou men, nogthans , geen onderzoek doen op iemands geloof; Geene ftoorenis werd in eenige openbaare plaats, tei handhaavinge van den Godsdienst, geleden. De O»roomfchen, buiten Holland en Zeeland, hadden, behalven de Zondagen, eenige Heilige dagen te vieren. door het fluiten hunner winkelen , het ftaaken dei handwerken, en het aflaaten van koopmanfchap. Ii het begeeven van Ampten, zou men op geene Geloofs gezindheid, maar alleen op de bekwaamheid der per foonen hebben te letten (*). Deeze Geloofs■ vrede fmaakte noch', Roomfchen noch Onroomfchen. Te Antwerpen, te Leeuwaar den, en in de Ommelanden, drong men het aannee men van denzelven door (f). De Walfche Land fchappen , waar men weinig Hervormden en een groc aantal uitgeweekene Geestlijken vondt , verwierpe met verfoeijing dit Opftel, als een proeffluk van goc loosheid (§)- De Staaten van Utrecht , aa i b< (*) Hooft, I. D. Bl. 49? enz.(f} Bor , XII. B. bl. 40. 58. (.§) Zie aldaar, bl. 55. HL Deel. 2. St. H Phiilfs de II. var! Spanjes l t 1 :{  4iö GESCHIEDENIS het Lid der Geestlijkheid 't oor leenende, weigerden dien Vrede, ondanks de poogingen van veele Edelen, die voor het omhelzen hemden, mits men eenige Leeraars van de Augsburgfche Belijdenisfe zag te bekomen , die zij voor min onrustig en gevaarlijk hielden, dan de Calvinisten (*). De Staaten van Gelderland weezen desgelijks den Geloofs-vrede van de hand. Maar Jan , Graaf van Nasfau, dien zij tot Stadhouder hadden aangenomen , een ijverig Voorftander der Hervormden, befchikte Leeraars op alle Plaatzen, waar bezetting lag, tot welker gehoor de Ingezetenen werden toegelaaten. Dan, de Staaten in hunne weigering volhardende , namen de Hervormden de toevlugt tot geweld , en maakten zich , met behulp der Soldaaten , meefter van verfcheide Kerken te Gelder, te Wachtendonk, te Venlo an elders. Hunne ftoutheid liep tot het uiterfte, dat sij den Kanfelier en de Leden des Hofs te Arnhem afzetten. De Afgevaardigden uit den Adel en eenige Steden beklaagden zich bij de Algemeene Staaten over deeze fpoorloosheden, en lieten geenzins agterwege aanteduiden, dat de Graaf van Nasfau deeze wanorde willens door de vingeren zag. In gevolge !iier van kreeg hij last, deeze gewelddaadigheden te iluiten. Maar de Oproerigen zelve , verwonderd, hem niet aan hun hoofd te zien , verweeten hem, 'champer , zijne vreesagtigheid , gaven zich aan het pleegen van nieuwe fchennisfen over, en ont- wel- (*) Bor, XII. B. bl. 54. Philips pe II- van Spanje.  der.' N E D E R L A N D E N. 41? weldigden den Roomfchen verfcheide Kerken (*). In Zeeland, in de Stad Goes , was de Satisfactie wel aangenomen, dan nog niet afgekondigd , of de Hervormden zogten die tebreeken, door de oefening van hunnen Godsdienst intevöeren. De Oproerigen hadden aan het hoofd een Kleermaker , die terftond gevat en, vervolgens, voor eenigen tijd , gebannen werd. Dit voorbeeld kon acht of negen ijverige Proteftanten niet affchrikken , om meer openlijk , dan voorheen, in Bloeimaand, te vergaderen. Hun getal groeide aan, en hier mede wies ook hun moed. In Herfstmaand , verzogten zij eene Kerk. De Regeering, dugtende voor geweld in gevalle van weigering , ftondt hun de Gasthuis-Kerk toe. Vier der Verzoekeren werden binnengelaaten, omditverllag tehooren: zij verfcheenen gewapend, en, in't uitgaan, toonden zij hun ongenoegen over de toegeftaane Kerk. Daar mogten, zeiden zij , de Paapen in preeken : en eischten voor de Overheid , hun de Kerk der Kruisbroederen of het Zusterhuis te ruimen, met bedreiging van ze anders één van beiden met geweld te zullen inneemen. Zij kreegen deverzogte Kerk. Deeze toegeevenheid maakte hun ftou> ter, en zij vorderden , benevens andere voorftellen van minder belang , eene wedde van vierhonderd Guldens voor hunnen Leeraar: als mede, dat de Roomschgezinden hunne Ommegangen en andere Plegtigheden, voortaan, binnen hunne Kerken zou dei (*) Bor, XII. B. bl. 57. Reyd, II. B.bl.17,18. H a Philips de II. van Spanje. Gewelde- naarijen der Gere* formeer' den te Goes.  4i8 GESCHIEDENIS Philips de II. van Spanje. den verrigten, en dat de Gereformeerden hunne Dooden zouden mogen begraaven op het Kerkhof der Groote - Kerke. Terwijl de Wethouderfchap over dit ftuk raadpleegde , kreeg deeze tijding , dat een dolzinnige hoop een Beeldenftorm begonnen hadt, en bezig was met in de Groote - Kerk Beelden , Altaaren en Cieraaden te verbrijzelen. Te vergeefsch zogt zij die woede te ftillen : men ging voort, niet ophoudende, voor dat alles was. volbragt. Van de Stad floeg deeze toomlooze ijver over tot het Platte Land. Roofzugt fpeelde hier meer haare rol dan gefteldheid op het bevorderen van den Hervormden Godsdienst: want men dreigde, hetzelfde te beftaan aan de Huizen der Edelen en andere Perfbonen van aanzien. Hoogstwaarfchijnlijk, hadt zichj onder j,de Gereformeerden een deel geboefte vervoegd, 't geen, in troebel water visfehende , onder den dekmantel van Godsdienst, zijne roof- en plunderzugt voldeedt. 't Welk, gelijk wij hier boven aanmerkten , het geval was in de woede tegen Kerken enKloofters, die, in den jaare MDLXVI, gansch Nederland zo zeer getijsterd hadt. Eindelijk kwamen de Predi¬ kanten van Flisfmgen en Feere , met den Predikant van Goes, verzoeken, dat hun de Groote-Kerk, nu van Roomfche Kerkcieraaden gezuiverd , mogt ingeruimd worden, met bijgevoegde bedreiging, dat, indien men zulks weigerde, het evenwel zou geheuren. t Werd ingewilligd (*). In (*) Hifi. der Satisf. van Goes, bl. 269 enz.  MR NEDERLANDEN. a4 la deezervoege moest de Wethouderfchap , hoe zeer dringende op de SatisfaBie , het opgeeven. Weigeringen werden terftond gevolgd van bedreigingen , om geweld te pleegen. Eene kleine, vergunning gaf voet tot verderen indrang. Te midden var dit alles was de ijver der Catholijken als uitgedoofd' Zij fcheenen gelijk aan de Beelden hunner Heiligen, die geen handen hadden, om, in hunne Nisfen , d< geweldenaars van zich afteweeren. Moedloosheic was aan hunnen, vertrouwende ijver aan den kan der Hervormden. De Catholijken te Goes durfdei geen wederftand bieden , dewijl zij rondsom zich in Holland en op de andere Zeeuw fche Eilanden den Hervormden Godsdienst, als den heerfchenden zagen. De Hervormden, in getal aangroeiende , en doe de Hoofden der Regeeringe onderlteund;, gaven zie langs hoe meer toe aan de Onverdraagzaamheid. T Gend holde hun ijver, meer dan ergens, buiten fpooi De Prins van Oranje , die de beweegenisfen , do< deeze doldriftigheid in den Staat veroorzaakt , m leed zag, en geenzins goedkeurde , ftondt ten do aan de pijlen van hunnen haat. Petrus Dathenu eerst Monnik te Poperingen , vervolgens Predika onder de Hervormden in Westvlaanderen , en eind lijkLeeraar te Gend, als mede Raadsheer van d< Hertog Jan Casimir, liet , op den Predikftoel, i oproerigfte taal hooren, met eene leevende en vol behaagende welfpreekenheid zijne onverdraagzaai beginzels 'inboezemende. Zijns agtens was de Gei H $ f I Philips de II. van Spanje. I t t » r Bijster ^ woelen van Da- e THENUi en de Cente- 'r naars. :t 2l ') It n le k- ne d- ■he  *2o GESCHIEDENIS Philips de U. van Spanje. Oorfprongder Mal- ■ contente:}. fche Bevrediging, van wege het begunftigen van ren Roomfchen Godsdienst, een heilloos punt, en hij fcholdt den Prins van Oranje, dewijl hij zich, omtrent dit Artijkel, hadt laaten omvallen , „ dat men, „ in 't.ftuk van Traelaaten, zijn woord moest hou„ den voor eenen , die om God noch Godsdienst gaf. De Gentenaars, opgehitst door dergelijke voordellen, en andere Oproermaakers, die zich der ftrafre nier wisten te onttrekken, dan door de onlusten te vermeerderen, en aan den gang te houden , verdreeven alle Geestlijken , maatigden zich hunne Goederen aan , hielden de gemeene Middelen , tot 's Lands Schatkist behoorende , in, verkogten de Geestlijke Goederen en geroofde Kerkcieraadien, fmolten de Klokken en 't koper der Kerken, 't zelve tot gefchut vergietende : zij befteedden het geld tot aanwerven van Krijgsvolk en het verftc-rken van Gend. Van daar trokken zij door Vlaanderen, beroofden de Kerken, en bragten den buit te :3ier Stede (*). Alle poogingen, aangewend, om deeze oproerige en gevaarlijke Geestdrijvers tot reden te brengen, waren vrugtloos. De Waaien , te hegter aan het Roomsch-Catholijk Geloove verbonden, doordien zij het met eene geheele nedwlaage in de Nederlanden gedreigd zagen, en zich niet meer kunnende verlaa:enopde Gendfche Bevrediging, nergens balddaadi- ger (*) Meteren, VIII.B. f. 143, Hooft,I.D. bl.582. ►83.  deh NEDERLANDEN. 421 gergefchonden, dan ter plaatze , waar van dezelve den naam ontleende, vormden eenen tegenövergeftelden Aanhang, en weigerden hun aandeel optebrengen in het geld, geichikt tot onderhoud des Krijgsvolks. Zij verklaarden: „ Zullen wij, naa ons ge, wapend te hebben, om het Spaanfche juk afte*' fchudden, ons een ander, nog knellender,opden ", hals laaten leggen, door eerzugtige en trouwlooze " Medeburgers ? Wie ziet met, dat de Prins van ? Oranje min het belang onzer Vrijheid dan zijne " grootheid zoekt? en wie ziet niet, dat Holland en " Zeeland 'er min op uit zijn, om de dwinglandij ir " Staat en Kerk te verdelgen, dan op de-voortplan " ting der Ketterije, en eene volflaagene verzaakim " van 's Konings gezag?" Dus eene taal legt hui Bentivoglio in den mond. De Walfche Regimen ten, reeds op 't punt, om door wanbetaaling aan ' muiten te flaan , vielen, om wraak te neemen , dj de Gentenaar en, in hun Gewest, en hadden hun jh roofzugt noch balddaadigheden te wijken. Deez Aanhang, die Emanuel van Lalaing, Heer va Montigny, aan 't hoofd hadt, ftaat in 's Lands Gt fchiedboeken bekend onder den naam van Malcontei ten, dat is Misnoegden; een naam, die zij ook ziel zeiven toeeigenden. Zij werden desgelijks Paterna, terknegten geheeten, van wege de lange Paternoster die zij om den hals droegen , ten teken van hum Godsdienftigheid, of liever, om zich op het zichtbaar van de Ketters te onderfcheiden (*). I (*) Hooft, L, D. bl. 584. H * philip3 df. II. van Spanje. f t >* l 2' V !1- '» ie st )e  Pijrups de H. van Spanje. Hun Krijg tegen de Gentenaars. 1 < I e C d v b SJ dj g< JE bi SI 4ï? GESCHIEDENIS De Gentenaars, meest in haast opgeraapt Volk,, waren veel beter in (iaat, om Kerken te berooven, Priefters en Nonnen uittefchudden en te verdrijven, dan om flag te leveren, enkreegen, in veelvuldige fchermutzelingen, meeften tijd, de nederlaage. Vergeefiche moeite wendde men aan, orn die lirijdende Partijen te verzoenen. Zij weigerden volftrektde gevangenen te ontdaan, en verklaarden , dat het bewind der vier Leden van Vlaanderen aan hun vervallen was (*). Om den voortgang der Waaien te f uiten, werden zij te raade , zich van Kortrijk te erzekeren. Rijhove, wien deeze toeleg was aan>evolen, zwoer, niet uit de Stad te zullen gaan, er hij Hessels en Vrscn , twee der gevangenen, levens den Hertog van Aarfchot, in hegtenis gezet, ag hangen. Zij waren beiden gehaat en gevloekt, ls geweezene Leden van den Bloedraad. Rijhove n Imbise haalden hun uit de gevangenisfc , en ver^ ordeelden ze, naar Krijgsgebruik zonder regtsgcing of voorweeten der Overheid, ter doodftraffe, 'ekezij volvoerden, met de dus gevonnisten aan een 3om, op den weg na Kortrijk, optehangen. Hes;ls hadt, naar 't zeggen van Rijhove, het Vonnis :r Graaven van Egmond en Hookne opgefteld en fchreeven, met een dergelijk den Prins van Orangedreigd , en zwoer nog dagelijks bij zijn grijzen ard, dat bij Rijhove en Imbize zou doen ophann. Uit wederwraak, fneeden zij de gehangenen de {%) Hooft, I. D. bl. 584,  beel NEDER LANDE N. 4»S de baarden af, ftaaken die op hunne hoeden , en kwamen, zo lcclijk opgcfchikt, ter Stad in (*). Brusfel bleef niet vrij van beweegingen, ter oorzaake van den Godsdienst. De Heer van Champagni , met leede oogen ziende , dat de Onroomfchen in de Roomfche Landfchappen zo veel opgangs maakten, zogt' de PMandfche Knegten ter Stad; uit , en anderen, voor de Poort liggende , daar binnen te krijgen. De Prins wist dit werk ten Hove te doen haperen. Champagm wendde het over eenen anderen boeg, en bragt te wege, dat'ereen Smeekfchrift, op naam der Geestlijkheid, des Adels, der Wethouderfchap en der Gemeente, werd opgefteld, om het den Aardshertog overteleveren , inhoudende , „ dat „ men bij 't Roomsch Geloof tn 's Konings gehoorZ zaamheid, twee punten, zo hooglijk en zo me„ nigmaal beloofd , behoorde te blijven , immers „ geene oefening van een ftrijdigen Godsdienst bin„ nen Brusfel, den Zetel des Landsheeren, tegedoo„ gen, alzoo luttel als Parijs zulks , ten dien 10- , zigte,leedt." Staatlijk vergezelfchapt , en door een groote fleep van nieuwsgierigen gevolgd, bragt men dit ftuk na't Stadhuis, en vergde de Wethou, ders, daadlijk perfoonen te gelasten , om na Antwerpen te trekken, en het Smeekfchrift zijner Hoogheid te behandieen. De Regeering, over zulk eene vreemde boodfchap verfteld, nam uitftel tot morgen , om te raadpleegen met de zodanigen , die zij gewoor Philips de II. van Spanje. Opfchndding te Brusfel.  4H GESCHIEDENIS Philips «e II. van Spanje. i ( < i i i 1 i t 1 ( 1 ( 1 I waren, in gevallen , het ganfbhe lichaam der Stad raakende , zamenteroepen. De Inleveraars , die reeds een dreigend gelaad vertoond hadden, deeden dit op nieuw, zeggende: Wij weeten wat ons te doen laat. 't Gemeen hoorde dit, en bemerkte de verHaagenhcid op 't aangezigt der Regeerderen : het tak de ooren op, en wilde weeten, wat 'er mangdie. Het Verzoe? : p. 569—.562.  der NEDERLANDEN. 427 hem verweet, en dat het bedrijf des Hertogs van Anjou hem niet aanging. Ook beval zij , om de magt der Franfchen en den invloed des Hertogs opteweegen , en , welk een keer de zaaken ook mogten neemen, als 'er iets te deelen viel, magtsgenoeg in de Nederlanden te hebben, den Hertog Casimir, die uit'haar geld betaaling kreeg, tweeduizend Knegten en tweeduizend Ruiters meer te werven : daarenboven de Staaten dreigende , haar geld te zullen inhouden, en zich tegen hun te zullen aankanten, indien zij met de verbintenis aan Frankrijk voortvoeren (*). De Staaten, bedugt, dat de aankomst van Hertog Casimir den Onroomfchen tot een te fterken fteun, en den Roomfchen tot afbreuk zou ftrekken, bonden de Onderhandeling rterker aan , en haastten zich, om de laatfte hand te leggen aan het Verdrag met Anjou's Gemagtigden, die, van hunnen kant, met min ijverden: weshalven dit werk, op den dertienden van Oogstmaand, zijn beflag kreeg (f). Ingevolge hier van, zou de Hertog voor Befchermer de, Nederlandfche Vriiheid worden uitgeroepen , ziel verpligten, om den Staaten , op zijne kosten, me tienduizend Knegten en tweeduizend Ruiters bijte ftaan, drie maanden lang ; en , indien dan de KHjé niet mogt geëindigd weezen , alleen met drieduizoiu Knegten en vijfhonderd Paarden. Tot zijne verzeke rin'j («0 Reyd. II. B. bl. 19. Bor, XII. B. bl. 42. (t) Metmlen. VIII. B. f. 138. Philips de II. van Spanje. Voorwaarden , op welken de Hertog van Anjou tot Befcher. mer der NederlandfcheFrijheid wordt aangenomen. [  Philips de II. van Spanje, Legermagt der Siaacen., Schaars-] heid van Geld. Krijgs- venïgtin- gen. i 42$ GESCHIEDENIS ring zou hem Quesnoi, Landrechies en Bavais ingeruimd worden. En, zo men geraaden vondt, van Landsheer te verwisfelen , zou men zijn Perfoon, voor alle anderen , daar toe beroepen. Ondertusfchen hadt hij, weinig maanden geleden, zijne onderneemiug in openbaaren druk verdeedigende , verklaard , door de Nederlandfehe Heeren verzogt te zijn, om Nederland, eertijds een Leen van Frankrijk , te befchermen tegen de Spaanfche dwinglandij, en dit te doen niet uit ftaatzugt, of om de Onderdaanen tegen hunnen wettigen Heer te befchutcen, maar om een verdrukt Volk bij deszelfs Voorregten te handhaaven (f). Hertog Casimir betuigde insgelijks, in eene Verdeediging, door hem uitgegeeven , dat zijn beftaan enkel ftrekte, om de Bondgenooten des Rijks tegen de willekeurige overheerfching van Don Jan te beschutten. Llij daagde met zijn lang verwagt Leger jp, en het veréénigde zich met dat van Bossu, omïreeks Mechelen. Dus hadden de Staaten eene Le;ermagt van vijfendertigduizend Knegten en veertien, luizend Ruiters , de hulpbenden des Hertogs vau énjou niet mede gerekend. Zij overtrof die van Don 'an zeer verre in aantal. Doch het onderhoud van ;o veel Volks was- een drukkende , en nauwlijks Iraagbaare, last voor Landen, zo verdeeld, en ge>rekkig beheerscht. Braband was uitgemergeld; de O Bor , xii. B. bl. 43. Cl) Hooft, ii. d. bl.5.91.  der NEDERLANDEN. a*9 de Vlaamingen en Waaien verteerden elkander , en bragten de Gemeene Middelen niet in'sLandsschatkist; Gelderland, Friesland mOverijsfel hadden genoeg met zichzelven te doen ; Holland en Zeeland begonnen eenigzins adem te haaien ; en de overige Gewesten hadden weinig vermogen, of waren in 's Vijands magt. Mer dit alles kostte het Leger alleen, zonder de Bezettingen , ter maand , negen tonnen fchats, en zes maanden verliepen 'er, dat men niet boven de vier tonnen inkreeg. In deezen deerlijken toeftand konden de Aardshertog, de Prins en de Raad van Staaten flegts zo veel gelds bijéén krijgen , dat zij ééne maand agterftaljige foldij betaalden. Dit geld bedwong, voor eenigen tijd, het Volk, op 'tpunt, om aan 't muiten te liaan. Bossu ondernam een vergeeffchen aanflag op Leuven, mmNivelle en eenige andere Plaatzen in. Vrugtloos was. zijn poo gen, om Don Jan tot een hoofdtreffen uittelokken; deeze hieldt zich, op zijne beurt, in zijne verfchansfingen bij Namen. Anjou vermeefterde Brusfel, ei kreeg Maubeuge bij Verdrag (*). Het Spaanfche Leger hadt veel te lijden van dePes en Roodeloop. Don Jan zelve werd aangetast doo eene fleepende ziekte, waar eenekwaadaartigekoon toefloeg, en hem, in 't drieëndertigfte jaar zijns let vens, wegrukte. Hetfchijnt, dat de laatfte teger flagen , welke hem troffen, en de wanhoop, om u Spanje eenigen bijftand te krijgen , tot het erntli v001 (f) Bor, XII. B. bl. 59. Philips de II. van Spanje. ( : Dood van , Don Jan. s i g t-  43» GESCHIEDENIS Philips be II. van Spanje, Korte bei'chouwing va» het Tijdperkzijner regecringe. voortzetten van den Oorlog, hem in eenezwaargeest tigheid dompelden. Daar is 'er , die willen , dat zijn dood het uitwerkzel geweest hebbe van vergift, 't welk de Koning, zijne trouw verdenkende , hem '-ou hebben doen geeven. In de daad , zijne eerzugt en bekwaamheden hadden onrust en nijd in 't hart des Konings doen gaande worden. Men geeft voor, dat Don Jan na de Oppermogenheid in de Nederlanden dong : en -voegt 'er bij, dat de Prins van Oranje zijnen grond zou hebben doen tasten , met aanbod van middelen tot het vesten van zulk een Oppergezag: buiten twijfel min , om dezelven te doen gelukken, dan om den Koning eenen nieuwen Vijand te verwekken. Zijne Lijkftatie werd met alle ftaatlijkheid en pragt gevierd. Bij wie Carelde V. deezen natuurlijken Zoon verwekte, hangt onder de Gefchiedfchrijvers in gefchil. Barbara van Blomberg , eene edele Vrouwe van Regensburg, gaat voor zijne Moeder; doch men gelooft, dat eene veel hooger en deftiger Perfonadie, wier naam men zorgvuldig bedekt houdt, hem ter wereld bragt (*). Plet Tijdperk des Landbeftuurs van Don Jan is zeer opmerkelijk in onze Landsgefchiedenisfe. De ;ene omwenteling volgde de andere fpoedig. In zulte dagen van onrust ontwikkelen zich de Characters meest, en de driften vertoonen zich in volle kragt. Het meefterftuk van Staatkunde des Prinfen van O- ranje (*) Hooft, II. D. bl. 600 enz. Zeiler Epifl, Tom. II. n. 533 & 555.  j,eh nederlanden. 43- banje beftondt hier in, dat hij, met zo veelfchranderheidsenbeleids,zich wist te bedienen van detijdsomftandigheden, dat hij alle de Nederlanden aan zijne belangen verhoudt, en het vertrouwen was vari een Volk, 't geen hem kortling voor een vijand van den Godsdienst en het Vaderland aanzag. En 'etvalt geen twijfel aan, of zijne Staatkunde zou de Zeventien Landfchappen den Koning van Spanje onttrokken , en de eerzugt van verfcheide anderen , die na deeze Landen dongen, verkloekt hebben, indien (nijdigheid van Godsdienstbelijdenisre geen onoverkomelijke hinderpaal in den weg gefteld hack. Naa dat Europa vardeeld was lü Roomsen en Onroomsch, kreeg de Godsdienstbelijdenisfe eenen kragtigen invloed op de Staatszaaken. Men heeft door gaans opgemerkt, dat bijzondere Godsdiensibelijde nisfen het vuurigst verdeedigd worden, hoe nade zij aan den oorfprong zijn , en men meer geweld gebruikt, om ze te vernietigen, wanneer het met ge lukt, ze in de geboorte te fmooren. Aanhangen die hunne kragt voelen, en bemerken, dat zijgeftiji worden, betoonen den onverfchrokkendften^ moec Bedwouge driften borften met geweld los. Ten ti de van Burgerlijke Onlusten behaagen nieuwe Gevo lens meer dan anders. Naa den dood van Redui sens maakte de Leer der Hervormden, in alle deN derlanden, meer en meer opgangs : en veel groot zou deeze geweest hebben, indien delosbandigeni doldriftigen onder de Hervormden de Roomfchen ni onbillijk en op eene fchandelijke wijze mishande III. Deel. 2. St. 1 ha Philip» de II. van Spanje. De flaat van den Godsdienst; f I 9 a i- it m et 14 A-  43* GESCHIEDENIS Philips de II. van Spanje. Schandelijke han- ( delwiize van Broeder Cor- ; NEi is te Brugge. ■ ( ( I 1 ) 1 1 c hadden. De laatstgemelden zouden gereed eene Godsdienstbelijdenisfe, die de Spaanfchen aankleef, den, verworpen, en de nieuwe Leertiellingen , de Vrijheid begunftigende, beleeden hebben : zij wankelden bijkans allen ; doch overmaat van tegendrift bewoog veelen, bij 't,oude te blijven. Op een tijd, dat elk van onafhanglijkheid roept, wil niemand,in een Huk van zo veel aangelegenheids , dwang dulden. Geweld verbittert fiere gemoederen. Wanneer de drifren gaande, en de Staatkundige met de bijzondere belangen in tweeftrijd zijn , wordt de Godsdienst veelligt de fpeelbal der Oproerigen , en :en werktuig der Eerzugt: en blinde drift is bij 't *ros het eenig beginzel , zonder dat overtuiging bij ie andere Partij gevonden wordt. De ergernisfen, die de Roomfchen en Onroomfchen dkander gaven , verbitterden beide de Aanhangen ;egen elkander. Het fchendig pleegen der ftomme :011de eeniger Franciscaner Monniken te Gend en te brugge fchandvlekte niet alleen de Kloosterorden in le Steden, maar wreef den Roomfchen Godsdienst lesgelijks ook eene vlek aan. Een Franciscaan te 3rugge, Cornelis Adriaanszoon, van Dordrecht ;eboortig, onder den naam van Broeder Cornelis lekend , deedt den Roomfchen groote onëere aan. fcijh gladde tong, ftijve kaaken, en onbefchaamde 'rijmoedigbeid, die geen Perfoónen fpaarden, en al?s op de ruwfte wijze voorfielden , hadden hem ierugt gemaakt. Zijn tieren, raazen en fchelden op e Overheden en Ketters trok veel volks , door onder-  der. NEDERLANDEN. 433 derfcheide beginzels gedreeven , in zijn gehoor. De Vrouwen liepen hem fterk na. Eén zijner geliefde onderwerpen was de volmaaktheid van het ongehuwde leeven, en hij fchilderde de gevaaren der wettige huwelijks-geneugten met zulke zwarte kleuren, dat hij veelen beangst maakte, en getrouwde Vrouwen ongerust over haaren ftaat. Veele jonge Dogters namen een befluit , om nooit in den Egt te treeden. Dit bedwang natuurlijk de zwaarigheden en begeer tens vermeerderd hebbende, wist hij haar zo dwaas te broeden, dat ze zich lieten overhaalen, om over haare Verborgen misdaaden en onkuifche begeerten , welken zij hem beleden hadden, zich heimlijk te laateri ftraffen aan het lichaam, zo bezwaarlijk te temmen; Hij richtte, om deeze ongerusten gerust te Hellen* eene Orde van Devotarisfen in, tot welke hij fchoOne Vrouwen, jonge Weduwen en Maagden toeliet; Zij beloofden, onder Eede, aan niemand de bijzonderheden te ontdekken eener InfteHinge , al te heilig, om aan onkundigen en wereldgezinden geopenbaard te worden, dewijl deezen zich des zouflen ergeren. En waarlijk niet zontler reden ; want Broeder Cornelis geboodt deeze Devotarisfen , zich naakt uittekleeden, wanneer hij met kleine roeden, die zij zelve gemaakt hadden en medebragten , haar vleesch zagt kalhjdde. In den winter liet hij haar op een kusfen knielen, en ,de kleederen van agteren opligtende, volvoerde hij deeze onbefchaamde tug. tiging. Dit hieldt eenige jaaren ftand , 't welk ons niet moet bevreemden ; want de Vrouwen wisten I a een Philips de II vari Spanje.  434 GESCHIEDENIS Philips de II. van Spanje. De vervolgingder Hervormdenneem: af. een geheim te bewaaren, met welks" ontdefckinghaare eer zo zeer gemoeid was. Eindelijk, egter,werd deeze verborgene ergernis aan 't licht gebragt, en de Infteller deezerdevote Orde gelast, Brugge te ruimen: doch hij kwam , naa drie jaaren , weder, en voer met de oude heftigheid, hem eigen, uit tegen deOverheden, de Staaten, de Edelen en, bovenal, tegen de Hervormden. Hij fprak van niets anders dan van bloedftorten, hangen, branden, braaden, villen , verfmooren, leevend in den grond delven, kinddraagende Vrouwen de lijven optefcheuren, de Kinderen daar uit te haaien, en deezen tegen den wand te verpletteren. Zijn ongefnoerde mond doormengde deeze eislijkheden met woorden van walgende vuiligheid : geen Hondsch Philofooph van den ouden tijd evenaarde deezen onhebbelijken Monnik in onbefchaamde taal. Wij zullen 'er ons Tafereel niet mede bekladden (*). De vervolging, die, onder Requesens, nog verfcheide fchrikbaarende voorbeelden opleverde , verflapte onder Don Jan : hij gaf een Plakaat tegen de Ketters uit, en een Kleermaaker te Mechelen , die ter Preeke was geweest, werd onthalsd op een Vonnis van Schepenen , door Don Jan getekend. Bij den Schout hadden de Buuren deezes eerlijken Mans fterk aangehouden , om zijn ontflag te verwerven, die hun met dit ligtvaatdig antwoord afzette : „ 'Er „ is geen raad voor zo hardnekkig emiKetter , die, „ noch (*) Meteren, VIII. B. bl. 140.  der NEDERLAND EN. 435 „ noch om den ftrop, noch om het vuur te ontgaan, „ zijne Gezindheid verzaaken wil: 't zou mij ligter „ ftaan, dan den vinger in de vlam eener kaarsfe te „ Heeken (*)." De Raad der Beroerte nam in gezag zodanig af, dat, ten deezen tijde, maar eenige weinige Doopsgezinden te Antwerpen den marteldood leden (f). Schoon op 't gedrag der Hervormden, ten opzigte der Roomfchen, geenzins te roemen valt, gaven zij zich niet toe aan zo veele wreedheden. Zij behandelden hunne Partij bijkans op dezelfde wijze , als men te werk gaat met wilde Beeften, die men de tanden uitbreekt, de nagels kort, en ketent, om het befchadigen te beletten. Zoetvoerig was hunne taal, met betrekking tot de vervolging : „ Indien een „ Broeder in de duifternisfe is, moet men hem ver„ lichten , niet verbranden ; indien hij befmet is, „ wasfchen, niet verdrinken •, indien hij ziek is, op„ pasfen, niet dooden ; indien hij van den weg is „ afgedwaald is , te regt brengen , niet onthoof„ den." Baarblijklijk was het der Hervormden oogmerk, hunne Godsdienstbelijdenis de heerfchende te doen worden. Zommige Leeraars, nauw het dwangjuk, waar over zij klaagden , afgefchud hebbende , zogten anderen het door hun vervaardigde op den hals te leggen. De Overheid beteugelde de geestlijke heersch- (*) Hooft, I. D.bl. 514. (f) Brandt Reform. I. D. bl. 586. 13 Philips de II. van Spanje. Het gedrag der Hervormden,  43 aflcheid. Vuiko Jn ontüag werdhem geweigerd, enal eenvergund voor eenigen tijd , na Rotterdam te takken. Dit deedt hij, en, ^mr^^<<*f** ftandvanhetPW*». Rotterdam** s Graavenhaage begeerden beiden deezen braaven Leeraantet Kerkdienst: hij wees het van de hand , en deWet houderfchap ^Utrecht riep dien Lieveling des Volks op zeer gunftige voorwaarden , weder terug. Zint 3n wederkeeren, werd d.Roomfche ^Hervorm dl Godsdienst, een tijd lang, in de Su Jacobs Ker. gehandhaafd : in diervoege , dat de Vroegmisfe o het Koor deezer Kerke aan het Hoogaltaar geëindigd en het Ite, Misfa efi; Deo gratias; „ Gaat heen „ gij hebt gedaan; Gode zij dank;"gezongen zijde de Hervormden, die beneden in de Kerk ni (hl ftonden te wagten, terftond naa het Deo grattas d Priefters, met luider ftemme , begonnen te zingei Heft op uw hart, opent uwe ooren: en, voorts, \ klom Duifhuis den Predikftoel. Veel verfchilde de Leer en Tugt van Du huis van die van Calvhsus en andere Hervorme Zonder de Roomfche Plegtigheden te gebruiken, 1 diende hij den Doop eenvoudig, vroeg den Oude! niets meer dan den Naam des Kinds af: deezi noch de Getuigen , tot iets verbindende. Het I 5 v0 Philips de 11. van Spanje. i » 't ï > » 1- :e :s i: e- f- rs. >eenn, And-  449 GESCHIEDENIS Philips de II. van Spanje. 1 < 1 i I < l I i f h i c vondmaal deelde hij , gelijk de Hervormden, onder twee tekenen uit, doch liet een ieder , op eigen beproeving, ter Tafel des Heeren toe, geene Geloofsbelijdenis afvorderende. De Kerkmeefteren bekleedden bij hem de plaats der Ouderlingen, endegewoone Armbezorgers der Parochie die van Diaconen. De Ban en ftraffe der openbaare zonden oordeelde hij tot het Ampt der Overheid te behooren ; 't kwam den Broederen toe, elkander uit liefde te vermaanen. De Tugt en Ban op den Geneeffchen voet ftondt hem tegen, hij hieldt dezelven voor geweetensdwang en sen overblijfzel van het Pauslijk juk. Alle vervolging, om het verfchil'van begrippen, wraakte hij ten [terkfte, en, gevolglijk, Beza's Ketterdoodenj. Op ien Predikftoel leerde hij geen Catechismus ; de Bij>el alleen was de zijne. Van Verborgenheden, v?n le Voorbefchikkinge, de Erfzonde , en andere ftuk;en , voor welken de Hervormden zeer ijverden, prak hij fpaarzaam. Vast van begrip, dat die veraoren gingen, door eigen fchuld en moedwil, zich tien ramp op den halze haalden, drong hij, metee, e hartroerende welfpreekenheid , aan op Godzaligeid, Liefde, en alle ChristlijkeDeugden. Willem e I, bij hem ter preeke geweest zijnde, verklaare, dat het hem niet heugde , ooit beter Predicatie ehoord te hebben. Om de zulken, die nog aan den loomfchen Leertrant gewoon waren , te trekken, wam hij hun te gemoete met het verklaaren der 'uangelien en Epistelen op de gewoone Zondagen, nthooden zijnde, ging hij Zieken, van welk [ eene  der NEDERLANDEN, 441 eene Gezindheid zij ook mogten weezen, bezoeken. Hij was door dit alles bij de Burgerij bemind, en ftondt in blaakende gunst bij de Wethouderfchap s eene liefde en gunst, welken hij behieldt , fchoon de Hervormden zijne Kerk den fcheldna.m van de Libertijnfche Kerk gaven , en hem een Fnjgeest noemden, alles in 't werk Hellende, om hem inhaat en veragtinge te brengen. De Wethouderfchap begunftigde Duifhuis en zijne wijze van hervorming, waarfchijnlijk , om dat zij voor de Kerklijke Heer fchappij der ftrenge Calvinisten vreesden (*). , . ' Deezen gaven reeds vroeg blijk van het te weinn ontzag , 't geen zij den Regenten toedroegen. 1 Amfterdam hadt men hier-van een fpreekend voo. beeld. Men pleeg 'er het trouwen in de Kerk b,j . vond te laaten gefchieden. De Kerkenraad beflooi niet lang naa de verandering, dat zulks bij dage zo volvoerd worden. Een aanzienlijk Burger toonde voor Commisfarisfen der Huwelijkszaaken gekomer om de Geboden te laaten aantekenen. zichgenegei om die van 't Stadhuis te doen gaan, en ook daar trouwen, dewijl zijne jonge Bruid tegen het trouw bij dage, in de Kerk , geweldig opzag. De Co: misfarisfen en de Burgemeefters wilden liever, c hij de Trouwplegtigheid in de Kerk zou laaten v rieten, en beloolden, te bezorgen, dat de trouwi naa'tAvondgebedgefchiedenzou. De Predikant. Ct) Hooft, II. D. bl. 1054. Brandt Reform. I. bl. 623 enz. Philips de II. va» Spanje. ; De Hervormden ' te Am- - fterdam in gefchil met de 5 Regen. u te'1- » '> te:nn,at:r- ng u, les D>  PfflUPS de 1 ï van Spanje. Toost Velzen. ( < i t i d b g 9 9 ni V£ de lei Hc fel de; Ze gee BR doe c 444 GESCHIEDENIS des verzogt, betoonden zich ongenegen , en verklaarden , ., dat zij het onlangs genomen befluit, „ om zijnen wil, niet veranderen wilden, en dat de „ Heeren , die hem zulke beloften gedaan hadden, „ daar in niet te gebieden hadden." Het gefchiedie, nogthans, maar door een Buitenpredikant (*). Geen wonder , dat de vrijheid van Godsdienst.efening, welke, in dit Tijdperk,dermaatetoenam, iok Geestdrijvers ter baane bragt. Joost Velzen, i 's Graavenhaage gebooren , maakte zich bekend oor ztne dweeperije. Hij beoefende de Geneesunde, en gaf te Marburg en te Keulen met lof onerwijs in deeze weetenfehap. Dan, zijne vreemde trippen , den Godsdienst betreffende, niet verber:nde, werd hij ter laatstgemelde Stede in hegtenis momen , vervolgens aan den overkant des Rkljns ;zet, naa onder eede beloofd te hebben, dat hij mmer weder te Keulen zou komen. Hij doorzwierf rfcheide Landen, en, eindelijk , in Holland werkeerende, kreeg hij hetin'den zin, de roltefpeei van iemand, die bijzondere aanblaazingen en inhtingen des Geests hadt. Door de Wethouderiap van Leyden gebannen, wreekte hij zich, door :elve aan den Satan overteleveren. Hij wilde zijne nding door Wonderwerken bewijzen. Maar, verfiche poogingen gedaan hebbende , om eenen iden het gezigt te geeven, en een' Kreupelen te n wandelen, fchreef hij den flegten uitflag toe aan ) Wagenaar , Amft. IV. D. bl. o.  DKR- NEDERLANDEN. 443 aan >t ongeloof der perfoonen , die deeze wonderwerkende proeve zouden opleveren (*). Wij kunnen dit Tijdperk niet benutten , zonder een woord te reppen van een' voorüag bij de Algemeene Staaten overwoogen, om, «^l.jk eene lan ding te doen op de Kusten van Spanje, of de Spaan fche Zilvervloot aantetasten, Wxllem vam Blois van Treslong , Admiraal van Zeeland hadt een ontwerp gemaakt, om achtentwintig beliepen, elk bemand met tachtig Bootsgezellen , gewapend met twaalf ijzeren Gotelingen, met oorlogs- en mondbe boeten voor zes panden voorzien , oP kosten va, eenige bijzondere Perfoonen en Steden , m z e t brengen mits de Staaten er ten bijvoegden , met twaalf, of vijftienhonderd 2W Zl ndfche Soldaaten bemand. Het vondt zo ve, ingangs, dat de Prins, bij der Staaten goedvind* Treslong een Lastbrief , om tekening en inlaag bevorderen , verzorgde. Dan de toeneemende bi „enlandfche onéénighedeu deeden-dat geheele o Werp telenr loopen:. het vormen van't zelve fche ons , middelerwijl , af de geestneiging des Volk en wat de Vrijheidsmin vermag (f). (*) Mem. Litt. des Patsbas i IX. 437. (t) Bor, XII. B. bl. 56. DER' Philips de II. van Spanje. l :1 » :e ïtt»  44* GESCHIEDENIS DERTIENDE BOEK. Van de opvolging van den Hertog van Parma, in de Landvoogdij , tot den dood van Prins Willem den I. Alexander Faxnezevolgt Don Jan op. 1578. 1 t i Achtste Tijdperk. Alexander Farneze volgt Don Jan op. ——. Omwenteling van Friesland en Overijsfel. Unie van Utrecht. Voorfpoed der Koningsgezin- den. _ Vredehandel te Keulen.. A lexander Farneze , Prins van Parma, door zijnen Oom Don Jan tot Opvolger beftemd , kreeg, bij voorraad, het opperbewind over 't Leger, en de Koning van Spanje ftelde hem , eerlang , tot Landvoogd aan. Farneze was , door afkomst en verdienden , dier keuze waardig. Hij overtrof Don Jan in Krijgsbekwaamheden , en nog meer in Staatkunde ; hij verftondt zich best op de kunst van harten te winnen, vertrouwen inteboezemen , beloften ;n bedreigingen ten rechten tijde te gebruiken. Seen wonder, derhalven , dat de Prins van Oranje :n diens Aanhang de verheffing diens Mans met chrik vernamen, en met leede oogen zagen. Farneze  der NEDERLANDEN. 445 neze toonde, welhaast, dat hunne vrees niet ongegrond was (*). Een enkele oogflag op de Nederlanden toonde hem, welk een voordeel hij kon trekken uitdenftaat hunner zaaken. Deeze ongelukkige Gewesten waren toen als een prooi der verfchillende Partijén,die dezelven aanvielen , of voorgaven , te verdeedigen. De Koningin Elizabeth was. zints lang, 'er reeds op uit, om in Holland en Zeeland eenige vastigheid te krijgen, en vreesde meer de voordeden , die de Franfchen mogten behaalen, dan zij verlangde de onaf hanglijkheid der Nederlanderen te bewerken. Zi zag zulk een voorbeeld aan als heilloos voor alle Op pervorften, van wier Regten zij zeer hoogvliegend! en wijdftrekkende denkbeelden koefterde. D< Hertog van Anjou ging te raade met de inboezemin gen zijner heerschzugt; doch vondt zich gedwars boomd door Hertog Casimir, die een zdfdentoele; koefterde. De Krijgslieden deezer twee vreemd Legerhoofden waren min bedagt op het bdlrijde: van den Spanjaard, dan op het plunderen der Ne derlanden. Slegt betaald, ftonden zij fteeds gereei weder na hun Vaderland te keeren, als zij niets t rooven vonden. Men voege bij deeze verwoes tingen dier gevaarlijke Hulpbenden de binnenland fche Partijfchappen, de Godsdienstverfchillen en de wankelenden Staat der Landfchappen, die, elk ee bijzonder oogmerk hebbende, zich niet konden vei één (*) Willem de I. III. D. bl. 220. \ Philips de II. van Spanje. Hij bedient zich van de Verdeeldheden in de Nederlanden. F 1 1 1 1 i'  Philips de II. van Spanje, Casimik's en Anjou's gedrag. Anjou verlaat de Nederlanden. 446" GESCHIEDENIS éénigen tot liet zelfde plan en de zelfde verrigtingen. Casimir , één der kleine Duitfche Vorften , die Menfchen verkoopen , zonder voor derzelver onderhoud te zorgen , was trots en heerschzugtig. Hij haatte den Prins van Oranje en den Hertog van Anjou. In de Nederlanden gekomen , hadt hij geweigerd , ónder den Veldheer Bossu te ftaan : vervolgens begaf hij zich na Gend, voorwendende , de Gentenaart tegen de Waaien te zullen verdeedigen, maar met de daad, om zich tot Graaf van Vlaanderen te doen verheffen. Onder de hand liet hij een vinnig Gefchrift verfpreiden tegen den Hertog van Anjou, om de gemoederen van dien Prins wendig te maaken. Deeze, niet min naijverig omtrent Casimir , hadt de Plaatzen, hem tot zekerheid beloofd , niet in handen kunnen krijgen, en was buiten ftaat, om zijne Soldaaten te betaalen: hij weidt verdagt gehouden , dezelven afgedankt, en in 't oor gebeeten te hebben, dat ze zich bij de misnoegde Waaien zouden vervoegen; waarop hij na Frankrijk keerde, onder voorwendzel, dat de Koning , zijn Broeder, hem opöntboodr. De Staaten Helden alles in 't werk, om hem hier te houden. Zij booden hem aan , indien hij den twist tusfchen de Waaien en Gentenaars ten einde bragt, en een goeden Geloofsvrede invoerde , den lof zijner deugden met onverganglijke eeretekenen te vereeuwigen, twee Standbeelden van koper, één te Antwerpen en één te Brusfel, opterig;en, en hem zo fraaije als aanzienlijke gefchen ken toe-  dehNÉDEEILANDEN. 447 toetefchikken. Zodanige beloften moeiten het hart des Hertogs ftreelen; doch't fchijnt, dat zijne Staatzugt zijn tocht na roem overtrof. Voorts baarde zijn vertrek den Staaten zo veel fmerts niet, als zij vertoonden. Zij verheugden zich, de Landen verlost te zien van de Franfche Krijgsknegten , die, van de flegtfte foort , de verregsandfte ongeregeldheden pkegden, en zich niet als bijttanders , maar veeleer als overvinnige vijanden gedroegen. „ Erbarmlijk , Nederland" mogt Hooft met regt uitroepen, "„ 't welk, als een roof der Vreemdelingen , Vrienden en Vijanden met allerlei lasten vertraa. „ den (*)." Het leedt niet lang, of de Duitfche Benden , dn desgelijks den Landzaaten tot grooten overlast wa ren, weeken mede ten Lande uit. Elizabeth had het gedrag van Casimir en der Gentenaaren, dieeei bevigen opftand in de Stad verwekt , en de overig Geestlijken uitgejaagd hadden , met plundering va Kerken en Beeldenfchennis, niet goedgekeurd : da de Hertog, na Engeland gereisd , wist zijn gedr: te verfchoonen, een aangenaam onthaal te verwe ven, en eene geltoordeMeefteres in eene gunstmil te veranderen. Terwijl hij zich daar ten Hove v< maakte , pleegden zijne Soldaaten , zonder Leg hoofd , zonder tugt, zonder geld , den deerlijkf moedwilen , zich in 't nauw gebragt vindende d, het Spaanfche Leger, boden zij, mits hetontvan (*) Hooft, II. D- bl. 606". III. Deel. 2. St. £ Philips de II. van Spanje. 1 Casimir trekt na Duitsch- t land. X e n n ig r- de ;r- :r- ;en Söi gen ee-  4*3 GESCHIEDENIS Philips de 11. van Spanje. eeniger maanden foldije, Parma aan, het Land te ruimen, en in zekeren tijd tegen den Koning niette dienen. Dan deeze , genoeg verzekerd van het ongenoegen en de tweedragt onder hun, verwierp dien voorhag1, en verweet 9 in een iinaadlijken Brief, hoe zij als fnoode huurlingen, om verfoeilijk loon, zich lieten gebruiken tot ftroopen en moorden van Luiden, die hun nooit misdeeden. Geen geld kunnende bekomen , namen zij een Brief van Vrijgeleide aan , en vertrokken na hun Land. Casimir , uit Engeland komende , met eeretekens vercierd en fchenkadien opgehoopt, verftondt, dat zijne Ruiters deeze Gewesten verlaaten hadden, en begaf zich na Duitschland y zonder den Aardshertog, den Prins, of den Raad van staate te begroeten (*). Onder begunftiging deezer regeeringloosheid, ftaaien de oude gefchillen, tusfchen de Groningers en Dmmelanders , het hoofd weder op. De laatstgenelden beweerden, dat zij , door het wettig opzegjen des Verbonds, in den jaarc MCCCCLXXXIV. net de eerstgenoemden gemaakt , hunne oude vrijïeid en het regt verkreegen hadden , om Neeringen e doen en Bier te brouwen. De Groningers toonlen zich deswegeus zo zeer gebelgd, dat zij de Ombelander Gemagtigden , in derzelver Herberge , in verzekering namen, waar de Abt van Aduwart, één mnner, eene ziekte fcheepte, die hij nimmer loosde, fiet voldaan met deeze fchennis van het Regt der Vol- (') Hooft, II. D. bl. 616. 617. Gefchillen tusfchen de Groningers en Omme(anders.  dek. NEDERLANDEN. 449 Volken, bragt de Heer van Ville, thans Graaf van Rennenberg, te wege, dat de Algemeene Staaten verlof gaven tot het flegten van de Schans te Delfzijl , die den Ommelanderen tot eene weerbaare Plaats zou kunnen ftrekken. Men hieldt zelfs Rennenberg verdagt van het opftooken deezer verdeeldheden , uit Billy, zijnen Voorganger, geleerd hebbende , dat men , om over Volken, zo fier, te heerfchen, inwendige verdeeldheden onder hun moet voeden. De Staaten zogten dit te bemiddelen , doch te vergeefse!). Barthold Entes hadt, op last eeniger Ommet ander Heer en, Krijgsvolk in dienst genomen, dm de gevangen Heeren te verlosfen: doch, met meer drifts dan beleids te werk gaande , viel hij in handen der Groningers, en werd niet gedaakt , dan met de andere Gevangenen , in Wijnmaand , wanneer de Aardshertog een Verdrag beraamd hadt, naar 't welk Partijen zich fchiktea (*). Het Hof van Friesland weigerde , in Lentemaand deezes jaars , Don Jan voor vijand te verklaaren Rennenberg deedt den Voorzitter en eenige Leder in hegtenis neemen , verkoos eenige nieuwe Raads lieden, veranderde de Regeering in verfcheide Steden , lieden op 't kusfen zettende, die , zijns be dunkens , den Vaderlande beter hart toedroegen 't Was zijn bedrijf , dat Cunerus Petri , eerfte ei laatfte Bisfchop van Leeuwaarden , als een jjverij voor (*) R. Fresinga Mtwir. bl. 3^< 43-135- Bor , X.B U. 244. JH. B.bi. 313. XILB.bl.32. XIII.B,W.8s K a Philips de H. vah Spaïffe. Veranderingen iri Friesland* 1 t  Philips de II. van Spanje. Rennen BERG, Siidhóu- : der van . Overijsfel enz. ' bernag- < ügth'ampen en Deven- ' ter. v c t 1; v o n. tr g' u] Fi ♦5© GESCHIEDENIS voorftander der Spaanfche Partije te boek ftaande, gevat, en in het Kloofler teBergumgegijzeld wierd. Hij ontkwam deeze opfluiting, en begaf zich na Keulen, waar hij zijne dagen eindigde. Cqnerus,eertijds Hoogleeraar te Leuven , hadt de Bisfchoplijke Waardigheid verkreegen y voor zijn ijver , tegen de Seclarisfen betoond, toen hij Inquifiteur was. Een Hegte naam van 't zich toeëigenen der Kerklijke Goederen , van dronkenlchap en andere ongeregeldheden deeft hem aan (*). De dienflen van Rennenberg bleeven niet onbeoond. Hij verkreeg het Sradhouderfchap van Over'jsfel en Lingen , hem voorheen van de Algemeene Jtaaten opgedragen , van de Staatsgezinde Edelen n Drosten, die hij, op zijne beurt, verpligtte, [oor het vernietigen van het Provinciaal Geregtshof, : welk de Koning te Vollenhove hadt opgeregt. Verolgens poogde hij de Steden Kampen en Deventer, ie Hoogduitfche Bezettingen nog voor den Koning ewaarden, te vermeefleren. Kampen boodt geen ngen wederftand; doch Deventer, beter verflerkt, el zo gemaklijk niet te bemagtigen. Wij kunnen is niet inlaaten tot een verflag van dit beleg; doch oeten optekenen een heldhaftig voorbeeld van geouwheid. Bij een' ongelukkigen uitval der Beierden , liet zich een Dienaar van Jonker Meilan:k, op 't lichaam van zijnen zieltoogenden Heer door- (*"> R. Fresinga Memor. bl. 47. VVinsem. Kron, van ietl. f. 636. 638. Schotan. Fr. Kron. f.  der. NEDERLANDEN. 45* doorflooten. De Burgers, verdagt geworden , lceden zeer veel in dit beleg. De Bezetting ontwapende hun, en dwong ze, aan 't herllellen der Vestingwerken te arbeiden : ondertusfchen gingen de Soldaaten in de huizen eeten, drinken, en alles uitvoe ren, wat hun balddaadigheid in den zin gaf. Naa den dood van Don Jan , en het derven van hoop of ontzet, daadigde de lang verweerde Stad. Doch de Bezetting, door Rennenberg , van wege de Staaten , daar gelaaten, maakte het zo fchendig met hel knevelen der Burgeren , dat ze te rug ontboodei wierd. Burgervaandels, onder dan Eed van de Al gemeene Staaten Maande, regtte men in beiden d Steden op (*). Farnkze vergoedde dit verlies, door deStadifc mond en de Sloten te Weerd en Karpen te bèmagt gen. Hij zogt, bovenal, de Waaien , reeds gene gen, om in 's Konings gehoorzaamheid te treeden te winnen. De Gewesten van Artois, Henegouwe en Douai begonnen te Atrecht eene bijzondere Ve bintenis te fluiten, waar bij zij zich verbonden , c Gendfche Ferééniging , den Roomfchen Godsdienst 's Konings Gehoorzaamheid en de Gendfche Bevred ging te zullen handhaaven , als mede den Geloof, vrede te weeren (t> Vit Verbond der Waaien herkomMig uit de Gendfche balddaadigheid , vcroo zaaktc (*) R. Fresinga Mentor, bl. 65. 234- Hooft, II. I bl. 611 euz. (f) Boa, XIII. B. bl. 78. Hooft, II.D. W. 617K3 Philips de II. vat Spanje. I Voord eelen, door Fakneze . behaald, 't Ver- » bond der h ll ■■ *579- e 1 » »  4S* GESCHIEDENIS PlïII.IPS piM, van Spanje. OorZaaken der Unie van Uit echt. zaakte , fchoon liet eene krak gave aan 't gezag dep Algemeene Staaten , eene verbaazende verandering in het Staatsbeftuur der Nederlanden. Zints lang, hadt de Prins van Oranje de heillooze gevolgen der binnenlandfche verdeeldheden voorzien , en was bedagt op een middel, om dezelven te fluiten, of, in gevalle van mislukking, zich eene wijkplaats te ver. fchalfen. Deeze Verbintenis der Waaien zette hem aan, om het fluiten der beroemde Unie van Utrecht te verhaasten. De Unie van Utrecht, die de grondllag cn eenige Grondwet van ons Vaderland is , op welke de verwantfchap rust der Gewesten , die, op den naam van Ferèénigde Nederlanden, eene Opperregeering van Staaten, eensdeels in 't gemeen , an: derdeels in 't bijzonder, hebben opgerigt j die men mag houden voor het Bolwerk onzer Vrijheid , de blijde Moeder van zo veele zegeningen , de Teelfter van het aanzien deezes Gemeenebests bij de hoogde Throonen van Europa, en voor den bodem dierPyramideu, waar bij voornaame Mannen deezen Staat vergeleeken hebben. Zij is 't, die de Zeven verbonden Landen beftendig aandén fnoert; neemt men deeze weg, men verbreekt den band, die de Zeven Pijlen vastllrengelt (*). De Gendfche Bevrediging, die bijkans alle de Neierlandfche Gewesten verecnigde tegen den algemeeïen Vijand des Vaderlands was gefchonden door de Irie Partijen, welken dezelve hadden aangenomen. De (*_) P. Pauxus Ferkl. der Unie, I. D. Inl. bl.4.  m NEDERLANDEN. 453 De Prins van Oranje bemerkte, dat deeze niet langer tot eene borstweering kon ftrekken tegen de Onverdraagzaamheid, de inlandfche Verdeeldheden, de heïmlijke en openbaare aanllagen der Spanjaarden, en was bedagt, om eene andere nauwer en vaster Verbintenis te fluiten tusfchen Holland , Zeeland en de andere Nabuurige Gewesten. Het fchijnt , dat ftet denkbeeld deezer Verééniginge allereerst Elizabeth, Koningin van Engeland, in den zin gekomen is. Men weet, dat zij , reeds in den aanvangdes jaars MDLXXVII, den Gelderfchen , Hollanderen , Zeeuwen , Utfechtfcben en Friezen geraaden hadt, een Verbond van onderlinge Befcherminge met elkander te fluiten , met belofte van bijftand, indien iemand onderneemen mogt, hun onder't juk te brengen (t> De Prins, die zich in de Landen.zelvebevondt, zag 'er de noodzaaklijkheid nog duidelijker van, en verloor den raad dier Staatkundige Vorftinne niet uit het oog. Zommigen willen ook, dat, omtrent dien tijd, de Hollanders en Zeeuwen op zulk éene Verééniging met de Nabuurlanden, Gelderland, Friesland en Overijsfel, bedagt geweest zijn. En geen O Zie hier over inzonderheid P. Bondam Verzamel, van onüitgeg. Stukken, I. D bl. 51. .70. 216. 271. 273, 301. II. D. b!. 71. 354- In- D- bl- 6*- 87- a6°- En de Redenveerin& diens Hoogleeraars over de Unie van Utr. QVert.') bl. 76. 80. (t) Lakgueti Epifl- II. Lib. L Ep. 107. p. 274. PHILIPt DE II. V*l Spanje.  454 GESCHIEDENIS Philips de II. van Spanje. Bevordering van h zelve. geen wonder. Deeze aanééngrenzende Gewesten, door hunne ligging bijkans verknogt, konden, veréénigd, elkander dekken. Gelderland, bovenal, moest met Holland en Zeeland verbonden worden, dewijl het eerstgenoemde ten bolwerk der anderen I ftrekte, 't welk, veroverd zijnde, de Vijanden meefter liet van de vier voorn aamfte Rivieren, de Rhijn, Maas , Waal en Tsfel. Derhalven zogt hij , te midden van 't jaar MDLXXV1H , dit Landfchap daar toe te beweegen (*). Jan van Nasfau, 's Prinfen Broeder, Stadhouder van Gelderland, de Bommelaars , die zich , in den voorigeu Oorlog met de Spanjaarden , reeds van de Gelder/eken afgezonderd , en met de Hollanders en Zeeuwen onder het beftuur van den Prins begeeven hadden, en Jacob Muis , een Hollander , die menigwerf derwaard reisde, wendden daar toe hunne poogingen aan. In Friesland , Overijsfel en U'recht hadt hij anderen, niet min ijverende , om dit tuk tot ftand te brengen (f). 's Prinfen reis na Braband vertraagde het werk : en hij fcheen het te lebben laaten fteeken. Het gezag, 't welk hij, midielerwijl, verkreeg in alle de Nederlanden , opende lem eene veel- uitgeftrekter loopbaane , en de Algeneeue Staaten konden met geen goed oog aanzien :ene Verbintenis, (trekkende om de Gendfche Bevrediging, I (*) P. Paulus Ferkl. der Unie van Utrecht, I. D. bl. £. (t) ?ie aldaar, bl. 7.  DER NEDERLANDEN. 455 diging te vernietigen : dan de verdeeldheden en de fcheuring der Waalfche Gewesten vertoonden zien niet, of Oranje zogt het voorheen gemaakte, enin fchijn ter zijde gelegde, Ontwerp doortezetten. -_Oranje droeg zorg , om niet voortekomen als e Aanlegger van dit werk, en gaf het in handen van Jan van Nas f au, gelijk hij voorheen zich van Graat Lodewijr bediend hadt, om de Verbintenis der Jodelen tot Hand te brengen. Waarom hij ook dit Verbond zelve niet terftond ondertekende, doch dit zijnen Broeder overliet, even of deeze 'er het hoofd van was (*). Verfcheide Vergaderingen werden 'er, op verlchillende Plaatzen, gehouden, waar men Ontwerpen van Veréénigingen en Bondgenooifchappen inleverde, om daai over, elk in den zijnen, te raadpleegen , en , naa goedvinden, een befluit te neemen. Eindelijk hiel den de Staaten van Holland en Zeeland , in Slacht maand, te Gorcum , eene Vergadering, waar Ja, van Nasfau met Jacob Taffin, uit'sPrinfen naam de Staaten vermaande, zorgvuldig bedagt te weeze op een Verbond tusfchen hun , het Hertogdom Ge de (*) P. Paulus Verklaring der Unie van Utrecht, bl. Nogthans handelde hij zo bedekt niet, als men .op'tgea des Schrijvers van V Leeven van Willem den I, pl.251, doorgaans, geloofd en beweerd heeft. Zie Bondam Redenv. over de Unie van Utrecht, (Krt.jbl < en Onüitg, Stukk. III. D. bl. 94 en 256. . Philips de Ü van Spanje. De Unie van Utrecht' gefloten. I » ii ft. 910). P. h.  Philips de II. van Spanje. J 1 i I ) n li k n I d< d; te ve rei in fci 456 GESCHIEDENIS derJand, het Graaffchap Zutphen, en andere Gewes. ten, waar van hem, voorheen , eene fchets toegezonden was, dewijl het hem toefebeen , dat dergelijk een Verbond deezen Gewesten allervoordeeligst zou weezen. 's Prinfen vermaaning vondt ingang, de Staaten keurden de Unie goed, en gelastten zommigen uit hun midden, om zich te Utrecht te laaten vinden, om met de Gelderfchen, Utrethtfchen enOterijsfelfchen , daar befchreeven , over de Unie in onderhandeling te treeden. Naa eenige toebereidzelen, uit welke Jan van Nas/au den goeden wil en le genegenheid der Hollanderen, Zeeuwen en Utrecht\m*%i oordeelde hij den tijd gebooren, om de :aak haar beflag te geeven , vertrouwende op de >eIoften der Edelen en Regeerders van zommigeGevesten , en vol hoope , dat de overige Landfcbapen zich, in 't vervolg, bij de Unie zouden voegen. Vanneer de Staaten van Holland, Zeelanden Utrecht erk aandrongen, dat de reeds tegenwoordigen iets ehoorden vastteftcllen, om de zaak te bevorderen, wam men zo verre, dat 'er, den vijfden van Winrmaand , tusfchen de Hollanders , Zeeuwen en nezen, te Utrecht vergaderd, met de Afgevaardig:n van dat Landfchap, een befluit genomen wierd, t de Bijéénkomften over de Unie , ten dien tijde,' Utrecht zouden worden gehouden, daar de Brien en Berigten van de Gewesten, Steden en ande), betreffende de algemeene zaaken, geopend, en iie Stad alle de veréénigde Landfchappen zouden beireevea worden. Daags daaraan, werden de Hoofd- pun-  ber NEDERLANDEN. 457 punten -der Unie door de vergaderde Gevplmagtigden der gemelde Gewesten vastgefteld , in orde gebragt en getekend , alles , cgter , op goedkeuring hunner Lastgeeveren, welken men belloon daarvan verflag te doen, en, met behoorlijke volmagt voorzien, op den tienden van Louwmaand des volgenden jaars MDLXX1X , te Utrecht wedertekomen. De Overheid deT Stad Utrecht bewilligde in het Verbond,, en deedt een Kanunnik en een Regtsgeleerden , wegens het opftellcn van zeker Schimpfchrif tegen de Unie, in hegtenis brengen. Ten befteni den tijde verfcheenen de belchreeven Gevolmagtig den, en werd, op het einde van Louwmaand , na het uit den weg ruimen eeniger zwaarigheden , he Verbond getroffen en aangegaan, en, den negenen twintigften dier maand, met groote plegtigheid, va het Stadhuis te Utrecht afgekondigd (*). Hoewel de Inhoud deezer Unie, als eene zaak va zo veel gewigts , bij veelen te boek geüaagen is kunnen wij niet voorbij , dezelve hier plaats te ge ven, en zal dezelve, in ons Tafereel, een egt ee waardig ftuk der Oudheid uitmaaken. De Leeze dit in overweeging neemende , zal zich noch a; verouderde woorden , noch aan fpelling, fto ten(t> U N (*") Verkl. der Unie van Utrecht, I. D. bl. 14 enz(t) Wij volgen hier , de fpelling in alles behoudem de fchoone uitgave , die , in den jaare MDCCLXXVI aaar het Qoffpronglijke „ van de Drukpersle der Hee Philips peU van Spanje. I C 1 LI > r- • > in 3- IE W, [I. •en  Philips' de II. van Span e. Inhoud der Unie van Utrecht. I r v k ti a; 45» GESCHIEDENIS Unie van Utrecht. Alfoe men beuyndt dat zedert die Pacificatie „ van Ghendt gemaeckt, by deweicke genouch alle „ die Prouintien van desz Nederlanden hem verborr », den hebben, malcanderen met lyfF en goet by te ., ftaen, om die Spaengaerden en andere vuytheem„ fche natiën met haeren aenhang vuyt desz Landen „ te verdryven, d zelue Spaengaerden met Don Jo„ han d'Auftice , en anderen haerluyden hoeffden „ ende Capiteynen , alle middelen gefeocht hebben, „ ende noch daegelicx fouchen, om die voorfz Pro„ uincien toe Int geheel als Int deel te brenghen on, der haer fubjectie , tirannifche regieringhe , ende , flavernye j Ende die zelue Prouintien foe met Wa, penen als practycque vanden anderen te fcheyden, , difmembreren, en die Unie by de voorfz Pacifica, tie gemaekt, te nyette te doen ende fubuerteeren, , tot Uterlicke Ruine, ende bederffèniffe van de , voorlz Landen ende Prouintien, gelyck men met, terdaed beuyndt, Dat liluyden int voorfz voor, nemen volhardende , noch onlanx enyge fteden , ende quartieren met brieven gefolliciteerd enyge „ van nschede kwam , en daar mede, de ondertekeningen def laamen en de minde kleinigheden niet uitgezonderd, zo olmaakt overeenkomt, dac dit Meerterftuk der Drukiinfte mogelijk geen wederga heeft, of het moest de Sen. ntie zijn van den onthalsden Engelfchen Koning , waar n zommige Kunstkenners den voorrang geeven.  der NEDERLAND EN, 45? 55 van de Landen van Gelre met wapenen aengegre" pen, ende overvallen hebben , Soo ist dat die van Z den Furftendomme van Gelre, ende graeffchappe | Zutphen , Die van de graelTchappen ende Landen L van Hollandt, Zeelant, Utrecht, en dieVriefche „ Ommelanden tuffchen die Eems ende Lauwerts ge. raedfaem gevonden hebben fich naerder ende par" ticulierlicker metten anderente verbynden, ende L vereenyghen, nyet omme hem van de voorsz ge" nerael Unie bij de Pacificatie totGhendt gemaeckt H te fcheyden, Maar om d zelve noch meer teftercZ ken, ende hem feluen te verfien iegens allelnconvenientien, daer Inne fi fouden moegen vallen door enyge Practycque, aenflaegen, ofte geweld van haeren vianden, Om te weeten hoe en In wat „ manieren die voorsz Provinciën hem In zulcke ge" vallefullen hebben te draegen, ende Jegens tgwelt „ van hun Vianden connen befchermen , ende om Z vorder feparatie van den voorsz Provintien enL de particulier leden van dyen te fchouwen , bly' Z vende anders die voorsz generaal Unie ende Paci„ ficatie van Ghendt In weerden, Syn dienvolgende by de Gedeputeerden van voorfz Provintien volZ, comenlyk by den haeren refpective hier toe geauZ thorifeert, gearrefteert,ende geflooten,diePoinc„ ten ende articlen hier naevolgende Sonder In allen Z, gevalle hem by desz te willen ontrecken van oft " vuyt den Heyüghe Roomfche Rycque, i. Ende eerst, dat die voorsz Provinciën fich „ 'met den anderen verbynden, confedereren , end« „ ver Philips de II. van Spanje.  Pinripj Be II. van Spanje. e 3 s 5 i 3 3 3 3 j 5 ito GESCHIEDENIS „ vereenyghen mits desz ten ewyghen daaghen by 3, den anderen te blyven In alle forme ende maniere „ als ofT filuyden maar een Provincie waeren Son*; der dat dfelve hem tenygher tyde van den ande„ ren fullen fcheyden, Laeten Icheyden , of te fe„ pareeren by teffamente, codicille, donatie, ceffie, „ vviffeh'nghe, uercopinge , tractaeten van peys, „ van huywelïck noch om geen anderen oorzaec„ ken, hoe dat het gebeuren fouden moegen, on„ vermindert nochthans een ygelick Prouincien ende „ die particulier lieden , leden en Ingefetenen van „ dyen baerl. fpetiaele, ende particuliere priuilegien,in vryheyden, exemptien, rechten, ftatuten, Loffe, licke ende_We]heergebrochtecoltumen,Ulantien^. , ende allen anaeren haerluyden gerechticheyden, , waar lnue filuyden den anderen nyet alleen geen j prejudicie, hynder ofte Letzel doen fullen; maer , fullen den anderen daer Inne met alle behoirlicke , en moegel. middelen Ja met lylFende goet (is 't , noot) helpen handhouden , ftyven ende ftereken , ande oick befchudden ende befchermen tegen allen , ende een ygelyk wie ende hoedanich die fouden , moegen wezen, die hem daer Inne enich datelic, ke Inbreecke foud willen doen. Welverftaende, , dat die queftie, die enyge van de voorsz Prouiu, cien, Leden ofte fteden van desz Unie wezende, , met den anderen hebben , ofte naemaels fouden , moegen crygen , nopende haerl. particulier ende , fpetiael priuilegien, vryheyden, exemptien , rech, tena ftatuten, Loffelicke ende welheergebrachte s» coltu.  der. NEDERLANDEN. 461 „ .coftume, vfantien ende andere haerluyden gerech„ tieheyden, dat dfelue by ordiuaris Jufticie , ar„ biters, oft minlick accort beflicht fullen worden, „ fonder dat dandere Landen ofte Prouintien , fte„ den ofte leden vau dyen (foo lange iïch beydepar„ tien bet recht fubmitteren) hem des fullen hebben „ temoijen, ten waere hem gelieffdenjte Intercederen tot accordt. „ 2. Item dat die voorsz Prouincien In conformi„ teyt ende tot voltreckinge vander voorsz enicheydt „ ende verbant gehauden fullen wefen malcanderen „ metlyff, goet, ende bloet byteftaan Jegens alle „ fottsen, ende geweiden, die hem yemant fouden „ moegen aendoen vuyt ende onder dexel van den „ naem vande Coe. Mat' ofte van finen twegen, het „ waere ter caufe van tractaet van peys tot Ghendt „ gemaeckt van dat fi die wapenen Jegens Don Johan d'Auftice aengenoemen , Den Eertshertoge „ Mathias tot Gouuerneur ontfangen hebben , met „ alle t ghene datter aancleeft, van dependeert, of„ te vuyt gevolcht es ofte vuyt volgen fal moegen. „ alwaert oick onder coleur alleene van ffCatholic„ Roomfche Religie met wapenen te willen refta„ bliferen, reftaureren ofte Inveuren, ofte oick var >5 enyghe nyuwickheyden ofte alteratien, die binner „ enyghe vande vs* Prouincien, fteden ofte Leder „ van dien federt den Jaare xv lvhi gebeurt zyn, 3, ofte oick ter caufe van desz Jegenwoirdige Vnic. „ ende confederatie ofte andere • dergelycke oorfaec ^ ke P end* dit foe wel Ingevalle men die voors; „ fort Phiilps de II. van Spanje.  462 GESCHIEDENIS Philips de II. van Spanje. r3 fortseri ende geweiden zouden willen gebruicken „ op een van de voorsz Prouincien, Staten, Heden „ ofte leden van dien alleen als op alle Intgeneraeb 3. Dat die voorsz Prouincien oick gehouden ful„ len wezen In gelycke manieren malcanderen te .5 affis;eeren , ende helpen defenderen jegens alle „ Vuytheemfche en Inheemfche heeren Vorften ofte „ Princen, Landen, Prouincien, Steden ofte leden „ van dien, die .hem In tgenael ofte particulier e„ nyge fönsen , geweiden, of ongelyck fouden wil„ len aendoen ofte oorloge maecken. Eeheltelick dat die affiftentie by de generaliteyt van desz Vnie gedecerneert zal worden met kenniiTe ende naer „ gelegentheyt van der fae;ke „ 4. Item ende omme die voorsz Provinciën, fte„ den en leden van dien bat Jegens alle macht te „ moegen verfeekeren, dat die frontier fteden, ende ,j oick andere, daer men des van noode vynden fal „ tsi van wat Prouincien die fyn by aduys ende ter ,3 ordonnantie van desz gevnieerde Prouincien fullen „ vaftgemaeckt en gefterckt worden tot coften van ,, de fteden ende Prouintien daer Inne die gelegen „ fyn mits hebbende daertoe affiftentie van degene99 raliteyt voor deen helft, Beheltlick dat foe verre „ by de voorsz Prouincien raedtfaem beuonden „ wordt enyge nyuwe forten ofte fterckten ^In eny„ ge vande voorsz Prouincien te leggen ofte die y» nu leggen te veranderen oft aff te werpen dat die „ coften daer toe vannode by alle die voorsz Pro- „ uin-  der NEDERLANDEN. 4*9 , uincien In tgenael gedraegen zullen worden, „ 5. Ende omme te verfien , tot die coften , die „ men van noode hebben fal In gevalle als boeuen töt defentie van de voorsz Prouincien, es ouverkoI men dat In alle die voorsz gevnieerde Prouincien I eenpaerlickeude op eenen voet tot gemeen defen„ tie derfeluer Prouincien opgeftelt, gehewen, ende „ openbaerlick den meeft daer voor biedende van „ drie maenden tot drie maenden ofte enyge andere „ bequaeme. tijd verpacht ofte gecollecteert fullen „ worden ali omme binnen die voorsz gevnieerde „ Prouincien fteden en leden van dien — feeckere lm „ poften op allerhande wynen, binnen ende buyter I gebrouwen bieren, op 't gemael van 't Coorn en „ degreynen, op t fout, goude fylueren, fyde er „ wolle lakenen, op d' hoornbeeften, ende befaydi „ Landen , op de beeften die geflacht worden „ paerden, offen die vercoft ofte verpangeit woi „ den , op de goeden ter waege comende , end 9i fulcke andere als men naemaels by gemeen aduy :ende confent ghoet vynden fal, ende dat achter , ,5 volgende d'ordonnantie-, die men daerop concïpi 1 „ eeren ende maecken fal , dat men oick hierto* „ emploijeeren fal den Incoemen van de Domeynei „ van Coe Ma. die laften daer opftaende afgetoe I gen. • „ 6. Welcke middelen by gèmeen aduyse vei „ hoecht ende verleecht fullen worden nae dat d: tó noot ende gelegentheyt van der faeke yereysche UI. Deel. 2. St. L „ Tal Phili?» be IL val* Spanje. 1 1 e n »  GESCHIEDENIS Philips deü van Spanje. t r '• „ fal, ende alleenlicken verftrekt tot die gemeene ciefentie, ende tot het ghene die generaliteyt ge„ handen fal wefen te draegen, fonder dat die felve „ middelen tot enyge andere faeke fullen moegen „ worden bekeert. '„ 7. Dat die voorsz frontierlreden ende oick an„ dere als den noot vereyschen fal tallen tyden ge53 hauden fullen wefen te ontfangen alfulcke garni„ foenen, als die felue gevnieerde Prouincien goet „ vynden , en heml. by aduis van den Gouveneur 3, van de Prouincie daer het garnifoen geleyt fal wor- den, ordonneeren fullen, fonder dat li des fullen „ moegen weygeren , weluerftaande dat die voorsz „ garnifoenen by de voorsz gevnieerde Prouincien „ betaalt fullen worden van haerl. foldie, en dat die „ Cappiteynen ende foldaaten boeuen den generalen „ eedt particulierlick die ftad ofte ftede endeProuin„ cie daer Inne die geleyt fullen worden, eedt doen „ fullen, ende dat tfelve te dien eynde In haer„ luyd' artyckelbrielf geftelt fal worden Dat men „ oick alfulcke ordre ftellen ende discipline onder de foldaeten houden fal, dat die borgers ende In„ woenders van de fteden ende platte landen foe , wel gheeltelick als weerlick daerby boeven die re, deneu nyet bezwaert worden noch enyge overlast , lyden fullen. Ende fullen die voorsz garnifoenen van , gheene excys ofte Imposten meerder exempt we, fen a!s dje borgers ende ln woenders van d' plaet, fe, daar die geleyt fullen worden , mits dat oick „ den  der NEDERLANDEN. 4&"5 k den felven borgers ende Inwoenders by de gene„ raliteyt Logijs gek verftreckt fal worden , gelyck „ tot noch In hollandt gebruykt es, „ 8. Ende ten eynde men tallen tyden fal moegen „ gealïïsteert wefen van d' Inwoenders van de Lan2 den, Sullen dTngefetenen van elcke van defz ge„ vnieerde Prouincien, fteden ende platten Landen binnen den tyd van een maendt naer date van defz „ ten langsten gamotrfïert ende opgefchreuen worden te weten die gheene die fyn tusfchen achttien „ ende 'tzeftienge Jaeren om die hoelfden endetgei, tal van dien geweten fynde, daer naer ter eerfter f, tfamenkomfte van defz bontgenoten vorder geor„ doneert te worden als tot die meefte befcherminge Z, en verfeeckerheydt van defz gevnieerde Landen be„ vonden fal worden te dienen. „ 9. Item en falmen geen accoerdt van beftant ofl „ Peys maecken noch oorloge aanveerden , noch e11 nyge Impoften ofte contributie Inftellen die gene„ raliteyt van defz verbande aengaende, dan met ge" meen aduys ende confent vande voorsz ProuinZ cien , maer In andere faecken tbeleet van desz " confederatie, endetghene dat daervan dependeert Z en vuyt volgen fal, aengaende, Sal men hem regulieren naer 't ghene geadvifeert en gefloten fal " worden by de meefte ftemmen van de Prouincien In desz verbonde begrepen, d:e gecolligeert fuf Z, len worden , fulcx als men tot noch toe ln de ge neraliteyt van de Staten heeft gebruyckt, ende di by prouifle tot dat anders fal worden geordon L a neet Philips de II. van Spanje. t  Philips de II. van Spanje. ê \66 GESCHIEDENIS „ neert by gemeen aduys van defz bontgenoten „ Beheltelick Dat oft gebeurden , dat die Prouincien „ In faecken van beftant peys , oorloge ofte con„ tributie met den anderen nyet accorderen en con„ den, Sal het gefchil gerefereert endegefubmitteert „ worden by prouifie aen de heeren Stadtholders van „ de voorsz gevnieerde Prouincien nv ter tyt wefen„ de, die het voorsz gefchil tuffchen parthyen ful„ len vergelycken ofte daer van vuytfprecken, fulcx „ als filuyden beuynden fullen Inde billicheyt te be„ hoeren , weluerftaende Indien die felue heeren „ Stadholders daer Inne nyet en fouden connen ver„ draegen, Sullen tot heml. nemen ende verkiefen „ alfulcke onpartidige asfesfeurs ende adjoincten als „ hemluyden goedduncken lal. Ende fullen parthyen gehouden wezen naer te commen tghene by voorsz heeren Stadtholders In manieren als boeuen vuyt„ gefproecken fal wezen, „ ro. Dat geen van defe voorsz Prouincien , Ste„ den of leden van dyen enyge confederatien ofte s, verbonden met enyge naerbuerheeren ofte Landen „ fullen moegen maecken fonder confent van desz „ gevnieerde Prouincien en bontgenoten. w ii. Des es ouerkomen datfoe verre enyge na33 buerfurften , heeren, Landen , ofte fteden fich 3, met desz voorsz Prouincien begeerden te vniee3, ren, ende hun In desz confederatie te begeuen, 3, dat fi daertoe by gemeen aduyse ende confent van 33 desz Prouincien ontfangen fullen moegen worden. „ ia. Ende dat die voorsz Prouincien gehouden „ ful-  der NEDERLANDEN. a<»7 „ fullen fyn fich met den anderen te conformeeren ,, In tftuk vander munte te weten In d'cours van den „ gelde naer vuytwiezen fulcke ordonnantie als men „ daerop nietten yerften maecken fal, dwelke deen „ fonder dander nyet en fal moegen veranderen, i „13. Ende Ibe veel tpoinct van der Religie aen„ gaet Sullen hen die van Hollant ende Zelant „ draegen naer haerl. goedduncken ende dandere „ Prouincien van desz Vnie fullen hem moegen re5, guleren naer Inhoudt van dé Religions vrede by „ den Eertshertoge Mathias Gouuerneur ende Cap- piteyn Gnael van desz Landen met die van finen „ Rayde by aduis van de Generael Staten airede ge,, concipieert ofte daer Inne gtmeralick oft particu„ lierlick alfulcke ordre ftellen als fi tot Rust ende welvaert van de Provintien Steden ende particulier „ leden van dyen, ende conferuatie van een ygelick „ gheeftelick ende weerlick fyn goet ende gerechtig- heyt doenlick vynden fullen Sonder dat hen hier „ Inne by enyge andere Prouincien , enich hynder ,, ofte belet gedaen fal moegen worden, mits dat „ een yder particulier In fyn Religie vry fal moegen „ blyven ende dat men nyemant ter caufe van de Re„ ligie fal moegen achterhaelen ofte onderfouken, „ volgende die voorfz Pacificatie tot Ghendt ge^ .„ maaket. 14. Item fal men allen Conuentualen ende die „ van de Gheeftelicheyt volgende die Pacificatie Lae„ ten volgen hun goeden die fy in enyge van desz „ gevnieerde Prouincien reciproquelick leggende heb» Lj « ben, Philips de II. van Spanje»  46;] GESCHIEDENIS Phh.ips de II van Spanje. ü ben, mits dat Indien enyge geehTicke perfunen „ vuyt die Prouincien, die geduereude doorloge tus„ fchen die landen van Hollandt en Zelandt Jegens „ die Spaengaerden Honden onder tgebiet van de „ felaen Spaengaerden hem begeeven hadden yuyt 3, enyge cloofteren ofte collegien onder tgebiet van „ die van Hollandt ofte Zeiand. Dat men die by „ hun Conuenten ofte Collegien gal doen verfien van behoirlicke alimentatie, ende onderhoudt hun 3, Leuen geduereude , als oick gedaen fal worden „ den gheneu , die vuyt Hollant ende Zelandt In e3, nyge van de andere Prouincien van deszVnie Ver,3 toegen, ende hem onthoudende zyn , 5, 15. Dat mede den ghenen die In enyge cloofte3, ren ofte gheeftelicke collegien van desz gevnieerde 3, landen fyn ofte geweeft hebben ende die zelve vuyt 3, zaecke van die Religie oft andere redelicke oor„ faecke begeren te veriaeten, oft veriaeten hebben ,3 vuyten Incompft van haeren Conuenten ofte colle„ gien haer leuen Lange geduerende, behoirlicke 3, alimentatie fal worden verftreckt, naer gelegent3, heyt vande goeden , Welverftaende dat die naer 3, date ven desz hem In enyge cloofteren zullen be3, geuen, ende felve wederomme veriaetenegeen „ alimentatie verftreckt fal worden , maer fullen tot 3, haeren behouve naer hem moegen nemen tgheene „ ft daer Inne gebrocht hebben ; Dat oick, die ghe3, ne die Jegenwoirdel. lnd:'Conuenten ofte colle„ gien syn, ofte naemaels commen fullen , hebben ,3 zullen vryheyt ende libertyt van Religie, ende 33 oick  der NEDERLANDEN. 469 „ oick van clederen ende habyt, Beheltel. dat filuy„ den den Overfte van d'Conuente in allen anderen m faecken onderdaenich zullen zijn (*). „ 10. (*) Ampliatie vant xve Articul. „ Alfoe hier vooren in 't XVe articule verfien en totali„ mentatie ende onderhoudt van de Gheellel. perfoonen „ die geweeft zyn In eenyge Conuenten ofte Collegien „ èn hem daer vuyt ter caufe van de Religie ofte andere „ redelicke oorfaecke begeue hebben , ofte naemaels bege„ ue fullen, ende dat feer te beduchten es, dat ter oor„ faecke van dien eenyge procesfen fouden moegen veny„ vyfen gelyck zy verftaen dat airede verrefen fyn , vuyc „ faecke dat alfulcke perfoonen fullen willen pretendeeren „ gerechticht te fyn, In de fuccefsie van de goederen van „ hunne ouders, broeders, fufters, ende andere vrynden „ oftemaegen metter doot achtergelaeten ofte noch achter te „ laeten, ende oick die gheene die zy luyden in hun Lc „ ueu by tytell vangifte, transporte , ofte eenyge andere „ fouden moegen overgedraegen, gealieneert oft oick naet „ hun doot verfeekert hebben, Soeist dat die voorsz Bont „ genoten om die felue proceffen en die zwaerichheyden, „ die daer vuyt fouden moegen onftaen te verhoeden, „ ghoet gevonden hebben, alle die Procesfen, die ter caufe ., voorfz aireede gelnftitueert fullen moegen worden tt „ fuspendeeren In lVate en furcheantie te houden , ter tyc „ tot anders by de voorfz bontgenooten ende anderen. die hem in defen eenicheyt ende verbande fullen moeger „ begeuen , generalick daer op (oick b'y auctoiiteyt var „ d'overheyt ist nood) geordoneert en verclaringe gedaei ,. fel zyn. Actum 1 February 1579, L-4 PhI' ips df 11. van Spanje.  4?o GESCHIEDENIS Philips de II van Spanje, „ 16. Ende oft gebeurden (dat God verhoed? 5, moet) dat tuffchen die voorsz Prouincien enich m onverftant, twift ofte tweedracht geviele. Daer3, Inne filn deen den anderen nyet en conden ver3, ftaen, dat tfelve foe verre liet enyge vande Prouin31 cien int particulier aengaet ter neder geleyt ende „ befiicht fal worden by den anderen Prouincien bff y den ghenen die fi daer toe deputeren fullen, Ende' 33 foe verre die faecke alle die Prouincien Int gene3, racl aengaet by de heeren Stadtholderss van de 3, Prouincien In manieren boeuen In 't IX Aniculc 3, verhaelt; dwelcke gehouden lullen fyn pertbyen 3, recht te doen ofte vergelyke. binnen een maend „ ofte corter foo verre die noot van der faecke fulex uvyteifcht naer Interpellatie ofte verfoeck by ,, deen ofte dandere parthye, daer toe gedaen. En? 3, de wes by die voorsz anderen Prouincien ofte p haerluyden Gedeputeerden ófte dvoorz heeren Stadt„ holders alfoe vnytgefproeckén wordt , fal aen„ gaen, ende achtervolcht worden Sonder dat daer „ van wyder beroüp ofte andere 'prouifie van rech„ ten tlï van appel, relieïF, reuifie, nulliteyt ofte enyge andere querelle hoedanich die fouden moe„ gen wezen verfocht zal moegen worden . „ 17. Dat die voorfz Prouincien , fteden en leden „ van dien hem wachten lullen van Vuytheemfche „ furften. heeren, Landen, ofte fteden enyge occafie u te Seuen van oorloge, en fulcx om alle alfulcke occafien te vèrmyden fullen die voorsz. Prouincien, „ fteden, enLeder^ van dyen gehoudcu wezen foe „ wej  DER NEDERLANDEN. 47* wel den vuytheemfchen als Ingezetenen van de „ voorsz. Prouincien te adminiftreereu goet recht „ ende Junkie. Ende foe verre yemant van hem „ daer van In gebreecke blyft, Sullen die anderen „ bontgenoteu die hand holden by alle behoirlicke „ wegen en middelen Dat fulcx gedaenSal worden, „ ende dat alle abufen, daer door fulcx belet, ende „ die Juftitie deur verachtert foud' moegen worden gecorrigeert ende geretormeert fullen worden als naer rechten, ende vermoegens een yder fynpriuikgien, Loffelicke ende welheergebrachte coftumen? „ 18. Item en fal deene van de Gevnieerde Pro„ uincien fteden ofte leden van dyen tot Lafte end« ai prejudicie van dandere, ende fonder gemeen con„ fent geen Impoften, conuoygelden, noch andere „ diergelycke Lallen moegen opftellen, noch enyg« „ van ;desz bontgenoten hooger moegen bezwaerer „ dan hun eygen Ingezetenen , „ iv). Item omme Jegens alle opcoemendefaecket „ ende zwaerjgheden te verlien, Sullen die bontge „ noten gehouden wezen op de befcriuinge van d „ ghenen die daer toe geauthorifeert fullen fyn bin „ nen Vtrecht te compareeren tot lukken daege al „ hem aengefchreeven fal weezen omme op de voors „ faecke ende zwaricheyden, diemen in de bricuen va „ befcriuinge fal exprimeren, foe verre desmoegely „ es ende die zaecke nyet fecreet en dient gehoude i te wefen, by gemeen aduys ende confent ofte t „ de meefte ftemmen In manieren voorfz gedelib „ ree** ende gerefolueert te worden, alwaert oh L 5 mm „ en Philips de II. var» Span']é\. i s z n i n y z:k y-  47* GESCHIEDENIS Philips de II. van Spanje. : i „ enyge nyet en compareerden, In welcke gevalle, » Sullen dandere die verfcbynen fullen euen wel moe„ gen procedeeren tot lluitinge van tghene fi beuin„ den fullen tot het gemeen befte van desz gevni„ eerde Landen en Prouincien te dienen. Ende fal „ t ghene alfoe gefloten es onderhouden worden oick „ by de ghenen die nyet gecompareert fullen wezen, „ ten waere die faecken feer wichtich waeren, ende „ enich vertreck mochten lyden. In wekken geval„ le men den ghenen die nyet gecompareert en (uk „ len zyn, andermaal befcriuen fal omme te compareren op feeckere anderen daege opt verbeuren van „ haerl. ftemme voor die reyfe , ende wes als dan „ by de ghenen, die prefent zyn, gefloten wordt, „ fal bundich fyn , ende van weerden gehouden „ worden nyet Jegenftaende d'abfentie van enyge „ van dandere Prouincien, Beheltelick dat die nyet „ gelegen en fal fyn te compareren , haerl. opinie „ fcriftlyck ouer zullen moegen feynden omme daer„ op Int collecteren van der Hemmen , fukke re„ gardt genoemen te worden, alft behoort, „ 20. Item ten eynde voorfz. fullen allen ende een „ ydervan d'voorfz. bontgenooten gehouden fyn al, „ le faecken die hem opcoemen, en voorvallen ful„ len, ende daer aen fi hem fullen Laeten duncken „ rgemeen wel of qualick vaeren van defe gevnieer,, de Landen ende bontgenoten geleegen te fyn den , ghenen die tot de befcriuinge geauctorifeert fullen , fyn ouer te fcryven omme by defelue daer op dan, dere Prouincien befcreuen te worden In manieren f voorsz, m 3I>  der. NEDERLANDEN. 473 . 21. Ende foe verre enyge donckerheyt of twy. felachtichcvt In defz bevonden worden daer vuyt " enyge questie ofte difpute mochten verryfen , Sal " dlnterpretatie van dien ftaan Int feggen van desz „ bontgenoten, die daerop by gemeen adnys ende confent ordonneeren fullen fulcx fi beuynden ful" len te behoeren , ende foe verre filuyden daer Inne nyet en conden accorderen p Sullen haer rel cours nemen tot die heeren Stadholders van de Z Prouintien ln de forme boeuen verhaelt — 22. Insgelycx fo verre beuonden worden van nood'e te fyn darticulen van desz Vnie , confedc" ratie ofte verbont In enyge poincten ofte articulen " te vermeerderen ofte veranderen , Sal tzelue oick l gedaen worden by gemeen aduys ende confent var ' de voorsz bontgenoten, ende anders nyet.. o3 Alle welcke poincten ende articulen . end< : een yder van dyen byzonder die voorsz. gevnieer " de Prouincien belooft hebben ende beloeuen put: Z desz naer >te gaen ende te achtervolgen, doen naei gaen ende achtervolgen fonder daer Jegens te doen " doen doen , noch gedoegen gedaen te worden d \\ rectl. oft Jndirectl. In enygerwys ofte manieren " Ende zoe verre yet wes by yemande ter contran " gedaen ofte geattenteert worden , Tzelue vercla, " ren filuyden van nv alsdan nul, egcen, ende va '' onweerde, daer onder ü verbynden haerl. ene " alle dlngefetenen van haerl. refpectiue Prouiutier ? Steden, ende Leden van dien , perfoonen, en< „ gaeden, omme dfelue , Ingevalle van contraue » 11 te. . Philips de II. van Spanje. 9 e 11 e le l- 5 9  Philips rail. van Spanje. 3 3 3 3 >: 3! 33 35 33 33 33 4?4 GESCHIEDENIS „ tie, voor tonderhaudt van desz met tghene daei „ van dependeert, gearrefteert, gehauden , en be„ commert te moegen worden tallen plaatsen en by „ allen de heeren , Rechteren en gerechten , daer .„ men die fal connen oft moegen becommen, Ende „ vertyen te dien eynde van allen exceptien, graden, „ privilegiën , releuarnenten , ende generalick van „ allen anderen beneficiën van rechter), die hemh „ enichfins ter contrarie van desz foud' moegen die„ nen , en byzonder den rechten feggende generael „ rennntiatie geen plaetz te hebben daer fi eerft fpetiael voorgegaen .—. „ 2 i. Ende tot meerder Vafticheyt Sullen die hee„ ren Stailholders vande voorfz. Prouincieii,'die nu fyn ofte naemaels commen fullen, mitsgaeders al, le die Magiftraten ende hooftofflciers van ygelick , Prouïncie , ftadt ofte leden van dyen desz Vnie ' ende confederatie ende ijder articule van dyen Int , byzonder by eede moeten beloeuen' naer te ful. Jen gaen ende onderhouden, doen naegaen ende , onderhouden '. „ 25. Insgelycx fullen dfelve by eede moeten beloeuen te onderhauden alle fchutteryen , Broederfchappen , ende collegien , die In enyge fteden ofte vlecken van desz Vnie fyn. „ 26. Ende fullen hier van gemaeckt worden brieuenlnbehoirlickeforme die by de heeren Stadtholders, ende die voornoempfte leden , ende fteden van de Prouincien daertoe fpetialick by d'anderen gerequireerc ende verfochtfynde, beugelt, ende 33 by  Der. NEDERLANDEN. 475 „ by haerl. refpectiue fecretarisfen onderteyckent „ fullen worden." Dit Stuk zien de Veréénigde Gewesten , met reden , aan voor den grondflag van hunne Staatkundige, Burgerlijke en Godsdienftige Vrijheid. Elkderzelven hieldt zijne bijzondere regten, en zij werden voor altoos veréénigd, niet om 'er één lichaam van te maaken , maar eene Verbintenis te fluiten , in ftaat , om den gemeenen Vijand te wederftaan. Niet onaartig heeft men dit Verbond vergeleeken bij een Huwelijk, bij welks aangaan, egter , door duidelijke Huwelijks Voorwaarden , alle gemeenfchap van Goederen tusfchen de Egtgenooteu wordt uiige flooten(*). Ieder Landfchap is oppermagtig, zc zelfs, dat het, in 't handhaaven deezer Oppermagt, door niemand kan belet worden. Uit hoofde deeze onafhanglijkheid ftaat het elk Gewest vrij, voor ziel zei ven zodanige maatregelen te neemen, als zij bes oordeelen, zonder dat iemand hunne raadflagen ma ftremmen, of zich onderwinden, dezelven te bedi len. Hunne onafhanglijkheid gaat zo verre, dat d andere Bondgenooten hun geene Wetten , hoe gi naamd, kunnen voorfchrijven, of verpligten tot hi draagen van meer lasten, dan zij bij zichzelven draa: lijk oordeelen. In het beginnen van den Oorlog noch in het fluiten van Vrede, heeft Overftemmii plaets, maer moet zulks, volgens den zin derUnii n (*) P. Paulus Ferkl. der Unie, I.D.bl. 136 U Philips de II. van Spanje. Aanmerkingenover de Unie van Utrecht. 1 t T » e :t $ ■ 3 et .0.  476 GESCHIEDENIS Philips de II. van Spanje. 1 1 i 1 1 I \ t ( 1 i e ii v « niet éénpaarigheid gefchieden. De véréénigde Gewesten hebben de regten der Oppermogenheid aan de Vergadering der Algemeene Staaten , noch aan eenige anderen afgedaan, maar aan zich behouden, elk in 't zijne, zodanig en tot zulke einden te befchikken , als zij goed en oirbaarst vinden : terwijl 'er ioor de Algemeene Staaten niets mag beraamd worien, zonder uitdruklijken last der bijzondere Staatseden,' en niets, de geheele Unie raakende, beflooen, dan met toeftemming van hun , die in de Unie icgreepen zijn. De Algemeene Staaten , beftaande rit Afgevaardigden der Zeven Oppermagtige en ïauwverbondene Landfcliappen, doen de zaaken van veinig belang , en zulken, die geen uitftel lijden ;unnen , af, zonder daar toe bijzonderen last te believen; doch, in alle anderen, moeten zij het overdrijven aan hunne Lastgevers , en derzelver antwoord afwagten. Het uiterlijk vertoon der Opperïogenheid moge van hun afdraaien , het weezenlijk Ippergezag berust bij de bijzondere Staaten. Vee: Buitenlanders niet alleen , maar ook Ingezetenen, ebben zich hier van een verkeerd begrip gevormd, n de Oppermagt over de Veréénigde Nederlanden i dit aanzienlijk Lichaam geplaatst (*). Dan , niettegendaande de Unie van Utrecht de 'eezenlijke grondflag is , waar op Nederlands Geeenebest deunt, kan dezelve niet aangemerkt worden (*) '/ Nut der Stadh. Regeering, bl. QI p8. Te- nw. Staat, XI. D. bl. 242.  der NEDERLAND EN. 477 den als eene Grondwet, even gefchikt voor de rijden, welken wij thans beleeven, als ze was voorde dagen, waar in ze gemaakt was. Nimmer hebben de verftandige Opftellers kunnen voorzien, dat deeze Unie ten grondfteun ftrekken zou eens Gemeenebests, als ons tegenwoordige. Zij lagen den grond, zonder dat zij dagten aan 't Gebouw, dat'er eens op ftaan zou. Zij timmerden een Gemeenebest, terwijl zij zich van vermeetelheid zouden befchuldigd hebben , indien zij zich verbeeld hadden , Stigters te zijn, ook toen zij het in de daad waren. Indien men 'er eenige punten uitnam , die alleen op den voorigen tijd zien , en anderen fchikte naar de tegenwoordige gefteldheid van zaaken, zou de Unie misfchien nog heden de beste Grondwet zijn , die men voor een Gemeenebest zou kunnen maaken (*) De Opftellers hadden, intusfehen, de voorzigtigheid, om van de rechten der Oppermogenheid niets te reppen. Zij wagtten eene gunftiger gelegenheid af, om Philips openlijk aftezweeren. Doch toonden , met de daad, hem niet langer te erkennen , daer zij zijne Domeinen aanfloegen, om te ftrekken ter gemeene verdeediging (f). Ook hadden Graaf Jan van JSfasfau, met JacobTassin en Nicolaas Bruininx, in den jaare MDLXXV1II , door den Prins van O- ran- ('•') P. Paulus Verkl. der Unie, I. D. bl. 26. III. D bl. 261. (J) Zie Art. V. der Unie, en P. Paulus Ferkl. derU „ie, I. D. bl. 207. Philips de II. van Spanje.  4?8 GESCHIEDENIS Philips de II. van Spanje. ranje , aan de Staaten van Holland en Zeeland, té Gorcum vergaderd , afgezonden, verklaard : „ De „ Staaten van den Lande zijn de geenen, die God ,, uit den Volke verkiest en roept , om onmiddelijk ,, naast Hem te verkiezen eenen Koning , en Wet„ ten te maaken (*). Wijders hebben onze'iVoorvaders , bij het aangaan der Unie van Utrecht, geen oogmerk altoos gehadt, om een Gemeenebest opterigten ; hun eenig doel was, de harde dwinglandij van Philips te fnuiken, en zich eenen anderen Landsheer te bezorgen. Van eene vrije Staatfche Regeering hadden zij geen begrip. Dit blijkt uit hunne voorftellen aan Frankrijk en Engeland, en het gedrag omtrent Willem den 1, wiens uitfteekende verdienden, de blaakende ijver der Landzaaten voorhadt, met het Graaflijk bewind te beloonen, en een éénhoofdig Oppergezag intevoeren (f). Deeze denkwijze ftraalt inzonderheid door in het Vertoog, waar uit wij zo even eene plaats aantoogen. De gemelde Heeren lieten zich verder hooren: . ,, En alzo de heerlijkheid enmajefteit ,, van den den Lande te meer bekend wordt door ,, de magt, hunlieden gegeeven, om Koningen en „ Gouverneurs aanteflellen, dewelken, volgens derzel,, ver Wetten en onder der Staaten gezag, regeeren, „ zo wordt die zelfde heerlijkheid en majefteit der „ Staaten verminderd, ja geheel veragt, zo wanneer » zij C) Hifl. der Satisf. van Goes, b!. 539. (f) P. Paulus Perk/, der Unie, I. D. bl. 159.  Der NEDERLANDEN, 479 zij zelfs alléén het onderwind van de zaaken wil„ len aanvaarden (*)•" 't Schijnt, dat men , tot naa het vertrek van Leic ester , meende , dat het Land zonder eene Heerlijke Regeering niet beftaan kon: eene dooling zeker, gelijk de ondervinding geleeraard heeft; doch eene dooling, waar toe zij natuurlijk moeften vervallen , uit hoofde , dat men 3 naar de gefteldheid van elk Landfchap , altoos Hertogen , üraaven , Bisfchoppen of Heeren vondt. Doch uit Leicester geleerd hebbende, wat een vreemdeling vermogt , leerden zij te gelijk , langs welke wegen een ingeboren Heer, indien hij zijn Oppergezag misbruiken wilde , de Regeering kon ontrusten, de Landfctiappen verdeelen , tot dat einde den Godsdienst in t fpel brengen, en, meefter zijnde van het Krijgsbeftuur, alles gemaklijk naar zijn hand zetten. Deeze bedenkingen , en dat zulk een Vorst, 's Volks aarten 's Lands gefteltenis beter kennende , op veel wisfer voet zou kunnen te werk gaan, maakten veelen afkeerig van allen éénhoofdig Oppergezag, en fcherpten de vernuften op eene foort van Staatsregeering, waar van men, voorheen, flegts eenige flauwe trekken befpeurdhadt(*). Wij zullen ons niet inlaaten tot verdere Aanmerkingen over deeze Unie van Utrecht, ons Plan zou geen meer plaats toelaaten , dan tot eene zeer verkorte , en daar door misfchien te gebrekkige, opgave vat (*) Hifi. der Satisf. van Goes. bl. 239. (t) P. Paulus FerkL der Unie, I. D. bl, H9' HL Deel. a. St. M Philips qe 11. van Spanje. 1  4So GESCHIEDENIS Philips ue II. van Spanje. Welk een onthaal deeze Unie ontmoette.Het toetreedendaar van. van het meefterlijk Werk, daar over onlangs uitgekomen, en waar toe wij onze Leezers, op delaatfte bladzijden,meermaalen geweezenhebben. Welk een onthaal zij ontmoette , ftaat ons kortlijk te ontvouwen. Zeer verre was het 'er af', dat zij overal met dezelfde vuurigheid werd aangenomen. Lammert van den Burch, Deken der Kerke van St. Marie, den Roomfchen Godsdienst zeer toegedaan , kon nauwlijks overgehaald worden, om de Unie te ondertekenen, voorziende, dat dezelve aan dieGodsdienstbelijdenisfe tot achterdeel zou ftrekken: en hij deedt het niet, dan onder verkiaaring , dat hij voor de meerderheid der ftemmen hadt moeten wijken: ook moesten de Kanunniken van dat Capittel, bijna met dreigementen, tot de ondertekening gedwongen worden. Dan de Staaten van Utrecht keurden de Unie, in hunne: Stad opgefteld, en van de Afgevaardigden der drie Leden ondertekend, bij herhaaling, goed. Doch , in dit Gewest , baarde de Stad Amersfoort groote moeite: deeze, aan den Roomfchen Godsdienst fterk gehegt, nam de Belijders, van elders verdreeven, in , en fcheen den vijand te begunstigen : zij weigerde volftrekt gehoorzaamheid aan de Staaten en het aanneemen der Unie. Jan van Nasfau belegerde de weigerende Stad , kwam 'er, naa drie dagen, binnen, verzette de Overheid , en veranderde alles naar den zin der Staaten van Utrecht. Die van Gelderland traden, op eenige voorwaarden, toe. In Holland ontmoette de Unie eene vrij algemeene goedkeuring. —— Zeeland kwam, fclioor-  der NEDERLANDEN. 481 fchoorvoetende , bij : die van Middelburg deeden verkiaaren, bet niet noodig te vinden, te treden in eene andere Unie, dan men hadt tusfchen Holland en Zeeland en de Gendfche Bevrediging: en de Steden, die Voldoening hadden aangenomen, wilden daar bij blijven (*> ^ In Friesland verzetten zich veelen tegen het Verbond, 't welk deGezamen niet hadden durven tekenen, danopgoedvrndenhunder Lastgeeveren. Anderen begunstigden het zelve4 waar bij toekwam, dat eenige Steden en Grietenijen eerder, eenigen laater, doch in 't einde allen toetra den DievanGnwimgw». op ^Ommelanden zeei geftoord zijnde, kantten zich tegen het Verbond aan dat deezen hadden goedgekeurd: doch namen het eerlang, aan. - Wanneer die van Ovenjsfel d Unie aangenomen hebben, blijkt niet klaar , en ds zij, in den beginne, het mndlijk weigerden, is Zi ker: doch, fchoon dit Gewest de Unie nimmer 0: dertekende, is het egter een Lid daar van. -—- p w Drente onderfchreeven dezelve , maar hebb niet lang genot gehad van hunne ondertekening; d wijl Koever den, in den jaare MDLXXX, in de ma van Spanje geraakte : en, fchoon die Stad en het f heeleLandfchap, naderhand, weder herwonnen door de Staaten , heeft het, zints dien tijd , zi; ' ftem verloeren onder de Bondgenooten (f). Voc (*) Hifi. der Satisfaiïie van Goes, bl. 77. (t) P. Paui.us Verkl. der Unie, L D., bl. 28 en III. D. bl. 300— 303. IV. D. bl. 7. M a Phiupi db II. van Spanje. > 9 t i* ie :n egtleisne rts 35«  482 GESCHIEDENIS Philips de II. van Spanje. I i ] ( < c t i: t v d ï v S ï g Ti « Voorts voegden zich niet alleen geheele Gewesten , maar ook veele bijzondere Steden , naa het fluiten van de Unie, bij dezelve, als Gend, Tperen, Antwerpen en Breda. Te 's Hertogenbosch, Brugge en in 't Land van den Vrijen nam men ook, 'choon 'er veel onlusts' tusfchen de Roomfchen en Onroomfchen rees, die tot daadlijkheid overfloeg, de 'Jnie aan. Dit gefchiedde ook elders ; doch veele ^andfchappen en Steden kwamen, vervolgens,door len kans des Oorlogs, in de handen der Spanjaarden, of lloegen tot hunne zijde over, waar door ze an de Unie uitgeflooten en voor openbaare vijanden es Vaderlands verklaard werden. Eenigen deezer, aderhand door de Bondgenooten herwonnen , zijn 1 hunne Voorregten herlteld , die anderen voor al. 30s hebben moeten derven (*). Oranje, die, gelijk wij reeds aanmerkten , het rerk der Unie door zijnen Broeder bevorderde , voeg; zich, als hij bemerkte , dat de Unie door geneel leder/and werd goedgekeurd, openlijk bij dezelve, erzekerd, hier door geenen ondank bij de Algemeene taaten of den Aardshertoge te zullen behaalen. loe veel belangs hij 'er in Helde , blijkt uit dit zegen , hem toegefchreeven : Onderhoudt uwe Unie •el; doch ziet naarftig toe, mijne Ileeren , dat gij iet alleen bij woorden of bij gefchrift , maar ook iet de daad ter uitvoer brengt, 't geene dat het bundel- (*") P. Paulus Ferkl. der Unie, i.d. bl. 46". iii. d, dlt 2 enz.  DEO. NEDERLANDEN. 483 delken pijlen, met eenen band zamengeknoopt en gebonden j welk gij in uw zegel voert, medebrengt en beduidt (*)• '< Wapen der Algemeene Staaten is een gouden fteigerende Leeuw op een rood Veld, houdende een Zwaard in den eenen, en een Bundel van zeven Pijlen in den anderen poot. Voor den Munjlerfchen Vrede droeg de Leeuw een Hoed op den kop , ten teken der Vrijheid ; doch deeze is naderhand voor eene Kroon verwisfeld , ter ziufchets van erkende Oppermagt. Boven op het Schild praalt eene Koninglijke Kroon, en om 't zelve leest men de woorden uit de Gefchiedenis van Micipsa , Koning van Numidie, Concordia res v-asmm cres- CUNT (t)- Welhaast kreeg deeze Unie gezag en vastigheid. Te Utrecht werd eene Vergadering opgeregt van de Afgevaardigden uit de Veréénigde Gewesten , bekleed met de magt, om op voorvallende zaaken te befluiten, en gelast, om, over gewigtige , de Bondgenooten re befchrijven. Graaf Jan was het hoofd deezer Verééniginge, zolang zijn Broeder afwezig was : hem was een Raad toegevoegd. En fciiijnt deeze Vergadering van Afgevaardigden der Bondgenooten gelegenheid gegeeven te hebben tot de Ver- ga- (*) P. Paului Ferkl, der Unie, I.D. bl.42. V Leeven van Willem den I, III. D. bl. 264. (t) P. Paulus Verkl. der Unie, I. D. bl. 51-53. Zie over het Groet Wapen, waar de Leeuw Zeventien Pijlen draagt, dit zelfde Werk ^ III. D. bl. 86, 87, M 3 Philips de II. van Spanje.  '484 GESCHIEDENIS Philips de II. van Spanje. Pe Ver bintenis te Atree ht dwarsboomt de UtrechtfchcUnie.Welen vallenden Koning toe. gadering der Staaten Generaal, naderhand in 's Granvenhaage vastgeücld (*). Gelijk de Verbintenis der Misnoegden, te Atrecht geflooten , ten drijfveer ftrekte van het voortzetten der Unie te Utrecht, zo was deeze ook, in vervolg, een groote hinderpaal ter overdwarsfing van de oogmerken der Bondgehouten. De Algemeene Staaten deeden teelvuldige vergeeffche poogingen , om de Misnoegden te vrede te ftellen, en aan hunne zijde overteh'aalen (f). Doch de naijver der Hoofden tegen den Prins van Oranje , en de zugt des Volks voor den Roomfchen Godsdienst, deeden hun tot Parma overhellen, die hun de gunlligfte Voorwaarden aanboodt. De Heeren vonden zich ingenomen door zijne gemeenzaam- en vrieiidtijkheid. Zijn bevallig dansfen op zeker feest (zo veel kan eene kleinigheid afdoen! ) behaagde veelen dermaate, dat zij het onvoeglijk keurden, zulk een Man te beftnjden. Valentin de Pardieu , Heer van la Motte, Steevoogd van Grevelingen, hadt de Waaien bewoogen, om zich tot 's Konings Partij te voegen. Naa het bemagtigen van Maastricht, gingen de Walfche Gewesten daar toe over, behalven de Steden Doornik , Kamerijk, Falenchin en Bouchain, volgens Verdragpunten, welker voornaamsten inhielden „ debevesti- ging van den Gendfchen Frede, der Brusfelfche Fer- ,, ééni- (*) P. Paulus Ferkl. der Unie, I. D. bl. 35. III. D. bl. 15 enz. (t; Bor, XIII. B.bl.93 enz.  der NEDERLANDEN. 4*5 „ éèniging en des Eeuwigen Gebods, mits men bleeve bij 't Roomfcke Geloof, en de voorige gehoor- „ zaamheid aan den Koning. Wijders , dat „ men, binnen zes weeken, naa 't vertrek van het „ uitheemsch Krijgsvolk, 't welk binnen zes weeken „ zou moeten geleideden, een Leger van Landzaa„ ten zouopregten, tot verdeediging van dit Ver„ drag, te betaalen uit '3 Konings inkomften : waar „ toe de Landen, die zich wederom onder zijne ge„ hoorzaamheid begaaven, zouden moeten draagen. „ De aanltelling eens Landvoogds zou aan den Ko„ ning ftaan, en 't Opperbewind, intusfehen , blij„ ven in handen van den Prins van Parma (*)." In deezervoege meenden die ongeftaadïgen hunner afval te wettigen, en zich der flaavernije te onttrekken. De Algemeene Staaten lieten zich door deezei tegenwind niet over ftag werpen , maar betoondei mannenmoed in 't voortzetten van 't begonnen werk La Motte werd , bij openbaaren Plakaate, vooree Muiteling en een Verraader verklaard (t> Een ge deelte zijns Volks bij Duinkerken kreeg eene bloed: ge nederlaage, door de dapperheid des Heeren va la Noue, thans der Staaten beste Legerhoofd (§; De Graaf van Bossu was, den eenentwintigden va Wintermaand des voorgaanden jaar* , overleder E C) Bor, XIII. B. bl. 136. (t) Zie aldaar, bl. JO. (§) Strada , Dee. II. Lib. I. p. io. Box , XIII. ] bl. 92. M 4 Philips de II. van Spanje. Bedingen der Bond. genoo- I ten. i 1 1 ii Dood van Bossu. e ï.  486 GESCHIEDENIS Phfmps dé II, van Spanje. Krijgsverrigtinzen van, Parma. Maastrichtbelegerd en verraeefterd. De Spaanschgezinden beweerden, dat vergif het ein: de van dien Man bewerkt hadt, en men beiigtteden Prins van Oranje met deeze euveldaad (*). Dan zulk een fchendig fuik, uitgeftrooid, om den Vorst haatlijk te maaken , ftrookte noch met zijn charadter, noch met zijn belang. Ilij wilde, zeggen die Lasteraars, zijn' Aanhang ftijven , door de bedieningen deezes Graafs aan een ander optedraagen. Deeze verkeerden en bitteren van harte, anderen naar zich zeiven bcöordeelende, dagten, buiten twijffel, dat zulk een misdrijf zo gemaklijk viel uittevoeren als te verzinnen. Het vertrek der Franfche en Duitfche Knegten, de traagheid van de handelingen der Staatfchen , de verdeeldheid en de inlandfche onlusten gaven den Prins van Parma fchoon fpe'. Hij vertoonde zich, in Lentemaand, met een gedeelte zijns Legers, voor Antwerpen , overviel drieduizend Staatfchen , en dreef ze tot onder de Vesten dier Stad, waareen heftig gevcgt voorviel (f). Dezelve werd meteen beleg gedreigd , en de Bonelgenooten maakten zich tot tegenweer gereed, wanneer Faeneze van Antwerpen het oog afwendde , en Maaftricht berende. Het toeven , door de onéénigheid der Staaten veroorzaakt , belette den Heer van Noue , Overften dier ("O Bor, XIII. K. bl. 84. Strada , Dcc. II. Lib. I P- 37- (O Bor, XIII. B. bl. 02. Strada, Dec. II. Lib. I. p. ps.  deh NEDERLANDEN. 487 dier Stad, in tijds genoegzaame verfterking daar in te bezorgen. De geheele bezetting beftondt uit drieduizend man. De Inwoonders en de Boeren des omgelegen lands , ter Stad ingeviugt, maakten met eikanderen vierduizend man uit. Melchiok yan Zwartsenburg voerde het opperbevel, en hadt veel diensts vanSeeastiaan Tappin, een Fransenman, en een Spanjaard , Macana. Zij toonder wonderen van beleid en dapperheid. Meermaals zagen wij de Nedertandfche Vrouwen Heldinnen hier doen ze zich weder, zo zeer als immer, in da manlijk licht op. Het bresfchieten en ftormloopen 'twelk bijkans geen einde hadt, werdt tuetonbezwee ken moed afgeweerd. Voorflagen van daadigen voi den geen gehoor. Hoop op ontzet fterkte het hati Kling, kogel, pest en andere fmettende kwaaie hadden het getal der Bezettelingen tot op de hel gedund. De aanvoer van versch volk des Vijanc' matte deeze onafgelosten af, die als op den VW woonden, ter greepe hun voedzel namen , en in c wapenen vernagtten. Uitgewaakt en afgefloofc ' werden zij overrompeld: en eene algemeene befte ming maakte een einde aan een viermaandig bele De inrukkende Soldaat vondt kloeken wederftam en offerde alles aan zijne woede op, Mannen, Vro wen en Kinderen. Een groot getal der Inwoonder fprong, uit vertwijfeldheid, in den ftroom, waar zommige Moeders, eerst haare Kinderen, endaar zichzelven wierpen, om de moorddaadige hand < Krijgsmans te ontwijken. Schaars vierhonderd B M 5 Se Philips de II. van Spanje. 1 tl h s il e » r- V. 1, u- l\\ in 3? les ïrrs,  4R8 GESCHIEDENIS PlIILIFS de II. van Span e. i 1 1 Paisliandel te . Keu len. 1 1 c f t h ffers, die het lijf behielden, verlieten, meerendeel, deeze platgefchooten Stad, welke , als woest, aan de Soldaatenovergelaaten werdt, die,bij mangel van andere brandstoffen , de ledige Huizen afbraken, om vuur te Itooken , en de vernieling te voltooien. De Overfte Zwartzenburg was verflaagcn (*). Dit overgaan van Maastricht gaf aan de zaak der Bondgenooten een' zwaaren krak; want de andere Plaatzen , waar de Spargaarden zich vertoonden, ziende, dat zo veel moeds en trouwe , door den fleutel des Lands betoond, de Staaten niet hadt kunnen beweegen , om die Stad te hulp te komen , en aan 's Vijands geweld te ontrukken, lieten den moed zinjen (f). En zou Parma veel meer en grooter verneefteringen gemaakt hebben , hadt het beleg hem :o veel manfchaps niet gekost, en hem , door jirjiaam en geest beiden te veel te vergen, geene zeer gevaarlijke krankheid op denhalzegejaagd, waarvan lij niet, dan langzaam, herftelde (§). Hij hadt dit beleg, hoe duur het hem ook te (laan :wam, doorgezet, uit vreeze, dat eene fchandelije aftocht eenen nadeeügen invloed mogt hebben op en Paishandel, te midden der vijandiijkheden , tus:hen den Koning van Spanje en de Algemeene Staa:n , te Keulen aangevangen. De Paus en Keizer idden het hunne aangewend , om deeze Bevrediging O Hooft, II. D. bl. 637 enz. (t) '* Leeven van Willem den I, III. D. bl. (§) Strada, Dec. EL Lib. III- p. 128.  DEa NEDERLANDEN. 4*9 ging te doen gelukken. OthoHendrik, Grarfvan Keizers Afgezanten, Carel van Arragon , Hei t van Terra Ncra, bi] die des Konings van Spanie en Ph-lips van Cnoi , Hertog, van Aarfchot was aan 't hoofd van der Staaten Gemagtigden D laatstgemelden begeerden , „ voor dk Gewest, voorregt van Braband, om zijnen Heer te moger " verlaaten, wanneer hij 's Lands Vrijheden ver " brak: als mede, dat de Godsdienst in den tegen l woordigen fiaat zon blijven , en Matthias _d Landvoogdij behouden; eindelijk, dat, naa zy aflterven, niemand daar toe bevorderd zou wo l Z dan met bewilliging der Staaten." De Hoo denderRegeeringe, die zich tot deezen Pa.shand alleeen geneegen betoond hadden, inhoope,omee afval der Waaien te voorkomen, en, door een d ftand de overwinnende wapenen van Farneze fuiken, vreesden meer voor eene Bevrediging di dezelve wenschten: en Belden dus Voorwaarde, die zij wisten, dat niet zouden worden aan genome De Spaanfchen verwierpen ze ook wijd en ven Men twistte lang. Eindelijk (telden de ketzerfch een nieuw plan van verzoening voor , 't we k m. ten voordeele van de Staatfchen fcheen , dan Verdragpunten , door de Spaanfche» ontworp De Staatfchen, bedugt voor de wispelturigheid Volks, 't geen hier en daar mompelde , dat de de tusfchen de wederzijdfche Afgezanten reeds troffen was; doch dat de baat- en ftaatzugtvan z Philip» ïiull.van Spanje. i e a f:1n :e n i» n. e. tn :er de :n. Jes regeamigen  Philips ï>e I f. van Spanje. . J ] \ 1 \ Uiteriïe last der j Staatfc'ien. 1] d d 11 't C o] v; 490 geschiedenis migen , toen in 't bewind , eenen zo fchadelijken Uorlog aan den gang , en het bekragtigen te rugge hieldt (*>, durfden dit plan, fchoon het in den grond met dat der Spaanfche Afgezanten overeenkwam, met terftond van de hand wijzen : zij zonden het ontwerp aan hunne Meelïers. Op dier antwoord, t welk geenzins gunstig was, fchoon deKeizerfchen en Terra Nova niets onbeproefd gelaaten hadden 3tn bijzondere Staaten en Steden daartoe overtehaae» Ct) , gaven zij hunne bezwaaren over, voormmlijk hier in beltaaude, dat zij het Eeuwig Ge>od, door Holland en Zeeland nooit omhelsd , niet monden aanneemen; noch de fterke Plaatzen overle-eren aan een Landvoogd , door den Koning te beloemen; noch den Roomfchen geen voordeel, tot erkornng van dat der Hervormden, toeftaan m De itnjdigheid van inzigten en belang hieldt den aishandel lleepende. De Keizerlijke Afgezanten, «draabn moede, vertrokken allen, uitgenomen e t.raal van Zwaivtzenburg. Eindelijk ontvingen e Staat fche Gezanten den uiterften last hunner Meeeren, bij welken zij aanhielden op het vertrek van vreemde Krijgsvolk, op het herftel des Prinfen van kanje in alle zijne bezittingen en waardigheden • > het flaaken der Gevangenen en van den Graave n buLTREN • 0p het bevestigen des Aardshertogs Kt CO Hooft, IID.bl. 670. Ct) Dumbar Analeö. Tom. HL p. 566. 570.578. CS) Hooft, II. D. bl. 668.  der. NEDERLANDEN. 49* ia de Landvoogdije; op de vrije Godsdienstoefening der Lutherfchen en Hervormden, met toezegging, van , omtrent de Roomfchen , infchiklijkheid te gebruiken. Volgens een heimlijk Berigtfchrift, mogten zij , omtrent eenige punten , iets toegeeven; maar , ten opzigte van 't geen den Godsdienst betrof, niets laaten vallen (*). Zij vertoonden deezen openlijken en laatften last aan den Graave van Zwart zenburg; doch de Hertog van Terranova wilde, naa het vertrek der meefte Keizerfchen , niet langei handelen, en begaf zich, kort daaröp, m Bon (f), Ingevolge van een heimlijk Berigtfchrift , hem ge geeven , 't welk hij alleen aau den Prins van Farme, mogt vertoonen, was 'er ook geen vrugt van meei handelens te wagten: 't zelve verdient, om den toe leg der Spaanfchen te kennen, hier vermeld te wor den. Zijne Majelteit van Spanje erkende bij 't zei ve den Keizer voor Middelaar , onder beding , ca het Roomsch Geloof en 's Konings Gehoorzaamhei onverkort bleeven, en de Aardshertog niet bevestig wierde in de Landvoogdij. Terranova mogt, de noods, de Gendfche Bevrediging, zonder uitzonde ring, aanneemen: dewijl zulke Verbonden van ze ve vervallen zouden, als de gehoorzaamheid aan de Koning ttegts Hand gegreepen hadt. Hij mogt de: gelijks bewilligen in de Vergadering der Alge-meer Staaten, door Don Jan beloofd, fchoon zijne Maj ftë (*) 15or , XIII- B. bl. 143. (f) Zie aldaar, bl. I2i>. Philips de II- vau Spanje. ' Heimlijke last van Terranova. t / i s n e it  492 GESCHIEDENIS PlIItLPS de H. van Spanje, fteit zulks tegenwoordig noodloos hieldt, kunnende alles te Keulen wel afgedaan worden. Het gefchil over de Plakaaten tegen de Ketters moest hij vermijden; doch, kon zulks niet gefchieden, dan mogt hij in dezelven zo veel verzagtings gedoogen, als de Koning hem , mondeling , veroorlofd hadt. Voorts moest hij, op geenerlei wijze, bewilligen tot het verblijf van Oranje in de Nederlanden, noch hem iets belooven, om hem te doen vertrekken. Doch, begeerde hij iets, als eene gunst, zo mogt men hem doen hoopen, dat zijn oudfte Zoon gefield zou worden in 't bezit der Goederen , door hem in de Nederlanden te ontruimen : want de Bourgondifche Goederen zouden hier onder niet begreepen zijn , of men moest, door derzelver overgave, den Prins tot vertrekken kunnen beweegen. Ook zouden de Ampten, door den Koning den Prins opgedraagen , op zijnen Zoon overgaan; doch niet het Admiraalfchap, noch 't geen de Algemeene Staaten hem meer mogten opgedraagen hebben. Indien Oranje zich hier door nog niet liet beweegen , om te vertrekken, mogt men hem zekere fomme gelds, tot honderdduizend Kroonen toe, onder de vereischte verzekering, aanbieden (*). Het blijkt niet, wat vermaarde Gefchiedfchrijvers des ook te boek geüaagen hebben , dat men hem nog fchitterender beloften voor oogen gehouden heeft, 'om hem tot vertrekken te beweegen. Hij ontkent CO Strada , Dec. II. Lib. II. p. 86".  der NEDERLANDEN. 493 kent zelve in een openbaar Gefchrift , dat men hem 'er eenigen gedaan heeft: en betwist alleen, dat men hem tot een bijzonderen Vrede poogde overtehaalen. In de omftandigheden , waar in wij ons bevonden, verklaart hij den Staaten , konden voordeelige Voorwaarden ons niet onverfchillig weezen. Zou de waereld het ons hebben konnen vergeeven, dat wij u verraadden, wat zeg ik ? aan een verfcheurenden Wolf cvergegeeven , en u, voor Goederen, voor eene Vrouw, voor Kinderen , voor onszelven opgeófferd hadden ? Orante bezat die grootheid van ziel , welke den gevaarlijken roem van Bevrijder, of Hoofd eens maguVolks te weezen, hooger ftelde , dan het ftit, getnaklijk en onbekend leeven van een klein rijk Vorst. Reeds toonde men hem van verre , in de zweevende Gefcnriften voor en tegen den Keulfchen Vredehandel, de Oppermogenheid in de Nederlanden. In 't midden van ons opgevoed, dus fprak men, hebben wij gezien, dat hij zijne Goederen , zijn Gezin , zijn bloed voor ons veil heeft, en een doorzigt van zaaken betoont, 't welk niet mist. Aan wien kunnen wij veiliger , in eenen zo hachlijken toeftand, voor een tijd , onze Regten en Vrijheden vertrouwen , en, gelijk de oude Romeinen, het Diétatorfchap. dan aan deezen Vaderlandlievende!! Man, opdraagen '< De inzigten van Philips en des Prinfen van Oranje liepen te wijd van een, om van bijzondere onderhande lingen eenige vrugt te verwagten (*)• D( (*•) Burm. Anal. I. Pr*f. 99- R»YD- H- B' bL 53 ^J Gro Philips de II. va» Spanie. Oranje weigerc een bijzonderVerdrag met Philips aantegaan,  Philips de II. van Spanje, Oproeren wegens denGodsdienst. 494 GESCHIEDENIS De Spanjaarden, re veel vertrouwende op hunne Krijgsmagt, op den afval van eenige Landfchappen, en de verdeeldheid onder de Staaten , vreesden , te veel te zullen toeftaan: terwijl de Staaten 5 bedugt voor de gevoeligheid van een bijgeloovig en wraakzugtig Vorst, altoos bekommerd waren, niet genoeg te bedingen, om zijne woede te beteugelen , en zijne ontwerpen te dwarsboomen. Het afbreeken des Vredehandels gaf den Hertog van Aarschot , en eenigen anderen Heeren , die reeds te vooren heimlijke verlkndhouding met Terranova hadden, gelegenheid , om met den Koning te verzoenen. Dan de Staaten lieten Gedenkpenningen flaan, waar op de Hoofden van Egmond en Hoorne ftonden , en op iet rugftuk een Latijnsch opfchrift, van deezen melienswaardigen zin: 't Is beter voor het Vaderland te Qrijden , dan zich door een geveinsden Vrede te laaten bedriegen (*)• Het Volk, van den anderen kant, bemerkende, dat zij het waren, die de Koningen onderlletinden, of deeden beeven , en dat men hunne kragt alleen bedwong, door misbruik te maaken van hunne ligtgeloovigheid, ftreefde, door wanhoop, van eenen verbitterden Vorst te zullen kunnen verzoenen, de heirbaan der Vrijheid op. De eerfte fchreeden waren te grooter en te Itouter , om dat de Godsdient • partij- fchap Grotii Anal. p, 66, V Leeven van Willem den I, III. D. bl. 3ir. (*) Burm. Anal. I. Pref. p. 97.  dek. NEDERLANDEN. 495 fchap hun aandreef. Drie maanden naa de overgaave van Amersfoort aan Jan van Nasfau, werden de Beelden uit de Kerken genomen. — 's Anderendaags floeg het Volk te Utrecht aan 't muiten , en met het afneemen der Beelden ging het uitleiden van een gedeelte der Roomschgezinden gepaard. Dan, vervolgens , werd 'er tusfchen de Overheid en de Geestlijken een Verdrag gellooten , bij 't welke vier Kerken aan de Onroomfchen kwamen , en, wijders, bepaald werd, dat men in 't begeeven van Ampten, zo Wereldlijke als Geestlijke, geen agt zou (laan op 't onderfcheid in Geloofsbelijdenisfe (*)• —- Te Antwerpen vielen de Proteftanten aan op een openbaaren Ommegang der Roomfche Geestlijkheid ; de tegenwoordigheid van den Aardshertog Matthias j die den trein volgde , kon hun niet wedèrhouden De Prins van Oranje, op 't gerugt van onraad t< voorfchijn gekomen, kon de gemoederen niet tót be daaren brengen , eer de Geestlijken, die den Omme. gang hielden , ter Stad werden uitgeleid. Hij wa; bier over zeer misnoegd , en dreigde , de Ampten die hij over de Nederlanden in 't gemeen, en ove Braband in 't bijzonder hadt , te zullen nederleg gen, en de Stad te verlaaten : ook toonden Mai thias en de Raaden van Staate zich gereed, om hu: affcheid te neemen. Dan het werd gevonden, doo eenigen Geestlijken het wederkeeren in de Stad, e &\ü Onroomfchen eene meerdere ruimte te vergui riei («) Bor, XIII.B. W. i 16. UI. Deel. 2. St, & Philip» de II. vaa Spanje. Te A. merSfoort $ Utrecht.% Antwtr~ pen , 1 : 1 r 1 !■* I.  40&* GESCHIEDENIS Philips de II. van Spanje. en te Gend. Parma meefter van Mechtlen. Mislukte aan Ha» op Brusfel. nen (*). Te Gend begaf de onrustige Imbize zich tot zo verregaande fpoorloosheden, dat de Prins van Oranje het noodig vondt, zicii derwaards te vervoegen. Imbize nam, met den oproerkraaijenden Dathenus , de vlugt , en zocht fchuilplaats, in Duitschland, bij den Hertog Casimir. Aan deezen Prins verknogt, itreeken zij Oranje , in blauwboekjes, op 't haatiijkst door , en hadden, om 's Vulks gunst te winnen, voorgefteld, een onafhanglijkGemeenebest , gelijk aan dat van Geneve , opteregten (f). Parma wist zich te bedienen van een gefchil, tusfchen de Burgerij en de Bezetting, om meetter van Mechelen te worden : Broeder Pieter Lupus, of Wolf, Provinciaal der Carmelieten, ftondt hem ten dienste, en floeg, niet min dan de Onroomfchen elders, de handen aan de Kerklijke Goederen (§) 1 'Er ontbrak weinig aan , of Philip van Egmond, oudfte Zoon van den onthalsden Graave, Belde Parma Brusfel in handen, 't Zij gedreeven door ijver voor het Roomfche Geloof', 't zij genoopt door zugt, óm zijnen zoen met den Spanjaard te maaken « beftondt hij deeze ftoute onderneeming. Hij liet een Pvegiment Voetknegten , over 't welk hij bevel voerde, 's morgens vroeg , ter Stad inleiden ; maar de Burgerij en de Bezetting vloog te wapen , dreeven EgCO Bor, XIII.B.b!. 114. Hooft, II.D. bl. 643, (t) Hooft, II. D- bl. 653. (§) Zie aldaar, bl. 645.  DER. NEDERLANDEN. 49? Égmonds hoop na de Markt, en flooten alle toegangen , waar door hij 'er, met de zijnen , den geheelen dag en den volgenden nagt, beklemd, en de tergendlte fmaadredenen ten doele ftöndt. Een der Burgeren vroeg, ofbtH hm vergeeten ware, dat zijn Vader te deezer plaatze het hoofd verkoren hadt, en dat dit geval 's anderendaags Verjaarde ? Een ander beet hem toe, of hij 'tgraf des Onthoofden kwam bezoeken? 'er bij voegende, graaf Jlegts twee of drie fteenen op, gij zult 'er zijn bloed vinden. Grievende gezegdens, die hem zo diep troffen, dat de traanen , zijns ondanks , hem ten ooge uitfprongen. Medelijden met hem , en dankbaare gedagtenis aan zijn Vader, bragt te wege, dat men hem, met het aanbreeken vart den dag, nevens zijn Volk, en de Burgers, die hem volgen wilden , onbefchadigd ter Stad liet uittrekken (*). De voorflag van het aanneemen der Utrechtfche linie veroorzaakte groote bewegenisfen tusfchen de Aanhangers der Pmejlanten en Catholijken : de laatstgemelden, m's Hertogenbosch de meerderheid hebbende, leverden die Stad aan Parma (t)S doch de Proteftanten , te Brugge veel gelukkiger, verdreeven van daar de meefte Catholijken. Oranje ging derwaards, om den verwarden ftaat der zaaken in orde te brengen (t> — Vervolgens, totStadhou- del (*) Hooft, I. D. bl. 046*. (f) Zie aldaar, bl. 651. (§) Zie aldaar, bl. 650. N a PHturis uit II. var! Spanje», Beweegen isfen te 's Hertogenbosch en te Brug Brandt Reform. I. D bl. 642. N 3 Philim de II. van Spanje. Te Zutphen enz. lijdende Roomschgezindenoverlast. IVanke* lende ftaat der Nederlanden,  goo GESCHIEDENIS Philips üe l£ vna Spanje. i ! : ! ! 1 t 1 j I Waaien op zijne zijde te krijgen, kon den loop zijner overmeefteringen niet voortzetten. De Koning van Spanje, bezig met nieuwe toebereidzelen tot het vermeefteren van Portugal , door het treurig uitëin-* de van Koning Sebasxiaan en de zwakheid van den Priefterltjken Koning Hendrik , die op zijn uiterlte ag, een prooi van veele Mededingers , wist noch geld, noch manfehap te verfchaffen. Parma was, uit dien hoofde, bij de Bondgenooten alleen gevreesd, ,-an wegen zijn moed en hunne zwakheid. Deeze aatfle was te greoter , dewijl elk Lid , voor eigen reiligheid bezorgd , de geldfommen , gefchikttotverJeediging des geheelen Ljchaams , bij zich hieldt. De Soldaaten liepen, door wanbetaaling, het platte ^and af, en mergelden den Boer uit : dus beroofd , con 'en zij de lasten niet opbrengen. De gedenk'chrifteri gewaagen van een Boer , die vijfmaal een Koebeest mfcogt, 'twelk, nu de eene, dandeande•c Partij hem ontroofd 'hadf. De Aardshertog MatruiAs moest, dewijl hij zijne wedde niet ontving, srjn Hof fluiten , en zijne huishouding opbreeken. 3e Prins van Oranje, niet magtig , om de Staaten ïvertehaalen tot het maaken van fterke krijgstoerusingen, en, wantrouwende , dat zij, in deezen zanenloop van ongelukken , bekwaam zouden zijn, >m mét eigen magt zich teverdeedigen, raadde hun, n goeden ernst, eenen Prins te kiezen , die in dec:e Landen zijn verblijf, en de teugels des bewinds n handen hieldt. Behalven dat Elizabeth hiertoe [eenzins gefcinkt was, hadt Oranje nooit een goed oog  der NEDERLANDEN. 5" oog op Engeland. Hij gaf te verftaan, dat hij den Hertog van Anjou voor den gefchiktften man hieldt in dit tijdgewricht: e», dewijl men, ten dien dage, veel fprak van eene Egtverbintenis tusfchen deezen Prins en de Koningin Elizareth , fpelden eenige befpiegelende Staatkundigen hier uit de wenfchelijklte voordeden voor de Nederlanden (*)• Yvenge Gemeenebestgezinden durfden zich niet verlaaten of den Zoon van Cathakina de Medicis; eenige Leeraars fchreeuwden, dat de Heer verbooden hadt een Verbond aantegaan met Afgodendienaaren. De Prins antwoordde, dat de Henog van Anjou tot nog geen, dan een zagten , aart getoond badt , en t< jong was , om deel gehad te hebben in den moon op Sx.Barsbolomeus ; dat het Joodfche Volk meer maaien zich verbondt aan de Asfyriers ende Syrters dat in Duitschland en Zwitzerland de beide Partije een zamenverbonden Gemeenebest vormden. Ma: de kragriglte drangreden was de noodzaakhjkheic om een Oorlogsheld aan 't hoofd te hebben,inftaa om den Spanjaard te ftaan, en magtig genoeg , o ?an dat groot Lichaam meer édnpaarigheidsenkrag te geeven. De Gemeenebestgezinden vergeleeken c noodzaaklijkheid bij die van een Veldhoen , 't gee om zich der klauwen des Roofvogels te onttrekke in 't net des Vogelaars liep (f). Ei (*) Grotii Annal. f. 67, Bor, XIV, B. bl. 167. IJ 176. Mf-teren, f. 178. r) JYLeteren, f. 177. Reyds p. 30. 31. N 4 ?HItIFS u' II. van Spanje. I 11 ir 3 n ts ie 1, 1, ,1'4-  5-c* GESCHIEDENIS Philips m II. van Spanje. ! 1 < 1 i < I i > jk s: tl Elizabeth zelve, het plan , dus lang gevolgd, verlaatende, zogt de Staaten te beweegen, om dè Opperheerfchappij den Hertoge van Anjou optedraagen. Wat kon hier mede het oogmerk' weezen van deeze ftaatkundige Vorftinne ? Buiten twijfel geen ander, dan om den Koning van Spanje te vernederen, die, in den naam van den Paus , de lerlanders tegen haar zogt optehitzen , en zich gereed maakte, om Portugal aan zijne Kroon te hegten , waar door zijne magt nog gedugter zou worden (♦). De voorflag, om den Koning van Spanje aftezweeren, en den Hertog van Anjou tot Befcaermer aanteïeemen , veroorzaakte veel onderhandelens en gefchils bij de Algemeene Staaten. Dit ftuk werden Holland desgelijks overwoogen. De Edelen toonden fich genegener hier toe dan de Steden ; naastdenkijk waren deezen niet onkundig , dat het Oranje's logmerk geenzins kon weezen , het bewind , door iem dus lang in Holland en Zeeland gevoerd , aan len Hertog afteftaan. De Staaten van Holland had- * len egter beflooten, Philips aftezweeren. Richard Iarrdot deedt, uit hunnen naam, bij die van Zeeand dit vertoog , „ dat zij, aanmerkende het ver, loop en de onzekerheid van den ftaat der gemeene , zaaken, door het misverftand en kwaad betrouwen, dat bij veele Ingezetenen, op den naam gratie en magt van den Koning, wordt genomen, 3» niet- C'j METfiRBN, f. l8o»  der. NEDERLANDEN. 5°S niettegenftaande dat van denzelven en zijne Aanhangers niets anders dan alle tyranny en bederf, uiterfte ruïne , wreedheid , verraad en difndentie „ ftaat te wagten, ook tegen alle Tracïaaten van Vrede, „ dat, derhalven, den naam van denzelven Koning eenmaal mogte worden verhaten , en de Landen „ van Holland en Zeeland, mitsgaders de andere " veréénigde Landen, zich ontdaan van den Eed, hulde en gehoorzaamheid, die zij den Koning ge" zwooren hadden." De Prins deedt hierop , als Eerfte Edele , zijne meening in deezervoege verklaaren, „ dat hij zich hieldt aan 't geen bij de Ge„ neraliteit van de Staaten, voorzekeren tijd, voorZ genomen en genoegzaam is befloten geweest, „ naamlijk, dat, in gevalle de Koning, binnen der , tijd van zes weeken, deeze Nederlanden niet ftel „ de in goede ruste en vrede , afdoende al het geei tegen de Privilegiën en welvaaren derzelven wa " ondernomen, dat alsdan de Staaten van dezelv Landen daar in zodanig zouden voorzien , als z tot verzekerdheid , ruste en welvaaren van de Lande, en de Ingezetenen van dien , zouden ooi declen te behooren." Zeeland hadt nog geen har genoeg tot deezen ftap. Op de handeling met de Hertog van Anjou luidt hetbefluit derllegeeringev; Goes, „ üat ziï nie£ van meenillg waren > van Je ' , bediende aan zijne Majefteit tefcheiden, voord '„' men verzekerd zij, dat de Hertog zal kunnen u werken, of doen uitwerken , zulke Voorwaard N 5. Philips de Ih Tan Spanje. i t j 1 s n n )- at t- :n :n  Philips df.11. van Spanje. Vcrande ring in't Heil] uien der Zeeuwfcfte Stapten. i i ] 1 j 1 i 50* GESCHIEDENIS en Artijkelen, waar op hij zou mogen worden aan. 33 genomen (*)." Onder de Staaten van Zeeland was een allergevaarlijkst gefchil gereezen , 't welk het afdoen aller Landszaaken ftremde, te weeten, over het Regt van Stemmen ter Vergaderinge. Oudtijds beftonden de Staaten van Zeeland uit drie Hemmen , de Geestlijklieid , de Adel, en de vijf groote Steden , Middelburg , Zierkzee, Reimerswaale , Goes en Tholen. Reimerswaale, door den Oorlog tot die laagte gebragt, dat het geen vermogen meer hadt , om ter Staatsvergaderinge aftevaardigen, bleven 'ernog vier goede Steden over, maar de Prins hadt , gelijk wij voorheen vermeldden (f), uit aanmerking van de ge, trouwheid van Flisftngen en Fetre , deeze Steden iene welverdiende pluars in de Staaten bezorgd : en jo lang dit Gewest nog verdeeld was, hadden de Jteden hoofd voor hoofd geltemd : thans wilde men iet op den ouden voet brengen. Men heeft Oranje le fcfiuld deezer verandering alleen willen op den ïalze fchuiven, als hadt hij, tot vermeerdering zijns ;ezags, de Stemmen op Drie willen bepaalen, waar 'an de eerlte hem zou toekomen (§). Dan het chijnt, dat de Steden Vüsfingen en Feere ruim zo -eej fchuids hadden. De Prins , in den jaare MDLXX1X, (*) Hij?, der Satisfaóïie van Goes, bl. 78. (f) Zie dit Tafereel, het vorige nuk, op 't einde. (§J 't Leeven van Willem den I. III. D. bl. ayo,  der NEDERLANDEN. 5°5 MDLXXIX , verzogt , hier op uitfpraak te doen , meldt geen woord van eenigen eisch , door hem op naam van den Eerften Edelen gedaan ; doch adeen, dat 'er gefchil gereezen was tusfchen de Steden MddeIbufg, Zierkzee, Goes en Tholen , ter eenre , en de Steden Vliegen en Feere ter andere zijde: waar bij de eerften vorderden , dat men befiuiten moest bij meerderheid van ftemmen : en de anderen , dat men dit met drie ftemmen te doen hadt. Dit gefchil willende befiisfen , verklaart hij , dat men , geduurende den Oorlog, zou ftemmen bij meerderheid, beginnende van den Eerften Edelen, en volgende de Steden bij orde; maar dat men naa den Oorlog we der, als van ouds, zou befiuiten met drie ftemmen Ondertusfchen is deeze uitfpraak, bij voorraa, gegeeven, door de onvoorziene langduurigheid vai den Oorlog zodanig geworteld, dat ze als een Grond wet van Staat geworden is , en tot heden wordt g« volgd (*). De Nederlandfche onlusten trokken toen de aar da»t van Eurya. Geene gebeurtenis fcheen gewn tiger , dan de bevrediging der F/aalfche Gewestt 'met den Koning. Men dagt in 't algemeen, dat de ze den afval van alle de andere Landfchappen ni zich zou fleepen (f> De Franfchen, toen ten tij. meer vrijheids dan tegenwoordig in hunne fpotu nij. Hift. der Satisf. van Goes, bl. loo. (f; Strada, Dec. II• Lib. I. Philips dë U- van Spanje. I 1 - - Aarrige klugt ; in ' Parijs n gefpeeld. ia le t:n  Philips dk U.van Spanje, 1 \ 1 f ■ C k n IV m tr ft; li' (fi he vc K< Ne- 5o5 GESCHIEDENIS nijen gebruikende, fpeelden eene zinnebeeldige klugt Men vertoonde, te Parijs, op 't tooneel, eeneveV' te Koe , door Koning Philips aan een zeer dun touwtje vastgehouden : wanneer dit brak , was de rlertog van Parma altoos gereed , om het weder te moopen. De Leden van den Staat zaten op den rug 'an 't Beest, hielden hetzelve bij de hoornen , en 'erzogten hulp, om het te konnen tegenhouden. De Iertog van Anjou fchoot toe, en vatte het bij den aart, doch met meer drifts, dan men van eenen, ie enkel te hulp komt , zou verwagten. Hertog :asimir en de Prins van Oranje zogten elk van een int te trekken. De Koningin van £/;^Wfcheen j de eene , dan de andere Partij te begunstigen, [aar, op een gegeeven teken des Hertogs van ParD.bl. 11.12. Fresinc Meinor. bl. i3o enz. M.D.2.St. O Pmupi de II- van Spanje* r 1 s t i- k rA  512 GESCHIEDENIS Philips deII van Spanje. l i < i f c c v •$ fl bet te bedekken, en het eensflags, en dus te wisfer, te openbanren. Vreezende voorgekomen te zullen worden, verhaastte hij het ftuk. Met den dekmantel van vriendelijkheid omhangen , volfpeelde hij de rol eens veinsaards. Ken gastmaal, tor laat in den nagt gerekt, was het vooripel zijner ontdek!-inse. Jacod Hildebrands, Burgemeefter van Groningen;, de deun der Onroomfchen, zat mede aan , en, van de zweevende gerugten fpreekende, keerde hij zich tot den Graave, verklaarende , niet te hoopen , dat zijne Genade iet ergs voorhadt. De trouwlooze, 's Burgemeeflers hand vriendhjk drukkende, antwoordde: Wel Vader , dien ik voor mijn Vader hojtde, zoudt gij zulke dingen van mij vermoeden ? Ontjla u dier gedagten .' Deeze, gerust gelteld , vertrok , :n Belde anderen gerust; doch niet zonder hun te ivaarfch'dwen, dat zij op hunne hoede moeiten Wijiren. Zang, ipel en dans wakkerden aan : en Rennenberg deedt, ondertusfchen , zijn gezin wapenen. 5ij 't zelve voegden zich eenige Soldaaten, bedekt n de Stad gekomen, en in de huizen van Spaanschgezinden verborgen. Met het aanbreeken van den iageraad kreeg een Roomsch Hopman de wagt. De ïraaf, des verftendigd, en hoe zijne Partij, reeds i beweeging, de draaten, die op de Markt liepen, eftopt hadt , verfcheen te paarde , heel bedorven m de kaaken, in vollen harnas , met den naakten egen in de Vuist, en vergezeld van omtrent dertig chutters, fchreeuwendc: Staat bij', ftaat bij, vrooie Burgers l ziet mij hier eerst heden wettige Stad- hou-  der. NEDERLANDEN. 513 houder des Konings , en bereidt u , om met mij te keven of te fterven. Ieder betragte nu den dienst 7ijner Majefteit en zijne eigen behoudenis! Ten zelfden tijde deedt hij twee Veldltukjes laaden , vier Trompetten fteeken, eene menigte van Trommels roeren, en zondt eenige Ruiters, om de wapenkreet en den fchrik door de ftraaten te verfpreiden , Burgemeefter Hildebrands, weinig uuren geleden met fchoone woorden afgezet, beltondt, met eenige Onroomfchen, in hoope van meer aanhangs te zullen krijgen , der wederpartij het fpits te bieden ; doch een kogel trof hem in 't hoofd, dat hij ter aarde Bort te • waar op allen de moed ontzonk, en zij een goec heenkomen zogten. De huizen der Onroomfchen moeiten geweld lijden , een gewond Burgemeefter de Raadsluiden, en meer dan tweehonderd Burgei werden gevangen genomen. Eenigen maakten zie weg, onder deezen de Predikanten, die, vermome ter Stad uittoogen. De Regeering werd veranderc en de zoen met den Koning bezwooren enatgeko: digd («> f ■ De vriendlijke Brieven, door Rennenberg atg vaardigd, om de Ommelanden op zijne zijde te tre ken, voerden niets uit. De Omrnelanders vergadi den in grooten getale, bedienden zich van deeze , tegenheid , om de oude veete tegen Groningen koelen, en trokken rechtsreeks op de Stad aan , K01 (*) Bor , XIV. B. bl. 186. Fresinga Memor. 205--209, HooFüT , II. D. bl. 691. O 2 Philips de II vsri Spanje. 1 i S f 1 j 1 1- e" QronïU' k- gen belegerd. :r;ete die .nbl.  5i+ GESCHIEDENIS PlIILIPI be II. van Spanje. De verzekeringvan 0verijsfel 1 enz. doot \ Oranje bezorgd» 1 J i t ( v Opftanden tegen j de Room ft hen. e n tt K d Kornput, nog voor den avond diens eigen dags des afvals van Rennenberg , berende. Waar bij zich. Bartrold Entes , den volgenden dag , voegde, en de Stad belegerde (*). Men zegt, dat Oranje zulk een groot vertrouwen op Rennenberg hadt, dat hij de eerlte tijdingen van deezen ommekeer niet jtelooven.kon ; doch, eindelijk, gelooven moest. ZIntS dien tijd, verliet hij zich op geen Roomschgetinden, hoe getrouw zij ook fchijnen mogten (f). Van Rennenberg's afval verzekerd , droeg de 3rins zorg voor Overijsfel en Drente. Sonoi wierp, >p zijn bevel , bezetting in Kampen ; de begonne erilerking van Koeverden en Bourtagne kon hij, bij Bafigel van geld , niet voortzetten. De Overijsfel'-.he Boeren, die, eenige duizenden fterk, ten diente van Rennenberg , de wapens hadden opgevat, edwong de Graaf van Hohenlo, die zich ook van Vdenzeel, 't welk geene bezetting hadt willen ontangen, meefter maakte (§). De trouwloosheid van Rennenberg vermeerdere oen haat tegen de Roomschgezinden grootlijks, ï zette de Nederlanden, op nieuw , in rep en roe:. Op veele Plaatzen Bonden de Onroomfchen op gen d.e Roomfchen, die zij voor zo trouwloos als ennenberg en voor heimlijke Vijanden des Va:riands aanzagen. Te Deventer en te Zwolle vatten de (*) Fresinga Memor. bl. 907, HooFDT/II.D.bl.693. (t) Hoofdt, II. D. bl. 693. r§) Boa, XIV. B. bL 18Ö. Auth.Stukk. II.D.bI.73.  der NEDERLANDEN. 515 de Borgers tan beiderlei gezindheid de wapens tegen elkander op (*)• In Utrecht vielen de Onroomfchen op de Kerken aan, fmeeten de Beelden en Altaaren aan Bukken, en vorderden, dat de Wethouderfchap de Roomfche Godsdienstoefening zou verbieden. Dee,ze wees hun tot den Prins, die, het fchenden van het jongfte Verdrag door de Onroomfchen en 't verzoek der Geestlijkheid , om 't herftel van den Roomjchcn Godsdienst, gehoord hebbende, haar geen ongelijk kon geeven; doch, weetende, hoe zeer het Gemeen tegen de Geestlijkheid verbitterd was , hun ook niet in 't gelijk ftelde ,ende Partijen riedt, elkander te verdraagen, tot nader befchikking : ondertusfchen ftondt hij den Roomfchen twee Kerken toe. Dan 't liep maar weinig maanden aan , of 'er werd, op naam van Stadhouder, Schout en Regeerders van Utrecht, eene Keur afgekondigd", verbiedende de Roomfche Geestlijkheid het handhaaven van haaren Godsdienst, en het openlijk draagen van 't geestlijk gewaad , tot 'cr nader op zou voorzien zijn. In dit jaar overleedt Fredekik. Schenk van Tautenburg , Aardsbisfchop van Utrecht. Bij zijne begraafnisfe hieven eenige omftanders den honderd en dertiglten Pfalm aan op de wijze der Hervormden, en volzongen dien, in fpijt der Roomfche Geestlijkheid. In ^e daad, het mogt de uitvaart der RoomschCatholijke Godsdienstoefeninge te dier Stede wel geheeten worden: want naa zijn dood hebben de Staaten, (*) Bor. XIV. B. bl. 189. O 3 Pnn ips de 11. van Spanje. Verend* ring van Gods- dien.ee binnen ütrcchtt  5iö GESCHIEDENIS Philips de [I. van Spanje. Krijgsbedrijven. | (*) Bor, XIV. B. bl 190. (f) Fresinga, Memtr. bi, 217--215. ten, fchoon de Paus den een en ander tot Aardsbisfchop benoemd , en de Koning dezelven bevestigd heeft, nooit de vrije bediening van dit Ampt , veelmin 't genot der Aardsbislchopiijke inkomften , willen toeflaan (*). Dezelfde gezindheids - ijver tegen de Roomfchen, door Rennenberg'» afval zo fel ontflooken , bragt niet weinig toe aan de heftigheid, waar mede de Ommelanders het beleg van Groningen voortzetten. Zij verkopten, cm geld te krijgen, de Vaten en kostbaarheden der Kerken, en haalden de overtollige Klokken uit de Dorptoorens , om 'er gefchut van te gieten. Maar de dood van Barthold Entes , die het bevel pfcei 't beleg voerde , deed hun moed verflauwen (f-) Tot ontzet dier Stad, zondt dePrins van Parma, aan 't hoofd van veertien Vaandelen, Maarten Schenk. De Gemagtigden der Nadere Veréèviginge, hier van verwittigd, gaven den Graaf van tionENLO last , deeze Krijgsmagt tegentetrekken. Vier uuren van Zwol, bij Har denherg, troffen de Partijen elkander aan. De Staatfchen, afgemat door :en' langen tocht over eene dorre Heide , op welke eenigen., door hitte en dorst, geflikt waren, hadden le Zon recht in 't ooge , en werden , onder deeze ïadeelen vegtende , ligt geflaagen en op de vlugt ;edreeven door verkwikt en uitgerust vojk. Zij moe-  DER NEDERLAND EN. 5<7 moeiten hun gtfcbut den Vijand laaten (*)• De fchrik , door de Vlugtelingen verfpreid , bereikte Koeverden, ft welk, van de Staatfchen verlaaten door Schenk.;,, 's anderendaags . ingenomen werd. Men brak bet beleg van Groningen op. Schenk vermeefterde Delfzijl. Doch Hohenlo , door Engelfchen en Waaien verfterkt, joeg, op meuw , de vrees voor beleg in het hart der Gromngeren; dan hij rukte na Koeverden , H geen hij, na twee dagen beleg* , in hand,n kreeg (|). Graaf Willem van NaHeere, een' Omverftooter aller Vredehandelingen, een Verbreeker van Voorregten en bezwore Verbintenisfen, een Lasteraar, Invoerder van Ketterijen , Verzaaker des Heiligen Algeraeenen Geloofs, eerloozen Egtfcbender, die, bij 't leeven zijner Genialinne , eene gewijde Abdisfe ter Vrouwe genomen hadt, Pest van het Christendom , en Vijand des menschlijken Gellachts , die zijne veiligheid , gelijk Caïn en Judas , alleen vondt in een eeuwig mistrouwen , 't rechte kenmerk van een knaagend geweeten. Wegens al het welk de Koning hem , als een Schelm en Verraader, met alle zijne nog onaangeflaage Goederen , in den Ban doet, en ten roove geeft: verbiedende elk, hem eenige hulpe toetebrengen , of zelfs ïanfpraak te verleenen : daarentegen , elk beveelenie , hem aftefnijden en te verlaaten, binnen den tijd ian ééne maand , op verbeurte van Adel , Eere, joed en Leeven, ten behoeve van zulken, als 'er, linnen of buiten de Landen, meefter van konden vorden. Eindelijk, bijaldien men iemand,'tzijOnlerzaat of Vreemdeling, vondt, van zulk een edelen art, en zo genegen tot 's Konings' dienst en ter geneene welvaart, dat hij middel wist, om-den Prins, zevenden of dood, oveneleveren, of hem zelfs om : leeven te brengen, belooft hij zulk eenen, of zije Erfgenaarnen , terfbnd naa het volbrengen des rerks, te zullen beloonen met vijfentwintigduizend gouden  der NEDERLANDEN. 5" oouden Kroonen , in Landerijen of in Gelde , ter keuze van den Uitvoerder: die, daarenboven , van nü af, Van alle misdaad, welke hij mogt begaan hebben, hoe groot ook, zuiver verklaard, en, was hij 't niet, Edel gemaakt wordt, metallen, diehem de hand zullen bieden: welken, bovendien , begunftigd en bevorderd zullen worden, naar den ftaat hunner perfoonen en 't belang hunner dicnfteu (*). De Adel, voor zulk een bedrijf beloofd, roept Montesoujelt uit, zulk een bedrijf bevolen als een dienstknegt van God ! Dit alles ftoot alle denkbeelden van Eer, van Zedekunde en Godsdienst omverre! Oranje , lang voor het uitkomen van deezen Ban, des verftendigd, hadt'er de Staaten van Holland en Zee landen verwittigd, en gewenscht, dat zij denzei ven zouden beantwoorden; doch, dewijl zijne Hoog heid, bovenal, pcrfoonlijk daar in aangetast en be ledigd werd, oordeelden zij, dat hij de verantwooi ding op zich moest neemen. Zijn verzoek, om ftei ker Lijfwagt, in zulk een hachlijk lijfsgevaar , wer ingewilligd , en die met honderd en vijftig Paarde vermeerderd , tot befcherming van een zo dierba; Hoofd : de kosten hier van kwamen voor rekenir der Nadere Verèiaiglng (t). Hieröp bewoog c Prins Pieter de Villers , zijn Franfchen Hofpr diker, om een Verdeedigfchrifc opteftellen. Dee; Vi (*) Bor, XV. B. bl. 209. (f) Leven van Willem den I, III. D. bl. 414. tan Holl. Dec. 1580, bl. 267 —- 275. Phieips de II. vati Spanje. Oranje geefteene Verdee- ■ digirsg . tegen dien Ban ' uit. 1 | .r g e :e l.  PniLipj we li. van Spanje. Inhoud van bet Verdeedigfchrift. z • j * g tc fc lij l! fc 5=2 GESCHIEDENIS Villers, een Man doorkneed in Staatkunde, flondt zijne Hoogheid dikwijls met zijnen raad ten diende: thans toonde hij zijne bekwaamheid, in het vervaardigen van een zeer welfpreekend Verweerfchrift,den Ban, van punt tot punt, wederleggende , 't geen, te lang, om hier plaats te vinden, egter,hoofdzaaklijk , verdient aangeroerd te worden. Hooge agting zou de Prins altoos behouden voor de naagedagtenis van Carel den V; doch de weldaaden, hem door dien Vorst toegevoegd, konden 3e dienden niet opweegen , door zijne Voorouderen :n door hem den Huize van Qojïenrijk beweezen,en ie hoogloopende kosten, met open Hof te houden , :n in verlcheidc Gezantfchappen , ter eere des Kei' :ers gemaakt. Aan Philips hadt hij niets dank e weeten; want bewind, eer en tijtels, met gewei, ige kosten bezwaard, en welker voorregteninhem, io wel als in Ecmond,Hooene en anderen, tejnmnerlijk gefchonden waron , liet hij zich voor geen veldaadcn toerekenen. Egter durfde Philips hem hans voor Schelm en Verraader fchelden , die eker , in 't hoofd zelfs van dezen Ban, met zulke 'eidfche tijtels niet zou pronken , waren die van Iassaü en Oranje niet eerlijk en kloek ten oorloge :weest, eer hij ter wereld kwam. En zou , hoophij, nimmer blijken, dat hij zijnen Geflachte eene handvlekke aanwreef. Men lasterde zijn eer- k en wettig Huwelijk: en wie deedt zulks ? Phips, die met zijne eigene Zusters Dogter een bloedïendige Egtverbintenisfe hadt aangegaan. Philips, die  nsa NEDERLANDEN. 5*3 die zijne Gemalinne Izabella vermoord hadt, om een ander Huwelijk te kunnen aangaan, en zijnen eigen Zoon van kant geholpen , om dat deeze zich meêwaarig met de Nederlanden betoond hadt. Philips , eindelijk , die, in overfpel met Donna Eu* phrasia geleefd hebbende, haar naderhand den Prinfe van Ascoli ter Egtgenoote hadt opgedrongen. Wijders was 's Prinfen Egtfcheiding met de Dogter van Saxen gefchied met bewilliging haarer Maagen. Zijne tegenwoordige Gemalinne hadt nimmer gelofte van 't Kloosterleeven gedaan, of die ze gedaan mogt hebben, verbondt haar geenzins, als in haare kindsheid gefchied. Men noemde hem een Vreemdeling. Verftondt men daar door, dat hij buiten de Nederlanden geboren was ; de Koning was dan ook een Vreemdeling. Hij was in Duitschland , nauw veréénigd met de Nederlanden, ter wereld gekomen, en zijn Huis hadt, van oude tijden her, aanzienlijke Goederen, in Braband, Luxemburg , Vlaanderen en Holland , bezeten : zelfs waren zijne Voorouders Graaven van Gelder geweest , toen die dei Konings fiegts Graavep van Habsbuig waren , et in Zwitzerland woonden, Ook werden in Neder land alle Bezitters van Graaffcbappen en Hcerlijkhe den, de zijde deezerLanden houdende, voorlnboo relingen gerekend. — De oorfprong der Beroerte, moest niet bij hem gezogt worden, maar bij de, Spaanfehen Raad; welks wreedheid hem, die 't gc zuiverd Geloof van zijne kindsheid hadtingezoogen tot medelijden met de Onroomfchen bewoogen had Et Philips de II. van Spanje. 1 1 > 3  GESCHIEDENIS En , bijaldien zijne Medebroeders van de Vliesörde en de Randen van Staaten één lijn met hem getrokken hadden, zou hij lijf en goed opgezet hebben, om Alva op den drempel des Lands te Ruiten. Voorbeen hadt hij reeds te wege gebragt, dat de Staaten het vertrek der Spanjaarden toeftonden; en het Smeekfchrift der Edelen was niet zonder zijn goedvinden ingeleverd i hier in Helde hij zijnen roem,om dat hij het bevorderlijk zag tot 's Lands welvaaren. — Aan den fchandnaam van Ketter, hem en zijnen Broeder toegevoegd, kreunde hij zich zo weinig, als Christus aan dien van Samaritaan. — Tot het openbaar prediken hadt hij nimmer aangeraaden, en ook nooit in het berooven van Kerken bewilligd. — Nogthans hadt men hem , naa zijn vertrek na Duitschland, in zijn Zoon, in zijne Eer en in zijne Goederen wreedlijk vervolgd : hem hier door ontflaagen van alle eeden en verbintenisfen, en genoodzaakt, de wapens optevatten , die hij, zeide men, tegen zijnen Heer gedraagen hadt; maar met gelijk, of minder, regt hadden 's Konings Voorzaaten Castilie en Leon verworven. Ook was hij , zelf een voornaam Lid der Staaten van Braband, door de Landzaatén aangezogt, hun te befchermen. — Den Roomfchen Godsdienst zouden de Staaten van Holland en Zeeland , in 't eerst, gedoogd hebben; doch, gewaarfchuwd tegen de verraaderijen eenigef Geestlijken en anderen, hadden zij dien moeten (haken. Van vervolging , om den Godsdienst , hadt de Prins zich altoos afkeerig betoond : weshalven het Pnir.ips r>k II. van Spanje.  DER NEDERLANDEN. 525 het mishandelen en ombrengen der Geestlijken hem geheel ten onrechte werd ten laste gelegd. Overliet wettig of onwettig aanvaarden der wapenen wilde hij gaarne het oordeel der Algemeene Staaten afwagten. De Gendfche Bevrediging hadt niet hij , maar Don Jan en de Koning zelve gefchonden. De looze Vredehandeling van den Heer van Selles was niet doo, hem, maar door de Algemeene Staaten, wuslyk ontdekt. De Keulfche was ten bederve van den Lande in£ierigt. Voorts befchuldigde men hem var geveinsdheid. Maar 't was immers geene geveinsd heid, dat hij hun, toen ze nog vrienden waren, ge waarfchuwd hadt tegen de rampen, welken hun m overkwamen, 't Kon ook geene geveinsdheid hee ten, dat hij hun nu met openbaaren Oorlog te kee ging. Wat zij meer voor geveinsdheid in hem ont dekten , wist hij niet. En , genomen, dat hij u mistrouwen zijne veiligheid ftelde, moest hij daavon met Caïn en Judas vergeleeken worden ? Wat an ders was het, niet op God , wat anders, met o] looze en booze Menfchen te vertrouwen , die , ho zijbeftonden, in Grenada aan de Mooren, en his aan Egmond eu Hoorne betoond hadden : e zelfs in deezen Ban deeden zien , hoe hun gewcete verhard was, gelijk dat van Judas, hoe zij vertwi. feld waren, gelijk Caïn , en van God verworpen gelijk Saul. — Dat men, verder, tegen hem u bragt, dat hij zich, door geene aanbiedingen va bijzondere voordeden, hadt willen laaten beweegen om tot bevrediging te befiuiten, ftrekte tot zijne ee ni Phiups de II. van Spanje. 1 t l ï > | r ti ti 5 l- n st  5*ó GESCHIEDENIS Philips de II. van Span e. niet tot zijne fchande \ behalven dat zulke breede aanbiedingen, daar men van fprak, hem nimmer gedaan waren. Het Hot van den Ban , waar'bij men hem water en vuur verboodt, agtte hij niets,* dewijl hij zou leeven met zijne vrienden, zo lang het Gode, in wiens hand zijne dagen Bonden , zou behaagen. En, fchoon men nooit openlijk, gelijknu, geld op zijn hoofd geheld hadt, wist hij wel, hoe dikwijls men daar van, heimlijk, koop hadt gemaakt: terwijl, ondertusfchen, de fchaamtloosheid der .S^»jaarden zich hier in ten duidelijkfie ontdekte , dat zij eenen eerloozcn Schelm, die hem om 't leeven bragt, was hij geen Edelman , met den Adeldom zou befchenken. Even of een Edelman, die wist wat Adeldom inhadt, ooit zou willen eeten met een Boef, die iemand , om vuil gewin, den ftrot hadt afgeftooken. Hielden de Spanjaarden zulke lieden voor edel, zo gingen zij, niet zonder reden , voor Afkomelingen van Maraanm of Jooden , en voor Kinderen van hun, die 't leeven des Heilands , om gereed geld , van Judas kogten. Nog durfde men den Fielt vergiffenis toezeggen v«n allerlei misdaad , hoe fnood ook , door hem gepleegd , daar mede aan 't oog van al de wereld blootleggende , welke middelen en lieden men oordeelde te behoeven , om den Befchermer der Vrijheid van een verdrukt Volk van kant te helpen. — En, fchoon deeze Ban ook , van ter zijde , de Staaten trof, hadden zij zich aan dit geblaf met woorden, het laaide geweer van weerlooze Wijven, niet te Boo-  der NEDERLANDEN. 5*7 ftooren. Indien zij Ofcgts ééndragtig bleeven, en den Spanjaard de tanden toonden, zouden zij hen,,welhaast, een laager toon hooien fpreeken. tWas, riep men , meest om zijnen hals te doen. Doch, kon zijn vertrek of zijn dood zelve 's Lands rust herftellen , welkom zou ze hem weezen. Oordeelden dan de Staaten , dat zijn vertrek hun helpen kon , gaarne wilde hij , op hun bevel, na 't einde der wereld verreizen. Zijn hoofd ook, waar over geen Vorst of Oppermagt te gebieden hadt , dan zij alleen , Belde hij in hunne handen. Doch, dagten zij, dat zijne taamelijke ervaarenis, het overfchot zijner middelen , en zijn leeven hun nog van dienst zou kunnen zijn , hij hoopte , dooi Gods genade, getrouwlijk te onderfteunen, 't geer zij, tot welftand van de gemeene zaak en van dei: Godsdienst, befiuiten zouden (*). De Veréénigde Staaten, deeze Verdeediging zijnei Hoogheid geleezen hebbende , verklaarden , dat d« Prins in den Ban met vuilen laster beklad was , da hij het Algemeen Stadhouderfchap en de Bijzonder Landvoogdijen niet, dan op hun aanzoek, aanvaar : hadt, hem teffens verzoekende , daar in te wille volharden, met toezegging van eene bende Paarden . tot zijne beveiliging , te zullen onderhouden Q] In verfcheide taaien werd dit Verdeedigfchrift ove g' (*) Bor Auth. Stukken, Ih D. bl. 6i enz. Hoofd: II. D. W. 728 enz. (f) Bor Auth. Stukken, II. D,bL65" III. Deel. a. St. P Philips df, tl vail Spanje. Oordeel der Ver: éénigde ; Staaten over den ; Ban. i > 1. >  GESCHIEDENIS PWLIPJ »!■: !ï. van Spanje. Beleg en ontzet van Steen- wijk. I 1 1 gezet, en na de voornaamfte Hoven van Europa gezonden. Het is altoos , van de Spaanfche zijde, onbeantwoord gelaaten. ,, 't Zij men ," om hier met Hoofdt te fpreeken, ,, geene verwe vondt,om „ het antwoord een glimpig oog te geeven ; of dat „ de Koning, zo lijdig op zijn zeer getast, nu be„ zefte, dat het een misflagwas, zijn geweertegen „ dat van zijnen Onderdaan te meeten: want de O,, vermagtigen hebben niet evenveel voordeels met j, de Pen, als met het Zwaard, op hunne minderen.** Men wil, dat Aldegonde, in Frankrijk berigt van dit Verdeedigfehrift krijgende , zou gezegd hebben: Nu is de Prins een dood Man (*) ! De Graaf van Rennenberg zette het beleg van Steenwijk voort. Deeze Stad , liegt verfterkt, en meest bewoond door Burgers , op welken men zich niet durfde verlaaten, bleef behouden door de dapperheid van den Hopman Kornput en der bezet:inge, die een onverfchrokken moed betoonde in het ïfflaau van alle voorilagen, om te daadigen. De Beegeraars, twee Vaandels , tot ontzet van Steenwijk tangetoogen, afgeflagen , en een Standaard ontwelligd hebbende, fleepten zij denzelven, aaneenPaarlenftaart gebonden, de Stad rond. Op dit hoonend ;ezigt deeden de Belegerden eenen uitval, enfiaaken :en Moolen in den brand. Om dit verlies betaald e zetten, bragt de Vijand een ton , met brandftoffe ;evuld, aan de Hameije van een der Poorten , deeze 00 Hooft, II. D. bl. 743.  der NEDERLANDEN. 5*9 ze dreigde dezelve aantelteeken , wanneer een van Kornputs Soldaaten , langs een ladder ,■ ter Veste afklom , met een lederen Emmer tusfchen de tanden , de Gragt overzwom, de Ton omverre rukte, ;en, voorts, onder een hagelbui van kogels , af- en aanging, om water te fcheppen en den brand teblusfen: onder dit Bout beftaan den Vijand fcheldende, en roepende, dat hij Aart van Groningen , een Brouwers Zoon, was. Onverzeerd kwam hij , den brand gebluscht hebbende , weder binnen , en ontving van zijnen Hopman een greep Daalers. Slegter daad beftondt , en .een geheel ander lot trol een Hoogduitse* Soldaat, dien zelfden avond: hij vervoegde zich niet verre van eene der Poorten , en fcholdt, onder een gruwelijk misbruik van God: Naam , op de Staaten en Hohenlo. Eén uit d< Stad mikte op 't geluid af, en fchoot den vloekende, foorker in den geöpenden mond, 't welk bleek aai Stjijk, darmen terftond ter Stad infleepte. Eindehjl beuoo't-Rennenberg, Steenwijk, metgloeij mie ko gels te befchieten: een krijgsgeweld, waar van me zich, nu vijf jaaren geleden , in 't beleg van Dan, zik, voor de eer! te keer bediende. Schnk bevir de Burgers. Zij floegen meermaals aan't muiten en Rornput vondt bijkans zo veel moeite, om hi te Billen , als om den Vijand afteweeren. Et Vleeschhouwer vervorderde zich , dien Hopma: die door kloeke taal, een zamengerotten hoop b£ doen verftuiven, te vraagen : ,, Hoe het ten laaifi - gaan wilde , als men niet meer zou te eeten In " Pa » ben Pmi iP3 de II. van Spanje. 1 t 1 g ■> n :n i> dl en :b?"  $30 GESCHIEDENIS Philips de II. van Spanje. Mislukte aanflag op Hattum. Rennenbergloopt de Krijgskans tegen , en hij fterft. >, ben ? " en kreeg dit bars befcheid: „ Bij lange na 5, is 'er des geen nood, en , als het 'er op aankomt, ,, willen wij u , Booswicht, eerst opvreeten!" Eindelijk, [oan Noriuts , thans tot Veldheer der Staaten gekoozen, kwam, aan 't hoofd der Sfaatfche benden, de Stad te hulp, vondt middel, om hjfs- eu krijgsvoorraad daar in te brengen , en deedt Rennenberg , den tweeëntwintigften van Sprokkelmaand des jaars MDLXXXI , het beleg opbreeken (*). Staande het beleg, was Hattum bijkans in de handen van Rennenberg gevallen. Veertig man, derwaards afgevaardigd, hadt zich reeds meeBer gemaakt van het Slot ; doch , ter Stad inftuivende, ontdekten de Burgers het gering aantal der Befpringereu, en dreeven ze te rug na het Slot, 't welk, met behulp van vijf Vaandels uit de vijf naastliggende Steden , tot overgave werd genoodzaakt. De Drost en diens Vader , die het Slot, verraadlijk, voor de Spaanfche Knegten geopend hadt, ontvingen de firaf van Verraaders , en werden te Arnhem onthalsd en gevierendeeld (f). Norrits kreeg , vervolgens , de Kinnder , de Lemmer en Slooten weder in zijne magt; dan zijne Soldaaten pleegden niet min balddaadigheden , dan /ijandlijken zouden hebben kunnen doen, door branden , rooven en vrouwenkragt. Sonoi verzekerde zich O) Hoofdt, ir. D. bl. 718 enz. 765. Ct) Zie aldaar, bl. 725.  der. NEDERLANDEN. 53* Zich van Staveren. En de Staatfche Knegten , onder Norrits, Sonoi, veréénigd met Nyenoord en andere Friezen, maakten een taamelijk Heir uit, 't welk Rennenberg uit de Ommelanden deedt verhuizen , en na Groningen de wijk neemen. Deeze wedeifpoed. overleefde hij niet lang. 't Mislukte beleg van Steenwijk hadt hem doen kwijnen : nu door eene hevige ziekte aangetast, werd hij, opdendrieentwintigften van Hooimaand , in 't best zijns leevens, weggerukt. Men wil, dat hij, in zijn uiterften, berouw over zijnen afval gehad , en geweigerd heeft, zijne Zuster , die hem daar toe aanzette , te zien (*> Doch men mag met reden twijfelen, of de fmert over het mislukken hem niet dieper getroffen heche, dan de fchandelijke fnoodheid zijns bedrijfs Wel verre, dat hij daarmede iets won, moest hij zien, dat de Prins van Oranje door de Staaten van Friesland tot Stadhouder werd aangenomen , die Bernard van Merode , Heer van Ruinen , benoemde , om zijne plaats te bekleedeh (+). De Prins van Panna droegde Ampten , doorPvENkenberg bekleed, op aan Francois Verdugo, die, weleer, Stalknegt van den Graave van Mansfeld , diens natuurlijke Dcgter getrouwd, en zich, door verdienfte en krijgskunde, eenen naam verworven hadt, Maarten Schenk , die , in 't * voor- . (*) R Fresinga Metnor. bl. 458 3P<„ (f) Bor, XV. B.bl. 217. P3 PHtLIPS de II. van Spanje. .581. De Trins van O- ranje, Stadhouder van Friesland. Verdugo, Op* volger van Rennenberg.Zijne Kiijgsverrigtingen.  53^ GESCHIEDENIS Philips de II. van Spanje. Mislukte aan (ha; op Vlisfingen. voorgaande jaar, Groningen verloste, miste de bedoelde opvolging van Rennenberg , en zag , mei hartenleed , een Vreemdeling, van zo hoog eene herkomst, boven zich gefield (*). Doch hij liet niet af, den Koning de gewigtigfte dienden te doen. Jn Oogstmaand , poogde de Colonel Ysselstein , op 't aanmaaneu der Overijsfelfchen , zich meefter van Goor te maaken. Schenk bezette hem in eene der bemagtigde Schansfen , die hij tot overgave dwong. Verougo verfioeg Norrits, en benauwde de Schans te Nieuwerzijl ; doch het openen der Sluizen en het doorfieeken van een Dijk dwong hem te vertrekken, en de Belegerden maakten geen gering aantal, in dien aftocht, van kant. De Friezen befchonken Stein van Malsen, een Deensch OverBen , die , in dit geval, voorbeeldiijken moed betoond hadt, met den rang van Luitenant, en een Keten , ter waarde van zeshonderd Guldens (f). Schaarsheid aan geld belette de beide Partijen eenige onderneemingen van aanbelang te doen. De Hertog van Parma nam , uit gebrek van magt, ie toevlugt tot verfcheide krijgslisten. De Spaanfche Afgezant te Londen meende reeds twee Bevelïebbers van Nederlandfche Oorlogfchepen overgelaald te hebben , om eenigen der Konings Schepen, hun (*) Bor , XVI. B. bl. 35. Strada , Des. II. J4h. V. p. 196. (§; Bor XVI. B. b, 41.42. R. Faesïnga Memor.b [78. 483. 484.  DE!l NEDERLANDEN. 533 hun volgende , in FHsjingeft te brengen. Zij hadden, met voorkennisfe van Oranje, eenige duizend Kroonen ontvangen, en één hunner zijn Zoontje, een kind van tien of elf jaaren , den Spaanfchen Afgezant tot Gijzelaar geleverd. Een diep doordagte en ftout uitgevoerde list ftelde dit kind den vader weder in handen, en de aanflag op Vlisfingen bleef m de geboorte fteeken (*). De verrasfing van Breda gelukte Parma beter. Carel van Gavre , Heer van Frefm, hadt, fchoon op het Kalteel gevangen zittende , eenige Soldaaten derbezettinge, door groote beloften, weeten omtekoopen, en hieldt, met hun behulp, eeneheimlijke briefwisfeling met de Koningsgezinder!. 'sNagts, beladderden zij de Vesten, waar zij geentegenftand en alleen dronkengemaakte Soldaaten vonden. De Burgerij, door een Hollandsch Hopman , die mei een Jagt aankwam, en dit bedrijf ontdekte, hier vat verwittigd, op de been, en, vervolgens, in de wa penen gebragt, boodt dapperen, dochvergeeffchen wederftand. Onroomfchen en Roomfchen, Wereld lijken en Geestlijken betoonden, zonder vrugt, hui moed. Zij moeften voor de Spaanfche overmag bukken(t> _ ,' Twee dagen voor dit verlies van Breda, was c Prins van Oranje, door aankoop, eigenaar gewo dc (*) Reydt, IV.B.bl. 71. Metersn , X.B. f. 18 Hoofdt, II. D. bl. 777- (f) hoofdt, II.D. bl.784. P 4 Philips de II. van Spanje, Breda door list vermeetterd. t > | e e n 1.  531 GESCHIEDENIS Philips db II. van Spanje. Prainje koopt de Mark- graaf- fchappcn Veereen Vusftn- £en, 1 den van het Markgraaffchap Veere en de Heerlijkheid van Vlisftngen. In den jaare MCCLXXXII, hadt Graat Floris de V. Veere verkogt aan de Familie van Borselen: en Hendrik van Borselen, Heer van Veere , kogt , in den jaaie MCCCCLII, de Heerlijkheid Vlisfmgen van Philips den Goeden , Hettog van Bourgonjc. De Heer van Beveren kreeg, door zijn huwelijk met Anna van Borselen , deeze Heerlijkheden. Maximiliaan van Bourgonje , die 'er, vervolgens, door Erfregt3aankwam , zag beide deeze Heerlijkheden , om zijnen wil, tot een Markgraaffchap verheffen door Carel den V. Naa zijne dood werd , in den jaare MDLXVII, door de Schuldëifchers ., die penningen op het Markgraaffchap gefchooten hadden , 't zelve aangellaagen , openlijk te koop geveild en verkogt. Koning Philips de II naderde het, met de lasten, die 'er op Bonden , welken hij, egter , niet volkomen afloste (*), 'Naa het omflaan deezer Steden, werden ze, gelijk wij voorheen gezien hebben (f), door den Prins van Oranje , met verfcheide aanzienlijke Voorregten befchonken. Eenige Rentheffers, geene betaahug bekomende van 't geen zij op le twee Pleerlijkheden te eifchen hadden, bragten te vege, dat ze, in den jaare MDLXXXI, andermaal vierden aangellaagen. De beste en eenvondigfte; veg was . dat deeze Steden zichzelven kogten. Doch (*) Zie Tegen w. Staat van Zeelend-, bl. 103.141 enz, (f) Zie dit Tafereel, het vorige (luk, op het einde,  DER NEDERLANDEN. 535 Doch de Prins wist dit te beletten: als mede dat Antwerpen ze door aankoop met magtig wierd B* kogt de Heerlijkheid der Stad Vlnfingen , met den Lnkleeve van dezelve , voor vijfënzevenugduizend e„ eenhonderd Guldens, en befteedde voor het Markgraaffchap Veere vierenzeventigduizend vyfhondeid Guldens (*> Over dit Markgraaffchap is , in volgende tijden, veel gefchils gereezen ,3 waar van wij opzijn plaats zullen gewaagen, thans alleen aanmerkende, dat deeze koop het gezag van Prins Willem den h zeer vergrootte, zijne magt ter zee: uitbreidde , en voet gaf tot het volvoeren van wndftrekkender oogmerken. Zints eenigen tijd, was men bezig, om de opper, inagt deezer Landen aan den Hertog van Anjou, et de hooge overheid van Holland en Zeeland aan dei Prins van Oranje optedraagen. Doch dit alles koi met geene mogelijkheid gefchieden, zo lang men Phi lips niet openlijk hadt afgezwooren. Zonde zulks bleeven de harten der Ingezetenen in twijfel en zij blootgefteld aan alle de listen der Vijanden, di men, door den Koning van Spanje vervallen te ve kiaarenvandeOppermagt over deeze Landen, in éér zou affuijden, gelijk Oranje zich liet hooren, ene Staaten van Holland oordeelden hier mede,eenften mig, dat daar door alle Kwaadwilligers en Verra de (») Propoftie der Staaten van Holland,inV Supple; au Corps Diplom. Tom. III. P. II. p. 366. Regifler t Raade van Middelb. 1580 & 15^ f, f- 457 & 455>P 5 Philips de II- van Spanje.. , De Koning van 1 Spanje 1 vervallen verklaard van de - Opper- • r mogenheid. s e s e 1- 1- rs n.  Philips de II. vau Spanjé. J ) j I £ ft z h 536 GESCHIEDENIS ders van den Lande zich te meer zouden openbaaren en vertrekken, tot verzekerdheid van denzelfden Lande. Deeze ftaatlijke afzweering was ook , een geruimen tijd geleden , in bewerking geweest , en nauwer aangebonden , in Louwmaand des jaars MDLXXX, op eene Vergadering .Van Holland , i« welke ook Afgevaardigden van Zeeland tegenwoordig waren. In Lentemaand diens zelfden jaars, k^am men tot het befluit, „ dat nu, noch tengee! h "en tijde, die van Holland en Zeeland met den n Koning van Spanje , of met iemand van zijnen „ wege, zouden mogen handelen , om met denzei„ ven in eenigen Vredehandel te accordeeren j maar , dat de naam van den Koning alömme binnen de „ voorfchreeve Landen, met de daad, en ten aller, eerften, zoude worden uitgedaan en achterwege , gelaaten , zo wel in het fmk der Juftitie, als in , Commisfien, en andere zaaken van den Lande , Dat, voorts, bij den eed, de Koning van Spanje , bij eenen iegelijk voor Vijand deezer Landen zou, de worden gehouden; dat de Zegelen van den Ko, ning terftond zouden worden gecasfeerd, enz. (*)." rot nog hadt men , fchoon de wapenen tegen den [oning voerende , zijn Naam en Zegel gebruist, elijk wij boven aanmerkten. De bepaaling, om het :rüond werkheilig te maaken, fchijnt, e^ter, geen 3 fpoedigen voortgang genomen, maar gewagt te ïbben, tot de zaak eene grooter rijpheid bekomen hadt. (*) Hifi. der Satisfactie van Goes, bl.81.84.86.  DER NEDERLANDEN. 537 badt Men hoopte , dat de nader verécnigde Gewesten, of de Vergadering der Algemeene Staaten, ia dezelfde maatregelen zouden tteeden , en mede dien gunftigen ftap doen. _ Ter Algemeene Staatsvergaderinge, in Bloeimaand des jaars MDLXXXI, werd , op nieuw, overwoo „en of men den Koning van Spanje voor vijand be hoorde te verklaaren? Doch Braband en Hallam zelve oordeelden toen, zo verre niet te moeten gaan eer de Hertog van Anjou hier zou gekomen ziM*J Dan het leedt maar weinig dagen, of Holland be floot , op de Vergadering der Veréénigde Staaten te Amjlerdam, nevens de andere Gewesten, het a zweeren des Konings te helpen bevorderen. E kreeg dit Buk, bij de Algemeene Staaten der Ven node Nederlanden, zijn beflag in de naastvolgen Hooimaand. Het Plakaat, tot dien einde , op d zesëntwintigften afgegeeven , vangt aan metdee merkwaardige betuiging : „ Dat het Volk niet < den Vorst, maar de Vorst om het Volk gefch: 15 pen was; dat een Vorst, zijne Onderdaanen " Slaaven behandelende, voor een Dwingeland v l te honden, en vrijlijk mogt verftooten word voorïl bij wettig befluit der Staaten van den L de en wanneer deezen geen ander middel o" fchoot, om hunne Vrijheid te bewaaren. , zulks , inzonderheid 6 Band moest grijpen in Z Nederlanden, daar de Vorst gehouden was, i (•) Refol. Holl. 14- Junï IS»I. 278. PHiurs m. II. van Spanje. I $ n éle:n zc mr taais/as :u, an\êt*Dat de ïaar be-  53& GESCHIEDENIS Philips de II. vna Spanje. ( | J I c ƒ d g k rr ' fc ei n; ft de Sp zij de ( bl. » bezwooren Voorwaarden te regeeren, of de Heer„ fchappij verbeurde." Vervolgens haaien zij's Konings wangedrag en de wreedheden der Spanjaarden op, om daar mede de fchennis van 's Lands Voorregten te bewijzen, waarop de Koning van Spanje, van regtswege , vervallen verklaard wordt van alle lanfpraak op de Regeering deezer Landen. Zij ontlaan alle Leenmannen, Regters, Amptenaarsenanlere Ingezetenen van den Eed, hem gedaan. Het ;ebruik zijns Naams en Zegels wordt verboden. In Holland en Zeeland zou men zich van 's Prinfen tfaam en van de Staaten dier twee Landfchappen beienen: in de Landen, die met den Hertog van/fom gehandeld hadden , zou men zijn Naam en dien es Landraads , of, zo lang deeze nog niet in dienst etreeden was, dien der Algemeene Staaten gebruiiB. In gemeene zaaken zou het Zegel der Algeeene Staaten, en, in bijzondere, dat van elk Landhap dienen. Van de Munte zou 's Konings Naam i Wapen blijven. Eindelijk moeiten alle Amptears, aan de bijzondere Staaten , onder welken zij >nden, of aan derzelver Gemagtigden, zweeren, n Algemeenen Staaten , tegen den Koning van anje en deszelfs Aanhang, getrouw te zullen *<*> Een flap van zo veel gewigts werd gedaan door Gemagtigden van Braband, Gelderland, met Zuu B) Groot Plakaatb. I. D. bl. 25. Bor , XVI. B. !5»  der. NEDERLANDEN. 539 Zutphen, Vlaanderen, Holland , Zeeland Friesland, Overijsfel en Mechelen C*): en hadt dit werk, zo verre het op de algemeene Staatsvergadering der Verèènigde Landen kon afgedaan worden , zijn beflaK Doch in de bijzondere Landfchappen werd hei Plakaat, wegens het verhaten des Konings van Span je niet even vaardig aangenomen ; op zommige Plaatzen weigerde men betaanteflaan. Devreesvoo het verbod des Koophandels op Spanje , door de, Koning nog aan de'inwoonderen der Nederlande vrijgelaaten , verwekte zwaarigheid en tegenltribb. hng op Plaatzen , die des belang hadden (t> ■ * Middelburg haperde het, niet uit oorzaake, dat de ze Stad Spanje begunftigde , maar om dat Zij zit door de Voorregten, aan Veere, Vlisftngen en A ««««««gefcbonken, verkort rekende, en eerst e bezwaarenisfen wilde uit den weg geruimd hebben (j Te Enkhuizen maakten de Schepenen zwaarigheid het doen van den nieuwen Eed ; doch zij lieten z> door de Staaten daar toe overhaalen (**). Fok Ralda, Raadsheer des Hofs van Friesland , kree toen men hem den nieuwen Eed voorhieldt, eenel roerte op 't lijf, waar aan hij terftond overleedt Q\ (*) 't Leeven van Willem den I. III. D. bl. 459(f) Metere^i. (§; R-'g'fl- des R*adsvan Middelb. 1581. Remt ' Van 'Middelburg aan zijne Princ. Excell. Mf. («•) Refol. Holl. 1582. bl. 21. (ff) Bor , XVI- B. bl. 47- Pbilijs de II. van Spanje. Hoe het I lakaat deazer Afzwse- ringe ontvau' : gen ! werd. » e h r- ie )■ in ch ico S> >e- t> let «ft.  54° GESCHIEDENIS J'mtips r»R tl. van Spanje. ] 1 1 ] Het befluit, om de Amptenaars , die den Eed weigerden, van hunne Ampten verlaaten te verklaaren, en de Ambagtsheeren te verbieden , eenige Schouten , Schepenen, of' andere Geregtsbedienden binnen hunne Ambagtsheerlijkheden, zonder dien Eed, aanteflellen , bragt te wege , dat de meeften denzelven deeden 't Ontbrak, egter, niet aan Perfoonen, die dit verftooten des Konings afkeurden : onder anderen , voer Michiel Rüdre , Lmhersch Predikant te Woerden, op den Predikfloel , en in zeker gedrukt Gefchrift, zo heftig daartegen uit , dat de Staaten van Holland hem de Stad moeiten ontzeggen (f). Veelen buiten 's Lands wraakten dit Afzweeren des Konings (§). De Prins van Oranje, de groote drijfveer deezer verbaazende omwenteling, maakte zich gehaat bij verfcheide Vorften , die waanden, wankel op een waggelenden Throon te zitten, indien de Onderzaaten immer regt konden verkrijgen, om 'er hun van afteftooten : niet bedenkende, lat dit geeu plaats hadt omtrent Vorften, die wel regeerden , maar alleen ten opzigte van zuiken , die iet Verbond^, met de Ondérdaaden gemaakt , vermaken (**). De Staaten vond en .het raadzaam, ïun gehouden gedrag in deezen , door Gemagtig- tig- 00 Refol. Holl. 1581. bl. 485. (t) Bor, XVI. B. bl. 40. Refol. Holl. 1582. bl. 66. 00.105. Oi) Thuanus, Lib. LXXIV. p. 513. CO Reyd , III. B. bl. 50.  Ma NEDERLANDEN, 54* den, op den Rijksdag te Augsburg , te verdeedi- ^Het'lijdt geen twijfel, of de Staaten hebben dit ftuk dermaate doorgezet, om den weg ter Oppermotrenheid voor andere Vorften te baanen. Willem DE L zogt zich, gelijk zeker gelijktijdig Schrijver aanmerkt, van den last, die hem drukte, te ontheffen, met Frankrijk tegen Spanje, door tusfchenkomst des Hertogs van Anjou , in 't harnas te jaagen (f> U Bloeimaand des jaars MDLXXX, waren de Staaten, op nieuw, met dien Hertog in onderhandeling getreeden, zonder zich aan 's Keizers vermaaningen of het Vertoog van den Aardshertog Matthias te bekreunen (§). Aldegonde, met zes andere Gemagtigden, vertrok, in Oogstmaand, na Frankrijk , en , in de volgende maand , troffen zij, te Pies fis , niet verre van Tours , het Verdrag met den Hertog, 't welk deeze hoofdpunten bevat te : De Staaten verkiezen en beroepen den Hertoj van Anjou tot Forst der Nederlanden, met zulke tijtels en hoogheden, als de voorgaande Landsheerei gevoerd hebben * Hertogs wettige manlijk Erfgenaamen zullen hem opvolgen , mits de Staate! de keure van één derzelven aan zich, en, ingevall van de minderjaarigheid des Nazaats , de regeerinj in handen houden: en mogen zij, bij ontftentemsi va (*) Bor, XVII.B.bl.24. (f) Vie de Duplesjis, bl. 54. (*) Bor, XV.B. bl. aoö. 219. Pimipi de II. van Spanje. De Hertog van Anjou tor Forst der Nederlandenaangenomen. p e b  34* GESCHIEDENIS Philips de II van Spanje. van den Hertog en zijne Efven, eenen anderen Heei? verkiezen. De Hertog belooft, alle Vrijheden en Voorrechten ongefdionden te handhaaven , ook de Utrechtfche Veréèniging , zo verre zij dit Verdrag niet benadeele : déns 's jaars, ten minlten de Algemeene Staaten , bijéénteroepen , die, daarenboven, zo dikwijls zij bet goedvonden , zouden mogen zamenkomen ; in de Nederlanden zijne woonftede te zullen houden, en, bij nood, vertrekkende, eenen Landzaat, op bewilliging der Staaten, in zijne ftede te Hellen ; tot Leden van zijnen Raad Inboorelingen te neemen, één of twee Franfchen, den Staaten aangenaam , uitgezonderd ; den Geloofsvrede en den Godsdienst te onderhouden in den tegenwoordigen Baat. Holland en Zeeland zullen , in V ft uk van den Godsdienst en anderzins, blijven, gelijk ze tegenwoordig zijn ; doch, in 't ftuk der Munte , Oorlog, Schatting, Voorregten tusfchen Landen en Steden , zullen zij zich onderwerpen aan zijne Hoogheid en de Algemeene Staaten. —. De Hertog zou niet gehengen , dat iemand , in of buiten zijn huis, onderzogt of gemoeid werd. Voorts zou hij bevorderen, dat de Koning van Frankrijk de Staaten bijftondt tegen den Koning van Spanje en andere hunne Vijanden. Hij zou den Krijg voeren met zijn eigen of zijns Broeders middelen; en hier bij zouden de Staaten, 's jaarlijks, vierentwintig tonnen fchats voegen. Zijne Hoogheid zou, zonder der Staa¬ ten toeftemroing, geene Legerhoofden aanftellen, jeene bezettingen van Krijgsvolk in eenige Plaats leg. gen,  der NEDERLANDEN, 543 gen» geert Vrede maaken; en zouden de uïtheemfche Krijgsknegten, Franfchen zo wel als anderen , het Land moeten ruimen, zo ras de Algemeene Staaten zulks op zijne Hoogheid begeerden. De Hertog en zijne Naazaaten zouden den Eed op dit Verdrag moeten doen aan de Algemeene Staaten, en aan de Staaten van elk Landfchap: en, zo hij of zijne Naazaaten 't zelve te buiten gaan , zullen de Staaten met de daad ontflaagen zijn van alle gehoorzaamheid , eed en getrouwheid , en eenen anderen Vorst mogen aanneemen, of zulks in hunne zaaken voorzien, als zij dan geraaden zullen vinden (*)■ Een Verdrag, 't welk uitwijst , dat de Staatei meer vrees voor d;n Spanjaard, dan vertrouwei hadden op hunnen nieuwen Vorst . wiens gezag zi dermaate bepaalden , en aan welke bepaalingen z zich vasthielden , ondanks de veelvuldige teger fpraak, ten tijde der onderhandeling (f). Zij volj den den raad, dien men wil , dat Oranje hun g< geeven hadt, „ om de Oppermagt den Hertog zu ker wijze optedraagen , dat hij hun geen kwaa " kon doen, fchoon hij zulks wilde." Zij fcheene min bedagt, om een Meefter over zich aantefteller dan om zich van zijn vermogen te bedienen, om ' geen te hebben. ~ Naa het tekenen des Verdrag hieldt de Hertog , bij zijnen Broeder , volgens ei i (*) Bor , XVII. B. M..ÏI. Groot Plakaatb. IV. b! 63. (|) Hoofdt, II. D. bl: 745. UI. Deel. 2. St. Q Philips de II. via Sfanje. 1 Aanmer» { kingen . hierover» I i i i n » :r :n eD.  544 GESCHIEDENIS Philips de II. van Spanje. j j e 1 1 J j li I Opregting van u een Algcineenen e' Land- h raad. % k gemaakt Verding, aan, om een Schrift van den beloofden bijlfand. De Koning beloofde terftond , mondeling, en, vervolgens , bij eenen Brief, aan den Hertog, dat hij hem en de Nederlanden helpen zou, zo ras de inwendige beroerten in Frankrijk zouden geflild weezen. Schoon deeze onbepaalde ver¬ klaaring des Konings de Staatfchen niet vergenoegde, fchroomden zij hem, door meer aanhoudens, te zullen vertoornen; en, geen kans ziende meer te rakrijgen , bragten zij het Verdrag in 't net, waar?p het den drieëntwintigften van Louwmaand des aars MDLXXXI, te Bourdeaux, van wederzijden verd bezwooren. In Wintermaand des voorgaanden lars, hadden de Staaten der Feréénigde Nederlanden, te Delft vergaderd, het Verdrag reeds goedgezind , en hunne Gezanten gemagtigd tot het doen n ontvangen van den Baavenden Eed (*). Philips ieklaagde zich over dit Verdrag bij den Koning vari 7rankrijk , die , te zijner verontfchuldiging , verlaaide , niet in Baat te zijn, om de onderneeminen van dien rustloozen Prins te bedwingen (f). Onder het voortzetten des handels met Anjou, aren de Algemeene Staaten bedagt geweest , om :n Landraad opteregten , die, nevens den Hertog, ;t roer der regeeringe in handen zou hebben. De:lve zou beilaan uit ëénëndertig Inboorlingen. Zij recgen een zeer uitgebreiden last, om te beter den Her. (•) Hoofdt, II. D. bl. 758. 764. (j) Fie de Duplesjis, p. 54.  der NEDERLANDEN. 545 Hertog te kunnen opweegen; doch alles , wat hun Lastbrief inhieldt, werd alleen vastgetteld voor den tijd van een half jaar, wanneer de Algemeene Staaten, op het aanhouden of affchaffen des Landraads, op het vermeerderen van dit Berigtfchrift, nader vergaderen zouden. Dezelve beftondt uit twee hchaamen, welker eene aan de rechte , en welker andere aan de {linkerzijde van de Maas zou zitten. —DitkorteTijdperkwas vrugtbaarin veranderingen dei Regeeringsvorm. De Prins van Oranje benoemde Ge lastigden, of een Hoogen Raad van negen Perfoonen aan welken beroep vallen zou van de Sententiën^ het Hof Provinciaal. Het leedt, egter, tot Bloei maand des jaars MDLXXXII, eer het Berigtfchn voor deezen nieuwen Raad in orde gefteld werd, e de eerfte Leden in bediening traden. Deeze infte hng is de oorfprong des Hoogen Raads van Hallam Zeeland en Westfriesland (t> — DeZ^«b di-nden zich van deeze onrustige tijden, om ee Tekenkamer opteregten, en het Muntregt aan M delburg te fchenken. Zij hielden deeze nieuwighi vast, ondanks de tegeneifchen ^ Hollanderen i% De Friezen, zo onrustig in den fchoot der V heid als zij zich onverduldig onder de verdrukk gedraagen hadden , wel verre van hunne poogini (*) bor, XVI. B. bl. §. 40. 4*- Groot Plakaatb. D. bl. 76. Q) Groot Plakaatb. V. D. bl. 866. TegenW* Staat van Zeeland, bl.qw Q a Philips iw. II. vaa Spanje. Van den • Hoogen Raad in ' Holland. l ï n 1- | r» e- Van d? 1S Munt in ; Zeeland, d' id . rij- VerdeeldL_ beden in lï>h Fries;en land. te- IV,  5|6 GESCHIEDENIS Pmr.ips de If. van Spanje. 1 ] i i j I 2 ï ( tegen eenen gelukkig ilaagenden Vijand , die hun, gewapenderhand, drukte, te veréénigen, waren verdeeld over de Opperraagt, welke zij den Spanjaard ontnamen. Het Hof Provinciaal vorderde , weder deel te hebben in het Beduur en in de benoeming der Grietmannen. De Prins van Oranje befliste deeze zaak , toen hij in Friesland kwam. Hij liet aan 't Hof het beduur in Burgerlijke, aan de Staaten in de Laudzaaken, en aan 't Landvolk het oude regt, om drie Perfoonen te kiezen , waar uit de Stadhouder, of diens Plaatsbekleeder, de Grietmannen benoemde. Tusfchen de Steden en het Platte Land jntdondt geen min hoogloopend gefchil wegens hun ;ezag ter Staatsvergaderinge. In'tjaarMDLXXVIII, verd bepaald, dat de Steden ééne dem zouden heb)en tegen drie van Ooftergo, Weflergo en de Zevenvolden, Maar de Steden eischten nog eene dem, ils haar, naa 't uitfluiten der Geestlijkheid , toekonende, en dat de drie deelen des Platten Lands zich net twee flemmen zouden te vrede houden. Ditge'chil duurde, met opwakkerende heftigheid, tot den aare MDLXXXI1I, wanneer Oranje Gemagtigden ;ondt, en gelastte, dat het Verdrag van den jaare JDLXXV1II. zou dand grijpen; de Steden kantten iet, in 't eerst, daar tegen , doch onderwierpen ich eindelijk (*). Wat den Godsdienst aanbelangt , wij hebben, in en loop der Gefchiedenisfe, gezien, hoe veel de afval O Kor, XVIII. B. bl. 13,  vm NEDERLANDEN. 547 val van Rennenberg toebragt aan de verbittering der Proteftanten tegen de Roomschgezinden. Terwijl zij een Prins , die de laatstgemelde Behjde. nis omhelsde, tot Vorst in den Lande riepen, zogüen zij van alle kanten de Roomfche Godsdienstoefening uitterooijen. Hier toe veréénigden zij hunne poogingen; doch onderling waren zij niets minder dan verdraagzaam. Te Woerden beftondt een Luthersch Leeraar, Joan Zaaligher , de Calvim/c-fe«fmaadlijkdoorteftrijken, hun, op ftoel, meermaalen fcheldende voor onrustige Geeften en Eedbreekers , die zich de hooglte magt aanmaatigden. De Roomsch- en Doopsgezinden noemde hij met geen zaKter naamen dan van Verleiders en Zielenrnoorders Hij befchuldigde den Prins van Oranje van het krenken der Stads Voorregten , dat hij de Wet veranderd, en eenige valfche Christenen (zo heette hij de Calvinifchen-) daar in gevoerd hadt. Dren oproerigen Leeraar werd, met zijnen Amptgenoot Vredelandt, de Stad ontzegd , en de Hervormde Leer kreeg de overhand van de Lutherfche, die, tot dus lang, daar alleen openlijk geoefend was (*). Tusfchen Pieter Pieterszoon en KasperKoolhaas , te Leiden, rees een heftig gefchil, voornaamhik het gezag der Overheid in Kerklijke zaaken betreffende. De Wethouderfchap der Stad was 'er in gemengd: de Staaten van Holland ftaaken zich in dien twist. De Predikftoelen daverden van 't geen 'pi ( ') IIOOFBT, II.D.W. 696. Q 3 PHiLirs de II. van Spanje. Veranderingen in den Godsdienst.  548 GESCHIEDENIS philips de II. van Spanje. 'er te wederzijden werd voortgebragr. Partijen ga. Ven de bitterde Schriften tegen eikander uit. Het ftuk werd aan goede Mannen gelasten , wier uitfpraak de rust, voor een poos , in de Leydfche Gemeente herdelde; doch Koolhaas werd , eindelijk, van zijnen dienst afgezet en uit de Gemeente gebannen: egter liet de Wethouderfchap van Leyden hem zijne wedde behouden , tot hij , een ander middel van belfaan gevonden hebbende, deeze van dien last ontfloeg (*). Zints eenigen tijd, hadt men de voldoeningen, aan eenige Steden toegedaan , gefchonden. Thans oordeelde men het betaamelijker, dezelven te vernietigen , dan den fchijn te vertoonen van 'er zich aan te villen houden. De Onroomfchen zaten nu , in die Steden, op het kusfen, en 't gevoelen, dat men den Roomfchen de bedongen Godsdienstoefening niet behoorde te vergunnen, kreeg langs hoe meer ingangs in Holland en Zeeland. Haarlem deedt allereerst aflland van de Voldoening, en verkreeg van de Staaten van Holland verfcheide geestlijke Goederen, tot goedmaaking der kosten , in 't beleg en naa de verovering der Stad gedraagen (f). De Roomschgezinden vorderden het handhaaven der Voldoeninge , en vervoegden zich met een Smeekfchrift bij den Prins van Oranje , die de Verzoekers na de Staaten van Hol- (*) Hoofdt, II. D. bl. 697. Bor, XIV. B. bl 24. (t) Bor, XVI. B.bl. 20. Refol. Holl. 1581. bl. 180. 331.  ©ER. NEDERLANDEN. 54? Holland wees. Deezen namen geen genoegen in dit Vertoog. Inzonderheid belgden zij zich hier over, dat het inneemen der Groote Kerke door de Hervormden toegefchreeven wierd aan 't Magt beleid van eenen Gemagtigden der Staaten ; dat men het wegneemen der Gelden eene daad zo fchandelijk als ontreQraft heette; dat het verbieden van den Roomfchen Godsdienst werdvoorgefteld als het weder invoeren van 's Keizers fcherpe Plakaaten, en de Predikanten , die dit dreeven , als Stookebranden van „„rust afïchilderde. De Opfteller van dit Verzoekfchrift was die Koornhart, van wien wij hier boven gefprooken hebben : en , fchoon hij verklaarde, het grootfte gedeelte der Roomfche Leeringen voo'r valsch, de meefte Leeraars voor verflinden. de Wolven te houden, en dat hij het alleen op d( Onverdraagzaamheid gemunt hadt, moest hij ziji Ontwerp, in tegenwoordigheid van den Gemagtigdei der Staaten, in ftukken fcheuren (*)• Met het afloopen des jaars MDLXXXI, werd ooi de reeds zo dikwijls gefchondcne Voldoening , t Amfterdam , op zekere voorwaarden , vernietigd en ten zelfden tijde , het openlijk handhaaven va den Roomfchen Godsdienst in Holland afgefchaft(t: Zulks was niet vreemd in dat Gewest, waar men d Roomfchen voor Spaanschgezinden hieldt. Het o\ roerig preeken van een Dominicaaner Monnik ueec (*) Bor , XVI. B. bl. 19. ft) Wagenaar, Amfl. IV. D. b'. ï6. Q 4 Philips dê II. van Spanje. 1 l 1 e 1- !t :e  55o GESCHIEDENIS te Brusfe d e oefening van den Roomfchen Godsdienst fchorsfen: de Wethouders verklaarden, hoe hun gebleeken was, dat de drie bebloede Misbrooden, door de Geestlijken het Sacrament van V Mirakel geheeten, beftonden uit doek , gemengd met zekere andere fioffe; dat zij Beenderen van Beeften voor Overblijfzeis van Heiligen hadden doen eeren , en op yeelerlej wijzen het geme.en bedroogen (*), Op de laatfte Kerkvergadering te Dordrecht, hadT den de Hervormden beflooten , deeze alle drie jaaren te houden. Overeenkomflig hier mede , vergaderden zij, in den jaare MDLXXXI, te Middelburg , eu beraamden eene nieuwe Kerkordening, bij welke aan de Overheid de toeöemming der verkiezing van Prekanten gelaaten werd, zonder dezelve in'taanftellen van Ouderlingen en Diakenen eenig zeggen te geeven. Men verdeelde de Kerken van elk Land onder Clasfen, en de Clasfen onder bijzondere Sijnoden (f). Om den Ban te verfchriklijker te maaken , werd de gebannene aan den Saran overgeleverd (§). De Prins van Oran.tr Bootte zich aan de hardigheden eeniger ftukken, daar vastgefteld , en merkte ze aan als ftrekkende tot omkeering van den Staat en den Hervonnden Godsdienst (**). Tiknde (*) Hoofdt , II. D. bl. 775» (+) Bor, XVI. E. b!, 24. (§) Brandt, I. D. bl. 674. C**) Grotu Anal. p. 29. Philips de II. van Spanje.  der NEDERLANDEN. tfi Tiende Tijdperk. De Staaten, de Hertog van Anjou en de Prins van 0RA,JË. — Aanflagen op diens — Vermeefteringen der Spanjaarden. W handelingen, om de Oppermagt den Pnns van O^optedraagen. — Moord van dun Forst. "Oe Hertog van Anjou maakte zich gereed , om de Oppermagt deezer Landen, met meer vuurs, dan voorzigtigheids aangenomen, te aanvaarden. Hrjgat eene Verdeediging van zijn gedrag in openbaaren druk uit, welke hij, bij bellootene Brieven , aan alte Reg\hoven des Rijks rondzondt (*). Hij verzamelde eene talrijke Krijgsmagt. — De Aardshertog Matthias begon nuduidelijktezien,waarhetbeen wüde Niet zonder onrast hadt deeze zwakke Vorst de maa. regelen waargenomen,te werk gefield, omde Opper magt, die hij beoogde, eenen anderen optedraagen doch hij hadt geen gezags genoeg, om de onderhan delingen te Buiten, en hem ontbrak de magt, omde Lande eenen Verdeediger tegeeven, dienzybehoe den 't Was tijd, dat hij afftandt deedt van de f o le welke men hem hadt doen fpeelen. Zijne Vyai den hielden hem verdagt, dat hij , zich verdaanmet den Koning, iets tegen de Prinfen van Oran. f») HOOFDT, II. D.bl. 787' Q 5 WlLI.EM DE 1- "158^ De Hertog van verdec digi zijn , gedrag. , De Aardshertog ' Mat- ; tuias vertrekt. 1 11- le e )u  55* GESCHIEDENIS Willem de I. Anjou ontzet Kametijk, en neemt Ciateau jn Cambvefn in. zou voorgenomen hebben. Voldingend bewijs is '« niet van voor handen. Ligt valt te bevroeden, dat hem het overzetten der heerfchappije uit zijnen Huize in een vreemd Huis niet fmaaken kon. De voorflag , wegens het blijven betaalen zijner jaarwedde van vijftigduizend Ponden, vondt geen gunfligen ingang (*). De Prins van Oranje en de Staaten hadden te vergeefsch , naa den dood van Groesbeek , Bisfchop van Luik, Matthias tot die waardigheid zoeken te verheffen, ten einde hem met dit loon der bedieninge te heufcher te loozen (f). Schoon hij, naa het opdraagen der Landvoogclije aan de Staaten, gaarne nog eenigen tijd in Holland zou vertoefd hebben , werd dit van de hand geweezen : hij vertrok na Duitschland , en men vergat dien onverdienstlijken Man. De Hertog van Anjou, aan 't hoofd van veertienduizend man , in de Nederlanden verfchijnende, maakte een fchiltcrend en veel beloovend vertoon. Kamer ijk, een Keizerlijke Stad , door Carel den V. aan de uitgebreide bezittingen van 't Oostenrijk, fche Huis gevoegd , thans in handen der Staaten, onder den Stedevoogd dMnciiy, was thans meer dan een jaar belegerd door Parma, en tot het uiterfte van gebrek aan leeftogt gebtagt. Op de aankomst der Franfchen werd het beleg opgebrooken, en Anjou als Veiiosfer te dier Stede ontvangen. Vervolgens (*) Holl. Re/olisti, bl.218.3:9,486".586. (f) flOOFDTj II. bl. 760.  der. NEDERLANDEN. 553 gen» vermeefterde hij Chateau in Cambrefis Gaarne hadden de Staaten en Oranje gezien, dat hij m Arton rukte, en zijne overwinningen voortzette foch onder de Franfche Legerhoofden vvas efchu om 't meefte gezag gereezen : en de Vrijwillig», die geen gering gedeelte des Legers uitmaakten,hadden geen zin, tegen den naderenden Winter, dieper landwaardsin te trekken. Anjou fcheidde daarop ziin Leger , de Vrijwilligen keerden t huiswaards: en de Bezoldigden trokken , over Calais , langs he z^d, „Vlaanderen, «ij beloofde de Staaten eerlan„ te zullen wederkeeren met ftcrker Krijts m«t* en de onderfteuning van Elizabeth te be werken. Hij ftond gereed, na Engeland****** Ten vervuld met de hoop oP de hand dier groot Koninginne. Eene verbintenis , welke hij aanza als gefehikt, om het opgedraagen bewind met met astbaarheids te aanvaarden (*). Parma , thans de handen ruim vindende, Hoe het beleg voor Doornik. De Prins vwEfptno,, B velhebber dier Stad, was 'er uitgetoogen , met ec gr0ot gedeelte der bezettinge, om St. Gudain te b magtigen. Zijne Egtgenoote, Philips Christi, v\n Lalaino , nam de verdeediging der Veste. zich. Delnwoonders, bemoedigd door het voc beeld dier Manninne , die haar perfoon derma: waagde, dat zij een fehoot in den arm kreeg bc den, twee maanden lang , kloeken wederftand , ' (*) Hoofdt, II. D. bl. 793. 794- Willem deI. 1 g r g Parma .. bemag- ntigd -i a Doornik l- Verdere .«" Krijgsverrig>P tingen. rteoenia-  5S4 GESCHIEDENIS Willem DE I. Anjou's beoogde hmvlijk met Eu zabeth heeft geen voortgang. gaven zich niet over, dan naa alle hoope op ontzet verboren te hebben (*). De Koningfchen zogten meer Steden in handen te krijgen, doch (lootten het hoofd voor Eergen op den Zoom (f). De aanflagen der Staaten op Barbourg, Grevelingen enöudenaarden mislukte (§). De Hertog van Anjou toog na Engeland. Elizabeth hadt, bij de bekwaamheden van eene groote Vorftin, de zwakheden haarer fexe, en was zeer op den lof der fchoonheid gefield. Zij , die, in vrij ver gevorderde jaaren , de kleeding van een jong Meisje droeg, en de houding daarvan aannam (**), zag met genoegen zich, op haar achtënveertigfte jaar, gevleid door een Prins van achtentwintig jaaren, haar betuigende, dat hij zonder haar niet kon leeven. Haare Schoonheid , dagt zij , liadt meer invloeds op hem dan de glans haarer Kroone. Hij fcheen het wufte hart deezer Vorftinne, die zo veele Egtverbintenisfen hadt afgellaagen , gewonnen te hebben. In haare Brieven noemde zij hem Mon Cmur, Mijn Hart, in ftede van Monfieur , Mijn Heer. De Huwelijks Voorwaarden waren , zints eenigen tijd, reeds ontworpen. Zij trok een Ring van haar vinger, en ftak dien aan de hand van Anjol'. De Heer van Ztldegonde, die zich in 's Hertogs Hoofdt, II. D. bl. 795. (t) Zie aldaar, bl. 8or. (§) Zie aldaar, bl. 795-797. Robertson Gefct'i, van Schotland, I D.bl.330 enz.  der NEDERLANDEN. 555 togs gevolg bevondt, hieldt zich verzekerd, dat het Huwelijk tusfchen den Hertog en de Koninginne zo goed als geflooten was, en fchreef'er over aan den Prins , als eene zaak , die geen twijfel meer leedt, met bijgevoegde tijdsbepaaling. De tijding hier van verwekte eene algemeene vreugde inde Nederlanden; want, fchoon Elizabeth tot nog weinig gedaan hadt ten voordeele der Landzaaten , merkten zi] haar aan als Befchermfter des Lands en des Gods diensts. Men ging in Holland zo verre, dat de btaa ten, op aanfchrijving van Oranje , een Dank- ei Vreugdedag tegen den dertienden van Wintermaaiu vastftelden (*D- Doch zij werden, eerlang, uit dei dut geholpen. De Graaf van Leicester, die de fun gelfche Hofjulïerfchap aan zijne zijde hadt , wist met dezelve , haare Majclleit de gevolgen van haa Huwelijk met een Catholijk Vorst zo jammerlijk a tefchilderen, dat haare ftaat- en eerzugt de overhan kreeg op haare liefde, zo zij die anders ooit emfti Antou hadt toegedraagen: in veinzen was die Vort i uitgeleerd (f). De Hertog, in een geheim gefret daags naa het overgeeven des Rings, uit Elizabei verftaan hebbende, dat zij van gedagten verande was, vertrok geemelijk na zijne Kamer, wierp^d (*-) Cabala or Myfteries of State, P. I. P- 334(ft Veelen willen, dat dit Huwelijk haar nimmer en «weest zij. Zie Strada Dec. II. Lib. IV. p..ti. Rey II. B. bl. 29. Robertson Gefchiedenh van Schotkn II. D. bl. 259- m-D.bl. 231. WlLLESS de I. 1 l 1 » r i 5 n 5 h ■d :n >g st I > J,  556 GESCHIEDENIS Willem de I. Anjou ingehuldigd. 1582. Ringweg, nam die weder op,onder 't fmaalen op de ligtvaardigheid der Vrouwen en de wispelturigheidder Eilanderen. Anjou fleer nog drie maanden aan htt En gel fche Hof, vermaakt met Steek-en Schouwfpelen, in groote gemeenzaamheid met de Koninginne, fchoon 'er van den Egthandel geen woord meer viel (*). Zij beloofde hem kragtdaadigen bijftand. Afgevaardigden na Engeland gezonden , om 's Hertogs overkomst te fpoeden, verliet hij, in zijne verwagting te leur gefteld, dit Koningrijk. Elizabeth zelve deedt hem uitgeleide tot Kantelberg toe ; op zijne overtocht , met vijftien Oorlogfchepen, was hij vergezeld door een aanzienlijken Heep van Engelfche Grooten, gelast, om zijn Perfbon , door luflijk getuigenis , den Staaten op 't hoogst aantebevelen: met verklaaring, dat haare Majefieit agten zou, den dienst , hem beweezen , zelve genooten te hebben (-f). Te Flis/ïngen landde de Hertog, den tienden van Sprokkelmaand des jaars MDLXXX1I, waar Oranje , benevens veele Nederlandfche Heeren , hem, met tekenen van eerbiedenis en vreugdebetooningen , verwellekomden. Hij bezogt Middelburg en de voornaamfte Steden van Walcheren , waarop hij, met zijn talrijk gezelfchap, in vierentwintig Schepen , na Antwerpen vertrok. Hoogstftaatlijk was hier zijne intrede. De Prins van Oranje hing hem den (*) Hoofdt , II. D. bh 799. (t) Zie aldaar, bl. 801--805.  DEfc NEDERLANDEN. 557 den Hertoglijken Mantel om, en zette hem den Hertogl.jkenHoedop. Met onbefchrijflijk veel gejuichs werdt bij voor Hertog van Braband uitgeroepen, en tot Markgraaf des Heiligen Roomfchen Rijks gehuldigd (*). Eenige Gewesten volgden dit fpoor, in de eerfte vervoering van blijdfchsp over de aankomst deezes Landheer*. De Afgevaardigden van Gelderland, hoewel zij te vooren in den handel met hem niet hadden willen treeden , deeden hem hier hulde, hem tot Hertog van Gelder en Graave van Zutphen aanneemende. Wat laater erkenden de Groninger Ommelanden hem voor hunnen Heer (f). 't Leedt tot Oogstmaand, eer hij tot Graave ^Vlaanderen werd gehuldigd. Doch den tijtel vanditGraaffchap hadt hij , benevens dien van Hertog van Lotharingen , Braband, Limburg en Gelder , van Graave van Holland, Zeeland en Zutphen, van Markgraave des Heiligen Rijks , en van Heer van Friesland en Mechelen veel vroeger aangenomen (§)• Nogthans hadden de Gemagtigden van Holland, Zeeland en Utrecht, fchoon kort naa 's Hertogs aankomst te Antwerpen , fterk aangezogt tot het doen van hulde, deeze niet afgelegd, verklaarende , daai toe van hunne Meefteren niet gelast te zijn. D( oorfprong deezer vreemde weigeringe , onder welkt eendiep Staatsgeheim fchool, verdienthoogeropge haald (*) Hoofdt, II. D. Ut 805 - 807. (t) Zie aldaar, UI. 8io. Crsot Plakaatb. II. D.Kd.43. Willem de I. Holland, Zeeland en Utrechtdoen hem geen hul: ; de.  55» GESCHIEDENIS Willem de L Heimelijke inzigten van Oranje en dier Gewesten. haald. Wij hebben in de Gelchiedenisfen des jaars MDLXXVI. gezien , dat Holland en Zeeland, zo lang de Oorlog duurde , de Hooge Overheid dier twee Gewesten aan Oüanje opdroegen. Hij hadt, egter, den tijtel van Hooge Overheid niet gevoerd, deels , om dat Philips nog niet vervallen verklaard was van de Oppermogenheid , deels , dewijl veele Steden, op 't ontwerp van Voldoening zich aan hem overgeevende, geweigerd hadden, hem eene zo hooge waardigheid toetekennen (*). Toen men de onderhandelingen met den Hertog van Anjou begon, bragten de Scaaten van Holland het opdraagen der Hooge Overheid aan den Prins weder in overweeging. De Edelen eu Grooten te Amfterdam, waar de Wet thans geheel uit 's Prinfen Vrienden beftondt , Helden voor, Oranje de regeering aantebieden, onder zulk een naam , als hem best zou behaagen. Het meerendcel der Gemagtigden ter Dagvaart fchikte zich terltond of allengskens naar dit gevoelen. Doch men oordeelde het raadzaam, het befluit , thans genomen , geheim te houden (f). De Prins van Oranje , door de tijdsomftandigheden verpligt den Hertog van Anjou in de Nederlanden te roepen, hadt het nooit in den zin, de Oppermagt over Holland, Zeeland en Utrecht, hem reeds opgedraagen, aan dien Hertog afteftaan. Weinigen on- (*) Zie hier boven, als mede de Hift. der Satisf. van de Stad Goes, bl. 237. 245. (*) Refol. Hol/, 1580. bl. 44.54. Bor , XV. B. bl. 197.  dB* NEDERLANDEN. 559 Lder de Edelen, en de Gemagtigden van eenige Steden kenden dit geheim oogmerk des Prinfen. In het Verdrag te Plesfis bij Tours bleek ook, dat men voor Holland en Zeeland iet bijzonders bednng: deeze Gewesten moeiten , zo ten opzigte van den. Godsdienst, als anderzins, blijven gelijk zij waren i deeze onbepaalde uitdrukkingen begreepen, 't geen zijne Hoogheid , in eene geheime onderhandeling, met den Heere van Aldegonde en den Hertog van Anjou hadt weeten te bedingen, naamlijk de Hooge Overheid van Holland en Zeeland, en het regt dee zer twee Gewesten, om den Prinfe noghooger gezaj te geeven. Hier in hadt Anjou bewilligd , en be loofd, deeze Verklaaring te zullen laaten gelden doch deeze ganfche handel bleef geheim, zelfs voo yeele Gemagtigden ter Staatsvergaderinge. Het ont dekken daar van zou groot wantrouwen verwekt,e de andere Gewesten in 't vermoeden gebragt hebben dat Holland en Zeeland zich van de verééniging m< de overige Bondgenooten afzonderden (*). 's Prinfen Vrienden verzuimden niets ,*"t geen Brei ken kon , om de opdragt der Hooge Overheid aa hem voorttezetten , ten einde dit Buk zijn belk kreege, eer Anjou overkwame. Oranje zelvf weetende wat minzaame tegenwoordigheid vermog deedt eene reis door Holland , Zeeland en Utreeh en won veeier harten. De Staaten van Holland b Booten, den Prins te verzoeken, dat hij zich bedi n (*) Hoofdt, II. D. bl» 809. //{. DttU % St, & Willesde i. t 1 4 6 lm Opdragt der Hoo' ge Over» g heid van Holland ' aan den 3 Prinfe, ; op den voorigen voet. e- ;n  Willem de I. 560 GESCHIEDENIS nen wilde van 't gezag, hem, in'tjaar MDLXXVI^ als Hooge Overheid, opgedraagen : met bijvoeging, dat hij, niet flegts geduurende den Oorlog, maar altoos daar mede bekleed zou zijn ; als mede , dat hij de Gereformeerde Euangelifche Religie alleen zou hebben te handhaaven , zonder , nogthang, te dulden , dat 'er onderzoek gedaan wierd op iemands Geloof: ook zou men, voortaan, alleen den Prinfe hebben te zweeren, daar, onlangs,wasvastgefteld, dat de nieuwe Eed aan den Prins en aan de Staaten zou moeten gefchieden (*). Doch , wanneer het aankwam op het uitvoeren van het beraamde Plan, bragten niet weinig Leden zwaarigheden in 't midden. Gouda wilde eerst verflag doen ; Schiedam oordeelde, dat men geene verandering van Heere of Eed behoorde te maaken ; Amfterdam zelve bewilligde niet, dan onder beding , dat Zeeland en Utrecht, als mede Gouda en Schiedam, in den nieuwen Eed Hemden (f), en, vervolgens, gedrongen, om zich met de meerderheid te voegen , 1'prak zij, om het Buk "met de Hoofden der Gilden en der Schutterijen in beraad te willen leggen (§). Zints de gereezene onlusten, hadden deeze Broederfchappen in Holland den invloed , door eigendunklijke magt, hun lang ontnomen , herkreegen. In (*) Refol. Holl. 1580. bl. 229. 1581. bl.60.73.; Bor Auth. Stukken, IL D. bl. 27. (+) Refol. Holl. 1581. bl. 125. > (§) Zie aldaar, bl. 280.  der NEDERLANDEN. 561 [n verfcheide andere Landfchappen, als Gelderland, Braband en Vlaanderen, hadden zij dien weeten te «houden. Men oordeelde het noodig, hun de Unie >an Utrecht te doen bezweeren. Het kennen der Schutterijen, in die zorglijke tijden, in zaaken van »ewigt, hadt dezelvan aangezet, om zich meer en meer in zaaken der Regeeringe intedringen , zo verre, dat zij, in den jaare MDLXXVIII, zichflaaken in de beftelling der Wethouderfchap. De Staaten ran Holland, bevroedende, hoe ligt zij op dien voet de klem der regeeringe zouden kwijtraaken, en dee> se, allengskens , in eene fuort van Volksregeering veraarten, bettooten, in Maart des jaars MDLXXXI. dat voortaan geene Steden over gemeene Lands zaaken raadpleegen zouden met eenigen Bestge \„ fiaatsten, Schutterden, Gilden, of anderen , ge „ lijk voorheenen wel gefchied was , ten ware me }, voorgegaane bewilliging der Staaten (*)." Vreemd moet, naa zulk een Staatsbefluit, de raad flag van Amfterdam voorkomen. De Prins floeg ooi dien voorflag te eenemaale af, zo om de gevolgen als om dat hem de Hooge Overheid al in den jaar MDLXXVI. was opgedraagen , en men thans he toen reeds vastgeftelde flegts ftondt uittevoeren Q] Hangende deeze zwaarigheden , vondt Oranje hf niet geraaden, de regeeringe te aanvaarden, entte (*) P. Paulus Ferkl, der Unie van Utrecht, III. D. b ao8 enz. (f) Refol, van Holl. 1581, bl. 280. R s WilleM de 1. De Schutterijen eU Gilden uitgefloten van de raadplegingen ovet zaaken van Regeeringe», ■ Eed, aan . den Prins, als » Hooge 2 Overheid, af* t gelegd.  562 GESCHIEDENIS de voor, vier maanden te wagten , opdat het nieê fchijnen mogt, dat hij eene bijzondere gelegenheid ! tot het doen van deeze opdragt waargenomen hadt. Doch hij liet zich overhaalen , om , zonder de gemelde tijdsbepaaling , in de regeering voorttegaan : op dien voet, als ze hem, in den meergemelden jaa-. reMDLXXVI, was opgedraagen. Zijne Doorlugtigheid deedt eerst, den vierëntwintigften van Hooimaand des jaars MDLXXXI, den Eed aan de Ge-a magtigdcn der Staaten: en, vervolgens, ontving hij : dien van zes uit de Edelen, en van de Gemagtigden i der Steden Dordrecht, Haarlem , Delft , Leyden , Gouda, Rotterdam, Gornichem , Schiedam , Br iele , Schoonhoven, Alkmaar, Hoorn , Enkhuizen, Edam , , Monnikendam en Purmerend, als vertoonende , en tijds, dien van Gouverneur of Stadhouder aannam.. Ook gaf hij, zomwijlen , aan de Staaten den naami van onze Welbeminden (*). Opdat het verhandelde; te geheimer zou blijven , gefchiedde deeze Eed ini Itilte op een Vertrek van den Prins, en men wisfelde, om dezelfde reden, geene wederzijdfche papie- • ren van deeze verrigting uit (f). Die van Amfter-- dam> (*) Refol. Holl. 1581. bl. 459. 461. 1582. bl. 526".. 1583» bl. 397. L (f) VIII. Memtriaalb. Ernst, f.117 verfo. Willem de I.  der NEDERLANDEN. 563 dam lagen den Eed niet af voor het begin des volgenden jaars, waar na de Prins het Verdrag van af. ftand, kort te vooren geflooten, bekragtigde. Vier Raaden, die zijner Doorlugtigheid , als Hooge Overheid, weigerden te zweeren , werden in eene geldboete beflaagen (*). Het blijkt niet, dat Medenblik het toen gedaan hebbe. Zeker gaf het gedrag van Zeeland eu Utrecht, waar men noggrooter zwaarigheden maakte , deeze Steden gelegenheid, om zo ftijf op haar lf.uk te blijven. De afzweering van Philips fcheen deeze vernieuwing van de opdragt noodzaaklijk te maaken : en, indien deeze algemeen aangenomen ware , was dezelve genoeg geweest, om alles, wat zommige Steden in de Satisfactie bedongen hadden , te vernietigen. De magt, uit de Unie fpruitende , goldt niet bij de Steden, die door de Satisfactie veréénigd waren , en zich wel gevoegd hadden onder het Stadhouderfchap van den Prinfe , maar niet bij de Unie tusfchen Holland en Zeeland , of zich onderworpen aan het uitgebreide gezag , zijner Hoogheid bij die Unie opgedraagen. Deeze voorflag ontmoette, derhalven, fchoon dezelve in Heiland , naa het vernietigen der Satisfactie , of het veranderen der Voorwaarden, doorging, veel tegenftands in Zeeland,en bovenal te Middelburg. Daar was ook nog niets heflooten over de afzweering van Philips Ct). ■ De I (*.) Wagenaar, Amfi. IV. D. bl. 35. r-p Hift, der Satisfactie van Goes, bl. 242 ene. R-3 Wille» de I. Dit hapert in Zeeland en Utrecht.  5<54 GESCHIEDENIS Willem de I. Holland en Zeeland doen den Eed aau Anjou, onder beding van onge- houdenis. Utrecht blijft weigerag- tig- De Staaten des Lands van Utrecht waren wel eenigzins verder dan eenige Zceuwfche Steden gekomen; doch j oen het de zaak goldt , deinsden zij, bij het ontftaan van zwaarigheden, te rugge (*). Te midden van alle deeze onderhandelingen, verfcheen de Hertog van Anjou in de Nederlanden: en het aangeweezene ontdekt ons ten vollen , waarom de drie gemelde Landfchappen hem geen hulde deeden, maar, beleefdheidshalve, alleen gingen begroeten, en, voorts, ter Staatsvergaderinge niets anders deeden dan hooren en zien. Dit hieldt hun last in, dien zij flipt in agt namen (f). Vervolgens verklaarde Anjou, m dat hij de Staaten van Holland, , „ Zeeland en Utrecht, zo hunne Gemagtigden, ne,, vens de anderen, hem zweeren wilden, niet zou ; „ verpligten , dan tot eendragt in het voeren des j, Krijgs , in 't opbrengen van hun aandeel tot de „ kosten van denzelven, in 't ftuk der Munte , en „ in 't onderling handhaaven der Regten, Vrijheden „ en Gewoonten der Landfchappen (§)." Op aandrang van Oranje , beflooten Holland en Zeeland tot het doen van dien Eed. Doch die van Utrecht begeerden geen Eed van manfchap afteleggen (**). Eer (*) Bor , XV. B. bl. 197. 200. XVIII. B. bl. 23. (t; Refol.. Holl. 1582. bl. 87. (§) Bor , XVII. B. bl. 9. Groot Plakaatb. I. D. bl- 79- C*) Refol. Holl. 1582. b!. 234. Hoofdt , II. D,, hl tio.  der NEDERLANDEN. 5<*5 Eer deeze Eed door Holland en Zeeland werd afgelegd , had: men de Gemagtigden dier Gewesten, zo wel als die van Utrecht, fterk, dochvergeefsch, aangezet, om Anjou te huldigen , die terTens zich niet vaardig toonde het vereischte Renverfaal den Prinfe te behandigen , doch het een en ander bragt veel toe aan den zorglijken ftaat , waar in zich Obanje bevondt, door een' bijkans gelukten toeleg op zijn leeven, welke hem denLandzaatendierbaarder maakte , en de oude liefde, die fcheen te bekoelen, op nieuw ontvonkte Niettegenftaan- de de voorzorgen, doorhem gebruikt, om de Onderhandelingen, de verdeeling der Regeeringe betreffende, geheim te houden, waren zij uitgelekt. Dit fmaakte in geenen deele, Geen genoegen gaf het, zich aan een Fransch Forst onderworpen te zien. Zij konden de oude vijandlijkheden en langduurige oorlogen, tusfchen hun en de Franfchen , niet vergeeten. Zij vreesden een Volk , 't geen , door de wispeltuurigheid en driftigheid van aart, op 't minfte ongenoegen , 't geen zo ligt in den tegenwoordigen Haat der dingen kon ontftaan T zich zou wreeken. De Onroomfchen dugtten voor hunnen Godsdienst: niet zonder kwellend hartzeer hadden zij vernomen , dat de Roomfchen , door toedoen van Anjou, te Antwerpen eene Kerk gekreegen hadden. De Prins van Oranje , zeiden zij , heefi zichzelven niet vergeeten , maar de fterk fte en rijk- fte Landfchappen behouden, en den Hertog hiei R 4 **> Willem de 1. Gedagte;i der Landzaatefiover Anjou en Oranje.  566 GESCHIEDENIS Willem ue L Aanflag van Jan Jaoregui óp Willem den I. alleen in 't Land geroepen, om met hem den buit te deelen (*). Terwijl deeze beweegenisfen veeier gemoederen gaande hielden, viel de gemelde aanflag op 't leeven van OiiANjE voor, welken ons hier wat breederftaat te ontvouwen. Naardemaal deeze gebeurtenis zwanger ging van verregaande vermoedens omtrent Anjou, die, egter, ten zijnen voordeele, opklaarden, en Oranje het fterkfte blijk ontving van de aanhou- de genegenheid der Nederlanderen. . Zints den Ban des Konings van Spanje, tegen Willem den 1. uitgegeeven, was hij verplfgt, meer dan gewoone zorge voor zijne veiligheid te draagen : hij deedt zulks. Maar welk Vorst is veilig , indien iemand hem » met gevaar van 't eigen leeven te verliezen, van 't zijne wil berooven ? Gaspar Anastro , een Biscaijer , te Antwerpen woonagtig , ftondt op 't punt, om een bankbreuk te maaken, Jan d'Insancha , zijn Landsgenoot, raadde hem , om zich uit den druk te redden , de belooning, die de Koning van Spanje den ombrenger van Oranje beloofd hadt, te verdienen. Anastro, geen moeds genoeg hebbende tot het volvoeren van dit bedrijf, Belde het voor aan zijnen Boekhouder Antonio Venero, die het affloeg: dan zijn voorflaa vondt ingang bij Jan Jauregui , een ander Bedien- de4 £*) Grotii Anal. p, 74. 't Leeven van IVillem den /„ W. D. bl. 513.  DEB. NEDERLANDEN. 5^7 de een Jongeling van twee- of drieëntwintig jaaren, fto'ut van aart en bijgeloovig. Groote beloften haalden hempver, enzijne vrees werd verdreeven door zeker Gefchrift, waar bij,uit 'sKonings naam,de Wethouderfchap van Antwerpen groote gunften beloold werden, indien zij hem heuslijk handelde : dit zou hem te ftaade komen , indien hij gevangen raakte. Antoni Timmerman , een Dominicaan* Monnik, gaf hem kwijtfchelding zijner zonden , en fterkte hem met het Misbrood. Dus toegerust, begaf hl] zich na 't Verblijf van Oranje , en drong door tot »n de Zaal, waar de Prins nauw van het middagmaal was opgereezen , omringd van een drom Edelen. Hij geliet zich als of hij hem een Verzoekfchrift wil de overleveren , en brandde met ééns een Piftoo los; de kogel ging onder 't rechte oor in , door he gehemelte des monds heen , en kwam beneden he flinke kaakebeen uit. Eenigen , die den Prins vei gezelden , griefden hem met rapierfteeken , en d Hellebaardiers maakten hem voorts af. Geheel Antwerpen was draa vervuld met het g< rugt van dit ongeluk, en op de been, men vreesde dat 'er iets euvels brouwde. De Franfchen werde bij veelen , en zelfs bij 's Prinfen Hofgezin verda; gehouden. Eene toevallige omftandigheid gaf kra; aan dit vermoeden. De Hertog van Anjou vier. juist zijn geboortedag; de fpraak ging, dat hij, o zich te ontdoen van de belemmeringen , welke Prinfen gezag aan 't zijne gaf, eene tweede Pari. fche Bruiloft wilde houden ; dat de Franfchen e R 5 be! Willem de 1. 1 t » n ;t ',t le tn 's ' Een te fterk gelegd verband knelde de keeite veel, een te flap kon het bloeken met we derhouden, en geen aderlaaten hielp. Boteixi Lijfarts van Anjou, bedagt een zo eeiwoudig als ge luikig werkend middel, 't geen 's Prinfen leev n b, hieldt: hij raadde, dat verfcheide perfoonen, beur hngs,den duim op 't gat zouden houden : dee* Jat ge drukking benauwde niet, enwetobctótb bloeden , 'twelk, eindelijk, door een gefchrktbloe ftremmend middel geheel gefluit werd: waarop < volkomene geneezing volgde. Zo ras bij erffc was deedt hij zijn' kerkgang op eenen plegtig Dankdag voor zijne herflelling. Nimmer waren Kerken meer opgepropt, dan ten deezen dage opdendag,beftemd,om zijne herflelling van Hemel afiefmeeken. Welk een vertoon voor i Prins' een geheel Volk ten Tempel te zien, omC DE te danken voor de herftelling van hem, dien voor den Vader des Vaderlands en den Schuts hunner Vrijheid hielden. Vreugdetraanen wisfel thans die der droefenisfe af. Dan het verlies van Chaelotte van Bom (*) Vit de Duplesfis, p. 63. Willem de 1. » e :t 1- le ld :n le en en en rO- zij eer den 150N em-  57° GESCHIEDENIS Willem' de i. Krijgs- verrigtin- gen. ; ( 2 ftremde 's Vorften vreugde. Deeze waardige Egtgenoote, eerst gekrenkt door de ontfteltenisfe, voorts afgemat door waaken en oppasfen, en door den nieuwen ftorm , bij het ontfpringen der wonde , in eene brandende koorts geftort, ontviel hem (*). Oranje alleen was, om zo te fpreeken , 's Volks Afgod. De Hertog van Anjou werd met veel minder agting bejegend. Dit wekte zijne gevoeligheid op, en vervulde hem met naijver tegen den Prins. De Krijgsverrigtingen volduurden , maar werden , van wederzijden, door gebrek aan Krijgsmagt, flauwlijk voortgezet. De Franfchen bemagtigden Lens in Ariois, 't geen zij weder verboren. Aalst namen zij, ftormenderhand, in. Farneze kreeg Oudenaarde, naa een beleg van drie maanden , en Lier, door 't verraad van William Simple , Overften van een Vaandel Schotten , daar in bezetting liggende. Bij St. Wijnoxbergen viel een hevig fchutgevaarte voor :usfchen het Franfche Voetvolk, korts door vijftienïonderd Hoogduitfche Ruiters gefterkt, en het grootte gedeelte van Parma's Leger. Naa een hardnekcig gevegt, trokken beide de Partijen af; de Vijand iet tusfchen de drie- en vierhonderd dooden op het lagveld. • Welhaast vondt Farneze zich in ftaat ;efteld, om iets befiisfender te beftaan. Het deel, t welk de Franfchen in deezen Krijg namen, hadt le Wal fche Gewesten fchrik aangejaagd , en Faunee, dien voedende, hun beduid, dat'er geen beter be> (*) Hoofdt, II. D. bl. gis enz.  üer NEDERLANDEN. 57! befchermmiddel ware , dan den Koning te bidden, dat hij het uitheemsch Krijgsvolk, oP hunnebegeere ten Lande uitgefchikt , 'er weder wilde invoeren. Philips, over dit verzoek voldaan zondt geld en vijfduizend Spaanfche en Itallaanfche Knegten. Dus vertakt, zogt hij het Leger der Staaf Jchen op, 't geen, door - f; f- ïr Mislukt if. verraad van Salnt seda. :rku,■ij. :en en anIX.  57* GESCHIEDENIS Willem de I. wantrouwde den Man niet, die hem aanboodt, een braaf Regiment Knegten te werven. De Prins van Oranje kreeg een kwaad vermoeden op dien valfchen Munter, deedt onderzoek, en ontdekte, dat hij verftand gehouden hadt met Parma. Hij liet hem in ftilte vatten , en nevens hem Basa , een zijner Makkeren. Deeze beleedt , gepijnigd zijnde , dat zij van Parma aangenomen hadden, den Hertog en den Prins van kant te helpen. Salseda loochende, iets tegen den Hertog te hebben voorgenomen; doch erkende zijn toeleg, om Kamerijk en Duinkerken den Spanjaarden overteleveren , en alles , wat 'er omging, overtebrieven aan die van Guize , die 'er den Prins van Parma , en , door deezen , den Koning van Spanje van verwittigen zouden. Daarenboven ontdekte hij eene fchriklijke zamenzweering tusfchen Philips, deGuizEN, en eenige voornaame Heeren, in Frankrijk, gefmeed, om Hendrik den III. van de Kroon te herooven. De Koning, hier van verflendigd , deedt Salseda haaien. En, nietlegenBaande hij zijne bekentenis herriep, veroordeelde het Parlement van Parijs hem , om door vier Paarden vanéén gefcheurd te worden. Basa hadt,in de gevangenis, zichzelven te kort gedaan; men hing hem aan de galg op , met een gefchrift aan de beenen, inhoudende, dat hij,op last van Parma,voornemens geweest was , zijne Hoogheid en den Prins van Oranje het leeven te beneemen (*). Een (*) Hoofdt, II. D.bl. 813.  der NEDERLANDEN. 573 Een verraad , van Philips reeds in den jaare MDLXXXI. listig begonnen, om Enkhuizen aan de Spaanfche zijde te brengen, doch mislukt door de tijdige ontdekking , welke Dirk Volkertszoon Koornhart den Staaten bezorgde , werd , in dit jaar, hervat, maar weder ontdekt, en door de bezetting van Sonoi verijdeld (*)• In Friesland, en deomftreeks liggende Gewesten, zette men den Ootlog min heltig voort , dan men verwagt hadt. Verdugo poogde , doch te ver- geefsch , de Schans te Oldenborn te bemagtigen De Graaf van Hohenlo deedt het beleg vznLochem, twee maanden lang ingeflooten, opbreeken. Maai hij kon het verraadlijk beladderen, bij nagt, var Steenwijk niet beletten : weshalven die Stad, waa de Graaf van Rennenberg , voorleden jaar , he hoofd ftootte , in 's Vijands handen geraakte. —De Staatfchen vermeefterden het Huis te Keppel, Slot Batenburg, en de Stad Hasfelt; ook hadt «3 Bezetting van Gelder hetgeluk van Maarten Scheni zo als hij in Kieefsland kwam, opteligten en vastti houden (t> \ 'n.:'. , Geen der beide Partijen waagde eenen beflisfendi flag. Zij bragten al hunne Krijgsmagt in de Ster ten , en Belden al hunne krijgskunde te werk, o deezen elkander te ontneemen. Verpligt, om die bewaaren , en 'er bezettingen in te leggen , die^ (») Hoofdt , II. D. bl. 830. (t) Zie aldaar, bl. 818. 839 enz- Willem de I. Het verraadenva» Enk' huizen mist. Krijgsverrig- ÜDgQll. 1 t t e ■» n Staat van Parwa's J" Kvijgstn magt. te ie e-  574 GESCHIEDENIS Legers zeer dunden, was het niet mogelijk iets té önderneemen, 't geen fpoed en kfagt vorderde. Bij de monftering , in Herfstmaand , bleek het Leger van Parma te beBaan uit zesënvijftigduizend vijfhonderd en vijftig Voetknegten , en drieduizend vijfhonderd zevenendertig Ruiters ; 't zelve kostte den Koning , 's maandlijks , veertigduizend , driehonderd zesenvijftig Guldens , boven twaalfduizend Guldens, in dien zelfden korten tijd gefpild aan Onderhoudelingen, die 't Hof of 't Heir volgden , en boven de kosten van 't gefchut met zijnen fleep , voorts van Delvers en andere nooddruft , die men op een derde gedeelte der foldije rekent. De Koningsgezinde Landfchappen konden , bij lange na , deeze Krijgskosten niet goedmaaken. Philips zondt, 's jaarlijks, uit Spanje, twee millioenen Guldens (*). De Nederlanden waren een verflindende draaikolk geworden , welke alle de fchatten, door de Spaanfche gierigheid , uit America gehaald , in.zwolg. Deeze rijkdommen vloeiden, dooreenen natuurlijken loop, na die Plaatzen, waar de Koophandel Berk gedreeven werd (f). De Zeefieden , bovenal in Flolland en Zeeland, Landfchappen, in rust gezeten, terwijl het vuur des Oorlogs In de nabuurige Gewesten opblaakte , hadden hier van een groot aandeel. Een Volk , dat in een (*) Grotii Anal. p. 76. Hooft, II. D. bl. 832. (t) Rober.tson Gefchied, van America , IV. D. W< 234- *37« Willem de I.  her. NEDERLANDEN. 575 een vreemd Land oorlog voert, verfchaft fijnen Vijanden middelen tegen zichzelven. Daarenboven greep 'er een groot gebrek plaats in 't belleden des gelds : met veel begon men weinig te doen. Men wil, dat, van tien Dukaaten, uit Spanje gezonden, 'er, doorgaans, zeven aan de vingeren van verfcheide Bedienden hangen bleeven : drie werden 'er betaald aan de Soldaaten : doch de monteringen gefchiedden zo agtloos , dat één Soldaat de bezolding van vier trok. , De Hertog van Anjou ontving eene aanzienlijke verfterking van Franfchen en Zwitzers , Voet- en Paardenvolk, onder den Hertog van Montpensiek: begeleid door den Maarfchalk van Biron. Noodig was hem deeze : vermids de ziekte , in zijn Legei niet min dan in het vijandlijke woedende , veelVolki weggerukt hadt. Zo groot was de armoede onde: zijn Volk , dat het fchandelijk brood ging bedelen Om dit te voorkomen, en de foldij ter betaaling de nieuw aangekomene Krijgsbenden te vinden , be werkte de Hertog bij de Algemeene Staaten, te^«< werpen vergaderd, dat ze hem veertig tonnen fchats in Bede van vierentwintig, 's jaars, beloofden, en daarenboven, hoewel ongaarne , zeshonderdduizen Guldens, in vier gelijke deelen optebrengen, in Gra: maand , Bloeimaand , Zomermaand en Hooimaan des volgenden jaars (*> Met deeze hulpe gellijfd, kon hij, eenigzins, de Oo (*) I-Ioofdt, II. D. bl. 834. 835» ILLD<2.St< S, WiukM 1)2 1. Magt de Staat- fchem t •> i i d n  576 GESCHIEDENIS Willem de l. Raadflagen in Frankrijk, ten opzigte van de Nederlanden. Oorlog voeren, en, fchoon niet in ftaat , om Parma het hoofd te bieden , zijne voortgangen vertraagen. In den Winter zelve zaten de Franfchen niet ledig, zij vermeefterden Eindhoven , Helmond , en andere Plaatzen (*). Een gelukkig begin , welhaast * gevolgd van een ramp, die Anjou op 't verlies van eer te ftaan kwam, en de Nederlanden in 't uiterfte gevaar bragt. De Koning van Frankrijk , niet wel onderrigt van den ftaat der zaaken in de Nederlanden, vreesde, dat zijn Broeder te ras devreedzaame Bezitter dier Gewesten zou worden , en dan zijne magt gebruiken, om hem te beftooken , of dat hij, lang tegen den Spanjaard worftelende , zijne eigene middelen niet alleen daar bij zou infch'ieten , maar ook aan Frankrijk een krak geeven. In't einde liet hij i zich beleezen door den raadllag, om den Staaten vaar- • dig alle hulpe toetefchikken, onder voorwaarde, dat, , indien Anjou zonder kinderen overleedt, deeze Lan- ■ den aan de Franfche Kroon, waarvan ze eertijds ! afgefcheurd waren, zouden gehegt worden. Deeze s voorflag vondt geen ingang. Waarop men Hendrik : den III. overhaalde , om zijn Broeder in verlegen-heid te laaten, ten einde de Staaten, AoovAeSpaan-fche overmagt gepraamd, in de noodzaaklijkheid zouden komen , om de voorwaarden, welken het hun i behaagde voorteftellen , aanteneemen. Trouwloo-. ze Staatsdienaars , onder welken veelen, door dem Spaanfchen Koning , zich hadden laaten omkoopen,) be- (*) Hoofdt, II. D.bl. 8 a 8,  Raa NEDERLANDEN. 577 bedienden zich van Hendriks zwak , ten opzigte van den Roomfchen Godsdienst, en hielden hem t gevaar zijner ziele voor oogen , indien hij den Ketteren bijftand boodt (*). Eene zee van zorgen overlïelpte Anjou. In de Nederlanden zag hij, hoe men alle zijne gangen flipt nr-nng: hij ontdekte, op welk een feil de zaaken in Frankrijk draaiden; Parma's overmeeftenngen joegen hem fchrik aan: ook vreesde hij, dat de Nederlanders, zo ras de hulp des Konings ophieldt, zijns zat, het over eenen anderen boeg , en zich na hunnen ouden Heer mogten wenden. Niet, dan met den uitetften wederzin, droeg hij die banden eens zo bepaalden gezags, en ftondt hem , van den beginne af, zeer tegen, Holland, Zeeland tnUtrechi aan Oranje te laaten. Fervaques , St. Agnan Rochepot, en eenige andere Franfche Heeren, zij ne Vertrouwelingen, zetten hem onophoudelijk aan om zich eene min afhanglijke magt te bezorgen Zij waren gebelgd, dat zij buiten alle Ampten geflc ten wierden, ineen Land, waar zij de aanzienlij! fte verwagt hadden te zullen bekleeden. Onrustig los en ongodsdienftig van aart, opgevoed indeong. bondenheden der regeringloosheid en Burgeröorh gen, gaven zij geene andere, dangewelddaadige e wanhoopige, raadllagen aan de hand (f). Op eer Ve Hoofdt , II. D. bl. 838 enz. Metkren, XI. 1 f. 011. Grotii Anal. p. 76. ' (+) Deeze Woelgeeften bekreunden het zich niet, ze S a d Willem de 1. Anjou, verlegen, volgt flcgten raad. > » 1ne r- 5. fs sa  578 GESCHIEDENIS Vergadering van zestien of zeventien deezer Edellieden , hefte Fervaques, met eene ftoute welfpree^ kendheid , dit vermeefterend Vertoog', aan: „ Welk „ eene vernedering voor den vermoedelijken Erfge- naam van 't grootfte Koningrijk in Europa , on„ derworpen te zijn aan de grilligheden van een wij3, felend en weêrfpannig Volk , 't welk hij de wet ,, moest voorfchrijven. Hij kan niets onderneemen, zonder de Algemeene en Bijzondere Staaten te 33 raadpleegen: een Burgemeefter van de kleinfle Stad s, is in ftaat zijne maatregels te dwarsboomen. De Tijtels , welken hij voert , zijn grootsch en klin„ kende; doch Oranje bezit met de daad de magt; 3, elk ziet hem na de oogen; elk treedt in zijne maat„ regelen; hij is 's Volks Afgod. Hij heeft,behen,3 dig, de minst aan den Krijg blootliggende Land„ fchappen voor zich behouden. Hij bezit met de „ Staaten alle Eer en alle Goederen. Zij beloonen ,, onze den fchijn van bedaardheid te vertoonen. Dikwijls hadden zij, in 's Hertogs tegenwoordigheid , de hoogloopendfte gefehillen. De Prins van Oranje kon zich, op zekeren tijd , niet wederhouden van te verklaaren , dat hij die tehandelijke bedrijven met verontwaardiging zag: 'er bijvoegende, dat Carel de V. ze niet onge.lraft zou gelasten hebben. „ Hoe durft gij," voerde één dier Heeren hem te gemoete, „ Carel den V. noemen ? Indien dee,, ze Keizer leefde, hij zon u, voorlang, het hoofd voor „ de voeten hebben doen leggen." Oranje ver¬ trok , zonder meer te fpreeken. Busceq. Ej>, II, Willem de I.  der. NEDERLAND EN. 579 E onze dienften met de verregaandfte wangunst. „ Onze Soldaaten kunnen, ik zwijg van geld, nauw „ een beet broods krijgen voor hun bloed. Verfter„ king hebben wij gekreegen , en in de foldij der „ Staaten is een goed deel Franfchen. Daar behoeft „ maar dén wenk , om de Vlaamfche Plaatzen van : „ her mceüe belang te vermeefteren, en Antwerpen „ zal, door goed beleid, ons in de handen vallen. „ Met dit beftaan zal de agtbaarheid van zijne Hoog„ heid opluiken, en geen Oranje haar meer in der weg ftaan." De raad deezes Mans vondt ingang, en de zeven tiende van Louwmaand werd bepaald , om dien toe leg te werk te Hellen. Dezelve bleef, fchoon doo Franfchen beraamd , geheim. Te Duinkerken DixmuideHi , Dendermonde , Vilvoorde , Aalst Meenen en Wijnoxbergen Haagde het naar wenscl Te Oostende , Nieuwpoort en Brugge mislukte d plan. Onder de Franfchen, ter laatstgemelder Stee gevat, bevondt zich 's Hertogs Hofmeefter , t Fougeze , die , op fcherp ondervraagen , beleed dat de Hertog ten oogmerk hadt, zich van de voc naamfte Steden, van de Gemagtigden der Algeme ne Staaten en van den Prins van Oranje te ver* keren, dien hij dwingen wilde tot het wederlever der Renveifaalen wegens Holland, Zeeland en trecht, opdat hij het vol bewind ovei alle de Li den mogt in handen krijgen , en den Roomfcl Godsdienst herftellen. Hij bragt , tot verfchoon van Anjou's gedrag, in rt midden, dat deeze te w S ? Willem de 1. r » 9 it !e A ■ , re- e- :n 7nenHg eiiig  58o GESCHIEDENIS Willem bk I. Anjou's mislukte aanflag op Antwerpen , of de Franfche Furie. nig gezags hadt, om 't Land behoorlijk te regceien, en dat hij , 't zelve met de fterke hand gevestigd hebbende, voorneemens was, de Algemeene Staaten zamcnteroepen, om 't Verdrag van Bourdeaux hïec en daar te veranderen en te verbeteren , waarop hij eene algemeene vergiffenis van al het voorledene zou afkondigen, en den Spanjaard, met de magt zijns I Broeders , die hij zich in deezen Band der dingen niet belooven kon, het hoofd bieden (*). Anjou hadt het op zich genomen , te Antwerpen dien toeleg zelve te volvoeren, en het on tbrak hem, naa vrugtloosklaagen over de bekrompenheid van zijn gezag ter Algemeene Staatsvergadering, bij monde van den Heer van Aldegonde, geenzins aan eenglimpig voorwendzel, om een groot deel des Legers digtaan de Stad te doen naderen. Veele Franfche Heeren en derzelver Dienaars hadt hij, bovenal in zijn Hof, van verborgen geweer voorzien. Onder de Burgers liep, op den vijftienden van Louwmaand , een gemompel, dat de Franfchen voorhadden , zich meefter van de Stad te maaken, om van hunne betaalinge verzeekerd te zijn. De Wethouderfchap liet de Straatketens vroeger dan naar gewoonte fpannen, en de Lantaarns uithangen, 's Anderendaags kreeg men berigt, dat der Franfchen toeleg was,'s avonds, eene der Poorten te bemagtigen. De Hertog beklaagde zich over deeze beledigende gerugten; doch men liet (*) Meteren , XI. B. f. 106. Thuanus , Lib. LXXVII. j>. éo8 & feq. Hoofdt, II. D. bl. 643.  dek. NEDERLANDEN. liet niet af de reeds gemelde voorzorgen op nieuw (lellen • ook hieldt men de Poorten toe, ^Thctïrijg^.^ ANJou na meene wapenfchouwimj te wdlen doen. Om hem We Tn bui en de Stad te vergezellen, verzogt bij OkaL in eigen perfoon. Deeze verontfchuldtgde Xom het flegte weer en den zwakken Haat zy„er ezondheid, repte, bij den Hertog vandenarg waan des Volks, en de vreeze onder 't zelv , d« hij, met zijn geheel Leger, de Stad zou inkomen E n glirr.Pl ch e was al het antwoord des Hertog» D b roemde Ros.v, vervolgens Hertog van SuUy hevondt zich toen in 's Prinfen Kamer, die hem gemoet voerde: Deeze *** **** «^Z mn: ik raad u, niet utuegaan(?y P»aa ne lalten , trok de Hertog uit. Onder .den w. wroette hij op 't allervriendlijkst , alle aanfcho Sw r W heufche vriendlijkheid hemelho, ;eeze', Eenigen, nogthans, befp«rto , zommige Hovelingen, onder t opperkle d geb. nasd waren, en kreegen kwaad vermoeden é kunnen inneemen. Nauwhjks was de Hertog Ler, kwam hem als 'tware begroeten. Eenro ^™*^™^*¥*>™ aanrukte. De Poort werd overweldigd. Omtr n Mem.de SuUy,LCh.xm. W W S 4 Willem DE 1. f !I- g r- V at r- 5n rt :es iet er- ïlk spt se.  55a GESCHIEDENIS Willem pis I. tweehonderd Paarden, die den Hertog gevolgd waren , keerden te rug , aan 't hoofd van een hoop Speeren, Anjou porde ze voort, zeggende : Marchez mes enfans , marchez, fif ne pillez point. —— Trekt aan, mijne kinderen, trekt aan, en plundert niet. Zij hadden de Wallen bereikt, en het gefchut tegen de Stad gekeerd , als de algemeene kieet in de ftraaten opging: Ville gagnée ! Five laMesfe.' tue, tue. De Stad is gewonnen ! Leeve de Mis-' Slaa dood', flaa dood. Anderen riepen: Nous fommes a- mis. Wij zijn vrienden. De Burgers, zich geen min onheils van de Franfchen fpellende , dan zij reeds twee keeren van de Spanjaarden geleeden hadden, liepen te wapen : Roomfchen en Onroomfchen waren het hier ééns : oud en jong , rijk en arm betoonden denzelfden ijver. Zilveren Knoopen , van de Wambuizen getrokken , Geld, ter beurze uitgehaald en gekauwd , dienden zommigen tot Kogels. Zij maakten een heftig vuur. Vrouwen en Kinderen weerden zich , met Pannen , Steenen , blokken, en ander verpletterend tuig van boven neder uit de venlters te werpen. De trouwloozen vonden zich genoodzaakt te wijken : het kanon, weder bemagtigd en omgekeerd, donderde op de naderende Zv.ïtzers. Welhaast was de Poort voor den drang der vlugtenden te nauw , veelen verflikten , anderen fneuvelden door eene hagelbui musketkogels uit de hoekhuizen: deezen met gekwetBcn vulden de Poort ter hoogte van anderhalfs mans lengte, en flopten dezelve'geheel. Niet weinig Ruiters ,  der NEDERLANDEN. 583 ters zo wel als Voetknegten , waagden den gevaarlijken fprong van de Stads Vest in 't water : veelen bekogten zulks met den dood, door gebrek aan kunde in 't zwemmen , door de zwaarte der wapenrusting , of door 't gefchut der Stedelingen. Op meer dan vijftienhonderd man kwam deeze Furie , gelijk men ze naderhand genoemd heeft, ^-Franfchen te ftaan, zonder de gevangenen te rekenen , die oE omtrent evenveel begroot worden : onder de gefneu velden telde men tweehonderd en vijftig Aanzienlij ken. De Hertog betuigde , dat menig vermaard veldllag zo veel Adels niet verflonden hadt. D Burgers , die niet meer dan tachtig hunner verloc ren, omhelsden, toen het gevaar voorbij was , ell ander met verrukkende blijdfehap , als die Leeven Vroriwen , Kinderen en Have op nieuw gekreege hadden. Te los, om wel te flaagen, was dit fiuk b leid: de Franfchen dagten het genoeg, zich te ve toonen, om de Stad te doen bukken, en hadden ve zuimd, genoegzaamen voorraad van krijgstuig med teneemen, en veelen geen ander geweer , dan hi degen. Oranje hoorde fpaade het gerugt, en l tuigde, op't Bolwerk komende : Schiet niet, Bi gers, fchiet niet; het is misverftand. Hij droeg zc voor de gekwetifen. Beteugelde, door zijne agtba beid de woede des grauws. En , fchoon het gei zins ontbrak aan lieden, die hem infeherpten , deeze laage niet min op zijn perfoon dan op de S gemunt was , bewees die Vorst, gelijk Thuai het gelukkig uitdrukt , op wiens aangeboore gn S 5 n Willem de I. j n rre111e- Tg ir:n- iat ad :us iotoe-  5''4 GESCHIEDENIS moedigheid geen leed hegten kon, met het maatigen zijns zeiven in zo regtvaardig eene 1'marte , dat hij waarlijk magtig was den aart der bruskfte Volken te temperen (*). Het mislukken van deezen toeleg ftelde Anjou ten prooije van fchaamte , fpijt en wanhoop , die zich , met het weinigje des Legers , na Berchem begaf. Dien eigen dag liet hij een Brief afgaan aan de Wethouderfchap te Antwerpen, met verzoek , om zijne Papieren, Pakkadie, Dienstbooden, en het ontflag van eenige Gevangenen. De fchuld van 't gebeurde wierp hij op de kleinagting, waar 'mede men hem, zints eenigen tijd, bejegend hadt. Aan Oranje en de Algemeene Staaten fchrcef hij op denzelfden voet. Van de laatflen alleen ontving hij antwoord , hem om vrijgeleide voor hunne Gemagtigden verzoekende. Dit nam hij euvel op ; doch moest zijn leed verkroppen, en lijden, dat zijn Leger, zo wel als hij zelve, gebrek leedt: door fchrijvens en herfchrijvens , bekwam hij geen voorraad. Genooddwangd opte breeken, nam hij den gang na Dendermonde , en moest de Dijle overtrekken : het hooggezwolle water maakte het leggen eener Brugge ondoenlijk : de Soldaat begaf zich te water, en dit kostte omtrent dui* zend man het leeven: de Hertog zelve fchoot'er bijkans het zijne bij in , daar hij tot den hals toe diep ging, en eeue ongefteldheid fcheepte , welke hem altoos (*) Hoofdt, II. D. bl. 838. THUANUSjLib.XXXVlI. p. 610. Willem de I. Anjou's gedrag naa het mislukken.  ^NEDERLANDEN. 5*5 toos bijbleef. De Hertog van Montpenfter liep ook faii het gepleegd verraad weet, antwoordde Mtjn Sp floeg MoNTPENsrsn een verftoord oog op de Heeren die Anjou omringden , zag ze dreinde lieden die moet het hart knaagen. De Maarteha BaoNhadt ook deeze verregaande trouwloosh \ken te beletten. Alle rechtfehaape Franfche v foeiden dezelve. De beroemde Moknay de Ple L door den Hertog na Duitsckland gezonden, o SteontflaanvaneenOpzigter^ochepdoorgro, dende en gettreng , hadt het Buk vooraten. E verlosüng van Antwerpen? fehrijtt hij, „ hee " 1de grootfte vreugde gebaard, welke xknnm " Tndervondt. Alleen toert het mij, dat ons Vc " daar door bij den Burger eenen kwaaden naam r " kreesren en 't vertrouwen verlooren heeft. In Papieren des Hertogs , die in bewaaring gegeev en doorkeeken werden, vondt men eenen Bnef . Moeder, Catharina de Medxcis waar : ,,. Herplant den Catholijken Godsdient bint liwlpen: en ik maak mij Berk, datgijtronv " ^SdeDogtervan^." OePaus hadt 'de hand in, en hem ontüag verleend van.** . der Staaten , metbetrekking tot den Godsd.enst daan (O C) Petit , IL 264. =65. We du Plesfis, p. 67. 1 ?66.ao3? Hoofdt, »54-357t WlLT.EM de 1. I » U 1- >e ft er lk edeen :ijinlen ren lier ïed geDe dem.  585 GESCHIEDENIS Willem de I. van Spanje. Verrigling der Susten. Onderhandelingen om eene vcrloeningte treffen. De Wefhoüderfchap van Antwerpen bleef niet in gebreke, om 't gebeurde aan de Staaten der bijzondere Gewesten te doen weeten. Die van Hollana en Zeeland werden hier op befchreeven: en men verzogt Oranje, die ter gelegenheid van deezen aanflag groot gevaar geloopen hadt, in alle onderhandelingen met den Hertog,de noodige zorge voorzichzelven, als mede voor de Landen van Holland en Zeeland te draagen (*). Hendrik de Hf. kwam met zijn Koninglijk gezag tusfchen beiden, om zijn Broeder met de Staaten te verzoenen. Zijn Afgezant de Mikambèau fchreef, iri eene openbaare Rede ter Staatsvergaderinge ge-" voerd, het gedrag des Hertogs aan eene overijling van gramfchap toe: doch dit blauwe voorwendzel werd, door het gebeurde, tastlijk wederfprooken. Oranje, wikkende, wat hij van de Spaanfchen en de Franfchen te vreczen hadt, (lelde alles wat hij kon te werk, om den Hertog van Anjou te herroepen. In den beginne vondt hij magtigen wederftand, bij een Volk, welks oude haat tegen de Franfchen, nooit geheel uitgedoofd, thans op nieuw ontltooken was(t). Toen waarfchijnüjk boodt men Willem den l. het Hertogdom van Braband aan. 't Geen hij van de iiand wees, verklaarende, geene magt te hebben om iet te befdiermen, en ook den Koning van Spanje geen (*) Hoofdt, II. D. 554. Refol. Heil. 1583. b!i 9.12. 3- es. (i) Grootii Anal. p. 78.  dia NEDERLANDEN. 58? seen reden te willen geeven, om te zeggen, dat hij alleenlijk gezogt hadt hem alle zijne Landen te ont- neemen (*)• . Oran je vreesde voor Parma. Deeze laatstgemelde was, met Brief op Brief, de Staaten en de Steden aan; zogt met dit wanbedrijf der Franfchen zijn voordeel te doen , en hun tot een verdrag met der» Koning aantemaanen, terwijl zij de heillooze gevolgen huns afvals voelden, en deeze hundeminzaamfte voorwaarden aanboodt : om dit te bewerken, bevlijtigden zich ook eenige Waaïfche Heeren. Farneze tradt in onderhandeling met Anjou , die zich waarfchijnhjkhier toe alleeninliet, om tebetervoorwaarden te bedingen (t). Die van Antwerpen verzogten den Prins, zijne gedagten, over den tegen woordigen Baat der zaake, openteleggen. Zij kwa men hier op neder. Hij hadt hun nooit geraaden eenen vreemden Vorst binnenteroepen , dan naa d Staaten dikwijls gevraagd te hebben , of zij eem ander middel wisten , om de voortgangen eens & lukkigen Vijands te Buiten. Zij zeiven hadden d Onderhandeling met Anjou aangevangen , en n.i< «•Booten, dan naa lang en rijp beraad. Zeker hai men 't regt, om den Hertog , die , door nieuw g plee-den overlast, de gemaakte verbintenis verbral te verwerpen , als verftoken van allen tijtel op 1 he< (*) Bor, XIX.B. bl. 4. t|) XVIII. B. bl. 41- Strada, Dec.U. Lib. v. H9- 25°- Hoqfdt, II. D. bh 857. 858. WlLLEÏl DE I. Oranjs over den ftaat der zaaken geraadpleegd, I ? e :t !t » le r- 7.  gS9 GESCHIEDENIS hecjfchappije ; doch men behoorde vooraf de gevolgen van zulk een befluit in overvveeginge te neemen. Is een Land , zo verdeeld in 't Staatsbeftuur en 't opbrengen der lasten , waar de Inwoonders den Koophandel verre boven den Krijg ftellen , in Haat, om de Spaanfche magt overwinnenden wederftand te bieden ? Daarenboven hadt men , door de hulpe der Franfchen, tijd, en, hier mede, veel gewonnen , een vijandlij!c Leger zien fmelten, een ander bedwingen , en Lochein , daar Gelderland en Zutphen aan hing , behouden, 's Hertogs beroeping hadt den grooten ftap, het afzweeren des Spanjaards, bevorderd , en dus den grondflag gelegd van 's Lands Vrijheid , waar op men nu te bouwen hadt. Drie wegen Honden 'er open , '. zich met Spanje te verzoenen, een Verdrag te maaken met den Hertog, of zich met eigen magt te befchermen. Het eerfte zou, zijns bedunkens, geen ingang altoos vinden bij welberaadenen: het laatfle, fchoon 'tverkieslijkfte, fchcen ondoenlijk , of men moest geheel anders, dan tot nog, te werk gaan , en Herker doortasten; het tweede bleef dan over, en hadt te min zwaarigheids, daar't laatstgebeurde Anjou wijzer, en de Staaten omzigtigcr zou maaken. Raadzaam was het, eene rechtmaatige gevoeligheid te doen wijken voor de belangen van het Vaderland. Met Anjou breekende , liep men gevaar , om de wapenen van Frankrijk tegen ons te wetten, en die van Engeland ons op den halze te fchenden (*). Eli- («) Hoofdt , II. D. bl S58.860 enz. WllLEM SE I.  DSR NEDERLANDEN. 5§9 Elizabeth , wier ftelzel was, den Oörlog onder de Nabuurvorften te ftooken, om den Vrede in baar eigen Rijk te vestigen, fprak zeer ten voordeele van den Hertog. Tusfchen haar en Philips waren vijandigheden begonnen, en zij vreesde, met rede, dar de Spanjaarden, in de Nederlanden meefter zijnde , van daar Engeland met landingen zouden beftooken. Haat Afgezant voegde zijnen invloed bij dien van eenen tweeden des Konings van Frankrijk, ' herwaards gezonden , die, beloften en bedreigingen paarende, den voorflag van Oranje aandrong, ende Staaten de noodzaaklijkheid aanwees , om met der Hertog te verdraagen. Te gereeder liet deeze ziel vinden , dewijl hij hoogstnoodig Geld en Leevens middelen hadt , en teffens zeer verlangde, de Ge vangenen te Antwerpen en elders op vrije voeten t zien. De Staaten konden de Flaamfche Steden thans in 't geweld der Franfchen, niet misfen. A les liep zamen, om tot een verdrag te komen. ' £ Voorwaarden van 't zelve werden, den achtëntwii tigften van Louwmaand , te Antwerpen getekeni De Hertog zou de Plaatzen, door zijn Krijgsvolkb zet, den Staaten overleveren , 't zelve den Eed v: getrouwheid aan de Staaten afleggen, en hij zwe 'ren, niets ten nadeele van den Lande te zullen aa vangen. De Staaten zouden hem negentigduizei Guldens tellen, om ze te verdeden naar zijn wel§ vallen, de Gevangenen flaaken, en hem zijne Pap ren en Pakkadie overleveren. Intusfchen zou hij Duinkerken trekken, en daar eene poos vertoeve Willem de I. Een Verdrag beraamd. i i ? e t!. in enideienan, tot  590 GESCHIEDENIS Willem BE I. Anjou vertrekt na Frank, rijk. Krijgsbedrijvenva i,i Parma. tot de Staaten Gemagtigden zonden , om nader met hem te verdraagen.' Het voorgevallen, zedert den zeventienden van Louwmaand, zou men , van wederzijden, vergeeten (*). Anjou trok na Duinkerken. De Staaten, Xe Antwerpen vergaderd, hadden lang werk, om de Verdragpunten te ontwerpen. Deezen ontworpen en na de bijzondere Landfchappen gezonden zijnde , was 'er een geruimen tijd noodig, eer elk tot een befluit vkwam. Deeze befiuiten ftreeden. Men kon het niet ééns worden. Dit marren verveelde den Hertog , die, daarenboven, onaangenaame ontmoetingen bejegende , en niet kon nalaaten optemerken, hoe de gemoederen meer en meer van hem vervreemden. Hij nam het befluit, om het Land te ruimen, en vertrok den achtëutwintigften van Zomermaand, na Calais 4 de bezetting te Duinkerken overlaatende aan den Hcerc van Chajiois (f). Parma hadt, in dit troebel water visfchende, niets opgedaan, en opende den veldtocht vroeg in 't voorjaar: vertrouwende, met overmagt van Krijgsvolk te zullen winnen, 't geen hij door onderhandelingen niet kon krijgen. Zijne wapens deeden Eindhoven , Turnhout , Loenhout , Diest en Westerlo bukken. De Franfche en Zwitzerfche benden , onder den Maarfchalk van Biron, konden dien inbreekenden vloed niet ftuiten. Onder den weg bemag- tigde (*) Hoofdt, II. D. bl. 866. (f) Zie aldaar, bl. 876. 877.  der NEDERLANDEN. 591 tigde bij het Huis te Vierfele en te Wouw. Nabij Steenbergen, door de overmagc van Parma aangetast , verdeedigde hij zich met verwonderlijken moed. Plet verlies was aan wederzijden gelijk. Doch Btron , niet in ftaat, met zijn veel kleinder Leger, het veld te houden, betrok de fterkfte Plaatzen, om alleen verweerender wijze te oorlogen (*). Men denkt, dat hij Duinkerken en Nieuwpoort, door de Koningfchen belegerd, en kort daarna ingenomen , zou hebben kunnen ontzetten. Dan de Gentenaars wilden Biron niet veroorloven over hun grondgebied te trekken. Zij vreesden , dat Oranje die krijgsmagt in Gend zou brengen , om zijne wederpartij te onderdrukken, en de zijne te Bijven; doch verbloemden dit met voortewenden, dat men Anjou , met goeden gewisfe , niet weder kon aan neemen , en zich , derhalven , ook niet van zijl Krijgsvolk bedienen. Dan hunne halBarrigheid Brek te zeer ten agterdeele der Bondgenooteu. Par MA bediende zich meefterlijk van de bemagtigd Plaatzen: eensdeels derzelver Koophandel door Vrij heden begunHïgende , en anderdeels die der Ver ét nigde Nederlanden afbreuk doende door het uitrus ten van Kapers, en het openftellen der Havens voc dezelven. 't Leedt niet lang , of' Dixmuiden Meenen, V Sas van Gend , Axel, Hulst , Rupe, monde en Steenbergen vielen den Spanjaarden in har den. Aalst werdt aan PakMa verkogt door de Bi zs (») Hoofdt, II. D. bl 874. 875. Hl. Deel. 2. St. T WiLLïM D£ 1. [ t » 1t-  59* GESCHIEDENIS Willem de 1. Willem L'ode UYli , Stadhouder van Fries, land. OR.'.itrt trouwt LoUiSE DE CoLICNk Ongenoegen tegen hem te Antwerpen. zetting, meest uit Engelfchen beftaande, om dat zij van de Gentenaars geene betaalmg kon krijgen. Terwijl de Vijand dus de eene Plaats voor, en de andere naa wegnam, Brusfel dreigde, en Antwerpenbtnauwde , zaten de Staaten in de groocfte verlegenheid , wat te doen (*). Tc meer , daar de Spanjaarden geen min onlrustende voortgangen maakten in andere Gewesten. De Ovcrfie Tassis bemagtigde twee Sterkten in 0verijsfel, drong tot in Friesland door, en vervulde het Platte Land, tot op een halfuur van Leemvaarden, met brand en plundering , overrompelde Zut~ phen, 't welk de gehesle Velmve aan zijne ftroope- rijen blootftelde (t). Omtrent deezen tijd, werd Willem Lodewijk van Nassau tot Stadhouder van Friesland uitgeroepen , in ftede van Me rode , die , tet oorzaake zijns ouderdoms , ontflag verzogt en bekomen hadt. Oranje bevestigde hem in het heleid des Ooi logs , der Regeeringe en des Eegts, hem door de Staaten opgedraagen (§). Middelerwijl was Oranje in den Egt getreeden met Louise van Coligni , Dogter des Admiraals, Weduwe des Heeren Teligni, beiden in den Parijfchen moord omgekomen. Dit Huwelijf vfrféhafte aan zijne Vijanden Holle, om hem aftefchilderen als den Man, die geen anderen toeleg hadt, dan om de Ne- (*) Hoofdt, II. D. b(. 874 --878. (f) Zie aldaar, bl. 867. (§) Zie aldaar, bl. 873.  der NEDERLANDEN. 593 Nederlanden onder 't Franfche juk te' brengen. Het zelfde Volk , 't geen, nog zo korts geleden , hem als een Afgod eerde , deedt hem nu de fehandehjkfte laagheden aan. Het gerugt liep, en vondt gereeden ingang, dat zijn toeleg was, Holland, Zeeland en Utrecht voor zich te behouden , en de andere Gewesten der Nederlanden aan Frandrijk afteftaan. Als hij, op zekeren dag, in de Vergadering der AloCweene Staaten was, vergaderde het Volk voor 't Stadhuis, en dreigde elk, die de Franfchen weder in Antwerpen wilde roepen , ten venftcr uutewerp«n De Prins, door vreeze aangegreepen , durfde niet buiten komen, en bragt 'er den nagt over. Bij een' anderen opftand, vondc hij zich in nog groote. verlegenheid. De Wethouderfchap, beflooten heb bende, het Plein voor het Slot aan erven aftefteekei en te verkoopen, liet de Straaten enGragtenrooyen De argwaan werdt wakker. Het geroep ging , O ranje hadt de Franfchen ingelaaten, die zich voc 't Slot verfchansten. 't Gemeen , aan 't hollen en te wapen geloopen , fiuifde derwaards , doorfnuftelc alle hoeken , vorderde den Prins buiten te fpreeker en fcholdt hem voor Verraader. Dewijl men me vondt, aan 't verfpreide gerugt beantwoordend, bedaarde de opfiand van zelve. De Wethoude fchap durfde geen flraf oefenen over dit misdr. Oranje , gebelgd over dien hoon , verliet Antwi pen , waar hij zich nu omtrent zes jaaren hadt 01 houden , en kwam 'er nooit weder. Hij trok , n ïijn Gezin, na Middelburg , om zich te laaten v T * * WiueSj de l. t r n e » ts i 3 rf.rït- ,et nen  59* GESCHIEDENIS Willem de I. Vervolg der Onderhandelingenmee Anjou. i i i 1 l den bij de Vergadering der Staaten, te dier Stede befchreeven (-*). De aangelegenheid der Zeemagt, en het bedrijf van Parma ter zee, deedt hem terftond eene nieuwe fchikking op de Zeezaaken beraamen , die van een gewenscht gevolg was , en de Zeefchuimerijen der Flaamingen ftremde (f). Op de Vergadering der Staaten fchroomde Oranje , vast in zijne eens genomene befiuiten , geenzins de noodzaaklijkheid eener verzoeninge met Anjou aantedringen , als geIchikt, om den verderen voortgang van Parma te (tuiten. De vrees voor 't Spaanfche juk hadt het wantrouwen des Volks tegen de Franfche Krijgsmagt niet kunnen overwinnen. Men moest dezelve te Biervliet infeheepen, van waar zij na Frankrijk roeren , en zich vervoegden bij een Leger , 't welk ^njou bij Kamerijk zamentrok. Oranje's invloed (reeg, intusfehen , de overhand: hij vertoonde met >o veel klems de rampen, verknogt aan eene nieuwe mdcrwerping aan het Spaanfche juk , dat de Staaten len Heer de Pruneaux, Afgezant des Hertogs van Anjou, hoorden. Deeze bragt in 't midden, datde Iertog, thans 's Konings algemeen Stadhouder gevorden, meer vermogen dan voorheen bezat, omde «taaten kragtdaadig te onderfteunen , en, daarenbo-en, niet gezind was afteftaan van zijn regt, op deeze (*) Hoofdt, II. D. bl. 873. 879. 't Leeven van mi> m den I. IIL D. bl. 561. Ct) Bor, XVIII. B. bl. 51. 32.  dek NEDERLANDEN. 595 ze Landen verkreegen. Verdeeld waren de gevoelens der Staaten. Die van Holland deeden zelfs, door eene bezending, bij Oranje , hun best, om hem van Anjou aftetrekken: doch hij wist te bewerken , dat 'er Gemagtigden der Algemeene Staaten na Frankrijk gezonden werden , die , in Grasmaand des volgenden jaars , een voordeelig verflag deeden van hunne verrigtingen (*). 's Hertogs dood brak deeze Onderhandeling af. De Prins, die, naa. den gevaarlijken overtocht van de Dijk, altoos gekwijnd hadt, overleedt, dentienden van Zomermaand des jaars MDLXXX1V, te Chateau Thiery , in den ouderdom van ruim dertig jaaren. Men bleef niet in gebreke, om zijnen dood aan vergif toetefchrijven : 'tfcheen niet^gelooflijk, dat een Prins, die eene zo groote rollegefpeeldhadt, en vijand des Konings van Spanje geweest was, eenen natuurlijken dood zou fterven (f). Anjou is eer onder de zwakke dan onder de flegte Vorften te tellen. Eerzugtig van aart, doch onbekwaam , om den waaren roem van den valfchen te onderfcheiden, leende hij greetig het oor aan vleiende vrienden. Steeds verwarde hij de zugt , om van zich te doen fpreeken, met waare heldhaftigheid. Vermoedlijkeu Erfgenaam der Fran fche Kroone, op 'tpunt, om'ei de Engelfche bijtevoegen, door Elizabtth tetrou wen (*) Bor, XVIII. B. b\ 17. 30. 48> Grot11 Annaï P- 79- (f) Hoofdr, II. D. bl. joo. T $ Willem de 1. Anjou'* dood.  59$ GESCHIEDENIS Willem de I. Hendrik, Koning van Navarre,biedt zijne hulpe den Nederlandei en aan. wen, tot Vorst der Nederlanden verheeven , ftrecl« de de Fortuin hem met de hoop op de mildheid haarer gunden. Bedrieglijke hoop. Hij kende noch zijnen Broeder, noch zijne Minnares, noch de Landzaaten , die hij zou beftuuren. Oranje was hem in Staatkunde veel vooruit , Parma in Krijgsbekwaamheid. Te grootmoedig, om, als de Aardshertog Matthias, geduurig aan de hand te gaan , vreesde hij , egter , 's Lands Grooten , die hem, om zijnen Franfchen Adel , op eenen affiand hielden. Zijne iaatBe aanflagen , om dien dwang te ontworftelen, leveren een altoos gedenkwaardig voorbeeld op van het onheil , 't welk tronwlooze Vorften wagt, wanneer zij hunne grootheid zoeken te vestigen op geweld , en 't misbruikte vertrouwen eens ongelukkigen Volks. Toen deeze ongelukkige Prins bezig was met de Staaten eenen zoen te treffen, zogt Hendrik , Koning van Navarre, voor Regent en Luitenant-Generaal der Nederlanden voor den Hertog verklaard te worden, in gevalle de Staaten hem het Opperbewind gaven, beloofde hij , met drieduizend Pro• teftanten hun te hulpe te komen, die hij op zijne kosten onderhieldt (*}. Men weet niet, hoe deeze aanbieding is opgenomen: doch niemand was beter in ftaat, om de Nederlanden te verdeedigen , dan Hendrik, Koning van Navarre , vervolgens in de Gefchiedenisfen zo beroemd , onder den tijtel van Hen- (*) Mem. de Duplcsfis, p. róp.  DER NEDERLANDEN. 597 Hendrik den IV, Koning van Frankrijk. Bijzondere Zamenzweeringen, Volksoproeren, en groote afvallen vermeerderden de ongerustheden der veréénigde Staaten. Een Bout Bedrieger, Cornelis de Hooge, een Plaatfnijder in >i Gravenhage, wilde zich voor een natuurlijken Zoon van Carel den \ . doen doorgaan. Men zou hem zulk een droom van hoogmoed hebben kunnen vergeeven, maar ontdekte, dat hij, door den Spanjaard omg&ogt, ten oogmerk hadt, eenige Staatfche Steden te bemagcigen , en hem overteleveren. Hij werd gevat, veroordeelc en gevonnisd (*). . . De kunftenaarijen en fchijnbaare gemaatigdheu van Farneze verwekte andere en gevaarlijke zameu zweeringen. Niet weinigen, ontrust over denvooi fpoed van Pamma's wapenen, enwanhoopende ove de inftandblijving van een Gemeenebest, door n wendige verdeeldheden vanéén gefcheürd , dagtt het raadzaamst, zich, hoe eer hoe beter, aan he. te onderwerpen, op voordedigevoorwaarden. Gra Willem van den Berg , zwak verdeed.ger v Gelderland in 't eerfte barnen der onlusten, was,( koele aanbeveeling zijns Schoonbroeders , denPrii van Oranje , tot Stadhouder van Gelderland v heeven, toen Jan van Nasfau , in den ja; IvlDLXXXI, daar van afftand deedt. Hij luiftei na de inboezemingen van Parma, beloofde hem Z phen, en met die Stad den fleutel van Gelderland (t) Hoofdt, II. D. bl. 8 ÓS. T4 WilleM de Li Cornelis de Hooge, wegens verraad, gaftraft. i Verraad . des Graaven van " den Berg r in Gelderland. ina af in >P fe ar- ire de ut- ' te le-  5?3 GESCHIEDENIS Willem de I, 't Verraad des PririT feu van Chimai en Imbi' ze in Vlaanderen. "\\ \ ( 1 t c r € C leveren. Het geheim brak uit. Hij werd te Arnhem gegreepen, met zijne Dienaaren en Fapieren in verzekering gebragt, en na 's Gravenhaage gevoerd; doch, in 't volgende jaar , nit aanmerking van zijne afkomst en maaglchap, ontflagen, onder beëedigde I belofte van trouwe aan de Staaten; doch hij fchondt dien Eed , en ging , met zijne drie Zoonen, in 's Konings dienst over. Adoifii , Graaf van Nieuwenaar en Meun , werd , door de Staaten des Landfchaps, tot Stadhouder van Gelderlandaangefteld (*). Twee andere trouwloozen hadden , ten zelfden tijde, voor, Vlaanderen den Spanjaard in handen te ftellen. Cakel de Ckoy, Prins van Chimai, Zoon des Hertogs van Aarfchot, beurtlings Konings- en Gemeenebestgezind, fcheen , op de aankomst des Hertogs van Anjou, de Partij der Staaten aantekleeven. Hij betoonde grooten ijver voorden Hervormden Godsdienst , & voer fterk uit tegen den Koning /an Spanje. Dit middel gelukte. Hij verkreeg, velhaast, een algemeen vertrouwen in een Gewest, vaar men, uit hoofde van de Regeeringsgefteltenis, laar meer dan elders eene Volksregeering , niet gevoon was zulke aanzienlijke Perfoonen aan 't hoofd 2 hebben. De Gentenaars , vijanden van Oranje , ie hun de jammerlijke gevolgen van hunnen oproegen geest niet kon vergeeven, riepen Chimai tot tadhouder uit , om hem tegen Oranje te ftellen. 'm te fterker de nieuwe Onderhandelingen, met Anjou O Hoofdt , II. D. bl. 884.  bbb. NEDERLANDEN. 599 jou aangevangen, te dwarsboomen, hadden zij hulp in Duiischland gezogt, en tevergeefsch bij den Prins Casimir. aangehouden. Eindelijk ontbooden zij den oproerigen Imbize, en fielden hem aan 't hoofd der Regeeringe. Hieröp zogt Imbize te Gend, om zich op den Prins en de Staaten te wreeken , en Chimai te Brugge , om de gunst van Philips te winnen, Vlaanderen aan den Hertog van Parma te leveren. Zij fclrilderden de rampen , welke den Lande drukten, met de flerkfte kleuren af, en beweerden, dat men, wel is waar, niet kon denken, om den Spanjaard weder aanteneemen; dan nog minder hadt mei zich in de haatlijke armen der Franfchen te werpen : wat den Prins van Oranje en de Staaten betrof , 'i gebeurde hadt genoegzaam getoond, dat zij meerot hun bijzonder belang, dan op dat van 't Gemeene best gefteid waren. De zekerfte Partij, in deezen t< kiezen, beftondt in met de Waaien te handelen , ei door het bedingen van gunftige voorwaarden , de na deelen eener onafweerbaare vermeeftering te voorko • men. Imbize was op 't punt, om Dendermonde t verrasfen , en aan Parma overteleveren : doch zij toeleg werd ontdekt, hij gegreepen, gehangen e gevierendeeld. Hij hadt eene lijfwagt van twintigc dertig Helbaardiers. Moord en roof ftonden dei zen Onverlaat ligt, als hij zijne heersen-engeldzu; daar door kon voldoening geeven. Zijne bosheide ftoutheid hadden hem, in een tijd van oproer en o rust, de volksgenegcnheid , welke hij zo zeer mi T 5 brui Willem DE I. 1 I 1 1 1 f ;t n ïs<-  6oo GESCHIEDENIS WlLT.BM DE I. O.ïl listen te Utrecht. te , doen verwerven (*). —— Beter was Chimai te Brugge gedaagd. Hij hadt de maatregelen des Prir.fen vau Oranje, voor wiens doorzigtigoog zijn verrr.adlijke toeleg niet bedekt bleef', weeten te verijdelen. Hij bewerkte , dat Brugge en 't Vrije zich met Parma verdroegen en met den Koning verzoenden, waarop de Staaten ze openlijk voor Vijanden des Vaderlands verklaarden (f). Te Utrecht rcezen groote Volksönlusten. De Hopmannen der acht Burgervaandelen, van alk kanten den Breelenden naam van Vrijheid hoorende, dagten zich in Oud Rome te bevinden , en niet minder te weezen dan de Tribuni Plebis, of de Voorfianders des Volks. Zij vorderden de Regeering af, voortaan gehoord te worden op alle zaaken , den Oorlog en de bewaaring van Land en Steden betreffende. Zij Boekten de Burgers, die oordeelden, de Rcgtcn , door Carel den V. hun ontnomen , wedergekreegen te hebben , op. De Wethouderfchap vondt zich genoodzaakt , een Beveifchrift, tot het aanneemen van IVaardgelders , intetrekken. Deeze toegcevenheid wakkerde den moedwil. Zij keverden een tweede Verzc ekfehrift in , vol klagten over dc geheime wijze , op welke men handelde over de opdragt der Hooge Overheid aan den Prins van Ouanje, in den waan, dat men deezen voorwaarden af- (■■) Mt.terf.n , XII. B. f. 524 enz. Hoofdt, II. D. bl. 895. Grotii Anna'., p. 84. (t; Hoofdt, II. D. bl. 8^5. 897-899-  der. NEDER. LANDEN. Col afvergde , zo fchandelijk, dat nauwlijks een gering peifoon'er het oor aan zou leencn. Ook meenden zij te weeten, dat men wel gezorgd hadt,omdeVoorregten der Geestlijkheid en derRidderfchappe te beveiligen, doch die der Gemeente geheel vergeeten. De Muiterijen en de Verzoekfchriften vermenigvuldigden. Men drong op het affchaffen van alle Belastingen. DeOproerigen plantten het Vaandel op deNeudt, en fcheenen gereed , om tot de uiterfte geweldenaa rijen te komen. Eenigen uit de Wethouderlchar dagten de onthelde gemoederen tot bedaaren tebren gen. Men omringde ze, en hieldt aan , om ontbaj van belastingen : eenigen riepen : Dringt ze dood dringt ze dood ! Zij moeBen in dien dwaazen e.sc bewilligen, 's Anderendaags, leverden de Inzaait laars der Gemeene Middelen hunne rechtmaatig klagten in. Men fchreef aan den Prins van Oranji De Hoofden des opftands, die niet dagten , dat t zaak zo hoog zou geloopen hebben, befchaamdov. hun bedrijf , verzogten het weder heffen der bela 'tingen. De bemiddeling des Prinfen bragt de geeft tot bedaaren: en wrogt hierin mede het antwoord d Staaten, waar in zij verklaarden , dat de handelh over de opdragt der Hooge Overheid aan Oban zo geheim niet toegegaan ware, als men elkane dietsmaakte; dat de Prins zelve de Voorwaarden ha willen geheim houden ; dat zij niet wisten , vc het eene Lid van den Staat meer bedongeutchebb dan voor het andere; dat men niet zou kunnen n laaten , de bedingen redelijk te vinden, of men moe Willem r>e Li i 1 e e :r n :r er dt or en 1ast,zo  602 GESCHIEDENIS Willem ce I. Ra?dpleegingen over 't opdiaagen der Graaflijkheid aan Willem L ] i ) 1 i 2CO. CS) Holl. 1582. bl isi. 1583. bi, 3. zo lang voor de Vrijheid geftreeden hebbende , zich in eene nieuwe dienstbaarheid willen werpen : voor 't overige waren de ontworpen Voorwaarden overeenkomftjg met die der Staaten ven Holland («). Deeze hadden reeds, zints lange, aan dit ge wigtig Buk gearbeid, daar over de Staaten van Zeeland, in den jaare MDLXXX1I, belchreeven, die niet opdaagden; en, fchoon zij, naderhand, die van Zeeland, met die van Utrecht, op herhaalde aanzoeken , weigerig vonden , hadden zij den Prins de Graaflijkheid , Hoogheid en Heerlijkheid van Holland, Zeeland en Friesland opgedraagen, onderden tijtel van eigenlijken Graaf en Heer. Zijne Hoogheid aanvaardde deeze Waardigheid bij eenen Brief lil Brugge, gedagtekend den veertienden van Oogst- ' naand des jaars MDLXXXII (ff). Veel, nogthans, flondt 'er te doen, eer dit werk sijn volkomen beflag kreeg. De Acte der Opdragt noest bezegeld en den Prins overgeleverd worden; le Voorwaarden , bij zijne Inhuldiging te bezweeen, waren nog niet opgefteld en goedgekeurd : dit lies ontbrak, behalven de Inhuldiging zelve. Men iieldt hier over, in fiilte, onderhandelingen metzijie Hoogheid (§). Doch de zaak werd fieepende ehouden , tot Anjou den roekloozen aanflag op Zint- (*) Hoofdt, ir. D. bl. 870. (t) Refol. Holl. 1582. bl. 285. 327. Bon, XV. B. bl.  der NEDERLANDEN. 603 Antwerpen ondernam. Toen drong de Prins aan op het voortzetten van dit plan , als gefchikt om de maatregels des Vijands te verijdelen (*). Die de Acte zouden tekenen en verzegelen, van wegen de Edelen , werden benoemd , en twee of drie Heeren gemagtigd , om de bezegeling te bewerken in Holland, die, door tekening van den Geheimfchrijver, in elke Stad gefcbiedde (t> Zulk eene handelwijze bragt een plan , dus lang verborgen ,, in vollen dag. Veelen wraakten 't zelve. Gelderland en Utrecht kantten 'er zich tegen, beweerende , dat Holland zich van- de Algemeene Staaten zogt aftezonderen. Die van Holland verdcedigden zich, met's Prinfen bewilliging, in eenen wijdluftigen Brief, aan de Staaten der veréénigdt Gewesten, tegen deeze opfpraake, en regtvaaidigder hun gedrag. Vervolgens verzogten zij Oranje, 11 Holland te komen, om de hem toegedagte Inhuldi ging te ontvangen (§). Maar men ontdekte , da Zeeland zeer veel zwaarigheden maakte. Zijne Hoog heid hadt , deels om dezelven wegteneeraen, d reeds gemelde reis na Zeeland gedaan. Dan h: vondt de Zeeuwen onverzettelijk , inzonderheid d Steden Goes , Veere en Middelburg. De laatstgt meid C) Refol, HelL 1583- bl. 66/ (|) Zie aldaar, bl. 88.07- BoR AutJu Stukken ' 1 D bl. 43- (§) Refol. Holl. 1583. bl. 114.179-*39- Hoofdt, I D. bl. 886. Bor Auth. St. II. D. bl. 45. Wille» de 1. Tesrertftand,welke het ontmoet. l j e !. :.  6o.\ GESCHIEDENIS Wl! I.EM DE U melde kon de bepaalingen , op haare Voorregten ge. maakt, nooit vergeeien. In HWfëtnfóand dés Jaars MDLXXXII, befloot zij , d 0 Pfi is, vo f •. . ander Perfonaadie, tot Graaf ver. Zee/and tc Wl fen; doch niet, voor dat de S.ad in haare Privilegiën herfleld ware (*). Zij verwierp de V'oorwaardeu der Opdragt; doch kwam niet vereer, 's Konings MUS was 'er nog niet afgezwcoren , cn men hieldt liet verheffen van zijne Hoogheid tot Graaf Urijdig met de Verééniging (f). Een groot aantal ijverige Ge»M-i;a-es:güZ.:::Jen in Holland zagen, met genoegen, den wederftand der Zeeuwen. Onder de hand deeden zij fteeds zwaarigheden ontftaan, om het verlies eener Vrijheid, welke hun zo veel bloeds gekost hadt, te vertraagen. En, daar men niets minder voorhadt, dan zich aan eene volflaagcne Oppermagt te onderwerpen , fchoof men 't werk op de lange baan. Om een Opperheerfcher te maaken , is 'er maar den oogenblik noodig: en zij, die het vaardigst den hals onder 't juk krommen, bejaagen zijne gunst het meefte. Maar, wanneer men, in ftede van een Heer, alleen voorheeft, een Hoofd aantcftellcn, dat geen beitel over de Geldmiddelen en Ampten heeft, gaat men met meer omzigtighcid en langzaamer voort. De aangenaamheden der Vrijheid eu des Eewinds fmaakende , is men niet (*) Reghter ten Raade van Middelb. 19. Sepr. 15S2. (t) V Leeven van Willem den I. III. D. bl. 649. 662. 669, 670. 671.  dbr. NEDERLANDEN. 605 niet gereed, zich daar van te ontdoen ten wiile van één, die, ondanks de bepaahngen , hem voorgefchreeven , altoos middel weet te vinden, om zyn gezag te vermeerderen. Dus verfchafte de tegendand der Zeeuwen, welken men voorzien en, mrslchien, voorbedagtlijk veroorzaakt hadt, door hun met te raadpleegen, den Hollanderen een voorwendzel,om met traager tred in dit werk voorttegaan. Men vertoonde zijne Hoogheid , welke zwaarigheden de Steden nog maakten: hoe deezen, inzonderheid Amfterdam, bedugt waren voor nadeel in den Spaan* fchen Koophanael, die geichaapen Houdt geheel na Zeeland verlegd te worden, waar men den Koning nog niet hadt afgezwooren, en diens Naam nog gebruikte. De Prins verzekerde, dat zij llegtshadden voorttegaan, die van Zeeland zouden wel volgen (*), De Steden, lütgenoWAmfterdam en Gouda , be. floten tot het verkenen van Renverfaalen. De Voorwaarden , op welken hij zou worden ingehuldigd, werden ontworpen (t> «ij komen hoofdzaaklyk hier op uit: . De Prins zou de Landen bezitten als een Vrt; „ Graaffchap , zonder iemand manfchap verfchul , digd te weezen. Hij zou de Utrechtfche Veréént . bevestigen ; den Hervormden Godsd.enst, , de Handel en Zeevaart befchermen j de Staaten » één (*) Refol. Holl. T533> bl. 432(t) Zie aldaar , W. 430. 439- 444- 45«- 482. 4§: 4S6. Willem DE I. Inhoud van bet ' Ontwerp , der In- hultflgia- ge.  6o6 GESCHIEDENIS Willem de I. „ ééns 's jaars, doen bijéén vergaderen; alle Bevel„ fchriften in 'c Nederduitsch geeven; deoudelleg„ ten en Vrijdommen handhaaven ; geene Landen „ vervreemden, geene Schattingen opleggen , geen „ Burger buiten's Lands te regt daagen, geene Munt veranderen, geen Oorlog verklaaren, geen Vrede „ fluiten, geene Verbintenis aangaan , buiten toe„ Bemmiiig der Staaten. Een Raad van twaalf per„ foonen , bij welken hij 'er twee, één Duitfcher „ en één Inbooreling des Lands , mogt voegen, „ zou 'er worden aangefteld. De Staaten zouden „ van de gehoorzaamheid van hem ontflaagen wee„ zen , indien hij éc'ne der Voorwaarden fchondt: „ en ook, bij zijne aflijvigheid , het regt hebben, „ om , van zijne Zoonen , die hun 't bekwaamst „ tot het bewind fcbeen, te kiezen." Niet wel konden 'er meer voorzorgen , tot het bewaaren der Vrijheid , genomen worden : en men moet bekennen , dat 's Graaven gezag zodanig beperkt was, dat het bewind geheel in handen der Staaten bleef. Maar, fchrijft een Gemeenebest gezinde , welk eene zekerheid hebben de Volken, dat een Vorst getrouw zal weezen aan zijne verbintenisfen ? Welk eene partij zullen zij kiezen, wanneer Vertoogen en Smcekfchriften hem niet tot zijnen pligt kunnen brengen ? Het opvatten der wapenen is een hulpmiddel, erger dan de kwaal, brengt fchriklijke oproeren voort, en doet beeken bloeds flroomen. Zullen zij , als de kans hun tegenloopt, niet als Muiters aangezien en behandeld worden ? 't Is waar , Willem de I. zou  der. NEDERLANDEN. 607. zou nooit daaden van dwinglandij gepleegd ; doch, zo hij geleefd hadt , zich , door zijne gemeenzaamheid en inneemende welfpreekenheid , gemaklijk ten toppunte van volftrekte Oppermagt verheeven hebben. En, gefield , dat hij ze niet misbruikte , en altoos in gedagten hieldt, hoe zijne magt van 's Volks gunst afdaalde, kon men dan nog dezelfde gemaatigdheid verwagten van zijne Opvolgers , die dezelfde beweegreden van erkentenis, dezelfde bekwaamheden, en dezelfde zagtheid van charaétermisfchien niet zouden hebben (*)? Geen wonder, derhalve, dat deeze Voorwaarden, hoe Vrijheidbefchermende ook , zwaarigheden ontmoetten. Te Amfterdam kreeg men hoe langs hoe meer tegenzins, om , in plaats van den afgezwoornen Koning van Spanje , eenen nieuwen Opperheej te verkiezen: het aanfiellen van eenen Gouverneur Generaal, die zekere Raaden nevens zich zou heb ben , viel 'er beter in den fmaak. En, wanneer he op de zaak der Opdragt aankwam, deedt de wakker. Burgervader Cornelis Pieterszoon Hoofdt, toei Oud&-Schepen en jongfte Vroedfchap, een treffen. Vertoog, (trekkende, om het verheffen zijner Hoog heid te ontraaden, zo lang 'er Zeeland niet inbewi: hgd hadt. Hij merkte aan , niet te kunnen zien wat heil 'er uit deeze verheffing voor den Lande t wagten ftondt. Hoog gaf men op van de gunst doe (*) V Leeven van mtltm dm l, III, D. bl. Cjjf. UI. Deel. St. $ Willem de I; Zwnatfg* heden, daar op gemaakt* I l e «  6o« GESCHIEDENIS Wlt.lem tK I. door zijne Hoogheid bij vreemde Mogenheden verworven, die hij voor de Landen zou kunnen verwerven. Doch Deenemarken hadt, zintsdeLanden onder het gebied van den Prins geweest waren , de Tollen in de Zont merkelijk verhoogd. Het aanneemen van zijne Doorlugtigheid tot Graaf kwam niet wel te ftrooken met het eerlte Lid der Utrechtfche Verèèniginge , waar bij men beloofde , onderling verbonden te zullen blijven. Zeeland zou den Handel op Spanje na zich trekken, indien Holland afzonderlijk den Prins de Graaflijke Waardigheid opdroeg. Het Buk ftondt ook der Burgerije tegen, die hem de Steden nimmer zouden geopend hebben , zo hij, in den aanvang desOorlogs, verklaard hadt, dat hij Erfheer der Landen dagt te worden. Te lang hadt de Gemeente daar ter Stede reeds onder eenen anderen Eed geftaan , dan de Regeering : en men moest niet denken, haar ligtlijk tot den nieuwen Eed te zullen kunnen dwingen, alzo men de opkomst der goede zaake aan haar verfchuldigd was (*).■' — Hij voerde niet vergeefsch het woord. 'Er werd beflooten, dat men een fchrift van de ontworpen Voorwaarden zou verzoeken, om te zien , of 'er ook iets ten nadeele van de Stads Voorregten in gefield ware ; doch dat men ze noch goedkeuren noch tekenen zou, voor men berigt ontving, dat Zeelandzoverre gekomen was als Holland: waar naa men den Raad zou (*) Bor Auth. Stuik. II. D. bl. 56.  der. NEDERLANDEN, 609 zou vergaderen, en dan nog niets tekenen, eer men de Schutterijen en de voornaamfte Burgers 'er opgehoord hadt (*). In alle deeze poogingen der Gemeenebestgezinden werd zijne Hoogheid met ontzag bejegend , en zij toonden zich min verwonderd over 's Prinfen zugt tot het Opperbewind , dan over de gezindheid der Staaten , om hem 't zelve optedraagen. Zeeland bleef weigerend, en Gouda maakte zwaarigheid, zo lang men in Zeeland de opdragt niet toeftondt (t> , Daar is 'er, die wil, dat men, in den jaare MDLXXXIII, tenoogmerke hadt, de Gemeenten, Schutterijen en Gilden in Holland op een maaltijd of drinkgelag te onthaalen , om hun, te dier gelegenheid , de Opdragt der Graaflijkheid bekend te maaken (S> Gedenkpenningen , om deeze gebeurte. nis te vereeuwigen, waren reeds gellaagen. De onder handelingen werden voortgezet, en 'er is niet aan tl twijfelen, of Willem de I. zou alle hinderpaalen ti boven gekomen weezen , en die vrugt van zijnei arbeid geplukt hebben , indien een onverwagt moord zijne dagen, en met dezelven deeze uitzigten niet hadt afgefneeden. Behalven de reeds gemelde aanflagen op 't leeve van Oranje, hadden meer fchelmen voor, ditfnoc de Buk te pleegen. Petro Dordogöro , een Span jaar* (») Wagenaar, Amft. IV. D. bl, 37 enz, (t) Refol. Holl. 1584, W. 357. «) Public Gebed, UL D. bl. 191. V a " WiLLEBê deI. Het Huk op'tpuilE der volbrenging. I i I 3  Willem de I. öio GESCHIEDENIS jaard, in den jaare MDLXXXIII, te Antwerpen %e. vat, beleedt zijn voorneemen, om den Prins te vermoorden , en leedt de doodftraffe (O- In 't volgende jaar, beloofde de Markgraaf van Rijsburg aan eenen le Goth, een Franschman , bij hem gevangen , de vrijheid, onder voorwaarden , dat hij den Prins zou ombrengen. Doch deeze , de gevangenis ontkomen, oordeelde, zich niet gehouden eene misdaadige belofte te volbrengen, en ontdekte het verraad (f). Hans Hanszoon , een Koopman te Flisfingen, die zijne Hoogheid eenen bijzonderen haat toedroeg, liet zich door den Spaan]chen Afgezant in Frankrijk overhaalen, om den Prins van kant te helpen, en beleedt , des door eenen Fries befchuldigd , voorneemens geweest te zijn, om zijne Hoogheid , door Buskruid , in de Eetzaal of in de Kerk te Vlisfmgen, te doen fpringen, of hem, op eene andere wijze , met eigen hand , het leeven te beneemen : hij moest dit met den hals boeten (§). Strada tekent eene bijzonderheid op, van welke niemand beter onderrigt kon weezen dan een Jefuit, naamlijk, dat, omtrent deezen tijd, vier Perfoonen,van verfchillenden Landaart, één Franschman , één Lotharinger, één Engeischman en één Schot , zich te Brusfel onthielden , en allen op 't leeven van Willem den I. liepen , zonder van elkander te weeten. C) Hoofdt, II. D. bl. 86p, (t) Zie aldaar, bl. ooi. C$) Zie aldaar-  der NEDERLANDEN. (*) Hoofdt, II. D. bl. 902. 903. '/ Leeven van mihm den I, III. D. bl. 688.  der NEDERLANDEN. 613 Jefuit te Trier hem aangemoedigd hadt, en hij in dit opzet kragtig verfterkt was door een Minderbroeder te Doornik; dat de Prins vzxrParma, omonbehaald te weezcn , hem gezonden hadt tot den Raadsheer Assonvilxe , die het fterk aanraadde : 'er bijvoegende j geene knaaging altoos te gevoelen over dit bedrijf , hi dienst des Konings volvoerd , en (trekkende, om hem, in den'hemel, de Martelkroon te bezorgen. Zijn Vonnis luidde, dat zijn rechte hand tusfchen een gloeijend ijzer zou gefchroeid, en 't vleesch, voorts, met gloeijende tangen , ten lijve afgeneepen worden. Van onderen op zou men zijn lichaam leevend vierendeelen, 't hart 'er uitnaaien, en hem in 't aangezigt werpen. Verder zouden de deelen zijns lichaams ten fchouwfpiegel op de 0penbaare plaatzen der Stad gefteld worden. Hoewel hij, op 't hooren van dit Vonnis , zeer ontzette, en het uur vervloekte, waar op hij eerst te Dole den Pleithandel leerde , welke hem in kennis det Grooten, en dus in deeze ongelegenheid , gebragt hadt, ftondt hij de ftraffe, hoe fchriklijk , met veel hardvogtigheids uit. De Ro omfche Geestlijkheid verhief zijne ftandvasügheid hemelhoog : en zij zong, te ys Hertogenbosch, het Te Deum over 's Prinfen dood, Dan veele Spaanfchen verfoeiden deezen moord als eene fchandvlek, die en de aanraaders en de uitvoerders onteerde: en werd het verbooden des openbaare vreugdebetooningen aanteregten (*). AHe (*) Hoofdt, II. D. bl. 002 enz: y 4 Willem bk I.  &4 GESCHIEDENIS Willem de I. Orinje's Hit vaar c. Zijne geftalte en charaéter. Alle de Bondgenooten beweenden den vroegtijdigen en deerlijken uitgang des Prinfen. Holland, waar aan hij met zo nauwe banden verbonden was, gevoelde zich heftigst aangedaan, 't Gemeenebest fcheen met hem ten grave te daalen. Eene bijkans Koninglijke Staat ie vergezelde zijn Lijk na de Nieuwe Kerk te Delft: en , toen deeze Landen , ten tijde van het twaalrjaarig Beftand , eenigen ademtocht haalden , hebben de Staaten eene pragtige Grafftede doen vervaardigen, met een opfchrift, waar in hij de eernaamen draagt van Herfteller der Vrijheid en des zuiveren Godsdiensts, en, bovenal, pronkt met den fchoonften tijtel, dien immer eenig Vorst kan voeren , Vader des Vaderlands (*). Willem de I, die, in't tweeënvijftigfte jaar zijns ouderdoms, zo verraadlijk fneuvelde, was van eene meer dan middelbaare lahgte , bruin van gelaad en van oogen , die wakker , doch tevens vriendlijk, Bonden, en medewrogten, om, door aanvalligheid, veelen aan hem te verpligten : helder- en lieflijkheid van uitfpraake fnoerden de harten aan zijne tong, die , egter , wen de zaak het eischte, met fcherpheid, klem van taal voerde. Scherts en vrolijkheid waren hem welkom , bovenal over tafel, waar hij wel een Duitfchen dronk deedt, en de boog der zorgen ontfpande , zonder de maat te buiten te gaan: meermaals beflelpte hij den kommer met gebootfte Wijd- <*) Hooïdt, II. D. bl. 906". Bleyswyk , Delft, bl t/ht»  dkr NEDERLANDEN. 6is blijdfchap , dewijl elk agt op zijn gebaar nam , en hoop of vrees uit zijne gelaadsgeftekenis fchepte. De dischvreugd was ook bijkans zijne eenige mtfpannin*: in fpeelen, rijden ofjaagen vondt hij geen vermaak, en bragt alle de overige uuren in Staatszorgen door (*)• ' a Veelerlei fchetzen heeft men van zijn character ger geeven, Vriend en Vijand zijne beeldtenis, ten deezen opzigte , vervaardigd, deeze de vleieudfte, geene de afzigtigfte kleuren gebruikende. Zeer juist, en met voeglijke inmengzels , heeft Watson hem, onlangs, afgemaald: wij zullen de voornaamfte trekken hier plaatzen Nimmer was een Maa ge- fchikter tot het volvoeren der moeilijke ondernee ming, om een verdrukt Volk van het juk des Dwin gelands te ontheffen, dan Willem de I. Zijne bit terfte Vijanden zelve erkennen, dat hij wakker , on vermoeid, diepdenkend en fchrander was, en een bijzondere behendigheid bezat, om de genegenhei van anderen te beftuuren, tot zich te trekken, en t behouden. Bij deeze agtenswaardige bekwaamhede mogen wij, op de Gefchiedenis zijns leevens en hi getuigenis der bedreevenfte Schrijveren ons verlaatei de, de deugden van Grootmoedigheid, Regtvaa digheid en Gemaatigdheid voegen , die, misfehier niemand ooit in grooter maate bezat. Te middi van alle lotverwisfelingen , welken hij onderginj was hij nimmer opgeblaazen, nimmer neerflagtig: (*) Hoofdt, IJ. D.bl. 907. V 5 Willem de 1. fc I e I :t 1r> é >» 't  6i6 GESCHIEDENIS Willem de 1. ' 1 ztj de zaaken hem mede of tegen liepen, hij behieldt fteeds dezelfde eenpaarigheid en helderheid van geest. Een aanzienlijk Roomschgezind Schrijver befchuldigde hem van Gierigheid en Schraapzugt; ondertusfchen heeft hij geen één enkel voorbeeld , om zijne befchuldiging te ftaaven , kunnen bijbrengen. Ner. gens vindt men in de Gefchiedenis, dat hij zijne magt gebruikt hebbe, tot het bevorderen van zijne eigene belangen, ten nadeele van bijzondere Perfoonen en het Gemeen. Hij weigerde altoos de hand te hebben in 't beltuur der Geldmiddelen : hij eischte zelfs de betaaling niet van het inkomen , hem door de Staaten toegedaan : en, bij zijnen dood , liet hij zijne huislijke zaaken in zo liegt eene orde , dat de Staat verpligt was , eene fom te beftemmen tot het onderhoud zijner Weduwe en Kinderen. Die zelfde Gefcbiedboeker heeft hem Bedrog en Geveinsdheid ten laste gelegd , en brengt , ter Baavinge hier van, geene andere bewijzen bij, dan , in 't wilde fchermende, fmaadredenen, waar van zijne geflaügendfte vijanden geen" woord reppen. Vóór dat hij met Philips brak, wraakte hij, bij alle gelegenheden, de gemeene maatregels , en, vervolgens, gedroeg hij zich als een openbaar vijand. Hij hadt, zeggen eenige Roomsch-Catholijke Schrijvers, geen anderen Godsdienst , dan dien Belang en Heerschzugt hem voorfchreeven. Doch [leeds was zijn gedrag geregeld en onöpfpraaklijk : lij nam de pligten van den Godsdienst, door hem >elecden, nauwkeurig waar. Alles, wat zij aanvoeren,  der NEDERLANDEN. €17 ren, om de gemelde befchuldiging te ftaaven , be. ftaat hier in, dat hij de Roomch-Catholijke Geloofshelijdenisfe, in welke hij , aan 's Keizers Hof , was opgevoed, liet vaaren, om weder te keeren tot de belijdenisfe , in zijne vroegfte jeugd hem ingeboezemd. Zijn Godsdienst was in de daad niet van dien ftempel, als die der Catholijken, welken hij verliep noch ook van ééne munte met dien van een groot aantal Proteftanten , wier zaak hij omhelsde. Zijn Godsdienst leerde hem de befpiegelende Begrippen, of uitwendige Plegtigheden , niet aanzien als eene genoegzaame reden, om allen, die van hem verfchüden, te vervolgen. Maar, in eene Eeuwe van naargeestig en wreed Bijgeloof, 't welk bijkans alle de Medegenooten zijner jeugd befmet hadt, was zijti Godsdienst, overeenkomftigmetde LeerBukken, Geboden en het voorbeeld des Inftellers , vreedzaam, gemaatigd en menschlievend. Zijne gemaatigdheid en menschliefde bepaalde ziel niet tot eenen bijzonderen Aanhang onder de Christe nen. Gelijk hij , den Roomfchen Godsdienst no| aankleevende , alles te werk Belde , om de vervol ging der Proteftanten te weeren, zo wendde hij, d Leer der Hervormden omhelsd hebbende, alles aan om de Roomfchen tegen geweid te befchermen , e hun eene vrije Godsdienstoefening te bezorgen , z verre beftaanbaar was met de openbaare ruste. Hi< uit afteleiden, dat hij geen Godsdienst in't gehe hadt, is verder gaan dan de regtmaatigdheid der ve volging te beweeren j het is even 't zelfde , als Willem de I* L ï » 1 3 T i r- :e :1.  Willem de I. *iS GESCHIEDENIS fielten, dat hij, die in vrede kan leeven met Menfchen, van hem in Godsdienfiige Begrippen verfchillende, geen opregt Christen kan weezen. De betigting vanEerzugt, waar mede de Roomschgezinde Schrijvers Willem den L bezwaaren , is van geen gewigt altoos. Eerzugt, op zichzelve be. fehouwd, verdient lof noch blaam ; doch ze wordt roemens of laakenswaardig door het einde, 't welk zij zich voor! telt, en de middelen, tot dat einde gebruikt. Indien wij nu, volgens deeze regelen, over het Charaéter des Prinfen van Oranje oordeelen, is 't onmogelijk , dat Perfoonen , in beginzelen zo rechtdraads tegen elkander aangekant, als de Catholijke en Proteftantfche Gefchiedfchrijvers , kunnen overeendemmen. Wanneer wij, met de eerstgemelden , de Regten van alle Vorften op dezelfde gronden doen rusten, zonder' eenig onderfcheid te maaken tusfchen een volftrekt oppermagtig Vorst en een Koning over een vrij Volk, engelooven, dat de Oppervorst een Godlijk cn onbetwistbaar regt bezit, om eene willekeurige magt te oefenen over den Godsdienst en de Vrijheid zijner Onderdaanen ; wanneer wij gelooven, dat een Koning, met verlof van den Paus , de heiligde Eeden kan fchenden, en dat de verpligting der Onderdaanen in volle kragt blijft , zelfs naa dat alle Voorwaarden , op welken zij gehoorzaamheid beloofd hadden, met voeten getreeden zijn. Wanneer wij, met dergelijke begrippen vervuld, van.hetCharacter van Willem den I. oordeelen, zal het zeer be-  DB* NEDERLANDEN. öto bezwaarlijk vallen, hem niet aantemerken als fchuldig aan verraad en opftand : en, in dit geval , zal het gunftigfte vonnis , 'r geen wij van zijn gedrag kunnen ftrijken, hier op uit komen , dat eene misdaadige Eerzugt daar van het beweegrad geweest hebbe. . Maar, indien wij, van den anderen kant , de eifchen van den Paus als ongerijmd en godloos houden 5 indien wij de Regten der Onderdaanen voor niet min heilig dan die des Konings aanzien; indien wij onderfcheid maaken tusfchen een Vorst, mei onbegrensd gezag bekleed , en een Koning , wiem magt bepaald is door de Grondwetten van den Staat: tusfchen een Vorst, wiens Regten van Oppermo genheid onherroeplijk zijn, en eenen, die het geza; verkreegen heeft op zekere Voorwaarden , welke volbrenging hij met Eede beloofde , terwijl de Or derdaanen zich tot gehoorzaamheid verbonden, mit hij die Voorwaarden onderhieldt. In dit gev; zal ons oordeel, over Willem den I, geheel ve fchillen van 't geen wij, volgens de eerfte veronde Helling, ftreeken. Wij zullen hem dan niet allee onfchuldig verklaaren van de misdrijven , hem do< zijne Vijanden ten laste gelegd, maar ook de heerl ke tijtels , hem door zijne Medeburgers gegeevei fchenken, hem den Vader des Vaderlands, den B fchermer der Vrijheid en der Wetten heeten , d* edelmoedig , zijne. belangen , zijne rust, zijne v ligheid aan 't algemeene welweezen heeft opgeöfTer en , in den beginne , door raad en klem van ree ne Willem de I. ; r s il n :>r jtfe- -» :i- ij .e-  620 GESCHIEDENIS Willem be I. Staatkundige gefteldheidder Nederlanden. nen, vervolgens door magt van wapenen , niets anders gedaan heeft, om zijne Medeburgers te verlosfen , en van verdrukking te bevrijden, dan , in dergelijke omftandigheden, elk Vriend van 't algemeene welvaaren zou gedaan hebben (*). De Staatsomwenteling , welke Oranje te wege bragt, moest hem zeiven verbaazen. Hij vondt zich aan 't hoofd van twee Landfchappen , korteling geheel aan 't Roomsch Geloof en 't gezag des Konings onderworpen : hij zag deeze beiden daar verbannen zonder dat hij fcheen zulks bewerkt te hebben. Hij zegepraalde in de Steden, waar de Dwinglandij hem te regt gedaagd hadt : volgens de uitdrukking van een Ooggetuigen , fliep hij in de kamer des Hertogs van Alva, en tradt de gedenktekens van trotsheid , door dien Tijran opgerigt , met voeten. Indien Willem de I. een bekwaamer of gelukkiger Oorlogsheld geweest ware , zou hij de Nederlanden aan een geheel ander Regeeringsftelzel on« derworpen , met een overwinnend Leger zich ge* reedlijk onderftandgelden verfchaft, en , door een Houten ftap , de hoogte der Oppermogenheid beklommen hebben, 't Is zelfs zeer te bevreemden, cTat hij, met de hulpmiddelen van verhand en onderhandelingen alleen , zijne ontwerpen zo verre bragt. 't Verdient eene verwondering , dat de tegen elkander werkende raderen van dit werktuig het zelve niet fchie- (*) WatsoN Hiftory of the Reign of Philip II. ^t) Bor , II. D. in 't bijgevoegde laatfte Stuks • ;  DER. NEDERLANDEN. 621 fchielijk deeden breeken. Elk Landfchap hadt zijn Raad, elke Stad haare bijzondere belangen , onderfcheiden van h algemeene lichaam der Verééniginge. Eene Stad, van geen aanbelang, kon de gewigtigfte raadflagen ftremmen. leder zogt de overblijfzels der Oppermogenheid, bij het hereifchen der Vrijheid, te behouden. Vlaanderen en Braband, Landfchappen, met welken wij ons meer hebben moeten bemoeijen, om dat ze het Tooneel der Onderhandelingen en het middelpunt der Algemeene Staaten waren, vonden zich , door eene oproerige Volksregeering, vanééngefcheurd. De tegenéénftooting van driften en belangen vermeerderde de verlegenheid. De ver. menigvuldigde Adelregeeringen derGewesten, onder worpen aan Overheden, die zij zelve vernieuwd hadden, of door den Prins aangefteld waren, verpligi zich naar elkander te voegen tot dezelfde verrigdn gen, honden gelijk met eene Volksregeering. Hun ne bijzondere belangen ftrookten zelden met het al gemeen belang. De Unie van Utrecht was alleen ii ftaat, om deeze ongelegenheden uit den weg te rui men, maar dezelve bleef lang onderfcheiden van d Algemeene Staaten , die zich aan de Gendfche Be vrediging hielden, h Was niet voor den jaar MDLXXXV, naa den afval der Waaien,en het vei lies van Braband en Vlaanderen , dat de Unie va, Utrecht de grondllag werd der Algemeene Staaten In die rijke en handeldrijvende Gewesten waren d Burgers alleen bedagt , zich binnen hunne eiger Steden te verdeedigen, zeer weinig van hun bel» a; Willem de I. 1 1 e e g n  6n GESCHIEDENIS Willem de I. Gelukkige Maat van Holland en Zeeland. Gefchil over den rang, bij 's Prinfen Begraafnisfe. aan dat des Vaderlands opofferende: de verdeediging daar van lieten zij over aan gehuurde Krijgsbenden en Vreemdelingen: tot vergrooting der kwaaie, weigerde men overal de noodige onderftandgelden , het een voorregt der Vrijheid waanende, geene belasting optebrengen. Holland en Zeeland betoonden' fteeds grooten wederzin in het verfchaffen van Geld , 't geen niet onmiddelijk ter hunner verdeediging ftrekte, en konden zich niet wel fchikken, om één lichaam met de andere Landfchappen uittemaaken. Te midden deezer onlusten, zagen deeze beide Gewesten , verdeedigd door hunne ligging, en gelukkig gedekt door de omliggende Landen, den Koophandel in hunne geruste Rivieren met voordeel drijven. De vaart op Spanje was zelfs niet afgebrooken. De Staaten hadden dien Handel wel verbooden, doch de Kooplieden vonden middel, om dit verbod kragtloos te maaken, door zich van vercierde naamen of vreemde Schepen te bedienen (*). Ter gelegenheid van Oranje's begraafnisfe, ontfiondt 'er een gefchil over den rang , waar van wij niet zouden reppen , hadt een misverftand van dit geval geene oorzaak gegeeven , om 'er een bewijs uit te ontleenen , dat de Souverainiteit over alle de Gewesten berustte in de Vergadering der Algemeene Staaten, of bij de gezamenlijke Bondgenooten. 'tGefchil rees alleen tusfchen de Algemeene Staaten en de (*) Bor; XVI. B. bl, 17, Refol, Holl, 1581- W» !*.  der. N E DE RL AND E N. der Unie van Utrecht, III. D. bh 7.0. en 1V' D' bl' enz. (t) Refol. IkU. 15S4. b:. 234. UI. Deel 2. St. X Willem db I. t f t > s r n 1■e1:n :■/.  6*24 GESCHIEDENIS Willem de I. Veranderingenbij de Staaten van Utrecht. merkten als eene gebeurtenis , waar door de Voorzienigheid hun bewaarde voor een nieuw juk , gereed om hun den hals te knellen (*> De Staaten van Utrecht namen eene nieuwe gedaante aan. De Utrechtfchen vorderden , naa het afzweeren van Philips , dat het Lid der Geestlijkheid geen deel aan de Regeering zou hebben, ja geheel vernietigd mogt worden. Oranje liet dit ftuk aan den Landraad , aan deeze zijde van de Maas, thans te Utrecht zittende. Dezelve befloot, dat de Vijf'Collegien, die men Geestlijken pleeg te noemen, voortaan niet meer Capitulaliter over zaaken, 's Lands Regeering betreffende, zouden vergaderen ; dat de Raad der Stad Utrecht uit de Vijf Collegien tien of twaalf Perfoonen zoude benoemen , goede Patriotten , die den Hervormden Godsdienst beleden , of denzelven waren toegedaan, en niet als Geestlijken, maar als Wereldlijken, zouden worden aangemerkt. Uit deezen zou de Ridderfchap zes of acht Perfoonen verkiezen, om het derde Lid der Staaten te vertoonen. Zij verkoozen'er flegts zeven, buiten twijfel , opdat zij elkander zouden kunnen overftem"men (f). 't Eenig overblijfzel, 't welk men in de Nederlanden nog heeft van de regeering des Hertogs van Anjou, is de Gregoriaanfche Almanach , volgens welke (*) V Leeven van Willem den 1, III. D. bl. 646. Ded. over de Afte van Sec. II. D. c. t. (t) Utr. Plakaatb. I. D. bl. 184 enz.  der. NEDERLANDEN. 625 ke de Saizoenen altoos in dezelfde tijden van het jaar eenen aanvang neemen , en veel verwarrings wordt voorgekomen (*). Deeze verandering van den Ouden oi Juli aanfchen in den Nieuwen oïGregoriaanfchen Stijl, door een Brevet van Paus Gregorius den XIII, van den vierëntwintigften van Sprokkelmaand des jaars MDLXXXI, bevolen, vondt gereeden ingang bij Roomfche, doch traageren bij Onroomfche Mogenheden. Anjou geboodt het invoeren bij een Plakaat. Braband, Vlaanderen, Artois en Henegouwen fchikten zich naar 's Hertogs Plakaat , als mede Holland en Zeeland. Gelderland, Zutphen, Utrecht , Overijsfel, Friesland en Groningen hielden zich nog lang aan den Ouden Stijl Ct)- Deeze langduurige aanéénfchakeling van binnenen buitenlandfche Oorlogen, van Burger- en Godsdienstgefchillen , van Staats- en Godsdienstömwentelingen, hadt den fterkften invloed op de Zeden zij kreegen eene. hard- en woestheid. De geest dei Gemeenebestgezindheid en de ftiengheid der Hervor meren bragten althans niets toe, om dezelven telee nigen. Een Leeraar te Leyden, geen fmaak vinden de in de verdraagzaamheid van Willem den I voer, na den dood diens Vorften, tegen hem mt en durfde beweeren, dat zijn moorddadige uitgan eene duidelijke ftrafTe van God was , over de Fee! ten O) La Lande Sterrekunde, II.D. 2.St,bl.27 Dergelijke Spelen , hoe volkbehaagendtoen de Hervorming eerst opgang begon te krijgen, vonden langs hoe minder fmaaks : men zogt na an deti (*) Zie W. Kops Schets -eener Cefchiedenis der Reden rijkeren , II. D- der Werken van de Maatfchappij de Nederland fche Letterkunde te Leyden, bl. 266. Hoe ge ring, ondertusfcbeu , hunne vordering in de Dicbtkun; •was, toont ons de Heer P. H. Bakker, in zijneBefchou wing van den oudèn gebreklijken, en zedert verbeterde trant, onzer Nederduitfche Verzen. Werken der Maa fchappije, V. D. bl. 87 enz. (f) W.-Kops ia de bovengemelde Schets, bl. 271. X 3 Wille» de i. i »  628 GESCHIEDENIS Willem m I. dere middelen, om 't Gemeen te toeven. De nog onvolmaakte Kunst, niet in ftaat, om het grootfche te bereiken, of, door gepaste boerterij en jok, den geest te verkwikken, nam de toevlugt tot het voordraagen van onftichtlijke redenen, en het afmaaien van ligtvaardige en onkuifche handelingen: wel door befchaafden verfoeid, doch gezogt door 't Gemeen. De weelde, voortgefprooten uit de rust , die Holland en Zeeland nu, naa zo veel krijgs en bloedvergietens, begon te fmaaken , gaf ook aanleiding tot deeze uitfpatting. Doch dit bedrijf baarde bij veelen ergernis, waarom ,binnen hetlaatstgemeldeGewest, alle openbaare Spelen en Batementen , door den Prins van Oranje, tot nader orde, in den jaare MDLXXXII1, werden verbooden, gelijk zulks, vier jaaren laater, in '5 Graavenhaage geïch\edde(f^). Behalven deeze ergerlijke Blijfpelen en Klugten, vertoonde men ook Schriftuurlijke Spelen van Sinne, gelijk men ze noemde , die allereenvoudigst de gefchiedenis bevatten , allen doormengd met eenige zinnebeeldige Perfoonadien, die eene foort van tusfchenfpel vertoonden. Om de aandagt gaande te houden, hadden zij iets bijgevoegds noodig, en werden, ten dien einde , zomtijds,metKunst-en Vliegwerken vercierd, tot verwondering der toekijkeren. In 't leeven van Karel van Mander vinden wij een voorbeeld van vrij kostbaare Kunstwerken,door hem bedagt en gebruikt, bij de vertooning van zijn Spel (*) W. Kops Schets, bl. 268.  der NEDERLANDEN. 629 SpelNoACH. Hij hadt, naamlijk, om den Zondvloed te verbeelden, op een groot ftuk Zeildoek,verfcheide Lijken van Menfchen en Dieren, in 'twater drijvende , gefchilderd. Dit werd over het Tooneel getrokken , terwijl 'er , door middel van Pompen en Waterleidingen , die het water over het huis heen veerden , zo zwaar een plasregen viel, dat veelen der aanfchouweren, van alle kanten zamengevloeid, om deeze vertooning te zien, zich genoodzaakt vonden te rugge te wijken, verbaasd, van waar toch dit water kwam. De Arke , iatusfchen, fcheen 'er op te drijven, en teerhartige oude lieden konden , op 't zien van zo natuurlijk eene vertooning , hunne oogen van traanen niet wederhouden,bewoogen,door medelijden, met de menigte der verdronkenen , en den angst der nog leevende, en met den dood gedreigde, menfchen. In het Spel van Koning Saiomon en Koninginne Seba, voerde van Mandek, zeeraartig, Kameelen, en ander vreemd gedierte, door hem ge fchilderd, ten tooneele. Een hedendaagch Wijsgeer, van eene leevendigi verbeeldingskragt en diepdenkend vernuft, de ver maardeRoussEAU, heeft de Toneelfpelen gevaarlij gekeurd , bovenal in kleine Gemecnebesten : ma£ hij hieldt, in deeze beöordeeling , het oog meer gt vestigd op de toevallige misbruiken der Toneelen dan op de weezenlijke voordeden, welken de Maa fchappij 'er van kan trekken. Groote en kleint deugdzaame en bedorve Volken hebben Tooneelve maaklijkheden gehad : ze zijn als met de Maatfchapi 8 Willem de i. c r 9 » r- ij e-  6*30 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. Willem de I. Einde des Derden Deels. gebooren. Dezelven te verbieden , is geheel iet anders, dan de fchadelijkheid daar van bewijzen, 't Strekt geheel niet tot eer van een Volk, te ontdekken , dat het geene Tooneeïfpeldichteren nebbe voortgebragt, bekwaam, om braave Burgers te vormen. Op een tijd , dat men zo zeer roept van de verwijfdheid en het bederf des Menschdoms, waarin de voorbeelden van groote Deugden ten fpiegel, en van groote Ondeugden ten affchrik, zo weinig de oogen treffen, fchijnt 'er niets noodiger. dandehar-ten te raakeu en optevoeren door uitBeekende vertooningen van Heldenmoed, Vaderlandliefde en Vrijheidsmin , door eenen SoPiiocLEsenEuRiPiDEsden Grieken voorgehouden , en waar van onze Vader* landfche Gefchiedenis ftoffe genoeg oplevert.