TAFEREEL DEK. NEDERL ANDSCHE GESCHIEDENISSEN. TIENDE DEEL.   TAFEREEL der ALGEMEENE GESCHIEDENISSEN van de VERÉÉNI GDE NEDERLANDEN, gevolgd NAAR't fransch van den heere X *\ A. M. CERISIER. i j TIENDE DEEL Beginnende met het Viervoudig Verbond 1715. en eindigende met de Dood pan Prins Willem de IV. 1751. Te UTRECHT, bij B. WILD. aiDccLXXXvii.   INHOUD VAN HET TIENDE DEEL. *T GEMEENEBEST DER FERÊENIGDE NEDERLANDEN. ZESENDERTIGSTE BOEK. Viervoudig Verbond tusfchen Frankrijk, Enge* landt de Feréènigde Nederlanden en Oostenry k, tegen Spanje. J3L>gemeen Tafereel van de zaken des Gemeenebests. Staat van Engeland en Frankrijk. Onlusten der Staaten met Zweeden , met Deenemarken , met Rusland, en met Spanje. Onderhandeling tusfchen Frankrijk , Engeland en de Staaten. De Abt du Bois handelt in Holland. Inhoud van het drievoudig Verbond. Hoe dit Verbond aan V Weener en Franfche Hof, in Engeland en de Nederlanden werd tpgenomen. Ontwerpen van den Cardinaal Albeko- • 8 til»  iv INHOUD. m. Ontwerpen van den Baron Giütz. Ontdek* king der Zam'enzweering, Gyli emrorg en GortZ gevangen. Nieuw ontwerp van den Baron Goutz verijdeld door den dood van Carkl den X11. Spanje verdeedigt zich over het opvatten der wapenen. Ontwerpen tegen Spanje. De Kngeifcl.en zenden eejie Floot na de Middenlandfche Zee. Antwoord van ALfc&RONi. Aanleiding tot het fluiten van 't vier' voudig Verbond. Inhoud van hetzelve. De Staaten treeden toe in het viervoudig Verbond. Alberom's aan/Jagen tegen Frankrijk, en tegen de Engelfchen. De Koning van Spanje treedt i» het viervoudig terhond. Spanje met Groot - Brittanje en Frankrijk bevredigd. Heimlijk Verbond tusfchen deeze Hoven» Aanmerking over het viervoudig Verbond. De Bijeenkomst te Kamerijk. Actiehandel en opregting der Oostendefche Maatfchappije. Gvrfprong der Bankbriefjes. Law beweegt det» Hertog van Orleans tot het oprigten eener Koning» lijk.- Bank. Actiehandel in Engeland en in deVeréénigfte Geween. Verval des Actiehandels in Engelan en in de Nunierlan en. Aanleiding tot het op* rigt*n van de Ot-Memiefche Maatfchappij. De oprigtihg zelve. .Zwaarigheden, daar tegen gemaakt van,de zi de d'T Keizerfcrten, en door de Maatfchappijea in de Verenigde Gewesten. Redenen, voor het  INHOUD. | het oprigten der Oostendefcbe Maatschappij bijge* b'agt. Wederfchriften op dit ftuk. De Maatfchappij krigt ftand. Buitengewoone Vergadering, en voortgang van het Stadhouderfchap. Vermindering van Krijgsvolk. Foorflag tot eene buitengewoone Vergadering. Opening van dezelve. Verfchühnde gevoelens over het verminderen va» het Krijgsvolk. Afdanking van eenig Krijgsvolk. Mislukte poogingen, om een Stadhouder aanteftellen. De Prins van Oranje tot Stadhouder van Gronin* gen en de Ommelanden aengefteld. Wordt Stad' houder van Drente. Gelderland zoekt den Prins het Stadhouderfchap optedraagen. Gejleltenis van Gelderland ten dien tijde. Brief der Staaten van Holland aan die van Gelderland. Antwoord der Staaten van Gelderland. De Prins van Oranje tot Stadhouder van Gelderland verkooren. Zijne Inftruftie. Aanmerkingen over deeze aanflelling. Gedrag der overige Gewesten. Verbintenis tegen het Verbond tusfchen Oostenrijk en Spanje. De Hoven van Weenen en Madrid naderen tot elkander. Philips de V. legt de Kroon van Spanje neder , en aanvaart dezelve op nieuw. Ripperda * 3 ver-  vi INHOUD, vertrekt na Weenen. Oniènigheid tusfchen het Fran» fiche en Spaao&he Hof. Verdragen tusfchen de Ho-, ven van Weenen en Madri.i. Hoofdinhoud deeztr Verdragen. Met welk een oog Frankrijk en Spanje deete verbintcnisfen befchouwden. De Staaten doen 'er eene verklaaring tegen. Verdaag van Hanover of Herrenhaufen. Inhoud van 't zelve. De Staaten genoodigcl, om in dit Verbond te treeden. Gejleldheid der Gewesten ten dien opzigte. Poogingen om dezelven daar van aftetrekken, door hel Weener en het Spaanfche Hof te werk gefield. Holland hejluit in tiet Verdrag van Hanover te treden. Handelingen met den Spaanfchen Afgezant de Sï. Philippe. De Koning van Pruisien valt den Keizer toe. Lotgevallen van Rippëroa- De Engelfchen zenden Viooten tegen de Spaanfchen in Zee. Gevolge^ van 't Verdrag van Hanover. De Staaten omhelzen het zelve. Het Verbond van Hanover ver fier kt. Vrugtlooze poogingen van den Keizer en Spanje. VoorJlog der Staaten, om de Barbaarfche Roofnesten te beftooken. Vrede tusfchen de Staaten en Algiers. De Staaren vermeerderen de Land • en Zeemagt. Verheffing van den Cardinaal de Fleury. Verbintenisfentegen Spanje. Onderhandelingen van hetWtt: ner Hof. De voorafgaande punten getekend. De Koning van Eng>' land fterft. Dood van den Raadpenponaris Hooknbeêk. Door Shnoelandt opgevolgd. Bij.  INHOUD. vu Bijéénkomst te Soisfons , en derzelver gevolgen. De Oostendefche Maatfchappij bedingt mg allen mogelijk voordeel. Verfchil met Spanje. Gevolmagtigden na de bijéénkomst te Soisfons gezonden. Gejleldheid der meest belang hebbende Mtgenheden. Langwijligheid en weinige vordering der onderbandelinge. Staatkunde van deFleury om Spanje te winnen. Verdrag van Seville. Gevolg v*n dit Verdrag. Belangen der Staaten op de bijéénkomst te Soisfons. Het einde deezer bijéénkomst. Punt van het Verdrag van Seville , de Staaten betrefende. Handeling met den Keizer over het invoeren der Spaanfche Troepen in Italië. Uitetften voorjlag aan 't Weener Hof. Hoe dezelve in Spanje en bij den Keizer werd opgenomen. Het verwijt van '/ overzenden der Spaanfche Troepen na Italië. Snanje rekent zich van 't Verdrag van Seville ontjlagen. De Koning van Engeland handelt heimelijk aan het Weener Hof. Weener Verdrag. — Voorzorgen, ten besten van den Koophandel. Verdrag te Weenen tusfchen den Keizer en GrootBrittanje. De Staaten genoodigd om'er in te treden. Spanje verheugd over het Verdrag. Einde der Oost. endeiche Maatfchappije. Gedrag der Oostendenaa♦ 4 r."1  nu I N H O U D. ren en der Inwoonderen van de Oostenriikfche Neder-» landen. Poogingen der Sta tten om het oprigten van andere Handel ■ Maatfchappijen in V Noorden te be~ letten. De Staaten treeden in het Weener Verdrag. Fooi zorg ten opzigte van den Koophandel. Zaaien , de Feriènigde Gewesten bijzonde? betreffende , in die Tijdperk. Verval der Land- en Z-emagt van den Staat. Ambagtshcerlijkheden in H iWüu'A verkogt. Nieuwe Verponding. De Sodomie hier te Lande ontdekt en geflraft. De verbwtverklaaringen in Holland afgefchaft. Gevaar der Di ken door de Paalwormen. Inzameling van de pennhgen voor de verdreevene Dallieden. De verdreevene Saltzburgers ontvangen. Schikkingen ten opzigte van den Dienst der Roomschgezinden hier te Lande. Den Priesteren eene nienwe belofte van onderdaanigheid afgevorderd. Tuist der Roomschgezinden hier te Lande. Een Janfenisten Asrtsbisfchop re Utrecht aangefleld. Antwoord van de Staaten aan Venetië, wegensJiun gedrag omtrent de lloomscbgezinden. Verzoek om eenen Paus/eli/ken Vicaris. Gedrag .der Staaten ten dien fpzigte. De Godsdienstige Geflichten van allerlei Protedanten in Ho land van de belasting ontheven. Gefchil over het Markgraaffchap van Veere en Vlüüngen. Vliifing<"n en Veere van alle leenroif figtteid ontheven. Huwelijk des Prinfen van Oranje met  INHOUD. xi ptet Anna , Kroovprinfisfe van Kngeland. Kennisgeeving van dit Huwelijk door Gë> rge den lh aan de Staaten , en hun antnoord. Beweeging onder het Gemeen, ter gelegenheid van den H. Sacraments en St. fans Das. Jean H ojjer met de inhouding zijner wedde gedreigd. Het G^nootfchap der Vrije Metzelaaren in Holland verbooden. Gedrag der Staaten bij de verkiezing van Augustus den III. tot Koning van Poolen. De Staaten verkiezen onzijdig te blijven inde Pool* fche onlusten. Hunne onderhandelingen met den Ktizer en Frankrijk. Onzijdigheid der Veréénigde Geweucn. Gedrag van Groot Brittan je. Voorflag van bevrediging, door de Staaten en Groot-Bnttanje gedaan. Altwoord des Keizers hier op. Hoe Frankrijk het opnam. Bewerking eener Wapenfchorsfmg. Afzonderlijke handeling tusfchen Frankrijk en den Keizer , gevolgd van eene Wapenfchorsfmg. Oordtel van Groot -Britianje en de Staaten over dezelve. Fergeeffche poogingen voor dé Próteftan'.en in Zwitferland. Onderhandeling der Staaten over den Koophandel op de Oostenrijkiche Nederlanden met den Keizer. f $ Oor-  x INHOUD. 4 Oorlog tusfchen Spanje en Groot-Brittanje,-— Oostindifche Onlusten. Ver/lag van den Handel op America. Klagten der Engelfcrien over de Spaanfche Kustbewaarders. Zij zoeken de Staaten te beweegen om zich met hen te veriinigen. Handelingen der Staaten. Overeenkomst tusfchen Spanje en Engeland van geen gevolg. Oorlogsver klaaring van Engeland en Spanje. Het gedrag der Staaten. Naadeelen der Zeevaart van den Staat , door de Engelfchen toegebragt. Opftand der Chineezen , en derzelver moord te Bata« via. ZEVENENDERTIGSTE BOEK, Oorlog wegens de opvolging van Keizer Caeel den VI. Carel d» VI. jierft. Vorsten* die eifchen maakan op de geheele of de gedeeltlijke Nalaatenfchap. Frankrijk verklaart zich ten voordeele van den Keurvorst van Beijtren. Ongelukkige toefland der Konitf ginne van Hongarije. Het gedrag des Konings van Engeland en der Staaten in dit geval. Maria Theresia voorfpoedig in den Krijg. Verdrag tusfchen de Koningin van Hongarije en den Koning vawPruisftn. Gedrag der Staaten in deeze gelegenheid. Door Groot-Brittanje tot het neemen van ernstige maat-  INHOUD, • « maatregelen aangezet. Beraadflaaging over het m* dtren van hulp aan de Koningin van Hongarije. Bafluit bij Holland met de meerderheid genomen. Redenen der Staaten van Holland voor dit bejluit. Tegenfpoed der Franfchen in DuitscbJand. Oorlog tusfchen Rusland en Zweeden. Zeegevegc voorToalon. Bedoelde, doch mislukte, landing in Engeland, ten voordeek van den Precendent. De FtNELON geeft den Staaten kennis van Frankrijks toeleg op de Oos. tenrijklche Nederlanden. Ahtwoord der Staaten. Der Staaten Afgezant fpreekt Lo.jëwijk den XV. in '* Leger. Ver meester ingen der Barrière ■ Steden door de Franfchen. Frankrijks vootflag van ot.ziidig. keid afgeweezen Krijgsverrigtingen in Duuschland. De Koning van Pruisien wo< dt Heer van Ocsi fries, land. De Staaten tot een Vredebreuk met Fran .rijk eangezogt, Verbond van Wade >mw. Dood van Carel den VII. Fuanci-cus de I. Keizer. Staatkunde des Konings van Pruufe > De Vrede tusfchen de Hoven van Weenen, Dresden en 13'ri jn geflooten. Veldtocht in de Nederlanden. Slag bij Fontenoi. Vlaanderen door de ?\z\\fchtnbemagtigd. Een opjiand, door den Zoon des Pretendeius in .Schotland verwekt. Gefchil met Frankrijk over de Hulptroepen, na Engeland gefcheept. Brusfel ingenomen. Veldtocht deezes jaars in de Nederlanden. Slag bij Racoux. Voorfpoed der Oostenrijkers in Italie. Misnoegen der Franfchen over de verkogte Franfche Oostindievaarders. L)e Readpenfionaris vak  xh INHOUD. van der Heim ft erft, "en wordt door Jacqb Git. les opgevolgd. Handelingen aan 't Franfche Hof. Onderhandelingen te Breda. Bekendmaking van Lodewijk. dlN XV. wegens zi n vtorneemen om op Staaten bodem te rukken. Inval in Maais Vlaanderen. Willem Carel Hendrik Faiso. Gedagten van Chesterfield over het Stadhouder» fchap. Redenen der Madhouders - en der Staatsgezinden. De Prins in Zeeland tot Stadhouder verheven. Bekomt in Holland dezelfde Waardigheid* Loos gerugt van eene voorgewende landing der Franfchen , en andere opfchuddingen. Wat ''er in den Haage, bij de verkiezing des Stadhouders, voorviel. Aanftelling des Prinfen tot Stadhouder van Holland. Van Utrecht en Overijsfel. Gedrag van zijne Hoogheid bij zijne verheffinge. Hij trekt na Holland en Zeeland. Bedeftonden ingejleld, en beraaming op het bidden voor zijne Hoogheid. Voortgang der Franfche wapenen. Slag bij Lafeld. Beleg en overgave van Bergen op Zoom. De Schansfen Fredrik Hendrik , Lillo en de Kruisfchans door de Franfchen vermees terd. Gevolgen der vermeesleringen van Bergen op Zoom. Oproerige beweegingen. Voorflag om het Stadhouderfchap erf ijk te maaken in de Manlijke en Vrouwlijke Naakomelingfchap. Beroerte in zommige Steden over de Ampten en Posterijen. Schikking op dt  INHOUD. *m de Ampten. Het Erfftadhouderfchap enz. in de Manlijke en Vrouwlijke Naakomelingfchap vast gefield. Merkwaardige Aanfpraak in Friesland ever den voor/lag van het Erfftadhouderfchap in de Frouwlijke Litiie. Aanmerkingen over die Aanfpraak. Milde Gift geheven. Foorflagen van Frankrijk. Antwoord der Staaten. Deadlijk voortzetten der vijandlijkhet den tegen Frankrijk. Laatfte Veldtocht en Akenfche Vredehandeling. De Rusten tot 'Hulpbenden aangenomen. Overcenkomst tusfchen de Keizerinne , Groot - Brittanje , Sardinië en de Staaten. Frankrijks toebereidzelen tot den Veldtocht. Vredehandel te Aken aangevangen. Gemagfigden op denzelven. Gefteldheid der Oorlog, voerende Mogenheden. Be voorajgaande punten ont' •Worpen en getekend. Inhoud der voorloopige Vredespunten. Geheim punt en nadere bepaalingen. Bi'* zonderheid* waargenomen om de gelijkheid van rang tusfchen Frankrijk en Groot - Br ttahje te bewaaren. £)e K usfilche 'Troepen te rug gezonden. De Viede te Aken getekend. Protesten , ter gelegenheid van den Vredehandel gedaan. Vredefeest , in den jaare jJJDCCXLVIll. gtvierd. Voor en nadeelen der Mo-\ genhedn bil den Vrede. Aanmerkingen over den gevoerden Oorlogé Ver-  »y i N H O U D. Veranderiiigen , door de verheffing van Willeié DtN IV. te wege gebragt. Duister* is als nog deeze Staatsomwenteling. Hoé de Stadshoudc-«ee<:ii]d'Jï] de Regeering dier tijde» affche.tsten De gebotrte des Graaven van Huwen. Beginzeh der Rcgeerings veranderingen. Oproer in Friesland. Onlusten in Gr onirrgM Onlustenen veranderingen in Drente. Onlusten en Regeeringsverandering in Överijsfel. Veranderingen in Gelderland. Omwentelingen in Utrecht. Veranderingen in Zeeland. Oproeren wegens de Pagterijen in Holland. Plundering te Haarlem. Oproer te Leyden en in den Haage. Oproeren wegens de Pagterijen te Amfterdam. Opftand in andere Steden , en in eeni* ge voorgekomen. Zijne Hooghtid Jlaat ter Ver gade» ring van Holland het affchajfen der Pagterijen voor. De Pagterijen afgefchaft. Een middel bij voorraad in de plaats der Pagten voorgeflaagen. Het fchatten gaat gebrekkig toe. Ontwerpen van een beter hefmiddel. Twee ontwerpen, door zijne Hooghtid voorgeflaagen. De CoHecle ingevoerd. Nieuwe beweegenisfen in Amllerdam. Het Request van Raap. Oorfprong der Doelisten. De 4rtijkelen der Doelisten aan Burgemeesteren en zijne Hoogheid vertoond. Woelingen der Doelisten. De drie Artijkelen door Burgemeesteren en Raaden beantwoord. De Doelisten komen andermaal uit den Haage te rug. Het Scheepstimmerman! Gilde kiest de zijde der Doe- lis-  INHOUD. atv listen. De Regeering bewilligt in oe drie Artijkelen eerst onder voorwaarde , en vervolgens volkomen. Burgemeesteren en Raaden bejluiten afteftaan van de regeeringe. De Doelisten vaaren voort om de Regeering veranderd te krijgen. Zijne Hoogheid krijgt last om de rust te Amfterdam te herjiellen. Gecommitteerden aangejleld. Verzoekfchriften voor het hand. haaven der tegenwoordige Regeering. Zijne Hoogheid komt in Amfterdam. De Gecommitteerden vorderen verandering der Regeering. Burgemeesters en Raaden veranderd. Befchikking op den Krijgsraad. Zijne Hoogheid gaat uit Amfterdam. Gevolgen deezer veranderinge. Regeerings-verandering te Haarlem, te Leyden, te Gouda , te Rotterdam, te Gornichem, Schoonhoven , Schiedam , Delft en Briele. Te Dordrecht wordt geene verandering gemaakt. Regeerings - veranderingen in Purmerende, Alkmaar, Hoorn, Enkhuizeu , Medenblik , Edam en Monnikendam. Opfchuddingen over het invoeren der Collecte te Haarlem. Onlusten te Amfterdam en te Rotterdam, bij het invoeren der Collecte. Onlusten te Huisduinen en op de Helder. Regeeringsverandering te Oudewater. Onlusten en Regeeringsverandering te Steenwijk. Lodewijk van BrunsWjK. Wolfenbuttel tot Veldmaarfchalk enz aangejleld. Willem ue IV. tot Markgraaf van Veere en Vlisfingen ingehuldigd. Zijn dood. CharaSler van denzelven. Anna Gouvernante. AJ.  «Vr t N H O ü D, Algemeene Aanmerkingen over het StaafsweezeHj den Koophandel , de Zeevaart, de Kunsten en Weetet-fchappen, en de Zeden. Het Staaisbeftaur. Dj Landmagt. De Zrtmagi. De fliiat d-r Geldmiddelen. Handwerken , Koopkandel en Zeevaart. Dic'i eis en Nederlanrifehe Taalbefchaavers. Mlizabbth Hoofman. Jan Wa- grnaar. BOERHAAVE. VV. J. 's GraVESANDE, P. Mhsschenbkoek. Nicolaas Struik. Staat der Kerke. TA-  TAFEREEL der ALGEMEENE GESCHIEDENISSE van de VERËÉNIGDE 'T GEMEENEBEST DER VERÉENIGDE NEDERLANDEN. ZESENDERTIGSTE BOEK. Viervoudig Verbond tusfchen Frankrijk, Engeland 5 de Veréénigde Nederlanden en Oostenrijk, tegen Spanje. Jl 1,1 et Tafereel van de Gefchiedenis der Veréénigde Nederlanden heeft ons tot hier toe bijkans niet anders voor oogen gefield dan eene agtereenvolging van Oorlogen , nauwlljks afgebrooken door kortftondige Beftanden, of maar kortduurende Vredes-verdragen. De Oorlog , zo langen tijd tegen Spanje gevoerd , om de onaf hanglijkheid van het X. Deel. A Ge- Algemeen Tafereel van de ?aaken des Gein een ebests. i?i5-  GESCHIEDENIS Staatj- P. KOERJUflG. Gemeene'jest te grondvesten , werd flegts gefchorst door een twaalf jaarig liefland : en de voordeelen van dit Beftand ftrekten zich nog niet uit in de -OostIndien. — De Vrede, in den jaare MDCXLVIU. verworven, verfchafte alleen een rust van vier jaaren, en de cerfte Oorlog, welken men tegen Engeland aanving , duurde tot het jaar MDCLIV. —■ Den Vrede met Cromwell fluitende , lag het Geineenebest de wapenen niet af, of het vondt zich beurtüngs en agtercenvolgend ingewikkeld in Oorlogen met Portugal, met Zweeden en Deenemarken; de vijanilijkheden duurden in het Noorden tot het jaar MDCLX, en in 't Zuiden tot MDCLXI. — In het zelfde jaar, dat men de zoetigheden des Vredes begon te fmaaken , trokken de wolken van een tweeden Oorlog met Engeland zamen, die niet eindigde , dan met den Bredafchen Vrede in het jaar MDCLXXVI. In dit zelfde jaar drong de inval van Lodewijk den XIV. in de Oostenrijkfche Nederlanden de Staaten om in de wapenen te blijven. Nauwlijks hadden zij het genoegen van een driejaarigen, weinig beklonken en bedrieglijken Vrede , of zij werden , op 't onverwagtst, ter zee en te land tef. fens beftreeden door de verédnigde en ontzaglijke wapenen van Frankrijk en Engeland. Zij wederftonden dien aanval; doch niet zonder het oogenblik huns gefieelen oudergangs als op handen te zien. Naa eenen gedugten zesjaarigen Krijg , flooten de Staaten den Njeuwmeegfchen Vrede in den jaare  der. NEDÊRLANDÈN. 3 re MDCLXXVlII. Deezen konden zij niet enge ftoord genieten : de willekeurige invallen van Lodewijk den XIV- in de Oostenrijkfche Nederlanden noodzaakten hun niet alleen om gewapend te blijven , maar ook om Spanje bijftand te verkenen. — De Prins van Oranje, door de Engelfcken geroepen Om hunne Vrijheids door Koning Jacobcs den II. in eenen wankelenden ftaat gebragt, te onderfchraagen, ondernam een overtocht, welke het Gemeenebest in eenen verderflijken negenjaarigen Oorlog inwikkelde. Nauw was de Rijswijkfche Vrede drie jaaren geflooten geweett, of de gefchillen over de Spaanfche Nalaatenfchap wierden een ander too« neel des Krijgs. Deeze Oorlog, hoe fchitterend, was zwaardrukkend , en Melde elf jaaren aan. De Vrede van Utrecht verleende eindelijk aan het Gemeetiebest eene rust aan het zelve , zints de op' rigting. In deeze talrijke optelling van Oorlogen hebben wij niet opgenoemd de veelvuldige Vredebreuken tusfchen het Gemeetiebest en de Africaanfche Zeeroovers, welken de Staaten in de noodzaaklijkheid bragten, om menigmaal en langen tijd eene gedngte Zeemagt in de Middenlandfche Zee te hou den. In deezervoege hebben de Inwoonders de: Verèinigde Gewesten, zints het eerfte opvatten de wapenen , in den jaare MDLXVI, tot den Utrecht fchen Vredó, in 't jaar MDCCXiH, in een tijdperl van niet min dan honderd en zevenenveertig jaaren nauwlijks dertig jaaren rust genooten. Dan , de zaak wegens de Spaanfche Nalaatenfchaj A 2 ge StAatS. RfOsE- r j v  4 GESCHIEDENIS StaatsRegsering. Staat van Engeland en Frankrijk. gefchikt zijnde, kreeg de rust des Gemeenebests eeue beftendigbeid, welke ket niet gekend hadt zints de eerde oprigting als een Staat op zichzelven. In gevolge hier van zal de gefchiedenis voortaan , geduurende een langen tijd, niet opleveren de leevende en altoos afwisfelende tooneelen -van gewonnen of verlooren Veldflagen , van belegerde Steden en Plaatzen, van wreedheden en wonden, aan de menschlijkbeid toegebragt; de Gefchiedkunde zal ons , op baare gedenkbladeren, veel zagter gebeurtenisfen aftekenen , en ons onder het oog brengen Onderhandelingen en Verdragen, huislijke twisten en nieuwe inrigtingen. Nauwlijks was de Utrechtfche Vrede geflooten, of de zaaken van Europa namen een ander gelaat aan. De dood van Koninginne Anna, in denjaare MDCCXIV, liet den Engelfchen Throon open voor George den I, uit den Huize van Hanover , die door de Whigs , te vooren het onderlpit delvende, ten Rijksbeftuur geroepen, nieuwe gronden van Staatkunde moest volgen. — Lobewijk de XIV, in denjaare MDCCXV. overleden, hadt tot Opvolger zijn Agterkleinzoon, een vijfjaarig Kind, onder het Regentfchap des Hertogs van Orleans, een Man van uitlleekende bekwaamheden , doch al te zeer aan vermaaken overgegeeven, en op nieuwigheden gefield. Deeze Prins , die zich het volflagen Regentfchap hadt doen toekennen, ftrijdig met den inhoud des Uirerften Wils van Lodewijk den XIV, en tegen de belangen des Konings van Spanje , hadt de  Der NEDERLANDEN. S de vriendfchap der Noordfche Mogenheden noodig. De Koning van Spanje was riaaijveng over dit Regentfchap, fchoon hij het beduur zijns eigen Rijks aan eenen Vreemdeling , den Cardinaal Alberoni , een Italiaan, hadt overgelaaten , die door kuiperijen en ftreeken tot eeretrappen was opgeklommen. Het Gemeenebesr, toen ontzien door den Keizer, geftreeld door Frankrijk, en door banden van belang aan het tegenwoordig Uijksbeftuur in Engeland gebonden , hadt zich alleen gewapend om de voltooijing der rust van de Noordfche Mogenheden te verzekeren. Het Oorlogsvuur brandde nog aan dien kant. De romaneske eerzugt van Carel den XII. hadt zijn Rijk in eenen allerjammerzaligiten ftaat gedompeld. De onzijdigheid, door hem verworpen , ftel de zijne Landfchappen in Duitschland ten prooiji aan de aanvallen des Vijands : zijne grillige Staat kunde hitste Engeland en Pruisfen tegen hem op en zulks deedt hem alles, 't geen hij in Duitschlam bezat, verliezen. Van den anderen kant hadden d Rusfen hem Lijfland , Estonie en Finland ontnc men. De Staaten der Verèènigde Gewesten konde: geene onverfchillige aanfchouwers zijn van deez Staats - omwentelingen. Hunne Ingezetenen hac den, uit hoofde van hunnen Koophandel, een al i groot belang in de Landen, wier Meesters Vijande der Zweeden waren. Onder vooiwendzel , dat ( Hollandfche Koopvaarders Krijgsbehoeften aan < Rusfen toevoerden , hadden de Zweedfche Kaape de Schepen en Waaren genomen. Zints eenen g A 3 ruim StaatsRecesring. Onlusten der Staatf-n mee Zweedden i 9 l 1 "i e n le Ie rs e:u  6 GESCHIEDENIS Rf.gkeRliJG. roet Deenemai - ruimen tijd hadden de Staaten met het Hof van Stokholm hier op fchikkingen zoeken te maaken, om die openbaare Zeerooverijen , gelijk zij dezelve noemden, te vookomen ; doch de Zweeden, bemerkende, dat men zich bepaalde totklagten, tot Vertcogen en Onderhandelingen, zetten hunne kaaperijen met meer ftoutheids voort , dan eertijds. — De Staaten oordeelden, kragtdaadiger middelen te moeten aanwenden. Zij ftonden hunnen Onderdaanen toe , geweld met geweld te keeren. Toen eindelijk de Koning van Zweden alle Schepen , vaarende op Plaatzen, door Vijanden hun ontnomen , voor goeden prijs hadt doen verklaaren , zonden de Koning van Engeland en de Staaten eene Vloot van twintig Engelfche en twaalf Staatfche Schepen na de Zond, om de Scheepvaart dier beide Volken te befchermen: aan welken last zij zich flipt hielden , en geene aanvallende vijnndlijkheden pleegden (*). De Deenen konden de handeldrijvende Volken op Zweeden desgelijks niet ongemoeid laaten. In 'tjaar MDCCXU. hadt een Hollandsen Schip , van Stokholm komende , zeventien Turken aan boord , en zeilde te Koppenhagen binnen. De Vrijgeleibrieven , door de Afgezanten des Engelfchen Hofs en der Staaten aan deeze Turken verleend, kon:ien hen niet dekken tegen de geweldenaarij der Deenen : zij gaven voor j (*) Lavdcrt:, Tom. VIII. p. 803 Sip. 850. Groet tlakaatb. V. D. bl. 1631. 1633. Re fit. Hall. 16. Majj *7»;5' bl. 3/6-  der NEDERLANDEN. 7 voor, dat men den Turken, Vijanden van degeheele Christenheid zijnde , geene infchiklijkheid moest betoonen: zij maakten zich meester van hunne perfoonen, hen niet willende loslaaten, eer zij een gelijk getal van Christen -Slaaven op vrije voeten gefield hadden. Alles , wat van Stokhoïm kwam, fcheen bij de Deenen vijand (*). De Rusfen , toen de geweldigfie Vijanden der Zweeden , lieten zich tot nog verder gaande buitenfpoorigheden tegen de Staaten vervoeren. Vijf Hollandfche Koopvaardijfchepen hadden , in den jaare MDCCXilI, het ongeluk van zich bij de Zweedfche Vloot, op de hoogte van Elfeneur, te vinden. De Rusfen, die Vloot aantastende, vielen ook de Hollanders aan, en, zonder eenig ontzag te betoonen voor die onzijdige Vlag, ftaakenzij dezelve inbrand, een groot gedeelte der manfchap wondende en doodende. De Staaten toonden zich hoogst misnoegt over zulk eene tergende en wreede bejegening : al zij deswege voldoening eischten, vroeg men hun waarom die Schepen zich onder de befcherming de Zweeden begeeven hadden ? en op de verklaaring dat zij, zonder zulk een oogmerk , zich bij toev£ op die hoogte bevonden , kreegen zij tot befcheid dat men ze niet gekend hadt. De Czaar bevroedd ondertusfcben de regtmaatigheid der gedaane klaj ten; doch wilde zich niet verder verbinden dan t< de fchaavergoeding der verbrande Schepen : bewe re (*) Lambsrti, Tom. VIL p. 617. A 4 StaatsRbges- iung, met Rus* land, l »• r 1 I » e li it >. 1-  Staats- Rfcee- BiiNG, ©n met Spanje. 8 GESCHIEDENIS rende, dat Zweeden de andere helft moest betaalen. De Staaten hadden verwagt , dat een Vorst , die door zijn lang verblijf in Holland zijne genegenheid voor 't zelve fcheen betoond te hebben, zich heufcher ten hunnen opzigte zou gedraagen ; doch een tweede reis , die de Czaar vervolgens door deeze Landen deedt, vergezeld van zijne Egtgenoote , de Keizerinne, overtuigde hen van de verkeerdheid der gedagten , dat beweegingen van eenen bijzonderen aart eenigen invloed konden hebben op ftaatkundige belangen. De Czaar kon zelfs bij zijne terugkomst uit Frankrijk niet bewoogen worden , om een Verdrag van Koophandel, waar van reeds een ontwerp gemaakt was, te fluiten. De begeerte, dat de Handel in zijn Rijk met Schepen zijner eigene Onderdaanen zou gedreeven worden , hieldt hem voornaamlijk te rug. Ook kon hij het den Staaten niet vergeeven , dat zij zich niet fteljig voor hem verklaard hadden in een gefchil tusfchen hem en de Stad Dantzig. Men verloor, diensvolgens, hier te Lande al de vrugt der onkosten van fchitterende eerbetoon'mgeu, waar mede de komst van den Czaar vereerd was (*). Niet meer hadden de Staaten zich op Spanje te beroemen. Den Eugelfchen werden Handelvoorregten vergund , welken men den Hoilanderen weigerde. Hun Afgezant Ripperda , vervolgens in 's Lands' Ge- (*) Lamberti, Tom. Vllf. p.782—793. Tom. IX. p. 214 — aio". Refgl. Holl. 1715. bl. 579, 1716", bl. 516. *  der NEDERLANDEN. 9 Gefchiedenisfen zo bekend geworden , kreeg last, om van het Spaanfche Hof, in gevolge van het. Verdrag, die zelfde Handelvoorregten te vorderen, welken de meestbegunstigde Volken genooten : verwijten dienden ten antwoord op zijn verzoek. De Markgraaf Bretti Landi , Spaanfche Afgezant in ètnHaage, klaagde, dat eenige Onderdaanen der Verèèmgde Gewesten zich nedergezet hadden aan het Meir of'de Moeras Terminos , in Mexico, waar zij 's jaarlijks niet minder daa honderdduizend quintaalen Campechehout deeden kappen, en van daar vervoeren. De Staaten antwoordden , dat noch zij, noch de Bewindhebbers der West - Indifche Maatfchappij eenige kennis hadden van dit bedrijf, et befchuldigden , van hunnen kant, de Spanjaardet over het pleegen van eenige geweldenaarijen tegei hunne Volkplanting op Curacao. Wederzijds hiel den zij een nauwlettend oog op elkander gellagen cn 't was , zints deezen tijd , dat de Span jaar dei met nieuwe ftrengheid te werk gingen in het ondei zoek der Schepen , op de West - Indien vaarende Inzonderheid zogt gemelde Afgezant doortedringei tot de Verbintenisfen, welken de Staaten met Frank rijk, Engeland of den Keizer mogten aan-aan (*). Het gezag des Konings van Engeland rustte no niet op onwankelbaars grondflagen. George d I, de Torys op de ongunstigfte wijze b.handelende 01 (*) Lamberti , Tom. IX. p. 712. 715. RefoU Gene. 1716. bl. 153. RefoU Heil. 1716. bl. 746. A 5 StaatsRegse- RliNü. I 1 ( 1 g a n  IQ GESCHIEDENIS StaatsKeces- r!ng. Onderhandelingtusfchen Frnnki ijk, Engelanden de Susten. ] 1 \ e v om de Whigs te verheffen , hadt, in ftede van de balans tusfchen die twee Partijen in evenwigt te houden , veelen misnoegd gemaakt: zij vervoegden zich bij de Jacobiten , en de geest van partijfchap, met dien van nieuwigheden aanterig'.en, woelde in verfcheide oorden des Rijks. George de I. oordeeldeelde, zorg te moeten draagen tegen het uitbarsten van dit fmeulend vuur eens opftands, door Verdragen met vreemde Mogenheden aantegaan. Hij deedt den Hertog van Orleans, die desgelijks Bondgenooten noodig hadt om zijn gezag te handhaaven , polfen. De Koning van Engeland zogt zich te verzekeren van het éénig Rijk, waar uit de Pretendent onderfteuning kon krijgen. De Regent van Frank, rijk bemerkte al het voordeel, 't geen hij uit deez^n zamenloop van omftandigheden kon trekken: hij geloofde, dat het belang des Rijks vorderde de Regten van zijn Huis te verzekeren op eene wijze, welke allen inlandfchen en buitenlandfchen Oorlog roorkwam, in gevalle de Koning zonder Naakomeüngen flierf. Doch vreezende voor het haatlijke eerier Verbintenisfe met de natuurlijke Vijanden van Frankrijk , toonde hij zich meer genegen tot een drievoudig Verbond, waar in de Staaten der Verft, i'igde Gewesten desgelijks zouden begreepen zijn. rlij gaf hier van eenige opening aan der Staaten buiengevvoonen Afgezant Buys , en verklaarde zich rervolgens nader over de natuur van dit Verbond, ene befchadigende en verdeedigende Verbintenis oorflaande tas,khen Frankrijk, Groot ■ Brittanje en de  der NEDERLANDEN. u de Staaten, om hunne Bezittingen en Regten te bewaaren; en gevolglijk om de opvolging, in de beide Rijken vastgefteld, en de Barrière der Nederlanden te verzekeren. — Om de Staaten te eerder tot dit plan overtehaalen, hadt de Markgraaf de Chateauneuf, Franfche Afgezant in den Haage, in't laatst des jaars MDCCXV. een voorflag gedaan , dat de Oostenrijk•fche Nederlanden, met betrekking tot den Keizer en de Staaten, in alle gevallen voor onzijdig zouden gehouden worden. Zulks moest hun te aanneemelijker voorkomen , dewijl het een alleraangenaamst vooruitzigt gaf van nooit ingewikkeld te zullen worden in eenen Oorlog tusfchen Frankrijk en den Keizer. Doch zij lieten zich zo veel gelegen zijn aan hunne Bondgenooten , dat zij deezen voorflag weigerden, of men moest'er .opening'van geeven aan den Keizer, als Oppervorst van dat gedeel te der Nederlanden, en aan den Koning van Groot Brittanje, die zich tor handhaaving van het Verdrag van Barrière verpligt hadt. De bezorgdheid , om buiten deezer kennis dien ftap niet te doen , deedt dit plan mislukken. De Keizer votidt de voorgefla gene onzijdigheid onredelijk , en de Koning var Spanje liet verklaaren , dat hij zich in deeze zaali niet kon fteeken (*). De Staaten, nog fteeds gehegt aan het Staatkun dig ftelzel van Willem den lil, en met de oud< vooroordeelen tegen Frankrijk ingenomen, zogter hunni (•) Lamberti , Tom. IX. p. 114. 470. StaatsRegeering. i ■ ' 1716.  StaatsRkgeerikg. ia GESCHIEDENIS hunne verbintenisfen met Engeland vaster toe te haaien. Op den zeventienden van Sprokkelmaand des jaars MDCCXVI. llooten zij met den Koning van Engeland een Verdrag, ftrekkende om de Verdragen en Verbonden van den jaare MDCLXVII, MDCLXV1II, MDCLXX1V, MDCLXXV, MDCLXXVIll , MDCLXXX1X. en MDCCXI1I. te vernieuwen en te bevestigen. Inzonderheid werd het Verdrag van Barrière tusfchen den Keizer en de Staaten van den jaare MDCCXV. op nieuw bekragtigd, en men beloofde wederzijdsch elkander te zullen handhaaven, in de Bezittingen en Regten reeds varkreegen , of nog bij Verdrag te verkrijgen binnen de paaien van Europa (*). Deeze voorzorg kwam van der Staaten zijde, die dagten voor het bewaaren der Barrière niet te veel omzigtigheids te kunnen betoonen: men hebbe zich hier over te meer te verwonderen, dewijl zij, van hunnen kant, zich verbonden, om Groot-Brittanje te handhaaven in 't afgelegener bezit van Gibralter en Minorca, 't geen zij niet dan noode aan de Engelfche Kroon hadden afgeflaan, en hun vervolgens kon inwikkelen in alle Oorlogen, die Engeland mogt goedvinden te verklaaren. — Op den vijfentwintiglten van Bloeimaand floot de Keizer met Groot-Brittanje een verdeedigend Verbond, waar over zints eenigen tijd gehandeld was; in *t zelve bepaalde men de Staaten tot (*) Lamberti, Tom. IX. p. 395. RefoU HolU 1716, bl. 122.  der NEDERLANDEN. 13 tot hetzelve te zullen noodigen; doch, gelijk zij de overeenkomst wegens de onzijdigheid der Oostenrijkfche Nederlanden, hun door Frankrijk voorgeflaagen, van de hand geweezen hadden, om den Keizer en Groot-Brittanje geen argwaan re geeven, zo maakten zij om Frankrijk niet te kwetzen, zwaarigheid om deel te neemen in dit laatstgeflooten Verbond (*). Alle deeze Onderhandelingen waren flegts voorbereidzels tot eene veel gewigtigere. De vier Mogenheden zogten al te zeer hunne belangen in Staatkundige Verbintenisfen, om, in 't einde, niet te zienf3 hoe noodzaaklijk eene algemeen en bepaalder Verbond was. De Koning van Engeland zogt zich zc veel mogelijk te dekken tegen de ontwerpen van der Pretendent, en de Herrog van Orleans tegen die des Konings van Spanje, wegens de opvolging van Lo dewijkdenXV, indien dit zwakke Kindvroegtij dig ten graave daaMe. De Regent ftelde een onbe paald vertrouwen op den Abt du Bois; deeze wai zijn Gunsteling geworden naa zijn Leermeester ge weest te zijn, en fton.it hem nog ten dienste ii het bezorgen zijner vermaaken, meer een post vai vertrouwen dan van waardigheid. Tot alles bckwaan en listig, betoonde hij zich aan de belangen zijn Meesters met verzaaking van alle beginzels verbor der (») Lamberti, Tom. IX. p. 47°- 47»• 475- Rou, iet Recueil. Tom. i. p. 49$. Du MoNT Corps Diplon Tom. VIII. P, I. p, 477- Staatsie egee- ring. De Abt du Bois handelt in Holland. t l l s 1..  £4 GESCHIEDENIS StaatsRkgebring. den. De Abt du Bois nam den tijd waar, dat Koning George den t in Holland kwam om zich na zijn Keurvorftendom Hanover te begeeven. Hij trof dien Vorst te Maasland/luis aan, en bewerkte het houden van een heimlijk mondgefprek, waar in hij niets onbeproefd liet om den Koning tot een Verbond met Frankrijk te beweegen: dit Rijk zou dé Protejlantfche Opvolging in Groot - Brittanje handhaaven , de Wederfpannelingen niet onderfteunen, den Pretendent over het Alpifche Gebergte doen vertrekken, wegens Mardijk den Koning nnBnge. land genoegen geeven. — George de I. doaf deeze gunstiianbiedingen beleezen, ftondt du Bois toe, hem na Hanover te volgen: waar men het welhaast zo verre ééns werd, dat de Afgezant, in fiilte na den Haag te rug keerde: waar hij zich heimlijk onthieldt, en zijne bedoelingen 's rvagts voortzette met eenige Leden der Regeeringe, die in 't geheim waren, en bovenal met den Raadpenfionaris Heinsius. Zij toonden zich zeer genegen om in dit plan te treeden; doch ziende, dat het Franfche Hof de Staaten zo geneegen was, oordeelden zij den tijd gebooren om gunsten, welke men in de voorige onrustige dagen, niet hadt durven verzoeken, te verwerven. De Staaten op Eertijfels gefield , gaven veel toe, mits men hun , behalven andere voordeelen, ook den Tijtel gave van Hoog-Mogende Heeren, door het Hof van Frankrijk en deszelfs Afgezanr-n tot nog geweigerd; als mede dat hunne Afgezanten op gelijken voet als die van Venetië zouden  der. NEDERLANDEN. fS den behandeld worden. De Hertog van Orleans niet ftaan blijvende op kleinigheden en eerbetooningen, als hij weezenlijke voordeelen daar tegen kon bedingen, ftondt toe, dat de Franfche Afgezanten aan de Algemeene Siaaten den tijtel van Hoog-Mogen de Heeren zouden geeven; doch niet dat de Koning dien zou gebruiken. ISaa dat de Abt nu Bois in zijne heimlijke nagt onderhandelingen alles gereed 'gemaakt hadt, nam hij den naam en rang van buitengewoon Afgezant aan, en verfcheen als zodanig in 't openbaar. Het ontwerp des Verbonds aan de Gewesten rond gezonden, werd overal met geen gelijk oog aangezien. Eenige Leden der Hooge Regeeringe vonden niet veel reden om 't zelve aan te gaan; anderen oordeelden het gevaarlijk, uit hoofde van de veelvuldige voorbeelden der onöpregtheid van het Franfche Hof, in laatstverloopene zestig jaaren. Zeeland verklaarde 'er zich op het ernftigst tegen; aandringende , dat men zulk eene gunftige gelegenheid riiel moest laaten voorbijglippen, om nieuwe voordeelen des Handels te bedingen, en in 't bijzonder den tijtel van Hoog-Mogende Heer en ook van wegen der Koning te verwerven. De Franfchen ontdooken dit laatfte, met aan te toonen, dat, daar de Algemee^ ne Staaten bij denzelfden voet als het Gemeenebesl van Venetië verlangden te ftaan , de Koning hun fchrijvende hun op dezelfde wijze zou behandelen, en vervolgens hunne Afgezanten door een.Prins doei ontvangen, in ftede van door een Maarfchalk vai Frank- StaatsRegee- r1mq. 1 t  ï6 GESCHIEDENIS Staats- R*.o e ■ RING. Inhoud van het drievoudig Vee bond. 1717. Frankrijk; doch deeze Prins zou geen Prins uit den bloede van het regeerende Huis, maar van een and.r Souverain Huis weezen. Eenjgen merkten op, dat de Tijtels aan het eene en andere Gemeenebest geseeven, dezellde niet konden weezen: dewijl Venetië een Doge aan het hoofd hadt, en de Staaten zich in dat geval niet bevonden. Maar dit ftuk van enkele Rangfchikkiog werd niet verder voortgezet en onafgedaan gelaaten. Van der Staaten zijde bedong men de vrijheid, om, zo het begeerd wierd, o'.k te mogen treeden in het Verbond tusfchen den Keizer en Groot-Brittanje aangegaan. Zeeland, dat lang weigerig bleef, voegde zich eindelijk na de overige Gewesten, die buiten bewilliging van *t zelve, dit Verbond zouden getekend hebben, gelijk zij het Munjlerfche Verdrag in den jaare MDCXLVUI. en het Groot Verbond des jaars MDCCI, zonder dit gewest getekend hadden (*). De ondertekening gefchiedde in den Haage op den vierden van Louwmaand des jaars MDCCXVII. Het Verbond behelsde de acht volgende Punten. — Vooreerst: „ Een vaste Vrede , Vriendfchap en „ Vereeniging zou voortaan onderhouden worden „ tusfchen de Ondertekenaars. — Ten tweeden: „ Frankrijk verbondt zich om hem, die bij 't lee- „ ven (*) Rousset Recueil Tom. I. p. 88. Lamberti, Tom. IX. p. 556 565. Tom. X. p. 13. Tilndal, Vol. XI. p. 339' 352 — 355-  deii NEDERLANDEN. 17 „ ven van Koning Jacobus den H. den Tijtel van ,, Prins van Walles, en naderhand dien van Koning „ van Groot-Brittanje hadt aangenomen , onmidde„ lijk, naa het tekenen deezes Verdrags, te doen „ vertrekken van Avignon en zijn verblijf te doen „ neemen over het Alpifcht Gebergte; ook om hem „ op geenerlei wijze te onderfleunen , noch iemand, „ die van zijnen wege, de rust van Groot-Brittanje „ door Oorlog, Oproer of Zamenzweerihg zon mo„ gen onderneemen teftooren; desgelijks zou Frank„ rijk nimmer gedoogen, dat de Perfoon , boven„ gemeld, onder eenigerlei naam of voorwendzel, „ immer kwame, veel min verbleeve in eenige plaats s, van het Franfche Gebied. Ten derden: De drie Mogenheden verbinden zich om geene fchuil- plaats of verblijf te gunnen aan de Onderzaaten ,, van één hunner, die voor wederfpannelingen ver„ klaard waren of zouden worden, beloovende zij, „ dezelve hun Gebied te doen ruimen, binnen acht dagen naa dat het gevorderd zou zijn. — Ten „ vierden: Wegens het flegten van Duinkerken en „ het dempen der Haven aldaar, zou Frankrijk zich „ gedraagen, ingevolge van de overeenkomst, laatst te Hamptoncourt getroffen. De Koning van Groot„ Brittanje en de Staaten zouden Gemagtigden der„ waards mogen zenden om te zien of alles behoor,, lijk werd uitgevoerd.— Ten vijfde: DeUtrecbt„ fche Vrede tusfchen Frankrijk en Groot - Brittan„ je, als mede tusfchen Frankrijk en de Feriénig- X. Deel. B & StaatsRecee-  i$ GESCHIEDENIS ,, de Gewesten geflooten, werd in allen deele bekragtigd; bijzonder ook ten opzigte van de Opvolging „ in Groot-Brittanje en Frankrijk. De Handelende „ Mogenheden beloofden, elkander te, zullen hand„ haaven in derzelver Regten en Bezittingen bij den „ gemelden Vrede verkreegen, en indien iemand een „ van. hun aantastte met de wapenen, zouden .de ,, anderen hunne poogingen aanwenden om den Be„ ledigden vergoeding te bezorgen, en de vijand„ lijkheden te doen ophouden (*).— Ten zesden: „ Indien deeze poogingen de gewenschte uitwerking ,, niet hebben mogten, zou: men elkander met een „ bepaald aantal Manfchap, Schepen of Geld bij„ ftaan. — Ten zevenden: Zo de Rijken of Lan„ den der drie Mogenheden, door inwendigen twee„ ïpalt of door opitand, ter oorzaake van de genoemde Opvolgingen, beroerd mogten worden, zou de Bondgenoot, die zich in deeze beroerte „ bevondt, den beloofden onderftand van de andere „ Bondgenooten mOgen vorderen , en z u hem desi 'zelve, binnen twee maanden,moeten worden toe„ gefchikt, mits hij het beloop der kosten voldeede „ binnen één itfar, naa dat de beroerte geflild zou 3J zijn, — Ten achtflen: Het tegenwoordig Ver-, ' •'■' • ; ' „ drag (*). Bij een afzonderlijk punt hadden de Staatfchen op beide de .Mogeiihsden nog bedongen, „dat de handhaa„ ving, in die Ar.tijkel beloofd, alleen zag op de weder„ .zijufche Regten en Bezittingen in Ëuroj>a»n Staats Rei,eering.  der NEDERLANDEN. 19 drag zou binnen vier weeken bekragtigd wor„den (*)." De bekragtiging van het Verdaag 'gefchiedde ten befteinden tijde. De Abt du Bois, zijn werk afgedaan hebbende, nam voor het einde van Louwmaand affcheid van de Staaten, hen Uwe Hoog-Mogenheden noemende; fchoon hij,in 'c begin zijner aanfpraaké, den Tijtel van Hoog-Mogende Heeren, zorgvuldig vermijd hadt; om in de agterlaating van het woord Heeren met het Weener //degelijk re ftaan. — Dit Hof was zeer te onvrede over deezen Hap der Staaten ; dewijl Philips de V. daar door bevestigd werd op den Spaanfchen Tbroon; het dreigde den Staaten met het verlies der Barrière, als nutloos geworden , nu zij met Frankrijk verbonden waren (f). Wel verre was het 'er af, dat Frankrijk een algemeen genoegen nam in dit bedrijf des Regents. Men voer fterk uit tegen eene verbintenis met de Natuurlijke Vijanden van Frankrijk, tegen het llegten van de kostbaare en nuttige Werken te Mardijk en de Han. del - voorregten aan de Engelfchen gefchonken , bovenal duidde men het euvel, dat de Hertog van Orleans, om zich zeiven van de opvolging te verzekeren, in gevalle de jonge zwakke Vorst Itierf, zich verbonden hadt tot het uitdrijven des Ridders van m .... St. (*) Lamberti , Tom. X. P. I. Du Mont Corps Diplom. Tom. VIII. P. I. p. 484. Refol. B»U. 1716. bl. 23*. — • : '! (f) Lamberti , Tom. X. p. 12. B a Staats- ' RïGtE- RIKOi Hoe dit Verbond san 'c ff'eexer en Franfche Hof in Engeland en de Nederlanden werd opg:noin.n. !*0 I "1 CiitüU  to GESCHIEDENIS Staats- Rkge e- RiNG. Ontwerpen van den CardinaalAlbe&o- Hl. St. Joris. — In Engeland wraakten eenigen dit Verbond; dewijl de Proteftantfche Opvolging , buiten 't zelve, door den Utrecht'fchen Vrede genoegzaam verzekerd was; en vreemd Krijgsvolk, onder voorwendzel van oproer of opftand in 't Rijk geroepen, voor de Vrijheid der Onderzaaten gevaarlijk was. — Vrees, dat dit Verbond de Staaten te zeer vervreemden zou van het Huis van Oostenrijk , den Koophandel op Spanje benadeelen, en hun ligt in eenen nieuwen Oorlog inwikkelen, bekroop niet weinigen in de Veriènigde Gewesten (*). Alle deeze ongerustheden en klagten werden heimlijk gevoed door het Hof van Spanje, 't Zij 't zelve de gedaane afftanden voor van geener waarde hieldt j 't zij het zich vleide, daar aan eene uitlegging te zullen kunnen geeven, ftrookende met zijne belangen, het liet de hoope niet vaaren om zijne regten te doen gelden, in gevalle Frankrijk den jongen Monarch verloor, eer deeze een Zoon hadt. Spanje, den Oorijog langen tijd in 't hart des Rijks gevoerd hebbende, gevoelde een kragt, zeer verfchillende van die kwijning, welke in 't zelve geheerscht hadt onder de Oostenrijkfche Vorsten. De Cardinaal Alberoni, een kloek vernuft, ftoutmoedig, vol van raad en middelen, zag zich aan het hoofd eens Volks , 't geen door een vervaarlijk harden fchok uit den flaap ontwaakt was, hij hadt aan het Staats- (*) Lamberti, Tom. X. p. 195 — 195. Tindalt ?oL XI. p. 357. 358.  der NEDERLANDEN. « StaatsbelTiiur de rustlooze werkzaamheid van zijnen geest medegedeeld. Het Hof van Madrid was niet langer dat logge lichaam, 't geen zich door alle van buiten aankomenden kragt, nu gins dan derwaards liet beweegen; de ftaat der Geldmiddelen geraakte op beter voet, de Land en Zeemagt beloofden aan het Rijk den ouden invloed op de zaaken van Europa. — Alberoni trots op alle deeze voordeelen, oordeelde magts genoeg te bezitten om de uitwerkzels der Verdraagen tot het onderhonden van den Utrechtfcken Vrede, ten nadeele van het Regeerend Huis in Spanje gemaakt, te verijdelen. Om zich van het welflaagen deezer groote onderneeming te verzekeren, vormde hij geen minder plan, dan den Hertog van Orleans het Regentfchap en Koning George de Engelfche Kroon te ontneemen. Hier bij liet deeze Staatzugtige het niet berusten. Hij was bedagt op de vermeestering van Italië, hij veinsde toebereidzels te maaken om de Penetiaanen, door den Turk aangevallen , te hulp te komen, terwijl hij, onder de hand, den Turk opzette om den Oorlog tegen den Keizer weder aan te vangen. Men wil zelfs, dat hij zijne oogmerken bij het Hof'vanTurin hadt doen aanneemen; vast gaat het, dat Spanje zich, volgens zijn plan, meester moest maaken van Sardinië en de beide Siciliën, en het Milanefche aan het/M; vanSavoije moest komen. Dezaadenvan dit ontwerp om Europa van gedaante te doen veranderen , waren verfpreid in Frankrijk, in Groot-Brit* tanje, in de Hoven van Petersburg ea Stokholm. B 3 .T ten antwoord bekomet hebbende, vervolgde de Baron: „ wel, indien gi. „ mij kent, weet gij wel, dat ik u niess meer zal „ zeggen dan ik wil." Dit werd niet doorgezet. Alle openbaare Staatsdienaars , bovenal de Spaan fche Afgezant en de Zweedjche Refi ient in den Haa ge fchreeuwden over deeze fchennis van het Reg der Volken. De Engelfchen .bragien ia 't midden ■ • v . ■ • ' da STAATf; RriöEir RIN li. l \ X t  GESCHIEDENIS Staats- Rkgee- rimg. dat het ten hunnen opzigte gefchonden was. De Staaten beriepen zich op de nieuwe verbintenisfen met den Koning van Groot-Brittanje, welken niet gedoogden, dat men iemand , die verraadlijke aanflagen tegen deszelfs Rijk gefmeed hadt, op vrije voeten liet; te minder om dat de Baron Gortz bij hun nimmer voor een Gezant der Zwcedfche Kroone erkend was. De Koning van Zweeden liet zich door dit alles niet te vrede Hellen , den Engelfchen Refident Jackson in hegtenis neemen, en der Staaten Relident Rumph het Hof ontzeggen; en weigerde, den Hollandfche Schepen, die na Zweeden wilden , Paspoorten, zo lang de Baron Gortz niet zou ontflagen zijn. De Hertog van Orleans ftelde zijne goede dienden te werk, en befchikte dat de zaak in der minne gevonden wierd. Carel de XII. liet zich overhaalen om te verklaaren geen kennis gehad te hebben van de handelingen deezer twee, Staatsdienaaren, noch eenig oogmerk om troepen te zenden na Engeland of Schotland, om tegen den Koning van Groot'Brittanje te dienen. Naa deeze verklaaring Helden de Staaten den Baron Gortz op vrije voeten; de Graaf van Gyllemborg werd in Engeland vrijgelaaten; zij keerden beiden na Zweeden te rug. Jackson herkreeg te Stokholm zijne vrijheid. (*> De (*) Lett. de ce qui est pasfê entre Gyllemborg en Gorïz, ïrapr. 1717. Refol. Holl. 1717. bl. 59. 63. 78. 307. 218. Lamberti , Tom. X. p. 17 —> 92. Tm- dal,  der. NE D ER L A N DEN. ft$ De ontdekking is doorgaans het graf der zamenzweeringen; doch dit gaat alleen door, wanneer bijzondere perfoonen van dezelve de bewerkers zijn. De Hoven van Madrid en Stokholm hadden hunne maatregelen genomen : en deeze konden niet, gelijk Gijllemborg en Gorts , gevangen gezet worden. De laatstgemelde, wel verre van verflaagen te zijn -over de ondergaane gevangenneeming , vondt zich door wraak geprikkeld. Eer hij deeze Landen verliet , hadt hij op 't Loo een gefprek met den Czaar, dien hij beloofde, de gefchillen tusfchen Ruslanden Zweeden binnen drie maanden te vereffenen; en,de eerzugtige oogmerken van dien Vorst met zijne vlei» jende tong geftreeld hebbende , haalde hij hem over tot het aanvaarden van onderhandelingen ten dien einde, welken hij, in Zweeden gekomen , voortzet te. Met Spanje vernieuwde Gortz zijne voorgaande verbintenisfen: de onderhandelingen werden mei zo veel ernsts doorgezet door de Staatsdienaaren dei drie Mogenheden, Spanje, Zweeden en Rusland, dat zij welhaast eene zaamenkomst hielden op he Eiland Aland. Bruce , OstermAW , Gor tz er Gijllemborg , met den tijtel van Gevolmagtigder bekleed, arbeidden daar aan eene Verbintenis, wel ke eene geheele verandering in de Staatsgefteltenisfi yan Europa zou te wege brengen. Terwijl Zwee den blindlings gehoorzaamde aan de willekeurige be ve dal, Vol. XI. p. 35i, J3<5ó. 3?o — 4". Vol. XII p. 8a. StaatsRegiering. Nienw ontwerp van den Baron Gortz, verijdeld door den dood van Carel den XII. 1  Sta-a-s- Rlr>G. 30 GESCHIEDENIS velen van een doldriftigen Koning, en het oor leende aan een Staatsdienaar , als de Baron Gortz , ja alles gefchaapen fcheen om het vuur van eenen geweldigen Oorlog te doen opblaazen, werd het Noorden bevredigd door den dood van Carel den XII, die, op den dertigften van Slachtmaand des jaars MDCCXVIU , voor Frederichshall fneuvelde (*). Met (*) Wij kunnen niet nalaaten hier plaats te geeven aan eene Anecdote , wegens den dood van Carel den XII. in het Journal Potittque fjf de Litterature 1772. voorkomende , van deezen zonderlingen inhoud: „ Het uiteinde van Carel den XII. is , tot onze dagen , een ,, raadzel geweest. Het tlgemeen gevoelen komt hier op „ uic, dsc deeze Vorsr fneuvelde door een kogel uit een „ VelilLng, terwijl hij^bezig was met de Werken , in het „ beleg van Frederik.hall , te bezigtigen ; dat 'er toen „ nLmand bij hem was dan Sequier, zijn Aide de Camp, ,, en de Ingenieur Mecret, beide Franfchen ; .dat denk„ beeld is te meer omhelsd, dewijl de Heer de Volt.ure „ het mede aanneemt. Ondertusfchen heeft de Heer „ Wraxall, te Stokholm z jnde ,. de kleedercn gezien, „ die de Zweedfche Held aanhadt, toen hij viel; heigac", „ door den kogel in den hoed gemaakt, was niet meer dan „ een duim In 't vierkant. De Graaf Carel vanLiewen, „ die Page des Konings was ten tijde, toen hem dit onge„ luk trof, verzekerde den Hser Wraxall, dat' hij het „ Lijk nauwkeurig onderZogt, en ondeifcheiden gezien „ hadt, dar een piftoolfchoot den dood des Vorsten ver„ oorza&kt hadt, en dat de flig , door htm gehoord, van „ eene veel nader bijgelegene plaats kwam, dan daar de 11 Vij'  der NEDERLANDEN. 3» Met hem verdween eene Staatkunde en Krijgsvoering, die voor andere Eeuwen en andere Landen, dan het hedendaagsch Europa, .gefchikt was. Zijn dood hadt den val zijns Staatsdienaars GoRTZtenge- ■ ■, -V .VOl- Vijand was. De geftalte , waar in men den doodlijk „ getroffen Koning vondt , met de bebloede regterhand „ aan 't gevest van zijn degen, deedt gisfen, dat hij ,on„ danks de donkerheid des nagts, zijnen Moordenaar be- merkt hebbende, terftond de hand op de gewonde plaats gebragt, en daar op aan den degen geflagen hadt, om „ zich in Haat van tegenweer te ftellen. In de daad Se„ QtjtER en Megret werden, in'teerst,verdagt gehouden „ van dit fchriklijk misdrijf ; doch de tijd en de gedaane ,, navotfchingen hebben hen van alle verdenking ontheven. Maar, niettegenstaande de manigte omftandigbeden, ver„ haald door allen , die Carel den XII. in Noorwegen „ volgden , is de waare wijze, op welke die Vorst aan zijn einde kwam , altoos onbekend gebleeven. •—' Ee„ nige dagen voor de groo'te omwenteling , door Güsta„ vu5 den III. in den jaare MDCCLXXII. te wege ge„ bragt, liet dz Heer Insham , in de Ridderzaal te Stok„ holm eene Redevoering doende, zich deeze opmerkelij,, ke woorden ontvallen: Het is eene fchrïklijke verden- king , die ik wenschte, dat uitgewischt kon worden; „ het is eene eeuwige fchandvlek, dat de dood van den „ Noordfchen Held, van Koning Carel den XII, . .'. . „ waar de woorden bejlerven mij op de lippen !.... i Bij deeze vreemde uiiboezeming komt een zeer zonder„ ling'geval, eerst onlangs te Stokholm gebeurd , 't geen tot verkharing van Inghams woorden kan dienen. Voor ,, eenigen tijd hadt de Heer Ca*** veeleh zijner Bloed- ,, ver- StaatsRegek- rjng.  32 GESCHIEDENIS StaatsReceekinc. volge: de tijding hiervan was in't rijk nog niet verfpreid, of 'er kwam bevel om den Baron Gortz te vatten. Zijn Degen werd hem onder eene wandeling afgeëischt; dit klonk hem als een donderflag in de ooren, en hij riep terftond, de Koning is dood .' Hij hadt zich door de grootfte verdrukkingen bij de Zweeden gehaat gemaakt, om 's Konings fchatkisten te vullen, het Volk uitgeput, en betuigd, dat het bederf van Zweeden hem onverfchillig was , indien hij den Ko« ning flegts uit zijne verlegenheid kon redden. Zijne gevangenneeming was een heuglijke dag voor alle Zweeden: zij zouden den Beul gaarne de moeite van hem verwanten en Vrienden te gast genoodigd. Eer zij aan ,; tafel gingen, befchuldigde hij zichzelve voor 't geheele gezelfchap, dat bij de Moordenaar van Carel den XII. t, was. Hij wees op eene Kas, waar in men, zo hij be* tuigde, de bewijzen van dit Huk zou vinden in de pa„ pieren, die hij uit den zak des gedooden Konings ge„ haald hadt. Hier cp opende de Heer Cr.*** eene der ,, venfteren van de Zaal, en Wilde 'er uit fpiingen. De gasten kwamen het voor, en beletten zulks; doch hij viel in eene geweldige krankzinnigheid, en Itierf korten „ tijd daar naa. Dit zeldzaam geval, zegt men, heefc den Raad opgewekt om dit nuk te onderzoeken. De uit- (lag hier van zal , wordt dezelve openbaar gemaakt, t, misfchien eenig licht verfpreiden over de duisterheden, „ die tot nog het leevenseind van Carel den XlLbedek„ ken." William Coxe Traveh into Poland ,* Rus/ie, Sweden en Denmark, 1784, uitgegeeven , verdient hier over geleezen te worden, p. 353,  Oer NEDERLAND E N. 33 hein aftemaaken befpaard hebben , en wagtten den dag zijner llraffe met ongeduld af, die eerlang kwam, en op welken hij met de grootfie ongevoeligheid na het Schavot ging, zeggende, de blijdfchap des Volks ziende : Wat is dat Folk dorstig na mijn Bloed! hunne begeerte zal haast voldaan zijn (*).' Alle (*) De Heet J. van Effen, die, in 't jaarMDCCXIX, eene reis na Zweeden deedt , geeft, in zijne befchrijvin* dier reize , eene afbeelding van deezeu Baron, als een Goiverzaaker, die zijne grondregels volgde, en zich alken llec leiden door vuile eigenbaat: „ Hoe gevaarlijk een Lid der „ Zamenleevinge," zegt hij, „ is een Ongodist, wiens „ gedrag met zijne gevoelens overeenkomt ! Maar , als ,, zulk een Man aan 't roer van Staat zit, is hij een pest „ van 't Rijk , en een algemeen bederf! — Ik heb,'* vervolgt hij, „ M..-nfchen gefprooken , die flaande hiel„ den , dat deeze Siaatsdienaar den dood niet verdiend „ hadt , en aan den algemeenen haat opgeofferd was. Hunne voornaamite reden befiondt hier in , dat zijne ,. ganfche misdaad beilondt in het volvoeren vaa 's Ko„ nings bevelen. Maar mij dunkt , dat die zo redeneeren, noch de natuur van den Mensen , noch de natuur ,, der Regeeringe kennen. Een verftandig Weezen is te „ waardig en te edel om in eens anders hand een onver„ nufdg werktuig te Zijn, en de rol van een bijl of degen ,, te fpeelcn, dewijl elk Mensch zijne reden in 't bijzonder heeft , in welke hij her. rigtfnoer zijner pligten „ vindt. Elk moet met zijne eigene en niet met eensan„ ders reden te raade gaan, om zijn gedrag en wandel te „ befluurén. De Engelfchen gedraagen zich regtraaatig, X. Deel. C „ wan- Staats- RbGEKf. ring.  StaatsRegee- ring. 3I GESCHIEDENIS Alle deeze veranderingen (tuitten den veel onderneetnenden Cardinaal Aleeroni niet in het voortzetten van zijn plan. Hij hadt eene Krijgsmagt verzameld , en toonde, dat hij niet ligt van zijne ge- no- „ wanneer zij Staatsdienaars (haffen , dia, den Vorsten al te gehoorzaam , de Grondwetten van hun Vaderland ,', fchenden, Ten anderen is 'er een groot onderfcheid rustenen eeren Man, die de bevelen vaneen Vorst blin„ deling aanvaart, en eenen anderen, die hem verderflijke „ voorneemens inblaast, om ze vervolgens met zijne toe„ (temming werkftellig te maaken. Op dien voet dunkt „ mij, dat men in het gedrag van den Baron Gortz reden genoeg vindt om twintig Staatsdienaars den kop ,, voor de voeten te leggen." Mifantrope , LD.bl.5i6. 522. Waardig is deeze Zweedfche Reis ook geleezen te worden in de bijzonderheden van Koning Carel den XII. Anderen houden voor de waare oorzaak der gevangenneeming en ftraffe van den Baron Gort2 , zijne ver» knogdieid aan den Hertog van Htljlein , welke noch FreDl rik noch Ulrïca Eleonora hem konden vergeeven, en dat hij ten lhchtoffer flrekte van hunne wraake en der paritjïchappe'; zij willen, dat de Naakomelingfehap dekzeil grooten , doch oiirustigen, Siaatsman regc gedaan heeft; althans dit raat zeker , dat de tegenwoordige Koning vsn Zweeden zijne gedagtenis prijst, en hem onfchuldig verklaart in eenen verpJigtenden Brief aan eene nog overgeblevene Dogter des Barons, Madame d'Eyben , gsfehreeven den 28 Oiiob, 1772 , en door den Heer Coxe , in zijne voorheen gemeide Travels , p, 356 , bijgebragt uic £ch^olt,:er , Tem, XI. p.Iop.  der NEDERLANDEN. 35 nomene maatregelen zou afzien. De Koning van Spanje hadt de Turken aangehitst om hunne wapenen tegen den Keizer te wenden. Hef masker werd eindelijk afgeligt : hij zogt de Landfchappen in Italië, der Spaanfche Kroone ontnomen, weder aan dezelve toetevoegen. De inval in Sardinië, door de Spanjaarden binnen korten tijd bemagtigd , ontdekte ten allerduidlijkfte de oogmerken van dat Hof. Alle de Mogenheden , die'.zich verbonden hadden, den Utrechtfcken Vrede te handhaaven, kwamen hier tegen op. De Markgraaf Bezetti Landi , Spaanfche Afgezant in den Haage, leverde een Brief over, door den Markgraaf de Grimaldi, GeheimfchrijVer aan 't Hof van Madrid , gezonden aan alle de Spaanfche Gezanten aau vreemde Hoven, behelzende eene redengeeving van den gedaanen inval. In deezen werd den Keizer geen hooger tijtel dan die van Aartshertog gegeeven , terwijl hij van zijnen kant den Koning van Spanje alleen voor Hertog van Anjou erkende. — Dit briefswijs Vertoog kwam hier op neder: Dat de Koning van Spanje , tot „ bevordering van den Vrede , een groot gedeelte „ zijner bezitting afgeftaan hadt, en onder'anderen „ Sicilië, onder voorwaarde, dat hem Catalonië en ,, Majorca zouden worden ingeruimd; doch dat de „ Bevelhebbers van den Aartshertog Carel zulks „ niet alleen geweigerd , maar zelfs de Cataloniërs tot wederfpannigheid aangehitst hadden, en zelfs ,, vit Napels den wederfpannelingen onderftand had„ den toegevoerd. — Dat het Hof \&n Weenen d( C 2 „we StaatsRegee- R1NG. Spanje verdeedigt zich over het opvatten der wapen, n.  GESCHIEDENIS Staats F ECEE- „ vvederhoonge Bevelhebbers beloond, en,daarna, aiomine verklaaringen verfpreid hadt , ten hoog,, ften tot onteeringe der Majefteit van Spanje ftrek„ kende. — Dat men eindelijk den Groot - Inqui„ iiteur van Spanje, van Rome na Madrid reizen,, de , te Milaan vastgehouden hadt. Dat deeze ,, laatfte onderneeming den Koning hadt doen be„ iluiten, om de wapenen weder op te vatten regen „ den Aartshertog , en het onderfreunen van de Ve- ,, netiaanen nog eene wijl te verichuiven." De Spaanfche Algezant voegde bij dit Vertoog nog verfcheide redenen, om de Staaten te overtuigen , dat de Aartshertog de onzijdigheid van Italië op meer dan eene wijze gsfchonden hadt, en derhalven voor den aanvanger der vijandiijkheden moest gehouden worden. Naa eenige weeken vervvijls antwoordden de Staaten, ,, dat zij niet wilden oordeeïen over de rede- nen , welken zijne Catholijke Majeileit tot den ,, inval in Sardinië bewoogen hadden ; doch dat zij „ hoopten , dat hij het bij deezen tocht zou haten „ berusten. Dat zij, benevens de Kroonen van Frankrijk en Groot 'Brittanje, hunne poogingen tot herftel van den verbrooken Vrede wilden aan„ wenden, hoewel zij deswegen nog geeneopening ,, van die Kroonen , noch befcheid van den Keizer „ ontvangen hadden (*)." De (*) RouiSET Recueil, Tom. V. p. i6i. Lamberti, Torn. X.p. a:a 232. RejU.Gener, 1717.bl.p85.  der. NEDERLANDEN. 37 De bovengemelde drie Mogenheden vingen terftond hunne Onderhandelingen aan. Zij werden te Londen geopend tusfchen Groot- Brittctnje en de Staaten. Koning George de I. zondt den Heer Stanhope, en vervolgens denGraaf van Harrington , na Madrid. Cadogan begaf zich na den Haage, en de Abt du Bois na Londen. Spanje fcheen ontrust over deeze beweegingen , en liet een gerugt loopen, dat het zijne vermeesteringenbij j. 118. C3 StaatsRe geering. Ontwerpen tegen Spanje. De En' gelfchen zenden eene Vloot na de Middenland'fche Zee.  38 GESCHIEDENIS StaatsRegee- Antwoordvan ALBLRONI. zijnen last kon voltrekken ! Doch de Engelfche Zeevoogd tastte , in Oogstmaand , de Spaanfche Vloot bij Kaap Pasfaro zo gevoel'g nan, dat ze eene vo'komene neaerlaag kreeg: dezelve was niet meer in ftaat om zee te houden ; en de hoop van veroveringen te maaken voor Spanje verdween welhaast (*). Grout-Brittanje, deeze gepaste maatregelen genomen hebbende , om klem bijtezetten aan de vorderingen, bij het Hof van Spanje gedaan , vervorderde fteeds de Onderhandelingen met Frankrijk en de Staaten. Stanhope leverde, uit naam van zijn Hof en van dat van Verfailles, een Plan van bevrediging in tusfchen den Keizer en Spanje, eer de evengemelde Zeeflag verlooren was; doch -Alberoni verwierp hetzelve met verontwaardiging, en vorderde , „ dat Sardinië en Sicilië voor altoos aan Spanje „ bleevendat de Keizer den Hertog van Savoije, „ in plaats van Sicilië , een gedeelte van Milaan s, moest afitaan; dat hij zich niet moeide met de „ opvolging in de Hertogdommen van Toscanen en Per ma ; en dat men de Engelfche Vloot terftond „ uit de Middenlandfche Zee hadt te rug te ontbie„ den." Zijn belang vindende in het verwarren der zaaken van Europa , om zich noodzaaklijk te doen blijven bij den Koning van Spanje , voegde hij bij de verregaande ftoutmoedigheid van zijnen aart eene vermetelheid, welke alle hindernisfen voor zijn ge- zigt (*) Tindal , Vol. XII. p. iqq.  der. NEDERLANDEN. 39 zigt verborg: trots op den magtigen flaat, waar in hij het Koningrijk gebragt hadt, zonder te overvveegen , dat dezelve, in vergelijking van andere Mogenheden , met de daad een ffcat van zwakheid ware, bleef hij volharden in den Oorlog te willen voortzetten : hij deedt de onderhandelingen over den Vrede kwalijk uitvallen , niettegenftaande de Staatsdienaars van Frankrijk en Engeland verklaard hadden , dat men Spanje zou aantasten, in gevalle het deaangeboodene voorwaarden weigerde aanteneemen. De ftraks gemelde eisch klonk den Engelfchen Afgezant zo onredelijk in 't oor, dat hij, voor het einde van Oogstmaand, affcheid van den Koning nam , en na Parijs toog, waar hij het Verdrag tusfchen den Keizer, Frankrijk en Groot • Brittanje reeds voltrokken en bekragtigd vondt (*). De Keizet vondt zich , als het meeste aandeel hebbende in deeze zaak , genooddwangd eene nauwe Verbintenis met zijne 011de Bondgenooten aantegaan. Hij verhaastte den Vrede met de Turken, die te eerder hier toe te beweegen waren, naa dat Prins ëugenius, in den voorleden jaare , eene volkomene overwinning op hen behaald hadt bij Bel' grado. De Vrede werd op denéénentwintigftenvan Hooimaand MDCCXVIII. ïePafartwitz tusfchen den Grooten Heer en den Keizer, als mede tusfchen den eerst- (•) Rousset Recueit, Tom. I. p. 178.180. Milloi Gedenkfchriften, dienende tot de Gefchiedenis van Lodevijk den XIV. m XV. V. D. bl. 82. C 4 StaatsRegek- rbnö. Aacleïdiag tot het fluiten van't Viervoudig Verbond.  40 GESCHIEDENIS Staats- ReG2Et ElISG Inhoud van het seive, eersfgemelden en den Staat vm Venetië getekend (*). Wanneer de Keizer zijne Grenzen aan de zijde der Turken in veiligheid gefield hadt, floeg hij met allen ijver de hand aan het Verbond tegen Spanje. Weinig dageD daar naa werd het Verdrag tusfchen den Keizer, Frankrijk en Groot'Brittanje te Londen getekend. In de Inleiding las men, dat het tusfchen deeze drie Mogenheden en de Staaten der Veréénigde Gewesten geflooten was, fchoon zij 'er nog niet in getreeden waren: het draagt te deezer oorzaake den naam van de Ouadrupk Alliantie, of he t Viervoudig Verbond. Naardemaal hetzelve de uitfiag was van alle de (taalkundige bevveegentsfen ten dien tijde, en ten grondllag ftrekte van eenige volgende handelingen , kunnen wij niet nalaaten den voornaamen inhoud optegeeven. Het Verbond word voorgegaan door twee Ontwerpen van Vrede tusfchen den Keizer en den Koning van Spanje, als mede tusfchen den Keizer en den Koning van Sicilië ; twee Ontwerpen , door den Keizer aangenomen. Bij het eer!te was beraamd, „ dat de Keizer herlteld zou worden in het bezit van „ Sardinië; dat hij den Utrecht/eken Vrede aannam voor zo verre bij denzelven het regt tot bezittinge van , en de opvolging in de Koningrijken van 3, Frankrijk en Spanje was vastgefteld ; dat hij, „ diens- (*) Lamberti , Torn. X. p. so*o. 267. Rousset Re'f««7, Tom. II. p. 411.4S7. Du Mont Corps Diplom, fom. VIII. P.I. p. 520.524.  der. NEDERLANDEN. 4» „ dienvolgens, van alle regt op de Kroon van Span ■ „ je afflondt, en Philips den V. voor Koning er- „ kende. Dat de Koning van Spanje , daaren- „ tegen , uit aanmerking van deezen afftand, den „ Keizer afltondt alles, wat hij bezat, of behoorde „ te bezitten , uit kragte van het Utrechtfche Ver* „ drag, in Italië en de Nederlanden , daar onder „ begreepen het Markgraaffchap van Final, door ,', den Keizer in den jaare MDCCXV1I. aan den „ Staat van Genua afgeftaan; als mede het regtvan „ wederkeering tot de Spaanfche Kroon van hetKO' ningrijk Sicilië. — Dat de Keizer toellondt, „ dat de oudfte Zoon der regeerende Koninginue " van Spanje [Don Carlos] opvolgen zou in het „ Groothertogdom van Toscanen en de Hertogdom„ men van Panna en Piacenzasm gevalle de Groot „ hertog van Toscanen en de Hertog van Parma er Piacenza zonder manlijke Naazaaten overleeden: „ zullende deeze Hertogdommen voortaan altoos ge houden worden voor manlijke Leenen des Heill 11 gen Roomjchen Rijks. Da: Livorno altoos eent „ vrije Haven Jzoude weezen. Dat de Koning vai „ Spanje zijnen gemelden Zoon, zo ras dezelve it „ 't bezit der gemelde Vorstendommen zou getree „ den zijn, Protolongone, en 'c gqp hij van 't Ei „ land Elha bezat, zou afftann. Dat de Bezitte „ deezer Goederen nimmer Kouing van Spanje zoi „ kunnen zijn , noch onder de Voogdijfchap vai „ den Vorst diens Rijks ftaan. Dat dc Keizer, d 3, Koningen va.n Frankrijk en Spanje , en de ge C 5 „ noemd StaatsRe e- RING, I l r 1 ï e  42 GESCHIEDENIS Staats • Regeering. „ noemde Prins, bij 't leeven der tegenwoordige „ Bezitteren van Toscanen , Parma en Piacenza, „ nimmer eenig Krijgsvolk zouden mogen voeren in „ die Vorstendommen ; doch , om den Prins van „ Spanje van de opvolging te verzekeren , zouden „ 'er ten hoogden zesduizend Z'vitzers in gelegd worden. Dat Sardinië , in plaats van Sici- „ tiê, bij ontftentenisfe van manlijke Erfgenaamen, „ wederom aan Spanje zou komen. Dat de Keizer „ en de Koning van Spanje elkanders bezittingen, j, uit hoofde van dit Verdrag verkreegen, beloofden „ te handhaaven." Het tweede Ontwerp van Vrede tusfchen den Keizer en den Koning van Sicilië ftelde vast: „ Dat, .„ dewijl de afftand van Sicilië aan den Hertog van „ Savoije, in plaats van den Vrede te bevestigen, „ oorzaak was van den tegenwoordigen Oorlog, „ dit Koningrijk vervvisfeld zou worden tegen dat „ van Sardinië, 't welk de Keizer op de plegtigfte wijze zou opdraagen aan den tegenwoordigen Ko„ ning van Sicilië, mits het, bij gebrek aan manlij. „ ke Erfgenaamen , gelijk Sicilië gedaan zou heb„ ben, aan de Kroon van Spanje wederkeerde. —. ,, Dat de Keizer den afpand van Montferrat, en „ van een gedeelte van 'Milaan, in'tjaarMDCCIIf. ,, gedaan , zou bekragtigen. Dat hij het regt van opvolginge tot de Kroon van Spanje , bij gebrek ,, van Naakomelingen van Koning Philips, in den ,, Koning van Sicilië zou erkennen. Dat de Keizer „ en de Koning van Sicilië elkander in het bezit van ,, hunne  dek. N E DJL R L A N D E N. 43 hunne wederzijdfche Staaten in Italië zouden handhaaven." Op deeze Vredes - ontwerpen volgde het eigenlijk Viervoudig Verbond , 't geen „ de Verdragen van „ Utrecht en Baden bevestigde, In zo verre het laata, fie in het eetfle, en het tegenwoordige in beide 9, geene verandering gemaakt hadt; mits het Ver„ bond tusfchen den Keizer en den Koning van „ Spanje van den jaare MDCCXVI, en het Ver„ bond tusfchen Frankrijk, Groot-Brittanje en de „ Staaten] van den jaare MDCCX VII. in volle kragt „ bleeven. —• Frankrijk, Groot-Brittanje en de „ Staaten beloofden den Keizer nooit te zullen ont„ rusten , maar in tegendeel te zullen handhaaven „ in 't geen hij in Duitschland, inde Nederlanden, „ of in Italië bezat , of, uit hoofde van het tegenwoordige Verdrag , bezitten zou. Ook zouder „ zij zulken , die de Keizer voor Wederfpannelin „ gen verklaard hadt, geene hulp bewijzen , of bij „ ftand verkenen. — Diergelijke beloften deedei de Keizer , Groot-Brittanje en de Staaten ooi „ ten opzigte van Frankrijk. Ook verbonden zi „ zich tot het handhaaven der opvolginge in da „ Rijk, zodanig als dezelve bij de Verdragen vasl gefteld was. — De Keizer , Frankrijk en d „ Staaten beloofden , van de andere zijde, de vasi „ gefielde opvolging in Groot - Brittanje te zulle „ handhaaven, en den Perfoon, die zich bij 't lei „ ven van Koning Jacobus den II. Prins van Wa „ les, en naderhand Koning van Groot - Brittan hadt laaten noemen, noch deszelfs Naakomelii » g< StaatsRegeb- r'ng. 1 i t e H lieim  «4 GESCHIEDENIS „ gen of Aanhangers , op geenerlei wijze te züHen „ onderfteunen. — D3 Keizer , frankrijk en 9» Groot - Brittanje verbonden zich ook om de Staa„ ten te zullen handhaaven in alle derzelver Regten „ en Bezittingen, en om zulken, die zij voor We„ derfpannelingen verklaard hadden , geene fchuil- „ plaats of onderhand te zullen verleenen. [n- „ dien ée"ne der handelende Mogenheden vijandlijk ,v wierd aangevallen, zouden de drie anderen hunne „ goede diensten aanwenden, om de vijandlijkheden „ te doen ophouden; doch, wanneer zulks van gee. „ ne gewenschte uitwerking zijn mogte, zou men „ elkander, twee maanden naa dat het begeerd was, „ te hulp komen met de volgende manfehap : de „ Keizer, Frankrijk en Groot-Brittanje ieder met „ achtduizend Knegren en vierduizend Ruiters , en de Staaten vierduizend Knegten en tweeduizend „ Ruiters. Doch het zou ook vrijftaan, deezen on„ derftand te begeeren in Schepen en in Geld ; in „ welk laatfie geval duizend Knegten op tiendui„ zend, en duizend Ruiters op dertigduizend Gul„ dens ter maand zouden gerekend worden. Des noods zou men den onderhand in gelijke evenre„ digheid vermeerderen. En , met algemeen goed„ vinden, andere Mogenheden, met naameden Ko. ,, ningvan Portugal, noodigen, om tot dit Verdrag toetetreeden." Vier afzonderlijke Punten beraamden, „ dat, bij „ nldien de Staaten zwaarigheid mogten maaken om ., hun aandeel toetebrengen tot het onderhoudender „ Zwitzerfche Krijgsbenden, die 'mLivorno, Porte 9> Fer. Staats- Rrgee-  der NEDERLANDEN. 4-5 „ Ferrario, Parma en Piacenza gelegd, en door de „ verbondene Mogenheden onderhouden zouden „ moeten worden, de Koning van Spanje dit hun „ aandeel zou kunnen opbrengen. — Dat de Kei„ zer den tegenwoordigen Bezitter van Spanje en de „ Indien nist voor Koning van Spanje , noch den „ Hertog van Savoije voor Koning van Sicilië of „ Sardinië zou kunnen erkennen, voor dat zij in dit „ Verdrag getreeden waren, fchoon zij in 't zelve „ met die Tijtels waren vereerd. — Dat Frank „ rijk ook alle de Tijtels niet kon erkennen , wel „ ken de Keizer zich in dit Verdrag hadt toege „ fchreeven. — Dat het gebruik der Latijnfch „ Taaie in dit Verdrag geen nadeel zou toebrengei „ aan het gebruik der Franfche , 't welk bij ander „ gelegenheden had plaats gehaat." Twaalf geheime Punten, bij dit Verdrag gevoegd waren van meer gewigts en toedragt : „ Dat Frank „ rijk, Groot-Brittanje en de Staaten het voorge „ melde Verdrag vertoond hebbende aan den Keizei , aan den Koning van Spanje , en aan den Konin van Sicilië, dien men voortaan oordeelde Konin „ van Sardinië te moeten noemen, zijne Keizerlijk „ Majefteit het zelve in allen deele hadt aangen „ men. — Dat men de twee andere Mogenhede „ drie maanden tijds zou geeven om het desgeliji „ te aanvaarden ; dat Frankrijk^ Groot-Brittan en de Staaten hunne ernfiigüe poogingen zouds „ aanwenden, om ze daar toe overtehaalen ; doe! „ indien deeze poogingen vrugtïoos mogten uitv: „ le StaatsRegee- i ï » t rt O y e )n fS e 11 * li* tl»  StaatsRegee- 46 GESCHIEDENIS „ len, zouden de drie Mogenheden hunne magt voelt» §en biJ' die des Keizers , om de Koningen van „ Spanje en Sardinië te noodzaaken tot het aanvaar„ den der ontworpene Vredepunien : en , zo één „ van haar, van wegen het verkenen deezes onder„ ftands, door den Koning van Spanje of dien van „ Sardinië vijandlijk wierd aangetast , zouden de „ andere twee deezen terlfond den Oorlog verklaa„ ren. — Zo één der twee Koningen dit Verdrag „ aannam, zou hij onder dezelfde verpligting liggen „ als de verbondene Mogenheden. Als Spanje het Verbond aannam , en , in gevolge van 't zelve, „ Sardinië afttondt, zou dit Eiland bewaard worden „ door Groot - Erittannifche en Staatfche Troepen , ,, tot dat men Sicilië tot onderwerping gebragt, en „ den tegenwoordigen Koning van dat Rijk genood. „ zaakt zou hebben, 't zelve voor Sardinië te verwis„ felen. — En, zo de Koning van Sardinië be„ willigen mogt in deezen ruil, doch de Koning van „ Spanje zulks afllaan , dan zou de Keizer, gehol„ pen door de andere Mogenheden , Sardinië aan. tasten, en het, naa de verovering , den Koning „ van Sardinië opdraagen. Doch , in gevalle „ de beide Koningen weigerden te verftaan tot het „ verwisfekn van Sicilië en Sardinië, zou de Kei„ zer, met de voorgemelde hulpe, eerst Sicilië, en daar naa Sardinië zoeken te veroveren ; zullende s, Sardinië alsdan ook door Groot - Brittannifche en ,, Staatfche Troepen bewaard worden , tot dat men „ den Koning van Sardinië in de verwisfeling zou „ heb-  DER. NEDERLANDEN. 47 „ ben doen bewilligen. — Zo men genoodzaakt „ werd de wapens te voeren tegen de Koningen van „ Spanje en Sardinië beiden, zou de Keizer zich te „ vrede moeten houden met het geen hem bij dit „ Verdrag werd toegelegd, wat men ook meer ver„ overen mogt, mits hij nogthans zijn regtvoorbe„ hielde op het gedeelte van Milaan , 't welk de „ Koning van Sardinië thans bezat, en met de an„ dere Bondgenooten overeenkwame wegens eenen „ Vorst, dien hij Montferrat en het regt van op,, volginge in Toscane, Panna en Piacenza zou op,, draagen : deeze zou geen Vorst uit het Huis van „ Oostenrijk, Koningrijken of Staaten in Italië be„ zittende, mogen zijn. —■ Doch, zo de Keizer „ zich geen meester mogt kunnen maaken van Sici„ lië , zou hij ontflaagen zijn van de naakominge „ der voorwaarden van dit Verbond , uitgenomen „ de voorwaarden, die hem en de drie andere Mo„ genheden , Frankrijk , Groot - Brittanje en de „ Staaten, onderling betroffen. — En, naarde„ maal de rust van Europa moest bevorderd wor,, den door den wedcrzijdfchen afftand van Spanje „ en de Indien door den Keizer, en van de Oosten„ rijkfche Staaten in Italië en de Nederlanden dooi „ den Koning van Spanje, zo verbondtzieh de Kei„ zer, om zijnen afftand bij voorraad te doen (*). „ die egier «iet openbaar gemaakt zou worden, dan „ nas (*) Ditgefchiedttete^ew*;», den 18. van Herfstmaand t)u Mont Corps Diplom. Tom. VIII. P. L p. 542« StaatsRegee- RiNG.  48 GESCHIEDENIS Staats- r1nc. Da Staaten treeden toe in het Viervoudig Verbond. 1719. „ naa het tekenen van den Vrede tusfchen hem erj „ den Koning van Spanje; doch, indien deeze Ko„ ning weigerd* dien Vrede te aanvaarden , dan ,, zouden de Aften van 's Keizers afftand gefield „ worden in handen des Konings van Groot -Brit„ tanje, die ze den Koning van Frankrijk niet zou „ verwonen, dan naa dat de Keizer gefteld zou zijn „ in 't be/,it van Sicilië 1 waar naa de Altenden Ko„ ning van Frankrijk niet alleen vertoond , maar „ zelfs openlijk in 't licht gegeeven zouden worden, 5, even veel of Spanje den Vrede aanname , dan „ niet. Eindelijk verbondt zich de Keizer, om, „ geduurende drie maanden , niets tegen den Ko„ ning van Spanje of den Koning van Sardinië te „ zullen onderneemen; doen men zou deezen tijd , „ met onderling goedvinden , kunnen verkorten of „ verlangen (*>" Zeer verbaasd flonden de Staaten, wanneer zij vernamen begreepen te zijn in een Verbond , welks inhoud hun onbekend was op den tijd, dat men het zelve floot. Misfchien vreesden de andere Mogenheden, dat het fluiten.zóu kunnen verhinderd, of althans vertraagd worden , indien zij het hadden laaten afhangen van de lang draaiende wijze, waar op in de Verèènigde Gewesten, uit hoofde van het zaraengefteld Staatsbettuur , de zaaken toegingen; of oor- dee- (*) Rousset Recueil , Tom. I. p. 180. Du Mont Corps Diplom. Tom. VIII, P. I. p. 531, Reftl. Holl. 1718. p. 566.  DER NEDERLAND EN. 49 deelden, dat zij, het werk reeds volklonken ziende, met te minder zwaarigheids zouden toetreeden. — i Verre was men van eenftemmig op dit gewigtig ftuk te denken. Eenigen ijverden 'er fterk voor, om met Frankrijk en Groot- Brittanje te deelen in de eere van den Vrede aan Italië bezorgd te hebben. Anderen beweerden , dat het niet raadzaam was voor een handeldrijvend Gemeenebest, zich in zaaken te fteeken, die 'c zelve konden inwikkelen in eenen kostbaaren Oorlog , welke hun met het verlies des Handels op Spanje dreigde: 'er bijvoegende, dat de onzijdigheid, ten tijde eens Oorlogs tusfchen Spanje en Groot • Brittanje , den Handel de grootfte voordeeleh zou bezorgen. Ook hielden zij het daar voor, dat de middelen van bevrediging, bij het Verbond voorgeflaagen , veel te geweldig waren , om door een vreedzaamen en vrijen Staat omhelsd te worden. — Beretti Landi , de Spaanfche Afgezant, deedt alles, wat in zijn vermogen was, om de Voorftanders van de laatfte begrippen te onderfteunen. De Franfche en Engelfche Gezanten fpanden niet min hun vermogen in , om de Staaten tot het onverwijld aanneemen overtehaalen. Het leedt nogthans tot het volgend jaar, eer de Staaten van Holland hier in bewilligden, doch niet zonder te bedingen , „ dat Frankrijk verklaaren zou, geen ander „ Verdrag met Zweeden te hebben dan het Muns, fterfche; geen onderftand aan Zweedèn te zullen „ geeven, zo lang de onlusten in het Noorden duur„ den; bij Zweeden te zullen aanhouden op vrijer» X. Deel. D „ Harr Staat*- Regeering.  go GESCHIEDENIS StaatsRkgerRing» Handel voor de Staaten , en de Franfche Havens ,, vooralle Kaspers te zullen gefloten,houden. —■ Wijders , dat de onderfiand , door de Staaten, volgens het Viervoudig Verhond, te leveren , ver„ minderd werd op tweeduizend Knegten enééndui„ zend Paarden; dat zij alleen verpligtzouden weezen tot handhaaying van de bezittingen der Bond,, genooten in Europa ; dat zij den beloofden on„ delfland niet zouden behoeven te leveren , dan twee maanden naa dat zij het Verbond zouden hebben aangenomen, en wel in Geld of in Sche,, pen, naar hunne verkiezing; dat zij nooit tot het „ verkenen van meerder onderftand zouden kunnen „ verpligt worden; dat hunne verpligting eerst be„ ginnen zou naa het bekragtigen der geflotene O„ vereenkomst wegens de gefchillen over het Ver„ drag der Barrière. En, eindelijk, dat alk voor„ deelen in den Koophandel , reeds bedongen , of nog te bedingen, onder de hooge Bondgenooten ,, gemeen zouden zijn." — Even zeer als zij het heil des Handels in deeze voorbedingen behartigden, zo wilden de Staaten van Plolland, ter gelegenheid van het aanneemen deezes Verbonds , n et den Koning van Groot - Brittanje overeenkomen, „ dat hij, „ op 't verzoek der Staaten, eene Vloot na de Oost,, zee zou zenden, 'terwijl zij zich alleen verbinden „ zouden, om de Koopvaardijschepen van de beide „ Volken te geleiden; dat hij Frankrijk zou zoeken te beweegen, om de vrije Scheepvaart door geheel Europa te helpen handhaaven ; dat hij bewerken „ zou  der NEDERLANDEN. # zou, dat de Keizer Lubek , Hamburg en Bree„ men den Handel op Zweeden verboodt, in geval„ le de Staaten geraaden vonden , deezen Handel „ hunnen Onderdaanen te verbieden; dat hij , met „ Zweeden fluitende, gelijke voordeelen, met opzigt , tot den Koophandel, voor de Staaten , als voor „ zichzelven, zou bedingen." Friesland voegde zich eerlang bij Holland; drie andere Gewesten oordeelden, dit voetfpoor te moeten volgen; en men befloot , met meerderheid van Remmen, tot het Verbond toe te treeden. Zeeland en Utrecht hadden 'er zich op het fterkst tegen verklaard, en in het eerfte Gewest betuigd, het beiluiten tot zulk een gewigtig fr.uk zonder eenpaarige bewilliging voor eene blijkbaare verbreeking der Unie te houden. Het kwam egter bij; doch tusfchenvallen deeden de gedaante der zaake veranderen (*). Het zenden der Engelfche Vloot na de Middenlandfche Zee, en de daar voorgevallene Scheepsftrijd met de Spanjaarden, verwekte veel gerugts m Europa. Alberoni , wel verre van het onweer , 't weik hem dreigend boven het hoofd hing, tebemer-' ken, of des ongerust te fchijnen, toonde zich, van dag tot dag , ftoutmoediger. Men gebruikte fcbaverhaling tegen de Engelfchen , nam de Engelfche Schepen en alle de Goederen van deezen Landaard in de Havens van Spanje in beflag. De Cardinaal zette (*) Refol. Gen. 1718.1719. Refol. ffoll. i7i9.bl.Xl8» Rousset Retueil, Tom. I. p. 292.393. D a Staats. R.eg;eeünq. Aibero- iïl's aa:i* lagen :egen Frank- ■ijk.  52 GESCHIEDENIS Staats- Regee- r1ng. zette zijn dubbel ontwerp, om den Regent van Frankrijk te doen afzetten , en den Pretendent op den Throon van Groot ■ Brittanje te verheffen , voort. Een gelukkige ontdekking verijdelde bet eerfte. Het in handen krijgen der Brieven van den Prins van Cellamake, Spaansch Afgezant te Parijs, het verzekeren van hem en van zijne papieren, bragt het voonieemen van het Spaanfche Hof aan 't licht. Hij en zijne medeftanders werden gevangen gezet of gebainen. Men hadt niets minder voor dan den Rijksbefruurder gevangen te neemen, op eene van zijne partijen van vermaak , en de algemeene Staaten bij een te roepen, om de gedaante der Regeering te veranderen , met één woord, het Volk te beweegen tot eenen opftand ten voordeele des Konings van Spanje. De Hertog van Orleans fchreef alles niet toe aan deezen Vorst , maar aan Aliseroni. ,, Men bemerkt nu," mogt hij met regt fchrijven , „ met afgrijzen, wat het waare, dat den Spaanfchen Staats„ di-naar ontoeganglijk maakte voor alle ontwerpen „ van Vrede; hij zou daar door de haatlijke zamen„ fpanningen, welken hij tegen ons fmeedde, heb„ ben zien verijdelen. Hij zou alle hoop verboren „ hebben van dit Koningrijk te verwoesten. Frank„ rijk tegen Frankrijk te doen opflaan , Weder„ fpannelingen te brengen in alle Orden van den „ Staat, het vuur des Burgerlijken Oorlogs aan te „ blaazen in het binnenfte van onze Landfchappen, en, met één woord, voor ons een g; esfel des He„ mels te zijn, door die oproerige Ontwerpen te „ doen  der NEDE RLANDEN. 53 „ doen uitbarsten , en dis Mijn te doen fprir.gen, „ die, volgens de uicdrukiunfieu derBrieven van Jen ,s Gezant tot een vourfpel van deu algemeenen brand „ moest dienen (*)-" Alberoni , wiens vuur van twistgraagte fcheen aantegroeijen, naar maate hij meer tegenftands ontmoette , ontwierp eene landing , ten voordeele van den Pretendent, terwijl Frankrijk en Engeland derjt Oórlog aan Spanje verklaard hadden. Twee Oorlogfchppen, met een aanzienlijk getal andereu , opgepropt met Krijgsvolk, Haken uit de Haven van Cadix in Zee. De Hertog van Ormond, onverduldig om zich te wreeken op het tegenwoordig Rijksbeftuur, voerde 'er het bevel over onder den tijtel van Capitein-Generaal des Konings van Spanje, voorzien van eene Verklaaring , op naam van Philips , die hij op gefchikte Plaatzen in Engeland en Schotland zou verfpreiden, „ dat dc Koning van Spanje „ bedooten hadt het regt van Koning Jacobus te onderfteunen, niet twijfelende of de getrouwe In,, gezetenen van Groot - Brittanje zouden dien toe- leg begunstigen." Dan de Vloot, door een geweldigen (lorm beloopen , werd verflrooid. Twee Fregatten alleen bereikten de Schotfche Kust ; doch de ontfcheepte manfchap werd, niets van aanbelang uitgevoerd hebbende, voor't meerendeel gedood,of ge- (*) Millot Gedenkfch. dienende tot de gefchjedenis van Lodewijk den X1K en XP. V. D. bl. 8$, D3 Staat». li EG ERING. Tegen de Engel- fchen.  54 GESCHIEDENIS Staats- R'egle- ring. gevangen genomen (*). — Een Fransch Leger trok op tegen den Kleinzoon van Lodewijk den XIV, door de Franfchen ten Throon geholpen, enbemagtigde verfcheide Plaatzen (f). Alle deeze tegenfpoeden deeden de ontwerpen van den heerschzugtigen Alreroni in rook verdwijnen. De Keizerfchen , door de Engeifchen onderfteund, dreeven bijkans alle de Spanjaarden uit Sicilië. De Staaten onderlteunden Koning George met tweeduizend man ; doch de landing in Schotland hadt zo weinig te beduiden, dat men dien onderftand wel zou hebben kunnen misfen. De Keizer, de Koning van Groet-Brittanje , en de Hertog van Orleans, weetende hoe veel kwaads Alberoni gebrouwen hadt, wilden van geen Vrede hooren , zo lang die Staatsdien-iars Bedrijfal bleef aan 't Spaanfche Hof. Philips beval hem Madrid en het Rijk te ïuimen. Alle de fpringveeren, welken hij hadt doen werken, waren verlamd, of liever geheel aan (lukken gefprongen: hij ging zijne dagen eindigen in Italië , waar noch het Roomfche Purper, noch de rijkdommen genoegen konden geeven aan eenen heftiaen geest, a!s gefchaapen voor de heimlijke ftreeken der Hoven, en voor de verborgene handelingen der Staatkunde (§). De (*) Europ.Mcrc. Jan. — Juny 1710. Tindal , Vol, XIÏ. p. 249- 2i7- (+) Tiivdal, Vol. XII. p. 249. 330. 331. (§) Europ.Mtrc. en Tindal, als boven,  BKR NEDERLANDEN. # De Staaten , die zonder daadlijk toetreeden tot het viervoudig Verbond zich als Middelaars en Vrienden gedroegen van alle de Partijen, drongen bij den Koning ten fterkften aan, dat hij het viervoudig Verbond zou omhelzen. Philips, van eenen zwakken aart, liet zich allengskens overhaalen , en moest, naa het verzenden des beroemden Staatsdienaars voorwaarden , eertijds met de uiterfte verontwaardiging verworpen, onderfchrijven: op den zesentwintigiten van Louwmaand des jaars MDCCXX, tekende hij eene belofte van zulks te doen; 't welk in de volgende maand gefchiedde. Deeze aanneeming des viervoudigen Verbonds door den Koning van Spanje maakte de aanvaarding van dit zelfde Verbond te minder noodig voor de Staaten, naardemaal dezelve voornaamlijk gediend zou hebben om Phieips te fterker te verpligten tot het geen hij nu fchoorvoetende gedaan hadt; zij fchooyen het eindelijk geheel ter zijde. De Spanjaarden ontruimden de plaatzen, welke zij op Sicilië en Sardinië hadden. Sicilië werd aan den Keizer, Sardinië aan de Hertogen van Savoifen afgeftaan. De Koning van Groot-Brittanje handelde aan het Hof van Madrid over eenen bijzonderen Vrede, welk werk zijn befiag kreeg in 't jaar MDCCXaI. De Utrechtfche Verdragen van Vrede en Koophandel werden, bij deezen Vrede, bevestigd (*) Rousset Receuil, Tom. I. p. 302, Du Mowr Corps Diplom. Tom. VIII. P. II. p. 17. D4 StaatsRegee. ring. De Koning van Spanje treedt in liet viervoudigVerbond. 1720. Spanje met Groot Brittanje en Frankrijk bevredigd.Heimlijk Verbond tusfchen deeze Hoven,  56 GESCHIEDENIS Staats- Reges- Aanmerking over hït viervoudigVei pond. tigd en men beloofde te weder zijden orde te zullen Hellen o n dé punten deezer Verdragen, tot nog niet naagekomen, ftiptlijk te agtervolgen. Groot* Brittanje verbondt zich om de Schepen eh Goederen , in den tegenwoordigen Oorlog op de Spanjaarden veroverd, te rug te zullen geeven. Het afdoen der overige gefchillen tusfchen dêtwëe Kroonen werd verfchooven tot de Bijeenkomst te Kamerijk (*). — Ten zelfden tijde trof ha Hof van Verfailles met dat van Madrid eenen bijzonderen Vrede. Ook werd 'er een geheim Verbond van onderlinge beicherming aangegaan tusfchen de drie Kroonen, Spanje, Frankrijk en Groot-Brittanje. Zij beloofden elkander te zullen handhaaven in elks Rechten en Bezittingen, zo als dezelve bij de Verdragen van Utrecht en Baden, en bij bet Verdrag van Londen, in den jaare MDCCXVIII. geregeld waren en verder te Kamerijk zouden geregeld worden. En in geval, iemand eenen der Bondgenooten heimlijk aanviel, zouden zij elkanderen , ieder met achtduizend Knegten en duidend Ruiters bijbaan, ten ware men den onderiïand liever in geld begeerde (f). Europa beeft zeldzaam zo zonderlinge en buitengewoone Verdragen gezien als het viervoudig Verhond. Voor dat men, op 't einde der jongstverloo- pe- (*) R.ous'et Recueil, Tom. IV. p. 95. Du Mont Corps Dip/. Tom. VIII. P. II. p. 33. (f) Roüsset Recueil, Tom. IV. p. lol. Du MoNr Corps Diplom. Tom. VIII. p. 34.  der NEDERLANDEN. 5- pene Eeuwe, het ontwerp fmeedde om fchikkir.gen te masken wegens de opvolging van Carel den II, hadden de Vorften niet gedagt, om paal en perk te zetten aan de belargen hunner Nabuuren, zonder hen te roepen en te raadpleegen over hunne regten: zij hadden nooit onderr.omen, zich als Regters aan te Rellen in eene zaak, waar zij ten hoogften de rol van Middelaars konden bekleeden. Die wijze van Staatsbehandeling fcheen buiten twijfel zeergefchikt, en ruimde dikwijls groote zwaarigheden uit den weg. Terwijl de thans ingevoerde de Regten der Mogenheden verdonkert en de bron van oneenigheden fpringende houdt. De Mogenheden, wegens de Spaanfche Naalaatenfchap, voorheen in 't harnas gejaagd, gevoelden duidelijk, hoe wankel de Vrede ware, indien men de voorwaarden op geen vaster gronöflagen deedt (leunen , dan die der voorheen gemelde Verdragen. Het Hof van Madrid voltooide, door tot het viervoudig Verhond toe te treeden, het werk der Utrecht[che Vredehandelinge. D- Keizer verklaarde Philips den V. voor Koning van Spanje te erkennen; de teatstgemelde ftondt aan den eerstgenoemde!) toe de Nederlanden en de Landfchappen, weike Carel de II. in Italië bezeten hadt. Ondertusfchen was het noodig, nieuwe voorzorgen te draagen om den Vrede te bevestigen. Nieuwe belangen kwamen in den geest der Vorsten op. De oude Verbintenisfen waren reeds zonder kragt. Wanneer men .Engeland en Frankrijk uitzondert, die in hunne wederzijdfciie D 5 Ver- Staats- Re< e- r1nc Ds Bijeenkomstte Kamerijk.  58 GESCHIEDENIS Staats» R.eg2ering. Verdragen veel vertrouwen en opregtheids betoond hadden, dagten alle andere Mogeuheden nog op de voorheen gepleegde trouwloosheden. Te Weenen en te Madrid waren de geesten in een zelfde gisting; men hadt zekere aftlanden gedaan ; doch geen van beiden hadt nog geheel van zijne eifchen afgezien. Bezwaarlijk valt het te beraalen, aan wien van beiden, den Keizer of den Koning van Spanje, het viervoudig Verbond min fmaakte. Het vuur lag als onder de asfche bedolveii, één vonk kon de vlam eens heilloozen Üorlogs doen opblaaken. Om dat voor te komen, werd tot de Bijeenkomst te Kamerijk beflooten. De lastbrieven van wederzijdfche Hoven meedegebragt, deeden geen fpoedigen of gewenschten uitflag verwagten. Het Weener Hof wel in zijn fchik met het regt van Oppermogenheid over twee Leenen der Kerke, hadt tot de laatfte fchikkingen niet verftaan, dan in hoope, dat dezelve vrugtloos zouden weezen. Het mat ten ;breedften uit alle de gevaaren, welke lagen opgellooten in het vestigen van eenen Spaanfchen Prins in 't hart van Italië; voorgeevende,dat zulk eene gebeurtenis zijne nieuwe heerfchappij zqu kunnen verzwakken, en misfcbien den gtheelen val daar van bewerken. De Keizer leefde in hoope, dat onvoorziene oorzaaken de Infanten zouden ontzetten van di Staaten hen beloofd: hij deirdt alle mogelijke poogingen, om de zwaarigheden te vermeerderen, en het befluiten van bepaalende fchikkingen te vertraagen. Ondanks alle mogelijke voor- fteL  der NEDERLANDEN. 59 Hellen hadden de Staatsdienaars van die zijde, het befluit genomen om alles te weigeren, en nooit voldaan te zijn. Vergeefsch zou deeze ftreek van Staatkunde geweest zijn , indien Spanje voorzigtigheids genoeg bezeten hadt om alleen op zijne weezenlijke voordeelen te letten ; maar het fcheen, dat dit Hof zich nog liet beftuuren door de grondregelen van den Car. dinaal Alberom, en den: Vrede voor het grootfte kwaad aanzag. — Waarom wilde het niet verftaan in het geen bet Huis van Oostenrijk vorderde, bij het afftand doen van het Milaneefche en het Koningrijk van Napels? Vreesde het dat, wanneer een Infant zich gevestigd hadt in Italië, het Hof van WeeTien daar uit oorzaak tot eenen Oorlog zou ontkenen? Indien de intrede van Don Carlos in Italië, het hoofdbedoelde van Spanje geweest ware, zou zulks door Engeland en de Veréénigde Gewesten begunstigd geworden zijn. Deeze Mogenheden overtuigd, dat de oude naijver tusfchen het Huis van Bourbon en van Oostenrijk oorzaak tot nieuwe twis. ten zou geeven, hadden met genoegen de gelegenheid gebooren gezien, welke Italië voor At Spanjaarden en Franfchen openzette, en het voornaam tooneel des Oorlogs verre verwijderde van de Nederlan den, waar het beider grootst belang is, den Vred< te doen heerfcben. De Spaanfche Staarsdienaaren kenden het voordee niet, 'c welk zij op die van het Weener Hof kondei hebben. Ten zelfden tijde veel willende omvatten vei Staats- ReGEE< RIING, l 1 l »  6o GESCHIEDENIS Staats- RfcGEERiJNG. verwarden zij zich zeiven. Zij deeden eifchen aan den Keizer, zonder zich Vrienden te maaken, gefchikt om die eifchen te doen gelden. Scrioon zij Vrede met Engeland en Frankrijk gefloo en hadden , beklaagden zij zich echter over die beide Mogenheden, verzekerende nooit tot het viervoudig Fer. kond tocgetreeden te zijn, dan om dat Engeland beloofd hadt, Gibraltar en Port-Mahon te zullen wedergeven. Zij befchuldigden George den I, dat hij de aangegaane verbintenisfen niet hadt willen naakomen, of dat de Hertog van Orli-.ans hun met eene ijdele hoope geftreeld hadt. De onderhandelingen te Kamerijk hielden fteeds een fleependen voet. Ondertusfchen vertoonden 'er zich Frankrijk en Engeland, die even zeer voor de behoudenis des Vredes ijverden , ah Middelaars; doch wat kon hun Middelaarfchap uitrigren, terwijl zij zichzeivcn in 't geval! bevonden van andere belangen met de Hoven van Weenen en Madrid te vereffenen te hebben? Ten zelfden tijde dat Philip de V. aandrong om Gibraltar en Port-Mahon van de Engelfchen te krijgen: rigtte de Keizer te Ooflende eene Maatfchappij op tot den tndifchen Handel. Hij liet in zijne Ei Handen de Pragmatifche SanStie afkondingen ; bij welke hij, indien hij zonder Manlijk Oir overleedt, alle zijne Landen onverdeeld aan zij. ne oudfle Dogtcr maakte. — De Zeemogenheden kantten zich aan tegen de oprigting der Oostendifche Maatfchappije, die een aangelegen tak huns Koophandels dreigde af te knotzen. Frankrijk zag met on-  der NEDERLANDEN. 61 Ongenoegen de opvolging, die Carel de VI. in ziin Huis wilde vastftellen, en ftrekte om vaste grond Hagen te leggen voor eene Magt, waaromtrent het zints zo langen tijd , naijverig geweest was. -—■ Maar, om alle de onderwerpen, in ons Tafereel, op 't klaarst voor oogeri te (tellen , zullen wij, in eene volgende Afdeeling handelen over de Geldbelangen en die des Koophandels zo nauw aan elkan« der verbonden; en nagaan, wat 'er in Europa voorviel door de Aftien en wegens het oprigten der 0»stendifche Maatfchappije. AcYie- Staats-' RlGEB' RING.  «5* GESCHIEDENIS Actiehandel en oprigting der Oostendifche Maatfchappije. Oorfptongder Bankbriefjes. .JRfet viervoudig Verbond en de daarop volgende Onderhandelingen, de wapenen aan alle kanten hebbende doen nederleggen, was elk der voorheen oorlogvoerende Mogenheden bedagt op en bezig met het in 't werkfiellea der middelen om de uitgeputte Schatkisten te vullen. In Engeland hieldt men de fchuld des Rijks zo gro,.. dat men vreesde voor het bezwijken onder dien last. Men hadt daar reeds in den jaare MDCXCIV, een Bank opgerigt(*) om met Bankbriefjes de fchulden van den Staat te betaalen; doch dewijl deezen opeenigen grondllag moesten fteunen, hadt men voer dezelve verbonden zekere Landen in America, welker inkomiten den eigenaaren dier Bankbriefjes zouden toebehooren. Zekere Schotsman John Law, die zich meesterlijk op 't rekenen verftondt. hadt cp dit denkbeeld een plan gevormd om de geheele fchuld van Engeland aftedoen, en 't zelve aan den Groot Thefaurier Harlei voorgefteld, nevens een ontwerp tot verbetering van den Koophandel; doch zijne voor- f*} Wie van de Banken het beste berigt begeert, leeze Recherches fur le Commerce* Ou Idéés relatives aux in terets des different Pevples de fEurope. 1779'  der NEDERLANDEN. 5% voorflfigen vonden geen ingang; en in een tweegevegt zijne partij nedergelegd hebbende , moest hij, geene vergiffenis kunnende verwerven van de Koninginne, dat Rijk ruimen. Law vondt, naa veel omzwervens, eene verblijfplaats in Frankrijk, en bragt 'er zijn ontwerpvollen geest mede. In den jaare MDCCXVI. kreeg hij vrijheid om een Bank, op zijn eigen Naam, doch voor rekening van het Rijk, opterigten. De Rijksbeffuurder ftout in zijne ontwerpen en onverduldig in zijne begeerten, haakende om de zwaare Rijksfchulden aftedoen, verklaarde in den jaare MDCCXIX. de Bank van Law voor 'sKonings Bank. Hij kreeg het geheele beleid der Geldmiddelen in handen, en zijne Maatfchappij van Koophandel, die onder den naam van Maatfchappij van Mifijïppi, op Louiflane, een Gewest in Noord-America , van de Rivier Miftfippi doorfneeden, handelen zou, verblindde geheel Frank' rijk met harsfenfchimmen. De Actiën ffeegen tot eene verbaazende hoogte. Hij maakte Bankbriefjes zonder tal of maat; en betaalde werklijk alle fchulden met papier. De fom der Handfchriften, door hem uitgegeeven, ging, zo men geloofde, de waarde van de Handfchriften van alle Banken van Europa verre te boven. Hij voegde 'er nog zo veel millioenen Handfchriften nevens, die, in plaats van Geld, gangbaar zouden weezen door het Rijk, dat de meesten zich verzekerd hielden, dat 'er zo veel Gelds in 't geheels Rijk niet te vinden zou geweest zijn. Bijkands al het Geld kwam in 's Konings Bank. StaatsRegeepunG. Law beweegtden Hertog van Orleans tot het oprigten eener Konin glijke Bank,  6\ GESCHIEDENIS Staats- Rf.GüE- Actiehandel in Engeland. In de Vei rétiigde Cewesten. ) Bank, en de Crediteuren van den Staat werden betaald , 20nder dat het den Koning iets dan een blad p-t>iers kostte ; doch de beweegraderen van dit ftaatkundig rad werkten te fterk om niet te breeken. Veelen deed'en groote winsten met de Actiën, door het opgeld daar voor betaald, dewijl de gretigheid om ze te verkrijgen, onverzaadbaar lcheen (*). Zulk een nieuwe hanieltak, rijk'in winsten, bloeide in Frankrijk niet zonder de handeldrijvende Nabuuten, met naame Engeland en de Veréènigde Gewesten, in 't oog loopen. In Engeland kweekte^ men die haritféldrift aan met hetzelfde oogmerk, als in Frankrijk, öm 'er zich van te bedienen tot aflo.-lin; der Schulden van den S'aat. De daar reeds opgerigtè Bank en Zuidzee-Maatfchappij kwamen hier toe te itaade, en de Zuidzee-Actiën reezen tot eene verbaazende hoogte (f). In deeze Gewesten was winzugt van bijzondere Perfoonen de drijfveer van den Actiehandel. Men dreef dien vocrnaamlijk in de Engelfche ZuidzeeASiien, die door duizend ten honderd te rijzen, wanneer de handellaaren looslijk verfpreid hadden, dat Spanje een groot deel van Peru, tegen Gibraltar en Port - Mahon , san Groot-Brittanje zou afftaan , geweldige winsten gaven. In Frankrijk was het nieuwe ftelzel deerlijk vastgeloopen, de kunstenaartjes van Law, wiens dobbel - en fpeelzugt, de ge- hee- (*) Europ. Mere. 1716. 1717. 1718. 1719. (t) Tinbal, Vol. XII. p. 358 — 367.  DER NEDERLANDEN. 65 heele Natte, als 't ware,befmet en tot deezen wind handel vervoerd hadt, konden het niet in beweeging houden, de fchok hier van lleepte bijkans den val des Rijks mede. De te groote ongelijkheid tusfchen de Geldfpecien en de uitgegeeve Bankbriefjes verbaasde alle veritandigen. Elk haastte zich om ze in Geld te verwisfelen. De betaaling in Bankbriefjes en Actiën der Maatfchappijen werd verboden , bij een openbaar bevel van 's Konings Raad; zij verloo» ren alle waarde. Rijken waren tot den bedelzak gebragt: eenige gelukkigen uit den laagften flaat rijk geworden: Law moest, voor een korten tijd den grooten Man gefpeeld hebbende, met weinig Gelds het Rijk ruimen (*). Win - en heb - zugt fchijnen zomtljds met gefloote oogen te wandelen, en dus geen baat te trekken van de affchrikbaarende voorbeelden, die haar omringen. De Aclie-handel op Engeland was dus verre veelen wel gelukt, bovenal in Holland, en met naame te Amfterdam. Men kreeg op veele plaatzen het in't hoofd, nieuwe Maatfchappijen van Koophandel , in den fmaak der Engelfche, op te rigten. De Amfterdamfche Burgervaders weezen 't ontwerp deezer nieuwigheid wijslijk van de hand. Ook verboodt het Geregt eerlang de Maakelaaren zich met deezen Wind- of Bobbel-handel te bemoeijeu. De zugt (*) Eurtp. Merc. 1720. Millot Gedenkfchriften, dienende Ut de Gefchr, van Lodewijk den XIV. m XK. V. D. bl. 107. 108. X Deel. E StaatsRkgeb- RliSG.  66 GESCHIEDENIS Staats Redering. zugt tot winst groeide aan tegen dit verbod. Elk, zelfs de geringde handwerkslieden flaaken zich in dit Koopbedrijf; 't geen in 't eerst met weinig Gelds kon gedreeven worden en zomtijds groote winsten gaf. De gewoone Beurstijd fchoot te kort voor deeze ijveraaren. Men vergaderde 's morgens en's avonds in zommige Kollijhuizen, en zelf dus tot diep in den nagt op den Dam, waar onder een luidrugtig gefchreeuw geveild, geboden en verkogc werd. De Jooden, die vooral niet traag waren in dit werk, trokken midden in den nagt, aan groote hoopen, niet veel gedruisch, na hunne Buurt te rug. — Te Rotterdam werd eene Maatfchappij van Verzekering en Beleering opgerigt, welker Hoofdfom uit twaalf millioenen beftaan zou, waar van men flegts één vijfde ten honderd behoefde te betaalen bij de infchrijving, die terftond vol was. In alle Steden bijkans van Zuid- en Noordholland, hoe weinigen zommigen ook ten Koophandel gelegen waren, maakte men ontwerpen van de HandelI-Maatfchappijen, die niet tot ftand kwamen of fpoedig ten grond gingen. — Te Middelburg in Zeeland werden twee Maatfchappijen, eene van Verzekering en eene van Koophandel opgerigt, die beide met de Rotterdam* fche in weezen bleeven. Vlisfmgen en Veere volgden dit voorbeeld, doch met eenèn geheel anderen uit- flag. In Overijsfel werden te Zwolle, te Haf feit en te Steenwijk, Maatfchappijen van Handel uitgefchreeven. Harlingen in Friesland betradt dit zelfde fpoor. — Utrecht richtte met verlof der Staa  der. NEDERLANDEN. 67 Staaten van dat Gewest, eene Maatfchappij van Koophandel en Verzekering op, die te gelijk regt verkreeg, om eene Wisfelbank te ftigten en Loterijen te honden. Zij gaf voor, eene Vaart te zullen laaten graaven van de Stad tot de Eem, en die firoom nevens de Vaart zo veel te verdiepen, dat groote Schepen voor Utrecht zouden kunnen komen. Dit bleef bij het plan; en de Maatfchappij, fchoon tot Hand gekomen, kwijnde.— De Westindifche Maatfchappij verwierf verlof van de Algemeene Staaten , tot het voorflaan eener vrijwillige iufchrijvinge van zestienhonderd Actiën, ieder van drieduizend Guldens. —- De hoofdfom van alle deeze Maatfchappijen bedroeg meer dan tweehonderd en twintig MiN lioenen. — Bij de Algemeene Staaten werden ook Ontwerpen ingeleverd van Maatfchappijen, die tot afdoening van 'sLands fchulden zouden ftrekken; maar de gevolgen van dit Stelzel in Frankrijk en welhaast in Engeland deeden ze van de hand wijzen (*). In Engeland befpeurde men welhaast, dat de Zuid zee-handel aan de wijdgapende begeene geene vol doening kon geeven: de kunstenaarijen der Bewindhebberen konden de Aélien op den hooggedreeven prijs niet houden. Men begon agterdogt te krijgen , ' yeelen wifien het gefchooten Geld te rug hebben, de moeite hier aan vast, vermeerde het kwaad ver- moe- (*) Eurep. Xere. 1720. Zie de Ontwerpen van J. W, SJeinertzhaqen en Gabrio, de Souza Brit©. E z Staats- B egeerung. herval ks Aciehnn3els in Engednd.  68 GESCHIEDENIS Staats- Regee- RlNG. Jade/W derlan- den. moeden. De Aftien der andere Handel-maatfchappijen deeden den Prijs der Zuidzee-ARien daalen. Deeze daaling vervulde ieder, die hoog gekogt hadt, met vreeze voor nog erger. De Verkoopers waren ontelbaar, de Koopers bijkans niet te vinden: van duizend ten honderd, kwamen ze tot verre beneden de tweehonderd en eindelijk tot honderd en dertig; het bleek klaar, dat men zich met ijdele hoope van winst in Engeland gellreeld hadt. Trouwloosheid der Bewindhebbereri voltooide dit kwaad: zij werden eerlang geregtlijk vervolgd en onbekwaam verklaard tot het bekleeden van eenige Ampten (*). , Het daalen der Zuidzee-Aftien hadt eenen onmiddelijken invloed op den Actie-handel in de Veréinigde Gewesten; die der meeste ontworpe Maatfchappijen liepen tot zeer geringe prijzen of geheel te niet; tot onherftelbaare fchade van veelen, die laag verkoopen moesten, of met een hoop niets waardige Papieren bleeven zugten. Eenigen hadden fchatten gewonnen met deezen kortftondigen Wind-handel; en de voornaamfte Drijvers van denze'ven hier te lande, hadden zich gewagt voor misdrijven, die hun, gelijk in Engeland, ftrafbaar maakten voor 't Geregt. 't Gejammer der ongelukkigen trok men zich weinig aan; zij waren veel eer voorwerpen van befchimping dan van medelijden. Het regende dagelijks Pasquillen en Spotprenten, waar in alles op 't fchamperst werd afgemaald, in een Boek het Groot Tafereel der Dwaas- (*) Timüal , Vol. XIII. p. 16. 37. en 61.  der NEDERLANDEN. 6> Dwaasheid getijteld, vindt men ze voor een goed deel bij' een. Te Amfterdam voerde men twee Schouwfpelen ten tooneele, gedicht door Pïeter Langendijk, het eene Qiiincampoix of de Wind* handelaars, het andere Arlequyn A&ionist genaamd, rechtdreeks ftrekkende tot befchimpinge van den Ac« tie-handel, en van allen die 'er hun welvaard aan hadden opgeofferd. De naam van Quincampoix was die van eene Straat in Parijs, waar men deezen handel het fterkst dreef, en werdt te deezen dage ook gegeeven aan een Koffijhuis te Amfterdam, de verzamelplaats der meeste Actionisten, 't Gemeen misnoegd over den Aélie-handel, die het meeste weezenlijke Koopbedrijf flremde of geheel deedt ftildaan, een ftroopop draagende na den Dam, tot befpotting der Aétie-handelaaren, zommigen van welken aan» gevallen, en van hoeden en paruiken beroofd werden, rotte laat in den nagt bij een voor dit Koffijhuis , wierp 'er de glazen uit, liep de deur open , en zou zeker nog meer moedwüs bedreeven hebben, zo de Onderfchouten, Geregtsdienaars en Nagtwagts, den woesten hoop niet hadden doen verftuiven, \ welk echter niet gelukte, zonder dat 'er vooraf Herken wederftand gebooden was. Eene waarfchuwing maakte een einde aan die baldaadigheid, en de aanleidende oorzaak,de Actie-handel nam desgelijks een einde (*). Dezelve wordt met het hoogde recht, hoe kortdondig ze ook mogt weezen, voor een der groot- (*) Wagenaar, Amft, VI. St. bl. 474 — 376, E S StaatsRegeering.  7° GESCHIEDENIS StaatsRegee- eüng. Aanleidingto». het opri;ten van de OostïndifcheMaatfchappij. groot (Te dwaasheden deezer Eeuwe gehouden; men vindt in zommige Steden nog eenige geringe gedenktekens van dien toen heerfchenden Tuimelgeest. Gemelde binnenlandfche beweegenisfen bedaarden welhaast te eenemaale, en hadden geen werking na buiten gehadt. Dan, de Staaten vonden zich, ten deezen tijde ingewikkeld in een geval van veel meer aangelegenheid en veel neteliger. Keizer Carel de VI. hadt een Plan om eene Oosündifche Maatfchappij opterigien, en de haven van Oostende gekoozen tot de plaats, waar dezelve zou gevestigd worden. Het eerde denkbeeld hier toe was hem aan de hand gegeeven] door Engelfche KoopÜeden, die, niet gedaagd in hun oogmerk om den Pretendent op den GrootrBrittannifcken Throon te heffen, Engeland verhaten en de Nederlanden ter woonplaats gekoozen hadden, Een Schotschman, met hun in dezelfde begrippen daande, John Ker van Kersland geheeten, zich te Weenen bevindende, (loeg ten Hove voor, het oprigten van eene Oost'indifche Handel-Maatfchappij, over welke hij het Beltuur zou hebben. In 't eerst ontmoette hij, gelijk de meest» Ontwerpfmeeders, eene menigte van zwaarigheden, en kon het niet verder brengen dan dat hij verlof verzegt voor eenige Kooplieden, die des eene proeve zouden neemen. Zulk eene geringe gunst kon rnen hem niet weigeren. De Kooplieden, dit verlof verkreegen hebbende, zonden Schepen na Indië, welker handel gelukkig daagde. De heitualde vertoogen der Ingezeetenen van de Oos-  DER NEDERLANDEN. ?i Oostenrijk fche Nederlanden, die door den Indifchen Handel de fchade des Oorlogs zogten te vergoeden > haalden den Keizer over om een Octrooi, reeds in den jaare MUCCXIX. verleend, ter oprigtrnge eener Oosündifche Maatfchappije te Weenen, ten behoeve van aüe de Ingezetenen zijner Erflanden, in de jaare MDCCXXII. te vernieuwen, deeze te Oostende in Vlaanderen te vestigen, hij nam ze bij 't zelve in zijne befcherminge, vrijheid geevende om in de Oost* ttxWestindien ,aan deeze en geene zijde van de Kaap de Goede Hoop, handel te drijven onder Keizerlijke Vlaggen. De hoofdfom der Maatfchappije werd bepaald op zes millioenen Guldens VVisfelgeld, die in zes duizend Actiën, ieder van duizend Guldens verdeeld werden. Bij verfcheide bepaalingen wegens de plaats, waar de goederen zeiden verkogt en de algemeene Vergaderingen der Maatfchappije gehouden worden , voorzag hij dezelve met alle vo-.rregten, welke dergelijke Maatfchappijen ooit verwierven (*> Van de zijde der Keizerfchen zelve hadt het verkenen van dit Oftrooi tegenftand ontmoet. In de Oostenrijk fche Nederlanden vondt men Lieden van aanzien, fterk ingenomen tegen alles, wat men uit fluitenden Handel noemt. De Markgraaf de Prué, tot hier toe niet luttel voordeels getrokken hebbende van de Vrijgeleibrieven, verkend aan de Koop- lie («) Rousset Recueil. Tom. II. p. 5» Du MonI Corps Diplom. Tom. VIII. P. p. 55E 4 Staats» Rfgee- ttilNG. De op- rigting zelve. Zwaarighedendsar tegen gemaaktvan de zijde der Keizerfchen.  GESCHIEDENIS STA*T3 Regkz' aijjo. Door de Maatfchsppijen inde FeréiKtgt/e Gewesten. lieden', die Schepen na de Indien wilden zenden, kantte zich aan tegen een Octrooi, 't welk deezen bijzonderen Handel geheel vernietigde. — Prins Eugemus van Savoije, Landvoogd der Oostenrijkfche Nederlanden , verzette 'er zich tegen uit edeler beginzelen. Als een verlicht Staatkundige voorzag hij, welk eene gisting deeze nieuwigheid zou baaren onder de Zeemogenheden. Dit was geen louter gisfen; hij hadt fpreekende blijken, op welke hij zijne zorg grondde. De Oost ex\West-IndifcheMaatfchappijen in de Veriènigde Nederlanden hadden de eerfte proeven der bijzondere Kooplieden , die den Handel van Oostende op de Indien eerst openden, zo euvel opgenomen , dat reeds vier Schepen der Oostendenaaren genomen en verbeurd verklaard waren. De oprigting der Oost - Indifche Maatfchappij zei. ve baarde hier groote ontfteltenisfe. De Oost- en West - Indifche Maatfchappijen , die reeds, toen zij kennis gekreegen hadden van de vaart der Brahanderen en Vlaamingen op de Indien , Vertoog op Vertoog ter Algemeene Staatsvergaderinge inleverden , om de onbillijkheid van dien Handel te doen zien, en het beletten van denzelven te verzoeken, herhaalden dezelve thans nog met meer aandrangs, ten einde de Staaten hunnen invloed en vermogen zouden te werk (tellen, om eene zo gevaarlijke Med ;dingfter te weeren. Zij beweerden in een breedvoerig Vertoog, dat de Keizer in zijne Landen zodanig eene Maatfchappij nie t kon oprigten, zonder de  der. NEDERLANDEN. 73 «Ie laatfte Verdragen , en bovenal het vijfde en zesde Punt van het Munfterfche Vredes-verdrag,te fcheuden, bij 't welk befloten was , „ dat de Vaart en „ Handel op de Oost- en West- Indiën zou gehand„ haafd worden , volgens de Odrooijen , daar op „ bereids gegeeven , of nog te geeven. Zullende „ de Spanjaards blijven bij hunne Vaarten in Oost„ Indië, zonder zich verder te mogen uitbreiden: en de Ingezetenen der Ferèénigde Gewesten zich „ onthouden van de Castiliaanfche Plaatzen in Oost„ Indië. Dat de Onderdaanen van Spanje , geen Castiliaanen zijnde, in dien tijd uitgeflooten wa„ ren van de Vaart op Oost-Indië , en onder ande„ ren ook de Ingezetenen der Spaanfche Nederlan„ den , die , tot op den dood van Koning Cabel „ den II, geene Vaart gehad hadden op deeze afgïs, legene Gewesten. Dat het hun, bij den afftand „ der Nederlanden aan de Infante Izabella, zelfs „ uitdruklijk ontzegd geweest ware. Dat de tegen„ woordige Keizer de Oostenrijkfche Nederlanden „ bezat op gelijke wijze, en met gelijk regt, als de„ zeiven laatstlijk door Carel den II. beztten ge weest waren; en derhalven, ten opzigte van de „ zeiven, verbonden was aan dezelve Verdragen ., waar aan Cakel de II. verbonden geweest ware „ Dat zulks bleek uit de Inleiding en uit het acht „ fteLid van het Groot Verbond des j3arsMDCCI als ook uit het eerfte Lid van het Verdrag vai „ Barrière des jaars MDCCXV ; welks zevenen ,, twintigfte Lid met ronde woorden inhieldt, da E 5 » d StaatiRbgee» I » l t i  StaatsRegeering. Redenen, voor het oprigten 5 jaarig Befland des jaars MDCIX, meer niet gezogt hadden dan de behoudenis hunner Vaart opde/«,, dien, en geenzins de uitfluitiug der Ingezetenen „ van de Spaanfche Nederlanden. —- Dat Philips ,, de IV. den MuufterfchenVrz&e met de Staaten ge. ,, flooten hadt, niet als Heer der Nederlanden, „ maar als Koning van Spanje en Opperheer der In- dien; dat hij in deeze hoedanigheid de Octrooijen „ der Oost- en West - Indifche Maatfchappijen in de s, Verèènigde Gewesten bevestigd hadt; doch dat de ,, Keizer de Oostenrijkfche Nederlanden niet bezat „ als Koning van Spanje; dat hij ook geene Eigen- domuien hadt in de Indiën; en dat hij, te deezer oorzaake, (niet geagt kon worden getreeden te zijn in eenige Verbintenisfen., die Spanje, a's Spanje, „ aangingen, uf opzigt op de Indiën hadden. — Dat het vijfde en zesde Punt van het Munflerfche „ Vredesverdrag de Spanjaarden alleen betrof, en ,, niet de Ingezetenen der Spaanfche Nederlanden. „ Of dat, zo men de Punten van den Munfterfchen ,, Vrede tot de Ingezetenen der Spaanfche Neder- landen wilde uitbreiden, men niet zou kunnen bewijzen, dat zij, tothiertoe, gehandeld hadden. of zogten te handelen op Piaatzen, die indemagt wa Staat». Regek. ring.  75 GESCHIEDENIS „ waren van de Oost- en West • Indifche Maatfchap„ pijen der Verèènigde Gewesten, 't welk alleen in „ de opgemelde Punten werd verbooden. — Dat het zesentwintiglte Punt des Yerdrags van Barrie„ re alleen zag op de bevestiging van den Munfter„ fchen Vrede, ten opzigte van den Koophandel uit j, de Veréénigde op de Oostenrijkfche , en uit de 9, Oostenrijkfche op de Verèènigde Nederlanden, 0, waar over toen in 't bijzonder gefchil gereezen a, was, geenzins op den Handel in de Indien, waar„ omtrent de Keizer, geen Koning van Spanje zijn„ de, niet belooven kon, 't geen Philips de IV, s, als Koning van Spanje, beloofd hadt. — - Dat, „ eindelijk, het Groot Verbond zelf toonde, dat men „ den Keizer de Nederlanden , als behooretide i „ Huis van Oostenrijk , niet als behoorende tot do „ Kroon van Spanje, hadt willen toeleggen: 'twelk „ het Verdrag van Barrière, gellootcn naa dat Groot,, Brittanje en de Staaten reeds eenen anderen Vorst „ dan den Keizer voor Koning van Sp ioƒ alrc.id „ hadden , eindelijk bevestigde." De Heer du Mont , de beroemde Schrijver van het door ons zo dikwijls aangetoogen Corps Diplomatique , fchreef eene uitvoerige Verhandeling over dit ftuk, om 's Konings regt te betoogen (*). De pennen, ter verdeediging van het regt der Verèènigde (*) Rousset Recueil,] Tom. II. p. pr. Tom. III. p. a4-—115. Du Mont Cirps Dipl. Tom. VIII. P. II. p. 83. STAATS' RegeeaiNG»  der NEDERLANDEN. 77 iènigde Gewesten werden gefcherpt tegen deeze Vertoogen. Jean Barbeyrac, Hoogleeraar in de Regtsgeleerdheid te Groningen, fchreef eene uitvoerige Wederlegging. In deeze Schriften werddeftaat des gefchils gebragt tot deeze drie hoofdzaaken: — Voor eerst, of de Nederlanders , zo lang zij onder de beheerfching van Spanje geftaan hadden, van den Handel op de Indiën waren uitgeflooten geweest, dan niet? — Ten tweeden, zo ja , of deeze uitfluiting het niet noodloos maakte in de daar toe behoorende Artijkels van den Munfterfchen Vrede, van andere Onderdaanen des Konings van Spanje. dan van Cajiiliaanen te gewaagen? — Ten derden ., of de Nederlanden , overgaande onder 's Keizen inagr, aan deeze uitfliuting onderworpen gebleevei waren, dan niet? Vraagen, met klem van redenei derwijze beantwoord, dat het befluit was, de heer fchappij des Keizers over de Oostenrijkfche 'Neder landen ontflaat de Ingezetenen niet van de uiifluitin, op den Indifchen Handel (*). Alle deeze Vertoogen van wederzijden baarden he gewoon uitwerkzel van zulke Gefchilfchriften. El bleef op zijn fluk ftaan. De Oost ■ Indifche Maa, fchappij zette haaren Handel voort. De voordes len , welken dezelve opleverde, dienden meer da de allerfchoonst opgeftelde Vertoogen, om ze te ve! tigen: dit deedt de verbittering tegen haar aangroe jen. Groot-Brittanje oordeelde zich niet min ds < (•) Rcusset Recueil, Tem. III. p.uö—-130. StaatsRecesring. Wederfchriftenop dit ftuk. t > l i t De Ma»t- j fchappij krijgt ■ (had. 1 ln[e  Jt GESCHIEDENIS Staats- Regke- •ukg. de Staaten door de oprigting deezer Maatfchappije benadeeld, en altoos een waakend oog, vol afgunst, geflaagen houdende op alle Gewesten , die Zeehandelaars zogten te worden , fpande het met de Staaten zamen tegen de poogingen van het Weener Hof. 't Was beide deeze Mogenheden niet genoeg, hunnen Onderzaaten op het fterkst te verbieden, eenig deel in de nieuw opgerigte Maatfchappij te neemen;,maar men wist bij den Koning van Frankrijk te bewerken , dat hij een dergelijk verbod in zijn Rijk liet uitgaan (*). Doch Staatsbelang laat zijne ftem flegts flauw hooren, wanneer Eigenbelang uit eenen anderen hoek fchreeuwt: ondanks zulk een verbod van drie der voornaamlte Handeldrijvende Mogenheden , vonden de Actiën deezer Maatfchappije bij hunne Ingezetenen Koopers, de hoofdfom was binnen weinig dagen volgetekend, en de Actiën deeden opgeld. Zij rustte Schepen toe , die den aangevangen Handel voortzetten (f). Hoe de Keizer meer gedwarsboomd werd, hoe fterker hij de nieuw opgerigte Maatfchappij onderfteunde. De Staaten zogten den Koning van Spanje ook ten vijand van dezelve te verwekken , en wisten te bewerken , dat deszelfs Afgezant 'va Groot-Brittanje die Maatfchap- P'j (*_) Groot Plakaatb. VI. D. bl. 1390. Supplement au Con>s Dipl. Tom. II. P- II. p. 178. (f) Tindal, VoP XIII. p. 208.200. RoussetRecueil. Tom. III. p. 414,  der. NEDER LA N D E N. 79 pij ten fterklte wraakte (*). Dan, fchoon zich alles liet aanzien , dat het Hof van Madrid niet de Zee mogenheden de handen zou in één Haan, om de OostIndifche Maatfchappij te vernietigen, wilde het zelve, dat deeze zaak op de bijéénkomst te Kamerijk gebragt en aldaar afgedaan zou worden ; doch , eer zulks gefchiedde , hadt het Gemeenebest ten tooneele geftrekt van veele binnenlandfche vertooningen, waar van wij het verhaal dus lang verfchooven hebben , en niet langer kunnen uitltellen. (*) Rousset Recueil, Tom. II. p. 76. Du ,Mont Corps Dipl. Tom. VIII. P. II. p. 85. Bui- StaatsRegee- k1ng.  So GESCHIEDENIS Verminderingvan Krijgsvolk. 1716. Buitengewoone Vergadering , en voortgang van het Stadhourietfchap. ^J£_Aonder den draad der Onderhandelingen , die gevolgen waren van den Vrede , te Utrecht geflooten, aftebreeken , hebben wij de zaaken, middelerwijl binnen de Verèènigde Gewesten voorgevallen, niet kannen vermelden. De uitgeputte ftaat der Geldmiddelen was het eerfte engewigtigstvoorwerp, waar op de aandagt zich vestigde. Verfcheide Gewesten vonden zich zo zwaar gedrukt, dat zijdeagterftallen , aan 's Lands algemeene Schatkist fchuldig, niet konden voldoen. Hoewel het getal des Krijgsvolks met het fluiten van den Vrede verminderd was op ruim veertigduizend man , beüooten verfcheide Gewesten tot eene bijzondere afdanking. "Zeeland, Utrecht, Friesland', Groningen en Ommelanden ontlastten zich op hun eigen hand van nog meer vreemd Krijgsvolk. De drie overige Gewesten g Gelderland, Holland en Over ijs fel, geen meer volks afgedankt hebbende, dan bij de Algemeene Staaten bellooten was, klaagden , dat zij meer droegen in de algemeene lasten, dan hun aandeel beliep. Brieven van vermaan, aan de agterlijk blijvende Gewesten gefervreeven, werkten niets uit: van Bezendingen, in vroegeren tijde gebruiklijk , hadt men zo veel afkeer, dat dit hulpmiddel als geene baat beloofde. Ondertusfchen liepen de gefchillen tot zulk eene hoogte , dat veelen vreesden voor het fcheuren van den band-  OER NEDERLANDEN. band, die dus lang de Zeven Gewesten zamenfnoerde : een onheil , 't geen de vroedften oordeelden door alle mogelijke middelen te moeten voorkomen. De Staaten van Overijsfel floegen meer dan ééns voor het befchrijven eener Buitengewoone Vergaderinge, niet ongelijk aan de Groote Vergadering des jaars MDCLI, fehoon men zo veel omflags als toen niet noodig keurde , en alleen wilde , dat elk Gewest een klein getal Afgevaardigden xa. den Haag zondt , bekleed met volmagt, om van de gebreken der Regeeringe eene lijst opteltellen, en te faadpleegen over de beste middelen,om dezelventeweeren, zodanig , dat de hoognoodige éénigheid onder de Condgenooten bewaard bleeve. De Staaten van Holland oordeelden het genoeg, dat de gewoone Afgevaardigden ter Algemeene Staatsvergadering ten dien einde gemagtigd wierden. De buitengewoone Vergadering werd eindelijk op den achtentwintigften van Slachtmaand des jaars MDCCXVL geopend. Van Stad en Lande, die met elkander overhoop lagen, waren geene buitengewoone Afgevaardigden. Overijsfel, dat deeze Vergadering eerst voorgeflagen en op dezelve aangedrongen hadt, zat toen voor, en Adolph Hendrik , Graaf van Rechteren, opende dezelve met eene deftige aanfpraak over de noodzaaklijkheid der Eéndragt onder de Gewesten: hij liet zich hooren tegen de omkoopingen, en drong aan op het flipt volgen van 't Plakaat, onlangs daar tegen vastgesteld : de maatregels , daar in beraamd, moest men, zijns oordeels, X Deel. F yol. Staatï- RSGESR1NG. Voorfl.ag tot eer u buitengewooneVtrgadaiiag. Opening van dezelve.  *2 GESCHIEDENIS StaatsRegeering. Verfcbillends ge voelenc over het verminderen des Krijgsvolks. volgen, al was het alleen om het volk te overtuigen van de eerlijkheid der Regenten , die men gewoon was verdagt te maaken , wen men eenige verandering bedoelde. Onder veele zaaken, welken men zich vonrgefteld hadt in deeze buitengewoone Vergadering aftedoen , bekleedden het Krijgswezen en de. daat der Geldmiddelen de voornaamite plaats. Ten aanzien van het eerde drongen Zeeland, Utrecht, Friesland, Groningen en Ommelanden der* op eene aanmerkelijke vermindering van Krijgsvolk , bovenal deunende op het verflag des Markgraafs be Piué, die verklaard hadt, dat de Barrière - Plaatzen zo veel volks niet behoefden. Gelderland en Overijsfel daarentegen beweerden, dat de veiligheid van den Staat veel eer het vermeerderen dan het verminderen der Krijgsmagt aanraadde. Utrecht en Friesland neigden on dit te erkennen; doch beriepen zich op hun onvermogen: om 't welk te toonen, zij een ftaat hunner inkomden en uitgaven bloot lagen voor de andere Gewesten. De Raad van Staate werd hier over geraadpleegd. Deeze bragt zo veele en zo fterke redenen in tegen de afdanking van het Krijgsvolk, dat de Gewesten , die 'er het meest voor geijverd , en , uit hoofde van onvermogen, bijzondere afdankingen gedaan hadden , daar door overtuigd wierden. —■ Men nam in overleg, om middelen te vinden tot het onderhoud van zo veel Volks, als noodig geoordeeld werd, en fprak van vermindering in de uitgaven en kosten, en bovenal om zulke wedden , als op den Staat  Dsa NEDERLANDEN, «3 Staat van Oorlog ftonden, en behoorden tot A mpten , welker Amptenaaren overleden waren, van dien Staat af te laaten. Gelderland gaf in bedenking, dat Holland zijne Lijfwagt te voet geen hooger foldij behoorde toe te leggen dan de gemeene Krijgsknegten trokken, 't geen tot bezwaar der gezamenlijke Gewesten gefchiedde. Naa veel over en weder fpree. kens op dit alles, kwam men tot geen befluit. De bepaalde last, aan de Afgevaardigden van zommige Gewesten gegeeven , was hier deels oorzaak van: ook reezen 'er aanmerkelijke gefchillen over het aandeel, 't geen de Raad van Staate in deeze buitengewoone Vergadering meende te moeten hebben , beweerende geregtigd te weezen om in vollen getale daar te verfchijnen , en met de Afgevaardigden te raadpleegen, 't geen de meefte Gewesten anders begreepen. De agterlijkheid van het opbrengen des aandeels in de gemeene lasten, welke reeds eens te wege gebragt hadt, dat het Comptoir der Generaliteit gefloten geweest was , dreigde eene tweede fluiting den Staat-met wancrediet, en het gemor der Houderen van Schuldbrieven ter Generaliteit. Men deedt bij de Gewesten , die nog diep in fchuld fhken , de ernftigfte vertoogen; doch zij voerden even min uit als de vermaanbrieven. Geen ander middel bleef'er over , dan , op het voorbeeld van Holland, de Schuldbrieven ten laste van de Generaliteit te' bezwaarenmet den Honderdften Penning. Eene belasting, welke egter, op den voorflag van Gelder* F 3 land® Sta ArsRecSu-  84 GESCHIEDENIS STAATSIE EuEERING. land , flegts drie Jaaren zou duuren. Een vreemd en fterk befluit in een handeldrijvend Gemeenebest, waar eene groote menigte rijkgegoede Ingezetenen gevonden worden. 't Ging niet door zonder veel misnoegen en klagten te verwekken onder hen , die op 't onverwagtst hunne inkomften verminderd vonden. Vreemdelingen , die den Lande geld gefchooten hadden, morden geweldig overdeeZen (tap. De Koning van Pruisfen , wiens Onderdaanen Schuldbrieven ten laste der Generaliteit bezaten , ftelde zich voor hun inde bresfe, en fchreef, dat, indien deeze belasting ftand greep , hij genoodzaakt zou weesen , op de eene of de andere wijze, vergoeding te zoeken voor de fchade, welke zijnen Onderdaaneh daar door werd t^egebragt. Men beantwoordde den dreigerden Vorst op den zag'zinnigften toon, en beriep zich op de noodzaaklijkheid, die hen verpligt hadt tot zulk eene belasting voor een korten tijd. —Dan in een antwoord op dergelijk eene klagte, door de Regeering van Kleef ingeleverd , veegden zij 'er nevens, „ dat Vreemdelingen geen voordeel behoor„ den te genieten boven de Jngezetenen van den ,, Staat , die gelijken last te draagen hadden "—Men zou in bedenking mogen geeven', of zulk eene verlchooning volwigtig zij, op de fcbaal der Zedekunde gewoogen ; naardemaal eene Maatfchappij, fchoon het regt hebbende om fchikkingen te maaken , die ten nadeele van eenige bijzondere Leden (trekken , doel; ter? beste van de geheele Maatfchappij dienden, het regt niet bezitten , om Vreemdelingen,  der NEDERLANDEN. §5 gen, die op geenerlei wijze vergoeding krijgen, te benadeelen. Maar, dewijl dir redmiddel niet genoegzaam was, om de zaaken in orde te brengen , en den agteriijken Gewesten zo veel noodig te gemoet te komen , beiloot men tot eene tweede afdanking des Krijgsvolks. Het gefchiedde niet zonder geweldige onéénigheden. Men wagtte geene dénltemmigheid af, om dezelve te eindigen. Acht van de vierentwintig Bernfchevn. Graawbunderfche Vaandels werden 'er afgedankt, en de zestien overigen in aantal van manfchap verininderd., Men was met die van Bern en Grauwlunderland overeengekomen , om deeze Vaandels ook naa den Vrede in dienst te houden: zij drongen aan op dit Verdrag, en de Staaten hadden 'er niets op te antwoorden, tot dat zij, tegen hunne verwag. ting, zich door den ilegten ftaat hunner geldmiddelen genoodzaakt vonden, zich van een gedeelte des Krijgsvolks te ontdoen. Eenige Gewesten waren 'er zeer Iterk tegen, . Zeeland zelfs, dat voor de af. danking in 't begin magtig geijverd hadt, kon dien Rap niet goedkeuren. De Landmagt was hier door op ruim vierendertigduizend man gebragt. Het gefchil hier over, als mede over het middel, omdegebrekkige Gewesten ter betaalinge te dwingen, bragi veel toe om de raadpleegingen der buitengewoone Vergaderinge te ftremmen , en verfcheide voornaa 01e. punten , waarom dezelve bijéén gekomen was, onafgedaan te laaten. Eenigen drongen aan op he ioën fcheiden deezer, in veele opzigten zo vrugt F 3 looze Staats- • Regeb- king. Afdan- . king va» eenig Krijgsvolk.  Stf GESCHIEDENIS gTAATI- Regee- KING. Mislukte poosingen, om een Stadhouderaanteuellert. looze, Vergaderinge; fchoon andere Gewesten het zo wisten te rekken, dat dezelve tot in Herfstmaand des jaars MDCCXVH. zitten bleef (*). Eenigen hadden zich verbeeld, dat op deeze buitengewoone Vergadering het herftellen van het Stadhouderfchap over het geheele Gemeenebest in ernstige overweging zou genomen worden. Men gaf te verdaan, dat dit het eenigst en zekerst middel was , om vrede en éénsgezindheid binnens lands tebewaaren. Dit denkbeeld was niet alleen opgeworpen door de Afgevaardigden der Gewesten , die eenen Stadhouder hadden , en andere Regeeringsleden , aan het Huis van Oranje verknogt; maar men vondt 'er ook buiten 's Lands, die zich met deeze zaak bemoeiden. 'Er wordt verhaald, dat Koning Georg» de I, aangezet door den Heer Wassenaar - Duivenvoorde , Afgezant van den Staat aan het Hof van Groot-Brittanje, den Staaten de aantieUingyan' eenen Stadhouder, tot herftel der eendragt onder de Gewesten, zou hebben willen voorllaan; dan hij] zogt de keuze te doen vallen op Ernst Augustus , Bisfchop van Osnabrugge, mits deeze in den Echt tradt met de Prinfesfe Weduwe van Nas/au , Moeder des jongen Erfftadhouders van Friesland , Wnlem Carel Hendrik Friso. Maar wanneer men de geestneiging der Regenten gepolst hadt ten aanzien (*) Re fel. Extr. Verg. 1716. 1717- Mf. Notul. var Zeeland 1717. Lamberii, Tom. LX„p.748.75*. Tot. X. p. 272.293.  B2R. NEDERLANDEN. 87 zien van het Stadhouderfchap, vondt men deeze in de meeste Gewesten daar van zo af keerig, dat men op de buitengewoone Vergadering geenen voorflag, des betreffende , durfde waagen (*). Dan 'er was, zints eenen geruimen tijd, eene omwenteling , ten voordeele van den Prins van Oranje, in bewerking bij Stad en Lande. Reeds in den jaare MDCCXIII. hadden eenige Heeren uitdit Gewest bij fchriftlijke ondertekening zich verbonden om den Prins tot Stadhouder te doen verkiezen. De Stad maskte 'er zwaarigheid in ; doch de Heer Sicco van Goslinga wist den Graaf vso.Kniphuizen, die fterk ingenomen geweest was tegen de Stadhouderlijke Regeering, tot zijne zijde overtehaalen , en met den Burgemeester Cor*ielis Schaï te bewerken, dat, in den jaare MDCCXVIIl, de Prins van Oranje, weinig meer dan zeven jaaren bereikt hebben* de, tot Stadhouder van Groningen gekozen werd, op dezelfde voorwaarden , als zijn Vader en Voor» ouders die Waardigheid bekleed hadden (f). Het Landfchap Drente, fchoon doorgaans gereed het voetfpoor van Friesland enGroningen te volgen, liet zich niet gemakiijk hier toe overhaalen , en het leedt tor den jaare MDCCXXH, eer de Ridderfchap en Eigenërfden dien Vorst tot Capitein - Generaal van hun Gewest verkoozen. Dus bekleedde hij, nauw (*) Lamberti, Tom. VIH. p. 533. Tom.IX.P.74J 758- 759- (fj WAftENAAJR Faderl. Hift. XVUI. D. bl. Xfifc F4 Staats» Regserjng. De Prin» van O- ranj» tot Staohon» dei van Gronin- gen en de Omme- landen aange- fteld. 171». Wordt Stadhouder vaa Drente. mi.  13 GESCHIEDENIS StaatsRegee RING. Gelderlandzoekeden Piins het Scadhoüderfeftapoptedraagen. nauw elf jaaren oud zijnde, drie Stadhouderfchappen, door zijne Voorouderen , van 's Vaders zijde, waargenomen. ' Doch deeze Waardigheid, zo aanzienlijk , ftreelde te zeer den hoogmoed en de Aanhangelingen, om dien Tak van den Nasfauwfchen Stamme niet te vleijen met het vooruitzigt op het Stadhouderfchap, uitgeftorven bij ontftentenisfe van een manlijk oir van Willem den III. De Vrienden van dat Huis, het oog geflaagen. hebbende op de nog Stadhouderlooze Gewesten, vonden 'er geen gefchikter tot het bereiken hunner oogmerken, dan Gelderland. Zij maakten daar hunne bedoeling werkiteliig. De Staaten van Holland , Zeeland, Utrecht en Overijsfel ontdekten dit voorneemen niet zonder de uiterlte ongerustheid, daar zij, reeds drie jaaren geleden,onderling bellooten hadden , de tegenwoordige Regeeringsvorm te blijven handhaaven. — Holland inioBiferheid hadt. inzigten gehad , ftrijdig met het Stadhouderfchap. De Raadpenfionaris Heinsius, fchooii hij zijne verheffing tot dien aanzienlijken post eenen Stadhouder moest dankweeten, hadt nooit getragt het Siadhoudetlchap te herltellen (*).— De Staaft*) Daeze Stsstsdienaar overleedt in 't jaar MDCCXX. Bij hadt de Vcriimgiïe Gewesten , door den invload van Holland, meer dan veertig jaaren lang befruurd, nas de_ zeiven. geduureede den Oorlog over de Spaanfche Naa'aatenfch.if, door de 1 Hertog van Mavlborough beheerscht c hebben. Hst Gerneenebist gevoelt nog de fmertjijke  BKR NEDERLANDEN. Sf Staaten van Holland ftemden, op het ontvangen der ontrustende tijding van dit voorneemen, om 't zelve in de geboorte te fmooren, tot het afvaardigen eener Bezeudinge na Zeeland, Utrecht en Overijsfel; en zogten deeze drie Gewesten over te haaien, om nevens hun eene Bezending na Gelderland af te vaar. digen om de Staaten van dat Gewest aftebrengen van een plan, tegen 't welk zij oordeelden, niet te veel voorzorgen te kunnen gebruiken, — Reeds hadden Gecommitteerde Raaden van Holland een Brief gezonden na Gelderland, met verzoek om zich niet te verhaasten in de bedoelde verandering; doch zonder vrugt; deeze zaak hadt reeds dieper wortelen gefchooten dan men meende. Gelderland hadt voorheen getoond, niet eenftemmig met de vier opgemelde Gewesten te denken, wanneer het weigerde deel te neemen om zich tegen het weder invoeren des Stadho.uderfchaps te verbinden. Dit Gewest zag het Stadhouderfchap aan als een gefchikt middel om aan 't zelve een luister bij te zetten, die deszelfs weinig vrugtbaare grond en ongunftige ligging tot deu Koophandel daar aan fcheen te ontzeggen. Dit Gewest voedt in zijnen fchoot een zeer talrijken Adel, die zeer veel vermag, door zijne voorregten. in den Staat verworven of aangemaatlgd; doch voor een groot gedeelte arm, en die der gevolgen van deezen Greot-Brittannifcketi invloed. Groote Staatsies ten opzigte vaa de keuze der voorwerpen, welke men mee zo gewigtige bedieningen bekleedt. F 5 Staats* - Regee- ring. Geireltenis van Gelderland ten dien tijde.  9o GESCHIEDENIS Staats• Regeering. Britf der Staaten van Holland aan die van Gelderland. den weg tot grootheid alleen op 't fpoor van Oorlog of Gunst kan vinden; een Stadhouder en Hof, één Generaal, een Eminent Hoofd, blijkt natuurlijk veel gefchikter te zijn om hunne belangen te bevorderen, dan een Staatsbeituur, beftaande uit een mengzel van best- en Volks-regeering. Nauwlijks hoorde men bij de Staaten van Gelderland den voorilag tot het verkiezen van eenen Stadhouder of dezelve werd met greetige ooren ingedronken en hadt aller toeftemming; en waren de zaaken, op 't ontvangen des Briefs van Gecommitteerde Raaden veelte verre gevorderd , dan dat dezelve iets kon uitwerken. De Staaten van Holland oordeelden niets onbeproefd te moeten laaten om den Rap der Gelderfchen te beletten. De redenen van welken zij zich bedienden , kunnen tot ftandhoudende blijken ftrekken, hoe zeer men in dat Gewest tegen het Stadhouderfchap -was ingenomen , en ijverde. Zij deeden opmerken, hoe de fverkiezing eens Stadhouders gelegenheid zou geeven tot twee geweldige Partijfchappen , die den Staat zouden van een rijten, zich tot de Nabuuren uitftrekken, en het geheele Gemenebest over* hoop werpen; dat de Staat, zonder Stadhouder, roem en eenen voordeeligen Vrede verworven hadt, en de Unie best kon bewaaren, zonder het herftellen van deeze Waardigheid; doch dewijl deeze Brief een gedenkfluk is van veel aangelegenheids, zal het niet overtollig weezen, den voornaamen inhoud hier te plaatzen. „ Wij kunnen niet ontveinzen met de hoogde be- vreem.  des NEDERLANDEN. 91 j, Vreemdinge vernomen te hebben, dat bij U Edel „ Mogenheden ernftiglijk ftondt geraadpleegd tewor„ den over het maaken van zalk eene groote veran- dering in de Regeering, als het aanftellen van ee-c ,. nen Stadhouder , dat is, met andere woorden * „ het afftaan van een gedeelte van de Magt en Hoog„ heid der Staaten aan eenen anderen. — VViJ bidden u, niet te willen waanen, dat wij ons „ denken te fteeken in de huislijke zaaken van Gel„ der land; wij verklaaren op het allerernftigtte, dat zulks', in geenen deele, ons voorneemen is, en ,, dat alles wat wij doen, alleen voortfpruit uit de „ zorge, welke wij oordeelen te moeten draagen „ voor het gemeene Bondgenootfchap, en voor 't „ belang van Holland in 'c bijzonder, 't Is niet al- leen geöorlofd, 't is zelfs prijslijk, dat Staaten zq „ wel als bijzondere Huisgezinnen , hunne Nabuu„ ren waarfchuwen tegen het gevaar,'t geen uit hun gedrag, fchoon nog zo huislijk, voor de Nabuur,, fchap ftaat te dugten. Wij vertrouwen hier om j ,, dat men 't ons niet kwaalijk zal afneemen, als wij U Edel - Mogenheden voor oogen ftellen de „ nadeelen, welken wij uit de verandering der Staat „ fche in eene Stadhouderlijke Regeering, te gemoe te zien. „ Wij zullen ons niet uitlaaten om alle mogelijk •„ heden op te haaien, wij verzoeken U Edel-Mo „ genheden alleen met ons den gewoonen loop de: „ zaaken gade te liaan, met betrekking tot deez< „ verandering: mogen, moeten wij daar uit niet be 9» "Uj Staat*" r.toe»-  92 GESCHIEDENIS SttATS' E.EGEEÏUNG. „ fluiten, dat dezelve in uw Gewest zelve ParüjTcbap „ en Tweedragt zal doen gebooren worden, die de „ deerlijkfte gevolgen dreigen? Deezen zullen alles s, aanwenden om de andere Gewesten tot eene der„ gelijke verandering over te haaien; geenen,op den „ tegenwoordigen Regeeiingsvonn gefleld, zullen „ dezelve willen (Taande houden. Hier uit moet nas, ijver, wantrouwen en verdenking ontftaan', die, ai» 't zij gegrond of ongegrond, aanleiding geeven „ om den band der Verééniging te verbreeken; want, „ fchoon als dan de Artijkelen der Unie, altoos wat „ de Letter aanbelangt, ftand hielden, zouden zij ,, kragt en leeven ontbreeken , en niet meer tot het„ zelfde einde ftrekken. Wanneer wij het oog ves.„ tigen op dat vermogen, waar mede het der God,, lijke Goedheid behaagd heeft, de Unie onzer Voor„ vaderen te bekroonen, beeven wij op'het denk„ beeld van de gevolgen onzes misverftands,'t geen „ misfchien de gronden van ons Gemeenebest zal „ pmkeeren. . .,, Onze vrees hier voor is niet ingebeeld, de voors, werpen van dezelve zijn niet verre te zoeken; wij „ ziqn. reeds de vonken van den brand door hevige „ Partijfchappen aangeblaazen; dewijl wij met re,, den fchrikken voor dat gevaar van 't Gemeene,, best der F>.réénigde Nederlanden , van welke ons 5, Gewest een zo aanzienlijk gedeelte uitmaakt, kun„ nen wij niet nalaaten U Edel-Mogenheden , des „ te verwittigen, en teifens te betuigen, dat wij de ,,- gevolgen hier van hoogstzorglijk inzien voor dat Ge-  der NEDERLANDEN. 9J „ Gewest, waarin dit werk der veranderinge een begin neemt. „ Wij zullen alles, wat hier zou kunnen dienen, „ niet aanvoeren; maar flechts het een en ander u „ onder het oog brengen, Is alles, wij beroepen „ ons op eene twintigjaarige ondervinding, in wel,3 ke wij Oorlog, Vrede, en veele buitengewoone „ bezwaaren gehad hebben, alles niet vriendlijk en ,, zonder opfiand gefchiedt? Een bewijs van de kragt onzer tegenwoordige Regeeringe ftrekt, dat ,, wij altoos middel gevonden hebben om de moei„ lijkfte gefchillen te beflisfen., en de verdeelde ge« ,, voelens te vereenigen; den ftaat der Geldmiddelen „ behoorlijk te regelen en te verbeteren. — 't Zij ons vergund te mogen vraagen, wat gij u meet „ van eene Stadhouderlijke Regeering zoudt kunnen „ beloovenV „ Geene Regeeringsvorm is geheel volmaakt. En „ zo men meende, dat de Stadhouderlijke van on„ volmaaktheden ontheven ware, hadt men de Ge„ fchiedenisfen der vroegere tijden flegts te raadplee- gen3 en men zou bevinden, dat de twisten en ,, oneenigheden in de Gewesten nooit beter door de Stadhouders dan zender dezelve waren bijgelegd. 3, Wanneer het U Edel-Mogenheden behaagej „ voor het doen van den thans bedoelden flap, haa,, re gewoone Afgevaardigden ter Generaliteit oi „ eenige andere Perfoonen te volmag'ïgen om inden „ Haage of elders, met de Staaten van Holland in „ onderhandeling te treeden, houden wij ons ver „ ze StaatsRkges-  £4 GESCHIEDENIS 6TAATI- Regee- HING, Antwoordder Statten van Gelderland, „ zekerd in ftaat re zullen zijn om de redenen, die „ de Staaten van Gelderland ten voordeele van de ,, Stadhouderlijke Regeering weeten bij te brengen, „ gereedüjk te wederleggen. „ Wij kunnen niet begrijpen, waarom men nu 3i juist in Gelderland tot zulk eene verandering neigt, terwijl het Gewest zich in volle rust bevindt, en „ de ftaat der Geldmiddelen voorwaards gaat. Wij „ weeten niet wat tegenwoordig het afftaan van een „ gedeelte van der Staaten gezag kan opweegen; „ noch wat gevaar 'er fteekt in het verfchuiven der j, bedoelde veranderingen, 't Ontbrak Gelderland „ niet aan aanzien om altoos eenen Prins te kunnen „ vinden, geneegen om de Regeering over dat Ge„ west te aanvaarden. „ 't I§ nog tijd om te rug te treeden. Men hadt „ alleen niet Staatswijze te bevestigen, 't geen bij„ zonder mogt vcorgeflaagen weezen: maar, naa „ dat men déns een Stadhouder heeft aangenomen, „ zou het niet mogelijk weezen tot de tegenwoor- „ dige geruste Staatsregeering weder te keeren „ Wij vertrouwen, dat deeze openhartige verklaarin„ gen, met de beste inzigten voorgeftdd, eenigen „ ingang zullen vinden bij U Edel-Mogenheden (*)." Verre was het 'er af, dat deeze Brief de uitwerking baarde, welke de Schrijvers zich daar van beloofd hadden. Zij, die zulk een Vertoog noodig maakten, waren behendig genoeg om hen van kragt te C) Mol. Ml. bl, 4tJo.  der. NEDERLANDEN. 95 te berooven. De Staaten van Holland zogten door eene Bezending dit luik nader aan te dringen; doch konden tot eene gezamenlijke Bezending Utrecht, Zeeland noch Overijsfel cverhaalen; dewijl zij dezelve nutloos hielden , in een Gewest», 't welk zich reeds tot deeze Staatsverandering bepaald hadr.(*).~ Een Brief, in antwoord op den bovengemelden, kou dii genoegzaam uitwijzen. Naa het oogmerk der Nabuuren, die, zo de Staaten van Gelderland vertrouwden, niets anders dan den gemeenen welitand bedoelden, gepreezen te hebben, begeerden zij, dat men wederkeerig 't zelfde van hnn dagt, en vast Helde , dat zij in dit aangelegen ftuk met de vereischte omzigtigheid en zorge voor den welftand van het Bondgenootfchap in 't algemeen en van hun Gewest in 't bijzonder gehandeld hadden. Voorts liep de Brief, mede plaatzens waardig, uit op deezen zin. „ Het gefchil of het voor de Feréinigde Gewesten „ in 't gemeen of voor eenig Gewest in 't bijzonder raadzaamer ware, een doorlugtig Hoofd te heb„ ben, onder den naam van Stadhouder, wiens be„ paald gezag de zaaken van Staat, in tijden van „ Vrede en Oorlog beftuurde, dan of men die za„ ken, zonder zulk een Hoofd behoorde te belei„ den, was ia de voorgaande en deeze Eeuwe, zo dikwijls bij monde en gefchrifte, onder de Staa„ ten betwist, dat zij het noodloos vonden, zich 3, hier over in 't breede te uitten. 't Was (*) Europ. Merc. 1732. bl. 272 2?8. Staats- Regee.ring.  $3 GESCHIEDENIS StaatsRegiie*ing. „ 't Was alleen bekend, dat het Land , lang „ voor de afzweering van Koning Philips, onder „ en door Hertogen, Graaven, Bisfchoppen en Hee„ ren, te gelijk met de Staaten was geregeerd ge„ worden. Naa de Verééniging der Gewesten hadt, „ volgens de taal der Staaten van Holland zelve , „ Willem de I, Prins van Oranje , den eerften ,,, grondflag gelegd van het Gebouw van deezen „ Staat, Mauritz , diens Zoon, hadt door zijn wijs „ beleid en heldenmoed, de muuren van ditGebouw „ opgetrokken, enFrederikHendrik ditGebouw voltooid. Ten tijde van Willem den II. was „ de Vrede met Spanje gellooten, en naa zijn dood „ in den jaare MDCL, waren de meeste Gewesten, „ tot den jaare MDCLXXII. zonder Stadhouder ge„ bleeven. — Wij willen hier niet opnaaien de ,, gefchillen en verdeeldheden in dat tijdsverloop, „ noch derzelver bejammerenswaardige gevolgen, ,, die den val van den geheelen Staat dreigden naa ,, zich te lleepen; doch kunnen niet verzwijgen, hoe „ de Staat, van welken drie geheele Gewesten wa* v ren afgerukt,,naa dien tijd, door 't goed beleid „ van Willem den III, Prins van Oranje, weder ,, herlïeld was in dien toeftand , waar in men den,, zeiven nog heden aanfciiouwde. „ Wij zijn ten vollen overtuigd dat U Edel-Mo„ genheden, niet onkundig zijn van alle deeze zaa. ken; doch wij moesten ze aanroeren, om te doen 9, zien, dat het kiezen van eenen Stadhouder gee„ ne nieuwigheid is in het Gemeenebest, en dat her zei-  der NEDÈRLA NDEN. 97 ,, zelve, onder het Stadhouderlijk bewind ten hoog ,, ften top van luister was opgeklommen. ,, U Edel - Mogenheden erkennen, dat 'er in alle „ Staatsbeftuuren onvolmaaktheden gevonden wor,, den, en 'er altoos in zullen overblijven: wij be„ lijden, van onzen kant, dat men, ten allen tijde, ,, eenig gebrek befpeurd heeft in de Regeeringen „ der voorgaande Stadhouderen, 't geen zich ook s, waarfchijnlijk in die der volgende zal opdoen —■ 9, Op deezen grondflag hebben wij onderzogt en rijp3, lijk overwoogen de verfchillende omltandigheden, e, waar in zich ons Gemeenebest in 't algemeen, en ÖS ons Gewest in 't bijzonder, bevonden heeft, zo on- der de Stadhouders als in Stadhouderlooze tijden, 9, en eenpaarig bevonden, dat de verkiezing derPrin3, fen van Oranje en Nas/au tot Stadhouder en Cas, pitein-Generaal van ons Gewest, de voordeelig!te 0, partij was, welke wij voor 't zelve en de Ingeze» ,, nen konden kiezen. Deeze Prins was buiten tegenfpraak de eeniglte Inbooreling van den Staat, „ welken men tot de Stadhouderlijke Waardigheid „ zou kunnen verkiezen, reeds Stadhouder van twee Gewesten; zijne Voorouders en Bloedverwanten hadden den Staat, zo in Vrede als in Oorlog, de ,, zonderlingfte diensten beweezen. 't Is waar, in de tegenwoordige tijdsomfiandig,, heden fcheen 'er geen dringende uoodzaaklijkheid „ tot het verkiezen van eenen Stadhouder; doch men „ hadt de onbeftendigheid en het wisfellot der we« }. reldfche zaaken llegts in opmerking te neemen en X. Deel. G Me Staats RegebRina*  ,g GESCHIIDÈNIS Staats- K.EGEE«tWG. „ te overweegen, hoe reen, in tijd van Vrede, be. „ dagt behoorde te weezen op middelen, om den „ Staat, bij het opkomen van eenen Oorlog, te kun„ nen beveiligen. — Daarenboven heeft het verval van de Land- en Zeemagt van den Staat, 't ver„ lies van 's Lands Geldmiddelen, en van het ge„ meen Credit, de afneemende agting voor den Staat „ bij de Nabuur-Mogenheden , en de geringe hoop „ om alle deeze gebreken, bij een fchielijk opko„ menden nood, fpoedig genoeg te kunnen heruellen, „ ons doen denken, dat de zaaken niet langer kun„ nen (taande blijven op dien gebreklijken voet, waar „ over de Raad van Staat ook al dikwijls, fchoon vrugclooze, vertoogen gedaan hadt. „ De Staat befiondt uit Zeven Gewesten, ieder 9, op zichzelven Souverain, onder welken dikwijls verfchillende, ja rechtdraads met elkander ftrijdige „ belangen plaats greepen , (trekkende tot veragte,, ring van het algemeen belang. Hierom moest men „ het heilzaam agten voor het Vaderland, dat die „ verfchillende Gewesten veréénigd gehouden, en „ derzelve traage raadpleegingen, vooral in tijd van ,, nood, tot een fpoedig befluit gebragt wierden, „ door een doorlugtig Hoofd met een bepaald gezag „ bekleed. „ De tegenwoordige tijd van Vrede fchenkt, on„ zes oordeels, de beste gelegenheid om zulk een „ Hoofd te kiezen , en deszelfs gezag te bepaalen „ bij eene Inflructie , als wij hier nevens zenden. „ Uit deeze zal blijken, hoe wij onze magtenhoog. „ heivi  der NEDER LANDEN. 09 held, of zelfs een gedeelte van dezelve,aan eenen anderen hebben zoeken afteftaan. Ook zal men 5, 'eruitzien, hoe ons Belluir geen nadeel altoos s, konne toebrengen aan den Staat in 't algemeen , „ of van Holland in 't bijzonder. ■—■ Veel min wa5, ren 'er eenige verdeeldheden , zo fcbroomlijk af,, gemaald , in Gelderland uit te wagten, naarde,, maal alle de Leden eeiipaarig bewilligd hadden in „ dit Befluit. — Gansch ten or.regte gaf men aan „ deeze verkiezing den raam van verandering, ftrek„ kende om onrust en tweedragt te veroorzaaken. Wij hebben 'er niets in beoogd dan de inwendige a> rust en welftand van den Staat. Wij zouden niet s, gaarne aangezien worden voor de zodanigen, die „ partijfchap in den Lande verwekken of voeden 3, wilden. Bovenal begriipen wij niet, hoe onze keuze den band van verééniging tusfchen de Boud„ genooten eenigzins zou kunnen krenken , ver,, mids de Stadhouders, zo wel ais alle Wethouders a, en Hoofd • Officiers, verpligt waren het onderhou„ den en handhaaven der Unie bij geftaafden Eede ,, te belooven. „ Gaarne, eindelijk, zouden wij met die vnn s, Holland gefprooken hebben over 't geen zij in den 3, zin hadden; doch op't verneemen, dat het oog. merk alleen daar heen ftrekte , om hen aftemaauen „ van 't voltrekken huns oogmerks , rekenden wij het noodloos; blijvende voorts overbodig om met j, de Staaten van Holland alles te beraamen 3 wat G 2 „ tot StAATSB KGEE* amo.  IC0 GESCHIEDENIS Staat.?* Regee- ring. De Prins van 0ranja tot Stadhouder van Gelderland verkooren.Zijne Inftruétie. ,, tot welftand van den Staat zou kunnen geoordeeld ,, worden te behooren (*)." Middagklaar toonden de Staaten van Gelderland door deezen wijdluftigen Brief, hoe verre zij waren Van het gevoelen der andere nog Stadhouderlooze Gewesten. Den dag der verkiezinge bepaalden zij op den tweeden van Sprokkelmaand des jaars MDCCXXII. Dan om met de daad te doen zien, hoe verre zij waren van , eenen Stadhouder kiezende, een Meester over zich aanteneemen, bepaalden zij zijn gezag door een Berigtfchrifc , bij den opgegeevenen Brief vermeld, en in denzelven ingeflooten den Staaten van Holland toegezonden. Het zelve moet hier, om verfcheide redenen , plaats worden gegeeven. De verkoozen Stadhouder zal, zo ras hij volle achttien jaaren bereikt heeft, de volgende InMructie moeten beëedigen: „ L De Stadhouder moest openbaare belijdenis „ doen van den Hervormden Godsdienst, en den„ zeiven , zo als die in de Dordrechtfche Synode van „ de jaaren MDCXVIII. en MDCXIX. was vastge- fteld , naar zijn vermogen helpen handhaaven , „ zonder dat hier onder de Kerken-orde zou be,, greepen zijn. — II. De Kooge Regeering des „ Landfchaps zou, als van ouds, beflaan in Rid„ derfchap en Steden , zonder dat de Stadhouder „ zich (*) Refol, Heil. 172a. bl.  DER. NEDERLANDEN. ioi „ zich eenig gezag over 's Lands Souverainiteit of ,, Hoogheid zou mogen aanmaatigen. UI. Het „ Landfchap zou verdeeld blijven in drie Kwartie,, ren, van Nieuwmegen, Zutphen en de Veluwe; 3, zullende de Stadhouder geene befchikking hebben ,, over eenige Ampten van Regeering binnen noch ,, buiten het Gewest. Ook zou hij geene Wethou- ders mogen fcellen , noch onder dezelven eenige „ verandering maaken. — IV. Hij zou , vol9, gens het Utrechtsch Verbond van den jaare s, MDLXXIX , de bijzondere Overéénkomsten en „ Verdragen des Landfchaps, en de Privilegiën, „ Vrijheden, Regten en Hoogheid van den Lande „ voorftaan en befchermen. — V. Binnen Arn„ hem , of ter plaatze , daar het Provinciaal Ge„ rigtshof vergaderde , tegenwoordig zijnde , zou ,, hij in dit Hof mogen voorzitten Ook zouden de „ Aften en Brieven van den Hove, naa dat de Stad,, houder achttien jaaren zou bereikt en zitting ges, nomen hebben, uitgegeeven worden op den naam „ van Stadhouder en Raaden, gelijk voorheen het gebruik geweest was. In gevalle van onver- „ hoopte verfchillen tusfchen de drie Kwartieren, of tusfchen de Ridderfchap en Steden , zou de Stadhouder dezelven of in der minne zoeken bij„ teleggen, of naar regt of reden beflisfen. —, VII. De Stadhouder zou ook Capitein • Generaal zijn „ over het Krijgsvolk , fiaande ter betaalinge van „ het Gewest, als mede Admiraal • Generaal, voor „ zo yeel het Vorftendom Gelder en 't Graaffchap Staats* Regeb- SJMO,  Ï02 GESCHIEDENIS StaatsRrgee- jujsg, ,, Zutphen aangi°g- — VIII. De Stadhouder en „ Capitein Generaal zou, ten opzigte van de Pa„ ten en aan het Krijgsvolk, het bewaaren derSleu„ telen , en 't gïeven van het Woord in de ftem„ mende Steden niet mogen aangaan tegen het geen "„ daaromtrent in den jaare MDCLJ. beraamd was „ bij de gezamenthjke Bondgenooten; zullende hij „ de Bezettingen in de Steden niet mogen verande„ ren of verleggen, maar zulks laaten aan de bijzon„ dere Kwartieren , of derzelver Afgevaardigden; ,, het geeven van het Woord en het bewaaren der „ Sleutelen aan de Werhouderfchap der Hemmende „ Steden, gelijk thans gebreikhjk was. — IX. De „ S adhouder en Capitein- Generaal zou geene Be„ velhebbers over Steden of Sterkten binnen de Pro„ vincie mugen aanftellen. — X. Ook zon hij „ geene Krijssamp*en , die ter begeevinge van de „ Provincie ftondeu, vervullen mogen, behalvenin „ 't Leger, wanneer hij in perfoon te velde was, „ en dan nog maar-geduurende den veldtocht, en veftöer Bief. — XI. Men zou den Stadhouder „ opdraagen eer Regiment Voetvolk , welk ter be„ taaünge van dc Provincie ftondt : in welk Regi„ ment hij alle openvallende Officiers-plaatzen zou mogen begeevcn aan Perfoonen,boven de veertien „ jaaren oud; mits LandzaatenbovenUitheemfchen „ kiezende. Dit Regiment zou men het Stadhou- den Regiment noemen; doch de Collonel over 't „ 't zelve zou zijne wedde zijn leeven lang blijven behouden. Voorts zouden de Corarriisfien voor « de  dkr NEDERLANDEN. 10$ 9, de Officiers moeten uitgegeeven worden door de ,, Secretarisfen der Kwartieren , gelijk tegenwoor„ dig in gebruik was. — XII. De Stadhouder en „ Capitein - Generaal zou uit de Domeinen der Pro„ vincie zuik eene wedde trekken, als oudtijdsdaat „ toe pleeg te ftaan, naamlijk vijfduizend en negen„ honderd Guldens in 't jaar, boven de voordee* len, hem uit de verheffing derLeenen toekomen„ de. — XIII. De Stadhouder zou, noch bij het „ Landfchap in 't algemeen, noch bij eenige bijzondere Leden, eenige verandering in deeze Inftruc„ tie mogen verzoeken: behoudende de Staaten wel „ bijzonderlijk aan zich , het geen bij deezen niet „ uitdruklijk was afgeftaan (*)." De Gelderfchcn geloofden zeker , dat zij met de Voorregten des Stadhouders en Capitein-Generaals derwijze te beperken , dat hij , in vergelijking met de voorgaande Bekleederen dier Waardigheden , 'er alleen de fchaduwe van behieldt , geheel en al de wijte ontgingen van hunne Vrijheid verflaafd, of de Hoogheid der Souverainiteit vernederd te hebben; des Prinfen Voorftanders konden zich niet beroemen , dat zij hem iets meer bezorgd hadden , dan de magt tot het bijleggen of beflisfen der gefchillen. Een ftuk ondertusfchen, waar in Gelderland veelbelangs ftelde , dewijl het dikwijls niet zeer gediend geweest was met de tusfchenfpraak der Bondgenooten tot het bijleggen hunner huislijke onenigheden. (*) K'M Heil. 172%, bl. 468. Staats» Regeb- RiN«« Ainner- kingen over deeze in. Helling.  m GESCHIEDENIS STAATSRfclr KE- Gedrag der overige Gewesten. Zij hielden het daar voor, dat de A'gemeene Sta» ten, of liever de Staaten van Holland, te dier gelegenheden eenen te veel gezags voerenden toon aannamen over de Nabuuren: hier van zou het opdraagen van de bellisfmg hunner gefchillen aan eenen Stadhouder hen ontllaan. Zij waren met dit weinige Wel in hun fchik : en oordeelden, dat de Prins het Stadhouderfchap, hoe bepaald en bekrompen de voorwaarden ook mogten weezen , moest aanvaarden. Hoe klein deeze trap ook ware, dezelve diende tot 's Prinfen verheffing. Zij (heelden zich, dat de vier Gewesten, Holland , Zeeland , Utrecht en Overijsfel, ten eenigen tijde ligter zouden kunnen bewoogen worden om hunne voetftappen te drukken , als zij zagen, hoe men een Stadhouder kon aantlellen , en zich télfens verzekeren tegen het uitlteekend Stadhouderlijk Gezag , bij deeze Gewesten zo gevreesd. Hij was verftooken van de Patenten , van de Sleutels, van het VVagtwoord, als ook van de gelegenheid om zich veele vrienden onder de Regenten te maaken, om Bevelhebberfchappen en andere Hooge Krijgsampten anders , dan in eene zeer bepaalde gelegenheid, te begeeven. Dan dit luifterloos Stadhouderfchap kon deeze'Ge., westen niet beweegen om den Prins van Oranje, geduurende zijne minderjaarigheid tot Stadhouder te verheffen. In tegendeel belloten , in 't volgend jaar, de Staaten van Holland onveranderlijk te blij-» venbij den tegenwoordigen Regeerings vorm. De Staaten van Zeeland en Utrecht traden in die zelfde maat- re-  »ek NEDERLANDEN. 10$ regelen ; en , onaangezien Overijsfel draalde , en men daar tot in den jaare MDCCXXIV. bleef arbeiden, om 'er het Stadhouderfchap intevoeren , volgde het de drie overige Gewesten. Deeze beloofden onderling elkander de hand te zullen leenen tot het handhaaven van dit Beiluit, en verklaarden , de Unie met de Stadhouderlijke Gewesten te zullen onderhouden. De Staaten van Holland en de meefte Leden van Zeeland verlionden ook , dat men , om de Regeering te beter op den tegenwoordigen voet te houden, het Leen van Feere en Vlis fingen behoorde te vernietigen (*). Willem Carel Hendrik Friso aanvaardde roet zijne meerderjaarigheid, in't jaar MDCCXXIX, de hem toegefchikte Stadhouderfi:happen (f). Dan, eenigen tijd voor deeze bezitneeming der Stadhouderlijke Waardigheid, hadden de Staaten van Holland, in gevolge van voorgaande Befluiten , vastgefteld, geenen bijzonderen Stadhouder , zonder éénpaarige bewilliging van alle de Gewesten, zitting toeteftaan in den Raad van Staate (§). Het Hof van Holland betoonde ook, in den gemelden jaare , hoe luttel Stadhoudersgezind hetzelve was, door 't vonnis te itrijken over zes Perfoonen , te weeten drie (») RefoU Heil. 1711. bl. 489. 1753, bl. J20. 311. 566 493. 1734. bl. 569. 581. 620. (f) Europ. Merc. 1729. bl. 179.220.305^ RefoU HoU. 17*9. bl. 679. Staats- Rbq&b* r1hg.  StaaTs- rikg. iof5 GESCHIEDENIS drie Klerken ter Griffie der Algemeene Staaten , een Advokaat, en twee anderen, die allen , zints een geruimen tijd , Reiölutien , Brieven , en andere Stukken van Staat aan Uitheemfche Gezanten en andere Vreemdelingen ter hand gefield hadden, en onder deezen eenigen , die men voorbedagtlijk geheim hadt willen houden. Zij briefden alles naar vreemde Hoven over. Voor dit fchandelijk bedrijf hadden zij zich laaten beloonen met Geld, Gefchenken en gunstbetooningen : één der Klerken hadt, onder anderen, doen fchrijven , „ dat vijf Gewesten, zeer „ tegen den zin van Holland en Zeeland , beweerd „ hadden, dat het Regt tot het Markgraaffchap van „ Veere en Vlisjingen in weezen gehouden moest „ worden tot op de meerderjaarigheid van den Prins „ van N*sfau." Het Hof van Heiland nam deeze euveldaaden zeer hoog. Twee Klerken werden met het zwaard over 't hoofd geftraft, een derde ftondt te prijken met een Brief , die het woord Meineedig aan aller oog vertoonde. De Advokaat werd vervallen verklaard van zijn Advokaatfchap voor 't Hof van Heiland: en allen werden ze voor altoos ten Lande uitgebannen. Dit alles ging , hoe euvel Gelderland txxöverijsfel deezeRegtspleegingmogtenneemen, dewijl dezelve twee hunner Bedienden in de Griffie getroffen hadr, door (*). In deezervoege genoeg vermeld hebbende van de Bui< (*) Sent. v*h zes Perftonen, 1799.  der. NEDERLANDEN. 107 Buitengewoone Vergadering en den Votrtgang des Stadhouderfchaps in deeze Gewesten , moeten wij het oog elders heen wenden, om te zien , welk een invloed buitenlandfche zaaken op de zaaken van onzen Staat hadden ; doch dit vordert een bijzonder Tafereel, Ver. STaatsRegee-  io8 GESCHIEDENIS De Ho\ 27. (t3 Zie aldaar p. 155.156.  der NEDERLANDEN. uj Bij het Verdrag van Vrede tusfchen Spanje en den Keizer ,, werd het Verdrag van Londen des jaars ,, MDCCXV1II, of het viervoudigVerbond, bekrag„ tigd, en Sardinië, behoudens het regt van we„ derkeering tot de Kroon van Spanje, aan den Kei„ zer afgeftaan, die 't wederom overdraagen mogt, „ gelijk hij reeds gedaan hadt. —■ Daarentegen ,3 bewilligde de Keizer in alles, wat bij den Utrecht' ,, fchen Vrede omtrent de opvolging in de Koning„ rijken van Frankrijk en Spanje vastgeffeld was, en ftondt van alle regt op Spanje af. Philips deedt insgelijks afftand van alle zijne eifchen op „ 's Keizers Bezittingen in Italië en in de Nederlanden , zo als ze hem bij 't Verdrag van Londen „ waren toegeweezen ; als ook van zijn regt op al„ les, wat voorheen in Italië en in de Nederlanden a, tot de Spaanfche Heerfchappij behoord hadt, met naame van het Markgraaffchap van Final, welk „ de Keizer in 't jaar MDCCXIII. aan den Staat van „ Genua hadt afgelta3n; en, eindelijk,van het regt „ van wederkeering tot de Spaanfche Kroon van het •,, Koningrijk Sicilië. — De Keizer verklaarde, „ daarentegen, Toscane, Parma en Piacenza , die bij 't Verdrag van Londen voor Rijksleenen erkend waren, optedraagen aan den oudften Zoon der ' „ tegenwoordige Koninginne van Spanje, of, bij mangel van deezen, aan den tweeden of volgenden, in gevalle de tegenwoordige Bezitters zonder manlijke Erfgenaamen overleeden. Livorno zou nogthans altoos eene vrije Haven blijven, geHa „ lijk StaatsReueb- ring.  iï6 GESCHIEDENIS „ lijk het tegenwoordig was, —- Carel de VI. „ en Philips de V. zouden de I ijtels behouden, & welken zij tot hier toe hadden aangenomen; doch „ hunne Opvolgers zouden geen Tijtels voeren,dan „ van de Rijken en Waardigheden , welken zij met ,, de daad bezaten. — De Keizer beloofde de „ vastgeltelde opvolging in het Spaanfche Rijk te ,, willen handhaaven ; waar tegen de Koning van Spanje zich verbondt tot het handhaaven van de ,, opvolging door den Keizer, op het voorbeeld zij„ ner Voorzaaten, als eene altoosduurende Wet en „ Pragmatigue San£tie , in "t Huis van Oostenrijk „ vastgefteld (*)." Het Verdrag van Vrede met het Keizerrijk bevestigde de Vredes - Artijkelen , die het Rijk betroffen in 't Verdrag van Vrede met den Keizer (f). Bij 't Verdrag van Koophandel, zeer voordeelig voor 's Keizers Onderdaanen, „ werden aan de „ Oost - Indifche Maatfchappije dezelfde voordeelen ,, en vrijheden , beide in Spanje en in de Indien „ verleend , als voortijds aan de Ingezetenen der „ Verèènigde Gewesten waren toegedaan. Desgelijks ,, zouden 's Keizers Onderzaaten zo vrij opdeCana,, rifche Eilanden mogen handelen als de Engelfchen ,, en Hollanders. Zelfs werden hun in 't algemeen „ dezelfde Voorregten als aan deeze twee Volken „ vergund ($)." Het (*) Du Mont Corps Diplom, Tom. VIII. P.II.p. io5. (t) Zie aldaar, p, iai. (§,) Als boven, p. 114, StaatsRegee- RIIS'g.  der. NEDERLANDEN. 117 HetVerdeedigendPerhondhieldt in: ,, dat deKei„ zer zich niet zou aankanten tegen de herleevering van Gibraltar en Port-Mahon, welke da Koning s, van Spanje verklaarde ten opzigte van Gibraltar ,, beloofd was. — Als mede, dat beide de Vors,, ten elkander zouden befchermen; de Keizer den „ Koning met dertigduizend Man, en de Koning „ den Keizer met twintigduizend Man, en vijftien „ Oorlogfchepen ten minften (*)."— En, alsof deeze verbintenisfcn riet genoeg waren, werd 'er verfpreid en het vond ingang, dat 'er nog een ander befchadigend Verbond te Weenen geflooten was, ten nadeele van Frankrijken Groot - Brittanje; doch dit werdt zo door het Weener Hof als de Spaanfche Staatsdienaars ontkend (f). Beide de fluitende Mogenheden beloofden zich de grootfle voordeelen van de aangegaane verbintenisfen, die de onderhandelingen op de Bijéénkomst te Kamerijk geheel noodloos maakten, welke ook terftond te eenemaal werden afgebrooken(§).— Frankrijk, thans op den Vrede gelteld, vreesde uit deeze verbintenisfen niets meer dan opwakkering der onlusten in Europa.— Engeland zou de Verééniging van twee Vorsten, welke het tot elkander zogt te bren (•) Du Mom Corps Diplom. Tom. VIII. P. II. p, 178. (t) Timdal, Vol. XIII. p, 277. 378. (§) Tikdal, Vol. XIII. p. 274. Momtoom, Mem, Tom. I. p. 355, Staatb- RSGEI- RUN O. Met welk eeia oog Frankrijk ca Spanje deze verbinteais.fen befcbouw»den.  ii8 GESCHIEDENIS StaatsReöee- r1ng, De Staaten doen 'er eene verfelsaring tegen. brengen, met genoegen gezien hebben , indien het Hof van Madrid aan de Oost - Indifche Maatfchappije geene allergunstigfte Handel voordeelen beloofd, en de befcherming van dezelven op zich genomen hadt. Onmogelijk konden de Staaten der Veriinigde Gewesten werklooze Toekijkers blijven van deeze ftaatkundige fchikkingen. Bovenal trokken zij zich het vastgelteide ten opzigte van de Oostendefche Maatfchappije aan. De Oost- en West-Indifche Maat» fchappijen leverden ter Algemeene Staatsvergadering nieuwe klagten in, bij welken zij toonden , hoe het Weener Verdrag van Koophandel rechtdraads aanliep tegen verfcheide vroeger Verdragen. Hunne billijke bezwaarenwtrden aangenomen, en de Heer van der Meer, der Staaten Afgezant aan't Spaanfche Hof, leverde daar een klemmend Vertoog in , fttekkende om aantetoonen, hoe der Staaten belangneeming in het heil des Spaanfchen Rijks flegt vergolden werd, daar zijne Majelteit zich gedroeg als Befchermer eener Maatfchappije, tegen de trouw der Verdragen opgeregt; dat het Weener Verdrag van Kjophandel, welke uitvlugten men ook mogt zoeken, tegen de Munfterfche en Utrecht fche Verdragen ftreedt, en 's Konings Onderdaanen vrijheden verleende, den Hollanderen en Engelfchen bij verfcheide Verdragen en Overeenkomften afgeftaan. Hij verzogt, dat zijne Majelteit de bezwaarenisfen wilde wegneemen, welke uit het Verdrag van Koophandel ontftaan waren, terwijl de Staaten zich verzekerd hielden, dat niet de  der NEDERLANDEN, na de Koning , maar diens Staatsdienaars de fchuld hadden van het fluiten en tekenen van punten , onbeftaanbaar met de openbaare trouw, en indragt doende op de Voorregten der Feriènigde Gewesten (*). Hoe rede!i;k en dringend dit Vertoog ware; en, fchoon de Afgezant des Konings van Groot-Brittan' je hetzelve onderfchraagde , was het Hof van Spanje te zeer gefteld om de banden van vriendfchap met dat van Weenen nauwer en nauwer toetetrekken, dan dat het daar aan eenigzins het oor leende (*). — De Gezant Hamel Bruininx deedt aan 't Keizerlijk Hof een Vertoog, ten zelfden einde ftrekkende ; en , hoewel het desgelijks ondertteund wierd door den Groot - Brittannifchen Afgezant, was al de vrugt daar van, dat de Keizer, de Staaten en GrootBrittanje ontziende , goede woorden gaf , en met ijdele hoope deeze klaagende Mogenheden ftreelde (§> De Koningen van Frankrijk en Gmot-Brittanje waren Middelaars geweest tusfchen den Keizer en den Koning van Spanje. Zij toonden 'er zich gevoelig over, dat die beide Vorsten , die op de Bijéénkomst te Kamerijk zo veele onovereenbrenglijke zwaarigheden fcheenen te hebben, te Weenen zo geheim en fchielijk het geheel ééns geworden waren buiten hunne bemiddeling. Dit verwekte in beiden een (•) Rousset Recueil, Tom. II. p.214, (f) Montgon Mem. Tom. I. p. 271. (§) Zie aldaar. H 4 StaatsReckeRltiG. Verdrag van Hanover of Herren, haufen.  ïso GESCHIEDENIS STAATS" Ri'GEES.IKG. een argwaan , dat 'er iets meer getroffen was dan men nog wist, en waar bij de Hoven van Verfailles en Londen het hoogite belang hadden, Onderfchepte Brieven, door Ier fche Catholijken uit Spanje gefchreeven, hielden in, dat het Verbond, onlangste Weenen geflooten, zeer voordeelig was voor Koning Jacobus : en Ripperda , nog te Wêenen zijnde, hadt in openbaare gezeifchappen onvoorzigtige taal gevoerd, die Koning George deedt dugten , dat de Keizer en Spanje zich heimlijk verbonden hadden, om den Pretendent ten Engelfchen Throon te heffen. Om dit dreigend onweer afie wenden, vondt Koning George het raadzaam een nauwer Verbond te fluiten met Lodewijk. den XV , die , wegens het te rug zenden der Spaanfche Infante , en zijn aangegaan Huwelijk met Maria L'.czinska, Dogter van Stanislaus , verkoozen Koning van Poolen , voor een Vredebreuk met Engeland vreesde. Men twijfelde niet, dit Verbond , door het toetreeden van verfcheide Mogenheden, magtiger te zullen kunnen maaken, dan dat te Weenen geflooten was , en dus den Vrede in Europa te bewaaren. De Koairg van Groot ■ Brittanje , dit jaar eene reue na zijne Hanoverfche Plaatzen doende, en verllerkt in 't vermoeden van den toeleg op het bevorderen van de zaak des Pretendents , hieh 't een mondgefprek met zijuen Schoonzoon, den Koning van Pruisfen , en haalde hem over om deel te neunen iii dit Verdrag, 't welk, op den derden van Herfstmaand , te Herrenhaufen , tiufdien Frankrijk , Groot-Brittanje en  der. NEDERLANDEN. 121 en Prusfen getekend, den naam draagt van het Verdrag van Hanover of Herrenhaufen (*). * Bij dit Verdrag beloofden de Hooge Bondgenooten, „ elkanders Staaten, Landen, Steden , Reg,, ten, Vrijheden en voordeelen, zo die zij beza„ ten, als welke zij behoorden te bezitten , in en „ buiten Europa, bijzonder die betrekking hadden tot „ den Koophandel, te zullen befchermen enhandhaa„ ven. Waar toe ieder een bepaalden bijftand zou ver,, leenen, in gevalle één hunner werd aangetast. Geen „ Verdragen , ftrijdig met de belangen van één der ,, Bondgenooten, aantegaan. De Koning van Frank„ rijk , als verbonden om den Westphaalfchen Vrede „ te handhaaven , de Koningen; van Groot - Brittanje „ en Pruisfen , als Leden des Duitfchen Rijks , na. „ men op zich, zorg te draagen , dat de rust dee,, zes Rijks niet geftoord mogt worden. Men zou, „ met gemeene bewilliging , andere Mogenheden, „ en bijzonder de Staaten der Veréénigde Gewesten, ,, noodigen om in dit Verbond , voor den tijd van „ vijftien jaaren bepaald , deel te neemen. — Bij „ één der afzonderlijke punten beloofde men te zul„ len doen herftellen , het geen te Thorn tegen den „ Olivafchen Vrede voorgevallen en verrigt was (,*)." Het Verdrag was niet bekragtigd , of men deedt het in den Haage bekend worden. De Afgezanten van Frankrijk, Groot-Brittanje en Pruisfen leverden (*) Mohtgon Mem. Tom. I. p.259—-262. (t. Do Mont Corps Diplom. Tom.VIlI.P.ILp-127. HS StaatsRegee- ring. Inhoud van 't zelve.  GESCHIEDENIS StaatsRegee- riwg. De Staaten jejioodigd,om in dit Verbond te treeden. den het den Staaten over, met ernstig verzoek om hetzelve te overweegen, en een gunstig befluit te neemen. Het hadt iets zeer aanlokkends: de vernietiging der gehaatte Oostendefche Maatfchappije , een doom in den voet der Staaten , was 'er mede gemeend , fchoon niet uitgedrukt. Eenige Afgevaardigden der Staaten verzogten, nevens dankbetuiging voor de uitnoodiging , en verklaaring van hun voorneemen, om het overgeleverd Verdrag bij de bijzondere Gewesten rond te zenden, van de Afgezanten eenige ophelderingen , betuigende zwaarigheid te maaken , \ om tot het handhaaven van den Westphaalfchen en Olivafchen Vrede , welker handhaaving daar in fcheen opgeOooten , zich te verbinden; ook zouden zij gaarne bepaalder weeten, of de drie Mogenheden ten oogmerk hadden, de Staaten te handhaaven ■ in het regt , om de Ingezetenen der Oostenrijkfche Nederlanden uittefluiten van de vaart op de Indien ; een regt , door hen bij den Munflerfchen Vrede verkreegen : als mede eene bepaalder aanwijzing, wat men verflondt door elkanders Voorregten , betrekking tot den Koophandel hebbende, zo in als buiten Europa te handhaaven. — Deeze voorftellen gaven, aan dén eenen kant, duidelijk genoeg eene neiging te kennen, om in dit Verbond te treeden , kon de vernietiging der Oostendefche Maatfchappij hier door bewerkt worden ; doch, aan den anderen kant, weezen zij niet min duidelijk aan, dat men zich zorgvuldig tragtte te hoeden tegen verbintenisfen, die hen in een nieuwen Oorlog zouden kun-  BiaNEDERLANDEN. 123 kunnen inwikkelen. — De Franfche Afgezant) de Markgraaf de Fenelon, gaf eene ronde vei klaaring, zo gunstig en zo overeenkomende met het oogmerk der Staaten, dat hij oordeelde alle bedenklijkheden weggenomen, en hun , ten aanzien van den Handel in 't algemeen , en van de Oostendefche Maatfchappij in 't bijzonder, allen genoegen gegeeven te hebben: tevens aanbiedende , om aan 't vervolg der handelingen alle verlangd gemak te zullen toebrengen. — Schoon de Groot-Brittannifche Afgezant Finch en Az Pruisfifche Meinkrtzhagen betuigen moesten, van hunne Hoven geen last ontvangen te hebben , welke hun vrijheid gaf om in deeze opheldering van den Heer de Fenelon toeteftemmen , erkenden zij, niet te twijfelen of hunne Majefteiten zouden daar niets tegen hebben. Finch voegde 'er nevens , dat hij verzekerd was , hoe de Koning, zijn Meester, voorhadt het Regt der Staaten , ten opzigte van den Handel der Ingezetenen van de Oostenrijkfche Nederlanden op de Indiën, in allen deele te handhaaven (*). Het Verdrag met de beguniligende ophelderingen werd, zonder uitftel, aan de Staaten der bijzondere Gewesten gezonden. Geen wonder, dat de Handeldrijvende Gewesten, de vernietiging der Oostendefche Maatfchappije te gemoet ziende, overhelden om het verdrag van Hanover aan te neemen; doch die min belangs in den Handel fielden, hielden dit tegen (*) Rousset Recueil, Tom. U. p. MS' ^taatiRvgss- RJÏiG. Gefteldheid der Gewesten ten dien opzigte.  124 GESCHIEDENIS StaatsRegre- RI.\G. Poogingen om deielva itrar van sf te trekken , door het Weener en het Spaanfche Hof te werk feefteld. tegen door het inbrengen hunner bekommeringen over eenen nieuwen Oorlog, daar uit veelligt te dugten. Te meer draaide dit werk; dewijl de meesten zich fireelden met de hoope, dat het Hof van Weenen, in 't einde, befluiten zou tot het opheffen der Oostendefche Maatfchappije, in welk geval de Staaten waarfchijnlijk niet gedagt zonden hebben om in het Verdrag van Hanover te treeden. (*). Van deeze geest-neiging hier te Lande w3s noch het Weener noch het Spaanfche onkundig, en zogten die beide zich daar van te bedienen om de Staaten aftetrekken van deel te neemen in een Verbond , 't geen de beoogde fterkte door hunne toetreeding ftondt te verkrijgen. De Afgezanten desKeizers en des Konings van Spanje fielden alles wat de Staatkunde vermogt te werk, om de Staaten hier van aftetrekken. De Graaf van Konigsek - Erps leverde van 's Keizers wege in Wintermaand twee Vertoogen in, niet alleen ftrekkende om de Staaten het Verdrag van Hanover te ontraaden; maar om hun .te beweegen tot het omhelzen van het Weener-Verdrag ; aanbiedende nadere onderhandelingen , ten aanzien! van de Handelzwaarigheden en de Oojlendefche Maatfchappije te willen aanvangen; doch de Sraaten gaven hem te kennen, dat niets dan de geheele affchaffing dier Maatfchappije hun kon voldoen, in een volgend Vertoog verklaarde hij, der Staaten neiging tot het aanneemen van het Verdrag van Ha- (*) Refol. Gen, OSob. 1725.  feu. NEDERLANDEN. 12$ «over meer en meer ontdekkende, dat de Keizer en de Koning van Spanje overeengekomen waren , om, met veréénde macht, zich te verdeedigen tegen het minite ongelijk, 'c welk hun of één van hun, ter oorzaake van den Koophandel, zou mogen worden aangedaan, zullende die twee Mogenheden, de minfte verhindering, welke de Staaten aan den Handel der Oostendefche Maatfchappije zouden mogen toebrengen, aanzien als eene blijkbaare inbreuk op de Verdragen (*). — Veele fchriften zagen het licht van de eene en de andere zijde. — De zaak bleef lleepen; en het dreigend Vertoog onbeantwoord. De Graaf van Konigsek-Erps bemerkende, dat zijn dreigen, wel verre van de gewenschte uitwerking te wege te brengen,de Staaten en bijzonder die van Holland van alle zijne voorüagen vervreemd en tot het aanneemen van het Verdrag van Hanover aangezet hadt, veranderde met den aanvang des jaars MDCCXXV1. van toon, en leverde een gefchrift over, waarin hij den Staaten voorhieldt, hoe zeer het tot hun roem en tot bevordering van hun waar belang zou ftrekken, zo zij konden göed vinden in het Weener Verdrag te treeden. (f)— De Staaten gaven hier op dit voldingend en moedig antwoord: ,, dat zij nog geneegen bleeven om het goed ver„ ftand en de vriendfchap met zijne Keizerlijke en ,, Catholijke Majefteit te houden; maar dat zij ga- voe- (*) Rouss. Ree. Tom. II. p. 231. 234. 236.241.344. Q) Zie aldaar, p. 250. StaatsRegee- HIEiG,  **6 GESCHIEDENIS Staat»- kjjnc. „ voelig getroffen geweest waren, door de opreg„ ting der Oostendefche Maatfchappije, zo regelregt „ ftrijdig met het Verdrag van Munjier, en met eene „ bezitting van meer dan zeventig jaaren, dat zij „ hier over reeds lang geklaagd hadden, zonder op ,, alle hunne klagten eenige de minfte voldoening te „ ontvangen. Dat het Verdrag van Hanover, waar „ toe men hun noodigde, niemand beledigde en „ fle^ts verdeedigend was. Dat hunne raadpleegingen, over het aanneemen van dit Verdrag egter, „ tot genoegen van zijne Keizerlijke en Koninglijke „ Majeüeit, zouden kunnen geftaakt worden , zo „ het hem bebaagen mogte ltut nc bczwaamisfen, 5, den Koophandel betreffende, weg te nccroen. „ Dat men het ondertusfchcn niet vreemd trnden 9, moest, dat zij niet konden bewilligen in de vuor„ Hagen , door den Graave van Konicssk Eiu-s, „ bij wege van gefprek , gedaan op het bijleggen „ der gefchillen over de vaart op ,, deeze voorflagen onderltelden , dat de vaart uit „ de Oostenrijkfche Nederlanden zuu blijven vol„ duuren, 't welk zij als ftrijdig met de Verdragen „ en voor hunnen Staat hoogst nadeelig aanzagen. „ Dat zij ook geene dan zeer geringe gedagten kon„ den hebben van dusdanig eene Onderhandeling, „ gemerkt men hun in een voorgaand Gefchrift ver„ klaard hadt, dat de Keizer en de Koning van ,, Spanje overeengekomen waren om zich van hun„ ne veréénigde magt te bedienen , tot wreeking „ van het minfte ongelijk, welk hun in den Koop- „ haii;  der NEDERLANDEN. m? „ handel zou worden aangedaan ; en dat de Keizer „ de minfte verhindering, welke de Staaten zouden „ kunnen goedvinden toe te brengen aan de vrije „ vaart der Oostendefche Maatfchappije , zou aan„ zien als eene blijkbaare krenking der Verdragen. „ Dat de Staaten, naa de herftelliug van het onge* „ lijk , welk uit zulk eene verklaaring volgde , en, ,, naa dat men zou opgehouden hebben van te ver„ onderftellen , dat de Ingezetenen der Oostenrijk' „ fche Nederlanden behoorden te blijven vaaren op „ de Indien-, genegen zouden zijn om te hooren, „ wat men hun , ter wegneeminge hunner bezwaar„ nisfen, over het ftuk van den Koophandel hadt „ voorteftellen, hoedanig ook de uitflag der tegen,, woordige raadpleegingen op de aanneeming van het Verdrag van Hanover zijn mogt. Doch , „ wat het aanneemen van het Weener Verdrag be« „ trof, dat men zulks niet van hun verwagten konf „ dewijl het fteunde op het viervoudig Verbond, „ nooit door hen omhelsd ; en om dat het Weener ,, Verdrag van Koophandel , punten behelzende, „ waar over zij zich grootlijks beledigd hielden, „ noodwendig als een gedeelte of aanhangzel van „ het Verdrag van Vrede moest worden aange„ zien (*)." Ten zelfden tijde boodt de Spaanfche Refident Oliver de bemiddeling zijns Konings aan in de gafchillen over den Koophandel tusfchen hen en den Kei- (*) Rousset Recueil, Tom. IL p. 25»i StaatsRegee- ring.  izS GESCHIEDENIS Keizer, teffens te kennen geevende, dat zijn Meester den Staaten eenige nieuwe voordeelen in den Handel wilde toellaan; aan 't Hof van Madrid werd bij der Staaten Afgezant van der Meer ten zelfden dage gearbeid. Hun antwoord op de voorflagen van Oliver was niet min nadruklijk dan 't geen zij aan 's Keizers Afgezant gegeeven hadden, en van deezen inhoud: „ Dat hunne Hoogmogenheden de aan„ biedingen, hun uit naam des Konings van Spanje „ gedaan, voor aangenaam hielden : zij waardeer „ den zijne bemiddeling hoog , en zouden altoos de „ gunsten , hun door zijne Catholijke Majefteit in ,, den Koophandel beweezen, erkennen. Nogthans ,, hadden zij wel gewenscht, deeze aanbiedingen te „ mogen hooren eer zijne Majefteit zich zo openlijk „ verklaard hadt voor de handhaavinge der Oosten„ de fche Maatfchappije, als in het Verdrag van Zee„ vaart , met den Keizer geflooten. — Dat zij „ ook uit de verklaaring van den Graave van Ko„ nigsek Erps befluiten moesten, dat de twee Mo„ genheden overeengekomen waren om hunne magt „ zamen te voegen tot handhaavingdier Maatfchap„ pije- Dat de Oostenrijkfche Nederlanden in een „ Verdrag , met één van "s Konings Voorzaaten, „ Philips den IV , gemaakt, waren uitgeflooten „ van de vaart op de Indien, gelijk van wegen zij„ ne tegenwoordige Majefteit, nog geene twee jaa„ ren geleden, erkend was aan het Groot - Brittan„ nifche Hof door den Markgraaf de Pozzo Bue„ no; dat zij hem uit dien hoofde verzogten, zijne goe- SfAATS- Regke- ring.  der. NEDERLANDEN. 129 „ goede diensten te willen aanwenden , om de be„ zwaarnisfen , weiken zij tegen het Weener Ver„ drag van Koophandel hadden ingebragt, te doen „ wcgneemen; terwijl zij, van hunnen kant ,over„ boodig bleeven , om de voorflagen , Welken de 3, Markgraaf de St. Piiilippe zou komen d^en, te 3, 0 ver weegen, even veel of wat zij omtrent het Ver„ drag van Hanover mogten beflooten hebben (*)•" •— Een ernftige Brief des Konings van Spanje aan de Staaten, foortgelijke bedreigingen inhoudende als het llraffe Vertoog van 's Keizers wege, baarde even min ontzetting; men was ongenegen na eenige voorflagen te luisteren, zo lang men veronderftelde, dat de Oostendefche Maatfchappij in weezen behoorde te blijven. Deeze Brief, waar in de Koning van Spanje met ronde woorden verklaarde, dat hij, in gevalle van Oorlog, niet zou kunnen naalaaten den Keizer bijteftaan , en 's Keizers Vijanden voor de zijnen te houden , was niet flegts in 't Spaansch gefchreeven , maar ook ondertekend Yo el Rey, Ik de Koning , en dus op dezelfde wijze , als de Koningen van Spanje gewoon wareu de Bevelfchriften aan hunne Onderdaanen te onderfchrijven, 't welk zeer veel aanftoots baarde (f). Eer de Markgraaf de St. Philippe in den Haag kwam, hadden de Staaten van Holland, op den acht- ften (*) Rousset Recueil, Tom. II. p.259. (j) Zie aldaar, p. 268,269. enMonigon Mem.Toia, I. p.403 — 405. X Deel. | Staats^ Rf gesring»  Staats- Regjering. Holland befluit in het Verdrag van Hanover te treden. Handelingenmee den Spaanfchen Afgezantde St. Philippe. 130 GESCHIEDENIS ften van Sprokkelmaand, beflooten, het Verdrag van Hamver, onder zekere bepaalingeu , aanteneemen , en gaven hier van kundfehap ter Algemeene Staatsvergadering (*). De toon, op welken de in ftaatkande doorleerde Onderhandelaar de St. Philippe het werk begon, verfchilde zeer veel van dien, op welken het Hof van Madrid tot nog gefprooken hadt; dezelve was nog vleiender dan dien de Graaf van KonigsekErps in zijn laatlte zoetvoerig Vertoog gebruikte. Doch men was op zijn hoede , doorziende , dat de beide Gezanten, 't zij ze dreigden of vleiden, geen ander oogmerk hadden dan de Staaten te rug te houden van Hanover, en de handelingen over de bezwaaren des Koophandels op de lange baan te fchuiven (f). Het antwoord , door de Staaten aan den Spaanfcken Afgezant gegeeven , was verpligtend aan den eenen , doch niet min dringend aan den anderen kant- De inhoud verdient, tot eer der toenmaalige Landsbeftuurderen, vermeld te worden. „ Ongaar„ ne hadden zij verftaan, dat de Heer Afgezant het „ doen zijner voorflagen eenigen tijd hadt uitgefleld , j, om dat zij nog geen antwoord hadden ingeleverd ,, op den Brief van zijne Catholijke Majelteit. Dat „ zulks was agtergebleeven , ten deele om dat de Briefin 't Spaansch opgefteld en op eene onbruik- „ lijke (•) Refol. Uoll. Febr. 1726". (t) Rousset Receuil, Tom. II. p. 2p3« Montgoj* Mem. Tam, I. p. 403.  DER NEDERLAND EN. i3l „ lijke wijze ondertekend was; ten deele dewijl zij denzelven reeds beantwoord rekenden in het ant„ woord , den Heer Oliver gegeeven. De Bref „ behelsde niets meer dan zij reeds uit den mond ., van dien Heer verftaan hadden; en zij konden de „ herhaalde verklaaring, dat de Koning rekende ee,, nerlei belang te hebben met den Keizer , niet an„ ders aanmerken dan voor eene waarfchuwing van 't geen zij te wagten hadden. — 't Was hun, ondertusfchen, aangenaam, dat het verzuim van antwoorden geen ander nadeelig gevolg hadt,dan dat zij eenige dagen langer verftooken gebleeven „ waren van het Vertoog, 't geen hij hun hadt ge„ lieven overteleveren. — Wijders hadden zij gaarne in dit Vertoog gezien, dat de behoudenis „ der algemeene rust in Europa , welke zij verze„ kerden te bedoelen , het eenig oogmerk was van „ zijne Cathohjke Majefteit. Het Verdrag van Vre,, de, te Weenen geflooten , baarde hun ook geene „ ongerustheid: alleen vreesden zij, dat het Verdrag van Koophandel, en verdere Verbiinenisfen, daar 9, op gevolgd , moeilijkheden zouden veroorzaaken. „ In 't gemelde Verdrag van Koophandel waren, „ lijnrecht tegen den inhoud van verfcheide Verdra5, gen, de belangen van den Staat, betreffende de „ vaart op de Indien, ten beste gegeeven. Beide in Spanje en in volle Zee hadt men hunne Onder„ zaaten, onbeftaanbaar met den Utrechtfchen Vre„ de , in het ftuk van den Koophandel merkelijk be9? nadeeld. —■ Niettegenftaande dit alles hielden l Z «zij StaatsReg&aaiNG.  132 GESCHIEDENIS „ zij de herhaalde aanbiedingen van f's Konings be. ,, middeling voor e,n blijk zijner vriendfchap jegens ,, de Fe>'éénigde Gewesten. Alleen twijfelden zij, „ of zijne Majefteit, uit hoofde van de nauwe ver,5 bintenisfen, met den Keizer aangegaan het imd„ deiaarfchap met de vereischre ontijdigheid zou „ kunnen waarneemen. Immers hadt hij zich ver„ pligt om den Indifchen Handel der Oostendefche „ Maatfchappije te handhaaven j en die Maatfchap. „ pij zelve , ftrijdig met de Verdragen opgtregt, „ was de hoofdbezwaarenis. De bemiddeling van de ■ „ Hoven van Verfailles en Londen , te Kamerijk „ aangenomen, zo zij al gelijk ftondt met debemid}, deiing, wdke zijne Majefteit nu aanboodt, was „ immers zonder vrugt geweest. Spanje zelf hadt „ hun dit geleerd, en zich, buiten iemands bemid„ deling, verdraagen met den Keizer. — De Staaten konden ook in geene onderhandeling tree,, den, terwijl men onder! telde, dat de Oostendefche „ Maatfchappij zou in ftand blijven. Het verbree,, ken der Verdragen was nergens door te vergoeden. „ Bijaldien het hier alleen de fchadeboeting betrof, „ ftonden zij toe, dat de Koning van Spanje daar „ toe, uit hoofde zijner rijke bezittingen iu de In„ dien, beter in ftaat was dan eenige andere Mogen„ heid; doch herifel van nadeel was het minfte , 't „ geen zij te vorderen hadden. — Groote gedag. „ ten hadden zij van den invloed zijner Majefteit op ,, het Weener Hof; deeze baden zij , dat te werk 5, gcileld mogt worden, om het vernietigen van dc „vaart Staats» Regvie- r'ng.  Der NEDERLANDEN. 133 3, vacrt op de Indien uit de Oostenrijkfche Neder- ,, landen re wege te brengen. Wat de beloofde ,, vergoeding van de fchade , welke hun Koophan„ del, tegen den inhoud der voorige Verdragen, „ geleden hadt, betrof, zij begreepen niet klaar, ,, of-zulks oogde op de Verdragen, tusfchen Spanje en 313. Staats- Regee- e.ikc. Lotgevallenvan Rip. ÏERDA.  dek. NEDERLANDEN. 137 menschlijke overtreffende, hebben moeten bezitten, om zo veele zaaken te beftuuren bij een vreemd Volk , 't welk zich zeer noode uit den ftaat van werkloosheid voelde opwekken. Zijn geluk , zijne trotsheid en zijne hoedanigheid van vreemdeling verwekten hem ten Hove veele vijanden, en hij vondt zich verlegen om de groote onderftandgelden, den Keizer beloofd, te verzorgen, zonder het Volk zwaar te drukken, waar door hij den haat des Gemeens zich op den halze laadde. Ripperda voorzag zijne naderende ongenade. De val van Alberoni , een Hof, welks zaaken nog zo weinig gevestigd waren , het onweer, 't geen rondsom hem zamentrok , bewoog hem om zich , des noods, elders eene wijk te bezorgen. Groot-Brittar.je en de Staaten zogt hij op zijne zijde overtehaalen , en openbaarde de Afgezanten Stanhope en van der Meer, dat 'er een Verdrag geflooten was tusfchen den Keizer en Spanje , tot nog bedekt gehouden , 't welk, behalven eene befchadigende en verdeedigende verbintenis, inhieldt, — dat de Koning van Spanje beloofde , de Oostendefche Maatfchappij in ftand te houden; dat de Keizer Gibraltar en Port Mahon zou doen wedergeeven aan Spanje , zo niet door onderhandeling, door wapenen; dat de Keizer een onderftand van twintigduizend man na Spanje zou zenden; en de Koning van Spanje den Keizer zo veel gclds toefchikken, als vereischt werd tot onderhoud van zulk een .aantal manI 5 fchap, StaatsRbgee- r1ng.  138 GESCHIEDENIS StaatsRegce- rimg. i ] } i 2 < u fchap, 't geen de Keizer zou gebruiken, waar hij het goedvondt. fc De beide Afgezanten bleeven niet in gebreke, om hunne Meesters van deeze gewigtige ontdekking re verwittigen. Zij hadden meer dan het zeggen van Ripperoa, die hun de daadlijke bewijsltukken deezer fchikkingen vertoonde. Koning George en de Staaten , verzekerd van het daadlijk beilaan eens Verbonds, 't geen zij tot nog toe maar veronderftelden en fchaduwagtig geweeten hadden, verzogtente Weenen en te Madrid deswegens nadere opening. De Keizer was over deeze ontdekking dermaate geftoord, dat hij een eigenhandigen Brief afvaardigde aan den Koning en de Koninginne van Spanje , om wraak te verzoeken over dit verraad. Ripperda ontdekte te laat zijne misgreep, en (effens de onmogelijkheid om het hem dreigend gevaar te ontwijken. Ten Spaanfchen Hove oordeelde men nogthans zorg :e moeten draagen om den hoog verheeven Gunsteing niet met één flag te doen vallen ; het beduur der Geldmiddelen werd hem ontnomen, onder voorgee?en, dat men hem wilde ontheffen van een te zwaar irukkenden last. De Hertog voelde zeer merkbaar iet verlies van 't gewigtigfte zijner Ampten ; en, -oorziende waar op het zou uitloopen , wagtte hij iet af, dat men hem de overigen ontname; hij verogt verlof om zich van allen te mogen ontflaan. Jereedlijk werd dit verzoek ingewilligd ; doch, it aanmerking van zijne gedaane diensten , een jaar-  der. NEDERLANDEN. 139 jaargeld van drie duizend Pistoolen toegedaan. De tijding zijner ongenade was niet rugtbaar geworden , of het Volk betoonde daar over zulk eene uitgelaatene vreugde, met woede tegen hem gepaard, dat Ripperda voor zijn leeven vreesde, en zich wilde bergen bij der Staaten Afgezant van der Meer. Deeze floeg zijn verzoek heuslijk af, zeggende, dat zijne Meesters inde tegenwoordige hachlijkeomftan» digheden alle voorzorgen moesten draagen, om aan de Hoven van Weenen en Madrid geen ftoffe tot onge • noegen te geeven : teffens raadde hij hein, de wijk te neemen in de Woouing des Afgezants van Groot* Brittanje, die toen van huis was. Wederkeerende ftondt hij verfteld, dat Ripperda, buiten zijne kennis, zijne Wooning ter fchuiiplaats genomen hadt. Hij ging 'er den Koning zelve kennis van geeven , met bijvoeging van de redenen , waarom hij hem vergund hadt daar te blijven. Zijne Majefteit verklaarde, met bevreemding vernomen te hebben, dat Ripperda zijn intrek genomen hadt in de Wooning van eenen uitheemfchen Gezant; doch genoegen neemende in het beleid van Staniiope , begeerde hij, dat deeze de vlugt van den geweezen Staatsdienaar niet zou gedoogen, dewijl hij een lijst begeerde van zekere Papieren, nog in diens bewaaring. Stanhope gaf zijn woord. Dan Philips, zich daar op niet verlaatende, beval , de Wooning des Afgezants met eene Wagt van Soldaaten te omzetten. Ondertusfchen fcheen hij den zagtften weg te Willen inflaan, en verzogt Stanhope , dat hij zijnen Cast Staats* Rfgeering.  i+o GESCHIEDENIS Staat-*K-<;■*- 1 Gast op eene vriendelijke wijze zon bewccren dit Huis te verhaten, mits de Koning aannam hem tegen de woede des Graauws te befchermni. Men meent, dat het Hof deeze partij koos , uit vreeze,dat de ongelukkige Staatsdienaar , in' deeze ongelegenheid, de gunst zijns Vriends'zou zoeken te win. nen door het ontdekken eeniger Staatsgeheimen" Stanhope deedt zijn best om van dien Gast ontüaa. gen te worden; doch hij weigerde zulks, dit verblijf aanziende als eene bevoorregte plaats, uit welke men hem met geweld niet zou haaien. In de engte ge bragt, verz .gt Ripperja den Koning, zich voor ee" nige dagen in een Klooster te mogen begeeven; doch deeze , ten oogmerk hebbende hem te doen hgten, floeg dit verzoek af, en beriep den Raad van Castilië, die oordeelde, dat RiPPEI!DA , door zijne wjk te neemen in de wooning eens vreemden Afge. zants eene misdaad van gekwetste Majefteit begaan hadt. Ondanks de tegenverklaaringen van den Engelfchen Afgezant * werd Ripperda gewapenderhand gegreepen , alle zijne papieren in verzekering genomen, hij na Segovia gevoerd, en op het Kasteel gevangen gezet, waar flegts een knegt tot hem den toegang hadt. Hier zat hij tot in Herfstmaand des jaars MDCCXXVI1I • wanneer hij middel vondt om te ontkomen. In Holland komende , nam hij , zo men wil , den Hervormden Godsdienst Weder aan, zonder egter op nieuws in de Regeering te geraaken ; Engeland, werwaards hij vervolgens heen toog, beriel hem niet naar wensen ; flaatzugt en wraaklust op  der. NEDERLANDEN. 14! "r.p h^t Spaanfche #0 ƒ vervoerde hem om na Barbarij'e te trekken, en in dienst des Keizers van Marokko te treeden ; doch de beoogde vorderingen kon hij daar niet verwerven , zonder zich aan de Befnijdenisfe te onderwerpen , en den Mahometaanfchen Godsdienst te omhelzen.' Hofgunst en 't Krijgsmans leeven in dienst des Keizers verwisfelde hij in 't einde met den Koophandel in fchaapen te drijven (*).— Vreemd in de daad, dat deeze fpeelder met zijne Godsdienstbelijdenisfe , dien men ligt zou dei.ken geen Godsdienst in 't geheel gehad te hebben , gezegd-wordt een nieuwen Godsdienst te hebben willen oprigren. Hij overleedt izTetuan, in den jaare MDCCXXXIIl, veragt bij de Mahometaanen, en in zijn Vaderland lang vergeeten. De Engelfche Afgezant Stanhope beklaagde zich bij 't Spaanfche Hof over het geweld, aan zijn Hotel gepleegd, als een fchreeuwende inbreuk op de gemeene voorregtcn der uitheemfche Gezanten : de Heer van der. Meer viel hem hier in toe, en hield zich bijzonder gehoond over het verwijt, in eene der verdeedigingen van het Spaanfche Hof, dat de Bedierren van der Staaten Afgezant de kostbaarfte Goederen des Herrogs van Ripperda bij nagt ais lïeelswijzs na het Huis van den Groot - Brittannifchen Afgezant gevoerd hadden. Dit Ituk maakte ten dien tijde (*) M'iNTgon Mem. Tom. I. p. 333. 334. A9%, 499. 5t6- 545- Leevensbef. var, voorr.aame Mannen en Vrouwen , lil. D. bl. 112. StaatsRegsë* ring. De En- gel f hen zenden Viooten tesfeu de Spaan ■ fchen in Zee.  14* GESCHIEDENIS Staats- Regke- rjag. I 1 de veel gerugts , en dreigde een vredebreuk. — Koning George hadt reeds in Lentemaand eene aanzienlijke Vloot in Zee gebragt, in drie fmaldeelen onderfcheiden ; welker eene geichikt was om op de Spaanfche Galjoenen in de West-Indien tepasfen, en de Havens beflooten te houden , of, zo zij ontliepen , aantetasten , en in Engeland optebrengen. Een gefchikt middel om Spanje , indien het ander* den Oorlog voorhadc, dien uit den zin te ,'zetten, dewijl de zenuw van denzelven door 't gemis dier Indifche Schatten geknakt zou worden. Het ander was beftemd om in de Middenlandfche Zee te kruisfen. — Het derde ftevende na de Oostzee, om de Havens van Rusland intefluiten, 't weik zich gereed maakte om de Krijgsverrigtingen, in het Wee* ver Verdrag beftemd, bij 't welke zich het Hof gevoegd hadt, te onderfteunen (♦). — De Span* jaar den maakten van hunnen kant ook toebereidzels; en ,'t was, in gevolge van deeze beweegenisfen, dat zij , in den jaare MDCCXXVII, Gibraltar infloo:en; doch hunne maatregels , tegen die Sterkte gelomen, waren van dien aart, dat een der Spaanfche Dfficieren fchreef: „ Indien de Engelfchen geenme„ delijden met ons hebben , zullen wij allen een , grijzen baard draagen , eer Gibraltar bemagtigd i, is." Het (*) Rousset Receuil, Tom.I.p,49_c58. Tinoal, 1q\. XIII. p. 305 — 310. Mqmtgon , Tom. I. p 454. fora. II. p. 87.172. aia. 216.267.285.408.  dse NEDERLANDEN. 143 Het Verbond, tusfchen den Keizer en Spanje geflooten , ontrustte Engeland en Frankrijk ; doch de afval des Konings van Pruisfen deedt veel naadeels aan de uitwerkzelen, die men zich beloofd hadt van het Hanoverfche Verdrag* Terwijl het Gemeenebest der Veréénigde Nederlanden , welks Staatkunde fchijnt mede te brengen om zich zo laat mogelijk tot nieuwe verbintenisfen intelaaten , nog in twijfel hing , om in het Verdrag van Hanover te treeden, en zich vleidde , langs den weg van onderhandeling , de Oostendefche Maatfchappij vernietigd te krijgen ; handelde het Hof van Weenen met eenen gelukkigen uitflag te Petersburg , en de Keizerin liet zich overhaalen om het Weener Verdrag aante. neemen en te helpen handhaaven (*). Naa veel overlegs en handels beflooten de Staaten, ziende hoe gedugt het Weener Verbond ftondt te worden, over de voorwaarden hunner aanneeminge in het Verbond van Hanover met de Gezanten der Bondgenooten in nader onderhandelinge te treeden: in Oogstmaand was men het naa genoeg ééns geworden. Utrecht alleen aarzelde , en men aanvaarde het, diens ondanks, op den negenden der gemelde maaqd, op deezen voet: „ Dat de Staaten, in het „ aanneemen van het Verdrag van PJanover, geen ander oogmerk bedoelden, dan de behoudenis der 3, rust van Europa , zonder welke die van hunnen „ Staat (*) Du Mont Corps Diplom.Tom. VIII. P.II.p.i3r. Rousset Recueil Tom. 111. p. 158. StaatsRegek- r1ng. Gevolgen van 't Verdrag van Han&ver. De Staaten omhelzen 't zelve.  144 GESCHIEDENIS staats" Regee- bing. „ Staat niet zeker zijn kon ; en de handhaaving van „ hunnen Koophandel, zonder welken dezelve niet „ kon belraan. Dat zij ook begreepen, hoe door ,, dit Verdrag geene andere Verdragen, doordehoo„ ge Bondgenooten onderling, of met andere Mo. „ genheden gemaakt, in eenigerlei opzigt verbroo„ ken of gekrenkt wierden. Dat zij zich verzekerd „ hielden, hoe men hen, uit hoofde van deeze aan„ neeming , niet zou willen verpb'gten tot eene al,, gemeene handhaaving der Westphaalfche en OU3, vafche Verdragen; maar alleen tot de handhaaf in,, ge der Regten en Bezittingen , welken de hande3, lende Mogenheden, uithoofde der gemelde Ver„ dragen, verkreegen hadden, en nog tegenwoor3, dig bezaten: weshaiven zij zich, ten opzigte der „ zaake van Thorn , niet verder verbinden konden „ dan tot het aanwenden hunner goede diensten, ,, tot verwerving eener redelijke voldoening voor de inbreuk , te Thorn gedaan op den Olivafchen „ Vrede. — Dat zij wijders veronderftdden, dat de Bondgenooten eikanderen kennis zouden gee„ ven van de middelen, welke zij d^s noods zou„ den willen te werk Hellen tot befcherming van ,, elkanders Bezittingen en Regten ; zulken vooral, j, die opzigt hadden tot den Koophandel, beide in ,, en buiten Europa. — Dat de onderftand, dien de Staaten verpligt zouden zijn te leveren, op „ vierduizend Knegten en duizend Ruiters bepaald „ zou worden , en dat , naa verloop van vijftien jaaren , voor het Verdrag bepaald, alle dingen ,» zon-  der NEDERLA NDEN. 145 zouden wederkeeren tot den fiaat, waar in zij „ vóór het fluiten des Verdrags geweest waren."— Twee punten werden 'er nog bij gevoegd : het één geheim: ,, Dat de Staaten , hebbende voorgedraa„ gen , hoe zij, uit misnoegen over hunne aannee„ ming van liet Verdrag, of uit eenige andere oor„ zaak , zouden kunnen aangetast , en daar door genoodzaakt worden om hunne toevlugt te nee„ men:tot de wapenen , zonder dat de Bondgenoo„ ten tijd zouden hebben, om, tot afweering van „ zulk een gevaar, eerst hunne goede diensten aan„ tewenden, de drie andere Mogenheden zich verbonden, om de Staaten in zulk een geval terftond ,, met de bepaalde manfchap bijtefpringen." — Het ander, een afzonderlijk punt , 't welk niet geheim bleef, waar in de Afgezanten van Frankrijk en Groot- Brittanje verklaarden, „ dat onder de Regten der Staaten, welke men verpligt zou weezen „ te handhaaven , ook begreepen werd het Regt, ,, bij den Munsterfchen Vrede bedongen, om de In3, gezetenen der Oostenrijkfche Nederlanden uitgeflooten te houden van de vaert op de Indiën; „ en, zo de Keizer hierom de penningen inhieldt, „ welken zij van hem te vorderen hadden , zouden 5, de Bondgenooten hun voldoening bezorgen , on,, der voorwaarden, dat zij geene vijandlijkheden tegen de Oostendefche Maatfchappije aanvingen , dan naa dat zij des wegen met de andere Bondgenooten zouden zijn overeengekomen."— Ten flot, „ hielden de Staaten aan zich de vrijheid, om £ Deel. K „ in Staatï- REQ£kKl <ü,  i*6 GESCHIEDENIS Staats RegEe. RING» Het Verbond van Hanover verfterkr. Vrugtioozepoogingen van den Kei zer en Spanje, „ in de middelen, welken de Bondgenooten zouden ,, goedvinden in 't werk te (lellen tot behoudenis „ van den Vrede, of het evenwigt in Europa , te „ bewilligen of niet (")." Eene toetreeding , onder zo veele voorbedingen, mishaagde den Heer Meinertzhagen , Pruisfisch Afgezant, die verklaarde , van den Koning, zijnen Meester, geen last te hebben , om de aanneeming met die uitzonderingen te ondertekenen ; doch de Markgraaf de Fenelon en de Heer William ÏIncö betuigden daar toe gereed te weezen, endeeden het, in de verwagting , dat de Koning van Pruisfen welhaast zijnen Afgezant daar toe zou volmaatig-n; of, indien zulks, onverhoopt, mogt ag. terblijven, dan beloofden zij, uit naam des Konings van Frankrijk en van Groot-Brittanje, zich te zullen houden aan de voorwaardelijke punten , door de Staaten bij de aanneeming bedongen (f). Deeze (lap der Staaten Itrekte andere Mogenheden ten voorbedde , en haalde de Koningen van Zweeden en Deenemarken over, om hun voetfpoor te volgen: de eerstgemelde nam 'er, op bijzondere voorwaarden , deel in op den vijfentwintigen van Lentemaand des jaars MDCCXXVI1; en de laatstgemelde desgelijks in Grasmaand ($; ; alle kunstenaarijen, daar (*) Dn Mont Corps Diplom.Tom.Vm. P,H, p, 133, Rousset Recueil, Tom. III. p. 166. O) RoustET Recueil, Tom. III. p. 177. (§} Du Moot Corps Dipl. Tom, VIII. P. II. p. i4i. I47.  der. NEDERLANDEN. 14? daar tegen te werk gefteld, hadden niets mogen baaten. — Vrugtlooze poogingen wendde de Keizer in Duitschland aan , om nieuwe Bondgenooten tot het Weener Verdrag te winnen , en hetzelve dus tegen het verfterkte Hanoverfche te doen opweegen. Op den Rijksdag te Regensburg kon hij de Vorsten en Rijksftenden niet overhaalen tot het opregten van een Rijksleger. De Gezanten van Frankrijk en Groot Brittanje wisten te bewerken , dat de verbon. dene Kreitzen , te Frankfort vergaderd, beflooten, zich genoegzaam onzijdig te houden (*). Onder alle deeze beweegenisfen, waar in hetHandelbelang de voornaamfte drijfveer was der Mogenheden , waren het de Staaten der Feréénigde Gewesten alleen , die den voorflag deeden van eene onderneeming , waardig aan de grootheid en de magt der Bondgenooten , om naamlijk Europa te ontheffen , van de rooverijen van Algiers en andere Roofnesten op de Kust van Barbarijen. De Afgezanten van Frankrijk en Engeland weigerden hier in te bewilligen (f): zij lieten het belang deezer twee Rijken zwaarder weegen dan het algemeen belang en de eer van Europa. Handeljalouzij was 'er de hoofdoorzaak van. Hoe minder de Staaten zich bekwaam von- 144. Rousset Recueil, Tom. lil. p. 314. & Tom. IV. p. 344. (*) Momtgon Mem. Tom. IV. p. 147-151.173-18Ö. SfJ3-4ió. Tindal, Vol. XIII p. 337. 34o. CD Rousset Recueil, Tom. IV. p.165-168. K z Staats. Regse- r1ng. Voorfhg der StaateD , otn de BarbaaricheRoofJesMne belooken.  14$ GESCHIEDENIS StaatïRegee- rjko, vonden , om hunne Scheepvaart tegen die Roovers te dekken, hoe rustiger zij hunnen Handel met groote voordeelen op de Middenlandfche Zee konden drijven. De Engelfchen bovenal hadden reeds lang deeze oneerlijke en fchandelijke staatsregel omnelsd en gevolgd. Zints den jaare MDCCXV. hadden ét Marokkaanfche Roovers, als mede die van Algiers en Salie, de Schepen van den Staat niet ongemoeid gelaaten , beweerende , dar de Staaten reden tot vijandlijkheid' hadden gegeeven, doordien zij de Slaaven , te Al giers en elders gevangen zittende , ten tijde van het fluiten der jongfte Verdragen , niet vrijgekogt, en dus hun woord niet geftand gedaan hadden, z'nlka was ook met de daad agtergebleeven, 't zij om den hoogen prijs, daar voor gevorderd, of uit gebrek aan penningen (*). De Staaten gaven verlof tot het kaspen op de Rooffchepen van Marokko en Algiers (f). — Van groor nadeel voor den Koophandel werd deeze vredebreuk gevolgd. Veertig Schepen met hunne laadingen , op zes millioenen gefchat, waren den Rooveren in handen gevallen, en negenhonderd Bootslieden in flaaffche ketenen geklonken; wanneer, in den jaare MüCCXXI de Gemagtigden in den Levantfchen Handel bijdeStaa :en een dringend Vertoog inleverden , met verzoek am het uitrusten van zes Oorlogfchepen , tot beveiliging (*) Lamberti, Tom. IX. p. 718. 719, Ct Groot Plakaatb. V. D, bl, 351.  der NE DER.LANDEN. x49 liging van de vaart op de Middenlandfcht Zee. Hun verzoek werd meer dan voldaan. Acht Oorlogfchepen (levenden derwaards, onder het geleide des Vice-Admiraals Francois van Aerssen , Heer van Sommeisdijk; geen vijandlijk Schip viel hem in han den ; en het gel kte den Algierijnen verfcheide Koopvaardijfchepen te veroveren. Schaars was de vergoeding , dat de Schout bij Nagt , Hendrik Guave, in't volgend jaar, met dergelijk eene Vloot in die zelfde Wateren krui: fende , twee Algierfche Kaapers bemagtig Dat, (*) Rousset Reeueilloxa. III. p.4o4 408. Tom. V. p. 2,  der. NEDERLANDEN. 159 „ Dat, naa het bewilligen in deeze punten, alle vij „ andlijkheden zouden ophouden, de Oostendefche „ Schepen voor de Wapenfchorsfing vertrokken , ,, veilig te rug zouden keeren uit de Indi'én —, „ Dat de wapenftilftand zeven jaaren zou duuren, „ binnen welken tijd men aan een algemeenen Vre„ de zou arbeiden, in eene Stad nader te bepaa„ len (*)." Het tekenen deezer voorafgaande punten verwekte in Holland eene algemeene blijdfchap; thans beloofde men zich, op vrij goeden grond, de opfchorsfing der Oostendefche Maatfchappije en voedde meer hoops dan ooit op derzelver geheele vernieting. De Cardinaal de Fleuri, de groote Bewerker van dit Ruk ontving de grootfte loftuitingen, hij werd in Holland aangezien voor den grootften Staatsdienaar, die het Franfche Hof immer gehad hadt, en men ftelde het grootfle vertrouwen op zijne kunde en braafheid, een vertrouwen, 't welk hij tot het einde zijns Staatsbewinds behieldt. Terwijl de Oorlogstoerustingen en Onderhandelingen om den Vrede te bewaaren, zich ia dien ftaat van beflisfing tot het laatfte vonden, overleedt Koning Geob ge de I. die 'er zo veel deels in genomen hadt, zonder het einde daar van te zien, op den tweeëntwintigften van Zomermaand des jaars MüCCXXVII. te Osnaburg in het achtënzestigfte jaar zijns ouderdoms , den Groot-Brittannifchen Throon (*) Rousset Recueil, Tom. Hl. p. 3P4, Staatsie r geb- hing. De Koning vu Engelandfterft.  ïó"o GESCHIEDENIS Staats- Rl'geé- BING. Dood vai) den Raaripen fionaris Woornw ,behk door S;.si\ge1an T opgevoed. i i \ 7 iropn openlaatenrfe aan zijn Zoon den Prins van Kalles, die voor Koning erkend en onder den naam 'an George den II. uitgeroepen werd (*). Ten dien zelfden tijde verloor Holland haaren Kaa^penfionaris Izaak van Hoornbeek, in den ouderdom van éénënzeventig jaaren. Hij was in den jaare MDCCXX. Heinsius opgevolgd, en nu twee jaaren geleden, nog voor vijf jaaren aangenomen. Mr.SiMON vanSlingelandt (t),Thefaurier Generaa!, tradt in dien gewigtigen post, en verfcheen , voorde eerde keer van zijn ieeven, bij 't aanvaardeu zijner Bedieninge, 'in de Vergadering van Holland , 't geen veelligt geen Raadpenfionaris voor hem gebeurd was. Behalven dat hij op denzelfden voet en dezelfde wedde van twaalfduizend Guldens als zijn Voo.-zaat, dit Ampt zou bekleeden, werd tiem, ingevalle hij 't zelve ten eenigen tijde mogt aederleggén, een jaargeld van vierduizend Guldens oegezeg i ($). Hij bekleedde dit Ampt tot zijn dood n den jaare MDCCXXXVI. „ De naamen van •e veld en de Witt maaken een grootsch oon," gelijk zeker Schrijver het wel uitdrukt - Jaarb >eken van het Gemeenebest, ja zelfs , van Europa; terwijl de naam van Slingelandt ■~*> -9. ./fe r l:y :."»-„• >b-is.ni ' ,*i-f O Timdal , Vol. XIII. p. 361 363. Montgon ol. IV. 398 406. CO E<»op- Mere. 1727. Refol. Ho'.l. 1747. bl. 734. Qj Groot Plakaatb. IV. D. bl. 56. &c,  ber NEDERLANDEN. itSi „ alleen vereerd werdt in de gezelfchappen van Ge„ leerden en Kundigen, die den fchst zijner lang 3, onnitP;egeevene fchriften (*) kenden, en wisten in welke Onderhandelingen hij ingewikkeld geweest „ was, welk eene uitgefirekte Briefwisfeling hij ge- houden hadt met de eerfte Staatsdienaaren, en de „ aanzienlijklte Leden in de voornaamfte Hoven van Europa. Niemand bekleedde den Post van ,, Raadpenfionars met grooter bekwaamheden, met „ meerder waardigheid van Character, of met een dieper doorzigt van de gefteldheid en belangen „ zijns Lands. — Hij was, wel is waar, Raad,, peniionaris in vreedzaame tijden; doch het was y door voorzigtige te werkltellingen van welberaa- „ den- (*) Thans zien vier Deelen zijner Staatkundige Schriften het licht i en 't is uit de beöordeeling der twee eerlTe door de Schrijveren van het Engehch Maandwerk the Monthly Review App. 1784. dat zij deeze aanmerkingen , onzen waardigen Vaderlander betreffende, overnamen: wij veréénigen ons met hunnen wensen, dat de Uitgeeverseen Berigt van het Leeven en hec Cbaracter deezes uitfteekenden Mans bijgevoegd hadden! — Zij tekenen op, dat wijlen Mr. V. —— een der geleerdlïe en verftandigfte Boekhandelaaren in Engeland, duizend Guines boodt voor de Brieven, gewisfeld tusfchen den Raadpenfionaris Suagelandt en den Hertog van Marlborough. Lord De* lawar deedt de aanbieding aan wijlen den Heer SlIngelandt , Ontvanger van Holland, Zoon van den Raadpen» fionaris; doch ze werd afgeflaagen. X. Deel. L Staats- RiGERring.  10*2 GESCHIEDENIS StaatsRgeee- rl\g. „ denheid en verdand, dat hij deeze dagen vreedzaam ,, maakte, niet alleen voor het Gemc nebest, maar „ ook voor de andere gedeeltens van Europa. Hij „ volvoerde grooier dingen in de dilte van het Ka,, binet, dan die andere deeden uitblinken te mid„den der beweegenisfen van binnenlandfche onlus,, ten of buitenlandfchen Krijg, welke wijsheid dik„ wijls zou hebben kunnen voorkomen, en wier ge„ volgen altoos verderflijk zijn; doch de Faam ver„ heft altoos met luider ftemme dat verftand, 't „ geen zich vertoont in onrustige tijden, dan het „ veel verneevener, 't welk zulke tijden voorziet „ en belet op te dagen. Slingelandts tegenwoor3, digheid ftrekte tot eer der Vergaderingen, waar „ in hij voorzat, en zijn naam werd met eerbiede„ nisfe geroemd in de Kabinetten van Weenen, Lon,, den en Verfailles. Hij zette een nieuwe maate „ van waardigheid en invloed hij, aan den Post door „ hem bekleed, fchoon dezelve, voor zijnen tijd „ van veel gewigts en aangelegenheids geweest was „ in de Veréénigde Gewesten, door de bekwaamhe. „ den en verdiensten zijner uitmuntende Voorgan„ geren."  dkr NEDERLANDEN. 163 Bijéénkomst te Soisfons en derzelver gevolgen. ^Jt Jeer noode hadt de Keizer bewilligd in de op. fchorting der Oostendefche Maatfchappije, die, zints haare oprigting, zeer in vermogen was toegenomen, en reeds achttien Schepen na de Indien en China gezonden hadt; het draalen om de voorafgaande punten re tekenen , bleek thans uit de overgelevetde Scheepsiijst voor geen gering gedeelte daar aan toegefchreeven te moeten worden, dat men nog twaalf Schepen , van welken eenigen zeer laat uit Oostende in Zee geffooken waren, te rug verwagtte, welker vrije t'huisvaart men bedongen hadt (*). Frankrijk, Groot - Brittanje en de Peréénigde Gewesten krcegen een nieuw verfchil met Spanje; dewijl de Koning gezind fcheen om de Onderzaaten dier Mogenh :den , welke een groot aandeel hadden in het zilver en de goederen door de Spaanfche Vloot uit de Westindïèn aangebragt, zo zwaar te belasten als of hij met hun in openbaaren Oorlog was; waar om hij dezelve tot groote fchade der Kooplieden op* hieldt. Men wilde naamlijk hen de flukken van Achten , die tegen acht Reaalen de Plata geregiftreerd waren, tegen negen en eene halve Reaalen, uitdee- len: (•) Montgon Tom. V. p. 344. Rousset 'Recueil* Torn. III. p. 41a. 415. L 3 De OostendefcheMaatfchappijbedingt, nog allen mogelijk voordeel. 1727. Verfchil met Spanje,  IÖ4 GESCHIEDENIS JStaats- Regee- ring. Gevolma^tigden na de Bijéénkomst te Soisfons gezonden. 1728. len: en dus met een verlies van twintig ten honderd. De Mogenheden ftrijdig met een der voorafgaande Verdraagpunten behandeld, maakten 'er eene gemeene zaak van, en verwierven etrJang, dat de (lukken van Achten op de eerstbeftemde wijze berekend wierden. Ook bewoog men , naa veel handelens, Spanje rot het uhvoeren der andere voorafgaande Punten. (*) Volgens de bepaaling in de gemelde Punten moest eene Bijéénkomst ter vereffening der openltaande gefchillen te Men gehouden worden; doch de Cardinaal de Fleury, die het bevorderen en bewaaren des Vredes in Europa voor een werk aanzag, zijn Characler voegende, en na de eer dong om de rol van Middelaar te fpeelen tusfchen de verfchillende Mogenheden, hadt zich tot eerden Gevolmagtigden van wegens het Franfche Hof doen benoemen: van 't zelve wilde hij zich niet verre verwijderen, men verkoos derhal ven eerst Kamerijk, en vervolgens, om nog nader bij Compiegne of Marly te zijn, Soisfons. De Gevolmagtigden derStaaren derwaards gezonden, waren de Heeren Cornelis Hop, OudSchepen en Raad der Stad Amfterdam en Bewindhebber der Westindifche Maatfchappije ; Steven Hurgronje, Burgemeester van Vlisfingen, en Sikko vanGoslinga, Grietman van Franeradeel. De Keizer, Frankrijk, Spanje, Engeland, Deenemarken, 00 Rousset Recueil, Tom. IV. p.30—-33. Montcon, Tom. VI. p. 17a. J73.  der NEDERLANDEN. 165 kan, Zweeden, Poolen,- de Keurvorsten van Bei jeren en de Paltz, de Hertogen van Lotharingen, ein en Modena, hadden 'er hunne Gevolmagtigden en < bij de Weener Verdragen nooit voorgehad te ,, hebben , 's Keizers Onderdaanen eenige Voorreg„ ten in den Koophandel toeteihvan, noch te laaten behouden , welken met de hier bij bekragtigde „ Verdragen fireeden. De Franfche en Engelfche „ Koophandel , beide in Europa en in de Indièn, „ zou herfleld worden op den voet der Verdragen , jj gelijk bij de voorafgaande punten beraamd was. „ De Koning van Spanje zou de nadeelen doen her„ ftellen, welke door zijne Onderzaaten, die der an„ dere Mogenheden,in Europa,naa den tijd, bij de „ voorafgaande puntea belïemd, eri in America,ma. den  der NEDERLANDEN. 171 den tweeëntwintigften van Zomermaand des jaars MDCCXXVIII , toen men 's Konings last eerst „ te Carthagena ontvangen hadt , waren aange„ daan. — De Koningen van Spanje en Groota, Brittanje zouden Gemagtigden benoemen, die, „ ten langften vier maanden naa het uitwisfelen der „ bekragtigingen , aan het Spaanfche Hof zouden bijeenkomen , om de gefchülen over de Schepen „ en Goederen , welke men in Zee op eikanderen „ veroverd hadt, te onderzoeken en te vereffenen. „ Frankrijk en Spanje zouden ook Gemagtigden „ benoemen ten zelfden einde, die huu werkinjrie „ jaaren tijds zouden afttoen. — De overvoering „ vaa zesduizend man Spaanfche Troepen na Ita. „ lië , om gelegerd te worden in Livorno , Porto Ferrajo, Parma en Piacenza, zou, van (tonden aan, in 't werk gefield worden ; zuliende deeze Troepen (trekken om den Infant Don Carlos „ te verzekeren van de opvolging in Toscane» Par,, ma en Piacenza. Men zou, van nu staan, den „ Groothertog van Toscane en den Hertog va n Par„ ma op de bekwaamde wijze zoeken te beweegen „ om de gemelde Troepen in hunne Straten te ont„ vangen, die bij, eede zouden beiooven, den Groot„ hertog en den Hertog getrouw te zullen weezen „ in alLs, wat niet ftreedt met het regt van op vol„ ginge, den Infant Don Caklos toekomende j ook „ zouden zij zich niet mogen mpeijen met zaaken „ van Regeeringe. De Koning van Spanje zou zijne Troepen uit Italië te rug trekken, zo ras de In- Staat*. E 1"ckerikg.  GESCHIEDENIS StaatsRegee- r1ng. Givolg van dit Verdrag. ,, Infant in \ gerust bezit der Italiaanfche Staaten „ bevestigd zou zijn, in 't bezit van welke Staaten ,, de handelende Mogenheden büoofden , hem en „ zijne Opvolgers te zullen handhaaven. Het „ Verdrag, 1 welk de Koning van Spanje vermoe„ delijk met den Groothertog en den Hertog fluiten „ zou op het onderhoud der gemelde Troepen, zou „ door Frankrijk en Groot - Brittanje bekragtigd en „ gehandhaafd worden. De Staaten der Verèénigde „ Gewesten , en zulke andere Mogenheden, waar „ omtrent men nader zou overeenkomen, zouden „ genoodigd worden in dit Verdrag te treeden."—» Behalven deeze gemeengemaakte punten , waren 'er nog afgezonderde punten, nimmer openlijk uitgegeeven , bijzonder ftrekkende tot verzekering der Italiaanfche Staaten aan Don Carlos (*). De Deelneemers in het Verdrag van Seville verbeeldden zich, ondanks hunne ondervinding van het voorledene, dat hunne verééniging den Keizer zou doen beeven; doch deeze Vorst, bezeilende , dat hun oogmerk alleen was om hem vreeze aan te jaagen, toonde zich moedig en gereed om wraak te neemen op allen, die hem wilden beangften. Om hen te verdeelen, en zelfs Groot-Brittanje en de Staaten der Verèénigde Gewesten op zijne zijde'te trekken, zo (*) Du Mont Corps Dipl. Tom. VIII. P. II. p. r58. Rousset Recueil, Tom. V. p. 325. Secr. Refol. Holt. i72y.VI[I.D.bl.aoo. Verhaal der Extr. Ambasf. MC. Bijl. No. 99.  »eb NEDERLANDEN. 173 zo ras hij zou toegeftemd hebben in het vernietigen der Oostendefche Maatfchappije, hieldt hij zich als of hij den Oorlog niet fchroomde, en om den ingang aan de Spaanfche Troepen in Italië te betwisten, deedt hij eene aanzienlijke Krijgsmagt na het Milaneefche trekken. Naar gelange men deeze kloekmoedigheid in den Keizer minder verwagt hadt, was het verdriet , dat de Bondgenooten des gevoelden , te grooter. Terwijl Spanje zich ten Oorloge toerustte , en bij de Bondgenooten aanhieldt om hunne veibintenisfen geliand te doen, verzuimde de Franfche Staatsdienaar niets om zijne ongerustheid te ih'llen, en deedt duizend nutlooze poogingen, om de vrugt, welke hij zich beloofd hadt van het Verdrag van Seville te zullen trekken , en het Hof van Weenen te beweegen om 'er in te treeden, zonder dat 'er iets van het handhaaven der Pragmatike Sanctie in kwam. Het Hof van Lenden ondenusfchen, al dat marren moede, fneedt den knoop der zwaarigheden door, met den Keizer in afzonderlijke handehng treedende, bij welke hetzelve dien Vorst beloofde, de Pragmatike Sanctie te zullen handhaaven, op voorwaarden , dat hij voor altoos het Octrooi, aan de Oostendefche Maatfchappij gegeeven , zou intrekken , en dat Spanje zesduizend man Spaanfche Troepen na Italië zou zenden. Op dit voorltel waren alle zwaarigheden weggenomen; doch het Verdrag werd niet eer dan in Lentemaand des jaars MDCCXXXI. getekend. Europa werd verlost van die nutlooze Onder- han- StaatsEUgee* r.1sg.  i?4 GESCHIEDENIS Staats regiering. Belangen d'-rS.aa ten op de B:j.*enkorstteSoisjans, 1 Het einde dee?fr Bijeenkomst. handelingen , welke dit Werelddeel geplaagd hadden zinrs het Viervoudig Verbond, en een chaos van verwarring begonnen te veroorzaaken , waar aan de fchranderite Staatkunde geen fchiften zou geweeten hebben. Twee weezeniijke belangen zogten de Staaten der Verèinigde Gewesten op de Bijneenkomst te Soisfons te doen gelden. Het één was de volftrekte vernietiging der Oostendefche Maatfchappije : het ander de zaak van Oostvriesland. De Keizerlijke Afgezanten wiiden tot het eerfte niet verftaan ; en beweerden, dat het laatfte tot deeze Bijeenkomst niet behoorde. Men had zich nogthans gevleid om deeze twee Hukken naar genoegen te zullen doordrijven , en bovenal het eerfte. — De ftaatkundige ftelzels van eenige Hoven waren, zints eenigen tijd, veel veranderd. Spanje, met Frankrijk verzoend, hadt dezelfde verknogtheid niet meer aan het Hof van Weenen ; en de hoop van het voorgeflagene Huwelijk van Don Carlos was in rook verdweenen. De Keizer van ziine zijde verkoeld ten aanzien van de Spaanfrfe verbintenis, zogt zich met Groot - Brittanje en de Staaten der Verèénigde Gewesten te veréénigen. tindelijk (lelde men de vernietiging der Oostendefche Maatfchappije voor, mits de Staaten zich verbonden :ot het handhaaven der Pragmatike Sanctie. De drift, om de verfchillende belangen teverééni. jen, nam allengskens af. De Cardinaal de Fleury wist zelve den mengelklomp dier vermenigvuldigde trijdige eifchen niet te ontwarren. Hij hieldt zich alleen  Ber NEDERLANDEN. 175 alleen op met zaaken, die betrekking hadden tot den algemeenen Vrede, en bijzondere onderhandelingen met eenige Gevolmagtigden , die hem na 't digt bij gelegen Franfche Hof volgden : de Heeren Hop en Goslinga bevonden zich zomwijlen onder dat getal. — Eindelijk zag de Cardinaal , dat zijne bemiddeling nooit eenen Algemeenen Fr ede zou bewerken. Deeze hoope verboren hebbende , ftelde hij een Feertienjaarig Beftand voor (*). De Keizer en de Koning van Spanje wilden de voorwaarden van 't zelve niet omhelzen. De Spaanfche Gevolmagtigde vertrok na Spanje , onder toezegging van fchielijk met den uiterften last zijns Koninglijken Meesters te rug te zullen keeren. De andere Afgezanten veronderftelden, dat hij of lang zou uit, of misfchien geheel weg blijven. De Graaf van Sinzendorjf befloot, om desgelijks na TFeenen te trekken, en met zijn Hof te fpreeken. Ook flaaken de Engelfche Gevolmagtigden na Londen over. De Afgevaardigden , die te Soisfons bleeven, vergaderden zeldzaam , en konden niets afdoen. Zij gingen, in Bloeimaand des jaars MDCOXX1X, na Parijs, of na de omgelegene Plaatzen, waar zich het Franfche Hof btvondt, en fleeten den tijd, zonder iets aan de groote zaak te werken , tot in Herfstmaand des volgenden jaars, wanneer alle de Gevolmagtigden, de een voor en de ander naa , na huis trokken (f). Dit (*) Montgon Mem. Tom. VI. t». 301. (t) Rousset Recueil, Tom. VI. p. s. Staats- Rkgee- ring.  I7<5 GESCHIEDENIS Staats Re';ee- Punt van het Ver drag -an Seville, de Staaten betreffende. Dit was het flot eener bijeenkomst, op welke men zo veele verfchillende belangen van de uiterfte aan^ gelegenheid zou vereffenen: de zaak der Oostendefche Maatfchappije bleef nevens alle de anderen onbe- fllst. Men moest overzulks tot afzonderlijke handelingen komen. Het was ter gelegenheid der voorgemelde fcheiding , dat de Afgezanten van Frankrijk, Engeland en de Staaten met elkander in Spanje fpraken, en het boven opgegeeven Verdrag van Seville llooten. De Staaten, tot heiZelve toetreedende , be> dongen: •—- Dat de Bondgenooten elkanderken„ nis zouden geeven van de middelen, welke zijge„ raaden zouden vinden te weik te ftellen , om aan „ den inhoud van dit Verdrag re voldoen. — Dat „ Frankrijk en Groot - Brittanje hunne verbintenis„ fen vernieuwden om de vernietiging der Oostende,, fche Maatfchappij te helpen uitwerken. En dat Spanje in dezelfde verbintenisfen zou treeden, zo „ ras zij den Koning zouden bekend gemaakt zijn. „ •— Dat de onderhand der Staaten zou gefield worden op vierduizend Knegten en duizend Rui„ ters. — Dat de Koning van Spanje voldoening ,, zou bezorgen op hunne bezwaaren, zo in de In* „ dién als in Europa ; als mede dat de Koophandel zou herfleld worden op den voet der voorige Ver. „ dragen: zullende men, des noods , Gemagtigden „ hier toe benoemen. Vondt het zijne Catho- „ lijke Majefteit goed, in 't vervolg van tijd, aan „ eenig Volk eenige Handelvoorregten toetelraanj dee-  der. NEDERLANDEN. t?7 » deezen zouden de Staaten desgelijks erlangen. „ Werden de Staaten, ter oorzaake van dit Verdrag, „ ontrust, aangetast, en tot het opneemen der wa„ penen genoodzaakt, de Bondgenooten zouden hun t, onverwijld moeten bijfpringen." Twee ge heim gehoudene punten kwamen bij deeze openbaare, en volgens dezelve „ zouden de Staaten, zo 'er „ een Oorlog in Italië ontfrondt, niet meer dan drie„ duizend man in Troepen, Geld of Schepen, ter „ hunner keuze, leveren; en tot overvoering „ der Spanjaarden na Italië twee Oorlogfchepen en één Battaillon in de Baay van Aanleveren." Hier aan waren nog twee verklaaringen gehegt. Bij het eerfte verhoudt men zich, het Huis van Farnefe in 't bezit van Castro en Ronciglione te zullen doen ftellen. Bij het tweede beloofde Spanje , voortaan den Staaten den tijtel van HoogmogendeHeeren te zullen geeven, en dezelve in allen deele te handelen als Gekroonde Hoofden (*) Op deezen tijd ontvingen de Staaten dierangtekenendeonderfcheidingvan alle Europifche Mogenheden ; de Keizer hadt ze hun in den jaare MÜCCX. reeds toegedaan , en Frankrijk eenigzins in den jaare MüCCXVf. — Dit Verdrag verzekerde hun van de vernietiging der Oostendefche Maatfchappij , welke zij zo zeer ter harte namen; doch zij moesten , om dit te verwerven, hunne toettemming geeven aan de overvoering vao (*) Secr. Refil. Hott. 1729. VIII. D. bl. ao7 enz. Verbaal dtr Extr. Am'wfade 1729. Mf. X. Deel. M StaatiReoes- EUCSG. a  ili GESCHIEDENIS StaatsRegee- ring. Handeling mee den Keizer over het invoerender SpaanfcheTroepen in Italië, l?3°< Uitenten VoorOag aan 't Weener Hof. I van zesduizend Spanjaarden na Italië. Dit was, naa de toeftemming van Frankrijk en Groot-Brittanje, een ftuk, hetgeen zij niet langer konden weigeren. Het Verbond van Seville verbrak de verbintenisfen des Keizers met Spanje te eenemaal. Zijn Afgezant, de Graaf van Koningsmark , verliet het Hof van Madrid, waar hij zints langen tijd eenen veelvermogenden invloed gehad hadt. De Keizer maakte toebereidzels om zich te weer te ftellen tegen de Artijkelen des Verdrags, die Italië betroffen. De Koning en de Koningin van Spanje vorderden van Frankrijk, Groot ■ Brittanje en de Staaten , dat zij, in gevolge hunner beloften , de zesduizend man Spaanfche Troepen na Italië zouden overvoeren. Deeze drie Mogenheden gaven eenftemmig te kennen, dat men deeze beloften des Verdrags van Seville getrouwelijk dagt natekomen op zulk een tijd en met zo veel fpoeds, als de gelegenheid der zaake zou vorderen; doch dat men hoop fchepte om den Keizer tot het bewilligen hier van te beweegen, zonder dat men tot de wapenen zou behoeven te komen (*). Zij zogten met de daad niets anders dan tehande* en; en hunne Afgezanten te Parijs deeden eene Ven. daaring uitgaan , behelzende emen*Uiterjïen Foor(lag van het Weener Hof, waar in zij beweerden, „ dat het invoeren der Spaanfche Knegten in Italië j v • • ■ den j (') Monigok Mem. Tom. VIII. p, 184 189;  NEDERLANDEN. 179 deti Keizer geen nadeel altoos zou toebrengen. ,3 Zij booden hem teffens aan, dat, indien hij zich 33 zonder marren naar hunne maatregelen fchikte, ,-, en toeftöndt, dat de Spaanfche Bezettingen overgevoerd wierden , indien hij de zaak van Oostende „ ten einde bragt, indien hij de Oóstfriefchecn Me„ kelenburgf-he zaaken met de Bondgenooten wilde 33 regelen , en indien hij wilde belooven , dat 'er bij „ het uithuwen zijner Dogteren niets zou Wordeü i, vastgefteld, waar doof het eveiiwigt vanEuropa, ,3 zo noodig tot behoudenis der algemeene ruste j 3, zou kunnen verbrooken worden, Frankrijk, En,3 geland en de Algemeene S'aaten zich verbonden tot é.'ne deezer twee maatigende voorwaarden:-—» „ Men zou bij een geheim punt belooven , zich „ niet te zullen verzetten tegen de fchikkingen, j, welken de Keizer , tèn opzigte der opvolging in zijne Italiaanfche Staaten , zou mogen goedvin„ den te maaken, en die in de gemelde Staaten vrij„ willig zouden aangenomen worden. Zelfs zou 3, men zich verbinden tot het handhaaven dierfchik„ kingen. — Men zou anders, bij een geheim j, Verdrag, vasïftellen, dat men zich niet zou aan„ kanten tegen het geen de Keizer ten behoeve der „ oudlte of jongrté der Aartshertoginnen , zijne Dog. 33 teren , omtrent de opvolging in Italië geliefde te bepaalen : zelfs zich verbindende om zijne „ fchikkingen te handhaaven." Op deezen uiterften voorflag vorderden zij , dewijl de omftan. M 2 «Sig- StaatS° Recee* ring.  i8o GESCHIEDENIS StaatsRegee- RIKO. Hoe dezelve in Spanje en bij den Keizer werd opgenomen- digheden zeer drongen , een fpoedig antwoord (*). Het Hof van Madrid was geenzins voldaan over deezen voorflag, die, van zo veele voorwaarden afhangende, het zelve deedt dugten voor eene langgerekte onderhandeling. Dan , 't geen daar zo zeer mishaagde, was juist aangenaam bij den Keizer. Hij ftreelde zich met de hoope, om van Groot-Brittanje en de Algemeene Staaten de handhaaving der Pragmatike Sanctie te zullen verwerven. Het invoeren der Spaanfche Bezettingen in Italië wraakte hij, en ftondt op het ftrikt volgen des Viervoudige» Verhonds, door den Rijksdag des jaars MDCCXXIf. bekr3gtigd, en in eene Rijkswet veranderd. In zijn breedvoerig antwoord gaf hij teverftaan, dat, indien Frankrijk, Groot - Brittanje en de Algemeene Staaten de handhaaving der Pragmatike Sanctie op zich wilden neemen, de zaak van Oostende gemakhjkzou te vinden weezen (f). — Schoon men vervolgens verfcheide poogingen deedt, om den Keizer van zij. ne eifchen aftebrengen, hij bleef de overvoering der Spaanfche Knegten na Italië weigeren , en trok dit ftuk zo verre , dat hij het wilde doen voorkomen als het beginzel eens verderflijken Oorlogs, tot welken hij , door het zenden van Krijgsvolk na Italië, zich (") Rousset Recueil, Tom. V. p.454. (t) Verbaal der Extr. Ambasf. MC Bijl. N. 154. 162. 18. 18>. 153.104. ip<5- Rousset Recueil, Tom.V. f 454-  DBH NEDERLANDEN. i8£ zich toerustte. In deezervoege haalde hij deZeemogenheden, die het niet gaarne tot dat uiterfte gebragt zagen, over om hem toeteftaan, het geen ze zo beflendig geweigerd hadden. Het Franfche HofzWeen maakte zwaarigheden in het belooven van het handhaaven der Pragmatike Sanbïie. De Cardinaal de Fleury verklaarde, dat Franhijk nooit zou kunnen belluiten om den Keizer gerust te Hellen wegens alle eifchen, die verfcheide Buitfche Forflen ten eenigen dage op zijne Staaten zouden kunnen inbrengen; en dat men , in zulk een geval, wel voor altoos zou mogen afzien van de verbintenis met Vorsten , die eenigen eisch op den Keizer hadden (♦). Een zeggen, 't geen genoegzaam uitwees , hoe het Franfche Hoflta oogmerke hadt, ten eenigen tijde, wanneer de gelegenheid zich gunstig opdeedt, de Oostenrijkfche Staaten te verdeden: het bleef bij dit begrip, fchoonhet, eenige jaaren laater, het onverdeeld laaten derzelven beloofde. Onder dit handelen verliep de tijd, gefchikt tot het overvoeren der Spaanfche Troepen. Het Hof yan Madrid betoonde daar over zijn misnoegen, en klaagde bij den Cardinaal Dg Fleury, die de fchuld der vertraaging fchoof op den Koning van Engelanden de Staaten. De Franfche Afgezanten in Londen en 's Graavenhaage kreegen last om deswegen de erns- C) Verbaal der Extr. Amba>f. Mf. en Misftve der Heeren Hurgronje en Coslinga, 31 ju.IV1730. M 3 Staats- } Regeering. 't Verwijl vm hec overzenden der Spaan* fche Troepen aa Italië.  $8* GESCHIEDENIS $taat - Peg BIK Ca Spanje rekent zich van 'tV rHrag ?in Seville ontllagen. 1731. ernstigfte vertoogen te doen , en aantedringen , om zich ten Oorlog toeterusten , die door 's Keizers onverzetlijkheid onvermijdelijk fcheen.. Maar , vermids men ten vollen bewust was van 's Cardinaal^ vredelievende gevoelens , ontrustte men zich niet zeer over deeze aanmaaningen , en de beide Afgezanten kreegen een koel en verwijlend antwoord (*). Het Spaanfche Hof nam dit zeer euvel : het verk'aarde , met den aanvang des jaars MDCCXXXI, bij monde van den Markgraaf de Castelar , in 't voorig naajaar na Parijs gezonden, dat de Koning, Zijn Meester, terftond naa dat de Keizer geweigerd hadt te bewilligen in de vreedzaame maatregelen, bij het Verdrag van Seville op de overvoering der zesduizend Spanjaarden beraamd , niet zonder bevreemding, gezien hadt de onyerwagte beiluiteloosheid der Bondgenooten omtrent de uitvoering van dit Ver < rag. Dat zijn Catholijke Majefteit hem na Frankrijk hadt gezonden, om op de onverwijlde voltrekking aantedringen. Dat zijne poogingen , zints Wijnmaand aangewend , vrugtloos geweest waren j dat men zelfs willekeurige uitleggingen begon te geeven van dit Verdrag , terwijl de Staatsdienaars der Bondgenooten fcheenen overeengekomen te weezen, pm door een geduurig en gevaarlijk uitftel hunne ongezindheid tot het uitvoeren van dit Verdrag te too- (•) Montcon Mem. Tom. VIII. p.sgr, 084. Roussiq; Recueil, Tom.VI.p 5.  dek. NEDERLANDEN. 1S3 toonen. Dat 's Konings waardigheid, zich nu langer dan een jaar hebbende laaten ophouden, geen langer verwijl gedoogde. Weshalven hij zich te eenemaal ontflaagen hieldt van zulk eene verbintenis, bij het Verdrag van Seville aangegaan, oordeelende, volkomen vrijheid te hebben om zulk eene zijde te kiezen , 5tls hij best met zijn belang overeenkomftig oordeelde. Dat hij voortaan ook van alle onderhandelingen, afzag , en alleen in Parijs zou vertoeven, om de laatfte bevelen des Konings aftewagten. De Bondgenooten gaven elkander de fchuld van dit verwijl (*). Middelerwijl handelde de Koning van Groot-Brittanje aan het Weener Hof, om den Keizer tot het toeftaan 'van het overvoeren der Spaanfche Troepen na Italië te beweegen. De dood des Hertogs van Parma , op den twintigften van Louwmaand , verhaastte deeze onderhandeling. Hij ftierf zonder Opvolger; doch men verzekerde, dat de Hertogin zich in de derde maand haarer .zwangerheid bevondt. De Keizer het onmiddelijk Krijgsvolk na Parma en Piacenza trekken, om,in den naam van Don Carlos, bezit te neemen van die twee Hertogdommen , met verzekering, dat, indien de Hertogin van een Prins mogt bevallen, dezelve getrouwlijk aan deezen zouden worden overgeleverd. -— Ten Spaanfchen Have hieldt men dit voor een enkel voorwendzel; en ver- (») Rousset Recueil, Tom. VI. p. g. Sufplem. au Corps Dip!, Tom. III. P, II. p. 287. M 4 Staat*Recee- ring. De Kaning van Engeland hmdelt heimelijkaan het Weener Hof.  \U GESCHIEDENIS verbeeldde zich, dat de Keizer niets anders ten oogmerk hadt, dan om zich meester van die twee Hertogdommen te maaken; doch zag tegelijk, dat, hij veel Krijgsvolk \n Italië hebbende, het niet bezwaarlijk zou vallen hem Parma en Piacenza te doen ontruimen. Dit Hof befloot , de belangen van den Infant geheel te vertrouwen aan de heimlijke onderhendeling des Konings van Groot- Brittanje , die te ligter dit op zich nam, dewijl hij zich vleide, daar door eene nieuwe verééniging tusfchen Frankrijk en Spanje te zullen beletten, den Keizer overtehaalen , en den roem te verwerven van de wankelende rust in Europa herfteld te hebben (*). (*) Verbaal der Extr. Ambasfade, Febr. 1731. MC Moistoom Mem. Tom. VIII. p. 3/6 3J0. We* Staats- Recee b.ing.  der. NEDERLANDEN. i8g Weener Verdrag. Voorzorgen ten besten van den Koophandel, D e onderhandeling , door den Koning van Groot - Brittanje te Weenen met alle noodige geheimhouding voortgezet, eindigde, op den zestienden van Lentemaand des jaars MDCCXXXI, in een Verdrag tusfchen beide deeze Mogenheden, waar in nogthans de Staaten der Verèènigae Gewesten als voornaame handelende Partijen genoemd waren: om hun tot het toetreeden den weg te baanen, hadt men de openftaande gefchillen, tusfchen hen en den Keizer, naar hunnen zin vereffend. Hetzelve hieldt in : „ Dat ,, Groot-Brittanje en de Staaten de handhaaving van 's Keizers Pragmatike Sanctie op zich namen, „ beloovende, 's Keizers oudfte Dogter, bij mangel „ van Zoonen , van de opvolging in de Oostenrijk„ fche Staaten te zullen verzekeren. — De Kei„ zer daarentegen nam op zich de vreedzaame over„ voering van zesduizend Spanjaarden na de Staa„ ten van Toscanen , Panna en Piacenza niet te „ zullen weeren. Ook zou hij alle vaart op de In„ dien uit de Oostenrijkfche Nederlanden en uit alle „ andere, welke, ten tijde van Carel den II, tot de „ Spaanfche Heerfchappij behoord hadden , van nu „ af aan voor altoos doen ophouden ; de Oostende„ fche Maatfchappij, die alleen nog twee Schepen , „ voor eene enkele reis, na Oost-Indië zou mogen M5 „ zen. Verdraï re Weèntn , tusfchen den KHter en GrootBrittanje. 1731.  i86 GESCHIEDENIS StaatsRegee- De Staaten ge- noodigd om 'er in te treeden. ?, zenden, voor altoos vernietigende. — Wegens „ de Lijst der Regten in ózOostenrijkfcheNederlan„ den zou men nader overeenkomen, en't geen, „ uit hoofde der Verdragen van MDCCXV. en „ MDCCXVIII, nog te vereffenen ftondt , desger „ lijks vereffenen door Gemagtigden te Antwerpen. » — De Verdragen, welke de handelende Mogen* „ heden onderling of met andere Mogenheden geflo„ ten hadden , zouden ftand grijpen , zo verre zij „ met dit niet ftreeden. De Koning van Groot„ Brittanje en de Staaten zouden hunnen Koophan,, del mogen drijven in Sicilië op denzelfden voet als „ ten tijde van Carel den II. De zaak van Oost„ friesland ftondt bemiddeld te worden op eene wij„ ze, wa3r in de Staaten , naar reden , genoegen „ moeiten neemen. Naardemaal de Staaten hunnen „ Gezant te Weenen geen last hadden kunnen gee„, ven, om dit Verdrag aanteneemen, zou de Keizer „ en de Koning van Groot-Brittanje , van ftonden „ af aan, hunne poogingen te werk ftellen, om hen „ als eene voornaame handelende Partij, in 't zelve ,, te doen deel deernen (*)." Tot dit tweede Verdrag, waar toe de bijeenkomst te Soisfons gelegenheid gegeeven hadt , werden de Staaten genoodigi door buitengewoone Gezanten der Keizerlijke en Koninglijke Bondgenooten, die zich ver- (*) Europ. Mcrc. 1713. bl. 168. Roüsjot Recueil, Tom. VI. p. 13. Suppl.au Corps Dipl. Tom. III. P, II, p, a88. S93,  DE& NEDERLANDEN. 187 yerfchoonden, dar men, buiten weeten der Staaten, dit Verdrag geflooten hadt , om het te heimlijker tot ftand te brengen; nogthans is 'er grond om te denken , dat het zo geheel geheim niet toegegaan was ten opzigte van één of twee Amptenaaren van Staat, en eenige weinige Leden der Regeeringe. De Staaten zonden het na de onderfcheide Gewesten met penen uitvoerigen Brief, behelzende eene onbewimpelde voordragt der zwaarigheden, in hetaanneemen van het Weener Verdrag opgefloten, en van de llaatkundige voordeeien, daar uit te wagten , welke diö zwaarigheden ruim en rijklijk opwoogen. De ver. nietiging der Oostendefche Maatfchappije, een doorn in fkfl voet der Staaten , de fchikking op de zaaken van Oostfriesland , het bewaaren van het evenwigt tusfchen het Buis van Bourbon en dat van Oostenrijk door de Pragmatike SanSlie , waren uitlokkende en overhaalende beweegredenen. Hoe zeer de handeldrijvende Gewesten zich genegen betoonden, draalden andere ; en de raadplee^ingen duurden tot het volgend jaar. Men denkt, dat de Cardinaal de Fleury niet weinig toebragt tot dit marien. : hij was misnoegd om een Verdrag, buiten zijne kennis gefloten , en hadt veele aanhangers in het Gemeenebest (*;. Was het Franfche Hof zeer misnoegd over dit Verdrag, O Rousset Recueil, Tom. VI. p. 99. i$6. Montcon Mem. Tom. VIII. p 330.331.336. Wagknaar. Vadert. Hifi. XVIII. D. bl. 5a. Staatï- Recek- Ru.G.  188 GESCHIEDENIS Staats- Regbe- kiisg. Spanje verheugd over hec Verdrag. Einde der Oost. tndtfche Maat- Map. Pij*. ] i < | ( ( I v a v d • h drag, het Spaanfche betoonde zich daar over verheugd. De Koningin zag in het einde haaren wensch, ten opzigte van de Staaten, welke zij haaren Zoon in Italië wilde toefchikken, vervuld. Eene Spaanfche Vloot, vergezeld van eene Engelfche, voerde het Spaanfche Krijgsvolk na Italië over, waar Don Carlos op 't einde deezes jaars kwam , en bezit nam van de Hertogdommen Patmatn Piacenza, dewijl de vermeende zwangerheid der Hertoginne Weduwe bleek een misveriland te zijn. De Staaten,'nog in het Weener Verdrag niet getreeden zijnde, hadden geene Schepen tot deezen overtocht geleverd (*). 6 De Oostendefche Maatfchappij , van alle kanten /erlaaten, en van de Keizerlijke befcberming beroofd, roogde haaren Handel heimlijk vooittezetten, en ustte verfcheide Schepen uit onder vreemde vlagden. Eén deezer kwam te Hamburg binnen , nut >ogmerk om de lading aldaar te verkoopen. De En'elfche en Staatfche Refidenten deeden alle moeite >m zulks te beletten; doch ondertusfchen wist men ie Goederen aan den man te helpen , of te verdoneren. Men floeg nog eenen anderen flinkfchen reg in, en fcheepte de lading eens Oostindischvaarers, te Kadix aangekomen ,in een Franfchen Koopaarder over, die dezelve na Hamburg voerde : dan t Goederen werden , op 's Keizers uitdruk lijken st, in beflag genomen, en niet dan met veel moeite (*; Eurep. Mere. 1731. bl. I2i.i54.5r1.  der NEDERLANDEN. 189 Te weder vrij gegeeven. En volgde daarop, ten gevalle des Keizers, des Konings van Groot-Brittanje en der Staaten, een verbod der Wethouderfcbap te Hamburg aan degeweezene Oostendefche Maatfchappij, en aan alle de Ingezetenen der Oostenrijkfche Nederlanden, om eenige hunner Schepen, uit de Indiën komende , ter Haven van Hamburg intevoeren, of eenige Indifche Waaren , met zodanige Schepen aangebragt, aldaar te verkoopen (*). Heftig beklaagden zich de Ingezetenen van Oostende en de Oostenrijkfche Nederlanden over deeze knakking van dien opluikenden Handeltak. De Burggraaf van Wijnandts , toen Raadsheer van den Hoogen Raad der Nederlanden, laat'er zich dus over hooren: „ Het daar ftellen van de Oosündifche „ Maatfchappij te Oostende hadt den geest van Koophandel en Fabrijken dermaate opgewakkerd „ dat het Land daaromftreeks begon te herleeven* ,, Schepen en Icheepsbehoeften werden daar gemaakt , en Oostende met inwoonderen opgevuld. „ Te Nieuwpoort en te Brugge richtte men Societeiten ter Visch- en Walvischvangst opjterlaatst„ gemelde Stede zag men een nieuwe Bleekerij tot „ Kantgaaren; en niet verre van Brusfelmaakte men „ Papier. Elk bevlijtigde zich op wat nieuws. „ Dan het is zeer te beklaagen, dat deeze ijver eens„ Ilags verdoofd is door de fchijobaare vernietiging « der C) Refol. Heil. list. bl. 582. Rousmt Retueil, Tom. VIII. p.302 343.479. StaatiRbgeb- r1ng. f Gedrag der Oostendcnaaren ea der inwoonderen van deOostcnrijkfche Nederlanden.  19* GESCHIEDENIS Staats ■ Rec:?E- kssó'. ,, der indifche Maatfchappije. Zij hebben 'iézM »» toegefchreeven aan gebrek van befcherming en van raagt aan de zijde der Vorsten , van welke ,, zij dezelve moesten verwagten (*)." Een dergelijke afftand was eigenaaftig gefchikt om zulk eene moedloosheid te veroorzaaken. Men Verloor de ftaatkundige belangen uit het oog : men veronderftelde, dat het den Vorst mangelde aan rnagt , om den Koophandel zijner Onderdaanen' ftaande te houden tegen de poogingen van naijverige Nabuur-Mogenheden. — Ondertusfchen was de Heer van Wijnandts niet onkundig , dat , onder een welgehandhaafd Staatsbeftuur, en in een Land vol Lieden, dien het aan kunde noch moed ontbrak, andere middelen voor handen waren om den Handel op de Indiën te drijven, dan die van eene met Octrooi^ begiftigde Maatfchappije. „ Deeze Maatfcbappij," fchrijft hij, van de Oostendefche fpreekende, „ kon nuttig weezen voor eenige bijzondere perfoo,, nen, vbtir de Amptenaaren en Bedienden ; doch „ ik bed: eg mij gjoknKj.f, 0f zij nier ten eenemaal ,, den fiamfc] der Onderda'sfneti zijner Majefteit in „ dc Nederlanden bederft (f).* Hei ieedt nogtbnt.* jaaren , eer men de Oostenrijkfche Nederlanden kon noedzaaken , om van die tvoor- (*) UttêHS fur FEtat prefent des Pap-Bas AutrU thietu. (t) Zie aldaar.  der NEDERLANDEN. 191 voordeelige Zeevaart aftezien. Tot in den jaare MDCCXLM. vieJ men ldagtig , dat de Keizer'niet voldeedt aan zijne verbintenisfe. De Staaten van U~ trecht althans fchreeven toen aan die van Holland: „ Men zou in de daad kunnen bijbrengen , dat het Hof van Weenen de vaart van Oostende op de In,, di'èn heeft doen ophouden: dan het Octrooi , aan die Maatfchappij in den jaare MDCCXXII.gegee5, ven, is nimmer ftaatlijk ingetrokken en vernietigd 3 3, en, zonder ons optehouden om te onderzoeken, „ of het niet nog weezenlijk beltaat, en alleen van j, plaats veranderd is,, beweeren wij alleen, dat ees» ne enkele opfchorting of afbreeking dier vaart niet kan gehouden worden voor eene voiflaagene her„ roeping van dat Oftrooi, overeenkomftig met het „ oogmerk en den duidelijken eisch van uwe Edel „ Hoogmogcnden: want hadt het Hof van Weenen waarlijk van zins geweest den zin des Verdragste „ volbrengen, dan zou het niet in gebreke gebleeveü ,, zijn om in alle Landen, daar aan onderhoorig, te ,, doen aankundigen, dat het Voorregt, dier Maat,, fchappije gefchonken , ingetrokken en vernietigd ,, was. Dit Hof was daar toe gehouden , en hadt „ het moeten doen ; maar 't is nogthans niet ge„ fchied. Naarde'maal de Oostendefche Maatfihap* Si Pb' met openlijk gezag en ltaatlijk is opgerigt, s> mctest dezelve op die eigende wijze vernietigd worden , volgens, den algemeen aangenomen re„ gel , dat alle Verbintenis en alle Maatfchappij vernietigd en verbreoken wordt op dezelve wij- „ ze, Staats* Regsb- rjkö»  Staats- P> e geering. Poopio>un der f'aaien, om het op.i ten van andere Fande! Maa ichappijen in't Noorden te belet, ten. » 3 3: v i> fe Vi 19* GESCHIEDENIS ze, als zij aangegaan en opgerigt zijn (•).'• Wat daar van ook weezen mogt, de Staaten daagden nog minder gelukkig op hunne poogingen tegen eene andere Handel - Maatfchappii op de Indiën , naar het voorbeeld der Oostendefche opgerigt. Het Hof van Zweeden, daar toe opgewekt en voorgelicht door den Jmjterdamfchen Koopman Jozias van Asperen , befloot, te Gottenburg eene Maatfchappij te vestigen, meteen uitfluitend Voorregt om op de Indiën te handelen. De Koning gaf des berigt aan het Hof te Londen en aan de Sraaten. Hij vertong de hun op eene beleefde en vriendlijke wijze , dat hij, hun voorbeeld volgende, ten welzijn zijnerOnderdaanen, beflooten hadt , hun de voordeelen des Handels in alle opene en vrije Havens te bezorgen; en verzogt, dat zij der nieuwe Maatfchappije niet BinderHjk mogten weezen. De Staaten gaven ten intwoord, „ dat de Koning ligtlijk kon weeten,hoe , de Zweedfche Maatfch/ppij nier dan nadeeh'g kon , weezen voor de Osuindifthe Maatfchappij hun, ner Landen: dat zij om deeze reden dezelve niet , konden begunstigen ; doch dat zij, des niet on, aangezien , gereed bleeven om zijnen Onderdaai nen allerlei hulp te bewijzen." Doch zulk eene erklaaring belette niet, dat zeker Zweedsch Oostdisch Schip , van China komende, door de Kruisrs der Nederlandfche Maatfchappij in de Straat m Sunda genomen, en te Batavia opgebragt werd. De O Rousset Recueil , Tom. XVII. p. 334.4415.  der NEDERLA N D 193 De klagten van den Zweedfchen Vorst vonden geboor, en het Schip werd vrij gegeeven (*). De Sraaten konden niet meer doen, dan bunnen Onderzaaten het deelneemen in die Maatfchappijen verbieden (f); een verbod, het geen de greetig- en behendigheid der Kooplieden ligtlijk weet te leur te ftellen. Ten opzigte van Deenemarken waren zij, in den jaare MDCCXXVIÜ, beeter gedaagd , wanneer de Koning eene Oestindifche Maatfchappij te Altonct wilde vestigen. Zij verboden terftond hunnen Onderzaaten niet alleen daar in te deelen , maar merkten die oprigting aan als een vredebreuk van de zijde van Deenemarken: dewijl ze hoogst nadeelig was voor de Engelfche en Nederlandfche Maatfchappijen, ftreedt het met de vriendfchap en de in agtneeming, die Vorsten en Oppermagtige Staaten gewoon warert elkander te betoonen. Men voegde 'er bij , dat de Koning van Groot Brittanje en de Algemeene Staaten niet konden nalaaten zich tegen die oprigting aantekanten door alle wettige middelen; doch dat zij hoopten, dat de Koning van Deenemarken, volgens zijne wijsheid en billijkheid , wel zou willen letten op de ongelegenheden, die uit dit zijn beftaan fton-» den voorttevloeijen , en welke heillooze gevolgen zouden kunnen baaren (§). Het (*) Rousset Receuil, Tom. VIÏI.p. 343 — 368. (f) Supplem, au Corps Dipl. Tom. III. P. II. p. 418, (§) Refol. HM. 1728. bl. 375. X, Deeh N Staats- RtGEZ- ru.NG.  1P4 GESCHIEDENIS Staats- R eggek.1ng. De Staaten treeden in be JVeener Verdrag, If32. i s ■ Het duurde tot den twintigfren van Sprokkelmaand des jaars MDCCXXXII, eer de Staaten in het Verdrag, tusfchen den Keizer en Groot ■ Brittanje geflooten, deel namen, en hetzelve tekenden , uiigenomen Stad en Lande. Doch zij traden niet toe, zonder veel omzigtigheids te betoonen , en eenige voorwaarden , welke hun te algemeen en onbepaald voorkwamen , te doen uitleggen in eenen voor hun aanneemelijken zin. Bij de Acte van toetreeding verklaarden de Staaten , „ dat zij, zich verzekerd ,, houdende, dat met de algemeeneen wederzijdfche ,, handhaaving, in het eerfte lid des Verdrags beloofd, niet werd gezien op de handhaaving van „ eenige onbekende Verdragen , in dit Verdrag tra,, den als eene voornaame handelende Partij. De „ Graaven van Sinzendorff en Chesterfield „ verzekerden daarenboven, dat de zin, welken de ,, Staaten aan het eerfte Lid gegeeven hadden, de „ waare zin was. — De onderftand, aan elkande„ ren te bewijzen twee maanden naa dat dezelve ge„ vorderd was, zou, ten opzigte van den Keizer en „ Groot-Brittanje, beftaan in achtduizend Knegten en vierduizend Paarden; ten opzigte van de Staa, tea in vierduizend Knegten en duizend Paar, den : doch , bijaldien deeze onderftand voor Ita, lïè, Hongarije, of eenige Landen daaromtrent, , mogt gevorderd worden, zouden de Staaten met , Schepen of Geld , naar evenredigheid , volftaan , kunnen. Ook zou de Keizer, zelfs in andere Lan,den, Schepen en Geld, indeplaatsvanmanfchap, té v&a  beu NEDERLANDEN. 195 j. van hun mogen vorderen. En, zo de beraamde », onderftand niet voldoen mogt, zou men wegens „ grooter onderftand overeenkomen , des noods elk,, ander met al zijn vermogen bijftaan, en zelfs den „ Oorlog verklaaren aan den Vijand van éénen der » Bondgenooten. — In 't ftuk van iKoophandel „ opdeWestïndiën, zou!men zich gedraagen naarin», h"ad van den Munfterfchen Vrede. De Keizer zou „ alle vaart op Oost indië, uit de Oostenrijkfche Ne,, derlanden, en alle anderen, welken, ten tijde van j, Carel den K, onder de Spaanfche Heerfchappij „ behoord hadden , voor altoos doen ophouden. „ Ten aanzien van de Oostendefche Maatfchappij „ maakte men bepaaling op de reeds ingebragte Goe, deren en de vaart van nog twee Schepen vooréé-„ ne reis." — Bij een afzonderlijk punt droegen de Staaten zorg om den argwaan en het misnoegen te voorkomen: 't zelve behelsde , „ dat, zo 't ge„ beuren mogt, dat ééne der Aartshertoginnen, op „ welke, in gevolge der Pragmatike Sanctie Kei,', zers nalaatenfchap verfterven moest, in den egt „ tradt met eenen Vorst, zo rijk en magtig, dat „ zulks met reden voor de behoudenis der rust van „ Europa deedt vreezen , het dien Vorst zou vrij„ ftaan, of eenigen zijner Staaten aan éénen zijner „ naastbeftaanden afteftaan , of zich niet te behel„ pen met de belofte , bij 't Weener Verdrag ge„ daan,, tot handhaaving der Pragmatike Sanctie; ,, zullende Groot- Brittanje en de Staaten , indien N a 3J zuils Staat*- Re&££-  ïoö GESCHIEDENIS Sta.vtsReoke- Voorzorg ten opzigte van den Koophaiidèl. „ zulk een Vorst, met de Aartshertoginne huwen„ de, alle zijne Heerlijkheden behouden wilde, niet „ tot de handhaaving der Pragmatike SanBie ge„ houden zijn (*)." Uit de moeite , welke de Staaten zich gegeeven hadden, om de Oostendefche Maatfchappijafgefchaft te krijgen, zien wij , hoe zeer zij de belangen der Oost- en Westindifche Maatfchappijen ter harte namen. De rijkdom en magt der Ferèénigde Gewesten zijn gegrond op den Koophandel en Zeevaart. In de jongstverloopene eeuwe overtroffen At Hollanders en Zeeuwen ten deezen opzigte alle Volken van Europa; doch die meerderheid heeft jammerlijke verminderingen moeten ondergaan. Andere Volken, verlicht en kundig geworden , hadden hunnen eigen Handel en Zeevaard verbeterd en uitgebreid. Desgelijks liet men in vreemde Landen verfcheide Verboden uitgaan tegen den invoer van Waaren, die in deeze Landen vielen. Zweeden gaf , in den jaare MDCCXXIV , het voetfpoor van Engeland betreedende, een Plakaat uit , bij 't welke allen Vreemdegen verboden werd eenige Goederen met hunne eigene of bevragte Schepen in hun Rijk te brengen, dan Gewasfen en Stoffen van hun eigen Land, of van hunne buitenlandfche Volkplantingen. Zodanig een Verbod hoogst tot nadeel ftrekkende van de In- (*) Suppl. au Corps Diplom. Tom. III. P. II. p. 2ip. Rousset Recueil. Tom. VI. p. 411,  der NEDERLANDEN. 197 Ingezetenen deezes Gemeenebests , die, om zo te fpreeken, geene andere dan vreemde Goederen aanvoerden, gaven de Staaten, dit bemerkende, inden jaare MDCCXXVM, een Bevel uit, denOnderdaanen van Zweeden en Finland in 't bijzonder verbiedende , eenige andere Waaren , met hunne eigene of buiten 's lands bevragte fchepen , binnen deeze Landen te brengen, dan die in Zweeden of in Finland vielen of gewerkt , of uit de Zweedfche Volkplantingen en Handelplaatzen aangebragt werden ("). Wanneer, met Wintermaand des jaars MDCCXXX, hetOctroi der West - Indifche Maatfchappije ftondt ten einde te loopen, oordeelden de Algemeene Staaten het geraaden , hetzelve voor nog dertig jaaren te verlengen, mits de Vaart en de Slaavenbandel op de Kust van Africa voor een iegelijk vrijgeiteld wierd , onderbetaaling van zekere Recognitie aan de Maatfchappije, volgens eene regelmaat, hierop door de Staaten te ontwerpen. Ondertusfchen was, bij het openftellen van die Vaart, wel uitdruklijk gelast, dat niemand eenigen Handel zou drijven op Kasteelen en Logien der Maatfchappije , van de Kaap Apollonia af , tot aan R.o de la Volta (f). Schoon men (•) Groot Plahaatb. VI. D. bl. aög(t) Refol. Heil. 1730. bl. 153.305. Groet Plaiaati. VI. D. bl. 1401, N3 StaatsRegek- rikg.  soS GESCHIEDENIS men naderhand het best keurde , om de Vaart op deeze uitgezonderde ftreek van Africa* omtreut zestig mijlen lang, voor den tijd van twintig jaaren aan een ieder open te ftellen (*). (*) Groot Plakaatb. VI. D. bl. 1414, Zaa- StaatsRrgee. RING'  bkb. NEDERLANDEN. 109 Zaaken , de Veréénigde Gewesteu bijzonder betreffende . in dit Tijdperk. n een Tijdvak van een twintigjaarigen Vrede, geduurende 't welk de meeste Gewesten zo min een Capitein - Generaal als een Stadhouder hadden , en het Ampt van Veldmaarfchalk reeds eenige jaaren niet bekleed geweest was , waren de Landtroepen de voornaamfte beweegingen des Oorlogs bijkans geheel ontwend. Om ze niet ten eenemaal te vergeeten, beflooren de Staaten , tegen den aanvang van Herfstmaand des jaars MDCCXXXII, in de vlakte van Oosterhout. niet verre van Breda s een Veldleger opteflaan , onder bevel van den Generaal der Rniterije , den Graave van Hompesch, beftaande uit zeventien Esquadrons Dragonders, zeven Esquadrons Ruiterij, en twaalf Bataillons Voetvolk. De Prins van Oranje bevondt 'er zich aan 't hoofd van zijn Regiment Ruiterij. Men bragt de geheele maand door in Leger-oefeningen en het houden van fpiegelgevegten, die duizenden van aanfchouwers derwaards trokken (*). — De Zeemagt , het eerfte beginzel en de fteeds blijvende fteun van het Gemeenebest, was in een jammerlijk verval geraakt. De vermindering des Handels, uit welker inkomften het Zee- Cj Europ.Mere. 1732. bl.147. N4 Verval der Landen Zeemagt van den Staat.  200 GESCHIEDENIS StaatsRegé.e- Ri g. heerlijkI; fenja Bolland Verïogc. ] ] Zeeweezen moest onderhouden worden , fleepte zulks natuurlijk naar zich (*). Naardan der Lippe Ditmold, kogten de Sraaten van Holand dezelve, in den jaare MDCCXXV, voorachtïonderd negentigduizend en tweehonderd Gul" lens (S). Één. (*) j*antcon, p. 253, Ct) Refol. Holl. i7u, bl. S63, i72g. bl, $23. Q) Eurtp, Merc. i;23. bl. 203.  ' der NEDERLANDEN. 201 Eén der (Terkfle takken van 's Lands inkomst in Holland is eene gewoone belasting , die van onroerende Goederen , welke geene vrijwaaring van belasting hebben, 's jaarlijks ééns naar zekerefchatting betaald wordt, bekend onder den naam van Verponding (*). De belasting, eenmaal daarop gefield, blijft 'er op, of het Gebouw moet geheel inkorten of geheel vernieuwd worden. Ter deezer oorzaake kan dezelve den Eigensaren met den tijd zeer bezwaaren , als de prijs der Huizen afneemt, of de huur , door een zamenloop] van omftandigheden , vermindert. Dit hadt men , met den jaare MDCCXXX , in Noordholland bijzonder ondervonden. De Staaten van Holland beflooten deswewegen, in de Steden en Dorpen, de waarde der Huizen en Gebouwen op nieuw te fchatten, de huur daar van op te neemen , of te begrooten , en de verponding tegen den twaalfden penning van de Huurhuizen , en den vijftienden van de Molens te bepaalen. De daar toe Gelastigden volvoerden dit werk in den jaare MDCCXXXU, wanneer men be vondt, dat het Zuiderkwartier, in 't verloop van eene Eeuwe, in getal en waarde van Huizen was toe-, en het Noorderkwartier daarentegen afgenomen. Zuidholland moest zedert , boven de tweehonderd vijfenzeventigduizend Guldens, meer dan voorheen , aan her, (*) Men leeze over dit (tuk in 't breede M. v. 1». Pot Disfert. de Trïbuto Pradali, auod in Mollandia exigi. tur, fuè nomine de Ordinaire Verponding 1782. N5 StaatsRegee- ring. Nieuwe Verponding.  ga? GESCHIEDENIS STAATS' Regee- rjng. E>3 Sodomie hier te Lande ontdekt en ge- , fiufc. i ] t i c f C 1 Z( Vi ei fc E< in C) Tegenwoordige Staat, XI. D. b,', 124, 33 open- het Land opbrengen, en Noordholland omtrent zesenveertigduizend Guldens minder (*). Van de onnatuurlijke misdaad, onder den baarlijken naam van Sodomie bekend, waren deeze Gewesten , van ouds , zo weinig als andere Landen, geheel vrij gebleeven ; doch werd dezelve, op een tijd, aan verfcheide oorden, in 't jaar MDCCXXX, ontdekt, en zo algemeen bevonden, dat ze den naam naar dit jaattal draagt. Het bleek uit de geftraften m voortvlugtigen, dat luiden van allerlei rang, ftaat :n gezindheid aan dit misdrijf fchuldig ftonden, ook ie zoodanigen , die," in aanzienlijke Staats - ampten m Kerklijke bedieningen gefield, voorbeelden van woedezeden hadden behoorenoptele veren. De meeriere zeldzaamheid, of de geheime wijze , waar op nen die ftomme zonde pleegde, hadt te wege geragt, dat geene openbaare Wetten dezelve beteuelden; oudtijds was men gewoon geweest, die met en dood, en gemeenlijk met verbranding, te ftraf:n, en dit veelal in 't heimlijk, behalven op 's Lands 'orlogfchepen , waar men de fchuldigen verdronk hans werd de ftraf-oefening op verfchillende wij :n, meer en meer, in 't openbaar volvoerd, en de" )ortvlugtigen alomme in grooten getale ingedaagd, 1 zij, die op de derde of vierde indaaging niet vei' ieenen , voor altoos ten Lande uügebannen. u Plakaat, in Holland hier op vastgefteld , hieldt . !j dat de misdaad van Sodomie voortam altoos  der. NEDERLANDEN, 203 „ openlijk en met den dood zou geftraft worden; ,, doch dat de wijze van doodftraffe zou ftaan aan den Regter. Dat zij , die anderen tot deeze gru„ weldaad verleid , of hunne huizen tot het pleegen ,, van dezelve verhuurd hadden , fchoon zij bleeken „ zelve niet fchuldig geweest te zijn aan de daad van ,, Sodomie, ook met den dood zouden geftraft worden. Dat de lijken der geftraften verbrand , in ,, zee gefmeeten , of op het galgeveld opgehangen „ zouden worden , als der begraafnisfe onwaardig. „ Als mede , dat vonnisfen tegen de voortvlugtigen ,, gedrukt, en ter gewoone plaatze aangeplakt zou,, den worden (*)." De ftrenge volvoering van dit Plakaat bragt te wege , dat men hier te Lande, fchoon die fchennis zomtijds weder opborrelde , van dezelve minder vernomen heeft. Het aantal der fchuldigen en voortvlugtigen gaf den Staaten van Holland gelegenheid om te raadpleegen over de verbeurtverklaaring hunner Goederen. De meesten ftemden hier tegen. En kwam hier uit 1 eerlang een befluit voort, om in Holland alle verbeurtverklaaringen, om welke misdaad ook, die der Majefteitfchehnis niet uitgezonderd, aftefchaffen, daar zij zo veele haatlijke gefchillen veroorzaakt, zo veele onfchuldigen in deerlijke ongelegenheden gehragt hadden, en onbeftaanbaar met de Vrijheid gekeurd (*) Refol. Holl. 1730. bl. 430, 480". 666t Gvotf Plo*. k&atb* VI. D. bl. 604. StaatsRegeerinc. De verbeurtverklaaringn Holand afjefcbaft;  Staat?' Reckk- Gsvsar fier Dijken door de Paalwormen. ( 1 J ( 204 GESCHIEDENIS keurd wierden (*> De Staaten van Zeeland volgden eerlang dit voorbeeld (f). De ligging van een gedeelte der Feréén!gde Gewesten is zo wdnig gunstig , dat, indien men de Na. tuur, aldaar aan zicbzelve overgelaaten, door Menfchenkunst en arbeid niet te hulp gekomen ware, Holland. Friesland en de Zeeuwfche Eilanden reeds voorlang ten prooije der zeegolven zouden geftrekt hebben. Zeedijken bekieeden op plaatzen , waar de Natuur geen Duinen gefchonken heeft, derzelver plaatzen, en dienen om't'geweld des zeewaters te Ruiten en afteweeren. Op verfcheide wijzen worden ze naar de plaatsgefteltenis aangelegd. Zeer dienRV vondt men het menigwerf, bij het dienffig Wier, eene gording van houten Paalwerk te ftellen. Deeze omtrent drie eeuwen lang goed bevondene, doch kostbaare zeeweeringe werd, in *t jaar MDCCXaX, aan den Westkappelfchen Dijk, op het Eiland Wal cheren, en laater ook aan den WestfriefchenZeedijk, bljMedemhlik, als mede aan de Helder , op Texe) m in Friesland, tot groote verbaazing en ontileltelis der Ingezetenen, doorboord, en van binn-n uit;eknaagd gevonden van een fchadelijk ongedierte en veragt fchepzel, een Worm ($)■ derwijze, dat het O RefoU Heil. ï73,. bi. 242. (f) Notul. Zeel. i734. b|. 424.en i73S. bl. 275. (§) Deeze Worm, Zeeworm , Zee. houtworm , en talworm geheeten , van zeer ongelijke lengte , doch de  der. NEDERLANDEN, oog het Paalwerk , met den minfren flag van 't water? omverre gerukt , en de weerlooze Zeedijken, aan verde grootite veert'en duinen, was , volgens de befchrijving Van Bei.kmeir , (in de Natuurk. Verhandelingen, gedr, '733 ) w'eek en (lijmerig, hadt een harden fchelpagtigen kop, uit twee rasp- of zaagswijze gevormde deelen beflaande, waar van het diertje zich bediende, om vuuren, greiuen, en zelfs het hardde eiken hout te doorknaagen g en uittehoolen. Ter wederzijden van den waeken itaart hsdt de Worm ook twee fchelpagtige fchaaren , die veeltijds buiten het hout uil Maaken, en den flaart, door welk het dier adem haalde , befchermde. Van zommigen werd dit befchadigend fchepzel voor een ftraifend voortbrengzel des Kemels aangezien; doch fchrandereNatuurkenners oordeelden , dat de Paalworm uit Oost- of IVest-Indië , of van nader bij , uit de Noordzee , herwaards gebragt was in d« Schepen,, waar men ze al voor lang ontdekt hadr. Sterk is deeze Worm zints verminderd. Hoe veel men ook over deezen Paalworm gefchreeven hebbe, (zie Martinets Antw. over de Natuurt. Hifi. van het Vaderland in de Verh. der Hall. Maatfchappije , XI, D. W. 140.) behoorde men, caar't oordeel deezes kunóïgen Schrijvers, de Hiftorie der Paalwormen te agtervolgen •, want, hoa ftsrk ze verminderd moge ziji, weet ik, dat men ze sa;* de Schepen , de Zuiderzee bevaarende, in de zes laatfle jtaren zo veel niet befpeurd beeft, als in den jaare 1767, toen ik 'er nieuwe uitwerkzels van gezien heb. Ea blijft bet een vaste regel, dat ze in grooter getale toeneemen, wanneer wij veel warmte hebben in de maanden ven Augustus en September. Aid. bl. 343, Staats» Rbgeey.mo.  Staat»< RsGES- rwg. I ■ 1 1 | bl. Ai dai Jee eis dei Do Rej 206 GESCHIEDENIS v-erfcbeide oorden, bij ftorm en hooggaanden vloed voor een oogfchijnlijk gevaar van doorbraak bloot Honden, die her Land met eene fchroomlijke overitrooming dreigden. Men ftneekte, op bevel der Hooge Overheid, in de Kerken deezes Lands, den Hemel om de afwending van de plaag der Paalworwormen (♦), des te gevaarlijker , dewijl men op de nog (taande paaien niet vertrouwen kon: van buiten befpeurde men alleen kleine gaatjes , daar de VVormen, pas ter wereld gekomen, ingekroopen waren• doch van binnen vondt men holligheden, waar in' men een vinger kon leggen Men zogt na be- kwaame middelen, om dit ongedierte te verdelgendoch vondt ze niet, of ze waren te kostbaar en 01/ • Sefchikt, om aan het Paalwerk der Dijken te werk jelteld te worden (f;. — Van gelukkiger gevolg varen de voorgeflagene middelen, om iet anders dan lout te bezigen tegen den drang en flag van 't wa:r: bovenal lagen Pieter van Straat en Pieter van O Notul. Zeel. 173-. bl. i?6. Europ. Merc. i»u 193. (t) Onder anderen oordeelden Abraham de Bruin en miAAN van Zwijndregt, Kooplieden te Rotterdam, : het Zeegewormte van zekere befmetting in het warer" fde , welke zij meenden te kunnen wegneemen. Zij :hten voor de ontdekking van het geheim tweemaalhondduizend Guldens , indien het goed bevonden wierd. eh men heefc zich van hunnen voorflap niet bediend. ol. Heil. 15 Jan. ,733.  der NEDERLANDEN. 207 van der Deuren eene altoosduurende eere bij de Landzaaten in , door den vond om eene fchuine glooijing van kei- en klipfteen aan den buitenkant van den Dijk te leggen: gelijk vervolgens, oponderfcheidene wijzen , overeenkomftig met de plaatsgefteltenis, gefchiedde. Verbaazend waren deeze kosten ; doch die nieuwe wijze van Zeeweering wordt zo heilzaam bevonden, dat het bij ervaarene Werklieden een ipreekwoord geworden is, Steenen aan den Dijk is de behoudenis van 't Land en befieedde kosten (*). Dus bleek bij de uitkomst, de vermeende Hemelplaag een zegen voor de Ingezetenen geweest te zijn. Terwijl deeze Landszaaken de Vaders bezig hiel- 1 den, verlooren zij de belangen van den Godsdienst j buiten 's Lands niet uit het oog , maar floegen de- ï zeiven, waar verdrukking het vrij geweeten prang- \ de, gade , om verligting aan de vervolgden te bezor- J gen. Carïl Emanuel , Hertog van Savoije , was ' het niet genoeg , de Kroon aan zijn Vader Victox Amadeus D3n 11, dien hetafftaan daar van zeer berouwde , te weigeren : hij ontrustte de Dallieden, zijne Onderiaanen , in de vrijheid van Godsdienstoefening , aan dezelven toegedaan. De Koning van Engeland en de Staaten hadden zich meermaalen ia de bresfe gefield voor de Piemonteezen , aan den voorouderlijken Godsdienst gehegt. Men hadt agt ge- (*) Ontwerp van P. v. Straat en P. v. d. Druren, II. D. bl. 34. Zie verder Tegenv, Staat f I, O. bl. J.3 ssJk Staats- Reges- r1ng- nzame-* ing va-a ienninen voot e verheveneïailie'en.  Staats- regeering. «o? GESCHIEDENIS geflagen op hunne veelvermogende tusfchenfpraak. De Staaten oordeelden , den Vorst te kunnen verpligten tot het vervullen der beloften , deezen Onderdaanen toegezegd , doch de Vertoogen vonden geen ingang. De vervolging dwong veelen hun Vaderland te verhaten, om zich dier woede te onttrekken. Zij begaaven zich na de Zwltzers, hunneNabuuren en Geloofsgenooten ; doch in dit volkrijk en arm Gewest konden die vreemde Vlugtelingen wijkplaats noch onderhoud vinden. De Staaten van Holland lieten daarop, gelijk verfcheide andere Protes. tantfche Mogenheden in hunne Landen, ook in dit Gewest eene algemeene inzameling doen ten behoeve deezer verdreevenen. De Ingezetenen betoonden hunne gewoone milddaadigheid. Op éénen dag werden in de Steden en Dorpen van Holland meer dan driemaalhonderd en achtduizend Guldens verzameld (*). Met de taal van Cicero mogt van hun gezegd worden : „ Niets heeft ons geluk grooter , dan dat het u in ftaat ftelt om aan veelen wel te doen: niets heeft uw inborst beter , dan dat gij zulks ,, wilt." Deeze ingezamelde fom, van welke alleen in Amfterdam honderd en drieëndertigduizend Guldens gegeeven werd, was merklijk meer dan de nood deezer elendigen vorderde, die men wel zogt te onderfteunen en aan eene kostwinning te helpen, maar niet (*) Refot.Holl. i;3i. bl. 583. Etirop. Merc. 1731. 1*1.89.984.313.  der. NEDERLANDEN. «op niet niet het brood der luiheid te voeden : ook was het getal zo groot niet, als men in den beginne zich verbeeld hadt. Een aanzienlijk gedeelte der overge. fchootene penningen bleef in bewaaring van hunne Edele Groot Mogenheden, die vervolgens uitgedeeld werden ten behoeve der noodlijdenden in de Lauden van Hemden, Altena, den Aiblasferwaard en Heitkelum, in den jaare MDCCXLI. door zwaare Watervloeden in den dieplten poel van armoede gedompeld. — Wij merken dit geenzins aan om de milddaadigheid, wanneer zij op nieuws door 's Land* Vaderen mogt opgeroepen worden , te verflauwen; maar veeleer te bewijzen, dat men onder de zorg en het toeverzigt deezer Hooge Magten gerust en rijklijk geeven mag en behoort te geeven ; verzekerd, dat de aalmoesfen, fchoon ze niet tot het gevraagde oogmerk ftrekken* egter ten nutte van noodlijdenden bewaard, en tot hun heil beleed en aangewend worden, en dus nimmer dwaalen. «m Onder deeze inzameling zag men verfcheide Ouders met hunne Kinderen aan de deuren gereed ftaan , om de inzame. laars aftewagten, en om , door dé handen hunner vroeg aankomende jeugd , liefdegaaven in de verzameibeurzen te doen werpen, waar op zij die lieve panden, met genoegen tevens en biggelende traanen langs de wangen, omhelsden, en hun , als dflor 't voorbeeld van hun teder mededoogen, de heilzaame deugd van Barmhartigheid en Mededeelzaamheid van kindsbeen af inboezemden. De Heer J. van Effen^ , X Deel. O wiens Sta«t*Reoeb- RING. •i  aio GESCHIEDENIS Staats Regee- 2unc. ' w,ens Hollandfche Spectator (*) toen eerst opgang begon te maaken , fehetst, in het Zesde Vertoog. het charafter der Nederlanderen ten deezen aanziene met de leevendigfie kleuren, en wenschr zijne Medevaderlanderen geluk met de blijken hunner beweezene weldaadigheid, die hen met het innigstvergenoegen overflroomen moest, wanneer zij herdagten, hoe zij de elenden deezer verdrukten in blijdfchap verwisfeld hadden. „ Laaten wij," zegt, bnder ande ren, deeze treffende Schrijver, „ ons onzeGeloofs„ genooten eens verbeelden in dien flip des tijds, ,, wanneer zij uit onze handen dien overvloedigen , „ en hunne verwagting te boven gaanden , bpand „ zullen ontvangen. Ik zie dezelven verwonderd, „ verbaasd , hunne oogen nauwlijks geloof geeven! „ de. Ik zie afgematte en vermoeide lichaamen, „ zedert een geruimen tijd aan de ongefteldheid der „ lugt blootgefteld , op het fpoedigfte gehuisvest, „ en.met kleederen voorzien. Ik zie een Grijsaard „ zijn eigen leed en dat van zijn geliefd huisgezin „ torsfende, en onder den last bezwijkende , in een „ oogenblik het leeven , 't welk hem ondraaglijk „ was, met vermaak als weder aanneemen. Ik zie „ de uitgedroogde Moeder, die tot nog toeaanhaa. „ ren kwijnenden Zuigeling niet dan tedere traanen „ heeft kunnen geeven, door een nieuw voedzel » ver- (*) Zie, wegens deezen Schrijver, het voorgaande Did inzes Tafereets,  der NEDERLANDEN. 211 „ verkwikt en verfterkt, en weder in ftaat gebragt „ om haar Wicht, door de droefheid zelfs haar dier„ baar geworden , te laaven en te verfterken. Ik zie de ganfche menigte zich onder een mengen, „ uit onderlinge vreugde nieuwe vreugde raapen, den anderen omhelzen, in wederzijdfche traanen „ van blijdfchap verfmelten , den Hemel verheerlij„ ken , zich zeiven vergeefsch tragten te voldoen, „ in dankbaarheid jegens God en hunne getrouwe ,, Geloofsgenooten te uitten. Ik zie hen aan de ,, Godlijke Regtvaardigheid en Goedheid de zorge, „ om hunne Weldoenders te vergelden , overlaa- „ ten." Dit hartroerend Tafereel werd deels bewaarheid, als deeze behoeftigen den eerftenonderftand ontvingen : en deels toen eenige honderden van deeze Waldenzen na Holland kwamen afzakken , waar zij met opene liefdearmen ontvangen , in de kleinfte Steden en ten platten Lande geplaatst werden (*). Wanneet de Saltzburgers, in 'tjaar MDCCXXXI, 1 de vrijheid hunner Godsdienst-oefeninge door den ' Aartsbisfchop geweigerd werd , en de vervolging } hen knelde , trokken de Algemeene Staaten zich, ( nevens den Koning van Deenemarken en Pruisfen, ! hunne zaak aan, en fpraaken ten hunnen behoeve op den Rijksdag te Regensburg, begeerende, dat hun len minfte het regt, om het Land te verlaa- ten, (*) Refol. Hol!. 1733. bl. ppo*. 1050.1065, ïojt. ers ' 1734. bl. 463. 463.' 540. O a tand. )ö ver= Ire.'venë ïaitz- urgers •ntvaa- ,en.  *i* GESCHIEDENIS R F.OES- ten, *t geen eij, uit kragt van den Westphaalfchen Vrede, konden vorderen, niet mogt geweigerd worden (*). — Duizenden werden, het volgend jaar, van alles beroofd en uitgefchud, ten Lande uitgedreeven. De Koning van Pruisfen ontving 'er een groot aantal in zijn Land. De Staaten booden aan, driehonderd huisgezinnen deezer Ballingen binnen hun Gebied te plaatzen , vrijheid van Godsdienstoefening en de Voorregten der Ingezetenen te verkenen, Predikanten en Schoolmeesters, ten koste van den -Maat, tejbezorgen : ook zouden zij kostloos herwaards overgevoerd en van onderhoud voorzien worden, tot zij zich in ftaat bevonden om van hunner eigen handen werk te leeven (f). — De Regeering van 't Vrije van Sluis hadt den Staaten voorgeflaagen, dat zij gaarne een goed getal deezer Saltz* burgers wilde ontvangen , en aan 't werk helpen, waar toe anders eenige honderd opgezetenen van Oostenrijksch Vlaanderen overkwamen , die het gewonnen geld, 's winters, buiten het Gebied vanden Staat, verteerden (§). Op het aanneemen van deeren voorflag , werden omtrent achthonderd Saltz burgers in *t Land van Kadzand overgevoerd en aan 't werk geholpen. Doch , fchoon 'er braaven en cleeze liefderijke hulpe wel verdienenden onder gei von(•) Re fel. Heil. bl. 1029. (■f) Europ. Mert. 1731. en 1733. (S) Refol. HeU. 1733. bl. 798. Nttul. Z*el. 173», 1. 3H.  DM NEDERLANDEN. 215 vonden werden, leerde de ervaarenis , dat Godsdienst -vrijheid bij allen het beweegrad van 't verlaa teil huns Vaderlands niet geweest was ; althans eenigen gingen , kort na hunne aankomst, bij de Roomschgezindcn ter Misfe. Veelen, het beoogde gemak of voordeel niet vindende, verzogten, van tijd tot tijd, veriof om te mogen vertrekken, enzommigen gingen zonder verlof door. Zo veelen zijn 'er vertrokken, dat 'er, in den jaare MDCCXL, niet boven de tweehonderd perfooneni, jong en oud , in 't Land van Kadzand zijn overgebleeven , waar zij aich omtrent het Dorp Groede onthouden. Dit Voile heeft den Lande van 't Vrije tot dat jaar toe ruim twintigduizend Guldens gekost. De Armen onder de overgebleevenen , die een aanmerklijk getal uitmaaken, worden onderhouden uit een oniflag over dat Land. De Staat verleent hun daarenboven vrij. heid van belastingen. Vier Schoolmeesters zijn 'er over hunne kinderen aangefteld, die door 't Gemeene Land betaald worden, zo wel als de Lutherfcke Piedikant: hij geniet zeshonderd Guldens in 't jaar, en is de eenigfte Predikant, die, buiten de Gereformterden, zijne wedde van het Land trekt (♦> Zo zeer de Staaten der Veréènigde Gewesten aan vervolgde en verdrukte Geloofsgenooten de hulprijke hand booden , zo zeer waren zij op hunne hoede, om (•) Tegenwoordige Staat der Veréènigde Nederl. U. D. bl. 474. Of StaawRicse- fjho.  314 GESCHIEDENIS $tmts- Regee- jung. Schikkingen ten opzigte van den Dienst der Roomsck gezinden hier te Lande, om geene Godsidienst-inltellingen te dulden , die d« trouw der Onderdaanen, der Overheid verfchuldigd, zou kunnen doen wankelen. — Paus Benedictus de XIII. hadt. goedgevonden , in den jaarq MDCCXXVIIf, ter eere van zijnen Voorzaat Geegorius den VII, in de Roomfche Kerk als een Hei; lig gevierd, een nieuwen Eerdienst intertellen, en in denzelven als iets lofrijkste prijzen, dat hij den Paus. lijken Stoel boven de Throonen der Vorsten verheeven , de Kerklijke Magt boven die- der Burgerlijke Overheid gefield , den Keizer Hendrik den IV. in den ban gedaan, hem de regeering overhet Duitfche Rijk verbooden , en de Christenen van den Eed, dien Vorst gezwooren, ontflaagen hadt. DeRoomsch. CatholijkeVorsKïi ergerden zich over zulk eeneonbebefchaamdhcid : die nieuwe Dienst werd", het vol» gend jaar, in Duitschland en Frankrijk openlijk ver. boden. — Men vondt deezen Dienst gevoegd agter de Getijdeboeken , bij de Roomschgezinden deezer Landen in gemeen gebruik. Met het hoogfte regt verbooden de Staaten van Holland, in den jaare MDCCXXX, het bijzonderen openbaar gebruik van een Dienst, {trekkende om het wettig gezag der Burgerlijke Overheid te krenken. De Priesters, die zich onderwonden deezen Dienst te doen, zouden als verHoorders van de algemeene rust geltrafc, en de plaatzen , waar dezelve verrigt was , voor zes maanden geHoten worden. Noch hier mogt deeze Dienst gedrukt , noch van elders deezen Lande ingevoerd wor-  dek NEDERLANDEN. worden : ook zou men 'er geheel geen gewag van mogen maaken in de Getijdeboeken; alles op verbeurte van duizend Guldens (*). Met dit zelfde den Staat heilzaam inzigt kwam, in 't zelfde jaar , een Plakaat der Staaten van Hol.Jand in 't licht , beveeJende , dat geene Roomfche Priesters eenigen Priesterlijken Dienst zouden verrigten, voor dat zij daar toe fchriflijk verlof bekomen hadden van de Overheid der Stad of Plaatze, waar zij beoogden zich neder te zetten; aan welke zij, zo wel als de Priesters , die werklijk in .dienst waren, op hun Priesterlijk Woord , in ftede van Eede , .zouden hebben te verklaaren, dat zij een hartlijken afkeer hadden van het gevoelen der genen, die leerden, dat de Paus, of eenige andere Kerklijke Overheid, de magt hadt om de Onderdaanen, uithoofde van Ketterij of eenige andere oorzaak , te ontilasn van dtn EeJ en de Gehoorzaamheid aan de Burgerlijke Overheid; als mede , dat men zulken , die in den ban of buiten den fchoot der Roomfche Kerke waren, geene gehoorzaamheid fehuldig was ; wijders beweerende , dat zij de Leden hunner Gemeenfchap met leer en voorbeeld zouden vermaanen tot gehoorzaamheid aan de Staaten,en Wethouders, als aan hunne wettige Overheid , zonder immer eenig ontflag van deeze hunne verbintenis van den Paus of van iemand anders te zullen verzoeken of aannee. men. (*) Refol. Holl. 1730. bl 430. 653, 8lX, 833. Crus Plokaatb. VI. D. bl. 365. 04 StaatiRegee- r1kg. Den Priesteren eene nieuwe belofte van onderdaanigheidafgevorderd.  StaatsRegeb- . RING. TwMider Koemch-} gexinden hkr te ' Lti.de. 5 z C *f« GESCHIEDENIS men Desgelijks moesten zij zich verpligten om niemand aantezetten of de behulpzaame hand te' leenen tot het zenden of overmaaken van geld, of gelds waarde, aan eenige buitenlandfche Kloosters, Kerken, Kweekfchoolen , ofandere Roomfche GeItichten. —. Indien zij, zonder zulk eene verklaaring gedaan, of zonder fchriftlijk verlof bekomen te hebben , eenigen Priesterlijken dienst onderftonden waarteneemen , zouden zij, voor de eerfte reize, vijfhonderd Guldens verbeuren, en voor de tweede die zelfde fom, en daarenboven een jaar in hegtenis gehouden worden. Dit zelfde Plakaat hieldt ook in, dat men hier te Lande geene Priesters zou toeJaaten , dan geboorene Onderdaanen van deezen Staat, geene geordende Priesters of Monniken , en ?ooral geene Jefuiten zijnde (*). De Roomfche Kerk in Frankrijk en in de Oostenijk fche Nederlandenwas , zints eenen geruimen ijd, tweedragtig: en hier in deelden ook de omhel;e'rs dier Godsdienstbelijdenisfe in de Veréènigde Gevesten. De oorfprong dier verdeeldheid was het Boek an CoRfjEUus Jansenius , Bisfchop van Tperen, an wien wij voorheen breeder melding maakten.' ^eiftheide Paufen hadden, op aanhitzing der Jefut>.nt vijf Artykelen van 't zelve als dwaalend en ket:rsch veroordeeld , en de perfoon van Jansenius :lve voor een Ketter verklaard. In de Veréènigde 'ewesten waren de aanhangers van dien Tperfchen Bis- ■r*^ C.rMt Plakaatl,. VI. fhr*L Vtfr.  der. NEDERLANDEN. ai7 Bisfchop , naar hem Janfenisten geheeten ; dewijl hunne leerbegrippen in verfcheide opzigten geleeken naar, of overeenkwamen mer de leer der Hervormde»; gunstig bejegend. Men liet geenen Pauslijken Stedehouder toe, dan die den Aanhangeren van Jansenius gunsiigwas, en, naardemaal hij het regt van de zending der Priesteren hadt, hieldt men zich op vrij goeden grond verzekerd, dat hij geene anderen, disn Janfenistgezinden , zou benoemen. De Paufen, zulks ontdekkende , lieten de zending der Priesteren in de Veréènigde Gewesten verblijven aan hunnen Nuntius te Brusfel of te Keulen, om 'er de 'Jefuitsgczinden in te helpen. Het gefchü in de Roomfche Kerk wakkerde fterk aan, wanneer Paus C lemens de XI , in den jaare MDCCXIII, eene veel gerugts maakende Bulle uitgaf , bekend onder den naam van Unigenitus , in welke honderd en één Stellingen van den Franfchen Pater Quesnel , meest allen met de begrippen der Janfenisten ftrookende , en die op eene treffende wijze voortellende , veroordeeld werden. Deeze Bulle vondt haare Voorftanders en ïegenftreevers in grooten getale, 's Paufen Nuntius te Brusfel beijverde zich zeer , en ftelde al zijn gezag te werk, om dezelve door de Roomsch-Catholijken in deeze Gewesten, en bovenal.door de Priesters, te doen annneemen, en dus der Janfenisterij een allergevoeligften flag toetebrengen. De aankleevers dierPartije verwierpen deeze Bulle volftrekt. De Nuntius droeg zorg, dat niemand, dan een omhelzer deezer Bulle, °& tor. Staatj- Regeh. k.ikg. Minjan fenisten Airtsbu. fchop te Utrecht aange- fteld.  *i& GESCHIEDENIS Staats» Regee- &zjns. Antwoordvan de Staaten aan Venetië , wej»ens hun gedrag omtrent ée Reemschytainden. j i 'i j a 5 > tot Priester gewijd wierd. De Janfenhten namen de toevlugt tot een ander redmiddel. Hunnen naderenden ondergang ziende , deeden zij door de Roomfche Geestlijkheid te Utrecht , die voor 't meerendeel de bewuste Bulle verworpen hadt, «net oogluiking der Overheid, eenen Aartsbisfchop kiezen, vanwiende Janfeniste Priesters vervolgens hunne zending ontvingen. De Paus weigerde deeze aanitelling te bekragtigen. De nieuwe Aartsbisfchop ging des niettegenftaande voortzet het verrigten van het werk zijner bedieninge. 't Was waarfchijnlijk op aanmaaning van den Paus, dat de Staat van Venetië , in den jaare MDCCXXV, bij de Staaten begeerde, dat zij hunne Roomsch- Catholijke Onderdaanen tot gehoorzaamheid aan het zigtbaar Hoofd der Kerke , den Paus zouden verpligten Merkwaardig was hier op der Staaten antwoord : het behelsde niet min dan ïeeze taal van verdraagzaamheid: „ Dat zij het niet , zouden kunnen doen, zonder aftewijken van é£n , der onverbreekbaarfte grondregelen van hun Ge, meenebest, hier in betraande, dat, in zaaken van , Godsdienst en Kerktugt, de enkele overtuiging , plaats moest hebben , zonder den minden dwang , of geweld. Dat het dan een iegelijk vrijftondt, , in zaaken van den Godsdienst, te gelooven, het , geen hij oordeelde bekwaam re zijn om de zalig, heid te verwerven, en waar van hij alleen , naar , de verlichting, welke hij hadt, aan Gode reken, fchap zou moeten geeven. Dat de Staaten dei. „ Gods-  dek NEDERLANDEN. 519 Godsdienst, van welken zij belijdenis deeden, „ voor den besten houdende, wenschten , dat ieder „ hunner Onderzaaten dien, nevens hen, beleede; „ doch dat zij hieromtrent niemand zogten te dwin* „ gen, maar elk in tegendeel vrijheid lieten om zulk „ eenen Godsdienst re omhelzen, als hij zou goed» „ vinden , mits hij zich gedroeg als een getrouw „ Onderdaan, niets doende , waar door het gezag „ en de eerbied der Regeeringe, de welvaart derza„ menleevinge, de goede zeden en de algemeene „ rust zouden kunnen geftoord, of de evennaasten „ verdrukt worden. — Dat zij, op deezen voet, ,, tot hier toe de Roomsch-Catholijken verdraagen „ hadden , zonder kennis te neemen van derzelver „ bijzondere gefchillen , of van het meerder ofmin„ der ontzag, welk zij hem loefchreeven , dien zij „ gezamenlijk voor Opperften Herder erkenden; dat zij zich ook niet gemoeid hadden met de verkie- zing of inwijding van eenen zogenaamden Aarts3, bisfchop van Utrecht ; dat, de gevoelens hunner Roomsch' Catholijke Onderzaaten op dit ftuk ver„ fchillende, zij zich, volgens hunne voorgemelde ,, grondregelen, niet konden bedienen van hun ge- zag, noch gedoogen, dat eenig vreemd gezag ge> „ bruikt werde, om iemand te verpligtentothetver„ laaten zijner gevoelens, en tot eene blinde onder. „ werping aan hem, dien zij den Opperften Herder „ noemden; maar dat zij zich in tegendeel verpligt „ vonden, beide de Partijen te befchermen tegen de vervolging. Dat de doorlugtige Doge vzwVenetiè n Hgt StaatsRegek* RiiNG.  Ua GESCHIEDENIS SlVUTf- a m, Ver-oek om eenen Pauslijken F;"taris.Gedrag der Staa- ' ren ten *liea opzigte, • 1 I "V e v d v ' t( V( „ ligtlljk zou kunnen bezeffen, hoe de Staaten nim„ mer zouden kunnen toeftaan , dat het Hof van Rome in hunne Gewesten een onbepaald gezag „ zou oefenen, een gezag, 't welk zich zelfs ver„ der zou uitftrekken, dan het deedt in eenige „ Roomschgezinde Landen, en waar door de oude „ Wereldlijke Geestlijkheid beroofd zou worden „ van de Regten, welken zij meende te hebben, ,, op dat men de Kerspels en Pastorijen van vreem- de Zendelingen zou voorzien (*)." De Aanneemers der Bulle vervoegden zich vervol. *ens bij de Staaten van Holland, met verzoek, dat tij, als voorheen , een Apostolifchen of Pauslijken Nuntius hier te Lande mogten hebben. Dit verzoek werd niet afgeilaagen; maar men Helde eenige voorvaarden vast: de hoofdzaaklijkfte waren , dat die Vuncius een gebooren Hollander zou moeten zijn, innen dit Gewest zijne vaste woonplaats moeten ouden, en zich nimmer moeijen met de Kerken, relke thans door Priesters , Janfenisten geheeten* i die den zogenaamden Aartsbisfchop voor Kerk' oogd hielden (f). — Dit gevoelen derGeuwgtig.' en, ter Staatsvergaderinge ingebragt zijnde , werd m allen niet eveneens opgevat; eenigen neigden >t hetzelve, anderen namen het over, en eenigen :rklaarden 'er zich tegen. Nauwlijks was het doen in dit verzoek ea de raadflag daar over bekend ge- wor- C9 Eurof. Mtrc. 17%%. W. 141. (f) Zi« «kUir, p. 15a,  Bsft NEDERLANDEN, ui worden , of eenige Predikanten trokken de alarmklok, gewaagden des op de Predikftoelen , en fchilderden met de haatlijkfte kleuren de gevaaren af, welken men van eenen Jefuitfchen Vicaris zou hebben te wagten. Eenigen ftreeken de Leden der Hooge Regeering vinnig door, befchuldigden dezelven van eene hoogstlaakbaare onverfchilligheid in het Ruk van den Godsdienst , en van het niet genoeg ter harte neemen der hun toebetrouwe belangen van den Hervormden. De Leeraaren van Leyden en Rotterdam, welke Steden 'er zich tegen verklaard hadden , betoonden den heetften ijver, en leverden, met dankbetuiging voor de reeds aangewende poogingen bij de Wethouderfchappen , een Verzoekfchrift in, om den verzogten Vicaris te weeren, als zijnde hettoeftaan van de fchroomlijkfte inzigten voor Kerk en Staat beiden. — Het gedrag der Predikanten werd in 's Gravenhage flerk gewraakt: men toonde, dat zij ijverden zonder verftand , en beraamde het noodige om hen de bedilzugt afteleeren van O verheden, wien het wel was toevertrouwd zo den waaren Hervormden Godsdienst en deszelfs Belijders te befchermen, als om de woelerijen van het Roomfche Hof en des» jelfs aanhang te weeren (*). Met dit alles bleeven de Leden der Vergaderinge verfchillen over het gedoogen van deezen Vicaris: het fterker doortezetten dreigde oproer in eenige Steden. Het bleef derhal ven fteeken ; en de zending der £») Eurof. Merc, I7S9. bl. 155.158, x$i. Staat-Rscwt- riho. I  222 GESCHIEDENIS StaatsReoee- RING. be GodsdienstigeGeitichten van allerlei Protestanten in Holland van belastingontheven. i ) 3 3 der Priesteren , die de Bulle hadden aangenomen, gefchiedde, als voorheen, door den Pauslijken Nunctus te Keulen of te Brusfel. Nogthans gaven de Staaten blijk, dat zij het opdringen der Bulle in hun Gebied niet wilden gedoogen. De Prins en Bisfchop van Luik, nevens de Staaten, Heer van Maastricht, hadt het aanneemen deezer Bulle openlijk bevolen aan de Roomschgezinden dier Stad; doch de Staaten bewoogen hem dit bevel weder intetrekken, als Qrijdig met het regt , 't geen hun als Mede-Regenten van Maastricht toekwam (*). Het leedt eenige jaaren, dat de Staaten , ten aanzien van de Godsdienst-genootfchappen indenLande , geene verandering van belang maakten ; doch de Staaten van Holland beflooten , in den jaare MDCCXXXV1I , „ dat de Kerken, Gasthuizen, h Weeshuizen , en andere Godsdienstige Gelticb> „ ten, zo van den waaren Hervormden Godsdienst, „ als van andere Proteflantfche Gezindheden , met „ naame van de Remenfirantschgezinden , Luther„ fchen en Doopsgezinden, en geene anderen, mits„ gaders alle Huizen , die ten dienste van 't Ge, meen gebruikt werden,, en van welken geen huur , werd getrokken , voortaan van de gewoone en , buitengewoone Verpondingen zouden vrij zijn , Doch deeze vrijheid zou niet genooten worden , door eenige dergelijke Gebouwen , welken naa , deezen mogten geftigt worden, ten ware zij daar ,. „ toe H Groot Plakaath.Vl. D. bf. 372^  der NEDERLANDEN. 223 j, toe Octrooi van 's Lands Staaten verzogt en ver,, worven hadden (*)." — Zo veel reden als deeze Gezindheden vonden om zich te verheugen over die liefderijke fchikking , zo veel reden van klagten deeden zich op bij de Roomschgezinden 3 wanneer, in dat zelfde jaar , hunne Kerkhuizen niet alleen met de Verponding bezwaard bleeven , maar daarenboven belast werden met driemaal in de honderd jaaren het regt van zijdelingfche opvolging , of het Collateraal, te moeten betaalen (f). . Desgelijks ftelden de Staaten van Holland, en , op hun voorbeeld, de Algemeene Staaten vast , dat de Gereformeerde Krijgs -officieren , tot den Roomfchen Godsdienst overgaande , of in Huwelijk met Roomfche Vrouwen treedende, van hunne Ampten zouden verfteeken zijn (§). Eene Wet , die, twee jaaren laater, door de Algemeene Staaten , tot de Politike Amptenaars in de Generaliteit: Landen is uitgeftrekt (**). Dit Tijdperk , merkwaardig door de inwendige rust, fcheen den Prins van Oranje het lot te fpellen, dat hij voor altoos omfchreeven zou blijven 1 binnen den engen kring der luistèrlooze Stadhoude- \ reu, zonder eenigen invloed op de Veréènigde Gewes- i ten in 't algemeen. De verheffing van Willem Ca- 1 REL (■ ) Groot Plakaatb. VI. D. bl. 1134, (t) Zie aldaar, bl. 1039. (§) bi. 238. (•*)-— bl. 531. StaatsRegies- ring. Sefchrl Jver hes Marktraaf • chap van 'eere en 7lisjsaén.  StaatsRecss- RING. i 1 ( \ c I k le g d CM fit vi al: de i < ( < **4 GESCHIEDENIS Rel Hendrik Friso tot Stadhouder van Gelderland, m den jaare MDCCXXII, bewoog die van Zeeland, om van nieuws te raadpleegen op de vernietiging van het Markgraaffchap van Veere en Vlisfingen tegen de voldoening der waarde aan hem, wien ditMarkgraaffchap uit de Nalaatenfchap van Willem den HL werd aanbedeeld. De Ptinfes Weduwe verzogt, bij Brieven, aan de Algemeene Staaten en aan de bijzondere Gewesten , dat het Regt haars Zoons in Zee'and met mogt verkort worden. De Gewesten, die iem tot Stadhouder aangenomen hadden , drongen üt ter Algemeene Staatsvergaderinge aan ; in Zeeland raren alle de Leden, de Stad Veere alleen uitgezonerd, voor de vernietiging van het Markgraaffchap (*). >e Staaten van Holland beweerden in een breedfpraag Vertoog, ter algemeene Staatsvergaderinge ingeverd, het Regt van Zeeland tot zulk eene vernietiing (t), waar op een üitvoerfgantwoordkwamvan ! Prinfesfe Weduwe en de Vorstlijke Voogden CS), iderfteund door eeh wijdJuftig Vertoog der Veere'aren, tegen de vernietiging opgeteld(••); \ Regsk- «ING.  der NEDERLANDEN. ia? de Staaten van Zeeland, met eene breedvoerige opgaave van de redenen, welken hem hier toe bewoogen. Van deezen zondt hij ook een affchrift aan de Staaten van Holland, als mede een aan de Algemeene Staaten, van deezen begeerende, dat zij de handelingen der Staaten van Zeeland niet zouden billijken , maar hem, als Uitvoerders van den Uitenten Wil van Koning Willem, in 't bezit van het Markgraaffchap ftellen (*). —- Deeze Brieven gaf zijne Hoogheid in 't licht. Zij werden gevolgd van eene Wijdluftige Verhandeling, door de Staaten van Zee. laud, reeds eenige jaaren geleden, opgefteld , doch nu gemeen gemaakt, om hun gehouden gedrag tiverdeedigen (f)- De Prins weigerde de aangeboodenè fchadevergoeding voor het vernietigd Leen aanteneemen (§): waarom deeze fomme in de Bank van Middelburg bleef. Het verfchillend begrip der Gewesten bragttewege, dat de zaak niet kon worden afge. daan («*). Het tusfchenfchrijven des Konings van Groot' Brittanje deedt bij die van Zteland niets af Een Mededinger na het Markgraaffchap maakte de zaak op nieuw leevendig , en gaf gelegenheid tot nieuwe onderhandelingen met zijne Hoogheid , die even als de voorgaande, voor hem zonder eenigvrugt' gevolg (•) Europ. Mere. 1733. bl. 31. 39» (t) Zie aldaar, bl. 41 47. (§) Not.ZeeU 1736. bl. 90.141. (•*) Mhfivc der Staaten van Holland aan die van Ze<£ iand, 23 Pee. 1733. en Not.Zeehij^ bl.29,63. StaatüRkgkb- au<£.  saS GESCHIEDENIS StaatsRegeering. Huwelijk des Prinfen van Oranje mee Anna , Kroonprinfesfevan En. geland. gevolg waren (♦). Weshalven Veere eu Viisfingen in 't bezit van alle de Regten des Markgraaffchap» bleeven (f) tot de groote Staats ■ omwenteling des jaars MDCCXLVII. Deeze handelwijze der Staaten van Zeeland , en die het met hen hielden, als mede het (luiten eener Overeenkomst tusfchen het Hof van Verfailles en da Algemeene Staaten, wegens de veiligheid der Barrière en de Onzijdigheid der Oostenrijkfche Nederlanden , geduurende den Oorlog, wegens de verkiezing des Konings van Poolen, fcheen geheel niet gefchikt om de vergrooting van het aanzien des Prinfen van Oranje te bevorderen. George de li. liet zijn ongenoegen blijken over de maatregelen, welken men in 't Gemeenebest volgde, 't Was zeer natuurlijk, dat hij de verheffing wenschte en verlangde van een Prins , aan weiken hij beflooten hadt zijne oudile Dogter Anna ten huwelijk te geeven; zijns oordeels kon men niet te fpoedig zijnen aanftaanden Schoonzoon bekleeden met de aanzienlijke Ampten , door diens Voorvaderen bezeeten. Het fcheen hem toe, dat, indien de Algemeene Staaten, deel neemendein den Oorlog wegens de Poolfche Kroon , den verzog. ten onderitand den Keizer gezonden hadden, deeze ftap tot oevordering des Prinfen van Oranje zou ge. - ,) diend (*) Mem. peur prouver que Fere & Flisfingue epparUennentau Prince de Chimai. Not. Zeel. ifös.bl.348. ; (t; C van Bykkershoek Qjtcefl, Jur. Puil. Lit», Il„ t»p. XV. p. 294,  der NEDERLANDEN, aap dïend hebben ; doch die onderftand, op eene voeglijke wijze aan het Weener Hof geweigerd , en eene Overeenkomst met dat van Verfailles gelloten zijnde, verloor de Koning van Groot-Brittanje alle hoop op de verheffing zijns aanftaanden Schoonzoons. — Op den vijentwintigften van Lentemaand des jaars MDCCXXXIV. werd dit Huwelijk voltrokken. George de II. gaf den Staaten, onmiddelijk naa deeze Egtverbintenis , des berigt bij eenen Brief, hoofdzaaklijk van deezen zijne oogmerken genoeg ontdekkenden inhoud , „ dat de Koningen , zijne „ Voorzaaten, hunne Verbintenisfen met den Ver„ èénigden Staat gelukkig hadden bevestigd door het ,, fluiten van Huwelijken met de Prinfen van Oranje, ,, en dat hij hun voorbeeld hadt willen volgen. — „ Dat de voornaamfte oogmerken , welken hem in „ het voltrokken Huwelijk hadden doen bewilligen, „ geweest waren het welzijn van den Protefiantfchen „ Godsdienst, de verzekering van de op volging zijner „ Koningrijken, en de hoop om het vertrouwen en „ de vriendfchap tusfchen hem en den Staat daardoor „ te doen vermeerderen. — hij twijfelde in gee„ nen deele, of de Staaten zouden zijne Dogter ont. „ vangen op eene wijze , beantwoordende aan de „ goede gevoelens, die hij altoos omtrent het Ge„ meenebest hadt aangekweekt."— Het antwoord der Staaten draagt de duidelijkfte blijken, dat zijdes Konings leuze wel verftaan, doch geene geneigdheid altoos hadden om dien wenk te volgen. „ Zij wensenten, dat het voltrokken Huwelijk niet alleen bep 3 „ ans- Staatï» Reckb* rusg. Kennisgeevingvan dit Huwelijk; door George den II. lan de Staaten , ia hun mt- ,voord.  Staats. KttGEÏ. ee1g- §3» GESCHIEDENIS „ antwoorden mogt aan de groote oogmerken van „ zijne Majefteit; doch merkten het tevens aan als „ een blijk van 's Konings genegenheid te hun„ waards, dat hij tot zijnen Schoonzoon verkoozen * hadt een Prins , zo nauw aan hun verknogt , en „ wiens perfoonlijke verdiensten te gelijk met de rern diensten zijner Voorouderen in 't oog werden ge- „ houden En , naardemaal uwe Majefteit ee- „ ne vrife Republiek , als de onze is , verkoozen „ heeft tot eene verblijfplaats voor zijne teerbeminde jj Dogrer, hoopen wij, dat zij aldaar vinden zal al „ het genoegen, 't geen ter gelegenheid der Plaat„ zen, en de tegenwoordige gefleldheid onzer Regeeringe, welke ons ter harte gaat, aan haar zullen » kunnen geeven (♦)."— Tot zulk een flot, blijkbaar genoeg ftrekkende om dien Koning de hoop te beneemen, dat hij zijn Schoonzoon tot Stadhouder der toen nog Stadhouderloze Gewesten zou zien verheffen , meent men , dtft de Staaten reden vonden, dewijl zij het voor zeker hielden, dat de vrienden van dit Huis de gelegenheid van dit aanzienlijk Huwelijk zouden aangrijpen om eene pooging tot 's Prinfen verheffing te doen. Zommigen geeven voor , en 't wordt van eenigen geloofd, dat men hier toe zich wilde bedienen van zekere beweeging, in den Zomer deezes jaars onder het Gemeen ontdaan; dat 'er ten deezen einde reeds Oranje Vaandels op zommige Toorens in gereedheid wa- C) Mert. 1734, bl. i£?-i85.  der. NEDERLANDEN. 231 waren, om ze, wanneer de opftand tot zekere hoogte gereezen was , uittefteeken , en zijne Hoogheid tot Stadhouder te veiklaaren. Wat hier van zijn moge durven wij , bij mangel van zekere befcheiden, niet verzekeren. Doch de zeldzaamheid deezer beweegenisfen levert eene te afwisfelende fchilderije op in ons Tafereel, om dezelve niet optehangen. —— In den Almanach der Roomsch-Catholijken is de Heilige Sacrament: Dag ééne der verfchietende Feesttijden, terwij! St. Jan altoos op den vierentwintigften van Zomermaand invalt. Zints lang hadt het gemeene Volk onder de Roomschgezinden in atVerèènigde Gewesten gebeuzeld , dat, indien immer die twee Feestdagen op den zelfden dag kwamen, in den Staat groote omwentelingen zouden ontftaan. Ongetwijfeld was dit bijgeloof een overblijfzel der Spaanfche vooroordeelen; want wij kennen geen ander Land in Europa, waar men gehoord heeft van eene zo vreemde en ongerijmde voorfpelling. Ondertusfchen was het jaar MDCCXXXIV. het noodlottig jaar, waar in men deeze omwenteling zou zien gebeuren , dewijl die Feestdagen elkander aantroffen. De gedugte dag naderde, en de vrees liep denzelven voor: de fchrikbaarendlte gerugten verfpreidden zich in den geheelen omtrek der Zeven Gewesten; alle gefprekken gingen over de te vreezene omwentelingen , die, ten dtezen dage, Steden en Plaatzen over 't hoofd hingen. Hervormden en Roomjchen deelden in den voorloopigen fchrik. Geheele Steden zouden omgekeerd worden. DèRogmctfCatholijken P 4 «ouden Stmt*« Regeering. Beweegiag onder het Gemeen; ter gelegenheidvan den H. Sacramentsen St. Jans Dag.  *3* GESCHIEDENIS Staats- rcgke- i s I l h b ee S ftef V^^rden , en zich in ftl-'len dtr fl«* ontnomene Kerken : de Magi««.te, zouJen afgezet , e„ Roomschgezinden op 't Jusfen geplaatst worden. Men bragt de krankhoofJgheidiothetulterfte-op, te verzekeren , dat de Pjptsten te Amfterdam onderling eene nieuwe Magiftraatsbedelling gevormd hadden , welke op dien noodlotugen dag eenen aanvang zou neemen: eenige Leden der Regeering? liet men verluiden , waren in hu„ hart Roomsgezind, en begunstigden onder de ha d hunne Geloofsgenoten , die, aan verfcheide porden wapenen en buskruit bijéén gebragt hadden , om onder de Gereformeerden een bloedbad aanterig. ten. Hier en daar , liep hetgerugt, hadtmenurop. pen gevonden in de Kerken, en bijzonder in <1 itoelte der Wethouderen , ter beduidenisfe va de ftraffe welke men voorneemens was hun aantedoem — VerfTandige Lieden onder Roomfchen en On. ■oomfchen telden deeze loopende gerugten luttel; toch z,j werkten zo zeer op het domme Gemeen in •omtrnge Steden en Dorpen, dat de Wethouders b ^ooten tegen dien vast naderenden dubbelen Feest ■B op hunne hoede te weezen. Op eenige Plaatzen eeft men de Wagten verdubbeld; op andereverdag' ; perfoonen ontwapend ; doch op de meeire geene rondere, althans openbaare, VOOrzorge gebS! - In Zeeland hadt de algemeene bekommertheid n «o zorghjk aanzien , dat de Magiflraat voorbeed2t r in heC be,ach'Üke voortzette. GeTs Boe-  beu NEDERLANDEN. g33 Boeren: dit baarde geweldigen kommer. Eén , die zich onvoorzigtige woorden hadt laaten ontvallen, werd in hegtenis gezet. Ondanks deeze gettrengheid verftoutte zich een andet vivat Oranje te roepen. Hij was dronken ; doch de Wethouderfchap oordeelde geene te groote voorbehoedzels te kunnen neemen: zij deedt krijgsbehoeften uit Bergen op Zoom komen: de Burgerij tradt in de wapenen , en de Poorten werden geflooten. Een Roomsen gezind Edelman in die ftreek bezat een Kasteel , bijkans geheel in ruinen liggende : hij zelve was een afgeleefd Grijsaart, en ftondt bekend voor een Man van een ftilen Vreedzaam characier, die met geen grond altoos verdagt gehouden kon worden van opfland te zullen begunstigen. 'Kr werden gewspenden gezonden , om de rauwkeurigfte naavorfchingen te doen, dewijlhetgerugt ging, dat in dit Kasteel een voorraad was van kruit , wapenen en andere krijgsbehoeften. Maar nauwlijks waren de gewapenden gekomen in een hoek des Kasteels , waar voortijds een groote tooren geweest was, of zij hoorden van alle kanten een vreeslijk gefchreeuw van Uilen en 't gepiep van Vledermuizen. Zij namen de wijk ; doch, zich verftoutende om ee» nader onderzoek te doen, vonden niets dan de nesten van de bezetting, welke hen hadt doen wijken. De vrees was te Goes zo diep in 't hart geprent, dat de Schildwagt, in de gragt eenig geraas gehoord hebbende, en geloovende, dat de Vijand al zwemmende de Stad zogt te bemagtigen , alarm fchreeawde: men kwam te voorfchijn, en zag niets p5 aji; StaatsReger- rikg.  StaatsRegeeluac. Jean Roijer mee de in hou. ding zijner wedde f e- 1 Het Genoot- : fchap dei ( Vrije Metze- S laaren j in Holland verbooden. y *H GESCHIEDENIS anders dan een zwemmenden hond. — Te Leeu waarden reedt de Prins van Oranje in perfoon door' de Stad, doch ontdekte geen denminften onraad De Sacrament, en St. JansDagYrep ten avond, zon. der dat er tets van al 't gehoopte of gevreesde ge- *ZtZs! en ziis die zich het bezor*dst h^n lachen ' ^ *" befp0t en ■ Hoe zeer men ondertusfehen in Holland waakte tegen alles, wat eenigzins voedzel kon geeven aan Stadhoudersgezindheid, bleek uit de bedreigde inhouding der wedde van den TVal/bhen Predikant Jean Roijer , d.e , op Nieuwjaarsdag van den jaare MDCCXXXV, openlijk voor den Prinsen Prinfofe van Oranje gebeden hadt. Zijne rerklaaring , dat hij dit doende , alleen op den welitand der hooge Perfoonadien en op het belang yan den ProtefiaL renen Godsdienst gedoeld hadt, bragt te wege dat de gedreigde inhouding geen Hand greep : hij heeft ^Tn! P3aatS ^^^^^"«Hoogheid De Broederfchap, onder den naam van Vrije Met*W bekend, fchoon zints veele jaaren in de Ou. een Nieuwe Wereld opgerigt, en in bijkans Ïe teden van 't Gemeenebest Vergaderingen houdene, was het oog des Gemeens als ontdooken. I„ ahe, Frankrijk, en bovenal in Groot-Brittanje toonde zich deeze Broederfchap thans openlijker Ow.«wbi,4l-IU daa  sax NEDERLANDEN. *$$ dan ooit. De Vrije Metzelaars in Holland wilden het voetfpoor hunne buitenlandfche Broederen betree den ; en het Gemeen vernam te dier gelegenheid, dat men te Amfterdam en in 's Graavenhage heirnlijke bijeenkomilen hieldt , tot welken geenen dan ingewijden tot de verborgenheden der Vrije Metzelaarije toegelaaten werden. Men ontving in dit Genootichap braave Lieden van allerlei rang, van allerlei Godsdienstbelijdenisfen onverfchillig, maar wist niets vaa het oogmerk, waar toe de Broeders zo dikmaals vergaderden , noch van 't geen in hunne Logies omging. Deeze onkunde van het geheim , deeze oplettenheid der ingelijfden, om 'er niets het minfte van te ontdekken, en de zorgvuldigheid, om allen, die, zo men wil, niet met de zeldzaamfte plegtigheden en onder de fchriklijkfte eeden van geheimhouding daar toe geregtigd waren , te weeren , hadden op de gemoederen des gemeens de gewoone uitwerking. Men vormde »'er zich de ichroomlijkfte harsfenfchimmen van, en fchreef de fchandelijkfte misdrijven toe aan de Leden deezes Genootfchaps. De verborgenheid, welke de verrigtingen in de Logies dekte , was ondoordringbaar , en de nieuwsgierigheid groeide aan naar gelange van de hinderpaalen, aan derzelver voldoeninge gefteld: niemand bijkans twijfelde aan de verkeerde inzigten deezer Broederfchap , die haare handelinge met zo veel voorzorgs aan aller oog onttrok. Om zich teverontfchuldigen, verklaarden de Broeders, dat op hunne Vergaderingen niets gebeurde, ftrij- Staatï» Regke-  StaatsRhgee- Rli.G. » 1 t f. jj Zi dj er Ofl in vrs *3°- GESCHIEDENIS ftrijdig met de belangen van den Godsdienst, met de goede Zeden , of her weirijn van den Burgerftaar. In den jaare MDCCXXXV. las men in zeker openbaar Nieuwspapier, „ dat 'er op de Nieuwe Doele, » m aen ffaage, den vierentwintigen van Wnn. „ maand eene Hollandfche Logie van Vrfawge „ Metzelaaren opgerigt was , in de tegenwoordig. „ heul van den Grootmeester Joan Cornelis Ra. „ üeu.maaker , Thefaurier Generaal van zijne Hoog. » heid, den Heere Prinfe van Oranje ; van den af „ gevaardigden Grootmeester Joan Keunen , en „ van verdere Amptenaaren en aanzienlijke Leden • „ in welke Logie men, ten zelfden tijde, verfcheide' nieuwe Broeders hadt aangenomen.» Hoe vreemd het mogt fchijnen, dat een Genootfchap , zwanser van een boozen toeleg, een dus openlijk berigt het Gemeen zou mededeelen , Werdt dit zeer euvel geuid en men befchuldigde de Leden van ftaatkunhge bedoelingen. — De Staaten van Holland nanen kennis van dit ftuk; eu , fchoon het meerendeel = veel verftands hadt, om geloof te fiaan aan de handehjke en eerrooyende gerugten wegens deVrif fenelaaren, onder 't gemeen verfpreid, konden Ji ch met onverfchillig aanftellen omtrent eenezaak, e bij het gros des Volks zo veel opziens baarde aanleiding gaf tot ergdenkende gefprekken . 'elbaut werd de Schrijver van 't gemelde Berigt tdekt te weeten Louis Dragan, Laakenkooper dtn Lfaage: door Gecommitteerde Raaden onderagd, erkende hij een Lid te zijn ran 't Genoot- fchap j  Dek NEDERLANDEN. 23? fchap; en, op hst der Broederfchap, fchoon buiten weeten van den Grootmeester, na Amfterdam dege- plaatfte nieuwe tijding overgefchreeven te hebben. Na den aart der Broederfchap en het oogmerk der iniielünge ondervraagd, ontweek hij het beantwoor. den door Gecommitteerde Raaden te wijzen na zeker Boekje, reeds in den jaare MDCCXXIII. te£5». den gedrukt. Bij het onderzoeken van dit Gefchrift vondt men twee (lukken, die bovenal deaandagt trokken en verdienden. Het eerfte was , ,, dat men Lieden van „ allerlei gevoelens in den Godsdienst, die de zede„ lijke Wet erkenden en eerlijk leefden in de Broe* „ derfchap, aannam ; doch Godloochenaars en Vrij„ geesten uitfloot." ■— Het tweede , „ dat de ,, Broeders wel gehouden waren zich te gedraagert „ als vreedzaame Onderdaanen van de Burgerlijke „ Overheid; doch iemand, die zich alleen aan we„ derfpannigheid tegen den Staat en aan geene an„ dere misdaad fchuldig gemaakt hadt, mogt niet „ uit de Broederfchap gezet worden. Alleen werd! „ hij verpligt zijne wederfpannigheid te loochenen, „ en geen argwaan te geeven aan de Regeering." Het eerfte artijkel was met de daad aangenomen , en houdt nog heden (land; doch de bezwaarlijkheid, om den Godloochenaar en den Vrijgeest van anderen te onderkennen, brengt te wege, dat men dit niet nauwkeurig kan waarneemen, en waarfchijnlijknooic waargenomen heeft. — Wat het tweede betreft, 't welk toen zo zeer ten fteen des aanftoots ftrekre, ftaat Staats- RftGSB" RING.  5f aAts• RsceeSJÈa. | 1 I li o ti te aa M ftc de in < O, ■3« GESCHIEDENIS ftaat optemerken , dat het alleen op Engeland ziet een altoosduurend tooneel van tweedragt, pznV' fchap en oproer, waar de burgerlijke gehoorzaam" heid beurthngs beweezen wordt aan de overheer fchende partij. Staatkundige verdraagzaamheid hadt dit artijkel voorgefchreeven , om de banden van ee «eenfchap tusfchen de Broederen niet te breeken Groot-Brittanje bevondt zich, toen dit ftukje in 't* licht kwam, in twee magtige partijen verdeeld De eene en andere meende gelijk te hebben , en zij tel den beiden onder haare aanhangers perfoonen van hooge geboorte. Dit artijkel was derhalven alleen gefchikt om de gemoederen in de Logies te bevredi jen, niemand uitteüuiten, en de broederlijke éénsjezindheid te bewaaren , onder voorwaarde „o/ hans, om zich niet verdagt te maaken bij de Re„f ing. Dit laatfte gedeelte ftrekt ter „atuurlüke ver' laanng van het voorgaande , en laat geen twijfel rer wegens de betekenis van het geheele tweede ar. jkel. De Staaten vzxx Holland beflooteh, den Burgemees ren der Steden, den Haag daar onder begreenen " ntefchrijven, dat zij de Genootfchappen der Ui' retzelaaren , waar ze opgerigt mogten zijn tef nd zouden doen ophouden (*;>. Het werd' „aar letter volvoerd , en eene Logie. te Amfterdam de Stilfteeg. geftoord. De Wethouderfchap dier' Stad 2 KtU HfU tUS' bi> ?oa* Groot Plak^. VI. W. 566. Europ. Men. 1735. bl. 301.302,  der NEDERLANDEN. 639 Stad verboodt bij eene Waarfchuwing „ het houden en bijwoonen van diergelijke onbetaamelijke „ Bijéénkomften, 't zij onder den naam van Vrijt „ Metzelaaren , of van eenige anderen, in de Stad of onder derzei ver Regtsgebied; ook het verhuure», leenen , of laaten gibruiken van Hulzen, „ Kamers, Zolders, Kelders , Schuuren of opene „ Plaatzen , tot het gemelde einde, onder bedrei„ ging van als verftoorders der gemeene ruste , an„ deren ten voorbedde, zwaarlijk en naar eisch van „ zaaken te zullen geftraft worden (*).." Of men ten dien tijde met dit Genootfchap hiea te Lande iets bijzonders bedoeld hebbe , is duifter. Het verbod hadt de bedoelde uitwerking; men hoorde in een geruimen tijd niets van Bijéénkomften der Vrije Metzelaaren, fchoon 'er ten allen tijde perfoonen waren, die geene zwaarigheid maakten van te erkennen , dat zij tot die Broederfchap behoorden : ja, zo zeer zijn de zaaken ten deezen opzigte veranderd, en dit verbod zo kragtloos geworden, dat 'ex thans weinig Sreden in Holland en in 't geheele Gemeeriebest zijn, of 'er wordt ééne Logie gevonden, en in de groote Steden een meerder aantal: ook treft men ze aan in de wijdafgelegenfte Bezittingen van den Staat. De voornaamfte Logie , de Nationaals geheeten, is in 's Graavenhaage: en men verzekert, dat perfoonen van den hoogften rang, beiden in den Bat- CO Wagenaar Amjl. VI. St. bl. 8580 Staat* Reos*-  S4* GESCHIEDENIS StaatsRègee- king. Burgerfraat en in de Kerke, Leden zijn van de Broej, derfchap der Frije Metzelaaren. Hunne Bijéénkomften worden tegenwoordig maar aangemerkt als vrolijke Gezelfchappen, welker geheim Oegts in eenige jjdele plegtigheden beftaat, zonder dat 'er eenig gevaar voor Kerk of Staat uit te dugten is<  der NEDERLANDEN. 241 Gedrag der Staaten bij de verkiezing van Augustus den lil. tot Koning van Poolen. T JL oma toe hadden de Staaten der Veréènigde Gewesten de verftandige Staatkunde in agt genomen, om zich niet te mengen in de vijand ijkheden van andere Vorsten , en eene volkomene onzijdigheid ■ weeten te bewaaren. Gelukkig, indien zij in hunne ftaatkundige Verbintënisfen met vreemde Mogenheden altoos vermijd hadden, 't geen ten eenigen da^e hunne rust zou itooren ! — AUm vvas thans fn Vrede, van Rusland af tot Spanje toe; op dit wijduitgeftrekt tooneel hadt in 't verloop van twintig jaaren zich de Oorlog met haare verfchriklijkheden niet vertoond. De ontftaane onlusten waren'in de Kabinetten en Bijéénkomen bemiddeld. — Europa genoot den Vrede door de bekwaamheid, of liever ide behendigheid, der Onderhandelaren , toen Augustusde II, Koning van Poolen, op den eerden [van Sprokkelmaand des jaars MDCCXXXIII, ovrtteedr. Deeze dood deedt de hoop van Stanislaus Leo zinski , ,n den jaare MDCCIV. reeds tot Koning van Poolen verkooren, doch door Czaar Peter genoodzaakt van dte Kroon afrtand te doen, herleeven De eer en het belang van Lodewijk den XV zijn Schoonzoon, vorderden, in deezen toedrag't der «aken, dien zo deugdzaamen als ongelukkigen Ko- * Deel Q pin| Dö Staaten ver» kiezen oiizijtiig te üiijvcri in de Poolfehe onlustené  242 GESCHIEDENIS Staatï- R.E6B2* . Kift». Hunne onderhandelingen met den Keizer en Frank' rijk. ning te onderfhitten. Stanislaus werd op de vsret^ tigfte en ftaatlijkfte wijze verkoozen. Ongelukkig verzette Keizer Carel de VI. zich tegen deeze verkiezing , en wilde de Poolfche Kroon toegefchikt hebben aan Augustus , Keurvorst van Saxen , en Zoon des overleden Konings, die hem beloofde de Pragmatike Santlie te zullen handhaaven. Rusland belang hebbende in het begunstigen van eenen Mededinger, aan 't zelve verknogt, zondt Krijgsvolk, om deezen te onderfchraagen. Vijftig duizend Rusfen drongen in Poolen door, en deeden Augustus den III. door een klein getal zijner Voorftanderen ais Koning uitroepen. Stanislaus , door Frankrijk zwak onderfteund, moest Dantzig opgeeven, en de vlugt neemen (*). De Staaten der Veréènigde Gewesten, deezen Krijg voorziende , en vreezende , dat de Oostenrijkfche Nederlanden, in eenen Oorlog tusfchen den Koning van Frankrijk en den Keizer, den eertren aanval te wagten hadden , fchreeven reeds in Hooimaand des jaars MDCCXXXIII. den Keizer , „dat zij, geen regt hebbende out zich te mengen in de verkie- „ zing (*) Een breedvoerig en treffend verhaal van deeze vlugc vindt men in de Vader landfche Letteroefeningen , V. D. II. St- bl. 3°y leen, en zonder toeleg om zich uittebreiden in de „ gemelde Nederlanden, die voor te eenemaal on« „ zijdig zouden gehouden worden.— De Staaten betuigden van hunnen kant , zich geheel niet te „ zullen moeijen met de zaaken van Poolen , noch ts met de gefchillen, waar toe deeze zaaken aanleiQ 4 tt dinj Staati- RlGU'  GESCHIEDENIS Staats' RING, G-drag „ ding gegeeven hadden, of, in vervolg van tijd « aanleiding geeven mogten , buiten benadeelin* >, nogthans van de Verbonden , welken zij zo wel » met den Keizer als met Frankrijk hadden gemaakt, „ op welken zij niet verftonden eenigen inbreuk te „ doen. Wijders zouden zij hunne goede diensten „ aanwenden tot afkeeringe van alles , wat de rust ,, der Oostenrijkfche Nederlanden zou kunnen ftoo;, ren: waar toe zij de„ Keizer, noch door hunne „ Troepen, noch op eenige andere wijze, de hand ,, zouden leenen (*.)."< De Staatsdienaars des Keizers te Londen en in den Magi heten niet af deeze beide Mogenheden aantemaanen, un, zonder verwijl, bijftand te verleenen aan eenen Bondgenoot, gereed, gelijk zij fpraaken, om onder de menigte zijner Vijanden te bezwijken; want de Ooi log werd in den jaare MDCCXXXIV"! kragrig doorgezet. Doch de Siaaten hadden geene' geneigdheid altoos om deel te neemen in eenen verderflijken Oorlog, aangevangen om een gefchil, bij 't welk zij geen belang hadden, 't Was hun om 't even of Augustus dan Stanislaus den Poolfchen T,,roon bekleedde. De Engelfchen betoonden zich eenigzins genegener om zich te mengen in gefchil waar in Frankrijk voor geen gering gedeelte betrok! ken was. Nieis voegde ondertusfehen beter aan de Zeemogenheden, dan zich wel Hipt te houden bui. nen de paaien eencr volftrekte onzijdigheid, om de „ wel» {*) Rousset Recueil, Tom. IX. p.461.  OEa' N E D E R L A N D E N. 249 weldaadige bewerkers te kunnen worden van eenen algemeenen Vrede. De Staaten , beftendig gebegt san dien heilzaamen grondregel , hadden het geluk om den Koning van Groot ■ Brittanje tot het volgen van denzelven te beweegen. Beiden booden zij hunne bemiddeling den oorlogvoerenden Mogenheden aan. Met den aanvang des jaars MDCCXXXV. (lelden zij zelfs het ontwerp eens Verdrags voor, 'tgeen hoofdzaaklijk op deezen zin uisliep: „ Dat Koning Stanislaus, mttFrank„ rijks toeftesiming, bij eene Acte, aan de Poolen „ gerigt, verklaarde, dat hij, ter oorzaake van zij„ ne hooge jaaren , de rust (tellende boven het heer„ lijkfte, dat de wereld geeven kon , vrijwillig af„ ftondt van de Pooi fche Kroon, zijne Onderdaanen „ ontflaande van den Eed, hem,als hunnen Vorst, „ gedaan, of dien zij hem hadden behooren te doen, in verwagting, dat gansch Europa , en vooral de „ Koning van Frankrijk, zijn Schoonzoon, dir zijn „ gedrag zoude aandien als baarblijklijk (trekkende „ tot herftelling der rust in Poolen , en van den al„ gemeenen Vrede onder de oorlogende Mogenhe„ den. —. Een afftand, egter, aan Koning Stant. „ slaus niet te vergen dan onder verfcheide bepaa,, lende voorwaarden, uit aanmerking van de teder„ heid des punts van eere in de Oppervorsten. Hij „ zou de tijtels, den rang en de eer van Koningvan „ Poolen en Groothertog van Litthauwen behouden „ zo lang hij leefde, en, nevens de Koninginne, „ het vrij gebruik zijner Goederen hebben. Al het Q 5 „ voor- Staats» RegeeaiNG. Voorflag van bevrediging,door d» S aaten en Groot» Brittanie zedaan. *7S5-  ü5o GESCHIEDENIS StaatsRegee- SUSG. ,, voorkdene zou vergeeven en vergeeten , alle Ge„ westen en Steden des Rijks , met naame Dant„ zig, in hunne Voorregten en Vrijheden herfteld „ worden. — Zijn afftand zou van geene waar„ de weezen, indien de Poolen Stanislaus geene plegtige bezending deeden , om dien met dank. „ baatheid te aanvaarden, en zo de Rusjifche Troe„ pen Poolen en IJtthauwen niet ruimden. —. Voorts zou Koning Stanislaus zijnen afftand be„ kend maaken aan de Mogenheden, welken hijzij„ ne verkiezing hadt doen weeten , met naame aan s, den Keizer, den Koning van Groot~Brittanje en „ de Staaten, die hem in hunne antwoorden voor „ Koning van Poolen zouden erkennen. — Datde „ oorlogvoerende Mogenheden dit middel van be„ vrediging zouden handhaaven, en hunne goede ,, diensten aanwenden bij de Keizerinne van Rus„ land, om haare Majefteit te beweegen tot het te „ rug trekken haarer Troepen uit Poolen.— Dan, indien, tegen verwagting, mogt bevonden wor3, den, dat de afftand van Koning Stanislaus het „ beste middel niet ware tot bevordering der rust van Poolen, de overige punten egter van kragt „ zouden blijven." Naardemaal het oogmerk van LodewijkdenXIV. in deezen Oorlog vrij duidelijk veel minder was, zijnen Schoonvader op den Poolfchen Throon te vesti. gen, of den hoon, dien Vorst aangedaan, te wreeken, dan wel den Keizer afbreuk te doen , dewijl bij nevens Spanje de overwinningen in Italië , waar mede  D3R NEDERLANDEN. 951 mede Koning Stanislaus geen dienst altoos kon gefchieden, zo fterk doorzette, en elders dien flauwlijk voerde , verlooren de bemiddelende Mogenheden , die het „ onnoodig oordeelden te onderzoeken ,, of de onlusten , welke uit het openvallen van den „ Poolfchen Throon waren ontftaan , voor de voor„ „ naamfte, of zelfs voor de éénigfte oorzaak van „ den tegenwoordigen Oorlog moesten gehouden „ worden , dan of zij 'er ilegts gelegenheid toe ge„ geeven hadden," zulks nier uit het oog , maar voegden Sbij 't geen Koning Stanislaus en Poolen betrof, de volgende voorbereidende Verdragspunten: „ Dewijl de loop des Oorlogs, van den beginne af j, het hevigst gevoerd in Italië , de voornaamlfe „ Staaten des Keizers hadt doen vallen in de handen „ van Frankrijk en deszelfs Bondgenooten, zoude Keizer, uit zugt voor eenen duurzaamen Vrede in Europa, de Koningrijken van Napels en Sicilië „ aan den Infant Don Carlos , en,Tortona en Novarra, in het Milaneefche, met derzei ver onder „ hoorigheden , aan den Koning van Sardinië af .,, ftaan; mits Frankrijk en deszelfs Bondgenootet „ alles, wat zij op den Keizer en het Keizerrijk ver „ overd hadden, te rug gaven , en de Infant Dor ,, Carlos zijn regt op Toscanen en in de Hertog „ dommen Pat ma en Piacenza aan den Keizer af „ ftondt; Livorno, welk tot eene vrije Stad en Ha „ ven verklaard zou worden, alleen uitgezonderd, „ Desgelijks zou Don Carlos , als Koning Van Na3) pels en Sicilië, ajch verbinden, d,at de Koophan ,» di StaatsRegeb- RilNG. i  GESCHIEDENIS Staats- regering. Antwoorddes Keizers hier op. C „ del van Groot ■ Brittanje en de Veréènigde Sta* „ ten in deeze Rijken zou gehandhaafd worden op „ denzeifden voet als ten tijde van Carel den II, „ Koning van Spanje. — En, voor zo verre de „ Keizer geen genot van Toscanen zou kunnen heb„ ben zo lang de Groothertog leefde, terwijl Don „ Carlos terdond zou zijn in het bezit van Napels „ en Sicilië , zou men den Keizer daar tegen eene „ vergoeding in geld toeleggen. — Vermids het „ behoud des evenwigts in Europa vorderde, darde „ Staaten van het Huis van Oostenrijk onverdeeld „ bleeven, zou Frankrijk uit zugt tot eenen beften„ digen Vrede, belooven , 's Keizers Pragmatike „ Santlie van den jaare MDCCXIII. te zullen hand„ haaven, overeenkomdig met dit ontwerp van be„ vrediging, en op gelijke wijze als zulks reedsdoor „ andere Mogenheden gefchied was." Ten beflui-. te vonden zij goed ,, eene algemeene Wapenfchorsj, ling voorteflaan , die zo lang als de handelingen „ behoorde te duuren (*)." De Keizer begon voor de overmagf zijner Vijanden te dugten. Verpligt om aan den Rhijn het grootde gedeelte zijns Krijgsvolks te houden , hadt hij egter den Franfchen het indringen in het Rijk niet kunnen beletten , en in Italië alle zijne Bezittingen , behalen Mantua, verlooren. Zijn antwoord was derhalren grootendeels naar wensch der Zeemogenheden. Hij (*) RoiKfET Recueil, Tom. XI. p. 455. Suppl. a» orpi Dipt. Tom. III. P. II. p. 529.  Ösr NEDERLANDEN. 45$ Hij poogde de noodzaaklijkheid van den Vrede ten zijnen op gte wel te bedekken, zonder het plan van bemiddel ng aanteneemen of afteflaan: kon hij wel treeclen om eene Wapenfchorsling, als een eerst voorbereidend punt, te tekenen: nogthans betuigende, niets te kunnen doen zonder toeftemming Tan 't Rusfifche Hof en den Keizer Augustus (*). Bij Frankrijk befpeurde men geenzins dezelfde geneigdheid. Schoon Frankrij'ks wapenen niet overal gezegepraald hadden, en voor Dantzig veel Volks verboren was , zwol de krijgsmoed door de overwinningen aan den Rhijn , en bovenal in Italië behaald. Men vondt aan 't Franfche Hof hei voorgeftelde ontwerp niet aanleidelijk tot eenen algemeenen Vrede, en in 't zelve geene voldoening voor Frankrijk, maar alles opgerigt tot het vermeerderen der te zeer hoog geklommene magt van het Huis van Oostenrijk ; nogthans verklaarde het zich niet vreemd van eene algemeene Wapenfchorsling (f). Naardemaal de Keizer , uit vreeze voor grooter nadeelen uit den Oorlog, en Lodewjjk de XV, met zijne Bondgenooten , om eenen aanvallenden Oorlog, tegen de lesfen van zommige Krijgskundigen , niet voorttezetten, wanneer men , naa het be- ' haaien van merkelijke voordeelen, een itilftand van wapenen of een fpoedigen Vrede kon bedingen, tot eene Wapenfchorsfing neigden , vonden de Zeemo- gen- CJ Roujset Reeusil, Tom. X. p. 4&§, (t) Zie aldaar, bl. 468, Staats» Reges- rdng. _ Hoe Frankrijk het opnsav Bewerking eener Vit3sn"chors*ing.  Staats- regiering. Afzonderlijkehandeling tusfchen Frankrijk en den Keizer : gevolgdvan eene Wapenfchorsfing. i - 1 1 254 GESCHIEDENIS genheden het geraaden , hier toe te arbeiden. Dan hun voorflagten dien einde kwam te laat om den Veldtocht deezes jaars te belenen , waar in aan den Rhijnkant niets voorviel, doch de Bondgenooten in Italië veel voordeels op de Keizer/eken behaalden» De laatstgemelden bewilligden egter in eene Wapenfchorsfiug op zekere voorwaarden , bij Gr$ot-Brittanje en de Staaten niet geheel aanneemelijk, en aan het Weener Hof gansch verworpen. Wanneer dë Afgezant van 't zelve zich bij de Staaten beklaagde, dat hunne handelingen, onder den fehijn van Vrede] ftrekten om de vergrooting der raagt van het Hu' van Bourbon te bewerken , werdt dit met zo veel klems van hunne zijde beantwoord, dat het Weener Hof zich des gebelgd vondt, en op nieuw klagtera aanhief, niet vrij van zijdelingfche bedreigingen. Frankrijk, geen kans altoos ziende om Stanislaus op den Poolfchen Throon te herftellen, zogt zich met eere van den Oorlog te on-flaan. De Keizer fchen , wetende dat men in Franhijk na den Vrede verlangde, Helden heimlijke raderen inbeweegin* Dm het Hof van Verfailles tot eene afzonderlijke ïandeling te brengen : deeze werd aangevangen voortgezet, en in zulkervoege volbragt, datme&ndé jrondflagen tot eenen algemeenen Vrede lag, zonder le tusfehenkomst van Groot-Brittanje en de Staaen, welker ontwerp men grootendee Is gevolgd hadt'; illeen droeg men in de voorafgaande punten meer :orgs voor de belangen van Frankrijk en van Koling Stanisxaus. Deeze verwisfelde de Poolfche Krecti  der NEDERLANDEN. 255 Kroon voor de Hertogdommen Bar en Lotharingen, welke, naa zijn dood , aan Frankrijk moesten komen , en die omtrent eene eeuw gewenschte Rijksvermeerdering te wege brengen. De Keizer erlangde voor den afftand van Lotharingen de lang begeerde belofte der handhaaving zijner geliefde Pragmatike Sanctie van Frankrijk ; en, fchoon hij Napels en Sicilië, en een gedeelte van het Milaneefche, nevens eenige andere Plaatzen in Italië, moestafftaan, gaf hij niets over, dan 't geen hij reeds genoegzaam verlooren hadt, en verkreeg nog, tegen 't geen hij afftondt, Parma en Piacenza , met alles, wat, behal ven het gemelde, in den tegenwoordigen Oorlog s zo in Duitschland als in Italië op hem en het Rijk veroverd was. Hoe voordeelig voor die beide Mogenheden de voorgaande punten ook mogten weezen $ fmaakten zij geenzins aan Spanje en Sardinië , dis! egter zich tot dezelven lieten overhaalen ; waarop eene Wapenfchorsfing aan den Rhijnkant en in Itai/ë werd afgekondigd, en de vijandlijkheden aan alle oorden ophielden. Het was den Koning van Groot-Brittanje en den Staaten geenzins naar den zin, dat men, buiten hunne kennis en bemiddeling, deeze voorloopigepunten getroffen hadt, die , hoewel in 't hoofdzaaklijke met. hun ontwerp overeenftemmende, de punten van hunnen Koophandel te Livorno en in de Koningrijken van Napels en Sicilië geheel onaangeroerd lieten: waarom ook de Staaten, aangezogt tot het aanvaarden van de handhaaving deezer voorafgaande pen- ten 5 Staats» Regeer RING. Oordeel iran Groot- Brittan* 'e en de Staaten 3verde-- zelve.  fiTAATS{Siï E- EiiSG. Vergeef- fcht poo gi gei voor de Protestanten in ZwitJ eiland. » 1 | F Vi I g' d< m m 01 25^ GESCHIEDENIS ten, aarzelden, en eindelijk het befluit namen zuïfo met te doen dan teffens met Groot-Brittanje : en vonden die beide Mogenheden het raadzaam , zich niet te verbinden tot het handhaaven van punten b» welken geheel «eene zorg voor hunnen Kooptan! del gedraagen was (*). De Oorlog tusfchen den Keizer en Frankrijk, en de haoddingen over den Vrede, gaven den Protestant fchen Vorsten en Rijksbenden gelegenheid , om op nieuw aantedringen op de vernietiging van het Beding bij het vierde Artijkel van den Rijswijkfchen Vrede. De Staaten der Veréènigde Gewesten hadden, benevens andere Protejlantfche Mogenheden zich reeds veel moeite gegeeven, om dit Bedin*,zo' aadeelig voor de Protejlantfche Leden van her lichaam les Duitfchen Rijks , door het invoeren van den toomfchen Godsdienst op Plaatzen , waar dezelve 'dór den Rijswijkfchen Vre of met of nauwüjks eoefend geweest was , vernietigd te krijgen. De ■eizer hadt bij het tekenen der voorlóópse Vredesunten beloofd, alles, wat hem mogelijk was, in 't erk te zullen hellen , om, wat, ten gevalle van het '■anfche Hof, 't zij ten aanzien van het Staatkundi! of Godsdienstige , mo^t veranderd weezen , op :n ouden voet te zullen heritellen. De Staaten :vena andere Protestantfche Vorsten , gaven hunin Afgezanten aan het Hof van Ferfailles last, om ' de toeftemming hier van aantedringen. Zij kree- t ; K.0U5SET Recueil, Tom. XI. p. 484*  der N E D E R L A N D E N. i& gén ten antwoord, dat de Koning zulks geheel aan 's Keizers beflisfing overliet. Hierop fchepten de Protestanten meer hoops dan immer , om hunne wenfchen, lang vrugtloos uirgeboezemd, vervuldte zien. Doch hoe gunstig zich alles mogt opdoen , alles verdween in ijdelen rook. Het Verdrag van Vrede , naa veel handelens eindelijk in den jaare MDCCXXXVII1. geflooten, liet het Beding in volle kragt, en de zaaken van den Godsdienst in \Duit~ fche Rijk in denzelfden ftaat (*). De Staaten der Veréènigde Gewesten oordeelden, bij het handelen over een algemeen Vredesverdrag, dè gelegenheid gebooren , om met den Keizer een voordeelig Verdrag van Koophandel te fluiten. Zints den jaare MDCCXV. hadt men uitgeiteld tot eené gezette onderhandeling te treeden over het vormen van eene Lijst der inkomende en uitgaande Regten ' op de Oostenrijkfche Nederlanden. De Oorlog , in \ den jaare MDCCXXXIII. ontltooken, hadt een toen f beraamd plan , om die aantevangen , doen agterbiij- \ ven. Thans befloot men, te Antwerpen bijéén te komen. De Heeren, daar toe benoemd, waren DawiëL de Dieu, Oud-Schepen en Raad der Stad Am. fterdam , en Oman van Visvliet , Kiesheer te Middelburg , en zou de Heer van Assendelft j der Staaten Refident aan 't Hof van Brusfel, de, onderhandelingen bijwoonen. Dit Hof hadt , in den jaare MDCCXXXVI, den Onderdaanen van Frankrijk," C) Roüssït Recueil. Tom. XIII. p. 421 X Pee/, R Staats.Rkcee- RlfiG. Dnder» ïandeüng Ier Staaen over len Kooplaodêl op ie Oos'enrijkfche Nilerlan'en met en Keier. I7S7»  StaatsReoïe- Qorl% t$ GESCHIEDENIS rijk, Spanje en Portugal vergund de Oostindifch Waaren , over Oostende, vrij na Duitschland te voeren : eene vrijheid , den Onderzaaten van GrootBrittanje en de Staaten betwist. Men hadt, in de Oostenrijkfche Nederlanden, de Regten op het uitgaande Roet en Smeer verminderd. Twee Hukken, hier te Lande als ftrijdig met het Verdrag van Barrière befchouwd, en van de andere zijde verdeedigd. Van 's Keizers zijde werd in 'tjaarMDCCXXXVill. een breed ontwerp ingeleverd , behelzende eenige voorbereidende punten, die ten grondflage van een nader Verdrag zouden kunnen dienen. Zoomin dit in allen deele den Staaten behaagde , zo min voldeed! een Ontwerp , van hunne zijde voorgefteld, den Keizerfchen. Schoon men verfcheide jaaren handelde, kon men met elkander de zaak niet vinden; de bijéénkomften werden eindelijk geftaaktdoor de verandering van den toedragt der zaaken in Europa , hoewel zij niet gezegd kunnen worden afgebrooken te zijn (*). (*) Regiem, poure tranftt des Marchatidifes des Indes, du 8 Oa. i?3é. Refol. HoH. 173?. bl. 400. en 546. frojeclpour un Traité de Commerce , du 9 Aoet 1738. Misfsve van hunne Hoog Mog. Comèhsf. vansFeb. 1739. met de Bijlagen.  der NEDERLANDEN. 259* Oorlog tusfchen Spanje en Groot - Brittanje.— Oosündifche Onlusten. D ë Oorlog, wegens de verkiezing eens Konings van Poolen, was nog niet geëindigd , of'er rees tusfchen Spanje en Groot»Brittanje een andere, waar in de Sraaten der Veréènigde Gewesten, door de gevolgen , zich veel meer in betrokken vonden. De Koophandel, die alle Volken thans ten grondbeginzel hunner Staatkunde Helde, was 'er de bron van. De Engelfchen en Hollanders hadden, ten tijde van Philips den V, door hunne meerderheid in Scheepsmagt zulk eene heeifcbappij ter Zee verkreegen, dat zij alle gemeenfchap tusfchen Spanje en de Volkplantingen diens Rijks in America affneeden. Spanje , om aan dezelve die leevensnoodwendigheden, buiten welken zij niet konden beftaan, te bezorgen, en om zelve van daar een gedeelte der fchatten te ontvangen , week "zo verre af van de doorgaande ftriktheid der aangenomene grondregelen , met zo veel jaloersheid ten opzigte der Buitenlanderen inagc genomen, dat het den Handel op Peru aan de Franfchen , Bondgenooten deezes Rijks , open zette. De Kooplieden van St. Malo, door Lodewijk den XIV. met het Voorregt van dien rijken Handeltak befchonken, kweekten denzei ven met al hunne magt aan. Zij bezorgden aan Peru tot een maatiger prijs en in ruimer maate de Europifche Koopwaaren , dan R 2 zij VerPig vsn handel, maar tevens over geweldenaarijen, dooreen Westindifchen Capitein op een Spaansch Vaartuig gepleegd; en eene landing , door vier Curagaofche Vaartuigen gedaan op de Kust van Caraques en Cu. tnea, met roof en doodtlag vergezeld. Men verantwoordde dit zo goed mogelijk, met verzekering van de fchuldigen, als zij in handen kwamen , te zullen ilraffen Spanje, ongaarne ziende, dat de Veréènigde Gewesten met Engeland zamenlpanden, toonde zich niet ongenegen om den Staaten , ondanks dit alles , voldoening te geeven. Eene Vloot der Engelfchen, vijftig Schepen fterk , in de Middenlandfche Zee komende, deedt hen vreezen , dat de Staaten het oor zouden leenen aan 't Hofvan Londen , om eenige Schepen bij die Vloot te voegen; doch zij verklaarden, eerst den uitflag hunner onderhandelingen in Spanje te willen afwagten (f). In dezelven beloofden de Spanjaarden den Staaten redelijke voldoening: deeze beweerden, dat de vijf Schepen , in gefchil, volgens het Regt der Volken en de Verbonden, aan geene verbeurtverklaaringon« derhevig waren, en dus vrijgegeeven moesten worden. Zij leverüen een Vertoog in van de Westindifche Maatfchappij, verfcheide punten van bezwaar tegen de Spanjaarden behelzende , omtrent welken zij desgelijks voldoening eischten (§). Eene (*) Roosset Reeueil, Tom. XII. p. 308. 333. (f) Rolt Reprefent of the late General fVar. Vol» I. p.16. {%) Roüssbt Reeueil, Tom. XII. p. 381.4*3i Staats- Reges- ring,  Staats- Overeen- tusfchen Spanje vu Engeland van gef n gevolg. ] i i OorlogsVerklaarde van k Enge- t( land en dfian/e. E Vi | yè K< 112 VO 't Gedrag j dflr Siu- aai: een. ten dig c GESCHIEDENIS Eene Overeenkomst tusfchen het Spaanfche en het Londen fche Hof met Jan „ en net MDCCXXXIX eeZe .r M 5 ™ ^ rV getronen , feneen den gedreigden Jfe*** hekend werd, kreet het Volk ze uit voor chandehjk en nadeeüg; en de Staatsdienaars, di ze raalf voor S aadeis die zich door 6>^i Goud hadden laa- ten omkoopen: Schoon de Hofpanijde fferkff w s »het goedkeuren der Overeenkomst met meeXl eid van Hemmen doordrong , bleef het Gemeen infug na eenen Ooriog met Spanje haakende on' DeJ^T Van?arVOTderde^ebetaalen. De vloot, bij het treffen der Overeen omst thuisontbooden, hadt last gekreegen , 0ffl . na ef bevdj dfi ^ J^ jn it hi Idt men m Spanje voor eene lebennis der O- Tc°U 4 ^ Verbi"e^— van wederzijden V Gefchnften toe ; cn de Koning van E,Jland rleende Oneven .van fci^erhaaling , gelijk 06Qk d* >ning van Spanje ; en dit werd welhaast d00r ee! Oorlogsverklaring die' beide Mogenheden h [gd (*). fc Staaten hoe zeer ook door G™, - Brittanje gezogt om deel te neemen in dien Oorlog, befloo , ziCfl tusfchen Spanje tn Groot-Brittanje onziite hoauen, vooral indien ***** geene hu/p v „ aai» ) „,M «a^tf <2f ^ Gr. Bret.  oer NEDERLANDEN. 269 , aan Spanje verleende. Het belang dés Handels op Spanje was eene fterke drijfveer. En droeg dit hun gedrag zo zeer de goedkeuring desHofs van Madrid weg, dat de Koning belaste twee dergenomeneSehepen te rug re geeven, met toezegging, om, naa verloop van acht maanden, desgelijks de twee anderen te zullen flaaken, indien 'er geene wettige bewijzen van prijsverklaaring uit de Westindïèn kwamen; doch voor her vijfde Schip, reeds veele jaaren geleden verkogt, kwam geene voldoening. De Engelfchen bragten in America den Spanjaarden de gevoeligfte neepen toe, en volgden hunne oude (taalkunde , door de Staaten der Veréènigde Gewesten , die geene gemeene zaak met hen hadden willen maaken, in hunne Zeevaart, die anders de rijkfte winsten zou hebben aangevoerd, op de onregimaatigfte wijze te benadeelen. Onder voorwendzel, dat de Schepen Spaanfche of Contrabande Goederen voerden, werden zij weggenomen , opgebragt , en Verbeurd verklaard. De Spanjaardenmaatigdenzich ook aan, onze Schepen , in volle zee, te onderzoeken , en met of zonder reden optebrengen. De Ko. ning van Spanje gaf, op ingeleverde klagten van den Staat wegens dit belemmeren der Zeevaart, eenig genoegen (*). In Engeland bleeven de klagten onverhoord, fchoon gegroud op het Verdrag van Zee. vaart met dat Rijk , in den jaare MDCLXXIL ge. flooten, bij 't welke dt regel, vrij Schip vrij Goed, ..." v vast* (*) Refol. Holl, ifto. bl. HQ. tój, StaatsRegee- ring. NaatfeeJ ten der Zeevaar? van den Staat, door de Engelfchen toe* jebragt.  Staats Rscee. i ] 1 I b h Zi b ij» GESCHIEDENIS vastgesteld, en met ronde woorden verklaard wssj dat contrabande Goederen geen Schip verbeurd maakten; aan welk Verdrag de Koning beloofd hadt zich te zullen houden. Wanneer men bij deeze Verdragfchenners hier op aandrong, gaven de Engelfche Staatsdienaars, op eene ingewikkelde wijze, te verflaan „ dat 'er Aften van 't Parlement waren , die „ met de Verdragen fcheenen te ftrijden,- datd'eKo„ ning door die Aften de handen eenigzins gebon3, den vondt ; en men bij het Parlement herftellin^ „ zou moeten zoeken (*)." Ja, fchoon de Koning* in den verderen loop deezes Oorlogs , een bevel Het uitgaan, dat zijne Onderdaanen zich , ten opzigte der Ingezetenen van deezen Staat, in gevolge van 't gemelde Verdrag zouden hebben te gedraagen (f) , bleeven de Zeerooverijen en de klagten deswegen aanhouden zo lang de Oorlog duurde. Veelen konien geheel geen regt in Engeland krijgen , terwijl mderen niet dan naa lang pleiten en het fpillen van 'eel gelds zogenaamd regt ten duurften betaalden Iet is opmerkenswaardig, dat de Engelfchen in bij. ans alle voorgaande Oorlogen ftoffe tot dergelijke iagten in menigte opleverden. Het treffendst vooreeld hier van zagen wij in den Oorlog, in den jaare ÏDCLXXXVril. aangevangen, wanneer zij alle (nijdige Mogenheden den Handel op Frankrijk ver. )oden. Welk regt hadden zij voor zulk eene fchreeu- wende (*) Refol. HM. 1743. bl. 374. (t) —- 1744, bl.377.303.43^  der NEDERLANDEN. Sft wende handelwijze ? Geen ander, dan hunne meerderheid ter Zee en eene ten Hemel fchreiende onregtvaardigheid. Magt is dikwijls de bron van het hoogde onregt. De Engelfchen zouden nimmer van anderen de wetten ontvangen hebben , welken zij hun met zo veel fierheids als onbillijkheids voorfchreeven. Terwijl het met den Westindifchtn Handel dusgefchaapen ftondt, dreigde een allergruwzaamst onheil den Oostindifchen; en het was op niets minder gemunt dan op de verdelging van Neêrlands Hoofdltad Batavia , in de Morgenlandfche Gewesten. Een kort verflag hier van mogen wij onzen Leezeren niet onthouden. De Chineezen , in grooten getale op Java woonende, in en omtrent Batavia Koophandel en Zeevaart drijvende , of zich met de Visfche« rij, Landbouw en veelerlei Handwerken geneeren» de, hadden, reeds voorlang misnoegd op de Regeering, wegens de zwaare lasten, hun opgelegd, eene zamenzweering gemaakt, en een plan ontworpen, om het Eiland te vermeesteren , naa alvooren alle de Europeaanen vermoord te hebben. Niemand moest, volgens 't zelve , gefpaard worden, dan alken de Gouverneur en Direfteur-Generaal , welken gefchikt waren tot het draagen vandenzonnefcherm, de een van den Landvoogd , en de ander van de Landvoogdesfe hunner Natie. De Raadsheeren moesten geëmpaleerd, en de oude Mannen en Vrouwen verbtand' worden. De Heeren Imhoff en Thejdbrs, welken zij als hunne doodvijanden befchouw- den, StaatsRegesR'r.g. Opfhnd der Chi~ neezen , en derzeivermoord re Batavia.  Staat». Regee- 5 s • < a?!s GESCHIEDENIS den, zouden zij in Rukken gehakt hebben , óm ti vervolgens op te eeten. De jónge dogters zouden hun tot bijzitten vertrekken : zommi^en moesten dienen tot vergrooting van den Hóïitoet der Land. voogdesfe , en de overigen , a!s mede de jongelingén, zou men tot flaaven en flaavinnen gemaakt hebben. Tavoewan Soey Oey, zo men wil de Zoon eens Keizers van China , die , na eene mislukte pooging om de Kroon diens Rijks te verwerven , als balling zwierf, hadt zich aan 't hoofd eener bende Muitelingen in 't Bovenland gevoegd, van waar hij heiralijk veritand hieldt met die zich in de Stad en in 't omliggende Land bevonden, ten getale van twintig, duizend man. Een Brief, van hem onderfchepr; zijne gevaarlijke aandagen inhoudende , liep uit op deezen zin: „ Hoe groot de S;ad Batavia ook zijn ,5 moge, kan zij egrer gewonnen worden , zo uwe ,i harten veréénigd zijn ; doch zo zij niet overéér.9» Hemmen, hoewel God almagtig zij, moet de onj, derneeming mislukken, en in rook verdwijnen, „ Want, fchoon de Keizer van Chir.a een Tartaar „ is, nogthans is zijn Rijk beftendig, vermits hij „ goede gevoelens heeft, de_gering(te zijner Onderi, daanen met zagtheid behandelt, en daarom van , hen bemind wordt, ik heb onder mij , in het , Bovenland , zestigduizend man. China is een , groot en uitgebreid Rijk ; indien egter de harten > niet opregt zijn, kan het niet beftaan. Batavia, , in vergelijking daar van , is zo kiein ! Hoe ligt 3, Z017  der NEDERLANDEN. z?$ „ zou het dan vallen hetzelve te verwoesten, in ge„ valle 'er geene eerlijkheid en opregtheid van harte „ gevonden werdt. De Chineezen mishandelt enoft „ derdrukt men hier op eene ondraagelijke wijzei „ hierom heb ik mij uit medelijden aan hun hoofd „ gefteld, en hen bijééngezameld , om Batavia te „ beftrijden. Ik dank God, dat ik , de eerftemaal „ opgetrokken zijnde, de overwinning behaald heb; „ dit geeft mij grond om te denken, dat God mijne hulp zijn zal." Het misnoegen der Chineezen was voortijds opge< wakkerd, dewijl men de lediggangers onder hen dé Stad hadt doen ruimen , en een gedeelte, aan mïs« drijven fchuldig , gevangen na Ceilon gezonden. Vier Chineezen hadden, in Herfstmaand des jaars MDCCXL, de Regeering aangediend, dat de Chi< fieefche Landaart, die zich buiten deStadonthieldt, eenen gevaarlijken opftand in den zin hadt; dat men Batavia dagt te overrompelen , de Christenen te vermoorden , en zieh van alles meester te maaken, Hoe waarfchijnlijk dit bewijs zijn mogt, men kon'er nauwiijks geloof aan flaan ; dan de voorzigtigheid gcboodt , tegen allerlei voorvallen op de hoede te weezen, en nauw agt te geeven op de veiligheid der Stad. Het gerugt der zamenzweering werd hoe langs hoe meer bevestigd, en de voorzorg verdubbelde zo tegen de Chineezen buiten als binnen de Stad. 'Er ging een btwel uit , dat men geen Chinees eenigen overlast zou aandoen, maar ze allen ongemoeid hun werk zoude Iaaten verrigten : dan de Chineezen X Deel' § kree- RF.OKttKJHO»  Staats- P egeeRliSG. } i < I v C ft a?4 GESCHIEDENIS kreegen last de deuren niet te openen , en niet buitens huis te komen , zo zij zich niet bloot wilden Hellen aan het gevaar van doorfchooten te zullen worden. Ettelijke dagen werden in de grootfte ongerusthad doorgebra .t, door de tijding van het aannaderen der Chineezen, die het platte land afliepen. De Heeren Imhoff en van Aarden trokken uit, om een gedeelte van dien woesten hoop te verdrijven, 'r geen hun gelukte. Doch , zich weder veréénigd hebbende , zetten zij hunnen optocht na Batavia voort, en vermeesterden eene en andere post. Bij openbaare uitroeping werd den Chineezen in de Stad bekend gemaakt, dat niemand hunner zich hadt te verftouten, naar zonnen ondergang zijne venfters te openen, vuur noch kaars te omfteeken , veel mint aan zijne deur te ftaan, of op ftraat te loopen , onder bedreiging van den dood. De Chineezen rukten aan , en het was niet dan met veel moeite, dat men de overrompeling door heE osbranden van 't gefchut afweerde. Daags naa dit ifgewend gevaar , ftaaken de Chineezen den brand n de vier hoeken hunner huizen. Hun oogmerk vas, dat, de vlam tot de Timmerwerf overflaan!e, de brand een algemeen oproer door de Stad zou -erfpreiden, en dat zij zich hier van zouden bedieen om de Inwoonders te vermoorden. Deeze nieu'e en verfchriklijke aanflag was als de fein voor de kristenen, om op het behoud van hun eigen leeven i op den ondergang van alle Muitelingen in Bata.  dek NEDERLANDEN. 2^5 via bedagt te zijn. Hierop nam de moord, door den Raad gewettigd, eenen aanvang. Hetzonoodzaaklijk als geftreng bevelluidde, niemand der Chineezen te fpaaren , dan alleen hunne Vrouwen, Bijwijven, Slaaven en Kinderen. Men liep de deuren open, fleepte de Bewoonders buiten dezelven; en de flachting was zo groot, dat, op zommige plaatzen, het b.'oed, enkiaauws hoogte op de ftraaten, in de gragten en in de Rivieren ftroomde. Aanmerkelijk is het, en alleen op elosfen door de natuurlijke befchroomdheid der Chineezen en de fchielijkheid der overrompeling , dat zij, ondanks hun getal en de menigte hunner wapenen, zich, zonder wederftand te bieden , lieten afmaakenl Geenen. ontkwamen , op deezen dag der algemeene woede, den dood, dart de zulken, dte op de daken hunner huizen de wijk namen, om de hand der Europeaanen , meest Matroozen , min tuk op moorden dan op plunderen j te ontwijken. De in 't leeven gebleevene Chineezen Haken vervolgens den brand in hunne wooningen in verfcheide oorden der Stad , 't welk dé vlammen dermaate deedt toeneemen , dat men voor de geheele Stad bedugt was. Hulp, dobr Brandfpuiten toe. gebragt, behieldt de naastgelegene huizen Aev Christenen : en, waar men dit middel miste , brandde al« les tot den grond af. De Stad en de Voorlieden waren als met lijken gevloerd : en de volgende dag werd bedeed aan het opzoeken van de zulken der Chineezen, die den moord van den voorgaanden avoüd ontkomen waren. De brand hieldt nog aan in S 2 ècni Staat*Rfg38- ring.  Staats- Reoee Rikg. i c t p fc hi hi R xi ni; HC 2?6 GESCHIEDENIS eene en andere ftraat, en, deezen gebluscht zijnde, "oeg het gemeene volk aan't plunderen met zulk een woest geweld, dat zij elkander ontzielden ; en het hadt veel werks in, dien ontzinden hoop totbedaa. ren te brengen. Volgens eene gedaane optelling, naa het wegneemen der lijken uit de huizen der Cht Kezen, van de finalen en uit de gragten, beliephet getal dergefneuvelden, die in en zedert den algemeenen moord gefneuveld waren , tienduizend menfehen. Eindelijk werden de Chineezen , die zich hier en daar buiten de Stad onthielden, allen ofomgebragt of verjaagd. De rust allengskens herfteld zijnde, kundigde de Regeering eene algemeene vergiffenis' af: de Chineezen, die zich verfiooken gehouden hadden, of gevlugt waren, kreegen verlof, mits zij zich anderwierpen, hunne voorige hanteeringen te hervat- *n Ondertusfchen vreesde men , niet zonder grond, dat deeze ijslijke moord der Chineezen op Batavia den Handel geen gering nadeel zou toebrenen. Eenige Raaden van Regeering oordeelden ook at de Landvoogd Adriaan Valkenier onvoorzi*! ge bevelen gegeeven, en daar door den moord en londering der Chineezen veroorzaakt hadt. Het heen zelfs, dat zij op middelen bedagt waren om m van hei Landbeftuur te ontzetten ; doch'hij =r van de lugt gekreegen hebbende , deedt drie iden, Gustaaf Willem Baron van Imhof, ü. \s de Hiiaze en Izaak van Schinne , in h'egtei neemen; doch zij werden eerlang geOaakt. JM. ff, naderhand herwaards gekeerd, wist bij de üe-  der NEDERLAND EN. 277 Bewindhebbers der Maatfchappije zich zowel te verdeedigen , dat zij , reeds te vooren beflooten hebbende , hem in (lede van Valkenier tot Landvoogd aanteftellen , hem, met alle eere bekleed , na Batavia te rug zonden. Valkenier , na de Nederlanden opontbooden, was aan de Kaap de Goede Hoop vastgehouden : van daar na Batavia te rug gezonden , zat hij nog eenigen tijd in hegtenis. Naa Imhoffs komst op Batavia werd de rust en het vertrouwen onder de Chineezen herfteld (*). ' (*) Leevensbefchrijvitig van eenige voornaame meest Nederlandfche Mannen en Vrouwen, III. Deel , bi. aaó" enz. 274- Europ. Merc. I743. bl. 79. 1744. bl. 265. Verzameling van verfcheide egte ftukken van Batavia , betreffende den opftand der Chineezen. S 2 ZE- StaatsRegee- ring.  Parel pz VI. iterft. 1 l a?» GESCHIEDENIS ZEVENENDERTIGSTE BOEK. Oorlog wegens de opvolging van Keizer Carel den VI. Europa fcheen het tijdperk gebooren te zien, waar 5£ ïïrvragten van eenen ai~ vrede zou plukken , wanneer Carel de VI de fcatfte manlijke Spruit uit den/fe w0 J£» MDCCXLWlmig!en Wiinmaa"d ^ MDCCXL , ,n den ouderdom van vijfenvijftig iaa ren op het onverwagtst den geest gaf Di er ge -1 deedt eenen even woedenden Oorlog ombrln ei;:" :e; ;r,krevo!gd waso^- ^b Z an het Hu<* van Oostenrijk, op eene groot g„TO„,en ^ d P' g er MARIA Theresia , door de me^st* Mn en  Dza NEDERLANDEN. 2?rj en Stenden des Duitfchen Rijks aangenomen. Doch de tijd was hem te kort gefchooten, om de laatfie band te leggen aan de onverdeelbaarheid zijner Nalaatenfchap , door zijn Schoonzoon , den Hertog van Lotharingen en Groothertog van Toscanen, aan Maria Theresia gehuwd , tot de verkieslijke Keizerlijke Waardigheid te fchikken. Terllond naa 's Keizers dood deedt de Aartshertogin zich uitroepen voor Koningin van Hongarije en Bohemen, en voor wettige Erfgenaame van alle de Oostenrijkfche Staaten. Zij gaf hier van kundfchap aan alh de Mogenheden van Europa; en het niet of flauwlijk beantwoorden deezer kernisgeeving aan verfcheide Hoven frelde genoegzaam , dat zij zich grootlijks zou bedriegen, indien zij hoope opeenongefloord bezit van deeze uirgeitrekte Nalaatenfchap koesterde. — Verfcheide Mededingers vertoonden zich welhaast. Onder deezen itak de Keurvorst van Beijeren uit, die altoos zijn regt bewaard en de bevestiging der Pragmatike SanBie geweigerd hadr. Nevens hem maakten Augustus de III, Koning van Poolen, Keurvorst van Saxen , en de Koningen van Spanje en Sardinië eisch op die Nalaatenfchap (*). Dan Frederik de III, in Bloeimaand deezes jaars MDCCXL, op den Pruisjifchen Throon gefteegen; een Vorst, in de fchoole des wederfpoeds opgetoo- gen» (*) Wagënaar geeft eenig verflag van deeze verfcheide aanfpraaken in zijne Vadert. Hijlorie, XIX. Deel, bl. «83. 307. 312. S 4 StaatsRkgeerinc. Vorsten, die eifchenmaaken op degeheele of de gedeeltlijkeNalaatenfchap,  Reg.»e- Fvank« ten voorJee)e van dea vorst van ï?4ï. ( j I h D d e dc re M ( m GESCHIEDENIS De Koning van Frankrijk zou zich de^eJ.fbs ni wf! W' °Wft"^* afftammende; doch hii carMFLKD n ouden8d;ten: 'Ên den)°0ri0« OP . daar de laatsrvoorgaande hem ? °ndfi* '-«geworden was , eVwÏde ™ V^tffc «.«, handhaaven. Maar , " n £ -mug van N«i 30 vee! voordeel, bevo J„ «rdinaals. De Koning oordeelde, zich ?'! ele des Keurvorsts van R ■ Voor* urvorsts van ^,^„ fe rao verk] », Wiens Huis, van wegen deszelfs verkle ed *) Mem.pourmift.daEurope, Torn.I.p,48 &c. ^  dei NEDERLANDEN. 28i gelegenheid zeer gunstig om hem tot Keizer re ver heffen, en te verrijken ten koste van een Huis , zo langen tijd de Mededinger van Frankrijk. De Koningen van Pruisfen , van Spanje, van Frankrijk, en de Keurvorsten van Keulen, van Beijeren en van Saxen , zo veele magtige Vijanden, fcheenen , in korten tijd , dit werk zijn beflag te zullen geeven. De Cardinaal de Fleury, hoe zeer ook in den aanvang tegen den Oorlog, ftreelde zich met het vooruiuigt der vernederinge van het Huis van Oostenrijk , reeds door Richeliëu begonnen , en door Lodewijk den XIV. voortgezet: hij dagt nu iri zes maanden te zullen kunnen doen , 't geen in anderhalve eeuw niet hadt kunnen gefchieden. Een Leger toog den Keurvorst van Beijeren te hulp , en de Franfchen veréénigden zich met de andere Vijanden van Maria Theresia. De Koningin van Hongarije fcheen onder deovermagt van zo veele Vijanden te zullen moeten bezwijken De Keurvorst van Beijeren vermeesterde PasJau, Lintz en Praag , en deedt zich voor Koning van Bohemen uitroepen, en werd vervolgens, onder den naam van Carel den VII , te Frankfort tot Keizer verheeven. Wat deeden, te midden van alle die beweegenis- i fen, de Koning van Groot-Brittanje en de Staaten 1 der Veréènigde Gewesten, die zich ter handhaaving 1 der Pragmatike Sanctie zo ftaatlijk verbonden had- den, en bekend Ronden voor ijverige Voorftanders ( van het Huis van Oostenrijk P De Koning vanü,«- l s5 ge- Staats» Reqebring. Ongelukkige toeHand der Koniaginnewan Hongarije. t Gedrag ies Koïings van Sngeand en Ier Staaen in dit evai.  s5z GESCHIEDENIS StaatsRjktïemwo. I 4 | £ 1: u O] dt Ik hc de lie de< < ge/andzm deri wemch zijns Volks voldaan hebben: met z.ch voor Maria Theresia te verkiaaren : er, haar reeds gemonilerde hulpbenden , ten getale van dertigduizend man, toetefchikken; doch zijn Keurvorstendom Hanover lag bloot voor de invallen der Franfchen, en hij ging met Frankrijk , ten opzigte van dat Keurvorstendom, een verdrag van onzijdig, heid aan, 't welk alle hoop des Hofs van Weenen, omkragtdaadigen en onverwijlden bijftand van die zijde te erlangen, deedt verihiiven De Staaten ttx Veréènigde Gewesten waren niet min genegenom ie £.rfdogter van Carel den VI. bijteftaan • gelijk tij, m den voorleden jaare , hunne Krijsmagt verneerderd hadden , verirerkten zij dezelve toen we.' Ier. Dan de tegenwoordige toeiland, waar in ach de Koningin van Hongarije bevondt, omringd ioor zo veele magtige Vijanden, bragt te wege, dat wn te Londen en in den Haage even zeer fchroome haar te hulp te komen , en haar in den nood te aten. In iïede van de bedongene manfehap televen, beflooten beide deeze Mogenheden , haar geld .tefchieten. Het Parlement bewilligde in een onrftand van vijfmaal honderdduizend Ponden Stergs. De Staaten van Holland beflooten eerst achtnderd en veertigduizend Guldens toetefchikkenandere Gewesten maakten hier in zwaarigheid ■ en zich eindelijk overhaalen, fchoon zij hun aan1 traaglijk opbragten (*). •) RoufSET Reeueil, Tom. XVII. p. igo»  Sier. NEDERLANDEN. 283 Dit Geld kwam der Koninginne zeer te (iade, om haare Krijgsmagt te vermeerderen , en met dezelve een gedeelte van het verloorene te herwinnen. De misdagen en v-rd. heden haarer Vijanden werkten haar in de nand. üe Franfchen, flegt aangevoerd, kreegen ovrral de nederlaage,en werden niet de Beijerfchen ui> Oostenrijk gedreeven. De Oostenrijkers ftrekten hunne eer winningen uit tot in het Beijerfche. Dit Krijgsgeluk deedt hunnen moed aanwakkeren. De voorfpoed der Pruisftfche wapenen gif den Koning van Groot Brittan, e en den Staaten ge'egen heid orn tusfchen de Koninginne van Hongarije en dien Vorst eenen Vrede te bewerken: van welken de voorafgaande punten te Bres/au getekend werden. Het Verdrag kwam hier op neder: „ Opper- en Ne„, der-Silejië, met de Landftreek Katfcher,ófc eer„ tijds tot Moravië behoord badt, werd bij 't zelve „ aan den Koning van P uisfen afgedaan. Alleen „ behieldt de Koningin van Hongarije aan zich het „ Prinsdom Tefchen, de Stad Troppau , en 't geen over de Oppa ligt, benevens het hoog Gebergte „ in Opper - Silezie, mitsgaders de Heerlijkheid Ken„ nersdorftn andere deelen in Moravie, die in Op„ per ■ Silezie beflooten liggen. Het Graaffchap en de Stad Glatz in Bohemen werden den Koning „ desgelijks overgegeeven. — Hij ftondt hier te- gen af van alle eifchen op de Koningin, en beloofs> de, den Roomfchen Godsdienst in Silezie te laaten t» ia StaatsRegee- riisg. Maria Theresia voor» fpoedig in den .Krijf. 1742. Verdrag tusfchen de Koninginvan Hongarije en den Koning van Pruisfen,  Staat». Rkceb- iinc. n d d b O d£ he de; Sa hu ( 339 484 GESCHIEDENIS » in den Haat, waar in dezelve zich bevondt De »»2Wr!,0,,dt2ich»d»OnderzMren van Groot. " fUttanie 60 Van de ^rèénlgde Gewesten de fom. " ™n * V°'doen' We]k^ zij op de inkomften van „ Silezie gefchooten hadden; mits hij zich het regt 9, voo beh elde myan de laatstgemelde f0rame§„ " 1)7 ?', ' gCen hij n°g Van de Sta«en der „ Peréémgde Gewesten te vorderen hadt Groot- S, ^r,^, *"W,ZW«^,de Keurvorst van Saxen, mits hij,binnen veertien dagen, zijne » Troepen van de Franfchen affcheidde, en „iti.. i W trok , de Staaten der^„^GwM . en het doorlugtig Huis van JVolfenbuttel zouden ■ zt:~z van dit verdra§ v****** Naa deeze fchikking, en het trekken der Saxen «Bohemen, hadt de Koningin van Hongjj Z ™S de overhand op de Franfchen en Beijer^ n haar Land, op 't einde des jaars MDCCXLIf Jkans geheel en a] daar van ontledigd was — Dé menrijkers Haagden „iet min gelukkig jn Italië. Spanjaarden en Napolitaanen, poogingen gedaan' bbende om in het Milaneefche doortedringen wer ! van daar geweerd, met behulp des Konings van" 'dinte, en te rug gedreeven tot de Grenzen van i eigen Land. De Koningin van Hongarije, mg kor- ) Mem. delHift.del'Europe, Tom. I. p. aio. m  der NEDERLANDEN. si&s korten tijd geleden, gebukt gaande onder den last des tegenfpoeds , vertoonde zich eensilags eene zegepraaiende Vorstin (*). Korten tijd voor dat de zaaken ten opzigte der Koninginne van Hongarije zulk een gunstige keer namen, hadt zij bij de Staaten der Veréènigde Gewesten de dringendiïe aanzoeken laaten doen om onderftand van Krijgsvolk ; doch Frankrijk was, van zijn kant, niet in gebreke gebleeven om de onzijdigheid den Staaten aanteprijzen: aanbiedende, zijne Legermagt uit hunne nabuurfchap te zullen trekken , en, ten aanziene van de Oostenrijkfche Nederlanden, zulke ichikkingen te beraamen, die dezelve nu , en voor het toekomende , in veiligheid zouden ftellen. Deeze voorflagen behaagden Holland niet; Gelderland, Utrecht en Groningen , zich den inval der Franfchen nog herinnerende , vonden ze aanneemelijk. De Staaien hadden tot eene derde vermeerdering hunner Landmagt met omtrent twintigduizend man bellooten , fciioon op verre na niet met eenpaarige Hemmen (f). De Markgraaf de Fenelon , Afgezant des Franfchen Hofs, gaf zich alle moeite om dit befluit tegen te gaan. De Cardinaal de Fleury ftelde ten zelfden einde zijne welfpreekenheid te werk bij den Heer van Hoey , der Staaten Afgezant te (*) Voltaire Hifi. de la Guerreifyi. Tom.I. p. 137. 144- (t) Refol Gen. 22 Dec. i7ir. Notul. Zeel, 1742, bl. +a. 43. 89. 93. 117. !„(). Staats» Rrgeb» ring. Gedrag der Staa« ten ia deeze gelegen, heid.  GESCHIEDENIS STAATS' Regee- Rl;>C. Door GrootBrittanje tot het neemen van ernstif erraa-.regden 1 # jkf te Parijs, hem onophoudelijk inboezemende , dat, ondanks de vriendfchaplijke gevoelens zijner Maleftett ten opzigt zijner Meesteren , hunne wijze van Handelen hein niet behaagde. Te minder ingangs vonden de voorflagen van on«jAgteid door den Heer de Fenelon herhaald, tl u g VZn Grm ^^bijdeStaaterj aanhieldt op het neemen van ernstiger maatregelen, rot no/tóe had be, Hof va» tónden en de Staaten door onderhandelingen den Vrede zoeken te herftel. Jen, ffiaarnauwlijks hadt de Ridder Robrrt WalPole zich van aüe zijne ampten aan Engelfche Hof' waar hij de Bedrijfal was, oo.flagen , of dat Hof volgde, onder het Sraarsbeftuur van den Lord Car f£res, naderhand Graaf van Grenville , een gehee* inder plan. De eerlte Staatsman Was een groot ^ooritander van den Vrede, maar de laats-genoem-" ie neigde zeer tot den Oorl, g, en men zag welhaast iet uitwerksel dier verandering; Zestienduizend nan Engelfche Troepen werden mgêfcheept, en na lonende overgevoerd, in de Steden Gend,Briwat Oudenaarde, Kortrijk en Lier in bezetting gelegd! ian 't hoofd deezer Troepen be vondt zich de Graaf an Stairs, die voorheen onder den Hertog van Tarlborougk gediend hadt. Het zou hem gemakik gevallen hebben met de KrjigsmagtJ, in de Oosnrijkfche Nederlanden bijééngetrokken, in Fr ankik, toen bijkans van Volk ontbloot, doortedrinn. Hij hadt reeds beflooten, Duinkerken, 1 geen :der vertolkt was, te belegeren, en 'er een ris- fchws  der NEDERLANDEN. df> fchers Gehugt van te maaken. Maar het Hof van Londen verklaarde zich hier tegen, tot dat de Staaten zich verklaard zouden hebben. Hij moest dus die eenige gelegenheid , om een heldenftuk uitte, voeren , laaten voorbijloopen. Het Franfche Hof, onkundig van het gevoelen des Londenfchen , was ongerust over het lot van Duinkerken. Het boodt zelfs den Staaten aan, die Stad te bewaaren met hunne eigene Bezetting tot den Vrede , mits deeze Stad en Haven onzijdig bleeven, in gevalle van Oorlog tusfchen Frankrijk en Engeland. Dit aanbod werd niet aanvaard, fchoon de Staaten hier door de onzijdigheid zouden bewaard , en misfchien de bewerkers van den Vrede hebben kunnen worden. De Engelfchen witten hen hier van af te brengen (*). De Graaf van Stairs werd na den Haage afgevaardigd , met last om de Staaten tot het kragtdaadiger onderfteunen der Koninginne van Hongarije aantemaanen. Men fprak van niet minder dan twintigduizend man haar ter hulpe toetefchikken. Dit ftuk werd in verfcheide Gewesten, en bovenal in Holland. overwoogen. Hier waren zij allen eenftemmig , behalven Dordrecht en den Briel. Die der eerstgemelde Stad bragten als hun gevoelen in , dat de Staaten veeleer door hunne bemiddeling den Vrede moesten zoeken te bevorderen: zij twijfelden aan de verpligting tot het handhaaven der Pragmatike Sanëlie-, nogthans verftonden zij, dat het belang van den Staal vor f*j Lettres de Mcsfr. van Hoge du 16 &22Fevr. Staats» Regeering. Beraa<3-' ilaaging over hee vorderen van hulp aan de Koningin ' van Hon* garije.  StaatsRegeerjnc. Befluh bij Holland met de meerderheidgenomen. 1 I '743- > i « » >f )» » *™ GESCHIEDENIS vorderde het Huls van Oostenrijk bijteftaan zo vee] zulks gefchieden kon , zonder den .staat voor een blijkbaar en groot gevaar biootteftelleu ; en dewijl de byftand in raanichap te verkenen aan veele bezwaaren onderworpen was, oordeelden zij het raadzaamer, dien in geld te doen : hier door zon men Frankrijk ook minder aanltoots of gelegenheid ,eeven om met ons den Vrede te breeken. Schoon deeze redenen niet van alleaanneemelijkheid ontbloot wa- r„^?Takte dS tm*«nP> twfchen de Staaten van Holland gereezen, een lang verwijl. Met meerderheid van ftemmen nam men, eene Be- zending na Dordrecht en den Brul gedaan hebben- vieDCCXLmtWeedro Spr°kk^aand d« jaars MDCCXLIII. een beflnit, om ter Algemeene Staats'ergadennge , als 't gevoelen van Holland, intebren:en , „ dat de goede trouw en het belang van den ' Staat vorderden, dat men voldeedeaande Verbin" ten,sfen' lnet "et Huis van Oostenrijk aangegaan. en gevolglijk, dat men met de Koningin vmHou' , garije , zo wel als met den Koning van Groot, Brittanje, behoorde te overleggen, op welk eere , wijze men best aan deeze Verbintenisfen zou voldoen. Dat men de Gewesten behoorde overtehaalen om hunne aandeelen in den eerften onderftand in geld optebrengen; om in den tweeden te bewilhgen; en, daarenboven, een onderftand in manfchap toeteftaan, waar van het getal met de belanghebbende Mogenheden moest geregeld worden en omtrent het gebruik van welke maufchap me« zulke  «NEDERLANDEN. s8ó '■„ zulke maatregels moest neemen, dat de Oorlog op „ het verst van de Grenzen gehouden werd. Dat „ men ook zorge droege, dat de Staat, in 't leve„ ren van Troepen, niet bezwaard wierd boven zijn ,, vermogen, en dat voor 't tegenwoordige het getal „ derzelven niet boven de twintigduizend beliep, „ waar onder een vijfde Dragonders of Ruiters zou„ den moeten zijn. Dat men , eindelijk, ten zelf„ den tijde, raadpleegde over dë beste middelen orri „ den Vrede te herftellen, en te gelijk voldoen aan „ de Verbiirenisfen van den Staat." Dordrecht eri Briele verklaarden zich tegen dit belluit, en 't zelve Van onwaarde , om dat het niet eenpaarig gertomen was (*). Frankrijk verbeeldde zich fteeds den Vrede te zullen verkrijgen, door bemiddeling van de Staaten der Veréènigde Gewesten. Kon dat Hof onkundig weezen van de geneigdheid der Algemeene Staaten eri vah Holland in 't bijzonder , om de Verbintenisfen met Keizer Carel Ben VI, ten opzigte van de Prag. tnattke Sanctie, geftand te doen? Het Kabinet van Verfailles wist ongetwijfeld , dat het Gemeenebest niet tterk genoeg was, om den Bondgenooten de wet voortefchrijven , en ondertusfehen vleidde het zich met de hoope , dat , indien zijne Voorftanders bij aanhoudenheid op den Vrede aandrongen, of op de Onderhouding eèner twijfelagtige onzijdigheid , d{ Veréènigde Nederlanden, niet magtig om het Hof van Wee- (*) Roüsskt Recueil, Tom. XVII. p. 316.407. jt Deel; X Staats- RfcGEE-  m GESCHIEDENIS StaatsRkgss- Rl.N'G, I < Weenen met Krijgsvolk bijtefpringen , niet in gebreb zouden blijven dienst te doen door eene bemiddeling welker vrugt de Vrede zou weezen. Doch waarom zouden de Aankleevers van het Weener Hof en vaa Grom-Brittanje, gefterkt door de tegenveiklaaring 9 hunne toeitemming gegeeven hebben aan denraadflag van Frankrijk? En, hadden zij het gedaan, wat zou 'er het gevolg van geweest zijn bij hunne Bondgenooren ? Geen ander, dan dat men hunne bemiddeling zou verfmaad, en dezelve tegen Frankrijk verbitterd hebben. Meq bluscht ziedende driften niet uit; en, die des Oorlogs owltooken zijnde,moeten haar loop hebben. Eea fchroomvol verlangen naden Vrede tegen Sraatzugt, Vrees tegen Haat en Wraaklust te ftellen, is niet anders dan 'er voedzel aan te verfchaffan : het is alleen door moedbetooning, en door fteeds vermeerderende hindernisfen in den weg te leggen, dat ze afgemat en gedwee worden. Met hoe veel behendigheids de Franfche Afgezane in den Haage zijne rol fpeelde, wat hij deedt om de Staaten tot eene Vredehandeling overtehaalen , hij kon niet beletten , dat het Gemeenebest in 't einde daadlijken bijftand boodt aan de Koningin van Hongarije. De Steden Dordrecht en Briele, de Staaten van Utrecht mogten beweeren , dat men Frankrijk moest ontzien, men geloofde het niet, om dat deeze Kroon de kunst niet gebruikte om zich te doen vreejen , en hier door kleni te geeven aan den raad haaer Voorftanderen. Het Franfche Hof 'hadt zich moeea voordoen als ten vollen geread om den Oorlog  bïr NEDERLANDEN. 291 met allen nadruk voorttezetten; en, in ftede van bereid te zijn tot het aanneemen van de onzijdigheid der Veréènigde Gewesten, het Gemeenebest onder'toog brengen het verfchriklijk verfchiet van eerlang dit Land in het tooneel des Ooriogs veranderd te zien. De toedragt der zaaken hier te Lande was tot dit uiterfte gekomen, dat men van de onderfteuning der Koninginne van Hongarije geheel moest afzien , of tot dezelve met meerderheid van Hemmen befluiten. De meeste en aanzienlijktte Gewesten waren tot het eerfte onmogelijk te beweegen. Tot het laatfte was men, in gevalle van dergelijk gewigt, niet dan zeld» zaam overgegaan, als aanloopende tegen den algemeenen regel des Bondgenootfchaps. Men kwam 'er toe. Gelijk men in Holland met de meerderheid der Leden befloot, zo deedt men het desgelijks bij de Gewesten. 'Er werd vastgefteld, de Koningin van Hongarije met twintigduizend man teonderfteunen, van welken zij zich bedienen mogt, daar zij het goedvondt, uitgenomen in Italië. Graaf Maurits van Nas/au, Zoon van den Veldmaarfchalk, HeerevAN Ouwerkerk, kreeg'er het bevel over. De Maaien van Holland, die dit beiluit doordreeven, grondden zich, naar uitwijzen van hun breed. 1 fpraakig Vertoog bij den Oud-Raad der wederftreèvende Stad Dordrecht, op deeze redenen: „ Het < „ geval, waar in men aan de Verbintenisfen , met 1 „ het Huis van Oostenrijk aangegaan , en bovenal „ met de Pragmatike San&ie te befchermen , was 3i daar. De Koningin van Hongarije werd aangetast STAAT& Regee- R1NG. Hefleneri ier Staa« en van Holland 'oor Hir, teiluil.  a02 GESCHIEDENIS StaatsRegre- JUKG. „ in Duitschland- De beloofde onderftand was deri „ Staat afgevorderd niet voor twee maanden, maar „ voor twee jaaren. Duidelijk was het ook, en door „ de meeste Leden erkend , dat de onderftand der „ manfchap niet in geld behoorde gegeeven te wor„ den, hierom was dezelve op twintigduizend man „ begroot. De goede trouw en het belang van den „ Staat vorderden wel zeer het voldoen aan de ge„ maakte Verbintenisfen. Het eerfte behoefde geen „ bewijs. Het Tellenden der Verbonden verwekt 's „ Hemels gramfchap, te meer daar het geval, van „ 't welk de Verdragen fpraken , met de daad plaats „ greep. De Koningin was aangetast: zij hadt hulp „ begeerd, en men hadt haar beloofd, dat men zich „ aan de Verdragen zou houden 't Belang van „ den Staat kwam hier bij. De Staat hadt magtige „ Nabuuren, welken men'niet wederftaan kon zon„ der hulp der Bondgenooten, die zich naa deezen „ aan geene Verbonden zouden willen houden, als men ze eerst ten hunnen opzigte gefchonden hadt. „ Aan de behoudenis der Oostenrijkfche Nederlan„ den, die den Staat tot een Voormuur ftrekten, „ was ons ook zeer veel gelegen ; doch men zou ze „ niet kunnen behouden, indien men ze van deove,, rige Oostenrijkfche Staaten Mn affcheuren, of zo ,, men gedoogde, dat het Huis van Oostenrijk der„ maate verzwakt wierd in Duitschland, dat het „ buiten ftaat getaakte om de Nederlanden te be„ fchermen. En, in gevalle de Koningin van Bon* „ garije het geluk hadt, om over haare Vijanden te n ze,  jsr NEDERLANDEN. ap3 9j zegepraalen, zonder hulp van de Staaten ontvanm gen te hebben, ftondt het zeer te dugten, dat zij s, nimmer vergeeten zou, hoe men haar in den nood „ hadt verlegen gelaaten, 't welk zeer nadeelig zou „ kunnen zijn voor den Staat. „ De Leden van Holland, die cp het voldoen d:r r> Verbintenisfen aandrongen, verlangden niet min„ der dan de anderen na den Vrede; doch het was „ verre van onverfchilfig, op welk eene wijze de Vre„ de getroffen werd, enkon,overeenkomftigmethet „ belang van de Staaten en derzei ver Bondgenooten; „ niet getroffen worden, zonder geftand te doen aan „ zijne Verbintenisfen. „ De twijfeling aan de verpligting tot het uitvoeren „ van een Verdrag,wanneerde gelegenheid het volvoe„ ren vorderde, was ongeoorlofd, en onbegaanbaar „ daar mede, gemerkt de reeds bewilligdeonderhand. „ in geld, en de gereedheid om dit nogmaals te doen, „ De Koningin mogt manfchap vorderen , en deeze „ hair toetefchikken zou haar van veel meer dienst „ zijn dan geld, en toonen, dat men haarezaakmet „ ernst ter harte nam, „ Frankrijk, 't welk zijne Bondgenooten,volgens „ de Verdragen, onderfieunde, kon dit niet euvel dui„ den: en, washet den Staat kwalijk gezind , dan zou „ het zich zo wel ftooten aan een onderftand in „ geld, als in manfchap. Indien ook de vrees, om „ eene Kroon te kwerzen , den Staat beletten mogt, „ zijne verbintenisfen natekomen, zou men zich af„ hanglijk maaken van dezelve, en niet meer voor vrij .T 5 ,5 kun. Staats-' Regeb- RINÖ.  «94 GESCHIEDENIS §taatsR&gee- „ kunnen gehouden worden. Welke uitheemfche Mo„ genheid zon dan met ons willen handelen ? En, „ zo de Staat eens zonder Vrienden en Bondgenoo„ ten was, zou men dien welhaast zien ftorten in „ zwaarigheden, waar voor alle Liefhebbers der Vrij„ heid met reden behoorden te fchrikken. Dezwaa?) righeden eener Verbintenisfe behoorden rijpliik ck „ verwoogen te worden, eer men die op zich name. ,, Doch, wanne:r men zich verbonden hadt, kwam „ het alleen op het naakomen zijner Verbintenisfen 9, aan, mits men hier in met de vereischte oinzig3i tigheid te werk ging. Stil te zitten in den tegenwoordigen toeftand des tijds, voorkwam den Oor„ log niet, maar verwekte dien veeleer, en maakte dien zeer gevaarlijk, om dat onze Bondgenooten, ., wanneer ze ons zouden moeten helpen, ofte on„ dergebragt, of bedorven zouden zijn. Zo lang f» 00k de Staat nog geen befluit genomen hadt, om 3, aan zijne Verbintenisfen te voldoen , was 'er geene „ gelegenheid om de driftige raadllagen van anderen „ te fluiten, door welken men , zijns ondanks, in den Oorlog zou kunnen betrokken worden (*)." Eén der voornaamfte Leden van het Gemeenebest hadt zeer laag gefprooken van de manfchap, die Lodewijk de XV. in 't veld kon brengen, en den ftaat der fchatkist van Frankrijk zeer gering opgegeeven. De Afgezant van Hoey, die de zaaken van naderbijen beter zag, zogt de Staaten te beweegen , dat zij zich hielden aan de partij om den Vrede te bevorderen:. C) Roohit Reeueil, ToiB.XTII.p.212 — 236.  dik, NEDERLANDEN. S95 ren: zijne aanmaaningen waren vrugtloos , en men duidde het kwalijk:, dat hij zijne Brieven vervuld hadt met aanmerkingen, welke men zou kunnen agten eerder uit zijn eigen koker voortgekomen te zijn, dan dat ze door 's Konings Staatsdienaars zouden ge* maakt weezen (*). De voorfpoed der Oostenrijkfche wapenen heeft ongetwijfeld het zijne toegebragt, om de Sraaten tot het bijiland bieden aan de Koningin van Hongarije overtebaalen. Het Franfche Leger, onder den Maarfchalk de Noailxes, was dit jaar ongelukkig. De Koning van Engeland, vergezeld door den Hertog van Cumherland, zijn jongiten Zoon, zich aan het hoofd der Oostenrijkfche en Engelfche Krijgsbenden vervoegd hebbende, behaalde , op den zevenentwintigften vanZomermaand,deoverwinningopde Franfchen bij Dettingen. Schoon deezen zich de overwinning niet min toefchreeven dan het veréénigd Leger , en men zelfs in Frankrijk het Te Deunt liet zingen, maakte deeze flag eene groote verandering in de zaaken des Franfchen Hofs, en deedt de hoop van het Weener niet weinig aanwakkeren. — De twintigduizend man, door de Staaten de Koninginne ter hulp gezonden, kwamen in Duitschland ; doch te laat om eenigzins te deelen in den roem der behaalde overwinning. Het verfchil der Gewesten veroor» zaakte deeze draaling, en misfchienfpeelde de Staatkunde 'er haare rol onder. Zij vertrokken eerst met het (•) Rtfih C;», 16 Sept. 1743. T4 StaatjRegkb. k1mc. Tegenipoedder Fran* fchen in Duitschland.  »9&" GESCHIEDENIS StaatsRech^. tiufcben Kuslwd er Zweeden. het begin van Oogstmaand van Arnhem , de Verzamelplaats, en het was Herfstmaand eer zij Frankfort bereikten. Het fcheen, dat zij door dien verwijlden en langzaam voortgezetten optocht getuigenis wilden geeven van de goede gedagten hunner Betaalsheeren. Kn, dewijl het veréénigd Leger voorts niets van aangelegenheid ondernam, keerden zij, om zo te fpreeken, op hun gemak weder na de Oostenrijkfche Nederlanden . waar zij de Winter/legeringen betrokken. Aan 5t Hof van Ferjailles klaagde men zeer, dat de Staaten de Koninginne van Hongarije hulp booden tegen Frankrijk , en men gaf zijn misnoegen over deezen optocht der Hulpbenden te kennen aan den Afgezant van Hoev. Doch de Staaten lieten fchrifthjk weeten, „ dat zij, wel verre van eenig kwaad voornee. „ men te hebben tegen Frankrijk , de vriendfchap. „ van zijne Allerchristlijkfte Majefteit hooglijk waar., deerden , en die altoos zouden zoeken aante„ kweeken, dat zij den Oorlog , dien de Koningin „ van Hongarije voerde , als verdeedigend aanza,, gen, en zich hierom verpligt vonden haar te on„ derlleunen (*)." Niet alleen hadden de Staaten te doen met deezen Krijg, in het Keizerrijk ontftaan, maar zij moesten desgelijks de gevolgen fmaaken van andere onlusten , in het Noorden gebooren. Anna , Keizerin van Rusland, nu drie jaaren geleden geftorven zijnde, ladt tot haaren Throons - Opvolger benoemd Iwan, of p Refol. Gen. 16 Sept. 1743.  der NEDERLANDEN.' *?? of Joan, een kind van twee maanden, Zoon van haare JNigt Anna van Mekelenburg, getrouwd met Anthon Ulrich , Hertog van Brumwijk WolfenbuttcL Tot Regent , geduurende de minderjaarigheid deezes nauwgebooren Throonbekleeders, hadt zij, aangefleld haaren Gunsteling , den Hertog van Kourland , voorheen Graaf vznBiron. Dan kortftondig was deeze verheffing des Gunstelhgs. De voornaamfte Rijksgrooten konden de heerfchappij eens Vreemdelings niet dulden. De Prinfes van Brumwijk, 's Keizers Moeder, kon de afhanglijkheid, waar in zij door deeze (chikkingen gebragt was , niet verdraagen. Zij fpan.te met de misnoegden za. men, deedt zich voor Regente verkiaaren , en verbande den Hertog van Kourland na. Siberië. Zij was genegen Hu:pbenden aan de Koninginne van Hongarije toetefchikken; maar het Franfche Hof, het zijn belang grootüjks rekeuende zulks te beletten , wist eene Vredtbu-uk te bewerken tusfchen Rusland en Zweeden, welk laatstgemélde Rijk dooreen Verbond roet Frankrijk, inden iaare MDCCXXXVlII. aangegaan , van 't zelve geheel af hanglijk geworden en genoodzaakt was, deszelfs grondregels te volgen. Deeze Noordjche Krijg was niet min nadeeligvoor den Koophandel der Veréènigde Gewesten op de Baltifche Zee dan de voorgaande Oorlog onder Carel, den XII. In Zweeden hadt men iets, tot nog toe ongehoord , durven beflaan, te weeten het uitgeeven van een Reglement op de Commislievaart ; volgens hetzelve werden niet ilegts behoorlijke Paspoorten T 5 ep StaatsRegeering.  Staats- RflGEE- I ( l i 1 % ft » E K 1g v( o] ik i apS GESCHIEDENIS en Zeebriewn in 2eer onbepaalde uitdrukkin. gen gevorderd, maar ook Touwwerk, Zeildoek, Vlaggedoek en leevensmiddelen voor contrabanden gerekend: met één woord, deeze bepaalingen ilreeden, naar der Staaten oordeel, met het Regt der Volken, met de voorige Overeenkomen en alle gewoone Verdragen. Ingevolge van hetzelve werden veele Koopvaardijfchepen onderzogt, opgebragt en verbeurd verklaard. Om dit te voorkomen , en oen Koophandel te befchermen, hadden de Staaten reeds xn den jaare MDCCXLIh Ooriogfchepen na de Oostzre gezonden, en vaardigde dit jaar nog «ven fregatten tot datzelfde einde derwaards. HetZweedrc&e Hof nam zulka zeer kwalijk. De Koning van Deonemarhn boott zijne bemiddeling aan 3 om de aar uit gereezene gerchillen tusfchen Zweedt» en leezen Staat te vereffenen; doch was dezelve niet 'oodIg, venaidsde bron der onlusten éénsflags geempt werd door den Vrede, tusfchen Rusland en weden geflooten. Ten eerstgemelden Hove was rederom eene groote S< aars-om wenteling voorgevaln: de jonge Keizer Iwan werd ontthroo„d, zijne loeder van 't Regentfchap afgezet, en de Prirdès lizabeth, Dogter van Czaar Peteb den I tot eizerm gekroond. De Koningin van //^„7,beofde zich groote voordeelen van deeze Regeerings. Tandering; doch de zaaken ftonden te verward n ten haaren baate veel te kunnen doen; zij moesc »g ettelijke jaaren wagten , eer zij hulp uit dat geeite van Europa kon verwagten.  DZR. NEDERLANDEN. Frankrijk en Groot - Brittanje hadden in deezen Oorlog tot nu toe alleen als Hulpverleeners gehandeld ; doch , de Cardinaal de Fleury in hoogen oudetdom, met den aan ?ang des jaars MDCCXLIH, geftorven zijnde , was het niet mogelijk de zaaken langer te houden buiten eene geweldige uitbarsting Ter Zee zag raen 'er de eerfte blijken van. De Engelfche Adraiiaal Thomas Matthews hieldt de Haven van Toidon zints eenken tijd als geflooten. In dezelve bevondt zich de Spaanfche Vloot, die Don Philips op de Kust van Provence gebragt hadt, om voorts te land na Italië te trekken; als mede een gedeelte der Franfche. De veréènigde Vloot poogde door de Engelfche heen te komen. Zij geraakten één- en andermaal flaags ; doch hielden eer fchutgevegten dan een geregelden Zeeflag ; de Spaanfchen leeden 't meest, en befchuldigden de Franfchen, dat zij zich buiten de hitte des gevegts gehouden hadden, wanneer zij, op den derden dag des gevegts, moesten wijken. Hadt de Admiraal Lestock. zijnen Me ie - Admiraal Matthews beter onderfteund , de Franfchen eu Spaanfchen zouden veel meer geleden hebben. Thans ftelde men alle ontzieningen ter zijde, en Frankrijk en 'Engeland verklaarden elkander den Oorlog openlijk. Onberaaden zogt Frankrijk eene afwending te maaken, door den Zoon des Pretendent! interoepen , en eene landing ten zijnen voordeele in Groot-Brittanje te doen ; alles was hier toe gereed gemaakt, en Duinkerken tot de plaats der infchepinge beftemd? Staat*» Eeges- RtNG. Zeege- vegtvooC J'tulon. 174^  g?aatp i 7i;ee- EI.\'G. Ecdoelde, doch rr. islukte, in Engela-. d, ten voordeele van den Pre^endtnt. \ ( ■ j J5e Fenelon peeft den Staa- l ten ken- „ Dis van ° Frank- dl rijks toe- jE leg op de . Oosten- üi rijkfche te Nederlanden. "ri «7 I ( iet: 3o* GESCHIEDENIS Tn tt°m Uit den Noordwesten deedt de mfcheeping en den geheelen tocht misluk- toeLT ^Dl, ontwijfelbaare zekerheid van deez.n toeleg deedt Engeland den Staat om de beloofde zesduizend man Hulpbenden vraagen, die terftond roe. ge taan en overgevoerd werden (•} , gelijk zij ook, ; aa de openlijke Oorlogsverklaring, twin! Hzl» "r t0efchikten' «"der den Luitenant Hendrik G«ave (t> Men had£ fc ^ ras reden om beiouw te hebben over eene ondernee. ™g, door den Cardinaal oE 'I encin aangeraaden, d00r den Maarfchalk de Noailxes gewraakt • — ;ene onderneeming, welke nergens toe kon dienen, | n oin den haat der Engelfchen tegen de Franfche* P t hevtgst te doen ontvlammen , en de g/hede ^^f^tiivan dat Rijk afkeerig te J. LoDEwijK de XV. hadt den Markgraaf de Fene. 7 0mtrent negentien jaaren de post van Af*am bij den Staat bekleedde, aangetteld tot eenen ^rLunenant-Generaals over H Leger , 't welk hij Vlaanderen verzamelde, gereed om het toonee s Oorlogs m de Oostenrijkfche Nederlanden overvoeren; doch vondt geraaden, deezen Staatsdie- naar, . ) Refol. Heil. ,744. bl. 185. Refol. Ce„er. Maart » Rousskt Recueil, Tom. XVIII. p 313 S) Millot CénkfUrifi* der regeer, vanlodertji XJ&i en XF. yi, D, bl. .25,  d&r NEDERLANDEN. \oi naar, eer hij te velde trok , na den Haagt te zenden, om affcheid van de Staaten te neemen, en hun teffens kundfchap te geeven van 's Konings toeleg op de Oostenrijkfche Nederlanden, 't welk niet ge. voeglijk zou hebben kunnen gefchieden naa dat de Oorlog verklaard was, en vij"andlijkheden begonnen zouden zijn. Wijdluftig was zijne aanfpraak bij die ftaatlijke gelegenheid: hij haalde 'er in op de diensten , door de Franfche Kroon, tegen het Huis va» Oostenrijk, aan de Feréénigde Gewesten beweezen » geduuurende ziin lang verblijf in deeze Landen : en befloot, daar 't eigenlijk op aan kwam, met te vermelden , dat de veele herhaalde beledigingen des Konings van Groot - Brittanje en der Koninginne van Hongarije zijnen Koning genoodzaakt hadden den Oorlog aan beiden die Mogenheden te verklaaren, en dat hij niet kon nalaaten de Oostenrijkfche Nederlanden aantetasten , dewijl de Krijgsmagt, daar verzameld , zijne Grenzen met eenen inval dreigden, welken hij wilde voorkomen met zijnen Vijand daar optezoeken ; ten blijke van de openhartigheid , en tot een nieuw bewijs der opregtheid zijner Majefteit, gaf hij hun kennis van dit befluit, 't welk hij op het punt liondt te volvoeren (*). Het antwoord, door de Staaten eerlang op deeze affcheids-aanfpraak gegeeven, luidde:,, Datzijin't ,, kort een Staatsdienaar aan het Franfche Hof zouden „ zenden, om zijne Allerchristlijkfte Majefteit te ver. „ ze- (*) Rousset Recueil, Tom. XVIII. p. 334. Staats* ring. Antwoordder Staa ) &ê GESCHIEDENlë „ zekeren van hunne hoogagting en van hunne bij„ blijvende gezindheid om de vriendfchap en het 3, goed verftand met hem te onderhouden. Dar zij „ egter de onlusten, zedert den dood van Keizer „ Carel den VI. ontdaan, met Onene zagen toe. „ neemen, zo door de Oorlogsverklaringen aan den „ Koning van Groot ■ Brittanje , die reeds gefchied , „ als door eene dergelijke aan de Koningin van Hm„ garije, die kort op handen was. Dat hier op het „ aantasten der Nederlanden ftondt te volgen die „ bij de Utrechtfche en andere Verdragen waren aan„ gemerkt als de Voormuur voor hunnen Staat. Dat „ zijne Majefteit, toen hij hen van zijne vriendfchap verzekerde, niet onkundig geweest was van het i, deel, 't welk zij namen in de behoudenis dier Ai„ derlanden, en van de Verbintenisfen, welken zij, „ met opzigt tot dezelven, met Groot - Brittanje en 9, het Huis van Oostenrijk hadden aangegaan . „ Dat zij zich in merkelijke bekommering bêvon„ den, zoekende, aan den eenen kant. de vriendfchap „ zijner Majefteit, en, aan den anderen kant, hun„ ne Barrière te behouden. Dat zij van de vriend„ fchap eri vreedzaamheid van zijne Majefteit vor„ derden, dat hij hen hielp redden uit deeze be, kommering; 't welk, huns oordeels, niet beter , gerchieden kon, dan door het ftnooren der onlus, ten in de geboorte, en het hertellen van den alge. , meenen Vrede door onderhandeling. Dat zij de , eer van dit werk gaarne aan zijne Majefteit zou, den gunnen. Dat zij hierom wenschten,datg«e-  dkr NEDERLANDEN. 30$ „ ne verdere verwarring in den ftaat der zaaken mogt „ gebragt worden door het aantasten der Nederlan„ den; maar dat zijne Majefteit veeleer zulke voorwaarden van Vrede voorfloeg, die zij aan de Hoven van Londen en Weenen mogten konnenfmaak» „ lijk maaken. Dat het wisfelvallig lot der wapenen „ hen anderzins veelligt zou kunnen brengen tot be„ (luiten , waar van zij zeer af keerig waren (*)." Welhaast volgden op deeze Aanfpraak en dit Antwoord de wederzijdfche Oorlogsverklaringen van Frankrijk en het Weener Hof(jj. Lodewijk de XV. hadt verklaard, dat hij zich aan 't hoofd zijner Krijgsbenden zou vervoegen, en alle toebereidzelen kundigden een heftigen Oorlog in de Nederlanden aan. Groote kommer beving de Staaen: 'twas dertig jaaren geleden, dat zij hun Land met geenen Krijg gedreigd zagen: het langfte tijdperk van Vrede, 't welk hetzelve in eeuwen was ten deele gevallen. De aantocht der Franfchen , door den Koning begeleid, verwekte fchrik en verbaasdheid. De Staaten beflooten , hunnen aangeftelden buitengewoonen Afgezant Unico Willem , Graaf van Wasfenaar en Heer van Twikkelo, tot den Koning aftevaardigen , die zich toen bij de Abtdije van Clfoing , in de Kasfelnije van Rijsfel, bevondr. Bij het aanbieden hunner goede diensten, om de verfchillen, tutfchen de Hoven van Ferfailles en Weenen ge. («) Refol. Cener. 36 April 1744. Q) RousiET Recueil, Tom. XVIII. p.348.351» araou Der Staaten Afgezsntfpresltc LonE- WJJK desb XV.in'« Leger.  sp4 GESCHIEDENIS StaatsRegeerjng. Vermeesteringender Barrière-Steden door de Franfchen. gereezen, bijteleggen , zogten zij een onweer, >t geen hun dreigde, afteweeren. De Afgezant, die bij de Bataaffche openhartigheid de Franfche welleevetiheid voegde, ftondt ten Franfchen Hove bekend voor een vriendlijk en (taatkundig man : hij vetzogt «i verkreeg gehoor. Lodewijk de XV. voerde hem te gemoete: „ De keuze der Staaten, op uw perfoon „ gevallen, is mij hoogst aangenaam, dewijl ik uwe „ perf.jonlijke bekwaamheden ken. Alle mijne han„ delingen, ten opzigte van uw Gemeenebest, zints „ mijne komst tot den Throon, moeten hetzelve o „ vertuigend hebben doen zien, hoe zeer ik poogde „ daar mede in eene opregte vriendfchap en volko„ mene verflandhouding te leeven. Reeds voorlang „ heb ik mijne geneigdheid tot den Vrede aan den » dag gelegd; doch, hoe langer ik hetverklaarendes ,, Oorlogs heb üitgefteïd, des te minder zag ik de „ unwerkzels daar van opfchorten Mijne Staats- „ dienaars zullen mij verflag getven van den last, dien gij medebrengt; en, naa deezen mijne Bond„ genooten medegedeeld te hebben, zalikuweHee„ ren en Meesters mijn uiterfle befluit doen weeten (*)." Genoeg was uit deeze taal des Monarchs opte:maaken, dat hij geenzins ten oogmerke hadt den bedoelden Krijg te (haken. Des volgenden daags begonnen de Franfchen, in tegenwoordigheid des Afgezants, de vijandfjkheden door den aanval op ver- ™ %m fcheide f) Mcm.pour PHift. êe /'Europe, Tom. II.P.3i.53,  öïr NEDERLANDEN. 305 fcheide Plaatzen, welke het Gemeenebest ten Voormuur dienden. Warneton, Meenen , Tperen , het Fort de Knokke en Feurne , allen zwak bezet , en meest liegt van Vestingwerken , werden , naa geen noemenswaardigen tegenftand, overgegeeven (*). —Het veréénigd Leger , te velde getrokken onder den Engelfchen Veldoverften Wade , den Hertog van Aakemberg en dén Graaf Maurits van Nasfau, zag deeze vermeesteringen, zonder dezelven te belerten, of hier toè eenige pooging aantewenden. De Verfchillende inzigten der Legerhoofden , die thans geenen Marlborough ten middelpunt van verééhiging hadden , als in den Oorlog over de Spaanfche Nalaatenfchap, veroorzaakte voor geen gering gedeelie deeze bedrijfloosheid. De Staaten van Holland lloegèn eene nieuwe vermeerdering van Krijgsvolk voor; en men befloot, de Koningin van Hongarije met nog twintigduizend man te hulp te komen (f> 'Lodewijk de XIV, hier door op nieuw tot mis- j rioegen verwekt , liet door zijnen Afgezant ih den ' Haage nogmaals een Verdrag van Onzijdigheid aan- ; bieden; doch tevens betuigen dat hij het weigeren 2 daar van voor eene Oorlogsverklaring zou houden. v Dan, hoe veel hij ook arbeidde, om de Staaten tot die (*) Mem. pour F Hifi. de FEurope , Tom. IL p. 33. &c. Europ. Merc. 1744.01. 27.31 32. (f) Not. Zeel. 1744. W. 201. 234. 239. RoLX Rê* prefent of the late War. Vol. III. p. nfi, X. Deel. V StaatsRegub. RING. ?rankijks 'oorflag an Onijdigeid afgereezen.  Staats- Regis- RuSü. Krij^sveirigtingen in Duitschland. I ] 1 306 GESCHIEDENIS dit befluit re beweegen, men leende het oor aan dé Engelfchen, die alles in 't werk ftelden om de Staaten dreper en dieper in deezen Ooi log intewikkelen, en zints lang de voorftanders der Onajjdigheid onder bedekte naamen afgefcirlderd hadden , als ontrouwe Verbondhreeken, ais Lafhartigen en Omgekogten, en bovenal als Benijden van hem, dien men gaarne de Stadhouderlijke Waardigheid over alle de Gewestan zou hebben zien opdraagen: eene bedoeling, bij dPii aanvang der Onlusten reeds verfpreid aan't Franfche Hof(*). De Franfche voorllag werd van de hand gevveezen (f). «' De Franfchen zouden hierop, ongetwijfeld, hunne overwinnende wapenen verder tegen de Nederlanden gewend en dieper daar in doorgedrongen hebben, indien eene hen verbaazende tijding zulks niet geftuit hadt. Prins Carel van Lotharingen wïs den Rhijn overgetrokken, 't welk eene voordeelige afwending maakte. — De Keizer hadt, te Frankfort , met den Koning van Pruisfen, den Keurvorst van de Palts en met den Koning van Zweeden , als Landgraaf van Hesfen , eene Overeenkomst getrof. fen, bekend onder den naam van het Verdrag van Verèèniging. De Keizer maakie deeze Overeenkomst jekend, en tevens, dar de Koning van Pruisfen,als Ceurvorst van Brandenburg , het belluit genomen ladt, om hem een talrijk Leger ter hulpe toetefchikken, C) iettres de Monf. van Hoey , p. 28,29. (t) Mem. pour VHijl. de ÏEurope, Tom. II. p, na,'  der NEDERLANDEN. 307 ken , tot handhaaving zijner Keizerlijke Waardigheid , en tot inftandhouding van de gefteltenis des Duitfchen Rijks. Ten zelfden tijde, dat dit Leger op de been kwam, liet het Hof van Berlijn eene Verklaaring uitgaan, waar in gezegd wordt, „ dat „ de Koning niet langer hadt kunnen zien , dat Duitschland ontrust, de eer van het Hoofd des Rijks, en de Duitfche Vrijheid aan den band ge,, legd wierd door het Weener Hof. De Verdeedigers der Vrijheid leefden nog, gelijk men aan het Verbond van Frankfort zien kon. De Koning „ was in dit Verbond getreeden. Hij begeerde niets ,, voor zichzelven; maar vatte alleen de wapens op om de vrijheid aan Duitschland , de agtbaarheid „ aan den Keizer, en de rust aan Europa wederte,, geeven (*)." Een Leger van honderdduizend man vergezelde deeze Verklaaring : hetzelve rukte, met den Koning aan 't hoofd, in Bohemen,belegerde en bemagtigde Praag , en bragt een groot gegedeelte van dat Koningrijk in korten tijd onder zijn geweld. Prins Carel , last gekregen hebbende om weder over den Rhijn te trekken , tot befcherming van Bohemen, volvoerde zulks met een klein verlies van manfchap. De Koning van Poolen was thans, het oud verfchil tusfchen hem en de Koningin van Hongarije vergeetende, haar Vriend geworden, en betoonde (*) Rousset Recueil, Tom. XVIII. p. 456 463; 496. Va'' Sta.'TsRrUa- k1nu.  3o3 GESCHIEDENIS Staate- ReGttfiRIl\G* De Koning van Pruisfen wordt Heer van Oostfriesland. i de dit door daadlijke afvaardiging van SaxifcheHulp. benden. Deeze veréënigden zich met het Leger va» Prins Carel. Hierop verliet de Koning van Pruis, fen veele vermeesterde Plaatzen , en verzamelde zij. ne Troepen, om de Oostenrijkers en Saxen flag té leveren. Doch alles mislukte, en, daar gebrek aan lijftogt in een reeds gevorderd jaargetijde zijn Leger magtig dunde , zag hij zich genoodzaakt te wijken. Prins Carel vervolgde hem , en heroverde geheel Opper-Sileziï Midderwijl maakten de Fran- fchen zich meester van Frburg , en de Keizerlijke Benden, door een gedeelte des Franfchen Legers geholpen, dreeven de Oostenrijkers uit Beijeren. De Keizer, die du., lang zijn verblijf te Frankfort gehouden hadt, begaf zich na Munchen. Behalven deeze verandering, door den Oorlog veroorzaakt, bragt de dood 'er eene te wege in de Nabuurfchap der Veréènigde Gewesten , te weeten in het Vorstendom Oostfriesland, in welks lot deStaaten fteeds veel deels genomen hadden , bovenal geduurende de lang aanhoudende gefchillen tusfchen de Vorsten en Stenden. De zaaken veranderden dus geheel van gedaante door her overlijden van den regeerenden Vorst Carel Edzard , op den zesentwintigflen van Bloeimaand des jaars MDCCXLIV Hii lier geene Kinderen , Broeders of Zusters naa! De Koning van Pruisfen nam bezit van deeze Lani den. uitkragtevaneen Ver irag.in'tjaarMDCXClV. Usfchen Keizer Leopold en Frederik den I. Koning van Pruisfen geflooten, die bij 't zelve betoof.  der NEDERLANDEN. 305) de, het Keurhuis Brandenburg met Oost friesland f e zullen beleenen, wanneer het Manlijk Oir der tegenwoordige Vorstinne ten eenigen tijde mogr uitlterVen. — Zims lang hadden de Staaten der Veréènigde Gewesten Bezeiting gehouden in Embden en Lieroord; de Koning van Pruisfen was niet tot Vorst ingehuldigd , o.t' hij' liet hun verzoeken hun Krijgsvolk te rug te ontbieden uit de twee opgenoemde Plaatzen : en, om hen daar toe overtehaalen , deedt hij aanbod van verzekering der penningen , hier te Lande aan Oostfriesland verilrekt. Deeze Gelden, deels aan de Stenden, deels aan de Stad Embden» en deels aan den Vorst opgefchooten , bedroegen, behalven de nog onbetaalde intresfen, eene geweldige fomme. De.Staaten ontwierpen een plan, volgens het welk de hoofdfom en de vrugten in het toekomende zouden worden opgebragt. Hetwerddoor den Koning goedgekeurd, die terftond alle noodige Verzekering vo >r de voldoening gaf. De Staaten beloofden, binnen eenen bepaalden tijd hun Volk uit Embden en Lieroord te zullen doen optrekken ; gelijk gefchiedde; doch de uitvoering van het ontworpen plan ontmoette veel tegenftreevens van de zijde der Stenden. Naa lang onderhandelens kwam men, met den aanvang des jaars MDCCXLVli, overeen, dat de Beftuurders der inkomften van Oostfriesland, die door de Stenden werden aangefteld, zich fchriftlijk en bij eede zouden verbinden ter voldoeding der fchulden roei; de intresfen. Ook beloofde de Koning bij gefchrifte , de hand te zullen houden aan y ï di Staatï- U egeering,  3io GESCHIEDENIS Staats- Rbgee- ring De Staaten tot (ui! Vredebreukmet frankrijk aan gezogc. Verbond \ tnWdrfchauw. *745- de getrouwe uitvoering deezer verbintenisfe (*). Het geen de Staaten der Veréènigde Gewesten tot hier toe gedaan hadden voor de Koningin van Hongarije , voldeedt niet aan deeze Vorstin , noch aan den Koning van Groot - Brittanje; zij drongen 'erop , dat zij meer magts zouden aanwenden tot het handhaaven der gemeene zaak tegen eenen fterk in magt roenemenden Vijand. Zij bcflooten tot eene vierde vermeerdering van hunne Krijgsmagunet twaalfduizend man, en het Iragtdaadig cnderfteunen der Koninginne van Hongarije: dan , hoe zeer gedrongen tot eene openbaare Vredebreuk met Frankrijk , zo door het Engelfche als door het Weener Hof \ konden zij hier toe niet verftaan , en bepaalden zich alleen tot de belofte van het nauwkeurig nakomen hunner verbintenisfen, en het aanwenden van al hunnen in. vloed bij andere welgezinde Mogenheden , om den gemeenen Vijand het hoofd te bieden; beweerende , dat dit zonder openbaare Vredebreuk met Frankrijk kon gefchieden (j). De Koning van Groot-Brittanje en de Koningin van Hongarije vingen eene Onderhandeling aan met den Koning van Poolen, waar in de Staaten deelnamen. Hetzelve moest tot een tegenwigt dienen van het Verbond, te Frankfort geflooten. Naa veel o- ver- C) Rousset Recueil, Tom. XIX. p. 123. 145. i5r. 152. 153- Europ. Merc. 1744. bl, 212. Ctj Europ. Merc. #44. bi. 243. Refil. Gener.Nov.  ber NEDERLANDEN. 3™ verweegens werd, den achttien van Louwmaand des jaars MDCCXLV , een Verbond tot (tand gebragt, onder den naam van 't Viervoudig Verbond bekend, en van deezen inhoud : „ De Koning van „ Poolen verbondtt zich op nierrw tot het handhaa„ ven der Pragmatieke SanSie, op gelijke wijze als de Koning van Groot - Brittanje en de Staaten „ zich daar toe verpligt hadden. Hij zou ten dee* „ zen einde Bohème», reeds aangetast, endeverde„ re Staa'en der Koninginne van Hongarije onver„ wijld bnïpringcn met dertigduizend man. De Ko„ ning van Groot Brittanje en de S'.aaten verbon„ den zich, den Koning van Poolen , zo lang de „ nood zulks vorderde , jaarlijks met honderd en „ vijftig Ponden Sterling te onderiteunen. — Zo ,, ras het gevaar aan den kant van Bohemen en het „ Keurvorftendom Saxen geweeken was, zou de Ko, ning van Poolen , ter eerde aanmaaninge , tien„ duizend man doen optrekken, om , naar men hel ten meesten nutte geraaden vondt, in de Neder„ landen of in Duitschland te dienen : deezen zou „ de Koning van Poolen onderhouden tegen eenon „ derftand van negentigduizend Ponden Sterlings in „ 't jaar, deels door den Koning van Groot-Britv tauje, en deels door de Staaten te betaalen. — „ Indien de Landen des Konings van Poolen ie „ Duitschland, ter oorzaake van dit Verbond, mog „ ten worden aangetast , beloofden deBondgenootei 9, hem niet alleen te zullen onderiteunen, maar oól „ de wapeaen niet afteleggen, eer zij hem eene be V 4 boa Staats- RegebRir.G. t  312 GESCHIEDENIS STAATJ. Kec-rs- Dood van Carel den VII. Fran- COIS DE I. Keizer. i : 3 fAr' 9 'i 1 - V. f! 3> »> 53 * hooriijke vergoeding hadden bezorgd. — Wan ? nCerde Vo^-igheid de veréènigde poogden " "Wegenen, zou de Koning v n PookTlZ » aandeel hebben in de verkr^» J uucii in oe verkreegene voordelen: ook * Z,m mZV00t d£ be,a^en ™ -in Huis J „ draagen bydeaanftaanle Vredehandeling (*) - De dood van hen, , tegen wie„ dit Verbond geflootenwerdr, deedt het al,ekragtv,riie2en. Ke . V DE7IL °*al«*** vi,fentW!nri,aen van Louwmaand, yitgeteerd door ziekte en hartzeer en hooglten ongelukkig door zij„e verheffing. S een ge Zoon en Opvolger in de Keurvorsüii "e Waar d.ghe.d van Beijeren, Maximiuaan }oJh Zr - goed| ^ van zijne Staaten beroi ^ bat «.kende op dezelfde hulp, a,s Frankrijk z\ nen Vader verleend hadt, verliet bjj d^eze Pa " £ trof. een Verdra, met de • « f* beloofde,, den overleden KeU,or " VOt,r ,Ke,Zer te ^len erkennen , en den tegen ' WOürd'f-- herdellen in't bezit van gan.ch » ren, ge]1|k het voorden jaare MDQCXLI JL , ten geweest was. De Keurvorsr a ' .g«, ftondt af van a, zijn re t op d O T-T Pragmatieke Sanctie; verklaarde geen eisen r7 ken op de ^-0^^^ 2 in de magt van Frankrijk waren Pn L ? C*; Rousskt VW,7, Tom.XVIII.p.5^, " de  der NEDERLANDEN. 313 „ de wettigheid der Boheemfche Keurstemmen , en „ beloofde, op de aanftaande verkiezing eens Kei„ zers, zich voor zijne Koninglijke Hoogheid, den „ Egtgenoot en Mederegent haarer Majefteit , te „ zullen verklaaren (*)." Deeze verkiezing gefchiedde met de daad op den dertienden van Herfstmaand , en Fra.jciscus Stephanus, Hertog van Lotharingen en Bar , Groothertog van Toscanen, werd tot Roomsen, Koning en toekomenden Keizer verklaard, onder den naam van Franciscus den ft iNaa het vertrek van den Brandenburg/chen en Keurpaltfifchen Gezant, die de tegenwoordige Vergadering voor onwettig verklaard hadden, ging de verkiezing met eenpaarige ftemmen door (*). Doch , «er de zaaken eene zo gunstige keer voor Maria Theresa genomen hadden, waren 'er andere groote gebeurtenisfeu voorgevallen. Frederik de III, Koning van Pruisfen, ongerusl over, of naijverig wegens den voeifpoed van het Weener Hof, hadt nieuwe Verbintenisfen met Frankrijk ter hand genomen. Hij moest in de daad vreezen voor Silezie', welks bemagtiging niet wel gevestigd was. Hij was ten zelfden tijde verbonden met den Keurvorst van de Palts en de Regeering van Hesfenkasfel, om Carel den VIi. op den Keizerlij. ken Throon te handhaaven , en in zijne Erflanden te herftellen. Om te meer klems aan deeze Verbin- t* - (*) Mem. pourf/fijloire deVEurope, Tom. II. p.2ia» (t) Zie aldaar, bl. 189.210.211.315.331. V5 StaatsRegeb» ring. Staatkunde des Konings van Pruisfen.  $14 GESCHIEDENIS SïAATS- Regee- » I l 4 t 3) ss » tenisfen te geeven, hadt hij twee fterke Legers, ééa in Bohemen, en één in Meravië , gezonden. Deeze fchikkiog was gelukkig voor Frankrijk, dewijl de Prins van Lotharingen zich genoodzaakt vundt de boorden van den Rhijn te verlaaten. De Koning van Pruisfen moest Bohemen ruimen , en in Silezie de wijk neemen. Toen geen voordeel kunnende verhoopen van zijne laatst aangegaane verbintenisfen, was hij alleen bedagt om eenen voordeeligen Vrede te bedingen, door de Handelingen en Krijgsbedrijven op eene gepaste wijze te doen werken. . Wonder wel wist deeze Vorst de belangen zijner Vijanden te rchiften. Hij bezat te veel doorzigts , om zich rechtreeks aan 'i Wtener Hof te vervoegen. De Staatsdienaars van 't zelve , zich , wat de Nederlanden betrof, verlaatende op Groot - Brittanje en de Staaien der Vetèènigde Gewesten , bedoelden alleen de vermeestering van Silezië. Veel gefchikter was iet Hof van Londen, 't geen veel min belangs hadt >m aan de Koningin van Hongarije een verlooren .andfchap te doen wedergeeven, dan alle zijne kragen tegen Frankrijk gelijkerhand te wenden. De Onderhandelingen , hier over gehouden % e& igden in eene Overeenkomst, op den zevenentwin gften van Oogstmaand getekend, behelzende „ dat , zijne Pruisftfche Majefteit Silezië zou behouden, gelijk het hem bij het Verdrag van Breslau was afgedaan; dat de Koning van Groot - Brittanje hem in het bezit van Silezië zon handhaaven, en de Staaten der Veréènigde Gewesten daar toe zou  Dïh NEDERLANDEN. 315 „ zoeken te beweegen. — Dat de Koning van „ Poolen fchriftlijk afftand zon doen van Silezie.—„ Dat de Koning van Pruisfen zijne keuiftem , bij „ de verkiezing eens Keizers (toen nog aanitaande), „ zou geeven aan den Groothertog van Toscanen, „ terftond naa het tekenen van den Vrede , 't welk binnen zes weeken zou moeten gefchieden , tot „ welken tijd dit Verdrag een geheim zou blij„ ven (*)." Het Hof van Weenen, zich ftreelende met dehoo. pe der herovering van Silezië , kon tot den afftand hier van niet belluiten, en verwierp den gedaanei vooiflag. De Koning van Pruisfen , ziende dat d< wapenen alleen kragt en klem aan deeze Overeen komst konden bijzetten ,rigtte zijne Krijgswerkzaam heden daar heen, om MariaTheeesia te noodzaa ken door den Koning van Poolen op 't lijf te vallei Hij ftreefde na de Lausnitz , en floeg 'er de Saxe, en Oostenrijkers J drong, geen tegenftand biedend Legers vindende, door; vermeesterde Stad bij Stad en deedt den Koning van Poolen uit Dresden de wij na Praag neemen. Geheel Saxen lag open voor zi ne overwinnende wapenen. Ook vondt de Konin van Poolen, naa de nederlaag , den Saxen bij Kei feisdorf toegebragt, zich genoodzaakt aan het dril gend fchrijven des Konings van Pruisfen uit Dresde gehoor te leenen , gelijk ook de Koningin van Hoi garije moest afzien van eenige verzogte verzagtir (») Rousset Recueil, Tom. XIX. p. 44X, Staats- Regile* RING» De Vrede tusfchen de Ho1 ven van . Weenen, Dresden " cn Ber• lijn ge' flooten. t » y 1» n !■ g ,n  Staat.' Rfgee I 9 I 1 ff O O' di di uij dg, < < 5iö GESCHIEDENIS Jn ^ punten der Ua^fche Overeenkomst Hit fchreef aan den^y^ Ge2an[ [ * *| " «I ZH gi!,mij,Zien Vergaa" met mi''n ffmfcbeLe. ger, dan dat ik den minften ftap zou wil/en wij. " Va" dit Verdrag' Zo de Koningin van Hol » gnu.e dan eindelijk eenS Vrede wil maaken , no_ « ben Hf gereed om dien , volgens de Hanoverfch) „ Opkomst, te tekenen; dan, indienZij2ege! » hee11^ van de hand wijst, za, ik geregtjd ^ «ommtme eiichenophaar te verhoogerf/Breng ^^ ookhetiaatnebefluitvan den Koning van „Pelen, dtentknogéénsvoor'tiaatst mijne vriend« fdlaPK,aanbiede' -orfpoed maakt mij „iet . opgeb.aa.en. Laat mij dan weeten , of hij d n , Oorlog en het bederf van zijn Land verkiest bo , Jmg der ruste m Duitschland (*)." Zulk eene dringende taal eens ove'rwinnenden Ko. m> deedt de Uevolmagtigden der Koningin" va„ Jongarlje e„ des Konings ^ ^ ^ * TT\7 ^ ^'^Staatsdienaar in iderhandelmg te treeden, met wien zij *e(ha* -eeokwamen ten opzigte van twee Verd l n vtjfentwmtigden van Wintermaand getekend m ï den Vrede in Duitschland herilelden. üe Ko' »g van ^„ beloofde, als Keurvorst van BrZ' >kurg„ de verkreeg des Groothertog* van Tos'. •) Rousset , Tom. XIX. p. «« t; Zie aldaar, p. 433 ^  der NEDERLANDEN. 317 tanen voor wettig te zullen erkennen , en verkreeg Silezië. Hij befloot, fchoon Overwinnaar, tot het fcbielijk tekenen van dit Vredes- verdrag, dewijl de Keizerin van Rusland gereed ftondt de Koninginne van Hongatije bijtelpringen. -— De zaaken dief Vorstinne en haarer Bondgenooten liepen, dit jaar, in Italië ten agteren, naa dat Genua , tót hier töe de onzijdigheid bewaard hebbende , zich openlijk voor Spanje en Frankrijk verklaard , en met den Koning der beide Siciliën tegen den Koning van.SVrrdinië en deszelfs Bondgenooten verbonden hadt. Parma en Piacenza, als mede verfcheide Steden in het Milaneefche en in Piemont waren den Infant Don Philips in handen gevallen , en hij hieldt zich bijkans verzekerd van de verovering des Kasteels van Milaan. De Bondgenooten , de overhand gekreegen hebbende door de afwending, door Prins Carel op de Grenzen van den Elzas gemaakt, hadden van dit voordeel zich niet weeten te bedienen. Ook hadt de Graaf van Saxen het hun onmogelijk gemaakt, hem uit zijne verlterking bij Kortrijk te verdrijven, Of eenige vermeestering te doen. Om het nadeelig misverlhmd der Legerhoofden te voorkomen , werd de Hertog van Cumberland aan 't hoofd des Legers gefteld. Deeze jonge Vorst hadt reeds blijken van dapperheid en bekwaamieid betoond in den Slag bij Dettingen , waar hij eene wonde bekwam. Zijne aangeleerde Krijgskunde moest het gebrek aan ervaarenis vergoeden. De Bondgenooten droegen met genoegen hem het opperbevel op. De Franfchen hree» den StaatsReges* RINÖ» Veld. tocht iti de NeJe -Deel. X toe Staats- RegesriKg. /  35>2 GESCHIEDENIS Staats- Reek r1ag. tóe om de geheele nederlaag des Legers te beletter?,, De Hertog dr Richeueu gaf raad in deeze verlegenheid, en ftelde voor , vier lrukken göfehuts in diervoege te (tellen, dat ze die tot nog onverdeelbaar kolöm fcheurden, en gelegenheid gaven om 'er op ïntedringen. Zijn raad werd aangenomen en gevolgd. Het fchieten maakte opening:, de benden van 's Konings Huis vielen 'er op in ; de opening verwijdde; de andere Regimenten, door het wel gelukken aangemoedigd , volgden. Allerfchriklijkst was de (lachting. Dit fcheuren van de kolom, en de nederlaag , daai aan toegebragt , werd van die des geheelen Legers gevolgd. De Engelfchen , aan het grootfte gevaar blootgefteli, hadden 't meest verloor, n , en verweeten de Staatfchen hun gering verlies van manfchap , in vergelijking van net hunne. Het geheele verlies der Bon genootcn wordt zeer ongelijk opgegveven, door zommigen op vijftien, door anderen op tien , en varj eenden op acht duizend man aan gefneu melden, gekwetsten en gevangenen begroot, en dat der Franfchen op zes of vierduizend gefield. VeelGefchuts en Vooiraadwagens, meest met Krijgsbehoeften voor het grof Gefcfiut gelaaden , vielen den Overwinnaaren in handen. Z> a's de (lag zou beginnen, merk. te de Koning vau Frankrijk aan, ,, dat, zints den „ Dag bij Poitiers, &een Koning van Frankrijk tem s, veel betekenende overwinning cp de Enge fchen behaald hadt, e>: dat liij :e eerfte hoopte te weezeu." De gelukkige uitkomst beantwoordde aan zijne  der NEBE'RL ANDE' N. 323 zijne hoope; Wanneer bet Leger der Bondgenooten voor hei grootfte gedeelte in goede orde afgetrokken was,, zeide de iVIaarfchalk van Saxen: Gij-Jet waar van de Peldflagen afhangen ! De Koning vertoonde het .slagveld , met lijken en 'zieltoogenden bé« zaaid, den Dauphin, en voerde hem, zo men wil, te gemoete: Zie hief , Zoon, tot welk een prijs de overwinningen - gekogt worden '. De Bondgenooten begaven zich, naa den flag, meerendeels na Aath , waar zij zich nederlloegen. Zij lieten dus Doornik, hetgeen zij bedoeld hadden te ontzetten, eii de meeste Sté den , aan de Dender en de Schelde* aan zichzelven over. Gewiutige eldtlagen brengen doorgaans zwaave fchokken te wege. Doornik gaf zich, twaalf dagen na den flag van Fontenoi, over. De Bevelheboer verdeedigde het Kasteel tot den éénentwiutigften van Zomermaand, wanneer hij het, bij verdrag, opgaf. De Bezetting verbonit zich , tot den eerlten van Louwmaand des jaars MDCCXLVI1. tegen den Koning van Frankrijk noch deszelfs Bondgenooten niet te zullen dienen, of zelfs eenigen Krijgsdienst te verrigten. — De Henog van Cumberland, niet zonder grond vreezende , dat de Franfchen het op Gent, waar de meeste mondbehoeften voor het veréénigd Leger bijééngebragt waren , gemunt hadden , vaardigde tusfchen de vijf en zes duizend man derwaards af, die een omtrent gelijk getal Franfchen ontmoetten bij de Abtdije MAle, tusfchen Brusfel en Gent , en bijkans geheel vetfiaagen werden. Die overwinningen gaven fpoed X 2. aai StaatsIUgee- RIMtt. t Fliande* ren door AïF/anfchen bi-^ magttgu 1  524 GESCHIEDENIS Staatsregel RING. Een opHand,door den Zoon des Pre tendents in Schotland verwekt. i I ] « { t j t h l e aan de Franfche wapenen , voor welken , binnen kort, Gent, Brugge, Deinze, Damme, Aalst,Ou. denaarde en Dendermonde bukten. Oostende en Nieuwpotrt openden, naa weinig dagen belegs, de Poorten voor den Graaf van Lowenthall. Groote bekommerdheid baarde het verlies deezer Steden, gevolgd op de zwaare nederlaag bij Fontenoi , bij de Engelfchen en Staatfchen ; doch eene andere Krijgstocht bragt die beide Mogenheden in nieuwe verlegenheid. De Koning van Engeland zag zich gedreigd in zijn eigen Rijk. De Zoon des Pretendents, Cakel Eduaed, die zich tot hier toe in Frankrijk opgehouden hadt, ftaat maakende, dat hij in de Britfche Rijken een groot aantal aanhangers tijns Vaders zou vinden , ftak over na Schotland. 3ij zijne landing deedt hij een Gefchrift uitgaan, in« ïoudende, dat hij zich derwaards begeeven hadt om sijne wettige eifchen te doen gelden , en de dappere Verdeediger te weezen van den Godsdienst en de Vrij. ïeid des Engelfchen Volks ; dat hij den Throon ïoopte te beklimmen zonder eenige andere hulp, dan lie zijns Volks, en geen vreemde Krijgsmagt wilde ;ebruiken, of zijne Vijanden m lesien hem door hun ■oorbeeld daar toe noodhaken. Een a:;ntalBegunsigers van den Huize van Stuart leende hem het oor. Veliiaast be vondt hij zich aan 't hoofd van tien of vaalf duizend Bergfchotten , die , in 't eerfte vuur unner geestdrift, eenige opene Steden, en eindelijk 'denburg vermeesterden. Bij Preston verQoeg hij sn Engelsch Leger, kwam in Engeland , en drong door  der NEDERLANDEN. 325 door tot in Lancaster , zonder verder wederftand van aanbelang te ontmoeten ; maar ook zonder vermeerdering van helpers te krijgen. Tot Maclesfield voortgetrokken, kon hij geen opftand ter zijner begunstiging verwekken. De Hertog van Cumberland, in zijn Vaderland wedergekeerd , toog tegen de Wederfpannelingen op: bij Ciifton werden zij geflaagen; fchoon zij bij Talkirk hunne verloopene zaak fcheenen te herftellen, en Frankrijk, 't geen onderftand in manfchap en krijgsbehoeften uit Duinkerken gezonden hadt, eenige hoop fchepte op eene omwenteling ten voordeele van den veel waagenden Eduaud, verdween zulks ten eenemaal naa den Veldflag bij Kulloden , in Grasmaand des volgenden jnars. De Zoon des Pretendents , die , naa deezen flag , nog eenigen tijd, met veel gevaars van agterhaald te worden, daar 'er dertigduizend Ponden Nterüngsop zijn lijf gefield was, in Schotland omzwierf , borg zijn leeven niet dan bezwaarlijk in een Vaartuig, 't geen hem na Frankrijk overvoerde (*). DerSiaaten Afgezant van Hoey hadt , op het verzoek van 't Franfche Hof, aan dat van Londen gefchreeven ten behoeve van den jongen Pretendent en diens aanhangers , zo dezelven mogten gevangen worden. De Koning van Groot- Brittanje nam dit gedrag zeereuvel f*) Zie een nauwkeurig en egt verhaal deezer ontkominge in de Faderlandfche Letteroefeningen ,VI. D.lI.St, bl.370 en 417. Staats-; regeering.  S taatsRïG s. RING. Gefchil met Frank■ rijk over de Hulptroepen , na Engeland gefcaeept. i 1 t 1 c i ii tl v. d Saö GESCHIEDENIS vel op, en deedt deswegen bij de S:aaten klagten inbrengen (*), Het gedrag der Staaten, bij gelegenheid deezes opftands, in Engeland verwekt, wikkelde ben in verfchil met Frankrijk, waar mede zij deed» voor gaven den Vrede te bewaaren , den Vijanden van dit Kijk ondertusfchen fterken onderftand in geld en manfchap. verfchaffende. Engeland; aanzoek om de zesduizend man Hulptroepen, bij zulk eene geledenh?id verfchuldigd, werd gereedlijk in^ewilli-d. De Abt de la Ville (want deeze beide Aïogerheden hielden de wederzijdfche Afgezanten.) gaf zjch alle noeiteom de infcheeping der daar toe beftemde mantbap te wieren, dewijl men de Troepen nam , die in Doornik en andere Nederlanden gelegen hadden welke dit jaar aati Frankrijk waren overgegaan , en aij de ovtrf;nve bedongen was , dat zij tot den'eerlen van Louwmaand des jaars MDCCXLVH. niet egen Fïanktyk of deszelfs Bondgenooten zouden liepen. Men zogt dit te omwijken , met aantemeren, dat Lodewijk de XV. den Zoon des Preien, 'entsnkt voor zijnen Bondgenoot verklaard hadtat de Staatfche. Troepen , na Enge/and gefchikt* i geene vreemde foldij zouden overgaan , en alleen gen de Wederfpannelingen gebruikt werden. Doch -auneer de Abt, in een nieuw Vertoog, aandrong* tt de Bezettingen zich verpligt hadden geen krijgs- tdienst (*) Refol. HM. 1746. bl.345.  der NEDERLA N D EN. 3=7 dienst in 't geheel voor den beftemden tijd te doen, werd men te raade , zich aan de letter te houden. Frankrijk genoegen te geeven ,' en die voor zesduizend Hesfifche te verwisfelen (»). Het zo vaardig bijgefprongeri.Z?»gé;/d:»^washoogst ondankbaar : de Onderzaaten van den Staat leeden de fmertlijkfte nadeelen door de Engelfche Kaapers , die, onder de beuzelagks ve-loo •en; en waren deezen met de overgave van Namen HL Barnereplaateen kwijt, welker verkrijging inee en twaa haangen Oorlog hun zo veel fcLs en loeds gekost hadt. De maat der rampen van 't G " .eenebest Wcrd nog meer vervuld. Het Leger der ondgen.oten lag thans tusfchen Maastricht en ■mk, om het beleg deezer Stad te voorkomen de egcrplaats was geenzins de gunstigfte. D • M,ar halk van Saxen rukte met een veel fterker Leger * Het veréémgd Leger verliet de legerflede , en fteide  der NEDERLANDEN. 33*, fiUJde zich in flagorde tegen dtn Vijand. Beide de Legers pleeven den nagt tusfchen d n tienden en elfden van Wijnmaand onder de wapenen. De Franfchen naderden, en kwamen te en den middag onder het bereik van 't gefchut der Bondgenooten, dat terRond op hen losbrandde. Tot over den middag duurde het fchicten. De Franfchen vielen het eerst aan , wel voornaamlijk op de linkervleugel , uit Staatfche Troepen beftaande, en het middenfte gedeelte Hanoverichen en Hesfifchen, met de Engelfchen naa het dempen des oplbands wedergekeerd. De Oostenrijkers, die , met eenige Hanover fchen , de rechtervleugel uitmaakten , werden door een gedeelte des hranfehen Legers btlet deel te neemen in den ftriii. De Ruiterij van den Staat betoonde wonderen van dapperheid, en geen der Troepen , die deel san het gevegt hadden , of zij keerden den eerlten aanval moedig af, en het fcheen gefchaapen, dat zij de zege zouden bevegten ; wanneer de Maarfchalk van Saxen last gegeeven hadt om de Dorpen Faroux en Rocoux, waar de Staatfchen zich ver-fterkt hadden, met verdubbeld geweld aantetasten, keerde de krijgskans. Het veréénigd Leger verliet in goede orde het flagveld, een gedeelte de wijk neemende na St. Pietersberg, en een gedeelte over de Maaze trek kende, zonder van den Vijand vervolgd te worden, Volgens gewoonte werd het verlies der manfchap zeer verfchillend opgegeeven, elk verkleende hetzij ne , en vergrootte üat des Vijands. Wat hier var moge weezen, het bloed, daar vergooten, was nut loo Staats* RaGEE» tunes* I t  StaatsRecesRing. Voorspoed dei Oostenrijkers in Italië. 1 I ] c q v Misnoegen der . Fran- U fchen ht over de j-j verkogre Franfche Oostin- vo dievaar- ders. tcn La jm! zon tien drajj vanefcbermmg der Oostenrijkfche Nederlanden te zeer aaten aankomen op de bondgenooten, wier verzwak T StfgÊiijk Wij gezien heb^^nietkon ekken, noch overwinnenden wederftand bieden wee landingen der Engelfchen , die met eene' talIke Vloot de Franfche Kust ontrustten , hepen •ugtloos af. p n Het misnoegen en de verwijdering tusfchen^. 'k en den Staat was dit jaar zeer toegenomen: bi; t kragtdaadig onderfteunen der Koninginne van »"garije•kwam het herwaards ,enden van anfche Oosündifche Schepen , van de d.ie in », kleden jaar door de Engelfchen gnomen , 'te Ba« opgebragt, eri met derzdver dadingen aan den ndvoogd van Nederlandsch Ir>dië, denBaronvu. verkogt, en door hem na't Vaderland geeen- Terftond waren zij te rug geëischt door Abt™ la Ville , in gevolg het Handelverdes jaars MDCCXXXiX, bij 't welke het ont-  DER NEDERLANDEN. 333* hangen van Prijzen, op één van die beide Mogenheden veroverd, in de Havens van eene en andere Mo genheid voor ongeoorlofd verklaard werd. Dus hadt men een Franfchen Kaaper, die een Engelfchen Prijs in Zeeland opbragt, genoodzaakt dien ie llaakem Vreemd vondt men het gedrag des Indijchen Landvoogds, en men werd eerlang te raade om de geeischte voldoening wegens de drie Schepen aan de Franfche Oostindifche Maatfchappij te geeven. Doch, terwijl men hier over beraadflaagde , ontnam de Koning van Frankrijk den Ingezetenen van den Staat de voordeelen , hun bij 't bovengemelde Verdrag toegeftaan, tot groot bezwaar van de Heiland* fche, Zeeuwfche en Friefche Scheepvaart (*). De Raadpenfionaris van der Heim , tot hertelling zijner verzwakte gezondheid na Spa trekkende, om de Wateren te gebruiken, overleedt op reize te 's Hertogenbosch. Mr. Jacob Gillis, hoezeerook opziende tegen dit gewigtig Ampt in een tijd van zo veel zwaarigheden, werd zijn Opvolger. Hij was aan den Graaf van Wassenaar , Heer van Twikkelo, toegevoegd geweest, om verdere verwijdering met Frankrijk te voorkomen, en te gelijk te beproeven of men aan het Franfche Hof ook met vrugt zou kunnen arbeiden aan eene algemeene bevrediging. Van de Franfche zijde was , in 't begin deezes jaars, op nieuw het aanbod eens Verdrags van onzijdigheid gedaan. De Afgezant van Hoeï C) Waobnaar Faderl. Hifi. XX. D. bl. »o« Staats* Recek- De RaaAs penliona» ris van der Heibs fterft, en wordt door Jacob Gillis opgevolgd. Handelingen aan 'i Franfche Hof*  $tAATS' Regek- I l J r d k o g d g< dt le 21 de w; lei Hé S34 GESCHIEDENIS Hoe, hadt zich alle moeite gegeeven ooi deeze* voorllag mtm te doen vinf(^, gelijk de2,]v£ d b.j zommtge Leden van de Hooge Regeering ; doch bu de meesten oordeelde men het te moeten rfwij«n en de Hoven van Wenen en Londen , die het hun belang rekenden de Staaten dieper in den Oorlog Mtewikkelen, hadden eenen overhaalden invröeöV Frankrijk hadt reeds , in den jaare MDOCXLV' eene algeméne Bijéénkomst Wt bevordering van dén Vrede voorgeflagen; doch men oordeelde inden Jtfï %e het vastftellen van eenige voorbaande puèt^ jood-g. over deezen liepen de meeste banden^ ier Heeren ****** en GiLUs met de FraJh] .taatsdienaaren ten tijde hunner bezendinge. Allen ■leef bij onderlinge gefprekkeu, zonoer ietstebenaa. ■n ofte tekenen; doch men gaf van a les ken nis 'ter laatze , daar het behoorde , en wel bijzonder SSö e Staatsd.enaaren van Groot - Brittanje s voor vvel', ^n mets verborgen bleef. Toen men in Frankrijk «dekte, dat de Engelfchen kennis hadden van het ehandelde der StaatfCen, en dat zij 'er in bewilhp, *1 ICh' e" men roeer ho' P* te fcheppen oP eenen g' DeMark^af-P—werddoor .Koning, onder voorwendzei « met den Hoog•raar Albinm en anderen over eene borstkwaale te Hen raadpleegen, na den Haag gezonden om m Leden der Re-eerinn- •>« ,i ' ê rve.eennge , aan welken het geheim toevertrouwd, te fpreeken over debe-re rn e ™ he!; tf*> een goed einde te brengt tSevolg hier van was het be^en van dt ££ Bre>  oeS NEDERLANDEN. 335 Breda tot het houden eener bijéénkomst, om de voor waarden van den algemeenen Vrede te regelen. Frankrijk hadt den gemeïden Markgraaf de P'-jisieux, en Groot-Brittanje den Graaf van Sandwich tot Gevolmagtigden benoemd. De Staaten fchikten derwaards dtn Graaf Wassenaar en den tegenwoordigen Raadperfionaris Gillis , wier handelingen met het Franfche Hof in den Haage waren goedgekeurd. De Engelfchen ftremden den voortgang van dit werk, door te begeeren, dut de Gevolma'gikden der Heven van Weenen en Turin daar zouden worden toegelaacen. Een tweede, doch kortduurende irremming was het vertrek van den Franfchen Gevolmagtigden, die , tot Secretaris van Staat aatigefteld, vervangen werd" door den., Heer de la Pokte du Theil , die, even min als zijn Voorganger, tot het toelaaren der Staatsdienaaren van Weenen en Turin verftaan kon. Hij kantte zich ook tegen den etseh van den Spaanfchen Gevolmagtigden, die begeerde deel te hebben in de onderhandeünge; verklaarende, niet niemand dan de Engelfchen en Staatfchen te kunnen handelen. De Graaf van Sandwich zette den Spaanfchen Gevolinagugderj aan, om op de toelaating aantedringen. De onge zindheii der Engelfchen tot den Vrede veroorzsakti alle deeze belemmeringen; zij hadden zwaarigheden ttg n alle voorltellen , en wilden, hoe zeer ook gedrongen d'jor de Staatfchen , niet verklaaren , wat zij in 't bijzonder vorderden. Zij zagen uit den Oor log eene verandering in de Regeering te gemoet, dj z: Staats Reüeb- rijsg. Onder* handelin* {ren te Breda. I747« j  StaatsRégeb- RlNC Beken dmaakingvan Lodewijkden XV. Wegens zijn voor- : neemen , orn op 1 Staaten 1 bodem te ( rukken. z 3: »] 31 31 31 33 33 55 S> 3» ë3< GESCHIEDENIS ^ oordeelden met de belangen van hun Rijk te ftrooken. Hoog hadden de Engelfchen opgegeeven van deKrijgsmagt, welke zij dit jaar te velde zouden brengen: de Hertog van Cumberland zou het bevel over het veréénigd Leger voeren, de fchande dervo 'lgC ^eldcoc«*n geheel uitwisfchen , en den roem der Bruten handhaaven. Hier aan leenden veelen onzer Landeaaten het oor, en haakten na het voortzetten des Oorlogs , welks deerlijke gevolgen egter met weinigen in den Lande voorzagen, als mede de omwenteling, welke daar uit te. wagten ftondt. Lodewijk de XV, ziende van hoe weinig vruets de onderhandelingen te Breda waren, leende het oor aan de oorlogzugtige raadgeevingen des Graaven van Saxen Deeze Veldheer, na Knjgsroem dingende, prak altoos van door wapenen en venneesteringen de «aaten te dringen. Op den zeventienden van Grasnaand het de Abt de la Ville den Staaten eene 'Wroetende Verklaaring overhandigen, weike hoofd aakhjk hier op „eder kwam : „ Dat de Koning" dus lang billijke redenen gehad hebbende om te klaagen over den onbepaalden onderftand, door de Veréènigde Gewesten aan de Koninginne van Hongarije verleend, de Staaten egter niet hadt willen aanmerken als zijne recbtftreekfche Vijanden. De voorflagen, welken hij hun dikwijls gedaan hadt, zouden altoos tot bewijzen (trekken hoe h,j niet flegts geZogt hadt den Oorlog verre' van hunne Grenzen en Nabunrfcbap te houden, maar dat hij ook den roem hadt willen doen ver- werven  fiSK. NEDERLANDEN. 337 werven van het herftellen des Vredes onder de „ Oorlogvoerende Mogenheden : hij hadt hun , in 5, den jaare MDCCXLI, reeds verklaard, op welke ,, voorwaarden hij Vrede wilde maaken, en in'tjaar „ MDCCXL. het houden eener Bijéénkomst, ord „ over den Vrede te handelen, voorgeflagen. „ Op dezelfde wijze zou hij voortgegaan zijn, in„ dien de reden des Oorlogs , en de verzekerd ^e'd 9, zijner overwinningen op de Koningin van Hinga„ rije niet vorderden , dat hij zich wapende tegen „ zijne Vijanden. Hadt het Gemeenebest hen geen „ verblijf op zijnen bodem verleend , verfchafte het hun geen onderftand van allerlei foort,hij zou zich s, niet genooddwangd zien eenen Oorlog voorttezet„ ten, die reeds veel te lang geduurd hadt. hier. „ om was het dat hij den Generaal zijner Legeren „ bevel hadt gegeeven om alle de middelen , zonder „ onderfcheid, die hem de Krijgskunde verfchalfen „ kon, te gebruiken tot verzekering van de rust der „ Volken , die hij onlangs aan zijne heerichappije onderworpen hadt. „ De Koning zou , in 't begin van den jongden „ Veldtocht, regt gehad hebben om met zijn Leger „ te trekken op Staaten bodem , op welken men „ Frankrijk Vijanden ontvangen hadt; doch hij j, vertrouwde toen . dat de Staaten den Vrede , over „ welken men in onderhandeling was , ernstlijk be„ geerden ; hij (Joeg geen geloof san het nUemeen „ loopende gerugt, dat ?jj, onder her güaiprg voor,, wendzel eener handelinge , het dreigend gevaat' *Deel' * » «* Rkger* risno.  Staats- ivï.vj, s i > > 3! 5! 338 GESCHIEDENIS zogten aftekeeren, en zich voortebereHen tot hef fterker voortzetten des Krijg... Hij Melde hierom j „ eene onderneeming uit, welke het regt des Oor„ logs en de ilegte Raat van het Leger dér Bondge„ nooten zou gebillijkt hebben. Dan de zwaarig. >, heden, bij het openen der Bijéénkomst te Breda, 1 », gemaakt, verftrrkten hem in \ vermoeden dat „ men de Vredeshandeling , Om nogthans , 't geen hij zichzelven fchuldig was, zo veel mogelijk ^ paaren met de gevoelens van -goeuguustifiheid, we.ke hij nog behieldt, rot » de  dek NEDERLANDEN. 330 5, de algemeene Staaten, hadt hij zijnen Legerhoof,, dén uitdrukliik bevolen, op den bodem van den „ Staat de (trengfte kfijgstiigf te 01 der'.ouden , en „ de krijgsondernee.mingen alleen te regelen naar den „ eisch der omllandigheden. — Verre van den ,, 'Godsdienst, de Regeeri"g of den Koophandel van „ den Staat te willen ontrusten, was hij, in tegen. „ deel, gezind, zi|ne befcherming te verleenen aan „ de Gnderdaanen der Algemeene Staaten. Zelfè ,, wilde hij de Piaatzen, welke hij genoodzaakt zou zijn inteneemen tot zijne eigene verzekering flegtS s, als een onderpand inhouden , om z<* te rugtegee3, ven, zo ras de Siaaten zouden nalaaten de Vijan„ den zijner Kroon-- op allerlei wijzen te onderfteuj, nen, 't welk men voor éene der hoofdoorzaak eri van het voortzetten des Krijg* mogt houden. i\iets" „ verlangde de Koning, dan het herdel der algemee- ne ruste op vaste en bilhike gronden. Het deel 3 „ 't welk hij nam in de veiligheid en het geluk der 33 Algemeene Staaten zou hem met luiert doen zien, „ dat zij voortgingen, hunne Geldmiddelen, hunne „ Troepen, hunne 13. zettingen, en veelli^t den vorm „ hunner regeer. n*e opuofferen aan vreemde belan9, gen en onredelijke driften." De ze Verklaring werd begeleid door eenen Brief Van den Aht de la Vilktte, waar in hij beiuude,dat hun e Hoog Molenden uit de-nevensgaande Verklaaring zouden kunnen zien, , dat de oogmerken 3, van zijne Majetteit, tot herltelling van den Vrede,; fa ais mede voor het weezenüjk belang ütï PciïénlgY n j, dé StaaT*. RegïÉ» ring.  540 GESCHIEDENIS StaatsRegee- k.uxg. Inval in Staats yiaaw deren. ( \ \ \ n fc fc R te de de Gewesten, dezelfde waren en dezelfde bleevert, Hoe zijne Majefteit niet dan met leedweezen het „ Grondgebied van 't Gemeenebest bet tooneel des „ Oorlogszon zien worden, en niets zo zeer verlang. » de, dan hun zoodanige befluiten inteboezemen ,, a!s met de voorz.gtighe.d en wijsheid hunn»r Re' geennge overeenkwamen. Het hing van hunne „ Hoog Mogenden af de gevaaren te voorkomen, welken hunnen Staat dreigden, en met de noodi. ge voorzorg te gebmiken voor de zekerheid en „ rust hunner Gnderdaanen, den weg te baanen tot een " *f """f Vrede"" «"getwijfeld oogde hij op de Vredehan.el.ngen te Breda ; doch de zaak was te verre gekomen, en de Staat te diep met Engeland n zee geftooken, om daar van een fpoedig beflunte Kunnen wagten. Op den eigen dag der overlevering van 's Konings ^erklaanng trok de Graaf van Lowendahl met omrent vijfentwintig duizend Franfchen op Staaten bolem: de Grensplaatzen waren zo flegt verfterkt en oorzien, dat geheel Staats Vlaanderen, in den tijd an dertig dagen, voor Frankrijke wapenen bukte, eden der Opgezetenen waren met hunne gereedfte «ddelen na Zeeland gevlugt . in dit ^ « tak» voor eenen naderenden inval, 20gt men beneming bij de Engelfche Oorlof hepen , op de =ede bggende, die, door drieduizend man aanland zenen, de vrees en bekommer.ng eenigzins deen wijken. Het naderend Krijgsgevaar bragt eene Staats-om wen  tzK NEDERLANDEN. 34t wenteling te wege, die, hadt men met Frankrijk te Breda kunnen overeenkomen, niet zou voorgevallen weezen. De befchuldigingen eeniger Regenten van flinkfchen handel met Frankrijk , van Verraad en Omkooping, groeiden aan, en alle rampen, die den Staat drukten en dreigden , werden toegefchreeven aan't (legt beleid der Regeerderen. Zij, die na verandering haakten , ftookten dit vuur aan , en het heerfchend denkbeeld werd, dat'sLands behoudenis alleen te zoeken en ie vinden was in net herllel dei Stadhouderlijke Waardigheid. Wat hier omtrent en verder in deezen Oorlog voorviel , vei dient in een afzonderlijk Tafereel gefchetst te worden. *3 Wh* StaatsRegu- ring,  GESCHIEDENIS pedagten van Phes- ter r/jeld over hec Stadhouderfchap, i \ i § s s fc in va $ LA, lan, het Willem Carel Hendrik Friso, Erfjiadhoudei: N ± NI «mand onzer Leezeren heeft kunnen naalaannt''C' ^/^^ d£S ^beftnurs u m i b'ndt- ^e Gewesten, die zich , 'a h:der wtk0°™ hadden, vonden in de &»d touderlooze eene menigte van Aanhanger.. De ZvlT VlLLE h3dt' °Vereenk0'^g niet het flot te Verklaannge zijns Koninglijken Meesters , veele ^genten zo gereed gevonden tot fcfcdanig eene .taatsomwenteling, dat hij betuigde: „ Gijzulthe ,n,et, maar wij zullen het zijn, die „ een Me es . geeven.» Lord Chesterfield hadt voot v! ^en delfde geestneiging in niet wein^^ en jaare M,CCXXV1II. tot MDCCXXX S -ooi. Afgezant des Konings van Engeland bij en ^at eneenboez^iend van ov„ Raadpenfionaris n • WaS' °P dit ft«k " hooren. i nns VViLLBM Da I. hadt, om het Stadhoode*i-P■ noodaakhjk te doen worden, en het e,ênwi*t 7 , fJy ],et Zlch aan zaaken , er, nie aan ^gelegen leggen. De RaadpenU0& ZZ %T, de bekwaamlle en eerlijk/IeTvian,die zjs ^eezengewigrigenpost bekleed heeft , was van «Ifde gevoelen, Hij merkte die onmogelijke één-  der NEDERLANDEN. 343 éénftemmigheid , door de gefïeltenisfe gevorderd, aan als genoegzaam om een Stadh.uu.der in de Veréènigde Gewesten agnteftellen, ondanks alle maatregelen , die de zuivere Gemeenebestgezinden namen cm dit te weeren. Hij erkende, dat hij, tot de waardigheid van Raadptnlionaris verheeven zijnde, den plegtigiten Eed grdaan hadt, om nochrecntttreeks, noch van ter zijde, iets toetebrengen aan de verandering dtr Regeeringsvorm , en dat hij zulks heilig was naagekomen; d^ch dat hij voorzag, hoe de gebreken des Staaisbefruurs , en de misbruiken , bij menigte ingelloopen , zeker zouden te wege brengen, dat, ten eenigen tijde, oproerig, en dooreen Volks optland, even als ten dage van Koning Wilj,km DivN ui , een Stadhouder zou worden aangefteld. Ondertu,-.fchen vreesde hij, dat, indiendeeze verkiezing itand greep, de nieuwe Stadhouder welhaast Uppermagig zou worden. Het noot zaakrijk begiiiZel van alle Geuieenebcsten , de Deugd , beftondc zints'lang niet in deezen Staat. De onnoemelijke rijkdommen van eenigen , fchoon het Volk arm was, hadt dit beginzel weggenomen, en degelijkheid, zo noodig in eene Volksheeri'chappij , vernietigd. Een Gemeenebest was, buiten twijfel, in de befpiegeling de redelijklte en billijkite van alle Regeeringsvormen; het viel ten uiierften raoeiiijfe een Gemeenebest te beiiuuren , waar de Rijkdommen weelde en eene groote ongelijkheid tusfchen de Burgeren ingevoerd hadden. Eene Gemeenebest-regeeling kon alleen beilaan in een Land, waar de Deugd Y 4 ü«v StaatsRegee- RlISGf  StaatsReceeRinc. [ i c h g v n: o] li fc, 9" fei S44 GESCHIEDENIS onder de befcherming der Armoede ftondt. ^ KT ^""^ bin"en korcin ^ne dwingland- "rrB:" f^volftrekte Monarchie veranderen! gehjk wt; tn de voorledene Eeuw mDeïevarken ge zien hebben. 6 StWhoutr' S"N?LANDT d3gt' dat> J^ien de k a zo VCrfendS gen0e^t5hiJzeker zou zoeken, zonaerz.ch aan den naam te bekreunen, alle a^vaneen bepaalden M.,narch te verkrijgen Z de,?°mn8 va» Engeland. Was hij wa rm'k wijs, hij zou niets meer verlan^n J Veranïgde Gewesten we bed « z« " 7™ * die magt verleenen. Hij hadt Lr * J J betuigde h . den Heer Chestekfield alle deeze beden£n«n aan e /oornaamfteRegeeringsieden, en zelfs l ■ £ Vr:niJerS ^eiue^nebe«gezinden Z legeaedd, hun de gefchiktfte middelen aan de'hand eevende, om bet gevaar, '£we;khen d h* * ntwi-ken. Hij bragt hun onder 'toog, dateenStad ou eroorfpron^ijkdeipiiwas, op welkde Rf wring dmai.ie, en dat , zij geen gel4iu!lr . KC" S ' NI 'ee' iCL^ -■-«en, te w.eten het affchaffenVandieééXm xgheid, welke een Stadhouder door ziinenTn * ■ het Staatsbeftuur alleen mogelijk kl ^T - -^n et Kr^weezeii waren ingell^ e La,'d * '■'; ^e mag- te doen werken kin.  der NEDERLANDEN. 34$ ftingen en veele anderen, van denzelfden aart, voorgefield , in de hoope, dat zij door eene hervorming van de gebreken des Staatsbeftuurs het aanttellen van eenen Stadhouder niet zouden behoeven ; boven» al wilde hij eene beflisfenie meerderheid , ten minften van een derde, in plaats ftellen van die ongerijmde en onmogelijk invoerbaare éénitemmigheid, welke men eischte; of, indien zij in deeze maatregelen niet wilden treeden, om het dreigend gevaar te ontwijken, moeften zij met den Prins van Oranje overéénkomen , hem het Stadhouderfchap opdraagen, onder zekere bepaalingen de noodige fchikkingen voor 't benoud der Vrijheid vastftellende (*). Maar zij toonden zich niet geneegen om één deezet redmiddelen te gebruiken. Het eerfte liep aan tegen het bijzonder belang van eenigen der aanzienlijkfte Perfoonen van het Gemeenebest, die door deeze mis- (*) Dseze opgave van Chesterfield komt hoofdzaaklijk overeen met de verfcheide voorftelien , door den Raadpenfionaris Sunuelandt herhaalde keeren gedaan , om Cene hervorming in het Scaatsbeltuur t; wege te brengen. Langen lijd zijn wij verfiooken gewteu van deeze Staatsfchriften, uitgenomen dat zj, in Affchrifcen, flukswijze, van hand tot hand gingen; doch in't jaarMDCCLXXX1V. is de Boekhandelaar P. Schouiem door de Familie van den Raadpenfionaris in flaat gefield , orn ze in openbaaren druk te geeven , onder den tijtel van Staatkundige Gefchriften, opgejleld en nagelaaten door Mr. Simon va» $Wkgelandt , werwiards wij onze Leezers wijzen. Staats^ Reger-  Staats- RfiGI E- ausïo. ! < ] t f V o F u de de S5 34Ö GESCHIEDENIS pruiken hun gezag Be«iJ« en hun voordeel vo., den; het tweede (treedt Jijnrecht tegen de lang" koterde en diepgewortelde begrip^der Gen, e^tge^oden. Hij verklaarde.hun/ dat zijten ei n'ge..i.jd8 eenen s.adnou ter zouden moeten verkie. *en, doch dat hij te oud was om zulks te Zlen gebeuren, of dat h;j dm, reeds van Staatszorgen ont. teven de rest zijner dagen in rust zou finten. Hij «enschte alleen, ta#n zij een nieuwen Meester kregen, zulks zonder geweid Z0lI mogen gefchie- De Griffier FApEI., die dit zw„wjgtig . £ £ eenen hopgen ouderdom bekleedde , volkomen ^■gwas 1;,'s Lands zaaken , en met een juS bezat die fchranderheid en £ fengendhe^d met als zij,, Vader »slingklandt, oen erke.de, dat d.zaa.en in een ,e zienlijk Ver ^geraakt waren, om, zonder behulp deTsS ouders ,.e kunnen herfteld Worden. <;e Raadpenonana daat 'er eveneens om, aknans indien,Ln ergerde andere redmiddelen aantewenden ; doch de »Itand.gheid de- eenen en anderen verfchilde veel 4CRL hadr *«ine verbintenis aangegaan tegen het voeren eens Stadhouders, geüjk Sukgelandt ÈH^Ïieü,. ^ ons alle deeze bijzonr^cnmede^Jr, voegt'», dat, J^, Raa penfionarishem vroeg:,, 0f hij Jas: hadt om de mzigten en belangen van den fes te be! harttger.?» bij nem aptwoprddêj $ thani uit al tfn vermogen daar aan zou arbei- den,  der NEDERLANDEN. 34* den , overtuigd dat zulks het belang was van het Gemeenebest, voor ,t w*tk hij alle hoogagting hadt, en V geen hij allen voorfpoed toewenschte ^ en het zou onder zulk een Regeeringsvorm de magtigjle Bondgenoot van Groot - Brittanje weezen. —. ,, Ik moet „ bekennen," hadt Slingelandt daarop hem te gemoet gevoerd, ,, dat wij tegenwoordig geen magt, „ geene geheimhouding, geene werk .aamheid heb- ben." — Ik weet dit , vervolgde Chesterfield , bij ondervinding ; en voegde 'er lachende bij, dat hij den Haadpenjionaris aanzag voor dengrootften vijand des Prinfen van Oranje , die geene beter vrienden heeft dan zijne gejlaagenfte vijanden , en die het jle kst tegen hem ijveren , zi nen rang in 't Kujgswcezen betwisten, en beroofd hebben van het Markgraaffchap van Veere en Viii.ii-.gen ; zij doen hem daar door in V oog des volks als verongelijkt en onregt vaardig verdrukt voorkomen. Was de Prins van Oranje , zegt de zelfde Schrijver, zelve bekwaamer, of door anderen beter geraaden geweest, hij zou zich meesterlijker hebben weeten te bedienen van 's Volks genegenheid , toen het hem met geweld Sta ihouder maakte. ' Maar de Vorst feende de waarde en het belang nier» van de oogenblikken , in welke het Volk aan 't gisten is, en waai in hij zijne magt z*.u he ,b;n kunnen vestigen. Verbijsterd Jour den gians , die htm omfcaeen , en hei nieuw vertoon van zaaken, hieldt hij zich met fchijn baarheden op, zonder genoegzaam op het weezen te letten, tiij beftondt iet onmogelijks i bij wilde a *- vutfr kan » t lang branden. De voornaamite Perfoonen van t w" Ir SrtSbeta Z°üden geoord-ld hebben" erwelaftekomen , fa me„ 2e geflooten * J^**' Waar h«n een van * Prinfen Voorzaat^ -ngen van hunnen aanhang deedt voeren 1 ;^%deedt hË1H Cen » d-baar oogenblik ver. Om de zaake m zu,k eene omwenteI. ;eerrria,,g zui,en te boek « ; bel P g'Sting " de ^o^eren weezen. e betde PaniJen hadden zich op het duidelijk* laaten C) Wij Laren dit lHe, voor rekening van Lord Ches. ■ -« V»*» hébbe. Zie zijne W,, Tom,!, An- «hetf Wederhondea hebbe, 0m eea «isbruik te van eene buite, fpoorige genegenheid de* Volk, dar' . de ■MMMUM. wilde opdraagen. Peuranden ^. hiju , III, D. ijl. 1255, •  fcS. NEDERLANDEN. MS faaten zien. Elk teedt zijn gevoelen of drift op genoeg fchijnbaare gronden rusten. — DeVoonlanders des Stadhouders beriepen zich voomaamlijk op het oud gebruik in 't Gemeenebest. Zij bragten in, 'tmidd n, dar hetzelve , geduurende de jaaren der Stadhouderlijke Regeering, ziji e helderfte dagen van roem en vnoripoed, en dikwijls van beiden teffens, aanfchouwd hadt. Staande de jaaren, dat men zonder Stadhouder leefde , was de Staat van één gëfcheurd door inwendige verdeeldheden , en bijkans geheel in den grond geholpen door vreemde Oorlogen. — Bij dit beroepen op het voorledene voegden zij ftaatkundige bedenkingen wegens het toekomende. Elk Gewest is fouverain en onafhangelijk van de andere ; elk Gewest kan belangen hebben, van die der andere verfchillende, en heeft ze met de daad. is het niet hoogst te dugten, dat ieder Gewest zijn bijzonder belang boven dat van het algemeen Bondgenootfchap zal zoeken te doen geldent 'Er is, overzulks, een Stadhouder noodig.om den band , die de onderfcheidene Leden dss Bondge* nootfchaps zamealhoert, vast te houden ; die eer» middelpunt, waar in alles zamenloopt, uitmaakt; die alle overleggingen in dringende gevaaren fpoed bijzet; die alle poogingen tot het zelfde oogwit doet zamenwerken; die, om kort te gaan , van verfcheï, dene Maaten één S .aat vormt. Daarenboven zal een Stadhouder, uitfteekend door zijne geboorte en verdiensten, tot roem ftrekken van het Gemeenebest, 't welk hij verbeeldt. De gewapende Mogenheden züli Staats»? Regh*vnc.  StaatsEJwg. 1 i t c t( di le, da iej ke Vc La mei der den 350 GESCHIEDENIS zullen m^er vertrouwen rtêlïih op de vastheid de, Verbmtemsfen welken Zij nier de Sraa.en fljLf wanneer een dooilugtig Opper0oöfd 0nder ^ vonden worden. De Staatdienaars van „£ Mogenheden zullen het veel gémaklij er oorden «i hunne onderhandelingen doorgaand- alleen m"t' den Stadhouder ie doen re hèbbên DeWet ude fchappen der Steden zullen, onder bét op,ttend „ doorzend oog eens Stadhouders, hun Amp ^ ^eer zorgvuldig ,eids en regtmaatiger waarnee Jen De Knjgsheden zullen met genoegen ïie„ , z J een Getmgen hebben van hunne dapperheid enve! diensten beüeed met de magt om zulits ,e be!oJ ^n9 en hever afhangen vaneen Veldheer d, de tnn« des Qörlogs verft™», dan van Regenten daar n onbedreeven. Van dee^n ^nce"'daar , va" 'lcezen aart W8ren de edenen, cloor deW(a%,,/M « » den P„ns van 0ranje (e y , >egefchikte Waardig .eden. Terwijl zij , p, nl.jh U r voor uit kwamen, dagten ><^-w*«**«^, fchoon zij fchroöinden al 'VoJu,t te zeggen , op deeeen-trant - — ln de ad daar is een tijd geweest, da. de Staaten , die enwootd,* de Veréénigd, Nederlanden ui'ma ï; ?J™»»*» aa" "'eren , die ook ^ Iken beheerschten. Hei was nood*; dat HeezS .hun verbef hielden, ^aa' dat de Söuverainen" Gewesten, tot de behoore,de, -t , onzer leefden, fcheen het .oouJocs , en ze!* be»  ÖER NEDERLAND EN. 'g^ï belachlijk, de teugels des bewinds in andere handen te geeven. Willem de I. hoe groot zijne diensten en verdiensten ook moogen geweest zijn, zou tooit tot het Stadhouderfchap verheeveh geweest zijn , als men hem door Philips den 11. niet in dien post gefield gevopden hadt. Wanneer door zijn dood dezelve openviel, dagt men niet om ze te vervullen* en Maurits was, hadi Leickster zich zo trotsch en verraaderlijk niet gedraagen , zijn Va Ier niet opgevolgd. De ftaatzugt van Wn lem den II. wist zich door den haat, tegen de Gebroeders de Witt ingeboezemd , den weg tot die Waardigheid te baanen. Zijn ftaatsbefhiur hadt veel van het Koninglijke; en, indien Engeland hem geen Throon hadt aangebooden, of indien hij een Zo .,n gehadt hadt, wiens belangeB zijns Vaders ftaatzugt porden , was het Gemeenebest reeds lang vernietigd geworden door den ijzeren fchepter van willekeurige Oppermagt. Is het geluk van her BondgenooTchaplijk Gemeenebest in 't verloop van bijl ans eene halve KeuW verminderd ? Heeft het geen moelijken en zwaar druk kenden Oorlog, waar in Willem de III. een Staat roekloos hadt ingewikkeld , mei roem ten einde gebragt ? Heeft het Gemeenebest bij het aanzien, 't welk het bezat bij zijne Bondgenooten doorgemat tigdheid en billijkheid, her vertrouwen der NabuurMogenheden niet gewonnen ? Is Eutopa öflgehll» kig het tooneel van veele Oorlogen geweest, en heeft Staats^ LvBGEÈ« ..:iZi  StaatsRegee- RlKG. I ( t I ï g e: fl oi d« te ïn ee in 55* GESCHIEDENIS heeft het Gemeenebest daar in j herftellen ,? ■ / g'nnen zich wee' te gentenen, De éénsgezindheid onder Hf n j «ooten, zo dikwijl ontrust, is VoZJ r»A n., , > vOJKomen geween- De Burgers, wel te vrede over de Regeerinir h, ben zich rustig e„ fti! gehouden. ^ De Gemeenebcugczinden ontkenden onderrug «>et, dat een Stadhouder den r anl *iin; doch zij Weeven aandr ngen 0ü de ongelegenheden ee. StJuC ^ ^SS ^■HDlHeerSCh2Uêtk0n' hu" -d een' Stadhouder bezielen, en hij zou welhaa, en on begrensde magt verkrijgen. Kon hij geen OorL -rwekken en gaande houden , die 1^ errc aP en het volllagen Oppergezag en ? Des Stadhouders bijzondere belangen konden en Staat brengen tot maatregelen , gehee S et de belangen e„ den roem , £ r^ë t-zou hem ««-.faljkt^toWSSS ««bewijzen Hovelingen boven Burge s el 2 gene vohioening boven het rd^meeni:^: J en Zouden zijne üreelende guns,betooningen nders zyne ftraffe handelwijze, de Jiefdedefvï' rlands niet ongevoelig in de harren der i S i uitdooven ? — 7ii unp,, dur Landw ^ J voe^de.i 'er nevens dien zelfs de om.'andiiibWe . * !-/ ' dat»  der N E D E R L A N D E N. 353 in het Huis van Oranje te zoeken hadt (*), dat het Gemeenebest geen arm, reeds fterk genoeg om het te ondenebvengen , over zich moest opheffen. De vrees en voorzorg van het Gemeenebest moesten toeneemen naar maatc van de gevaaren, voorheen geloopen. De aanflagen, op 's Lands Vrijheid gemunt, waren gelukkig afgeweerd; maartoen voegde de magt van een groot Koningrijk zich niet bij de Berokkeners; en , in gevalle de verheffing des Prinfen van Oranje alle die gevreesde onheilen niet met zich P.eepte, zou ten minsten daar uit volgen , dat de Veréènigde Gewesten zich naar den zin van GrootBrittanje moesten fchikken. Het Gemeenebest zoti zich uitputten voor zijne wreedfte Vijanden en vbor zijne Verdervers; te land en te water geld en bloed opzetten, om Spanje te noodzaaketi aan Groot-Brittanje de haatüjktte en voor den Koophandel verderflijkfte Voorregten aftertaan. Men (*j De Raadpenfionaris SL ingelaiïdt fchreef, in den jaare MDCCXVII , „ Een PMns , die reeds Stadhoudei van twee Provinciën is , geefc voorwaar eene groote -, zwaarigheid, om dat het , in voorigo tijden, veel ga„ contribueerd heeft tot behoud van de Vrijheid , ol ■., van het regt van de Staaten , en van de Privilegiën van „ het Land, dat alle Provinciën niet onder dén en den< zelfden Stadhouder waren ; maar dat de Voorrtander; ^, van de Vrijheid eenigzins konden contrabalanceeren he ,, gezag van den eenen Stadhouder door dat van denan- deren." Staatkundige Gefchrïften , II, D, bl. 6l X Deeh Z fT.wts- si.no.  354 GESCHIEDENIS Staats- h1k0. Men misleidde het Volk , om deszelfs geest ten voordeele van het Stadhouderfchap inteneernen, door de gebeurtenisfen van het jaar MDCLXXlI, en door de ongerustheden , met behendigheid verwekt bij zodanige Leden van den Staat, die daar voor het ligtst aandoenlijk waren. Men fcbilderde hun het Gemeenebest af als een Schip, gereed om te verzinken bij gebrek van een Stuurman, metgenoegzsarne mvgt en bekwaamheid voorzien, om hetzelve wel te beftuuren. Men verloor , was het roepen, in 't overleggen en beraamen den tijd, noodig om te werken en uittevoeren. Dusdanige fchoonfchijnende geiprekken namen veelen in. Doch één van deeze beide zaaken moest waar zijn , of een Stadhouder zou de vrijheid van Remmen laaten gelijk ze was, of dezelve vernietigen. In het eene geval zouden de Algemeene Staaten verpligt zijn elk zijn bijzonder Gewest te raa tpleegen , en in elk Gewest de item van iedere Stad moeten gehoord warden, en dus zou die zplfde langwijiigheid in 't raadpleeaen , welke men wilde vermijden, ltand houden : in het andere geval zou de Stadhouder zich bekleed vind n met een opnermag ig gezag; en de geitelienis van 'i Gemeenebest itondt opgeofferd re worden aan geringe en misfehien zelfs enkele harsf nlchimmige voordeelen. — Was her dan naa dir alles onmogelijk, op eene andere veel zender en min gevaarlijke wijze, de belluiren, die vervolgens to' eere en welzijn van den Staat moeven genouieu worden , meer fpoeds bijteaetten. Men kon eenigen der kundigite Afge- vaar-  der. NEDERLANDEN. 355 Vaardigden uitkiezen , benoemen en volmagtigen, te werk te ftellen en uittevoeren alles , wat zij ten algemeenen oirbaar dienstig oordeelden. Dit was geene nieuwigneid; want de Wm hadt met GrootBrittanje, in den jaare MDCLXVM, Verdragen getekend, zonder ze medegedeeld te hebben aan de Algemeene Staaten: en deezen , wel verre van hetri des te laaken, hadden het als een meesterftuk van Staatkunde toegejuicht; Alle deeze bedenkingen ontglipten geenzins veelen der Regeringsleden. Niemand js onkundig, datde' verheffing eens Stadhouders een groot aantal tegen de borst ftiet , en dat zij , huns ondanks, weeken voor de woede des losbandigen en opgei uiden Volks. Het ontbrak hun aan geen kunde , aan geen vooruitzigt, maar aan moed , om zich te verzetten tegen de menigte, die met dringend geweld de overmagt kreeg. De Staaten zelve hadden, door hunne ftrenge handelwijze , gelijk wij reeds opmerkten, de gemoederen ter begunstiging van den Prins van Oranje voorbereid. Van den aanvang des Oorlogs hadt men gehandeld over het vermeerderen der Krijgsmagt, en, bij gevolge , over het aanfttllen van nieuwe Stafbevelhebbers. Het was natuurlijk, dat dePriri; van Oranje, die tot nog geen post in dienst van het Ge. meenebest bekleed hadt, op de lijst der aanlhllinge kwam. Volgens befluit van Gelderland , nam men in overweeging , hem één der aanzienlijke Krijgs. ampten optedraagen; De Prins en zijne Aanhangeri Z 9 w'éhscti StaatsRegeËring.  55« GESCHIEDENIS Staats- Regee- RITv'g. ( ( i ne. wenschten en verwagttén misfcbien , dat hem her Generaalfchap over het Voetvolk of de Ruiter j zou worden aangeboden ; doch de Algemeene Staaten benoemden hem tot Luitenant • Generaal des Voetvolks. Zo ras hij de aanfteliing tot dien pr»st ontving, weigerde hij, in eeren Brief, dezelve te aanvaarden, als geheel onbegaanbaar met die van Capitein-Generaal, welke hij in drie der Veréènigde Gewesten bekleedde : met dit aanteneemen zou hij zich blootfteilen voor de veragting; 'er bijvoegende, dat, fchoon het hem onmogelijk geweest ware te beletten , dat men hem zijne Goederen onthieldt , en de Regtbank voor hem geflooten bleef, hij nogthans in ftaat, en, volgens zijne Inftruclien, verbonden was, de eer en het aanzien te bewaaren van Ampten, die geen gering gedeelte uitmaakten van de Vrijheden en Voorregten der Gewesten , uit welker naam hij de eer hadt dezelven te bedienen. Zijnen Brief fluitende met de betuiging , dat men , door hem een Krijgsampt optedraagen , welk met zijne Waardigheid niet overeenkwam , hem van de gelegenheid ontzette, om zich bekwaamer te maaken tot dienst van den Staat. Terftond werd deeze Briefin 'dicht gegeeven, en met eene algemeene goedkeuring ver. :erd; veel , zeer veel bragt dezelve toe om het v*olk met hooge gedagten van 's Prinfen grootmoe, ligheid te vervullen. De wijze , waar op men dien Vorst de zitting in len Raad van Staate ontzegd , en hem het Mark;raaflchap van Veere en Viisfingen ontnomen hadt,  DSR NEDERLANDEN. 35? nevens andere tekens van minagting , hem aangedaan, maakten hem dierbaar in 't oog des Volks, dat geenzins te vrede was met een Staaisbeftuur, waar in het geen deel altoos hadt, en door de Regeeringsbeftelling geheel aan zich te trekken, alle gewigtige Ampten tot een klein getal Gellachten bepaalde. In den jaare MDCCXLIV. verklaarden zich vijf Gewesten voor de bevordering des Prinfen van Oranje in het Kri gsweezen van den Staat; doch de Staaten van Holland en Zeeland kantten zich hiei ten fterkften tegen aan , en deeden ook de poogin gen, daar toe vervolgens aangewend , mislukken Aan deeze poogingen gaf men den flinkst mogelijker uitleg: het Volk, misnoegd over dentegenfpoedigei keer der zaaken, dagt, dat het verraaden was. Zij die den Oorlog hadden willen afwenden , werde: afgefchilderd als trouwloozen , mijneedigen en vei raaders. Het verlies der Barriereplaatzen , en d nederlaagen , daar bij voorgevallen , verwekten ge mor met de tegenwoordige Regeering, die van mii daadige verftandhouding met Frankrijk werd befchh digd. Naar maate het gevaar des Oorlogs naderde vermeerderde het verlangen des Gemeens na verar dering der Regeeringe. — De lange tusfchentij eener S'adhouderlooze Regeeringe , zints den doo van Willem drn Ijl, hadt, wel is waar, veeltoi gebragt om de oude denkbeelden van een Stadhoudi te doen flijten, en men bcfpeurde in de Steden zeh zaam eenige trekken van hoogagiing voor bet Hu fan Oranje; ja men was 'er door niet weinig Schri Z 3 x StaaiS* RtGEftr HING» l l J 1 t» I i :r 1'sf- m  SStaatï Regee ( ] J ■ 5 358 GESCHIEDENIS ten tegen ingenomen. Doch , om deeze ongezindheid wegteneemen, en liefdé voor h,t Stadhouder!!ik Hun ,u ilede re p|aar«n , was men , naa het uitbreeken des Öorlogs, in dén jaare MhCCXL van den anderen kant bedag, geweeét om bij monde en gefchnfte, nu eens hdjmlijk, m dan weder openlij. Ker, de diensten, door'de S^di-ouders aan 't Gejeenebesr beweezen, ie Verheffen, en de tegenwoordige Regeering gehaat te maaken. Het gelukte het Volk, altoos op nieuwigheden gefield: het nam deeze denkbeelden aan, en omving die nieuwe indrukzeis: het ftelde vast, dat het (legts aan een Opperhoofd ontbrak , om den Staat zijn ouden luister en voorfpoed weder, te fchenken. Het Oorlogsgevaar zette alle kragt bij aan deeze opgevatte begrippen de loopende gerugten hielpen niet weinig. De Voorftanders van het Huis van Oranje bedienden zich greetig van deeze gelegenheid , om in de Gewesten, waar de Prins de Stadhouderlijke Waardigheidniet bekleedde, te verbreiden, datde#*«. fchen, onder den Graaf van towéndahj, waar zij tonden, allerlei wreed- en buitenfpoorjgheden pleeglen; endatWj gezegd zou-hebben, „ Zeeland tot f een 0l)tb;jl te «ullep neemen." De Graaf van ïaxen hadt zich nog fterker uitgedrukt. Den Heer 'anHoev, Afgezant der Staaten, ontmoetende naa iet tekenen van het veréénigings Verdrag te War chau, vroeg deeze, wat hij er van dagt ? \ rs , geheel onverfchillig voor Frankrijk," hadt de laailehalk geantwoord ; „ maar, indien de Ko-  DEa NEDERLANDEN. S5P ning, mijn Meester, mij laat begaan , zal ik " het oorfpronglijke in dm Haag leeren, eer het jaar ten einde is." Deeze en dergelijke gezegden, met voordagt overal verfpreid , wekten den naijver van eenigen, doch maakten bij de meesten de vrees gaande. Men fchreeuwde van alle kanten om hulp: en welhaast werd het geroep in alle de Veréènigde Gewesten gemeen , dat alles verlooren en 'er geen redden aan 't Vaderland was, of men moest, zo ras doenlijk , den Prins van Oranje alle de Waardigneden , door zijne Voorvaderen bekleed, opdraagen. Naa deeze toebereidzelen ter Maats - omwemelingen nam dezelve, even als in den jaare MDCLXXU, in Zeeland eenen aanvang. Op den vierentwintig^ ften van Giasmaarfd tradt zeker Heer te Middelburg in eene Herberg, waar hij, Wijn geëiscrit hebbende , de glasraamen opfchoof, en de gezondheid dronk van den Siadbouder, den Prins van Oranje. Dit werd van eene zamenrotting des Grauws gevolgd, eneengerugt, dat'er verraad fchool ondei de Regenten, die men begeerde te zien, dewijl men verfpreidde, dat zij de Stad veriaaten wilden- Dooi den Burgemeester Joannes Cocquelm , niet mei die heusheid ontvangen als bij anderen , ftrekte zijn huis terftond ten doel der plunderzugt(*)> Ic den volgenden nagt viel het gefprek der wagt houdende Burger-Compagnie van 't Oranjevaandel t< Vee (•) N«t. Zeel. 1747' bh a8o. Z 4 Staat». Regee- rik o. De Prins in Zee~ land toe Stadhouder verbeven.  3«&' GESCHIEDENIS StaatsRegee- ïung. 1 3 3 j 3 31 :s 3» 33 3» 3} »? 3} pr, over t gevaar des Unds, en hoe hetgefchaaPn ftondt; darmen, nu«0verVM> £ * alles wat men dierbaar fchatte , zou kwi tWeS da het eenig redmiddei heftdndt in de vériflS Pnnfen van Oranje tot .stadhouder. De gene.en hodvnn en Burgemeester Verelst voor dien Vorst w s der Schuuerije bekend , zif vervoegden 5 3 W'f11 de Stad {ot Stadhouder vanZ^Wn.e,d voorgelen Deeze , neven, den Burgem" s willem Gr^^p^jr^ d oude en meuwe Burgemeesters , ? mcrg ns £ £ "uren, In het Stadhuis vergaderen, laar e Burgemeester Huvs3EN, bij wien de ^ ^ * **** £^ e eene der Burgerije -n de Vergadering V00rd ' net het gevolg van dir eenpaarig befluit: „ Er , gevaar, waar in de ganfche Staat en k , ƒ , 't bijzonder, feefcAWW 61Uw/WiD . J r, geb,agt was , niet toeliet, zich door . ^..ge^de Leden of Gewesten van zulk eene ' ''"'f3rae en goedige verkiezing te laaten af den doortngtigften en hooggebooren ^Oranie, tot Stadhouder, A Imiraal Gene " 651 Ca; i:"r: vc" &<**** ^rkoozen, met zodZl -St, g,zag, voor,gten en ^J^J on. er de Leden der H ojp • ' s m oir-  der NEDERLANDEN. 56** „ oirbaarst zou gekeurd worden (*)." Van dit beihut werd aan de menigte, voor 't Stadhuis zamengevloeid, onmiddelijk kennis gegeeven, XvttOranjcvaandel uitgeftooken , en elk verfcheen, met een Oranjeftrik vercierd, op ftraat. Met deeze leuze opgepronkt, vervoegden zich eenige Veerenaars na Middelburg, waar zij welhaast aanhang kreegeu, en zich na 't Hof der Staaten vervoegden , begeerende de aanftelling van den Prins tot Siadhouder. De Afgevaardigden hierop niet gelast , konden aan dien eisch nist voldoen ; doch men drong 'er op, dat het van wegen de Stad zou gefchieden. '1 e lang duurde het overleg aan 't on, verduldig Gemeen, dat ter Vergad.^rplaatze indrong; en met mesfen te gooijen zulk een fchrik verwekte, dat men genoegen gaf. — Te Viisfingen ging hel zonder merkelijke beweegenis toe. —- Te Goe> was reeds, op den vijfent wintigften van Grasmaand, flegts weinig uuren laai er dan te Veere, de verkiezing gefchied op het voorftel van den Oud • Burgemeeste Keetlaar ; eene gelijktijdigheid , welke in die da gen zelfs opzien baarde (f). Dan te Zierikzee gin| het niet toe zonder groote beweegenis en baldaadig heid. Het Grauw hadt de aanfteiling te Veere nie vernomen , of het rotte te hoop , ontwapende'de Overlten der bezettinge , (Ireefde na 't Stadhuis dreigde de VVethouderfchap met den dood , indiei de (*) Jaarboeken 1747. I. D. bl. 368: ' (fj Zia aldaar, bl. 209. 377. Z 5 Staats Rfgeeru**. f t 1 » 1 f  Staat* Rzgek- I 1 I I li é b< af fc Bij is Vei ( GESCHIEDENIS dezelve „iet terüond den Priris VOor Stadhouder „. tooe, en moesten de trappen van het Stadhuis tot C£2*T-op wken zoimai§en hu— en wetun, omkragttegeeven aan de gedaane be*e«g,ng. De voldoening van die begeerte was n et gooeg De woeste menigte trok na de Wallen,om het gefchut te losfen: het ledig vinden van de Kruk! rZ!afge,efrdd0mde *■"«• voor Land- Boeren ftedewaards te ,„kken, het Stadhuis tebeVeten, e„ twee der oudfte e„ Waardigfte R fchandehjk te mishandelen. Meester van 'tS adnuis gorden, dortfnuffelde men de Papieren / ee" -eufpoonge eifchen aan de Regenten', wie h Len net plunoenng bedreicd Pr> ™ . , »»i«n s "e.Jic!Sa, en zo wars van 't bewinH . ' ' aeeze be|rondt uit oe voJiivenafte TTÏ"' TW£C Predik3"ten hadden het voor am te befte, i„ dee.e verk,ezi„g, en behielden,n ch de vrijheid om alle raadpleegingen bijtewoonen • 8«ng hu„„e onhefchaamdheid zoverre, datzijzfch vens één der nieuw aangeitelde Reg^ten ,S -ardigenna de Dagvaart der Staaten ^ rg, waar men ze egter niet ontving £ te rgemeester Pieter Mocge van 717 I dienmen ballen hadt zoek n AW.Z«/.Wbl. 338# van  PER NEDERLANDEN. 3«3 van't Grauw getroosten, en zat, langer dan eene maand, bewaard in 't Heer en Logement. Hei oproer zweeg niet voor dat 'er Krijgsvolk ter Stad in- trok. Te Thoien gefchiedde de benoeming van den Prins eerst op den zevenentwintigen , en ging met (bortgelijke ongeftuime beweegtnisfen gepaard als te Zierikzee. Alle de Steden van Zeeland in dit gewigtig punt bewilligd hebbende, gefchiedde de aanftellrng Staatswijze op den achteniwiniigften van Grasmaand. Met de vlaggende Marktfchuiten , uit Zeeland aangekomen, werd te Rotterdam de menigte gaande. Veelen.droegen Oranjetekens : eenige Ingezetenen, meest handwerkslieden , begaven zich na 't Stadhuis , begeerende de aanftelling van den Prins tot Stadhouder, dingende na de eer, dat Rotterdam in Holland de eerfte Stad zou weezen , gelijk Veere in Zeeland. De gewoone tijd der Regeerings verandering was daar, deeze gefchiedde, en het beïluit, om het Volk genoegen te geeven , werd bekend gemaakt op den negenentwintigfien van Grasmaand. De vreugd lloeg hier tót baldadigheid over, .onder fchijn van een drinkpei;ningkje ter eere van de verkiezing zijner Hoogheid (*)- — Dien eigen dag moest de Wethouderfchap te Delft den zelfden eisch der Gemeente voldoen : eene menigte der Opgezetenen van Maasland, van Maaslandsfuis tnVlaardingen , met fiokken en vorken gewapend, trok tei Stac (_•) Jaarboeken 1747. I. D. blr $6a, Staati» itaGKE» > RING, In Holland rot de zelfde Waardigheid ver* heven.  StaatsRsgse- < I I t i n |( k v. di na ïie vo zei ï:u üv£ Ver 1 56* GESCHIEDENIS Stad in en fchaarffe 2.ch voQr ■ Sfadhu ^kkendevoor dat hunnen wi, gefchied wa., Te ƒ"*»». Schiedam,Schoon- hoven ,„ de„ ^ fch en et Noorderkwartier volgden op S5£ van Bloe.maand. alleen toefde tot den tweeden , wanneer ook t» * , , „ ^ 7 / c 1, Amfterdam bet Or*»/*. "T*f ten Stadhuize werd uitkoken, en derGemeente op den Dam zeer talrijk b.jééngefchoold , och ztch zeer gefchikt houdende, bekendst at de Vroedfchap goedgevonden hadt de Afgevaa* hgdenterDagvaartetege,aSten,ommetde ;eden te ftemmen tot aanftelling van zijneHooghe d t tadbouder Admiraal en Capitein-Generaal v „ telZ mstkÜand'~~ Wij kunnen^ »et tnlaaten om alle de bijzonderheden, ter dier ge. «enbe,d.n gemelde Steden voorgevallen, te bL ^«J**0*»* de vreugdebedrijven, die ij desgelnbs onaangeroerd Jaaten , i„ de veelvtHdige befchnjving-n van dien tijd te vinden. Alleen *wn wy op dat geene gewelddaadige oproerigden tn dezelven gepleegd wierden , daar e ene ivaardtge en bijkans oogenbliklijke bewilliging de! VS V00rk"a;n' e" h« Gemeen binnen het verloop 1 zo wemlg dagen zijnen wensch vervuld za ƒ r weiken het zjne vreugd met uitgelatenheid Ontbrak nogthans niet aan aanllagen om ook in  des. NEDERLANDEN. s $66 GESCHIEDENIS derzoeken; doch het hadt gelukkig even min ee„ gevoJ, aan 't oogmerk beantwoordende, als dat men er wat Jaater een Duinkerker Beurtman, d,e van Amfterdam kwam, ontlaadde, op vermoeden, dat 2 Kn,gsbehoeften voor den Vijand in gelaader, waren. O — De Boeren van Rakanje, met den Predtkant aan 't hoofd, trokken „a den Briele on dé Wethouderfchap geweer afpelde. Ruit£ bragten den oproerigen hoop tot bedaaren. 't Geen in den Hange bij gelegenheid der verkië zmge des Stadhouders voorviel, verdient eerdg na' der verflag. Uit Zeeland was de tijding van pS fen verheffing reeds in den nagt tusfchen den 2es enzeventwintigften van Grasmaand, overgewaa d' De dag brak niet aan of men zag Vrouwen^.' deren met Orange-ftrikken enOrange papier vereis De Staaten van Holland, vroegtijdig v^aderd, Z nen een ernilig heflutt om den inval der WCL net geweld van wapenen, te keeren, en men vondt' eraaden, dit befluit in openbaaren druk .e geevenewrjl eenige Perfoonen, belang hebbende in het ver' «gt maaken der Regeeringe, het gerugt lieten loo.' »i dat er een allerheillooste zamenzweering te-en m Staat ïn til en men overeenkomen was * ^rdrag van Qntfjrijgheid met Frankrijk -e Duiten t men tot zekerheid van hét ftipt nakomen deezes' rdrags, geheel Staats baanderen den Konin.. van ankrijk zou leveren. Zekér Capitein in Staat- VWoliHtli.ÏU7.bl^57u  Dm NEDERLANDEN. 36? fchen dienst, ging, naa verfpreid te hebben, dat de Graaf van Lowenthall, hem in perfoon gezegd hadt: „ dat de Steden in Staats Vlaanderen, met „ kennis van eenige Leden der Regeeringe werden „ ingenomen, tot bevordering van den Vrede, es ", dat men ze alle wederom zou geeven! " — Dit wilde wel bij de Gemeente in. De fchielijke overgaven van de Sterkten in Staats Vlaanderen , welke wij reeds befchreeven hebben, liet bijkans geen twijfel over aan het daadlijk beitaan van zodanig een Verdrag. Sterk viel in verdenken de Raadpenfionaris Gilles , één der Onderhandelaaren te Breda, Hij werd afgefchilderd als de groote bewerker van dit Verdrag , als den verkooper van het Gemeenebesl aan Lodewijk den XV, en iemand , die met dee zen Vorst verraaderlijke verftandhouding hieldt. Gil/ les verantwoordde zich meesterlijk, gaf rekenfehap van het verrigtte te Breda en de oorzaaken der za> menzweeringe , bijzonder verklaarende : „ Dat d« „ Gevolmagtigden van deezen Staat zich nimraei „ hadden ingelaaten tot eenige onderhand-ling ovei „ eenen bijzonderen Vrede met de Sraaten alleen, „ noch over eene Neuteraliteit van de Republiek, „ dat hij Raadpenfionaris hierom voor eerloozi „ lastering hieldt alles , 't geen alomme verforen „ werd, als of de inval Atx'Franfcheu op Staatfchet, „ bodem volgens affpraak gefchied ware , om daa „ door zulk een Vrede of Neuteraliteit te bevorde t ren » — De Algemeene Sraaien namen geno< gen in zijne handelingen , en beflooten , ten blijk da; Staats* ReGUM ring* l ! f e  pTAATjï H.ING. < ^ e h n VI di G bl. ^ GESCHIEDENIS aa ge ge u t" SES?* ™ * ^ h «"Ugten onderzoek zou 2edaan wnrfi. vu^en ^ jjit befluit der Abemeenp «fc*.» - vee, aanbeIangs voo, den «openbare, druk uitgegeeve, A^werd^ gevolge van 't zelve , Jean Ritusset oEl st e h Jeen,gc> weeken in de Kas^inif van den Kove I3r doch terftond , naa dat zrjne Hoogheid indenk kwam, nietalleen sijOe vnjheid £^**** l-g .en verkreeg van Buiten^ £££ Historiefckrijver. Zeld^am- *rf eerdiensten gehad hebben? °'J'ondeie *P*m o» " r VaandeIs van v. C. H. Fr,so, Prins van Ora je &Ll j -bijvoeging,^ ^Z^t 'ir °°k weez™' Het leedt ,o lang £, n . * ^genenuvintigden vcfcheenen .nA„*r*. ter Dagvaart met O,-^/" -hoed. Het oproerig ?eweld -wfchooidem groote menigte aan^B^ 28 April w. ^ ^ ^  bsb. NEDERLANDEN, tff W, onder 't zelve ftak een Vrouwmnnscli boven an deren ui', in flordig Amazoons gewaad uitgedoscln , met vervaarlijke knevels en een papieren Oranjemuts op 't hoofd. Geen eind was 'er aan het fchelden op de Regeering , en vooral op den Raadpenfi naris Gilles; elk Lid, dat uit de Vergadering van Holland kwam, werd gevraagd: „ Of hij den Prins tot „ Stadhouder verklaard, en mede getekend hadt?" Lenige Heeten werden zwaar bedreigd. De Penfiofaaris van Dordrecht , Francais Terhstein vaM Halewijn , werd door eenen niet onbekenden Haagenaar na de keel gevat en met e;n mes gedreigd : en zou het misfchien töt verdere daadlijkheid gekomen weezen, indien een Klerk en eenige andere" hem niel befenut en gered hadden. Omtrent honderd en vijftig man van de Lijfwagt , op het Binnenhof ftaande, zag alle die tergingen en beledigingen der Sraatsperfjonen , zonder zich te verroeren : zeker hadden zij last om geen geweld te gebruiken tegen het mishandelend Grauw. — Welke moeite zich de Baljuw van den Haage ook gaf, om de Gemeente tot geduld te vermaanen , en te verzekeren , dat zij binnen drie of vier dagen hun wensch vervuld zou zien, 't was vrugtloos. Nog dien eigen avond liet men het Oranjevaandel van het Haagfche StadhuU waaijen , en plaatste 'er een boven aan den Voorgevel van het Hofgebouw, naden Vijverkaht, Het bovengemelde gerugt van de naderende Franfche Vloot bragt den Haag op hieuw in fep en roe re. Het Grauw ftoof ten Hove in, lchreeuwemte X Deel. Aa da 3taat«s Reger« SUiNG, f  Staat» Rkgkb RUG. i i 't h jj jj »j 5> >> 9) 37» GESCHIEDENIS dat nen het Land ^ , ^ Sch . fche Boeren , door dit gerugt gewekt, kwamen te. gen den avond, met vliegend Vaandel en flaanden 'IrT V rf ^ inmkken^eweer vorderende, om er de Franfchen mede te keer te gaan. Alle deeze bijstere beweegenisfen , hoe zeer ook (leunende op valfche en m.sfchien geheel verdichte tijdingen bragten, door het fchroomlijk aanzien , 't welk zi[ «n de gedaante der dingen gaven , en den fchok daar door veroorzaakt, niet weinig toe, om 'sPrin fen aanlrelhng fpoediger voorttezetten. Schoon de Baljuw met woorden de onbezuisde menigte tot be. daaren bragt, bleef men fa, den Haage zo ongerust, dat Gecommitteerde Raaden, 's anderendaags , den tweeden van Bloeimaand, goedvonden af.ekondLen dat de verk.ez.ng van den Prins tot Stadhouder den rolgenaen dag gefchieden zou, met vermaan aan de rcemgte om zich ftil te houden : dit was hun den .oorgaanden dag, >s avonds , genaden door den Uaarkmfchen Burgemeester van oer Kamer , die n« ajhe Medeafgevaardigden in den Haage kwam «etjagten die Oranjevlaggen lieten waaijen , en an land Happende, deeze aanfpraak deedt tót de un omringende menigte ; „ Vrienden! ik ben een Man van éénentachtig jaaren. lk heb eens beleefd, dat een Stadhouder van Holland werd se maakt, gelijk zulks eerstdaags weder (Iaat te ge-* fchterien.ju hoope en verwagting, dat Goo L magt.g zu]ks tot he„ van *t Vaderland zal laaten gede.jen, zo heb ik niet kunnen nalaaten, of. »i fchoon  der NEDERLANDEN. $?t j' fchoon ik in langen tijd tri den Haage niet geweest „ ben, mij egter, als oudlte Regent van onze Stad, „ tot het bijwoon n van die plegtigheid te laaten vinden. Alleen maar biddende , dat de goede Gë11 roeente zich zedig en ftil gelieve te houden (*)." ; De dag der ftaatlijke aanftelling brak aan. Het Hof was bij tijds bezet door de Lijfwagr te paarde, en door de Haag fche Schutterij : alle de Logementen der (temmende Steden pronkten met Oranjevlaggen , en alle de Leden der Hooge Regeeiïnge verfcheenen met Oranjeftrikken ten Hove.. 't Liep aan tot omtrent elf uuren , eer''s Volks uitgestrekt verlangen voldaan werd, eerst door eene korte aanfpraak des Baljuws van Wassenaar, „ Mannen, Burgers en goede Ingezetenen van den Haage , in gevolge ' van mijne aan u gedaane belofte , kom ik u nü rapporteeren, dat mijne Heeren de Staaten, zijne " Hoogheid , den Heer Prins tot Stadhouder ver" heeven hebben;" en vervolgens door het voor! eezen van dit befluit, bij monde van den Secretaris Buys, „ dat de Staaten van Holland en Westjriesland, uit aanmerking van den bekommerlijken toeftand van tijden en zaaken, en om,onderGods zegen, den ftaat deezer Landen te beter te kunnen redden uit de zorglijke en gevaarlijke omitan> digheden , waar in zij zich bevonden, met een,[ paarige bewilliging van alle de Leden , hunne Vergadering uitmaakende , verkooren en aange " » ftek (*) Jaarbeeken xitf, L D. bl. 334. Aa a StAAtss Rkghe- Aanftciling de4 Prinfen tot Sta9 Prins van Oranje " en ^W*», tot Stadhouder, Ca< r . „ en Admiraal over de Kr"! P °eneraaI cie w l Kll<ë^gt van deeze Pf0. van ' Stadh! " E™ aa^ndigh7g duur* fcgB „ebig d3s.„ of de SlaJK;"; ~ H« b« voorbed «^S^^ wemeling m zo verre haar beflag krees- mmj , Vijl hadden de Algemeene Staaten re'eds ó ^" -den beflooten, den Prins aan ^ ;iD CD *dmiraal Generaal over de *i,^n o£ taatin'talgemeen)inetde vrije magfo ef ie Pa -ten , tot hun kennelijk wederzegJLïZ A' -oorige Stadhouders dezelven «S^* Wij O) Wij kunnen niet „.tanen hier onze L » tot het CW?, „„ ?/7 J* O0UVerneur C ; n £f" \ :drfc,,at van dij  DRfc NEDERLANDEN. 373 Wij kunnen niet voorbij, in dit vreemd beloop van zaaken , hier plaats te geeven aan een Brief, door zijne Hoogheid den vijfentwintigften van Grasmaand , op denzelfden dag als de eerfte beginzelen van zijne bevorderinge zich vertoonden, 'aan da Staaten van Zeeland uit Leeuwaarden gefchreeven. Dezelve is woordlijk van deezen inhoud: „ In den ge„ vaarlijken toeftand, in dewelke de Republiek in „ 't generaal en nu vooreerst de Provintie Zeeland „ in 't bijzonder zich bevindt, door den vijandlij„ ken intocht van de Franfchen in het gedeelte van „ Vlaanderen, dat deezen Staat toebehoort, en di„ reet aan de Provintie van Zeeland grenst, heb ik het mijn indispenfabele pligt geagt U Ed. Mog., „ wiena djg Voorberigt, tot beter verfland, daar voor geplaatst door deezen Staatkundigen Schrijver, wijst uit; dat dezelve vervat verfcheide al te algemeene bepaaüngen, waar vüt de Stadhouders gelegenheid genomen hebben om te treeden buiten de paaien van hun Ampt; en desniettegeaftaande zo weinig van den fmaak van Prins MAURirs en van zijne Opvolgers was, dat men van den beginne af gearbeid heeft om ze te ontzenuwen; terwijl men zich fchijnt toegelegd te hebben, om ten gevalle van Prins Frede rik Hendek de Inftruftie geheel te verduineren en hen ftilzwijgende daar van te ontflasn; zo handelde men ook bij de Aanftelling van Prins Willem den II, en was men in den troebelen tijd, toen Willkm de III. de Stadhouderlijke Waard!gheidkreeg, op geene Infhrftie bedagt,—Kon men ten detzen tijde iets meet verwagtenl Aa 3 staats" Beges» ring.  StaatsRegee" BiWO. J 3> 3) S5 33 33 55 31 3f >£ * 3» 4J ( » we 874 GESCHIEDENIS ,, wiens Leenman ik de eer heb te zijn, mijn Per. 33 loon en diensten te moeten prefenteeren, om tot „ derenfie van de Provintie van Zeeland te worden n geemploijeerd , zo en in diervoegen als U Ed 33 Mog. tot meeste welweezen van haare Provintie „ en derzelver goede Ingezetenen zullen vinden te' „ btnooren. » Zo U Ëd. Mog. zich deeze mijne prefenratie 3, mogten iaaten welgevallen, ben ik gereed om met H gelyken ijver en bereidwilligheid als die van mij- 3, ne Voorvaderen, mijn Perfoon en middelen groot. ,« moedig te waagen voor het welweeën var, V A Gemeen, de Confervatien van de Provintie Zee , larul ,„ 't particuiier, en de befchenning en be^ II hondmg van de drérbaare en zo zeer pTricütee Pa^'» van Godsdienst en Vrijheid " » Ik ben gereedj om op ^ eerfe » «»*A«, waar van „ ik de eer heb Gouverneur te zijn, voor 't eerst . „ aan eenig het minfte gevaar h\h jnen bloot te leg„ gen. Waar mede ik verblijve, onder toeweu„ fchinge, dat de goede God alle gedreigde ongemakken en gevaaren van U Ed. Mog. Provintie „ genadiglijk gelieve af te wenden, met de uiterfte „ hoogagting en getrouwde aankleeving &c." Hoe veel of hoe weinig de Prins van Oranje geweeten hebbe van 't geen in de ontitelde Gewesten beraamd was en omging, kunnen wij niet bepaalen: en zullen alleen optekenen het merkwaardig gedeelte zijns antwoords aan den Graave van Bun tink, dis door een Renboode hem berigt van zijne aanüellinj had doen toekomen, „ het grootfte vermaak dat ik. zedert de eerfte tijdingen deezer omwentelingen , gevoeld heb, is ontftaan uit het berigt, dat alle: zonder ongeluk is afgeloopen, en zal ik den He " mei bidden, dat een werk , zo openbaar doo it deszelfs zegel bekragtigd, in 't vervolg ook, doo " geen de minfte bloedltorting moge bezoedeld woi T, den (*>" De Afgevaardigden van Zeeland, om zijne Hooj heid geluk te wenfchen , werden te Leeuwaarde met veel ondetfcheiding ontvangen en feestlijk om haald. De belendingen van de andere Geweste wagtte de Vorst niet af en begaf zich met zijne G< m (•) WaoenaaR, Vaderl. Hifi. X. D. bl. 94. Aa 4 Staats-' Reces- uiivc. Gedrag van zijne Hoog. hdj bij zijne verhefftng. 1 r r TreVt na n Holland. n  £ï?aats- i » 5 m 5! j: »? D} 576 GESCHIEDENIS inalinne en de Prinfesfe Carolïna na ifc/w. Te Amfterdam met een Jacht landende, en'er ziel, eenen nagt onhoudende, werd hij op 't ftaarlijkst beg oet: dn gefchiedde ook als hij den volgenden dag door Haarlem reedt te dier Stede; de Haag ftondt opgetoogen, toen de Prins met den avond daar aankwam. Op den vijftienden van Bloeimaand werd zijne Hoogheid pfegtjg £ot de h00ge waardigheden hem opgedraagen, aangenomen; eerst door de Afgevaard.gden oer Staaten van Holland, daar naa door die der Algemeene Staatsvergaderinge. Ten zeilden dage nam de Prins gfefe, in dcn Hove va„ en m andere Cohegien van Regeeringe; ook werd ft** eerfte Ud der Edelen op den zestienen ter vergadenn,e van Holland ingeleid, Alles gij " het ftaatlijkfte toe; en ,aS de-aanfpra.k des GraT ven van BenïjNk j toen 21>e hmhdd .n Raad van Staate werd ingeleid , van deezen merkwaardigen h houl; Hij betuigd* te boopen dat „ de herrteUing der oude wijze van Regeering ook , de eendragt in den Staat herftellen zou ; dat de , raadpleegingen daar door tot rijpheid gebrast ™ . "iet den vereischten Ipoed zouden uitgevoerd wol , den, als mede dat de ftraffen en belooningen daar ■ door wijshjk zouden worden uitgedeeld. Doo deeze mtddelen, en onder het beftuur der PrJen van O™,,, WaS de Staat gereezen tot d,en top Van geluk, waarvan men dien onlangs hadt z nederftorren, tot zo verre, dat dezelve een ^ van de VMttp «n o«nHttel8stvoordeVrL » den  »sr NEDERLANDEN. 377 „ den geworden was." — Verklarende wijders, „ niet te twijfelen, of dé Prins zou de voetftappen „ zijner Voorvaderen navolgen , om den Staat, die „ reeds ten deele overrompeld was, te bevrijden „ voor het juk van eenen heerscbzugtigen entrouw„ loozen Mabuur , die met de goede trouw en de „ plegtigst bezwoorene Verdragen openlijk den (pot dreef. — Hij hieldt zich ook verzekerd, dat de „ algemeene geneigdheid der Ingezetenen tot den „ Prins, die door geen tijd noch kunstenarij hadt kunnen uitgewisc'rt worden, bij de uitkomst zou „ blijken regtmaatig geweest te zijn." Frankrijk belgde zich over de hoonende uitdrukkingen in dee ze aanfpraak ;. en wil men , dat de Graaf, ove: de onvoegelijkheid van eenige gezegdens door zij ne Vrienden vermaand, geantwoord zou hebben „ bij zulk eene plegtige gelegenheid zo te heb 9, ben moeten fpreeken , om het Volk te overtui „ gen , dat hij geen Aanhangeling van Frankrip „ ware (*)!" INaa weinig dagen toevens in den Haage , nat zijne Hoogheid de reis na Zeeland aan , waar h zich , volg-ns een hefluit, op den voorllag van Mie delburg gedaan , terwijl hij op reis was, door c Staaten nerftfiW vondt in 't Markgraaffchap van Ve re en Viisfingen, om 't weik te vernierigen men j veel arbeids hadt aangewend. Ook werd hem h Re, (*) Ment. pour PHift. ie tEurope , Tom. III. P. 1 9- 4?' Aa 3 STAAT-fR £. ÜUNG. , Znne Hoog*) 1 heid '- trekt na ' eLr.it O it ït L  S?3 GESCHIEDENIS staats' Regee- i i i è t t h § rs hl Regt van Eerften Edelen van Zeeland opgedraag^. Tot verbeelding van zijn perfoon verkoos hij Jan van Borssele van der Hooge, in wien alle de vereischte hoedanigheden tot zulk een Plaatsbekleeder gevonden werden: hij was den Staaten aangenaam, een Zeeuw van geboorte , van den waaren Hervormden Godsdienst, en bekleedde geene Krijgsampten. Als Stadhouder, Kapitein en Admiraal van Zeeland ingehuldigd , en den Eed afgelegd hebbende , wendde hij alles aan tot het bevorderen van de inwendige rust deezes Gewests, eenige afgezette Regenten herftellende, terwijl hij, in gevolge eener heimelijke magtiging van de Staaten, naderhand nog eenige verfchiKking in de Regeering maakte. De mishandelde Burgemeester Mogge van Renesse, dus lang in 't Heeren Logement bewaard , werd op' vrije voeten gefteld , en niemand durfde eenige befchuldiging tegen hem inbrengen. Zijné Hoogheid , in den Haage wedergekeerd, sag zich door Holland met nieuwe Waardigheden en ^ezagbetoon vereerd, tot Opperhoutvester aangeleid, befchonken met de magt om deKrijgsampten, bande ter verdeelinge van dat Gewest, van Vaanrig tot Colonel, te begeeven. Ook mogten de zoanigen, die ter Dagvaart verfcheenen, 't geen voorjds ongeoorlofd was , in eed en dienst des Stadouders weezen. — De Algemeene Staaten droe;n hem ook het Stadhouder- en Capitein Genealfchap op over de Landen van Overmaaze , met t regt om vergiffenisfen en gunsten te verkenen onder  bBR. NEDERLANDEN. 372 onder het Regtsgebied van den Raadevan5ra^»^, van de Stad en Lande van Maastricht, het Landfidrap van de Vroenhove daar onder begreepen. De aanna.lering des Vijands, 's Lands nood,hadt de Staafen van Holland reeds voor het einde van Gra.snraa. d bewoogen weeklijkfche Bedeltond^n inteftellen. De verandering thans in den Regeeringsvorm gekomen, veroorzaakte ook,dat 'er een nieuwe Orde op ter bidden uitkwam, waar in bevolen werd voor zijne Hoogheid te bidden, naa dat voor de Sraaren van dit Gewest, als wettige Overheid deezer Landen , en de Staaten der Veréènigde Gewesten, als mede derzelver Afgevaardigden gebeden was. De zehde fchikking volgde men ook in Zeeland , en alles kreeg, bijzonder ook de beftelling der Wet in de Steden , een Stadhouderlijken plooi. . Men zou zich4igt verbeelden , dat hier mede de Staats omwenteling geheel voltrokken was; doch 'e moest nog meer gebeuren. De ontzettende voort gang der Ftanfche wapenen baande 'er den weg toe: alle die. moedbetuigingen en Volks opfchuddingen . met de fmaadlijkfte vervloekingen der Franfche} doormengd , hadden den Vijand niet gefluit ; Sa. van Gend , Philippine , Hulst, Axel en Terneuzt vielen binnen eene maand in zijne hand. De Her tog van Cumberland, aan 't hoofd van 't Leger de Bondgenooten , moest deeze vermeesteringen aan zien. Deeze Prins, het veld niet kunnende houdei tegen een (terker Leger, gewoon aan'toverwinnen zogt de meestgedreigde Plaatzen des Gemeenebest t StaatsRegee- r1no- Bedefton- den inge(leid , en bemamiug op het bidden voor zij. : ne Hoog* heid. Voortgang der ' Fi anfche wapBuen. C I > s 5  imrsRegeeawo. Slag bij *»ft/d, 1 \ f i w Zl te as da ke Vc mi VI retger 38° GESCHIEDENIS te dekken: en hier toe was de ftand, door hem uit, gefeoozen, zeer gefcbikt.. Lodew,jk de XV. ftelde zich weder aan »t hoofd »jm Leger.. De Maarfchalk van Saxen , die het bevel voerde, hadt het oog op Maastricht gewend. ' Het veréér.gd Leger trok voort , om die Stad te dekken en floeg zich , niet verre van Hasfelt , in Lutkerland ter neder. Dat der Franjchen was tot aan rongeren genaderd. Men voorzag een trefTen. JJe beide Legers, in iïerkte elkander niet verre ontloopende, trokken ter flagleveringe aan op den eer. Ren van Hooimaand. Ten tien uuren des volgenden ags begonnen de Franfchen het gevegt. ZijLdden nen meester gemaakt van de Hoogtens van Hedc ■en van deeze met geweld aanrukkende op het Dorp ;fm was, 'er de vmveering zo hefdg ■»> de "i. al. Meer dan ééns werden de Franfchen afgeüaa. en en verlïrooid. Versch volk rukte met aller, fpoed «*, en vestigde zich in dat Dorp : drie keuren ■erden zij 'er uitgedreeven , en drie keeren namen I het weder in. De (lag fcheen zich tor die plaats bepaalen, en het getal der gefneuvelden was'er n wederzijden verbalend. Wanneer, op den midg,_de Hertog van Cyberland z\p geheelen flmrvleugel deedt aanrukken , fcheen het Franfche «volk te wijken: de Prins van Waldek voerde de ddentocht aan, en deVeidmaarfchalk de Bathia" maakte met den rechtervleugel beweging na Hede. De overwinning lonkte als 't ware den Bond* ooten toe , wanneer een onverwagte ommekeer alie  der NEDERLANDEN. 38* tlle hoop deedt verdwijnen. Een gedeelte der Staatfche Ruiterij in 't midden wendde zich, nam in allerijl de vlugt, enbragt het Voetvolk in de war. De Franfche Ruiterij viel 'er met woede op aan , vermeerderde de verwarring, en drong door tot de Liniën van het Leger der Bondgenooten , in 't midden door dit wijken gebrooken. — De Hertog van Cumberland , die zich met alle dapperheid kweet, liep groot gevaar" zijns leevens , als hij deeze wan. orde wiide herftellen: en de nederlaag zou volkomen i geweest zijn , indien de Gemaal Ligonier zich niet met een gedeelte der Troepen opgeofferd hadt 3 hij viel op de Franfche Ruiterij met zo veel onver- i fchrokkenheids en geluks aan , dat alles voor hem moest wijken; De afwending , door hem gemaakt, bragt te wege , dat de Hertog van Cumberland in : ftaat was om in goede orde na Maastricht te wijken. i De Generaal Ligonier betaalde dit heldhaftig beftaan I met het verlies zijner vrijheid , door een Franfchen 'Carabinier gevangen genomen , naa dat zijn Paard onder hem was doodgefchooten; doch de Regimenten , door hem aangevoerd , trokken in goede orde nevens het overige gedeelte van het Leger der Bondgenooten af; zij leden weinig in den hertocht, er namen, behalven veertien ftukkeu Kanon , al hun 1 gefchut mede. Het verlies van manfchap was aar wederzijden bijkans even groot: het getal der gefneuvelden wordt op tusfchen de vijf- en zesduizend van elke partij begroot. De Koning van Frankrijk zeide, op 't behoadene Slagveld, tegen den ge van. genei Staats» Rrgkbring. 1  STAATï- 1 1 \ d Beleg en overgave u van Bergen op b Zoom. j-( w tij hc da ke kn 3S2 geschiedenis genen Ltconier: „ Was het niet veel beter, ernstig „ om den Vrede te denken , dan zovele braave „ Mannen te doen (heuvelen ! " — Men wil dat de Veldmaarschalk im Bathmni, '8 avonds voogden flag, toen een gedeelte der manfchap des Graaven van Clermont zich op de hoogte van Hederen vertoonde, verzogt, op dezelve te mogen aanrukken, eer ze meer verfterking ontving; verzekerende, dat h.- inüondt voor het welgelufcken van dit beftaan. Men doeg dien voorllag in den wind; en , gevraagd z.jnde, waar hij weezen zou , a!s men hem noodia hadt, gaf hij ten antwoord: „ Men za! mij altoos „ aan 't hoofd mijner Benden vinden." Waarop hij misnoegd heenen ging. 'Er was gebrek aan éénitem. nigheid tusfchen de Legerhoofden: en wordt met •eden aangemerkt, dat de Engelfchen , om het ter•ein, flegts ten deele door de Hollanders , en in 1* [eheel niet door de Oostenrijkers konden onderfteund morden. Het Franfche Leger kon geheel, en dat er Bondgenooien alleen gedeel.lijk werken. De Franfchen bereikten door deeze overwinning nn oogmerk niet ; doch de Graaf vaa towemhall ■ak van omflreeks Mechelen op, om Bergen op Zoom belegeren. Men hieldt d.eze Stad voor onver, innehjk: de twee grootte Veldheeren van hunnen d, de Prins van Parma en Spinola hadden 'er t hoofd geftooten. De Staaten waren zints begt geweest de verwinning nog ondoenlijker te b»*é 1 , en de beroemde Coehoorn belteedrle al de gt zijns netten en vindingrijken KHjgsverauftJ in  der- NEDERLANDEN. 3S3 in het aanleggen der vestingwerken. Deeze welverfterkte Stad was van eene goede Bezetting voorzien; haare ligging maakte den toevoer van Lijftocht en Krijgsvoorraad zodanig, dat dezelve niet kon worden afgefneeden: en kon de Bezetting uit het Leger fteeda ververscht en aangevuld worden. Alles liep zameri om die onderneeming voor roekloos te doen aanzien , en gefchikt om den Veldheer allen roem dus verre behaald, te doen verliezen. De Bevelhebber was Izaak , Baron van Conflrom , zevenentachrig jaarent oud, zwak en doof, hij hadt zich op zijn ouderdom en gebreken beroepen om van een post, die alle wakkerheid vorderde, ontdaagen te mogen worden , doch te vergeefsch. Het bijzonder bevel over de Vesting bleef in handen van den Prins van HesfenPhilipsthall, en de Prins van Saxen ■ Hilburgshaufen voerde het gebied in de Linie , terwijl die beide Generaals den raad des ouden Barons innamen. Op den tienden van Hooimaand kwam Lowenthall voor Zandvlied. De Colonel Kinschot, over de Staatfche Bezetting dier Piaatze gefield, zag geen kans om dezelve lang te verdeedigen tegen het geweldig fchieten en bombardeeren , en vondt ge« raaden, met een ftillen trom te wijken , en dus de Bezetting, die hij anders ongetwijfeld als krijgsge* vangenen zou moeten overgeleverd hebben , te behouden. Het gelukte hem ongemerkt daar uit, en binnen Bergen op Zoom te geraaken. Twee uuren naa deeze ontwijking ontdekten de Franfchen die misleiding, en trokken den twaalfden van gemelde maand StaatjJ R.bger9 eung»  3*4 GESCHIEDENIS Staats- maand in Zandvlied. De Loopgraaven Bergen op Zoom werden tusfchen den veerrienden en V.'jfdenden geopend, en de Stad met gloeiend' ko. gels en bomben op het felst befchooten, noch beantwoordde zulks in diervoege j dat zij onder de Belegersaren eene verfchrikhjke flachring aantigtfe. Van den twintigften van Hooimaand tot den vijftienden van Herfstmaand , en dus omtrent acht weeken, was hier een iteeds aanhoudend tooneel vanfehrik, verwoesting en alle de ijsiijkheden des Oorlogs: men waagde de teutte uitvallen , de mijnwerken fprongen met doodhik geweld, en deeden de Belegeraars in de lugt vliegen: de Bezetting leedt in ve gelijking weinig, en werd teeds door versch Volk uit de Liniën verfterkt. Men dagtj dat Lowenthall, ondanks al het geweld, 't geen hij op de Stad gebruikte, waar door de Hoofdgebouwen vernield en de ftraaten als in puinhoopen veranderd waren , het zou hebben moeten öpgeeveri. Dr gefchootene bresfen werden vblinoeöig herteld, en de otergebleevene oordeelde men niet genoegzaam om teim te loopen. Dus hond: het gefchspen met drie Werken, het Ravelein Dedem , en de twee fiastioenen , het een Pucelle , en 't ander Coehoorn geheeten. De Franfche Veldheer, zich bo.en de gew. one regelen der Ooilogskunst verheffend»', befloot deeze drie Werken te gelijk aanteraaten. Constrom geloofde; niet, dat de Vijand zulks zou durven beftaan , e« flit zelfs was zon 'er twijfel rie reden, dat Lowem. I-hall 'er toe befloot, eer men de noodde voorzorg ge-  DER NEDERLANDEN. 385 gedraagen hadt öm hem te ontvangen, en , als voorheen, te begroeten. Alle fchikkingen daar toe gemaakt zijnde, trokken de Franfchen, den zestienden van Herfstmaand, 's morgens ten vier uurèn, in alle ftilte aan , door dè duisternis begunstig!. De Belegerden fcheei en op riiets kwaads bedagr. De zwak bezette eh flest bewaakte Ravelijn Dedem werd overweldigd : dè Vij. and drong door de capitaale Grast, èn beklom te gelijk de Bastions Pucelle en Coehoorn : hier medé was de toegang tot de Stad geopend , en dè Franfchen drongen 'ér in. De Prins vari Hes fen Philipsihall verweerde zich tegen den inrukkenden hoop; met de bajonetten op den fnaphaan vogteh zij als verwoeden , bragien tot tweemaal dien aan 't deinzen., en waren At Franfchen niet telkens onderfteiind geworden door verfche hulpbei den , die van oogêii< b 'k tot oogenblik dè Stad indrongen', zij zonden geheel hebben moeten wijken ; dÈin overmagt deedl de wederftand biedenden vegterd; aftrekk?h die na de Steenbergfche Poort Weeken , waar de dapper^ verdeediging «an twee 'JUgtóêéren , die bïjkatf» (£eheel fneuveden , den Vjjand n'iet alleen tegenhiel den, maat terugdreef n, en dèr Bezetting geleten heid gaven om de wijk na Steenbergen te net mén Hier werd de Prrffc van Hesfen-■PhiKpsthall in 2'ijt been gekwetst: ee-'e worde, welke hem niet belet te zijnen pligt te betrapten. Het was rèeds dag éer de Baron van Canftrom denvcrornpelingderStac Bèmefkte ; hij deedt de Franfchen van vóór zijn X Deel. Bb' wot f TA ATS' P t G EK" { 1 r  386 GESCHIEDENIS Staats- Reg'e ring. I ] ] 1 wooning terugdrijven; en, ziende dat hst verlies der Srad onvermijdelijk was , zich op een Paard tillen, waar mede hij na de Liniën reedt. Het overrompeld Bergen op Zoom ftrekte ter fchouwplaats van 's Krijgsknegts woede, balddaadigheid en plun^erzirgt; zonder genade werden de Krijgslieden, waar men ze vondt, van kant geholpen; de Burger desgelijks , als hij de hand der Plunderaaren niet ongemoeid begaan liet ; de Roomschgezinden hadden hier geen voorregt boven, de Onroomfchrn : dit duurde den ganfcheu dag en den volgenden nagt, fchoon 'er 's avonds reeds bevel gekomen was om dit woest geweld te ftaaken. Van de Bezetting der Stad, tot welke , geduurende de belegering, zesendertigduizend man gebruikt is, word het veriies op tienduizend begroot. Van de Belegeraaren , die uit het Leger iteeds verilerking van Volk ontvingen , en welker getal, zo men meent, omtrent zestigduizend man^beliep, was het verlies tusfchen de achttien of twintigduiaend man. Lowi:nthaj.l, wil men, dat gezegd zou hebben, „ dat hij de Stad Bergen op „ Zoom wilde en zoude bemagtigen, al zoude hec ,, de halve Armee des Konings kosten, tn dat aile „ de ijzeren kogels, die op deeze Vesting verfchoo„ ten werden , door. het rijke Zeeland in zilveren „ zouden betaald worden! " Veel fchaarsheids en jebreks hadt het Franfche Leger geduurende het beeg geieden, doch vonden ue Vermeeiteraars dit uim v- r^oed in den grooten voorraad van allerlei ïevensmiddelen, duur de aanmoedigende weldaadig# heid  dhr. NEDERLANDEN. 3S? heid der Bezettinge toegezonden, waar van zommige Pakken, zo ruen wil, dit veel vertrouwende opfchrift voerden , Aan de onverwinnëlijke Bezetting te Bergen op Zoom, Dat te groote ruimte van ververfchingen en drank oorzaak tot dempen en het verwaarloozen der noodige voorzorgen zou gegeeven, en dus medegewerkt zou hebben tot de overrompeling , wordt van eenigen beweerd, doch door anderen ontkend, die Baande houden , dat men den gezonden voorraad wei te raade hieldt, en opdevoeglijkile wijze uitdeelde, om den Soldaat te bemoedigen. — De Generaal Baron van Conflrom is naderhand bij veelen in verdenking geraakt , als of hij in het verdeedigen van den fleutel des Lands zich gebrekkig van zijnen pligt gek weeten hadt ; en , in gevolge hier van, icnrilielijk en mondelijk ondervraagt zijnde, in deezervoege antwoorude : ,, Men „ fcheen," gelijk uit zeker affchrift zijner ondervraaginge blijkt, ,, het me<.st vreemd te vinden,dat „ hij de verrasfing dijr Stad niet voorzien , en door 't zenden van m?er Volks op de gevaariijkfte Posten, en vooral door het brengen van water in de „ Grsgten, voorgekomen hadt: ook fcheen men te denken , dat hij de Stad te vroeg hadt verlaaten." Doch hij wees aan, „ dat hem berigt was, dat „ de bres nog niet groot genoeg was om den Vijand „ doorelaaten ; dat, op deeze veronderltdling,bet „ brengen van water in de Gragten moest worden „ uitge'leld , alzo, na dat dit gefchied was, de Be„ legerden alle gemeenfehap met de Buitenwerken Bb 2, ,, zou Staats* aiMG.'  StaatsRec;eering. De Schansen FreJi ik He i rik, LUte en de Kruisfchmsdo *ds Z7-'/«Jc'ten vermeesterd C3 Wagemaar #Wtfr4 xx< D< bJ n Ou- 3«& GESCHIEDENIS ,, zou afgéfneeden gewest zijn ; dat het fïerker be„ zetten der gevaarlijke Posten behoorde tot het bij. „ zonder bewind van den Bevelhebber derVestin„ ge, wten hij dit, met kennis van zijne Hoogheid, hadt laaien behouden, en dat hij vertrouwde, dat „ de Posten Berk genoeg bew zouden geweest zijn, „ om, ,D geval van overrompeling, bij lijds „ te maaken, zo de Wagt anders wakker en opzijn „ hoede geweest was, waar aan hij meende, dat het „ eenigen zou gehaperd hebben. Dat hij ein- „ dehjk, niet uit de Stad gereeden was, dan'toen „ er geene hoop meer was om dezelve te behouden „ en toen zijne tegenwoordigheid noodzaafcjijk ver' „ e-scht werd in de Linie, alwaar ook de Prins van' „ Hesfen.Phthpuhall kort „aa hem was aangeko„ men met het overfchot der Bezetting (*)" Nooit heeft de krijgsraad unipraak over deeze verdeed,™* gedaan, en ,s de zaak met .ijnen dood blijven fii ken. J Van den gedugren inval in Zeelandkmm niets, 't zij het laatejaargetijde, de gevaarlijkheid der Zeeuw fche Stroomen , of de nabijheid van het veréénigd' Leger zu ks veroorzaak e. Doch Lowentiuil eir> FYednk Hendrik, titlo en de Kruisfchant aan ziine wapenen badt onderworpen. Naa den flag bij UfM tUSfcheD de wederzijdfche Legers niets Van tanbelang vo.r, en zij betrokken de Winterlegeringen.  der. NEDERLANDEN. 3S9 Onb. fclirijfl jk groot was de verbaasdheid en.de ontfiehenis over het veihea van Bergen op Zoom: dee^e rtnp-lcheen de hoogvliegende hoop , die de Voorstanders en Bevorderaars van den Stadhouder; gekoesterd hadden wegens zijne verhefling , te lei.r ti- (lellen; en hij alleen tot di aanzienlijke vVaardig heid v>jrheeven om vt aaijfdiouwer te zijn ^an het verderf des Vaderlands ; het gelaal der openbare zaaken vertoonde zich geheel aiukrs dao. toen Wixi i.em de III. in een dergelijke» Limdsoood het Stad* fiouderfchap aanvaardde. Doch de vooringenomenheid inet liet denkbeeld , dat de Prins 's Lands Redder moest weezen , ging zo verre , dat men de nog aanhoudende rampfpoeden alleen hoofdzaakhjk of alleen daar aan toefchreef, dat het gezag des Stadhouders re bepaald was. Bij het overgaan van Bergen op Zoom werden in Holland en Zeeland de gerugten van Landverraad wed. r leevende, en gevoed door heden , wien het minst betaamde. Het oproer vertoonde zich op nieuw onda eene andere gedaante. Men hadt het daar, ais mede ie Utrecht , te Deventer en te Groningen op de Roomschgezinden gelaaden , die van jJranschgezind verclagt gehouden en wier huizen gewel Jdaadig aangevallen en geplunderd werden. On. danks het ernstig Plakr.at van zijne Hoogheid en het Hof van Holland, ondanks de herhaalde Waatfchuwingen in verfcheide Steden , die voor een tijd deeze onrustige beweegingen fmoorden , oordeelden zommigen , dat mtn 3 met deeze te verwekken en Bb 3 aaa- s^'A'TS' i p E- Mt. RiWO. G;"o'gen irr vermees', eifrigi van Bergrn >p Zoem. Opro?rije beweegia{en.  GESCHIEDENIS Staats Rr«i>amta. I 1 i aanteftooken, doelde op eene verandering in de Re. geering der Steden , meest altoos op de vei heffing eens Stadhouders gevolgd , en waar op veelen , naar het kusten pokende , ook tegenwoordig vlamden. Een vermoeden , dat niet weinig ftcuns ontving door de fchotfchriften, op veele Plaatzen en ook in den Haage aangeplakt , waar in voornaams Staatsdienaar* met de haathjke naamen van Schelmen en Landverraaders gebrandmerkt ftouden. — Op de jiagtwagten d<:r Schutteren , veel talrijker dan voorheen, door den wapenhandel, thans op hoog bevel in de Steden en ren Platten Lande beoefend , voerden, gelijk het gaat, kundigen en onkundigen, veele gefp ekken ten nadeele der tegenwoordige Regeerirg. — Zijne Hoogheid ha-.it, 't zij tot bewaaring van de rust in de Steden , of tot andere ei-den het aanwerven van honderd Vaandels VVcardgelders' ieder van hon Jerd koppen , voorgeflaagen , en was' hier roe ter vergadering Van Hodand beilooten : de werving ging flap aan , en bedroeg niet boven de vierduizend koppen (*) : en wel verre dat zij eenig nut dèedén, om de burgerlijke beweegingen te (lillen , leenden zommigen daar de hand aan. Bij lange na wns de ontroering, wegens bet overgaan van Bergen op Zoom, niet bedaard , en de arg*raan op Ó2 tógerïwoordfge Regeering aliengskens 100 -er geklommen onder het gemeen, toen de Ridierichap en Edelen eenen voorilag ter Vergaderinge van C) Jaarboeken 174S. bl. aj-tf.  der NEDERLANDEN. 39! Van Holland bragten van deezen altoos opmerkens waardigen inhoud : Dat zij , de gelteltenis der „ Kegeeringe deezer Landen in ernstige overwee„ gin^e genomen henbende, bevonden hadden, dat „ dezelve onmogelijk bcltaan kon zonder een uit I fteekend Hoofd; dat de Staat, daar van ontbloot „ zijnde, meer dan eens op 't punt van zijnen ge„ heelen ondergang gebragt geweest, en uit zulk „ een blijkt aar gevaar alleenlijk gered was door de aanlteiling van eenen Stadnouder Capitein en Ad„ miraal Generaal. Dat de Staat onder deezen ge „ lukkigen vorm van Regeeringe , van zijne eerfte „ oprigting af , in welvaard toegenomen , en ontzaglijk geweest was door het beleid der Prinfen van Oranje en Nasfau. Aan e^n Afftammeling van welken nu ook dezelfde Waardigheden waren opgedraagen, waar van men de goede uitwerkzels reeds oogfchijnlijk begon te btfpeuren. Dat wel" eezinde Regenten niet zonder fchrik konden gedenken aan de verwarring, waar in de Staat zou ' ftorten bij mangel van zulk een uitfteekend Hoofd , " en vooral zo , in de tegenwoordige tijdsomftanil digheden, zijner Hoogheid , den Heere Stadhouder Capitein en Admiraal Generaal, iets menschlijks mogt overkomen. Dat zijne Hoogheid tot hier toe wel' met een Vrouwlijk , doch niet mat £ een Manlijk Oir gezegend was, en dat het Vrouwlijk Oir zich nog alleenlijk bepaalde in eene jonge Prinfesfe ; weshalven men bekwaame middelen ter hand Haan moest, om dreigende onheilen afteBb 4 M v?Jfr Staats- R.SGHR- Voor flagj om het Stadhouderlchaperflijk te nusiten in de Manlijke en VtouwlijkeNaakomeiingfchap.  staats- i » » s .5: n S5 55 ^ GESCHIEDENIS „ wetten. Dat hier toe niets anders tótferfcriten ?* was, dan dat de vVaanhgheden van zijne Hoog. J' " ! 1 e fl,|k verklaard wierrjen op zijne Manlijke ea „ Vr.uwlnke Nattomdingen, onderzoda,igevoori, be oedzeïs, a!s meest met 's Lands dierst over„ eenkomftig zou worden geoordeeld. Dat hier doo \% 'ic ««-genwoord-ge feegeAihgs*^ bevestigd , het s, ve.trouwen tusfchen zijne Hoogheid en deüegent). ten, t-n tusfchen de Regenten onderling aan e,m kweekt, en op een vas»er voet dan < ox zou kun- ' » nei gebragt worden. Dat zij Kidderl'chap en Lde5, len Hierort ten hoog'ren noolig hielden, dat h»t 3, Erfïladhöudericbapeti Capkein. en Admiraalfchap. „ Generaal van dit Gewest aan zi,ne Hoogheid en „ z.jne wettige Manlijke en Vrouwlijke Naakome. „ bngen werd opgedraagen , op zWk eene wijze" » dat de Man«jke altoos de YWlijke zou worden „ voorgetrokken , mits de een noch de ander be. „ kleed ware met de Koninglijke of Keurvorstüjke , VVaardiglldd ; dat ook de Vrouwlijke Naakome-' . Bngen geen Huwelijk zouden mogen aangaan dan ] , met bijzonder* inwilliging der .staaten, en niet , dan met een Prins , die belijdenis d edt van den , waaren CWkti fa Hervormden Godsdienst zo als dezelve in deopenbaare Kerken deezer Landen ge.eerd werd; ook meteen Koning of Keurvorst. Dar, u, gevalle de Waardigheden verviel,n aan de Vrouwlijke Naakomelingen van zijne Hoogheid,' *H den tijtel van Gouvernante voeren zon en magt hebben om eenen Mantóten Reprefeltant, te  der NEDERLANDEN. 393 9, te ftellen , dia uit haaren naam zitting zou heb„ ben in den Raad van Staate, en 't Capitein- en „ Admiraallehap • Generaal van dit Gewest bedie.,, nen , mits hij ook den gemelden Hervormden „ Godsdienst beleedde, en niet bekle?d ware met „ de Koninglijke of Keurvorstlijke Waardigheid.—! „ En dat , indien de Manlijke of Vrouwlijke Naa„ komeüng, op welke de genoemde Waardigheden „ mogten vervallen, nog'minderjaarig zijn mogte, ,, die Waardigheden zouden bekleed worden door „ de Vrouw Moeder van den Min derjaar igen , on„ der den tijtel van Gouvernante, en met de gemel„ de bepaalingen ; doch dat , bij haar oveilijden, de Straten zuik eene fchikking zouden maaken omtrent de Voogden , als zij ten meesten dienste van den Lande zouden oordeelen tebehooren.—,, Dat, eindelijk, de zaak ter Generaliteit van Hol,, lands wege in zulker voege behoorde te worden ,, beftuurd, dat door hunne Hoogmogendheden het Erf - Capitein - en Admiraalfchap - Generaal der ,3 Veréènigde Gewesten op gelijken voet aan de Man„ lijke en Vrouwlijke Naakomelingen van zijne Hoog„ heid werd opgedraagen (*)." Zijne Hoogheid , van deezen "voorflag plegtiger Wijze kennis krijgende, verftondt dezelve met genoegen. Dit Erfitadhouderfchap voerde zijn gezag in die betrekking ten hoogden toppunt: waarom hij ook wijslijk, gelijk eenigen willen, de beooging vanzom- rai- (•j Refol. Holl. 174?. bi. 684. Bb 5 Staatj- Rh geb" ring. Beroerte in zommige Steden over de Ampten en Posterijen,  394 GESCHIEDENIS Staats- BtUtJi- i 1 1 f t li V d « te w. zl te- mi. en, die beweerden, dat men den Prins tot Graaf van Holland behoorde te verheffen , verflaande, zulks geenzins begeerde. De Afgevaardigden de! Steden, niet gelast op eenen voorüag van dien aart, namen dien over, met toezegging van binnen weinig dagen het gevoelen hunner Vroedfchappen te zullen inbrengen Welhaast las het Volk dit in 't midden gebragte gevoelen der Edelen , door den druk gemeen gemaakt: hier uit onrflondt eene nieuwe gis. ting in de gemoederen der Landzaaten , aangezet door verfcheide fchriften , (trekkende tot onderlleu.. ning van hetzelve, en om het fmaaklijk te maaken, da; men zijne Hoogheid uitgeitrekter gezag en de' Erflrjke Opvolging in zijn Huis opdroege. Verrcheide Steden maiden langer met het inbrengen van haar gefluit dan men in den Haage verwagt hadt en was zulks inzonderheid het geval van Amf/er'dam 3ier en daar vondt men Burgers, die openlijk de* /roedfehappen verzogten, in deezen voorüag te be. «Higen. Ten gelijken tijde werd 'er in de Steden ïerk gefprooken over twee andere punten, waaromrent zommigen meenden , dat de Prins mztgten adt, welken zij zogten te bevorderen , het begeesn der Kleine Ampten naamlijk , en de Posterijen: t ging in zommige Steden op zulk eene onbezuisde' ijze toe, dat zijne Hoogheid het openlijk afkeurde. Veelen der tegenwoordige Regenten werd'ten las' gelegd, dat zij van het begeeven der Ampten onUtige voordeelen in de beurze Haken ; dat zij delven,ten behoeve hunner Bloedverwanten en Guus-  der NEDERLANDEN. 395 'i telingen, bezwaarden met belastingen en uitkeerin gen, of'er zichzelven van voorzagen , en ze dooi anderen lieten bedienen ; ook dikwijls Vre-ndeiingen, met voorbijgang van' Burg-rs en öurge s Kmderen, daar in zetten. — De PuMtr.euuilclrppen, de voordeeligfte Ampten in verfcheide Steden , en bovenal in Arr.fterdam en den Haage, Inkleedden doorgaans de Burgemeesters zelve, of andere voor. naame Regenten. Reeds op de I twin rgfteo van Zomermaand deedt de Baron van WaSsfnaau de Wethoudeifchap van den Haage de Rès^ee&terfcbflppen , die van tijd tot tijd zouden openvallen, en met elkander 's jaarlijks zesendenigüuizend Guldens opbragten zijner Hoogheid aanbieden , die ze terftt nd den Staaten van Holland opdroeg. Binnen weinig dagen volgde Dordrecht , en ïints de meeste Hol' land fche Steden, dit voorbeeld; Delft alleen fcrxnk de Posterijen rechtsreeks aan het Land. Maai Amper dam kon niet belhr-ten een inkomen van ruim tweeduizend Guldens in 't jaar aan zijne Hoogheid of het Land overte'geeven , en der Stsd te onttrekken; te meer, daar eè» gedeelte dier penningen reeds zints eenige jaaren hefteed was tot re geraoetkoming van Godshuizen, die anders te kart fchooten. Wel wilden Burgemeesteren voor zich zei ven en de h innen afzien van alle voordeelen, uii het openval en der Posterijen te wagten; doch »ij maakten zwaarigheid aan 't Gemeene Land zulk eene fc* zienlijke fomme, ten nadeele'hunner Stad, te fchenken. De Vroedfchap, hier op gehoord, bedankte Burgemees- teret STAATSIE Ei EE" »  Staats Recee- UNG. 1 1 1 I i 306 GESCHIEDENIS teren voor derzelver edelmoediger) af/land: en Amftendom bleef, ondanks bet kwalijkneemën van zijna Hoogheid en der oven'ge Led. n , bij het belluit, om de Posterijen , die in 't vervelg (longen opentevallen, niet aan 't Gemeene Land afteftaan; doch de voordeelen daar van lot oruterltelining van de be«waarde Geldmiddelen der Stad en ten nutte der Iagezevenen te geb.uiken. Amftrém ftondt in het ft. k der Posterijn alleen, maar met :en aanzien van het begeeven der Ampten. le R°"«r ..en ,-.udr. i-ui lint van verren uit. \\ lt, en mee ne gTOOl ,1e be^waaren o ngeeven. Het werd, othj.ui her aanren bcfcltid , dat Eurgel oeesrers het Ver.o^dujfr der Vroedfchap zouden ne.led.eieo , en over den inhoud met zijne Hoog- ' eid raadpleegen , een geruimen tijd onbeantwoord eJaaten, De voorflag der Edelen wegens het Erf- Had-  der NEDÉRLA NDEN. 39* fradhouderfchap verlïoutte eenige Rotterdammers om, daar hetVerzoekfchrift nog onbeantwoord lag, een ander, n^g veel buirenfpóoriger en dringender, inreleveren, ij'eer voor den Prins van Oranje, op wiens Erfftadhouderfchap zij niet vergaten aantedringen , ten dekkleed van hunne verregaande eifchen gebruikende. Het dreigend oproer dwong de Regee^ ring in dit fchofklinkend verzoek te bewilügen; dan de vreugd , door 't Volk hier over vertoond , verwisfelde welhaast in fpijt. Twee regeerende Burgemeesters deeden verflag aan zijne Hoogheid van het gebeurde , die op zijn naam eene afkondiging liet doen, bij welke hij het gehoudene gedrag der Gemeente ten hoogften afkeurde , de afgeperste bewilliging tot het verkoopen der Ampten voor nietig en van onwaarde verklaarde , en het gezag der Regeeringe handhaafde. Eene ge?ags -aanmaaiiging des Stadhouders, waar van niemand het gevaar zag, al. thans het niet durfde aanwijzen. Dan , 't geen in zulk een oproerden tijd gefchiedt, en toegelaaten wordt, ftrijdig met de onvervreemdbaar Regten der Oppcmogenheid, kan niet in gevolg getrokken wor den Groot genoegen namen de meeste en voornaamfle Ingeseter.en in deeze afkondiging ; doch de Inleveraars en Voorftanders van het jongde Verzoet fchriit ftonden als bedonderd , dat zij door zijn* Hoogheid xelve in 't ongelijk gedeld wierden. Zom migen rukten de Oranjejïrikken van de hoeden, zeggende , die lang; genoeg gedraagen te hebben; anderen riepen, Oranje onder ! en eenigen verklaar den Staats* r'.kg.  39* GESCHIEDENIS RPGEt ring. den: Meent de Prins ons , die hem Stadhouder ge. maakt hebben, te dwingen I 't zal 'er nu nog anders gaan ! Te Haarlem hadt men ook met dergelijke Verzoek, fchriften, ten opzigte van de Ampten , ter tekening omgcloopen, en te Gouda 'er een ingeleverd ; doch in de eersrgemelde Stad Haakte men dit werk, zo ras men kennis kreeg van het voorgevallene te Rotterdam , er, dr< ng men ter laatstgemelde Stede toen niet op de bewilliging aan ; zelfs verzogten eenige Ondertekenaars ; dar hunne m.amen mogten worden uit g. fchrapt. Dan te Amfterdam borstfe het iang p-efmeuld hebbende vuur des opitands uit : her was aangebiaazen door de fchriiten van den hier bo/en gemelden Jean Roussht , icinoilende op de onbehoorlijke voordeelen, die Burgemeesters gezegd werden van het begeeven der Ampten te trekken. In 't ftuk der Pusteiijen hadt Amfterdam geweigerd het voorbeeld van and- re Steden te volgen, en nog niet met andere Steden, op voorgang van Haarlem, bewilligd in den voonlag der Edelen, ten aanzien van de Erfopvolging des Stadhouderfchaps. De berugte Daniël Raap, Porceleinkooper te dierSrede,kwam op he> tooneel, waar op wij hem voons eene fchandelijke rolle zullen zien fpeelen , met een vierledig Verzoekfchrift: — „ Dat het Stadhouder- en Ka„ pitein- en Admiraalfchap - Generaal ei/lijk Zou „ verklaard worden in de Manlijke en Vrouwlijke „ Naakumelingfchap van zijne Hoogheid. fj>t „ de openvallende Ampten voortaan openlijk aan de „ meest-  der NEDERLANDEN. 395» „ meestbiedenden , ten voordeele V2n den Lande, „ zouden verkogt worden. — Dat men de Burger „ Kapiteinen niet uit de Regeering , maar uit de „ Burgertje zou kiezen , en eindelijk de Gilden in „ derzei ver oude Voorregten herftellen." Hij maakte den beoogden opgang niet. tienige fchriften , van de zijde der Regeering in 't licht gegeeven , om de fcha.ielijkheid van het verkoopen der Ampten aantetoonen, diei den tot een tegengift. Dan 't zelve was niet fterk genoeg om te beletten , dat men een fterker middel tot opruiding van 't Gemeen gebruikte, het aanplakken van briefjes naamlijk , dezelfde punten als het Verzoekfchrift van Raap , het laatfte alleen uitgenomen, behelzende; met uitnoodiging aan de Burgers, om op den Dam te komen , en zich hier in te kwijten, opdat zij van andere Steden niet befchuldigd mogten worden, dat zij lafhartigenwaren, die van hunne Regeering niets durfden eifchen; men bedreigde, dat , die deeze briefjes affcheurde , niet ongeft'aft zou blijven; eh wil men, dat in eenige bri fjes de Burgers verzogt wierden gewa penden met Oranjeftrikken vercierd op den Dam te verfchijuen. Veel vermoeden viel 'er, dat Raap, uit hoofde van de gelijkheid der vorderingen met zijn Verzoekfch ift, de bewerker van dit aanplakken zou weezen ; doch hij lochende het , en keurde dit aanplakken af, fchoon hij erkende , een Verzoekfchrift tot bewerking van het verkoopen der Ampten te hebben rondgedragen; dat hij weigerde te melden , wie, en hoe veelen het getekend hadden. —— Niette vergetfsch was Staats» R ; zijne wettige Manlijke „ Naakomelingen; doch, in gevalle zijne H-ogheid eenen Zoon naaliet, die de gemelde Waardighe„ den bekleed hadt, en , zonder Zoon naarélaaten, „ overleeden was, maar eene Erfdogter hadt , zou- den deeze Erfdogter en derzelver Manlijke Naako9, meiingen, indien 'er in 't geheel g-ene Mamijke „ Naakomelingen van zijne Hoogheid waren over,, gebleeven, in de Waardigheden opvolgen. Doch, „ bij gebreke van deezen, als mede in gevalle zijne „ Hoogheid overleedr, zonder Manlijk Oir naare„ laaten , zouden de Waardigheden komen aan de Prinfesfe Carolina, Dogter van zijne Hoogheid; „ en, bij haar overlijden, op haar Manlijk Oir, en verdere Manlijke Naakomelingen. Zo, wijders, a, zijne Hoogheid nog ééne of meer Dokters naalaa„ ten mogt, en de Prinfes Cauolina mogt overlija, den , zonder Manlijk Oir naatelaaten. zoudende Waardigheden komenop de oudlte dier Dogteren,„ Zusteren van de Prinlesfe Carolina , weike bij „ haar overlijden in leeven zijn mogt, en opderzel„ ver Naakomelinfien. Doch de gemelde Waar- dikheden zoud< n noch onder de Manlijke, noch „ onder de Vrouwelijke Naakomelingen van zijne „ Hoogheid mogen komen aan iemand, die met de Koninglijke of Keurvorstlijke Waardigheid bekleed was. Ook zouden de voornoemde Manlijke en! „ Vrouwelijke Naakomelingen belijdenis moeten' ,3, doen van den waaren Christlijken Hervormden Cc s ffGoefe- Staats". R geb- iUKGa  Staats- KSGRE-IU1SG. 9 J , . J. 3 1 33 31 SJ JJ 404 GESCHIEDENIS »'» Godsdienst, zo als dezelve in de Hervormde Kef. „ ken deezer Lard.n reieerd word, en, g-duuren»* de derze'ver minrierjaarigheid, binnen deeze Pro. „ vinei*,worden opgevoed Wijders zonden „ de Waardigheden niet komen aan het Manlijk Oir „ van eenige der Vrouwelijke l\aakomeHngen van „ zijne Hoogheid, ten ware dezelve, met bijzon» dere bewilliging der Staaten , in den Egt getree„ den ware met een Prins , die den beicbreeven „ Hervormden Godsdienst beleeden, en niet met de „ Koninglijke of Kt urvorstlijke Waardigheden be- „ kleed was. De Vrouwelijke Naakome'ingen „ van den Prins zouden de-Waardigheden zelve be„ kleeden, onder den tijtel van Gouvernante; ook „ zelve Capitein - en Admiraal - Generaal zijn , en, „ m de genoemde hoedanigheden, zitten in alle de „ Collegien , waar in de Stadhouders gewoonlijk ,, plagten te zitten, met naame in den Raad van „ Staate en in de Admiraliteit» Collegien; maar, in „ geval van Oorloge, en bij bet vormen van eenLe. , ger, zouden zij de magt hebben om den Staaten , een ervaaren Hoofd over het Krijgsvolk voorte, üann, mits belijdenis doende van den mee-gemelI den Hervormden Godsdienst, en niet bekleed met , de Kouinglijka of Keurvorstlijke Waardigheid, en daar benevens den Staaten aangenaam | om ,' in hunne plaatze, het bevel over de Troepen te voeren ; doch zou dit Legerhoofd vooraf den Eed van getrouwheid moeten rfl-ggen aan de Staaten, en zich fchikken naar de InftruStie , die hem zou * wor  der NEDERLANDEN. 40* „ worden medegegeeven , en-welke daartoe, door hunne Hoogmogenheden , met overleg van de „ Vrouwe Gouvernante, en van den Raad van Staa- ,, te zon worden vastgefteld. Zo, eindelijk,r|e „ Waardigheden vervielen op één der Manlijke of „ Vrouwlijke Naakomelingen van zijne Hoogheid, „ nog ,n^inderjaarig zijnde, zouden dezelven, zo „ langde mindcrjaarigheid duurde, door Je.Vrouwe „ Moeder van den miuderjaangen, indien zij nog in ,, leeven ware, en zo lang zij W-.duwe bleef, en „ in de Verèinigdi Gewesten woor.de, bekleed wor. ,, den, als Voogdesfe; en, onder den tijtel van Gou,, vemante, op de bovengenoemde- wijze , en met „ gelijke magt, om een ervaaren Hoofd over het „ Krijgsvolk te benoemen; doch, bij mangel van ee„ ne Vrouwe Moeder van den mind'-rjaarigen, v of zo derze'ver bewind uit ééne der geuit.Ue ,, oorzaaken mogt ophouden , zouden de Staa en, „ op het ftuk der Voogdije, in zul kar voege voor „ zien, als zij ten meesten dienste van den Lande s, zouden vinden te behooren." — Men Relde, in gevolge van den voorflag der Edelen, vast, ter Generrditeif de zaaken irr diervoege te begeleiden, dat het Erfcapitein - en Admiraalschap - Generaal dei Veréènigde Nederlanden den Prinfe , onder dergelijke voorwaarden , werd opgedraagen , gelijk vervol' gens gefchiedde. Zijne Hoogheid , ter Vergaderinge van Heiland verfcheenen, bedankte plegtig vooi de opdragt des Erfftadhouderfchaps (*). Laa> (•) Refol. Heil. 1747. bh755.765. 7(9.791, Cc fl (taats-  406" GESCHIEDENIS StaatsRegeejukg. I ; I C) Jaarboeken 17^7. bl. 773. (t) Zie aldaar bl, 817, eer* Laaien wij nu korrlijk zien, hoe de andere Gewesten zich omtrent deeze gro .te Staatsverandering gedroegen. Reeds twee dagen , naa dat de vourilag daar toe door de fcdelen van Holland gedaan was, het welk eene bijzondere opmerkh g verdient, hadden de Feerenaars, die het eerst gereed waren om den Prins tot Stadhouder uitteroepen , wat hunne S:ad betruf , die Waardigheid in de Man! jke en Vrouwlijke Linie trflijk verklaard (*). FIhfin gen voegde zich daar bij. Midde.burg en ZUrikzee maal. ten, even al* Amfterdam in Heli and, At meeste zwaarigheden ; doch, op den negenentwintigften van Slachtmaand , ging de erflijkverklaaring Staatswijze door. In GeldeHand ging het, te Am- hem, niet zonder opfchudding toe ; doch, eer men in dit Gewest overging om Staatswijze een befluit ten dien opzigte te neemen, werd men te raade de bepaalingen op het Ampt van den Stadhouder, In den jaare MDCCXX1I. gemaakt, te vernietigen,' en den Prins het Stadhouderfchap optedraagen , gelijk Willem de lil. hetzelve bekleed hadt, en voorts tot de opdragt der Erfwaardigheden beflooten (f). — De Staaten van Overijsfel, die eerst voorgehad 'cheenen te hebben door eene Inftru&ie den Prins te «perken, hadden reeds in Zomermaand vastgefteld, lat zijne Hoogheid de Waardigheden op gelijken wet als Willem de ÜL bekleeden zon : ook ging,  dei NEDERLAND EN. 4-7 eerlang, hetbefiuittot het Erfftadhouderfchap eerst in de bijzondere Steden , en naderhand ter Staatsvergaderinge door. In Utrecht kwam men 'er toe op gelijke wijze, fchoon men voorheen fchoorvoettnde zijne Hoogheid het zelfde gezag als Willem den III. toe-ende. Vreemd is 't, dat de Regenten der meeste Steden, welke langst Stadhouderloos geweest waren, ligter omtrent het punt van 't Erfftadhouderfchap beüooten dan die dtr genen, waar in reeds een S adhouder gewees t was. Friesland en 't Landfchap Drente draalden tot het volgend jaar met de opdragt der Erfwaardigheden in de Vrouwelijke Linie. Stad en Lande bf.ef het langst agterlijk cm hier in toeteftemmen. Hevige fchokken van oproer, welken wij laater moeten vermelden , haaiden het dcor. Doch wij kunnen niet voorbij, hoe in Friesland, bij gelegenheid van het voorftel des Etfftadhouder fchaps in de reeds dikmaals gemelde uitgebreidheid 3 één der Regeeringsleden zich liet hcoren. Eene taal, zeer opmerkelijk in die dagen , toen bijkans ieder, die de ontworpene veranderingen niet toeftemde, zweeg. „ Het in 't midden gebt agte voorftel, indier „ ik het regt besrijp, komt mij voor daar in te be ,, ftaan, dat wij , op 't voorbeeld van Gelderland 5, Holland, Zeeland en Utrecht, en wel bijzonde „ op aandrang van 't eer.-tgemelde Gewest, ter Al gemeene Staatsvergadering onze toeftemming ge« „ ven om de Waardigheden, die zijne Hoogheid b« 9i kleedt als Capitein en Admiiaal Generaal , eiflj. Cc 4 „ Staats tUCEE» suno. M^rltwa irdige A-wftraal? io Friesland ovi'r den voorflag van hst Erfltadhouder' fchap ia , de Vrouwelijker Linie. ts  S-TAATS- Regee 40S GESCHIEDENIS „ te verklaaren in de Manlijke en Vrouwelijke Li„ Dié : — dar wij, op den voorflag van het Kwar„ tier en Steden , de Ampten van Erfftadhouder, „ Capitein en Admiraal Generaal van dit Gewest „ zo wel tot de Vrouwelijke als Manlijke Afftamme„ lingen van zijne Hoogheid uitftrekken. Dit voor „ (tel doet zich uit twee gezigtpunten aan ons op : „ het eer'le betreft het belang van den Staat in 't a'S W*«M het tweede dat van dit Gewestin'tbij,, rondef. »» VVat het eerfte aanbelangt, hieromtrent ftaa ik „ zeer verlegen, welk eene zijde ons haat te kiezen. Indien het aileen te doen was om onze toeftemming „ te geeven tbt het ètflijk verklaaren desStadhoudert ,, fchaps in de Manlijke Linie, wij zouden 'er niets », tegen kunnen hebben , naardemaal het Stadhou„ derfchap bij ons, zints HbndiukCasimir, op dien „ voet is voortgegaan. Doch, daar de Hemel den „ Heer Prins van Oranje en Naifa'u nog niet be„ gunstigd heeft met eene Manlijke Spruite, hebben „ de bovengemelde Gewesten het noodig gekeurd, „ ook bij ontftentenisfe van een Manlijk Oir , de „ erfopvolging in de Vtouwelijke Linie te doen p'laats „ grijpen; dit veroorzaakt bij mij veel bedenkens. ,, Het is tenRegeeringsvorm, in het Gemeenebest „ onbekend en ongehoord, het beduur der zaaken „aan eene Vrouwe afteftaan. 't Is waar, dat, wan„ neer men de hoedanigheden tot het Landsbettuur „ noodzaaklijk alleen in aanmerking neemt, 'er wei„ nigonderfcheidsis, of hetzelve aan een Man of ,, Vrouwe  der NEDERLANDEN. 409 „ Vrouwe worde opgedraagen. De Gefchiedenis 5, verfchaft ons ontelbaare voorbeelden' van Vorsten, „ die zich veel laffer gedraagen hebben dan de zwak„ fire Vrouwen zouden hebben kunnen dóen. Ge,, tuigen zo veele f er ft fche eri Eiyptifche Vorsten en Rojpeinfche Keizers , terwijl men op den Throon „ Vorstinnen heeft zien praaien, die door haar ver., ftandig en moedig gedrag tot roem haars Rijks ,, ftrekten, het oog der Wereld tot zich trokken, „ en de eerbiedenis der Naakomelingfchap verdien. „ den. Getuigen Elizabeth , Koningin van Enge. „ land: getuigen de nog leevende Mama Theresia, „ die, met onfterflijke eer, de Keizerlijke Kroon er „ die van twee Koningrijken draagt, die haar fcep j, ter doet eerbiedigen ; den fcepter van den Nijc ,, verbreekt, en tot verwondering ftrekt van alle Ho ven van Europa. „ Met dit alles is niets zekerder , dan dat eer ,, Viouwlijk Staatsbeftuur meer dan dat der Mannei „ onderhevig is aan toevallen, die den Staat groot! „ rampen kunnen berokkenen , inzonderheid dooi derzei ver Egtverbimenisièn. .— Door Huweliji ,, kan het Gemeenebest in de magt eener vreemdi ,, Mogenheid geraaken, die, magtiger dan wij, on „ met zijne Staaten kan veréénigen, en den Regee ringsvorm vernietigen. Zou dit het geval nie „ kunnen zijn. indien de Prinfes Carolina de; „ Prins van Walles trouwde, en door dit Huweliji „ den Throon van Groot-Brittanje beklom. „ Men zal zeggen, dat, wanneer de Geweste: Cc 5 „ bi StaatsReger- RING. [ l I t 1  Staats- rtkg. i 2 i ) » »! ii »> V-o GESCHIEDENIS >, beflooten tot de Erfopvolging in de Vrouwelijke » Linie, zij dit voorzien, en daar tegen behoorlijke „ voorzorgen gedraagen hebben. Doch wie onzer n zai gelooven, dat deeze voorzorgen, als het geval » Plaats greep, niet verijdeld , en met zo veel gen maks, als zij thans genomen zijn , zouden ver» nietigd worden. Wie flegts eenigzins agt Haat op „ het gewoon beloop der zaaken, kan niet denken , » dar' indien de p"nfes Carolina , aan eenigen „ vermoedebjken Erfgenaam van een Koningrijk cf „ Keurvorstendom getrouwd zijnde , wanneer die „ Koning of Keurvorst ftervende, de Staaten der „ Veréènigde Gewesten zo hard zouden zijn omrent „ den Eg.genoot dier Prinfesfe , om hem van die „ Erfenis te willen ontvetten , of Carolina, als „ hij ze aanvaardde, van het Gouvernantlchap te „ ontzetten. „ Gij weet, hoe, in den jaare MDCXXXil, de „ Afgevaardigden beflooten, om nooit weder de Erf. i, opvolging in 't Stadhouderfchap aan eenig Prins , optedraagen; en hoe zij het deeden, in dgn jaare , MoCXLï, aan Willem den II, Zoon van Fre- , DRlK Hendek. Dit zelfde zagen wij gebeu- , ren omtrert de Aéte van Uitfluiiing, fchoon onder , Eelegtftaifi, en aangenomen met meerderheid van (temmen in een Gemeenebest, waar de daad. 1-jke Opvol lf-s der toenmaaiige Regenten, gelijk bleek, uit hooide hunner verfchillende denkwijze, ren verden l.ond-n verwerpen, 't geen voorzigtig beraamd was door hunne Voorbaten. „ Hier  der. NEDERLAND EN. 411 „ Hier uit meenen wij te mogen befluiten, dat, „ alles gelijk gefield zijnde, hei veel beter is, door „ eenen Man, dan door eene Vrouwe geregeerd ,, te worden. Maar, indien het denHemelniet „ behaage eene Manlijke Spruite aan den Prins van „ Oranje te geeven , blijft ons niets over dan te „ zien . dat de Manlijke Opvolging een einde neeme ,, met het leeven zijner Hoogheid, die de Hemel tot „ hoogen ouderdom en voor alkn ramp bewaare, Indien wij ondertusfchen geen vreemd Prins , on„ kundig van onze Wetten en Gebruiken , in ons „ Land wiüen roepen, en met magt bekieeden,moe„ ten wij het Gouvernement aan de Vrouwelijke Li,, nie zijner Hoogheid opdraagen , of het Stadhou- derlijk Beftuur laaten vaaren. „ Naardemaal de kring des menschlijken vooruit„ zigts klein is en zeer beperkt, en de ftervelingen „ groot gevaar loopen om zich te bedriegen in hun„ negisfingen, valt het zeer bezwaarlijk te bepaa„ len, welk van deeze beiden het beste is voor den „ Staat in 't algemeen , vermids derzelver voor- oj „ nadeel afhangt van tijdsomftandigheden en het ge „ drag der genen, die het roer der zaaken in hander „ hebben. Van den eenen kant hebben wij m den Oorlog, met den aanvang der tegenwoordige Eeu„ we begonnen, ondervonden, dat het Gemeene^ „ best, zonder eenen Stadhouder aan 't hoofd, „ groote zaaken kan uitvoeren, indien deszelfs be„ langen wijslijk worden ter harte genomen. Va* „ den anderen kant is het zeker, dat het Gemeene „ best StaatsRiger- RIKG»  Staats Regee- 2 ing. 5 J 3 3 3: 31 i: J» 5» 4ü GESCHIEDENIS „ best, naa den Utrechtfehen Vrede, en wel bijzonder naa den dood van Carel den VI, van bin„ nen steer verzwakt en verdeeld is, en her te vtee„ zen Om, dat die verzwakking door her aangroei„ jen der verdeeldheden zal toeneemen, als denStad„ houder iets raenschlijks ov.-rkomr, en 'er geene „ bepaling gemaakt is wegens de Opvolging, wan„ neer dezelve zich met aile geweld zullen vertoo>, nen tusfchen de Gemeenebestgezinden en de zoda33 mgen»die hun beftaanaan den Prins verfchuldigd S) zijn, en van diens gunsten afhangen. „ In zulk een ftaat van onéérdgheid zullen wijden „ hals moeten krommen onder het juk van eenige „ Mogenheid, wc::;£ ons aanvalt, zonder hulp van „ onze Bondgenooten te kunren wagten : het Kei„ zerrijk fchijnt zich de vrijaeid van deezen Staat „ luttel aantetrekken ; de raagt der Koninginne van , Hongarije is gekortwiekt; en wij zouden geen , fcragtdaadig hulpbetoon kunnen verkrijgen dan voor , groote fchatten, welken wij met geene mogejijk, heid kunnen opbrengen ; Groot-Brittanje zou , voor ons eeu weinig betekenend Bondgenoot zijn, , zo ras wij de Kleindogter des thans regeerenden , Konings weigelden voor Gouvernante te erkennen. Dan hier zou men met regt en reden kunnen in 't midden brengen, dat, indie?, het Gode behaage , deezen Staat vrede en inwendige rustiefchenken', en denzelven te verlosfen van de ongelegenheid, waar in Wij ons thans bevinden , het Gemeene- „ best  DER NEDERLANDEN. 4ïS „ best als een der oude Staatslesfen en onverbreek„ lijken Regel moet aanneemen , om zich nooit in de gelchillen der vreemde Mogenheden te mengen» 5, en de voorfchriften van fyaarzaamheid en goede „ huishouding zo veel mogelijk in agt te neemen. „ Bij ondervinding weeten wij, dat Vrede en Spaarzaamheid nooit de geliefde voorwerpen der „ Stadhouderen geweest zijn , dewijl de Krijg hun „ meerder luisters bijzet, en zij niet weeten, hoe „ zeer de belastingen het Volk drukken , zelve vrij „ zijnde van die op te brengen. — Daarenboven „ zal het altoos tijds genoeg zijn om tot het befluit „ d;r erflijk verklaaring in de Vrouwelijke Linie te „ komen, daar men, het ééns genomen en vastge„ field zijnde, niet zal kunnen terugtrekken , hoe „ gevaarlijk en naadeelig de gevolgen ook mogen wee. „ zen. —- Ook zal, ten laatflen , de Opvolging •„ ééns bepaald, het Huis van Oranje , de Staaten „ der bijzondere Gewesten niet noodig hebbende , „ zich misfchien eene veel grooter magtaanmaatigen „ (het ftuk van den Godsdienst alleen uitgezonderd) „ din die der Koningen van Spanje; alsdan zal on„ ze te ondergebragte Vrijheid niet meer dan eene fchaduw weezen, en de Veréènigde Nederlanden „ zullen den tijtel van een Gemeenebest draagen» „ zonder langer een Gemeenebest te zijn. „ Ziet daar mijne redenen , om voor tegenwoork dig de toeftemming, door de Algemeene Staats„ vergadering gevraagd, te weigeren, en tot eene andere gelegenheid uittelteUen. Indien nogihans H de Staats* R.f.gksUXG.  414 GESCHIEDENIS STAArf- Reses- &IXQ, i i > „ de zes andere Gewesten en de twee andere van „ het onze oordeelden, dat de bepaaling wegens de Erfopvolging noodzaakhjk is tot behoud van het 9, Gemeenebest, dan zou ik daar in kunnen tree„ den , dt wijl het tot nog niet ten vollen beweezen m is, welke van de twee pan ijen te kiezen ten mees„ ten oirbaar van den Staat ftrekt, „Maar geheel anders oordeel ik over het:twee», de gedeelte van den gedaanen voorflag, teweeten „ de verandering ten aanzien van het Stadhouder,, fchap over dit Gewest, zodanig, dat hetzelve in ,, de Vrouwelijke Linie zou voortgaan. Veele „ redenen doen 'er zich op aan mijnen geest, niet „ alleen om zulks te wraaken , maar die mij doen „ vastftellen, dat wij, zulk een befluit neemende, „ rechtfheeks ftrijdig niet het belang des Vaderlands „ zouden handelen; weshalven ik, in gevalle dean„ dere Kwartieren zich 'er voor mogten verklaaren, if verzoek, dat, van wegen het Kwartier, voor 't i, welk ik fpreek, eene ftaatlijke tegenverklaaring ge„ daan worde, en ik beflooten heb, het voor mijn „ p. rf >on te laaten doen, in gevalle dit Kwartier met „ de meerderheid zich , onverhoopt, naar de andere „ Gewesten mogt Ichikken. „ Want gij zult, in de eerfte plaats , wel willen , in 'toog houden, dat deeze zaak den oorfprong , neemt in zekere Gewesten, die dit befluit, huns , ondanks, en gedwongen door bet gepeupel ,geno, men hebbeti; dat zij ons, als mede Groningen en , de Ommelanden , in het zelfde geval zoeken in- „ te-  der NEDERLANDEN. 415 „ tewikkelen, ten einde niemand hun dwaasheid en „ laf haragheid kon verwijten. — Maar wij Frie „ 2?», die, van onheuglijke tijden af, onze Vrijheid „ als aangebeden, en, door dezelve vcorteftaan, den roem van het vrijheidlievendst Volk verworven „ hebben, zullen wij eene zo groote toegeeflijkheid „ betoonen voor de zwakheid onzer Bondgenooten. „ — Bondgenooten, die, naa den te vroegtijdigen „ dood van Koning Willem den III, tot het jaar „ MDCCXLVll, geen de minfte agt hebben willen „ (laan op onze voorflagen, zo gemaatigd als rede„ lijk, ten voordeele van het doorlugtig Huis van „ Oranje; doch daarentegen alles in 't werk fielden „ om de belangen van dat Huis, 'twelk bij denLan,, de zo veele verdiensten heeft, te dwarsboomen, „ en hetzelve door allerlei middelen , geoorloofde en „ ongeoorloofde, te verdonkeren. Bondgenoot „ ten, die, ondanks onze tegenverklaaringen, me„ eene kleine meerderheid, eene menigte van vreem„ de Legerhoofden hebben ingeroepen, van welken ,, de bekwaamde nauw bekend was door één be„ roemd gelukkig bedrijf, om aan hun toe te ver„ trouwen de bewaaring onzer Grenzen, het Krijgs„ gezag en hier door het Vaderland , en , zo 't „ fchijnt, met eenen flegten toeleg? „Ten anderen, hebbe men de goedheid, om agt te „ liaan op de wijze, hoe men deezen voorflag zoekt „ doortedrijven.— In flede dat eeri waardig Staats ,, lid op eenen redelijken trant een ttuk van zo vee belangs voorltelt, en aan de Kwartieren de edele ». vrij' Staats- RttGEERIKG.  Staats- Re«;EERING, 4ïC geschiedenis „ vrijheid laat om te overleggen , werkt men door „ verborgene opruidingen, heimiijke omkoopingen, » eti aa;1x..>cS:cii om het bedoelde einde te bereiken. „ — k d:nk , iet> dat ffien ^ wanneef de meerder] „ N4 lot diezij,?e overllaat, zal willen voorgee„ ven, dat dc Godbjke Voorzienigheid de onmid„ dclijke oorzaak it> van het befluit der Staaten. Zo „ veel te meer, d»U een Afgevaardigde van 'tKwarN üer der Steden in de Raadsvergadering te Leeu», waan/,?» heeft vooreefteld: De zaak van he: Erf„ lijk Stadhouderfchap in de Kouwelijke Linie is „ niet in overweeging,genomen-, en men heeft W om „ geen tijd te verliezen, toe bejlooten van Stads 'we„ ge , en hier van uit het venjler der Raadszaal „ het Volk berigt gegeeven, om hetzelve die partij te ,, doen kiezen. ,, Ziet daar eene ongehoorde handelwijze in Fries„ land ! Dezelve zon, uit hoofde /an de gevolgen, „ Itraffe verdienen, dewijl de behoudenis onzer Vrij„ heid fteunt op het bewaaren der openbaare rust, „ waar aan n.en een fchok toebrengt; zo ras de Re' „ genten of Magifiraaten ftrafloos de grenzen van „ hunnen pligt overtreeden, zal de magt van het „ Hof Provinciaal, die toeviugt der verdrukten, on„ vermijdelijk vervallen, en de wanorde algemeen „ worden. — W.j hebben nogthans dat vertrou„ wen op onze goede Ingezetenen, dat zij zich niet „ zullen mengen in zaaken, welke boven hun kring „ zijn, en nier fchui ig maaken aan demisdaad van , hunne wettige Overheden, bijzonder in een geval, ,> waar  der. N E D E R L A NDEN. 417 ;, waar in de Afgevaardigden der Staaten, die meest s, in 's Volks gunst en voor eerlijk bekend ftaan, de eerden geweest zijn om zich tegen het Erf<, ftadhoudërfchap in de Vrouwelijke Linie te ver,, klaaren, en zulks hebbeft zoeken te beletten, niet uit inzigten van bijzonder belang, maar ten beste i, der Ingezetenen in 't algemeen, om hunne Vrijhe. i, den en Voorregten te handhaaven. , ,, Men neeme, ten derden, in overweeging , de i, onuitvoerlijkheid van den meergemelden voorflag. „ — Waarom de aandagt der Afgevaardigden afge„ trokken van de dringendfte zaaken ? Waarom, in » dit hachhjk tijdsgewricht, verdeeldheden entwee„ dragt geftookt tusfchen goede Regenten, zonder „ eenige noodzaaklijkheid ? Een ieder onzer „ is ten vollen overtuigd, dat het Stadhouderlijk Be,, wind zo noodzaaklijk is voor dit Gtwest ,ten aan„ zien van deszelfs inwendige gefteltenisfe, dathetj, zelve niet gemist konne worden : en dus, bij ge„ volge, inden het gebeurde , ('t welk God ver^, hoede!) dat de tegenwoordige Stadhouderzi.n Ier „ Manlijk Oir overleedt, elk onzer van geheeler bar„ te en uit al zijn vermogen gereed zou zijn om een ,, nieuwen Stadhouder te kiezen ; en, indien men „ geen perfoon vondt, die ons beter voorkwam dan „ de Vrouwe, die alsdan het Gouvernanrlchap inde ,f nabuurige Gewesten bekleedde, zou het nog tijds „ genoeg zijn om onze keuze op haar.te laaten val-„ len; doch waarom ons tegenwoordig gedrongen? it Ten vierden, en eindelijk, bedenke men,' welk X Deel. Dd een Regee- RtNO.  4lS GESCHIEDENIS StaatsRegeering. „ een nadeel 'er voor dit Gewest uit zou voortfprui- „ten, wanneer men in deezen voordag tradt. „ Het voordeel, 't welk dit Gewest trok van het „ Stadhouderlijk Bewind, is zeer verminderd door de afweezigheid van den Stadhouder, en ten deezen „ aanzien is het zelfs nadeelig geworden. De gewig„ tige Ampten, met welken zijne Hoogheid , van „ wegen de Algemeene Staaten bekleed is, en het deel, 't geen hij heeft in 't beftuur der algemeene „ belangen van 't Gemeenebest, noodzaaken hem, ,, zijn verblijf in den Haage te houden , als het mid„ denpunt der Veréènigde Nederlanden: en zij, die ., wij tot Opvolgers van dien Vorst benoemen, zul„ len zich in die zelfde noodzaaklijkheid vinden. „ Dus zullen de Gewesten, welke beroofd zijn van „ de tegenwoordigheid huns Stadhouders , geene „ voordeelen trekken van de verteeringen des Stad„ houderlijken Hofs, hoe groot ook de lommen mogen weezen , welken zij tot zijn onderhoud op„ brengen (*). „ Eene (*) Dat het veel geWs kostte, kon hij ligt berekenen. doch;Wj verbaazen ons, in de Nieuwipapie en een fpeciiique lijst Le vindtn, wiar uit blijkt , dat de Stadhouder, federt den jaare MDCCXLViil. tot MDCCLXXXIV, ten behoeve van zichzelven, zonder zijne Gemalin en Kin* deren, wegens Traétamenten , Lijfper.fiocnen , Gefchenken, Intresfen enz., uit de Provinciale Kas van F. iesland getrokken heeft eene fom van twee miliioencn en driemaal honderd zesentwintiguttuend zeshonderd negenenzestig Gut'  BER NEDERLANDEN. 415 „ Eene fchikking ten algemeenen nadeele, en bij„ zonder van dit Gewest (trekkende , gewoon het „ Stadhouderlijk Verblijf te weezen. Ik beroep mij „ op Leeuwaarden , waar de Huizen éénsflags in „ prijs gedaald zijn, en , zo Werklieden als Winke,, liers,eene groote vermindering in arbeid en ver- „ tier beproefd hebben. Daarenboven, indien „ iemand in het Burgerlijke of in het Krijgsweezen „ eenige zaak bij zijne Hoogheid te verzoeken heeft, „ moet hij zich na den Haage vervoegen, waar hij, „ naa een lang verblijf, bezwaarlijk, en niet dan door „ veel gelds, gehoor verwerft, gemerkt men daar „ voor hem veel min agtings heeft dan voor den „ minften der Hovelingen; hij moet zo wel hunne „ vriendfchap als die huns Meesters zoeken te win- „ nen. Geen befluit van aangelegenheid kan „ 'er in dit Gewest genomen .worden , zonder dat „ men het na den Haage overfchrijve. DeStadhou„ der, overkropt door de menigte van bezigheden, „ laat het verblijven aan zijnen Raad, grootendeels „ beftaande uit Leden, weinig kennis hebbende van „ onze Regeering, en die, geen belang ftellende in „ onze welvaard, veelligt den Prins aanraaden de „ hand te leenen aan zaaken, rechtftreeks tegen 011 ■ „ ze belangen aanloopende. — Voorts zullen de „ flaaf« Culdens en één Stuiver; kostende zijne Hoogheid en deszelfs Vorstl jk Huis 's jaarlijks aan dat Gewest een Ton. ae Gouds , honderddrieëntachtig Guldens, en achttien 'Stuivers. Zie Utreeht/che Courent 1785. No. 22, DA I Staatj» KeckBp RIlNO,  fftb GESCHIEDENIS Staats- KIPiG. „ flaaffcbe Aanhangers van zijne Hoogheid in dit Ge. „ west niet verzuimen, in hunne brieven alle de„ maatregelen, hier genomen, te vermelden; en de „ flipte waarheid zal niet altoos hunne pen beftuu„ ren ; hier door zal zijne Hoogheid bedroogen wor„ den, en de goede Burgers, juist wanneer zij het „ tegengeftelde verdienen, maar al te dikwijls in zij„ ne ongenade vervallen. „ Om deeze redenen heeft Friesland het altoos „ voor eenen grondregel van Staat gehouden , om nooit den zelfden Stadhouder te hebben, en altoos „ geiragt Groningen en de Ommelanden , uit hoofde „ van de nabuurfehap en de gemeene belangen, daar „ van zoeken aftebrengen: en, fchoon ditden/Wo „ zen niet behendig gelukte , hebben zij egter, naa „ den dood van Prins Willem den l, altoos een „ bijzonderen Stadhouder gehad. „ Ik geloof met dit alles genoegzaam getoond te „ hebben, wat ons te wagten ftaat, indien wij onze „.toeffemming geeven om het Stadhouderfchap erf„ lijk te verklaaren in de Vrouwelijke Linie.-— Ik „ eindig derbalven roet te bidden, dat men , in dit „ ftuk, niette werk gaa naar vooroordeelen , noch „ zich do ir hoop op menfchengunst of vrees voor „ menfchen ongunst laat flingeren, maar het licht , „ van boven gegeeven, volgej en door ftandvastig. „ heid betoone, niet alleen gereed te zijn om ver,, diensten reg; te doen, maar ook zich vijand te verv klaaren van alle dienstbaarheid en flaavernij, ge„ lijk het voegt den Afftammelingen van Voorvade- „ ren,  Ml NEDERLANDEN. 4*« s, ren, die de Vrijheid met hun bloed gekogt heb„ ben." Uit deeze Vrijheid ademende Aanfpraak blijkt ten vollen, hoe verre men van één was omtrent een ftuk van datgewigt. Dezelve toont ook, hoe het geen men bij overleevering heeft van de fchandelijke middelen , te werk gefteld om het Volk opteruijen en de Regenten overtehaalen, op goeden grond fteunt; dat het Erfftadhouderfchap, hoe nuttig het mogt voorkomen in de toen verwarde tijdsomftandigheden , allen niet toefcheen van eene onvermijdelijke noodzaaklijkheid te weezen. Te opmerkenswaardig is deeze Aanfpraak, om dat ze gevoerd is door een Fries, in wiens Gewest het Stadhouderfchap, nooit afgebrooken geweest zijnde . altoos in de blaakendite hoogagting ftondt. Men kan niet naalaaten toeteftemmen, dat de bijgebragte redenen klemmen , en bovenal de ongenoegzaamheid der genomene voorzorgen , om de nadeelige gevolgen van het Vrouwelijk Gouvernantfchap in de Veréènigde Gewesten te voorkomen , ten klaarden word aangetoond. — Dan de Friezen waren de eenigften niet, die zich verklaarden tegen deeze vreemde ftaatkundige fchikking in eenen vrijen Staat. In andere Landen ftondt men verbaasd over dit zonderling befluit. Wijsgeeren en Staatkundigen lieten hunne gedagten gaan over deez< nieuwe en zel.izname Regeeringsbeftelling. Een< Prinfesfe, nog een "Kind, die, ondanks de genomen! voorzorgen, aan 't hoofd van een Gemeenebest koi komen, en als eene Huwelijksgave het Stadhoudei Dd 3 fcha Staats» Regks- auso. Aanineriingenover die Aan. fpraak. i l ?  Aa* GESCHIEDENIS Staats Rbgee- fchap in een vreemd Huis overbrengen , was een be. zwaarlijk verklaarbaar verfchijnzel aan den ftaatkundigen hemel. Het geen men opmaakte uit de zamenvoeging van alles , was , dat het Gemeenebest niet kon beiïaan, en dat eene Monarchaale of volftrekte Regeering het einde zou weezen, waar op alle debeweegingen, die thans den Staat der Veréènigde Gewesten beroerden, zouden uitioopen ; en moet men toeftemmen, dat geen Stadhouder , door de gezindheid des Volks en de verééniging vanalledeStadhouderfcbappen, zich ooit met zulk eene uitgeftrekte magt bekleed zag (*). Deeze Volksgenegenheid wist Willem de IV. te vesdgen : een zonderlinge trek, ten blijke hier vans on moeten wij in het volgend geval. Toen zijne Hoogheid tot het bijwoonen van den Veldtocht des jaars MDCCXLVIlh uitgewogen was, werd 'er eene Aanfpraak in openbaaren druk verfpreid, als door den Prins, voor zijn vertrek, in den Raad van Staate gedaan. Men lag den Vorst de hoonendfte woorden voor het Gemeenebest, en de tergendfie voor een Volk , dat niet "geheel het denkbeeld van Vrijheid vergeeten hadt, in den mond. Onder anderen noemde hij het Leger der Staaten zijn Leger, en 's Lands vrije Ingezetenen zijne Onderdaanen (f). Zijne Hoogr O) Men zie hier te rugge op onze aanmerkingen in het begin deszer Afdeelinge, bl. 342. Ct) Deeze Aanfpraak komt voor in de F. anfche Am* fierdjntfehe Courant van dien tijd. De bekende Rousset hadt  ow NEDERLANDEN, 4»3 Hoogheid betoonde zijn uiterst misnoegen over het verfpreiden van zulk eene Aanfpraak op m ™«>. en liet in openbaaren druk daar tegen verklaaren: „ Dat hij nimmer, gewoon de benaaming van Onderdaanen te gebruiken van zijne Medeburgers of Landgenooten, de Aanfpraak hieldt voor kwaad, aartiglijk verzonnen , om 's Volks genegenheid van ' hem te vervreemden; terwijl hij zich n,rgens meer ï op toeleide dan op het behouden, aank weeken en L meer en meer verdienen van de genegenheid en 't 9, vertrouwen, waar mede hij door vrije Nederlan-^ „ ders vereerd werd." 'Er bijvoegende , „ dat te] „ 't zich tot eene eer rekende , gebooren en opge9, voed te zijn onder een vrij Folk, en dat hij geen onwaardeerbaarder voorregt, noch dat de eer eens ' ftervelings meer kon Itreelen, kende, dan zich t< 9» „ mo. had: dezelve, gelijk men zich verzekerd houdt, daar i« doen zetten. Schoon hij zich veromfchutdigde met te zeggen, dat hij zelve bedroogen was, weet men maat a te wel , hoedanig eene betrekking hij tot het Stadhouder, liik Huis hadt, omniet te vermoeden, dat hij door een< vreemde inboezeming derwijze gehandeld, of ten minfte. dit middel beproefd heeft, om de Volksgeneigdh-id tepol zen Deeze Schrijver, in den {Ure MDCCXLVI1I. raeene Afte van Raad en Historieichrijver Zijner doorlugng Hoogh:id begiftigd zijnde, werd in het volgende jaar das van ontzet, en eene Publicatie tegen zijne Mereuri Hiftc rique & Poliiique en andere lasterlijke Schriften uug< geeven. Nederl. Jaarb. 1749- »• D- bl' 6s*< Pd 4 Staati- rsgesk1mo.  is4 GESCHIEDENIS Staats ■ Regee- E1NG. Milde; Gift ge> heven. „ mogen houden voor een voorwerp van de liefde „ van zulk een Volk, 't welk in gcenen anderen dan in een vri.en Staat, gelijk de onze was, vallen „ kon: waarom hij ook -bereid was, voor de befiou„ denis van deszelfs Vrijheid en Godsdienst, alles „ optezetten." Door deeze veiklaaring, naar 's Volks oorfprongliiken aart gefchikt, won zijne Hoogheid eene algemeene hoogagting. Naa den inval in Staats Vlaanderen , en de daar op gevolgde verheffing van Willem den IV, veranderde men geheel van maatregelen. Zommiger begeerte, om een Verdrag van Onzijdigheid met Frank, rijk te fluiten , fcheen verdweenen ; althans men kwam 'er niet-openlijk voor uit, en zeer raadzaam was die agterhounenheid in een tijd, dat alles werd aargeweiid om Frankrijk het hooid te bieden. Om 's Lands Kasfe tot het voeren van dien Oorlog in ftaat te Hellen , raadpleegde men op een buitengewoon hulpmidrjel. Oi.der veelvuldige voorflagen ten dien einde vondt den meesteu ingang die van den Stadhouder, gegrond op de mihidaa iigheid derLandzaa. ten. De Staaten van Holland beflooten , in Herfstmaand , eer Bergen op Zoom nog over was, om eene imfchiijving te doen wegens het geen zij eene Vrij. willige Cifte noemden. voor ééns, om onder het beleid van zijne Hoogheid gebruikt te worden totkragtdaadige verdeediging van den Staat. Bij een breedvoerig PJakaat, hier over uitgegeeven, Werd degifte der zodanigen , die tw>a luizend Guldens en daarboven gegoed vvarui, bepaala up ten, mialien twee ten hon«  oer. NEDERLANDEN. honderd, terwijl elk vrijheid gelaaten werd om zijne gifte daar boven naar welgevallen te vergrooten. Voor zulken, die van één tot tweeduizend Guldens gegoed waren, bepaalde men de gifte op ten minften één ten honderd ; en voor zulken, die minder dan duizend Guldens bezaten , op zo ved, als zij goed* vonden, mits zij iets bragten. — Elk zou den overilag zijner eigene Goederen doen ; doch (het geen een vre md venoon maakt bij het bewijzen van eene vrijwillige liefdegaave) met Eede , of, ten aanzien der Doopsgezinden, met waare woorden verklaaren , dat hij dien overdag naar zijne beste kenni;,fe gemaakt hadt. Op. vitr reizen zou deeze inzaameling gefchicden, eu het Geld, of't gemaakte Goud of Zilver, in daar toe vervaardigde gellootene Kisten ge ftort woidcn, zonder dat de Ontvangers de grootheid der gedaane gifte konden weeten : doch de Profesfoien eu Predikanten van alle Protestantfchè Gezindhe. den, nevens de Krijgslieden , werden , voor zc veel het inkomen hunner Ampten betrof, van hei opbrengen deezer gifte verfchoond (*). Eenig< Kooplieden en Verzekeraars te Amfterdam verzog ten, ter oorzaake van de onzekerneid hunner bezit tinge , van den Eed ontüaagen te worden ; doel vrugtloos. De meeste Ingezetenen bragten hunnega ven met de grootfte bereidwilligheid : getrouwheii ging met de toebrenging der gifte vergezeld. — O] het aanhouden der Staaten van Holland, bragt zijn Hoog (*)' Zie het Flakaat in de Nederl. Jaarp. 1747. 01,655, Dd 5 StaatjRbgee- rins. 1 l >  "Staats- 1ÏEGEE&li\G. VporflaS' jte'n van Frankrijk. 116 GESCHIEDENIS Hoogheid eerlang te wege , dat de andere Gewesten en het Landfchap Drente , als mede de Steden en Plaatzen der Generaliteit dergelijk eene gifte opbragten. — Men heeft het beloop der opgebragte penningen deezer gifte , dat zeker verbaazend was , altoos ten diepften geheim gehouden ; doch het valt niet moeilijk te gelooven , dat twee ten honderd van alle de goederen, bezittingen, eigendommen en fchatten van alles , wat in Nederland bevonden wordt, eene fomme heeft moeten bedraagen van vijf'millioe. nen, of vijfhonderd tonnen fchats (*). Deeze gift werd, naderhand , ook in de Oost- en Westindiën, onder 't gebied van den Staat, gedaan. Terwijl men dus bezig was om de nooh'ge toebe. reidzelen ten Oorloge te maaken, en zich buitenlandfche hulp door handeling met Rusland te verzorgen, werd 'er van de Franfche zijde, kort na het overgaan van Bergen op Zoom, een Brief van den Abt de la Ville ingeleverd, met deeze bijgevoegde verklaaring des Konings: „ Dat zijne Maje'feit, onaangezien de „ verandering der Regèeringe , in den Ferèènigden „ Staat voorgevallen, rog dezelfde vreedzaame ge. „ voelens beriieldt, welke hij voor meer dan vijf jaa„ ren vergaard bsrdt te hebben; dochdatdeftilzwij,, genheid der Staaten op zijne jongde verklaarirg 5, van O De Courier van Europa, I. Deel. No. 32. welki Sch ijver verklaart, deeze berekening meer dan eens, op yerfeheidene wijzen, te hebben zien gefchieden en volledig goedmaakten.  der. N E D E R L A N D E N. 4*? „ van den zeventienden van Grasmaand , en de „ maatregels , welken zij zedert gevolgd hadden, „ fchier deeden vermoeden, dat zij den haatverkoo„ zen boven de vriendfchap, de verwoes ting van hun ,, Land boven de rust der Ingezetenen, het bedrog „ boven de waarheid , en de bijzondere belangen bo„ ven het gemeene welzijn. Dat hij hier over nog„ thans zijn oordeel wilde opfchorten, fchoon hij „ zich verpligt vondt de bronnen te ftoppen , waar „ uit zijne Vijanden eenen onderftand van allerlei „ foort hadden getrokken , verre boven den inhoud „ der Verdragen, met den Verèènigden Staat aan; „ gegaan. Dat hij hierom hunne Hoogmogenheden „ nog wel wilde bekend maaken , dat de zelfde re„ denen, die hem gedrongen hadden, om, inden „ aanvang van den tegenwoordigen Veldtocht , zij„ ne Troepen te laaten trekken op den bodem van ,, den Staat, den Generaal zijner Legeren zou kun' „ nen verpligten om de Krijgsbedrijven te agtervof „ gen, en om zijne Troepeu te voorzien van onder „ houd. Dat hij egter ongaarne geweld gebruikte „ om eenen Vrede te bekomen, dien hij alleen vat eene gemaatigdheid, welke alle Volken met elkan „ deren gemeen moesten hebben, behoorde te ver „ wagten ; en dat hij , meer getroffen door de ge „ meene rampen, dan ingenomen met de uitbreidinj „ zijner eigene heerfchappije , ernstig bleef begee „ ren, dat de Staaten zich van den invloed, dia „ zij op hunne Bondgenooten hadden , niet bedier „ der StaatsRegee- b.UNG. » l f i I  428 GESCHIEDENIS Staats- Kegls- Rh\G. Antwoordder Siaaten. i 5 ] I t f j» den, dan om dezelven genegenheid tot eene alge. ,, meene bevrediging inteboezemen." In deezervoege tot antwoorden aangezogt, gaven de Staaten op éénmaal een wijdlufiig antwoord op beide de verklaaringen van het Franfche Hof : hetzelve kwam hoofdzaafcüjk hier op neder, „ dat de „ Staaten tot hier roe de eerde verklaaring niet beï, antwoord hadden, om dat dezelve niets anders be„ helsde dan eene aankondiging van den voorgeno„ men inval op hun Grondgebied, die, op den zelf„ den tijd, in 't werk gefield was. Op zulk eens „ verklaaring voegde zeker geen ander antwoord, „ dan het daadlijk gebruik dier middelen , die beide* „ Godiijke en Menschlijke Wetten in zulk eene ga., legenheid aan de hand gaaven. Doch , het geen „ zedert gebeurd was , deedt zo duidelijk zien, dat zijne Majefteit, onder dekzel van de dtiurfte be„ tuigingen van vriendfchap en agting voor den, „ Staat, en van zugt tor bevordering van den alge„ meenen Vrede, voorhadt zich'meester te maaken , van den Staat, gelijk hij reeds voor een gedeelte , gedaan hadt ; dat zij niet langer konden naalaa5 ten zich zeer gevoelig te toonen over het ongelijk, , 't welk men hun en hunnen Onderzaaten aandeedt." Bet op lieten zij eene ontvouwing volgen van hun ;ehouden gedrag in 't geheele beloop.deezes onrusigen rijdperks, hetzelve met dat der Franfche Kreoe vergelijkende, zo ren aanzien van den gevoerden jijg, als de ondernqmene Vredehandelingen; be. too-  DM. N E D E R L A N D È N. Weerende, dat zij, overeenkomftig met hunne aangegaane Verbintenisfen, niet anders hadden kunnen doen dan zij gehandeld hadden. Dit diende ter beantwoording der eerfte Verklaaring, door Frankrijk ingeleverd. — In de tweede betuigden de Staaten, „ niets gevonden te hebben, 't welk eenigantwoord „ vorderde. Zij zagen 'er alleen uit, dat Frankrijk nog gezind bleef om op dezelfde wijze voonte„ gaan met het pleegen van geweld en vijandlijkheid ,* op den bodem van den Staat, onder de oude be„ tuigingen van begeerte tot eerte algemeene bevre„ diging. De Staaten verlangden van deeze begeer„ te andere blijken te zien dan woorden. Hunm „ Bondgenooten haakten hier na desgelijks. Gaarne „ zou men ondervinden, dat zijne Majefteit meer ge „ raakt was over de algemeene rampen, dan ingeno • men met de uitbreiding van zijn gebied. Doch d „ blijken hier van waren niet gelegen in het dwinge: „ eener algemeene bevrediging naar zijnen zin, noc in het aantasten van eenen onfchulrdgen Staal Geweld kon natuurlijk niets dan geweld , vijanc fchap niets dan vijand!chap voortbrengen. D ' Staaten konden derhalven , door zulk een noo ', geperst zijnde, niet anders dan zich bedienen v; de middelen , hun door God en de Natuurverleer , tot>befcherming hunner Onderzaaten, van derze " ver Vrijheid en Godsdienst , en wat hun verd dierbaar was. Zij fteunden op de hulp des / magtigen, en hadden voor, geweld-met gewe te keeren. .—i Zij waren nogthans niet van mt „ tan Staats- RJKO. 1 1 1- e i d n d fc ;r ,1- ld e-  Staats^fg kering, Daadlijk voortzetten der vijandighedentegen Frankrijk. i < I b d v h T B 6j va ve de rei als #3 GESCHIEDENIS „ ning, met zijne Majefteit van Frankrijk den Vrede te breeken, maar zogten alleen tegen te gaan het „ ongelijk, 't welk hun en hunnen Onderzaaten op „ zulk eene gevoelige w.jze aangedaan was, terwijl » ,Z1J gene^en b,eev™ om te arbeiden aan de herfte! » hng der algemeene rust en vrede op redelijke voor», waarden." J Bij de woorden , in deeze fterke Verklaaring, die terftond in druk kwam . en 9an .'li. u • , , o.,nf .. ' en aan alle bmrenlandfche St atsd.enaars werd overgezonden, heten de Staaten hetmet erusten Zij fchreeven den Raad van ra" te, de Ad.n.rahterten, als mede de Oost. en^„i. ^fche Maatfchappijen aan, dat zij bellooten had- en, denKomng vm&anMj* en deszelfs Onder iaanen allen mogelijk afbreuk te doen , waar naar q hunne maatregels te neemen hadden. — Reeds en.ge maanden geleden , was de uitvoer van allerle Vapenttug, Gefchut, Krijgsbehoeften^^;1 onwftoffcn en Paarden verboden; en bevolen,Ten «den man te neemen van alle uitvaarende Schepen >or de twee eer:e reizen, welken dezelve binnen" .t jaar zouden doe„, 0f veertig Guldens in plaats, hans werd het invoeren van Franfche wLn •andewynen, Suiker, Siroop, P^iCTen £ ,J{ nbaaren Plakaate llreng verboden, en het voeren rklaard, dei Franfchen Kaaperen bet inloopen in Havens oieezer Landen ontzegd, en den Ingezete" ■ het verhuur» van Schepen aan de Franfchen -de het verzekeren hter te Lande op fLZI Schsg  D2R NEDERLANDEN. 43* Schepen en Goederen. Het neemen der Franfche Schepen , zo die ten Oorloge als ter Koopvaardije waren uitgerust, moedigde men aan door het uitlooven van groote belooningen. Dit hadt de bedoelde uitwerking niet': zo uit hoofde van het reeds verre gevorderd jaargetijde , als ter oorzaake van de aanhoudende handelingen over eenen algemeenen Vrede, werden niet meer dan twee Kaapers in zee gebragt, die geen noemenswaardigen afbreuk deeden; onder'tusfchen namen de Franfchen verfcheide Hdlandfche Koopvaarders , die zij voor goeden prijs verklaarden. Het verbod der Franfche Koopwaaren bragt den Franfchen Handel een der gevoeligfte hagen toe, en diende, onder andere middelen, om de begonnen Vredehandelingen, die wij nu, met het einde des Oorlogs , in een ander Tafereel moeten vertoonen, te bevorderen. Laatfii Staats» Rbgek- r1ng*  43s GESCHIEDENIS De Rusfen tot Hulpbendenaangenomen. . m?. Laatfle Veldtocht en Akenfche Vredehandeling. O ^U/p de bemagtiging van Maastricht fcheenen de Franfchen thans het oog te hebben. De Graaf van Saxen «rilde zich hier door eenen weg baanen , om in 't hart van het Gemeenebest intedringen , en zijn Krijgsmans hoogmoed haakt* na de eer van de Ver. ééniede Gewesten aan de Franfche Monarchij gehegt te hebben. Hij bekreunde zich luttel aan de verklaaringen van Lodewijk oen XV, die, van dag tot dag nieuwe bemagtigingen doende , fteeds betuigde, dat hij dezelven ten onderpand hie'dt, gereed om ze wedertegeeven , zo ras 't Gemetnebest afliet den Bondgenooten meerder hulpe te verleeren. De Staaten begreepen, dat zij op den kant des verderfs g bragt waren, en dat de herftellïng van het Stadhouderfchap in alle de Gewesten weinig kon baaten tegen den Vijand, gereed om dieper interukken. Op andere red- en hulpmiddelen was men bedaet geweest , en hadt de handeling daar over in 't Noorden voortgezet, het noodig -keurende , uit die bude Baarmoeder der overwinnende Volken eene Légermagt te doen komen, om den aanhoudenden vooifpoed der Fran. fche wapenen te ftuiten. Groot Brittanje en de Staaten flooten ten dien einde een Verdrag met de Keizerinne van Rusland, bij 't welke deeze zich verbondt om zevenendertig- dui-  der. NEDERLANDEN. 433 duizend en vijfhonderd man Rusfifche Hulpbenden te leveren : driehonderdduizend Ponden Sterlings zouden daarvoor in 't jaar, en daarenboven inééns, tot het goedmaakeu van deh optocht j éénhouderd en vijftigduizend Rijksdaalders betaald worden : in beide deeze fommen moesten de Staaten de helft draagen. Die van verre gezogte Hulpbenden waren reeds in optochr. Men kende de Rusfen voor de hardvogtigfte Krijgslieden, tegen alle ongenade van 't weer beftand , met gering voedzel te vreden, en nooit gewoon overteioopen voor de Overwinnaars der Turken en Zweeden ; doch het mangelde toen die bekwaame Krijgslieden aan goede Bevelhebbers. •— Niettemin joeg derzelver optocht den Franfchen fchrik aan , en deedt het Hof van Verfailles veel moeite om de Duitfche Vorsten met argwaan over denzelven'te vervuilen. Verfcheide Gefchriften , in Duitschland verfpreid , weezen klaar uit, hoezeer derzelver aannadering Frankrijk mishaagde. Op den verwagten bijdand van de Alleenheerfcheresfe aller Rusfen liet men het in deezen dringenden nood alleen niet aankomen. De Winter werd en hier en aan het Franfche Hof betreedt met raadpleegingen op den aanftaanden Veldtocht. De Gevolmagtigden der Keizerinne Koninginne van Hongarije, der Koningen van Groot - Brittanje en Sardinië , als mede der Algemeene Staaten, troffen, op het einde van Louwmaand des jaars MOCCXLVIII , eene Overéénkomst in den Haage. Volgens dezelve „ zod „ men in de Nederlanden honderd en tweeënnegen- X,Deet. Ee StaatsRkgkb*ring; Overéénkomsttusfchen de Keizerinne , G'-ootB'ittanje , .Sardinië eri de Staaten.  43+ GESCHIEDENIS Staats- V: EGEErUKG. tigduizend man te velde brengen ; waar toe de Keizerin Koningin zestigduizend, de Koning van Greot ■ Brittanje en de Staaten ieder zesenzestig„ duizend man beloofden te zullen leveren, onder welken de zevenendertigduizend en vijfhonderd 9, man Rusfifche Hulpbenden, die tegen de Lente in de Nederlanden verwagt werden, zouden begree< „ pen zijn. Wegens het opperbevel over dit Leger „ zou men nader overéénkomen. Ook zou de Ver9, éénigde Staat tien of twaalf Oorlogfchepen voegen „ bij de Engelfche Vloot, tot afbreuk der Fran„ fchen. In Italië zou de Keizerin Koningin zestig„ duizend , en de Koning van Sardinië dertigdui„ zend man leveren. De Koning van Groot ■ Brittanje zou niet alleen, gelijk in den voorleden jaa„ re, dertig Oorlogfchepen onderhouden , om de „ Krijgsbeweegingen op de Kusten van Frankrijk en Italië te bevorderen ; maar pok de KeizerinKoningin met vierhonderdduizend, en den Koning j, van Sardinië met driehonderdduizend Ponden Ster„ iings onderiteunen. De Staaten en de Prins van ,, Oranje verbonden zich ook om al hun aauzien ,, aantewenden bij de bijzondere Gewesten, om dezeiven tot het voldoen der agterftallige Onder» „ Handgelden , daar onder begreepen eenen van nieuws ingewilligden onderftand van vijftigduizend Ponden Sterlings, te verpligten." — Alle deeze toebereidzelen duidden een feilen en bloedigen Krijg in de Nederlanden aan. Geweld van fchat en Volks fcheen niet gefpaard te zullen worden , om Frank-  Dis NEDERLANDEN. 435 Frankrik. de bedoelde vermeestering der Veréènigde Gewesten te beletten. In Sprokkelmaand llooten de Staaten eene Overeenkomst met den Hertog van Brunswijk Wolfenhuttel; deeze zou hun vier duizend Man bijzetten. Om zich, daar de Staaten hunne toebereidzels ter Oorlog verdubbelden, en zo Herken bijttand te wagten hadden, van den goeden uitllag des aanlraanden Veldtochts te verzekeren , oordeelde men het in Frankrijk hoogstgevvigrig , dat men de Bondgenooten voorkwam, om den Vrede te veihaasten moest men hun, als door een blixemflag, nedervellen. De ichrandere Maarfchalk de Noallles tekende den Maarfchalk van Saxen het bellek voor, en zondt het denzelven, op 't einde van Louwmaand (*); het zal der moeite waardig zijn het hoofdzaaklijke hier van bij te brengen; als gefchikt om de denkwijze in Frankrijk ten dien tijde te ontvouwen. Men moest zich, zijns agtens, niet langer..vleijen met de hoope van tot den Vrede te zullen geraaken, 't zij door middel van Holland, 't zij door het Hof Van Weenen; deeze beide Hoven hingen derwijze ai van Engeland, dat Vrede en Oorlog geheel in de magt van dit laatfte Rijk waren; dat de Engelfchen, trots op de middelen, welke zij uit hunnen Koophandel trokken, waarfchijnlijk hoopten Frankrijk ai te matten , uit te putten, en te noodzaaken om ver. Vol (*) Mea vindt dit ganfche Op/lel in de Staatkundig Gedenkfch, van Millot. VI. D. bl. 336. enz, E e 3. ■ Staats"» R JSüEKR.ÜNG. Frank' rijks toebereidfelen tot , den Veldtocht.  4Sö GESCHIEDENIS S?AA Ti- Regek- iung. volgens de voorwaarden aan te neemen, welke he£ hun behaagen zou voortefchrijven. — Men kon Engeland niet kragtdaadigüjk aantasten dan in deszelfs Bondgenooten, door zo juiste maatregelen te neemen, dat het eindelijk de nutloosheid der fchulden, welke het maakte, leerde kennen, en de gevaaren, waar aan hetzelve zich zou blootftellen , door het misbruiken van zijn Credit. Niets zou de Engelfchen meer treffen dan de keus om de grootfte poogingen te doen tegen de Hollanders. Elke ver* overing , welke men op deezen maakte, zou Engeland ten uiterllen ontrusten. 'Het kwam aan op het doen eener vroegtijdige onderneeminge, welke de afwending die de Rusfen moesten maaken, konde voorkomen , welke nieuwe Krijgsverrigtingen gemaklijker moest doen worden, en de Bondgenooten verftak van iets te onderneemen tegen de Franfche veroveringen. Deeze onderneeming was geen andere dan het beleg van Maaft'richt. Dan die toeleg moest een diep geheim blijven, en niet alleen de Bondgenooten, maar ook de Krijgsbenden, welke inen daar toe zou gebruiken , moesten misleid worden; en de laatstgemelden, tot op het laatue oogenbHk onkundig blijven. Ten dien einde moest men alles gereed maaken, als of men de belegering van Breda bedoelde en het niet laaten bij het enkel vertoon ; doch zich werklijk in ftaat ftellen om eerdge andere onderneeming uittevoeren, ingevalle onvoorziene zwaarigheden die op Maaftricht mogten verhinderen. Men zou bij deeze plaats gemaklijk den En.  der. NEDERLANDEN. 43? Engdfchen en den Hollanderen kunnen voorkomen; doch moeilijker den Oofëenrijkeren, die verfpreid lagen in het Hertogdom Luxemburg, in het Land van Luik en omftreeks Keulen. De beste wijze zon weezen zich haastiglijk te begeeven na den flinker oever der Maaze, die over te trekken op verfcheide plaatzen, en zich in één punt te verzamelen: want wanneer men begon met eene groote magt bij een te trekken , zou dit de Bondgenooten doen wakkei worden, en tijd geeven om zich te vereenigen, in tegendeel, wanneer men van alle kanten te gelijk optrok , als of men eenige kwartieren wilde aanvallen en opligten, zou men zijn voordeel kunnen doen met de verwarringe, die onder hun ontdaan. Een gedeelte der Krijgsbenden moest de Maas overtrekken bij Civet, bij Dinant, bij Namen, bij Hui. zelfs bij Luik. Zij moesten zich vereenigen oir Maaftricht te berennen van den kant van Wijk, ter wijl andere hoopen over de heiden aanrukkende, er voorttrekkende langs den Demer, het zouden kun nen berennen van den flinkerkant der Maaze. — „ Welke partij men ook kieze ," voegde de Noailles'er bij, ,, de onderneeming heeft haare zwaarigs, heden; maar'er is alle reden om te gelooven, dat a, van derzelven ujtflag die van den geheelen aan„ ftaanden Veldtocht afhange; de voordeelen, die „ uit dezelve zouden voorspruiten, overtreffen zo verre de ongemakken, die men in dezelve zou „ kunnen ontmoeten, dat de Voorzigtigheid er< E e 3 een« StaatsRegek- RING,  «t GESCHIEDENIS „ eene verftandige Staatkunde fchijnen te vorderen „ dat men de uitkomst beproeve." Het plan behaagde den Maarfchalk van Saxen, en hij ftelde het te vrerk. Men deedt, in den beginne de Bondgenooten gelooven, dat de toelsg op Breda gemunt was, de Maarfchalk van Saxen zelve ging een groot geleide na Bergen op Zoom aanvoe« ren, aan 't hoofd van vijf en twintig duizend Man, en fcheen Maaflricht den rug toe te keeren. Eene andere verdeeling trok, ten zelfden tijde, na Tirlemont op dén weg van Luik, eene andere was xeTongeren, eene andere dreigde Luxemburg, en eindelijk trokken zij allen na Maaflricht ter rechter en flinker zijde van de Maaze. De Bondgenooten, in verfcheide hoopen verdeeld, zagen het oogmerk des Maarfchalks niet dan toen het te laat was om 'er zich tegen te verzetten, en Maaflricht was van oeide kanten der Riviere ingeflooten. Den vijftienden van Grasmaand werden de Loopgraven geopend. Het fterk vuur der belegerden verhinderde den arbeid der Franfchen grootlijks, en het flegte weer vertraag, de hunne vorderingen niet weinig. Ondanks dat alles werd het beleg naar de regelen der kunst wakker voortgezet tot op den derden van Bloeimaand; wanneer de Bevelhebber de Baron van Ah.va, die, in Verfcheide uitvallen, de Belegeraaren veel afbreuks gedaan, en zich in de verdeediging meesterlijk gekweeten hadt, van den Hertog van Cumberland, die over het veréénigd Leger geboodt, bevel ont. ving, StaatsRegeb- eiwg.  der NEDERLANDEN. 459 ving, de Stad over te geeven, indien hij voorde bezetting de gewoonlijke Krijgseer kon bedingen. Dan deeze last door de Algemeene Staaten niet getekend zijnde, begeerde de Baron van Ailva, onder betuiging, dat de Stad nog niet tot het uiterfte gebragt was, een wapenfiilftand van twee etmaalen, om verlof tot de overgaave van hoogerhand te ontvangen. De Maarfchalk van Saxen ftondt dit toe. Op den zesden tradt men in nader befprek , en bedong, dat de Bezetting met alle krijgseerè zou uittrekken. Het verlies der Franfchen, geduurende deeze Belegering, wordt tusfchen de vijf-enzesduizend, en dat der Belegerden op omtrent vijftienhonderd man begroot. Niettegenftaande het geweld vin kogels en bomben, die eenige hoeken der Stad en voornaame Gebouwen zeer befchadigd hadden, was de vernieling niet bijfter groot, en niet één eenig Burger daat bij omgekomen. De Bevelhebber Ailva werd we gens zijn beleid en kloekmoedigheid in 't verdeedigen hoogst gepreezen (*> — De Noailles hadt, zeer vergenoegd over het volgen van zijn plan, or. denzelfden van Grasmaand den Maarfchalk van Saxer, gefchreeven, dat hij hem, in de eerfte dagen vai Bloeimaand, meester van de Vesting hoopte te zien 'er bijvoegende," deeze verovering is van meerde: „ aanbelang voor den Vredehandel te Aken dan d< „ fterkfte en best voorgeftelde redenen. Ik beken „ dat ik zeer zal aangedaan zijn, dat men u dei » Vre (*) Nederl. Jaarboeken 1748. a8p ■ 350. enz, Ee4 Staats- RrGSSRING. . i t  440 GESCHIEDENIS StaatsReges- ring. Vrec'ehani el te Aken aangehangen. I t . I „ Vreede verfchuldigd is, naa dat men de hendeusj wing onzer oude meerderheid over onze Vijanden » aan u heeft te dan,> dergelijken zouden op de algemeene Bijéénkomst „ worden behandeld." Bij een geheim punt was vastgefteld, „ dat , in », gevalle de belanghebbende Mogenheden zwaarig„ heid maakten om de voorafgaande punten aante„ neemen en ten uitvoer te brengen , Frankrijk* „ Groot Brittanje en de Staa-tn onderling de krag„ tigfte middelen zouden benamen om dezelven te „ doen nakomen : zullende de Mogenh. den , welken, „ tegen verwagting, weigeren mogten dezelven teaan„ vaarden] geen genot hebben bij de voordeelen, haar „ diensvolgens toegelegd (•)." Weigering deezer voorloopige punten gefchiedde door den Graaf van Kaunitz Ritberg,die openlijk zich verklaarde tegen't geen dezelve ftrijdig met her belang der Keizerin Koningin behelsde ; doch zij moest eerlang beüuiten, om in dezelven, zo a's zij lagen, te bewilligen. —, Nog hadden de Gevolmagtigden des Konings van Groot- Brittanje en de Staaien. ten dage dertekeninge , eene Verklaaring onderfchreeven , behelzende, ,, dat, fchoon in die punten in 't bijzonder gewaagd ,, was van de Verdragen, voorheen tusfchen Frank„ rijk en de Staa e i, als mede tusfchen deezelaarst,, gemelden en Spanje geflooten, zij egter in dever„ wagting waren, dat de Verdragen met Frankrijk „ en Spanje , en bi zonderüjk dat met Frankrijk „ van den jaare MDCCXXX1X, zouden vernieuwd, „ en <*) Rousset Recueil, Tom. XX, p. i5g.  02K NEDERLANDEN. 449 s'j en van wegen ip'anje alles aan de Staaten vergund ,, worden, vooral ten opzigte van de vrije Vaart in ,, de Wesündi'èn, wat aan Groot - Brittanje of aan j, eenig ander Volk zou worden toegeftaan, het punt „ van de Asfiento wegens het jaarlijksch Zuidzee* „ /chip alleen uitgenomen. — Dat zij ook ftaat „ maakten , dat Frankrijk nog dén punt bij de voor„ afgaande punten zou laaren voegen , vólgens het ,', welke de Plaatzen , door Frankrijk op de Staaten veroverd, terftond naa de tekening van dat punt, „ in den ftaat, waar in zij thans waren , zouden te „ rug gegeeven worden: waar naa ook het weder„ zijdsch verbod des Handels zou worden ingetrok* „ ken C)." Terwijl men over het tekenen deezer voorloopige punten handelde , en dezelven met de daad onderfchreêf, vertrok zijne Hoogheid na 't Leger. Het Gemeen hadt geene andere gedagten dan dat 'ér een Veldflag, tot ontzet van Maastricht, op zou Volgen; doch eenigen hielden 's Prinfen vertrek voor een teken van Vrede: ook kwam zijne Hoogheid, te Breda tijding gekregen hebbende van het tekenen der voorafgaande punten , binnen weinig dagen in den Haag te rug. Maastricht werd , naa dit tekenen , overgegeeven : 't geen een vreemd aanzien geeft; doch waren de Fran/che en Staacfche Gevolmagtigden ten dage der tekenrnge overééngekomen, dat de vij- C) Copie de ia Declaration des Minijlres de la Grandê Brittanje & de la République, 30 April. X. Desh Ff Staats» Regeb. RING. é  450 GESCHIEDENIS Sta/vt» Redering» Bijzondeih Ad, waargenomenoei de ge. lijkhciid van tang tuj'cftïri Frankrijk en Groot- Brittanje te bewaaren. vnandlijkheden in de Nederlanden alomme zouden ophouden, behalven voor Maastricht. De Franfchen wilden volflrekt de fchande niet draagen van het beleg te hebben opgebrooken. Lojewijk de XV. maakte 'er een punt van eer van , van deeze Vesting te doen bukken. Men was hem hier in ten wille, gelijk wij reeds zagen, door den last ter overgave, op welke de ftildand der wapenen algemeen werd. Gelijk men zich nimmer op eenige algemeene Vredehandeling minder ophieldt met het regelen van moeilijkheden, dan op de Bijéénkomst te Aaken (*), . zo zogt men ook, op eene aantekenenswaardige wijze , te voorkomen , die uit de gelijkheid van rang tusfchen den Koning van Frankrijk en van Groot. Brittanje zou hebben kunnen ontdaan. Te weeten, men vervaardigde van de voorafgaande punten vier oorfpronglijke Acten, in twee van welken de Koning van Frankrijk eerst genoemd werd, maar in de twee anderen hadt de Koning van Groot ■ Brittanje den voorrang. De twee Gevolmagtigden , de Graaven van St. Severin en van Sandwich , tekenden ieder de Aften eerst, in welken hunne Meesters eerst genoemd waren, en behielden 'er ieder ééne van voor zich , de anderen den Staatfchen ter hand (lellende, die dus , van elke zijde eene echte ontvangende, waar in de rang der Koningen onderfcheiden gefield was, zich noch voor de eene, noch voor de andere Heilig verklaarden. Zo dikwijls een der andere Mogen- (*) Europ. Merc. 1748. bl. 341.  der. NEDERLANDEN. 451 genheden de voorafgaande punten aannam, maakte men van dezelven vier.Affchriften , op gelijke wijze gefield, onder ieder van welken de Gevolmagtigde zijne Afte van toetreeding plaatfte, dezelve daar naa ter hand Hellende één aan de Franfchen , welke aan den Koning van Frankrijk den rang gaf; één aan de Engelfchen , waar in de rang aan den Koning van Groot - Brittanje gegeeven werd; en de twee overigen , waar in de rang verfchilde, aan de Staatfchen. leder der Gevolmagtigden gaf haar daarentegen eene Acte van aanneeminge , aan 't hoofd van Welke de voorgaande punten en de Acte van toetreedinge waren overgefehreeven. Doch in de Acten van aanneeminge , welken de Franfchen overleverden , was altoos de Koning van Frankrijk, en in die, welken de Engelfchen gaven, de Koning van Groot - Brittanje eerst genoemd, de Staatfchen gaven altoos dubbele Aften van aanneeming, in welken de rang onderfcheidelijk gefield was. In deezer voege werden 'er, bij elke toetreeding en aanneeming, acht Affchriften der voorafgaande Punten gemaakt, in ieder van welken men ook de voorgaande toetreedingen en aanneemingen deedt dubbelen. Langs deezen weg werd het getal der Affchriften, 't welk anders geweldig groot geworden zou zijn , 't minst vermeerderd (*). Terwijl men een einde aan de vijandlijkheden (lelde door den Wapendillland, naderden de Rusfifche . Krijgsbenden , opgeroepen om dezelve veel leeven- di-1 (*) Rousset, Recueil. Tom. XX. p. 173. Sec, Ff 2 ' Staatsregering. De Hut- Ctfche Troepen terug geionden.  fcl GESCHIEDENIS Staats* Regee- ring. diger en bloediger te doen worden, én waren in Poolen gevorderd. Over den hertocht der Rusfen hadt Frankrijk meermaalen gefprooken en op denzelven gedaan; doch bij verzuim, of om eenige an. dere oorzaake, in de voorafgaande Punten, niets bedongen. Thans verklaarden de Franfche Gevolmagtigden, onder het voortzetten der Vrede-handelinge, dat zij de overwonnen Plaatzen niet zouden kunnen te rug geeven, indien de Rusfifche Troepen den hertocht niet aannamen. Men befloot tot den hertocht; en vormde deswegen deeze overeenkomst, dat de Rusfen, die toen, (naamlijk in den aanvang van Oogstmaand) door Duitschland na de Nederlanden trokken, ten fpoedigften na Rusland zouden te rug keeren , mits Frankrijk een gelijk getal van zijne manfchap, in de Nederlanden liggende, na het binnenfte van Frankrijk liet te rug trekken, en zich verbondt, hetzelve buiten dienst te ftellen, binnen ééne maand, naa dat hem zou gebleeken zijn, dat de Rusfen met de daad, na Rusland op weg geflaagen waren. — Wijders dat de Rusfifche Troepen, zo lang zij in de foldij van Groot-Brittanje en de Staaten ftonden, niet in den dienst van eenige andere Mogendheid zouden mogen worden .gebruikt, en door Groot-Brittanje en de Staaten niet, naa dat aldaar de gemelde vermindering van Troepen gefchied zou zijn. Van wederzijden kwam men deeze affpraak naa en dit deedt het Vredej-werk fpoeden. 't Zelve kreeg op den achttienden van Wijnmaand zijn beflag, naa dat het eenigen tijd vertraagd was door  Dhr. NEDERLANDEN. 453 door het vertrek des Graaven de Severin ; zijn Mede-gevolmagtigde de Heer de la Porte uu Theil, hadt ten eenigen dage aan een der Staatfche Gevolmagtigden gezegd, dat de laatfte woorden van den Koning zijnen Meester,bij het affcheid neemen,geweest waren, fluit ten fpoedigften, mijn Heer! Het Verdrag uit vierentwintig leden betraande, kwam in 't hoofdzaaklijke overeen met de boven opgegevene voorloopige Punten: wij zullen kortheidshal ven alleen uit dezelve aan tekenen , die onzen Staat in *t bijzonder betroffen. „ De Staaten der Verèènig' ,, de Gewesten zouden worden herfteld in het vol en s, vreedzaam bezit van Bergen op Zoom, van Maa- ftricht en van alles, wat zij, vóór den Oorlog , in ,, Staatsch Vlaanderen, Staatsch Braband, en el„ ders bezaten. Voorts zouden de Plaatzen der Ne„ derlanden, waar in zij regt hadden om Bezetting ,, te leggen, aan hunne Troepen worden ingeruimd. J5 — De fterke Plaatzen zouden alle wedergegee- ven worden, met/het Gefchut en Krijgsgereed„ fchap, welk 'er ten tijde der veroveringe in ge,, vonden was, behalven dat het vervoerde en ver. ,, fmolte Gefchut, door diergelijk vergoed zou wor3, den. Ook zouden Bergen in Henegouwen, Aath, „ Oudenaarden en Meenen, welker buitenwerken ,, geflegt waren, zonder- Gefchut, te rug worden gegeeven. Voor de kosten aan de Vestingwerken, ,, van andere Plaatzen, of aan eSnige andere open5, baare of bijzondere werken befteed , zou niets „ mogen worden gevorderd. — De gewoonlijke Ff 3 » ia- StaatsRegee- ring. De Vrede te A-* ken gete-, kend.  454 GESCHIEDENIS Staati- Regee- kinc. Protesten ter gelegenheidvan den Vr dehandelgedaan. ,, inkomften der Landen , welke te rug gegeeven ,, moesten worden, zouden behooren aan de Mo,, genheden, die dezelve bezaten , tot op den dag „ van de uitwisfeling der bekragtigingen van het te„ genwoordig Verdrag. Doch men zou de Troepen „ van voeder en noodwendigheden moeten voor„ zien, tot op den dag der ontruiminge; uit aanmers, king waar van de Mogenheden zich verbonden, ,, niet te vorderen de belastingen, gelegd op de „ Plaatzen, geduurende den Oorlog ingenomen; „ doch niet betaald, op den tijd dat het beloop des „ Oorlogs de Bezitters noodzaakte, deeze Plaatzen „ te verhaten. De wederzijdfche Knjgsgevan- „ genen zouden zes weeken, naa het uitwisfelen der „ bekragtigingen van dit Verdrag geflaakt en de Sche,, pen, genomen naa den tijd, bij de Wapenfcbors„ fing bepaald, vrij gegeeven worden (*)." Onder de Protesten, bij gelegenheid der Vredehandelinge te Aken gedaan, verdient hier aangeteekend te worden, dat men aldaar de meeste Protesten vernieuwde , welke , in den jaare MüCCXUI, te Utrecht, ten opzigte van het Prinsdom Oranje en de goederen van het Huis van Chaltns, Neufchdtel en Valengijn, gedaan waren. Ook hadden de Staaten der Veréènigde Geweesten als Uitvoerders van den Ui'erften Wil van Willem den III, Koning van Groot-Brittanje, ten behoeve van het Huis Nasfau- Oran- (*) Zie het geheele Vrcdes-verdrag in de Neder/. Jaan toeken. 1748. bl. 1Z65. enz.  dkr. NEDERLANDEN. 455 Oranje, de eifchen voorbehouden, welken dit Huis nog hadt ten laste der Kroone van Spanje, uit kragte van het Verdrag van den jaare MDCLXXXVII, en op den Huize van Ifenghien, volgens de Nieuwmeegfche en Rijswijk fche Verdragen, en volgens de Akte van de jaaren MDCXCVllI. en MDCXCIX, tusfchen Engeland en Frankrijk gemaakt. — De Keurvorst van de Palts leverde, als Markgraaf van Bergen op Zoom, een Vertoog over, bij 't welke hij beweerde, dat di: Markgraaffchap alle de voorregten van een Vrij-Leen behoorde te genieten en niet onderworpen te zijn aan de opperfte Magt der Veréènigde Staaten ; hij drong het in eenige Gefchriften nader aan; doch de Staaten, zonder zich in te laaten tot het onderzoek, hoe het in ouden tijde met dit Markgraaffchap mogt gefield weezen, oordeelden te kunnen voldaan met aanwijzing van hun Regt op dit Markgraaffchap verkreegen bij plegtige Verdragen naa de oprigting van het Gemeenebest; en dat de Opperfte Magt over 't zelve hun, bij het derde Lid van den Munjietfchen Vrede was afgedaan, op gelijke wijze als zij dezelve over de Veréènigde Gewetten bezaten; een regt en magt waar in de volgende Verdragen hun bevestigden. Ook bleef het Markgraaffchap van Bergen op Zoom in den zelfden ftaat van afhanghjkheid aan hunne Hoogmogenden, waar in het, voor den Oorlog, geweest was. Nog voor het eindigen van 't jaar MDCCXLV1I1, werd die Stad aan de Staatfche Troepen weder ingeruimd en desgelijks Staats-Vlaander en en de Schansfen aan Ff 4 <*6 Staatj- RïGEBRING.  StaatsRegesRing. Vredefeest, in den jaare Ï748. gevierd. Voor - en nadee'en der Mogenhedenbij den yrede. < 1 c r r X t è t 456 GESCHIEDENIS de Schelde, van 't Fransch Krijgsvolk verlaaten, en door dat der Staaten bezet. Het leedt tot den zeventienden van Zomermaand des jaars MDCCXLIX, dat men hier te Lande eenen plegt.gen Dank - en Vreugdedag hieldt, en werd, naa het eindigen van den Godsdienst, in den Haage een allerpragtigst en kostbaarst Vuurwerk afgeltooken. Voorts werd het Vredefeest, op eene niet min welmeenende, fchoon min kostlijke wijze, in alle Steden en Plaatzen van ons Vaderland gevierd, tot welker befchrijvinge wij ons niet kunnen inlaaten. Alleen moeten wij het oog nog vestigen op de voor- en nadeelen van dit Vredes - verdrag voor de daar in deel hebbende Mogenheden. ' Geen wonder dat deeze Vre^e, Z0 fchielijk enonverwagt voor veelen getroffen, een menigte van befpiegelingen en redeneeringen baarde. Niemand trok meer voordeels van denzelven dan de Koning van Pruis/en; de Keizerin Koningin van Hongarijehadt lan hem het beste gedeelte van het Hertogdom Sile. dë en 't Graalfchap Glatz lang voor het fluiten van Jen Vrede te Aken moeten aftlaan : Frankrijk en }rtot Brittanje droegen zorg , dat de handelende ^.genheden beloofden hem in 't bezit dier Vorstenlommen te zullen handhaaven.' — Aan den Koing van Sardinië moest zij een gedeelte der Oostenijkfche Staaten in Italië belooven, om hem tewinen, en hij werd in 't bezit daar van xtAken beves- gd parma en piacenza kwamen aan den int Don Philip,: dit won Spanje bij den Oorlog. De  dek NEDERLANDEN. 4# ■— De Bondgenooten van Spanje , de Hertog van Modena en het Gemeenebest van Genua . moesten zich te vrede houden met de herftelling in 't bezit van 't geen hun vóór 't ontftaan van den Oorlog toekwam. Maar Frankrijk hadt groot verlies in mai;fchap en geld geleden door zich te mengen in een vreemden twist, van welken het geen voordeel trok. De Franfchen waren in 't algemeen misnoegd over deezen Vrede : en men hieldt het daar voor , dat Frankrijk daar de voorfpoed zijner wapenen hetzelve in ftaat (telde om anderen de Wet voortefcbrijven, al te zeer die van anderen ontvangen, teveel opgeofferd en te weinig bedongen hadt. Groot- Brittanje kostte deeze Oorlog veel bloeds en veel fchats; doch het bereikte, fchoon het Kaap Breton bij den Vrede aan Frankrijk wedergaf, voor't grootfte gedeelte zijne oogmerken : eene zeer gedugte Zeemagt hadt den Koophandel zijner Vijanden genoegzaam in alle Werelddeelen vernield , en zijne Bezittingen overal uitgebreid : de anders fchadelijke Landoorlog beantwoordde, ten aanzien van de Veréènigde Gewesten , aan zijne verwagting ; want de verheffing van 's Konings Schoonzoon tot Stadhouder en het erflijk verklaaren dier Waardigheid deedt alle vrees verdwijnen , dat de Nederlanders immer Èngelands Vijanden zouden worden. „ Nu was ," gelijk zeker Schrijver het wel uitdrukt, „ de weg ge„ baand om Neerlands Vrijen Staat aan eenen Enü gelfchen Gouden Keten te leggen: waar toe de rij», ke Nederlanders vervolgens hunne koffers open.. F - S „ den, Staats» Rrgerring.  45* GESCHIEDENIS Staats- Rl GESRING» Aanmerkingenover den gevoerden Oorlog. ,, den, om van dat kostbaar metaal hunne eigene „ boeijen te laaten fmeeden, tot bederf van hun Va„ derland , en om dien zogenaamden natuurlijken ,, Bondgenoot in ftaat te ftellen van verder aan zijne „ heerschzugt bot te kunnen vieren (*)." Van alle Staaten, in deezen Oorlóg betrokken, leedt het Gemeenebest der Nederlanden de meeste rampen, tn fmaakte op eene allerbitterfte wijze de wrange vrugten van zich te mengen in den drom van de ftaatkundige belangen van magtige Vorften. Schoon het alle de verloorene Plaatzen te rug kreeg , waren dezelve voor een gedeelte in een veel flegter ftaat dan voor den Oorlog: 's Lands fchatkist was uiigeput, de zenuw des Koophandels geknakt, de Ingezetenen waren verarmd , en gingen gebukt onder vermeerderde drukkende belastingen , terwijl inwendige oproeren en verdeeldheden het hart des Lands deeden beeven: eenigen deezer hebben wij reeds vermeld, doch anderen ftaan ons nog te boeken. Hoe veel voordeeliger voorwaarden het Gemeenebest voor zichzelven en voor deszelfs Bondgenooten zou hebben kunnen bedingen , in den beginne van het jaar MDCCXLVil, ftraalt elk in 't oog, die het Ontwerp, toen gevormd, met de punten van den A~ kenfchen Vrede vergelijkt; doch de Engelfchen hadden , gelijk het beloop der Gefchiedenisfe ons heeft uiige- (*) C. Zillesen onderzoek der oorzaaken van de op. komst, het verval en her/lel der Veréènigde Nederlanden , V. D. bl. aap.  der. NEDERLANDEN. 459 geweezen, llaatkundige en voor ons Land verderflijke redenen, om het fluiten van den Vrede te Breda op dien voet te verijdelen. De twee fchadelijke Veldtochten van de jaaren MDCCXLV1I. en MDCCXLVdl, waar van men zich zo veel heils beloofd hadt, en in de bronnen van zo veel jamtners verkeerden , too* nen , hoe de Staaten de zaak der ondankbaare En' gelfchen op zich genomen hadden , die alleen het voordeel zogten , wel verre van dat des Gemeene. bests te behartigen. Schandlijker en fchadeiijker Oorlog heeft de Staat nooit gevoerd : dezelve was enkel verweerend , en met dat alles waven zij doof voor alles, wat kon dienen om de wapenen van onzen bodem te keeren , en dit alleen om dat zij luisterden na den raad onzer Bondgenooten, en bovenal van Engeland, dat onzen Handel, geduurende deezen Oorlog, op de onregtvaardiglle wijze belemmerde, Verdragen, ten zijnen voordeele gebruikt, niet liet gelden, en alzins deedt zien , hoe de ftaarkunde van dat Rijk ftrekte om de gewaande heerfchappij op Zee te behouden, en den Koophandel der geheele Wereld magtig te worden. Bij het bemagrigen van Frankrijks en Spanjes beste uitlandfche Bezittingen,^ het vernielen van hunne Zeemagt, moest de Koophandel van onzen Staat tot die laagte komen, dat de Engelfchen ons in alle opzigten de wet konden voorfchrijven , door dit Land van hunnen wil afhanglijk te maaken. Om dit einde te bereiken, moest de Franschgezinde Aanhang in ons Land van alle bewind ontzet en ter Regeeringe uitgeltoo- ten STAATSIE EGEE* RING.  4 GESCHIEDENIS StaatsRegeb- hing. Wat hier van ook zijn inoge , dit gaat vast; dat het Arijlocratisch Befluur, het welk met den dood van Willem dkn III. in 't jaar MDCCII. eenen aanvang hadt genomen, en fteeds voortgeduurd tot aan het jaar MDCCXLVII, voor den vrijgebooren Burger niet min ondraagbaar geworden was dan de Graaflijke en Stadhouoerlijke Regeeringën voorheen geweest waren. Het Volk, door geene BurgerWetten behoorlijk befluurd zijnde, was dier Regêeringe moede geworden ; het haakte na verandering ; de Aanzienlijden zagen met een ftilzwijgend en heimlijk genoegen aan, dat de toenmaalige Arijlocratifche Familieregeerhg tê onder wierd gebragt. Men dagt* dat uit de algemeene gisting dier lijden eene ge. wenschte omwenteling zou opdaagen; Öochmenbedroog zich deerlijk. De Burgerfchaar was te diep in flaap gewiegd, en de Arijlocratie hadt zich te zeer op haaren gevloekten throon verheéven, dan dat uit het een en ander de verheffing des Prinfen vznOranj'e niet moest gebooren worden. De Heerschzugt haat een zo woelig n grond aangetroffen van hun • die niets meer waren dan Vertegenwoordigers van het Volk, dat het zelve den dwang der Arijlocratie zo zeer gevoelde , dat het zeer bereidvaardig de hand leende om het .Stadhouderfchap, met meer Voorreg. ten dan ooit nmgeeven , weder intevoeren , en die Ariftocraten aan den Stoel van een zogenaamd E' minent Hoofd vasttekluisteren, terwijl veelen der aanzienlijklte Siaatsleden, nij deszelfs vastftelling , aan ?ich en hunne Gedachten de aanmerkelijklleenduur- zaamffe  der NEDERLANDEN. 4155 znarnfte voordeelen beloofden. De Ariflocraatenvm den tlegtden (tempel, die zich nimmer met een welineenend inzigt , of uit waare Vaderlandsliefde de zaak des Vaderlands aantrokken, maar alleen uit ei« genbaat en zelfbelang deeze zijde koozen en hielden ^ zo lang dezelve eer en voordeel fchonk , wendden het over eenen anderen boeg, denkende bij die verwisfeling altoos eene gunstige gelegenheid te zullen vinden, om zich in 't bewind der algemeene zaaken te dringen , en alle de voordeelen der Regeeringé aan zich en hunne Gedachten overtebrengen (*). Dan , eer wij voortgaan om een verflag te geeven van de Regeerings- veranderingen in de Steden , in gevolge van de verheffing zijner Hoogheid , moeten ! wij eene gebeurtenis optekenen, die op den achttien van Lentemaand des jaars MCCCXLVIII. voorviel, de geboorte naamlijk des Graaven van Buuren , waar door de hooge Waardigheden van den Prins, overeenkomstig met de orde op de Kifopvoiging , in den voorleden jaare vastgefteld , op eenen Manlijken Erfgenaam vervielen, welke op-olging, gelijk zijne Hoogheid eerlang ter Vergadering der Staaten van Holland verklaarde , „ den S aateu van dit Gewest „ en den anderen Gewesten gefcheen, n hadtdeaan„ genaamde te zullen zijn (f)." Groot waren de vreugdbetooningen , toen de maare deezer geboorte zich (*) Zie de Courier van Europa, t. D bl. 229, II.'D. W. 35 en 75. (t) Refol. Hall. 1748. bl, 333. 365. 404» X Deel. G g Staats. RegeA- ïuhg. 3é gëjoorteles Grsa-= 'en van Buuren.  465 GESCHIEDENIS StaatsRegee- zich uit 's Graavenhaage door alle de Gewesten veffpreidde ; doch ten Doopdage van Willem , door zijn Vader ten doop gehouden, was het vreugdebetoon nog grooter. De Algemeene Staaten , de Staaten van Holland, Zeeland, Friesland, en de Steden Nieuwmegen, Dordrecht, Haarlem, Delft, Ley* den, Amfterdam, Gouda, Rotterdam en Schiedam, zich tot Peters van den jongen Prins hebbende aangeboden , hadden door hunne Afgevaardigden de plegtigheid des Doops , die met de fchitterendfte ftaatzie vcrrigt werd, bijgewoond. Korten tijd daar naa werden de Pillegiften , in jaarlijkfche Lijfrenten btftaande, den Prins en Prinfesfe aangeboden. Die der Algemeene Staaten beliep tienduizend Guldens, liggende in een Gouden Doos, ter waarde van tweeduizend Guldens : zij gaven voorts in de Kraamkamer ten gefchenke vierhonderd Dukaaten. — De Staaten van Holland en Westfriesland fc honken eene jaarlijkfche Rente van zevenduizend Guldens, bevat in éei e Doos van 't gemeldemeta rl , schtienhmderd Guldens vi aardig, mei eene jiift van driehonderd Guldens inde Kraamkamer. -— Be Staaten van Friesland léverden, in een fraai gekerkte Goueien Doos, eene jaarlijkfche Lijfrente van vijfduizend Guldens over. De Staaten van 'Zeeland beflooten tn het fchen- • ken eener iaar i k'.'che L'jfiente van drie.iuizend Guldei , in een Gouden D iós. De Stad Nieuwmegen gaf eei.e j a lij'" 1'che L;j:reire van duidend Guldens , en Vijftig Dukaaten in de Kraamkamer. Amfterdam leverde 111 eene Gouden Doos, waardig aclut;enhon- .derd  BEU NEDERLANDEN. 46"? derd Guldens, eene jaarlijkfche Lijfrente van vijfentwintighonderd Guldens over. Haarlem en Leyden gaven ieder twaalfhonderd , Delft duizend , Dordrecht , Gouda en Schiedam ieder achthonderd Guldens jaarlijkfche Lijfrenten, in fraaije Ziiveren Doozen (*). Het oproer,'t geen, in den vöotleeden jaare, verandering hadt zoeken te wege te brengen in de Regeering der meeste Gewesten en (remmende Steden; doch niet gedaagd was, hervatte zijne poogingen, nu de geboorte des Graaven van Buuren het Stadhouderlijke Bewind, hier te Linde, als van nieuws bevestigde, en het tekenen der voorafgaande Vredespunten te Aken de rust van buiten verzekerde. Men liet verfcheide raderen van onrustige beweejringert onder het gemeen werken, naar dat men het, uit bijzondere oorzaaken, misnoegd vondt op de Regenten , die van 't kusfen geweerd en wier plaatzen door anderen bekleed moesten worden; maar dewijl de aan 't roer zittende Regenten het fchip van Staat den laatften tijd als met eene blinde inwilliging naar 's Volks welbehaagen beftuurd hadden, was het bezwaarlijk , voorwendzels te vinden om hen af te zet' ten : zijdelingfche wegen moesten, derhalven, ingeflaagen worden om het Volk aan 't gisten te helpen. Onder dezen deedt zich geen gereeder op, en die met meer hoops op eenen gewenschten uitflag kon betreeden worden, dan het te baare neemen van den haat O Nederl. Jaarboeken 1748. bl. 3 6a. 351. Gg 2 Staat*. Receeeung. B^ginzefó der RegeeriDgiversn deringen.  KTAATS- Regee- fUftü. 4ÖS GESCHIEDENIS haat en afkeer in het hart des Landzaats geworteld tegen de Pagters, die, voor zeker; fomme, de ingevoerde belastingen in pa«t genomen hadden. Zij werden, eenige weinigen uitgenomen, gevloekt ais Bloedzuigers van't Gemeen, en deeze haat werkte bij te rugilag op de Regeering, die in het ftak van het heffen der gemeene middelen geene andere fchikking maakte, terwijl onder het Volk verfpreid en greetig aangenomen was, dat zijne Hoogheid de Pagterijen zou doen affchaffen en de lasten bij wijze van hoofdgeld vorderen. Eene menigte papieren zwierven onder de menigte, die de kunftenaarijen en knevelaarijen, den Pagteren in 't algemeen ten laste gelegd, op't leelijkst afmaalden, en 's Volks woede op hun aanfchonden! Elk Burger, (luidt de taal van een der Godfpraaken van de misnoegde Partij.) „moet zich verzekerd hou„ den, dat het algemeen belang nooit ter harte ge„ nomen is door de Regeering; zij wil liever, door „ de Pagterijen te behouden, en zich tegen alle an„ dere wijze van Belasting aan te kanten, aan een „ veragtliiken 'hoop den weg baanen om fchielijk rijk „ te worden; de weelde en overdaad , waar in zij zich baden, verkreegen zij door het ten koste, van „ het zweet eni bloed van het verdrukt en uirgezoo„ gen Volk. Regenten, fchukiig aan het toegee„ ven van zulk eene verkeerdheid, waren geen Va„ ders, geen Befciiermbxeren der Burgeren. Zij „ hadden, over zulks, hun regt op de plaats, wel„ ke zij beklcedeii, verboren; het Volk tradt we- „ der  Der NEDERLANDEN. 469 „ der in zijne Regten en de Stadhouder moest hun „ Overheden geeven, meer het Volks-v<-trouwen waardig." — Zo de geenen, die op 't kusfen „ zijn gefield , door hunne flegte beheering, hun ,, regt en gezag verliezen, keert hetzelve weder tot „ de Maatfchappij, en het Volk heeft regt, om zich „ de Opperheerfcbappij aanteroaatigen, en de Wet„ geevende Magt te gebruiken, of wel eene nieu„ we Regeeringwijze opterechten, en het hoog Ge„ zag, waar van het als ran geheel en volkomen „ meester is, in andere handen te dellen, zo als het „ dat goed vindt. Het eenigst doelwit van eene „ Maatfchappije niets anders zijnde, dan de wel„ vaard van ied^r Lid in 't bijzonder, kan geen Lid „ van het Volk afzien van het Regt, om over zij,, ne Regeerders agt te geev v, om zich tegen hun „ aan te kanten , dezelven af en anderen in de plaats ,, te zetten, wan'eer men befpeurt, dat de Maat„ fchappij onder hunne R-.geering te gronde gaat. „ Dit Regt, uit eenpligt, van den Schepper aller „ dingen ons opgelegd, voortvloeiende , is daar ,, door tevens een pligt, daar wij niet van kunnen afzien , zonder tegen den wil des Allerhoogden „ te zondigen. Het is dan klaar, waar en waarag„ tig, dat, wanneer eenig Volk zijnen Burgerdaat ,, ziet vervallen van binnen, verzwakken van bui„ ren, en blootgedeld aan de uiterde gevaaren, al,, len kentekenen van eene ongelukkige bezorging, ,, waar op, elk een meer of min geknakt, eindelijk „ een geheele ondergang moet volgen; dat zeg ik G g 3 „ als StaatsReoeï- r1no.  47° GESCHIEDENIS StaatsRegee- e1ng. „ als dan het Volk het regt heeft, om tegen zijne ,, Overheden op te ftaan, en als oorfprrmglijke en „ tegrmaatige f ieerfchers, voor zich zeiven zodani„ ge fohikkingen te maaken, als het zal vinden te „ behooren. Dit 20 zijnde, in 't algemeen voor al„ le foorten van Regeeringen, is dit des te meer „ verpligtende in Burgerftaaten, daar de Jnwoon- ders van het Land, zo grooten als kleinen, zo „ rijken als armen, zo Regeerders als Onderdaanen, „ galijklijk, aan die algemeene Wet nog door eenen „ Eed zich verbonden hebben, gelijk dit hier te „ Lande plaats heeft: want wij zweeren geene on„ bepaalde gehoorzaamheid, maar wel het Land ge„ houw en getrouw te zullen blijven, de Wetten, „ Privilegiën enz. te handhaaven, alle welke uit- drukkingen, als zo veele kenmerken zijn van de „ toevoorzigt onzer Voorvaderen, om de grondwet „ van het zaamenleeven tot de grondwet van hun ,, Gemeenebest te houden." (*). De (*j Het Gedrag der Stadhoudersgczinden vcrdeedigd. De Opftelleri van de Grondwettige Herfleiling van Nederldnds Staatsweezcn; deeze woorden met betrekking tot het Volksiegt aangehaald hebbende, voegen 'er, met veel grónds, bij: „ Zo fpreekt deeze Schrijver op het „ s«?aó' niet aiieen vsn buitenlandlehi en h°dendaagfch» „ Reg:s geleerden ; msar ooi; volgens de Leer van onze „ eigen S;asis - reg.sgeleerden, op welkers getuigenis hij „ zica plegtig beroept. Deeze woorden van den Advo„ caat Elias Luzac, zullen genoegzaam zijn om de „ Leer.  der. N E D ER LA N DEN. m De Stookebrand Rousset, en andere Schrijvers van dien ftempel, gehegt aan de Hofpartij en bevorderaars der geenen , die haakten na de Plaatzen, zo lang door de thans gehaate Regenten bekleed, lieten zich de fcberpfte. en fmaaciiijkftê aanmerkingen tegen de Pagters ontvallen, zij moesten met hunnen ganfchen floet, na 't Leger gezonden worden, in ftede dat men hun nog langer liet mesten met het zweet en bloed der fchamele Gemeente; de tijd was nu gekomen om hun dit uitmergelen betaald te zetten. Men hadtin den Zomer des jaars MDCCXLV'II, in zommige Oorden van Zuidholland meer dan woorden „ LeerffeHlng van zekeren Reinier Vrijaart te wederleggen, die zijne eerloosheid zo boog doet ftijgeo, dat „ hij met zo veel veragting voor de Natie als kwaade „ trouw voor de Waarheid, da idéé vaa een Oorfprong'ijk „ Contratï, van eene Volks - vertegenwoordiging, eene „ idee, zo edel, zo waar, £0 bekwaam om het goed „ vertrouwen en de eendragt rusfchen hun, die regecren, „ en hun die geregeerd word n, te bewaaren, durft „ asnrande-', Maar wat kan men ve wa^itn van Schij- „ vers, die van Grondbeginzeien verandeten, rrardat de „ omftandighcden zulks vcreifchen, aan welken het on,, ve fchillig is of z \ voor- of teger.fpreeken, en die het Volk en zijne geheiliede Regten op eene laage en laffe „ wijze vlejen, of onhefch&amd aai-en loopend vuur zich in andere Gewesten verfpreidde. In dit Gewest vorderde men een Haverpagt., die het Gemeen zeer ongaarne betaalde. Zijne Hoogheid hadt reeds, eenige jaaren geleden, geoordeeld, dat deeze nevens andere Pagten, behoorde af^efchaft en 's Lands gemeene middelen op eene andere wijze geheevtn te worden. 'sPii fen gevoelen onder het Volk zo greetig aangenomen als met ijver verlpreid, wekte de hoope op, dat de tijd der ontheffinge van alle drukkende lasten thans gebooreu was: klugtig viel men over andere misbrujkeq dei iiegeeringe, waar van veelen, door't ge^K des Stadhouders, bezitting zogten. Tot nog hadden de Staaten van Friesland, waar het Stadftooderfchap alleen in de Manlijke fvaakomeiinger, erflijfc p;eeg te zijn, geen befluit genomen we6 opdtagt van het Erfftadhouderfchap in'sPriu- fen C*j Refol. lloll. bl. 344. 349. 4fi,»l  der NEDERLANDEN. 473 fen Vrouwlijke Nazaaten: hoe zommigen hierover in 'dit Gewest darten ert fpraaken, hebben wij boven aangerekend. Ten pïatten Lande nam het oproer een aanvang. Het Graauw, waanende voor den Prins te ijveren, en diens inzigt n ten aan ;ien der Pagterijen te bever eren , viel aan op de Opzienders Huisjes , en haalde dezelven oraverre. Hier en daar floeg de Mimzugt ook de h«nd aan 't plunderen van Huizen van meer aanzien. In de Sleden moesten de Opzienders Huisjes welhaast een zelfde lot ondergaan; men verbrak niet geweld de Ketens , die de Gortmolens Hij nagt flóoten , op dat men zonder kennis van den Pafeter of Opzigter niet zou kunnen maaien, en men maande deGruners aan, zoveel te npalen als fcij zeiven zouden goedvinden , den Koo-nm "enaaren en Bakkeren werd aangezegd, door het Graauw, dat zij zich zouden hebben te vagten van de gewoone Pagter.~ce< eis te iiaalen. Men hielp eeu Beurtman, die na Leeuwaarden moesr, door Harlingen, zonder het betaalen v.in de geha.re Haverpagt. Geen Hoofden of Aanvoerders der Oproerigen hadden zich tot nog vertoond. Dan 't leedt niet lang of die ongeregelde beweepiugcn namen ren geregelder gedaante aan, en het ondckte zich . waar op het gcriunt was. Te Harlingen dwonsr het Graauw de Burgerij, om vercierd met nu in zwang gekomcne leuze van Orange ft ikken, bij een te komen, en zich achtenvijf.ig Gecommitteerden te verkiezen, die na Leeuwaarden gefchikt werden om den Staaten de beG g 5 laa- StaatïRegee« &ung.  4f4 GESCHIEDENIS Staats- R«jee- Pv.uk g, langen der Gemeente voor te drangen. 't Gemeen te Leeuwaarden ontving deeze Gelasrigden, die ten detle vrijwillig, ren deele gedwongen, die Belending aanvaard haddtn met flaande trom en pijpengefchal, onder het luidrugtig vreugde - gejuich; hier komen onze Feriosfers! Zeven der Gecommitteerden vervoegden zicti na het Landfchapshuis, met deeze drie eifchen uit naam derGeraeenre:— Foor eerst, dat het S.adhouderfchap, in de Vrouwelijke zo wel als Manlijke Nakoineliiigfchap erfl jk verklaard wierd. —> 7e» tweede, dat ahe Pagten zouden worden afgefchafr. Ten derden, dat de ouda Wetten herttejd wierden. Dit laatfte punt in zeer onbepaalde woorden begreepen, bedoelde onder anderen de vermeerdering van het Gezag des Stadhouders, 't welk men door den jongden Lastbrief te zeer beperkt oordeelde. Niet meer dan een half uur liet men over het beraad, of liever ter bewilliging in deeze punten ; en om den verlangden fpoed aan het bedoelde befluit bij te zetten, floegen eenigen, voor het Lanöfchaps-Huis vergaderd, uit: Dat de Heer en 'er niet leevende van afzouden komen, zo zij de Gemeente geen genoegen gt:ven. De Siaatrn bewilligden terflond in het affchaffen der Pagterijen, en kondigden dit b fluit af, op naam des Ërfftadhoudejg en der Gedeputeerde Statten. Vooris de goede Gemeente verzoekende om hunne verdere bezwaarenis» fen open te leggen voor de Hooge Regeeriug, eke, binnen weinig dagen , zou vergaderen. De hakende overmoed viel ondertusfehen aan op de  der NEDERLANDEN. 475 de H tinten van eenige Amptenaaren en Grietluiden, die uitgeplunderd en verwoest en verbrand wierden: fchrikbaarende tooneelen, (trekkend.; o n de inwilliging van alle eifchen te bekomen, die middelerwijl ijverig vervaardigd werden in de Steden en ten platten Lande; ze werden, als punten van be;rwaarenisfe* waar omtren; men herltelling dagt te moeien vorderen, opgefteld en ingeleverd bij de Staaten , die eerlang , op een buitengewoonen Landdag bijéénvergaderd , het beiluk lieten afkondigen, dat zij 's Prinfen Waardigheden, ook in zijne Vrouwelijke Naakom^lingfchap Kr dijk verklaarden,op gelijken vcet als in andere Gewesten gefchied was. Gemagtigden uit alle de Kwartieren en Steden van Friesland waren in de groote Kerk te Leeuwaarden in grouten getale vergaderd, 't Was hun niet genoeg de Pagten afgefchafc, en de Waardigheden des Stadhouders in de Vrouwelijkje; en Manlijke linie etfhjk verklaard te zien; zij begeerden, „ dat de punten van verbe„ tering van den jaare MDCLKXII. eu MDCLXXIIf, „ gehouden werden voor een grondllag der Regee,, rinse, voor zo verre zij op de tegenwoordige om„ (tandigheden konden worden toegepast; dat het „ Hof van Friesland de vrije regtsöefeDius»; behieldt, zonder eenige belemmering; dat, in plaats van „ de Pagten, eene fchatting of Hoofdgeld wierd in„ gevoerd; dat eenigen uit de tegenwoordige Ge,, committeerden wierden aangelteld om onderzoek „ te doen op den Staat van 's Lands geldmiddelen, „ om de overtollige Ampten te doen affchaffen, en „ de StaatsRegzb- riin6.  47$ GESCHIEDENIS ktaatp- R«" re- ïi;;q. „ de Wedden, die te hoog geoordeeld mogten wor„ den, te vennkderen, en om de misbruiken in 't „ ftemmen tot Afgevaardigden ten Landsdsge te „ doen weeren; c'at de Ingezetenen voortaan gere„ geerd zonden worden naar de aloude Wetten. dat ,., alie Ampten van Regeeringe aan Inboorelingen, of „ die door eene achtjarige -nwooninge, genaturali„ feerd waren, zouden worden gegeeven ; dat te ,, weder zijden eene a'gemeene vergiffenis zou afge„ kondigd, en wegens 't geen tot hier toe voorge„ vallen was, geene ftraffe gevorderd worden; als mede dat hunne Edehnogenden, gun'lig zou-ien „ gelieven agt te flaan op 't geen hun verder, van „ tijd tot tijd, door de ingezetenen zou worden „ voorgedraagen." ■— In alle deeze punten bewilligden de Staaten en kondigden te gelijk eene Algemeene Vergiffenis af; begreepen in deeze fterke bewoordinge: „ voor zo „ verre betreft de geeiscnte generaale Amnefty, zo „ verklaren wij, mits deezen, denzelven te ver„ leenen in zijne allerruimfte ui'g:ftrektiieid, terwijl „ wij conlidereeren, dat alles, wat voor en ceduu„ rende, en ter gelegenheid der tegenwoordige unlusten en troebelen in deeze Provintie in 't alge„ meen of ijder Diftrict van dien in 't bijzonder is „ ondernomen, begonnen en aangevangen is ten „ nutte, welvaart en beste van den Lande " ta werden alle Geregtshoven en Regters bevolen niemand deswegen in regten te betrekken of eenige de minfte Informatien te neemen j „ alle misdadeo ge- ,, noemd  der. NEDERLANDEN. 47? s, noemd en ongenoemd, bekend en onbekend , wer> ,, den volkomen geaboleerd en in vergetelheid ge ,, fteld," In den eisch der Afgevaardigden uit At Zevenwouden, die eenige bijzondere punten hadden ingeleverd, werd ook bewilligd, onder de aanneemelijke voorwaarden , dat zijne Hoogheid, die met den eerden zou verzogt worden in Friesland te willen komen „ om orde te ftellen op de Regeering , deswegen nadere fchikkin;- zo-: mogen maaken. Hoe zeer dit alles een op?eftemd werk, en het'er op gezet was, om het met geweld doortedrijven, bleek uit het teken , den Opgezetenen ten platten Lande gegeeven , onmiddrh'jk naa het afkondigen van de bewilliging der Staaten: het Gefchut werd van de Wallen gelost, de bepaalde leuze om hun aantekundigen, dat alles in der minne gevonden was; dewijl zij zich anders verbonden hadden, zo dra de klok geroerd werd, met een bende van eenige duizenden, gewapend na Leeuwaarden te komen, en de ótaaten te noodzaaken om het Volk genoegen te geeven. Van het voorgevallene ontving zijne Hoogheid berigt door Afgevaardigden van de Staaten , als mede uit de Gecommitteerden des Lands en der Steden, welke laatften, van hunne Zenders gelast om zijne Hoogheid geluk te uenfchen met de Erflijkverklaaring van het Stadhouderfchap zo wel in de Vrouwelijke als Manlijke Linie, bij ui ftek minzaam ontvangen en onthaald werden. Deeze Gecommitteerden raadpleegden op den Doele te Leeuwaarden over 's Lands staats" R; GES- UNO.  47& GESCHIEDENIS Staats- Regee- Lands Geldmiddelen , over het fiemmen ten Landsdage, en over de Ampten. Aan inwilliging gewoon, en geen tegenfpraak verwagtende , werden bij de~Sraateu nog twee punten ingeleverd, rohobdende : Foor eerst, dat den Prins de begeeving d<-.r Krhgsatnpten zou worden opgedraagen. Ten tweeden, dat hij, in gevalle de ftemmen tusfchen de vier Kwartieren van het Gewest deeken mogten, de beflisfei.de (rem zou hebben. Even glad als het voorgaanoe p«g dit door. Zelfs bedoor men ten dien dage , op den voorslag van den Heer Hobbe van Ro'.mania, diej,nan den Prins afgevaardigd geweeSt zijnde, uit den Haag te rug gekeerd was, zijner Hoog.ieid optedraagen de. volle magt, om,naa het hooren der Gedeputeerden uit de Staaten, en der Gecommitteerden uit de Steden, zo als zijne Hoogheid zon goedvinden, de gedeldheid en flaaf van liet La:id op vaste gronden te vestigen , de ingelloopere misaruiken omtrent de Regeering, Geldmiddelen en anderzins te herdeüen, het Gewest in rust en bloej te brengen, en ten dien einde zulke Wetten en Ordonnantiën te doën uitgaan , als zijne Hoogheid tot weldand van den Lande zou verdaan te behooren. Des S'adhouders Inftrutïie werd met deeze punten verbreed, en hij in zo verre ontflaagen van den Eed, op de voorgaande bepaalde InftruEtiht afgelegd. De Gecommitteerden , ter Doele vergaderd, voeren voort met nieuwe punten van herdelling, tot zevenenzeventig toe, te ontwerpen, die ook, ondergoedkeu.  der NEDERLAND EN. 470 keuring en bekragtiging van zijne Hoogheid , werden ingewilligd. — Het liep aan toe Wintermaand, eer de Stadhouder zich na Friesland kon begeeven: hij verfcheen , en leverde een Regelement Reformatoir, uit eenenzestig punten bedaande , den Staaten over , 't geen dienen zou tot eene onveranderlijke Grondwet, volgens welke alle zaaken voortaan beleid en behandeld zouden worden. Dit breed uitgewerkt fluk, 't geen de gedaante der Regeeringe in Friesland een geheel ander gelaat gaf, bepaalde: „ Wie voor Edelen en Eigenerfden , uit welken de Afgevaardigden ten Landsdage gekoozen worden , „ zouden worden gehouden." Voorts werden verfcheide misbruiken in het Hemmen tot Afgevaardigden ten Landsdage geweerd; en bepaald, dat, in't geval van het ffeeken 'der ftemmen, de bedeling aan 't lot zou gelaaten worden, (n 't benoemen van een Grietman, waar van de verkiezing aan den Erftadhouder ftondt, zou men op de bevoegde perfoonen moeten agtgeeven ; en , zo hierover verfchil viel, zouden de Stadhouders in den tijd eenige Leden msgtigen om deswegen Onderzoek en uitfpraak te doen. Wethouders en Amptenaars der Steden zouden te gelijk geene Grietsluiden , Bijzitters, Secreiaiisfen, noch Fiscaalen eener Grietenije mogen ziin , noch wegens dezelve op den Landdag afgevaardigd worden. De gewoonlijke Landsdag zou , gelijk van ouds, ééns's jaars gehouden worden, in Sprokkelmannd aanvangen, en ten langden zes weeken duuren. — Het Hof zou de volle Regtsoefening be- hou- Staats- R.EGEEp.1ng.  4»o GESCHIEDENIS Sta An R»gee ring. houden, gelijk van ouds; doch zich niet fteeken in de P liiique Beduuriug der bijzondere Steden of LandftreeKen. — De Nedergerigten zouden ook gehao.ihiafd wcd.diiadden, droegen dif ook overaan zijne Hoogheid. Met alle deeze inwilligingen was her bedoelde einde bereikt , en de rust in Friesland herdeld. Maar, C*) Veele bijzonderheden , tot deeze beweegingen in Friesland behooiende, welke wij niet hebben kunnen optekenen , worden in de Jaarboeken van dit jaar breedvoerig gemeld, waar in ook bl. 1283 enz. dit Regelement geheel te leezen is.  der NEDERLANDEN. 481 Maar, eer dit gebeurde, waren de andere Gewesten niet isin een tooneel van de geweldigfte opfchuddirjgen , die een zelfde oorzaak en een foortgelijk beloop hadden in het nabuurig Groningen en Ommelanden. De maare van dè beweegingen in Friesland waaide welhaast derwaards over , en wekte de ge" moederen der In- èn Opgezetenen , nog niet geheel bedaard 'van de onrust in den voorleden jaare , zints de verheffing zijner Hoogheid, óntftaan. Het Volk hadt blijk van zijnen ijver voor den Prins van Oranje en van zijnen haat tegen Frankrijk willen geeven, door de Roemsch Catholijk'én in perfoon en in hunne bezittingen te mishandelen ; dit met veel moeite gedoofde vuur fmeulde onder de asfche: men mompelde en morde, dat het Gezag des Prinfen binnen te nauwe perken bmfchreeven was. Bij de geboorte des Graaven van Buuren dagten deeze onrustige geesten hunne verkleefdheid aan deezen vermoedelijken Erfgenaam der Stadhouderlijke Waardigheden niet beter aan den dag te kunnen leggen, dan door nieuwe beweegingen onder het Grauw te verwekken. Aan 't Huis van den Burgemeester Joannes Geertsema waren eenige Schippérsgasten ,' die in een boot, op wielen, zich door de Stad lieten rondrijden , onder het gedüurig fchieten , Wilhelmus van Nasfauwen bliezen , niet naar genoegen ontvangen, terwijl zij aan de Huizen vin eenige voornaame Lieden een Drinkpenning vroegen „ en denzelven kreegen , of met een glas Wijn befchonken werden. Haat, hieruit gebooren, of woede, door eene andere heimlijker X. Deel. JHh ooï« StaatsRegeï- R1NG. Onlasren' in Gr«ningenL  4t» GESCHIEDENIS StaamRegee- oorzaak aangezet, deedt het Graauw op 't Huis des gemelden Burgemeesters aanvallen , en deerlijk uitplunderen , terwijl Mevrouw Geertsema van mishandelingen niet vr'j bleef. De Burgemeester P. R. van Iodekinge, die bij geheel de wereld voor Prinsgezind bekend ftondt, werd door de menigte verzogt den Prins Erfftadhouder te helpen maaken. Hij gaf zijn woord. De Raad vergaderde, en beloofde in den avond, bij den eerstkomenden Landdag genoegen te zullen geeven omtrent het Erfftadhouderfchap. Met moeite werd het Grauw geftild. De bepaalde Land. dag naderde, en Boeren , Schippers, Veenlieden kwamen bij Wagens en Schepen vol in de Stad, en ftelde dezelve 's morgens vroeg in rep en roer: hun en der Stedelingen gefchreeuw was , Vivat de Erf. ftadhouder ! De verzamelde menigte, uit welker ge. laad en houding het ongeduld te leezen was , vertrok niet, dan naa het afleezen der Verklaaringe , •„ dat de Heeren Staaten deezer Provincie éénpaarig beflooten hadden, het Stadhouder-Capitein-Generaal- en Admiraalfchap aan den HeerePrinfe van „ Or«»/r erflijk te verklaaren." Vreugdebetooningen, op last der Regeeringe, volgden. Eenigen der handdaadigen aan de plundering van het Huis des Burgemeesters werden gevat en gevangen gezet: en tegen het muiten fcherpe bevelen afgekondigd, te zwak egter om het hollend Gemeen te beteugelen , 't geen de flaaking der Gevangenen eischte, en ten dien einde de ileutels der gevangenisfe begeerde. Dit werd hun op eene minzaame wijze ontzegd; doch, ten dage, tot  DER. NEDERLANDEN. 483 tot de ftraffe beftemd, poogden zij hen te ontzetten: door fterke tegenweer van Ruiters en Soldaaten geraakte men 't geweld te boven, en de ftraffe werd volvoerd. De opfchnddingen in de Stad verminder» den, doch vermeerderden op het Land van dag tot dag. Men hieldt in de Ommelanden vergaderingen, en zondt Gemagtigden na de Stad, om tebegeeren, dat de Staaten een dergelijk befluit namen omtrent het Krfftadhouderfchap, als bij andere Gewesten genomen was. De Staaten, den Brief, bij welken zij zijne Hoogheid berigt gegeeven hadden, dat hij enkel voor Erffladhouder verklaard was, geopend te rug gekreegeri hebbende, zonder dat de Prins de hem opgedraagene eer hadt aangenomen, beflöoten eerlang, hetErfftadhouderfchap zo wel in de Vrouwelijke als Manlijke Naakomelingen erflijk te verklaaren. Even als in Friesland, was zijne Hoogheid hier bepaald door eene Inftruclie van den jaare MDCCXVIII. Dit ftondt veelen tegen, en men won Intekenaars op een Verzoekfchrift, waar in , onder anderen , begeerd werd „ dat zijne Hoogheid zou worden aangefteld „ tot Voorzitter in alle Stads en Provinciaale Colle„ giën , en bekleed met de magt, om , in gevalle „ Stad en Ommelanden verfchilden , met één van „ beiden te mogen befluiten; als mede, dat hem de i, begeeving van alle Krijgsampten werd afgedaan, „ en het opperfte opzigt over de Zijlen of Sluizen „ opgedraagen." •— De Taalmannen en Gezwoorene Gemeente leverden een Vertoog in , ftrekkende Hh 3 a tti StaatsRec-eE- ring.  Staats- ki «g. te iU GESCHIEDENIS om meer zeggens in 't ftuk van regeeringe bij Burgemeesteren en Raad te bekomen. Terwijl men met ongeduld befcheid verbeidde van den Prins wegens de opdragt van het Erfftadhouderfchap, liet men en VerzoëkfcHrift en Vertoog onbeantwoord. Wanneer de Regeering een Brief in 't licht gaf, uiiwjzende , dat zijne Hoogheid het opgedraagen Erfftadboüderfchap danklijk aanvaard hadt , doch verbonden bleef aan de voorgaande InflruSliïn , ftak het morrend ongenoegen onder het Volk op nieuw het hoof!'op. Bezwaarlijk liet zich het dreigend oproer (lillen : de Regeering miste de Bezetting , opwelke zij zich verlaaten hadt; deeze was, op uitdruklijken last van zijne Hoogheid, na Breda vertrokken. Twee dagen agter een was alles in de uiterfte ongerustheid, daar de Huizen der Regenten en van anderen met geweld werden aangetast. Eene herhaalde afkondiging van 's Prinfen aanftelling tot Erflladhouderin de Manlijke*n Vrouwelijke Linie, op gelijke wijze als in andere Gewesten gefchied was, kon niet basten; eenigen boezemden het Gemeen in, dat zulks-niet voldeedt, Waarom hetzelve, nistweetende wat het begeerde , doldriftig eischre , dat 'er bijgevoegd! moest worden , wet alle Privilegiën en Foorregten, en. in die volle maat en magt , als ia Iloiland. Men was het Volk daar in te wilhü, en Hemde alle de punten van 't Verzoekfchrift der Burgerije toe-- Van wegen de Stad bekwam zijne Hoogheid de beflisfende (tem , wanneer twee Leden, der Staten verfchilden ; het regt om alle Krijgsampten  dsr NEDERLAND E N. 485 te begeeven, en zitting en dubbele Hem in alle Collegien. De drie gegeesfelde en gebannen perlbonen werden weder in de Stad gelaaten, en in hunne eerc herlteld. De Opgezetenen van het Oldampt kwamen , met Hokken en knuppels gewapend, ter Stad in, haalden de Afgevaardigden der Ommelanden met balddaadig geweld na 't Landfchapshuis , en dwongen die van de Stad en van de Ommelanden, om, Staatswijze bijééngekomen , het zelfde belluit te neemen , als de Stad reeds genomen hadt. Verzoekfchriften bij Verzoekfchriften werden door Afgezondenen van het platte Land aan de Landfchapsvergadering ingeleverd. Men durfde de inwilliging niet weigeren; doch zou de eindelijke uitfpraak over de geëischte punten van herdelling aan zijne Hoogheid verblijven. De Boeren dreigden niet alleen gewapend in de Stad te zullen komen , maar veelen deedea het met de daad. De Studenten namen mede deel in die beweegingen , en vorderden van de Staaten, dat zijne Hoogheid zou aangefteld worden tot Rector Magnificentisjimus van 's Lands Hoogefchoole : dit ging , even als de andere verzoeken , door. Ook werden de Taalmannen en Gezwoorene Genvenre in de oude Voorregten herfteld. Zijne Hoogheid kreeg kundfchap van alle deeze fchikkingen , en de rust fcheen herfteld ; doch dezelve werd weder verbrookcn door de oproerige beweeging:n , hier, op het voetfpoor der Friezen , tegen de Panters aangepikt * de Pagten werden afgefchaft. Hh3 Veel Staats- ring'  486 GESCHIEDENIS Veel was 'er dus volvoerd; maar bij veelen niet genoeg. Zij nsamlijk, die de verandering der Regeeringe beoogden, befpeurcnde, cac 's Prinfen gezag zich daar toe niet uitftrekte , zogten 'er dit aan toetevoegen , en arbeidden onder de hand om het tot die hoogte te brengen. De Boeren , als voorheen, roet Hokken en kuodfen gewapend, trokken ter Stad in, om iieun te geeven aan het Verzoekfchrift,door eenigen , die zich Volmagten der Burgeri/e noemden?, aan Burgemeesteren en Raaden ingeleverd, fïrekkende tot nadere verklaaring van 't geen zij door de volle maat en magt , eertijds voor den Prins begeerd, verfton'itn; en was dit niets minder, dan dat hem opgedraagen werd „ alles , wat de tegenwoordige „ Erfüadhouder in eenig Gewest bezat, of zijne „ Voorzaaten mogten bezeten hebben, —het regt „ van afdanking der Wethouderen, alsook het be„ geeven van Krijgs-en Regeerings-Ampten." De Rtgeering der Si ad en de Staaten van 't Gewest, ontbloot van Krijgsvolk , om zich tegen het geweld der Boeren te verzetten, en op de Burgerij nietkunnende vertrouwen , moesten alles goedkeuren, en ook toeftemmen in 't geen de Opgezetenen ten platten Lande verder op hen begeerden, die den Heer Lewe , Heer van Aduwerd, dwongen in de Stad te komen, en op het flegts mishandelden. Gemagtigden werden na den Haag afgevaardigd , om zijne Hoogheid van alles te berigten. Hij zondt eenig Voetvolk en Ruiterij in Groningen, om 'er te blijven tot dat hij gelegenheid zou hebben om in periöon daar StaatsRsgbe- eja'ü.  Mft- NEDERLANDEN. **? daar te komen, of Gevolmagtigden te zenden , om het herftel der ruste te bewerken. Den rugfteun des Krijgsvolks wedergekreegen hebbende, bewerkten eenigen het tekenen van een Gefchrift onder de Burgerij , ftrekkende om de Regeering, en elk Lid in 't bijzonder, bij zijne verkreegene Waardigheid te handhaaven, zo hij zich niet ergens in vergreepen hadt, in welk geval men geregt. lijke befcbuldigingen vorderde. Zijne Hoogheid zondt , uit Friesland , als Gemagtigden de Heeren Baron van der Capellen , Heer van den Boedelhof; uit de Ridderfchap van Zutphen , Wijbrand van Itsma en Antoni Joan Persoon , Burgemeesters van Harlingen en Deventer , die te Groningen aankwamen , zonder dat de Regeering verwittigd was van hunne komst. Het toonen hunner Geloofsbrieven deedt hen egter terftond in die hoedanigheid erkennen. Welhaast liet het zich niet onduidelijk aanzien , wat het gevolg zou weesen deezer komfte. Het gedeelte der Burgerije, dat voor de verandering der Regeering geijverd hadt, en da Volmagten van het platte Land vervoegden zich terftond na de Herberg der Gevolmagtiglen, dringende , dat het ontilag der Regenten het eerfte werk moest weezin, en dat men dan de hand zou flaan aan de andere punten van herftelling. De Gevolmagtigden verkoozen , in Louwmaand des jaars MDCCXLIX, uit den Raad, Gezwoorene Gemeente en Burgerij der Stad, als mede uit de Heeren en Boercnftand d«ï Ommelanden, eenige PetfooHh« nen, Staats» Rsciai uno»  StaatsRsgee- 1 1 I i z d & e k re 4S8 GESCHIEDENIS nen, om over het geen herdelling mogt noodig hebben , te handelen. Het ongeduld , om de tegen- woordige Regeering ontllaagen te zien , borstte tot verregaande feitlijkheden over: het infinijten vanglazen toti eenigen, die voor dezelve gerekend hadden, was het voorfpel van dringenden overmoed. De Volmagten der Burgertje werden door een aantal van omtrent driehonderd Ingezetenen gedrongen, de Schutterij op de been te brengen, en aan't hoofd derzelve van 's Prinfen Gevolmagtigden de afdanking der gantfche Regeering te vorderen. De Burgers begaven zich, in groeten getale, ongewapend, onder hunne Vaandels, üe Volmagten hielden hun voor wat men ten oogmerfc hadt, elk vrijheid verleenende om na huis te gaan, zo zij «waarigheid maakten m 't begeeren van het afdanken der Regeeringe Niemand durfde van die vrijheid gebruik maakenzij, die fterkst tegen het Huis van Oranje gefprooken hadden, zweegen, en hielden fland in den hoop van 7irrdtsizend man , met dezelve voorttrekkende na het Verblijf der Heeren Gevolmag igden , waar zij op de fdanking der Regeering uit naam van de geheele lurgerij aandrongen , hier in gedeund door de meigte met het algemeen geroep, Vivat Oranje f Hae'-e ! — De vertooning deezer, fchoon ongewaoen:, menige wrogt zo derk op de gemoederen dat : ganfche breede Raad, mitsgaders Taalmannen en ezwoórène Gemeente, bij elkander vergaderd, bijwrs éénpaarig , 0p den voorüag van den Burgeeesten P. R. vai* Iddekinge , beflooten , hunne Amp-  eek NEDERLANDEN. 489 Ampten in banden van den Prins Erfdadhouder nederteieggen, en zijne Hdogheid te verzoeken, gebruik te maaken van de volle maate en magt, hem in den voorleden jaare, opgedraagen (*). Die san de Ommelanden, namen ten zelfden dage een dergelijk befluit omtrent de Ampten der Provincie in 't algemeen. Het zelfde fpel fpeelden den volgenden dag de Boeren: zij wilden, even als de Burgers, dooreen ftaatigen optocht, de Afdanking doordringen; met het aanbreeken van den-dag kwamen zij, hoewel ongewapend, wel voorzien van Trommels en Vaandelen de Stad in trekken, op de vreemdfle wijze met Oranje leuzen vercierd. Achttien Volmagten voerden een drom aan , uit ettelijke duizenden beftaande (f). Hun verzoek was begreepen in deeze kor- * te (*) Opgedragen of liever, gelijk zeker Schrijver verklaart, den Staaten ontwrongen en den Stadhouder in handen gefield. Courier van Europa. I. D. bl. 179. (t) Het veldteken aan 'c hoofd deezer vreemd toegetakelde Bende gedrtagen, was een vierkant Bord met dit opfchrifc: Braave Heeren gecommitteerden van z ij w Hoogheid Bied ons de hand LlCENIJERÏH Is 'T BEGIEREN Van Burger en Boerenstand. Hh 5 Staatj- R".ge«8mg.  Staats- Reg*e- 490 GESCHIEDENIS te woorden: Dat het zijne DoorlugtigfleHoog. „ heid mogte believen, alle de Regenten, thans d» „ Ommelander Regiering compofeerende, zo wel Particuliere Eigengeërfden en Volmagten, als de 9, geenen, welken zich tot dus verre de Regeering „ hebben aangemaatigd, te Licentieeren, en ande„ re goede Regenten in hunne plaats aan te Hellen ; „ dewijl de Ingezetenen van gedagten zijn, dat dio „ zaaken nooit goed kunnen gaan." Het antwoord was, dat de Gevolmagtigden ten fpoedigften, het ingeleverd verzoek zijner Hoogheid zouden overzenden (*). De menigte Landlieden, niet onderfcheiden genoeg onderrigt van 't geen 'er den voorgaanden dag, door de Heeren van de Ommeland;» roet die van de Stad bellooten was, koesterden agterdogt, dat men alleen van de Previnciaale en niet van de Ommelander Ampten afgeftaan ware. Verhit door het te ruim drinken van een glaasje op de gezondheid van Oranje, geraakten zij in roere, tastte den Syndicus des Ommelanden met geweld aan; die, door befcheidener Landlieden, en het toefchietende Krijgsvolk, uit de klaauwen des moedwils gered wierd. Zij rigtten meer oproers aan, hec fchelden en raazen, dreigde in een bloedbad te zullen eindigen; de voorzigtigheid van den Commandant en de tusfchenfpraak van bedaarden, bragt den onbefuisden hoop tot be- daa- (*) Jaarbteken 1749. bl. aeo.  der NEDERLANDEN. 49* daaren, en kreeg dezelve 's anderen daags volkomen genoegen, als,vvanneer de Omlander Heeren ook be. flooten, hunne bijzondere Ampten, het platte Land afzonderlijk betreffende, ter befcheidenheid van zijne Hoogheid te ftellen. Middelerwijl hielden de Volmagten zo der Curgeren als der Boeren, dagelijks bijéénkomften in de Stad, waar men eerlang het befluit nam om ook de Officieren der Schutterijen van hunnen dienst te ontzetten, en 't vervullen van derzelver Plaatzen aan den Prins op te draagen; dien men ook om een Gerechtshof voor Stad en Lande zou verzoeken. — Van dit alles kreeg zijne Hoogheid kennis; doch ftelde de gewigtige begeerde veranderingen, op welken men aandrong, nog eenigen tijd uit. 't Verfchilde veel, dat alle In- en Opgezeetenen van dil Gewest voor de Afdanking waren : niet weiniget hadden alleen door vreeze gedreeven, zich ondei de optrekkende meenigte om dezelve te vorderen , ge voegd, terwijl hun hart een anderen toon floeg. Vat hier ook dat 'er, geduurende dit uitftel, wannee elk zijne post bleef bekleeden, verfcheide getekend Gefchriften, tegen de Afdanking der Gemagtigdei zijner Hoogheid ter hand gefield werden, door he bedaarder en agtbaarder gedeelte des Volks, 't geei 'er wel verre afwas om zich met het onftuimig g£ fpuis te vereenigen; doch die Verzoekfchriften wei den door 'sPrinsfen Gemagtigden van de hand ge weezeu, onder verklaaring , dat z jne Hooghei va StaatiRege* (uno. i 1 t 1 i n  Staat* Kposa- I < i I ff 49* GESCHIEDENIS van de meening der Ingezeetenen reeds onderrist was (*). ë Wijders vondt zijne Hoogheid goed eene Ommelander Staatsvergadering te doon befchriiven , op welke, nogthans, 't geen zeer in 't öogè 'iep, niemand zou toegelaaten worden , dan die vooraf door 's Prinfen Gemagtigden, bevoegd verklaard was' zullende de Ommelander Regeering, naderhand uit deeze bevoegd gekeurde Leden, gekooren worden. Zes Gemagtigden waren 'er aangefteld om over deeze bevoegdheid te oordeelen, 't geen niet zonder hoogloopende pleitgedingen afliep (f). De voorheen verpagte Gemeene Lands middelenbeflootmen, fchoon niet zonder eenige tegenkanting van 't .Gemeen, bij wijze van Inzameling te helfen («). In Slachtmaand verfchecn zijne Hoogheid te Groningen, en ving, naa hoogstftaatlijk en onder het betoon van veele vreugJeteekenen inge .sald te zijn , iet lang verwagtte werk der Regeerings- Veranderin»e aan » en opzigte van de Stad , en van de :ommisfien van wegers de Stad, uit naam der Pro'incie bekleed. Verfcheide Heeren bleeven van hune Ampten verlaaten, zommigen van hooger tot laaér Amp:en vernederd; anderen bevorderd. Uit de beCH Jaarboeken 1749. bl. 530. &>c. Courier van £M. Pi. 1. i>. bi. ij-s. (f) NeJ. Jaark. 1749. bl.534. 671. 759. 8r?. 050. Nedtri Jaarboeken. 174^. 1071. 10S3.  Dl». NEDERLANDEN. #93 bevoegd verklaarde Heeren vervulde de Prins de Ommeiander Ampten. Het Provinciaal Geregtshofwerd opgen'gt , en een geheel nieuw Regeerings - Regiement, waar in zijne Hoogheid gebruik maakte van de meergemelde volle maat en magt, ingeleverd en goedgekeurd. Wij zullen den voornaamen inhoud hier piaatzen. Bij 't zelve werd bepaald , „ dar de „ Taalmannen en Gezwoorene Gemeente voortaan bij uitlootinge van vijf zwarte Boonen de keuze -„ zouden doen van den Raad en de Gezwoorene ,j Gemeente , mits de zittende Raad het oordeel o. „ ver de bevoegdheid der verkoozenen behieldt,ne„ vens de magt, om, bij 't aflrerven van een Lid „ van den zittenden Raad , een ander in deszelfs ,, plaats aanteltellen, en om uit hun midden Burge,, meesteren te kiezen- Doch de Erfftadhouder in der tijd zou de gedaane verkiezing moeten goed. „ keuren, en de magt hebben, om, zo hij het ge„ raaden vondt, andere bekwaame perfoonen , uic het lichaam der Burgerije, in de plaats der ver- koozenen, aanteftellen. Burgemeesters en Raad „ zouden, gelijk van ouds , de Burger-Officiers „ aanftellen. De Regeering der Ommelanden , zou blijven beflaan uit Jonkeren, Hovelingen, Eigengeërfden , en Volmagten uit Hunfingo , Fi, velingo, en 't Wenerkwartier : zullende de Ün ■ 3, derkwartieren en Smaldeelingen , waar door de Regeering ligtli k aan weinigen zou kunnen gebiagt „ worden, voortaan ophouden , en met tweeKwar- tieren worden beflooten. — Uk Delfzijl weiden „ de StaatsRr«".eaiNO.  GESCHIEDENIS ftAATi- Regee- AlNO. | 3 9 ) 5 3 j ,, dezulken, die een eigen Huis bewoonden, Hoofd* 0 en Haardftedegeld betaalden , bevoegd verklaard, i, om één of twee Volmagten te zenden op den Land„ dag. Appingadam werd herfteld In haar Regt, „ om wegens de gemeenfchap Afgevaardigden tert „ Landsdage te fchikken. De Monfterheeren en Ar„ biters zouden door den Erfftadhouder gekoozen „ worden uit de Leden der Ommtlander Regeering. *, Gemaakte en geleende bevoegdheden zouden voort„ aan ongeoorlofd zijn , mitsgaders de Verdragen, ,, waar bij de Eigengeërfden zich verbonden , oin ,, alleen zekere perfoonen te ftemmen. Ook zou het „ affcheiden van Heerlijkheden en Geregtigheden „ van de Huizen, Landen en Haarden , waar toe *, zij oorfpronglijk behoorden, voortaan ongeoor„ lofd weezen. De Geregten ten platten Lande », zouden , volgens de oorfpronglijke Brieven hun- „ ner oprigting, worden herfteld Tot hand- „ haaving van het Regt, beide over de Stad en het „ Land , zou dienen de Hooge Justitiekamer , be, ftaande uit een Luitenant en acht Hoofdmannen, , benevens een Procureur-Generaal en tweeteere, tarisfen , die allen door den Stadhouder , zonder , eenige voorafgaande benoeming , zouden worden , aangefteld De Erfftadhouder zou het regt , van vergiffenis hebben , even als in Heiland. In , geval van verfchil tusfchen de Stad en de Omme, landen , tusfchen eenige Collegien en Geregten , onderling, of met de Hooge Justitiekamer, zou . de Erfftadhouder de bemiddeling, of, desnoods, « de  feu. NEDERLANDEN. 495 de uitfptaak hebben : ook liet regt van goedkeu9, ring op alle buiten- en binnenlandfche Comrnis„ fien , zonder gehouden te zijn eenige reden van afkeuring te greven. Alle hooge Provinciaale „ Stads en Lands Bedieningen van Regeering , als „ Syndici , Secretarisfen J Rentmeesters, Ontvanè, gers, Drosten enz. zouden voortaan door den „ Erfftadhouder begeeven worden. Bij hem zou, ,, als ReSlor Magnificentisjtmus, de aanftelling der Curatoren van de Hoogefchool berusten , en hij, „ met overroeping der Curatoren, de Hoog - en an- „ dere Leeraars kiezen. , Alle Regenten en „ Amptenaars zouden, bij 't aanvaarden hunnerbe„ dieninge, bij eede, de onderhouding van's Lands Wetten , en wel bijzonder van dit Reglement, ,, moeten belooven , en hunne Ampten verbeuren, M zo dra zij hier tegen aangingen. Eindelijk „ behieldt zijne Hoogheid de verklaaring van dit Re,, glement aan zich, indien hij zulks, bij opkomen- de gelegenheden, noodig mogt oordeelen(*)."—, Eene algemeene vergiffenis maakte een einde aan een werk, dat zo veel omflags inhadt. Weinig meer dan de fchaduw der Vrijheid bleef dus den Groningeren en Ommelanderen over, en deeze nog hebben zij bezwaarlijk of niet kunnen behouden (f). De Ingezetenen van het Landfchap Drente wilden, in deezen tijd van algemeene gisting , in den jaare (*) Nederl. Jaarboeken 1749. (t) Ciurier van Europa, I. D. bl. 180. StaAT*Regbe- RINO.  StaatsRegbe- king. Onlusten en veranderingenin Drente, I ] < < 49Ö GESCHIEDENIS jaare MDCCXLVIII, hunnen ijver voor het Huis van Oranje niet min dan die der andere Gewesten aan den dag leggen. Een man , te Peife woonag.tig, G. Hmdema gensamd, fchoon grijs van ouderdom, was zo volmocds als een wakker jongeling, om het verlangen zijner Landgenooten, dat het Erfftadhouderfchap, zo in de Vrouwelijke a's Manlijke Naakomelingen , aan zijne Hoogheid met die volle maat en magt als in Holland en elders , mogt oogedraagen, en verfchikking in eenige zaaken te weger gebragt worden , te bewerken. Hij bragt met veel gewoela te wege, dat 'er een buitengewoone Landdag werd befchreeven, waar op,mec niet minder op.' fchuddings, tot het Erffladhonderfchap op de begeerde wijze , en de herflelling van verfcheide punten beflooren werd. Hiddema zelve trok na 'i Graavenhaagè, om mondeling zijne Hoogheid té begroeten , en geluk te wenfchen (*). — Ten opzigte van de Pagten was alleen begeerd, dat zij voor het loopende halfjaar aangehouden, en voor 't volgen,ie half jaar naar de nabuurige Gewesten geregeld moeien worden. Het leedt tot Lentemaand dei aars MDCCXL1X , dat de Ridderfchap' en Eigenjeërfden diens Landfchaps, tot verbreiding van° dé nagt, voorheen zijne Hoogheid verleend , hem opIroegen de aanftelling van Drosftard des Landfchaps, 'an Asfesfor en Gedeputeerden, Lar.dfchrijver , Seretaris , Ontvangers , Rentmeesters en Schouten, mits- (*) Ned. Jaarboeken 1748, bl, 755.  der NEDERL ANDEN. 497 mitsgaders de begeeving van alle Krijgsposten , en eene beflisfende flem in geval van onéénigheden onder de Leden in 't algemeen, en van ieder Lid in 't bijzonder (*). Het misnoegen van 't Gemeen in Overijsfel tegen de Pagters was niet minder dan in andere Gewesten, doch vertoonde zich niet in die verregaande buitenipoorighcden, dan alleen te Steenwijk , waar eenige geringe Boeren geweld pleegden : Zwitzers , derwaards afgevaardigd, en een ernstig Plakaat van zijne Hoogheid bragten het daar alles ras in rust. Da Erfftadhouderlijke magt heerschte daar onbegrensd. Zijne Hoogheid kreeg het zelfde gezag, 't geen Prins Willem de III , in de jaaren MDCLXXIV. en MDCLXXVjZich aangemaatigd hadt. De Regeering van verfcheide Gverijsfelfche Steden werd ook buitengewoon veranderde Onder de begunstiging dier zelfde onlusten , vetkreeg zijne Hoogheid in Gelderland de hoogde Re- ' geerings Voorregten. De Staaien hadden , öp de eerfte flikkeringen van het ongenoegen des Gemeens, op raad zijner Hoogheid, het befluit genomen om de Pagterijen aftefchaffen ; doch, dewijl zij alleen het Stadhouderfchap erflijk verklaard , en omfchreeven gelaaten hadden met de beperkingen, daar aaninden jaare MDCCXXll. gelleld , was het noodig maatregelen te neemen , om die te weeren. Een gunstig tijdperk was hier toe gebooren. De Gemeente was reeds (•} Nederl. Jaarb. J749. bl. 394. X. Deel. i i Staats* Regketursc. Onlusten eh Re geerings verandering in Over* ijsfeh vVande- ingrn 'm letterland.  49» GESCHIEDENIS reeds eenigen tijd aan 't woelen geweest me.t Verzoekf. haften te ontwerpen tot vermeerdering van 't g zag zijner Hoogheid : deeze veranderde de Regeering der voorn aamfte Steden. Tt Nieuwmegen werd de beflooten Brief, de Regeerings verandering behelzende, voorgeleezen , terwijl het Krijgsvolk in de wapenen ftondt: deeze voorzorg hadt de gewenschte uitwerking. De Raad der Stad werd van twaalf cp twintig, en de Gerneenslulden van twintig op tweeëndertig perfoonen gebragt. Dezodanigen, dieniet zonder ongerustheid het vervaardigen der Verzockfchriften tot meerder magts voor dtn Stadhouder ge. zien hadden, waren zeer misnoegd; doch zij moesten hun misnoegen opkroppen , of voor erger vreezen. Het infmijren der glaazen bij eenigen diende tot een voorfpel van 't geen zij allen te wagten hadden, indien zij zich eenigermaate tegen de begeerte des Volks aankantten (*). -— De oude Regeeringsk-dtn hadden gehoopt in 't bewind te blijven, en de gunst des Erfftadhouders te winnen, door het Graaffcbap Kuilenburg , 't geen de Staaten Cés Kwartiers in den jaare'MDCCXX. gekogt hadden, aan zijne Hoogheid optedraagen ; doch zij vonden zich (*■) Dit gedrag des Gemeens wijst genoegzaam uit, dat men hier, zo wel sis elders, het Gepeupel in zijne belingen getrokken hadt; fchoon het tot nog toe niet is gebleeken, Welke middelen men in die beroerte tijden binnen ieeze Stad heeft weetön te werk te ftellen, om deeze omnekeer te bewerken. Cturhr van Europa, II, D.bl. Si>- Staats- Recee- uno»  eer. NEDERLANDEN. 459 ! Éich in hunne verwagting deerlijk bedroogen. Zijne Hoogheid nam , de Regeering te Nieuwmegen veranderd hebbende, door Gevolmagtigden bezit van het Graaffchap, en ontving de hulde en eere der Wethouderfcbap en Burgerije naa dat zijne Gemagtigden haar eerst gezwooren hadden (*)• — Dergelijke Regeerings verandering maakte hij in andere Steden van Gelderland. In Arnheé drong men , met oproerig geweld, terwijl de Magiflraat geen (leun tot ftiliiug van hetzelve in Krijgsvolk noch Burgers kon vinden, door, den Prins onbepaald tot Erfftadhouder uitteroepen, dat is, de Waardigheid van zijne Hoogheid niet alleen optedraagen in zulker voege, als Willem De III. die bekleedde, maar zelfs met bijvoeging, dat zijne Hoogheid ontflaagen zou weezen van den bijzönderen Eed , die hem aan de bepaalingen van den jaare MDCCXXU; Verbondt (f). Nogthans lieten Burgemeesters , Schepen en Raad der Stad Arnhem niet naa, eeh Vertoog bij zijne Hoogheid inteleveten wegens de beftelling der Regeeringe in die Stad, en den aankleed van dien. Een Vertoog, het geen, fchoon in den kruipenden (lij' dier tijden opgefteld, ten genoegzaamen blijke (trekt, dat vee. len op dit ftuk een geheel ander inzien hadden , dar het Volk, 't geen met een blinde drift in zijne eifchen voortholde; dat men 'er wel verre af was om de wettigheid van het Regeerings Reglement van den jaare (*) Nederl. Jaarb. I748. bl. looi «nz, (j) Zie dezelve 1748, W, 817. li % StaatsReges- RING.  goo GESCHIEDENIS STAATS' Rroee- i ] I < re MDCLXXV. in allen opzigte te erkennen 't Geen zijne Hoogheid vervolgens aannam als een vast Reglement van Regeeringe , het welk hij met één Artijkel vermeerderde , 't geen voor altoos het zegel drukte op deonbeiraanbaareovergiftedermagt, hein op eene onwettige wijze ter hand gefield. Het zelve luidde : „ Eindelijk zal aan haoggemelden „ Erfttadhouder in der tijd gereleveerd blijven de „ faculteit en volle magt om dit R'glennnt, of eeni„ ge Atticulen van dien , te interpreteren , te ver„ meerderen en te veranderen, ais hij naar tijdsoin,, iian i^hi-dtn , ten meesten nutte en dienste van „ den Lande, en de Leden van dien, zaloordeelen te behooren." Om het aangevangen werk in Gelderland het volle beflag te geeven, begaf zich zijne Hoogheid, inden jaare MÖCCL, na dit Gewest, waar de Heer Burggraaf van Lijnden hem met eene cierlijke aanfpraak begroette, hi herinnerde; hoe hij, in den jaare MDCCXX1X, ter Landfchapsvergaderinge desgelijks verfcheen, en, zonder een woord te reppen van den toenmaals gedarnjen Ked , aandrong op de vastfteling van,.het nieuwe Regeerings Reglement, ingerigt )p den voet van het reeds zo veel vi ijheids opoffeende als dat van Willem den 111 , en zelfs verder pande. Zijne Koogheid mogt verklaaren , dat hi) van O Deeze DedaOte wordt in 't breede opgegeeven n met zeer vrijmoedige aasmerkingen vergezeld in dan 'tuner van Eirtfa, II. O. bl. 26 enz.  Dar. NEDERLANDEN. 501 vm de hem opgedraagene nagt nooit misbruik zou maaken , maar veel meer daar op uit zijn , om op alle wijzen, naar vet mogen, te handhaaven , bevorderen cn voorflaan de hoogheid en regten deezer Provizcie en der Leden van dien ; dat hij, in de Republiek gehooren en opgevoed zijnde , alle goede fent't* mentcn der Frijheid met de melk hadt ingezoogen, en ook altoos zou confervecrtn niet alleen , maar tevens aan zijne posteriteit inculeeren; zullende hij als ontaart van zijn Huis aanmerken die genen van dezelven, ivelke daaromtrent andere gevoelens mogten hebben; „ het llrekt," gelijk zeker Schrijver aanmerkt, „ der naagedagtenisfe van Willem den IV. „ tot weinig eer, dat hij, naa reeds tot vrij aanzien. „ lijker Bedieningen , dan zijne Voorouders immer „ bekleed hadden , bevorderd, te zijn , zich geen„ zins met zo veel eers en aauziens vergenoegde, „ maar daarenboven zich een gezag heeft tragten „ aanteraaatigen over zijne aloude Weldoeners, het „ welk even zo onbeftaanbaar was met zijne eigene „ belofcen. als met de Regten en Vrijheden van 's „ Lands Burgeren en Ingezetenen (*)." De Hoogefchool van dit Gewest te Harderwijk droeg den Prins de Waardigheid van Curator Magnificeutisfimus op ; en werd hij tot Eerfte fidele der drie Ridderfchapp5n van de drie Kwartieren aangefteld. en, opdat 'er ten zijnen opzigte niets mogt ontbree." ken aan 't geen men eertijds Prins Willem den IIL be. (*) Courier van Europa, II. D. bl. 40. li 3 5TAATf« RIKS.  $oa GESCHIEDENIS Staatcs- ÏUNÖ, Omven- K i • -er) ia (7trecht. beweezen hidt , trien hij de eerflemaal ter Landfcha|>svergad ringe te Arnhem verfcheen, werd hem tot ee. e Wtlkomstgift toegelegd honderdduizend Guldens, welke hij aannam , cnder betuiging van dézelveu in dit Landfchap te zullen befteeden (*).! In et Slicht van Utrecht was het niet vrij van be„ weegenisfen , die de Regeeriqg bewoogen het voetfpoor der andere Gewesten te drukken. Men ontfloeg elkander van dei: Eed, op het handhaaven der Sradhouderlooze Regeeringe gedaan ; doch kon niet befluhen, een paalloos ^Stadhoudedchap den Prinfe pptedraagèn , en iiet Willem den IV. de ontworpene punten aanbieden; dit hun gedrag yjtaleedigen* de door zich te beroepen op de Inflru6iin , aan de Voorzaaten zijner Hoogheid gegeeven. Hij hernam , „ niet geheel onkundig te zijn van de Inftrucliën „ zijner Voorzaaten, en van 't geen men in den jaa> „ re MDCLXXIV. hadt geregeld :" 'erbijvoegende, dat hij ongelijk doen zou aan het vertrouwen, „ welk Holland en Zeeland, die hem het Stadhou derfchap op gelijken voet als zijne Voorzaaten, en „ zonder hem aan andeie ïnftruStitn te binden, „ hadden opgedragen, zo hij dat van eene andere „ Provincie op eene meer bepaalde Inflruclie aan„ nam." Een antwoord, dat genoegzaam aanduid, de, hoe het StarThouderlchap bij hem op eenige andere voorwaarde dan die van den jaare MOCLXIV. geheel onaanneemelijk zou weezen. De Gevolmag- tig- C) Nederl.Jaari.1250. bl. 1307 enz.  der. NEDERLANDEN. 503 tigden, met eikanderen geraadpleegd hebbende , beflooten tot dien ftap, doch op het welbehaagen hunner Zenderen. Zijn? Hoogheid , des niet twijfelende, verklaarde , dat hij zich van toen af als Stadhouder 1 ia Utrecht sou aanmerken, 's Lands Staaten hingen het zegel van goedkeuring aan het gedrag der Gemagtigden. In deezetvoege moest Utrecht zich getroosten Willem deh IV. het zelfde f^ezag optedraagen , als Willem be III, lij het weder aanneemen van dat Gewest in de Unie, zich hadt aangemaatigd (*). In dezelfde hoedanigheid werd het Stadhouderfchap erflijk verklaard in 's Prinfen Vrouwelijke zo wel als Manlijke Naafcomelirgen. In gevolge van dit Reglement, ftaat aan den Prim Erfftadhouder het verkiezen der Geëligeerden, of var den etr-ften Staat, uit het ganfchelichaam der Proosten Dekenen en Kanunniken van de vijf Kapittelen, die van drie tot drie jaaren, van nieuws aangefteld , 0 in de Regeering gehouden worden , naar 't welbe hiagen van den Stadhouder. Hij begeeft de Proost dijen, zonder eenige benoeming, en zonder iemand wederzeggen; en de Kanunniksplaatzen , die in d' zes 's Lands of Staaten maanden openvallen. Hi ftelt eenen Rentmeester aan over de Vicarijen e: Geestlijke Goederen. Hij begeeft de Vicarijen , to de Prelatuurfcnappen van Proosten, Thtfauriers e: Scholasters behoorende : blijvende de Vicarijen, di aan de Kapittelen gehegt zijn, aan debegeevingva el (*) Zie ons Tafereel, VII. D. bl. 472 enz. li 4 Staatska ges- : p f i 1 t 1 e 1 k  Staats- RbGEE BMG. I 1 1 50+ GESCHIEDENIS elk Kapittel. — Het vermeerderen van het Lid der Edelen ftaat desgelijks aan den Stadhouder. Ook befcbrijft hij nieuwe Edelen in de Orde der Ridderfchap, in de plaats der afgestorvenen; mits zorgende, dat de befchreevenen , ten opzigte van hunne jaaren, aü;nist, Riddernmtige en andere Goederen en Godsdienstige belijdenis, de veieischte hoedanigheden hebben, -— In de Stad en Steden doet de Stadhouder jaarlijks de verkiezing van Burgemeesteren en Schepenen uit een dubbel getal, door Burgemeesteren , Schepenen en Raaden benoemd. De Raaden zelve worden door den Stadhouder jaarlijks of in dienst gehouden, of vernieuwd, zonder eenige benoeming , of zonder iemands wederzeggen. Hij ttelt insgelijks , zonder benoeming , den Secretaris der Staaten , de Schouten der Steden en de Maarfchalken d;r Kwarrieren aan. — Hij begeeft alle Klampten zonder uitzondering , het zij ze in 't Veld of daar builen openvallen Allen , die in eenige Generaliteits Collegien van wegen het Sticht Woeden afgevaardigd, raceten den Stadhouder eerst voorgeit, Lf, en d,orfcem aangenaam of niet aangenaam verklaard worden, zonder dat hij 'er reden van behoeft te geeven. Hij fteït den Prudent, Ordinais Raadeh, Procureur Generaal en Griffier van den dove Provinciaal aan uit een drietal, door de Staa en benoemd. — Verfchillen onder de Leden , die net bij overftemming tot beiluit kannen worden ge■ragt, worden aa:i de befiisfing van den Stadhouder erbkeven, —- Grooter gezag oefent dus de Stad; houder  der. NEDERLANDEN, gcg houder in het Sticht dan in verfcheide andere Gewesten , en bezit 'er voorts alle de Waardigheden , die in de andere het Ampt van Stadhouder en CapiteinGeneraal ten hoogflen aanzienlijk maaken. Ook heeft men hem en zijne Naakomelingen nog opgedraagen het Hooge Regtsgebied over zijner Hoogheids Heerlijkheden , Zoest , Baarn en ter Eem, met ondicffing van de betaaling der orgelden wegens 's Prinfen Huizen en Landerijen , ten tijde van de opdragt bezeeten; de uitfluitende jagt ald:ge-  der. NEDERLANDEN. 523 vaardigden der Stad , zonder rugfpraak te hebben kunnen houden, genomen hadden. Dus werden, naa kortdor dige , maar allerdeerlijkfie beweegenisfen, de Paeterijen, die twee Eeuwen, oflangt r, in deeze Landen in gebruik geweest waren, op het onverwagtst afgefchaft (*). Meer werks hadt het in , een plan te beranmen, om, op de beste wijze, eene fomme van 0111 r.j! tien Millioenen fchats 's jaarlijks te vinden , welke een zo veel behoevend Land' door de vernietig, g der Pagterijen ltondt te ruulen. Ja, zulk een plan , eens uirgedagt zijnde , z m het 1 iet fpoedig genoeg in trein kunnen gebragt worden , om den ftaat van 's Lands Geldmiddelen voor verwarring te bewaaren. Het was de voorflag van zijne Hoogheid , die de raadpleegingen op dit ftuk dikwijls bijwoonde, dat de Burgemeesters der Steden, en Schouten en „ Geregten ten plaiten Lande, bij voorraad, en tot dat men a.idere middelen zou hebben beraamd, „ behoorden te worden aangeflaagen met den beloop van 't geen het Land in den voodeden jaare „ MüCCXLVlI. van de Pagten ontvangen hadt, „ met de tiende verhooging, de rantfoenen en eeni„ ge onkosten, in alles begroot op tien Millioenen „ Guldensin 't jaar, verdeeld op-den voet deralge- mecne aanflagen. Dat men, maandelijks, begin„ nende met den eerden van Hooimaand,, een twaalf- (*) RefJ.H0U.1-24i.bl.su. Neder/. Jaaib. 1748. bl. 463. ^taats- Reg.e- r1ng. Ren middel bij f ;ona«d in dj )|uti der Psgten voor ge(laaien.  Staat»Rizve. j 1 { \ c r: F' n 524 GESCHIEDENIS „ de deel in deezen omflag zou opbrengen , waar „ voor Burgemeester* en Geregten verantwoorde„ lijk zouden zijn, hetzelve vindende bij fchatüng over de Ingezetenen , Huishoudingen en Perfoo„ nen. Dat, eer deeze fchatting behoorlijk zou kun „ nen gefehieden, eik moest worden vermaand om „ zithzelven re fóhatten naar 't geen hij in de Pag" ten hadc opgebragt, of hadt behooren optebren>, gen , en dat men zulke lommen bij voorraad van „ elk ontvangen moest , tot dat de fchatting van ,, wegen Burgemeesteren en Geregten in orde zou „ zijn gefchied. A!s mede dat Burgemeesters en Geregten , hunnen aanflag niet maandelijks vol. „ doende , door onverwijlde uitwinning hiertoe be„ hoorden genoodzaakt te worden De Leden der Vergaderinge namen deezen voorJag over, en werd dezelve in de Vroedfehaopen der Steden ernstig gewikt en gewoogen: verfcheide Steien ontdekten 'er groote zwaarigheden in , en Amhrdam de meesten, naardemaal verfcheide der ver»agte Middelen alleen door den Koophandel gedraaén, en vooreen aanmerkelijk gedeelte ten lastevm Vreemdelingen gekomen waren ; een last, waarmee het onvoégeiijk was den Ingezetenen te drukten, an dit in 't oog loopend bezwaar werd uit den weg •ruimd door deeze Middelen terftond bij Coikile of zaameting te heden. Voorts was der Staaten hein eerlang Vrij overeenkomftig met den gedaanen ivoor- C ; Refol. ffel/, 1748. 6 July, bl. 55S.  der NEDERLANDEN. 525 Voorflag van zijre Hoogheid. Alleen „ werden „ Burgemeesteren der Steden vergund, tot het doen „ van den orrdlag over de Ingezetenen , Gemagrig,, den van zijne Hoogheid en de Staaten te mogen „ verzoeken. Dat Burgemeesters en Geregten , on„ verhoopt nalaatig blijvende in het opbrengen van „ hun aandeel , redenen van deeze hunne nalaatig„ heid zouden moeren geeven aan zijne Hoogheid, „ die, nevens eenige Heeren, doorhem uit de Ver- gadering der Staaten te kiezen, over deeze rede„ nen zou oordeelen : waar naa men her regt van j, onverwijlde uitwinning gebruiken zou , of niet. „ En dat dit middel flegts voor den tijd van 'zes maanden zou dienen, zonder dat men verlenging „ van tijd gedoogen zou, ten ware naa het verloop der gemelde zes maanden nog geene andere mid„ delen mogten zijn uitgevonden, of in gebruik ge,, bragt." Ook maakte men eene verdeeling der tien Millioenen, die Holland, in liedevandeafgefchafte Pagten , moest opbrengen (*). Het vinden en vastftelien van eenig ander hulpmiddel, in ftede van de afgefchafte Pagten, hadt zo veel werks in, dat het middel, b<) voorraad aan de hand gegeeven, en voor zes maanden vastgedeld, driemaal zes maanden in zwang bleef, onaangezien de (*) Meermaalen hebben wij , bij dusdanige gelegenheden , in ons Tafereel eene opgave gedaan van dergelijke begrootingen, als eenigzins gtfehikt om een denkberl! te geeven van den beuekkelijken lUat d^r ondetfeheidene Staat». R eg bering. Het batten gaat g"brekkig toe.  Staats- Ri ies- RiAG. 52ö GESCHIEDENIS de gebreken, welken men daar in voorzien hadt, en bij de proeve nog duidelijker bevondt. Meest fc wam dee- gedeelten* dnzes Land. tot elkander. Volgens de toen ge■ukte VerdeeliDg moest betaald worden, door Dordrecht, en '< g en 'er onder behoorde, / 511950-j; Haarlem, ee «Is boven, . . ƒ 801-oo--Delfi, enal,bövea, . . /I4prf8tf;":'* Liyden, en als,boven, . , ƒ 783130 •« Amjlerda*, en als boven, , . ƒ 3802700--. Gouda, en ais boven, „„ ' • • • ƒ 4S95CO-:- Kctterdam , en ais boven, f „ ^ . . ' • » . ƒ 90795©.;. Gomichi m , en als boven, . f,,,.< J 141/60-:- tSiide, en al» buven, . ^- „„„ ! • • • ƒ 233390-:- 't Zuiderkwartier ƒ 9233^^0. j. Alkmaar, en a!s boven, ƒ 57100» merend, en als boven , ƒ 61360 . : D: Eilanden, . . ƒ 45röo... 'c Noorderkwartier ƒ 776560.:. In alles . ƒ iooooeoo-:Deew Lijst m, gevoegd hij het Raport, rerVe^de'"f v»n hnnneEd.-qroW Mo,en  oer NEDERLANDEN. $s7 deeze fchatting op de gegoeden aan : de geringen en behoeftigen , die voorheen naar geiange hunner verteeringe in de Pagten gedraagen hadden, werden of niet gefcbat, of ?-ij bleeven in gebreke om de fchat* tingpencingen optebrergen. De ongelijkheid der fchattingen baarde veel geklags; en 't was prjaangj:* naam, dat doorreizende Vreem delingen , die eertijds hun aandeel droegen , thans van verfcheide lasten ontheven bleeven. Gemor en misnoegen vergezelde deeze ingevoerde fchatting. Wel v"erre dat de Ingezetenen voldeeden aan de opgevatte hoop, door zijne Hoogheid ingeboezemd, vonden 's Lands Vaders reden „ om zich te verwonderen, en te gelijk zich te beklaagen over de groote traagheid en ijverloos„ heid, om niet te zeggen onwilligheid, d'ebijvee3, le Ingezetenen befpeurd werd in het voldoen aan hunne verpligtinge (*)." 't Ontbreekt nimmer aan Ontwerpmaakers: deezen toonden hunne gaaven en bekwaamheden in het Uitdenken van een nieuw hefmiddel. Veelen werden zijner Hoogheid aangebooden, en met genoegen van hem ontvangen , dewijl hij daar uit befpeurde, dat de Ingezetenen nbg genegen bieeven om 's Lands buten hüjmpedig en met éénpaarige fchouders te draagen; waar uit hij ook de gelegenheid nam om de Leden van der Staaten Vergadering, die zich op de voorgemelde wijze beklaagd hatiden, vangebrek aan de vereischte vaardigheid te btfchuldigen, tn dena- dee- (•) Nederl. Jaarb. 1748. bl. ziaa. 5taats* R?ger» Ontwerpen van ;en beter hefrfliddel.  StaatsRegee- Kle.G. Twee Ontwerpen, door Zijne Hoogheidvocrgeflsagen. 5*8 GESCHIEDENIS deelen , welke het Land door deeze traagheid leedt,' en verder ftondt te lijden, van zijnen hals fchoof(*). De meeste Ontwerpen liepen uit op een Hoofd- of Familiegeld, het eerst aangepreezen eh geliefd Plan van den Prins; dan het bleek, dat in veele Ontwerpen het getal , en in de meesten het vermogen der Ingezetenen te hoog opgegeeven , en dus eene valfche rekei irig gemaakt werd; behalven datdegroote menigte van Behoefngen , van Zeevaarenden en van doorredende Vreemdelingen, her geral en 't vermogen der Ingezetenen we! geraamd zijnde , onoverkomelijke zwaarigheden zou baaren in het regelen van een algemeen Hoofdgeld, genoegzaam om de penningen , eertijds door de Pagten den Lande verfchaft, in 's Lands kist te brengen. Middelerwijl liet zijne Hoogheid, onder zijn opzigt, arbeiden aan een Ontwerp van een drievoudig Hoofdgeld. Volgens het welk „; in de eerfte plaats, „ ieder perfoon twee Stuivers ter week, of vijfGul- „ dens en tien Stuivers in 'tjaarzou opbrengen . „ In de tweede plaats zou ieder, daarenboven, naar „ gelange van zijne verteering en omllag , 0p eene „ hoogere fora gefcbat worden. — In de derde :, plaats zouden de neringdoende Lisden en Trr.fi„ quanten nog eene bijzondere fchatting moeten óp. „ brengen Teffens leverde hij een ander in , om de Middelen, door de Pagten afgefchaft, op , de éénpaarigfte, zekerlte en minst kostbaare wij- O Wdért. Jaarb. 1749. bl. 448.  bek NEDERLANDEN. 52? |, ze te doen c'ollecleeren of inzamelen," verzoekende, dat de Leden der Vergaderinge één deezer twee Middelen , voor geen van beiden bij zichvoorloopig wilde verklaaren , zouden kiezen , en een ipoedig belluit neemen (*). Omtrent twee maanden verliepen 'er naa het doen Van deezen tweeledigen voorüag , eer de Staaten openlijk bekend maakten , dat hunne keuze op het laatfte Middel, de Collecte, gevallen was. Om het zelve in trein te brengen, werd onvermoeid gearbeid, ën met den aanvang des jaars MDCCL. nam deeze wijze van inzameling een begin, en is tot heden iri gebruik gebleevèn (f). — De Pagters en Pagters bedienden , die door de plunderingen als anderzinö in Holland groote fchade geleden hadden , kreegert eerlang uit 's Lands kasfe eene vergoeding , die ee= ne fomme vari omtrent driemaal honderdduizend Guldens beliep (§). Met dit alles was de bedoelde Regeerings -veran- ] dering niet bewerkt; dan in 's Prinfen voorflag we-1 gens de affchaffing der Pagten in Holland, met zo J veel fpoeds onder het Vo'k verfpreid , las men,« j, hoe zijne Hoogheid op de Staaten hadt begeerd, „ dat (*) Neder'U Jaarb. 1749. bl. 446 enz. Refol. Holl. 1749. W. 3*8' 329. (f) Nederl. Jaarb. 1749. bl. 632. en 1750. bl. 15 enz. (§) Refol. Holl. 1751. bl. 56b. 1752. bl. 565. srt 1754- bl. 311. X. Deel. LJ Staats^ Regek- K1NG. Dï Cel'ecle in»evoerd., Nieuwe eweegeisfr;n te imflerdm.  53° GESCHIEDENIS $?aatï- EegesaiSG. „ dat toch eens den Ingezetenen alle weitige rede„ nen van bezwaaring op het ftuk der Ampten mog„ ten worden benemen, en dus, zonder eenig uit„ ftel, de overweegingen, om de Posterijen aan 't Gemeene Land te doen komen , mogten hervat, „ en ten fbaejyi.n tct een gewenscht einde ge„ bragt worden (*>" Het ftuk der Ampten betrof andere Steden zo wel als Amfterdam; doch dat der Pesterij, n die Stad alleen. Men bediende zich van 's Prinfen verzoek, om nieu.v;e opfchnddingen daar ter S;ede te \e:we:;ken, met welke men blijkbaar het Verkrijgen van verandering in de Regeering bedoelde. Betreffende de Posterijen hadt de Regeering van Amfterdam niet venionr n , dat de Prins oo nieuw op f den afftand hadt aangedrongen , of de Vroedfchan vergaderde, en raadpleegde op nieuws: het befluit was, dezelven ten eeuwigen dage aan de Stad te zullen houden , om eeniglijfc te dienen tot noodigen onderftand der Armen , tot herftelling en onderhoud, der Godshuizen], Keiken , openbaare Gebouwen, en verdere werken, naa aftrek van het geen tot de nooJ.:g2 beheering der Posterijen zou worden vereischt, en van het geen uit de zuivere inkomften derzdven aan 't Gemeene Land zou moeten worden opgebragt. Over welke laatfte fom Burgemeesters verzogt en gematigd werden met zijne Hoogheid cn den Raadpenlionaris teraadpleegen (f). Men («) Nederl. Jaarb. x73>%. bl. 466\ CO Wacenaar, Amft. IX. St. bl. 454. 455.  dër. NEDERLANDEN. 531 Mert droeg zorg dit Befluit der Vroedfchap door den druk terftond gemeen te maaken, ten einde het Gemeen te hoeden voor, of te redden uit de dooiing, in welke zomm gen hetzelve poogden te brengen , dat naamlijk Burgemeesters de Posterijen al'een tot hun bijzonder voordeel aan de Stad wilden houden , en niet, gelijk andere Steden gedaan hadden , aan den Prins of het Land opdraagen. Het baatte niets. Terftond verfcheen 'er een Verzoekfchrift, als uit haam der Burgerije, [trekkende, zo hetheet* te, tot herftelling en verandering. De punten , daar in aangeroerd, van dien zelfden aart zijnde als men in 't jaar MDCLXXII. daar ter Stede verfpreiddé, weezen handtastlijk uit het oogmerk, om nu, gelijk toen, de Regeering te veranderen, 't Werd, van wegen het Geregt, opgehaald. Hier bij kwam de ondefhandfche uitgaave van een Boekje, getijteld, Het gedrag van de Heeren Regenten der Veréènigde Nederlanden geduurende den tegenwoordigen Oorlog; de Raadpenflonaris Gilles en eenige andere voornaame Lieden ftonden 'er met de haatlijkfte verwen in afgefchilderd. Onverftand , verzuim en trouwloosheid waren de hetrfchende gt breken der meeste Regenten, en weinigen mogten den naam van trouwe Liefhebbers des Vaderlands draagen. De Regeering van Amfterdam in 't bijzonder werd met eene zwarte kool getekend. Het flot van alles was, dat zulke Regenten behoorden geftraft, of ten minften van hunne Ampten verhaten te worden. Het Verbod van Holland tegen dit Boekje diende , gelijk LI a door Staats- R.EGESR1NG.  53* GESCHIEDENIS Staat*. Rkgse- KIRGi Hm RPq'lest van Raap. 1 1 i 5 3 doorgaans , tot eene fpoediger verfpreidin^ , waar toe men zich van de laagfte middelen bediende, en aanhang won tegen de Regeering. Bij nagt en ontijde hieldt men in verfcheide Herbergen en Kroegen bijéénkomften. Op eéne der voornaamften fmeedde men een Ontwerp, om Gecommitteerden te kiezen uit de Burgerije, tot bevordering van herfteL Van zo veel gewoels kon de Wethouderfchap niet onkundig blijven, en even min naalaaten 'er onderzoek op te doen, fchoon men, ter oorzaake van de verfchillende inzigten wegens het oogmerk en de gevolgen deezer beweegingen , geen befluit kon neemen omtrent de middelen, tot het fluiten , best in 'twerk te ftellen. Eén der voornaamften van de vergadering, in Fredenburg, in de Lange Leydfche Dwarsfiraat, gehouden, was een Chirurgijn , AndriesBoekei-man. Deze eindelijk voor Burgemeesteren ontbooden, en gevraagd zijnde na de Opftellers en Voorftanders van het Ontwerp .noemde'er eenigen, onder deezen Hrnurik van Gimnig, een Patroontekenaar te Haarlem , zijn Zwager, en Jean Rousset. Met eene fcherpe beftraffing ging hij heen. Weinig of niets was hier mede uitgevoerd. Het leedt fiegis eniige dagen , of men liet een Verzoekchrift drukken eu verfpreiden . zedert de Drie Arijkelen of het Request van Raap geheeten. Het >ehelsde een verzoek aan Burgemeesteren.— Foor erst, „ om de Posterijen ten fpoedigften aan den , Prins Erfftadhouder optedraagen ; in vertrouwen, ! dat zjjne Hoogheid daar van ten beste van Land 93 en  bsr NEDERLANDEN. 5^3 tt en Stad gebruik zou maaken. — Ten tweeden, „ om alle wettige redenen van bezwaarenisover de misbruiken, in het (luk der Ampten ingefloopen, „ wegteneemen, en voortaan geene Ampten te be* „ geeven dan aan ingeboorene en genaturalifeerde „ Burgers en Inwoonders. — Ten derden , otn „ de Voorregten der Burgerije, zo in 't Huk der Gil„ den , als in andere opzigten, te herilellen : en geene Colonellen en Capiteinen te kiezen dan uit de Burgerije, zonder dat dezelven immer te gelijk „ Regenten mogten worden." Het gerugt liep, dat de Burgers binnen kort bezit zouden neetnen van de Kioveniers Doele: het kreeg ook welhaast een daadlijk beftaan ; zij maakten 'er zich meester van; van Gimnig , een Man wel ter taaie, zwaar van Item, en zeer gefchikt om iets met geweld doortedrijven, voerde het woord tot de vergaderde menigte, dezelve aanmaanende tot h.t beraamen van middelen , om de vervaliene Burgerlijke Vrijheden te herllellen, het Braks gemelde Ontwerp hun voorhoudende. Van de verandering der Regeering repte hij geen enkel woord , en fprak met verfoeijing van de onlangs aangevangene oproerige be« weegingen en plunderingen (*). Eenige tekenden het Ontwerp. Dan Raap , of een zijner aanhangeren, met zijne Drie Artijkelen ingenomen , flas ze der Vergaderinge voor, als behelzende de ilukken, die men boven alle anderen begeeren moest: hij kreeg (•) NederU Jaarb. 1748. bl. 688. LI 3 Staa*»» r rgm* ring» Oor- fprong der Doe» ihten.  534 GESCHIEDENIS STAATSregel- kreeg desgelijks Ondertekenaaren. Elk ijverde voof zijne partij: zij geraakten 'sanderendaags in hevigen woordentwist ; doch , eer zij fcheidden , verklaar* den zich de meesten voor Raaps Request, en het tekenen daar van nam fterken opgang. Burgemeesters , verwittigd van de openbaare bijéénkomften in de Doek, en 't geen 'er was verhandeld, magtigden, den Raad bijééngeroepen hebbende, den Oud-Burgemeester Ferdinand van Col* len en de Oud-Schepens Eghert de Vry Temminck en Elias Schellinger , om uit de Hoofd Officieren en Burgervaandelen te verneeinen, wat de Gemeente begeerde. Bij openbaare afkondiging kreeg het Volk hier van kennis, en verftondt teffens, hoe de Regeering het inneemen der Doek en het doen tekenen der Artijkelen als onbeiaamelijk afkeurde. De Doelisten., gelijk de Voorftanders der punten op de Doek geheeten worden, bevlijtigden zich om aanhangers te winnen onder de Vaandels. De Hoofdofficiers der Wijken hadden zich in de Kerken , de Wagthuizen , of de voornaamfte Herbergen vervoegd, om elk gelegenheid tot het inbrengen zijner bezwaaren te geeven. Het misnoegen tegen de Regeerin'g, noch de klagten waren zo algemeen, als de hoop, die na verandering haakte , bedoelde. Veelen , en onder deezen aanzienlijke Burgers, verfcheenen niét, als niets hebbende voofteftellen. Veelen, die oordeelden op :d'e bijéénkomften te moeten verfchijnen, verklaarden openlijk, dat zij niets tegen de Regeering hadden intebrengen , ja eenigen betuig-  dek NEDER. LANDEN. 535" tuigden hun verlangen; dat de Posterijen san de Stad mogten blijven. Anderen oordeelden , dat 'er voldaan moest worden aan de voorflagen , onlangs door zijne ifoogheid ten opziste vsn de Posterijen en Ampten gedaan. Doch de groote hoop hieldt het met de Drie Artijkekn, op de Dode getekend : de ijver der Doelisis.i hadt hen sargefpoord, om bij de huizen rond te gaan , en elk ter tekening te beweegen: een ar.i;mtiüijk aantal der waakende Schutte» ren hadt zich hier toe laaten overbaalen , op het voorbeeld van édn dei Capiteiuen en verfcheide Hoofdofficieren. ' Raap, met eenigen van zijnen aanhang, leverden het Verzoekfc'.irift, de Drie Ariijkelen behelzende, ongetekend aan Burgemeesteren over , hoewel drfc hunner, en onder deezen Raap, herzei?e daar naa tekenden, 't Ocrfpronglij'c Verzoekfchrift , djor veelen onderfchreev.n , was na den Haag gebragt, en zijne Ho 'ghei l t r hand gefield. De Afgevaar digden deeden verfl g in de Doele van het gehoor bij den Prins, vermeldende , „ dat de Stadhouder hen „ minzaam bejegend , hunne begeerre gebillijkt, doch tevens u t flilte en onderwerping aan de O„ verheid venraand hadt." Welkom was dit ver flag; en ten teken hier van beantwoordde de menig te 't zelve met tene vreugdekreet. De bijéénkomften op e'e Doele hielden aan, en d< Zaal weergalmde van Aanfpraaken, die van tijd 10 tijd gedaan, en ook, om het Gemeen daar van nie Li 4 vei Staats* Regeb-, De Artij- kelen cïer Doelisten aan Burgemeesteren enj zijne Hoogheid vertoond. : WoelJn. . gen der • Doelit: ten.  GESCHIEDENIS Stmtj- RttCKS- verftooken te laaten , terftond gedrukt werden («Y Het ontbrak niet aan Schrijvers tegen die Artijkekn en de Aanfpraaken , grootendeels tot verdeedigirg van dezelven gehouden. De meeste Aanfpraaken, op een uitvoerigen toon ingerigt, gewaagden van liefde en eendragt tusfchen de Burgervaders en de Burgerij; de Predikanten werden 'er in gepreezen, als Voorgangers ten goede van het Vaderland, en Befchenmrs van Godsdienst en Vrijheid. Hier door lieten lieden van een vreedzaamen aart en liefhebbers der Kerke; zich beleezen om de hand onder de Artijkelen te zetten, 't zij in de Doele , of aan het huis van Raap, waar men ook te regt kon komen. Men zogt den Godsdienst in 't fpel te brengen; gedrukte briefjes, aan de huizen van eenige Gereformeerde en Lutherfche Predikanten gebragt, verzog. ten hun openlijk te bidden voor de Befchermers e» Herfiellers der Vrijheid , met welke hoogklinkende naamen die van de Doele zichzelven betijtelden. » Men liet bet niet bij dit verzoek, maar gaf ook een' Voorfchrift van een Gebed in 't licht, vervattende eene korte fchets van 's Lands Gefchiedenisfen eu van de doorlugtige daaden der Sradhouderen ; de plunderingen aan de huizen der Pagteren werd aan. gemerkt als ee* bewijs voor de ontwaakende liefde tot de Vrijheid; en alles beilopten met een wijdluf- (*") In de Nederl. Jaarboeken van 't jaar 1748. Art Amjlerdatn, kan men 'er de Haaltjes vaa vinden.  der NEDERLANDEN. §37 tig Gebed voor zijne Hoogheid en de Gecommitteerden der Burgerije. Dan noch het verzoek, noch het yoorfchrift vondt ingang bij de Predikanten. Burgemeesteren en Raaden zogten door een zagt antwoord op de Drie Aitijkelen de grimmigheid aftekecren ; en beweerden , dat het kiezen van Colo^nellen en Capiteinen uit de Burgerij alleen e^rrrkuWigheid was , ftrijdig met de oude Privilegiën en Herkomen , waarom men hier in niet zou kunnen bewilligen. Deeze beantwoording, op de Doel geleezen , verwekte eene groote gisting in de gemoederen , die door eepe andere Aanfpraak niet weinig fterkte kreeg (*). Ondertusfchen waren eenige Doelisten weder na den Haage geweest, en bragten befcheid, „ dat zij ,, andermaal gehoor bij . ijne Hoogheid gehad hadden , die hun bevestigde , dat de Regeering van ,, Amfterdam hem omtrent het ftuk der Pagterijen „ genoegen gegeeven hadt; dat hij de Burgerije „ omtrent de Ampten in 't gemeen ook voldoening „ bezorgen zou ; doch dat hij , in een verwarden „ boedel gekomen zijnde, alles zo fpoedig biet her„ ftellen kon, en voors de Burgers, die hij als zijne „ Kinders aanmerkte, tot rust en ftilte vermaande." Men voegde 'er bij, dat zijne Hoogheid de ondertekening der Drie Artijkekn met genoegen ontvangen , en verklaard ha lt , gaarne dergelijke te zullen afwagten. Diergelijke vertellingen werden door het (*) Nederl. Jaarb. 1748. bl. 710.' LIS Staatst Regce- rjng. De Drie jlrtijki' len door Burgemeesteren en Raaden besntwobrd. De Doelisten komen andermaaluit den Bange ie rug.  538 GESCHIEDENIS StaatsRecxRing. Hét Scueepstltnmermans Gilde kiest de zijde der Doelist en. het Gemeen als water Ingedronken, en hielpen mag. tig om veelen, die inders aarzelden, ter tekening te doen overgaan. Om een kragtigen fteun aan hunne partij te geeven, wisten de Doelisten middel te vinden, om twee der Gildebroedeieu van h t Scheepstiiümermans Güde, (één der grootfte Gilden in het fcheeprijk Amfierdem.) cie door de overigen waren aangefteU om derzclver bekman bij de Overltnden van het Gilde en ook bij Burgemeesters vcortellaan , aan hun i'uoer te krijgen . en door hunnen invloed eerst eenigen , en voorts het grOotfle gedeelte van 't Gild overtehaalen, om nevens hun, gelijk men 't noemde, te arbeiden aan 't hertel van è.i vervalJene Voorreg' ten der Gildebrcederen. Zeer kwam den Doelisten die talrijke Menigte te fiade', om het punt, waaromtrent de Regeering niet bewilligd hadt, den Krijgsrad betreffende, even ais de ard.-ren doonedrij.en. De driftigffe Gildebrce.iers fchreeuwden luider dan iemand om een Burgerkrijgsraad. Zij dre gden met geweld de Regeering te zullen noodzaaken om ook hier in toeteflemmen. Raap en anderen hielden dit tegen; doch msaten bij Burgem. esteren's Volks misnoegen ten hreedften uit, r.n verklaarden geen kans te zien om den wrevel des Volks te bedwingen , als er geen volkomen bew.lliging kwam op elk der Drie drlijkelen. De toomlooze woede te'en de Pagters, zo onlangs tidiende, lag nog in verfche ge^eugenis, cn de Regeering wist niet ep wie-n onder de Burgerij zij zich zok  der NEDERLANDEN. 53? zou durven verlasten : zij befloot daarom, het Verzoekfchrift met deeze kanttekening andermaal uittegeeven: Fiat, mits niet ftrijdende tegen deRefolutien van Hunne Edele Grootmogenden en de intentie van zijne Hoogheid; en, wegens de Ampten, voor zo veel het Domefticq is. Zij, die zich verbeeld hadden , dat zo veel toegeevens de Doelisten zou voldaan hebben , vonden! zich bedroogen. Een Fiat met zo veel bepaalingen finaakte op de Doele niet. De dus lang bedekte oogmerken der Doelistenbegonren zich allengskens te ontwikkelen; het eerst in fchijn bewaard ontzag voor de Wethouderfchap ging geheel verlooren ; Schimpfchriften tegen de Regeering werden druk verbreid , en greetig geleezen, Eenigen dreeven, dat zijne Hoogheid verzogt moest worden in Amfterdam te komen , om de gefchillen tusfchen de Regeering en de Burgerij bijteleggen; anderen fpraken uit de borst , dat de Prins deRegeerinj behoorde te veranderen. Twee uit de Misnoegden, na den Haage gefchikt om zijne Hoogheid kennis te geeven van dit onvoldoende antwoord , en hem teven; te verzoeken te Amfterdam te komen , bragten be fcheid, dat zijne Hoogheid binnen weinige dagen df reis derwaards zou aanneemen. Middelerwijl had den Burgemeesteren, ziende waar het heen liep, oj het aanhouden der Doelisten , een onbepaald Fia, gegeeven. Het ergdenkend misnoegen betoonde zijr onvoldoenbaarcn aart , of liever de Doelisten hui toeleg, om de beweeging onder het Volk gaande t< houden tot dat zijne Hoogheid de Stad met zijne te gen StaatsRegeb- rikg. De Re- Steering bewilligt in de Drie Art ij keien , eerst onder voorwaarde,en vervolgensvolkomen.  54° GESCHIEDENIS StaatsRegie- 4Uf«G. Burgemees'.crvn en Rasden r> Ü liteo sfceikau van cie regeeringc. i genwoordigheid vereerde; immers zjj mmm nog geen genoegen in 't verleende onbeperkr Fiat. „ De „ voüe Raad," fprak de argwaan, ,, was 'er''niet •,, op vergaderd geweest. En dit behoorde te ge„ fchieden , zou de Burgerij gerust weezen , dat „ haar 't begeerde geworden zou." Voor de vierde keer verfcheen het Verzoekfchrift voor Burgemeeste. ren vergezeld van een ander, 't geen in veel misnoegder Bijl vorderde, dat de tegenwoordige Regeering, zonder eenigen mits of informaliteit, Flat zou geeven op de Drie Artijkekn. De Raad! ver. gaderde, en verleende het begeerde (*). Het viel gereed optemaaken uit de fpreekwijze, bij 't laatfte Verzoekfchrift gebruikt , de tegenwoordige Regeering , dat de Verzoekers welhaast eene andere Regeering verwagtte. Dan de Wethouderfchap befloot ten dien zelfden dage , vtijwillig af. Band te doen van de Regeering op het behaagen van" zijne Hoogheid, wien men deswegen terftond kundfchap liet toekomen , en teffens de Posterijen der Stad opdroeg, die men, nog geen twee maanden geleden, beflooten hadt ten eeuwigen dage aan de Stad te houden. Zijne Hoogheid Houdt ze , gelijk de anderen, aan 't Land af (f). Zommige woelende Doelisten hadden een Verzoek'chrift ontworpen, om het den Staaten van Holland aan- (*) Nederl. Jaarb. 1748. bl. 833. (t) Refol. Holl. 1748. 01.785. Wagenaar. Amfl.lX. t. bi. 45$.  öer MEDERLANDEN. ft* aantebieden , bij 't welk zij begeerden , dat zijne Hoogheid mogt gemagtigd worden tot het maaken der nöodige verandering in de Regeering. Het tekenen hier van ging niet vlot; ook bleef het overleveren agter, dewijl men vernam, dar, op het verzoek der Afgevaardigden van de Regeering , zijne Hoogheid reeds door de Staaten geinagtigd was om te Amfterdam de rust te herllellen, al ware het ook door verandering in Burgemeesteren en Raaden (*). Willem Gi initieerden aangefteld. i é4« GESCHIEDENIS den Prins , bij zijne aankomst, zou voordraagt was het noodig Gecommitteerden aanteftellen. Eenige doldriftige Doelisten hadden bewerkt, dat de keus op hen viel, en daar toe list en bedreigingen4 naar dat een dier oavoegelijke middelen best diende, te baate genomen : anderen krcegen de ver'; iezing, zonder het aanwenden van die laagheden. Eenige Wijken benoemden geen Gecommitteerden* Die gecommitteerd waren , namen als zodanig zitting op de Doele. Zeer veel verfchöde de last, hun gegeeven. De meestcn hadden bevelen om de drie Artijkelen te vorderen, fchoon veelen uit elke Wijk ze niet ondertekend, of eenigen'er zich uitdruklijk tegen verklaard hadden. Weinigen of geenen waren gemagtigd om verandering in de Regeer'ng te begeeren; eenigen om dit geheel aan zijne Hoogheid te laaten. — In zulk eene geftehenis der dingen zorgden de vuurigfle Doelisten, dat zij een te zwak fpel zouden fpeelen, en hun oogmerk , de Regeeringsverandering, niet bereiken. Aan het ontwerpen van Verzoekfchriften gewoon, vingen zij weder aan met nieuwe te vervaardigen , aan den Prins ingerigt, waar in, behalven andere punten, met ronde woorden de verandering in de Regeering , tot Penfionarisfen en Secretarisfen toe , begeerd werd. Dan» elke Partij voor zijn bijzonder Verzoekfchrift ijverende, dwarsboomden zij elkander in de tekening, die traaglijk toeging , en het overleveren deedt ag;erblijven. Gnder alle deeze handelingen der Misnoegden , over  deb NEDERLANDEN. 543 over welker oogmerk, om de tegenwocrciïge Regeeiing van 't kusfen te ftooteu , nu geen twijfel viel, waren veelen der l r aa fftc Ingezetenen, die zich met alles, wat 'er pp de Doele omging, niet bemoeiden, geheel onvoldaan, dat 'er zulke eifchen uit raam der ganfche Burgerije zouden gedaan worden. Zommi gen waagden het om Verklaaringen opteilellen, „dat „ de Ondertekenaars nimmer bewilligd hadden in „ de Verzoekfchriften, welken der Regeeringe, als „ uit naam der ganfche Burgerije , wr.ren overgele„ verd, en dat zij geene verandering begeerden in de tegenwoordige Regeering." Affchriften ,t hier van gemaakt, werden ter tekening aangebooden, en door veelen onderfchreeven. Men heeft gezegd, dat eenige Regenten zommigen, die aan hun verpligting hadden, onder de hand bewcogen, om te beproeven of 'er geer.e mogelijkheid zou weezen om zulk een Verzoekfchrift getekend te krijgen (*) ; doch anderen willen , dat eerige Leden der Regeeringe den Voorflandercn deezer tekeninge van ter zijde te verftaan gaven, dat zij zich vergeefsch affloofden, en dat de verandering der Regeeringe niet zou kunnen vooikomen worden (f). Wat hier van zijnmo. ge, fchoon het geheel beloop der zaake voor 't laatfte pleit, dit veel gewaagd beftaan bragt niet weinig verlegenheids bij de Doelisten te'wege : zij wisten welk Volk zij aan hun fnoer hadden , en fchrooin- den (*) Ntderl. Jaarb. 1748. b!. 84 r. (t) Wagenaar, Vaderl. Hifi. XX. D. bl. 287. S'fAATSRSGÏKRING. Verzoek» fchriften voor het handhaven der tegenwoordigeRegeering.  544' GESCHIEDENIS ■StaatsRkgee- PJNG, I Zijne Hoogh. komt in t Amfterdam. * den voor 't aanzien der Partije, welke misfchien re. gen ben op zcu komen , om alle hunne ontwerpen in rook te doen verdwijnen. Men raadpleegde, hoe best deeze ondertekening te fluiten; en'werd wel ras te raade alles optezetren, om dit werk te dwarsbootoen. De fteun van het Scheepstimmermans Gitde kwam den Doelisten wonderlijk te ftaade. Zij bewoogen een aantal van vijftienhonderd Scheepstimmerlieden, in die Stad onder den naam van Bijltjes algemeen bekend, om voor de DoeJe té komen , als 't ware om herftelling van hunne Gi'deregten te krijgen, doch met de daad om de Ondertekenaaren van het Verzoekfchrift voor de Regeering een fchrik in 't hart fe jaagcn. Eenige Hoofden der Doelisten geleidden deezen ongewapenden hoop in fmallë gelederen door de voornaamfle firaaten. Op de vraage, waar toe die optocht gefchiedde ? was het korte antwoord : Wij meenén het wel met Stad en Land, tm zijn goed Oranje in 't hart ! , Voor de Huizen of Heibergen, daar de zulken woonden , of zich onthielden , van welken men wist of vermoedde, dat rij voor de Regeering getekend hadden , hieldt de trein (lil, en het dreigend woord der Hoofden was; Hier wordt ook al getekend, men zal ze wel vinden ! Deen wonder, dat den Voorflai déren van dit Vertoekfchrift het hart in de fchoenen zonk, en zij hét anbieden ter ondertekeninge lieten fleeken. Met dit alles was, naar den wensch der Doelism, alles tot de komst zijner Hoogheid , in beweeing gebleeven. Uit de Gecommitteerden , die allen y  der N E D E R L A N D E N. rJ jlen , of meest allen, de drie Artijkelen tekenden, waren 'er zes benoemd om bij zijne Hoogheid het \voord te voeren- De Prins naderde de Stad , en vverd, aan de tweehonderd roeden gekomen zijnde, begroet door Raap en de zijnen. Zij geleidden hem niet na binnen. Dertig van de nieuwlings Gecommitteerden der Burgeiije, deels uit de ijrerigfre Doe-listen beftaande, en een hoop van drie- óf vierduizend Bijltjes , voor Welken een Oranjevaandel gerdraagen werd, met deeze fpreuk: Foor Oranje en de Vrijheid, venigtten zulks, en maakten een grootgedeelte van den trein uit, die den Vorst na 't Oude Zijds Heeren Logement, ten verblijve van zijne Hoogheid gereed gemaakt , vergezelde. In deezen optocht gaven zij de doorflaandfte blijken van hun misnoegen tegen de Regeering. Voorbij het Huis des Hoofd - Officiers gaande, die,nevens de Schepenen, Op de floep ftondt te wagten , om zijne Hoogheid in 't voorbijgaan te begroeten , floegen de BurgerGecommitteerden i wel verre van eenige beleefdheid te betoonen , een gezigt vol fmaads en gramfchaps .op die Heeren : ook gingen zij de drie regeerende ■Burgemeesters , die zijne Hoogheid aan het Logement opwagtten , zonder groeten voorbij. Dan die •trotfche trein, aan de gefchaarde Burgers bij het Logeaient komende, moest halte houden. De bevelvoerende Officier wilde hen niet doorjaaten, zeggende , geen kennis aan Burger - Gecommitteerden noch aan hun^e Vaandels te hebben : eenigen vervoegden zich terftond aan de Koets van den Prins met klagX Deel. Mm tefi Staats-1 • Regee- wsg.  gtf ÖESCHIlDENIS ÜSGEfr JUNO. De Gecommitteerdenvorderen verandering der Regeeïing. ten orer dit te rug houden: hij gaf terftond last, heö te haten doortrekken (*). De groote zaak, waar op het gemunt waa , werd daadlijk ter hand genomen, en aan zijne Hoogheid , die bij verfcheide gelegenheden verklaarde, „ hoe „ wee het hem deedt, dat het Volk zo misnoegd was „ op de Regenten, onder welken 'er waren , die „ hij gaarne zou laaten aanblijven, fchoon hij vreesdeniet te zullen konnen," een breedvoerig Verzoekfchrift ingeleverd , opgevuld met de vleiendfte betuigingen voor den Prins, en de veragtlijkfte uitdrukkingen voor de tegenwoordige Regeering , welker verandering zij begeerden, met naame ook het ontdaan der twee Penfionarisfen (f). Zo anders de Opfteller van dit Verzoekfchrift, gelijk het vermoeden ging, op eene Penfionarisplaats vlamde, ontmoette hij eene groote te leurftelling, dewijl zij beiden in hunnen post bleeven. — Zijne Hoogheid iedereen vrijheid gegeeven hebbende , om , indien hij iets ten laite van de Regeering hadt, zulks intebrengen, waren de Burger-Gecommitteerden ijverig in de weer om zo veele bezwaaren, als zij konden , optefpooren , en ze voortedraagen. — Temidden ?an de vreugd over de gelegenheid om alles allerbitterst uittebraaken , ontftondt 'er eene kommerwektende bedenking uit de gemeenzaamheid tusfchen Jen Prinsen de Burgemeesters, die, daar zijne Hoogheid (*) Nederl. Jaarboeken 1748, bl. 845. C\j Zie aldaar, bl. 847.  D2R. NEDÈRL AND EN. 547 heid op Stads kosten onthaald werd , dagelijks bij hem ten ma-1 tijd waren, zulks kon, vreesden de ongeduldig na veranderirg haakenden, eenwegtotbevrediging baainen. Deezen argwaan boezemden zommijjen de Scheepstimmerlieden in; en twintig uf dertig van dat Gilde lieten zich beleezerr door eenigen der ftoatfle'Doelisten, om hen, 's avonds laat, te vergezellen na de huizen der drie in de Srad zijnde Burgemeesteren , met de vraage : Waarom zij niet terftond afftonden van de regeering ? Het antwoord, dat zulks aan zijne Hooghtid gelaaten was, voldeedt niet. Zij dreigden, dat, indien 'er binnen twee dagen geene verandering kvvame, zij wel verandering maaken zouden. Binnen den bepaalden tijd zagen zij de begeerde verandering der Regeering. De vier regeerende Bur*, gemeesters werden oniflagen, zonder herfteld te wor- < den. Dan uit de zesendertig Raaden , welken ook ' allen ontflaagen waren , werden 'er negentien herfteld, en zeventien anderen, die nooit in de regeering geweest waren, daar bijgevoegd. Zijne Hoogheid verklaarde, in een befloten Brief, deeze verandering behelzende, gerigt aan den Hoofd-Officier, „ dat hij, alle mogelijke poogingen hebbende aan„ gewend, om het wantrouwen en misnoegen der „ BuTgerije tegen de Regenten wegteneemen , tot „ zijn leedweezen bevonden hadt, dat alle deeze „ poogingen vrugtloos waren geweest; waarom hij, „ tot voorkoming van de uiterfte onheilen, goedge- vonden hadt, gebruik te maaken van de magt, Mm a „ henj Staats- R tülUh RING. ïurgeneescena Kallen ver.nderd.  S4* GESCHIEDENIS Staats- kzoeb- uafc „ hem door de Staaten verleend, en van de aaribfci „ ding van vrijwillig en afflar/d, door Burgemeeste„ renen Vroedfchappen gedaan, en in 't befluit der „ Staaten vermeld ; en dat hij gemelde Burgemeess, teren en Vroedfchappen allen ontfloeg , zonder ,» dat zij daar door in bunnen goeden naam zouden j, gehoond gerekend worden, ofverdagt gehouden, „ als cf zij zich in de regeering van den Lande niet ,, naar behooren gedraagen hadden ; zullende zijne „ Hoogheid zich ten allen tijde bereid toonen, ora hen, hunne Huisgezinnen en Goederen , des „ noods, in zijne befcherminge te neemen (*>" Ver waren de Misnoegden gevorderd, doch,naar zommiger oordeel, nog niet verre genoeg: de Oudraad, beflaande uit regeerende en afgegaane Burgemeesters en Schepens , die regt hadt in de verkiezing van Burgemeesteren te fiemmen , moest, huns oordeels , ook gezift en veranderd worden. Dan hier toe was z:jne Hoogheid niet gemagtigd , en bijgaf zijne bekommering te kennen , of de rust der Stad wel volkomen zou .herfteld worden, indien de magt om verandering te maaken niet tot den Oudraad wierd uitgebreid. De Leden van den Oudraad verilaard hebbende, dat zij deeze hunne hoedanig, leid ter befchikkinge van zijne Hoogheid (lelden, mtving hij van de Staaten een last, zich daar toe litftrekkende: waarop eerlang, op geliike voorwaarle als de regeerende Burgemeesters eu Raaden, vier , re(*; Nederl. Jaarb. i7i8. bl. S57.  der NEDERLANDEN» regeerende Schapens , zeven Ond-Burgemeesters en drieëndertig U;: : -benepens van deeze hunne Waardigheid outllaagen, en de plaaizen der vierregeerenrende S chepenen ten zelfden tijde met vier anderèn vervuld werden (*). De groote zaak van den Krijgsraad was nog otïafge laan. De Doelisten hadden het Volk alle verzekering gegeeven , dat zijne Hoogheid ook in dit opzigt hun voldoening zou fchenken, en een Krijgs- i raad aïniieilen uit de Burgerij alken. Met de verandering der Regeeringe was bij eenige Doelisten die zaak van gedaante veranderd ; daar voorneen eene zeer fchijnbaare reden zich opdeedt, waarom zij, die de Regeering wilden veranderd he-bben , 't zelfde-, ook omtrent den Krijgsraad begeerden , hieldt deeze op ; en het dagt hen een hoon, der nieuwe Regeeringe aang-daah, en den Prinfe te veel gevergd, als men langer aanhield o:n eenen Krijgsraad,geheel onaf hanghjk van eene Wethouderfchap , door zijne Hoogheid aange field. H'er uit rees tvveefpslt :,Raap en zes der zijnen, btfehuldigd , dat zij z'ch hadden Jaaren < mkoopen door 's Prirfen Hovelingen, om de .Burgerij 'e misleiden , namen hun affcheid van de Doele , onder betuiging/.dat men hen ten onregte ver gt hieldt (f). Eenige Gecommitteerden en Scheepstimmerlieden, thans de hoofdrol op de Doele fpeeiende, vorderden een Vrijen Krijgsraad , zonder eenig (") Ncdtrl. Jaarb. 1748. bl. 868. (t) Zie aldaar, bl. S$i. Mm 3 Staats* RliGEH- Befchikking op fen Krijggjaj.  Staats- R.2G2ESJNC, 55=> GESCHIEDENIS eenig Officier uit de nieuwe zo wel als uit de oude; Regeering ; dit niet verwervende , fchreeuwden en fchreeven zij , was liet uit met de Vrijheid. Ontdekt hebbende in een en ander gehoor bij zijne Hoogheid , dat deeze een middelweg wilde inflaan , rees de drift hooger, en tot zulk een toppunt , dat een aantal Scheepstimmerlieden , begeleid door eenige Doelisten, zich 's nagtc na '5 Prinfen Logement vervoegden , hem deeden wekken , en voorhouden9 dat het Volk niet langer te' tfülen was , dat het' s, eenen Vrijen Krijgsraad begeerde, of tot uitfpoo„ righeden dreigde overteflaan ; en dat zijne Hoog„ heid hun diende te wille te zijn, om verdere on„ heilen re voorkomen," De Sï?.d was 's anderendaags vol van den overlast, den Prins aangedaan : het gerugt liep, „ dat hij , ongeduldig geworden , „ gedreigd hadt, de Stad , ja 't ganfche Land en „ zijne Ampten te zullen verlasten , cn naar zijne „ Duitfche Staaten te zullen vertrekken , indien „ men hem langer lastig viel." Hij hadt alleen een uitflellend antwoord gegeeven; cn zjj ontvingen dien dag verlof tot het houden van een Vrijen Krijgsraad; doch de bewoordingen weeren niet uit of zijne Hoogheid dit woord in denaeifden ;,in verf.ondt als het Volk. Nieuwe ftoff- tot ro hooglöopepde gefchillen bniRt te wege, dat in eomtnige Wijken de degens uit de fcheede raakten, en in andere de trom 'a nagts te wapen floeg. Dit woeien en warren duurde zo lang tot 'er vijf Colonellen buiten de Regeering waren benoemd, en het genoegzaam alle de Vaandels , 't zij op  sn. NEDERLANDEN. S$* op benoeming der Schutteren , 't ui] alleen op aanftelling van den Krijgsraad, van Hoofd-officieren uit de Burgerije voorzien waren. Niemand , aan de oude of nieuwe Regeeringe vermaagfehapt, behieldt zijn Ampt onder de Scllutterije, of verkreeg 'er een. Zijne Hoogheid moest voor ditmaal deeze fchikking goedkeuren: dan hij beklaagde zich ineeneopenbaaye afkondiging, kort voor zijn vertrek, „ over dei» 9, kwaaden indruk, door zommigekwaadmeenenden aan de Burgers gegeeven , van het beftaan eene» Vrijen Krijgsraad», die aanleiding gegeeven hadt 3, tot ongerijmde verzoeken, welker inwilliging een inbreuk op der Steden Privilegiën , en eene ver„ nietiging van de wettige Voorregten des Krijgs. #, raads zou hebben te wege gebragt: als mede 9, over de onbetaamelijkheden, daar uit gevolgd;—— „ doch dat hij, voor deeze reize , de bedteevene ongeregeldheden over 't hoofd wilde zien , mits 9, elk zich Bil en onderworpen aan zijne wettige „ Oerhcid gedroege , en alle openlijke vergaderingen naaliete ; cn de Gecommitteerden der Wijken ,, zich van nu af ontflaagen hielden van die en ders, gelijke Commisfien (*)." Schoon Willem de IV. door dit flotbedrijf genoegzaam toonde, wat hij van de ongeftuime Volksregeering dagt, beweezen egter de Volkshoofden hem de grootfte ouderwerplijkheid. Eer hij vertrok, ■ nam Gimnio, die zo dikraaals met ftijve kaaken het wooii (•) Neierl. Jsarh. 1748* b!' *7°? Mm 4 Staats» Rep her ftuk der n Regeeringe, als hij , ten nutte van Stad en Land, ft zou bevinden te behooren." Opj deezen voorflag, zo de Hesr van Zaanen beweerde, buitenzijnjweeter.indmkuitgegeeven met een Hoofd of Opfchrift, waaraan hij betuigde geen het minde deel te hebben, werd in de Vroedfchap geen befluit genomen ; doch de beweegingen onder k Gemeen bleeven dermaate aanhouden , dat de Wethoud-rfchap Gemagtigden van zijne Hoogheid verzogt, om dezelven te ftiilen. De Baron van Wassenaar en Willem Paauw, Raadsheer in dan Hoogen Raad, werden derwaards gezonden. De Regeering , wel ziende, dat 'erniets anders op was, hadt, het voetfpoor der Amflerdamfche volgende, haare Ampten ter befcheidenheidvan den Prins gefteld. Zeven Leden der Vroedfchap bleeven ontflaagen; en dezelve van vierentwintig tot tweeëndertig Leden vermeerderd (*). Druk ging het te £eydeH met het houden van bijéénkomften, als ook het ontwerpen en tekenen van Verzoekfchriften. Hoe zeer dit alles des Volks jeuking na verandering der Regeering aanduidde , be. :oonden de Leden geene geneigdheid altoos om des" vrijwillig afftand te doen. Zij vonden zich gerugfteund door Burgera, die in een Koffyhui* vergaderden (•) Nederl. Jaarb. 1748. bl. 799. 910.  CSR NEDERLANDEN. 55$ den , 0111 Tekenaars te vinnen van een Gefdirift, behelzende eene vrrklanrirtp, dat men te vrede was met de tegenwoordige Regeerirg , en wel lijden mogt, dat dezelve op den ouden vort bleef. Zulks werd welhaast rugtbaar, en het Gemeen, door eigen zugt tot verandering gewekt, of door anderen opgehitst, begaf zich in grooten getale na 'cKouyhuis, en begon het voorfpel der gedreigde plunderinge met de glazen 'er intefaijren i doch , hetzelve over de Hoofdwagt der Soldaaten zijnde, bieef het van plundering vrij. Het tekenen voor de toemnaaüge Regeering fiing .voort, en men cagt het te zullsn winnen; doch de Zoekers na Regeerin??:-verandering, gefterkt door eene bende gemeen Volk , vervoegden zich 's nagts aan de huizen dergeenen, die getekend hadden, en dwongen hsn , onder bedreiging van , in gevalle van weigering , de huizen re doen plunderen, met hun te gaan, de papieren der tekeninge hun te' bezorgen, van dit werk aftezien , en wegens het door hen getekende op de Doek verfchooning te komen verzoeken, gelijk do?r veelen!gefchiedde. Burgemeester S. van den Berg vond: zich in zijne Koets aan mirijaudelingen bloorgefteld,- en in zijn Huis door baidaadige plunderzugt, die reeds de glazen inwierp , gedreigd; dan de Muitelingen werden , zo daar , als voor het huis van den Secretaris van Roijen, door de Burger-Schutterij in hun opzet verhinderd. — Naa veel handekns met dezelfde Afgevaardigden van zijne Koogheid, die te Haarlem de Regeering verfchikt httdden , liet de Regeering StaatsPecee- RIIyO.  55<5 GESCHIEDENIS Rkgee- ri;NG. te Gouda, ( ( ' 1 ring zich. overhaalen om deh tang 'geweieerden affïand van haare bedieningen te doen. Alten iwerden zij omfkagen ; doch , op 'vier ra , die verfaaten bleeven, wederom in het bewind herfteld. De 1-rgemeester van d*N Beug , den deezer vier , cn de Secrèarls van Rooijen ba lden reeds, te vooren ver- t<*fl van hunne Ampten ontflaagen te worden (*) De hier door ontftaane rust werd kort daarop geftóorH door de zojenaamde Gecommitteerden , die tot verandering der Regeeringe hadden medegewerkt, en in gemeenen haat vervielen, en niet herfteld dan door eene bende Dragonders en Zwirzers , als mede het in hegienr* neemen van vier perfoonen, fchuldig aan het jongst verwekte oproer (f). Het gerugt, dat een Regiment Krijgsvolk te Gou. da zou binnen trekken, deedt de Burgerij in de wa" pern-n komen , de Poorten fi nten , de Boomen en Sluizen di^thouden, Gefchut op de Wallen planten en zestien Soldasten aan de Groote Sluis buiten dé Rotterdamjche Poort ontwapenen. Zijne Hoosheid verklaarde, bijeenen Brief, het gerugt voor een Jouer verdichtsel, en nam het geweld , den Soldaaten langedaan, euvel op. Het Volk was hier , even als :ldersr, bezig met het opftellen van Verzoekfchriften, iaar in met raad en daad geholpen door denSchont.' ïemagtigden uit de Burgerij vervoegden zich na den iaage met een Verzoekfchrift, bij 't welk zij, onder (•) Nederl. Jaa'-b. 1748. bl. 830. 031 epz. (t) Zie aldaar, bl. ii2p.  "ijÈR NEDERLANDEN. 557 der anderen, van zijne HoogheidCornmisfarisfenbegeerden. Zij kwamen te rug met goede tijding! gelijk zij, het Stadhuis om rijdende , uitfchreeuwden ; en van dezelve op de Doele verflag deeden ; verzekerende , dat zijne Hoogheid CommLfmsfen zou zenden , als de Burgers de wapens hadden nedergelegd. 't Geen terftond gefchiedde. Ook werden de Poorten, Boomen en Sluizen weder geopend , en alles bleef in rust tot de komst der meergemelde Heeren , die de Regeeringsverftelling te HaarLmta Lijden volvoerden ; en ook te Gouda de ganfche Regeering ontfloegen; doch, op zes Leden na, die buiten het bewind bleeven , herltelden ("). Eer de gemelde verandering te Gouda voorviel, was te Rotterdam op 't on verwagtst dezelfde omWenteling bewerkt. Alles liet zich aaDzien, of daar ter Stede de Regeering aan zou blijven , dewijl het Volk, ondanks de beweesingen , in Amfterdam en Haarlem verwekt, zich f Ü hieldt. Dan de Siookebranden der Amjïerdamfcke Oproeren kwamen uit den Haag derwaards , en deeden hun best om het tekenen te bevorderen van zekere Gefchriften , die de Regeering van flinkfchen handel en knevelaarije befchuldigJen , ontworpen door eenigejonge Lieden. Drie Regeeringsleden, met naame befchulalgd, gaven korte Ver ieedigfehriften in 't licht. Men voer ondertusfchen met tekenen voort, tot men een genoegzaam getal meende te hebben , om het Verzoekfchrift, (*) Ned'erl. Jaarb. 1748. bl. 960. 1142 enz. Staats» Receb- uno' e Rotttrdamt  é5» GESCHIEDENIS Staattj- Rl»\ü, re Garnickem,Schoenhoven,Schiedam , Delft en Briele. 1 1 ( fcfarift, de Regeerings-verandering bedoelende , zij» ne Hoogheid onder *c oog te brengen. De meergemelde Gemagrigdcii namen hunnen weg na Rotter, dam , hoorden de Bewerker* van bét Ontwerp en Voorftanders van 't Verzoekfchrift. Zij vonden zo veel innigs, dat twee Veraoeklchrlften van den anderen kant, getekend door Lieden , die met de tegenwoordige Kegeering wel te vrede waren , geen vru.choon de Wethouderfchap van | Medenblik, gelijk wij aantekenden, de verandering ! in de Regeering noodloos geoordeeld hadt, moest ze : die egter ondergaan. Vier Leden bleeven ontflaa! gen, en het getal der Vroedfchappen van veertien op zestien gebragt. — Te Edam bleeven alleen : twee Vroedfchappen ontflaagen van hunne Waardig1 beid: de overigen werden herfteld. — Te Monni\kendam herkreegen alle de Regeeringsleden, die X Deel. N 0 van' StaatsRkgre-  $G* GESCHIEDENIS Staats» regeering. van hunne posten omflaagen waren , dezelven we. der (*). Alle deeze veranderingen in de Holland'fche Steden ftrekten blijkbaar grootendeels om de zodanigen, die zijne Hoogheid niet aangenaam waren , van 't kusfen, en anderen , hem genegener , daar op re helpen: bet vermeerderen van het aantal der Vroedfchappen in eenigen vermeerderde het getal zijner begunstigde Afhangelingen. Alomme nogthans werd verklaard , „ dat de ontflaagene Regenten onge° „ krenkt gehouden werden in hunnen goeden naam % „ en hun, des noods, 's Prinfen befcherming toe„ gezegd." Op de meeste Plaatzen werd ook verzekerd, „ dat de verandering alleen gefchiedde tot „ herftel of behoud van de rust en welvaard derSte„ den, en dat dezelve niet geagt zou worden te „ ftrekken tot krenking van eenige Privilegiën , die „ allen in kragt en waarde zouden blijven." Het flot van deeze groote omwentelinge was bet afkondigen eener Algemeene Vergiffenisfe, bij welke de Staaten hoofdzaaklijk verklaarden , „ alles wat, „ geduurende de jongfte verwarringen inde Steden, „ ter gelegenheid van het houden van Vergaderin„ gen, en het voeden van argwaan en wantrouwen „ tegen de Regenten, was voorgevallen , te houden „ voor vergeeven en vergeeten. — Overheden en „ Amptenaars, verboden zij wijders , op eenigerlei „ wij- (•) Nederl. Jaarb. 1749. hl. 97* -'000.606.607. Waghjsaar, Vaderl. Hifi. XX, D. bl. 312.  dek. NEDERLANDEN. 565 wijze te beledigen , vooral niet ter zaake van het „ voorgevallene in of buiten de gehoudene Vergade„ ringen , onder bedreiging, dat zulken , die zich ,, hier in vergreepen, met naame die zich daar toe „ van eenige wapenen of gewapend Volk bedienden, „ Vrouwen zo wel ais Mannen, zonder eenige ver- fchooning met den dood zouden geftraft worden. „ Desgelijks zouden zij , die door het aanleggen of „ bijwoonen van eenige vergadering, door het gee„ ven van benaamingen aan elkander, of op eenige „ andere wijze, met woorden of daaden , gelegen„ heid tot dergelijke geweldenaarijen gegeeven had„ den, ftrengüjk, en zelfs , naar bevind van zaa„ ken , ook met den dood geftraft worden. Elk „ werd gelast, zulke geweldenaarijen daadlijk , en zelfs met de wapenen, te keer te gaan. —: Het ., beledigen en hoonen der ontflaagene Regenten „ werd desgelijks verboden, onder bedreiging, dat |, zij , die 'er zich in vergrepen , de ftraffe naar „ Regten en 's Lands Plakaaten te wagten hadden.. }} _ Eindelijk Werd het opbrengen van 's Lands „ Schattingen en Lasten op 'c ernstigst aanberoo„ len; zullende allen , die de Amptenaars, tot het „ invorderen daar van gefteld , geweldig tegenfton'•„ den , zwaar, ja zelfs met den dood, geftraft wot«s „ den (*)." Het einde van alle die Onlusten der woelende jaa- reri (•) Refol. Holl. 1749. bh 805. Nederl. Jaarb. 1749, bl. 860. Nn s StaatsRfokè- S1NB,  staats- Regee- RiNG, Ét i GESCHIEDENIS ren MDCCXLVIII. en MDCCXLIX , door alle de Gewesten heen, was het hooger klimmen en vaatér vestigen des Gezags van Willem den IV, die, bij het Erfftadhouderfchap in zijne Mannelijke en Vrouwelijke Naakomelingen over alle de Landfchappen, in Gelderland, Friesland, Groningen en Ommelanden, door het ter zijde ftellen der Berigtfchriften, welke voorheen daar 't Stadhouderlijk Gezag beperkten, zich van die banden ontflaagen, enhooger dan zijne Voorzaaten gefteld vondt. Hij zag zich door de Algemeene Staaten aangefteld tot het Erfftadhouder- Capitein - Generaal- en Admïraalfchap over Staatsch Btaband, Vlaanderen en Opper-Gelderland. De Bewindhebbers der Oostindifchc Maatfchappije beflooten , zijne Hoogheid tot ÓpperDirecteur en Gouverneur hunner Maatfchappije te verin ffen: eene eer, aan niemand der Stadhouderen ooitopgedraagen, en gepaard met een groot Gezag in dat aanzienljk Lichaam (*), daar hij, onder anderen, het regt kreeg om in perfoon , of door zijne Reprefentanten , in alle Vergaderingen voortezitten , als mede de Hooge Ampten hier te Lande en in de Indien uit een benoemd drietal te vervullen. De wedde , wegens het Opperbewindhebberfchap deezer Vlaatfchappije, wees hij van de hand. Watlaa- er volgden de Bewindhebbers der Westindifche Maatfchappije het voorbeeld der Oostindifche, zijne loogheid tot Opper -DireSeur verkiezende. Door (f) Refol. Cener. Maart 1749.  oer NEDERLANDEN. 565 Door deezen zamenloop van omftandigheden beklom Willem de iV. een trap van Gezag, welken geen zijner Voorzaaten hadt kunnen beflijgen. Gelderland , Utrecht en Overijsfel vonden zich mede onder het nauwfte bedwang gefield; en de Stadhouder volflrekt meester in de drie Gewesten, hadt in de andere zo veel invloeds, dat hij de geheele Wetgeevende Magt des Gemeenebests aan zich trok. De Raadpenflonaris Gilles hadt, tot in Bloeimaand des jaars MQCCXL1X, ondanks de verandering der Regeeringe in den Staat, en de onaangenaamheden , hem bejegend , zijn post waargenomen, dan werd thans te raade des afdand te doen, met behoud van den tijtel van Thefaurier Generaal van Holland en van Oud-Raadpenflonaris, op eene wedde van achtduizend Guldens, hem voorheen toegeftaan ; doch van de zitting in de Hooge Vergaderingen , hem desgelijks beloofd, vondt men geraaden hem te ontheffen. De Heer Pieter Stein , regeerend Burgemeester van Haarlem, werd, op raad zijner Hoog' heid, tot diens Opvolger aangeifeli. In de Inftructie, hem gegeeven, met kennis en goedvinden van zijne Hoogheid vervaardigd, kreeg hij last „ zorge „ te draagen , dat de tegenwoordige Regeerings. „ vorm, met naame de Refolutie ophetErfrtadhou„ derfchap van den zestienden van Slachtmaand des „ jaars MDCCXLV1I, gehandhaafd werd ; en den „ Staaten en den Heere Erfftadhouder kennis te „ geeven van 't geen hem mogt voorkomen, dat „ daar tegen mogt ondernomen worden. Ook moest Nn 3 „ hij Staats-; Reoee. RING.  s*> GESCHIEDENIS ) STAAT*- Rï.r,HE- Opfchuddingenover het in\ osren eer Celk&e ie Haar* „ hij den Heere Stadhouder van alle Staatszaaken ,, verflag doen." Hier mede was het ftuk des Erfftadhcuderlijken bewinds als volklonken in dit Gewest. Dij al dien lotwi?fel verwierf het Volk de beoogde en ge waande voordeelen niet. In Gelderland en Ovsrt.sfcl verloor het bijkans allen invloed. En ontbrak het elders niet aan gelegenheden, waar in zijne Hoogheid betoonde,'dien Volks invloed , aap welken hij zo veel verfchuldigd was, te veragten. De' Schatting, in ftede van de afgefchafre Pagten geheven , hadt niet dan zeer ongelijk en niet veel gemors kunnen geleideden; zwaar viel het , in ééne reize , optebrengen , 't geen men voorheen, bij kleintjes, ongevoelig betaald hadt. De Collecte , die met deu jaare MDCCL, een aanvang ftondt te neemen , was Zommigen, en bijzonder die van Haarlem, tegen de borst. Te dier Stede , waar men zich de meeste voordeelen van het affchaffen der Pagten verbeeld hadt, bragt ,men elkander in 't hoofd , dat de Collecte, ais ftrijdig met 's Prinfen meening, niet ge-' doogd moest worden. De Regenten werden weder met fchimpdïchten aangevallen , en zommigen met plundering gedreigd. Een Brief van zijne Hoogheid, het invorderen der agterftallige fchattinge en het doorzetten op het ernftigfie aanmaauende , dei* Gemeente voorgeleezen, mogt niets baaten, de beste middelen doen bij zinneloos woelenden zomtijds de ergfte uitwerking: het Grauw hieldt deezeu Brief voor verdicht, en de gemoederen geraakten nog erger  oer N E D E RLANDEN. 5$j ger aan 't gisten. Eenig Krijgsvolk, vermomd in de Stad gezonden , om een gevreesd oproer , op Nieuwjaarsnagt des jaars MDCCL, te voorkomen, en de huizen der meest gedreigde Regenten te be" fchermen , was ontijdig vertrokken. Eenige Dragonders van het Piguet te Leyden kwamen, op een Briefje van den Wagtmeester der Dragonderen , die voor de Groote Houtpoort lag, 't welk inhieldt, het is te Haarlem onklaar, binnen; de Ritmeestettrok, op raad van den Burgemeester Deutz , met zijn Volk te rug. Hij zou 'er, naastdenkelijk, gebleeven zijn, indien eenig Voetvolk met fchuiten, na Haarlem gefchikt, niet door de vorst verhinderd geweest waren 'er tijdig genoeg aantekomen , om dus met hetzelve de gedreigde oproerigheid te dempen ; dan zijne Hoogheid, verftaan hebbende, dat 'er geene merkelijke beweeging in de Stad was , hadt dit Voetvolk na den Haage doen te rug keeren. ■— Toen werd men op zijn hoede om de Krijgslieden buiten te houden , en floot de Poorten, zo dat de aankomende Reizigers noode 'er in konden , en, niet dan onder het geleide van Schutters, van de eene Poort na de andere gingen. Burgemeesters verklaarden plegtig, 'i geen Burgemeester Deutz reeds te vooren gedaan hadt, geen kennis gehad te hebben van de aankomst des Krijgsvolks. Onvoldaan hier mede , en voortvaarende om de peiling of opneeming der Goederen, aan, belasting onderhevig , geweldig te wederfireeven , bleeven zij hun ongenoegen over de Collecte betoonen. N n 4 D( Staat*» Recesauso» ji  Staam- RS6KK- |TNO, S$8 GESCHIEDENIS W De Wethouderfchap, geen fteun aan de Schutterij, en geen geloof bij het Gemeen vindende , werd te raade de Vaandels één voor één op 't Stadhuis te laaten komen , en ze te laaten aanzeggen, „ dat zij, „ bezwaarenisfen hebbende, dezelven konden open„ lefgen voor zijne Hoogheid , en zich vooraf na „ de Doele begeeven , en hier toe Gemagtigden te „ benoemen. Burgemeesters zouden , den volgen„ den dag, den Prins van 't gebeurde ook verdag ,, doen." Het oude fpel fcheen herfpeeld te zullen worden, het een en ander bediijf ging ook zijn gang. De heetften en voortvaarendlten ftreefden na de Doele , om den korten tijd tot het opftellen vaneen Ver, zoekfchnft wel in agt te neemeu, Naa veel harrewarrens, kwam men diep in den nagt tot het befluit, om door acht Afgevaardigden, uitieder Vaandel één, de volgende punten , 's anderendaags , aan zijne Hoogheid overteleveren. „ Foor eerst, dat zijne „ Hoogheid Opperfinanciër van Haarlem geliefde te „ worden. Ten tweeden, dat de Collecle mogt „ agterblijven, en een ander middel in plaats gefield „ worden , volgens beloften van Burgermeesteren, „ en van den Baron van Grovesteins, uit 'sPrin- „ fen naam (*). Ten derden , dat niemand, „ wegens de fchatting, voor de afgefchafte Pagten s> ge- (*) Hoe veel hier werd toegenomen, blijkt uit het aan. getekende in de Nederl. Jaarb. 174S. bl. 440 , 446. Ook wis het in dien tjd oirnogelijk dergelijk eene belofte te, doen.  der NEDERLANDEN. 56*9 s, geëxecuteerd, en in tegendeel eene algemeene Dost leantie toegeftaan mogt worden. En , ten „ vierden, dat de Ampten verkogt, of, ten behoe„ ve van de Stad, naar 'r goedvinden van zijne „ Hoogheid, bezwaard mogten worden." De acht perfoonen , benoemd om dit zonderling Verzoekfchrift zijne Hoogheid ter hand te ftellen, met bede om een fchriftüjk antwoord, daarin begreepen, waren Neering • en Handwerkslieden ; zij gingen mer twee Wagens heenen ; onder den weg begonnen eenigen reeds ongunstige gedagten te krijgen over 't wel afloopen van den voorflag; doch, met de Heeren der Regeeringe op ontelijken tijd afgereeden, en te gelijk te Lisfe gekomen, durfden zij niet te rug keeren. In den Haage begeerden zij mer de Gecommi:teelden uit de R.egeering hun Intrek te neemen in het Logement der Heeren van Haarlem ; doch dit mogt hun niet gebeuren : zij vervoegden zich daarom in eene Herberg. Te gelijk begaven zij zich met de Afgevaardigden der Regeeringe naa 's Prinfen Hof: dan noch deezen noch geenen werd gehoor verleend. De Burger-Gecommitteerden kragen , naa een uur toevens, befcheid , dat zij 's anderendaags ten elf uuren weder zouden komen. Zij begaven zich, in de verwagting van dan een gunftig gehoor te zullen ontvangen, na hunne Herberg, en met den nagt ter ruste, uit welke zij, 's nagts ten twee uuren, toen men lang tijding hebben kon van den toeftand te Haarlem , op last van Gecommitteerde Raaden, met overleg van zijne Hoogheid, op Nn 6 de Staat»RegebansG.  GESCHIEDENIS STiJATS- de onaangenaamfte wijze gewekt , van 't bedde gelige, en gevanglijk op de Vuorpoone, elk afzonder, lijk, geplaatst werden. Zijne Hooghtid, verftendigd van het aanwasfend misnoegen te Haarlem, ondeirigtte hier van de Gecommitteerde Raaden , die befloeren , twee Heeren uit hunne Vergadering te zenden met den Fjfeaal; ook kreeg , op hun verzoek , het Voetvolk bevel der» weg na Haarlem te vervolgen, en de Generaal Majour last „ de gemeene rust te Haarlem te herftellen „ en te bewaaren , en, des npods , geweld met ge,, weid te keeren." Schoon een Luitenant, voor de gedootene Poort gekomen, verklaarde, Blieven van den Prins aan de Regeering medetebrengen , moest hij van zijn paard (tijgen, en werd te voet, onder't geleide van Schutteren , in- en uitgelaaten. Hij leverde een Patent van 't Krijgsvolk, thans in aantocht, Burgemeesteren over. Zij hielden het eenigen tijd geheim voor 't Volk, waar onder het gerugt van de aannadering des Krijgsvolks hand over hand toenam, en teffens ook de drift om hetzelve buiten te houden, waar toe zij Kruit vorderden van de toen wagt houdende Officieren. De Colonellen Valkenburg en Kuits, hiertoe gelast, hielden den woesten hoop het Patent voor, bevoolen de Poorten te openen,en voorts na huis te gaan. Wel verre van te gehoorzaamen, rukten zij na de Groote Kerk , dwongen den Koster de deu* te openen, en klepten de Brandklok; het Klokhuis opengebrooken hebbende , lieten zij he t grof gebrom der Doodklokke, op eene ontzettende  der. NEDERLANDEN. S71 tende wijze, de Stad doorklinken. Alles raakte op de been, en de Groote Houtpoort, waar men het Krijgsvolk verwagtte met meer dan vijf honderdman, alle met fcnietgeweer , doch meest zonder kruit en lood, bezet; het Hek en de Poort waren geflooten, toen de Major au Perron driemaal de opening met luider ftemme vorderde , en een musketfchiot door 't Klinket ten antwoord kreeg. Vierentwintig Zwit' zers te voet, met hem vooruit getoogen, brandden, op zijn bevel, gelijkerhand los op de Poort, die wel haast verlaaten werd, doch niet geopend. Het marde een groot half uur , eer het flot van 't Hek verkragt, en de kleine Deur der Poorte in ftukken gehakt was; nu en dan deedt men een fchoot na binnen , 't geen egter maar één jongen zwaar kwetste. Door de verwonnen Poort trokken de ZwUzers beevende ia, niet weetende wat een ongeregelde hoop zou durven beftaan; doch de meesten waren op het eerfte fchieten geweeken, en hadden, ouder den weg , vol vrees,zeggende, met uw geweer na kuis toe,! anderen wederhouden te naderen. (Onverhinderd trokken zij voort tot omtrent de Markt, waar vijf of zes gewapende Misnoegden het waagden op de Zwitzers lostebranden, en een Serjant troffen. I)u Ptiuto» gaf last tot fchieten; drie moesten her met den dood bekoopen , twee werden op eene horde na de gaig gelleept , en bij de beenen daar aa) opgehangen ; één der gefoeuvelden w*> het Qachtoffer zijner nieuwsgierigheid. Hierop ver topjf de geheele op. roerige hoop : de verdere Voeikuegten cn de Ruite- rij, Staats- Regee» RlUG.  Staat» • KfeüES. ainu, 1 1 i #a GESCHIEDENIS rij, in alles omtrent driehonderd man (Terk , trok binnen. De vrees was nu zo groot als de overmoed, nog weinig uuren geleeden, baldaadig: de voorvegters verfchoolen zich, en durfden Lijkans niet kikken. De gehaatte Colletle werd hier , zo wel als elders, tot ftand gebragt (*). De acht Afgevaardigden uit de Burger - Vaandels bragten hunnen tijd met grooten angst op de Voorroorte in den Haage door. Van Gemagtigden uit de Gecommitteerde Raaden verhoord , verfchoonden zij zich zo goed zij konden wegens het opflellenvan het Verzoekfchrifr, het digthouden der Poorten, en het wederftend bieden aan de ColleSte. Zes hunner werden , naa ruim twee weeken zittens , op vrije voeten gefield, naa dat zij bij zijne Hoogheid ter gehoor waren toegelaaten geweest; een zevende wat laater geflaakt; doch de meest fchuldige voor tien jaaren ten Lande uitgebannen. De Regeering en 't Geregt van Haarlem werden door zijne Hoogheid geoordeeld te flap geweest te zijn in het voorkomen en weeren des gereezen oproers; ter Vergadering van Holland kreegen de Gemagtigden der Gecommitteerde Raaden , zich thans te Haarlem bevindende, last om hier op onderzoek te doen; Jmfferdamhzdt er zich tegen verklaard. Zij deeden het. De Redering maakte 'er haare aanmerkingen op. Ten lot werden Burgemeesters en Schout van Haarlem tot (•) Nederl. Jaarb. 1750. bl, 4.167. Wagenaar Vai. lift, XX. D. bl. 33*  t)u NEDERLANDEN. 373 tot meer vlijts en wakkerheids, in zodanige zorglij ke omftandigheden, aangemaand ; onder herhaalde verklaring, nogthans, dat de Staaten met dit onderzoek, geenzins beoogd hadden, der Stad of der Regeeringe eenige kleinigheid aan te doen (*). Hoe zeer zijne Hoogheid, Amfterdam verlaatende, het houden van Bijéénkomften van dien aart als de Doelisten gehouden hadden, ohtraaden, en de Wethouderfchap dezelve verboden hadt, fcheenen eenigen der voornaamfte Yveraaren voor de Regeeringsverandering des jaars MDCCXLVIII, dit niet te willen ftaaken. De fchandnaam van Doelisten kleefde hun met regt aan; daar zij den dag van het inneemen der Doele beftonden te vieren, 't Misnoegen tegen hun groeide aan, met het naderen van den tijd, dat de Collecte een aanvang ftondt te neemen , welke veelen niet behaagde en gehouden werd door eenigen der zogenaamde Doelisten bewerkt te zijn, fchoon ten onregte. De Collecte ontmoette de heftigfte tegenftand bij de Wijnkoopers te Dordrecht, Amfterdam en Rotterdam; en werd in de twee laatstgemelde Steden, niet zonder nieuwe opfchuddingen ingevoerd, 't Hadt vrij veel werks in, de Gemeente te gewennen aan de nieuwe wijze van heffinge der gemeene Middelen; doch de aanhoudende ijver der Regeeringe en alomme bragt eerlang te wege , dat de Ingezetenen 'er zich zo wel naar fchikten als voorheen naar de verpagtinge (f). De (*) Wagehaar , Faderl Hifi. XX. D. bl. 349. (t) Refol. Holl. 1750. bl. ftf. 337. 61S. Staat»- Regee- UING. Onlusten te Amfterdamen te Rotterdam , bij het invoerender Celle&e.  5?4 GESCHIEDENIS StaatsRfgse- RISG. Onlusten te Huisduinenen op de Helder. (*) Nederl. Jaarbuken. 1749. W. 274. 1750. 563. De geest des ongenoegens en daar uitfpruitendfn onrusts, welke wij inde groote en mindere Meden van Holland zagen woelen, vertoonde zich ook ten p!?.:ten Lande. Eenige Opgezetenen van Hulsdulden en de Helder, tuisnoe§d op hunne Regenten, leverden bij z'jne Hoogheid, met den aanvang des jaars MDCCXLIX, een Vertoog in vol klagten over dïrze'ver wanbefluur, knevelaarij, verdrukking en geweld, met verzoek,dat deeze misdrijven door zijne Hoogheid mogten geftraft worden naar behooren. Hun Vertong vondt, naa eene ingeleverde fchriftlijke verdeedigïng der Regeering geen ingang, en zij kreegen last, den Regenten , tien verfchulaMgden Eerbied toe te draagen. Zij betoonden dit niet te doen, en dwongen, in Sprokkelmaand des volgenden jaars, bij de aanftelling eens Schoolmeesters, tegen den zin van 't Gemeen, de Regenten hunne bedieningen neder te leggen. Het Hof van Holland, kennis van den toedragt der zaake gekreegen hebbende , vaardigde een aanzienlijke Bezending derwaards, en herftelde de Regenten in hunne waardig, heden (*). Op het Scheep - en Handelrijk Zaandam, waar op een valsch of ten minften zeer vergroot gerugt van opfchudding onder het Volk, wegens het volvoeren van het Plakaat op.de Ventjaagerijen, zeer onverwagt vijftig Ruiters en honderd man Voetvolk gekomen was, 't welk 'er alles in rust vondt, en 'er  der NEDERLANDEN. 575 *er door de vreemdheid van Krijgsvolk te dier plaatze eene groote vreemdigheii en ontfteltenisfe baarde, belbnrit de Heelmeelster Jan Pjgge , een groot Vriend van den Amfterdamfchsn Porceleinkooper Raap, en daarom naderhand den Zaatrddrnfèhtn Raap geheeten, met eenige anderen een Verzoekfchrift, op diens aandrijven te vervaardigen, rond te draagen en te tekenen, ftrekkende om da Ambagtsheerlijkheid van Oostzaan en Oostzaandam, door de Regenten voor eenige jaaren gekoot, aan zijne Hoogheid en diens wettige Opvolgeren in de Stadhouderlijke Waardigheid optedraagen. Zijn invloed werkte op die vznWestzaan tnWdstzaandam, in zo verre, dat men een dergelijk Verzoekfchrift, tot die Banne betrekkelijk, opflelde, en ter tekeninge aanboodt. Eenigen,meestal misnoegden op de toenmaalige Regenten, tekenden deeze beide Verzoekfchriften elk in zijne Banne; doch de Yveranrs Bieten bij veele aanzienlijke Inwoonders het hoofd, die de billijkheid, het nut, en beoogde voordeel van zulk eene opdra-t niet konden zien. Het Verzoekfchrift werd den Regenten van Oostzaan en zaandam overgeleverd; doch men verwijlde het antwoord: waar op eenigen met het Verzoekfchrift ;-.eiVe zich na 't Loo bij zijne Hoogheid vervoeg !.■/;, om te verneemen of deOpdragt dier Ambagt.1-heer!ükheden hem aangenaam zou zijn. De Prins wees hun van de hand. Regeeringsveranderi ig te manken kou daar te lutte! bi tekenen, en de weinige rondheid van de voornaamfte ingezetenen voor dien Opdraat, was jH^ATSKJNO.  2fr6 GESCHIEDENIS STAATS.RlGJtEKWG. Regeerings- veranderingtc Oude • water. was hem waarfchijnlijk bekend. De Regenten aas de Oostzijde der Zraw, bij welken men fterkst werkte en aanhielde,op nieuws om antwoord aafigezogt, gaven te verdaan, „ dat zij zich niet verpligt von„ den te antwoorden, dat zij de hoogde agting ,, voor het Huis van Oranje; doch met de Inleve„ raaren van het Verzoekfchrift niets te doen had,, den." Waar mede de zaak in de Oostzaaner Banne fteeken bleef: in de Westzaaner had men 't zo verre niet gebragt, en was het niet tot inleveren gekomen (*). Een Kerkgefchil, 't geen reeds, zints vier jaaren, te Oudewater gevroet hadt, over het toelaaten of niet, dat de Luterfche Predikant van Woerden, van tijd tot tijd, voor zijne Geloofsgenooten, daar Bezettighoudende,predikte en hun het Avondmaal toediende, liep ondanks de 'maatregelen ter bijlegginge genomen, zeer hoog, de Regeering was 'er niet minder dan de, Kerkenraad in betrokken. Baljuw en eenige Vroedfchappen, in den jaare JvlDCCL,geen genoegen fcheppende in de Benoeming der Wethouderen, verzogten zijne Hoogheid, dat'er verandering in gemaakt mogt worden; een der benoemden verzogt, dat hij 'er mogt afblijven. Afgevaardigden van den Prins derwaards gezonden, deeden verflag van den ftaat der zaaken, en ontfloegen, na Oudewater wedergekeerd, de geheele Regeering, Hellende ' ne- C) Nederl. Jaarb. 1749. bl. 745 1750. «.1345., 1751. bl. 47. en medegedeelde Berigten.  BER NEDERLANDEN. 577 «evens elf uit de oude zeven Nieuwe Vroedfchappen aan. De rust in de Regeering was hier door bewerkt; en zints de Gemaatigden, die voor de Vrijheid der Lutherfchen geiremd hadden, de meerderheid in de Vroedfchap verkreegen, geraakte ook de Kerkenraad in ftilte (*). Te Steeim'ijk floeg een Kerkgefchil, wegens het beroepen van eenen Predikant, tot de Wethouderfchap en den Burger over; het gaf gelegenheid dat eenige Ingezetenen de hand floegen aan het ontwer pen en tekenen van een Verzoekfchrift aan de Regeering, begeerende bij't zelve herfïelling in eenige punten. Twee Gelastigden uit de Misnoegden Fledderüs en Tuttel bragten, geen antwoord op het Verzoekfchrift bekomende , 't zelve aan den Prins, met verzoek, dat zijne Hoogheid do Wethouderfchap beweegen wilde om 'er in toe te ftemmen, of de beflisfing der gefchillen tusfchen de Wethouderfchap en de Ingezerenen op zich te neemen. Schoon een uitftellend antwoord bekomende, keerden zij vrij wel voldaan na Steenwijk te rugge, en Vonden het aantal der Ondertekenaaren vermeerderd. Fledderüs rigt met de zijnen op eigen gezag, een Vaandel Schutters op, onder den naam van de Oranje -Vrij-Compagnie. De Wethouderfchap, bij welke deezen zeer in 't oog liepen, ftelde aan 't hoofd van een ander nieuw Vaandel een der Burgemeesteren. Dit gaf oorzaak tot veel verwarring, onvoege'* ttjflH (*) Ned. Jaarb. 1750. bl. 955 997. X. Deel. O 0 Staats» RlNG. Onhistéa en Régteringsveran dering ie Steenwijkt  578 GESCHIEDENIS StaatsRegkbUNO» lijkheids en bekdigings. De twee bovengemelderi begaven zich andermaal na den Haage, met klagten over 't leed hun aangedaan , en teffens om nader antwoord op het voorheen ingeleverd Smeekfchrifu Zijne Hoogheid zondt het der Wethouderfchappe van Steenwijk om hem daar op van berigt te dienen; doch weinig dagen waren Fledderüs en Tuttel t'huis geweest, of de eerstgenoemde werd gevat en op de Stadgijzelkamer gezet; en geraakten twee anderen van zijnen Aanhang eerlang mede in hegtenis=, Het verzoek der Huisvrouwe van Fleddep.us , en dat der Vrienden zijner Medegevangenen, om fpoedige verlosfinge bij den Prins gedaan, werd in handen der Wethouderfchap gefteld, die de zaak aart den gewoonen Regter overliet. De Regeering befluitende, dat zijne Hoogheid op hunne zijde was, voer voort met de gevangenen te verhooren en te vonnisfen: een derzelven werd los gelaaten, een ander, voor drie jaaren in 't Landfchaps Tugthuis te Zwolle verweezen en Fledderüs naa een verioop van drie maanden tusfchen zijn verhoor en vonnis verweezen, om op de gewoone Gereg*splaats buiten Steenwijk opgehangen te worden. Gelijk gefchiedde. Middelerwijl waren 'er ook anderen zijns Aanhangs gevangen gezet, eenigen voor 't zelfde lot bedugt, hadden Steenwijk verlaaten. De Vrienden der Gevangenen en Voortvlugtigen vervoegden zich bij zijne Hoogheid, die eerlang last gaf, dat men de zaak der Gevangenen in zijn geheel en den Voortvlugtigen vrijheid zou laaten om zich onverhinderd »in  der. NEDERLANDEN, in de Stad te onthouden., Zonder deeze ftuitingder Regtspleeging was het waarfchijnlijk twee der Medeftanderen van Fledderüs even als hem vergaan. Twee Gemagtigden zijner Hoogheid kwamen te Steenwijk om van het voorgevallene kennis te neemen. Drie Gevangenen werden terftond, onder borgrogt, ontflaagen. De Wethouders en Gecommitteerden uit de Burgerij tegen elkander gehoord zijnde door 's Prinfen Gemagtigden, deeden deezen een nieuw Reglement op de Regeering afkondigen, waar bij eenigermaate voldaan werd aan 't Verzoekfchrift der Gecommitteerden uit de Burgerije. Bij het vermaan van elk tot ftilte en rust gefchiedde de vernietiging der twee opgerigte Burgervaandelen. . . Hier mede was alles niet afgedaan; de zaak der Gevonnisten en Befchuldigden werd herzien , en de uitilag van een lang onderzoek was , dat zij beiden niets bedreeven hadden, zulke zwaare ftrafRn, gevangenisfen en ve volgingen waardig : allen, Fledderüs niet uitgenaderd , werden zij in hunne eet en goeden naam herhld, en van verdere geregtlijke vervolgingen ontheeven. Alle de dienende Wethouders kreegen vervolgens hun omfhg, en verfcheiden uit de Gecommitteerden der Burgerije kreagen de yerlaatene Ampten. Tuttsl dat van Secretaris. Het verzoek der Weduwe van Fledderüs , om het Lijk van haaren Man, bij de galg '),graaven, te laaten ont^aaven, en op eene eerhjke wijze ter aarde? te doen beftellen , vondt niet alleen gehoor, maar deeze hervatte bcgraavenis gefchiedde cnder'tgeleide Öo a dei StaatsRegse- ring.  Staat»» ring. S?«? GESCHIEDENIS der'nieuwe Wethouderfchap , der Predikanten en eener groote menigte Ingezetenen , aiien met Orante Jtrikken opgecierd. Eenigen tijd daar nna ftak men de galg, waar aan Fledderüs gehangen hadt, bij nagt in,brand. Deeze buitengewoone R\egeeringsverandcring te Steenwijk was de laatfte in deeze Ge.westen onder het Stadhouderlijk bewind van Wilxem den IV , die deswegens door eene bezending uit de Wethoudcrfchnp bedankt werd (*). Schoon wij in ons Tafereel meest Land?- en Burgerzaken voor oogen fielden , en ons onthielden van de Kerkgcfchillen, welke teu deezen tijde onrust verwekten, kunnen wij niet voorbij,een zonderling verfchijnzel, 't geen zich ten deezen dage in Neêrlands Kerk opdeedt, kortlijk te vermelden , daar het zo veel. gerugts gemaakt , eu dr> Overheid zo veel werks gekost heeft, wier wijsheid den voortgang fiuitte van de heillooze Geestdrijverij, die zich eerst en fterkst vertoonde te Nieuwkerk op de Feluwe, waar de jonge , welfpreékende en volijverige Gerakdus Kuipers het Leeraars Ampt bekleedde. Veelen onijer zijne Toehoorders, en dikwijls eene menigte tegelijk, floegen aan 't fchreijen , hand wringen , flaan op de borsten ', tieren en raazen , zomtijds zonder iet verfiaanbaars voorttebrengeii , doch meermaalen , met openlijk hunne zonden te verfoeijen, den Duivel aftezweeren, en de toevlugt te neemen CS) Neierl, faariieken. 1750. bl. 1015, enz. 5170. bl 51» enz.  des NEDERLANDEN. S3r men tot Jesus , onder de vreemdfee, laagfte en aanftootlijkfte uitdrukkingen wegens hunnen verlooreu tcefiand, de hel en verdoemenis, zie'sangften, worstelingen , doorbreekingen en genadeftaat. Niets was gemeener dan bezwijmingen en geweldige ftuiptrekkingen te zien ; en zommigen, daarvan bekor men, hieven in di volle Kerk een gezang van bevrijding aan. Op de oefeningen, die de Predikant Kuipers aan zijn huis en elders hieldt, waren deeze rustlooze vertooningen veelvuldig ; eenigen , tot Kinder ren toe , fpraaken in afzonderlijke bijéénkomften, waar men dezelfde; beweegingen befpeurde : men zette deeze bij nagt en ontijde voort (*). Het C*) Hoe de laai der Oefeninghouderen was, kan de Lee- zer uit het volgende ftsaitje verneeman. Eea blinde Amfltrdamfche Weesjongen, die in deeze ftreeken rondreisde om te oefenen , liet zicli , na veelvuldigmaal herhaald te . hebben: „ O wee u, gcdlooze Wereldlingen! wee u.wee j, u, o wee u , wee u, wee u, voor eeuwig zult gij ver„ doerad worden, verrt.'gde hij; mr.ar gij , o Vroomen , „ komt tot den Libanon , of gij moet na de Myrthen ; „ na de Myrfhen moet gij, zo gij op den Libanon niet „ komt. Komt op den Libanon toch. Komt , da Brui, degom hcefc al veele jonge Bruidjens gemaakt. Uw , Bruidegom is nog bezig met jonge Bruidjens. Uw „ Bruidegom wagt u ai op den Libanon. Kij heeft al zo veel jor.ge Bruidjenj doen gebooreu worden. O Vroo. „ men ! komt doch op' den Libation, of grj daalt na de „ Mythen. Uw Bruidegom roept u , hij wsgt u. O O o 3 „ Vroo- StaatïRegeeair:c.  S8s GESCHIEDENIS StaatsRegee- Het gerugt van dit Nieuwkerkfche Beroerings- of Bekeertngswerk, gelijk men 't noemde, liep welhaast door 'c geheele Lani, en ftondt bloot voor verfcheide oordeelvellingen; Eenigen fpraaken 'er hoog van ,' en hielden het voor niets minder dan voor eene werking der Hemelfche Genade, die zich op eene bui,,' tengewoone wijze vertoonde ;' de Leeraar Kui-* pers (*), fchoon naderhaód tot bedaarder gedagten gekomen, hieldt het daar voor, en veele Predikanten met hem. ' Wie twijfelde deeze werking éehi«' germaare gelijk te ftellen'met de wonderdaadige , ten* eerften tijde des Christendons ,' werd voor een Wereldling gefcholden, en met andere haailijke naamen gebrandmcrkr. Bovenal geldde dit de zodanigen,' die in aanmerking namen, hoe door dit geraas , ge-' " '• '• '•'; ■'' '•' ' ■' tier, ,, Vroomen! komt doch bij hem op den Libanon , of gij „ daalt na de Mythen. O Vroomen , komt doch tot ,, uwen Bruidegom , en Jesus zal u ook jonge Bruidjens „ maaken. Anders moet gij op de Mythen leeven. Maar „ gij, komt gij tot uwen Bruidegom , zo zulc gij de „ Bruid worden. Doch gij Godloözen , wee u, wee u „ enz." Eenvoudig verhaal van V geen door een Predikant van een der ftcmiuende Steden in Holland, met zijn bijhebberd Cize'fchap , in Nieitwkerk en daar omtrents van den 17. tot den ao. Juli] 1750. gezien,gehoord enbevonden is. (*) Thans Hoogleeraar in de Godgeleerdheid te Cro, vingen, en, zo men oas berigc, wel ve.re van die geestdrijvende begrippen.  ©aa NEDERLANDEN. èH tier, en deeze beweegingen de openbaare Godsdienst gettoord, de goede orde verbrooken werd, en alles veeleer aan een boozen dan goeden Geest toefchreeven. Anderen oordeelden, (orn niet te fpreeken van die het voor eene vallende Ziekte of onbekende Kwaal hielden, naar eeniger meening veroorzaakt door het eeten van veele zieke en bsfmette beesten,) dat men geeu bovennatuurlijke oorzaaken te zoeken hadt voor iets, 't geen zich gereedüjk uit natuurlijke liet afleiden, te weeten uit eene verbeeldingskragt, gloeiende gemaakt door de taal der Leeraaren en Oefeninghouderen , die bij aanhoudenheid tot de Verbeelding, en nooit tot tut Verftand fpraaken, als ook de Hartstog-en hevig roerden; terwijl het voorbeeld van eenen Beroerdèn vee'e an leren gaande maakte : jonge Vrouwsp.rfoonen en Kinderen van acht of tien jaar ren fpeelden de veomaamfie rollen. Deeze veifcheidenheid van inzigten en begrippen gaf gelegenheid tot ve.1 gefchrijfs (*). De Hoogleeraar J. van den Honert [telde zich met anderen daar ijverig tegen. ,, Ik," Ichrijft hij onder anderen , „ heb het nooit geloofd , en geloof ook nog niet, dat de Heilige Geest in het heilig bekeeringswerk zich zal bedienen van roïddelëb, die uit hun eigen „ aart , noodzaaklijk en onvermijdelijk , tegen het „ oogmerk der verkondiginge des H. Euangeliums aan (*) Men vindt van dit alles een breed Betigt in de Nedei l. Jaarboeken 1752. bl. 621 —905. onder den tijtel: Hi/lorie van het Beroeringswerk. Oo 4 Staat*. Regee- RING,  554 GESCHIEDENIS sYaats- RlOEE- < I „ aanloopen. Zodanige nu zijn deeze Beroerten en „ Ongefttiimigberierl in de Kerk en in de Oefenin„ gen, want ze maaken de prediking, om dat men „ ze door dat getier, gering, gehuil , geraas en „ geklop onmogelijk hooren en verdaan kan, ten ee" „ nemaal onnut. Alle dingen moeten in Gods Ge„ meente met orde gefchieden , om dat God geen „God van verwsrrirge is , welke deeze Onbe„ daardheden en Beroeringen, uit haaren eigen aart, „ noodzaaklijk en onvermijdelijk in de Gemeente der „ Heiligen voortbrengen , in welke alle dingen tot „ digtinge gefchieden moeten. Dewijl zodanige „ Opfchuddingen en Beroeringen in een Kerk eer „ voor eene zwaare bezoeking dan voor een zegen „ te houden zijn, verlang ik nooit te keven onder „ den dienst van Predikanten , die zulke dingen „ billijken, en daar over ten goedeoordeelen. En, „ fchoon ik nergens zo gaarne ben als in Gods „ Huis, onder den Heiligen Dienst, zo verklaar ik „ egter, dat ik, zo ik teNieuwkerk woonde,nooit, „ zo ;ang die Godsdiemtdoorende en verwoestende „ Beroerten in die Kerk duuren, daar te Kerke zou „ komen (*)." Het ( ) Aanmerkingen op het Werkje , door Do. GerarW» KtWtts uitgegeeven , met dit opfehrift, Getrouw Verhaal en Apologie ,f Ferdeediging der zaaken , y0Br. gallen in de Gemeente teNieuwkerkepde Feluwe eerst !onder m>m dei üihrijVew te Amfl ,75o. bij A.W6r geIftrkt; doch naderfaud door gemelden Leydichen Hoog. eeraar voor zijn Weik erkend.  Da NEDERLANDEN. g8j Het gif der Geestdrijvinge is zeer bffmetliik, en verspreidde zich welhaast over de naaste Dorpen van de Veluwe en het Sticht van Gooiland. Veele Predikanten daar en elders deeden hun best om in hunne Gemeenrens die zelfde beweegenisfen te verwekken. De woorden van den Psalmist: Is 'er een hand vol koorn in 't Land op der, top der her gen, de vrugt daar van zal ruifchen als de Libanon ("), „ onder welker behandeling ," gelijk de predikant Kuipeks zich uitdrukt, het geruis van deezen Li„ banon , door wind des Geestes zich begnn te „ verheffen, en de Heere op eene verbaazendc wij„ ze begon te werken," werden welhaast de keurftoffe van hen, die gaarne de zelfV.e vrogteri van hunre prediking zagen , als men te Nieuwkerk aanfchouwde. De omzwervende Oeferi.ieis, die zich boven veele Predikanten verheeven waanden, brag. ten niet weinig toe tot het algemeen woideu dier gewaande werkingen des Geests. Waar men Pïedikanten van dien ftempel en zodanige Oefenaars vondt, befpeurde men die beweegingen hevigst, en duurden het langst. Dan cp Plaatzen , voorzien van Leeraaren , die van deeze zaak een foortgelijk inzien hadden als bovengemelde Hoogieeraar , en hunne Toehoorders eindig vermaanden tegen alies, wat den open jaaren Kerkdienst kon ftooren en de fiigting wegneemen, maakten de beweegirjgen gee. nen (») Pf. LXXII: ié. Oo 5 Staats* aiN*f  SïAATS- EING- g86 GESCHIEDENIS nen of kleinen opgang, en hielden van zelve op. Een groote krak kreeg dit Beroeringswerk , toen het, uit verfcheide wel onderzogte gevallen op verfchillende Plaatzen , bleek , dat zich onder de Beroerden Vrouwen , Jongens en Kinderen mengden , die deeze ftuiptrekkende beweegingen , welke zij anderen zagen maaken, min of meer kunftig nabootsten, om daar door voor iets bijzonders doortegaan, van werken verlost te worden, het medelijden uittelokken , en de gaven van anderen te winnen: eenige duiten waren zomüjds genoeg om het de Jongens te doen krijgen, of het in grooter maate en opnieuwte vertoonen. Eene louter op verbeelding gegronde endoorharts" togten aangedreevene Godsdienstigheid , hoedanig dezelve was bij de besten onder die Beroerden , kon geen leevensbeterfchap te wege brengen ; van hier dat niet weinigen, die in de Kerken en Oefeningen zich zeer ontfleld gedroegen, daar buiten aan hunne ongebondene leevenswijze gehegt bleeven ; en, fchoon 'er eenigen mogten gevonden worden , bij welken het uiterlijk beter gefield was, hadt men zulks misfchien aan andere beweeggronden toetefchrijven; althans een Comrnisfaris te Nieuwkerk getuigde, dat de Inwoon Jers van die Plaats, ten dien tijde, door het verloop der ïabaksplantinge , en de daar uit voortvloeiende fchaarsheid van kostwinninge, ,,wel „ genoodzaakt werden uit de Kroegen te blijven , s, van hunne zuiperijen uittefcheiden , hunne hal- „ daa-  deb. NËDERL A NDE N, 587 „ daadigheden intekorten, en ftd te worden in hun „ dagelijks bedrijf (*)." ' De Predikant Kuipers , zo men wil van hoog r hand vermaand, fprak, naa een jaar verloops , veel flauwer van dit werk dan in den beginne; hadt toen op zijn voorflag de Kerkenraad te Nieuwkerk een befluit genomen, gelijk dezelve nu deedt, om die ongeregeldheden in de Kerk te fluiten, zou waarfchijnlijk die Dwarlgeest van Godsdienst-opfchuddinge geen op- of voortgang gemaakt hebben ; althans het bleek van kragt te weezen, om denzelven terplaatze der eerfte beweeginge in kleinagting te brengen en te doen ophouden (f). Wanneer in Gelderland op de ineefie Plaatzen, waar ze voorheen gezien werden , deeze beweegingen grootendeeis hadden opgehouden , openbaarden zij zich in Groningen en het Landfchap Drente, derwaards overgebragt door Vreemdelingen , en geftijfd door eenige Predikanten, wier taal en gebeden dit werk aanzetten. Dan anderen, niet verkuisd met dusdanige'ongeregeldheden, floegen met de Overheid de handen in een, om ze fpoedig te dempen. Veel hielp ui het Landfchap Drente de ernftige waarfchuwing daar tegen door den Graaf van Styrum, in zijne aanfpraak op de Drentfche Synode , en het befluit, in dezelve genomen, om de zodanigen , die zich (O Nederl. Jaarb, als bov. bl. 6*90. (t) Zie 'c zelve Kerkenraads Befluit,ter weeringe der Beroeringen , in deNederl. Jaarb. als bov. bl.752. StaatsReoeb- EtlCvG.  $83 GESCHIEDENIS 3TAATS- Repf.b- ] zich merkelijk vergreepen hadden in het aanregten van zodanige beweegingen , te verpikten tot openbaare fchuldbekentenis , en zommigen onder dezelven voor e'an tijd het Avondmaal te ontzeggen. Bij openbaare afkondiging werd bier, en ook in het Drostampt van Ftlltnhoven , het ftooren der Gods. dienstige «menkomfte.i verboden. Deeze ernsthaftige middelen, zo van de Synode als van den Wereldlijken Regter hadden die uitwerkingen , dat de Beroeringen, daaromftreeks outftaan , als kaf voor den wind verflooven (*). Op verfcheide Dorpen in Zuidholland befpeurde men eerlang die zelfde beweegenisien , cn in eenige weinige Steden, als te Schoonhoven, Gornichem en Rotterdam , hoewel in de laatsgemelde Stad maar éént enkele reize. Doch de Wethouderfchap dier Steden verzetten 'er zich terftond tegen , 't zij door de Beroereiingen , zo ras zij het op 't lijfkroegen, (de geliefde uitdrukking) uit de Kerk te doen brengen , 't zij door te verdaan te geeven, dat zij, in gevalle van verderen voortgang , kragtdaadiger middelen zouden te werk ftellen. Gouda en Dordrecht werden met dien Tuimelgeest gedreigd: te Gouda was de tegenwoordigheid des Hoofdfchouts genoeg W de gevreesde en voorfpelde" beweegingen te be. etren; de Wethouderfchap te Dordrecht weerde ze" loor eene Waarfchuwing van deezen inhoud: „ Dat , zij met de niterfte aandoening vernomen hadt, • „ hoe ( ) Neierl. Jaarb. als bov. bl. 87a enz.  fcfifc NEDERLANDEN. 5?y „ hoe verfcheide Luiden in de naaste Dorpen zich „ niet ontzagen te fchreeuwen , en andere bewee,, gingen cn hartstogten te vertoonen in de Kerken; ,, en hoe men zulke kwaade oogmerken ook daar ter 3, Stede begon te fmeeden, welker gevolgen niet dan „ nadeelig konden zijn voor zwakke gemoederen, dezelven aftrekkende van de waare Christlijke Godvrugtigheid : behalven dat zij den Leeraaren in het verkondigen van Gods Woord hinderlijk „ waren, veele Regtzinnigen buiten de Kerke bielden, de liefdegaven aan de behoeftigen deeden afs, neemen , en de rust in den Burgerftaat, zo wel „ als in de Kerke, verboorden; zaaken allen, whar „ van regtfchaapene Christenen eenen afkeer hadden^ ,, en die, volgens alle Wetten van deezen Lande, „ ten hoogden draf baar gerekend moesten' worden. „ Zij verbooden hierom alle diergelijke verdooringen „ van den openbaaren Godsdienst aan Ingezetenen „ en Vreemden ; met verklaaring , dat de Ouders 9, voor hunne Kinderen, en de Voogden voor hun „ ne Weezen zoudsn moeten verantwoorden." Naa deeze Waarfchuwing ondernam het niemand te Dordrecht eenige beweeging van dien rustverdoorenden aart aantevangen: en welhaast werd dit Beroeringswerk het geheele Land door een voorwerp van veragting (*). — Laaren wij den nedcrgelegden draad van 's Lands Gefchiedenisfen weder opvatten. Te midden van alle de voorverhaalde Staats-be. wee- (*) Nederl. Jaarboeken I?5a. bl. 443. 884 ecz. Staat?* R.ecr*" ring*  StaatsRegee- RING. Lodewijk van 3Sruns- WIJK WolFENBtHTEI. tot Véldmaarfchalkenz. aan- i \ i Wlf.T.EM de iv. n tot Markprrat vin Veere en g Vlisfin- Q ge» ingehuldigd, m ei V 590 GESCHIEDENIS Y " • * ' * '„• *'>' I] weegenisfen, die het Gemeenebest nu eenige jaaren flingcrden, had Willem de IV. zijn gezag zien toe-, doch teffens zijne lichaamsvermogens voelen afnee? men. In zorge, dat hem iet menfchlijks veelligtzou overkomen, eer zijn nog jonge Zoon meerderjaarig was, 't geen zou kunnen (trekken om het toen gunstig gelaat der dingen eene andere gedaante te doen aanneemen , bewerkte hij bij de Algemeene Staaten, dat de Prins Lodewijk van Brunswijx Wolfeneuttel, uit den eerften Huize van Duitschland, en aan de Koninglijke Prinfesfe Anna vermaagfebapt, tot Veldmaarfchalk over het Krijgsvolk van den Verenigden Staat, op eene wedde van vierentwintig, luizend Guldens, werd aangelteld: en kort daar naa, lat deeze Vorst, bij zijn overlijden , het Krijgsvolk ils Overhoofd zou gebieden , met eene toevoeging ran veertigduizend Guldens tot de wedde hem als Veldmaarfchalk toegelegd. Bovendien begiftigde zii1e Hoogheid dien Gunsteling met een Regiment (*). De veelvuldige bezigheden in Holland hadden zije Hoogheid tot Bloeimaand des jaars MDCCLL rederhouden, om de eere der inhuldiging tot Markraaf van Veere en Viisfingen in Zeeland te gaan itvangen. In de Hoofdltad van dat Gewest gekoen , nam hij zitting in de Vergadering der Staaten, 1 trok vervolgens na de twee gemelde Steden. De Wethouderfchap van Veere, hem te gemoete ge„ an, boodt hem de Stads Sleutels aan. Op 'tStadhuis (*) Nederl. Jaarb. 1751. bl. 77. 17e.  der NEDERLANDEN. pi huis getreeden , deedt hij eerst den Eed ais Markgraaf; waar op de Wethouderfchap , de Overrten der Schutterijen en Gilden hein desgelijks trouwe zwoeren. Te Viisfingen gefchiedde het ontvangen en inhuldigen op dezelfde wijze. De vreugdebedrijf ven en pragt dongen om den voorrang. De Gouden en Zilveren Gedenkpenningen , te dier gelegenheid In beide de Steden uitgedeeld , herroepen door deZinnebeelden en Spreuken veele gebeurtenisfen voor ónzen geest ; wij kunnen daarom niet nalaaten ze hier te melden. Zij voeren aan de eene zijde den Griekfchen Held Ulysses, Koning van Ithaca, die, naa twintig jaaren omzwervens , in zijn Rijk te rug gekomen , verbeeld wordt te Baan tusfchen zijnen Zoon Tklemachus en zijnen getrouwen Etjmenes, welken hij beiden met deeze woorden , die men aan den bovenrand leest, toefpreekt: Veterem DomiKum videtis Ulissem ; Gij ziet hier Ulysfis, uwen Ouden Heer. Aan den voet des Pennings ftaat: Suum cuiqüe; Elk het zijne. Aan de andere zijde wordt een Raadhuis verbeeld, de Prins op; de Puije van 't zelve, en de Burgerij in de wapenen daar voor, met dit omfchrift: Agnosco studium mentemqub Meorum ; Ik erken den ijver en zugt der mijnen. En onder aan , bij 't Wapen zijner Hoogheid : Fides Civium Ver^e et Vlissing^e; Trouw der Burgeren van Veere en Viisfingen. Na orde gefield te hebben op de Regeering en het begeeven der Ampten, verliet zijne Hoogheid Zeeland, en keerde weder na den Haage (*). f Niet CO Nederl. Jaatb. lygi. bl. 452 eoz, StaagsReC:üS- runo.  *os Geschiedenis StaatsRegee- jung. Wnxwi de IV. fterft. Charafter van denzelven. Niet lang overleefde hij die Eerbetooningen , wel ke als 't ware den itcrapel zetten opzijngezagbetoon in de Zeven Ferèétdgdc Gewesten. Eene LichaamS on?e!faire, door een val, in zijne jeugd veroorzaakt, maakre hem onderhavig san kortademigheid , welke met de zwaarlijvigheid in gevorderde jaaren toenam: eene geduurige zwakheid was hem daarenboven bijgebleeven zints de ziekte in het woelig jaar MDCCaLVJII , en deeze nam , naa zijne Wedetkom'st uic Zeeland, toe. Het gebruik der Gc-zondbronne te Aken werd hem door de Geneeskunde asngeraaden; doch het gebruik der Wateren , omtrent vier weeken lang, bragt hem geen of luttel baatstïtëi Zijn wankele ftaat van gezondheid verflimmerde, naa dat hij in den Haag gekomen was, en sloeg tot eene meer of min aanhoudende Koorts, vergezeld van ijlhoofdigheid en kortftondige flaapzügt, over. In 't midden van het dreigendst leeven.^gevaar lieten zich flikkeringen van hoope zien, doch deeze w. r>len geheel uitgèdbofrj, toen hi;, op den iweeömviiitigfh-n Van Wijnmaand, in de aanen van den Baron van Grovesteins, zijren Opperfta'meester, overleedt, fleg's ruim eetien veertigjaarigen ouderdom bereikt hebbende. De tijding van den dood eens Vorsten, die naa zo langen tijd als vergeeten geleefd hadt , en , binnen den tijd van weinia: jaaren eene hoogte van aanzien bereikte, wetee voorheen in deeze Gewesten onbekend was, ontzette het geheele Land , en vervulde de harten met droefenisfen over het verlies eens S?sd- hou-  ÖESL NEDERLANDEN. 593 houders, van wien men zich alle heil beloofde, daar hij betuigd hadt „ niets te kennen , dat de eerzugt „ eens ftervelings meer ftreelen kon ,' dan zich te ,, mogen houden voor een voorwerp van de liefdé „ en hoogagting van een vrij Volk !"— Hoe verre zijne daaden , die geen geiing gedeelte der bladzijden in dit laatfte Tijdperk belloegen , aan deeze eigen opgegeevene charsftertrek beantwoordden, zal de Leezer zelve kunnen beoordeelèn. Wij moeren met weinig woorden nog iets van zijn character in 't algemeen zeggen Eenigermaate in de fchoole der veroederinge , zo niet des tegenfpoeds, opgevoed, hadt hij in zijne jeugd zich naarüig toegelegd op taalkennis, 't geen hem in (iaat ftelde om het Latijn; Fransch, Fr.gelsch en Hoogduit sch vaardig te fpreeken. Zijn iterk geheugen, dat deezen fchatvan taaien verzameld hadt, wist denzelven, bij Voeglijke gelegenheden, op de gelukkigtte wh> uitteftor:en, en kwam hem te ftaade om de veelvuldige aanfpraaken, hem gedaan, en onder deezen vrij uitgebreide vaardig, en van punt tot punt, te beantwoordden' met eene niet haaperendevloeibaarheid, en, wenhet pas gaf, met ëene inneemende vriendlijkheid en gemeenzaamheid. — In de Wiskunde was hij geen vreemdeling. — Op de Gefchiedenisfei, te regt der Vorsten Geleerdheid geheeten, hadt hij zich van vroeg af toegelegd, en bovenal die ziins Vaderlands ter har'e genomen. Men wil, dat hij de Gebreken zo wel als de Deugden zijner Voorzaaten erkende.' Met zugt voor de Weetenfchappen vervuld, waarX Dal' P P deeri Staat». Regb*- ring.  S94 GESCHIEDENIS Staats- Recee- zu1ng. deerde hij Mannen, die in deeze of geene uitftaken, en bejegende hun met agting. — Hij betoonde zich een ijverig Vooritander van den Hervormden Godsdienst ; doch , volgens de grondbeginzelen van dit Gemeenebest, gemaatigd in 'tverdraagenderverfchilleiide Gezindheden , zo dat hij, 's Lands oirbaar zulks vorderende, Remonflranten en Doopsgezinden tot aanzienlijke Waardigheden verhief, bij welken, volgens 's Lands Wetten, de belijdenis der Gereformeerde Leere niet vereischt werd. Oorlogzugt, een gebrek van veelen zijner Voorzaaten, blaakte niet in zijnen boezem. Op het oogenblik van zijn vertrek na 't Leger werd de Vrede getroffen , en bleef dezelve voorts ongeftoord. Van haastigheid en oploopenheid was hij niet vrij te fpreeken, doch deeze bedaarde fchielijk, en zijn minzaam hart was gereed om zomtijds de zodanigen , die 'er de uitwerkzels van gevoeld hadden , door heufche bejegeningen op nieuw aan zich te verpügten. Medoogenheid en Milddaadigheid cterden zijn characler. — In pragtige Hofhouding behoefde hij voor geen der Vorsten uit den Huize van Oranje te wijken: deeze ging zo yerre, dat 'er nog aanzienlijken in den Lande leeven, die met geen minder lof van hem zouden fpreek^n, fchoon hij maatiger geweest ware in het berispen van de Spaarzaamheid der genen, die verpligt waren zijne tafel nu en dan te bezoeken. — Begeerig om het geen in den Lande gebiekkig fcheen, te herftellen, gaf hij nu en dan te ligt gehoor aan baatzoekende Vleijers, die hem zomwijlen voorflagen deeden,  Der NEDERLANDEN. 595 den, meer gefchikt om hun bijzonder belang dan dat des Lands re bevorderen. De haatJijke en met zo veele onaangenaame omfrandigheden gepaar.ie Re geerings-verandering moer. deels aan Lieden van deezen (tempel worden toegefchreeVten , en was een noodzaaklijk (taalkundig kwaad , 't geen gemaa.igd werd door veele oude bekwaame Regenten daadlijk in 't bewind ie herllellen. Ook Êijn de meeste afgedankte Regenten van tijd tot. tijd weder in de Regeering gekomen. Kundige VaJtiIanders koos hij boven Vieemden tot Raadslieden, en onder deezen zommigen, van welken hij bewust was, dat voorheen ? 'en Stadhoudersgezinden geweest waren, doch door hunne bekwaamheden in 't.Staatsbeduur zich noodzaaklijk gemaakt ha Iden. Zijne pooging tot herdel Van Handwerken, Koophandel en Zeevaart, te midden van welke hij den laatden leevetiiladem uitblies , zette aan zijne gedagtenisfe zegening bij. - . Wat Chesterfield moge zeggen (*), het bleek al* toos, dat Willem de IV. zijne Staataugt,diegeenzins klein was , meer voldeedr met daadlijke Geza^s. oefening, dan met hets bejaagen van een mogelijk in dien tijd verkrijgbaaren hoogklinkenden Eertijtel, die hem op de genegenheid vv.n geen gering gedeelte des Volks zou zijn te Haan gekomen. Van verre drukte hij de dappen van Willem den III , en was wijs genoeg om veelen van diens misdagen te mij. (*) Zie dit Deel v*n ons Tafereel, bl. 342 «348, Pp a Staats- Rr DEKKING.  SJ>6 GESCHIEDENIS Staat» Regee- ring. ANNA Gouvernante. mijden. Intusfchen hadden zij verfcheide gelijkheden ; beiden waren zij aan 't Engelfche Hof door Huwelijk vermaagfchapt; beiden werden zij, in gevolge van eenen Oorlog met Frankrijk, van de Stadhoudersgezinde Partij in den Lande, door middel van ongeftuime Volkbeweegenisfen , tot de Voorva. derlijke Waardigheden verheven , en die beweegenisfen namen voor belden een' aanvang te Feere. De [taalkundige voorzeggingen van den Raadpenüonaris Slingelano (*) kreegen in den perfoon van Willem den IV. haare vervulling. Onmiddelijk naa 's Prinfen overlijden beflooten de Staaten van Holland , eene bezending aftevaardigen, om bij ne Prinfesfe Weduwe den rouw te beklaagen , en haare Koningiijke Hoogheid den Eed alteneemen als Gouvernanre en Vpogdesfe van den nr.nderjaarigen Heere Willem den V , Prins van Oranje en Erfftadhouder van Holland. Ten zelfden dage deeden de Algemeene Staaten eene bezendingj om haar den Eed afreneenien als Gouvernante en Voogdesfe op het Capitein- en Admiraal-Generaal, fchap over de Generaliteits Landen. De andere Gewesten en het Landfchap Drente volgden dit fpoor, zo ras zhVs Prinfen dood vernamen , en de Regee" ring fchiktezich eerlang op dien voet, als bij de Reglementen op het brfitadhouderfchap beraamd was. -— De Keuwbedrijven ltrekten zich van het middenpunt (*) Zie dit Deel van ons Tafereel, Dl. 344,  der NEDERLANDEN. 597 punt tot de verfte deelen der Veréènigde Gewesten uit. De Doodklokken van Steden en Dorpen werden op gezette tijden, tot den dag der begraavenisfe,geluid. Het gebalzemd Lijk werd op een Praalbed ten toon gelegd, en den vierden van Sprokkelmaand des volgenden jaars, op gemeene kosten der Gewesten , in een nieuwen Grafkelder, benoorden den gewoon, lijken van de Vorsten uit den Huize van Oranje, in de Nieuwe Kerk te Delft bijgezet, PP 3 Ah StaatjRbgec* ring,  gQS GESCHIEDENIS Algemeene Aanmerkingen over het Staatsweezen, den Koophandel, de Zeevaart, de Kunften en Weetcnfchappen, en de Zeeden. "cStaarsbeftuur. j^dioon Willem tje IV, in de we:nigejasren zijns onrustigen Stadhouderfc 'aps , zomtijds het oor leende aan voorlagen en de hand in 'c uitvoeren van ontwerpen, die met het Ste'zd der Gemeenebestregeeringe weinig (trookten, fchij.:t zulks voor geen gering gedeehe aen een vreemden invloed, om de kunfre'iaarijen van Sïaarzugtige OnderftEWindslieden, die even a's de klimop, zich nier kunnen op. heffen, zonder zich om een hooggeframden boom re (lingeren, te moeten worden toegefchreeve.n. 'fen tijde zijner verhefringe bevon !t zich in 't Gemeeoebest eene menigte vin aanzienlijke Burgers, die dè haat'ijkile Familie Arijlocratie vloekten. In de Land-gewesten, was een groot getal Edelen, die meer uitftaaken door de hoogheid van hun afkomst, dan door den glans hunner middelen; zij haakten na een Regeeringsvorm, waar in een mst inf^t bekleedde Stadhouder hun, uit dien luisterloozen (tand, kon opbeuren , in eer en aanzien verheffen, en met een gouden zegen overfbrten. —- Het Volk in 't algemeen kende de Regeering-peifinnen niet dan uit hunne gezagsbetooningen, geenszins altoos met da vereischte omzigdgheid te werkgefleld, fchreef de rampen des üoriogs, waar in men zich onvoorzi^tig hadt  Bkr NEDERLANDEN. 599 hadt laaten inwikkelen, op hunne rekening aan, en geloofde, dat een Prins uit den Huize van Oranje den ouden roem en voorfpoed den Lande zou wedergeeven. Alle deeze oorzaaken wrogten zeer mede tot de Staats-om wenteling; en Willem de IV, had nauwlijks iets meer te doen, dan zich over te geeven aan den droom, die hem voerde ter plaatze, waar de zetel der Eere en des Gezags hem wagtte. Het Gemeenebest zag toen een verfchijnzel, nooit, zints de eerfte Grondvesting, boven deszelfs gezigteinder opgegaan; de Stadhouder-Capitein-Admiraal Generaalschappen en de Voorzitterschappen der aanzienlijkde Maatfchappijen op één Hoofd veréénigd. Indien deeze omwenteling de Verdeeldheden, welke de onderfcheide Stadhouderfchappen natuurlijk moesten veroorzaaken , aan den eenen kant, de;de.n verdwijnen, zij deedt, aan den anderen kant, eene regtraaitige vreeze gebooren worden, dat die uitge* drekte magt aan éénen verleend in dwinglandij zou kunnen veraarten, 't Zou onnodig zijn, naa alles wat wij reeds in onze laatfte Afdeeling gezegd hebben over de veranderingen door de verheffing zijner Hoogheid te wege gebragr, hier op langer dil te liaan. Hoe zeer de Landmag^ van den Staat, naa het eindigen van den Oorlog over de Spaanfche halaafenjchap, deels verminderd was, hebben wij in 't beloop der Gefchiederdsfe gezien ; bij het uitharden des jongden 0.>rlogs ontdondt hier uit groote verlegenheid, en die men toen in haast wierf, waren niet talrijk noch geoefend genoeg om den Staat Pp 4 te Staatü- RlGPERING. D.e Landmagt.  6oo GESCHIEDENIS ST4ATS- Regee- rikg» De Zeemagc. te verdeedigen. Het Krijgsweezen kreeg met de verheffing des Stadhouders eenig beter aanzien: en 't is bekend genoeg, hoe deezen altoos voor het vermeerderen van de Landmagt ijverden; doch ook (leeds tcgenftand bij een gedeelte der Staaten vonden. Gelukkig in dien deezen ten zelfden tijde bedigt geweest waren om die groote vermeerderingen nulloos te maaken, 't zij door het aanmoedigen des Wapenhandels onder de Burgers, 't zij door het vermijden der gelegenheden, welke hun in onlusten met nabuurige Landmogenheden konden in vikkelen. Het lóópt eiken opmeikzaamen in 't oog, dat de Zeemagt van den Staat juist tot verval gekomen is, zederr onze nauwe Verbintenisfe met Engeland onder WiuEM den III., en vervolgens afnam: daar in tegendeel, die der Engelfchen, van dat Tijdperk af, — (leeds aangroeide. De rede hier van is niet min duidelijk dan de zaak zelve. „ Het was, ge,, lijk de handelkundige Zillesen fchrijft, Enge- lands belang als op 't nauwst met ons verbonden, ,, om door hun invloed op onze Staatsvergaderingen „ het daar heen te kaden, dat wij daar in zo verre „ verzwak'eo , dat wij hunne doeleindens tot de „ volkom n H erfchappij ter Zee nimmer konden „ betwisten. Want, doorlmhne meerderheid op Zee „ waren zij genoeg in (laat om Frankrijk* en Span,, fes Zeemagt te fnuiken, vooral naa dat zj in Neord*America zo magtig waren geworden. Hoe „ zwakker nu ónze Zeemagt was, des te veiliger ,, konden zij meer Koophandel, als zij in een Oor-  bkr NEDERLANDEN. 601 „ log met Frankrijk of eenige andere Zeemogenbeid ,, waren, belemmeren en ongeflraft het grootfte on „ re« pieegen, als welverzekerd zij d:, dat wij „ dit geduldig moesten verdraagen , te meer om dat „ wij door hun in zo veele nadeed .e 1 arid-Oor* „ logen waren ingewikkeld geweest, da' 's Lands „ fchaikist niet gedoogde om onze Zeemagt in Pand te houden. Hun Staatkunde vórderde ook daar„ om, dat Engeland door Vorstlijfce Huwelijken, „ zich met het Oranjehuis verhoudt, en door dee„ ze hun invloed op de Staatsvergaieri igen, en de „ veréènigde Gewesten in honné belangens te hou,, den. Gelijk de ondervinding ons, tot onze groo„ te fchadi, geteerd heeft (*)." De Stnat der Geldmiddelen , waar over m°n zo lang zo bittere klagten geftort, zo veele onderlinge verwijten gedaan halt, die, naar het zeggen der Stadhoudersgezinde», deels beheerd Waren tea voordeele van de Arijlocraten, vond zicb, omtrent het einde des Oorl >gs, in eene groote verwarring. De geweldige geldfommen in 's Lands kasfe door de zogenaamde Vrijwillige Gifte gekomen, dienden waart fchijnlijk grootendeels om de kosten in dac ne . lig tijdsgewricht goed te maaken. Hoe veele oude fchreeuvvende en krijtende fchulden bkeven open, omtrent welker niet betaaling de Raad van Staate met. (*) C. Zxle'EN, Onderzoek der Oorzaaken van de Ophmst, het Ferval en Het [ld der Feiéénigde Nederlanden. V. D. bl. 240. 292. PP 5 Staat»» Rfgee- B.Ï -Q. T>e ftaat der G.-ldmiddelen.  genheder., of van de Collegien ter Admiraliteit, in vreemden dienst ter Koopvaardije of Vi;fcherije te begeeven. Zij ook, ^die zich reeds aan Uitheemfchen mogten verbonden hebben, kreegen last, dien dierst terftond te verlaaten, ep., binnen twee maanden, hier te rug te keeren, op verbeurte van Lijf en Goed, en onder bedreiging van eeuwige Ballingfchap, zo zij afweezig bleeven, als made dat hunne Vrouwen en Kinderen hun zouden worden toegezonden, en middelerwijl geen onderftand van de Armbezorgers genieten. Desgelijks zou een ieder, die iemand lot vreemden dienst bewoog, voor ieder Perfoon , boven goeddunkelijke ftraffe, drie honderd Guldens moeten betaalen. Op nieuw kwam 'er ook een Verbod wegens den uitvoer van ledige Haringtonnen, Duigen, Hoepen, Want, Drijftuig en Pekel. — Hier bij liet men 't niet berusten, om de Haringvaart deezer Landen, met afhreuk van Buitenlands gedreigd, te gemoete te komen, werd dezelve, reeds van Inkomende Regten vrij, ook voor een bepaalden tijd van Uitgaande ontheeven, en Honden de Staaten van Holland den Haringrederen en die van de Tslandfche Fisfcherije ook de vrijheid toe van Imposten op alle middelen van verteeringe, dje op de Schepen gebruikt werden. Door alie deeze middelen, gepaard met de zuinigheid, bekwaamheid en vlijt der.Visfcheren hier te Lande, hoopte men in ftaat te zullen blijven om, tegen de Engelfchen, buiten 's Lands te kunnen markten, 't Ontbrak den Lande, zo min als in laatstvoar- gaan- STAATf- R»GEft-  dek NEDERLANDEN. SU gaarde Tijdperken, aan Dichters ; genoeg dat wij eenigen der voornaamften, die thans uitblonken, opnoemen. Zonder onderfcheiding kunnen wij niet fpreeken van den Ahtswoudfchen Dichter Hubert Corneliszoon Poot , wiens aangeboore kunstdrift hem tot een Wonder zijner Eeuwe verhief. Welk eene kragt van taal, welk eene zoetvloeiendheid; hoe veel natuurlijk fchoons treffen wij aan bij deezen Kweekeling der Natuure, die de lesfen der Kunde, noch het Voorbeeld van andere Dichters, toen hij aan dezelve kennis kreeg, verfmaadde; doch hier door geholpen, met vaster flappen ten Zangberg opklom , en veelen zijner Voorgangeren voorbij itreefde! Zijn vroegtijdige dood is misfchien oorzaak, dat wij ons, met reden, beklaagen geen grooter en uitgewerkter Dichtftukken van henue bezitten. Dan iri die overblijfzels van zijn Geest, welke hij heeft naagelaaten, doet zich alles op wat iemand tot den Eernaam van Dichier geregtigt. Zijne Minnedichten fteeken uit in zielftreelende lieflijkheid en hartverrukkende tederheid, en leveren een bewijs hoe het onzer Moederfpraake aan geene natuurlijke aanvallig, heid ontbreeke (*). — Van eenen anderen opleg was de Dichter Sijbrand Feitama , die, gelijk de Kruyff hem affchetst, voorkomt als een verdienftelijk Geleerde, die door onvermoeide oefening het verftand befchaafd, den geest met kennis verrijkt heb- (*) Zie het Leeven van Poot in 't III. Hal nijnti Gtdithten, Staat*. Rfc Gï*. arr.c. Dichten en Ne- derland' fchelvah befchaè* yen»  Staat»-- Rr&ïe- 6iz GESCHIEDENIS hebbende , de verkreegene kundigheden , op eene voorbeeldlijke wijze, ten diende van anderen heeft aangelegd, endoor deeze nuttige werkzaamheid, zo wel als door een beminnelijk en deugdzaam Character, eener loffelijke nagedagtenufe bij zijne verpligte Lands^enooten waardig is. 's Mans Vertsalingen, fchoon niet vrij van eenige gebreken , verdrekken hem grootlijks tot lof, zo dat men rede hebbe om zich te vereenigen met die Kunstregters, weiken hem als een juisten, kundigen, cierlijken en recht Dichterlijken Tolk, ter naavolginge hebben aangepreezen; als oorfpronglijk Dichter helt hij meer naar den kant des oordeels, dan eener vindingrijke Verbeeldingskragt over. Zijn ftukken zijn meer juist dan treffende, meer vloeiende dan verheeven, meer behaagelijk dan verrukkend, dan zijne verdienden als oorfpronglijk Dichter kunnen die des kundigen Vertaalers niet evenaaren.— Arnold Hoogvliet, daar en tegen, met een rijk Vernuft, eene doute Verbeelding, en moedige Kunstdrift bedeeld, was bete.- voor eigen Werk dan voor Verwaaiing gef'chikt. Al'e Verzen van zijn eigen maakzel kenmerken hem als een Dichter, die, wat de natuurlijke Kunstvermogens betreft, volkomen ter beoefeninge der Poëzije was toegerust, wiens liefde voor de Kunst en werkzaame ijver deeze groote gaaven evenaarden; wien co1;, door meer dan gemeene vorderingen de roem van een verdienstlijk Dichter toekomt; maar die, zo door 't gemis'eener geletterde Opvoeding, als in de laatere jaaren, door de lasten en zorgen van  DES. NEDERLANDEN. 613 van zijn tijdlijk Beroep, zich niet genoegzaam in de Theorie en onderboorige Weetenfchappen heeft kunnen oefenen, en hier door eenigzins beneden dien rang gebieeven is, tot welke hij door zijue uitftee» kende talenten verordend fcheen. Hoogvliet bij Feitama vergeleeken, behoort juist aan diens tegenovergèftelde zijde geplaatst, en eer wat al te leevendig, al te fpeelende, dan te kwijnend of te flaauw genoemd te worden, üvereènkomftig hier mede is zijn Meesterduk Abraham de Aartsvader , fchoon gebrekkig ten aanziene der regelen van het Heldendicht, en in zijn geheel voor beteren aanleg vatbaar, fchoon tevens min of meer omcierd , door eenige weii igejfeilen van eenen anderen aart, bijzonderlijk de zulke, welke uit eene al te leevendige of niet genoeg beteugelde verbeelding haaren oorfprong hebben, met dit alles een zeer verdienstlijk Werk,-rijk in veelerleije Kunstcieraaden en vooral uitmuntende, door eene keurige verfebeidenheid van meesterlijke Dichttafcreelen, in welke de waare Poëtifche fchildering met alle haare fchceniheden te vinden is(*).—. Lang onbekend, doch aan dè vergeteïnhfe door den kunstlievenden Heere W. Kops ontrukt, en hier meldenswaardig, was de Diehteresfe Elizabeth Koolaart , gebooren Hoof man , die , in haare kindsheid, reeds rijmde, en met het toeneeraen haarer jaa- (*) Jan de Kruyf in het Leven der Nederlandfche Biehteren en Dichteres/en, uitgegeeven door het Genottfchap, Kvnst wordt door arbeid verkreegen. Qq 3 StaatsRbgsïb.ino. elizabethhoof6 an.  $14 GESCHIEDENIS Staats Regsi Uns. jaaren en kundigheden, dien rijmlustin Dichtkunde veranderde; zij bemerkte vroeg het nut der Griekfche en Latijnfche Taaie voor allen, die na een hoogen eeretrap op den Zangberg ftreeven, en liet zich in beide onderwijzen, haare vorderingen waren geevenredigd aan haare Lettermin, zo dat zij op haar zestiende jaar de Romeinfche zo wel als de Nederduitfche Dichtkunst, met eenen verrukkenden uit. flag beoefende. Van de laatde maakte zij egter haar hoofdwerk; en de kleine Bundel haarer Gedichten dient ten opgeregten Gedenkteeken van haar edel Kunstvermogen, door bekrompene omftandigheden , de gevolgen van de verfpillende weelde eens onagtzaamen Egtgenoots, te zeer onderdrukt, fchoon zich bij wijlen , des ondanks , vertoonende. De Rector der Haarlemfche Schoole E. van Zurk zijne Uitgave van Horatius aan haar opdraagende als de waardigfte, welke hij daar toe kon vinden, zwaait haar deezen lof toe. „ Gij hebt u, om van Pin„ dakus niet te fpreeken, den zo zuiveren fmaak, „ bevallige vloeibaarheid,in ontelbaare uitmuntend„ heden van Flakk.cs zo volkomen eigen gemaakt, „ dat, bij wijze van juiste navolging, al uw Dicht, „ de Poëzij van Horatius niet alleen gelijk ; maar ,, dat gij ook, als eene Man tijnfche bije, allerwege „ uwe van Pindarus lippen en uit den Venuzijn„ fchen bloemhofgeleezene honig ftort;dat is, door „ aangenaame menging en eene allergelukkigfte vin„ ding, alle de geefligheid en bevalligheden van 9, be ide deeze Dichteren zo wel weet zamen te voegen  der NEDERLANDEN. öij }, gen, dat ligt te zien is, dat die fchatten ook u „ als een bijzonder eigendom behooren (*)." — Niemand tokkelde in het afgeloopen Tijdperk de Romeinfche Lier onder de Nederlanders beter dan Petbus Buümannus Secundus. De befchaaving der Nederduitfche Taaie , zo gelukkig voortgezet door Hoogstraaten, Moonen en NvLoë , kreeg verderen fteun aan Lamuertus ten Kate H. Z. en den onvermoeiden Balthazar. Huidecoper , die beiden der Nederduitfche Dichtzo wel als Taalkunde eere aandeeden. Wij deeden der gedagtenisfe te kort van den beroemden Jan Wagenaar , wien wij in ons Tafereel gfootendeels als onzen Gids gevolgd hebben. Wij maakten ons aan onverfchoonelijke ondankbaarheid fcbuldig , indien wij niets bijzonders van hem gewaagden, die, de verdienstlijke Mannen van deezen tijd optellende, fchoon hij wat laater dan ons Tafereel Unit, eerst begon te fchitteren. Beter dan hier kunnen wij hem niet rangfchikken : want, van zijne vroege jeugd af, hadt hij eene neiging voor de Dichtkunst, die hem nooit verhaten heeft; zo dat hij, in gevorderden ouderdom, nu en dan een vers fchreef, en altoos een beminnaar bleef van keurige. Dicht» Hukken; roet die neiging ging eene zugt tot de zui» verheid der Nederduitfche Taaie gepaard; en 't is niet te veel gezegd, wanneer wij verklaaren, dat zij| ne (*) W. Kops voor do Naagelaatene Gedichten va» Euzabeih Koolaart, gebdoren Hoofman. Qq 4 SfAATV Regeering. 1 I' Jan Ws. cen/.aü.  616 GESCHIEDENIS Regee- uno, ne veelvuldige alle keurlijk bewerkte Schriften , zo algemeen geleezen, veel hebben toegebragt om eene betere Taal en Spelding inteveeren. Schoon tot geen Geleerden opgebfagt , maakte hij , door eigen vlijt en onderzoeklust, door een zuiveren (maak en bondig ooideel , zich , behalven de noodige kennis van doode en leevende taaien, het bes'e eigt-n , dat over de Godgeleerdheid en Wijsbegeerte gefchreeven was. Vertaalingen waren de eerfte vmgten van zij. nen arbeid, welhaast van eigen werk gevolgd, Als Godgeleerde verwierf hij duurza-men roem en agting bij zijne Landsgenooten , die, a:n geen Stelzelliefde gehegt, het Oorfprongtik Christendom zoeken te kennen, zo als het óns in de Gewijde Bladeren geleerd wordt ; zijne Redehvoeringén , met eene deftige we'fpreekenheid in de Vergaclerplaatzen der Collogianten voorgcfield . werden met groote graag'e gehoord ; zijne Lesjin over V verhandelen der Heilig. Schrift vonden ingang bij alle Gezindheden, en werden op één der vermaardde Hoogefchoolen van ons Landden Studenten ter beoefeninge aangepreezen: en zijn laatfte Werk, de Gefchiedenisfen der CkristJij'.ie Kerke in de eerfte Eeuwe befchouwd, als bewijzende d: waarheid van den Christlijken Godsdienst, mag aangemerkt worden als een allernuttigst Huis. boek, waarin ook Geleerden , hoe eenvoudig het zich voordoet , het een en ander hunne aandagt o- verwaardig zullen aantreffen. Dan boven alles verdrent hij plaats onder 's Lands Gefchiedboekeren. De Deeiên van den Tegenwoordigen Staat der Neder-, lan  der. NEDERLANDEN. 617 landen, nir zijne pen gevloeid, draagen alom dekenmerken van zijne bekwaamheid fn dit trak : en, onder het bewerken daar van, verzamelde hij de bouwftoffen tot een Werk , 't geen zijnen raam' vereeuwigt en naast Hoofdt ftelt, dien hij gewoon was als zijn Vader in de Gefchiedeniefe te eerbiedigen. Dit Werk, z*jne Faderlandfche Hifiorie . maakte groeten opgang. Zeker Heer, gelijk wij uit egtebefcheiden weeten , vooringenoomen met het denB eeld, dat eene Akademifche Opvoeding een voiflrekt vereischte was om een Gefchiedfchrijver van naam te vormen, kon nooit befluken herzelve met zijne leezing, bij de uitgaave der eerfte Deelen, te verwaardigen ; doch, op tteik aanftaan van anderen, ze geleezen hebbende, zijn bewonderend genoegen daar over betuigde, en naderhand openlijk verklaarde, „ dat zijne nauwkeurigheid en etvaarenheid in deGefcbie. ,, denisfen deezer Landen alle agting en lof verdun„ de." Met elk Deel groeide het getal der Leezercn aan , die zich dit Vaderlandsch Gedenk/tuk wilden eigen maaken. Door de goedkeuring zijner Landgenooren in 't algemeen , en van de aanzjenlijkften onder dezelven bemoedigd , ze te hij zijnen arbeid voort tot den dood van Willem den IV; doch zou liever zijn Werk beflooten hebben met de aanftelling van dien Vorst in den jaare MDCCXLVIÏ , of met den Vrede te Aken in 't volgend jaar. Zijne pen voelde reeds de beteugeling, die ndodzaaklijk moest volgen uit de omwenteling , welke bij beïéhreéf In de woelende jaaren MDCCXLVIL enMLCCXLVüf. Qq 5 kwa- StaatsRegee- RlNG.  öï8 GESCHIEDENIS Staats- Rsg&B- kwamen van zijne hand het Kofftj huispraatje en de Patriot, met inzigt om zijne Stadgenooten g emaa tigd te doen denken en handelen , zich gehoorzaam ran de Overheid en derzelver fchikkihgen te gedraagen: waar van egter de gewenschte uitwerking niet gezien werd. Van meer invloeds was zijn fchrijven ïn vervolg van tijd, toen Engeland zesduizend man Hulpbenden eischte, en dit verzoek door Mevrouwe de Gouvernante werd onderfteund : het houden eener flipte onzijdigheid van het Gemeenebest hebbe men grootendeels dank te weeten aan de pen van Wagenaar, die hij ook fcherpte tegen de Engelfche Zeerooverijen, en tot verdeediging van het character des eerlijken Staatmans Jan de Wit , op de lompfte wijze gelasterd door P. le Clerq. Een lofwaardig en verdienstlijk Burger kon, bij de Regeerders der Stad Amfterdam bekend wordende , niet onbeloond blijven. Hij werd aangefteld tot het houden van opzigt over het fchrijven en uitgeeven der Nederduitfche Stads Courant ; onder toezegging van eene openvallende Stads Bediening , die hem en der Stede van nut kon zijn. Eerlang verkreeg hij den Tijtel van Hiftoriefchrijver der Stad , en voorts zag hij zich bevorderd tot Eerften Klerk ter Secretarije; een post, door hem getrouwlijk en tot her grootfte genoegen van allen bekleed. Hoe werkzaam deeze was, voltooide hij, die zijn tijd wist uit te koopen, en met veel gemaks werkte, zijneBefchrijving van Amfterdam. In de Faderlandfche Letteroefeningen gaf hij nu ca dan een Uittrekzel, en toonde geen werk-  der NEDERLANDEN. 610 werkloos lid te weezen van de Maatfchappij der Nederlandfche Letterkunde te Leyden ; de gedagtenis van den in de B.egtsgeleerdheid beroemden Nooedkerk werd door hem vereerd met eene Schets, waar in de Braafheid de Braafheid prees (*). Het was in dit Tijdperk, dat één der grootfte Lichten van Nederland met onvergelijklijken glans flikkerde, en een groot deel der bewoonde Wereld overfcheen. Dit mag , zonder grootfpraak, gezegd worden van den Hippqcrates deezer Eeuwe , den onlleiflijken Hekmanus Boerhaave , eens Predikants Zoon van Voorburg, tot dat zelfde beroep verordend , doch daar yan afkeerig geworden door de onaangenaamheden , aan welken hij vreesde zich blootgefteld te zullen vinden onder Lieden , die het onderzoeken , denken en vrij uitkomen voor zijne eigene gevoelens met den haatlijken naam van Ketterij beftempelen. De Geneeskunde , tusfchen welke en de Godgeleerdheid hij voorheen zijne Letteroefeningen verdeelde , kreeg hem nu geheel. Tot Doe (*) Wie Wagenaar, van wien wij niet konden nalaaten dit weinige optetekenen , nader —- wie hem, zo veel het mogelijk is, veritandelijke en zedelijke verdiensten volkomen aftebeelden volkomen wil kennen , leeze Het Leeven van Jan IVagenaar door den Heere Pieter Huisin-ga Bakker, die zich reeds in 't befebreeven Tijdperk in de rei der Nederduitfche Dicht eren begon te verwonen , en zederc met volle regt den naam van een omet fceurigfte Dichterea verworven heeft. StaaTiRegee' ring. Boer- haavs-  fjao GESCHIEDENIS ?taats- ReVtbs- rmg. Doctor in de Medicijnen bevorderd , ging hij voort niet zijne Wiskundige Ondémijzingea, die hem dus lang be.laan bezorgd hadden op de Hoogefchool, zints zijn VTaders dood, zolder raad , zonder hulp en zonder goed gelaaten. Het eenigzins ruimer in. komen, door het oefenen der Geneeskunde verkreegen, befteedde hij om zijne Boekerij te verbeuren, het noodigetot Scheidkundige Proeven te hiaten vervaardigen : gaarne zou hij een Tuin tot het voortzetten der Plantkunde gekogt hebben , doch zijne middelen reikten zo verre niet, en bij moest zich anders behelpen. Zijn doen vermeerderde , fchoon zijne middelen geenzins in evenredigheid toenamen. Een aanblik van Hooffche gunst zou een ander na den Haage getroond hebben , doch hij vreesde voor 't gemis van vrijheid. Zijne bevlijiiging op ..'e Wee-, tenfchappen deedt alle andere driften zwijgen, weerde beuzelagtiee begeettens, fueedt ingebeelde behoeften af, en leerde hejn den tijd boven alles waardeeren. —- Het kon eenen zo verdienstlijkén Man niet wel aan Meccnasfen ontbreeken. Hij vondt Waardeerders zijner gaven. Een deezer fielde hem voor, na eene plaats van Hoogleeraar in de Medicijnen op de Leydfche Hoogefchool te ftaan. Zijne nederigheid befchouwde dien post als zeer verre boven zijne bekwaamtieden, en ftondt verfteld. De ongezogte eere des Hoogleeraarfchaps in de Geneeskunde viel hem tendeele. In dien voor hem gefchikfën verheeven kring geplaatst, kreeg hij een ongelooflijken toevloed van Toehoorderen, en de roem zijns naams klonk zo  der. NEDERLANDEN. fax zo verre, dat de Bezorgers der Hoogefchoole , op een gerugt, dat hij na elders zou verroepen worden, hem aan dezelve verbonden door eene aanmerkelijke verho«ging zijner jaarwedde : ook gaven zij hem, ver volgens, nog twee beroepen, het een in de Kruid-, en het ander in de Scheidkunde. De takken zijner onderwijzingen, dus vermeerderd, trokken zulk een grooten toeloop van Vreemdelingen na Leyden , dat de Stad 'er merkelijk door verrijkt werd, en de Magiitraat zich geluk wenschte de verzekering te hebben van zulk een Man te zullen blijven behouden. Uit alle Landen en Staaten van Europa vloeiden zijne Leerlingen toe. ZijueLeerplaats, fchoon vrij groot, kon dikwijls de oefengraage jeugd nauwlijks bevatten: deeze vondt in Boërhaave een Hoogleeraar, bezield met de waare zugt der onderwijzinge. Vreem., delingen , met verwondering , hoogagting en liefde tot den Leermeester vervuld, verlieten Leyden, om zijn naam en roem nog wijder te doen klinken , en nieuwe Bewonderaars en Hoogagters derwaards te doen trekken. — BehaJven dit aantal van binnenen buitenlandfche Leerlingen , kwam 'er een groote toevloed van alle kanten , om als 'c ware dit Orakel te raadpleegen over Ziekten, die degemeeneGeneeskunst Icheenen te bel potten. Vorsten, in Holland komende, vereerden hem met hun bezoek. De Koninglijke Akademie der Weetenfchappen te Parijs en de Koninglijke Sociëteit te Londen helden hem tot Lid aan. De Pranfcken beroemden zich , in dit erkennen der verdiensten eens overwaardigen Buiten■ - lan. Staats- R.ïgebaiNG*  6i£ GESCHIEDENIS landers , de Engelfchen voorgekomen te weezen. Dat Paus Benedictus de XIII. hem geraadpleegd, en een Mandarijn uit China een Brief toegezonden hebbe, met dit opfchrift: Aan den beroemden Boërhaave , Geneesheer in Europa, word verzekerd, Zijn Weik over de Chymie vereeuwigt, met zijne Infliw tiones Medica & Aphorismi, welke laatften in 't Arabisch overgebragt zijn, den naam van deezen Vaderlander. Zijne Werken draagen allen in de daad de zinfpreuk, welke hij verkoos , Simp/ex Sigillum veri. Zo fchaars als in den beginne zijne tijdlijke middelen omkwamen, in zulk eene ruimte bevondt hij zich in de laatere tijdperken zijns leevens : de naalaatenfchap deezes Mans, die voorheen niets bezeten hadt, werd op bijkans twee millioenen Guldens begroot, „ Het was, " gelijk een zeer wel opmerkt, „ zijn fchuld niet, dat hij zo rijk wierd."1 De fchatten vloeiden hem toe uit verfcheide bronnen. Hij hadt geen vermaak altoos in eenige verfpilling van trotsheid, van vertooning , geene grillige verkiezingen of zwakheden , niet zelden de aanlerende oorzaaken tot eene kostbaare leevenswijze ; daarenboven was hij een wijs beduurder zijner wettig verkreegene fchatten. Het afflaan van het Hoogleeraarampt in de Scheid - en Plantkunde gaf hem meerder tijdruimte, en hij bragt het laatfte zijns leevens door op zijn Buiten , niet verre van Leyden, waar znn Tuin van de fraaifte in - en uitlandfche Planten ruim voorzien was ; hier in Helde hij zijn grootften rijkdom, en de befchouwing derNatuureverfchaftehero bei Staats- Rp peering*  der NEDERLANDEN. 623 het meeste genoegen. Zijn Godsdienstig en zedelijk character verdiende niet min roems dan zijne hooggepreezene bekwaamheden. De Naakomeling befchouwe met eerbied het Gedenkteken, voor hem te Leyden opgerigt, met het opfchrift : Salutifero Boerhaavii Genio Sacrum. Hij liet hier en bui" ten 's Lands Kweekelingen zijns waardig naa. De Natuurkunde , die , zints een gernimen tijd, hier te Lande ijverige Beoefenaars vondt, mogt thans roemen op eenen 's Gravesande , bij wien de Wiskunde de overhand op de Regtsgeleerdheid verkreeg, en hem den weg baande tot het Hoogleeraarfchap in de Wis- en Sterrekunde op Leydens Hoogefchool. In Engeland met de voornaamfte Wijsgeeren , met Newton zelve , verkeerd , en fmaak voor eene gegronder Natuurkunde, dan men tot nog toe onder weezen hadt, ingezoogen hebbende , ving hij zijn Hoogleeraarfchap aan met eene Intreeredenvoering , genoeg aanduidende, wat men van hem te wagten hadt, hij handelde over hel Nut der Wiskunde in alle Weetenfchappen, en bovenal in de Natuurkunde ; als mede over de volmaaking der Starrekunde uit de Natuurkunde te ontkenen. Op dit laatfte ftondt hi| bijzonder ftil, om zijne Toehoorderen yoortebereiden tot het hooren zijner Lesfen over de Natuurkunde , fchoon deeze Weetenfchap eigenlijk niet hegreepen was onder die, welke-zijn beroep hem vorderde te onderwijzen. Men hieldt nog in de Wijsbegeerte den fchoolfchen leertrant. Te Leyden was de Wijsbegeerte van Newton, welke alle veronderftellingen ver» Staats. REGMlRING. W.J. *s Gra- VESANOU  (Si* GESCHIEDENIS STAATSREGERING. vervuerpt, en niets aanneemt , dan 't geen wiskurt dig hewee«en is, of op proeven rust , geheel onbekend, 's Gravesande was de eerfte , die het ondernam buiten Engeland irt de?elve te onderwijzen, en hij deedt het met alle mogelijke toejuiching. Zijn toedel van .Werk tui-en, die hij (reeds vermeerderde en volmaakte ,' verbaasde de bijwoonders zijner Lesfen over de Natuurkunde , die eene geheel andere gedaante aannam. In de Starrekurde behaalde hij geen minder roem, daar hij deweezenlijseoorzaaken van d- beweeging der hemellche lichaamen.f, met zo veel fchranderheid door IVewton ontdekt , in plaats ftelde van de ingebeelde Draaikringen van Descartes, waar aan men zich dus lang gehouden hadt. Eucudf.s prees hij boven alle anderen in de Wiskunde aan. De Algebra zogt hij fteeds te doen aanzien als eene Du 'ie, gefi hikt >m waarheden, nuttig voor de Maatfchaopij, uittevinden. Hij hadt geene agting altoos voor die enkele Rekenaars , die hun leeven llijten in het opmaaken van berekeningen, welke alleen bij bfpiegelipg blijven berusten,en van geen den minden <1ien-t zijn voor andere Weetenfchappen , of den Menschdomme nut toebrengen. Reeds vroeg weri hij, door zi-ne fchranderheid in de Rekenkunde eenen naam gemaakt hebbende, geraadpleegd over de Geldligtingen, welkende Staat moest doen; desgelijks was hij denzelven van dienst in het ontcijferen van Blieven, waar voor anderen donden. Zelden ving men eenig aangelegen Dijk- of Waterwerk aan, om dreigende gevaaren te voorkomen, of ver-  OER. NEDERLANDEN. 625 I Veroorzaakte rampen te herftellen, zonder den Heer »s Gravesande geraadpleegd re hebben. Zijne Verij toogen en Berigten, deswegens bij den Staat ingele1 verd, maaken een groot getal uit, en drekken tot qvertuigende bewijzen , hoe dierbaar het voor een 1 Land is, Burgers te hebben , die hunne oefeningen I zodanig inrigten , dat ze van nut kunnen zijn voor de Maatfchappij. Zijne Lesfen bepaalden zich niet I tot den kring zijner Leerlingen ; hij gaf eene InleiI ding tot de Newtoniaanfche Wijsbegeerte in 't Latijn I uit, waar van verfcheide uitgaven en vei taalingen I het licht zien. De Engelfehen juichten dit Werk toe* I Het was (treelende voor dit Volk, dat een WiskunsI tenaar van den eerften rang 'er openlijk voor uit1 kwam , dat hij geene andere Wijsbegeerte voor de I waare erkende, dan die, volgens de beginzelen van I Newton, geene veronderftelling aannam , en waar . uit alles verbannen was, 't welk niet wiskundig be! weezen of door proefneemingen geitaafd was. Nog j weinig bekend waren de Newtoniaanfche Denkbeel. i den op het vaste Land, niemand hadt het totnogtoe | onderdaan , 'er een geregeld zamenftel van optegeevén, 's Gravesande was de eerde , die zulks ondernam , en het zo gelukkig volvoerde. De Engel" fchen zelve bezaten tot nog toe geen volkomen Werk. over de Natuurkunde in dien fmaak. — Deeze waardige Man werd door de Bezorgers der Hoogej fchoole tot Hoogleeraar in de Wijsbegeerte aangej field. Zijne Inleiding tot de Wijsbegeerte , waar in i X. Deel R r hij Staats» Regbb- RIKü,  6*6 öESCHIEDENfS hij de Bovennatuurkunde en de Redenkunst beha», delde, (telde hem bloot aan de haat Ijk fte befchuldigingen van Spinefijferij, welke hij meesterlijk afweerde. — Men heeft zijne nsagedag'enisfe zoeken te bezwalken met de blaam, dat Hij gfftorven zou zijn in de gevoelens der genen, die men, zeer ongepast, Sterke Geesten noemt ; dan een bevoegd Getuige, die alleen bij zijn bedde was ,toen hij den geest gaf, wederfpreekt d'cn laster, verklaarende , dat hij, ftaande zijne ziekte, gelijk in dagen van gezond' eid, fprak als een Man , wel ovenuigd van de waarheid der Euangelieleere. Behaluen door Werken van zijne eigen hand, maakte hij zich beroemd door dezelve te leenen aan liet bevorderen der uitgaven van andere Werken, die heerlijk in hunne fo^rt zijn , en het oog van eenen grooten Wiskunstenaar noodig hadden. — Engeland deed? hem reed vroeg de eere aan om hem rot Lid der Koningli,ke Stcieteit te benoemen.. Toen de Keizer aller Rus/en , Czaar Peter , de Akademie te Petersburg oprigtte , zogt men 's Gravesande derwaards te lokken, daar me» hem eene plaats van Akademist aanboodt , hij hadt flegts voortijgen te doen , ze zouden zeker aanvaard worden. Doch hij was te zeer verknogt aan zijn Vaderland, om 't zelve te verlasten. Hij bedankte ▼oor de hem beweezene eere. Dr Koning "an Pruisfen tiet hem een uiti oodigings Bni-f to. komen 'or het bek!eeden van eene plaats op de Konihgli-ke Akademie te Berlijn , op zeer voordeeiige aanbiedingen; doch StaatsIUgse- BiNB.  ben NEDERLAND EN. 6if doch dezelve vondt hij hem geen irigan?. — Wij kunnen nier naalaatcn hit r bijtevoegen een allertret' fendsf geval, 't geen zijn hart eere aandoet, en den daadlijlfen Wijsgeer vertoont. Twee Zoonen , ia zijn huwelijk verwekt , aan welker opvoeding bij niets het ontbreeken, en die alle hoope gaven van 's Vaders voetltappen te zullen drukken , de een derti-.n, en de ander veertien mrt'.i oud , werden hem door den dood bijkans g-hik tijdig ontrukt; toen hij den jongden ten grave geleid hadt , verloor hij den oudlten binnen weinig uuren : deeze tweede flag, hoe zwaar ook , droeg hij manlijk, en ging rustig af op beginzels , die hem niet in den mond, maar in den grond zijns harre lag^n. Te mnid-n van deezen dubbelen ramp was zij e taal: ,, God heeft mij ,, twee Zoonen gegeeven , die al mijne va erliefde „ verdienden, 'r heeft Hem behaagd ze mij te ont„ neemen, ik ben verzekerd het (trekt ten hunnen ,, en mjnen bes-e; het zou , derhalv^n, in mij on„ dankbaarheid wee-en , mij niet gelaaren aan zij„ ne (chikkmgen te onderwerpen I" Wn hun «erlies , eenigen nj i daar naa , gjwangende , fchreef hij , ., dat God ons langs den kortiten weg tti ^elukzaligheid opleidt; doch de palen zijnzom'iids „ wat oneffen ! " Zo veel kra^ts van geeit bezat hij , dat h j, drie dagen i aa het verlies dier beide Panden , zijne op^eictior.e Le'feo weder aanving. Dan m> fchlen oele^le hij ie veel gewenis op zichzei ven, en zou beter ged-an hebben met zijn aanRr 2 doen r beroemd is, van wegen z>jn onverrnoei le vlijt in het neem n van Poevcn, (tel e nun eerlang zijne Beginzels der Natuurkunde ter ha! d. welke mer dankbaarheid aangenomen, en greetig gelee/.en werden, terwij zi; hun ten leiddraad fchonken , om op eene geregelde wijze d beo*.fenlng der Natuurkunde voorttez;tten. Alles hijkans, wat in vreemde taaien bij buitcnlai dlche Genootfenapren weetenswaardig in dit vak ui kwam , wrrd welhaast in Nederduitsch gewaa; i gellooken, en den leergraagen Nederlander aangeboden. Nicolaas Struik maakte zich beroemd onder de Starekun<(uen deezer Eeuwe dooreen Werk. handelende over veifclieideStarrekundige, Geographifche en Ma hematdcUelioffen; bijzondei munten daarin uit zijliChronologisch Onderzoek over de Zon-en MaanEclipten , aijne Verhandeling over de Comeeten, en de nauwkeurige naavorfehmg op de gemaakte Ljst van allen, welke in de Gefchiedenisfen bekend zijn. De Godgeleerde gelchill n tusfchen de Foetiaanen en Coccejaanen , hier te Lande voorheen zo hoog loopenoe , hielden thans op met die heftigheid te «roe< en. De gefcbillen tu.-fchcn den Hoogleeraar J. van DtN HoNtRT en Driebergen , over de Genade, (*j Ps Mi sschïkbroek , Beginzels der Natuurkunde, Vooueiten ut. I.  Sr* NEDERLANDEN. «53t fle, maakten niet weinig gerugts, den twist tusfchen de Heer/chende Kerk en de R.emonftranten verlee- ver digende. Eenige Doopsgezinde Leeraars in Friesland van Sociniansrij befcauldigd, ontftondt deswegens een largduurig gefchil , waar in de geleerde en welfpre.t?lunde Leeraar dier Gezindheid te Harlingen . Joannis Stinsira, zich zeer deedr kennen, en in penneitrijd g-raakie met den voormaaligen Beitrijier van J. DffeMAOiN. Schoon dit, door een tamenloop van zaaken, ten gevolge hadt, dat de E^rw. Stinsïra den Predikfloel in Friesland te beklimmen verboden werd , heeft hij egter naderhand , tot blijdfchap ziiner Gemeente , dien weder betreeden (*). In de Kerk zelve was alleraanmerkehjkït het gefchil over dc regtzinnigheid van den rijk begaafden Zwoifchen Leeraar , Antoni van der Os, van Arminianerij en and re ke terfche gevoelens verdagt, befchuldigd en aangeklaagd. Hij verdeedigde zich op eene voldoende wijze niet alken bij eenigen zijner Amptgenooten , maar ook bij de Leydfche Hoogleeren j. van den HoNtRTen Scholtens , doch de meesten oordee'den des anders. Met eene groote menigte twistschriften werd de wereld ge- (*) Hij leeft, terwijl ik dit fchrijf [1785] , nog , en heeft zich, behalven door dit Gtfchrift , bekend gemaaks door uitgegeevene Leerredenen. Zijn B ief over de Geest' drijverij, de vertaaüng van Clarisfa, en nog zetr onlangs door zijne geleerde Oude Fin [peilingen aangaande den Mesfias, Rr 4 VlKKtU Kegbs- EL1NC.  StaatsRecee- wng. 63a GESCHIEDENIS gemoeid. Na» veele poogingen, om hem te verdeé. digen, moest hij voor het vonnis der Zwol fche Synode bukken, 't geen hem van. zijn Ampt afzette , en van de gemeenfchap met de Hervormde A^r^ uitfloot. Eenigen tijd ampteloos geleefd , doch zijne Godgeleerde ftudien wakker voortgezet hebbende , verviel hij deels tot die gevoelens, van welke men hem voor. heen als ftrijdig met de Leer der Kerke befchuldigde. Zijn lust tot het Predikampt, en 't begrip , dat hij zijnen Medechristenen, zo veel mogelij'-, ten nutte moest weenen , deedt hem beflniten , in de kleine Gemeente der Doopsgezinden in de Beverwijk het Leeraarsampt te aanvaarden; doch tot hetzelve kon hij niet toegelaaten worden zonder den Doop der Bejaarden te ondergaan , die aan hem werd toege diend. *t Geen der Heerfchende Kerke en ook zom" mige Doopsgezinden geen geringen aanfloot en gelegenheid gaf tot veele Gefchriften , waar op hij niet goedgevonden heeft te antwoorden, 't welk zommigen hem ten kwaade geduid, en anderen hoogstprijs lijk gekeurd hebben ; dan 'er waren 'er onder de" Doopsgezinden, die met de penne zijn gedrag in deezen verdeedigden (*). " Van Einem gaai zeker te algemeen , wanneer hij zegt, ,, dat de Geloofsboeken der Hervormde Kerke „ deezer Landen , de Geloofsbelijdenis der Neder- 3, lan- (*) A. V. n. Os werd, verbolgens, iu de veel talrijker Gemeente dier Gezindheid, te Oostzaandam , beroepen» waar hij nog ftaat.  dbü NEDERLANDEN. <5ss , landfche Kerke, de Heidelbergfche Catechismus „ en de Be/luiten der Dordrechtfche Synode op ver„ re na niet meer in die agting en van dat gezag ,, zijn als voor deezen; men prijst ze nog, en wijst „ jonge Godgeleerden na dezelve, maar men wijkt „ bij de voordragt der Godsdienstwaarheden niet zelden van derzelver Wetten tamelijk verre af (*)." Dit is zeer zelden het geval; en wie het waagt, heeft het verlies van zijn ampt te dugten. Gemaatigder wijze van voordellen heeft 'er zeker bij de kundigften plaats, en dit zelfs is zomtijds genoeg om argwaan te baaren. Hoe verdraagzaam veelen zich betoonen omtrent hen , die buiten de Kerk zijn, houden zij de Kerklijke banden wel vast omtrent hunne Amptsbroederen. In Friesland is deswegen grooter ruimte dan in eenig ander Gewest. De Leerlingen van den verdraagzaamen Hoogleeraar Venema predikten de Verdraagzaamheid' op een fterker toon dan anderen , en durfden, door eenen Grietman , dier ruimere begrippen toegedaan , onderfteund en belchermd, zich wel eens tegen het gezag dermenfchelijke Geloofs • opüeüen en verbindende Belijdenisfen openlijk en onbewimpeld laaten hooren. Het zedelijk charatter van 's Lands ingezetenen, in het laatst van ons voorgaande Deel niet gunstig fchoon (*) Van Eii^EM Kerkelijke Gefehiedtnhfen, fit. D.bl. 5I5. Dit is niet zeer bsftaanbaar met het geen hij bl. 6of bijbrengt, en de redenen voor die afwijking , bl. 590 gegeeven . kunnen geeu fteek houden. Rr 5 Staats* RlGESRiNQ. Zeden.  Staats- Ufgee- ROiO. 534 GESCHIEDENIS fchoon naar waarheid gefcherst, verbeterde niet ia het Tijdperk , 't geen het toen behandelde volgde, thans door ons befchreeven. De zaaden van verkeerdheid , toen geftrooid , kreegen weeligen wasdom, groeiden op, en teel.'en een oogst van jam» meren. De verzotheid op het uitheeHifche, het Engelfche en Franfche , hadt beurtlings de overhand, en wie deezer beide Volken den fcepter der Mode zwaaide, 't geen ze zomtijds in onderfebeidene deelen van 't Gemeenebest teffens deeden, deheerfchappij verdeelende, het diende om binnenlandfche Stoffen, bij Lieden;, die hun wereld verftonden , uit de kleeding te verbannen , en den geheelen huislijken teeftel op eene vreemde leest te fch'ieijen,'t geen den ge-visfen doddeek moest geeven aan de Vaderlandfche Stoffe • Reederijen en Handsverken , de jammerlijke gevolgen der zedenbedervende Weelde , die de uitheemfche voortbreng'.eis met bhjdfchap aanneemt, en met verrukking ontvangt. Wat immers moet 'er in een Land van den middenftand des Volks worden, van den Maaker, den Arbeidsman, den Daglooner, wanneer de Winkels met enkel vreemde bewerkte Stoffen of Koopwaaren voorzien zijn , en men de Huizen met geen ander dan buitenlandsch Huisraad vercierd ziet ? — De Kinderen der aanzienlijkfte Kooplieden, Steunpylanren van Beurs en Vaderland, in welvaart, doch teffens in meer en meer inkruipende weelde opgevoed en verdarteld , belachten de Spaarzaamheid en Naarftigheid der Voorvaderen, breidden den kring hunner behoeften wijder uit, en ver  dbr NEDERLA N D EN. 63g ▼erftonden ee;lang de gemaklijk leerhaare kunst van ver.ter n ru.m zo goed , a!s hunne V< orzaaien die van wii nen. Veeien, geheel vermagerd op de vermaaken der Weelde, vonden hun verdriet op het Koopkantoor, lieten de zorg daar van ; an Bedienden over; of, oordeelen. e gelds genoeg 'e b zitten,-om vrij van alle beletzelen des zorgwekkei den Handels te leeven, bovenal wanneer zij hun geld bij Buitenlanders op hooge intresfen uitzetien, lieten zij allen Koophand I vaareu, dien voor Bloedver vamen van minder vermoten of begunstigde tfedieedeii overlaatende , zonder hun het noodige Seld te verdekken, 't geen noodwendig ten gevolge hadt , dat de eigen Handel , ten beste genomen . in Commi.-fii-handel veranderde. -— De goede Trouw ver»eerting en kwaade trouw zijn thans het deel der Over vjnnaaren van Philips. Zij drijs, ven handel met hunnen Led , en zullen het uit- „ fchot Staat§« Rrgee- RINO.  636 GESCHIEDENIS Staatï- ring- „ fchot van 't Heelal worden, 't welk zij over hun„ ne werken en deugden hadden doen verbaasd ftaan (*;." — Ledigheid, die Wellust teelt, is de Grootmoeder eener re;ks van Ondeugden. Kuischheid, het cieraad der Batavieren, en lang het deel hunner Afftammelirigsn, week voor de Franfche Galanterie, zo dat het verkecren der Ongehuwden ïn ontugt, het houden van Bijzitten , ja Egtbreuk, bij de befchaafde Wereld eer lof dan berisping fcheen te verdienen. Gemaskerde Weïkc venheid dekt onder haaren mantel veele fnoode eu\ idaaden. Ongodsdienstigheid , den Nederlander niet eigen, won meer en meer velds. Om vree/nde zedeloosheden draaglijk te maaken, voerde men vreemde beginzels, die Deugd, zedelijke Verpligting en Godsdienst op losfe fchroeven fielden, in. Boeken , dezelven bevattende , werden met greetigheid geleezen , of men vergenoegde zich met de daar uit ontleende geestige flagen tegen den Godsdienst, die, hoe ontbloot Van weezenlijke kragt , bij het ter ondeugd neigend hart veel betekenden. Het niet wel onderrigte Verftand, geen onderfcheid maakende tusfchen het geen Godsdienst is, en wat 'er niet zelden voor wordt uitgevent, hieldt alles, wat veelal met regt tegen Bijgeloof en Dvveeperij werd aangevoerd , voor ontegenzeggelijke bewijzen tegen alles, wat Godsdienst hiet. — Niet weinigen der geenen, die, uithoofde (*) Wijsgeerige en Staatkundige Gefchieienis der beide Indiën, I, D. II. St. bl.314.  bsb NEDERLANDEN. 637 de van hun san&ien en middelen, tot dien rang belmoren, uit welken de Regenten des Lands komen, fereegen , van tijd tot tijd , meer de opvoeding van vreemde Gouverneurs, die hun met een afkeer voor a.1 wat Neerlandsch was als laag vervulden , in den heerfchenden fmaak om op Saletten en Asjemblies te kunnen verfchljnea, en he: noodige daar toe aanteleeren , ftelde men verre beven weezenlijke oefeningen van 't Verftand, of het bevlijtigen der Weetenfchappen. Een leeftijd, gefchikt om te belleeden in het opdoen eener grondige kennis van 's Lands Gefchiedenisfen , Regeeringsvorm , Volksregten , en wat een bekwaam Landsvader kan maaken , werd verfpild in de beuzelagtigfte najaagingen r en het verkrijgen der waardigheid van Regtsgeleerden voor geld, zonder bekwaamheid, ftondt maar al te zeer veil, en Hooffche Gunst was het plegtanker, op 't welk veelen het lieten aankomen: de overgang van ongebondenheid tot flaavernij is gereeder en gemaklijker dan dezelve zich in den eerften opflag vertoont. — De Neder landfche Dogters, in' dien zelfden verbasterden fmaak opgebragt, zagen met een oog van veragting neder op de huislijke Deugden, het bestecierzelder Voorouderen: zich met de bezigheden, tot het huishonden betrekkelijk, te bemoeijen , de verteering nategaan, en alles te raade te houden , was dorperheid. Zo opgebragt en voorgegaan , leenden zij de hand aan de Spilzugt, en verhaastten den naderenden val haarer Gezinnen, of de noodzaaklijkheid omtoevlugt te StaatsRsoes-  f538 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. Staats- RhG'E ring. te weernen tot rednrddel.-n, rlie de RegrvaardigbeirJ Wraakt, en waar over d EeHjkhéid bloest Waren der ze aO.iyuge cha acleimkken algemeen gewe st, dan zou ons Land, nu zo diep do r dergclij1--e oorzaakeh vervallen, têeii verzonken, en de naai-n der Veiéé'iig-le Gewesten al'een ovcrg. bleeven zijn; doch 'ér bewondert zich, ook in dit ten bederve (nellen *e "jdiewüchr , Braaven in den Lande, die hunne ponginyen niet ge' e-l Wügt'öos , fchoon niet niet al 'i beoogde nut aanwen Iden , orodn inbreekenden vlöéd dts kwaads te fluiten ; Waardige Mannen , die der Voorvaderlijke Deuglen en den Godsdienst hulde deeden, zich op Konphan el, Zee vsart, Handwerken, nutte Knnsren en Wee enfcbappen bevliftigden; Agtbaare Vrouwen, diehaare Kinder n eder te wo'den van een Krr-osr. 't geen her Zout des Lan^s mag heeten. Dat dit in den Lande ovetblijve ! (*)- C) 'i h mij e taak riet rr'er over breeder te fcardrlen, wij wij eri "' ?*e L tzers tot d uitmuntende t'erdeeJiging van tl' Sar de> Hol,and'fche N'ffie van den K r\. K nCl, i;b,t , .11 h • s >t van S ijl 5 Opkomt en Bloei van de Republiek aer te èinigde Nedeua.-.den. Einde des Tienden Deeht  REGISTER der voornaamste zaaken , VOORKOMENDE W DE TIEN DEELEN van het TAFEREEL DER ALGEMEENE GESCHIEDENISSEN van de VEILEENIG-DE NEDEIULAWDEM* NB. In het Werk zijn, door de afweezigheid des Schrijvers van de Drukpers/en, tot zijn lêedweezeh, eene menigte van Drukfeilen ingejloopen, welker meesten de Leezer ligt zal kunnen verbeteren Eene miszetting in de Talletters der Bladzijden moeten wij Mer aanwijzen. In het Eerlix' deel ij- deeze aanmerkelijke foüt, agter bladzijde .304. volgt 325 — 341. en op 3 + 1. weder 322. enz. Waarom \wij in hst ftellen van het Register wel dé Talmerken behouden ; maar met een (fj getekend hebben. A. n (Zamenkomst te) beraamd. VU. D. 121. Vrede daar geflooten. bl. r23. Vredehandel van 1748. daar aangeyah gen. X D. hl. 440. gcmagt'jgden aldaar, bl. 441. de voorafgaande Punten ontworpen X. D. bl. 444. voorioopige vredes punten, bl. 445. de vrede aldaar getekend. bl. 453 Aardbceving van 1579. III. D. bl. Si8 Aurfclmt aan het hoofd der Staatfchen III. bl. 336. zijn eed. bl. 372. gevangen genomen, bl. 394 Aarfens (Ch.aracf.er van F.) V. D. bl. 201 Aartsbergen (Klagten van den Heer van) over de Staaten van Holland VI. D; bl. 3r2. zijne ku.ndfchap omtrent het gevan gen neemen der Heeren. bl. 3S« Actiehandel in Engeland X. D. bl. 64. in de Veréènigde Nederlanden, ib. vervalt in Engeland, bl. 68. in de Nederlanden. t bl. 68 AJa wordt Gravin en huwt van Loon. 1. D. bi. 2^7. wordt verdreeven .bl. 25^. fterft. bl. 259 Adel (Oorfpiong van den) LD. bl. 250 Admiraliteit* Collegien opgericht. IV. D. bl. 385 Adolf met zijnen Vader in heftig ongenoegen II. D. bl. 189. zijne trouwloosheid eh trotschheid. bl. 239. geraakt te Vilvoorden in hegtenis, bl. 24-r. gellaakt, bl. 263. ilaat het 003 op Graavin Maria maar fterfl in een gevecht. bl. 264 Adri'anUs{.Ksizéi) Iaat een Markt op het eiland der Batavieren ftichten , I. D. bl. 54. legt daar ter plaarze ook wegen aan ib. Agon Sultan v.in Bantam in oor. log met zijnen Zoon. VIII. fiV • bl 17V p Agii.  3 REGISTER. Agricela (Vermeesteringen van) I. D. bl. 53 Agrkola (Rudolf) deszelfs bekwaamheid. II. D. bl. 363 Agrippina vrouw van Germanicus bemoedigt de Romeinfche benden. I. D. bl. 21 Alberoni (Cardinaal) vormt een ontwerp om den Hertog van Orleans het Regentfchap en George de I. de kroon te ontneemen, X. D. bl. 2r. zet zijne ontwerpen voort, bl. 34., verwerpt de voorflagen van het Engelsch Hof, bl. 38. zijne aanflagen tegen Frankrijk, bl. 51. 't geen hem mislukt, bl. 52. gelijk ook zijn aanflag tegen de Engelfchen , bl. 53. uit Madrid gebannen. bl. 54 Albertus van Oojïerijk tot Landvoogd der Nederlanden aangefteld, IV. D. bl. 343. groote Staatkunde van hem gebruikt, bl. 344. zijne vermeeiteringen op Hendrik IV. bl. 346. bemagtigt Hulst, bl. 348. aanvaart de Heerfchappy in den naam van Infante Izabella , bl. 409. zoekt weder eene bevrediging met de Nederlanden, bl. 410. vertrekt naSpanje, bl. 4:2. trekt te veld bl. 482. belegert Ooftende bl. 504. groote muiterij onder zijn Soldaaten, bl. 506. belegert Bergen op den Zoom vergeefsch. bl. 534 Albrecht CHertog) van Beijeren Regent van Holland, II. D. bl. 9. Zijne Regeering baart on lusten , bl. 10. belegert cn overmeestert Delft en doet de inwooners zich op het diepst voor hem vernederen bl. 12. zijn inval in Gelderland, bi. 16. zijne eerzuchtige poogingen, bl. 17. doet Utrecht zwichten, bl. 19. bekragtigt het verbond van Graaf Lodewijk en de Gen. tenaars, II. D. bl. 26. wordt als Graaf gehuldigd, bl. 34. neemt Aleid van Poelgeest tot minnaares , ib. geflingeid door Keizer Koenraad en zijn Zoon Willem, bl. 36. krijgt een talrijk leger tot zijn bijftand, bl. 42. zijne verrichtingen in Friesland, bl. 46. genoodzaakt een verbond met de Friezen aan te gaan , bl. 50. ftèrft en laat onbetaalbre fchulden naa. Zijne Weduw verzaakt zijnen boedel bi. 53. Zijn Characler. 54. verbastering van zeden ten zijnen tijde, bl. 55. Toefland van den Godsdienst en Burgerlijk beftuur. bl. 59 Albrecht van Saxen brengt de Vlamingen tot gehoorzaamheid, II. D. bl. 303. en het kaas en brood volk onder, bl. 314. roeit den aanhang der Hoekjehen ge heel uit, bl. 3r4. verkrijgt eene uitgeftrekte magt in Friesland, bl. 337. fielt Willebrord van Schomberg aan tot Stadhouder van Friesland, ib. Tot Poteftaat van Groningen benoemd, bl. 338. fielt het bewind over Friesland in handen van zijn' Zoon Hendrik, bl. 339. De Friezen den zeiven niet zeer gehoorzaam zijnde brengt hij dezelve geheel onder zijn magt en vernedert ze op hetdiepfte, bl. 340. fterft. bl. 342 Aleid Wed. van J. van Avenues, ftaat vruchteloos na het Voogdesjchap over Holland, I. D.bl. 300. verlaat Holland en trekt na Henegouwen. bl. 325 Aleid van Poelgeest Minnaares van  REGISTER. van Hertog Albrecht begunftigt de Cabbeljaauwfchen te fterk, II. D. bl. 34. wordt vermoord, bl. M 35 Alkmaar belegerd door Teledo, III. D. bl.258 ontzet, ib. Oproer om den Godsdienst. V.D. bl. 129 Alva(Hertog van) overwint her. leger van de Franfchen en van den Paus en egter tot vernede ring genoodzaakt, III. D. bl. 7. Stookt den Koning Philips op tegen de Nederlanden, bl. 142. door Philips mdeNederlanden gezonden ib. komt aldaar, bl. 143. ftelr. den Raad van Beroerte aan , bl. r40. deszelfs gruwelen, bl. 150. gaat voort in zijne wreedheden , bl. 152. door de Staaten begroet als Landvoogd, bl. 154. toeleg op Alvaas leeven mislukt, bl. 164. mat het leger van Oranje af, bl. 172. doet zich een ftandbeeld oprechten, bi. 175. neemt nog toe in wreedheid , bl 176. dringt Leeuwaarden en Groningen Bisfchoppen op, bl. 177. vindt bier en daar eenigen tegenftand, bl. 178. verbiedt den invoer der Engelfche waaren, ib. helpt daardoor de Nederlanden in een' oorlog met de Engelfchen, bi. iyg. zoekt een Tienden , Twintigften en Honderdften Penning te ligten, ib. roept de Staaten zamen, bl. 181. zwaarigheden in de belastingen, bl. 182. berooft Utrecht van zijne voorrechten, bl. 183. geraakt in grooten haat bij het volk, bl. 184. kondigt eene Algemeene Vergiffenis vergeefsch af, bl. 189. vordert een nieuwe Tienden Penning, bl. 194. ontmoet Herken wcderftand te Amfterdam, bl. 196. vindt meer en meer wederftand, bl. 198. door het ïnneemen van den Briel door de Watergeuzen wederhouden ïn het • ftraften van de Oproerigen te Brusfel, bl. 199. doet Criminecle Ordonnantiën afkondigen, bl. 216. die de Overijsfelfchen weigeren aan te neemen, bl. 217. herroept den Tienden Penning, bl. 220, herwint verfcheide Brairaritfche Steden , bl. 228. belet het beleg voor Haarlem op te breeken aan zijnen Zoon Don Frederik, bl. 247. vertrekt uit Amfterdam , bl. 262. bij den Koning verklaagd, bl. 263. verlaat de Landvoogdy, bl. 264. fterft, bl. 265. zijn Chara&er. ibid. Amboina (Het voorgevallene op) met de Engelfchen. V. D. bl. 538 America ontdekt. II. D. bl. 358 Amersfoort verrast I48r. II. D. bl. 276. ingenomen. VI. D. bl. 2» Amftel (Gijsbrecht van) I. D. bl. 292. zijn twist, gevangenne»ming en flaaking. bl. 335 en 336 Amfterdam (Opkomst van) I. D. bl. 428. ziekte der Weeskinderen aldaar, III. D. bl. 139. bloei dier Stad, bl. r40. aanflag op dezelve mislukt , b!. 401. gaat aan de Staaten over, bl. 403. met de Algemeene Staaten in twist, VI. D. bl. in. aanflag op die Stad door Willem de Ilde ontdekt , bl. 344. ftaat van tegenweer, ib. antwoord aan dien Prins, bl. 348. in gefchil met verfcheide A 2 Hol-  HoIIandfche Steden, VII. D. bl. 1-6. neemt voorzorgen.;êgen den naderenden Franfchen vijand, bi. 245. ftaat alleen p.d, om niette bandelen m:t Frankrijk, bl. 25r. voorgenomen brandltichting daar ter (lede ontdekt, bl. 437. wederhoudt de ycrfteiking van Naar den, VUL D. bl. n. kant z,ch te.. gen de werving van zestien uuizend ïinn, duor den Piins voorgellagen aan, bl. ftj. hardelt met «AM, er» de verftandhouding van bi zondei e Leden met dien afgezant, bl. 72. door Willem de III, heftig beiehüldigd, bl. 77. be uigt ta zuilen volharden in ziji c onderhandelingen met d'Avaux, bl. 79. kan dc werving niet beletten, bl. 83- Zijne aantéfce ning, bl. 84. de papieren van Amfterdam in hun Logement verzegeld, bl. 88. verdeedtgt zich en verzoekt ontilag van de verzegelde Papieren , bl. 90. het onderzoek dier Papieren uitgefteid, bl. 91. de verwijdering tusfchen Amfterdam en Willem de III. neemt toe, bl. 93- krijgt zijne Pspieren ontzegeld te rug, bl. 108. Helt de vermindering der Landrnagt voor, bl. .129. Amfterdam met Willem de III. in ongenoegen over het aanitellen van Schepenen, bl. 199 Anjou (Hertog van' krijgt grooten invloed hier te Lande, III. D. bl 426 tot Befcbennur der Nederlandfche Vrijheid ver klaard, bl. 427. verlaat de Nederlanden bl. 446. tot Voist der Nederlanden op veele voorwaarden gekoozen, bl. 541. .verdeedigt zich over 't aanvaard ampt, bl. 551. omzet Kamerijk, bl. 552. en neemt Chateau In Cambrejls in. ib. ziec zijn echimetÊlizabeth verijdeld, bi. 555- in de Nederlanden ingehuldigd, bl. 556. ontvangt van holland, Zeeland noch UIrerht hulde bl. 557. door Holland en Zeeland den eed gedaan, bl. 564 verlegen zijnde volgt Hechten raad, bl. 577. hem mi dtikc de aanilag op Antwerpen, bl. 580. zijn gedrag naa die mislukking, bl. 584. Verdrag met hem beraamd, bl. 589. vertrekt na Frankrijk, bl. 590. fterft, bl. 595. Antor.io: De verureeven Koning' van P01 tugat) tegen Philips II. bijfland gebooden. IV. D. bl. • 201 Antwerpen (Oproer der Zoldaaten te). III. D. bl. 273. tot Handelplaats gekoozen V. Dbl 70. Aanflaj op die Had 1638. mislukt. VLD. bl. 12* Arenberg randt de voorrechten der Friezen aan. III. 1). bl. jiö Argyle (de Graaf van) zijn vruehtelooze aanfhg od de kroon van Engelan f VI !T. D. bl. 168. komt hem op den hals te Haan. bl. 169 Arkel(Jan van) herfte't als Bisfchop den vervallen ftak van het Utrtchtfcheühèom/l. D. bl. 424. deszelfs lofiijk beiluur en geleerdheid. II. D. bi. 4 Arkel ( OrAo van) zijne floutmoedigheid en rechtvaardigheid. 11. o. w. u Arkel 'Jan van) Zoon van Otho verklaart Albrecht den oorlog, fl D. bl. 50. zijne vijandlijkheden, bl. 51. woidc door Wil- * REGISTER.  REGISTER. 5 Willem van Ooftervant aangevallen en vernederd, bl. ^2. gevangen. ' bl/ 72 Arminius zegepraal op Qjiintilius Varus, I. ü. bl ib. nederlaag en vlucht. bl. 20. ylrminius (Jacobus :~ilooglecrazr te Leyden, V. D. bl. 147. door Fr. Gommarus aangevallen, bl. ■ 149. met Gommarus in 'sHage, bl. 150 tweede onderhandeling: bl. 151. fterft, bi. 153. zijne oogmerken. bh-154 Arminiaanen ( De) hevig aangevallen. V. D. bl. [56 ' Armorichen jt Gemeenebest der) I. D. bl. 77 Amold Hertog van Gelderland volgt Reinaut IV. op, II. D. bl. 116. belegert Amersfoort, bl: 123. maakt vrede, bl. 124. met zijnen Zobh Adoifin groote ongenoegens gewikkeld, bi. 189. door' treuielv/cn ehYdehjk vcrraaderseh . gevangen genomen, bl 194 gefiaukt',, bl. 240. zijne benauwde omftaudigheden , bf. '241; verbindt zich aan Carel de- Ijle, bl. 242. fterft. ib. Aniold Bisfchop van Utrecht, verklaart Albrecht den oorlog, II. D. bl 19. fcfierikt Utrecht haar Groot Handvest, bl. 20. worde op den Luikjeken ftoel verplaatst ib. 'Arnojid (Graaf) volgt Dirk den • Jlden op: I. D bl 174. Oorlog met de WestfrieJ'en, bl. 17^5. komt om ib. Zijne zoonen ib. A.rragon's (Carkï van) heimelijke last, lil D, . bl. 491 Attuarien [ tïë) door Julianus ' te on&cr gebrast, 1. D. bl. 70 Augsburgjche Geloofsbelijdenis overgeleverd, If. D. ' bl. 479 Avzux De Graaf D') doet een A 3 van vertoog ten voordee'e van de Roomfchgezinden , VI. D bi. 178. zijn befebouwing van 'sLands geftertems, VIII. D. bl. 13. zij;:e onderhandelingen met Amfterdam, VIII.'D. bl'. 72. een brief van hem gefchreeven ■ondcrfciicpt, bl 82. 2uivert de Regcering van Amfterdam, bl. 09. en den Heer A. Paats, bl. 90. vergeeffehe Poogingen bij Lod'ewykdeXIV. tot verzagting der vervolging, bl. 162. neemt affcheidt van den ftaat. bl. 479 Avenues 4' Jan van) krijgt het , Regentfchap', I. D. bl. 348. trekt na Henegouwen, bl. 3Sr. te rug geroepen, 362 B. ' TRADEN (FRF.nRIK VAPf) BlS- i'chop van Utrecht, tï. D. bl. 330. verbindt zich mét Carel van Gelderland , [b. neeint de voorflag om te Groningen ingehuldigd te Wórden aan, b). 331 T.aldrik een ftrydhaftig Blsfchoo I. D. " bl. t6S Balduinus (vertoog van F.' over de verdraagzaamheid aan Philips II. gezonden III. D. bl. Cr. Eanjaart (D. J.) ftookt een groot ODroqr te Hoqrn, II. D. 2 " bl. 2(52. Bank (Oprigting van de i te Amfterdam, V. D. ' ai Barden I'ricfters der Dataviere i, h D. bi J2 Bardes ^Willem Dirksz.) ïn el. 73. gedraagt zich zeer onvoorzichtig bij den aan¬ vang van den vredehandel te Aaien; bl. 81. laat zich door zijne Staatsdienaars flingeren, en vijandelijke denkbee'iden omtrent de Hollanders inboezemen: bl. 146. verklaart den oorlog aan de Staaten bl. 212. zijne bijzondere redenen daartoe.bl.214. zijne behandelingen van deAfgevaardigden der Staaten,bl.27i.zijnebetuiginj;en var», vriendfchap aan Willem a'e IITde bl. 278. vrede* voorwaarden den Staaten voorgefteld. bl. 288. neigt tot de vrede met meer ernst, bl. 4J6. in waarheid den Catholijken toegedaan. VIII. D. bl. 22. in de belangen van Lodewyk df XIV. bl. 23. fterft. " bl. 1(56 Carel de II. Koning van Spanje, maakt een uiterfte wil, VIII. D.bl. 441. zijne klagte iriEngeland over Willem de III.])\. 447 Carel de Vde: zijne minderjaavigheid , ]I. D. bl. 37- verkrijgt het Recht op Friesland. bl, 40. doet zich voor .'Koning in Spanje uitroepen en fluit den vrede met den Koning van Frankryk. bl. 405. treft een beftand met Carel van Gelderland, bL 408 te Valladolid tot Koning van Spanje gekroond. bl. 408. fielt Margareet tor. Landvoogdes aan. bl. 409. wordt Keizer, bl.412. zijne krooning en fchikking, op de Regeering der Neder landen, bl. 413. wordt door Franpois de I. de oorlog aangedaan, bl. 414. treft een verbond met Hendrik VIII. Koning van Engeland tegen de Franfchen, bl. 4T7. ziet Friesland aan hem onderworpen. fel.  Si * E G, I s T E R. nk 419- 't geon hij] zeer gena«8 behandelt, hl. 4zq. Oproer m den «Mg over de belasting der Hicren ouaifhan en gedempt, bl. 44.. neemt Bronfou de I. gevangen bl. 442. treft met de Franjchen een beftand omtrent de ^iringteisfcherij, bl.443. QotflaatFMn. /. op zeer harde voorwaarden, bl. 445. ziet nieuwe onlusten mt Frankryk opkomen, hl. 446. zijne krijgsbc drijven in Italië.b\. 447. Rome .geplunderd, bl. 44b'. zijne Ne derlandcn met oorlog bedreigd bl. 449. rust Holland zo veel mogelijk toe ten oorlog, bl, 457- wordt meefter van verfchei de Overyffelfche plaatzen en van Gelderland, bl. 458. . fluit een vrede met Carel van Gelderland, bl. 460. zijne verlichtingen in 'tStuht. bl. 462. ftelt Care! van Poitiers tot opper opzichter der dijken aan. bl. 469. kondigt fteeiige placqat?.l ) tegen dc Hei vormden ar. bl. 478. minder ftreng ten dien i anzien. bl. .179. hervat zijne f trengheid. bl. 480. komt W ae Nederlanden, bl. 486. doet o ene bede aan de Staaten], bl. 407. die hein fchoorvoeteodé ingewilligd wordt. bl. 4ti8. ftelt Maria van Oojkryk tot Landvoogdes aan. bh 489 zoekt Fredrik Paltsgraaf' van den Rhyn op den Demfchen Throon te helpen, bl. 532. zijne Heerfchappij breidt zich over Groningen en Drente uit, 1 bl. 534. dempt door eenen ] Krijgstogt den wederftand van | Barbarijen, bl. 536. in oorlog 1 met Frankryk cn Gelderland, \ ■ ''1. 537. fluit een voordeeligen v i ede met Carel van Gelderland. bl; 539. vergroot dc magt-van het Hot' van Holland., bl. 541. zijne wetten, bh 542. vindt in Friesland zich belemmerd in zijne oogmerken, bl. 544. fluit " den vrede met Frankryk. bl. 554 ftaakt zijne onderneeming tegen Conjlantimpoleiï. bl. 55,3. neemt zijne reis over Frankryk, bl. 564- dempt cn llraf: hec oproer'der Gentenaaren. bl, ■ sóö. bezoekt Holland; Zeeland en Utrecht, bl. 568. fteit Renè van Chalons tot Stadhouder'aan. bl. 569. onderneemt een ongelukkigen krijgstogt tegen de Algiers, bl. 570. op nieuw in een oorlog met de Franfchen gewikkeld, bl. 570. vijandigheden met de Franfchen en Deenen. bl. 5.74. beweert ziin recht op Gelderland tegen den Hertog van Cleef, bl. 578. brengt htm verfchil op 'den Rijksdag, blijft onafgedaan, bl, 579. valt met geweld op het Land van Cleef aan, verbrandt de St .d Duuren en vermoordt de burgers, bl. k%6 onderwerpt Willem Hertog van Kleef aan zich. ib. bemagdgt das Gelderland, bl. 587, dooide Staaten hulde gedaan bl S87.meefher der XVIT. Provinciën, bl.58c;. richt het / ofProj. doet eene nieuwe Bede iem vrij gereedelijk toegeftaa: . )l. 607. heult met He-ndrik de ''IH.bl. 608. neemt Kamerykin lezit. bl. 609. fluit een verbond  REGISTER. ii bond met den Hertog van iKleef, en met Chriftiaan de III. den vrede te Spiers, ib. ftaat de vrijheid'van gewèeten toe. bl. 610. valt met Hendrik VIII. Frankryk aan. bl. 611. ver meeftert St-, Dijïer. bl. ön. voert, gelijk 'Hendrik de VIII. het plan tegen Frankryk niet uit. bl. 612. fluit: met Francais I. te Crespi eenen afzonderlijken vrede; bl. 613. zijn zeggen bij deszelfs tekening, bl. 614. doet een nieu we bede in Holland, doch geeft ontflag van den Honderdften Penning, bl. 615. jaagt met de Catholyke Vorften den Proteftanten tchrik aan. bl. 617. vernieuwt zijne beden, bl. 619. ontdekt meer en meer zijne oogmerken tegen deProreftanten bl. 620. behaalt op hun verfcheide voordeelen. bl. 621. die nog grooter worden. bl. 622. legert Krijgsvolk op de Grenzen der Nederlanden, bl. 624. gaat voort met het heffen van Belastingen, bl. 627. begint Reinout van Brederode om de opvolging van zijn zoon Philips te duchten bl. 634. doet op nieuws ftrenge bloedplacaaten afkondigen, bl. 639. vindt daarin bij de AntwerpJcheKoovlieden tegenftand bl. 640. ■ wordf minder voorfpoedig tegen de Proteftanten. bl. 642. krijgt de handen vol met Hendrik de II. bl. 644. vordert nieuwe onderftand gelden, ib. maar geeft weinig befcherming, bl. 645. flaagt niet in de belegering van Met*, ib. en vcsiicst eenige plaatzeh. bl. 646, doet weder een bede, bl. 647. flaat een verzoek' der kleine Steden af. bl. 648. door de OveryJJelfrhen tegenftasd gebooden met vrucht ib. doet Terouanne en Hesdin verdelgen, ib. 649. zet den oorlog tegen de Franjchen met eenigen voorfpoeu voort.bl.656. eene niet voordeelige fcheepsftryd. bl. 657. doet een nieuwe bede. ib. der Regeering moede ontbiedt Philips uit Engeland, bl. 660. doet aan Philips afftand van de Nederlanden; bl. 662. ftaat de Kroon van Spanje'eri 't bewind over uimérica aan Philips ai', bl. 667. en SanFerdinand het Keizerlijk bewind , bl. 668. vertrekt na Spanje , ib. fterft , bl. 670. zijn Character , bl. 671. Gefteltenis der Nederlanden onder zijne Regeering , bl. 073. door veele aanvallen gefchöst, bl. 674. ftaat van den Koophandel» bl. 676; van de Weetenlehappen hier te lande. bl. 686 Carel VI. nog Aartshertog, als Carel de Lilde tot Koning van Spanje uitgeroepen, IX. D. bl. §3. zijn Komst' in Holland, bl. 54. reis na Engeland en Portugal s bl.- 55. in verfcheide ftreken van Spanje erkend, bl. 85. zijn gezag wast aan in AeSpaanjche Nederlanden , bl. 90. trouwt Elizabèth Christin» van Wolfenbuttel, bl. 108. zijn handelwijze bij het ontvangen van hec Vredes ontwerp, bl. 255. krijgt aanleiding tothetopriclï. ten van eene Oostindifche Comp. X. D. bl. 70. richt dezelve op, bl. fi. zwaarigheden van de Keizerfchen daartegen, bl. ft. - en  *4 REGISTER. en van de Maatfchappijen in <3e Nederlandenbl. 72. redenen daar voor. bl. 74. Carel van Gelderland komt aan de Regeering van Gelderland, II. D. bl. 326. zwicht voor Albrecht van Saxen , bl. 327. raakt in twist met Philips de II. bl. 328. die op een Beftand uitloopt, ib. in oorlogen gewikkeld treft met zijne vijanden een beftand, bl.349. wordt op nieuw door eene zamenzweering ontrust, bl. 550.herwint verfcheide plaatzen, bijgedaan door Lodewijk XII. bl. 377.zijn vruchteloozen aanflag op Amjlerdam, bi. 382. tot den Kamerijkjcben Vrede gedwongen ; bl. 385. raakt weder met de Oosterijkers in onmin , maar treft op nieuw een beftand, bl. 386. geraakt in oorlog met BLifcbop Frederik, bl.387. her•wint alle fterke plaatzen, bl. 3S9. wordt voor Befchermheer van Utrecht erkend, bl. 390. lijdt ter Zee afbreuk door de Hollanders, II. D. bl. 392. op nieuw verbitterd behaalt nieuwe voordeeien doch fluit met Margarecha een Vierjaarig Be ftand, bl. 393. de uitgebreidheid zijner magt, bl. 402. trekt na Italië, bl. 403. keert te rug en vindt de Gelderfchen in vijandlijkheden tegen de Hollanders,bl. 404. zijne benden dc Zwarte hoop richten groote •wreedheden aan en plunderen Medenblik , bl. 405. tot een beftand met Carel de II. genoodzaakt, ib. nieuwe vijandlijkheden, bl. 410. beftookt zijne buuren., bl. 416. zijne Gelderfchen pieegen Zeeroove- rijen en ftellen Texel en Wieringen onder brandfchatting, bl. 417. vindt zich meer en meer in zijnen krijgsroem bevestigd, bl. 418. ftaat Frankrijk kragtdaadig bij, bl. 443. doet eenen nieuwen aanval óp de Hollanders, bl. 455. zijne ftrengheid tegen de Hervormden, bl. 478. menet zich in de Gefchillen tusfchen Enno en B althaf ar Ezens, bl. 495. gaat een verbintenis met Christiaan de III. aan, bl.533. doet door Meinard van Ham de Hollanders met den oorlog bedreigen, 534- fluit den vrede met Carel de V. bl. 539. hem mislukt een aanflag op Enkhuijzen, 553- raakt in oorlog met zijn eigene Staaten , bl. 555. fluit een zonderling verdrag omtrent zijne opvolging , bl. 556. fterft van hartszeer. bl. 557 Carel Gujlavus oorlogzuchtige bedrijven , VI. D. bl. 539. door den Koning van Bene. marken de oorlog verklaard , bl. 543. zijne vermeesteringen, bl. 544. fterft. bl. 554. zijn dood heeft denVreden van het Noorden ten gevolg, ib. Carel Martel (Krijgsbedrijven) I. D. bl. 101. fterft. bl. 106 Carcovalda (Roekloosheid van") I- D. bl. 23 Carleton komt als afgezant van het Engelsch Hof in de Nederlanden, V. D. bl. 2co. wendt den invloed van het Engelfche Hof in de Gefchillen omtrent den Godsdienst aan , bl. 206. dringt op bet houden van een Nationaal Sijnode aan, bl. 243. verbitterd door de Weegfchaal  REGISTER. ij fchaal van Taurinus. bl. 245 Carlowitz (Vrede te; geflooten. VIII. D. bi. 427 Cafimirs Gedrag, III. D. bl. 446. trekt na Duitschland. bl. 447 Cafimir (Hendrik) fterft. VI. D. bl. 138 Caftra Vetera vruchteloos aangevallen, I. D. bl. 42. weder vergeefsch beftormd, bl. 44. geeft zich over. bl. 46 Catalonien fchudt het juk van Spanje af. VI. D. bl. 149 Cerda (J. de la) keert te rug na Spanje. III. D. bl. 219 Cerialis door Civilis verrast, zijn inborst, drijft Civilis te rug, I. D. bl. 47. vervreemdt de gemoederen der Bondgenooten van zich, bl. 50. Onderhandeling met Civilis. bl. „ 5i Chamaven(De) door Conjiantius overwonnen, I. D. bl. 63. te ondergebragt. bl. 69 Champagniverwekteen opfchud- ding tè Brusfel. III. D. bl. 423 Champs de Mars, Champs de May , welke vergaderingen. I. D. bl. 119 Charieto helpt Julianus in de overwinning der Chamaven. I. D. bl. 69 Ciiattam (Togt na) VII. D. bl. 83 Chattillon (Jan van) ftaat na het Hertogdom van Gelderland. II. D. bl. 26 Childerik Koning der Franken zijne overmeefteringen. I. D. bl. 83 Chineezen (Opftand en Moord der) te Batavia. X. D. bl. 271 Chrijliaan de Ilde verdreevën Koning der Deenen een Zee- roover, II. D.bl. 444. fchuil- plaats in de Nederlanden geweigerd, ib. ftelt geheel Holland in rep en roer , bl. 489. zijn aanflagen tot herkrijging vari den throon mislukken , bl. 492. fterft in eene gevangenis, ib. Chrijliaan de lilde houdt te ver-^ geefsch bij de Nederl. om hulp aan, II. D. bl. 531. verbindt zich met Carel van Gelderland» bl - 533 Civilis (Claudius) voert de Batavieren tegen de Britten aan , I. D. bl. 27. verbittering tegen de Romeinen, bl. 35. voegt zich bij de partij van Keizer Vespafumus , bl. 36. vergadert de aanzienlijkften , ib. aanfpraak, bl. 37. komt als vijand der Romeinen te voorfchijn bl. 38. flaat hun, bl. 39. zyn gejfieepen veijnferij, bl. 42. beraamt meer en meer verwoestingen, bl.43. haalt Montanus tot zijne zijde over , bl. 44. wraak tegen de Keurbende , bl. 46. verrast Cerialis, bl. 47. wordt te rug gedreeven , ib. legert zich te Caftra Vetera, flaat de Romeinen af, wordt door hun verdreevën , begeeft zich na het Eiland der Batavieren, vernielt den Dijk van Druftts , bl. 49. doet verfcheide aanvallen , bl. 50. fluit den Vrede met de Romeinen, bl. 51. zijn Charafter. ib. Claudius door de BatavifcheLijfwagt tot Keizer uitgeroepen. 1. D. bl. 27 Clerc (Characterfchets van Jan le) IX. D. bl.47» Clodio Koning der Franken. I. D. bl. 78. Zijn dood. bl. 79 Clovis Zoon van Childerik houdt Si*  té REGISTER. Siagrius het hoofd af, L D ■ W. 83. gedoopt, bl. 84. zijns magt, ib. Zijne wreedheden, bl. 85 Cochoorn (Menno van) als Vestingbouwkundige , bcfchouwd. !X. D. bl. 439 Cohgny (Louifa) fmaadelijk behandeld , V. D. bl. 463. fterft. ~ b'. 461 Colleüe (De) ingevoerd. X. D. . b;. 529 Collegianten (De vergaderingen der) hoe en wanneer opgericht ~V\-D- bl. 54^ Conferentie (De Uaagjchs > V. D. bl. 164. de Delf fche loopt vergeefse!, af. V. D. bl. 183 Conraud y.Bisfchop) zijn aart en . gedrag. J. D. bl. 205 Cenjlantiuus flaat de Franken zijne wreedheid, I. D. bl. 65. maakt de grenzen aan den Rhipi weerbaar, ib. Contra Remonflranten (Oorforóqg der , V. D. bl. 162. Kijven hunne partij, V. D. bl. '211. hun moed groeit aan. bl. 234 Cerhulo jaagt Gannafeus op 'de viugi, f. Q, bl. ü. mogelvk de ftichter van Groningen : onderwerpt zich de Friefen ib. doet een graft graaven. bl. 29 Cornelis (Broer; Prediking. II1. D- bl. 432 Cromwel(0.) beklimt den £?;gf/fchen throon ortder den tytel van Protector. VI, D. bl. 466. ftelt eene vereèniging van Engeland en Holland 'vruchteloos voor. bl. 470. eifcht dc uitfluiting van den Prins van Oranje uit de bedieningen voor Holland in het bijzonder, bl. 473. dringt meer cn meer aan op de mt- fluiting der Prinfen van Orarijc L bl. 476 Cufa (Leerwyze van N.) II. D. 205 D; F) JSagobert overwint de Saxen, I. D. bl. 92 Dallieden (onderfteinMng der) in de veréènigde Nederlanden X. D. bl. 207 Damiate ingenomen , I. D. bl. 269 Dathenus (Petrus) ftoökt oproer te Gent. UI. D. bl. 419 David Bisfchop van Utrecht fterft. II. D. bl. 329. en zijn Charafler. ib; David Jorisz. vangt zijne prediking aan. II. D. bl. 6oj. fchandelijke leevenswijs zijner navolgeren. bl. 602. neemt den naam van J^an van Bruggen en voorts die van Jan van IHnningen aan. bl. óo-}, fterft te Bajel. bl, 604 Dnvidfon gezant van Koningin Elizaheth komt in de Nederlanden. IV. D. bl. 26 Deentn (Invallen der) zie Art, Normanneiii Delft verdedigt haare voorrechten tegen Albrecht van Beyeren II. D. bl. 11. door hem belegerd en naa eene harde belegering overmeefterd. bl. 12 Descartes Wijsbegeerte hier te Lande verbooden. VI. D. bL 280 Deurhof (Willem) zyne gevoelens. IX. D. bl. 463 Diephout ('Rudolf van) Bisfchop van Utrecht van de zijde der Hoekjehen. II. D. bi. 119 Dieppe  REGISTER. W Dieppe door de Bondgenooten gebombardeerd, Vil. D. b). 384 Dirk de Ijle door Carel de Eenvoudige tot Graaf verbeven , I. D. bl. 156. Aanm. betreffende zijn Giftbrief. bl. 157 Dirk de Ilde munt uit in fteekfpelen, I. D. bl. 170. begiftigd door Otto, bl. 170. fterft bl. 173 Dirk de lilde, zijn minderjaarigheid. I. D. bl. 176. onderfteund door den Keizer tegen de Friejen, ib. bouwt Dordrecht bl. 170. maakt zich zeer onaf- • bangelijk: klagten tegen hem, ib. vecht gelukkig tegen de Lotharingen, bl. 181. anders ook Dirk van Friesland geheeten, bl, 183 Bedevaart na het Heilige Land, bl. 185. fterft ib. Dirk ae IVde de uitgeftrektheid zijns bewinds, i. D. bl. i3é. door den Keizei beoorloogd , bl. 189. verbindt zich met Godefrid van Lotharingen ib. verbrand het paleis te Nieuwmegen en ftroopt +n de nabijgelegen landen bl. 190. overwint den Keizer in een fchecpsftrijd , ib. doodt op een fteekfpel te Luik des Aarts Bisfchops broeder, bl. 101. herneemt Dorarecht, ib. ltefft bl. 192 Dirk de Vde zyne minderjaarighotd, I. D. bl. 196. in zyne Rechten gehandhaafd, bl. 205 Dirk de Vide zyne opvolging en minderjaarigheid, f. D. bl. 215. zyn togt na Wefi-Friesland, bl. 218. overwind de Kemtetners, bl. 219. door den kerfclyken ban van de Belegering van Utrecht afgefchrikt, bl. 222. onderneemt een Kruisvaart, I. D. b,. ,224. fte#t I. D. bl. '227 Ditk de Vilde volgt Flori* de %de op , op en zoekt de Leepr. aan Vlaamiren at' te fchudden , L D.bl.24o. zyne dapperheid 24a raakt gevangen met den Graaf van Geldcrtarm, bl.247 Doelisten (ooffprong der; X. D. bl. 533. hun Ar ykeieivaan Burgemeèfteren en zyne Hoogheid vertoond, bl.535. hunne woelingen, ib. hunne AHykelen door Burgemeeiteren en Raaden beantwoord , bl. 537door het Jcheepstimmermans Gild onuerfteund , bi. 5 8 verwerven een onbepaald Fia'. op bun Avtykelen, bl. 540. ftellen Gecommicteerdenaan. bl. Does f Ongelukkige Zeetogt van Pieter van der) IV. D. bl. 471 Domburg (Jan van) onthahd. II. D. bl. rör Doopsgezinden (Herkomst der) II. D. bl. 529 Doorejlaar (Dood van) VI. D. bl. 300 Dordrecht gebouwd, I. D. bl. 179. vryverklaard van Leenróerigbeid , I. D bl. 334.. met het itapelrecht der woile begunftigd , bl. 324. belegerd door van Horjelen, bl. 356. belegerd door Hertog Jan de II. doch ^ered door Nicolaas van Putten. bl. 378 Dortemaren ( Stoutmoedigheid der) II. D. b!.is8 Douai belegerd , IX. D, bl.207. ae Villars zoekt die S'ad te verlosfen. bl. "00. poogingen der Bondgenooten daar tegen, B ib,  SS REGISTER. ib. overgegeeven, bl. 210 door de Franfchen herwonnen. Downing komt in «ede ' van Jemple hier te lande, VII. D. DregterFriezen (Inval en verdryving der) I. D. bl. 226 Drenthe (Onlusten in het Graafschap) L D. bl. 22r.244.279 Drukkunst (Uitvinding der) IL D. 5] ' Drujus (Gragt door) gegraaven 1. D. bh 17. Ry brengt eenige Germaanfche volkeren onder ib. en de Friefen, ib. zijn dood' ib. zijn dijk voltooid, bl. 29 Dubius Avitus volgt Paulinus op, I.D. bl. ,o Duguay-Trouin behandelt den Baron van Wasfenaar , met ontzag, VIII. D. li. 399 Duifhuis (Charafter van Hui bert, III. D. bl. 438 Duinkerken (Kaapvaarders van) belemmeren den Handel, IV. I>. M. 499. vergeeffche aanflag op Duinkerken VI. D. bl. S3. door de Bondgenooten gebombardeerd, VIII.!D. bl. 384 DykenfStaat der) ten tyde van Philips de Me, II. D. bl. 211 Dykveld door Willem de lilde na Engeland gezonden , Vlll. D. bl. 195. begunftigt de misnoegden , ib. zyn onderhoud met Jacobusden Ilden, bl. 196 E. ' Erfjfü (Eeuwig) ten tijde van Don Jan van Oostenrijk ontworpen, 111. D. bl. 368. Oorfproug van het Eeuwig Edilt, VII. D. bl. 9r. deszelfs invoering, bl. 94. inhoud; bl. 95- mi&noegen over het zelve, bl. 97. vernietigd. bl. 316 Edfari (Graaf) zoekt Philips in zijn partij te trekken, II. D. bl. 344. wordt te Groningen ingehuldigd,en doorHertogJoris tot Stadhouder der Ommelanden aangefteld, bl. 345. geraaktmet deSaxen in onmin, bl. 395- bijgeftaan door Carel van Gelder en Lodewijk de XII. bf. 396. begeeft zich in ftilte uit Groningen. bl. 398 Eduard de IVde Koning van Engeland vlucht na Holland, II. D. bl. 22i. beklimt door bijftand der Zeeuwen weder den Engelfchen Throon, bl. 223. en vergeldt de goede dienften van de Landzaaten. bl. 224 Eduard Hertog van Gelderland krijgt op Reinout de overhand in Gelderland, II. D. bl. 15. zegt Hertog Albrecht den oorlog aan, datflecht flaagt; doch Cttharina, dochter van Albrecht wordt -«ie middeloorzaak des vredes, bl. 16. fterft bl. 26 Eggert (Willem) fchiet Willem de Vide eenige penningen op. II. D. bl. 37. waar voor hij wel beloond wordt ib. Egmond (Graaf) behaalt de overwinning te Grevelingen, III. D. bl. !4. zijn Character , bl. 45. na Spanje afgevaardigd, bl. 50. vergeeffche Reis, bl. 51. haak zich den haat der overige Heeren op den hals, bl. 52. verraaderlijk gevangen met Hoorne, bl. 146. een groot getal Burgers veriaat daarop het Land, bl. 148. door Aha ont-  REGISTER. 19 onthalsd. bl. 166. Einde van den) 's Lands Advocaat gevangen , III. D. bi. 155. fterft in de gevangenis. bl. 156 £ifceren(BIoedig gevecht tusfchen de Hollanders en Franfchen bij) IX. D. bl. 40 Elizabeth ^Koningin) doet den Staaten eenige opening omtrent haer aanzoek , III. D. bl. 330. treft met de Staaten een verdrag, bl. 331. den Nederlanden genegen , bl. 353. begunftigt de Staaten mechulp, bl. 406. krijgt een aanmerklijk deel in hetStaatsbeftuur deezer Landen, IV. D. bl. 54. misleidt de Staaten door een voorgewend misnoegen tegen Leycester, bl. 67. ontvangt het Gezantfchap van de Staaten verftoord, bl. 107. doet Koningin Maria onthoofden, bl. 109. geeft aan de algemeene Staaten en die van Utrecht een ftrijdig antwoord , bl. 121. gelaat zich misnoegd te wezen , bl. 329. op nieuw te onvreden gepaaid, bl. 341. onderhandeling tusfchen haar en de Staaten , bi. 3 56. fluit met Hendrik IV. een verbond, bl. 361. vermaant de Staaten tot vrede, bl. 403. befluit den oorlog door te zetten . bl. 404. haar dood en Character. bl, 509 Embden f Onlusten te) IV. D b' 334 Emilia van Nas fan huwt Emmanuel van Portugal IV. D. bl. wn Enkhuyzen 'Verraad van^) mis lukt. HI. D. bl. 573 Epifcopius Simoii) wordt Hoogleeraar te Ltijdtn, V. !ö. bl, 169. doet eene Redenvoering op het Synode Nationaal. V. D. bl. 33* Erasmus (Defderius) zijn Charadter, 11. D. bl. 424. fterft te Bazel. bl. 54S Ernst Cafimir van Nasfau wordt Stadhouder van Friesland. V. D. bl. 449 Ernst Van Oostenrijk Landvoogd der Nederlanden, IV. D. bl. 253. biedt den Staaten den vrede aan , die afgeflaagen wordt, bl. 254- beroept de Staaten om over den vrede raad te pleegen, bl. 322. fterft. bl. 32S Erpenius (Geleerdheid van) V. D. bl. 555 Escuriaal (Oorfprong van hetj UI. D bl. 9 EJlrades (P') gefleepen Staatkunde, VIL D. bl. 40. zijn brief aan Lodewijk de XIV. over 't bemagtigen derNederl. bl. 234 Eugenius 'Prins^i door den Keizer na Italië gezonden, IX D. bl. 1. door vendame genoodzaakt het beleg van Mantua optebreeken , bl. 33. Krijgs-bedrijven in Italië 1705. bl. 84. komt in 's Hage en beraamt de fchikkingen voor den veldtogt van 1708. bl. 113. zijn beleid in het beflrijden der Franfchen, bl. 114. ontraadt den Staaten den vrede; bl. 150. belegert Landrechies, bl. 306. breekt het beleg op. bl. 315 Ewijk iXapitein) fneuvelt' in een Zeegevecht met Montemar VIII D. bl. 183, F. F«£f/ (Gasfar) hevig gefchil li £ met  ao REGISTER. met Pieter de Groot, VII. D. bl. 254. wordt Raadpenficmaxis, bl. 390. zijn antwoord aan d'Avaux bij gelegenheid van een aanbod van Lodewijk de XIV. VIII. D. bl. 42. gehouden onderhandeling met Fuchs, bl. ior. deelt zijne briefwisfeling met Steward gehouden den Prins mede, bl. 198. fchrijft een brief aan Steward, ib. Farneje (Alcxander) komt met een talrijk leger in de Nederlanden, III. D. bl. 399. overwint het leger der Staatfchen bij Gembloers, ib. volgt Don Jan op in het Landbeftuur , bl. 444. behaalt verfcheide voordeelen, bl. 451. belegert Maaflricht, bl. 486. dat hij bemagtigt, bl. 487. meester van Mechelen, bl. 496. mislukt zijn aanflag op Brusfel, ib. bemagtigt Doornik, bl. 553. zijne krijgsbedrijven , bl. 59b. wordt door Karei de Croöy en Imbize door verraad gediend, bl. 598. zijn ontwerp om Antwerpen te vermeesteren, IV". D. bl. 9. bemagtigt Liefkenstioek, bl. 10, ftoot het'hoofd voor Lillo, bl. ri. neemt Gent in, bl. 12. be!egert^/it•werpen en bemagtigt hetzelve, bl. 40. Nuits, bl. 76". Sluis, bl. 129. en Bon, bl. 189. ver geeffche aanllag op Bergen op den Zoom, ib. krijgt Geertruidenberg in' handen , bl. 194. trekt na Frankrijk, bl. 2tr. zijn antwoord aan de Rijksvorften, bl. 217. fterft, bl. 236. zijn Character. bl. 238 Feitama (Sijbraad) als Dichter. „X-D- bl. 611 Fleury (Cardinaal de) aan het hoofd van het befiuur v*n Frankrijk, X. D. bl. r52. verzet zich tegen de Pragmatike Santhe , bl. 168. zijn Staatkunde in het overhaalen van 3anie'. bl. 170 Vloris de I. zegepraalt op de heirmagt der Bisfchoppen, I. D. bl. 194. behaalt weder een zegepraal, doch wordt na dezelve afgemaakt. bl. r9J Floris de II. huwt Petronella van Saxen , I. D. bl. 2rr. waarfchijulijk is Zeeland hem opgedraagen, bl. 212. beteugelt de fchraapzugr der Kloosterlingen , bl. 213. zijn voorval met Galama, bl. 214. zijne Geldzucht. bl. 2T4 Floris de III. volgt zijn Vader op , I. D. bl. 227. 1'jdt van de Vlamingen, bl. 228. belegert Groningen vergeefsch , bl.230. fluit een verdrag met den Bisfchop van Utrecht nopens Friesland , ib. verfchilt met denzelven over de Dijken, bl. 23r. zijne Krijgstogten tesen deFrieJen, bl. 2 ?6. fterft "op een Kruistogt in Paleftina , bl. 238, Floris de IV. volgt ziin Vader op, I. D. bl. 275. beftrijdt de Stadingen, bl. 282. fterft op een fteekfpel. bl. 283. Floris de V. volgt zijnen Vader op, I. D. bl. 297. neemt een Krijgstogt tegen de West-Friezen voor, bl. 324. voert denzelven uit, bl. 325. tot Ridder geflagen , bl. 326. wreekt zich van de West-Friezen en vindt het lijk zijns Vaders, bl- 326. naauwe verknochtheid aan en verdrag met het Engelfche Hof, bl. 32S. Nieuw ver-  REGISTER. cr verdrag met Engeland, bf.331.* onmin met Reinoud den ijlen , Graaf van Gelderland, bl.333.* twist met de Heeren van AmJiel en Woerden, bl. 336.* bedient zich van een Watervloed tegen de West-Friezen,b\.237* bouwt verfcheide Kafteeleu , bl. 338.* onderwerptde WestFriezen, bl.339.* zamenzweering regen Floris den Vden, bl. 340.* zijne dapperheid te Mid delburg , bl. 341.* verraaderlijk gevangen , bl. 322. vervolgt den Oorlog met aeVlamingers, bl. 323. ftaat na den Schotjehen Throon , bl. 325. raakt in onmin met de Engelfchen, bl. 326. gaat een verbond aan met den Koning van Frankrijk, bl. 327. zijn Zoon Jan wordt tegen hem opgeruid, bl. 328. de Oorlog verklaard door Jan van Kuik, bl. 332. gevangen, bl. 334. fchan'delijk vermoord, bl. 336. zijn Chara&er. Isl. 338. Floris de Regent; voogd over den minderjaarigen Graaf Floris V. I. D. 297.zijn dood, en pogingen tot welzijn des Graaven. bl. 298. Floris de Zwarte ftaat op tegen zijn broeder Dirk de VI, I. D. bl. 218. zijne gevegten bl.219 zijn dood. bl. 220. Forbin (De Ridder de) doet J707 groote vermeefteringen ter zee, IX. D. bl. 103. voorflag om Amjlerdam te verdelgen bi. 105 Formofa (De Belegering van; VI. D. bl. 615 Franecker (Hoogefchool te) opgerecht , IV. D. bl. 604 Franken (Eerfte verbintenifTen * 3 iani, der) I. D. bl. 59. zetten zich i-n tfatavie neder, ib. Hunne invallen door Probus beteugeld, bl. 60. pionderen Tarragona, Hunne Zeeroverijen, bl. 61. ten tweedemaal overwonnen, bl. 62. treeden in bondgenoot fchap metCarauJius ib. door Confiantius verdieeven, hl. 63. door Conjlantinus bete ugeld , bl. 65. ftaan weder op, door Conjlans aan zich onderworpen. bl. 66 Fredrik de lilde heft fchatting in Friesland, II. D, bl. 180 Fredrik Hendrik krijgt het Be. velhebberfchap van Geertruydenberg , IV. D. bl. 249. wordt Prins van Oranje, en volgt Maurits op, VI. D. bl. 4. zijne ftaatkundê en verdraagzaamheid, bl. 5. bemagtigt Goch Oldenzeelen Lochem, bl. 15. en Grol, bl. 16. belegert Hertogenbosch, bl. ie. bemagtigt Wezel, b!.3o. lièrtogenbofch gaat bij verdrag aan hem over, bl. 31. oefent zijn gezag, bl. 47. gefluit in zijn aanflag op Du-nkerken, bl. 53. brengt den Spanjaard een nederlaag op 't jlaak toe, bl.54. belegert en bemagtigt Maas ftricht, bl. 60. zijne veldtogt in het jaar T633. bl 71. voege zich bij de Franfchen, bl. 88. krijgt den tytel van zyne Hoogheid , bl, ri2. bemagtigt Breda, bl. 115. mislukt de aanflag op Antwerpen, bl. 121. in ongenoegen met Amjlerdam , bl. 122. hem loopt het förluin te Land niet mêe, bl. 138. wordt Stadhouder van Groningen en Ommelanden, ib. en krijgt de belofte van opvolsintr in Fries-  12 REGISTER. land, ib. Veldtogt van het >aar 1641. bl. 147. een ontwerp van den Prins mislukt door de Staaten van Holland, bl. i8r. zijn veldtogt in Vlaanderen, bl. 186. bemagtigt Hulst, bl. T80. ltaat daar den Roomfchen Godsdienst niet toe, bl. 190. voorflag om den Veldtogt te openen, bl. 218. zijne laatfte veldtogt, bl. 219. zekte en dood, bl. 222. zijn Charaeter, bl 224 Frederik Willem keurvorst van Brandenburg , in onmin met de Staaten,' VTI. D. bl. 5. op nieuw in gefchil met dezelve, bl. 41. richt te Embden tot zijn fchade een Africaanfche Maatfchappij op, bl. 48. in ) onderhandeling met den Prins en de Staaten bij gelegenheid van Lodewyks vervolgingen , bl. 167 Friefen (Opftand der) I. D bl. 24. verbreeken het juk der Romeinen, bl. 25. aan Corbulo onderworpen, bl. 28. maatigen zich gronden aan , doch worcien belet door Dubius Avitus, bl. 29-30. ruimen de ingenomen Landen, ib. voorbeeld hunner rondheid, ib. door Conftantius ondergebragt. bl. 63. iteeken over na Engeland, bl. 82. verdrijven de Saxen , bl. 83. .aan Pepyn onderworpen , bl. 98. kanten zich tegen den Chriftelijken Godsdienst, bl. 100. ftaan weder op, bl. 104. geflagen bl. 105. geheel overwonnen, bl. 110. ftrijden voor de Iranfchen, bl. in. verbinden zich met de Saxen tegen Carel de öroote, bl. 119. overwonnen ib.neemen hetChrifteüjk geloof aan, bl. 120. helpen de Franfchen tegen de Wilztn en i... zijne.ttood*. j. bi. 203' Godefried van Rh'enen Bisfchop. te Utrejhf, deszelfs Gharaaer " 1 \ ■ - ■'"->« i>}' Ï3& Godsdienst £De) dei-dffoorjfept van den Godsdienst d,er pilde Wit wooners der Nederlanden , j'.D." Goex (^fm van der] Raad Pen«onaris, II..D, IjfagfóS 24 REGISTER. ;t Goes (Satisfaüie te) gebroken, •- III. D. bl.417. De Regeering !. dier Stad geweldaadig door 3 Willem de III veranderd , VIII » D- bl. 315 3 Gommarinen (De) vorderen het houden van ' eene Nationaale t' Synode, V. D. bl. 158. poogen de kerkiyken onafhanglijk van de Regeering te maaken, 1 V. D. W. 176 .; Gommarus ( Franciscus ) valt J. Arminius aan, V. D. bl. 149. zie verder Arminius. Gornichem ("Onlusten re) over den ürosfaard , VIII. D. bl. ti 135 Gortz (Baron) in gunst bij Carel de XII. X. D. bl. 22. houdt Zich ip den Haag op, bh 23. houdt een-,Lmpndgefprek ,mct Crsua,r Peter , hl. 24. fpan: zanjen met Gyllenborg, ib. hun zamenzweering " ontdekt, bl. 2.5. agterhaald, bl. 27. or.tilagen, bl. 23. zijne nieuwe ont) Werpen verydeld door deii Dflod van Carel de XII. bl. • 29. fterft op het fchavot, bl. Graven (Magt der) voor de Achtlle Eeuw en in dezelve, li D. • bl. t33 (•ranvelle zeer in haat by het volk, 111 D. bl. 32. befpot bl- 33- verklaagd bij den Koning, bl. 35. maakt, verbitterd zijnde, zich meer enmêer gehaat, bl.36. meer en mêer verbitterd, bl. 39. verlaat deeze 'Landen. • _ bl. 40 Gtavezande (W'. J. 's) Hoogleewar te Leyden , X. D- bl. . 623 Gregoriaanfche Jaartelling ingevoerd, III. D. bl. (525 Cre-  REGISTER. «5 Grevetingen door de Franfchen vermeetterd, VI. D. bl. i8r Grhnaldi (Reinier) komt op last der Franfchen de Hollanders met een Vloot te hulpe, J, D. bl. 381 Grimoald vermoord , I. D. bl. 100 Groenlandfcke Maatfchappy (Oprigting en ondergang der) V. D. bl. 525 Groningen blijft de laatfte wijk- ?laats der Friejche Vrybeid, I. D. bl. 338. en neemt Frederik van Maden- tot Heer aan. ib'. belegerd en ingenomen door Mnirits, IV'. D. bl. 258. Hoogeichool daar opgericht, V. D. bl. 540. vruchteloos belegerd, VII. D. bl. 410. Onlusten'aldaar over het Erfftadhouderfchap , X. D. bl. 43f Groningers (De) onderwerpen zich aan den Hertog van Saxen en den Koning van Frankryk, II. D. ' bl. 397 Groot (Hugt de~) onderrecht Koning Jacobus nopens de zweevende Gefchillen, V. D. bl, t8i- door S. Lubbertus aangevallen , bl. liè. doet eene Aanfpraak te Amfterdam, bl. 208. aan -het hoofd der afgevaardigden te Utrecht, bl. 265, gevangen genomen, bl. 277. ondervraagd, bl. 37r. buitenfpoorige eifchen van Carleton omtrent hern, bl. 581. gedrag omtrent de Vier-en-twintig Rechters , bl. 39°- weigert Pardon te verzoeken, bl. 433. zijn vonnis, bl. 434. na Loe. veftein gebragt, bl. 436. ontvlucht Loeveftein, bl. 462. door Fredrik Hendrik begunB 5 ftigd, bl. 466. Schryft zijne verantwoording, ib. verdera Lotgevallen en leeven , bl. 55« Groot (Pieter dé) afgezant na het Hof van Frankryk , VU. D. bl. 164. bemerkt de ongunftige gedachten van Frankryk , nopens deezen ftaat, ib. mannelijke taal in de vergadering, bl. 172. zijne lafhaitige raad omtrent de onderhandeling met Frankryk . bl. 250. zijn gefabil met Fagel, bl. 254ter onderhandeling met Frankryk gevolmagtigd , bl. 259. komt te rug met de eifchen van Lodewyk XIV. bl. 267. wykt ten Lande uit, bl. 294. Guadelafera (Ferdinand d'Avolos) beftaat eene kloekmoedige daad, UI. D. bl. 253 Gualtier vangt de onderhandeling tusfchen Engeland en Frankryk aan, IX. D. bl. 235. met de Torcy in gefprek , bl. 236 Gmidebold Koning van Friesland fneuvelr, I. D. bl. 121 Gunterlings wie dezelve waren, LD. bl. 438 Gustaaf Adolf behaalt de roemruchtigfte Zegepraalen , VI.. D. bl. 56 Guy van Henegouwen wordt Bisfchop van Utrecht, I. D. bl. 374". woont een kerkvergadering te Keulen bij bl. 392. weigert een Cardinaalshoed, ib. raakt in oorlog met de Friezen, bl. 393. overwint ze. bl. 394 Guy van Vlaanderen heleg'ertZisrikzee: benaauwt die Stad, I. D. bl. 381. wordt 'door de Vloot der Bondgenooten geflaa-  2<5 REGISTER. flaagen en gevangen , bl. 38S. e» 383 H. jtï«am/fffa*« (Witte van) verdrijft de Vlamingen. I. b. bl. 379- ^ Baan (De Vice-Admiraal De) fneuvelt in den Zeeflag bij Palermo. VII. D. bl. 533 Haan (Vonn;s tegen den Pe'nfionaris de) V. D. bl. 437 Haaze (Adriaan de) betoont zijne dapperheid in het verdeedigen der Smirnaafcke Vloot en fneuvelt. VII. D. bl. 210 Haerlem met groote Voorrechten befchonken, 1. D. bl. 290". weigert zich aan de Spanjaards ever te geeven, III. D. bl. 242. aangetast en verdeedigd, bl. 244. droevig benaauvvd, bl. 248. baldadigheden , bl. 249. hongersnood, bl. 250. ©vergave, ib. derzelver Burgers naa de overgaaf mishandeld , bl. 251. muiterij der , Spaanfche Soldaaten aldaar , bl. 25*. Opftand der Hervormden aldaar, bl. 412. beweegingen aldaar bij het invoeren der Collecte gefluit. X. D. bl. 566 Halewijn (Simon van) houdt een Onderhandeling met duPlèsfs over den Vrede, VIII. D. bl. 328, daarom gevangen genomen , bl. 329. verdeedigt zich rustig, bl. 330. tot eene eeuwige gevangenis verweezen, bl. 331. ontkomt, ib. Hambroek (Groot en edelmoe- j dig gedrag van Antonius) bij de belegering van Formofa. VI. _P- bl. 62Ö Hanover en Herrenliavfen (Verdrag van) gefloten, X. D. bl. 120. gedachten in de Vereenigde Nederlanden over hetzelve. bl. 125 Hanzefteden ('t "Verbond der) II. D. bl. 33. Oorlog met dezelve, bi. 144. eindigt, bl. bl. 148. Nieuwe Oorlog met de Hollanders, II. D. bl. 385. in onmin met Engeland.'IV. D. bl. 203. Haringvisfcherij (De) voortgezet. II. D. bl. 132 Hartzoeker (Nicolaas) beroemd, als natuurkundige. iX. D. bl. 423 Hasfelaar (Kenau) haare manhaftigheid. III. D. ' bl. 245 Hasfelaar(Pieter) deszelfs kloekmoedigheid. III. D. bl. 254 Hattemisten(aanhangder) IX D. 458 Hautain (Willem) ongelukkige Zeetogt. IV. D. bl. 552 Havre de Grace door deBondgenootengebombardeerd, bl. 384 Heemskerk (jp.H.) reistogt,IV. D. bl. 426. zijne roemruchtige Zeeflag tegen d'Avila. bl. 554 Hein (P. P.) vermeestert Krafil, V. D. bl. 528. bemagtigt de ZilvervlootderSj>an; santen, VI. D. hl. 20. fneuvelt. bl. 42 f7ein/ï«x(Kenfchets van denPenfionaris) door de Torcy opgemaakt. IX. D. bl. 147 lekerens (Onlusten der; I. D. bl. 440 Hendrik de III. weigert den opdragt der Nederlanden , IV. D. bl. 36. vernioord. bl. 208 'Fendrik de IV. Koning van Frankrijk biedt den Nederlanden  REGISTER. *7 den hulp aan, III. D. bl. 596. wordt Koning, IV. D. bl. 208. ontvangt onderftand van de . Nederlanden, bl. i-o. met vijf Oorlogfchepen bijgeftaan, bl. 212. zijne netelige omftandigJheden, bl. 244. gaat tot de Roomfche Kerk over , bl 245. verklaard zich tegen Philips tl. bl. 338. te onvreden zijnde op de Staaten te vrede gefteld, bl. 341. geeft Elizabeth en de Staaten van zijn oogmerk tot een vrede met Spanje kennis, bl. 390. zijne gedachten op cn handelingen omtrent de Nederlanden, bl. 572. zoekt zich meer en meer in de Nederlanden in te dringen, V. B- bl. 27. zijne Staatkunde, bl. 78. zijne Krijgstoerustingen tegen Oostenrijk, bl. 112. door Ravaillac vermoord, bl. 113. zijn lof, bl. 114. zijn verdienfte voor de Nederlanden, bl. 116 Heriold een Deensch Vorst, I. D. bl. r38. zijne bezittingen, bl. 139. omgebragt. bl. 1*6 Hermite (J.) bemagtigt Ternate. bl. 537 Hertogen (Magt der) I. D. bl. Hervorming (Eerfte Oorfprong der) II. D. bl. 413. derzelver bevordering, bl. 474. neemt fterk toe in deezeLanden,voornamelyk te Amjlerdam, bl. 475. derzelver opgang in het DuitJche Rijk , bl. 476- ijsfelijke vervolging jegens de aanklee vers derzelve, bl 605. neemt fterk toe', en openlijk gepredikt hier te Lande, III. bl. 84- openbaare prediking derzelve, bl. 89. fterk doorgezet, bl. 90. naadeelige ge¬ volgen, bl. H5- hjdt geweldige afbreuk, bl. 132- haare aankleevers winnen meet en meer veld, bl. 408. de vervolging der belijderen neemt af, bl 434. 't gedrag van derzelver aanhangers. bl. 4355 Hierges neemt Oudewater in , III. D. bl. 313. vermeeftert Schoonhoven en andere plaatfen, bl. 31 + Hochflett (De Franfchen geflaagen bij) IX. D. bl. 68 Hoekjehen (,Ooriprong der) I. D. bl. 437. alom geflagen, II. D. bl- 304 I-IofPrwinciaalvm Utrecht Oprigting van het) II. D. bl. 466 Holland 'Befchikking van) over de Wethouderfchap na de dood vunWillem HI. VIILD.bl.si7neemt toe in magt, bl. 524. verfchil tusfchen Zuid en Noordholland over het aandeel in de gemeene Lasten , VII. D. bl. 138 Holmes (Robbert) vangt de vyandlykheden in Africa aan, VIL D. bl. '4. verbrandt de Koopvaardyvloot en het westeinde van ter Schelling, bfissmislukt de trouwlooze aanflag op de Smirnaafche Vloot, bL ÏIO Hongersnoot I. D. bl. 395 Hoofd (P. C.) doet een vertoog tegen de onverdraagzaamheid, V- D. bl. 140. zyn gedrag omtrent Maurits, bl. 30.1 Hooge {Cornelis de) geeft zich uit voor een' natuurlyken Zoon van Carel de F. III. D. bl. 597- Hoogerbeets (R.) gevangen genomen, V. D. bl. 277. ondervraagd, V-D. bl. 367. voor d»  28 REGISTER. aV.'Jer',c,n MntlS Rechters gefield, bl. 389. weigert Partion te verzoeken, bi: 433 zijn vonnis, 433 na Loevejiein gezonden bI/ Hoogvliet (Amold) als Dichter, ft!,,., bl. 612 //«om (Herman van) met geweld Bisfchop gemaakt, LD. Hoom (Oproer te) 1470. ILt? bl. 231. Geweldige opftand ter felver plaatze 1482. bl. 284 gern°ntftaan nieuwe beweegin! Hoornbeek (Izaak &) RaS penfionaris van Holland fterft, - D' bl. 160 //«wie (Graaf van) deszelfsze•aartheid, 111. D. bl. 46. fie net voorn, op Egmond. lioute (van den) onder 't bewmd van,) de Zee van roovers gezuiverd, II. D. bl. 407 Ilovc ( Anneke van den) om den Godsdienst onder de aarde gedolven, IV. D. bl. 379 Hudjon (Henry) R€ize, V. D Huisduinen en de Helder) Qq. lu^nte;X. D. bl/574 Hulst door den Aartshertog Albertus van Oofleryk, belegert en bemagtigd , IV. D. bl ojfï Hunnen (Wreedheden der; I. (Chrijliaan) alsw'is'en Werktuigkundige befchouwd IX> D' bl. 421. !.'. V'-- WivteS*^ Jacoba van Beijeren trouwt \ met Jan van Tourraine, U. , D- bl. 77. dien zij fpoedig verast, bl. 78. herwint Gomi. eken, bl 85. her-rouwt met Uertog Jan van Brabant, bl. 86. vyaudlykheden tusfchen naar en Jan van Beijeren , bl. 88. trekt na Brabant met haaren man, bl. 92. krijgt oneemgheden met haare 'Echtgenoot bl. 98. werpt het oog op Humfrey Hertog van Glocliester bl. 99. fteekt na Engeland over, bl. 100. huwt den Hertog, bi. roi. komt met nem in Henegouwen, bl: 10? die na Engeland vlucht, bi.' 106. Jacoba gevangen na Gent gevoerd, ontkomt haare gevangenis en vertoont zich weder als Graavin van Holland, bl 107. behaalt bij Alfen, eene volkomen overwinning bl IC9. en 1'ydt zwaar verlies in Zeeland , ib. neem: haar toevlugt tot de Kennéners, Wa terlanders en IVestfriezen., die haar een tweeden flag bij Alfen helpen winnen , bl. IIO verliest door ontijdige ftrengheid, uit haar aanhang de Stad Hoorn eh-, de overige Waterlandjihe Steden, bl. m ver best haaren man Hertog fat door den dood en de HenV van Glo.nester verlaat haar" bl. 113. verliest Brederode uit haaren aanhang , bl Irx wordt met het beleg van Gouda gedreigd, bi. ir5. zy verdraagt zich uit nood met den Hertog Philips -van Bourgonil. 301. geflagea door de Edelen. bl. 30a Keulen fPaishandel te) III. D„ bl. 488. uiterfte last der Staaten op denzelven. bl. 49a Keulen (Vredehandeling te) afgebroken. VIL D. bl. 449 Keurbenden der Romeinen ia onmin met de BataafJclie, haar getuigenis omtrent de laatften, I. D. bl.33. worden oproerig. bl. 43 Kimbren (Krijgstocht der) I.D. bl. z Kochiliak beftookt de kusten der Attuanen met de Normannen doch zijn volk verdreeven en gedood. I. D. bl. 8* Koeverden door Rabenltaupthetnomen. VIL D. bl. 43* Kolijn (iets over Klaas) I. D. bl. 9c Koningen (Dc) der Batavieren, wat betekend. bl. ij Koolaart (Elizabeth) als Dichteres befchouwd. X. D. bl. «SU Korenhart (Leven en Characr.ec van) 111. D. bl. 436. Kortenaar fneuvelt in den Zeeflag bij Lejiaffe. VU- D. bl. 13 Kraan (Hendrik de) ontrust Frieshnd. LD- bl. 244 Kroonenburg belegerd. I. D. bl. 346 Kruisvaarten ( Oorfprong en aart der) I. D. bl- 208. en gevolgen, bl. 209. nieuwe. bl. 265 Krijgswezen (Verandering in het) flaande den tijd van Car iel I. II. D. bl. 224 Kuik (Jan van) hoofd eener Sa  33 REGISTER.; zamenzweering. I. D. bl. 351 Kuyk (Jan van: raadt Viisfingen tot den afval. III. D. bl. _ 208 Kuylenburg (Zweder van) Bisfchop van Utrecht zijne verheffing en buitenfporigheden, 11. D. bl. 121. en voor den Bisfchop der Kabbel] aauwfchen gehouden. bl. 123 Kuilenburg (Het huis van den Graaf van) geflecht. III. D. bl. 169 L. JL/abadie (Jan) zijne Geestdrijverij en losbandigheid , IX. D. bl. 464. nagevolgd in zijn gevoelens , door Anna Maria ScJiuurmans. bl. 467 Lafeld (Slag bij) X. D. bl.380 Lalaing Antonis v.) treft een Jcort beftand met de Gelderfchen II. D. bl. 4rS Landvoogden (Gelderfche) 1. D. bl. 165 Law ( Jan ) voorftel om de fchuld van Engeland zftedoen. X. D. bl. 62. verlaat Engeland na een Tweegevecht, bl. 63. beweegt den Hertog van Orleans tot het oprichten van «en Koninglyke Bank, ib. verlaat Frankryk. bl. 65 Ledenberg gevangen genomen, V. D. bl. 277. brengt zich zelf om in de Gevangenis, V. D. bl. 369 Leenhof (F. v.) zyne gevoelens IX. D. bl. 462 Leenroerigheid fover de oorfpronglyken; van Holland, I. D. bl. 19» Leenftelfel (Befchryving van het) I. D. bl. 158 Leeuwaarden (Oproer te;V. D. bl. r3r Leeuwenhoek (A, van) als Natuurkundige befchouwd, IX. D- bl. 430 Leoninus (Elbertus) doet een aanfpraak aan Hendrik III. IV. D. bl. 20 Leycefter ( Robert Dudley Graaf van) na de Nederlanden gezonden , IV. D. bl. 58. zijn heimelylc bevelfchrift, bl. 59. te onvreden over de aanftelling van Maurits tot Stadhouder, bl. 64. zijn komst in de Nederlanden , ib. de opperlandvoogdy opgedraagen, bl. 66. oorzaaken van zijne onéénig» heden met de Staaten, bl. 79. redenen van zyn verblyf te Utrecht, bl. 80. tracht een munt te Amfterdam op te richten, bl. 83. ftremt 's Lands Koophandel, ib. luiftert niet na de klagten van Holland, bl. 85. onderftaat de bprichting van een Kamer der Geldmiddelen, bl. 87. fpant zyn kragten in om de Staaten gehaat te maaken, bl. 87. weet de Predikanten aan zijn fnoer te krijgen, bl. 89-zijn pöoging omtrent OldenbemtveU te 17. treckt, hl. 94. te Amfterdam onthaald, bl. 96. met een zilveren kop befchonken , bl. 97. ontvangt een Vertoog van Holland Zeeland en Friesland, bl. 98. treedt door over in gefprek, bl. 99. vindt meer en meer wedeiftand bij de Staaten , bl. ior. verliest zijne agtbaarheid door de Oproerea te Utrecht , bl. 102. neemt eea  ft E <5 I S T E K, 33 €cn reis na Engeland voor, bl. 203.zoekt vergeefsch Maurits na Engeland te lokken , bl. 105. neemt affcheid, bl. 106. zijne trouwloosheid, bl. 107. maakt zich meeren meer gehaat, bl. ui. zijne aanhangelingen raaken uit de Regeering, bl. 116. poogingen van zijn aanhang in Utrecht, bl. 118. beweegingen van zijn aan« hang in Friesland, bl. 120. met de Staaten verzoend, bl. 131:. tusfchen hem en Hohenlo kan geen verzoening getroffen worden, bl. 132. een oppermagtig voorftel van de Staaten vanü»/land aan hem gedaan, bl. 133. doet een voorflag van Vrede met Spanje , bl. 136. geraakt meer en meer in agterdogt, bl. 138. zijn geheim berichtfchrift ontdekt, bl. 139. zijne aanflagen, bl. 140. mislukt zijn oogmerk te Amjlerdam , bl. 141. zijn gedrag omtrent 17trecht en Enkhuyzen, bl. 143. poogingen der Predikanten ten zijnen voordeele, bl. 145. Hein mislukken de voorgenomen oproeren , bl. 146. vertrekt weder , bl. 149. zijn komst in Engeland, ib. doet afltand van zijn bewind over de Nederlanden, bl. 15.1. zijn Charaéïer, ib. ftookt de Zoldaaten op, bl. 176. die op veele plaatzcn opftand verwekken, ib. teyden {Jan van) volgt Jan Matthijszeon op ; II. D. bl. 512. tot Koning verkoozen; bl. 5-13. zijpe prachtige Hofhouding , bl. 514. wordt bij het inneemen van Munjlsr be- fpot en geftraft. bi. 51S Leyden (Oproer te) 1443-H.D. bl. 158. 't beleg aangevangen, HI.D.bl. 276. derzelver Hechte ftaat, bl. 277. laaten geen Engelsch Krijgsvolk binnen , bl, 278. moed der Burgeren, ib. hongersnood aldaar , bl. 281. enmuitery, ib. Pest,bl. 282. ontzet i bl. 285. verkrijgt zijn recht tot de Hoogefchool, bl. 287. neemt zeer toe in inwooners. bl. 257 Licenten geheven. III- D. bl236 Lichtenbergen. I. D. bl. 438 Lippe (Graaf van der) zijne on-* gelukkige krijgstogt. IV. D. bl. 468 Lodewijk de XIV. gedrag en fchrijven in de onderhandeling tusfchen Spanje en Holland, VI. D. bl. 598. verklaart Carel den II. den Oorlog; VII.' D. bl. 44. befchouwd in de» aanvang zijner Vorftelyko grootheid, bl. 99. zijn voorwendzel om in de Spaanfche Nederlanden te vallen, bl. 100. zijne vermeesteringen fpoedig voortgezet, bl. wi. bemagtigt Franche Comtè; bl. 119. fmeectt ontwerpen van ftaaten wraakzucht, bl. 125. zijne oogmerken ten nadeelo der Nederlanden beginnen terftond , naa den Aakenfchen Vrede door teftraalen, bl. 127. tracht vruchteloos de Staaten van het Drievoudig Verbond af te trekken; bl. 144. zet hec Engelfche Hof tegen de Nederlanden op, bl. 147. voorbaarige verdeeling tusfchen hen? 4n  34 REGISTER. en Carel den TL omtrent de Nederlanden gemaakt, bl.155. poogingen bij den Keurvorst van Brandenburg, om hem tegen de Staaten" op te zetten , bl. 157. door de Staaten zeer beleefd begroet, bl- 164. ontvouwt zijne oogmerken tegen • de Staaten duidelijker, bl. 188. door een'brief, bl. 191. maakt Zweeden nutteloos voor de Staaten en het drievoudig Verbond kragteloos, bl. 192. gelijk ook den Keizer, ib. verklaart den Staaten den Oorlog,, 'bl. 207. zijns ontzaglijke toerustingen , bi. 208. dringt door de grenzen der Nederlanden , bl. 222. trekt met zijn leger over den Rhijn, bl.226. overmeestert Gelderland, bl. 230. zijn intrede in Utrecht, bl. 233. zijne verklaaring nopens denog niet vermeesterde plaatzen, bl. 241. houdt Krijgsraad over het vermeesteren van alle de Nederlanden , bl. 242. zijne eifchen, bl. 264. fluit met Carel II. een overeenkomst om gsenen afzonderlijken Vrede te maaken, bl. 287. Vredesvoorwaarden door de Staaten vooi gefteld, bl.290. zijne onderneeming op Hertogenbosch mislukt, bl. 413. doet zijn Krijgsvolk Holland verhaten , bl. 450. zijn leger verlaat geheel de Nederlanden, bl. 460. neigt tot den Vrede, bl. 519. verovert Condé en Bouchain , bl. 536. vermeestert Valenchijn , bl. 544. als mede Kamerijk en St. Omer, bl. 546. en St. Guilain, bl. 547. bemagtigt Gent, Tperen cn JLeuven , bl. 564. doet Vredes voorflagen, bl. 565. mededinger van Willem de III. VIII. D. bl. 2. betoont zich den Staaten genoegen in het ontvangen hunner Gezanten, bl. 5. dwingt den Koning van Spanje den tijtel van Hertog van Lourgondien af te ftaan, bl. 23. richt in alle plaatzen Gerichtshoven op , bl. 24. zijne trotschheid vervreemd de Staaten geheel van eene verbintenis met hem, bl. 25. doet eifchen op Steden van Spanje en het Duitfche Rijk, bi. 27. bedreigt de Staaten uit hooide van het verdrag ter ltaaving van den Nieuwmeegfchen en Westphaalfchen Vrede, bl. 30. rustig beantwoord, ib. mislukt in zijn Staatkunde, te werk gefteld in het opbreeken van het beleg van Luxemburg, bl. 37. laat door d'Avaux aan G. Fagel groote aanbiedingen doen, om Willem de III. in zijn belang over te haaien, bl. 42. ontrooft Willem de III. het Prinsdom Oranje, bl. 43. veriterkt zich door verbonden met den Koning van Denemarken, den Keurvorst van Brandenburg en den Bisfchop van Munfter, bl. 50. valt in 't Land van Aalst, bl. 53. doet Spanje voorflagen van bemiddeling, bl. 56. laat voorftellen tot een Beftand doen, bl. no. vervolgt dePreteftanten , bl. 150. herroept het Editl van Nanies, bl, 151. verklaart het Prinsdom van Oranje verbeurd, bl. 154. maakt zich in de Nederlanden gehaat, ib- nadeelen door zijne onverdraagzaamheid bewerkt, bl.  R E G 1 S T £ iVi 3f bl. 16*3. zijne verkeerde Staatkunde werkt Willem de III. in de hand, bl. 230. zijn gedrag bij het ontdekken van 'het oogmerk van Willem de III. bl. 234. ontvangt Jacobus de II. bl. 262. verklaart den Staaten den Oorlog, bl. 263. verwoest de Palts, bl. 338. voorfpoed zijner wapenen, bl. 355- rust eene Vloot toe om Jacobus de II. op den Engelfchen throon te herllellen, bl. 360. vermeestert Huy, bl. 375. neigt tot den vrede, bl. 392. trekt den Hertog van Savoije van het Groot Verbond af', bl. 395. doet vredes voorflagen, bl. 397. zijn veldtogt in Spanje en 'de Nederlanden, bl. 398. zijn ontwerp van eenen vrede, bl. 406. gefchillen tusfchen hem den Keizer en de Duitfche Vorften , bl. 410. (licht Nieuw Brizak, bl. 420. beoordeelingen van 'sVorflen gedrag in het fluiten van den Rijswijkfchen vrede, bl. 429. zoekt door den Graaf van Portland Willem de III. in zijn belangen over te haaien, bl. 431. tekent het verdeelings verdrag, bl. 4.37. zijne onderhandeling met Willem III. over een nieuw verdeelings verdrag, bl. 446. tekent het nieuw verdeelings verdrag, bl. 453. erkent den Hertog van An'jou voor Koning van Spanje, bl. 459. misnoegen hier over in Engeland en Holland, bl. 4*0. antwoord aan de Staaten, bl.466. doet de flerkfte plaatzen in de Nederlanden bezetten met zijn Krijgsvolk, VIII. D. bl. 471. mst zich fterk toe tec oorlog, bl. 495. dringt naa den dood van Willem III. aan bij ds Staaten, om hun tot zijne zijde te beweegen, IX- D. bl. 2. vruchteloos, bl. 5. aanmerkingen van den Keizerlijken Gezant op het voorftel door hent gedaan, bl. 7. door de Staa. ten den oorlog verklaard, bl. 12. door Engeland, bl. 17door den Keizer ^ ib. verklaar» hun den oorlog, bl. 18. Huy valt hem in handen, bl. 76V belegert Luyk , bl. 77. ftelt Vendame tot Legerhoofd in de Nederlanden aan, bl. 94. laat denBondgenooten vredesvoorwaarden voorftellen , bl. 99» haakt vergeefsch na den vrede, bl. 130. rechtvaardigt zich door een' brief bij zijne onderdaanen over het voortduuren van den oorlog, bl. 157. wint daardoor de liefde des volks, bl. 160. doet nieuwe vredes voorflagen , bl. 166. poogingen om de Staaten tegen Engeland, voor in te neemen, bl. ijo~ zoekt de Engelfchen heimelijk tot den vrede aan, bl. 223» doet vredes voorflagen aan Engeland, bl. 240. hoe die door de Staaten opgenomen t bl. 243. wijst de Staaten fchamper af , bl. 244. zijn kloekmoe-? dig befluit, bl. 323- fterft. bL 359 Lodewijk de XV. fpreektmet dar Staaten afgezant in hetLeger.» X. D. bl. 303. maakt den Staaten zijn Voorneemen bekend om op hun bodem te rukken." bL 33f> Longueville (De Hertog van) in ongenoegen wet A. Paauw. VLD. bi. 23S 2 a Sh  Lothmus Hertog van Friesland. ï' D- bl. 147 Luikenaars (Oorlog tegen de) n, d. bi. 70 Lumey (Baldaadigheden van Willem van) lil. D. bl. 172 Luther vangt deHervor-ming aa'n ïl- D. bl. 43r lutgarde Haar Voogdijfchap over d/ri rfs Lf/. I. D. bL bl. 176 M AASTRtGTfDe Spanjairden neemen) 111. D. bl. 338. belegerd en ingenomen, X. D. bl. 438 Macaffar gewonnen, VI. D. hl. 62.2 Macovius vrijgefproken, V. D. bl. 357 Magteld Zuster van Eduard en Reinaut, II. D. bl. 26 Maire' Ontdekking van de ftraat Le) V. D. bl. 232 Malcontenten (Oorfprong der) III. d. bl. 421. hun kryg tegen de Gentenaaren, bl. 422 Malo (De aanflag der Bondge- ( nooten op) mislukt, VIII. D. bl. 379 Malorix Gezant der Friefen te Rome, 1. D. bl. 30 Malplaquet (Slag van) IX. D. bl. 132 Margaretha Gravin van Holland .gehuwd aan den Keizer volgt Willem de IVde op , I. D. bl. 431. tot Gravin gehuldigd: geeft veele voorrechten, bl. . 432. ftelt haar Zoon Willem tot Onderregent aan, bl. 433. I fluit een beftand met den Bis¬ fchop van Utrecht, ib, nsa deszelfs afloop wserin oorlog, bl. 434. geeft haaren Zoon het Landbeftuur over, bl.435. ontneemt Willem het Graaflijk bewind ib. wint een Zeeflag tegen haar Zoon, bl. 442. verliest eenen tweeden, bL 443. verzoent zich met hem, bl. 444. fterft ib. Margaretha Graavin van Vlaanderen in oorlog met Graaf Willem Hde I. D. bl. 288 Margarecth van Oofleryk worde Regentesfe derNederlanden.il. D.bl. 379.zetden oorlogtegen de Gelderfchen voort, bl. 380. haar gedrag omtrent Lodewyk de XII. by het verlies van verfcheide lieden» bl. 389. zet alle Voriten tegen Carel van Gelderland op, bl. 389. verdraagt zich in een vierjaarig Beftand met Carel van Gelderland,h\. 393. onderfteunt Hendrik de VIII. tegen Lodewyk de XII. bl. 394. tot Landvoogdes aangèlteld door Carel de V. bl. 409. treft een verdrag met Hendrik VIII. en Franpis I. bl. 454. doet eene bede aan de Staaten van Holland, bl. 483. die niet gereed wordt ingewilligd, bl. 484. zy flerft, bl. 48S Margaretha van Oajlenryk wordt Landvoogdes , HL D. bl. 18. in het Landsbeftuur in groote bekommernis, bl. 34. onderftand gelden geweigerd, bi. 35. fchryft aan Philips over Granvelle, bl. 40. zeer ingenomen met Oranje Egmond en Hoorne, bl. 48. betrokken in ^e gefchillen der Stad Amfterdam; bl. 57. bekommerd over de W register;  .REGISTER. 37 dc aanwasfende beroerten?; bl 70. befluit hef fmeekfchrifi aan te neemen ; bl. 72. ftelt eer ontwerp van Moderatie op , bl, 86. na Spanje afgevaardigd; bl. 87. ftrengheid tegen de Ketters, bl. 88. ongerustheid by den Beeldenftorm, bl. 105. klaagt by der. Koning; bl. 106. fluit een verdrag met de Edelen ib. verbreekt hetzelve, bl. 107. bericht Philips alles 't geen hier te Lande voervalt, bl. 114. doet Valenchyn in neemen, bl. 116. zendt de laTorre vergeeffch na Amfterdam , bl.124. zeer te onvrceden over de komst van den Hertog van Alva, bl. 144. verzoekt ontflag, bl. 145. verlaat het Landsbeftuur, bl. 151. hervat haar ftaatsbeftuur voor een korten tyd. bl. 518 Maria de Medicis te Amfterdam ingehaald, VI. D. bl. 127 Maria van Bmrgondie roept naa 's Vaders dood de Staaten der Nederlanden te Gent by één II. D.25 j. door de afgevaardigden hulp beloofd, ib. geeft het Groot Privilegie, bl. 256. Aanmerkingen op hetzelve, bl, 258. ziet Imbercourt en Hugonet onthootden, bl.260. oorlog met Franhyk, bl. 263. huwt Maximilinan, bl 265. onlusten te Utrecht ten haaren tyde, bl. 276. fterft door een val van een naard, bl. 280,» ftaat der Regeering onder haar ib. Maria wn Ooftenryk , tot Land ■ voogdes aangefte'ld, 11. D. bl. 4.89. zendt Hendrik Willemfe van Haerlem na Denemarken, bi, 497. «doet haare poogingen tot '.befcherming van den Hollandfchen Koophandel, bl. 498. fluit eenen dertigjaarigen vrede met Denemarken, bl. 5C0. zoekt de Nederlanden tot eene Unie te vereenigen , bl. 543. doet nieuwe Beden, bl. 551. vindt zich in eene Bede over Vlaanderen gedaan door Gent gedwarsboomd , bl. 559. haare onderhandeling met Jacobus II. over de Haringvisfehery, bl. 570. vordert eene bede, die f zeer moeilyk wordt ingewilligd, bl. 572. doet nieuwe beden , met tegenzin opgebragt, bl. 578. twist met 's Lands Staaten over de onderftand gelden en byzonder over den honderften Penning, bl. 580. perst de Landzaaten weder onderftand gelden af, bl. 585. kan by dt Friefen met het invorderen van onderftand gelden, niet voortkomen , bl. 594. legt haar ampt als Landvoogdes neder. 1 bi. 665 Maria Therefia tot Keizerin uitgeroepen , X. D.bl. 279. door de Staaten met geld bygeftaan. bl. 282 Mamix (Jan van) mislukt een aanflag en fterft, 111. D. bl. 126 Mamix (Philips van) Heer van St.Aldegonde, ftelt het verbond der Edelen op, III. D.bl. 64. op dc Eerfte vergadering der Staaten, bl. 221. gevangen, bl. 262. aanfpraak op den Ryksdag te Worms, . bi. 407. Mark (Graaf van der) mislukt een aanflag op Amfterdam,lil. D. bl. 223. befehuldigingen tegen hem ingebragt, bl.255. 5 3 fterft  38 &EGÏSTEK. fterft. , bl. 256 Maiiborough (John Churchill, Graaf van)zijn Charaéter, IX. D. bl. 21. valt bijna den vyand in banden, bl. 23. vermeeftert ■Bon , bl, 37. verjaagt de Franfchen, uit Tongeren, bl. 38. berent en bemagtigt Huy, bl. 44. trekt met het Leger der Bondgenooten na Duitschland, bl, 66. zijn gevecht bij Schelh?iberg, bl. 67. gevolgen van dat gevecht, bl, 68. behaalt -de overwinning by Hochftet, bl. 68. gevolgen van die Ze gepraal, bl. 70. opent den \-eldtogt van 1705. met weinig voorfpoed, bl. 73. herneemt Huy, bl. 77. vermeeftert de vijandiijke Linien in Brabant, ib. in gefchil met de Afgevaardigden der Staaten, bi, 81. behaalt de over winning by Rammelies , bl. 88. vermeeftert Qoftende , bl. 92. behaalt ondank met den veldtogt van 1707. bl. 100. vermeeftert met Eugenius Doornik, bi. 131- in den flag by Malplaquet mee Eugenius, IX. D. bl. 132. beoogt Landvoogd der Spaanfche Nederlanden te worden , bl. K42. dwarsboomt de vorderingen van den vrede, bl. 145, zyn gezag in het Krygs en Staatswezen, bl, 174. doet het leger door een krygslist de Sanfet overtrekken, bl. 225. koel in Londen ontvangen, bl. U28. valt in ongenade by de Koningin, bl, 234. het veldbeerfchap hem ontnomen, bl, 'Matelief (Dapperheid van Cor.'relis,- V. D. bl. 12 itlfitthias van Oojlenryk tot Land¬ voogd verkoozen , III. D. bl. 389. zijne komst in de Nederlanden, bl. 390. de voorwaarden zijner Landvoogdyc voorgefchreeven , bl. 395. doet den eed als Landvoogd, bl. 397. vertrekt. bl. 551 Matthyszoon .Jan) van Haarlem geeft zich voor Enoch uit," II. D. bl. 506. groot gezag ta Munfter, bl. 510. verliest het leeven. bl. 512 Maurits van Naffau aan het hoofd van den Raad van Staate IV. D. bl. 5. voorftel nopens de onderwerping deezer Landen aan Frankryk , bl. ïp. krygt als Stadhouder eenige voorrechten , bl. 36. helpt Willem van Blois van Treslong, bl. (o. tot Stadhouder Capitein Generaal en Admiraal van Hollend en Zeeland aangcfteld, bl. 60. eerfte veldtogt , bl, 79. belegert Meienblik, bl. 177, dat zich aan hem onderwerpt, bl. 179. keert de verheffing van een Engelfchen Landvoogd bl. 206. doec een ftaatlyke Intrede in Breda, bl. 215. houdt den Spanjaard door krijgslisten op. ib. bemagtigt Zutphen, bl. 221. vermeellert Deventer, bl. 222. belegert Groningen, bl. 224. doet Farneje het beleg van Knodfenburg opbreeken, bl. 225. valt in 't Land van Waas en vermeeftert Hulst bl. 22Ó. belegert en bemagtigc Nieuwmeegen, bl. 227. luisterryk in 'sGravenhageontvangen, bl. 230. op zijn ïaad onderftand aan Frankryk verleend, bl. 23:. overwint Steenwyk, bl. 233. doet den kryg voortzetUii , b!. 235. bemagtigt Oit-.  REGISTER. 89 Ootmaarfum en Koeverden, ib. Geertruidenberg, bl. 247. bekt den aanflag van Mansfeld op Crevecoeur, bl. 249. fluit een verdrag met muitende Spaanfche Zoldaaten, bl. 252. mislukken twee aanflagen en doet Verdugo het beleg voor Koeverden opbreeken , bl. 2S5. belegert en vermeeftert Gr»- ; ningen, ib. belet de vereeni- ! ging der Spaanfche en veréènigde Provinciën, bl. 329. door Mondragon gedwongen het beleg voor Grol op te brceken, bl. 340. bemagtigt Turnhout en verflaat de Spanjaarden , bl. 364. ongelukkiger in zijn krygsverrichtingen , bl. 368. agtervolgt zyne vermeeïteringen, bl. 369. zijn voordeelige veldtogt tegen Mendofa bl. 451. ontvangt brieven van Kleef, die by minzaam beantwoordt , bl. 454. benaauwd door Mendofa, bl. 46r. verdeedigt Hommel, bl. 463. ontvangt Franjche verftcrking , bl. 465. wint Crevecoeur en St. Andries, bl. 479, behaalt de overwinning by Nieuwpoort, bl. 483. gevolgen dier Zegepraal , bl. 487. misverftand tusfchen hem en de Staaten, bl. 489. belegert Hertogenbofch vergeeffcf1, bl.505. belegert en vermeeftert Graave. ib. hervat het beleg van Hertogenbofch, doch breekt weder op. bl. 5r4. wint Sluis, bl. 514. Zijn aanflag op Antwerpen mislukt, bl. 529. gevecht met Spinola, bl.' erft. biedt Spinola nieuwen wederftand, bl. 545. breekt op voor Grol, bl. S50. tot de onderhandeling C 4 net de Spanjaarden overgehaald, bl. 563. ontmoet Spitola, V. D. bl. 8. gedachten Dmtfent het Beftand, bl. 31. sant zich aan tegen het zelve, d1. 35. geeft zijn Charaéter in :en onderhandeling bloot, bl. 40. hoont Koning Jacobus, bl. 55. fchryft een tweeden brief lan de lieden van Holland over iet Beftand en doorreist dezelve, bl. 57. zijne dapperheid in de Cleeffchenxi Gulikfche onlusten, bl. 124. aan de zijde der Gommarijlen, bl. 172. geval met Ds. Huttenus, bl. 174. ontdekt zich meer en meer den Gommarijlen toegedaan, bl. 179. verbindt zich naauw aan den Koning van Engeland , en wordt Ridder van den Koufeband, bl. 180. dingt na de opperheerfchappy, bl. 204. zyne onderhandeling met Trigland , bl. 222. verklaart zich voor de Contra Remonjlranten, bl. 224. ftaatkunde omtrent Uitenbogaart, bl. 226. fcheidt zich openlyk van de Remonjlranten, bl. 228. zijne geweldige Maatregels omtrent den Briel, bl. 239. bezoekt eenige fteden, bl. 248. onderiteunt de geruchten tegen Bameveld, bl.251 .wordt Prins van Oranje , bl. 258. maakt verandering in de Regeering van Gelderland, ib. haalt de Staaten van Overyffel tot de Nationaale Synode over, bl. 261. door de Utrechtfchen op het ftuk der waardgelders tegenftand gebooden. bl. 262. heviff gefchil met de afgevaardigden te Utrecht, bi- 26*. dankt de Waardgelders af, bl. 271.  *• REGISTER. 271. verandert de Regeering te Utrecht, bl. 274. doet Oldenbarneveld, de Groot Hogerheets en Ledenberg vatten, bl. 277. cmtflaat zich van gedaarre aanzoeken over den Advocaat, bl. 283. verandert de Regeeringen , bl- 2or. ontmoet te Hoorn tegenftand , bl. 292. bedankt voor zyne genaakte veranderingen, bl. 297. gaat voort met het maaken van veranderingen in de Regeeringen , bl. 299. verandert de Regeering te Amfter■dam, bl. 300. in 'j- Gravenhage, bl. 305. dringt Daniël de Hartaing en Francnis Aarfens in de Ridderfchap , V. D. bl.383. door Willem Ledtwyk totz'agtbeid jegens de Gevangenen aangezogt, bl. 405. zyn gedrag tij den dood van Oldenbarneveld, bl. 422. zijne voordeelen getrokken uit de Rechtsplecging van Oldenbarr.eveld de droo.t enz. bl. 445. Stadhouder van Groningen en Ommelanden, bl. 449. in het bezit rler oppermagt, bl., 4S4. zamenzweering tegen hem door dc Zoonen van Oldenbarmveld, bl. 4S5- maatregelen, bl. 487. yver der zamengezwooren , bl. 489. bun onvoorzigtigheid, bl. 491- ontdekking der zamenzweering , bl. 492, zyn dood, bl. 510. zyn Charaéter, bl. 511. gevolgen der veranderingen door hem in den Haat _ te weeg gebragt. bl. 515 * 'Maximiliaan van Bourgondie, Admiraal ter Zee behaaft voordeelen cp de Franfchen, tl. D. bi. «,8 a, wordt Stadhouder van ÏW.lm frtiwd, m, 6^4. Maximiliaan van Oofteryk voert alle de tytels van Maria, II. D. bl. 266. en eenen oorlog met de Gelderfchen, bl. 267. doet Remmonnet ophangen,bl. 27T. fielt door de Kabbeljaauw* fchen beganftigd , Joost van Lalaing, tot Stadhouder aan j bl. 272. verdrukt de Hoekjehen en onderfteunt de Kabbeljaauwfchtn, bl. 274. tot Ruwaari aangefleld, bl. 284. genoodzaakt tot een vredesverdrag met Frankryk, bl. 299. Luik, Tongeren en Huy in zyne magt ib. zijn aanval op Utrecht, bl. 292. Hij neemt de Stad in, bl. 293. ftelt Fredrik van Eg. mond aan tot Stadhouder van Utrecht en Jan van Egraond tot Stadhouder van Holland, ib. flaat het oog op Vlaanderen bl. 294. valt op de Vlaamfche fteden aan. ib. wordt tot Roomfch Koning verkoozen, bl. 295. verbittert door belastingen het hart der Landzaat, en bL, 296. wordt te Brugge gevangen gezet, ib. herkrygt op voorwaarden zyre vrijheid bl. 297. ftelt Gyzelaars, bl.. 298. ichendt de gemaakte be-' dingen, ib. doet Rotterdam belegeren , bl. 301. geiaakt in onmin met Frankryk, Carel de VIII. ontrooft hem zijne buisvrouw, met welke hij irouwr, en zendt hem zijne^ï^fchter Margareet (e rug, bi. 315. genoodzaakt te Senlis vrede tc maaken , ib. wordt Keizer van het Duitfhe Ryk, bl.316. het Staatsbefluur deezer Landen, fb. zijne dwinglandy cn verdrukking, bl. 317. zijne bijzonde! c gunst jegtng Amftfr-  register; 41 dam, bl. 321. Proeve zijner laage ftaatkunde , bl. 322. dingt na de Pauslykö waardigheid, fterft. bl. 412 iWechelen (Willem van) ftookt de IVestfriefen op, I. D. bl. 350. zijne ongelukkigs Krijgstogt, bl. 353 Medenblik krygt Stadsgerechtigfieden, I. D. bl. 339 Meerkerks gedachten over de opfchorting van de Ampten der Utrechtfche Regenten, VII. D. bl. 478 Meerman zijn Gezantfchap in Engeland, VIL D. bl. 200 Mendofa rukt in Kleefsland, IV. D. bl. 449. wreedheden door zijne Zoldaaten daar gepleegd, •bl.451.zijn ontwerp om in de Nederlanden te vallen, bl. 460 Moersbergen (Vonnis legenden Heer van) v. D. bl. 437 Momma (Oneenigheden betreffende W.) VII. D. bl. 550 Mona (Bemagtiging van) I. D, bl, 31 Mondragon (Chrifl. van~) zijn ftoutc overtogt, III. D. bl. 229.jovermeeft.ert Zierikzee, bl. 330. noodzaakt Maurits voor Grol op te breeken, IV. D. bl. 34» Monmouth (De Hertog van) dingt na de kroon van Engeland, VIII. D. bl. 169. onthalsd, bl. 170 Monterei vergeefs door de Franfchen en Engelfchen toton- ■ trouw aangezocht, VIL D. bl. 296 Montigni fterft in een gevangenis, III. D. bl. 168 Jrloons (Magdalena) wei kt mede tot Leydens verlosfing, III. D. bl.284 C 3 Manfler (Voorbereidfels to^cll Vrede van) VI. D. bl. 169-. de gevolmagtigden vertrc- u derwaards , bl. 193. ha len buiten weeten van F, a kryk met Spanje, bl. 206. gei as» tigden aldaar, middelaars tusfchen Frankryk en Spanje, 2i2.Beftand ineen verdrag veranderd, bl. 213 het teken u des verdrags draalt, bl. 219. de vrede fchynt te rug te loopen, bl. 244. vordert fterkt, bl. 245. de Gevolmagtigden' door de Spaanfchen tot het tekenen overgehaald, bl. 249. voornaamfte Artykelen van den vrede, bl. 252. Frankryk hier over te onvreden , bl. Ï55. die vrede bekragtigd, bl. 264. afkondiging van denzei ven. bl. 265 Munt (Tot) in Utrecht v.yheid verleend, I. D. bl. 163 Jlusfcheribrock (F. van) Hoogleeraar te Leyden, X. D. bi. 62S Myle (van der) niet meer iade Ridderfchap befchreeveff., V. D. bl. 459. komt wed, : in 'sGravenhage, VI. D. Ui. 6. N. JNI'aaktloopers te AmfterdamgQvat en met den dood geftraft, II. D. bl. 508. een nieuw foort, mede geftraft. bl. 519 Naaldwijk (Jan van) maakt de Zuiderzee onveilig, IT. D. bl, 308. wijkt na Frankrijk, waar hij fterft. bh-315  43 R E G\ I S T E R. Nafau (Lodewijk van) komt tot 's Lands verdediging, III. D. bl. 162. de voorfpoed zijner wapenen, bl. ióq. door Alva overwonnen, bl. r6S.-veroverd £ergen in Henegouwen,h\. 213. op de Mokei hei geflagen. bl. 2^2, Nas/au (Otho van) koopt de Veluwe. 1. D. bl. 211 Nero bedient zich van Bataaf- fche Lijfwagten ter uitvoering zijner wreedheden. I. D. bl. 31 Nieuwenaar (De Graaf van) neemt Nuits in , IV. D. bl. 76. maakt een eind aan de Utrechtfche onlusten , bl. i9r. fterft. bl. 108 Nieuwentijd (B.) zijne afkomst en gevoelens. IX. D. bl. 457 Nieuwkerk (Beroeringswerk te) X. D. bl. 580 Nieuwmegen biedt wederftand aan de Franfchen, doch gaat over, VII. D. bl. 239. tot een handelplaats beftemd , bl. 520. onderfcheide belangen op den Vredehandel , bl. 539. de vrede aldaar op het onverwachtst getekend, bl. --^o. beroertens aldaar, VIII. D. bl. 525. verdeedigt zich dapper tegen de Franfchen. IX. D. hl. 19 Nieveid (Jacob rón) verbindt zich tegen den eed van Vroedfchap bij een Acte aan Willem ■ de III. VII. D. bl. 334 Nonnen (De Zwarte) I. D. bl. 224 N»rmannen (Invallen der Deenen en) I. D. bl. 124. zij vallen op het Land der Abroditen aan. — Bouwen een vesting, ib. vallen met de Deenen in Friesland, bl. 12Ö, baaren Carel de Grtotc fchrik, bl. 127. ruimen Friesland ib. vrede met hun geflooten, ib. plunderen en verwoesten Walcheren l'uurflede en Antwerpen, bl. 140. wreedheden door hun gepleegd bl. 141. hunne nieuwe invallen, bl. 142. verdere verwoestingen , bl. 144. brengen Friesland bijkans geheel te onder, bl. 14.5. hunne zeden en geaartheid, bl. 148. plunderen Utrecht en Duurftede, bl. 149. vermeesteren Nieuwmegen, bi. rsr. te Haslou belegerd , ib. verdreeven uit de Nederlanden, bl. 154. verwoesten T7»'e/, bl. 177. vluchten, ib. Noue (La) behaalt krijgsvoordeel. III. D. bl. 498 O. Oworffm (Uittogt der) I. D. bl. 223 Oldenbarneveld (Jan van)m het gezantfehap bij Koningin Elizabeth, IV. D. bl. 59. wordt 's Lanels Advocaat, bl. 69. verzoekt zijn ontflag, maar blijft, bl. 124. zijne onderhandeling met Hendrik de IV. hl. 397. fteekt na Engeland over — zijn twede gezantfehap bijEUzabeth, bl. 40T. flaat den vrede af, bl. 498. haalt Maurits tot onderhandeling met de Spanjaarden over, bl. 563. aanfpraak aan Lodewijk Verreike, bl. 570. ongenoegen met Maurits , bl. 58r. aanvaardt een Gefchenk van Hendrik de IV. V. D. bl. 27. in fchimpfchfifterj aangetast, bl. 58. legt zijn ampt neder, bl. 59. en neemt het we-  REGISTER. 43 weder op, bl. 60. zijn aanhang verfterkt, bl. 60. doet Jeannin zijn p'lan van Staats hervorming mislukken, bl. 82. in haat bij d« Gommaristen, bl. 171. poogt de Kerkordening van 1591. in Hand te brengen, bi. 177. bewerkt de losfing der Nederlandfche ftedcn den Engelfchen nog behoorende, bl. 196. geraakt meer ep meer in haat, bl. 201. en wordt bezwaard, V. D. bl. 250. door Jan Dankerts befchuldigd, bl. 251. verdeedigt zich, bl.253. nieuwe aanvallen op hem, bL 256. fchrijft aan Maurits, bl. 257. gevangen genomen, bl. 277. verbaasdheid over zijne gevangeneeming in geheel Europa, bl. 366. zijn gedrag in <4e Gevangenis, bl. 373. ondervraagd, bl. 377. zijn gedrag voor de vierentwintig Rechters, bl. 393. hoe door zijne Rechters behandeld, ib. zijne betuigingen in den Kerker , bl. 399. zijne familie vergeefsch aangezogc om vergiffenis te verzoeken, bl. 409. van zijnen dood gewaarfchuwd, bl. 410. zendt IValceus na Maurits, bl. 414. bereidt zich tot den dood , bl. 416. zijne vrouw cn kinderen belet hem te fpreeken, bl. 417. poogingen van de Prinfes weduwe en den Franfchen Afgezant ten zijnen voordeele, bl.418. toebereid• fels tot zijne doodftraf, bl. 419, zijn vonnis en doodftraf, bl. 420. gedrag der aanfehouwers bij hetzelven, bl. 421. zijn Charaéter, bl. 424. zijne .befchuidigingen onderzogt, bl. 428. bijvoegfel tot zijn vonnis. bl. 431 Oldenbarneveld ( Reinier') vau den aanflag op het leeven van Maurits een deelgenoot, V. D. bl. 487. vlucht en gevangen, bl. 495. zijn dood. bl. 500 Oldenbarneveld (Willem) fmeedt den toeleg op het leeven van Maurits, V. D. bl. 485. vlucht, bl. 498. zijn verder leeven. bl. 49~9 Oordeelproeven bij de Friefen in gsbruik, I. D. bl. 133. en elders. I. D. bl. 363 Oofienie (Befchrijving der belegering van) IV. D. bl. 517 . Oofterg» aan den Graaf van Holland afgedaan, I. D. bl. 2T7. verandert weder van Heer. bl. 221 Oost-Indien (Vruchtlooze poogingen om door het Noorden een weg na de) te vinden, IV.D. bl. 425. togt na de OostIndiendoor Houtman, bl.428. tweede togt onder Nek , bl. 430. derde togt onder denzelven, bl.43r. vorderingen der Nederlanders en opregting der Maatfchapny, bl. 537- voorftel aangaande de Oost-Indien. V. D. bi. 12 Ormond (De Hertog van) in plaats van Marlborough, IX. D. bl. 297. weigert Eugenius bij te ftaan, bl. 298. laat den Brief van de Afgevaardigden te velde onbeantwoord, bl. 300. verklaart zich van de Bondgenooten te z'dlenafzonderen , bl. 302. fcheidt zich van het leger dtr Bondgenooten af, bl. 304  44 r iét 4 t £ r; Orleans (T)c Hertogin van) haalt Carel de II. geheel tot het belang van Lodewijk den XIV. over, VIL D. bl. 152 lterft fpoedig. bl. Otho de II. volgt Hendrik van Nasfau in het bewind van Gelderland op. 1. D. bl. 236 Overijsfel wordt een afzonderlijk Landfchap, jj. d. bl. 541. befchikking Qp de Wethouderfchap na den duod van III. bl. 519 P. Paalwormen (Gevaar van 's Lands Dijken door de) X. L>. bl. 204 Taauw (Airiaan) Raadpenflonaris, VI. D. bl.408 Pechecho opgehangen. III, D. bl. 209 Pagterijen opgericht. II.. D. bl. f582. in haat bij bet. Volk, X. D bl. 467. Oproer tegen dezelve in Friesland aangevangen , bl. 4-2. afgefchaft in Groningen, bl. 48=;. onlusten daaromtrent in Ovérijtfel, bl. 497. oproer daarover te Haerlem , bl. 507. dezelve afgefchaft, bl. 509. te Lejjitniï fcefchaft, bl. 511. oproer in 's'Hage, bL 512. oproer uit dien hoofde te Amjlerdam, bl. 513. geheel afgefchaft. bl. 522 Pain ty Vin (liet. gedrag en lot van) VIL D. bl. 424 Parlement (Engelsch) zendt Gezanten na de Nederlanden, \'\. D. bl. 413. hoon dezelve aaa- gedaan , bl. 417, geeft een AUe uit tot onderdrukking van den Holland/eken en Zeeuwfcheti koophandel. bl. 419 Parma zie Farnefe. Paulinus Pompejus voltooit den Dijk van Drufus. I. D. bi. 29 Pekkius (Pieter) vo©rflag verworpen. V. D. bl. 471 Penn (William) na den Haag gezonden door Jacobus de II. ter onderhandeling met Willem III. VIII. D. bl. 190. keert na Engeland. bl. 192 Pepijn tot Koning der Franfchen gezalfd I. D. bl. 112 Pest hier te Lande. I. D. bl. 395- algemeene Pest , bl. 449- en Hongersnood, II, D. bi. 146. die van het jaar 1635;. VLD. bl.94 Peter I. in Holland, VIII. D. bl. 424. leert te Zaandam, als een gemeene Timmerman, den Scheepsbouw. bl 425 Petronella van SWnhaar Voogdijfchap, I. D. bl. 215. kant zich tegen den Keizer aan, ib. haare eerzuchtige geldfpillingen- bl. 217 Philips van Bourgonje legt den twist ttrsfehen jacoba en Jan van Beijeren bij, II. D. bl. 89. poogingen tegen Jacoba,, bl. 105. neemt den naam van Ruwaart van Holland aan en zoekt op naam van Jan Hertog van Brabant te regeeren , bl. 108. werpt te Hoorn een fterkte op, bl. ir2. ftraft de Kennemers, ib. vermeerdering van zijne magt, bl. 125. bedient zich van het huttdijk van Jacoba van Beijeren om zijn gezag uit te breiden, bl. 128. richt den » Raad  .register. 4S Raad van Holland en Zeeland op, bl. 131. wordt Graaf van Holland, bl. 137. hij bedriegt en vertrapt het Volk, bl. 137. rukt zich geheel los van Engeland, bl. 138. verklaart dat' Rijk den Oorlog , bl. 14T. fluit een beftand met Engeland, bl. 143. verbiedt de Koopvaart^ bl. 147. neemt nog toe in magt, bl. 150. zijn Eed, bl. 151. doet zeer noode hulde aan het Keizerrijk, bl. 152. de Partijfchappen herJecven , ib. maakt fchikkingen ter demping van den Hoekjehen en Kabbelj aauvtfchen twist, bl. 160. doet Jan van Domburg onthoofden , bl. 161. ftraft in Gozewijn de Wilde, de tegennatuurlijke zonde, bl. 162. doet een aanflag op de Vrijheid der Friefen., bl. 177. en hulde aan [Lodewyk de XI. bl. 184. fterft in hoogen ouderdom, bl. 195. zyn Charaéter. ib. ftaat der Regeering ten zyne* tyde, bl. 198. weelde ten zelfden tyde, bl. 200. voorrechten der Kerk-lykeh door hem ingetrokken, bl. 201. zyne Viandelwys omtrent den Pau», bl. 207. De Weeten fchappen oinftreeks dien tyd, bl. 210. als mede de ftaat van den Koophandel en Zeevaart, ib. Philips van Boukoonje (BastaarL bekleedt denUtrechtfchen Kerkzetel, II. D. bl. 426. zijne gevoejens over den ongehuwden ftaat, bl. 427. zijne vriendfchap met Erasmus, bl. 428 Phimps de II. voor natuurlijk Heer erkend 'm de Nederlanden, II. 4. bl. 635. bijzonderheid zijner inhuldiging in wrfchillende Landen, bl. 637. huwt MARtA Koningin van Engeland, bl. 650, voorwaarden van dat Huwelijk, noch den Engelfchen noch den -Nederlanders naar den zin, doch den Kooplieden, bl. 653. verlaat Engeland, bl. 655- hulde gedaan door de Staaten, en zweert trouwe, bl. 666. door de Overijfelfchen laater erkend, ib. welke de ftaat van Europa bij den aanvang zijner Regeering, III. D. bl. 1.zijne Regeeringswijze, bl. 4. ftelt Emmanuel Philibert aan tot Landvoogd , ib. van Beveren tot Stadhouder van Holland en Zeeland, bl. 5. gebiedt de vervolging , doch herroept dezelve, ib. verzoekt onderftand gelden van Holland, ib. hem ingewilligd, bl. 6. Friesland, weigert, ib. zijn lafhartigheid in het beftrijden der Franfchen, bl. 8. fticht het Efcuriaal, bl. 9. verpandt de Heerlijkheid van Woerden, ib. wordt door de Staaten eene nieuwe Bede1 geweigerd, bl. 10. eene nieuwe Bede hem tocgeftaan, bl. 12. verzocht om het affchaffen der vreemde Krijgsbenden, bl 13. treft met den Koning van Frankrijk een Wapen ftilftand, bl. 14. ftelt een geheimen Raad aan , bl. 19. neemt to Gent affcheid van de Staaten, bl. 22. ontvangt een verzoekfchrift der Staaren, bl. 23. zijn antwoord , ib. vertrekt na Spanje, bl. 25. een Autodafé daar gehouden ib. huwt met Izabella van Frankryk, bl. 26. misnoegen door hem bij de Land  4 LD. bl.25t Rutbeek (J. v.) oorzaak, dat de Kaap de Goede Hoop ter rhede voor de Nederlanders den Portugeezen ontnomen werdt. VI D. bl. 62t Ripperda (Heer van) zijn afkomst, X. D. bl. in, vertrekt na Weenen, bl. 112. bewerkt verdragen tusfchen de Hoven \a.n Weenen ea Madrid, bl. 114. Hoofdm,  (f R E G I S T E R. 4S> Hoofd, inhoud'dier verdragen ; ib. met welk oog Frankryk en Engeland dezelve opneemen , bl. 117. de Staaten verklaaren ■"er zich tegen, bl. 118. hij word zeer verheeven aan het Spaanfche Hof, bl. 134. / ontflaat zich van zijne ampten, bl. 138. gevangen en ontkomt, bl. 140. trekt na Holland ib- fterft in Barbarye. bl. 141 Rouert de Vries, zijn herkomst, . I. D. bl. 197. krijgt de hand in de Regeering, bi. 198. ontrust verder de Landen, bl.2or. zwicht voor Qodefrid den bultenaar, bl. 201 Roblés^Gasper) van zijn ampt als Landvoogdontzet.llJ.D.bl 355 Roè'll (H. A.) zijne ftellingen, IX. D. b. 447 Kollo overwint de Friefen, 1.1). bl. 151 Romeinen (De magt der} gefchokt door de invallen der Barbaaren , LD. bl. 56 Rornero's trouwloos gedrag bij de overgaat van Naarden, 111. D. bi. 233 Roomschgezinden wreedelijk verdrukt, dïli D. .bl. 214 Roruk vermeestert Duurftede, LD. bl. 146 Rofeus (Predikant) verwekt de fcheuring in 's Gravenhnge, V. D. bi. 22T Rosfem 'Maarten van~) verbrandt 's Gravenhage, II. D. bl. 455. vijandlijkheden regen de Nederlanden, bl. 576. aanflagen op Antwerpen en Leuven mislukken, bl. 577. plundert de Veluwe en Nederfticht. bl.583. gaat over inKeijzerlijken dienst, bl.588.fterft aan de Pest. bl.059 'Royer (Jtari) met het inhouden zijner wedde gedreigd, X. D. bl. 234 Rubemprê gevat, II.D. bl.i85 kudoljus de JIde poogt vergeelsch renen vrede te bewerken, IV. D. bl. 221 Huffel (onder het aanvoeren van) behaait de Engelfche Vloot tusfchen de kaapen la Hogue en iiarfleur de overwinning.bl.362 Ruyjch \Fr.) beroemd ais ontleedkundige. IX. D. bl- 435 ïiuyter (Herman de) beftaateene heldhaftige daad , III. D. bl- 194 Suyter (M. A.~) gevegt tegen G. Askue, VI. D. 'bl. 47,2. I zijne zegepraal, bl. 433. zijn togten tegen Portugal, bl. 522. tegen de Africaanjche Zeeroovers, bl. 524. maakt verdraa. gen. met verfcheide Africaanen bl. 526. neemt twee Franfche Vrybuiters, bl. 532. zijn geval met la Lar.de den Vrijbuiter,.bl. 533 door het FranJche Hof verklaagd , bl. 533. Het gefchil xordt bijgelegd, bl. 535. ftevent na de Zond. bl. 54t. bemagtigt Funen, bl. 551. ontvangt geheimen last van Jan de Wit tegen de Engelfchen, VÏL.'D. bl. 7. komt in het Vaderland, bl. 21. vreugde deswegen, bl 22. tot Lui- ■ tenant Admiraal Generaal benoemd, ib. brengt de O. J. en Smirnaafche Vloot behouden uit Beigen, bl. 21. zijne Zeeflag van vier dagen; bl. 45 zijnen roemrijken aftogt, bl. 52. met Tromp in orgenoegen, bl. 56. houdt e' n febutgevaarte met de Engeljche Vloot, D bl.  •5» REGISTER bl. 70, keert ziek te rug, bl. 71. zijn beroemde togt na C/mjtaim, bl. 83. ontvangt een gouden kop, bl. 89. zijn Zeeflag bij Snulsbaay , bl. 217. zuivert C. de Wit van eene befchuldiging, bl. 346. in haat by het volk om deeze zuivering, bl. 377- oproer voor zijn huis, ib. toeleg op zijn leeven, bl. 378. zijn Zeeflag mee de Engelfchen en Franfchen, VII. D. bl. 437. tweede gevecht, bl. 439. zijn flag bij Kykduin, bl. 44t. vergeeffche togt na Martinique, bl. 525. vertrekt na de Middelland] che Zee, bl. 526. zijn flag bij Stromboli, bl. 528. flag bij Etna, waar hij gewond wordt, bi. 529. hij fterft, bl. 532. zijn Charaéter, bl. 532 Ryswyk (Vrede hand-el te) aangevangen VIII. D. bl. 404. moeite met den Keizer en Spanje op denzei ven, bl. 405. ontwerp van Koning Lodewyk XIV. bl. 406. de vrede tusfchen Spanje, Frankryk, GrootBrittanje en de Staaten getekend, bl. 414. ook de Keizer en de Duitfche Vorften. bi. 415- inhoud van het vredes verdrag met Spanje, ib. met Engeland, bl. 416. met de - Staaten, ib. met den Keizer en de Ryksvorften, bl. 317. Proteften tegen denzelven, bl. 422. Sacramentsdag (Beweegingen op den H.) te gelijk inval¬ lende met den St. fansdar. X. D. J bl. 234 Saliers (Onderzoek na den oorfprong der) I. D.bl. 66. door Julianus ondergebragt, bl. 68 Salfeda (Het verraad van) ontdekt, III. D. bl. 573 Srdtzburgers (De verdreeven) ontvangen, X. D. bl. 211 Sas van Gent vermeefterd door de Staatfchen , VI. D. bl. 181 Satisfaüie of voldoening (wat door) verftaan wordt, III. D. bl. 314 Saxen (De) vereenigen zich met de Franken, I. D. bl. 62. hun herkomst, bl. 72. groote vrybuiters op zee,, bl. 73. hun zeerooveryen door Theodofius den Grooten beteugeld , ib. door de Romeinen, met voordeel beftreeden, bl. 73. door Clotarius overwonnen, bl.87. verdere ftryden, bl. 88. weder overwonnen, bl. 91.opnieuw overwonnen, bl. irr. door Carel de Groote» overwonnen, bl. 116. hun opftand, ib. verwoeften Friesland, bl. 117. neemen het Chriftelijk gelcof aan, bl. 120. verbinden zich met de Bunnen en verrasfen Graaf Dirk, bl. 121. einde hunner oorlogen en die der Friejen, bl. 122. wreedheid der Saxen in laater tyd, II. D. Mi 396 Schaffelaar (Onverfchrokken moed van Jan van) II. D. bl. 0 288 Schenk (Jtfriaan) mislukken zyne poogingen tegen de Gelderfchen. [I. D. ' bl. 418 Schenk(Maarten) flaat den Graaf van hotenloOyllL D. bl 516. mis-  RËGI STEBH it mislukt zyn aanflag op Nieuwmeegen en fterft, IV. D. bl. IQfi Schepers (Willem Bastiaansz.) doet eene ongelukkige togl met 'sLands Vloot na Gotten burg, VIII. D. bl. 52 Schieringers (Oproer der) II.D bl. 3S School door Germanicus opgeregt, I. D. bl. 24 School (De Doorluchtige) te Amfterdam opgericht, VI. D. bl. 41 Schryfkunst (De) de oüde Germaanen, I. D. bl. 8 Scriverius (P.) in boete beflaagen om het vers op Hoogerleets , V. D. bl. 38c Septimius Severus (Wapenplaats van Keizer) I D. bl. 54 Servien (Onderhandeling van) in s'Hage, bl. 231. vergramd, bl. 233. mislukt in zijne oogmerken, bl. 2?g Seville (Verdrag te) getekend, X. D.bl. 170. deszelfs inhoud ib. gevolg, bl. 172. Punten de Staaten betreffende, X. D. bl. 176: Spanje rekent • zich van het gemelde verdrag ontflaagen , X. D. bl.182 Sidney (Philips) fterft zijn Cha- : rafter. IV. D. bl. 77 Sidrok zijn Roveryen, I. D. bl. 146 Slatius (H.) in den aanflag op ' het Leeven van Maurits, bl. 489. gevat bl. 497- zyn dood. bl. 502 ■Slingeland (Simon van) wordt Raadpenflonaris van Holland. ' X. D. bl. rfjo ■Smalkaldifch verbond opgericht, II. D. bl. 48c Snyder (Dirk dé) wederdooper II. D. bl. 519. fterft op het fchavot. bl. 520 Sodomie in het jaar 1730. hier te Lande ontdekt en geftraft, X. D. bl. 202 Soiffons tot een handelplaats verkoozen, X. D. bl. 164. langwyligheid der handelingen aldaar, bl. 168. belangen der Staaten op die byeenkomst, bl. 174. derzelve Einde. ib. Sonoy (D. v.)in Enkhuizen ontvangen , III. D. bl. 212. overrneeftert de Waterlandfche Steden, ib. ftraft Michiel Krok, bl. 257. bedryft de gruwelyk. fte wreedheden tegen de Roomfchgezinden j bl. 309. kant zich aan tegen de Staaten IV. D. bl. 117. uit den dienst der Staaten, bl. 180. zijn lot ib. Sorarius een bekwaam Boogfchutter, I. D. bl. 53 Spaanfche (Dejziekte herwaards overgebragt, II. D. bl. 360 Spinola (Francais) valt in Óveryjfel, IV. D. bl. 530. behaalt voordeel op de Staatfchen, bl. 531. vernieuwt zijne poogingen , bl. 544- bemagtigt Grol, bl. 547.bemagtigtRhynlerk, bl. 548. lydt verlies door de muitzucht der Zoldaaten , bl. 549. mislukt het beleg vaa Bergen op den Zoom, V. D. bl. 478 Spinrfa (Benediüus dé) zijn leeven, fchriften en gevoelens, JX. D. • bl. 453 Stuartftar (Een) baart bij het volk vrees, VUL D. bl. 2(5 Staaten (Vergaderingen der)IJ. D. bl. 149. Oorfprong der D 2 AU  5» REGISTER. Algemeene Staaten, IV. D.bl. 265. hun bepaaling bl. 269. zaaken hun betreffende, bh 27r. verweerfehrift der Staaten tegen de heli-huldigingen der Spa "j aarden, IV. D. b1. 459. verbieden den Handel der Veréènigde Nederlanden en van alle volken met Spanje, bl. 469. in ongenoegen met Maurits, bl. 489. ftillen de onlusten te Groningen, bl. 493. als mede in Friesland, bl. 497. hunne toerustingen ten oorlóg, bl. 501. doen een bezending aan Jaco'ms, bl. 510. voor"onaf hanglyk door bet Hof van Bruffcl erkend, bl. 565. fluiten een nieuw verbond me: Frankryk, bi. 589. flaan den vryen handel op de Ooft Indienvoor, V. D bl. 17. fluiten met de Engeljclien een verbond, bl. 21. belluiten tot een Beftand, bl. 68. verbinden zich met vreemde Mogendheden , bl. 104. verbinden zich met den Grooten Heer, bl. 107. mengen zich in de Kleef-' fche en Gulikfche onlusten, bl. 109. verbinden -zich nader met Frankryk, bl. 118. en bemagtigen Gulik ib. zenden een Gezantfehap na Engeland, bl. 118. Hun aanzien neemr toe in het Noorden, bl. 126. flaan ,een Geloofsvrede voor, bl. 183 befluiten de fcheuring in het kerkelyke te weeren, bl. 207. leenen buitenlanders hulp', bl. 230. fchaffen de IVaardgelders af, bl. 276. Tot welke ltukken de Eenfremmigheid , tot welke de meerderheid noodig, bl, 277. waarin Souverain, ib. wanneer de algemeene Staaten een aanblijvende Vergadering wierden, bl. 279, paaien dier vergadering, bl. 280. derzelver voorrechten, bl. 284. Afgevaardigden en ftemmen, bl. 2S7. wyze van Raadpleegen, ib. tieeden met Eiizabeth in een verbond, bl. 35». voegen zich bij het verbond van Engeland en Frankryk , bl. 36r. fluiten een bijzonder verbond met Frankryk, bl. 362. flaan de bemiddeling der Dsenen af, bl. 476. wj/zen den Poolfchen Afgezant mede af, bl. 383. weigeren een Duitfth Gez'antlchap te ontvangen , bl. 383. leggen een verfchil tusfchen de Groningen en de Ommelanden bij, bl. 386. zenden een Gezantfehap aan Engeland, bl, 392. treffen een verdrag met Engeland, bl. 404. mengen zich in tke Boheemfche en Pa/Czijche onlusten , bl. 450. krygen Ooft-Friesland in bezit, bl. 480. fluiten een nieuw verdrag met Frankryk , bl. 506. met Engeland, bl. 508. bieden Frankryk hulp tegen de Proteftanten, VI. D. bl. 7. boe befchotiwd door de Proteftante-i, bl. n. roepen hunne Vloot te rug, ib. verbinden zich mer. Engeland onder Carel de I. bl. 13. met Deenemarken, bl. 14. hunne poogingen om- de wapenen der Keizerlyken te fluiten, bl. 16. fluiten een verdrag en_verbond met Frankryk , bl. 74. zenden een gezantfehap na Frankryk , bl. 80. fluiten een verbond tegen Spanje, bl. 82. verflappen in hunne krygs-  REGISTER. ft krygsbedryven, bl. 107. winnen aan in Magt in America, bl. 109. hun tytel en rang, bl. 115. in onmin met Engeland, bl. 117. mengen zich in de Engelfche inwendige onlusten, bl. 120. bevreesd voor den aanwin derStadhouderlykemagt bl. 146. fluiten een verbond met Portugal, bl.151. fluiten een Nieuw verdrag met Frankryk, bl. 158. onderhandelen gewapender hand inhetiVb-rden, bl. 182. aangezogt tot een byzonderen vrede met Spanje, bl. 100. de Eertytels en rang door Frankryk aan hunne afgezanten gegeeven, bl. 192. fluiten een verbond van Bórgtogt met Frankryk, bl. 242. zenden Adriaan Paauw en Joachimi na. Engeland in de zaak van Carel I. bl. 297. in hun gezag verminderd bl. 304. met de Staaten van Holland over de vermindering van Krijgsvolk in gefchil, bl-307. die van Holland befluiten tot het afdanken van Kriigsvolk, bl. 318. de Algemeene geeven zijne Hoogheid breeden last, bl. 320. in gefchil met de Staaten van Hollani, bl. 333. die van Holland neemen na den dood van Willem II. de voorrechten van den Stadhouder tot zich, bl. 372. ontvangen een Gezantfehap van het Britfche Parlement, bl. 414. zenden een Gezantfehap na Engeland, bl.421. zoeken zich met Buitenlandfche Mogenheden te verbinden, bl. 460. die van Holland fchrijven aan hec Parlement , bl. 463. zenden Afgevaardigden na Engeland , bi- D 3 4.6%. fluiten'vrede met Engeland, bl. 474. zenden een Vloot na Portugal, bl. 52T, maaken vrede met Portugal, bl. 523. zij fchrijven met Engeland de Noordfche Mogenheden de wet voor , VI. D. bl. 548. blijven naa het vertrek der Engelfchen de Middelaars in het Noorden , bl. 551. leveren drie der Rechters van Carel de I. over, bl. 575. fluiten een verbond met Engeland, bl. 577. zoeken een verbond met Irankryk, bi. 578. zenden derwaards een Gezantfehap, bl. 580. fluiten een vcibor.d met Frankryk, bl. 581. breeken de onderhandeling met Spanje, bl. 598. fluiten een verbond met Denemarken.Vil. bL27. zoeken vergeefsch hulp bij Zweeaen, bl. 28. zoeken bijftand bij Frankryk, bl. 28. dien zij eindelijk krijgen, bl. 33. kragtdaadig tegen den Bisfchop van Munfter bijgedaan ; bl. 40. fluiten den vrede met den Bisfchop; bl. 42. treeden in een drievoudig verbond; bl. 75. verwerpen den Raad omtrent Frankryk door den Keurvorst van Brandenburg hun gegeeven, bl. 162. doorgronden' Frankryks oogmerken; bl. 163. vaardigen verfcheide Gezanten af, ib. kommerlijke toefhnd der Staaten en derzelver onéénightid, bl. 167. fluiten met Spanje een verbond tegen Frankryk, bl. 195. treden in onderhandeling met de Afgevaardigden van Engeland, bl. 284. verleenen eene algemeene vergiffenis, bl. 400, treffen een verbond mee Keizer Leopold, bk 412  Si REGISTER. 412. hun brief aan Carel de II. over den vrede-, bl. 447. verbinden zich met den Koning van Deneraarken, bl. 449. fluiten den vrede met Carel den II. bl. 452, fluiten den vrede met den Bisfchop van Munfter en Keurvorst van Keulen , bl. 456. verbinden zich nader en nader met vreemde Mogenheden , bl. 457. neemen de drie verlooren Gewesten weder in het bondgenootfchap aan, bl. 400. verklaaren Zweeden den oorlog, b!. 521. fluiten den vrede met Frankryk te Nieuwmeegen, bl. 57.0. in verfchil mei. Spanje over Maajlrlcht, VIII. D. bl. 5. in onmin met den Keurvorst van Brandenburg, bl. 7. in gefchil met Friesland en Groningen over het affchaffen van Krijgsvolk, bl. 9. wijzen de vonrgdlaagen verbintenisfen zo met Frankryk als Engeland af, bl. 17. fluiten een verbond van Koophandel met de Qttomannifche Porie, bl. 2=;. keuren het verdrag van Bondgenootfchap ter ftaaving van den Nieuwmeegfchcn eu Westphaalfchen vrede goed , bl. 29. beantwoorden de dreigende; voorfteüeii van Lodavyk de XV/. omtrent dit verbond rustig, bl. 30. befluiten de Franfche vlag dezelfde eer aan te doen als de Engelfche, bl. 32. hun gedrag ten opzichte van het wegvoeren van een' hunner ingezetenen na Frankryk, bl. 33,door de Spanjaarden om hulp aangezocht tegen Frankfyk, bl. 36. hunne wijze Staatkunde in het maatigen van de j|ïift. des Stadhouders, bl. 39, hebben eenige gefchillen met den Keurvorst van Brandenburg, bl. 41. flaagen niet in hunne aanzoeken bij de Duitfche Vorflen. bl. 45. raaken in gefchil over OoftFriesland, bl. 46. verbinden zich op nieuw met den Keizer Spanjeen Zweeden,b\.s,x. door Spanje om bijffcand aangezocht en afgevorderd, bl. 54. fluiten met Frankryk een verdrag, bl. 112. Spanje hierover misnoegd, bl. 115- inhoud van dat verdrag, bl. 117. bekragtigd , bl, 119. doen Aejejuiten en Moeilikken ten Lande uitwijken ; klagten deswegens, bl. 158. verdeedigenzich,bl. 159. verklaaren zich wegen den overtogt van Willem de III. bl. 250. breeken openbaar met Frankryk, bl. 277. maaken ver-: bonden tegen Frankryk , bl. 278- onvergenoegd over hunne vernedering voor de Engelj'chen in hst bewind over de Vloot, bl. 284- zoeken eernader verdrag met de Engelfchen aan te gaan , bl. 286, treffen een befchadigend en verdeedigend verbond met Engeland, bl. 289. hoopen tcvergeefsch op eenige voordeelen van oen handel uit hoofde van de verbintenis met Engeland, bl. 291. fluiten een verdrag van Koophandel met Denemarken, bl. 359. treffen een verdrag met Zweeden, bl.380. tot den vrede genegen, bl. 403. tekenen den vrede te Ryswyk , b!. 414. fluiten nieuwe verbintenisfen, bl. 427. tekenen het verdeelingsverdrag, bl. 437hunne gevoelens over de verhei;-  register. 55 heffing van den Hertog van Anjou ten Spaanfchen throon, bl. 461. raadpleeging om dezelve te voorkomen, bl. 463. verklaaren hun ongenoegen aan Lodewyk de XIV. bl. 465- weigerig in het erkennen van den nieuwen Spaanfchen Koning, bi. 470. erkennen hem eindelijk, bl. 474. doen groote eifchen aan Lodewyk de XIV. ter behoudenis van den vrede, bl. 475. hunne onderhandelingen mèt d'Avaux , bl. 478. rusten zich toe ten oorlog, bl. 479. hun antwoord aan d'Avaux , bl. 434. maaken verbintenisfen, bl. 490. waarom zij zich met den Keizer verbinden, bl.492. weigeren te hooren na de voorflagen van Frankryk , IX. D. bl. 8. verklaaren Lodewyk de XIV. den oorlog, bl. T2. verbieden den hapdel met Frankryk, bl. 33. fhiiren een verdrag met Engeland betreffende de opvolging, bl. 136. hun antwoord op den Brief der Franfche Afgevaardigden , IX. D. bl. 186. neigen naa den dood des Keizers tot den vrede door Engeland gedrongen , bl. 254. ftefien groot belang in de Barrière, bl. 259. vernieuwen de verbonden tusfchen hun en Londen, bl. 270. beginnen meer en meer in de maatregelen van het Engelfche Hof te treeden, bl. 332. fluiten een verdrag betreffende de Barrière met Engeland. bl. 333. tekenen den vrede met Frankryk te Utrecht, bl. 337. fluiten een verdrag van Koophandel met Frankryk , W. 344- fluiten een verdrag met Spanje, bl. 351. hunne drift tot het bewaaren van de Barrière en wat dat aangaat zie het Artijkel Barrière. De Staaten in onmin met Zweden , X. D. bl. c;. met Denemarken, ib. met Rusland, bl 7. met Spanje, bl. 8. onderhandeling tusfchen hun , Frankryk en Engeland , bl. 10. fluiten naauwer verbond met Engeland, bl. 12. verwerven van Frankryk den Tijtel van Hoog Mogende Heeren , bl. 15. treeden in het drievoudig verbond , bl. j6. het verbond getekend, ib. inhoud van dat verbond, ib. 't verbond vindt geene algemeene goedkeuring, bl. 19. de Keizer voegt zig bij het verbond, bl. 39. treeden toe tot het viervoudig verbond, bl. 48. onttrekken zich aan hetzelve, bl. 51;. verklaaren zich tegen de verdragen tusfchen de Hoven van Weenen en Madrid, bh 118. treeden toe tot het Hanov'ersch verdrag, bl. 145. beirooken de Turkfchen roofnesten , bl. 147. fluiten met Algiers, bl. 150. vermeerderen de Land en Zeemagt. bl. 152. genoodigd tot het Weener verdrag, bl. 186. zoeken de Handelmaatfchappijen in hst Noorden te beletten, bl. 192. treeden in het Weener verdrag, bl. 194. draagen zorg voor den Koophandel , bl. 195. hun antwoord aan den Staat van Venetië wegens hun gedrag omtrent de Roomschgezinden, bl. 218. hun gedrag betrekkelijk tot den Pauslijken Vicaris , bl. 220. zoeken onzijdig te blijven in D 4 de  5* REGISTER. de verfchillen over de kroon Van Poolen , bl. 241. hunne onderhandelingen met den Keizer en Frankryk dienaangaan de, bl. 242. behouden de onzijdigheid , bl. 246. zoeken l'rankryk en den Keizer te bevreedigen , bl. 249. met den Keizer in onderhandeling over een verdrag van Koophandel doch vruchteloos , bl. 257. door de Engelfchen aangezocht om deel te neemen in den Spaanfchen oorlog, X. D. bl. 266". handelingen van de Staaten in dat opzigt, bi. 268. in hun Zeevaart door de Engelfchen ten fterkften benadeeld, bl. 269. ftaan Maria Therefia met geld bij, bh 282. verleenen haar hulp in manfchap, bl. 290. tot een vredebreuk met l'rankryk aangezogt, bl. 310. tusfchen hun en Yrankryk meer en meer verwijdering, bl. 332. hun verklaaring aan Lodewijk ae XV. bl. 428. neemen de Rusfifche hulpbenden aan. bl. 432 Stadhouders (Oorfprong der II. D. bl. 152. voorrechten derzelven , IV. D. bl. 289. derzelver nut, bl, 29L hun uitgebreid gezag, VI. D. bl. 44. erflijk verklaard. bl. 45 Stadingers , Heirvaart teg-n de-) gepredikt, I. D. bl. 280. teonder gebragt. bl. 282 Steden ( t Gezag der) in den tijd van Jan I., I. D. bl. 362. inden tijd van Graaf Albrecht, II. D. bl. 61. de kleine Steden op de Vergadering der Staaten, III. D. bl. 222. Staveren (Wet van) I. D. bl. 215 Steenwijk (Hoogloopende onlusten te) X. D. bl. 577 Steward ( Jacob) houdt briefwisfeling met Gasper Fagel ter begunftiging van Jacobus de II. VIII. D. bl. 197 Stillyard (De^ te Londen vernieuwd. II. D. bl 654 Straffen omtrent de Achtfte Eeuw gebruikelijk, I. D. bl. 133. omtrent de 140e Eeuw. bl. 414 Straffort (Graaf) komt in den Haag met de voorflagen van het Engelfche Hof. IX. D. bl. 252 Struik (Nicolaas) groot Sta»rekunclige. X. D. bl. 6 ;o Suriname (Gefchil tusfchen de Staaten en Engeland over) VII V>! bl. I49' Swammerdam (Joannes) als Natuurkundige befchouwd , IX. D. bl. 432. omhelst dc gevoelens van Antoihette de Bourignon. bl. 433 Sybille van Kleef klagtig over 'de ongeregeldheid der Spanjaarden, IV. D. 'bl. 454 >l ynode Eerfte) te Dordrecht gehouden 111. D. b1. 300 Synode ( Gefchillen over een Nationaal; V. D. bl. 240. bepaald te houden. bl. 275 Synode te Dordrecht door vreemden bijgewoond, V. D, bi. 3T9- derzelver opening , bl. 321. gefchillen over deszelfs bevoegdheid , bl. 333. voorzorgen onder het houden gebruikt , bl. 343. twisten tusfchen de Synodaale Vaders , bl. 348. de oorueelen van het Synode heimelijk geleezen, bl. 35r. de Canons van het zelve, ib. behandeling van de Nederland-  REGISTER. 57. landfche Geloofbelijdenis en Catechismus, bl. 359. geflooten , bl. 360. derzelver gevolgen, bl. 361. lotgevallen voor de leer, bl. 362. Staatkundige oogmerken. bl. 364 T. T x amminga ( Onverfchrok- kenheid van) II. D. bl. 176 Tanchelyn (Ketteryen van) I. D. bl. 212 en 213 Tasjis valt in Friesland, IV. D. bl. 71 Teiflerhant (*t Graaffchap van) I. D. bl. 178 Tempeliers (Misdaaden der) I. D. bl. 389. hunne verdelging: ook te Zierikzee. bl. 390 Temple (Willem) zijn Charaéter en omgang met J. de Wit, VII. D. bl. 109. zijne eer in het bewerken van het drievoudig verbond , bl. 115. te huis ontbooden. bl. 165. een brief van hem bij den Nieuwmeeg- fchen Vredehandel. bl.560 Tetzel (Schandelijke Aflaat prediking van Jan van) II. D. bl. 430 Teutnonen 'Krygstocht der Kimbren en) I. D. bl. 2 Theodobert overwint de Normannen, I. D. bl. 86 Theoaochilde huwt Radigis haar ftiefzoon. ° bl. 86 Theodorik Koning van Auftrafia I. D. bl. 85 Thoolen (Inval der Franfchen op het Eiland; IX. D. bl. 323 Tiberius ^Vermeefteringen vanj I. D. bl. 18 Tichelaar (Willem) befchuldigt Corn. de Win van een Toeleg op 'sPrinfen leeven, VII.D. bl. 34r. op de gevangen poort gezet , bl. 342. ontflagen, en aangezet het volk tegen de broeders Corn. en Jan de Win aan te hitzen, bl. 356. ftookt het volk op. bl. 359 Toledo (Ferdinand van) neemt Zutphen in , III. D. bl. 237 Torcy (De Heer de) als vredesonderhandelaar na Holland gezonden, IX.D. bl.146. zijn kenfchets van den Penfionaris/ïeinJius,b\. 147. zijneonderhandelingen in den Haag 148.vertrekt naYrankrykmet eenige ontworpen punten, bl. 153. die verworpen worden, bl. 156 Tourville zegepraalt op de Engelfche en Hollandfche Vlooten VIII. D. bl. 345.' ondergaat eene fchroome'lijke nederlaag tusfchen de kaapen la Hongue en Ealfleur, bl. 362. vermeeftert een fmaldeel der Bondgenooten. bl. 377 Toveres geftraft,II. D. bl.686. te Oudewater, VI. D. bl. 282 Trente (Algemeene Kerkvergadering te) gehouden , II. D. bl. 6r6. ongunltig voor de ProteJlanten,b). 617. De Befluiten der Vergadering zoveel mogelyk in de Nederlanden ingevoerd, III. D. bl. 54 Tromp (M. II.) overwint de DuinkerkfcheVloot, VLD. bl. 130. flaat de Spaanfche Vloot uit Zee, bl. i3r. eerfte ontmoeting met Blake, bl. 424. zijn Vloot lydt groote fchade, bl. 430. behaalt op Blake eene tweede zegepraal , bl. 445. zyne Zeeflag van.drie dagen D 5 met;  s8 register; jnet Blake, bl. 445. genoodzaakt met de Staatfche Vloot lia de Wielingen te wyken, bl. 448- fneuvelt in den Zeeflag voor Katwyk. bl. 450 Tromp (C.) in ongenoegen met de Ruyter, VIL D. bl. 56. vergeeffche togt na de Kust van Bretagne, bl. 525. overwint de Zweeden, in een Zeeflag. bl. 539 Tfeeraats(Jacob) doet Veereen Zierikzee tot den Prins overgaan, 111. D. bl. 210. ongelukkige aanflag op Amemuiden bl. 23r Tuin (Oorfprong van het Zinnebeeld de Hollandfche) IT. D. bl. 64 Tulpen (Windhandel in) IV.D. bl. 273 Turenne fneuvelt te Saltsbach, VII. D. bl. 523 Twee gerechten (Ce) Afgefchaft , I. D. bi. 364 u. u eiers (Trouwloosheid der) 1. D. bl- 48 Uitenbogaart (Vonnis tegen) V. D. bl. 438 Uitjiuiting (Raadpleeging over de) van den Prins van Oranje VI- D. bl. 480. befluit omtrent dezelve en AÜe, bl. 48L vertoogen tegen dezelve, bl. 4.86.verdeedigende verklaaring der Staaten van Holland, bI-489vernietiging van de Aüe. bl. 572 Ulloa (J. Oforio d'j waagt met de Spanjaarden een ftouten togt III. D. bl. 315 Unie (Oorfprong van de) lil. D. bl. 458. bevordering van het zelve, bl. 454. geflooten bl. 455. derzelven inhoud, bl. 458. Aanmerkingen op dezelve, bl. 475. toetreeding tot dezelve, bl. 480. dezelve eenigzins gedwarsboomd, bl. 484 LTtw//t(Opfland)in 't jaar 1123 I. D. bl. 216. Volks E.egeering, bl.3or. eindigt naa twee jaaren Tyds, bl. 303. door de Vlamingen vermeeflerd, bl. 379. in eene volflagene Volksregeering, II. D.bl. 170. deszelfs Ellendige flaat, bl. 279. door de Gelderfchen vermeeflerd ; bl. 450. verliest veele zijner voorrechten, bl. 464. die van Utrecht geeven hunne Privilegiën en Voorrechten aan Aha over, III. D. bl. 217. onlusten te Utrecht, ftaande eene volksregeering, bl. 600. Oproer door D. Kanter veroorzaakt, V- D. bl. 132. de Hoogefchool opcericht, VI- D. bl. ici. beteugelt de ftouiheid derPredikanten, bi.612.door de "Franfchen ingenomen,VII D.bl. 237. door de Franfchen ver_: laaten , bl. 472. de Regeering in haare ampten gefchorst,bl. 473. beschikking op de wethouderfchap naa den dood van Willem III. bl. 519. tot een plaats van vredehandel verkoozen , IX. D. bl. 268. aangevangen bl. 279. voorflagen van Frankryk , bl. 285,, befluit omtrent dezelve , bl. 289  REGISTER. 59 280. eifchen van den Keizer t ib. van Engeland, bl. 290. van de Staaten, ib. van Portugal, bl. 293. van Pruiffen, ib.van Savoye en anderen, ib. vertraagingen van den -vrede, bl. 296. getekend, bl. 337. afgekondigd, bl- 348. V. alkenier (Gillis) zijne kloekmoedige taal in s'Lands nood, VIL D. bl. 236 Valais ([Joanna van) bewerkt een beftand. I. D. bl. 421. gaat in een Kloofter . bl. 422 Varus (Quintilius) zijn ongelukkig Yót, I. D. bl. 18 Veenhuizen (van) niet meer in de Ridderfchap befchreeven, V. D. bl. 459 Veldmaarfchalk (Holland belet het aanftellen van een)VLD. bl. 514 Velleda begunfcigt de aanflagen van Civilis op de Romeinen, I. D. bl. 45 Venhuizen (Lavibert) zijne verklaaring betreffende de verandering in de Utrechtfche Regeering , VII. D. bl. 482 Velzen (Gerard van) en de zaarnengezwooren tegen Graaf F/om V. overgeleverd aan het Volk, I. D. bl. 347 Velzen (ï'oort) een Dweeper, III. D. bl. 442 Venlo belegerd, moedig verdeedigd, en door den vyand verhaten, II. D, bl.393 Verbeurtverklaaring der Goederen afgefchaft, X. D. bl. 203 Verhond (Het Drievoudig) tot ftand gebragt, VU. D. bl. 115, baarc misnoegen [in' Frankryk, bl. 117. en in Spanje bl. 119de Engelfchen worden omtrent hetzelve onverfchilliger, bl. 152 Verbond der Edelen (Oorfprong van het) III. D. bl. 59. getekend bl. 65. Oranje ontkent zijne kennis aan of toeflemming van dat Verbond , bl. 67. de voornaamften herhaalen hun verzoek, bl. 79. verlaaten Bruffel misnoegd, bl. 81. aan» merkingen op het zel"c , bl, 133. oorzaak der verbn .enis en ontbinding. bl. 135 Verdugo volgt Rennenberg op, III. D. bi. 531 Vergadering (De Groote) irt 's , age gehouden, VI. D, bl, 380. aanfpraak van J. Cats ter opening, bl. 381. Holland zoekt het Stadhouderfchap af te fchaffen, bl. 384. poogingen van de Friezen tot deszelfs in ftandhouding, bl. 385. het Capitein Generaalfchap afgefchaft, bl. 390. het Huk der Militie beflist, bl. 394. handeling over het ftuk der Religie, bl. 3°5- gedrag der afgevaardigden uit de Synoden, bl, 397. zorg tegen de omkoopingen ge.draagen , bl. 402. 't voorgevallene omtrent het verdedigfehrift van den Prins van Oranje, bl. 404. algemeene vergiffenis afgekondigd , bl, 405. geflooten. bl. 407 Vergadering (Buitengewoone )  69 REGISTER, der Staaten van 1716. X. D. bl. 81. verfchillende gevoelens over het verminderen van het Krijgsvolk , bl. 82. men belast de fchuldbrieven mee den honderdften penning, bl. 83- befluit tot eene verdere afdanking van Krijgsvolk, bl. 85. mislukt in het oogmerk om een Stadhouder aanteftellen. bl. 86 Verneburg (Jan van) Bisfchop van Utrecht. II D. bl. 18 Verponding (De Godsdienftige geftichten der Proteftanten van de) ontllaagen. X. D. bl. 222 Verfchooristen (Aanhang van) IX. D. bl. 460 Verritus Gezant der Friefen te Rome. I. D. bl. 30 Vetkoöpers (Oproer der)ILD. bl. 39 Viglius van Zuithem beflist de gefchillen over het opperleen heerfchap van het Duitfche Rijk over de Nederlanden , II. D. bl. 628. moedige wedcrftand van Alva, HL D. bl. 197. fterft; zijn Charafter. bl. 375 Vincent , Graaf van Meurs , wordt Ruwaard van Gelderland. II. D. bl. 241 Vindex voert de Galliërs aan. I. D. bl. 31 Virginius Rufus trekt tegen de Galliërs op en vei flaat ze. I. D. bl. 3r Wïtellius met de Rom. Keurbende in groot gevaar. I. D. bl. 21. der Bataaffche Legerbenden zijne verheffing fchuldig. I. D. bl. 33 Vittelli (Ciappin) fterft. III. D. bl. 320 Vlamingen (Oorlog met de) I, D. bl. 188. dezelve met de Hollanders ten tijde van Floris IH. bl. 231 Voetius (Gisbertus) ijvert verregaande tegen Defcartes, VI. D. bl. 277. twist met Coccejus, bl. 281. zijne naavolgers aanhangers van het huis van Oranje. bl. 612 Volksvergaderingen der Batavieren, I. D. bl. 13. de aart der vergaderingen omtrent de zesde , zevende en achtfte Eeuw. bl. 131 Vorjlius (Conradus') heeft veel van Koning Jacobus te lijden, V. D. bl. 165. gebannen. V. D. • bl. 357 Vroedfchappen (Oorfprong der) II. D. bl. 60 Vrije Metzelaaren (Hetgenoot- fchap der) in Holland verbooden. X. D. bl. 234 W. aaien ('t Verbond der ) III. D. bl. si Waardgelders (De) aangenomen. V. D. bl. 238 Wagenaar (Befchouwing van Jan X. D. bl. 615 Waldek (De Prins van^ dwingt den Maarfchalk d'Humieres bij Walcourt te wijken, VIII. D, bl. 339. verliest den flag hij Fleurij. ib. Walraven deszelfs afkomst, II. D. bl. 286. zijn koene aart en vlugt. bl. 238 Walvischvangst fGefchil met de Engelfchen over den)V.D.bl. 120 Wê-  REGISTER. Si. Wapens (Gefchil over de) der XVII. Nederlanden. V. D. bl. 10 Warners (De) welk volk , I. D. bl. 86. verdelgd, bl. 90 Warwik ( Graaf van ) verwekt opftand tegen Eduard de IV. II, D. bl. 219. benadeelt, de Hollanders eu Zeeuwen, bl. £20. vergeefsch nagezet door H. van Borfelen , bi/221. verdrijft Eduard de IV. uit Engeland. b'1.221 Wasfenaar van Obdam ftevent na Portugal, VI. D. bl. 521. na de Zond , bl. 541. overwint de Zweeden en verlost Koppenhagen, bl. 547. fneuvelt in den Zeeflag bij Leflaffe. VII. D- bl. 14 Watergeuzen beginnen hunne Zeerooverijen , III. D. bl. 187. neemen den Brielle in, bl. 201. die men befluit in bezit te houden, bl. 203. Bosfu tracht hun te verdrijven, bl. 205. 't geen mislukt, bl. 206 Watervloed van het Jaar 839. I. D.bl. 143. die van 1421.ll. D. bl. 103. van het Jaar 1530. 11. D. bl. 484. van 1532. bl. 494. van 1570. III. D. bl. 191 Weesp belegerd en ontzet. II. D. bl. 383 Wederdoopers(Amh-ing der)ontftaat, II. D. bl. 501. voorzorg hier te Lande tegen hun, bl. 509. krijgen Munjler in handen , bl. 510. drijven de Proteftanten en RoomJ'chen uit Munfter, bl. 510, derzelver veelwijverij, bl. 514. en ontucht, bl. 515. verregaande ongeregeldheden in holknd, bl. 516. hun beftaan in Friesland, bl. 520. in Groningen, W. 521. geweldaadige aanflag op Amfterdam mislukt, bl. 525. ftraf deeze oproermaakers aangedaan , bl. 525. ftrenge Placaaten tegen hun. bl. 529 Werf (Pieter Adriaansz. van derf) ftuit de muiterij te Leyden. IIÏ. D. bl. 281 M- eftergo aan de Graaf van Holland afgeftaan , I. D. bl. 217. verandert weder van Heer. bl. 221 Wefterwyk ( Burgermeefter ) in grooten haat bij Willem III. VIII. D. bl. 323 WeftfriezenfDe)keeren 's avonds altoos na huis , als zij geftreeden hadden , I. D. bl. 219. hunne wreedheden , bl. 232. de laatftemaal ondergebragt. bl. 353 Weft-Indifche Maatfchappij (Oprigting der) V. D. bl. 526 Wetten (Oude) LD. bl. 133. aanmerkingen over dezelve, bl. 134. te Middelburg gegeeven. bl 271 Widekind voert de Saxen tegen Carel de Groote aan , 1. D. bl. 117. wordt een Christen en onderwerpt zich. bl. 120 Wigbert (Pooging van) om de Friefen in den Christlijken Godsdienst te onderwijzen. I. D. bl. 97 PFilbrand Bisfchop van Utrecht. I. D. bl. 279 Wilfrid verkondigt den Christlijken Godsdienst aan de Friè- fen. I. D. bl. 96 k illebrordus predikt den Friefen het Euangelie, I. D. bl 99. ongunftige bejegening , ib. fticht den Bisfchoplijken Zetel binnen Utrecht. bl. 104 Willem ds Overwinnaar van Engeland  6z REGISTER. geland handhaaft de rechten van Dirk de V. I. D bl. 201 Wülem.zoon van deGraafvanGi/,lik word Hertog van Gelderland, 11. D. bl. 27. verbindt zich aan Engeland, wordt doov Frankryk gedwongen van dat verbond afftand te doen. bl 28 Willem Bisfchop van Utrecht. Zijn aart, 1. D. bl.194. krijgt bij een Giftbrief de Landen der Graaven , bl. 195. zijn bedevaart waarop hij om komt, bl. 199 en 200. nieuwe aanflag op Holland , bl. 203. zijn dood", ib. Willem de I. Zoon van FlorisIII. ftrijdr met zijn Broeder Dirk Vil. de twist bijgelegd, bl. 243. wordt Graaf van friesland, ib. dat hy befcheimt en verlost van Hendrik de Kraan, bl. 244. gevangen zijnde ontkomt egter, bl. 247.. wordt Graaf 263. verdrag met de Utrechtfchen, ib. verbintenis met Engeland, bl. 26^. zijn oorlog tegen de Franfchen, bl. 264. treedt in verbond met de Franfchen , bl. 265. trekt na Paleftina, bl. 266. zijne dapperheid te Alcafdr. — Zijn beleg en bemagtiging van Damiata, bl. 267. fterft. bl. 271 Willem de II. Graaf van Holland volgt zes jaar oud zijn Vader op , I. D. bl. 284. wordt Roomsch Koning , bl. 286. zijne vermeefteringen, ib. gekroond, bl. 287. huwt Elizabeth, ib. raakt in oorlog met de Vlaamingen, bl. 288. in lijfsgevaar, bi. 293. zijn Krijgstogt tegen de Weffriezen, ib. zijn clood . bl. 294. werken hem toegefchreeven, bl. 295. voorrechten door hem gefchonken. ib.f Willem de III. Graaf van Holland ongelukkig tegen de Vlamingen , I. D. bl. 374. geeft Middelburg over, bl. 375. behoudt Zierikzee, ib. weder ongelukkig tegen de Vlamingen, bl. 377. tot Graaf uitgeroepen, bl. 386. huwt met Joanna, ib. maakt befchikkingen op de onderftand gelden, ib. legt een groot ftcckfpel aan, bl. 388. zoekt de verfchillen met de Engelfchen te dempen, bl. 388. fluit èen nadeelig verdrag met Poliert, Graaf vanV'laanderen, 1. D. bl. 389- ftaakt zijn Krijgstogt tegen de Vlamingen, bl. 396. fluit den vrede met do Vlamingen, bl. 398. zijne ver. kwistingen en dwinglandijen , ib. handelwijze omtrent Dordrecht,bl. 4.00. huwt zijne Doch. ter Philippina aan Eduard den III. Koning van Engeland,bl. 401. fteekt zich in de zaaken des Vuitfchen Rijks en huwt zijn Dochter Margareet uit aan Keizer Lodewijk, bl. 302. beraamt een Krijgstogt na Italië. ter hulpe van zijnen Schoonzoon den Keizer , bl- 308. ftaakt dezelve, ib. doch wil den Paus te Avignon gaan opzoeken , waarin hij zich belemmerd vindt, bl. 404. deelt met Reinout de II. het Bisdom van Utrecht, bl. 406. onderwerpt de Friezen aan zich, ib. legt, ten behoeve der door Waterfnood verarmde,. Friefen ,. eene belasting op Kenmerland, bl. 408. verbindt zich met Engeland tegen den Koning van Frankryk, bl. 409. fterft en zijn  zijn Charafter. bl. 410 Willem de IVde Graaf van Holland volgtzynen vader op, en verbindt zich met Engeland, I. D. bl. 413. verlaat de zyde der Engelfchen bl. 419. keert tot dezelve weder bl. 421. trekt vruchteloos tegen de Lithauwers op. bl. 423. belegert Utrecht, en vernedert deStichtfchen, bl. 424.. tast de Friefen aan, doch wordt door hun geflagen, en zelf gedood, bl. 425 en 426. wraakneeraing over zyn dood, bl. 426 Willem V. ontvangt het Graaffchap van zyne Moeder Margareet, I. D. bl. 436. herneemt het Graaflyk bewind, ib. vcrfterkt zyne party, bl. 443. overwint in een Zeeflag zyn Moeder, bl. 444. treft den zoen met haar ib. aanvaart ten tweedemaal hét beftuur, II. D. bl. 1. wikkelt zich in • een oorlog met Jan van Arkel, bl. 2. fluit met hem den vrede , bi. 3. wordt krankzinnig en van de K egeering ontzet, bl. 6. fterft te Ouesnoy, bl. 29. Willem VI. Deszelfs aanflag tegen Aleid van Poelgeest, II. D. bl. 35- met zijn vader Albrecht verzoend, bl. 38. verzamelt een leger tegen Jan van Arkel, bl. 51. tot Graaf ingehuldigd, bi. 62. veroorzaakt ■ door zijne onvoorzigtigheid ■ opfchuddingen ib. maakt toebereidzels om Jan van Arkel te bedwingen , bl. 64. door de Utrechtfchen bygeftaan, bl. 65. mengt zich in de Franfche zaaken, bl. 70. legt een gefchil tusfchen den Abt en den Heer van Egmond bij bl. 7r. valt de Gelderfchen aan ; vrede met hun, bl. 72. verliest met Staveren zijn geheele magt in Friesland, bl. 74. zorgt voor de opvolging zijner Dochter, bl. 78. fterft bl. 79. zijn Characfer. ib. Willem de I. Prins van Oranje erft dat Prinsdom van René de Chalons, II. D. bl. 612. trouwt Anna de dochter van Maximi* liaan van Egmond Graaf van Buuren , en vermeerdert dus zyn vermogen, bl. 633. valt in Picardye, in dienst van Carel V. bl. 658. Gyzelaar zynde Deemt reeds voor de Spanjaarden te wederftreeven, III. D. bl. 17. wordt Stadhouder van Holland, Zeeland en Utrecht, bl. 20. bedankt voor het bevelhebberfchap over de vreemde Krygsbenden , bl. 21. in verdenking by Philips, bl. 22. huwt Anna dochter des Keurvorst van Saxen en haat Granvelle bl. 33. klaagt met Egmond en Hoorne over Granvelle, bl. 35. zyn gedrag en dat der Edelen by gelegenheid van den Brief des Konings, bl. 38. fchryft op nieuw, ib. ftaat in zyn Prinsdom den Protejlantfchen Godsdienst toe, bl. 44. vormt een driemanfehap met Egmond en Hoorne, bl. 46. hunne voorflagen, bl. 47. in verfchil met Viglius, over den Lastbrief van Egmond, bl.50. verlaat het hof met Hoorne, bl. 69. verfchynt weder ten hove, bl. 71. doet daar fterke vertoogen, bl. 72. op eene vergadering van Edelen te Deiülermvnde, bl, nr. vertrekt na REGISTER. jjj  o4 REGISTER. na Holland, en Utrecht om de onéénigheden te ftillen , bl. 112. zijne verrichtingen, ib. begint met de overige Edelen voerzijne veiligheid te zorgen, bl. Ti8. neemt affcheid van den Graaf van Egmond, bl. 128. benevens andere Heeren gedaagd, bl. 153. zyn Zoon na Spanje gevoerd , bl. 154. aangezogd rot hulp der Nederlanderen, bl. 159. begint de vijandlijkheden , bi. 160. Vonnis over hem geftreeken , bl. 164.. trekt te veld, bl. 170. tocht na de Nederlanden, bl. 172. trekt te rug, bl. 173. rust zich tegen de Spanjaarden toe, bl. 186. maakt nadere befchikkingen over de Zeezaaken, bu 188. krygt meer en meer voet in de Nederlan den, bl. 190. is niet gelukkig in zijne verbintenisfen, bl. 199. is met de bemagtiging van den Briel wel te vreeden, bl. 207. tot zijne zijde vallen verfcheide Hollandjthe Steden over, bl. 213. gelyk ook veele Gelderfike en Overyffelfche , bl. 214. maakt grooten opgang in Friesland , bl. 215. zyne party wafcht aan, bl. 223. geeft nadere bevelen in het Land, bl. 225. doet verfcheide vermeeileringen, bl. 226. moedwil zijner Soklaaten, ib. zoekt vruchteloos het beleg van Bergen op te breeken, bl. 227. trekt af, bl. 228. verfehynt in Holland, bl. 234. ziine wijd uirgeftrekte magt, ib. in een figuur van itroo te Utrecht verbrand, bl. 251.de Spanjaards hoopen hem in handen te krijgen , bl. 257. de zijnen behaalen groote voordeelen ter Zee, bl. 259. vernieeiteren Rammekens en Geertruidenberg , bl. 260. zorg voor Aldegonde bij deszelfs gevangeneeming, bl. 2621 bemagtigt Middelburg , bl. 269. verheft de kleine Steden van Zeeland, bl. 270. treedt in onderhandeling met het Franfche Hof, bl. 271. zeer bekommerd voor Leyden, en ziek, bl. 279. zijne magt vermeerdert zeer, bl. 289. wint aan in vermogen zo in Holland als in Zeeland, bl. 291. maakt befchikkingen over de afgevaardigden na den vredehandel te Breda, bl. 305. trouwt met Charlotte van Bourbon , bl. 314. zoekt hulp bij Frankryk en Engeland, bl. 321. zendt een Gezantfehap na Engeland, bl. 323. aanzoek in Frankryk gedaan , bl- ^25. doet een wanhoopig voorftel. ib. veele zijner aanflagen mislukken, bl. 330. bewerkt eere nieuwe veróéniging tusfchen holland en Zeeland, bl. 332. hemwordt eene zwaare belasting toegeftaan , bl. 2'<'S- doet voorflagen aan de overheerde Nederlanden, bl. 335. door de Vlaamingen tot byftand aangezocht, bl. 338. raadt den Staaten een onderhandeling met Don Jan nf, bl. 350. neemt toe in vermogen, bl. 354. hem worden zeer groote onderitandgelden toegeltaan, bl. 366. zijn en der Staaten van Holland en Zeeland antwoord op het Eeuwig Editï, bl. 369. befchuldigd van een toeleg op het leeren van Den Jan , bl. 373zyn  R Ê G ï S T E & n zijn antwoord aan hem gegeeven, bl. 374- doorreist Zuid en Noordholland, bl. 379- begeeft zich na Utrecht, dat dc SatisfaÜie aanneemt, bl. 380. bemagtigt Breda door hst, bl. 381. na Brabant geroepen, bl. •584 tot Ruwaard van Brabint aangefteld bl. 386. te Gent verzogt en ingehaald, bl. 394. tot Stedehouder door Matthias verkoozen , bl. 397- ontvangt last om meerder krygsmagt te werven, bl. 405. befchermt de Doopsgezinden, bl. 413. flaat een afzonderlyken vrede met Philips af, bl. 493- dreigt zijn ampten neder te leggen, bl. 495. wordt tot Stadhouder van Vlaanderen gekoozen, bl. 497ftelc order op het ftemmen der Zeeuwfche Scaalen, bl. 504. draagt zorg voor OveryJJel bij den afval van Rennenberg, bl. 514. doet een verdedigfehrift regenden Ban opftellen, bl. 521. deszelfs'inhoud, bl. 522. oordeel van de Algemeene Staaten daar over, bl. 517Stadhouder van Friesland, bl. 531.koopt de Markgraaffchappen.van Veere en Viisfingen, bl. 534. zijne heimelijke inzichten omtrent Holland Zeeland en Utrecht, bl. 558. als, hooge Overigheid in Holland aangenomen, bl. 559- de Eed hem gedaan, bl. 561. 't welk hapert in Zeeland en Utrecht, bl. 563. verraaderlyk gekwetst, bl. 566. verliest Charlotte van Bourbon, bl. 569- zijn "ad omtrent het herroepen van Anjou, bl. 586, trouwt Louifo de Celigny, bl. 592- ongenoe|en tegen hem te Antwerpen, bl. 593. doet de onderhandelingen met Anjou vervolgen, •bl. 594. ftaat na de Graaflijk, heid, bl. 602. vindt daar in tegenftand, bl. 603. inhoud van de ontworpen inhuldiging bl. 605. komt op. het punt van volbrenging, bl. 609. doorfchooten, bl. 612. zijn moordenaar geftraft, bl. 612. zijn uitvaart, bl. 614- ziin geftalt» en Charaéter, ib. ftaalsgefieltenis ten zijnen tijde, bl.620. Bloei van Holland en Zeeland. bl. 622. Twist over den rang bij zijne begraavenis, ib. ftaat: der Kunften en Weetenfchappen ten zijnen tijde, bl. 625. voorzorg bij zijn dood, door de Bondgenooten gebruikt, IV. D- *'* 4 Willem de Hde huwt Maria de dochter van Carel Koning van Engeland VI. D. bl. 142. geeft blijk van heldenmoed, bU 159» zijn Charaéter, bl. 302. zijn gedrag in de zaak van W. C. de V/itte, bl. 313. verbitterd op de Staaten van Holland en op Amfterdam, bl. 316. aan het hoofd.der bezending van de algemccr.e Staaten.bl. 323. te Dordrecht, bi.324. teGorcuni Schoonhoven , Gouda , Rotterdam, Brielle en Delft, b£.3?7« te Alkmaar, Hoorn, Enkhuyzenen Meienblik , bl. 329- t3 Amfterdam, Haarlem en Leyden , bl. 330. klaagt bij" de algemeene Staaten , bl. 333ncemr.' zes Heeren gevangen, bl. •'35. zijn onderhoud met tfaf, 'bl. 336. zijne beweegredenen, ib. zijn oogmerk in den aanflag op Amfteulam, bl. 3v. het beleid van dentoeleg  6& R E G I 9 T E R; op Amfterdam, hl 3.42. de aanflag ontdekt, bl.344. zrjn ge. drag by het vwneemen van het uitlekken van zijnen aan- ISi • 350 komt zelf voor Amfterdam, bl 351. treft een verdrag met die Stad, bl.2-3 omflaat de gevangen Heeren ,' i?l: 359.yerJeedig£ zich in gejcbrft, fb piegtigüjk bedankt, 01. 3<5r. fluit een verbond mee Frankryk tegen Spanje, zim dood. ' 'bI «'•«e» rfs III. gebooren VLD.' bi. 3ó8. beroeringen ten zijnen wille on titaan , bl. a}3. de Zeeuwen willen hem'het Capitein en Admiraal Generaatfchap _ opdraagen, bl. 439. dit ook in Gelderland en Overysfel in bewerking, bl. 443. onlusten om zijnent wille, bl. 454. L" §olland> bl. 456. zijne verheffing door Holland gefluit, bl. 458. gunftige begrippen te hemwaards grijpen meer1 en meer plaats , bl. 607. de Staaten hellen tot zijne ziide over, VII. D. bl. 58. de Staaten van Holland neemen zijne opvoeding voor hunne rekening en hem voor een kind des Staats aan, bl. 59. ondergaat eene groote verandering m zijne Hofhouding; Zuylefteyn van hem verwijderd; en zijne droefheid uit dien hoofde , bl. 60. zijne verkeering met de Win , bl. 61. gedraagt zich wel te vreeden over het Eeuwig Ediü, W. 98. geefr blijken van een doorfleepen Charaéter, bl. 132. tot eerfte Edele ▼an Zeeland verheven en vreugde over die gebeurtenis, bl. 134. laat zich tot Mark¬ graaf van Veere en Vlisfin*m huldigen, ib. hem worden eenige voorrechten ontnomen, bl. 135- in Friesland en Gremngenonhisten met betrekking tot het Stadhouderfchap, bl. 137. m Overysfel mede, bl. J 33. neemt zitting in den Raad van Staate , bl. ieo. fterk door Amfterdam begunftigd, bl. 171. gefchil over zijne aanftelling tot Capitein Generaal, bl. 175. ontwerpen betreffende zijne inftructie, bl. 178. en over den duur van het Capitein Generaalfchap, bj. 180. do invloed van 's Prinfen verheffing op het franfche en Engelfche Hof, bl. 182. tot Capitein Generaal voor eenen Veldtogt verheven , bl. 185. in Halland ter verdeediging van hetzelve gelegerd, bl. 232 onderhandeling met Carel 1 {,bl\277- z'j'n gefprekmec Jtukkmgham, bl 283. weigert de aanbiedingen van Frankryk en Engeland, bl. 287. zijn gedrag omtrent de Buitenfpoorige eifchen van Frankryk en Engeland, bl. 292. ontdekt zijn agterdogt omtrent P.deGroot, bl.- 293. eerfte voorflag om hem meer gezags te geeven, bl. 301. te Veere Stadhouder verklaard, bl. 302. beweegingen te Dordrecht' ten dien einde, bl.3e3. te Rotterdam, bl. 307. te Gouda, bl. 312. te Haerlem, bl 313 te Delft. ib. te Leyden, bl. 314. te Amfterdam en in andereSteden, ib. zijn gedrag omtrent de groote aanbiedingen van -*n/?<-rfikm,bl.3i9.door deStaaten van Holland en Zeeland tot Stadhouderaangefteld, bl.323. zen'dï  REGISTER. «7 zendt een rbndgaanden brief af, om de Regenrsn te zuiveren , bl. 325. verandert de Regeering in Holland, bl. 394alsmede in Zeeland, bl. 397herftelt veele der Regenten in hunne waardigheden , bl. 399vergeeffche optogt toiNaardens ontzet, bl. 415. zijne aanflag op Woerden mislukt, bl. 416. gelijk ook op Charleroy, bl. 419. zijn brief aan de Ruyter, bl. 433. bemagtigt Naarden, bl. 459. zijn flag van Scnef tegen Condé , bl. 463. belegert Oudenaarden vruchteloos, bl. 470. bemagtigt Grave en Jiuy, bl. 470. het Stadhouderfchap erflijk verklaard, bl. 496. aanzienlijke gunstbetooningen hem beweezen, bl. 499de Graaffchaphjkewaardigheid over Zutphen en de Hertoglijke over Gelderland hem aangebooden door de Staaten, bl. 502. zijn gedrag bij die aanbieding, 'bl. 503. Utrecht raadt den Prins de aanvaarding aan, ib. Holland verfchilt in gevoelens , bl. 504. Zeeland is over 't algeméén daarmede niet te vreden, bl. S05. hij bedankt voor de aangebooden verheffing , bl. 507. zijne gevoelens over dat (luk, ib. ziin brief aan de Staaten van Zeeland, bl. 507. bevel der Staaten, dat niemand zeggen mogt, dat hij na de Souverainiteit ftondt, bl. 514. gedachten van Temple over dit ftuk, ib. trekt vruchteloos tot ontzet van Limburg, bl. 524. belegert Maaftricht vergeefsch, bl. 537. gelijk ook Charleroy, bl. 547. beflist de gefchillen tusfchen Groningen eu de Om melanden,b\.551 .betoont zijn gezag te Deventer, bl. 554. IteeKt over naEngeland en huwtMa«« Dogter van dentïcrtog vznTork, bl.555.maaktmetCar-ideIf.een ontw«rp van een' algemeenen vrede, enkeertnaH»/iana' terug bl.558.trektteveldê en bedoelt Bergen in Henegouwen, bl. ^68. zijn Veldflag bij Denys, bl. 572. mededinger van Lodewyk XIV. VIII. D. bl. 4- gemengd in de gefchillen van Spanje en de Staaten over Maajlrkht, bl. 5. op Amjlerdam verftoord over de belette verfterking van Naarden , bl. 11. bedoelt de ftaatzucht van Lodewijk de XIV. te beperken en door den tijd den Engelfchen throon te beklimmen, bl. 15. zoekt vergeefsch Carel den II. in zijne belangen tegen Lodewyk den XIV. over te haaien, bl- 28. denkt met Vagel het verdrag van Bondgenootfchap ter ftaaving van den Nieuwmeegfihen en Westphaalfchen vrede uit, ib. zijne woede over het verlies van het Prinsdom Oranje, bl. 43.brengt in Stede van achtduizend, veertienduizend ten bijftand van Spanje te veld, bh 55. doet een-voorflagom zestienduizend man te -«'erven, 't geen fchoorvoetende svordt 'o ;:eftaan, bl. 58. barst in drift uit tegen Burgemeester van Beuningen, bl. 61. trekt met eene- bezending na Amjlerdam, bl. 03. doet eene aanfpraak om zich te zuiveren van de onheilen, die door Ainflerdam den Staat mogten overkomen, bl. 64. door den Penfionaris hop beE 2 aat-  ft R E © I; S T E R. antwoord, bl. 6.5. verlaatyfefpoedig, bl. 66. verre* gaand misnoegen op die Stad, bi. 67. beichaldigt Amfterdam zeer heiug, bl. 77. doet een brief van d'Ava:i:c onderfcheppen, bl. 85. deeldt de Vergadering van'Holland den brief van d'A-iaus mede en befchuldigt Amfterdam, bl. 86. zijn onderhoud met P. Pucks. bl. 91- de werving-hem door GeZdsrland voorwaardelijk toegedaan , bl. 103. trekt na Zeeland 031 de werving door te zetten, bl. 104. dringt dezelve met moeite door, ib. Utrecht willigt ze hem in, bl. ic5. gelijk ook Overysfel, bl. 10*. eraningen en- Friesland weigeren, ib. geeft in het doorrijden van Amfterdam blijken van misnoegen, bl. 131. maakt verandering in de Regeering van utrechi, bl. 136. zijn gedra ; omtrent de Goede Luiden van' Achten te Dordrecht, bl. 136. betoont ziinekiein achting aan da Stad Dordrecht, bl. 144. (n sfftydenmaakt hij befchikkui-jcu over de Regeering, bl. ï.45. verzoen: met Amfterdam , bl. 248. biedt Koning Jicuuus den H. zijnen bjjftand aan , bl. 1-0. daar vo.or he.lankt, bl. ï7o. zijne Staatkuuue omtrent JacQbus de II. bl. 17,3. vormt een verbond te siugsbtirg, bi. i3o. begunftigt de misïiocgden in Engeland, bl.187. weigert gedeeltelijk in de maat • rcjds - van Jacobus de II. te treeden, bl. 183. beantwoordt Wiliiam Penn zeer he.Uard, bJ. 191. zendt Dykvelt na E-1- §'^:i> hl. 194. ifofli d?a4d>! mhaal Rusfel getoetst, bl.ara, ten naauwkeurigftenonderricht van den toefland des Engelfchen Staats, bl. 214. befluit ten overtogt na Engeland, bl. 218. maakt de noodige toebe. reidzels totdenzelven, bl. 219. raadpleegt met Burgemeester Witzen, bl. 224. zoekt drie der Amfterd. Burgemeesters aan zijne zijde over te haaien , bl. 225. bewerkt dat hij van geld en fchepen voorzien raakt, bl. 226. krijgt eenige Duitfche Vorflen op zijn zijde ^ die den Staaten hulpbenden belooven , bl. 228. ontdekt zijn oogmerk aan de Staaten, bl. 232. om huip aangezocht door de Engelfche Proteftanten, bl. £42'. verklaart zich openlijk, bl. 243. doet eene nadere verklaaring, bl. 24C. weet door Fagel de Predikanten tot ondc-rltc-uning van zijn oogmerk te beweegen, bl. 247. zijn over'togt door Catholijke vorften begunstigd, bl. 251. de toerustingzijner Vioot, bl. 252.neemt affcheid van de Algem. Staaten en van de Staaten van. Holland, lil. 253. ze/lt met de Vloot uit, doch velt weder binnen, bl. 254. zeilt weder uit en landt te Tarbot, hl. 255. wint veel aanhang, bl. 256. doet zijne intredo binnen Londen , bl. 264. onderhandelingen betreffende zijne verheffing, ib. tot de Koninglijke waardigheid verheven , bl. 270. behoudt zijne wqardighaden in de Veréènigde Gewesten , bl. 275, verklaart den oorlog aan Fran. ryk, bl. 279. treedt met, eenige. Heej^ü ui onderaan.l^ing over-  REGISTER. 59 over den ftaat der Veréènigde gewesten , bl. 280. ondérhoud over de uitgefchoóten penningen, bl. 282. jalouzy der En- gelfchen tegen 'Kem, bl. 295. zijn ongenoegen rrjet Amfterdam over het aanftellen van Scheepenen, bl. 299. verftoord over dë weigering van Amfterdam om W. Bentink in de Staats Vergadering van Holland te erkennen, bl. 303. een brief aan hem toegefchreeven, bl. 301. de , gefchillen tusfchen hem en Amfterdam bijgelegd, bl. 313. beflist een gefchil in Overysfel tusfchen Rïdderfchap en Steden, bl. 314. ver- 1 andert de Regeering te Goes met geweldaadige' middelen, bl- 315- geweldaadige handelwijs omtrent Slmon Halewyn, bl. 331. zijn invloed op de belangen .van Europa, bl. 337. voorfpoed van zijne wapenen in Ierland, bl., 34S. komt in den Haag, bl. 350. zijne aanfpraak .aan de Staaten, bl. 352. opent de zamenkomst der Bondgenooten, bl. 353. 'bewerkt 'een beflu'it om den krijg met kragt door re zet&en , bl. 354. trekt tegen Frankryk op, doch zonder voordeel, bl. 35(5. Ierland geheel in zijne magt, bl. 357. zijn, ongelukkige flag bij Steenkerken, bl. 374. verliest 'den flag bij Neerwinde, bl. 376. verliest zijne Geirraalin Maria, bl. 38Ö. bemagtigt Namen, bL.388. zamenzweering ■tegen hem om dekt, bl. 390. tot den vrede geneegen, bl. 403. laat zich door Bentink beweegen tot Fr;.:ikryks ontwerp betréff^ade de Spaanfche E 3 Kroon , bl. 437. tekent het verdeelings verdrag, bl. 38. zijne onderhandeling met Lodewyk XIV. over een nieuw verdeelings verdrag, bl. 446. zijne onderhandeling dien aangaande met den Keijzer, bl. 451. het verdrag getekend, bl. 453. erkent den nieuwen Koning van Spanje, bl. 474. zeer verbitterd op Lodewyk de XIV. over 't erkennen van den Pretendent , bl. 492. vormt de groote verbintenis , bl. 49Q. fterft, bl. 501. zijn Charafter, hl. 503. gefchillen over zijn nalatenfchap. bl. 513 Villem Carel Hendrik Frifto gebooren, IX. D. bl. 228. wordt Stadhouder van Groningen en de Ommelanden, X. D. bl. 87. van Drente ib. van Gelderland en Zutphen, bl. 100. zijne Inftruftie , ib. aanmerkingen over dezelve, bl. 103.aanvaart 1729 zijne Stadhouderfchappen, bl. 105, beweegingen nopens het Markgraaffchap 'van Veere en Viisfingen, bl. 225. doet vergeeffche aanzoeken bij de Staaten over dat Markgraaffchap , bl- 226. trouwt Anna Krootiprinfesfe van Engeland, bl. 228. fchrijven van George de II. deswegens bl. 229. bedankt de-Algemeene Staaten voor het • aangebooden ampt van LuitenantGeneraal van hét Voetvolk, bl, 355. in Zeeland tot Stadhouder verhevrn, bl. 359. gelijk ook in Hilland, bl. 364. 't gebeurde in 'sllage, bij zijne verheffing, bl. '365. zijne aanftelling, bl. 371. zijn brief aan de Staaten vau Zeeland, bl, 373. zijn gedrag bij zijns ver-  £ REGISTER. verheffing, bl. 375. trekt na Holland, bl. 375. na Zeeland, bl. 377. de voorflag om hem het lïrfftadhoudei fchap op te draagen, hem aangenaam, bl. 393. het Erfftadhouderfchap hem dasdeiijk opgedraagen en door hem aangenomen . bl. 405. verkrijgt het Erfftadhouderfchap mede in F iesland, bl. 474. zijn hervorming van de Regeering in Friesland , bl. 4.79. hem worde het Erfltadhouderf. in Greningen opgedragen4§3.maakt verandering in de Groninger Regeering , bl. 492. omwentelingen te zijnen voordeele in Gelderland, bl. 499' zijne magt in het Sticht, bl. 502. veranderingen door hem in Zeeland gemaakt, bl. 505. doet een voorftel ter affchaf;fing der Pagteryen, bl. 520. komt te Amfterdam ter hervorming der Regeering, bl. 544. ontflaat de Burgemeefteren en Raaden en ftelt anderen aan, bl. 547. vertrekt weder uit Amfterdam, bl. 551. verandert de Regeering tc Haerlem, hl. 554. tc Leyden, bl. 556te Gouda, bl. 556. te Rotterdam, bl. 557- in Gornichem, Schoonhoven, Schiedam, Delft en Briele, bl. 558.inde JSfooidJiollandfche Steden, bl. 559. tot opper directeur der Indien verheven , bl. 564. verandert de Regeering te Oudewater, hl- 576. ingehuldigd als Markgraaf van Veere en Viisfingen , bl. 590. fterft, bl. 592. zijn Charaéter, ib. begraaven. bl. 597- Willem de Vde gebcoren, X. D. bl. 465 Witt (Cornelisde) gevolmagtijt de op de Vloot cfer Staaten, VII. D bl. 82. zijne kloekmoedigheid op den Togt na Chattam, bl. 85. ontvangt een Gouden kop, bl. 89. woont den Zeeflag te Soulsbaay bij bl. 218. gedwongen de Aüe ter vernietiging van 't Eeuwig Editl te tekenen, bl. 306. toeleg op zijn leeven, bl. 327. door Tichelaar befchuldigd van den toeleg op 'sPrinfen leeven bl, 341. zijne verdeediging, bl. 343- befchuldigd wegens zijn gedrag op de Vloot door de Ruyter gezuiverd , bl. 346 meer en meer in haat gebragt, bl. 347. wreedelijk gepijnigd , bl. 350. krijgt zijn vonnis, bl. 355. uit de gevangenis gehaald, bl. 367. vermoord, bl, 369. zijn lijk mishandeld, bl. 370. afgenomen en begraaven, bl. 378. z'jn Charaéter, bl- 388. Witt (Joan de) Raadpenflonaris , VI. D. bl. 441. aanfpraak aan Carel de Hde bl. 569. in haat bij Carel de Hde bl. 575. proeven zijner fchranderheid, bl. 586. hem verkeerdelijk het oogmerk toegefchreeven, om Holland van de Unie af te zonderen , bl. 601. krijgt eene Aüe van Indemniteit, bl. 608. geeft de Ruyter eenen bijzonderen last, VII, D. bl. 4, misjeid Downing, bl. 8. zijn gedrag omtrent Evertzen , bl. 15. houdt zich moedig in het misnoegen des Volks, bl. 16. vervoegt zich op 'sLands Vloot bl. 20. gehaat door Tromp, ib. lootst 'sLands Vloot in Zee, bl. 23. doet het verbond mee den Koning van Denemarken, 0f  pp eene bijzondere wijze bekragtigen, bl. 27. fchikt zich na de tijdsomftandigheden betrefFende de gedachten omtrent Willem III. bl. 59. vervoegt zich bij de Prinfes weduw. ib. draagt bijzondere zorg voor zijne opvoeding; bl. 61. bekleedt desRuyters plaats op de Vloot bij gelegenheid van deszeifs ziekte, bl.71. fmeedt Jiet ontwerp tot den togt na Chattam, bl. 82. beraamt het ontwerp van het Eeuwig Edtü, bl. 92. vangt eene ftaatkundige onderhandeling met Frankryk aan; bl. 102. zoekt een bemiddeling tusfchen Frankryk en Spanje te bewerken , bl. J05. bewerkt een gezantfehap na Engeland, bl. 107. zijn« onderhandelingen met Temple, bl. 109. bewerkt het befluiten van verbonden met Groot-Brittanje,b\. 111. v/eet Zweedentot dat verbond over te haaien, bl. 114. zijne eer in het bewerken van het Drievoudig Verbond, bl. 115. zuiverheid zijner oogmerken voor deezen ftaat, bl. 116. zijn Raadpenfionarisfehap voor vijfjaar verlengd, ib. zijne gedachten over het Stadhouderfchap, bl. 135. zijn gedrag en ftaatkunde in het afdanken van een groot gedeelte van 'sLands Krijgsmagt; bl. 141. gedachten nopens het Drievoudig Verbind; bl. 145. houdt geheime Briefwisfeling in Frankryk en Engeland, bl. 163. flaat voor 'en bewerkt eene onderhandeling met Engeland, bl. 190. zijne te befpiegelende ftaatkunde, bl. 205. zijn plan van verdee- diging te Lande verwaarlooïd, bl. 221. zijne bekommering over den ftaat des Lands, bL 245. ftelt voor met Frankrijk te handelen en bewerkt e«ne bezending, bl. 247. gevolgen van dezelve, bl. 248. door eenige Jongelingen zwaar gewond , bl. 329 weigert de Graaf vergiffenis te fchenken» ib. verdeedigt zich tegen zeker Lasterlchrift , bL 333. fchrijft een brief aan Willem de III. bl. 334. het antwoord daarop , bl. 335. legt zijn ampt als Raadpenflonaris neder, bL 337. in de gevangenis bij zijnen broeder gelokt, bl. 357, tracht vergeefsch om te ontkomen, bl. 360. uit de gevangenis gehaald, bl. 367. vermoord bl. 369. en mishandeld, bl. 370. afgenomen en begraaven , bl. 378. zijn Charafter, bl. 384. Witte (Cornelisz. de) zijne zaak en die van andere Capiteinen ernftig door de Staaten van VLolland ter harte genomen, VI. D. bl. 314. Zeeflag tusfchen hem en Blake. bl. 414. Witzen (N.) door Willem de III. geraadpleegd over zijn overtogt, VUL D. bl. 224. zijjic zwaarigheden daarin , bl. 226. yverig voor de belangen der Staaten, bl. 287. weigert aangeboden eerampten, bl. 293. beroemd als Geleerde. bL 4?8 Wonderwerken der Achtfte Eeuw, I. D. ' bl. 117. T.  n R E S I S T E Jtt; Y. V JL sfelfteyn (Belegering van het Slot) I. D. bl. 356. Z 'Zdeeland (Hoogloopende verfehtllen in) VII. D. bl. 140. befchikking op de Wethouderfchap ra den dood van Willem III. VII. D. bl. 520. Zeemagt (Sterkte van der Staa¬ ten) omtrent het eïnde der ijde Eeuw, IX. D. bl. 397. Staatkundig flelzel daaromtrent, bl. 403 Zierikzee (Belegering van) III. D. bl. 319. verwekt grooten twcefpalt in Zeeland. VIL D. bl. 139 Zoete (Willem dé) overwint der Spaanfche Vloot. IV. D. bl. 535- Zulpik (flag bij) I, D. . bl. 84 Zwammerdam door de Franfchen verbrand. VIL D. bl. 420 Zweetaiekte (Engelfche) II. D. bl. 47i