Z A AKEN VAN STAAT en OORLOG.   Z A A K E N VAN STAAT en OORLOG, betreffende de VEREENIGDE NEDERLANDEN; zedeut het begin van het jaar MDCCLXXX. AGT-EN-TWINTIGSTE DEEL. te AMSTERDAM, by JOIIANNES ALLAH T. u » c c x c n i.   L Y S T van alle de stukken, welke in dit agt-en-twintigste deel geplaatst zyn. (Pervtlg van No. XLIIL van het XXFII. Deel.') II Memorie door de Heeren Gedeputeerden der drie Steden op den 31 December 1784 overgegeeven aan de Gecommitteerden uit de Bondgenooten. . . bl. I XLIV. Berigt van den Baljuw van Rhynland, op het beklag van Burgemeefteren van Leiden, over het inbrengen van Gevangenen in hunne Stad, met gewapende Militie. Ingeleverd ter Vergaderinge van hun Edele Groot Mogende, in da:o 22 Maart 1785. bl. 103 XLV. Rapport van de negen Heeren , op de beide ingeleverde Requesten, aan Hun Ed. Mog. ingeleverd , ten fine van Voorzieninge en Protectie. Uitgebragt in de Ver* ga«  li LYST der STUKKEN. gadering van de Vroedfchap van Utrecht. In dato 29 Maart 1785. . bl. 118 XLVI. Advys van Jonkheer zuylen van nieveld, op den Landdag binnen Nymegen uitgefprooken, betrekkelyk de gedaane Publicatie en de Misfive van Zyne Hoogheid daar toe relatief. . . bl. 130 XLVII. Rapport op de verzogte belasting doot de Kooplieden te Amfterdam, Zaandam, Dordrecht, Rotterdam en Schiedam, op de inkomende Schepen ten faveure van het Kvvee\fchool voor den Zeedienst. Uitgebragt ter Vergaderinge van hun Ed. Gr. Mog. • In dato 2 April 1785. bl. tff XLVIII. Resolutie van hun Ed. Gr. Mog. omtrent het verkenen van vrydorn van Impofitien, tot verbouwing en onderhoud van een Hu?s te Amflerdam, ter aanmoediging van 's Lands Zeedienst gefchikt. In dato 3 April 1785. « . bl. 144 XLIX. Advis van Jï. r. j. v. d. capeïaen tot de marsch, ter Gelderfche St&atsvergade- rin-  LYST der STUKKEN. ni ringe, over den vrede met den Keizer. In dato 3 April 1785. . bl. 155 L, Request van Burgers van de Heerlykheid Wa.sfenaar, aan den Hooggeboren Heere carel george Grave van wassenaar, Baanderheere van VVasfenaar en Zuydwyk, Heere van Obdam enz. enz. enz. — Nevens een Request van gemelden Grave aan hun Ed. Gv. Mogende. In datis 5 en 13 April 1785. . bl. 159 LI. Antwoord der Burgery en Gilden der Stad üeutkhem aan de Magiftraat derzelver Stad, op het Antwoord aap voornoemde Burgery, ontworpen den 26 February, en aan dezelve den 24 Maart, beide deezes Jaars 1785 uitgereikt, op het Request der Burgery, van 28 December 1784; inhoudende eenigen haarer Grieven en Bezwaaren. In dato 19 April 1785. bl. 165 LIL Resolutie van hun Ed. Gr. Mog. op den voet van het Confent in de Generaale Petitie en Staaten van Oorlog. In dato 21 April 1785. . . bl. 169 a LIIL  1V LYST der STUKKEN. LUI Request van de Gezworene Gemeente, Gilden, Burgers en Ingezeetenen van Arnhem , om middelen ter voorzieninge in 's Lands Veiligheid. In dato . . April 1785. bl. 176 LIV. Tegen-request ^an eenige Arnhemfche Burgers, aan de Edele Meende Heeren Staaten des Furftendoms Gelre en Graaffchaps Zutphen. In dato . . April^i?^- LV. Missive van de Meerderheid der Overys* felfche Ridderfchap, aan den Prinfe Erfftadhouder, In dato '.. April f785. bl. 188 LVI. Resolutie van hun Ed. Gr. Mogende , , omtrent de Sententien van Bannisfement, raakende de Landen van Vianen en Amey den. Genoomen in dato 6 May 1785. t bl. 191 1 LVII. Aantekening van den Heer eyck, op de Propofitie van den Heer van bronckhorst, den 1 May gedaan; in dato 9 May 1735. .' <' • • bl. 205 ' LVIIL  LYST der STUKKEN. LVIII. Aantekening van den Heer Raad burman, op de genomene Refolutie op Propofitie van den Heer Raad van bro> horst. In dato Utrecht 9 May^785. T IX Missive van de Gezworene Gemeente der Stad Jrnhm, aan den Prinfe Erfftadhouder. In dato 24 May 1785- bl- LX. Rhsolotk van hun Ed. Gr Mog. orn- trent de vrye Vaart der Engelfchen in de Oosterfche Zeeën. Genomen in dato 25 May i735. • • * bl-2'7 LXI. Resolutie van hun Ed. Gr. Mogende, tot de voortzetting van het onderzoek te Rotterdam , ingevolge eener voorgaande Refolutie. Genomen in dato 3 Juny785. T ytT Brief van de Meerderheid van de MaLXI\fftraat der Stad Lochem, aan het Hof Provintiaal van Gelderland. In dato 13 J«ny 1785. • * * 3 * LXIIL  -Ti LYST der STUKKEN. LXIII. Generauteits-rapport, over het Plan van defenfie, by onverhoopten aanval, op het een of ander Frontier van den Staat, en het negotieeren van zes of zeven Millioenen. Ingebragt ter Vergaderinge van hun Ed. Gr. Mogende, in dato 15 Juny 1785. » bl. 233 LXIX. Brtef van de Minderheid van de Magiftraat der Stad Lochem, aan het Hof Provintiaale van Gelderland. In dato 17 Juny 1785* • » bl. 240 LXX. Request aan den Hoog Edele Geftrenge Heer jan lespinasse, Directeur-Generaal over de Rivieren Eftquebo en Demerary en onderhorige Diftricten, Collonel over de gezamentlyke Militie, mitsgaders Prefident in alle Coüegien enz. enz. enz. nevens Appoinctement op het zelve. In dato 29 Juny 1785. , . . bl. 243 LXXI. Request van eenige Planters en Ingezeetenen der Rivier Demerary, en derzelver Zeekusten, aan den Hoog Edel Geftrenge Heer jan lespinasse , Directeur-Generaal der  LYST der STUKKEN, vu der Rivieren en onderhorige Diftriétens Esfequobo en Demerary, mitsgaders Colonel over de gezamentlyke Militie, en Pr£efident in alle Collegien enz. enz. In dato . . Juny 1785. . . bl. 251 LXXII. Adres aan de Wel Edele Groot Achtbaare Vroedfchap der Stad Schoonhoven, raakende het uitzetten van vier Leden uit de Vroedfchap. In dato . . Juny 1785. . ' bl. 258 LXXIII. Consideratien, voorgedragen ïïan §5^ne Doorl. Hoogheid den Kapitein Generaal , ter oprigting van een militair Departement, door den Generaal Graaf de maillebois. In dato . . Juny 178 y. bl. 264 LXXIV. Publicatie van de Staaten van Utrecht, betreffende zekere ingeleverde "Requesten. In dato 6 July 1785. . bl. 3.67 LXXV. Rapport van de Heeren , volgens hun Ed. Gr. Mogende Refolutie, door hun Hoog Mogende benoemd tot het onderzoek der redenen van het niet volbrengen der  LYST bes. STUKKEN. cW ordres tot het verzenden van tien Schepen naar Brest. ïngcbragt ter Vergaderinge van hun Ed. Gr. Mogende, m dato 6 July >785- • U' 271 NB. De Verzamelaar verzoekt veifchooning aan den Lezer, dat de Zetter op No. LXlli. beeft laattn vollen No. LXK- , «J* al« zynde louter gen Drukfeil. Men vermoede niet, dat er zoo veele Artikelen zyn weggelaaten, als er knallers zyir uitgevallen. Lrervo/g van No. LXXV. in het XXIX. Deel.) viii ZAA-  Z A A K E N VAN STAAT en OORLOG. MDCCLXXXV. iVervolg van No. XLI1I. van het XXVII. Deel.} H, Memorie door de Heeren Ge* .deputeerden der drie Ste-> den op den 31 December 1784. overgegeeven aan de Edele Mog. Heeren ! Myne Heeren Gecommitteerd den uit de hooge Bondge* nooten. De Leden der Regeeringe van de Steden Deventer, Campen en Zwolle ïnet veel bevreemding en leedweezen hebbende moeten ondervinden, dat de meerderheid van de Heeren van de Ridderfchap heeft zoeken te contefteeren de or. dre van overftemminge ter Staats - Verga» deringe door de drie Steden met gevolg van één Edelman, fchoon hunne Pnedecesfeuren by de ereftie van deeze Republicq , en na des menigvuldige maaien zalks als eene notoire en bekende con» itimrie, ja de grondflag van de ordre des deliberatien van Ridderfchap en Steden XXVUI. DEEL. A «E-  * maart, ZAAKEN VAN 1785. erkend hebben , heeft het Hun dus niet veel moeite gekost , het onregtmaaiige van deezen Handel grondig aan te toonen , en de bedenkelykheeden door de meerderheid van de Ridderfchap daar tegen ingebragc , duidelyk op te losfen, zoo als zy vertrouwen by hunne verklaaringe op laatstleeden Dingsdag aan U Ecj. Mogende geëxhibeerd op het overtuigents gedaan te hebben. Dan , geconfidereert, Uw Edele Mogende hun daar op hebben gelieven voor te houden, dat eene korte en meer Politique, dan na de regulen van Juftitieele behandelingen gefchikte lnftruöie van zaa* ken begeerden, en dat gaam zouden zien , dat om het dienen van verdere wederzydfche wydloopige belangens voor te komen, de Steden het geen vorder mogten hebben voor te draagen by eene korte Memorie vervatteden, hebben Gecommitteerden der Steden , zoo uit coniïderatie van dit gerefpeéteerde Declaratoir van Uw Edele Mogende, als wel om dat zy ten gemeenen nutte na eene fpoedige afdoeninge verlangen , en meer byzonder om dat haare futtenue op de allereenvoudigfte en uit de natuure der zaake voortvloeyende gronden, ja de eigene erkentenisfe van haare Partyen rust, geen zwaarigheid gemaakt zig daar na te fcbikken, en zullen dus by dee^en , onder inhaefie van de Verhandelinge met der Steden goedvinden door den Secretaris Dumbar in diuk uitgegeeven, Uw Edele Mogende maar met weinige narrative de toedragt van zaaken, als het ware erinneren, en der Steden fultenue met tegenoverftelling van de onregtmaatige fuftenue der meerderheid van de Ridderfchap , voor het oog breugen , wel verzeekerd , dat niets 4?fl  MAART, STAAT EN OORLOG. 1785. 3 dan dit bloot voordel zal noodig zyn, om het begrip der Steden in al deszelfs notoire biiiykheid en regimaatigheid te vertoonen, en dat U Ed. Mog. als daar by maar blooielyk derzelver aandagt gelieven te bepaalen , geen ogenblik zullen harflteeren der Steden fuftenue te wettigen, en de obfervantie daar van in navolginge van zyne Doorlugtige Hoogheid , als de conftitutie conform, aan te beveelen en te vervorderen, zoo nogtans, dar, in gevalle Uw Edele Mog. mogten vermeynen, dat by deeze te doene zoo korte voordragt over een of ander point tot deeze zaake betrekkelyk het verlangde licht niet was verfpreid, der Steden Gezanten vaardig zyn, daar omtrent vorder de verlangde jllucidatien te geeven, allezins in vertrouwen, dat , zoo de zaake met deeze handelingen door Uw Edele Mog. niet tot een gewenscht einde mogte gebragt worden, hun dan de faculteit zal overblyven, hunne fuftenue nader op zoodane wyze te adftrueeren, als zy daa na omftandigheeden van zaaken zuilen vermeinen te behooren. Terwyl zy dus ter zaake treedende al aanllonds moeten remarqueeren, dat daar het buiten alle tegenfpraak is, dat eea Gemeenebest zonder eene vastgeftelde en bekende ordre van, na gedaane deliberatien ter Staats-Vergaderingen , befluiten te vormen, niet kan beftaau, mitsgaders dat deeze Provincie , nu meer dan twee Eeuwen , is beftierd zonder van die zy» de, niettegenftaande meenigvuldige verfchillen van eene anderen aart , met betrekkingen tot het ftemmen en vormen van befluiten by meerderheid, aan eeniaa wanorde ofte oneenigheid bloot gefield te zyn geweest, ofte dat daar over o^it A * daa  4 maart, ZAAKEN VAN *7*tf dan nu onlangs eenig verfchil ter StaatsVergadering van Ridderfchap en Steden zyontftaanj dus zeeker ftaat , dat du eeen onuitgemaakt Staats verfchil zyn kan , maar dat zoo wel in deeze Provincie, als in andere welgeftelde Staats Regeeringen, van oudsher eene zeekere orde van overftemming bepaald moet zyn geweest. En waar uit dus in het tegeniwoordise geval maar de vraage ontftaat, welke deele zeekere en aloude wyze van te befluiten by meerderheid ter Staats Vergaderin°,e geweest zy. , „ En hier by dan overwogen, dat zulks uit deRefolutien en handelingen der Staatsleden van tyd tot tyd voorkomende , en in de Registers van Staat en andere Gefchriften geboekt of openlyk bekend met zeekerh'eid te verneemen is, vertrouwen de Steden, dat tot ftavinge van haar gevoelen niets anders nodig is, dan de verfchillende meyningen van de meerderheid van de Ridderfchap en die van de Steden tegen elkander over te (tellen , en daar by te toetfen , om ten vollen overtuigd te worden , dat het Regt aan de zyde der Steden is. * Vooral daar de meerderheid der Ridderfchap haare meeninge nimmer openlyk heeft durven voordraagen, veel min met eenige Refolutien van Ridderfchap en Steden heeft kunnen bewyzen , als waar van pee-, de minfte tracé in de Registers van Staat te vinden is; terwyl uit de eiee Voordragt der voorfz. meerderheid eëbrykt, dat derzelver Plan geheel nieuw en daarenboven, zig zelve niet gelyk is. Nademaal die Heeren zig wel, m de eerfte plaatfe op het (temmen by Quartieren beroepen , dog daar toe niet dan klanken van woorden by andere onaftan- aig'  maart, STAAT EN OORLOG. 1785. $ digheeden gebeezigd, allegeeren , zonder niet eenig geval te toonen, dat het ge^n van de Quartieren gewaagd word, op de wyze van Hemmen ter Staats-Vergaderinge eenige betrekkinge heeft, dat alleen in aanmerkinge koomt. Dan waartegen de aart der zaake al wederom van zelve leert, dat, uit hoofde der byzondere Quartieren met relatie tot de Ridderfchap geen regt van Quar* tierlyke (temminge ontftaan kan. Dewyl dog die herfenfchimminge van de Ridderfchap by Quartieren rust op eene verkeerde geheel nieuwe, thans nitgedagte en voor de Steden zeer praejudiciabele fuppofitie, dat de Edelen hun regt van (temmen afzonderlyk van de Quar> tieren sflyden, en alzoo tegen de Steden op zig zelfs aangemerkt , zouden over» ftaan, daar het ondertusfehen zeeker is, dat niet alleen de Steden op zitt zelve ftaan , en zonder inzage van de Ridder» fchap , over alle haare Stadszaken met een volftrekt gezag befchikken, maar dat zy boven dien , met de Ridderfchap te zaamen de beftieringe over de kleine Steden en het platte Land bezitten ; zoo dat de Steden evenveel in zage hebben in de refpedlive Quartieran, als de Edelen, en die Quartieren dus voor die Heeren het radicaal niet zyn anders als conjun&im met de Steden, ten gevolge van het welke zy ook wegens dezelve niet afzonderlyk hunne Advyfen kunnen inbrengen, maar conform het bekende Declaratoir van de Heeren Staaten Generaal van 1610 hoofd voor hoofd, promiscue moeten (temmen , en waar uit dan van zelve, na den aart van overwigt, de overftemming met éénen Edelen al wederom volgen moet. Terwyl het geen men hier of daar van A 3 eene  * maart, ZAAKEM VAN 17*5. eene zoogenaamde zes leedigheid van de Leden van Staat gemeld vind, natuurlyker wyze daar uit voortfpruit , om dat de Steden de helfte der Regeering uitmakende, drie zyn. En dat alzoo ter vorminge van een geheel, men zig in zyne gedsgren gevoeglykst een zestal kan reprcefenteeren. Behalven dat dit ook zelfs by het bereekenen van de overfteraminge nodig is, in deezer voegen , dat wel, indien de drie Steden van eene meyninge zyn, ééa Edelman , maar zoo twee derzelver van een opinie zyn, één over een derde van de Ridderfchap tot vorminge van de conclufie voor die twee Steden nodig is, of dat meer dan twee derde der Ridderfchap vereücHt word, om met eene Stad de conclufie te kunnen formeeren. En gelyk nu uit het getal der drie Steden, als gezegd, het aanmerken van de Ridderfchap als drieleedigvoonfpruit,wyl dezelve de andere helft de Regeeringe uitmaakt, zoo zoude in gevalle 'er overftemmende Steden waren , die de helft der Regeeringe uitmaaken, om die zelve reeden noodig zyn, dat ook de Ridderfchap in vieren verdeeld wierde , en de bereekeninge van overftemminge daar na geformeerd, het welk dus doet zien, dat de zoogenaamde zesledigheid toevallig is en aan de zaak niets geeven of neemen kan. E'i is dus al wederom by het bloot voorftel allerklaarst, en kan dus de toe. vallige drieleedigheid geen grond voor de fuftenue der meerderheid van Ridderfchap uitleeveren , het zal ook by het eenvoudig voorftel al vorder doen blyken , dat het plegtanker van die Heeren, beftiaHde in de geheime Ridderfchaps Re- fo*  maart, STAAT EN OORLOG. 1785. 1 foluiien van 1718 en 1720, hun geene hulpe of zeekerheid geëven kan. Als waar by dezelve tegen den aart van hunne overftemminge (die even daar door van zelfs vervald) erkennen , dat conform het begrip der Steden, in twee gevallen namentlyk wanneer een of wee Steden met eenige Ridders zaamen Itemmen, één Edelman ue coneufie kan maaken, dog dat in een derde geval en wanneer de drie Steden van eene meening zyn , een geheel derde der Ridderfchap nodig is om aan de Steden de conclufie toe te kennen. En zulks niettegenftaande die Heeren ook vooraf beweerd hadden, dat de Quartieren met de Steden juist gelyk (tonden, en 'er dus, na derzelver eigen voonragt, geen reeden van onderfcheid tusfehen de laatfte en de voorige gevallen te vinden is, zulks dat die Heeren als het ware zig zelfs in haar eigen gaarn verwenen en de Steden in de hand werken. Zoo alsdan ook de Steden voor zig niets anders nodig agten om het tegen, ftrydige van de meerderheid van de Ridderfchap in het heldere dagligt te (lellen, dnn om zig tot deeze nieuwe , zoo ckbillyke, geheime , by meerderheid en tegen protest van eenige hunner Leden genomene Refolutien van de Ridderfchap van 1718 en 1720, en dus het eigen pretenfe bewys van de meerderheid van de Ridderfchap te gedraagen , om te doen zien, dat dezelve uit de bewustheid van ongelyk, tot bedekte middelen voormaals hun toevlugt hebben genomen , en door ongeoorloofde verbintenisièn , van haar Corps de Steden van haare notoire Regten zoeken te ontzetten. Zoo als dit de Heer Drost van YsfelA 4 mui-  * maart, ZAAIEN VAN 1785. muïdert by deszelfs kort dog onwederfpreekelvk betoog nader in het dagligt heeft gefteld , en uit de agtergehoudene protesten ten duidelykften heeft getoond, dat dit Declaratoir omtrent de overftemminge aan toenmalige differenten zyn oorfprdng is verfchuldigt, en alleen by pro» vrfie plaats zoude vinden, zoo als ook door het niet verbinden van de fuccesfivelyk in de Ridderfchap veifchreevene Edelen tot voorkootninge van dit verfprek het zelve zyn kragt ook met bétrekking tot die Edelen verlooren heeft. Dog waar tegen het gevoelen der Steden rust op meenigvuldige te meermaalen herhaalde erkentenisfen, zoo wel van de Ridderfchap ais van de Steden , van de beginzelen van de Republicq , ja van vroegere dagen af, na de verklaaringe daar van in den jaare 1597 Staatswyze afgegeeven , en na des meenigvuldige maaien, als in de jaaren 1622, iój4, 1655 en ióqo gedaan; en dus gelyk van selfs fpreekt in de voorkomende gevallen opgevolgd. Waar by nog voor weinige jaaren de tegens woordige Heer Erfltadhouder deeze oude c'mofure ter bekragtinge heefi aanbevolen , zonder dat eën eenig Lid van de Ridderfchap zig daar over in het geringlte heefc uiigelaaten of, gelyk de Heer üumbar al heeft opgemerkt , daar tegen declaratie laaten doen , hebbende daarentegen alle de Edelen daar in niet alleen berust, maar zelve Zyn Hoogheid voor de decifie , waar by dit zoo nadrukkelyk declareerde en recommandeerde, bedankt. Ten notoire blyke, dat dezelve althans toen nog voor hunne tegenswoordige fuftenue niet uit dorften komen, of daar op eeaige grond van vertrouwen ftellen. Het  maart, STAAT EN OORLOG. 1785. 9 Het geen egter toen de tyd was, welken de Heeren niet door hun ftilzwygen, en het berusten in dat Declaratoir en die recommandatie va» Zyn Hoogheid conform de bekende regulen van regt en billykheid gehouden worden 'de regtmaatigheid daar van te erkennen en daar in te confenteeren. En gelyk dus Uw Edele Mog. zien, dat het toen voorgevallene met wyien den Heer vander Capellen, niet voor , maar tegen die Heeren van de Ridderfchap werken moet; zal het ook niet behoeven Uw Ed. Mog. omftandig onder hec oog te brengen, dat in het voorgevallene omtrent de admisfie van wylen den Heer Grave van Flodrop geen heul voor de meerderheid der Ridderfchap geleegen is. Daar dog niet kan worden getoond , dat dit Regt toen aan de Steden is gecon* tefteert, en dat deeze daar in berust heb« ben. Waarby alleenlyk tot illucidatie dient, dat volgens het genoteerde in margine van de Refolutie van Ridderfchap en Steden van den 14 April 1723» die toenmaalige gemaakte extenfie, waar uit is af te neemen , dat eenige. Edelen met de drie Steden zig voor dien Graaf gedeclareert hadden , is gehouden buiten refumtie , als uit de Notulen ter Griffie berustende te zien is. En waar uit dan van zelfs volgt, dat dit tot geene confequentie kan getrokken worden, maar dat die daar gemelde Advifen, als niet voorgebragt te houden zyn. Zeer waarfchynlyk om dat die Heeren Edelen derzelver Ad vifen by het opmaa» ken der conclufie geen geftand zullen hebben gedaan of immers de conclufie niet zullen hebben willen opmaakcn , en de A 5 Ste.  *>J maart, ZAAKE N VAN 17!$. Sreden daar op niet nader zullen geur. geerd hebben, als het welk toen natuurIyk wel was , uit hoofde van het geheime convenient en verbintenisfe door de Ridderfchap zoo kort te vooren aangegaan. Behalven dat zoo als door den Heer Dumbar ook al is opgemerkt, hier veel reden was , dat de Steden dit point ia qusestie over het verftand van het Reglement op de admisfie der Edelen tegen bet gevoelen der groote meerderheid der Édelen niet wilden doorzetten, en een vreemd Edelman in hun Corps indringen , en welke infchikkelykheid dezelve alzoo niet kan pnejudicieeren , maar wel integendeel de Sieden van wegens het misbruik der meerderheid van de Ridderfchap zal moeten aanzetten , om met meerder nadruk haare Regten tegen de Ridderfchap te maintineeren en te zorgen dat niet van ter zyde, door andere middelen in het neemen van pra?jndiciabele fchriftelyke Refolutien dier Heeren buiten de Vergaderinge van Ridderfchap en Steden, daar op inbreuk worde gedaan , en derzelver eigene Leden belet, Hoofd voor Hoofd ter Staats-Vergaderinge derzelver advifen uit te brengen na het ingeeven van haar gewisfe , en zoo als zy voor God en de Waereld kunnen verantwoorden : eene hindernisfe die gelyk zy voor de Steden ja voor de afzonderlyke Leden der Ridderfchap zelfs is allerbezwaarents, ook op zig zelfs befchouwt alleroobillykst en zelve voor het Juflitïe weezen nadeeligis. Gemerkt , daar 'er in deeze Provincie geen Hof van Juftitie gevonden word , ter Vergaderinge van Ridderfchap en Steden eene menigte van zaaken voorkomen, die ter fpoediger afdoeninge en ter be- fpaa-  maakt, öÏAAT EN OORLOG. 1785. n fpaaringe van kosten de ordinaris Rechtbanken voorbyaaan, en ten eerften aldaar worden gebragt, ofte die rechtftreeks de goede Ingezeetenen in het gemeen aan» gaa'i, of tuafchen Boerfchappen, Markten , Gildens eh andere diergelyke voorvallen , en na een Rechterlyk onderzoek, in goede Jultitie worden bepaald. Dee. ze komen daar wel fchynbaar voor als zaaken van Policie, doch behooren des niet te min in den grond tot de Juftitie, en dus kan niets vreemder uitgedagt worden , dan dat zulke Edelen, die zig met het gevoelen der twee derde deelen niet kunnen vereenigen , gedwongen zouden worden hunne gewisfen geweld aan te doen, en het regt tegen hun gevoelen te zien uitfpreeken ; hoedanig een dwang echter op hun gelegd zoude worden door de Ridderfchaps Refolutie van 1720, welke de meerderheid dier Heeren thans een wet durft noemen, die haare Leden volftrekt verbind ; zonder te refle&eeren, dat een zaak van deeze natuur volftrekt niet onder hunne afzonderlyke dispofitie valt. De Steden fchroomen niet volmondig te zeggen, dat de Leden van de Ridderfchap in gemoede verpligt zyn van zu'k een nietig en onwettig verband af te gaan, als inloopende tegen de Regten en oude Coftumen , door hun met eede bezwooren. Immers deeze eed aan den Lande gedaan is ouder en weegt zwaarer dan alle andere Verbintenisfe onder de Leden van de Ridderfchap, ter uitbreidinge van derzelver vermeinde Regten ingegaan. De Steden vertrouwen overzulks, dat de meerderheid der Ridderfchap . die ter vernietiginge van de oude Conftitutie haar  ia waart, ZA AKEN VAN 1785. haar heul in dit onwettig en by hunne Voorzaaten heimelyk gemaakte verdrag zoekt, zal na bedaarde overweeginge een gevoelen verlaaten, dat van alle gronden van regt en billykheid is ontbloot, en met verlaatinge van zulke verbintenisfen de wel en wettig by de meerderheid genomene Refoluiien effect laaten genieten. Hier toe ftrekt het verlangen der Heeren van de Steden , met al den yver en aandrang, die het gewigt der zaake in hun verwekt, en zy vertrouwen op de veel vermogende invloed van Uw Ed. Mog. , om die Heeren van de meerderheid daar toe te induceeren . op dat de Steden alzoo by haar oude Regten, welke derzelver oude Regeerders met duuren eede bezwooren hebben , bewaard blyven , en op dien grond de goede verftandhoudinge en eensgezindheid tusfchen de zoo naauw verbonden Staatsleden herfteld , de behandelinge der zaaken , zoo van het gemeene Bondgenootfchap als van deeze Provincie, in deeze zorgelyke tyden by de hand genomen en tot nut en heil der goede Ingezeetenen tot een gewenscht befluit gebragt en uitgevoerd mogen worden. Gedateerd Campen den 31 December 1784. (Onder ftond) Ter ordonnantie van Burgemeefteren , Schepenen , en Raaden der Steden Deven* ter, Campen en Zwol. (Was get.) GERII. DUMBAR. J. A. DE MIST. R. EEKHOUT. I. I.  maart, STAAT EN OORLOG. 1785. « I, Copie Refolutie van de Magiftraat der Stad Deventer. Wy Burgemeefteren , Schepenen en Raaden der Stad Deventer, eer. tificeeren kragt deezes, dat goedgevondenhebben, vermoogens en overeenkomftig het verhandelde tusfehen Raad en Meente van den 4 deezer , aan Keeren deezer Stads Gecommitteerden , tot de raak van het poinél van overftemming , ter Staats-Vergadering van deeze provintie by en door kragt deezes te geeven de nodige qualificatie, om, naments deeze Stad, met concurrentie van de Steden Campen en Zwolle, benevens den Heere Droste van Ysfelmuyden , het verfchtl, fubfifteerende tusfehen de meerderheid van de Ridderfchap en de drie Steden, benevens den Heere Droste van Ysfelmuyden, over het poinct- van overltemmiuge ter Staats-Vergadering van deeze Provintie , aan de .finaale decifie en uicfpr.iak van de zes Heeren Gecommitteerden uit de hooge Bondgenooten , thans al i-og te Campen by den anderen vergaderd , te compromitteeren, met verleerring van de daar toe noodige magc aan dezelve, en met ook qualificatie op deezer Stads Gecommitteerden voormeld , om ten dien fine A£te van compromis in forma, zoo nodig te teekenen en af te geeven, onder protest echter van deeze' haare fubmisfie niet te willen hebben getrokken tot eenige confequentie , of zig daar door onder eenige verpligting voor het vervolg te willen leggen, om haare wel hergebragte Regten en Privilegiën aan iemands uiifpraak te onderwerpen, . maar zig ten allen tyde te referveeren, om, 4  14 maart, Z A AKEN VAN 178J. om , ingeval eenige van dezelve mogten worden geconcerteerd , daar om:rend dat manuien te rtdameeren, het welk haar, volgens de gronden van di Unie , niet verweigerd zal mogen worden. Zonder Argelist en in kennisfe der waarheid deeze gegeevea onder dezer Stads Zegel en fubfcriptie eene onzer Secretarislen binnen Deventer, den 6 January 1785. (Was ge!.) (L. S.) a. van suchtelen. L 2. Copie Refolutie van de Magiftraat der Stad Campen. Wfy Burgemeefteren , Scheepenen en " Raaden der Stad Campen , certificeeren kragt deezes, dat goedgevonden hebben, vermogens en overeenkomftig het verhandelde tusfchen Raad en Meente, van den 6 dezer, aan Heeren dezer Stads Gecommitteerden, tot de zaak van het poinér. van overftemminge ter Staatsvergadering van deeze Provincie, by en door kragc deezes te geeven de noodige qualificatie, om naments deeze Stad , met concurrentie van de Steden Deventer en Zwolle, benevens den Heere Droste van Ysfelmuyden, het verfchil, iubfifteerende tusfchen de meerderheid van de Ridderfchap en de drie Steden , benevens den Heere Droste van Ysfelmuiden, over het poinér. van overftemminge ter Staats-Vergadering van deeze Provintie, aan de finaale decifie en uitfpraake van de zes Heeren Gscommitteerden uit de hooge Bond-  maart, staat EN OORLOG* i78j. ij Bondgenooten , thuis al nog binnen deeze Stad by den anderen vergaderd, te comprotnitteeren , met verleening van de daar toe nodige magt aan dezelven, en met ook qualificatie op dezer Stads Gecommitteerüens voormeld, om ten dien fine Acte van Compromis in forma, zoo nodig te teekenen en af te geeven , onder protest echter van deeze haare lubmisfie niet te willen hebben getrokken tot eenige confequentie, of zig daar door onder eenige verpligting voor het vervolg te willen leggen , om haare wel hergebragte Rechten en Privilegiën aan iemands uitfpraak te onderwerpen , maar zig ten allen tyde te reièrveeren, om in gevalle eenige van dezelve mogten worden gecontesteerd, daar omtrend dat maintien te reclameeren, het welk haar, volgens de gronden van de Unie, niet verweigerd zal mogen worden ; zonder Argelist, en in kennisfe der waarheid, d«eze gegeeven onder dezer Stads Zegel en fubferiptie eener onzer S.cretaiisfeu binnen Campen, den 7 Januaiy 1785. (Onder ftond) /« fidem, (Was get.) j. a. de mist.  ió maart, ZAAKEN VAN 1785. I, 3> Extract uit het Boek van Refolutien van Raad en Meente der Stad Zwolle. Woensdag den J January 1785. CCam. Scriverius. Cosf. \ en {_Ravefieyn. Raad en Meente heeden extraordinair vergaderd zynde , is aan de Vrienden van de Meente voorgedraagen , dat Schepenen en Raaden deeze Vergadering belegd hadden, ten einde haar Eerb. mede zouden kunnen delibereeren op het Rapport, door de Heeren by Refolutie van Raad en Meente van eergisteren gecommiueerd, concerneerende het ter decifie geeven , van het door de meerderheid der Ridderfchap quxftieus gemaakte poinct van overltemming, aan de Heeren Gecommitteerden uit de refpective Bondgenooten. Fiat inftrtio. De Heeren Gecommitteerden uit Raad en Meente, ingevolge Refolutie commisforiaal van gisteren , hebben de eer te rapporteeren, dat met de uiterfte attentie overwoogen hebbende de Propofitie door de meerderheid van de Ridderfchap aan de refpective Heereii Gecommitteerden uit de Bondgenooten gedaan, om het fubfifterend verfchil omtrend het regt van overftemming ter Staats-Vergadering aan de hooge uitfpraak en decilie van voorgemelde Heere» GeCoat"  maart, STAAT EN OORLOG. 778j. 1? committeerden of eenig ander onpartydig Rechter te compromitteeren, van advyfe zouden zyn, dat geconfidereerd , eensdeels zy Heeren niet zien, dat dit poinct door eenig ander middel , dan dat van decifie iri de tegenwoordige om» Handigheid van zaaken zal konnen worden getermineerd , en dat egter zonder afdoening van dit poin£t , uit hoofde van het door de Steden ter Vergadering van Ridderfchap en Steden gedaane Declaratoir, geene Vergaderingen van Ridderfchap en Steden zullen kunnen worden gehouden , het geen altyd, doch wel voornamentlyk in deeze tydsomftandigheid , waarin zig het Vaderland bevind , niet dan van ruïneufe gevolgen voor deeze Provincie zyn kan, en anderdeels dat men alle reeden heeft om van de onzydige manier van denken en kundigheid van de Heeren uit de andere Provintien gecommitteerd , overtuigd te zyn, zy Heeren overzulks wel zouden inclineeren , om de Heeren Gecommitteerden ten Landdage te qualificeeren , om met concurrentie der Heeren Gecommitteerden van de andere Steden, op zoodanige Aéte , als dezelve ten dien einde te zaamen zullen coucheeren, en yoorts met overleg van den Heere Droste van Ysfelmtijden aan voornoemde Heeren Gecommitteerden te defereeren, om het door de meerderheid van tfe Ridderfchap quaeftieits gemaakt poli, ct van ovtrltemmiug ter StaatsXXVIII. deel. B Ver-  i3 maart, ZAAKEN VAN 17*5- Vergadering zoodanig te decideeren, als de/elve in getimede na jeateu zuèteti oordeelen te behooren , mei uitdrukkelyke verklaart,»» , dat deeze de'ane alleen gefehlttd uil hoofde van de calamitenfe oÜtandighejd van het dier. baar Vaderland, en onder wel expres pro'esr , van daar door geen de mufte cor-fequentie te wdlen hebben getrokken , of immer in het vervolg verpligt te weezen ov,r ef tiige 3-dcre vnn haare onbétwfeibaare R gren eenige cognitie of ctccfie te widen erkennen. Waar nmtien. Scheepenen en Raaden moeten d. cl..reeren , dat na examinatie van het zelve , en naar by in c >-fi ieratie genomen de omlïandigheid van tyden ea za die , h t zelve om reedenen , in dat Rapport geadegeerd, hadden geaggreëerd, en alzoo voor hu" geene zwarigheid gemaakt, op den voet ais daar by gemeld, voorgemelde poinct van overstemming door' voorzeide Heren Gecommitteerden te doen decideeren, verzoekende , dat de Vi-nden van de Meente, daar toe mede hun co1 fent geliefden te ver eenen. W iar op de Vrienden van de Meente afgetreeden en weder boven gekoomen zyude, in fcriptia hebben overgegeevea. Refolutie van de Meente. ip\e Meente confenteerd , dat het verI J fc iil tüifchen de meerderheid der B eren van de Ridderfchap en de Steden, over het regt van overstemming ter Staa s-Vergadering dezer Provinxie , ter decifie van de Heeren Gecommitteerden uit de hooge Banageaooten, zig thans  kaart, STAAT EN DOR LOG. 1785. 19 in deeze Provincie bevindende, begeeven worde, mits zulks eefchiede mee concurrentie der Steden D-'vencer en Campen, en den Heere Droste van Ysfelmuyden, mits zulks gedaan worde op die manier, dat daar op niet anders dan een Rechterlyke beflisfing, en geenige moderatie kan volgen nug plaats hebben, en zulks gelchiede onder expresfe proteftatie van deeze fubmisfie niet te willen hebben getrokken in eenige de minde confequentie of zig daar door onder eenige verpligcinsr voor het vervolg te willen leggen, om haare wel hergebragte Regten en Privilegiën aan iemands uitfpraak te onderwerpen, maar zig ten allen tyda te referveeren , om in gevalle eenige van dezelve mogten worden gecontefteerd , daar omtrend dat mamtien te reclameeren. het •een haar volgens de gronden van de Urne niet verweigert zal mogen worden. Eu mede onder dit beding, dat de Acte van Compromis na dat ontworpen en by panhyen gereguleerd zal zyn, niet voor genooten gehouden en geteekend worde, ten zy dezelve alvoorens ter kennisle van de Meente gebragt, en door dezelve geapprobeerd worde. (Onder ftond) Pro vero Extraclu* (Was get.) h. A. tobias. Secreu K. B a  2o maart, ZAAKEN VAN if85. K Copie Mhfive door den Heer jij, W van Palland tot Zuithem, Drost van Tsfelmuyden,gefchreeven aan de Heeren extraordinaris Gecommitteerden uit de refpetlive hooge Bondge. noeten, in dato 8 January 1785. ïDELE MOGENDE HEEREN, I^vnnr de Heeren van de S'eden gein) formeerd van de Propofitie , door de meerderheid van de Ridderfchap aan Ij E iele Mog. gedaan , om het lubliiterend verfchil over het recht van overfbmming ter Staats-Vergadering aan de hooge uiifpraak en decifie van U EJel Mog 6f eenig ander onpartydig Rechter « c mpromitteeren, neem ik de vryheid byCdee?en aan ü Ed. Mog te dedareeren" dat ik het fubfiiteerend verfchil over het poincl van overfcemming volvaardig aan ü Ed. Mog. uitfpraak fubmuteere , ; om daarin zoodanig te decideeren, als U Ed. Mog. in gemoede na regten zullen 1 oordeelen te behooren. , 1 Waar mede ik de eer heb my met de I dlepftea eerbied te ondeneekenen. EDELE MOGENDE HEEREN, Gedateerd (Onder ftond) ywol den 8 „ , , . Tl Ed. Mig. oot- lanunry u ij '\ J 178S' moediglte Dienaar. (Was get.) A. W B V.PALLANDT. L. I  maart, STAAT EN OORLOC. 1785. ar L. 1. loco.' Copie- Misfive van Burge. mee/teren , Schepenen en ** Raaden , en gezwooren Meenthe dn Steden Hasfeit en Steenwxk . gefchreeven aan de Heeren extra, ordinaris Gecommitteerden uit de refpeStive hoa. ge Bondgenooten, in da. to 7 en 8 January 1785. EDELE MOGENDE HEEREN , Met veel genoegen hebbende vernomen, dat de thans zweevemie dif. fennen tusfchen de Leden van de Ridderfchap deezer Provincie ter eener, en de Steden Devemer , Campen en Zwol ter andere zyde , door hun Ed. Mog. hooge tu&fchenkomst en beüi.ifitig ten einde fchynen te zullen loopen: zoo hebben wy uit overweeging , dat de rechten der Steden Hasfelt en S'eenwyk , daar by zomtyds eenige atteinte en prscjudice zouden kunnen lyden, niet kunnen no^ wi!» len afzyn U Ed. Mog. te communiceeren , dat reeds in de voorgaande Eeusv over het befchryven van deezer Siads Gecommitteerdens ren Landdage deezer Provincie discrepance erreezen zynde , die zaak des tydes door Parthyen 'met onderlinge toellemminge is gefield en gefu>mitteerd aan de Compromisforiaale uitfpraake van de Heeren Staaien van Huiland en Westvriesland , welke dan ook op de mediatie van hun Ed. Groot Mog. Commisfarisfen de Heer Corneiis de Graai, Heer van Zuid-Polsbroek, Oud-Burgemeelter der Mad Amiïerdam, en de Heer Raadpenfionaris Jan de Wit, by derzelver compromisforiaale uitfpraake, de daro B 3 den  u maart, ZAAKEN VAN 1785. den qo Augustus 1657 * onder ander Art' ïo dit bepaald hebben. Dat de Sfftlen Hasfelt en Steenwyk in het ftuk van befchryving of convocatie van de Sraatcn der rn-r 'eme.de Provl ae over materiën vsn Vreede ofte Oorlog, veranderen van Landrechten, verkietónee van S'adiouders, en opitellen van nieuwe Schattingen otte Contributien zullen worden geconferveerd en gemaiminueerd by zoodanige geregtigheden, als hen Lieden dien aangaande van ouds en achtervolgens haare Privilegiën zyn competerende, zullen de Ridderfchap en Steden ten dien tme, de gemelde twee Steden over zoodanige matcien doen verfchryven , orn daar over haare deliberatien en Refoh*ien ter Vergadering van hun Ed. Mog. in te brengen, op dat in het formeeren van de Lmaic'iaps Conckiüen en receslen , daar op rcooge worden gelettet naar behooren , en dat ten zeiven fine de Heeren Gedeputeerden der voorfz. Provincie by haare lnltructie zullen worden gelast in het tormeeren der Poincïen van de voorlz. befchryvinge haar , naar het geen voorfchreeven is te reguleeren. TJ Ed Mog. zullen , zoo wy vermeenen met volkomen fi lucie te mogen vertrouwen , met een opflag des oogs bevinden, dat de Pométen daar bV tormeel gedecideerd, geen objecten van discrepance meer kunnen of behooren te zyn , maar onder die welherbragte en lottclyke rechten en geregtigheden behooren , tot welkers hanahaaviug en beicherming de  maart, STAAT EN OORLOG. 1785. 23 gezamertlyke Bond ga joofen by de eerde A'iicul der Urne van Utrecht elkander owr er' weder alle mogelyke hulp en befcherming, zelfs met lyf en goed, is hec no iig beloofd en aangenomen hebben. Dan, aizoo wy van tyd tot tyd wel hebben moeren ondervinden, da: gemelde onz? deugdeiyke , en by "oorfz. hooge ComproRiisioriaale uitfprnak toegewe^zene rechten wel oe eene en anoere infraftie hebben ondergaan , welke wy eed>- en pligtshalven , w'Hen wy ons san geen fchanrielyk verruim, regrjiaatige itidignatie onzer Steden Burgeren cn onzer Succ sf uren fchuloig m 'aken , g houden zyn met al ons vennoten re detei d^eren , zoo hebben wy dan ook by deeze geleegend. heid niet kunnen afzyn Uw Ed Mog. van voorfz. onze dtugizaame rechten, die ook de Leden va>> de Rid ierfchap, en aan de S e en Deventer, Campen en Zwolle ren volle bekend zy.i, by deezen behoorlyke kennis te geven, mei inltantelyk en ernftig verzO'k , dat U^v El. M'S. by de asfopiane van voorfz differenten uts'chen de Leden van (ie Ridfkrfciiap deezer Provincie, en de Steden Deventer , Campen en Zwolle het daar heen pe'ieven te dirigeeren , dat de gemdde loffelyke en welherbragte rechten onzer S'eaen allezmts in baar gehetl, en buiten eenige mfraétie of benadeeling mostn gelaaren wor ten: en dat U Ed. Mo;r. verders by hooggemelde Leden van de Riddetlchap deezer Provincie, en by de Steden Deventer , Campen en Zwol , boogstderzelver intercesfie en goede Ofüciren gelieven te aanwenden , dat onze Steden by voorfz. baar zoo plegfg geadjndiceerde rechten en gerecht! heoen yiiez.nts ongekreukt en muiten eeiii^e ififracB 4 tic  24 maart, ZAAKEN VAN 1785. tie gelaaten mogen worden, en van dezelve conform de Unie van Utrecht on« befpierd mogen joui.-feeren, en ons en onze S'eden alzoo daar door alle re.ienen en oorzaake benomen moge worden, om over infradtie in dezelve te moeten doleeren , daar en zoo als het conform de Regeeringsforme behoord. Wy bidden verders den Opperbeltuurder van Hemel en Aarde, in wiens eunstryke befcherming, wy U Ed M g. br> veelen , dat het Hem moge bthaagen U Ed. Mog. deliberatien ten gewenschten einde te zeegenen , en hebben voorts de eer met alle hoog achtinge te zyn. Edele Mogende Heeren, (Gedateerd) (Onder (lond) H isfeltden 7 Uw Edele Mog. byzonJanuary 1785. dere goede Vrienden. Steenwyk den 8 BurgemeetterePjScieJanuar'y 1785. penen en Raaden,en (Defupeilcrjpiiewas) gezwooreMeenthj, Edele Mog Heeren, der Steden Hatfelt Myn Heeren Ge- en Steenwyk. committeerdensuit (Lager ftond) de refpective Pro- Ter Ordonnantie vinden thans ver- van dezelve, gaderd. (Was get.) Te a.EXALTOD.ALMARAS. Campen. Secretaris. a. FLUDDERUS. Secret. L. 2»  M*AitT> STAAT EN OORLOG. 3785. *$ L. 2. Copic-Misfive van de Heeren extraordinarii Gecommit* teerden ter vereffening der Staatsge/chilhn in Overysfel. in dato jq January 1785. EDELE ACHTBAARK HEEREN ! TT7y behben wel ontfangen U Ed. Achtb» vv Misüve gedateerd, Hasfelt den 7 en Steenwyk den 8 deezer maand, houdende in fubltantie, dat U Eiele Achtb. met genoegen vernomen htbbenne , dat de thans zweevende gefchülen tusfchen de Leden van de Ridderfchap deezer Pro. vincie ter eener, en de Steden Deventer, Campen en Zwol ter andere zyde, door onze tusfchenfpiaak ten einde fcheenen te loopen. U Ed. Achtb. uit overweeging, dat'de regten der Sceden Hasfelt en Steenwyk daar by fomtyds eenige atteinte en prasjudice zouden kunnen lyden, niet hadden kunnen of willen afzyn aan ons te communiceeren , dat reeds in de voorige Eeuw over het befchryven van U El. Achtb. Gecommitteerden ten Landdage deezer Provincie different gereezen , en het zelve aan de compromisforiaale uitfpraak van hun Ed Groot Mog. de Heeren Staaten van Holland en Westlries« land met goedvinden van beide Parthyen gefubmitteerd zynde,hoogstdezelve by het 10 Art. van die uitfpraak , ten aanzien van de Steden Hasfelt en Steenwyk onder anderen hadden bepaald, het geen by U Ed. Achtb. Misfive , met meerdere ltaat vermeld. B 5 Dat  aó maart, Z A AKEN VAN 17R5. Dat U Ed. Achtb. , hoewel verm-enende , ar de Poinéten daar by formeel ged-cideerd geen .ints een o->y Ét van discrepance meer kunnen of behooren uit te leveren, maar geoordee'd moeten worden te behooren tot die l< ff lyke en wel* herbragre Rechten tot welkers handbaa» vening de gezamentlyke Bondgehooten , zig hy het eerfte Articul der Unie van Utrecht hebben verbonden , echrer van tyd tot rvt hebben moeren ondervin len, dat derzelver den d lyke en by voorlz. Uitfpr ak aan ü Ei- Ach-b. toegeweezene n-chien ee r.e iirfractie hebben ondergaan . welke UE . Ac • b. eeds- en pligtsJjalven gehouden zyn re defendeeren, en daarom vermeend hadden, by deeze geleeeepdbeid aan ons vm He voornoemde deu d/.a.me rechten., wdke ook de Led.n dei Ridderfchap, en de drie S eden voornoemd, b kend zyn, k-nnisfe te -zeven, ma ïnlrane yk en crnltig verzoek, dat «y t>y de asiopiaiie van voorfz. differemen tusfchen de Leden van de Riddeifchap en de Steden voornoemt, het daar heen selievorgedraagen , en welke de Ridderlchap mtsfchien veilig allen oib-atnwood zou ie kunnen voorbygam. Dan vermirs het verfchilpunft thans betwist wordende van de uiurfte aangeleegendheid zy , niet alleen ten aanzien van de oude Voorrectiten en Landzedelyke geftddheid van het Ridderweezen dezer Provincie: maar hec zelve daar en boven een zeer gro te invloed hebbe op het welzyn der geheele Regeeringe, ja allen Ingezeetenen van dit Gewest, en de Steden op zulken billisfenden toon haare (tellingen, even of ze reeds beweezen waren , die beweezen moesten worden, aan ü Edd Mog. ftout ' weg durven voordragen; zoo kunnen de Boelen niet voorhy, ook nog een kort woord van oplosfing en etitmenng der ware toedragt van zaaken, tegen dn overgegeven Sruk voor Uwer Edele Mogendheden verligt oordeel open te leggen, echter, zoo zy vertrouwen, naar waarheid onbewimpeld, blaar, en eenvoudig; en wel ter dies te gemakke yker vergelykiuge ingerigt, in gevolge oen Lei 'dr;.ad des voormelden Gefcbnfts, kunnende zeer veele herhaalingen der Steden me' eena aanha'it'ge der ter hand gefielde Verhandeünge van deeze zyd remisfive voortgaan. Z eker is het, dat geen Gemeenebest beitaan kan zonder eene vasia fluïde en welgeregelde orde van Refolutieu tnWet* ten, ten nutte van het zelve, te kunnen  Si maart, ZAAKEN VAN i7g^ beraamen , en ter uitvoere te brengen. En dit heeft Overysfels Gewest ook met de andere vereenigde Landfchappen ondervonden , zeedert de oprigtii ge dezer Republyke. Dat, niettegenftaande een en andermaal Regeerings oniusren zyn opgekoomen , echter dit Landfchap altkt „ te erkennen" dat hy geen bejlisfend voorbeeld van dien aart ("dat is wanneer de Steden door het byvallen van eenen of weinig Edelen een befluit hebben doen neemen, (gelyk hy zegt blz. 60) aangetroffen heeft) vergel. ome Verhand. I. Hoofdft. No. 229. volgg. en voegd hier by; hoe die zelfde Steden op dezelfde blz. 69. doen zeggen : dat het niet wel mogelyk, zoo niet geheel onmogelyk is, „ (let Wel)" üIT de fVoTULEN voor. beelden by te brengen, in welken de Steden naar haar gevoelen een b.fluit hebben doen neemen : en hoe nergens beweezen is, dat 'er eene Staats Refolutie, die der Steden gevoelen zoude beput ftigen , ooit of ooit genoomen zy, (vergelyk Verhandeling van de Ridderfchap II. Hoofdft. No. 55 —8 a.) Maar dit zoo zynde , hoe zoude men kannen vermoeden , dat de Heeren van de Steden hier op nieuws zouden hebben willen verzeekereu, Dat  maart, STAAT EN OORLOG. 1785* 33 Dat haar gevoelen uit de Refolutien der Staatsleden, en in de Registers van Staat, geboekt of oüenlyk bekend te ver» neemen zy? —— Dan de Edelen ver* kiezen dergelyke tastbaare mistellingen, die de Heeren van de Steden waagen onder het oog Uwer Ed. Mogendheden te brengen, ook liefst aan Uwer Ed. Mog. eigene overweeging gerust over te, laaten, van welke vervolgens de beflisfing moge ïfhangen , of der Edelen Plan geheel nieuw zy en zig zelve ongelyk. Iets, dat ook naar der Sreden begrip , haare algemeene ingewikkelde en onklaare redeneeringen dan nog niet bewyzen: fchoon dezelve , flukswyze befchouwd , geene meerdere zeekerheid hebben. Het doet der Ridderfchappe moeite , U Ed. Mo?, niet dingen, die by haare Verhandelinge meenden afgedaan te hebben , wederom te moeten ophouden. Want toch , hoe van oude dagen af, de Edelen uit de onderfcheidene Quartieren in alle Lands onderhandelingen , het zy die van het Lands beltier, het zy die de Geldmiddelen, het zy dezelve Vredes of Oorlogs befchikkingsn ten onderwerpe hadden , als onderfcheidene Leden van Overysfels Sraats-Lichaam voorkoomen : en hoe zy menigmaalen hunne Stemmen by Quartieren in de Staats-Vergaderinge i hebben uirgebragt, ja zelfs afweezig in» , gezonden, dit alles meent de Ridderfchap voldingend te blyken by haare Verhand. Hoofdft. I. van No. 64. tot 140. ingeflooten, wier herleezing zy van Uwe Ei. Mogendh. eerbiedig verzoekt. ] Tegen al het welk de gezoete tegen• 1 werpingen in Dumbars Brieven niets in¬ brengen , zoo als U E iele Mog. gelieven gaade te flaan : dat hy daar, voor eerst i '. XXVIII. deel. C da  U maart, ZAAKEN VAN 1785. de beide beteekenisfen van het woord Ouartier verwerre, om te beeter toe zyn oogwit te geraaken , verwisfelende de iine , waarby dit woord den grond , de uitgeflrektheid , het terrein , gelyk men zegt, beteekend, met de andere, in welke men 'er de Kleefd der Edelen , die uit hoofde der inleggende Havezaten m dat Quarrier (dat is binnen den Kring van het Grondgebied derzei ven) verfchreven zyn, door verftaat. En in welke betekenisfe, volgens den gewoonen hedendaagfehen Jïyl, de Edelen het zelve gebeezigd hebben, als verkeerende in eene behandelinge over Regeerings zaaken, en niet in eene Aardryks befchryvinge. Deeze aanmerking, offchoon enkel over woorden loope, gelieven U Edele Mog. ten goede te houden, om dat door dezelve de ingewikkelde faamenftellingen van den Secretaris zeer ligt ontwonden worden , en de aangevoerde Stukken by onze Verhandelingen dus hunne ware gedaante , echte beteekenis en klaar bewys behouden. Ten tweeden vermengt hy de Quartiers Vergaderingen , die in vroege tyden gehouden werden, om de verdeelingen der febattingen , die toen op ieder Quartier in eene masfa gelegd werden, te regelen met dezulken, in welken naderhand alleen de Edelen , als 's Lands mede Regenten, byeen kwamen, om over de zaaken van Policie te beraadflaan. Van de eerfte foort zyn voornaamentjlyk de Quartiers-Vergaderingen in Twent, van welke Dumbar in een Boek ter Se. cretarye van Oldenzaal voorbeelden heeft tan getroffen. Want toch , eer ieder Erf en byzondere Landeryen op eene vasten penniug in de Lands Schattingen waren  maart, STAAT EN OORLOG. gj aangedaagen , werden de Quartieren 'm het gemeen door de Staaten deezer Pn* vintie met eene zeekere fom belast, om tot 's Lands dienst op te brengen , t.n om deeze fom over de gezaamelyke Landen naar evenreedigheid te verdeden, kwam ieder .Quarrier te zaamen , zoo wei de Edelen als de Steden, ten einde elk zyn belang waarnaame, en de een bov.e& den anderen niet mogte bezwaard wo> den. Hoedanige Q mrtiers Byeenkomften men moet befchouwen als Erfgenaamen Vergaderingen , die geene de minde betrekking hebben tot eenigerhande Staatshandelingen. Ten duidelyken bewyze hier van kan dienen: dat het van die tyden, van welke Dumhar fpreekt, nog overbekend is., hoe ook dergelyke Quartiers Vergaderingen in Vollenhoven gehouden werden., tot het regelen van ieders aandeel in és Quota, waar op het geheele Quartier by de Staaten gefteld was. En in deeze Vergaderingen vind men» dat de Stad van Kampen mede, als daar toe behoorende, is tegenwoordig geweest. Zeker , enkel en alleen uit dien hoofde,, dat zy eene der fterkst gegoede Erfgenaamen in dat Quartier zynde , het uitterfte belang by de te maakene verdeelinge had, om niet bezwaard te worden» Maar geenzints , om dat de Stad van Kampen ooit zou begreepen , of in het vervolg gewild hebben, dat zy eenig regt of infaag begeerde in de Quartiers-Vergaderingen, welken de Heeren EJelen van Vollenhove, om over zaaken der Provinciale Regeeringe te raadpleegen en te befluiten , by aanhoudendheid onder zig beleggen ea bywoonen. Veel min dat de C % Wet-  36 maart, ZAAKEN VAN 1785 J Wethouders van Kampen ooit zouden gedagt hebben, dat zy met de Heeren Edelen van dat Quartier zouden uitmaaken de Ridderfchap en Steden van het Quartier van Vollenhove. De uittrekfels, Edele Mog. Heeren, ten bewyze der Quartiers-Vergaderingen van de laatfte foort , dat is van byzondere Quartiers byeenkomften der Edelen ever Lands zaaken, zouden uit het Boek van Refolutie van het Quartier van Vollenhove hier in aantal kunnen zyn bygevoegt, maar om alle kortheid te betragten, heeft de Ridderfchap dezelve agterselaaten , met gedienftig aanbod , om , zoo wanneer U Edele Mogende zulks mogten begeeren, terftond het Origineels Boek over te leggen. De Heeren van de Steden vervolgens aan Uwe Edele Mogendheden, niettegenftaande alle te vooreu aangevoerde doorflaande bewyzen, min befcheiden hebbende durven opgeeven: als of de Ridderfchap voor de ftemminge by Quartieren, als zoo veele Leden van de Provinciale Regeering, niets dan Klanken van voorden hy andere omftandigheden gebeezigd, geallegeerd hadden ; is dezelve in de noodzaakelykheid gebragt, om nog eenige weinige (laaien open te leggen , ter meerdere bevestiainge aller voorgaanden. Als , dat de Heeren Afgezanten hunner Ed. Gr. Mog. de Staaten van Holland , in den jnare 1657 met zoo veele v-oorden, de Quartieren als Leden onzer Regeering zeiven befchouwen by hunne Compromisforiaale Uitfpraake Art.H., waar hun Eiele Mogenden zeggen, Dat tot volkomen retablisfement en confervatie van ruste, liefde, confidentie en eenigheid in de weige-  maart, staat en OORLOG. i78j. 37 gemelde Provincie van 0'Prysrel, onder de Kwartieren Sleden en Regenten van dezelve, alle de Leden zoo wel enz. Men doe hier by de opgevolgde Refo* lutie van Ridderfchap en Steden van den 2. September 1657, houdende: De ordinaris Gedeputeerden wor. den geauthorifeert, om, zoo haasc doenlyk, in gevolge den tweeden Articul van de uitlpraak te refumeeren, het geene geduurende de Provinciaale dillerenten aan de eene of andere zyde omtrent de Financien en andere zaaken, de Provii.ciaale dilFtrenten niet raakende, is gerefolveert, en daar van aan Ridderfchap en Steden rapport te doen , om te ltrekken naar den teneur van den gezeiden tweeden Articul. En, zoo nodig word bevonden , zullen de reïpective Leden, den ordinairen Gedeputeerden een txtraordinairen Gecommitteerden mogen byvoegen. Deeze beïpective Leden zyn , zoo als uit het Kwartierboek van Vollenhove veelvuldig kan blyken, en met Extra&en dier ingezondene Kwartiers Advi. jen , uit de Griffie geligt, overvloedig zou kunnen daar gedaan worden. En waar uit het dan te gelyk openbaar word , van hoe weinig waarde de zoogenoemde Refolutie der drie Steden van den 6 April 1659 onder de By lagen van Dumbars Brieven No 7. te vinden, altoos geweest zy , daar deeze wys van Kwartiers Vergaderingen te houden , en haare Refolutien in te zenden zonder onderlaatinge of tegenfpraake telkens heeden nog plaats heeft. C 3 Dan  0 maart, ZAAEEN VAN 1785. Dan dit kunnenwe uit deeze Bylaage klaar leezen, - „ Dat de Kwartiers Refolutien reeds voor het jaar 1659 ? al al* een geineene gewoonte zyn in gebruik geweest; Het welk dus als een onwrakbaar bewys ex ore adverfarii voor de Ridderfchap Hio^t gehouden worden. Waar meede de Edelen het aan het welwikkend oordeel Uwer Edela Mogentheeden oubefcbroomd overlaaten, of hunne meening omtrent de Kwartieren , en derzelver (lemming ruste op eene hersjenfchimmi^e vercierde nieuwigheid. Terwyl zy niet ongemerkt kunnen voorby»aan. Hoe de Steden hier het beftaan , van de Overysfelfche Regeering jammerryk verwerreu, en naauwlyks verltaan» baar fpreeken , om tot haar oogmerk te komen: daar nogtans de zaak zelve zeer Maar zv. ,. , De Edelen hebben het radicaal van hun Regentfchap (om der Steden woord te bezigen) in hunne geboorte, gepaard by die vereischten, welke in de Reglementen op de Admisfie bepaald zyn; zonder dat hier Kwartieren of iets anders te easfe korne. Verfchreeven zynde hebben zy het regt van meede Regenten met de Steden te zyn over de geheele Provincie , zonder voor als nu over de Souveratmteit dér Steden in den haaren te willen twisten, dan dit neemt niet weg, darzy EdeTen, naar de inlegging hunner Havezaaten , tot onderfcheidene Kwartieren behooren , welke Kwartieren, gelyk de Steden die de halffcheid der regeeringe hebben, drie zyn, insgelyks drie zyn, ïtitraaakende de wederhelfte deezer zelfde regeeringe. In gelyk deeze drie Steden  maart, STAAT EN OORLOG. 1785. 3* drie Staats Stemme uitleewren , juist even alzoo maken de drie Kwartieren ei« gentlyk, naar den oorfpronglyken aart onzer Landsgefteldheid , en naar evenredigheid der volkomene, altoos bekende, en erkende gelykheid en gelykwigtighei 1 van de wederzydfche halffcheiden onzes Staat* Lighaams , de drie andere Staats Stemmen uit: En dit is eene eenvoudige naakte , verftaanbaare waarheid , zonder dat men zig, van zulke donkere cnbevattelyke en ingewikkelde redeneeringen behoeve te bedienen. Dan de ouden zeiden al, limplex ed veritatis oratio. En hier tegen ftryd geenermaate de Refolutie der Algemeene Staaten of liever, derzelver Placaat van den 32 January 1610, waar op de Voorftanders van de Steden zoo zeer fchynen te boogen , als Racer in zyne Overysf, Gedenkft. UI St. bladz. 225. Dumbar Verhand, bladz, 54, en waar van hy by zyne Brieyen blad. 106. durft roemen, Dat de uitlegkundige vermogens van de Ridderfchap hier voor zouden hebben ftil geltaan. Gelyk eindelyk de Heeren der Steden zig daar op nu wederom als een ontegenzegbaar Declaratoir beroepen. Dan, Edele Mogende Heeren, de Ridderfchap heeft best geoordeeld hier den begonnen draad niet af te fnyden met eene breedvoeriger uitlegginge van gemelde Placaat. Maar om zig tevens door ftilzwygendheid niet te benadeelen , als of niet in ftaat waren den waren zin van dit ft.uk te ontknoopen , en alle fchynzwaarigheid weg te neemen , offchoon het zelve by onze Verhandelinge niet in het byzonder zy aangeroerd , hebben zy Heeren verkoozen, de ontvouwmge der C 4 mee-  4o maart, ZAAKEN VAN • 1783; meeninge hunner Hoog Mogendheden, hier agter afzonderlyk aan re hegten, ten einde U Edele Mogende daar uit zonne • kbar gelieven te verneeraen : dat deeze Verklaaring van den 22 January 1ö10 eigeniyk tot dit verfchil niet behoore , althans, wat de Tegenparty ook moge zeggen , op geenerhande wyze der Edelen oud gevoelen tegen zy. Voorigaande is her den Edelen niet onaangenaam te zien. Dat de Heeren Wethouders niet alleen tot het erkennen der zesleedigheid overgpgaan zyn, maar dat zy dezelve daarenboven nodig agten ter rorminge van het geheel, en tot het be> reekenen der overftemminge in onze Prorir.ciaale Regeeringsgefteldheid. Dit is juist, het geen de Ede'en b"weeren , dat alleen ftrookt met ae gelyk* heid der beide Hoofddeelen, Daarenboven beweezen hebbende , dat deeze evengelyke zesleedigheid geenzints toevallig zy, maar van alle tyden af wezenéyi metter daad bejiaan nebbe. Zie Verhand. I. Hoofdft. No. 71—143. en 382— iqj. nog II Hoofdft. No. 28ö. en het geene in de aanmerkingen op de Ver« klaaring vün den Heer van Zuithen op nieuws gezeid is aanmerk 14. Uit hoofde deezer erkenninge der Steden , mogen de üdelen veilig opmaaken, dat de zaak ten bunnen voordeele afge. daan zy, volgens de eigene Helling van Dumbar by zyne Verhand, bl. 48; wiens woorden , om dat zy door deeze toeitem. ming der Steden in de zesledigheid beflifend geworden zyn, de Ridderfchap waardig agt hier over te fchryven, Indien het voorgeeven van de Heeren van de Ridderfchap (zegt hy) eenigea grondflag zoude heb. ben.  maart, STAAT EN OORLOG. 1785. 41 ben, moest het waar zyn, dat ter Staats Vergaderinge van de Provincie Ziis Stemmen gevonden werden, 't welk niet kónde zyn, ten zy 'er ook zes Co'pira of Leden waren, welke ieder eene Stem uit* bragten (Ier wil) want inlien dit zoo plaats had was het natuur. lyk, dat; 'KR vier. van j ie ::es Sti-.MMEN VEREl'-CHT WfcR Of' N Oi»I EENE MEERDERHEID te KKY'ïen. Ja maar de Steden erkennen nu volmondig; dat men de zesledightid hier en daar als bekent gemeld vind, en dar, om dat de drie Steden de helft der Regeeringe uitmaakt, men natuurlykerwyze eene zesleedigheid in het bereekenen van de overftemming nodig hebbe, gevolglyk heeft dst geene plaats, waar uit natuurlek volgens Dumbar volgen moet: dat 'er vier van de zes Stemmen verischt worden, om eêtie meerderheid te krygen. En dus Itaat her gevoelen der Rïddeifchap voldongen, want zyn 'er vier van de zes fiemmen nodig, om de meerderheid te erlangen, dan kan één Edelman, die maar een membrum individuum van zyn Lid, Kwartier, of derdedeel is, niet in aaiifchouw komen. Waarom de Heeren Edelen hier U Edele Mog. ook r.iet langer zullen beezig houden. Habent reum confitentem. Geevende den Magiltraaten toe : dat indien 'er vier Steden waren, die vier Staats Stemmen hadden, de aljentbalvige gelykheid niet kon bewaard worden , zonder dat ook de Edelen vier evengelyke Stem. men uitbragten : Wanneer de overflem. ming alleen met vyf fiemmen tegen drie zoude kunnen gefchieden. Dan hier over onnodig te redentwisten. Het geval loopt C 5 aan  4x maart, Z AA KEN VAN 178J. aan tegen beiderzydfche erkende Landsgefteldheid. , Na deeze gunftige erkentenis van der Steden Afgezanten ten opzigte der zesledigheid , keert zig hun flerkfte aanval tesen de Refolutien van de jaaren 1718 en 17*0, welke huu Wei-Edele Achtbaare echter niet dan onder byftand van het enwederfpreekelyk Betoog van de Heer van Zuuhem (gelyk hun Wel-Ed. Achtbaaren het zelve met dien tilul goedvinden te vereeren) ware het mogelyk, wel zouden willen te niete maaken, wel voelende , hoe kragtig dezelven haaren Itelzel tegen zyn, en hoe regtiynig zy al het voorgeeven van nieuwigheid omver ft°Dan' vermits de Ridderfchap onlangs de eer gehad nebbe, aan Uwe Edele Mogenheden te toonen hoe niet alleen de Verklaaring van gemelde Heer zeer wederfprekelyk , maar ook met er daad weerfprooken, en op onlogenbaare gronden (zoo zy vertrouwen) weerlegd zy, zal dezelve Uwer Edele Mogenden hooge aandagt hier met eene nalpoonnge van den aart, de kragt, den inhoud, en der omftandigheeden dier Refolutien niet wederom verveelen; maar zig daar omtrent alleen gedraagen tot de 10, n en 12, aanmerkingen op gezeide Verklaaring van den Heer van Zuithem, wier herleezing alle mogelyke bedenkinge uit de minberaadene en minvoegelyke bewoordingen en Hellingen opwellende «rel ligt zal dernpen , en doen zien, dat de Ridderlchap haarè Garens gemakkelyk heeft kunnen fpannen, en ook wezenlyk gefpannen heeft, dat zy zelve, zonder het muitte «revaar van te verwerren, dezelve altoos kan behandelen: en wel ^bbe^ge-  maart, STAAT EN OORLOG. 1783. 48 wenscht, dat de Steden dezelve nimmer waren te na gekomen , en dus niet nodig gehad hadden psal en lynen te ver» breeken , zonder zig nogtans te kunnen redden: Sed baec in tranfnu. Dit niettegenitaande, vergunnen U Edete Mog. ons hier nog een enkelen uitflap over het voorgeeven der Steden, dat zy tot verveelens toe in mengen: als of vaak gemelde Refolutien waren geheime, tegen protest van zommige Leien, uit bewustheid van ongeiyk genomtne Refolutien , waar door men zyn toevlugt by bedekte middelen, ja nog wat fterker by ongeoorloofde verbintenisfen van ons Adelyk Lichaam had gezogt. Niet, dat de Ridderfchappe harde be« woordingen van Staats-Leden tegen Staats. Leden zoude willen weegen. Uwer Edele Mogentheeden dagelykfche ervaarenheid in het bywoonen van Staats - Vergaderingen, en behandelen van Staats-Gefchriften zal dezelven wel dra op hunnen egten prys weeten te waardeeren. De drift eener heete Penne verloopt zig ligt. Maar alleen zal zig de Ridderfchap bepaalen by het geene men van het geheim houden deezer Refolutien voorgeeft, en boven het reeds gezeide in het (lot van de vierde aanmerking op de bewuste verklaiing uit eene Staats-Refolutie bewyzen: dat deeze Refolutien wel degelyk ter kennisfe der Steden gekomen zyn , offchoon de Heer van Zuithem zegt, dat zulks niet blykt immer gefchiedt te zyn bladz. 9. Naamlyk: toen Ridderfchap en Steden den ïi April 1719 te Zwolle vergadert waren , en de Heeren der Steden aandrongen, dat R. Lemkervan Breda mogt in eed genomen worden als Ontfanger van  44' maart , Z A AKEN VAN 1785. van Vollenboye , droeg de Heer Drost van kalland uit naam van de geheele Ridderfchap voor, • Dat het den Heeren van de Steden bewust was, dat over die zaak contentie gevallen was , op den Landdag te Campen tusfchen Rid. derfchap en Steden. Dat de Le. den van de Ridderfchap alleen ex* presfelyk daar toe waren befchreeven , om daar over te fpreeken. Dat de Heeren van de Ridderfchap met ee»paarigheid van (temmen had. den verdaan, dat zy daar in waren geUdeert en dieswege reparatie moeden hebben. Dat 'er verder verfcheidene reizen over dit punt tusfchen de Heeren v.n de Steden , en den Griffier van Ridderfchap en Steden , den Heer Royer, gehandeld ware, dog vrugteloos. Dat middelerwyïe de Landdag ten einde loopende, en de zaak onafgedaan zynde, was gr er gvonden daar van nieis in de Notulen te brengen, om zig by hervattinge van den Landdag nader te verdaan, waar toe dan de Heeren van de Ridderfchap toen (dat is op den ai April 17iy) nog in verwagtinge waren , dat de Heeren van de Steden aan hun eene gepaste reparatie zouden laten toekomen. Dan volgt onder deeze verklaring van den Heer Landdrost en Edelen. Dat de Heeren van de Steden by de generaale refumie op den 18 Qtto Ser 17 ip, hebbende hoor en hezen de voornoemde Refolutie van de Heeren van de Ridderfchap, ver-  maart, STAAT EN OORLOG. 1785. 45 verzoet hebb?n : dat derzelver Pro* politie , en deeze hier op van de Heeren van de Ridderfchap geno* mene Refolutie uit de Notulen gei.igt moote worden , Waar in de Ridderfchap zwaarigbeid maakte, en de Steden haare aanteekening daar tegen voorbehielden. Om de waarheid der zaake in dagligt te Hellen hebben, Edele Mog. Heeren, de Edelen dit S'.uk wat uitvoeriger moeten inlasfchen , zoo als nog omftandiger in de Staats-Registers van dien dag geleezen word waar uit men, vergeleeken met de Bylagen by meergemelde verklaring zonneklaar zien kan. Voor eerst, dat her der Steden bewust was, wat in zaaken van dit verfchil te Campen was voorgevallen op den Landdag, gevolglyk het gebeurde 's jaars te veren, dat "is in het jaar 1718 , het jaar der eene onderhandene Refolutie. Ten tweeden, dat de Edelen expresfelyk waren verfchreeven om over het toen zweevende verfchil te fpreeken , en dat zy Heeren eenparig ver/Jonden, dat zy ■ door de Steden gelcedeert waren. Men leeze nu de Bylaag by de verkla* ring van den Heer van Palland onder A. in het begin, en die onder C. op bl. 34., en het vindt zig van zelfs, dat dit juist met elkander inftemt, en dezelfde Stukken zyn. Ten derden, dat in het jaar 1718 was goedgevonden van deeze zaak niets in de Notulen te brengen. Ten vierden: l)at de Heeren van de Steden deeze Refolutie van de Ridderfchap , waar- in (het welk verdiend in gedagten gehouden) gezeid word, dat hun bewust was, het geen hier over te Cam- pea  0 maart, ZAAKEN VAN 178J. pen was voorgevallen , hebben hooren. leezen. Eindelyk ten vyfden , dat de Steden dien na verzogt hebben , dat deeze Ridder fchaps-Refolutie zoo al» die door de Drost in de Notulen van Ridderfchap en Steden gebragt was, wederom mogt geligt ïvorden. Het welk echter uit dit Stuk blykt, niet gefchied te zyn. En waarom deeze aantekening ten Staats-Register als nog een bewys kevert, Dat het gehandelde in 1718, en de genomene Refolutie der Edelen, als tot welke genoegzaam met duidelvke woorden terug geweezen word den Heeren Magiftraaten der Steden onweerfpreeklyk ter kennis is gekomen. En vervolgens de reeden aan de hand geeft, waarom men deeze Refolutie der Edelen niet in de Staats-Notulen vind : naamlyk, „ om dat by het ten einde loo„ pen van den Landdag in 1718 was „ goedgevonden hier van niets te boe. „ ken." Waar uit men in 't voorby gaan nog wel kan aanmerken, dat de Heeren van de Steden , in dien hun de (telling van de Ridderfchap by de Refolutie van den 18 Juny 1718 omtrent den ouden vorm van regeering toen zoo vreemd ware geweest, als zy nu wel zouden willen doen geloven , buiten eenige twyfiel wel eene alkrfterkfte aanteekening tegen eene zulke Refolutie in de Notulen zouden hebben weten te brengen: daar hun niet onbekent konde zyn, dat offchoon 'er in de Staats-Registers niets van geboekt wierde, dezelve echter in de Ridderfchapspapieren bewaard bleeve. Het zelfde »ag men vrymoedig geloven,  maart, STAAT EN OORLOG. 1785. 47 ven, omtrent de Refolutie van r'en 29 Juny 1720 , dat ook de.ze om dezelfde reeden uit de Notulen van Ridderfchap en Steden geraakt is , offchoon uit de handelingen van dien tyd genoegzaam blyke, dat dezelve met alles, wat lot dit verfchil behoorde zeer wel by de Steden bekent geweest zy. Om dat men in de Notulen van de Ridderfchap op den 8 July 1722 vind aangeteekend, Dat de Heeren van de Steden hebben voorgellagen , om al het genotuleerde over de begeevinge der Ampten uic de Registers te ligten. Dus ook nog hier beweezen zynde, hoe beide Refolutien ten tyde van haare geboorte wel aanftonds ter kennisfe der Steden gebragt zyn ; volgt dat de Wethouders der Steden zeer te onpasfe van geheimhouding derzelve , en wat diet meer is, gewagen , en aan U Ed. Mog. wel zouden zoeken diets te maaken. Zullende verder de Edelen U Edele Mog. omtrent de verbindende kragt dier Refolutien, ten opzigte van hunne Leden, tot hunne Verhandeling 11. Hoofddeel, No. 457—461. en de dertiende Aanmerhing op de Verklaring van den Heer van Suithem, te rugge zenden. Maar boven dit alles. Offchoon de Refolutien van 1718 en 1710 nooit waren in de waereld geweest, zulks veranderde het weezen der zaake niet. Deezen als meermaalen gezegt is, zyn aangevoerd om te bewyzen, Dat der Edelen gevoelen niets nieuw is. Maar dit behoord eigentlyk niet tot de waarde van het gevoelen zelf. Dit is ten overvloede meend de Ridder-  48 maart, ZAAKEN VAN 1785. derfchap van elders giftaafd: dir blyft in alle zaaken, buiten het punt van bezwaar, des niettemin even onwrikbaar. Eo wat van gevallen van bezwaar te honden zy, is afgehandeld Verhandeling II. Hoofddeel No. 392—399. ook worden deeze gevallen by alle Staatkundige Schryveren, en in alle Vergaderingen uitgezonden. Ja zoo men van deezen tot gewoone Regeeringszaaken wilde redeneeren, zouden in deeze Provincie de ftemmen der zes en veertig Burgemeefteren , en van honderd en twee en dertig Gemeensheden, die allen in bezwaarpunten zoo wel als de Edelen het berugt veto hebben, in nanmerking komen, het welk in het ongervmde loopt. Voorts vervolgt de Ridderfchap den draad van der Steden ingediende Stuk al verder af te loopen, en deszelfs ftellinge , doch onbeweezene taal nopens de menigvuldige te meermaalen herhaalde erkentenisfe by Ridderfchap en Steden, voor het gevoelen der Steden , zullende gefchied zyn , alleen remisftve te beantwoorden. Als zynde de verkiaarir-g van het jaar 1597 voldoende afgedaan in de Ridderfchaps Verhandelinge II. Hoofd. No.ji — 116 , No. 207—218. Het Reifeboek der Stad Deventer op den jaare 1622, Verhandeling II. Hoofd. No. 125—131. , Alle de Gefchriften van den tropbelen tyd in de jaaren 1654 en 1655, Verhandeling II. Hoofd. No. 165-251. En eindelyk de Deductie der Steden, welke men bedoeld door het jaar 1690 aan te haaien, Verhandeling II. Hoofd. No. 263-276.  maart, STAAT EN OORLOG. 17=5. 4ö Op welke Plaatfen de Ridderfchap ver* zeekert is, dat de hier wedej: opgekookte zwarigheden derwyze weggenooüieti zyn, dat zy de oplosfiugen zeer gerust tegen over de tegenwerpingen in dé Schaal van Uwer Edel Mogendheden onpartydig en naauw weegend oordeel durven nederleggen , zullende door den eerRen ©verwigt wel ras blyken; hoe ver het van daar is, dat het van zelfs zoti fpreeken , dat in voorkomende gevallen het gevoelen der Steden zou zyn opgevolgd: met welk zeggen dan ook nog dè Steden ftout doordraven tegen alle bewyzen, en tegen de eigene bekentenis Van haaren Advocaat ■ aan, als elders is aange wee zen. Met eene dergelyke terugwyzinge tot haare Verhandeling Hoofd. II. No. 47*"** 489. ook reeds hy de agtiende Aanmerkinge, op de verklaaring van den Heer van S'iithem bygebragt, kan de Ridderfchap volltaan omtrent de aanbeveeling van Zyne Doerlugtige Hoogheid in den jaare 1772: hebbende de Heer Erfftadhouder de opgaaf der Steden daar omtrent gsvolgt, zonder dat dif toen een punt van verfchil was , en zonder dal de Ridderfchap van dit inmergzel derSteden , het welk ook rot de onderhavige zaak niet behoorde, de allerminfte kennis droeg. Dan egter heeft hoogstdeszelfs voorzigtigheid wel degelyk gezorgt, dat van het volgen der zoogenoemde cynofure geen woord in de uitfpraake zelve , maar alleen van ter zyde in den by* gaanden Brief zyner Doorlugtige Hoogheid, gerept worde. Waarom de Heeren van de Steden £mag men het zeggen) hier wederom by Uwe Edele Mogendheden denkbeelden XXVIIL deel. D trag*  So maart, ZAAKEN VAN «a* trasten te verwekken van dingen .die geen beftaan hebben : moetende de Heeren van de Ridderfchap verltomd ftaan, wanneer zy leezen, Dat zy niet alleen daar in berust, maar zelfs Zyne Hoogheid voor de Decifie, waar bï dit zoo nadruklyk declareerde, en recommandeerde , bedankt hebben. . '■ D Daar het allen Regenten in deeze Previncie bekend zy, dat Zyne Hoogheid in de Decifie geen enkel woord hier van gefprooken hebbe , en hoogstdezelve wel foor de Decifie, maar nooit voor den tnZud des Briefs bedankt zy: Waar uit het naar de bekende regelen van regt dan vo\£, dat het vergeefsch zou zyn iets te weerzWen , waar door men niet benaS S Inutilis eft ejus proteftat.o, CtSaairUShoe°ülSmMog. nit de aanbeveMi g van den Heer Erfftadhouder zouTen kunnen zien dat het voorgevallene met den wylen Heer van der gapenen voor de Heeren van de Riddericnap wer ken moet , is der Ridderfchap een raadfe " Sant men behoore het voorgevallene n de Vergaderingen van Ridderfchap en Steden altoos te onderfcheiden van het ge neenmtk0d°en Brief van zyne Dooriugle Hoogheid afgeleid word. Over he laatlie is zoo even gefprooken en bet eerfie is en Wyft altoos tegen de ftelling def St£d Ais (trekkende dit gebeurde ten bewyze, dat de Steden ook toen niet ondernomen hebben , met een minder getal, dan het derde deel der Edelen ten beftuite voort te vaaren.  maart, STAAT EN OORLOG. 1785. 51 Gelyk de Ridderfchap fpreekt Verhand. Hoofd. 11. No. 44 y. en waar van Dumbar zelf zegt. Te belyden, dat één en ander voorbeeld te vinden zy, waar in de Steden, fchoon haar eenige Edelen by vielen, echter geen gebruik van haar overwigt hebben gemaakt. Doelende meede op het gebeurde in de Vergaderinge van Ridderfchap en Steden omtrent den Heer vander Capellen. Zie zyrie Verhand, bl. 71. vergeleeken bl. 73. zulks de Heeren van de Steden hier twee zeer verfchil lende gebeurtenisfen onder één vermengen , en dan wel zouden wiiien doen gelooven, dat ftrydige gevallen dezelfde uitwerking moeiten V£roorzaaken. Men kan echter altoos uit diergelyke kwaalyk aan een gefchakelde redeneeringen veilig de verleegenheid van den Schryver opmaaken. Welke zig ook duidelyk ten toone legt , in den omllag die men maakt omtrent de verfchryvinge van den Heer Graaf van FJodrop, en welke in haare echte onilhuidigheden zyn voorgedragen , Verhand. I Hoofd. No. 236-245. Waar bv de Ridderfchap alleen aanmerkt, aan de Steden toen gewis het voorgewend regt, zoo als zy het in deeze dagen hebben beginnen te vorderen, niet gecontradiceerd is. Dit was onmogeiyk , vermits nergens fcnyn of blyk zy , dat zy toen ooit gedacht hebben , het zelve uit te oetfenen. Vervolgens , offchoon ket waar mogte zyn, dat eene Refolutie , die buiten re* fumplie gehouden is, in geen gevolg zou mogen getrokken worden , des niettemin blyft het gebeurde in die Refolutie vervat waar: dat 'er toen verfcheidene Edelen met de drie Steden zyn eenftemmig D 2 g@.  *£ maart, ZAAKEN VAN 1785. geweest, en evenswei tot het vormen van b-lhiir niet hebben willen overgaan, gelyk de S fden zelve hier zeer waarfchynlyk houden. , Waar uit dan verder van zelfs volgt, dat bok toen ten min Hen de Eielen van een vast gevoelen zyn geweest, om met een minder dan wettig getal tot de Conclufie niet te mogen overgaan. Weetende dat zulks (treed zoo met den OudLand-Zedelyken aart van Regeering, als met de onlangs genomene en bekende Refolutie van den ao Juny 1720. Eu het verdiend , in het voorbygaan, aandast. Dat de Steden hier uit hoofde dier Refolutie den Edelen eene natuurlyke verbintenis opleggen , daar haar groote Voorftander de Heer van Zuithem aan dezelve alle verbindenskragt ontzegt. Wat de Heeren Wethouders verder zeggen, door den Heer Durobar reeds te zyn opgemerkt , doeld op de gewaande toegetflykbeid der Steden. Doch daar over zullenwe Uwer Ed. Mog. aandagt hier niet verveelen: het is afgehandeld by de Verhand. II Hoofd. No. 308-3" « ^De volgende gezeidens der Steden Ioopen wederom regtftreeks tegen alle welvoeglykheid in, die de Ridderfchap ook wederom liever aan Uwer Edele Mog. hooge bedenkingen zullen overlaaten , dan met zoongelyke ongemaatigden zeggenstrant beantwoorden: alleen verklaaren de Edelen geenerhande inbreuk op de regten der Steden te begeeren, maar ook de hunne te zullen handhaaven, zoo lang het adelyk Bloed hun hart doed ilaan. En wat de b fchikkingen omtrent de Leden va hu'i eigen Lichaam betreft, daarover behoeven de Steden zig niet te bekom- me-  maart, STAAT EN OORLOG. 1785. 53 meren , zulks is buiten baaren ring. Schoon anders de Ridderfchap reeds verklaard hebbe Verhand. Hoofd. II. No. 354. Dat den uitgeblevenen , of ter Vergadering (van de R;dderfchap) anders gedagt hebbende Edelen hun reeln ongeraakt overblyfc, om ter alinge Staats-Vergaderinge zoo te ftemmen, als zy ten dienjle des Lands oordeelen te behooren. Door welke verklaaringe (indien Uwe bedaarde aandagt, Ed. Mog. Heeren, Hooge Zegslieden nodig hadile, zulks te erinnererf) alleen alles vervalt wat de Heeren van de Steden hier, nopens den dwang uit kragte der Refolutie van 1720 , hebben goedgevonden te opperen. 13eha!ven dat nog het ftelzel in de Refolutie van den 18 Juny I718, nog de Refolutie van den 29 Juny 1720, een eenig woord van dien verwerden dwang reppen. De Ridderfchap verzoekt niet anders dan derzelver inzien, en het zal genoeg beweezen zyn, waarom men moet gelooven. Dat deeze aanmerking der Steden de viugt zy_eener haaftende penne. Even eens als her vreemde inmengzel van geen Hof van Jufiitie te hebben , met de daaruit afgeleide gevolgen van gedwongen te worden hunnen gewisfen geweld aan te doen, het regt tegen hun gevoelen te zien uitfpreeken en wat dies meer is. Stellingen , die de Ridderfchap zal ontwyken met haaren regten naam te noemen. Alleen wil zy den Heeren Burgemeefteren gevraagd hebben , of niet in alle Hoven van Jufiitie , en in hunne eigene Raads-Vergaderingen de meerderheid der ftemmen den misdadigen ten Galge doemen, en of daarom de minderheid geD 3 dwon-  54 maart 5 ZAAKEN VAN 1785. dwongen worde haaren gewisfe gitxeld aan te doen? Maar ziet! weinige regelen laager beantwoorden die Heeren op het onverwagts: deeze vraag. Daar zy zeggen te vei trouwen, dat de Ridderfchap de wel en wettig, ,5 BY DE MEFRDf R'IF.ID GKNOOMENE Refolutien effeSt zal laaten genieten " Waar biyh nu üier het gewisfe der minderheid ? De Ridderfchap fchroomt over [tellingen van deezen aart: over het bybrengen van dtn eed aan den Lande gedaan: over het in gemoede verpligt zyn, en welke bewoordingen van gelyke waarde meer, de Steden niet fchroomen volmondig te zeg' gen, de Ridderfchap betuigd, zyfchroomt zig hier over een ogenblik langer, onder het oog Uwer Ed. Mog. bezig te houden, als geener verdere moeite waardig. Veel liever zullen de Heeren Edelen, dit antwoord fluiten met U Ed, Mog. nogmaals in ernftige overweeging te geven. Hoe ook wederom uit dit derde fluk zonneklaar opdaage. Dat de Ridderfchap in alle haare ftellingen en oplosiingen zig zeiven in alles altoos even gelyk geweest zy en nog is: ondervindende de vrugten der eenvouwige waarheid, welke haare aanhangeren nimmer in verleegendheid brengen. En dat de Riddetfchap in het geheel beloop der zaake nooit van maatregulen te veranderen nodig gehad, maar altoos den eenmaal vastgeftelde rigtfnoer hebben kunnen gefland doen : als rustende haar gevoelen op de onwr;kbaare gronden van Billykheid, en Oudvader- lyke Evengelykheid onzer Staats-Vergaderinge , welke Evengelykheid in het ervaaren en kundig oordeel hunner Ed. Gr. Mog. de  maart, STAAT EN OORLOG. 1785. 55 de Heeren Staaten van Holland en Westfriesland van dat gewigt in alle onze Nederlandfche Gewesten gehouden word. Dat hun Ed. Groot Mog» in hunne Brief van den 4 December 1783 (zoo als ook reeds by de Verhandelinge is aangehaald) openlyk zeggen. Dat geene zwarigheid maaken te verklaaren. Dat hun een gepast evenwigt in alle Regeeringen deezer Landen is voorgekomen het oogmerk der Voorouderen, en de folide grondflagdervryheid te zyn." Dan dit evenwigt, dit oogmerk der Foorouderen , en deeze folide grondflag der vryheid zou door het omheizen van der Steden gevoelen met éénen flag voor altoos verbrooken werden. Want toch behalven dat het gebleken zy, dat zulks de oude Landsgefteldheid zoude verkragten, waar blyft 'er iets van die evengelykheid, van dat evenwigt, van die fteun der vryheid over, zoo ras het in de magt van eenen enkelen Edelman ftaat, de (tem niet alleen van zyn Lid , kwartier of derdedeel, maar ja ook van de geheele Ridderfchap te dooden en kragteloos te maken ? In welk geval hy eerder het gezag van eerJlen Edele, dan van een met anderen gelyk en gewoon Lid der geheele Ridderfchap zou verbeelden. Iets, dat allerongerymdst, en in de ooren der Overysfelfche Regeering allervreemst van de oudRe tyden geweest is, en nog is. Voorts, Edele Mog. Heeren , thans plegtige hooge Segeidslieden, legt de Rtdderfchap haare zaak in de fchoot der Geregtigheid volvaardig neder, en wagt een onpartydig vonnis in vertrouwen op de ware deugd derzelve, gerust af; met enkei verzoek, dat zoo 'er onvermoedelyk D 4 nog  gf maart, ZAAK EN VAN 1785. nog eenige punten van bezwaar by de Steden op nieuws mogten ingtbragt en aangenomen worden , het dan , in zoo een val, U Edele Mogendheden gunftig behaagen moge, daar van aan de Ridderfchap de nodige kennis te laaten toekomen, ten einde zy niet door ongeziene voortbrengzelen benadeeld worde : daar zy anderzints, war haar aangaat verzekerd zynde , dat U Edele Mog. op alle buiten omzweevende (tukken , door den druk gemeen gemaakt, als tot dit geding niet behoorende , ook geenerhande bedenking of acht zullen neemen : et de quo fit folemniffima proteftatio, de zaak voldongen houden, ta hoope , dat de gewenschte einden zoo fpoedig mogelyk bereikt mogen wor« den I de oude Regeeringsform , de Rust, Vreede en Eensgezindheid tusfchen de thans verfchillende Staatsleden herleeven i het welvaaren van Regeerers en Ingezeetenen bloeie ! en by ons Nederland in het algemeen, en by deeze Provincie in het byzonder de yver, moeite en voorziening van Uwe Ed. Mogendheden in eene gezeegende Nagedaehtenisfe vereeu-. vvigd worden! H'er toe bekroone de Opper-Regeerder Uwe beraadflaa^ingen, en hooge pogin. gen met zyne dierbaare gunst van boven. (Onder ftond) Ter Ordonnantie van de Gecommitteerden uit de Heeren van de Ridderfchap. (Was get.) P. PUTMAN.  MMRT, STAAT EN OORLOG. 1785. gg Opbsfing der zwaarigheid uit het Pliica.it ianhunne Hoog Mog* van dtK 22 jmi ry 1610, ten eerjlen opJl\ge fch)nende voor te komen. De Aartshertog en Hertogin van Oostenryk Aibertus en Ifabelle, in het voorjaar 1609, het twaalfjaarig befland met de vereenigde Gewesten geflooten, 'er daar by het Landfchap vsn Overysfel voor een vry Gewest, waar op hunne Hoogheeden niets te vorderen hadden, verklaard hebbende; ontftonden 'er desniettegenftaande verlcbeide zwaarigheeden, zoo door den Spaanfche Gouverneur van Oidenzaal, als van dezyde der Aartshertogen zeiven , welken aan Ridderfchap en Steden de uitoeffening der Rechten van hooge Overigheid in het Quartier van Twent metter daad beletteden : voornaamentlyk daar uit voorkomende: dat de Spaanfchen en Spaanschgezinden zig gelieten , als of zy begreepen: dat het Quartier van Twent met onder de Provititie van Overysfel zoude behooren, maar een afzonderlyk Ln.ndfchap op zvn zelfs zyn, dat aan de Regeering van Oveiysfel niet onderworpen, en dus onder de woorden des beftands niet begreepen ware. We!k verfchil met veel toegeeflykh^id van der Staaten zyde is afgedaan, by Refoiude van den 19 Mey 1610, zoo als dit alles de Notulen van Ridderfchap en Steden van de j*aaren ioco en 1610 uitwyzen. Ter oorzaake van dit verfchil hebben de Staaten deezer Provintie zig meermaaJen by hunne Hoog Mogsudh. vervoegd, en den 2 November 1609 op den Landdag binnen Deventer beilooten, om hunne Afgezondenen in 's Hage aan te fchryD 5 ven.  $8 maart, 2AAKÊPI VAN m- ven. Dat zy by hun Hoog Mog. mogten bevorderen: Dit een gelyk Placaat als hun H iog Mogendh. omtrent het Land van Kuvk hadden dosn afgaan, over deezes Landfch-ips Goedregt op Twent , u (fm van d Heeren Sraate" Generaal gearresteerd en geaffigeerd uio.^t morden, Men zie voormelde Notulen. En dir is het nnderhandige Placaat van den 21 lanuary iöio- waarbv hun Hoog Mog ter Itavinge , dat het Quartier van Twent geen staat oF zig zelf , maar wel degelyk onder de Provincie van Overysfel , en derzelver gemeene Regemnge begreepen zy , verklaaren , 8 r Hoe dat, uitgezonderd de Stad Oldenzaal met haar Wigbold, het welk niet veel gebieds onder zig had de geheele Provintie by het beftand onder de Regeeringe der Staaten erkend ware te behooren: en dat het onwederfpreeklyk zy; dat Twent een Lid derzelve Provincie zy, en niet van de Stad Ondenzaal afhange, maar alleen van dit Landfchap van Overysfel. En om dit hun voorftel aan te dringen, brengen hun Hoog Mog. dan verder by, Dai het kennelyk zy, dat de Staat en Regeering van Overysfel befbat ini twee Leden de Ridderfchap, en de drie Hoofd{leden ' Dat de Ridderfchap van alle oude tyaen is zaamengefleld uit de Edelen van Zdland, Twent en Vollenhove, onderling zonder onderfchetd: dat zy, deiwyze, in alle Landszaken ter Vagadering verfchreeven en verfcheenen waren : dat zy aldaar  haast, STAAT EN OORLOG. 1785. 59 daar hunne advyzen niet QiiartierJche wyze , maar Perfoonlyk, als Ridderfchap en Edelheden van Zalland, Twent en Vollenhove inbrengen, zonder dat de Twent/chen, de Zallandfchen, of de Vollenhoofdfchen EtNiGEN Staat afzonueryk vertegenwoordigen of maaken, dat dee» zen allen één Lnndregt, en andere Regten hebben. En welke meerdere redenen hun Hoog Mog. aanvoeren om te toonen, Dat Ridderfchap en Steden te zaamen fteeds in het bezit van uit. oeffening van allerlei lborten van Oppermagtigheid en Overheid over het Land van Twent geweest en gebleeven zyn. Ende dat zulks ook by het beftand toegeflaan en bekragtigd is. Dat daarom hunne Hoog Mog. meening was , deeze handeling van het beftand ftiptelyk en zonder eenige indrsgt te doen onderhouden ; beveelende daarom aan alle Beampten en Onderzaaten van Twent, niemand anders voor hunne bevelende Overheid te erkennen, dan hen Staaten Generaal of de Ridderfchap en de drie Hoofd» fteden , ofte hunne Gemagtigden enz. Dies was het hoofdoogmerk van de doemaalige Heeren algemeene Staatan , te doen zien: Dat dezulken , die de beveelen van de Ridderfchap en Steden aan die van Twent gegeeven, niet wilden erkennen , als gebooden van hunne wettige Overheid; maar van het Quartier van Twent eene af. zonderlyke Regeringsftand fcheenen  6o maart, ZAAREN VAN 1785. nen te willen maaken, dat dezulke tegen de Lands oude gefteldheid zondigden , en op het gemaakte beftand inbreuk deeden. En in deezen waren zaamenhang de woorden der Refolutie van hunne Hoog Mogendheden in hun verband verftaan zynde, is 'er niets, dat onzer ftellinge in het ftuk van overftemming tegen loopt. 'Immers toch: hunne Hoog Mogendheden verklaaren daar. Dat de Regeering van Overysfel beftaat uit twee Leden, de drie Hoofdlieden en Edelen van Zalland, Twent en Vollenhove door malkanderen (promiscue'). Dit was ook de Helling der Heeren van de Ridderfchap: dat de Ridderfchap , gezamenlyk genoomen, het één Hoofdlid der Provinciaals Regeeringe uitmaakt, en de drie Steden het ander: vergelyk de Verhandeling zelvé I. Hoofdft. No. 01-97 en II. Hoofd. No. 182—18?. en dat zy dus te zamen als de halve Re* geering van dit Gewest ten Landsdage verfchreeven werden en verfcheenen: m?,ar geenzints, dat de drie Quartieren, als afzonderlyke Staaten van Zalland, Staaten van Twent, en Staaten van Vollenhove, elk in hoedanigheid van eene byzondere Overheid over Zalland , Twent en Vollenhove , .ter Lands Vergaderingen ge. roepen werden: of, dat bun Ed. Mog. zouden wiilen , dat de Edelen van Zalland over Zalland, die van Twent over Twent , en die van Vollenhove over Vollenhove iets in het byzonder zouden te gebieden hebben , het welk eigentlyk de zaak was , welke hun Hoog Mog., by dit Placaat van 1610, wilden en moeiten tegen gaan , en daarom deeze befchryVing van O.'erysfels Regeering Joen. Voegende daar by de w>s, op welke zy Ede-  maart, STAAT EN OORLOG. 1785-' «1 E'elen dan hunne advyfen ter Vergaderii'ge inbrengen. Naamlyk niet Quartierswyze , als of de Edelen van elk q.iartier eenigen Staat afzonderlyk vertegenwoordigden of maakten. Dus toch hangt de redeneering en woorden hunner Hoog Mog. zaamen , en zulks dient tot hun oogmerk, om alle byzondering Regeering der Edelen van Twent over dit Quartier den bodem in te flaan. Maar ook die erkennen de Heeren Edelen. De Stemmen der Edelen worden in dien ondej' haavigen zin nooit Quartierswyze uitgebragr. De Quartieren Stemmen (zedert dat Overysfel uit de in oude dagen onderfcheidene Graaffchappen, Heerlykhee. den , en wat dies meer is tot één vereenigd Lichaam zaamen gegroeid isj nooit ter Vergaderinge als byzondere Lands Staaten, of Regeer er s over een byzonder deel der Provincie. Maar alleen elk Quartier als een zesde Lid, of zesde onderdeel van die Vergadeiing, welke gezaamelyk en onverfchHden ("promiscue) der Staaten, dat is de hooge Regeering, over alle de onderdeelen deezes Landfchaps gelykerhand, en, zonder meerdere of mindere betrekkinge op dit of dat deel des Lands, uitmaaken. Gevolglyk weerfpreekt deeze verklaaring der algemeene Staaten hierin niets tegen de (telling der Ridderfchap, maar ftemt met dezelven volkomen in. Daar het ongerymd zou zyn , aan de. woorden van dit Plakaat, niet Quartier' fche ivyze, eene anderen onbepaaiden zin toe te eigenen : om dat het by de verhandelinge beweezen is, en nog met meerderen kon beweezen worden, dat de Edelen anderzints zeer dikwyls hunne Stem by Quartieren ter Staats-Vergaderingen van alle tyden af hebben ingebragt en nog  62 maart, ZAAKEN VAN 1785» nog inbrengen. En men dus aan hun Hoog Mogendh. eene kennelyken misilag zoude moeten opdringen, die dan nog geheel buken het eenig doeleind van dit Piacaat lopen zou, en dies niet veronderiteld worden mag. Dan* eindelyk , zeggen hunne Hoog Mogendheden : dat het inbrengen der ad' vyzen Perzoonlyk gefchied. En ook dit verzwakt het ftelfei der Edelen ge ener rnaate, vermits dit alleszints overeenkomftig zy met het geene de Ridderfchap, Verhand. Hoofdft, I. No. 269-2Ï1, van de gewcone wyze van Stemmen heeft voorgedragen. Al van vroegen tyde hebben de Ede» len gewoonlyk hunne Stemmen in de Vergaderingen Hoofd voor Hoofd uitgebragt, zonder eenig aanfchouw te neemen, of zy uit Zalland , Twent of Vollenhoven waren : veel min , dat zy ooit zouden gedagt hebben, als Reg.nten, of byzondere Staaten van hun Quartier in het byzonder (bet welk men a.iops ais het eenige hoofdpunt, waar op hunner Hoog Mog. Refolutie ziet, moet voor oogen houden) aldaar te ftemmen of te befluiten. En dit recht van Perioonlyk ter Staats-Vergaderinge te kunnen ftemmen hebben de Heeren Edelen, naar de meest gewoone en gebruikeiyke wys van de hedendaagfche Vtrgaoeringen ten Landdage, wel uitdrukkelyk voorbehouden by hunne Verhandeling Hoofd. II. No. 350-356. al waarom de Refolutie of het Placaat der algemeene Staaten niets bedoeld , niets behelst, nog in zin , nog in woorden , het welk niet volkomen met der Edelen echt en al oud begrip iullemmen zou, zonder dat zulks daarom wegneeme. Dat de eigen aartigjïe vorm van Stemmen, van ouds-  maart, STAAT EN OORLOG. 1785. 6$ oudsher, geweest zy, dat in zaaken van gewigt en van verfchil, daar het op een overltemmen aankwaame , de Stemmen Quartierswyze werden uitgebragt, en dat deeze Stemmens orde in meenigte voorvallen ook werklyk gevolgd zy: gelyk de aangehaalde bewyzen by de Ferhandelinge Hoofdft. I. No. 101 en veele 'volgg. verbieden tegen te fpreeken. Uit dit betoogde volgt dus. Dat deeze onderhandene Refolutie van den 22 January 1610 de waarde van der Edelen bewyzen omtrent de zesleedigheid der Regeeringe , omtrent de Quartierwyzige Siem^eeving, omtrent de Perioonlyk recht der E ielen in de Staats-Vergaderingen: veel min dat, het welk omtrent het punt der oveift^mminge zelve is aangeweezen, in het minlte of geringde kome te ontkragtigen. Eene Refolutie, die dus vergeefsch tegen het eenmaal aangenoomen ware onweerzeggelyk ftelfel .ter Overyslelfche Ridderfchap aangehaald word: en eene Refolutie, voor welke eene gezonde uitleg kunde geenz-ints behoeve pal te ftaan, wat ook Dumbar mag voorwenden. O. Copie ■ Refolutie van de Ma* giftraat der Stad Zwolle, Wy Burgemeefteren, Scheepenen en Raaden der Stad Zwolle, certifi. c-eeren kragt deezes , dat goedgevonden nebben , vermoogens en overeenkomltig het verhandelde tusfchen Raad en Meente van den j: deezer, aan I-Leren deezer Stads Gecommitteerden, tot de zaak van het poinc van ovetltemminge ter Staats- Ver-  64 maart, ZAAKEN VAN 178* • Vergaderinge van deeze Provincie , by en door kragt deezes te geeven de nodige qualificatie, om , naamems deeze S«ad, met concurrentie van de Steden Deventer en Campen , beneevens den Heere Droste van Ysfelmuiden , het verfchil , fubfifteerende tusfchen de meerderheid van de Ridderfchap en de drie Steden, beneevens den Heere Droste van Ysfelmuiden , over het point van overftemminge ter Staats-Vergaderinge van deeze Provincie, aan de finaale decifie en uitfpraake van de zes Heeren Gecommitteerriens uit de Hooge Bondgenooten , thans al nog te Campen by den anderen vergaderd , te compromitteeren , met verleening van de daar toe noodige magt aan dezelve, en met ook qualificatie op dee* zer Stads Gecommitteerden voormeld, om ten dien fine, Acle van Compromis in forma , zoo nodig te teekenen en af te geeven , onder protest echter van deeze haare fubmitfie niet te willen hebben getrokken tot eenige conRquentie , of zig daar door onder "eenige verpligting voor het vervolg te willen leggen , om haare welhergebragte Rechten en Privilegiën aan iemands Uiifpraak 'te onderwerpen, maar zig ten allen tyde te referveeren , om in gevalle eenige van dezelven mogten worden geconrefteerd, daar omtrent dat mainlien te reclameeren, het welk haar, volgens de gronden van de Unie, niet verweigert zal mogen worden. Zonder argelist en in kennisfe der waarheid , deezer gegeeven onder deezer Stads Zeegel en Subfcriptie eener onzer Stads Secretarisfen binnen Zwolle den 18 January 1785- N (L. S.) (Was get.) h. a. tübias, Seciet. P.  waart, STAAT EN OORLOG. 1785. Memorie door de Hooge Gecommitteerden van de Rid~ derfchap den 10 February oyergegeeven. EDELE MOGENDE HRERItN, Hooge Zegslieden in deezen. Naardien het U Edele Mogende by de voorige Nota behaagd hebbe, den termyn van het laatfte indienen van Schrif. tuuren der beide twistende Staats Hoofd, le.ien deezer Provincie op huiden vast te Rellen, heeft de Ridderfchap, oflchoort wel geene nieuwe bewysdommen ten verordenden tyde hebbe nodig gehad in te brengen, of eenigen van zyde der Steden ontfangen hebbe ; echter niet geheel ondienltig geoordeeld, de voornaatne gronden , waar op haar gevoelen ("naar zy oordeeld) onweerfpreekbaar rust, met weinige woorden flegts aan het geheugen der Heeren Hooge Scheidslieden te vernieuwen: zynde dezelven by voorgaande GefcHriften zoo omltandig voorgedraagen, beweezen en betoogd, dat geen breed herhaal nodig zy. De fteunen dan der ftellinge van de Heeren der Overysfellche Ridderfchap zyn voornaamlyk en eigemlyk deeze twee. De onweerfpreekbaare zesledigheid der Regeeringe deezer Provincie en de volmaakte evengelykheid tusfchen de twee Hoofleden de Ridderfchap ter ééue , en de Steden der andere zyde gepaard met de natuurlyke billykheid en infpraak der gezonde reeden omtrent dat, wat reqt is. Beide deeze grond Zuilen en aioucie vastigheeden van den Staat van dit Gewest zoo wel als de billykheid worden vernietigt, zoo dra men van de Stem. XXVIII. deel. E mens-  66 maart, ZAAKEN VAN 1785. mensordre naar der E leien bekende meenirg ter zyde treede Wat de zesledigheid aanga ; het zy men dezelve begrypt , naar de oude eigenaarikfte gefteldheid van dit zaamengegroeide Gewest, te beftaan, uit de drie Kwartieren der Steden en de drie Hoofd* fleeden: het zy men (het welke, tot grooter gemak en fpoed om de zaaken ten einde te brengen , allenskens fchynt te zyn opgekomen) verkieze, de Edelen in drie derde deelen, tegen over de drie Steden te fchiften , deeze zesledigheid word een niets, zoo ras men der Steden gevoelen omhelze. , Vermits dan, by voorbeeld, een tiendevan een zesde deel net zoo veel vermag als een geheel zesde deel: één Jonker uit zyn Kwartier heeft dan zoo veel kragt als zyn geheele Kwartier, waar in twin. tig Edelen befchreeven zyn, waarlyk eene onoverkomelyke ongerymdheid , die te» gen alle gezonde reden aanloopt. Dan zou eene geringfte minderheid de grootjie meerderheid overftemmen en doen tolgen. Een Edelman uit Zalland, overftemd alle overige Edelen van zyn Kwartier , welk Kwartier en niet hy alleen, een zesde deel der R-geeringe maakten, en welk geheel Kwartier , zoo de zisledioheid zal beflaan, alleen de Itemmen kan overhaal n. Eene (telling die 200 veel te ongervmder word , om dat de S eden , in 'alle gevallen ter bereekeninge der (temmen de zesledigheid m agt neemen. . Dit alles heeft 'ezelf e plaats in het opgevolgde (temmer hy derde deelen: het welk zig van zelfs vo r (men doet zyn, en daarom niet nodig heeft Uwer Edele Mog. aandagt op te houden. ^  «aart, STAAT EN OORLOG. 3785. (Sj Men werpt hier wel in , dat de Rid* derfchap in den jaare 1718 de overftemming in twee gevallen, (aan U Edele Mogenden thans te zeer bekend om hier te berhaalen) door het toevallen van eenen Edelman zonder aanfchouw te neemen op het volle zesdedeel, erkend hebbe. Dan dit fchynt alleen zoo, in den eerRen opllag, waar omtrent echter de ware redenen en egte gedaante der zaakê te vooren aan U Edele Mogenden éé1» era andermaal ten klaarden zyn opengelegd. En men mogt daarenboven in deeze bei» de gevallen voorzorgen houden. Dat de Ridderfchap daar in wel iets meer zon hebben kunnen inruimen, en eerder van het volle derde deel hunner afgaan , dan in het derde geval ; om dat zy in de eerften nooit buiien genoegzaame inzaag in de te neemane Retblutien was; als zynde dan ten miuften nog meer dan eert derdedeel van haar geheel Lighaam daar toe meede ftemmende: daar zy in het laatfte zig zomtyds door een dertigftt^ reertigfte, ja ook door een vyftigfte deel van haar Lighaam, geheel en al zoude moeten zien uugeilooteu buiten het Lands* beftier. Miar wanneer men de gevallen met een weinig meer aandagt vergelyke, dan word ook nog deeze lufoire reden onnodig : om dat in de twee eerften ds volkomene gelykheid van de twee Hoofdleden der Regeeringe bewaard word : daar dezelve in het laatst geheel verlooren gaat. Immers tog, even zoo als de twee Steden met één Edelman over een derdedeel overftemmen ten voordeele der Steden ; op gelyke wyze overftemmen twee derde deelen der Edelen met ééneft Edelman en ééae Stad, ten voordeelt E a der  63 maart, ZAAKEN VAN 1785. der Ridderfchap; daar in het derde geval (zoo men der Steden meening wilde vol* gen) wel dê drie Steden zouden overitemmen met éénen Edelman , maar de drie derde deelen der Edelen , of de geheele Ridderfchap nooit de overltemming hebben konden nut éénen Burgemeefter, en dus alle gelykheid vo'ftrekt word weg-, genomen. Waarom dan ook de Edelen dit geval wel aanftonds met ronde woorden van de beide anderen uitgezonderd hebben. En deeze is behalven de te vooren betoogde reedenen , eene allerwettigfte oorzaak van het onderfcheid der bepaalinge, by de Refolutie van 1718 gemaakt, en van den ouden vorm van Regeering, op welke de Edelen zig by de Refolutie van den jaare 1720 beroepen , offchoon ongetwyffeld en de oude vorm van Regeering van welke die Refolutie fpreekt, eigentlyk niet in allen deelen , aan de oorfpronglyke zesledigheid en volmaakte evengelykheid , welke beide de juifte grondilag onzer Regeering zyn , en welke eigenaarrig de vier volle zesde deelen in alle gevallen eisfchen beantwoorden, het welk ook de ware reden is, dat de Ridderfchap van haare eerfte Verhandelinge af, en voorts in alle haare verdere overgegeeven Gefchriften , (het welk zy U Eoele Mogende eerbiedig verzoekt vooral voor oogen te houden) dat de Ridderfchap , zeggenwe , nooit deeze Refolutien van 1718 en 1730 hebben aangehaald , als het fundament haarer ftellinge. Ver van daan. Dit lag onverzettelyk, van den beginne aan, en dit ligt ten deeze lopenden uure nog, in de vaakgezeide en ter wederzyde bekende, en erkende zesleedigheid , evengelykheid en natuurlyke billykheid. Uit  maart, STAAT EN OORLOG. 1785; 69 Uit welken hoof Je ook de Ridderfchap, nu de Steden dit gefchii met allen drif'r geoppert en aangedrongen hebben , niettegenftaande zy, indien de Steden de zaaken, zoo als ze waren, hadden laaten berusten , dan ook zig met den vorm deezer Refolutien , vredig zouden vergenoegd hebben, thans haare Conclufie niet naar inhoud van die Refolutien genoomen, maar, overeenftomltig den waren oudland zedelyken aart, en der oorfpronglyke gefteldheid deezer Provincie , haare oude regten, en de de eigenlyke voor vaderlyke Staatsgedaante herroepen en gevordert heeft. Zynde die Refolutien (gelyk in aile onze Rukken ervindelyk) alleen aangehaald , om het ongehoorde voorgeeven der Steden , als of de Ridderfchap zig nu onlangs eerst tegen der Steden gevoelen zou hebben beginnen te verzetten, te wederleggen. Naardien dezelven met zoo veel woorden dit voorgeeveu ' tegenfpreeken , met te toonen dat toen ten tyde de Ridderfchap reeds tegen her gevoelen der Steden , om met eene» Edelman de Conclufie te vormen (het welk tog het hoofd des verfchils is) gewaakt heeft. Dies deeze beide Refolutien, tot de beflisfing der zaake zelve, niets afdoen, maar alleen het voorwerpen van nieuwigheid kunnen wederleggen. Nog, boven dit alles, verzoekt de „ Ridderfchap , dat Uwer Edele Mogende hooge kundigheid zig erinneren Dat , zoo als even is aangeroerd , de Edelen, indien de Steden by het oude gebleeven waren,'dan ook zig aan deeze Refolutien zouden gehouden hebben, om dat deeze aldus de belchikking hunner Voorourie£ 3 ren  10 B.aA»T, ZAAIEN VAN 17S*. ren was: om dat ze hun Lishaam boven dat der Steden niet benadeelde , en om dat ze, Leerdfn , hoe de overltemmmg in alle Siaa s en Regeeringszaaken by meerderheid zou p'aa's h*bben, Zoo als reeds g ze'tl is Verhand. II. jV. Maar gsenzints, om dat de Ridderfchap het .met de Steden daar in eens zoude zyn , dat een enkel Edelman in de beide gevallen volgens den eigen aart van ons Re^eerinssbeftel de over* Remming zou kunnen aanbrengen. Niets minder dan dat: maar zy zoude daar by berust hebben, om evengenoemde reden, MIDS DAN OOK HÏT DKROi GEVAL NAAR. THE Rp.SOLUTIEN STAND HtF.LDE! En Uwer Edele Moaentheeden bekende ervaarendheid vergunt naauwlyks te zeggen. Dit, indien de Steden zig van deeze Refolutien in twee gevallen wilden bedienen , zy dan ook naar alle reg en verpligt zyn , zig naar die zelfde Refo» lutien in het derde geval te moeten geéraagen : en dat zy thans dit derde ge» val verwerpende , de Ridderfchap ook aan de twee overigen niet gebonden is. Die ook daarom, naar het «00 aanftonds gezeide , haar oud lands ootfpronglyk regt herroepen heeft. Al verder. Evengelyk der oude zes* leedig'neid door der Steden gevoelen des boiem ingeflagen worde, even alzoo word alle evengelykheid en evenwigt tusfchen de Hoofdleden deezer Prov.nciaale Regeeringe door der Steden ftellel vernietigt. Om dit te betoogen behoeft wederom weinig omllag. Naar haare meening, tog kan de Ridderfchap geene overflemming hebben, ten zy zy eene der drie Steden van  maakt, STAAT EN OORLOG. 178$. ji van dezelfde meening met zig hebben : derhalven kan zy niet overftemmen zonder een vol zesdedeel der gehecle Regeeringe te hebben. Maar Je drtj Steden zouden kunnen overftemmen met een vyftigjledeel der halve Regeeringe. Dus een ogenfchynlyke ongelykheid, die in het ongerymde loopt, en een verfchil heeft van honderd tot zes. U Edele Mog. hebben flegrs nodig een enkel oog van aaudagt hier op te liaan, en zullen op dat eigen ogenblik, deeze alles overklimmende onbillykheid, die het geheele ftelfel van Regeering omkeeid , ontdekken. Waarom de Ridderfchap dit ook hier meede aan Uwer Edele Mogentheeden onwankelbaare regtvaardigheid overgeeft : weetende, dat dezelve nimmer kan gedogen , dat een gepast evenwigt , het oogmerk der Voorouderen , en dien foliden grondflag der vryhsid, naar den vaak aangehaalder; ftelregel der Staaten van Holland, verbrooken worde. Men kan hier wel in bedenken neern^n , ja zelfs dir is met 'er daad de waarheid, Dat om eene Stad , en dus het zesdedeel der Regeeringe te hebben, niet nodig zy , dat aile de zestien of veertien Burgemeefters eener Stad eenftemmig zyn , maar dat de meerderheid van negen of agt derzelven voldoende is. Dog U Edele Mog. gelieven te overweegen. Dat dit zelfde plaats heeft ia de eigenlyke meest conftitutioneele ftemmenswyze by kwartieren. Vermits dan, evengelyk in de Steden, zoo ook in de Kwartieren , niet alle Leden van het Kwartier, maar alleen de meerderheid derzelve nodig zy , om de ftem van het Kwartier te hebben. En dat ia de ftemminge by derdedeelen E 4 naar  w maart s ZAAKËN VAN 1785. naar der Edelen meening, hier van zy afgegaan, heeft daar in zyn reden. Om dat hier door de ongelykheid, die anders dit ftemmen by derdedeelen veroorzaakt, eenigzints vergoed word. Want, indien ook de meerderheid uit een derdedeel alleraanweezende Edelen de overftemming uitmaken , dan waren de Sreden ongemeen bevoordeeld boven de Ridderfchap in het gezag van Regeerings» zaaken : naardien de S'eden dan maar een zesdedeel van alle Edelen door malkanderen nodig hadden : daar in tegen» deel ae Ridderfchap niet zou kunnen overftemmen , dan door bykomst van over de halffcheid der Burgemeefteren van eene bepaalde Stad. Dat is by voorbeeld, in dien 'er dertig Edelen waren, dan zouden de Steden overftemmen met zes Perfoonen uit de dertig, daar de Edekn de overltemming niet zouden kunnen erlangen zonder te hebben agt Perfoonen van de veertienen of negen van de zestien en, het welk wederom eene zigtbaare groote ongelykheid in 's Lands gezag zou geevpi. Zoo als by onze Verhandelingc II. Iloofdlt. No. 404—410. wiskundig beweezen is. En om deeze ongelykheid eenigzints weg te neemen, en der Ridderen verlof tegen het voordeel der Sieden in deezen eerdgermate , als het ware te compenfeeren, fchynt het, dat by deeze latere ftexn» nunswyze, bi'lykheidshalve een vol derdedeel bepaald zy. Dan ais gezeid, het juist evenwigt word in de kwartierlyke, llemgeevinge alleen bewaard. Al meede kan het gewoon gebruik der Heeren van de Majjiliraaten der drie Steden , om doorgaans alieen maar vier afgevaardigden uit ieder Stad ten Landda-  maart, STAAT EN OORL;OG. 1785. 73 ge te zenden ter befchikkinge van Lands* zaaken, hier niet in aanmerïdnge komen , om daar uit eenige bereekening van evengelykheid te willen opmaken, terwyl het al te bekend is, en niemand der Stadswethouderen zal tegen fpreeken. Dat de Heeren Gecommitteerden , genoegzaam niets op eigen gezag vermogen af te doen: maar alles, ja zelfs dingen van zeer weinig aanbelang moeten overneemen , om daar op vooraf de welmeening hunner Senderen (tot welker getal misfchien regenswoordig de gezwoorene Gemeenten getrokken worden) te hooren, en naderen last te ontfangen, zoo als bereids by AtVerhandelinge II. Hoofdft, No. 415-417. is aangewenzen. Nu paart zig nog by dit alles, de na. tuurlyke billykheid en infpraak der ge* zonde reeden omtrent dat, wat regt is die heilige Scheidsvrouwen der verfchIHen op. der de zulken , die geen waereldlyken Regter boven zig hebben. Deezen pleiten zoo Iterk voor de der Edelen gevoelen , dat Dumbar zelf in zyne Verban» delinge haar kragt volmondig erkend. Mui zie onze Verhandeling 1. Hocfdft. No, 262—a68. gevoegt by alle de bewyzen in de recapitulatie aldaar aangeweezen No. 052—261. En men zegge niet, dat van deeze natuurlyke billykheid met 'er daad zy afgeweeken. Want tog de Ste. den hebben daar voor volftrekt niets weeten te berde te brengen, dat by een onpartydig regterlyk onderzoek eenig wettig bewys opleevert. Nog Wet: dit hebben zy zeiven niet durven opperen. Nog voorbeela: dit erkennen zy nergens gevonden te hebben. Nog overeenkomst of verdrag: hier van hebben zy zelf nooit 1 melding gemaakt. Nog gewoonte : deeze E 5 heb-  74 maart, ZAAKEN VAN 1785. hebben zy nergens beweezen. Het welk van zelfs volgt: om dat die alleen ex actuum frequentia gebooren word, en zy echter, als gezeid, bekennen moeten geen enkel voorbeeld van [lemming naar haar gevoelen gevonden te hebben: alles, wat zy hebben kunnen opzoeken, beltaat in bloote zegswoorden, getrokken uit (tukken, in welke de Steden, én dus de party zelve, die altoos op dit brokje geaasd heeft, de Hoofdrol fpeelden : of de zulken , welken eens Regters aandagt onwaardig zyn, zoo als dit alles breedvoerig beweezen is in het tweede Hoofd/luk onzer Verhandeling No. 45—265 en dun nog No. 472—489. En de Ridderfchap, Edele Mog. Heeren, verzoekt nogmaals, U Edele Mog. gelieven de waarde dier Stukken in eene regt'erlyke overweeging te neemen, en dan oordeele Uwer Edele Mog. innige overtuiging , of zy in eene onpartydige Vierfchaare voldoen kunnen! En dit niet zynde , gelyk derzelver wettigheid nooit zal kunnen beltaan, wat is 'er dan , het welk den Regter van het vooifchrift der natuurlyke billykheid en gezonde reeden, die der Edelen gevoelen met het Schild der geregtigheid beveiligen, zou kunnen doen afgaan? voorwaar niets. O-k niet de vaak gemelde Refolutien van 1718 en 1720, want behalvtn dat boven by herhaaling gezeid is , dat deezen nooit als een fundament van der Edelen gevoelen geoppert zyn , zoo is een van de twee waar of deeze R fdutien behelzen gronden voor te doïiic uitfpraake, of niet, zoo niet, dan zy • iezelve der aangetoogene reedeneu voor net gevoelen der Edelen uit de fesleedigh , eveugelykheid en billykheid a.geieid. niet Zoo  maart, STAAT EN OORLOG. 1785. 7Ü Zoo ja : dan zou bet tegen alle regten aanloopen , indien dezelfde inftrumenten, in het'geene ten nadea't der Ridderfchap flr.kte, geyölgt, en in het geene ten haren voorieeie diende, verworpen wierden. Eindelyk moet de Ridderfchap hier nog met een woord, waar toe het laatfte Lid of de uitzondering, by den laatlten voor. Rag van minnelyke fchikking door U Edele Mjg. gedaan, aanleiding geeft, byvoegen. Dat, offchoon zy, omtrent de admhftbiüteit der Edelen haar gevoelen bekragrigt zaage, zy des niettemin, van alle haare Oudvaderlyke inzaag In het Landsbellier verftooken , en alle hatre pogingen ten nutte der Piovincie, in veelvuldige gevallen heilzaam , ydel worden «ouden : dat des niettemin alle gelykheid, alle fchaduw van de aloude zesledigheid, alle billykheid verdwynen : dat des niettemin de poliokraüe of Stadsoverheer* fchiag , tegen de alleroudfte en allereer(le , ja voor der Steden geboorte eerstlandzedelyke Regeeringsgedeldheid , ten hoone fteigeren zou * en dat het dan den Oudadelyke Ridderen , wanneer hunne wettige regten, geregtigheden, en aangeboorene prcerogativen verboren waren , van zeer weinig of geen belang zy, wélke Leden hun mogten worden toegevoegd : En Uwe Edele Mo'entheden gelieven daarenboven te weeten : dat wei by de toelatinge der Edelen zomtyds verfchillen ontdaan zyn tusfchen de Leden van Staat, maar dat egter nooit by zulke geleegentheden getwist zy over het regt van overftemming. En dat de voorgevallene oneenigheden alleen zyn aangevoerd , om ie toonen, dat ook in die omdandighe- dea  ?o" maart, ZAAKEN VAN 1785. den dit ftemmenspunt nooit naar der Steden gevoelen hebbe plaats gegreepen, maar veel eer het tegendeel blykt. Zie daar, Edele Mog. Heeren, hooge Scheidsmannen in deezen, aan wier ervarenheid , kundigheid , billykheid , regtvaardigheid en onpartydigheid de Ridderfchap, van den beginne aan, haare vastgegronde zaak wel heeft willen toebetrouwen, een kort herhaal van de fundamenten , op welke zy meend, dat haar Gebouw onbeweegbaar rust. Met weinigen is hier in een getrokken, het geene in vorige Gefchriften met meerderen beweezen is, waarom de Ridderfchap Uwe Edele Mogentheden, in vertrouwen, dat eene blinde geregtigheid altoos de Befchermvrouw haarer regtvaardige zaake Myven zal, met vermoeijende herzeggingen niet zal verveelen : maar, onder de kragtigfle betuiging tegen alle nadeelige ftellingen, of gezogte oplosfingen , welken de Steden , die boven de Ridderfchap geleegendheid hebben , ons laatst ingediend Antwoord, by haare ten deezen dage in te geevene Gefchriften te bejegenen, ook mogten inbrengen : welke allen de Ridderfchap houd voor nietige gezegdens van geener waarde in het algemeen, zoo wel als in het byzonder, met verzoek aan U Edele Mog., vermits het der Ridderfchappe onmogelyk zy, naar het vreemde en ongerymde, dat 'er te mets zou kunnen zyn ingevlochten, te moogeu gisfen alle der Steden vaorwerpfelen aandachtig zeiven tegen onze meermaalen aangevoerde bewyzen gelie. ven te wikken, wanneer de Ridderfchap niet twyfeld, of de wederlegging zal zig van zelve voordoen, maar (zeggenive). by de éénmaal genomene conclufie berusen, dat moge worden vcrftaan. Dat  maart, STAAT EN OORLOG. 1785. 77 Dat Recht, Billykheid en Landsgefteldheid dezer Provimie vorderen. Dat men alhier de oude zesleedigheid der Staats-Vergaderinge, beftaande dezelve uit drie derde deelen , of (gelyk zulks meer conftitutioneel gehouden word) uit de drie Quartieren van de Ridderfchap ter ééne, en de drie Hoofd/leden tec andere halffcheid der Regeringe van Overysfel in acht houde: en dat uit dien hoofde , geene overftemming kan of zal plaats hebben, dan wanneer vier volle zesde deelen aan eene zyd flaan, en het eens zyn. (Onder ftond) Ter ordonnantie van de Gecommitteerden uit de Heeren van de Ridderfchap. (Was get.) p. putman.  78 maart, ZAAKEN VAN 1785. Q. Memorie door d*: Gedepu¬ teerden van üe Steden op den 10 February aan de, Commisjie overhandigd. Edele Mogende Heeren , myne Heeren Gecommitteerden uit de hooge Bondgenooten. De Stede Gezanten gezien hebbende het laatst gediende aan zyde van de meerderheid van de Ridderfchap hebben wel bevonden , dat die Heeren zonder eenigzints in aanmerkinge te neemen, dat de Steden, uit confideratie voor haar Edel Mog. zig vergenoegd hadden met zeer weinigen haar notoire regt in het klaare dagligt te (tellen , daar op met een lang* wylig debat zyn te voorfchyn gekomen, doch by eximinatie van het zelve debat is hun tevens gebleeken, dat daarin volitrekt niets zaakelyks vervat is, maar dat daar tegen in het zelve hiir en daar volmondig de gronden van der Steden fuftenue erkend zyn geworden , fchoon de Inftelter daar van tevens niet gefchroomd heeft , die gronden tegen de evidente waarheid door byvoegf len of omisfien in verkeerd ligt te plaatfen , en daar uit gansch erroneufe gevolgtrekkingen te maken, zoo a's het kundig en welwikkend oordeel van U Edele Mog. ras zal ontdekken ; om deeze reeden is het dan ook, dat de Steden onnodig geoordeeld hebben , in een fpeciaal nader debat van zulk eene verkeerde handeling te treeden , en by derzelver Declaratoir aan U Ed. Mog. op den gedaan % daar vin bereids gerenuntieerd hebben , zoo als zy daar van al nog afzien by dezen; zullende voor  maart, STAAT EN OORLOG. 1785. 79 voor conclufive Memolie alleenlyk ter be. vestiginge van haar zoo notoir regt maar eer.ige weinige generaale reflcxien hier by aan U Edels Mog. kortelyk rememoreeren, en dien ten gevolge voordraagen. Dat de grond van der Sfeden futienue, daar in beftaande, dat de Ridderfchap na de geweone bekende orde niet by Quartieren , maar by Hoofden ter Vergaderinge van Ridderfchap en Steden ftemt, welk door haare partye niet ontkend hebbende kunnen worden, der Steden fuftenue even daar uit dermaten, daar de natuur der zaake gewettigd wordt , dat de aart van overftemminge 'geweld aan zou gedaan worden, zoo niet een enkel Edelman zig by de Steden voegende, het overwigt na haare zyde deed hellen, en dus het regt van conclufie naar derzelver begrip gefield wierd daar te zyn. Dat ook aan de zyde van de Steden getoond is, dit altoos in diervoegen, zo door de Ridderfchap als de Steden, mitsgaders de Heeren Staaten Generaal en Staaten van Holland begreepen te zyn, het welke buiten tegenfpraak oneindig meer afdoet dan een enkel Siaatsbefluit, het geen maar op zekeren tyd en by ze. kere gelegendheid kon genoomen zyn, en waar op dus Partyen niet zouden nalaaten reflexien te maaken, die nu, daar de eenparig herhaalde erkentenisfen van hunne Prsdecesfeuren aanweezig zyn, dermaaten by een pillyk en kundig Rechter alle gewigt verliezen moeren, dat het vergccffche moeite zoude zyn dit nader aan Uw Edel Mog. onder het oog te brengen. Dat betreffende de werkelyke praöycq en obfervantie van deeze zoo menigmaal erkende en in de conflitutie zoo zeer ge- ia-  8o maart, ZAAKEN VAN 1785. radiceerde cynofure , het de abfurditeit zelve zoude zyn te ftellen, dat dit een» itemmig conform het voordel der Steden ook wei zoo door de Ridderfchap begrepen , doch in de voorkomende gevallen anders gepraétifeerd zou zyn; nadien zulk een voorftel dermaten tegen de gegronde regel en alle denkbeelden van goede trouwe aanloopt, dat het te kort zoude gedaan zyn aan de Heeren Edelen zelve, indien men zulk eene denkwyze aan dezelve wilde attribueeren. Dat men derhalven dan ook vertrouwen mag, dat die Heeren zelve by nade» re reflexie zullen afkeuren, dat hun voorfpraak zig niet heeft ontzien ; om uil de erkeutenisfe van den Secretaris Dumbar, daar in beftaande, dat niet uit de Notulen van Ridderfchap en Steden kan geblyken, hoe in de byzondere gevallen de conclufie genoomen is, af te leiden, dat oe coi clulien voor deezen niet conform de erkende ordere genoomen geweest zouden zyn: waar van het tegendeel uit den aart der zaake van zelfs voortvloeit. Dat het alzo genoeg is, dat de Steden beweezen hebben , eensdeels , wat het regt en de conlïitutie vorderd, en anderdeels, dat de Ridderfchap , voor de eerfttmaal in 1718 in een byzonder geval by meerderheid en in het geheim , nieuwigheden tot fubveifie van de origineele conlïitutie en het notoire recht der Steden heeft voorgenoomen, en niet voor nu onlangs begonnen heelt , dezelve in het openbaar te defendeeren. Dat betreffende de pranenfe flemminge by Quartieren , men hier nog maar zal byvoegen, dat het gefuftineerde der Hee. ren Edelen daar omtrend aanloopr tegen de dagtlykfche en bekende practycq, volgens  maart, STAAT EN OORLOG. 1785. 81 gens welke de Edelen in de Staats-Vergaderingen by Hoofden promiscue itemmen. Dat dezelve tevens allen grond verliest , doordien het radicaal der Heeren van de Ridderfchap als in confesfo niet uit die Quartieren , maar uit hun personeele qualiteit van Adeldom &e. voortfpruit, waar omtrent de bloote inzendinge van een advys van Edelen van een Quartier in een of ander extraordinair geval geene veranderinge maaken kan, vooral daar gebleeken is , dat de Steden fteeds werkzaam geweest zyn, om te zorgen , dat ook in cas van fchriftelyke Advifen op Brieven van omfchryvinge als anderzints de ftemminge by Hoofden, wanneer het daar op aankwam , in aanmerkinge genoomen zoude worden , zoo als dit de Secretaris Dumbar by zyne Brieven dermaate in het heldere daglicht heeft gefield, dat de reflexien door de Heeren Edelen daar tegen gemaakt , by naauwkeurige overweeginge in rook verdwynen moeten , tot welke Brieven dan ook de Steden, in navolging van de Heeren Edelen, en vooral ter bekortinge van zaaken , zig by dezen zullen gedraagsn: dat de Steden te meer kunnen nalaaten, om hier ter plaatfe daar iets by te voegen , dewyl het 'er toch maar op aankomt, of 'er by Quartieren in Ridderfchap en Steden geftemd is, het welka de Ridderfchap nooit zal kunnen toonen. Dat ten aanzien van de fpeeling met het woord Quartier of Quartieren, zoo als het zelve in differente tot het cas in quseftie geen relatie hebbende gelegendheden gebruikt word gevonden, waar mede de Verdeediger van de zaak der Heeren Edelen zig zoo zeer hteft geamufeerd, men hem dat amufcment zeer wel kan XXVIII. eeel. F gun-  8a maart, ZAAKEN VAN 1785. gunnen , dewyl het volftrekt de zaak in quaïftie nog koud nog warm kan maakt, hebbende de Steden nimmer stcontelteerd, dat 'er Quartieren in deeze Provintie zyu, maar wel dit, dat de Edelen Qnartierwyze ter Vergaderinge van Ridderfchap en Steden ftemmen moeten , of immer «eftemd hebben , het welke dezelve ook daaron niet kunnen doen, om dat zy tot die Quartieren geen meerder recht hebbende dan de Steden, zoo als zy zelve erkennen, het tegen den aart der zaake aan zou loopen, dat zy dieswegens afzonderlyk zouden advifeeren. Dat hier mede dan ook de fuftenue van de zesledigheid , in diervoegen als de meerderheid van de Ridderfchap die verftaat , van zelfs vervalt , en daar uit in tegendeel blykt, dat in der daad aan de zyde der Steden is een drieledigheid, die de helft maakt, maar dat aan zyde van de Ridderfchap in een aantal van veele Edelen, nu meer dan minder, die te zamen de andere helft uitmaaken, en in die helft gelykelyk deelen , na het getal van hunne Hoofuen, zonder eenige aanfchouw van Quartieren of computatie van bepaalde Onderdeden , moetende alleen derzelver aantal gefteld , en naar gelang van derzelver diverfe advifen worden onderfcheiden, om by een of meer der Steden gevoegd, ot daar van afgefeheiden te worden , na dat met derzelver advifen inftemmen of niet, om dan daar op in de conclufie gelet, en ook met het overwigt van eenen Edelman door de drie Steden , of eenen boven een derde getal door twee, en eenen Edele boven twee derde door eene Stad overftemminge uit te werken, het geen dan geene geregelde onderdeelinge van de Ridderfchap in DRieën , 6 maar  aiaar.t., STAAT EN OORLOG. 1735. 83 maar eene toevallige compmatie van derzelver Leien te kennen geevende, al'.oo de explicatie van de Sceden , vervat by derzelver Memorie, ten vollen wettigt. Dat belangende het gehafardeerde voorReeven , als of de zoo perverfe Ridderfchips Refolutien van 17(8 en 1720 niet geheim , maar by de Steden wel bekend geweest zouden zyn , en dat dit zoude blyken uit het verzoek der Steden , aan de Ridderfchap in 1718 gedaan, dat het genotuleerde wegens de hegeevinge der Simpten uit de Notulen gelige mogte worden, het voor ieder by de minde reflexie moet blyken , dat, daar de Ridderfchap in de Notulen van Ridderfchap en Steden niets van de wyze van (temmen con. cludeeren, zoo als thans gecontefteerd is, aldaar gemeld hadde, dat verzoek derhal. ven daar op geen berrekkinge altoos konde hebben , en dat 'er door de Ridderfchap geen relatie konde gemaakt zyn tot eene Refolutie omtrend de orde van ftemmen , welke men ter Staats-Vergaderinge niet durfde producceren, en welke juist daar uit blykt een geheim (tuk te zyn, dac men het niet mede voor den dag durfde haaien, nog tot (taaving van zyn fentiment gebruiken , waar toe anders toen de tyd was geweest, en het welke den fiaat der toenmaalige quaadie tusfchen de Ridderfchap en de Steden in een geheel ander ligt zoude geplaatst hebben, zoo als uit de bloote infpedie van de handelingen van dien tyd ten duidelykden kan blyken. Dat betreffende den inhoud zeiven der geheime Refolutien van de Ridderfchap van 1718 en 1730, de Steden vertrouwen . dat haare voorige reraarques , nevens die van den Heere Droste van YsF 2 iël-  S4 maart, ZAAKEN VAN 178J. felmuiden, waar toe zy zig gedraagen; zoodanig derzelver onbeftaanbaarheid ea nieuwigheid in het heldere dagligt hebben gefteld , dat het vergeeffche moeite ttnide ayn een enkel woord hier by te voegen, dm alleen, dat behalven de onkn de , waar in de opgevolgde Edelen hier ntrtnr zy aan de geheele Provincie , aan de geheele waereld blyken hebben gegeeven, op welken hoogen prys zy rust en eensgezintheid waardeeren, ten nutte deezes Lands, en ten beste aller Inwooneren , waar door zy zig nu volmaakt voor zig zeiven, voor hunne Nazaaten , en voor alle Ingeieetenen des gantfehen Lands onfchuldig en onverantwoordelyk houden voor alle rampzaalige gevolgen, die uit het agterblyven van een vriendlyk vergelyk ooit of ooit mogten komen te ontdaan. Waar door zy met de daad getoond hebben, met welk vertrouwen zy den welmeenenden iever, en de heilzaame onvermoeide pogingen der Heeren hooge Afgezondenen ten meeden dienst van dit ons Gswest omhelzen. Met een woord, waar door de Ridderfchap zig bewust is alles gedaan te hebben, wat zy met hun gemoed , voor hunne Perfoonen , met hunne eed voor de Ingezeetenen, en met hunne verpligtinge aan hunne Nakomelingen cordeelen te mogen en te kunnen overeen brengen. Dan hoe dierbaar het vooruitzigt van herftel van rust en heil moge gefchat worden; de Ridderfchap bevind, uit de verklaringe der Steden, op gisteren den 2j February, door de Heerea hooge Zegs-  94 maabT, ZAAKEN VAN 1785. Zegsmannen, aan haare Gecommitteerden ter hande gefield , dat dit alles by de Heeren van de drie Steden niets vermag: En dat zy zulken betrouwen in de billykheid der Heeren hooge Afgezanten, om aan hun evengelyk de Heeren Edelen, de afdoening der zaake ex aquo & bono aan te beveelen, niet (lellen. Maar dat zy ftyf verblyven by zulke eifchen, aan welken de Ridderfchap nooit kan, of wil , of zal gehoor geeven , als regtsdraads ftrydig met de billykheid, met het welzyn aller I .gezeetenen , en met het Oudvade'lyk regt van haar Corps. Waarom zy Heeren Edelen, indien het mogelyk ware, dat de Steden by uitfprake dergelyke eifchen konden toegewezen worden, vermeenen zig, in allen gevalle, tegen alle gegronde verwytingen meer veilig gefield, en hun aangebooren pligt, en afgelegden Eed nader betragt te hebben; indien zy, door de regterlyke bellisfing der Heeren Scheidslieden uit de hooge Bondgenooten , van hun Bezit zouden konnen ontzet worden, dan wanneer zy gelven daar toe zouden mede werken. Dat de Ridderfchap uit overwee^inge van dit alles, waar by zig, nu alle wegen van overeenkomst , waar door men fomtyds iets van het volftreklle regt kan ter zyde treeden, onbruikbaar zyn, nog eene hoofdreeden paart: naamlyk de gemoedelyke overtuiging, naar beste wetenfchap : dat eene volmaakte regtvaardigheid en billykheid haaren eisch verzeilen. Haar eisch vertrouwd zy , rusr onverzettelyk op de natuurlyke regt vaar jjgheid, en onfcnendbaare billykheid, die , wat ook de Steden durven waanen, nooir beweezen zullen wovdan , dat ooit of ooit door wet of gewoonte verkragt zyn. En de  Maart, STAAT EN OORLOG. 1785. 05 de Heeren Edelen geeven het aan alle kundige Regteren: of zy, God en heilige Juftitie voor oogen hebbende, in overtuigden gernoede zullen konnen vonnisfen. Dat 'er by een regterlyk onderzoek zulke wettige bewyzen voor handen zyn, die den Regter mogen overhaalen, om eene wet of gewoonte, die deeze regtvaardigbeid en billykheid zou te niete doen, te kunnen toekennen, en der Steden gevoelen beweezen te houden. Uit overweeginge van dit alles , doet de Ridderfchap dan nu haare te vooren genomene en boven aangehaalde Refolutie ten uitvoere brengen , verklarende by deezen eenparig beflooten en gerefolveert te hebben, gelyk zy nogmaals befluiten en refolveeren by deezen. Dat de Heereu Edelen deeze zaak nogmaals aan de kundigheid eener heilige regtsoeff±ninge overgeeven: en daar op de uitfpraak van de Heeren hooge Scheidsluiden, zoo als zy met regt en geregtigheid, billykheid, en onpanydigheid ten meesten beftaanbaar oordeelen, gerust zullen afwagten. (Onder ftond) Accordeert met het voorfzRegister. (Was get.) P. PUTMAN. T. 1.  ptf maart, ZAAKEN VAN 1785. T. i. Extracl uit het Reces des Landdags , in January 1785 , extraordinarie binnen de Stad Nyme* gen gehouden. Joris den 13 Jauuary 1785. Öntfangen eene Misfive van J. E. van Lynden , Gecommitteerde wegens deeze Provincie, tot het by woonen der conferentien over de differenten in Overysfel, houdende, dat, na dat op den 15 der maand December jongstleeden , de gezaamentlyke Heeren Gecommitteerdens der zes Provinciën binnen Campen waren aangekomen, en eenige dagen daar na ter Staatsvergadering van Ridderfchap en Steden openinge van haare Commisfie gegeeven hadden, en dienvolgens met wederzydfche Heeren Gecommitteerdens van Ridderfchap en Steden diverfe conferentien gehouden waren, wegens de Ridderfchap van Overysfel, op den 30 van die zelve maand onder deezen was verklaard, het fubfifleerend verfchil van nu af aan wel te willen compromitteeren aan de uitfpraak en decifie van de Heeren Gecommitteerdens der zes Provinciën , of van eenig ander onpartydig Regter. Dat van dit Declaratoir den volgende dag aan de Leden, wegens de Steden, kennisfe gegeeven zynde, het zelve was overgenoomen , om daar omtrent het welbehagen hunner Committenten te verftaan, en dat vervolgens by derzelver terugkomst, van wegens de drie Steden verklaard was, het fubfifleerende verfchil over het point van overftemming , in gevolge de fpec:aale Quahficatien van derzelver Heeren Committenten , in dit byzonder geval ,  maart, STAAT EN OORLOG. 1785. 97 en zonder confequentie voor het toekomende , wel te willen compromitteeren aan de uitfpraak en regtelyke decifie van de Heeren Gecommitteerdens der zes Provinciën , verzoekende overzulks, vermits , uit hoofde van den last , door haar Edele Mog. op zyn L. verleend, zig niet bevoegd agte zoodane compromis, in zyn qualiteit, op zig te neemen, dat het haar Edele Mog. moge behagen hoogstderzelver nadere Refolutie op dit fubjecl, zoo fpoedig doenlyk zoude zyn, zyn L. te willen laaten toekomen , ten einde daar door in ftaat gefield te worden , na alvorens alle vriendelyke tentamina van een accommodement vrugteloos beproeft te hebben , zig , benevens de Heeren Gecommitteerdens der andere Provinciën , daar op nader te kunnen ver. klaaren. Waar op gedelibereert zynde, hebben haar Edele Mog. goedgevonden, de voorfz. authorifatie , om, beneffens de andere Gecommitteerdens, uit hoofde van het ingegaane compromis , in cas van ontftentenisfe van een accommodement, de gementioneerde questie regtelyk te decideeren, te verkenen , gelyk dezelve ver» leent word by deezen. En zal hier van Extract aan welgemelde Gecommitteerde worden toegezonden, om te ftrekken tot deszelfs narigt. (Onder Rond) In fidem ExtraEli. (Was get.) J. IN DE EETOUW. XXVIII. DHRL. G T. a.  S§ maart, ZAAKEN VAN 17*5. T. 2. ExtraSt uit het Register der Refolutie- ^an de Heeren Staaten van loiland en Westvriesland, in hun Eaek Groot Mogende .Vergadering genomen op Dingsdag den l Fehruary 1785. TV Kaadpenfionaris heeft ier Vergade. JLI ring voorgedraagen , dat de Heer Paludanus , Burgemeester der Vad a1kmaar en wegens deeze Provincie gecomniiLteert. om nevens de Heeren Gecommitteerdens van de vyf andere Provinciën kennisfe te neemen van het gereezen verfchil tnsfeh n de meerderheid der Ri Iderfchap en Steden in de "Provincie van Overysfel over de overltemming , en het formteren der Cbnclufien ter Staats-Vergadering , hem Riaape. fi naris by Mis. five hai geintormeert, dat de beide lino-terende partyen by behooriyke Acte van Compromis waren overeengekomen , en verdraagen, om het voorfz. different te fielten ter finaale Uitfpraak en regterlyke decifie van de gezaamentlyke Gecommitteerdens der zes Provinciën , geevt nde de voornoemde Heer aan hem Raa Ipenfionaris in bedenking , of met dienltig zoude zyn, dat de authorifane, op bem by hun Edele Groot Mogende Refolutie van de. 23 Juiy 1784 verleend , als nu ten overvloeue nader, ten einde voorlz. wierde geamplieerd. , Waar op gedelibereert zynde , is goedgevonden en verdaan, conform ue bovengemelde voorllag, de authorifatie op den Heer Burgemeelter Paludanus, by hun Edele Groot Mog. Refolutie van utn 23  Maakt, STAAT EN OORLOG. 1785. 99 July 1^84 verleend , by deeze ten overvloede nader in dier voegen te amplieeren , dat dezelve Heer word geauthorifeert, om met de gezaamentlyke Gecommitteerdens der vyf andere Provinciën het voorfz. different by finaale Uitfpraak en regterlyke deciüie te termineeren en af te doen. (Onder Rond) Accordeert met het voorfz;. Register. (Was get.) C. CLOTTERBOOKE. A, 3. Extratl uit het Register van de Refolutien der Heeren Staaten van Zeeland. Den 13 January 1785. Is na deliberatie goedgevonden en v?r= ftaan, dat den Heer van Sonsbeek, Gecommitteerde wegens hun Ed. Mog. naar Overysfel, om de fubfifteerende gefchillen tusfchen de Heeren van de Ridderfchap en van de Steden dier Provincie over het regt van overltemming ter Staatsvergadering 4 zoo mogelyk, te helpen vereffenen, zal worden geauthorifeert, zoo als gefchied by deeze, om met concurrentie der Heeren Gecommitteerden uit de andere Provinciën, het Compromis , by zyne Misfive van den 8 deezer vermeld, te mogen op hem neemen, en, na alvoorens alle tentamina concaditt vrugteioos G 2 te  eo* maart, ZAAKEN VAN 1785. te hebben beproeft, alsdan eene finaale Uitfpraak in deeze te mogen helpen doen. En zal hier van by Misfive en Extract deezes, aan gemelde Heer van Sonsbeeck tot zyn narigt worden kennis gegeeven. (Onder ftond) Accordeert met voorfz. Register. (Was get.) t, P. VANDE- SPIEGEL. t a Geëxtraheert uit het Refo- lutieboek der Edele Mogende Heeren Staaten van Vriesland. Gedelibereert zynde op eene Misfive van den Heer E. S. G.J. vanBurmania Rengers Grietman over Wynbrnferadeel , en wegens die Grietenye volmagt ten Landdage, in gevolge hun Ed. Mogende Refolutie van den 26 Augusty 1784 ter vereffening der gefchillen, ontreezen tusfchen de meerderheid der Ridderfchap en Steden der Provincie Overvsfel zig aldaar bevindende, gefchreeven te Campen den 8 January 1785, houdende, dat wederzydfche Partyen thans wel geneegen waren , om her bewuste gefchil over het Point van overftemminge aan de Unfpraak van de Commisfie te compromitreeren, en dat het zelve in de eerstvolgende week aan de -hooge Uitfpraake en regterlyke decifie van de Commisfie legaal ftond gecompromitteerd te worden ,  maart. STAAT EN OORLOG. 1785. tol verzoekende derhalven welgemelde Heere Rengerg ten dien einde hun Ed. Mog. authorifatie. Is goedgevonden en verftaan dezelve te authorifeeren voorfz. Compromis met de Heeren Gecommitteerden uit de andere Provinciën op zig te neemen, en daar in finaale ütfpraak te doen , gelyk zyn Ed. daar toe word geauthorifeert by deezen. En zal Extract deezes aan dezelve worden gezonden tot narigt , en om zig daar na te gedraagen. Aldus gerefolveert op het Landfchaps» | huis den 13 January 1785:. (Onder ftond) Accordeert met voorfz. Soek. (Was get.) a. j. v. sminia. G 3 T. 5.  202 maart, ZAAKE Cl VAN 1785. T. 5. Extract uit het Refolutie Boek tier fidele Mogende Heeren Staaten van Stad en Laride. Veneris den 14 January 1785. Gedelibereert zynde over het tweede Art. van de" Propofitie de Post op deezen Landsdag, behelzende de Misfive van den Heer E. Lewe , wegens deeze provincie naar Overysfel gecommitteerd, uit Campen gefchretven den 8 dee/.er maand, verzoekende autbonlatie, om de verfchillen aldaar over de overitemminge, op fubmisfie van wederzydfebe Parthyen, de H< eren van de Ridderfchap , en die van ue Steden gecompromnreert, nevens de overige Heeren Gecommitteerden 'er ai dere Prov.i cien , by Uitfpraak en Com« pn mis te termineeren. Hfcbjjen de Heeren Staaren van S'ad en Lande den voornoemden Heer E. Lewe, als Gecommitteerde van deeze Provincie tsn verzogteu einde geauthorifeert. » (Onder ftond.) ColL Concord. (Was get.) r, b. gockinga, Secretaris. XL1V.  maart, STAAT EN OORLOG. 1785, 103 XL1V. Berigt van den Baljuw van Rhynland, op het heklag van Burgemeefteren van Leiden , over het inbrengen van Gevangenen in hunne Stad, met gew pende Militie. Ingeleverd ter Vergaderinge van hun Edele G'oot Mogende, in dttto 2.2 Maart 1785. Ontfangen een Misfive van W. van der Does van Noontwyk, als Bailliuv van Rhynland, gefchreven aihnr op heeden , houdende, te. voldoening aan hun E f. Groot Mog. Rtfolurie van den 15 deezer, deszelfs Berigr op de M'sfive van Burgemeefteren en Rege.-rd'rs der Stad Leyden van den 14 re vooren, waar by zig beklaagt hebhen, zoo over hem B> Hniw va- Rhynland, als over zyn Stedehouder , ter /.aake, dat op ?en 25 der laatst afgeloopen maard , de Suhftitur of Stedehouder van gemelde Bailliuw, ingevolge de> elfs fchriftelyke Order, des morgens even na het openen der Stadspoorten, met eenige gewapend,- Manfchap van de Müi ie van dep Staat, binnen die Stad, gr heel buiten hunne kkn^is , \ eel min met hüane toestfmming was komen inryde , en door hem geapprei->ei teerde Perfi .onen geleiden -ot aan de Gevangenis, byna in het mi trien van hunne Stad lïaande, met inftantie, op de gronden by die Misfive, om voorziening tegen deeze verregaande ongereegeltheid, volgende het voorfz. Berigt met twee Bylaagen, hier na geinfereert. Fiat infertio. Waar op gedelibereert zynde , is goedgevonden en verltaan, dat het voorfz. Berijt met de Bylaagen, mitsgaders de bovengemelde M sfive, on ter de Notulen vap en 15 deezer, zullen worden gtëxamineert door de Heeren van de Ridderfchap. en verdere hun E Iele Qr- ot Mogende < ecommitteerden tot het groot B.iogne , en de Vergaderinge daar op ten fpoedlgften gedient van derzelver comïderatien en advis ; En dat G 4 voorts  Ï04 maart, ZAAKEN VAN 1785. . voorts den Bailliuw van Rhynland van wegens hun Ed. Groot Mog. zal worden aangefchreeven en gelast, om, hangende hoogstderzelver deüberatien , zyn Subfiltut Brender a Erandis niet te employeeren. Accordeert rnet de voorfz. Refolutien. o EDELE GROOT MOGENDE HEEREN! ry'er voldoening aan U Edele Groot Mogende J gevenereerde Refolutie, in dato 15 Maart 1785, tot Bylaage hebbende eene Misüve . aan U Edele Groot Mog. gefchreeven door Burgemeefteren en Regeerders der Stad Leiden, van den 14 derzelver maand. Heeft den Ondergeteekende , als Bailliuw van Rhynland , de eere aan U Edele Groot Mogende berigtende te zeg. gen Dat het is eene al te bekende zaak , dan dat he: door den Ondergeteekende , of wie hy ook zyn mag, zoude kunnen worden gedisfimuleerd, dac het inkomen van een Militair Corps, het zy groot, het zy klein , in eene Item in Staat hebbende Stad, zonder dat de Regeering dier Stad daar van is gepreadverfeert, en daar in heeft bewilligt, is ietwes ten eenemaal ftrydig tegens de voorregten van zoodanige Stad, en van verre uitziende gevolgen, dewelke de Regeering van dezelve Stad , om die reeden , het zy het zelve Corps in de Stad gebleeven , ofte weder dadelyk uit dezelve uitgegaan zy, niet ongemerkt kan nog mag laaten pasfeeren, maar daarentegen zonder de minde reguard te geeven, met wat oogmerk, of tot wat einde zoodanig Corps onverwagt is ingekomen, moet zorg dragen, dat voor het vervolg zoodanig iets werde geprevenieert. Doch voor zoo verre deeze waarheden toe. pastelyk zouden kunnen worden gemaakt op het geval, by de voorfz. Misüve bedoelt, vleid de Oa-  maart, STAAT EN OORLOG. 1785. k>S Ondergeteekende zig, dat ü Ed Groot Mogen» de door het hier na volgende , allezints zullen worden overtuigt, dat het is nog door e ordres van den <;n lergeteekende, nog van iemand ter waereld, dat het bewust- C >ma a'ulo binnen Lei en is gekomen, maar dat het zelve op zyn hoogst genomen alleen is toe te fchryvcn , gelyk den Ondergeteekende met alle fi iucie vertrouwd, dat by eene nadere examinatie van zaken zal blyken, aan eene onvoorzigtigheid, die aan den Ondergeteekende in geenen deelen is te wyten, maar die in allen gevalle , zoo men net zoude moeten zeggen , is voortgefprooten uit overhaalting of ongelukkig misverftand , door deszelfs Stedehouder opgevat , uit de Misfive van den Ondergeteekende, daar nog by de Ondergeteekende , nog by de Heeren Gecommitteerde Raaden, nog by derzelver Gecommitteerdens, nog by zyne Doorlugtige Hoogheid, nog by den Officier, die de Ordres van 6yn Hjogheid ontfangen heeft, nog by den Onderofficier, die het Commando geleid heeft, het bewuste point is in gedagten gekomen , daar (onder reverende) deeze alle zoo wel als den Ondergeteekende daar aan hadden kunnen denken. Di zaak dan, Edele Groot Mogende Heeren, heeft zig aldus toegedraagen, namelyk: De Stedehouder van den Ondergetekende zwarigheid ziende, om eenige Delinquanten te Sasfenheim te apprehendeeren, vraagt by Misfive aan den Ondergeteekende , om te verzoeken, dat hem (Stedehouder) daar in worde verleent asiiftentie van gewapende Militairen. Den Ondergeteekende brengt dat voorftel ter kenniife van Gecommitteerde Raaden, en word benevens nog twee Heeren, namentlyk de Heeren de Roo van Westmaas en van Leeuwen, u t het midden van voornoemde Collegie gecommitteert, om met den Heer Captein Generaai deswegeus overleg te maaken, dit gefchied, ea 'er word fchriftelyke Order door den Heer G 5 Cap-  io6 maart, ZAAKEN VAN 17-85. Caprem G'neraal geteekend , afgezonden aan een Officier, commandeerende een Detachement Gaïdeé Dragonders^ het welk eenige dagen te Liste gi-ca tohrteert zynde geweest, thans op ét te rug m>rsch van daar na 's Hage was, houdende de/.etve fchriftelyke Order in fubltantie, Dat hy commanderende Officier van zyn on terhebbt-ride MunfcbApi eeu Wa;?tmeefrer roet iwaalf MaM moest laaten blyven aan de Ouwevlugt , alwaar de Stedehouder van den On levgeteekende zoude arriveren , met wien voorfz. Waarmeeft r en twaalf Man z;g moesten nerven mi Sastenbeim, al laar asfifteeren by eene Crimn eele Appreheniie, zorg te draagen dat dezelve nier vethi »«tt wierd, en de Geapprehendeerden escorteeren na LeY- DüN. Den Ondergeteekende antwoordende , op het verzak van deazelfc Steedehoa.fler. om adliltentie van g wapende Militaire , rei.atekkt in een Brief aan den/euen zynen Steedehouder, dat in de Conferentie tusfclvn hem Ondergetekende en zyne M'M"-Geco'i>mitteeidet:s , met den Heer Cap e.n Generaal 's geconvenieert , dat hy Stedehouder een C>mmanio zoude vinden aan de D ivenvlugt , het welk de Ex editie der Ai»prehenl?t zonde i-kken, en de Geap* préhetideeïrde na de Gevangenis ('s Ga ven: rein,) escorteren z nder daar by eenige de minde pa cülierè Order te geeven, en zonder dat hem in de ge agten is gekomen om fpéeiaal te denker, dat het. met of zonder Oefent van Hee. rm ' Bnr emeederen zoute gefchleden , want, Edel- Gw Mojiende Heeren, de woon e. met verdere Order om Uw GrsirengE hy het doen van hei Exploit te adsisi heren en de Gb- VANGl'N'n tot 's GkAVKMSTI'.I.'n BINNEN ey- diwn Te tbcoitTEEKtn , geenzms moeten nog kunnen aangemerkt worden als een particuliere  MAART, STAAT EN' OORLOG. 178J. I07 Order, door den O idergeteekende gegeeven, maar alleenlyk dienende om aan meergemelde Ste^eh iuler kennis te geeven van het geen in de voorgemelde Conferentie was voorgevallen, en van de Orders, welke de Ondergeteekenie natuu lyk moeite onderftellen , dat den Onderofficier mat zyn byhebbende Manfchap zoude ontfangen , in gevolge het antwoord van Zyne Doorlugtige Hoogheid op het gedetailleert gedane verzoek. Het kan nu niet aan den Ondergeteekende ten kwaa ie geduid worden, dat deszeds Stede, houier uit de voorfz. Misfive van den Ondergeteekende heeft begreepen , dat hy zonder Confent van Heeren Burgemeefteren de Gevangenen zoude kunnen brengen met het Escort binnen de Stad Leiden; de Ondergeteekende protelteert op het Iterkfte , dat hem in deeze geheele onderhandeling daar van niets is te binnen gekomen, veel ui', dat hy dan zulks by het relateeren , van hec geen in de gemelde Conferentie met den H r Caprein Gene: aal was voorgevallen, eenige panicuhere Orders zoude hebben willen geeven, om zulks te aoen zonder de Regeering te kennen. He is 'er zoo verre van daan, dat de Ondergeteekende geerne wil erkennen daar toe niet alleen in geenen deele bevoegt re zyn, maar ook dat het zelve ttrydig is tegens de Grondwetten en , Privilegiën van den Lande, hier over aas geroerd. De misvatting van deszelfs Stedehouder is zekeilyk alleen daar door veroorzaakt, dat hy ge. meent heeft het zelve Exploict dadelyk zonder eenig tydverzuim te moeten doen, en dat, daar het voorgemelde point was geweest een objeér. van del.beratie van Welgeboore Mannen, deszelfs S: edehouder nu vermeende zig aan de fclirittelyke en zoo hy zig liet voorstaan, generaale Ordre van den Ondergeteekende te moeten gedraagen; De Ondergeteekende, Edele Groot  ïoS maart, ZAAKEN VAN Groot Mog. Heeren, was geheel onbewust van het geen daar omtrent in het Collegie van Welgeboore Mannen was voorge/allen ; had den "Ondergeteekende daar van het allerminfte geweten , hy zoude wel hebben zorg gedraagen in zyne gemelde Misfive aan de Stedehouder daar omtrent nader en fpeciaal zyne gedagten mede te deelen. Dus de zaak aan U Ed. Groot Mog. in zyn ware dagligt voorgefteld zynde , vertrouwt den Ondergeteekende (onder reverentie) dat niet kan worden begreepen, dat daar in ietwes zoude zyn geleegen, waar over den Ondergeteekende eenige reproches meriteerr. Het welk nader , en ten klaarden bevestigd word uit den inhoud eener Misfive , in dato 3 Maart jongstleeden , van den Ondergeteekende aan deszelfs Stedehouder, terftond na dat den Ondergeteekende door voornoemde Stedehouder was kennelyk geworden het opgevat misnoegen van de Regeering der Stad Leiden, als ook nog uit een tweede Misfive , van den 14 derzelver maand , mede door den Ondergeteekende aan voornoemde Stedehouder gefchreeven, van welke beide Misfivens hier nevens Copien Extraétgevoegt worden. Hier mede U Edele Groot Mogende in Go» des heilige befcherminge aanbeveelende , heeft de Ondergeteekende de eere zig met verfchuldi» ge eerbied te noemen, edele groot mogende heeren, (Onder ftond) Uwer Edele Groot Mogende zeer oot moedigen Dienaar. °s Gravenhage den 22 (Was get.) Maart 1785. w. van der does, v. n.  Maart, STAAT EN OORLOG. 1785. 109 Extract uit een Misfive door den Bailliuw van Rhynland aan den Stedehouder )t. van voornoemde Balluage op den 3 Maart 178J toe* gezonden. » WEL-EDELE gestrenge heer , Betreffende het asfifteeren en escorteeren van de Gevangenen door een Wagtmeefter en twaalf Dragonders, blyve alsnog perfifteeren , dat alles in de conferentie by Zyn Hoogheid zoodanig is gepasfeert als by myne Misfive van den 54 February vermeld hebbe, alleen kan niet vast bepaalen, of by geleegenheid van het verzoeken en toettaan tot het es. corteeren gebruikt is de generaale bewoording tot de Gevangenis , of wel fpeciaal gezegt is , tot 's Gravenfiein , het geen echter op het zelfde zoude uitkomen, want door 's Gravenfiein niet anders als de Gevangenis, en door de Gevangenis niet anders als 's Gravenftein kan bedoelt zyn geweest. Echter deeze zaak van ag« teren befchouwende, zoo hadde wel ge. wenscht dat U Edele Geftrenge voor en aleer met die Manfchappen in de Stad te komen , de Heeren Burgemeefteren daar van had gepreadverteert, maar wie kan op alles denken, en durve op myn eer ' verzeekeren my zulks niet is bygefchoo- ten want anderzints zeekerlyk niet zoude hebben nagelaaten U Wei-Ei. Geftrenge het zelve indagtig te maken; en dit mag ik wel lyden dat U Wei-Edele Geftrenge uit myn naam aan Heeren Burgemeefteren declareert, want zeekerlyk de goede ordre zulks vereichc hadde. Verblyve, &<:. Ex-  no maart , ZA AREN VAN 178* Extract uit een Misfive door den Bailliuw van Rhynland aan den Stedehouder van voornoemde Balluage den 14 Maart 1785 toegezonden. WEL-EDELE GESTRENGE HIER, Hebbe met niet minder bevreemding als verwondering uit U Wel-E dele Geltrenge Misüve gezien , dat , niette? genftaande, volgens de door my by Misfive vooraf gegaane Ordres, en nadere mondelinge affpraak, U Wel Ede le Geftrenge nier aan de Regeering van Leyden hebt eecommuniceert al het geene het welk U Wei-Edele Geltrenge zoo by Schrift e als mondeling hadde gelast te doen, want alsnog by myne futtenue perfifieere, dat, offchoon de Militaire geen Ordres van of U Wel-Ed. Geftrenge te wagten hebben, of gegee^en kunnen worden , en dierhalven wy nog geregtelyk nog politicq aanfpreekelyk zyn omtrent het doen of laten van zoodanige Militairen , de befchsidentheid echter hadde vereischt, dat U Wel-Edele Geftrenge voor en aleer met dat Detachement in de S'ad te komen , daar van aan haar Edele Groot Achtb. hadde kennisfe gegeeven, en was my zulks by het fchryven myner eertte Brief op dit fujet in de gedagten gekomen, zoo zoude het alstoen U Wei-EdeIe Geftrenge reeds hebben gelast te doen, en hadde gaarne vermits ik altoos zeer geneigt ben, alle faciliteit in het werk te ftellen, wanneer ik daar door eenige 011aangenaamheeden kan voorkimen, dat U Wel-Ed. Geftrenge alsnog aan haar Ed, Gioot Aciito. communiceerde het geheele Ar-  waart, STAAT EN OORLOG, 1785. m Arncul deeze zaak coi c-rneerende , ver* vat in myne Misfive van den 3 deezer, als meede het hier bovenltaaiide. Verblyve, &c. edele groot moginde heeren! Hoe zeer wy wel wenschten ons , hyzonder in de jegenswoordige tyds >m(bndigheden, te onthouden, van de zoo (eneufe «lel 1 bei aden, welke U Ed. Gr. Mog. thans occupeeren, eenigzins te interruinpeeren ; vordert echter onze pligt U Ed. Gr. Mog. te moeten adieeren , om ©nze , zoo wy vertrouwen, billyke klagten in den fchoot van U Ed. Gr. Mog. neder te leggen , en met alle ernst derzelver kragtaadige voorziening te verzoeken. En zouden wy niet! Ed. Groot Mog. Heeren! daar wy hebben moeien vernee>ner : Dat op den 25 der laatst af-eloopene maand de Subftimut of Stedehouder van den Heer Baiiluw van Rnynland van zig heeft kunnen verkrygen om ««es morgens zeer vroegtydig , en even na het openen deezer Stede-Poorten, met eenige gewas* pende Manfchap van de Militie van deezen Staat binnen deeze Stad, geheel buiten ojsze kennisse veel win met onze toestemming te komen mryden, en door hem geapprehendeerde Perfoonen te geleiden tot aan de Gevangenisle byna • in het midden van onze Stad (taande. En zulks, gelyk gemelde Subftituut of Stedehouder ons heeft gezegt, in gevolgen de fchriftelyke Order , by hem van den Heer Baiiluw van Rhynland bekomen. Eeene onderueeming, Ed. Groot Mog. Heeren! zoo als het ons toefchynt, van uien aart, dat wy mogen vertrouwen , dat de eenvoudige voordragt van dezelve dadelyk de gepastheid van  lil maart, ZA' AKEN 'VAN 1785.' van dit ons addres wettigt: als zynde naar onze gedagte eene onderneeming, welke wy moeten aanzien, als eene vilipendie van ons wettig verkreegen gezag, als eene attacque op de Burgerlyke veiligheid onzer Ingezeetenen en als eene direfte fchending van de regten en geregtigheden ons toevertrouwt , welkers bewaaring en handhaving van ons gevordert word, gelyk wy (zonder te veel te zeggen) reeds weeten dat het oog onzer welmeenenrie Ingezeetenen zig daar op bereids met alle attentie gevestigt heeft ; en dus e^ne onderneeming, waaromtrent wy, zoo wy vertrouwen wel en te regt by U Ed. Groot Mog, aanfpraak maaken op eene voorziening de Regeering van onze Stad ook befchcuwt als Mee.teleien van U Ed. Groot Mog. Vcgaaering, welke den anderen onderling nebben toegezegt derzelver regren en geregtigheden te zuilen helpen blyven bewaaren en fterken Het is waar, Ed. Gtoot Mog. Heeren 1 en het zy verre van ons, dit te willen verbergen ; dat de inbrenging van deeze gewaapende Manfchap is geweeit ter geleiding van gevangenen en mogelyk wel de zoodanige die meede aan de tegenswoordige tumultueufe beweegingen eenig deel gehad , of ligt wel daar inne geparticipeerd hebben. Dan ! Ed. Groot Mog. Heeren ! hoe gaarne wy verlangen nuttig te zyn ter bevordering der Adminiftratie der Juftitie, zoo als van onzentwegen daar van te meermaalen blyken zyn gegeeven , en nog laast met een voorftel op den 31 January deezes jaars ter Vergadering van U Ed. Groot Mog. in naam der Regeering dezer Stad gedaan, zoo kunnen wy echter van ons niet verkrygen , deeze daad van gemelde Subftituut of Stedehouder onder dien glimp met een diep ftilzwygen te pasfeeien: neen voorzeeker! naardien  maart, STAAT EN OORLOG. 1785. h§ dien dit doen , bnzes 'eracbtens in zyn aart regt befchouwt, te ferieus, en, iri zyne gevolgen wel gewaardeert, niet genoeg te apprehendeeren is : waarom wy dan ook met alle ernst op eene gepiste voorziening en op eene geëvenredigde voldoening van den hoon ons aangedaan urgeeren; en wel te meerder : daar wy in hét zekere zyn geinformeert, dat dë zaak zig in fubftantie dus heeft toegedragen. Dat , wanneer door welgeboore mannen' Van Rhynland decreet van apprehenfie op zes Perfoonen, ingezeetenen van Sasfenheitn, was verleent, dadelyk de attentie is gevallen op het vragen van militaire adfiftentie. Dat daar op door den gemelde Sub« ftituut of Stedehouder aan den meergenoemde Heer Baiiluw van Rhynland tot dat einde is afgezonden eene Expresfe. Dat, geduurende het inwagten van het antwoord , dobr den gemelde Subftituué of Stedehouder de queftie is gemoveert s of men, militaire adfiftentie bekomende, met dezelve de gevangenen zoude escorteeren tot aan 's Graveftein (het gewoone Gevangenhuis binnen deeze Stad) en dat aan den gemelde Subftituut of Stedehouder daar op is geadvifeert, van daar aan, zonder voorkennisfe en toeftemming der Regeering deezer Stad , vooral niet te denken. Dat de meergemelde Subftituut of Stedehouder de tegens het inbrengen van gevangenen met gewaapende militie zonder voorkennisfe van de Regeering, gemaakte zwarigheid niét alleen niet heeft gedisavoueert, maar zelve erkent,'dog tevens doen zien dat hy de Orders van zyn Principaal zoude inwagten, " XXVMi deel. H Ea  114 maait, ZAAKEN VAN 1785- En dat het te mg bekomen antwoord (gelyk wy het zelve in orieinali hebben gezien , en in de tegenwoordigheid van gemelde Subftituut of Stedehouder doen extraheeren) woordelyk dit is geweest: Terftond op ontfangst aan haar Edel Mog. hebbende gecommuniceerd U Éd. Geftr. Misfive my heden per Expresfe toegezonden, is, na rype overweeging van het een en ander goedgevonden my beneffens de Heeren de Roo en van Leeuwen te committeeren om aan zyne Doorl. Hoogheid tot het doen van het bewuste Exploit te Sasfenheim te verzoeken acfiftentie van eenige militaire manfchappen, en, alzoo 'er reeds heden morgen eert Detachement van een Wagtmeefter en twaalf Mannen hier van daan is vertrokken , om de zig althans te Lisfe bevindende Manfchappen af te losfen; zoo is in die Conferentie het raadzaamst gevonden, dat zyn Hoogheid een Expresfe te gemoed zoude zenden aan het te rug keerende Detachement met ordre, dat van het zelve een Wagtmeefter en twaalf Man zoude te rug keeren naar de Postbrugge aan de Vaart van Leyden, en aldaar blyven wagten, met verdere ordre van Uw Gestr. by het doen van het Emploit te adsisteeren en de gevangenen TOT 's GRA- VENSTEIN BINNEN LEYDEN TE ESCORTEEKEN. Wy zullen ons over die gehoudene of liever opgegeevene Conferentie , veel min over het daar van gerelateerde by voorfz. antwoord, niet inlaaten, dog het komt ons bedenkelyk voor,  waart, STAAT EN OORLOG. 1785. iij of die dus genoemde Conferentie wel in dier voegen, als by voorfz. antwoord vermeld Raat, hebbe plaats gehad, immers of het refultat daar van wel is geweest dat ordre zoude werden gegeeven om de gevangenen te escorteeren tot 's Gravenfiein binnen Leyden , gelyk duidelyk en met zoo veele woorden daar by Raat vermeld : het tegendeel zelve fchynt door ons te mogen worden vastgefteld , wanneer wy letten op de fchriftelyke orders door den Heer Capitein Generaal ten deezen gegeeven, v/élke wy gezien hebben, en duidelyk dicleeren. Dat aan de Postbrugge zouden verblyven een Wagtmeefter, een Corporaal, negen Dragonders en drie Ruiters , dia aldaar moeiten verblyven, tot dat zy door den Stedehouder van den Baiiluw van Rhynland wier den afgehaald, om hemde nodige adfiftentie te geven in het apprehendeeren van eenige Lieden te Sasfen* heim , en vervolgens om dezelve te estorteeren NAAR LEIDEN, waar na dat Detachement zig weder na 's Hage by hunne Compagnie moese vervoegen. Dit nu, Edele Groot Mog. Heeren! dus hebbende plaats gehad, vraagen wy met volle fiducie of wy niet de allergegrondfte redenen hebben om ons , zoo wel over den meergemelde Heer Baiiluw van Rhynland als over zyne Stedehouder te beklaagen, en of wy op voorziening infteerende niet billyk vorderen voldoening van den hoon onze Stad en de Regeering van die aangedaan. Wy willen (het geval dus in zyn zamenhang befchouwt) gaarne aan ü Ed. Gr. Mog. overlaaten , of, daar wy zoo van naby kennisfe dragen van de ordres door den Heer Capitein Generaal gefield , het geen wezentlyke reflexie verdient des onaangezien in het fchriftelyk antwoord van den Heer Baiiluw van Rhynland te H * leer  u6 maart, ZAAK EN VAN 1785. leezen eene Ordere om de Escorte te doen gaan tot Craveftein bunnen Leyden: of het ongegrond is na gedagten te vormen: dat juist naar het afzenden der Expresfe door den Subftituut de queftie is gemoveert, of men al of niet tot binnen de Stad zoude escorteeren, en dat, onaangezien de negative daar van volftrekt was aangetaaden en niettegenftaande men de reedenen van dien had geadvoueert, dog zig gereferveert de ordres van zyn Principaal te willen wagten; de terug komende Expresfe eene fchriftelyke Order meede brengt om te escorteeren tot 's Graveftein binnen Leyden, en dat deeze door den Subftituut of Stedehouder, aan wiens order de bepaalde manfchap aan de Postbrugge zig vond geasfujetteert, niettegenftaande zyne eigene erkende zwarigheid , is ter uitvoer gebragt tot zoo verre dat hy met die manfchap tot byna in het midden van deeze Stad is ingetrokken , en ordere van ververfching van Paarden binnen dezelve gegeeven heeft. Wy laaten dit, gelyk wy melden, aan U Ed. Gr. Mog. doorzigtig Oog over, en zullen ons daar op niet verder elargeereu, liever prasfereeren wy thans, en voor ons zelve, en voor anderen aan wieu eene diergelyke onbetamelykheid zoude kunnen cccureeren , indien mogelyk te zorgen, en flatteeren ons voorts, ja wagten billyk, dat by ü Ed. Gr. Mog. niet zal werden gehseuteert om , ter voorkoming van eene diergelyke verregaande ongereegeltheid, ter bevestiging der Burgerlyke veiligheid onder Ingezeetenen en tot confeivatie der rechten en gerechtigheden dezelve competeerende , eene voorziening te doen, welke (wy melden niets te veel) van ons gevordert word , en waar op wy dus, even , als op eene geëvenredigde voldoening voor den hoon ons aangedaan, te recht, zoo wy meenen by U Ed. Gr. Mog. aanipraak maaken , gereferveert niet te min voor ons zoodanige ver»  maart, STAAT EN OORLOG 1785. W verdere mefures als wy in betrekking tot denr meergemelde Subftituut of Stedehouder in het byzonder als een Burger en Ingezeeten o»zer Stad zullen meenen te behooren. Wy beveelen ü E-. Gr. Mog. de befcherming des Allerhoogften en noemen ons. Edele Groot Mogende Heeren, (Onder ftond) U Edele Groot Mog. Dienstwilli. gen. Leyden den De Burgemeefteren en Regeer10 Maart ders der Stad Leyden. 178J. (Lager ftond) Ter Ordonnantie van dezelven. (Was get.) j. j. HUBRECHT. XLV. H3  jxg maart, ZAAKEN VAN 1785. XLV. Rapport van de negen Heeren, op de beide ingeleverde Requesten , aan Hun Ed. Mog. ingeleverd, ten fine van Voorzieninge en Protectie. Uitgebragt in de Vergadering van de Vroedfchap van Utrecht. In dato 19 Maart 1785. EDELE <5RO >T ACHTBAARE HEEREN ï De Heeren der Commisfie, in welke U EJ. Groot Achtb. hebben gelieven te (rellen, de twee Requesten, door (bmtnige Burgers en Inwoonders deezer Stad, op den 18 Maart deezes Jaars , aan Hun Ed. Mog. geprefenteerd , tendeerende ten fine Hun Ed. Mog. aan de Supplianten geliefden te verleenen Protectie , als mede zulke maatregelen beraamen mogten , welke Hun Ed. Mag., ter herftelling der Rust en Veiligheid , noodig zullen oordeelen , onverminderd Stads Privilegiën, hebben de eer, kortelyk, zoo goed zy kunnen, en voor zoo veel hun de extra korten tyd van het werk toelaat, te advifeeren. Dat dezelve niet kunnen ontveinzen haare verwondering, hoe de Ondertekenaars en Ondertekenaresfen , (die allen ook Burgers of Inwoonders deezer Stad zyn , en dus onder eenen Burger Eed en Pligt der Burgery leggende, Trouw en Gehoorzaamheid aan de Magiftraat der Stad, sis haare eenige wettige Overheid verfchuldigd zyn, en daarom ook verplicht, het gezag des Raads te maintineeren, conform den Burgereed,) hebben kunnen komen tot die demarche, om ter eerfter inftantie, met voorbygaan des Raads, aan Hun Ed. Mog. zoodanige Requesten te prefenteeren, waar by \zulke verzoeken gedaan worden. De Heeren van de Commisfie zouden daarom van gedagten zyn, dat de Vroedfchap, by forme van Refolutie , ter Staaten Vergaderinge behoorde uit te brengen, tot dekkinge der Notulen, waar by de Stad deeze Requesten heeft overgenomen, en to tmain. tien van Stads Rechten , over haare Burgers en in- woo-  maait, STAAT EN OORLOG. 178$. 11* wooners zouden kunnen inbrengen deeze of dergelyke Refolutie. j, , „ Dat de Vroedfchap der Stad Utrecht zich ten uitterften verwonderd houd, over den flap, door de Ondertekenaars der twee Requesten den 18 Maart, zoo voorbaarig gedaan , met in deezen tyd ter eerder inftantie den Raad deezer Stad, de eenige en wettige Overheid der Burgers en Inwoonders van Stad en Vryheid, direcl voor hy gaan de, aan Hun Ed. Mog. ie verdoeken , hulp en protectie voor haare Perfoonen en Go aderen, als mede zulke maatregelen te neemen, als Hun Ed. Mog. tot rust en veiligheid .der Burgers nod g oordeelen zullen. Dat de Vroedfchap geene redenen , hoe genaamd, nog tot de p>a;tk moet uitgeroeid worden , zal onze Democratifche Regeeringsform by Reprsfentatie eenmaal wettig herfteld en bevestigd worden. Daar ru de Naamen der Ondertekenaren verdie", ftelyk reeds aan het Publiek mede gedeeld zyn, zal het zelve niet weinig belang (tellen , die zoo gaauwe Supplianten tevens ook in hunne betrekkingen en beftaan te leeren kennen , om dus met te meer grond over derzelver belangeloozen ie ver te kunnen ooroeelen: en om dan met de Onderukenaaien van het eerRe Request te beginnen, zoo diend men te weeten, dat de eerde Ondertekenaar is de Collonel van het in deeze Stad leggend Esquadron Cavallerie , een _ bezoldigde Dienaar , en die daar en boven fpeciaal in Led van de Stad, Staat- en Vermaagfchapt is aan eenige Leden van Staar. De ade eene Weduwe , die zich z4ter door het voorbeeld van den Generaal heeft laaien overhaalen. De 3de de Heer Maarfchalk, Broeder van den bekenden Heer van Natewisch, Hoord-Ofikier van Amersfoort. De 4de de Broeder van den Heer Vroedfchap Loten. De jde en 6de zyn een Weduwe en haar Zoon , die met de Dochter van den Vroedfchap Bronkhorst getrouwd is, en ook Domheer, welke Heeren zich juist niet te zeer met der Burgeren Rechten conformeeren. De 7de, Sfte en 9de zyr1 Lieden waar van men als Burgers, die getoond hebben, dat 'zy Burger- en Stads - Rechten willen bewaaien, zich ten hoogften verwondert , dat zy zulk eene teapnftrvdbe daad nu kunnen onderfteunen. De 10de fs'een Notaris. De nde is eene Weduwe, w1 wien men' pasfeeren kan beter als in een Notaris , dat zy ™een gezond begrip van Stads Rechten heeft. De 12de een He-r, die door Huwelyk Oom moet zeggen aan  maart, STAAT EN OORLOG. 1785. 125 den Heer Burgemeeder Verbeek. Üe 13de een Zwager van de Heer Vroedfchap de Leeuw. De 14de een Dame , die in deezen zeker mede op het gedrag van den Generaal gelet heeft. De 15de de Schoonvader van de Heer Vroedfchap Ram, De 16de Moeder van de Heer Vroedfchap J. A. Mariens. Da 17de de Broeder van de Heer Vroedfchap D. J. Martens. De 18 de de Zwager van de Heer Rentmeefter Kol. De 19de de evengemelde Rentmeefter-Generaal van het 2de Lid. De 2olfe al weder een goede, doch ten deezen onnozele Weduwe. De iifte de Zuster van den Heer Vroedfchap Ivoy. De 22de een Domheer, uit dien hoofde , (zoo als meu omtrend alle dit Request getekend hebbende Leden van Dom-Kapittels moet in 't oog houden,) van de Burgery in gevoelen over haare Rechten verfchillende. De 2S(le Canonnik van 't Capittel van St. Jan, Broeder van den Dom Decan. De 24de een Domheer als vooren. De 25 de een oud ZeeOilicier. De 2ófl;e de Moeder van de Heer Vroedfchap Ivoy. De 27de een Man van fulblieme gedagten, van wien men echter deeze dap ook niet verwagt had. De 28'te Advocaat van den fie.er Hoofd-Officier Athlone, en Broeder van de Heer Vroedfchap Cray vanger. De softa een Canonnik en Cameraar van het Dom-Kapictel als vooren. De 30de een oud Canonnik van dat Kapittel. De 31de al weder een Weduwe, die zeker de zaak niet "diep genoeg kon inzien. De 32de een dito, goede Vrindin van de oude Mevrouw Craayvan. ger. De 33fte eene zeker al mede niet wel onderrigte Weduwe en naaste gebuur van. De 34de de Moeder vau de Heer Vroedfchap Craayvanger. De 35de Ontvanger van den Tol, en door Huwelyk Oom moetende zeggen tegen de Burgemeeder Verbeek. De 36de een naastbedaande van de Familie van de Heer Vroedfchap Craayvanger. Da 37de de Zwager van denzelven Vroedfchap, en een van de misnoegde Officieren, als mede Domheer van het Capittel St. Jan als voren. De 38 de Neef van den Heer Vroedfchap Falck , en Domheer van den Capittele ten Dom. De 3911e den Kleinzoon van den Burgemeeder Verbeek, üe 40Ie een Notaris alhier, en Schout van Maarsfen, denke- lyfc  126 maart, ZAAK EN VAN 1785; !yk ten deezen zyne Ambagts Vrouw eerbiediglyk volgende. De 41de, 4alte, 43de en 44de alle tot de Familie van de Heeren Vroeolchappan Martens en Voet behoorende. De 45de de Broeder van de Heer Vroedfchap Ivoy. De 46de een Stads begunftigde wegens het Commisfariaat van het Wagenveer. De 47lte Secretaris en Adminiftrareur van de Fundatie van Renswoude en Zout-Raffinadeur , en met een uitlluitend regt bevoorrecht Burger. De 48de een Timmerman van groote Lieden , en gunfteling van den Heer Cameraar en Vroedfchap Craayvanger. De 4Qfte al wederom eene Weduwe. De softe een Dame , naastbe. ftaande van den Heer van Lokhorst. De jifte een naastbeftaande van den Heer Vroedfchap Ram. De jafte moet Oom zeggen tegens den opgemelden Generaal Tuyh De 53(1:6 eene ferieufe Dame, en zeker mede door Familie en Vriendfchap overgehaald. De 54de een Domheer, ut fupra. De 55de een Weduwe als boven gezegd. De 56de een Freule. De 57fte eene Tante van Mevrouw Ahbema. De 58de eene ftokoude Freule. De 59de een Notaris en Procureur voor het Gerecht, in wien men ten deeze meer kunde had verwagt. De 60de de Moeder van de Griffier de PVys, welke met een der Dochters van den opgenoemden zo gelukkigen Rentmeeder Kol getrouwd is. De oifte een Horologiemaker. De 62de al weêr een Schoonzoon van Burgemeeder Verbeek. De 63de een zeer naastbeftaande van de Heer Vroedfchap Abbema. De 66fte een jong Heer, die onlangs van Amerika is te rug gekomen , en zich nu mede goedvind in deeze kring te voegen. De 6?fte en 68de zyn de Rentmteder van het Duitfche Huis en zyn Zoon , waar van men nog iets geboekt kan vinden in de Biographia UltrajeStina% voor een paar Jaaren uitgekomen. De 69de de Zuster van de Heer Vroedfchap van Dielen. De 7ofte de Zuster van de Heer Vroedfchap Bronkhorst, omtrent deeze Dame meend men te moeten aanftippen, dat het attentie verdiend , dat haare beide Zoons haar niet gevolgd zyn. En de 75(10 of laatfte Requestrante van de eerde hoop is mede een Weduwe , die gewisfelyk •ok op anderer voorftel daar toe gekomen is. PI»  maart, STAAT EN OORLOG. I7?5. 127 Nu tot de Ttkenaaren van het tweede Request, van denzelfden inhoud, overgaande, is de eerde een DomDeken, een Man, die zeer tegen de Burger-Bezwaaren geieverd heeft, en al een voornaam Burger is, daar hy hier geen vast verblyf houd, maar een oprrek heeft by den 2de, deszelfs Zuster. De 3de een Notaris , die op't Comptoir is van een genoeg bekenden DirkWurtiard van Floten. De 4de een Broeder v2d de 23(te Ondertekenaar van het eerde Request. De jde eea Domheer en Kameraar van St. Jan, en Zwager van de Heer Vroedfchap Romond. De 6de de Vader van de Heer Vroedfchap Falk. De 7de een Zoon van den 23de Ondertekenaar van het eerde Request , en Neef van den eerden van dit Exemplaar. De 8de al weder eene Weduwe , in deezen haare Zuster en Vriendin , de 33de en 34de Ondertekenaresfen van het eerde Request, gevolgd zynde. De ode eene Dame, die men ook al op aanraading moet befchouwen tot de Tekening gebragt te zyn. De 10de de Vader van de Heer Vroedfchap Rtmond, weleer Muntmeefter. De nde een oude afgeleefde Profesiör in de Godgeleerdheid. De 12de een Gouverneur, die hier niets bezit. De 13de, Moeder van eenen genoeg bekenden P. J.Roë/l, der Burgery even aangenaam als eenen Sichterman, en van dezelfde couleur. Da 14de een naastbedaande van de Vroedfchap Woertman. De 15de de genoeg berugte Notaris en Makelaar Dirk Warnard van Vloten, en Adminidrateur van de Momboirkamer, zeer gezien by de Burgery, en mede de party van de misnoegde Buiger-Officieren toegedaan , als nog onlangs Officier van de Burgerwagt geweest zynde. De 16de een Canunnik van St. Marie , Oom moetende zeggen tegen den Dom-Deken van dien; naam, en een onvernoegd Officier van de Burgery, De 17de de Broeder van den Heer Vroedfchap Romond. De 18de een Wynkooper in 't gros, en veel clandifie hebbende van zogenaamde groote Lieden, en Schipper van een kleine Stads Schuit op Amdcrdam. De 19de de Scriba van de Compagnie de Bloedkuil, Vaders tekening (zie den 47de Ondertekenaar van het ilte Request) gevolgd zynde. De 20de de  ia8 maart, ZAAKEN VAN 1785.: de opgemelde Zoon van de if Stands. Perfoonen, welke vermeenen mogten een provocatie, ad SSeWÏÏKÏ verS MenÏS honende ?T£a^ dUS± veïueïeJ dat het hunne plicht was geweest K£ei dnwil van de Wetgeevende Magt niet voor ?ir te loopen, maar hadden moeten afwagten, zoodaU ,3. ak de Heeren Staaten aan dezelve zouden SenrtergevaèSnfen weike zy dan ook verpligt waren n%kekTneEdn.aM0rHeeéren! deeze Demarche Ho te minder begrypen, als ik de gewoone voorzxg• LiA èn zora-e van den Hove tot Confervatte van s Vg . Hoose P?ech"en en Voorrechten gadeüaa , daar van de Landfchap genomen te zyn , t uitgeReld ll\ Landfchaps goeavinden daar over verzogt, waar van om ui veele Oorbeelden maar een te kiezen n  maart, STAAT EN OORLOG. 1785. 133 kan attribueeren, uit Confideratie van de gevolgen, en tot voorkominge van zoortgelyke ongehoordheden voor. al in de tegenswoordige tydsomftandighedeii, „ dat het Hof namens de Landfchap behoorde te worden aangefchreeven, dat men met het uiterfte ongenoegen deeze onbedagte Demarche van dezelve hadde vernomen , met last nogthans aan gemelde Hove, om in 't vervo'g by foortgelyke voorkomende omflandighedtn deezer Land' fchaps - Refolutie en Orders daar over af te wagten, en van door haare pracipitance eenige zaaken buiten haar geheel te brengen, wyl anders de Landfchap zich genooddrongen zoude vinden, om, door voor den Hove zeer onaangenaame middelen, als een openbaar desaveu van *s Hoves gedrag , zoodane buiten zyn geheel gebragte zaaken te redintegreeren. Dan Ed. Mog. Heeren ! om myne gedagten verders zoo over Zyn Hoogheid Misfive als over het gedrukte Stuk zelve te uiten, zoo moet ik rondborftig declareeren, dat my den inhoud der beide Stukken allerfingufierst en onbegrypelyk voorkomen, en wel omtrent den Brief zelve , zoo kan ik niet voor U Ed. Mog. verbergen , dat ik wel gewenscht had, dat, hoe zeer het elk regtgeaart Nederlander aangenaam moet zyn, dat Zyne Hoogheid, welke in deszelfs onderfcheidene betrekkingen zoo veel invloed in 's Lands Zaaken is henbende , en welkers belang zoo onaffcheidelyk met het welvaaren van ons dierbaar Vaderland is verknocht , zulke fterke betuigingen zyner waare Vaderlandsliefde is doende, de'/elve echter zich niet hadde vergenoegt, om ons zyne Principes van Moderatie en waare Vaderlandsliefde (het zyn de eigen woorden van Zyn Hoogheid) alleen met woorden maar ook met daaden te betoonen , ten einde daar door het vertrouwen, in alle Regeeringe zoo nodig waare herfleld , want daar thans de Natie zoo zeer omtrent haare belangens is verligt geworden , zoo houde ik my verzekerd , dat dezelve zich door geene fchoonfchynende woorden meer kan of zal laaten verblinden , maar recht heeft om te vorderen , dat, daar dezelve in de directie van de Publieke zaaken zoo veel heeft zien gebturen, waar over de iefpeciive Bondgenooten zelve, meermaalen hun wis1 3 noe-  43* maart, ZAAKEN VAN 1785. lioecen betoond hebben , Zyne Hoogheid door dsden had betoond , deszelfs ernftige meeninge te zyn ,\ om met de refpeitive Bondgenooten op de llemme van de geheele Nane te concurreeren, tot het beraamen van zoodani e middelen, waar door de inwendige rust en eensgezindheid herfteld, en 's Lands belangen met eenpaarige harten en handen wierden bevordert, maar m tegendeel moet de Natie zien en ondervinden, dat Zyne Hoogheid by continuatie door verkeerde raadgeevingen, weker Auditeurs te recht den vloek der Natie verdienen, misleid, zyne toeftemming fchynt te geeven san handelingen, welke de attentie der refpeOi»e Bondgenooten allezins meriteeren , en waar van de nabuunge Provincie van Holland de levendigfte bewyzen in de onlangs aldaar voorgevallene oproerige Beweegingen, is opleeverende , en waar van wy zelve meede op de Veluwe op de laatst verlopene 8 Maart, eenige ioortselyke ftaaltjes hebben vernomen en zien uitoeffenen, In waar omtrent my tot heden toe niet is voorgekomen dat eenig onderzoek gedaan zy , hoe zeer zulks ook tegens den uitdrukkelyke Letter van 's Landfchaps Publicatie den 3 September 1783 is aanloopende, zynde dus ten deeze met recht applicabel , het bekende fp^ekwoord ubi return tejlimonia acifant qutd opus est verbis (*). In hoedanige vermoedens de Natie te me r moet bevestigd worden, uit de Leéture van Zyn Hiooheid Misfive, daar dezelve daar by van de Heeren Staaten durft verzoeken mitigatie der fubfiiteerende W ften, tegens zoodanigen, welke zich aan oproerige beweegingen mogten hebben fchuldig gemaakt, om redenen , als of zoodanige beweegingen alleen door bykom.nde omftandighedeu misdadig zouden zyn geworden: gaarne avoueere ik Ed. Mog. Heeren! dat deeze woorden van Zyne Hoogheid my ten uiteriTen gefrappeert hebben, en betuige met leedweezen te zien, dot Zyne Hoogheid door kwaade Raadslieden verblind, zich niet ontziet om de Voorfpraak te weezen van een hoop opgeruid en emgekogt Gemeen , het welk zeker]yk, door eigen belangzoekende Grooten opgezet, on- (») Daar de getuigenis/en der zaaken by de hand zyn, is 't Me) nodig woorden te gebruiken.  maart, STAAT EN OORLOG. 1785. 133? der het fchoonfchynende voorwendzel van liefde voor Zyne Hoogheid de geheele Conftitutie zoekt om te keeren, en Zyne Hoogheid te bezorgen eene meerdere uitgeftrektheid van gezag, dan denzelven is competeerende , en 't welk aireede maar al te veel is geëxtendeert geworden ; dit een en ander Ed, Mog. Heeren! word nog aanmerkelyker, wanneer ik de daar op vol» gende Periode, waar by Zyne Hoogheid directe ons en de Collegien , aan welke de adminiltratie der Juftitie is aanbevoolen, infimuleert, en op eene hoonende wyze taxeert, als of dezelve met alle ftrengheid tegens de oproerigen zouden procedeeren, ter zeiver tyd, dat "er eene vrye loop gelaaten wierd aan zoodanige Rust» verfloorende , Haat, Tweedragt en Wantrouwen verwekkende Middelen , waar van 't misdadige niet van tyden en gelegendheden was afhangende, maar die tegens hunnen aart, tegens Goddelyke en Waereldlyke Wetten waren ftrydende, gadeda. Eene Infimulatie en Taxatie Ed. Mog. Heeren i zoo hatelyk en verregaande, dat zulks niet anders dan U Ed. Mog. Indignatie kan verwekken en na zich fleepen, en dus vooral niet ongemerkt behoord gelaaten te worden, te minder, om dat ik rondborftig declareere, zoodanige middelen, als by Zyne Hoogheid opgegeeven worden niet te kennen , waar aan zoodanige allezints ftrafbaar vryen loop zouden gegeeven worden. Nademaal het over bekend is niet alleen , dat zoo door U Ed. Mog. als by 't Hof Provinciaal in naam van U Ed. Mog. tegens alle oproerige Beweegingen voorzieningen zyn gedaan, en welke ook by voorkomende geleegendheden niet ongeftraft blyven, maar ook, daar de Landfchap gereedelyk tot alle verrigte, en nodig geoordeeld zynde voorzieninge tot bewaaringe der publieke en privative Rust, confervatie der eere en digniteit van de Hooge Standsperzoonen, als anders heeft meede gewerkt, en dezelve geampledteert, en waaromtrent aan haar, zoo veel my voorftaat, tot noch toe geene klagte zyn ingekomen , of dezelve niet geëxcuteert wierden ; terwyl ik in deezen al verder van begrip ben , dat zoodanige mitigatie van itraffe voor Perfoonen, aan zoortgelyke wanbedryven en opioeriI 4 §e  136 maart, ZAAKEN VAN 1785. ge beweegingen fchuldig, zeer incongru en weinig met de Principes van Juftitie en Vaderlandsliefde is overeenkLomde; omftandigheden, immers Ed. Mog. Heeren ! geene zoodanige, als door zyne Hoogheid bedoelt worden , alleen het misdadige van dien uitmaaken , maar dezelve wel degelyk op zich zelve geconfidereert de hoogfte indignatie en ftrafte van de Souverain verdienen, en zoude dit verzoek dierhalven al meede wyzen van de hand; en de Juftitie in de uitoeffening van haar gezach , ongeflremt dienen te blyven : omme alle welke redenen Ed. Mog. Heeren zoude ik van opinie zyn, „ dat Zyne Hoogheids Misfive op de voorfz. gronden diende te worden beantwoord, en daar by tevens van denzelven verzocht Explicatie van de waare Zin en Meening, van de laatfte Periode , zyne Relatie hebbende tot den vrye loop van Rustverltoo» rende, Haat, Tweedragt en Wantrouwen verwekkende middelen, als welke zoo aan U Ed. Mog. als aan my duifter en onverltaanbaar moeten voorkomen , met byvoeging tevens , dat , hoe zeer ook de Publicatie reeds door den Hove Provinciaal was gefchied, zulks buiten kennis en goedvinden des Landfchap was gedaan, en 't welk wd expresfelvk wierd gedisavoueert, met Vetklaaringe dat U Ed. Mog. de Publicatie van 't geiibeileerde Stuk, op het welk zoo over de forme, noch zeer veele meer bedenkinge , als na het voeren en uitoeffenen van Souverainireit fmaakende , als over den inhoud van dien, als opgepropt zynde met direéte Inculpatie en Taxatiën, niet alleen van de gevoelens van Particuliere Leeden van de Regeering deezer Landen, maar ook van geheele Provintien konde vallen, ten hoogfte afkeurden, wyl ik al verder vermeene, dat wel verre, dat het zelve aan het oogmerk, waarmede Zyne Hoogheid verklaart 't zelve te hebben doen vervaardigen , 't zelve in tegendeel veel meer gefchikt fchynt, om de fubfifteerende Wantrouwen en Oneenigheden te vermeerderen, waarom U Ed. Mog. niet konden noch behoorden te belluiten 't zelve met dezelver haatelykheden te vermyden , diende met verachting en als in den dónkeren gelmeed, met ftilzwygen verwor. p.n te worden. . XLA 11.  april, STAAT EN OORLOG. 1785. 137 XLVII. Rapport op de verzogte belasting door de Kooplieden te Amfterdam , Zaandam , Dordrecht , Rotterdam en Schiedam, op de inkomende Schepen ten faveure van het Kweekfchool voor den Zeedienst. Uitgebragt ter Vergaderinge van hun Ed. Gr. Mog. In dato 2 April 17SJ. De Raadpenflonaris heeft ter Vergadering gerapporteert, dat de Heeren van de Ridderfchap en verdere hun Ed. Groot Mog. Gecommitteerden tot de zaaken van de Commercie en Navigatie, in gevolge en ter voldoening van hun Ed. Groot Mog. Refolutie commisforiaal van den 3 der voorleede maand, met eenige van de Hollandfche Raaden en Ministers van de Collegien ter Admiraliteit in deeze Provincie refideerende, hadden geëxamineert vier Requesten van een Turbe Kooplieden en Rheeders in Schepen, woonende te Amlterdam en Zaandam, als meede te Dordrecht, te Rotterdam en te Schiedam , alle , om de daar by geallegueerde reedenen, tendeerende , dat het hun Edele Groot Mogende goede geliefte mogt zyn op alle inkomende Schepen eene geringe belasting, volgens de fpecificatie by die Requesten, te leggen, te innen by de Outfangers van 's Lands Convoigeld en Recognitie» Meelteren by de Westindifche Compagnie , ieder in hun departement, en by het afreekenen der Schepen van de Schippers af te vorderen , om daar van alle maanden aan Cornmisfarisfen over het Vaderlandfche Fonds ter aanmoediging van 's Lands Zeedienst in den j-are 1781 opaerigt tot het in ftand brengen van een wel ingerigt Kweekfchool voor den Zeedienst, ten einde voorfchreeve, en alzoo tot onderhoud van ket gemelde Kweekfchool, behoorlyke reekening mitsgaders ui'keering van de ontfangene penningen te doen. En dat zy Heeren Gecommitteerden van advife waren , dat hun Edele Groot Mogende , aan dewelke de edelmoedige pogingen van de Supplianten tot welzyn van den Lande, in den tak, die hun als Kooplieden 1 5 het  ï38 april, ZAAKEN VAN 1785. het meest eigen is, den bloei der hoogstnodige Zeevaart , dat fteunfel van 's Lands Welvaaren en beftaan, en het bezorgen van een aankweeking van eigen ingebooren Nederlandfche Zeevarenden, niet als ten hoogRen aangenaam kunnen zyn, zeekerlyk gaarne meedewerkende met een zoo belangeloos Vaderlandslievend project, als by der Supplianten Requesten is voorgefteld, waar van de Supplianten den last geheel op ?ig willen neemen , behoorden san de hand te gaan , en aan Coramisfarisfen van het Vaderlandfche fonds ter aanmoediging van 's Lands Zeedienst te bezorgen, een beftendig en vast inkomen door middel van eene provinciaale belasting op de Schepen in deeze Provincie inkomende, en van daar uitgaande, op den voet by de Supplianten voorgeflaagen, die de meefte overeenkomst het ft met het fonds van de Turkfche Pasporten , of wel, het geen by veele Kooplieden misfchien alzoo aansenaam zoude zyn, door een belasting meer gefchroeit 00 den voet van het fonds van het Borcumfche Vuurgeld dat is per last van de inkomende en uitgaande Schepen , die , bepaald wordende op twee ftuivers, eene ftuiver, een halve ftuiver en een vierde ftuiver per last gereekend word , na genoeg te zullen bedraagen het equivalent van de belasting by de Supplianten voorgeflaaeen; dat hun Edele Groot Mogende zig, na dat de ceneraale Commercie daar over in de Steden zal zyn pehoord , omtrent de keuze der beide belastingen bepaald hebbende, de middelen tot inrigting van de heffing van de voorfchreeve belasting nader in een commisforiaal befogne zouden kunnen worden geëxamineerr, en 2!s dan zeer fchielyk zullen kunnen worden geapplaneert en vastgefteld, en vervolgens het een met het ander by hun Edele Groot Mogende gearresteert, en daar van publicatie tot een iegelyks narigt gedaan worden. Waar op gedelibereert en Copie van het voorlz. gerapporteerde verzogt zynde door de Heeren Gedeputeerden der Steden Dordrecht, Delft, Amfterdam, Rotterdam , Schiedam, Schoonhoven, Hoorn, Enkhuizan, Monnikendam en Medemblik, om daar op te verftaaa de intentie van de Heeren hunne Principalen, is de finale Refolutie uitgefteld tot nadere deliberatie. Accordeert met de voorfz. Refolutien. Be*  AMit, STAAT EN OORLOG. 1785. 139 Bereekening gemaakt by het Coiïegie ter Admiraliteit te Amfterdam van de Lasten der ingekomen* Schepen in zes maanden, De Schepen uit de Middelandfche Zee, Gibraltar, en de Levant hier omme getleid , zyr, geweest Tan de volgende grooten J ijeinp a 45 Lasten. 1 Schip a 74 Lasten. 1 dito. J 55 £ dlt0. aö I dito. 38 l dito. 74 I dito. | 39 1 dito. 67 1 duo. j 54 1 dito. 71 1 dito. I 73 1 dit». 78 I duo. j 31 1 dito. 62 1 «ito. 47 l dito. 68 I dito. 95 1 dito. 73 1 dito. 115 1 dito. 61 I dito. 66 1 dito. 4.3 1 dito. 122 i dito. 38 I dito. 106 1 dito. »7 1 dito. 55 t dito. 25 1 dito. 41 1 dito. 63 I dito. 74 1 dito. 54. I dito. 97 , ■- 1 diio. 90 16 Schepen. 965 Lasten. 1 dito. 90 28 dito. 1923 1 dit0- 31 44 Schepen. 2888 Lasten. 1 dito. 37 . 1 dft0. 8° Waar uit confleerd d» 1 dito. 57 differentie in derzelver 1 dito. 108 grooten, weshalve men 1 dito. 46 zoude oordeelen, (onder 1 'l!10' 85 verbeetering) de heffing I duo. 89 van dit regt, op dezelve 1 ~ Lastwyze te reguleeren, 28 Schepen. 1923 Lasten, wanneer 2 ftuiv. per Last na genoeg zal rendeeren j zoo veel zulks a ƒ 6-0-0 jper Schip zal opbrengen. De  i4o april; ZAAKEN VAN 1785. Schep. Lasten. De Middeland fcheZee,Gibraltar en de Le- vant . - 44/6 °°/ 2«4 °o 2888 Lisfabon, Cadix, en verdere Portu- eeefche en Spaan- , fche Havenen - 63 300 189 0 ° 439» Rusland en de Witte Zee - 2300 78 o o 2991 Riga . • 34 3 00 10200 3323 Weiburghj - 2300 6oo 109 Pernau : . - 5 3 0 0 *5 0 0 z<-\ Liebau . ■ 22 3 oc 6600 907 Mecmel . ■ »3 3 00 39 0 0 o83 Windau . - 1° 3 0 0 3°0 0 33» Frederikshaven - 1 3 0 0 3 0 0 °? Nerva . - 13 3 0 0 39 8 ° »79i De Oostzee toi Honingbergen bovende 50 Las' ten . - 43 12 o 0 72 °° 2794 Item . - . Item . . . onder de50 Lasten . - 96 l o o y6 o o 2969 Engeland, het Canaal en de Bogt' van Vrankryk - 29a 1 0 0 292 0 O 12J07 Van de Havens in de Noordzee , ÏSoorvveegen en <5e kleine Oosi boven 24Lasten-1 130 1 00 I3o o o 806» Noorweegenende kleine Oost on- dsra4Lasten - 402 °jIO|° aoi|°0 _ 5Q95 ï20i —j ƒ ïóaaj0 c 507P3 Augmentatie - iao —I ióaj4 0 5^79 " NB.  aprilf STAAT EN OORLOG. 1785. 14» Schep. \ 1 Lasten. NB.de 6 maan- J Oostzee den - 1321 /'784 4 O 55*7* tot Ko- " " 3 S£ Vj5nIO-rf4.o /3g634 oo „1,44c gefteld ■ " " " L ' zynde Is in een hebbe middel- de ge- baar jaar- 2642 f3568 8 0 11174* fpeciflceerdePlaatfen onder Rusland betrokken. I 1 Pro-  14* april, ZAAKEN VAN i7gj. Projeit-Uelasting per Last op de Principes van belasting per Schip, by de Requesten voorgeflagen, gevolgt na de bereekening der Lasten by het Collegie ter Admiraliteit te Amfter» dam gemaakt» Schep, tasten. per Last. De Mirfde- Jan iCche Zee f van Gibraltar of in de Lern' - 44*888 12li. 188160 L sfabon , Cadix en verdere Portugeefche en Spaanlche Havenen, Rusland en deWitteZee, en Oostzee boven Koningsbergen- 63 4396 a6 299a 34 3323 2 109 5 279 22 907 13 6i3 >© 331 1 67 13 279» 15878 I J 193 8 o Oost-  AfMt, STAAT EN OORLOG. 1785. -4J Schep. Laste». per Last. Oostzee van Koningsbergen af, Engeland , Canaal en Bogt van Vrank- ryk. . - 48 2794 96 2969 292 12 60/ Noordzee, -— 18270 a*ft« 456 15 o Noorwegen en kleine Oost - 130 806a 401 569J 13757 * 171 10 4 1201 — 50793 — 1711 8 4 Augmentatie- 120 — 5°79 — j* »•* Zes maan- den - 1321 — 55872 — "Ba n o Over tien jaar . -2642® — 1117440 — 765i 0 o Voor eenj ■■■■ ■ — ° middelbaar I jaar . -| 264a «— 111744 — 3765 2 o XLVIII.  J44 APML, Z, A AKEN VAN 1785. XLVIII. Refolutie van hun Ed. Gr. Mog. om. trent het verkenen van vrydom van Impofitien, tot verbouwing en on. derhoud van een Huis te Amflerdam, ter aanmoediging van 's Lands Zeedienst gefchikt. In dato 15 April I7ÖJ. Is geleezen het Advis van de Heeren Gecommitteerde Raaden in den Hage, vervangende de Heeren Gecommitteerde Raaden , te Hoorn refideerende, van den 5 dezer, hebbende, in gevolge en ter voldoening van hun Edele Groot Mog. Appointement van den 3 Maart dezes jaars geëxamineert de Requeste, door of van wegens Commisfarisfen over het Vaderlands Fonds , ter aanmoediging van 's Lands Zeedienst, opgerigt in den iaare 1781, aan hun Ed Groot Mog. geprefenteert, waar by om redenen daar in geallegeert hebben verzogr, dat hun Ed. Groot Mog. gelieven te verleenen vrydom van 's Lands Impofitien op de ronde Maat, Waag en grove Waaren , wegens de Materiaalei), die tot verbouwing van zeker Huis (by voorfz. Requeste vermeld) en onderhoud van het zelve zullen worden gebruikt; als mede vrydom van de Impofitie op de Turf, Kooien , Brandhout, en van alle de confumtive zoo wel als befchreeve Middelen , en dat voorts hun Ed. Gr. Mog. tot goedmaking van de noodzaakelyke kosten, om het vergunde Gebouw in den vereischten Haat te brengen , aan de Supplianten ten behoeve van het zelve uit 's Lands Casfe gelieven te accordeeren een fom van agt a tien duizend guldens; en om 'sjaarlyks mede uit 's Lands Casfe, tot onderhoud van het voorfz. Gettigt, te accordeeren een fubfidie van drie a vier duizend guldens. Waar op gedelibereert zynde , is goedgevonden en verltaan , by deze te verleenen vrydom van 's Lands Impofitien op de ronde Maat, Waag en grove Waaren wegens de Materiaalen , die tot verbouwing van het 'vooifz. Huis , en onderhoud van het zelve zullen wor-  april, STAAT EN OORLOG. 1785. 14$ worden gebruikt , als mede vrydom van da Impofitie op de Turf, Kooien en Brandhout, en voorts van alle zoo confumtive als befchreeve Middelen, mits ten opzigte van de confumtive Middelen zal moaten worden gegeeven een Declaratoir, door twee der Regenten van het voorfz. Huis geteekent , inhoudende de Speciën , waar voor een Vry-Billet word verzogt, en dat dezelve uit de Revenuen van het Huis betaalt , en in het zelve gecoöfumeert zullen worden, met qualificatie op de Heeren Gecommitteerde Raaden in beide Quartieren , om aan deze Refolutie de nodige executie te geeven. En voor zoo verre de verzogte fubfidie eens, en jaarlyks betreft; Copie van het voorfz. ad vis verzogt zynde , door de Heeren van de Ridderfchap en Edelen , om dat gedeelte van het advis nader in de ordre te examineeren, en door de verdere Leden, om daar op te verftaan de intentie van de Heeren hunne Principaalen , is de finaale Refolutie uitgeftelt tot nadere deliberatie. Accordeert met de voorfz. Refolutien. De Gecommitteerde Raaden in den Hage, vervangende de Gecommitteerde Raaden, te Hoorn refideerende; hebbende in gevo'ge en ter voldoening van Ü Ed. Groot Mog. Appoinétement van den 3 Maart dezes jaars, geëxamineert de Requeste , door of e van wegens Commisfarisfen over het Vaderlandsch Fonds, ter aanmoediging van 's Lands Zeedienst, opgerigt in den jaare 1781, aan U Ed. Gr. Mog. geprsefenteert, waar by om redenen daar in ge« allegueert hebben verzogt, dat U Ed, Gr. Mog. gelieven te verleenen vrydom van 's Lands Impofitien op de ronde Maat, Waag en grove Waaren , wegens de Materiaalen , die tot verbouwing van zeker Huis, (by voorfz. Requeste vermeld 3 en onderhoud van bet zelve zullen worden gebruikt; als mede vrydom van ae lm- XXVRI. deel. K po-  546 april, ZAAKEN VAN 1785. pofitie op de Turf, Kooien en Brandhout, en van alle de confumptive zoo wel als befchreeve Middelen. En dat voorts U Ed. Gr. Mog. tot goedmaking van de noodzaakelyke kosten, om het vergunde Gebouw in den vereischten ftaat te brengen , aan de Supplianten ten behoeve van het zelve uit 's Lands Casfe gelieven te accordeeren eene fomma van agt a. tien duizend guldens, en om 's jaarlyks mede uit *s Lands Casfe, tot onderhoud van het voorfz. Geiticht, te accordeeren een fubfidie van drie a vier duizend guldens: hebben de eer te remarqueeren, dat hoe zeer het op te rechtene Huis , by de Requeste vermeld, niet kan gezegt worden een eigentlyk Gods- of Gast-Huis te zyn , welke m gevolge het 11 Art. van het generaal Placaat, van de betaalinge van 's Lands Impofitien zyn vry gefteld ; nochtans de eindens en het oogmerk , waar toe het zelve word opgerigt, zoo falutair en heilzaam voor den Lande voorkomen, dat die op alle meest mogelyke wyze behooren te worden gefavorifeert, en mitsdien dit Huis gelyk gefteld met die , aan wien by het gemelde 11 Art. de vrydommen van des Gemeeue Lands Middelen zyn verleend : met byvoeging nogtans van de hier na te melden praecautien. Dat wat aanbelangt de verzogte fubfidie van agt k tien duizend guldens ééns, en van drie a vfer duizend guldens jaarlyks, de Gecommitteerde Raaden omtrent dit poincT: geene mindere favorabele gedagten hebben geformeert, doch te gelyk vermeenen, zig dieswegens tot de munificentie en hooge gunlte van U Ed. Gr. Mog. te mogen retereeren, verzekert zynde , dat die geëquipareert zullen zyn aan de heilzaame vrugten, die uit de voorfz. inrigting voor den Lande verwagt mogen worden. En zouden mitsdien de Gecommitteerde Raaden , dienende van hunne conüderatien en advis, ouder het wdneemen van UEd. Gr. Mog., van  aphil, STAAT EN OORLOG. 17OJ. Ï47 van gedagten wezen, dat U Ed. Gr. Mog. zou. den behooren te verleenen vrydom van 's Lands Impofitien, op de ronde Maat, Waag en grove Waaren , wegens de Materiaalen , die tot verbouwing van het voorfz. Huis , en onderhoud van het zelve zullen worden gebruikt; als mede vrydom van de Impofitie op de Turf, Kooien en Brandhout, en voorts van alle , zoo confumptive, als befchreeve Middelen, mitsten opzigte van de confumptive Middelen zal moeten worden gegeeven een Declaratoir , door twee der Regenten van het voorfz. Huis geteekent, inhoudende de Speciën , waar voor een VryBillet word verzogt, en dat dezelve uit de re. venuen van het Huis betaald , en in het zelve geconfumeert zullen worden. Dat voorts aan de Supplianten zoodanige fubfidie ééns, en 's jaarlyks zoude behooren te worden geaccordeert , als U Ed. Gr. Mog. in confideratie van de nuttigheid van gemelde éta* blisfement, zullen oordeelen te behooren. En eindelyk, dat de Gecommitteerde Raaden in beide Quartieren zullen worden geauthorileert , aau de by ü Ed. Gr. Mog. te neemene Refolutie de nodige executie te geeven. Edoch, de Gecommitteerde Raaden refereeren 7ig ter hooge wyze dispofitie van ü Ed. Gr Mog. Den 5 April 178J. K 2  14» apk.il5 ZAAKEN VAN 1785. Aan de Edele Groot Mogende Heeren Staaten van Holland en Westvrieiland. Geeven met alle eerbied te kennen Conroisfarisfen over het Vaderlandsch Fonds, ter aanmoediging van 's Lands Zeedienst , opgengt in den iaare 1781. , , Dat de Supplianten, ter geleegentheid van den ZeeOaï op Doggersbank, met voorkennisfe van de Edele Groof Achtbaare Heeren Burgemeefteren der S ad Amfterdam , daar ter P aatfe , en ook genoegzaam ter zeiver tyd, met bewilliging van de Magiltraat te Haarlem , binnen die Stad hebben opgerigt, «n zedert te zamen gevoegd «en Fonds ter aanmoediging en bevordering van den Zeedienst , waar uit de Weduwen der Gefneuvelden en Verongelukten in dien diens', als mede derzelver Kinderen en zommige Schepelineen , die door verlies van Leden buiten (laat geraakt waren hunnen nooddruft te gewinnen, eeue onderfteuning hebben genooten , en nog heden genieten , welke 's jaarlyks eene fomma van omtrent ƒ 5000 -0-0 beloopen heeft. Dst het hootdoogmerk hunner fttchting de be vordering van 's Lands Zeedienst, hun al verder heeft doen b-tluiten tot de opneming van een Nederlandsen Kweekfchool voor de Zeevaart, agtervolgens hun Berigt daar van aan het Publiek gecommuniceerd en ten deezen geannexeerd. Dat der Supplianten belangdooze poogingen tot nut van het algemeen , met de goedkeuring van een groot getal Ingezetenen dezer Landen en van Ntêrlandsch Indien zyn vereerdI, die door hunne donatien en jaarlykfche lubfidien dit érablisfement eene gewenschte duurzaamheid fchvnen te beloven ; te meer, daar zy het geluk hebben, dat op gisteren door de Ld. Achtb. Reaeering der Stad Amfterdam hun het permanent gebruik van een Stads Gebouw voor een  april, STAAT EN OOPvLOG. i?8y. 149 Kweekfchool is vergund, met bevryding van alle Stads Lasten , zoodanig als publieke eu pieufe gedichten gemeenlyk genieten. Dat al verders de Edele Oostindifche Compagnie dezer Landen op meer dan eene wyze dit Fonds reeds hebbende begunltigd, het zelve ook zoo zeer de attentie en approbatie van een zeer aanzienryk Corps van Kooplieden heeft tot zig getrokken. ••—— Dat de Supplianten zyn geïnformeerd, dat te gelyk met deeze Rtque9te door dm bloem der Commercieerende Ingezetenen dezer Provincie een Adres aan U Ed. Gr. Mog. zal worden geprefenteerd , zoo edelmoedig en zoo eenpaarig, dat daar van mogelyk geen voorbeeld is te vinden, omme namentlyk°U Ed. Gr. Mog. aan te bieden het leggen eener Belasting , naar aekere evenredigheid, op de inkomende Schepen, om dezelve tot onderftand van dit Fonds te doen dienen. Dat de Supplianten niet mogen twyffelen aan het fucces van dit Adres van zoo veele achtingswaardige Kooplieden, en daar en boven vertrouwen, dat U Ed. Gr. Mog. ten behoeven dezer Stichting goedgunftig zullen gelieven te verleenen alle siogelyke vrydom, mitsgaders in confideratie dat tot de vertimnoering van het meergemelde Gebouw , en om het zelve tot een Kweekfchool van Zeevaart behoorlyk te approprieeren; als mede tot het jaailyks onderhoud, aanmerkelyke Gelden zullen vereischt worden , beide welke uitgaven met de bekrompenheid der Casfe van dit Fonds voor als nog weinig proportie hebben ; de Supplianten van de allezins vaderlyke affectie van Ü Ed. Gr. Mog , als gevenereerde Souverainen dezer Provincie , voor het welzyn der Commercie en der Zeevaart, waar van zoo veele blykeu voor banden zyn, eerbiedig en vrymoedig vertrouwen uit 's Landi Casfe gefoutineerd te zullen worden. Weshalven zoo keeren de Supplianten zig tot K 3 U  i%9 april'» ZAAKEN VAN 1785» U Ed. Gr. Mog., ootmoediglyk verzoekende vrydom van 's Lands Impoütien op de ronde Maat, Waag en grove Waaren, wegens de Ma. teriaalen , die tot verbonwing van het voorfz. Huis en onderhoud van het zelve zullen worden gebruikt; als mede vrydom van de Impofitie op de Turf, Kooien en Brandhout, en van alle de confumptive , zoo wel als befchreevene Middelen. En dat voorts ü Ed. Gr. Mog., tot goedmaking van de noodzaakelyke kosten, om het vergunde Gebouw in den vereischten Raat te brengen, aan de Supplianten, ten behoeven van het zelve, uit :s Lands Casfe gelieven te accordee^ ren eene fomma van agt k tien duizend guldens, en om 's jaarlyks "mede uit 's Lands Casfe, tot onderhoud van het voorfz. Gefticht, te accordeeren een fubfidie van drie a vier duizend guldens, en daar van te verleenen Odtrooy , en tc doen depecheeren, Ordonnantiën in optitna forma, (Onder ftond) Het welk doende &c.' (Was get.) m. m. van som hendkz, In tnargine ftond geappostilleert, De Staaten van Holland en Westvriesland vinden goed , dat deeze Requeste geftelt zal worden in handen van hun Edele Gr. Mog. Gecommitteerde Raaden, refideerende in den Hage en te Hoorn, om dezelve gezamentlyk te examineeren, en de Vergadering daar op te dienen van hunne confideratien en advis. Arlog niets dient verzuimt te worden; is het evenwel zeker, dat tot behoud dier vrede, wanneer een heerschzuchtige Mogendheid goedvind, met fchending dier heiliglte verbonden, en zonder op genotene dienlten te letten, dezen Staat met onrechtvaardige vorderingen , en woefte dreigementen aanteranden, geene opofferingen door dezelve moeten worden gedaan ten koste van haare eer en onafhanglykheid. Ons Gemeenebest, Ed. Mog. Heeren! is, Gode zy dank! nog niet tot die laagte gezonken , om zonder flag of ftoot, het eigendtinkelyke van een of anderen geweldenaar, die maar kan goedvinden, het zelve aantevallen, te moeten vieren. — Het is waar, dat de Republiek zonder hoop van hulp van buiten , en zonder eendracht van binnen, bezwaarlyk eenen Oorlog tegen eenen magtigen Vyand zou kunnen uithouden ; evenwel ben ik verzekerd , hoe zeer het aan een ailezints opmerkelyk verzuim te wyten is , dat de zoo noodzakelyke alliantie met eene magtige en weldoende Mogenheid niet voor lange is gefloten, dat die zelfde Mo. genheid, vooral, wanneer by ons zelve de vereischte en waare activiteit tot zelfs-verdediging had mogen blyken , dezen Staat , byaldien in gevaar mogte geraken, niet zou hebben geabandonneerd. En genomen, dat wy aan ons zelve werden overgelaten , dan noch zyn wy in flaat, om onzen wettigen eigendom te verdedigen. Hierdoor zouden wy by geheel Europa den roem behaald hebben, dat het bloed onzer heldhaftige Voorvaders nog door onze aders vloeide. -— In zoodanige  april, STAAT EN OORLOG. 1785. W uiterftens verbeelde ik my, dat een ieder, met ter zyde (Telling van den geest van verdeeldheid, van heerschzugtige, van averechtfche en- eigenbelang zoekende inzigten, als om ftryd zou geyverd hebben, om den laatftan quadrant penning , ja het leeven ten beste te geven tot voorkoming van de ichandelykite vernedering, die ons, byaldien het zoo moet blyven, tot een veracht Volk zal doen worden. — En, Edel Mog. Heeren! wanneer wy hier by voegen, dat de aart zelve van des Keizers aangelegenheden , zyne dreigende taal minder.gedun voor dezen S-.aat maakte; en dat voorzeker meer fermiteit, meerder blyken van moed van onze zyde, alle vernedering zou hebben voorgekomen; zoo moeten wy, Edel Mog. Herren! met geheel Nederland van hartzeer wegfmelten, dat zulk een laf&artig en fchandelvk toegevend antwoord op het laatlte ultimatum des Keizers , op een onbetamelyke en ftrafbare wyze door de Gecommitteerdens ter Generaliteit van vier Provintien , tegen de overneming van één , en het protest van twee der hooge Boni genooten , is vastgefteld geworden; waarby niet minder, als preliminaire voorwaarden tot het hervatten der Negotiatien belooft word afteftaan, dan een gedeelte der Souveraiïiiteit over de Schelde, vier Forten, waaronder 'er twee van dat aanbelang zyn , dat het (luiten der Schelde voor dezen Staat in veelen opzigte ondoenlyk wordt; en dan nog eenige Millioenen voor het behoud van eenen wettigen Eigendom ! Alles op eene wyze , dat men byna gedwongen wordt te geloven , dat die Gedeputeerdens op dat ogenblik , of door eenen fchrik voor des Keizers dreigen zyn gejaagt , of door dryfveeren , die tot heden ter onzer kennis niet zyn geko» men, en waaraan de Natie immers zoo veel gelegen is, zyn beftierd geworden. . :." Het is dan tegen wil en dank, Ed. Mog. Heeren! dat wy ons gedwongen vinden , om ous deeze laagheid te laten welgevallen ; en ik wil wel verklaaren, vertrouwende hetzelve van U Ed. Mog., dat, ware de zaak nog in haar geheel, ik my, zoo veel van my afhing, tegen dezelve zou hebben verzet; en hiertoe zou ik my te meer verrdtgt vinden , wanneer ik overweegt  jj8 april, ZAAKEN VAN ip8j. ge, welke fchromelyke gevolgen niet te dugten zyn , doordien men een Tractaat, waarop onze onafhangkelykheid gebouwd is, heeft durven lebenden , doordien men de voorzorgen onzer Vadeaen, waarby voor den luister en de veiligheid des Vaderlands zoo wys gewaakt was, in eens door eenige wynige menfehen, ó tyden, ó verbastering! ziet verydelen; en waardoor de Republiek van dien kant, by elke rupture bloot gefield blyft. —- Hoe zullen die vertegenwoordigers des Volks , die zig dit laten welgevallen , zig deswegens kunnen verantwoorden? Hoe zullen ze zig zeiven kunnen gerust, en de Natie te vreden Hellen, van in dezen alles gedaan te hebben? En hoe zullen ze zig gedragen , in val van eene nieuwe rupture, ingeval wy buiten deze door andere Vyandelykheden in eenen Oorlog worden gefleept, ingevalle van morringen over het geene het Volk, ten algemeen welzyn , zoo gewillig opbrengt? Aan wien zal het geweten worden, in val dat zelfde Volk, zig deze opofferingen, deze fchanden te binnen brengende, achterlyk mogt worden, om hunnen eigendommen ten misbruiken in 's Lands fchatkist te Itorten? Dat wy daarom de handen in een flaan , Ed. Mog, Heeren ! en, zoo veel doenlyk, eene verdere ichande trachten voortekomen; ten minden , ik verklaar hier plechtig , van in myn geheel te willen blyven in het al of niet toeftaan der gevraagde Millioenen. Zyn de pretenlien op Mastricht en eenige Forten gegrond, dan moet men in een equivalent komen; zyn ze het niet, zoo als het my voorkomt, dan zal ik my genoodzaakt vinden, voor zoo veel het aandeel van dit Gewest aangaat , dezelve als een PoincT van bezwaar te weigeren. Voorts, Ed. Mog. Heeren ! gedraag ik my andermaai aan U Ed. Mog. betoond misnoegen aan Hoogstderzelver Gecommitteerde ter Generaliteit, die zig in het fecreet befogne van Hun Hoog Mog., eigener aucToriteit, op zulke eene nimmer gebeurde, ja ltrafbaare wyze, heeft te buiten gegaan , door met zyne Rem, te. gen den letter zyncr inltrucTie, buiten ruggefpraak zy. ner Mede-Gecommitteerdens , buiten voorkennis van U Ed. Mog., het voorfz. antwoord ter conclufie te brer.gen. Ik  april» STAAT EN OORLOG* 178J. 159 Ik vertrouwe daarom, dat U Ed. Mog. op efficacieufe maatregulen zullen bedagt blyven , om hem ten allen tyde rekenfchap van dit zyn gedrag te doen geven , dat tevens zal flrekken om voortekomen , dat de Souverainiteit dezer Vergadering niet verder Raat geviJipendeert te worden ; daar U Ed. Mog. Gecommitteerdens ter Generaliteit meer dan eens, als om ftryd geyvert hebben, om de palen van derzelver gedemandeerde magt by veelvuldige gelegenheden, openlyk en bedektelyk te overfchryden. En opdat ten alle tyde myn gedrag als Regent, in dit hachelyk tydftip zal kunnen blyken , heb ik geinfleert, dat dit myn Advys in de Recesfe dezes Kwartiers blyve geinfereert, gelyk ik doe by dezen. (Was get.) r. J. VAN DER CAPELLEN TOT DE MARSCH. Nymegen den 9 April 17S5. L. Request van Burgers van de Heerlykheid tVasfenaar, aan den Hooggeboren Heere carel geokge Grave van wassenaar, Baanderheere van Wasfenaar en Zuydwyk, Heere van Obdam enz. enz. enz. — Nevens een Request van gemelden Grave aan hun Ed. Gr. Mogende. In . datis 5 en 13 April 1785. Geven met fchuldige eerbied te kennen de Onder, getekende, alle Burgers en Ingezetenen van Uw Jriooggebooren Baander Heerlykheden van Wasfenaar en Zuydwyk. — Dat de Supplianten nu zedert eenen geruimen tyd zig gedorapelt vinden in de kommeriyke ; angst en vreeze , van zig de ongenade hunner hooge 1 «n wettige Overheden, de Edele Groot Mogende Heeren  j6o ai*K, ZAAKEN VAN i?8j. ren Staaten van Holland en Wettvrksland , waardig te he'^en gemaakt , door hun gehouden gedrag , ter seleeer.heid van de door HooggemUde Hun Ed. Groot Mogende gefhuueeide LoTng van den derden Man tot de Wapenoefening. Dat de Supplianten , offchoon by zig zeiven volkomen bewust zynde, van geene kwaade, nog oproerige oogmerken te hebben gehad, na egter ten voll-.n overtuigd zyn van hunne grove owaliug en misdag, in de uitvoering van het hoog bevel van den Souveram te hebben gettremd, door in een aanmerkelyk aantal, ten dage tot de voorfchreve Loting bdtemd, zig te verzamelen in en omtrent het Regthuis te Wastenaar, en aldaar den voortgang van de voorfz. Lotinge, zo niet ondoenelsk, ten minitel hoogst bezwaarlyk te maken. Dat de gemelde overtuiging in de Supplianten de Ievendigfte gevoelens van waaragtig berouw en leedvvezen verwekt, en hun des te fterker getroff-m heeft, naar rr.a'e zy Supplianten thands beter onderrigt zynde da ongegrondheid van hunne bekommering voor de gevoigenVan de voorfebreven Lotinge , mitsgaders de ve-keerdheid hunner vooroordeelen en opvattingen deswegens, en daarentegens de wyze en vader vke voorzorg van den Souverain, voornamentlyk eer Supplianten eigen nut en veiligheid bedoeld hebbende, met meerder klaarheid bezeifen , en overzulks ooor de bewustheid van hunne fchuld , en de kragt der waarheid gedrongen, roncborttig moeten erkeni.cn, aat zy het aan hunne eigene onbezonnenheid te wyten hebben dat de vreeze voor de regtmatige ongenade van Hoo'«melde Hunne Ed. Groot Mog. , en de daaruit voor hun te dugtene gevolgen, thands niet alleen hunne hatten bekkmd, maar ook in hunne bedroefde, huisgezinnen de angstvalügfte ongerustheid verw.kt , en hun Supplianten met hunne Vrouwen en Kinaeren het brood aer fmerten doet eeten, en derzelver leeven wrang en bitter maakt. D* de Supplianten , radeloos omziende naar eenig middel, om nu hunne benaauwde toeftand gered te worden, en zig niet durvende verltouten, om door eene directe fupplicatie van Hunne Ed. Groot Mog. ne hkww rr Hoogst»  a»lrx, STAAT EN OORLOG. 1785. 161 Hoogsrderzdver vergiffenis en gratie afccfmeeken , in die omlfandigheden van zaaken vermeend hebber., hun opregt berouw en leedwezen over het voorgevallene by de gemelde Loting aan Uw Hoog Geb., als hunnen Baanderheer en Voorltander, op wiens goede genegend» beid en mededogen zy thands hunne hoop vestigen, re mogen en te moeten onder het oog brengen, en Uw Hoog Geb. eerbiedig te verzoeken , om hunne voor» Ipraak te willen wezen by den hoog-n Souvefein , en Hoogstderzelver vergifivnis en kwytfchelding van het geen ter zaake voorfchreven, zoo door ae Supplianten, als door een hunner mede Ingezetenen, welke zig bereids in hegtenisfe bevind, misdreven is, te imploreeren. Weshalven de Supplianten zig keeren tot Uw Hjog Geb., eerbiediglyk verzoekende, om voor en in name van de Supplianten , aan de Ed. Groot Mog. H;eren Staaten van Holland en Westvriesland te willen voordraagen , niet alleen de meergem. waaragtige gevoelei s van berouw en leedwezen , waarmede de Supplianten bezield zyn, mitsgaders de vreeze, angst en bekom» roering voor de gevolgen van Hoogstderzelver verdiende ongenade, maar ook te t,elyk hunne afkeer en verfoeijmg van alles, wat na oproerige bewegingen zoude kunnen zwemen, en hun onwrikbaar voorncm n, om zig voortaan als braave, flille en gehoorzaam^ Ingezetenen te gedraigen, alle bevtelen^ door Hoogs.dezel, ven aan hun gegeven, zorgvuldig en viytig na.skorner, en voor hun Vaderland en wettige O verheid goed en bloed gewillig opteofferen , en op die en zoodanige meerdere redenen en rnotiven , ais Uw H'J..g G;b., ter bereiking van der Supplianten oogme.k, en urn de Supplianten zoo fuoedig mogeiyk uit deu benaaawdeu toeltand , waarin zy zig bevinden , en welke hunne zielen van dag tot dag zwaarder prangt , te redden . daar nog zoude gelieven bytevoegen, op het nairuvk • i lyktte niet all*en voor de Supplianten, maar ojk voor : hunnen gemelde m.jde Ingezetenen , de clementie van 1 Hun Ed. Groot Mog. te impioreeren , un einde h t 1 : aan Hoogstdezdver. behagen moge , na Hoogstderzel' \ ver vaderlyk medeiyden, te prefereeren gratie voor ri1 XXVIII. desi.. L g.'ur  ,6z april, ZAAKEN VAN 178J. geur van Juftitie, en uit de volheid van Hoogstderzelver Souvereine magt, aan de Supplianten en hunnen gemelden mede Ingezeten, derzelver begane ongenoorzaamheid en misdryf genadig te vergeeven en kwyt te fchelden . en daar van ten behoeven van de Supplianten , van hunne meergemelde mede Ingezetenen , en van alle de geenen, welke zig in de voorfchreve TJwer Hooggebooren Baander-Heerlykheden van Wasfenaar en Zuydwyk, in meer of mindere mate, tegen de beveelen van den hoogen Souverein, met betrekking tot de voorfchreve Wapenoefening en Loting mogten misgreepen hebben , te verleenen Brieven van Abolitie, Pardon, of algemeene Amnestie, zoo en in diervoegen als Hoogstgemelde Hun Ed. Groot Mog. ten meesten nutte, zoo van de Supplianten, als van de gezamentlyke Ingezetenen van opgemelde Uwer Hooggebooren Baander-Heerlykheden, na Hoogstderzelver hooge wysheid, zullen verftaan te behooren, 't Welk doende enz. Aan de Edele Groot Megende Heeren Staaten van Holland en fVestvnesland. Geeft met fchuldige eerbied te kennen Carel George van Wasfenaar, in quaiiteit als Baander-Heer van wUnaa/en Zuydwyk. — Dat aan hemibup. nliant op den 5 April x78s i» geprefenteerd een Reouest, door een aantal Burgers en Ingezeten, van des Suppl ants Baander-Heerlykheid van Wasfenaar en Zuvdwyk, ondertekend, en inhoudende eerbiedig verrnek om hunne bittre en angstvallige omftand.gheden, waarin zy zig thans bevinden , aan U Ed. Groot Mog. Srtedraagen , daar tog de voornoemde Burgers en SeteTen zig niet dorsten onderltaan V zig door een Sfeft Addrea tot U Ed. Groot Mog. te wenden, dat hv Suppliant de vryheid neemt, dat Request hier nevLs hi originali te annexeeren, en z.g tot den inhoud van hetzelve eerbiedig te refereeren. Dat hy Suppliant offchoon in den eerften opflag on-  april, STAAT EN OORLOG. 1785. 153 zeker, wat liem te doen ftond , echter over dit demoedig Request gevoelig aangedaan zynde , van zig niet heeft kunnen verkrygen, om hetzelve te wyzen van de hand , maar zig allezints verpügt en geregtigt gevonden heeft , om zig de zaaken zyner benaauwde Ingezetenen aantetrekken , daar hy Suppliant de eer heeft, U Ed. Groot Mok. als zyne opperfte Leenheer, wegens de voorn. Baander-Hetrlykheid van Wasfenaar en Zuydwyk, als Leen-Vafal te erkennen, en de eerbie ige dankbaarheid van zyne Voorvaderen heeft overgeërft, voor de gratie aan Dezelve bewezen, wanneer in den jaare 1657, by naastinge door de toenmalige EJ. Groot Mog Heeren Staaten van Holland zelve gedaan , de voorn. Hoo?e Heerlykheden gebragt zyn op des Suppliants Over-Grootvadcr; —- Dat hy dus met alle fcbuldige eerbied de vryheid neemt, om aan U Ed. Groot Mog. den inhoud van voorfchreve Request voorredraagen, en, ten behoeven zyner bedrukte Ingezetenen, het vaderlyk meedogen van U Ed. Groot Mog. te imploreeren , met alle dien aandraag, welke een gepaste eerbied kan admitteeren. Dat hy Suppliant, hiertoe nog kragtiger is aangezet, door deszelfs volkomen bewustheid van de opregtheid der gevoelens , uitgedrukt in 't voorn. Request der Burgers en Ingezetenen, — dat hy veelvuldigmaal, ja by dag en uagt , oor- en oog-getuige geweest is van het waar berouw en leedwazen dezer Lieden, van hun. ne vreeze voor de ongunst van U Ed. Groot Mog., van hunne goedwilligheid en goede voornemens voor liet toekomende, en van hunne tegenswoordige verlcgentheid, bekommerheid, ja radeloosheid, welke veelvuldigmaal , in tegenswoordigheid van hem Suppliant zelve, door de bitterfte traanen , is uitgedrukt geweest. Dat hy Suppliant al verder niet in Raat is, aan U Ed. Groot Mog. eene fchets te geven, die naar'waarheid het tafreel oplevere van de onrust, vreeze, en naarheid, die alomme by die Lieden, derzelver Vrouwen , Kinderen en Huisgezinnen heerst, en hun in derzelver bedryf, arbeid en gewoone en nodigs bezigheden ftremt, en moedeloos maakt, tot important nadeel van derzelver huisfelyke belangen. — 0.n alle welke L a re*  ie.* april, ZAAKEN VAN 1785. redenen, de Suppliant zig durft verfhouten, te tragten, de ingewanden van meedogen en barmhartigheid van U Ed. Groot M >g. te doen rommelen, over deeze, door een korte dwaling misleide , eh waar berouw hebbende Burgers en Ingezetenen , die zig anderzints altoos als ordentelyke, brave, en ftüle Ingezetenen feedraagen hebben, met ootmoedige en inftantelyke bede, dat U Ed. Groot Mog., welker Hoogwyze deliberatien en befluiten dagelyks de onWraakbaarfte bewyzen opleveren van Hoogstderzelver vaderlyke , onvermoeide, tedere, en belangelooze zugt voor het welzyn, deu voorfpoed , de rust , en de veiligheid van alle hunne Ingezetenen , van het zoo heerlyk , als dierbaar eri menschlievend regt van gratie , dat aan U Ed. Grooc Mog. Souvereine magt competeert , gebruik makende, de eerbiedige en demoedige fmekinge der meergemelde Burgeren en Ingezetenen , der Hooge en Baander Heer. lykheid van Wasfenaar en Zuydwyk , guulti^lyk gelieven te verhooren; en aan dezelve, zoo voor hun, als alle die geene , die zig op den dag der Loting tot Wasfenaar hebben vereenigt, vergeving en abolitie van 't gepasfeerde te vergunnen, zoo en in diervoegen, als U Ed. Groot Mog., na derzelver hooge wysheid, zuilen verdaan te behooren. 't Welk doende enz. LI,  apR'1, STAAT EN OORLOG. 1785» l6S LI. Antwoord der Burgery en Gilden der Stad D^utichem aan de Magiflraat derzelver Stad , op het Antwoord aan voornoemde Burgery, ontworpen den 16 Fehruary, en aan dezelve den 24 Maart, 'beide deezes J.iars 1785 uitgereikt op het Request der Burgery, van 2És December 1784; inhoudende eenigen haar er G» ie ven en Bezwaar en, In dato 10 April 1785. edele en achtbaare heeren, Schoon de Burgery had beflooten, om niets te repüceeren op het Antwoord , 'c welk zy de eer hebben gehad, van UEd, Achtb. te ontvangen (uitgewonderd het Point der Kwartier-Gelden , waar omrent UEd. Achtb. Burgery en Gildens hebben gefommeerd te antwoorden); maar den weg in te liaan, welken zy, by refns van UEd. Achtb., tot herftel haarer grieven en bezwaaren meenden te moeten kiezen: Evenwel, om een blyk van haar attacbement aan UEl. en Achtb. aan den dag te leggen , nemen zy de vryrnoedigheid, orn kortelyk een Slot-Antwoord aan H rogde- zelve toe te geven. Dan, het heeft de Gecommitteer» dens uit de Burgery innig gefmert, dat UEd. Achtb. hen in een verkeerd ligt befchouwen, en hen als ongequalificeerd aanzien, en als of zy zich zelven tot lier!tel der grieven en bezwaaren der braave Burgery hadden opgeworpen , fchonn zy nimmer zoo vermetel zyn geweest, om UEd. Achtb. op die wyze met de ingeleverde Addresfen te naderen, en tegendeel, des gerequireerd, kan confteeren. En, Ed. Achtb. Heeren, onbefchryflyk is het leed, 'c welk de Burgery.tot haare groottte fmarte gevoelt, dat UEd. Achtb. vermeer en, dat de Burgery den eerbied, aan Hoogdezelyen verfchuldigd, uit het oog zoude verlooren hebben, en haaren Eed niet zoude zyn indagtig geweest. Neen, Lj Ed.  166 april, ZAAKEN VAN 1785. Ed. Achtb. Heeren, fchoon de Burgery een verftaanbare en rondborftige taal voor haare belangens heelt eenit. n0»inans heeft dit alles den eerbied, wdke zy vermeent "aan zulke Burger-Vaders verfchuldigt te zyn, nier" kunnen verdoven , nog haar doen vergeten de Eden welke wederkerig, door UEd. Achtb, aan de Bur-erv, en door Haar aan UEd. Achtb. zyn gezwoo. ren • maar zy:i dezelve wel degelyk indagtig geweest. Ta,' deeze herinnering was een motief tot het ïnleveren haarer Bezwaaren, zonder dat iemand der Burgery rzoo verre ons bekend is) ooit is aangehitst, ot opieftookt, of iemand voor zoodanig heeft geageerd. Wy verwagten van de Vaderlyke voorzorge va, UEd. Achtb , dat zy, tot het geluk dér Burgeren, aan dezelven -oodanipe kwaadaartig Perfoonen zullen ontdekken, Ske aau UEd. Achtb als OpRokers en Aanhujen hekend zvn , welke niets buteeren, als om de Kegeering deezer Stad by het Publiek Vérdagt te maaken, en të !eH-k langs dien weg de goede Burgery tegen dezelve op te hitzen, en daar by gehaat te maaken (om ons van de tge wóórden van UEd. Achtb. te bed.e°™X Wy betuigen UEd. Achtb., dat geen geheim doelwit de oorzaak was, dat het Point der Wapening en der tiêfceenslieden bet eerfte is geavanceerd; maar, dl natuur der zaaken gaf daartoe aanleiomg, alzoo de Burgery na het eerfte verlangde, om de Stad, en de getrouwe Regenten van dezelve te belchermen , en na fet tweede, om UEd. Achtb. den hst in het bellier der Gemeeste eenigzints te kunnen verligten, en , wan. neer ooit Burgeren met oneerbiedige Addresfen mogten komen dezelve door Gemeenslieden konden afgekeert worden , ten einde UEd. Achtb. daar door geene beledigingen zouden ontvangen. En, au«s wat er geopperd is, is niet gefchied dan met het oogmerk , om de murmureeringen , die zedert zoo veele jaaren herwaarüs fiand greepen, eens op goede gronden een einde te doen neemen. Wy bekennen, dat het plaatfen van ons Request in de Courant gefchied is , evenwel is zulks buiten voorkennis der Burgeren gefchied, en is een bewys, dat de Courantier een goece Correspondentie heeft, alhoewel wy met weten , «feite. W at  april, STAAT EN OORLOG. 1785. 167 echter het plaatzen (in een der Courant) van ƒ 9 in plaats van ƒ 9: - 10 betreft, daar omtrent zouden UEd. Achtb. aan den Courantier , die zulks gedaan heeft, een fcherp verwyt kunnen geven, indien het Hoogde» zelve mogten goedvinden, fchoon het niet onwaar* fcbynlyk een drukfout is, en ons als zoodanig vookomt. Wy hadden wel gewenscht, dat UEd. Achtb. op onze Grieven en Bezwaaren zoodanig hadden gelieven te antwoorden, dat wy niet nodig hadden gehad, om een proeve te wagten, van aan een onpartydig Rechter de beoordeeling over de gegrond- of ongegrondheid onzer Bezwaaren (by UEd. Achtb. onder den naam van Itefive Bezwaaren bekend) over te laaten , terwyl wy aan elk kundige, weldenkende, en aan een allezints onpartydig Publiek overlaaten, te beoordeelen en te beflisien, of UEd. Achtb. op eene nerveufe en voldoende wyze, by Hoogderzelver zoo opmerkelyk Ant* woord , onze regtmaatige Bezwaaren hebben uit den weg geruimt en afgedaan. Ook oordeelen Burgeren, van zich by deeze niet verder te moeten inlaaten over de diredlie van 's Stads Finantien , fchoon zy wel gegewenscht hadden, dat UEd. Achtb. zoo wel 's Stads Ontvangst en Revenuen, als de Uitgaven hadden geallegeerd. Doch, dit zoo niet zynde, zal de Burgery zich moeten troolten en geduld neemen tot den tyd , op welke het Haar vergunt zal zyn, zelve oculaire infpectie van alles te neemen. Evenwel hoopen wy, dat UEd. Achtb. der Burgery niet zullen ten kwaade duiden , wanneer zy van Hoogdezelven nadere explicatie vragen omtrent UEd. Achtb. by derzelver laatfte voornoemde Antwoord gedaane uitdrukkingen: „ dat (om- trent de Wapening) aan de begeerte der Burgery en ,, Gildens is voldaan." Of Hun Ed. en Achtb. daar onder verftaan al het geen, 't welk de Burgery ten deezen opzichte heeft gevraagd? Wat eindelyk het Point der Kwartier-Gelden betreft, zoo is de Burgery altoos in 't vertrouwen geweest, dat dezelve by UEd, Achtb. zyn ontvangen ; dan, toenmaal is door Hun Ed, Achtb» aan elk der Burgeren (oie daar omtrent eenige prsetenL 4 fie  léS april, ZAAKEN VAN ijgj, fie had) eene opgaave van hunne Quota's gevraagt, gelyk Hoogdezelve die ook van Haar hebben ontvangen , 't welk door eenige noch in leeven zynde Lieden kan beweezen worden. Ja, om dst in alle Steeden, alwaar voornoemde Troepen zyn gelogeerd geweest, 3an de Burgeren het Kwartiet-Geld is betaald. En wy kunnen niet bevroeden, waarom al'één de Deuttchemiche Burgery hier van zoude zyn uitgefloten gebleven; te meer , dewyl wy vertrouwen , dat UEd. Acntb. even zoo fterk zullen hebben geinfteerd, als de Magiftraa's-Leeden van andere Steden, om de Burgery fchadeloos te (tellen. En , by aldien die Penningen noch niet ontvangen zyn, vtrwagren wy als noch, dat UEd. Achtb. hun devoir daartoe noch wel zullen aanwenden. Ten befluite roerken wy hier aan, dat de Burgery (als nimmer uit het oog verliezende den eerbied, die zy aan haare Regeerders fchuldig is) zeer alïeen is, en het ook aanziet, als in geenen deele gefchikt, om de ot'gelukkige, en buiten toedoen der Burgeren gealtereerde goede verftandhou ing tusfchen Regenten en Burgers in deeze Stad, wederom te doen herleven, om z'ch langer op te houden , met Addresfen en Re» monftrantien aan UEd. Achtb. , daar Ho igderzelver antwoorden (hoe zv met eerbied gezegt) niet ingcrigt zyn, om de Burgery te vreden te ttelien, die zich daarom veel liever zal melden ter plaatze , alwaar zy vermeent te behooren, om over de zwevende gefchilbn (ingevoige de eige woorden van UEd. Achtb.) ge» regteiyk te laaten erkennen , op dat zoo veel te )poediger alle onaangenaamheden zullen kunnen uit den weg wordtn geruimt. *t Welk doende enz, D utichem den 19 April 178-ï. LH.  april, STAAT EN OORLOG. i?S$. 169 LIL Refolutie van hun El. Gr. Mog. op ■den voet van het Confent in de Generaale Petitie en Staaten van Oorlog. In dato ai April 1785. ' By reiumtie gedelibereert zrnde op het Advis van de Heeren Gecommitteerde Raaden in de beide Quartieren, op den 15 Maart deeze* jaars ter Vergadering overgenomen, hebbende, in gevolge en ter voldoening aan hun Ed. Groot Mog. Refolutie commisforiaal van den 12 January daar te vooren , geëxamineert de generaale Petitie en Staaten van Ootlog voor dit loopende jaar, door zyn Hoogheid en de Raad van Staare gefortneert, hebben de Heeren van de Ridderfchap en Edelen , mitsgaders de Gedeputeerden van da refpeétive Steden, uit den naam ende van wegens Burgemeefteren en Vroedfchappen van dezelve Steden , in de; voorfz. ordinaris en extraordinaris Staaten geconfenteert en bewilligt, zoo als hun Ed. Groot Mog. daar in confenteeren en bewilligen by deezen. En is verder goedgevonden en verftaan , dat by het openen van dit Confent ter Generaliteit, Eerst en vooraf, ten aanzien van de ordinaris Staat van Oorlog geremarqueert, en wyders voorgedragen zal werden, dat van de Ordinaris Staat wel en te regt, ter voldoening aan hun Hoog Mog. Refelutie van den 34 December 31783, als nu is afgelaatcn de Post wegens de Behoefttns over de geweezene Hooge R"rygsraad: dan dat men te gelyk had mogen verwagten, dat de Heeren Staaten der andere Provinciën niet in gebreeken zouden zyn gebleeven , om met hun Ed. Groot Mog. in gevolge hoogstderzelver alreeds op den 30 July des voorleedene jaars ter Generaliteit betoonde geneigdtieid , mede te concurreeren tot het bepaalen der Penlioenen of Dedommagementen, welke aan de Amptenaaren en Bedienuens van gemelde Krygsraad zouden behooren te worden toegelegt; Edog dat geene der andere Bondgenooten zig op dit Point tydig , en de Provinciën van Gelderland en van Utrecht zig daar op flegts voor weiL j hi-  i'jo april, ZAAKEN VAN 1785-. nige dagen, verklaard hebbende, even daar uit die irregulariteit en dat defect is ontdaan, eensdeels, dat de verlangde liquidatie der op de voorfz. Post over het gepasfeerde jaar door deeze Provincie gedane Provinciale betaalingen is vertraagt, en de Penfioenen of Dedommagementen op de tegenwoordige Staat niet gebragt hebben kunnan werden; en ten anderen, dat da gemelde Amptenaaren ea Bedienden het verder effect, der gunftige dispofitie van hun Edele Groot Mogende ten hunnen opzigte niet zouden kunnen genieten, maar daar van verftooken moeten werden, nadien den aart van een welgeregeld Bondgenootfchap niet kan dulden, dat ééne Provincie alléén met de last van Penfioenen of Dedommagementen , betrekkelyk tot een , met gemeene bewilliging van alle de Bondgenooten , afgefchaft en vernietigt Collegie bezwaard zoude blyven: Dat hun Edele Groot Mogende vervolgens zig aan alle betaalingen ter dier zaake zouden moeten onttrekken, dan dat hoogstdezelve, niettemin, in overweging genomen hebbende de byzondere redenen in faveur der gemelde Amptenaaren en Bedienden militeerende, nog voor ditmaal tot eenige verdere continuatie der voorfe. Provinciaale betaalingen gepermoveert zyn geworden, e^ter niet anders , als onder uitdrukkelyk Declaratoir en Denunciatie , dat , by aldien de deliberatien der Bondgenooten , over het reguleeren der bovengemelde Penfioenen of Dedommagementen, en het brengen van dezelve op den Extraordinaris Staat van Oorlog , langer* mogten worden verfchooven, hun Ed. Groot Mog. genoodzaakt zullen zyn , alle Provinciaale betaalingen • deswegens agter te laaten , en tot recouvrement van het reeds betaalde , het montant daar van op andere Posten, ter haarer Repartitie ftaande, in te houden. Dat wyders , met opzigt tot de voorfz. Post, een tweede refleclke moet vallen, welke met geen ftilzwygêa gepasfèert kan worden, hier in beftaande, dat onder die Post , zoo als dezelve op de voorige Staaten van Oorlog is uitgetrokken , mede begreepen zyn de kosten voor het onderhoud der geconfineerde Defer. tetirs, met de gevolgen en aankleeven van dien, welke kosteu geene dirtcb relatie toe de gemortificeerde Krygs- raad  APRifc, STAAT EN OORLOG. 1785. -71 raad zyn hebbende, en vervolgens als een afzonderlyk refpeSt van voortduwende uitgaven aangemerkt moeten worden; dan tot welke uitgaaven geen Post op de tegenwoordige Staat gevonden werd , en het mitsdien van zelfs fpreekt, dat, zoo lang die omisfie met zal wezen geredresfeert, ook deswegens geene betaalmgen van deeze provincie verder of anders, dan onder lpeciale inhsefie van het voorgemelds Declaratoir en Denunciatie, verwagt konnen werden. ^. Dat men voorts onnodig zoude achten, in het breede aan te roeren de fuftenue by de ingebragte Confenten van eenige Provinciën , in de Staaten van Oorlog voor het afgeloopen jaar gemoveert, nopens de liqutdatie, die wegens het opengeftaane Tradement van den Minifter in Engeland zoude behooren te geichieden ; nadien het aan de zyde van die Provinciën zoo vreemd, als ongepast en temerair zyn zoude, dusdanige fuftenue met ernst te willen voeren tegens een Bondgenoot , die ten allen tyden in ftaat is , met liquide documenten te bewyzen , dat zyne in de twee laatst voorige jaaren van 1783 en 17845 °P de Post der De. /royementen gedaane overb et aaiingen, niet minder, dan een fom van''tweemaal honderd zes duizend een en veertig guldens, komen te beloopen; terwyl huu Ed. Gr. Mag., wel verre van aan zoodanige fuftenue in het minfte toe te geeven , daar tegen , met alle nadruk moeten infteeren , ten einde het Tradtement voor den Minifter van de Republiek by de Vereenigde Staaten van America, als een Post, het generaale Bondgenootfchap in het gemeen betreffende, op den ordinaris Staat van Oorlog voor het volgende jaar werde gebragt. Dat hun Ed. Gr. Mog. hier mede overgaande tot die onderwerpen, welke de hoogfte aandagt verdienen, zig verpligt vinden , om by deeze gelegendheid voor het Bondgenootfchap open te leggen hunne gevoelige aandoening en regtmaatige bekommering, over de al. zins ongeregelde , ganscli verwarde en wanftaldge gedaante, waar in het hoogwigtig ftuk der Confenten en Contributien tot de gemeene defenfie zig veel te zigtbaar vertoont ; daar de welgegronde en zoo dikwerf herhaalde klagten van hun Ed. Gr. Mog. tevens over hun-  172 april, ZAAKEN VAN 1785. hunne Mede-Bondgenooten , niet langer tot rle traagheid en agrerheid van derzelver Confenten en Fournigfcmenten op de Petitiën tot de Zee bepaald konnen werden; neenmaar in het generaal en zonder onderfcheid zig uiiftrekken rot alle zoodanige zaaken , welke van de meeste en fterkfte invloeden op alle de hoognodige middelen, ter befcherming van het dierbaar Vaderland , zyn moeten, ——- daar de (leeds verwylde, gebrekkige en ongave Confenten der meeste Provinciën, —» de nieuwe en gevaarlyke (lelling, welke meer en meer (land grypt, als of de verpligting tot pra;ltatie en zuivering van een gedragen Confeut op een of andere Petitie, dan eerst, en niet eerder, gebooren werd, wanneer die Petitie met bewilliging van alle de Bondgenooten tot conclufie is gebragt, «—— de buitengewo» ne nitftap van een ander Bondgenoot , door de eigendimkelvke vermindering van zyn aandeel in de lasten der Unie , zoo veele onderfcheiden Objecten voor 00gen (lellen , waar van de ernftige befchouwing altoos en ten allen tyde , maar vooral en voornamentlyk op het tydftip , dat de Republiek met eenen geweldigen aanval gedreigd wprd, de gevoeljgfte aandoening moet verwekken. Dat met opzigt van de Fournisfementen tot de zaaken van de Zee, daar aan in het voorleedeue jaar door deeze Provincie alleen meer dan agt en vyftig Tonnen Gouds zyn te kosten gelegt; welk aanzienlyk Fourriisfetnent nog binnen de eerfte maanden van dit jaar met over de twaalfmaal honderd duizend guldens is vermeerderd ; dat daar tegen de betaalingen der andere Provinciën , hoe zeer geduurende het voorige jaar wel eenigermaate toegenomen, egter zeer weinig ftrekkende zyn tot inkorting van het ontzaggelyk beloop der ftceds opgehoopte agterfta'len , door dezelve Provinciën aan de refpetftive Admiraliteiten verfchuldigd , en welke restanten tot die hoogte gefteigerd , als uit de daar van gedaane fpecifique opgaaven onder de Staats-Notulen van 31 Augustus 1783 blykbaar is, tot een grievend en ondragelyk bezwaar voor die Collegien zyn geworden, waar onder dezelve, zonder een prompte voorziening wel haast buiten alle activiteit gefteld , geheel zou=  aprïl, STAAT EN OORLOG. 1785. 173 zouden moeten bezwyken ; daar d'e zelf ie Provinciën al verder , by aanhoudenhefi het oor weigeren te leen«n aan de billyke en op voorige Exemp-len gegronde' Voor/lag, van wegens hun Ed. Gr. Mog reeds op den i«j September 1783 ter Generaliteit gedaan, en met het appui van hun Hoog Moe, by circulaire Misfive gefe* conaeert; daar toe ingerigt, ten einde het zoo bezwaarde Fonds van het verhoogde Last- en Veilgeld, u:t de gecontracteerde fchulden gered , en het totaal verderf voorgekomen zoude worden van een Fonds, het welk tot andere nog. voor zeker daat bevorderd en bevestigd te worden, bedoelingen die by U  april, STAAT EN OORLOG. 1785. 183 Ed. Mog. als Hooge Overigheid en by de Ondergeteekende als getrouwe ingezeetenen , nimmer uit het oog verlooren worden. En ten einde dit op de gevop«!yk» Re wyze moge gefchieden, is der Ondergeteekenden eerbiedig, doch tevens inftantelyk verlangen en be. geerte, dat in conformiteit van het voorftel door eenige Leden voor U Ed. Mog. Vergadering op den ordinairen Landdag in November laatstleeden gedaan, „ dat by U Ed. Mog. worde beflooten en vaftgefteld, „ om eene gefchikte Commisfie uit Hoogstderzelver „ midden te benoemen tot het formeeren van een Plan „ tot verbetering van onzen inwendigen Staat, tot her„ ftel van onvervreemdbaare Voorrechten , tot revifie „ en redres van een Reglement van Regeering, dat op den duur, als zoo geweldig tegen onze oorfprong. „ kelyke Conftitutie aaudruisfehende, niet zal kunnen . „ beftaan; alles ten fine van Rapport van U Ed. Mog. „ ten naasten op den ordinaire Landdag, wanneer ver-. „ volgens, om tevens in allen deele Conltitutioneel te „ werk te gaan, niet moet uit het oog verlooren wor,, den , (het zyn de eigen woorden van de •bovenge„melde Leden van U Ed. Mog. Vergadering,) dat „ zoodanig eene verbetering van onzen inwendigen „ Staat, buiten de toeftemming des Volks , geene Wet,, geevende Magt kan verkrygen." De Ondergeteekende kunnen eindelyk, by deeze gelegenheid voor U Ed. Mog. niet verbergen hun leedwezen van te hebben moeten ontwaar worden, dat U Ed. Mog. op de inftantien van een aantal hunner Mede-Ingezeetenen gehaefiteert hebben, om de Inwoonders van het platte Land deezer Provincie (voor zoo verre die zich daar toe vrywillig aanboden,) met de nodige Wapenen te voorzien. Zy durven zich echter vleijen, dat U Ed. Mog. aan derzelver trouwe niet twyffelen, daar door het Wapenen der Ingezeetenen op bet voetfpoor der Voorvaders, en in navolging der N-ibuuren, gegrond op de Unie van Utrecht, by braave Burgers en Ingezeetenen niets anders bedoeld wordt, dan om in ftaat gefteld te worden , de inwendige rust en goe» de order te kunnen helpen handhaven, om hunne wettige Overheden , hunne Vrouwen, hunne Kinderen, M 4 huu-  i?4 april, ZAAKEN VAN 1785. hunne Bezittingen , des noods , met Goed en Bloed tegen In- en Uitheemsch geweld te kunnen helpen befchermen. De Ondergeteekende houden zich daarom verzekerd, aangezien 'er by een groot aantal der Inrezeetenen ten platte Lande, eene fterke begeerte plaats heeft, om Vrywillig, en op eene behoorlyke, geregelde en met de auciorireit van U Ed. Mog. voorziene wyze, Gewapend te worden, dat U Ed. Mog. dit importante Poinft, wel andermaal tot een onderwerp van Hoogstderzelver deliberatien zullen gelieven te maaken, wanneer de Ondergeteekende niet twy(Telen, of U Ed. Mog. sullen overgaan tot bed uiten overeenkomlhg met het eigenlyke verlangen der Ondergeteekendens, en van alle Braave Ingezeetenen, die niets anders dan den meeften dienst van den Lande beoogeu te helpen bevorderen. De Ondergeteekende gevoelen zelfs, dat zal de wapening der Ingezeetenen , aan het waare oogmerk beantwoorden en voldoen, dat als dan aivoorens, een gefchikt, en wel overlegd Plan, op welk eene wyze, die Wapening, ten meelten diende behooid te worden ingericht, zal moeten worden geformeert, waar by de verfcb'Hende gelteldheid der drie kwartieren, zal dieïien in het Oog gehouden te worden, waarom der On» dergeteekenden inffcnteiyke begeertens daar heenen tendeeren, dat het U Ed. Mog. behaagen mogen, om zoo fpoedig doenlyk, „ 't zy Laudelyk , t zy Kwartierlyk, zoodanige fchikkingen te beraamen, waarby vrywillige Jngezeetenen op de con/enaoellte wyze in (taat gefield worden , om in behoorlyke ordre en verdeelingen onder het be^el van kundige en gefchikte Officieren, gewapender hand, het Vaderland, en al wac dierbaar in het zelve is, te kunnen helpen Befchermen en Veideedigen. LIV  april, STAAT EN OORLOG. 1785. 185 LIV. Tegen-Request van eenige Arnhemfche Burgers, aan de Edele Mogende \ Heeren Staaten des Furftendoms Getre en Graaffchap Zutphen. In dato . . April 1785. EDEL MOGENDE HEEREN!. geeven met verfchuldigde eerbied en onderdanigheid VJ te kennen, de Ondergetekende Burgers en Inwoonders der Stad Arnhem, dat zy vernomen hebben, dat 'er een Request aan U Ed. Mog. zoude zyn ingekomen, of nog inkomen, op de naam van de Burgers en Inwoonders dezer Stad Arnhem , 't geen zeer veele klagten over den Hertog , 's Lands Casfa , als anders zoude behelzen : Van al 't welke zy geen kennis draagen , nog daar over oordeelen kunnen , al 't geen zy uus ook gemstelyk aan die geenen , welke daar over gefteld zyn, overlaaten. Dat verders aan de Supplianten is ter ooren geko* men, dat 't gementioneerde Request zoude behelzen, een verzoek of voorftel tot verandering van 'c Regle« ment van Regeering dezer Provincie, en dat den Heer Erfftadhouder weder zoude moeten worden ontnomen '1 geene aan Hooggemelde Zyne Hoogheid is gedefereerr. Dat zy Supplianten vermeenen daar omtrent niet ftil te moeten , nog kunnen zitten, daar zy Supplianten niet anders bedoelen dan de rust en ftilte zoo van dee« ze Stad, als van deeze geheele Provincie. Dat zy Supplianten uit dien hoofden ook rond uit dectareeren , zeer vergenoegd en te vreeden zyn, zoo met deeze Stads Regeering, waar tegens geen Bezwaar ter waereld hebben in te brengen , als met de tegenswoordige Erfftadhouderlyke Regeering, waar tegens snsgelyks met grond niets kan worden aangevoerd , derhalven verzoeken zy Supplianten by dezen vry erkent $e mogen worden, van aan zoodanig een Request, M 5 als  iS<5 april, ZAAKEN VAN 1785. als op de naam van Burgers en Inwoonders der Stad Arnhem zoude geprefenteert zyn , geen part of deel te nebben. , , Dat wel aan de Supplianten is voorgekomen , dat door dat Request de Rechten en Privilegiën zouden vermeerderd worden. Dat echter nooit aan de Supplianten zulks is gebleeken, veel min waar in die zoo gewilde en opgefmukte Rechten en Privilegiën zouden beftaan. , Daar en boven zoo zyn 'er geen Rechten of Privilegiën verdonkert of verlooren. 'Dat zy Supplianten zeer wel begrypen en zien , dat al die praatjes zoo van Rechten en Priv'legien nergens anders toe geinventeert zyn, dan om den eenvoudige tegens zyne Overigheid op te rokken, en tot machines voor eigen belang zoeken te gebruikeH. Dat zy Supplianten vermeenen , dat de tegenswoordig zynde Regeering, zoo en als dezelve is, moet biyven en gemaintineert worden , om dat dezelve is beeedigt, zoo door Ridderfchap als door Steden, ja zelfs door de Gemeentens der Steden , namens den Burger«and, zoo als U Ed. Mog. ten vollen bekend is, en aan wie (als 't beste daar over kunnende oordeelen,) zy Supplianten het zelve dus gerustelyk overlaacen. Dat zy Supplianten ondertusfehen niet gaarne onder fufpicie zouden zyn , van tegens 't Bezwoore Regeerings-Reglement aangewerkt te hebben. Dat zy Supplianten integendeel niets vuunger verlangen , dan by de tegenswoordige Regeenng gemaintineert te worden , als zeer vreezende voor verande- r'"want Ed. Mog. Heeren, indien die geene welke zo hevig na verandering haaken , de overhand kreegen, dan zoude het 'er allerdroevigst met ons lieve Vaderland uit zien , gelyk daar van reeds de levendige en ros verfche voorbeelden voorhanden zyn. Dat 't vooraeeven by 't Request , als of het Volk »t zoo zoude willen, zeer abuüef ii, zal U Ed. Mog. ^Zoo^U^Êd. Mog. gelieven te Attendeeren. Dat wy Supplianten insgelyks mede hooren onder 't Volk.  april» STAAT EN OORLOG. 178* 187 Dat 'er vs.n die zelve gedagten vry meer zyn, alhier in Arnhem , die wy om de kortheid alle niet hebben kunnen nagaan, maar welke wel twee derde Parten van de S'ad zouden u;:maaktn, zoodanig, dat de Supplianten niet zonder rtedenen vertrouwen, dat ingeval de Burgers en Inwoonders deezer Stad , en zelfs die , al nu het aangehaalde Request, aan U Ed. Mog. geprefenteert, geteekent hebben, voor de Magiftraat deezer Stud hoofd voor hoofd wierden onderhouden, over haare gedaane Teekenen , en of zy zulks vrywillig , uit eigen beweeginge , zonder Jnducfie of Perfuafie , met kennis en wetenfchap van zaaken gedaan hadden, zouden worden bevonden, dat zoo niet alle, ten minften de meeltcn 't contrarie van het een en ander zouden declareeren en uitbrengen. U Ed. Mog. gelieven te obferveeren, dat in de Gildens lang of na alle Gildebroeders niet zyn geweest, en dus dat de Gildemeefters wel konden Tcektmen voor dt Pratfenten , maar geenzints voor de Abfenten. Dus de Sttmrae des Volks in deezeu vervalr. Want indien zulks zoude doorgaan, dan hadden allen daar in moeten confenteeren, ten miuflen.de meesren , maar getnzints maaken die geenen, welke dat Re. qu st geprefenteert hebben, het geheele Volk uit. Te minder daar, zoo als de Supplianten van ter zy. de vernomen hebben, het wonderbaarlyk met het Teekenen van meergemelde Request zoude zyn toegegaan. En wel zoodanig, dat de Gildemeefters. zouden hebben geteekent , refpec~tivelyk wegens haare Gildens, zonder ciat in alle Gildens alle Gildebroedeis praeïènt zyn geweest, en hunne toeftemming gegeevtn hebben, gelyk uit Ondertekening deezes blykt. En ten anderen , dat het gemelde Request zouden geteekent zyn, wederom door veelen, welke onder de Gildens gehooren, o n zoo doende een vertooning te maaken, als of de geheele Stad , de geheele Burgery van Arnhem, 't zelve geteekent hadden, en alzoo als of het geheele Volk daar voor was. Waar van het echter zeer verre van daan is , ea waarom zy dat Request hebben laaten Teekeaen, zoo als  188 april, ZAAKEN VAN 1785. als verhaalt word door Vrienden , en bekende geheele Familiën, Knegts en minderjaarige Kinderen. Van al het welke U Ed. Mog. by onderzoek ten klaarde zal blyken. Alwaarom de Supplianten U Ed. Mog. op het ., ootmoedigfte fineeken , om ons in alles te handha.', ven, geene Nieuwigheden in het ftuk van Regeering ' toe te 'laaten , maar dezelve Regeering , zoo in het „ Staats-, Stadhouderlyke- als Stadsbertier, te laaten „ verblyven zoo als die tegenswoordig is , en 't daar „ van zynde Reglement niet te veranderen."- 't Welk doende. Was met diverfche handen gettekend. LV. Misfive van de Meerderheid der Overysfelfche Ridderfchap , aan den Prinfe Erfftadhouder. In dato . . April 1785. DOORLÜGTIGSTE HOOGGEBOREN VOHST EN HEER ! Gedelibereerd hebbende op Uw Hoogheids Misfive, de dato 31 January des lopenden pars , hebbende tor Bylagen eene gefchreevene, en eenige gedrukte exemplaaren van eene Publicatie, zullende volgens den inhoud van die Misfive {trekken , om Uw Hoogheids waarag'ige fentimenten nan de Natie bekend te maa. ken eu om alle 's Lands Ingezetenen te vermaanen tot 'rust harmonie en gehoorzaamheid , is dit Ons voortkomen van dien aart te zyn , dat wy Ons niet konden dispenfeeren de refleétien , welke daar door noodwendig by Ons moesten gebooren worden , aan Uw Hoogheid re communiceeren. is ?eenzints Ons oogmerk, de Ingrediënten van die Publicatie breedvoerig te ontvouwen , en wy zullen daaromtrent maar alleen aanmerken, dat uit vergeIvkin°- van den teneur dier Publicatie, met de daar by vergezeld gaande Mkfive, zoo wel als met het vervat° te  april, STAAT EN OORLOG. 1785. 189 te in Uw Hoogheids Misfive aan Hun Hoo? Mog., de dato 17 January 1785, wair van Uw Hoogheid Ons een Copie heeft laaten toekomen , niet onduiiter kan worden geëlicieerd , dat Uw Hoogheid die bewegingen, tegen welken de Staaten van verfcheiden Provintien reeds geoordeeld hadden, als tegen gedugte beginzelen van oproer te moeten waaken, verkiest ie befchouwen als daden, die op zigzelven aangemerkt, nog oproerig, nog misdadig zyn, en het ftrengelyk ftraffen van dewelke tegen de regtvaardigheid zoude aanlopen, als mede , dat" Uw Hoogheid de droevige verdeeldheden , dewelke deeze Republiek nu zederd jaaren heeft moeten ondervinden , gaarne zoude willen toefchryven aan de oppofuie, welke Uw Hoogheid in deszelfs maatregelen van den kant der Regeering heeft moeten ondervinden , en niet aan die werkeloosheid der Uitvoerende Magt, waar tegen niet alleen door de Regenten, maar ook° door het beste en verligter deel der geheele Natie zulk eene algemeene fiem is aangeheven, eene Rem, die door het vergeeffche verfpillen van zoo veele millioanen in den Engelfchen oorlog, en den fchromelyk vervallen Raar van alles , dat tot onze defenfie aan de landzyde ftrekken moest, genoegzaam wordt gejustificeerd, zonder dat wy verkiezen te onderzoeken, in hoe verre de voorgemelde Publicatie, en, over het geheel de mefures, door Uw Hoogheid gevolgd wordende, gefchikt zyn, om het daar by opgegevene oogmerk , te weeten de rust en harmonie onder de Ingezetenen van den Staat, en de gehoorzaamheid van de Ingezetenen aan hunne wettige Overheden, te heritellen of aantekweeken. Dan wy hebben niet mogen nalaaten , onze verwondering daar over te betuigen , dat Uw Hoogheid heeft konnen in het begrip vallen, dat wy zouden condefcendeeren , om een Publicatie, zonder onze concurrentie of voorkennis ingefteid, waar over ons door het drukken , en na elders verzenden door de gantfche Republiek, de deliberatie was afgefneden, en die den naam vau Uw Hoogheid tegens alle gewoonte en tegen alle aualogie van onze Conftitutie aan het hoofd droeg, te laaten emaneeren, en wy willen gaarn vertrouwen, dat Uw  Iqo «air., ZAAKEN VAN 1785, Uw Hoogheid by deezen vernemende , dat wy door zulk eene condefeendeuce zouden agten , aan Onze digniteit te kort te doen, in het vervolg zig met diergelyke voorllagen aan Ons niet zal addresfeeren. Ondertuslchen hebben wy Uw Hoogheid wel willen informeeren, dat wy de commotien, in andere Provintien ontdaan, en ook by Ons, fchoon in eene geringe mate, befpeurd, als een zaak van die natuur befchouwd henben, welke de ernltigfle, en ook wel degelyk ïtrenge maatregelen van Ons vorderden, en dat wy ten gevolge daar van een Publicatie hebben gearresteerd, en geëmaneerd, zoo als wy gemeend hebben, met de omflandigheden het beste te zyn gefchikt. Hartelyk wenfehen wy, dat de pogingen , ?oo van ons als van de andere Bondgenooten, (leeds efficacieus mogen bevonden worden , om die commotien gehtel te verydelen, en niet minder, dac het wantrouwen ten aanzien van Uw Hoogheids verrigtingen en bedoelingen , waar over Uw Hoogheid zig beklaagt , eerlang mogen cesfeeren, waartoe wy ooraeelen vooral te zullen konnen (trekken, zoo Uw Hoogheid ingevolge het verlaugen van de géheeie Natie, mogt gelieven te verkiezen, zig te ontdoen van die verkeerde Raadslieden, waaraan wy in het byzonder deeze demarche , nevens zoo veele andere abuifen , als waar over de Narie gevoelig is, attribuëeren, en dat Uw Hoogheid dairtegen zig geliefde te voorzien van cordate Raadslieden , die het gemeene belang boven haare particuliere inzigten praefereerden, en het daar op toeleiden, dat de pogingen van Uw Hoogheid met die der Staaten der refpective Provintien initemden, opdat alzoo hei vertrouwen en de eendragt moge worden herfteld, en beftendig blyven, waartoe wy met alle onze vermogens opregtelyk betuigen te willen medewerken, om alzoo het lieve Vaderland nog voor vordere onheilen te bewaaren, en onder Gods zegen wederom tot vorigen bloei te brengen, enz. LVI.  WAY, STAAT EN OORLOG. 1785. 191 LVI. Refolutie van hun Ed. Gr. Mogende, omtrent de Sententien van Bannisfement, raakende de Landen van Vianen en Ameyden. Genoomen in dato 6 May 1785. Is geleezen het advis van de Heeren Gecommitteerde Raaden van heeden, hebbende, ingevolge en ter voldoening van hun Edele Gr. Mog. Refolutie van den 13 der voorleede maand , geëxamineert eene Misfive door de eerfte en andere Raaden van de Kamer van Juftitie van Vianen en Ameyden op den 9 daar bevoorens uit Vianen aan hun Edele Groot Mogende gefchreeven, waar by in fubftantie hebben voorgedragen, dat ter geleegentheid van de onlangs ontftaane tumultueufe beweegingen , zoo onder de jurisdictie van.gemelde Kamer, als in den Lande van Arkel met de daar op gevolgde procedures Ratione Ofpcii tegens verfcheide Ingezeetenen van de beide voorfchreeve diftriclen geëntameert, aan gemelde Raaden waren voorgekomen twee diverfe bedenkingen, daar op hoofdzakelyk neerkomende ; l. Of het niet, in het geval, dat 'er tegen de Ingezeetenen van de Landen van Vianen en van Arkel door den in elk diftrict competenten crimineelen Reg. ter eenig Bannisfement wierd verleend, aan den gebannenen zeer gemakkelyk zoude vallen , de Juftitie, immers voor een groot gedeelte te illudeeren en kragteloos te maaken , daar dezelve zig quafi wel onthoudende van de geinterdiceerde grond, nogthans hun ver* blyf ongemoeid zouden kunnen neemen op een plaats zoodanig geleegen, dat de gebannenen lbmtyds met een enkelden ftap hun vorig verblyf en woning zouden kunnen bereiken; van welke bedenking de aflirmative by de voorfchreeve Misfive verder eenigzints word g2adftrueert: En 2. hoedanig de meergemelde Raaden zouden dienen te refrlveeren, ingeval een gebanne uit de Pro vincie van Holland gevonden en gepermitteert wierd in de  l92 may, ZAAKEN VAN de Landen van Vianen en Ameiden , en alzoo onder de jurisdictie van de voorgemelde Kamer, wordende de redenen van die bedenkeiysheid, en van de verleegeacheid , waar in de gemelde Raaden in zulk een geval zig zouden bevinden , al meeue by die Misüve ter overweeging van hun Ed. Gr. Mog. gebragt; Tendeerende wyders de voorfchreeve Misüve , ten einde hun Edele Groot Mogende, indien hoogstdezelve de voorgenoemde bedenkingen mee Je van eenig wezentlyk aanbelang zouden mogen bevinden , daar omtrent zoodanig zouden gelieven te refulveeren, als den aart der zaaken zulks zoude meedebrengen; volgesde het voorfz. advis hier na geinfereert. Fiat infertio. Waar op gedelibercert zynde , is goedgevonden en verftaan , zonder voor het overige re derogeeren het geen over en weder coftumier zoude mogen zyn , by deeze te ftatueeren, en de Kamer van Juftitie 's Lands van Vianen en Ameyden te authorilèeren , om voortaan hunne fententien , houdende Bannisfement uit den Lande van Vianen en Ameyden , ter zaake van het Crimen Majeftttiis & perduellionit ; mitsgaders van allerlei oproer en tumultueufe beweegingen, en lpecialyk ter zaake vermeld by hun Edele Groot Mogende Refolutie van den 31 January deezes jaars 1785 , te mogen extendeeren , en mitsdien wegens de voorgemelde misdaaden meede te mogen bannen uit den Lande van Holland en Westvriesland. En wyders te bepaalen , dat de refpeclive Regters in deeze Provincie, die over de voorfz. Crimina fententien van Bannisfement uit de Provincie van Holland en Westvriesland komen te Üa3ti; in die gevallen meede uit den Lande van Vianen en Ameyden zuilen mogen verbannen; en tellens te declareeren, dat in cas de byvoeging niet expresfelyk in die fententien mogte gevonden worden, als dan echter onder de woorden van Holland en Westfriesland, de Landen van Vianen en Ameyde gehouden zullen moeten worden gecomprehendeert te zyn. >  May, STAAT EN OORLOG. 1785. 193 En zal hier van de nodige publicatie worden gedaan tot een ieders narigt. Accordeert met de voorfz. Refolutien, De Gecommitteerde Raaden ingevolge en ter voldoeninge aan U Edele Groot Mogende Refolutie van den 13 April iongstleeden geëxamineert hebbende eene Misfive door de eerfte en andere Raaden van de Kamer van Jufiitie van Vianen en Ameyde op den 9 daar bevoo» rens uit Vianen aan ü Edele Groot Mogende gefchreeven; hebben bevonden , dat dezelve in fubflantie daar by voordragen, dat ter geleegendheid van de onlangs ontflaane tumultueufe beweegingen, zoo onder de jurisdictie van gemelde Kamer, als in den Lande van Arkel met de daar op gevolgde procedures Ratione Officii tegens verfcheide Ingezeetenen van de beide voorfchreeve diftricten geëntameert, aan gemelde Raaden waren voorgekomen twee diverfe bedenkingen , daar op hoofdzaakelyk neerkomende* I. Of het niet in het geval, dat 'er tegen de Ingezeetenen van de Landen van Vianen en van Arkel door den in elk Diflridl competente crimineele Regter eenig Bannisfement wierd verkend, aan de gebannenen zeer gemakkeiyk zoude vallen, de Juftitie, immers voor een groot gedeelte te illudeeren en kragteloos te maken, daar dezelve zig quafi wel onthoudende van de geinterdiceerde grond , nogtans hun verblyf ongemoeit zouden kunnen nemen op een plaats zoodanig gelegen, dat de gebannenen zomtyds met een enkelden flap hun voorig verblyf en woning zouden kunnen be;eiken van welke bedenking de affirmative by de voorfchreeve Misfive verder eenigzins werd geadftrueert. En 2. hoedanig de meergemelde Raaden zouden dienen te refolveeren ingevalle een gebanne! uit de Provincie van Holland gevonden en geXXVUI. deel, N per*  MAy, ZAAKEN VAN 1785. perfecuteert wierd in de Lande van Vianen en Ameyde, en alzoo onder de Jurisdictie van de voorgemelde Kamer; wordende de reedenen .van die bedenkelykheid en van de verleegentheid , waar in de gemelde Raaden in zulk een geval S zouden bevinden al meede by die Misfive te? overweeging van U Edele Groot Mog. ge- ^Tendeerende wyders de voorfchreeve Misfive, ten einde U Edele Groot Mog. indien hoogstdezelve de voorgemelde bedenkingen meede van eenig wezentlyk aanbelang zouden mogen bevinden . daar omtrent zoodanig zouden kunnen In geïe'ven te refolveeren , als de aart der zaaken zulks zoude meedebrengen. Om in conformiteit van de voorgemelde u Edele Groot Mog. Refolutie op den inhoud van voorfz. Misfive te dienen van confideratien en advis. moeten de Gecommitteerde Raaden voor af in het generaal reflefteeren , dat de voorbedenkingen zeer rechtmatig en allezms te gefunde?rt moeten voorkomen, als men confidereert dat de Landen van Vianen en Arneyde yan vroegere tvden af zyn geweest vrye Heerlykheeden , welke door hunne'eige Souvereine Heeren zyn geregeert geworden, en ook alleen aan derzelver Wetten, mitsgaders aan de judicature van door hun gefielde Magiftraaten en Regters zyn gefubiecteert geweest, en dat wanneer U Edele Groot Mog. die Heerlykheeden in den jaare wn titub onerofi verkreegen hebben , hoogstdezelve zig hebben laaten inhuldigen als Souvennen van die Diftriéten en den eed van gehoorzaamheid en getrouwheid door de hooge en laaee Officieren en Rediendens van de vooriz. HeerWkheeden, mitsgaders van alle de onderhoSe Do pen en PJaafzen, en ook voor zoo verre zulks vereischt wierd doordeBorgers, Inen Opgezeetenen, O dat die van hunne vooX^S waren ontflaagerO na oud gebruikg zig hebben doen afleggen gelyk ook ü bdeie  mav, STAAT EN OORLOG. 1785. 195 Groot Mog. van hunne zyde, zig verpligt hebben, dezelve Ingezeetenen by hunne Regten en praerogativen te bewaaren, &c. Immers volgt uit die handelingen welke anderzins niet te pasfe zouden hebben kunnen komen , dat deeze Diftriclen van Vianen en Ameyde zyn geweest op zig zeiven ftaande Heerfchappyen of Souvereiniteiten; en dat confequentelyk die Regters , die hunne jurisdictie alleen uitoefFenen over die Diftricten in naam van den Heer van Vianen en Ameyde, hunne beveelen of fententien niet kunnen extendeeren over Hollandfche Landen of Ingezeetenen ; en dat vice verfa even min de Hollandfche Regters met goed fundament kunnen pnetendeeren; dat omtrent derzelver befluiten of uitfpraaken een ander begrip zoude dienen te prjevaleeren, ten zy eenige minnelyke conventie voor den jaare 1725 of eenige fpeciaal bevel van U Edele Gr. Mog. na die tyd, m het geen voorfz. is , eenige alteratie mogt heboen toegebragt. Dog zoodanige conventie of bevel is niet te vinden, en indien voorheen al eenige differenten deswegens hebben plaats gehad, hebben de oppofitien daar jegens de non exiflentie van de. zelve ten vollen geconfirmeerr. Dan nu fchyaen de meergemelde Raaden te vermeenen dat met relatie tot de fententien contineerende een Bannisfement, het maaken van eenige verandering niet ondienftig zoude zyn; daar toe is dan derzelver voorgemelde Misfive dienende, en derhalven zullen de Gecommitteerde Raaden zoo kort doenlyk dienen voor te dragen , of hunnes bedunkens eenige, en zoo ja: of als dan in cas van Bannisfement over allerlei zoort van delicten die verandering zoude die. nen ftand te grypen; want, of wel de meergemelde Raaden hunne voorfz. bedenkingen opperen ter geleegentheid van de procedures door den Officier tè Vianen begonnen ter zaake van de thans onderzogt wordende tumultueufe beN 2 wee.  MAy, ZAAKEN VAN 1785. Weegin*en welke onlangs aldaar zyn ontdaan Kweeït, zullen U Edele Groot Mog. echter bevinden ,'dat die bedenkingen niet duidelyk alleen to die'procedures en delicten relatif gemaakt woHen, maar generalyk allerlei fententien van Bannisfement fchynen te reguatdeeren. Wat dan de eerde bedenking aangaat ; komt het voor, dat de aanleidende oorzaak tot dezelve ,?e weeten, het grootendeels eluderen van dfd cifie van den Regter met op de confinien vin den Lande van Arkel te gaan woonen door n' extëndeeren van des Regters territoir ten opSt van de Bannisfementen , wel met relatie S het Land van Arkel; dog geenzins ten op. Ste van het Hageileinfche , onder Utrecbtfche Souvereiniteit geleegen; of ten opzigte van Everdingen en Zyderveld tot het Graaffchap Cukmborch beboorende, kan weggenoomen worden- en dat mitsdien die extenfie van jurisdictie in allerlei gevallen aan het gebuteerde met zoude kunnen voldoen ; terwyl daar *egen zoude kunnen gebeuren in Bmnisfementen over zaaken welke uit byzondere Viaanfche Wetten refulteeren, dat ongelukkige Delinquanten uit de geh ele Provincie van Holland en Westvriesland Enden worden gebannen, fchoon tegen derzelver wetten, nog Overheeden, nog Ingezeetenen sepeceeert ie hebben; waar toe buiten noodzaakelvkheid, of bruten het maaken van convenden welke niet wel anders als generaal kunnen zvn geen aanleiding fchynt te moeten gegeeven Xden , te minder f dewyl de draffen alzoo de Tsdaad n zomtyds zouden kunnen furpasfeere» daar dezelve in het algemeen zoo weinig ^zwaar als mogelyk is, dienen gedatueert te worden, Dan S zeer de Gecommitteerde Raaden, dus tegen eene algemeene extenfie van junsdiftie op het meergemelde refpect vermeenen zig te moeïnSpSen; zyn 'er echter gevallen, waar n het voldrekt nodig fchynt, dat de Bannisfemen n van den Viaanfcken Regter ook over 196  may, STAAT EN OORLOG. i?85. W deeze Provincie zig komen u'tteftrekken, te weeten ingevallen, welke refulteeren uit de Crimina Majeflatis cjf perduellionis, en mitsdien uit de« liften, welke meer byzonder de Perfona Principis of de Majefteit van de Souvereiniteit reguardeeren. Want word iemand die fchuldig gehouden word aan rebellie, oproer, tumulteufe beweegingen en verzettingen tegens de uitvoe. ring van de beveelen van den Souverein van Vianen en Ameyde , dog zoo niet, dat hy gecondemneert word tot de dood of tot een confinement , door een fententie van Bannisfement als onwaardig verklaard , onder deszelfs Souvereiniteits te mogen verblyven , en om voortaan voor een getrouw Ingezeetenen gehouden te kunnen worden; zoo proflueert uit die zelve reede, dat vermits die Souverein is de Perfona Moralis van U Edele Groot Mogende Souvereine Vergadering , dan ook aan zoodanige delinquaDt en onwaardig Ingezeeten ook meede niet in deeze Provincie, welker Souvereine Majelteit hy teffens gefchonden heeft, behoort getoledleert, en hem alzoo gelegentheid gegeeven te worden, om zonder verhindering ten allen dage zig te kun. nen vertoonen: en wel te minder, om dat daar door het groote oogmerk van de ftraf oeffeningen, te weeten andere Menfchen van diergelyke delicten af te fchrikken , ten grootften deele zoude verlooren worden. Hier mede overgaande tot de tweede bedenking , remarqueeren de Gecommitteerde Raaden, dat het by diverfe Regts Doctoren eene dubieufe quteftie uitleevert, of de Regters in deeze Provincie buiten hun territoir de Delinquanten kunnen verbannen; fundeerende fommige de affirmative van de quaftie ten grooten deele op U Edele Gr. Mog. Refolutien, en byzonderlyk op die van den 9 July 1580, terwyl andere het tegendeel beweeren , niet alleen op de generaale bekende regtsgronden, maar ook op de exceptiN 3 ve  128 MAY, ZAAKEN VAN If8> -» ve claufule, te vinden in het Placaat tegens de Dievcryen van den 19 Maart 1614 en andere Wetten , mitsgaders daar op, dat aan fommige Diftri&en het verbannen van Delinquanten verder als hunne Jurisdictiën zig iiitftrekken, ten blyke van groote gunst en tot Privilegiën , zoo als onder anderen aan Rynland is gei'chonken, doch de Gecommitteerde Raaden vermeenen, dat deeze epineufe quseftie (over welke onder anderen kan nagezien worden Bert, in zyn tracl. van Crimineele zaaken, tit 6 No. ioö en volgende, als mede Boel ad Loenii Cafum + No» 3, en vooral de illuftre Praslident van Bynkers'hoek, in zyn uitmuntende queeft. jur. pull. lib. a. Cap. 17. in het welke deeze quajftie ex profesfo verhandelt word , ten deeze niet behoeft. gediscutieert , veel min gedecideert te worden; om dat dezelve concerneert het bannen uit een gedeelte of uit de geheele Provincie van Holland en Westvriesland, en uit die Diftrkten , welke daar over met deeze Provincie een accord hebben aangegaan , en dus , zoo als uit het reeds verhandelde proflueert niet van applicatie gemaakt kan worden op de haar eyge en byzondere Wetten en Regters ' hebbende Souvereine vrye Heerlykheden van Vianen en Ameyde. Het zoude overzulks niet zeer vreemd kunnen gevonden worden, indien de moeyelykheden, in het voorftel van deeze tweede bedenking voorkomende , de eene of andere tyd, kwamen voor te vallen, zoo niet by U Edele Groot Mogen, de daar omtrent ietwes werd geftatueert , waar omtrent de Gecommitteerde Raaden om redenen van gefyken aart, als nopens de eerfte beden, king verhandelt zyn, zwarigheid zouden maaken te advifeeren voor een extenfie der fententien van Bannisfement over allerley foorten van delicten, nadien als dan zoude kunnen gebeuren, dat Hollandfe Ingezeetenen over min zwaare bedryven ook gebannen zouden worden uit een Land,  mat, STAAT EN OORLOG. 178J. 199 Land, tegen welker ordonnantiën, Statuten en Wetten zy niet gepecceert hadden, het welk voorkomt niet zonder eenige hardigheid te kunnen geintroduceert worden ; terwyl boven dien het verleenen van eene meerdere of ampeler recht van bannen aan de Hollandfe Regters als aan die over den Lande van Vianen en Ameyde gefield zyn , een onnodige grond zoude kunnen leggen tot ongenoegens, en tot het vernieuwen van oude quaeftien en moeyelykheden , zonder het minfte nut voor ü Edele Groot Mogende te weeg te brengen , maar zoude ten opaigte van deeze bedenking mede van zeer groote utiliteit weezen, dat die geenen, welke ter zaake van de hier voorgemelde Crimina uit deeze Provincie wierden gebannen, ook verhinderd wierden , zig onbefchroomt in de Diftriften van Vianen en Ameyde te kunnen ophouden , vermits zy uit hoofde van zoodanige Crimina als onwaardig verklaard zynde onder de Wetten en het gezag van ü Edele Groot Mogende te mogen leeven, ook eo ipfo gehouden moeten worden onwaardig te zyn , te mogen zig ophou. den onder ü Edele Groot Mog. heerfchappye van Vianen en Ameyde. Om alle welke redenen en motiven de Gecommitteerde Raaden onder het welneemen van ü Edele Groot Mog. van advife zyn, dat U Edele Groot Mogende zonder voor bet overige te derogeeren , het geen over en weder coftumier zoude mogen zyn , zouden kunnen Ratueeren en de Kamer van jufiitie 's Lands van Vianen en Ameyde authorifeeren, om voortaan hunne Sententien, houdende Bannisfement uit den Lande van Vianen en Ameyde , ter zaake van het Crimen Majeftatis & perdtiellionis ; mitsgaders van allerley oproer en tumultueufe beweegingen en fpeciaalyk ter zaake vermeld by U Edele Groot Mogende Refolutie ven den 31 January deezes jaars 1785 te mogen extendeeren, en . N 4 nuts-  eoo mav, ZAAKEN VAN 178?. mitsdien wegens de voorgemelde misdaaden me» de te mogen bannen uit den Lande van Holland en Westvriesland. En dat wyders U Edele Groot Mogende zouden kunnen bepaalen, dat de reipective Regters in deeze Provincie , die over de voorfchreeve Crimina Sententien van Bannisfement uit de Provincie van Holland en Westvriesland komen te flaan ; in die gevallen mede uit den Lande van Vianen en Ameyde zullen mogen verbannen en teffens zouden kunnen declareeren, dat in cas de byvoeging niet expresfelyk in die Sententien mogte gevonden worden, als dan egter onder de woorden van Holland en Westvriesland de Landen van Vianen en Ameyde gehouden zullen moeten worden gecomprehendeert te zyn. Referveerende de Gecommi teerde Raaden zig niet te min tot U Edele Groot Mog. hoogwyze dispofitie, den 6 Mey 1785. eqb/o  MAY, STAAT EN OORLOG. 1785. 201 EDELE GROOT MOGENDE HEEREN! gehoon wy in een tydgewricht, waar O in elk oogenblik zoo dierbaar is voor U Edele Groot Mog, Vergadering, hoogst derzelver gewichtige deliberatien liefst niet zouden interrumpeeren; vorderen echter de omftandigheden, te weeg gebragt door de onlangs ontltaane tumultueufe beweegingen , zoo onder deeze Jurisdictie , als in den Lande van Arkel, met de daar op gevolgde Procedures Ratione Officii, te. gen verfcheide Ingezetenen van de beide voornoemde Diltriélen geëntameert; dat wy moeten brengen onder het 00? , en vervolgens ter overweegïng van U Ed. Groot Mog. zeekere bedenking, die wy al meermalen by ons zeiven gemaakt hebben, maar die ons thans, om voorfchreve reedenen , hoe zeer de uitkomst daar van nog onzeeker is, echter meer dan ooit van gewicht toefchynt; te weeten; of het niet, in het geval, dat 'er tegen de Ingezetenen van de Landen van Vianen en van Arkel, door den in elk Difiricl competente erimineele Rechter, eenig Bannisfement is verleent, aan de gebannenen zeer gemakkelyk zoude vallen, de Jufiitie, immers voor een groot gedeelte te illudeeren en kragteloos te maaken , daar dezelve zich quafi wel onthoudende van den geinterdiceerden grond, nogtans hun verblyf ongemoeid kunnen neemen, op een plaats zoodanig geleegen , dat de gebannenen zomtyds met een enkelden ftap hun voorig verblyf en wooning kunnen bereiken. ——• Wy vermeenen met fchuldige eerbied, dat de affirmative van deeze onze bedenking doorgaat, althans met relatie tot de Bannisfèmenten uit de Landen N 5 van  soa may, ZAAKEN VAN 1785. van Vianen en Ameyde, want, daar wy, als de judices primarii van voorfz. Landen , niet bevoegd zyn , dezelve te extendeeren buiten de aan ons gedemandeerde Jurisdictie, kan het ligtelyk gebeuren, gelyk de Kamer nog niet zeer lang geleeden heeft moeten ondervinden , dat een gebannen, uit de Landen van Vianen en Ameyde, zyn woonplaats zoekt in een nabuurig DiftricT:, geleegen onder Hollandsch Territoir, van waar hy, in weerwil van de allernauwkeurigfte recherches , het Bannisfement niet alleen telkens kan overtreeden , maar ook by aanhoudentheid kan onderhouden eene ongeveroorloofde en dikwyls zeer nadeelige correspondentie. — Doch in hoe verre onze bedenking gegrond bevonden word, in opxigt van de Bannisfèmenten, die uit de Provincie van Holland, en dus mede uit het Land van Arkel , gefchieden , willen wy liefst aan de beflisfing van U Ed. Groot Mog. zelfs overlaaten, dit er alleenig byvoegende , by wyze van fubmisfe confideratie , of ook in het geval (het welk onzes wetens wel nooit geëxteerd heeft, maar het geen echter zou kunnen gebeuren; dat een gebannen uit de Provincie van Holland gevonden en geperfecuteert wierd onder de Landen van Vianen en Ameyde, de Kamer zig geëmbarrasfeerd zoude kunnen zien , om aan die perfecutie toe te geeven , en den gebannen van onder haare Jurisdictie te laaten volgen , zoo lang aan dezelve niet was gebleeken, het zy by overeenkomst tusfchen de wederzydfa Souvereinen van Holland en van Vianen, in der tyd aangegaan het zy uit eene fpeciale auctonfatie van U Edele Groot Mog. als Sou. ve-  STAAT EN OORLOG. 1715. 203 vereinert van Vianen , dat de crimineele Regrers in de Provincie van Holland ook bevoegd zyn tot het verleenen van Bannisfèmenten uit de Landen van Vianen en Ameyde , of dat anders onder een Bannisfement uit Holland ook de Landen van Vianen en Ameyde als een domain van U Edele Groot Mog. moeten begrepen worden , welk embarras niet geheel onmogelyk voorkomt, wanneer wy ons herinneren de gronden, wel eer door ons gelegd, ter betoog, dat het Placaat, by het welk de confiscatie van goederen binnen Holland is vernietigt, geen effect konde hebben in de Landen van Vianen en Ameyde, met dit gevolg, dat het U Edele Groot Mog. des tyds dan ook behaagd heeft, als Souvereinen van Vianen, de 'confiscatie aldaar te mortificeeren by hoogstderzelver fpeciale Refolutie. Wy zullen voor het overige de deliberatien van U Edele Groot Mog. niet anticipeeren met verdere aanmerkingen te maaken omtrent de wyze, op welke in onze bedenkingen (zoo dezelve van eenig aanbelang bevonden worden) zoude te voorzien zyn ; zulks overlaatende aan U Edele Groot Mog. meer verlicht oordeel en Souvereine bepaaling, en ons vergenoegende (by aldien de gemoveerde aanmerkingen al niet zoo esfentieel zyn, als wy ons verbeelden) met de overtuiging, dat nog de lust tot eenige nieuwigheid, nog het verlangen, om onze macht in crimineele verder uitgebreid te zien, het minfie deel hebben in dit ons adres, waar toe de bevordering der Jufiitie de eenigfte dryfveer uitleevert. Hier mede befluitende, beveelen wy U Ed. Groot Mog. in de befcherming van God MAY,  204 MAY, ZAAKEN VAN 17S5. God Almachtig, en blyven met alle fchuldige veneratie. EDELE GROOT MOGENDE HEEREN ! (Onder ftond) U Edele Groot Mog, zeer onderdanige Dienaaren, De eerfte en andere Raaden van de Kamer van Juftitie van Vianen en Ameyde. (Laager Rond) Ter ordonnantie van dezelve. (Was get.) A. LE ROUX JALA1KRT. Vianen den 9 April 1785. LVII.  mat, STAAT EN OORLOG. 1785. fioj LVII. Aantekening van den Heer eyck, op de Propofitie van den Heer van bronckhorst , den 2 May gedaan; in dato 9 May 1785. edele «root achtbaare heeren ! De Ondergeteekende zig heden agt dagen , niet hebbende konnen conformeren met de Propofitie van den Heer van Bronckhorst, nog met de genome Reiolutie by dë meerderheid van den Raad, over gemeld voorftel, concernerende, om voortaan, wie 't ook zyn moet geen audiëntie in de Vroedfchap te verleenen, danTalken Leden van Staats en Stads Regeeringe , en die van den Kerkenraad. Ik heb de eer hierover myne confideratie en gedagten, ingevolge de aan my behoude aantekening, thans mede te deelen. Weinig mumten voor het geproponeerde van den Heer van Bronck. horst, my als aangedaan vindende wegens het voorreet dat de Leden van dezen Raad mogten genieten, in het onbepaald verkiezen van open zynde Commisfi«n fals ter dier tyd, zoo over de commisfie van Stads Finantie-kamer , Bier- en Wyn-Comptoir gefchied is) en bezettende , dit als uit den fchoot van de Burgery. reeds is te weeg gebragt, begreep, en blyf ik nog by die gedagten , dat zulks niet als eene bloote belchouwing mogt geconfidereerd worden , en hierdoor dan ook de gemelde Propofitie by my wierd aangemerkt, ah eene wezendlyke en gevoelige grieve voor de weldenkende Burgery , niet voor een gedeelte van dezelve; want daar de genomene Refolutie generaal is, begrype ik ook, de intentie zoude zyn , die generaal over het geheel te laten werken, en dus over alle de Ingezeetenen behalven aan Leden van Staats- en Stads-Regee. ring', en die van den Kerkenraad. Welke gedagten, Ed Groot Achtb. Heeren, moet de Burgery daarvan maken? En wel zulke Burgery, die reeds zulke blyken van haare welmeenendheid gegeeven heett, en nog verder daartoe genegen is. Kan zulks iets anders te weeg  zo6 may, ZAAKEN VAN 1785. weeg brengen, dan een gevoelig hartzeer, dat men in een tyd, als deze, eene generale uitfluiting doet, daar men als een mistrouwen in de Burgery fteld, gelyk ik het voor my zeiven confiderere , zonder taxatie van één der Leden dezes Raads , dit aan een yders eige begrip overlatende? Is het mogelyk, Ed, Achtb. Heeren te voorzien, of de noodzaakelykheid niet zoude kunnen vereisicheri , dat een perfoonelyk verzoek aan de Reprafentanten van de Burgery in deeze Raadzaal zoude moeten gedaan worden? Zoude 'er zig geene dringende gelegenheid kunnen opdoen, daar de Raad kennis van behoorde te hebben? En wel zulke , die by gefchrifte niet voegelyk zoude konnen gefchieden? Wat zoude daar uit voort konnen komen, als men eens het ongeluk tydltip beleefde, dat eenige Leden, het zy door misverRand, of andere menfchelyke zwak. heeden bleven infteeren op het effect van deze Refolutie by dreigend of aanweezig gevaar, daar het immers geen waar gevolg geeft, dat heden goed is, in het vervolg van tyd geen kwaad kan zyn? Was dan het effect van dien band niet jammerlyk voor het welwezen van Stad en Ingezeetenen ? Kan dan, Ed. Gr. Achtb. Heeren, ja mag het wel gevoeglyk wezen zoodanige Refolutie met de meerderheid te neemen? Welke Refolutie voor my zeiven befchoöwende, ik zegge voor my zeiven befchouwende, Ed. Groot Achtb. Heeren , een zweem van onvoorzigtige ondankbaarheid zoude confidereeren , indien ik daartoe bewilligde. En Ed. Groot Achtb. Heeren, waardoor komt den Kerkenraad dat regt meerder toe, dan de Burgery? En waarom mag die dat meerdere voorregt, van binnen te ftaan, hebben, dan anderen? is het niet, dat de Burgery, als Betaafsheeren van de Predikanten, mede geconlidereerd worden ? Ja zelfs moet een weldenkend Predikant óver zulke distinctie zig niet verlegen vinden ? 'c Is waar, een uitgelproken zegenwensch door dezelve in en over de Vergadering is itrelende , maar een billyk verzoek van eene weldenkende Burgery toont de Achtbaarheid van dezen Raad aan. Niet dat ik onverfclnllig zoude zyn, wie of welke te admitteren, of zulks aan een iegdyk tueteftaan , blykens het uitga* btag-  MAy, STAAT EN OORLOG. i;8j. ao? bragte van de Commisfie van de 9 Heeren, van welke ik de eer gehad heb, den oudften in rang geweest te zyn, waarby te kennen gegeeven is, hetzelve voortaan fpaarzamelyk zoude moeten gefchieden. Ook moet ik belyden , dat het gepasieerde van Vrydag avond den II Maart laatstleden in geheugen kan blyven , en dit voorftel van den Heer van Bronckhorst hierop neder fchynt te komen; maar dat daarom eene zoodanige Refolutie genomen moet worden , wil ik wel bekennen, by my van dat gewigtig niet te zyn , en zal ook zoo lange ik het regte , en den regten Aanvoerder, van het geen tot combustie zoude hebben konnen verftrekken, niet weete, of bekend is, myn oordeel daarover opfchorten, lk had my geflatteerd, by het voorftel van den Heer van Bronckhorst, daar reeds twee van de oudfte Heeren van gedagten waren , om het agt dagen voor te leggen , dat zulks had mogen gefchieden , ten einde over deze gewige Propofitie rypelyk te delibereeren; maar de meerderheid van den Raad, heeft zekerlyk reden gehad dat anders te begrypen. Ook wil ik wel bekennen , niet te konnen bevroeden , welke intentie tog de Heer van Bronckhorst gehad heeft , met het voorftel van deze Propofitie zoo lange te wagten, dat niec alleen zyn Ed. Geftr. by het omvragen gedeclareerd had, niets voor te dragen , of te proponeren te hebben, maar hetzelve te laten aflopen tot aan den Heer Tvoi, een en andere zaak komt my duifter voor, en dus zal ik 'er niet verder intreden , dan alleen tegen de genome conclufie met de meerderheid, blyven protesteren , en het voor die Heeren overlaten. En verzoekende, dat deze tot myn decharge in Vroedfchaps Notulen mag worden geinfereerd. AD. HEMD. EïCK. LVIH,  ao8 mat, ZAAKEN VAN 1785. LVI1I. Aantekening van den Heer Raad burp.ian , op de genotnene Refolutie op Propofitie van den Heer R iad van bronckhorst. In dato Utrecht 9 May 1785. EDELE GROOT ACHTBAARS HtEREN! Ingevolge de aantekening, welke de Ondergefchreven zich den 2 dezer maand May heeft gereferveerd op oe genome conclufie, rakende de Propofitie van den Heer Raad van Bronckhorst, door zyn Ed. ten zeiven dage gedaan , om , namentlyk aan niemand voordaan ep eenig verzoek, het zy mondeling of fchriftelyk gedaan voor/lellen, audiëntie in den Raad te vergunnen, uitgenomen aan Leden van eenige Staats of Stads Regeeringe , mitsgaders aan Leden van de A'ederduitfche en Waalfche Kerkenraden enz., moet de Ondergetekende remarqueeren (zonder verder in te willen treden, of het voorgevallene by het verleenen van audientien aan Commisfien uit de Burgery , kan gezegd worden, gelegendheid gegeven te hebben, om juist hierom eene zoodanige Propofitie te doen, en daarop aanltonds als zulk een gewichng ftuk en delicate zaak aanmerkende, conclufie'vallen kan,) dat het, zyns oordeels, onbehoorlyk en onvoegzaam is, om den Raad aan eenen zoodanigen baud te binden , waar tegens dan ook byzonder protetleeieu moest , behalven dat 'er presfante gevallen zig kunnen opdoen , om zonder tydverzuim, ten rutte van den Raad , Stad of Burgery gehoor te moeten verleenen, om alle welke redenen , zonder de menigvuldige voorbeelden, welken voor handen zyn tot adflructie, dat dezelve voormaals zeer dikwyls zyn geaccordeerd geworden, aantehalen , de Ondergetekende gemeend heeft, niet te mogen concurreeren tot het neemen van die Refolutie , maar daar van te moeten disfentieeren, vooral in dezen zorgelyken tyd, daar de Raad eo Staat zelfs mogelyk nodig zoude hebben, met de Borgeren en Ingezetenen te moeten confereren, de-  mat, STAAT EN OORLOG» 1785- *W delibereeren en refolveeren, en het zoo nodig mutueel vertrouwen ook zoude kunnen doen verminderen , bahalven dat ik ook nier befpeuren kan , waarom men voor verzoeken van Collegitn, of van een aantnerkelyk gedeelte der Burgery, (welke ik niet minder dan dé Kerkenraad bevoegd oordeele , hunne verzoeken mondeling voortedraagen,) den toegang voor altyd, zonder onderfcheid zoude fluiten, blyvende voorts inhaereeren het Rapport , door de Heeren Eyck en verdere Gecommitteerdens den 29 Maart jongstleden ingebragt, verzoekende, dat deeze myne aanteekeningen in Stads Notulen worde geinfereerd. P. C. BURMAN DB LA BASSECOÜR. Aclum Utrecht den 9 Mey -785. LIK. Mi:five van de Gezworene Gemeente der Stad Arnhem . aait den Prin/è Erfftadhouder. In dato' 24 May i/8J. DOORLUGTIGSTE HOOGGEBOOREN VORST EN HEER ! De Gezwooren Gemeente der Stad Arnhem heeft by Misfive van den 17 Jsnuary 1/83 aan Uwe Doorlugtige Hoogheid te kennen gegeeven , hoedanig hunne gevoelens en daaden geen ander einde of doelwit hebben , dan om het welzyn dezer Stad en deszelfs Burgery te bevorderen , en heeft als toen noodig geoordeeld hunne zuivere en Vaderlandslievende oogmerken , met byvoeging eener Copie van 't geen aan 1 de Magiftraat dezer Stad is overgegeeven , voor Uwe ■ Doorlugtige Hoogheid open te leggen , om door zulk 1 eene volleedige Informatie voor te koomen, dat dezul! ken, welke aan hunne heerschzucht en eigenbelang het 1 welzvn dezer Stad en deszelfs Burgery zouden willen XXVIII. DEEL. O Op-  aio mat, ZAAKEN VAN 1785. opofferen, de gelegenheid zoo veel inogelyk wierd benoornen, om Uwe Hoogheid door onwaare en verdigte verharden te misleiden, en tegens wederzydfche bedoelingen te przccccupeeren Wy hebben als toen Uwe Doorlugtige Hoogheid op *t allerootmoedigfte verzogt, om aan ons , aan welke de Confervatie van Stads Rechten en Privilegiën op het plegtigfte mede is aanbevoolen en toevertrouwt , niet kwalyk te neemen , zoo dikwyls en menigmaalen tegens onzer Stads Rechten en Privilegiën , van Heeren Schepenen en Raaden alhier word gehandelt , zulks eerbiedig, ten fine van redres onder het oog van Uwe Doorlugtige Hoogheid te mogen brengen. Wy hebben niet anders kunnen verwagten, dan dat Uwe Doorlugtige Hoogheid ons by refcriptie zoude gerust gefield hebben , dat de gemelde Stukken benevens ons voorfz. verzoek ter kennisfe van Uwe Doorlugtige Hoogheid gekomen en gunftig ontvangen zyn, nademaal wy ons hier toe moesten bevoegd achten, daar de zaak zelve een antwoord verdiende, en daar wy ons niet eigenwillig , maar volgens de RegeeringsCÓr.ftitutie , als het tweede Col'egie dezer Stads Regeeringe, hebben gequalificeerd, zoo als de Ma«iftraat van Arnhem, Uwe Doorlugtige Hoogheids Heer Vader , reeds van de Exiftentie van dit Regeenngs-LotMe, by eene Ampele Deductie, in 1748 heeft geinformeert , en wylen Zyne Doorlugtige Hoogheid oolc geen zwarigheid heeft gemaakt, om de Gecommitteerdens uit deeze Gezwoore Gemeente in 1748 en 1749, verfcheide Particuliere Audientien te verleenen, in welke Zvne Hoogheid , volgens het voorhanden zynde Rapport der Commisfie , De Loffelyke Gemeente der Stad Arnhem hartelyk heeft bedankt voor de eer „ Zyne Hoogheid aangedaan , Hem zulk een liezen„ ding te doen, met byvoeging, dat Zyne Hoogneid niets meer ter harte nam,-als het welzyn van de „ Gemeente , Gildens en Burgerye der Stad Arnhem , en dat htm altoos aangenaam zoude zyn haare Be„ langens te bevorderen en haare Rechten en Pnvile,, gien te maintineeren." Up zulke gronden moeten wy vertrouwen, dat Uwe Door-  ma*, STAAT EN OORLÓG. 1785. 2*1 Doorlugtige Hoogheid onze aanbiedinge van kennis te zullen geeven , wanneer tegens dezer Stads R-ctten by het aanltellen van Schepenen wier ) gehandeld.., met genoegen zoude ontvangen , en zuil s door het beartwoorden onzer Misfive aan ons te kennen gegeeven hebben. Wy zouden voor dat flilzwygen verfchoonende rede-» nen kunnen vinden, en van alle klagten dieswegens te rug gehouden worden , wanneer wy niet hadden moeten ondervinden, dar een<- tweede op den ij S'eptema ber 1784 aan Uwe Doorlugtige Hoogheid door ons afgezondene Misfive een zelfde lot als de eerfie niet alleen had getroffen , maar dat ook het geene,dat by de laatfte Keur der Schepenen is gebeurt, ors heeft doen zien, hoe ongelukk'g wy in onze voorfiellinge by Uwe Doorlugtige Hoogheid geflaagi hebben , waar over wy alhier geene Aanmerkingen zullen maaken/, om dat het geene daar omtrent is op te merken, by Refolutie van den 31 Jar.uary 1705 aan de Heeren van de Magifiraat hebben te kennen gegeeven , rmtde ten dien einde, dat zu ks aan Uwe Doorlugtige Hoogheid zoude kunnen gecommuniceert worden. Daar by zouden wy h;t voor eerst hebben laaten berusten, wanneer wy door geene nieowe^ebenrtenisfen aangefpoort waren, om nogmuls aan Uwe Doorlugtige Hoogheid onder het oog te brengen, hoe zeer Uwe Doorlugtige Hoogheid in de uitceffeniug van desz. Ifs gezag word misleid , en tegens dezer Stads Rechten en Privilegiën , by het aanltellen der Regenten komt te handelen. Dit zyn dan de beweegredenen, welke ons aanzetten , om aan Uwe Doorlugtige Hoogheid met eenfe eerbiedige vrymoedigbeH te kennen te geeven, dat wy by een Magiftraats - Refolutie geinf:irmeert gewor-ten, zynde, dat door Uwe Doorlugtige Hoogheids luopletie der alhier vacante Gemeensmans-Plutlèn zyn aaugefteld , de Perfoonen van : Mr. J. D. van der S/uys, Lubbert Wynen , Jan Alpherts , Anfiony Jans/en," Bartholomeus Meurs, Arent Ockers, Tfaak Nyh'if, Gerhard van Gerkam , Efajas Storm, Jan Hefi/aar, Daniël van de Pol „ Derk de Greefs 'en Jan Evers» O 2' Èo  si1 may, ZAAKEN VAN 1785. En dat die allen uitzondert B. van Meurs, door de Magiftraat dadelyk in Eed zyn genoomen, hebben vermeend te moeen en moeten onderzoeken, ot voortz. Perfoonen alle de vereischt wordende Quahteiten bezitten even bevoorens wy aan dezelven konden accordeeren , om in onze Vergaderinge Sesfie te neemen, waar van men zoo veel noodig aan de Magiftraat kennis heeft gegeeven. Dat aan de Vergadering van de Gemeente (beleid zynde , om over 't voorfz. onderling nader te delibereeren,) door den Prsefes is gecommuniceerd eene nadere Magiftraats-Refolutie van den 26 April jongstleden waar by nader en vry fterker Inftantie word gedaan , om voorfz. Perfoonen Sesfie in de Vergadering van de Gemeente te doen neemen. En dat terzelver tyd door de Boekhouders der respective Gildens van deeze Stad , aan de Vergadering zyn overgegeeven de Refolutien , welke eenpaang by de Gildens zyn genomen, houdende verzoek, dat zes der nieuwe aangeftelde en in Eed genomen zynde Gemeenslieden, ramenrlyk: Jan Alpherts, Anthonzjam* fen, Gerhard van Gerkum, EJajas Storm , Jan KeCelaar en Daniël van de Pol, mogen geweerd, en gehouden worden uit de Vergadering van de Gezwoore Gemeente, om redenen daar by in het breede aangetoond • voorts dat de Gezwoore Gemeente onderzoek zal doèn of de overige tot het Ampt van Gemeensman gequalificeert zyn , en om dien aangaande na Eed en Pligt te werk tè gaan. . . Dat de Gezwoore Gemeente na alles rypelyk te hebben overwogen , tot handhaving van de zoo plegtig bezwooren Stads Rechten en Privilegiën , den aden dezes heeft genomen eene allezints, zoo men vertrouwt, billyke Refolutie, (met infertie der laatst aangetogene Magiftraats-Refolutie en die der refpective Gildens,) welke zy de vryheid gebruikt, hier by te voegen, op dat Uwe Doorlugtige Hoogheid by Leclure en Examinatie van dezelve zal kunnen zien, hoedanig Uwe Doorlugtige Hoogheid omtrent de Aanftellinse van voorfz. Perfoonen , ter vervullinge der vacante Gemeensmans-Plaatfen geraaden en misleid is geworden.  may, STAAT EN OORLOG. 1785. "5 Wy vertrouwen, dat dan teffens aan Uwe Doorlug. tige Hoogheid zal blyken, dat de Gezwoore Gemeente gegronde reden heeft, om aan dezelve geen Sestie m haare Vergadering te kunnen ve.rgut.nen, voorts dat zy daar toe ook te minder heeft kunnen overgaan, terwyl al de Gildens zich daar tegens eenpaang hebben komen te verzetten. De Gezwoore Gemeente geeft aan Uwe Doorlugtige Hoogheid ook gaarne in confideratie , of het van hun met roogelvkheid te vergen is , dat zy in hunne Vergaderinge Perfoonen kan en mag aanneemen , dulden, en daar mede Collegialiter omgaan en verkeeren, voorts over zaaken , Stads Rechten en Privilegiën ccncerneerende , delibereeren , welke zich niet hebben ontzien de Gezwoore Gemeente, Gildens en Burgery van deeze Stad te hoonen en te lasteren, en dalwei om daar door waare het mogelyk geweest, de Heeren Staaten dezer Provincie te misleiden. Menfchen die zich net ontzien, zulks te doen tegen haar beter weeten en vermogens , haare daar van voorheen opentlyk gedaane Declaratoiren; Menfchen welke de foltmneelLte Beloften en Verbintenisfen met voeten trappen, en die dus tot alles in Raat zyn, gelyk voorfz. Perfoonen; welke het verval van Stads Rechten en Privilegiën , zoo ot. langs nog met het grootfte aantal van haare Mede-Burgers en Ingezetenen opentlyk beleeden; De Gezwoore Gemeente , het tweede Lid van Regeeringe , voor de goede poogingen tot herftel van dezelve bedankten; voorts aanmaanden om daarin te blyven volharden, onder de dierbaarfie belofte van alle hulp en byRand te zullen bieden , en wat dies meer is. En die kort daar op zich zoo verre hebben komen te vergeeten , by zeker Addres van de Heeren Siaaten dezer Provincie , nevens een klein aantal van zes geringe menfchen , door op een gansch buitenfpoorige wyze te pofeeren, ais dat zy niet zouden weeten, dat eenige Rechten en Privilegiën zouden verlooren zyn, dat zulks maar praatjes zouden zyn om bet Gemeen te verleiden, en wat diergelyke Contradictoire , vuile en geëxcogiteerde lasteringen en onwaarheden meer zyn; om welke te rencontreeren en naar merites te bejegeO 3 uen»  214 maï, ZAAKEN VAN Ï785. nen, de Oezwo re G meente zich genoodzaakt heeft gevonden een Addrcs aan dm H>ve Provitxiaal te doe" , en om redenen haar perrnoveerende , met den dnk gemeen re trmken, waarvan zy de vryheid neemt een Exemplaar (firn ÜJve Doorlugtige Hoogheid te laaten toekomen, om Uwe Doorlugtige Hoogheid van een en a der zoo veel doenlyk is te informeeren en re tlucideeren . waar toe voo'iz Addres aan den Hove net deszelfs Bylage ,. zoo men vermeent, volkomen voldoende za' bevonden worden. Ook geeft men aan Uwe Doorlugtige Hoogheid in Coi fiderarie, of het van da Gddens en Burgerye van deeze Stnd te vergen is , om zich te laaten reprtefenteeten door voorfz p, rfoonen, welke regtftreeks tegens haare voorige Declaratniren , en met verzaakinge van de folernneelfte beloften en betuigingen , invoege voorfz. komen te werk re gaan , en of Gil lens en Burgerye eenige de minfte fiducie op dezelve konnen en mogen ftellen, om Srad< Rechten en Privilegiën mede te zullen helpen maititii'eeren, gelyk getrouwe Gemeens-Lieden fchuldig en gehouden zyn te moeten doen. Dat 'betreffende de Perfoon van Jan Evers, welk® de 'Gezwoo-e Gemeente ook heeft vermeent te moeten hou'ie bu'ien ha:i'e Vergaderinge , tot informatie van Uwe Doorlugtige Hoogheid wyders dient, dat volgens de wetten éh Gronden der Reaeeringe van deeze Stad, tot pemeensHedèn moeten verkooren en aangctteld worden', |1e notabelfte en bekwaamde Burgers, waar onder gemelde Jan Evers met mojelytïheid niet gereekend kan Worifen , t'.ynde een Timmermans Zoon, welke by zy1 Vuter in geen andere kwaliteit dan als Knegt woont eu werkt, zonder onder eenig Gild te hehooren. I Dar als men diergelyke foort van menfchen in de Gemeente zoude moeien toelaa'en, dan te dugten zou. de weezen , dat het Collegie der Gemeente, door de vermindering van deszelfs Achtbaarheid, in een fchynbat" beftaan zyne vernietiging zoude vinden, het geene dezulken moeken» d'e zoodanige Perfoonen aan Uwe Doorlugnge Hoogheid als verkiesbaare voorwerpen voorlellen , om daar door hunne verkeerde denkbeelden in II " , heersen-  may,: STAAT EN OORLOG. 1785. heerschzucht te meerder te kunnen uitoeffenen, voor dewelke het maintien van Stads-Rechten en Priviiegien een Reen des aanftoots is, ongelet zy met piegtigeü Eede de naarkominge van dezelve hebben bezwooren , en niet tegenllaande de dagelykfche ondervindinge blyken geeft, dat de fchending en overtreeding van dezelve , de eenigfte kwelbron is van alle Binnenlandfche rampen , welke de allernadeeligfte gevolgen doorgaans voor een Gemeene-Best na zich lleepen. Dat tot al zulke overtreedingen van Stads Bezwooren Rechten en Priviiegien (de drukkende en bezwaarende omftandigheden noodzaaken de Gezwoore G meente van Arnhem het te moeten zeggen) Uwe Doorlugtige Hoogheid by de aanftellinge van Schepenen, alhier meeuigmaal is misleid, gelyk om hier van geen andere gevallen op te haaien , wederom plaats heeft gehad, door tot Schepenen aan te Hellen den Heer van Spaan, Mr. Schrasfert en Mr. Gavanon, welke volgens dezaa Stads Rechten ongequalificeerd zyn, om den Sctepe."ltoel te bekleeden, door dien de eerstgemelde ten tyde der Keure , alhier geen gequalificeerr. Domkiüusn heeft gehouden en noch buiten deeze Siad en Scheepeudom woonachtig is, en om dat de twee la.itfte, om van geene andere in qaalificatien meer te fpreeken, even twintig jaaren oud zyn, en volgens Stads Rechten ten aanzien der Adminiftratie hunner Goederen , zoo zy die mogten hebben, noch onmondig zyn; hoe is het nu mogelyk, dat men aan de zulken de MeedeDireftie en Adminiftratie van Stads Goederen gerust kan- en mag toe- en aanvertrouwen; en hoe tegenftry» dig is het , dat dezelve als Colonels in de BurgerVaandels het Opper-Momboirfchap zuilen uitoeffenen , daar zy volgens de Ordonnantie deezer Stad , vyf-en. twintig jaaren moeten bereikt hebben, om Momboirs of Voogden over Onmondigen te kunnen zyn. Het is, Doorlugtige Vorst! om die en meer andare reedenen, dat de Gezwoore Gemeente tegens de Aanftellingen van voorfz. drie Perfoonen tot Scheepenen alhier, op 't plegtigfte geprotesteert, en haare Bezwaaren dien aangaande Regtelyk heeft gerekrveert, het geen zy als noch komt te daen. O 4 Thans  al6 MAY, ZAAKEN VAN 1785. Thans komt men hier verder grievende te ondervinden, dar U>ve Doorlugtige Hoogheid beneffens andere voorfz. PerfoTen, tot G meenslieden alhier de zulken heeft aangefteld , welke zoo wegens haar voorfz. aanftooielyk gedrag, mitsgaders trouwloosheid in het overtreeden van haare folemreeifte belofte, zich de Buraerlyke Maaifchappye , veel meerder het Ampt van Genieensman ganse 1 onweerdig hebben gemaakt, en waar toe de laatstgemelde om voorfz. reeden ook onbevoegd h. De Gezwoore Gemeente hoopt, dat Uwe Doorluïtige Hoogheid by eene nadere overweeging van het vooren gemelde, wegens de gegrondheid der byaebragte Bezwaaren , met hun een zelfde gevoelen hebben , en goedvinden moge, dat de begaane abuizen (waar door alle onaangenaamheden, zeeker en waarachtig alleen zyn ontdaan , en verder by het pleegen van al zulke abuizen zouden toeneementen fpoedigften gexedresfeerd werden, hier door zoude Uw Doorlugtige Hoogheid, volgens oordeel, den Rechten en wel den eenigiten en bekwaamtten weg inüaan, ter herftellinge van de hoognoodi;?e Rust en Eensgezindheid tusfchen Uwe Dootlugtige Hoogheid, Regenten, Burgers en Ingezeetenen , waar van het ftaan of vallen van onze Stad , en bet gantfche Vaderland alleen afhangt, en Waar door U«ve Doorlugtige Hoogheid tevens een blyk zal geeven , dat het Uwe Doorlugtige Hoogheid van herten gemeent is, om zoo veel mogelyk de Rust en Eeesg.zindheid te heipen bevorderen. Wy b veelen Uwe D jorlugtige Hoogheid en Hoogstderzelver Huis, in de dierbaarfte gunst en protectie Godes , en hebbe de Eere met de diepfte Eerbied en Hoogachting te blyven. Doorlugtigfte Hoog Gebooren Forst en Heer! Ujve Doorlugtige Hoogheid Ootmoedige en Gehoorzaame Dienaaren, De Gezwoore Gemeenslieden der Stad Arnhem. Ter Ordonnantie van dezelve. Arnhem den (Was get.) 84 May 1785. HENDRIK ENGELEN. LX.  may, STAAT EN OORLOG. 1785. «21 LX. Refolutie van hun Ed. Gr, Mog. omtrent de vrye Vaart der Engelfchen in de Oosterfche Zeeën. Genomen in di,to 2J May 1785. T~Xe Raadpenfionaris heeft ter Vergadering gecomJL^ municeert een Misfive van de Gecommitteerde Bewindhebberen uit de refpedtive Kamerert var/ de generaale Nederlandfche Geoétroeveerde Oostindifche Compagnie ter Vergadering van zeeventienen, gefchreeven te Middelburg den ó deezer, en den 11 ter Generaliteit ingekoomen, waar by hun Hoog Mo?, toezenden een Exrrac't-M'sfive van dén Gouverneur-Generaal en de Raaden van Indien van den 11 Juny 1784; lot nader aandrang der gronden hunner bekommerdheid, o/er de aan de Engelfchen toegeftaane vrye Vaart in de Oofterfche Zeeën , met herhaalde betuiging van hun verlangen, om politive beveelen, hoe zig te gedraagen by de eerfte voorvallende indragt met opzigt tot die Vaart; breder hier na geinfereerd. Fiat infertio. Als meede het Rapport den 33 deezer op de voorfchreevÉ M ifive en anterieure onder de Notulen van den 29 April ter Generaliteit uitgebragt hier na breder geinfereert. Fiat infertio. Waar op gedelibereerd zynde , is goedgevonden en verftaan, de Heeren hun Edele Groot Mog. Gedeputeerden ter Generaliteit by deeze te qualificeeren, om zig met het voorfz. Rapport te mogen conformeeren. Accordeert met de voorfz. Refolutien. hoog 05  ai8 Maï* ZAAKEN VAN 1783» EDEL MOGENDE HEEREN! Heeden by het fcheiden onzer Vergadering zynde ingekomen een Misfive van den Gouverneur-Generaal en de Raaden van Indien van den 11 Juny 1784 , W dewelken dezelve nader by ons aandringen de gronden van hunne bekommerdheid, over de aan de Engellchen toegeftaane vrve Vaart in c!e Ooftericne Zeeën; en teffèns herhaalen de betuigingen van hun verlangen om poiitive beveelen, ten einde te weeten , hoedanig zy Generaal en Raaden zig te gedraagen zouden hebben by de eerfte indragt dia 'er met opzigt tot die Vaart zou mogen voorvallen. Zoo hebben wy niet mogen atzyn U tioog Mog. een Extract, van die Misfive by deezen aan "te bieden, met ootmoedig verzoek dat het zelve moge ftrekken tot een aanhangzel van het geen wy de vryheid hebben genoomen, U Hoog Mog. te vertoonen op het voorzeida gevvigtig onderwerp by ons a^res van den 20 der voorige maand, ons aan deszelfs inhoud gedragende; Waar meede &c (Onder ftond) De Gecommitteerde Bewindhebberen uit de refpective Ka meren van de geoeraale Nederfandfche Middelburg geoétroyeerde Oostindifche Comden;ó May pagnie ter Vergadering van Ze. 1785. veutienen. (Lager ftoni) Ter Ordonnantie van dezelve.- (Was get.) F. W. B'JERS. Ex-  STAAT EN OORLOG. 1785. ai$ Ex>ra& - Mi'Jive gtfchreeven door -len Gouverneur Genetaal ei: de Raaden van Indien , wtgens de gener de Ne'let laftajchi Geoili oyeer ie Qastindiff ht Compagnie ,.aan de Vergadering van Zeveniie> en , in dato II Juny 1784- De beantwoording van &c. Uwe Wc -Ej.-e Hoog Aehtbaare ordre, om ons naar den ïniv ud dier Ar» ticulen te ged-gagen, zal dpor ons tr de Subalterne Ministers en Bedienden , flipt worden nagekomen, fchoon wy mot g i minder hartelykheid dan Uwe Wel-Ed le Hoog Achibaare wenfchen, dat daar ui, by de definitive Vreede , eenige veranderingen, ten voordeele mogen worden gemaakt, op dat de onfchuldige Compagnie niet ten eemmaale mag zyn en blyven het Slagt-offer van een ongelukkige Oorlog. Onze bedenkingen dat misfchien uit het zesde Articul dier Praeüminaire , ge« wigtige nadeelen voor de Compagnie zouden kut nen refulreeren , indien daar van misbruik wierd gemaakt, hebben ons gepermoveerd , Uwe Wel-Edele Hoog Achtbaare by ons jongst afgegaan fchryven van den 26 Maart 17843 daar over te onderhouden onder te kennen gave van ons verlangen, om met de nodige ordres daar omtrent gemunieerd te worden , en indien dit Artikel zonder nader reltriétie blyft ftand houden , zoo hoopen wy nogtans niet alleen dat de Souverein zal reusfeeren in de aangewende pogingen, em «iddeïen 'e beraamen, tegen het voormeld misbruik, het welk van dit Artikel zou  tób MAY, ZAAKEN VAN 1785. zoude mogen gemaakt worden , indien men van den letterlyken zin mogt afwyken en de gepermitteerde Vaart verder wilde uitftrekken, als tot een onverhinderde Pasfage en het voorzien des noods met het geen men volgens de pligt van Menschlievendheid niet kan of mag weigeren , maar ook dat Uwe Wei-Edele Hoog Achtbaare indien den Staat daar in niet na wensen mogt flagen, ons als dan met pefitive en duidelyke beveelen zullen gelieven te voorzien, wat yvy te doen en te laaten zuilen hebben, indien de E'igelfchen daar van een voor de Com- ■ pagniè nadeelig misbruik mogten maaken, wyl wy aan de eene kant maar al te zeer penetreeren , het geheim doelwit, het welk onder deze ongegeneerde Vaart verborgen legt, nadien zy die permisfie by een^ Traèlaat, zender dat, niet zouden nodig gehad hebben, niet alleen wegens hunne fuftenue, van re mogen vaarer,, daar Godt Lucht en Water gefchttapen heeft; maar ook om dat zy reeds zedert zoo veele jaaren in de onverhinderde pos» fesfie van die Vaart zyn geweest, en dezelve , zonder tegenkanting gecxerceert hebben, en wy aan de andere zyde moeten betuigen, dat dewyl wy hier door reeds gedeeltelyk van de op de Contracten gegronde voorregten van een pnvative en exclufive Vaart hebben moeten renuncieeren, wy tans nog vee! minder dan ooit in ftaat zullen zyn , om dien privativen en rxclufiven Handel te maintineeren, de fluikery te beletten, en den wispelturtgen Inlander in toom te houden, alzoo, de eenigfte middelen tot een ftrenge executie der pcenaale ordres tegen de Sluikeryen, zoo ook de geduure extirpatien der Speceryen op verboode Plaat- fen  •iay, STAAT EN OORLOG. 1785. aai fen en de continueele* bekruijfingen , in geenen deelen toereikende zullen ?yn, èn men voorzien mag , dagelyks aan infolentien , infultes konkelaryen &c. te zullen bloot ftaan, waar by de Compagnie (teeds de lydende parthy zal blyven; om welke reedenen en wyl alle indragt in het begin behoort te worden tegen gegaan, wy dus ook hopen nopens dit point inzonderheid geinftrueert te zullen worden , ten einde bepaaldelyk te weten hoedanig ons in dezen te gedragen; wyl zonder dat , onze posfesfien om de groote Oost infruftueus ja nadeelig zullen worden. Extracl uit het Register der Refblutien van de hoog Mog. Hee~ ren Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden. Lun delyk die Manfchap, ten getalle van zestig a zeventig Perfoonen, regulier en aan corps had opgemaicheert tot binnen Lochem op de Markt , en na onderfcheidene manoeuvres aldaar was gefcheiden. Invoegen na die tyd op Maandag en Zaturdag daaraanvolgende dezelve gewapende Exercitiën en Optogten, tegens onzen willen en intentie, in manieren als boven wederom verrigt zyn ; zoodanig, dat wy thans moeten zien . en dagelyks meer en meer overtuigd worden, dat ors gezag fluctueert, en dat wy door onze eigene Ingezeetenen gelteld worden buiten de mogelykbeid, om eenige A diens van Politie of Juftitie , met Hu lieder wil en intentie niet inftemmende, langer te kornen exerceeren. Waarom wy verpligt en genoodzaakt worden , ons wecnrom nader aan Uw Ed. M g te addresleeren, met zeer inftantelyk verzoek, dat Uw Ed. Mog. na derzelver ge woon e. wysheid en uitzigt, door deeze of geene  juny, STAAT EN OORLOG. 1785. 235 ne gepaste middelen , wel die f-erieufe en efficacteufe voorzieninge willen gelieven te beramen, dat onze orders gerefpecteert, de aucthoriteit van ons Collegie gehandhaaft , en de veiligheid van gehoorzaame Burgeren , zoo veel mogelyk, bevordert worde. Waartoe wy ons verlatende, bevelen wy Uw Ed. Mog. aan Godes Heilige befcherming. Gefchreven te Lochem den 13 Juny 178J. LXIII. Generaliteits Rapport, over het Plan van defenfie, by onverhoopten aanval, op het een of ander Frontier van den Staat , en het negotieeren van zes of zeven Millioenen. Ingebragt ter Vergaderinge van hun Ed. Gr. Mogende, in dato 15 Juny 178J. De Raadpenfionatis heeft ter Vergadering gecommuniceert het Rapport den 8 dezer ter Generali. teit uitgebragt van de conferentie met Gecommitteerden uit den Raad van Staate gehouden over het Plan van defenfie, op de voordragt van den Graaf de Mail. Jebois , by welgemelde Raad communicatif met zyn Hoogheid gearresteert, waar by waren aangeweezen de mefures , dewelke in cas van onverhoopte attaque op het een of ander Frontier van den Staat zouden behooren te worden gevolgt, en waar toe in confideratie was gegeeven, om op de minst bezwaarende wyze ten dienfte van den Lande te negotieeren een fom van zes a zeven Millioenen, daar onder begreepen de reeds op. genoomen penningen , alles op den voet en de wyze, breder in het navolgende Rapport gedetailleert. Fiat infertio. Waar op gedelibereert en Copie van het voorfz. Rap. port verzogt zynde door de Heeren van de Ridderfchap en Edelen, om het zelve in de Ordre nader te examineeren, en door de verdere Leden, om daar op te verftaan de intentie van de Heeren hunne Principaalen , is de finaale Refolutie uitgefteld tot nadere deliberatie. Accordeert met de voorfz. Refolutien. P 5 Ex-  s34 juny, ZAAKEN VAN 1785. Extract uit het Register der Refolutien van de Hoog Mog. Heeren Staaten Generaal der Ver* eenigde Nederlanden. Mercurii den 8 Juny 1785. De Heeren van Haaften , en andere haar Hoog Mogende Gedeputeerden tot de Militaire zaaken , met en nevens eenige Heeren Gecommitteerden uit den Raad van Sraate in conferentie geweest zynde, hebben ter Vergaderinge gerapporteert, dat door voornoemde Heeren Gecommitteerden was voorgedraagen , dat op de voordragt van den Generaal Grave de Maillebois by welgemelde Raade communicatief met zyne Hoogheid was gearrefteert een Pian van defenfie, waarby waren aangewezen de Mefures , dewelke in Cas van onverhoopte Attacque op het een of andere Frontier van den Staat zouden behooren te worden gevolgt. Doch dat, gelyk by het voorfz. Plan waren voorgedragen eenige fchikkingen, die tot executie van het zelve worden vereis cht, daar nevens ook word getoond de noodzaake om zeeker te kunnen zyn, dat in dusdaanig geval promptelyk zullen worden gepareerd de ordres , die aan de Militie tot het marcheeren zouden worden gegeeven, en dat als dan ook de nodige fondfen , tot al het geen voor een Campagne vereischt word, effeétivelyk gereed en aan de hand zullen zyn. Dat ten dien opzigte aan hun Heeren Gedeputeerden en Gecommitteerden wel waren voorgekomen eenige zwarigheden , dewelke plaats zouden kunnen hebben , byzonder omtrent het marcheeren en trekken van de Militie uit de Provinciën, in welke zedert eenige tyd different was ontftaan omtrent het refpecleeren van de Patenten by zyne Hoogheid geëxpedieert, doch dat zy Heeren Gedeputeerden en Gecommitteerden  juny, STAAT EN OORLOG. 1785. 235 den vermeenden, dat de Heeren Staaten der re» fpeétive Provinciën op het ernftigfte behooren te worden verzogt, om zonder te komen in een fcrupuleus onderzoek dien aangaande, in Cas van eene dadelyke of met reede verwagte vyandelyke attacque, de Patenten van zyne Hoogheid te willen doen refpecleeren , en dien conform de Militie uit derzelver Provinciën te doen uit- en intrekken, zoo als de gemeene belangens van den Staat zulks als dan zouden vereifchen, te meerder, daar dit Plan van defenfie, en mits> dien het refpedleeren der Patenten, dien conform door zyne Hoogheid gegeeven wordende, alleen in Raat is, om onder Gods zegen het indringen van een Vyand in ons Vaderland te betwisten, door de gedetacheerde Militie van den Staat behoorlyk te zaamen te trekken , en met vereenigde magt te keeren, terwyl daar en tegen het verftrooit blyven van Militie in de refpedtive Provinciën , geen wezentlyk voordeel aan die Provincie, alwaar dezelve in Guarnizoen legt, geeven kan , en volgens alle waarfchynlykheid zoude veroorzaaken, dat een Activen Vyand, het eene Diitrict, en Provincie voor en het andere na , telkens met vermeerderde macht en met minder tegenitand zal de vafteeren. Dat zy Heeren Gedeputeerden en Gecommit' teerden voornoemd , al verder hadden geconlidereert ; dat tot executie van het voorfz. Plan van defenfie voornamelyk ook nodig was , dat door de Heeren Staaten der refpeétive Provinciën fpoedige ordres wierden gefield , ten einde aan de Militie van den Staat op eene reguliere wyze de aan haar verfchuldigde betaaling te doen erlangen, en dat ten dien einde onder anderen ook de Heeren Staaten der Provincie van Vriesland , dewelke wederom voor dit lopende jaar voor eene fom me van byna vier tonnen gouds hebben afgetchreven , de Militie op den ordinaris tweeden extraordinaris Staat van Oor- log  s36 juny, ZAAKEN VAN 1785. log gerepartitieert , behoorden te worden verzogt , om van deeze gedaane affchryving af te zien, immers en in allen gevalle, om op de extraordinaris Staat van Oorlog , en de loopende Petitiën tot ftuur van den Oorlog gedaan , gaaf en tegens derzelver quote van ƒ 11 - 13 - 3, ten honderd te confenteeren , ten einde niet alleen daar door voor te komen de reeds bedreig, de navolging van dit exempel ook der andere Provinciën , maar vooral ook in aanmerking, dat by de thans gearrefteerde revifie van de quotes , volgens den voorflag by de Provincie van Utrecht gedaan , zal kunnen worden gedemelleert ; en hoe verre deeze of geene Provincie boven haar vermogen in de lasten van de Unie ook zelfs geduurende dit jaar mogte hebben betaald, en om dat het eene volftrekte onmogelykheid is de zaaken gaande te houden , byaldien de Provinciën naar haar goedvinden de vastgeltelde quotes verminderen , zonder teffens aan te wyzen de fondfèn , tot vinding van het kort, dat daar door veroorzaakt word. Dat zoo mede met geen minder aandrang en ernst aan de Heeren Staaten van de Provincie van Zeeland , de nodige reprasfentatien behoorden te worden gedaan , ten einde deeze Provincie , dewelke onder meer andere eene aanzienlyke post van ƒ 300000 - o - o , op den Staat van Oorlog jaarlyks profiteert, en die boven dien door de geringe Ëquipagie en aanbouw van haare Admiraliteit veel minder dan andere Provinciën haare Finantie, geduurende den laatst geëindigden Oorlog, heeft bezwaart , in de tegenwoordige omftandigheden van de Republicq niet verder volharde by haare agterheid in confenten en betaalingen , vooral betrekkfclyk de Petitiën tot de vinding van de Aanritsgelden en de tweede extraordinaris Staat van Oorlog, waar door onder anderen ook de drie nieuwe Compagnien Artillerie, zoo hoognodig tot dienst dezer Landen, worden onbetaald gelaaten. Dat  juny, STAAT EN OORLOG. 1785. 237 Dat zy Heeren Gedeputeerden en Gecommitteerden voornoemt zig verder verpligt vonden voortedraagen , dat daar de Republicq in gereedheid wil en moet zyn, om des noods haare Troupes te kunnen doen Cimpeeren, 'er gezorgt moet worden , dat de nodige gelden by de hand zyn, om boven en behalven de Magazynen in de Frontiertteden, de Pond en ToetPaarden , Brood , Ammunitie en Fourage Wegens met derzelver Paarden, ook te kunuen bttaalen de Wagens tot het vervoeren der Bagagie van de Militie, en alle derzelver Generaals, Officiers , en Bedienden , tot het Leger behocrende , mitsgaders de Velddienften van de voornoemde Generaals en Subalterne Officieren , de Daggelden van Heeren Gedeputeerden te Velde , en van zoo veele extraordinaire Artillerie, Hospitaal en andere Bedienden, Gidfen en diergelyke ; als mede het formeeren en onderhouden van de nodige Hospitaalen; het verpleegen van Zieken , het houden van voldoende correspondentie , ende daar toe nodige Spions , Posten , Boden, en verfcheide andere dagelyks voorvallende lasten, als die van Pionniers, het maaken van Fachines en Schanskorven, Arbeiders in de Tranchien,.het aanfehaffen van Munitiën, en allerhande ander Oorlogstuig, van Provlfien, van Fourage , Vivres, Stroo en Brand voor de Militie, en wat dies meer is; alle welke onontbeerlyke zaaken in cas van Campagne overvloedig bewyzen de noodzaakelykheid die 'er is, dat daar toe zoo wel als tot het formeeren boven dien , van een behoorlyke Veldkas genoegzaam geld gereed en voor handen worde gehouden ; en dat, offchoon 'er wel hoop is , dat, doordien de Petitie tot vinding der Legerlasten thans eindelyk is geconcludeerd, de Bondgenooten door prompte Fournisfementen den Raad van Staaten ten dien opzigte als nu ook eenigzints in ftaat zullen Rellen ; de behoeftens egter zoo menigvuldig zyn , dat het te vreezen is, dat ook  938 juny, ZAAKEN VAN 1785. ook zelfs het fpoedig inkomen van alle de gepetitioneerde gelden nog ongenoegzaam zouden zyn in cas van nood, en dat de gewoone langzaamheid der deliberatien over materiën van deze natuur in het tegenwoordig moment, daarom behoord te doen overweegen de belangens van het dierbaar Vaderland boven alle andere, zelfs ook Financieele confideratien. Dat ook door Heeren Gecommitteerden uit den Raad van Staate was gedeclareerd, dat hoe zeer de Generaliteits Kas door goede directie en fbaarzaamheid , en ,door eene 30 jaarige Vrede in Haat was geraakt , om niet alleen aan de Oostindifche Compagnie de bekende importante fomme gelds op te fchieten , maar ook om in de presfante nood te furneeren verfcheide notabele fommen, met den anderen niet veel minder dan een en een half millioen bedraagende , ter voldoening van Soldyen van de afgeweeze Militie, en andere Posten, waar omtrent niet fpoedig genoeg op eene andere wyze konde worden voorzien; dezelve Kas egter nog gefchikt, nogie ook toereikende is tot betaaling van de kosten , dewelke moeten worden geimpendeerd by eene Campagne , of ook om gereed te zyn om dezelve des noods te kunnen doen, veel min tot voldoening tellens aan het agterweezen der Provinciën in de Petitiën en extraordinaris Staaten van Oorlog , tot vinding der Aanritsgelden en Soldyen des aangenome Corpfen Ligte Troupes. Dat zy Heeren Gedeputeerden en Gecommitteerden voornoemt, mitsdien in confideratie moeiten geeven , om den Raad van Staate te verzoeken , om op de minst bezwaarende wyze, ten dienfte van den Lande, te negotieeren eene fomme van zes a zeeven millioenen guldens , daar onder begreepen de penningen , dewelke reeds ingevolge haar Hoog Mog. Refolutie van den mogten zyn opgenomen, en om de interesfen dezer gelden met een jaariykfche ailosling van ƒ jocooo -0-0, te brengen  juny, STAAT EN OORLOG. 1785. 23* gen op den Staat van Oorlog , tot lasten van de refpecïive Provinciën, volgens de tegenwoordige quotes , tot dat de gezamentlyke Bondgenooten daar omtrent eenige anderen meer convenabelen voet zullen hebben beraamd. Dat zy Heeren Gedeputeerden en Gecommitteerden voornoemd gaarne advoueerden , dat meer dan eene zwarigheid hier tegens kan worden gemoveert, maar dat, aan welke zyde den toeftand van het Vaderland wierde befchouwt, men zig ten volle zal overtuigd houden, dat het Finantieweezen , het geen te regt wel eens is genoemt de gesp van het Harnas, op deeze of geene wyze moet worden te gemoet gekomen; de dagelykfche klagten, die op niets minder uitloopen dan dat den Staat haar gegeeven woord niet zoude houden, gefluit en voorgekomen; en de Republicq tegens een onverhoopten aanval in een behoorlyken flaat van tegenweer geftelt, en dat dewyl daar toe de gewoone en misfchien minder bezwaarende middelen van Petitiën niet toereikende zyn , in tyds en eer het te laat is, tot extraordinaire middelen moet worden geconvoceert. Waar op gedelibereert zynde, hebben de Heeren Gedeputeerden van de refpecfive Provinciën het voorfz. gerapporteerde copielyk overgenoomen, om in den haaren breeder gecommuniceert te worden. Accordeert met voorfz. Register. LX1X.  240 JUNï, zaaken van i?8j. LXIX. Brief van de Minderheid van de Magiftraat der Stad Lochem, aan het Bof Provintiaale van Gelderland. In dato »7 Juny 1785. EDELE MOGENDE HEEREN l Wanneer op den 12 Odtober des voorleden jaars, aan de Magiftraat dezer Stad wierd geëxhibeerd zeker Request, door een aantal van in de zeventig Burgeren en Ingezeetenen ondertekend , tenueerende een verzoek , om , in navolging van byna geheel Nederland , zig in den Wapenhandel te mogen oeffenen, wierd by de destyds prxfente Leden geoordeeld, dat bevorens daaromtrent finaal te disponeeren, eene compleete vergadering vereischt wierd. Dan te gelyker tyd discrepance verreezen zynde, als wezende onze Mede-Raadsvrienden , de Wolf en Solner, van oordeel , dat alvorens de abfente Leden ten dien einde te requireeren , by de Ondertekenaren van gelibelleerd Request geregielyk onderzoek behoorde te wordeu gedaan , door wat middelen, en wegen hetzelve mogte zyn in de waereld gekomen; terwyl wy Lieden vermeenden, daar tegen te moeten aanmerken , dat, dewyl aan ons geene de minfte redenen waren te voren gekomen , die dusdanig eenen Itap noodzakelyk maakten, zulks veelligt in deze conjunctnre van tyden, eenige onaangenaamheden zoude kunnen veroorzaken; dog te gelyk declareerende, dat, wanneer '«r de minfte fchyn mogte zyn om te vermoeden, dat voorfchreven Request op geen allezints legale wyze was aan den dag gebragt, in zulk een geval , zoodanig een onderzoek zouden aanzien, om in dezen geen de minfte at» teinte aan den loop der ordinaris Juftitie te willen hebben toegebragt. By nalere overeenftemminge , de destyds abfente Raadsvrienden van Na geil tot Ampzen en Vatebender, per Misfive door de Magiftraat van het een en andere geinformeerd zynde, ten einde, of in Perfoon de deli-  juny, STAAT EN OORLOG. 1785. axi liberatien te komen bywoonen, of anderzints per Misfive aan de praïfente Leden daaromtrent Hunjiedér gedagten te communiceeren ; is by refcriptie van den overledenen Raadsvriend Vatebender, zig ir.sgelyks per Misfive conformeerende , in eene Stads-Refolutie geconverteerd uitwyzens 's Magi(lraars: Misfive, §n bygevoegde Stukken, aan Uw Ed. Mog., van den 2 December 1784, quo relatie.. Wy vermeenden desiyds, Ed. Mog. Heeren, tegens die Refolutie ten fterklten te moeten protesteeren , zoo Uit hoofde , dat ons niets het minfte was voorgekomen , waaruit confteerde, dat de Magiftraat in eenigen deele in deszeifs autoriteit verkort wierd; als ook, dat wanneer dezen of geenen onzer Burgeren al behoorden te werden gecorrigeerd, zulks, onzes bedunkens, ter privative cognitie van de Magiftraat fioid. Wy hadden ons zedert dien tyd gevleid, Ed Mog;, Heeren , te meer, daar by différente Requesten door de Burgery dat verdoek aan de Magiftraat is vernieuwd,; en op een gunftig appoinctement geiufteerd , dat onxe Mede-Raadsvrienden tot gematigder gevoelens omtrent dezelve zouden zyn aangefpoord , en wy hebben vermeend , by Hunlieden te meermalen ten dien èinde te moeten infieeren, om het in deze ty-fen zoo hoog nodig vertrouwen tusfchen Burgers en Regenten te doen herleven; — dan, wy vinden ons in onze verwagting zoo zeer te leur gefteld , dat Zylieden, zig andermaal aan Uw Ed. Mog. komen te adresfeeren, om te ob;iheeren , dat, wegens de zoo gewilde re kortfehieting van gezag, door Uw Ed. Mo^. zoodanige.efficacieufa middelen mogen worden by de hand genomen, als Uw £d. Mog. na derzelver wysheid zullen vermeenen té behooren. Wy zullen ons niet vergunnen, Ed. Mog. Heeren de motiven, by die Misüve aangevoerd, aan U*v£d. Mog. te deveïoppeeren ; maar dezelve liefst overlaten aan de bekende wysheid en vpórzigtïgheid van Uw Ed; Mog., om daaromtrent zoodanig te handelen, a's Uw Ed. Mog. , na van de waaragnge omltandigheden geïnformeerd te zyn, zullen vermeenen te behooren. Wv hebben intusfehsn verm»end , fchoon de Min* 3LXVI1I. 0SBt. q der-  *4ü juny, ZAAKEN VAN 1785. derheid in d«zen uitmakende , het gunt voorfchreven insgelyks te moeten brengen ter kennisfe van Uw Ei. Mog., zoo om Uw Ed. Mog. in fiaat te dellen , om de zaken uit meer dan één oogpunt te kunnen befchouwen, als ook, om, was het mogelyk, te praeveniëeren , dat uit verdere zoortgelyke maatregelen niet profluëeren, zoodanige voorvallen, die in haare uiteindens niets anders dan zeer gevaarlyke gevolgen voor onze Stad , en tot nog toe bedaarde Burgery zouden effectueeren. In vertrouwen, dat Uw Ed. Mog., fchoon door gewigtige bazigheden geoccupeerd , op deze onze demarche wel eenig reguard zullen gelieven te neemen , beveelen wy Uw Ed, Mog. in Godes heilige berfcherminge. Uw Ed. Mogenden gehoorzame en onderdanige Dienaren. (Was get.) h. j. raedt, Burgemeeder. en j. h. thomasson, Schepen. Gefchreven te .p Lochem den 17 Juny 178J. LXX.  jony, STAAT EN OORLOG. 1785. 243 LXX. Request aan den Hoog Edele Geftrenge Heer jan lespinasse, Directeur Generaal over de Rivieren Esfequebo en Demerary en onderhorige Difiriiten, Collonel over de gezament' lyke Militie , mitsgaders Prefident in alle Collegien enz. enz. enz. nevens AppoinBement op hetzelve. In dat® 29 ^««31 1785. Geven met behoorlyke eerbied te kennen de Ondergetekende Planters en Ingezeetenen dezer Colonie: dat de Ondergetekende, even zoo als alle de overige ingelande Planters en Ingezeetenen dezer Colonie , zedert *t nemen derzelver door de Engelfchen, dat is , zedert 't begin van den jaare 1781, tot na toe zyn verftoken geworden van den aanvoer van Slaven , uitgezonderd eeHige weinige by kleine perceelen en voor exorbitante pryzen , zoo onder Engellche als vreemde Vlaggen, en het orerfchot of uitfchot van 't Armafoentje van Kaptein Magnus, ten gctalle van 70; dog meest Kinderen , tot geen Plantagie-werk bekwaam; dat de Ondergetekende zig gevleid hadden, eerst na de herneeming dezer Colonie door de Wapenen van Zyn Allerchristelyklte Majtfteit, en naderhand na het tekenen der Pra-liniinairen , en eindelyk na het fluiten der Vrede met de Republiek, dat aan derzelver nooddruft ten deze zoude zyn voldaan geworden door de Hollandfche en Zeeuwfche flaafhalers , hetzy onder de Hollandfche of onder een der neutrale Vlaggen; dat zylieden hierinne toen ter tyd des te meer verlterkt waren geworden door de echte berigten van de aankomfte van eenige zoodanige Schepen in de naburige Hollandfche Colonie van Surinamen, en van de uitrusting van eenige Zeeuwfche Schepen onder neutrale Vlaggen, ja zeiver van dat Huis van Negotie in Zeeland, 't welk de meefte Slaven in de laatlie tyden in deze gewoon was geweest aantebrengen; dan dat geene zoodanige, nogte andere Hollandfche llaafhaicrs alhier zyn Qa ge-  244 JDNY, ZAAKEN VAN 1785. gearriveert geweest, en welke de Ondergetekende naderhand ontwaar zyn geworden, dat of in Surinamen zyn ingelopen, ofte na de Franfche Eilanden van Martinique en St. Domingo zyn gelievend, ronder zelf eens in een der Hollandfche Colonien (de Berbice, en deze daar onder begrepen , hoewel toen ter tyd in de bezitting der Franfche Kroon) in derzelver weg van de kust van Africa na de Franfche Eilanden te zyn aan geweest, alwaar het maar alleenig geweest, omtne na de pryzen der Slaven, en middelen ter betaling derzelve te verneemen; dat de Ondergetekende al verder door de tyding uit 't Vaderland, en in 't byzonder der Correspondenten van de Zeeuwfche Huizen van Negotie in Slaven, zedert voorlede jaar nieuwe hoop hadden opgevat, dat ten minften eindelyk door den aanvoer van ten minften eenige weinige Slaven zouden zyn gefubveniëerd geworden in hunne zoo dringende nooddruft van een Articul, zonder een aanhoudende aanvoer van 't welk deze en zoortgelyke Volkplantirg niet kunnen beftaan, maar ras met verfcheide fchredui agter uit en totaal te gronde moeten gaan, al ware lut zelve, dat dezelve niet meer vatbaar waren voor verdere uitbreiding van culture , 't geene 'er verre van daan is, dat het geval met deeze Colonie is; dan dat de Ondergetekende zich op nieuws grotelyks, zoo niet byna geheel verydeld vinden in deze hope , door de echte ingekome tyding van Surinamen met het Oorlogfchip St.' Maartensdyk , dezer dagen van daar alhi» r aangekomen , behelzende onder andere den aankomst aldaar van 't Slave-Schip, gevoerd door Kaptein Ude. mans, met circa 300 koppen Negers, dog teffens de verkoop van circa vyf zesde alreeds van dat Armafoei , en de afkeuring van dar. Schip, door deszelfs lang vei» blyf op de Kust van Africa, en lange reize van by of over de twee volle jaren, waardoor dan alle hoop, om zelf het uitfchot van dat Armafoen alhier te bekomen, geheel en al is verydeld geworden; dat verders de Ondergetekende uit deze tyding , en aangezien de zoo geringe aanvoer van Slaven , insgelyks in de Colonie van Surinamen zedert den Oorlog, oordeelen, te kunnen en te moeten befluiten, dat 'er alleenig eene ze.ec ge-  juny, STAAT EN OORLOG. 1785. 245 geringe hope voor hun Ondergetekenden en verdere Ingelande Planters en Ingezetenen van deze Colonie thans overblyft van eenige weinige Slaven te zullen bekomen van de 4 a 5 Nederlandfche Slaafhaalders , volgens de berigten thans op de Kust van Africa; waarby dan nog komt de weinige waarfchynlykheid, of ten minlien de grootfte onzekerheid, ofte wel eene enkele van dezelve alhier van dit jaar, by tyds ten minften zal aankomen, voor de recolte van het aanftaande najaar ; en verder de berigten , dat zoo niet alie, ten minlten eenige derzelve, welke alhier en het eerfte met eenige grond, verwagt worden , reeds door infchryving ge üsponeerd hebben van derzelver Armafoenen, of ten minften voör de drie vierde, in zoo verre het by Refolutie van de Vergadering van tien , van 30 September 1. 1. bepaald is geworden ; dat al verders aan Uw Hoog Ed. Geftr. niet onbewust kan zyn het gegronde vooruitzigt, 't welk de KofFy-planters thans hebben , van eene meer dan gewoonelyke recolte in het aanftaande najaar, zoo min als de volftrekte onmogelykheid voor alle de Eigenaren op de nieuw aangelegde en onbelaste Plantagien op alle de Zee-kusten van deze Colinie, omme die nieuwe Etablisfementen zonder fpoedüe aanvoer van meer Slaven niet alleenig te kunnen v rder uitbreiden, maar zelf 't reeds aangelegde behoorly< te kunnen onderhouden, wegens de Producten,, welke die nieuwe aangelegde gronden thans beginnen opteleveren ; dat dienvolgens de Ondergetekende het genoegzaame zullen oordeelen, Uw H. Ed. Geftr. by deze gelegenheid allenig te doen reflecleeren: Welke enorme en harde fchade het niet alleenig voor de Ondergetekende en verdere E'genaars van Plantagien in deze Colonie, maar zelf verders voor de Rheders van zulk een aantal van Schepen, als thans in deze Colonie vrugteloos leggen te wagten op de lading der Producten , en voor zulk eene talryke menigte van Ingezetenen in het lieve Vaderland zal zyn, wanneer by gebrek aan de nodige Slaven ter bewerking eindelyk na zulk een liegt gewas als in den jaare 1784 en een volflage miswas van de voorpluk van dit jaar, zulk eene gezegende Oogst van Cofty grootendeels zal verQ3 lQ'  *4ö juut, ZAAKEN VAN 1785. loren gaan, de eerdelingen van nieuw aangelegde Plantagien op alle de Zee-kusten niet zullen kunnen werden ingezatnelt; en de Eigenaars van die nieuwe onbelaste Etablisfementen (welke buiten twyftel ter eeniger dagen *t grootde gedeelte der ware rykdom dezer Colonie zullen uitmaken) in plaats van opgewekt, en aangemoedigd , geheel en al zullen worden gedecourageerd en gedegouteerd, van de reeds begonne Culture uit te breiden, of dat ten minflen in de volftrekte noodzakelykheid zig zullen bevinden , van dezelve althans te moeten uitdellen, hoe zeer ten nadeele, zoo van zig zeiven als van het lieve Vaderland zeiver; daar hier tegens door 't aanvoeren van de nodige handen ter inzaameling en bewerking, dat is van Slaven , ofte ten minden van zoo veele, als de kortheid des tyds en verdere omftandigheden dit zullen toelaten, alle deze fchaden, zro voor de Ondergetekende als voorde verdere Eigenaars van Plantagien en Planters, als voor het Vaderland ?elver , zoo niet geheel, dan ten minden grotendeels kunnen voorgekomen werden; en dit zonder eenige de minde prejudicie aan de Nederlandfche Slavehaalers, welke (het is onverfcbillig, uit wat oorzaak) zedert het begin van 1781 , en niettegendaande dat 'er reeds zulk eene geruime tyd verlopen is na het tekenen der Praaliminaires, en daarna van de Vredezelven, in de zoo geëxtendeerde Colonie van Surinamen, volgens vry echte berigten geen 12.00 , in de Colonie van Berbice geen 6j , en in deze niet meer dan 70 fwaar van de meede nog Kinderen, tot Plantagit-werk onbekwaam) koppen Slaven hebben aangebragt, en wier getal van Slaven-Schepen thans volgens berigten op de Kust van Africa zoo gering is, en aldaar zulken langen tyd vertoeven moet, dat op verre na, indien de. zelve alle na herwaarts met hun gantfche Armafoenen gedestineerd waren, niet zouden voldoen aan het getal van Negers voor deze Colonie alleen benodigd, en dit alles met een gegrond vooruitzigt , dat derzelver getal verre van te zullen toenemen, integendeel van jaar tot jaar en van dag tot dag flaat te verminderen; gelyk aan Uw Hoog Ed. Gedr. even zoo wel, zoo niet feel beter, dan aan de Ondergetekende bekend kan zyn, en  juny, STAAT EN OORLOG. 1785. 247 en ten duidelykften blyken kan , al ware het maar alleenig uit zoodanig gebrek in het Vaderland aan menfchen geneegen om portien in eenige Slaaven-rhederyen te neemen, dat men zelfs geene gelegenheid aldaar kan vinden, om intetekenen in een Armazoen-llaven tegens een bepaalden prys per Slaaf, gelyk voorheenen; maar dat men werkelyk deel moet nemen in de gantfche uitrusting van zoodanig een Siavenfchip; dat de Ondergetekenden niet in gebreeke zouden zyn gebleven, aan den Souverain Hun Hoog Mog. de Heeren Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden, deze hunne gegronde reprefentatien by tyds open te leggen, zoo als zylieden dan insgelyks als nog van meemnge , en van voorneemen zyn ten allerfpoedigfte de vryheid te zul. len neemen van te doen. Dan dat aan de eene kant altyd tot nu toe in de vlyende hope waren geweest, dat op de eene of andere wyze na de herftelling der Vrede kragtdadig aan den toevoer der Slaven, zoo volftrekt noodwendig voor de groei, bloei en aanwas, ja dat meer is voor de dadelyke aanhoudende exiftentie der Colonien zoude zyn gefubvenieerd geworden: zoo als aan de andere zyde niet, dan zeer onlangs eerst , de meefte der vorenftaande berigten hebben ontvangen, en het aangenaam vooruitzigt hebben kunnen genieten, van zulke aanzienelyke ophanden zynde Koffy-pluk; dat de Ondergetekende zeer wel bewust zyn , dat het Hl het algegemeen niet ftaat in de magt van die geene, aan wien de uitvoering der Wetten van den Souverain is toenetrouwd , omme dezelve te veranderen ofte de uitvoering daarvan te fuspendeeren ; dat de Ondergetekende ten minften tot nu toe onbewust zyn , welke grooter uitgebreidheid van magt aan Uw Hoog Ed. Geftr. by de nieuwe Reglementen mag gegeeven zyn, en dien» volgens oordeelen, te kunnen en te mogen aan U Hoog Ed. Geftr. met een enkeld woord doen remarqueeren, dat, ingevallen gelyk dit voorhanden, waarin alleenig eene opfchorting in de uitvoering der Wet vereischt word, geenzints ftrekkende tegens den geest, tegens het ware doelwit van de Wet, verders tot voorkoming van enorme fchade niet alleenig van particuliere IngeQ 4 ze.  ^8 Jün*, ZAAKEN VAN 1785,; zeteren , maar zeiver van het Vaderland in het algemeen, en eincielyk in tyden en op zulke verre afftand van den Souverain den Wetgeever zei ver, dat Hoogstdeszelfs intentie met geen mogelykheid by tyds kan verft tan en vernomen worden, en dit alles nog daarenboven zonder de minfte prejuditie ofte fchade van iemand van 's Lands Ingezeetenen ; dat in zulke gevailen , zeggin de Ondergetekende, Zylieden vermeenen , dat de opfchorting in de uitvoering van zoodanige Wetten mogelyk wel zoude kunnen en vermogen toevertrouwd te zyn aan die geene, aan wie anders niets dan de bloote uitvoering was aanbevoolen, zoo als de Ondergetekende ook vermeenen, dar ingevalle van klaarblykelyke fcbaarsheid van Neerlandfche, en behoorlyk tot den overvoer der Producten van deze Colonie na Europa gequaüficeerde Schepen , wel eens is gepractifeerd geworden, alhier, zonder dat, zoo verre de Supplianten (Jaar^an ten minften onderrigt zyn, dit in het minfte kwalyk is genomen, of is afgekeurd geworden; en zoo als de Heeren Reprrefentant en Bewindhebberen , zeiver voorlede jaar op de eenvoudige publicque vreze van Oorlog, paspoorten en de nodige papieren, pmme op aeze Colonie en de Districten, onder de limiten van het Odtroy gelegen, te mogen navigeeren , verleend hebben aan Schepen onder vreemde Vlaggen varende , hoe zeer ftrydig tegens den inhoud van het Qftroy , en zonder eenige permisfie ofte authorifatie daartoe van den Souverain , hoe zeer direct onder het oog van Hoogstdenzelve, ten"ïïiinften zoo verre aan de Ondergetekende bekend is, Waaromme dan de Ondergetekende zig keeren tot öw Hoog Ed. Geftr., met behoorlyke eerbied verzoekende , dat het Ujv Hoog Ed. Geftr. behagen moge, pp zig te neemen , omrae redenen , en op gronden hiervoren in 't brede vermeld, van toeteftaan den invoer van Slaven, met andere dan Nederlandfche Schepen aangebram ; olte wel van de uitvoering van de verbiedende Wet ten deze te willen doen fuspendeeren, tot den tyd toe, dat de intentie en nadere Reglementen van den Souverain op dit fujet zullen zyn ^eniotneii, na iat Hoqgstdezelve de hier voren aange. haal»  TiOTr, STAAT EN OORLOG. 1785. 243» • haalde veranderde omftandigheden van tyden , en van den Nederlandfche Slaven-bande], zullen nebben in overweeging genomen , ofte anders althans tot het einde van dit jaar toe , alles ten einde omme voortekomen de enorme en harde fchade, welke zoo wel de Ondergetekende, cn de verdere Planters, als zulk een aanzienlyk aantal van Ingezetenen van het lieve Vaderland, wier beftaan! ofte groei en bloei van hetzelve, voor zulk een aanzienlyk gedeelte afhangt van de meerdere of mindere Producten , welke in de Colonie van de Republiek verzameld worden , noodwendig zullen moeten lyden door gebrek aan Slaven , zoo ter inzameling van de aanfiaande gezegende Oogst van Colfy, •als ter verdere uitbreiding der nieuw begonne en onbeliste Plantagien op alle de Zeekusten der twee Rivieren van deze Colonie , en 't welk de Ondergetekende des te minder zwarigheid maken, om van UHoog Ed. Geftr. te verzoeken wegens de klaarblykenheid, dat het verzogte geen het minde nadeel kan toebrengen aan de Hollandfche Slaven-Negotie, nogte aan iemand hoegenaamd van *s Lands Ingezetenen ; maar dat hetzelve integendeel noodwendig moet (trekken tot voordeel van 's Lands Navigatie op en uit deze Colonie, en van alle 's Lands Ingezetenen, daarby belang hebbende , en daar hun beftaan door erlangende. Onder ftond 5t Welk doende, (Was get.) J. C. van den Heuvel, als thans benodigd hebbende 40 ftuks Slaven. — jFohan Boode, als thans 60 ftuks benodigd hebbende en meer. — P. van Helsdingen , als benodigd hebbende een vyftig Slaven, zoo voor een Coffy- als Catoen - Plantagie , hebbende in geene vier jaaren occafie gehad , de benodigde aankoop te doen. — Antony F. van Vos, thans benodigd voor la Retraite, ten minfte 20 ftuks Slaven, Q 5 en  2jo juNir, ZAAKEN VAN 1785. e en voor de Plantagie la Gratige 10 ftuks Slaven. — Jhr. Stochlin, 20 ftuks Sla. ven benodigd hebbende. — Johann He» ram, thans benodigd 25 Slaven. — Hermanus Jonas, zoo voor de Plantagie Nimes als voor eigs Plantagies 40 ftuks Slaven thans benodigd. Appotnctement. Gelezen het nevenftaande Request, en op den inhoud gelet, kan in het verzoek der Supplianten niet worden getreden, uit hoofde der ftriéte orders, die de Dire&eur-Generaal op dit point heeft. Actum Stabroek den 29 Juny 1785. (Was get.) jan lespinasss, Directeur-Generaal. Ter Ordonnantie van dezelve. (Was get.) m. dier tange,Gouvern. Secret. Accordeert met deszelfs origineel ter Secretary van 't Gouvernement berustende. (Was get.) m. dier tange, Gouvern. Secret, LXXL  juny, STAAT EN OORLOG. 1785. z$i LXXl. Request van eenige Planters en Inge* zeetenen der Rivier Demerary, en derzelver Zeekusten, aan den Hoog E :el Geftrenge Heer jan lespï» Wassb , Directeur Generaal der Ri* vieren en onderhorige DiftriEtens Esfequebo en Demerary , mitsgaders Colonel over de gezanientlyke Militie, en Prueftdent in alle Collegien enz. enz. In dato . . Juny 1785. Geven met behoorlyke eerbied te kennen de Ondergetekende , alle Planters en Ingezetenen der Rivier Demerary, en derzelver Zeekusten , dat dezelve door de Publicatie van den 11 dezer Maand, gedaan op naam va» uw Hoog Edel Geftrengen en Raaden , zyn ontwaar geworden, —— dat Heeren Reprsefentant en B.windhebberen der Wtst-Indifche Compagnie, door 'c neemen dezer Rivier , alle hooge en laage Be-, diendens hebben gehouden voor gelkentiëerd , en van alle hunne Arnpten en Bedieningen ontflasïen , en waar on r tede, en aldaar hunne Wooningen gehad hebben; — Dat vervolgens op verzoek van Burgemeefteren , Regeerders en Vroedfchappen van Schoonhoven, de voorfz. tyd van zes Jaaren, om gewigtige redet.en, een en andermaal is verkor; : Namelyk, eerst by Oétroy of Refolutie van Hun Ed. Groot Mog., m dato 24 Juny 17:8, waarby de tyd van zes Jaaren, zoo wel ten aanzien van Raaden , als van Burgemeefteren en Schepenen, gebragt op drie : en daar na by Hun Ed. Groot Mog. Üftroy of Refolutie van den 35 April  juny, STAAT EN OORLOG. 1785. 259 April 1776, waarby de voorn, tyd Hechts op één Jaar is bepaald. —- Dat uit dit alles blykt, dat van ouisher de vaste inwooning binnen deeze Stad, of het al. hier effective huishoudend en woo tagtig zyn , gelyk het Octrooy van 1728 fpreekt , is gevorderd als een noodzakelyk vereischte , om binnen dezelve Stad als Raad of Vroedfchap te kunnen worden verkozen. — Dat wyders in de korte ver toont'nge van het Recht by de Ridderfchap, Edelen, ende Steden van Holland en Westfriesland, in dato iö Oftober 1587, als eene onbetwistbaare waarheid is vastgefteld, „ dat in de S:e« „ den van Holland de Raaden of Vroedfchappen die» „ nen haar leven , of 't Poorterfchap lange geduuren,, de, en dat, in plaatze van den geenen, die fterven, ,, ofte haar Poorterfchap verlaaten , andere Perfoonen ,, worden gekoren:" En dat by Oétrooy van Hunne Ed. Groot Mog. van 8 September ïöto, en dito van 17 February 1714, het vertrek van Vroedfchappen uit de Stad is aangemerkt als eene rede , waarom iemand het Ambt van Vroedfchap niet konde bedienen, en een ander volgens der Steden Priviiegien in zyne plaatze moest worden verkozen. — Dat de Supplianten voor het tegenwoordige niet zullen onderzoeken, in hoe verre by de aanltelling van Vroedfchappen binnen deeze Stad aan de letter der bovengem. Handvest, Oétroyen enz. altoos is voldaan; maar, dat zy thands eeniglyk onder het oog van ü Wel EL Groot Achtb. willen brengen, hoe zedert eenige jaaren, „ ten aanzien van ,, de vaste inwooning der geenen , die met de daad „ het Ambt van Vroedfchap binnen deeze Stad bekle» ,, den," de gemelde Octroyen enz. geheel fchynen in vergetelheid geraakt, althans aan de itriéte obfervantie daar van , gelyk behoorde , de hand geenzints is gehouden : Immers dat vier van dezer Stads tegenwoordige Vroedfchappen met de daad binnen dezelve niet huishoudend nog woonagtig zyn; te weeten, de Hee. ren Dr. Christiaan de Jonge, die na het verkoopen van alle zyne vaste Goederen van hier opgebroken, te Utrecht, en dus zelfs in eene andere Provincie , en als aldaar de praktyk der Medicynen oefFenende; Wy brand Hermanus van der Sluys, die te Amfterdam, Ra o en  s6o lüNY, ZAAKEN VAN 1785. en Johannes v w der C/oefe Sickinga, die in 's Hage, zederd jaaren en dagen effective hunne refpeébve vaste Woonplaatzen hebben ; en eindelyk Mr. Cornelis Parker de jonge, die al mede alle zyne vaste Goederen alhier verkogt hebbende , en naar de Meyery van 's Hertogeiibosch vertrokken zynde, de laatfte drie of vier jaaren in dezelve zyne vaste Wooninge gehad heeft; fchoon nu zedert eenige weeken, uit vrees, zo men zegt, voor Vyandelyke incurfien, de Meyery verlaaten 'hebbende , in de Stads Doelen alhier logeerende. — Dat derhalve de gemelde vier Heeren volftrekt zyn in het geval van hun Poorterfchap van Schoonhoven te hebben verlaaten , en diesvolgends verlooren , en dat zy dus zyn onbevoegd en ongefchikt, om langer als Vroedfchappen dezer Stad te kunnen dienen, of als zodanig , uit kragt der bovenftaande Octroyen, langer toegelaaten te kunnen worden ; wart, dat hier ten aanzien van Mr, Cornelis Parker de Jonge geenzins de exceptie kan gelden, dat zyn Ed. zich nu zederd eenige weeken alhier bevindende, quaü naar eene vaste Woonplaats zou zoeken ; dewyl zyn Ed. moet worden geconfidereert, als met de daad door zyne geduurige abfentie reeds van zyn Poorterfchap vervallen, het welk hy niet dan door geduurige inwooning van zoo veel tyd , als daar toe naar Rechten of Handvesten en Octroyen vereischt word , kan weder krygen, en dewyl hy dus niet, dan voor dat hy op zulke wyze zyn' Poorterfchap weder verkregen heeft , tot de Ambten van Regeeringe kan worden toegelaaten ; als mede dewyl volftrekt nooit een Regent , uit hoofde van het verlaaten zyns Poorterfchaps, zou kunnen worden gelicentieerd , indien hy, wanneer men daar toe Procedeeren wilde , ten allen tyde den pas daar toe kon affnyden , door zich als dan maar weder binnen de Stad te fisteeren, en dewyl dus doende de Octroyen , by welke de vryheid tot het verkiez n eenes nieuwen Regents in de plaatfe van eenen vertrokkenen is vergund , volftrekt kragteloos zoude zyn ; vermits de vertrokken Regent het ten allen tyde in zyne magt zóè hebben, om dezelven juist in de eeni^fte gevallen, waarin zy ook kunnen werken, buiten effect te ftellen. — Dat  junï, STAAT EN OORLOG. 1785. 261 — Dat intusfchen de Supplianten tot ftaaving der evengemelde conclufie , ten aanzien van de vier voornoemde Heeren genomen, verder aanmerken : dat alle de boven aangehaalde Oótroyen berusten op de utterfte billykheid, en op den volftrekten eisch van het belang der Burgery; immers , dat niets billyker kan wezen, dan dat hy, die een Repraafentant van zeker Lighaam wezen wil, mede een Lid zy van dat Lighaam; dan dat hy, die wil, dat men hem de bevordering van het belang eener Maatfchappy zal toevertrouwen, mede een voornaam belang en deel hebbe in derzelver wel of kwalvk vaaren: en dan, dat hy, die van eene B'irgery eer en voordeel wil trekken , wederkeerig aan dezelve de voordeelen moet laaten genieten, die aan zyne vaste Inwooning onder haar verknogt zyn : en dat niets op den volltrekten eisch van het belang eener BurgerMaatfchappy meer gegrond is, dan dat hy, aan wien de bevordering van dat belang is toevertrouwd , zich in ftaat moet ftellen , om ten allen tyde hetzelve op de best mogelyke wyze te kunnen behartigen en voor. ftaan , het welzyn en genoegen der Burgeren te kunnen helpen uitwerken, en daar door zich het in hem gefield vertrouwen waardig te maaken, en zich daarin te bevestigen: — doch, dat daar mede volftrekt onbeftaanbaar is, eenes Regents gedutirige afwezigheid van de plaatfe daar hy Regent is, dewyl hy daar door telkens buiten ftaat is , om tegenwoordig te zyn , wanneer zyne prefentie meest vereischt vvoidt ; dewyl hy 'er door verftooken is van de gelegenheid , om zich die kennis van perfoonen en zaaken te verkrygen , welke hy niet ontbeeren kan , om altoos uit eigen oogen te kunnen zien, niet misleid te worden , en het beste te kiezen ; en dewyl eindelyk geduurig verblyf onder eene aanhoudende verkeering met zyne Burgeren, de eenige middelen zyn , om dezen van zyne verkleefdheid aan en zucht voor hun belang te verzekeren , en om hen die achting en genegenheid in te boezemen , zon. der welke geen vertrouwen kan' plaats hebben. — Dat derhalven dit alles toegepast zynde op de vier Heeren Vroedfchappen dezer Stati, zoo even gemeld, en waar van de Heer van der Sluys ten minlten in geene neR 3 §en  e6i juny, ZAAKEN VAN 1785. gen Jaaren binnen Schoonhoven geweest is, en als men de geruchten gelooven mag, zelfs met geene veiligheid aldaar komen kan; terwyl de Heer van der Cloefe Sie~ k'mga ook voor 't minst een Jaar of zes , Doctor deJonge en Parker de Jonge (gelyk van den laatften reeds is gezegd,) voor *t minst drie of vier Jaaren buiten de Stad hunne Wooningen gehad hebben , en aldaar zeer zelden llegts voor een dag , twee , drie , gezien zyn, fchcon zedert korten tyd wel 't meest. De Supplianten meenen met volle recht te mogen befltiiten, dat voorn. Heeren niet langer als gefchikte voorwerpen kunnen worden aangemerkt, om als Vroedfchappen dezer S'ad te. dienen : — En dat de Supplianten derhal» ven aan U Wel Ed. Groot Achtb. moeten verklaaren, dat, zedert men heeft goedgevonden, om in gewig?ige gevallen, en wanneer de gevoelens der Leeden van U Wel Ed. Groot Achtb. Vergaderinge onderling verfchilden, of tegen elkander aanliepen, geheel buitengewoor>e Befchryvinge te doen aan de meergem. buiten de Stad woonende Vroedfchappen, en dezelven tegen een bepaalden dag op te roepen, om in U Wel Ed. Groot Achtb. Vergaderinge mede te helpen belluiten omtrent de beide in Stad woonagtig zynde Vroedfchappen over en weer betwist wordende Poindten, en zedert de uitkomst heeft getoond , dat als dan de Heeren Dr. de Jonge, van der Cloefe Sickirtga en Parker de Jonge, eeniglyk zyn opgekomen geweest, -om tegen het genoegen en Protest van die Vroedfchappen , welke in alle opzigtc het meest voor de belangens der Srad en des Lands betoonen en geacht worden te yveren, by meerderheid zodanige belluiten te helpen doordryven , welke aanloopen tegen de genoeg bekende en dikwyls openlyk verklaarde denkwyze, verlangens, en zelfs uitdrukkelyk gedaane verzoeken , en wel geadltrueerde vertongen van dezer Stads Burgery, en meest al tegen het geen thands algemeenst geoordeeld wordt , met 's Lan's en der Steden belang meest over eert te komen, de Supplianten niet langer van zich kunnen verkrygen, ' om in deezen ftil te zitten; maar vermeenen , dat zy het onvermydelyk aan zich zeiven , aan hunne braave Regenten , wier goede pogingen dus doende zonder einde  jont, STAAT EN OORLOG. 1785. 2S3 de gedwarsboomd en onvrugtbaar gemaakt kunnen worden , aan hunne Mede-Burgers en Ingezetenen , en in 't algemeen aan deeze Stad en aan het Vaderland verfchuldigd zyn, om uit hoofde van al het bovenfraau ie by U Wel Ed. Groot Achtb. op h:t ontflag van voorn. Heeren van hunne Vroedfchaps-B. dieningen aan te dringen , gelyk zy de eere hebben te doen by dezen, eotmoediglyk verzoekende , dat het U Wel Ed. Groot Achtb. gunftiglyk behaage, omme uit naam der Supplianten by Hunne Ed, Groot Mog. de HeereB Staaten van Holland en Westfriesland het noodige Adres te maaken, ten einde de Heeren Dr. Christiaan de Jonge , Wybrand Hermanus van der Sluys, Johannes van der Cloefe Sickinga, en Mr. Cornelis Parker de Jonge , door Hunne Ed. Groot Mog. worden verklaard, om redenen voorfz., vervallen te zyn van hunne Vroedfchapsplaatien , met qualificatie op U Wel Ed. Groot Achtb. , om hun als Vroedfchappen hun ontflag te ge. ven, en in derzelver plaatfen zodanige anderen te verkiezen , als daar toe volgens deezer Steede-Privüegien bevoegd , voorts bekwaamst en gefchikte voorwerpen zyn, welke de Burgery met haare achting, geneegenheid, en vertrouwen, kan vereeren ; en om hangende Hunner Ed. Groot Mog. overweegingen hier over, intusfchen aan voorn. Heeren, in hunne qualiteit van Vroedfchappen alle Deliberatien te ontzeggen , en dezelve in hunne voorfchreeve Bedieningen op te fchorten. 't Welk doende enz. R 4 LXXIII.  s64 juny, ZAAKEN VAN LXXÜI, Conftderatien, voorgedragen aan Zyne Doorl. Hoogheid den Kapitein Generaal, ter oprigting van een militair Departement, doar den Generaal Graaf ce maiixebois. In dato • . Juny 1785. Ik heb het myn pligt geoordeeld, aan Zyne Doorl. Hoogheid te moeten voorflaan het eprigten van een militair Departement, door 't welk alle zaken zullen bcfcoikt worden onder zyn oog en orders. Myn Heer de Stadhouder zal alle de Militaire zaken meededelen aan dit Deparrernent, waarin de Generaal zal preudeeren , welke het vertrouwen van den Souverein en dtn Prins gdyklyk bezit. — Des Maandags , Woensdags en Vrydags zal de Generaal op een bepaald uur, te weten ten één uur na den middag, met den Prins arbeiden , die aan hem alsdan zal ter hand ftellen alle de Papieren, welke hy zedert de vorige byeenkomst zal ontvangen hebben. Dit werk zal meeftentyds in een half uur kunnen verrigt worden. — Des Dingsdags, Donderdags en Zaturdags zal de Prins op hetzelfde uur, by zig houden de Vergadering der Leden van dit Departement, hetwelk beltaan zal uit een Commisfaris van den Raad van Staaten en eenige Militairen. Ik denk zelf, dat de Prins, voor zyu eigen fatistactre, voor zyne agting, voor zyn roem, voor de bevordering van zaken , en de billyke zamenvoeging van de magten der Republiek, moest vorderen, dat'er in deze Vergadering eenige Leden van de Regeering en Admiraliteit tegenwoordig waren. ——- De Generaal zal alle die Papieren met den Prins nazien, zyn gedagten over ieder onderwerp innemen , en ze vervolgens overgeven aan de Detailleurs, onder wien dezelve behooren. — Ten dien einde zullen de Detailleurs na het ieheiden dier Vergadering , te weten om twee uuren of danremftreeks, zig by den Generaal vervoegen»  jünt, STAAT EN OORLOG. 1785. 965 gen , die met een ieder van hun in het byzonder de overgegeven (tukken zal eumineeren, en met hen overleggen de manier en wyze van derzelver uitvoering, welke ieder van hun tegen de Vergadering van den volgenden dag in gereedheid aal brengen. — Al het geen de beweging der Troepen , derzelver verplaatzing, en andere onderwerpen, betreklyk tot zyn Post, aangaat, zal worden ter hand gefield aan den Baron van Bentinck , Quartiermeefter Generaal. ■— Al het geen tot de Artillery betreklyk is, zal worden overgegeeven aan den Heere Paravicini, of aan eenig ander Commandant van de Artillery. -— Wyders al het geen tot de Genie, tot de Iriundatien , de Sluizen, Forten en Verfchanzingen behoort, aan den Geueraal du Moulin. — Voor den Generaal zoude men kunnen overlaten: I; Al het geen betreklyk is tot de Plans en Projeétan omtrent de gefteldheid, in (tandhouding, en verbetering van het Leger, de Infantery, Cavallery, ligte Troepen, Artillery, voorziening van Steden enz. II. Het opftellen van antwoorden aan de Gouverneurs en Commandanten van de Steden, III. Het byeenbrengen van de Troepen, het zy in Cantonnement, het zy in Campement. IV. De Reglementen en Ordonnantiën, eii in één woord al het geen niet wezen zal van het resfort der bovengemelde Detailleurs, en dewyl hy voor alle deze onderwerpen hulp nodig zal hebben, zouden 'er twee of drie Officiers van de Armée, het zy Generaal Majoors of Collonels, door het Departement kunnen gekozen worden, aan welken hy dat gedeelte van den arbeid, daar hy dezelven bekwaam toe oordeelt, zoude overgeven. — Deze Officiers zullen tot de Dingsdagfche , Donderdagfche en Zaturdagfche Vergaderingen geroepen worden , vooral wanneer zy eenig rapport te doen hebben, van het geen hun aangaat , of 'er eenige onderwerpen te overwegen zyn die door de meerderheid van Remmen moeten beflist worden. Wanneer de zaken dus door den Prins gezien, door den Generaal overgezien, en door hem aan de verfchillende Detailleurs ter hand gefteld zyn, zal een ieder van hun in zyn diltricl een dubbel affchrift R 5 van  266 juny, ZAAKEN VAN If8j. van de expeditie gereed maken. Een van deze Af. fchriften zal blyven in handen van ieder refpe&ive Detailleur, het ander zal des Dingsdags, Donderdags en Zaturdags in de Vergadering van het Departement gebragt worden, daar men het zal goedkeuren of verbeteren. Vervolgens zal de Prins zyn vifd op dat affchrift (tellen, en ieder Detailleur zal zorg dragen voor de uitvoering, die in den Raad van Staaten of in de Carcellary van den Prins zal gefchieden naar den aart van het onderwerp. — Men zal een Secretaris van het Departement benoemen , die een daaglyks Register zal houden van alle voorvallende zaken , handelingen, expeditien en het geen 'er inkomt. — Men zal de grootfte zorg dragen, om in de Vergadering van het Departement geene zaken te brengen, die niet van deszelfs resfort zyn, en indien eenige inkomen, welke aan dit Departement vreemd zyn, zullen dêzelven ftiptelyk gezonden worden , daar zy behooren , het zy om over dezelven te beflisfen, het zy om 'er advys over te geven, indien zy van een gemengden aart zyn. Het zal nodig wezen, dat alle de Officiers, Généraals en byzondere Perfoonen, wie het ook wezen mag, verpligt worden aan het Departement een affchrifc te zenden van alle de Brieven, Memorien en Requesten, die zy aan Myn Heer den Stadhouder zullen addresletren* LXXIV.  july, STAAT EN OORLOG. 1785. *67 LXXIV. Publicatie van de Staaten van Utrecht, betreffende zekere ingeleverde Requesten. In dato 6 July 1785. De Staaten van den Lande van Utrecht, doen te weten: dat onlangs aan ons zyn ingediend zeke. re Requesten op de naam van diverfe Perfoonen , zig noemende Burgers en Ingezetenen dezer Provintie, inhoudende , als het ware, een Voorfchrift, op welke wyze , naar de gedagten van de Supplianten, voor 's Lands Welvaart en behoudenis door ons behoorde te worden gewaakt, en langs welke wegen, volgens hun gevoelen, de ondergang van dit gezegend Gemeenebest konde worden voorgekomen; en behelzende alzoo , onder voorwendzel van zorge voor het algemeen belang, verfcheidene doleautien en verzoeken, voorgelleld in zoodanige expresfien en tournures , welken klaarlyk aantonen, dat de inftellers en bevorderaars van de ondertekening van dezelve Requesten het genoegzaam vertrouwen op Ons, hunne wettige Hooge Overheid, (wien nogtans, te zamen met ende benevens de andere hooge Bondgenooten , de zorg voor de behoudenis van dit Gemeenebest alleen is aanbevolen) alsmede de behoorlyke agting voor dezelven en andere aanzienlyke Collegien en Perfoonen van Rëgeering hebben verloren; terwyl ook, na behoorlyk onderzoek , aan ons is gebieken , dat de Aanzoekers en Bevorderaars der ondertekening van dezelve Requesten in eenige Districten dezer Provintie niets hebben onbeproefd gelaten , om , 't zy door hun zeiven ofte door anderen , veele In- en Opgezetenen te doen tekenen , nodigende daartoe niet alleen zeer veele Perfoonen , welke nog lezen nog fchryven kunnen , maar zelfs kinderen van o, 12, en dergelyke jaaren; en voorts, voor verre het groorfte gedeelte, zoodanige tekenaren admitterende en opzoekende, welke, volgens derzelver eige be-  268 july, ZAAKEN VAN 178c. bekentenisfe , niets van den inhoud dier Requesten wisten, of zoo al van den inhoud eenigermate onderrigting ontvangen hadden , echter, 't zy uit hoofde van hunne geringe vermogens , ofte door gebrek aan tyd, of van behoorlyk onderwyg, niet in (laat waren, om zig eenige regtmatige denkbeelden te vormen van de zaken, daarby voorkomende, en die dus ook de gegrondheid der klagten, in de voorfchreve Requesten voorgefteld, niet begrepen hadden of nog waren begrypende ; declareerende de meeften, de voornoemde Requesten alleen te hebben ondertekend , in navolging van anderen, of ten gevalle van alzulke Rondlopers en Aanvoerders; terwyl zelfs zommigen een geheel andere bevatting hadden van het oogmerk van de voorfz. Requesten, dan waartoe dezelve waarlyk zyn geprefenteerd geworden ; gelyk het ook niet onduidelyk te bemerken geweest is, dat de Aanvoerders de ondertekening alleen hebben bevorderd en getragt te bevorderen , om hunne byzondere oogmerken te bereiken, of aan hunne gemaakte Uaifons te voldoen: En offchoon het zeker is,'dat in alle wel beftietd wordende Landen , en dus ook in het byzonder in dit vrye Gemeenebest, de toegang tot de Hooge Overheid, en de onderfcheidene Collegien van Regeering, aan geene Inof Opgezetenen kan of behoort te worden belet of moeijelyk gemaakt, gelyk zulks ook onze intentie niet is by deze te doen, mits die addresfen gefchieden op eene behoorlyke wyze, en behoudens den eerbied en gehoorzaamheid , welke alle In- en Opgezetenen aan hunne wettige Overigheid verfchuldigd zyn , mitsgaders dat de zoodanigen verftaan , wat zy verzoeken , en ieder in 't byzonder eene genoegzame kundigheid hebben van de zaken, doleantien en verzoeken, by hunne geprefenteerde Requesten voorkomende, zonder dat zy ten dezen kunnen volftaan met zig te beroepen op de kundigheid van anderen, onbevoegd, om de refpective In- en Opgezetenen te reprefenteren , of op hun» nen 1 aam de algemeene belangens te behartigen; zoo kan nogtans het opftellen, ter tekening leggen , nf ronddragen , en inleveren van verzotkfehrifcen, door zo»  july, STAAT EN OORLOG. 1785. 263 zoo veele onsequalificeerden en der zake geheel on. kundige Perfoonen , enkel en alleen in navolging van anderen en ten gevallen van eenige weinigen , die ter bereiking van hunne byzondere inzigten , hunne begrippen door zoodanige Requesten gaarne voor de ware en algemeene Hemme des Volks zouden tragten te doen doorgaan , ondertekend, niet anders worden aangemerkt , dan enkel ingerigt, om de publique rust te ftooren, mistrouwen tusfchen Regenten en de In- en Opgezetenen te verwekken, twist en tweedragt te bevorderen , en daardoor aanleiding te geven tot verwarringen, desordres, hatelykheden en vyandfchappen; al het welk , ten laatffen, ten gevolg moet hebben een onherftelbaar bederf der goede In- en Opgezetenen en een totalen ondergang dezer Republiek. Weshalven Wy, hoe zeer genegen al het gepasfeerde, met opzigt tot de voornoemde Requesten, voor ditmaal aantemerken, als meer gefchied te zyn uit onkunde of door misleiding , dan met een boos opzet, nogtans na Type deliberatie, voor den welvaart van den Lande, en tot voorkoming van zulke ruineafe confs* quentien, nodig hebben geoordeeld, daartegens de goede Op- en Ingezetenen van de Stad , Steden en Landen van Utrecht te waarfchouwen, en mits dezen van nu voortaan allen en een iegelyk, van wat (laat of co iditie hy ook zoude mogen zyn , te verbieden eenige zoodanige , als hier voorgezegde , onbehoorlyke Requesten , Supplicatien of Addresfen , hoe genaamd , ftrekkende tot de hier voorgemelte eindens, en aan de refpeclive Collegien van Regeering houdende, aan anderen ter teekening aantebieden , daarmede rond te lopen of doen rondlopen, of wel dezelven in Herbergen ofte andere Huizingen te doen voorleggen, omme door een merkelyk aantal, invoege voorfz. te worden getekend, direét of indirect, op poene dat de zoodanigen, welke contrarie dit ons verbod bevonden zullen worden gedaan te hebben, als verftoorders van de gemeene Rust , Bevorderaars van tweedragt , en verbreking van het vertrouwen en den eerbied , aan de wettige O/erheid verfchuldigd, naar inhoud van de Placaten van  27o july, ZAAKEN VAN 178J. van den Lande, zonder eenige verfchoning zullen worden geftraft; en vermanen wy by dezen wel ernftiglyk alle In- en Opgezetenen , zig te onthouden van zoodanige aan hun voorgelegde Requesten en Adresfen te tekenen, op poene, dat zulke medeteekenaren, ieder in 't byzonder, wegens al het geen in zoodanige Requesten is vervat, aanfprakelyk en verantwoordelyk zullen worden gehouden. Ordonnerende en bevelende Wy allen Officieren en Regteren binnen deze Provintie, tegens de overtreders van dit ons Placaat, zonder eenige verfchoning te procederen, en te doen procederen. En opdat niemand hiervan ignorantie pretendeere, zal deze alomme in de Stad, Steden en Landen van Utrecht, worden gepubliceerd en geaffigeerd naar behooren. Gedaan te Utrecht den 6 July 1785. enz. LXXV.  julï, STAAT EN OORLOG. 1785. 271 LXXV. Rapport van de Heeren, volgens hun Ed. Gr. Mogende Refolutie, door hun Hoog Mogende benoemd tot het onderzoek der redenen van het niet volbrengen der ordres tot het verzenden van tien Schepen naar Brest. . Ingebragt ter Vergaderinge van hun Ed. Gr. Mogende, in dato 6 July I785- De Heeren Penfionarisfen van Zeebergh en van Berckel , als ingevolge hun Edele Groot Mog. Refolutie van den 29 Oftober 1783, door hun Hoog Mog. by Refolutie van den 13 January 1784, meede benoemd geweest zynde tot het onderzoek by Hoogstderzelver Refolutie van den 23 December 1783 gedecerneert wegens de redenen van non executie van hun Hoog Mog. ordres tot het verzenden van tien Schepen naar Brest, hebben omftandig Rapport gedaan van het geen door de Heeren hun Hoog Mog. Gecommitteerden in die Commisfie verrigt is , zig verder refereerende tot het gedetailleert Rapport, daar van op den 24 Juny laatstleeden ter Vergadering van hun Hoog Mog. uitgebragt , mitsgaders tot het verbaal van de cehoudene Befognes, en tot alle de ingewonnene informatien, daar by refpectivelyk overgegeeven. Waar op gedelibereert zynde, is goedgevonden en verftaan, de voorfz. Heeren Gecommitteerden voor der. zeiver gedaan Rapport by deeze te bedanken , en het zelve by proviiie aan te neemen voor Notificatie. Accordeert met de voorfz. Refolutien. De  s?2 july, ZAAKEN VAN 1785. De Heeren van Haeften, van Zeebergh, van Berckel , de Beveren , de Perponcher, Andringa de Kempenaer, Roufe en Siccama, als Gecommitteerden van Hun Hoog Mogende tot het onderzoek der redenen , raakende hec niet executeeren der Ordres van H jogstdezelven , tol het verzenden van tien Scheepen naar Brest, hebben gerapporteerd: dat zy, ingevolge en ter voldoening van Hun Hoog Mog. Refolutien Commisforiaal op het gemelde refpeét van den 23 December 1783 en 13 January 1784» het onderzoek , daar by voorgefchreeven , zoo ras de fuccesfivelyk hier toe benoemde Heeren by den anderen hadden kunnen koomen, na dat by Hun Hoog Mog. tot Amanuenfis der Commisfie aangefteld was Mr. Abraham van Berchuys, dadelyk aangevangen, en, zonder tyd. verzuim , voortgezet hadden , niet uit het oog verliezende Hun Hoog Mog. gedeclareerd verlangen, om het voorfz. onderzoek, zoo fpoedig doenlyk , geëindigd te zien ; dan dat zy , in weerwil van alle mogelyke aangewende asfiduiteit, tot hun leedweezen, niet eerder dan thans, zich in ftaat hadden gevonden, om het vereischt verflag der moeyelyke Commisfie, hun opgedra. gen , te doen , naardien de wyduitgeftrektheid van het onderzoek zelve; de nafpooring van verfcheiden zaaken en omftandigheden, welker kennis tot het waar verftand van veele dingen geoordeeld wierd te kunnen inleiden ; de by fommige Officieren , vooral by den Vice-Admiraal Graaf van Byland, ondervonden tergiverfatie en ongeneegenheid , om door prompte en klaare antwoorden of informatien de ontdekking van het geene , waar op geinquireerd wierd, gemakkelyker te maaken of te befpoedigen ; en eindelyk in 't byzonder het afwagfen der terugkomst van den Schout by Nacht van Braam, wiens abfentie alleen omtrent zes maanden interruptie aan de voorfz. Befognes had toegebragt zoo veele redenen van retardement uiige-  july, STAAT EN OORLOG. 1785, geleverd hadden, die met geen mogelykheid op eene wyze, welke niet aan andere gewigtijja zwarigheden onderheevig geweest zoude zyn, voorgekomen konden worden , ten ware , voor zoo veel het laatstgemelde beletzel betrefr, zy, Heeren Gecommitteerden , ook hadden -kunnen refolveeren, om het belluiten van hun'onderzoek naar de terugkomst van den Schout by Nacht van Braam, even weinig als naar die van andere Capiteinen, in deze zaak gtconcerneerd, mair zich buiten 's Lands bevindende, te laaten wanten; dan het welk zy, uit hoofde der byzonde» re betrekkingen, waar in zy vermeenden, gemei» den Schout by Nacht , by bet neemen der informatien , te moeten befchouwen , geoordeeld hadden, dat, met reden ais een wezenlyk verzuim aan hen zoude kunnen zyn ten laste ge. legd. Dat, wat aanbelangt de wyze van onderzoek, door hen, Heeren Gecommitteerden, geinftttueerd, zy, na een ryp overleg, by het welk zy Reeds in het oog hadden gehouden het generale voorfchrift, hun dien aangaande, by Hun H >og ' Mog. Refolutie van den 23 December 1783 ge» geeven , en het gedecideerde oogmerk deezer Commisfie, begreepen hadden, dat zy, om al.'e de byzondere objecten , die het regt Verltand van elk der.Pointen met eene voldoende naauu» keurigheid zouden kunnen aan den dag leggen , na te gaan , wel hadden toe te zien , dat zy, by de nafpooring der exifientie van 't fait, in de gemelde Refolutie gedetailleerd , hier mede altoos in vergelyking moeiten brengen een al of niet daar omtrent plaats gehad hebbend pra;texc ("als waar van de mogelykheid , zoo volgens Hun Hoog Mogende gemelde Refolutie , als volgens die van de Heeren Staaten van Holland en Westvriesland , daar by uitdrukkelyk ingeroepen, moest worden veronderftild} gelyk me. de de zoo directe als indirects gedraagingen van hun, die vel committendo, vel omittetido, geree» XXVIII. deel. S kend  july, ZAAKEN VAN 1785. kend zouden kunnen worden , tot de exiftenfie van het fait, zoo als het dan zou mogen worden bevonden , eenige aanleiding te hebben gegeeven , ten einde hier uit de waare oorzaak van alles ontdekt, en dus teffens bepaald zoude kunnen worden , aan wien het een of ander zoude moeten worden toegefchreeven. Dat, ingevolge deze in den aart der zaak, en ook in de gemanifesteerde intentie der refpective Bondgenooten, gegronde denkbeelden, zy, Heeren Gecommitteerden, zich niet hadden kunnen dispenfeeren, om, tot het verkrygen eener volledige informatie , die in ftaat zoude kunnen zyn , om over elk der hoofd-objedten het nodi. ge licht te verfpreiden , en daar door veele anders overblyvende onzekerheden weg te nemen, alles in zyn eerften oorfprong en verderen voortgang, mitsgaders in zyn famenhang, met de bykomende omftandigheden , na te gaan, en dus byzonder in het onderzoek te comprehendeeren de navolgende Pointen: 1. De generale voorziening omtrent 's Lands Scheepen van Oorlog, die de Equipage voor het jaar 1782 hebben uitgemaakt; als moetende hier uit verfcheiden byzonderheden , tot recht verltand van zaaken dienende , worden afgeleid : 2. De effeclive voorziening van de Scheepen, naar Brest gedestilleerd, ten tyde, toen die expeditie wierd geordonneerd , vergeleeken met de hier omtrent gedaane opgaaven: 3. De mcgelykheid of onmogelykheid , om met een voorraad en gefteldheid van de Scheepen , zoo als die ten gemelden tyde zich bevonden, de geordonneerde reis naar Brest te doen, vergeleeken met den inhoud en het oogmerk der ordres tot die reis , en met den voorraad, die daar toe volftrekt kon gezegd worden nodig te weezen, als mede met andere togten ter Zee, die of ondernomen of mogelyk erkend zyn: 4. De mogelykheid of onmogelykheid, om in de *?4  JOLY, STAAT EN OORLOG. 1785. *ff de gefustineerd zynde behoeften der Scheept door eenige middelen te remedieeren ; met al het geene op dat refpedl heeft plaats gehad: 5. De waare origine van het gefustineerde ge* brek op de Scheepen, vergeleeken met de verfcheiden ordres, die op het voorzien der Scheepen hebben geè'xteerd , en met het gepasfeerde in eenige van te vooren gebonden Krygsraaden s 6. De refpedtive departementen en verpligtingen tot het voorzien houden der Scheepen met het noodige , tot het doen van vereischte dienRen , zoo in 't generaal, als in het byzonder, benevens een onderzoek , wat, met betrekking tot het voorzien der Scheepen , daadelyk ge. beurd zy: 7. De préparatoire informatien , die 'er van de op handen zynde, immers mogelyke, expeditie naar Brest zyn gegeeven, en 't geen, uic kragte daar van, is gedaan: 8 De wyze , op welke de ordres van hun Hoog Mog., tot de voorfz. expeditie ontfangen,. behandeld en beoordeeld zyn: Dat zy Heeren Gecommitteerden ondertusfchen, om het onderzoek op alle de voorfz. poindien, als mede verfcheiden anderen , daar uit wederom van zelf voortvloeyende, met de meefte vrucht te doen, noodig geoordeeld hadden, hetzelve te inftitueeren , meest al by wege van verhoor der in deze geconcerneerd zynde Officieren, voor zoo ver zich daar toe eene gepaste mogelykheid opdeed , en dat wel zodanig dat zy^ doorgaans, vooral na het misbruik, «at zy in 't begin van eene meerdere toegeevenheid op dat refpecl ondervonden hadden, op directe en mondelinge antwoorden hadden geinfteerd, zonder aan de gehoord wordende Officieren van de gedaane vraagen, of de daar op gegeeven antwoorden Copien te accordeeren , als begrypende, dit niets minder met het oogmerk dezer Commisfie zoude hebben geftrookt, dan om eene geleegenheid te verfchaffen, tot het formeeS a ren  &76 july, ZAAKEN VAN 178J. ren van een geheel fyftema van beantwoording der voorteftellen vraagen , waar van alle de gehoord wordende Officieren zich zouden hebben kunnen bedienen , om dus de zaak fteeds uic dat oogpunt te doen befchouwen , waar in zy dezelve liefst voorgefteld en befchouwd zagen; hoedanig iets derhalven niet alleen merkelyk zoude hebben geftrekt , om het te doen onderzoek elufoir te maaken , maar ook geheel en al ftry- dig geweest zou zyn tegen den aart en natuur zelve van diergelyke informatien , naardien de. zei ven zeker, zullen zy van eenig nut zyn, zo dienen te worden genomen, dat zy, die daarin, bettokken zyn , buiten de mogelykheid gelteld worden , om in hunne antwoorden eenigen anderen leidraad te volgen, dan dien van den werkelyken en eenvoudigen toedragt der zaak zelve. Dat, hoe zeer zy, Heeren Gecommitteerden, het hier om zelfs als een pliet geconlidereert hadden, om by het do^n der Verhooren op de evengezegde wyze te werk te gaan , zy evenwel , den aart der zaak in het oog houdende, en met eene gepaste billykheid combineerende, op den voorfz. regel van onderzoek, zoo als de ondervinding hun die meer en meer noodzaakelyk gemaakt had , telkens eene voegzaame uitzondering hadden plaats gegeeven , met betrekking tot zodanige vraagen , ter beantwoording van welken het in de daad min of meer nodig mogt zyn , eenige Stukken of Aanteekeningen na te zien, of zich de waare toeuragt der zaak, by nadere overweging, te herinneren: alhoewel deze zelve inichikkelykheid, volgens welke van verfcheide vraagen Copie en tyd van beraad op dezelven geaccordeerd wierd, dikwerf niet weinig had geltrekt, om door het misbruik , daar van gemaakt , en door den tyd , die met zulk eene behandeling verliep (als moetende meenigmaal pas begonnen Verhooren worden afgebrooken en uitgeftekf) het onderzoek eensdeels moetje»  july, STAAT EN OORLOG. 1735. 277 jelyk en onvrugtbaar, en anderdeels veelal lang. duurig te doen worden. Dat zy, Heeren Gecommitteerden , op deze wyze het inneemen der informatien, die zy noodig meenden te zyn , begonnen en voleindigd, doch, na het afloopen hier van, bevonden hebbende , dat 'er op vprfcheiden refpecteta gewigtige bedenkingen overbleeven, omtrent welken Zyne Hoogheid, de Heer Admiraal Generaal, in de gemelde zvne betrekking, het meefte licht zoude kunnen geeven, zich dan ook verpligt hadden gereekend, om de alzoo voorgekomen bedenkingen aan welgedagte Zyne Hoogheid te cornmuniceeren, en op eene gedetailleerde wyze voor te Hellen, en dat wel in het bvzonder met oogmerk, om, langs dien weg, aan Zyne Hoogheid geleegenheid te verfchaffen, om , by het geeven van ophelderingen , teffens diverfe omitandigheeden te elucideeren, die anders by de eerde befchouwing van het in deeze gevallen onderzoek, en van de gedaane opgaave van verfcheiden voorvallen en zaaken, misfchien al ligtelyk ten nadeele van het gehouden gedrag en de gevoerde directie van welgedagte Zyne Hoogheid zou.len worden geinterpreteerd. En dat deze demarche ten gevolge hebbende gehad, dat welgemelde Zyne Hoogheid op de aan hem fchriftelyk gecommuniceerde bedenkingen, maar weinig dagen daar na, by een Memorie van elucidatien en antwoord , verzeld van eenige Bylaagen , die ophelderingen en conlideratien gefuppediteerd had, die Zyne Hoogheid vermeende te kunnen en te moeten geeven , zy Heeren Gecommitteerden derhalven, niet weetende eenige meerdere informatien in deze met vrucht te kunnen neemen, zich als nu verpligt vonden, om hun gedaan onderzoek in alle zyne deelen aan Hun Hoog Mog. open te leggen, en tot dat einde de eer konden hebben , om het Verbaal van hunne gehouden Befognes, benevens alle de Informatien, door hen omtrent deze zaak S 3 in»-  »}« JOI.Ï, ZAAKEN VAN ingewonnen , als mede eenige Refolutien, daar toe notoir betrekkelyk , hier nevens aan Hun Hoog Mog. over te geeven. Dat zy, Heeren Gecommitteerden, ondertusfchen, hoe zeer zich tot den inhoud van dat een tn ander moetende refereeren, evenwel niet konden nalaaten, om by dit hun Rapport uit het .geheel beloop van het gedaan onderzoek, en uit de diverfe zaaken , die daar in op verfchillende plaatfen worden aangetroffen, een weinig nader te developpeeren het waare Point van hunne bevinding op elk refpedt, en de Conclufie op te geeven, die zy derhalven gemeend hadden, daar uit, ten aanzien der Hoofd-Objeften van hun te doen onderzoek, te moeten afleiden. Dat, ten einde hier omtrent met behoorlyke order te werk te gaan , Heeren Gecommitteerden geoordeeld hadden, zich by dit Rapport, overeenkomftig het Voorfchrifi, by Hun Hoog Mogende Refolutie van den 23 December 1783 vervat , tot twee Hoofdpointen te moeten be-» paaien, met in de eerlta plaats te onderzoeken: of de Scheepen, tot de expeditie naar Brest ge* desünterd, van de noodige hehoeftens , al dan niet zyn voorzien geweest. En ten tweeden: door welke oorzaaken zoodanig gebrek, als hieromtrent mogt bevonden zyn, plaats gehad te hebben, is veroorzaakt. Dat uit een eenvoudig voorftel van het eerstgemelde Hoofdpoint al aanftonds proflueerde een onderzoek naar de uitgeftrektheid van het geen in cas fubject onder het noodige kan genoemd , en begreepen moet worden, door Hun Hoog Mog. bedoeld te zyn: Dat Heeren Gecommitteerden, overeenkomftig den aart en het oogmerk hunner Commisfie, voor alles in het oog gehouden en zich bepaald hadden tot het eerfte natuurlyk denkbeeld, *c geen aan . de voorfz. woorden, met relatie tot Scheepen, die in een Oorlog tegen den Vyand gefchikt zyn, moet worden gehegt, te weeten, s met  july, STAAT EN OORLOG. 1785. >7S> met daartoa in aanmerking te neemen de generaak Voorziening der Scheepen voor dien dienst, waartoe, en waartoe alleen, dezelven waren gefchikt , en dus tot alles, wat H. H. M., overeeskomftig het Plan van Equipage, 't welk alleen de bafis van de voorziening der Scheepen had kunnen uitmaaken, moeiten veronderftellen, (ten minfte zoo lang Hun niets ter contrarie dienaangaande was onder 'c oog gebragt) dat zoude zyn in 't werk gefteld, ten einde de gemelde Scheepen, ter prseftatie van alle zoodanige dienften , als van dezelven op den voet van het Plan van Equipage gevorderd konden worden , door gepaste verordeningen in vereischten ftaat te ftellen en te houden. Een denkbeeld, tot welks ftaving het genoeg zou zyn , kortelyk te remarqueeren, dat, daar de daadelyke exiftentie van eenen Oorlog ter Zee , en daar uit elk oogenblik te verwagtene expeditien ontegenzeggelyk een' aanhoudenden dienst en volledige voorziening der Scheepen, van jaar tot jaar, zonder de allerminfte verflapping of interruptie, vorderde; terwyl dan ook de Equipages altyd van Mey van het eene tot Mey van het andere jaar, en wel fpeciaal ook in diervoegen over den jaare 17S2, waren geprojecteerd : H. H. Mog. het dienvolgens daar voor moeiten houden, dat alle dezelve Schepen behoorlyk in ftaat en voorzien waren, om, buiten onvoorziene toevallen, tot alle, zoo wel ordinaire, als extraordinaire dienften, geduurende den voornoemden geheelen tyd. hunner Equipage, met uitzondering alken van zeer geëloigneerde reizen buiten Europa, te kunnen worden geemployeerd. Weshalven noodwendig tot het onderzoek van dit Point moest worden opgeklommen, ten ein. de met genoegzaame kennis van zaaken te kunnen bepaalen, of, en in hoe verre, de verhinderingen , naderhand tegen den togt naar Brest geallegueerd , ingevalle dezelven geheel of ten S 4 dee-  »8o july-, ZAAKEN VAN 1785. deele reëel bevonden wierden, aan eenig defect, ten aanzien der voorn, generaale voorziening, in de eerfte plaats moeiten worden geattribueerd. Al het welke ook door verfcheiden der Hooge Bondgenooten , welken zich op dit onderwerp meer uitvoerig hebben geëxpliceerd, uit her gezegd oogpunt befchouwd is. Dn Heeren Gecommitteerden nu, met relatie tot de opgave van derzelver geinftitueerde reen iches en bevinding op dit refpect, quod ad fafttim, gemeend halden, uit hoofde van de ontwyff.lbaare evidentie der zaak , en om derhalven alle overbodige langwyligheid te eviteeren , als meede tot voorkoming van min noodzaakelyl-.e herhaalingen by de behandeling van een volgend poinr , zich van alle breedvoerige details gevoegelyk te kunnen onthouden, en alleen in het generaal te moeten relateeren : dat door het Collegie ter Admiraliteit op de Maaze , by derzelver Refolutie van den 12 Augustus 1782, alle de Officieren, eenige Scheepen en Uitleggers van dat Resfort commandeerende, waren aangefchreeven, om zich tot den laatlten April 1783 van de nodige Victualie te voorzien, échter met last om nooit meerder Vivres aan Boord te neemen, dan de commandeerende Officier, onder wiens order zy gefteld waren , nodig zoude oordeelen, dat dezelven tot de geordonneerde leizen innamen : dat ook 't gedachte Collegie nog by Refolutie van den 2 September deszelven jaars aan de evengemelde Officieren zoodanige nadere orders had laaten toekomen ,fjO als waar uit haare ernltige meening konde blyken te zyn , dat 's Lands Scheepen van dat Resfort ten allen tyde , zoo veel maar immers mogelyk was, van al het nodige waren voorzien , ten einde zich niet te moeten excufeereu van (a^ Zie V rhoor van Capitein Thooft voor de Admiraliteit op de Maaze, dato 11 February 1783, Aru ai.  july, STAAT EN OORLOG. 1785. v&i van eenige geordonneerde Togten of Expeditien,' uit hoofde van gebrek aan het een of ander : dat al verder het Collegie ter Admiraliteit in Zeeland den Capitein, commandeerende het Schip van dat Resfort, reeds by de continuatie van deszelfs dienst in het Voorjaar 1782 , had gelast, voor twaalf maanden behoorlyk te revictualieeren, waartoe dan ook door denzelven de inkoop was gefchied, doch maar voor zes maanden aan Boord genomen; terwyl het overige te Middelburg in gereedheid was gehouden , orn op de eerde reqmfitie aandonds te kunnen worden jngefcheept : dan dat daar en tegen het Collegie ter Admiraliteit te Amderdam, ten aanzien van de voorziening der Scheepen van haar Resfort, geene andere of verdere ordres had gefield, dan rot ultimo September; terwyl ook de Vice-Admiraal Hirtfinck, (V) als Commandant der Vloot, zyne orders tot voorziening van alle de Scheepen insgelyks gedacht heeft te moeten bepaalen, eerst tot ultimo September, doch. naderhand nog voor ééne maand langer, en dus tot ultimo October, onder gevraagde en daar na bekomene approbatie van Zyne Hoogheid, den Heer Admiraal Generaal: door wien , behalven de mondelinge en generale recommandatie aan de commandeerende Officieren in den Krygsraad, op den 9 September in Texel gehouden, (waar van by het tweede Hoofdpoint rader gewag zal worden gemaakt) op dit refpecT: niet gebleeken was, eenige fpecifique bevelen gegeeven te zyn. — En dat dan ook daadelyk alle de Scheepen over het generaal niet verder dan tot ultimo October des meergemelden jaars 1782 in ftaat ge. bleeven zynde, 'er dienvolgens met alle fiducie voor geconftateerd kon worden gehouden , dat de Scheepen in dezen algemeenen zin , namelyk wat den dienst aangaat, die volgens V project S 5 van {b) Verhoor V. A. Bartfinck No. 1. Art. 8.  &s jüly, ZAAKEN VAN 1785. van Equipage voor het jaar 178a in aanmerking komen kon , geenzins van het nodige zyn voorzien geweest. Dat zy, Heeren Gecommitteerden , in de tweede plaats hunnen aandagt gevestigd hebbende op een meer byzonder onderzoek , nopens de exiftentie van het fait, met betrekking tot het noo» dige in een' relativen zin; te weeten , tot de geordonneerde expeditie naar Brest; en dus, of, en in hoe verre, de Scheepen , daartoe gedespicieerd, gefchikt en in ftaat konden geoordeeld worden, om met dezelven fpeciaal dien Togt, ingevolge en overeenkomftig de ordres van H. H. Mog., te kunnen onderneemen ; niet konden nalaaten, alvoorens op dit onderwerp iets beflisfends te pofeeren, den hoofdzaakelyken inhoud hunner bekomene informatien en bevinding deswegens eenigzirs nader te ontwikkelen, en ten dien einde kortelyk in fatlo te overweegen: Voor eerst, de doenmaalige gefleldheid der Victualie: Ten tweeden, den flaat en voorraad van Scheeps-behoeftens: Ten derden, den toeftand der Scheepen zeiven mee hunne Manfchappen. Dat, wat het eerfte betreft, het overeenkomftig de zoo even gedaane opgaaf ten vollen gebleeken was, dat, wanneer op den 5 October van het meergemelde jaar de orders van H. H. Mog. tot de expeditie naar Brest in Texel aankwamen , alle de Scheepen, (c) volgens de laatfte order van den Vice-Admiraal Hartfinck-, in dato den 19 Augustus te vooren, niet verder, dan uiterlyk tot het einde der gezegde maand October, en zulks nog, ten opzichte van fommigen, niet dan zeer fpaarzaam, konden gezegd worden geviclualieerd te zyn: terwyl de ter zyner CO Verh»or V. A, Hartfinck No. 6. Art, i«  july, STAAT EN OORLOG. 1785. «85 ner plaats nader te overweegene order van den Heer A 'm'raal Generaal, die reeds hangeude H H M 2. defberatien over deze expeditie (namelyk by Mt-five van den 30 September) aan den Vic. - Aumiraal Hartfinck, na deszelfs daartoe gedaans voordragt, was gezonden, ten einde de Scheepen, daartoe by Zynè Hoogheid gedefpicieerd , nog voor vier maanden zouden worden geviftualieerd , even weinig, vóór den bepaalden ;yd vant den 8 October, konde worden geëxfecureerd, als de ordre van de Admiraliteit te Amfterdam, in dato den 3 October, houdende, me.Ie op den voordracht van den Vice- Admiraal Hartlinck, dat de Scheepen van 't gero, Resfort voor zes maanden met Victualie voorzien moellen worden. Dar, in 'c byzonder, ook de Scheepen van den Schout by Nacht van Hoey (a") en Capi. tein Thooft, beiden behoorende tot de Admiraliteit van de Maaze, als mede dat van den Capitein Stavorinus, (V) behoorende tot de Admiraliteit in Zeeland, niettegenltaande de ordres, door die Collegien ten dezen opzigte gegeeven, zich (behalven een' toevalligen meerderen voorraad van fommige Articulen, met relatie tot het Schip van den Capitein Thooft) in eenen. gely. ken fiaat met de overigen bevonden , en de voorraad van Water by allen zich tot j a 6 weeken uitfirekte. (f) Dat, hoe zeer mee grond kon worden veronderfteld, dat, by het victualieeren der Scheepen voor een bepaald getal van maanden , (even als hier had plaats gehad) de maanden groot en de voorraad ruim zoude worden genoomen, en wel zoo, dat de Equipage , al ware dezelve geheel vol- (<ƒ) Verhoor S. b. N. v. Hoey No. 7. Art. 1. es No, 8. Art. 4. Verhoor Capitein Thooft No. 2.Art. I. (. voltallig, en het meest confumeerende, hetgeen doorgaans op de Scheepen geconfirmeerd wordt, 'er ten minften ruim mede zou toekomen (al het welk , volgens de informatien van den Vice. Admiraal Hartfinck , (g) ook regulier in diervoegen plaats heeft) en offchoon men al verder verwagten kon, dat 'er vooral, ten aanzien der ordinaire Victualie en Schafting, zoo door de onthreekende Manfchappen aan de Rol, als door de Zieken, gelyk mede door den veifchen Mondkost, welke aan Scheepen , ter Rheede leggende, van tyd tor tyd wordt aangebragt, van de voorraad öer Victualie aanmerkelyk minder zou» de zyn geconfumeerd, dan de begrnoting, volgens welke de Scheepen voorzien waren, medebragt; en hoe zeer dus uit dit alles natuurlyk moest worden vastgefield, dat de voorraad altyd langer, dan bepaaldelyk tot den laatften dag der Victualie-tyd, moest toereiken : het echter uit de gegeeven informatien van de Capiteinen Bosch en Staringh (h) gebleeken was, dat op dit alles te vergeefs (iaat zoude worden gemaakt; naardien het wel byzonder in Qorlogs tyd de gewoonte zou zyn , den voorraad der Victualie ten naauwlten mogelyk uitterekenen, ten einde daar mede juist niet langer , dan tot het einde der geordonneerde Victualie - tyd , toetekomen : terwyl zelfs die calculatie niet naar het vol ge» tal der Manfchappen volgens de Rol, maar alleen naav die geenen , welken als evaa werkelyk aan Boord zyn, zou worden opgemaakt. Dat de voorn, opgegeeven Cynofure in 't byzonder bevonden was te berusten op de directie der Admiraliteits Collegien in dit opzicht, als welken, ingeval een Schip door den Vyand veroverd wordt , aan den commandeerenden Officier (g) Idem No. 22, Art. i, 2, 3, 4 en 5. <"h) Verhoor Capitein Bosch No. 2. Art. 5. Ver. hoor Capitein Staringh No, 2. Art. 5. en 6.  july, STAAT EN OORLOG. 1785. 285 cier van hetzelve niets meerder, wegens de verlorene Victualie , gewoon zouden zyn goed te doen , dan naar rato der weikelyk aan Boord zich bevonden hebbende Manfchappen ; gelyk ook de gezegde vergoeding niet verder, dan tot den laatften dag der geordonneeltie Viftualietyd zoude worden uitgeftrekt: terwyl het, volgens de bekomene opgaaven , was toegefcheenen , dat aan de Victualie van fommigen der Scheepen, tot de Expeditie naar Brest gefchikt, veel eer een te kort, dan overfchot, had plaats gehad ; zynde het Schip van den Schout by Nacht van Hoey, volgens zyne opgaaf, (O.OP den 29 September 1782. van fommige Articulen en wel in 't byzonder van Stokvisch, Brood en 'Spek , zoo weinig voorzien geweest , dat daarmede de Victualie-tyd niet kon worden ten einde gebragt, zoo dat , ingevalle het gemelde Schip op dien tyd fchielyk genoodzaakt geweesr. ware, om uitteloopen, al ware het zelts Hechts tot een Kruistogt, welke binnen den Victualtetyd moest worden volbragt , de voornoemde Schout by Nacht reeds des tyds zou genoodzaakt geweest zyn, het ontbrekende by overneeming uit de anderen, ter Rheede van Texel leggende Scheepen , of wel by ontbieding van elders te fuppleeren : terwyl het Schip van den Capvein Bosch, (F) byzonder door de meerdere confumtie der by hem ingenomen Land-Troupes, Hechts voor veertien dagen van Victualie voorzien was, en dus al mede, voor het einde der Viflualie-tyd, fuppletie nodig zoude hebben gehad. _ Dat, in de tweede plaats, met relatie tot den ftaat en voorraad der Scheepsbehoeftens, volgens opgaaf der Officieren, (/) op dit refpect voor (J) Verhoor S. b. N.van Hoey No. 8. Art. 5 en 6. (k) Verhoor Capitein Bo neuten , als inmiddels mogten komen te ontbreeken , door de commandeerende Officieren, by hunne weekelykfche rapporten, de fuppletie gevraagd wordr. Dan met welke opgaaf de berichten , door de Admirahteits-Collegien aan H. H. M ingeleverd , geenzins fcheenen overeentekonv'11 ; dewyl by dat van het Collegie te Amfterdam , (ten einde wel byzonder te betoogen , dat zo. danig verzuim , als fpeciaal, ten aanzien der voorziening van de Scheepen, naar Brest gedestineerd zoude mogen plaats gehad hebben, aan het gedagte Collegie niet te attribueeren zv) onder anderen wierd gepofeerd , dat, wanneer een Schip m dienst gefteld wordt, hetzelve met Ammunitie en Behoeften wordt voorzien volgens een zoogenaamd Schippers-boek, het welk in den jaare 1779 ;s naargezien en merkelyk vermeerderd , en waar van de quantiteit gecalculeerd is op een tyd van twaalf maanden dienst; terwyl uit de berichten van de AdmiraliteitsCollegien op de Maaze en in Zeeland, zoo wel als uit het geen daadelyk, ten aanzien der Schepen van die Resiorten, heeft plaats gehad, klaar, lyk blee*c, dat dezelve Scheepen, aldaar t'huis be-  july, STAAT EN OORLOG. 1785. 287 behoorende, bv derzelver in dienst (telling, het zv voor de eerftemtial, het zy by continuatie, voor volle twaalf maanden , overvloedig van Scheepsbehoeften zyn voorzien : gelyk ook, over het generaal genomen, alle de Scheepen, tot de expeditie naar Brest bedemd , in dit opzicht volgens opgaaf van den Vice-Admiraal Hartfinck f«"i. ten ruimden waren voorzien geweest, en wel in zoo verre, dat zy, (behalven die Articulen , waarin door toevallen of (lytagie ichade mogt geleeden zyn) daar mede, geduurende het geheele jaar , dienst hadden kunnen doen , uit welk oogpunt zulks mede door den Schout by Nacht van Braam f»> aan wien> als Commandant op de Rheede van Texel , de zorg voor de compleete in daathouding van de behoeften der Scheepen , aldaar leggende , fpeciaal gedemandeerd was, was geënvifageerd, als hebbende gedeclareerd, zich geen ander denkbeeld, dan van de noodzaakelykheid, om de Scheepen voor den dienst van het geheele jaar 1782 van behoeften voorzien te houden, te hebben voorgefteld. Dat uit deze en de tot dit onderwerp.verder betrekkelyke informatien , van welker meer gedetailleerd verflag Heeren Gecommitteerden, zo op dit, als andere refpecten, vermeend hadaen zich te mogen dispenfeeren , als wordende dezelven allen nevens dit Rapport volledig onder het oog hunner Hoog Mog. gebragt , nu naar hunne gedachten op te maaken zou zyn, dat, hoe zeer , ten aanzien der genoegzaamheid van de Scheepsbehoelten tot een zekeren bepaalden tyd , geene even naauwkeurige bepaaling, als nopens de Victualie, kan worden gemaakt, als van diverfe wisfelvaliigheden dependeerende; de Scheepen echter, ten tyde der geordonneerde Ex* r» Verhoor V. A. Hirtfinck No. 4. Art. S(b) Verhoor S. b. N. van Braam Na. 2. Art. 1.  aS8 july, zaaken van i78j. Expeditie raar Brest , van eenen genoegzaamen voorraad van Scheepsoehoefien waren voorzien, om, buiten onvoorziene verliezen, daar mede in veele Articulen nog voor eeu' vry geruimen tyd, zoo al niet voor het geheele jaar, dienst te kunnen verrichten; en dat zelfs het ontbrekende, zoo als zulks by de onderfcheidene Rapporten der Capiteinen aan den Vice-Admiraal Hartfinck fpecificq is opgegeeven, dezelven tot den voorfz. dienst, geduurende dien tyd, niet buiten ltaac ftelde: kunnende ook nopens eene fpoedige voorziening daar omtrent ten allen tyde , by voorkomende expeditien, veelal ligter , dan voor de Victualie, worden gezorgd. Dat nog, ten derden , nopens den toeftand der Scheepen zeiven met h urine Manfchappen, kortelyk moest worden geremarqueerd, dat, offchoon alle de Scheepen , tot den tocht naar Brest gedescineerd, vuil waren, (O-a's een geruimen tyd, het eene echter langer aan het andere, van de kiel geweest zynde, waardoor dezelven in haare manoeuvres, vooral in Oorlogstyd , altoos aanuierkelyk worden belemmerd ; "hoe zeer verder ook aan verfcheidene Scheepen min of meer esfeatieele en by de reeds geinentioneerde Rapporten gedetailleerde defecten plaats hadden, in welk een en ander noort/.aakelyk by de eerlte bekwaame gelegenheid moest worden voorzien ; en offchoon eindelyk by fommige Scheepen eene onvolledigheid in het getal eter Equipage , zoo door ontbreekende , als zieke Manfchappen, voor welker fuppletie, by voorkomende Expeditien, op de gevoeglykfte wy<;e, behoorde te worden gezorgd, als mede een gebrek aan Winterplunjes exteerde: dit alles , te zamen genomen, echter niet kon worden gecon- iide- (o) Verhoor V. A. Hartfinck No. 28. Art. 10. ea 11. en No. 29. Art. 1. ook No. 30. Art. 1, en a. Verhoor S. b. N. van Hoey No. 3. Art. 16,  July, STAAT EN OORLOG. 1785. *8<2 fïdereerd , als zodanige verhinderingen , waardoor de dienst der Scheepen voor nog een geruimen tyd volftrekt onmogUyk zoude zyn ge» maakt; gelyk dan ook, ten aanzien van diverfe der gezegde Scheepen, welken op den 10 October tot den bekenden Togt in de Noordzee zyn uitgezeild, gebleeken was: want »at, daar zelden of noöit in een Vloot of Esquader, door Stormen of Ziekten, alles zoo volkomen in compleetheid kan zyn, dat 'er aan het een of ander niets zoude ontbreeken , 'er dan ook geen Expeditien zouden kunnen voorkomen , dewelken door diergelyke allegat;en niet elufoir gemaakt zouden kunnen worden. Dat, ten einde als nu uit dit geprEemitteerde een befluit te vormen , in hoe verre de Scheepen, tot de Expeditie naar Biest geordonneerd, ten aanzien van derzelver Victualie, Scheepsbehoeften en verdere getteldheid , in dezua relatie ven zin van het noodige voorzien waren, om met dezelven fpeciaal dien Togt, ingevolge en overeenkomftig de ordres van H. H. Mog., te kunnen onderneemen: uit deze vraag een tweeledige bepaaling voortvloeide , namelyk voor eerst, wanneer hier het noodige wordt geconfidereerd in eene uitgeftrekte beteekenis , en wel in diervoegen , dat van dfi Scheepen , te Br^st gearriveerd zynde , zonder nieuwe voorz'enng, alle zodanige verdere employen , het zy tot Expeditien, geduurende dat laif >en , h^t zy tot nieuwe ondernemingen in het voorjaar, afzonderlyk , of gecombineerd met Franfche Schiepen, zouden kunnen worden gemaakt , als ne» dig mogt zyn bevonden , en , op eefligèrhande wyze uit het oogmerk van H. H. M. kunnende refulteeren, in Hoogstderzelver bedoeling moest geoordeeld worden opgeflooten te zyn : in we!» ken zin, als waartoe zelfs eene compleete voorraad tot primo Mey 1783. inclufive niet voldoende zou zyn geweest, de genoemde Schee» pen in alle de bier vooren gedetailleerde opzichXXVIII, deel. T ten  sgo july, ZAAKEN VAN 1785. ten met allen grond konnen gezegd worden , mede geenzins van het noodige voorzien geweesc te zyn. Doch dat Heeren Gecommitteerden zich ook, in de tweede plaats en voornamentlyk, tot eene meer ftriöe beteekenis hadden geoordeeld te moeten bepaalen; namelyk, of de Scheepen byzonder in dien zin konden gezegd worden van het noodige niet voorzien te zyn geweest , dat ze volftrekt buiten ftaat waren , om de reis uit Texel tot in de Haven van Biest te doen. Dat, hoe zeer de bepaaling hier van zoo im» mediaat niet kon worden opgemaakt, Heeren Gecommitteerden echter begreepen hadden , hun» ne attentie daarop in 'c byzonder te moeten vestigen , daar , offchoon. H. H. Mog. door de vraag , of de Scheepen van het noodige voorzien waren, met recht moeiten begrypen alles, wat in den ruimften zin dojr het noodige kon worden verftaan, en dus zoo wel voor den nodigen dienst van het jaar 17^3 , als voor eene compleete en zonder eenige bedenking te 011derneemeu Expeditie naar Brest, met alles, wat daar onder kon worden gecomprehendeerd: dien onverminderd evenwel, de even geallegueerde 'ftrifte betekenis, (na dat de zaak in fado, ten aanzien der beide eerstgenoemde betekenisfen , lot eene genoegzaame klaarheid was gtbragrj mede wel fpeciaal moest worden onderzocht, als betrekking hebbende tot da: geen , waartoe H. H. Mog. uitdrukkelyke ordres in de eerfte en voornaamfte plaats tendeerden ; alzoo by eene attente examinatie dier orders, vervat by H. H. Mog. Refolutie, van den 3 October 1782, ten duidelykften confteert, dat het voornaame doelwit en de eenige pefitive last, in die Refolutie begreepen , eigenlyk beltond in het overbrengen der Scheepen uit Texel naar de Haven van Brest, ten einde gebruik te maaken van de gunftige gelegenheid , welke zich daar toe in dat tydftip , door de afweezigheid der vyande- 1*-  july, STAAT EN OORLOG. 1785. 291 lyke magt van het CaHaal, opdeed; en dat de uitvoering van deze order in de allereerfte en voornaamfte plaats in aanmerking moest worden genomen: terwyl alles, wat nopens verdere operatien in de gemelde Refolutie wierd opgegeeven, in eifecte moest worden aangezien als 'eene, permis/ie tot het geen de Commandant van het Esquader, te Brest gekomen zynde, zou mogen onderneemen, alleen indien hy zulks raadzaam vond, doch dat dezelve anderszins voldaan kon, met, volgens de eigene woorden der Refolutie, in de Haven van Brest te gaan overwinteren, en nadere orders afwagten : in boedanigen zin de Commandant van het Esquader zelf de voorzeide orders , volgens zyn gegeeven antwoord op het 4 Articul der Vraagpointen , op den Q Augustus laatstleden aan denzelven vooi gefteld , eerst fchynt begreepen te hebben; (0*) doch waaraan hy naderhand gemeend hebbende eene andere betekenis te moeten hechten , hem des tyds de onbegaanbaarheid daar van vruchteloos was onder het oog gebragt. Doch dat de even voorgeftelde explicatie der meergedachte Refolutie aan Heeren Gecommitteerden alleszins manifest en natuurlyk zynde voorgekomen, dezelven zich dan ook daarom te meer verpligt geoordeeld hadden, vooral te on« derzoeken, of het geallegueerde- gebrek van het noodige , met relatie tot den gezegden overtogt alleen, kon verftaan worden te vallen in de termen van een , met de ftride beveelen hunner Hoog Mog. ftrydig, praatext. Dat, ten dien einde noodwendig eerst moetende in acht genomen worden, hoedanigen tyl tot den voorfz. overtogt met het bewuste Es» quader , op den voet en onder de bepaalingen, by H. H. Mog. ordres vervat, wierd vereisch'j dierhalven daar omtrent de gevoelens en infor- ma» («*) Verhoor V, a. vftn Byland, Ne. ï u T a  cp2 july, ZAAKEN VAN 1785. matien der refpeétive Officieren , by de geinftitueerde verhooren opzettelyk waren gerequireerd; met dat gevolg, dat, hoe zeer by dezelven, in het algemeen , het opgeeven eener accuraate tydsbepaaling , uit hoofde der bekende wisfelvalligheden, waaraan allerlei Togten ter Zee niet kunnen ontkend worden onderheevig te zyn , als niet wel mogelyk geconfidereerd wierd; echter, dien aangaande, door den Vice-Admiraal Hartfinck was gefuppediteerd: dat, (p) ingevalle de Scheepen tot op de hoogte van Brest eenen Ooften-Wind behouden hebbende, als dan direct een' Noord-Westen of Westen-Wind mogten krygen, de reis in zulk een geval wel in 5 a 6 dagen kon worden gedaan; maar dat, indien de Wind, na dat men met de Scheepen aan geene zyde van het Canaal, op de hoogte van het by de Zeelieden onder den naam van Heyfand bekende Eiland gekomen was, by aanhoudenheid Oost blyft of Zuid-Oost loopt, de tyd, vooral indien het hard begint te waayen, niet wel kan worden bepaald; terwyl men ook met deze winden niet te rug naar Ho'land kan zeilen ; dat, daar by , de Haven van Brest door de menigte Klippen en Banken, die daar buiten leggen, en zich zeer verre in Zee uitftrekken, zeer moeyelyk is om in te zeilen ; zynde de Lootfen aldaar vry traag in het uitkoomen: "Verder: dat, indien de Wind , wanneer de Scheepen nog in 'c Canaal zyn, verandert, en naar het ZuidWesten of Westen loopt met een Storm, waar door de Scheepen, in de Noordzee zynde, ligtelyk beneden Texel kunnen geraaken ; het by alle Zeelieden zeer bezwaarlyk en van langen duur wordt geoordeeld, om weder boven Texel te werken , voornamelyk met vuile en dus traage Scheepen : en dat het daarom door dit een en ander zou kunnen gebeuren, dat de hier bedoel» (/>) Verhoor V. A. Hartfinck No. 21. Art. 5.  Jvly, STAAT EN OOR.LOC. 178J. 293 doelde tyd, wanneer het ten ergften liep, zich wel tot vyf a zes weeken uitftrekte. Dat dan ook zaakelyk , op die zelfde gronden, (V) deze tydsbepaaüng by alle de overige Officieren, meest al op eene gelyke wyze, was gecalculeerd. Dat dus den tyd van zes dagen tot even zoo veel weeken de beide uiterftens zynde , binnen welken genoegzaam algemeen de calculatie tot de gezegde reis naar Brest was geborneerd door die Officieren zeiven, welken dezen Togt voor de Scheepen in den ftaat, waar in ze waren, om den tyd, daartoe vereischt wordende, voor infaifabel verklaard hebbende , deswegens tot verantwoording wierden opgeroepen, en die dus geenzins verdacht konden worden gehouden , van een al te gunftig denkbeeld dien aangaande te_ zullen foveeren of opgeeven: Heeren Gecommitteerden, als zeiven daarvan geene kundigheid hebbende, overeenkomftig de evengemelde informatien, gemeend hadden, te mogen beflui. ten, dat, hoewel om de wisfelvalligheden , aan alle onderneemingen ter Zee zoo natuurlyk eigen , 'er voor den overtogt der Scheepen naar Brest geene volftrekt zekere tydsbepaaüng te maaken is; de reis nochtans derwaards , of wel de terugkomst naar onze Havens (waartoe de by H. H. Mog. ca/u quo verleende vryheid nim. mer moet uit het oog verlooren worden) mis/chicn binnen 5 a 6 dagen ; z«er waar/chynlyk in twee, drie a vier weeken; en mogelyk ook, echter niet dan by een zeer zeldzaamen famenlonp van alle eveu ongunftige omftandigheden, alleen in 5 a 6 weeken kon worden volbragt. Dat (q) Verhoor V. A. van Bylatid No. 16*. Art. r. Verhoor S. b. N. van Braam No. 10. Art. 8. Verhoor S. b. N. van Hoey No. 4. Art. 5. Verhoor Capitn. Bosch No. 3. Art. 14. Verhoor Capitn. Staringh No. 2. Art. 20Verhoor Capitn. Thooft No. 2, Art. 16. T3  254 july, ZAAKEN VAN 1785. Dat zy Heeren Gecommitteerden, na dit point te hebben afgehandeld, altyd in 't oog b!yvende bonden , dat hun door H. H. Mog. uitdrukkelyk geinjungeerd was het onderzoek , of de Scheepen, tot de expeditie naar B eet gedestineerd , waarlyk van het nodige riet voorzien zyn geweest; zich dus ook, om aan die Commisfie behoorlyk te voldoen , wyders verpligt gercekend hadden te eclaircisfeeren , waar in voornamelyk de hinderpaal, tegen den gemelden overtogt geallegueerd , gefield wierd gelegen te zyn , ten einde , zulks duidelyk geconftateerd zynde, daar uit konde worden opgemaakt, of, en in hoe verre, hetzelve, als iets reëels, dan wel alleen voorgewend , moest worden aangemerkt. Dat by deze recherches was gebleeken, dat, het Articul der Victualie ter zyde gefteld zynde , (r) de overige defecten aan de Scheepen, door de refpective Capiteinen opgegeeven , by den Commandant der Vloot geenszins van dien aart waren geconfidereerd, dat daar door de reis uit Texel naar Brest koude worden belet , en dat dus in den ftaat der Victualie alleen , volgens zyn oordael, de gezegde hinderpaal geleegen was. Dat de Commandant van het Esquader (s) het voornoemde gebrek aan Victualie mede ais ' het directe en voornaame p»int, waarom hem de reis naar Brest infaifabel voorkwam, had opgegeeven, en dat, ingevalle zulks niet geëxteerd had, hy als dan zou hebben moeten onderzoeken , in hoe verre de overige defecten moeiten worden geremedieerd , of de reis verhinderden, zulks nu niet kunnende decideeren; doch dat, met (r) Verhoor V. A. Hartfinck No. 24. Art. 1 en 3. eu No. 85. Art. a en 3. (s; Verhoor V. A. v. Bylaud No. II. Art. 5 en 6. en No. 13. Art. a en 3.  july, STAAT EN OORLOG. 1785. ajtf met betrekking tot den ftaat van zyn eigen Schip , hy, als Commandant, zonder voorafgaande vifitatie der Fokkemast en van het Roer, die order niet zou hebben durven executeren, en het hem dus ook daar door infaifabel wierd: hoe zeer echter de genoemde Commandant naderhand erkend had, (O dat, even die zelfde defecten aan zyn onderhebbend Schip bereids by zyn aanweezen te Lisfabon ontdekt zynde, hy, dien onverminderd, daar mede in de maand December des jaars 1781 de terug reis herwaarcis had aangenomen en volbragt; — dat inmiddels nog te Lisfabon , nog na zyn gezegde retour, iets rot herftel daar van was aangewend, alzoo het Roer des tyds zoo verre herfteld was , dat het goedgekeurd , en 'er geen nieuwe defectan aan befpeurd wierden , zoo dat hy daar mede in 1782 de vereischte dienst had gedaan, zoo ook aangaande de Fokkemast; en dat hy ook de gemelde defecten niet had opgegeeven , om in da weekelykiche Rapporten wegens den ftaat der Scheepen geïnfereerd te worden , immers zulks niet te gelooven, om dat de defecten, door welken het Schip niet actueel buiten ftaat gefteld wierd om dienst te doen, niet worden opgegeven. Uit al het welke genoegzaam blykbaar is, in hoe verre de meergedachte zwarigheden, welke hy Commandant dus zelve getoond had, als geeBe verhinderingen, waardoor zyn Schip tot deszelfs actueeleh dienst onbekwaam gemaakt wierd, te confidereeren , met grond , als weezendlyke beletzelen tegen de reis naar Brest konden worden bygebragt : offchoon gezegde Vice-Admiraal («) die zelfde zwarigheden, wederom daar na, by de evengenoemde reis gewigtiger , dan by (O Verhoor V. A. v. Byland No. 15. Art. 6,7, 8, 10. (u) Idem No. 15. Art. 12 en 13. T 4,  «96" jcly, ZAAKEN VAN i78ji by ■><"- K'uis'ogt in de Noordzee, dacht te moeten aanmerken. Dar voorts de Schout by Nacht van Braam , aan wien , gelyk te vooren gezegd is , de verzorging der Scheepsbehoeften fpeciaal gedemandeerd .was , en die dus ing; No. 1. Art. 2a. No. 2. Art. u Cn 12 Capi.ein Thoofc No 1. Art. 20. (y) Verhoor S. b. N. v. Hoey No. 6. Art. 4. Ver. koos  july, STAAT EN OORLOG. 1785. 297 der van den C mman iant ten dien einde geen oogeablik gehaeiï eerd zouden h-bhen, om de reif- daadelyk te ondernemer' : gelyk ook op dit refpect nog in aanmerking moest genomen worden, niet alleen dat her Schip van den Capiteiu Staringh, waar op, uit hoof e van het gemis, onder anderen van een anker en drie zwaare touwen , met betrekking tot de gelteldlieid van de behoeften, ve-lligt nog de meefte bedenking zoude hebben kunnen vallen, één der drie Scnepen was, waaromtrent door den Heer Admiraal Generaal aan den Commandant der Vloot de keuze, om een derzelven te laaten uitvallen, was overgelaaten; maar ook, dat de bygebragte vuilheid der Scheepen (z) welke zoo zeer niet als een reëel defect, dan wel als een' mindere gefchiktheid en belemmering, ingeval van manceuvres , vooral by eene actie, was opgegeven , by dezen overtogt, (waar op, uit hoof ie der afwezigheid van de vyandelyke magt uit het Canaal, niets diergelyks te vreezen was) zeer weinig , in allen gevalle geenszins als een abfolut beletzei, in confideratie behoefde te komen; — zoo dat derhalven uit al het voorengemelde veilig voor geconltateerd kon worden gehouden , dat de ftaat der Viétualie verre de voornaamite hinderpaal tegen den overtogt uit Ti.xel naar Brest heeft uitgemaakt , en dat wel in het byzonder daar in alleen de volftrekte onmogelykheid geftela is gelegen te zyn geweest. Oat als nu verder, alvoorens op dit ftuk tot een finaal belluit te komen, nog moetende word;n overwoogtn, of de overtogt naar Brest met de hoor Capitein Bosch No. 3. Art. ij. Verboor Capitein S arin^h No. 2. Art. 24. Ver. hoor Cap tein Thooft No. 2. Art. 18. (z) Verhoo- V. A. Hartfinck No. 28.' Art. 10. VeT, or S b. N. van Hoey No. 11. Art. 5. Vernoor Capitein Bosch No. 3. Art. .9. x5  july, ZAAKEN VAN 1785. de Victualie, waarop het dan, ten aanzien der volftrekte mogelykheid of onmogelykheid, alleen bleek aan te komen , en welke Victualie, of reeds in de Scheepen voor handen was, of, by overneeming, als nog kon worden bszorgd, al, dan niet, had kunnen worden ondernomen, hier, voor als nog niet, zou worden onderzocht, of, en zoo ja, welke middelen hadden kunnen worden in 't werk gefteld , ten einde eene , 't zy volledige, h zy gedeeltelyke revictuajieering der Scheepen als nog , hangende H. H. Mog. deliberatien, te effeétueeren; maar dat alleen, volgens den aart van het eerst voorgeftelde Hoofdpoint, zou worden gebieeven by het geen in faElo, met betrekking tot den ftaat der Schepen in Texel op den j October 1782, ten tyde der finaal ontfangen orders van H. H. Mog. tot de expeditie naar Brest, daadelyk plaats had, of, ter effectueering van evengem. ltelltge orders , kon hebben. Dat, ingevolge het verhandelde met den Vice-Admiraal Hartfinck by een van deszelfs Verhooren, (V) zou moeten worden befloten, dat de Scheepen naar Brest gedestineerd, door het by fchielyk opkomende Expeditien dikwyls geufiteerde middel van overneeming uit de andere Scheepen , gevoegd by het geen zy werkelyk moeften veronderfteld worden aan boord te hebben, voor 5 a 6 weeken van Victualie hadden kunnen worden voorzien; dan dat de gronden, waarop de gemelde bereekening aldaar was gebouwd , naderhand , by de reeds gedetailleerde informatien der Capiteinen , met relatie tot de weezendlyke hoeveelheid hunner inhebbende Victualie, ten deele vervallen zynde; daarom op die calculatie in allen opzichte niet kon worden afgegaan. Dat daar en tegen de Vice-Admiraal van By- land (a) Verhoor V. A. Hartfinck No. as. Art. 1 tot 9,  july, STAAT EN OORLOG, 1785. 29$ land (6) het in 't generaal voor onmogelyk verklaard had, om de Scheepen door overneemiug van Victualie, en zelfs door eene des noods naderhand in 't werk te Hellen vermindering van fctiafting , de Togt te kunnen doen onderneemen, zonder de Equipage aan een direct en abfolur gebrek bloot te (tellen: zullende, voor het overige, wanneer opzettelyk zal moeten worden onderzocht, in hoe verre de Commandant der Vloot het middel van overneeming had kunnen en moeten in 't werk (lellen; als mede, of de Commandant van -het Esquader in den ftaat, waar in de Scheepen zich bevonden, had moeten uitloopen ; nader kunnen worden gezien,, hoedanige zwaarigheden door de overige Officieren tegen de gedachte fuppletie by overneeming, of, ingeval van nood, te practizeeren verminde, rins van fchafting zyn ingebragt. Dan dat het op dit refpect genoeg zoude zyn aamemetken, dat, met eene zoo veel mogelyke fuppletie der Victualie door overneeming, in allen gevalle nimmer kan ontkend worden, dat het gebrek aan voorraad en daar uit gevreesde gevaar, ten minden voor een gedeelte had kunnen worden geremedieerd; en dat, daaruit het te vooren gededuceerde de Scheepen , fchoon het eene iets minder , het andere wederom iets meerder inhebbends , gebleeken zyn, allen door eikanderen genomen , nog voor 23 a 24 dagen van Victualie voorzien te zyn geweest; het geenzins gehazardeerd zou zyn , vast te (tellen, dat op deze wyze hunne voorraad tot vier weeken zou kunnen zyn gebragt; binnen welken tyd de reis dan ook niet alleen zeer mogelyk , maar zelfs zeer waarfchynelyk kon worden volvoerd: terwyl eene vertraaging derzelve tot 5 a 6 weeken niet dan by eenen zamenloop van continueel tegenloopende , en zich, als het ware, daar- (i) Verhoor V. A. v. Bylaad No 18. Art. 1 en 3i  300 july, ZAAKEN VAN 178J. daartoe bepaaldelyk fchikkende omftandigheden, waarop by onderneemingen ter Zee , voor al in een tyd van Oorlog , wanneer meest altyd iets moet worden gewaagd , nooit zoo nauwkeurig kan worden gereflecteerd , wel ftridt genomen mogelyk , doch niets minder dan apparent was. Dat uit al hetzelve dan fcheen te mogen worden vastgefteld, dat de meermaals gemelde Overtogt, hoewel niet volleedi^ zonder gevaar verzeld, echter in geenen deele voor volftrekt onmogelyk kon worden gehouden , als zynde 'c wel waar, dat het aan de eene zyde had kuntien gebeuren , dat de Scheepen door een zeer langduurig retardement op Zee , zonder nog in de Haven hunner beftemming, nog in die, waaruit zy waren veitro'sken, te kunnen aanlanden , zich in aanmerkelyke verlatenheid hadden bevonden; maar dat het tellens aan den anderen kant, veel eer te wagten was, Jat zy, den Togt onder de gegeevene orders en plaats hebbende omftanai?heden onderneemende, voor het einde hunner Vi&ualie, ot te B est gearri. veerd, of in onze Havens weder binnen gevallen zouden zyn. Dat dienvolgens alles van deze meerdere of mindere waarfchynlykheid van een mogelyk gevaar, als mede vaji het gewicht, 't geen aan zulks eene mogelykheid in Krygsoperatien , a's tot een licntfiioer dienende , zou moeten worden gehecht; en eindelyk boven alles, van den aart en inhoud der orders van den S^uverahi moetende dependeeren : hier uit van zelve aanleiding gegeeven wierd, om, in de laatfti plaats te onderzoeken, of de zwaarigheid, uit den ftaat der Victualie ontleend , van dien aart was, dat daardoor, naar den teneur der ordres van H. H. Mog., eene wettige reden geboren wierd om den geordonneerden Togt na te laaten. Dat, de voorfz. orders ingezien zynde , het daaruit ontegenzeggelyk conlteerde, dat dezelven in geenen opzichte, aan het oordeel of wille-  july, STAAT EN OORLOG. 1785- 3™ lekeur van iemand, wie her. ook zyn mogt, onderworpen gemaakt, maar (tellig waren; en dat H. H. Mog., zonder het advi. der Officieren , daarby geconcerneerd, interoepen, veel min de executie derzelve orders daar aan te fubmitteeren , volftrekt niets anders, dan tegenwind, of onvoorziene toevallen, als redenen, om den Togt te ftaaken , hadden geadmitteerd. Dat de ftaat der Victualie nu nimmer onder de termen van onvoorziene toevallen kon of vermogt te worden begreepen, als waar van zoo wel de Admiraliteits Collegien, als de Heer Admiraal Generaal , altyd volledig , en onder anderen nog in hei laatst van September waren onderricht, (Y) terwyl ook uit de Elucidatien van Zyne Hoogheid, den Heer Admiraal Generaal , op de door Heeren Gecommitteerden aan Hoogdenzelven gecommuniceerde Bedenkingen confteert, (d) dat reeds in eene Conferentie , den 22 September gehouden, de zwaarigheid, dat de Scheepen maar tot ultimo October voorzien waren, geopperd was. En wyders (e) dat de tyd, tot welken de Scheepen voorzien waren , niet onbekend geweest was aan die geenen , welken , zoo by Hun Hoog Mog. , als in de Admiraliteits Beibgr.es, het beleid der deliberatien over de Memorie van den Heer Ambasfadeur van Frankryk hadden gehad. Dat daarom Heeren Gecommitteerden , ook zelfs voor de op.^aave der laatfte byzonderheden, niet hadden nagelaaten , de Commandanten en verdere Officieren ten duidelykften onder het oog te brengen Cf) dat zy de lhuatie der (c) Verhoor V. A. Hartfinck No. 6. Artl 5. en vergel. No. 12. Art. 6. No. 13. Art. 1 en 2. (d) Antwoord vau Z. H- op de 4 Bedenking. (e) Antwaord van Z. H. op da 6 Bedenking. CO Verhoor V. A. Hartfinck No. 14. Art. 1. No. *5«  302 july, ZAAKEN VAN 1785, der Victualie by geen mogelykheid , onder de Clasfis van onvoorziene toevallen hadden kunnen rangeeren. Dat in der daad geen ander denkbeeld, dan dat Hun Hoog Mog., by Hoogstderz Iver deliberatien , hier omtrent volledig moeiten geïnformeerd geweest zyn , kon worden gevormd, zonder en de Heeren Gecommitteerdens uit de Admiraliteits Collegien, en den Heer AdmiraalGeneraal , te gelyk direct, te befchuldigen , dat zy of verkeerdelyk geen gewigt genoeg in den ftaat der Victualie, als eene zwaarigheid tegen de Expeditie naar Brest gefteld hadden, in zoo verre , om het zelfs niet der moeite waardig te oordeelen , Hun Hoog Mog. daar van te verwittigen ; of dat , ingevalle zy die Expeditie, uit hoofde van den aan hun ten vollen bekenden ftaat der Victualie, voor onmogelyk hielden, zy die zoo gewigtige zwaarigheid als dan, ter kwaader trouwe voor Hun Hoog Mog. zouden hebben verzweegen , hoezeer hun pligt en de aart der zaak medebragt, Hoogstdezelven van alle foortgelyke, en vooral zulke esfentieele pointen te informeeren ; en dat zy den Souverain , die, zonder zulks door eenen anderen weg te kunnen weeten , in tegendeel uit den tyd van den geprojecteerden dienst der Scheepen, en de bekende pmfUndigheden van den Oorlog, alle reden had, om te verwagten, dat dezelven ten miniten tot zulk eene onderneeming, als de enkele overtogt naar Brest, genoegzaam voorzien zouden zyn, door een fchuldig itilzwygen daar in 26. Art. 6. tot 10, Verhoor V. A. v. By land No. 19. Art. 4 en 5. en NB. onder 'c eerfte, idem No. 30. Art. 1 en 2. No. 21. Art. 1 tot 6. No, 12. Art. 1 tot 3. Verhoor S. b. N. v. Hoey No. 5. Art. 5. &c. Verhoor S. b. N. v. Braam No. 2. Art. 3. 4 en 5, Idem No. 9. Art. a tot 5.  july, STAAT EN OORLOG. 1785. S©3 in nog meerder verftirkt zouden hebben; en denzelven dus aan het neemen eener , niet an* ders dan ten kosten van een aanzienlyk en beiangryk gedeelte der zoo hoogstnoodzaakelyke Scheepstnagt van den Staat te volvoeren, Refolutie zouden hebben geëxponeerd; al het welke van die geenen , aan wien zulk een interesfant onderwerp voor deze Republiek, als de Opperdirectie der Marine is , wordt toevertrouwd , nimmer te veronderftellen zynde ; dierhalven de Commandanten en verder in Texel aan weezende Officieren, wien zulks aanging, zich, by het ontvangen van Hun Hoog Mog. bewuste order , niets anders konden of vermogten yoor te Rellen, dan dat by Hoogstdezelven de (laat en voorraad der Scheepen niets minder dan onvoor* zien, maar wel degelyk in overweeging genomen was; doch dat H. H. Mog. uit hoofde van het nut en gewigt, 't welk zy aan het volvoeren dier Expeditie , fpeciaal binnen den bepaalden tyd attacheerden, en waarover door de gezegde Officieren niet kon worden geoordeeld, niet goedgevonden hadden, dat dezelve daarom zcu worden nagelaaten. Dat Heeren Gecommitteerden dan uit al het voorenftaande vermeend hadden, niet anders te kunnen belluiten , dan dat, daar de ftaat der Victualie met geen grond onder de by Hun Hoog Mogende Refolutie vermelde onvoorziene toevallen kon worden gefteld (waarom echter alleen de Expeditie naar Biest vermogt te worden nagelaaten) en 'er eene zeer plaufibele mogelykheid exreerde , om dien Togt te kunnen onderneemen ; dezelve dus , om den gezegden ftaat der Victualie, even weinig , als om de overige bygebragte defecten, nagelaaten moest of behoefde te worden. Dat by al het tot hier toe verhandelde als nu, zo fuccintt doerilyk. onderzocht zynde, of, en in hoe verre, de Scheepen tot de Expeditie naar &est geordonneerd, in de onderfcheidene voorge-  304 july, ZAAKEN VAN 1785. gefielde betrekkingen van het noodige, al dan niet zyn voordien geweest; als mede, waar in fpeciaal het geallegu^erde gbrek, om den over» togt uit Texel naar Brest, overeenkomftig den waren zin van H« H. Mog. orders te onderneemen, gefteld wierd gelegen te zyn; en eindelyk, in hoe verre het gezegde gebrek moest geoordeeld worden, dien overtogt volftrekt te hebben verhinderd: en voorts daar uit volledig zynde komen te blyken, dat, offchoon de meermaals gemelde Expeditie, volgens de gemanifesteerde intentie van H. H. Mog. aan de eene zyde in eenen ftricten zin, (welke» by het onderzoek , of 'er eenig prastext plaats gehad hebbe , om de gegeeven orders te eludeeren, noodwendig aliyd in aanmerking moet komen) met zeer veel mogelykheid, en zelfs groote apparentie van reüsfite, had kunnen en behooren te worden ondernomen; zoo dat dus eene verklaaring , als of de gemelde reis volftrekt infsifabel zou geweest zyn , niet kan worden ontkend te vallen in de termen van een voorwend, zei: 'er echter aan den anderen kant in een ruimer zin, omtrent de voorziening der Scheepen, zo als zulks voor den dienst, voor al in yd. van Oorlog, behoorde en moest vastgefteid worden plaats te hebben, daadelyk fën se'irek aan het noodige geexteerd hebbe: Heeren Gecommitteerde); dierhalven , ter beantwoording aan het tweede generaale Hoofdpoitit, wel begreepen hadden, de oorzaaken en bronnen hiervan in het byzonder te moeten nafpooren; doch dat zy, dien onverminderd in het oog houte;tde , dat H. H. Mog., door het doen inltitueerHi van een onderzoek naar de oorzaaken, waardoor het bewuste gebrek was geoccaiioneerd , vooral bedoeld hadden , geïnformeerd te willen zyn van de redenen, waarom Hoogstderzelver orders tot het verzenden van tien Scheepen naar Brest niet waren geëxecuteerd , zich juist daarom teffens even zeer verplicht hadden gerekend, om, zou- des  july, STAAT EN OORLOG. 1785. 305 den zy aan het waare oogmerk hunner Commisfie recht beantwoorden, in dat zelfde onderzoek Reeds te comprehendeeren en nimmer daar van aftezonderen alles, wat niet alleen tot juftifica. tie der exiftentie van 't gemelde gebrek , maar teffens ook 't geen betrekkelyk het voorwendzel eener daar op gegronde volflrekte onmogelyk. heid der Expeditie was bygebragt : mitsgaders alle zulke daaden, direcftien en omftandigheden, waar door tot de allegatie dier onmogelykheid, in eenen meerderen of' minderen graad gelegenheid mogt gegeeven zyn: —-. als kunnende alleen , uit dat een en ander te zamen genomen, worden opgemaakt en beoordeeld, aan welke Perfoonen , omftandigheden of zaaken , het niet uitvoeren van H. H. Mog. orders te attribueeren zy. Dat hiertoe, in de eerfte plaats, moest in aanmerking komen, al het geene door de Admiraliteits Collegien , by deze zaak geconcerteerd, zo uit de Berichten, door dezelven, ieder afzonderlyk, in het begin van den jaare 1783, over deze materie aan H. H. Mog. ingeleverd; als uit de gefuppediteerde informatien der Officieren gebleeken mogt zyn , te weezen gedaan of nagelaaten, waardoor een geheel of gedeeltelyk gebrek iii de voorziening en in ftaathouding der Scheepen , mitsgaders dé daar uit naderhand geproflueerde non executie der uitdrukkelyke bevelen van 11. H. Mog. , zoude zyn veroorzaakt. Dat , daarby de behandeling van het eerfte Hoofdpoint reeds geconftateerd was, dat onder alle de tegen den Togt naar Brest aangevoerde zwaarigheden , de ftaat der Victualie alleen als de voornaame en zelfs eenige grond der vermeende abfoltlte onmogelykheid in aanmerking moest komen; dus ook daar by in deze voornamelyk moest worden ftil geftaan: genoeg zynde, met betrekking tot de voorziening der Scheepen met behoeftens (als waar op in allen geval. XXV11I. DEEL, V la  3o6 july, ZAAKEN VAN 1785- Ie die gepretendeerde onmogelykheid nimmer gefundeerd was) alleen in 't voorbygaan nog, behalven het geen reeds deswegens te vooren was opgegeeven, kortelyk te remarqueeren, dat, ten vollen gebleeken zynde, dat nimmer eenige voor» ziening van Scheepsbehoeftens door de commandeerende Officieren van de Admiraliteits-Collegien was gerequireerd, waaraan niet immediaat van wegens dezelven was voldaan, derhalven, ingevalle eenig gebrek daar omtrent moge hebben plaats gehad, de oorzaak daarvan niet by de gezegde Collegien , maar by de Officieren zeiven zoude hebben gerefideerd. Maar dat, om tot het articul der Viftualie, waarop het byzonder aankomt, weder te keeren, 'er in de orders der refpeétive Admiraliteits Collegien hier omtrent een zeer aanmerkelyk verfchil heeft plaats gehad ; hebbende het Collegie op de Maaze, na dat de Scheepen aldaar t'huis behoorende, in het voorjaar 1782 direft tot primo November waren geviétualieerd, reeds wederom by Refolutie van den 12 Augustus daaraan order gefteld , om dezelven tot primo Mei 1783 te reviétualiecren; het zelve by Refolutie van den 2 September nog nader aandringende met eene generaale recommandatie, waarvan mede bereids ter zyner plaats gewag is gemaakt. Terwyl het Collegie ter Admiraliteit in Zeeland mede, zelfs reeds van het begin af, in het voorjaar 1782, den Capitein Stavorinus , commandeerende het Schip Goes, gelast had, voor volle twaalf maanden te reviétualieeren. Zo dat 'er dienvolgens op de gehouden directie dier beide Collegien omtrent dit esfentieel point geene reflexie, hoe genaamd, veel min eenige befchuldiging van nalaatigheid of verzuim kon worden gemaakt, maar veel eer mogt worden vastgefteld, dat , ingevalle de orders dier Collegien algemeen gevolgd, en dezelven allen vervolgens behoorlyk naargekomen waren, ook als dan die voornaame grond, op welken men geoordeeld heeft,  july, STAAT EN OORLOG. 1785. 307 heeft, de executie der orders van H. H. Mog. tot de Expeditie naar Brest te mogen nalaaten, vervallen , en dus de gezegde orders volvoerd zouden zyn. Dat Heeren Gecommitteerden wel gewenscht hadden, het gedrag van 't Collegie ter Admiraliteit te Amfterdam uit het zelfde oogpunt te kunnen befchouwen, dan dat hetzelve Collegie in dezen een gansch ander richtfnoer gevolgd hebbende, niet kon worden nagelaaten, hetzelve een weinig nauwkeuriger optegeeven en te onderzoeken. Dat, volgens den inhoud van derzelver reeds dikwyls gemelde Bericht, de commandeerende Officier der Vloot , na gehouden overleg met denzelven , in het begin das jaars 1782, om differente aanmerkingen en confiaeratien , aldaar opgegeeven , alleenlyk was geauihorifeerd , om de Officieren van dat Resfort te gelasten, hunne Scheepen van de nodige Victualie te voorzien tot primo October, welke order, volgens zeker Reglement op den 6 April 1740 by dien Raad gearresteerd , eene piimislie medebragt , om zulks met eene maand te exrendeeren; van welke permisfie by dat Collegie fchynt verondeifteld te zyn, dat ook daadelyk door de commandeerende Officieren hunner Scheepen was gebiuik gemaakt, alzoo niet vóór den 3 October eene revictualieering tot primo Mey 1783 is geordonneerd: dan welke meedere inneemn.g van Victualie voor ééne maand echter niet, uit hoofde dier geallegueerde permisfie, maar op fpeciale order, door den Sehout by Nacht van Braam, uit naam van den Commandant der Vloot, op den 19 Augustus gegeeven, gefchied is. Dat de redenen, waarom deze order tot victualieering door het meergemelde Collegie niet eerder is geamplieerd , zoo als die en by het bewuste Bericht, en ook ten deele, zoo by het Vervolg der Memorie van Zyne Hoogheid, den Heer Admiraal - Generaal, ia dato den 13 FeV 2 bru-  308 july, ZAAKEN VAN i?85. bruary 1783, (O a's bv de nadere Elucidatien , (h~) door Hoogdenzelven aan Heeren Gecommitteerden zyn gcfuppediteerd , in welke een' en andere (tukken Z. H. die gehoudene directie fchynt gemeend te hebben niet te moeten disapptobeeren, zaakelyk hier op nederkomen: en wel in de eerfte plaa's , dat, alzoo de Petitie tot de fxtraordinatis Equipage van Mey 1782 tot 1783, by H. H. Mog. niet voor den 17 Oftober van 't eerstgem. jaar ter conclufie was gebragt: daarom het Collegie ter Admiraliteic te Amfterdam , en dat Collegie ook bepaaldelyk alleen (hebbende die van de twee andere Resforten zulks daadelyk getoond anders te begrypen) veimeend had, niet verpligt te zyn, om, vóór de gezegde Conclufie, haare Scheepen ten allen tyde in zodanigen ftaat te doen onderhouden , dat dezelven tot alle vereischte dienften , welken , uit hoofde van den fubfifteerende Oorlog , tot defenfie van den Staat, en afbreuk van den Vyand , zouden kunnen noodzaakelyk gemaakt worden , konden worden geëroployeerd, maar op dien grond de orders ter voorziening tot eenen zekeren tyd toe te moeten bepaalen; waardoor dan alle verdere dienst voor de gezegde Scheepen na dien tyd onmogelyk wierd gemaakt. Dat Heeren Gecommitteerden omtrent deze ftelling niet konden nalaaten te remarqueeren, dat , indien dezelve zoo generaal, als ze door de Admiraliteit te Amfterdam bygebragt, moest worden geadmitteerd, dan uit dezelve notoiil>k zoude volgen , dat alle de AdmiraliteitÈ-Collegien, reeds in het voorjaar van 1782, en wei immediaat na de expiratie van den voorigen dienst , zich met gelyk recht op dienzelfden grond zouden hebben kunnen en moeten dispenfeeren , om op de continuatie der voorziening hunner Scheepen de minfte ordre te Rellen, alzoo fe) Pag. 34. iji) Zie Elucidatien op de eerfte Bedenking.  juw, STAAT EN OORLOG. i?8j. 309 ■ zoo des tyds even weinig by H. H, Mog. eene fpeciaale Refolutie tot continuatie van den dienst der Scheepen genomen was ; en dat uit dien hoofde al 't geen door de refpecYive Admiraliteits-Collegien voor den gemelden 17 October, met betrekking tot den dienst voor 't jaar 1782, omtrent de voorziening der Scheepen is gedaan, ongehouden niet alleen , maar zelfs geheel 011bevoegdelyk , gefchied zoude zyn: hoedanige maxime zeker niet anders zoude wezen te confidereeren, dan als ten hoogften ftrydig met alle begrippen van goede order, vooral by tyde van eenen Oorlog, geduurende welken zoo dikwyls, en zoo ernftig , door veelen der Bond. genooten wierd aangedrongen , flat alles , wat tot defenfie der Republicq en vindicatie van derzelver gefchonden rechten ftrekken kon, met allen mogelyken yver en fpoed in 't werk gefteld, en 's Lands Zeemagt in 't byzonder, zoo veel maar eenigzins doenlyk was, verbeterd en vermeerderd behoorde te worden. Dat in zoodanige omltandigheden, die de noodzaakelykheid eener Equipage voor 't jaar 1782 buiten alle bedenking vastheiden, en teffens even zeker maakten de onafgebroken voortzetting van den dienst der Seheepen, als waaromtrent, ge-confidereerd den Oorlog, geene verandering kon of mogt plaats hebben, het alzins ongerymd zoude zyn te (tellen, dat het geheele gedrag der Admiraliteits-Collegien van de finaale Conclufie der Petitie, en dus eigenlyk van het nader bepaalen van de meerdere zekerheid en wyze van betaaling , afhangelyk gemaakt zoude hebben moeten worden ; terwyl in tegendeel en uit de natuur der zaak, en het gevaarlyke van alle uitRel moest worden opgemaakt, gelyk dit ook zoo by de Admiraliteits-Collegien op de Maaze en in Zeeland fcheen begreepen te zyn , dat, in afwagting der voorfz, Coaciufie, de vereischte ordres behoorden te zyn gefteld, om de Scheepen tot alle dienflen , welken geduurende aen V 3 tyd  3lo jüLY, zaaken van 1785. tyd der geprojecteerde Equipage konden gevorderd worden, lteeds in ftaat te houden, en dus zorge te draagen , dat de Conclufie der Petitie zelve , door gebrek aan intnsfchen gemaakte voorïicningen , in 't minfte niet gedestitueerd wierde van 't effect , 't welk de Bondgenooten daar mede zouden bedoelen. Dat de beltaanbaarheid van dusdanig alzins natuiiflyk denkbeeld , wat ook nu van agteren uit het niet concludeeren der Petitie tot verfchooning mag worden voorgewend, in het jaar 1782 by 'c Collegie ter Admiraliteit re Amfterdam, zoo min als by die van de Maas en in Zeeland , fcheen te zyn in twyffel getrokken , als hebbende hetzelve Collegie, gelyk reeds geremarqueerd is, niet alleen in 't begin van dat jaar ordre gegeeven tot het victualieeren der Scheepen voor eenige maanden van den nieuwen en nog niet geconcludeerden dienst , maar ook in 't byzonder naderhand op den 3 October , en dus mede, voor dat de meergedachte Petitie tot conclufie gebragt was, eene revictualieering voor nog zes andere maanden bepaald. Dau dat, wat van dit alles ook zoude mogen worden geoordeeld, en welke denkbeelden men zich zoude willen vormen van de verpligting of bevoegdheid van de Admiraliteits-Collegien, om in een tyd , als waar in , gedurende het jaar 1782 geverfêerd wierd, de nodige ordres tot voorziening der Scheepen , in weerwil van het nog niet finaal concludeeren der Petitie te geeven, dit, in allen geval, naar 't oordeel van Heeren Gecommitteerden, uit hoofde van den fubfifteerendeti Oorlog , de noodzsakelyke befcherming van 's Lands dierbaarfte belangen, en de bekende algemeene begeerte der Bondgenooten, om den Vyand ter Zee allen mogelyken tegenftand te bieden, en afbreuk te doen , onbetwistbaar zeker, en ten deze ook volkomen genoeg was, dat de Admiraliteit te Amfterdam, indien zy, niettegenftaande haare opgenoemde con-  july, STAAT EN OORLOG. 1785. 3" contrarie handelingen, zich waarlyk, in het geeven van tydige orders tot continuatie eener behoorlyke voorziening der Scheepen , door het niet concludeeren der Petitie geborneerd en niet bevoegd geoordeeld had, het voorbeeld der andere Collegien, in dezen, na te volgen; als dan in allen gevalle verplicht geweest was , zich daar over in tyds, wanneer de zaak nog in haar geheel kon gehouden worden , direct aan H. H. Mog. te adresfeeren, ten einde Hoogstdezelven by de noodzaakelykheid van pofitive ordres , zou anders de dienst der Scheepen voor het loopend jaar niet infruüueus worden te bepaalen, en zich dus tegen alle reproches , uit een bedenkelyk ftilzitten te ontleenen, volledig te dekken. Dat eene tweede reden , waar mede dit Admiraliteits Collegie de niet verder geordonneerde victualieering hunner Scbeepen had willen verdeedigen , gelegen was in de waarlchynlykheid, dat dezelven, naar het voorbeeld van den jaare 1781, in het laatst van October, de Winterlegging zouden betrekken. Dan dat hier op moest worden geremarqueerd, dat, hoe zeer het ook nodig mogt weezen , de Scheepen tegens den Wintertyd, om de gevaaren van Stormen, Ysgang, en wat meerder by dat faifoen te verwagten was, in zekerheid te brengen, het nogtans niet minder zeker was, dat 'er in een tyd van Oorlog, ten allen tyde gebeurtenisfen kunnen plaats hebben , welken zodanig eene voorzorg verhinderen , en daar en tegen het gereed houden der Scheepen in de Zeegaten , ja zelfs het daadelyk uitzenden van dezelven, volftrekt noodzaakelyk maaken : weshalven dit opleggen der Scheepen nimmer, zonder de grootlte onvoorzigtigheid , ais een doorgaanden regel by tyde van Oorlog, kou worden aangezien , veel min daar op reeds, zoo lang te vooren , wanneer alles dien aangaande nog zoo onzeker was, als op eene ontwyffelbaare zaak, ten dien efFecV 4 te  3ia ictY, ZAAKEN VAN 1785. te zelfs, ftaat gemaakt , dat ook de orders tot voorzieningvan 'c begin af, daar naar zouden moeten worden ingericht; te meer , daar zoodanig eene calculatie in 't geheel niet noodzaakelyk was, alzoo, ingevalle de omftandigheden al mogten gevorderd en toegelaaten hebben, dat de Scheepen gerustelyk tegens den Winter naar het Veer, de Balg of andere veilige plaats wierden opgezonden , hetzelve immers, door een' inhebbenden behoorlyketi voorraad van Victualie, geenszins zoude zyn verhinderd, dewyl die ten allen tyde ligtelyk konde worden geëinploijeerd, al waren zelfs do VrédesrNegotiatien, tegen verwagting , inmiddels ten einde gebragt: O') hoedanig evenement bovendien ook niet eensklaps den dienst van alle de Scheepen zou hebben doen cesfeeren : behalven dat de Admiraliteits Collegien ook door geenerlei R..folutien of Orders bevoegd gemaakt waren , om op grond van zulk eene apparentie de voorziening der Scheepen, geheel of ten deele, te verminderenj waar by nog komt , dat in al'en gevalle veel meerder wierd gewaagd met de Schelpen door gebrek aan de nodige Victualie buiten vermogen te ftellen van dienst te kunnen doen , dan met dezelven te viclualieeren voor langer tyd , dan by de uitkomst van zaaken volftrekt noodzaakelyk zoude zyn geweest; terwyl 'er bovendien ook geene onmogelykheid kan worden voorgewend , om zwaare Scheepén na primo Noveui* ber in Zee te kunnen zenden , alzoo de ondervinding het contrarie in andere jaaren beeft geleerd, en Bewindhebberen van de O .si-lndifche Compagnie jaarlyks gewoon zyn, hunne ^waarfte Scheepen in de maand van December te laaten uttloopen. Dar, laatftelyk, de bygvbragte cynofure, dat doorgaans de nieuwe Victualie, ten aanzien van vee- (0 Zie Elucidatien op de eerfle Bedenking.  july, STAAT EN OORLOG. 1785. 313 veele arficulen , in October aangebragt wordt, even weinig eene wettige verontfchuldiging oplevert, om de Scheepen tegens dien tyd geheel onvoorzien te laaten; dewyl, wel is waar, de nieuwe Victualie in veele opzichten beter , en daarom altoos , wanneer zulks gevoegelyk kan gefchieden, preferabel is; maar in die prasferen» tie nimmer zoo veel gewigt behoord te worden gefteld, dat daarom alleen de victualiëertyd, en bygevolg ook het employ der Scheepen, flechts tot een half jaar zou moeten worden gereitringeerd , en het geheele Plan van Equipage , 't welk , op den voorflag der Gecommitteerdens uit de Admiraliteits Collegien zelven (volgens den eigen inhoud des Berichts van de Admiraliteit te Amfterdam) aan H. H. Mog. op den 1 February 1782 gedaan, op een geheel jaar bepaald was, uit het oog verlooren: zynde ook, waarfchynlyk om die en foortgelyke gevaarlyke misvattingen voortekomen , door H. H. Mog., by de luïlruftie , op den 20 October 1703 gearrefteerd , wel uitdrukkelyk bepaald , dat de Scheepen altyd voor drie maanden van Victualie en voor zeven weeken van water, bier en brandhout moeten voorzien gehouden worden: welke bepaling , als door de natuur der zaak, vooral wederom in tyd van voortduurende O >rlog, ten hoogften gebillykt wordende, ook vo k de Admiraliteits Collegien tot een heilzaamen re gel moest verftrekken, om het nuttig Óógmerk derzelve, in het reguleéren der victualietyd voor hunne Scheepen, ten allen tyde indachtig te zyn ; terwyl volgens dezen regel dus de revictualieering niet eerst op den 3 October , maar uiterlyk in het begin van Augustus, had behooren te zyn geordonneerd. Dat uit deze gedaane opgaaf van het verrichte der refpective Admiraliteits Collegien, ten aanzien van de voorziening der Scheepen , tot de Expeditie naar Brest gedefpicieerd ? nu ge. bleeken zynde, dat ieder der gemelde AdmiraliV 5 teits  3I4 JülV, ZAAKEN VAN 1785. teits Collegien afzonderlyk aangaande de Victualie en Scheepsbehoeften voorzieninge heeft gedaan , bepaaldtlyk voor de Scheepen van zyn Resfort; Heeren Gecommitteerden daar uit dan ook hadden opgemaakt, dat het hier te Lande niet in praftyk is, dat 'er eene generaale voorzieninge der geheele Vloot van al het noodige by de gezamen/yke Collegien ter Admiraliteit plaats hebbe , nog ook eenige generaale ordres dien aangaande door dezelve Collegien te zamen aan den commandeerenden Officier van de Vloot worden gedepecheerd. Dat Heeren Gtcommit» teerden, echter begrypende, dat zodanige generatte orders (welken zeker volgens den aart der zaak , fpeciaal in Oorlogstyd , tot voorkoming van de fchroomelykde wanorde , nimmer kunnen worden ontbeerd) dan volftrekt elders, als by de voorzeide Collegien gezocht zouden moeten worden, derhalven in deze gefteldheid van zaaken niemand daar toe beter gefchikt hadden kunnen oordeelen, dan den Admiraal Generaal, en dus begreepen hadden, te moeten examineeren , wat Z. H. omtrent deze generaale orders en voorziening geoordeeld heeft van Deszelfs departement te zyn, en ook daadelyk dien aangaande heeft verricht. Een denkbeeld , 't geen door Zyne Hoogheid zelve by het Vervolg van deszelfs Memorie , den 13 February 1783 aan H. H. Mog. overgegeeven, ten vollen wordt bevestigd, wanneer H jogdezelve , by- de opgaaf van vyf reflexien, ter juftificatie van de ongereedheid der Scheepen tot de reis naar Brest, (£) in de vierde derzelven onder anderen zegt: dat de order, door de Admiraliteiten tot revidtualieering der Scheepen gegeeven, door eiken Capitein moet worden gedirigeerd naar het employ , 't welk van zyn Schip ftaat gemaakt te worden , en dus in zoo verre afhangt vim de fpeciaale orders van den com- (£) Pag- 33 en 34-  jrjLYj STAAT EN OORLOG. 1735. 315 commandeerenden Officier van de Vloot, welken wederom dependeeren van de Krygsoperatien, welken de Admiraal Generaal goedvindt voor te fchryven. ». Waar uit dan volgt, dat, al had het Collegie ter Admiraliteit te Amfterdam kunnen goedvm. den, even als de andere Collegien, in tyds op het revictualieeren der Scheepen van hun Resfort order te Rellen , dezelven evenwel , zoo weinig als de anderen, daarom in geen' beteren ftaat van voorziening zouden geweest zyn , ingevalle de Heer Admiraal Generaal, van wiens direftie alles afhing , niet had noodig geoordeeld , door het voorfchryven van Krygsoperatien , de fpeciaale orders der commandeerende Officieren te dirigeeren. Dat Heeren Gecommitteerden dierhalven , hier door , van zelve geleid wierden tot het onderzoek der verrichtingen van welgem. Heer Admiraal Generaal , en wel in de eerfte plaats, met betrekking tot Hoogdeszelfs bewind omtrent de algemeene voorziening der Scbeepen; zullende dan vervolgens ook, ter dezer gelegenheid , moeten worden overwogen al het geen verder , met opzicht tot Zyne Hoogheid , in Deszells voorfchreeve betrekking , ten aanzien der Expeditie naar Brest, geoordeeld is, in aanmerking te moeten komen. Een Point, in welks behandeling Heeren Gecommitteerden met alle mogelyke discretie en menagement, doch teffens ook met die cordaate onzydigheid, welke de aart der zaak en de pligt, hun door H. H. Mog., by het opdraagen dezer gewichtige, fchoon onaangenaame, Commisfie, opgelegd, volftrekt vorderen, en die zy ook in deze geheele zaak ahyd hadden zoeken in acht te neemen , zouden trachten te werk te gaan: oordeelende zy Heeren Gecommitteeiden , ten einde aan het waare doelwit van hunnen ontvangen last , naar behooren , te voldoen , alle hunne bevindingen, zonder uitzondering, in dat dag-  3i6 july, ZAAKEN VAN 1785. daglicht te moeten voordellen , waar in zy in gemoede begreepen hadden , dat dezelven moeiten worden befchouwd : voor het overige de óeflisfing daar over met allen eerbied aan de Hooge Bondgenooten zeiven overlaatende. Dat dan tot het onderzoek der evengemelde generaale directie van den Heer Admiraal Generaal nu moetende worden overgegaan , het aaii Heeren Gecommitteerden was voorgekomen , dat, alzoo Zyne Hoogheid bet employ der Vloot, geduurende den jaare 1782, goedgevonden had, alleen te bppaalen tot de zogenaamde Krygsoperatien, voortvloeyende uit het Concert, met'den Heer Awbasfadeur van Frahkryk gemaakt, en Hoogdezelve, veronderftellende, dat de Scheepen in het laatst van October zouden worden or^re'egd , het dtarom onnoodig ieheen gekeurd te In bben , dezelven verder , dan tot den eerften No^em^er , voorzien te houden; hier aan , in de ^erfte plaars, te attiibuceren was, dat de orders tot die voorziening zich, in plaats van over het geheele jaar der Equipage, niet vêrd •, dan Hechts tot den eerften November, bepaald hadden. Dat men ah hans niet anders dan in dit begrip kon verfeeren, wanneer men , het meergemelde Vervolg der Memorie van Z. H. inziende, daar in gepoferd vindt, (7) dat de Scheepen van al het nodige voorzien waren tot den dienst, tot welken zy, naar alle waarfchynelykheid, zouden moeten geëmpioyeerd zvtrdeh; welk waarfchynlyk employ even te vooren, by die zeilde Memorie, en nog breedvoeriger by de Eluciiaden op de Bedenkingen, door Heeren Gecommitteerden aan Z. H. voorgefteld, wordt opgegeeven te zyn, de nakoming van het Concert der Operatien , met den Ambasfadeur van Frankryk gereguleerd ; waar omtrent de weder. zyd- (f) P«?. 33- (») Zie ElucidatienvanZ.il. op de eerde Bedenking.  1ÜLY, STAAT EN OORLOG. i73y. 317 zydfc'ae Memorien , tusichen welgemelde Heer Ambasfadeur en den Fiscaal der Admiraliteit te Amfterdam gewisfeld, nevens voorn. Elucidatien overgelegd , en by de Stukken nevens dit Rapport gevoegd zyn : uit welke Memcrien , volgens den inhoud dier Elucidatien, zouden kunnen worden opgemerkt, voor eerst, de verrich» tingen, welken Zyne Hoogheid zich heeft voorgefield, in dat jaar te doen, en, ten tweeden, de overlegde tyd der Campagne ; en dat die voorgeftelde verrichtingen waren het convoyeeren van de Oost- en West-Indifche Scheepen, en der Koopvaardyfcheepen naar de ,Oostzee, als mede het af haaien van de Oostindifche Schepen uit Drontheim en de Scheepen uit de Oostzee ; terwyl in de tweede plaats , de tyd , tot het voeren van den Oorlog in de Noordzee, bepaald was tot het einde van October , wanneer de Scheepen zouden moeten binnenvallen, om de Winterlaag te betrekken. Dat al verder Zyne Hoogheid by de gezegde Elucidatien remarqueert, dat de Scheepen den vereischten dienst zouden hebben gedaan, tot bereiking van alle de voor gefielde verrichtingen, en dat daar uit zou volgen, dat gebrek aan orders geen hindernis ter waereld aan de uitvoering der voorgeftelde eindens zou hebben toegebrast, maar dat alles bereikt zoude wezen. Uit welke opgave dan heeft moeren worden bellooten, dat dit convoyeeren en afnaaien van Scheepen het eenig employ geweest is, 't welk Z. H. zich in den jaare 1782 van de Scheepen heeft voorgefteld , en welk employ voor primo November moest eindigen. Hoedanig befluit van Heeren Gecommitteerden nog verder geconfirmeerd wordt door de Elucidatien van Z. H. («) op de geopperde beden- (») Zie ttfeede Bedenking en de Elucidaiien op dezelve.  318 july, ZAAKEN VAN 175& denkïng over het recht verftand der ernftige Recommandatie, door Hoogdenzei v?n, by den in Texel op den 0 September 1782 gehouden Krygsraad, aan de Officieren gedaan, welke in. hield : dat dezehen hunne Scheepen zoodanig van Water en Victualie voorzien mossten houden , dat zy in /laat zouden blyven, om op de eer/ie order behoorlyk toegerust te kunnen uitzeilen : want dat uit deze Elucidatien , fchoon daar by de vraagen, in de Bedenking voorgefteld, wel niet rechtltreeks beantwoord worden, echter niet anders was op te maaken , dan dat de gemelde Recommandatie, aan welke men anderszins eenen vry uitgellrekten zin zou moeten hechten, al wederom , volgens de intentie van Z. H. , daar mede bedeeld , niet verder relatif moet gemaakt worden , dan tot de voorgeftelde en reeds opgenoemde verrichtingen, uit het Concert met Frankryk proflueerende , in zoo verre dezelven nog moeften worden, volvoerd; en dat dus dit voorzien houden zich flechts mede borneerde tot den voorgeftelden termyn van primo f\Ovember , waar van des tyds , te weeten op den 0 September, nog maar ruim zeven weken overig waren. Dat dan uit dit een en ander manifest zynde, welk het klaarblykelyk en in dezen tot een richtfnóer geftrekt hebbend begrip van Z. H* omtrent den dienst en daar toe vereischte voorziening' der Scheepen, geduurende het jaar 1782, geweest zy ; dienaangaande , alvooreus hier van aftellappen , niet kan nagelaaten worden , de volgende bedenkingen te maaken: Voer eerst, dat Z. H.» van wiens goedvinden, volgens het opgegeeven fyftema, de voorziening der Scheepen dependëerde , zich , uit hoofde van het met het laatst van Oétober ten einde loopend Concert der Operatien met Frankryk , wel verplicht konde reekenen tot het geeven van zodanige orders, waar door de Schee. pen in ftaat bleeven , om ook den dienst, daar toe  july, STAAT EN OORLOG. 1785. 319 toe vereischt wordende , te prxlreeren ; maar dat hier uit nimmer moest volgen, dat die voorziening daarom alleen tot dien tyd, namelyk het laatfle van October , en abfolut niet verder, moest worden geërtendeerd, en dat 'er geenerlei andere dienlten van de Scheepen konden ge. vorderd worden , waartoe eene meerdere voorziening noodig was; terwyl het de Concert ageeren met Frankryk geenzins medebragt eene bepaaling , dat, met het volvoeren der voorge. Relde Operatien , juist het voeren van den Oorlog in de Noordzee zoude eindigen , waar omtrent niets vooraf kon bepaald worden, als van veele voorkomende omftandigheden , en teffens ook van die Mogentheid afhangende, waar medé de Republiek in Oorlog was, en die, door het ondernemen van hoftiliteiten, dezelve ligtelyk in het laatst van Oétober had kunnen noodzaaken, om na den tyd, tot het voeren van den Oorlog in de Noordzee bepaald, tot haare eigene verdediging van de voorhanden zynde Scheepsmacht een allernoodigst gebruik te maaken; gelyk 'er ook in Oorlogstyd geduurig gelegenheid kon gebooren worden , om den dienst der Schepen tot zulke gewigtige oogmerken te voide;en, welken juist niet altyd van het faizon afhangelyk zouden kunnen worden gemaakt. Ten tweeden: dat door de gegeevene Elucidatien op de Bedenking , (0) behelzende , dat de Scheipen door de order zelve om te viciuaHeeren tot primo November niet konden geoordeeld worden , volkoomen genoeg voorzien te zyn geweest , om tot het einde van de met Frankryk gereguleerde Campagne dienst te doen, als zynde het altoos inet gevaar verzeld , dac men de Scheepen, juist tot den laatften dag der Viétualietyd toe, in Zee zoude houden, en dat de. (♦) Zie eerfte Bedenking en de Elucidatien op dezelve.  32o july, ZAAKEN VAN iffy. dezelven dus door die zoo nauw bepaalde voor* ziening nier gevoegelyk zelfs tot dat einde gefchikt waren ; die Bedenking niet volleedjg is opgelost , nog Cgetyk by de Elucidatien gezegd worat) de vrees van gevaar weggenomen , om dat van achteren gebleeken zou zyn , dat de voorgeftelde verrichtingen zyn geëxecuteerd; want dat deze geallegueerde uitflag , welke van te vooren onbekend was , en die ook zeer mogelyk anders had kunnen geweest zyn, zodanig dat de Scheepen tot het laatfle toe in Zee hadden moeten blyven , even daarom de geopperde zwarigheid in het algemeen onbeantwoord laat. Dat hier nog bykomt, dat het uit die zelfde Elucidatien op een andere plaats Qp~) mede confteert, dat de voorziening tot primo November, zelfs tot het uitvoeren der voorgeftelde eir.dens, onvolleedig was; vermits de Schout by Nacht van Kinsbergen, wanneer hy, volgens den voorflag, door den Vice-Admiraal Hartfinck en hem zeiven , by Misüve van den 17 September aan Z. H. gedaan , en door Z. H., by refcriptie van den 19 daar aan , geapprobeerd, met een klein Esquader , beftaande in Scheepen van 50 Stukken en Fregatten , zullende uitzeilen , om de Convoyen ujt Dronthtim en de Oostzee af te haaien , (zynde dit een fpeciaal gedeelte der voorgeftelde verrichtingen) daar in , door aanhoudende en harde Weste Winden verhinderd wierd, zich verpligt heeft gevonden, om, vóór het onderneemen van dien Togt, op den co September van den Vice-Admiraal Hartfinck, voor vier maanden, Victualie te vraagen ; da.s zonder welke te kunnen afwagten , de voorn. Schout by Nacht op den 12 October in Zee gegaan zynde, genoodzaakt is geweest de Victualie uit de in Texel bJyvende Scheepeu overterieemen. Dat (/>) Zie E!uc'dr.tïen op de 3 Bedenking.  fra*, STAAT EN OORLOG. 1785.- 32; Dat hier mede van de voorziening der Serie-1 pen in het generaal zullende worden overgegaan tot het tydftip van den bekenden voorflag, door den Heer Ambasfadeur van Frankryk 4 by deszelfs Memorien van den 21 en 22 September^ tot eene verzending van Sclieepen naar Brest,; gedaan , al aanftonds moest worden gereflecteerd : Dat Zyne Hoogheid, by Deszelfs meergedagte Elucidatien (^) herhaalende het geen Hoogdezelve, by zyne Misfive aan de Heeren Staaten van Friesland , van den 29 Oétober 1782, had gezegd, niet alleen verklaart, dat de zwarigheden, waarom Perfoonen, welken in het werk der Zee voor kundig zyn te houden, de voldoening aan het voorftel van den Ambasfadeur van Frankryk als ongeraaden aanmerkten, by Hoogdenzelven mede hebben gewoogen ; maar ook 'er byvoegt, (r) dat al in zekere eerfte Conferentie, op den 22 September, en dus daags voor dat Zyne Hoogheid de Memorien iri het Secreet Befogne communiceerde , daar over gehouden , geopperd was de aan Z. H. buiten dien ten vollen bekende zwarigheid , dat de Scheepen maar tot ultimo Oftober gevictualieerd waren , waarom het dierhalven niet wel begrypelyk was , dat Z. H., niet tegenftaande deze bewustheid en herinnering, de voorfz. Memorien maar blootelyk ter kennis en deliberatie varf H. H. M. heeft gebragt, zonder Hoogstdezelven, nog van de by Z. H. weegende bedenkingen, nog vooral van de zwarigheid, in den geringen voorraad der Victualie geleegen, en van welk laatstgemalde in het byzonder H. H. M.,' gelyk getoond is , verre van daar van geinformeert te zyn , juist het tegendeel moeften ver» onderftellen , de minde informatie te geeven „* zulks alleen laatende aankomen (O op de mede ,v_.; . . . beï (?) Zie Elucidatien op de 6 Bedeakingy fV) Utf. op de 4 Bedenkiug. Cs) Utf. óp de 6 Bedenking.-  Saa july, ZAAKEN VAN 1785. bewustheid van die geenen , die door Z. H. genoemd worden het beleid te hebben gehad der deliberatien , over de Memorien van gezegden Ambasfadeur, zoo by H, H. Mr>g., als in de A imiraliteics Befognes, gehouden : zullende in het midden gelaaten worden, in hoe verre dit de verpligting van den Heer Admiraal Generaal, die het eerst de zaak ter kennis van H. H. M. bragt, uitfloot ; in hoe verre van Hoogden zeiven , als Chef der Marine , aan wien eene betrachting van derzelver meefte nut incumbeert, het g«even van alle mogelyke elucidatien aan den Souverain , daar toe betrekkelyk , by alle voorkomende gelegenheden, zonder op eene bewustheid en mede verplichting van anderen (die met geen minder recht het op die zelfde mede verplichting van Z. H. konden laaten aankoomen) te letten , kon worden verwagt; en in hoe verre eindelyk de vrees voor verkeerde uitleggingen en ongegronde verdenkingen , by het ter goeder trouw betrachten van het geen een pligt is, CO moet worden in aanmerking genomen. Dat het wy %s aan Heeren Gecommitteerden niet genoegzaam gebleeken was , om welke gegronde redenen Z. H., uit de aan Hoigdenzelven bekende en nader geopperde zwarigheid , nopens den ftaat der Victualie, geen aanleiding heeft geoordeel 1 te moeten neemen , om toen reeds irasnediaat, en zonder het allerminfte tydverzuim, zodanige ordres te ftellen, waar door de zwarigheid , welke by Z. H. ongetwyffeld, en met het hoogfte recht, mede wel zal hebben gewoogen, zoo «1 niet geheel weggenomen, ten minften aanmerkelyk verminderd konde worden. Dat, wel is waar, Z. H. niet tot hit geven van otdres, om de Scheepen van nieuws te laa* ten (?) Zie Elucidatien op de € Bedenking,  jvir, STAAT EN OORLOG. 17-85. 323 ten voorzien, verzocht was, f» hoedanig ver* zoek van H. H. Mog., die hier van, gelyk gezegd is, des tyds niets wisten, of konden weeten , maar om alie redenen het tegendeel moesten vastftellen, zonder eene voorafgaande waarfchouwing , niet wel te verwagten was ; doch dat hier tegen zou kunnen worden gevraagd, of Z. H. juist zulk een verzoek noodig had, en, in Hoogdeszelfs qualiteit van Admiraal Generaal, niet van zelve gemachtigd en bevoegd was, zulks eigener authoriteit te doen ; gelyk Hoogdezelve , ten minften op den 30 September, (waar van Straks nader) zulks anders fchynt betreepen te hebben. Dat, indien men tegen alle apparentie wilde veronderftellen, dat, Z. H. des tyds in den geringen voorraad der Victualie geen aanmerkelyke zwarigheid gefteld had, en daarom het (lellen der voorgemelde immediate en efficacieufe ordres niet noodzaakelyk mogt gevonden hebben ; het echter niet kan worden ontkend, dat Hoogdezelve zulks, by het ontvangen der Misfive van den Vice-Admiraal Hartfinck, van den 29 September , houdende een voorflag, om de Scheepen en Fregatten , tot voorfz. Esquader van den Schout by Nacht van Kinsbergen gefchikt , voor vier maanden te revictualieeren, van de grootfte aangelegenheid heeft gekeurd; vermits Zyne Hoogheid by zyne Elucidatien (v) zegt: des tyds reeds in overweeging te hebben genomen, dat, indien, volgens de gedachten der Vlag-Officteren , de Sclieepen geen Vivres genoeg hadden, om in de Noordzee aan deeze zyde van het Canaal te kruisen , dezel. ven , naar die zelfde gedachten , zekerlyk niet genoeg zouden hebben , om zich naar den an« deren kant van het Canaal, en voorby 's Vy andt Havenen te begeeven. Dat (») Zie Elucidatien op de 4 Bedenking. CO Idem ep de 3 Bedenking, £ *  iH July, ZAAKEN VAN 17*5. Dat ondertusfchen Zyne Hoogheid ook op dezen tyd, wanneer de deliberatien van Hun Hoog Mog. over dit onderwerp nog niet waren afgeloopen, daar van aan Hoogstdezelven geen ken. nis heeft gegeeven , hoewel Z. H. reeds voorzag , hoe de Vlag-Üfficieren over de reis naar Brest, ingevalle daar toe door H. H. Mog. beflooten wierd, en waar toe op dien tyd alle waarfchynlykheid was, zouden oordeelen. Dat het met dat alles alleen de voorfz Brief van den Vice-Admiraal Hartfinck fchynt geweest te zyn , die Zyne Hoogheid in de gedachten heeft gebragt, om by Refcriptie van den 30 vSeptember, en dus eerst agt dagen na de Conferentie over de reis naar Brest van den 22, denzelven Vice-Admiraal te authorifeeren , om niet alleen de Scheepen, waar omtrent by zulks geproponeerd had , maar ook eenige anderen, daar by opgenoemd , voor vier maanden te revictualieeren , en wel ten allerfpoedigften ; wyl het ligtelyk kon gebeuren, dat Hun Hoog Mog. worgen of overmorgen (den eerften of tweeden Oftober) refolveerden, de opgenoemde zes Scheepen van Co, en vier van 50 Stukken naar Brest te detacheeren, om met de aldaar zynde Schee, pen des Konings van Frankryk te conjungeeren, en gezamentlyk te dienen. Omtrent welke Aanfchryving (behalven dat daar uit, gelyk reeds geremarqueerd is, blykt, dat Z. H., zonder daar toe door H. H. Mog. verzogt te zyn, als toen geen zwarigheid vond om eene reviétuaHeering der Scheepen te ordonneeren) nog in het byzonder aan te merken valt , dat de daar in vervatte informatie , door Z. H., raakende de deliberatien van H. H. Mog., • aan den Commandant der Vloot gegeeven, niet wel geheel voldoende kan worden geoordeeld, dewyl het oogmerk der apparent by Hun Hoog Mog. te neemene Refolutie daar by opgegeeven wierd te zyn, om met de Scheepen des Koïiings van Frankryk te Brest te conjungeeren, en  july, STAAT EN OORLOG, 1785. s%$ en gezamenlyk te dienen ; daar het Rapport, het welk toen reeds vyf dagen in de waereld was, eigeniyk in de eerite en voornaamite plaats medebragt , dat de Scheepen te Brest zouden overwinteren, en nadere ordres aldaar afwagten, en dat alle employ van de Scheepen voor het aanftaande voorjaar aan het goedvinden van den Commandant zou worden gedemandeerd, zoo , als zulks te vooren , by de explicatie van den waren zin hunner Hoog Mog. Refolutie, woor* delyk volgens het Rapport genomen, breeder is gededuceerd: waarom mitsdien de op deze wyze voorgeftelde informatie den Commandant der Vloot en de verdere Officieren , aan welken zulks mogt worden gecommuniceerd, zeer ligt in het denkbeeld kon brengen , dat de Schecpen , direct na bun arrivement te Brest, zonder tusfchenkomende voorziening, zoudtn moeten worden geëmployeerd; iets, waar tee dezelven buiten ftaat waren: en door welk voorftel dierhalven, waar by ook van de fubordinate vryheid , om cafu quo te mogen rerourneeren , niets gewaagd wierd, de uitvoering van de verwagre ordres hunner Hoog Mog. aan de Officieren veel bezwaarlyker moest voorkomen , dan Hoogstderzelver waare intentie medebragt. Dat insgelyks omtrent de préparatoire informatie, door Zyne Hoogheid op den 30 September aan den Vice-Admiraal Hartfinck gegeeven, niet kon worden nagelaaten te refleéteeren , dat in dezelve geen melding, boe genaamd, gemaakt wordt van den tyd, binnen welken de aanftaan- • de Refolutie van H. H. Mog. uiterlyk zou moeten worden uitgevoerd, te weeten, voor den 8 October (hoe zeer dit mede in het Rapport fpeciaal vermeld ftond) en dat zelfs de expeditie zou moeten gehouaen worden voor vervallen, indien de Scheepen door tengenwind of onvoorziene toevallen verhinderd wierden, voor dien bepaalden tyd uit te loopen: van welke esfentieele bepaaling de Officieren echter wel hadden X 3 die-  3i6 july, ZAAKEN VAN 1785; dienen geïnformeerd te zyn; te meer , om dat zy niets minder dan dit konden verwagten, de. wyl de ontfangen order tot reviéhualieering voor vier maanden, welke u'tdrukkelyk gezegd wierd te gefchieden, om de Scheepen tot deze Expeditie te bereiden , des tyds, met geenerlei mogelykheid, voor den 8 October kon worden uitgevoerd; het geen de Officieren, wel weetende, dat zulks aan Zyne Hoogheid mede niet onbekend kon zyn, natuurlyk moest doen begrypen, dat de uitvoering der by Hun Hoog Mog. te neemen Refolutie nog vry geë'oigneerd was, en in allen gevalle niet voor de volbragte revictualieering zou behoeven ts worden ondernomen: uit al het welke dan niet onduidelyk af te neemen is , dat van de wyze , waar op de revictualieering geordonneerd, en de voorloopige informatie gegeeven is, niet ligtelyk een goed effect, in eenig opzicht, maar misfchien veel eer het tegendeel te verwagten was. Dat al wederom hier niet zou worden beflist, in hoe verre (V) een oogmerk , om de voorziening aan de Scheepen, zoo veel mogelyk, te verzorgen; een over het hoofd zien van zulk een* gewigiige claufule, als de tydsbepaaüng van den 8 Oélober was; het gebrek aan gelegenheid, om alvoorens met de Gecommitteerden der Admiraliteits Collegien te fpreeken; als wettige redenen voor het geeven eener diergelyke per fe onuitvoerlyke order zouden kunnen worden geconfidereerd; terwyl men echter daaromtrent niet kan nalaaten te reflecteeren , dat het geallegueerde oogmerk eener zoo veel mogelyke voorzorging naar alle waarfchynlykheid ruim zoo wel zoude zyn bereikt, eensdeels door een* vroegere erder tot revictualieering , op den aa September gegeeven, met een bygevoegde kragtige recommandatie om met den meest mogely- ken (*) Zie Elucidatien op de 5 Bedenking.  jbly, STAAT EN OORLOG. 1785. 3»7 ken fpoed alle middelen in 't werk te Rellen, welken de tyd en omftandigheden eenigzins toelieten , ten einde de Scheepen , juist niet bepaald voor vier maanden, maar Hechts zoo veel, en van waar, het te bekomen ware, te voorzien ; en anderdeels mede door eene , direct na het uitgebragte Rapport, op den 25 September gegeeven nauwkeurige informatie van htt waare doelwit der ophanden zynde Expeditie, en in 'c byzonder van den uiterlyken tyd, tot de uitvoering daar van gefchikt. Dat het ondertusfchen deze zelfde aanfchryving aan den Vice-Admiraal Hartfinck van den 30 September was, op grond van weike, by de beantwoording (in dato 29 October 1782) der Misüve van de Heeren Staaten van Friesland aan Z. H., was gebouwd de verzekering, dat, zoo 'er in *t voorzien der Scheepen, hangen te H. H. Mog. deliberatien, eenig verzuim of nalaatigheii mogt hebben plaats gehad , tor tegen de inteniie en herhaalde ordres van Z. H. z 2 behoorende (en daar onder ook de Scheepen naar Erest gedeftineerti) voor een geheel jaar waren in dienst gefteld, en dns tot het voor aar 1,83; doch O) waarv»n hy echter , fchoon tegen! woorcng geweest zynde by de Belbgues, vóór het formeeren der Petitie tot die Equipale , gehouden, geene legale kennis had ontvangen. Uat, wel is waar, de voorn. V. A. in het fvf„t0tAenfn T1' W we,ke» z°o wel in tyd van Oorlog als van Vreede, gelden moest, had willen ftellen , dat een Commandant den tyd van dienst der Scheepen moest veronderlW- ^iVA" ,I.Mg!f f- dlluren> dan de geordonneerde V.ftuahetyd zich uitftrekte; maar dat gem. Vice-Admiraal van deze zvne fultenue naderhand> de onbeftaanbaarheid befeffende , dezelve ook oad laaten vaaren, en erkend, (0) dat hv deze orders als provifioneel confidereerde , om de Officieren, ten aanzien der betaal^ gerust te ftellen; hebbende ook reeds geadvoueerd , dat hy 00 met in het denkbeeld geverfeerd had, dat de dienst der Scheepen, tot de'E q„ip,gê voor het jaar i-Si behoorende, met den eerften Oftooer, en dus te gelyk met den door de Admiraliteit te Amfterdam geordonneerden Victua- a£aI l*hpircerde» Je".dat»daar hy wist, (c\ dat de Scheepen gedeftineerd waren, om in den Oorlog tegen Engeland geëaiployeerd te worden, dezelven dus in alten gevalle in ftaat behoorden gehouden te worden, om, geduurende den tyd van (/) Verhoor V. A. Hartfinck No. 1. Art. 9, en No. 3. Art. a («O Idem No. 2. Art. 7 ed 8. («) Idem No. 3. Art. 3 en 4. («) Idem No. 5. Art. 7. lp) Idem No. 3. Art. 10, en No. ?. Art. 8. iD Verhoor V. A. Hartfinck No. 1. Art. 5 en 6. en No. s. Art. 1, '  jtffer, STAAT EN OORLOG. 1785. SOS y*« ««fff, gereed te zyn tot zoodanige militaire operatien, als , naar voorkomende geleesenheden, geconfidereerd den iubfideerenden Oorlog, van dezelven mogt worden gevorderd: als mede dat, de voorziening met de noodige Victualie hiertoe ook in 't byzonder be¬ hoorende, het van zelve (prak, dat de bcheepen , zullen zy tot het doen van militaire operatien, zoo als in Osrlogsryd vereischt wordt, gereed worden gehouden , altoos met zekeren voorraad daarvan moeten zyn voorzien, of voor den dienst geheel onnut zouden worden: weshalven (r) dan ook de Commandant van een Vloot hier omtrent niet onverfcbillig kon zyn, maar dat, vóór het einde der Viclualietyd , by tyds moetende gezorgd worden, dat de Officieren, wegens de nadere iuneeming van Victualie, in 't zekere zyn, die zorg bepaildelyk aan zoodanig een Commandant incumbeerde. Dat, van den roeergedachten V. A. informatie trerequireerd zvnde (;) nopens eenen vasten regel in den Zeedienst, met betrekking tot den tyd , voor welken in Oorlogstyd de Scheepen altoos ten minden moeten voorzien gehouden Worden; dezelve zich wel had gerefereerd toe de hier vooren aangehaalde en alleszins heilzaame Inftructie op de Oeconomie van 's Lands Vloot , in dato 20 Oaooer 1703, (/) volgens welke de Scheepen altoos voor zeven weeken van Water &c. , en voor drie maanden van Viétualie , moeten voorzien zyn , doch dat hy daar en tegen, («) wanneer hem naderhand het ftrydige van dezen regel , met den daade'yben gebrekkelyken (laat van de voorziening derSche. ren , onder het oog gebragt wierd , wederom die ($*) Verhoor V. A. Hartfinck No. 5. Art. 2 en 3. (r) lbid. Ar. 6, 8 en 9. (s) lbid. Art. 4. f>) Recueil van Zeezaaken , 3 Deel, pag. 287. (u) Verhoor V. A. Hartfiack No. 9. Art. 7^en 3.  33ö J"ly, ZAAKEN VAN ift^ die voorziening tot den Vidhialie-tyd, by de Admiraliteiten vastgefteld , had gereftringeerd en zelfs voor vervailen verklaard , zich daartoe beroepende eensdeels op de bepaalde ordres der Admiraliteit te Amfterdam, die alleen tot primo October liepen, en anderdeels op het ts vooren breeder behandelde , en by veelen dier geenen 9 aan wien de directie was toevertrouwd , maar al te veel gekoefterd geweest zynde denkbeeld eener zekerheid van het opleggen der Scheepen in het najaar. Zynde het echter aan Heeren Gecommitteerden voorgekomen , dat, daar hy Commandant zich wel bevoegd geoordeeld had tot het doen verlengen der Vktualif-tyd voor één maand , onder approbatie van Z. H. den Heer Admiraal Generaal , en dus niet , zoo het fchynt, op grond der permisfie , door de Admiraliteit te Amfterdam opgegeeven, maar uit eene in zich zeiven prysfelyke voorzorg , hy ook wel , het zy door een daadelyke order, onder gelyke approbatie, het zy, ten minften, door eene tydige waatfchouwing, ter plaatfe, daar hy dacht, zulks ie behooren, bedacht had mogen geweest zyn op middelen, om de Scheepen, waar over hem het commando was toevertrouwd, in dierv voegen in ftaat te doen houden , dat derzelver dienst niet vrugteloos gemaakt wierd , en in tegendeel daar me>ie alle zoodanige operatien konden worden verricht, als met recht daar van zou kunnen worden gevorderd; en die, het zy door eene vyandelyke attaque, het zy door voorvallende omftandigheden, ais het voorbyzeilen van vyandelyke Convoyen of diergelyke evenementen, welken in tyd van Oorlog geluurig kunnen voorvallen, ten hoogden noodzaakelyk of nuttig konden geworden zyn: tot al hetwelk hy Commandant, niet alleen door zyn generaale pligt, maar in 't byzonder ook door de hier vooren gedetailleerde orders, by de Admiraliteits Collegien. op de Maaze en in Zeeland aan de i cob>  jui/r, STAAT EN OORLOG. 1785. 337 commandeerende Officieren hunner Scheepen gegeeven , waatby het voorenftaande zoo billyk denkbeeld , wegens de noodzaakelykheid eener beftendige voorziening, ten duidelykften bekragtigd wierd, moest wezen aangef'poord; te meer, daar de executie der orders van het eerstgem. Collegie , te weeten de bepaaling der quantiteit van de Victualie, welke telkens zou worden ingenomen , fpeciaal aan zyn goedvinden geiubmitteerd zynde , even daar door zyne verantwoording , ingevalle van nalaatjgheid , des te grooter wierd: terwyl hy ook had behooren indachtig te zyn , dat eene onevenreedigheid in de orders tot voorziening van alle de Scheepen onder zyn Commando, ingevalle die orders dadelyk wierden geobferveerd, noodwendig, in de gezamenlvke operatien derzelver Scheepen een groote difficulteit zou moeten veroorzaaken, en te weeg brengen, dat eenige Scheepen voor verfcheiden maanden, anderen weder Hechts voor weinige weeken, voorzien konden zyn: waardoor dan , indien dezelven fchielyk tot de een' of andere onderneeming hadden moeten uitzeilen, men genoodzaakt kon worden, een gedeelte , by gebrek van Viclualie , agter te laaten; hier door het Esquader aanmerkelyk te verzwakken; en, of een geheele te leurftelling van het bedoelde oogmerk, of een zeer gevaarlyke bloot ftelling aan vyandelyke overmagt , te weeg te brengen. Dat dit alles des te meer vreemd moest voorkomen; daar de gezegde V. A. Hartfinck in dit opzicht in den jaare 1781 eene geheel ftrydige conduite gehouden had, door, reeds op den 24 September van dat jaar, aan alle de Capiteinen van 's Lands Scheepen order te geeven , om zich ten fpoedigfie te vietualieeren, en wel, by provifie, tot den liatften April van het volgende jaar : welke noodzaakelyke voorzorg hy in den jaare 1782, wanneer hy daartoe door geeu' minder gegronde motiven moest weaen aangeXXVIII, deel. Y fpoord,  3$8 july, ZAAKEN VAN 1785; fpoord , om geene andere redenen buiten zyn departement heeft geoordeeld, dan om dat de Admiraliteit te Amfterdam, (y) naar welk College alleen hy zyne handelingen fchynt te heb. ben willen inrichten, in 't jaar 1781 hunne Capiteinen had doen aanzeggen, om voor 12 maanden te viéttialieeren, en zulks in den jaare 178* maar voor zes maanden geordonneerd had. Gelyk hy Vice-Admiraal voorts op de orders der Admiraliteit op de Maaze insgelyks geen* naderen last tot revittualieering der Scheepen had gegeeven , om dat hy van die orders geene legale kennis ontvangen had, (w) offchoon hy echter niet kon ontkennen , van dezelven by Rapporten of Conveifatien der Capreinen , in het laatst van September, wanneer het nog tyd genoeg was, om zich die onderrichting ten nutte te maaken , geïnformeerd geweekt te zyn: hebbende hy ook geoordeeld, (x) dat het, wegens 'c verfchil , in de orders Uczer onderfcheidene Admiraliteits Collegien plaats hebbende, niet aan hem ftond , algemeene orders te geeven , maar uat hy verplicht was , die aan den Admiraal Generaal voortedraagen, 't geen echter nergens blykt, door denzelven gefchied te zyn; daar evenwel niets natuurlyker te verwagteii was , dan dat hy hier uit geleegenheid zou genomen hebben , niet alleen tot eene kennisgeeving en aan Zyne Hoogheid, en aan de Admiraliteit te Amfterdam , maar ook tot het doen van inftantien op nadere voorziening; zonder dit eenigzins aatelaaten , (y) uit hoofde eener veronderftJling , dat de Admiraliteiten te zamen befogneerden over den Viétualie-tyd, en dat hy 'er dus niet mede te doen zou hebben gehad: waar O) Verhoor V. A. Hartfinck No. 8. Art. 9. en No. 6. Art. 2. (w) Idem No 8, Art. 3. en No. II. Art. X en 2. (x) Idem No. 10 Art. 1. (yj Idem No. 8. Att. 5 en 6.  STAAT EN OORLOG» I?8J. 330 waar van echter uit het geen hier vooren , nopens zyne algemeene verpligting , gezegd is , het tegendeel is afteneemen. Doch dat de waare reden, waarom hy Commandant op de directie en orders der andere Admiraliteiten zoo weinig acht geflagen beeft, eigenflyk nergens anders was te zoeken, dan in het evengemelde by hem aangenomen en opentlyk erkend Syftema, te weeten, (z) dat hy de orders van de Admiraliteit te Amiterdam moest afwagten, om dat hy, als Vlag-Ofikier, by dat Collegie geplaatst was, en met het zelve de meefte communicatie onderhield ; daar tog hief geenszins de qualiteit van Vlag-Officier van een byzonder Collegie, maar alleen, die van Commandant der geheele Vloot, by hem V. A. in aanmerking komen en zyn gedrag regelen moesti kunnende men van zoodanig een Commandant niet anders verwagten, dan dat hy niet bepaaldelyk metéén der Admiraliteu's-Coilegien, maat met dezelven allen, als waartoe hy in de ge* zegde hoedaanigheid eene gelyke betrekking had, eene reguliere Correspondentie zou hebben on* derhouden. Dat, wanneer men voortgaat met te onder* zoeken, wat de meergem. V» A, Hartfinck, in qualiteit van Commandant der Vloot, uit hoofde zyner verpligting (welke hier vooren uit de by hem ontvangen generaale orders, uit de omftandigheden van den Oorlog en uit de bevee» len van twee Admiraliteits-Collegien aan de commandeerende Officieren hunner Scheepen , beredeneerd is) met relatie tot de generaale voorziening der Victualie, werkelyk verricht hebbeJ het vervolgens confteert, dat hy V. A., fchoon wel van zyn departement geoordeeld hebbende («) den ftaat van de onder *yn commando geiïelde Scheepen opteneemen, echter niet verpligt (2) Verboor V. A. Hartfinck Art. 4 «n f. (-O -dem No« 4« Art« 5» y %  340 jcly, ZAAKEN VAN 1785. pligt meende te zyn, (b) om of aan H. H. Mog., of aan de Admiraliteits-Collegien, of aan den Admiraal Generaal, van zyne bevinding deswegens by tyds kennis te geeven , en nadere orders te vraagen, maar alleen dacht, de orders van de Admiraliteiten te moeten afwagten; offchoon hy, des niettegenftaande, (V) op den 19 Augustus bevel gegeeven had, om de Scheepen , welken maar tot nltimo September order hadden , om te victualieeren, nog voor ééne maand te voorzien : welke voorziening hy echter voor geen langer tyd had durven doen uitftrekken, (d) om dat hy geene orders van de Admiraliteiten had, en ook dacht, dat de Scheepen tegens dien tyd zouden worden opgelegd; in welk geval het veel nuttiger voor de Equipage was , dezelven met nieuwe Victualie te voorzien: hebbende hy evenwel, wanneer de Schout by Nacht van Kinsbergen hem te kennen had geaeeven, dat, daar de Scheepen, met welken hy S. b. Nacht ftond uirezeilen, flechrs voor vier weeken met Victualie voorzien waren, hy in ongelegenheid zou kunnen geraaken , als zullende genoodzaakt weezen , wanneer de Victualie, tot op i| dagen na, geconfirmeerd zoude zyn, eene Rheede te zoeker ; daarom , by Mislives (e) van den 26 en 29 September 1782, aan Z. H. voorgedaan, om de Scheepen, byzonder die van Amfterdam , nog voor eenige maanden te victualieeren ; het zelfde mede aan het Collegie ter Admiraliteit aldaar, by Misfive van den gezegden 26 September, proponeerende : waar op hy den 30 September van Z, H. order had bekomen, om de Scheepen voor vier maanden te revieluilieeren, en op den 5 October een andere order van 'c gezegde Admirali- teits- (Z>) Verhoor V. A. Hartfinck, Art. 6. (c) Idem No. 6. A:t. 1. (d) Idem No. 9. Art. 8. (e) Idem No. 4. Art. 7.  july, STAAT EN OORLOG. 1785. 34.. teits-ColIegie, oai de Scheepen van dat Resfort te revictualieeren tot ultimo April 1783, welke orders ook daadelyk waren uitgegeeven.. Dat uit dit alles confteerde, niet alleen, hoe weinig beftendig en weifFelende het Syftema en gedrag van den Commandant der Vloot, in dezen geweest zy, hebbende dan eens geoordeeld, geene orders tot revictualieering te moeten vraagen, maar dezel»/en itilzittende alwagten ; dan eens tot zulk een' revictualieering bevel te mogen geeven onder approbatie van Z. H, ; nu wederom dit bevel niet verder dan tot ééne maand te mogen uitftrekken ; en dan eene revictualieering voor verfcheidene maanden te moeten voorflaan : maar ook, dat , daar de order tot revictualieering, in Augustus gegeeven, zich niet verder dan tot ultimo October uitftrekre , en die, welke hy by zyne Mislives van den 26 en 29 September vroeg, niet dan tegen de helfc van October elFect kon forteeren; dan ook evidentelyk in deze twee laatstgenoemde maanden, ten minften een _tyd van drie weekin verloopen is , geduurende welken de Scheepen , flechts voor vier , drie en eindelyk twee weeken Victualie inhebbende, Cf) eerst byna ; en vervolgens geheel en al, tot alle dienften, hoe genaamd , buiten ftaat waren; en door hem Commandant , die zulks wist , en zelfs erkennen moest, (g) dat, althans na ultimo October, de dienst, welke men van de Scheepen verwagten kon, infructueus wierd, buiten ftaat gelaaten' zyn: terwyl hy dit , ingevalle hy zyn evengemelden voorflag van den 26 September flechts vier a vyf weeken vroeger had in 't werk gefteld, ligtelyk, immers voor zoo veel hem betrof, had kunnen voorkomen: waar door dan ook, daar het hier voor al op aankomt , de voornaame en in der daad eenige volltrekte hin- der- (ƒ) Verhoor V. A. Hartfinck , No. 5. Art. 5. (g) Idem No. 6. Art. 4. Y3  342 lm.?, ZAAKEN VAN 1785. derpaal, tegen de uitvoering van H. H. Mog. orders tot de Expeditie naar Brest bygebragt, zou wezen gepraevenieerd. Dat, wel is waar, volgens het gereguleerde concerc met Frankryk, de Campagne met ultimo October moest eindigen, en algemeen by de Officieren veronderftekt wierd, dat de Scheepen zeker zouden worden opgelegd ; dan dat daar tegen reeds te vooren zoo vertrouwd wordt, het erroneufe der gevolgtrekkingen daar uit, vooral in Ooilogstyd, verkeerdelyk afgeleid , overtuigend zynde aangetoond, het zelve hier niet behoefde te werden herhaald , en dus hiermede van het articul der Victualie zoude worden afgeftapt. Dat, met betrekkking tot de generaale voorziening der Scheepsbehoeftens , voor af moest worden geremarqueerd , dat Z. H. het opzicht over de bezorging derzelven had opgedragen aan deu Schout by Nacht van Braam, (h) alleenlyk echter onder den Vice-Admiraal Hartfinck, en om hem te foulageeren; die ook deswegens van den gemelden S. b. N. de generaale Rapporten ontving: en dat hy Commandant derhalven, ten aanzien van dit articul , zich wel niet met alle dagelyks voorvallende geringe details behoefde te occupeeren ; doch van het Oppertoezicht daar over, het geen de aart van zyn commando ook van zelve medebragt, geenszins volftrekt ontfla» gen was. Dat hy, Commandant, nu wel eerst gedeclareerd had , (/) dat de Scheepen , behalven de Victualie, van al het noodige waren voorzien, voor 't geheele jaar van den dienst , uitgezonderd alleen van die articulen , waar in zy door toevallen of fiytagie fchade mogten geleeden hebben ; doch dat niettemin de Capiteinen , (&) wan» (k) Verhoor V. A. Hartfinck, No. 4. Art. i« (*) Idem No. 23. Art. 1 en 2. (Jc) Idem No. 23, Art. l en 2,  jüly, STAAT EN OORLOG. 1785. 343 wanneer zy op den 5 October door hem , nopens huDne gereedheid tot den Togt naar Bre;t, ondervraagd waren , eerst mondeling, en vervolgens by hunne fchriftelyke Rapporten , de redenen van ongereedheid , ook in verfcheiden articulen der Scheepsbehoettens en gebreken aan de Scheepen zeiven beltaande, hadden opgegeeven ; welke redenen hem Commandant Hechts gedeeltelyk waren bekend geweest, terwyl hem onder anderen onbekend waren CO het opgegeeven gebrek aan Ankers en Touwen , als zynde in de Stormen verlooren; de geltcldh'eid van het Kruit op 't Schip van den Capitein van Weideren; het defect, aan *c Schip de Bravier; en de benoodigdheid van Plunje voor het Volk : welke onkunde daar uit voorfproot , (m) dat deze defecten by de weekelykfche Rapporten van den 30 September niet waren vermeld ; het geen dierhalven een verzuim, of by den S b. SS. van Braam, of by de commandeerende Officieren der Scheepen, fcheen te involveeren; dan waaromtrent niet blykc, dat door hem Commandant eenige recherches zyn gedaan: hebbende hy zelfs niet geweeten, (») of'er, ter vervulling en redres dier aan hem onbekend geweest zynde gebreken, ie-s in 't werk was gefteld, maar ge. oordeeld, om dat zulks van zyn departement met was, daar in praetenfelyk niets te hebben moeten doen. Dat het onbeftaanbaare van zulk een iuftenue (e) met den aart van den Scheepsdienst en den pligt des Bevelnebbers eener Vloot, die zich in zulk een geval niet kan ontdaan van de verpligting om onderzoek te doen, of 'er , ter vervulling Van zoodanige naderhani voorkomende defecten, iets in het werk gefteld zy , en of ' le- (/) Verhoor V. A. H.rtfwck, No. 23. Art. 3. (*») Idem No. 24. Art. 3, 4, 5 en 6. (») IbU. Art. 8. (•) Idem No. 25. Art. I. y 4  344 july, ZAAKEN VAN 1785. ieder ' daar omtrent zyn pligt betracht hebbe , om, indien zulks verzuimd ware, tegens de nalaati^en te doen procedeeren , a^n den V. A. Hartfinck onder het oog gebragt zynde, dezelve daar op, na genomen beraad, wel eene breedvoerige verdediging had ingeleverd, dan welke aan Heeren Gecommitteerden geenszins voldoende was voorgekomen , om de voorgeftelde en by herhaaling aangedronge bedenking, welke natuurlyk uit zyn gedrag in dezen moest ontftaan, te beantwoorden , of uit den weg te ruimen. Dat, eindelyk, Heeren Gecommitteerden, ter bekoming van alle noodige elucidatie omtrent den waaren toïftand en gepractizeerde voorziening der Scheepen, geoordeeld hebbede zich te moeten informeeren naar het denkbeeld van den meergemelden Commandant Qp) nopens He ge. fchiktheid der Scheepen, om, indien dezelven te Brest gearriveerd en met eenisren voorraad voorzien geworden waren , nog eenen kruistogt in de Europeefche Zeeën te kunnen doen, bevonden hadden, dat hy dezelven wel, na zoodanig eene voorziening, tot eenen kleinen kruistogt bekwaam had verklaard , doch teffens geoordeeld, dat zulks evenwel met weinig vrucht zou hebben ku::nen gefchieden, alzoo de Scheepen vuil waren. Dat , uit dit gedeclareerde noodwendig de vraag geprcfkieerd zynde , of dan hier in meer verhindering kon gefteld worden, dan in het doen van een kruistogt met die zelfde Scheepen in de Noordzee , waartoe hy V. A- dezelven fteeds gefchikt en genoegzaam voorzien verklaard had; by, daar op , die gefchikt-verklaaring alleen tot het af haaien van een Convoy, en het kruisfen op hetzelve, gereftringeerd had; waarvan het onderneemen eener kruistogt uit de Haven van Brest veel zoude verfchiïlen , alzoo de Schee- Cs) Verhoor V. A. tlartfinck No. 23. Art. 10en 11.  july, STAAT EN OORLOG. 1785. 345 Scheepen , in zoo een geval , omftandigheden te wagten zouden hebben, dat zy of op Scheepen moeften jaagen , of vyandelyke Scheepen zien te ontwyken; tot welk een en ander vuile Scheepen ongefchikt waren. Uit welke retirictie blykt, in boedanigen zin alles, wat nopens de in ftaathouding der Scheepen , geduurende het grootfte gedeelte van den jaare 1782, zoo by de gegeeven rapporten, als by de informatien "der refpe&ive Officieren, gezegd en opgegeeven is, moet worden geconfidereer*l; terwyl gebreken van dezen aart niet dan largzaaroerhand kunnen ontftaan, en het niet te befeffen is , hoe men telkens de Scheepen als gereed, en gefchikt om in Zee te gaan, te kruisten en te convoyeeren , hebbe kunnen > opgeeven; daar, by eene nauwkeurige examinatie , de Commandant der Vloot zelf de voornoemde Scheepen ongefchikt verklaart, om, het zy op vyandelyke Scheepen jagt te maaken, het zy dezelven te ontwyken ; en dat wel door een gebrek, het geen men , nog als toevallig, nog als onbekend, kon doen voorkomen. Al het welk nog meerder bevestigd wordt door eene generale verklaaring van den zeiven Commandant, dat in October 1782 alle 's Lands Scheepen, fchoon het eene meer dan het andere, vuil waren , (q) zynde allen wel om rent een jaar van de Kiel geweest, en fomrntgen zelfs langer; daar zy echter in Vrede's tyd niet langer dan een jaar, en in Oorlog's tyd uiterlyk een half jaar van de Kiel zouden behooren te blyven, zouden zy tot het doen der noodige manoeuvres in ftaat zyn. Dat , hoe zeer dit gebrek , ten aanzien der volltrekte mogelykheid of onmogelykheid tot het doen van den overtogt naar Brest, minder in aanmerking kwam, het zelve echter niet naliet, wan- (q) Verhoor V. A. Hartfinck,. No. 29, Art. 1.  345 Jüly, ZAAKEN VAN wanneer men de algetneene inftaafhouding der Scheepen nagaat, vooral in tyd van Ojrlog, t^n uiterlten gevvigtig te zyn; en dat het, daarom, onbegrypelyk moest voorkomen, hoe een Commandant der Vloot zich buiten de verpdgting had kunnen reekenen , om op de hei Helling van zulke esfentieele defecten met allen ernst bedacht te zyn; of van zich heeft kunnen verkrygen , zoodanige Scheepen gefchikt te mogen verklaaren , onder anderen tot een kruistogt in de Noordzee; alwaar zy of niet noodig waren, ingevalle 'er zich geene vyandelyke Scheepen be. vonden; of, wanneer zy die daadelyk mogten ontmoeten, in cas dezelven fuperieur waren, door de onmogelykheid van ontwyken, aan een onvermydelyk gevaar zouden zyn blootgefteld; terwyl zy , zoo die vyandelyke magt inferieur was , by gebrek van de vereischte fnelheid, daar tegens niets konden verrichten. Dat , wel is waar , de Vice-Admiraal Hartfinck het tegeriftrydige zyner opgaven, hier omtrent, door nadere txpücatien had willen wegneemen , met aan te merken , (r) dat het behoud der Ocst-Indifche Scheepen en van het Convoy nit de Oostzee van zeer gioote aangeleegenheid was, en dat daar voor de difficuiteiten moeiten wyken , en veel gewaagd Worden ; zoo dat, in cas van vyandelyke ontmoetingen, 't welk, volgens de berichten van dién tyd, niet onmogelyk W3S , met de Scheepen, ai wat moge yk was, moest gedaan worden &c; dan dat met dir, misfehien in zich zelden gegrond, raifonnimer.t, de ftrydig^eid der gezegde opgaven zeiven geenszirs wordt opgelost: terwyl, in allen gevalle , die opgaaf nooit anders dan volgens de exacte waarheid behoorde te gefchieden, moetende het gewigt en de noodzaak elykheid der operatien zekerlyk dikwyls de zwaarigheden over- (r) Verhoor V. A. Hanfinck, No. 29. Art. 3.  july, STAAT EN OORLOG. 178J. 34? overweegen; doch welke noodzaakelykheid nim« mer de zwaarigheden zeiven kunnende doen ophouden, dierhalven in de naauwkeurigheid der opgaaven geen verandering behoort te weeg te brengen. Gelyk ook, ter dezer geleegenheid, niet nagelaaten kon worden te reflecteeren, dat dit denkbeeld van noodzaakelykheid orn, vooral by onderneemingen ter Zee, en in Oorlogstyd, de anders plaats hebbende en in zich zeiven gegronde bedenkingen, voor het nut en voordeel der Expeditien zeiven , te doen wyken, in het tydftip, dat H. H. Mog, orders tot den Togt naar Brest moeiten worden uitgevoerd , minder fcheen gewogen te hebbe»; daar echter en de Commandant der Vloot, en de overige Officieren, uit alle omftandigheden niet anders befiuiten konden, als dat H. H. Mog. in deze Expeditie het uiterfte belang ftelden; dan waar over zy Officieren zeiven niet konden of mogten oordeelen, maar befeffen moeften, dat, indien immer de door den Vice-Admiraal op dit refpeét geallegueerde verpligting, om het gewigt der zaak aan de zwarigheden voortetrekken, gelden moest, zulks vooral dan was, wanneer de Officieren niet op een geval, aan hun eigen overweeging overgelaaten , maar op de bellisfende bevelen van hunnen Souverain, weiken zy, buiten de geadmitteerde uitzonderingen , niet zonder volftrekte disobedientie konden nalaaten, te letten hadden. Dat dan, by het tot hier toe behandelde genoegzaam zynde onderzocht, in hoe verre de V. A. Hartfinck, uit krachte der algemeene orders , by het aanvaarden van zyn Commando over de geheele Vloot, ontvangen , aan zyne verpligting , met betrekking tot de generaale en aanhoudende voorziening der Scheepen met het noodige , kon gezegd worden te hebben voldaan , of wel geoordeeld moeSt worden , door zyne directie hier omtrent, tot de non-executie van de Expeditie naar Brest, in een' minderen of  846 july, zaaken van j78j. of meerderen graad geleegenheid gegeeven te hebben; nu nog kortelyk zoude worden naargegaan, wat de gezegde Commandant, in dit opzicht, uit hoofde van meer byzondere recommandatien en informatien, welken mede op- de existentie van het fait invloed konden hebbsn, en waaromtrent overzulks ook fpeciaal onderzoek moest gefchieden, had behooren in 't werk te ftellen, en daadelyk verrigt had. Dat hier toe het eerst in aanmerking komen moest de ernltige Recommandatie , door Zyne Hoogheid in den Krygsraad van den 9 September 1782 aan alle de daar aanweezende Officieren gegeeven, om hunne Scheepen zoodanig van Water en Victualie voorzien te houden, dat zy in ftaat zouden blyven, om op de eerlte order behoorlyk toegerust te kunnen uitzeilen. Eene aanmaaning, (V) welke de V. A. Hartfinck erkend had, hem in 't byzonder, als eerften Bevelhebber , te betreffen ; doch waarop niet te min , volgens zyn eigen opgaaf, (t) alleen gev Igd was, dat de Scheepen des tyds van Water, Bier en andere noodwendigheden, als roede vau ue Victualie , welke zy minder dan tot ultimo October mogten inhebben , voorzien waren ; ofichoon het laatfte nog zeer gebrekkig moet gelchied zyn, dewyl in het eerfte Hoofdpoint, by de opgave van den ftaat der Victualie, gebieeken is, dat veifcheidene Scheepen in het begin van October, tn dus na deze zoogenaamde nieuwe voorziening, minder voorraad in hadden , dan zy tot het einde dier maand moeiten hebben: terwyl hy Vice-Admiraal teffens had erkend, (#) uit de gezegde recommandatie wel te hebben moeten afleiden , dat, in de eerfte plaats , voor het voorzien der Scheepen met de nuodige Victualie gezorgd moest worden; maar niet (s) Verhoor V. A. Hartfinck, No. 8. Art. 11. (rj Ibidem Art. 10. («) lbid. Art. 12 cn 14.  july, STAAT EN OORLOG. 178J. 349 niet verder dan de daar toe reeds gegeeven' ordres ftrekten, om reden, gelyk hy 'er byvoegde, alzoo Z. H. wel wist, voor hoe langen tyd de Scheepen geviftualieerd waren, en de voonse orders daar toe ftrekten: dan door welke explicatie deze ernftige en, zoo het fchynen moest, uitgeftrekte aanbeveling in der daad weinig beduidende en geheel overtollig gemaakt wordt ; dewyl daar by dan niets anders zou zyn gelast, dan 't geen , uic hoofde van voorige orders, abfolut veronderfteld moest worden zeker plaats te hebben ; zynde ook nergens gebleeken, dat op deze recommandatie iets, hoe genaamd , is in 'c werk gefteld , 't geen zonder dezelve niet evenwel zou gefchied zyn; immers abfolut had behooren te gefchieden. Dat het aan Heeren Gecommitteerden hierom veel natuurlyker was voorgekomen , dat aan de meergedachte recommandatie, door die geenen , aan welken dezelve was gerigt, eene veel uit. gebreider explicatie had behooren gegeeven te zyn en dat die daar uit hadden moeten begrypen , dat de Scheepen, overeenkomftig het geen billyk kon worden verwagt, in behoorlyken ltaat moeften gehouden worden ; ten minlten, dat door hen tot nader order had behooren te worden gezorgd, dat hun voorraad op geen mindere quantiteit wierd gebragt , dan dezelve , ten tyde dezer recommandatie, bedroeg : alzoo de Scheepsn, anders tot alle employen buiten ftaat moetende geraaken , geenszins konden gezegd worden , voorzien gehouden en in ftaat geblee. ven te zyn , om op de eerfte order, behoorlyk toegerust, te kunnen uitzeilen. Waarom zy Heeren Gecommitteerden dan ook, ( by het geheel onderzoek op dit point, de even- ' gemelde explicatie hadden geoordeeld in het 0 >g te moeten houden; welke zin het te wenfchen ware, dat ook dor den Commandant en verae. re Officieren aan. de recommandatie van Z. H. mogt zyn gehecht, en dien overeenkomftig ge- haa-  july, ZAAKEN VAN 1785. handeld, alzoo in dat geval wederom de groota zwaarigheid tegen de Expeditie naar Brest geheel zou zyn voorgekomen: doch dat hier vooren gebleeken zynde, dat doör Z. H. zelve, volgens de Elucidatien op de Bedenkingen, aan Hoogdenzelven voorgedeld, niets meerder of anders met de op den 9 September 1782 gedaane recommandatie fchynt bedoeld te zyn , dan by de zoo even vermelde uitlegging van den V. A. Hartfinck is opgegeeven ; dierhalven, de zaak van achteren befchouwd, fchynt te moeten veronderfteld worden, dat de voorn. Commandant de intentie van Z. H. zeer wel begrepen, en daaraan, door zich alleen tot het reeds, uit krachte van voorige orders , plaats hebbende te bepaalen, volkomen beantwoord hebbe. Dat nu, ten tweeden, by het onderzoek van 'c geen de V. A. Hartfinck , als Commandant der Vloot, uit krachte van meer byzondere orders, heeft verrigt, of moeten verrigten, in aanmerking kwam de prseparateire informatie, (v) hem door Z. H. den 30 September gegeeven, raakende de mogelykheid, welke 'er was , dat H. H. Mog. des anderen daags refolveeren zouden , om de aldaar opgenoemde tien Scheepen te detacheeren naar Brest, in welke, naar den aart der zaake, voor hem Commandant der Vloot eene voorloopige aanbeveling lag opgefloten , (w) om , by provifie, alle de noodige en mogelyke toebereidïelen te doen maaken , ten ein« de het nog in deliberatie zynde Plan van H. H. Mog., wanneer het zelve gearresteerd wierd , effecT: te doen erlangen ; en alles , wat 'er nog zoude mogen ontdaan zyn , 't geen de uitvoering van zoodanige nader te ordonneeren' Expeditie zoude kunnen belemmeren , op te ruimen, of, naar tyds gelegenheid te verhelpen. Gelyk hy Vice-Admiraal ook erkend had, dat het (v) Verhoor V. A. Hartfinck, No. ia. Art, 1, (w) lbid. Art. a en 4. 55°  juxif, STAAT EN OORLOG, 1785. 351 het in 't generaal (*) voor de Capiteinen van Oorleg-Scoeepen, die tot eenige Expeditien gefctnkt worden , van eene merkelyke nuttigheid in het gereed en vaardig houden van alles is, wanneer zy, des mogelyk, vooraf kunnen worden geadverteerd , dat zy tot eenige Expeditie zullen worden gebruikt, al is het, dat het oogmerk der Expeditie zelve hun als nog niet ontvouwd wordt. Doch dat, niettegenftaande dit alles door den V. A. Hartiinck volmondig was geadvoueerd, hy echter tevens had moeten erkennen , op ,het ontvangen der voorfz. voorloopige informatie van Z. H. niets anders gedaan te hebben, dan, (y) ter obediëntie aan Hoog'eszelfs daarnevens gevoegde orders, de Officieren van de gefpecificeerde Scheepen ten zeiven dage te gelasten , om zich ten fpoedigften voor vier maanden van Victualie te voorzien ; waarby hy, in afwagting van nadere orders, het had laaien berusten, en dat wel, (z) om dat, (volgens zyn zeggen) in den tusfehentyd, dat de Victualie gereed gemaakt wierd, 'er overvloedig tyd was, om da verdere voorziening der Scheepen te doen , en hy boven dien vermeende, vermits de zaak, by H. H. Mog. nog in deliberatie was , zorg te moeten draagen , van geene orders aan de Capiteinen te geeven , waardoor zy iets van die zaak ontdekken zouden. Dan welke door hem Commandant hier gefupponeerde onnoodigheid eener tydige waarfchouwing aan de Capiteinen, door de kort te vooren erkende nuttigheid daar van , ichynt te worden tegengefproken; vooral, daar zoodanige waarfchouwing, volgens die zelfde erkentenis , met nut kan plaats hebben, zonder dat juist de Capiteinen van het oogmerk der Expeditie zelve be- (x) Verhoor V. A. Hartfinck, Art 3. (j) Idem No 11. Art. 5. (z) Idem No. ia. Art. 5.  352 july, ZAAKEN VAN 1785. behoeven onderrigt te zyn ; terwyl het ook tegen over deze gemaakte allegatie , en om de waardy daarvan nader te leeren kennen , een byzondere aanmerking verdient, dat in de voorfz. informatie van Z. H. zelfs geen order van geheimhouding, ten aanzien der commandeerende Officieren, in 't geheel lag opgefloten. > Dat derhalven het gedrag van hem Commandant in dezen al mede niet volledig had kunnen worden gebillykt ; daar hy in allen ge/alle had kunnen en moeten begrypen , dat, indien het de intentie van Z. H. geweest ware, om niets anders , dan de • orders tot revictualieering te doen uit^eeven, Hoogdezelve hem nopens de waarfcbynlykheid eener aanltaande Expeditie naar Brest, met opgave van de SchSepen, («) daar toe te employeeren , niets had behoeven te melden ; maar-dat, deze bygevoegde informatie iets moerende betekenen, hy zie1! daardoor aangei'poord had kunnen en moeten rekenen tot alles , wat of door middel van tydige waarfchouwing, of anderzins , voor zoo veel van hem afhing, kon in 't werk gefteld worden , om de executie der aanltaande orders van H. H. Mog. te bevorderen. . Dat, met relatie tot het geen de Commandant der Vloot, ten aanzien der Expeditie naar Brest, heeft venigt, of had behooren te verrigten , ter dezer plaats , om by de order van tyd te blyven , moest worden gereflecteerd, dat onder de zorgen , welken hy, na van de apparentie der by H. H. Mog. te neemene Refolutie geïnformeerd te zyn, verpligt was, aantewenden, om de executie daarvaan, cafu quo, te faciliteeren, onder anderen begreepen was , dat hy de commandeerende Officieren van de Scheepen, daartoe gedespicieerd, zoo al niet daarvan behoorde te vtrwittigeu , immers dezelven moest by der hand (a) Zie Ve:\olg der Memorie van Z. II, pag. 26.  july, STAAT EN OORLOG. 1785. 353 hand houden; ten einde hem Commandant in 't beraadllagen over en het daadelvk bezorgen van alle mogelyke middelen tot het in Itaat Rellen der Scheepen, en ter wegruiming; van zoodanige hinderpaalen , als zich daartegen mogten opdoen , behulpzaam te zyn. Dat het ondercusfehen in weerwil hiervan gebleéken was , dat de V. A, van Byland en S. b. N. van Hoey, met kennis en goedvinden vm den Commandant. (b) zonder bepaaling voor hoe lang, uit de Vloot naar 's Hage waren vertrokken , na dat hy Commandant de gezegde Misfive van Z. H. van den 30 September, u;t dewelke hy gezien had , dat ligteivk een van deze beide Officieren , (c) tn waarïchynlyk de eerRe , tot het Commando over de apparenre expeditie zoude worden benoemd , bereids ontvangen had; hoedanig vertrek , zoo wel als de permisfie, hiertoe, in zulke tydsomlrandigheden gegeeven, niet konden nalaaten alzins vreemd voortekomen. Dat dit wel gezegd was gefchied te zyn, (d) len einde eene crimineele Sententie , in uen Krygsraad gearrefieerd , aan Z. H. over te brengen , waarvoor hier zelfs eenige byzondere redenen zouden geëxteerd hebben; doch dat, gelyk zulke overbrengingen , als waar omtrend geen fpfciaale ordres liggen, ook wel door mindere Officiers kunnen gefchieden, ten minfte niet was gebleeken , dat in het gemelde geval zoo eene presfante noodzaakelykheid' zou zyn geleegen geweest, dat daarom twee Vlag-Officieren uit de Vloot behoefden te vertrekken^ wier tegenwoordigheid aldaar op dac oogenbtik zoo noodzaakelyk was; 't welk ook door den V. />, Hartfinck niet hebbende kunnen worden tegen* °g;- t» Verhoor V. A. Hartfinck No. 15, Art. 3 cn 4. (e) Ibidem Art. 5, 10 en u. Cyj Ibidem Art. 2, e en 8. XXV11I. deel. Z  3H July, ZAAKEN VAN 1785. gefprooken, daar op alleen was bygehragt, (j) ciat hij gemeend had t vermits de zaak nog in deliberatie was, 'er voor den V. A. van Byland nog tyds genoeg wezen zou om vooraf geretourneerd te zyn : tot naderen aandrang, waar van als een tweede reden door den V, A. Hartfinck by de voorige allegaüe gevoegd was, dat hy het ook niet ondienftig oordeelde , dat de V. A. vau Byland by zyne komst in den Haag nog geleegenheid had om den Heer Admiraal Generaal over den ftaat der Scheepen te onder* houden ; dan waartoe hy Commandant aan de naar den Haag vertrekkende Vlag - Officieren , (ƒ) by de communicatie van den inhoud der Misfive van Z, H., niet fchynt, eenige orders of ii ftruöien gegeeven te hebben; gelyk hy ook had moeten erkennen, dat de mondelinge informatien , door den V. A. van Byland aan Z. H. te geeven, (ƒ*) geen ampeler of nauwkeuriger ftaat der Scheepen zou moeten behelzen, dan die, welke de Heer Admiraal Generaal door de weekelykfche rapporten ontvangen had. Uit welk een en ander dan ten vollen confteerde, dat de reis van den V. A. van Byland, ten minften in dit opzicht, geheel nutteloos was; en dat de Commandant beter zou gehandeld hebben , met cie gezegde Offioieren liever tot de voorengem. eindens by der hand te houden; als mede, dat, ingevalle hy Commandant het geeven van nadere elucidatien aan den Heer Admiraal Generaal al mogt nodig geoordeeld hebben , hy dezelven liever direct, na het ontvangen der Misfive van Z. H. op den eerften October , fchriftelyk en per Expresfen ter kennis van Hoogdenzelven , had kunnen brengen; in plaats van dit te laaten afhangen van, den mondelingen voordragt een's Of- 0) Verboor V. A. Hartfinck. Art. il» (ƒ) Ibidem Art. 9. (f*) Idem Mo. 16. Art. 1.  july, STAAT EN OORLOG. 1785. 355 OHiciei's, wiens abfentie van groot nadeel voor de bevordering der zaak kon zyn, en die boven dien eersr twee dagen laater vertrok: behalven, dat hy Commandant , indien hy het- al nodig gedacht had , den V. A. van Byland , volgers het, naar zyn zeggen, (g) in het militaire ge. ufuterde gebruik, daar meae te belasten, denzeiven OfTicier, die met het Commando van de Expeditie naar Brest fcheen te zullen worden gechargeerd, dan nog, in allen gevalle, ftellige * orders en onderrigtingen tot het fuppediteeren der gemelde Elucidatien had moeten geeven; 't geen hy echter niet gedaan had Qh). Uit welk verilag dan , zoo men vertrouwde, zou kunnen blyken, in hoe verre het laaten vertrekken van den V. A. van Byland uit de Vloot alt nuttig of noodzaakelyk kon worden aangemerkt; in hoe verrt» het zelve kon hebben medegewerkt, om eene geheele of gedeeltelyke wegruiming der beletzelen, welken naderhand tegens den Togt naar Brest zyn geopperd, te vertraagen of te verhinderen; in hoe verre de tegenwoordigheid van den gemelden V. A. daar en tegen tot die wegruiming zou hebben kunnen medewetken, vooral, ingevalle de Commandant der Vloot had kunnen goedvinden, denzelven direct van de aanltaande Expeditie te waarfqhouwen niet alleen , maar ook over het maaken der noodige prasparatien te raadpleegen; eneindelyk , in hoe verre dus het gedrag van den gezegden Commandant in dezen al of niet verantwoordelyk zy. Dat nu verder te onderzoeken zynde, hoedanig gedrag de V. A. Harifinck, na de receptie der orders , door Z. H. op den 3 October afgevaardigd , tot het doen volvoeren der by HH. Mog. beflotene Expeditie naar Brest , ge. boute) Verhoor V. A. Hirtfinck, No. 17. Art. 4. ï/t) Idem No. i<5. Art. 2. Z e  july, ZAAKEN VAN 1785, houden hebbe, gebleeken was, voor eerst: dat voorfz. Commandant op den 5 October (/') met de orders van Z. H. ook te gelyk ontvangen hreft de beide Refolutien van H. H. Mog. van den 3 te vooren , welker eerfte inhield het fi> naai belluit tot de gezegde Expeditie, en de andere de fubordinate Order, om, ingevalle deze Expeditie uit hoofde der omftandigheden, in die Refolutie gementioneerd, niet kon worden door« gezet, te zeilen naar de Kusten van Engeland: ten tweeden , dat de voorn, order van Z. H. (k) met zoo veele woorden inhield een bevel, om de twee even aangeroerde Refolutien van H. H. Mog., in allen dt.ele, pracifêlyk naar te koomen: en ten derden, dat in die Refolutien (!) niet anders se meld wordende, dan eene abiolute en ftellige order, om liet gegeeven bevel uhtevoeren ; dit , volgens het adveu van den V. A. Hartfinck, van zelt, zoo wel naar den aart der zaak, als volgens den verderen inhoud der voorfz. Refolutien, alle excufen , except alleen die van tegenwind of onvoorziene toevallen, uitfloot: tot welke Exceptien de zwarigheden, uit den ftaat der Scheepen, of van hunne Victualie ontleend , reeds gebleeken en erkend zyn, (tri) niet te behooren. Gelyk ook verder bevonden was, dat de Commandant der Vloot, deze zoo ftellige orders ter executie moetende brengen, (n) uit kracht en ter voldoening aan dezelven geoordeeld heeft te moeten beginnen , met de Capiteinen van alle de geordonneerde Scheepen direct by zich aan Boord te doen komen , en hun , onder fecretesfe , van hunne destinatie, mitsgaders van den inhoud der Refolutien van H. (?) Verhoor V. A. Hartfinck, No. 12. Art. 6. ik) Idem No. 13. Art. 1. (/) Ibidem Art. 2. ) wanneer hy op den 5 October de orders tot deeze Expeditie oatving, het eerfte denkbeeld, dat by hem opkwam, was de herinnering van de gegeeven orders op den eerften te vooren om te revietualieeren; en dat dit het eerfte motif was van zyne vraag aan de Officieren, daar uit gebaald: ——- dat hy , forrr.eele ordreskrygende, formeele Rapporten moest doen en overzenden van den ftaat dier geordonneerde Victualie: —— dat in die Conferentie tenens gefprooken zynde van de verdere zwa. rig. (o) Verhoor V. A, Hartfinck, No. 12. Art, 8. (») Ibidem Art. 10 en 11. Z 3  3J8 july, ZAAKEN VAN 1785. righeden, 200 omtrent de nodige reparatie, als verdere benodigheden der Scheepen, hy daar van. fchrifcelyke Rapporten verlangde, en dat in zyne M!sfive, na het ontvangen dier Rapporten gefchreeven, zyne gedaane vraag wel tot die Rapporten was betrekkelyk gemaakt , maar dat echter hec eerfte motif dier vraag bleef de herinnering van zyne ordres, op den eerfien October gegeeven: —. er! eindelyk, dat hy ook verder deeze vraag op den 5, en niet op den 1 Oct ber gedaan had, om dat hy op laatstgemelden dag nog niet geweeten , maar nu op den 5 eerst vernomen had, dat de Scheepen voor den 8 zouden moeten uitzeilen. Dan dat dit alles niet hebbende kunnen overeengebragt worden , met den eerften regel van den dienst, medebrengende, dat volftrekte beveelen volftrekt moeten worden gehoorzaamd; en, boven dien, een onderzoek van hem Commandant naar de gereedheid der op den eeiften Oclober geordonneerde Victualie alleszins vreemd moetende voorkomen, daar niet alleen hy, Commandant, maar ook de Heer Admiraal Generaal, door de weekelykfebe Rapporten , ten vollen kundig waren van de geheele gefteldheid der Vloot ; en in het byzonder ook zeer wel wisten , dat de voorfz. order tot revictualieering voor vier maanden, op den eerften.October ge» geeven, nog met geen mogelykheid tot efrect had kunnen worden gebragt, evenwel de V. A« Hartfinck , na dat hem dit was onder het oog gebrast , van begrip gebleeven was , dat een commandeerend" Officier en Chef vermogt en zeifs verpligt was, de zwarigheden en gebreeken voor te draagen, die 'er zyn mogten in het executeeren van gegeeven orders , wanneer hy omtrent die ordres niet geraadpleegd was, even eet.i, als een Commandant en Chef geene ordres aan (f) Verhoor V. A. H-rtfiack, No. 13. Art. 4.  july, STAAT EN OORLOG. 1785. 359 aan zyne onderhoorige Officieren zoude geeven, dan wanneer hy, alle zwarigheden overwogen hebbende , overtuigd was, dat dezelve ordies uitvoerlyk waren. Dan dat hier op wederom te remarqueeren viel , dat de bevoegdheid van een commandeerend Officier, tot het voordraagen van zwaiigheden, in allen gevalle alleen da» te pas komt, wanneer hy met grond veronderftellen kan, dat die zwarigheden ter plaatfe , van waar hy zyne ordres ontvangen heeft, niet bekend of overwogen geweest zyn, maar dat, in het voorhanden zynde geval , de ongerymdheid der fuppofitie, als of H. H. Mog. van den ftaat der Scheepen en derzelver Victualie , by Hoogstderzelver deliberatien over deeze Expeditie, onbewust zouden geweest zyn, bereids .zynde aangetoond; de V. A. Hartfinck in dit fpeciaal geval dierhalven niet gereekend kon worden bevoegd te zyn geweest , om die zwarigheden nader voor te draagen, vooral, daar juist door dezen overtolligen voordragt de volvoering zyner ontvangen ordres, binnen den tyd, waar van de executie dier ordres vo'ftrekt dependeerde , onmogelyk gemaakt wierd. Dat, wel is waar, de Commandant der Vloot over deeze Expeditie door H. H. Mog. niet was geraadpleegd , het geen ook door Z. H. , by Hoogdc-szdfs gegeevene Elucidatien (r) geremarqueerd .was , by het beraamen van Expeditien van aangeleegenheid, anders doorgaans gebruikelyk te zyn ; dan dat hier omtrent eens vooral moest worden aangemerkt, dat, uit zodanig een gebruik, geenszins kan worden afgeleid eene directe noodzaakelykheid tot zulk eene voorafgaande raadpleeging in alle gevallen. Dat ook H. H. Mog., fchoon daar toe nimmer verpligt zynde, wel de faculteit hebben, om, (r) Vide Elucidatie» van Z. H. op de 6 Bedenking, Z 4  360 july, ZAAKEN VAN 1785. om , wanneer de tyd zulks toelaat, het geen niet nlryd plaats heeft, dit gezegde gebruik optevolgen, by aldien zy de zaak daar toe gefchikt oordeelen , en uit zulk een raadpleeging eenige nuttige informatien , welken niet anders te bekomen zyn , mogen verwachten : dan dat, dit alles hier het geval niet geweest zynde, zoodanig een' raadpleeging , ten minften als nu , in bet geheel nier te pas kwam. Dat bovendien de Heer Admiraal Generaal en de Gecommitteerdens der Admiraliteits Collegien beiden, door hunne géfteide orders en de weekelyldche Rapporten uit de Vloot, nopens den tbiat der Scheep-n e^en dezelfde kundigheid hadden, als de V. A. Hartfinck: dat ook beiden, ter p!aa:fe hunner Hoog Mog. deliberatien, aa.rvcezig waren: en dac Hoogstdezelven dus moeften veronderlleld worden , ruim zoo wel door dézen weg, even dezelfde Elucidatien en A Ivif.-n te hebben kunnen bekomen : al het weü< ook door den Commandant der Vloot, als zaaken zynde, hem volkomen bekend , niet anders kon of vermogt te worden gefupponeerd; zoo dat hy zich dierhalven in geenerki opzicht bevoegd had moeten rekenen, om de ftellige orders van H. H. Mog. door zyne finguliere vraag aan de commandeerende Officieren , wegens hun begrip nopens het al of niet in ftaat zyn der Scheepen, gedaan, daar van te laaten afhangen. Da: die laatfte echter door hem V. A. Q) anders begreepen, en hem daar op nader gevraagd zynde, (t) of hy dan, door het bekoomen antwoord van diezelfde Capiteins op zyna gedaane vraag, niet van zelve en immediaat den Togt naar ttrest als vervallen geconfïdereerd had, zt)'ks door denzelven was getragt optelosfen met euie , volgens zyn zeggen , by hem fteeds gefit b, (s) Veihoor V. A. Hartfinck, No. 13. Art. 5, (f) Idem No. 14. Art. 2.  july, STAAT EN OORLOG. 1785. 361 fiibfifleerd hebbende verwagting, van nadere ordres te zullen ontvangen op de door hem overgezondene Rapporten der Officieren ; te meer, dewyl de V- A. van Byland nog niet uit 's Hage ffreiourneerd was , en hy fuftineerde voor den 7 October antwoord te kunnen ontvangen; waar door het zelve dan, naar zyn begrip, geere vertraaging in de orders zou hebben kunnen geeven. Doch dat by Heeren Gecommitteerden echter begreepen was, dat dit opgegeeven denkbeeld geenszins overeen kwam ("») met de Misfive, door hem Commandant den 5 October aan den Heer Admiraal Generaal afgezonden; alzoo hy by dezelve de excufen van de Capiteinen niet alleen gegrond verklaard, maar tefFens ook vasrgefteld had, dat de bepaalde Togt naar Brest onmogelyk was ; en de order , daar toe gegeeven, moest worden gehouden voor vervallen: hebbende den V. A. Hartfinck dan ook gezegd niet te willen ontveinzen, dat de zwarigheden, welken hem door de Officieren wierden voorge-. draagen, by hem van die aangelegenheid bevonden waren , dat hy de uitvoering der Expeditie vóór den 8 October ongeraaden vond; alleenlyk tot ftaaving zyner hier vooren gevoerde fuftenue daar by voegende, dat het evenwel niet onmoge'yk was, dat die zwarigheden by H. H. Mog. wierden verworpen; en dat hy in zulk een geval nog order kreeg , om de Scheepen vóór of op den 8 October in Zee te zenden , en dat het , naar zyne meening , nog meer mogelyk was, dat de termyn van den 8 Oétober verlengd wierd , tot dat ten minften de Victualie en Behoeften waren ontvangen : welk voorgegeeven denkbeeld de gezegde V. A. dan verder ook had getragt te gronden (y~) op zekere by hem uitgedagte interpretatie der tweede Refolutie en fub- t» Verhoor V. A. Hartfinck, No. 14. Art. 3, (V) Idem No. si. Art. 3 en 4.  j6» july, ZAAKEN VAN 1785. fubordinaate ordres van H. H. Mog., doch waarvan hem de onbeftaanbaarheid, en dus ook de ongegrondheid van het daar op gebouwde denkbeeld, hoewel vrugteloos, was onder het oog gebragt: tot de lectuur van welk een en ander, kortheidshalven, zal worden gerefereerd. Dat wyders de V. A. Hartfinck erkend had , aan den Capitein van Weideren, (w) dien hy met zyne MisfiVÉ van den 5 October naar den Haag had afgezonden, geene andere of nadere ordres gegeeven te hebben, welken het neemen van een direct en oogenblikkelyk befluit omtrent . den voortgang van de Expeditie naar Brest meer waarfchynlyk maakten , dan wel op de Misfive van hem V. A. kon worden verwagt ; als mede (x) dat hy, na de vraag, door hem aan de Capiteinen gedaan , of zy gereed waren, mitsgaders na het ontvangen van een negatif antwoord, en na het vorderen van fchriftelyke Rapporten wegens de defecten hunner Scheepen; de pofitive order , om zich tot de voorgeftelde reis gereed te houden, niet nodig geoordeeld had, het zy by die geleegenheid, het zy wel naderhand, aan dezelven nogmaals te herhaalen: door welke handelwyze hy dierhalven, gelyk hem onder 't oog ;gebragt was fj) de gemelde Capiteinen in het denkbeeld brengen moest, dat, van het examen hunner gegeevene Rapporten , de verdere bepaaling dezer zaak zoude afhangen , en dat, zonder zodanige nadere bepaaling, aan de voortzetting der Expeditie naar Brest niet behoefde gedacht te worden : eene behandeling, in der daad en baarblykelyk gefchikt , om de Capiteinen het denkbeeld geheel uit het oog te doen verhezen , dat zy den korten tyd , welke nog oveifchoot , 'tot het maaken van alle gefchikte pra:» O) Verhoor V. A. Hartfinck No. 21. Art. 1. (x) Idem No. 18. Art. 1. (j) Ibid.em Art. 3.  july, STAAT EN OORLOG. 178S. $63 praeparatien, en het uit den weg ruimen , zoo veel mogelyk , der exteerende beletzelen , behoorden te" belteeden. Dat hy V. A, eindelyk nog had moeten» advoueeren, dat hy, niet tegenltaande de by hem voorgewende verwagting, om nog nadere ordres nopens de dikwyls gementioneerde Expeditie te kunnen en zullen ontvangen ; echter inmiddels (z) geenerlei byzondere hertellingen of fchikkingen heeft gemaakt, tegen dat misfchien het voorzeide mogelyk gefielde geval plaats zou grypen; zich , zoo hy zeide, verbeeldende, dat zodanige voorbereidende fchikkingen (a) onnoodig waren ; en dat het ook aan den V. A. van Byland ftond , f7>) om verder voor de Expeditie als Commandant derzelve te zorgen; mitsgaders oordeelende, voor zoo veel hem betrof, voldaan te hebben , met aan de Capiteinen der Schee, pen de orders tot het zeilen naar Brest te hebben gccommnnicserd; te meer, daar die orders bleeven fubfifteeren , alzo hy V. A. dezelven, na het ontvangen van het antwoord der Capiteinen, niet had ingetrokken : en eindelyk; dat, (c) zoo 'er nadere orders voor de Scheepen gekomen waren , om met den voorraad , welken zy aan Boord hadden , uittezeilen, 'er dan niet anders noodig zou geweest zyn, als tot het ligten der Ankers order te geeven. Dat uit alle deeze gezegdens duidelyk afteleiden was, hoedanige byzondere begrippen zich de voornoemde Commandant omtrent deeze geheele zaak en zyne verpligting dienaangaande gevormd hadde. Want dat immers niet kon worden tegengefprooken, dat, daar 'er over gebrek geklaagd wierd, het daarom , indien het ernst geweest ware, des te noodzaakelyker was, om, (s) Verhoor V. A. Hartfinck , No. 17. Art. 5. («) Ibidem Art. 7. O) Ibidem Ar. 8. (O lbideai Art. 9.  364 jfiLY, ZAAKEN VAN 1785. om, ondertusfchen, en in afwagting dier gefup» poneerde nadere orders , zorg te draagen, dat alles, wat mogelyk was , wierd in 't werk geHeld, om, het zy door overriceming, of andere voorhanden zynde middelen, dat gebrek naar vermogen te verbeeteren; en, door die en andere prjeparatien tot het zeilvaardig maaken der Scheepen , de uitvoering dier nadere orders te faciliteeren en met des te meerder vrugt te doen uitvoeren : hoedanige voorzorgen , in allen gevalle nimmer kunnende fchaaden, met des te meer recht te verwagten waren van den Commandant eener Vloot, die zulke Heilige en waarlyk onder geenerlei prrctext billyk te dilayeerene orders, in dit opzicht, ontvangen had; voor al, daar de benoemde Commandant der Expeditie met zyn verlof afweezig was, en hy,Commandant, dus zich te minder bevoegd kon oordeelen, om het ailes by eene bloote, en dit nrg op eene verkeerde wyze voorgedelde communi. catie, gevolgd door een ónvèrfchillig ftilzitten, met betrekking tot alles, wat, uit hoofde dier orders, kon worden gedaan, te laaten berusten. Dat derhalven uit dit alles niet moeyelyk te beflisfen zou vallen , in hoe verre de V. A, Hartfinck kon gezegd worden , na het ontvangen der orders van H. H. Mog. , aan alles, wat zyn piïgt, als Commandant der Vloot, daar omtrent vorderde , voldaan te hebben , naamelyk: — door by de receptie dier ftellige en volftrekte orders, zich te vergenoegen, met eene vraag te doen naar de gereedheid, om die orders uittevoeren: — door fchriftelyke Rapporten te requireeren nopens den Haat eener geor. donneerde Vtctualieering, welke hy , noch iemand, ignoreerde, dat nog met geen mogelykheid had kunnen effect forteeren; en nopens benoodigheeden , waar in met geen fchyn eene eigenlyk gezegde hinderpaal tegens de uitvoering der ordres kon worden geHeld: — door , uit hoofde van zwaarigheden , welken nimmer ge'  july, STAAT EN OORLOG. 1785. 36* sefupponeerd konden worden , by het geeven dier ordres onbekend of ongerefl-fteerd te zyn geweest^ die zelfde orders evenwel voor vervallen te reekenen, en, onverminderd eene volftrekte tydsbepaaüng, welke alle dilayen uitfloot, de gezegde zwarigheden, even als waren het te vooren onbekende hinderpaalsn, optegeeven: — door op grond eener willekeurige interpretatie nadere ordres aftewagten , zonder echter iets in het werk te ftellen , om het verkrygen van zulke nadere orders eenigzms waarfchynelyk te maaken : door, na bet ontvangen van een negatif antwoord der Capiteinen nopens hun begrip omtrent de gereedheid der Scheepe", de gegeevene orders geenszins te herhaalen of aantedringen , en dus de gezegde Capiteinen , zoo al niet in een begrip te brengen , dat de geheele zaak hier mede was afsprongen, ten rninften dezelven desweegens in het onzekere te laaten: —• en eirdelyk door op geene middelen , hoe genaamd , bedacht te zyn , om de plaats hebbende gebreken , zoo veel doenlyk, wegteruimen , en dus zoodanige nadere orders, als men zelve vermeende, nog te moeten verwa°ten, daar door te bevorderen. Dat vervolgens , met betrekking tot het gedrar van den Commandant der Vloot, by het retour van den V. A. van Byland uit s Haage, kortelyk moest worden geremarqueerd, dat de o-ezegde V. A. des avonds van den 6 Otlobcr, ?d) althans zoo hy meende, in de Vloot te rug gekoomen zynde , zonder aan den voorn. Commandant eenia; Rapport te doen van de gefprekken, met den Heer Admiraal Generaal over de Expeditie naar Brest en de Graatje der Scheepen gehouden, de Commandant zich dan ook (hoe zeer men anders zou mogen veronderftellen, dat hem dit vrv interesfant zou zyn voorge- (d) Verhoor V. A. Hartfinck No. 18. Art. 4 en 5-  3«5 july, ZAAKEN VAN i78j^ gekomen) hier omtrent weder volkomen lydelyk heeft gedragen, hebbende zich, volgens zyne opgaaf, niet geinformeerd naar de verrichtingen (e) van gemelde V. A. by Zyne Hoogheid op dat refpecï, of naar de gemaakte affpraak met Hoogdenzelven deswegens , maar zich vergenoegd met aan denzelven in het generaal te vragen, of hy eenige nadere ordere had medegebragt; welke vraag dan ook eenvoudig met neen was beantwoord: hebben Je hy Commandant op dien dag (f) ook. van elders geene andere orders wegens de reis naar Brest ontvangen. Dat, hy Commandant volgens de gemelde opgave dus niets vernomen hebbende , 't welk eenig bevel of goedvinden van den Heer Admiraal Generaal in zich zoude hebben bevat, om de orders tot meergemelde Expeditie geen voortgang te doen hebben , of daar in eenige verandering te maaken , daar uit had moeten worden opgemaakt, dat hy, natuurlyker wyze, hier door, in het denkbeeld had moeten zyn gebragt, dat de zwaarigheden tegens dien Togt, uit den ftaat der Victualie en behoeftens ontleend , zoo als die door hem Commandant ain Z. H. waren gezonden , en door den V. A. van Byland nader aan Hoogdenzelven konden wezen gedetailleerd, niet van dien aart geeonfidereerd waren, dat daarom de Refolutie van H. H.Mog. buiten executie zoude moeten blyven ; maar in den ftaat, waar in de Scheepen waren , moest worden volvoerd: terwyl de eens gegeeven ftellige orders hem nu duidelyk blykende, op deze ingeleverde zwaarigheden niet te zyn ingetrokken of veranderd ; derhalven , als nog moeiten aangemerkt worden plaats te hebben , en even daar door g&inhaereerd te zyn. Dan dat, hoe na- f<0 Verhoor V. A. Hartfinck No. 18. Art. 7. (f) Idem No. 19. Art. 1. (g) Idem No. 18. Art. 10.  jolt, STAAT EN OORLOG. 1785. 367 natuurlyk dit denkbeeld ook zy, het zelve echter by hem Commandant niet fcheen te wezen opgekomen; alzoo dezelve, de gevolgtrekkingen naar zyn eigen denkenswyze fchikkende, liever verkoozen had, daar uit in tegendeel te begrypen, dat (hoewel de V. A. van Byland, gelyk gebleeken is , hem hier van niets had gezegd) Z. H. de zaak (h) nader by H. H. Mog. in deliberatie zou gebragt hebben, of nog ftond te brengen ; en dat hy zonder wederom iets te doen, den uitflag hier van, en dus al weder nadere ordres omtrent de Expeditie moest afwagten , alvoorens zich verzekerd te kunnen houden , welke de ware intentie op dat fubjecl: ware. Op welken grond de voorn. Commandant zich dierhalven bevoegd had geacht, om de uitvoering van pofuive orders agterwege te laaten, op een geformeerd denkbeeld van by hem alleen veronderftelde deliberatien , waar van hy evenwel niets wist, even weinig , als van de waare intentie van den Heer Admiraal Generaal, waar omtrent hy zich ook zoo min, als omtrent den uitflag der mondelinge informatien, door den V. A. van Byland aan Hoogdenzelven gefuppediteerd, als nu vermeende te moeten informeeren; hoewel hy daaraan nog weinige dagen' te vooren gewigts genoeg geattribueerd bad, om daar mede zyne gegeevene permisfie tot het vertrek van dien Officier, welke hy zelfs dacht, dat tot het Commando der Expeditie zou gekooren worden, en wien's pratfentie daarom getoond ii, zoo noodig te weezen, te wettigen. (h) Verhoor V. A. Hirtfiack No. i|. Art. 11. Qlet Vervolg van dit Rapport in het XXIX. Deel.)