ZAKKEN VAN STAAT en OORLOG.   Z A A. K E N VAN STAAT en OORLOG, betreffende i) e VEREENIGDE NEDERLANDEN; zïdirt het BEGIN van het JAAR. MDCCLXXX. T W EE-EN-DER TI GS TE DEEL. ^mumai— in. i. • te AMSTERDAM, by JOHANNES ALLART. Moccxcn,   L Y S T VAN ALLE DE STUKKEN, WELKE IN DIT TWEE-EN-DERTIGSTE DEEL ' ' GEPLAATST 7.YN. XLIX. Berigt van den Raad van Braband, op het fubjedt der gereclameerde Privilegiën by de Regèering van 's Bosch; nevens de Refolutie by hun Ed. Groot Mogende daar op genomen. In dato 5 April 1785. bl. 1 L. Request van de Roomfche Catholique Gemeenten binnen deeze Provintie aan hun Ed. Gr. Mog. nevens de Refolutien daar op genomen. In dato 6 April 1786. bl. 7 LI. Extract uit de Refolutien van de Heeren Staaten van Holland en Westfreisland, in hun Ed. Gr. Mog. Vergadering genomen. In dato 7 April 1786. bl. 10 LIL Resolutie van hun Ed Gr. Mog. op het verzoek van Geinteresfeerdens der Oostindifche Compagnie en van Parnasfim der Portugeefche Joodfche Natie te Amfierdam, nopens den honderdften Penning op de AAien, In dato 7 April 178Ó. bl. n LUI. Nadere remonftrantie van het Hof; en Misfive van den Hoogen Raade aangaande hun Edele Groot Mogende Refolutie en Publicatie in de zaak van den gevangen Mourand. Ingebragt ter Vergaderinge van * hun  k LYST der STUKKEN. S hun Ed. Gr. Mogende, in dato 8 April 1786. ... bl. 13 LIV. Extract uit de Refolutien van de Edele Achtbaare Heeren Burgenreefteren en Regeerders der Stad tVyck by Duurftede. In dato 17 April 1786. . bl. 57 LV. Extract uit de Comraisfie en PolitieBoek der Stad Arnhem, In dato 18 April 1786. . • bl. 58 LVI. Dank-adres aan de Edele Achtbaar© Heeren Burgemeefters en Regeerders der Stad Wyk by Duurfliede. In dato 19 April j786 bl- 60 LVII. Missive van' de Staaten van Utrecht, concerneerende het employ van Militie, en haar Edele Groot Mogende Mislive daar omtrent aan Zyn Hoogheid. In dato 19 April 1786. • • bl. 6t LVIII. Approbatie en continuatie der gedecerneerde furcheance by Gecommitteerde Raaden , op een Misilve van Burgemeefteren en vyf hunner meede Vroedfchappen te Rotterdam, om voorziening tegen de fuppletie der vaceerende Vroedfchapsplaats , hangende hun Edele Groot Mog. deliberatien, nevens dezelve Misfive; mitsgaders een van de meerderheid der Vroedfchap dier Stad, ten aanzien van het eerstgemelde Adres. In dato 19 April 1786. bl. 69 LIX. Resolutie van hun Ed. Gr. Mogende, op het different in de Regcering te Rotterr - dam9  LYST der STUKKEN. m dam, over een Ordonnantie op de Schnttery; en om te declineeren de casfatie der recufatie en feclufie van twee Scheepenen. In dato 20 April 1786. . bl. 82 LX. Missive van Gedeputeerden Staaten van Utrecht aan de Staaten van Holland , tot eclatante iatisfaéfcie wegens een periode in No. 45. van de zoogenaamde Op/egte Nederlandfthe Courant , by D. Schuurman te Am fier dam uitgegeeven, van 15 April. Ingebragt den 20 April 1786. . bl. 86 LXI. Missive van het Hof aan hun Ed. Gr. Mogende, over eene periode in een Request van d. van laer , c. s., als Gecommitteerden van het Exercitie-Genootfchap alhier; en Misfive der Magiftraat van VHage, met een Request van den Krygsraad der Schuttery betrekkelyk het verzogt Octroy door voorfz. Exercitie-Genootfchap. Ingebragt 20 April 1786. . bl. 93 LXII. Memorie van den Ambasfadeur van het Franfche Hof by hun Hoog Mogende. In dato 21 April 1786. . bl. 105 LXIII. Mtssive van de Regeering der Stad Wyk by Duurfleede. In dato 21 April 1786. bl. 106 LXIV. Protest van de Ridderfchap van Hol. land, tegen het verzoek aan den Penfiona-ris de gyzelaar, om geduurende de indispofitie van den Raadpenfionaris, deszelfs plaats te vervullen. In dato 26 April l7%& • • ♦ bl. 108 ' « LXV.  iv LYST der STUKKEN. LXV. Advis van Gecommitteerde Raaden op een Misfive van Schouten en Secretansfen van de Dorpen in den Lande van Vicmen, over de gehouden conduiten omtrent den Wapenhandel. In dato 27 April 1786. bl. 110 LXVI. Missive van Burgemeefteren der Stad Am(lerdam, concerneerende het adres der elt Vroedfchappen , nopens het Commando over het Guarnifoen van 's Hage; en met de Vroedfchaps Refolutie, mitsgaders een ample pro Memorie op die materie, lngebragt ter Vergaderinge van hun Ed- Gr. Mogende, in dato 27 April 1786. bl. 117 tWTT Rapport op de Misfive der WestindiLX Vet Compagnie ter Kamer Jmfterdam, over de noodzakelykheid van asfiftentie en de wyze van fuppletie aan de^benodigd• heid haarer Kas. In dato-a8 Apnl ^ LXVI1I. Advis van Gecommitteerde Raaden nopens het Exercitie-Genootfchap in den Hoge. In dato 28 April 1786. bl. 184 LX1X. Missive van elf Leden der Vroedfchap van Amfterdam , nopens de klagten der meerderheid van de Vroedfchap over hunne Misfive en Confideratien in de zaak van het Commando voor het Guarnifoen van 's Hage. In dato 23 April 1786. bl. 207 LXX. Rapport en Refolutie ter Vergaderinge van hun Ed. Gr. Mog. concerneerende de Perfoonen tot het vyfde Departement by  L Y S T du STUKKEN. v de Oostindifche Compagnie, volgens het nader Plan. In dato 29 April 1786. bl. 209 LXXI. Missive van de Heeren van nieuwkerken Nyvenheim, capellen tot den Marsch en g. w. van zuylen van nyvelt, aan den Prinfe Erfftadhouder. In dato 2 May 1786. ... bl. 213 LXXII. Resolutie van hun Ed. Gr. Mog. omtrent de vacante Vroedfchapsplaats te Rotterdam, en over de voortzetting der Befognes op de differenten omtrent de verandering: der Magiftrature en de aanftelling van Vroedfchappen aldaar. In dato 2 May 1786. . bl. n6 LXXIII. Extract uit het Reces van het Graaffchap Zutphen , op den Extraordinairen Landdag, binnen de Stad Zutphen gehouden. In dato 6 May 1786. bl. *i8 LXXIV. Request van de Burgery aan de Wel Edele en Eerzaame Heeren van de Gezwooren Gemeente der Stad Hattem. In dato 7 May 1786. . . • ' bl. 219 LXXV. Extract uit het Register van de Refolutien der Heeren Staaten van Zeeland. In dato 8 May 1786. . bl. 222 LXXVI. Circulaire-missive van de Heeren Staaten van Zeeland. In dato 8 May 1786. • . , . bl. 224 LXXVII. Extract uit het Register van de Refolutien der Heeren Staaten van Zeeland^ * 3 be-  vï LYST der STUKKEN. behelzende bezwaaren tegen het vyfde Departement van Indifche zaaken. In dato 8 May 1786. . . bl. 225 LXXVIIf. Adres van de Geconftitueerden aan den Raad van Amersfoort. In dato 10 May 1786. . . bl. 236 LXX1X. Memorie van den Baron van thulemeyer , Extraordinaris Envoyé des Konings van Pruisfen, aan Hun Hoog Mogende. In dato 15 May 1786. bl. 237 LXXX, Extract uit de Refolutien van de Ed. Achtbaare Heeren Burgemeefteren en Regeerders der S:ad (Vyk by Duurfteede. In dato 16 May 1786. . bl. 238 LXXXI. Mtssive der Regeeringe van Wyk by Dnurftede, aan Hun Ed. Mog. de Staaten 's Land van Utrecht' In dato 10 May 1786. . . bl. 247 LXXXII. Protest van r. j. van de capellen tot den marsch , ten Quartiers Recesfe van het Graaffchap Zutphen. In dato 17 May 1786. . . bl. 250 LXXXIII. Missive van Gecommitteerden Raaden aan hun Ed. Groot Mog. met de Verhooren en Berigten, concerneerende het gedrag der Militie en Posten op het Binnenhof den 17 Maart 1786. Ingekoomen in dato 17 May 1786. . bl. 259 LXXX1V.  LYST der. STUKKEN. vu LXXXIV. Missive van elf Leden der Vroedfchap van Amfïerdam, met hunne Confideratien op de Pro Memorie van Burgemeefteren, betrekkelyk tot het Commando in V Hage. Ingebragt ter Vergaderinge van hun Ed. Gr. Mogende. In dato 17 May 1786. • . . bl. 273 LXXXV. Publicatie van de Staaten van Gelderland, raakende het inleveren van Requesten. In dato 20 May 1786. bl. 324 LXXXVI. Extract uit de Refolutien van de Ed. Achtb. Heeren Regeerders der Stad.^£*-.rfoort. In dato 22 May 1786. bl. 329 LXXXVII. Resolutie ten behoeve van de Armenhuizen der Roomschgezinden, by hun Ed. Gr. Mogende genomen. In dato 24 May 1786. . . bl. 332 LXXXVIII. Retroactivï- memorie en praïliminaire Confideratien, raakende de Compagnie Cent Suisfes, door de Heeren Gecommitteerde Raaden, in gevolge haar Ed. Groot Mog. Refolutie Commisforiaal van den 13 January deezes jaars, aan het Befogne geêxhibeert. Ingeleverd 27 May !786. • . bl. 337 LXXXIX. Authorisatie op Gecommitteerde Raaden, om de Rivier op de hoogte van de Krap weder op de hoogte als in 1781 te doen brengen. In dato 30 May 1786. » bl. 344 XC.  VIII LYST. der STUKKEN. XC. Request van 150 Leden der Schuttery, die met de gewezene Leden van 't OrangeCorps niet willen dienen ,' aan de Edele Acbtbaare Heeren Schout, Burgemeefteren en Scheepenen van '* Gravenhage. In dato . . May 1786. . . bl. 353 XCI. Request van een aanzienlyk getal Burgers en Ingezeetenen der Stad Elburg, aan de Ed. Mogende Heeren de Staaten des Furftendoms Gelreen Graaffchaps Zutphen. In dato . I May 1786. . bl. 355 ZAA  Z A A K E N VAN STAAT en OORLOG. MDCCLXXXVI. XLIX. Berigt van den Raad van Braband, op het fubjeft der gereclameerde Privilegiën by de Regeering van 's Bosch; nevens de Refolutie by hun Ed. Gr. Mogende daar op geno* men. In dato 5 April. 1786. TAe Raadpenfionaris heeft aan hun Eiele Groot Mog. JL-/ gecommuniceert het gepasfeerde ter Generaliteit op voorleede Maandag ter geleegentheid van het in«. komen van een Berigt van den Raad van Braband , op het fubjeft der by de Regeering der Stad 's Her. togenbosch gereclameerde Regten en Privilegiën , volgens de Notul van hun Hoog Mog. hier na geinfe» reert. ExtraSl uit het Register der Refolutien van de Hoog Mog. Heeren Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden. Lunet den 3 April 1786. Ontfangen een Misfire van den Raad van Braband , gefchreeven alhier in den Hage v~J?,n *7 der voorleedene maand, houdende, in XXXII. DEEL. A g. zig by de Capitulatie der Stad, hadden gereferveert, ten aanzien der Stads-Regeering, vergeleeken met het 0£t oy van den jaare 1660, al het welk geen betrekking bad tot andere Amptenaaren ; als waar omtrent de Brabandfche Privilegiën waren gebleeven in haar geheel. En heeft den Heer Lohman, ter Vergaderinge-  apr'i-, STAAT EN OORLOG. 1786. 3 ge pra;fi Jéerende , by deeze geleegenheid voorgedr?gen, dat den Heer Hartman , een van de Raaden -in den Raad van Braband voornoemt, by hem was geweest, en aan hem overgegeeven had, een Misfive van de minderheid der Leden van den Raad; houdende bun afzonderlyk Berigt en Confideratien op het voorfz. fubjeö , in bedenken geevende, of haar Hoog Mog. ' zouden goedvinden, dat dezelve worde geopent en se'eezen. Waar op gedelibereert zynde, hebben de Heeren Gedeputeerden van de refpective Provinciën de vooifchreeve Misfive van den eerst prsefideerende en andere Raaden van Braband Copielyk overgenomen, om in den haaren breder gecommuniceert te worden; en op het verdere voordel van den Heer, ter Vergaderinge prsefideerende , omvrage gedaan zynde , hebben de Heeren Gedeputeerden van de Provinciën' van Gelderland, van Utrecht, en van Overysfel gedeclareert , van advis te zyn , dat de voorfz. Misfive van de minderheid behoort te worden uirgegeeven, als niet gerequireert zynde het Adi. vis van de byzondere Leden van den Raad, maar alleen van den Raad van Braband. En hebben de Heeren Gedeputeerden van de Provinciën van Holland en .Westvriesland, en van Zeeland gedeclareert, van Advis te zyn, dat de voorfz. Misfive van de minderheid, als gebragt zynde ter Tafel van haar Hoog Mog. geopent en geleezen behoort te worden , alzoo niet te veel elucidatie in een zaak van dat belang , waar in de Regten en Privilegiën van de Ingezeetenen geconcerneert zyn , ingenoomen kan worden, te meer daar de Conclufie van de voorfz. eerstgemelde Misfive zeer vreemd , irre. gulier en allerwonderlykst voorkomt. De Heeren Gedeputeerden van de Provinciën van Vriesland en van Stad en Lande , hebben in deezen, geen ftem kunnen uitbrengen. A 2 De  4 april, ZAAKEN VAN i;86. Dt1 Heeren Gedeputeerden van de Provinciën van Holland en We$tvries!and>, en van Zeeland, hebben verzogt en geinfteert, dat die van Vriesland en Stad en Lande zig zouden willen bekwamen , om een Item uit te brengen. Waar op gedelibereert zynde ,' is goedgevonden en verftaan, de conduite van de Heeren hun Edele Groot Mog. Gedeputeerden ter Generaliteit by deeze te approbeeren, en is de Raadpenfionaris verzogt den Raadsheer Hirtman by zig te ontbieden, en van zy» te requireeren een Affchrift van het afzonderlyk berigt , waar van door de minderheid van voorzeiden Raad aan hun Hoog Mog. is gediend. Donderdag den 6 April 178Ö. De Raadpenfionaris heeft ter Vergadering gerapporteert , dat hy, tot voldoening aan hun Edele Groot Mog. Refolutie van gisteren, van den Heer Hartman , een der Raaden in den Raad van Braband, en die den 3 deezer aan den Heer prsfideerende ter Generaliteit een afzonderlyk berigt van de minderheid der Leden van denzelven Raad op het fubject der by de Regeering van de Stad 's Hertogenbosch, gereclameerde Regten en Privilegiën , had overgegeeyeri , een Affchrift van het zelve afzonderlyk berigt hebbende gerequireert, dezelve hem had te kennen gegeeven, dat zig by den voorfz. Heer praefideerende nader vervoegt, en het origineele Stuk terug verzogt en dadelyk bekomen hebbende, het zelve aan den H;er Prsfident van den Raad van Laer, had ter hand gefteld; en dat gemelde Heer Praefident vervolgens bet origineele Stuk aan hem Raadpenfionaris gebragt hebbende, hy de eer had het zelve ter Tafel van hun Edele Groot Mog. te exhibeeren, hier na geinfereeit. Fiat  april, STAAT EN OORLOG. 1786. 5 Fiat infertio. Waar op gedelibereert zynde, is de Raadpenfiona» ris voor zyn gedaan rapport bedankt; en verder goedgevonden , dat het voorfz. afzonderlyk berigt van de minderheid der Leden van den Raad van Braband, zal worden geëxamineert door de Heeren van de Ridderfchap en verdere hun Edele Groot Mog. Gecommitteerden tot het groot Befogne, en de Vergadering daar op gediend van derzelver confideratien en advis; en dat dien onvermindert een Exemplaar van het voorfz. afzonderlyk berigt , by de r avolgende Misfive tot geleide, wegens hun Edele Groot Mog. aan de Heeren Staaten van Gelderland, Zeeland, Utrecht, Vriesland, Qverysfel en Stad en Lande, zal worden afgezonden. EDELE MOGENDE HEEREN1 Wanneer wy door het rapport van de Heeren , onze Gecommitteerden ter Vergadering van hun Hoog Mog. geinformeert waren , dat op den 3 van deeze maand, ter gele» gentheid van het inkomen van een Advis van den Raad van Braband , over de reclame der Privilegiën van Braband , door de Regeering van 's Bosch, eene deliberatie was gevallen, of men ook zoude aanneemen zeekere Memorie van confideratien , door de minderheid van den gemelden Raad , die op dit Huk van de meerderheid gedisfentieerd had, aan den Heer Prsfident van hun Hoog Mog. ter hand gefteld''; dan dar. men, by eene Conclufie , alleen met drie P-ovincien, tegen het advis en de inftantien van Holland en Zeeland, had kunnen goedvinden , de gemelde Memorie niet te accepteeren, maar dezelve, zon. der eens de leéture daar van toe te ftaan, weder terug te geeven; zoo hebben wy, confidereerende , dat over een zaak van zoo veel aanbelang , als is de beoordeeling van gereclameerde Privilegiën, niet te veel ligt kan worden verA13 fpreid,  6 april, ZAAKEN VAN i786. fpreid, en dat het geringde denkbeeld zelfs van eenzvdig of vooringenomenheid volftrekt van een diergelvk te doen onderzoek behoort te worden ««moveert, aanltonds het nodige doen m het werk (lellen , ten einde de voorfz. Memorie ter onzer kennis zoude komen , en in de onpartydise deliberatie, welke wy over deeze materie denken te houden, meede in overweging gebragt zoude kunnen worden. En vermits wy, niettegenftaande de finguhere conduite, door zommige Heeren Gedeputeerden «r Generaliteit, by de behandeling deezer zaak gehouden , waar over wy ons thans liefst met nader zullen uitlaten , evenwel van alle onze Bondgenooten moeten vertrouwen, dat zy onze hier voren aangehaalde principes zullen billy ken, en daar in met ons convenieeren; zoo hebben wy het niet ondienftig geoordeeld , om van de voorfz. Memorie, die op ons expres aanzoek door de bovengemelde minderheid uit den Raad van Braband aan ons geéxlubeert is, eer! Affchrift by deeze aar,U Edele Mog te doen toekomen , met twyffelende of U Edele Mog. zullen by het te doen onderzoek daar op wel die attentie willen vestigen , welke de importantie der zaak en onze gezamenlyke verSlietinn, om in deeze met de uiterfte nauwgezetheid te werk te gaan, naar ons inzien, alzints vorderen. Waar meede, &c. Accordeert met de voorfz. Refolutien. L.  april, STAAT EN OORLOG. 1786. ? L. Request van de Reomfche Catholique Gemeenten binnen deeze Provincie aan hun Ed. Gr. Mog. nevens de Refolutien daar op genomen. In dato 6 April 1786. Is g?leezen de Reqneste van de refpective Roornsch Catholique Gemeentens deezer Provincie , om de d»ar by gea'.legueerde reedenen verzoekende , dat het hun Edele Groot Mog. behaagen mogte, om, mits de Supplianten, hangende hun Edele Groot Mog. deliberatien over het point der jaarlykfche Recogniten, exa&elyk blyven betaalen aan de Bailliuwen en Officieren , de jaarlykfche Recognitiën, welke na dato van hun Elele Groot Mog. Refolutie van den 18 Maart 1786 zullen verfchynen, noopens het betaalen der ag. tedtallen te willen vergunnen zoodanige favorable termynen van betaaling als hun Edele Groot Mog. zullen oor leelen te behooren ; en inmiddels de invordering van de voorfz. agterftallige Recognitie te houden in ftate en furcheance; breder hier na geinfereerr. Fiat infertio. Waar op gedelibereert zynde , is goedgevonden en verdaan , aan de Supplianten by deeze te vergunnen den tyd van een jaar. na het neemen deezer Refolutie tot het betaalen der agterftallige Recognitiën aan de ! Bailliuwen en Officieren voor dato van hun Edele ' Groot Mog. Refolutie van den 18 Maart 1786 ver! fchuldigt. Accordeert met de voorfz. Refolutien. A 4 Aan  8 april, ZAAKEN VAN 1786. Aan de Edele Graot Mogende Heeren Staaten van Holland en Westvriesland. Geeven onderdaniglyk te kennen de refpecVive Roomsen Catholieke Geraeentens deezer Provincie. Dat zy Supplianten met dankbaarheid erkennen de gunst door U Edele Groot Mogende aan hun bewezen by hoogstderzelver Refolutie van den 18 Maart 1786" , waar by het aan U Ed. Gr. Mog. gunfliig behaagd heeft, aan .de refpective Bailliuwen en Officieren dezer Provincie te verbieden, om, van de Cathalieke Ingezetenen onder hunne direétie eenige penningen onder den titul van Admisfiegelden, bienvenuës, of hoe zulks ook zoude mogen genaamd worden af te vorde. ren of te ontfangen, maar dezelve hunne Godsdienst in ililte en in conformiteit van de nog in vigeur zynde Placaten, op dat fabject te laaten oeffenen; dan dat de Supplianten daar uit meede zyn ontwaar geworden, dat U Edele Groot Mogende het poindt van het annulleeren en affchaffen der jaarlykfche recognitie op nieuws hebbende gemaakt commisforiaal , by dezelve Refolutie hebben gedeclareerd, dat de Roomfche Catholieke Ingezeetenen zouden verpligt zyn , om hangende U Edele Groot Mogende deliberatien over het voorfchreeve poincl: der jaarlykfche recognitiën, dezelve te blyven betaalen , als meede de verfchuldigde agterftallen voor hec neemen der voorfchreeve Refolutie; dat de Supplianten uit de voorfchreeve claufule by de voorfchreeve Refolutie gevoegd, met leedweezen gemerkt hebben, dat daar het Recht van de Bailliuwen tot het mogen vorderen van de voorfchreeve jaarlykfche recognitiën tot nog toe was geweest indecies, behalven dat mogelyk in twee of drie extraordinaire gevallen , in voorige jaaren aan de Bailliuwen daar in geconcerneert, was gepermitteerd geworden de voorfchreve re- cog-  april, STAAT EN OORLOG. 1786. p cognitien te mogen innen , als nu by U Edele Groot Mogende aan de Supplianten een notoir verpligting is opgelegd, om de voorfohreve recognitien niet aleen hangende U Edele Groot Mogende deliberatien te blyven betaalen, maar ook de verfchuldigde agterftallen ; dat de Supplianten met reedenen bedugt zyn, dat zommige van de voorfchreve Bailliuwen als nu voor zig hebbende de voorfchreeve U Edele Gr. Mog. Refolutie nier alleen de hangende U Edele Gr. Mogende deliberatien te verfchynen jaarlykfche recognitiën, maar ook de agterftallige reeds ver. fcheene recognitiën met alle vigeur aan de Supplianten zullen afvorderen, en mogelyk by nalatigheid van volle betaaling der Supplianten Kerken fluiten, waar door verfcheide gemeentens zouden kunnen worden geruineerd, en by gebrek van hunne Godsdienst, gelyk voorheen te kunnen oeffenen voor al ten platte Lande tot wanordres zouden konnen overflaan. Dat de Supplianten zig eerbiedig durven verzeekert houden , dat het rigoureus invorderen van de voorfchreeve als nu verfchuldigde recognitiën en particulier de agterftallen geenzints de intentie van U Edele Groot Mogende kan zyn. Weshalven de Supplianten zig met alle eerbied keren tot U Edele Gr. Mogende, ootmoediglyk verzoekende dat het U Edele Gr. Mog. gunftig behaagen mag, om , mits de Suppliant ten hangende U Edele Gr. Mogende voorfchreeve deliberatien exactelyk blyven betaalen aan de Bailliuwen en Officieren de jaarlykfche recogniten, welke na dato van U Edele Gr. Mogende Refolutie van 18 Maart 1786 zullen verfchynen , nopens het betaalen der agterftallen te willen vergunnen zoodanige favorabele termynen van. betaaling als U Edele Groot Mogende na derzei ver hooge wysheid tot voorkoming van de ruine van verfcheide Roomfche. Gemeentens zullen oordeelen te behooren , en inmiddels de A 5 in-  io april, ZAAKEN VAN 1786. invordering van de voorfchreeve agterftallige recognitie te houden in ftate en furcheance. (Onder ftond) 'c Welk doende &c. (Was get.) m. h. van son hen.üsz. LI. ExtraEl uit de Refolutien van de Heeren Staaten van Holland en Westfriesland, in hun Ed. Gr. Mog. Vergadering genomen. In dato 7 April 1786 Is ge1ee7en de Rpqneste van D. van Laar cum fuis, als Gecommitteerden van het Exercitie-Genootfchap alhier in 's Ü ge, waarby, om geallegueerde redenen , uit gevoelens van eerbied , als goede en welmeenende Ingezeetenen van hunne Ed. Gr. Mog. refidentie plaats, hunne dienften en vei kregen kundigheden in den Wapenhandel aan hunne Ed. Gr. Mog. aanbieden, onder plegtige betuiging van. hunne volkomen bereidwilligheid ten allen tyde, om op zoodanige wyze te ftrekken tot befcherming van het wettig gezag van hun Ei. Gr. Mog. en Hoogstderzelver Heeren Gecommitteerde Raaden, mitsgaders tot maintien van de publieke rust in deze hunne Ed. Gr. Mog. refidentie plaatze , als hunne Ed. Gr. Mog. of gemelde Heeren Gecommitteerde Raaden zouden mogen goedvinden ; en voorts verzoeken Oftroy op hun Exercitie - Genootfchap, als by de Requeste breeder is gedetailleerd. Waarop gedelibereerd, en door hunne Ed, Gr. Mog. met byzonder genoegen en goedkeuring gelet zynde op de doorflaande blyken van attachement en getrouwheid voor het Souverain gezag van hunne Ed. Gr. Mog., door de Supplianten gemanifesteerd , is goedgevonden en  april, STAAT EN OORLOG. 1786. 11 en verftaan, dat de voorfchreeven Requeste zal worden geëxamineert door de Heeren Gecommitteerde Raaden, en de Vergadering daarop gediend van derzelver Confideratien en Alvis; wordende gemelde Heeren Ge.committeerde Raaden inmiddels verzogt zorge te dragen, dat geen andere Exercitie-Ganootfchappen, onder wat benaaming zulks zoude mogen zyn, alhier in den Hage worden opgerigt. — En zal extracl: dezes gezonden worden aan de Heeren Gecommitteerde Raaden tot derzelver narigt, en gelyk extracl; gegeeven aan de Supplianten tot hunne informatie. Accordeert met voorfz. Refolutien. LH. Refolutie van hun Ed. Gr. Mog. op het verzoek Van Geinteresfeerdens der Oostindifche Compagnie en van Parnasfim der Portugeefche Joodfche Natie te Amfterdam, nopens den honderdlien Penning op de A&ien. In dato 7 April, 1786. T>e Heeren de Gyfelaar, van Berkel, van Wyn en 1_J Nederburg, Penfionarisfen der Steden Dordrecht, Amfterdam, Gouda en Rotterdam , teffens vervangende den Heer Ryfer, Secretaris der Stad Alkmaar, met den Riadpenfionaris, als by hun Edele Groot Mog. Refolutie van den 4 Juny 1783 tot de zaken van de Oostindifche Compagnie gecommitteert, hebben, tot voldoening aan hun Edele Groot Mog. Refolutie commisforiaal van den 17 December laatstleeden , gerap. porteert derzelver Confideratien en Advis op de Requeste van verfcheide Geinteresfeerdan in de Oostindifche Compagnie deezer Landen , ; ten einde hun Edele Groot Mog. het daar heen zouden gelieven te dirigeeren, dat Bewindhebberen der Oostindifche Compagnie in ftaat gefteld worden, om aan de refpeclive Geinteresfeerdens, en dus ook de Supplianten, wederom als voorheen eenige uitdeelingen te doen erlangen ; en om,  12 april, ZAAKEN VAN 1736. om, in geval daar aan het remitteeren der honderdfle en tweehonderfte Penningen bevorderlyk zoude kunnen zyn , ten faveure van de voorfz. Oostindifche Compagnie, ten algemeenen nutte te disponeeren. Als meede op de Requeste van Parnasfim der Portugeefche Joodfche Natie te Amfterdam , als Adminitrateurs van de Armen derzelve Natie aldaar , en nog als Direfteurs en Adminiftrateurs vnn verfcheide Fideicommisfaire en andeTe pieüfe Fundatiën , alle tot onderhoud van Weduwen, Weezen en andere behoeftige Perfoonen van dezelve hunne Natie , nader verzoekende hun Edele Gr. Mog. intercesüe ter Generaliteit tot fpoedige en favorable dispofitie op bun vorig Request; en om ophef ten fpoedigrten der lasten op de Actiën of derzelver uitdeeling leggende. Waar op gedelibereerr en byzonder geconfidereert zynde, dat, vermits de Hollandfche Kameren der Oost» indifche Compagnie zeedert weinige jaaren telkens op eene zeer notable wyze hebben moeten worden gead. fifteert, en nog onlangs, door de interpofitie van het credrit deezer Provincie aanmerkelyk zyn onderfteund geworden , dienvolgens van wegens hun Edele Groot Mog. geene demarches kunnen worden gedaan, om gemelde Kameren aan te moedigen of in ftaat te ftellen rot het doen van uitdeelingen aan de Houders der Actiën , ten laste van dezelve Kameren loopende ; maar dat in tegendeel zulks geheel en al aan de dispofitie van Bewindhebberen behoord te worden overgelaten: Is goedgevonden en verftaan, de verzoeken der Supplianten , zoo als dezelve zyn leggende te declineeren, en dezelven te renvoyeeren aan Bewindhebberen van zoodanige Kameren, op welken hunne Aftien zyn geadfigneert ; dog, om nogtans, zoo veel mogelyk, te gemoed te komen aan het facbeufe geval, waar in de Supplianten zig buiten hun toedoen bevinden ; Is verders* goedgevonden en verftaan , Bewindhebberen der Hollandfche Kameren by déeze wederom te authorifeeren , om in geval van uitdeeling de honderdfte en tweehonderdfte Penningen in dit jaar op de Aöien der Oostindifche Compagnie geconfenteert, ten profyte van deeze Maatfchappye te mogen innen en ontfangen , en voorts  april, STAAT EN OORLOG. 1786. 13 voorts te verklaaren, dat, in geval 'er geen uitdeeling in dit jaar mogt plaats hebben, de Houders der Actiën van de Oostindifche Compagnie eveneen als die der Westindifche Compagnie , van de betaaling der honderdfle en tweehonderdfte Penningen zullen zyn aeëxamii.eerr. . , En zal Extracl: deezes worden gezonden aan Bewindhebberen der Hollandfche Kameren tot informatie en naiigt. Accordeert met de voorfz. Refolutien. LM. Nadere remonflrantie van het Hof; en Misfive van den Ho'ogen Raade aangaande hun Edele Groot Mogende Refolutie en Publicatie in de zaak van den gevangen Mourand. Ingebragt ter Vergaderinge van hun Ed. Gr. Mogende, in dato 8 April 1786. Ontfangen een Misfive van de Piaafident en Raaden van den Hove, gefchreeven alhier in den Hage den 6 deezer , houdende een zeer uitvoerige nadere remonflrantie aangaande hun Ed. Groot Mog. Refolutie en Publicatie in de zaak van den gevangen Mourand, en de Judicature daar omtrent, breeder hier na geinfereert. Fiat infertio. Als meede een Misfive van de Praefident en Raaden van den Hoogen Raade, gefchreeven in den Haagden 7 deezer, daar by voordraagende de bezwaaren, die voor hun, hunne Ministers en de Suppoofh-n van hun Collegie zouden kunnen refulteeren uit de by hun outfangene Publicatie van hun Edele Groot Mogende van den 24. Maart deezes jaars, breeder in de nayolgende Misfive vervat. Fiat  i4 april, Z AA KEN VAN 1786. Fiat infertio. Waar op gedelibereert zynde, is goedgevonden en veriïaan, dat de voöru. Misfives, zoo van den Hove ais van den Hoogen Raade, zullen worden geëxamireert door de Heeren Gecommitteerde Raaden, en de Vergadering daar op gediend van derzelver Confideratien en Advis ; en is dien onvermindert daar van Copie verzogt door de Heeren Gedeputeerden der Sleden Delft, Amfterdam, Rotterdam, Schiedam, Unel. Ie, Hoorn, Enckhuizen, Edarn, Monmckendam en Medemblik, om daar op te verftaan de intentie van de Heeren hunne Principaalen. De Heeren Gedeputeerden der Steden Delft, Brielle , Hoorn, Edam en Medemblik , hebben tot de voorenftaande Refolutie met geconcurreert, maar geinbsereert hunne Aanteekeningen in de voorleede maand op dit fubjeft gedaan. Accordeert met de voorfz. Refolutien, EDELE GROOT MOGENDE HEEREN, \ T 7y hebben op den na Maart deezes ja:;rs W ontfangen Uwer Ed. Groot Mog. Misfive en Refolutie van den zeiven datum , waar by Uw Ed. Groot Mog. gedelibereert hebben, de op onze Misfive , meede van dien datum1, houdende eene. ampele Adftruétie van s Hots aefustineerde judicatuure in de zaak van den gevangen Paruikmaaker Morand , hebben goedgevonden en verftaan, alsnog te perfaileeren by de Refolutie, den voorigen Saturdag op de Fropofitie van de Heeren Gedeputeerden der btad Dordrecht , ons daar by meede toegezonden , genoomen, alles om te-ftrekken tot onze ïnrormatie en narigt. c Wy hebben vervolgens op den £24 eer vooriz. . . maand  april, S TAAT EN OORLOG. 1786. 15 maand , des avonds laat ontfangen Uwer Ed, Groot Mog. Misfive van dien zei ven dag, waar by Uw Ed. Groot Mog. ons hebben toegezonden hoogstderzelver Publicatie ten voorfz. dage gearresteert, concerneerende de Sententie regen den voornoemden Morand , by Heeren Gecommitteerde Raaden gedecerneerd, en door U Ed. Groot Mog. naderhand , uit zeer extraordinaire goedertierentheid, ter inftantie van de twee daar by genoemde , en de enorme beleediging , den Souverain aangedaan in derzeiver Perioonen ondergaan hebbende, Heerert Gevaert, Burgemeefter, en de Gyfelaar, Penfionaris van Dordrecht verleende coinmuratie van voorf:. ftrafFe in een eeuwigduurend Confinemetit; met zoodanige Vaderlyke Vermaninge en Waarfchouwinge aan elk en iegelyk der Ingêzeeteiien van deeze Uwer Edele Groot Mogende Refidentieplaats , bedreiginge van ftraffe, en qualificatie op Heeren Gecommitteerde Raaden, als breeder daar by vermeld is : met begeerte , dat wy deaelve zouden doen publiceeren en affigeeren , daar zulks gebruikelyk is, en behoort te gefchieden. Wy hebben daar op, ter obediëntie aan voorfz. Uwer Ed. Groot Mog. bevel, voorfz. Publicatie en Athxie laaten doen , maar ook te gelyk, in confideratie van verfdieidene gewigtige reedenen , hier na te melden, ons verpligt geoordeeld , om ons nader, by eene ootmoedige remonfhantie, aan Uw Ed. Gr. Mog. te addresfeeren , gelyk wy verzoeken , dat Uw Ed. Gr. Mog. ons gelieven te vergunnen , by deeze te doen. Dan , alvorens daar toe over te gaan, moeten wy pra;mitteeren het verhaal eener gebeurde omfhndigheid, welke ons te meer heeft overtuigd van de hooge noodzaakelykheid van het doen van zulk een nader addres aan Uw Ed. Gr. Mog., en waaromtrent, als een afgezonderd point, wy vertrouwen, dat Uw Ed. Gr. Mog. ons zoodanig regt zullen doen geworden als wy me  10 april, ZAAKEtI VAN 1786. meenen ons, naar billykheid en volgens alle rjrincipes van goede trouwe, te competeeren. Uw Ed. Gr. Mog. gelieven dan te zyn geinformeert, dat de Advocaat Fiscaal Luiken, op i den 18 Maait (kort na het afzenden onzer eerfte Misfive aan Uw Ed. Gr. Mog.) den Procureur Generaal had laaten verzoeken om Communicatie van de Informatten, door 's Hofs Dienaars van Juflitie, welke de apprehenfe van den voornoemden Morand gedaan of geadfijieerd hebben, voor Heeren Commisfarisfen van den Hove eeeteveu; dat de Procureur Generaal daar op . met onze voorkennisfe , heeft laaten antwoorden in fubflantie : dat dezelve Informatien tot zynen dienst waren, indien hy ook geliefde te communiceer en de informatien ter zaake voorjz* voor Heeren Gecommitteerde Raaden ingewonnen- dat de voornoemde Advocaat Fiscaal, die reciproque communicatie geweigerd hebbende , met by voeging, voor reeden van die weigering, fin fubflantie) dat hy zoo aanjtonds eene Kejolutie van U Ed. Groot Mog. yerwagtede, waar by dit ganfche werk aan Heeren Gecommitteerde Raaden zou worden gelaaten, vervolgens ten dien einde geene verdere inftantien heeft gedaan. Dan dat, wanneer wy op den 2a Maart ontfangen hadden Uwer Ed. Groot Mog. bovengemelde Refolutie, wy den volgenden morgen den Procureur Generaal hebben gequahficeert, om, vermids ons nu bekend geworden was, dat Uw Ed. Groot Mog. Heeren Gecommitteerde Raaden gequalificeerd hadden den voornoemden Mourand , de plano , en zonder figuur van Proces te regt te ftellen, de by onze Cornmistarisfen ter dier zaake ingewonnen informatien den voornoemden Advocaat Fiscaal aan te bieden tegen belofte van rettitutie, ten einde het noodite gebruik daar van te maaken; met verdere offerte, om naderhand, des gerequireerd, Copien daar van (welke de kortheid des tyds nu met had toegelaaten te maaken) aan denzelven Ad.  AfiUL, STAAT EN OORLOG. 178Ö. 17 vocaal: Fiscaal te fuppediteeren: dat de Procureur Generaal ten dien einde verzogt hebbïnde den voornoemde Advocaat Fiscaal aan het Collegie van hun Ed. Mog. te fpreeken , en tot antwoord bekomen , in fubflantie , dat dezelve te zeer geoccupeerd was in befoignes ; vervolgens die Informatien aan den voornoemde Advocaat Fiscaal hêeft toegezonden , met een bygevoegd recepis door den voornoemden Advocaat fiscaal te teek enen, houdende ook aanneeminge, om dezelve Informatien na gebruik daar van te hebben gehad, aan hem Procureur Generaal te reliitueeren: dzn dat de voornoemde Advocaat tiscaal , in plantte van het voorfz. Recepis te teekenen, en aan Procureur Generaal te zenden, des avonds van dien dag , uit naam van Heeren Gecommitteerde Raaden den voornoemden Procureur Generaal heeft aangezegt, dat hy Advocaat Fiscaal de voorfz. informatien in het Collegie van Heeren Gecommitteerde Raaden overgegeeven hebbende, welgemelde Heeren dezelve, zonder die te leezen, hadden doen verzeegelen en Jepweeren, en dat hy Advocaat Fiscaal hem Procureur Generaal niets verders konde zeggen; by welk laatst Antwoord de voornoemde Advocaat Fiscad vervolgens op nadere door den Procureur Generaal gedaane inftantien , dat hy het yoorfz. Recepis zoude teekenen , heeft geperfitleert. ö r Wy maaken geene refleótien op deeze behandeling, Ed. Gr.'Mog. Heeren, dewyl dezelven zig aan yder onbevooroordeeld Mensch van zelve voordoen , maar verzoeken , dat Uw Ed. Gr. Mog. Ordre gelieven te Hellen, dat de voorlz. (tukken , welke nu niet meer tot het einde, waar toe zy geoHVreed waren, gebruikt kunnen worden , aan den Procureur Generaal worden gereftitueerd. Hier. mede overgaande tot onze nadere remonstrantie , nemen wy de vryheid aan de at,vve'ue van Uïv Ed. Groot Mog. te herinneren , XXXII. deel. B dat  18 april, ZAAKEN VAN 1786. dat onze Misfive in dato 2a Maart wel, in de eerfte plaats is iogerigt geweest , om van Uw Ed Gr. Mog. te verzoeken , dat Heeren Gecommitteerde Raaden zouden worden gelast, den Gevangen Mourand aan den Hove te reltitueeren, om by het zelve volgens regt en practvk, te regt gefteld te worden ; en dat , voor zoo verre , door het perfifteeren van Uw Ed. Gr. Mog. by hoogstderzelver dien aangaande bevorens genomen Refolutie, en het geen daar op is gevolgd , die zaak is gebragt buiten haar geheel, dan dat onze voorfz. Misfive wyders ook tendeert, niet alleen , om voorziening voor het vervolg \ tegen zulke feitelyke ondernemingen van Heeren Gecommitteerde Raaden , als die , welke in dat geval heeft plaats gehad, maar ook in het Generaal, om aan te toonen de onbeftaanbaarheid der by Heeren Gecommitteerde Raaden gefustineerde preventie met de by de Wetten vastgeftelde regten der ordinans Juttitie, en de daar aan verknogte dierbaarfte Voorregten der Ingezeetenen van dit Land en van deeze Uwer Ed. Gr. Mog. Refidentieplaatfe. Poinéten, Ed. Gr. Mog. Heeren welke wy niet kunnen geloven , dat Uw ha. Gr. Mog door hoogstderzelver Refolutie , welke alleen het geval van Mourand concerneerd, ten iaveufe van de fustenue van Heeren Gecommitteerde Raaden zouden hebben gedecideerd ; et waar omtrent wy te meer vermeenen op redres te moeten infteeren, om dat de by Uwer Ed. Gr Mog. opgevolgde bovengemelde Pub ica ie, op Heeren Gecommitteerde Raaden verftrekte nadere qualificatie ons bedngt doet zyn, dat daar uit aanleidinge zal kunnen genomen worden om in alle zaaken, welke maar «nigzints ducB of indireQ tot het Crimen Maleflttt"j[£\£' ditie betrekkelyk zouden kunnen genuakt woeden , alle Ingezeetenen van s Hage . «onder onde'rfcheid, Edelen, Leden en SuPpooftenvan de Hoven van Juftitie en andere Colkgiep,  ai-rh-, STAAT £N OORLOG. 178Ö. y, rnitfgaders Burgers en Inwoqnders , van.derzelver prlvative ordjnarjs dagelykfe en competente iRrgters af te trekken , en" aan hunner Ed. Mog. toevallige Jurisdictie fubjcft te maaken, om tegen dezelven op die ongewoone wyze , en tot die rieoureufe ftraffen te procedeeren, welke Uw Ed. Gr. Mog. by de voorfz. Publicatie bedreigd hebben, om een troep Canaille (gelyk de Heeren .Gedeputeerden van Dordrecht de Daaders van het vtifociiyk attentaat aan de Koets, waar in welgemelde Heeren gezeten waren, gepleegd, genoemd h=bben ,) te wederhouden en af te fchrikken van diergelyke, tegen de veiligheid van Uwer Ed. Gr. Mog, lüuftre Perfoonen ftrekkende, ondernemingen, en dus de rust, welke daar door gefioord was , alhier te doen herfteld worden. De mogelykbeid van zulke praejudiciable gevolgen is alleen genoeg, om ons te noodzaaken, dit nader addres aan Uw Ed. Groot Mogi te doen, ten einde dezelven mogen worden voorgekomen* Dan vermits al het verdere maar gevolgen zyn van de, by Uwer Ed. Gr. Mog, Publicatie vart &3 Febmary deezes ]aars: Aan den Advocaat Fiscaal by hoogstderzelver Refolutie van 31 January 1785 benoemd, verleende auclorifatie en last, om by prxventie tegens de Contraventeurs van die Uwer' Ed. Gr. Mog, Pu* L-licatie , byzonder alhier in Uwer Ed. Gr. Mog. Refidentie plaats, nü en voor het vurvolg het tegt van de hooge Overigheid, vo r het Cqllkgis vaM Uwer Ed. Groot Mogende Gecommitteerde Raaden waar te neemen. Zoo -zy het ons geoorloofd , Uw Ed. Gr. Mog. eerbiedig te verzoeken , om by ' nadere overweeging in confidentie te neemen het bezwaar , het welk voor alle Edelen, geprivili* geerde Perfoonen, Suppooilen vsn den Hove, Ba Bur-  & april, ZAAK EN VAN 1786. Burgers en Inwoonders van 's Hage, uit die auftorifatie proflueerd, en ten dien einde trefleaeeren . dat de Ingezeetenen van s.Hage, 5 Gerriviligeerd en Burger, het zelfde regt Ken, oToAefcherminge der Wetten waar van de ordinaris Juftitie het Bolwerk is, te genieten , als de Ingezeetenen, van eemge ande e c.ori nf Plaats in het gantfche Land , en nat ïïdien zoo tang derzelver Privilegiën met derzelver ordinaris dagelykfc e"teomP^e"e^Rheega ters of van de ordinaris Juftitie, omtrent nen S' Saat i hebben, indien dezelve niet even ,2 pïats heeft omtrent alle andere Ingezeete- 11 Diffteunfóp de'algemeenheid van het Privilede de non evocando, welk te bekendis, a en Ingezeetenen des Lands te competeeren , d n dat het nodig zoude zyn het zelve te adftrueeren , en het welk zoo fterk is, dat Qvol£T het geen Uw Ed. Gr. Mog. ze ven gedeclareerdhebben in hoogs;derzelver Placaat van ToBober 1656) >s Lands Ingezeetenen zonder lerkort nge van het regt haar vermogens de PnlueZ van den Lande competeerende, van de yoTzelde JurisdWe niet kunnen of vermogen te Zr den gfeximeerd, om welke reden Uw Ed Gr Mog. ook by gemelde Placaat hebben gesmeerd: dat zelfs zoodanigen der IngezcetenenTdie in dienst van de Generaliteit binnen of huiten V Lands zyn geëmployeerd geweest , en ook ter zaaken van deliBen in dien dienst in Officia begaan, alleen in regten aanfpreekelyk en /kafbaar zyn voor zoodanigen competenten Regter waar onder dezehen binnen onzen Lande Zonende forteeren, of alwaar zy ten tyde van hTaan Jemen van haartn dienst geforteerd hebI n 2 mede op de algemeenheid van het geen Uw Ed. Gr. Mog. by hoogstderzelver Placaat yan 75 September irj77 hebbetn verklaard, een indisputabel regt te zyn, dat geene Ingezeete-  april, STAAT EN OORLOG. 178Ö. at nen van denzelven Lande, niet fugitief wezendet tiogte ook in flagranti delicto geattrappetrd wordende, geapprehendeerd ofte te regt ge/ïeid mogen worden , anders, dan door den Officier, ende voor den Regter, beiden in haar reguard, ordinaris, dagelyks ende competent zynde. Welk regt dus even eens aan de refpeclive Jngezeetenen van 's Hnge , als aan die van alle andere Plaatfen toekomt. Waar uit volgd, dat zy daar van door geene andere prajventie, dan door de zoodanige welke door apprehenfie, in flagranti gefchied, zouden mogen worden afgetrokken. Behalven, dat 'er verfcheiden Perfoonen zyn, welke altyd begreepen zyn in zaaken , de ordinaris Juftitie fpefteerende, zoodanig privatief tot de Jurisdictie van hunnen dagelykfen Regter te, behooren, dat zy 'er zelfs door geene apprehenfie in flagranti van mogen worden afgetrokken; als daar zyn de Praefident en Raad?n en de Suppooften van den hoogen Raade, vermeld in het I Arr, van het , door de Heeren Staaten van Holland en Westvriesland en van Zeeland geapprobeerd, accommodement tusfchen de beide Hoven van Juftitie van dato 26 Jt-iny 1725. De Edelen van Holland en Westvriesland , welke zelfs , als zy Militairen zyn , door de by Uwer Ed. Gr. Mog. Refolutie van 30 Sept. 1654 gewettigde preventie van de Militairen Regter in flagranti deliclo, wegens deleten, niet Militair zynde, alhier in loco begaan, niet van 's Hofs privative Jurisdictie mogen worden afgetrokken : En zoo is het ook geleegen met den Heere Stadhouder, Praefident, Raaden en Ministers en alle verdere Suppooften van den Hove, geene burgerlyke Neering doende, en alle andere Gepriviligeerde Perfoonen, welke altyd, en nog laatftelyk by Uwer Ed. Gr. Mog. Refolutie op de differentiaale Pointen tusfchen het Hof en den Haag, in dato 14 Maart 1765, aan 's Hofs privative Jurisdictie zyn toegekend. Gelyk Uw Ed. Gr. Mog. ook by diezelfde ReB 3 fo-  él ArtUL, Z AAREN' V A N folutie, dat Privilegie immers in regftsrde van dén Hove, aan die Van 's Haage hebben gegeeven-, omtrent Perfoonen, notoirlyk tot derzelver jurisdictie behöorende. ' Wy remarqueeren wyders, dat het geene on- verfchillige zaak is voor de Ingezeetenen, of zy voor de ordinaris Jujiitie , dan voor Heeren Gecommitteerde Raaden, te recht moeten ftian, waar omtrent wy alleen maar behoeven aan de overweging van Uw Ed. Gr. Mog. voor te dragen , welk een uitnemend Voorregt het middel van hooger beroep is voor een befchuldtgden, die tiiet of niet volledig geconfesfeerd heeft, en welk een groot prejudicie het over zulks voor hem is, daar van verftuken te zyn. En dit is het prajudiciabel onderfcheid, liet welk 'er is tusfchen de (vocatie, welke gefchied doof den hoogeren Regter, sau wiens Junsdictie, tamquam jtidici fuperiori ordtnalio , alle Ingezeetenen mediale onderworpen zyn, en tusfchen zulk eene evocatie als Heeren Gecommitteerde Raaden, door middel van preventie , zouden effectueeren. De vraag is derhaiven , of aan Heeren Gecommitteerde Raaden, uit hoofde van derzelver Inftructie , een regt van preventie competeerd, het welk aan dat algemeen regt, of aan die byzondere Voorregten zoude deregeeren i Om welke vraage te beantwoorden , zy het ons gepermitteerd Uw Ed. Gr. Mog. te herin» neren , dat, zoo als reeds by 's Hofs Misfive van 62 Maart is getoond , het geen van d:e ptaver.tie in Art. 6 van de oude hflruttte van Weren Gecommitteerde Raaden word gewaagd, niet eslenfive, maar rejlriclive, en daarenboven findien dezelve op Ingezeetenen der Steden en Plaatfen van dit Land applkabel gemaakt kou kunnen worden) door bet indisputabel regt, gedeclareerd by het Placaat van 15 September 1677, gelimiteerd, zoude moeten verftaan worden, «6,  april, STAAT EN OORLOG. 1786, ?3 Behalven de andere gewigtige redenen , daar by gebrast, waarom de ordinaris Juftitie voor de Judicature van Heeren Gecommitteerde Rasden in hac materia behoord geprefereerd te worden. Maar wy voegen 'er by , Edele Groot Mo£. Heeren , dat het voorfz. recht van preventie (gelyk het ;«lvw by de vorige lnftrucïie van Heeren Gecommitteerde Raaden gelimiteerd was, door de voorafgegaane dispoQtie van het 4 Articul van die InftruStie, luidende: De voorfz. Gecommitteerde Raaden zullen fpeciajyk daar op letten, dat des gemeene Lands Gerechtigheeden , ■ Vryheeden , Privilegiën, Coftumen , Traclaaten en Contracten werden geconferveert, en onderhouden, zonder dat zy nogtans diesaangaande, ofte in eeuigerhande zaaken iets zullen mogen doen , in prejudicie van de Gerechtigheeden van eenige Quartieren, Leden, of Steden van den voorfchreeve Lande.) Ook nog duidelyker is gelimiteerd geworden, by het 14 Artic,ul cler jegenwoordige Inftruélie van Heeren Gecommitteerde Raaden, by Uw Edele Groot Mog. gearresteerd den 28 Augusti 1751 (welke nieuwe InftruSlie ons, wanneer wy onze Misfive van 22 Maart aan Uw Ed. Gr. Mogende hebben afgezonden , onbekend was , bet geen aanleiding gegeeven heeft, dat wy in den haast, waar mede die Misfive is opgefteld, aan Heeren Gecommitteerde Raaden implicite eene preventie, uit hoofde van derzelver Inflruc» tie , omtrent Ingezeetenen hebben toegekend , welke wy nu begrypen hun Edele Mog. niet te competeeren) als in welk 14 Articut, na infertie van het eerfte gedeelte van voorfz. 4 Articul, & poft quetdam alia, wel is overgenomen , uit de oude Inftructie de periode. Zullen tegens die geene, dewelke verders bevonden zullen worden iets voor B 4 te  34 april, ZAAKEN VAN 1786 \e neemen, dat tot verraderye, muiterye, feditie , oproer &c. zoude mogen (trekken , tn beboorlyke ftraffe by preventie moeten decreteeren en doen executeeren. Doch waar op dan immediatelyk 'er is bygevoegd het laatfte gedeelte van voorfz. 4 Articul van de oude Inftructie. Zonder dat zy nogtans diesaangaande of in eenigerhande wyze iets zullen mogen doen tot prejuditie van de Gerechtigheeden van eenige Quartieren , Leden of Steden van dezen Lande'. Ten overtuigenden blyke , dat Uw Ed. Gr. Mog. die limitatie ontwyfelbaar en fpeciaal wilden geappliceert hebben op de , in dat Articul vermelde prceventie, op dat door dezelve voortaan geene Ingezeetenen des Lands van derzelver ordinaris, dagelykfe en competente Regters, ot van de ordinaris Juftitie , zouden worden geavoceerd ; gelyk bevorens wel eens was gefchied : uit welke exempelen van voorigen tyd, en de erkentenisfen, het zy van Uw Edele Gr. Mog., het zy van den Hove, welke , nu ot dan, daar by zouden mogen gekomen zyn , nopens het recht van preventie, dat aan Heeren Gecommitteerde Raaden ook omtrent Ingezeetenen des Lands zoude competeeren, derhalven, zedert het arresteert» van die nieuwe InftrucJte, geene confeqaentie voor het vervolg mag worden getrokken; behalven dat zoodanige erkentenisfen, het zy met eerbied gezegd, aan het onvervreemdbaar regt der Ingezeetenen , waar voor wy dit adres aan Uw Edele Groot Mog. doen, geen prejudicie zouden hebben mogen -toebrengen. Dus meenen wy te confteeren, dat als nu, ■ klaarder, dan bevorens, is uitgemaakt, dat hun Edele Mog;, uit hoofde van derzelver Inftructie , in cas van Muiterye &c. wel by preventie •recht mogen oeffenen , omtrent Vreemdelingen of Militairen , geen vast domicilium hebbende; maar  april, STAAT EN OORLOG. 1786. 25 maar niet tegen Ingezeetenen van de Steden of Quartieren van deezen Lande, uitgezonderd , inisfchien, wanneer die Muiteryen of Oproeren zouden mogen concerneeren de gemeene Lands Collective Middelen , voor zoo verre die preventie zou kunnen begreepen worden te behooren tot de judicatuure , daar omtrent aan hun Edele Mog. gedemandeerd en aanbevolen, waar van gefprooken wordt in het 15 Art. der voorfz., nieuwe Inftruclie. Waar na dan nog Art. 16 volgt de limitatie in Art. 7. van de oude Inftruttievervat en by onze voorfz. Misiive vermeld. Want wat zoude toch anders kunnen beteekenen het toebrengen van prcejudicie diesaangaanden aan de Gerechtigheeden van de Ouar. tieren , Leden of Steden van den Lande ? ■ kan daar wel iets anders mede bedoeld zyn dan het vooifz. generaal recht in materie van judicatuur, het Privilegie de non evocando? of zouden de Steden zig minder bevoegd achten , om dat recht, gegrond op derzelver Privilegiën, tegen de preventie van Heeren Gecommitteerde Raaden te allegeeren, dan zy zulks tegen 's Hofs, op het 8 Articul der lnflrutlie van het Hof, gefundeerde , ordinaire competentie in die materie , gedaan hebben? Hebben niet Scheepenen der Stad Amfterdam in derzelver Berigt in de zaak van Pieter van Egmond (te vinden in de 'Refolutien van Uw Ed. Groot Mog. fub dato 8 September uit hoofde van die limitatie, hunne Stads Privilegiën geallegeerd, zelfs tegen procedures door Heeren Gecommitteerde Raaden in materie van gemeene Middelen tegen eenen Burger derzelver Stad geëntameerd? Ja, wy houden ons verzeckerd, Edele Groot Mogende Heeren , dat de Steden in hoogstder-' zeiver illuftre Vergadering Sesfie hebbende,Cwaar meede de Haag in verfcheiden Refolutien en Placaaten gelyk gefteld wordt, en waar van de InB 5 ge-  a6 april, ZAAKEN VAN 1786. gezeetenen geen meer recht hebben , dan die van 's Hage; dewyl beiden even veel dragen in de gemeene Lasten, welke de Ingezeetenen opbrengen , voor het genot van de befeherming der Wetten door middel van de Ordinaris Juftitie) niet zouden toelaaten, dat Heeren Gecommitteerde Raaden eenige jurisdictie tegen derzelver Burgers fundeerden, zelfs niet door middel van apprehenfie in flagranti, het zy binnen of buiten derzelver Steden. En met reden , Edele Groot Mogende Hee. ren, want die exceptie van apprehenfie in flagranti ziet eigemlyk niet op het geval van Preventie, door iemand, die geen ordinaris Rechter is, maar door den ordinaris Rechter loei deli£ti Commisfi; in welk geval, de Ingezeetene , hoe zeer afgetrokken van deszelfs dagelykfeheri Rechter, echter ahyd blyft by de ordinaris Juftitie ; en dus , pofitis terminis, van het middel van Appél aan eten gemeenen ordinaris hoogeren Rechter kan jouisfeereu. Wy befltiiten derhalven, dat aan Heeren Gecommi!teerde Raaden, uit hoofde van derzelver Inftrutlie , geene preventie jegens Ingezeetenen van den Hage kan competeereu, zelfs niet door apprehei.lie in flagranti ; maar dat, indien zy eenigen Ingezeetenen van VHage, of van eenige andere Stad of Plaats, in flagranti doen apprehendeeren, of anders door middel van informatien, iets tot lasten van iemand der Ingezeetenen mogten hebben, zy dezelven, of aan het Hof, of wel aan den dagelykfehen Rechter van der befchuldigden , behooren ter hand te Hellen , om tegen denzelven te procedeeren. En dit komt ook over één, Edele Gr. Mog. Heeren! met het geen alhier ten allen tyde, tot nu toe plaats heeft gehad; hier in beilaande , dat hoe zeer Heeren Gecommitteerde Raaden wel hebben meede gewerkt tot de confervatie van de rust alhier , zy echter, voor zoo veel wy hebben konnen nagaan , niet alleen nooit  april, STAAT EN OORLOG. 1786. a? nooit daar over jegens Iiiwoonderen van 's Hagfeji in zulke zaak-en, als ft.ecb.ters hebben ge. fungeerd ; maar in tegendeel , wanneer zy tot bevordering van de rust, of voorkoming van Onrust, Pörfoonen , tot 's Hofs jurisdictie bahoorenddjj in verzekering hebben doen neemen, de judicatuure daar over aan het Hof hebb-'n moeien laaten; ja den Hive niet hebben mogen hinderlyk zyn in het neemen van de informatien v3ri de Militairen, in welker bewaaring die gedetineerden door Order van Heeren Gecommitteerde Rqadei) gefteld waren: gelyk zulks te zien is uit de (op lm beklag van den Hove, fe vinden in Uwer Ed.-Gr. Mog* Refolutien fub dato 2J September 11)63} genomen Refolutie tan Uw Ed. Gr. Mog. van dato 26 September 1063 (ook te vinden in de gedrukte Refolutien van cenfideratie pag. 714 en 715 , en Hf het groot Placaat-Boek FU Deel, pag. 955) Waar in Uw Ed. Gr. Mog. onder anderen zeggen (want de Refriutie is te lang om hier geheel te infereeren.} Waar op zynde gedelibereert, ende gelet wezende, dat welgemelde Heeren Ge. committeerde Raaden het daar inne pet den gemetten Hove ééns waren, dat zylulden goedgevonden hebbende , tot voorkominge van feitelykheeden , eenige Perfoonen hehoorende en ftaande onder de ju. dicatuure van den Hove, door Soldaaten te doen hewaaren , daar van aanftonds kennisfe geeven aan den voorfz. Ho e, ende dat ook de Officieren en Soldaaten van de voorfz. Guarde gehouden waren in zoodanige zaaken te geven , getuigenisfè der waarheid, zonder daar toe eeijig confent van iemand nodig te hebben; met verklaaringe , van het eene altyds GEPRACTiSEÉtiT ende het andere de fcrupuleufen geordonneert te hebben, zoo haast alzulcke fcrupule t'haarder kennisfe ge,  28 april, ZAAKEN VAN 3786. komen was, ook van mkininge te zvn, het een ende het ander voortaan altyds in diervoegen te observee- ren; hebben haar Ed. Groot Mog. haar het zelve laaten welgevallen, en, voor zoo veel des noods zy, meede geordonneert dat de zaecke voor het toekomende in diervoegen gereguleert ende gepraEli* feert werde: Hebbende Uw Ed. Groot Mog. wyders , by het verdere gedeelte van die Refolutie, gezorgd dat 's Hofs cognitie en dispofitie over zulke Perfoonen door geene, by Heeren Gecommitteerde Raaden gevergde Ceremonieu, wierde moeielyk gemaakt. Zoo hebben ook Uw Ed. Gr. Mog. voor en na die Refolutie, in zaaken van Muiterye, Seditie , en diergelyken , zoo hier, als elders , wanneer daar over by Uw Ed. Groot Mog. deliberatien gevallen zyn , gemeenlyk den Hove aangefchreeven , de cognitie en judicature daar over te exerceeien. Zoo hebben Uw Ed. Groot Mog. ook by de Placiaten jegens feditieufe Gefchriften , de executie van dezelven niet bevoolen aan Heeren Gecommitteerde Raaden , als Rechters, maar aan de hoogere en laagere ordinaris Rechters. Zoo is ook vervolgens altyd gepra&ifeerd, dat Suppoosten van den Hove en Burgers van den Hage, door de Militaire Patrouilles of Wachten geapprehendeerd zynde, refpeétivelyk aan derzelver competente Rechters zyn uitgeleeverd geworden. En zoo is het vervolgens altyd gebleeven Ed. Gr. Mog. Heeren! zonder dat ons iets is voorgekomen van eenige cognitie, welke Heeren Gecommitteerde Raaden in deeze materie, omtrent Edelen, gepriviligeerden Suppooften van de Hoven of andere Inwoonderen alhier, zouden hebben geëxerceerd: Zoo hebben hun Edele Mog. (om van geene vroe-  ■ . j m april, STAAT EN OORLOG. 1786. 2i> vroegere voorbeelden te fpreeken) nopens bet voorgevallene op den 6 December 1782. met 's Hofs Commisfarisfen geconfereerd, wegens de middelen , welke tot bevordering van de publicque rust alhier konden ftrekken, gelyk blykt uit het verllag door Heeren Gecommitteerde Raaden gedaan aan Uw Edele G-oot M mende, te vinden in Uwer Ed Groot Mogende Refolutien van dato 18 December 1782, 'dog zig niet bemoeid met het oeffenen van Jurisdictie dien aangaande. Zoo hebben ook , nopens het alhier voorge. ^ vallete op den 4 September des voorledenen jaars, hun Edele Mogende , hoe zeer toen ree is van eenen afzonderlyken Advocaat Fiscaal voorzien, niet getracht, om door het neemen van informatien, of doen van Verbale of reële Citatien , eenige prseventie te introduceeren. Ten klaaren blyke , dat hun Ed. Mog. overtuigd waren, dar, zonder daar toe fp.ciaal by Uw Ed. Gr. Mog. te zyn geauétorifeerd , huil Ed. Mog. daar toe waren onbevoegd. Hoedanige auclorifatie dan ook by meergemelde Publicatie in dato 23 February 1786 , op den voorfz. Advocaat Fiscaal, in voege bovengemeld , door Uw Ed. Gr. Mog. is verftrekt. Wy vertrouwen dus, voor beweezen te mogen houden, dat, zonder de voorfz, auftoiilatie, gemelde Advocaat Fiscaal zoo min bevoegdheid zou hebben , om een Ingezeeten van '5 Hage, als om een Insezeeten van eene der Hemmende Steden , ter Vergaderinge van Uw Ed. Gr. Mog. feslie hebbende, door middel van preventie, zelfs niet van preventie door apprehenfie in flagranti, van de ordinaris Juftitie af te trekken , en aan de judicatuure van Heeren Gecommitteerde Raaden te onderwerpen: en wy geeven ootmoediglyk aan Uw Ed. Gr. Mog. in conlideratie , of hier uit niet by nadere cmfequentie pa flueert, dat in de vooifz. auöoriia- iie  So aPlul, Z A A K EN VAN I786, ttè iets ligt opgegoten, bet welk, (bet zy met eerbied gezegd) jpréjudtöaoïl is aan het zoo notoir recht der Ingezeetenen , in welker naam wy de eere hebben dit ons addres aan. Uw Ed. Gr. Mog. te doen ; aan dat dierbaar voorrecht het privilegie de non evocando', te recht by Wagenaar Vaderlandfche Historie, 5 Deel, pag. 409. genaamd het voornaamst Privilegie, en waar omtrent de vermaarde Schryver van het leven van Prins Willem den I, 5. Boek, pag. 27. zig dus uitlaat. Het voorrecht van de Nederlanders, om alleen voor haar dagelykfe en gewoone Rechter aangefproken, en door denzeiven gevonnist te konnen worden , is eigentlyk het wezentlyke deel van de vry heid, en het bolwerk, dat de geruste be1 zitting van het leven , eer en goederen , der Qnderdaanen verzeekert en befchermt. Mogen wy dus niet ons flatteeren, Ed. Gr. Mog. Heeren, dat Uw Ed. Gr. Mogende, na overweeging van dit alles, zullen begrypen, dat de voorfz. auétorifatie is van dien aart, dat de fcrupulofiteit, waar mede Uw Ed. Gr. Mog. voor de rechten der Ingezeetenen, en byzond:r voor dit zoo dierbaar voorrecht van dezelven, gewoon zyn te waaken, by nadere reflexie, niet permitteeren zal, dat Uw Ei. Gr. Mog. dezel. ve verder laaten fubfifleeren , zonder dat wy, ten dien opzigte, het 2t Articul van het groot Privilegie van Vrouwe Maria van Bourgondie behoeven te reclameeren ? Ja ! wy vertrouwen zulks te meer van Uwer Ed. Gr. Mog. bekende jequiteit te mogen verwachten , en zulks te meer inttantelyk te moeten verzoeken , om dat, indien die auclorifatie nu en in het vervolg moest blyven werken, 'er, in effe&e, door de voorfz. audtorifatie alhier eene nieuwe Rechtbank zoude zyn opgericht, welke, uit hoofde van derzelver meerdere magt, als hebbende de executive magt van den Souverain in handen , door onweder- ftaan»  april, STAAT EN OORLOG. 17SG. 3r ïtanrrmre preventien , zeer fchielyk alle aucloriteit van de ordinaris Magülraaten en Rechters zoude doen verdwynen. Wy refereeren ons, tot het geen wy by onze voorfz. M ^five dien aangaande hebben gereraarqueerd, en voeden'er, tot opheldering, nog by een pasfage van Mentesquieu, Efprit des Loix Liv. 6. Ch. 5. Le Prir.ce we peut juger lui même dans les Monarchies. La conftitution feroit detruite, Lts p o- VOlRS INTEIiMKDIAlRES DKPENOANS , ANIiANÏ IS. ON VKRROIT CESSEB TOUTES LKS F0HMAL1ÏÈ.Z BES jrjGEMFNS. En wy twyffelen nier , hoe zeer dit door den Audteur gezegd is van eene Monatchy , of doorzigtigen zullen met ons inftemmen, dat het zelfde niet minder eene waarheid zy m eene Republicaii fche confHturie Men zoude , mogelyk, 01 dit refixct tegen Oils kunnen aliegeeren , dat de zaaken , waar over die auclorifatien gaan, behooren tot de cas royaux, tot de uit de Privileaien gecremeerde refervata principi, gelyk het Hof fuIHneërt; en dat overzulks de Souverain de coërcitie daar' van kan demandeeren aan wien hy wil, en waar op men fchier zoude mogen cöüjeöureeren, dat de Heeren Gedeputeerden der S:ad Dordrecht [ hebben gedoeld , met by derzelver propofitie van dato 18 Maart 1786 te (tellen , dat de daad, door Mourand begaan involveert het Crimen Majeftatis. Dan het zy ons geoorloofd hier tegen , met alle onderdanigheid te remarqueeren, dat het wel waar is , dat het Hof luffcineerd , dat de Cas royav.x uit de refpiÊbve Privilegiën zyn gerefer- . veerd, maar alleen in dien zin, dat oezelvcii by het 8 Art,, van de inftruEtie , en <:u^ bv een Landwet aan het Hof, tanquam Judici fuperiori ordinario, zyn toegekend , w'aar door dus de Ingezeetenen niet worden afgetrokken van de Ordinaris Juftitie : Dog dat het gan sch iets anders en veel minder, ji in het geheel niet, met de Maximes van eetje vrye Republicq over een / te  33 april , ZAAKEN VAN 1786. te brengen is, dat de Souverain de cognitie over de zaaken, pro arbitrio , van dien fuperieuren Regter zou aftrekken, en niet aan den ordinaris en dagelykfen Regter, maar aan een Collegie van Politie demandeeren. Wy refereeren ons, Ed. Groot Mog. Heeren tot het geen wy dienaangaande by onze meergemelde Misfive van den U2 Maart hebben te neder gefteld , en remarqueeren wyders , dat de Steden, ftem in Uw Ed. Gr. Mog. Vergadering hebbende, die fuftenue vau het Hof meest altyd ten fterkite hebben tegen gegaan , inzonderheid de Stad Dordrecht , het geen kan worden gezien niet alleen uit de Propofitie door Heeren Gedeputeerden van die Stad gedaan op den 29 J»h 1672, nopens het faifeeren van den Heere Cornelis de Win; maar ook daar uit, dat zy, zelfs niet onder AtSe van non Prejuditie, aan den Hove hebben willen laaten volgen zeekere Perloon, door hen , op requifitie van den Hove, te Dordrecht geapprehendeerd, zynde een Complice van eenige Gevangenen, wegens ongeoorloofde Correfpondenrie met vreemde Ministers , gelyk te zien is uit Uwer Ed. Gr. Mog. Refolutie van 11 Maart 1729, alwaar mede gevonden word een Declaratoir en propofitie van Heeren Gedeputeerden der Stad Leyden, raaiende eene Complice in dezelfde zaak: waar by welgemelde Heeren Gedeputeerden van Leyden defendeeren, dal de Cas royaux meede behooren tot de ordinaris en dagelykfe Juftitie van Schepenen. Zeggende onder anderen: De Staaten zelfs hebben geduurende de tyd der Graaffelyke Regeering zulks altoos tegen het Hof ftaande gehouden, en het is geen wonder, dat het Hof, het geen den Graaf reprasfenteerde, en alles aan den Graaf zogt te trekken, het tegendeel doorgaans zeer fterk dreef. Maar het zoude vreemd zyn, dat het Hof als nu  april, STAAT ÉN ÖOIILOÖ. 178G. 33 nu zulks wilde fuftineeren tegen den Souverain zelfs, dat is : niet alken tegens het geene de Staaten onder den Gr ave ge* fttftineerd hebben, maar het geen ze na het af zweer en van de Graven meenigmaal gedeclaareerd hebben. By de bekende deductie van 16 July des jaars 158?, Art. 12 zeggen ze; de Collegien van de Schepenen vaceeren ordinarie tot de adminiftratié van de Ju!t'tie, zoo in alle crIwineele , als civi. le zaaken, en hebben en exerceercn alle hooge middele en laage Jurisdictiën, daar in werd geen eenig crimen altoos gtëxci» pieerf. P. Bor, Nederl. Rist. 43 Boek t fol. 83, By de bekende Refolutie van den jaare 1591 de non Appellando in Crimineele zaaken op confesüe getermineerd, en waar jegens de beide Hoven zoo zeer geftribbeli hebben, is mede geen exceptie van eenig Crimen te vinden. En hoe men zulks kan over een brengen met het Placaat van den 15 September 1677, crl de daar öp gevolgde Refolutie van den t6 December 1678, kan de Regeering van Leyden niet zien, nadien daar inne mede geen exceptie van eenig Crimen té vinden, ofby illatie uit te haaien is. Daar nu by de Steden ter üwer Ed. Groot Mog. Vergadering compareerende word gefuftineerd, en op Uwer Ed. Groot Mog. eigen DeClaratoiren gefundeerd, dat zelfs de reiervarie, die het Hof fufiineerde door de Graven gedaan , en de Cognitie daar van aan het Hof by het 8 Articul van de Injlruéïie, gedemandeerd ie zyn , niet mogt derogeeren aan de Generaliteit der Jurisdictie aan de Scheepenen Bankeiï gegeeven, hoe zouden dan nu die zelfde Steden uit hoofde van die door haar gecontesteerde refervatie, aan een Collegie, niet tot de ordinaris Jufthie behoorende, kunnen Willen gedefereert XXXll. deel C heb-  34 atxil, ZAAKEN VAN 1786. hebben de Judicature over zaaken , niet alleen tot de generale privative Jurisdictie van het Hof over de Edelen, gepriviligeerden en Suppooflen behoorende , maar ook aan het zelve fpeciaal toegekend by het voorfz. 8 Articul? hoe kunnen dezelve dan aan Scheepenen van 's Hage, welken ook de cognitie over alle Crimina , by de meergemelde Uw Ed. Groot Mog. Refolutie van 14 Maart 1765, is toegekend , de Judicatuure in Crimine Majefiatis, by zulk eene Auctorifatie, willen beneemen , om dezelve over te brengen aan een Collegie, gelyk gezegd is, niet tot de ordinaris Juftitie behoorende? Wy vertrouwen, Edele Groot Mog. Heeren, dat daar het Hof ten deeze niet fpreekt voor de bovengemelde fuftenue van het Hof, maar voor de Ingezeetenen, en tegen een begrip, dat veel prEejudiciabeler voor de regten der Ingezeetenen is, dan de Steden ooit hebben konnen beweeren, dat die fuftenue van het Hof zoude zyn, al het bovenftaande by de voorfz. Piopofitie van Heeren Gedeputeerden der Stad Leyden geallegeerde ten deeze van de inconteitabelfté applicatie is; te meer, dewyl daar uit ontwyffelbiar confteert, dat de S aaten van den Lande en de Steden door alle tyden heen , van begrip zyn geweest, dat de corre&ie van zulke delicten behoorde tot de Ordinaris Juftitie, en dus,_ voor 200 veel de Ingezeetenen betreft, geen object is van eene fpeciale Delegatie van eene poltticq Collegie. r Wy remarqueeren wyders, dat ook de voonz. Auctorifatie niet kan gerangeerd worden onder die extraordinaire voorzieningen, welke een Souverain doet in zeer fmgulicre gevallen , als de evidente noodzaakelykheid zulks fchynt te vereisfchen. Dewyl zulke extraordinaire dispohtien (welke wy in medio laaten, in hoe verre die met de Privilegiën der Ingezeetenen te compasfeeren zyn) altyd maar kunnen zyn temporair , maar geenzins voor nu en in het vervolg,  april, STAAT EN OORLOG* 1786. 35 en van nu voortaan , zoo als in de Auflorifatien, waar over wy klaagen , gevonden word. Behalven dat, zelfs in zulke fiuguliere gevallen, aan de hoogere ordinaris Juftitie nog altyd behoort gelaaten ter worden, het oeffenen der Jodicatuure over de Geaccufeerden. Gelyk terégt word aangemerkt door den bovengemelden Aucteur van het Leeven aan Prins Willem den /, in het geen immediaat volgt op de hier voor geallegc-erde Woon'en : Als meede door Hugo de Groot verantwoord van de wettelyke Regeering van Holland en Westvriesland, Cap. ij; alwaar hy zegt: In alle vrye Regeering is het hatelyk over het Bloed, Eer en Goed, van de Ingezeetenen, andere, als Ordinaris Rechters te /lellen: veel meer, a's die Perfoonen niet zyn in dienst van de Jutlitie, maar politicque Perfoonen. Keurende voornoemde de Groot vervolgens ook fpeciaal af- het (tellen van extraor dinar is Rechters over de zaaken van Majefteit, Eu hier meede (temt overéén het geen Uw Edele Groot Mog. tot nu toe ook gemeenlyk in zulke extraordinaire gevallen hebben gepraclifeerd gehad. Het zy ons wyders gepermitteerd, omtrent de Auclorifatie, by de voorfz. Publicatie vervat , nog met den diepften eerbied, aan Uw Ed. Gr. Mog. voor te draagen , dat de benaaming van deeze Onze Refidentieplaats t daar by aan den Hage gegeevea, en welke benaaming, zoo veel wy weten, nooit voor deezen tyd, in eene Publicatie van Uw Edele Groot Mogende is gebeezigt, en welke ook vervolgens in Uwer Ed. Groot Mog. Publicatie van den 24 Maart is herhaald geworden, ons in twyffel heeft gebragt, of ook daar in eenige grond voor die Auclorifatie zoude kunnen gefteld worden geleegen te zyn ; daar in beftaande, dat de zorg voor de veiligheid van den Souverain in deszelfs RefiC 2 den-  36 april, ZAAKEN VAN 178Ö. dentie zulk eene preventie door Heeren Gecommitteerde Raaden te doen zoude BoodzaakeIvk maaken. ' TT Wv erkennen, Edele Groot Mog. Heeren, dat het eene groote eere is voor de Ingezeetenen van 's Hage, welke ook veel tot derzelver welvaart heeft gecontribueerd, en nog conm. bueert, dat het illuftre Corps, het welk de per, fona moralis van den Souverain verbeeld verkiest alhier deszelfs hooge Vergadering te hou. den: eene eere, een avantage , waar van deeze nlaats . nu circa twee eeuwen, (fchiep °"afge" E ooken heeft gejouisfeerd: Maar, Edele Groot Mog Heeren , zou die eer , dat avantage ooit in vergelyking kunnen gebragt worden met het onfcha baar voorregt, dat den Ingezeetenen van 's Hase zoo wel als die van de Hemmende Steden en andere Plaatfen, competeert, van nergens anders dan voor derzelver privauven1 Ordinaris , dagelykfen en Competenten Rechter, ofte voor de Ordinaris Juftitie, te regt te moe- tenWvagelooven niet, Edele Groot Mog. Heeren dat eene der ftemmende Steden van Uwer Ed' Gr Mog. Vergadering ten koste van dat voorregt die eere zoude wenfchen te genieten. En, wat aanbelangt de zorg voor de veiligheid van den Souverain in deszelfs RefidentieKts zoo bidden wy Uw Ed. Groot Mog. ons ten goede te duiden, dat wy remarqueeren dat dezelve wel kan aanleidinge geeven, om het Collegie, aan het welk de Souverain de executive magt heeft toevertrouwt, te quahficeeren tot het ftooren van Oproer , en tot het faifeeren von die op de daad te betrappen zyn , a s meede van de fufpede Perfoonen; maar dat het Elegie de non evocando belet, dat zulk een Coïeaie ook , als Rechter, over die Ingezeeterïen zoude mogen fungeeren. En wy bidden Uw Ed. Groo? Mog. in ferieuie overweeginge te neemen, of niet de wy^e van handelen, by  april, STAAT EN OORLOG. 1786. 37 de Refolutie van 26 September 1663, hiervoor gemeld, vastgefteld, in turbulente tyden, wanneer de ordinaris Juftitie, tot maintien der goede ordre, de adfittentie der executive magt kan nodig hebben, of wel die executive magt uit zig zelve daar toe werkzaam kan zyn, de beste en meest overeenkomende met de Rechten en Vryheeden der Vrye Ingezeetenen zy, en of daar door niet volkomentlyk word gezorgt voor de veiligheid van den Souvejain in deszelft Refidentieplaats ? te weten, dat de Ingezeetenen wel door de executive magt mogen worden aangetast , in derzelver Oproerige onderneemingen verhinderd en gefecureerd ; maar dat dezelven echter ter te regtftellinge moeten worden overgelaten aan de Ordinaris Juftitie: welke, voor zoo veel het beregten van zwaare misdaden betreft, veel meer het vertrouwen van de Ingezeetenen en van het Pubbcq bezit, dan eenig politicq Collegie. Wy refereeren ons, Edele Groot Mog. Heeren, tot de reedenen daarvan, te vinden in onze meergemelde Misfive van den 2a Maart, en voegen 'et deeze conlideratie nog by,- of niet het gevolg daar van moet zyn, dat de geftrenge RechtsoefTeningen , door een politicq Collegie daar gefteld , wel de gemoederen met fchrik kunnen vervullen ; maar zelden uitwerken die overtuiging, welke nodig is, om de rust in eenen Burgerftaat, op den duur, te conferveeren : Voo longeur.s, les dangers méme de la Jufiice, sont le fr.ix quh chaque citoyen donne pour. sa libïrte. En een weinig laager. Maïs dans les états modérês, ou la téte du moindre citoyen eft conftderable, on ne lui ote fon honneur & fes biens, qu'apres un long examen. On ne le privé de la viet que lorsque la patrie elle même Vattaque; &■ elle ne Pattaque,^^ nu laissant tous les moiens poshbles dï ss defrndre. En nog laager, on voit , que dans les Repubuques U faut j>0ur les moins autani de formaiitez, que dans. les monarchies. En dat ook dien conform in deeze Provincie volgens de Wetten en Coftumen, plaats heeft, dat men alleen in het geval , als 'er volledige confesfte van een delift is, extraordinair en dus jn zeekeren zin, de plano en buiten figuur van proces, kan en mag procedeeren, en iemand by arrest condemneeren, maar dat wanneer een Ge- vangen of Geaccufeerde het deliét . waar mede hy belast wordt, niet, of niet volledig , confesfeert, hem de volfte defenfie wordt toegedaan in een ordinaris proces, of dat zoo de Rechter hem echter condemneert, buiten volleedige confesfie (al ware het zelfs op een notorium per fe) de weg van appel aan eenen hogeren Rechter moet worden open gelaaten, om voor denzelven eene volleedige defenfie te hebban ; is over bekend , en (onder anderen) geconfirmeerd by Uwer Edele Gr. Mog. zoo bekende Refolutim van 35 Maart 1735 en 23 February 1748. Welk middel van appel in deeze door het avoceeren van de ordinaris Juftitie, mede benomen wordt. Wy behoeven Uw Edele Groot Mog. niet te herinneren , welk een gerugt 'er onlangs door gansch Nederland is gemaakt, om dat ScheepeR .. nen,  april, STAAT EN OORLOG. 1786.*.> 41 nen van eene aanzienelyke Stad twee Burgers, welke_ fuflineerden geen crimen bekend te hebben, in een extraordinair proces gecondemneerd hadden ; dewyl over de provocabiliteit van die condemnatien addresfen aan Uw Ed. Gr. Mog. zvn gemaakt, dewelke als nog objeéten van Uwer Ed. Gr. Mog. deliberatien zyn. Wy zullen ons hier over niet breeder uitlaaten, maar tot confirmatie van het geavanceerde alleen 'er byvoegen een pasfage uit de voorfz. Verantwoording van ff. de Groot, Cap. iG. Wat nu de ordere ofte maniere van procedeeren belangt, zoo hebben wy ons op het hoogde te beklagen, dat men ons niet heeft ontfangen in een ordinaris proces. 'T is waar, dat, extraordinarisfe proceduuren in onze Landen gebruikelyfc zyn. Maar in wat zaaken? In zuiken, daar het feit met den naam allepn , bui! ten twyffel deliét. en de ftraffd mede brengt, zulks dat, het feit zynde bekend, de ftraf uit de Wetten noteirlyk volgr. Maar zoo wanneer de qualiteit van het feit is disuutabel , als by exempel, als men twyffelt of een nederflig is gefchied by noodweer, ofte niet , zoo is de manier, zou by het Hof. als by laage Rechters , dat men den Befchuldigden ontfangt iri ordinaris proces. Wie zig niet, Edele Groot Mog. Hoeren, dat dus hier te Lande, dat is in Holland en Westvriesland , als het feyt of dili£l niet bekend of de qualificatie van het feit, dat geconfesfeert is, twyffelachtig is, geen termen zyn , om extraordinair of de plano en zonder figuur van proces , recht te doen ; maar de zaak in ordinaris proces behoort behandeld te worden? Het is ons niet onbekend, Edele Groot Mog. Heeren, dat 'er Rechtsgeleerden geweest zyn°, welke meenden , dat het procedeeren de plano en zonder figuur van proces, in materie van C 5 het  42 april , ZAAKEN VAN 1785. het crimen perduellionis, na rechten geoorloofd zoude zyn; doch dezelven woorden door Anth» Matth&us \in tratïatu de crimitiib. ad Lib. 48 Dig- Tit. 2. de lffimum autem omnium crimen perduellionis (en wat verder) quanto igitur violentior videbitur judex, fi de tanto facinore cogniturus, ftrepitum & figurant judicii non ad* hibeat ? En hoe zeer uit het geen Matth. op bovengemelde plaats , laat volgen en ibidem No. 11. inhasreert. Sane fi manifefta rebellio fit, veniat* que civis armatus ad patriam delendam , frufira ad judicem adfipiciemus, aut legitima edicta publice proponi defiderabimus: nee jam accufatoris ullts, fed Imperatorispartes fiunt, misfehien zou kunnen worden geinfereerd , dat de Souverain echter , des goedvindende, een perduellis zonder figuur van proces zou mogen laten ltraffsn; zoo is echter evident, dat zulks ziet op een geval , waarin de Souverain den aanval van gewapende Burgers niet , door middel van de Juftitie , kan bedwingen en ftraffen; maar uit noodweer, dezelven als openbaare Vyanden moet te keer gaan, en door geweld van Wapenen ftraffen, Silent enim leges inter arma, zegt hy, en een weinig verder. Salus igitur publica fiuprema lex erit, armisque coercebitur qui judicio neqtjit. Waar uit dan e contrario volgt, dat, gelyk hy reeds gezegd had , een perduellis, niet door de Wapenen geveld, maar in handen van de Juftitie gekomen zynde (indien hy niet volleedig confesfeert) niet de plano en zonder figuur van  april, STAAT EN OORLOG. 1786. 43 van proces, moet te recht gefteld maar aan denzeiven de volledigst mogelyke defenfie gelaaten worden. Waar van de reeden palpabel is, vermids hy niet meer een Vyand is, wiens geweld door de Wapenen afgekeerd moet worden; maar een , wegens een zwaare misdaad, gevangen Burger, die dus in dezelfde termen is , en recht heeft tot dezelfde middelen van defenfie, als alle an- 1 dere Gevangenen. Even gelyk een in den llryd gevangen Vyand niet in koele bloede gedood, maar als een Krygsgevangen behandeld moec worden. Het is immers zeeker , dat een Burger , die gevangen wordt wegens hoog verraad, daar door zyn recht van volle defenlie niet verliest. Indien het tegendeel waar was, Ed. Groot Mog. Heeren, zoo zou daar uit volgen, dat de Burgerlyke Voorrechten juist iemand zouden begeeven op het tydftip , wanneer hy derzelver werking het meest van noden heeft, en dus ydele klanken zyn. Want zoo lang een Burger niet gepecceerd heeft, of befchuldigt word van gepecceert te hebben, is het jus de non evocando, en het recht van volle verdeediging onnut voor hem. Maar, wanneer hy in die termen komt, dan eerst, komen die Voorrechten hem te ftade ; dan eerst , is de geleegenheid gebooren , dat hy 'er zig met eff.'c*t van konne en moge bedienen. Wat zoude dan toch die Voorrechten beteekenen, indien hy begreepen moest worden , dezelve door die daad, welke hem in de omftandjgheeden brengt, om 'er gebruik van te kunnen maaken , ipfo facie vel ipfo jure verbeurd hadt? Het zy ons geoorlofd, Edele Groot Mog. Heeren , ten deeze opzigte nog te remarqueeren, dat uit het dus verre verhandelde evident is, dat de idéé, welke by veelen onzer Landgenooren fchynt te huisvesten, als of men, in cas van oproer, iemand , die in flagranti word ge-  44 april, Z A A K E N VAN 1786. geattrappeerd, maar altyd, ilico , pelitiquement zou mogen doen ophangen, tot affchrik van anderen, abufyf is , en dat het 'er ook verre van af is, dat in de gevallen , welke daar van als exempelen worden opgegeeven , iets daar na zweemende zoude zyn gepracYileerd geworden. Gelyk te zien is by Wagenaar Vaderl. Historie , 48 Boek, No. 21, en in de Nederlandfche Jaarboeken, 2 Deel, pag. 512 & fegq. Ja ! het zy met eerbied gezegd , het zoude zelfs een Souverain niet convenieeren ie*s diergelyks te practifeeren; in confideratie , dat dezelve, zoo dra hy zig bemoeit met een Gevan-. gen te ftraffen, de Rechterlyke functie op zig neemt, en dus, even als alle andere Rechters, in confcientie , aan de vastgeftelde Wetten en regulen gebonden is. Daar dan uit het bovengemelde klaar blykt , Ed. Gr. Mog. Heeren, dat het procedeeren tot condemnatie van een Gevangen of Befchuldigden, die niet of niet volleedig geconfesfeerd heeft, zonder denzelven zyne volle defenfie in ' een ordinaris Proces te verkenen, een Grief is voor de geenen , die het ongeluk hebben van wegens eenig delict, befchuldigd te worden , en dat het Grief grooter word, na maate, dat het delict en de daar op geftelde ftraffe zwaarder zyn ; zoo bidden wy Uw Ed. Groot Mog. te willen overwegen , — of niet dat Grief nog merkerlyk verzwaard word , wanneer in die by de Wet geftelde ftraffe , de anderzints gewoooe proportie tusfchen misdaad en ftraffe niet is geobferveerd, en men gevaar loopt met den Dood geftraft te worden, over iets, dat uit deszelfs aart en natuur aan geene Doodltraffe onderhevig is, en in andere Landen of in andere tyden , ja by andere Regters , (aan wien deeze auctorifatie niet is verleend} en omtrent andere Perfoonen (te weeten de zulken die geene Ingezeetenen van 's Hage zyn, tegen dewelken deeze Publicatie niet is ingerigt) veel ligter ge- cor-  april, STAAT EN OORLOG. 1785. 45 corrigeerd zou moeten worden. [By voorbeeld: het zig 1ndirectklyk verzetten tegen een zeeker befluit van den Souverain, in welke manier het ook zoude mogen wezen, (dat is hoe ligt of hoe zwaar die indireêle verzetting ook zoude mo» gen zyn) het zig daar tegen verzetten op eenigerhande maniermet woorden of met daaden;'] — of ten deezen opzigte niet zeer dikwils te pas kan komen het geen Grotius /, c. wyders zegt : Het is niet genoeg , dat alhier eenige weinige zeggen, daar in deliél te zyn gelegen , daar duizend en duizend andeten anders oordeelenl — Of het dan billyk zoude zyn , niet te defe. reeren aan het geen de Groot 'er op laat volgen: Dit most rypelyk ende opentlyk , en ovetzulks door ordinaris Proces, werden onderzogt, zoo had de Gemeente zelve , die ook daar aan is gelegen, kennisfe mogen hebben, of ons regt ofte onregt gefchiede! — En hoe veel te meer grievende het zoude zyn, wanneer de befchuldigde was iemand ftaande ter goeder naam en faam , tegen dewelken Grot. verder te kennen geeft, dat niet behoort, buiten ordinaris forme , geprocedeerd te worden over feyten, die verfcheiden oordeel zyn onderworpen*! — Inzonderheid ook het geen Grot. daar op laat volgen: dat de Remonftrantien van de Staaten van verfcheiden Provinciën (aan Keizer K^rel eii Koning Philips) klaarlyk toonden, dat zy die manier van Procedeeren improbeerden, als ftrydende met de Pryheid, Coftuimen en herkomen der Landen* — Als mede, van welk een verren uitzigt dit alles moet zyn in een fadtieufen tyd, daar veelen eikanderen eenen dodelyken haat toedragen, en 'er dus gevaar is van partydigheid der Getuigen, die (ten minfte) zomtyds iemands woorden of daaden in eene gantsch anderen zin kunnen opvatten of uit-  4ke van het hoogfle Gerechtshof dezer P^vincie riet onbetamelyk kan voorkomen, aan U Eiele Groot Mogende voor te dragen, in die gegronde hoop en verwagting , dat U E iele Groot Mogende ons zulks niet alleen niet ten kwaaden zullen duiden, maar ook zoo fpoedig doen]yk de voorfchreeve voorgeftelde bedugtingen , geheel en al, op zoodanige wyze als U Edele Groot Mogende ingevolge derzelver hooge wysheid meest gepast zullen oordeelen , zullen gelieven uit den weg te ruimen, en ons en onze onderhoorige Suppoollen, by derzelver regt , op een wettig Scaatsbefluit gegrondvest zullen gelieven te maintineeren. Hier meede, Edele Groot Mogende Heeren, bidden wy God Almagtig U Edele Groot Mogende lange in eene voorfpoedige Regeering te conferveeren. Gefchreeven in den Hage den 7 April 1706. (Onder Hond) U Edele Groot Mogende dienstwillige. De Prafident ende Raaden van den Hoogen Raade over Holland , Zeeland ende Vriesland. (Laager ilond) Ter Ordonnantie van dezelve. (Was get.) A. N. WOLLERUS. LÏV.  april, STAAT EN OORLOG. 1786. 57 LIV. Extracl uit de Refolutien van de Ede. le Achtbaare Heeren Burgemeefte. ren en Regeerders der Stad Wyck by Duurltede. In dato 17 April 1786. ' Burgemeefteren en Regeerders der Stad Wyck by Duuifteede, hebben na rype deliberatien goedge1°a ^I\^ 200 ÊVen afgeko»k tot confervatie van de Eendragt in de zaamenleeving te wenfchen zoude zyn, mitsgad-rs, hoe vrugteloos het roeermaalen bevonden zy, om zelfs zulke eerroovende Schriften te doen herroepen , en zich daar door in de noodzaakelykheid gebragt ziende, om door andere middelen haare verontwaardiging over diergelyken en in het byzonder over kwaadaartig en lasterlyk Gefchrift en deszelfs infaame Schryver of Autheur aan het Publiek te betoonen : Heeft na rype Deliberatie goedgevonden, onder referve van zoodanige andere maatregelen, als Hun Wel Ed. Groot ilchtb. zoo tot ontdekking van den Schryver of Autheur van dit fameufe Libel, als anders zoude mooge te raade wordeu. Dat, na dat door een Roeydraager alle de Exemplaaren van dit Nummer opgehaalt en ter Secretarie gebragt zullen zyn, en na een voorafgegaane afkondiging deezer Refolutie en hier na te meldene Publicatie van de Puye deezer Stad te doen, dit vuil en oproerig libel , als onwaardig om door het daglicht befchouwt, en in de zamenleeving getolereert te worden, openlyk voor zoo veel het daar in voorkomende Oproerige betreft , op een daar toe opgericht Schavot door des Scherpregters handen tot asfche zal worden verbrand. Wyders verdaan Hun Ed. Groot Achtb. dat door een deezer Stads Roeydraagers aan alle de Boekverkoopers en Boekhandelaars zal aangezegt worden , geinterdjceert en verboden, om voortaan het periodicque Tydgefchrift, geintitu'eerd de Post van den NederRhyn, wegens deszelfs in deezen gemanifesteerde oproerige intentie , voor het toekomende binnen deeze Stad en deszelfs Jurisdictie, direct noch indirect, niet aan te neemen ofte verkoopen, by poene van hondert Goud Guldens, en in cas van non betaaling, zelfs met uitoellening van Crimineele ftraffe tegens denzelven. En dat voorts gelyke iuterdictie zal worden gedaan aan alle Herbergiers, Koffiebuismeefters en Sociëteiten om de Post vermeld riet te moogen voorleggen of toe te Jsaten , dat die aldaar ten fine van ledure wordt gedebiteert, by poene als voren. En  6o april, ZAAKEN VAN 1786. En zal ten dien einde Extract deezer aan de gemelde Perfoonen worden ter hand gefield , orn zich daar na exact te reguleeren. Pro vero ËKtrafrit. (Was get.) W. R, BRANTSEN, Secretaris. LVI. Dank-Adres am de Edele Achtbaare Heeren Burgemeeflers en Regeerders der Stad Wyk by Duurlteede. In dato 19 April 1786. Geeven met fchuldigen eerbied te kennen de Ondergeteekende zoo Dienstdoende als Vagtviye Schutters, alle Burgers en Ingezeetenen deezer Stad en Jurisdictie van dien. Dat zy Supplianten zich allen verpligt vinden aan U Edel Achtb. hunne oprechte en welmeenende dank te betuigen, niet alleen voor de ongemeene waakzaamheid, waar door U Edel Achtb. de Supplianten verzekeren tegen alle onverwagte en geweldige aanflagen , waar door de goede en ftille Burgery zoude kunnen worden ontrust, en in deszelfs wettige Rechten en Voorrechten zou worden verkort, maar ook voor de Vaderlyke zorg, welke U Edel Achtb. onophoudelyk, maar in het byzonder op jongstleden Maandag, zynde geweest den 17 April, omtrent het welzyn en de waare belangens van de geheele Burgery deezer Stad betoont hebt, door dezelve tot nakoming van Eed en Plicht by Publicatie van ü Edel Achtb. Refolutie aan te maanen en op te wekken — en door die MeedeRaaden van U Edel Achtb., welke by een, na de introductie van het nieuw Regeerings-Reglement, door het Volk en ü Edel Achtb. verkooren zyn, in de byzondere Protectie van U Edel Achtb. te neemen. Dat  a?fil, STAAT EN OORLOG. 1786. 61 Dat de Supplianten verklaaren dezelve gepubliceerde Refolutie van U Edel Achtb. ten hoogden te refpecteeren, en midsdien U Edel Achtb. in het gemeen, en fpeciaal de Edel Achtb. Heeren Dirk Volkmaar s, Cornelis Sam , Jan van der Wepel en* Jacobus van Hoogvelt te zullen voorftaan, en, is het nood , met Goed en Bloed befchermen en verdedigen tegen allen en een iegelyk , welke Hun Edel Achtb. in de getrouwe naarkoming van Hun Edel Achtb. Eed en Plicht op eenigerky bewyze, het zy door minder of meerder geweld, zouden willen turbeeren, of deswegens trachten te perftcuteeren, terwyl de Supplianten, ten blyke van derzelver welmeenendheid en oprechtheid , deezen eigenhandig hebben onderteekenr. Actum Wyk by Duurfteede den 19 Aprilf 1786. LVII. Misfive van de Staaten van Utrecht, conctrneerende het employ van Militie , en haar Edele Groot Mogende Miéfive daar omtrent aan Zyn Hoogheid. In dato lp April 1786. Ontfangen een Misfive van de Heeren Staaten van den Lande van Utrecht, gefchreeven in de Stad Utrecht den ra deezer, concerneerende het employ van Militie, en de Misfive door hun Edele Groot Mog. daar omtrent aan Zyn Hoogheid gefchreeven , ten einde , als breeder in de navolgende ivlisfive is gedetailleerd. Fiat infertio. Waar op gedelibereert zynde , is goedgevonden en verdaan, dat de voorfz. Misfive zal worden geëxamineert door de Heeren van de Ridderfchap en verdere hun Edele Groot Mog. Gecommitteerden tot het groot Befogne, en de Vergadering daar op gediend van derzelver confideratien en advis; en is dien onvermindert Copie van dezelve Misfive verzogt door de Heeren Gedeputeerden der Steden, Delft, Rotterdam, Briel- le,  62 april, ZAAKEN VAN 1786. le, Hoorn, Edam en Medemblik, om daar op te ver. ftaan de intentie van de Heeren hunne Principaalen. Accordeert met de voorfz. Refolutien. edele groot mogende heeren , by» zonderë goede vründen , nagebuuren en bondgenooten ! Wanneer de Heeren Onze ordinaris gedeputeerden in den afgelopen jaare 1785 zig «noodzaakt vonden ter bewaringe der goede order en wettige auftoriteit binnen Amersfoort op verzoek van de Regeerders aldaar, Zyne Doorlugtiae Hoogheid re verzoeken eenige Mditie clerwaarts te doen marcheren, had zulks al aarftonds tot zyn gevolg, dat zoo binnen ajs buiten deeze Provincie een algemeen geroep ontftond, hoe hier door het gemeen belang te kort gedaan en de Burgers verhindert wierden hunne wettige bezwaren ter kennisfe van haare Regenten te brengen , }a , ontzag men zig niet by Adresfen aan die Provinciën, op welkers repartitie de Militie , door Zyne Hoogheid naar Amersfoort gefchikt, by den Staat van Oorlog was gebragt, verzoek te doen tot fpoedige te rug ontbieding deezer, zoo men voorgaf, zoo onwettMyk geëmployeerde Militie, en fchoon Wy in gèenen deele vermeenden te moeten apprehendeeren , dat de refpectivé Bondgenooten aan dusdanige irreguliere Adresfen zouden willen , of ook kunnen , defereeren , dachten wy nochtans niet ondiendig, tot voorkoming van alle verkeerde iniimulatien, aan zommige hooge Bondgenooten en in het byzonder aan Uw Edele Gr. Mog. den waren toedragt dier zake een weinig ampelder te ontvouwen , en hier door aan hoogstdezelve te vertoonen , dat Wy, wel verre van gebruik te willen maken van de gewapende Manfchap dezer Republicq ter affnyr ding  april, STAAT EN OORLOG. 178Ö. 03 ding en fmoring van alle zoodanige billyke verzoeken , als door de vrye Ingezeetenen deezer Provincie asn hunne wettige Overigheid mogten worden gedaan , in tegendeel zeer genegen waren en bleven om dezelve te ontfangen, mitsgaders na vrye en rype deliberatie deswegens zoodanige Refolutien , als den welvaart van dit Gewest van Ons zoude komen te vorderen, alzoo Wy niet anders door het employ van Militie in het ooge hadden , dan een onveritaanI aar en verward geroep tegens de wettige auctoriteit ingerigt, voor te komen , en de goede orde te maintineeren, zonder welke doch geene Refolutien , hoe heilzaam ook anderzins , van eènige utiliteit, men zwyge, van eenige confidentie , Ons voorkwamen te konnen zyn, en het was Ons tot een byzonder genoegen , van de Heeren Staaten van Friesland te vernemen hunner Edele Mog. genegenheid om daar toe al het hunne te willen contribueeren , en alzulks niet alleen het Battaillon binnen Amersfoort ge. komen te doen verblyven, maar zelfs alle andere hulp aan Ons ten fine voorfz. offererende; een gedrag, E i. Gr. Mog. Heeren ; ten vollen, zoo het Ons toefchynt , overeenkomende met de gronden der Unie , dewelke deze zeven Gewesten tot onderlinge befcherminge verpligt en te zamen verbonden houdt, en wanneer Uw Edele Groot Mogende ter applaneringe van de verfchillen, welke zoo noodlottig zedert eenigen tyd binnen Onze Provincie Plaatfe vinden , by Misfive van den 9 December 1785 alle intercesfie en hulpe aan Ons waren aanbiedende, ontmoeteden Wy in die Uwer Ed. Groot Mog. Mhfive zoodanige expresfien, welke Ons ten vollen convinceerden, dat deeze verfchillen , ook by Uw Ed. Groot Mog. , wel wierden aangezien als nadeelig aan de welvaart deezer Provincie , maar teffens befchouwt als geheel afhangende van de beflieringe en befchikking van den Souverain, als zeggende Uw Edele Groot Mog. met  64 april, ZAAKEN VAN 1786. toet zoo veele woorden, al te zeer geconvinceerd te zyn van het geen de na; uur der Souverainiteit In elke Provincie , en dus ook in de Onze, vordert, dan dat Uw Edele Groot Mog. over foortgelyke differenten of de daar uit voortvloeieiidde"beftdlingen. r * eenige beoordeehnge ofte bcfchikkinge zouden willen aanmatigen, die maar der, minften fchyn zelf zouden geven van tegen het gezegde conftitutioneele regt aan te lopen. Zoo als Wy dan ook de oneemgheeden binnen Uw Edele Groot Mog. -Provincie tot hier toe meede zoodanig hebben aangemerkt, en de middelen door Uw Edele Groot Mog. ter bewaring van dezelve authoriteit aangewend , als getieel afhangende van de zorge en directie van Uw Edele Groot Mog. Vergadering, offchoon Uw Edele Groot Mog. ook aldaar toe eenige gewapende magt mogten nodig hebben, geoordeelt. Dan, Edele Groot Mog. Heeren! wanneer Wy, na eene attente overweging van dit alles gade (laan de Misfive door dezelve aan Zvne' Doorlugtige Hoogheid onlangs afgezonden en by dewelke Uw Edele Groot Mog. voornoemde Zyne Hoogheid hebben geheven te verdoeken ep te gelasten geene, ordres, hoe ook genaamt, te geven tot het doen marcheren van eenige Troupes van dezen Staat en fpeciaal^ van die T welke op de repartitie van de Provincie Holland liaan , naar de Provincie van Utrecht , ofte eenige Steden of Plaatfen in dezelve gele. gen, en indien onverhooptelyk daar toe bereids eenige fchikkir.gen by Zyne Hoogheid mogten zyn gemaakt ofte ordres gegeeven , dat dezelve dadelyk zouden worden ingetrokken en buiten effect gefteld, betuigen Wy geheel onzeker, waar aan deeze demarche van eene Onzer Bondgenooten toe te fchryven, ofte met welke Regten en Principes van de tot hier toe gefubiitteert hebbende Unie over een te brengen, Wy moeten daar omtrent declareren, niet dan met ontroeringe te hebben kunnen zien , dat eene der  pril, STAAT EN OORLOG. 178Ó. 05 zeven Souveraine Gewesten zig geregtigd heeft geoordeelt om over de Militie van deezen Staat te disponeeren , en den Capitein Generaal te verzoeken en te gelasten die aan een meede Souveraine Provincie niet te laten volgen, wel* ke eene idéé zullen Wy nu vervolgens moeten formeeren van de Unie, die deeze zeeven Provinciën elk in den haren voor Souverain erkend? Van de Unie, die de Leden verpligt den ander alle adfiftemie te verkenen? Wat idéé zullen Wy Ons formeeren van het gemeene defenfiewezen van den Staat (volgens het welke jaarlyks het geen tot het algemeene belangen nodig geoordeeld word, by eene verdeelinge ten lasten der Bondgenooten word gebragt, na dat elks vermogen mede brengt} indien eene dier Bondgenooten de adfiflentie van de gemeene forces van den Staat aan zyne Meede-Bondgenooten zal mogen weigeren, en deswegens aan den Capitein Generaal verzoek doen, van NB eenige Militie tot hulp, maintien of confervatie van de wettige Regeering en auftoriteir der overige Bondgenooten te doen rrarcheeren ? Terwyl zoodanige Bondgenoot zig zelf pro lubitu daar van in zyn eigen boefem komt te bedienen ? Waarlyk, Edele Groot Mog. Heeren, een manier van bandelen welke Wy, en tegens Uw Edele Groot Mogende principes, in de Misfive bovengemeld uitgedrukt, directelyk aanlopende en tegens alle pligten van het Bondgenootfchap moeten confidereeren , en prajfereeren Wy liever dit niet dieper in te treden , dan alle de gevolgen daar van alhier breeder ter needer te Rellen, dezelve aan Uw Edele Groot Mog radere overweging zelf overlatende; en fchoon de weigering, in fpecie van Troupes ter Hollandfche betaling ftaande wel minder gevolgen includeert, is echter dezelve al meede, na Ons inzien, direct, aanlopende tegens de banden van Unie en het geen tot hier toe in gebruik is geweest, Uw Edele Groot Mogende zullen imX.XX1L deel. E mers  66 april, ZAAKEN VAN 1786. mers met Ons convenieeren , dat4 offchoon de Troupes op de verfcheide Provinciën zyn gerepartitieerd , dezelve echter daar door nier ophouden te zyn Troupes van het gemeene Bondgerootfchap, en gefchikt ter gemeener detentie; zoo dit geen plaats meer heeft , maar dezelve alleen moeten worden aangemerkt als Troupes van de Provinciën, welke dezelve betalen , dan is Vr geen Suat van Oorlog meer nodig, maar konnen de refpetftive Provinciën alleen maar volftaan die en zoo veel Troupes, als elk tot zyn eigene defenfie noodig agt, te onderhouden, en zuilen ook effedtive de Provinciën dan gelieven te zorgen , dat haar eigen Regimenten of binnen haare Provincie of ten minften in de Nabuurfchap blyven, ten einde promptelyk daar van te kunnen gedient worden, in welk j>eval, wat 'er van de nezertinge da G neraiiteits Frontieren worden zal, laten VVy gaan» aan U-v Ed. Groot Mog. zelf overig. Ja E iele Groot Mog. Heeren hoe zal men van zyne eige Troupes zelf gebruik maken, daar immers by Ichikking fbmtyds een gedeelte door deeze, een ander gedeelte by eenen anderen Bondgenoot word betaald , by voorbeeld, deeze Provincie betaald in het Zwitzerfche Guardes eere Compagnie, andere Regiment Provinciën wederom andere, zal dan dit Regiment, het welk al meest door Uw Edele Groot Mog. word gebruikt in de Plaatfe haarer Refidentie , voortaan niet meer konnon geëmployeerd worden, dan voor zoo verre het zelve op Hollandfche repartitie is gebragt ? het zelve heeft mede plaats met betrekking tol andere Militie , van welke fomtyds eenige StafOfficieren betaald worden by geheel andere Provinciën, als op welkers repamtie een goed gedeelte der Manfchappen is gefteld , alles , zoo wy vermeenen , ten klaarfttn aanduidende , dat elke Bondgenoot van de gei eraale Militie kan en vermag gebruik te maken , tor zyn defenfie en, zoo ais de omftandifcheeden komen te verei-  april, STAAT EN OORLOG. 1786. 6j eifohen ; Wy verzoeken Uw Edele Gr. Mog. alle deeze en andere confequencien in ernftige overweginge te nemen, terwyl Wy intusfchen ook niet kunnen verbergen des te meer aangedaan te zyn over den flap, die Uw Edele Gr. Mog, hebben gelieven te doen , wanneer Wy nagaan geen de minfte Militie voor als nog by Ons te zyn geordonneerd , hoe zeer Wy hebben moeten ondervinden, dat door anderen , ook binnen Uw Edele Gr. Mog. Provincie, zoodanige infimulatien zyn gedaan , welke gefchapen Honden , de Burgery dezer Stad met vreze en wantrouwen te vervullen en tegens de Regeeringe voor in te nemen, om van andere zaken alhier te zwygen; Wy geloven dat Uw Ed. Gr. Mog, in zoodanige omftandigheden de flap door hoogstdezelve gedaan des te bedenkelyker zullen vinden , alzoo de toefland dezer Provincie zekerlyk te meer zorgelyk word, wanneer Perfoonen of Genootfchappen, buiten dezelve gezeten, zig eenige directie daar inne komen aan te matigen en te gelyker tyd den Souverain eener magtige Provincie openlyk van den Capitein Generaal verzoekt eene adiiftentie aan zoodanige Provincie te verleeneii, en Uw Ed. Gr. Mog. znllen dus ligt begrypen, dat Wy verpligt zyn met dien ernst, als het gewigt dezer zake vordert, het geen voorfz. is aan hoogstdezelve voor te dragen , en dezelve te verzoeken, van met die cordaatheid , als het Bondgenooten, zoo naauwe vereenigt, past, Oas t» willen verklaren, of Uw Edele Gr. Mog. Ons als Souverain deezer Provincie toekennen het befchik binnen dezelve en employ van alle zoodanige middelen , als Wy na vereisch d?r zake tot maintien der goede orde en wettige autoriteit nodig mogten oordeelen, zoo als Uw Ed. Gr. Mog. binnen haare Provincie jure fuo zelfs komen te employeren , mitsgaders of Uw Ed. Gr. Mog. van gedagten zyn, dat geene Troupes van den Staat tot hulpe en adfilientie konE 2 nes  68 april, ZAAKEN VAN 17&6. nen worden geordonneert, als de zoodanige alleen, welke'elke Provincie op haare repartie is hebbende; Wy flatteeren Ons dat Uw Ed. Gr. Mog., zig nader bedenkende , door hoogstderzelver Refcriptie alle apprehenfie, welke Wy uit de Misfive van Uw Ed. Gr. Mog. aan Zyne Doorlugtige Hoogheid billyk hebben mogen en moeten opvatten, zullen wegnemen en de Vriendnabuurlyke Correspondentie wederom met alle vertrouwen tusfchen deze Provinciën zyn ordinaire loop doen hebben, terwyl Wy van Onze zyde altyd zullen bevonden worden de pligten van het Bondgenootfchap, zoo veel in Ons is, met allen yver te behartigen en te vervullen. Hier meede, Ed. Gr. Mog. Heeren, byzondere goede Vrienden , Nagebuuren en Bondgenooten , Wy Uw Ed. Groot Mog. beveelen in de protectie van God Almagtig , dien Wy bidden dezelven te conferveeren in goede en voorfpoedige Regeeringe. Gefchreeven te Utrecht de» 12 April 1786. (Was geparapheert) 1, f. godin , vt. (Onder ftond) Uwer Edele Gr. Mog. zeer goede Vrienden, De Staaten van den Lande van Utrecht. (Laager ftond) Ter Ordonnantie van dezelve. (Was get.) PH. RAM. Abf. Secr. LVIIJ.  april, STAAT EN OORLOG. 178S. 6» LVTII. Approbatie en continuatie der gedecerneerde furcheance by Gecommitteerde Raaden, op een Misfive van Burgemeefteren en vyf hunner meede Vroedfchappen te Rotterdam , om voorziening tegen de fiuppletie der vaceerende Vroedfchapsplaats , hangende hun Edele Groot Mog. deliberatien, nevens dezelve Misfive ; mitsgaders een van de meerderheid der Vroedfchap dier Stad, ten aanzien van het eerflgemeld Adres, ..5 In dato 19 April 1786. De. Raadpenfionaris heeft, uit naam van de Heeren Gecommitteerde Raaden, ter Vergadering gecommuniceert de Refolutie by dezelve den 12 deezer, in abfentie van hun Ed. Groot Mog. genomen op een Misfive van Burgemeefteren der Stad Rotterdam, benevens vyf hunner mede Vroedfchappen , vermits het overlyden van Mr. Pieter Cornets de Groot, voorziening verzoekende tegen de fuppletie dier Vroedfchapsplaatfe, hangende hun Edele Groot Mog. deliberatien over de zaaken in dezelve Misfive tendeerende de refcriptie by die Refolutie tot furcheance van de vervulling der vooifz. Vroedfchapsplaatze, hangende hun Ed. Groot Mog. deliberatien over de zaaken m dezelve Misfive breeder in de navolgende Refolutie en Bylagen vervat. Fiat infertio. En voorts ontvangen een Misfive van Burgemeefteren en Vroedfchappen der Stad Rotterdam , gelchreeven aldaar den 18 deezer, waar by, ten aanzien van het voorfz. Adres van Burgemeefteren met vyf hunner mede Vroedfchappen, hun intentie expliceeren; en verzoeken , dat by nader Adres aan hun Edele Groot Mog. ter zaake voorfz., of over andere pointen, in welke de Vroedfchap derzelve Stad, of deszelfs RegE 3 ten  april, ZAAKEN VAN ten en Privilegiën , of van de Buvgerye of de Regeeng van dien! mogten zyn F^T'r^^n Z temming of prsalable kennis van het Col legie van de Vroedfchat.voor de dispofitie of Refolutie, aan de Vroedfchap bekwaame gelegentheid moge worden ge- , geeven, hunne belangen daar op aan hun^ele Groot Mog. te kunnen voordragen ; breeder hier na geinle reert. _. . r. Fiat Ufartto. Waar op gedelibereert zynde, is goedgevonden en verftaan het gecommuniceerde van het verngte van de Heeren Gecommitteerde Raaden, by; deeze aan, te nee men voor Notificatie, met approbatie van het zelve venig«; en dat voorts de voorfz. Misfive zoo van de Serheid als van de meerderheid der Vroedfchap ^ de Sad RotSatn, zullen worden geëxam.neert de Heeren van de .Ridderfchap en verdere hun Fdde Groo Mogende Gecommitteerden tot het groot R fi'ene en de Vergadering daar op gediend van derMlvef confideratien en advis; wordende de gedecerneerdB furcheance door de Heeren Gecommitteerde Raaden inmiddels gecontinueert; en is dien on vermindert CoSe van de voorfz. Misfives verzogt door de Heeren van de Ridderfchap en Edelen, om dezelve m de ordre "ader te examineeren, en door de Heeren Gedeputeerden der Steden Delft, Rotterdam, Brielle, EeSm en Medemblik , om daar oP te verftaan de intentie van de Heeren hunne Principalen. De Heeren Gedeputeerden der Steden Delft, Brielle, Hoorn, Enckhuizen , Edam en Medemblik , hebben tot de approbatie van het verrigte van de Heeren Gecommitteerde Raaden, en de gecontinueerde furcheance met geconcureert, als zig in de deliberatie daar over niet kunnende inlaten. De Heeren Gedeputeerden der Stad Rotterdam , hebben tot de vorenftaande Refolutie tot approbatie van het verrigte van Heeren  april, STAAT EN OORLOG, 1786. 7* Gecommitteerde Raaden niet geconcurreert, maar zyn van advis geweest, dat het voorfz. gemuniceerde behoor Je te worden gemaakt commisforiaai in een groot Befogne; en hebben dien on* vermindert , Copie verzo?t van het voorfz. gecommuniceerde, om daar op te verftaan de inrentie van de Heeren hunne Principaalen , en hebben voorts rot de continuatie der voornoem, de furcheance niet geconcurreert, maar die Conclufie aangezien. Accordeert met de voorfz. Reiolutiên. Extracl uit het Register der Refolutien van de Ed. Mog. Heeren Gecommitteerde Raaden van de Staaten van Holland en Westvriesland, genomen op Den ia April 1786. Is geleezen een Misfive van de Heeren Burgemeefteren der Stad Rotterdam , waar by dezelve met en benevens vyf hunner meede Vroedfchappen, vermits het overlyden van Mr. Pieter Cornets de Groot, om de daar by gedetailleerde reedenen , in fubflantie verzoeken , dat hun Edele Mog. de nodige voorziening gelieven te doen, op dat de Vroedfchapsplaats door het voorfz. fterfgeval vacant, hangende de deliberatien van hun Edele Groot Mog. over de zaaken in de voorfz. Misfive vermeld, door de Vroedfchap van hun S;ad of de meerderheid van dezelve , niet moge worden gefuppleerd, maar dat alles ten dien opzigte blyve in zyn geheel -> tot dat de Vergadering van hun Ed. Groot Mog. wederom zal plaats hebben. E 4 Waar  ?a april, ZAAKEN VAN 1786. , Waar op gedelibereert en de confideratien van den Heere Raadpeutionaris vernomen zynde, is goedgevonden en verftaan, dat Copie van de voorfz. Misfive zal worden gezonden aan Heeren Burgemeefteren en Vroedfchappen der Stad Rotterdam, by de Misfive hier na volgende geinfereert. Fiat infertie der Misfive. En zal Extraft deezer benevens Copie der Misfive van Heeren Burgemeefteren van Rotterdam, aan den Heere Raadpenfionaris worden ter hand gefield , met verzoek, om dezelve en van deeze hun Edele Mog. Refolutie ter eerfte Vergadering van hun Edele Groot Mog. uit naam van hun Edele Mog. kennis te willen geeven. (Onder fiond) Accordeert met voorfz. Register. (Was ga.) a. j. roter. EDT>  april, STAAT EN OORLOG. 1786. 7S EDELE MOGENDI' HEEREN ! Het_is aan U Edele Mog. ten vollen bekend, dat wy voor ons en onze vyf meede Vroedfchappen de Heer J. P. Boogaart, meede Lid in het Collegie van U Edele Mog., Gevers, Elfevier, Reep. maker en van Hoogftraaten, ons op den 28 November 1785, by Misfive hebben geaddresfeert aan hun Édele Groot Mog. de Heeren Staaten deezer Provincie, ten einde hoogstdezelve aan de Vroedfchap onzer Stad zouden gelieven aan te fchryven en te gelasten , dat de aanftellingen van Vroedfchappen, en de nominatien en eleótien van Burgemeefteren en Schepenen , voortaan zullen moeten worden uitgebragt prscifelyk conform de Oétroyen op den 25 September 1615, 16 December löso, 14 Maart en 19 November 1658, van hun Edele Groot Mog. door Burgemeefteren en Vroedfchappen van haarent wege, en van wege de gemeene Burgerye en Poorters onzer Stad verzogt en geobtineert. En dat wy daar by gevoegt, en by onze tweede Misfive in dato 4 April deezes jaars nader aangedrongen hebben dit provifioneel verzoek , dat wanneer hangende hun Edele Groot Mog. deübera. tien over deeze materie een Vroedfchap of ten Burgemeefter of Schepen geduurende zyne Amptsbedieninge mogte komen te overlyden, ofte wel de gewoone tyd der Magiftraatsbeftellinge voor de finaale afdoening deezer zaake mogte in vallen, hun Edele Groot E 5 Mos.  74 april, ZAAKEN VAN 1780. Mog. in dien gevalle zoodanige provifioneele voorzieninge zouden gelieven te doen, als hoogstdezelven dienftig zullen oordeelen, ten einde zonder praejudicie van het wederzyds gefuftineerde en buiten bezwaar van ons gemoed inmiddels de nodige eleétien of aanftellingen tot fuppletie van de vacerende of opengevallen plaatfen van Vroedfchappen, Burgemeefteren en Schepenen onzer Stad, op de gewoone en by de Privü' g en en Oftroyen onzer Srad bepaalde tyden wettiglyk mogen gefchieden. Het is aan ü Edele Mog. ook even zeer bekend , dat dit laatstgemelde verzoek, in gevolge en ter voldoeninge van hun Edele Groot Mog. Ref>lutie commisforiaal van den 5 deezer geëxamtneert zynde door de Heeren van de Ridierfchap en verdere hun Ed. Groot Mog. Gecommitteerden tot het groot Betogne door dezelve op den X daar aan volgende is uitgebragt een Rapport het welke by de meefte Leden is overgenomen, en waar op da?$ ter finaale afdoeninge ,van het voorfz. provifioneele verzoek gefteld is op Vrydag den 21 deezer, — zynde de Vergadering van hun Edele Groot Mog. inmiddels geadjouneert tot den IQDaar nu in deezen nagt alhier is overleeden Mr. Pieter Cornets de Groot, Raad in Vroedfchap onzer Stad, mitsgaders Bailliuw en Dykgraaf van Schieland, &c. &c. brengt ons dit onverwagte fterfgeval in de bedugtheid, dat onze meede Leden in deezer Stads Vroedfchap , wel ligt zouden kunnen infteeren en met hunne meerderheid van ftemmen in weerwil onzer [contradictien en prote- fte-  april, STAAT EN OORLOG. 1786. -5 ftatien refolveeren en dadelyk overgaan om nog in deeze week van ons te vergen eene Vergadering van de Vroedfchap, in dezelve een drietal ter vervullinge van de Vroedfch^p'aatfe , van voornoemde Överleeden te nomineeren en het zelve aan zyne Hoogheid den Heere Erfftadhouder deezer Provincie toe te zenden, ten fine van electie, welke dan voor de zaamenkomst van bun Edele Groot Mojr. uitgi-bragt en aan den Hoofd-Officier onzer Stad aangefchreeven zynde, de voorfz. quaeftieufe zaake merkelyk zoude Hellen uit haar geheel en van veele onaangenaame, en niets dan confufie en verwydering baarende gevolgen zoude kunnen zyn, naardien de alzoo genomineerde en gtëligeerde door ons niet erkend , nog door den Hoofd-Officier in eed genomen zoude kunnen worden. En wy hebben dieshalve, in de onzaekerheid of iets diergelyks zoude worden ondernomen, ons verpligt gevonden met onze vyf voornoemde meede Vroedfchappen naar een middel om te zien om zulks met effccT: te prjevenieeren , en ten dien einde U Ed. Mog. op het ernftigfte te verzoeken, omme aan de Vroedfchap Onzer Stad zoodanige aanfehryvinge te doen als U Edele Mog. zullen oordeelen best te kunnen dienen, ten einde dezelve Vroedfchap of meerderheid van dien delibeiante Principe , niets innoveere nog ietwes ter vervullinge van de voornoemde Vroedfchapsplaatfe onderneeme, voor den 21 deezer maand, en in cas de gemelde meerderheid onvermoedelyk mogte difficulteeren in zoodanige furcheanfe te berusten (hoe zeer Stads Handvesten daar toe vergunnen den tyd van zes weekeu, volgens Privilegiën van Keizer Karei, 15 No-  76 april, ZAAKEN VAN 178Ö. November 151+. en het Odlroy van hun Edele Groot Mog. 14 Maart 1658) dat het U Edele Mog. dan gelieve de Vergadering van hun Edele Gr. Mog. zooveel vroeger te befchryven als nodig zal zyn om alle feitelyke demarches in nadeel van ons gefustineerde, te voorkomen. Ons echter vleiende dat het aan de pas vertrokken Leden van hun Edele Groot Mog. niet zal behoeven gevergt te worden hunne terugkomst te verhaasten, maar dat door de vermogende tusfchenkomst van ü Edele Mog., als den Souverain reprefenteerende, alles zal blyven in ftaate en ten dien einde eene fpoedtge Refolutie van U Edele Mog. ftolliciteerende, beveelen wy U Edele Mog. in de befcherminge Godes, en hebben wy de eer ons te noemen. Edele Mogende Heeren, (Onder ftond) U Edele Mogende dienstwillige Burgemeefteren en Regeerders der Stad Rotterdam. (Laager ftond) Rotterdam Ter Ordonnantie van den 12 April dezelve. 1786. * (Was get.) W. W. VAN 1ERCKEL. 2rent-  april, STAAT EN OORLOG. 1786. 77 erkntfeste, &c. By ons heeden morgen ontfangen zyn. de een Misfive van Heeren Burge. meefteren en Regeerders van UE. Stad, waar by dezelve, vermits het overlyden van Mr, P. Cornets de Groot, met en benevens de vyf hunner meede Vroedfchappen daar in vermeld , om de daar by gedetailleerde reedenen verzoeken, dat wy aan TJE. zoodanige aanfchryving gelieven te doen, als wy best zouden oordeelen , ten einde by UE. of de meerderheid van dezelve deliberante Principe, niet werde geinnoveert, nog tot vervulling derVroedfchapsplaats door het voorfz. fterfgeval vaceerende, ondernoomen voor den ai deezer; hebben wy na voorgaande deliberatie goedgevonden Copie van de voorfz. Misfive by deeze- aan UE. toe te zenden, ten einde door UE. ten aanzien van de vervulling van de voorfz. Vroedfchapsplaats nietwes werde ondernomen , waar door de zaak by de voorfz.Misfive vermeld , voor de byeenkomst van hun Edele Groot Mog. Vergadering buiten haar geheel zoude kunnen worden gebragt, maar de geheele zaak daar in geconcerneert werde gehouden in ftaate en furcheance. Daar meede, Erendfeste, &C, Den ia April 1786. i EDE.  */8 april, ZAAKEN VAN 1786. edele groot mogende heeren, Nadien het aan Burgemeefteren en Regeer, ders deezer Stad heeft behaagt , om zig met nog vyf hunner meede Vroedfchappen , by Misfive van ia deezer maand , en dus op denzeiven morgen, ja fchier op het oogenblik, dat hunne meede Vroedfchap Mi\ Pieter Cornets de Groot was overleeden , te addresfeeren aan de Heeren ü Edele Gr. Mog. Gecommitteerde Raaden , met verzoek, dat hun Ed. Mog. aan de Vroedfchap deezer Stad zoodanige aanfchryvinge geliefden te doen, als haar Edele Mog. zouden oordeelen best te kunnen dienen, ten einde dezelve Vroedfchap , of meerderheid van dien , deliberame Principe , niets innoveerde , of ietwes ter vervulling van de voornoemde Vroedfchapspiaats zoude onderneemen , voor den 21 deezer maand , en in cas de gemelde meerderheid onvermoedelyk mogt difficulteeren in zoodanige furcheance te berusten , de Vergadering van hun Edele Groot Mog. zoo veel vroeger te befchryven , als uodig zoude zyn , om alle feitelyke demarches, in nadeel van hun gefustineerde voor te komen: zoo alsdan ook door welgemelde Heeren Gecommitteerde Raaden op denzelven datum aan ons een Misfive is toege. zonden, dewelke door Heeren Burgemeefteren jn de Vergadering van de Vroedfchap deeder Stad op den 13 deezer is gecommuniceert, met de daar by gevoegde Copie der voorfz. Misfive van Heeren Burgemeefteren, ten einde door ons, ren aauzien van de vervulling van de voorfz. Vroenfcbapsplaats nietwes zoude worden ondernomen, waar door de zaak, by de voorfz. Mis. live vermeld, voor de byeenkomst van U Edele Groot Mog. Vergadering buiten haar geheel zoude kunnen worden gebragt, maar de geheele zaak daar in geconcerneert, gehouden in ftaate en furcheance. Zv het ons gepermitteert, tot afwending van al-  april, ST'AAT EN OORLOG. i786. 79 alle verkeerde denkbeelden, welke uit de voorfz. demarche van Burgemeefteren en vyf meede Vroed* fchappen deezer Stad, ten nadeele en Jsefie van her Collegie van de Vroedfchap deezer Stad, of de meerderheid derzelve, zouden kunnen opkomen , waar roe de wyze , op welke de voorfz Misfive is ingerigt, niet weinig (toffe geeft, U E >ele Groot Mog. te informeeren. Dat, gelyk hec voorft. Adres door gemelde Burgemeefteren en vyf Vroe fchappen , aan de H-eren Gecommitteerde Raaden is gedaan. zonder hunne andere meede Leden van de Vroedfchap (zoo als echter de discretie , die meede Leden van het zelve Collegie aan malkandsren veri'chuldigt zyn, wel fcheen te vomerenj daar van pi valabel eenigzints te informeeren , veel minder by dezelve te onderdaan, of by hun eenig oogmerk was, het welk tot zoodanig een buitengewoon en gerecipiteert verzoek aanleiding zoude hebben konnen geeven , wy ook by deezen in alle opregtheid konnen en moeten betuigen , geene de minfte intentie te hebben gehad tot het ondernemen of het befbsan van dat gunt bet welk ons in de voorfz. Misfive, op de al.' lennüracieufte wyze is aangewreven , zoo als wy ook geen oogenblik hebben gehajfireert, om i ue voorfz. Aanfchryvinge van Heeren Gec immitteerde Raaden tot furcheanci der gemelde zaak volkomen te berusten. Dat hoe zeer wy dan ook vermeenen ons te mogen vleyen, dat de voorfz. indiscrete en pra> cipitaote ftap , zonder eenige fchyn van noodzaakelykheid door Burgemeefteren en vyf hunner m-ede Vroedfchappen gedaan, door U Ed, G'. Mog. niet zal konnen worden goedgekeurd * dezelve n^g te vreemder en geheel ongefchikt zal moeten voorkomen , wanneer ü Ed. Gr M g. geheven geil formeert te zyn. dat, in gevolge de Refolutie van de Vroedfchap deezer S:ad, in dato 16 April 1698, deweike tot hier toe als eeu onveranueijyk point van or.lre con- ftan»  go april, ZAAKEN VAN 1786. ftantelyk is geobferveert, en zelfs jaarlyks tot dat einde , ten minften agt dagen voor den 29 April in de Vergadering van de Vroedfchap word voorgeleezen , en aan de prefente Leden gerememoreert, tot het vergeeyen van permanente Ampten. flaande ter collatie van de Vergadering van de Vroedfchap (en dus ook van de vacante Vroedfchapsplaatfe) niet mag worden geprocedeert, ten zy ten minften agt dagen te voren, daar toe een dag gefteld, en de abfente ledtn daar van by Misfive kenmsfe gegeeven zal zyn: en dat 'er mitsdien geen de minfte gegronde vrees of bedugtheid was te vinden , op welKe het voorfz. zoo extraordinair en geprecipiteert verzoek om furcheanfe en prompte voorziening aan Heeren Gecommitteerde Raaden konde worden gefundeert: te minder, om dat, in gevolge het voorfz. point van ordre de vroeglte dag ,'die tot het formeeren eener nominatie zoude hebben kunnen worden gefteld , in alle geval , niet eerder als na de byeenkomst der Vergadering van U Edele Groot Mogende die met langer als tot den 19 deezer maand was geadiourneert, zoude hebben konnen invallen. Wy zullen, Edele Groot Mog. Heeren, dan ook hier over niet breeder uitweiden; dan, nadien wy vermeenen uit deeze en andere demarches van de tegenwoordige Burgemeetteren en hunne voornoemde meede Vroedfchappen, niet onwaarfchynlyk te mogen voorfpellen , dat dezelve eerlang of in het vervolg ook wel eenig nader Adres aan U Edele Groot Mog. met opzigt tot deeze zaak, het zy tot prompte of proviüoi eele voorziening of anderzints zouden kunnen uoen buiten eenige medekennis , veel min toeflemming van het Collegie van de Vroed-, fchap deezer Stad , agten wy ons, (hoe zeer wy diergelyk verzoek anderzints gaarne zouden hebben willen menageeren) verpligt , en zells gedwongen, ten einde niet ongehoord , op Ipecieufe voorgeevens te worden veroordeeld , ot be-  april, STAAT EN OORLOG. 81 bezwaard, U Edele Gr. Mog. op het eerbiedigst te verzoeken, dat het U Edele Gr. Mog. goede gebefte zyn moge, om, indien 'er eenig nader Adres ter zaake voorfz. of over andere pointen in welke de Vroedfchap onzer Stad, of de Regten of Privilegiën derzelver Stad of Burgerye , of de Regeering van dien, zouden mogen zyn gecorcerneert aan U Ed. Groot Mog. zonder toeltemming of prealabele kennis van het Collegie van de Vroedfchap zoude mogen worden gedaan, alvorens daar op te disponeeren en refolveeren, aan de Vroedfchap deezer Stad bekwaame geleegenheid moge worden gegeeven , omme hunne belangen daar op aan U Ed. Gr. Mos. te konnen voordragen. Waar meede wy de eer hebben, U Edele Groot Mog. in de befcherming van God Almagtig aanbeveelende te verblyven. Edele Groot Mog. Heeren, (Onder ftond) U Edele Groot Mog. onderdanige Dienaaten. Burgemeefteren en Vroedfchappen der Stad Rotterdam. (Laager ftond.) Rotterdam Ter Ordonnantie van den 18 April dezelven. 178(5. (Was get.) W, W. VAN BERCKELs XXXII. DEEL. F LIX.  82 april} ZAAKEN VAN LIX, Refolutie van hun Ed. Gr. Mogende , op het different in de Regeering te Rotterdam , over een Ordonnantie op de Schuttery; en em te decli* nteren de casfatie der recufatie en feclufte van twee Scheepenen. In dato 20 April 1786. By refurntie en tot finaale afkomst op heeden volgens hun Ed. Gr. Mog. Refolutie van den 6 deezer gedelibereerd zynde op het Rapport den aj der voorleede maand ter Vergadering uitgebragt door de Heeren van de Ridderfchap en verdere hun Ed. Gr. Mog. Gecommitteerden tot het groot Befogne , hebbende ingevolge en tot voldoening aan hun Ed. Gr. Mog. Refolutie Commisforiaal van den 23 February deezes jaars , benevens de Heeren hun Ed. Gr. Mog. Gecommitteerden te Rotterdam, geëxamineerd de Propofitie door de Heeren Gedeputeerden der gemelde Stad den 11 January te vooren ter Vergadering gedaan, ten einde hun Ed. Gr. Mog. zouden gelieven te verklaalen, dat by aldien nuttig en oirbaar mogte worden bevonden , dat 'er eenige alteratien of redresfen in de forme of Ordonnantiën en Reglementen van de Schutterye der voorfz. Stad zouden worden gemaakt, dezelve Redresfen, Ordonnantiën en Reglementen geen effect, zullen forteeren , ten zy dezelve vooraf zullen zyn gebragt ter kennis en deliberatie van de Vroedfchap derzelve Stad, en met derzelver advis als naar ouder gewoonte geconftateerd en gearresteerd zullen zyn; met verdere aanfchryving van wegens hun Ed. Gr. Mog. aan derzelver Gecommitteerden te Rotterdam voornoemd, om zig te onthouden van alle deliberatien, tendeerende tot het conftateeren, reguleeren, arresteeren en executeeren van Redresfen , Reglementen en Ordonnantiën , relatief tot de Schutterye aldaar, maar al het zelve als ftedelyk en domefticq , geheel en al privativelyk over te laaten aan het beltuur van de Regeering derzelve Stad. Dat  april, STAAT EN OORLOG. i?8(5. 83 Dat het wyders hun Ed. Gr. Mog. behagcp mogte, de pretenfe recufatiè en fecinfie van de twee Scheepenen Havart en de Mirell, als meede Leden van de Wethouderfchap, van de deliberatie over de te maken Redresfen, Reglementen of Ordonnantiën vror de Schuttery der voorn. Stad, als notoir nul en onbegaanbaar te casfeeren en te niet te doen, en voorts als breeder by die Propofitie is vermeld; als meede op de Misfive van Burgemeefteren en Regeerders der gemelde Stad van den 10 January en den 11 ingekomen , waar by ter kennis van hun Ed. Gr. Mog. hebben gebragt eenige byzonderheden tot provifioneele Elucidatie omtrent de voorfz. Propofitie ; voorts op een Misfive van de Raaden en Vroedfchappen derzelve Stad van den 6 February deezes jaars en den 9 ter Vergadering ingekomen, daar by, uit kragte der Refolutie van voorfz. u January exbibeerende de Memorie en Bylaagen by de voorfz. Propofitie gemeld, waar omtrent op het ernfligfle de attentie van hun Ed. Gr. Mog. imploreerden. Wyders op een Misfive van de Heeren hun Ed. Gr. Mog. Gecommitteerde» te Rotterdam van den 21 February houdende tot voldoening aan hun Ed. Gr, Mog. Refolutie van den u January te vooren, derzelver confi leratien en advis op de voorfz. Propofitie van Heeren Gedeputeerden der gemelde Stad, en nog op een Misfive van Burgemeefteren en Regeerders aldaar van den 22 February en daags daar aan ter Vergade! ring ingekomen, houdende tot voldoening aan hun Ed Gr. Mog. meergemelde Refolutie van den u Januarv derzelver Berigt met de Bylaagen van Litt. A tot O op de voorfz. Propofitie ; mitsgaders op een afzonderlyk Berigt van de Scheepenen de Loches, van Yzendoorn, Havart, Suermond, Hoog en de Mirell, als Leden van de Wethouderfchap te Rotterdam op de meergemelde Propofitie, en eindelyk op een Misfive yan de Raaden van Vroedfchappen der voorfz. Stad, den 29 Maart by Copie aan de Leden gegeeven, alles breeder onder de Notulen van den n January, O, 21 February en ag Maart laatstleeden geinlëreerr. L goedgevonden en verftaan, het eerfte gedeelte der 1 Propofitie door de Heeren Gedeputeerden der Stad RotF a " ter.  84 april, ZAAKEN VAN 1786. terdam op den 11 January laatstleeden gedaan tot mamtien van de wettige en tot hier toe ongekreukte Regten en Posfesfie, welke de Vroedfchap fustineert te hebben, by deeze te declineeren en te verklaaren dat de Heeren Gecommitteerden van hun Ed. Gr. Mog., gecombineerd met de Magiftraat. ingevolge hun Ed. Gr. Moz. Refolutie van den 10 Augustus 1784 , bevoegd en geregtigd zyn, om omtrent het redres der Sttery §als een gepast'middel tot hertel van de rust en het vertrouwen binnen de Stad Rotteraam te delibereeren, en zoodanige voorzieningen te doen1, als zy nodig oordeelen : met aanfchryving aan de Vroedfchap der gemelde Stad , om de voorfz. hun EL Gr. Mog. Gecommitteerden gezamentlyk met den Magiftraat. de gearresteerde Refolutien ter Executie te laten leggen , en behooilyk effect forteeren; mitsgaders om zig daar meede niet te bemoeyen, yeel minder daar tegen eenig empêchement te veroorzaaken, direc telyk of indireételyk : en is meede goedgevonden e„ verftaan , het tweede gedeelte derzelve Propofitie tot casfatie der recufatiè en feclufie van de Scheepenen Havart en de Mirell uit de Wethouderfchap , als ongefundeerd, by deeze te declineeren. En zal Extract deezer Refolutie gezonden worden aan de voorfz. Heeren hun Ed. Groot Mog. Gecomrnitteerden, als meede aan Schout , Burgemeefteren en Scheepenen der Stad Rotterdam, mitsgaders aan de Vroedfchap der gemelde Stad', om zig praecifelyk daar na te reguleeren. De Heeren van de Ridderfchap en Edelen niet geconcurreerd hebbende tot het neemen der Refolutie van den 10 Augustus 1784 hebben meède tot de voorfz. Refolutie met geconcurreerd. De Heeren Gedeputeerden der Stad Delft, hebben in het neemen van de bovenftaande Refolutie niet geconcurreerd, en gedeclareerd niet verantwoordelyk te willen zyn voor de nadeelige gevolgen, welke daar uit zouden kunnen refulteeren. ue  april, STAAT EN OORLOG. 1785. 85 De Heeren Gedeputeerden der Stad Amfter. dam hebben, tegen de voorn. Refolutie geprotefteert met referve van nader Aanteekening, en gedeclareerd, niet verantwoordelylc te willen zyn voor de nadeelige gevolgen, welke daar uit zouden kunnen refulteeren , maar die te laaten voor reekening van de meerderheid. De Heeren Gedeputeerden der Stad Rotter, dam, hebben de vorenftaande Refolutie , met inhaefie hunner Propofitie, op den 11 January deezes jaars ter Vergadering gedaan, expresfelyk gecontradiceert, en daar tegen ten, kragtigfte geprotefteerd; met referve van zoodanige nader Aanteekening en middelen tot redres, als de Heeren hunne Principaalen zouden mogen te rade worden, declareerende voorts zig onfchuldig te houden , en niet verantwoordelyk te willen zyn voor de nadeelige gevolgen en confulie, welke uit de executie der voorfz. Refolutie zouden mogen refulteeren ; maar die te laaten voor reekening en ter verantwoording van die Leden, welke tot het neemen der voorfz. Refolutie hebben geconcutreert. De Heeren Gedeputeerden der Stad Brielle , hebben gedeclareerd tot de vorenftaande Refolutie niet te hebben geconcurreerd. De Heeren Gedeputeerden der Stad Hoorn, hebben gedeclareerd, dat zy volgens de last van de Heeren humre Principaalen, uit hoofde van de door dezelve gedaane Contradictie te*, gen de Refolutie van 10 Augustus 1784 , zig in de deliberatien over deeze zaak, als een gevolg daar van zynde, niet hebben ingelaten. De Heeren Gedeputeerden der Steden Enkhuizen, Edam en Medenblik, hebben de conclufie der voorfz. Refolutie aangezien. F 3 De  ;6 ApRno ZAAKEN VAN i?86. De Heeren Gedeputeerden der Steden Dordrecht, Haarlem, Leiden, Gouda, Gorinchem, Schiedam, Schoonhoven, Alkmaar,Munnikendam en Purmerende , hebben tegen de voorfz. Protesten en Aanteekenirfgen zoodanig Contra-Protest en Contra-Aanteekening gerelerveerd- als geoordeeld zal worden te behooren. Accordeert met de voorfz. Refolutien. LX Misfive van Gedeputeerden Staaten van Utrecht aan de Staaten van Holland, tot eclatante fatisfathe wegens een periode in No. 45. van de zoogenaamde Opregte Nederlandfche Courant, by D. Schuurman te Amlterdam uitgegeeven, van 15 April. Ingebragt den 20 April 1786. Ontfangen een Misfive van de Gedeputeerden van de Staaten 's Lands van Utrecht, gelchreeven te Alarerlm?va8n ,5 ^$L**%£ leTw^." (ïïe Heeen S aaS Provfncie eeTe éclatante en aan de hefie geëventeedigde SSSéS verzoeken, breeder in de volgende M.slive gedetailleert. ^ Waar op gedelibereert zynde , is goedgevonden en °dat de vootfz. Misfive zal worden geéxamt'T,n' .5. Heeren van de Ridderfchap en verdere SeM^^mZ Gecommitteerden tot het groot  april, STAAT EN OORLOG. 178Ó. 87 Befogne, en de Vergadering daar op gediend van derzelver confideratien en advis; en is dien onvermindert Copie van dezelve Misfive verzogt door de Heeren Gedeputeerden der Steden Amfterdam , Rotterdam en Brielle , om daar op te verftaan de intentie van de Heeren hunne Principaalen. Accordeert met de voorfz. Refolutien. EDELE GROOT MOGENDE HEEREN, BYZONDERE GOEDE VRUNDEN, NAGEBUÜREN EN EONDGENOOTEN. De Heeren Staaten deezer Provincie hebben te meermaalen de ernftigfte Propofitien gedaan ter Vergaderinge van hun Hoog Mog. tot weering en beteugeling van de verregaande licentie der Courantiers, e'n offchoon zy het genoegen hadden te mogen ontwaren, dat de Heeren Staaten van verfcheide der andere Provinciën , blykens hoogstderzelver Refolutien, met hun Ed. Mog. ten deezen aanzien in dezelfde begrippen verfeerden, en zig geneegen verklaarden , daar toe gemeenfchappelyk te willen meede werken , hebben zy nochtans van derzelver herhaalde voorftellen dat effect niet gezien, dat dezelven ter Generaliteit ter conclgfie hebben kunnen worden gebragt; en heeft zulks ten gevolge gehad , dat de verregaande licentie der Nieuwlchryveren ;derwyze van trap tot trap is toegenomen , dat tegenwoordig niet alleen byzondere Perfoonen van Regeering in de refpective Provinciën en Steden, voor derzelver calumnien niet meer veilig zyn, maar dat zy zig niet ontzien geheele Collegien van Regeering en Juftitie der Souveraine Gewesten, ja zelfs den wettigen Souverain zelve, op de eerroveudfle en alle ondergelchiktheid verbannende wyze te lasteren en te traduceeren. Van welk laatfte wy in No. 45. van de zooF 4 ge-  88 april, ZAAKEN VAN 1786. eenaamde Oprechte Nederlandfche Courant, gedrukt onder Nieuwer-Amftel, en uugegeeven wordende te Amfterdam, by Dirk Schuurman, op het Rokkin , by de Vispoort, van Zaturdag den 15 April deezes jaars, de aUeréclatantfte preuve hebben moeten ondervinden; m welk Dagpapier de Scbryver zig niet heeft ontzien1, volgende lasterlyke en beleedigende Aanfpraak te infereereft, houdende „rooA„ Aan alle brave rust- en vredelievende Burgers en Boeren, door het geheele Vaderland (over de Misfive van de meerderheid deiEdel Mogende Heeren Staaten van Utrecht , aan hun Ed. Gr Mog. de Heeren Staaten van Holland eu Westvriesland.) Rust- en Vreede-üevende Landgenoten ! Kan 'er iets verderflyker voor U allen zyn, dan een Burger-Oorlog? -— Kan 'er iets fchandelyker en vernielender voor de Eer en Hoogheid van onzen Staat buiten 's Lands, of gevaarlyker voor onze Amiterdamfche Beurs, de groote Hartader van 's Lands beftaan en Financien, bedagt worden? Kan 'er iets ver- fchriklyker voor een Christen zyn , dan een Bloedbad, en het gruwlyk Menfchenmoorden onder Christenen? -— En was dan dit alles niet de waarachtige reedenen, waarom bun Ed. Groot Mog., de Souverain van Holland , door eene aanfchryving aan hunnen Capitein Generaal hebben willen voorkomen , dat geene Militie tegen de Burgereyen in de Provincie Utrecht mogt gezonden worden ! — Hebben alle rustlievende Nederlanders niet gejuicht en den Hemel gedankt over die trouwhartige voorzorg der Heeren  april, STAAT EN OORLOG. 178Ó. 89 Staaten van Holland? — En zie daar!.... wat doet nu de Meerderheid der Utrechtfche Staaten , dat is eenige Domheer en en Ridders, met zommige Ariftocratifche Stads-Regenten vereenigd? •— Hoe antwoorden zy aan de Heeien Staaten van Holland? Van ontroering beeft ons het hart; en de hand kan naauwlyks voortfchryven! — 0 Godlooze of blinde Hoogmoed en Heerzucht! waar toe vervoert gy toch den aanzienlyken Aardwurm, in dit ons Land, het geen anderzins zoo gezegend en bloeyend kan zyn! —- Hoe lange zal men hier nog moeten zuchten en door ontroerende vrees voor het bloedig uitbarflen van Burgertwisten, ontrust en beangftigd blyven ! . . . . Wy zyn te zeer ontroerd, dan dat wy heeden die rampzalige Misfive puntlelyk zouden kunnen nagaan, — Onze oogen hebben naauwlyks kunnen gelooven , het geen zy lazen. — Ongelukkiger zamenftelzel van verkeerde denkbeelden en redeneeringen , zullen 's Lands Registers naauwlyks opleeveren, dan die Misfive is. — Dit zullen wy ftiptelyk en zoo klaar als de helderfle Middagzon bewyzen. Nu flech'.s deeze éêne gedagte over de Unie van Utrecht, uit welke die Meerderheid argumenteerd. Wat is eigenlyk de Unie van Utrecht, dat groote Verbond der zeven Sjuveraine Provinciën ? — Is dat flechts een Verbond tusfchen die weinige Heeren, of Farailiën van elke Provincie, die in der tyd regeeren? Of is het wezenlyk en waarachtig een Verbond tusfchen het ganfche Volk van elke der relpective frovincien , net geen door zyne zeven Souverainen vertegenwoordigd wordt? —• Met de overweeF 5 ging  9o april, ZAAKEN VAN 1786. ging van deeze ééne waarheid vervalt terfrond tot gruis het geheele fundament van de Misfive. — Het is onbegrypelyk, dat de Utrechtfche Ridderfchap, onder welke anderzins zeer verftandige Heeren zyn , zoo elendig en jammerlyk heeft kunnen dwalen. — Noch deeze andere jammerlyke dwaling. —— Het is waar, dat de Provinciën zig met eikanderen verbonden hebben , om zig in nood en dood by te Itaan. Daar toe hebben zy eene Krygsmacht te vragen tot handhaving van haare Burgerlyke rust tegen eenen opgerooyden hoop van Muitelingen. — Dit is altemaal waar. — Maar is dit het geval van Utrecht ? Is daar een opgerooyde hoop van gemeen Volk, tegen welke het Krygsvolk van den Staat gevraagd zoude moeten worden ? — Volgt dan ook al uit de Unie van Utrecht , dat tegen eene zoo bedaard en eendrachtig voortwerkende Burgerye, als naauwlyks in de Gefchiedenisfen der geheele Wereld een voorbeeld te vinden is, ook al Krygsvolk zou mogen gebruikt worden? — Door Krygsvolk te zenden zou een Burger-Oorlog en een gruwelyke Moord ontftaan, en de geheele Republicq in rep en roer geraaken. —- Wel nu ? volgt dan ook al uit de Unie van Utrecht, dat eene meerderheid van Utrecht' fche Staaten recht zou hebben, dingen te doen, uit welke een Burger-Oorlog zou ontftaan en het geheele Vaderland het onder fie hoven gekeerd worden ? — Dit gaapt immers al wederom als een Oven! •— Dog wy zullen in de volgende verder een ftiptelyke wederlegging van ftuk tot ftuk mededeele». — Uit een Gezelfchap van rust- en vreedelievende Vrienden. Eene  april, STAAT EN OORLOG. 1786. 91 Eene Aanfpraak en Infenie, Edele Groot Mogende Heeren , welke wy niet dan met de uitterfte ontroering en billyke verontwaardiging hebben gezien, en waar over wy, by abfentie van de Heeren Staaten , vermeend hebben niet te mogen afzyn , onze klachten aan U Ed. Gr. Mog. te doen ; willen wy ons niet fchuldig maken aan te kort kominge in onze diere verplig. tinge en aan veronachtzaminge van het gezag en de waardigheid van den wettigen Souverain deezer Provincie, aan welken zulk eene enorme Isefie door den Drukker, Uitgever en Schryver van de gemelde paslage is toegebragt, die alle paaien van betamelykheid te buiten gaat, en de geheele Provinciale Regeeringe blootheid aan de verguizinge en minachtinge van het Publicq, Wy verkiezen de impresfien , die deeze en foortgelyke injurieufe, calumuieufe en rebellieRokende uitdrukkingen op de gemoederen van veele eenvoudige ménfchen bereids gemaakt hebben , en noodwendig, wanneer dezelven niet kragtdadig worden te keer gegaan, meer en meer maaken moeten, alhier niet dieper in te treeden ; maar vertrouwen , dat U Ed. Gr. Mog, met ons zullen bevroeden de dangereufe gevolgen , welke zulk eene ongelimiteerde en alle hornes van decentie en fubordinatie overfchrydende manier van fchryven, naar zig zullen lleepen. En het is uit overweeginge hier van, dat wy ons genoodzaakt vinden , met al dien ernst, welke het gewigt der zaake en het maintien van de hoogheid en het wettig gezag van den Souverain deezer Provincie vordert, van U Ed. Gr. Mog. te verzoeken , en te begeeren, dat dezelven aan de Heeren Staaten deezer Provincie eene éclatante en aan deeze enorme laitie geëyenreedigde fatisfactie zullen gelieven te doen geworden, en den Courantier op zoodanige wyze, als de forme der Regeeringe binnen Uwer Ed. Gr. Mog. Provincie meede brengt, hoogstder. zeiver ongenoegen zullen gelieven te doen ge- ivoe-  92 april, ZAAKEN VAN 1786. voelen, en daar door te prevenieren , dat deeze en andere Courantiers, binnen Uwer Ed. Gr. Mog. Provincie gezeeten, niet verder voortgaan , de Souveraine Vergadering deezer Provincie en derzelver Refolutien te tauxeeren en in een hatelyk en beleedigend daglicht aan de Natie voor te (tellen. Wy vermeenen van de cordaatheid en billykheid van Uwer Ed. Gr. Mog. gevoelens niet anders te mogen verwagten, dan dat Uw Ed. Gr. Mog., door de interpofitie van derzelver veelvermogend gezag, in diergelyke gevallen meermaal met fucces geëmployeerd, ons binnen kort een voldoend effect, van dit ons verzoek zullen doen erlangen ; terwyl wy van onze zyde, des gerequireerd , nimmer in gebreeke zullen bevonden worden de plichten van reciprociteit met allen ie ver te vervullen. Hier meede, Ed. Gr. Mog. Heeren, byzondere goede Vrienden, 'Nagebuuren en Bondgenooten , beveelen Wy U Ed. Groot Mog. in de protettie van God Almagtig , dien Wy bidden dezelven te conferveeren in goede en voorfpoedige Regeeringe. Gefchreeven te Utrecht den 18 April 1786. (Was geparapheert) D. j. v. reede; vt. (Onder Rond) Uwer Edele Gr. Mog. zeer goede Vrienden, De Gedeputeerden van de Staaten van den Lande van Utrecht. (Laager (lond) Ter Ordonnantie van dezelve, (Was gerO PH. RAM. Abf.Secr. LXI.  april, STAAT EN OORLOG. 1785. 93 LXI. Misfive van het Hof aan hun Ed. Gr. Mogende, over eene periode in een Request van d. van laer, c. s., als Gecommitteerden y.m het Exercitie-Genootfchap alhier; en Misfive der Magiftraat van 's Hage, met een Request van den Krygsraad der Schuttery betrekkelyk het verzogt OBroy door voorfz. ExercitieGenootfchap. Ingebragt 20 April 178(5. Ontfaiigen een Misfive van de Prajfident en Raaden van den Hove, gefchreeven in den Hage den 19 deezer, waar by , ter geleegenheid van een Request van D. van Laer, c. s , als Gecommitteerde van het Exercitie-Genootfchap alhier, geinentioneerd by een Misfive van de Heeren Gecommitteerde Raaden aan hun gefchre'even , ten aanzien van een periode in die Requeste, voorloopig voordraagen, aanitonds na het eindigen der Vacantie, hun Edele Groot Mog. daar omtrent te zullen elucideeren, breeder hier na geinfereert. Fiat infertio. Als meede een Misfive van Schout, Burgemeefteren en Scheepenen van 's Gravenhage , gefchreeven alhier op heeden, waar beneevens aan hun Ed. Groot Mog. laaten toekomen de Copie authenticq van een Request aan hun geprefenteerd door den Krygsraad der Schuttery van 's Gravenhage, betrekkelyk tot het aan hun Ed. Groot Mog. verzogt Oftroy en Privilegie door Gecommitteerdens van het Exercitie-Genootfchap alhier, met verzoek van gunftig reguard op het Request van den voorfz. Krygsraad der Haagfche Schuttery ; breeder hier na geinfereerd. Fiat  94 april, ZAAKEN VAN 178Ö. Fiat infertio. Waar op gedelibereert zynde, is goedgevonden en verftaan, dat de voorfz. Misfives en Bylaage by de tweede gevoegd, zullen worden geëxamineert door de Heeren Gecommitteerde Raaden , en de Vergadering daar op gediend van derzelver confideratien en advis; en is dien onvermindert, Copie van dezelve verzogt door de Heeren Gedeputeerden der Steden Amfterdam, Rotterdam, Brielle en Hoorn, om daar op te verftaan de intentie van de Heeren hunne Principaalen. Accordeert met de voorfz. Refolutien. edele groot mogende heeren ! Weinige dagen geleeden by ons ontfangen zynde eene Misfive van Heeren Uw Ed. Groot Mos. Gecommitteerde Raaden, houdende , dat Uw Edele Groot Mog. op den 7 deezer, hadden goedgevonden, haar Edele Mog. te verzoeken, zorg te draagen, dat, inmiddels dat haar Ed. Mog. Uw Edele Groot Mog. zouden hebben gediend van hunne confideratien en advis op zeeker Requeste door D. van Laar C S., als Gecommitteerde van de ExercitieGenootfchap alhier, in Uw Edele Groot Mog. Vergadering gepraefenteert, geene andere Exercitie-Genootfchappen, onder wat benaming in den Hage werden opgerigt, is by die geleegenheid onze aandagt gevallen op de Requeste, daar by gementioneèrd, en van welker inhoud wy uit de publicque Nieuwspapieren kennis gekreegen hebben. , .••/ gn vermits wy daar uit gezien hebben, dat by die Requeste meldinge gemaakt is van eene (zoo de Supplianten het noemen) min gunftige Refolutie van het Hof, voor de exiftentie van der Supplianten zoogenaamde Genootfchap; hebben wy noodig geoordeeld, Uw Edele Gr. Mog.  april, STAAT EN OORLOG, 1786. 95 nopens gemelde onze Refolutie, en het gunt by den Hove omtrent die zaak is in coniideratie gekomen, te moeten elucideeien ; waarom wy de vryheid neemen, Uw Ed. Gr. Mog. voorloopig voor te draagen , dat wy aanftonds na het eindigen van de Vacantie de eer zullen hebben het zelve te doen. Hier meede, Edele Groot Mogende Heeren, bidden wy God Almagtig Uw Édele Groot Mogende in eene langduurige en voorfpoedige Regeering te con» feryeeren. Gefchreeven in den Hage den 19 April 1786^ (Onder Rond) Uw Edele Groot Mogende gantsch Dienstwillige, De Praafident en Raaden over Holland, Zeeland en Vriesland. (Laager Rond) Ter Ordonnantie van dezelve. (Was get.) adriaan bodt. ede-  96 april, ZAAKEN VAN 1786. edele groot mogende heeren! Wy vinden ons verpligt om ter kennisfe van U Ed, Gr. Mog. te brengen , dat door den Krygsraad der Schuttery van *s Gravenhaage aan ons , als deszelfs Magiftraat, een Request is geprefenteerd, betrekkelyk zynde tot een verzoek om Oétroy en Privilegie door Gecommitteerdens van het Exercitie-Genootfchap alhier (ingevolge bet geen daar van in de Couranten is geannoteerd) aan ü Edele Gr. Mog. gedaan. Wy hebben wel getragt, Edele Groot Mog. Heeren, den gemelden Krygsraad, die zig eerst by monde over die zaak had geaddresfeerd aan ' den Collonel der Schuttery, welke daar van in onze Vergadering had rapport gedaan, te disfuadeeren voor als nog eenige demarches deswegens te doen , nier om dat wy de bedenkingen en zvvaarigbeeden van den Krygsraad afkeurden of voor ongegrond hielden, maar, om dat reeds by eene voorige geleegenheid , in een Conferentie met Heeren Commisfarisfen van de Edel Mogende Heeren Gecommitteerde Raaden , door Burgfmeefteren aan hun Ed. Mog. was te kennen gegeeven , hoe by den Magiftraat omtrent het alhier oprigten van Exercitie-Genootfchap. pen, tot de Schuttery niet behoorende , wierd gedagt , als hebbende Burgemeefteren aan welgemelde Heeren Commisfarisfen van hun Edele Mog. geproponeerd, of het, tot confervatie van de rust alhier, niet raadzaam zou zyn, ten min. ften by provifie , het exerceeren van het Genootfchap te interdiceeren , tot het doen van welke Propofitie Burgemeefteren zig hadden ver. pligt gereekend, uit hoofde van hunne bedugtheid, dat alle Exercitie - Gcnootfchappen alhier in 's Gravenhaage, tot de Schuttery niet behoorende , zouden zyn en blyven een bron van oneenigheid onder de Ingezeetenen van 's Gravenhaage , en welke Propofitie dezelve Heeren Com-  april, STAAT EN OORLOG. 1786. 97 Commisfarisfen hadden aangenoomen in het Collegie van Heeren Gecommitteerde Raaden te brengen, waarom wy dan ook verrrouwden, dat als nu by welg-melde Heeren Gecommitteerde Raaden, welkers advis op het voorfc, Request van Gecommirreerdens van het Genootfchap , door U Ed. Gr. Mog. is gerequireert, op die aan hun Edele Mogs. bekende gevoelens , en bedugthetd van den Magiftraat, gunftige reflectie zoude worden geflaagen , of dat althans, indien hun Edele Mog. tot eene andere opinie mogten irxlineeren, by dezelven aan ü Ed. Gr. Mog. over die zaak niet zoude worden geadvifeert, dan, na dat het gemelde Request aan ons toegezonden, en onze confideratien of berigt daar op gerequireerd zou zyn, en het welk wy derhalven oordeelden voor als nog te kunnen afwagten. Edoch den Krygsraad der Schuttery de zaak van dat gewigt geoordeeld hebbende, dat dezelve heeft gemeend terftond .derzelver zwaarigheeden en bedenkingen over het voorfz. verzoek van het Gerootfchsp, aan U Ed. Gr Mog. gedaan, aan ons als hunnen Magiftraat te moeten voordraagen, en daar toe aan ons een Request te prefenteeren , hebben wy na rype deli. beratie ons onvermydelyk verpligt geoordeeld, om ook, zonder uitftd, U Edele Gr. Mogende daar van te moeten informeeren, en het gemelde Request aan U Ed. Groot Mog. aan te bieden , gelyk wy de vryheid gebruiken om Copie authenticq van het zelve hier nevens aan U Ed. Groot Mog. te doen toekomen: terwyl wy leffens niet kunnen nog mogen verbergen, dat dezelfde reedenen en zwaarigheeden, waar op het hier bovengemelde Declaratoir van Burgemeefteren, aan Heeren Commisfarisfen van de Edele Mog, Heeren Gecommitteerde Raaden voor-eerigen tyd gedaan , was berustende, als noch by ons plaats hebben , en dat wy eerbiediglyk ver- w»rmreenen' ons °P S°ede gronden voor overtuigd XXXII. deel G te  93 afril, ZAAKEN VAN 1786. te moogen houden, dat wanneer over en tegens de nuttigheeden, welke uit het gemelde Genootfchap mogten kunnen proflueeren, onzydig overwogen en tegen gefteld worden, niet alleen de reedenen van min noodzaakelykheid van zoodanig Genootichap alhier in 's Gravenbaage vooral, na dat by ons alle maatregelen zyn genoomen tot bevordering der oeffening van de Haagfche Schuttery in de Wapenhandel, en na dat dezelve Schuttery met de daad haare bereidwilligheid tot dezelve Wapenoeffening opentlyk, cn met fucces getoond heeft , en waar in dezelve ook bereid is te continueeren , maar ook de veelvuldige inconvenienten en zwaangheeden , welke altoos bevonden zullen worden alhier uit zoodanig Genootfchap buiten de Schuttery voort te vloeyen, en waar tegen het ons onmoogelyk toefchynt in allen opzigte genoegzaame praecautien en voorzorgen te kunnen gebruiken, maar waar van de gevolgen ten uitterfte te apprehendeeren zyn, als dan dezelfde ditficulteiten noodwendig zeer verre boven het vermeende nut moeten praivaleeren. En daar wy niets yveriger wenfchen , noen iets anders bedoelen , dan de rust en eensgezindheid onder de Ingezeetenen van 's Gravenbaage , zoo veel in ons te helpen bewaaren en bevorderen, en wy ons niet gaarne verantwoordelyk zouden maaken voor de gevolgen van zoodanige inrigtingen, die wy vreezen en voorzien daar aan hinderlyk te kunnen zyn, zoo bidden wy U Edele Groot Mog. aan ons niet kwalyk te neemen, die vryheid, welke wy in deeze tot kwyting van onze pligt gebruiken , om aan U Edele Gr. Mog. met de diepfte eerbied te verzoeken , dat ü Ed. Gr. Mog. op bet Request van den Krygsraad der Haagfche Schuttery aan ons geprefenteerd , en op het geen wy de eer hebben gehad hier boven aan U Ed. Gr. Mog. voor te draagen, by hoogstderzelver deliberatien over het aan ü Edele Groot Mogs. gedaane ver- 1786.  Apbil, STAAT EN OORLOG. 1786. 99 verzoek van Gecommitteerdens van het Exercitie-Genootfchap een gunftig reguard gelieven te neemen, en ter dier zaake zoodanig te disponeeren of te refolveeren als U Edele Gr. Mog. tot meefte bewaaring der rust en goede ordre , en tot voorkoming van alles wat daar aan alhier in 's Gravenhaage hinderlyk zou kunnen zyn, naar hoogstderzelver wysheid , doorzigt, en Landsvaderlyke zorge zullen oordeelen te behooren. Wy fmeeken vuuriglyk des Allerhoogltens dierbaarfte Zeegeningen over de Souveraine Vergadering en Regeering van U Edele Gr. Mog., en hebben de eer ons onderdaaniglyk te noe. men. Edele Groot Mogende Heeren, (Onder ftond) U Edele Groot Mogendens zeer ootmoedige Dienaaren, Schout, Burgemeefteren en Scheepenen van 's Gravenhaage. (Laager ftondj Ter Ordonnantie van dezelve. 's Gravenhage den 20 April (Was get.) 1706. h. a. gaan. G 2. jan  ioo april, ZAAKEN VAN 1786. Aan de Edele Achtbaare Heeren Schout, Burgemeefteren en Scheepenen van 's Gravenhage. ' Geeft met allen verfchuldigden eerbied te kennen de Krygsraad der Schuttery van 's Gravenhage, dat de Supplianten uit de publicque Nieuwspapieren hebben vernoomen , dat onlangs door Gecommitteerdens van het Exercitie-Genootfchap , alhier opgerigt, is geprel'enteert een Request aan de Edele Groot Mogende Heeren Staaten van Holland en Westvriesland, ten einde te worden geeótroyeerd en gepriviligeerd op zoodanige wyze als uit hunlieder Requeste breeder is te zien. Dat de Supplianten niet willen in twyffcl trekken de goede oogmerken en fentimenten der Leden van het zelve Genootfchap, nog ook treeden in de bedenkingen , welke in het algemeen over het verzoek van zoodanig Oclroy, waar door het gemelde Exercitie-Genootfchap, het welk op zig zelfs en buiten de Schuttery zou Je fchynen te beftaan, door des Souverains autoriteit gelegalifeert en gepriviligeert zoude worden, kunnen werden gemaakt, byzonder alhier in 's Hajre, alwaar de Schuttery , (zoo als aan U Edele Achtb. en aan een ieder bekend is) onder de Opperdireétie en door de onvermoeide aangewende vlyt en moei. tens van den Heer Collonel zig met de volkomenrte bereidwilligheid, en met loffelyk fucces , in den Wapenhandel geoeffent heeft, en bereid is, by continuatie zig te oeffenen, en welke Schutterye ook alzints is volvaardig en geneegen, om iu allen opzigten , volgens hun eed en  april, STAAT EN OORLOG. 178G. 101 en pügt, opentlyke en daade'yke blyken by aile geleegentheeden te geeven van hunne yverige getrouwheid aan bun Ed. Groot Mogende , als hunne Wettigen Souverain , en cm alle oproerigheid te helpen weeren, maar dat de Supplianten de overweeging, van bet geen desweegens, en nopens het al of niet noodzaakelyke of nuttige van zoodanig Genootfchap, in aanmerking verdiend te komen, en of daar omtrent eenige reprefentatien aan hun Ed. Groot Mog., of aan de Edele Mogende Heeren Gecommitteerde Raaden, behooren gedaan te,worden, eerbiedig overlaa» ten aan de deliberatien, zoo van ü Ed. Achtb. , als van den Edele Hove van Holland, gelyk zy Supplianten zig ook de Dispofitie en Refolutie van hunne hoogst ge venereerde Souverain zullen onderwerpen. Dog dat de Supplianten , welke niets yveriger wenfcben dan de goede ordre en eensgezindheid onder de Haagfche Schuttery en Inwoonders bewaard en bevordert te zien, en niet mogende onverfchillig zyn , omtrent het geen daar nadeelig aan mogte kunnen wezen, of reeden van bedugting van Confufien, Jaloufien, Verfchillen en andere inconvenienten zoude kunnen geeven, zig ten deezen voornaamentlyk bepaalen , om aan U Ed. Achtbaare refpeclieufelyk voor te draagen de noodzaakelykheid, welke zy Supplianten vermeenen te exfteeren , dat, by aldien het mogte gebeuren, dat zoodanige legaale form en publicque aucthoriteit door den Souverain aan het voorfz. Exercitie. Genootfchap wierd gegeeven , alsdan echter ttffens eenige ordres en bepaalingen worden vastgefteld, waar door de SchutG 3 te«  xoa april, ZAAKEN VAN i?86. tery van alle vreeze voor prejudicie van deszelfs Regten gerust gefteld, en ook tegen verwarringen gezorgd moge worden. Dat in het gemelde geval de Supplianten in het byzonder hoopen en eerbiedig vertrouwen, dat door het Oftroy 't welk aan het voorfz. Exercitie-Genootfchap mogte worden verleend , en door den byzonderen en afzonderlyken eed , die aan de Leden van het zelve , volgens hun verzoek door de Edele Mog. Heeren Gecommitteerde Raaden, zoude worden afgenomen , geene fuperioriteit aan het zelve Genootfchap voor of boven de Schuttery zal competetren, en dat dan ook praeeautien zullen worden genomen , ten einde ten aanzien van die geeneti, welke Leden der Schuttery zynde, teffens ook zyn , of mogten worden Leden van het Genootfchap , uit die dubbelde relatien, en uit den gemelden byzonderen Eed buiten en behalven hunlieder reeds afgeleiden Schutters Eed , geen verwarringen zullen kunnen ontftaan; en dat fpecialyk de zoodanigen zig niet zullen kunnen onttrekken aan die verpligtingen en (chutterlyke funftien, waar toe zy als Schutters, of ook als Officieren van de Schuttery, verbonden zyn, als meede dat' de Leden van het gemelde Genootfchap, nog geen Schutters zynde, echter niet zullen wezen bevryd, om in de Schuttery , zoo zy anders daar toe behooren, het zy als Schutters , het zy als Officieren getrokken of verkoren te worden ; terwyl ook verder aan de Supplianten in het meergemelde geval , noodzaakelyk voorkomt dat omtrent zoodanige geleegentheeden waar in , ter zeiver tyd, de Schutter^  april, STAAT EN OORLOG. 1786. 103 of een gedeelte derzelver , in het voornoemde Genootfchap , in de Wapenen zouden moeten komen , nu vooraf, tot voorkoming van fchaadelyke onlusten en verwarringen , fchikkingen gemaakt, en goede ordres vastgefteld worden , welkers aart en natuur de Supplianten niet nodig oordeelen alhier te detailleeren , maar die zig aan het doorzigtig oog van U Ed. Achtb. van zelfs zullen opdoen , en waar omtrent zy zig gaarne zullen vergenoegen, met de wyze en billyke maatregelen , welke U Ed. Achtb door hunne intercesfie dien aangaande (indien het voorfz. Genootfchap in derzelver verzoek mogte reusfeeren) zullen tragten te efteftueeren. Wesbalven de Supplianten zig keeren tot U Ed. Achtbaare , zeer ootmoediglyk verzoekende , dat U Ed. Achtbaare gunftige reflectie neemende,,op het geen hier vooren is geallegeerd, zoodanige maatregelen gelieven te neemen, mitsgaders zoodanige intercesfie voor de Regten der Krygsraad en Schuttery van 's Gravenhage te doen, als U Edele Achtbaare ten deeze noodzaakelyk en billyk zullen oordeelen, zoo in het algemeen, als fpecialyk, ten einde ingevalle , aan het voornoemde Exercitie - Genootfchap een Octroy zoude mogen worden verleend, alsdan ten minften moge worden gezorgt, dat door het zelve Octroy met de gevolgen van dien , geen fuperioriteit, aan het zelve Genootfchap boven of voor den Krygsraad en de Schuttery deezer Stede worde toegeftaan , en dat ook geen prejudicie aan de Regten van dezelve Krygsraad en Schuttery in eenigerlei opzigten , en byzonder meede niet ten aanzien van de zoodanigen , welke G 4 Le-  10+ april, ZAAKEN VAN 1786. Leden van het G ?nootfcbap zynde, teffens zyn Schutters., of in het vervolg in de Schuttery betrokken, of als Onderen derzelve verkooren mogten worden, zal werden toegebragt, en ten einde wyders in het gemelde geval alle nodige bepaalingen gemaakt en goede ordres vastgelteld moien werden , tot voorkominge van verwarringen , verlchilllen , onlusten en fchaadelyke inconvenientien , tusfchen de Schuttery, en hec voorfchreeve Genootfchap. (Onder flond) 't Welk doende, &c. (Was, get.) j. J. meyer, In naam van den Krygsraad als Secretaris van dezelve. (Onder ftond) Accordeert met zyn principaal by my ondergeteekende Secretaris van 's Gravenhage den QO April 1786. (Was get.) H. Ai CAAN, lxh.  M>iUL, STAAT EN OORLOG. i;8ff. roy LXII. Memorie van den Amhasfadeur van het Franfche Hof by hun Hoog Mogende. In dato 21 April 178Ö. HOC G MOGENDE HEEREN ! T^e ondergeteekende Ambasfadeur beeft ordre , aan Uw Hoog Mog. de nadrukkelykfle betuigingen te doen Van de toegenegenheid en vriendfchap^ welk" de Koning, zyn Meester, Hun toedraagt- er, Hun od MaJefte« aan de fubfisteerende Alliantie tusfcben dezelve en de vereenigde Prbvifitierh -au Het « door een gevolg van deze gevoelen! datlte feSrt ' inwendige oneenigheden in de Repub'iek EÏh ", worden op grondbeginzelen, die in de Ken np r3re CüI!?i,utie hunnen' oorfprong Mnï f;Pr: D8 k?nmZ> deze wenfchen Uw Hoog kV d'e hX5tr Advis van de meerderheid van Heeren. Burgemeefteren niet geconformeert, maar dezelve gecontradiceert en daar tegen, zoo wel als tegens de gerefolveerde Aanteekening en Protest in de Notulen van haar Ed. Gr. Mog. in geval van contrarie Refolutie ter Vergadering van Holland, wel expresfelyk en met alle nadruk fente Raaden Straalman, Huydecoper van Maarsfeveen, F. Alewyn, Graafland, Z. H. Alewyn, Beels, Muylman , d'Orville, Munter, Calkoen, van der Goes en P. Elias, zig tegen de voorfz. Aanteekening zoodanige Contra-Aanteekening en demarche gereferveert, als zy zullen te raaden worden. • Op den at Maart hebben de Raaden Geelvinck, Dedel, Witfen, van de Poll en Lampfins , als toen in de Raad praïfent zynde, zig met laatstgemelde Contra-Aanteekening en referve van Burgemeefteren en Vroedfchappen van den 16 Maart geconformeert. (Was get.) ]. M. VAN PABST. Pro  i4o app.il, ZAAKEN VAN 1785, Pro Memorie , waar in vervat zyn de redenen , om welke Burgemeefteren en Vroedfchap' pen zig niet hebben kunnen vereenigen met de confiderati~ en, door de Meerderheid van Commisfarisfen aan hun gefuppediteerd, betrekkelyk net Commando over het Guarnifoen van den Hage; dienende tevens tot nader appui van de Refolutie van de Vroedfchap der Stad Amfterdam , den 9 Maart 1786, met relatie tot het gemelde Commando genoomen. Burgemeefteren en Vroedfchappen der Stad Amfterdam, die tot het nemen van de in den hoofde deezes gemelde Refolutie geconcurreerd hebben, hadden wel gewenscht, dat zy dezulke hunner Mede-Leden, die van hun in gevoelen verfchild hebben, even zoo zeer van de ge. grondheid van voornoemde Refolutie hadden kunnen ovettuigen , als zy Burgemeefteren en Vroedfchappen , voor zig zelve, van de blykbaare noodzakelykheidvan het adopteeren van de by voornoemde Refolutie ter neder geftelde grond- en maatregelen geperfuadeert zyn geweest en nog dadelyk , niettegenftaande de bedenkingen , by gemelde Leden daar tegen aangevoerd, geperfuadeert zyn. Maar, gemerkt Burgemeefteren en Vroedfchappen, met leedvveezen, hebben moeten ondervinden , dat de reedenen en gronden, tot ftaving van hun gevoelen aangevoerd, op de disfentieerende Leden geenzints dien invloed gehad hebben, die zy zig daar van, en zo zy meenen met het hoog-  april, STAAT EN OORLOG. 178Ö. 141 hoogde regt, voorgedeld hadden: ja dat boven dien nog elf van gemelde Leden van de Vroedfchap zig , op eene wyze, waar van in een geval, van aart en omftandigheden als het tegenwoordige , ligt wel, geen voorbeeld in de Registers van hun Edele Groot Mog. zal gevonden worden, ter Tafel van hoogstdezelve gebragt hebben een Memorie van confideratien , waar op de meerderheid van Commisfarisfen van de Vroedfchap deezer Stad hun Rapport gevestigd, en waar meede zig gemelde elf Leden in het generaal geconformeerd hadden; vinden BurgemeeIteren en Vroedfchappen het geraaden, om de gegrondheid hunner fudenue , en dien conform genoomene Refolutie van 9 Maart voornoemd, by deeze pro Memorie wat nader aan te toonen, en zoo veel het gewigt der zaake vereifchen zal , te adftrueeren. En dat wel, aan de eene zyde , met al dien ernst en nadruk , die het belang der zaake , hunnes oordeels , vordert, doch ook tevens, aan de andere zyde, met het hoogst mogelyk menagement voor de gevoelens der disfentieerende Leden: —- alles ten einde alle verdere verwydering onder de Leden van de Amderdamfche Raad, die, vooral in de tegenwoordige dagen van onrust, tweefpalt en verwarring , van zeer nadeelige gevolgen voor het Vadetland en deeze Stad zelve zoude kunnen zyn, zoo veel in hun vermoogen is, voor te koomen en af te wenden. — Men zal dierhalven in deezen pro Me* morie eeniglyk en alleen by de volgende twee Hoofdpointen wat nader dilltaan. — Eerjïelyk by eene opgaave en aandrang van die redenen en gronden, waar op  i42 april, ZAAKEN VAN 1780. op en waarom men gemeend heeft zig met de confideratien, voorkomende in de Memorie aan hun Edele Groot Mog., in voegen voormeld, gefuppediteerd, niette kunnen conformecren, Anderdeels by een nader appui en juflificatie van de Refolutie van den 9 Maart jongstleden. - Eer men egter hier toe overgaat, z.%\ het niet ongepast zyn, en zelfs tot merkelyke bekorting van deeze pro Memorie kunnen ftrekken, een en ander preliminaire remarque vooraf te laaten gaan en we). — 1, Dat wanneer men de genoome» ne Refolutie vergelykt , zoo wel met de Memorie van Zyn Hoogheid als met die welke door de elf Leden ter kennisfe van hun Ed. Gr. Mog. gebragt is, men als dan bevinden zal, dat het gevoelen van Burgemeefteren en Vroedfchappen zo wel van het fyftema, by Zyne Hoogheid geadopteerd, als van dat, het welk by meergemelde Memo» rie van confideratien gefouteneerd word, verfchilt; dat dus het gevoelen van Burgemeefteren en Vroedfchappen een derde fyftema in zig bevat, zomtyds met het een, zomtyds met het ander over een komende, zomtyds van beide differeerende; dat men, dienvolgende , om die reeden , beide de gemelde Memoden alleen in zoo verre , en verder niet, by deeze pro Memorie wederleggen zal, als tot ftaving van het fyftema , by de Refolutie aangenoomen, nodig zal zyn: al het overige, in beide gemelde Memoden voorkomende, met ftilzwygen voorby gaande , en de waar-  april, STAAT EN OORLOG. 178S. 143 waarde of onwaarde van dien , als buiten de tegenwoordige bedoeling van Burgemeefteren en Vroedfchap. pen zynde, geheel en al in het midden laatende. , 2. Eene tweede preliminaire remarque is deeze, dat, gemerkt alle de Charges en Digniteiten, by de voorige Stadhouders en Capiteins Generaal, van Prince Maurits af, fuccesfive, bekleed thans door zyne Hoogheid mede bezeten worden , Burgemeefteren en Vroedfchappen het, dienvolgende, voor overbodig houden, by deeze pro Memorie, in een opereus onderzoek te treeden , in welke relatie het Commando over het Guarnifoen van den Hage aan zyne Hoogheid eigentlyk competeeren zoude; dat overzulks de queftie zig eeniglyk en eenvoudig hier toe bepaald, of en in hoe verre de fuftenue van zyne Hoogheid , beweerende, dat hem het Commando over het Guarnifoen van 's Hage competeerd, admislibel zy, ja, dan neen. —— 3. Een derde preliminaire' remarque, die dit point in queftie nog nader toucheert, en die tevens gefchikt is, om van het waaragtig gevoelen van Burgemeefteren en Vroedfchappen, in deszelfs weezentlyke uitgebreidheid , een juist denkbeeld te vormen, gelyk dezelve tevens alle dubbelzinnigheden en noodelooze woordenftryden geheel en al affnyd, beftaat hierin: Dat Burgemeefteren en Vroedfchappen het voor eene onwederfpreekelyke waarheid houden, dat al-  144 april , ZAAKEN VAN ï?8ö. alle gezag over de Militie zig, uit den aart der zaake zelve, in twee deelen verdeelt, te weeten, in een wetgeevend en in een uitvoerend gezag. Dat het eerfie, te weeten het wetgeevend gedeelte zodanig esfentieel aan en coh aarent met de opperheer fchappy , of Souverainiteit is, dat het van dezelve geheel en al onaffcheidelyk en onvervreemdbaar is. Dat dit wetgeevend gedeelte van het gezag over de Militie aan de Staaten van Holland en Westvriesland , als de onbetwistbaare Sou» verain van den Lande , even zoo zeer, in deszelfs volle uitgebreidheid, toekomt, als immer te vooren in Stadhouderlooze tyden ; in zoo verre zelfs, dat het tegendeel te beweeren , of eenige vermindering aan dat wetgeevend gezag te willen toebrengen , naar het oordeel van Burgemeefteren en Vroedfchappen , geen geringe misdaad tegen den Staat zelve involveeren zoude. Dat de aart, wezen en esfentie van bet uitroerend gedeel* te van het zelve, daar en tegen, ondergefchiktheid en afhankelykheid noodzakelyk onderdek, en zekere graad van meededeelbaarheid gedoogd: naardien het uit het wetgeevend gezag voortvloeit, en overzulks , buiten eenige tegenfpraak , gehouden en Verpligt is, de ordres , naar welke de wetgeevende magt de dadelyke uitvoering haarer beveelen begeert ter uitvoer gebragt te hebben , met den gepas-  .april , STAAT EN OORLOG. 17SÖ. I4J pasten eerbied en trouw op te volgen en te gehoorzaamen. Dit hier uit, met toepasfing op het voorhanden zynde geval , onwederfpreekelyk voortvloeit, dat, daar aan zyn Hoogheid alleen een deel van het uitvoerend gezag over de Militie , behoudens en onverkort het wetgeevend gedeelte van dien, erfelyk geconfereerd is, dat Commandement en Chef, over de Militie ter Repartitie deezer Provincie {taande, of daar binnen Guarmfoen houdende , hoe uitgebreid het zelve dan ook ware egter altoos gefubordineert aan en geheel afhangelyk is van het wetgeevend gedeelte , dat in den boezem van den Souverain berust , en onvervreembaar berusten moet , zal hy in waarheid en met de daad Souverain zyn en blyven. —— Indien nu aan deeze zoo wezendlyke als onbetwistbaare algeraeene grondregelen de Refolutie, by Burgemeefteren en Vroedfchap. pen, met betrekking tot het Gommando over het Guarnifoen van den Hage, genomen, getoetst word, hcud men het boven alle redelyke twyfehng zeker, dat by deselve Refolutie voorgemelde grondrege. len zorgvuldig in bet oog gehouden zyn , ja dat 'er niets verders ot anders behoeft by te koomen, om de gegrondheid van gemelde Refolutie ten vollen te juftificeeren, dan alleen dit fpeciaale betoog , te weeten , dat aan zyn Hoogheid, onder de bepaalingen VYVIr „ en reltrlctien, in deeze Prasliminai- aaaII, deel. K re  l46 april, ZAAKEN VAN 1786. re remarque voorkomende en opgegeeven, het Commando van het Guarnifoen van den Hage competeerd; welk betoog in het vervolg by deeze pro Memorie nader op. gegeeven en aangedrongen zal worden. *i Deeze aanmerking geleid, natuurlyk tot een volgende enlaatire preliminaire remarque. Dat men hier niet verleert in een onderzoek of queftie de jure cotifiituendo, maar de jure conjiituto, en de zaak , dienvolgende > gro°' tendeels zoo niet eeniglyk, afhangt van eene quejlio faiti, of namentlyk , het Commando van het Guarnifoen van den Haag, aan zyne Hoogheid opgedraagen , en by hoogstdenzelven met de daad geoefend is geworden; welke queftie dus alleen uit de RetroaSla kan en moet beilist worden, zonder dat de volgende redeneering admisfibel zou zyn. Indien al eens betoogbaar ware , dat het Commando over het Guarnifoen van den Hage , aan zyn Hoogheid, uit kragte zyner eminente Charges , competeerd , zoo kan tog de Souverain , ex plemtudine Potejiatis, en pro arbttrto, hem dat Commando ontnemen. — Want hier tegen moet men aanmerken , dat dusdanig een fyftema uiet aangenoomen kan worden, zonder tevens een ruime deur voor een allergevaarlykst Despotismus te openen. — Hoedanig immers de form der Regeering ook zyn moge, het zy Monarchaal, het zy  april, STAAT EN OORLOG. 1786. 147 Republikeins, het oppergezag of Souverainiteit heeft Bornes, welke het, zonder zig aan onrecht fchuldig te maaken , niet overtreeden kan. De Souverain is onaf* hanglyk en alvermogend, in al dat geen te doen , waar voor een ge* noegzaame reden, uit de onveranderlyke regelen van regt vaardigheid en wysheid afgeleid , en daar ia gegrond, aangevoerd kan worden ; —■ doch verder gaat zyn gezag of vermogen niet. Hy kan nog mag dus een eigen dun kelyk gebruik van het aan hem toevertrouwd ve> mogen, pro arbitrio, maaken. — • Het natuurlyk regt, de billykheid, de reeden, zoo wel als de uitdrukkelyke bedingen en voorwaarden, mitsgaders de fundamenteele wetten , op welke de oppermagt is opgedraagen geworden , ftellen , in alle Regeeringsformen , zoo lange deeze door geene ufurpatie bedorven , of in Despotismus verbasterd zyn, Paaien,' op welke alle Burgerlyke vryheid en veiligheid onwrikbaar gevestigd moeten blyven, wil men de welvaart en bloei van den Staat dien trap van volkomenheid bezorgen, waar voor dezelve vatbaar is. Is dit zoo, zelfs in een Monar* chaale Regeeringsform , hoe veel te meer zal dit by ons plaats moeten hebben. Wie tog zou kunnen, of willen beweeren , dat de eerfte en bekende grondwet Salus publi* ca fuprema lex efto, by ons geene grenzen of bepaalingen hebben zou? Wie zou den Souverain, zonder K 2 den  148 april, ZAAKEN VAN 1786". den Souverain te hoonen, eene magt kunnen toekennen van alles wat flectvs nuttig ware, eigendunkelyk , te mogen verrigten ; zonder aanfchouw op Rechten , Privilegiën , wel herbragte Coftumen, OBroyen, Delatien en diergelyke te neemen. Deeze de ware vryheid destrueerende principes zyn, na een tachtig jaarigen kryg , tevens met de Spaanfche dwingelandy, uit deeze Landen verjaagt en verbannen , en nimmer behooren die, onder welke eene gedaante of forme dezelve zig ook mogen bedekken , in deeze vrye Republicq weder ingevoerd te worden. Hier mede overgaande tot het eerfte Hoofdpoint , te weeten , tot de opgaave en aandrang van die redenen en gronden, waarop en waarom Burgemeesteren en Vroedfchappen gemeend hebben, zig met de confideratien, in meergemelde Memorie voorkomende, zoo min als met het daar op uitgebragte Rapport van de meerderheid van Commisfarisfen , te kunnen of te mogen conformeeren , moet men aanmerken , dat de eerfte en voornaamRe grond hier in beftaat, dat de Memorie van confideratien dien grootendeels op de volgende adfumtie en onderftelling berust, te weeteii —— Dat de fuftenue van zyne Hoogheid, by zyne Propofitie, op den 8 September laatstleden . en nader by zyne Memorie aan hun Edele Gr. Mog. voorgedragen, de natemeldene ongemefureerde extenfie zoude hebben; wordende die fuftenue, by de Memorie van confideratien, bladz. 10—12, in deezer voegen opgegeeven.— Dus zou de Memorie, by aldien hun  april, STAAT EN OORLOG. i78ó\ 149 bun Edele Gr. Mog. het met haar eens konde worden , weder herfiel- Jen het Generaal Gouvernement over de Militie, zoo als het ten tyde van de Grave Leicester , in een genoegzaam despotieke Regeering, is geweest. Dan waarin hun Edele Gr. Mog. met de verdere Bondgenooten, by het vertrek vnn gemelde Leicester , naar behooren hebben voorzien. — Deeze geest van voorfz. Memorie, aldus ontwikkeld, is prrecifelyk dezelve als <üe geregeerd heeft in de Memorie, door zyne Hoogheid tot adflructie van zyn fyftema van univetfeele en privative Militaire Jurisdictie, aan hun Edele Gr. Mog. in den jaare 1772 toegezonden. — Hoe zeer nu deeze Militaire Jurisdictie , tevens met den Hoogen Krygsraad , is vernietigt, ende voorts fuilerue van opperfle magt van zyne Hoogheid over de Troepes is gertjecteerd, blykt egter uit de Memorie, thans voor handen zynde, dat men deeze fuftenue nog geen vaarwel wil zeggen, en dat men nu de gekgendheid heeft gecapteerd, om onder een ander gedaante daar mede (dat is met de fuftenu van een exciufief Militair Gouvernement) wederom voor den dag te komen. Men zegt wel niet, als voorheen, met zoo veel woorden , dat zyne Hoogheid de opperfle magt, (dat is met een basterd woord te zeggen, de Souverainiteit) zoude hebben over de Troepes van den Staat —-maar men tracht nu zyne Hoogheid ie maaken den Reprtfentant K 3 van  i5o APRIL, ZAAKEN VAN 178Ö. van den Souverain en Gouverneur Generaal over de Militie, die overal in de Provincie , al is de Souverain zelfs tegenwoordig, en altyd de dispofuie over de Militie alleen, en met uitduiting van wien het ook zyn moge, zoude hebben, zonder dat dezelve Troepes , onmiddelyk en zonder tusfenkomst van den Gouverneur Generaal, aan eenige andere of hoogere ordres dan de zyne zouden mogen obedi- eeren. Zie daar (dus voegt men 'er ten flot deezer periode by) de ware fuftenue van de Memorie. Zie daar de waaragtige denkbeelden van zyne Hoogheid, nopens de Souveraine Regten van hun Ed. Gr. Mog, — Offcboon nu, uit de Refolutie van Burgemeefteren en Vroedfchappen van den 9 Maart meergemelt , zoo wel als uit huu derde Preliminaire remarque, hier vooren opgegeeven, genoegzaam af te leiden is, hoe zeer zy van zoodanig een infoutenabel fyftema, als daar by voorgeiteld word, geheel en al alleen zyn, moeten zy egter tevens, van den andere kant, aanmerken , dat zy met de hoogstroogelyke aandagt, de bovengemelde Stukken, door zyne Koogheid ter Staats-Vergadering overgeleevert, geëxamineert en met de Memorie van Conüderatien vergeleeken hebbende , uit die vergelyking en examinatie ontwaar geworden zyn , dat het gevoelen van zyne Hoogheid , in de zoo evengemelde Periode , die hoe zeer met eenige verkorting, egter letterlyk getrokken is, uit de Memorie van Confideratien , in meer dan een opzigt, gantsch en al abu* ff is voorgeiteld geworden. —,  april, STAAT EN OORLOG. 1785. 151 Immers wanneer men het beklag of propofitie van Zyne Hoogheid, te vinden in de Notulen van Holland , onder den datum van 8 September jongstleeden, in» ziet, zal men 'er de volgende ten deezen opzigte alleraanmerkelykfie Periode in aantreffen. Ik vinde my verpligt, zoo tot voorkoming van alle confufie, als tot maintien van de Regten my gedefereerd, hoogstdezelven te verzotken, om wanneer U Ed, Groot Mog. eenige voorzieningen gelie. ven te doen, waar toe de adfifientie der Militie nodig is, my als Gouverneur en Capitein Generaal deezer Provincie van derzelver intentie te verwittigen , op dat ik dan , dien conform, de nodige ordres geeven kan, om dezelve exactelyk te doen uitvoeren , en naarkomen; terwyl U Ed. Groot Mog. my altyd volvaardig zullen vinden, om aan derzelver gemanifesteerde intentie , velgens myn pligt, in myne qualiteiten te voldoen, enz. Niet min aanmerkelyk zyn ook de volgende Periodes, in de Misfive van Zyne Hoogheid , ten geleide van meergemelde Memorie gefchreeven, en den 7 December 1785 ter Vergadering van Holland ingekomen, waar by Zyne Hoogheid zig, onder anderen , in deezer voege expliceert. Men heeft de zaak zoodanig voorgeiteld, als of wy een Oppergezag over de Militie in deeze Provincie , zelfs boven en onafhangelyk van U Edele Groot Mog. hadden willen pretendeeren. Tot volkome wegneeming van K 4 dee-  i52 april, ZAAKEN VAN deeze onderfteilingen en accufatien hebben wy doen formeeren de nevensgaande Memorie , waar in U Edele Groot Mog. zullen vinden geëxponeert, onze ontwyffelbaare erkentenis van het Oppergezag en hoog/Ie Regten van U Ed. Gtoot Mog. over de Militie —— op een wyze , dat wy daar in en in de eerbieding, welke ieder Regent en Ingezeetene aan dezelve verfchuldigd is, aan niemand hunner willen cedeer en. — Inmiddels verklaaren wy zeer gaerne , dat het altoos onze beftendige pooging zyn zal, de Hoogheid en Souverainiteit van U E Iele Groot Mog. iu alles, en fpeciaal in het (tuk der Militie, te blyven refpecteeren , te maintineeren en te doen refpiét-eeren, —— de publicque rust te doen bewaaren enz. Terwyl in de Memorie van Zyne Hoogheid zelve, de navolgende niet min fpreekende woorden gevonden worden. —— Wanneer Zyn Hoogheid heefc gefuftineert, in zyne qualiteit van Gouverneur en Capitein Generaal van deeze Provincie, geregtigt te zyn tot het Commando over de Militie in dezelve Provincie , en fpeciaal van het Guarnifoen van 's Hage, heeft hoogstdezelve daar door nimmer of ooit te kennen gegeeven , dat hem dat Oppergezag competeerde, independent van haar Edele Groot Mogende , veel min uit hoofde van eene Magt en Authoriteit, eeaal of Superieur aan die van de H;eren Staaten : Zyne Hoog-  /pril, STAAT EN OORLOG. i785. iJ3 Hoogheid erkent zeer gaerne in het generaal de Souverainiteit van hun Ed. Groot Mog., — is ten allen tyden bereid geweest, om hoogstderzelver dispofitien, ordres en voorzieningen, particulierlyk met relatie tot de Militie te doen exccuteeren en gehoorzaamen. ——— Daar kan vervolgens geen de minfte fpeculatie weezen, als of Zyne Hoogheid zouden willen fuftineeren, dat hem een gelykftaand, en veel min Superieur gezag boven_ de Heeren Staaten over de Militie zoude competeeren , ofte deswegens eigendunkelyk en independent van den Souverain tegens hoogstdeszelfs order en goedvinden, zoodanige dispofitien zoude kunnen maaken. Maar Zyne Hoogheid fuftineerd , dat alle dezelve (ordres) moeten worden gegeeven en ter uitvoer gedemandeerr, aan den geenen , die aan het Hoofd gefteld is van zoodanig departement , waar toe die ordres en voorzieningen behooren, enz. Hy (Zyne Hoogheid) kent altewel zyne pligten en reiatien , en hy bemind te zeer de genoegens om de eerde Handhaaver te wee! zen van de Regten eener vrye Natte —- dan dat hy ooit zyne eer Hellen zou in iets anders, dan om van wegens de Staaten van den Lande en in hunnen naam meede te werken , aan de Confervatie en' het mamtien van hunne Souverainiteit , independentie en oppermagt waar aan hy met de Ridderfchap' als Lid van dezelve deel heeft.— K5 'üit  rj4 april, ZAAKEN VAN 1786. Uit alle deeze en andere plaatfen , die hier nog bygevoegd zouden kunnen worden, vergeleeken met het geen hier boven , uit de Memorie van Confideratien, is voorgehouden, meenen Burgemeefteren en Vroedfchappen , dat het evident is, dat by bovengemelde periode, uit de Memorie van Confideratien geallegeerd , de begrippen van Zyne Hoogheid, wegens zyn gezag over de Militie, als of het zelve onafhangelyk van dat van den Souverain waare, in een verkeerd dagligt voorgefteld zy, en dat de regtmaatigheid dien volgende niet toeliet, dat Burgemeefteren en Vroedfchappen zoodanig een abufive voorftelling voor de hunnen aannaamen. ——> Om niet te melden, dat het bovendien, met de Achtbaarheid van den Raad niet te compasfeeren ware, een /#• ftenu , die waarlyk en in de daad niet gevoerd was, te combateeren, — vooral daar die fuftenue zoodanig vreemd zou zyn, dat de bloote voorftelling van dien, deszelfs wederlegging met zig bragt. —— Van dit alles zal ondertusfchen nog nader kunnen blyken, wanneer hier by komt de aanleiding of oorzaak, waar uit de voorfz. abufive en erroneufe opgaaf van de fuftenue van Zyn Hoogheid , by voorfz. confideratien voorkomende,fchynt ontftaan te zyn. Deeze ontmoet men terftond by het begin van de meergemelde Memorie bladz. 1 en 2, alwaar eene opgave gefchied van de beteekenisfen, welke aan het Commando kunnen gegeeven worden; namenlyk, dat men 'er door verftaan kan allerlei gezag en bevel over de Militie , het welk door Officieren van allerlei Rang kan geëxerceerd worden, dat is, zoo als Burgemeefteren en Vroedfchappen het hier voo- ren  april, STAAT EN OORLOG. 1786. 155 ren genoemd hebben, het uitvoerend gedeelte ; —— of wel dat Oppergezag of Opperbeerfchappy , den Souverain alleen toekomende, en door Burgemeefteren en Vroedfchappen het Wetgeevend gedeelte genoemd : terwyl men by gemelde Confideratien beweert, dat 'er over en betrek' kelyk het laatfte, dat is het Wetgeevend gedeelte, op den 8 September laatstleeden , eeniglyk en alleen queftie zoude zyn geweest, en dat dien volgende de klagten van Zyne Hoogheid daar toe betrekkelyk, en zyne Memorie, zoo wel als de Misfive van zyne Koninglyke Majefteit van Pruisfen , uit dat Point de Vue befchouwd moesten worden. —— Dan wanneer men deeze gantfche zaak, en alzoo het Point differentiaal van den 8 September met al deszelfs gevolgen, met den vereischten aandagt, in deszelfs waare toedragt, befchouwd, zal men bevinden, dat men zig, ook in dit opzigt, in de Memorie van Confideratien, in het voordellen van den waare Staat des Gefchils, geabufeerd heeft: gemerkt 'er op den 8 September laatstleeden geen quaastie altoos geweest is over het Wetgeevende gedeelte , dat is over de Opperheerfchappy over de Militie , den Souverain competeerende, maar eeniglyk en alleen over het uitvoerend gedeelte van het zei-' ve; hebbende, het geen, in cas fubjecl, eene byzondere opmerking verdient, Zyne Hoogheid zig, nog op den 8 September , nog vervolgens beklaagd , dat de Souverain eenige authoriteit of gezag over de Militie geoeffend had ; ook niet dat dit zonder zyne kennis of toeftemming gefchied waare ; maar eeniglyk en alleen naar over, dat de Souverain zyne intenite en goedvinden niet aan hem, maar aan  ijö april> ZAAKEN VAN i-36*.' aan Gecommitteerde Raaden had gecommuniceert , en deeze de uitvoering van dien , buiten zyn tusfenkomst, aan den Officier van de Hoofdwagt hadden gede. mandeert : gelyk blykt uit de Propofitie door Zyn Hoogheid den 8 September jongstleeden ter Vergadering van Holland gedaan , waar toe ten deeze gerefereerd word. Uit dit alles vloeit notoir en per fe voort, dat het eigentlyke, het warepoinct, ten deeze in quaeftie , eeniglyk en alleen hier in beftaat: niet of Zyn Hoogheid een gezag gelyk aan dat van Leicester begeert: ook niet, of hy als Gouverneur over het Guarnifoen van 'den Hage een gezag hooger of gelyk aan dat van den Souveraiu zelve vordert; maar dat, in tegendeel, de quaeftie, alle woor'enfiryd ten wederzyden geheel en al ter zyde gefteld en geamputeert, zig waarlyk en in der daad alleen hier toe reduceerd. —» Of hun Ed. Groot Mog. en by abfentie van hoogstdezelve, Heeren Gecommitteerde Raaden, (welke, gelyk by de Refolutie van 9 Maart meergemeld reeds is aangemerkt, als dan den Souverain ingevolge de Confiitutie der Regeering reprefenteeren , op den voet namentlyk en in confornitté van de Inftructie aan Heeren Gecommitteerde Raaden, door hun Ed. Groot Mog. verleent) zonder te kort te doan aan de Regten en Praaëminentien van den Stadhouder en Capitein Generaal, hunne beveelen, zonder tusfenkomst van hoogstdezelve, hoe zeer prajfent zynde, kunnen geeven, — of nog nader en algemeener, of hoogstdezelven zonder te kort te doen aan de Militaire fubordinatie, hunne beveelen, omisfo medio aan een minder Officier onder een hooger ftaan-  april, STAAT EN OORLOG. 1786. i57 traande, wanneer de laatstgemelde Offïcier dadelyk prefent of in loco is, kunnen of behoorden te geeven. Dit en dit alleen meenen Burgemeefteren en Vroedfchappen de eenige queftie ten deezen te zyn, — Zy hebben diei halven geenzints met de meergemelde Confideratien kunnen inftemmen , a's of 'er gefchil zoude zyn over het Wetgeevend gedeelte. En by zoo verre 'er al eens by deezen of geene eenige bedenking of zwarigheid mogt gemaakt worden , of de fuftenuen van Zyne Hoogheid niet wel eene uitgebreidere meening en {trekking hebben zouden , dan by deeze Pro-Memorie opgegeeven en betoogd word, ook hier tegen zyn door Burgemeefteren en Vroedfchappen by haare Refolutie van den 9 Maart jongstleeden de behoorlyke precautien gebruikt , gelyk uit de bloote Lectuure van dezelve gezien kan worden , gemerkt daar by met zoo veel woorden niet alleen gepofeerd word: Dat de Achtb. Raad niet kan aanneemen de ftelling van Zyne Hoogheid, by welke hoogstdezelve fuftineerd, dat alle de beveelen van den Souverain, alle deszelfs ordres en dispofitien over de Militie , zonder eenige uitzondering, aan hem als het Hoofd der Militie moeten gegeeven worden ; dat de Achtb. Raad integendeel die alge» meene ftelling aanziet als zeer gevaarlyk voor het welzyn, de vryheid ende Conftitutie van den Lande.En verder, Alles onvermindert het regt en de magt aan haar Edele Uroot Mog. en by derzelver abfentie aan Ge-  I53 april, ZAAKEN VAN 1786. Gecommitteerde Raaden , altyd en indisputabel blyvende toekomen, om, wanneer de nood en confervatie van den Lande zulks zoude mogen vereisfchen, ook zonder interventie van Zyne Hoogheid, zodanige ordres omtrend de Militie te ftellen, en aan zoodanige Perfoon en Perfoonen ter executie te demandeeren , als hoogstdezelve naar bevinding van zaaken , ter handhaving en beveiliging van 's Lands Vryheid en Conftitutie van Regeering, meest geraaden zullen oordeelen. — Maar ook in deeze niet min gewigtige en aanmerkelyke periode — Dat met dat oogmerk hun Edele Groot Mogende verklaarden, dat al het Krygsvolk , flaande ter repartitie van deeze Provincie, of zig bevindende op derzelver Territoir, van niemand afhanglyk is, of ter geener dispofitie ftaat, dan van hun Ed. Groot Mogende, dat alle Militairen, van den Capitein Generaal af, tot den geringften Soldaat toe , geenen uitgezondert, aan dat Oppergezag onderworpen, en aan het zelve door Eed en pligt verbenden zyn. Deeze reedenen, die Burgemeefteren en Vroedfchappen buiten ftaat gefteld hebben zig met de meergemelde Confideratien , en het dien conform uitgebragte Rapport te kunnen conformeeren , zyn hun zoo peremtoir als gewigtig voorgekomen. —■■ Ja zy kunnen nog willen ontveinzen, dat zy niet weinig verwondert zyn geweest, dat dezelve, zoo alsblykt, geene invloed altoos op de disfentieerende Leden gehad, maar  april, STAAT EN OORLOG. 178& 159 maar dat deeze by haar verfchillende opi« nie gepeififteerd hebben, niettegenflaande 'er by de Refolutie, zoo gemeld, de vereischte precautien, tot weering van allerlei, geëxtendeerde uitleggingen van deu waren ftaat des gefchils, invoegen voorn., genoomen waren. —— Om, by deezen, in geene noodelooze herhaaliug te vervallen, zal men over het argument, voorkomende bladz. 16, 18 en 19, raakende de Refolutien van 4 en 5 Maart 1672, by het tweede gedeelte dezer pro Memorie kortelyk eene en ander reflectie maaken , llegts hier ter plaatfe aanmerkende , dat Burgemeefteren ea Vroedfchappen wel gewenscht hadden, dat de ftelling, dat de Staaten van Holland , by verfcheidene gelegendheden , zonder tusfenkomst van Willem den I. immediate en direcïe ordres aan de Militie zouden gegeeven hebben, zonder dat men weet, dat zyne Excellentie zig immer daar over beklaagd zoude hebben, niet blootelyk gefteld , maar dadelyk beweezen waren geworden ; gemerkt zulks van groot belang en gewigt in het tegenwoordige geval zyn zou , en men , om meer dan eene reden, twyfelen mag, of hier van wel te berde gebragt zou kunnen worden, een eenig proefhoudend geval , van aart als het tegenwoordige, en alzoo tot het uitvoerend gedeelte van het Militair gezag alleen refledtie hebbende, in het welk de Staaten , zyne Exellentie in loco preefent zynde , ("eene byzonderheid waar op het overal in deezen aankomt, dewyl anderzints dusdanige voorbeelden menigvuldig zoude kunnen geallegeerd worden) met voorby gaan van gemelde zyne Excellentie , direcïe ordres aan de Militie gegeeven hebben: — welke  l6o april, ZAAKEN VAN 178Ö. ke twyffeling daarom nog te meer confr» deratie verdient; gemerkt het bekend is, dat aan welgemelde zyne Excellentie, geduurende den Oorlog, grooter gezag op« gedraagen geweest is , dan aan iemand van de volgende Stadhouderen. — Dit een en ander acht men voldoende, ten betoge van het geen Burgemeefteren en Vroedfchappen by het eerfte gedeelte deezer pro Memorie, zig ter behandeling voorgeftelJ hadden. Vooral daar het geen nog verder gezegd zoude kunnen worden, voor zoo verre zulks nodig zyn mogt, by de behandeling van het tweede gedeelte deezer Memorie, waar toe men als nu overgaat, nog nader te pas gebragt zal kunnen worden. •— Om egter deeze pro Memorie geen nodelooze extenfie te geeven , zal men zig deezen aangaande —— Eerftelyk refereeren aan het geen 'er tot juftilicatie van de fuftenue van Burgemeefteren en Vroedfchappen, by de Refolutie zelve, gevonden word. —— 7e» tweede op dit refpeót voor gejuftificeerd en betoogd houden, dat de ware ftaat van het gefchil geen relatie of betrekking heeft, tot het wetgeevend gedeelte van het gezag over de Militie;—— voorts dat hier , even min, queftie is, of zyn kan over de afhangelykheid , ondergefchiktheid , obediëntie , of fubordinatie van het uitvoerend gedeelte van dat gezag aan den Souverain en zyne beveelen; gemerkt zyne Hoogheid, by herhaaling , geadvoueerd en erkend heeft, dat het Militair Commandement, aan hem erfelyk gedefereert, welke uitgebreidheid het zelve dan ook, naar zyne begrippen hebben moge, zodanig ondergefchikt is aan de beveelen van den Souverain, dat hy  april, STAAT EN OORLOG. 1786. 16L hy gehouden en verpligt is, dezelve, op de beste mogelyke wyze ter uitvoer te brengen. . Dat dienvolgende de queftie zig eigentlyk hier toe reduceerd, 1. Of zyne Hoogheid, als Stadhouder en Capitein Generaal, onder de Hee;fchappye of Souverainiteit van de Staaten, en alzoo gefitbordineerd aan de beveelen van den Souverain, en, by deszelfs abfentie, van Heeren Gecommitteerde Raaden bevoegd of geregtigd is, om het Guarnifoen van den Hage te commandeeren. — 2. Of en in hoe verre , de fuftenue van zyne Hoogheid, beweerende, dat alle de ordres van den Souverain , de Militie concerneerende, direcï aan ham, als den Chef over de Militie , zouden moeten gegeeven worden , om vervolgens door het Krygsvolk, op en onder zyn bevel, ter uitvoer gebragt te worden , voor aanneemelyk te houden Omtrent bet eerfte point meenen Burgemeeftereu en Vroedfchappen , gelyk uit de Refolutie blykt, dat zyne Hoogheid onder de opgegeevene bepaalingen, bevoegd is , om het Guarnifoen van den Hage te gebieden; met andere woorden, dat het Militair Commandement, aan zy* ne Hoogheid opgedraagen, zig over het Guarnifoen van den Hage uitftrekt. ——. Omtrend het tweede point, beweeren Burgemeefteren en Vroedfchappen , dat de fuftenue van zyne Hoogheid wel re. gulierlyk doorgaat , maar dat dezelve , Pro ut Jacet en zonder bepaaling niet geadmitteerd kan worden; gemerkt het XXXII. weel. L bui.  l6i april, ZAAKEN VAN i?86. .buiten gefchil is, of behooit te zyn, dat de Souverain by voorkomende gevallen, om genoegzame reedenen , uit de onverandé'rlyke" regelen van Wysbeid en regtvaardigheid afgeleid, en gegrond op de Conftitutie der Regeering , zyne ordres en beveelen ook zonder tusfenkomst van zyne Hoogheid, geeven kan en mag. Dus fpiist zig het tweede gedeelte deezer pro Memorie, natuurlyker wyze in twee deelen; i. In eene adftruclie van de bepaaling, by Burgemeefteren en Vroedfchappen , met betrekking tot het tweede point , zoo aanftond^s opgegeeven : met andere woornen, in een betoog , dat de fuftenue van zyne Hoogheid wel regulietiyk doorgaat, inaar dat dezelve, Pro ut facet, en zonder bepaaling met geadmitteerd kan worden. — o. In een adftruétie van het eerfte point van queftie, te weeten, dat zyne Hoogheid , "onder de opgegeevene bepaalitsge bevoegd is, om het Guarnifoen van den iiaag te gebieden. —— Wat het eerfte aangaat meenen Burgemeefteren en Vroedfchappen, by derzelver Refolutie, reeds genoegzaam betoogd te hebben , hoe gevaarlyk zy de ftelling van zyne Hoogheid , zonder eenige bepaaling opgenoomen , voor het welzyn, de vryheid en de cocftitutie der Regeering van den Lande houden; als ten gevolge hebbende, dat , gemelde ftelling doorgaande , de Souverain in effefte niet zoude hebben dan den fchyn of uiterlyke vertooning van de opperheerfchappy, terwyl de bloote opgaave der gemaakte bepaaling genoegzaam is, om de gegrondheid  april, STAAT EN OORLOG. 1786. 163 heid van dezelve te doen gevoelen. — Da bepaaling vloeit voort- —— a. Uit d:n aart en esfentie van de opperheerfchappye. b. Uit de afhangelykheid en onder* gefchiktheid van het uitvoerend gezag aan het wetgeevend gedeelte van het zelve. c. Uit het oogmerk waarom alle Militair Commandement gedefereerd word: te weeten, de bezor. ging van de hoogstmogelyke veiligheid en zeekerheid van den Staat in het gemeen , en van deszelfs Leden in het byzonder ; dewyl het, buiten bedenken , een mogelyk geval is, dat het belang van den Staat , in zeekere omftandigheden , onbetwistbaar zoude kunnen medebrengen, dat de Souverain zyne beveelen, omisfo Medio, geeven kan en moet. — d. Uit de wyze, waar op het Mi* litair Commandement aan zyn* Hoogheid erfelyk gedefereerd is. Want Burgemeefteren en Vroedfchap. pen houden het daar voor, dat de volgende diftinftie ook in cas fubjêcT:, zorgvuldig in het oog gehouden moet worden; namentlyk. — Dat de Souverain de dadelyke oefening van deeze en geene gedeeltens der opperheerfchappye wel aan zyne Hoogheid heeft, gedefereerd, maar nooit eenig gedeelte van dezelve geabdiceerd. — , Gelyk dusdanig eene abdicatie van gezag moreel onmogelyk is , zoo heeft dezelve ook nimmer de fatlo plaats gehad. Hoe zeer dierhalven aan Zyne Hoogheid,; by eene generaale Commisfie, het Militair Commandement is gedefereerd, L 2 mm»  april, ZAAKEN VAN 178Ö. nimmer heeft de Souverain daar aan die extenfie kunnen of willen geeven, dat hy zig zelve de magt zoude hebben willen beneemen , om zoodanige voorzieningen te doen , als hoogstdezelve . in vervolg van tyd , overeenkom (tig zyne wysheid en regtvaardigheid , ter bevordering van de belangen van den Staat, nuttig en noodzakelyk oordeelen mogt. — Het beiluit uit dit een en ander is dierbalven, met betrekking tot de bepaa* ling, by de Refolutie van de Vroedfchap voorkomende, klaarblykelyk gegrond, namentlyk , dat, gefteld de affirmative van het point in questie, raakende het Commando van het Guarnifoen van den Hage, (waar over zoo aanftonds nader) 'er als dan aan zyne Hoogheid wel, by deiatie , is opgedragen geworden de faculteit of bevoegdheid , om te fuftineeren , dat de ordres en beveelen van den Souverain , omtrent de Militie , regulierlyk en ordinair, aan hem behooren gegeeven te worden , maar dat zulks niet involveert dat het altoos en indijïincïe, in alle gevallen , plaats zoude moeten hebben: nademaal hun Edele Gr. Mogende, nimmer direct, of indirect, by formeele abdicatie, zig hebben kunnen of willen ontdoen van de faculteit , om des noods , in zeekere omftandigheeden, zelve , direct en omijjo Medio , zoodanige ordres aan de Militie te geeven , of de uitvoering van een of ander aan deeze of geenen, die hoogstdezelve daar toe het gefchikst rekenden, te demandeeren. —■ Wat nu het ander point in questie betreft , te weeten of het Militair Commandement, aan zyne Hoogheid gedefereerd (behoudens de bepaalingen en modificatien, hier vooren in het breede opgegee- ven,;  april, STAAT EN OORLOG. 1786. 165 ven,) zig ook uitftrekt over het Guarnifoen in den Haag; meenen Burgemeefteren en Vroedfchappen , dat zulks buiten bedenking gefteld word door de volgende aanmerkingen. -——-»• «. Om dat zyne Hoogheid Stadhouder en Capitein Generaal van Holland en Westvriesland is. —— Uit kragte van deeze qualiteit en relatie alleen , en geenzints in die van Gouverneur Generaal , welke qualiteit nimmeer aan zyne Hoogheid is gedefereerd geworden, is het dat Burgemeefteren en Vroedfchappen begrypen, dat het Militair Commandement van zy ne Hoogheid zig over het Guarnifoen van den Hage uitftrekt. meer. b. Om dat de Commisfie, aan zyne Hoogheid gegeeven , generaal legt, en geene uitzondering, deezen aangaande, by dezelve gevonden word, i * f, Om dat zyne Hoogheid , zoo wel als alle deszelfs Praedecesfeuren , niet alleen, tot heden toe, de fatlo, het Cammando over het Guarnifoen van den Hage gehad \ heeft, maar ook, om dat, tot ftaaving dat zulks nee vi, nee clam, vee precario gefchied is, flegts behoeft ingezien te worden. —— Eerftelyk de Deductie van de Staaten van Holland, van den jaare 1651, in welke met zoo veel woorden, zonder eenige de minfte uitzondering , hoe ook genaamd, ftellig gezegd word, Dat de reipeclive Staaten der Provinciën altoos gefteld hebben haare Capitein GeL 3 ne-  S66 april, ZAAKEN V A N 1786. neraal, dewelke noodzakelyk authoriteit en gezag over de Militie hebben moeten, en daar inne memand boven haar erkennende , gelyk de beduidenisfe van het woord Generaal bekend tnaakr. — f/n tweede de Refolutie van 1,751-, waar uit, fpeciaal met relatie van het Commandement over het Guarnifoen van den Hage , blykt, dat men het, te dien tyde, buiten eenige de minde twyfehng hield, dat, met de hertelling van de Stadhouderlyke waardigheid, de Refolutie van 4 en 5 Maart 1672, zoodanig de fado buiten effect gefteld was, dat zelfs de inhoud en dispofitiè van gemelde Rofolutie uit de op nieuw te arresteerene Inftruct-ie voor Heeren Gecommitteerde Raaden, op voorftelling van Heeren Gecommitteerde Raaden zelve , is gelift geworden , en men alz'00 , te dien tyde , begreepen heeft, dat het'Commandement van bet Guarnifoen van den Hage niet aan Gecommitteerde Raaden coin. peteerde , maar onder het gedefereerde gezag aan den Stadhouder en Capitein Generaal behoorde , gelyk zulks by de Refolutie van p Maart meergemeld is betoogd geworden. - d. Ook deunt dit gevoelen op den aart der zaake en de discipline Militair zelve, die zulks noodzaa. kelyk vordert. «-— Want, gelyk in een Politiek beftter, iemand , die door den Souverain aan het Hoofd van een Departement ge-  april, STAAT EN OORLOG. i?85. 167 field word , met alle regt vorderen kan , dat de ordres van den Souverain regulierlyk aan geene ondergefchikte Perfoonen , buiten hem, uf zonder zyn weeten, worden gegeeven ; zoo kan in het Militair, alwaar de fubordinatie zoo hoogstnoi izakelyk is , het Hoofd of de Chef, met geen minder recht, pretendeeren , dat, in alle ordinaire gevallen , de ordres van . den Souverain aan hem worden gegeeven; om van hem tot de mindere per gradus te doen afdaalen. —- e. Op de verwarringen en confu- Êen, die uit het tegengefteld iyftea kunnen voortvloeyen. f. Op het begrip van den Heere Hugo de Groot en andere kundige i Mannen, die deezen Staat, in vroeger en laater dagen , tot cieraad zoo wel als tot nut geftrekt hebben, en waar omtrent men alleen de volgende paslage, uit de oudheid van de Batavifche Republicq van gemelden Heere zal aanhaalen , gevonden wordende in Hoofd ftuk 7 van het gemelde werk. Het opperlte Hoofd van deezen Raad , (te weeten het Hof van Holland) Is de Stadhouder of Gou* verneur van Holland zelfs, die daar en boven magt heeft om de Guarnifoenen te gebieden. En hoe danig de Raadpenfionaris van Slingeland, over deeze questie oordeelen zou, zal ieder, die flegts oppervlakkig 's Mans SchrifL 4 ten  163 april, ZAAKEN VAN 1786. ten doorloopen heeft, zeer gemakkelyk kunnen opmaaken. Öp het gebruik in alle refidentie Plaatfen van Europa , die geenen, welke op een Militaire magt wel byzonder gegrondvest zyn , geenzints uitgezondert , in welke alle, voor zoo verre men weet, of nagaan kan , het Commando over het Guarnifo?n aan den gewoonen Commandant van hetzelve g=demandeerd blyft, al is de Souverain dadelyk in loco tegenwoordig. " Op alle deeze gronden en redenen, in derzelver verbaNd en conjun&im befchouwd, berust de Refolutie van Burgemeefteren en Vroedfchappen zoodanig zeeker , dat men zig verheelt, dat dezelve daar door boven alle gegronde tegenfpraak verheven zy. , 1 Ja men boud het zelfs daar voor, dal alle twyffelingen en difficulteiten , die daar tegen aangevoerd zyn geworden ,door en met dezelve gantsch en al wegvallen, en alzoo geene opereufe refutatie van deeze en geenen geopperde bedenkingen zal inlaaten , maar dezelve flegts met een enkel woord toucheeren en beantwoorden , ca vooraf de volgende generaale remarque gemaakt te hebben. —— Dat Burgemeefteren en Vroedfchappen de bevoegrheid van zyne Hoogheid, om rrt C>mmaen van 's Hage , volgens welke het zelve ante omnia, gehoorzaamheid aan de Staaten van Holland en Westvriesland verfchuldigd is, op veel zekerder fundament gegrondvest is, wanneer men dezelve, niet op deeze of geene enkele Refolutie , maar op het regt van S)uverainiteit, den Staaten indisputabel competeerende , doet berus- Dat Burgemeefteren en Vroedfchappen niet nodig agten , breedvoerig te betoogen, dat de bekende Refolutie van 4 en j Maart 167a, op welke men zoo zeer geinfleerd heeft, niets opereeren kan tegen het Plan en fyftema , voorkomende in hunne Refolutie van den 0 Maart jongstleden , naademaal dit betoog reeds, by gemelde Refolutie, zoo veel zulks nodig ware, gefchied is, waar toe zy zig dienvolgende refereeren, en 'er alleen byvoe- ^ O ' Dat het klaarklykelyk is , dat, voor zoo verre de geobjicieerde Refolutie van 4 en 5 Maart 1672, een kennelyk but en oogmerk had, om de toenmaalige Regeeringsform , zoodanig a)s die dadelyk was, te handbaaven , dezelve Refolutie met de daad, en de faclo, voor zoo verre ten minfte buiten effect gefteld is geworden, zoo ras de toenmaalige Regeeringsform, tot maintien van welke dezelve voornamentlyk, zoo niet eeniglyk, ft-rekken moest, de verandering , dewelke men voorkomen wilde, daadelyk onderging. 2) Dat, by zoo verre dezelve Refolutie ook ftrekkea kon, of moest, om  afs,ili STAAT EN OORLOG. i?86. 171 om de onafhangelykheid en Souverainitert vari het gezag der Staaten tegen alle inbreuk, die 'er op het zelve,fin tyd en wyle, en by verandering van de Regeeringform, gemaakt zoude kunnen worden, voor'te komen en te, beletten ; Burgemeefteren' eh Vroedfchappen ten volle geperfuadeert zyn, dat de precautien, daar tegen, in hunne Refolutie voorkomende, het bovengemelde but even zeer, zoo niet nog meer, bereiken kunnen en tevens meer gefebikt zyn naar de form der Regeering, welke thans gevestigd is. ■ Indien 'er ondertusfehen nog eenetwyreling mogte overblyven, of de Refolutie van 4 en 5 Maart 1672, wel de fatïo zoude'zyn vervallen , 'meenen Burgemeesteren en Vroedfchappen , dat de Refolutie van 10 February 1752 de zaak uitmaakt , gemerkt hun Ed. Groot Mog., by oogemelde Refolutie, en de injiruftte voor "den Hertog, daar by gevoegd, (die als een voornaam ingrediënt van de Refolutie zelve befchouwd, en alzoo begreepen moet worden in de Refolutie zelve voortekomen) den voet en wyze bepaaleh , op welke de Hertog van Brunswyk, ca/u quo , als Reprefentant van den muitierjaarige Prins, in qualiteit van Capitein Generaal, het zelve ampl. zoude waatneemen ; by welke gelegendheid de Souverain raadzaam geoordeelt heeft, by Art. 10 van bovengemelde Inltruclae, no* minatim vast te ftellen : Dat gemelde Hertog, uit kragre van deeze generaale delatie , niet zoude bekoomea - het regt of de bevoegdheid, om het Guarnifoen van  ï7* april, ZAAKEN VAN 1786. van den Hage te mogen commandeeren, maar dat hy de Guardes en verdere Militie in den Hage, hunne refidentieplaats Guarnifoen houdende , zoude laaten aan de ordres van ons, en onze Gecom. mitteerde Raaden: en, dat dezelve, aan niemand, wie hy zy, verders zoude mogen obedieeren , directelyk of indire&elyk , en dat dienvolgende het geeven van het Wagtwoord, en alle verdere teekenen van gezag over de Militie, zoude moeten verblyven aan Gecommitteerde Raaden, zonder dat hy Hertog zig zulks in eenigerhanden maniere zoude mogen onderwinden. Een peremtoir bewys en blyk, dat hun Ed. Gr. Mog., te dier tyd, even gelyk altoos te voren , begreepen hebben , dat het Commandement van het Guarnifoen van den Hage een indisputabel gedeelte van het Stadhouder en Capiteinfchap Generaal uitmaakte. ■ Waar toe immers dienden anderzints alle die precautien en voorzieningen, indien zulks anders ware; indien de Refolutie van 4 en 5 Maart 1674 niet waarlyk en in de daad haar werkende kragt verlooren had ? ja dit argument ftringeert te meer, en ryst tot den graad van eene demonftratie, wanneer men hier byvoegd: —— 1. Dat Mevrouw de Gouvernante, tot haar dood roe, het Commando, conform de Refolutie van 1752 gevoerd heeft. 2. Dat het Commando , met haar overlyden, ingevolge gemelde Refolutie van 1753, op Gecommit- ■v teer-  APRit, STAAT EN OORLOG. 1786. 173 teerde Raden overgegaan, en door deeze geoeffend is tot op de meerderjarigheid van zyne Hoogheid, wanneer het, by hoogstdenzelven, zonder eenige bedenking of tegenfpraak van iemand, overgenoomep en geoeffend is. —— Dat uit dit alles mitsdien proflueert, dat men , gantsch ten onregte, by het opgemelde Rapport van het groot Befogne, de Refolutie van 10 February «7J2, ten voordeele van de aldaar gelegde fustenue allegeert , gemerkt het zelve een onoplosfelyk argument daar tegen in zig bevat. ■ Waarby men nog laatftelyk voegen zal, dat hun Ed. Groot Mog. niet alleen geweeten , maar zelfs opentlyk erkent en goedgekeurt hebben, dat de Stadhouder het Commando over het Guarnifoen van den Haag voerde, gelyk onder meer andere Refolutien evident is. a. Uit die van 7 November 1754, isOctober 1779 en 17 Maart 1784, by welke de Raadpenfionaris door hun Edele Groot Mog. verzogt is, in het jaar 1754 by de Vrouwe Gouvernante, en in de jaaren 1779 en 1784 by zyne Hoogheid, te ef. fecïueeren , dat die ordre op de Wagt worde gefield, dat de Heeren Staaten van Zeeland, komende aan de eerfte Poort van het Hof, de Wagt aldaar mogen vinden uitgetrokken en het Geweer prsefënteerende, en verder op het Binnenhof koomende , de Militie onder de Wapenen mogen ftaan , en hooggemelde Heeren Staaten door deezen worden gefalueerd met het Vaandel en de Piek enz. op welk ver-  m april, ZAAKEN VAN 1786. vörzoek , door den Raadpenfionaris , uit naam van hun Edele Gr. Mog. gedaan, dan ook door de Vrouwe Gouvernante, en door zyne Hoogheid, refpectivelyk de nodige ordres zyn gefield geworden, blykens het Rapport, door den Rjadpenfionaris aan huu Edele Gr. Mog. gedaan. Men tracht dit argument wel by de Memorie van Confideratien daar mede te 1 folveeren, dat zulks alleen het ceremoni¬ eel zoude betreffen, en geen gemeenichap hebben met het Commando; dat het natuurlyk zyn zou, dat' als een Souverain vreemd Vorst in de Provincie kwam, en hem eenige Militaire honneurs moesten aangedaan worden, hun Edele Groot Mog. geen beeter weg konde iuflaan, dan hunren Stadhouder, die tevens hun Capitein Generaal is, te chargeeren, met de uitvoering van dit ceremonieel, die dan , niet als Commandant van het Guarnifoen,' maar als Capitein Gsneraal over de geheele Provincie , zyne ordres aan die Commandant geeven zoude. ■ Dan dat deeze Solutie geen proef hou« den kan , zal ras blyken , wanneer men confidereert, 1. Dat by aldien Heeren Gscommitteerde Raaden, en niet de Stadhouder , het voorfz. Comnqando voerden , (gelyk by de Memorie van Confiderarien word gefupporfcerd) hun Ed. Groot Mog. die ordres niet aan de Vrouwe Gouvernante, nog aan Zyn Hoogheid, maar aan Gecommitteerde Raaden moeten geeven; dewyl hun Ed. Groot Mogende niet konden ignoreeren, dat, wanneer de Refolutie van  april» STAAT EN OORLOG. 1786. 175 van 1Ö72 als nog effect hadde, of behoorde te hebben, de Vrouwe Gouvernante en Zyn Hoogheid als dan aan dat goedvinden van hun: EL Groot Mog. niet zoude hebben kunnen voldoen; nademaal hen ftellen van die ordres als dan niet van Zyne Hoogheid, maar van Gecommitteerde Raaden, zoude afgehangen hebben. — „ Dat dan , in die en foortgelyke gevallen Gecommitteerde Raaden , in het voeren van dat Commando, door hun Ed. Groot Mogende, geduurende eenige tyd, zouden zyn gefuspendeert geworden , zonder deswegens eenige kennis van hoogst dezelve te hebben bekomen; waar door een imperium in imperio zouzoude zyn gebooren , en tevens geen geringe vermindering aan het gezag van Gecommitteerde Raaden zoude toegebragt geworden zyn. Wordende dit Argument nog verfterkc, door de tegenftelling van het gebeurde by eene foortgelyke geleegendheid, wanneer men namemlyk het gebeurde op den 26 Oitober 1763, met het gebeurde in de jaaren 1754, 1779 en 1784, : vergelykt: in welk jaar 1703, ge. ƒ duurende de minderjaarigheid van den tegenwoordigen Stadhouder, het ftellen van gelyke ordres aan Gecommitteerde Raaden, die toen, volgens Refolutie van 10 February 1752, het Commando voerden, gedemandeert wierd. ■ r i. Uit de Refolutie van 27 February 17391 genomen ter geleegendheid van het toezenden van drie Re-  i76 APRIL % ZAAKEN VAN 1786, Rerolutien , by Gecommitteerde Raaden gearrefteerd , ter executie van de Refolutie van io February 1752, betrekkelyk het gezag over de Militie , in den Hag,e Guarnifoen houdende: in een van welkt* Refolutien Gecommitteerde Raden het navolgende voordellen en ar- reiteeren. ■ Dat voorts in agting genomen werdende , dat ook in dit byzonder geval van Minoriteit van den Heere Stadhouder, waar in de Republicq zig nu bevind , en welk geval bevoorens nooit heeft geëxteerd, aan het Collegie van Gecommitteerde Raaden meede is gedevolveert, niet alleen het geven van voorfz. Wagtwoord, maar ook alle verdere teekenen van gezag over hei Guarnifoen van den Hage, en dat dienvolgens, ten opzigte der gewoone eerbewyzingen aan het welgemelde Collegie de behooilyke egards dienen te worden bewezen, meede zoude behooren te worden vastgefteld , dat de Wagten, &c. Geevende alzoo Gecommitteerde Raaden , by bovengemelde Periode allerduidelykst te kennen, dat zy hunne bevoegdheid , om het Guarnifoen van den Haag te commandeeren , alleen gronden op de Minoriteit van den Stadhouder; alles met dat gevolg , dat hun Ed. Groot Mog. het geen door Gecommitteerde Raaden in deze was gedaan, geepprobeerd hebben. Bur-  april, STAAT EN OORLOG. 1786. i?7 Burgemeefteren en Vroedfchappen, tot hier toe van het Commando over het Gunrnifoen van den Hage gefprooken hebbende , in het algemeen, zullen , met relatie van het geeven van het Wagtwoord% nog de volgende afzonderlyke Remarques maaken: 1. Dat het geeven van het zelve oorfprongelyk en van ouds aan den Stadhouder qua talis gecompareerd heeft, dat het zelve, by abfentie van den Stadhouder in der 'yd, gegeeven wierd niet door Gecommitteerde Raaden, maar door tien Prsefident of oucifte Raad van het Hof, waar van menigvuldige bewyzeu, in de Registers van den Hove , voor handen zyn , gelyk onder anderen te zien is onder de datums van 2, 3 November 1604. en f i Mey 160$, van de Registers zoo gemeld. Uit welke onwederfpreekelyk is, dat hun Ed. Gr. Mog- het geeven van het ' Wagtwoord , destyds, altoos aan den Stadhouder , en by deszelfs abfentie, aan het oudfte Lid van den Hove hebben overgelaaten, tot dat hier omtrend, in den jaare 1651, na doode van Willem de IL verandering gemaakt is. Mie zie hier over de Refolutien van hun Ed. Groot Mog. van 24 February , 14 Maart en 26 April 1651, contineerende onder ande« ren de klagten en doleantien van den Hove daar overé — 2. Dat, hoe zeer het Wagtwoord, op voorfz. tyd, van het Hof op Gecommitteerde Raaden is overgegaan, het des niet te min in faBo XXXII. d^el M zee-  ï?8 april, ZAAKEN VAN 1786. zeeker is, dat het zelve door Gecommitteerde Raaden, nooit anders , dan in Sradhouderlooze tyden, of by abfentie, of minderjarigheid van de Stadhouders gegeeven is; hebbende Willem de lil. even gelyk zyne Piaedecesfeuren, en na hem Willem de IV. Mevrouwe de Gouvernante (als in gemelde qualiteit den minderjaarige Stadhouder vervangende of reprefenteerende,) en eindelyk Willem de V. het zelve, zonder tegenzeg- gen van iemand, gegeeven; Zynde deezen aangaande zeer aanmerkelyk, dat Gecommitteerde Raden , nog onlangs, duidelyk hebben getoont van begrip te zyn , dat wanneer de Stadhouder prasfent is, niet door hun Edele Mog. maar door hoogstden zeiven het Wagtwoord moet gegeeven worden : aangezien hun Ed. Mog. op deu 20 September laatstleeden, na voorgaande deliberatie goedgevonden en verftaan hebben: Dat hec Parool op de dagen , wanneer hun Edele Mogende Collegie niet vergaderd , door den Major van het Hof in een befloote Billet door een Boode aan alle de Leden van het zelve Collegie des morgens zal worden gezonden. En dat boven dien , wanneer Zyne Hoogheid , de Heer Prins Erfftadhouder alhier prasfent is, en het Parool niet door hun Edele Mogende , maar door hoogstdenzelve werd ge-  aprilj STAAT EN OORLOG. 1786. 379 gegeeven, het zelve niet alleen mondeling, maarfchriftelyk aan hun Edele Mog. Collegie zal worden overgebraet. 3- Dat wyders, uit het voorenftaande niet alleen zeeker is, dat het • geeven van het Wagtwoord by de Stadhouderen in der 'tyd niet gegeeven is, als het Hoofd van het Collegie van Gecommitteerde Raden , maar integendeel als Stadhouder, in welke qualiteit hy ook het Hoofd van het Hof is, maar ook dat Gecommitteerde Raaden, althans voor het jaar 1651 , geen het minfte regt tot het geeven van het Wagtwoord gehad hebbende, dienvolgende, niet iD de mogelykheid geweest zyn, het zelve, uit deference , aan de Stadhouders voor dien tyd over te laaten, — En wat de volgende tyden aangaat, meenen Burgemeefteren en Vroedfchappen, dat men het te ónregte, by de Memorie van Confideratien zoodanig doet voorkomen, als of *er geene blyken in de Registers voor handen zyn , waar uit confteeren zoude , dat hun Ed. Gr. Mog. van het fyftema van de Refolurie van 4 en 5 Maart 167a afgegaan zouden zyn; ja oat Heeren Gecommitteerde Raden, buiten weeten van den Souver aint uit deference voor de Stadhouders , de dispofitie over het Wagtwoord aan hoogst denzelven zouden overgelaaten hebben ; naardemaal zulks nog buiten weeten van den Souverain blykt , nog uit bloote deference gefchied is'; zoo als blykt, behalven uit her gezegde, uit de volgende peremtoire Remarque: M 2 Dat,  igo april, ZAAKEN VAN 1786, Dat, by de deltberatien over het formeeren van eene Inftruétie voor den Hertog van Brunswyk , cafu quo, de Gouvernante, geduurende de minderjarigheid van den tegenwoordige Heer Stadhouder, kwam te overlyden , notoir ter kennisfe van den Souverain gekomen moet zyn, dat Willem de IV., en , na deszelfs overlyden , de Vrouwe Gouvernante, het Wagtwoord gegeeven hadden , en laatstgemelde het nog dadelyk gaf. —. Indien nu hun Ed. Groot Mog. begreepen hadden, dat zulks na de Refolutie van 4 en 5 Maart 167a, niet meer aan de S'adhouderen in der tyd gecompeteert hadde, of dat zulks tlegts uit hloote deference door Gecommitteerde Raaden , aan Hoogstdezelven overgelaaten waren geweest, ftrydig zoo wel met gemelde Refolutie, als met de meening van hun Ed. Gr. Mog. zouden immers hun Edele Gr. Mog. de daadelybe te werkftelling van gemelde Refolutie hebben gelast.— Ondertusfchen is het tegendeel gebeurd ; het geevan van het Wagtwoord is aan de Vrouwe Gouvernante door de Staaten overgelaaten : terwyl, gelyk reeds te vooren geremaiqueerd is, hun Ed. Gr. Mog. een jaar te vooren , uit de laatst voorgaande Inftru&ie van Gecommitteerde Raaden het ja ftrticul, dat is niet minder dan de ihboud van meergemelde Refolutie, byjsonderlvk aangaande het geeven van het Wagtwoord , geligt hadden ; eene uitligting die, juist te aan*  april, STAAT EN OORLOG. 178Ö. agr aanmerkelyker is , en her d^delyk vervallen van meergemeld- Rel'olutie van 4 en 5 Maart 1672 , boven alle bedenking en tegenfpinak fteld, om dat hun Ed Gr. Mug. by het flot van gemel >e Refolutie van 1672, met zoo veel woorden gewild hadden, dat van dez Ive hunne Refolutie, een Articul in de Inftru&ie van welgemelde tieeren Gecommitteerde Raaden ingelyft zoude worden. Dit een en ander agten Burgemeefteren en Vroedlchappen genoeg tor juftifieme van hunne fulïenue, betrekkelyk hei C 'tnmando over het Guarnifoen van den Hage, en het geeven van het Wagtwoord. Zy houden het hierom voor overbodig in een verder onderzoek van deeze en geene byzonderheden, die nog verhan» delt hadden kunnen worden, re treeden; volkomen geperfuadeert , dat de Leien van Staat, die hier over, eerlang, hunne gevoelens ter Vergadering van hun Ed. Groot Mog. zullen uitbrengeu , geene bedenking zullen maaken , zig daar meede te conformeeren. —--—— (Was get.) j. m. van pab5t. M 3 LX VII.  ig2 AraiL, ZAAKEN VAN 1786. LXVII. Rapport op de Misfive der Wettindifche Compagnie ter Kamer Amfterdam , over de noodzakelykheid van asfiflentie en de wyze van fuppletie aan de benodigdheid haarer Kas. In dato 28 April 178Ö. De Heeren de Gyzelaar, van Berckel» Ncderburgh en Merens , Penfionarisfen der Steden Dordrecht, Amfterdam, Rotterdam en Hoorn, den Raadpenfionaris door indispoiitie abfent zynde., als by hun Edele Groet Mogende Refolutie van den 19 November 1783 gecommitteert tot de zaaken van de Westindifctie Compagnie, ingevolge en ter voldoening aan hun Ed. Gr. Mog. Refolutie commisforiaal van den 10 February deezfs jaars, geëxammeert hebbende een Misfive van Bewindhebberen der Geoftroyeerde Westmdifche Compagnie ter Kamer Amfterdam , gefchreeven aldaar den 8 te vooren, hou lende de dringendlte redenen van noodzakelykheid tot adfiftentie, otn de zaaken te kunnen gaande houden, en de wyze van fuppletie aan de benodigtheid der Kasfe. breder onder de Notulen van den voorfchreeve 10 February gedetail- ^H^bben ter Vergadering gerapporteert, dat de tyd thans daar zynde, dat Öewindhebberen der Westmdifche Compagnie de nodige arrangementen zouden moeten maaken tot het doen der Inkoopen van zoodanige behoeftens , als zy naar maate der benoodigtheid voor ieder Etablisfement in het voorjaar gewoon zyn, zig aan te fchïfFrfn en naar de Westindien te zenden , mitsgaders tot het neemen van zoodanige verdere maatregulen , als zy tot het in ftaat ftellen dier Colomen öódig zouden oordeelen, zonder confervatie van welke importante Bezittingen van deezen Staat, de Vaart en Handel van 's Lands Ingezeetenen op de Westindien jan een totaal verloop zouden worden bloot gefield;  april, STAAT EN OORLOG. 178G. 1B3 en voorts daar uit zouden moeten proflueeren de ruïneufe gevolgen voor deeze Landen, die by meer dan eene geleegendheid, en nog laatftelyk by Refolutie van hun Edele Groot Mogende van 14 December 1785 » in verfcheide betrekkingen zyn gedetailleert; ondertusfchen uit de gegeeve opening van wegens de Westindifche Compagnie aan hun Heeren Gecommitteerdens was gebleeken, dat het hoogstnodige voor de Kust van Guinea, Curacao en St. Euftatius voor dit jaar uit de Kasfe der gemelde Compagnie niet zou kunnen worden verzorgt, en dat nogthans den aart der zaaken niet permitteerde, om, in afwagting van een favorabele Refolutie der Bondgenooten op het adres van Bewindhebberen der gemelde Compagnie ter Kamer Amfterdam, op den 10 November 1785 aan hun Hoog Mogende geprajfenteert, de tyd der te doene Inkoopen en verzending vrugteloos te laaten verlopen» Dat zy Heeren Gecommitteerdens mitsdien, uit hoofde van het groot aanbelang deezer Provincie, in de confervatie en de verdere uitbreiding van dtezen aanzienlyken tak van Commercie en Navigatie, en het be» ftaan van een zoo onnoemelyk getal van Ingezeetenen , daar van dependeerende, zig verpligt vonden hun Ed. Groot Mogende voor te draagen of het niet hoogstnodig zoude zyn, dat in deeze omftandigheeden der zaaken den Hollandfche Kameren der Westindifche Compagnie dadelyk de behulpzame hand werde geboden; en dat zy Heeren Gecommitteerdens, met inha;ue van hun Edele Groot Mog. Refolutie van 14 December 1785, dienvolgens van advife waren, dat aan Bewindhebberen der Hollandfche Kameren voornoemt, geduurende den loop van dit jaar 1786, by convenabele termynen, uit de Kasfe deezer Provincie by leening zou behooren te worden geavanceert een capitale fomme van 3000C0 guldens; Ten einde de nodige fpendatien ten behoeve der voorfchreeve Etablisfementen te kunnen doen, onder deeze mits en conditie, dat geene gelden aan gemelde Bewindhebberen invoegen voorichreeve werden geavanceert, dan na dat telkens, na eene compleete ouverture van zaken, aan hun Heeren M 4 G>  184- april; ZAAKEN VAN 1786, Gecommitteerden ten vollen zou zyn gebleeken , dat dezelve benodigt zyn , en dat uit de ordinaris inkomften der Compagnie niet meer voor Suriname, Esfequebo en Demerary zal zyn gefpendeert, dan evenree» dig met het geen daar uit voor Guinea, Curac^o en St. Euftatius is betaalt. En dat Copie der te neemen Refolutie zou behooren te werden gezonden aan Bewindhebberen der Geoélroyeerde Westindifche Compagnie ter Kamer Amfterdam tot informatie. Waar op gedelibereert, en Copie van het voorfz. gerapporteerde verzogt zynde , door de Heeren Gedeputeerden der Steden Haarlem, Leyden en Rotterdam, met Hoorn en Enkhuizen , om daar op te verftaan de intentie van de Heeren hunne Principaalen, is de flnaaïe Refolutie uitgefteld tot nadere deliberatie. Accordeert met de voorfz. Refolutien. LXVIII. Advis van Gecommitteerde Raaden nopens het Exircie-Genoodfchap in den Hage. In dato 28 April 1786. Ontfangen een Misfive van de Heeren Gecommitteerde Raaden, gefchreeven in den Hage den 07 deezer, houdende, tot voldoening aan hun Edele Gr. Mog. Refolutie van den 7 te voren , derzelver confideratien en advis op de Requeste van D. van Laer, cum fuis, als Gecommitteerdens van het Exercitie-Genood'fchap alhier in 's Hage, om O&roy op het zel~ ve, breder onder de Notulen van gemelde 7 deezer, als meede, tot voldoening aan hun Edele Groot Mof. Refolutie van den 20 deezer, op een Misfive van het Hof over een Periode in een Request van gemelde D. van Laer, cum fuis , in voorfz. qualiteit; en op een Misfive van de Magiftraat van '5 Hage, met een Request  aphil, STAAT EN OORLOG. 1786. i8j quest van den Krygsraad der Schutterye alhier, beireklyk het gemald verzogt Oétroy, breder onder de Notulen van voorfz. 20 April; welk Advis hier na volgt geinfereert. Fiat infertio. Waar op gedelibereert, en Copie van het voorfz. Advis en der Requeste verzogt zynde door de Heeren van de Ridderfchap en Edelen , om het zelve in de ordre nader te examineeren , en door de verdere Leden except Gouda, Schoonhoven, Alkmaar en Purmerende , om daar op te verftaan de intentie van de Heeren hunne Principalen, is de finale Refolutie uitgefteld tot nadere deliberatie; en is, dien onvermindert goedgevonden en verftaan, de Heeren Gecommitteerde Raaden by deeze te authorifeeren , om de nodige voorziening te doen, dat, tot voorkoming en affnyding van alle disputen, onder de Ingezeetenen binnen deeze Plaats , hangende hun Edele Groot Mog. deliberatien over de voorfz. zaak, zoo min by de Schutterye van 's Hage, als door het gemelde Exercitie-Genoodfchap, eenige Cocardes of andere Veldteekenen hoe genaamd, worden gedraagen. Accordeert met de voorfz. Refolutien. / M 5 ede-  m APRIL, ZAAKEN VAN 1786. EDELE GROOT MOGENDE HEEREN! Wy hebben wel ontfangen U Edele Groot Mogende Refolutie van den 7 April jongstleeden , waar by U Ed. Groot Mogende in handen van Gecommitteerde Raaden hebben gelieven te ftellen de Requeste vau D. van Laar, cum Juisy als Gecommitteerdens van het Exercitie Genootfchap alhier in 's Hage, om het zelve te examineeren en U Edele Groot Mogende Vergadering daar op te dienen van onze confideratien en advis , en inmiddels zorg te dragen dat geen andere Exercitie Genootfchappea, onder wat benaming zulks zoude mogen zyn , alhier in den Hage worden opgerigt, gelyk wy meede hebben ontfangen de Misfive van den Hove van Holland, den 19 deezer, en de Misfive van Schout, Burgemeefteren en Schepenen van 's Gravenhage , den 20 deezer aan U Ed. Gr. Mog. gefchreeveo, zynde by de leatstgemelde Misfive gevoegd de Requeste, door deKrygsraad der Schuttery aan welgemelde Magiltraat geprsefeuteert, als meede betrekkelyk het voorfchreeve verzoek van Gecommitteerdens van het gemelde Exercitie Genootfchap. Wy heboen de eer van ü Ed. Groot Mog. voortedragen , dat wy order gefteld hebbende, dat aan het laatfte gedeelte van ü Edele Groot Mog. Refolutie wierde voldaan, nauwkeurig hebben geëxamineert de meergemelde Requeste van Gecommitteerdens van het Exercitie Genootfchap, waar by dezelve om geallegeerde reedenen , uit gevoelens van eerbied als goede en welmeenende Ingezeetenen van U Edele Groot Mogende Refijentiaplaats, hunne dienften in den Wapenhandel aan U Edele Groot Mogende aanbieden, onder plegtige betuiging van hunne volkoomen bereidvaardigheid ten allen tyde, om op zoodanige wyze te (trekken tot bercherming van het wettig gezag van U Edele Groot Mogende en van Gecommitteerde Raaden, mitsgaders tot mam-  apul» STAAT EN OORLOG. 1786. 187 maintien van de publicque rust in deeze U fidele Groot Mog. Refidentieplaats, als U Edele Groot Mogende of Gecommitteerde Raaden zouden mogen goedvinden , verzoekende voorts , dat U Eiele Groot Mogende hunne zoo pligtmaüge aanbieding goedgunfliglyk gelieven te accpteeren, en dat mitsdien Gecommitteerde Raden door U Edele Groot Mogende mogten worden gequaliflceerd , om de Leden van der Supplianten Genootfchap den eed van getrouwigheid af te nee men , en de Supplianten dien volgens met feclufie van alle andere Burger Genootfchappen van Wapenhandel alhier in 's Hage mogten worden geodtroyeerd en gepriviles,eerd , met zoodanige interdiótie tegen het oprigten van eenige verdere of andere Wapen Genootfchappen alhier , en op zoodanige boete of poene als U Edele Groot Mogende zouden oordeelen te behooren : alles nogtans ongepraejudic;eert de onderwerping en gehoorzaamheid, welke de Leden van der Supplianten Genootfchap, zoo Suppooften van den Hove als onderhoorigen van den Haag, aan»welgemelde Hove en Magiftraat refpeétive verfchuldigd zyn , en onvermindert voor her overige het regt der Haagfche Schuttery, ten opzigte van de Leden van der Supplianten Genootfchap, welke tot dezelve Schuttery zouden mogen behooren, en daar van te verleenen U Edele Groot Mog. Brieven van Oclroy of Refolutie in forma. Wy vinden, Edele Groot Mogende Heeren ! geen fuffifante reedeiien , waarorame wy aan U Edele Groot Mog. niet zouden advifeeren , om aan het verlangen van het zelve Exercitie Genootfchap onder behoorlyke bepaalingen te voldoen , want U Edele Groot Mogende hebben reeds by derzelver hier voorgaande Refolutie van ^en 7 April laatstleeden getoond, dat de doorgaande blyken van attachement en getrouwheid voor het Souverain gezag van U Eiele Groot Mog. door de Supplianten gemanifesteerd, hunne  188 apiil, ZAAKEN VAN 1786. ne oplettenheid meriteerden ; en waarlyk het uit* zigt van het zelve Exercitie Genootfchap kan geen andere zyn als om zig particulierder aan TJ Edele Groot Mogende en derzelver Gecommitteerde Raaden te verbinden, tot maintien van het gezag van den Souverain , welke ambitie geenzints te-gen gegaan, maar integendeel eerder aangemoedigd behoord te worden, en zulks vooral in deezé turbulente tyden, waar in ae ondervinding heeft doen zien, dat niet alle de Haagfche Ingezeetenen op die zelve pligtmatige wyze denken , als deeze Supplianten , die men weet dat ook zelfs om hun betoond attachement voor U Edele Groot Mogende veele fmaadbeden hebben moeten ondergaan , zoo verre zelfs , dat Gecommitteerde Raaden, ten einde die te beleiren en de Supplianten in hunnen yver in den Wapenhandel ongeftoord te doen voortgaan, aan den Commandeerende Officier hebben moeien gelasten , om eenige Mannen Cavallerie ter plaatfe van hunne Exercitie geduurende dezelve te zenden; Het gehoude gedrag van zommige Burgers en Schutters van 's Hage, en de merées door verfcheide Leden van het Exercitie Genootfchap , waar toe Francois Mourand behoord, heeft, nu onlangs gepieegd , doen zier, dat het geenzints aan U Edele Groot Mogende onverfchitlig moet zvn,- dat in derzelver Refidenplaats exteerd een Genootfchap, het geen meer particulier als de ordinaire Schuttery van 's Hage aan U Edele Groot Mogende en Gecommitteerde Raaden geattacheerd is, en bet geen in Cas van feditieufe beweegingen , direér. aan de orders van U Eiele Groot Mog. en van Gecommitteerde Raaden zoude gefubordineerd zyn, twyfelen wy zelfs geenzints , of wanneer dit Genootfchap de verzogte gunst van U Edele Groot Mog. obtineerde , zulks een meerdere ambitie aan andere Ingezeetenen van 's Hage zoude geeven, om zig daar in te begeevea, en zig  april, STAAT EN OORLOG, 1786. 189 zig dus nader ten dienfte van U Edele Groot Mogende te attacheeren. Het onbreekt ook niet aan voorbeelden , dat zoodanige Genootfchappen, beltaande uit Suppooften van den Hove en Burgers van 's Hage, alhier hebben gefubfifteerd, en zelfs zeer aanzienelyke Perfoonen en Raaden uit den Hove van Holland, tot hun Officieren hebben gehad. En dus vermeenen wy, dat het accordeeren van het verzoek onder eenige te makerie bepaalingen gantsch niet ontbloot is van nuttigheid, behatven dat wy begrypen , dat een combinatie van de onderhoorige aan den H >ve van Hol» land , met onderhoorigen aan de M:giftraat van 's Gravenhagen , welke door dit Genootfchap bevordert zoude worden, tot een meerdere band van vereeniging door verfchillende Ingezeetenen kan verftrekken. Gscommitteerde Raaden hebben uit de Misfive van Schout, BurgemeeftVren en Scheepenen van 's Gravenhagen , aan U Edele Gtoot Mogende gefchresven den 20 deezer, wel geremarqueerd, dat dezelve van opinie zyn dat het beter zoude zyn, dat geen Genootfchap buiten de Schuttery wierd geadmitteerd, doch de reedenen daartoe by dezelve Misfive opgegeeven , komen niet voor van dat gewigt te zyn , dat daarom aan het verlangen van het Exercitie Genootfchap niet zoude behooren te worden voldaan. By gemelde Misfive word wel een groote ophef gemaakt van de bedenkingen en zwarigheden, welke de Krygsraad der Hiagfche Schuttery regens het accordeeren van het verzoek van dit Genootfchap aan de Magiftraat zouden hebben geoppert; maar wanneer wy hebben geëxamineert de Copie authenticq van de Requeste, door den Krygsraad aan dezelve gepraelenteerd, is het ons voorgekoomen, dat de Magiftraat veel meerdere zwarigheden en bedenkingen daar over maakt, als de gemelde Krygsnad zelfs, op welkers adres nogtans gemelde Magiftraat hecfc vermeend  i90 april, ZAAKEN VAN;1 i?86ï meend zig direct-aan U Edele Groot Mogende te moeten addresfeeren. Want by de voorfchreeve Requeste betuigd gemelde Krygsraad niet in twyffel te trekken de goede oogmerken en fentimenten der Leden van het zelve Genootfchap ; zy declareerd niet te willen treeden in de bedenkingen , welke over het verzoek van het Genootfchap zouden kunnen worden gemelt. Alleen als in pasfant en in het generaal geeft zy te kennen , dat de Schuttery alhier zig met fucces in den Wapenhandel geotfFeBd heeft en bereid is by continuatie zig te oeffenen, en dat dezelve ook alzints volvaardig en geneegen is , om in allen opzigten volgens hun Eed en Pligt opentlyk en dadelyke blyken by alle gelegentheden te geeven van hun yverige getrouwheid aan U Edele Groot Mogende, als hun wettigen Souverain, en om alle oproerigheid te helpen weeren. Doch dit alles is immers geen reeden, waarom aan het verlangen van het Exercitie Genootfchap niet zou behooren voldaan te worden; hebben de Leden van het zelve , voor zoo ver zy Schutters zyn, nog iever en geneegendhejd , jpm behalve de Exercitiën van de Schuttery, zig buiten dien nog in den Wapenhandeling met hun Genootfchap te oelfenen , niemand word daar meede beleedigd, of kan zig daar over beklaagen. Om dat de Schuttery van 's Hage betuigt hun Eed en Pligt met allen iever ten opzigten van hun Souverain te willen volvoeren, en genegen te zyn om alle oproerigheden te willen helpen wecren, is zulks geen reeden waarom niet eenige vnn hun geconjungeerd met Suppooften van den Hove , zig nader ten dien einde zouden mogen engageeren, en zig direcT: aan de ordres van hun Souverain en deszelfs Gecommitteerde Raaden zouden mogen onderwerpen, om in Cas van oproerige bsvvegingen of in andere gevallen daar  APRit'. STAAT EN OORLOG. 178Ö. 191 daar het de nood rnogt vereifchen, particulierlyk te worden gebruikt. Dog de gemelde Krygsraad declareerd dan ook by het gemelde Request, dat zy de overweeging nopens het al of niet noodzaakelyke of nuttige van zoodanig Genootfchap overlaat aan de deliberatien van de Magiftraat en van den Hove, om daar omtrent reprefentatien te doen of niet, zoo als dezelve zouden oordeelen dienftig te zyn , betuigende voor het overige gelyk het betaamd , aan de dispofitien en Refolutie» van hun hoogst gevenereerde Souverain zig te zullen onderwerpen. Al wat de gemelde Krygsraad vervolgens by deszelfs Requeste aan de Magiftraat van 's Hage voordraagt, zyn bedenkingen omtrent te neemene prascautien, ingevalle U Edele Groot Mogende het gemelde Genootfchap zouden goedvinden te legalifeeren: prscautien waar van de meefte zeer nuttig zyn , om de goede orde en eensgezindheid onder de Haagfche Schuttery en Inwooners te bewaaren , dog welke prsecautien de Gecommitteerden van het Genootfchap in hun adres aan U Edele Groot Mogende zelfs in het oog hebben gehad, wanneer zy de legalifatie van hun Genootfchap verzogt hebben, ongepraïjudicieert de onderwerping en gehoorzaamheid, welke de Leden van het zelve zoo Suppoosten van den Hove als onderhoorige van den Hage, aan welgemelde Hove en refpective Magiftraat, verfchuldigt zyn, en onvermindert voor het overige het regt der Haagfche Schuttery, ten opzigten van die Leden van het Genootfchap, welke tot dezelve Schuttery zouden mogen behooren, tot het neemen van welke prascautien dan ook zeer wel middelen voor handen zyn. Het is ons dan voorgekomen dat Schout,. Burgeraeefteren en Scheepenen, meerder zwaarigheeden en bedenkelykheeden vinden in het Iegalifeeren van het Genootfchap , als wel de Schuttery van 's Hage zelfs: immers dat dezel- ve  ï92 APMt, ZAAKEN VAN 1786. ve zoo af keerig niet is van Genootfchappen als de Magiftraat hun doet voorkomen , heeft gebleeken aan de goedkeuring welke verfcheide Officieren van die Schuttery hebben gegeeven aan het nu door U Eiele Groot Mogende vernietigde Genootfchap, waar van Francois Mourand Lid was, wanneer zy by de Exercitiën van het zelve met iever en genegentheid meenigmaalen adflfteerden; en hoe is het dan te denken, dat daar de Schuttery uit het voorgevallene met dit Genootfchap , en uit de reedenen van vernietiging van het zelve door U Edele Groot Mogende gegeeven, gezien hebben , dat onder het zelve fchuilden verfcheide Leden , welke zeer pernirieufe gevoelens, omtrent de verfchuldigde gehoorzaamheid, eerbied en luifter aan en van den Souverain koefterden, daar in teegendeel U Edele Groot Mog. hun genoegen en goedkeuring hebben gegeeven aan de dooiflaande blyken van attachement en getrouwheid voor het Souverain gezag van U Edele Groot Mogende, door het als nu legalifatie verzoekende Genootfchap betoont, die Schuttery als nu hun geneegentheid niet zoude overbrengen tot zoodanige Genootfchap, by het welk die goede kwaliteiten refideeren? Dit te willen onderftellen zon te kort zyn gedaan aan de gevoelens van de Schuttery by hun Request betuigt, om opentlyke en dadelyke blyken by alle geleegentheeden te willen geven van bun yverige getrouwheid aan U Edele Groot Mog. als hunnen wettigen Souverain, dewyl die betuigingen ernst zynde , gelyk wy gaarne willen gelooven, natuurlyk moeten effectueeren , dat het aan dezelve aangenaam moet zyn te zien, dat 'er onder hun gevonden worden zoodanige, welke gecombineerd iroet Suppooften van den Hove, tot dat zelve einde op particulierder wys nog nader en direcT: zig aan U Edele Groot Mogende willen verbinden. ' De bezwaaren en bedenkelykheeden, welke ook  april, STAAT EN OORLOG. 1786V .193 ook by de Magiftraat in deszelfs Misfive worden opgegeeven , vinden wy niet van dien aard, dat U Edele Groot Mogende daarom het verzoek van Gecommitteerdens Van het Genootfchap behooren te declineeren. Dezelve komen in het generaal neder, op een bedugtheid, dat alle Exercitie Genootfchappen alhier in 's Graven hage tot de Schuttery niet behoorende, zouden zyn en blyven een bron van oneenigheid onder de Ingezeetenen van 's Gravenhagen , en dat dus de nuttigheid , welke uit het voorfchreeve Genootfchap zoude kunnen proflueeren , niet zoude konnen opweegen tegens de reedenen vair min noodzaakelykheid van het zelve. Want wy vermeenen , dat wanneer genoomen worden eenige van die prjecautien , welke de Krygsraad van de Haagfche Schuttery zelfs voorflaat, en die het Genootfchap zelfs begrypt noorlzakelyk te zyn, het beftaan van herzelve Genootfchap geen bron van oneenigheid onder de Ingezeetenen van 's Hage met eenige goede reeden zyn kan; die geene van het Genootfchap 'welke Schutters zyn of verpligt in de Schutte, ry te komen, zullen in alles gelyk voor deezen gehouden zyn en blyven aan de Ordonnantiën der Schottp.ry te voldoen : de harmonie onder. de Haagfche Ingezeetenen zal eer bevordert dan vermindert worden :' geen Leden van de Schuttery, welke geneegentheid hebben otn zig by dat Genootfchap te voegen, zal, wannetr zy bekend zyn opregte gevoelens tot ftaving van het gezag van den Souverain te hebben , daar toe .den^ toegang betwist worden ; die geenen welke niet geneegen zyn, of wien het niet convenieerd zoodanige meerdere last op zig te neemen, zullen daarom niet minder worden geagt, maar en Schuttery en Genootfchap, om ftryd ieveren, wie van hun de doorllaanfte blyken van getrouwheid en attachement aan den Souverain XXXII. deel N zal  194 april, ZAAKEN VAN 1786. zal geven: een naiever, welke in geenen deele nadeelig kan zyn, en in plaats van uitgedooft in tegendeel moet aangewakkert worden. Irigevalle het Exercitie Genootfchap, waar toe Ftaticois Mourand behoord heeft, of zommige uit het zelve niet hadden gehouden die byeenkomften, en gemaakt die overleggingen , welke tot fchending der openbaare rust en tegenkanting tegen ü Edele Gr. Mog. wettig gezag uitliepen, en waaromme het zelve niet langer kon worden gedult, vernietigt is geworden, als nog fubfifteerde, zoude veel meer in confideratie zyn gekomen, de bedenking van de Magiftraat van 's Hage, en meer in overweeging hebben konren komen, of het niet beter was beide die Gcnootfchappen te gelyk te doen ophouden, dewyl uit de direcl: geoppofeerde fentimenten van die beide Genootfchappen moeielykheeden en onaangenaamheeden zouden hebben kunnen voortfpiuiten; maar daar die verderfelyke oiiderreemingen openbaar zyn geworden, daar U lid. Gr Mog. om die redenen dat Genootfchap hebben doen vernietigen, is 'er geen gegronde reden te bedenken voor onaangenaame gevolgen, welke uit het legalifeeren van het overgebleever,e Genootfchao zouden kunnen refulteeren, voéral zoo de betuiging van de Haagfche Schuttery ernst is, met opzigt tot hunnen iever voor het gezag en authoriteit van den Souverain , en het helpen weeren van alle oproerigheid, vermits het inziet van gemelde Genootfchap particulier tot befcherming van dat wettig gezag en tot mairétien van de publike rust verftrekt: en zoo onverhooptelyk onder de Haagfche Schuttery zig roe mogten bevinden Perfoonen , welke met hadden die pligtmatige fentimenten, welke de Krvgsraad voor hun gantfche Corps betuigt, in dat geval vermeenen wy, dat het legalifeeren van het Genootfchap van zeer veel nut zoude zyn, om zeodanige Perfoonen, die zig met het  april, STAAT EN OORLOG. 178e. 195 iaagfte gemeen , het geen zonder eenige fentimenten is, gelyk (tellen, te konnen tegen gaan, en hunne menées infruttueus te maaken: behalven dat wy vermeenen, dat gelyk 'er zoo een groot onderfcheid is geweest in de daaden van de Leden van het vernietigde Genootfchap, en die van het als nog fubfilteerende, dac U Ed. Gr. Mog, omtrent het eerde hun uiterfte indignatie, en omtrent het andere hunne uitdrukkelyke goedkeuring hebben gegeeven, daar van ook het gevolg met oiir;atuurJyk is, dat het eerfte tot (h af zynde vernietigt, het andere tot belooning, op hun verzoek werde gelegalifeerd. En ingevalle onveihooptelyk in het vervolg mogte blyken dat het vooifchrceve Genootfchap, door U Edele Groot Mogende gelegalifeerd zynde, niet voldeet aan het but en oogmerk, waarmeede het gelegalifeerd wierd , zyn O E iele Gr. Mog. altoos die gcene, welke omtrent her. zelve nadere bepalingen kunnen maken , of om als dan fubfilteereiïde redenen hunne gegeevene permisfie wederom kunnen intrekken; Hier meede konelyk beantwoord zynde de vague gronden van bezwaar en bedenkeJykbeid, tekens het verzoek van Gecommitteerdens van het Ex;;citie Genootlchap alhier, door de Magittraac van 's Gravenhage aan U Edele Groot Mogende by Misfive geopperr, zouden wy van dezelve Misfive konacn afltappen, ten waren wy m dezelve gevonden hadden een periode, waar by dezelve Magiüraat het doet voorkomen, als of zy aan onze Commisfartófen reeds in een conferentie deeze zelve bejenkdykheeden hadden te kennen gegeeven, en dat deielve Heeren Com* misfarisfcn hadden aangenuomen , o is van de propofitieu van de Magülraat op dat fubjefü gedaan te zullen raport doen; waar uic dezelve verder betluit, dat in gevalle wy tot een andere opinie, als die voorgewende propofitie mogtea inclineeren , wy op het verzyelc van gein ^  los april, ZAAKEN VAN 1786. Gecommitteerdens van het Genootfchap aan U Edele Gr. Mog. niet zouden advifeeren, dan na dat het gemelde Request aan haar was toegezonden, en haare confideratien of berigt daar op zouden zyn gerequireerd. Dog ten deezen opzigten moeten wy declareeren, dat aan ons, of aan onzen Commislarisfen nimmer eenige formeele propofitie gedaan is, maar dar alleen by geleegemheid, dat Bar. gemeefteren van 's Gravenhage met Commisfa. risfen uit ons Collegie geconfereerd hebben (gelyk meer dan eens gebeurd is) over deezs en geene arrangementen, die 'er te maken waren tot confervatie van de publique rust , mitsgaders over het geen de Migiftraat in het byzonder gedaan hadde tot voorkoming der Leverantie van zekere Geweeren, door welgemelde Burgemeefteren discoursgewyze meede geoppert zyn hunne bedenkelykheeden omtrent het fubfifteeren van alle Exercitie Genootfchappen hier te piaatzc, welke dezelve zyn mogten , edog niet by weege van propofitie, en zonder dat onze Commisfarisfen hebben aangenomen , daar van , als zoodanig, rapport te zullen doen aan het Collegie; trouwens indien het oogmerk van welgemelde Btirgemeefteren geweest ware , om dair over aan ons Collegie een directe propofitie te doen zouden wy billyk hebben mogen verwag. ten, dat dezelve propofitie fchriftelyk aan ons zoude weezen gecommuniceerd, ais wanneer wy daar op het nodige re^uard zouden hebben genoomen; dan het begrip van de Magiftraat, dus op dit ftuk genoegzaam kenbaar zynde, hebben wy gemeend niet benodigt te hebben de confideratien of het berigt van de Migiftraat, om op dit Rtquest aan U Edele Groot Mog. te advifeeren: en de gronden van bedenkelykheid , welke de Magiftraat van 's H*ge heeft goedgevonden , direct aan Ü El. Gr. Mog. te commuuiceeren, zyn ook dezelfde, welke wy met  april, STAAT EN OORLOG» 1786. 197 onbewust waren dat by dezelve heerschten. Met opzigt tot de Misfive van den Hove van Holland van den 19 laastleeden , en door U Edele Gr. Mog. meede aan ons gezonden , behoeven wy niets te remarqueeren, vermits dezelve niets anders inhoud , als alleen dat het Hof uit de Requeste van gemelde Gecommitteerdens van het Exercitie Genootfchap hadde gezien , dat daar by meldinge wierd gemaakt van eene zoo de Supplianten het noemden, min gunftige Refolutie van het Hof voor der Supplianten zoogenaamde Genootfchap, waaromme het Hof vermeende nodig te zyn U Edele Gr. Mog* nopens gemelde Refolutie , en het geen by den Hove omtrent die zaaken in confidentie was gekomen, te moeten elucideeren , het geen het Hof aannam na het eindigen van de toenmalige vacantie aanftonds te zullen doen. Dan alzoo dat berigt eigentlyk fchynt te zullen ingerigt zyn tot juftificatie van de gedaane demarches van den Hove, en dat vermits de gemelde Hove met de Magiftraat van 's Hage de concert denkt en handelt, met opzigt tot het gemelde Genootfchap, niet te denken is, dat in het nog niet ingekomen berigt, bedenkingen van meerder gewigt zullen gevonden worden , als in de Misfive van de Magiftraat van 's Hage, hebben wy gemeent ons advies aan U Edele Gr. Mog. daarom niet te moeten ophouden; in vertrouwen dat U Edele Gr. Mog. zullen bevinden , dat het niet nodig zal zyn het gemelde berigt ingekoomen zynde, nader in onze handen te ftellen , om daar op onze confideratien aan U Edele Gr. Mogende te moeten geeven. Mitsdien veraieenen Gecommitteerde Raaden U Edele Gr. Mog. te moeten advifeeren, dat hoogstdezelve by Refolutie behooren te verklaaren, dat hoogstdezelve met genoegen gezien hebbende de aanbieding van het Genootfchap, waar van de Supplianten Gecommitteerdens zyn, N 3 en  ïq8 Arsit, zaaken van 1786. en daar uit geremarqueerd hunnen yver voor het wettig gezag voor 3en Souverain en deszelfs Gecommitteerdens, mitsgaders het main. tien van de rust in deszelfs Refidentieplaats, de Laden vau het zelve Exercitie Genootfchap ingevolgen hun verzoek verklaaren aanteneemen als een Corps, particulier llrekkende ter befeherming van het wettig gezag van U E iele Groot M>g. en derzelver Gecommitteerde Raaden, mitsgaders tot mainctien van de publique rust in ü Eiele Gr. Mog. Refidentieplaats, wanneer U Edele Gr. Mog. of Gecommitteerde Raden bun ten dien einde mogten oordeelen benodigt te hebben; in welk geval zy gehouden zullen zyn cierzelver orders Ihikt optevolgen , en reu dien einde in handen van Gecommitteerde Rnaden te doen zoodanigen Eed , als nader by U Edele Gr. Mog. zal worden bepaalt en voorgefchreeven; en wyders dat zal werden verleend en opgemaakt Oritroy, dat het gemelde GenootIcliap van Wapenhandel alhier in 's Hage alleen , en met feclufie van alle andere Genootfchapprn buiten de Schuttery van 's Hage , zig in den Wapenhandel zal mogen oefenen , met interdictie, dat geen andere particuliere Wapen Genootschappen builen die van de Supplianten alhier zullen mogen worden opgerigt, op pcene van aanftonds te zullen worden vernietigd, en wyders op zoodanige boete als U Ed. Groot Mog. zouden mogen goedvinden daar toe te bepaalen, te veibeuten by die geenen, die zig onder zoodanig ander Wapen Genootfchap alhier mogt begeeven. Alles nogtans ongeprecjudiceert de onderwerping en gehoorzaamheid , welke de Leden van der Supplianten Genootfchap , zoo Suppooften van den Hove , als o'udernoorigen van den Haag , aan welgemelde Hove en Magiftraat refpeaive verfchuldigt zyn , en onvermibdert het regt der Haagfche Schut:ery, ten opzigte van die Leden van der Supplianten Ger ö noot-  april, STAAT EN OORLOG. 17B6. 199 nootfchap, welke tot dezelve Schuttery zouden mogen behooren ; en byzonderlyk dat door het verleenen van dit OcTxoy geen fuperioriteit aan het zelve Genootfchap voor of boven de Schuttery zal competeeren : dat ook de Leden van het gemelde Genootfchap , thans zynde of in het vervolg komende, welke te gelyk zyn of mogten worden Leden van de Schuttery, zig niet zullen mogen onttrekken aan de verpligtingen en Schutterlyke funclien, waar toe zy als Schutters of ook als Officieren van de Schuttery verbonden eyn , gelyk meede dat de Leden van het gemelde Genootfchap, nog geen Schutters zynde , niet zullen weezen bevryd om in de Schuttery, zoo zy anders daar toe behoren, het zy als Schutters , het zy als Officieren, getrokken of verkooren te worden, en dat in alle geleegentheden , waar in de Schuttery of een gedeelte derzelve in de Wapenen zouden moeten komen , dat gedeelte van het Genootfchap, het geen tot de Schuttery behoord, meede met dezelve in de Wapenen op hunne daar toe gefielde plaatzen zullen moeten komen, except alleen in dat geval, wanneer U Edele Gr. Mog. of Gecommitteerde Raaden die Léden van hec Genootfchap benodigt mogten hebben, en dezelve andere orders mogten hebben goedgevonden te geeven , wanneer dezelve daar aan zullen moeten obedieeren , en van de verpligting om aau de orders van de Schuttery te voldoen , voor dien tyd zullen ontflaagen zyn. Wy vertrouwen hier meede aan U Edele Gr. Mog. intentie, met opzigte tot het gedaane verzoek van het Genootfchap , te zullen hebben voldaan , doch vermeenen by die geleegentheid aan U Edele Gr. Mog. in confideratie te moeten geeven , of het niet noodig zou zyn , tot voorkoming van alle discrepantien en brouillerien , die uit het draagen van Cocardes , door de Haagfche Schuttery by hunne jaarlykfe Op. N 4 trek-  200 april, ZAAKEN VAN 1786. trekking en Exercitiën , zoude kunnen refulteeren , voor hec vervolg te ordonneeren , dat in derzelver Reiidentieplaats by geene geleegentheden , het zy door de Schuttery van 's Hage, het zy door het Exercitie Genootfchap, anaere Cocardes als die van den Staat worden gebruikt. Waar meede, Edele Groot Mog. Heeren! zullen wy God AU magtig bidden Ü Eiele Gr. Mogende te willen houden in Zyne heilige protectie. Gefchreeven in den Hage den 27 April 178Ö. (Onder ftond) ü Ed. Gr. Mog. Dienstwillige, De Gecommitteerde Raaden van de Staaten van Holland en Westvriesland. (Lager ftond) Ter ordonnantie van dezelven. (Was get.) a. j. royer. Ex.  april, STAAT EN OORLOG. 1786. 20, Extratl uit de Refolutien van de Heeren Staaten van Roland en Westvriesland, ia hun Edele Groot Mog. yirgadtring geneomen op Vrydag den 7 April 1785, Ts gelewen de Reqneste van D, van Laer, cum fuis, alhier £e«tteerde's T het ****U*&**&4 alhier m s Hage 4 waar by, om geallegueerde reede. nen, uk gevoelens van eerbied, all goede en wel mee plaats , hunne dienften en verkreegen kundigheden in den Wapenhandel aan hun Edele Groot Mof aanbie Êid °nïr,p!!gtige be,uiging van h™™ volkomen' bereidvaardigheid ten allen tyde, om op zoodanige wyze te ftrekken tot hefcherming va TheTweuig Gezag van hun Edele Groot Mog! en hooglterfetor Heeren Gecommitteerde Raaden f mitsgaderf tot maïn 'ÏS/prï ^b!iCque rust de^zeC Ed Je S" Mog Refidemieplaats , als hun Edele Groot Mog of gemelde Heeren Gecommitteerde Raaden zouden mo gen goedvinden ; en voorts verzoeken Oftroy op hun Exerciue-Cenootfchap, invoegen als by de navolgende Requeste breeder is gedetailleert. "dvoigenae Fiat infertio, Waar op gedelibereert en door hun Edele Gr. Mog met byzorider genoegen en goedkeuring gelet zynde op' de doorflaande blyken van atrachement en getrouwheid voor het Souverain Gezag van hun Edele Groot Mog door de Supplianten gemanifesteert; is goedgevonden' en verftaan dat de voorfz. Requeste zal worden seexamineert door de Heeren Gecommitteerde Raaden en de Vergadering daar op gediend van derzelver con fideratien en advis; wordende gemelde cSmmeerde Raaden inmiddels verzogt zorgt te dra3 ! . andere Exerciti.-GenootLappfn^S^ac btam g opgeregï m°Sen ^ * deu Ha*e worden N5 En  «02 april, ZAAKEN VAN i?8<5. En zal Extract deezer gezonden worden aan de Heeren Gecommitteerde Raaden tot derzelver narigt; en gelyk Extract gegeeven aan de Supplianten tot hun informatie. Accordeert met de voorfr. Refolutkn. Aan de Edele Groot Mogende Heeren Staaten van Holland en Westvriesland. Geeven met fchuliigen eerbied te kennen de Ondergeteekendens , als Gecommitteerdens van het Exercitie Genootfchap alhier in 's Hage. Dat , wanneer de Supplianten in den jaare 1784 den zorgelyken toeftand befchouwden , waar in het lieve Vaderland zig in meer dan een opzigt bevond , en tevens in överweeging namen de verpligting, welke op yder regtgeaard Ingezeeten en Liefhebber van zyn Vaderland legt, om wanneer de nood het vorderr, al wat in zyn vermoogen is tot behoud van het zelve op te zetten en veil te hebben, en dat op die gronden te meermaalen in vroegere Calamiteufè tyden, ingevolge het 8 Articul van de Unie van Utrecht, eene algemeene Wapenoeffening, zoo in de Steden als ten platten Landen , door den Souverain tot defenlie van het Vaderland met een gewenst gevolg is bevoolen geworden , en daar by nog reflecteerd den jammerlyken toeftand, waar in zig de Schuttery deezer Plaatfe toen bevond , het van hunnen onvermydelyken pligt gereekend hebben, om zig ten fpoedigfte in den Wapenhandel en het geen daar toe behoord bekwaam te maaken; dat de Supplianten ten dien einde zig met eenige van hunne meede Ingezeetenen, beftaande zoo uit Suppoofren van den Hove van Holland, als Burgers en Ingezeetenen van 's Hage, onder een zeeker geformeerd Realement van contributie en belluur tot een Ge6 noot-  april, STAAT EN OORLOG. 1786% 203 nootfchap van Wap?noeffening hebben vereenigt, met oogmerk voornamentlyk om zig meer en meer in het gebruik der Wapenen te oeffenen , den lust daar toe onder hunne brave meede Ingezeetenen en byzonder by de Schuttery öp te wakkeren en aan te kweeken, en in alle gevallen , om , wat hunne Perfoonen betreft , bekwaam te zyn, als de nood het vorderde, zig ter befcherming van het wettig gezag hunner hooge en mindere Overheeden eti ter handhaving der publique rust in de bresfe te ftellen, op zodanige wyze, als U Edele Gr. Mog. zulks zouden goedvinden. r Dat de Supplianten in deeze hunne onderneeming niet weinig zyn aangemoedigt door de toejuiching, welke hunne pogingen by een groot en aanzienlyk gedeelte van hunne meede Burgeren en Ingezeetenen gehad hebben, en de goedkeuring van zommige derzelve, door zig als honoraire Leden van het Genootfchap van Wapenoeffening in te teekenen , maar vooral door het gemanifesteert verlangen , het welk Uw Edele Gr. Mog by hoogstderzelver Refolutie, op het fubjeót van den Wapenhandel op den 18 November 1/84, hebben doen blyken. Dat de Supplianten daar in meer en meer zyn verfterkt geworden , door de gunftige dispolitie van de He eren U w Edele Gr, Mog. Gecommit» teerde Raaden, van dato 6 July 1785, waar by aan hun de Koekamp tot eene Exercitieplaats is toegedaan , en door derzelver nadere Refolutie van den 23 February 1786, waar by de Commandeerende Officier is gelast op den 24 van die maand , en voorts op die dagen en uuren, wanneer het Exercitie Genootfchap , alhier opgërigt, exerceeren zoude, ter plaatfe alwaar het zelve zoude gefchieden te zenden een OnderOfficier met zes Man Ca vallede, en die ten zeven uuren door een gelyk Piequet te doen afIosfen , welk Piequet daar verblyven zoude gedutirende den geheelen tyd der exercitie. Dat  204 april, ZAAKEN VAN 1786. Dat de 'Supplianten met diepen eerbied vertrouwen, dat uit deeze guuftige dispofitien van welgemelde Heeren Gecommitteerde Raaden volkomen blykt, dat de Leden van der Supplianten Genootfchap zyn bezield met de zuiverfte fentimenten van getrouwheid voor hunnen geëerbiedigden Souverain , en een opregt voornsetnen hebben daar by ftandvastig te volharden , aan de andere zyde ook vermeenen daar uit te confteeren , dat alle andere oprigtingen van gewapende Genootfchappen alhier in 'sHage, zoo dezelve al zouden kunnen geconfidereerd worden uit zoodanige zuivere bron van welmeenende fentimenten van getrouwheid voor hunnen Souverain of ondergeschikte overheeden te proflueeren, immers in alle gevalle aanleidinge zouden kunnen geeven tot disfentien en confufien alhier. Dat het vooruitzigt van zoodanige disfentien en confufien ook de eenige reeden geweest is, en heeft kunnen zyn, na dar Uw Edele Groot Mog. hoogstderzelver allerfavorabelfte intentie voor den Burger Wapenhandeling, by gemelde Refolutie van 18 November 1784 zoo duHelyk hadden gemanifesteerd , dat zoo by den Hove van Holland, als Magiftraat van 's Hage, eene mingunftige Refolutie voor de exiftentie van der Supplianten Genootfchap genoomen is , zoo lang het zelve met geen wettige authoriteit was gemunieert. Dat deeze bedugtheid van welgemelden Hove en Magiftraat van 's Hage van agteren ook is gebleeken geenzints zonder grond te zyn geweest, alzoo verfcheide Leden van der Supplianten Genootfchap daar op veelderlei fmaadheden hebben moeten ondergaan, welke zy met alle gedult en zagtmoedigheid hebben gedragen, terwyl voorts daar op al verder gevolgt is, dat ook hier in 's Hage is opgeregt geworden het Genootfchap van Wapenhandel, het geen byUw Edele Groot Mogende onlangs is vernietigt.  april, STAAT EN OORLOG. i?Sö. 20$ Dat deeze vermenging gevolgt zynde, na bet pleegen van het affchuweiyke auentaat , door eenige van het zoo evengemelde Genootfchap gepleegt tegen Heeren Leden van U Edele Gr. Mog. Vergadering, ter zeiver tyd, wanneer aan welgemelde Heeren de eerbewyzingen van Souverainen gedaan wierden, daar door dan ook allezints is gemanifesteert, dat hoe zeer veele in de goede trouw zig by dat Genootfchap gevoegt mogen hebben , egter eenige berugte Leden en Hoofden van het zelve zig tot het bedryven van zoodanige grouwelyke misdaad hebben laaten vervoeren. Dat ondertusfchen de geest van Muitzugt en Oproer door byzondere goede voorzorg zeedert eenigen tyd alhier wel beteugelt, doch niet uitgeroeid zynde, het ligtelyk zoude kunnen gebeuren dat wederom qualyk gezinde Perfoonen, onder pretext van zig in den Wapenhandel te oeffenen, occafie zouden zoeken daar aan al wederom den teugel te vieren, zoo hebben zy Sup. plianten geoordeelt geenzints te moeten berusten in de hier voorgemelde favorabele concesfien van welgemelde Uwer Edele Groot Mogende Heeren Gecommitteerde Raaden, en van welke concesfien der Supplianten Genootfchap, door eerlang een aanvang te maaken met hunne Exercitiën te doen in de Koekamp , voomeemens is gebruik te maaken, maar ook de vryheid te moeten nemen , zig op het eerbiedigde aan Uw Edele Gr. Mog. te addresfeeren. Weshalve de Supplianten aangedaan met ge. voelens van diepen eerbied , zoodanig als goede en welmeenende Ingezeetenen van Uw Eiele Groot Mogende Refidentieplaats vooral betaamd zig ootmoediglyk keeren tot Uw Edele Groot Mogende, en de vryheid gebruiken hunne dienften en verkreegen kundigheden in den Wapenhandel aan Uw Edele Groot Mogende aan te bieden , onder plegtige betuiging , dat de Sup. plianten zig teu allen tyden volkomen bereid- vaar-  2o6 april, ZAAKEN VAN i78ff.. vaardig zullen toonen, om op zoodanige wyza te ftrekken rer befcherminga van het wettig gezag van Uw Edele Groot Mogende en hoogstderzelver Heeren Gecommitteerde Raaden, mitsgaders tot mainctien van de pubiicque rust in deeze Uwer Edele Groot Mogende «.efidentieplaats, als Uw Edele Groot Mogende of welgemelde Heeren Gecommitteerde Raaden zouden mogen goedvinden, verzoekende dat Uw Edele Groot Mogende deeze zoo pligtmatige aanbieding goedgunftiglyk gelieven te accepteeren, en dat mitsdien welgemelde Hoeren Gecommitteerde Raaden door Uw Edele Groot Mogende mogen worden gequalificeert, om ae Leden van der Supplianten Genootfchap den Eed van getrouwheid af te neemen, en de Supplianten dienvolgens met feclufie van alle andere Burger Genootfchappen van Wapenhandel alhier in 's Hage, mogen worden geoctroyeerd en geprivilegieerd, met zoodanige interdictie tegen het op< regten van eenige verdere of andere Wapen Genootfchappen alhier, en op zoodanige boete of poene als Uw Edele Groot Mogende zouden oor'deelen te behooren : alles nogians ougepraejudi" ceerd de onderwerpingen en gehoorzaamheid, welke de Leden van der Supplianten Genootfchap, zoo Suppoofteii van den Hove als onderhoorigen van den Hage, aan welgemelde Hove en Magiftraat refpective verfchuidigt zyn, en onvermindert voor het overige het regt der Haagfche Schuttery, ten opzigte van die Leden van der Supplianten Genootfchap, welke tot dezelve Schuttery zouden mogen behooren, en daar van te verlenen Uw Edele Goot Mogende Brieven van Octroy of Refolutie in forma, (Onder ftond) 'c WeiK doende &c. (Was get.) d. van laer. c. plaat. johs. ebbe. j. bisschop. ab»i. hosson,. j. eversen. t. van hoet. AÜS. hak.ÏEVLET, PrOC. J LX1X.  ■ ■ april, STAAT EN OORLOG. 1786. flo? LXIX. Misfive van elf Leden der Proedfchap van Amfterdam, nopens de klagten der meerderheid van de Vroedfchap over hunne Misfive en Confideratien in de zaak van het Commando van het Guarnifoen van 's Hage* In dato 28 April 1706. Ontfangen een Misfive van elf Leden van de Vroedfchap van der Stad Amfterdam, gefchreeven dea as deezer, waar by hun Edele Groot Mog, verzoeken hoogstderzelver deliberatien over de ingebragte klagten van de meerderheid derzeive Vroedfchap, nopens hun» ne Misfive en confideratien in de zaak van het com« mando van het Guarnifoen van 's Hage, te willen con« tinueeren , tot dat zy hunne nadere confideratien daar over onder het oog van hun Edele Groot Mog. zouden hebben kunnen brengen, breeder hier na geinfereert. Fiat infertio. f Waar op gedelibereert zynde , is goedgevonden en verftaan, dat de voorfz. Misfive zal worden geëxamineert door de Heeren van de Ridderfchap, en verdere hun Edele Groot Mog. Gecommitteerden tot het groot Befogne, en de Vergadering daar op gediend van derzelver confideratien en advis. T~\e Heeren Gedeputeerdens der Stad AmfterJL/ dam , hebben in gevolge de expresfe last van de' Heeren hunne Principaalen geinfteert , dat voorfz. Misfive van elf Raaden dier Sfad, direct zoude worden gefeponeert, en butte;? de» liberatie gehouden, of wel aan de Zendeis weder uitgegeeven. Accordeert met de voorfz. Refolutien, EOl-  2o8 april, ZAAKEN VAN 1786. EDELE GROOT MOGENDE HEEREN, De meerderheid van de Vroedlchap deezer Stad, hebbende kunnen goedvinden, om by hunne Refolutie van den 18 deezes, de Misfive door ons aan U Edele Groot Mog. op den 9 der voorleedene maand gefchreeven, en (trekkende ten geleide van eene Memorie van confideratien in de zaak van het Commando van het Guarnifoen van 'sHage, voor te ftellen als op eene illegale en irconftitutiooneele wyze ter Tafel van U Edele Groot Mogende gebragt, en ■ daar tegens by Misfive aan U Ed Groot Mog. bun beklag in te brengen , met inftantien , dat in het vervolg zoortgelyke Adresfen van particuliere Leden niet worden aangenoomen, nogte ter deliberatie gebragt ; zoo hebben wy vermeend U Edele Groot Mog. by deezen te moeten adieeren met eerbiedig verzoek, om hoogstderzelver deliberatien over deeze ingebragte klagten te willen continueeren , tot dat wy de geleegentheid zullen hebben gehad onze nadere connderatien daar over onder het oog van U Edele Groot Mog. te brengen. Wy fineeken 's Hemels dierbaarfte zeegeningen af over U Edele Groot Mog. raadpleegingen, en hebben de eer ons met allen eerbied te noemen, EDELE GROOT MOGENDE HEEREN, (Onder ftond) O Edele Groot Mogende Amfterd. 15 onderdaanige Dienaarer. April 1786 (Was get.) I>. HOOFT, GTZ. CORNELIS VAN LENNEP. O. Dli GRAAF. CORNELIS VANOER HOQPjGYSBTZ. W. BOREEL. H. M. VAN WEEDE. B.E. ABBEMA. i). HOOFT. LODK. HOVY. R. L. B0ÜWENS, J. B. BICKKR. LXX.  april, STAAT EN OORLOG, 17 86. 209 LXX. Rapport en Refolutie ter Vergade» ringe van hun Ed. Gr. Mog. cot,cerneerende cle Perfoonen tot het vyfde Departement by de Ooslindifche Compagnie, volgens het nader Plan. In dato 29 April 1786. T^V Heeren de GyiHanr, van Berckel , van Wyn, l^J Nederburg en Ryfer, refpeétive Penfionarisfen en Secretaris der Steden Dordrecht, Amrterdam, G n da, Rotterdam en Alkmaar , vervangende den Heer Raadpenfionaris deezer Provincie , als by hun Edele Groot Mog. Refolutie van den 4 Juny 1783 tot de zaaken van de Oostindifche Compagnie gecommitteert, hebben , ingevolge en ter voldoeninge van hoogstderzelver Refolutie van den 22 Feb. van dit loopenda jaar , ter Vergadering gerapporteert, dat zy by opgeroeide Refolutie verzogt zynde geworden, om na zes bekwaame Perfoonen om te zien, welke het vyfde Departement by de Oostindifche Compagnie, volgens het nader Plan , by hun Edele Groot Mog. Refolutie van den 11 daar te voren gea rre lieert, by provifie zouden uitmaaken, ten dien einde als nu de eer hadden, daar toe aan hun Edele Groot Mog. voor te draagen Mr. Adrianus Salomon van der Hoop , Bewindhebber van de Oostindifche Compagnie ter Kamer Amfterdam, George Severin , Jan Nicolaas van Eys , Otto Willem Falck, Elias Crayvanger en Jan Petrus Scholten; allen naar de gedagten van hun Heeren Gecommitteerdens voorzien met de vereischteïis , by het 2 Art. van het voorfz. Plan bepaald. Dat zy Heeren Gecommitteerdens meenden te mogen vertrouwen, dat de voorfz. Perfoonen , door hun Edele Groot Mogende benoemd wordende, zig die benoeming zouden laaten welgevallen. Doch dat zy niet konden nalaaten, hun Edele Groot Mog. te informeeren, dat hun was voorgekomen, dat de eerstgemelde Perfoon , Mr. Adrianus Salomon van der Hoop, die zedert den jaare 1770 reeds Bewind- XXXII. deel. O heb-  2io april, ZAAKEN VAN 1786. hebber van de Oostindifche Compagnie was geweest, dit Ampt niet gaarne zoude aanvaarden , dan op de twee volgende conditiën: voor eerst, dat hy bleef behouden den rang onder Bewindhebberen, welke hy nu reeds had; en ten tweeden, dat, wanneer het nieuwe Departement eenige tyd in train zoude zyn geweest, het hem ten allen tyde vry zoude (laan, om het zelve te verlaaten, en by eene exteerende vacature den dienst der Maaifchappye in een der andere Departementen te gaan waarneemen , op den voet, als alle andere Bewindhebberen , zonder als dan gehouden te zyn in de betaalingen van het Amptgeld of andere Belastingen (de jaarlykfche betaalingen van de honderdfte en tweehonderdfte penning uitgezonderd;) als welke Lasten in den jaare 1770 reeds door hem waren voldaan. Dat zy Heeren Gecommitteerdens in het onderzoek deezer beide conditiën hadden gemeend , dat de eerstgemelde reels bepaald was by het 1 Articul van het meergemelde PJan , als waarby werd vastgefteld , dat de nieuwe Leden en de gezamentlyke Bewindhebberen den rang zouden hebben en houden naar rato fuccesfivelyk van den tyd hunner aanftelling. Dat, met opzigt tot de tweede conditie , het aan hun Heeren Gecommitteerden zeer billyk was voorgekomen, dat ook aan deeze inftantie voldaan wierd, te meer, daar zulks zonder benadeeling van iemands regten konde gefchieden: want dat, hoe zeer in zodanig geval de als dan exteerende vacature niet op de gewone wyze uit een nominatie der Hoofdparticipanten ftond vervuld te worden , de nu open te vallen plaats door de overgang van Mr. A. S. van der Hoop in het nieuwe Departement op de gewoone wyze zoude worden vervuld. Dat zy Heeren Gecommitteerdens by voorfz. Refolutie van den 22 February verder waren verzogt, aan hun Edele Groot Mog. nader te fuppediteeren hunne confideratien omtrent de middelen en verdere fchikkingen , die vereischt zouden worden tot beeter executie van het voorfz. Plan van verbeetering van het beftier by de Oostindifche Compagnie ; zy Heeren ten dien einde, by ampliatie van het 3 Art,, meenden te moeten  april, STAAT EN OORLOG» 1786. $11 ten voorflaan, dat hun Edele Groot Mos;, zouden declareeren, niet relatie tot het jaarlyksch Traclement van de Leden in het 5 Departement, dat het zelve zoude zyn van vyf duizend guldens vrygeld , zonder betaaling van eenige Amptgelden of honderdfte penningen , het zy jaarlyks , het zy by het aanvaarden van hunne bedieningen. Dat, voor het vervolg, by vacature van een Bewindhebber in het voorfz. Departement , de overige Bewindhebberen van het zelve binnen den tyd van twee maanden zullen moeten formeeren een nominatie van twee Perfoonen behoorlyk gequalificeert, en dezelve aan hun Edele Gr. Mog. ter eleclie toezenden, om een derzelver geëligeert zynde aan hun Hoog Mog. voor te Hellen. Dat met opzigt tot het 12 Art. der betaaling, welke hun Edele Groot Mog, hadden aangenomen te doen van deeze nieuw aan te ftellene Bewindhebberen en Bedienden , ook behoorde geëxtendeert te worden tot derzelver vacatie en daggelden, en dat zy daar in met de ordinars Beivindhebberen en Bedienden egaal zouden werden behandeld , terwyl de declataties behoorlyk door twee Bewindhebberen uit het nieuwe Departement behoorden te worden gevidimeert Waar op gedelibereert zynde , is goedgevonden en verftaan , tot Bewindhebberen in het vyfde Departe. ment by de Oostindifche Compagnie, volgens het nader Plan daar van gearrefteert, van wegens hün Edele Groot Mog. de despicieeren , om ter Generaliteit te worden voorgedraagan, Mr. Adrianus Salomon van der Hoop , Bewindhebber van de Oostindifche Compagnie ter Kamer Amfterdam , George Severin , Jan NicoL van Eys , Otto Willem Falck , Elias Crayvanger en Jan Petrus' Scholten , met dien verdande dat met opzigt tot den eerstgemelden Mr. A. S. van der Hoop zullen plaats hebben de twee volgende conditiën, voor eerst, dat hy zal blyven behouden den rang onder Be,.windhebberen, welke hy nu reeds heeft; en ten tweeden , dat wanneer het nieuwe Departemen eenigen tyd in train zal zyn geweest, het hem ten allen tyde vry zal ftaan, om het zelve te verlaaten, en by een extee* O a ren«  212 april, ZAAKEN VAN 178(5. rende vacature den dienst der Maatfchappy in een der andere Departementen te gaan waarneemen, op den voet als alle andere Bewindhebberen , zonder als dan gehouden te zyn in de betaalingen van het Amptgeld of andere belastingen (de jaarlykfche betaalingen van de honderdfte en tweehonderdfte penningen uitgezonderO als welke lasten in den jaare 1770 reeds door hem zyn voldaan. En is voorts met relatie tot het jaarlyks Tractement van de Leden in het vyfde Departement, goedgevonden het zelve te bepaalen op vyf duizend guldens vry geld , zonder betaaling van eenige Amptgelden of honderdfte penningen ; het zy jaarlyks, het zy by het aanvaarden van hunne bediening; dat wyders voor het vervolg by vacature van een Bewindhebber in het voorfz. Departement, de overige Bewindhebberen van het zelve binnen den tyd van twee maanden zullen moeten formeeren een nominatie van twee Perfoonen, behoorlyk gequalificeert en dezelve aan hun Ed. Gr. Mog. ter electie toezenden, om een derzelver geëligeert zynde, aan hun Hoog Mog. voor te Hellen. En met opzigt tot het laatfte point van het voorfz. gerapporteerde Copie daar van verzogt zynde door de Heeren Gedeputeerden der Steden Dordrecht tot Rotterdam met Schiedam, Brielle tot Enckhuifen, om daar op te verftaan de intentie van de Heeren hunne Principaalen, is de finaale Refolutie op dat point uitgeftelt tot nadere deliberatie. En zal Extract deezer Refolutie , zoo veel de benoemde zes Heeren tot het vyfde Departement aangaat, aan dezelve gegeeven worden tot hun narigt; als mede Copie daar van gezonden aan de Heeren Gecommitteerde Raaden , om aan dezelve de nodige executie te geeven ; mitsgaders aan Bewindhebberen der Oostindifche Compagnie van de Hollandfche Kameren tot hun informatie. Accordeert met de voorfz. Refolutien. LXXI.  may, STAAT EN OORLOG. 1786. 213 LXXI. Misfive van de Heeren van nieuwkerken Nyvenheim, caprllen tot den Marscfi en c. w. van zuylen van nyvelt, aan den Prinfe Erf. ftadhouder. In dato 2 May 1786, doorluchtige hooggeboren vorst en heer ! Het was op den 21 November des afgeloopen jaars, dat wy , ter Vergadering van Riddeifchap en Steden , reprefenteerende de Staaten des Furftendoms Gelre en Graaffchap Zutphen, ieder in onze Kwartieren , Hun Ed. Mog. den opmerkelyken inhoud van Uwe Doorl. Hoogheids circulaire Misfive aan de Bondgenooten, gefchreeven den 26 April 1784, herinnerden ; waarby Uwe Doorl. Hoogheid , te gelyk met Hoogstdeszelfs verlangen tot het bevorderen van onderlinge harmonie, waar door alle geleegenheden tot verwydering zouden kunnen worden voorgekomen, zig aanbied, om met alles, wat in deszelfs vermogen is, te willen concurreeren tot de revifie en examinatie van alles, wat betrekkelyk is tot den inwendigen ftaat van zaaken der Regeering deezer Landen; en tevens betoont te verwachten, dat dit voorftel van Uwe Doorl. Hoogh, door de Landsvaderlyke zorge van Hun Ed. Mog. zou worden beantwoord , op eene wyze , die aan Hoogstdenzelven geleegenheid mogte geeven , om overtuigende aan den dag te leggen eene bereidwilligheid om'te concurreeren tot alles, wat dienen konde, om de inwendige rust in den Lande, de goede verftandhouding tusfchen -de Leeden der Regeering onderling, en het vertrouwen tusfchen Regenten en Ingezetenen , op duurzaame gronden te vestigen ; voorts om alles te contribueeren tot bevordering van de belangen O 3 van  ai4 may, ZAAKEN VAN 1786. van het lieve Vaderland , en om zich van Hoogstdes» zelfs duure vérpligting getrouw te kunnen kwyten. Reeds eenen geruimen tyd verloopen zynde, zonder dat van de zyde van de Meerderheid der Heeren Staaten van dit Gewest, aan dit verlangen van Uwe Doorl. Hoogh. op eene voldoende wyze is beantwoord geworden; vermeenden wy, met allen nadruk, daar het zelve met zoo veele blyken van cordaatheid in Uwe Doorl. Hoogh. Misfive ontvouwd wordt , by Hun Ed. Mog. te moeten aanhouden , dat aan Hoogstdenzelven deeze begeerde geleegenheid mogte worden verleend, om zig, ingevoke Hoogstdeszelfs gedaane betuigingen, van deszelfs duure verplichting met getrouwheid te kunnen kwyten. En hier toe kwam ons niets gefchikter en eigenaartiger met Hoogstdeszelfs verzeekeringen voor, dan dat Hun Ed. Mog. by Uwe Doorl. Hoogheid aanhielden tot het bywoonen der toenmaalige Landelyke Bafoignes, wanneer Uwe Doorl. Hoogheid de nodige Ouvertures omtrent Hoogstdeszelfs intentien zoude hebben kunnen geeven. Groot was derhalven onze furprife, dat evenwel by Hun Ed. Mog. geen befluit , in conformiteit met deeze onze zoo billyke inftantien, werd 'genomen : waarom wy ons verpligt gevonden hebben, deswegens onze gevoeligheid te kennen te geeven, verzeld van allezins gegronde apprehenfien, dat , namelyk , hier uit, by 't publiek zouden kunnen worden gebooren , voor Uwe Hoogheid zeer hoonende verdenkingen , even als of Hoogstdezelve deeze aanbiedingen niet zou gedaan hebben, met die oprechte en welmeenende gevoelens, die vereischt worden, om van dezelve gebruik te kunnen maaken. Wy kunnen niet anders dan te vertrouwen op Uwe Doorl. Hoogheid gemanifesteerd verlangen; en daarom houden wy ons volkomen verzekerd van Hoogstdeszelis empresfement, om op den thans begonnen Landdag wel te willen overkomen; wanneer wy ons vleien, dat, door Hoogstdeszelfs invloed op zoo veele Leden der Vergadering s die tot heden naar geene vooiflagen  mat, STAAT EN OORLOG. 1786. 215 hebben willen luifteren, om te helpen definieeren wat eigenlyk tot de waare Conftitutie van Regeering dezer Provincie betrekkelyk, en tot het verbeeteren van onzen inwendigen ftaat nodig , is , het daar heenen zon kunnen worden gedirigeert, dat de zoo menigvuldige ingefloopene misbruiken en plaats hebbende verkeerdheden , naar den waaren aart onzer Conftitutie, tot vermeerdering van het welzyn des Volks, op eene wyze, overeenkom (lig met Uwe Doorl. Hoogheids duure verplichting, dat is, ter bevordering van de belangen van *c lieve Vaderland, zouden kunnen worden gebeterd ea herfteld. Uwe Doorl. Hoogheid hier toe overgaande , gelyk wy vertrouwen, zal Hoogstdezelve een Hap doen, ze- dert lang by het Volk van Nederland verwacht. En in de daad, Doorl. Vorst! de omflandigheden van zaaken gaade fiaande, daar Uwe Doorl. Hoogheid reeds eene zoo aanmerkelyke verwydering van het beste gedeelte van Neêrlandsch Volk ondervindt, is het meer dan tyd, dat Uwe Doorl. Hoogheid niet met woorden, maar met daaden, toone, met „ hart en ziel te ver,, langen, om de Unie en de rust in het Land her„ fteld te zien , en dat aan Hoogstdenzelven niets „ meer ter harte gaat, dan het geluk en de waare be,, langen van de goede Ingezetenen deezer Republiek." Woorden, door Uwe Doorl. Hoogheid nog onlangs in Hoogstdeszelfs Misfive aan de Heeren Staaten van Holland , gebeezigd ; woorden gevolglyk, welke ons een zeeker vooruitzigt geeven, dat Uwe Doorl. Hoogheid met ter zyde Helling van alle tegenftrydige Induclien, waar aan Vorften niet zelden bloot gefield zyn , doorllaande blyken zal aan den dag leggen , (al waare 't ook met opofferingen van zaaken, welke, als (Irydig met het geluk des Volks , nimmer by Uwe Doorl. Hoogheid of Hoogstdeszelfs Voorzaatén wettig zyn verkreegen) dat het herwinnen van de achting en liefde van een Vry Volk , voor Uwe Doorl. Hoogheid en Hoogstdeszelfs Nageflacht, niet onverfchil' lig is. Dat deeze rondborftige taal aan Uwe Doorluchtige O 4 Hoog-  *i6 may, ZAAKEN VAN 1786. Hoogheid bebaage, is de oprechte en vierige wensch van die geenen , die de eere hebben zich met alle hoogachting te noemen. Uwe Doorl. Hoogheids Onderdaanige en Gehoorzaame Dienaaren. (Was get.) f. j. van nieuwkerken, gen. Nyvenheim. R. j. van der capellen, tot den Marsch. Meede uit naam van den thans abfenten Heer g. w. van züylen van 1nieveldt. Zutphen den 2 May 1736. LXXII. Refolutie van hun Ed. Gr. Mog. omtrent de vacante Vroedjchapsplaats te Rotterdam, en over de voortzetting der Befognes op de differenten omtrent de verandering der Magiftrature en de aanftelling van Vroed• fchappen aldaar. In dato 2 May 1786. 1"Xe Heer Penfionaris de Gyfelaar heeft ter Verga\_J) dering gerapporteert de confideratien en het advis. van de Heeren van de Ridderfchap en verdere hun Edele Groot Mog. Gecommitteerden tot het groot Befogne , hebbende ingevolge en tot voldoening aan hun Edele Groot Mog. Refolutie commisforiaal van den 19 der voorleede maand , geëxamineert een Misfive van Burgemeefteren der Stad Rotterdam , benevens 'vyf hunner Mede-Vroedfchappen aan de Heeren Gecommitteerde Raaden gefchreeven; als mede een Misfive van Burgemeefteren en Vroedfchappen derzelve Stad, aan hun Eie-  may, STAAT EN OORLOG. 17I6. m? Edele Groot Mog., beide concerneerende de vacante Vroedfchapsplaats, door het overlyden van Mr. Pieter Cornets de Groot, en de wyze van de begeeving derzelve ; waaromtrent door voorfz. Heeren Gecommitteerde Raaden op den 12 te voren eene furcheance is gedecerneert , en by hun Edele Groot Mog. den 19 derzelve maand gecontinueert, breeder onder de Notulen van den voorfz. 19 April. Waar op gedelibereert zynde , is goedgevonden en verftaan , de voorfz. verleende furcheance by deeze in te trekken , en aan Burgemeefteren en Vroedfchappen der Stad Rotterdam onverlet te laaten, om de .vacante Vroedfchapsplaats, op den voet en conform de Privilegiën , en de conftitutie van haar Stad, te vervullen; en is teffens goedgevonden , dat hoe eer zoo beeter de Befogncs over de differenten tusfchen de meerderheid en minderheid van de Vroedfchap derzelve Stad fubfifteerende , omtrent de wyze der verandering van de Magiftrature , en het aanftellen van Vroedfchappen in dezelve Stad, zoo dra mogelyk zullen worden by de hand genomen ; en dat ten dien einde de Misfive van Burgemeefteren der Stad Rotterdam, met de Pro» pofflie van de Vroedfchap en Hoofd-Officier Gevers, betreffende de abuifen in de Magiftraatsbeftelling eu de aanftelling van Vroedfchappen ; mitsgaders het Berigt van de meerderheid der Vroedfchap van voorfz. Stad op voorfz. eerstgemelde Misfive en Propofitie, onder de Notulen van den 1 D.Jc. 1785 en 22 Maait 1786 by Misfive zullen worden toegezonden aan zyn Hoogheid den Heere Prinfe Erflfadhouder , met verzoek om hun Edele Gr. Mog. daar op te doen toekomen deszeifs confideratien en belang ; en dat eindelyk Copie van deeze Refolutie zal worden toegezonden aam Burgemeefteren en Vroedfchappen der Stad Rotterdam, met aanfchryving, om ten aanzien van het different tusfchen de meerderheid en minderheid van de Vroedfchap aldaar over de quaeftie ten principaale fubfifteerende , hun Ed. Gr. Mog. ten fpoedigften te dienen van zoJanige confideratien en elucidatien, als zy zullen meenen , dat, tot opheldering van de qu»ftieufe O 5 poin-  2i8 may, ZAAKEN VAN 1786. pointen , van hunne zyde aan hun Edele Gr. Mog. zouden kunnen worden gefuppediteert. Accordeert met de voorfz. Refolutien. LXXHI. Extracï uit het Reces van het Graaffchap Zutphen , op den Extraordinair en Landdag, binnen de Stad Zutphen gehouden. In dato 6 May 1786. By geleegenheid der deliberatien , over N°. 2. Art. zynde Misfives van den Raad van Staaten en Hun Hoog Mog. , om conlënt tot betaaling op den voet van 't voorige jaar, ter oorzaake, om redenen daar by vermeld, geen Staat van Oorlog hadde kunnen worden geformeerd, heeft R. J. van der Capellen tot de Marsch (waar meede zich gevoegd heeft F. B. van der Capellen tot Rysfelt) doen aanteekenen, dat zich bezwaard vonden, om te confenteeren in de continuatie van den Staat van Oorlog voor den jaare 1786, tot betaaling der Militie enz. En heeft R. jF. van der Capellen tot de Marsch, zich bezwaard gevonden om te confenteeren in de continuatie van den Staat van Oorlog, tot betaalinge der Militie voor den jaare 1786 , zonder de vereischte voorzieningen , dat Burgers en Ingezeetenen niet worden geëxponeert aan kwellingen en vexatien van de Militie van den Staat; in het byzonder , dat tevens ook worde gezorgt, dat de voorfz. Militie niet mooge . ftrekken om Burgers en Ingezeetenen te intimideeren, wanneer dezelve eerbiedig werkzaam zyn, ter bevordering van hunne wettige Voorrechten. En wyl zoodanig begeerde voorzieningen thatïs onnodig werden geoordeelt, zoo vindt hy zich, om der gevolgen wille, in de noodzaakelykheid om in voorfz. continuatie van aanbetaaling in den Staat van Oorlog voornoemd te diflkulteeren , waartoe hy venneemit , naar  may, STAAT EN OORLOG. 178Ö. 210 naar den aart der conftitutie van Regeering deezer Pro vintie, (waarin geen overfternming in confenten plaats heeft, zie Landdag Reces van den 28 April 1593, en van den 1© Oétober 1658.) volkomen bevoegd te zyn; referveerende zich , om zyn nader protest tegen deeze conduite, zonder de voorgemelde voorziening zoo en in dier voegen, als hy aan Hun Ed. Mog. heeft voorgedragen, ten Kwartiers Recesfe te doen infereeren. Waar tegen het Kwartier zich deszelfs Contra-Aanteekening gereferveert heeft. In het Kwartier van Nymegen hebben de Heeren van Nyvenheim tot Wiel, en tot Dorth , van Lynden tot Oldenaller Junior; en en in dat van Veluwe, van Lynden Oldenaller Senior, van Zuylen van Nieveldty en van Eek, Aanteekeningen van denzelfden inhoud in de Recesfen doen infereeren. LXXIV. Request van de Burgery aan de Wel Edele en Eerzaame Heeren van de Gezwooren Gemeente der Stad flattem. In dato 7 May 1786. WEL EDELE EN EERZAAME HEEREN! De Burgerye der Stad Hittem, U Wel E1. Eerzaame voor derzelver trouwe en cordaate verkleefdheid aan haare duure belangens, op den j deezer zoo nadrukkelyk betoond, haare opregte dankzegging toebrengende , neemt de Vryheid zich nogmaals door hunne gekoorene Gecommitteerdens tot U Wet Ed. ea Eerzaame te wenden, en met allen ernst die het gewigt der zaake vordert, maar tefFens met alle refpedl te kennen te geeven: Dat de Magiftraat zich fchynt toe te leggen, om niet alleen met de magt haar door de Burgerye verleend , maar ook door een gedeelte van 't gezag U Wel Ei. en Eerzaame wettig competeerende, het herftel der Rechten deezer Stad zoo niet ondoenlyk te maaken, ten minden zoo veel hindernisfen toe te brengen  220 may, ZAAKEN VAN 178G. gen als mogelyk is; zelfs fchroomt de Burgerye niet, j-ich te verklaaren,' dat zy niet twyfFelt of zommige Heeren in de Magiftraat, die zich nu en dan reeds vry fterk ten nadeele van ons ondernoouien redres en de ieverigfte Voorftanders van 't zelve hebben uiigelaaten, zullen alle moeite aanwenden om in deeze Stad een vast Guarnifoen te brengen, ten einde de billyke Volk-Stem , even als te Amersfoort, zoo mogelyk te fmooren. en de Burgerye te doen zugten onder een Yzeren Juk van Militaire Overheerfching, en te brengen in den ftaat, als onze ongelukkige Arnhemfche Landgenooten. Dat het Gode, die Wy verpligt zyn te zwygen, behaagt hebbende onze twee beste Volks-Vrienden en Burger-Vaderen te ontrukken , hier thans llegts drie Heeren van de Magiftraat met haare Huishouding conlinueel prjcfent zyn , de Stad woest, zonder orde, Jultitie en Policie moet blyven leggen, zoo lang de twee voornoemde Vacatures openftaan , aangezien drie Heeren , al zyn ze allen prcefent , niet in ftaat zyu eene eenige wettige Refolutie te neemen. Dat de Heer Erfftadhouder, fchoon bezwooren hebbende onze Privilegiën en Rechten te zullen maititineeren, evenwel eene Vakamure in den Raad meer dan 9 Maanden durft openlaaten , tegens den Letter van deezer Stads Reglementen van de Jaaren 1705 , i?o!? en 1711, die zeggen, dat eene openvallende Vacatuure in de Magiftraat binnen vier k zes weeken moet vervuld worden : en Dat naar her oordeel der Burgerye, thans hoog tyd is, dat de Gezwooren Gemeente , even als die van Zutphen en Arnhem , toond een Collegie van Regeering te zyn, geheel onafhangelyk van de Magiftraat, en namens de Burgerye met eene gelyke rv:ezer Provintie eenigzins relatief is, met eendragt en onderlinge harmonie, zoodanig mogt worden gedefinieerd, dat alle geleegenheid tot verwydering, daar uit voortfpruitende , eens vooral wierde voorgekomen en geprevenieerd, zoo wel als met betoon van zyne onveranderlyke liefde voor de weldand der Burgeren en Ingezeetenen deezer Provintie, — ook om door oprechte en ernltige poo» gingen derzlver Rech'en en Privilegiën voor te ftaan , en mat een byzoDder genoegen daar toe alle geleegenheden te zullen arripieeren , juist nu by de eerfte geleegenheid gebruik maakt van hei voorfz. fchadelyk, drukkende en met de Rechten en Privilegiën deezer Provintie ftrydende Reglement , van de Regeering te verlaaten een Heer, welkers continuatie van de Burgeren en Ingezeetenen deezer Stad en Provincie zoo zeer gevenscht was, en met wiens discontinuaXXXII. deel, Q tie  242 may, ZAAKEN VAN 1786. tie juist het tegendeel uitgewerkt word, van het geen Zyne Hoogheid, als voorfz., by herhaalde reizen betuigd heeft nan de Burgeren en Ingezeetenen te willen piactteeren , en waar toe het voorfz, Regeeiingf-Reglement, om bovengemelde en zoo even aangeroerde redenen, aan Zyne Hoogheid geene bevoegdheid konde geeven, hoe zeer men ook zoude mogen of willen tordeeJen, dat de tyd der Expiratie van dit Lid daar zynde, boven de kennisgeeving van drie Maanden daar te vooren, de continuatie door de Leden van den S adhoitder zoude moeten verzogt worden , en dat aan het laatfte gemanqueerd zynde, .zulks genoeg konde zyn, om zoodanig Lid te pasfeeren , als het in zoo een geval zeker is , dat die discontinuatie zoude genomen zyn, juist op dat geen, dat tegen de conftitutie deezer Provinrie, zoo dezelve van ouds geweest is , aanloopt, en waar omtrent men uit hoofde van de deliberatien tot redres van het zejv« , op geene billyke en redtlyke gronden vorderen kan, dat eenig Regent zedert dien tyd zich daar aan zoude kunnen gearaagen , om by zyne continuatie op nieuw onderheevig gemaakt te worden, aan ce preftatie van een Eed , ter put dtueele Obfervantie van een Reglement, dat in gevolge van het vooifz. Rapport (waar toe ook drie Leeden uit Giëligeerdeu hebben gebebefoigneert) door Regenren" als Lieden van Eer cn Cunfcientie pro ut jacet niet konde bezworen worden, veel min (ais rustende op die zelve gronden) aan den Heer Stadhouder toe te kennen de uitoefening van een gezag, dat Regelrecht aanliep legens de forme van de Regeerjng deezer Provintie, zoo dezelve in de (volgens het voorfz. Rapport) vermelde Primitive Conftitutie gegrond is , en welke tot den dood toe van Willem den 11 hebbende plaats gehad, by het meergemelde Staats-Rapport beftendig onder het oog is gehouden, en daarom ook aan de zyde van den Heer van Renesfe, zoo de On-  May, STAAT EN OORLOG. 178Ö. 343 Ondergeteekenden vertrouwen wel geninformeert te zyn, in zyn Lid, by gekegenfadd van de Deliberatie, over de kennisgeevinge der Expiratie van de drie Jaaien , volgens zyne gedasne aanteekening te recht is geiöutei,eert , dat 'er geene verandering, hangende de Deliberatien over de Bezwaaren kunde piaaife hebben , maar dat ailes tot den tyd der finaale afdoeninge toe, behoorde gefurchcerd en in ftaat te blyven, corroboreerende ook daar toe, vooral als men ook van Zyne Hoogheid zoude afweeren, een anderzins by Rapport geremarqueerd voorneemen, om den tegenwoordigen Heer Stadhouder niet te befchuldigen, als of ny zelfs van de aan hem gedefereerde macht, ook in deezen ter afdoeninge van de Bezwaaren, zoodanig een willekeurig gebruik zoude hebben willen maat en ter ftremminge van der Regenten vryheid van ftemmei:; — dat het dus naar den aart der fubfiftetretrJs omftandigheeden en op gronden van de prhnkive Conftituie deezer Proviniie , niet auüers kan begreepen worden, dan,, dat hangende de Deliberatien tot redres der Piovintiaale Bezwaaren, geene discontinuatie van Leden, behjorende tot de twee Voorftenrmende Leden , plaats hebben kan; — waarom de Ondergeteekenden voor en in naam van hunne Pnncipaalen , met verfchuldigden eerbied al verder aan U Ed. Achtb, voordraaien , dat , geconfiJereerc ter laaster StaatVergadering van wegens het Lid der Hkeren Geëligeerden de voorfz. verandering is voorgedraa» gen, ten efl' cte dat op de eerstkomende-Staatsvergadering, het Advies der Stad en Steden op de qualificatie tot de Admisfie van voornoemden Jonkheer Joost Taats va» Amerongen9 ltaat te worden uirgebragt ,'de Ondergeteekenden ten aanzien van deeze Stad vermeenen, dat dezelve ook daar omtrent in zeker opzigt, als in veele deelen concurreerende met de demarches, uit naam der Burgery der Stad Utrecht gedaan , buiten haar geheel is , zedert 1 dat op Q a den  244 may, ZAAKEN VAN 178Ö. den 10 Augustus 1785 ter Staats-Vergadering is ingebragt, de Refolutie door de Geconftitueerdens en Gecommitteerdens van dezelve Burgery derzelver Stad nopens de Puin-éten , vervat by het Concept-Reglement-Retbrraatoir, by welkers tweede Artikel Hun Eiele Groot Achtb.. hebben gerefolveert, dat de Geëligeerde Raaden die 'er nu zyn, en by vervolg zullen geëligeerd worden, hunne funStien zullen blyven bekleeden hun leeven lang geduurende, en mitsdien zal het voorfz. Advis en Refolutie van Hun Ed. Groot Achtb. immer effect forteeren, als die fentimente 1 voor hunne neemende , aan dat zelve fentiment gelyk blyven , zoo kan ouder reverentie door U El. Achtb. op alle de hier bovengemelde gronden in de Adraisfie van meergemelden Jonkheer Taats van Amerongen niet worden geconfenteert en geacquiesceerd. Dat de Burgery dezer Stad gehoopt hadde, dat genoemde Jonkheer Taats van Amerongen wel zoude hebben gelieven te begrypen, dat , hoe zeer de Burgery niets perfoneels tegens zyn Hoog Geb heeft , en hem ongaarne eenige de allermhifte fletterisfure zonde willen aanbrengen, de Nominatie van zyn Hoog Geb. tot dat Lid aan de Burgeren en Inwoonerert deezer Stad in deezen tyd, en zoo en invoegen het zelve thans exteert, niet aangenaam kan zyn, als zyn Hoog Geb, de Opvolger ftaat te worden van een Heer, die uit hoofde van zyne bekende cordaate gedraagingen , en het belang dat hy altoos m de zaak°van de Burgeren gelteld heefc, geene verdere hulde heeft kunnen doen ter uitoeffening van een gezag , dat als voorfz. openlyk en by een Staats-Rapport verklaard is, ftrydig te zyn, tegens de Primitive Conftitutie deezer Provincie, en waarom de Burgery dan al verder vertrouwd had, dat meer genoemde Jonkheer Joost Taats van Amerongen niet zoude gedifficuiteert hebben, om , begrypende het onbillyke , welke in de uitoeffuning van het voorfz. gezag reü- deert»,  may, STAAT EN OORLOG. 17B6. 245 deert, en bet hoogst onaangenaanae , dat daar in voor de Burgeren en Inwooneren deezer Stad, zoo wel , als van de geheele Provintie plaats heeft, en waar tegen de Stemmen van 's Lands Ingezeetenen (in gevolge van Hun Ed. Mog. Rapport) zoo allerbyzonderst tot herftel zich zoo zeer rechtmaatig verheft hebben , voor die bevordering zich bereids geëxcufeert te hebben, zoo als de Burgery daar omtrent gelooft nog niet hoopeloos te moeten zyn , doch , zoo tegen verwachting voornoemde Jonkheer Joost Taats van Amerongen zoude gelieven te begrypen , in die Nominatie te moeten acquiesceeren, keeren de Ondergeteekenden in hunne kwaliteit op last en in naam van hunne Principaalen , zich tot U Ed. Achtb. eerbiediglyk verzoekende , „ dat U Ed. Achtb. het Poinft der Admisfie van voornoemden Jonkheer Joost „ Taats van Amerongen zullen houden in Ad„ vies , en daar op ter Staats-Vergapering uit,, brengen, maar ten aanzien van den Heer van ,, Renesfe alles te houden in zyn geheel , tot „ tyd toe de Provintiaale Bezwaaren afgedaan en een nieuw Reglement op de Regeering ,, van deeze Provintie (waar over zedert zoo ,, lange en nog Gedelibereert word) zal zyn „ geintroduceart, en dat de Staats-Leeden zich ,, onderling nopens de Continuatie in hunne „ Posten daar op zullen hebben verklaard , en „ den Heer van Renesfe alzoo in zyn Post ,, worde gemaintineerd.'"' 't Welk doende, enz. Hebben na rype Deliberatie, vermids de gronden , by het gemelde Request geallegueert by deezen ten klaarlten toonen, dat by het StaatsRapport van den 1 September 1784, de onwettigheid van het Reglement van den Jaare 1674, zoo volkomen beweezen is, dat daar uit tevens voortvloeit de onbeftaanbaarheid om in deeze omftandigheid van zaaken het zelve Reglement Q 3 van  346 mat, ZAAKEN VA N 1786, van den Jaare 1674 , langer van werking te kunnen doen blyven , als ftrydende tegen de 0>n(linttie deezer Provintie , zoo als dezelve van ouds geweest is ; en dat 'er niets meer met de biliykheid en het recht overeenkomt, dan dat hangende de Deliberatien over het redres van het zelve Reglement , alles werde gehoti len in flatu en furcheance, gereful veert te Declareeren, zoo en als Hun El. Achtb. Declareeren by dee» zen; ,, dat mitsdien niet kan worden begreepeu aan Zyne Hoogheid gelaaten te zyn, de wil„ lekeurige discontinuatie van de Staats-Leeden, „ gelyk echter zulks ten aanzien van her eerfte Lid den Perfoon van Jonkheer "Johan Pieter ,, Coenraad Hendrik van Renesfe van Wiip, en de benoeming van Jonkheer Joost Taats ,, van Amerongen , in deszelfs plaatze op den ,, ilten deezer door Zyne Hoogheid getenteert is, en dus Hun Ed. Achtb. met de gemalde ,, discontinuatie van den Heer van Renesfe en ,, r'e benoeming van den Heer van Amerongen „ in deszelfs plaats zich geenzins conformeeien, ., maar in tegendeel daar tegen ten fterkften protesteeren by deezen," en hebben Hun Ed. .Achtb. verders gerefolveert aan de Ed. Mog. Heeren S aaien cieezer Provintie, te verzoeken, ,, dat neeze Hun Ed. Achtb. Refolutie in de 5, Notulen der Vergadering, welke op den 17 „ deezer ftaat gehouden te worden ter hunner decharge te doen infereeren en voorts Copie ,, van dezelve Refolutie aan de Leeden , com„ pofeerende het Collegie van Gecommitteerdens ,, deezer Stads Burgery te doen uitleeveren , „ onime te ftr-ckken tot derzelver naricht." Deeze bovenltaande Extract-Refolutie accordeert met deszelfs principaal, Quod attestor. (Was get ) l. v. sshaik , Secret. LX XXI,  Mw, STAAT EN OORLOG. 1786". 34? LXXXI. Misfive der Regeeringe van Wyk by K Duuifteede, aan Hun Ed. Mog. de Sfaaten 's Lands van Utrecht. In dato 16 May 1786. EDEL MOGENDE HEERENl Zedert dat Wy onze refcripnen van den 11 en 2» April deezes Jaars, zoo aan U Ed. Mog-, als aan de Heeren U Ed. Mog. Gedeputeerden hebben doen toekomen ter betoog van ons allezins wettig gehouden gedrag, hebben Wy dan ook billyk in dat uitzicht geverfeert, dat U Ed. Mog. daar door geconvinceert, niet zouden gehaefkeert hebben af te zien en te doen ophouden zoodanige onaangenaame demarches, als ten eflVdte van de Misfive van Heeren Gedeputeerden, en ten gevolgen van een daar by ingeflooten Publicatie zouden konnen dienen; en mitsdien hadden wy op de beide voorfz. Misfives van U Ed. Mog. verwacht zoodanige refcriptie te bekomen , als waar door eens een einde aan de tegen ons zoo zeer fletrisfante pourfuites zoude gemaakt zyn , met aan ons die Rechten toe te kennen, welke wy gedemonftreert hebben ons onwederfpreeklyk toe te komen, en daar door te openen den weg, dat wy als meede integreerende Leden van Staat, onze Gedeputeerden niet langer van de Vergaderinge geweert; maar deeze Stad in het weder genot van dat ons recht zouden gefield zien, dan heb. ben wy ons tot heeden toe te vergeefsch met dat uitzicht gevleid, als ons in tegendeel verzeekeringen worden gedaan van zoodanige comminatien tot Crimineele pourfuites, welke (zoo ook de Provifien daar toe bereids niet gedecerneerd zyn) in plaatfe van de tot hier toe gereezen dilïerenten weg te neemen , dezelve nogtans grooter, zoo niet onherllelbaar zou Jen maaken; waarom Wy al meede, tot voorkominge van dezelve en zoodanige ernftige middelen als daar tegen door ons zouden moeten worden geappliceert, geoordeeld hebben aan U E l. Mog. voor te dragen, dat Wy en onze Burgeren niet langer in het onzeker behooren geQ 4 hou-  34? mat, ZAAKEN VAN 17E0. houden te worden van het geen tegen ons als een Meerit-Lid van Staat al verder zoude werden geappliceert, en Wy eens eindelyk moeten weeten, ,, of men ons als integreerende Leeden van S:aat tot een Bondgenootschap behoorende , en op dezelve Rechten aanfpraak hebbende, zoekt te behandelen, dan of men ons als gefuhordineerde aan de twee VocftemmeDde Leeden eu weinige van de Regenten der Stad Utrecht aan de gevolgen van de tegen ons geëntameerde demarches sal willen blyven aatiraerken , en alzoo den weg tot herdel van harmonie en eensgezindheid irreparabel wegnfeenjen ,' welk loatfte Wy voor als noggelooven, dat de intentie vau O Eö, M ig. niet kan zyn, en daarom htbbcn Wy geoordeeld aan U Ed. Mog, voor te dragen , dat U Ed. Mog, den inhoude van onze bovengemelde Misfive in deliberatie neemende daar inue zoodanig zullen gelieven te befluiten , als tot herltel van wederzydfche onaangenaame gevolgen zal konnen ver(trekken , 'c welk Wy by deezen op U Ed. Mog. V'iendnabuurlyk verzoeken, en dat Wy van U Ed. M g. uitemdeiyke Refolutie ons betreffende, mogen geiijfurmeerr worden ; -— terwvl wy by deeze gelegenheid geoordtelt hebben aan U Ei. Mog, te commuoiceeren , dat wy ook bereids by ons zoodanige fchikkingen hebben gemaakt, ter benoeming van een Gecommitteerden, zoo uit de Regeering deezer Stad, als uit het ligbaam van de Burgery om te furgeeren , in de Commislie tot de Coderennen ter afdoeninge van de Provinciaale Bezwaaren, en verfeeren dus ook in aie yerwagtipg,, om dis swegens op zyn tyd behooriyke aanfchry vinge te zullen bekomen. En alzoo Wy heden een Adres van onze Burgery hebben bekomen , waar by aan ons, op gronden van de Conftitutie deezer Provincie, wordt voorgedragen, dat by het Staats-Rapport van den i September I784, de onwettigheid van 't Reglement van anno 1674 , zoo voli rr.e.i neweezen is, dat daar uit tevens voortvioeid de onbegaanbaarheid om in deeze omftai digheid van zaaken het zelve Reglement van anno «674 , langer van werking te konnen doen blyven, als flrydende tegen de Conflitutie deezer Provintie , zoo dezelve van ouds  may, STAAT EN OORLOG. 17S6, 249 ouds geweest is, en 'er niets meerder met de billykheid en het recht overeenkomt, dan dat, hangende de Deliberatien over het Redres van het zelve Reglement alles werde gehouden in flatu en gefurcheert, en mitsdien, dat aan Zyne Hoogheid niet kan worden begreepen gelaacen te zyn , de willekeurige discontinuatie van de Staats-Leeden, zoo als daar van ten aanzien van het eerfte Lid in den Perfoon van den Heer van Renesfe, op den iften dezer heeft geëxteert, en de benoeming van Jonkheer Joost Taats van Amerongen in zyn plaats, zoo hebben Wy, voor zoo veel onze Stad betreft, vermeend ons daar meede niet te moeten of konnen conformeeren, maar ons daar tegen te verklaaren, overeenkomende aan den inhoude der Refolutie op het Adres onzer Burgeren, welke Wy verzoeken , dat ter onzer decharge in de Notulen der by U Ed. Mog. te houden Vergadering van den 17 May mogen werden geiufereert. Waar meede Wy U Edel Mog. beveelen in de befcheiming van Goa Almagtig. EDEL MOGENDE HEEREN, U Ed. Mog. goede Vrienden, Burgemeefteren en Regeerders der Stad Wyk by Duurfteede. Ter Ordonnantie van dezelve. Wyk by Duurfteede den 16 (Was get.) May 17S6. L. VAN SCHAIK. Q 5 LXXXIL  25'o ma*, ZAAKEN VAN ï?g<5, lxxxii. Protest van r. j. van de catfllen tot den mar5ch , ten Qjnirtiers Recesfe van het Graaffchnp Zul' fen. In dato 17 May l?iS6. edele mogende heeren! Daar ik eergister by bet hooren leezen , z^o van het Advys der Mombers, als van de Mi.sfive van het Hof Provintiaal, en van de by hetzelve geconcipieerde Publicatie, tegens rustige en vreedzaame Ingezetenen, reeds onderfcheidene gewaarwordingen van ver. baasdbeid en verontwaardiging hebbe ondervonden , wil ik niet ontveinzen , dat dezelven niet weinig vermeerderd "zyn , by eene bedaarde overweeging van een en ander. Ik heb ü Ed. Mog. toen gebeeden en geftneekt, om eens te willen inzien de gevolgen, die uk zulke ftrenge maatregelen in deeze dagen, tegens Ingezetenen , die te regt over fchreeuweride grieven klagen, te wagten zyn. Tot myn leedwezen, is op myne remondranden niet gelet worden; integendeel , de drift cn de verhaasting, welke ik heb zien te werk Hellen „ om aan deeze voorfchriften van vervolging eene fanftie te geeven , hebben op my zulk eenen diepen indruk gemaakt, dat dezelve my hebben aangemoedigd , om my daar tegen te verzetten , met dien ernst en met dien moed, welke vooral in deeze dagen, het kenmerk, waar aan waare Vaderlands- en Volks-Vrienden moeten getoetst worden, ui'maaken, En offchoon ik reeds hebbe befpeurd, dat de Meerderheid deezer Ver» gadeniijje den weg van gefirengheid zal inllaan , ben ik te meer aangezet geworden, om U Ed. Mog., zoo veel de konheid des tyds my heeft toegelaaten , de gronden van deeze myne oppofitie open te leggen. Ik vraage, gelyk ik meermaal ter deezer plaatze gevraagd hebbe , welke een misdaad 'er begaan is door het eerbiedig voordraagen aan u Ed. Mog. van grieven en bezwaaren , waar over door geheel Nederland een noodkreet gehoord word , omtrent een bellier van . zaa-  may, STAAT EN OORLOG. i?8ö. «sr zaaken, waar tegen de notabel de Leden van 't Bondgenooifcbap zig hebben verzet? Was die niet gefcha. pen , om onze braave Ingezetenen mede te doen ont« waaken tot een recurfus ad Principem? daar, al waar 't ook onder den geweldigften Alleenheeifcher, den Ingezetenen het wel of kwalyk varen van het Vaderland niet onverfchiilig kan of mag zyn; en zouden dan in dit Land, de Naneven van de O/erwinnaars van Philippus zig hebben moeten laaten welgevallen eenen toeleg , die ten haaren verderve ftrekte , en die byna tot volkomenheid gebragt was , te zien ter uitvoer brengen? Was de verraderlyke directie in den jongden Oorlog met Engeland, het verfpillen van 's Lands Pen» ningen, die alleen door het zweet en Bloed van Iagezerenen worden opgebragt , het verwaarlozen van 't Defenfie-Weezen, zoo te Water als te Land , de geblekene uitwerkingen v.in ei; en belangzoekende Regenten , en dan het zedert j ïaren overlegd voorncemen om de overheerfching op den Troon te zetten, voor de Ingezetenen van Gelderland onverfchiilig ? Wie kan een Vriend des Vaderlands blyven, en tevens durven (taande houden , ,, dat alle deeze grieven en be„ zwaaren den Ingezetenen niet direct zyn concernee„ rende , en dat het niet van haare competentie zyn „ zou, dtsweg.ns by haare Overigheid tot herftel aan „ te houden." ——- God bewaare daarom dan U Ed. Mog. Heeren! voor het aanneemen deezer verderffelyke ftelling van den Hjvc! namelyk, ,, dat onze Burgers en Ingezetenen onbevoegd zouden zyn, om de ,, oplettenheid van U El. Mog. optewekken, omtrent „ zaaken, die enkel ter beoordeeling zouden Haan van ,, die geenen , aan welke die uit haare natuur of uit „ kragt der Wetten zouden zyn aanbevolen." Gaat deeze ftelling door , als dan hebben onze Voorvaders zig te or.regt tegen hunnen wettigen Heer Koning Pkf~ Ups verzet. Te vergeefsch zal daarom deeze ïydende gehoorzaamheid in het midden onzer verkondigd worden. Met al wat in myn vermogen is zal ik dezelve bettryden , en veel -liever zal ik met myne braave Medeburgers tot uiterftens overgaan, dan my hier aan te onderwerpen. Het  252 Maï, ZAAKEN VAN 1786. Het voorgeeven by bet advys van den Hove, ,, als „ of de meeste der Teekenaaren onkundig waren ge« ,, weest, en onder de geringde Clasfe der Ingezetenen „ behoorden ," is zoo opmerkenswaardig voorgedraagen , dat hetzelve geene rescontre nodig heeft. En hiertoe behoord mede het gerapporteerde omtrent de gédaane perfecutien tegens de Onderteekenaars, die ze. ker voldoende waren , om, voor dat oogenbliK, zommigen angst en vreeze aantejaagen. \ Zie daar dan onze Ingezetenen, Edele Mog Heeren! ftratfchuldig verklaard; egter niet zoodanig, of dezelve zouden zig op de genade van U Edele Mog. kunnen verlaaten ; maar verre is het 'er van daan , „ dat zy die zoude te wagcen hebben omtrent hun verzoek, tot revifie en redres van 't Reglement van Regee,, ring, dat, na de verzeekeringen van den Hove, de „ gantfche fundamenteele Wet en Conftitutie van Re„ geering zou uitmaakenen dat intusfchen na inzien der Onderteekenaars met de eigene woorden, welke ik by herhaalde reizen aan U Ed. Mog. hebbe voorgedraagen, als zoo geweldig tegen onze oorfpronke'yke Conllitutie aandruisfchecde , op den duur niet zal kunnen beftaan. En al verder , dat de befluiten van de Heeren Staaten buiten de toeftemming des Volks geen wetgeevende Magt kunnen verkrygen: Woorden, Ed. Mog. Heeren! meede door my, en andere Leden deezer Vergadering gebezigd , en waarin de Momber en Subff. Momber oordeelen te leggen opgeflooten : „ een ingreep in U Ed. Mog, Souverainiteit en Hoog- heid , en waaromtrent dezelve mitsdien verzoeken „ geauthorifeerd te mogen worden, om tegens de meest ,, fchuldige, de voornaamfte fauteurs en dry vers enz., te procedeeren na behooren." Onverfchrokken zal ik daarom afwagten , wat tegen my zal worden ondernomen; en daar ik niets anders dan het fa/us publica beooge, welke zonder de behoudenis van regten , die in onze Conftitutie geradiceert zyn en blyven , niet kan beftaan ; confidereere ik de Hellingen, als of de magt, welke U Ed. Mog. uitoef, fenen , niet uit den boefem des Volks ware ontleend , als ftrekkende tot renverlèment van onze onveranderly- ke  may, STAAT EN OORLOG, 1786.. 253 Ie r h l turk- en PoTYBe van bellier , die geene andere ring.  may, STAAT EN OORLOG. 17S6. ±57 s, ring. -— Ik heb my reeds een en andermaal hier over in deeze Vergadering geëxpliceert ; en ik herhale nogmaals, geene andere grondwetten van Regeering te kennen , dan die ingevolge den Eed , welke wy alle by het aanvaarden onzer posten hebben afgelegd , op: de Regten en Privilegiën, met den aart van een vry en onafhanklyk Volk overeen komende, gebouwd zyn. Het Salus Ptpuli is en blyft by my de hoogde wet. Dat de aan ons opgedrongene forme van beltier hier aan den toats zou kunnen doorftaan, zal door niemand van U Ed. Mog. ftaande gehouden worden. —— En war meer is, uit welk een oogpunt zal by een yder onpartydige dat Regeerings Reglement befchouwd worden , daar het ten bewyze van deszelfs onbeftaanbaarheid , byna in geene poincten of deelen , welke men evenwel zweerd en beloofd te zullen naleeven , is ag. tervolgd geworden ? En het was op deeze Fundamenten , aangezien zoo veel wederregtelyksdat ik reeds een en andermaal aan Uw Ed. Mog. verklaard hebbe , hetzelve te houden voor losgerukt en buiten verbindende kragt te zyn. En dit declareere ik nog ten fterkften by deezen, zonder my te laaten affchrikken door alle die ffrenge maatregelen tot maintien van hetzelve, welke ik met veragting aanzie, en daarom onverzettelyk zal afwagten, wat tegen my ook zou kunnen worden te werk gefield. Neen, Ed. Mog. Heeren! deeze Publicatie zal eene uitwerking hebben regt ftrydig met het oogmerk van derzelver Dryvers, voor welkers verantwoording evenwel al het facheufe, dat van wegen een getergd Volk te wagten is, alleen overblyft. Ik befchouwe dezelve daarom als aantastende onze Conftitutie, als een attentaat tegen dezelve, als ftrekkende, om onze duurgekogte Vryheid den hartader aftefteeken; voorts tot verguizing van Regten en Privilegiën , als een inbreuk doende op de Regten der Steden, waar voor die Gezanten hier tegenwoordig , die voor dezelve hebben geftemd, refponfabel blyven; als ingerigt tot het fmooren der ftemme van een vry Volk, da er, men doe wat men wil, niet tot zwygen te •XXXII. ceel. R bren'  258 may, ZAAKEN VAN 1786. brengen zal zvn , zoo dra het om deszelfs dierbaarfte Panden van Vryheid en Voorregten te doen is ; en daarom ook wel zal toonen tot behoud van een en ander niet van het Bloed hunner Vaderen verbasterd te zyn. En op dat ten eeuwige dage zal kunnen blyken, dat ik myne Stemme niet tot het vastftellen van zulk een inftrument van overheerfehing hebbe willen geeven, maar my daar tegen ten fterkften hebbe verzet, en geprotefteerd, begrypende, dat deeze geconcipieerde Publicatie , als vernietigende de Regten en Privilegiën , niet eens by Uw Ed. Mog. by o'/erftemming kan worden geftatueerd ; met verdere verklaaring , dat ik dezelve om alle de geaüegueerde redenen boude voor informeel, onwettig en van onwaarde, alle de onvermydelyke nadeelige en pernicieufe gevolgen voor deeze Provintie, en derzelver Inwoonders, by deezen buiten myne verantwoording ftellende , zoo wil ik my wel expresfeiyk voorbehouden, om ten allen tyde tot maintien en tot voorftand van Regten en Voorregten te zullen doen , als ik na omltandigheden van zaaken zal vermeenen te behooren; en in fpecie, om van dit myn Protest zoodanig gebruik te maaken, ais ik tot myne volledige decharge zal oordeelen , het efficacieufte te zyn ; en waartoe ik in de eerfte plaatze , ingevolge myne gedaane referve , eisfche , dat hetzelve in den Quartiérs Recesfe worde geinfereerd. (Was get.) R. J. VAN DER CAPELLEN TOT DEN MARSCH, Zutphen den 17 May 1780*. LXXXIII.  May, STAAT EN OORLOG, 1786. 259 LXXXIII. Misfive van Gecommitteerde Raaden aan hun Ed. Groot Mog. met de Ver hoor en en Berigten , concerneerende het gedrag der Militie en Posten op het Binnenhof den 17 Maart 1786. Ingekoomen in dato 17 May ij%6. Ontfangen een Misfive van de Heeren Gecommitteerde Raaden, gefchreeven in den Hage den 28 der voorleede maand, houdende hun verrigte uit kragt der qualificatie by hun Edele Groot Mog. Refolutie van den 18 Maart laatstleeden, nopens het onderzoek omtrent het gedrag der Militie, daags bevoorens op het Binnenhof de Wagt gehouden hebbende , en de Posten mede lot afweering van alle disordre aldaar geplaatst geweest; met toezending van de Verhooren en B-jrigten deswegens, breeder hier na geinfereert., Fiat infertio. Waar op gedelibereert zynde, is goedgevonden en verftaan , dat de voorfz. Misfive en Bylaagen zullen worden geëxamineert door de Heeren van de Ridder* fchap en verdere hun Edele Groot Mogende Gecotnmitteerden tot het groot Befogne, met de Heeren Gecommitteerde Raaden , en de Vergadering daar op gediend der derzelver confideratien en advis. Accordeert met de voorfz. Refolutien. R 2 ede"  26o May, ZAAKEN VAN 1786. edele groot mogende heeren ! By Uw Edele Groot Mog. Refolutie van den 18 Maart laatstleeden , onder anderen verzogt en gequalificeert zynde , tot het doen van een nauwkeurig en fcrupuleus onderzoek omtrent het gedrag der Militie, welke daags bevorens op het Binnenhof de Wagt heeft gehouden, en de Posten , welke mede tot afweering van alle disordre aldaar zyn geplaatst geweest; hebben wy de Corporaal en de vier Ruiters, welke ten voorfz. dage aan de Poort tusfchen het Binnen- en Buitenhof zyn geplaatst geweest , aanftonds in arrest doen neemen, en door de Heeren onze Commisfarisfen Verhooren, terwyl wy van alle de Officieren, welke ten gemelden dage de Wagt hebben gehad, berigten hebben gerequireert, nopens dé ordres door hun geffeld en bekoomen. Wy meenen niet beeter aan de intentie van Uw Edele Groot Mog. voorfz. Refolutie te kunnen voldoen, als door de Verhooren der voorfz, Manfchappen en de gemelde Berigten aan U Edele Groot Mog. te laaten toekoomen , gelyk wy de eere hebben te doen by deeze , waar op wy het verder goedvinden van U Edele Groot Mog. zullen afwagten. Waar mede, Edele Groot Mog. Heeren ! zullen wy God Almagtig bidden U Edele Gr. Mogende te willen houden in Zyne heilige protectie. Gefchreeven in den Hage den 28 April 1786. (Onder ftond) U Ed. Gr. Mog. Dienstwillige, De Gecommitteerde Raaden van de Staaten van Holland en Westvriesland. (Laager ftond} Ter ordonnantie van dezelven. (Was get.) A, j. royer. Op  May, STAAT EN OORLOG. 178Ö. a6r. Op den 18 Maart 1786, is voor de Heeren de Roo van Westmaas en Patyn ondervraagt de Perfoon van Jan Barkhof. Antwoorden. Art. 1. Te vraagen zyn qualiteit. 2. Waar hy op gisteren is geplaatst geweest by het uitgaan der Vergadering? 3- Welke orures hy heeft ontfangen ? - . Van wie hy dezelve heeft gekreegen? J. Hoedanig hy dezelve ordres heeft geêxecuteert en door zyne onderhebbende Manfchappen doen executeeren ? 6. Wat 'er gepasfeert is op de tyd dat de Koets van de Heeren Gedeputeerden der Stad Dordrecht heeft willen ryden door de Poort? 7. Welke ordres hy heeft gegeeven aan zyne onderhebbende Manfchappen , om Corporaal onder de Compagnie van den Major van Trebra. Aan de regterzyde van de Stadhouders Poort op het Binnenhof. Om zig daar te plaatfen en alle Menfchen onverhindert te laaten pasfeeren, en die molesten deeden te arrefteeren. Van den Wagtmeefter van Oyen. Toen hy zag dat 'er een aandrang van het Volk was teegen de Koetfen, is hy toegereeden, en heeft zyne Manfchappen het zelfde laaten doen. Hy weet anders niet als dat 'er fterke aandrang van het Volk is geweest voor de Paarden van de Koets. Hy is als doen met een zyner Manfchappen door het Volk gereeden om ruim- R 3 te  262 may, ZAAKEN VAN 1780. om de als toen gepleegde te te maaken, en de Koets violentie te beletten? is doen gevolgd. 8. Hoedanig de gemelde Weet niet wat de drie M-mfchappen daar aan heb- overige Manfchappen van ben voldaan? zyn post hebben gedaan terwyl hy de Poort is doorgereeden, doch denkt dat zy het Volk hebben gekeerr. Wat hy gehoord heeft Heeft niets gezien of gedat door de Heeren in de hoort door het gedruis van gemelde Koets zittende is de Paarden en het Volk. geroepen ? i io. Of niet gezien heeft dat Zegt ja, en dat het geis aangemoedigd om door daan heeft zoodanig zulks de Poort te ryden en ruim- gezien heefr. te te maaken? II. Wat gedaan beeft toen Heeft gezien dat de Geweder door de Poort op vangen was gevat en heeft het Binnenhof is gekomen? ruimte helpen maaken om in de Hoofdwagt te brengen , waar na op zyn post is te rug gekeert tot dat ordre is gekomen om af te trekken. Op den 18 Maart 1786, pr. 10. Op den 18 Afaw* 1786, prcefent als vooren , ge» hoord Hein Schapers. Antwoorden. Art. 1. Ruiter in de Compagnie van den Ritmeefter 2, Loos. Aan zonder iets verder te doen tot dat de Gevangen is opgebragt. De Paarden wierden te rug gehouden , en doen de Koets is doorgereeden en de Caporaal roet een Ruiter door de Poort is gefchoten, is hy met de Ruiter naast hem iïaande, tot adfiftentie by de Hoofd wagt geroepen. Vervald. ütf. Heeft gezien dat een der Heeren zyn Hooft uit de Koets ftak toen de Paarden wierden vastgehouden, aan de zyde daar hy ftond, dog heeft niets hooren roepen nog begreepen dat iets wees en heeft ook geen Hand of Arm gezien. Zegt geen een Mensch gezien te hebben die hem aanmoedigde om door te fchieten.  may. STAAT EN OORLOG, 1786. 267 1 2. 3- 4- J- 6. 7- 8. 910.11. Wat hy gedaan heelt toen loen neert met de ovede Corporaal en Ruiter we- rige Manfchappen van zyn der in het Binnenhof zyn post zoo veel mogelyk gegekomen? adlifteert om de Gevangen in de Hoofd wagt te brengen. Den Aan de Regterzyde van de Stadhouderspoort in het Binnehof by den Caporaal. Hebben geen ordres gekreegen als op het moment dat 'er tumult was. Is op het vorige Articul beantwoord. Vervalt. Toen heeft hy gezien dat het Volk toefchoot om de Koets, is hy op ordre van de Caporaal toegejaagd tegen de Koets om net Volk af te flaan , en naderhand agter de Koets om de Koets te bevryden. Toen was de Caporaal met een Ruiter op de Brug en heeft vervolgens niets kunnen zeggen. Vervalt door het voorig antwoord. Heeft door het gedruis niets gehoort of gezien. Heeft daar van niets gezien.  aö8 may, ZAAKEN VAN 17R6. Den ondergeteekende L. A. van Oyen, Cadet in het Regiment Hollandfche Guardes te Paard, is op den 17 Maart laatstleeden op de Wacht getrokken op het Buitenhof als Wachtmeefter , onder de ordres van den Capt. Lt. Muysfon, en is door gemelde Commandant aan den Ondergeteekende gelast om ten een uuren des middags te zenden een Corporaal en vier Man te Paard op het Buitenhof aan de Pport, tusfchen het Buiten- en Binnenhof; en een gelyk getal op het Binnenhof aan gemelde Poort, en aan die Manfchappen deeze ordre te geeven, Van zorge te draagen, dat een ieder onverhindert door die Poort pasfeeren kon , en alle molesten voor te komen , en zoo 'er gedaan wierden , 'er rapport van doen aan de Hoofdwagt. 's Hage den 18 Maart 1786. (Was get.) l. a, van oyen, Provifioneel Wagtmeefter. De ondergeteekende Capitein Commandant, onder het Regiment Zwitzerfche Guardes, verklaart: dat, den 17 Maart alhier in 's Gravenhage de Hoofdwagt commandeerende , hy voor het Collegie van hun Edele Mog. geciteert wierdt; alwaar hy door een hem onbekend Eiel. lid, zoo veel hem heugd , aldus aangefprooken wierd; namentlyk, dat hem Capitein Commandant alle de reeds gegeeven ordres wegens publicq veiligheid wierden geconfirmeert , en aat hy geauthoriièert was alle noodige maatregelen ten dezen effect te neemen, zelfs, des noois, geweld tegen geweld te gebruiken. De Ondergeteekende confidereerende, dat deze order een enkel repetitie, van alle reeds ex- tee-  may, STAAT EN OORLOG. 1786. 269 teerende orders, was; dat alle Posten wel bezet , en alle Schildwagten wel op hun hoede waren ; dat hy geene fpeciale ordre hadde om de zig ftilhoudende Toefchouwers te verdryven; dat in tegendeel de geest van de plegtigheid en het voorbeeld van den dag te vooren , de aflu' entie van het Volk toeliet en zoo te zeggen ver. onderftelde. Eindelyk dat de Ruiter aan de Stadhouderspoort en redette geplaatst, aan hun Com. mandant den Overfte Muisfon, ouder in Dienst en in Rang als de Ondergeteekende, de nodige orders gelyk als den dag te vooren verkreegen hadden , vond niets verders te doen , als zyne nieuwe ontvangen vermaning aan zyn twee on« derhebbende Officiers te communiceeren, en met hun zoo wel als de Onder-Officiers een waakzaam oog over alles wat voorviel te houden; referveerende zig, des noods na de omftandigheden te rigteii, en gebruik te maaken van Soldaat- en Zeemanfchap. 's Giavenhage den 20 Maart 1786. (Was get.) w. A. SANDOZ, Op den 17 Maart 1786, is uit naam van hun Ed. Mog. aan den ondergeteekende Commandant van de Cavallerie-Wagt op het Buitenhof , mondelings door den Colonel de Campo, Major van het Hof, gelast, Om ten een uur des middags en Corporaal en vier Man te Paard te plaatfen op het Buitenhof aan de Poort, tusfchen het Buiten- en Binnenhof, en een gelyke Post op het Binnenhof aan gemelde Poort, om zorge te draagen , dat een ieder enver-  270 may, ZAAKEN VAN 1786. verhindert door dezelve kan pasfeeren , en alle mplesten voor te komen. Als meede, Dat by het fcheiden der Vergaderinge van hvm Edele Gr. Mog. de CavallerieWagt op het Buitenhof te Paard moest uitkomen, en onder het liaan der Pauke, en het fteeken van Trompet met Pallas en Standaar moet gefalueert worden. Welke twee bovenftaande Ordres door my Ondergeteekende aan den Sous Lt. G. du Ry, en den Cornet G. C. C. J. van Lynden ter dier tyd met den Ondergeteekende de Wagt hebbende, zyn gecommuniceert; en voor zoo verre die fpecteerende de Post op het Binnenen Buitenhof , van gemelde Wagt aldaar gefield , aan de commandeerende Onder-Officieren van die twee Posten door den Cadet Louis Authony van Oyen, als Wagtmeefter ftingeerende, zyn gegeeven : hebbende ik Ondergeteekende geene andere of nadere ordres bekoomen, ' 's Hage den 22 Maart 178(5. (Was get.) H. MTJYSSON, De ondergeteekende G. du Ry, Sous Lieutenant ih het Regiment Hollandfche Guardes te Paard, op den 17 Maart laatstleeden op de Cavallerie-Wagt op het Buitenhof opgetrokken zynde , onder de ordres van den Color-el van de Cavallerie en Capitein Lieutenant in het voorfz. Regiment Hollandfche Guardes te Paard H. Muysfon , is door gemelde Commandant aan den Ondergeteekende gecommuniceert een ordre, welke door den Colonel de Campo, Major 1786.  may, STAAT EN OORLOG. 17SG. 271 jor van het Hof, aan gemelde Commandant van de Cavallerie-Wagt mondeling was gebragt, en die de Ondergeteekende zelve uit den mond van zyn Commandant op volgende wyze heeft op het Papier gefteld: Op den 17 Maart 1786. Is door den Hof-Major, uit naam van hun Edele Mog. , mondeling aan den Commandant van de Cavallerie-Wagt op het Buitenhof gelast, om ten een uur des middags een Corporaal en vier Man te Paard te plaatfen op het Buitenhof aan de Poort, tusfchen het Buiten- en Binnenhof, en een gelyke Post op het Binnenhof aan gemelde Poort, om zorge te draagen , dat een ieder onverhindert door dezelve kan pasfeeren, en alle molesten voor te komen. Ook is ten zeiven tyde door gemelde Hof-Major belast, dat, by het fcheiden van de Vergaderinge van hun Edele Gr. Mog., de Cavallerie-Wagt op het Buitenhof te Paard moet uitkomen, en, onder het flaan der Pauken, en het fteeken van de Trompet, met Pallas en Standaar moet gefalueert worden. Zynde deeze ordres door den Commandant van de Wagt zelve aan de Officieren en Onderofficieren uitgegeeven. (Was ger.) o. du ay. Ik  272 may, ZAAKEN VAN, 1786. Ik ondergefchreevene Cornet van Lynden , de Wagt hebbende gehad op Vrydag den 17 Maart 1786, verklaare, dat öp dien zelfden dag door den Hof-Major uit naain van hun Edele Mog. mondelings aan den Commandant van de Cavallerie-Wagt op het Buitenhof is gelast, om ten een uur des middags een Corporaal en vier Man te Paard te plaatfen op het Buitenhof aan de Poort, tusfchen het Buiten- en Binnenhof, en een gelyke Post op het Binnenhof aan gemelde Poort , om zorge te draagen dat een ieder onverhindert door dezelve kan pasfeeren, en alle molesten voor te komen. Ook is ten zeiven tyde door gemelde HofMajor belast, dat by het fcheiden van de Vergadering van hun Ed. Groot Mog. , de Cavallerie-Wagt op het Buitenhof te Paard moet uitkomen , en onder het liaan der Pauken en het fteeken van de Trompet , met Pallas en Standaar moet gefalueert worden. Welke gemelde ordres aan den Capt, Lt. Muysfon , welke de Cavallerie-Wagt op het Buitenhof commandeerde, aan de verdere Wagthebbende Officieren gecommuniceert zyn ; beneffens aan de Wagtmeefter van Oyen, om gemelde ordres te laaten executeeren. Aclum 'sGravenhage den 28 Maart 1786. (Was getj c. van lynden. Cornet. LXXX1V.  may, STAAT EN OORLOG. 1786. 073 LXXXIV. Misfiys van elf Leden der Vroedfchap van Amfterdam, met hunne Confideratien op de Pro-Memorie van Burgemeefteren, betrekkelyk tot het Commando in 's Hage. Ingebragt ter Vergaderinge van hun Ed. Gr. Mogende, In dato 17 May 1786. Ontfangen een Misfive van elf Leden der Vroed» fchap van de Stad Amfterdam, houdende , tot voldoening aan hun verzoek by Misfive van den 25 der voorleede maand April aan hun Edele Groot Mog. gedaan, een voordragte tot uitwisfching van de blaam, by de Misfive van Burgemeefteren derzelver Stad van den gemelde 25 April, gelegt, op de door hun gepleegde daad, van op den 9 Maart aan bun Edele Groot Mog. te hebben toegezonden eene Memorie , behelzende hun advis , betrekkelyk bet Commando in den Hage; met byvoeging hunner Co-ifideratien, en van nog vier hunner meede Vroedfchaps-Leden, op de Pro-Memoria van voornoemde Burgemeefteren tot Solutie der argumenten daar in ter neder gefteld; breeder hier na geinfereert. Fiat infertio. Waar op gedelibereert zynde , is goedgevonden en verftaan , dat de voorfz. Misfive en Bylaage zullen worden geëxamineert door de Heeren van de Ridderfchap en verdere bun Edele Gr. Mog. Gecommitteerden tot het groot Befogne, en de Vergadering daar op gediend van derzelver confideratien en advis ; en is dien onvermindert, Copie van het zelve verzogt door de Heeren Gedeputeerden der Stad Amfterdam , om daar op te verftaan de intentie van de Heeren hunne Principaalen. De Heeren Gedeputeerden der Stad Amfterdam,'hebben geinhsreert derzelver inftanXXXII. deel. S tia  274 mat» ZAAKEN VAN 1786. tie op den a8 der voorleeden maand op expresfe last van de Heeren hunne Principaalen gedaan, en dat dus de voorfz. Misfive van elf Raaden dier Stad met deszelfs Bylaage , direct zoude worden gefeponeert, en buiten deliberatie gehouden, of wel aan de Senders weder uitgegeeven. Accordeert met voorfz. Refolutien. EDELE GROOT MOGENDE HEEREN, In gevolge en ter voldoening van het verzoek, het welk wy de vryheid naamen , by onze Misfive in dato 25 April deezes jaars, aan U Ed. Gr. Mog. te doen , en welke U Ed. Gr. Mog. wel hebben gelieven te maken commisforiaal aan een groot Befogne , zullen wy thans wederom voor eenige ogenblikken , de zwaarwigte deliberatien van U Ed. Groot Mog. komen interrumpeeren, met eene voordracht, welke wy hoopen en vertrouwen, dat zoo veel ingang op de slleszints aequitabele denkenswyze van U Ed. Gr. Mog. hebben zal , dat daar door zal mogen worden uitgew'ischt, de blaam , welke by de Misfive van Burgemeefteren en Regeerders der Stad Amfterdam, van den 25 der voorleedene maand, gelegd word , op den door ons gepleegde daad, van op den 9 Maart aan U Ed. Gr. Mog. te hebben toegezonden eene Memorie , behelzende ons Advies , betrekkelyk het Commando in 's Hage: Met innig leedweezen hebben wy gezien, dat Burgemeefteren en de meerderheid van de Vroedfchap van Amfterdam , voorfz. daad gelieven te noemen , eene vreemde en inconftitutioneele demarche , — eene nieuwigheid, firekkende tot vermindering van harmonie en eensgezindheid in de Collegien , en als eene confufie aanbrengende , waar door alle maatregulen tot conferva-  may, STAAT EN OORLOG. 1786. q?S tie van eensgezindheid, zouden worden ilufoir gemaakt. En wyders die demarche te befcbryven , als erroneus en /ingulier, welke in haare gevolgen , de rust en het welzyn van de goede Ingezeetenen zoude kunnen fchadelyk zyn , ofte eene geheels verwarring aanbrengen. Deeze perioden, om geene meerdere aan te haa* len, hebben op ons, Ed.Gr. Mog. Heeren, zoodanigen indruk gemaakt, als het natuurlyk gevö!g zyn moet , wanneer Lieden van eer,' die niets als de confervatie van de wettige conftitutie voor oogen hebben ; die niets meer verlangen als Harmonie en Eensgezindheid, en die zig tot hun voornaam doel voordellen , de rust en het welzyn der Ingezeetenen niet alleen te bewaaren, maar zelfs fteeds te doen vermeerderen , zig van het tegendeel door hunne Meedehroeders in Raade befchuldigt zien, Wy zullen echter, om aan onzen kant, alles toe te brengen, wat tot bewaaring van Harmonie kan (trekken, van den beginnen af* en onder het ftellen van deeze onze eerbiedige aanmerkingen , trachten van ons af te leggen, althans niet te doen blyken, de grievende indrukzelen welke zulke befchuldigingen op ons hebben gemaakt , en liever vertrouwen , dat misfchien zommige Leeden van de Vroedfchap , welke geconcurreerd hebben, tot het arresteeren dier Misfive aan U Edele Groot Mogende, op eene bloote voorleezing, niet genoegzaam zullen hebben gewikt en gewogen, de hardigheid der uitdrukkingen welke daar in zyn vervat, en die zy zekerlyk, om al wat hun lief en dierbaar is , niet gaarn omtrent zig zelve zouden gebeezigd zien. Enkele doorkundige Staatsmannen mogen door hunne groote ondervinding , algemeene kennis, vlug verftand, en altoos genoegzaam wel bereedeneerde daaden, vry zyn, van eenige erroneofe , finguliere, vreemde , ja zelfs nieuwe pasfen of demarches te doen, dog Sa wy  276 may, ZAAKEN VAN 1786. wy voor ons willen wel erkennen, dat daar wy niet verwaand genoeg zyn, om ons boven de gewoon? fphaere te willen verheffen , eene befchuldiging van dien aart, door ons , zou zyn aangezien geworden , als iets dat mogelyk en menfchelyk is , en ons daar toe zou gebracht hebben , om ftilzwygende meerder aandacht op ons zeiven te (laan , en zorgvuldig te waaken, om minder fingulier of erroneus in het vervolg te handelen, en wy betuigen dat ons altoos tot genoegen zal verft rekken, door wyzer en kundiger te worden voorgelicht, en van onze dwalingen te rug gebracht. Dog de verdere befchuldigingen tegens ons ingebracht zyn van eenen anderen natuur, en wel dusdanig, dat wy ons die posten onwaardig zouden achten, welke wy de eer hebben te bekleeden, indien wy omtrent dezelve, ons niet voor het oog van U Ed. Gr. Mog. juftifkeerden» en trachten te doen zien. 1. Dat onze demarche niet is inconftitutioneel. 2. Dat dezelve niet ftrekt tot vermindering van Harmonie en Eeensgezindheid onder de Collegien. En 3. Dat dezelve in haare gevolgen , niet fchadelyk kan zyn aan de rust en het welzyn der goede Ingezeetenen, ofte eene geheele verwarring aanbrengen. I. Naar onze gedachten , kan geen daad inconftitutioneel genoemd worden, als die, welke zoude ftryden tegens eenige Wet- of ScaatsRefolutie waar by iets omtrent 's Linds Regeeringswyze is vastgefteid: Zoodanige Wet- of Staats-Refolutie nu, is ons onbekend, waar by aan eenige Leeden van de Vroedfchap, van eene Stem in Staathebbende Stadt verboden wordt, den toegang aan den Souverain der Provintie , over een onderwerp, waar by die zelve Leeden vermeenen , dat de Rechten en Privilegiën der Ingezeetenen, ja zelfs de bewaaring van de con-  may, STAAT EN OORLOG. 1786. 277 ftitutie dier Provintie esfentiesl geinteresfeerd zyn , ja zelfs fchade by zoude kunnen lyden. Dusdanig was het onderwerp in quaeftie: Wy hebben ons verbeeld, dat het toekennen van het Commando over het Guarnifoen in 's Hage, zo als het zelve by de Refolutie van Amfterdam gefchied , welke Limitatien of Praecautien daar ook by gevoegd mogen zyn, gevaarlyk zou kunnen worden voor de lndependentie en Vryheid van den Staat, en inbreuk doen op de wettige conftitutie van onze Regeeringsform; en het is om die reden, dat wy de Vryheid genomen hebben, de Memorie op welke wy ons gevoelen vestigden, eerbiedig onder het oog van U Ed. Gr. Mog. te brengen, ons van derzelver bekende aquiteit en Vaderlandsliefde verzeekerd houdende, dat ü Ed. Gr. Mog. ons niet ten kwaade zouden duiden , dit Stuk onder Hoogstderzelver oog te hebben gebracht, om aan de Leeden van Staat geleegenheid te verfchalfen, door middel van de Memorie door ons toegezonden , in welke die van Zyn Doorluchtige Hoogheid ftuk voor ftuk word" gerescontreerd , zoo wel het voor, als het tegen, in een zaak van zoodanige groote aangeleegenheid te kunnen pondereeren , en dns met alle onpartydigheid, ten besten van den Linde te kunnen, refolveeren. Dit is Edele G\ Mog. Heeren de ware en eenige dryfveer van ons doen geweest, en geenzints eene pradilecïie en goede opinie van ons eige gevielen, of een bloot verlangen om de toegezondene Memorie in de Registers van U Ed. Gr. Mog. te doen infereeren. Hadden wy getracht , om tegens de uitgebrachte Refolutie by de meerderheid van onzen Raad genomen, te tffectueeeen, dar, ons advis, het advis van de minderheid eenigzints in computatie zoude komen, of by U Ed. Gr. Mog. in aanfehouw zoude worden genomen, om eene concluüe tegen te gaan; wy erkennen dit zou inconftitutioneei zyn geweest; maar immer kan S 3 na  378 april, ZAAKEN VAN 1786. na onze gedachten , aan een Lid van eenige Vroedfchap, de befchuldiging worden aangewreven , van iets inconftitutioneels te verrichten, wanneer hy ter zyner decharge , zyn gevoelen aan U Edele Gr. Mog, openbaard, wegens een zaak van het uiterfte gewicht i want indien men het tegendeel wilde ftaande houden, zouden daar uit de fchromelykfie gevolgen kunnen v'oortvloejen , dewyl wanneer eens tegens recht, reede en billykheid aan, het allermonftreufte fyftema, ftrydig met Privilegiën, gerechtigtheeaen en wel heibrachte conftumen , by eene geringe meerderheid, in de eene of andere Vroedfchapfchap wierd doorgedrongen, men als dan in de onmogelykheid zou worden gebragt, om zig daar tegens te kunnen verzetten, en men genoodzaakt zou zyn, den Vinger op den Mond te leggen, zonder door het adieeren van den wettigen Souverain te mogen doen biyken , dat, en op welke gronden, men tot het neemen van zoodanige Refolutie niet had geconcurreert- Dog indien na dit be:oog, onze daad als nog voor vreemd, fingulier en ertoneus, word verfleeten, zullen wy ons getroofien, met dat ftreelend genoegen , van echter daar door misfchien iets te hebben kunnen toebrengen, tot ophelde» ring van deeze importante zaak, en van ons gevoelen daar omtrent aan U Edele Groot Mog. te hebben opengelegt, dewelke wy noopen te zullen hebben overtuigt, dat deeze daad niet is inconftitutoneel. II. Wy zullen ten tweede tragten te doen zien, dat onze demarche niet is ftrekkende, tot vermindering van harmonie of eensgezindheid, "öf tot invoering van confulie in de refpedtive Collegien, zoo als onze Medebroederen in Raade dezelve doen voorkomen: zoo lange dezelve ons nog niet van onopregtheid befchuldigen, (zy mogen ons van veele andere fauten of mis» vattingen verdenken) zoo lang vertrouwen wy, dat by hun ingang zal vinden, de alleroprecht- fte.  may, STAAT EN OORLOG. 1786. 279 fte, de allerernfh'gfte betuiging die wy hier doen, en die wy niet zouden fchroomen plegtiger te verfterken, dat wy wel verre van eenigen inbreuk op eensgezindheid en harmonie te willen toebrengen, of eenigzints illufoir te willen maken de heilzaame inaatregulen tot confervatie van dien , (wat men daar ook meede verftaan wil} wy met dezen flap, niets anders gebuteerd hebben , als die zelve harmonie en eensgezindheid , behoudens onzen Eed en Pligt , ongefchonden te bewaaren. Wy beroepen ons hier omtrent gerust, op de woorden van onze Misfive ten geleide van de Memorie in quaeftie : wy beklaagen ons by dezelve geenzints over de Refolutie by de meerderheid van de Vroedfchap genomen, wy brengen by dezelve alleen onze gedagten over in den fchoot van U Edele Gr. Mog. Indien wy in die Misfive geklaagd hadden , over het gedrag door de van ons disfentieerende Leden ten onzen opzigte gehouden , dan zouden wy deeze befchuldiging eenigzints verdient hebben; maar niets diergelyks door ons voorgebragt zynde, vleien wy ons , dat het verdenken zelfs van eenige oneenigheid of disharmonie te willen invoeren , geheel en al by Burgemeefteren en Regeerders van Amfterdam zal zyn geëvanefceerd. En zoo onverhoopt, daar omtrent nog eenige fchyn van verdenking mogt overblyven, vinden wy ons verpligt, hier by te voegen, eene cordaate openlegging , van het raifonement, by ons daar over hebbende plaats gehad. Wy vonden ons door eene geringe meerderheid overftemd , in een zaak daar wy voor het welzyn van ons dierbaar Vaderland , het grootfte belang in fielden: eene aan» teekening en protest in de Notulen van onzen Raad, dekte ons wel voor onze meede Raaden thans zynde, en die ons zullen opvolgen; maar daar wy tot dus verre heilig in acht genomen hebbeD, van niet te verfpreiden of rugtbaar te maaken , de verfchillende adviezen, in onzen S 4 Raad-  28o may, ZAAKEN VAN 178S. Raadzaal wordende uitgebragt, was 'er in dit geval voor ons niets anders over, als een recurfus ad Principerp, 'c welk wy vermeent hebben de voorkenr te moeten geeven, boven een recurfus ad populum, d^wyl wy begreepen, dat door het eerfte drie verfchillende oogmerken bereikt wierden 1. aan 's Lands Staaten geleegenheid te verfchafFen om te examineeren de folutien op de Memorie van zyn Hoogheid, 2. onze eige Decharge, 3. de confervatie van harmonie met onze meede Leden, aan welke wy denken , dat minder aangenaam zou zyn geweest een recurfus ad populum. III. Overgaande tot de derde befchuldiging, fchroomen wy haast dezelve opteneemen : Een gevoelig en eerlyk hart, al was het maar van eeu enkel individu, beiigt van inbreuken , welke in haar gevolgen, de run en het welzyn der goede Ingezeetenen zouden kunnen fchadelyk zyn, ofte eene gehcele verwarring aanbrengen, zoude dat niet in blaakend vuur ontfteeken? Hoe veel te meer, een aantal fatfoenlyke Lieden, die de eer genieten , van in . Amftels Raadzaal de bekngens der Ingezeetenen voorteftaan, en aldaar hunne ieverigfte pogingen aanwenden , om dezelve voor alle fchade te hoeden , en ten beste van Land en Stad, met agteriaating van alle eige belang te raaden ? Doch wy verkiezen, om niet ver te gaan, en om de allerfpreekenfti blyk, van ons oprecht verlangen , tot aankweeking van hoogst noodzaakelykfte eensgezindheid te geeven, ten nutte van het algemeen, de byzondere vindiéte over deeze hartgrievende uitdrukkingen te fmaoren, en de verdere aanmerkingen, welke wy anderzints daarop zouden kunnen en moeten maken, aan een zyde te ftellen, in Jbet vaste vertrouwen , dat de goede Ingezeetenen van onze Stad, wier welzyn en geluk ons zoo na ter herte legt, ons nimmer van iets diergeJyks zullen verdenken, laat ftaan betigten. Dan ter zaake zelve. Wy vermeenen in tegen-  mat, STAAT EN OORLOG. 1786. »8i gendeel, dat de rust der Ingezeetenen word aangekweekt, en derzelver welzyn bevordert, wanneer Leden -van eenige Vroedfchap , wakende voor de Vryheid en Independentie van den Staat in 't Algemeen , en van de particuliere Staatsieeden in het byzonder, alles aanwenden om het grootfte, het helderfte licht te verfpreiden, omtrent voorwerpen van aanbelang, waarover 's Lands Vaderen raadpleegen , ten einde dezelve in ftaat te ftellen , om na ryp overleg, van al het gunt ter materie is dienende, daarop ten meeften oirbaar en nutte van het algemeen te befluiten. Ja, wy zouden vreezen voor de rust van ons eige geweeten, indien wy, in een zaak vnn dit uiterfte belang , waar aan de Souverainkeit van ons vrye Gemeenebest zoo naiuiw geleegen legt, nalieten het allergeringfte ftofje aantebrengen , het welk in ftaat zou zyn, den VVeegfchaal meer na den eenen, als na deu anderen kant, te doen overhellen. Wat nu betreft de verwarring , de geheels verwarring, die onze daad zou aanbrengen, wy moeten betuigen , niet te bezeffen , wat daar door verftaan moet worden. Voor zoo veel ons aangaat, Edele Gr. Mog. Heeren, wy hebben de Vergaderingen van onzen Vroedfchap , zeedert dien tyd, met den zei ven geest blyven waarneemen, altoos voortvaarende, in het zelve fyitema, dat wy als her beste veikooren hebben, zonder eenige verwarring, zoo veel ons bekend is , in de wyze van delibereeren of concludeeren, toetebrengen; in tegendeel, zoo mogelyk, fteeds ieveriger geworden, om de zaaken aldaar met alle ordre en zonder dé minfte verwarring te behandelen, ons ten fterkfte verzettende, tegens alles, dat eenige confufie zoude kunnen veroorzaaken, of naar onze gedagten, minder overeenkomftig met de gegoede ordre zou zyn : Heeft men met deeze woorden gebuteerd , eenige verwarring onder de Ingezeetenen? Wy beroepen ons op de ondervinding, welke het S s te"  a8a may, ZAAKEN VAN 1786. tegendeel bewyst. Wy mogen roemen op de ftille gereegeldheid en goede ordre , welke onder de Ingezeetenen van deeze Stad blyft heerfchen. Wy durven meer zeggen , wy vertrouwen dat onze daad, waar van thans quajftie is, niet weinig heeft toegebragt om de rust alhier te bewaaren, en alle fchyn van verwarring voor te komen , dewelke misfchien zoude hebben plaats gehad, indien onze braave Ingezeetenen, (wier vertegenwoordigers wy doch alle zyn , wier Eigendommen , de dierbaare panden van Vryheid en Voorregten door hun aan ons allen zyn toevertrouwd , en .aan welke niet kan ontkend worden, het,Recht om den Souverain zelve eerbiedig te adieeren) in deezen zelfs hunnen ftem hadden verheft. Maar nu, daar hun door de algemeene geruchten bekend was, dar eenige Raaden eene Memorie aan hun Edele Gr. Mog. hadden toegezonden , tot ftaving van hun disfentieerend gevoelen, en waar in de gronden by zyn Hoogheids Memorie, (welke zoo fpoedig was gepubliceerd) ter nedergefteld, wierden opgelost, hebben zy zig ftil gehouden, en niet nodig geacht de deliberatien, het zy van U Edele Gr. Mog., het zy van de Vroedfchap te Amfterdam, door meerdere vertoogen op te houden. En wanneer die Memorie , welke wel is waar door Burgemeefteren en meerderheid van Vroedfchappen was verworpen, en dus aan eene eeuwige vergetelheid, als waare het een ftuk dat het ligt niet zien mogt, zoude zyn toegewyd geweest, vervolgens door den druk is gemeen geworden, fchynen alle onze braave en ftille Ingezeetenen des te meer gerust gefteld te zyn, dat al het geen op deeze materie zo voor als tegen gezegt kon worden , onder het oog van U Edele Groot Mog. was gebragt, en dus met allen vertrouwen den uitflag te kunnen afwagten. Wy zullen hier paaien ftellen aan onze verdeediging, die wy hoopen genoegzaam zal zyn, om  M4y, STAAT EN OORLOG. 1786. 283 om ons by de Leden van U Edele Gr. Mog. Vergadering in een minder fwart daglicht te doen aanzien, als de mede Leden van onzen Vroedfchap van zig hebben kunnen verkrygen , in voorfchreeve Misüve ons af te fchilderen. En daar dezelve onze demarche als erroneus en fingulier, doch onverfchiilig in die Misfive beftem- , pelen, zullen wy ook aan een foort van pr  may, STAAT EN OORLOG. 1786. 287 morie van Confideratien hadden gevoegd, ten einde daar door, op eene decente en gepaste wyze, te doen blyken, de redenen , waarom zy Ondergeteekende zich by de by Meerderheid genomene Refolutie op dit fubject niet hadden kunnen voegen. Dan hoe zeer de Ondergeteekende door deeze demarche niet anders vermeenen gedaan te hebben , dan het geene hun naar recht en billykheid volkomen vry ftond, en het geene zy rekenden aan den Souverain , de Natie, en zich zeiven ver. fchuldigd te zyn, hebben zy nogtans moeten ondervinden , dat dit hun gedrag ge* legenheid heeft gegeeven, dat op den 18 April laatstleeden , door Burgemeefteren en Vroedfchappen der Stad Amfterdam, wederom by meerderheid gerefolveerd is, tot het afzenden eener Circulaire Misfive aan de Staatsieeden, (welke dan ook op den 25 April daar aanvolgende verzonden is,) ten geleide van zekere Pro-Memorie, bevattende de redenen, waarom Burgemeelleren en Vroedfchappen zich op den 9 Maart laatstleeden niet hebben kunnen conformeeren met de Confideratien, door de Meerderheid van Commisfarisfen aan hun gefuppediteerd , met betrekking tot het Commando over het Guarnifoen in 's Hage, als meede dienende tot appui van de Refolutie op voorfz. 9 Maart, door Burgemeefteren en Vroedfchappen ten dien reguarde genomen. De Ondergeteekenden tot confervatie en bewaaring van de zoo nodige harmonie en eensgezindheid tusfchen Leden van Regeering, zullen zich in geene refleétien omtrent de zoo evengemeide Circulaire Misfive, waar in hun gedrag en oogmerk in een verkeerd en niet al te gunftig daglicht  288 mat, ZAAKEN VAN 1730e jicht gefield wordt, hier ter plaatfe inlaaten. Zy kunnen nogtans niet ontveinzen, dat het hun , in die onaangenaamheid, tot geen gering genoegen firekt, dat door het examineeren en wederleggen over en weder , van het voornaamfte wat over eene zaak van zulk een allergrootst gewigt als deeze is kan gezegd of gefchreven worden, dezelve met de grootfte bedaardheid , omzichtigheid en onpartydigheid kan befchouwd, overwoogcn en beflist worden. Zy hebben geene praedilectie genoeg voor hunne eigene gevoelens , om te onderftellen , dat zy niet zouden kunnen dwaalen -— maar indien zy dit doen, dwaalen zy ter goeder trouwe. By hun zeiven overtuigd, alleenlyk de waarheid en billykheid in het oog te houden , zonder zich door eenige drift of partydigheid van dit fpoor te laaten afleiden onderftellen zy dit ook by anderen , ichoon die al van een verfchillend gevoelen mogten zyn, maar dit doende, meenen zy het recht te hebben te kunnen vorderen, dat men dit ook op gelyke wyze van hun venrouwe en verwachte. Met dien geest bezield, zullen de Ondergeteekende nu volgens het geene zy, in hunne Circulaire Misfive, den 27 Maart laatstleeden, aan de refpeétive Staatsieeden , en in de Mis.fi ve , den 25 April aau Hun Ed, Gr. Mog. gefchreeven , beloofd en aangenomen hebben, overgaan tot het beantwoorden en wederleggen van de voornaamfte allegatien en argumenten, voorkomende in de Pro-Memorie, onlangs op naam van Burgemeefteren en Vroedfchappen der Stad Amfterdam , aan de Staatsieeden van Hun Ed. Groot Mog. rond gezonden.  mat, STAAT EN OORLOG. 1786. 289 1 Om zoo veel mooglyk dezelve orde te bewaaren en te houden, zal men een aanvang maaken met de vier preliminaire Remarques , in gemelde Pro-Memorie , van pag. 2—5 te vinden , te rescontree. ren. Wat de eer/ie betreft, de Ondergeteekenden zullen op dezelve alleenlyk aanmerken, dat fchoon het waar zy, dat de Conclufie van de Refolutie van Burgemeefteren en Vroedfchappen van den 9 Maart , de fuftenue van Zyn Hoogheid wel eenigzins fchynt te limiteeren , de pramisfen van dezelfde Refolutie nogtans die limitatie zoodanig verminderen, dat hier door een wyde deur wordt opengezet voor het Svftema, dat in de Memorie van Zyne Hoogheid' doorftraalf. Omtrent de tweede preliminaire Remarque, zyn de Oadergeteekenden van gevoelen , dat het geenszins overboodig; maar tot het wel en grondig examineeren van de zaak in quasftie allernoodzaaklykst zoude geweest zyn, indien men cafu quo had kunnen aantoonen , uit welke relatie het Commando over het Guarnifoen in 's Hage aan Zyne Hoogheid zoude competeeren: te meer, daar Zyne Hoogheid zelve erkent , dat hem het Commando niet competeert ah Stadhouder: ook niet ah Capitein - Generaal, maar als Gouverneur en Capitein - Generaal conjuneïim. Dus hadt moeten beweezen worden, dat de titul van Gouverneur eene Militaire Waardigheid zoude betekenen , en dat deeze , gevoegd by den titul van Capitein-Generaal, hem tot dat gepretendeerde Commando bevoegd zoude maaken. Dan vermids dit poincl:, by de Memorie van Confideratien reeds genoegzaam wederlegd is, refereeren de ÓndergeteekenXXXII. deel. T de,  29o may, ZAAKEN VAN 1786. de, om in geene noodelooze herhaalingea te vallen , zich verders hieromtrent tot de gemelde Memorie. De diftinctie , in de derde Remarque voorkomende, tusfchen het Wetgeevend en het Uitvoerend gezag, kunnen de Ondergeteekende pro ut jacet , niet toeftemmen, en wel om deeze redenen: 19. Wyl het eene onbetwistbaare waarheid is, dat het Uitvoerend gezag altyd gefubordonneerd is, en behoort te blyven aan de Wetgeevende mact, daar in de Remarque deeze twee zaaken fchynen voorgefteld te worden , als gelyk , ten minften 'er wordt flechts van twee deelen gefprooken. &*. Wyl de Souverain zoo wel en eveneens bevoegd is, om zyne Wetten te handhaaven, als om die te maaken, en dat dus beide, zo wel het uitvoerend als het wetgeevend gezag , onderdeeien van de Souverainiteit zyn, 30. Wyl, op zoodanige wyze als by deeze derde remarque wordt gefield, het Wetgeevend gezag , zoo wel in zommige gevallen een zekeren geringen graad van mededeelbaarheid gedoogt, als het Uitvoerende. 4°. Om dat het fummum Imperium, of opptrfte gezag over de Militie , zoo wel met relatie c >t het uitvoerend gezag, als tot de Wetgeevende Magt, naar de gedachten van de Ondergeteekende, even onaffcheidelyk en onvervreemdbaar den Souverain toekomt, en in beide gevallen geene de minfte mededeelbaarheid toelaar. Om al het welke de Ondergeteekende van begrip zyn , dat het Syftema by de Memorie van Confideratien geadopteerd, volkomen gegrond en gefundeerd is. Meerder zal 'er omtrent de vierde Pr li-  may j STAAT EN OORLOG. 1786. a$ï liminaire Remarque aantemerken zyn. By deeze worde gepofeerd , dat men in het tegenwoordige geval niet zoude verfeeren in een onderzoek of quaeftie de Jure con* lïituendo, maar de Jure conftituto. In de eerfte plaats zoude men kunnen vraagen , hoe deeze asfertie ftrookt met het geene in de Refolutie van Burgemeefteren en Vroedfchappen van den 9 Maart, pag, 6. te vinden is; alwaar men leest, dat geproponeerd wordt, dat Hun Ed. Groot M®g., by eene te neemen Refolutie zou» den verklaaren , na eene ter materie dienende Introductie, „ Dat Hun Ed. Gr. Mog. der,, halven hadden goedgedagt alle „ dcbieteiten , dienaangaande „ eens en geheel weg te neemen." 'Er exteerden dus op den 9 Maart laatstleeden , en 'er exteeren nog , zoo lange geen decifoire en finale Refolutie op dit ftuk genomen is, volgens het adveu van Burgemeelleren en Vroedfchappen zelve, Dubieteiten, welke weggeno* men moeten worden ; en wel door eene nog niet genomen, maar genomen zullen* de en moetende worden Refolutie. Doch eens toegegeeven zynde , dat dit alleen tot meerdere duidelykheid en geenszins om een novum Jus te conftitueeren , nodig zoude zyn, waar wordt deeze asfertie , niet Hechts in de remarque , welke de Ondergeteekenden thans beaat woorden, maar in de geheele Pro-Memorie beweezen? Is 'er een eenige blyk te vinden, dat het Commando van het Guarnifoen in 's Hage, immer aan Zyne Hoogheid , ofte aan een' van deszelfs Prjedecesfeuren zoude zyn opgedraagen? Deeze quaïftie, en dit erkenuen de Ondergetekende»! gaarne, konde, indien dit mogelyk is, en T 2 »q#Si{  292 may, ZAAKEN VAN 1786. moest alleen uit de Retroacla b;flist worden. Doch zy kunnen niet nalaaten te betuigen, dat, zoo lange zulks niet wordt gedaan, of gedaan kan worden, zy eenige predileclie voor het by hun geadopteerd Syftema moeten blyven koetteren, en nog freeds van begrip zyn, dat men in het tegenwoordige geval, wel degelyk zoude verfeeren in eene quaeftie de Jure conflituendo, by aldien men, naamlyk, het gevoelen van Burgemeefteren en Vroedfchappen aanneemende, de Refolutie van 4 en 5 Maart 1672 als geabrogeerd zon« de willen befchouwen , waarvan hierna breeder. Indien hier tegen geobjicieerd wierdt, dat het Commando in quseftie door Zyne Hoogheid en deszelfs Pras-decesfeuren met de daad geoefend is geworden , meenen de Ondergeteekenden daarop te kunnen repliceeren, dat, behalven dat by de Pro Memorie de opdragt en de exercitie, niet afzonderlek, maar gezamentlyk, worden genoemd , (waaruit men zoude kunnen afleiden , dat ook volgens het gevoelen van Burgemeefteren en Vroedfchappen zelve, de laatlte zonder de eerfte niet genoegzaam zy, om daarop het gepretendeerde Recht van Zyne Hoogheid te fundeeren,) en dat het bewys van zoodanige opdragt nergens gevonden wordt, het eene allergevaarlykfte, en de Conftitutie onzer Republyk ondermynende ftelling zoude zyn, te willen beweeren, dat het oefenen van eenig gezag, zonder wettige, dat is, by Staatsgewyze genomene Refolutie , en daarby gedaane particuliere delat ie , en dus integendeel alleenlyk by oogluiking en inadvertentie, des onaange. zien in het vervolg aan Hem, die zoodanïg gezag, op zoodanige wyze geoefend hadt,  MAY, STAAT EN OORLOG. 1786. 293 hadt, recht zoude geevén om de conti» nuatie daarvan te vorderen , als iets dat Hem wettig competeerde, waaruit dan verder ook volgt, dat de opdragt niet beweezen kunnende worden , zoo wel eene Quceftio' Juris, als faSti zoude plaats hébben. Of de redeneering in dé tweede paragraaph van deeze preliminaire Remarque voorkomende , admisfibel zy , dan niet, laaten de Ondergeteekende voor als rog aan de decilie van den Souverain , wien zulks alleen toekomt, over; echter zullen zy in 't vervolg nog iets aanroeren , om die redeneering, ook uit het gevoelen van Burgemeefteren en Vroedfchappen, eenigzins admisfibel te maaken. De Ondergeteekende zullen de raifonnementen , pag. 4. in fine van de ProMemorie voorkomende, niet onderzoeken. Zy reekenen zich niet bevoegd om te durven decideeren , tot hoe verre zich het gezag van den Souverain uitürekt. Zy willen wel toeftemmen, dat 'er zoodanige hornes en paaien plaats behooren te hebben ; maar zy kunnen van de aequiteit en billykheid van den Souverain nimmer verwachten , dat Hoogstdezelve die paaien te buiten zoude kunnen of willen gaan. Dan zy betuigen niet te kunnen zien, waartoe deeze geheele pasfage zoude kunnen dienen. Te meer, wyl 'er in de geheele Memorie van Confideratien geene de minfte melding van deeze fuftenue, of men naamlyk Zyne Hoogheid zoude kunnen afneemen een Commando , 't welk Hem uit krachte van Zyne Charges zouöe competeeren, wordt gemaakt. De Ondergeteekende zouden zich daarom dan ook kunnen dispenfeeren te onderzoeken, of alle de hier geavanceerde raifonnemenT 3 ten  394 maï, ZAAKEN VAN i?8«. ten al of niet gegrond zyn. In allen gevalle , zoo lange de zaak ten principaale niet geheel buiten alle dubieteit (en zoo* danige dubieteit heeft 'er wezenlyk plaats, indien men het gevoelen van Burgemeesteren en Vroedfchappen admitteert) gefield is zyn Hun Ed. Gr. Mog. volkomen gerechtigd, die dubieteiten op zoodanige wyze weg te neemen, als Hoogstdezelve zullen goedvinden te behooren. In het laatfte gedeelte van deeze Remarque wordt onderfleld, (pag. j) dat de bekende Grondwet, Salus publica fu* prema lex eftsy by ons grenzen of bepaalingen zoude hebben. De Ondergeteekende willen wel bekennen dat zy dezelve niet weeten. Naar hun gevoelen behoort die regel onder die weinige, welke zonder exceptie zyn. Zy is algemeen, en lydt volftrekt geene uitzondering, by. aldien men de woorden Salus publka flechts wel vei ftaat, en volgens aen wa* ren zin uitlegt. De Ondergetekende meenen den Souverain niet te hoonen , maar te eerbiedigen , wanneer zy Hoogstdenzelven eene magt toekennen , om alles, wat nuttig , wat heilzaam is , al waare het ook eigendunkelyk , mits men dit woord in eenen gezonden zin verftaa, te kunnen en te mogen verrichten: wyl zy zich verzekerd houden, dat nimmer iets, waarlyk nuttig of heilzaam zy kan , dat tegen Rechten, Privilegiën , weiher bragte Cojiumen , Oftroyen of Delatien ftrydig zoude zyn. Zy erkennen volmondig, dat de tagtigjaarige Oorlog daarom juist alleen gevoerd is, om dat het nuttig was de Privilegiën en wel herbragte Coftumen, enz», te maintineeren; en dus geenszins om dat die Privilegiën, enz. voor welke onze Voorouders hun goed en bloed op-  may, STAAT EN OORLOG. 1786. 295 opofferden, met de Salus publica zouden hebben geftreeden. Ook kunnen zy niet zien, dat het gevoelen, om aan den Souverain de magt toe te kennen van alle mooglyk nut te kunnen doen , immer onder zoodanige Principes geicbikt zoude kunnen worden, welde de waare Vryheid deftrueeren, of aanleiding zouden kunnen geeven tot eene fcbadelyke Ufurpatie of affchuwlyk Despotismus. Dan zoo lange de quaftieufe Hoofdzaak zelve niet afgedaan is , komt het den Ondergeteekenden voor, dat bet geavanceerde in de laatfte twee Paragraaphen van deeze vierde remarque, weinig of liever niets ter zaake doet. Indien de Souverain getoond hadt eenig misbruik van Hoogstdeszelfs magt en autoriteit te willen maaken. — Indien 'er gegrond» reedenen waren, om te vreezen dat de Ufurpatie van een allergevaar'ykst wederrechtelyk, en in dien zien eigendunkelyk gebruik van Hoogstdeszelfs gezag , den weg zoude baaneu tot een noodlottig Despotismus; — dan erkennen de Ondergeteekende, dat het hoogstnoodzaaklyk zyn zoude , dit geducht onheil door alle gepaste middelen tegen te houden, en het gevreesde kwaad in zyn beginfel, ware het mooglyk, te fluiten. Doch dir, gelukkig! tot nu toe geen plaats hebbende, betuigen zy nogmaals niet te begrypen, met welk bat en oogmerk deeze bedenkingen hier zyn ingelascht. Van pag. 5 — 8. in de Pro-Memorie wordt beweerd , dat de adfumtie en onderftelling waarop de Memorie van Confideratien grootendeels zoude berusten, in meer dan één opzicht gantsch en al abufief zoude zyn. Dit wordt nader geadftrueerd met een uittrekzel van de geT 4 mei*  296 may, ZAAKEN VAN 1786. melde Memorie van Confideratien, waarna eenige pasfages, zoo uit het beklag of de Propofitie van Zyne Hoogheid van den 8 September jongstleeden , als uit deszelfs Misfive en Memorie, den 7 December daaraan volgende , op dit refpect ingekoomen, aangehaald worden. Uit al bet welke men tracht te doen voorkomen, dat de begrippen aan Zyne Hoogheid wegens zyn gezag over de Militie , by bovengemelde Memorie van Confideratien in een verkeerd daglicht voorgefteld zyn. De Ondergeteekenden zullen hierop remarqueeren, dat, hoe zeer zy wel erkennen dat al het aangehaalde in de gemelde Memoden, Propofitie en Misfive gevonden wordt, en dat indien de drie laatstgeallegueerde ftukken overal in denzelven toon gefchreeven waren, het eene allergrootlte abfurditeit zyn zoude , uit dezelve zoodanige begrippen te willen elicieeren: zy nogtans blyven perfifteeren met ten vollen te adopteeren de fuftenue by de Memorie van Confideratien gevoerd , en gedeeltelyk pag. 5 en 6. van de Pro-Memorie te vinden. En om in eene zaak, welke uit haaren aart min of meer haatlyk is •, zich zoo veel mooglyk onpartydig te houden, en niets ter neder te ftellen dat eenigen fchyn van vooringenoomenheid zoude kunnen hebben , zullen zy zich onthouden eenige nadere bewyzen (waartoe zich anders wel overvloedige gelegenheid op zoude doen,) uit de geallegueerde Hukken gehaald, tot ftaving van hunne meening, hier by te brengen; beroepende zich verders omtrent dit onderwerp tot die ftukken zelve, in hun geheel naamlyk en in hun verband beichouwd wordende. Dan zy moeten daarenboven hier ter plaat-  may, STAAT EN OORLOG. 1786. 297 plaatfe nos; remarqueeren, dat men de Memorie van Confideratien met aandacht inziende, zal zien, dat de eerfte grond, waarop dezelve berust , hierin eigenlyk beftaat , dat Zyne Hoogheid zich twee Militaire qualiteiten adfcribeert , en uit den titul van Gouverneur eene magt de» riveert, welke daarin niet is opgeflooteh. Gaarne hadden de Ondergeteekenden gezien dat dit poincl:, het welk toch het hoofdpoincT: in queftie is , dan waarover men by de Pro-Memorie niet goedgevor> den heeft zich in het breede uit te laaten , meerder opzetlyk in de Pro-Memorie ware behandeld, en tot meerder klaarheid gebragt geweest. Dan hetzelve aldaar als overbooclig aangezien zynde, achten zy het van hunnen kant ook onnoodig iets nader te adftrueeren, dat niet te. gengefprooken is. Wat betreft de periode by de Pro-Memorie , pag. 8. in medio geavanceerd, meenen de Ondergeteekende daarop te moeten refleéleeren, dat de beide beteekenisfen van het woord Commando, in de Memorie van Confideratien voorkomende, betrekking hebben tot de uitvoerende en geen van beide tot de wetgeevende magr. Zy erkennen met de Pro-Memorie dat 'er op den 8 September laatstleeden geene qnacftie altoos geweest is over bet wetgeevend gedeelte; maar zy blyven beweren , dat de diftirótie , by de Memorie van Confideratien tusfchen dat tweeder. leye Commando gemaakt , alleszints ge. fundeerd is; en dat zoodanig Oppergezag of Opperheerfchappy, als by de Pro-Memerie zelve aan aen Souverain alleen toegekend , en tot het wetgeevend gedeelu betreklyk gemaakt wordt, eene zeer naauwe overeenkomst heeft met dat OpperT J com-  20$ may, ZAAKEN VAN commando, het welk Zyne Hoogheid by by deszelfs Memorie , als uit de beide qualiteiten van Gouverneur en Capitein Generaal conjuntlim proflueerende , zich zeiven toekent, en dat, naar de meening van de Ondergeteekende , onaffcheidlyk en onvervreemdbaar van de Souverainiteit is. De eigenlyke ftaat van de queftie, pag. 9. van de Pro-Memorie, duidelyk voorgefteld zynde, hebben de Ondergeteekende hierop niet anders aan te merken, dan dat in fine van deeze paragraaph mede onderfteld wordt, dat 'er by de Memorie van Confideratien qua»tiie gemoveerd zoude zyn over hef wetgeevend gedeelte, het geen naar hunne gedagten abufief is, om de zoo even geallegueerde redenen. Dan zy kunnen het geene pag. 9. in de volgende periode voorkomt, dat 'er by de Refolutie van den pden Maart, de behoorlyke pracautien zouden gebruikt zyn , ingevalle 'er eenige bedenking of zwaarigheid gemaakt mogt worden , of de fuftenue van Zyne Hoogheid niet wel eene uitgebreider meening en (trekking zoude hebben , dan by de Memorie opgegeeven en betoogd wordt, niet zoo gereedlyk toeftemmen. De Ondergeteekende hadden niet voorgenomen op die Refolutie zelve eenige nadere remarques te maaken , als houdende de Memorie van Confideratien voldoende, om de gronden daarin vervat, te wederleggen; maar wyl by de Pro-Memorie dezelve gedeelrelyk wordt aangehaald, tot adftructie van het zoo even geallegueerde raifonnement, kunnen zy niet nalaaten over dezelve , voor zoo verre het alhier in de Pro-Memorie ingelaschte ftuk dier Refolutie betreft , het een en ander te zeggen; te meer, daar  may, STAAT EN OORLOG. 1786. aoj> daar het in deeze zaak van het allergrootst belang is te onderzoeken , of die opgege» vene prsecautien waarlyk genoegzaam en toereikende zouden zyn , om cafu quo aan het daarby voorgeftelde oogmerk te voldoen. Volgens de Refolutie van den 9 Maart wordt aan Hun Ed. Gr. Mog. en by Hoogstderzelver abfentie aan Ge» committeerde Raaden altyd en indisputabel het recht en de magt toegekend , om wanneer de nood en de conservatie van den lande zulks zouden mogen vereisschen, ook zonder interventte van Zyne Hoogh. zoodanige Ordres omtrent de Militie te feilen, en aan zoodanig perfoan of perfoonen ter executie te demandeeren , als Hoogstdezelve naar bevinding van zaaken, ter handhaaving en beveiliging van 's Lands Vryheid en Conftitutie van Regeering meest geraden zullen oordeelen. Deeze bepaaling zoude zekerlyk eenigen fchyn van een behoorlyke en vereischte precautie hebben , byaldien de redeneering, pag. 4 in medio van de Pro-Memorie voorkomende, admisfibel verklaard was, of dat men, in plaats van de woorden , wanneer de nood en de Confervatie van den Lande zulks zouden mo* ven vereisfchen, gefield hadt de woorden des goedvindende. Maar dan zoude daar. entegen ook al het geene pag. 4 in fine, en pag. 5, van de Pro-Memorie gezegd wordt, van zelve vervallen; en dus moest 'er, volgens het Syftema van Burgemeesteren en Vroedfchappen, ten minlte zoodanige nood of het behoud van de Confervatie van den handt plaats hebben , eer Hun Ed. Gr. Mog., of, by Hoogderzelver abfentie, Gecommitteerde Raaden bevoegd en gerechtigd zouden zyn, om van dit indisputabel recht of magt ge.  300 may, ZAAKEN VAN 1786Y gebruik te kunnen maaken. Dan, gefield dat het by de Pro-Memorie geadopteerde fyftema doorging, en dien conform eene Staats-Refólutie genomen wordende , het geval eens (dat God verhoede!) exteere, dat 'er zoodanige gevreesde nood plaats hebbe, zoude het dan al niet te laat kunnen zyn om de noodige voorzieninge te doen ? En is het moreel mogelyk , dat men den Souverain in dat geval zoude kunnen Hellen? Maar, in allen gevalle, aan wiens decifie zal het dan ftaan te beflisfen , of men zich in de termen van zoodanige Staats-Refolutie vindt, dan niet? — Zoude dan de Souverain niet eigendunkelyk en pro 'arbitrio oordeelen , of 'er eene genoegzaame reden plaats hebbe of niet, om Hoogstdeszelfs indisputabel recht te oefenen? En zoude uit dit fyftema van Burgemeefteren en Vroedfchappen , het welk dus van tegenftrydigheid tegen zich zelfs niet fchynt te Kunnen worden vrygefprooken ,. niet moeten volgen die redeneering, dat namelyk, byaldien al eens betoogbaar ware , (hei geene de Ondergeteekende nogtans ten fterkften blyven ontkennen) dat het Commando over het Guarnifoen van den Hage, aan Zyne Hoogheid , uit krachte zyner eminente Charges, competeerde, dan nog de Souverain ex plenitudine potejlaüs en pro arbitrio, hem dat Commando zoude kunnen ontneemen? De Ondergeteekenden 1 zullen by dit poincl , het geen zy vertrouwen buiten alle, bedenking gefteld te hebben, niet langer ftilftaan, en alleen nog aanmerken, dat de ftelling van Zyne Hoogheid , welke by de Refolutie van den 9 Maart (Pro-Memorie, pag. 9 infine~) aangezien is, als zeer gevaar lyk voor het Welzyn, de Vryheid en de Conftitutie van  may ,; STAAT EN OORLOG. 1786. 301 den Lande; op pag 7, van de Pro-Memorie , eene van 01e plaatfen uitmaakt, waaruit pag. 8 geargumenteerd wordt , om te bewyzen dat men zich by de Memorie van Confideratien omtrent de lustenue van Zyne Hoogheid vergist heeft, en dat deszelfs gevoelen daarby abufief en erroneus is opgegeeven. Meerder redenen achten derhalven de Ondergeteekende niet noodig by te brengen , waarom zy , gelyk zy nog doen, by hunne verfchillende opinie hebben gepeififteerd , en de pracautien, waarvan hier voor mentie gemaakt is, niet genoegzaam of voldoende geoordeeld hebben. Wat betreft het verlangen van Burgemeefteren en Vroedfchappen, dat men dadelyk bewezen hadt, dat de Staaten van Holland by .verfcheidene gelegenheden , zonder tusfchenkomst van willem den I. immediate en direcJe ordres aan, de Militie zouden gegeeven hebben, (Pro-Memorie , pag. 10. in fine) vooral zyne Excellentie in loco prefent zynde, zonder dat dezelve zich immer daar over beklaagd zoude hebben, — zyn de Ondergeteekende van gevoelen, dat het in deezen tot de hoofdzaak weinig of niet ter zake doet , of men zulke voorbeelden al of niet te berde brengt, wyl elk bekend is, dat Zyne Excellentie nimmer Stadhouder geweest is, in dien zin als de tegenwoordige Heer Stadhouder. Ook zoude men met eenige reden tegen zoodanige voorbeelden kunnen objicieeren , dat dezelve geëxteerd hadden in een tyd van Oorlog en verwarring , toen de Republicq , pas gebooren zynde, haare behoorlyke confidentie en form nog niet gekreegen hadt; en het dienvolgende ligtelyk gebeuren konde , dat men van de eene of andere zy-  30J MAY, ZAAKEN VAN i73. zyde de barnes en paaien van zyn wettig gezag te buiten ging, om de nood en confervatie van den Lande. -—— Maar dit is in allen gevalle zeker, dat de bewyzen, by de Memorie van Confideratien bygebragt, ten eenemaale voldoende zyn tot het oogmerk om te renverfeeren de ftelling, by de Memorie van Zyne Hoogheid voorkomende en aldaar in quseftie geweest zynde , dat namelyk Hun Ed. Gr. Mog. niet anders als mediate hunne ordres aan de Militie, op hunne repartitie ftaande, zouden kunnen geeven: het geen van wege Zyne Hoogheid by gem. zyne Memorie als een preliminaire grond, zonder eenig bewys, niet alleen met relatie tot het Guarnifoen van den Hage, maar in het generaal met betrekking tot alle de gemelde Troupes, is ter nedergefteld; en waarmede derhalven al zyn verder gefuftineerde ftaan of vallen moet. En hier mede het eerfte gedeelte van de Pro-Memorie voor beantwoord houdende , zullen de Ondergeteekende, voor dat zy, tot beantwoording van het tweede gedeelte overgaan , vooraf remarqueeren , dac zy het eerfte gedeelte zoo veel mooglyk pedetentim gevolgd hebbende, zich buiten ftaat bevinden, om, zonder aan dit ftuk eene noodelooze en tcedieufe prolixiteit te geeven, het tweede gedeelte voet voor voet te rescontreeren. De menigvuldige verdeelingen en iubdiviiien in hetzelve voorkomende, maaken dit ten uiterften moeilyk. Ook is dit te minder noodzaaklyk , wyl 'er in het voorige gedeelte van deeze Confideratien, hier en daar reeds poincten beantwoord zyn, welke in het vervolg meermaalen voorkomen. De Ondergeteekende zullen zich dan voornaam..  may, STAAT EN OORLOG. 1786. 303 naamlyk bezig houden mee het betoog van deeze (tellingen: 1. Het Commando over het Guarnifoen in '6 Hage nimmer aan Zyn Hoogheid opgedragen zynde, heeft hy geen recht om dit te vorderen: te meer, wyl 2. De Refolutie van 4 en 5 Maarc 1672. nimmer is geaorogeerd, nee expresfe , nee tacite, en dus nog iu volle kracht en vigueur blyft. I. Wat de eerfte ftelling aangaat, de Ondergeteekende hadden wel gewenscht, üat men by de Pro-Memorie, in plaats van een onderzoek , in welke relatie het Commando over het Guarnifoen van den Hage aan Zyn Hoogheid eigenlyk zoude competeeren, voor overboodig te houden, integendeel , volgens aanleiding daar toe by meergem. Memorie van Confideratien gegeeven, hadt getracht te bewyzen, de qualiteit in , en de gelegenheid by welke dat Commando aan Zyne Hoogheid was gedefereerd of opgedraagea. Wel is waar dat men tot adftructie van de ftelling, by pag. 13. van de Pro-Memorie te vinden, dat, namelyk, het Militair Commande' ment aan Zyne Hoogheid gedefereerd, (behoudens üe bepaahngen en modificatien, te vooren in 't breede opgegeeven} zich ook uitftrekt over het Guarnifoen van den Hagt, eeuige aanmerkingen laat volgen, welken die poindt buiten bedenking zouden (tellen. Dan de Ondergetekende meenen hierop ,te moeten repltceeren , dat over dit poinct , zoo generaal voorgefteld, alhier geene quaeltie is,; daar by de zoo even gemelde Memorie van Confideratien aan Zyne Hoogheid volmondig wordt toegekend het zelfde Commandement over de Taupes, het Guar- ui-  304 may, ZAAKEN VAN j78G. nifoen van den Hage compofeerende, als over alle de Troupes , ter repartitie van deeze Piovincie ftaande, mitsgaders, daar by dezelve Memorie bepaald is, van welk Oppergezag over het Guarnifoen van den Hage alhier privativelyk werd gehandeld. Derhalven zullen de Ondergeteekenden maar alleen ten dezen nog remarqueeren, dat de eerfte aanmerkingen in gemelde Pro-Memorie (lift. a en b) niets kunnen bewyzen , wyl dczelven te veel bewyzen. Want indien het waar was, dat Zyne Hoogheid Stadhouder en Capitein Generaal van Holland en West-Friesland zynde, uit kracht van deeze qualiteit en relatie (en geenzins uit die van Gouverneur Generaal, welke denzelven nimmer is toegekend geworden , en waarover hier geen verfchil is) een generaale Commisfie hadt om op alle plaatfen, binnen deeze Pro/ viücie geleegen, dat Militair Commandement, of Commando, waarover thans gehandeld wordt, zonder eenige uitzondering te kunnen exerceeren, zoude daar uit moeten volgen, dat dit gezag van Zyne Hoogheid zich ook zoude moeten uitftrekken tot alle beJJoten, ja zelfs fiem in Staat hebbende Steden binnen deeze Provincie, mits aldaar preferiten in loco zynde. De Ondergetekende kunnen niet van zich verkrygen te gelooven, dat de meening van Burgemeefteren en Vroedfchappen zich zoo verre zoude kunnen uititrekken. Doch om een Haaltje aantehalen , hoedanig dit by de Voorouders begreepen is , zullen zy zich beroepen op het geen ten tyde van den Graave van leicester , (wiens gezag zoo groot en uitgebreid was) en geduurende deszelfs verblyf hier ter Steede, is voorgevallen, met betrekking tot het geeven van het Wagt-  may, STAAT EN OORLOG. 1786Ï 305 Wagtwoord , te vinden by wacenaar Amfterdams Gefchiedenisfen II. deel X boek p. 72 in 8°. Dan , al hadt men dit re dier tyd aan den Graave van leicester. toegegeeven, al hadden van dien tyd af tot nu toe , alle de Stadhouders é in der tyd, zo dikwils dezelve zich bin¬ nen deeze .Stad bevonden, het parool gegeeven , zoude nogtans daaruit niet vol- 1 gen, dat hun dit recht toekwam. Want men hadt dit honoris caufd kunnen doen, even gelyk men in den Jaare 1638. aan maria de medicis, geduurende haar verblyf alhier , die eer beweezen heefr. Zie/ wagenaar Amft. Gefch. II deel XP boek pa. 21. in 8P. Het is immers zeeker , dat in de Steden , Item in Staat hebbende, Burgemeefteren , altoos zyn Gouverneurs , en dit ook blyven , al is het dat Zyne Hoogheid zich voor eenen tyd binnen zoodanigen Stadt bevindt. Maar heeft dit plaats met betrekking tot zulke Steden, veel meerder moet het dan plaats vinden , met betrekking tot den Haag, daar de Souverain zelve, of by Hoogstdeszelfs abfentie, Zyne Repreefentanten, naamlyk Gecommitteerde Raaden , pra> - fent zyn , die dan ook natuurlyk (even gelyk Burgemeefteren in de Steden,) in den Haag het hoogde gezag voerende, eigentlyk aldaar Gouverneurs zyn , gelyk zulks ook door Hun Ed. Gr." Mog. by meer dan eene gelegenheid te recht is begreepen , zonder dat 'er eenig voetfpoor is van eenige Refolutie, by welke den Haag ooit een Gouvernement of Militair Departement is verklaard te zyn. Het argument fub litt. c. pag. 13 in fine van de Prc-Memorie geallegueerd, komt den Ondergeteekenden mede voor te generaal te zyn, en dus niet gead. XXXII. deel. V vou-  306 may, ZAAKEN VAN 1786. voueerd te kunnen worden. Immers, indien alles, zonder ondeifcheid, wat door Zyne Hoogheid, of deszelfs Prsedecesfeuren, de faelo verricht of geëxerceerd was, zonder eenige delatie gedaan by Refolutie , Staatsgewyze , dat is op voorgaande deliberatie en Refolutie van de Remmende Steden deezer Provintie , genomen ; denzelven of zyne Succesfeuren, het recht zoude geeven, zoodanige daaden of rechten altyd in het vervolg te kunnen doen of uitvoeren , exreeren 'er faEta genoeg, omtrent welke de Ondergeteekende vastftellen , dat Burgemeefteren en Vroed, fchappen met hen zullen inftemmen, dat uit dezelve geen het minde recht om even eens te handelen voor Zyne Hoogh. proflueerr. De pasfage uit de Deductie van de Staaten van Holland van den Jaare 165I. (oag. 14 boven aangehaald) be. wyst'ook, in den zin waarin dezelve hier voorkomt, te veel. Want de Ondergetekende vertrouwen dat noch Hun Ed. Gr. Mog. noch Burgemeefteren en Vroedfchappen , die pasfage zoodanig verdaan hebban en verdaan, dat volgens dezelve de Capi'ein Generaal zoodanige onbepaalde auéloriteit en gezag over de Militie zoude hebben , dat hy daarinne niemand boven hem zoude moeten erkennen , welke ftelling volftrekt zoude dryden tegen alle denkbeelden van Souverainiteit, en tegen het fyftema van Burgemeefteren en Vroedfchappen zelve, mitsgaders den weg zoude baanen tot een imperium in imperia. Daar, naar hunne gedachten , die woorden niets anders kunnen bereekeuen, dan alleen dit , dat de Capitein-Generaal ds hoogste oFpicitR zynde, geen hoogeren officier boven hem erkent , noch erkennen kans gelyk de beduidenis van het  may, STAAT EN OORLOG. 1786. 307 het woord Generaal van zelve medebrengt en bekend maakt. Het vierde argument fub litt. d. reeds hoofdzakelyk by de remarques op de twee eerfte argumenten gemaakt, gerescontreerd zynde, zullen de Ondergeteekende hier nog bvvoegcn , dat volgens het fyftema van Burgemeefteren en Vroedfchappen volgen zoude , dat eveneens tegen de regulariteit zoude gezondigd worden, wanneer Burgemeefteren van ftem in Staat hebbende Steden, geduurende het verblyf van den Capitein Generaal in hunne Stad, zich als Gouverneurs van dezelve zouden willen gedraagen. De drie laatfte redeneeringen fub e, ƒ en g niets minder dan beflisfende zynde, zullen de Ondergeteekende dezelve llechts zeer kort beantwoorden. Zy betuigen niet te kunnen zien , (gelyk dezelve ook niet aangetoond zyn,) welke verwarringen eti confufien uit het by hun aangenomen fystema zouden kurnen voortvloeyen. De aangehaalde pasfage van de Groot komt bun niet voor tegen het zelve te tnUiteeren. Hadt die groote Staatsman, in plaats van het woord daar. en boven, het woord daarom gebruikt, men zoude 'er eenig bewys, het zy voor het fyftema van Z. H., het zy voor dat van Burgemeefteren en Vroedfchappen , uit kunnen baaien. Doch nu bewyst' deeze plaats niets meerder, dan dat de Stadhouder of Gouverneur (welke woorden waarlyk fy* nonima zyn) ten tyde van de Groot, daar. en boven , dat is ook , magt hadt om de Guarnizoenen te gebieden, wel te verftaan zoo verre zulks aan hem gedefereerd was, en dus niet verder, als voor zoo verre daar van, tegen den Fyand, gebruik zoude behooren te worden gemaakt: waarom V 2 dit  308 may, ZAAKEN VAN 1786. dit derhalven niets zoude decideeren ,met relarie tot de tegenwoordige qiueltie, over het Commando van het Guarnifoen van den Haag, in het byzonder. In allen gevalle kan de auftorireit van de Groot niets afdoen tegen Staats-Refolutieu , vooral zulke, welke lang na zynen tyd genomen zyn. Doch omtrent het pag. 15 geattribueerde en ondergeftelde gevoelen van den Raadpenftonaris van Slingelandt, kunnen de Ondergeteekende nie.. nalaaten eene enkele pasfage uit zyne Schriften aan te haaien, te vinden in het I. Deel pag. 126. Indien", zegt hy: „ de Staaten gere,, prefenteerd worden, het is veeleer door ,, de Gecommitteerde Raaden als door den „ Gouverneur en Capitein Generaal: ge. „ lyk een ieder , niet geheel en al onbe,, dreven in materie van Politie , zal „ moeten hefluiten uit de vergelyking van ,, beider Ifiruilien. Zoo dat Gecommii,, mitteerde Raaden met meerder recht „ zouden moogen voeren den titul van „ Stadhouders als de laatfle Princen van „ Orange gevoerd hebben." En wat eindelyk het argument betreft van andere Refidentieplaatfen van Europa ontleend, moeten de Ondergeteekende daar op renVcteeren, dat, al was hetzelve, in den ftriSlften en volkomenften zin waar, de voorbeelden van Natiën, wier Regeeringsvorm zo veel van de onze verfchilt, hier omtrent weinig of niets zouden bewyzen. Daatenboven is, in zoodanige Refidentieplaatfen, in het generaal de Commandant niet anders dan de eerfte Officier van het aldaar liggend Guarnifoen; in welke qualireit Z. H. by deszelfs Memorie wel expresfelyk declareert, dat Hy het Commando van 'sHage niet zoude begeeren. — En,  m\y, STAAT EN OORLOG. l?8ö» 3°ö En , mitsdien zoude deeze allegatie veel eerder tegen, als voor het gefuftineetde van Heeren Burgemeefteren en Vroeofchappen concludeeren: vermits'er geen twyffel vallen kan , of 'er op het voorbeeld van alle Natiën, ook in den Hage, een Militair Commandant aan het hoofd van het Guarnifoen aldaar moet zyn, die zy» ne ordres van den Souveraiu ontvangt. Uit dit alles beweeren de Ondergeteekende dat men hun ten goede moet hou» den, by aldien 'er gewigtige difficulteiten by hen, omtrent dit gepretendeerde recht van Z. H. en deszelfs bevoegdheid, om het Guarnifoen in 's Hage te moeten commandeeren, overblyven. Ordertusfchen is het ten hoogften merkwaardig, dat de ftelling van zoodanig recht Z. H. zoude competeeren, by de Memorie van Z. H. en by de Pro-Memorie van Burgemeefteren en Vroedfchappen , uit zulke verfchillende qualiteiten afgeleid en gederiveerd wordt. By de Memorie wordt gefustineerd, dat dit Commando Z H. als Gouverneur en Capitein Generaal conjunclim toekomt: by de Pro-Memorie wordt totidem verbis gefteld , dat de quaüteit van Gouverneur Generaal nimmer aan Z. H. is opgeuraagen. By de Memorie erkent Z. H. dat hem dit recht niet zoude toekomen a's Stadhouder, ook niet als Capitein Generaal; by de Pro-Memorie tracht men dit recht , juist uit die beide qualiteiten, te demonitreeren. —- Indien het dus waar is, dat deeze qua;stienfe zaak, alleenlyk uit de Retroaëta , konde en moest beflist worden , is een van beide waar, of dat die RetroaSta geen bewys voor de fuftenue van Z. H. opleveren, wyl dit zoo noodzaaklyk bewys nergens aangehaald wordt: of ten minften, dat V 3 de?  3io may, ZAAKEN VAN 1786. dezelve op dit refpeóï zoo duister fchy. nen te zyn, dat her geoorloofd, blyft die fuftenue te mogen negeeren. De Ondergeteekende (foppen van dit onderwerp af, met deeze proteftatie , dat zy nooit van zins geweest zyn, Z. H. iets het minfte van deszelfs wettige rechten te ontnee- ) men, maar dat zy waariyk overtuigd zyn en blyven, dat denzelven zoodanig recht, als waar over hier quaeltie is, niet toekomt, II. Thans zullende overgaan tot een adftrudtie van hunne tweede ftelling,^, naamlyk , de Refolutie van den 4 en 5 Maart 1Ó72 nimmer, nee expresfe, nee tacite, geabrogeerd zynde, noch in volle kracht en vigueur blyft , zullen de Ondergetekende, de voornaamfte daartegen in de Pro-Memorie gemaakte objeclien, nachten te beantwoorden. De eerfte en gewigtigfte objeéHe tegen deeze ftelling , komt in de Pro-Memorie voor op pag, 16, alwaar men zig op de Refolutie van den 9 Maart beroept j in weike (pag. 2.) de Refolutie van den 4 en 5 Maart 167a gezegd word door (hun Ed. Gr. Mog. in den jaare 1751 dadelyk vernietigt te zyn, alzoo Hoogstdezelve uit de Inftru&ie van Gecommitteerde Raden, dat jaar door Hun gearrefteerd, den gantfehen inhoud van opgewelde Refolutie , die in den jaare j.672, op Hun ordre, tot een 52 Art. in de voorige InflruElie van Gecommitteerde Raden geinfereerd was. gelaten hebben; en daar door getoond dat Hoogstdezelve niet goedvon- ■ den , dat de inhoud van die Refolutie voortaan agtervolgd zoude worden. Dan hieromtrent meenen de Ondergeteekende te moeten remarqueeren, i. Dat dit 52 Anicul, by het welk het \  may, STAAT EN OORLOG. 1786. 311 het Commando fpeciaal aan Gecommitteerde Raaden is gedemandeerd , niet flechts geworden is een Articul van hunne Infrruétie, of als zoodanig geconfidereerd moet worden , maar daarenboven gebleeven is en zelfs de form behouden heeft van eene fpeciaale Refo'utie van Hun Ed. Gr. Mog. ; waaruit dan van zelve volgt, dat de gtheele Infttudtie van Gecommitteerde Raaden konde veranderd worden, zonder dat deeze fpeciaale Re. folutie van Hun Edele Gr. Mog. behoefde ingetrokken te worden , of is ingetrokken : wyl nergens uit de Registers kan blyken , dat de abrogatie van deeze Refolutie van 4 en 5 Maart 1672, immer een obje£t van deliberatie by Hun Edele Gr. Mog. geweest zy. Deeze Refolutie was eene Staatswet, en ook als zoodanig aan Gecommitteerde Raaien toegezonden, niet zoo zeer als een Ampliatie van hunne Inftruclie , als om zig daar na te gedraagen in alle tyden , met expresfe injunctie om niet te gedoogen dat hier van ooit of ooit zoude worden afgegaan. Men vergelyke de woorden zelve van deeze Refolutie, Gr. PI. Boek, III D, p, 97. Ook is, by de Infirucüe van Gecommitteerde Raaden van 1751 zelve, geen de mïnfte ment'e gemaakt van eenig Militair gezag, 't welk van hun Edele Mog. zoude overgebragt zyn op Z. H. in eenige van deszelfs qualiteiten. En is dit zoo, gelyk het waarlyk den Ondergeteekende dus voorkomt te zyn , dan mcenen zy hier uit ook, als een wettig gevolg , te kunnen en te mogen deduceren, buiten alle dubieteit eefreld te hebben, dar de quasstieufe Refolutie nimmer expresfe of expresfis verbis geabrogeerd of vernietigd is geworden. V 4 2.  3ift may, ZAAKEN VAN 1786. 2. De Refolutie van 4 en 5 Maart 1672 is , door de ui'.laating van het bovengemelde 52 Articul, ook niet tacite geabrogeerd. De Ondergeteekende erkennen, dat Gecommitteerde Raaden , in hunne Misfive van 5 Mey 1751 , by welke zy de als toen geconcipieerde Inftructie ter deliberatie bragten , declareeren , dat dezelve een weinig was verfchikt en na de jegenswoordige Conftitutie geapproprieerd. Dan men expliceert, naar hunne gedagten, deeze woorden zeer verkeerd, wanu neer men wil dat dezelve betrekking hadden op de Conftitutie der Regeering, Want, zoo dit waar was, dan moest 'er blyken, dat de Belögnes over de nieuwe Inftructie aangelegd en begonnen waren na de reintroductie van het Stadhouderfchap in den jaare 1747, en fpeciaal ingerigt om aan het bewind en directie van de zaaken van Oorlog een andere leiding te geeven; en dan was het allernoodzaaklykst geweest, dat by de vernieuwde Inftructie duidelyk en pracife de als toen noch vigeerencle Refolutie van hun Edele Groot Mog. van 4 en 5 Maart 1672 geabrogeerd was geworden. Doch het tegendeel heeft plaats gehad. De vernieuwing der Inftructie van Gecommitteerde Raaden in 1751 is, om geene andere reden , in de waereld gekomen , dan om aan de finantieele direclie en het richtig - invorderen van 's Lands Geldmiddelen , eene betere , en met de jegenswoordige Conftitutie evenrediger norma voor te fchryven. En, dat dit, en geene andere, de eenige en waarachtige reeden van de gem. vernieuwing geweest is, zal daar uit blyken, dat de Beibgnes over de materie der finantie reeds in de voorleedene Eeuw aangevangen zyn; dat in den jaare  may, STAAT EN OORLOG. 1786. 313 re 1737 by Refolutie van 1 Odtober daar tce eene pe.forieele Commisfie is benoemd ; dat deeze Commisfie op den 5 Mey 1728 een provifioneei Rapport heelt uiigebragt, welke fuccesfivelyk voorwerpen van langduurige deliberatien heeft uitgeleverd , te meer , dewyl daarby de affchaffing van een geheel 'Collegie van fioantieele directie , en de overbrenging van deszelfs werk aan de Collegien van Gecommitteerde Raaden in het Zuideten Noorder-Quartier waren voorgellagen ; tot dat eindelyk de fteeds toeneemende verwarringen in het Finantiewezen der Piovintie, en de affchaffing der Pachten, kort te vooren bepaald , eene noodzaaklyke afkomst dier deliberatien hebben te weeg gebragt: waarop dan ook de vernauwing van de Initruftie van Gecommitteerde. Raaden, ten dien opzigte, als een vereischte fequele, heeft moeten volgen. Een tweede Objectie, tegen de thans door de Ondergeteekende gedefendeerd wordende ftelling , is te vinden pag. 16 en 17 van de Pro-Memorie , en getrokken uit de Refolutie van hun Edele Gr. Mog. van den 10 Februaiy 175a. De Ondergeteekende zyn van gevoelen, dat deeze Refolutie, en de pag. 17 aangek baalde pasfage uit de Inftructie van den Hertog van Brunswyk , integendeel, een ipreekend bewys uitleveren, dat haar E> dek Groot Mog. te dier tyd reeds begreepen hebben, dat Hoogstderzelver Refolutie van 4 en 5 Maart 1672, niet geabrogeerd was. Dit blykt duidelyk uit de woorden dier Inftructie , alwaar bepaaldelyk word gezegd : „ maar dat Hy de Guardes en verdere Militie van den 3, Hage .... zoude laaten aan de Orv 5 ,, dres  314 may, ZAAKEN VAN ijstf. ,, dres van Ons en Onze Gecommitteer. de Raaden. —— En dat dienvolgende „ het geeven van het Wagi woord , en „ alle verdere teekenen van gezag over ,, de Militie, zouden moeten verblyven „ aan Gecommitteerde Raaden , zonder ,, enz." —- Deeze woorden zouden zekerlyk niet te pas gekomen zyn, byal. dien deeze dispofitie eene nieuwigheid in. troduceerde, en aan den Reprafentant van den Capitein Generaal iets benam, het welke aan den Capitein Generaal ze/ven , in die qualiteit, toekwam. Voor het overige zyn alle verdere bedenklykheden, deezen aangaande, by de meergem. Memorie van Confideratien, uit den weg geruimd , zonder dat 'er by de Pro-Memorie daar jegens eenige folutie word ge» / vonden. En al mogt haare Koninglyke Hoogheid , Mevrouwe de Gouvernante, het Commando over het Guarnifoen van den Haag al de fatto hebben geëxerceerd; het welk de Ondergetekenden ter goeder trouwe verklaaren te ignoreeren, en ook ver» trouwen, dat de Vroedfchappen der ftemmende Steden daar van, en hoe zig hetzelve praacifelyk moog' hebben toegedragen , mede onkundig zullen zyn ; terwyl men hier van geene inconvenienten, zoo als tegenwoordig vernomen hebbende, niet zoo attent fchynt geweest te zyn, om naar te gaan of hetzelve , gelyk het behoorde en in de vereischie order wierd behandeld: — nochtans is en blyft deeze allegatie altoos niet anders dan een bloot fa&um, waarop, gelyk gezegd is, geen recht kan gefundeerd worden; en zoude overzulks alleenlyk kunnen gehouden worden voor eene eenvoudige defe- ren-  MAY, STAAT EN OORLOG. 1786. $rf rence, van welke men nu de zoo zeer bedenkelyke gevolgen ontdekt. Wat nu betreft de derde en zeer fpc cieufe objectie, vervat in de ftelling, pag. 17 in fine, van de Pro-Memorie voorkomende, naamlyk „ Dat hun Edele Groot Mog. „ niet alleen geweeten , maar zelfs „ opentlyk erkend en goedgekeurt „ hebben , dat de Stadhouder hei „ Commando over het Guarnifoen van den Haag voerde," Meenen de Ondergeteekende alles, wat tot adftructie van deeze ftelling daar by wordt aangevoerd, niet zoo zeer te moeten toefchryven aan eene bedaarde overweeging van de gevolgen, aan welke zodanig Syftema, met betrekking tot de Grondwetten van de Regeering van den Lande, naar hunne gedagten, zoude onderhevig zyn, als aan den yver , waar mede men zyn aangenomen gevoelen ftaande wil hou ten. Wanneer men fpreekt van een weeten , openlyk erkennen en goedkeuren van eene Exercitie van een gezag door den Stad' houder, gelyk in deezen onderfteld word met betrekking tot het Commando van het Guarnifoen in den Haag; uit zoodanige principes, en met zoodanige confe' quentien, als by de Memorie van Confideratien is ontwikkeld zouden dan Burgemeefteren en Vroedfchappen , volgens derzelver van alle tyden geinhxreeri en welgegrond Syftema, kunnen toeftetnmen, dat, als het aankomt op de Hooge Regalia van de Souyerainiteit van den Lande, en het maintien van dezelve, te1 gtn pietenfien van exclufive Rechten , welke de Stadhouder of Capitein Generaal van deeze Provincie daar tegen zoude  310 ma*, ZAAKEN VAN 178^ de willen moveeren, in zoodanig geval zulke praetenfien zonden kunnen gefundeerd worden op het weeten , opentlyk erkennen, en goedkeuren van de Gedeputeerden vsn de refpective ftem in S;au hebbende Steden alleen: zonder dat, vin zoodanige pmenfien , volgens drn vast' geftelden regel op de deliberatien van jHun Ed. Gr. Mog. een point van befchryvinge gemaakt, en ter kennisfe, wetenfchep, deliberatie, erkentenis en goedkeuring van de refpective Vroedfchappen I van gem. Steden was gebragt , en aidaar geconcludeerd was geworden? — Zouden Burgemeefteren en Vroedfchappen , volgens het aloud geè tab li sfeer d Syftema, afdoening van voorkomende zaaken (aoe zeer met concurrentie van hunne Gede. put'-erden) wanneer die zaaken op den. zelfden dag m de Vergadering van Hun Ed. Gr. Mog. voorgefteld en afgedaan worden ; zoo als dan zyn die geene, welke by de Pro - Memorie , tot betoog van de boven aangehaalde ftelling, worden geallepueerd: en waar over mitsdien geene deliberatie in de Vroedfchappen der refpective Steden heeft kunnen plaats hebben, gelyk 'er ook geen het minlte voet. fpoor van zoodanige vereischte weetenfchep , erkentenis of goedkeuring in de Registers van de Relblutien van de Vroedfchap der Stad Amfterdam te vinden is: — zouden, vraagen de Ondergetekende, Burgemeefteren en Vroedfchappen zoodanige Refolutien , waarin op dat oogenbhk, het zy by inadvertentie nf anderzints, door Gedeputeerden ter Digvaart, niets van eenige confequentie wus geoordeeld gelegen te zyn: en waar by eenige voorkomende zaaken , zonder rugfpraak met de refpective Principaalen te houden, Ui-  may, STAAT EN OORLOG. 1786. 317 ilico waren afgedaan , wezenlyk kunnen houden voor , en aanzien als befluiten, Staatsgewyze genomen, met dat i£F ct, dat illatien en confequentien eeuigen tyd daar na uit zoodanig? Refolutien gededuceerd , mede voor Refolutien Staatsgewyze genomen zouden moeten worden gehouden, en, naar dezelve de Conftitutie van V Lands Regeerin^e, en de Rechten van de Souverainiteit van deze Provincie beoordeeld moesten worden ? E^en als of het Recht van den Stadhouder en Capitein Generaal, alleenlyk op gevolgtrekkingen uit zoodanige Refolutien afgeleid, gegrond wordende, immer zoude geweest zyn een object, waar over ex profesfo gedelibereerd , en, na volledige kennis van zaaken, Staatsgewyze gerefolveérd geweest zoude zynV De Ondergeteekende moeten by deeze gelegendheid ook nog vraagen, of de Gedeputeerden ter Dagvaart, ten tyde dat alle de Refolutien by de Pro-Memorie aangehaald invoege voorfz. zyn genomen, met eenige mooglykheid hebben kunnen foup5onneeren, dat in wiens handen het Commando van het Guarnifoen in 's Hage dan ook zyn, of namaals komen mogte, die geene die het zelve voerde, ooit zoo verre zoude willen gaan, om een exclufif recht , dienaangaande , tegen den Souverain zelve, re fuftineeren ? zig te adfcribeeren de qualitvit van Hoogstdeszelfs generaalen Reprefentant'i en uit dien hoofde te pretendeeren, dat door den Souverain geene directe ordres aan de Militie in het algemeen , noch aan het Guarnifoen van den Haag in het byzun^er, zonder Hem daar in te ke< nen, zouden gegeeven mogen wr,rden ? — Deeze fustemie word nu, voor de eerfte reize bv de Me-  318 ma?, ZAAKE.N VAN j7m. Memorie van Z. H. gevoerd ; en men heeft by de Memorie van Confideratien op dezelve duidelyk aangetoond, dat het bepaaldelyk dit Commando is, waar over thans gehandeld word. Ter wyl, by diezelve Memorie van Confideratien, al het verder gezag en Commando over het Guarnifoen van den Haag, zoo wel als over de verdere Militie op de repartitie van deeze Provincie ftaande , voor zoo verre de huishouding en discipline van dezelve betreft , aan den Capitein Generaal uit' drukkelyk word toegekend. Maar al eens toegegeeven zynde dat Gecommitteerde Raaden , in den jaare 1759 zelve van begrip waren geweest, dat de minoriteit van den Stadhouder de eenige grond zoude zyn geweest , waar op het geeven van het Wagtwoord, en alle verdere teekenen van gezag voor hec Guarnifoen vau den Haag aan Hun Ed. Moe. waren gedevolveerd: mitsgaders dat de Gedeputeerden van de refpective Steden ter Dagvaart, op dien zeiven grond, en (het welk nogthans , wegens de menigvuldigheid der zaaken, welke, op denzelfden 28 February 1750, ter Vergadering van Hun Ed. Gr. Mog. voorgekomen en afgedaan zyn, niet wel mogelyk is geweest) na behoorlyk examen van zaaken , en toen reeds overwegende alle de conftquentien en illatien , welke daar uit, in tyd en wylen, tegen den Souverain zelve, door den Capitein Generaal zouden kunnen worden getrokken , desonaangezien zouden hebben geconcurreerd om de verrigtingen van Gecommitteerde Raaden, op de voorfi. onderftelling gefundeerd re approbeeren: —- zoude dan evenwel de Helling, „ dat" naamlyk „de „ eigentlyke Leeden van de Souveraini' „ teit"  MAY, STAAT EN OORLOG. 1786. Sl9 „ teit" welke de Vergadering van Hun Ed. Gr. Mog. alleeniyk reprtefenteerd, „ niet alleen geweeten, maar zelfs epent' „ lyk erkend en goedgekeurd hebben, dat „ de Stadhouder het Commando over het „ Guarnifoen van den Haag voerde," niet van allen grond ontbloot zyn ; daar die Leden, waar op het in deezen voornaamlyk aankomt, geen de minfte kennis van zoodanige deliberatie , veel min van de gevolgen die daar uit zouden kunnen proflueeren , kunnen gehad hebben; en althans de Registers van de Vroedfchap der Stad Amfterdam getuigen kunnen , ' dat daar van, zelfs naderhand , geene de allerminfte communicatie aan de Vroedfchap is gegeeven. Dan, daarenboven nog eens toegeftaan en onderfteld zynde, het geen nogthans wel expresfelyk ontkend word, dat meergemelde Gedeputeerden ter Dagvaart wel hadden geweeten, erkend en goedgekeurd, dat de Stadhouder het Commando over het Guarnifoen in den Hage voerde: van hoedanig Commando zoude dan die weten fchap , openlyke erkentenis en goedkeuring te ventaan zyn ? — Hier zoude men immers wederom vervallen in dezelve dub' belzinnigheid, welke by de Memorie van Coi.fideratien is aangetoond in de Memorie van Z. H. plaats te hebben , en den waaren ftaat van de quaeftie geheel en al te verwarren. Want verftaat men , met de gem. Memorie van Confideratien , door het woord Commando, dat gezag, hetwelk Zyne Hoogheid , als Capitein Generaal , over het Guarnifoen van den Haag, zoo wel als over alle de andere Trouppes, op Hollandfche repartitie (iaande, fcxerceerc; dan verdwynt de gehe'ele quaftie, en de wetenjehapt erkentenis en goed-  320 may, ZAAKEN VAN 1786Ï goedkeuring van meergemelde Gedeputeerden tfsjt Dagvaart is in deezen geheel onverfchiilig , en doet niets af, om dat by de Memorie van Confideratien daar over geen verfchil is gemoveerd Maar verftaan Burgemeefteren en Vroedfciappen , door het woord Commando , daar ter plaatfe het Recht door Zyne Hoogheid gepretendeerd , om , als generaals Reprèfentant van den Souverain, het Guarnifoen in den Haag , exclujivelyk , te commandeeren ; mitsgaders, dat Gedeputeerden ter Dagvaart toen ter tyd zoodanig Commando zouden hebben erkend en goedgekeurd, (waar van geen het allermintte bewys voor handen is, en hetgeen alleen door verregaande gevolgtrekkingen zoude moeten worden opgemaakt), «-—« dan zoude 'er eene tegenftrydigheid in het Syftema van Burgemeefteren en Vroedfchappen zelve zig openbaaren; welke, by hunne Refolutie van den 0 Maart laatstleden, onaangezien die gefustineerde erkentenis en goedkeuring direéielyk daar tegen aan, nu paaien en bonus aan dat Recht zouden willen (tellen: naamlyk met in zommige gevallen , welke men nogthans niet gefpeciikeerd heeft, het recht van excluftf Commando aan den Capitein Generaal toe "te kennen, en hetzelve door Hem te laaten exerceeren ; en wederom in andere gevallen , het zelve recht toe te kennen aan de Vergadering van Hun Ed. Gr. Mog. of by Hoogstderzelver abfentie aan Gecommitteerde Raaden , met volftrekte exclufie van den Capitein Generaal. — De Ondergeteekende kunnen zig niet verbeelden, dat meergemelde Gedeputeerden ter Dagvaart ooit van gedagten kunnen zyn geweest , dat Gecommitteerde Raaden eeue erkentenis en  may, STAAT EN OORLOG, 178$. 321 en approbatie op een zoodanig Syftema, het welk zeekerlyk nergens , als een jus conftitutum, in de Registers van Staat te vinden zal zyn, van Hun Ed. Gr. Mog. zouden hebben gevorderd. Zy oordeelen, wat hen aangaat, het zelve ook te duister , om het als een jus conftituendum te willen aanbieden; en kunnen derhalven, als nog, niet anders zien , dan dat da distindie wegens het Commando van het Guarnifoen in den Haag, by den aanvang en het flor van de dikmaals gemelde Memorie van Confideratien voorgefteld , allezints duidelyk en veiftaanbaar, mitsgaders op de Conftitutie van 's Lands Regeering en op den aart der zaak zelve, volkomen gefundeerd is. En hier meede vertrouwende genoegzaam hunne tweede ftelling geadftrueerd te hebben , zullen zy met betrekking tot de Remarques aan het einde van de ProMemorie , wegers het geeven van het Wagtwoord, noch kortelyk remarqueeren, dat hoe zeer het bewys, of den Stadhouder, qua talis, oorfpronglyk en van ouds het geeven van het Wagtwoord gecompeteerd hebbe, wel eenig licht over deeze zaak zoude kunnen geeven , dezelve echter daardoor niet afgedaan zoude worden ; althans niet door voorbeelden, welke anterieur zyn aan de Refolutie van 1672. Dat de Stadhouders , in deeze hun.ne qualiteit , meede zitting en Item hebbenoe in het Collegie van Gecommitteerde Raaden, dus ook wel kunnen gezegd worden , uit dien hoofde , meede eenig deel aan het Commando in 'sHage te hebben; en dat 'er dus nimmer door Gecommitteerde Raaden, het zy door hun zelve, het zy op fpeciaale last van Hun Edele Groot Mog. ordres aan de XXXII. DBEt. X al-  322 may, ZAAKEN VAN 1786. aldaar liggende Militie kunnen worden gegeeven , zonder dat de Stadhouder 'er kennis van of mede deel aan kan hebben: het geen ook dan, of uit deference voor zyn perfoon , of uit hoofde van zyne kennis van al wat het Militaire betreft, wel de rede kan geweest zyn waarom men hem, uit toe^eventheid (welke geen» zins in confequentie behoord te worden getrokken , om daar uit eenig Recht te fundeeren) het Wagtwoord heeft laaten geeven , of zich omtrent Militaire zaaken aan zyn zorg verlaaten hebben : zonder zich evenwel daar door te willen of te kunnen ontdoen van de magt, om in zaken van gewigt, of om andere redenen, Hun Ed. Mog. daartoe moveerende , of ook wel op fpeciaal bevel van Hun Ed. Gr. Mog. die orders, in hun Collegie zelve, aan den commandeerenden Officier te kunnen geeven, en accurate toezigt te houden dat dezelve ftiptelyk worden uitgevoerd. Ook is het gerefolveerde van Gecommitteerde Raaden op den 20 September laatstleeden niet anders dan een bloot faclum, en een particuliere Refolutie van Hun Ed. Mog. waarby niet erkend word dat Z. H. eenig recht zoude hebben om het parool te geeven , maar dat het zelve door Hem, in 's Hage prefent zynde , gegeeven wordt. Voor het overige zyn deeze Remarques , wat het zaaklyke betreft, reeds genoegzaam we* derlegd in de Memorie van Confideratien , tot welke zich de Ondergeteekende derhalven ook refereeren. Zy zullen dan deeze Confideratien befluiten , met nogmaals by herhaaling te betuigen , dat geen drift noch partydig. heid , maar liefde voor de waarheid en billykheid de eenige dryfveeren geweest zyn  may, STAAT EN OORLOG. J78Ö. 323 zyn van het geen door hun in deeze zaak is verricht. Zy vleyen zich , dat men, deeze hunne Confideratien overweegende, 1 en het gewigt van het poinét in qusftie in het oog houdende , eenige reden zal kunnen vinden , om hunne in deeze gedaane demarches en de verkkeftheid aan hunne gevoelens te vcrfchoonen , indien niet te billyken. Ook zullen zy zich in geene verdere discusfien omtrent dit ftuk inlasten, meenende dat het voornaamfte, wat daar over van de eene of andere zy* de zoude kunnen gezegd worden, wederzyds is voorgedraagen. Hartelyk wenfchen zy, dat deeze aliergewigtigfie zaak op zoodanige wyze moge beflist en afgedaan worden , waar by de Vryheid en Conftitutie van ons dierbaar Vaderland bewaard en bevestigd, de Hoogheid van den Souverain ongefchonden en onverkort , en de wettige Rechten van elk, wie het ook zy , ongepj&judicieerd mogen blyven ! dat God geeve ! (Was ger.) r>, HOOFT OTZ. CORNELIS van LENNEP. g. DE graait. COtlN. van DER. HOOP, W. BORBEI. gysbtz. b. E. ABBEMA. H. M. VAN WEBDE, LOD. HOVY. D. HOOFT. J. B. BICKER. R. L. BOUWEN3. De Ondergeteekende , fchoon niet geconcurreert hebbende tot het afzenden der Memorie aan Haar Ed. Groot Mog. by Misfive van de elf Leden van den Raad, in dato Q Maart laatstleden, kunnen zich echter, in het generaal, met de gronden van dezelve en deeze Confideratien conformeeren. (Was ger.) WILLEM BACKER. M. TEMMINttK. A. P, VAN LEYDIN. JAN DE WITT. X 2 LXXXV.  3»4 may, ZAAKEN VAN 1786. LXXXV. Publicatie van de Staaten van Gelderland , raakende het inleveren van Requesten. In dato 20 May 1786. De Staaten des Furftendoms Gelre en Graaffchaps Zutphen doen te weeten: Alzoo in den voorleden Jaare 1785 in onze Vergadering is ingediend een aantal Requesten, op den naam van verfcheide Per* foonen uit de Quartieren van Zutphen en Veluwe, alle zig noemende Burgers en Ingezetenen deezer Provintie , den uitwendigen fchyn hebbende, als of eene opregte deelneminge by het ware belang, zoo van het Vaderland in 't gemeen , als van deeze Provintie in 't byzonder, gepaard met den aan ons alleen wettige Overheid verfchuldigden eerbied, de eenige oogmerken waren, welke die Supplianten by het indienen van dezelve beduurden , doch in de daad inhoudende verregaande en aan de Supplianten uit geenen hoofde competeerende bemoeijingen met het beftuur van de Republiek in het gemeen, en van deeze Landfchap in 't byzonder, en dus gerigt, om na de denkbeelden van veelen zig fchuilhoudende zoekers van nieuwigheden , wantrouwen tegens ons , en de Heeren Staaten der overige Provintien , onze Bondgenooten, verachtinge voor 's Lands hoogere en mindere Collegien , en onrust en ontevredenheid tusfchen In- en Opgezetenen te berokkenen. En ofïehoon de bewoordingen en uitdrnkkingen, welke in die Requesten gebruikt worden, ons dadeiyk en by het eerfte inzien hebben moeten ie kennen geeven , dat dezelve onmooglyk konden voorkomen van de grootfte menigte der Verzoekers, wy egter , om een fpreekend bewys te geeven , hoe zeer wy geen oogmerk hadden anders , dan na volkomene kennisfe van zaaken, ten deezen iets te befluiten , goedgevonden hebben , onze Raaden te auétorifeeren , om door aanfchryvinge aan de Officieren en Magiftraaten , onder welkers Rechtsgebied de Supplianten zig bevinden, de omftandigheden , welke het tekenen van deeze Requesten hadden verzelt, natefpooren, en ons, met inzendinge van de te nemene berigten,  may, STAAT EN OORLOG. 178(5. 325 ten over alles te dienen van derzelver advys, met dit gevolg dat, na dat aan deeze onze auftoriiatie door opgemelde Raaden by Misfive van den 15 November 1785 was voldaan, aan ons is gebleeken ,' dat voorfz. Verzoekers veelal beftaan uit kinderen , minderjarige , fchamele en bedeelde Perfoonen, Handwerksgezellen, en een aantal van de minstkundige onzer Ingezetenen, terwyl nogtans de zaaken , welke de voorwerpen van de gedaane verzoeken uitleveren, van dien aart zyn, dat dezelve in de verzoekers eenen merkelyken trap van kunde in de Regeerings gefteldheid van deeze en andere Provintien, zoo wel als in het algemeen beftuur van het Bondgenootfchap, veronderftellen moeten, om wel. ke te bekomen de gemelde verzoekers nooit tyd nog gelegenheid kunnen gehad hebben. Zoo zouden wy lettende op de omftandigheden , die derhalven, tot vilipendie van onze Hooge Overigheid, noodwendig in deeze hebben moeten plaats grypen , inval wy alleen aan onze regtvaardigheid hadden willen gehoor geeven, ons hebben verpligt geoordeeld , om aan alle deeze Supplianten de kragt van onze wettige verontwaardiginge te moeten doen gevoelen, en den weg van regten tot wraak van onze Hoogheid hebben moeten openlaaten. — Dan vermits wy by het voorgem. onderzoek met genoegen hebben mogen verneemen , dat niet zoo zeer eenig ongeoorloofd voorneemen , om zig te dringen in de zaaken, die, voor zoo verre deeze Provintie aangaat , aan ons alleen, en met uitlluitinge van alle andere, wie zulks ook zoude mogen zyn, toe. komen, en in betrekking tot 's Lands algemeen belang aan ons nevens de overige Bondgenooten gehoren , by verre de meeste Onderteekenaaren van die Requesten heeft gehuisvest, maar dat integendeel over het geheel zyn bezield geweest met waren eerbied voor ons, als hunnen wettigen Souverein , en eenen loffelyken yver voor 's Lands behoud, doch dat van deeze aan gehoorzame Ingezetenen zoo wel pasfende gefteldheid , door dezulken , die of uit eigenbelang, of uit nog flegter grondbeginzels werkzaam zyn, een zoo verregaande misbruik is gemaakt, dat zy dezelve aan hunne flmkfche oogmerken, tot ondermyning, ware het moX 3 ge-  3^6 may, ZAAKEN VAN 1/86. gelyk, van ons gezag en omkeering in de Regeeringsforrn hebben tragten dienstbaar te maaken. —. Zoo is 't , dac daar wy evenwel nooit zullen toelaaten eenUe inbreuk op het gezag , ons , als alleen wettigen Souverein, toekomende , nog gedogen , dat woel- en muitzieke Perfoonen u t deeze of uit andere Provintien, door eenige vertooninge van Requesten by een groot aantal van der zaakeu onkundigen , en invoege voorfz. misleide Ingezetenen getekend, bereiken hunne ongeoorloofde oogmerken , mede daartoe tendeerende, om 't Reglement van den Jaare i7£o, op de Regceringe deezer Provintie by ons vastgetleld , en waarby door ons, by de Acte van Tutele over den toen minderjarigen Hier Erfltadhouder , op den 13 July 1754. verklaart voor het ware en regte fundament; der Regeeringe in deezen Furftendom en Graaffchap, waar voor wy hetzelve ook blyven houden , in welke hoedanigheid dat Reglement ook zoo door ons, als door de refp. Gemeenslieden deezer Provintie is bezworen, en het geen wy by deeze beloven , in alle deszelfs ieden en deelen, ftiptelyk te zullen obferveeren, en te doen obferveeren, om verre te werpen ; wy uogthans akyd meer genegen zullende bevonden worden, bm misleide Ingezetenen door zagtmoedigheid tot hunnen pligt weder te brengen , dan door draden te beteugelen , mee geen gering genoegen van deeze onze Lands Vaderlyke bezorgdheid als nu wel willen gebruik maaken, om al het geen tot hiertoe, ten aanzien der teekening dier Requesten, met den aankleven van dezelve , zoo wel als nog nopens andere Requesten, van eenen byna gelyken inhoud, die in deeze onze tegenswoordige Vergadering zyn ingediend, is gepleegd, te vergeven, gelyk wy hetzelve vergeven in en kragt deezes. Doc'r alles met dien verftande , dat wy nu ook hoopen, en vastelyk verwagten, dat alle onze Ingezetenen voor het toekomende het beduur deezer Landfchap aan ons, en aan die geenen , welke wy daartoe verordent hebben, en verder verordenen mogen , mitsgaders aan ons met de Heeren Staaten der andere Provintien het beduur van het geheele Bondgenootfchap zullen overlaaten, en in het byzonder , dat ook de meest fchuldige dryvers en  may, STAAT EN OORLOG. 1786. 327 en doorzetters van de teekening der bovengem. Requesten begrypen zullen , dat zy in 't vervolg nimmer zoodanige toegevenheid meer van ons zullen hebben te wagten , maar, integendeel , als dan naar alle rigeur van Regten tegens hun zal moeten worden voort geprocedeert. -— En dat wyders, hoe zeer wy wel by elke bekwaame gelegenheid verklaard hebben , en ook als nog verklaaren , dat wy aan elk en een yder den weg van Regten open Hellen, omtrent al 't geen, waar in hy ten aanzien zyner Vryheid, Regten of Privilegiën mogte oordeelen bezwaard ef benadeeld te zyn, en wy derhalven ook ons nooit zullen onttrekken, om alle de regtmatige klagten van onze Op- en Ingezetenen, van wat Rang of Staat die ook zouden mogen wezen, wanneer die van aart zyn , dat zy onze onmiddelyke tusfchenkomst vorderen, te keeren , maar integendeel, ook al nog onder inhsefie van onze Publicatie van den 26 Oétober 1736, aan elk en een yder de vryheid geven, om alle hunne klagten over zoodanige zaaken, die of geene voorwerpen der gewoone Juftitie zyn, of die uit hoofde van opkomende omftandigheden , niet dan bezwaarlyk door den gewoonen weg van Regten konnen worden uitgemaakt, in onzen fchoot te brengen, mits zulks gefchiede op eene aan ons Souverein gezag verfchuldigde wyze, terwyl wy eenen yder verzekeren, dat wy nooit zullen nalaaten, om 's Lands ware Vryheid, en die van alle onze In- en Opgezetenen , door alle die magt , welke ons van God verleend is , te handhaven , ten welken einde wy dan ook by voortduringe aan een yder de vryheid geeven, om zig over het geen invoegen voorfz. zyn Perfoon, Goed of Huisgezin aangaat , aan ons onder zyne bloote naamteekening te mogen melden; wy niettemin, tot ons leedwezen , by de ondervinding hebbende moeten zien , hoe deeze onze geneigtheid , om niemand in het ter onzer tafel brengen van zyne verzoeken in eenige opzigten te belemmeren, door dezulke, die ter bereiking hunner oogmerken zig niet ontzien , om de eerbiedwaardige namen van Vryheid en Privilegiën te fchenden, en op deeze wyze de menigte te verltrikken, word misbruikt, X 4 ons  328 may, ZAAKEN VAN 1?86. ons derhal ven genoodzaakt hebben gevonden, tot voorkoming van verdere misleidinge van onze regtgeaarte J>- en Opgezetenen , te ftatueeren , gelyk wy wederom zyn doende by deeze: Dat wy wel expresfelyk verbieden, zoo in de Steden als ten platten Lande, het rondloopen met Requesten , om dezelve ter teekening aantebieden, of het leggen van dezelve ten dien einde in Herbergen of in andere plaatfen , en zulks zonder onderfcheid, waartoe zoodane Requesten mogten gerigt zyn, en voorts te verklaaren: dat van nu voortaan geene Requesten of Verzoekfchnften zullen worden aangenomen , wanneer die , 't zy onmiddelyk op den Jiaam , 'c zy by repraefentatie door meer dan zes Perfoonen , niet van écn geflagt wezende , en derzelver onderlinge belangens niet betreffende , aan ons ingedient worden, ten ware zoodane Requesten behoorlyk pro ftylo zyn aeteekend door een Prsctizyn , aan wien binnen deeze Provintie de rraclyk is toegelaaten , en die binnen dezelve woonagtig is , met verdere verklaaringe, dat, gelyk zoodane verzoekers voor den inhoud hunner Requesten verantwoordelyk blyven , wy ook zoodanige Praétizyns voor den inhoud van de aldus by hun geteekende Verzoekfchnften mede in de eerfte plaats verantwoordelyk houden. En op dat niemand hier van eenige ignorantie zal kunnen of mogen pretem deeren , zai deeze alomme binnen deezen Furftendom en Graaffchap , zoo in de Steden als ten platten Lande, worden gepubliceert en geafiigeert, ter plaatze daar men zulks gewoon is te doen, met bevel aan alle Officieren en Magifrraaten, om, zoo veel een yder aangaat, aan de executie en nakominge deezes de hand te houden. Dies 't Oirkonde enz. LXXXVI.  may, STAAT EN OORLOG 1786. 319 LXXXVI. ExtraB uit de Refolutren van de Ed. Achtb. Heeren Regeerders der Stad Amersfoort. In dato 22 May 1786. De Regeerders der Stad Amersfoort in overweginge genomen hebbende, hoe zommige Lieden zig by Requeste aan dezelve hadden geaddresfeerd , daarby verzoekende , om binnen deze Stad een Exercuie-Genootfchap te mogen opristen, met dat bepaalde oogmerk , om zig in den Wapenhandel te oeffenen , ten einde, alzoo de Schutterye dezer Stad van bekwaame Schutteren te voorzien, welk verzoek, met eenige byvoeginge en bepalinge, provifionelyk was geaccordeerd by appoinctemente van dato den 29 December 1783. Ende wyders, hoe de ondervinding hadde geleerd, dat dit Genoo.fchap geenzins by het voorgewende oogmerk was bepaald gebleven, gelyk nog onlangs een bewys heeft geëxteerd, van deszelfs bemoeijenisfe met het publiek bettuur, in het verzoek, ook op naam van hetzelve aan de Heeren Staaten dezer Provintie ter Vergadering van den 3 dezer gedaan, en welk verzoek geeu het minfte verband met de oelfening der byzondere Leden des Genootfchaps, ten nutte van de Schuttery dezer Stad, hebben kan. — Zoo als dit Genootfchap, gelyk het zig tegenwoordig bevindt, en in de praefente omftandigheden , ook is geheel nutteloos, ftrekkende veel eer tot wezentlyke fchade voor de goe. de Burgerye, ende tot onderhoudinge van verderfelyke partyfchappen. — Bïhalven dat hetzelve Genootfchap door het willekeurig occuperen van eene publieke Vergader- en Exercitieplaats, het aanftellen van Officieren, zonder de vereischte approbatie , en zoortgelyke overtredingen van de bepalingen aan hetzelve gefteld, zeer ftrekt tot veragteringe van de goede order en ondergefchiktheid. — Zoo is het, dat de Raa i by deze de provifioneele verleende permisfie tot oprigtinge van een X 5 Ex-  33ö biaï, ZAAKEN VAN i?8ó\ Exercitie-Genootfchap, met alle de gevolgen van dien verder buiten effect Hellende, hetzelve Genootfchap vernietigt ende disfolveert, interdiceerende aan de Leden van dien, daarinne verder te continueeren, terwyl aan dezelve overvloedige gelegentheid zal worden gelaten , om zig met en onder de Schutteren in den Wapenhandel te oeffeneij. — Ende gemerkt de )>den van het meergemelde Exercitie - Genootfchap hebben van zig kunnen verkrygen , met overtredinge van de Publicatie der Heeren Staaten, van dato den 9 Feu™3^-.1/85' ZOjdanigs lenzen ^ dragen, als nimmer by de Magiltraac dezer Stad zyn geapprobeerd , waardoor te meer partyfchap aangekweekt, en opentlyke veragtinge van de beveelen der Hooge Overheid be. toont wordt: Zoo word goedgevonden en verftaan, om de Leden van dit by deze gedisfolveerd Genootichap op nieuws en overvloede te vermanen, zig van het dragen van dergelyke Leuzen te onthouden, onder ernftige waarfchouwinge , dat tegen de Overtreders zonder eenige conniventie en naar rigeur der Wetten zal worden geprocedeerd. — En zal Extraét dezer Refolutie worden ter hand gefield aan Steven Camp Commandant van dit Genootfchap, ten einde daarva;i aan zyne Mede-Leden kennisfe te geven. (Onder ftond) Accordeert met voorfz. Refolutie. (Was get.) jan both hendriksen. PU-  MAy, STAAT EN OORLOG. 1786. 331 PUBLICATIE. De Regeerders der Stad Amersfoort met leedwezen vernemende, dat zommige Lieden kunnen goedvinden tegen het expres verbod, vervat by Publicatie van de Ed. Mog. Heeren Staaten dezer Provintie, van dato den 9 February 178J, te volharden, in zoodanige tekens of leuzen te dragen, als nimmer by de Magiftraat geapprobeerd zynde, dienen moeten, om hen van hunne Meede-Burgeren te onderfcheiden, en verderflyke partyfchappen te kweeken, of te onderhouden; zoo is het, dat Haar Ed. Achtb. by vermeuwinge elk ende een iegelyk waarfchouwen, zig daarvan te onthouden, en even zoo min tekenen van het gewezen, dog thans gedisfolveerde Exercitie - Geuootlchap , als Oranjeltrikken of diergelyke Leuzen te dragen, hetzelve op nieuws verbiedende by deze , op pcene van vyfentwintig Gulden , door de overtreders te verbeuren, de eene helfte ten behoeve van den Aanbrenger, en de wederheifte ten behoeve van den Armen, boven en behalven zoodanige andere pcene, als by gemelde Publicatie ftaat vermeld , blyvende nogthans mede ltand grypen de uitzondering daarby opgegeeven. Aétum in den Raad der Stad Amersfoort den «2 May 1786. Ten zelve dage gepubliceerd, en vervolgens geafhgeerd. (Onder Rond) / In kennisfe van my. (Was getO JAN B3TTI HEtiDRIKSEN. LXXXVIL  332 may, ZAAKEN VAN 1786. LXXXVII. Refolutie ten behoeve van de Armenhuizen der Roomsehgezinden , by hun £d. Gr. Mogende genomen. In dato 24 May 1786. Ontfangen een Misfive yan de Heeren Gecommitteerde Raaden, gefchreeven alhier in den Hage den if deezer, waar by, tot voldoeninge aan hun Edele Groot Mog. Refolutie van den 22 fanuary 1785, nopens de vrydom aan de Roomschgezinde Armen- en Godshuizen, toezenden een Memorie of Notitie van het beloop der reflitutie, met het Zeegelregt daar onder, bedraagende ƒ 17587-4-0, geduurende de verleende gratie over het jaar 1785 , met verzoek om approbatie en authorifaüe ; met byvoeging van hunne reflrótien , zoo met opzigt tot de Wynen voor Roomïche Armen Godshuizen, als ten aanzien van de Rondemaat en grove Waren, die tot opbouw en reparatie van Roomfche Kerken en Godsbuizen word gebruikt, en waar van meede reflitutie verzoeken, breeder in de navolgende Misfive en Bylaage vervat. Fiat infertio. Waar op gedelibereert zynde , is goedgevonden en verdaan, de Heeren Gecommitteerde Raaden iot de reflitutie in gevolge de Notitie by de Misfive gevoegd, by deeze te qualificeeren ; en van de voorfz. Misfive ten aanzien der rtflectien, zoo omtrent de Wynen, ais de Rondemaat en grove Waren, Copie verzogt zynde door de Heeren Gedeputeerden der Steden Haarlem, Amfterdam en Rotterdam , om daar op te verftaan de intentie van de Heeren hunne Principaalen, is de finaale Refolutie dien aangaande uitgefteld tot nadere deliberatie.' Accordeert met de voorfz. Refolutien. ede"  may, STAAT EN OORLOG. 1786. 333 edele groot mogende heeren ! Wanneer U Edele Groot Mogende by Refolutie van 22 January 1785, by ampliatie van het 11 Articul van htt laatst geëmaneerde Generaal Placaat hebben gelieven te verklaaren: Dit het geen daar wegens de vrydom van 's Lands Middelen en Regten in opzigte van de Diaconie en pubiicque Godshuizen is geftatueert , voortaan meede plaats zal hebben omtrent de Armen- en Godshuizen der Roomschgezinden in het generaal, alwaar zig die op pubiicque authoriteit in deeze Provincie zouden mogen bevinden, zoo nogtans dat van alle Goederen en Waren Impost fubjecl:, die ten behoeven der Roomfche Armen- of Godshuizen ingekogt en ingeflagen worden, de volle Impost volgens de Ordonnantie zal moeten worden betaalt, des dat op het einde van ieder jaar door Armbezorgers of Regenten dier Gods- en Armenhuizen , zal worden geformeert een Lyst of Notitie van de Impost fubjecte Waren en Goederen by hun ten dien einde ingeflagen. Dat die Lysten of Notulen door twee Armbezorgers of Regenten gecertificeert, en onderteekent , jaarlyks in de maand January van ieder jaar met exhibitie der bewyzen, dat de Impost daar van reëelyk betaald is , zullen worden overgezonden aan de Heeren Gecommitteerde Raaden ieder in zyn Quartier, ten einde die gezien, geëxamineert en in ordre bevonden zynde, verder aan hun Ed. Groot Mogende ter approbatie te worden toegezonden , met verzoek van authorifatie om daar op reflitutie te doen. Hebben de Gecommitteerde Raaden niet nagelaaten de voorfz. ü Edele Groot Mog. Refo- lu-  S3+ may, ZAAKEN VAN I?8g. lutie op den 27 January daar aan volgende, dien conform ter executie te leggen, met dat gevolg dat ook in de maand January van deezen jaare 1786, die Lysten of Notitien door twee Armbezorgers of Regenten gecertificeert, en onderteekent, met exhibitie der Bewyzen, dat den Impost daar van reeelyk betaald is, aan ons toegekomen zyn, Wy konnen onderwylen niet zeggen die alle in de vereischte ordre gevonden te hebben, door dien eeu ieder genoegzaam daar omtrent eenen byzondere voet gehouden heeft, het welk by het examineeren en nagaan van dezelve eene ongelooflyke tyd en moeite gekost en geoccafioneert heeft, dat dat werk tot nu toe is vertraagt geworden; dan echter over het geheel genoomen is het ons voorgekomen, dat 'er geen misbruik van de verleende gratie is gemaakt geworden , waarom wy ook gemeent hebben kleene omis. fien die uit onkunde ofte min attentie begaan zyn , zonder reflectie te mogen pasfeeren; nogtans vermeenen wy het oog van U Edele Groot Mog. niet te mogen onthouden, dat men in zommige Diflricten in het begrip is gevallen, dat U Eiele Groot Mog. voorfz. Refolutie van 22 January 1785, van den beginne af aan, niet alleen moest werken bepaaldejyk over de Steden, maar ook generalyk over het platte Land, zoo ver het resfort van de Collecte was gaande, eene gratie, die eigentlyk by eene fpeciale Refolutie van U Ed. Groot Mog. van den 10 January 1786, eerst aan die van het platte Land geacordeert is , dan dewyl uit deeze laatfte Refolutitie genoegzaam op te maaken is, de intentie die U Edele Groot Mog. ab initio gehad hebben, zco hebben wy ook gemeent dat misverftand met een favorabel oog te mogen befchouwen; Dan een tweede reflectie is by ons gevallen met opzigten tot de Wynen, die by zommige op den naam van de Roomfche Gods- en Arm- hui-  may, STAAT EN OORLOG. 1786. 335 hulzen over den jaare 1785 zyn op- en ingeflagen , en waar van meede reflitutie is verzogt; wy konnen niet geloven dat die Wynen eigentlyfe ten behoeven van de Gods- of Armenhuizen opgedaan en geconfumeert zyn, maar veel eer, dat 'die uit de privé Beurfen van Diaconen of Regenten betaald zyn , en verftrekt hebben tot derzelver Confumtie, by het houden van Com* paritien en Byeenkomften ten diende van de Armen , en dit zoo zynde konnen wy het niet redelyk oordeelen , dat dezelve indirectelyk van 's Lands Impofuien zouden willen profiteeren, en zig die ten voordeele te maaken ; boven en behalven dat zoodanige inllagen van tyd tot tyd meer en meer geëxten deert en van zeer veel andere misbruiken gevolgt zouden konnen worden. Weshalven wy de vryheid neemen U Edele Gr. Mog. in overweging te geeven, of hoogstdezelve niet zouden konnen goedvinden te refolveeren en vast te {tellen, dat voortaan geen vrydom van Wynen aan Roomfche Armen- of Godshuizen zal worden geleeden dan op Declaratoir, door twee Armmeefteren of Regenten gecertificeert en onderteekent, dat die Wynen waarlyk uit de Armenkasfe betaald zyn, en ten behoeve van de Armen geconfumeert zullen worden. De laatfte ren ctie , die wy moeten maaken, verfeert omtrent het middel van de Rondemaat en grove Waaren , die tot opbouw en reparatie van Roomfche Kerken en Godsbuizen worden gebruikt, en waar toe meede verzoeken om res. titutie, onder de geëxhibeerde Bewyzen en Declaratoiren gevonden wordende. Dan voor zoo verre men zig dieswegens fundeert op het voorfz. n Articul Van het gene1 raai Phcaat, geloven wy dat meu erreert; wy begrypen, en hebben altoos begreepen, dat het voorfz. Articul alleen reguardeert de Vfydommen , die relatif zyn tot die geenen die in die Arm- of Godshuizen worden gelultenteert en gealimenteert , maar geenzints tot de Middelen die  336 mas?, ZAAKEN VAN 1786. die dienen tot opbouwen van Kerken, Godshuizen of andere pieufe Gedichten, welke van een gantsch andere natuur zyn , waar by nog komt de foigneusheid , die altoos omtrent hec ftichten, vergrooten en repareeren der Roomfche Kerken en Godshuizen hier ie Lande in agt genomen is, waarom wy op dit refpect zouden vermeenen, of dat die Vrydommen voortaan voor het geheel zoude behooren te cesfeeren, of ten minfte dat die niet zouden behooren te worden verleent, dan op voorgaande verzoek aan U Edele Groot Mog., en na examinatie van zaaken. Wy hebben nietwes meerder hier by te voegen , en neemen de vryheid ons te refereeren tot de bygaande Memorie of Notitie, waar uit U Edele Groot Mog. blyken zal, dat het beloop der reflitutie ('s Lands regt van het Zeegel daar onder begreepen) uitkomt op een fomme van / 17587-2-0, geduurende de verleende gratie over den gepasfeerden jaare 1785, omme welke te mogen doen, verzogt word U Edele Groot Mog. approbatie, als meede ter verdere executie van de in deezen by U Edele Groot Mogende te neemen Refolutie. Waar mede, Edele Groot Mog. Heeren ! zullen wy God Almagtig bidden ü Edele Gr. Mogende te willen houden in Zyne heilige protectie. Gefchreeven in den Hage den n May 1786. (Onder Hond) U Ed. Gr. Mog. Dienstwillige, / De Gecommitteerde Raaden van de Staaten van Holland en Westvriesland. (Laager ftond) / Ter ordonnantie van dezelven. (Was get.) a. j. royer. LXXXVIII. 1786.  may, STAAT EN OORLOG. 1786. 337 LXXXVlir. RetroaBive Memorie en preliminaire Confideratien , raaiende de Compagnie Cent Suisfes, door de Heeren Gecommitteerde Raaden , ingevolge haar Ed. Groot Mog. Refolutie Commisforiaal van den 13 January deezes jaars , aan het Befogne geèxhibeert. Ingeleverd 27 May 1786. Dat de Gecommitteerde Raaden de Retroacla over de voorfchreve materie hebbende nagegaan, hadden bevonden: . . Dat de Compagnie Cent Suisfes of Zwitzerfche Lyf-Garde van zyne Hoogheid is opgerigt in den jaare 1747 , op den voet als bepaald is by Refolutie van Gecommitteerde Raaden van den 21 Mey van dat jaar , ter fterkte van 196 hoofden, waar van de Soldyen per week hebben bedraagen ƒ 429-0-0, en in het jaar ƒ 22388-0-0 en waar by is vastgefteid , dat dezelve tot lasten van deeze Provintie betaald zouden worden, in te gaan met den 1 January 1747, als meede dat onder de voorfz. betaalinge begrepen zoude worden , het gunt van ouds aan de Hellebaardiers van zyne Doorluchtige Hoogheids voorza. ten betaald is geworden, hebbende Gecommitteerde Raaden, by derzelver Refolutie van den jo Oftober 1748 , op het verzoek by Requeste door den Capitein van de Compagnie Cent Suisfes, de Lafzaraz, gedaan, verdaan Burgemeederen en Regeerders van 's Gravenhage te authorifeeren, het Serviesgeld weder , als in voorige tyden, aan de voorfz. Compagnie Cent Suisfes, na proportie der fterkte, te betaalen met en zedert den 1 January 1748. Dat by Refolutie van hun Edele Groot Mog. van den 1 Oétober 1749, op een advis van de Gecommitteerde Raaden, van den 30 der vooriXXXII. deel. Y §e  338 may, ZAAKEN VAN 1786. ge maand , was goedgevonden, dat de voorfz. Compagnie van 's Lands wegen zoude worden gekleed, na advenant van ƒ 612 -7-0, ieder hoofd met het loopende jaar, en dat daar mede telkens, na verloop van 4 jaaren, zoude worden gecontinueert, en deswegens, ieder jaar ter montant van een vierde van het geheele beloop der vier jaaren , bedraagende ƒ13165- 8-0, de nodige ordonnantie zoude mogen werden gedepecheert, waar toe de Gecommitteerde Raaden verzogt zyn van tyd tot tyd de nodige ordre te ftcllen , het welk by hunne Refolutie van den 9 daar aan volgende dan ook was gefchied, beloopende te dier tyd het montant der Soldye en Kleeding van de voorfz. Compagnie Jaarlyks de fomme ƒ 35473 -8-0. Dat op de voorgemelde voet en fterkte de voorfz. Compagnie was gebleeven tot in den jaare 1752, wanneer haar Koninglyke Hoogheid, op den 21 December van dat jaar, voor de eerfte maal in het Collegie van Gecommitteerde Raaden gecompareert zynde, aan hun had voorgedraagen, een Plan van menage en Reforme op en van de Compagnie Cent Suisfes, het welk door hun was geapprobeert, en tot executie van het zelve verftaan dat te beginnen met den 1 January 1753, de voorfz. Compagnie Cent Suisfe» zoude werden gecompofeert uit de Manfchap , en genieten de Soldyen , als waar van blykt uit de ftaat fub Litt. A. geformeerr, makende 's maands ƒ 1056 - q - 4, en in het jaar ƒI2677 - 12 - o. Dat voorts van de Manfchappen der voorfz. Compagnie Cent Suisfes zouden worden gelicentieert , en gepenfioneert de twee eerfte VVagtmeefters, en een Onder-Wagtmeefter, met haare volle gagien , en de Gemeene met 104 Guldens 's jaars, of t Guldens 's weeks , welke Penfioenen 's maands hadden bedragen ƒ 484-0-8, en in 't jaar ƒ5808 -8-0. Dat wyders by voorgemelde Refolutie aan den Ca-  may, STAAT EN OORLOO. 1786. 339 Capitein Lasfaraz, tot dedomtnagement, wegens het nadeel, dat hy door de voorfz. Reductie in deszelfs revenuen kwam te lyden , jaarlyks wag toegelegt ai8o Guldens, en voorts vastgefteid, om de voorfz. Compagnie , in plaats van alle vier jaaren , om de zes jaaren te kleeden , dan het welk by een posterieure Refolutie van Gecommitteerde Raaden , van den 21 September 1768, weder op de vier jaaren was bepaald, en zedert dien tyd tot nu toe alzoo gecontinueert geworden, zoo als mede de Extraordinaris toeleg van a 180 Guldens, aan de voorfz. Lafarraz, by hunne Refolutien van den 30 Mey 1765 en s6 April 1775, aan deszelfs Succesfeuren Bigot en Rengers was geaccordeert, en door dezelve genooten, doch dat het zelve, na de gedagten van Gecommitteerde Raaden , voortaan zoude behooren te cesfeeren , en niet meer geaccordeert te worden. Dat Gecommitteerde Raaden zich verders refereeren tot de bygevoegde ftaat fub litt. B. , van het jaarlyks beloop der kosten, tot het onderhoud van de voorfz. Compagnie Cent Suisfes, bedraagende thans ƒ 2335,7 -13-0, waar van de betaaling geheel en al Provinciaal gefchied, in afwagting van het nadere goedvinden van Hun Ed. Groot Mog. nopens deeze Compagnie, het zy dan tot een nadere reductie, of zoo als daar omtrent zullen gelieven te refolveeren. Y a St*at  340 may, ZAAKEN VAN 1786. Litt. A. Staat van het beloop der Sol' dyen van de Officieren en onderhebbende Manfchappen, van de Compagnie Cent Suis* fes van Zyn Hoogheid , ter loopende maand, volgens hun Edele Mog. Refolutie van 21 December 1752. De Capitein - - ƒ 151 13 4 I Lieutenant - - 75 6 8 1 Sous Lieutenant - • 6j o o 1 Wagtmeefter « - 43 6 8 2 Onder Wagtmeeflers - 66,14 8 3 Corporaals - - 62 8 o 37 Hellebaardiers - - 561 3 4 a Voor de Secretaris - 30 6 8 Maakende 's maands - 1056 9 4 En in het jaar -ƒ12677 i2 c Staat  may, STAAT EN OORLOG. 1786, 341 Lkt, B. Staat van het jaarlyks beloop der kosten , tot onderhoud van de Compagnie Cent iuisfes. De voorfz. Compagnie is , ingevolge van hun Ed. Mog. Refolutie van den 21 December 1752 gereduceert van 96 Hoofden op 48 Hoofden, en aan dezelve toegelegt de navolgende Tra&ementen en Soldyen, als voor Ter loopende Bedraagt maand. jaarlyks. 1 Capitein - -/ 151 13 4 f l8ao 0 0 1 Lieutenant - - 75 16 8 910 « o 1 Sous Lieutenant • 65 o o 780 o o 1 Wagtmeefter - 43 c 8 520 o o a Onder Wagtmeefters, a ƒ 33-7-4 ieder - 66 i4 8 8po 16 O 3 Corpöraals a ƒ 31 - 4 - o ieder - - 62 8 o 74» 16 o 37 Hellebardiers a/ij-3-4 ieder - - J61 3 4 «734 o o 2 Voor de Secretaris - 3° 6 8 364 0 0 48 Hoofden. ƒ1056 9 4 A2677 ia 0 Aan den Capitein Lnfarraz, ter dier tyd dezelve Compagnie commandeerende, is voor dedomagement, wegens het nadeel, dat hy door de voorfz. reductie in deszelfs revenuen van de voorfz. Compagnie ' kwam Transport - • - ƒ13677 »»l o Y 3 1 1 1 ] 2 3 37 2  34* may, ZAAKEN VAN 1786. Ter loopende Bedraagt maand. jaarlyks. Transport - -— - - ƒ12677 12 o kwam te lyden, geaccordeert twee duizend een honderd tagtig guldens 's jaars, dat de aan hem opgevolgde Capiteirs mede hebben genooten, dus — - - 2180 o o De Penfioenen voor de Manfchappen , welke uit hoofde van de voorfz. reduc-l I I tie zyn uitgevallen, en waar van als nog 'in leeven zyn, die dezelve Psnfioenen komen te genieten , beftaan in 1 Eerfte Wagtmeefter - 43 6 g 520 O o 1 Tambour - . g 13 4 104 o o 2 Voor de Chirurgyn, volgens hun Edele Mog. Re 1'olutie van den 11 Jun\ 1760. - 4 17 6 8 208 O o Den Adjudant de Lange U by hun Ed. Mog. Refolutie van den 13 July *7j8 geaccordeert, boven ha geene als Onder-Wagt- mee.ter geniet - 30 6 b 364 o o Het Kleedergeld beloopt, volgens hun Edele Mög. , ■Refolutie van den 21 Sept. J768. - - 470/ 8| 8 5643 c o Ht_ __ Transport -j — I • . f216^112 o  may, STAAT EN OORLOG. 178Ö. 343 Ter loopende Bedraagt maand. jaarlyks. Transport - —■ - - ƒ21698 12 o Het Serviesgeld, dat dezelve genieten, beloopt, volgens hun Ed. Moe. Refolutie van 11 Oftober 1748, voor - -ten3»d. I Capitein - - 13 12 o l Lieutenant - - 800 1 Sou?-Lieutenant ' 8 o ° 1 Wagtmeefter - 780 2 Onder-Wagtmeefters, a ƒ 3-18-0. - - 7 16 o 3 Corporaals"! 37 Gemeenen 1 te famen4'i 2 Voor de > Perfoonen Secretaris - | 3^a-j-9 a Voor de! ieder - 100 13 o Adjudant -J „ ƒ 14j 9 o Beloopt voor elf maanden dertien dagen a ƒ 145-9-0 ten 32 dagen . - —— - ■ l059 1 o Beloopende jaarlyks te famen — - -ƒ23357 1310 y 4 lxxxix.  3'H may, ZAAKEN VAN 1786. LXXXIX. Aulhorifatie op Gecommitteerde Raa. den , om de Rivier op de hoogte van de Krap weder op de hoogte als in 1781 te doen brengen, In dato 30 May 17 86. Ontfangen een Misfive van de Heeren Gecommitteerde Raaden , geichreeven alhier in den Hage den 30 deezer, waar by, ter kennisfe van hun Edele Groot Mog. brengen een Misfive van de Raden ter Admiraliteit op de Miaze van den 35 April laatstleeden , houdende de redenen. van noodzaaklykheid , en verzoek, dat de Rivier op de hoogte van de Krab wederom zoo fpoedig doenlyk op zoodanige diepte als in den jaare 1781 mogt worden gebragt; met byvoeging van hunne Confideratie op dat ïubjecl, breeder in de navolgende Misfives vervat: Fiat infertio. Waar op gedelibereert zynde, is goedgevonden en verftaan , de Heeren Gecommitteerde Raaden by deeze te authorifeeren, om de nodige voorziening te doen, dat de Rivier. op de hoogte van de Krab wederom op zoodanige diepte als in den jaare 1781 worde gebragt; zullende voorts van de zaak ten principaale raakende de verbeetering van het Riviervak de Krab , ten fpoedigften doenlyk een afkomst worden gemaakt. Accordeert met de voorfz. Refolutien. ede-  may, STAAT EN OORLOG. 1786. 345 EDELE GROOT MOGENDE HEEREN! De Raaden ter Admiraliteit op de Maaze hebben aan ons by Misfive , gefchreeven in Rotterdam den 25 April jongstleeden ,, te kennen gegeeven, dat de Rivier op de hoogte van de Krab zeedert de gedaane uitdieping in den jaare 1781 wederom merkelyk aangeü'kr, en het transporteeren van Oorlogsfchepen en Fregatten van Rotterdam , na Helvoetfluis daar door ten uicterlten bezwaarlyk geworden zynde , welgemelde Raaden zig uit dien hoofde genoodzaakt vonden , te verzoeken, dat voorfz. Rivier wederom op zoodanige diepte als in den jaare 1781 mogt worden gebragt, met verdere initantie, om daar meede zoo fpoedig doenlyk een begin te laaten maaken , gemerkt niet alleen dadelyk eenige 's Lands en Oostindifche Schepen aldaar door de ondiepte opgehouden wierden, maar ook binnen weinige weeken een Schip van 74 Stukken van Ro;terdam na Hellevoetfluis getranfporteerd zoude moeten worden : Suppediteerende wyders welgemelde Raaden een Project, waar door, zoo zv meenen, de verbeetering van de Mond der Krabbe geobtineerd , en mitsdien het gebruik van 's L^nds iNavale Magr, voor zoo veel die van hun Collegie afhangt , op de kragtigfte wyze gefaciliteert zoude worden : gelyk dit een en ander nader aan U Ed. ' Groot Mog. blyken zal uit voornoemde Misfive , welke wy tea dien einde de eer hebben, hier nevens ter kennisfe ,van ü Ed. Groot Mogende te brengen. Zoo dra wy deeze Misfive der Raaden ter Admiraliteit op de Maaze ingezien hadden, twyffelden wy geenzins aan de gegrondheid van derzelver klagten wegens de ondiepten in den Mond der Krabbe, of eigentlyk in 'het zoogenaamde Rotterdammer Vaarwater, vermits de , in meer dan één opzigt gebrekkige gefteldheid van dit Y 5 Vaar-  3*6 may, ZAAKEN VAN 17SS. Vaarwater zoodanige fteeds toeneemende veron. dieping noodwendig ten gevolge hebben moet, geLyki V, ,by verrrche»den gelegendheeden de eer gehad hebben , ü Ed. Groot Mog. onder het oog te brengen. Dan, wy begrypen tevens zoo wel uit den aard der zaake , als ook door dien de ltraks gemelde uitdieping van den jaare 17S1 op fpeciale Refolutie van U Ed. Groot Mog van den 16 Mey deszelven jaars, was werkftelhg gemaakt, dat ook thans in deezen door ons niets konde worden ondernomen , zonder daar toe door U Ed. Groot Mog. fpeciaal geauthonreert te zyn , en hoogstderzelver intentie dien aangaande te verltaan. Voorziende echter, dat U Ed. Groot Mog alvorens finaal te refolveeren onze Confideratien en Advis omtrent het voorfz. verzoek der Raaden ter Admiraliteit op de Maas zouden requireeren; zoo hebben wy gemeend, tevens tot' acceleratie van zaaken , by voorraad U Ed. Gr. Mog. te moeten voordraagen ; dat zeekerlyk * zoo als wy reeds hier vooren , en by meer andere geleegenheeden te kennen gegeeven hebben de Mond der Krabbe of wel bepaaldelyk het zoogenaamde Rotterdammer Vaarwater zoo flegr ten aanzien der diepte gefield is, dat diepgaande Schepen het zelve niet anders dan met groote moeite en verlies van tyd, pasfeeren kunnen terwyl daar benevens de natuurlyke gefteldheid van dat Vaarwater zoo wel als de loop van Vloeden en Ebben, beiden eene fteeds toeneemende verondieping van het zelve bykans noodzaakelyk maaken. By deeze gefteldheid van zaaken begrypen U Ed. Groot Mog. ligtelyk, dat alle palliative middelen, waar meede wy thans voornaamlyk bedoelen de temporede uitdieping van het zelve Vaarwater, van weinig nut gereekent kunnen worden te zyn , wanneer men daar onder tevens het duurzaam genot der geobtineerde uit- wer*  may, STAAT EN OORLOG. 1786. 347 werking verftaan moet : gelyk zulks ook door welgemelde Raaden ter Admiraliteit volmondig erkent, en, onder anderen, ten lterkten beweezen word , door de voorfz. uitdieping, welke in den jaare 1781, op last van ü Ed. Groot Mog. geffectueerd is; want fchoon men in Juny deszelven jaars die uitbaggering aanbefteed had, om dezelve in de helft van September daar aan volgende voltooit op te leeveren, was echter dezelve niet eerder dan in Mey des jaars 1782 geperfefteert, vermits niet alleen de vastheid der Gronden , maar ook de geduurige toezakking van Zanden, dit Werk ten uitterfteu moeielyk maakten, terwyl reeds m Maart deszelven jaars 1782, by opneeming bevonden wierd , dat de uitgebaggerde Geul» geduurende den Wiuter ruim een halve voet verondiept W penen van 's Gravenhage. In dato . . May 1786". Geven met ichuldige eerbied te kennen de onderga, tekende Schutters dezer Plaats, -— dat de Supplianten met de innigfte fmerte hebben vernomen , dat eenige hunner Mede-Schutteren , uiigeraaakt hebbende zeker Exercitie Genootfchap , waartoe de gevangene Fratifois Mourrand behoord heeft. zig riet ontzien hebben , onder den fchyn van zig in den Wapenhandel te oefFenen, byeenkomften te houden, en overleggingen te maaken, die tot fchending der openbare ruste , en tegenkanting tegen het wettig gezag van Hunne Edele Groot Mogenden, den Souverein dezer Provintie, uitliepen, blykens de Refolutie van Hunne fidele Groot Mogende zelve, in dato 24 Maart dezes jaars; —— dat de Supplianten, voor zoo verre dezelve Wagt-doende Schutters zyn, uit hoofde van de voorfchreven Refolutie van Hun Ed. Groot Mog., zig dan ook bezwaard hebben gevonden, met zoodanige MedeSchutters ter Wagt te verfchynen, die, wel verre van de rust in deeze Plaats te bewaaren , weleer gefchikt fchynen , om dezelve te fchenden , en dat de Supplianten dienvolgende , als Beminnaars der Rust en Veiligheid, zig verpligt hebben gerekend, telkens als de Schutters , behoord hebbende rot het opgemelde Exercitie Genootfchap , zig ter Wagt bevonden , van de Wagt te gaan, en zig te abfenteeren, getroostende zig zelve met het betaalen der boetens, by de Ordonnantie der Schutterye gellatueerd; — dat de gezamentlyke Supplianten vermeenen , met alle eerbied , verfchuldigd te zyn , dit hun gedrag onder het oog van U Ed. Achtb. te brengen , en U Ed. Achtb. te doen reflefteeren op de niet genoeg te apprehendeerene ge vol • XXXII. deel. Z gen,  354 may, ZAAKEN VAN : 1786". gen, die uit het te Wagt trekken, exerceeren en paradeeren van de Leden van het voorgemelde gewezene Genootfchap zouden kunnen voortvloeijen by het doen der patrouilles als anderzints, ten einde U Ed. Achtb. zelve overwegen, of de Veiligheid dezer Plaats, waar van deszeifs bloei ten eenemaal afhangt, wel langer aan zoodanigen , als die tot het gemelde Genootfchap hebben hehoord , kan worden toevertrouwt, — en of der Supplianten perfoneele Veiligheid en Zekerheid wel toelaat, met de zoodanigen, die, door de opgemelde Refolutie van Hun Ed. Groot Mog., als verftoorders der openbare Rust zyn genoteert, in tyd van nood de Vryheid en Veiligheid hunner Overheden en MedeBurgeren te befchermen. Redenen, waaromme de Supplianten zig wenden tot U Ed. Achtb. , ootmoediglyk verzoekende , dat het U Ed. Achtb. moge be» hagen, hierinne ten fpoedigften te voorzien, ten einde alle onaangenaamheden tusfchen de refpective Leden van de Schutterye dezer Plaats te eviteereu, en de Supplianten ad interim te libereeren van de abfentiegelden of boetens, die, hangende de deliberatien van U Ed. Achtb. over dit ftuk, door de Supplianten mogten worden verbeurd, en hier van te verkenen Appoindement of Refolutie in forma. 'c Welk doende enz. XCL  may, STAAT EN OORLOG 178Ö. 355 XCI. Request van een aanzienlek getal Burgers en Ingezeetenen der Stad Elburg , aan de Ed. Mogende Heeren dg Staaten des Furftendoms Gelre en Graaffchaps Zutpaen. In dato . . May 178Ó. EDïLE MOGENDE HEEREN1 Daar 'c U Ed. Mog. behaagd heeft by herhaalde reizen plegtig te verklaaren, dat de weg tor klagten voor de Ingezeetenen dezer Provintie aan Hoogstdenzelven word opengelaaten , en dat geenzins van voorneemen zyn , om een billyke Volkftem te fmoo* ren , zoo vermeenen de Ondergeteekende Burgers en Ingezeetenen der Stad Eiburg , op 't eerbiedigst, en met geene andere inzigten , dan om de rust en wel. vaart binnen deeze Provintie bevorderlyk te zyn, aan U Ed. Mog. te mogen voordraagen , de dringende noodzaakelykheid, — aangezien alle Menfchelyke inrigtingen , aan volmaaktheden onderheevig zynde, redres en herftel vereifchen, vooral , zoo het geluk des Volks daar by heeft komen te lyden, — dat by U Ed. Mog. eens mooge worden beflooteti , om alle ingetloopene misbruiken , ftrydig met de waare Confti. tutie en forme van Pvegeering dezer Provintie , en gevolgelyk met der Burgeren en Ingezeetenen wettige Voorrechten , waarop dezelve oorfpronglyk gebouwd is, en voor welkers behoud onze Voorvaders alleen zo veel Goed en Bloed hebben opgeoffert, te verbeeteren en te herftellen; waar toe, het zy met eerb:ed gezegd, naar inzien der Ondergeteekenden, door eenige Leden van ü Ed. Mog. Vergadering reeds een en andermaal een allezins gepast en geichikt aanleidend middel is voorgefiaagen; „ dat," naatnelyk, „ by U Ed. Mog. ,, werde bellooten en vastgefteid , om eene gelcbikte Commisfie uit Hoogstderzelver midden te benoemen, „ tot het formeeren van een plan , tot verbeetering „ van onzen inwendigen ftaat, tot herftel van onverZ 2 » vreemd*  3Jö may, ZAAKEN VAN 1786. „ vreemdbaare Voorrechten , tot revilie en redres van „ een Reglement van Regeering , dat op den duur, „ als zoo geweldig tegen onze oorfpron? elyke Confti„ tutie aandruifchende, niet zal kunnen beftaan; alles „ ten fine van rapport aan U É'é, Mog. ten naasten: ,, wanneer ver volgends, om tevens in allen deezen Corftitutioneel te werk te gaan , niet moet uit het „ oog verlooren worden ('t zyn de woorden dier Le,, den van U Ed. Mog. Vergadering) dat zoodanig „ eene verbeetering van onzen inwendjgen Staat, bui„ ten de toefiemming des Volks , geene wetgeevende Magt kan verkrygen." En in de daad, Ed. Mog. Heeren! daar de Ondergeteekenden voor een Alweetend Opperweezen durven verzeekeren, dat zy niets vuuriger wenfchen, dan dat eens wederom in het midden onzer mooge herleeven en befpeurd worden, eene algemeene weltevreedenheid en onderling vertrouwen, tusfchen Regeerders en Ingezeetenen , het echte kenmerk van een gelukkigen ftaat; vertrouwen zy, dat by U Ed. Mog. thans met dien ernst, welken de aangelegenheid en toedragt van zaaken komen te vorderen, op inftantien van getrouwe en voor U Ed. Mog. ieverende Ingezeetenen , op eene voldoende wyze zal gelet worden. Zy fmeeken daarom , dat U Éd. Mog. in de eerfte plaats, Hoogstderzelver Vaderlyke oplettenheid eens gelieven te vestigen op de waare gefchapenheid van zaaken binnen deeze Provintie; Hoogstdezelven zullen als dan onvolmaaktheden en grieven ontdekken, die meest alle uit het, met het welzyn van dit Gewest ftrydig, drukkend en onwettig ingevoerd RegeeringsReglement van de Jaaren 1675 en 1750 afgeleid moe« ten worden. En , daar de Ondergeteekenden reeds zyn ontwaar geworden, dat dat zelfde Reglement, dat tot een rigtfnoer zou verftrekken , ingevolge het Adveu van Regenten, die zich daarom aan 't zelve niet meer gehouden hebben verklaard, niet (liptelyk word agtervolgd, bevinden zich de motiven voor "haare inftantien , als vooren, hier door niet weinig gefterkt ; zy zullen heden alle details, om reedenen en uit eerbied , voor U Ed.  MAT, STAAT EN OORLOG. 1786. 3S7 Ed. Mog. vermyden ; maar in de tweede plaats, tot ftaving en nader aandrang voor dit haar Smeekfchrirt U Ed Mog. nog kortelyk onder het oog brengen, dat U Ed'. Mog. niet onbewust kunnen zyn, hoe dat eene algemeene Volksftem , niet alleen in deeze Provin. tie maar ook in geheel Nederland, zich al zedert eenig'en tyd verheft heeft tegen het drukkende en onwettige, van een, aan U Ed. Mog. Voorzaaten, en aan de onzen, door den zamenloop van den toenmaals ongelukkigen toeftand, waar in het lieve Vaderland zich bevond, opgedrongen voorfchrift van Regeering, waar door en Regenten en Ingezetenen beroofd zyn van Voorrechten, die hen door niemand met recht konden ontwrongen worden; en daarom fteeds kunnen worden gerevindiceert, blykens uit het geen by de beide aan ons grenzende Bondgenooten plaats heeft, die met ons onder het zelfde juk der overheerfchinge hebben moeten bukken , en by welken thans zoo gelukkig begreepen word, dat zoodanig ingevoerde Regeerings-Reglementen van geen verbindende kragt kunnen blyven, zoo dra het Volk , de geheele Maatfchappy, of het beste en verftandigfte gedeelte van het zelve ten duidelykften aantoond, dat in die forme van Regeering of Beftier eenige verbeetering of verandering behoord te worden gemaakt, zal men anders Rechten, Privilegiën , Vryheden en Independentie van het Volk , en dus ook deszelfs geheele welvaart, bloei en exiftentie aan eenen totalen ondergang niet willen bloot gefteld hebben; — gezegdens , Ed. Mog. Heeren ! gebezigd door Utrechts Vroedfchap in eene Misfive, in dato 21 Maart 1785, aan den Heer Erffladhouder; gezegdens, fteunende op het uitgebragt Rapport ter Vergadering van de Ed. Mog. Heeren Staaten 's Lands van Utrecht , waar by verklaart word bevonden te zyn , dat het Reglement van 1674, zoo by de eerfte invoering, als by de vernieuwing, op eene geweldaadige wyze is doorgedrongen en aangenomen heeft moeten worden, — dat het in veele opzichten ftrydig is met de Privilegiën, Handvesten en Gerechtigheden van den Lande, — dat 'c voor de Provintie fchadelyk en voor de Regeering drukkende is, enz. 80 Z 3 Ge.  358 maf, ZAAKEN VAN i?86. Gezegdens , Ed. Mog. Heeren ! die de Ondergeteekenden gerust op deeze Provintie vermeenen te mogen toepasten , daar dit Gewest immers in de noodlottige jaaren van 1674, 1675 en 175©, zoo by de invoering als vernieuwing van de geobtrudeerde en onwettige Regeeringswyze , voor 'c minst op denzelven voet is behandelt geworden , zoo dat de Ondergeteekenden zich , zoo wel , als hunne Nabuuren , berechtigt en bevoegt vinden, om op een billyk en wettig redres by U Ed. Mog. te moeten aanhouden ; daar alle Rechten en Privilegiën van Burgeren en Ingezeetenen binnen deeze Republiek inalienabel zynde, ten allen tyden, welke alteratien en atteintes aan dezelve ook mogten zyn tcegebragt, kunnen worden herroepen, uitwyzens 't ifte Artikel der Unie van Utrecht , welke voornamelyk daar toe was tendeerende, alzoo de Staaten van den Lande naderhand zelve, by de afzweeringe van Koning Philips in 1581, verklaarden: „ dat eene der ,, gewigtigfte grieven en bezwaaren des Volks gelegen „ was in 't beneemen van hunne oude Vryheid, Pri„ vilegien en herkoomen." De Ondergeteekenden zouden aan U Ed. Mog. Vaderiand- en Volklievende Grondbeginzel te kort doen, door te vermoeden, dat op deeze hunne eerbiedige begeerte , op de aangetogen gronden berustende , en uit motiven, welke niets anders bedoelen dan de bevordering van belangens , met welke een Lsnd ftaan of vallen moet, thans by U Ed. Mog. geen reflcxie zoude geflaagen worden; integendeel, zy houden zich verzekert , dat U Ed. Mog. de gevolgen van een aanhoudend misnoegen en een geftoord vertrouwen , als vooren inziende , niets onbeproeft zullen laaten , om op eene Conftitutioneele wyze den inwendigen ftaat te revideeren en examineeren, tot herftel van harmonie en onderling vertrouwen, zoo noodzaaklyk voor den inen uitwendigen voorfpoed ; — waar toe zelfs Zyne Doorl. Hoogheid reeds voor eenigen tyd heeft aangebooden, om van zyne zyde daar toe wel te willen medewerken. En daarom vermeenen de Ondergeteekenden dan ook reden te hebben zich te vleien , dat U Ed. Mog. aan hoogst-  may, STAAT EN OORLOG, 1786. 359 hoogstgedagte Zyne-Doorl, Hoogheid, op deeze plegtige byeenkomst, daar toe gelegenheid zullen geheven te geeven; zy verfeeren teffens in vertrouwen, dat hier door aanleiding zal gebooren worden, dat op de billylyke inftantien der Ondergeteekenden en van alle braave Mede-Ingezeetenen, ten meesten dienfte van den Lande , en ter bevordering van 't geluk des Volks in deeze Provintie , by U Ed. Mog. op eene gerustftellende en voldoende wyze, tot vobrkooming van altoos pernicieufe gevolgen, hoe eer hoe beeter, zal worden gerefolveert , zoo als Hoogstdenzelven overeenkomftig onze dunrgekogte Vryheid , Rechten en Privilegiën , naar Hoogstderzelver wysheid zullen bevinden te behooren. 't Welk doende, enz.