D E STAATSMAN. SESDE DEEL. EERSTE STUK.   D E STAATSMAN. O F ONPART YDIGE REDENERINGEN Over de merhvaardigfte gebeurtenis/en vmmzntyi „elke tenen onmiddelyken invloed kunnen hebben 0p ee belan-en van het Menschdm in 't algemeen en die var. ons Vair. land mi het byzonder: alles met Jiaatkandige beoorMin. gen en gejchiedkundige verklaringen opgehelderd. Mitsgaders aanmakingen over den Lam,™ Koophamdm. , Zeevaart , en andere gewig tige onderwerpen. Si Quideuid delirant Reges; pktiuntur Jchivi. SESDE DEEL. EERSTE STUK. T AMSTERBAM_ J. AELART s.h W. HOLTR.OP.   VOOMJBJËJR2CMT. T het eindigen der' vorige Jaargang van dit ons tydfchrift j zyn wy lange in bedenkinge geweest , of bet niet dienflig ware daar mede te eindigen en de pen neder te leggen; enwaarljk, gemerkt de menig* te van Tydfchrift en welke daaglyks hef licht zien, th waar onder 'ér zeer voor'treffelyken, dog tejfens ook zodanigetl, dis de drukpers onder een lastig juk doen zugten , waren onze neigingen daarheen flerk bellende. Evenwel, van verfcbeide kanten ontwaar geworden zynde, dat onzen Staatsman niet met onverfcbiUigheidgelezen wierd, dat velen daarin behagen fchepten, ja aangèzogt. zynde mn dien t& vervolgen ; voorts in overweginge nemende, dat wy ,"aan wien andere gelegenbé"den ontbreken , mooglyk 'door het vervolgen van ons 'tydfchrift, en door de voorvallende gebeurtenisfen , vooral die van ons dierbaar Vaderland op ene onzydigi wyze te beoordelen, mooglvjk iets zouden 'kunnen toebrengen , zö tot bevorder Inge der goede zaken , .als tot herflel van on* 'derlinge eendragt, hebben wy bejloten an'dermaal een jaargang' te beginnen, welke Staatsm. Jann. A rnoog-  co mooglyk nog door enigen zoude kunnen gevolgd worden, indien het de Voorzienigheid behaagde,ons Leven en nodige Geest' vermogens te fchenken. Meer dan ooit 'zullen wy ons bevlytigen, bezadigde, onbevooroordeelde* onpartydige', doch tejfens Vaderlandlievende mannentaal ie /preken, en de waarheden eenvoudig te zeggen, met ter zyde latingen van alle hateljkheden of perfcnaliteiten. Het eerstgemclde voegd lieden van eer en die zonder een doldriftig enthufiasmus, het genot en de voorrechten ener redelyke Vryheid kennen : het laastgemelde laten wy over aan lage zielen. Bier toe zyn zvy t& Eedel gebore. Wy zyn insgelyks even zo avers van het uitfroien van zaden van tweedragt , als van bet gebruik maken ener lage vlyiaal; flrokende nog het een nog het ander met onze gehorte en denkenswyze. Men verwagte dierhalve geenfints, dat wy, gelyk -wy zvc! eens tegen een Reinier Yryaard en anderen deden , de ons aangedane particulariteiten of hekelingen tegen dit tydfchrift voortaan zullen wederleg-  C3 y leggen; want wy vergunnen een iegelyk $ volgens een aangeboren recht der vryheid^ zyne denkingsaard te hebben: doch van dat zelfde recht een befcbeide gebruik makende * zal men niet ten kwade duiden , dat wy dó ónze, zelfs .des noods in tegenfpoed en ón* der drukking niet veranderen; zo lange wy) niet van dwalinge overtuigd zyn, en zulks op dugtige gronden, Wy befchouwen de Vaderlandsliefde alê een heerlyke en verhevene deugd, ja kleven dezelve zo flerk aan als enig onzer weldenkende landgenoten; doch tejfens kunnen alle deugden door een te onmatig of ontydig gebruik in een foort van ondeugd veranderen ; en wy,, die gereed zyn onze. welvaart en ons bloed en leven voor het Vaderland en de goede zaken op te offeren , kunnen nogthans niet ontveinfen in het denkbeeld H zyn, dat by velen voor patritttismusdoorgaat, het geen op den keper befchouwd dien naam op verre na niet verdient , ja mooglyk huichelary is. 'J£r zyn immers overat Laodiceers. Ons oogmerk is dierhalve wet vóorndmentlyk, oyze lezeren door bedenkingen en A 2 re*  (4) redeneringen, tot de zuivere eenvoudige, en ware Vaderlandsliefde op te wekken; tot dat Patriottismus, het geen ten doel heeft, eerbied voor de wetten , aankleving aan de Conflitutie, eerbied voor de Overheid, handhaving der rechten en voorrechten, herflel der goede orère, en aankweking van rust en eendragt; doch geenfints bet -welke op niet anders uit is, dan om tomeloosbeden en buitensporigheden te wettigen. Zie daar in weinige woorden onze politieque Geloofsbelydenis, overeenkom'hg zo wy vertrouwen , V geen men van eerlyke lieden te wagten heeft. Hier door vlyen wy ons , de agtinge van alle brave Pan.erlanders te zullen we'g■ draden, en al zo nuttig voor onze kzeren te zullen zyn , dan indien wy, gelyk bet wel eens in zommige publieqnegefchrifun voorvalt, ons opeenen meesierlyken , honende en hekelende, of ver' waanden toon uitlieten. Waarheden, (en hoe vele Vaderland fche waarheden zyn 'er tikt) kunnen op twee(lerley wyze gezegt worden! Of met bezadifiheid en goede adftructk van bewysredenen, wanneer zy ook overtuigen en verbe~ te*  (s? teringen te weeg brengen; of met ene doldriftigheid die zclde veel anders te weeg brengt dan verbittering. Dit meenen wy in ons tydfchrift beflendig op bet oog, te houden, ten einde van zo veel meer nut te zyn. Men verdenke ons door deze redeneringe «eenjints, van denkingsaard veranderd te zyn. God behoede ons ! Wy zyn dezelfden en zullen dezelfden blyven; dat is; wyzyn weldenkende Patriotten en zullen nimmer wit noemen 't geen ons zwart toefchynt. Ons leven is veel te kort om de gevoelens die wy voeden,voor enige waereldfcbe belangen_ te verzaaken, enwy verdienden in volle ruimte de veragtinge van alle onze Landgenoten ja zelfs van onze vyanden. Doch nooit zullen wy den eerbied verzaken, die goede en trouzve Burgers en Ingezetenen aan hunne wettigen Overheden (hoe zeer ook hunne Committenten en Representanten) in ene welgemelde en geregelde Regering verjchuldigd zyn. Wy zullen evenwel altoos ons gevoelen uiten, als vrye Burgers van een vry land, m nooit fchromen dat geenete zeggen, 't geen wy zullenoordeelen dien/tig *f nuttig te kunnen zyn: waar door wy ge- J A 3 Ir  (6) loven zo wel blyken van opregte Vader* landsliefde ah aankleven aan hunne per jonen te geven. Dit voegt eerljke lieden. Nu en dan zal den aard van dit Tyd-, fchrijt ons nopen , over andere Landen of over vreinde gebeurt enisfen te fpreken; doch meestal zullen wy ons voortaan tot dat geene bepalen, V weikin ons lieve Vaderland voorvalt Daar reeds zo veel gefchreven wordt, is het ene moeilyke taak altoos nieuwe fl effen te berde te brengen, of wel zodanige bedenkingen , die door anderen nog niet mede gedeeld zyn : daar zvy ons evenzvel meer dan ooit met de borst zullen toeleggen, op dezen onzen taak, vlyen zvy ons daar in naar genoegen der geen en die ons met hunne lezing vereren, te zullen flagen. Gaarne zullen zvy evenwel door anderen in onzen arbeid onderfchraagd worden ; ten welken einde wy elk en een iegelyk uit nodigen, die daar toelast of gelegenheid heeft , om ons goede en authentieke [lukken te fuppediteren , Vaderlandfebe verhandelingen te doen geworden, of ws  (?) welmenende gedagten en aanmerkingen mede te deelen. In den afgelopen jare hebben wy het voorrecht reeds genoten, van enige goede Correspondenten aan te winnen, en wy zien 'er mg nïeuwe te gcmcet, zullende ons niets aangenamer zyn , dan 'er meer en meer te verkrygen ; mids zo danigen , die de agtinge van ons en alle welmenendenver* dienen. Wy zullen als dan met alle bereidvaardigheid altoos daadlyk plaatfen al wat ons toegezonden mogt worden , en niet tegen dezen flokregel aanflryd, Vaderlandsch, eerbiedig jegens de Overheid, waarheden en geene perfonaliteiten. Te dien einde zal het geene men ons mogt toezenden, altoos kunnen geaddresfeert worden, aan de Heeren Allard en Holtrop, voorname Boekhandelaars te Amfterdam: terwyh tot meerder zekerheid, dat het toegezondene ons zal geworden , wy de zenders gaarne ontheffen van het franqueeren, hoe zeer ook zulks anderftnts door%aans gerequireerd. worde. Deze kosten A 4 zuU  C 3 ) zullen wy gaarne voor onze rekening nemen. Wy wenfchen voorts (aleer tot den aanvank van onzen gejlelden taak in dit Jlukje over te gaan) in de eer/te plaatfe, zo aan 's Lands algemene als Provintidle en Stedelyke Regeer deren, te zamen het Lighaam der Overheden uitmakende , de goedkeuring des Alderhoogfte op alle zodanige raadsbefluit en , welken zy volgens hunne bekende yver en doorkneede kunde zullen nemen , tot zvelzyn van bet Vaderland en van dcszelfs Burgers en Inwoonderen , die hunne belangen, hunne welvaart, hun geluk , hunne veiligheid, voorrechten en vryheid, in derzelver fchoot ter bewaringe gel egt hebben. Aan Zyne Doorlugtige Hoogheid, zo in deszelf s by zond ere en eminente qualiteiten, als in hoedanigheid van eerfle en aanzicnlykfle Burger van dezen Staat, zvenfehen wy toe de nodige kragtcn, om den zo gewigtigen op hoogstdeszelfs fchouderen rustende last, met alle yver en activiteit te torfchen7 iot genoegen van Overbedett en  (9) en Ingezetenen en tot zvelzyn van een Vaderland, in het welke die Vorst geboren is, en aan welkers behoud de welvaart, 't geluk zo van deszelf?s llluflre Perfoon als Huis zo nauw verknocht is. Den Hemel verlichte die Vorst in zyne handelingen, en doe hcmkezeffen, dat geen weldenkend Vaderlander met perfonele haat tegen hem aangedaan kan zyn ; doch dat, indien misbruiken enige verkoelingen hebben kunnen te weeg brengen, hy zelfs de middelen in handen heeft, om de algemeerie lief de, waar van hy zo zeer bevorens verzekerd was , in dubbele mate met\zegeningen te kunnen herwinnen. Aan u myne verdere dierbare , geliefde en brave Landgenoten , wenfchen wy uit den grond onzes herte, enen ruimen voorraad van opregte , nogthans bedaarde Vaderlandsliefde , gepaart met enen beflèndigen lust, tot onophoudelyke pogingen, ter wederkryginge van eendragt en eensgezindheid , buiten welke de toef and van °ons aller Vaderland , reeds hachlyker wordende , fleeds van erger tot erger moet vervallen. Dat zy die V Vaderland niet ■A 5 wel-  C 10) welgezind toedenken, zich mógen hekeeren! Dat zy die uit onkunde verkeerde denkwyze voeden , mogen verlicht worden ! Ach l Mogt en wy dit in volle mate beveftigd zien ! Mogten onze zo welmenende wenfchen door de Goddclyke Voorzienigheid verhoord en hekragtigd worden l hoe gaarne zouden wy ons leven, 't geen wy (ondanks ons zelve) met zo weinig nut voor Vaderland en Medeburgeren verJlyten , in de handen terug geven van den geenen , die ons hetzelve geschonken heeft l Boe rustig zouden wy ten gr ave da-, len ƒ  ZAMENSPRAAK tusschen een MILITAIR en BURGER OFFICIER. Militair, Wat zie ik myn Heer ? Welk ene verandering zedert dat ik de laaste maal het ge. noegen had u te zien ! Daar gy voorheen altoos gewoon waart enen ronden paruik te dragen, en in het zwart gekleed te gaan , draagt gy nu een foort van montering , en hebt een pannache op uw hoed. Wat beduid dit ? Burger Officier. Dit isfde montering van de Officieren der Schuttery alhier, waar van ik de eer heb in de voorlede zomer Majoor geworden te zyn. Wy bekleden dus enen rang , want ik heb mec fieooege vernomen , dat gy ook onlangs tot Majoor bevorderd zyt. Militair. Enen rang! Wel myn goede oude Vriend, hoe  ( 12 ) boe kan bet u in de herfenen komen. Enen rang! Zout gy dan een Staten Officier gelyk willen Hellen me: een Burger Officier? Daar toe immers zyt gy veel te vérltandig. Burger Officier. Hoor myn vriend, ik neem u deze verwon'erin: met kwalyk , als nog een overblyfre] zyndë van die foort van vooringenomen cheid, die da Militairen tegen den Burger hadden .' dog welke thans reeds merklyk afgenomen is. Daar gy altoos eeH mensch van reden geweest zyt , zo vertrouw ik dat gy daar nu ook wel naar zult luisteren. Militair. Zeer gaarne, Gy weet dat nog zo menigmaal een gefprek gehad en met elkaar over zaken geredeneerd ja gedisputeerd hebben , zonder daarom ooit kwade vrienden te zyn gefcheiden. Wel aan dan laten wy horen , op wat fun ement gy u en my in gelykeü rang agt, Omdat wy juist beiden den naam van Majoor hebben. Burger Officier. Cv zyt te wel ervaren in de gefchiedenisfen rat ons Land om niet te (veten, dat van puds ner, lange voor dat men de gewroonte  bad van beflendige legerbenden op de been te hcuden . de Scbutferyen te velde trokken, en dat ce Schutters de oorfprorkehke militairen van dit Land zyn , de natuurlyke en eerfte verdedigers hunner muren ; en dat zy by verfcheide gelegenheden b'yken hunner dapperheid gegeven hebben. Militair. Dit is my bekend. Alkmaar, Haarlem en andere Sfeden , kunnen daar van in hunne jaarboeken getuigen. Bukger Officier. Wy zyn dierhalve de oud/Ie en oorfpronkelyke Militairen van het Vaderland. Toen de Unie gefloten wierd en de Kegering enigermate op enen anderen voet kwam, was men zodanig daar van overtuigd, dat men, ten einde te beter in ftaat >e zyn , een geregeld gebruik van de Schutters of oorfpror.kelyke Militairen , te kunnen maken, by het agtfte ar'ikel der Unie ftipuleerde ; dat alle Ingezetenen der geünieerde Provintien , zo in de Steden als ten platte lande , binnen den tyd van een maand zouden opgefchreven worden, met oogmerk, gelyk het artikel zegt , ten einde men ten allen tyde zal mogen gessfifteerd wezen, van Inwoonders van den Lande. Weliswaar, dit is niet nagekomen geworden, en de Schut-, te-  C 14 > teryen zyn allengskcns verwaarloosd, dog zy hebben evenwel nooir opgehouden te beftaan, zy zyn niet afgefchaft of vernietigd gewor* den, en al wat 'er tegenwoordig gefchied,is niet anders, als dat die cude Scbutteryenwederom levendig gemaakt en geoeffend worden* om overeenkomflig de wyze waar op men hedendaags de wapenen gebruikt, het Lsnd of hunne muren te beter te kunnen verdedigen. Militair, Dit alles Item ik toe: dog wat bedoeld gy daar mede. Burger Officier. Dat de Schutters de oudfte Militairen van 't Land zynde, 7.y die tot dezelve behoren, des ten ailerminften gelyk in rang zyn, met nieuwe Militairen : te meer daar de eerstgemelde hunnen dienst voor niet doen, terwyï de laasten bezoldigd worden en dat wel voor het geld, dat de eetfte opbrengen* Militair. Ik beken dat volgens uwe wyze Van redenen de ftelling enigfints waar kan zyn;, maar evenwel; wy zyn Staten Officieren en dragen rierzelver montering, die dienen im* mers niet gelyk in rang te zyn met Burgers. Bua-  Burger Officier. Hoor myn Heer. Ik heb de uiterfte agtmg voor de Militairen , hun beroep is te edel en de gevaren waar aan zy bloot ftaan te groot, om niet als verdedigers van het Va. derland enen aanzienlyken rang in de Maatfchappy te bekleden ; dog geenfints hoger dan anderen, die fchoon enkel onder ene andere benaming dat zelfde edel beroep oeffenen. Want wat uwe ftelüng aangaat dat gy Staten Officieren zyt en dezeJver montering draagt, deze zou zelfs tot u nadeel zyn en tot een argument kunnen bygebragt worden, dat de Schutters den rang boven de Militairen dienden te hebben. Militair. Hoe zo? Dit begryp ik niet. Eurgie. Officier. Wyl zulks een bewys oplevert van 't geen L z° penzeide, te weten dat de Militaire bezoldigde dienaren zyn, die voor zeker loon aangenomen hebben dat beroep waar te nemen, terwyl de Schutters geene bezoldiging trekken, maar zeifs hun geld aan den land! opbrengen, om de Militairen daar uit te be. zoldigen. Gy zult my nu wel willen toeftemmen, dat tusfehen de bezoldigende of de be- zol«  ( i6> zoldigd wordende , een merkiyk ondericheid is, en dat het niet onredelyk zou wezen , dat de eerstgemelde den rang boven den laastgenoemden hadt. Militair. Gy zoud ons al heel willen vernederen. Overal in Europa zyn de Militairen in eer en aanzien. Burger Officier. Wel verre van dien! rr.yne gehele redenering is enig daar toe ftigerigt, dat de Militairen geen grond hebben, om zo enen hogeren rang boven de Schutteren te beweren, Ik wilde daarom dat 'er een middel kon gevonden worden, om hen beiden in enen rang te Hellen , 't geen niet Weinife zou toebrengen om dip vooringenomenheid , welke by zommige Militairen'tegen het Burger wezen en omgekeerd by zommige Burgeren tegen het Militaire wezen nog plaats heeft , geheel en al weg te nemen. Beiden föwöonders en Burgers van een het zelfde Land, beiden een en hetzelfde bedoelende , namentlyk het land te verdedigen; zo diende ene volkome overeenftemming en harmonie tusfenen hen ook plaats te hebben. Mi-  C'7) Militair. Ik twyffel geenfints, daar de onderling© vooroordelen reeds merklyk verminderd zyn, of wy zuilen binnen korte die aangename ty» den beleven. Dog wat het ftuk van den rang aangaat, het zou moeilyk vallen daar omtrent ene goede bepaling te maken. Burger Officier. Dit Hem ik met u toe, en geen een on» zer is 'er ook, die eigentlyk pretendeert ho. ger in rang te zyn of meer eer bewezen te worden , dan een Militair , maar allenig is zyn begeerte, dat hy door dees niet met een foort van kleinagting aangezien word, en dat men hem by fommige gelegenheden enig blyk van agting voor zyn caracter gee* ve. Militair, Brave Militairen die hun gezond en bedaard oordeel gebruiken, zullen dat ook nooit weigeren , dog enige lieden in wien het eerfta vuur nog werkende is , kunnen dit fomwyle wel eens vergeten. Burger Officier. Om u by voorbeeld een fchets te geven $ wat ik door blyken van agtinge verfta. Wan* Staatsm. Janm. B m§¥  C .18 ) neer gy aan rde pooiten of zekere wagten komt, is de fchildwagt gehoudende wagt uit te roepen , die dan in of by 't geweer komt. Dit moest nu ook gefchieden wanneer een Majoor of ander Staf Officier der Burgery verfcheen, terwyl de burger wagten op hunne beurt het zelfde konnefi in agt nemen ,omtrent de Militaire Officieren , die zodanige honneurs toekomen. Militair. Daar zou ik niets onredelyks in vinden , en zo zyn 'er verfchcide kleinigheden, waar in men elkanders caracter kon eeren en maintineeren , 't welk gelyk gy. ftraks zeer wel opmerkte, niet weinig zou toebrengen om de harmonie aan te kweken. Het zal my voor myn pai t zeer aangenaam wezen , wanneer daar toe bepaalde orders gegeven wierden. Burger Officier. Dat wil te zeer wel geloven, want heb hetzelfde meer dan eens van hed.iarde Militairen horen zeggen. Het zou my ook niet verwonderen, dat vroeg of laat alles nog op dien voet kwam , dat de Militairen en de gewapende Schuttery elkander als een liqhaam uitmakende befchouwuen, en zich ondeiling alle asfifténtie boden en vriendschap bewezen. Mn  C 19 ) Militair. Het zou ene gewenschte zaak zyn; want fchoon ik grootsch ben op de eer die ik heb van het Land te dienen, en ik wel enige ara. bitie en levendigheid in de Militairen mag. zien, zo ben ik echter nooit met vooringenomentheden behebt geweest. Ik beken , men krygt altoos in meerdere of mindere graad , 't geen de Franfchen EJprit du Corps noemen, maar evenwel moet dat in een Republieq niet al te ver getrokken worden. Burger Officier. Indien alle Militairen zo bezadigd gedagt' hadden, hoe veele bemoeijingen die ser plaats gehad hebben, zouden nietdea pas afgefnederi zyn geworden ! Militair. Zekerlyk veelen! En wy zouden ook niet at dikwyls het voorwerp geweest zyn van onaangenaamheden , ons van den kant der burgerftand aangedaan; alzo de vooringenomenthei d tegen ons dan zo veel wortelen niet zouden gefchoten hebben; fchoon ik niet wil ontkennen, dat zommige Militairen wel eens daar toe aanleidinge hebben kunnen geven. Daar evenwel byna overal de Schutteryenherfteld en Vrycorp- fi % lea  ( 20) of Exercitie Genootfchappen opgerigt wor* den , en dus den Burger zelfs Militaire denkbeelden opgevat heeft; is het te denken; dat de ovei blyfzelen van vooroordelen of vooringenomen theid- tegen de Militairen die "er nog mogten plaats hebben^, fwant zeker zyn er al verfcheiden verdwenen) geheel zullen cesferen. Burger Officier. Wy zullen ten minften aan onze zvde altoos tonen agtinge te hebben voor brave Militairen , en geloven reeds daaglyks daar van blyken te geven, door hen als onze Spitsbroederen te behandelen , en wy vei wagten in wedervergelding hetzelfde van hen. Leverd de wyze waar od de Burgery overal het Regiment van Noftitz onthaald en behandeld heeft, by gelegenheid van deszelfs zo lange als wegens koude onaangename marschroete, niet een duidelyk bewys op van onze weldenkenheid, en dat wy den Militair geen kwaad hart toedragen. Militair. Dat kan niet ontkend worden , en de Burgers hebben daar by overal veel eer ingelegd. Bua-  Bueger Officier. Ik heb ook nog om twee andere redenen grond te geloven, dat de MiJtairen voortaan zich niet meer als een afzonderlyk lighaam in den Staat zullen aanmerken, maar zich zo wel als Burgers dan als Militairen zullen befchouwen. MilItair. Welke zyn die twee redenen. Burger Officier. Vooreerst de verandering in de Militaire jurisdictie, welke zich nu enkel tot de Militaire delicten bepaald. Voorheen had de Militair in alle voorkomende zelfs Civile zaken, niets dat hem betrekking deed hebben tot den Burgenftand, hebbende hy altoos zyne byzondere rechtbank , en zynde hy niet gefubordineert aan den Civilen Rechter. Thans voor den zelve alle civiele handelingen moetende afdoen , des noods in gevalle van overtredingen of misdryven voor de zelve te recht moetende ftaan , zal hem zulks veel meer Burger denkbeelden inboezemen , zyne betrekkingen tot den burgenftand daaglyks vermeerderen, en ten lesten hem buiten het fuik van dienst, als tot dezelve behorende , doen aanzien. Is het niet zo myn Vriend? B s Mi.  C «O Militair. Hier in ftem ik gedeeltelyk toe! Burger Officier. Ten tweede, door de fchikkinge dat 'er zo niet ter repartitie van alle Provintien , ten minften ter repartitie van Holland, 't welk tog de meeste Regimenten. befoldigd , geene vremdelingen iri de nationale Regimenten zullen mogen geplaast worden , boven den rang van Onderofficier , zal 'er mynes bedunkens dit uit voortvloeien, dat onze Nederlandfche Jongelingfchap meer belust zal worden , om zich in 's Lands dienst te begeyen ; als verzekerd zynde ten minlten in die Regimenten, ieder op zyn beurt trapsgewyze of naar verdienfle te zullen bevorderd worden. Militair. , Dat is gced, dog wat doet dit tot het geen gy wilde bewyzen. ■ -.s>- '.ê -ï * \ ■o iXibzm 10 to^nto Burger Officier. Zeer veel, indien gy my liet uit/preken! Militair. Ik was te voorbarig! Gaarne. : Bur-~  ( 23 ) Burger Officier. Gy ftemd met my toe , dat de lust tot s'Lands dienst dan by onze Vaderlandiche , of zo gy ene andere benoeming begeert, by onze Nederlan'drché jongelingfchap tot s'Lands dienst, merklyk zou toenemen. Militair. Ja , zeker ! Burger Officier. Wel nu ! Deze Jongelingfchap , alvorens de Uniform aan te trekken , heeft hare verknogtheid aan den B,:rg..rir.and, evenveel tot wat Clasfis die behoort. Zy is gewoon met dezelve om te gaan , haar Ouderen zyn tot dezelve behorende, zy zyn daar onder geboren, en wat dies meer is. Militair. Dit is wederom waar. Burgek Officier. Gy weet voorts , dat de eenmaal met der jeugd aangenome denkbeelden , ons meestal by blyven , zelfs tot in enen gryzen ouderdom. B 4 Mi-  C 24 ) Militair, Buiten twyffel. Of men moest het mensch-7 lyk hart niet kennen! Burger Officier. Dan ook , fchoon Militairen geworden , fchoon zich gewennende aan de zo nuttige als noodzaaklyke Militaire discipline en fubordinatie , zullen hen in 't algemeen, hunne oude betrekkingen tot den Burgerftand niet ligt uit het hoofd gaan, en zy zullen daar aan verknogt blyven. Daar nu volgens myne denkbeelden hun getal groter zal zyn als voorheen, zal de harmonie vergroot worden. Militair. Schoon ik niet kan zeggen volledig overtuigd te zyn , wil ik egter niet ontkennen, dat uwe redeneringen veel waarfchynlykheden in zich bevatten. My aanbelangende , ik heb, fchoon Militair , ene zuivere agting voor de Burgerftand; deze zyn de genen die het lighaam van den Staat uitmaken , en hunne Regenten zyn uit hunne naam de genen , van wien wy bezoldiging ontfangen, en in welkers diens en eed wy zyn. Bur.  Burger Officier. Aan onze kant hebben wy niet minder agting voor alle brave Militairen, die niec met willekeurigheid maar met befcheidenheid handelende , den Linde overeen Kom ftig eed en plicht dienen. Schoon thans Majoor van een aanzienlyk aantal tamelyk wel geoefende Schutteren , wil ik ga?.rne bekennen , dat ik zo zeer niet gefchikt ben om den Lande met de wapenen te verdedigen, als gy ; die trapsgewyze alles geleerd hebt en 'er u van der jeugd af aan op toegelegt hebt, Militair. Dit heb ik meer horen zeggen van brave Burger Schutters , dog jk wil ook^fciet ontveinfen, dat daar ons getal Militairen, of om beter te zeggen , de Armée van den Staat niet heel groot is , in gevate van oorlog te lande , ten minfte ter dekkinge of befcherminge der Steden, terwyl wy de Frontieren zouden verdedigen of te velde trekken , de gewapende Burgeryen niet weinig tot fteun zoude zyn voor ons gemene Vaderland. Burger Officier. Wy zouden ten minften toonen , dat het oude Batavieren bloed nog door onze aderen firoomd. B 5 Ml  C =6 ) Militair. En wy, als mede Batavierenvoor zoveel wy landskinderen zyn , dat onze plicht ons het naaste ter herte legt. Burg.r Offjcier. Zouden dan de Vremdeïingen hun plicht niet waarnemen? Militair. Ik geloof dat wy daar omtrent een en 't zelfde denkbeeld hebben. Burger Officier. Ja zeker. Ik vertrouw dat zy bewust van in dienst der Overheid te zyn , zich nooit anders zouden gedragen, dan gelyk men van brave en eerlyke mannen te verwagten heeft. Militair. Zo mag ik horen (preken. Burger Officier. Hoe kunt gy anders verwagten van een onbevooroordeeld Vaderlander ? Ik zeg nogmaals , ik en honderden ja duizenden met my,  C »7> my, hebben liefde en agtinge voor het Staten Militaire wezen- Dat de Militairen 't zelfde aan ons betonen, en wy zullen eikanderen in alle gelegenheden onderfieunen en als broeders befchouwen ! Militair. Ik wanhoop geenfints die gelukkige tyden te beleven. Dog wie zou daar toe veel kunnen aanbrengen ? Burger Officier. Ons aanzienlyk Hoofd , dat zo wel Militaire als Civiele charges bekledende , best de waarde van beiden kend ; dat door zyne verheve waardigheden het meest gefchikt is, om anderen tot een voorbeeld te ftrekken. Militair. Gy hebt gelyk. Burger Officier. Ja zeker! en kwam hy ons als geboren Burger van den Staat by onze Schutters exercitiën met hoogst deszelfs byzyn vereeren , hoe gaarne zoude ik hem myn Commando affiappen , ten eynde dien Vorst gelegenheid tè geven , om de liefde der Schutteren dub?  (28 ) dubbel weder te winnen, in zo verre hy die niet mogt deela^tig zyn, door de verfchillende begrippen cn opvattingen , van het verfcbil tüsfcheö Militairen en Gewapende Burgers of Schutteryen. Militair. Gy fchynt al zeer fterk voor den weg van vriendichap en Bemiddeling zyn. Bcrger Officier. Ja zeker. In myn jeugd heb ik een weinig latyn geleerd, en onder anderen deze les; om. me tiimiüm vertitur in vitium. Hier mede wil ik zeggen, dat beiderzyds de zaken te verre te wiik n duen uitlopen, niet goeds kan uitwerken. Eendragt en vriendelyke fchikkingen evenveel omtrent wat voor zaken , dunkt my de gefchikfte weg te zyn, om aan ons verdeeld Vaderland de nodige rust te bezorgen. Militair. La^en wy dan ieder in onze ftanden beroep het onze ^daar toe medewerken. Burger Officier. Ach Vriend, van harte ! Vaart wel. Het is ryd dat wy fcheiden. By de naaste gelegenheid zien wy eikanderen wederom.  / C 29 ) T U R K y E N. fchynen ons geenfints misgist te hebben , wannneer wy by twee verfcheide gelegenheden in den afgelopen iare ons vermoeden te kennen gaven, dat de Po/te nimmer de eifchen van Rusland en Oostenryk zoude inwilligen, dog de zaken zo lang draJende zoude houden en tot het uiterfte laten komen, tot dat zy zich in genoegzame ftaat gefield hadt, deels om in geval van aanval zich te kunnen verdedigen; deels, om door het vertoon harer macht op eenen hogeren toon te kunnen fpreeken. In deze fituatie fchynt de Porte thans te zyn , en daar aan moet vo'gens alle waarfchynlykheid, het antwoord toegefchreven worden , 't welk ze aan het Hof van Rusland, mag men de publieke tydingen geloven , gegeven heeft, en 't geen wederom de gerugten van oorlog levendig doet worden, ja geheel waarfchynlyk maakt. Hoe zeer den Divan juist niet kan aangehaald worden, als een fchool van Staatkunde, want waar kan die plaats hebben , daar een flaaf iof gefneedene fomwyle tot de eerfte Staatsbedieningen bevorderd word, en zitting krygende in die Vergadering, nauwlyks zyn mond durft openen, laat ftaan zyn vry gevoelen , (hoe dom of doorziende ook) te uit» ten,  ( 30 ) ten, uit vreze van in de ongenade van zynen dwingelandigen Meester te zullen vervallen of met de koord te zullen geftraft worden; hoe zeer zeggen wy het zogenaamd Turkfche Ministerie vry onftaatkunciig is, kan men evenwel in deze zeggen, dat het ten minften zich doorliepen en loos gedragen heeft. By de aanvang der eerfte flappen door de beide KeizerlykeFioven gedaan, was de Porte onbeftand om op eenen toon te fpreken, harer grootheid overeenkomftig; zy hield dus de zaken dralende ; dog thans zich krachtig genoeg voelende om niet als een klein kind geregeerd te worden, wil zy die beproeven zo het nodig is, en heeft verklaard niet te zullen gedogen, dat de Crim in handen van Rusland blyft. Welhaast, zo dra het jaargetyde zulks gedoogd , zal het zwaard uitgetogen worden, dog al eer dat gefchied, zuilen 'er reeds duizenden beide zyds van ongemakken verflonden zijn. De Turken gewoon aan hun eigen land en lugtftreek zullen wel het minfte te lyden hebben, maar de Rusten en moog. lyk nog veel meer de Keizerlyke troepen, iommigen een honderd en meer uuren ver , uit hunne guarnifoer.cn aiwaar zy de lugt gewoon waren, naar de Turkfche Grenzen gezonden en aldaar eene geheele verandering ondergaande, zullen niet weinig aan ziekten als anderzints moeten lyden. Ver-  C3I ) Verre de minfte menfchen in een leeger verliezen hun leven, omdat zy dood gefchoten of nedergeveld worden. De ziektens, voortkomende uit de fatigues , de koude of hitte, uit de oningetogenheid met de fexe, uit de ongezonde fpijzen of dranken; uit overmaat van fterken drank te gebruiken en wat dies meer is, verllinden ruim tweemaal zo veel zielen. Van een leger van honderd duizend man, komen 'er mooglyk wel veertig duizend op die wyze om 'c leven. Wanneer men vervolgens de genen rekend die of op het bed van eer fterven, of aan het gevolg nunner bekomene wonden ; voorts de genen die verminkt raken, zou m'en mooglyk niet grosfeeren met te beweeren, dat zo een geheel leeger in twee of drie Campagnes geheel verfmolten is; en wanneer het al voltallig gehouden word door aanwerving, dan geheel uit andere manfchappen beftaat. Hoe veele verwoesting onder het menschdom zal dan dezen aanftaande oorlog, indien die gevoerd word niet te weeg brengen ' Byna driemaal honderd duizend KusfifcHe en Keizerlyke foldaten , zullen tegen een byna gelyk getal Mufelmannen optrekken. Zo den oorlog maar twee of drie Campagnes duurd, is het een verlies voor 't menschdom van meer dan een mihoen zielen , die tot nuttiger emdens in de waereld gekomen zyn; dan om den anderen te vermoorden, brand en ver-  C 3* ) verwoestinge aan te richten , en zelfs de flachtöffers te zyn der grilligheden en pretenfien hunner Vorften. Men voege hier by de verwoestinge der Landen en lieden , het ruien van duizende huisgezinnen; voorts de onnoemelyke uitgaven tot onderhoud van de legers en derzelver toebehoren, als mede tot befoldiging der troupen, en men zal zich overtuigd houden, dat de Vorften wel doordriftig moeten zyn» om den anderen zo vaak en ligtvaardig te beooi logen. Indien de Vorften of Mogentheden, in ftede van fomwyle buitenfporige eisfchente doen, of nog meer te willen bezitten, zich te vreden hielden met het geen zy reeds hebben; indien zy, in ftede van hunne onderdanen ter flagtbank te brengen , dezelven gebruikten tot den Landbouw, tot den koophandel , tot handwerken en fabrieken , zouden zy zich zeiven en hun land meer verryken , dan door de allervoordeeligfte oorlog. Een of twee aangewonne Provintien , reeds uitgeput en geruineerd door het toneel van den oorlog te zyn geweest, kunnen in een reeks van jaren zo veel inkomften niet opbrengen, dat zy de kosten van den daarom gevoerden oorlog goel maker»; en eer de nieuwe bezitter 'er eenig voordeel van begint te trekken, word hy om derzelver be* houd  (33) houd fomwyle al wederom in eenon anderen pórlog gewikkeld; welke wel eens minder gelukkig gevoerd wordende, hem meer doét verliezen* dan hy in de vorige aangewonnen hadt. Zie daar dc voordeden, zie daar de gevolgen van het tafereel van den oorlog. Nauwlyks is het eene gedeelte van Europa bevredigd , of het andere Haat in vuur en vlamme te geraken. En wat zal 'er den uitflag van weezen? Na d:)t men moede? van venten ge worden is, Zjd mpóglyk niemand bevoordeeld zyn of iets aangewonnen hebben; want tog, dit is al veel yds den uitflag, du by het fluiten dervrede op enige kleinigheden na, ieder dezelfde biyft die en dat hy te voren was ; dog beiden intusfehen zich geruïneerd , zich in jfchulden geftoken hebben. En wanneer de zegenpraal aan de eene zyde den overwonnenen dwingt, om al iets groots af te flappen en nadeelige voorwaarden aan te nemen , doet hy' zulks met het vast befltut, om zich, zodra zyne kragten herfteld zyn, by de eerfte gelegenheid te wreken; des dc vrede in zo een geval waailyk maar een foort van Wapenftilftand is. . Was Vrankryk in den voorgaan den oorlog met in dat geval ? Overal ongelukkig en geflagen, moest het eindelyV de vernederendfte voorwaarden aannemen, die hem door GrootStaatsm, Jann. . C Brit-  ( 31 ) Brittanje , 't welk trotsch op desz^fs voorfpced was, roet een heerfchende toon yoorgefchreven wierden. Dog wat was 'er het gevolg van. Vrankryk die niet kunnende, verduwen , befloot by de eerfte gelegenheid zich te zullen wreken. Nauwiyks ook begonden de Americanen zich tegen het moederland te verzetten, of het ftookte 't vuur. van tweedragt aan , onderfteunde hen eerst jbedektelyk en vervolgens openbaar; nam deel aan den oorlog, en is niet alleen eene voorname medewerkende oorzaak geweest, dat Groot Brittanje de paerel van zyn kroon verloor, maar het heeft zich zeiven bevoordeeld, deels door den weg gebaand te hebben tot eenen nieuwen koophandelstak , deels door het weder verkrygen Van eenigen zyner bevorens verlooren Buitenlandfchc bezittingen: teffens het genoegen hebbende van op zyn beurt aan Engeland na genoeg weder zulke vernederende voorwaarden te dicteeren , als het over eenige jaren van 't zelve moest ontfangen. Schoon America nu eene Mogentheid op zig zeiven zynde, daar door een grote tvtistapre' tUsfchen Engeland en Vrankryk is uit den weg geruimd , durven wy fchier ftellig voorfpeilen , dat ecrstgemelde naar verloop van tyd, wederom wat herfteld zynde , op zyn beurt pok geleegenheid zal zoeken, om zich op laatstgcmelde wegens het nu gebeurde te wreken. Al-  C 35 ) Alvorens van Turkyen af te frappen, kunnen wy riet afzyn het gedrag van den Capitein Basfa op zyn waarde te ftellen, inoien 't geen dicswege gefchreeven wordt, voor waarheid kan aangenomen worden. Men weet dat,de Grootvizier zelfs, die dè eerfte Amptenaar van de Porte na den Sultan , in aanzien, macht en gezag is, nogthans niet anders dan een flaaf van zynen despotifchen meester kan genoemd worden ; die hem in de eerfte kwade luim, zonder eenige redenen van zyn gedrag te geven, van het leven kan laten beroven, zo wel als de geringde flaaf uit zyn fcrrail. Het k teffèns eene bekende zaak, dat overal waar het despotismus regeerd, de denkbeelden van Vaderlandsliefde geheel uitgedoofd zyn, Wat^zou toch iemand aan z.yn Vaderland verknogten, daar hy nog vyligbeid van bezittingen nog zekerheid van eigendommen 'en leven in hetzelve heeft ? Wanneer dan iemand, wiens leven of welvaart gecuurig ann een zyde draad hangt, zich tegens de denkbeelden van anderen die boven hem in gezag zyn, en zich willekeurig kunnen wreeken, nogthans manmoedig laat horen in het uiten van zyn gevoelen, en toond een Vaderlandfche ziei te hebben, voor zo veel dit in een flaaf plaats kan hebben, verdiend hy ongetwyffeld eenige agting en lof. c ? • ÏQ,  Tn dit geval verfeerd de voorgemelde Capitein Basfa, die zich in den Divan moetende uitlaateh, over het antwoord aan Rusl md te geven, g'=zegt wordt verklaard te hebben, ondanks dat de Grootvizier van een ander gevoelen was , dat men alles meest wagen, ei liever de wapenen tot hulp nemen , om de ufurpatien en verdere onredelyke eisfehen van de Czarinne te keer te gaan; zynde hy voor zyn peribon bereidvaardig, tot den laatften droppel bloeds te vechten en 'er zyn leven voor op te i'chieten. Gaerne Hemmen wy toe, dat deze opoffering juist zo veel niet beduid in den mond van den Dienaar eenes Despoots, en van een man , die geen uur van zyn leven of welvaart zqker is ja op 't eerfte bevelof geftranguleerd of in b.X.b gfchap kan gezonden worden. Hy heeft immers niet meer dan zyn leven of welvaart te verliezen , 't geen tog in de waagfchaal is, en 't welk hy altoos als half geconfisqueerd kan achten. Evenwel, wanneer men overweegd, dat hy zo veel eerder Waagt leven of welvaart: te verliezen , en echter altoos n^g de kans Üeefc om beiden of ten min Hen een van beiden te behouden, zal men xnoettn bekennen; dat het gevaar, waarin hy zich geftoken heeft, door zyn Patriottisch gevoelen te zeggen , gemerkt zyne aangebóórne flaverny, hem  (37) hem niet weinig eer aandoet; en dat de Capite;n Basfa der Mufelmannnen, waarlyk zeer veelcn moer. fchaarmood doen worden , die in een vryer Land geboren , alwaar zy alle dc orfchatbare voordeden en voorrechten der aangebore Vryheid, in eene meerdere of mindere graad kennen en genieten, nogthans laflnrt'g genoeg zyn; om, wy zeggen niet, enthufia;u(che }of doldriftige , maar eerlyke, bezadigde . welmenende en oprekte gevoeiens van patriottismus te voeden en ftaande te houden : ja die veel eer hun Vaderland en medeburgeren aan eigenbaat, eigenbelang en het bereiken hunner byzondere oogmerken zouden opofferen. Zodanigen worden in ons Europa, helaas maar al te veel gevonden! C 3 Op  C 38) OP HET AMERSFOORDER EXERCITIE - GENOOTSCHAP (*> » j^ta op! — te wapen! op! te wa- (pen! Het harnas aan! — het zwaard op zy! — (Roept Bergskant agtb're Burgery.) „ Ontwaak! < genoeg te lang gefla- ( pen, „ Te wapen! — op! — te wapen ! —ja! j, Eer Land en Volk te gronde gaa! „ Noch^èens, rechtfchapcn Batavieren! Gy Belgen! wien de vrijen Staat Van Nederland ter harten gaat; 5,fStaat op! —— herfield u krygsbanieren! „ Spant (*) Van verfcheide kanten zyn wy • meer dan eens aangezogt, Vaderldndfche digi pukjes in ons Tydfchrift te plaatfen. JVy oordeelen deszetfs aard daar toe niet zeer gefchikt. Nogthans voor ditmaal gaan wy 'er toe over , fchoon wy in het vervolg daaromtrent zeer fpaarzaam zuilen zyn; vermeinende wy dit voor anderen te moeten overlaten , en onze. Leezeren met ferieufere zaken te kunnen bezig houden.  ( 39) „ Spcnt rües" aan ter ■ wapening. ,, Tot Stads ■— tot zelfsverdediging." • Bataaffcbe'uitroep! edel poogen! Hoe zeer de helfche dwingelandy •— Oproerzuchit, vuige ilaverny, -— Uw eed'len yver doemen moogen; Wy pryzen u. De vryen hoed Der tuinmaagd wordt door u behoed J Stichts Amersfoord dat met veel fteden 's Lands zuivere belangen fchoort, Ziet dtfs haar burgervuur ontgloor?, Daar Vryheid, recht en Overheden, Tc lang door overmacht verdrukt, Door moed dat lastig juk ontrukt. 'k Zie vryê «Burgers, brave Vaders Hun telgen roepen tot de kling ; Den pas ontlooken Jongeling •Springt rejeds 't bataaffche bloed door d'aders. liet kind.zelfs werpt zyn fpeelgoed neer, En grypt naar 't moedig krygsgeweer. C 4 Di*  ( 40 ) Die Stadt bezorgt voor 's Lands belangen Zal ook op Mavora. oorlogsbaan Zo 'tnyp:. in 't blinkend harnas liaan J Den degen aan de zyde hingen , En niet dc oude Stichtfche mosd Zien voegen py den ueldeniioet. Zo ziet ge uw vryen grond verweren, O Amersfoordl ■ door onderzaat d'Onwrikb're pylaars van den Staat, Uw nooit volprezen Burgerheeren, Voor allen aanval op den duur Befchut als door een kop'reu muur. Tracht U een vyand te bcrpnngen, (Dat d*Almacht gunftiglyk verhoed*) Kómt immer enig vremd gebroed Of een gefpuis Van muitelingen U op, wees voor f.m woên niet fchuw! De Brave Burger waakt voor u. De  (4t ) C 5 Aan Dc faam, nobit moede te vermelden 's Lands eer den gantfchen waereld rond, Bazuint uw onwaardeerb'ren grocd Alom m 't oor der Vryheids helden. Men noemt uw Stad aan alle kant, Ook lteunpilaar van 't Vadsrlandt.  (MO Aan alle Ba ave-LANDGENOTEN. ^^atGodlykvriur ontvonkt u Nederlanders? Wat aandnft roept u tot het Krygsgeweer ? De muitzucht? ; Neen ! Gy doelt op heel (iets anders, En keert in tvds het woên der Alexanders , Met Vryheids fpeer. Uw Eer, helaas! zo fchandelyk verzonken; Door driest geweld en Britfche dwingelandy In ketenen van ftaadzucht vasÉ geklonken, Kan u vol fierheid weer op nieuw belonken; Gy maakt haar vry. Nu zal de roem van Batoos kroost herleven; Hoe fel t geweld uit 's afgronds kerker brult ! En komt het op, 't zal voor uw blikken beven! Wat zeg ik ? jaa, door vryheids wapensfneven, üm zyne fchuid ! 'k "Zie overal de dierbre Vryheid \ fchragen, 's Lands vaders zyn met hare zorg begaan ! Ik hoor vol moeds , fchoon flegten haar bc- (lagen, Hen om het recht van Stad of Burgers vragen, Vaak afgeftaan. Z Wie  (43 ) Wie mU den lof dier braven niet bezingen? Der Vad'ren deugd en kloekheid in den raad! Der Heldenmoed, in mannen, jongelingen, Gereed ten ffcryd, met blikkerende klingen Voor Kerk en Staat. ó Helderftoet! die 'e onrecht hebt geleden, Die Vryhcid fchraagt en laffe vrees verbant, Die moedg fpreekt, voor voorrecht , wet (en eeden, Wie zou met u niet in het ftryd perk treden Voor 't Vaderland? Vaar voort met roem, o! nakroost der Bataven, Wier vuist wel eer 't geweld in boeien floot! Blyf uw Godin in al haar rechten ftaven! Weest op uw hoede tog kiest braven Veel eer den dood. Dan zal uw naam, aan't Stargewelf weer pryken, Dan bloeit dit Land in luister op den duur! Dan zal men't weer door handel zich verryken. Dan zal uw Vlag voor haar de Vlag zien ftryken Tot s'waerelds uur. De  C 44 ) D E VRYHEIDS HELD. Held dor Vryheid ftaat (leeds pal, Ai dreigt geucld hun beider val; Niets doet dien eedlcn beven ! Hy fpreekt en wordt zyn eiseh gefmoord, Hy blyft, daar 't volk zyn klaagftem hoord In 't hart der braven leven. Doch hy, die tegen plicht en eed s' Lands orde en wet mer. voeten treed En fpot met Vryheids vrienden, Word reeds van 't brave Volk veracht, En zal ook by het nagedacht Nog zyn vervloekers vinden.  C45) BRIEF aan den STAAT SMAN. Myn Heer ! en Zomer op myn eenzaam en ver af geleegen Landgoed in ftilte leevende , heb ik weinig gelegenheid , iets van 't publieke te verneemen , uitgezonderd door de Couranten , welke ik eenmaal 's weeks ontfang; veel min om daar over te hooren redeneeren. Dit vermaak geniet ik maar nu en dan , wanneer myne byzondere affairen my in de naas^geleegen Stad roepen , en zulks heeft maar ten hoogften twee of driemaal in 't Jaar plaats. Ter verrigtinge derzelve nu m de voörleeden week my in de Stad bevindende , en des avonds met mynen ledigen tyd geen raad weetende, alzo ik myne zaken had afgedaan , en des anderendaags wederom voorneemens was te vertrekken , kwam ik voorby een Coffyhuis, alwaar ik nimmer was in geweest. Dit deed my befluiten 'er in te gaan , te meer , wyl ik 'er onbekend moest zyn , en des te eerStaatsm. Febr. ' t> de*'  ( 4<0 der gele^nhein" had , om zonder zelfs te fpreeken, de discourfen aan te hooren. Ik vond 'er eenige. b&dae de iicde.i, reueneerende over het werk van de;i \ reede, eti net teekenen der Pra?liminairen tusfen d'overige Oorlogende MogemtbAden , zonder dat wy 'er nog eerig andvr deel aan balden , dan 't sanneemen der aangeboden Wapenftilftand. Doch dewyl ik hun e< n vreemde ing toefchecn, btfpeurde ik , dat men ophield met fpreken , vermoedelvk om dar d'aanweczenden my mistrouwden. Ik nam des de gelegenheid waar , om ook een wooi d te zesgen , waar uit men ko:. opmaken dat ik een Perfoon was , voor wien m^n zonder fchroom zich kon uitlaten ; en zulks bragt ook ie weeg , dat elk wederom even vry prak , terwyl *it onder het roken van een pypje en het drinken van een flesje rooden baay , alles op myn gemak aanho-rde. Verfchillende waren de denkingswyzen. Sommigen hadden liever gezien, dat de vreede nog wat uitgefteld wa*e geworden. Anderen in tegendeel waren 'er verheugd over. Allen ook erkenden dat de vreede best dient, wanneer men niet in 't geval is, yaft ki rgtÜadig te kunnen oorlogen. Voorts waren verre de meesten ook in bet denkbeeld , dat hoe zeer Vrankryk buigen ons de P teHminairen geteekend had , die Mogenthcid ech'er ïpiet voornee mens was , ons te veria, en • en nim-  (47) nimmer zoude gedogen , dat Engeland oné te harde vreedes voor waarden afperfte, veel min, dat het met ons in Oorlog zoude blyven. Eenigen wederom beweerden , dat wy zulks niet zeer verdiend hadden , alzo wy zeer weinig hadden uitgewerkt, en zelfs niet eens de verzogte Schepen naar Brest hadden kunnen gezonden worden : des zeiden'zy, daar Frankryk ons reeds zo veele gewigtige dienften beweezen heeft, zou het een overmaat van edelmoedigheid en goed* heid zyn , indien het zich nog verder voor ons interesfeerde: waar toe het nogthans ge« negen fchynt. Na dat 'er eenigen tyd over deeze onderwerpen met veel bezadigdheid , en zo 't my toefcheen , zonder heethoofdige vooroordeelen geredenkaveld was , kwam 'er een Meer in , die met eene ftatige houding 'het gezelfchap gegroet hebbende , op dezelfde wyze beantwoord wierd ; terwyl voorts oogenbliklyk alle Converfatie ophield , en zelfs eenige Heeren gingen. Aanvanglyk deed dit in my het denkbeeld opkomen , dat die Perfoon een Man van hoog aanzien of diergelyke zyn moest, in wiens byzyn men uit een foort van eerbied of agtmg niet wilde fpreeken. Dog nu en dan , terwyl hy de Courant zat tc leezen , ziende , dat fommigen eikanderen wenkten, en hem met een foort van gemelykhcid aanzagen , begon iK D 2 ras  (48) tas te bezeffen , dat hy een Peffóori moe«t zyn , op wiens gezellchap me^ niet ze;r verlekkerd was ; en ik wierd daar in weldra bevestigd : want, in ee-s met een foort van drift de Courant uit zyne banden gejende , liet hyzum op tenen me gterlyk n toon in de navolgende tritdi ukking uit : Wie heelt nu gelyk ? Heb ik niet altyd flaande gehouden , dat de Republiek zich nooit in nnen Oorlog tegen Engeland had moeten inlaat en? Heb ik het niet honderd maaien gezegd, dat cry te veel op Vrankryk betrouwde , V welk « ten lesten in de peekei zoude laaten zitten, gelyk zy nu gelegenheid hebt om te onaervin%n? Heb ik u niet gedurig gewaarfchouwd, dat wy op 't einde, de dupe van het Franfche Hof zyn , en de ballen bet aaien zouden ? Wat is 'er nu anders te wagten ? daar pénwel gedwongen zal zyn , wil men niet in 't hembd alleen blyven ft aan , om de vreedes vpoim -waarden zonder eenige tegenjpraak aan te m> men , zodanig die ons aangeboden , of cm beter te zeggen , voorgefchreeven worden. Vermoedelyk zoude de man nog langer georeerd hebben , indien niet d'een voor d'ander na heengaande , hy zich ten lesten met my alleen in de kamer bevonden Ind. G-.en lust hebbende om my in een gefprek met hem in te laten , betaalde ik myn gelig en liet hem zitten. In 't uitgaan evenwel dreef my de nieuwsgierigheid om te weten wie by was, waar  (49) waarom ik den CasteJyn een wenk: gaf, die my daar op quafie uitgeleide deed tot aan de voordeur. ik vroeg hem > een en ander, en kreeg ten antwoord ; neem n:et kwalyk myn Heer dat ik zwyge , want ik moet on. der alderlei foort van menfcben myn brood winnen ; alleénig kan ik u wel zeggen , dat ik wel wenschte, dat die Heer nimmer hier in 't Coffyhuis kwam ; want telkens is de converfatie gebroken , en eik gaat heen, 't ge, n niet voordeelig voor my is : ja zeifs zyn 'er van myn Galanten, die in 't geheel meer komen , en een ander gezelfchap opgezogt nebben. Wederom alhier terug gekomen zynde, heb ik niet kunnen nalaten , myne gedagien nader op 't vorengemelde te vestigen, en o e weegende hoe veel geld tot den Oorlog door de Keoubliek is opgefchoten , zonder dat zy iets van aanbelang heeft kunnen uitrigten , en wel verre van eenige voordeden te benaalen , verfcheide harer Buitenlandfche bezittingen verloren heeft ; voorts , dat, hoe zeer Vrankryk ons genegen fcheen, het echter afzonderlyk vreede gemaakt heeft, terwyl het onzeker is , wat het voor ons doen zal , en of wy niet 't een of ander buiten 'sLands aan Engeland zullen moeten afdaan ; dit alles in aanmerkinge neemende, wil ik niet ontveinzen , fterk in twyffel te ftaan, of 's mans zo even aangehaalde woorden wel zo verwerplyk waren. ■D 3 Niet  C 50 ) Niet kundig genoeg in zaken van dien aart, om een voor my beflisfend gevoelen aan te neemen , heb ik gedagt niet beeter te kunnen doen , dan my aan Ut. te addresfeeren , in verwagtinge » dat gy wel vriendelyk genoeg zult willen zyn, om my te zeggen , wat 'er van de zaak is. Veelligt zal UE. my vragen , hoe kent gy my? Nu en dan ga ik wel eens een paar dagen logeeren by een naburig I.and-Edelman , met wien ik fpeciale goede vrienden ben. Dees alles wat 'er in 't licht komt , zich latende toekomen , heb ik wel eens eenige ftukjes van uw tydfchrift doorblaaderd, en zo het my toefcheen , waart gy verkieslyk boven veeJe anderen , wegens uwe bedaarde en vry onzydige redeneeringen. Dit doet my vertrouwen in UE ftellen , en is de dryfveer deezes. Verfchoon myne vryponigheid en ontfang de agtingsverzeckeringen van UE. Gehoorzame Dienaar RuRico LA. Van myn buitengoed den 17 Febr. ï 7 8 3. ANT-  < 5i } ANTWOORD. T En "einde aan UX verzoek te voldoen, geloof ik dat niets zakelyker kan zyn , dan de redeneering van den Heer , dien gy in 't Coffyhuis hoorde oreeren , artikel na artikel te beoordeeien ; dienende inmiddels tot narigt , dat ik zulke en foortgelyke gezegdens daaglyks hoor of l$6s , en dat men die wel het meest vind m den mond van zuiken, die in eenen meerderen of minderen graad Engeland toegenegen z>n. Om nu ter„ zaake te komen , laaten wy eens nagaan de dugtigheid van deze woorden: dat de Republiek zich nooit in eenen Oorlog tegen Engeland had moeten inlaten. Dit ge-' zegde is zekerlyk zeer goed op zich zelve , maar wie heeft den Oorlog begonnen ? Engeland deed ons dien aan op d'onrechtvaardigfte wyze, en niet wy aan Engeland. Heeft de Republiek niet een voorbeeldig geduld geoefend , en hebben onze zo omzigtige Landsvaderen , ondanks den duidelyken letter der Tradiaten , niet verkozen aan een deel onzer Ingezeetenen , aan eenen aanzienlyken tak van Koophandel en Scheepvaart , hunne D 4 be" Myn Heer!  ( 52 ) befcherming te ontzeggen , en liever gewild, dat 'er eenige ja groote fchaade geieeden wierd , eerder , dan door te groote voorbarigheid of het gebruik maken van kragtdadiger middelen , in eenen Oorlog gewikkeld te worden ? Dat men dit eerst tegenfpreke! dat men eerst aantone , dat alle h dzaamheid en verfmaading niet met een Exemplair geduld verdragen is ! Dat men eerst bewyze, dat wy den Oorlog begonnen , dat wy de eerfte fytelykhed-m gepleegd hebben ! Dan, eerst kan het zeggen hVeek houden , wy hadden ons in geen Oorlog moeten inlaaten. Ze is ons 't eerst aangedaan , en wy hebben eenig uit noodweer het zwaard uitgetogen. Of zou men begeerd hebben , dat eene Mogentheid, gelyk de Republiek , zich onbepaalde wetten door Engeland liet voorfchryven ? Wanneer ik foortgelyke redeneeringen hoor, ben ik g woon daar op deo-ze vragen te doen. H bben die lieden , welken ons zo waarfchouwden , om buiten Oorlog tegen Engeland te blyven , het hunne te dien einde* wel genoegzaam aangewend ? Hebben zy wel medegewerkt , cm cie Republiek by tyds , van 't oogei.biik der An e~k :anfche onlusten af , in ftaat van tegenweer te ftelkn , en haar eene deftige Marine te bezorgen , welke, indien zy ze jebad had, vermoedeJyk aan Engeland den luit ontnomen zou  (53) zou hebben om ons aan te tasten , en 't welk ons den Oorlog gedeclareerd beeft, eenig uit bewustheid van onzen weerlozen toeftand , en de menigte aanhangers die het onder ons had ? Hebben die voorzigtige waarfchouwers wel gedaan zo veel in hun was , om de Republiek op 't eerfte aanbod der Rusfifche Czarinne te doen treden , tot de voorgeftelde gewapende Neutraliteit; welke accesfie, had zy vroeger ftand gegrepen , haar de voordelen derzelve had kunnen doen genieten , en Engeland belet zou hebben , ons aan te tasten , uit vrees van in onlusten te zullen geraken met de overige geconfedereerde onzydigen ? Hebben zy misfchien niet veel eer de zaak zoeken te vertragen , tot zo lange , dat onze toetreeding post festum komende , wel verre van voordeel aan re brengen , Engeland tot een voorwendfcl kon ftrekken , om ons den Oorlog te deciareeren V Hebben zy al voordcr middelen aangewend, om in fteede van eene temporaire overeenkomst, omtrent de k:ygsoperatien voor eene campagne, een beftendig Traftaat van alliantie en defeniie tusfen de Republiek en Vrankryk te doen treffen ; waar toe dees laatfte zich altyd genegen getoond heeft, en waar door het nimmer buiten onze medeparticipatie een vreede kon maken ? D 5 Heb-  ( 54 ) Fehbcn zy eindelyk , na dat wy in Oorlog gekomen waren , na dat men mee Vrankryk een temeenichaplyk plan van krygsoperatien afgesproken rad wel alles, zo veel in hun. was aangewend , »m de fpoedige equipafien , en" de werkzaamheid onzer Vloren .de behuipzaame hand te bieden ? Hebben zy . ■ . Maar deze vragen zyn genoeg om tot antwoord te dienen op het zeggen , wy hadden ons in den Oorlog met Engeland niet moeten inlaten. Si vis pacem, para helium , is een oud en bekend lpreekwoord. Veel beefer hadden zy gedaan van den beginne af raad te geven , dat de Republiek zich fterk op Zee moest maken; en dit plaats genomen hebbende , zou naastdunklyk de vreaesbreuk nooit voorgevallen zyn. Belangende deze foortgelyke uitdrukkingen ; wy hebben het u telkens gezegd dat gf te veel op Vrankryk betrouwde , V welk u ten lesten in de peekei zoude laten zitten, gelyk gy nu gelegenheid hebt om te ondervinden, daai omtrehi dui kt my , kunnen deze aanme krg. .. gemaakt worden Q > w'm zou de Republiek dan eigentlvk hebben moeten betrouwen 2 1 1 ? Wel , wat blvken van goede t o,uwe u% ■ het toch gegeven , oai zo e in te boezemen ? jfcef, faet niet ... B Traéhten gevioler d . en vervolgers geiuspendeerd ? Heeft het ons, to n wy nog in vreede waren, niet ey-u ja meer als openbaare vyanden behan deld I  ( 55 ) deld? Of is de ontmoeting met Fielding een daad van eerlyke trouw ? Ik kan niet zien dat wy meer reden hadden, om op Engeland dan op Vrankryk te betrouwen , en in de nypert zynde , wegens onze zwakte tusfen die twee Mogentheden , dunkt my , waren 'er veel meer redenen uit de ondervinding vap. alle tyden by te brengen , om liever fiducie in Iaatstgemelde te fteilen. Ik zie ook niet dat Vrankryk ons zo deerlyk misleid heeft , want het heeft al heel veel vcor ons gedaan , van 't oogenblik af, dat wy door Engeland zyn aangetast geerden. Het heeft onze Schepen onder zyne proteftie genomen , de importante colonie van de Kaap de Goede Hoop voor ons bewaard, en onze verloren West-Indien wederom voor ons heroverd. Zyn dit daden van goede of kwade trouw ? En wat hebben wy toch gedaan aan onze zyde om die dienften te vergelden. Niets , want de Republiek fchynt 'er niet toe in ftaat te zyn geweest, althans toen Vrankryk verzegt, dat 'er eenige Schepen naar Erest mogten gezonden worden , heeft zulks zwarigheden ontmoet, die dit projecT; verydeld hebben. Ik beken , Vrankryk rmakt nu afzonderlyk vreede , maar wst verbindtenis is 'er tusfen 't zelve en de Republiek , die hem zulks beletten moest. De foort van alliantie,. die 'er  ( 56 ) 'er rusfen beide plaats gehad heeft, befond eenig in eene beraaming van gemeenzame krygsoperade, gemaakt voor eenen Veldtoeht, en die Veldtocht is afgelopen. ieder is dus wederom vry , en wy had.ien eveneens het recht om afzonderlyk vreede te maken , indien zich daar toe gelegenheid had aangeboden. En wat doet nu Vrankryk nog ? ilet geeft ons eenen Wapenftilltand aan de hand, en gelegenheid, om verder den vreede te bewerken , terwyl het vollnrdt , met voor ons te intercedeercn , en altes aanwendt , om ons de minst harde en fchadelyke voorvva rden te doen verwerven. Üf zou men nu nog na zo veele dienften willen beweeren , dat het om onzent wille in Oorlog moest blyven , en de gelegenheid, om zelfs eenen goeden vreede te maken, voorby moet laaten gaan. Dit dunkt my, zou w:t te veel geve-gd zyn. Anders zou het zyn , indien wy met hetzelve vast geallieerd waren voor *t beloop van den gehselen Oorlog , onder wederzydfche belofte van niet dan ge'iamentiyk vreeie te zuilen maken. Dan , zekerlyk zou Vrankryk kwalyk handelen , doch , dan ook zou het denklyk nooit tot den vreede buiten ons zyn overgegaan. In een woord myn Heer , my komt voor , dat de Republiek geene redenen heeft , om zich over Vrankryk te beklagen ; en dat , zo wy al den vreede niet dan met eenig gemis moeten aanneemen, zulks veel eer daar aan te duiden  C 57 ) den is , dat wy niet fpoedig genoeg fterfc op Zee hel ben kurinen zyn , en daar door ■verh nderd zyn geworden , om iets van aanbelang te kunnen uitrigten. Hadden wy zo wei iterke Vloten in Zee kunnen hebben , en had het dezelve teffens mogen gelukken, viótorieus te zyn , althans den vyand altyd in 't vizier te kunnen houden ; dan, ongetwyffeld hadden wy op eenen voordeligeren vreede kunnen hoopen. Die, welke nu naastdenkelyk itaat getroffen te worden , zal, beken ik , minder gunftig zyn ; doch , wat zou het wezen , indien onze West-Indien niet door Vrankryk hernomen waren ? Is het bewezen dat Engeland ons die alien weder zou geeven , daar wy die nu terug be* komen , en Vrankryk genereus genoeg is, om niets voor zyne moeite en gedanen dienst in wedervergelding en fchavergoeding te vorderen ? Zou de Kaap mooglyk zonder by. . ftand van Vrankryk ook al niet een Engelfche eigendom zyn geworden , en is het wiskundig waar, dat Engeland ons dezelve wel ooit zou hebben willen reflitueeren. Belangende het zeggen , dat men wel voorfpeld heeft , hoe de Republiek ten lesten alleen het gelag zoude betalen ; daar omtrent kunnen dtve a .nmerkingen gemaakt worden. Zeer zelden is een Oorlog , fchoon victorieus gevoerd wordende , zo voordelig , dat, het geen 'er by gewonnen en geconquesteerd is, de •  de daar toe gedaane onkosten overtreft. Het was dus geen toverkunst, te zeggen, wy zullen 'er fchade by leiden ; vooral , daar de aart van ons Gemeenebest niet gefchikt is om conquesten te maken , en wy ons maar moeten bepalen tot het behouden van 't geen wy hebben. Dit wisten die Lieden zelfs wel, die gaer* ne zagen dat wy de geweldenaryen van Engeland te keer gingen ; doch , zy raadde het niet langer gedogen derzelve af, eensdeels omdat zulks niet langer beftaanbaar was, met de eer der Republiek; anderdeels , om dat zy kragtdadiger krygsverrigtingen verwagteden, en te gemoet zagen; welken onderfteund door Vrankryk , dan ook vermoedelyk te weeg moesten brengen , dat de Republiek zo veel fchade niet kon lyden , als zy nu heeft moeten ondergaan. Veelligt zal men daar tegen inbrengen, dat het dierhalven in 't onzekere van den uitOag, veel voorzigtiger geweest zou zyn , dat men den Oorlog het koste wat het koste vermydhad. Wel aan ! Om die te vermyden met Engeland, zou men zich geheel en al aan deszeifs. grilligheden , onbillyke eilchen en gewelddadigheden hebben moeten onderwerpen. Geen Schip zou ooit veilig meer door Zee hebben kunnen zeilen , en verre de meesten zouden toch onder 't een of ander voorwenufel in  (59) in Engeland opgebra?t , en aldaar geconfisqueerd z\ n geworden Kort om, wy zouden niets hebben kunren en mogen doen , dan met deszeifs goedvinden ; waardoor ras onze Koophandel geheel en voor altyd geruïneerd zou zyn geworden. Zou dat dan voordeliger geweest zyn , en zoude de fchade geringer zyn, dan die, welke wy nu komen te lyden. En is het wel zeeker, dat wy dan nog evenwel buiten Oorlog zouden hebben kunn n blyven ? Het is bekend hoe Vrankryk onze re ds verregaande infchiklykheid tegen r.ngeiand, ep het niet doen refpeéleren onzer Vlag, ais een zaak van eenzydigheid befchouwend ■, op zekeren toon begon te fpreken. Indien wy nu volledig in alles onderdanig aan Eng land waren geworden , zou Vrankryk dan rriet wel eens heboen kunnen zeggen: ik zie wel, dit gy, fchoon niet direct deelend*; aan den Oorlog , echter met mynen vywd heult; des vind ik my genoodzaakt u ook vyandig te behan elen. Vermoede lyk zou dat gebeurd z$n , en daar door zo wel tegen Vrankryk in eenen Zee als Land-Oorlog gewikkeld wordende , zou de fchade denklyk nog;groter geweest zyn: want, offchoon Groot - Brittanje d n al eens ons ter Zee byftond, (alwaar het evenwel zelfs al rykelyk zyn banden vol had,) zou het ons te Lande niet hebben kunnen asfifteren. Ge*  C6b) Gefteld zelfs al eens, dat Vrankryk ons dan niet vyandig behandeld , maar zich vergenoegd had , met insgelyks even als Engeland, onze Schepen te vifiteeren, op te brengen, te confisqueren enz zouden wy dan niet een dubbel flachtoffer geworden zyn, en zou die fchade dkn niet veel groter geweest zyn, dan de tot dus verre geledene, door een Oorlog, welke ons aangedaan is, fchoon wy dien langs alle wegen trachteden te vermyden. Neen myn Heer, ik geloof dat wy het gelag betalen, niet zo zeer om den Oorlog op zich zelfs als wel omdat wy dezelve zo flaplvk gevoerd hebben , en dat wy daarom ook geen groot recht hebben, om 'er zoo hard over te klagen. Gefteld al eens, 't geen nog niet beflist is, dat men aan den Brit een Comptoir in de Oost-Indien moest afftaan, is het dan al niet wel, wanneer wy d'overigen wederom krvgen, die hy in bezit heeft; wanneer wy onze WestIndiiche Colonien weder bekomen? Niet in ftaat geweest zynde om cie te bewaren en te verdedigen, ook niet om dezelve wederom aan den veroveraar te ontweldigen, is het dan zo eene ongerymde zaak, dat wv 'er iets by moeten verliezen ? En indien Vrankryk ons niet . geholpen had, zou dan misfehien dat alles niec verloren zyn geweest ? Bovendien , hoe zeer de Repupliek wezentlyk, nu 'er geen uitzicht op eenen voordes-  (6*1; deelfgen vreede is, merkelyke fchade komt te lyden , zoo moet men evenwel deeze en geene artikel»' in compenfatie rekenen. Wat is 'er niet gewonnen , voor dat wy in oorlog geraakte m t de Scheepvaart ? Wat worde 'er r.u noch niet gewonnen, met het varen onde'" neutrale vlag ? Is al het geld tot de Marine hefteed dan verloren ? Neen zeke-! wanr een gedeelte daar van is tot den aanbouw der Schepen binnen 's Lands gebleven, en va;, de eene hand in de andere eynde >k wederom ongevoelig in de Schatkisten gekomen, -'en ander gedeelte, befteed tot Sol ly Victuaii &c is insgelyks binnen's Lands verteerd : want da Schepen zyn niet dikwyls of lang in Zee geweest. .: xus zoo ik my niet bedrieg is mooglyk van ieder Mihoen tot de Marine opgefcho;en , geen drie ton verloren. En heeft de Republiek nu ook niet eene behooriyke Ma ine ? Öf moet dit niet in confideraiie komen ? Ik voor my ik ben in het denkbeeld , dat het herfte! onzer Marine vry meer waard is zoo voor het tegenwoordige en toekomende. dan 't geen door 't afftaan van Negapatnam zou kunnen verloren worden. In Compenfatie dient ook berekend te worden, de gelegenheid, die wy gehad hebben, om een Tractaat met America te maken, het geen ons van een Koophandels Tak verzekert , die goede winsten voorfpelt; terwyl Staat'sm. Februnry. E den  (6*2 ) den Brit daar van gefrustreerd is, zoo niet geheel althans ten deele. Maar het zal tyd zyn te eindigen; want wilde ik alles zeggen wat over deze ftoffe zou kunnen bygebragt worden, ik zou UE niet een antwoord in forme van een Brief, maar een geheel boekdeel moeten toezenden. Ik vermeen het hoofzakelykfte te hebben aangeroerd, aan UE, overlatende te oordeelen , of den Orateur in questie gelyk dan ongelyk had. Vertrouwende hier mede zoo niet volledig ten minfte gedeeitelyk aan uw verzoek voldaan te hebben, neem ik de vryheid my te noemen. UJl. Dienstv. Dienaar Den Staatsman. VRAA-  C «3 ) V R A A G E N ter Gelegenheid van NO O R D-A M ERICA. 23e welgeflaagde poogingen van NoordAmerica , om zich eindelyk tot een vryen onaf hanklyken Staat of Mogentheid zoo door 't Moederland als de andere Mogenthedcn te doen erkennen , heeft aarleidinge gegeven dat de twee navolgende vraagen aan ons gedaan zyn , welken wy hier zullen trachten te beantwoorden 1) Kan het voorbee'd der Americanen niet eenen zeer nadeligen invloed hebben , op den denkingsaart der Colonisten van ar dereNatiën, en in hen den lust doen opkomen , om zich insgelyksaan 'tgezach hunner Meesteren te onttrekken , en de onaf. hanklykheid te zoeken? 2) De Americanen nu onafhanklyk ge¬ worden zynde en eene Mogentheid op hun zeiven uitmakende , zullen die niet wel eens, naa verloop van tyd in ftaat zyn , om de Colönien der andere Natiën en inzonderheid die f, der Republiek , in hunne macht te te krygen ? E 2 Wat  C64 ) Wat de eerfte vraag aanbelangt, men zal 'er ongetwyffeld vee! en , vooral onder de vrienden van Engeland vinden , die dezelve met ja zouden beantwoorden , en wy hebben 'er meermalen ontmoet , die zich daar van als een argument bedienden, om aan te tonen; dat de overige Mogentheden uit vreze voor een diergelyk toeval in hunne Colonien , noodwendig met Engeland hadden moeten famenfpannen , om de Americanen tot Onderwerping te brengen, en zodanig een kwaad voorbeeld te ftraffen. Onzes oordeels evenwel, is het 'er verre af, dat het voorbeeld der Americanen invloed op andere Colonien kan hebben, vermeinende wy, dat die om vele redenen tot dat denkoeeld niet kun* nen komen , en dat fchoon zyfer al toe kwamen, zy het zelve niet ter uitvoer zouden kunnen brengen. Doch, laten wy dit met redenen tracken te ftavcn. Voor eerst; zal eene Colonie met eenig fucces tegens zyn Moederland opftaan , dienen deszeifs bevolkers wel voornamentlyk bezield te zyn , met waare gevoelens van vrybcid naar de onaf hanklykheid dingende; daar reeds van lange op gedagt te hebben, om die denkbeelden van genachtïtot geilacht voortzettende , daar in te volharden. Plier toe behoort veel meer dan men wel zoü denken. Het is een vaste regel, dat overal waar de inwoonder een flaaf is, aldaar geen moeds ge-  (6-5) genoeg gevonden wordt, om op de vryheid te denken. De natuurlyke gevolgen eener wil. lekeurige regeringe zyn, dat de onderdanen bevende voor de Oppermacht, omringd van Spions, wel verre van iets te durven beftaan, nauwlyks durven fpreeken of hunne heiraelyke gedagten aan anderen vertrouwen. Het is noch een regel, dat in alle Landen alwaar de Geestelykheid regeert, de onderdrukking groter is en de onderdaanen noch (groter fiaven worden. De Spaan fche en Portugeefche Coloniert bevinden zich in dat geval, bukken onder een hard juk , en worden willekeurig geregeerd, terwyl 'er d'lnquifitie op den troon zit. Kun* nen nu de Colonisten of Inwoonders aldaar wel ooit gelegenheid hebben, om vry over zaken van dien aart te fpreken of te fchryven ? Dit dient evenwel voor af te gaan, om de gemoederen tot een opftand voor te bereiden. Gefteld al eens, eenigen waren aldaar op de onafhanklykheid bedagt, hoe zullen zy zich durven openen aan anderen, die zy nauwlyks weten of hunne vrienden of verfpieders zyn ? Kan 'er dus wel moeds genoeg verondertteld worden by hen plaatste hebben, tot zodanig een beftaan , en de nodige ftandvastigheid om na den eerft gedaanen ftap, te blyven volharden? Dit is nauwlyks te geloven. Dit kon wel plaats hebben inde Engelfche Colonicn, die reeds eene tedelyke vryheid kenden, maar onzes oordeels kan 't omöogeJyk beftaan, by zulken, als E 3  (66) dc Spaanfche en Portugeefche Colonisten zyn.' Ten tweede; hetClimaatdat hen reeds in hun Vaderland log en loom ja niet te moedig deed zyn, heeft nog meerder invloed op hun dierlyk geitel in de verzengde oorden. Aldaar door de brandende zon en bedurven lucht gedrukt zyn zy fchier buiten ftaat tot eenig wevk veel min tot den wapenhar.c e!, het uitftaan der fatiguen van den veldtochten het trotzeeren derjgevaaren. Zullen zy evenwel na de onaf hanklykheid dingen, zouden zy "ich aan dat alles moeten onderwerpen , en züks is niet te verwagten ja onmooglyk te vinden in lieden, gewoon op hun gemak en in weelde te leeven De geest der Spanjaarden en Portugeezen. helt ook zoo zeer niet tot het krygsweezen.' De N Americanen meest Duitfchers óf Engelfchen zynde, waren geboren Soldaten , en dc wapenen op te vatten, moest hen dierh lve weinig moeiten kosten. Ten derde, d- bevolkingen des het genoegzaam getal wee, bare mannen ontbreekt hun. Het getal der zielen is in die Colonien wel groot, maar drie quart zyn fiaven; een quart is ten hoogfte vrye menfchen. Zy kunnen dus r iet gelyk de N. Americanen gedaan hebben , grote legers op de been brengen. Zoogunfrig als de natuur in N. America is, in 't bevorderen der populatie, zoo wangunftig fchynt d.e in Z America te zyn. De hitte en 't ongezond Climaat fleept 'er het grootfte gedeelte Colonisten vroegtydig in 't graf, en de huwelyken zyn 'er zoo frequent, niet  C*7> niet wegens den omgang met de flavinnen. Ten vierde; hun ontbreekenveele hoofdnoodwendigheden, tot het voeren en uithouden van eenen oorlog Met goud en eedele geft eenten kan men niet vegten of zyn honger en dorst verzaden. Fabrieken en Handwerken zyn by hen genoegzaam onbekend, moetende alles van elders komen; en om die zelfs gelyk de N. Americanen op te richten, daar toe ontberen hun zoo wel handen als materialen. De N. Americanen in tegendeel hadden byna alles in hun eigen Land. Bovei dien is de toevoer naar de bpaanfche en Portugeefehe Colonien veel ongemaklyker en gavaarlyker, dan ze naar de Engelfche Colonien was. En eindelyk; de ligginge van het Land en der nabuuren, die hét omringt, is geen gering obftakel. Namen de Spaanfche Colonisten de wapenen op , daadlyk zou het Moederland hen niet alleen aantasten, maar de Portugezen zouden zich in zulke trouble gelegenheid van dezelve zoeken meefter temaken, en omgekeerd; want het is een herzenfehim te willen zeggen , dat de Spaanfche en Portugeefehe Colonisten zouden kunnen zamenfpaouen. Die twee Natiën zyn innerlyk ruim zulke geboren vyanden ,als de Franfchen en de Engelfchen. Bydit alles kan men noch voegen, dat de N. Americanen hun land zoo geweldadig niet in beE 4 zit  (68 ) zit genomen hebben, a!s de Spanjaardenen Portugezen. Eerst gemelde zyn met de naburige inlandfche en wilde Natiën in vreedes verbonden getreden, en dryven daar mede Koophandel. Laastgemelde in tegendeel, door moord en brand hun geldzugt voldaan hebbende , kan de inlander nooit zyn aangeboren haat tegen hen verzetten , ervende die over van 't eene gedacht op 't ander. Wel verre dus, van gelyk de N. Americanen gebeurd is , door den inlander geholpen althans, niet benadeeld te worden, zouden zy eerder aan hem een vyand te meer vinden , die uit wraak hen van agteren zoude beipringen, terwyl zy van voren hunne handen tegen de macht van 't moederland belemmerd zagen. Dit alles met betrekkinge tot de Spaanfche en Portugeefehe West-Indien! Want, wat derzei■ ver andere bezittingen aanbelangt, die zyn ieder op zich zei ven te gering in macht, en niemand zal fpoorloos genoeg zyn te willen beweeren, dat zy iets diergelyks zouden durven beftaan. De machtigfte van allen is niecinftaat, vyfduizend weerbare mannen te velde te brengen. Wel kunnen zy rebelleren, of zich aan een ander Heer onderwerpen, maar nimmer op zich zelfs eene onaf hanklyke Mogentheid of Staat uitmaken. Om deeze laatfte reden heeft Vrankryk ook luttel van deszeifs Colonien te duchten, dat die naar de onaf hanklykheid zouden willen dingen. Die  C°9) Die zyn te veel verftrooid, ieder op zich zei ven niet machtig genoeg , te weinig bevolkt door vrye Europeezen, en worden bovendien na mate hunner Volkrykheid meer door troepen die 'er in de bezetting leggen , in teugel gehouden. Het is ook bekend, dat de nationale denkbeelden er zeer verfchillen. De N. Amei icanen reeds Engelfchen geworden zynde, waren gewoon alszodanigen te denken en te handelen, en het is bekend dat de Engelfchen gewoon zyn zich tegen hunne Overheden te verzetten, wanneer zy denken beledigd te zyn. Een Franschman in tegendeel, is vervuld met liefde en zucht voor zynen Koning, gehoorzaamt hein eerbiedigst al oordeelde hy be'edigd te worden, en in gevalle van weerspannigheid , is de geringde daad van gezach voldoende, om hem tot gehoorzaamheid tc nopen. Kortom , hy is meer verknocht aan zyn Koningen Vaderland; meer gewoon aan een willekeurig gezach, en des minder geneigd om zich daar aan te onttrekken. De Colonien der andere Natiën weinig in aanmerkinge kunnende komen , fhat ons enig van onze eigen Colonien te fpreken.. .. Doch ! waar over zouden wy ons uitlaten ? . . . Wy zouden ons zelfs en onze Landgenoten vernederen, indien wy maar veronderftelden, dat zodanige denkbeelden by hen die zich  (7°) zich in onze Colonien bevinden , zouden kunnen opkomen , laat ftaan , dat zy die ter uitvoer zouden willen brengen, Her Vaderlandfcbe bloed, fchoon hier en c'aar verbasterd , is nog te eedel en te zuiver , om zich door zodanige ondernemingt n te willen onteeren, en geen Nederlander is bekwaam, om de wapenen tegen zyn Vaderland op te vatten. Schuiven wy des veel liever een gordyn voor deze ingebeelde gebeurtenisfe, als gene wederlegging benodigd hebbende. En gefteld , hoe onmooglyk ook, een Landverrader in onze Colonien kon op de onderneming naar onaf hanklykheid bedagt worden , dan zeker zal het geen geboren Nederlander zyn. Bovendien, wat voordeel zouden onze Colonisten 'er by kunnen vinden ? Zyzyn reeds als 't ware in onsGemeenebest inge'yfd, alle zodanige voorrechten en vryheden genietende, als door redeïyke Schepfelen onder eene zagte en veilige regeering kan begeerd worden. Alle die voorrechten ftonJen zy te verliezen, zonder dezeekerheid te hebben, dat zy het beter zouden hebben, dat zy gelukkiger zouden zyn. In antwoord op de tweede vraag zullen wy zeer kort zyn, en wy geloven dat het te zeggene voldoende zyn zal. Wanneer een Volk met ver-  C7» ) vertreeding der oude Conftitutie, eene nieuwe Regeeringsform aanneemt, en die ingevoerd wordt, ten koste van goed, bloed en veele jaren Oorlogens , krygt de Staat eenen geweldigen fchok , waar door deszeifs innerlykfte en eelfte deelen ontrust worden: ja 'er behoord veel tyds, om alles wederom in order te brengen. Kortom, alle de raderwerken van het politiek Samenftel geraken uit den anderen, en fomtyds wordt 'er niet minder tyd en geweld gevorderd, om dezelve wederom in h unne gefchikte order te plaatzen. De Noord-Americanen zyn nu onaf hanklyk, doch wat voeten zal het niet in de aarde hebben, om dertien groote Provintien te doen famenftemmen, op den duur. Zullen hunne leggingen, byzondere belangens, vcrfchillende denkbeelden van Godsdienst, niet groote hinderpaal en zyn? Het zou niet moeilyk vallen, (gelyk wy by nadere gelegenheid voornemens zyn ) op vry aanneemlyke gronden te betoogen, dat zy nimmer op den duur eensgezind kunnen blyven; dat'cr allengskens Provintien of Staaten van de opgerigte unie zullen afvallen, en dat zy veelligt t'eniger tyd met den anderen in verregaande onlusten zullen geraken. Dan, althans is 't niet moorlyk Conquesten te maken. Maar gefteld , zy wisten door goed overleg en bedaardheid, zich hunne onaf hanklykheid volleedig ten nutte te maken, 't geen ook waarfchynlyk is dat zy doen zullen, wat tyd zal 'er dan niet nodig zyn, om de fchaden door zo eenen harden en langdurigen Oorlog gelee-  (70 leeden, te repareeren, alles op een' beftendigen voet te brengen, en wat dies meer is. Daar toe behoort rust, en ceenfints pogingen, om een ander: bezittingen te eigenen, waaruit noodwendig Oorlog moet ontftaan. Geheel iets anders is het, zich zeiven tegen Uitheemfchen te kunnen verdeedigen, waar toe minder zaaken moeten concurreeren, alzoo elk op zyn eigen bodem defterkfte is; dan wel machtig genoeg te zyn , om Conquesten te nnaken, en zich te dier gelegenheid niet eenen defenüven, maar eenen «.ffenüven Oorlog op d;n hals te haaien. Meer dan een eeuw zal 'er dienen te verlopen, eer Noord-America daar toe volleedig in ftaat zy , en het zcude dan zelfs zyne eige belangens niet kennen , indien het_ daar op beda^t wierdt. Et intersa fit aliquid.  (73 ) DE ZEVEN VEREENIGDE NEDERLANDEN. jfj)s afgekondigde wapenftilitand tusfchen den Staat en Engeland , zal vermoedelyk wel draa gevolgd worden door de tydinge, van de tekeningen der preliminaire?, en zulks zoo het zich laat aanzien op voorwaarden , die naar gelang onzer weinige krygsverrigtingen en de gefteldheid zoo van tyden als zaken, op verre naar zoo ongunftig niet zyn zulleu , dan veelen wel aanvan^klyk dachuen. (*) Zy zien zich dus wederom groovelyk bedrogen, en in hunne verwagtinge te leur gefteld , die onophoudelyk by d'eerfte tyding, dat de overige partyen preliminair verzoend waren , poogden te doen geloven, dat. wy het Slachtoffer van Vrankryk ftonden te worden , en zulks , om dat zy de vriendfchap tusfchen die (*) Deezc onze bladeren , zullen zy op hun tyd in 't licht komen , doorgaam reeds in 't mid* den der maand ter perfe bezorgd -wordende, zou het niet te ver-wonderen zyn , dat de zeekerc tyding der geteckende Preliminaires reeds aangekomen -was , eer dit ons numero afgeleverd wordt, Stmtsm, Maart. F  C74) die Mogentheid en de Republiek met een on. gunstig oog aanzien. Reeds by voorraad verheugden zy zich, hunnen triumph door fchoonfchynende redenen te kunnen aannemelyk maken , en te konnen zeggen: Vrankryk heeft ter kwader trouwe gehandeld; indien de Republiek in 't geval was gekomen, van d'eene of andere Oost Indifche bezitting aan GrootBrittannie te moeten afftaan. Doch Vrankryk zelfs tegen hunne verwagtinge handelende, is die battéry denklyk te vergeefsch opgeworpen geworden. Engeland, immers zoo het fchynt, zal alles wedergeeven , wat het van ons in bezit heeft, en renuntiëeren aan 't behoud vamNegapatnam of Trinconomale , terwyl Vrankryk edelmoediger, de zodanige onzer Colonien , welken het op Engeland heroverd hebbende, enigermate met gegrond recht voor zich zou kunnen behouden , belangeloos verklaart te zullen reftitueren ; in deeze deszeifs voorgedaane declaratien geltand doende , en met 'er daad betonende, dat het dezelve niet voor zich, maar voor de Republiek wederom aan den Brit ontweldigde. Of fchoon de Republiek nu denklyk juist geene vergoeding voor verdere geleden fchaden en gedaane onkosten zal erlangen, en zich even als de partyen in een plytgeding met de compenfa:ie van kosten zal moeten getrooften, is het evenwel geene geringe zaak, dat zy haare verloren bezittingen wederom in eigendom terug  C 75 ) terug bekomt; en onbevooroordeeld gefproken, kon zy zich zulks wel voorfte'len ? gemerkt zy twee jaren niet dan flap geoorloogd heeft, en het haar fc.hynt ondoenlyk geweest te zyn, die door ei ge wapenen te befchermen, te hernemen , of wel aan den vyand iets anders te ontweldigen , om by gelegenheid van eenen vreede , in ruilinge te kunnen ftrekken ? Indien men de redelykheid wil plaats geeven, en met geene ftyfhoofdige gevoelen zwanger gaat, kan men zelfs zeggen, dat de vreede op dien voet getroffen wordende, geenlints ongelukkig ja bóven verwagtinge uitvalt; fchoon wy wel verre af zyn, om dien als luistterryk, voordeelig of groote eer aandoende te befchouwen. Een zodanige zou mooglyk hebben kunnen verkregen worden, was de Republiek fpoediger in portuur geweest, en hadden haare Wapenen aftiver kunnen zyn. Doch dit niet zynde, dat ieder weldenkende zich te vreede houde met de vreedes fchikkingen , zodanig die plaats nemen of zu'len neemen ! Wy hebben immers in ons vorige Numero, zoo wy vertrouwen, vry duidelyk aangetoond, dat ook alles wat verlies genoemd wordt, juist geen verlies is;datwy eene Marine verkregen hebben, en dat, zoo de koophandel aan d'eene zyde zwaare flaagen heeft moeten uieftaan, zy ook aan de andere zyde veel voordeel gedaan heeft* F 2 Doch/  Doch ! aan wien is de Republiek het wedergekomen haarer verloren buitenlandfche bezittingen en het bedingen van redelyke vreedes voorwaarden verfchuldigd ? Is het aan haare macht en 't geweld haarer wapenen ? Onzes bedunkens geenfints. Zy was by d'aanvang des Oorlogs, immers na genoeg, weerloos ter zee, zy heeft zich niet dan met veel moeite en langzaam Vlooten kunnen aaefchaffen, en van de geenen > dewelken dienftvaardig waren, geen vrugt aanbrengend en kragtig gebruik kunnen maken. Is het aan dc edelmoedigheid en reklykheid van Engeland ? Ook niet! Want het zelve heeft fteeds aangedrongen op den afftand van 't een of ander gewichtig Comptoir in de Oost-Indien, en ongetwyffeld met het verre vooruitziende voornemen, om aldaar eenmaal eenen eigendom midden onder die van den Staat verkregen hebbende, by d'eerfte bekwaame gelegenheid onze reeds wankelbaare of dalende O' I. Compagnie geheel te ruwineeren , of door geweld van wapenen alles machtig te worden. Het zou ook waarlyk d'eerfte maal zyn , dat Engeland edelmoedig jegens de Republiek was, hebbende ten allen tyden deszeifs handelwyzen betoond, dat het meer op zyn eigen belangen dan op die van ons Gemeenebest bedagt was Doch veclllgt zal men zeggen, (gelyk ook fommigen zich al reede van dat argument pogen  (77) gen te bedienen) dat Engeland van zyne overige vyanden ontflagen * zeer wel bewust is, dat het voor als noch machtiger dan de Republiek ter Zee zynde, des met te meer voordeel en fucces den Oorlog tegen dezelve kan blyven voeren, en gevolglyk ; dat het, door zulks niet te doen, maar in tegendeel, door in den wapenftilftand te bewilligen , en door het aanbod van alles wederom te zullen geeven , een doorflaande bewys oplevert van ccelmoedige belangeloosheid, welke daaden wederom aantonen , dat het ons waarlyk toe-, geneegen is, In 'toppervlakkige is dit een fraay en fchoonfchynend argument, doch wat nader ingezien wordende , verliest hefr al zyn kragt. Wie zal durven tegen fpreeken , daar de Engelfchen het zelfs bekennen, dat Groot Bittannie merklyk afgemat is , door den langdurigen Oorlog; dat het overladen is met fchulden, en rust tot herftel van zaken niet langer kunnende ontbeeren , zich wel genoodzaakt vind om langs alle mooglyke wegen , eenen algemeenen Vreede te zoeken. Dit nu buiten kyf zynde , is het zeer ligt te befeffen, dat Engeland niet uit reklykheid of vriendfchap , maar uit noodzaakelykheid deszeifs eifchen matigt, vooral, daar'er de aandrang van het Franfche Hof by komt; 't welk zich voor de Republiek in de bres ftelt. Bovendien, is Engeland machtiger dan wy, het weet even». F 3 we  ( 78") wel ook grondig , dat de Republiek machtiger geworden , in ftaat is op- Zee te verfchynen, en dat Vrankryk , zoo uit vriendfchap als uit ftaatkunde niet wel kan gedogen, dat deeze of geene onzer Oost - Indifche bezittingen in Engeifche handen blyve ; des, dat in gevalle Engeland daar op bleef ftaan , in de eerfte plaats de Oorlog met de Republiek zou kunnen blyven voortduren, maar ook ten tweede, dat Vrankryk wel eens zou kunnen verkiezen van den Vreede af te zien, zich met ons naauwer dan tot dus verre te allieeren, en dat beiden te famen ageerende, 'er weinig hoop of vooruitzicht van goed geluk voor Engeland overfehiet. Het is des zeer weinig aan ons zeiven , (fchoon de toenemende Zeemacht en activiteit der Republiek 'er evenwel iets toe kan doen)'en hoegenaamd niet aand'edelmoedigheid van Engeland, dat wy het verkrygen van eenen reedelyken Vreede zullen moeten dankwyten ; maar waarlyk wel 't meest, zoo niet eenig en alleen, aan de ftandvastigheid en goede trouwe van Vrankryk , het welk zyne woorden en beloften cordaat geftand doende, de Republiek niet verlaat, en begeert, dat zy, wier ingezetenen reeds zoo veele fchaden geleden hebben, ten minften die buitenlandfche bezittingen weder kryge , welken zy buiten ftaat was te beveiligen en haar des met weinig moeite ontnomen wierden. Dit met meerdere  (79) dere aandrang van woorden te ftaven, oordeelen wv overbodig, want, ubi testimonia adfunt, non opus eft verbis; en boven dien, het fchynt dat allen, die 't zy uit onkunde, 't zy uit vooringenomenheid, 't zy uit inzichten, God weet welken ! fteeds antagonisten zyn van alle vriendfchap met Vrankryk , hunne ooren vereeld zyn, en dat zy fchoon overtuygd wordende , nogthans aan de gezonde reeden niet willen defereeren. Men doet dierhalven best, hen in hunne vrywillige of opzettelyke dwalingen te laten voortvaren, en zich met hen zoo weinig mooglyk te bemoeien. Geheel anders dient men zich te gedraagen tegen die fcort van lieden, welken beweeren en overal trachten geloofwaardig te maken , dat 'er een aanhang in de Republiek zoude zyn, welke daar op uit is, om door het ontneemen aan zyne Hoogheid, van alle de pre» rogativen aan deszeifs waardigheden verknocht, het Stadhouderfchap te vernietigen. Deezei dienen geftadig wederlegd te worden , en offchoon zy niet kunnen van zich verkrygen , geloof te flaan aan de woorden van eerlyke en brave Patriotten, moet men hen echter trach-. ten te overtuigen, dat zy dwalen , dac een weldenkende Vaderlander teffens de rechten zyner medeburgeren kan voorftaan, en echter met achtinge voor zyne Hoogheid en deszeifs huis kan aangedaan zyn. Het eene ftrydt niet tegen't ander, en het is des te beklagen, dat 'F 4 het  ( 8* ) het geklap en de brabbeltaal dier lieden zelfs buiten s'Lands fchynt ingang gevonden te hebben,* blykens de bewuste Memorie zyner Pruisfifche Majefteit. Wel verre van eene verandering in de fundamenteele en eerfte Conftitutie onzer Regeerings form te begeeren , is 'er geen braaf Vaderlander die dezelve niet aankleeft, en 't is juist tot handhavinge de'zelve dat men pogingen aanwendt om een ieders rechten te ontwikkelen en voortaan alle conflicten uit den weg te ruimen. Ons Gemeenebest heeft van den beginne dat het opgericht wierd een Stadhouder of Siadhouderen gehad. De Stadhouderlyke Regeering is dusaeszelfsprimitiveConftitutie, en fchoon daarin by tusfenpofingen veranderingen zyn voorgevallen, is het zelve inden jare 1748 wederom tot die conftitutie gekeerd. Wy en alle welderkenden houden ons overtuigd, dat men daar by blyven moet, als zynde die Regeerings form ontwyffelbaar de gefchikste voor het Vaderland. Hoe dwaas is het dan te willen beweeren, dat men het Stadhouderfchap zoekt te vernietigen. Maar is het daarom evenwel niet geoorloofd, dat men de rechten, welken niet aan 't eminent hoofd der Republiek in zyne onderfcheide hoedanigheden zyn afgeltaan *, welken de Natie  ( 8i ) Na tie of derzelver reprefentanten zich voorbehouden hebben doch welker uitoeffening men aan zyne Hoogheid tot dusverre uit ag. tinge en vriendfchap overgelaten had, wederom aan zich neemt ? Kan eene Regeering by voorbeeld, welke vermeent het onwederfpreeklyk recht te hebben , om haare eigen meedeleden te nomineeren, doch waar uit zy evenwel de keuze aan den Heere Stadhouder moet öefereren , dit recht, 't welk zy niet goed vond te gebruiken , niet wederom aan zich nemen ? Levert dit een bewys op, dat zy 'er op uit zoude zyn , om het Stadhouderfchap te vernietigen ? Zy treed immers niet in de rechten des Stadhouders, zy laac hem die, welke zy hem plechtig heeft bezworen , neemt niet anders te rug , dan iets, 't welk zy voor een tyd geleend had, 'r. welk haar toebehoort, waarop geen praifcrip tie kan vallen , en waar in ( namentlyk hunne rechten en privilegiën) het Eminent hoofd der Republiek insgelyks plechtig gezworen heeft, hen te zullen handhaven. Verkeerd dan zyn de ftellingen van zulke wargeesten, die zeggen, men wil den Prins afzetten , men wil het Stadhouderfchap vernietigen. Zy, die zulks durven beweren, bedriegen zich , en geen eerlyk Vaderlander is daarop bedagt. In een woord, men poogt, men begeert den Stadhouder in alle zyne onderlcheide hoedanigheden te handhaven , door eenen F 5 naauw-  C ^ ) naauwkeurigen grenspaal te ftellen , tusfchen de rechten en de macht die een yder toekomt. Dat een yder binnen dezelven blyve, en een. dragt zoo wel als vergenoegen zullen de plaats vervangen , van alle die onenigheden, welke onder ons , wel verre van te verminderen, daaglyks fchynen toe te neemen, en hier en daar reeds tot hatelykheden uitgelopen zynde, het lieve Vaderland in meer gevaar ftellen, dan enige buitenlandfche Oorlog. Onlangs aan een onzer Correspondenten over dit ontwerp fchryvende, en teffens te kennen geevende, hoe het ons voorkwam , dat men alle brave Patriotten onrecht aandeed, wanneer men hen verdagt hield, de tegenwoordige Conftitutie te willen om verre gooien, en wat dies meer is; ontfingen wy daar op een antwoord, 't welk wy de vryheid neemen den Leezer hier meede te deelen , fchoon wy nogthans verklaren , wel in grooten deele en hoofdzaaklyk doch geenfints in alles volledig met den fchryver van 't zelve , in denkbeelden over een te komen. „ Ik ben het met UE. volkomen eens , zegt onzen Correspondent, dat geen goed Vaderlander , bedagt kan zyn, op 't vernietigen van de Staühouderlyke Regeering, maar wel op het voorkomen, dat dezelve onder een min bezadigd Stadhouder dan den tegenwoordigen, eenige inbreuk zoude kunnen doen , op de rech-  C 83 ) rechten en vryheden der Provintien, Steden en derzelver Burgen-n of Ingezetenen. Het eerfte zou even zoo laakbaar zyn, als het laaste lof en pryswaardig is. Alle verandering ook , is op verre na geen verbeetering, of fchoon men zich wel eens daar mede vleit, en myns oordeels, is 'er van alle Regeeringen geen een, voor welke de veranderingen ge? vaarlyker zyn , dan voor de Republicainfche; en wel byzonder voer die der vereenigde Nederlanden." „ Wanneer in de Republieken , in het algemeen , eenige verandering gemaakt wordt, zoeken de menfehen, dewelke, als het op het voordeel aankomt , toch altyd menfehen blyven , min of meer, is het niet direct, dan ten minsten van ter zyde, altyd in eenen meerderen of minderen graad, hun eigen belang. Nadien daar verfcheide foort y.m hoof.;en zyn, moeten daar uit ook natuurlyk verfcheide zOoVten van factiën ontftaan , welken, zy mogen zoo bedaard en gematigd zyn als zy willen , nogthans ieder werkzaam en den anderen in den weg zyn. De tyd dus, op welken men de veranderingen zoekt door te di-yven , is juist die, welke tot uitwerking der oogmerken de gevoeglykfte is." „ Wanneer men dit nu overweegt, zal men ook ligt beieffen, dat de gevolgen van 'i> een gevaar opleveren, des tegrooter, om dit het  C 8* ) het meer werk kost, zaaken in een Republiek op den ouden voet te herfrellen . dan wel nieuwen in te voeren : want de menfehen, zich niet dan over het tegenwoordige bekreunende, zullen nooit van een goed , dat zy werklyk bezitten, afftand doen, om daar uit voor het toekomende een wezentlyker en algemeener voordeel Cel trekken ; te meer wyl het met de partyfehappen, even als met de Gods» diensten gejeegen is, waar in de kinderen altyd die van hunne Ouderen omhelzen." „ Het gevaar is in de Republiek der vereenigde'Nederlanden nog veelgrooter, zeg ik, om dat dezelve famengefteld is uit verfcheide Provintien , die allen afzonderlyk Souverain zyn, en op verfcheide manieren geregeerd worden. Om die reeden hebben zy ook verfcheide eigen belangens, dewelken even wel onbekend dienden te wezen en een ftaat, daar het algemeene welzyn , het eenigfte fundament en de grondflag van alles moet zyn. Ik fpreek van die eigee belangen, die men niet zonder nadeel van anderen kan bevorderen." De zaken uit dat oogpunót befchouwende , geloof ik en hou my overtuigd, dat het bygeen een weldenkende of beminnaar van het "Vaderland kan op komen, de tegenwoordige Conftitutie te willen veranderen, en ik befch >uw alles, wat men daar omtrent van fora* migen hoort zeggen, gelyk my zeer wel be«> wust  ( 85 ) wüst is, als het werk van laage zielen, als een uitftrooyiel van muitzieke lieden; ten eynde eerlyke mannen en trouwhartige Vaderlanders zwart te maken." „ Alle Regeeringen hebben hunne gebreken, des ook de tegenwoordige zoo wel als de Stadhouderloze; doch my komt die onder het prsefidie van een Stadnouder, als de verkieslykfte voor. Jk ftem gaarne ,'toe , dat het ontwerp aan Prins Maurits toegefchreeven, om zich de Souverainiteit aan te matigen, en de onderneming van Willem den Tweeden op Amfterdam , eenige prafumtie tegen het Stadhouderfchap kunnen opleveren; doch gaa naa hoe de zaaken onder eene Stadhouderloze Regeering gegaan hebben! en gy zult niet minder pradumtien tegen dezelve kunnen vinden. „ Ik zeg noch eens;'t is waar, Prins Maurits fchynt bedagt geweest te zyn op de Souverainiteit , doch ik heb evenwel nooit kunnen begrypen , waarom hy dan zyn voornemen niet heeft uitgevoerd, toen zyne tegenftreevers van kant waren, en de geenen, die 'er noch mochten overig zyn , het zelfde lot te vreezen hadden , even zoo min, als waarom de Staten daadlyk naa zynen dood Prins Frederik Hendrik aanftelden; indien het beftier van zyn Broeder zoo naJelig voor de Republiek was geweft. En Willem de tweede  ( 86) de aanbelangende, zyn aanflag was eer rukeloos en onvoorzichtig , als wel 't gevolg van een lang gemaakt ontwerp. Die Prins was jong; had noch weinig crediet en wierd kwalyk geraden." „ Wel is ook waar, fommige Stadhouders hebben hun gezach uitgebreid over de Provintien en Steden ; doch was dat niet de fchuld dier Provintien en Steden zelve. Is 'er wel een Land in de wereld, daar het minder moeite kost te beletten, indien men het ernftig wil, dat geen Regent of Perfoon , hoe geaccrediteerd en geagt hy ook zyn mag, zich het minfte recht aanmatige, dat hem niet toekomt. Bovendien, de liefde voor de vryheid is in deeze onze Republiek zoo algemeen en zoo fterk, dat alle ondernemingen om dezelve te ftooren of te verdooven, noodwendig moeten mislukken; en aan d'anderen kant zyn de groote voorrechten der Steden , indien zy die weeten te handhaven , als meede de gefteldheid der Regeering, die in gewoone zaaken unanimiteit van ftemmen vereischt , altyd onverwinnelyke verhinderingen , tegen de onbillyke aanmatigingen van een Stadhouder, indien hy met dat zwak bezield is■ terwyl de toevlugt der Steden tot de Staceri , dezelve verders zeer bezwaarlyk, ja fchier onmooglyk maakt." „ Zoo lang de Vereenigde Provintien Stad- hou-  ( 87) houders gehad hebben, zyn zy niet alleen: bloeiende en gelukkig geweest, maar ook zeer van haare naburen gevreesd; doch telkens als zy zonder Stadhouders waren, zyn zy minder gedugt geweeft. Daar nu de Historie van ons Vaderland leert, dat een Stadhouder wel het beste hulpmiddel is tegen vreemd geweld en binnénlandfche wanorden, welke fomtyds door eigen belang veroorzaakt worden, zoo befluitik; dat het wel brave Vaderlanders zyn , die hunne rechten bewaren, handhaven, geen indracht op de* zelve willen dulden, en teffens een Stadhouder handhaven, in die rechten , welken zy hem hebben afgeftaan, doch ook dat het geen goede Patriotten zyn, die het Stadhouderfchap gaarne vernietigd zagen , of daar toe iets opzet, telyk medewerken." „ Ik vraag bovendien, gefteld eens, het Stadhouderfchap nam een eynde, hoe zou het dan toch gaan, indien 'er in de tegenwoordige gefteldheid van Europa en met de verregaande Staatzugtige voornemens der meeste Vorsten, eens eenige verdeeldheid en fcbeuring tusfchen de Provintien ontrees, en dezelve een gedugten, machtigen en eerzugtigen nabuur hadden ; die zich wysfelyk, op het voorbeeld van Phiüppus van Macedonien van die tweedragt wist te bedienen ? Jk voor my geloof, dat hun het zelve zoude overkomen, 't welk de Griekfche Republieken is wedervaren; want het zoude buiten twyffel geen tyd meer zyn  C 88 ) zyn de wanorde en misbruiken te regt'te'brengen, wanneer de vyand van haaren oorfpronk en geVolgen naauwkeurig onderrigt was; en men zoude ongetwyffeld niet kunnen ontgaan, het geen dc Thebaners gebeurde, toen Phocion door de tegenparty buiten het bewind gehouden wierdt." „ De Republieken hebben duizende middelen om zich te bederven, en maar eene om haar behoud te bevorderen, dat is; by haare primitive Conftitutie en Regeerings form te volharden. Deeze is by ons de Stadhouderlyken , en zy hebben aan Willem den eerften hunne vryheid te danken. Dat wy derhalven in de tegenswoordige Regeeringe berusten ! Dat ieder binnen de palen van zyne macht , rechten en voorrechten blyve ! Dat men daar toe medewerke elk naar zyn vermogen , en de Staat kan gelukkig blyven!" Tot dus verre 't geen ons geantwoord wierd. Wy hebben reeds gezegd niet volledig in alles met den fchryverhet eens te zyn , voornamentiyk met befrekkinge tot Prins Maurits en Willem den tweeden, edoch bekennen gaarne, dat hy in verre het meefte gelyk heeft. Wy hebben te eer zyne woorden hier ter neder gefteld, om hen te wederleggen, die dwaas genoeg zyn, om 't behoud van den Lande te willen zoeken, in de noodzaaklygeid , van zyne Hoogheid van deszeifs waardigheden te ontzetten. Dit is den weg  ( 89 > niet om bifinénlandfcben rust te erlangen. Bedaardheid ter beider zyde , gepaard met reCdelyke infchiklykheid, voorts, dat zyne Hoögheid ter eener zyde afzie van de uitoeffenirtg van alle hem niet alle bezworen rechten en dezelve aan den toebehorende overlate; én téit andere zyde, dat men niet meer neeme dart wettig toekomt en den Heere Stadhouder handhave in 'tgeene hem wettig toekomt; dit zeggen wy, is onzes bedunkens het gepaste eri kortste middel om die oneenigheden, orri die discordantien en fcheuringen te doen eindigen, welken de binnenfte ingewanden van het Vaderland meer en meer van een ryten* ja als een invretende kanker verteeren. Gy die mefi ons den naam van Patriotten zoekt waardig te zyn, die daar toe uwe pogingen aanwendt, en fpant alle uwe vermogens in, om de domme en woeste menigte , vreedzaame en rustige gevoelens in te boezemen! Staatsm. Maaüvt. Q $?AE-  NAADERE VRAAG, betreklyk tot NOORD-AMERICA. JVTTeT genoegen zyn wy ontwaar geworden , dat het antwoord, 't welk wy in 't voor. gaande ftukje gaaven , op de tweede aan ons gedane vragen, betreklyk tot Noord America , eenige goedkeuring heeft weggedragen ; waarom wy |dan ook niet fchromen wederom te antwoorden op eene nadere vraag, deswegens aan ons toegezonden; zynde dezelve van dezen inhoud. Noord America is nu onnfhanklyk , en maakt eene op zich zelfs beftaanbaare Mogentheid uit ; doch is het tedenken, dat het volgens zyn aangenome Régeeringsform en beftek van vereeniging, op den duur , althans in dier voege als tegenwoordig, eene beflendige Mogentheid zal kunnen blyven ? De zaak heeft onzes oordeels zeer zyne feedenkelykheid. Ons Vaderland en het Zwit- fchers  C9i ) fehers bondgenootfcbap leveren ongetwyffeld twee doorfiaande voorbeelden op , dat verfcheide Provintien of Staten , ieder Souverainen in den h,';ren blyvende, ieder hunne Conftitutie houdende , echter door een onderling verbond zodanig zyn vereenigd geworden, dat zy tor. heden eene bèftendige Mogentheid gebleeven zyn. Door deeze voorbeelden wordt men dus als van zelfs opgeleid, om, te geloven , dat het zelfde aan de verenigde Staten van Noord America wedervaren zal. Doch alles naa uwer inziende en overweegende, komt het ons voor , cat veelë zaaken meer tegen dan voor die beftendigheid plyten. Wy zullen dierhalven ter beantwoordinge der bovengemelde vraag onderzoeken, wat 'er al niet gevorderd wordt, om eene nieuwe Mogentheid op den duur beftand te doen zyn. In d'eerfte plaats, dient deeze algemecne aanmerking voor af te gaan, dat niets de binninfte deelen van den Staat uit den anderen rukt en meer aan het wankelen brengt, dan, Wanneer een Land zyne vorige Conftitutie verlatende tot eene andere foort van Régeeringsform overgaat, en na eeben Iangdurigen Oorlog oplzich zei ven moet beftaan. By den Vreede ontdekt men eerft allengskens de inconvenienten, en veeltyds, wel verre van daar door verbeterd geworden te zyn, of beftendigheid te hebben verk-egen, word men trapsgewyze ontwaar, dat men in toeftand verG a érgérd  ( 9* ) ergerd is. Groote verwarringen, ja binnenlandfche Oorlogen , worden daar uit, dan wel eens geboren, die het nieuwe en zwakke Staatsgebouw om verre rukken, en de zaken ten naasten by op den ouden voet herftellen , of wel Land en Ingezeetenen den prooy der eerstkomecden doen worden. De gefchiedenisfen, die zulks bevestigen, leerenons teffens, dat zelfs eene complete anarchie, of een volftrekt despotismus , daar uit is geboren geworden. Onzes oordeels zyn de N. Americanen noch niet tegen dat gevaar beveiligd, vooral, indien het op het navolgende agt flaat. Het is in de tweede plaats niet genoeg dat men zekere Regeeringsform faanneeme; maar dezelve, zal" zy beftendig zyn, moet volmaakt ftrooken met het primitief nationaal caracter ; ja , mag men. den Heer Montes* quieti en andere Staatkundige fchryveren deswege geloven , dient zelfs het Climaat en deszeifs werkinge op ons diclyk geftel en onze ziele, daar in gade geflagen te worden. Is die Regeeringsform dan niet gefchikt naar het Nationaal caracter, kan ze ook niet lange ftand houden , althans niet , dan door geweldige middelen , die toch ten leften door de grootste verwarringe opgevolgd worden. De N. Americaanfche Staaten hebben de  C 93 ^ de Republicainfche Regerinsgform aangenomen , zeer veel overeenkomende met die van ons Gemeenebest ; doch de vraag is; kan die wel als de voor hun gefchikt* fte aangemerkt worden ? Dit komt ons zeer bedenklyk voor. Zie hier waarom. Een groot gedeelte ja mooglyk het groot* fte gedeelte der geene die N. America bewonen zyn Duitfchers en lieden van geen hogen afkomst, in welke des het nationaal caracter wel het meefte blyft aankleven. Is nu het algemeen caraéter der Duitfche Natie , moedig , dapper en werkzaam te zyn , niet min waar is het, dat die Natie kenbaar is, door een foort van willekeurige heerschlust by hen die meer verheven zyn , en eene meer dan gewoon e onderdanigheid by die van de laagere ftanden. Menfehen nu van dien aart, zyn die wel zeer gefchikt, om onder eene Republicainfche Rcgeeringsform te leeven ? Zyn die wel in ftaat, om met bedaardheid de rustige genocgte te fmaken van die vryheid, van die foort vangelykheid tusfchen alle de leden van den Staat en famenleving , welke den waren grondflag eener gemeenebest Regeeringe uitmaken Dit kunnen wy bezwaarlyk geloven, fchoon wy 'er verre af zyn , van het ftellig te willen verzeekeren. Veelligt zal men zeggen , dat de tegenG 3 woor*  C 94 ) woordige bcwoonders van N .America, qp verre na alien geene Du tfch.rs mee- zyn» want, dat zy, die oorfpronklj, k in Dur.schland geboren, van daar na America gingen, merendeels overleden zyn. Dit is ook ge* deekelyk waar ; doch dan evenwel kan men niet ontkennan, dat de tegenwoordige inwöorfr ders , die de eerfte generatie uitmaken. tnOCst kinderen van gebooren Duitlchers zyn Deo ze nu zyn opgevoed in de denkbeelden hunner ouderen; want of fchoon de geflachten, naar maate zy dalen , meer en rneer degenereeren , is die foort van verbastering nog' thans het minst kcnlyk in 't eerfte geflacht. Zy verfcbillen dus weinig van hunne ouderen , en het weinige dat zy van hun oorfpronklyk nationaal caraéter mogen verloren hebben, is wederom vernieuwd d or de Engelfche Armee, welke meest al uit Duitfche Huurlingen beftond ; waar van de meeften 't zy eerst als krygsgevangenen en vervolgens vrywillig, of van den aanvang vrywillige overlopers, zich onder hen nedergezet hebben Dit immers was een kragtdadig midde , om het Nationaal caracter te verlevendigen ; te meer , daar het Congres in veele juist niet altyd voldaan heeft aan d'Americanen , en hen tot deeze en geene zaken niet dan door fcherpe en dwangmiddelen gebragt heeft: waar by noch komt, d' aanwezigheid der Franlche Troupen , die hun in eenen meerderen of minderen graad de denkbeelden eene  (95) eener eenhoofdige regeeringe, waar onder verre de meesten N. Amerikanen geboren zyn of geleefd hebben vernieuwd of fmaak]yk hebben kunnen maken. Veelligt zal men ons tegenwerpen, dat de Duitfchers daadlyk by hunnen aankomst in Amerika, onder eene Gemenebest - regeering gekomen zyn , en dus van den beginne af, daar aan reeds gewoon zyn geworden; alzo de Engelfche Regeeringsform ruim zo veel naar de Republicainfche als Koninglyke overhelt. Maar dit zelfs ftaaft onze* gezegdens. De Amerikanen immers hebben getoond, dat zy onder zodanige Regeeringsform, naar de gemenebestgezinde zweemende, niet konden leven, en 't geluk zodanig eener regeeringe niet wisten te waardeeren. Moet men daar uit dan niet befluiten , dat zodanige foort van gemeenebestregeering voor hun ongefchikt is. Ten derden , dient de nieuw aangenome Regeeringsform op onwrikbare gronden ingerigt te zyn , dat is ; alle de raderwerken van zodanig politiek famenftelzel,. dienen ieder in zekese evenredigheid medewerkende te zyn ; geene gapingen moeten 'er gevonden worden ; het een moet in zekere proportie even zo veel als 't andere dragen, en wat dies meer is. Is het bellek der regeeringsform daarin gebrekkig , dan doen zich wel G 4 dra  f 96) dra en telkens zwarigheden op , die veranderingen, verbeteringen , affchaffingen , modificatien of by toegingen vorderen. Daaruit worden niet zeldafl onenigheden en burgertweedragten geboren , en 't een zo wel als 't ander kan den ftaat verzwakken, of tot zynen val brengen. De vraag is des, of het beftek der regeeringe, zo van ieder der verenigde Staaten op zich zelve , als van hunne gezamentlyke unie, wel of kwalyk ingerigt is ? Bezwaarlyk is hier ftellig op te antwoorden; en wie weet, hoe weinigen daar toe ih ftaat zyn. De kennisfe van het locale , de populatie , handwerken , fabrieken , produéten , belangens van koophandel, rykdom, zeden, hartstochten &c. en dat wel in iedere Provintie of Staat afzonderlyk , wordt daar toe noodwendig gevorderd. , Wanneer wy evenwel de Artikelen der regeeringsform van veele dier Provintien of Staaten , beneffens die hunner algemeene unie overwegen , voor zo veel die bekend zyn geworden; wanneer men hier by voegt de aanmerkingen, daarop door kundige Staatsmannen gemaakt, kunnen wy niet af zyn , 'er veele zwarigheden op den duur in te vinden , die met 'er tyd wel eens even zo veele poinóten van gefchil kunnen opleveren, wanneer de aandagt tot dusverre op het alge-  C 97 ) gemeen gevestigd door den oorlog, na eenigen tyd vreede genoten te heoben , zich naar 't byzonder en het eigenbelang zal wenden. Dit komt ons te waarfchynlyker voor , om dat men zich in tyden van Staatsomwentelingen, gelyk die by de Amerikanen plaats gehad hebben, wel eens bedient van 't eerst gereede aanneemlyk en redelyk ontwerp, dat voorgefteld wordt, om alles eene hoofdzakelyke provifioneele bcftaanbaarheid by te zetten ; en zutes zonder juist zo nauwkeurig te letten, of alles in alle zyre deelen wel overlegd is, en in alle gevallen op den duur kan ftrook houden. Naderhand doen zich dan zwarigheden en gebreken op , waar aan men niet gedagt had, en de reforme derzeive is geen geringe of gemaklyke zaak. Ten vierde is het dan voorts noodzaaklyk, tot beftendigheid der aangenome Regeeringsform , dat zy die de aanvoerders der Amerikanen waren, die de hoofden der onderneming zynde ook de hervormers van alles en de inftellers der nieuwe conftitutie zyn, zich nu, daar alles zyn beflag gen men heeft, geen al te grooten invloed of te groot gezag pogen aan te matigen. Dit zou gelegenheid kunnen geven , en wy vrezen dat het ook geven zal in 't vervolg, tot faétien en alles wat daar uit kan ontftaan, ten beG 5 derf  C 98) derf van den Staat: een gevaar waar van wy niet geloven , dat d? Amerikanen voor als nog kunnen vrygeiproken worden. Wy bekennen zeer gaarne , het zuivere cn redelyke Patriotcismus moet vero^derfteld worden in hen gewerkt te hebben, ontdaan van alle eigenbelang; en het is daarom mooglyk , dat de hoofden der Amerikanen , op eene edelmoedige wyze niet anders bedoeld hebben , dan hunne medeburgeren gelukkig te maken , en des daar in fteeds ten koste van hun eigen welzyn zullen voortvaren ; doch, hoe weinig menfehen van dat foort worden 'er gevonden? Allen onder hen zyn geen Wasfingthons ! Zyn en blyven de grootfte mannen, niet altoos menfehen ? Zyn de meesten, dikwyls zonder het zelfs te weten , niet vatbaar voor nygingen , driften , een foort van eigenbelang, eigen liefde e» wat dies meer is ? Wie kan zulks ontkennen f Elk weet hoe verfchiHende 'er gefchreven is , omtrent de familien en afkomst der N. Amerikaanfche Opperhoofden, die zo niet allen, ten minften verre de meesten toefchynen , geenfmts uit verheven gedachten geboren te zyn. Des, tot een ftand en een gezach boven hunne verwagtinge, eenig uit verdienden verheven, is het te ondeidellen , dat zy zo voor zich zeiven zo wel als voor  ( 99 ) vroor de hunnen, geen aanzien neg vermogen genoeg hebben, om zi-h daar in te handhaven. Zo lang nu dc oorlogs onlusten duurden was hun zulks gemakkk , wyl men hen nodig had ; doch nu de rust en vreede daar is , zullen zy een min verheven rol fpeelen , lopen gevaar hun gezach en invloed te verliezen, en het zou daarom gcenfints te verwonderen zyn , dat zy ces alle mooglyke middelen by der hand namen, om zich te handhaven. Te meer koomt dit niet onwaarfchynlyk voor , om dat zy zo wel als de overige Amerikanen, groote fchaden moeten geieden hebben , aan hunne bezittingen en rykdommen; om weike te vergoeden geen gepaster middel voor hun is , dan zich in zeker aanzien , gezach en invloed te handhaven. Schoon men in 't harte der menfehen niet lezen kan , en den verrader Arnold uitgezonderd , niet dan edelmoedige Vaderlandsliefde , de Americaanfche hoofden fchynt bezield te hebben, zo kan men echter niet Heilig beweeren , dat de Amerikanen voor dit gevaar bevryd zullen blyven. Menfehen blyven Menlchen, en indien onze gisfinge eens kwam bewaarheid te worden, zouden de daar uit profiuerénde gevolgen , zeer ligt de beftendigheid van het nieuwe Gemeenebest aan 't wankelen kunnen brengen. En  C ioo ) En nog iets ten vyfde Zal de tegenwoordige aangenome Regeeringsform beftand zyn op den duur , en de Staat beftendig b'yven liaan , dient., dezelve eene genoegzame hoeveelheid zekere inkomften te hebben, om t binnen en builen lands beftier goed te maken, als mede om de intresfen van reeds groote gemaakte fchulden te betalen, en zelfs, om die allengskens af te losfen: en hier aan dunkt or.s, dat de Amerikanen wel eens gebrek zouden kunnen hebben. Voorheen zo lang zy aan Groot-Brittanien gehoorzaamden , betaalden zy geen zware Schattingen, en de minfte verhoging derzelve is de eerfte aanleidinge geweest, waarom zy misnoegd geworden zyn. Hunne vestingwerken en Legerbenden met den aankleven van dien, komen niet ten hunne lasten, maar wierden door het moederland betaald , even zo wel als de Vloten die hunnen kcophandel beveiligden , en wat dies meer is: gelyk uit de lysten der jaarlyJtfche fubfidien te zien is. Thans komt dezen geheelen last op hen , en daar de Staat reeds in fchulden is, daar de ingezetenen reeds klagen zwaar belast te zyn door het Congres , zo vragen wy, zal dat Gemenebest niet gevaar lopen van gebrek aan geldmiddelen te hebben ? vooral in de eerfte jaren, dat de volkrykheid door den oorlogafgenomen is, en 'er des minder betalende leden zyn, dan voorheen. Maar  C 101) Maar zal men zeggen, de volkrykheid zal zeer fpocdig toenemen, nu Amerika de Vry. heid en vreede kent; duizende van menfehen zullen zich uit alle oorden vanEuropa derwaards begeven, en dus zal 't getal der geenen die lasten en fchattingen opbrengen groter geworden zynde , de last voor een ieder te higtcr zyn. Dit Hemmen wy geredelyk toe voor het toekomende , vooral, indien de Amerikanen eenige jaren in rust en vreede met de andere Mogendheden blyven leven. Maar dan vragen wy evenwel, zullen de nieuwe inwoonders daadlyk in ftaat zyn, hunne aandelen in 's Lands lasten te dragen ? Dit is niet te geloven , vooral van die der lagere clasfen- Wie toch die zelfs eenigfints bemiddeld is, of in zyn Vaderland een rede'yk middel van beftaan heeft, zal verkiezen zich uit hetzelve naar een zo ver afgelegen oord te begeven ? Verre de meesten zullen zich derwaards begeven met eenig uitzicht en hoop om eenig fortuin te kunnen maken. Dezen kunnen in den beginne weinig of niets opbrengen, en dienen in tegendeel , zullen zy daar toe met 'er tyd in ftaat geraken, alvorens een zeker aantal jaren vrydom te genieten , ja zelfs door gratificatiën als anderfmts onderfteund te worden ; ten einde door hunnen werkzamen of vernuftigen arbeid , tot zekeren ftaat van gegoedheid te geraken- Zy zullen dan ook gedurende eenige jaren, veel eer een bezwaarpost, althans gee-  C 102 ) geene cynsbare leden voor Amerika zyn* en het zyn net deze eerfte jaren , welke nüen als de critiecqfte voor den nieuwen Staat mag befchouwen. ■ Hierby dient nog ten zesde , in aanmerkinge te komen, dat di~ nieuw Gemeerebest beftaat uit dertien Provintien , of eigentlyk uit even zo veele byzondereGemeenebesten, van welken eenigen veel groter zyn dan onze zeven Provintien en Generaliteits landen te zamen genomen , en de kieinfte meer lands beflaan, dan vier of vyf onzer Provintien by den andere gevoegd Met hoeveel traagheid moeten de dehberatien daar niet gepaard gaan, eer dezelve in alle de dertien Provintien , en in dezelve by alie de Steden of districten , in overweging genomen , wederom ter tafel der algemeene Staten onder den naam van Congres bekend , gekomen zyn, om aldaar in een vast belluit te kunnen veiqnderd worden? Verlopen 'er by ons fomtyds veele weken ja maanden , by hen zal het nog langer moeten duuren ; vooral zo men nagaat, hoe de communicatien naar de verre afgelegene Provintien bezwaarlyk zyn. Wat anders kan daar het gevolg van zyn , dan dat deze langdradig, heid, noodwendig veele raadflagen zal very delen. Voeg hier by, dat 'er geen aandrang by* zet-  • C 103 ) zettend Hoofd onder ben zynde, de oneensgezindheden over de voorgefteide zaken, de befluiten nog langer kunnen vertragen, en des in veele gevallen groote verwarringen kunnen veroorzaken. Wie toch zal de bemiddelaar of beflisfcher zyn , der gefchillen, welken tusfchen de Provintien kunnen ontftaan. Men befchouwe de legginge dier Provintien , meest allen in eenen langen ry aan zee geplaatst. Stel eens , de Provintie van Georgië , van Zuid of Noord Carolina vond raadzaam, zich niet aan alle de artikelen der unie te houden, of met deze of geene Mogendheid een afzonderlyk en exclufief Tractaat van Koophandel of alliantie aan te gaan, of wel verkoos een vremden Vorst tot Opperhoofd of Schutsheer te kiezen : wie kan hen zulks beletten ? Immers, zy leggen op eenen te verren afftand van de andere Provintien. Allen aan .zee gelegen, hebben zy eenen gereeden uitweg , om naar willekeur te handelen , en toevoer ja des noods hulptroepen van elders te bekomen. De midden in gelegen Provintien alleen , als Virginie , Penfilvanie &c. zouden, wel is waar , in teugel kunnen gehouden worden , alzo die van beide kanten door de overigen te lande kunnen aangetast worden• doch evenwel dan nog hebben zy de vrye zee ter hunner dis. pofitie. Zo lang de oorlog duurde, hebben die Pro*  C *°4^ Provintien uit noodzaaklykheid eenen fr.reng getrokken, als een en 't zelfde doeleinde zoekende; doch nu de zwarigheden ophoudende, zal ieder derzelve allengskens op zyn eigenbelang gaan denken , en de meeste voordeden des koophandels tot zich willen trekken. De eene Provintie zal de andere wangunftig worden en afbreuk pogen te doen, en daar uit zal een reeks van gefchillen ontdaan; te meer, daar de Amerikanen, beftaande uit verfcheiderley foort van Natiën en Gezindheden , de denkbeelden en belangens 'er meer verfchillende moeten zyn , dan indien zy allen van eenen ooi fpronklyken landaard waren , en maar eenen godsdienst hadden. Het komt orts dan voor* dat het Amerikaansch Gemeenebest, zal het ftand huilden , vol/trekt een opperhoofd nodig heeft, aan wien , 't zy men hem Stadhouder , Protector of diergelyke noeme , een zeker gedeelte van uitvoerende en befiisfende macht moet toevertrouwd worden , in zo verre zulks beftaanbaar is , zonder den aart der Republiekainfche Regeeringsform te fchenden of derzelven vryheid in gevaar te ftellen. Zie daar zo wy vermeinen de noodzaaklykfte hoofdvereischtens, tot beftendigheid van een nieuwen Staat onontbeorlyk , korte-  ( toS ) telyk verhandeld. Dat een iegelyk nu nagae , of die allen naar vereisch in N. Amenka te vinden zyn. Zo ja , dan hebben wy gedwaald in de oplosfinge der vraag: zo neen , dan hebben wy het getroffen.0 Intusfcnen hebben wy kortheidshalve alles niet aangevoerd . want daar zyn nog veeIe andere vereischtens tot behendigheid eener Regeering of Staat. Tot dezen behoren by voorbeeld , de aanhoudendheid van goede zeeden , welken , indien zy haare zuiverheid en eenvoudigheid verliezen en tot weelde , pracht, overdaad en onsje' bondendneid overflaan , 's Lands onmfdJyk beaerf noodwendig te weeg brengen • waar omtrent al veel te voorzien is bv dé Amerikanen , die even gelyk een klein kind , dat lang onder bedwang gehouden is , we eens zouden kunnen uitfpatten naar verloop van tyd. Daar toe behoort ook de uitdoving van allen hcimelyken of openbaren aanhang , de vorige Regeeringsform toegedaan ; en 't is bekend dat 'er in Amerika nog veele aanklevers van 't moederland zyn. Voor het tegenwoordi- fw d£n/y Zlchuftil > vreesden nooddwang,- doch is het zeker , dat zy in 't . oorlatln?Cenige hewee^n zullen verDan, hier genoeg van. Wy vermee- IHV^r&.ons gir genoegzaaemn  C 106) en op waarfcbynelyke gronden beantwoord en teffens aangetoond te hebben, dat de voortdurende beftendigheid van het nieuwe N. Amerifcaansch Gemeenebest , van een onzeker vooruitzigt is. N O-;  O N Z Y D i G È AANMERKINGEN o v è r £> b burgerlyke verdeeldheden, sSalustius een oud Romynschfchryver en goéd Staatkundige zyner tyd , zeer gegronde en verftaildige aanmerkingen over den aart en gewonen loop der burgerlyké oneenigheden gemaakt hebbende, kunnen wy niet afzyn dezelve hier vooraf te laten gaan, alvorens de onzen den leezer mede te deelen. Wy hebben ook geoordeeld, dat deeze ftoffe onzydig te behandelen in een tyd gewrigt als het tegenwoordige, waar in het hatelyke en verderflyke van factiën en partyfchappen maar al te zeer in ons Gemeenebest plaats néémt, niet ongefchikt kon zyn , om ware het mooglyk , beiderzyds de gemoederen tot bedaarder denkbeelden te brengen , waar uit dan ook de gewenschte eendragt zou kunnen geboren worden, Wy tre* den ter zake. H $ êi  C 108 ) „ Ieder , zegt de zo even aangehaalde „ fchryver, die partyfchappen en verdeeldhe- den in een Gemeenebest opzettelyk zoekt „ te ve wekken , weet doorgaans ook zyne „ byzondere oogmerken, onder fchoonfcny„ nende voorwendzelen te bedekken. Dees j, geeft voor, dat hy de voorrechten en vry„ he len des Volks voorftaat; geene, dat hy j, het gezach der Overheid zoekt te handha„ ven . en beiden betuigen zy niet anders , j, dan 't algemeene welzyn en de behoudenis j, van den Lande te bedoelen , terwyl in„ tusfchen veekyds elk van hen, onder dien ., naam, wezenlyk niets anders bedoeldt, dan „ de bevordering van zyn eigen belang , „ voordeel, macht of aanzien. Zelden heeft „ men befcheidenheid of matigheid in de bur„ gertwisten van den eenen of and'.- ren kant te w gten. De party, die het geluk heeft „ boven te dryven . misbruikt meest altyd „ haare overwinning tot geweldenary en „ overheerfching, en doet haare cegenftanders „ met nadruk het gewicht van haare over,, macht gevoelen." Maar al te waarachtig zyn meest al deeze aanmersingen van Salustius, doch evenwei kunnen 'er partyfchappen ontfbaan , uit de gevolgen van welmenende Vaderlandfche pogingen welken met kragt en geweld door anderen om hunne byzondere belangen te keer gegaan worden, en des ter beide zyde animo- fi-  C 109 ) fiteiten veroorzaken , zonder dat de eerstgemeldtn kunnen gezegd worden ftookebranden, : aanhitzers en diergelvken te zyn geweest. Wanneer een braaf Regent de rechten zyner 1 medeburgeren verdedigt , wanneer hy anderen vindt, die htm daar in te keer willen gaan , 1 kan hy door anderen onderfteund en in zy1 ne loffelyke pogingen geholpen wordende , daarom voor een aanftooker van tweefpalt gehouden worden? Doet hy niet 't geen eed en plicht hem oplegt, en zyn zy die hem (daar in willen te keer gaan, niet de wezen' ilyke oorzaak der verdeeldheden? Komen voor hunne rekening niet, alle de gevolgen , die daar luit ontftaan, en welken de brave Regent nim1 mer bedoelde, als niet anders dan 't goede op 't oog hebbende ? Het is echter niet te ontkennen dat. het SVolk of de groote menigte , 't welk dan een ifoort van party kiest , zulks veeltyds doet izonder grondig te weeten waarom, en des veel ibeter deed zich bedaard en bezadigd te hou» Iden, ja overtuigd diende te zyn, dat zy 5 in ■wier handen het zyne belangen gefteld heeft, kundiger zyn ; des dat het aan hun de bellisifinge der zaak moest overlaten, 't Zy verre [evenwel, dat een vrygeborcn onderdaan niet Izou mogen 's Lands en zyne eigen belangen ikennen, wikken en wegen, of een foort van ftparty kiezen ; doch hy moet zulks niet blin|delings doen, en met overtuiging te werk H 3 gaaiK  ( "O ) gaande, des te bezadigder in zyn gedrag zyn; na mate hy zich van de rechtvaardigheid der zaak verzekerd houdt. Maar helaas ! Het Volk, of om beter te zeggen het gemeen uit de laagfte clasfen, is doorgaans genegen , om zich tot zyn eigen fchade en onrust, zo niet tot zyn geheel verderf, in verdeeldheden te laten inwikkelen, en fomwyle zonder eenig nadenken, de yoetftappen zyner veeltyris bedrieglyke leidslieden blindeling na te volgen. Uit zulke ongelukkige vooroordeelen, ko* men veeltyds die rampen voort, waaronder nu nog meest overal het menschdom zugten moet. Daar aan, wel is waar, heeft men lomtyds de vryheid, maar ook niet zelden ja meest altyd, een foort van Overheerfchingen flaverny toe te fchryven: twee plagen, die onze zo genoemde verligtere en befchaafder waereld nog merklyk drukken, en tot wier geboorte de burgerlyke verdeeldheden , twisten en tweedragten , de eerfte aanleiding gaven. Menig Volk is zo wel als menig Vorst, door zyn eigen gunstelingen tot zyn verderf: gebragt. Staat 'er een groot man op, die door zyne loffelyke hoedanigheden, roemrugtige bedryven, fchoon beiden mooglyk wat te hoog gefchat, ieders oogen naar zich trekt,*i weldra wint hy de harten des Volks, 't welk zon-  ("I) zonder nadenken zich aan hem overgeeft, ér} een onbepaald des doorgaans blind vertrouwen in hem ftelt: Want de ondervinding en de gefchiedenisfen leeren , dat het gemeen even zo min in zyne liefde als in zynen haat palen kent. Doch wat gebeurt 'er dan ook wel eens ? Daar doet zich een ander gunfteling op , die de eerfte of in fchranderheid of in gejuk te boven gaat , en daadlyk verheft wordt op den ondergang van den ouden , terwyl het gemeen zich nog blindelings aan hem overgeeft, naar mate hy hoger te boek ftaat. In dier voege ligte Themistocks eertyds den voet aan Aristides , terwyl by zelfs naderhand gedwongen was te wyken voor Cimon , den nieuwen gunsteling van het gemeen. Het zy echter verre dat wy hier uit willen befluiten, dat het Volk altyd zonder oordeel te werk gaat. De voorgaande en de tegenwoordige tyden tonen het tegendeel; het oordeelt dikwyls juist en welgegrond, naar mate dat het min of meer wel onderricht wordt, en 't zyn brave mannen die zich daar toe willen verleedigen of moeite geven ; maar evenwel heeft het Volk 't algemeen die zwakheid, dat het alderhande berichten , vooral van laage pasquillisten , opftookers en fchotfehryvers te ligtvaardig gelooft, die hun wel eenige waarH 4 he'  C D *eden , doch meestal verzeld met een rqcke van logenen opdisfchen. De gunftelingen van het Volk kunnen by de dommere en lagere gemeente nooit ftaat. maken, beftendig in liefde en achtinge te a*?? Wyl het over 'c algemeen te ver. anderlyk is. Zomtyds en ven wel weten zy Zich , m weerwil van alle pogingen en kunftenaryen , in achtinge zo wel als gezach te handhaven , doch een van beiden neemt dan ook plaats, of zy zyn beftendig deugdzaam , 0f wel , zy betalen die gunst en vriendfchap der gemeente ten lesten , met den dank van Overheerfchin?. Dit laatfte deeden een Cafar, een PM. firates , een Agathocles, &c. Dit was eigentlyk 't geen Alcibiades bedoelde en Pe. rtcks ten groten deele bedoelde , waarom by ook door een van de fchryveren der Oudheid , een Dwingeland zonder wapenen genoemd wierdt. Somwyle ook verheelt het Volk zich dat het eene kwade keuze gedaan heeft , hoewel het in zyne verkiezing geenfints dwaalde , maar zich alleen door valfche berichten misleiden en bedriegen liet; ( het welk in 't geval van Aristias plaats had, die waarlyk een oprecht en deugdzaam man was ) doch ten lesten leert het dan ook doorgaans , wanneer het wezpnJyk bedrogen  gen wordt , eerst zyne dwaling kennen, als bet reeds te laat is. Dus ging het met Ccefar! Dees om zynen flreng fierk te maken , was flim genoeg met Pompejus en Crasfus zich te vereeni-? gen tot h<-t beruchte triumviraat. Hy had, wel is waar , by die gelegenheid veel hoon en beledigingen van 't gemeen te verdragen , moetende zelfs tot zyn grootst verdiiet en hartzeer , een al.-emeenen ftroom der agtinge en gunst des Volks, op zyne bitterde tegenpartyen zien overgaan; doch ten lesten kreeg hy evenwel zynen zin. Hy zette intusfehen zyn ftuk bedaard voort , en 't was geen tyd meer om zulks te verhinderen pf tegen te gaan , toen Rome de oogen opende en tot nadenken kwam. 't Is mooglyk en gebeurt daarom wel eens , dat het Volk zich aan de Leiding van een man overgeeft , die het waarlyk wel voorheeft en volftrekt hoegenaamd geen eigen belang bedoelt ; doch zulke gevallen zyn zeldzaam , en waarlyk men kan zeggen , dat de proef 'er van te neemen vry gevaarlyk is. Allen zyn geen Capellens, Gyzelaars, of van B'erkels. Alle menfehen , en inzonderheid heersehzugtige menfehen , die wel de gereedfre zyn, om dit ftuk aap te vatten en door te zetten , H 5 waar-  ( i'4) waardeeren doorgaans hun eigen belang hoger , dan dat van anderen, en kunnen gevolglyk , als reeds door eigenliefde en eeozydigheid voor zich zeiven ingenomen , niet wel zonder vooroordeel en onpartydig te werk gaan. Iemand nu , die alleen recht en reden noemt, 't geen met zyn byzonder belang overeenkomt , gelyk 'er helaas veel gevonden worden , zal ook zeer gemak lyk in het denkbeeld komen , dar hy wyslyk en wel doet, wanneer hy het volk om den tuin leidt , en dat men 't zelve langs alle mooglyke wegen en door alderlei zo openbare als heimelyke middelen in bedwang moet houden , op dat he: zich niet te veel voorrechten en vryheden aanmatige, of zyne beheerfchers te nauw in de kaart kyke. o! Antipatriottifche Helling en handelwyze , nogthans niet vremd in onze dagen. In 't algemeen evenwel komt het doorgaans na genoeg hier op uit, in verre de meeste gevallen , dat de leidsman alleen zyn rekening vind , by het leiden van het Volk , terwyl het Volk 't welk zich door hem laat leiden , 'er luttel en op zyn hoogst genomen , een kortftondig voordeel by heeft. Het Volk verheft hem inmiddels zo maar dol weg , tot hoogheid en aan- zien ,  ( H5 ) zien, hem, indien hy een min braaf of Staa zugtig man is, dc gelegenheid m handen gevende , om zyn eigen voordeel te bevorderen , om zich machtig en ontzach]vk te maken. Doch wat gebeurt er dan wel eens, en welke erkenrenis bewyst hy dan op zyn beurt aan dat Volk , t welk hem zo groot maakte en zo hoog verhef te P Op zyn fchappelykfte genomen en gehandeld , laat hy het gelyk hy het gevonden heeft En dit is dan nog al zeer fchappelvk en vriendelvk gehandeld, in vergelykinse van 't geen men meermale heeft zien gebeuren. Doorgaans heeft zodanig een intusfchen, om tot zyn oogmerk te komen , onder zyne roedeburgeren partyfchappen en verdeeldheden gefterkt , die , wie weet he- ? in de eerfte vyftig jaren met genist kunnen worden , ja waar uit ongebondendheid, muitery en zelfs een burgerlyken oorlog kan geboren worden. Maar nog iets.' Het Volk neemt doorgaans blindelings party in verre de meeste binnenlandfche disfentien , terwyl men met een dollen drift voor den eenen tegen den anderen yvert , weten de bhr.de yveraars nauwlyks ter deeg , waar over men twist, van hoe groot een gewicht en welke de ware oorzaak der oneenigheid is Zelden hebben zy genoegzame blyken of dugtige bewvzen in handen , om den eenen tot in den  ( n6 ) ren verdocmen • e" den ande- ren hemel hoog te verheffen. De meeste bengten waar op men zyn yver grondt komen uit den mond van menfehen , dié m de zaak belang hadden; berig-en dierhalven toch altyd eenzydig , verdraaid , ja veeltyds mets anders zynde dan opgeraapte en lasterlyke verdigtfels. altvdikWy|;? ffS' wantLZ00 g«t het meest a'tyd , heeft men noch befcheid noch bJyk maar men laat zich overreeden en aanhit- wnord.neni5 T 'hCt gelu'd van namen e" W >ord,n ; die by 't gemeen geheiligd en gc- Iietnoosd, daarom van kragt zyn,' om het grauw op de been te helpen. Ik houd; het met Jan zegt men , want hy is een regt Patriot, een door eerlyk man. Ik ben tegen 1 homos , want hy is onze beerde party en een fchurk , die den gak verdient Even eens fpreekt ook een an, der, die eenen blinden eerbied voor Tho. was en een vooroordeel tegen Jan heeft opgevat. Intusfchen kan het zeir wel gebeu, ren , dat noch Jan noch Thomas hun ooit eenig merklyk Kwaad gedaan heeft Maar, daar de driften den meefter fpeelen , vindt de reeden geen gehoor. Het zy rond uit gezegd, het is even, ais of er in den geest van partyfehap en de woorden en klanken , die by haar ge-  (II?) geheiligd en in de mode zyn , een foort van toverkracht verborgen is, welke van een onweerflaanbaar vermogen en verbazend uitwerkzel is. Terwyl d'eene naam ( gelyk wy daaglyks zelfs horen en leezen ) de harten ftreelt en ftilt, ontfteekt een andere, die noch beter noch erger geluid maakt , de gemoederen in woede en razerny. Het is bekend om een voorbeeld buiten ons Vaderland aan te halen , hoe zekere party in Engeland , zonder de palen van zedigheid en gematigdheid te buiten t« gaan , den naam van Lord Oxford niet kon horen noemen , en omgekeerd , het woord Lord Godolphin een andere party niet min hatelyk in de oren klonk Iemant die in volle drift is', verbeeldt zich h'gtelyk , dat die drift altyd dezelfde blyven zal , en belooft zich mooglyk , dat hy nooit van denkbeelden zal veranderen. Hem dunkt niet, dat zyn bloed alienskcns verkoelen , en het voorwerp met 'er tyd misfchien de kragt verliezen zal, om het wederom te omfteeken. De te heethoofdige en te blinde yveraars, zouden veel beter doen, altyd in overweging te nemen, dat hunne tegenwoordige hartstocht, 't zy van haat, 't zy van liefde , zekerlyk den eenen of anderen tyd ver flappen zal en moet verflappen , en dat zy dus veel eer dien by tyds  tyds dienden te matigen, om naderhand niet in de noodzaaklykheid gefteld te worden van zich zeiven tegen te fpreeken. Indien een ïegelyk zulks wilde overweegen, zou het veelen weerhouden , zich als 't ware hals overkop in partyfchappen te werpen, en alles zonder onderzoek te zegenen of in te vloeken , naar mate dat naam of klank eerbied of in fmaak is. Men denke evenwel nier, (want dan hielden wy op te blyven 't geen wy be^ weeren te zyn) dat wy door dat tafereel , een Volk, veel min "onze brave Landgenoten zouden willen afraden , behoorlyk onderzoek te doen naar hun ftaat, en in hoe verre s'Land wclzyn en het belang van het algemeen bevorderd wordt. Zulk een onderzoek befchouwen wy als billyk en hoogstnoodzaaklyk , kunnende 't zelve daarom niet te zeer aangeprezen worden ; maar het moet gefchieden zonder drift of vooroordeel, op goede en zekere gronden ; en vooral moet geen vonnis geveld, niemand veroordeeld of vry gefproken worden , dan naa volkomen kennis van zaken en daadlyke overtuiging. Wy mispryzen alleen in 't gemeen die dwaze neiging , om alderhande pasquilfchnften te geloven en beuzelagtige uitftrooifels gretig aan te nemen , en alles voor Evan»  Evangelie te houden , wat tot iemands lafter en nadeel verfpreid wordt ; en daarom fommigen , die het nogthans moog* lyk zeer weinig of in 't geheel niet verdiend hebben , een kwaad hart toe te dragen, of anderen die het nauwlyks waardig zyn , den diepften en blindden eerbied en liefde te tonen. Men gelove het vry , zeer weinig ftaat is ook te maken , in cas van burgerlyke verdeeldheden , op het geen de eene party van de andere, tot lof of laster van derzelver vrienden of vyanden uitftrooir. Meeftal zyn het enkel vleieryen of ichimpfchriften, Gelyk ieder mensch in 't byzonder , zyne goede of kwade hoedanigheden heeft , zoo ook moet men befeffen , dat alle genootfehappen van menfehen , dat zelfde gebrek en diergelyke onvolmaaktheid onderworpen zyn. Ons Gemeenebest veilig door de nayver der Mogentheden kan tamelyk gelukkig zyn op den duur. Buitenlandfche beroertens of de woelzieke geest van eenen nabuur kunnen het wel in zyn rust voor een tyd ftoren en op kosten jagen , maar nooit in gevaar van ondergan brengen. Doch het grootfte gevaar ftaat het Vaderland altyd te duchten , uit de dwaasheid  C 120 ) tieid en daar uit wel eens ontftaande woede , van inlandfche voldriftige partyfchappen , die al gedurig hoger fteigeren, door de onophoudelyke wederzydfche pogingen, om elksnderen te verzwakken of te onderdrukken. De eene party, by voorbeeld, haakt naar grooter macht , om zich tegen de anderen te kunnen handhaven, en wordt daar door zelfs verdagt en hatelyk , als of zy zich te veel wilde aanmatigen : terwyl de andere inmiddels de harten en genegenheid des volks wint , en daar door in macht en aanzien toeneemt ; als een party , die zich tegen dien hatelyken aanwasch van overmacht aankant , en onder de verdrukking en vervolging van de andere fchynt te zuchten. Op deeze wyze worden zy beiden ftecds aangemoedigd en in ftaat gefteld , om nieuwe en krachtige pogingen te doen ; en die zelfde pogingen geven haar tegenpartyders wederom fchoonfchynende voorwendlelen aan de hand , om haar ftreng fterker te maken en haar gezach te beveiligen. In het algemeen ook zal geen party , eenigen byftand fchoon juist niet van de lolykfte , van de hand wyzen ,• om haar tegenftanders een voordeel af te winnen. De  ("O De driftige Gracchus , riep immers > om zyn ftuk mee kracht van ftemmen en geweld door te dryven , een menigte menfehen uit alle de deelen van Italien te hulp , terwyl de Burgemeefter Opimius aan den anderen kant , door geen minder yver aedreeven , om den aanhang van Gracchus te evenaren of over te weegen , zich met een machtige bende Cretenzer krygsliedén verfterkte. Dus gaf geweldenary oorzaak en fchynrecht tot geweldenary. Onder Koninginne Anna"s regeeringe , befchuldigde de eene party ( eenig met oogmerk om daar door haar macht en gezach te vergroten) de andere , dat zy alderhande ongebondendheid , God. loosheden en Godslastering begunftigde. en niets dan den ondergang van Land , Kerk en Regeering bedoelde : eene valfche befchuldiging aan beide kanten, doch die evenwel zoo wel door 't gemeen als veele aanzieniyken voor goede munt wierdt aangenomen. De ysfelykfte gistinge wierdt daar uit onder het Volk gebooren , en een geest van verdeeldheid , v.n haat en bittere partyfehap , die dat zelfde Staatsbeftier dreigde om te keeren , tot welks bevei ïging zy berokkend wierden. Toen kwamen Staatsm. Maaï^t. I H  ( ) de verderflyke grondregelen eener blinde onderwerping aan Dwingelanden en ladende gehoorzaamheid weder voor den dag; ja men ontzach zicb nier , die opentlyk van den predikftoel af te kondigen , onder den naam van Chriftelyke leer: grondregelen , die de voorrechten van een vry man met de llaverny der Turken gelyk ftellen. Geen party is 'er , die zich niet vroeg of laat , aan de eene of andere dwaasheid fchuldig maakt , en niet haare zwakke plaatfen heeft ; waarom ze dan ook haare vyanden gelegenheid geeft, om haar met voordeel aan te tasten. Maar zelden zal men uit het berigt van de eene party , den waren aart en handelwyze van de andere grondig leeren. Zy fchilderen eikanderen in hun drift, die alle verdeeldheden bezielt , doorgaansch op het hatelykfte af, ziende de een de andere voor monsters en de lelykfte wanfchepfels aan. Hoe * weinig zy in der daad in ftaat zyn , om eikanderen onderling met bezadigdheid recht te doen , blykt alleen genoeg daar uit , dat ieder die van zyn aanhang pryst en liefkoost , niet om hunne deugdzame beginfelen en gereg. .figheid van levens gedrag, maar alleen om den  ( 123 ) den yver en 't aankleven , dat zy voor de goede zaak, gelyk zy het dan noemen , laten blyken. Al wie maar drift voor het ftuk toont i is in haar oogen een braaf en eerlyk man , fchoon 'er anders duizende remarques op zyn gedrag , handel en wandel zouden kunnen gemaakt worden. Laat iemant in tegendeel zoo onberispelyk , zoo oprecht en prys waardig van zeeden zyn , als hy wil , alle verdiensten zullen hem luttel baten konnen , indien hy een ander party gekozen heeft ; en het is een half mirakel , zoo hy met alle zyne verdienften niet veracht en belpot wordt. Hoe menig flechthoofd , hoe menig dronkaard , menfchun van fnode grondbeginfelen , zonder verftand , zonder bekwaamheid , van alle goede hoedanigheden on: bloot , maar enkel met kwade en hatelyke begaafdheden voorzien , wierden niet dikwyls tot het hoogfte aanzien verheven en met diepen eerbied gegroet , om geen andere reede , dan, om dat zy met een blinden en bygelovigen yver voor hun party , of dees voor hun waren ingenomen: terwyl mannen van de j voortreft eiykfte gaven , doorlugtigfte verdienften en hoedanigheden, veeltyds vervolgd, gefchand12 vlekt  ( 124 ) vlekt en vervloekt wierden ; alleen , om dat zy zich in dien voldrif igen Aroom van partyz'ekte niet lieten wegliepen ! Men bidt den Dwingeland fomtyds aan, terwyl de deugdzame man , de weldoende en brave Patriot , veragt en mooglyk vervolgd wordE.  ( 125 > van BELISARIUS aan keizer J U S T I N I A N S. ^DHOON door uwe ligtgélovigheid aan de betigtingen myncr lage en verborgen vyanden, in de noodzaaklykheid gebragt , om toevlugt te moéten nemen , tot de geheiligde rechten der Gastvryheid , midden onder die woeste Bulgaren, welken ik meer dan tens zoo zegenpralend voor u bevocht, heb ik echter noch u noch myn Vaderland niet uit het oog verloren, welken my beiden naauw aan 't harte leggen ; kunnende niets in my 't gevoel uitdoven , dat ik een geboren Burger ben van dien Staat, aan welkers hoofd gy door de Voorzienigheid ge» plaatst zyt: en alhoewel niet meer delende in uwe vriendfchap en vertrouwen, heeft Staatsm. April. K Bet  ( 125 > SeUfariut noch- moedis genoeg , om u met eene befcheide vrymoedigheid , waarheden onder het oog te brengen , welke het my toefchynt dat gy niét kunt bezeffen , of wel dat u verborgen worden. Vcrwagt niet, dat ik my zal inlaten, in de optellingen der diensten , welke myne voorouderen aan dc uwe bewezen , even zoo min als van die , welke ik u heb trachten te doen. De eerften zyn daar voor beloond geworden, en my aangaande, het Vaderland in uw perzoon dienende, d(eJ ife niet anders dan het g:cn ik am net zelve verfchuldigd was, als lid der Maatlchappy , tot welke wy beiden behoo- en; want de tyden waren n jch niet ge. kpmcjn , d$Z men van een veifoeilyk onder* fcheid tu lenen u en het Vaderland hoorde fprteken : ce:e ziak te ongerymd, dan dat ik dizelve zon kunnen bevatten, veel min geloven Belden zyn immers te naauw aan den anderen verdocht, om ooit te kunnen geicheden worden. Denk ook niet , dat ik my raet klagten over uwe ongenade zal ophouden! Gy hebt my daar door et>e rust gefchonken, die ik midien in de woelingen van het krygs en hofleven niet kon fmaken, fchoon het my kittelde, uwe eerlyke vriend en dienaar te zyn. Verre van my ook , dat ik het gemis myner onfehukhge oógeh, die my op uw bevel  C ) vel ontroofd wierden, als eene Wreedheid zoude uitkryten ; want het was uw eigen bedryf met, maar dat uwer aanhitzen en opftokers. Daar door ben ik bevryd geworden* langer hunne buigingen en gemaakte gebaar-* den te aanfchouwen, en ach ! mogt ik teffens het gebruik mynerj?ooren verloren hebben ! Dan zou de maare van den onaangenamen, van den akeligen , verwarden en weinig goeds voorfpellende toeftand , waar in gy en het Vaderland zich thans bevinden * niet tot my in myne ballingfchap doorgedrongen zyn. En waarom toch , zou Beïïfariüs u over1 zich zeiven onderhouden ? Hy die bewust is dat gy omringd zyt van veelen, die u eenen haat tegen hem hebben zoeken in te boezemen; hy die ongefchikt is tot lage omwegen, om door hen uw gunst te herwinnen, hy die toen hy door u in eer en aanzien ver*» heven, onder 't genot uwer vriendfchap, zyn eigen wel zyn , zyne eige belangen ter zyde ftelde, eenig om die van zyn Vaderland en Vorst te behartigen; hy eindelyk , die zat van dagen en verhard in wederwaardigheden fteeds niet anders van den Hemel affmeekt, dan u gelukkig.en met uwe medeburgeren verzoend te mogen zien ; of wel dat de dood hem fpoeöig in het graf doe dalen , op dat hy de onheilen van zyn Vaderland niet overleve. K. » £to  Neen Vorst ! Neen Juflinianus ! Gewichtiger onderwerpen doen my de pen opvatten , vermids ik noch een vrindenhan J gevonden heb, fchoon tot u en het Vaderland niet behorende , echter edelmoedig genoeg , om de myne op dit papier te beftieren. Het zyn de belangen van ons gemeene Vaderland, de uwen en die van uw geflacht , zoo na aan dat Vaderland verbonden, c-n van den anderen onfehcidbaar, welke my nopen te fpreken. Geboren en opgevoed midden in dat Vaderland, was 'erniemant, die u niet als zy nen eerften Medeburger befchouwde. De van eeuwen herwaards aangeboren agtinge voor uw Geflacht, en inzonderheid voor uw perfoon , was zoo groot , dat elks ingewanden van vreugde rommelden, wanneer hy het voorrecht genoot u te mogen naderen ; terwyl een iegelyk op *t enkel horen van uwen naam, de vierigfte wenfehen uitboezemde, voor uw lang leven en beftendige^welvaart. En in derdaad ook, gy waart het dubbel waardig , wordende u niet meer dan recht gedaan. Uw aanvallig gelaat, uwe minzaame houdingen omgang, u we edelmoedige menschlievendheid en] mildadigheidi, deden u de harten van een ieder ftelen. Goed vriend, Goed huisvader, gemeenzaam zelfs met de gering- fte,  ( 129 ) fte , was 't genoeg u te zien, om u te heminnen. Kortom, gy bezat van zedelyke hoedanigheden en deugden, dieu in dien opzichte te recht den naam verdienden , van den braafsten en beften der Vorsten. Niet zonder reden waart gy dierhalve het geliefkoosd voorwerp der algemeene agtinge uwer Medeburgeren. Wanneer ik zeg, dat gy het waart, moet gy daar uit niet beiluiten, dat iku tegenwoordig die goede hoedanig heden ontken. Verre van dien ! Gy bezit die noch allen, en zelfs zy, die u het .minst gunftig toedenken, uwe vyanden, indien het mooglyk is, dat gyj 'er als redelyk fchepfel befchouwd enigen kunt hebben, getuigen dit volmondig. Maar even gelyk het daaglyks genot van eenig goed van eenige genugte, derzelver prikkelende aandoening vermindert, zoo ook is uw Volk zoo gewoon geworden aan die deugden, welken uw braafft zedelyk caraóter uit maken, dat die op de gemoederen uwer Medeburgeren zoo fterkea indruk niet meer maken als voorheen, dat dezelve minder gaade geflagen worden, terwyl de aandagt zich meer op uw ftaatkur.dig gedrag gevestigd heeft. Zoo lange uw Ryk uw Volk in rustemet deszeifs nabuuren was, vermeenden uwe Medeburgeren wel eenige misflagen daar in to kunnen ontdekken, dan bewust dat niemand zich kan beroemen een volmaakt wezen te K 3 zyuj  C ï3° ) Zyn; dat de beste en kundigfte kan dwalen, wierden de aandoeningen van dat zoort van te onvredeubeid, 'twelk daar uit ontftond , in de gemoederen dier Burgeren bedwongen, en zy zagen bet geen zy voor gebreken in uw Staatkundig gedrag hielden, met een liefderyk oog aan , verzekerd zynde dat gy hen lief hadt, dat dezelve niet aan uwen kwaaden imborst te duiden waren; maar dat een Vorst alles door zich zeiven niet kunnende zien en uitvoeren, de zodanigen moet gebruiken en raadplegen, in welken hy denkt vertrouwen te kunnen ftellen, en dat dezen minder deugdzaam dan hun Hoofd kunnende zynde , ligtelyk van zyne aangeborene goedhartigheid ten hunne naadeeie gebruik hadden kunnen maken. Wanneer gy des eenen ftaatkundigen misftap volgens hunne denkbeelden deed , was de hefderyke toegevendheid uwer landgenoten de eerfte , die voor u in dc bres iprong, en uwe zedelyke deugden deeden dezelve ras uit het oog verliezen. : Toen evenwel het Vaderland wierd gewikkeld in eenen Oorlogen Öeszelfs toeftard hachlykcr wierd,nam dealgcmcene aandagtuwcr Mederbnrgeren handófvérhafid tce , en meer dan rtar gewoonte uwe politicque verrichtingen gade flaande, fchcen het hun toe , daar in aï èat voor hun voldoende niet te kunnen vinden , het welk zy c'agten te kunnen be- geeren.  ( I3i ) geeren. Dit wierd u op eene befcbeide wyze te kennen gegeven , en ach Justiriianus! het waren uwe oprechte vrienden niet, die u toen aanraadden, zulks metonverfchilligheid te behandelen. Wat is 'er het gevolg van geworden ? Hatelyke vermoedens zyn 'er uit geboren, en deeze vermoedens , zeiden by den grooten hoop met genoegzaa.ne bedaardheid gepaard gaande, zyn tot een hogeren trap van te onvredenheid gefteegen , in zoo verre, dat die algemeene liefde voor uw perfoon en huis zoo fchitterend niet meer fchynt te branden. Ik beken ,' uwe handelingen kunnen oprecht, uwe inzigten zuiver geweest zyn , maar gy kunt ook misleid zyn geworden door hen, op welken gy dagt uw vertrouwen te mogen ftellen, en welker gevoelen gy aannaamt als die van kundige raadslieden. Hunne raad, hunne voorfchriften frrookten. niet, met de algemeene verlangen van uw Volk, van uwe Medeburgeren; en daar het redelyker is te denken, dat zeer véelen, dat byna het geheele lighaam der Natie hunne eige belangen en die van hun (Vaderland beter bewust zyn , dan eenige weinigen; zoo is het vermoeden altyd tegen deze laasten, dat zy dwaalden. De zaken zyn thans , ik behoef het u niet te zeggen, tot die ho-.gte gekomen, dat K 4 8?  C 13O gy reeds moeilykbeden en onaangenaamheden hebt moeten ondergaan, welke zy, die zich beroemden de vrienden van Justinianus te zyn, hem hadden moeten beiparen; die zy hadden moeten en kunnen voorkomen. Hier door zouden zy getoond hebben die geene te zyn , die uwe eer lief hadden ; en dit was hun niet moeiiyk geweest ; zy hadden immers niet anders te doen, dan u te raden en aan te fporen, om uwe Staatkundige denkbeelden te onderwerpen aan die van het meerder getal uwer Medeburgeren van den_Staat, en daar na uwe handelingen in te rigten. Dan zou het algemeen vertrouwen de algemeene liefde geëvenaard hebben. Dan, indien gy al hier of daar, volgens den aart der menfehelyke natuur, die geene volmaaktheid kent, iets zoo goed niet befloten of uitgevoerd had, als het zou hebben kunnen gefchieden, dan zeg ik, zou de aandagt daar op niet zyn gevestigd geworden, en in alle gevallen zoude toegevendheid plaats genomen hebben, in , fteede van te onvre. denheid. Uw volk , uwe Medeburgeren, bewust van de deugdzaamheid uwes zedelyk karacters, kan niet bezeffen , waar om gy ook niet uw ftaatkundig gedrag geheel en al naar deszeifs verlangen regelt ! Het fchryft zulks niet toe aan u, maar aan lieden, die u andere denkbeelden zoekea in te prenten en daar  C r33 ) daar in ve&ligt geflaagd zyn , om dat gy uw evennaasten naar uw zelfs afmetende hen voor even deugdzaam houdt, als gy u zei ven kent. kusfchen, het zy deze uwe goede of kwade raadslieden zyn , de volks te onvredendheid tegen hen komt op u neder. Daar van daan alle die onaangename gebeurtenisfen , die uw deel zyn geworden, en welke de één naauwlyks voorby zynde, daadlyk door de andere is opgevolgd geworden En indien men u aan rade om ééneweerftand te bieden, hoe geweldigen fchok zcudt gy niet moeten uitftaan ! Zouden daar uit niet wederom zaken moeten voortvloeien, waar van uwe edele en braave ziel een afgryzcn heeft ? De hemel behoede u daar voor ! Hy verdove uwe oren voor zulke aanporringen; want de tong der vleiers is argelistig ! En wat Vorst heeft die niet? Ach'Jasiinianus! geloof my belangelozen ! Het hangt van u af voortaan van dat geene bevryd te blyven , het welk u moeiiyk heden, het welk u kwellingen kan veroorzaken, en reeds hartzeren geneeg heeft aangebragt. Het Vaderlad is lang genoeg verceeld geweest. Reeds heeft ;de geest van aanhang, van faftie en party te groten in' vloed gehad ! De Binnenlandfche onrust heeft lang genoeg geroerd, om niet een einde te nemen, daar de buitenlandfche rust wel draa ftaat herlteld te worden ! De zaaK 5 den  ( 134 ) den van twedrngt hehben reeds te diepe wortelen gefcboten, dan dat de opgefthote ftr.mmen derzelve niet zouden worden aan den grond afgefneden. Het vuur van oproer, reeds lang fmeulende , hier en daar reeds flaauwe venken uitgeworpen hebbe-ide, en gereed om op de eeifte bewegi-ge eens verfoeilyken aanftokers in volle vlamme uit te barften, kan noch by tyds geblust worden. Gy waarde Justmianus kunt in de handen der Goddeiyke Voorzienigheid het werktuig zyn, om alles te herfteilen ! Van u hangt het alleen af! Waarom zoudt gy 'er dan uwen lust en behagen niet in ftellen! Noch eens Vorst! doe eeneuftap, de verhevendheid uwes zedelyks carafters , uwer luisterryke geboorte, uwer aanzienlykheid waardig ! Herwin dat deel der liefde uwer Medeburgeren, het welk gy moogt verloren hebben, en dat het Vaderland in u eenen Titus eenen Marcus Aurelius erkenne. Gy zyt 'er immers boven alle anderen toegefchikt, beftemd en gebooren ! Roep te dien einde in de eerfte plaatfe tot u die Mannen , welke als voorltanders der belangcns van h»t Vaderland by hunne Medeburgeren en het lichaam der Natie in diepe agtinge zyn ! Stel hen aan uwe zyde , om u de v. aare neigingen en denkingsaard uwes Volks te leren kennen , en u in gevolge  C 135) volge van dien, met hunnen weimenden raad te onderfteunen. Belchouw hen niet als uwe vyanden, maar als uwe waaren, oprechte en getrouwe vrienden , die zonder het Vaderland uit het oog te verliezen, uw huis, uwe perzoon, uwe eer en luister lief hebben. Geen een hunner zal zich daar aan onttrekken, en een iegelyk gereed in u het Vaderland te dienen , zal bereidwillig zyne tydelyke en .huishoudelykej welvaart daar aan op offeren. Veroorloof voorders aan hun, die u omringende , in minder gunstig aandenken by de Natie zyn, dat zy naar hunne woningen terug keercn en de rust genieten , waar van gy myhebt doen deelagtig werden. Geef. hun dit uw voornemen te kennen, opdat zy gelegenheid hebben zelfs zich te verwyderen, en eensdeels u eene doorfiaande blyk van agting te geven , door niet langer het tegen hen opgevatte misnoegen op u te doen komen ; en" anderdeels te tonen, aan alle hunne vyanden, ditzy van alle eigen liefdeen eigenbelangontftaan zyn; ja dat zy , al waren zy onkhuldig , zich weten op te offeren. Doorreis eindelyk uwe geheele Ryk! Vertoon ti aan uwe Medeburgeren in alle Provintien, in alle Stedeen, niet verzeld van eenen lyfwachten den verderen Vorsrelyken Staat want gy zyt groot ee aanzieuiyk genoeg zoneter de  de zelve ; maar omringd door uw nieuw verkoren Raadslieden en vertrouwelingen, door die vrienden en geliefkoosden hunner Medeburgeren. Dat dezen alleen uwe Hofhoudinge en Vorstelyken ftaat uitmaken! Spreek dan opentlyk tot uw volk in dezer voege." ,, Ziet daar myne vrienden , myne landgeno, ten en Medeburgeren ! de Mannen, die „ het voorwerp uwer liefde, uwer agtinge „ zyn; zy in wier kunde gy al uw ver. „ trouwen ftelde , zyn dezelfden, welken ik „ naast my geplaatst en tot; myne verrrouwe„ hngen geroepen heb! Door hunnen mond „ bewust wordende van al dat geene , het ,, welk gy begeert en denkt, tot uw geluk „ te kunnen {trekken , zal ik uwe verlangen „ voorkomen. Al wat gy van my begeert „ zal ik doen , ik zal al inwilligen wat im„ mers mooglyk is. Jk bedoel even zoo min „ indragt op uwe rechten te doen , of gebruik „te maken van iets dat my niet toebehoort, „ dan te gedogen dat myiets ontnomen wer-> „ de, waar toe ik recht heb. Dat elk uwer „ die zich in iets bezwaard vinde, zich aan „ my vermelde ! Dat een iegelyk die my „ iets goeds te raden heeft zich vryelyk tot „ my vervoege ! Jk zal hunne bezwaren „ aanhoren, hunne goede voorftellen in dank „ aannemen , en met deze Mannen over-, ,, wegen. Kortom , my zal niets liever zyn 5, dan in al wat my immmers mooglyk is , » aan de verlangens van myne waarde land- •j ge-  ( 13? ) ' genoten en goede Medeburgeren te kun„ nen voldoen." Indien gy myne waarde Justinianus\ eenmaal van u kunt verkrygen, u tot dit drieledig gedrag te bepalen, zult gy 'er ook drie hoofd eindens mede bereiken. In de eerfte plaatfe zal uw Volk ,vergenoegd 0Ver het vertrouwen het welk gy in deszeifs voorftanders en geliefkoosden fielt, ook al zyn vertrouwen wederom op u ftellen. Ten tweede ; indien ooit deze of geene zaak en verrigdnge gelegenheid tot agterklap of berispinge mogt komen te geven, zult gy altyd kunnen zeggen ; Ziet hier de Mannen; met welken ik te raden gegaan heb, die wys in uwe oogen waren; en door hunnen raad te volgen heb ik my in de onmooglykheid gefteld, om voor den uitflag der zaken verantwoordelyk te zyn. En eindelyk, uwe cordate handelwyzejzal aan uwe wangunftigen den mond ftoppen , terwyl gy in eens de harten van allen wederom tot u zult doen overgaan: gy zult zoo bemind , zoo geacht en geëerd zyn als ooit, en uw geluk, ja dat van uw huis en nakroost, zal op noch vaster grondflagen gevesftigd zyn dan die, waar op het thans berust. Zie daar Justinianns ! de éénvoudige welmenende raad van Belifarius , die u durft vezekeren, als 't caracter en denimborstjon- , zer  ( 138 > Z5r Medeburgeren kennende , dat gy door' dezelve te volgen, alles kunt te boven komen , en den onfterflyken eernaam zult verwerven, van binnenlandrche bevrediger des Vaderlands te zyn geweest. Ik bid den hemel onder het gebruik der aan de hand gegeeven middelen, zynen zegen over u uit te ftorten. Ik zal myn hoofd gerust in den fchoot des doods nederleggen , wanneer ik myn Vaderland in ruste, en u gelukkig zal zien.  C *39 ) SAM'ENSPR AAK. TUSSCHEN EEN OFFICIER e n een BURGER HEER. ^^Erwonder u zulks, dat ik voornemens ben den dienst te verlaten? Ik heb al verdriet genoeg, dat ik myn leven lang het Land trouw en eerlyk gediend heb, zonder nochthans merklyk geavanceerd te zyn , en dat men 'er nu ooven dien op uit fchynt te zyn, om den Militair alle de agting die hy ver» dient te ontnemen 2 Het eerfte aangaande , zyt gy in het ge» val van honderde tuwer mede Officieren. In hoe verre, gy verdiend hadt verder bevorderd te Officier. Burger Heer.  C 140 ) té wórden is iets waar over ik niet kan oordelen ; doch het laaste aangaande , daaromtrent komt het my voor, dat gy u verkeerde denkbeelden vormt. Officier. Verkeerde denkbeelden ! Houd u toch zoo dom niet ! Gy weet immers heel wel, dat men ons in zommige Steeden;. ja by na overal , voornamentlyk by den gemenen man, met een zoort van kleinagting aanziet en behandelt. Het is net als of wy ftoorders der gemeene rust zyn , in fteede van handhavers derzelve en verdedigers van het Vaderland. Burger Herr. Wilt gy dan uit de denkbeelden en handehvyze van het laagst gemeen , zelden tot matigheid gefchikt , oordeelen over de ware denkingsaart van de beste clasfen, van de jRegeerceren en deftige Middelitanden ? Het zou immers onredelyk zyn, dat ik uw gedrag en kunde wilde afmeten , uit dat van uwen Oppasfer, die, hy mag zoo'braaf Soldaat zyn als hy wil, de opvoeding en redelykheid van denkbeelden niet kan hebben , welke men in zyn Officier verwagt. Of?  Officier. Dit wil ik gaarne toeftemmen , maar evenwel , over al worden pogingen gedaan om de Militairen te dwarsboomen , om de Militaire jurisdictie den bodem in te flaan , ons het gezag en de ftrafoeffening over de onzen te ontnemen , en ik zou my niet verwonderen , dat de Hoge Krygsraad zoo niet vernietigd ten minften zodanig in zyn gezag en macht beperkt wierd, dat hy zoo goed als een ideaal wezen zal worden. Burger Heer. Gy bedriegt u, en zoo ik befpeur gy wordt door zekere vooroordeelen gedreven, voortkomende zoo ik my niet bedrieg uit het geen men in het fransch esprit du Corps noemt. Het is pryslyk dat gy uw beroep en het lighaam waar toe gy behoort voorftaat; maar evenwel moet de reden plaats vinden ! Indien gy met my bedaard wilt redeneren, vlei ik my u in andere denkbeelden te zullen brengen. Officier. Zeer gaarne. Ik zie u voor zoo redelyk aan, dat ik gaarne over deze ftoffe met u wil praten. Staatsm. April. L Bur?  C 142 ) Burgeer Heer. Wel aan \ Dan zal ik u eerft zeggen, wat denkbeeld dat ik en alle braven , zich van den Militair vormen. Ik befchouw in hem een man , die zich aan het Vaderland toewyd, om voor het zelve zyn leven te wagen ; om de befcherming van 't zelve te torfchen , en daar van de geene te ontlasten , die dezen last anders met minder bekwaamheid zouden moeten op zich nemen, en die wegens hunne andere beroepen of tydelyke omftandigheden daar toe zoo zeer niet gefchit zyn. Hy is des In myne oogen een agtenswaardig voorwerp, den eerbied en dankbaaarheid van iegelyk verdienende; want fchoon men al zegt, hy word daar voor betaald , is die bezoldeging waarlyk niet gecvenredigd aan de moeiten en gevaren, waar aan hy blootgefteld is ; en bovendien, ik begryp, dat de eer en ambitie veel meer by een Militair in aanmerkinge komt, dan de pecuniële belangen , fchoon deze laafte daarom niet geheel door hem behoeven verworpen te worden. Gy ziet dier hal ven hier uit, dat ik geen ongunstig denkbeeid vorm van het Militaire weezen. Doch aan den anderen kant, de Militairen als s'Lands achtbare cn eerlyke verdedigers belchouwende , begryp ik teffens, datzy zich tot hunnen taak alleen moeten bepalen , en zich geene handelingen dienen aante matigen, welken, wel verre van de rust te be-  ( 143 ) bewerken , gelegenheid tot onrust kunnen geven ; en dat vooral hun geene bemoeiiingen competeren , die aan het Burgerbeftier opgedragen zyn. [Officier. Wat uwe denkbeelden omtrent d'agtinge, die men een Militair verfchuldigd is , aanbelangt ; dezelve doen ons eer aan , en ik verwonder my, die uit den mond van een Burger te horen voortkomen. Burger Heer. Verwondert u zulks ? Officier. Ja zeeker! wyl de burgerftand met vooroordeeien tegen ons ingenomen is. Burger Heer. Zeg liever , dat de Militairen tegen den burger door voorocrdeeien gedreven worden. Zou ik u en alle uw fpitsbroederen niet ag» ten ? Wanneer immers een vyandelyk leeger onze Provintien , onze eigendommen kwam aantasten , zouden wy allen tegen '$ zelve te velde moeten trekken, en zelfs L i in  ( H4) in vóllen vreede , zouden wy onze grensfteden dienen re bewaken. Dezen last en de daar aan verknogte gevaren en moeiten worden door de Militairen voor ons op hun genomen , en gevolglyk voor my , als een deel van 't geheel uitmakende. Vordert zulks niet eene redelyke dankbaarheid, Wel is waar , wy brengen lasten en imposten op , uit welker inkomften 's Lands leger betaald word, en des in zekere opzigten Militairen, voor zekere bezoldiging, den last op zich genomen hebbende , zou men kunnen zeggen , ik betaal voor myn aandeel , des zyn wy quito j maar ik voor my en alle weldenkende met my , over" tuigd dat die bezoldiging niet geè'venredigd is , naar 't gewicht des dienst, begrypen, "gelyk ik zo even zeide , dat het poinél van eer veel meer dan eenige andere reden, de dryfveer is , die een braaf Militair tot *s Lands dienst beweegt: ja zelfs, dat zonder dat poinót van eer , het Militaire wezen niet kan beftaan» Officier. Ik kan evenwel met u niet toeftemmen, dat wy ons , gelyk gy te kennen gaaft, met zaken bemoeien , welke tot ons Militair beftek niet behoren , veel min met zaken, die alleen aan het Burgerbeftier overgelaten zyn, Wy doen nooit iets , dan 't  ( H5 ) 't geen wy mogen doen , en in de termen onzer Militaire Jurisdictie is. Burger Heer. Zeg liever , 't gene gy vermeent te mogen doen , doch 't geen enig het gevolg is eener wanbebbelyke interpretatie dier Militaire Jurisdictie. En ■ in alle gevalle , ftel al eens , dat gy volftrekt overeehkomftig die Militaire Jurisdictie te werk gingt, dan nog is dezelve zo ongerymd, dan nog ftrekt dezelve zich zo ver uit, dat het waarlyk niet meer dan wenschlyk is , dat zy tot haren wezenlyken en oorfpronkelyken aart gebragt, en door redelyke nadere bepalingen der Uverheid , onder wier bevelen zy ftaat , daar binnen beperkt worde. Officier. Dagt ik het niet! Hier komt de Burger wederom boven. Burger Heer. Zyt gy dan ook geen Burger van den Staat; of befchouwt gy u in hoedanigheid van Militair , als een afzonderlyk wezen ? Die ftelling zou gevaarlyk zyn , want de Staat en d' Overheid moet gene anderen in ?yn land kennen , dan Burgers en Ipwoon. L 3 de,.  ( 146) deren , beiden aan deszeifs wetten en hoge bevelen onderworpen. Een Miütiir is zo wei Burger als een ander , maar teffeni zodanig een Bürgér, die in 't ftuk van 's Lands beveiliging meer op zich genomen heeft , dan andere zyner medeburgeren. Officier. Dit komen wy ook na! Doch ik wenschte wel dat gy my bewyzen kunt, dat vy enige verkeerde interpretatie aan de Militaire Jurisdictie geven. Burger Heer. Dit zal my niet bezwaarlyk vallen , en is uit den aart en betekenis van het woord Mili'air zelfs , zeer ligtelyk af te leiden. Militair wil zeggen , 't geen betrekkinge heeft tot het krygswezen * gelyk civiel betekent, wat het burgeriyke raakt. Wanneer een foidaat uwer Compagnie zynen plicht niet waarneemt, en by voorbeeld op een post geplaatst zynde , dezelve verlaat; dan is hy in de termen van een Militair delict; begaan te hebben , en alleen tot zynen dienst eü bezwo'en artikelbrief behorende; dab ook komt de Militaire Jurisdictie te pasfe , en mo^t by volgens derzelver rechten en wetten geftraft worden. Doch, wanneer ik by voorbeeld, u eenige gelcen gefchotf-n heb.  ( 147 ) hebbende , alhier ter Stede , alwaar gy met uw vrouw en kinderen woonagtig zyt, alwaar gy uwe eigendommen Jhebt , na her-. haalde vriendelyke aanzoeken om betalinge , genoodzaakt ben , fcherper middelen te gebruiken , dan befchouwe ik de zaak als een civiel Contract, den civielen rechter onderworpen , en waar in uwe Militaire waardigheid in gene aanmerkinge kan komen. Intusfchen ben ik verplicht, my uit myne Stad te begeven , en my te vervoegen by den krygsraad van uw guarnifoensplaats, aldaar eisch te doen en vonnis af te wagten , om dat gy beweert als Militair geen anderen rechter te kennen, Dit is onredelyk , want ons different is niet over een Militair ■ maar over een civiel delict. Officier. Op die manier redenerende, zoudt gy wel zo vele gevallen voor de Militaire Jurisdictie tot de burgerlyke kunnen overbrengen, dat voor de eerfte luttel weinig meer overbleef. Burger Heer. Dat zou ik ook , evenwel met zekere redelyke bepaling. Ik zou alle zaken eigentlyk tot dtn dienst behorende, alle delicten onder de clasfis der zuivere delicla miütarl.i L 4 be-  ( 148 ) behorende , alle gèfchillén tusfchen Militairen en diergelyke , aan de beflisfmge of fïrafoeffeiiing van den Militairen rechter overla- en ; maar hem daar en tegen de judicature afnemen , over gefchillen tusfchen een Burger en Militair ; want ik kan niet wel befeffen , cm wat reden een Militair zo wel niet voor den civiclen rechter zou kunnen te recht liaan in civiele zaken , als nu de Burger moet doen voor den Militairen rechtbank , in z?ken , die echter niet Militair zyn. Insgelyks ook , wanneer in Steden , alwaar geen guarnifoen ligt, en des geen krygsraad is , een Militair enig deliét beging , zou ik willen hebben , dat hy ook aldaar te recht gefteld kon worden , zonder dat men genoodzaakt was , zich by zyn Commandant te vervoegen , en de ftrafoefening aan het goed behagen en de uitfpraak van zynen guarnifoens of hogen krygsraad over te laten. Officier. Gy zult 'er al wat fraais van maken! Waar zou dat heen , indien de Burgerrechter zo maar een Militair kon ftraffen ? Dat kon dan wel zo hard gefchieden , vooral omtrent de ^emeenen , dat een kaarl ter dood gebragt of gegeesield en gebrandmerkt wierd, die nu met de provoost of enige andere regimentsftraf vry komt. Men moet een Mili"  C 149 ) litair zo hard niet handelen als anderen, of men zou geen volk meer kunnen krygen , dat evenwel al ongemaklyk genoeg gaat. Burger Heer. En ik zou van gevoelen zyn, dat een Militair enige desordres plegende , des te ftrafwaardiger is , alzo hy zelfs aangefteld zynde om de goede order te helpen handhaven , zyne waardigheid en caraéler onteert, door een voorganger van ongeregeldheden te zyn. Officier. Dit ftem ik ook met u toe; maar indien de civiele macht zo veel op ons te zeggen had, dan zouden wy ten laatften wel ophouden Militairen te zyn, en weinig commando over ons volk behouden. Burger Heer. Net even fterk als voorheen , in alle zaken , de krygstucht rakende, en in andere gevallen zou de vrees voor de Burgerlyke macht, een liederlyken kaarl veel beter in toom houden, dan nu, daar hy zegt; ik kan veilig hier wat bravades maken, want hier ligt geen guarnifoen; men kan my hier niet ftraffen , en word 'er na het re L 5 gi-  C 150 ) giment gefchreven , dan koom ik 'er met een roffel af. Officier. Hoor! fchoenmaker hou uw by uw leest! Wy zouden een jaar praten , eer wy het eens wierden. Gy hebt geen denkbeeld van het Militaire wezen , en des ook niet van de Militaire Jurisdictie. Burger Heer, Dit. wil ik zeer wel geloven , want geen mensen kan 'er zich een juist denkbeeld van vormen , cp den voet, zo als die thans by ons plaats genomen heeft ; en wie weet of de Militairen zelfs wel in ftaat zyn , om 'er eene nauwkeurige bepalinge van te gee* ven. Het is ook daarom , dat het niet ondienftig was , dat deze^ zaak wat nauwkeuriger wierd ingezien, gelyk het ook fchynt, dat men voornemens is. Het zy verre evenwel , dat ik de geheele Militaire Jurisdictie naar de maan zou willen helpen ; maar ik wüde die gaarne binnen eenen redelyken kring beperkt zien. Ik wilde zekere vaste grenspalen afgetekend hebben , binnen welken een ieder moest blyven. 0>  (i5i; Off icier. Ergo , adjeu, althans met den hogen krygsraad , dat evenwel een'rechtbank is, door d'Overheid aangefteld. Burger Heer. Dat is nog eene zo uitgemaakte zaak niet; en 't fchynt dat het ruim zo veel een getolereerde , dan wel een effective aangeftelde rechtbank is, in welkers aanftellinge alle de Provintien niet even egaal hebben bewilligd, en tot welkers befoldiging zy allen niet lasten. Ik heb geene gelegenheid gehad, om 'er my nauwkeurig op te informeren , maar zo is het my berigt. En ftel al eens , de hoge krygsraad was zelfs met de ampelfte commisfie van wegen haar Hoogmogende aangefteld , dan heeft die zelfde ibuverain ook macht, om een rechtbank, welken hy onnut denkt, af te fchaffen , of wel door 't geven van nieuwe inftruftien , nuttiger te doen zyn , en zynen lastbrief te veranderen. Offi c ier. Hoor myn Heer! Ik beken, (want denk niet, dat ik, fchoon een Militair , daarom ftyf koppig ben ,) dat 'er veel voor en tegen de zaak kan ingebragt worden ; ja ik wil  C 152 ) wil u we! meer zeggen ,• ik geloof dat men hier en daar wat onbepaald zaken rot de Militaire Jurisdictie heeft gebragt , die 'er juist zo zeer niet toe behoorden ; maar daar zit de kneep niet. Men is thans op de Militaire Jurisdictie gebeten , en men wil die met den hogen krygsraad den bodem inflaan , eenig om zyn Hoogheid daar door een deel van zyn gezag te ontnemen. Burger Heer. Nu moet ik waarlyk lagchen over uwe ftelling. Officier, Hoe zo ? Is die dan zo ongegrond ? Burger Heer. Oordeel 'er zelfs van, wanneer gy my op twe vragen gelieft te antwoorden. Vooreerst , ftel al eens de gehele hogen krygsraad , en het te fterk uitgeftrekte der Militaire Jurisdictie wierd afgefchaft, blyft zyn Hoogheid daarom niet evenwel het Hoofd der Militie, en is dezelve daarom niet even zeer gehouden , aan deszeifs orders te gehoorzamen. Officier. Ja zeker? B ur-  C 153 ) Burger Heer. Dan doet de Militaire Jurisdictie en de hogen krygsraad ook niets tot het gezag zyner Hoogheid over de Troupen, en hoogst dezelve wordt in dat gezag niet beknibbeld,. Doch ftel al eens, aan zyne Hoogheid wierd daar door een wezenlyk deel van zyn Militair gezag ontnomen , dan verzoek ik my op deze twede vraag te antwoorden : Jn wat qualiteit had hoogstdezelve dat gezag ? Officier. Wat een malle vraag! Wel, immers als Kapitein-Generaal. Burger Heer. En in wat qualiteit is zyn Hoogheid Prefident van alle Collegien van Juftitie ? Officier. Als Stadhouder. Burger Heer. Wel befeft gy dan niet, dat indien zyne Hoogheid in deszeifs rechten als KapiteinGeneraal al iets afgenomen wierd, fchoon ik zulks niet toeftem , dat ooit het voor- ne-  ( 154) nemen kan zyn , aan hoogstdezelve wederom even zo veel recht toegevoegd word in deszeifs civiele macht , in hoedanigheid van Stadhouder en Hoofd der civiele Juftitie :' gevolglyk , dat het niet anders zou zyn , dan aan de eene hand te ontnemen, 't geen men aan de andere wedergeeft, en dat in een en dezelfden perfoon. Officier. Ik heb dit ftuk nooit op dien voet ingedagt! Schoon het my nog niet duidelyk genoeg voorkomt, om my volledig te overtuigen , geloof ik evenwel dat gy niet geheel en al verkeerd redeneert. Ik zal de za«ik eens nader overwegen , en u myne bedenkingen mede delen: want ik wil gaarne by de eerfte gelegenheid nog eens over deze Heffe redeneeren. Burger Heer. Ik ben altyd ten uwen dienfte, en ik verbeel my, dat wy, die nu nog ver van den anderen zyn , dan wel wat nader. by malkaar zullen komen. Officier. Dat zou kunnen gebeuren , fchoon 'er evenwel een groot onderfcheid is, tusfchen de  ( 155 ) dc Militaire denkbeelden, en die , welken den Burgerftand eigen zyn. Burger Heer. Daaromtrent zouden wy het mooglyk ook fpoedig eens zyn; want om u te zeggen, wat diftin&ie ik tusfchen den Burger en Militairenftand maak : ik begryp dat de eerften , de geboren verdedigers van 't Vaderland , en in die hoedanigheid geboren, doch ongeoeffende Militairen zyn ; en dat de laatstgenoemde, fchoon ook die qualiteit occuperende , daar en boven vrywillige verdedigers zyn , die by verkiezinge eenen moeilyker taak, ter verligtinge van hunne medeburgeren op zich genomen hebben , zich daarin bekwaam maken , en daar voor in de eer aan hun caradter verknocht , en hun door alle braven bewezen wordende, eene beloning vinden. Zy zyn zo wel Burgers van den Staat als anderen, en kunnen daarom , willen zy fedelyk zyn , ook niet wel anders dan zodanig denken. Officier. Myn tyd is verlopen , anders zoude ik gaarne dit een weinig nader uitpluizen. Doch by nadere gelegenheid. BüR-  Burger Heer. Gy hebt gelyk ! 't Is reeds laat. Gaan we ! Intusfchen kan ik u verzekeren, meer dan één braaf Militair ontmoet te hebben, die met my inftemde, dat, zo de Militaire Jurisdictie van d' eenen kant in een Gemenebest zyn nut kon hebben, zy ook aan d'anderen kant inconvenienten had. Officier. Dit wil ik van nu af aan ook wel toeftemmen. Doch wy hebben intusfchen onzen tyd verpraat. Wy dienen te fcheiden. Vaar wel 3 GROOT-  Cm) groot-b rittannie. JEvEN gelyk Vrankrvk onder de Rew genng van Lodewyk de-Fyftiende , de ver?^ mng opleverde, van gedurige en kort od den anderen volgende verandiingenThl Mmiftene, deels veroorzaakt door dê kul peryen, aan de Hoven niet vromd, doch wel voornamentlyk daar van daan komende da de verwarringen zoo in het finantTe aS het verdere bellier zoo groot waren" en d t mernant kans zag, om dezelve te ontwikt len of op eenen geregelden voet te brengen, en men des telkens het oog liet vïl. S? 3? ul andGr' die men ^rLuwd" dat of bekwamer of gelukkiger zou z- n doch die door het voordaan van ni2iw? ei noch ongepaster middelen, de zake,Tnoch meer verbroddelde ; zo ook fchynt let tt gajswoordlg in Engeland gefield te zyn . bet welk m deze het voorbeeld van zvn Overwinnende nayveraar volgt. 7 wiJfUTIyk7aS dat Ministerie afgezet, aan veils v n ft d/a,ingen' he' ^ ^ veuies van Noord America , eenen lane- dungen en ongelukkigen Oorlog beneffefs onnoemlyke fchulden te danken heeft WxfMhefd VanZto te bunnen tin! ^AATm. April. m den,  C 158) den, in de keuze van nieuwe Starts 'ienaaren. Dezen zyn even weinig geflaagd, en te grote verwarringe gevonden hebbende, de zaken reeds te verre gekomen zynde, icnoot niets beter over, dan van den nood een deud te maken , en den Vreede te zoeken. Schoon daar in gedaagd ten koste van veele xoncesilen , heeft zulks niet beantwoord aan her geen de Natie van hen verlangde , en men weet hun de vernederende voorwaarden van den Vreede, zoo *el als alle de groote verüetoe, fchoon zy 'er het minst fchuld toe hebben , en de wa ue oorzaak eigenlyk te zoeken is , in de bedryven der genen, in wier plarts zy opgetreden zyn. Thans is hun beurt gekomen, om voor anderen op te liaan, doch demoeilykheid, welke de Koning ontmoet om een Minifterie aan te fchatten, geeft duidelyk te kennen, dat de verwarringe van zaken fteeds toegenomen moet zyn, en dat men, fchromende er niet met eer te zullen afkomen, liever verkiest, de hem aangeboden Staatsbedieninge van de hand tewyzen. Wra- by noch komt , dat de Koning gaarne zyne lievelingen en vertrouwelingen , deiNatie daar en tegen de haren J dat u, de goede Brkfcbe Patriotten , in den Raad geplaatst en' tot de Minifteriate waardightden verhe ven zag. Daar van daan , dat Engeland lenen geruimen tyd fchier zonder Mimfterie is geweest, en daar van daan ook naastdenkeiyk , dat de vredehandelingen nietje  ( 159 ) Republiek , niet zoo fpoedig doorgezet worden en ten eynde lopen, als men wel grond had, om te kunnen verwagten. Het nieuw Ministerie zal waarlyk geen geringen taak op zich moeten nemen , om , na dat de Buitenlandfche rust herfteld zal zyn , de Binnenlandfche te handhaaveir, en daar het voornamer.tlyk op aan komt, de finantien van het Ryk op zodanig eenen voet te brengen , dat de uitgaven de inkomfteh niet overtreffen ; het geen al een zoo;t van Staatkundig wonderwerk zal zyn, want de gemaakte fchulden te willen verminderen v door middel van een iaarljks overfchot, zou men des noods wel onder de onmooglykhe* heden kunnen ftellen. De Natie is uitgeput, en een oneindig getal der onderdanen van het Ryk zoo arm geworden , dat broodgebrek in hen reeds een g est van muitery verwekt heeft; gelyk het bekend is, dat de menigte in opentlyke woede en ongeregeldheden is uitgeipat in Straf ordshire en Yorkshire, terwyl hetztekerly'k niet onmoogiyk is, dat dit vuur naar andere deeien van het Ryk kan overwaijen: immers, een kwaad voorbeeld vindt ras nabootfers by de lagere gemeente. De Vlotelingen insgelyks te onvrede, om dat hunne betalinge niet geregeld genoeg M 2 gaa,t  ( i6o ) gaat , by gebrek aan geld in de fchatkistcn, zyn ook met eene muitzucht behebt, welke zich al reede geopenbaard heeft; terwyl de Landtroupen niet ongenegen fchynen, om hun voorbeeld te volgen. Buitenflands kan Engeland op geen een Vriend ftaat maken, wyl het door deszeifs hoog. rtoêÖgst gedrag alle Pïatóéfl van zich verVreemd Beeft1. Deszeifs Koophandel en Scheepvaart zyn merklyk gedaald, terwyl de Imposten hand over hand toegenomen zyn. férland zoekt zich in een zoort van independentie te ftellen , terwyl de Schotten ook niet zeer te Vreeden zyn, en wel eens zich van Engeiands zwakheid zouden kunnen bedienen , om eenen beteren toeltand voor zich te verwerven , dan die, waar in zy zich bevinden , zederd dc vereniging der twee Kykcn; eene zaak welke zy zeer wel bezeilen , dat hun meer nadeel dan voordcel heeft toegebragt, en dat zy daar door van een vry Ryk eigenlyk aan Groot- Brittannie onderworpenen van't zelve afhanklyk zyn geworden. Zie naar de ware tdeftafid van het Brit* fche Ryk , niet met bateiyke vooroordtelen gefcheftt of uit coerantenieuws opgemaakt; nrnr zodanig die doorbedaarde en patriottifche lieden uit die Natie , zelfs toegeilemd en 'erkend word , ja zodanig, als die door eenige  C rt5r ) eenige leeden uit de beide femers van fat Parlement, in hunne opentlyke debatten is beichreven. Men oördeele hier uir . welk eenen moeilyken taak de nieuwe Ministers op zich zulJen moeten neemen , eh wat arbeid hun vöor handen is. Even gelyk de A,chimisten .te vergeefsh gezocht hebben s naar de tunst om het goud het edc-lfle de, metalen, te maken; zoo ook geloven wy, dat de--Nieuwe Staatsdienaren , lan4r naar middelen van herftel zullen zoeken, dan die te vinden Het fchynt overeenkomstig te zyn met de fchikkinge des Albeftierders en de wetten, welke hy aan den loop der natuur voorgeschreven heeft , dat de zamÊnlevingen , dat de Maatfchappyen , evenveel onder wat clasfis zy forteeeren , even * !yk de Planeten, hun apogeum en periJum, dat », hunne ryfinge en dalinge hebbeo,-en zu ks 1S daar tut ligrelyk op te maaken, om fl-w Va ëZ\ het eenpari^ gevoelen der verftandiglle Wysgeeren, alles in eene altyd du.ende bewepge zynde, niets beftendie zyn kan Het huis van Oosftenryk 3 voorheen de wyd uit Teftrekml vr,' , i vpvi^.ir l j 6eirreKtite Monarchien veroor naderhand twee derde van zyn luister : thans wordt het wederom macht" «er Vrankryk fchreef in een tyd , fchier de wet voor aan de overige Mogendheden; en noch niet lang geleden ontfing het die van Groot - Brittannien , terwyl het £hanS, dezelve voorfchryft aan laastgenoemM 3 det.  < IÖ2 ) de Wel eer was de Republiek eène geducb. te Mogendheid ; naderhand daalde zy , en heden begint zy wederom te ryzen. Eveneens is het met Engeland gelegen. Het heeft deszeifs hogen trap bereikt en daalt thans. De nieuwe Staatsministers zullen des niet alleen de misdagen hunner voorzaten moeten heelen, maar te kampen hebben tegen den loop der natuur , welke fchynt] mede te brengen, dat Groot-Brittannie , niet voor zo altyd , ten minsten tydelyk moet dalen , en dat dit tydftip nu voor handen is. Waarom zou Engeland dan zo geducht voor ons zyn , indien het niet kon goedvinden, den vreede met ons aan te gaan, als onder beding van 't behoud van Negapatnam, gefteld dat het nog in deszeifs handen is ? Zouden wy in alle gevalle den kamp tegen 't zelve niet kunnen wagen en uithouden ? 't Is waar , als nog ons overmachtig , zouden wy de handen vol hebben, zelfs met het kragtdadig en werkzaam g< bru'.k alier onzer voorhanden zynde Zeemacht. Doch , de macht van GrootBrittanme is dalcde , terwyl die der Republiek ryst. Zou de balans des niet wel haast aan onzen kant overhellen? Hebben wy niet gertgeide hnantien , des geld om te Oorlogen ? Wat heeft Engeland anders dan bekrompen inkomften en fchulden ? Wie van beiden zcu des het eerst genoodzaakt wor-  ( i6s ) worden tot vreede ? Niet wy , maar Engeland ! Het was echter over 't algemeen berer, dat nu de vreede in 't redetyke kon getroffen worden. Dat dit laatfte zal plaats nemen , is ook wel het waart hynelykfte , Ichoon 'er evenwel niet weinigen» en zelfs kundige politieleen , in het denkbeeld zyn , dat de vreede met ons des noods beftendig kan zyn , maar nimmer tuslchen Vrankryk en Engeland lang ftand kan houden. Hun gevoelen berust hier op, dat het hoogmoedig Albion enig door d'omftandigheden genoopt, en uit nooddwang de wapenen nederleggende, dezelve daadfyk wederom op zal nemen , zo dra het maar enige gunftige gelegenheid, of een geichikt tyaffip vind , om zich te kunnen wreken. En "in der daad, niet geheel onmooglyk is zulks; want men moet de vreedes tusfchen Mogendheden gemaakt wordende , die den anderen wangunftig, ja geboren vyanden zyn , niet veel beter aanmerken , dan als langdurende wapenfehorfingen , na 't verlopen van welken , yder wederom den kans op nieuws waagt. Dan, of fchoon dit gevoelen wel eens bewaarheid kon worden , heeft het ruim ao zeer zyne bedenkingen , of de tegenwoordige reeds preliminair getekende vreede aan Engeland niet het vermogen en de macht , voor M 4 een  C 164) een reeks van jaren zal ontnemen, om den Oorlog te kunnen voeren. Wy bekennen het, fommigen en zelfs iö Staatkunde niet geheel onkundigen , zyn in het gevoelen , dat eene Natie , welke zyne verwagtingen uit den Ooriog te Teut gefteld ziet , op niets anders moet bedagt zyn , dan om dat gene weder te krygen , dat zy verloren heeft; terwyl hare tegenparty , aangemoedigd door deszeifs voorfpoed , nieuwe ontwerpen moet fmeden , om zich nog meer uit te breiden en machtiger te maken. Evenwel , zy die geroepen zyn om een Volk te regeeren , zullen omzichtig doen , deze ftellingc niet te onbepaald aan te nemen, en veel eer den yreede boven d' onzekeren oorlogskans te kiezen. Engeland heeft zyne Colonien verloren, waar door het zelve tot den hoogften trap van macht geilegen was. Met behuip derzelve dorst het byna alles ondernemen , ja maakte misbruik van zyn vermogen. Smertelyk moet het zeker voor Groot - Brittannie zyn , die fterke ftut en fteun zyner macht verloren te hebben , en daar is geen twyffel aan , dat, de gelegenheid zich aanbiedende , hetzelve alle pogingen zal aanwenden, om die weder te bekomen. - Maar wat  wat gebeurtenisfe kan daar aanleidinge toe geven ? Stel eens, gelyk wy 'er op zyn tyd de mooglykheid 'er van aangetoond hebben , dat de N. Americanen naar verloop van enigen tyd , onder den anderen oneensgezind wierden , ja zelfs de wapenen tegen den anderen opnamen ; zouden zy dan nog wel d' Engelfchen tot hun hulp roepen , om 'er wederom hun vorig gezach aan te nemen ? Zouden d'overige Mogendheden van Eurora niet het grootlle belang hebben , ora die verzoening en vereniging voor te komen ? Zouden d'Americanen aan d'onafhanglykhcid gewoon , wel gemaklyk onder dat nieuwe juk bukken ? Zou zulks niet gelegenheid geven tot moeilykheden en kosten , groot genoeg , om Engeland 'er voor altyd 'er van te doen afzien ? Zal dat Ryk, uitgeput en afgemat door den tegenwoordigen Oorlog , zuchtende onder een fchüld van byna tweehonderd en vyftig mihoen en, wel in lange op eenen Oorlog fcedagt kunnen Zyn ? Is deze langdurige Vrede niet dat gene, waar op het voornnmentlyk moet denken , om zich te kunnen herficilcn , en langs dien weg de zuinigheid te betrachten'? Ja zeeker ! Wat reden kan men dan hebben , om zo fterk de kortftondigheid van den Vreede te willen ftaande houden. / Het is waar, Groot - Brittannie heeft in de  C i<56 ) de nabuurïchap der dertien verenigde Staaten , voor zich twe eror.e Provmtiën behouden - namentlyk Cannada en Nieuw Schotland; welke aan 't zelve gelegenheid kunnen geven , om 't Americaansch Gemenebest wederom je conquesreren , althans tc ontrusten. Zy , die dieper indenken , vermeinen zelfs , in de voorlopige vreedes. voorwaarden, eenen ryken bron van gefchülen, en daaruit te verwagten Oorlog gevonden te hebben. Doch men kan daar op antwoorden , dat d' aanval denklyk het minst van den kant van Engeland zal komen. Het moet immers door d'ondervinding geleerd hebben , dat het grondgebied der N. Americaanfche Staaten door geweld oninnecmlyk is , en dat hetzelve vyftigmaal machtiger en uitgebreider zynde, dan de twee evengenoemde Provintien , dezelve zeer fpoedig door d' Americanen tot een Wingewest zouden kunnen gemaakt word.n. De Engelfchen hebben dus een groot belang, om de Vereenigde Staten in rust te laten. Indien men evenwel vraagde , of deze laarften wel niet eenmaal lust zouden kunren krygen , om Cannada en Nieuw - Schotland onder hun macht te brengen ; dan zoude men zo ftellig daar op niet neen kunnen antwoorden, Wy zullen echter by de eerfie bekwame gelegenheid , zo niet zekerheden , ten minften enige waarfchynelyke gisfingen, deswege ten borde brengen. Aan  c 167; Aam den VREEDE. 6 jtjLemeltelg 6 dierbaar pand Keer weder in myn Vaderland Dat zal ons vreugd verwekken. Gy 'acht ons thans zoo vrolyk aan Maar wilt voor 't recht der belgen ftaan Dat ge ons tot eer moogt ftrekken! Men fluit een Vree , dien ieder roemt, Die 't lang getorschte juk verdoemt Die 't laatfte kroost zal pryzen, De Vryheid, die gezonken was, Zal dan blymoedig uit haar asch Gelyk een Phenix ryzen. Noch eens aan u, ö Vree keer weêr Maar niet dan tot ons Neerlands Eer, Wil Britfche heerschzucht doemen! Hun ketens, die gy droegt als flaaf, Schud ze af dan zal u elk Bataaf Een nailden zegen noemen! H. Gelderlander. Noch eens aan u, ö Vree keer weêr Maar niet dan tot ons Neerlands Eer. Wil Britfche heerschzucht doemen! Hun ketens, die gy droegt als flaaf, Schud ze af dan zal u elk Bataaf Een nailden zegen noemen!  C 153) Aan G O D E. J^LLmachtig Opperhesr! Belchermer, die weleer Jn Batoos vrye Landen, De fnoode Dwing'landy En de Opperheerïchappy Befloot in Yz'ren banden : Ail boor des Volks gebeen, En red hen als voorheen' Van alle Dwingelanden. Laat Neerland, wat de Nyd Gok fpoorloos haar verwyt Haar leed geduldig dragen ! Doe 't roofziek Albion , Dat haare Welvaards Bron Door list en fnoode laagen Van Ateriings gebroed, Ontaart van 't echte bloed, Wil Hoppen , nimmer Hagen! Doe ook door uwen raad Der Belgen Edel zaad Geweld en Muitzugt vloeken. Nooit moet Sireen gezang. Of God'loos zelfsbelang 's Lands Vaderen verkloeken; Maar ftrek Hun op den duur Tot eenen Vuurgen Muur, Daar ze uwen byftand zoeken. W. . . p. 21. Maart 1783. V. A.  (i69) O VERYSSELSCHE e n FRIESSCHE ANE CDOTES; J]_N tyden van oneensgezindheid , of, wanneer een groot, ja heerfchend misnoegen opgevat is tegen deze of gene perfonen, gebeurt het niet zelden , dat 'er veele zaken met even zo vee' gretigheid verhaald als aangehoord worden , welke echter, by nauwkeuriger onderzoek , den toets der waarheid niet kunnen uitftaan. Veelligt is het ook zo met de navolgende gebeurtenisfen gefteld , die echter , gemerkt de tyden , niet onder het getal der onmooglykhedeh behoeven geplaatst te worden., Genoeg zy het dat wy die ter neder ftellen , zodanig ze tot ons zyn gekomen. Zyn het waarheden , zo veel te erger en fchandelyker voor de rolfpeelers ! Zyn het logenverzinfelen , 't zal ons te aangenamer zyn. Staatsm, April. N De  ( 17° ) De Heer Burgermeester T te Z..« bevond zich in eene byeenkomst vr.n goede vrienden , zo ais hy ten minden vermeinde. Het gefprek eindelyk gevallen zynde op de bewuste zaak van den Ridder CapeU, h, drukte hy zich ten voordeele van dees Edele uit in woorden , overeenkomftig zyne Vaderlandfche doch bedaarde vrymoedigheid. Weinig dagt die Burgemeester , dat 'er onder 't getal der aanwezigen iemand kon gevonden worden , Jaag genoeg , om zyne gezegdens , (vermoedelyk in 't hatelyke vermeerderd en verbeterd) aan anderen over te brengen , die vermogende antagonisten of vyanden van den Ridder waren ; veel min , dat dezen zyne woorden, fub rofa geültj zich ten nutte zoude willen maken, om een iöort van wraak tegen hem te oefftnem , Dit evenwel moest de Heer T. . . . . ondervinden. Hy was reeds enige maanden te voren gedoedverwd tot zekere commisfie , in Overysfel bekend onder den naam van Binnenlandfche deputatie, of om een bekender uitdrukking te gebruiken , hy had daar van de tcezegginge De zaak wierd zodanig befchikt , d;it hy zich in zys.e vcrwagthjge te leur gedeld vond, en een ander daartoe gedespicieerd wierd. Indien dit verhnal na waarheid mogt zyn, dan zou men daaruit moeten befluiten, eerdclyk ; dat een voorftander van Capellen te  < I7i ) zyn , van een man die zo vaak mishandeld wierd, zelfs voor eene onbillykheid is gehouden geworden. Ten tweede , dat door iemand van eene commfsfie te priveeren, en hem in 't lucrative te benadeelen , men denzelven heeft willen tonen op eene quafi gevoelige wyze , wat het is , niet altyd ja en amen te zeggen , op 't -geen men zelfs dryft of wil hebben , dat andere dryven , teffens, dat men gedagt heeft, dat die Regent voor geldbelang vatbaar zou zyn, en mooglyk in 't vervolg eene andere party zoude kiezen , fchoon het middel aan de verwagting niet beantwoord heeft; zynde 's mans denkingswyze en handelingen beftendig dezelfde geb'eeven. Ten derde, dat 'er overal, zelfs in de byzondere byeenkomften lieden fchynen te zyn , zich verledigende, om aan te horen en over te brengen ; een rol juist [niet zeer illuster voor hen, die dezelven fpeelen. En eindelyk,dat hier uit zou kunnen befloten worden , dat men in een vry Gemeenebest niet altyd zo vry kan fpreken , zelfs over publieke zaken , als met den aart dier vryheid overeenkomt. Niet verre van daar zou zeker Amptenaar wonen , zo 't febynt, zich gaarne als eene halve Godheid willende doen eexen en , N 2 ge-  ( 172 > gehoorzamen , ja met een foort van des-* potisch gedrag , eene flaafachtige onderwerpinge van zyne onderhorigen afvorderende ; doch tellens daarom ook , volgens de publieke geruchten noch bemind noch geacht, onder dat nuttigst en werkzaamst gedeelte zyner Frovintia'.e Landgenoten , die tot den boerenftand behoren. Dees een gemeen man , zynen arbeider, gunftiger dan anderen toedenkende , zeide op een tyd tegen denzelven , dat hy hem wilde begurtftigen met zekere kleine bedieninge , eigentlyk beftaande in 't ombrengen der Ordonnantiën öp alle de Derpen, onder zyn Meesters Amprs-Jurisdictie leggende ; doch dat hy evenwel pro forma zich deswege met requeste moest adresfeeren aan de Vergadering , by welke eigentlyk het recht rendeert om die bedieninge te begeven , doch waarop d'Amptenaar vermeinde , eenen decifiven invloed te hebben. Dit verzuimde d'eenvoudige landman, doch evenwel enigen tyd daarna beter op zyn belang denkende , leverde hy zyn verzoekfehrift in , juist op een tyd, dat zyn Heer niet aanwezig was ; waarom hy dan ook by een ander ging , met verzoek $ hem tot befchermer en voorfpraak te willen ltrekken : h welk ook van zo eene goede uitwerking was, dat dees hem kort daarna het papier zyner aanftellinge overhandigde. ©och  ( 173 ) Doch wat gebeurt 'er. De Amptenaar wederom te huis gekomen zynde en zulks vernemende, hield zich daar over geftoord, als gewoon dat alles alleen door zyne handen moet gaan, en niet begerende dat een ander dan hy iemand goed of kwaad mochtdoen. Hy vraagt zynen arbeider om 't papier te zien , en behoudt hetzelve , onder bedreiginge , dat zo die daar het geringfte van repte, hy hem zyne gevoeligheid zou-1 de doen ontwaar worden. De Heer Amptenaar trekt zederd de revenuen, laat wel den bedrogen Landman nu en dan fungeren , doch hem fteeds als arbeider behoudende. Hy betaalt hem dierhalve in deeze laatfte hoedanigheid van zyn eigen geld, en kan zich beroemen de kunst te bezitten , van een arbeider voor niet te hebben. Dus luidt de hiftorie indien zy° waarheid is. Echter, hoe zeer ook wel overeenkomende met het cara&er van een Man, gewoon despopotieq en niet zeer belangeloos te handelen, zo als ten minften beweerd wordt, hebben wy nochthans betere denkbeelden van deszelfs redelykheid, en daarom wenfehen wy, dat deze gefchiedenisfe eene logen moge be-. vonden worden. Stelevenwel eens, dat de zaak indiervoege ten hele of ten dele plaats gehad heeft of noch heeft; dan zou 'er deze confequentie uit kunnen getrokken worden, dat zulk eeni Amptenaar fchoon nog zo Edel, fchoop noch zo eenen Baronnen of Graven N 3 £^  ( 174 ) tytel voerende', waarlyk een lober een on. waardig gebruik maakt, van 't gezag dat by Amptswegen in handen is hebbende. Toen de bewufte zaak der ambulatoire Ampten een obje& der deliberatien van de Vriefche Steden uitmaakte, was het in de £t3(Jt s zodanig gefteld, dat de ftemmen beiderzyds gelyk waren, en de deeifie der zaak , op den gewichtigen dag, dat het pcmét ter beflisfmge zoude komen, alken af hing van net votum vaneen Regent, die tot dus ver e wegens ziekte in de Vergadering niet verfchenen zynde, de meerderheid kon doen overhellen aan de zyde, by welke by zich ftond te voegen. Dees man van defrigen burgerfland zynde, had echter nooit kunnen goedvinden , zich over zyne denkingswyze op dat ftuk uit te laaten; doch men voorzag evenwel, dat hy in de vergadering zoude komen, 'i wee Heeren zochten dierhalve, zo verhaald wordt, zich by voorraad van s'mans ftem te verzeKeren , en zy zouden zich te dien einde verfcheide reizen by hem vervoegd hebben, voor wien zy kort te voren naauwlyks enige uiteriyke beleefdheden overhadden doch dien zy thans op het vriendelykfte en beleefdite aanfpraken, hem door alkr, aandrang trachtende te overreeden, dat hy zyne item zoude voegen by hen, die tegen  C 175 ) gen 't nieuwe voorftel moesten opineeren; 'ten einde deze meerderheid de zaak te niete zoude doen lopen. Aile hunne pogingen waren vrugteloos, zelfs gelyk verhaald wordt, het aanbod in geld aan zyne huisvrouwe gedaan, indien zy haren man kon overhalen. Iïy bleef fteeds doof, begeerende zyn vrye ftem te behouden. Ten beftemde dage, fchoon noch ziek zynde, liet hy zich naar de vergaderzaal brengen, en het voor-en tegengevoelen zyner mederegeerderen bedaardelyk aangehoord en overwogen hebbende, voteerde hy voor de nieuwe fchikking; waar door hy de meerderheid befliste en "opentlyk betoonde, dat hy een even zo Vaderlands Regent was, als een man ongëfchikt, om zich door küipingen of andere lage middelen tot iets te laten overhalen, 't welk met zyne denkings aart niet overeen kwam. De verwarringen der twee Heeren, zo het verhaal echt is , moet ongetwyffeid weinigminder geweest zyn, dan die van zeker Engelfch Edelman, Dees verlangende, wegens het Graaffchap, waar in hy woonde , tot Parlementslid in 't Lagerhuis benoemd te worden, en bewust dat de ftemmen tusfchen hem en zyn medeburger egaal zynde, de beflisfmg alleen zou afhangen van de ftem eens Srtoemaker , die ncch geen party gekozes N 4 had»  ( 176" ) had, vervoegde zich by dcnzelven, hem om zyn Item op 't vriendelykfte follicirerende —■ Ga zitten op dien bank, was het antwoo'i d dan kunnen wy op ons gemak praaten; wart ik dien eerst vooraf te onderzoeken, wat yan een man gy zyt ... Gy drinkt wel bier denk ik? Daar ftaat een pot van weike ik reeds geflobberd heb, wy zullen hem veroers zamen legen. Als het daar mede te doen is, zeer gaarne, antwoorde de Edelman, en teffens nam hy een goede teug, fchoon door zyne houdmge duidelyk tonende , aan d en drank niet gewoon te zyn. Verd. . . , ?y de Schoemaker, nu zult gy ook roken want ik ben een liefhebber van eenpyp. Dit gefcniede wederom, fchoon de follicitant nimmer gerookt hebbende, van misfelykheid fchier braakte. Na dat deze klugt een poos ge. duurd had, en de Edelman by herhaling verzogt, dat de Schoemaker hem zyn ftem zoude geven, fprak dees eyndelyk aldus tot hem. Schrob u uit myn huis, en maak nooit Jtaat op myn ftem. Schoon verre beneden u in geboorte, fchoon maar een gemeen am. bachtsman zynde, eerbiedig ik my zei ven nog te veel , om die aan een man te gevent die zich niet weet te eerbiedigen , en zich zelfs vergetende, door't ondergaan van vee. Ie laagheden zyne verheffing zoekt. jdé  (177) D E ZEVEN VEREENIGDE PROVINTIEN. T modereren der te verre uitgebreidheid van de Militaire Jurisdictie, op het voetfpoor van den Ridder Capelle, door het Hof Provintiaal van Friesland in deszeifs Advies genoemt wordende , een imperium in imperia, is thans het onderwerp der bemoeyin- fen van de hoge Regeerderen, zo in die 'revintie als in Holland en elders; en in der daad , de inconvenienten , welke dikwerf voortgefproten zyn uit die Jurisdictie, op den voet zo als zy thans vigeert, moeiten wel eens d'aandagt der Overheden vestigen , om door gepaste middelen, zonder aan het zuiver Militaire recht afbreuk te doen, dezelve voor het toekomende te preveniéren en te modereren. Het blykt uit alle oude ftukken , dat 'er van de vroegfte tyden af, reeds een foort van Militaire Jurisdictie in deze Provintien plaats gehad heeft, doch teffens van dien aart, dat zy zich enkel bepaalde tot zuivere N 5 Mi-  ( 178 ) Militaire aVi&en, en dus geheel vcrfchillende was, van de thans plaats genomen hebbende umverfeele Militaire Jurisdiaie, waar uit men dan ook zoude kunnen befluitcn , dat zy d'intentie haarer eerfte inftitutie te buiten is gegaan , en dat men die Jurisdictie binnen billyke paaien willende beperken , men den voet.;, waar op zy oorfpronkelyk ingerigt is, thans tot een rigtfnoer zou kunnen nemen, en dat den Hogen Krygsraad uien overeenkomftig eene vafte inftruótie gegeven worde. Eerst fchynt die Rechtbank maar voor zekeren tyd aangefteld te zyn geworden, namentlyk, voor zo lange de Legers te velde trokken , en dat wel eenig , om over .zuivere Militaire delicten te vonnisten. Naderhand is die permanent geworden , doch nam evenwel een eynde ; wierd andermaal aangefteld en permanent, en nam ook andermaal een eynde; tot dat dezelve in 1748 eene behendigheid kreeg , welke [zy tot dus verre behouden heeft. Evenwei , 'er zouden bezwaarlyk bewyzen te vinden zyn, dat aan haar boven en behalve de cognitie over depura delicta Militaria ook is verleend de macht, om over civiele zake» tusfchen Militairen en burger perfonen te beflisfchen. Deze macht, welke zy*echter oeffent , fchynt veel eer eene inkruipinge te zyn, welke moet aangemerkt worden als getolereerd, d3n wel haar jure competerende Dat intusfchen uit deze aangematigde macht ©n de daar uit pro- flue-  r 179) fluerende verregaande Militaire Jurisdictie , van tyd tot tyd veie inconvenienten ontftaan zyn , is een zaak die gene bedenklykheid nodig beefc ; en in der daad ook , warom zouden 'sLands Regeerderen bedagt zyn, om daar in eenige gepaste fchikkingcn te maken, indien 'er geen misbruiken plaats genomea hadden ? Zonder ons in te laten , in 't affcbilderen van 't wanheblyke der Militaire Jurisdictie onder hatelyke couleuren, geloven wy, dat de bedaarde enarratie van eenige der hoofdinconvenienten in dezelve te vinden , op den huldigen voet, meer perfualief zullen zyn , om de noodzaaklykheid der rèforftre aan te tonen , dan wel een lomp en woest gelchreeuw , veeltyd meer animoliteit dan nut aanbrengende. Wy zullen maar eenige hoofdzaken aanvoeren , want reeds is daar over veel gefchreven. Een eerft en zeker niet gering inconvenient is dit, dat wanneer een burger of politicq 'perfoon eenige actie, uit civiele verbindtenisfen voortfpruitende , tegen een Militair heeft, hy genoodzaakt is , fchoon zelfs zomwyle in eene en dezelfde plaats wonende, hem aan te fpreken voor een Rechtbank, die verre van de hand is , en behalve de vermeerdering van kosten geen gering verlies van tyd moet veelen , tot zyne merk-  C 1S0 ) Jherklykc fchade. Wat reden is 'er toch voor, dat een Burger meer, voor een Militairen Rechtbank over civiele zaken terecht moet Haan, dan een Militair over krygf. delicten voor den Burgerrechter ? Het eene zou in alle gevallen zo billyk zyn als 't ander , en intusfchen zou een Militair met reden zich beklagen , dat hy over een Militair delict, als by voorbeeld over zyne negligentie in den dienst of plichtverzuim op zyn post , voor den Burgerrechter betrokken wierd. Hy zou natuurlyk kunnen zeggen of ten minften vermoeden, dat dezelve geene kennis van foortgelyke zaken hebbende , hem met een verkeerd vonnis zou kunnen bezwaren. Waarom dan omgekeerd, kan een Burger niet zeggen , den Militairen rechter moet men prefumeeren dat niet er-r varen genoeg is, om naar waarde over civiele zaken te oordelen ? En ftrydt dit niet volledig tegen het privilegie de non evocando, 't welk aan elk een ygelyk het voorrecht vergunt, van voor geen anderen da» zynen competenten rechter te kunnen aangefproken worden ? Ja zeker. Wie nu anders is de rechter van den Burger , dan die van zyne woonplaatfe , of van de plaatze , alwaar 't goed, waar over eenig verfchij kan vallen , gelegen is. Een tweede inconvenient is ongetwyffeld de praefumtie en waarfchynlykheid , ,waar van  C isi ) van wy zo even fpraken , dat de Krygsraden of Hogen krygsraad niet naar verèifch kundig genoeg zyn, om over civiele zaken te oordeelen , althans over allen, en vooral over intricate queftien. 'Er zyn weinige Rechtsgeleerden, die na veele jaren ftudie en practyk zich durven beroemen, eene algemeene kennisfe te hebben , van dé rechten , coftumen, ufantien en privilegiën aller onzer Provintien , Diftriólen en Steden, die zo oneindig varieeren. Is het te veronderftellen , dat Officieren , fchoon zo braaf en eerlyk als den degen welken zy dragen , fchoon naar hun beste weeten en gezondts verftand te werk gaande, het zo verre konnen gebragt hebben , daar zy van der jeugd af , zich op een ander beroep hebben moeten toeleggen, en in 't waarnemen van 't zelve zodanig geoccupeerd zyn , dat hun weinig tyds overfchiet om andere ftudien by der hand te neemen, dan welke daar betrekkinge toe hebben ? Hoe weinige Militairen zyn 'er , die de Latynfche taal , zo onontbeerlyk in de rechtsgeleerdheid , machtig zyn ! Hoe weinige hebben ooit een oppervlakkig denkbeeld verkregen van Inftituten of Pande&en, van onze gefielde wetten, &c. Even gelyk het een axioma is , Artifici tredendum in fua arte, zo ook arma magis quam iura fcirs creduntur milites. Een goed Offi-  Officier kan een flegt Rechtsgeleerde zyn ja moet veronderfteld worden buiten zyn taak te gaan , wanneer hy zich daar mede bemoeit ; even zo zeker als een Burgerrechter ongefchikt moet geoordeeld worden , om over delicten den krygstucht aanbelangende te oordeelen. Ne futor ultra crepidam. Beftaan evenwel de Krygsraden , die over alle civiele zaken uitlpraak doen , die over testamenten , huwlyken, erffeniflen &c. beflisfen, niet altyd uit Militairen en zyn 'er niet veeltyds leden onder , kundige en zo bekwame als eerlyke Officieren, maar noch te jong , om alle de nodige kennis verkregen te hebben; ia, die zomwyle noch minderjarig zynde, geen perfonam [tandt hebben in civiele zaken;', en nochthans daar over als rechter zitten ? Hier komt by dat de leden dier Krygschraden, zo min als die van den hogen Krygsraad, niet altyd geboren inlanders zyn , des de prelumtie noch groter tegen hen is , dat zy onze rechten niet grondig verftaan.' Wat fiducie kan dan een Burger hebben in de uitfpraak van zo een rechtbank, wanneer hy in de noodzaaklykheid) gefteld is zyn recht voor dezelve te moeten zoeken of te defenderen ? Zeker die Rechtbank , daar houden wy ons van overtuigd, zal met alle eerlykheid en naar beste weten vonnis vellen; maar is dit voldoende ? Js dit genoeg om een billyk vonnis te erlangen 2 Dient  ( 183 ) Dient de eerlykheid en 't gebruik van gezond verftand, in zaken van zo veel aanbelang , niet met nodige kennis, met theorie en practyk gepaard te gaan ? Eenderde inconvenient is, dat de manier van Procederen zo regulier niet fchynt te zyn by de Militaire Krygsradeh, dan wel zoude kunnen gewenfcht worden, en by den civielen Rechter in gebruik is; 't welk de procesorde arbitrair doet voorkomen, daar evenwel de dager of gedaagde geen grotere veiligheid kan vinden voor zyn goed recht , dan wanneer hy 't zelve in gefchikte orde en volgens zekere vaste manier van procederen kan handhaven , en den rechter kenne]yk doen worden- De procesorde is voor de Krygsraden veelal zonder vafte termynen , binnen welke probatie, en zo het nodig is , reprobatie kan gefchieden. De getuigen v/orden 'er niet zelden verhoord voor Commisfarkfen , die wel eerlyke en brave lieden zyn doch fomwyle dc taal van ons Land niet genoegfaam verftaan , daar zy 'er meer pro forma zitten dan om zelfs te horen en waar te nemen Alles komt op den Auditeur Militair aan, en fchoon een eeriykst man , is de vraag of hy altyd de nodige kunde heeft ? In verfcheide gevallen verenigt hy veeltyds in zyn perfoon , de qualiteiten van accufateur , defenfeur en Secretaris. Is dit wel zeer compatibel met den an« f  ( 184 ) anderen , en moet het al niet een heel werk zyn , om in alle die funéb'en onzydig te blyven ? En noch iets. De Auditeur heefc natuurlyk de prefumcie voor zich , van zo door theorie als daaglykfche przctyk de bekwaamfte in den Krygs; aad te zyn , en dit moet natuurlyk te weeg brengen , dat d'overige leden derhalve min kundig zynde , veel aan zyn gevoelen zullen en moeten defereeren. Kan dat ook niet influeren op de {entende, en is het niet te prefümeren dat dezelve veeltyds zal geflagen worden , overeenkom/tig het gevoelen van den Auditeur ? Dees nochthans, kan met alle eerlykheid en deugdzaamheid dwalen, daar in tegendeel , alle de leden even kundig zynde, een meerderheid van gevoelen voor eene fcntentie altyd te fterker voor derzelver rechtvaardigheid plyt. Een vierde inconvenient is dit , dat men natuurlyk moet beducht zyn , niet dat de Militaire rechtbank willens eh wetens een partydig vonnis zal uitfpreken, maar dat hy uit Militairen beftaande , echter altyd voor de Militairen zal ingenomen zyn , en dierhalve zo veel doenlyk de zaak aan de 5 kant van deezen in den zagtften plooy zal fchïkken , zo dra 'er different is tusfchen een Militair en een Burger , dus min of meer tot prejudkie van dees laasten. Wel is waar, men zou kunnen zeggen , het omgekeerde kan  («85) kan ook plaats hebben, wanneer de zaak voor den bu' ger Rechter moet beflist worden; dees kan ook min of meer vooringenomen zyn; doch daar op kan men het navolgende antwoorden. Beiden houden wy ons overtuigd , dat den anderen in eerlykheid niet ontwyken , doch de kennisfe van zaken vermindert altyd onze vooroordeelen en de daar uit ontftaande vooringenomendheden. De Burger- rechtbanken nu over 't algemeen meer dan de Krygsraden uit lieden beftaan. de, der rechten, de conftumen, ufantienen geftelde wetten kundig, zo is het ook te prefumercn, dat by hen de vooringenomendheid zo ligt niet kan plaats nemen. Zie daar eenige der zwarigheden, welke zich tegen d'uitgebreidheid der Militaire Jurisdictie opdoen. Veele anderen zouden noch kunnen opgeteld worden. Redres in een zaak van zo veel aanbelang en gevolg zou niet ondienftig zyn , evenwel, eene al te fchielyke verandering, als by voorbeeld de geheele aflchaffinge * des Hogen Krygsraads, zou mooglyk even ondienftig zyn: want eenige redenen Militeren voor derzelver exiftentie , mids zyne macht bepaald werde en blyve. Wy zeiden zo even , dat de tegenwoordige univerfeele Militaire Jurisdictie, welke de Hoge Krygsraad zich aanmatigt, veeleer voor Staatsm. April. O eene  C 186 ) eene inkruipinge moet gehouden worden , welke tot dus verre getolereerd is, dan wel voor een haar wettig toekomend recht en verleende magt. Dit ons gevoelen is daar op gevestigd, om dat onzes wetens nergens blykt , dat de Militaire Jurisdictie door de Bondgenoten aan den Raad van Staten opgedragen zynde , ooit die Judicature dooide Hoi dgenoten of de Generaliteit aan iemand anders is overgegeven geworden. Wel is waar, hier en daar vind men eenige bewyzen , dat de Raad van Staten het aanwezen van zo een Krygsraad als onze Hoge Krygsraad, een fchyn van wettigheid in zommige deefén heeft bygezet , hoe zeer dezelve zich ook verzet heeft, tegens den Gcneralen tytel van Krygsraad der verenigde Nederlanden , maar dan is altyd deze remarque te maken; dat de Raad van Staten niet anders heeft dan zodanige macht, welke haar van de Bondgenoten is gedemandeerd , en dus dezelve niet wettig op haar beurt aan een ander heeft kunnen overgeven: dit zelfs in de veronderftelling, dat die Raad de univerfeclc en zo ruime jurisdictie competeert; waar omtrent veel remarques zouden gemaakt kunnen worden. De Hoge Krygsraad heeft des niet te min meer dan eens voorgewend , dat haar de univerfeele Militaire Jurisdictie oorfpronklyk toekwam , doch de vraag is en blyft altyd , uit  C 187 ) uit wat hoofde ? De bewyzen die men daar voor ingebragt heeft, zyn niet voldoende. Onder Prins Maurits wel is waar, was 'er een grote of hoge Krygsraad, of een Krygsraad nevens zyn Excellentie , welke haren zetel in den Haag hield, en zulks heeft ook onder de] hem opgevolgde Kapiteins Generaals plaats gehad , doch 'er zyn bezwaarlyk berigten te vinden , dat men aan dien Vorst en zyne Opvolgers , zo min als aan diee Krygsraad, eenige qualificatie gegeven heeft. Dit evenwel was een noodzaaklyK verdichte, om de onwederfpreekclyke duchtigheid en wettigheid te conftateren van zodanig een Rechtbank , welke beweerde de hoogde te zyn in Militaire zaken , en zich de uitoeflening van een recht aanmatigde , 't welk noch niet lang te voren , door de gezamentlyke Bondgenoten , aan den Raad van Staten overgegeven wierd. Men kan wel niet ontkennen , dat 'er voorbeelden gevonden worden , waar by van fommige' vonnisfen der Krygsraden in de Frontieren , aan dan zogenaamden Hogen Krygsraad is geappelleerd geworden , en dat de Raad van Staten zich daar niet tegen gekant heeft; (except , wanneer zy z:ch den tytel van Krygsraad der Vcreenigde Nederlanden aanmatigde ) maar dit bewyft evenwel niet, dat de gemelde Hogen Krygsraad " O 2 oo-  ( i88 ) ónafhanklyk zoude zyn.' Immers, veele voorbeelden zyn 'eraan d'anderen kant, dat die zelfde Hoge Krygsraad aan den Raad van Staten geappelleerd heeft, even zo wel als particuliere regiment- of guarnifoen-Krygsraden deden ,• en zulks , niet tegenftaande de Stadhouders in der tyd, als Kapiteins Generaals nu en dan poogden zulks voor te komen. Het is bekend, dat daar over een hoog gelchil ontftond, zynde in den jare 1624, dat by hun H. Mogende voorgeflagen wierd , om de vonnisfen by afwezendheid van den Raad geweezen in 't leger, voor onappellabel aan dien Raad te verklaren , tam in civh libus quam in militariis deliclis, en dat de civiele zaken in 't leger aangevangen doch naderhand en buiten 't zelve uitgewezen appel fubjecl; zouden zyn : doch teffens vind men ook ,1 dat de Raad van Staten 'er volftrekt geen genoegen in nam , met de zaak voortgaande en 't vonnis van den Krygsraad te niet doende. Men vind ook dat Frederik Hendrik twee jaren daar na verzogt, dat zeker mandement in cas d'appel, van een vonnis door den Hogen Krygsraad gewezen , ingetrokken mogt worden, doch zyne Hoogheid gaf niet voor reden, dat de Raad van Staten daar toe onbevoegd zoude zyn, maar wel dat de eis- fcher  fcher voor het doen van verzoek van appel, reeds by den hogen Krygsraad om revifie verzogt en dezelve verkregen had, Doch in dit verzoek van den Prins wierd 'evenwel niet getreden, gelyk het gefchil in 1647 andermaal levendig gemaikt zynde, de Raad even zeer haar recht handhaafde en met de procedures voortging. In den jare 1678 wierd by den Raad van Staten bepaald en befloten , dat d'appellen van de vonnisfen door de guarnifoens Krygs. raden uitgefproken, zouden moeten gefchieden aan gemelden Raad, als mede; dat men geene mandementen van den Hogen Krygsraad zoude respecteren. Verfcheide voorbeelden vind men ook vervolgens , dat niet tegenftaande 't aanwezen van den Hogen Krysraad, echter direct van de vonnisfen der byzondere guarnifoens Krygsraden, aan den Raad van Staten is geappelleerd , als by voorbeeld blykt, uit tde twee volgende gevallen. In 1697 is direct van den Krygsraad te Meurs geappelleerd geworden aan den Raad, en door dezelve fententie geveld. Ook is in den zelfde jare daar aan geappelleerd van een vonnis, door den Krygsraad te Liefkenshoek uitgefproken. Voorts blykt het, dat de Heeren Staten van Holland, in 1672 verftaan hebben, dat O 3 de  C J9° ) de judicature over twee Soldaten, vaifchemunte gemaakt hebbende, competeerde aan Bail» luw en Schepenen van Gorinchem, de plaats hunner apprenenfie. Iosgejyfcs wierd door dezelfde Staten agt jaren later, aan den Gouverneur van Beusden geordonneerd, dat hy noch de Militie geene judicature hoe ook genaamd zoude voeren, over contraventien of fraudes in de gemeene middelen, Merkwaardig is het , dat zelfs na het oprechten van den huidigen Hogen Krygsraad , ponder dt- laast pverleeden Heere Stadhouder , by den Raad van Staten is befloten geworden , ter gelegenheid van de toenmaals veel gerugts makende zaak van eenen Hartel , dat men zyn Hoogheid zoude verzoeken , in aanmerkinge van des Raads veelvuldige bezigheden , eer.en Krygs* raad te willen benoemen , met deze f eciaie byvoeginge : aan welke de zaak , nu voor als dan gerenvoiëerd word. Even te voren was by fecrete Refolutie hunner Hoog Mogende , de zaak van La Rocque gerenvoiëerd aan een Krygsiaadvan Generaals en Brigadiers , wordende zyn Hoogheid tcffens ve/zogt, de perfonen daar toe te willen benoemen. Omtrent denzelfden tyd , zyn by eene refolutie de verbalen , wegens 't beleg van Namur gefteld in handen van den Fiscaal Wybo , om zulks nodig be-  (191) bevonden wordende , de proceduren aan te leggen voor den Hogen Krygsraad, in den Haag, die zyn Hoogheid verzocht wierd te doen fortneeren. Ook befloot de Raad van Staten in 1748 aan tfyle zyn Hoogheid tc doen verzoeken, dat hy den Hoogen Krygsraad wilde gelasten , zich te onthouden van alle civile rechtsocffening , zo lange dezelve aan haar niet op eene wettige wyze zoude zyn opgedragen' Wel is waar , kort daar na , liet zy op voorftel zyner Hoogheid, de civiele jurisdictie over Militaire perfonen aan den Hogen Krygsraad , doch roer deze merkwaardige uitdrukkinge ; op zodamgen voet , als die aan den Hogen Krygsraad ten tyde van Koning Willem , toegekomen heeft. Indien nu de univerleele Militaire Jurisdictie , aan den Hogen Krygsraad ipfo jure & fatlo toekwam , waar toe diende dan deze refolutie van den Raad van Staten , op voorftel zyner Hoogheid genomen ? Die was dan overtollig en onnodig. Doch veelligt zal men zeggen , dat de Jurisdictie van den Hogen Krygsraad , een gedelegeerde Jurisdictie van den Raad van Staten is , en voortkomende uit de macht welke de Bondgenoten aan dien Raad, van O 4 den  C m ) den beginne harer aanftellinge af gegeven hebben. Dit zy al eens zo voor een ogenblik ! Dan heeft die Krygsraad zyn macht aheen ontfangen van den Kaad van Staten doch dan teffens kan die macht zich niet verder uitftrekken , dan die welke de Raad zelfs gehad heeft. De woorden nu van laastgemelde refolutie , op zodanlgen voet, tonen immers duidelyk, dat men geene andere foort van Jurisdictie in 't oog gehad heeft , als zodanig eene , die door den Krygsraad te dier tyd , dat is onder Koning Willem , overeenkomftig met de voorrechten der Landen , Steden en Leden derzelve geoeflend is geworden , en 't is bekend dat ondanks 't vermogen en de macht van dien Vorst , die jurisdictie zo wyduitgeftrekt niet was , als die , welke de Hogen Krygsraad beweert haar te competeren, r Bovendien , 't is onbetwistbaar , dat fchoon al in die tyden 't een of ander onwettig mocht geweest zyn , gelyk 't ook wezenlyk geweest is ; de Raad van Staten w 1748 nooit heeft kunnen wettigen 't geen toen onwettig is geweest, en waar 0ver zy te dier tyd meer dan eens doleerde. Zy Icon immers zelfs niet geven , 't welkzy zelfs niet bezat, en waar toe zy niet gerechtigd was. ' B Zie  ( 193 ) Zie daar enige elucidatien nopens den Hogen Krygsraad , voldoende , om fummierlyk te bewyzen , dat dezelve thans door het beweren eener univerzeele Jurisdictie, de palen harer oorfpronkelyke macht en 't oogmerk harer inftitutie te buiten gegaan is ; des, dat zonder daarom die te vernietigen , het echter niet ongeraden zoude zyn , aan dezelve palen te ftellen , overeenkomftig redelykheid en billykheid. Merkwaardig is het, dat in Ovcrysfel eene declaratie bekend is , door Ridderlchap en Steden gedaan in vroegere dagen , behelzende , dat zy nooit zouden gedogen , dat eenige 't zy hooge en laage Krygsraden , of iemand anders, wie 't ook zoude mogen zyn, zich in die Proyintie aanmatige of arrogeere enige jurisdictie in civiele zaken, behorende tot de ordinaire Juftitie , flrydende met de Rechten en Privilegiën, aan de Staten dier Proyintie of enige Leden derzelye onwederfprekclyk competerende. Dan , 't zal tyd zyn dat wy van deze floffe affcheiden , in 't behandelen van 't laafte gedeelte derwelke , wy niet weinig licht gevonden hebben , zo in de keurige verhandeling van den Heere J. Rendorp , als in de Commentarien van den kundigen P. Paulus op d'Ucie van Utrecht : waarom O 5 wy  ( m) wy ook 't een en ander uit dezelve overgenomen hebben. Wy befluiteri met deze woorden te vinden by den gemelden P. Paulus : ., de Militaire Ju„ risdictie heeft zo in '/ Civiele als Crimi. „ nele , naar rechten , altyd gehad de vol- gende bepalingen." 1) ., Een Militair moet te regt ftaan „ voor zynen bürgerlyken , bevoegden 3, Rechter , over zaken of misdaden , voor„ gevallen of gepkegd , voor zynen Mui. „ tairen dienst/' 2) „ Moet een Militair, buiten V leger, „ guamifoen , yaendel, of , wanneer het „ niet te doen is van den eenen tegen den t, anderen , in gemeene misdaden , ftaan ,j onder den bürgerlyken Rechter." 3) „ De Militairen moeten over znken, ,, rakende de gemeene middelen , en de 5, jagt , voor den bürgerlyken Rechter over „ dczelvcn , te recht gefteld worden, zon„ der dat de Krygsraden daar van kennis „ mogen nemen." 4) „ De Militairen , die , hier te lan„ de , gehiiist of gehoofd zyn , of die j, eene bepaalde woonplaats (fixum domici. li-  ( «95 ) „ liian) hebben , buiten hun gunrnizoen , „ moeten te recht ftaan voor hunnen domi„ ciliairen rechter , in zaken den Krygs„ dienst niet aangaande, en buiten hun te„ genwoordig guarnizoen voorgevallen : en „ aangaande renten , reële actiën en fucces„ fien , 'volgens de Couftume en voor den „ Rechter der plaatfe : zo als we zo aan„ ftonds gezien hebben." 5) De Krygsraden mogen geen kennis ne„ men van de fgefchillen, tusfchen Officiers „ en Solliciteurs militair : fchoon dezen „ enigzints te houden zyn , voor Militaire „ perfonen , als ftaande op de rollen van „ de Compagnien onder den naam vanSchry„ vers, en in die hoedanigheid 's Lands ,, loongeld trekkende." Voorts , mag de Militaire rechter zich „ geen gerechtsdwang aanmatigen over bur„ gerlyke perfonen , 't zy vreemden of ü> „ landfehen , maar moeten die alleen te „ recht ftaan voor den bürgerlyken rechter: iets , waarop , nu en dan , wel enige in„ breuk fchynt gedaan te zyn; doch *elk „ voorrecht door 's Lands Staten door„ gaans loffelyk befchermd is." Het affchaffen der hatelyke en onwettige Drostendienften in Overysfel, fchynt daan. dagt  (i96 ) dagt der Zutphenfche Landlieden op hun eigen belang gevestigd te hebben , en hunne neigingen daar heen en te wenden, om msgelyks van dien last ontflagen te worden. Reeds heeft zulks bewegingen veroorzaakt, en indien het waar is , gelyk publiek beweerd is, dat 'er Drosten of Scholten zouden geweest zyn, die om zulks te prevenieren , van d' onkunde en ligtgelovighcid der Boeren een misbruik hebben pogen te maaken , hen een papier doende tekenen, waar by zy zich verbonden de drostendienften te zulllen doen , en wat dies meer is ; zoo levert zulks geene geringe prefumtie op , dat de Drosten jure niet bevoegd zyn, dezelve te vorderen , en dat die dienftcn ten huidigen dage in 't Graaffchap eenig eene ufurpatie zyn. Immers , wanneer men buiten eenig contest volledig recht tot een zaak heelt , of in cas van tegen fpraak dat recht op onwrikbare gronden en echte ftukken kan bewyzen , dan is het niet nodig , dat men zodanige middelen by der hand neeme, als waar van gezegd worden dat eenigen zich zouden bediend hebben ; middelen , veel eer prefumtien tegen hen opleverende, dan in ftaat om 't overtuigen, dat zy gegronde rechten hebben. Niet vremd zyn wy van het denkbeeld , dat deze zaak verdere gevolgen zal kunnen nebben, vooral; indien de boeren eens gron-  C 197 ) grondig konden aantonen, niet meer tot die dienften gehouden te zyn , en zy eenen tweeden Capelle tot [verdediger hunner rechten vonden. Of den zeiven als dan zulke onaangenaamheden te wagten ftaan , als die, welke d'Overysfelfche Capelle heeft wedervaaren , is twyffelagtig , en d'onriervinding geleerd hebbende , dat recht ten lesten toch moet bovendryen, koomt ons zulks niet waarfchynlyk voor. Waarom toch ook , zouden de Zutphenfche Landlieden nu voortaan minder gelukkig zyn, dan hunne Oyerysfelfche nabuuren ? En gefteld al eens , zy konden geene bewyzen inbrengen van d'affchaffinge of uitkoop der Drostendienften ; zy waren 'er nog heden toe verplicht; waarom zouden de misbruiken daer in plaats genomen hebbende, niet kunnen geprovenieerd en altyd belet worden ? Waarom zou eene goede en billyke Overheid d' onderdanen niet van een hard drukkend juk kunnen ontiluitcn, 't welk eenig aan weinige perfonen tot voordeel ftrekt , en duizende knelt ? Zyn 'er dan geen middelen te vinden , om de groote menigte te verligten , en de Drosten of Scholten een behoorlyk equivalent bezorgende voor hun leeven , intusfchen die dienften af te fchaffen ? Ja zeeker , niets is gemaklyker en ook van de welmenendheid der Overheden te ver- • wag-  ( 198 ) wagten ! Alles dat naar dienftbaarheid ge]ykc , dient in een vry gemeenebest afgelchaft te worden. Dat een ieder weete wat hy moet betalen aan lasten en imposten ! dat men den weigerende ftraffe; doch dat men van een vry mentch geen foort van flaaf make! De boerenftand maakt een aenzienlyk en nuttigst gedeelte der maatfchappye uit; en zonder d' arbeid van den Landman , wat zou 'er van d' eigendommen der Landheeren en bezitters van Landeryen worden ? Dezelve zouden hun immers geene voordeelen aeribrengen, geene inkomften opleveren , waer uit zy een middel van beftaen vinden ; en waar uit veelen , hunnen lust tot overmatige verteringen , tot verkwistingen , tot weelde en pracht kunnen verzadigen. Het is des hun eigen belang, dat die boeren!1 and gelukkig zy , en hun in alles zoo veel doenlyk verligtinge toegebragt worde. Ja maar , zal men mogelyk zeggen , dc Zutphenfehe Drosten en Scholten zouden een gedeelte hunner inkomften verliezen , indien de drostenvïi°nften vernietigd wierden! Gefteld al eens , hun koomt het recht toe om die te voj deren , dan zal men evenwel niet ontkennen , dat op den voet zoo als het geocffend word, dat recht drukkend en  C 199) °n hard is. Wat is nu beter , dat vee len beftendig gedrukt blyven , of wel dat eenige verliezen ? Die redelyk wil antwoorden , zal ongerwjffeld zeggen , het laafte ! Maar evenwel die Amptenaren hebben hunne bedieningen verkregen en aangevaard op die voordeden , en 't zou onredelyk zyn , hen daer van te priveeren! Dit Hemmen wy toe , maar dat men hun hun leevenlang een equivalent geeve , en dat hunne opvolgers die ampten bekomen , zonder 't zelve. Dees nieuw aangefteld wordende op zodanige voorwaarde, kunnen vooraf oordeelen of die hun welgevallen , en in gevalle van neen , dat zy dan zodanig ampt niet aanvaarden ! 't welk evenwel altyd nog lucratief genoeg zal blyven , om door kundige en brave lieden gaarne geoccupeerd te worden. Sommigen zeggen- Wel ! de Boer is tot werken geboren, en hoe meer werks hy heeft , hoe minder hy tot luyheid zal overhellen. Het koomt 'er niet op aan of hy wat meer dce ! Men doet kwalyk hem d'oogen te openen , want dan zal men hem niet meer kunnen regeeren en in dwang houden- Lompe vleegeis moeten zoo wys niet gemaakt worden , en wat dies meer is. Fraie uitdrukkingen ! Veel beter gefchikt voor 't Rtfcfl&n of Perfifche Lyfeigenfchap, veel  C 200 ) veel eer ftrokende met de denkingsaart def Duitfche dienstbaarheid , dan met de gevoelens , welke een iegelyk dient te hebben, die de onfchatbare voorrechten eener redelyke vryheid "in een Gemeenebest weet te waardeeren ! Ja zeker , de Boer is tot werken geboren ! Doch is het evenwel, wathy werke? Wanneer hy zynen akker beploegt, zyn veeteeld waarneemt, dat werkt hy ten nutte van zich zeiven en van de maatfchappy; doch wanneer hy zyn tyd moet hefteden om by voorbeeld voor 't piefier van een ander te werken aan nutteloze zaken , dan lyclt hy niet alleen zelfs fchade , maar de Maatfchappy lydt 'er teffens nadeel door. En gefteld , hy heeft zyn nuttig en noodzaaklyk werk verricht , mag hy dan niet rusten , om naderhand zo veel 't yveriger wederom handen aan 't werk te kunnen ïlaan ? Wanneer hy doet al dat geene wat zyn beroep vordert, heeft hy daar aan voldaan , en het komt 'er dan wel deeglyk op aan , of hy iets meer doet , daar noch hy , noch de Maatfchappy , maar enkel eenige weinigen voordeel by hebben. Dan moet hy zich overwerken by andere gelegenheden, en te flegter is dus zyn arbeid. Waarom zou de Boer onder eene gelukkige en zagte regeringe , niet gehoorzaam zyn en in bedwang kunnen gehouden worden , omdat men hem verligt , en zyne reen-  C 201 ) ten leert kennen ? Die zelfde verlichtingdoet hem teffens weeten , waar hy foe gehouden is , de verplichtingen welke op hem leggen, en de gehoorzaamheid die hy aan d'Overheid fchuldig is ; ja door hem de misbruiken te leeren kennen welke tegen hem geceffend worden , tegen ■ de intentie des Souverains , heeft hy teifèns gelegenheid de Overhead die onder 't oog te brengen , en dc zeiven het aangename te verfch.ffen , van hem gelukkiger te kunnen maken. Omdat hy lomp is , blyfc hy daarom evenwel niet een menfch ? en is zyne lompheid niet te duiJen , aan de fobere zorge welke ten platte lande voor de opvoeding der jeugd gedragen wordt ? Waarom zou men hem dan niet verlichten , en hem daar door gelegenheid geven , niet langer 't HiehtofFer dier domheid te zyn. Hy is een Burger van den Siaat , en 't moet hem altoos geoorloofd zyn , zyne bezwaren en eerbiedige vertogen aan d'Ovcrheden voor te dragen , van wien hy alle heil en troost te wagten heeft. Dit is geen ongeoorloofde zaak, maar wel, indien hy met ge.veid of oneerbiedig te werk ging. Dan is hy in allen deele laak-en ftrafbaar. De Overysfelfche Landsdag onlangs te Deventer gehouden , fchynt niet zodanig vol-* Staatsm. Ap&il. P daan  ( 202 ) daan te hebben aan ds verlangens van de Burgerv der drie Hoofdlieden , als zy wel gewenlcht hadden , en niet onwaarfchynlyk is het , dat dezen daar door zullen bewogen worden tot nadere vertogen en aandrang , om ware het mogelyk , redres in hunne bezwaren te erlangen ; voor zo verre die op gronden van billykheid berusten, en voor verbeteringen vatbaar zyn. Even» wel is aan de kleine Steden van Twente , eene provifionele voldoeninge gegeven, omtrent hunne beweerde rechten tot de vrye jagt, eene zaak waar omtrent zy zich bezwaard oordeeleen - en welke hier kortelyk op te helderen wy vertrouwden üat den Lezer niet onaangenaam zyn zal. De vrvheid der Jacht op bet recht deiNatuur fteunende , is een recht, dat een iegelyk , althans op zyn eigen grond of Land onwederrpreeklyk toekomt , en niet dan door geweld of ufurpatien in vroegere tyden , is kunnen verloren worden , om in handen van eenige weinige over te gaan ; en wanneer men d'Ovcrysfelfche GelchieÖènisfen en Gedenkfchriften , vooral die van Zalland en Twenthe nauwkeurig nagaat , fchynt het zeer bezwaarlyk te zyn , te kunnen aantonen, dat 'er iets gebeurd is, waar door dezelver Stedelingen dat recht van jagen zouden wettig verloren hebben. In te. gendeel , des kundigen houden het daar voor , dat nimmer zal kunnen bewezen wor-  ( °-o3 ) worden , dat voor den u April 1748 enig verbod zodanig zou zyrt gedaan , dat, vervolgens daarna , de Stedelingen die jacht niet zouden hebben gcotffend. Men heeft geen kennisfe van andere verboden van de jacht , door Ridde-fchap en Steden aan de kleine Steden gedaan, zelerd een eeruimen tyd , na het begin der vorige eeuw , als van de jaren rórs , 1620 , 1648 , 1658 , '167- , en 1706 , welken ah len omtrent woordelyk dezelfde zyn. Doch, deeze Placcaten hebben geene uirwerking van interruptie van posfeslie , of van verlies van recht gehad , en zulks ; 't zy men het verbod van jacht aan de kleine Steden en dcrzelver Burgers by die Piacatea gedaan , befchouwe als alleen gefchied , in gevalle zy daar toe geen recht kunnen o. nen ; 't zy als eene Inhibitie , om zich van de Jacht te onthouden tot zo iange , dat door de Staten zou verftaan zyn , dat Zy zodanig recht aangetoond haHen': [uidende. het verbod aldtis Be kleine Steden avers ende derzelver Burgeren , zullen zig des voorfchreven weidewerks , als ook des vis/ekens met Zegens en Tochtnetten , gantfchelyk onthouden ; ten ware dan, dat zy voor Kidderfchap ende Steden genoegzaam, bewyzen ende b'ybrengen koHHen , van ouds tnede daar toe geprivilegieerd en beregtigd te zyn. Pa De-  ( *o4 ) Dewyl het vermogen om te kunnen be* wyzen, hier het verbod uitfluit, zo kon men zonder eene nadere uitbreiding niet ftellen , dat dit verbod zou werken, zo lang over dat vermogen niet geoordeeld en by vonnis verftaan wi"rd , dat het hun ontbrak. Confeouentelyk , behelzen de voorzeide woorden niet eene inhibitie, maar enkei eene verplichring , om hun recht te moeten aantonen , en dat wei binnen zodanig een tyd , als door de Skaten der Provmtie peremptoir zoude voorgeschreven worden , aan de gebrebgen ; alzo in die woorden , daar toe geen tyd is bepaald. Deze letteilyke zin dier woorden , wierd onder anderen niet weinig geitaafd , door zeker voorbeeld , te vinden in de Reiolutien van Ridderichap en Steden , anno 1634 in de jachrtyd zelfs voorgevallen , luid nde al ius. Op de requeste van Jonker Diederich van Heiden , Commandeur van Oetmarsfen , dolerende over het jagen van de ingezetenen des Stedekens Oetmarsfen , als me le van Balthazar op ten Berghe , geappoincteert; zullen aio V Stedekens Oetmarsfen , fo fy vermeinen recht totte jacht te hebben , in die tyd van een maent, voir die Ordinair Gedeputeerden daar van behoirlyck doen blyken , ofte anderzins haer des jaegens ontholden. Angaande Balthafar op ten Ber-  ( 205 ) Berghe , [al die jacht niet mogen gebruiken , by de boeten daer tho ftaende. ***** Indien nu het gemelde verbod, van het vernieuwd Placaat, in 1628 , een? inhibitie was geween"; dan zou die van Ootmarfum in 1634 ni^t zvn bevolen gewoiden , om zich anderzins » namendyk , indien zy hun recht niet binnen een jaat' toonden, van de jacht te onthouden; maar dan zouden zy in de boeten zyn geflagen geworden, by het Placaat vermeld, en hun als nog gelaft zyn , om zich inmiddels van de iacht te abftineren. Dit word ook insgelyks beveftigd door zekere brief van de Gedeputeerde Staten , aan de Burgemeefteren van Oldenzaal, en door den brief in antwoord , beiden van den jare 1559 , ter gelegenheid dat 'er tusfchen eenige Edelen en die van Oldenzaal, en eene opmoetinge op de jacht , eenige fytelykhcden waren voorgevallen. Aldaar gelaften hun Ed. Mog. aan die van Oldenzaal, ten naaften Landdage, hun bewys van recht tot de jacht voor te brengen , en intuffchen zich voortaan alle dadeiykheden te onthouden , ten einde geen Militair employ , ter afweringe van zulks , moge werden veroorzaakt. Waar op die van Oldenzaal antwoordden., P 3 dat  (20<) dat zy over her punt van de jacht, op den aanftaanden Landdag zouden berichten , en zich van verdere daadelykheden dien aangaande onthouden, indien hun daar toe geen wyder oorzaak van turbatie , dat is > oorzaak door hen te turberen, werie gegeven. Maar noch in den brief noch in het antwoord , vind men iets gemeld , van zich inmiddels van de jacht te onthouden. Zelfs het tegendeel, is uit de gemelde brieven niet pnduideiyk te vernemen. Doch evenwel , lange jaren daar na , zyn de gemelde woorden van het Placaat , ten opzichte der kleine Sie.ien , door de Staten voor eene inhibitie gehouden , en daar van daan, dat dezelve thans wederom bedagt zyn geworden , om hunne oude rechten te doen herleven. Of fchoon dit door zomrmgen beweerd werd , die de kleine Steden niet gaarne wederom in hunne reehten zagen treden , zo is het niet te mi;: waar, dat de voorzeide Placaten , nimmer eene uitwerking, van interruptie van Posfeslie en van verlies van recht van jacht der kleine Steden , te wege hebben kunnen brengen; Omdat tegen de verboden , by Placaat van Ridderlcbsp en Steden (voor dat van 1748) deze Stedelingen , teikens , wanneer zulks vcreifcht werde, hun Ld. Ivlog. aangaande het faclum, waar op hun recht en bezit berusten, hebben  ( *o7 ) ben berigt , by beboorlyke deductie en daar toe dienende bewysftukken , doch alle wel« ke deductie tot heden noch eene beflisfinge verwagten. Want onder anderen zyn de Deduétien van 1659, 168"7 , en 1708 ten dien. einde wel Comraisforiaal gemaakt, en die van 1679 is te dier tyd aan zyne Hoogheid wel overgegeven , doch alle? zonder afdoening, terwyl inmiddels de kleine Sleden en derzelver Burgeren , met de oeffening der jacht tot 1748 zyn voortgevaren. Toen is hun de oeffening der jagt verboden , voorbehoudens evenwel hun vermeend onbeflist recht. Dit blykt uit de Refo. lutie van hun Ed. Mog, van den 20 Maart 1751 , in haar verband met de daar in aangehaalde refolutie van 1686. Trouwens , indien hun Ed. Mog. aangaande het zakelyke niet beter waren bericht geworden , en dezelve , latende het recht der kleine Steden en derzelver Burgeren cnbefiist; niet gewild hadden , dat zy in hun bezit zouden voortvaren ; dan immers zouden de verboden , tot dat de Stedelingen zich geheel onthielden , zyn uitgevoerd geworden, en de jacht niet door hen zyn vervolgd, tot aan het Placaat van 1748. Van deze omftandigheden is het nu te denken , dat. de Staten van Overyffel in 1758 niet wel zyn bericht geweeft. Want anderfints- vertrouwt men, dat de herinnering van reeds te vo~ P 4 ren  ( 208 ) ren overgegeven , echter sis noch onbefiifte deductien, zou hebben kunnen dienen , om toen ook de kleine S'eden en derzeiver burgeren , even als voorheen , de oeff nii g der Jacht te doen vervolgen. Zodanige herinnering , had ook te voren die uitwerking gehad, fchoon de beflisfmg wierd mgehaten, geiyk die ook tot nogtoe nagebleven is. Uit dit alles fchynt dan overtuigend te blyken , dat de kleine Overysfellche Steden, niet tcgenftaande het verbod van 174.8 hun recht tot de Jacht in genen deele verloren hebben , en dat de Staten dier Provintie zulks ook befeffen , gemerkt aan de. zelve op de laaftgehouden Landdag Reces, by provifie de vrye Jacht is geaccordeerd, ingevalle van derzelver ingeleverde Hukken , na examinatie , tegen een Reces van aan* ftaande Augufiy , geen rapport mogte inge. bragt worden. Reeds ook van de vroegdfte tyden , (en dit fchynt de Ridderfchap en Steden ten tyde van het verbod van 11 April 1748 uit het oog verloren of niet geweten te hebben) verdedigde die kleine Steden dit hun recht tot oe jacht , blykens zeker Proces , in i$6$ onder dé Spaanfche Regering, door dm Drost van Twente namens en van wege den Koning , tegen de Stad Oldenzaal begonnen en voldongen. Tn  ( 2op ) In dat Proces heeft de waarheid volkomen gezegepraald , zo dat de Koning van S, ;njen hetzelve liet varen , zonder daar over vonnis af te w gten ; terwyl de Stad voortvoer met haare- rechten te oeffenen, zo alszy die beweerde te hebben : en in 't byzender waren ook by dat Proces , 't geen teffens over and"re rechten rouHeerde , bewy.«ftukken gevoegd , aangaande het bezit der Jacht. De ftelling , die by de Aanfpraak van dat Proces, van wege de Koning-Hs gemaakt, en als d'oorzaak tot een eifch van boete wierd aangevoerd , beftond hier in , ,, dat de „ Jacht alleen de Hoge Overheid, en wien ,, het de Koning verleent , of die van ouds „ daar toe gerechtigd zyn , zou toekomen, „ en dat Burgemeefteren en Raad van 01,, denzaal, als tot de Jacht niet zullende „ zyn gerechtigd , dezelve tegen verbod „ van des Konings Stadhouder hadden geoef„ fend , en verweigerd , hunne burgers ,, te noodzaken , om zich van de Jacht te „ onthouden , en te betalen de boete, die „ dezelve door onbehcorlyk en onberech,, tigd te Jagen , zoude verbeurd hebben." Hier op wierd door die van Oldenzaal geantwoord , ,, dat zy niets anders gedaan „ hadden, als zy van ouds, met recht doen „ mochten en gewoon waren &c." P 5 Waar  ( ) Waar op by replicq is te kennen gej, geven, dat de Stadhouder Arenberg , j, uit naam van Keizer Karei den V. , de „ jacht met-maal door den Drdlt had doen „ vei bieden , op eene boete van vyftig ou„ de fci.iklen." Hier tegen wederom diende de Stad Oldenzaal by dupiicy, „ dat een Landheer de „ Jacht aan r.iemant kon verbieden, ten zy de onderzaten , van haare natuurlyke „ vryheid, in deze mogten hebben afgezien, of dat de Landheeren zulk een recht , „ naar vereifch der wet, door verjaring „ mogten hebben verkregen. Doch dat daar van aan de zyde van den klager, niets „ was geklaagd, veel weiniger iets bewe„ zen." Hier uit blykt dan , dat men reeds oudsher aan den l andheer een Regael of uitfluitend recht tot de jacht , over de Provintie , betwist heeft, en dac zulks zelfs gefchied is , door een der klcinite Reden. De Drost verliet dit proces , en indien hy het door vonnis of enig verge'yk gewonnen had, dan zoude die van Oldenzaal . immers daar mede zyn afgeweezen > toen zy in de voorleden ceuv, met dat oude proces ; zich by herhaling tot de Staten wendden en met jagen voortgingen. De  (2IÏ) . De verlating van dit proces, ftrekt wyders ten bewys , dat de Koning heeft moeten toeftaan ; dat hy dit regaal over de P: ovintie met had. En hier uit volg; dan wederom , dat de Kon;ng het regaal der Jacht over Zalland en Twente nimmer ge» had hebbende , het zelve by de nieuwe erectie , ook niet aan de Provintie is kunnen vervallen, en het verbod van 1748 , daarop niet heeft kunnen gegrond zyn. Zo men van dezelfde oorzaak tot dezelfde uitwerking mag befluiten , heeft men te verwagten , dat door de dm'delykheid van het vertoog en de bewysftukkcn het verbod van d' oefening der Jagt , door het Placaat van 1748 aan de kleine Steden gedaan ; en nu reeds provifioneel gefuspendeerd , insgelyks als ds voorgaande en dat wel voor altoos zal ophouden. De oorzaak toch van het laatlïe verbod , is dezelfde met die van het voorgaande, te weeten; een verlies van geheugen , omtrent het voorledene. Dit verlies van geheugen fchynt toen ook groter geweest te zyn , dan te vooren: om dat daar benevens aan de Staten van Overysfel zeer verkeerdelyk was berigt, dat het voor fchreye Pla. caat, reeds in 1575 een wet zou geweest zyn. Indien in d.m jare ~i6'ê$ nog iu goed geheuge was geweest , dat. de kleine Steden  den in 1659 hunne deductie en bewys-{tukken hadden overgegeeven ; dat de zaak wel co-r.misüonaal was gemaakt, dog niet bcflist , en dat daarom dies te meer die Steden en derzelver Bmgeren wierd toegeftaan, in de oeffening 'Jer Jacht voort te varen,- dan is het denklyk , dat hen in i68'5 niet zou zyn gelast geworden , hun recht te be vyzen en inmiddels met d' offening der Jacht ftil te ftaan ; maar dat men als toen veel eer zou zyn overgegaan , jom een befluit te nemen , op de reeds ingele verde deduétien en ftukken. Zo ook , indien in 1708 nog in versch gehaugcn was geweest , dat de kleine fteeden hunne Deduftien en bewysftukken , wederom in 1687. hadden ingeieeverd , dog dat de afdoeninge door de daar toe Gecommitteerden was verzuimd , en dat zy inmiddels met het oeffenen der Jacht waren voortgevaren ; dan zou toen het onderzoek der reeds overgegeven ftukken ter hand genomen en daar op een belluit gevolgd zyn , in plaatze van andermaal nieuwe probatien te gebieden, en die even als bevorcn commistoriaal te maken. De afdoening wierd toen echter ook al wederom verzuimd , en intusfchen de Jacht door de kleine Steden en derzelver burgeren , als van ouds vervolgd. ïn  ( 213 ) Indien eindelyk , dit aan de Heeren Stai ten van Qverysfel in 1748 was bericht geworden , dan was het denkeiyk ; dat, in plaatze van een verbod van oeffening van de Jacht aan die kleine Steden te doen, voorbehoudens derzelver recht , men toen zou overgegaan zyn tot beflisling van hun recht,- of wel , dat door bun Ed. Mogende zou zyn verklaard , dat daar over teri petitoire , tegen de kleine Steden Pro. ces'zou worden begonnen ; of wel, dat het verfehil nopens de Jacht , a's betreffende niet het regaal des Souverains, maar het privaat belang der Edelen en Groote Steden en derzelver Burgeren , tot een ordmairis proces tusfchen oezeiven en de kleine Steden , zou zyn gerevoveerd. En in dit Jaaste geval, zouden het waarfchynlyk de Edelen alleen geweest zyn, die tegen de kleine Steden en derzeiver burgeren het pleit-geding voerden , alzo de grote Overyslefche Steden aan de kleinen , geen vefchi! over de Jacht plagten te maken. Zie daar enige ophelderingen omtrent het recht der Jacht , 't welk de L'eine Overysielfche Steden beweeren hen toe te behoren , en waarin zy wederom zoeken te treden. De kundige verhandeling van Mr. L W- Racer, heeft ons in deeze niet wei. . nig  C 214 ) nig tot leidsman geflxekt. Ongelukkig intusfchen i? het, dar. het voorrecht omheen weerloos dier te mogen doodfchieten een voorwerp geworden is van zoo veele haft* ken en ogen , zo in ons Land als geheel Europa door. Was het niet veel veiliger en overeei.'komftiger met de reden , dat a'le Jachtgericbten afgefchaft konden worden; dat elk in d'eerste plaatze op zyn eigen Land een haas of patrys mogt doden, zo zich die :er ophield , en' dat elk die voor een zeker aandeel land gegoed was in zyn district , daar vryelyk overal zou mogen Jagen ? Wat evenredigheid is 'er , dat een boer die honderd morgen land in eigendom bezit, nog niet eens een haas op dezelve mag fchiete terwyl een kalen Edelman fomwyle een klein landgoedje hebbende en niet zelden geen mergen gronds bezittende, niet alleen gerechtigd is tot de Jacht , maar noch met zyne handen den akker en het koren van den honderdmorgen bezittende boer, ingelyk kan bederven ? kortom , het recht van Jagen , het geliefkoosd voorwerp van veelcn , en door hen als iets luifterryks, als iets verheven gehouden wordende , kan, wanneer men het op den keeper inziet en met een wysgeerig oog befchouwt, te recht onder het getal der grpotfte fchaden geplaatft worden. PRO-  (2T5) PROJECT PLAN OOR het begin der tegenwoordige Oorlog is liet bekend, dat s'Lands Marine in d' sllerfoberfte roefiand was, voor eene Mogentheid , die gelyk de Republiek, enig en alleen onder de Zeemogentheden geichaard , aldaar eene aanzienelyke plaats diende 't ampeeren. De redenen van dit verval zyn te over bekend , en 't zelve is voornamentlyk toetelchryven , aan . de weinige aanbouw van Schepen , en de flappe equipagien ; zynde 'er tyden geweest , dat 'er in een geheel Jaar nog geen twaalf Schepen in dienst zyn gefteld geworden, en dat de geene die al geëquipeerd wiercen , meeft al Fregatten waren. Daar van daan ook , dat 'er wel draa een gebrek aan Officiers , vooral aan Luitenants entftond ; want dezelve geene genoegzame bezigheid kunnende vinden , en buiten dienft gene befoldiging gemetende, waren zy wel genoodzaakt s'Lands dienfl: te verlaten, om in die van andre Mo;entheden, en; van onze O.I. Compagnie over te gaan, Ter befïendige Confervatie van s'Lands Marine'  (216) gaan , of langs andere wegen een middel van beftaan of beter fortuin te zot ken. Het is dierhalve niet kwalyk te nemen , dat elk vaderlander , uit het voorledene tot het toekomende redenerende, door angstige zorg en vrees gekweld word , dat, de vrede met Engeland eens getroffen zynde , het zelfde wel eens wederom zou kunnen plaats nemen , waar uit noodwendig zou moeten volgen , dat na verloop van tyd , de Republiek andermaal ongelukkig in eenen oorlog gewikkeld wordende , haar ook andermaal het zelfde zoude wedervaren 't geen zy nu ondervonden heeft : namentlyk onvermogen om ipoedig en kragtdadig eenen vyand onder het oog te kunnen zien. Geen wonder dan ook , dat verfcheide welgezinden en vaderlandminnaren, hunne gedagten over dit onderwerp latende gaan, zich bemoeien met het concipiëren van projecten , met het a?n de hand geven van middelen, welke het op nieuw in verval komen onder de Marine , hunnes oordeels zouden kunnen prevenieren. Offchoon het nu zeker is, dat in 't algemeen alle ontwerpen gemaklyk op 't papier te ftellen zyn, doch in de uitvoering mank gaan , zo heeft echter het navolgend plan ons toegefchenen, veele goede en uitvoeilyke zaken in zich te be-  ( 217 ) behelzen ; waarom wy ook ons aan 't ver* langen van den Opfteller niet hebben willen onttrekken , om 't zelve in ons tydfchrift te plaatzen ; nochtans verkort , wyl het anders den fchreef van ons beftek te buiten zoude gegaan hebben. „ Tot behoud, vergrotinge en beftendigheid eener goede Marine , dienen voornamentlyk drie hoofdzaken in acht geno„ men te worden. Eerftelyk dat men een„ maal een zeker getal oorlogfchepen heb„ bende , dat getal niet late verminderen, „ maar veel eer venneerdere ,• wyl 'er van tyd tot tyd bodems onbruikbaar worden, „ of door rampfpoeden op Zee verloren ra„ ken. Ten tweede, dat men altyd een „ genoegzaam aantal Officieren ,. Matrozen en Soldaten in gereedheid hebbe , om op de Schepen dienft. te kunnen doen. En „ ten derde , dat 'er altyd een gedeelte „ dier Schepen in dienft gefteld werde , „ ten einde d'Officieren en gemeenen deels „ geoeffend te houden, deels verder te „ oeffenen," „ Het eerfte aanbelangende , fchynt niets, „ gemakiyker te zyn , met betrekkinge tot „ de Marine van de Republiek. Wanneer „ de Oorlog geëindigd zal zyn , kan men „ veilig reekenen , dat naa aftrek van alle „ oude, onbekwame en fchier onbruik- j Staatsm. April. baa^<  ( 2t8 ) baare Schepen , de Staat nog zal over „ hebben zestig goede Schepen van onder„ fcheide caliber , daar ondeir begrepen die, welke thans op d'onderfcheide tirsmejtwer„ ven op fhpe! ftaan : Door welke Schce,, pen men verftaat Schepen van Linie en j5 Fregatten , en de kleinere vaartuigen „ als Snauwen , Cotrers , Advies jachten „ in geen aanmerking moet nemen ; als a, wei tot eene Marine of vloot behorende, „ maar geenzints de grondilag en 't wezen„ lyke daar van uitmakende." „ Indien nu deeze volgende orde beraamd „ wierd , als namentlyk , dat d'Admiraii„ teit van Amfterdam jaarlyks twee Schej, pen zouda moeten aanbouwen , a's een vap 40 tot 60 ftukken en een Fregat ; „ Die van Rotterdam even zo veel ; t die „ van Zeeland alle Jaren een Schip , . na„ mendyk 't eene Jaar een zwaar Schip, en „ 't andere Jaar een Fregat ; die van „ Vriesland cn V Noor der quartier ieder „ om de twee Jaren beurtelings een groot „ Schip en een Fregat, zo zouden 'cr alle „ twee Jaren een aanbouw van twaalf zo „ Oorlogfchepcn als Fregatten zyn. Ge5, Held nu , 't geen ruim gerekend is, dat „ 'er van de 60 voor handen zynde Oor„ logs Schepen en Fregatten, Jaarlyks door r. ouderdom of Calamiteiten drie verloren « gaan , is zulks in 10 Jaren dertig ftoks; >, Wy-  ( ) „ blyvende dan nog dertig overig. Doch ia tien Jaren zullen dan ook zestig nieuwe „ aangebouwd zyn , en des bet geheel getal van Oorlogfchepen en Fregatten te fa» „ men een getal van negentig bedragen. Indien men nu nog tien volgende Jaren op dien zelfden voet voortging , zou 't getal der Oorlog fcbeepen en Fregatten „ op honderd en twintig belopen. Dan „ zoude men met 'dien bepaalden aanbouw }, kunnen ophouden , en zich vergenoe„ gen , d'aanvvezige Schepen altyd in goe. „ de reparatie te houden ; nogthans niet verzuimende , telkens wannear 'er een „ bodem onbekwaam wierd tot gebruik , „ of wel verongelukte , 'er eenen anderen ,f in de plaats aan te bouwen. Langs dien „ weg zou in d'eerfte plaatze geprevenieerd worden , dat s'Lands Marine ooit zwakker „ wierd dan zy thans is; en ten tweede , „ zy zou ongevoelig en geleenig tot eene „ behoorlyke' fterkte gebragt worden. Het tweede aanbelangende , niets is „ daar toe gepaster , dan het ten fpoedig „ tot ftand brengen van 't corps van 6000 „ man , eenig voor de Marine gefchikt, op dien voet zo als het plan door zyn Hoogheid daar van ontworpen en aan „ de Heeren Staten voorgefteld is. Dan is „ men altyd verzeekerd een zeeker aantal „ manfehap by der. hand en ,in gereedheid Q 2 „te  C 220 ) „ te hebben , oin dadelyk op de Schepen geplaatft te kunnen worden. Dan ook ^ „ d'Officieren fchoon aan den wal eene be„ ftendige Jaarwedde hebbende , zullen „ d'aétueele Subahernen zich niet naar elders j, begeven , of den dienft verlaten , maar „ in tegendeel ; Neerlands jongelingfchap „ zal te geretiger zyn , om zich den Zeedienft toe te wyden. „ Het derde aanbelangende , nödigft is het , dat de Staat altyd een behoor„ Jyk getal Schepen in dienft en in Zee hebbe, eensdeels , op dac zyne vlag over„al en telkens verfchynende een foort van „ eerbied verwekkende indruk make by „ de naburen ; anderdeels, op dat d'Of- ficieren en gemeenen-die reeds geoeffend » zyn , geoeffend en ervaren blyven kunnen, „ en de min ervarene zich zouden kunnen „ oeffenen en ervarendheid bekomen; en ein,» delyk , om den koophandel overal te befchermen en tegen onvenvagte aanval„ len of geweldenaryen te beveiligen. Ten „ einde nu alle deeze drie oogmerken, te „ gelyk te bereiken , is 'er niet anders „ nodig , dan dat H. Hoog Mogende be„ fluiten en eensvooral bepaalen, dat , „ zo lange de Staat buiten Oorlog zal zyn, „ 'er evenwel het navolgende aantal Oorlog,, fchepen en Fregatten beftendig in dienft ,» zal moeten zyn en blyven. O Agt Oor-  ( 221 ) „ Oorlogfchepen en tien Fregatten , ver„ de. ld in twee Fsquaders , om poft te „ houden in de Middelandfche Zèe , van d'ene haven naar d' andere te Convoye„ ren ■> en wat dies meer is. a) Een Esquader van vier Oorlogfchepen en zes ,, Fregatten , om poll te houden in de „ IVeft-Indien , dezelve te beveiligen en 'er „ den koophandel te befehermen. 3) Een j, Esquader van zes Groote Schepen en even zoo veel Fregatten, om te kruis„ ien in de Noordzee en het Canaal, en de uitgaande of thuiskomende koopvaar? „ dyvlooten te convoieren tot op zekere „ hoogte." „ Op dien voet zou de Staat altyd 18 „ Oorlogfchepen en 22 Fregatten , dat is „ in 't geheel 40 Schepen in Zee hebben. Deeze Schepen moeiten voor niet langer „ dan een Jaar of ten hoogften vyftien „ Maanden in Coramisüe gefteld worden , „ en nimmer voor goed mogen t'huis ko- men , dan naa alvorens door anderen te 5, zyn afgeloft. Voorts ook moeften alle „ Capitains de zekerheid hebben , van op „ hun beurt het Commando over een Oor„ logfehip of Fregat te zullen erlangen, en „ zulks diende niet af te hangen van Solli„ citatien, gunft of goede vrienden. De eer- fte 40 die in dienft gefteld waren t'huis „ gekomen zynde, zouden niet eer geem- Q 3 „ pioy  ( 222 ) „ ployeert worden , voor dat alle d'överi„ gen ook een tocht gedaan hadden. Dan „ wist ieder, dat hy op zyn beurt en tyd noch eens eene reis zoude kunnen doen , „ waar van de voordeden hem de gevaren en „ ongemakken vergoedden, welke hy jaren j, lang heeft moeten uitftaan , om den Zee. „ dienst te leren. De Luitenants of mindere „ Officieren , zouden aan dcnzelfden regel „ dienen onderworpen ie zyn , met dit on- derfcheid evenwel, dat zy meer oeffening ,, en ondervinding nodig hebbende , men het „ getal der genen die op yder Schip geplaatst wierden , wat kon vermeerderen; opdat de tour te eer kon rondgaan , en zy te mser j, in zee konden zyn." „ Niet ondienftig zou het moogelyk ook „ zyn, dat 'er altyd in Texel , voor Hel„ voet en in Zeeland op iedere plaats twee der grootfte Fregatten bemand en zylvaar„ dig gereed lagen , om ten allen tyde , „ wanneer 'er hier of daar een Schip mogt ,, vergaan of reddeloos zyn , deszeifs plaats „ te kunnen Vervangen ; of wel, om van „ de tusfchen beide met Convooy inlopen„ de Schepen , de zieken over te nee„ men , en aan dezelve gezonde manfehap » by te zetten , tot, volle completeering „ hunner equipagien. Zie daar den zakclyken inhoud van een plan >  C 223 ) plan, uit de pen van een welmenend vaderlander voortkomende, die bezeft, van hoeveel belang het is voor den ftaat , altyd gedugt en fterfc op Zee te zyn, en op d'eerfte vereifchte nimmer gebrek aan fchepen te hebben. Wy hebben het hier geplaatst, gelyk wy zo even zeiden, omdat het ons redelyk en beftaanbaar voorkwam , nochthans gaarne de beoordeünge daar van aan des kundiger dan wy overlatende.  C 224.) S P A N J E N. spanjen zou volgens fommigen bedagt zyn , om het Eyland Corfica van Vrankryk over te nemen , en hetzelve beneffens dat van Minorca en de Overige Bakares tot een afzonderlyk Koningryk te maken , ten behoeve van een der Infanten. In hoe veire dit vermoeden gegrond is zal de tyd leeren , doch het komt ons voor , dat Spanjen in deeze vry onftaatkundig zoude handelen , alzo het niet. denkelyk is , dat doverige Mogendheden Vrankryk en Napels uitgezonderd, zulks zo Jigteiyk zouden toeftemmen , en daar uit wederom nieuwe onluften zouden kunnen ryzen. Dat Ryk meer uit een foort van wangunst , en uit hoofde van het pactuni fa■milia , den oorlog tegen Engeland gevoerd hebbende , en dat zelfs vry gelukkig , is daar evenwel weinig mede bevoordeeld ; want ondanks enige gemaakte conkwesten, kan het zich niet beroemen, daar in een equivalent te hebben , voor de kesten van den oorlog , die volgens des kundigen , meer dan driehonderd Milioenen guldens bedragen. Het beleg en de blocade van Gibraltar alleen zou meer dan 70 Milioenen aan 't Ryk gekost hebben. De fchatkisten zyn 'er uitgeput , en de gezonde ftaatkunde diende Spanjen bedagt te doen zyn , om zkh  C 2*5 ) ziek in zyn eigen landmerk te maken , dat is , de-luyheid te verbannen , en den Landbouw zo wel als den Koophandel , handwerken en fabrieken op het fterkst aan te moedigen. Dit zyn de zenuwen van den ftaat, en daar uit ontftaan duizende andere voordelen. Daar uit komen ryke en gevulde febatkisten voort, die op hun beurt het vermogen geven , om Legers en Vloten te onderhouden , om als de nood het vordert, lang te kunnen oorlogen. Elk die Spanjen doorreist, ftaat niet weinig verwonderd , dat hy eene zo wyduitge-' ftrekte landftreek , dat hy zo een vrugtbare grond , onder een gunftig climaat , verwaarloosd ziet, en telkens dorre, onbebouwde of onbevolkte velden ontmoet. Men kan in Madrid niet komen , dan na alvorens tot vlak aan deszeifs poorten eene woeftyne doorreden te hebben, weinig verfchillende van de wildernisfen in America. Niet veel beter is het gefteld , met de omftreken van Toledo , Grenada , Sara-" gosfa, &c. en men oordeele dus van V overige. By deze verwaarlozing van den Landbouw , komt noch de loomheid die den landbouwer eigen is geworden , omdat hy niet aangemoedigd en opgewakkerd word, in zo verre , dat men ten tyde van den oogst, meer dan twintigduizend Franfchen telt,  ( 226 ) teld, die even gelyk in onze Republicq de Westpbalingers , den arbeid komen verrigten. Dezen hun werk afgedaan hebbende, gaan naar huis , en brengen jaarlyks eene grote fomme gelds uit het land, die voor den Staat verloren is ; en de Cardinaal Alberoni , een der grootfte en kundigfte ftaatsmannen van zyn tyd , fchreef reeds aan dit verlies, voor een gedeelte, de foberen ftaat der finantien toe. Niets zou gemakkelyker zyn voor een Spaanfch Koning, dan in korte jaren den Landbouw zodanig te bevorderen , en den geest tot werken zo algemeen te maken , dat 'er geen ftuk bruikbaar land meer ledig zoude leggen , en dat 'er handen genoeg waren om dezelve te bewerken. Dit erkennen de onbevooroordeelde Spanjaarden zelfs. Welk ook de kragt en invloed der gewoonte zyn mogen , hoe zeer ook de vooringenomentheden mogen werken , die allen zyn minder vermogend op den Hoveling dan zyne drift , om den Vorst te behagen. Dat een Koning lone fmaak te hebben in kunsten en wetenfmappen j daadlyk zullen allen zich daar ook op toeleggen Dat hy een vyand van pracht zy ; ogenbliklyk zullen zyne Hovelingen en de Grooten , niet alleen zyn voorbeeld voleen , maar overal de eenvoudigheid 6 aan-  C 227 ) aanpryzen , invoeren en aanmoedigen. Dat zyne Catholyke Majefieit des blyken gceve , dat hy den landbouw wil aanmoedigen , en dat hy tot welzyn van zyn Land tone, daar zelfs behagen*in te fcheppen en 'er eene aangename uitfpanning in te vinden, Indien die Vorst onder zyn oog, by voorbeeld , een gedeelte van het Pare van Aranjuez of 't Efcurial liet omploegen en bezaaijen , daaglyks 'er zyn oog over liet gaan , en zelfs by de inzameling tegenwoordig was ; zouden alle, die hem wilden behagen , daadlyk zyn voorbeeld volgen. De Hovelingen de Grooten , op hunne Landgoederen den Landbouw ©effenende , zou de geest van werkzaamheid Overal algemeener worden ; en dewyl men wel draa zou bevinden , dat die werkzaamheid voordeel aanbrengt , zou de lust tot den Landbouw fteeds toenemen. Eenige gepaste beloningen , eenige uiterlyke eerbewyzingen aan den Landbouw vergund, eenige kleine aanmoedigingen daar aan verleend, zouden het werk voltoyen. Allengskens zou de Spaanfche ïtatigheid zich niet meer vernederd achten , door zich met den Landbouw bezig te houden ; en binnen weinige jaren zou men in Spanjen even' als in andere landen overtuigd zyn , dat een Edelman zeer wel doet- , en niet beneden zyne geboorte of waardigheid handelt, wanneer hy zelfs zyne landeryen tot vrugtbaarheid brengt. ]3an  X =28 ) Dan evenwel , om Spanjen noch gelukkiger te maken , diende deszeifs Koning het voorbeeld van Jozephus te volgen , en de meefte Kloosters te vernietigen. In geen Land van Europa worden zo veele Monniken en Nonnen van nlderiey kleur gevonden , als in Spanjen. De meefte dier Kloosterlingen , fdit zyn d'cige woorden van een Spaanfch fchryver; gedragen zich zodanig, dat men in twyffel moet ftaan, of zy voor het aantrekken hunner ordens klederen , wel ooit 'er toe gefchikt waren. Verre van in hen menfehen te vinden, die hun eeuwig geluk zoeken in een ftil, onafgetrokken en godsdienitig leven , zou men hen fchfer voor bedriegers aanzien ; die onder den dekmantel van Godsdienst , overal ftrafieloos hunnen rol gaan fpelen. Bovendien , nu zyn zy nutteloze en voor den ftaat verloren wezens. Geen twyffel is 'er, of de Paus zou zyne Catholyke Majefteit, gaarne behulpzaam zyn in het vernietigen der Kloosters; en waarom toch in alle gevallen zou die Vorst niet even gelyk de Keyzer , zulks eigener autoriteit kunnen doen ? De ongehuwde ftaat en het lui leven niet meer een'ambagt en vast beroep zynde , zou de populatie allengskens merklyk toenemen , en Spanjen in minder dan een halve eeuw overvloed van inwoon-, ders doen hebben.  C 229 ) Aan MANDANUS, iJONGEN CYRU5. \^amhyfes heeft u dan d'opvoedinge van zynen zoon aanbevolen en de jonge Cyrus zal door u in de konst van regeeren gevormd worden ! Ik wensch u geluk Man. danus over de keuze op uw perfoon ge. vallen, in u veronderftellende een fchat van wetenfchappen en bekwaamheden , welke ik hoop dat gy in genoegzame mate zult bezitten ; want verre van het Vorstelyk Paleis in eene afgelegen Provintie wonende , heb ik nimmer gelegenheid gehad u te zien of te ieeren kennen, en 't is alleen door delopenbare mare , dat ik van uwe verheffing onderricht wierd. De opvoedinge van Cyrus is een zaak van al te veel gewichts en aanbelang veor Staasm. Mey. R he£ OPZICHTER Van den  ( 23° ) het Perfiaanfche Ryk, dan dat ieder die met wezentlyke gevoelen van liefde voor het Vaderland bezield is, die met onverfchiliigheid zoude aanzien , en des zullen aller Perfen oogen onophoudeiyk op u en uwe handelingen gevestigd zyn. Daar gy veele plichten waar te nemen hebt, plichten van welker verzuim het toekomend geluk van den u toebetrouwden Vorstelyken jongeling en van den Staat afhangen • daar gy aan ons Vaderland verantwoording zult fchuldig zyn van alle uwe handelingen , zo gedoog dat ik umynen weimenenden raad mede deele ; eenen raad, uit geene andere beweegredenen voortkomende , dan opdat gy het genoegen moogt hebben, in uwen gewichtigen en zwaren taak wel te flaagen. De Koningen en Vorsten laten zich lichtelyk in den waan brengen , dat Ryk en onderdanen hen als eigendom toebehoren, doch zy bedriegen zich; want in tegendeel zy behoren zelfs toe aan den Staat en deszeifs Burgers. Doe dan aan Cyrus wel befeffen , prent het hem onophoudelyk in, dat hy noch aan zich zeiven, noch aan Camhyfes toebehoort; maar dat hy beftemd zynde, om t'eniger tyd over dit machtig Ryk te regeeren, het geboren kind van Staat is : des, dat ingevalle hy verzuimde dat geene te leeren , welk den Staat van hem vordert en eischt dat hy leeren zal , hy eene daad van onge- hoor-  ho^rzaamheid pleegt iegens Land en Volk, tegen 't lichaam van den Staat dat zyn opperyoogd is. : .n gy Mandanes , verzuim net hem als het kind van Staat op te voeden , of cy z ,üdt u den gegronden laak op den hals haien , dat gy aan uw plicht niet voldcedt. Spaar geen moeite om hem den waren aart en het aangeboren Caracter te leeren kennen van het Perfiaanlche Volk , 't welkgy weet, dat boven anderen in Vaderlandsliefde uitblinkt, en door geen dwang tot blinde gehoorzaamheid te brengen is 't welk eene natuurlyke lust tot het genot der vryheid heeft. Het lezen onzer gefchiedenisfen , en d'omgang als een privaat perfoon met alderlei ftanden , zyn de gepaste middelen, waar door Cyrus onder uw opzicht tot die kennisfekan komen. Belef. dat hy die zyn Volk niet kent, nimmer goed over 't zelve kan regeeren , en dat zo gy uwen voedfterling daar in onkundigliet, de fchuld zyner verkeerde handelingen op u zoude komen. Vooral, dat hy door u onderwezen worde , in de grondige kennisfe van de Conftitutie onzer regeeringe ; van de wetten der onderfcheide Landfchappen en Steden; van der*e!ver rechten en voorrechten. Doe hem befeffeu, dat hem de handhaving daar van t'eniR a ger  ( 232 ) ger tyd ftaat aanbetrouwd te worden, en dat hy dus by tyds dient te weeten, wat taak hy op zich zal moeten neemen- Leer hem van jongs op , de wetten te eerbiedigen en aan dezelve te gehoorzaamen , opdat zyn voorbeeld andere tot navolging aanfpore. De Koophandel is van te veel aanbelang voor dit Ryk , dan dat gy den jongen Cyrus het gewicht derzeive niet zoudt doen befèfFen, en hem inwyden in alle de hoofdken« nisfen daar toe betrekkinge hebbende. Verzuim niet hem de betrekkinge dezes Koophandels, vanen op anderen Lande, duidelyk en klaar t'ontwikkelen , en de daar uit ontftaande ftaatkundige belangen te leeren kennen. Dat dit een zyner hoofdftudien zy. De Krygskunst aanbelangende dat hem die onderwezen werde door d'ervarendfte Veld. overften, doch doe hem altyd befeffen, dat de ydele zucht naar Krygsroem , hem niet rukeloos moet doen oorlogen ; en vooral, dat het leger nimmer tot onderdrukking van ons eigen Land mag gebruikt worden. Bevlytig u, in hem eenen edelen nayver te doen geboren worden, om de deugden zyner voorvaderen na te volgen en zich die eigen te maken , doch onderricht hem ook ongeveinsd , waar in deze daalden , en welke hunne gebreken, hunne ondeugden waren ,  C 233 ) ren , op dat hy dezelve vermyde , en t'e- niger tyd hen alle overtreffe. Vervul zyne edele ziel met een fchat van zedelyke deugden en goede hoedanigheden ! Doe de goede zeden in dezelve diepe wortelen fchieten , en roey de kwade zorgvuldig mt, opdat hy de zekerheid hebbe, de beftendige agting en liefde aller brave Perfianen te zullen deelagtig blyven.. Zeg hem onophoudelyk, dat het waar geluk en de grootheid van een Vorst, in de liefde der onderdanen te zoeken is. Heb altyd een waakzaam oog , op hen , die hem zullen omringen , fla hunne handelingen en gefprekken gade, zo wel als der geenen,die onder uw opzicht hem in de nodige wetenfchappen zullen oncierwyzen. Verwyder daadlyk van hem de geenen, die vleitaal uitbraken mogten , of zyne neigingen naar hunne oogmerken zouden willen wenden. Prent hem eenen afkeer in voor de zodanigen ; en doe hem in tegendeel agtinge hebben voor elk en een iegelyk , die hem met gepaste befcheidenheid, vrymoedig de waarheid durft toefpreken. Veroorloof hem wel redelyke uitfpanningen en vermaken , opdat zyne geeften naderhand te gefchikter zouden zyn tot den arbeid, doch dat de tyd aan de uitfpanninR 3 gen  C 234 ) gen vergund , dien niet benadeele, welketot het verkrygen van keotiisfè en weetenfchappen noodwendig moet hefteed worden ; want de uren vlieden fpoedig voorby, en de kundigheden die in een Vorst gevorderd worden , zyn veelen. Poog hem zodanige vermaaken en uitfpanningen te doen ve kiezen , die zelfs noch iets nuttigs in zich bevatten , althans , die volftrekt fchuldeloos zyn ; en vooral , dat dezelve geene nuttelooze verkwistingen ten grondflag hebben ! Zie daar Mandanes eenige dier hoofdplichten welke u zyn-opgelegd , en te rechtdoor het Perfiaanfche Volk van u gevorderd worden. Ontelbare anderen zyn 'er noch, welke ik ftilzwygende heb voorby gegaan , doch die daarom niet minder van aanbelang zyn. Oordeel des, hoe gewigtig de Laak is, welken gy op u genomen hebt, eene meer dan gemene werkzaamheid en kunde vorderende ; ja waar toe gy d'onderfteuning der Goden daaglyks dient af te fmeken , op dat zy u fterken. De algemeene mare wettigt in uw perfoonde keuze van Camhyfes3 en men is verheugd, dat hy zynen Zoon aan u, die midden onder ons geboren zyt, ter opvoedinge heeft toebetrouwd. Gy hebt daar toe ongetwyffeld de nodige bekwaamheid, doch hebt gy evenwel by 't aanvaarden van dien post, uwe hand wel in uwen boezem geftoken ? Kenc gy uwe yolledige kragten en vermogens genoeg , gepaard  ( »35 ) paard mef de vereisehte ftandvastigheid, om den op uwe fchouderen rustende last te torfcheh , en den begonnen taak naar gelang van deszeifs aangelegenheid te voltoyen ? Zo ja, dat de Goden dan uwe Leidslieden zyn mogen , en dat gyt'eniger tyd alle de zegeningen der Peifianen op u ziet nederftorten ! Dat het Vaderland u beloning, eere en dankbaarheid vcrfchuldigd werde ! Doch indien gy u z.3lvegcene kragten genoeg toekent; Ach Mandanes \ wel verre van te volharden in uwe ondei neming , wees dan edelmoedig genoeg om van dozelve af te zien. Dit zal u meer eer aandoen , dan indien , fchoon met de beste pogingen en goede wille aan uwe zyde , de jonge Cyrus nogthans eene niet volledige goede opvoedinge van u ontfing. DE  DE ZEVEN VERENIGDE PROVINTIEN. Militaire Jurisdictie , onbeftaanbaar met den aart van een vry gemenebest, op den voet zo a's zy zich noch onlangs algemeen bevond, en gedrogtelyk geworden wegens hare buitenfporige en ongehoorde aanmatigingen , is dan eindelyk reeds in eenige Provintien beperkt, en zal waarfchynlyk door een algemeen ftaatsbefluit van alle de Bondgenoren , gebragt worden tot dien Staat , waar in zy moet zyn en blyven , om geene verwarringen in 't burgerbeftier te veroorzaken, en den civie'en rechter in 't uitoeffenen der hem aanbetrouwde macht, in 't handhaven der hem aanbevolen wetten , en in 't uiffpreken van goed recht niet hinderlyk te zyn. De overgang tot deeze reforme was reeds lange noodzakelyk geworden , en meer dan eene kundige pen had zich bevlytigd , het wanheblyke der Militaire jurisdictie aan te tonen ; doch telkens fcheen het , als of 'er zich hinderpalen opdeden, welke beletteden, dat men tot d'affchaffinge. dier jurisdiétie niet konde overgaan Dank zy den Hemel, dat fsLands Vaaeren die eindelyk zyn te boven ge-  ( *37 ) gekomen |, en in deeze zodanige maatregelen genomen hebben, en noch voorders ftaan te neemen , die een ieder met dankbaarheid jegens hen moet vervullen. j De Militairen en Burgeren leden van een en denzelfden Staat, nogthans in civiele zaken voor rechtbanken van een verfchillenden aart aanfpraaklyk zynde ; moesten de discurfien over d'al of niet competentie, en de verdere daaglyks daar uit ontftaande moeilykbeden , noodwendig te weeg brengen , dat 'er tusfchen hen tn den burger zeker foort van verwydering geboren wierd , die niet dan nadelige gevolgen kon hebben. De vernietiging der militaire jurisdictie en d'onderwerping des Krygsmans aan den conftitutionelen Rechter in civiele zaken , is des een gepast middel, om d;e verwydering uit den weg te nemen, en eerstgemelde zelfs kan 'er niet dan over verblyd zyn. Terwyl dit werk eerstdaagfch zyn volkomen beflag zal krygen, fchynt d'aandagt der hoge regeerderen intusfchen reeds voorlopig, noch verder op het Militaire wezen gevestigd te zyn , en het is niet onwaarfchynlyk, dat men in 't beftier van 't zelve ook eenige niet ongefchikte veranderingen zal maken, of om beter te zeggen , dat men eenige nieuwigheden en aangenome gebruiken wil affchaffen, om de zaken wederom te brengen op R 5 den  C 23S ) op den voet , zo als zy van ouds geweest zyn. Dusdanig zyn de aanftelling van fupernumeraire Officieren en het verkopen der militaire charges , twee zaken beide even nadeüg; d'eerfte , wyl zy noodwendig arme Officieren maakt; de tweede, wyl zy de hoop of zekerheid van bevordering wegnemende, alle ambitie uitdooft. Doch , hoe zeer de affchaffinge dezer gebruiken allerheilzaamst fzoude zyn , zo wel als die , van vremdelingen in de nationale regimenten te plaatfen , zyn 'er evenwel noch andere zaken , die mooglyk niet minder d'aandagt van den Souverain verdienen , als by voorbeeld ; de vryheid die aan den Soldaat geweigerd wort, om zich in den huwelyken Haat te mogen begeeven. Is hy dan geen mensch meer , zo dra hy de monteering aangetrokken heeft ? Ja zeker hy is en blyft het! Waarom moet hy dan beroofd worden van een voorrecht, dat hem en alle menfehen door de natuur vergund is , om zich eene vrouwe te mogen kiezen , by welke hy kinderen aan het Vaderland kan verwekken ? Of zou men zich verbeelden , dat de montering alle gevoel uitdooft ? Waarlyk , door den Soldaat het trouwen te beletten , doet men niet anders, dan hem tot oningetogenheden, tot ongebondenheid te dwingen , en menig Kacrcl fterft aan de gevolgen zyner debauches, die, had by een huwlyk mogen aangaan, niet al-  ( 239 ) alleen noch In leeven zoude zyn , maar ook kinderen aan de maatfchappy zoude verwekt hebben. Wanneer men de zaak wel inziet, is het verbod van niet te mogen trouwen , eene wezenlyke diefdal, dien men aan den Staat doet ; want men berooft die van veele on* derdanen , welke uit de huwlyken zouden geboren worden; en in een Land gelyk de Republiek , moet men , wel verre van de populatie te ftremmen, dezelve door allemogelyke middelen begunstigen. De armee van den Staat, om een ronde fom te nemen, beftaat uit dertigduizend man. Van deezen mogen 'er maar eenigen by iedere Compagnie trouwen , des men veilig kan ftellen , dat op zyn best een derde gedeelte gehuwd is, blyvende 'er dus, twintigduizend ongehuwde over. Indien dezen nu mogten trouwen, zou volgens de gemeene rekening ieder huwlyk op drie kinderen gefteld , de Staat binnen korte met zestig duizend menfehen meer bevolkt zyn, en dezen wederom op hun beurt voorttelende , zou men niet te ruim rekenen , indien men zei de; dat de Republiek binnen een eeuw, een half millioen zielen meer zoude kunnen tellen, welke haar nu ontrukt en onthouden worden. Bovendien , men klaagt over de fchaarsheid aan Volk en de moeilykheid om recruten te krygen. Deze fchaarsheid zoude aliengskens ophouden, vermids de Sol-  C 240 ) Soldaten kinderen toch met een foort van neiging voor het beroep van hun Vader opgevoed wordende , mecrendeels Soldaten zouden worden , en dat wel geboren landzaten ; waar door men dan ook niet nodig zou hebben, alderlei vremdelingen aan te nemen, gelyk men thans genoodzaakt is te doen , om de Compagnien voltallig te houden. Ja maar zegt men , de Soldaat heeft nu al moeite om te leven en te kunnen beftaan, wat zal 'er dan van worden , wanneer hy met vrouw en kinderen beladen zal zyn ? Waar van zal hy die onderhouden ? Liet men al de jKaerels trouwen , wel dra zou men een Regiment vol bedelaars hebben. Bovendien , waar zal men met al die nafleep van vrouwen, kinderen en bagafie blyven , als men van't eene guarnifoen na 't andere marcheren of te velde trekken moet ? Oppervlakkig laat zich dat vry wel horen , en pleit zelfs voor 't aangenomen fyftema van den Soldaat het huwlyk te beletten ; maar wanneer men de oorzaken nagaat, waar om hy arm is en blyven moet, wanneer men die oorzaken wegneemt , dan vervalt de geheele redenering. De Soldaat is arm om drie rederen. Vooreerst, omdat hy thans door meer en langere exercitiën dan voorheen geplaagd wordt, des hem zo veel meer tyd benomen wordt  C Ht ) Wordt, in welken hy door zynen vernuftigen of werkzarnen arbeid een ftuivertje kon verdienen. Ten tweede, omdat by verlof krygende met een Zogenaamde korte pas, telkens wederom moet opkomen en in 't guarnifoen verfchynen. Hier door, wanneer hy hier of daar by een baas of landman werk heeft, wordt het voordeel dat hy 'er mede doet, merendeels geabforbeerd aan de reiskosten ; en bovendien , hy kan zo ligt geen werk vinden , omdat de geen die het hem anders zoude geven , niet weet, hoe lang hy gebruik van zynen arbeid kan maken. Eindelyk , door de gedurige veranderingen van guarnizoenen , waar door een Kaerel belet wordt , zich op iets toe te leggen , eenig amhagt te leeren , of't zelve kennende een baas en werk te vinden. Dat men in deze drie euvels voorzie en voornamentlyk in *t laatfte.' Dan zal een Soldaat zonder zyne militaire hoedanigheid en ftaat. te verliezen, teffens een foort van burger worden dier Stad, in welke hy weet, beftendig zyn guarnizoen te zullen hebben. Dan altyd boven zyne befolding door zynen arbeid, op welken hy zich dan öok zal toeleggen , een daggeld kunnende verdienen, zal hy trouwende , zyn huisgezin kunnen onderhouden, en zyn vrouw zelfs zal aan haar zyde ook de kost zoeken te winnen En dan ook de gedurige changeering van guarnizoenen ophoudende , verValt ook van zelfs de zwarigheid der nafleep van  C ) van vrouwen , kinderen en bagafie, wanneer men marfcheren moet ; althans zulks zeldzaam en na verloop van jaren voorvallende, geloven wy , dat die zo wel te overkomen zyn zal als in vroegere tyden , toen de regimenten zo veel getrouwde Kaerels telden, als nu ongetrouwden» Aanbelangende, d'overlast, wanneer men te velde moest trekken , daar omtrent zou men kunnen handelen even gelyk met de matrozen die getrouwd zynde , evenwel hunne vrouwen niet mede nemen : men zou kunnen ftatueren, dat de Soldaat te velde trekken, de , zyne vrouw zou moeten t'huis laten, dit zelfs zou een nut hebben, wantin d'eerfte plaatze zal hy yveriger en moediger vegten, wanneer hy door de dierbare panden van vrouw en kinderen , noch meer aan zyn Vaderland verknocht is, en befeft , dat hy zo wel voor die panden als voor dat Vaderland zyn leven waagt : en ten tweede, hy zal veel minder geneigd zyn om te deferteren, dan wanneer hy ongehuwd is. Merkwaardig is het, daar men in alles de Pruififche inrigtingen by d'armée navolgt, en dat men ook niet afziet, en van 't gedurig changeeren derguarnifoenen, en van't belettender huwelyken. Frederik laat zyne troupen by na altyd in een en't zelfdeguarnüoen blyven, en  C 243 ) en de Soldaat kan by hem trouwen wanneer hy 'er toe genegen is. Zie daar twee zaaken, welke waarlyk d'aandagt onzer hoge Overheden wel waardig zyn en waaromtrent eenige gepaste veranderingen niet ondienstig toefchynen. Wy zouden ons over dit onderwerp noch breder hebben kunnen uitlaten , doch reeds door anderen die ftoffe aangeroerd zynde , zal 't geen wy 'er van gezegd hebben, genoeg zyn, om den leezer in ftaat te ftellen , over d'al of niet ge. grondheid onzer redeneringen te oordeelen. " Hoe zeer ook het request door een aanmerklyk getal boeren en huisluiden uit de vier hoofdamptendesGraaffchaps Zutphen, ter ontheffing van de zo hatelyke als lastige drostendienften ingeleverd, en ftrekkende om derzelver onwettigheid aan te toonen , dien mmi ftigen uitflag niet gehad heeft, welke men reden had 'er van te verwagten , is het no<*thans twyffelagMg , of die zaak daar mede zal afgedaan blyven , en of de ondertekenaars daar m zullen berusten. Bewust dat het hunne Overysfelfche lotgenoten gelukt is de ftemme der rechtvaardigheid te doen doordringen , zullen zy ongetwyffeld niet minder te dien einde pogingen doen ; en reeds zyn 'er voorname Edelen, welke hunne belcherming op zich nemen ; opentlyk de voorfprakendes volkszynde, meteeneheueer aandoen;  £ Hl ) doende bataaffche vrymoedigheid. En waarom toch zouden d'inwoonderen des Graaftchap Zutphen minder dan andere ontlast worden van flaaffche dienstbaarheid en fchreeuwende daar uit voortfpruitende geweldenaryen, in een eeuw , in tyds omftandigheden, dat ketenen en kluisters in een vry Land door vrye lieden met regt verbroken worden ? Het fchynt ons toe , dat Hun Ed Mog. veelligt niet minder wel zouden gedaan hebben , het gemelde reque^t enigfints gunftiger te appoincteeren, en deswege te handelen, overeenkomstig het gevoelen van enige Eedelen uit het midden van hen , die de zaak tot een nader onderzoek zogten te brengen, en dezelve door middelen van zagtheid en die aan de menigte voldeed, uit den weg te ruimen. Dit had althans in eens de pas afgefneden aan alle verdere discusfien of gevolgen. Wat zal 'er nu het waarfchynlyk gevolg van zyn. De Burgers en Ingezetenen zich volkomen onderrigt oordelende van den inhoud hunner aloude oorfpronkelyke voorrechten , zullen nieuwe pogingen doen , ter handhaving of herftel derzelve, en na veel tegenftand ontmoet te hebben , zal denklyk toch alles aflopen even gelyk in 't naburig Overysfel. De overheid te rechtvaardig om hun ongelyk aan te doen, doch veelligt om redenen weerhouden wordende om hen zo gunstig te behandelen als zy wel gereed is , zal eindelyk  245 ; 1 lyk doch de drostendiensten vernietigen en voor onwettig verklaren. Dit is Ywaarfchynlyk gevolg dat deze zaak zal hebben , want Zutphen heeft ook zyne Capeüens ; en was het dus veelligt niet al zo geraden geweest, van den beginne af eenige itappen te doen , die aan de request tekenaren genoegen gaven, en hen de gelegenheid ontnamen , om by herhaling en ernstiger op hun recht aan te dringen. Wat 'er ook van zyn of werden móge, 't voegt altyd brave en trouwe burgers en ingezetenen, in 't handhaven hunner rechten, met eerbiedige befcheidenheid jegens hunne Overheden te werk te gaan, en zich niet tot hatelykheden , tot daadiykheden te laten aanhitfen door lieden, die onder fchyn van voorftanders der vryheid , fomwyle geheel andere denkbeelden voeden. Dat Zutphens ingezetenen hun gedrag regelen , naar den raad dier brave Edelen , welke hunne voorfpraken zyn : dat zy den weg van zagtzinnigheid boven eenige andere verkiezen , en dan ongetwyffeld zal de rechtvaardigheid hunner zaak by een billyke en weldenkende Overheid zodanige indruk maken , dat wel dra de drostendienften voor altyd zullen vernietigd wor» den. ■ St/Usm. mtYi s  C 246 ) SAMENSPRAAK tusschen een NOORD-A MERICAAN EN EEN HOLLANDER. N. A MERICAAN. J^EIDE Burgers zynde van een Land dat zich door de wapenen tot eene onafhanklyken ftaat gemaakt en zich d'onwaardeerbare vryheid verfchaft heeft, kunnen wy ons als broeders befchouwen. Hollander. Daar is zekerlvk eene grote overeenkomst tusfchen ons beider gebeurtenisfen , en den uitflag onzer pogingen ; maar evenwel wy hadden meer redenen dan gy , om de w apenen op te vatten tegen onzen wettigen Heer.  C *47 ) Wy deden het uit nooddwang en om eené harde dwingelandy re keer te gaan. Gylieden in tegendeel hebt u van een gering voorwendzei bediend', om een reeds over twintig jaren ontworpen plan ter uitvoer te brengen : want immers offchoon het moederland u mooglyk Zo belangloos n;et handelde, als gy bet wel begeerde, regeerde bet ulieden evenwelniec met eene yzeren roede. N. A mericaan. Dit beken ik , maar het doet voor 't overige niets ter zake. Den uitflag heeft onze pogingen bekroond en wy zyn nu vrye lieden- Hollander. Draag dan wel zorg dat gy dien fchat niet verwaarloost , dat gy de waarde daar van blyft kennen en dat gy die vryheid behoud. N. A mericaan. Daar zullen wy wel zorg voor dragen. Wy hebben nu eene regeringsforra aangenomen , in allen deele gefchikt voor de vryheid en die gelykheid , welke in een Gemenebest als 't onze moet plaats hebben. Doet zich hier of daar by ondervinding eenig gebrek op, dat zullen wy verbeteren , maarwy zullen wel degelyk z-rg dragen van by onze S ^ thans  C ) thans ingeftelde , aangenomen en bevestigde conftitutie te blyven , en niet zo dwaas zyn van gelyk gylieden gedaan hebt, dezelve telkens te altereeren en te veranderen. Het is altyd, beter by d'eerfte inftelling te blyven , al was die zelfs in fommige delen gebrekkig , dan gedurig te veranderen ; want dan doorgaans , vervalt men van kwaad tot erger. Hollander. Dit ftem ik geredelyk toe ! Wy zyn te veranderlyk geweest, en daarom heeft onze vryheid zich menigmalen in gevaar bevonden. N. Americaan. Bevonden ! Ik geloof zy is nog in een cri« fis ; althans ik kan niet befeffen , waar van daan anderfints alle die bemoeyingen hun oorfpronk nemen , waar mede gylieden tegenwoordig bezig zyt , of waarom gy gedurige pogingen doet om uwe rechten te doen gelden en wederom te krygen. Is dat niet een blyk dat op dezelve inbreuk gedaan is ? In een land daar de vryheid volftrekt heerfcht en ongefchondenis, zyn zulke pogingen niet nodig. Hollander. Dan begryp ik dat gy uwen held Washington  ( 249 ) thon niet tot Protector zult aanftellen , gelyk het gerugt gelopen heeft, datgy voornemens waart. N. America an. De hemel behoede ons voor zulke dwaasheid ! Was het een ideale tytel: wat zou Washingrhon 'er aan hebben ,• en wierd 'er zeker gezag , zekere rechten aan verknogt, dan is het veel te gevaarlyk een gedeelte van zyn macht af te ftappen , om die te ftellen in handen van een man , die bovendien aan 't hoofd der troupen is. Stel al eens, Washingthon maakte 'er geen misbruik van voor zich zelve , zou het evenwel niet kunnen gebeuren dat men naderhand de gewoonte bleef houden van een Protector aan te ftellen , en is het dan wel zeeker, dat een tweede of derde opvolger zo gematigd zoude zyn? kan 't zelfs niet wel gebeuren, dat d'een of ander van hen , die waardigheid in zyn gefiagt zou zoeken erflyk te maken ? Neen myn vriend , wy zullen 'er ons wel voor wagten , en d'Americanen zyn zo gek niet, om hunne vryheid die hen zoveel koot, ligtvaardig in de waagfchaal te ftellen. Hollander. Ik ftem [met u toe, dat gy verkeerd zoud* handelen ; maar U het niet mooglyk dat uwe S 3 le-  ( 2«0 ) icJen van 't Congres uit de rykfle en aünzienlykfte familien gekozen wordende , zich allengskens een voor de vryheid fchadelyk gezag zuilen aanmatigen , en dat gy dus in ftede van een , verfcheide onderdrukkers zult hebben ? N. America an. Dat gevaar is niet groot , want gy weet' dat geen der ledm van het Congres pormenent is Maa*- bovendien , omdat gy evenwel door hun gezag voor den tyd dat zy in bediening zyn , voorts door hun aanzien , rykdommen en aanhang van famih'e , altyd noch min of meer tc veel invloed zouden kunnen krygen , zyn wy voornemens zu ks by tyds voor te komen en onmooglyk te maken. Wy henben heloten by ons Zedemeesters aan te ftellen , even gelyk het oude Rome 'er had ; aan welken elk die in eenige bediening is , wanneer hy dezelve verlaat, rekenfehap van zyn geirag zal moeten geeven. Hy die zyn plicht wel nagekomen heeft, zal een getuigfehrift krygen , en zyn naam zal op eene daar toe beftemde plaats , als die van een man van verdienften, opent'yk in marmer gegraveerd worden. Omgekeerd, de geene die zyn plicht niet betracht heeft , of zyn gezag te buiten gegaan is, zal vooraltyd onbekwaam verklaard worden , om ooit wederom den ftaat te kunnen dienen, zelfs ih  c ; in de geringfte waardigheid. Elk zal ook de vryheid hebben , indien hy tegen een amptenaar eenig bezwaar vermeind te hebben, zulks de Zedemeesteren aan te dienen. Langs dien weg , zo als gy ligtelyk kunt befeffen, zal niemant ligt iets tegen de vryheid kunnen ondernemen , of inbreuk op dezelve doen. Soortgelyke amptenaren , zouden mooglyk by ulieden ook al niet ondienftig zyn. Hollander. Dat kon wel waar zyn. Maar zeg my eens, gy zyt thans arm en kent de genugtens van den overvloed niet ; maar wanneer gy eens na verloop van eenige jaren rykdomnen zult byeenvergaard hebben, dan vrees ik evenwel, dat d'eenvoudigheid en zuiverheid van zeden y die in hun zoort al een fterk befchermfchild der vryheid zyn , in weelde pracht en overdaat veranderende , aan die arme vryheid een bedroefden neep zal geven. N. Americaan. Aparent valt gy in dat denkbeeld, omdat het by u zo gefteld is ! Ik wil niet ontkennen , dat indien de zuiverheid en eenvoudigheid van zeden en levenstrant, die ons boven anderen doen uitmunten, by ons kwaS 4 men  ( 252 ) men op te houden , de vryheid wel eenig gevaar zou lopen , maar nooit in eenen ergen graad, en zulks zou zelfs al niet gemaklyk plaats kunnen nemen , vermids wy eerstdaags goede Samptaire wetten zullen afkondigen. Voorts , wy zullen by ons geen Hof of Hovelingen hebben , twee zaken zeer gefchikt , om de zeden te veranderen , haare eenvoudigheid te verbasteren en de pracht aan te moedigen. Hollander. Heerlyk voornemen ! - Dan zal 'er geen vleitaal plaats hebben en een geruïrieerdeh zal dan , om een ampt of bediening te bekomen , niet vooraf beloven , dat hy in ah les ja en amen zal zeggen, als hem maar een brok toegedouwd wordt. N. Amkricaan. Wy zullen, even gelyk wy nu doen, nooit eenig ampt of waardigheid aan de geboorte of gunst confereren ; de wai e verdienften, ie kunde en bekwaamheid , zullen alleen , met uitfluitinge van alle andere drangrede, nen; recht geven , om in s'Lands ampten geemployeerd te worden. Den adel zal by ons wel geëerd worden , wanneer zy met deug-  deugden en een verheven vaderlands gedrag gepaard gaat ; maar zy zal op haar zelfs geen radicaal zyn, om zekere ampten en waardigheden te bekleden. Hollander. Veroorloof my te vragen , welk nu het eerfte en voornaamfte gebruik is , dar. gy van uwe verkregen vryheid zoekt te maken. N. Americaan. Langs alle mogelyke middelen het daar heen te brengen , dat wy volftrekt op ons zeiven kunnen beftaan , en anderen niet nodig hebben ; want dat is een der beste middelen om vry en onafhanglyk te blyven. Te dien einde zulien wy ons principaal toeleggen op den Landbouw , en ons in ftaat Hellen om d'andere Naden van veele producten te voorzien; die ons dan hun geld zullen komen brengen terwyl wy hun onze overvloed in de plaats geven. Langs dien weg zullen zy allen een tribuit aan ons betalen.° Hollander, Gy bedriegt u, indien gy denkt dat zy u S 5 maar  ( =54 ) maar zo hun contant geld zullen komen brengen. Verre van dien. Zy hebben ook zommige producten te veel, en dezen zullen zy u in ruiling geeven. N. A mericaan. Hoe minder dat wy die van hen aannemen, hoe beeter dat het zyn zal; want dan moet vast de belans van Koophandel ten onzen na. deele zyn. Myn Landgenoten deden veel beter , dat zy zich vergenoegden met het geen ons land opbrengt, liever dan dat van anderen aan te nemen. hollande r. Dan zoudt gy de Franfchen en ons niet weinig in onze mening bedriegen , want zy en wy befebouwen uw land , als een onuitputtelyke bron van voordelige koophandel De Franfchen zo wel als wy , hebben den oorlog alleen ten uwen voordele tegen Grootbrittannien gevoerd, om naderhand onze goederen aan uw te kunnen verkopen , en voordelige handel te dryven. N. Americaan. En wy hebben ons van die gelegenheid en  ( 255 ) en hulp bediend om vry te worden , fchoon. wat gylieden aar belangt gy zyt zo laat met de nafchepen gekoomen , gy hebt zo weinig uitgevoerd , dat wy waarlyk al te goed geweeft zyn een tractaat van koophandel met u aan te gaan : het was waarlyk als of 'er ziel en zaligheid mede gemengd was, toen men het u voorftelde , en nu zult gy 'er intusfchen een goeie fnaay uit halen , en menig fcheepslading met goederen aan ons verdebiteren, Hollander. Hier op zou ik al vee! kunnen antwoorden, dog 't is hier de tyd of plaats niet , en bovendien 't is voorby. Doe my des liever het plaifier, van my nog op eenigen te antwoorden. ■f N. Americaan. Zeer gaarne. Hollander. Zult gy ook eene beftendige legermacht op de been houden , gelyk men in ons Europa gewoon is? N.  ( 2j6 ) N. ai.ie :•: icaan. Daaromtrent is rog geen vast befluit genomen, dog ik geloof voort naaste , dat wy 'er van zullen afzien. Wy zyn nu geoeffend in den Wapenhandel. en alle wee: bare mannen op den voet van Landmilitie geregimenteerd wordende , om in gevalle van nood in de wapenen of in 't veld te komen ; wat hebben wy dan eene beftendig gewapende menigte menfehen onder ons nodig , die in een ander beroep , veel meer dienst aan den Staat zullen kunnen doen. Met kon evenwel zyn, dat men ter handhaving der binnenlandfche rust, een klein corps vaste troupes in dienst hield ; maar dan ten minften zullen die uit landskinderen beftaan , en gecommandeerd worden door lieden midden onder ons geboren. Hollander. Zult gy dan ook geen beftendige vloot hebben ? want immers wyd uitgeftrekte Zeekusten hebbende dient gy die te beveiligen tegen vremden aanval, even zo wel , als gy uwen Koophandel en Scheepvaart zult moeten befchermen. N.  C 257 ) N. a mericaan*. Ja zeker , maar niet op die manier gelyk by ulieden , die een Zeemogendheid zynde, uwe marine zodanig verwaarloosde , dat gy nauwlyks tien bruikbare Schepen kondt tellen, in een tyd , toen gezonde reden , voorzichtigheid en ftaatkunde vorderde, dat gy'er vyftig in Zee hadt. Wy zullen een vast fonds voor onze marine bepalen , en dat zal tot den laasten penning toe , jaarlyks tot aanbouw en onderhoud van onze Oorlogfchepen moeten gebruikt worden. Altyd zullen onze Schepen gereed zyn, om binnen weinige dagen zee te kunnen kiezen, en ten dien einde zullen wy ook een Corps vaste matrozen onderhouden. Hollander. Ik denk evenwel niet dat.gy ligt uit uw zelfs een oorlog zult beginnen of op conquesten bedagt zyn. N. Americaan. Dan waren wy dwaas. Wy hebben Land en posfesfien genoeg, en eer 't zelve naar behoren overal bevolkt en bebouwd is , zal 'er noch wel een halve Eeuw verlopen : boven-  ( 258 ) vendien , wat kunnen ons de twisten der overige Mogentheden fcheelen ? Wy zullen wel zorgen ons daar altyd buiten te houden , en te dien einde niet zo onvoorzigtig zyn ; van met hen verbindende tractaten aan te gaan, die ons in enen oorlog om hunnentwille zouden kunnen wikkelen. Evenwel , wanneer wy moedwillig door andere beledigd of aangetast wierden , dan zeker zouden wy tonen dat wy Amerikanen zyn. H ollander. Indien gy u in alles zo wys en omzigtig gedraagt , dan zult gy met 'er tyd eene gedugte mogentheid worden. Evenwel , ik vrees, dat gy niet lang zult kunnen blyven beftaan , want Engeland zal zich altyd verbeelden een oudeigen op ulieden te hebben, en des , zo dra het maar wat herfteld is, uw met vernieuwde kragten aantasten. N. Americaan. Dan zullen onze kragten ook toegenomen zyn, en «fondervinding heeft doen zien , wat wy nu in onze zwakheid hebben kunnen uitvoeren. Bovendien, dan zouden de Staat- kun-  ( 2f9 ) kundige belangens ons altyd helpers bezorgen. Hollander. Dog zult gv altyd wel vereenigd blyven. Raakte gy eens onder den anderen in twist of verdeeld , ras zou uw gemenebest in duigen vallen. N. Amerigaan. Dit wil ik niet ontkennen , dat een der zaken is, waar voor ik wel het meefte bang ben. Evenwel , onze conftitutie en regeeringsform is op zo eenen voet ingerigt, dat 'er weinig ftenen des aanftoots kunnen voorkomen , waar uit onderling gefchil kan ontftaan ; des ik nog al hoop heb , dat de dertien Staten vereend zullen blyven. Hollander. Was het daarom niet veel beter , dat gylieden een man aan 't hoofd der Republiek Relde , die door zyn gezag en invloed de banden van vriendfchap en eendragt telkens fterker aanhaalde. By voorbeeld , wy heb. ben  ( atfo ) ben onzen Stadhouder. Waarom zoudt gy *crook niet een kunnen verkiezen. N. America an. Nu begin ik te geloven , dat gy den gek met my fcheeit. Jk ga heen , en ik heb geen lust langer te praten.  C »o*i ) DE DRIE KEIZERRYKEN. lOTet fchynt dat dé oorlog , die geesfel Van het menhchdom , welke reeds van de eerfte tyden na de fcheppinge begon te woeden , en zynen oorfpronk aan beb-enheerschzugt yerfchuldigd is , nauwlyks tusfchen enige Mogentheden een einde genomen heeft, of dezelve ftaat tusfchen anderen uit te berften ; want immers , de buitengewone bewegingen en toebereidfelen tot aanval en afweering, in de drié Keizerryken , doen zulks meer dan waarfchynlyk zyn. Rus* land en Oostenryk hebben zich te zamen ver* efjigd , om den Muzelman aan te tasten , cn het zal hen niet ontbreken aan voorwendfelcn om die onderneming te wettigen. De Canceleryen zyn altoos voorzien Van lieden , die uit oude ftukken en verjaarde pretenfien , een fchoonfchynend recht kunnen halen , om' gefchil te zoeken ; en alhoewel veeltyds op ondugtige gronden geVeftigd , fchoon niet zelden enig een opraapfel van belaglyke Hellingen zynde, wordt di Staasm. Juny. T rechc  ( 262 ) recht altoos geloofwaardig , wanneer twee of driemaal honderdduizend gewapende mannen en een menigte donderende vuurmonden 't zelve onderfieunen. Welke eigentlyk de waare oogmerken zyn, die door Ooftenryken Rusland met het onder» nemen van dezen oorlogbedoeld worden, in eene zaak, waaromtrent veel eer gisfmgen dan zekerheden kunnen te berde gebragt worden; alzo alles met eene meer dan gewone geheimhouding behandeld wordt. Zou men maar voor hebben enige aan de grenzen gelegen Provintien in bezit te krygen, of wel, zoo men even gelyk Polen geiloopt wierd , ook Europeefch Turkyen willen conquefteren , onderling delen en de Turken uit ons waerelddeel verjagen ? Het laafte is mooglyk het waarfchynlykste , indien het zeker is , gelyk men beweert , dat Frederik wel verre van zich tegen die onderneming te verzetten, gelyk die Vorst natuurlyker wyze als een groot Staalkundige zoude moeten doen , ten einde te verhinderen dat die twee naburen niet al te groot en machtig wierden, in tegendeel daarin bewilligd , en naar rato van den goeden uitflag in vergel. dinge en om 't evenwicht te behouden, zekere andere landftreken in eigendom zoude verkrygen , welk hem veel gelegener zullen zyn , dan indien hy mede de wapenen voe-  C 2ö"3 J voerende, eenige te verre afgelegen Provintien conquesteerde, , Wa* ^ ook van zJTn moge , indien het zwaard uit de fcheede getrokken wordt cn het tot eenen oorlog komt , dan is het meer dan waarfcbynlyk , dat dezelve even zo bloedig als langdurig zyn zal, en dat enige honderd duizend menfehen het flachtoffer daar van ftaan te worden. Bloedig zeggen wy , gemerkt de macht en menigte legerbenden van den Keizer en de Czarinne ter ener zyde , en de vermogens des Sultans aan d'an. dere zyde , om de grootfte legers op de been te brengen ; vooral , indien hy het werktuig van bygeloof, en de den Mufelman aangeboren haat tegen de Chriftenen , wel weet te gebruiken. Langdurig, alzo de twee verenigde Mogentheden in d'eerfte plaatfe niet gaarne van hun eenmaal begonnen onderneming zullen afzien, maar veel eer hun voorgefteld doeleinde zullen trachten te bereiken ; en ten tweede , vermits de dryj> veer van eer en roem te behalen hen te lterk zal kittelen , om fpoedig de wapenen neder te leggen- Aan d'andere kant zal den 1 urk ook niet ligt iets afftappen , en alle pogingen aanwenden , om den aanval kragtdadig af te weeren; want, eenmaal iets in. willigende , eenmaal iets aan zyn wederparty overgevende, zou hy telkens door bedryT 2 gin-  ( a64 ) gingen van enen oorlog, of wel door enen wezénlyken aanval, tot hetzelfde genoopt zyn ; des hy om zyn grondgebied niet allengïkens geheel en al 'gedoopt te zien , natuuriyker 'wyze veel eer zai verkiezen , het al voor 't al te waagen, en de wapenen niet wederleggen , zo lang hy zich maar enigzins kan vtrwecren. Wanneer men dit nu tegen den anderen overftelt , mag fmen zich het bloedig' en largdurige vanden oorlog, veilig , zo niet a's eene zekerheid , ten minften als eene aanfiemelykJe waarfchynlykheid voor•ttellen. Moeiiyk is h?t met zekerheid den uitflag enes oorlogs vi>o;af te bepalen , zynde het lot der wapenen wisfelvallig , en kunnende het beftberaamd plan , door de geringfte gebeurtenis verydeld worden. Isiogthans zyn wy niet vremd van het denkbeeld , dat ofïchópn de Lege-macht des Keizers en der Czarinne geducht is, en de welgeoeffendheid dier troupen hen het vooruitzigt geeft van veele overwinningen op hunnen min gedifeipiineerden vyand , derzelver Legers evenwel een harden kamp zullen moeten uitftaan ; tegen veele moeilykheden zullen te worftelen hebben ; en dat die twee Mogcntheden zich mooglyk niet weinig zullen te leurgefteld vinden in den uitflag , die zy van hunne onderneming verwagtend waren. Redenen van deze onze gisfingen zyn de navolgende. Het  ( *65 ) Het valt altoos moeilyker en bezwaarlyker een ander in zyn Land aantetasten, dan z ch tegen enen te verweren die ons aantast in ons eigen land ; weshalveti de Turken door enig deferiflef te ageren , niet weinig kans hebben , om hunne aanvallers af te matten. 1 iet is ten tweede niet onwaarfchynlyk., dat de TuFkeri 't zy heime]yk 't zy openlyk , (waar vin ft, aks n der) door andere Mogentheden zullen onderfteund worden , 't geen hen des gelegenheid verlchaft om hunne vyanden kragtdadiger af te weer en. Ten der 'e , offchoon het wel waar is , dat zy met een gelyk leger niet beftand zyn tegen gedisciplineerde en door kundige Officieren aangevoerd wordende Europefche Troupcn , zo is het evenwel aan d'audere bekend , dat zy dooide groote en fterkte hunner legers zulks kunnen egalifeeren ; waar by dan nog komt, dat zy in denlaatsten Oorlog tegen Rusland, meer geoeffend zyn geraakt in den wapenhandel ; dat zy zich fleeds ook meer op het krygswezen hebben toegelegt , en dat zy veele vremde vooral Franfche Officieren hebben , die hen daar in onderwyzen. Wanneer men nu by dit nog overweegt , dat in het heete zomerfaifoen , d'enigfte tyd om tegen den Turk iets met vrugt te ondernemen, de Legers die tegen hem zulT 3 len  ( 266 ) len aanrukken wel eens zoude kunnen befmet raken door de pestziekte , en dat wel te eerder, naar mate zy dieper in 't land zullen dringen ; voorts dat d'ongewoonte aan bet climaat , dezelve aan veele andere ziektens zal blootftellen , zo is het niet zonder grond , dat men de goede uitflag der onderneming , voor zeer twyffelagtig moet houden. Waar by men nog kon voegen , dat de Keizer en Czarinne groote en wydverfpreide Landen bezittende , dezelve niet geheel van troupen kunnen ontbloten, en wel deeglyk genoodzaakt zyn een aanzienlyk getal derzelve t'huis te houden , en dat des de legers tegen den Muzelman zullende optrekken juist zo heel groot en overmachtig niet kunnen zyn. Daar het evenwel -kan gebeuren , dat de verenigde wapenen triumpbeeren , en dat den Turk zo niet geheel tea minften merendeels uit Europa verjoegen , deszeifs Land onderling verdelende , zo doet zich jdeze vraag op : Is het 'nuttig voor de belangen van Europa , dat zulks plaats hebbe * of is het beter dat de Turken in ons waerelddeel eene Mogentheid blyven en hun tegenwoordig grondgebied behouden ? Onzes oordeels beantwoord de befchouwing yan den tegenwoordigep toeftand van Europa de-  ( *67) waag , "en toont ten duidelykfte aan , dat het belang der andere Mogentheden vordert, dat Europisch Turkyen in handen van den Sultan blyve. Men overwege eens , dat Rusland , Pruisfen en Oostenryk zederd vyf en twintig jaren Reeds in macht zyn toegenomen , zodanig , dat die drie Mogentheden zich verenigende , thans fchier de wet aan geheel Europa kunnen voorfchryven ; alles kunnen dwingen en ondernemen. Is 'er de verdeling van Polen niet een duidelyk bewys van ? Indien nu Rusland en Oostenryk het Europisch gedeelte van Turkyen onder zich verdeelden , en de Koning van Pruisfen ook in vergoedinge aan deze zyde aanwinningen erlangde , is het buiten kyf , dat de macht dier drie Mogentheden reeds zo gedugt , noch merklyk groter zal zyn. Is dit nu het belang der andere Mogentheden , waar van reeds fommigen, gelyk by voorbeeld Engeland , merklyk in macht en vermogens gedaald zyn ? Wy geloven zekerlyk van neen ! want wat kan 'er anders voor hen het gevolg van zyn , dan dat de drie vorengemelde Mogentheden door hunne verenigde preponderende macht , hen byna in alles de wet zullen voorfchryven. En is het niet te duchten , dat de floping van Europisch Turkyen flagende , men vervolgens wel eens wederom op enige andere verdeling of floping zou kunnen bedagt worden ? EooT 4 pen  ( 268 ) pen de Duitfche Vorsten niet groot gevaar het eerfte aan dc beurt te zyn ? En wat zou het zyn , indien het Reizerryk trapsgevvyze tusfen hen verdeeld wierd ? Om deze confideratien , waar by nog komen de belangens van Koophandel , zyn wy in het denkbeeld , dat de onderneming van Rusland en Oostcryk tegen dc Turken, indien ze de voorgemelde floping ten doel heeft , niet alleen ten uiter.fte nadelig voor de belangen van meest alle d'andere mogentheden is ; maar dat deze zelfs niet beter kunnen doen , dan zo veel doenryk 'er de uitvoering vi;n te verhinderen ; 't zy door onderhands de Turken te onderfteanen , en hen in ftaat te ftellen hunne vyanden kragN dadig af te keeren ; 't zy door ene diverfic te maken en den Kci?,cr en de Czaiinne enige an dcre bernoeijing te bezorgen» Dit fchynt ook wezentlyk reeds het oogmerk van Vrankryk te zyn , 't welk wegens zyne belangen van Koophandel , van Fratigots denl.;i, in nauwe betrekkirge van vriendicbap met de Porte leeft , en zich beftendig eenen groten invloed op den divan heeft weten te verkrygen. Even gelyk toen over enige jaren dc Turken met Rusland Oorloogden , veele Franfche Officieren naar Turkten gingen , zo ook z;et men 'er thans yeélen d-vwaarJó gun, 'ffit geichfeü wel  wel is waar quafi indirect, en het heeft den uitarlyken fcnyn , als of die GffiJeren d n Franfchen dienst verlaten en zien , op hoop van beter fortuin, in dien der Porte begeeven ; doch men behoeft weinig doorzicht te hebben om te beieffen , dat zulks eene ftaatkundige kunstgreep is , en dat Vrankryk wel deeglyk ree is van nu af de Porte onderfteunt ; en wiê weet of het zulks niet binnen korten openlyk doen zak Is het ook wel te befcffen , dat Vrankryk overal victorieus op zynen vyand , zo fpoedig vrede gemaakt zoude" hebben , indien het niet door deeze of geene reden daar toe gepermoveerd was geworden ? Deze reden nu , geloven wy was , de bewustheid , dat 'er iets tegen den Turk gefme d wierd en eerstdaags ftond ondernomen te worden. Beducht dat het mooglyk verplicht zoude zyn denzelven kragtdadig by te fpringeri , verkoos het na onze gedagtcn den Vrede fpoedig te treffen , ten einde in alle gevallen de handen ruim te hebben. Wat 'er ook van zyn moge , allerwaarfchynlykst is het , dat Vrankryk in d eerfte plaats en. naastdenkelyk verfcheide andere mogentheden ; den ftap des Keizers en der Czarinne tegen de Porte onderno5 men  ( *7° > men , met geene onverfchillige ogen zullen aanzien ; dat daar uit alliantien , tegenkantingen, en wat dies meer is, ftaan geboren te worden , en dat , wie weet het ? het Oorlogs vuur zich wel wat algemeender zoude kunnen uitbreiden.  ( u* ) BRIEF AAN DEN STAAT SM A N. J[ Jeftendig lezer van uw geacht tydfchrift zynde , vertrouw ik dat gy my niet ten kwade zult duiden, dat ik de Vryheid neem u deze te doen geworden , en daarin eenige ogenblikken te onderhouden over de noodzaaklek hei d , dat een volk altoos oplettend zy , en voorzorge neme tegen overheerfching, tenens , dat het nooit genoeg kan waken en op zyn hoede zyn , tegen al dat naar indracht van macht zweemt. De {toffe is eenigermate toepasfelyk op onze tyden, en my vleiende, dat gy deze myn Brief wel een plaats in uw tydfchrift zult willen, vergunnen, ga ik zonder eenige verdere vooraffpraak daadlyk ter zake. Met hoe veel omzigtigheid en voorzorg men menfehen van gezag moet betrouwen, en het misbruik hunner macht moet trachten voor te komen > blykt zeer duidlyk en ge- noeg- Myn Heer de Staatsman!  noegzaam hier uit, dat overal het verval van den Staat, doorgaans uit hetjfof zyn oorfprong neemt , en deszeifs herftel byna altyd is toe te fchryven aan den tegenftand, die het Hof in zyne ongegronde eifchen en ondernemingen ontmoet. Dit wordt zo algemeen door de ondervinding van alle eeuwen bewaarheid, dat nooit eenige natie lange in welvaart en geluk bloeide , wier Overigheid een onbepaald meestei fchap over ha r voerde , en omgekeerd, dat geen natie ooit te gronde gegaan is , die het hoogfte gezag voorzjgtig wist te bepalen en te ver«gelen. Eene natie geniet eerst volkomen vryheid, wanreer hare Overheden teffens haar dienaren zyn , en zy is integendeel flaafsch , overal waar dézen den meester fpeelen. Het Gemenebest behoort hen riet , maar zy behoren het Gemenebest ti e. M.-t regt zegt Tadtus , dat een macht die geen palen ke.'.t , nimmer te vertrouwen is « en inderdaad ook, nergens heeft een volk meer voor te vrezen, dan voor indrang van macht, Volgens Ariftotdes blykt de vryheid van een volk duidclyk daar uit, en by geefc het 'er als een proef van op , dat zy , die het bevel voeren , ook teffens gehoorzamen : want waarlyk dewyl alie wet:ig en bfclyk gezag eigentlyk niet anders dan een volmacht  (m) macht is , zo doet hy, die dat gezag uitvoert , .zo wel een daad van gehoorzaamheid als van beerfchappy; en geen volmacht wordt 'er zeker beter uitgevoerd , dan wanneer zy die 'er mede bekleed worden , daar voor aanfpraaklyk zyn. Anderfint" zal ze zelden wel uitgevoerd worden, maar in tegendeel , hoe gewigtiger en aanzieniyker Zy is, zo veel te eerder waarfchynlyk verwaarloosd, overtreden en tot bederf ge_ bru:kt worden van hen , die ze tot bevordering van hun welzyn verleend hadden. Dikwyls ziet men ook , dat iemand wel te werk gaat en goed doet, maar tot een verkeerd einde en met oogmerk om kwaad te doen. Sejanus wilde immers in het begin van zyn bellier , door loffelyke maatregelen te nemen , den naam en agting van een groot Staatsminister winnen , en evenwel zag men naderhand nooit fnoder Staatsdienaar. De Turkfche Keizer Soliman had daarom de gewoonte om te zeggen , dat een Vorst , die wel van zyn Staatsminister wilde gediend zyn, hem nooit meer dan eens , gedurende zyne garitfcne regeering gebruiken moest; 't geen ook in 't algemeen in zo verre waarachtig is , en op reden fteund , om dat menfehen , hoe zy 't gezag langer in handen hebben , o>>k door* gaans boe langer hoe buitenfporiger worden. tacttus meen ik, d*ukc zich ergens elders* uit:  ( 274 ) „ maakt de verkiezing tot hoge macht voor „ een enkel jaar , de menfehen zo opge„ blazen ; wat zal het niet zyn , indien zy „ ze eenige jaren agtereen in handen hou. den ? " Hy had 'er wel by kunnen voegen , wat zal het zyn , indien dat gezag hen niet alleen voor hun leven maar zelfs erflyk in hun geflacht opgedragen wordt ? De beste voorzorg dierhalve tegen overheerfing of indrang is , gelyk ik zo eveu zeide , dat elk van de hoogfte tot de laagfte gehouden is, rekenfehap van zyn gedrag te geeven ; en dat men hem nog uit. infehiklykheid nog uit eenige andere redenen niets meer inwfllige als 't geen hem wettig toekomt , en dat ook niet langer laat behouden , dan zo lange hy 'er een gepast gebruik van maakt. De Vos van de Fabel een hoenderhok willende plunderen , of een kunstje van die natuur verrigten , verzogt zeer beleefdelyk, dat 'er flegts voor zyn hoofd een opening en plaatsje vergund mogt worden ; maar toen 'er 't hoofd eens binnen was , volgde het lighaam fchielyk. Dus hebben ook de Heren doorgaans, die dikwyls niet minder loos en happig zyn dan de Vos , nauwlyk ergens een duimbreet macht weten te winnen , of zy hebben dit tot een el uitgerekt, endaar  ( 275 ) zy eens den vinger in krygen , volgt de geheele hand welhaast. Toen Pipftratus, om zyn perfoon tegen eenige gewaande en valfchelyk vercierde gevaren te beveiligen , vyfcig lyfwagten , alleen maar met knodfen gewapend , van de Atheners verkregen had wist hy 'er wel haast een geheel leger van te maken, en dien vryen ftaat tot flaverny te brengen. En ik heb ergens gelezen , dat de Staten van zeker Land, hunnen Vorst macht gegeven hebbende, om op zyn eigen gezach , en voorvallen van grote noodzaaklykheid , geld te ligten; ieder voorval naderhand een voorval van noodzakelykheid wierd , en dat die noodzakelyke voorvallen wel haast zo menigvuldig voorkwamen , dat byna al de rykdom van het gantfche land, aan derzelver vervulling wierd te koste gelegd. Zo gaat het ook doorgaans met ieder , die maar nemen mag , zo ^eel hy zelfs meent nodig te hebben. Dog zulk een gedrag ftrydt tegen de gezonde reden ; maakt het bezit van de vryheid ten eenemaal onveilig en onzeker 3 en verandert ten leste in de gewoonte van te neemen zonder vragen. Zo ook is het met alle andere vergunningen gelegen , by lieden die een hoog gezag in handen hebben. Met een zagt lyntje weten zy eerst die vergunningen te verkrygen, en ma-  irakcn 'er in ('en beginne een behoor'yk gébruik van ; dog na verloop van tyd be* fchouwen zy die vergunningen als en verkregen en hen wettig toekomend recht, eindigende met 'er ten grootst misbruik van te maken. Om die reden kan een Volk nooit te voörzigtig zyn in 't geven van macht aan anderen die het tot zyn overheden aanfteld, én het dient altoos te zorgen dat dieOverheden teffens altoos deszeifs dienaaren zyn en blyven. Door de voorzorgen alleen, die een volk neemt , om de heerijchende "macht binnen billyke paaien te houden, kan het Zyne vryheid bewaren ; en men gelove het vry, het verzuim daar van , zal het ren lesten altoos in eene gedeeltelyke of compleete flaverny dompelen. Zulke* Natiën zyn vry en kunnen het blyven , wier overheden aan Wetten gebonden zvn , en na wkeurig verplicht word-n de regelen, welke het gantfche lighaam des Volks haar gefteld en voorgeichre j ven heeft. Omgekeerd , alle zodanige Natiën zyn flaafs , alwaar de Overheden zich zei ven de maat Hellen, en naar lust en welgevallen te werk gaan. Voorwaar, dit is de droevigfte ramp , die ooit een Volk kan overkomen , want gen overheid heeft ooit zodanige onbeperkte macht in handen, of het bederf r des  C *77 ) des Vorts hangt alleen van deszeifs zinnelykheid af; gelyk men daarom de meefte volkeren der waereld ziet ongelukkig worden en verloren gaan : terwyl die Natiën alleen, die onwettige Overheerlchmg tydig en biilyk weten te be;eugelen , geene ketenen dragen. Eigenwillige en onbepaalde Opperheerfchappy, is een zo fpoorloos en ongeregeld ding, dat hoe natuurlyk het ook fchynt dat men 'er naar haakt, het nogthans al zo natuurlyk is , dat men bet te keer gaa ; en geen fterfelyk menfch , hoe opregt ook zyne oogmerken wezen mogen , diende 'er mede bekleed te worden : want behalven dat hy 'er niet ligt van zal willen afftappen , zal hy 't ook zelden durven doen. Jn weerwil van zig zeiven , zal hy zig veele vyanden maken , tegen welker vervolginge zyn gezag hem alleen kan beveiligen, of ten minfte , zyns oordeels de beste fchuilplaats is. De menigvuldige en onvoorziene toevallen, daar hy mee te worftelen heeft , noodzaken hem dikwyls , om tot zyn eigen verdediging of handhaving van zyn gezag , middelen te beproeven , gevaren te ondergaan en dingen te ondernemen , die hv nooit had kunnen voorzien, die hy nimmer bedoelde , en daar hy mooglyk in 't begin een afkeer van had. Door oneindige voorbeelden en gedurige Staats m Juny. V 0\,  C 278 ) ondervinding weeten wy , dat menfehen die ercre macht in handen hebben. eer zy 'er van lullen afftaan , liever de fnoodfte dingen zullen ondernemen , en nauwlyks was 'er een eenig man in de waereld , die vrywillig zyn gezag nederleide , zo lang hy nog in ftaat was , om het volkomen te handhaven Deze regel geloof ik lydt geen uitzondering , en daar is geen twyffel aan, of een Diecletianus en Karei de V. Honden alleen de regeering af uit fpyt en misnoegen , en om de tegenftand en moeilykheden die ze ontmoetteden. Het welzyn van de waereld of van hun Vo'k , fchynt althans de beweegreden niet geweest te zyn , die hen het gezach deed behouden of nederleggen. Hoog gezag , en daarom moet men het fpaarzaam aan iemand in handen geeven , is van dien aart , dat het zich hoe langer hoe meer zoekt. in te dringen , en dat het alle buitengewone macht, om byzondere redenen voor enigen tyd verleend , naderhand beftendig aan zich wil houden. Ontelbare voorbeelden zouden daarvan kunnen bygebragt worden. Een last, iemand alleen tot zekere omftandigheden gegeven, wierd daar door fomtyds euwigdurend; drie jaren groeiden tot zeven en een jaar dikwyls tot twintig aan , en wanneer het Volk die amptenaars niet meer nodig had , wilden dezen zich  ( *79 ) zich echter niet meer door het Volk ontflaan laten. De Romeinen die het kwaad by ondervinding kenden, gebruikten 'er wyze hulpmiddelen tegen , en 't geen in onze dagen ook wel mogt nagevolgd worden , beteugelden een gewone macht als zy te gedugt wierd , door een ander daar tegen te ftellen. Dus wierden de gemeensmannen des volks aangefteld , om het gezag der Burgemeefteren in evenwicht te houden , en het gemeen tegen de balddadigheid, overlaft en onderdrukking van den Adel te beveiligen. En wierd de macht van die Gemeensmannen fomtyds te groot en te buitenfporig , men wist 'er een middel op om ze te beteugelen. Was flegts een enkel Gemeensman van een ander gevoelen , en ging hy zyn Amptgenoten in hunne muitzugtige en oproerige ondernemingen te keer , zo kon hy alleen daar door de oogmerken en pogingen van alle de anderen verydelen. Ook wierden Burgemeefteren zo wel als de gemeensmannen , maar enkel voor een jaar verkoren. Op die manier wisten de Romeinen hunne Vryheid te bewaren , door den tyd en 't gezag van hunne Overheden te bepalen, en die aanfpreeklyk te maken over het gedrag, dat zy ten tyde harer regeering gehouden hadden. Daar en boven Rond het vry, zich V 2 vaa  ( a8o ) van de Overheden op het Volk te beroepen; Lt welk zyn macht , hoe groot ook en wyduitgeftrekt, egter in 't algemeen met de meefte befcheidenheid en gematigdheid gebruikte en even gelyk by andere Natiën, zich zo dikwerf niet te buiten ging, als wel de Regeerders. Zelden ook inderJaad, moet bv algemeene wanorders en ongevallen , de fchuld daarvan aan het Volk toegelchreven worden :• want het draagt dikwyls in tegendeel met het uiterfte geduld , de jammerlyke rampen , welken anderen het zelve door een dwaas en onbezonnen gedrag op denhals halen ; fchoon eigentlyk aangefteld en veeltyds duur genoeg betaald wordende, om ze af te weeren. Dit geheiligd recht om zich op het Volk te mogen beroepen , een recht dat m alle gemenebesten plaats moest hebben , als de beste waarborg voor behoud van vryheid , wierd hun geftaafd en beveiligd , door een zeer wvze en geftrenge wet, die ons Livius met deze woorden befchryft. „ De oude „ Burgemeefterlyke Wet van t recht om zich op het Volk te beroepen, de enig, fte en voornaamfte fteun der vryheid , door de overheerfing der Tienmannen ver, nietied , wierd niet alleen herfteld , maar ' ook bekragtigd , door het maken eener „ nieuwe wet, die verbood, dat er enige „ overheid zou mogen verkoren worden , , van  C 281 ) „ van wien geen beroep op 't Volk zou „ zyn, en die elkeen vryheid gaf, om hem, „ die zulke Overheden aanftelde, van kant „ te helpen , zonder dat de doodflager zich „ daar door aan een halsmisdaad fchuidig „ maakte." (*) De Romeinen hadden zeker maar al te gegronde redenen , om zulke wetten te maken j vermids de Tienmannen, van wien geen beroep op 't Volk geweest was , hen in flayerny hadden zoeken te brengen. By d'oprigting van dit ons gemenebest ware het myne oordeels niet ondienftig geweest,. dat men insgelyk een foort van beroep op het Volk had ingefteld, onder zekere gepaste bepalingen ; het welk eensdeels een fteun onzer Vryheid zoude geweeft zyn , anderdeels zo wel belet zoude hebben , dat ooit iemand mishandeld , en onderdrukt wierd , als dat hy zich aan plichtverzuim fchuidig maakte. De voorzorg der Romeinen , welke waarlyk in de Republieq , met opzigt tot enige Amp- (*) Aliam deinde confularem legem de provocatione , unicum prafidium Libertatis , decemvirali poteftate everfam, non reftituunt modo, fed etiam muniunt, fanciendo novam legem: Ne quis ullum Magiftratum fine provocatione crearet: Qui creaffet, cum jus fafque effet occidi: Neve caedes capi talis noxae haberetur. V 3  ( 282 ) Ampten of Commisfien wel plaats mogt hebben , ging zelfs zo ver , dat zy , bezeffende hoe eenmaal dikwyls en kort op den anderen tot enige waardigheid verkoren wordende , ligtelyk zich te groten invloed , te ruim gezag en te bereidwillige aanhang zoude kunnen aanmatigen , daarom, naar het zeggen van Cicero , in zyn boek de Legibus, door ene uitdrukkelyke wet vastftelden; dat niemand tot het zelfde ampt, 't welk hy te voren reeds bekleed had , zou verkoren worden , dan na een tusfchentyd van tien jaren. (*) Rutilius Ctnforius berispte daarom het Volk in eene openbare redenvoering , omdat het hem voor de tweedemaal tot Cenfor of Zedenmeefter beftemd had ; en Fabius Maximus wilde daarom beletten , dat zyn Zoon , fchoon met alle vereifchte hoedanighedeu tot die bediening voorzien , tot Burgemeefter verkoren wierd; dewyl de hoogfte Üverheidsampten reeds te lang en te dikwyls door die van zyn geflacht bekleed waren geweest. Menigvuldige voorbeelden vindt men ook in de Romeinfche gefchiedenisfen , van Overheden , ja zelfs van de hoogfte Overheden , die (o heerlyk voorbeeld!) om hunne veren (*) Eundem Magiftratum, ni interfuerint derem anni9 ne quis capita.  C 283 ) waandheid , gierigheid , misbruik van macht en gezag of om verkeerd en kwaad bèftier , uit de regeering gezet zyn geworden : ja zy wierden door de wetten onbekwaam verklaard , om ooit naderhand wederom enig eerampt te kunnen bedienen (*), Niet minder zorgvuldig waren de Romei* nen , om hunne Overheden, zo dra zy hunne bediening en landvoogdy hadden nedergelegd , rekenfchap van haar bedryf te eifchen, en bewys te doen geven van goed gedrag; en dikwyls , indien zy 'er niet toe in ftaat waren , wierden zy veroordeeld en hunne goederen geconfisqueert. Ieder Raadsheer of Overheidsperfoon , moest daar en boven ene bepaalde hoeveelheid van goederen bezitten , en die ze verkwist of door- ge- (*) Merkwaardig onderfcheid , met het geene by ons plaats neemt, alwaar zelfs lieden , die geen leden der regeering zyn , echter dirigeren; hunne vrienden en vleiers helpen kunnen, en veeltyds aan hunne knechts of'koetzieren 3 een ampt hebben weten te bezorgen, of om liever te zeggen willekeurig te begeeven, waarom menig braaf en oud Bor- fer zugte : ja zich daar toe niet bepalende ? eerlye en kundige lieden, dog daarom geen jabroers zynde wisten uit de regeringe of enig beflier van zaken te weeren.  ( 284) gebragt had , wierd van de raadsheerlyke waardigheid beroofd. Waarlyk eene gegronde en bülyke voorzorg ; opdat zy die 't belang van 't Vaderland hadden te behartigen , ook zeifs daarby enigfints hun eigen belang vonden. Dus fielden de Romeinen de kragt van 't gezag , en hen die het in handen hadden , biilyke palen, of vernietigde hetzelve te enemaal, als het te gedugt geworden was, om het te kunnen beteugelen. Dus dreven zy Tarquinius en met hem de koninglyke regeering uit, na dat zy 'er eerst veel van geleden hadden , en waren zonder dezelve niet minder voorfpoedig. Die regeering nogthans was ook zeer nauw bepaald geweest. De eerfte Romeinfche Koningen waren genoegfaam niet meer dan Krygsovefftens, zo lang zy leefden. Zv hadden geen beflisfende ftem in den Raad en konden noth oorlo noch vrede maken. Nogthans wisten zy zich eenen kragtigen invloed op alles te verkrygen , en zich ailengskens een gezag aan te matigen , des te gevaarlyker in hunr.e handen, omdat zy het ten nadeele van den ftaat en hunne medeburgeren gebruikte, alleen het oorverlenende aan hunne lievelingen en de genen, die hen met vleitaal ophielden- Het . ging eindelyk zelfs zo ver, dat de trotfche Tarquinius'alle banden verbrak, opentlyk wetten en 't welzyn van 't roomfche Volk te keer gaan-  gaande ; zo dat 'er eindelyk geen ander hulp> middel overbleef , dan hem en zyn gantfch geflacht te verbannen; 't geen ook op eene roemrugtige wyze , met goed gevolg ondernomen en uitgevoerd wierd» Naderhand wierd de waardigheid van Oppergezaghebber , by voorvallende gelegenheden wel verleend, en vangroot nut en dienst bevonden ,• doch die duurde doorgaans flegts enige weinige maanden ; en nog zyn 'er voorbeelden van zodanige Dictators, die niet alles doen konden wat zy wilden , maar na het oordeel en de fiemme des Volks te Iuifteren hadden. En wairom zou ook ene Overheid door 't Volk aangefteld zo wel om te gebitden als te gehoorzamen > voor de volkftemme doof zyn ? ' De waardigheid van Oppergezaghebber fcbeen de Romeinen naderhand ook al veel te gedugt, toen zy in 't vervolg van tyd, grote en wyd uitgeftrekte heerichappyen begonnen te bezitten , en magtige legers op de been te houden. Zy zagen zo een aanzienlyk en machtig amptenaar, als te gevaariyk voor den Staat aan. Wat deden zy dierhalven? Zy fchaft het Oppergezaghebberfchap geheel af, gelyk het ook naderhand nooit weer in gebruik raakte, tot dien tyd toe , dat eerst Sylla en naderhand Ca/ar, zich op ene gewelddadige wyze van dezelve meefter maakte, en Rome met V f ver-  ( 286 ) verlies der Vryheid, in flaverny gedompeld wierd. Zie daar een doorlugtig voorbeeld van voorzorgen en pogingen eens vryen Volks, tot behoud zyner vryheid ; en nogthans verloor het die. Hoe noodzakeiyk is het dan, dat men in 'alle vry gemenebesten , en ces ook in het onze, wake, en alle betamelyke en gepaste middelen in 't werk ftelle , omdat gedeelte der'vryheid, 't welk verloren is, wederom te krygen , en aan elk en een iegelyk de gelegenheid te benemen , om die voortaan aan het wankelen te brengen.. Deze noodzakelykheid te betogen was myn voornemen, en ik vermene aan myn beftek voldaan te hebben,. Weshalven ik dezen befluiten en verbJyve. Myn Heer de Staatsman! Uwen beflendigen Leezer Cato Belgico  ( 237 ) BINNEN LANDSCHE W anneer eene bende Krygsvolk oneer behoorlyke tucht levende , en onder frivoolfte voorwendzeien telkens geen indragt doende op de rechten van regeerderen en Ingezetenen , in enige ftad in bezetting gelegd wordt , geloven wy in 't algemeen', dat zulks voor zodanige ftad voordelig is ; vermits de Officier en Soldaat zyn leening , zo niet geheel , ten minften grotendeels binnen dezelve verteert; daar door ene zekere hoeveelheid gelds in den daaglykfchen omloop komt , en veelen daar mede in hunne eerlyke neering en hanteering voordeel doen. Wanneer dierhalven de op - en ingezetenen van eene ftad , eene klaerblykelyke afkeer betonen van zodanige bezetting , welke men binnen hunne muren voornemens was te leggen , kan zulks niet wel uit andere oorzaken voortkomen , dan uit een der drie volgende, i) Of dat de krygsbenden zodanig oningetogen zyn , zodanige grilligheden en willekeurigheden zich aanmatigen , dat Z A A K E N.  ( 288 ) * dat de overlast den burger daar door aangedaan wordende , in een naadee' veranderd , verre het voordeel overtreffende , 't welk door de verteringen dier krygslieden word aangebragt. i ) Of wel , dat de Burgery zich zelve inftaat kent om hare eigen muren te befchermen , en des geen befoldigde verdedigers nodig heeft. 3) Of eindelyk , dat de Burgeren en ingezetenen bewust hoe de Legerbenden genoopt te gehoorzamen aan de bevelen van hun Opperhoofd , en door dezen zo wel ten goede als ten kwade gebruikt kunnende worden , zich liefst aan 't gevaar van dit laatffe met willen bl otftellen. Wat moet men dan denken van het verzpekfchrifc , door de Burgery der ftad ter Goes aan derzelver, Regeerderen ingeleverd , tenderende om door derzelver tus fchenkomst bevryd te blyven van zodanig zwaarder guarnifoen , als het voornemen fchynt geweest te zyn om binnen hunne muren te leggen , of wel als zy voorheen gewoon waren te hebben ? Zekerlyk , of dat een der drie voren gtmelde redenen , daar toe aanleidinge gegeven hebben , of wel dat die alle drie te famen concurreren. En wat moet men al verder uit den aart van zodanig verzoekfchrift befluiten ? Onzes oordeels dit , dat de Goesfche Burgeren hunne Regeerderen de macht toekennen , om al of niet Krygsbenden binnen hun-  C 189 ) hunne muren te dulden ; want vorderen zy van hunne Regeerderen dat die hen van een groter dan gewoon getal troupen zullen bevryden , dan Supponeren zy, dat die Regeeren de macht hebben om een zeker buitengewoon getal te weeren , en dit kunnende doen , komt het ons by gevolgtrekking voor , dat die een gedeelte kan weeren , ook 't geheel kan weigeren. Dit Ruk meermaal overwogen hebbende, komt het ons al wyders zeer bedenkelyk voor , of de Magiftraat van enige Stad , wel eigenlyk macht heeft , om het leggen ener bezettinge binnen haare muren te weigeren , vermids het zevende Artikel der Unie wel duidelyk zegt. ,, Dat die Frontier- Reden ende ook anderen » ais die noot ver. ,„ eifchen zal , t'allen tyden , gehouden zul„ len wezen , te ontfangen alzulke Garni„ zoenen , als die zelve geünieerde Provin„ cien goet vinden , ende hem luyden by ad„ vis van de Gouverneur van de Provinciën ,, daar 't Garnifoen gelegt zal worden , or„ donneren zullen , zonder dat zy des zul„ len mogen weygeren. Hier uit blykt , dat de leden der Unie zich plechtig verbonden hebben , tot het innemen van alzulke guarnifoenen , als hun door  C 29° ) door de Staten der Verenigde Gewesten zouden toegezonden worden , of wel door die genen , aan welken de Staten het bewind daaromtrent zouden opdragen ; en zulks niet alleen in zodanige Steden , welke voor frohtiei en gehouden wierden , maar ook in alle anderen , als de nood zulks vereifchen zou. En dcwyl nu door de verenigde bondgenoten dat bewind is opgedragen aan den Heere Stadhouder als Capitein Generaal, en denzelven het recht der patenten gegeven is, tot hun kennelyk wederzeggen toe , zo is onzes bedunkens geen Stad bevoegd een guarnifoen te weigeren , wanneer de Capitein Generaal raadzaam oordeelt het daar in te doen rukken ; mids evenwel , naa alvorens den behoorlyken eed van trouwe gedaan te hebben. Wel is waar enige Steden gelyk onder anderen Amfterdam , hebben beftendig geweigerd bezetting van Krygsvolk binnen te laaten , en zich daar in ook gehandhaafd; doch zulks berust op fpeciale privilegiën. Men vindt ook nu en dan voorbeelden , dat deeze of geene Stad wel eens gedifficulteerd heeft om guarnifoen te ontfangen , gelyk men onder anderen leest , dat enige kleine Steden in de Veluwe en in de Provintie van Utrecht, in den jare 1589» weigerden, enige Compagnien paarden in te nemen; doch de hoge Bondgenoten betoonde daar over hun mis-  ( 2pi ) misnoegen, en- gaven niet onduidelyk te kennen , dat zy des noods hunne autoriteit zouden gebruiken , indien in 't vervolg zodanige weigeringe plaats had. De Raad van Staten te dier tyd het recht der patenten hebbende , vertoonde aan de Algemeene Staaten : „ dat deze weigering zeer gevaarlyk ', van een kwaad voorbet ld en gevolg was, „ en Rrydig tegen de Unie, met verzoek,' dat de Heeren Staten daar in wilden voor. „ zien , en den Raad in 't gezag aan den„ zeiven gegeven , ftyven en fterken naar „ behooren , ten dienfte van 't Land ; zoo, „ dat de voorfchreve Ruiters in de voor„ fchreve Steden ontvangen wierden , want dat anders alle zaken zoude verlopen. " Het gevolg hier van was , een befluit der algemeene Staten : ,, dat wel wegens gebrek „ aan ruuw voeder , die Compagnien elders „ zouden gelegd worden ,. doch dat zy niet „ te min verftonden , dat die van den Raad van Staten zouden hebben te gebruiken „ de magt, aan hun gegeven, en dat zy, „ voor zo veel hen aanging , dezeive ook „ zouden helpen ftand houden , naar hun „ vermogen." Waar uit dan genoegfaam blykt, dat alle Steden , die ddor byzondere privilegiën daar van niet geeximeert zyn, niet kunnen weigeren , volgens den duidelyken letter van het zevende Artikel der Unie , guarnizoen in te nemen. Dan  C 292 ) Dfn evenwel, wy geloven , dat ondanks deze zo p^chtige verbintenisfc, 'er wettige redenen zouden kunnen voorkomen, waarom eenige Stad of Steden gu irnifoen zouden kunnen weigeren ; namentlyk wanneer gegaan wordt buiten d'intentie van dit Artikel der Unie, of niet voldaan wordt aan 't geen verder in 't zelve bepaald en geftipuleerd is. Het eerste aanbelangende , dit artikel , waar door de Steden onder de verplichting gebragt worden van guarnifoen te moeren ontfangen , zegt met duidelyke woorden, als die noot yereyjehen zal. Hier uit zou men kunnen befluiten , dat wanneer de nood het niet vereischt , een Stad zich zou mogen excuferen om guarnifoen t'ontfangen Wanneer nu een Stad niet gewoon guarnifoen te hebben , daar mede belast wordt, heeft zy dan niet het natuurlyk recht om te oordeelen, of zulks in de termes van 't artikel is, en of de nood het wezentlyk vereifcht ? De gezonde reden zegt van ja. Wanneer zy dan vermeind,dat de nood het niet vereifcht, dat zy buiten gevaar is, dat haare eige burgeren haar genoegfaam kunnen verdedigen , zo geloven wy, dat zy, indien al niet gerechtigd om op eigen gezag de bezetting te weigeren, ten minften bevoegd is, om zich deswege by de Hoge Bondgenoten , of den genen die namens dezelve het bewind over de Militie heeft, te adresfeeren,• haare rede- nen  C 293) Pén en bezwaren in te brengen, èn óp beVry ding van guarnifoen aan te dringen: alê Wordende zy daar mede belast of gedreigd , tegers d'intentie van het gemelde Artikel°der Unie. Insgelyks ook , by zekere omftandigheden en de nood zulks toen duidelyk vereifchende , guarnifoen ontfangen hebbende , waartoe Zy dan ook wel deeglyk verplicht was , doch die nood voorby zynde en komende op te houden, geloven wy, dat zy om bovengemelde redenen op ontlastinge kan aandringen : gelyk ook , wanneer zy beftendig een zeker guarnifoen gewoon zynde te hebben , genoegfaam om haar te beveiligen » door meerdere troupen belast wordt als de noo i en d'omftandigheden vereischen. Dewyl nu d'ingezetenen van de Stad ter Goes vermeinen , dat de nood noch de omftandighedeh vorderen , dat zy eenig of althans meer dan gewoon guarnifoen binnen hunne muren hebben , en deswegen een eerbiedig verzoekfchrift aan hunne Magiftraat hebben ingeleverd , vermeinen wy , faho melion , dat dees des wegen zyne bezwaren mag inbrengen , en zonder aan *ï artikel der IJ me te derogeeren gevoeglyk pogingen kan doen, t zy by zyne Hoogheid als Capitein Generaal , 't zy by de hoge Bondgenoten of de Souverain der Provintie, om van dien last bevryd te blyven* Het twede aanbelangende 'i naamentlyk ,  C 294 ) dat een ftad mooglyk met recht en grond een guarnifoen zou kunnen weren , indien niet voldaan word aan 't geen geftipuleerd is by 't artikel der Unie , dat haar anderfints onder de verplichting legt om. 't zelve t'ontfangen ; daar omtrent gelieve men zyn aandagt te vestigen op het laafte gedeelte van dat Artikel , alwaar duidlyk gezegd word ". ,, dat men ook alzulKe ordre ftellen ende }, discipline onder de Soldaten houden zal, 3, dat die Burgers en Inwoonders vandeSteden en platte Landen , zo wel Geeftelyk „ als weerlyk, daar by boven die reden niet 5j bezwaard worden, noch enige overlast ly3, den zullen." Hier fchynt een wederkerig contract plaats te hebben. De Steden verbinden zich aan d'ene kant , de nood het vereifchende , guarnifoen té zullen ontfargen ; doch aan d'andere kant verbinden zich de bondgenoten , dat zy of de gene die uit .hunne naam de beftiering over de militie heeft, zullen zorgen , dat de borgers en inwoonders niet boven reden bezwaard zullen worden , of enjge overlast zullen komen te lyden. Alle wederkerige en onderling verbindende contracten , moeten door d'ene party ftiptelyk nagekomen worden, zo lang d'andere , hetzelve geftand doet; doch een van beiden zich daaraan niet houdende en 't zelve niet nakomende 9 is d'ander daar aan ook niet  ( 295 ) wet gehouden. Wanneer nu den voet waar op het militaire wezen gebragt is, door deszeifs aanmatigingen of andere oorzaken , gegronde redenenen gegeven word aan enige Stad om te zeggen ; de ondervinding heeft ons geleerd , dat onze Burgers en Inwoonders daar by boven reden zyn bezwaard geworden en overlast hebben komen te lyden, des wy uit voorzorg daar aan niet meer bloot gefteld willen zyn, en niet geneigd zyn wederom guarnifoen te nemen; dan geloven wy, dat zodanige Stad geen onregelmatige ftap zoude doen ; alle het contract aan d'ene kant overtreden zynde en niet nagekomen wordende , zy zich daar aan ook niet behoeft te houden, Wy zyn zelfs niet vremd van het denkbeeld , dat wanneer de Magiftraat ener ftemhebbende Stad , en des een Lid van 't bondgenootfchap zynde, die gewoon is guarnifoen binnen haare muren te hebben, bevond, dat zodanig guarnifoen tegen den letter van 't artikel der Unie , hare Burgers en Inwooners boven reden bezwaarde, en dat dezen daar door overlast kwamen te lyden ; dan zeggen wy niet vremd te zyn van het denkbeeld , dat zodanige Magiftraat daadlyk aan dat guarnifoen zou kunnen gebieden , buiten de muren te gaan ; en des Doods hetzelve daar toe zou kunnen conftringeren. Daar het nu bekend is, dat de wyze waar X 2 op  ( 296 ) öp hef militaire wezen thans ingerigt is , gepaard met deszeifs aanmatigingen , net gefchikt zyn , om de Burgers en Inwooners boven reden te bezwaren , en overlast te doen lyden ; daar het hen bovendien nog lastiger moet vullen , wanneer hen dit te beurt valt van vremde ïegïmenten , weikers taal of fpraak zy niet kunnen verftaan , en waar van de Officieren en Soldaten hunne Landslieden niet zyn ; wanneer men nagaat hoe groten tegenzin de burgers thans tegen den militair hebben , een tegenzin welke door gepaste middelen eens vooral diende uit den weg genomen te worden ; dan zou het niette verwonderen zyn , dat veele Steden, vooral wier burgers buiten d'omloop van 't geld door een guarnifoen ingebragt en verteerd wo-dende , beftaan kunnen, allengskens pogingen zullen doen , om voortaan , althans°wanneer het vrede is en de nood het niet volftrekt vereischt, van guarnifoen bcvryd te blyven, Daar toch de militaire jurisdictie die in haar aart en gevolgen den voornaamften fteen des aanftoots was , en wel 't meefte tot moeilykheden aanleidinge gaf, thans gefnuikt en binnen enge palen beperkt is, was het te wenfchen , dat enig gepast middel kon werkftellig gemaakt worden , om te prevenieren, dat mooglyk allengskens fommige Steden pogingen zullen aanwenden , om van guarnifoen  ( a97 ) foen bevryd te blyven, voorts om alle daar uit natuurlyk ontftaan moetende discusfien en fomtyds onaangenaamheden den pas af te fnyden , en eindelyk om die afkeer te doen ophouden , welke zo niet overal en by alle burgers , ten minften op verfcheide plaatfen , en by veelen , reeds diepe wortelen gefchoten heeft , tegen het militaire weezen. Zou het niet daar henen kunnen gediri' gerd worden , dat de Hoge Bondgenoten , zonder aan Zyne Hoogheid als Capitein Generaal het agrement van het geven der patenten , hem tot kennelyk wederzeggen toe verleend , te ontnemen , Hoogst derzelve 't zelve wel deeglyk lieten behouden, doch teffens verzogten ; daar van geen gebruik te willen maken , dan met hun voorkennisfe , en in deze met gemeenfaam overleg te werk te zullen gaan ? Dan zyne Hoogheid het nuttig of raadzaam oordelende , dat in enige Scad alwaar geen guarnifoen voorheen was , 'er een ingelegd wierd ; of wel dat de bezetting van een guarnifoenftad verfterkt wierd , zouden de Hoge Bondgenoten daar over kunnen befiislen , of wel de confideratien van zodanige Stad kunnen inwinnen , en naar bevind van zaken in gemeenfchaplyk en vriendelyk overleg met dien Vorst alles regelen ; aan hoogstdenzelven d'uitvoering en 't uitgeven der patenten overlatende* & 3 Da»  C 298 ) Dan ook zou zyn Hoogheid het vermaak genieten cn de gelegenheid hebben, om aan zodanige Stad of Steden genoegen te geven, wanneer zy hem overtuigende aangetoond hadden , dc onnodigheid van een guarnifoen binnen hunne muren te huisvesten, of 't zelve te verzwaren ; of wel , dat de burger 'er tegenzin in had of door bezwaard zoude worden. Geen Stad dan een guarnifoen bekomende dan vrywillig of door overtuiging van noodzaaklykheid , zou eik tevreden zyn, en indien H. H. Mogende en Zyne Hoogheid voorts ovcreenftemmig verdere gepaste maatregelen namen , ten einde de guarnifoenen onder eene ftrikte discipline gehouden wierden, zodanig dat van den Commandant af tot den laatften Soldaat toe, niemand den burger enige ovesiaft of moeilykheid mo?t of kon aandoen ; en te dien einde zelfs te kennen gaf, dat elk burger die zich bezwaard vond,vryelyk aan zyne Hoogheid zyn beklag zou mogen doen en kunnen fchryven , is 'er geen twyffel aan ; of de afkeer wélke de Burger hier cn daar van den Militair heeft , zou binnen verloop van weinig tyd in onderlinge toegenegenheid veranderen. De Militair zou zich niet meer als een byzonder foort van fchepfel befchouwen , maar zich achten een lid der bu ger Maatfchappy te zyn , cn een medeburger der geenen onder welke hy leef-  ( 299 ) leefde; vooral, indien hy enige jaren lang agter den anderen in een en dezelfde guarnf» foenplaats kon blyven. De burger zou hem aan zyn kant als medeburger aanmerken , en nogthans in hem eeren en eerbiedigen de edele hoedanigheid van verdediger des Vaderlands. En wie weet indien deze of enige an» dere foortgelyke fchikkinge reeds federd langen tyd plaats genomen had, of 'er dan wel ooit gedagt zoude zyn geworden op het doen van een voorftel , ten einde een gedeelte onzer armée te reduceren ? Een zaak waar omtrent veel voor en tegen in te brengen is. Het is ontegenzeglyk , dat de Republicq ene Zeemogentheid zynde zich voornamentlyk moet toeleggen op hare Marine, en minder op het onderhouden van eene grote Legermacht ; die bovendien niet wel ftrookt met den aart van ons Gemenebest, en niet zelden gevaarlyk wordt. Toen dierhalyen wel eens voorgeflagen wierd om enige duizenden Soldaten aan te werven , deden s'Lands vaderen wysfelyk daar in niet te bewilligen. Doch aan d'andere kant , onze armée is niet groot , en dient evenwel genoegzaam te zyn, om onze Landgrenzen tegen eenen eerften aanval des noods te kunnen verdedigen. Het heeft dus zyne bedenklykheid', of de reductie van eenige troupen juist wel zo dienftig is ; ten ware , dat de Republiecq door ene X 4 Al-  C 3<=o ) Alliantie fnet d'ene of andere magtige nabuur de zekerheid had , ten alle tyde wanneer zy mogt aangetast worden, een leger van vyf. tig of zeftig duizend man tot haren dienst te zuilen hebben. In zodanig geval zou de reductie wel verre van nadelig te zyn , wezentlyk een voordeel worden. De ftaat van oorlog zou minder belaft zyn met het onderhoud van troupen , en dat geld hefteed worden om d'Admiraliteiteu te gemoet te komen en onze Marine te verbeteren. Zou het evenwel over 't geheel genomen niet beter zyn , de zaken op den voet te laten waar op zy thans zyn, d'armée niet te reduceeren maar ook het-van: befiuit te nemen , van die nooit , ten ware wy in een Landoorlog gewikkeld wierden , te zullen vergroten ? Veelligt komt het voorftel daar van daan , omdat een groot gedeelte onzer troupen uit vremde Regimenten beftaat, en dezen zo verkieslyk niet zyn als wel die, welke uit landzaten famengefteld zyn. Doch zou daar in op eene andere wyze niet kunnen voorzien worden ? By voorbeeld , men kon de Nationale Regimenten ieder met noch een Bataillon verfterken , en die vremde troupen reduceren. Het is waar, . de Republiecq zou dan d'eer niet meer hebben , van eene heele menigte duitfche Groten, waar onder zelfs Souvereine Vorften , onder hare ba fliereo gefchaard te zien , doch . dit zou ver . ' zoe  C 301 ) zoet werden door 't genoegen dat zy zou hebben , v»n aan zo veel meer haarer eigen onderdanen , een middel van beftaan te kunnen bezorgen , teffens door 't voordeel, dat al het geld tot onderhoud der armée hefteed wordende , binnen "t Land bleef. Doch zou het voorftel om d'armée te reduceeren wel ernft zyn , daar het niet te denken is , dat de Landprovintien daar ooit in zullen confenteren ? Deze immers hebben een dubbel belang by het behouden der Troupen , eerfteïyk , omdat zy aan 't meefte en eerfte gevaar bloot gefteld Z57n, indien wy te Lande eens mogten aangetaft worden ; anderdeels , omdat zy weinig negotie doende de Steden een beftaan vinden uit de daar in leggende guarnifoenen. Veel eer geloven wy dat het voorftel van reductie enig eene ftaatkundige ftap is, ten einde de Landprovintien zulks weigerende , te kunnen zeggen , wy willen 'er wel van afzien , doch onder voorwaarde dat gy dan ook beftendig eene bepaalde fomme zult contribueren tot onderhoud en vergrotinge der marine ; waar by wy, die handeldryvende Provintien zyn, en aan de Zee leggen , ruim zo veel belang hebben dan gy , om door troupen aan de landzyde gedekt te zyn. X $ Wat  ( 3°2 ) Wat 'cr ook van zyn moge , indien de reductie wezentlyk plaats mogt nemen, is. het te hopen en te verwagten , dat onze nationale Regimenten daar aan geen deel zullen hebben , want het is altoos beter door zyn eigen volk dan door vremden gediend te worden. Indien de reductie niet doorgaat, gelyk wy fchier zouden durven voorfpellen, clan is het evenwel altoos te wenfehen , dat 's Lands Vaderen in gemeenzaam overleg en met medewerking zyner Hoogheid zullen te weeg brengen, dat het verkopen der militaire charges , het infpringen der Officieren van de guardes en andere Regimenten, en het aanftellen van fupernumeraira Officieren , het zy een einde neme ; het zy ten minften, dat 'er zelden en niet dan om byzondere en gewigtige redenen , gebruik van gemaakt werde Buiten tegenlpraak is onze armée zo goed als die van enige Mogentheid , met betrekkinge tot fchoonheid van manfehap en geoeffentheid in den wapenhandel; maar daar zyne veele inrigtingen welke d'ondervinding leert dat tot bederf zo der Officieren als gemeenen ftrekken, die beiden arm maken en d'ambitie uitdoven : deze dienen op een anderen leest gefchoeid of geheel afgefchaft te worden.  ( 3°3 ) d e LAND-EDELMAN HOEVENAAR. N^V^el, Cornelis , Gelooft gy nu wat ik « gezegd heb ? Ja myn Heer ! Ik hrb het gisteren met myn eigen ogen gezien , want ik ging expres 'er om naar de ftad. Ik ftaa 'er van verwonderd , hoe die Utrechtfche Burgers in zoo een korten tyd zoo wel geoeffc 'd zyn : want je weet myn Heer dat fchoon nu een boer zynde , ik 'cr even wel iets van weet , daar ik 't Land vvf iaar als Ruiter en zeven Jaar als Corporaal 'in mya jeugd , trouw en eerlyk gediend heb. Edelman. Dat weet ik Cornelis , en 't is daarom dat ik ook te meer agting voor u heb: en 't en zyn Edelman. cornel is.  C 304 ) "twasmy aangenaam toen ik voorleden Jaar een van uw Zonen onder Tuil zag dienst nemen. Cor nelis. Ze exerceerden krek als of ze Soldaten waren. Maar is 't waar ? my is verteld dat het byna overal in de fteden van d'andere Provintien even eens gefteld is , en dat de Burgery zich 'er 'ook fterk in des wapenhandel oeffent. Edelman. ; Ja ! en niet zonder reden. Cornelis. Niet zonder reden , zegt gy myn Heer! Ik dagt dat zy het enig als een tydverdryf of uitlpanning voor hun plefier deeden. , Edelman. Neen Cornelis, het gefchied met een heel ander inzigt ; namentlyk in d'eerfte plaats, ten einde in cas van Oorlog of onverwagte aanval hunne eige muren te kunnen verdefenderen ; en ten tweede , om in alle gevallen , zo zulks vroeg uf laat al eens mogt gebeuren , tegen binnenlands geweld be- 9auA  <3°5) ftand te zyn , en de vryheid de rechten der fteden en derzelver Regeerderen te kunnen handhaven. Cornelis Nu begryp ik het , en 't is een heerlyke zaak , als die maar op den duur ftand houdt. Maar mag ik u vragen myn Heer ! zyn wy Dorpelingen en bewoners van het platte land ook niet Burgers van den Staat 3- Edelman. Buiten twyffel. Cornelis Wel dan dienden wy ons ook in den wapenhandel te oeftenen , want wy zouden dan ook onze vryheden en rechten * die ik my verbeelde dat wy ook hebben , des noods beter kunnen handhaven en verdedigen , als 'er door d' een of d'andere inbreuk op gedaan of geweld mogt gepleegd worden. Edelman. Gy hebt wel groot gelyk , en ik heb 'er menigmaal op bedagt geweest om het hier in het Dorp de boeren fmakelyk te maken en het te probeeren , maar ik vind 'er zoo yeele zwarigheden in , dat ik nauwlyks ge-  C3<*> geloof dat het lukken zou. Bovendien het Boeren volk is wat lomp en de leden aan zwaar of ruw werk gewoon , ftaan 'er niet na om Subtiel met een geweer om te gaan. Cornelis. Dit beken ik myn Heer 1 dog laat het dan al een beetje minder netjes in zyn werk gaan , als men ze maar leerde fluicen , op een egale tred marcheren , het geweer laden , op de halve man aanleggen en affchieten , dat dunkt my zou al genoeg zyn. Edelman. En wie zou hen dat leeren. Cornelis. Hier in het Dorp althans ik en myn Zoon als hy hier met verlof is, Jn meest alle Dor. pen zyn altyd knapen die of nog dienen en met verlof komen werken , of wel gediend hebben : en daar die niet zyn , daar zou men voor eene kleinigheid altoos wel iemand uit de buurt daar toe krygen. Edelman, Dit zou op die manier kunnen lukken, maar de boeren en landlieden hebben niet veel tyd te misfen. Dat  C 3°7 ) Cornelis. Dat behoeft ook niet dat zy 'er hun werk of iets om verzuimen. Zy konden het exerceren des zondags middags na Kerktyd , wanneer de meesten, om niet te zeggen allen, ledig of in de kroeg zitten. En net zoo wel als zy tyd hebben of weten te maken om op een zaatvetje zich te diverteren of zich by u op een ton Bier te komen fikker drinken , of als 't kermis is de geheele dag te zuipen en te danfen zoo ook zouden zy ligt eens of tweemaal in 'c Jaar een dag of halve dag kunnen vinden , om een foort van generale exercitie te doen, en door het Dorp eens op te trekken. E delman. Dat alles zou kunnen gefchikt worden ; doch waar van daan zal ieder zyn Snaphaan, Degen , Patroontas en wat 'er verder toe behoort , halen , en dat noch bovendien van een foort , want de Snap. hanen ten minften dienen van een caliber te zyn. Cornelis. Niets gemakke'yker. Dat het Dorp of gerecht het geld daar voor opneme , en vervolgens naa door iemand die 'er kennis van heeft alles te hebben laten kopen , een ie-  ( §ö8 ) ieder zyn volle geweer uitdele. Wat d' intresten en d' afloslinge betreft , die zou ligt zyn te vinden uit eene belasting van t POLITIEQUE Grondregelen en middelen , om de vryheid van /j A?\ een vry Volk onder ene Republiekaïnl'che regeringsform ftaande wel en naar \*ereisch , zo tot deszeifs eigenbehoud en geluk, als dat van den Lande, geregeerd worden ; dan dienen alle deszeifs Regeerderen, van den eerften tot den laaften toe, zonder uitzondering", gekoren en aangefteld te worden , uit Land of Stads inboorlingen , en dat neg wel van vryheid ademende Geflachten en Familien. Deeze hunne waardigheden dienen zy voor hun leven te bekleden , ten einde alle af hanklykheid voor te komen, en een iegelyk vryelyk kan ftemmen , zonder befchroomd te zyn , anderfints van zyne waardigheid ontzet te zullen worden. Omgekeerd , men kan zich veilig verzekerd houden , dat niets gefchikter is, om eene vrye regeering zo niet al in naam , ten minRen met 'er daad , in ene eenhoofdige te doen veranderen ; dan wanneer veele vremdelingen in die regeeringe kunnen gebragt worden , en iemand de macht heeft , om hen jaarlyks te kunnen continueren of bedanken. Za een Republieq te behouden.  C 33 3 ) Zal de vryheid op den duur''beftaan , is het niet minder noodzaaklyk , dat alle conftitutien en Privilegiën , zo door de Magiftraatsperfonen als door het Volk, ten allen tyde onwrikbaar , flipt en zonder enige ccmniventie bewaard , befchermd en tegen ah le ufurpatien of verzuim bevryd werden : want zo zeker als d'eerfte Conftitutie uit de vrye Burgers of hunne Reprefentanten heeft beftaan , alzo zeeker kan buiten ene vrye Republiekeinfche Regeeringsform , de vryheid van een Gemenebest niet lange ftand houden. Daar en tegen, niets is gefchikter tot verval en verlies van vryheid, dan wanneer men de oude rechten en voorrechten verwaarloost en gedoogt , dat op dezelve inbreuk gedaan word. Niet ondienftig, om niet te zeggen, hoogst noodzaaklyk is het , zal ene vrye Natie beftendig vry blyven , dat hare Burgers zodanig in den wapenhandel geoeffend zyn en blyven, dat zy ten allen tyde het Vaderland kragtdadig kunnen verdedigen en befchermen , tegen buiten en binnenlandsch geweld of onluften. Goede burgers dienen waarlyk ook goede , ten minfte tamelyk goede Soldaten te zyn ; want fchoon men al een zeeker aantal gereguleerde Troupen heeft, ja moet hebben , om in gevalle van een eerfte overrompeling en in 't open veld in de bres te fpringen , kan men nogthans Z 5 niet  ( 334 ) niet ontkennen , dat dezelve weinig voordeel aan de vryheid toebrengen , ja veel eer, dat ze dezeive benadeelen. Overal waar men den Burger of Onderdaan belet zich in den wapenhandel te oelfenen , en maar begeert . dat hy eet , drinkt, flaapt, arbeid of zich diverteerd; daar kan men met grond onderftellen , dat men den moed der Natie zoekt uit te doven; vooral, zo de in dienst gehouden wordende troupes , grotendeels uit vremdehngen beftaan. Daarom is het, dat een Gemenebest ter behoud zyner vryheid, nooit meer geregelde Troupes in dienst moet houden , dan volftrekt nodig en toereikende is. Ene Republicq gelyk d'onze , dient des op zyn hoogst maar veertig duizend man Landtroupes , en dat meeft uit s'Lands inboorlingen of vrye Ruiters in dienst te hebben; d'ene helfte voor de fterkfte Frontierfteden, en d'andere helfte voor een Leger te velde, dat men altoos in tyd van oorlog vermeer, deren of met hulptroupen -verfterken kan : terwyl ene beltendig in dienst zynde zeemacht van vyfentwintig zware Schepen en even zo veele Fregatten , ons voornaamfte behoud , en daar en tegen al te veel Landtroupen onze ondergang is. Zo kan ook des noods eene goeae gewapende Burgery, eerder de Landzyde , dan de jopen Zee zonder Schepen beveiligen. Om  ( 355 ) Om een Gemenebeft beftendig zyne Vryheid te doen behouden , is het vooral nodig dat d'Amptenaren en de onderfcheide Coilegien , niet afhangen van een perfoon alleen , veel min van vremdeiingen , maar met en door Burger regeeringen zelfs vervuld , en daarin geboren Edelen van den Lande , midsgaders geboren Burgers geplaat ft worden; waar door de burgerlykeFamilien in crediet kunnen blyven ; terwyl dit crediet de flreun der vryheid blyft , en de Natie wederkerig geniet wat haar toekomt. Omgekeerd , een vry Volk moet allengskens en ongevoelig vergaan , zo draa het komt te gebeuren , dat alle de Coilegien en Amptenaren van een afhangen , die daar in aanftelt vremdelingen of afhangelingen , met uitfluitinge van geboren Burgers of inlandfche Edelen. Zal een Gemenebeft voorfpoedig zyn en blyven , dan dienen de Fabrieken aange. moedigd en onderfteund ; dan dient de Koophandel belchermd en de Zeevaart behouden te worden. Dit is het gepaste middel , om de Burgers en Ingezetenen ryk te doen worden ; en hoe vermogender een vry Volk is , hoe gevaarlyker en moeilyker het valt, hetzelve te onderdrukken of in een foort van flaverny te brengen. Te dien einde dienen de Colonien 'en buitenlandfche bezittingen, door eerljke directien beftierd , voorts  C 33ó ) voorts befcbermd en nimmer zonder hulp gelaten , en altyd aan d'inwoonders van een vry Gemenebeft ene veilige fciieepsvaart daarop bezorgd te worden ; vooral dient men die bezittingen in zodanigen ftaat van defeniie te houden , dat ze niet ligt door enen onverwa.gten vyand overrompeld kunnen worden. Even zo zeeker als dit is, zo onbetwistbaar is het ook, dat niets eerder het ongeluk van een Gemenebeft bewerkt , dan wanneer d'inlandfche Fabrieken verdrukt en. de vremde onderfteund worden ; wanneer de koopvaardy door gebrek aan befcherming onveilig gemaakt , en de colonien by mangel van defenfie , aan d'eerftkomende ten prooy gelaten worden. Vooral dient een Gemenebest , zo veel doenlyk het geld der Onderdanen of van de Iv.tie in 't Land te houden , en daarom moet de Re:eering liever een weinig hoger interesfen geeven ; zynde het veel beter dat de ftaat of Souverain altoos aan zyne Burgers fchuidig is , dan wel, dat dezen hun geld aan vremde Mogentheden opfchieten. Zo lang immers onder een 'vry Volk in zyn eigen Land , geld en goed overblyfc , zo lang blyft ook het bloed of de ziel van den ftaat , waar door de vryheid behouden wordt. Ein-  ( 237 ) Eindelyk, zal de vryheid van regeerings-» form, conftitutie , privilegiën en burgery, op den duur beftaan , zo dienen de ftemmen der Overheden ongedwongen , en die des Volk ook by tyds verhoord te worden; dan moet het de Burgeren vry ftaan , by eerbiedige vertogen hunne belangen voor te ftellen ; dan moet alle willekeurige alle vreemde macht of invloed vernietigd worden ; dan moeten geene vreemdelingen in 't bewind of beftier van zaken toegelaten, veel min boven burgers verkozen worden ; en dan eindelyk , moet alle pracht en weelde , zo van Régenten als Minifters afgefchaft ; midsgaders den waren Godsdienft en gene valfche Predikers toegelaten worden. En door dit alles alleen , kan de Vryheid behouden worden. GEL-  ( 33* ) GELDERLAND Refolutie der Arnhemfche Gezwooren Gemeente C> ]0)e Gecommitteerdens van deeze gezworen Gemeente , wegens de zwevende ver* fchiJlen , tusfchen dezelve en de Heeren van de Magiftraat , in nadere overweginge genomen hebbende , i°. het Proteft, dat de Gezvvoorcn Gemeente genoodzaakt is geween; te doen , by Refolutie van den 8 May jongstleden , tegen hst heffen der Extraordinaire Middelen , over dezen loopenden jaare 1783» om reden by die Refolutie met meerderen vermeit. 2°. Het mondeling antwoord of declaratoir , dat daar op door de Heeren van de Magiftraat aan de Gildemeelteren is gegeeven, behelzende in fubftantie, vermogens 't gedane rapport van dezelve. „ Dat (*) Schoon deze Refolutie reeds in druk uitgegeven is , fchynt die niet algemeen genoeg hekend te zyn geworden ; waarom wy verzogt zyn dezelve alhier te plaat/en : een verzoek waaraan wy ins niet hebben kunnen onttrekken.  ( 339 ) „ Dat 't de Heeren van de Magiftraat, j> tot voorkominge van confufie, aangenaam zoude weezen, dat de Gemeente , onge- prsejudicieert een ieders regt en fuftenue, „ in het heffan der voorf. extraordinaire „ Middelen kwam te confenteeren , dewyl haar Wel Ed. Groot Achtb. reeds in de „ Petitie van den Staat van oorlog zouden j, hebben geconfenteert. 3°. De toegevendheid der Gezworen Gemeente en haare bereidwilligheid , welke zy heeft betoond door de Gildemeefteren te verzoeken en te amhoriferen , om aan de Heeren van de Magiftraat namens de Gezwore Gemeente mondeling te offereren en te de. clareren, gelyk de Gildemeefteren , volgens derzelver rapport , ook werkelyk hebben geoffereert en gedeclareert aan Haar Wel Ed. Groot Achtb. „ Dat men ten fine voorz. „ in 't heffen der extraordinaire Middelen „ over deezen jaare zoude confenteeren, 5, onder deeze allefints billyke mitfen en con„ ditien nochtans. Namentlyk i.) dat daar „ uit preejuditie voor de Gezwoore Gcmeen„ te en de goede Borgerye zal kunnen ont„ ftaan, waar tegen op 't nadrukkelykfte is „ geprotefteert. En 2) dat de Heeren van „ de Magiftraat zich zullen gelieven te en„ gageeren , om alle zwevende verfchiJlen „ te brengen by .een onderling adres aan 't „ Hof Provintiaai van deeze Provintie en j? voor  34° ) voor Heeren Commisfarisfen uit 't midden L van 't zelve ten fine van accommodement, " en om ten opzigte van die poincten , wel[] ke onverhoopt niet afgedaan en getermi-„ neert zouden kunnen worden , by reces voor opgemelte Heeren Commislavisfen , 11 na ftyl van den Hove , een korte manie„ re van Procederen te reguleren , ten ein„ de welgemelten Hove daar over na ordre „ van regten zal kunnen erkennen , gelyk „ in vroegere tyden meermalen plaats heeft „ gehad , voorbehoudens aan Partyen het „ middel van Revifie." En eindelyk 4°. by voorf. Gecommh.tecr* dens in overweginge genomen zynde t' antwoord , dat de Heeren van de Magiftraat, op voorenftaande mondelinge offerte en declaratoir hebben gelieven af te geeven , en gevolge 't gedane rapport van Gildemeefteren . hoofdzakelyk hier op uitkomende ; „ Dat de tyd te kort zoude zyn geweest, „ om over deeze in voegen voorf. mondelin„ ge offerte en declaratoir van de Gemeen' te te kunnen delibereren, terwyl haar Wel „ Ed. Groot Achtb. volgens haar voorgee„ ven , na de Quartiers Vergadennge zou5, den moeten gaan." Dat daar by de zaak tot hier aan toe verbleven zynde, zy Gecommitteerdens van oordeel zyn, dat (egter alles onvervankelyk) de  ( 341 ) öezwore Gemeente ten allen overvloede ëën nadere inftantie zal kunnen doen, by de Heeren van de Magiftraat en verzoeken , dat haar Wel Fd. Groot Achtb. zich ten eerften zullen gelieven te expliceren over meergemelte mon= delinge offerte of declaratoir van deeze Gezwoore Gemeefite, en om aan dezelve te laa« ten tcekomen een Cathegorisch antwoord, of haar Wel Ed. Groot Achtb. voornemens zyn , tot vocrkominge van alle verdere onaangenaam* heden , ten ipoedigften onderling een addres te maken aan den Hove Provintiaal, en daar by te verzoeken , dat Haar Ed. Mög. Heeren Commisfatisfen mogen gelieven te benoemen , om daar voor alle zwevende ver-» fchillen ten fine van accommodatie te kunnen brengen , en omtrent die poincten , welke onverhoopt niet getermineert en afgedaan kunnen worden, na ftyl van den Hove een korte modus Procidendi te reguleren , om daar over by den Ilove na ordre van regten te kunnen laten erkennen ; onder referve nogthans, dat aan wederzydse Partyen 't middel van Revifie zal onverkort blyven, en vry ftaan, om daar van cafu quo gebruik te kunnen en mogen maken : Alzo dit 't enigfte en convena^ bellte middel is , waar door alle disputen of verfchillen over de Regten en Privilegiën van deeze Gemeente en de Borgers van deeze Stad afgedaan , en tot een fpoedig einde gebragt zullen kunnen worden. Staatsm. Juxy. Aa Ëïk  C 24* ) En welk middel bovendien niet alleen overeenkomfiig is met de eerfte gronden , welke tot deeze Republiecqs-Volks-Regerings zyn gelegd , maar dat cok te meerder zal behoren geobierveert te worden , vermogens 't Plakaat en Furftelyke Brieven van den 25 September 154.7. per claufulam Concernentem geappliceert , by het verhaal en waaragtig vertoog, van 't geene in den jaare 1703 tusfchen de Magiftraat en de Gemeensluitl.n is voorgevallen, &c. (*). Zo dat op die en meer andere gronden , na gedagten van de Gecommitteerdens, tegens de Heeren van de Magiftraat ten fine voorf. directe door de Gezwoore Gemeente geprocedeert zoude kunnen worden ; doch om alle eclat zo binnen als buiten deeze P10vintie deswegens te pravenieren, midsgaders de onaangenaamheden die daar uit verder zouden kunnen refulteren ; zyn de Gecommitteerdens van opinie, dat men daar van geen gebruik zal behooren te maken , dan by de hoogfte noodzakelykheid en dus niet eerder , dan na dat dit laafte middel tot Accommodement, onverhoopt by de Heeren van de Magiftraat vrugteloos mogt aflopen, gelyk voorheen plaats heeft gehad. Dun (-) Wy hebben geoordeeld ter meerder opheldering, by weege van bylage, het artikel waar op de Gezwoore Gemeente zich hier beroept, voor zo veel deze zaak belangt , naar het oorfpronkèlykt wde handfchrift den leezer te moeten mede deekh.  C 343 ) Dan alleen, dat aan de zyde van de Heeretï van de Magiftraat is voo'geda.qen ; dat de Gildemeefteren met Haar Wel Ed. Groot Achtb. in conferentie behoorden te treeden ; maar men heeft daar op" dadelyk'de Heeren van de Magiftraat by refolutie van deeze Gemeente geinformeert , dat de Gildemeêsiererj wegens wettige reden, zich hebben geëxcufeert om over de fubjecte zaken in qö*ftiéBy van een zeer groot gewicht zynde en die van importante gevolgen kunnen wezsn , alleen in befoigne te treden : waar mede de Heeren van de Magiftraat na de gedagcen van de Gecommitteerdens genoegen hadden kunnen en behoren te nemen , en dus van haar voorf. propofitie en fustenue te defifteren. Te meerder, nademaal in vroegere tyden over zaken en quasftien van aart en natuur als de tegenwoordige Gecommitteerdens uit de Gemeente zyn gemaakt ; En als Haar Wel Ed. Groot Achtb. even zo zeer als de Gemeente , verlangt na afdoening en een einde der quEeftieufe zaken, waar door de rust en eensgezindheid binnen deze Stad, tot haareri vorigen luister zal kunnen gebragt worden, dat dan om dit heilzaam werk te bevorderen, de Heeren van dé Magiftraat dezelve wegen hadden kunnen en behoren in te flaan , die voor dezen -zyn opgsvolgt, en dien ten gevolge enige Leden uit 't midden van haar, doch al Zulke Leden , regens welke de GeAa 2 meen-  C 344 ) meente geen obfteerende qualitehen heeft aangevoerd , te benoemen en te qualificeren, om ten fine voorf voor de Heeren Gommisfarisfen van den Hove, met Gecommitteerdens uit de Gezwoore Gemeente te verfcliynen. Dat zo onverhoopt daar omtrent verdere trainisfementen by de Heeren van de Magiftraat mogten gemaakt, of geen voldoenend antwoord door haar Wel hd. Groot Acbfb aan de Gemeente gegeven wordt, dat als dan de Gezworen Gemeente tot Confervatie van haar regt ook zal behoren gebruik te maken , door niet alleen te blyven perfevereren by haar voorf. uitgebragte disient tot het heffen der extraordinaire Middelen over dezen loopenden jaare ; maar ooi om eafu quo te protefteren , tegens alle finantieeie Middelen ; voor zo verre die deze Stad van Arnhem betreffen en daar binnen geheven worden , dezelven voor nul en nietig te houden en te verklaren, tot dat over de zaak na behoren zal zyn erkend , midsgaders tegens alle verpa^tinge van Stads particuliere Finantien en Goederen , welke by de Stads Rentmeefters rekening niet ingebragt en verantwoord worden (*). Dat (*) De Stadt van Arnhem is in July T233. door Graaf Otto, van een Veste tot eene vrye Stad ge~ fticht en gemaakt, en aan dezelve, en aan de menfehen die daar in waren of namaak komen zonden, fegeven alle vryheid , met volkomentheid van alle aare dingen, zeo als eene vrye Stad gebruikt. Hei ** • . ■ v ■ . <"  C 34* ) Dat ondertusfchen de Confufie en nadeel!ge gevolgen welke daaruit zouden kunnen ontltaan, geenfints te impeteeren Zullen zyn aan de Gezworen Gemeenten, door dienjdezelve alle behoorlyke offerres tot een minnelyk vergelyk heeft gedaan, die dezelve ten laaften en ten allen overvloede by dezen nogmaals komt te doen, om te ftrekken tot verdere juftificatie van haar gedrag, en datzy tot ultimatum voorfchreven proieft niet anders dan uit de hoogfte noodzaaklyKheid en plichtshaiven zaï moeten overgaan, ter confervatie en maintien van hare en derzelver Committenten , Regten en Privilegiën, Waar op gedelibereerd zynde, is goedgevonden en verdaan by de Gezworen Gemeente, dat bovenftaande propofkie der Gecommitteerdens voor Refolutie zal worden aangenomen; zynde de Gildemeefters teffens verzogt en geauthorifeert, om extract dezes over te geeven aan de Heeren van de Magiftraat, Wy Het is uit hoofde van dien, dat de Gezwore Gemeente alhier protesteert tegen alle finantieele Middelen , voor zo verre, die de Stad van Arnhem betreffen. Zeggende cfOrigineele Giftbrief van Graaf 'Otto , geregiflreert ter kamere van Rekening van Gelderland: end klck en sall in die GEEN SCHATTINGEN NOCH, OPBERGINGE MAECKEN, BUITEN DER BoRGEREïV WILLE» Welke Ror- geren en Gilden verdeeld, gereprefenteerd worden mor het Lichaem der Gezwore of Gemeenslieden* Aa g  ( TA6 ) Wy zullen niet afzyn , in gevalle dezelve pok nier a'gemcen genoeg mogt bekend worden, in ons volgende ftukje welke medio Auguftus het licht zal zien , mede te declen, de Refolutie door de Wel Ed. Groot Achtb. Magiftraat, cn antwoord, hier op genomen. Inmiddels voegen wy hier by tot een byirge, het extract uit het Phkaat en Eurftelyke Brief, van den 25 September 1^7 , in op gemelde refolutie aangehaald wordend»» Copia, Als die Stade Arnhem durg menichfoldige ve"ioep vann oerloege und funft groetenn fchuldenn verloeren, tic... Unde foe eenigh onve.-ftant in enigen vurncmen der Stadt belangende, tusfchen Burgemeefteren , Schepenen unt Raith , unde den vierentwintig (te weeten-de Gezwore Gemeente of Gemeenslieden) gevile , dair myt dan enigheit erholdenn unde alle onwyl unde Wèderwertlgheit verhuet werdén , fal alfalck onverflant altyt flaen tot declaration Stadtholders Cantzlers unde Raide . dyt alles by provipoen gèhuldcn tho werden foe lange alst by K. Majt. f\ner Majls. Stadtholder, Cantzeler und Raide an* ders hier inne yerfehenn unde verordineert fal werden; oieic beheltiyck irmals R. K. hoïch* heit , unde geregtigheit, unde der Stadt inn hoerer privilegiën onvercort unde in oercii volcomen maght tho bleiven. Des inn oerkonde &c.' Actum tho Arnhem den vyf er, twintigften Septembris, Anno vyftien hondert fueven en viertig. TURK-  ( 347 ) TÜRKSCHEN. OORLOG. ]f\en wy in ons vorig ftukje onder die zwarigheden welke zich in dezen Oorlog waarfchynlyk zouden opdoen, het gevaar der Peftziekte'optelden, dagten wy weinig, dat deze onze voorfpelling zo fpoedig zou bewaarheid worden: fchynende uit de echtfte en nieuwe berigten vry zeker, datjdie befmettelyke ziekte reeds hier en daar onder de Turken zelfs tot op de grenzen , aan den kant van Europa woed, en dat de Legers welke in optocht waren , om den Muzelman aantétaf ten, niet alleen genoodzaakt zyn geworden hunne voorgenomen verrigtingen te ftaken, en terug te trekken; maar dat zelfs alle communicatie is afgelheden, ten einde aan deze zyde de befmet:ing voor te komen. Dit beveftigt dan al wederom, dat een Oorlog tegen de Porta waarlyk met veele inconvienten gepaard gaat, en onfes oordeels altoos grooter, dan wanneer twee Europeefche Machten den anderen aanta sten Dit geval intusfen verfchaft den Muzelman eniguitftel en gelegenheid, om zich beter in -ftaat van tegenweer te ftellen, en dan het Aa 4 voor-  vooruitzicht dat dien oorlog naderhand des te bloediger en hartnekkiger zal gevoerd worden; terwyl het zo wel mooglyk is, dat de zo fpoedige openbaring der peftziekte eene indruk kan maken op de Europeefche Legerbenden èn dezen doende befeffen, aan wat gevaren zy hier door, boven de gevaren van de Oorlog , telkens kunnen blootgefteid raken , zulks niet weinig invloed kan hebben op hunne verrigtingen en ftandvastigheid. De krijgsman trotfcert alle gevaren en zoekt vrywülig den dood, zodra hy met de wapenen in de hand zynen moed kan koelen ; ja zelfs, hoe grooter die gevaren zyn, hoe meer eer hy zich 'er in field die te boven te komen : en deze prikkel vervult hem met eene eedele woede. Dog, wanneer hy het gevaar voorziet, van op het onverwagtft, zonder enige weerftand te kunnen bieden, zonder ten minften op het bed van eer te fterven, zonder te overwinnen of overwonnen te worden , ongelukkig om het leven te kunnen komen , door eene ziekte tegen welke geene geneesmiddelen voor handen zyn; dan moet natuurlyker wyze zyne moed verflappen , zyn hart verflauwen; en 't is daar om dat wy niet vremd zyn van te vermoeden , dat deze gebeurtenis zeer ligt, eene vpor 't belang der Rusfen en Gofteurykers nadelige impresfie, op hunne Legerbenden zou kunnen maken. tVanneer men nagaat hoe gerefolveerd den Tur- \  ( 349 ) Turk en hoe groot zyne aangeboren afkeer van de Chriltenen is, zou het niet te verwonderen zyn, dat fommige van hen, daar mede gelovende een Godsdienftig en verdienftelyk werk te doen, zich befmet voelende de Legers der Europeaanen zogten in tefluipen, ten einde aldaar het vergift over te brengen. Hoe ligt ook kunnen in 't vervolg de gemaakte krygsg; var genen, de zaden van 't vergift by zich dragende, die Legers aanfteeken. Zou het dan niet gemakkelyk kunnen gebeuren, dat de Legers verfmolten door de Peftziekte en dat de befmetting woedende voortgaande, een groet gedeelte van ons waereldddeel infecteerden , en veele Landen in 't grootfte gevaar van ontvolking fteldeu? Wanneer men deeze zaaken, gefteld al eens niet als zekerheden , maar ais mooglykheden, in overweginge neemt, is het waarlyk te verwonderen ; dat 'er nog mogentheden in worden gevonden, die Lust hebben tegen den Turk vrywiiltg te vegten en hem het eerft den Oorlog aan te doen ; teffens dat de overige Mogentheden zulks gedegen. Het gevaar dat de Peft naar Europa daar door kan overgebragt worden, en de rampen die daar uit konnen ontftaan, dienden waarlyk de Vorften en Mogentheden te vestigen, en hen te famen doen ipannen, om zodanigen Oorlog te prevenieren: boven en behalven dat 'er veelen onder dezelve zyn, wier commerciële belangen door de Aa $ ver-  C 35° ) vernedering van de Porte of de flopïng van een gedeelte van Europifch Turkyen, merklyk nadeel zouden komen te lyden. Het was om dit laatfte ook, dat wy in ons vorige fuikje zeiden , dat naar alle waarfchynelykheid fommlgë Mogentheden dezen Oorlog niet onverfchillfg zouden aanzien , en dat daar uit verdere gevolgen te dugteh waren. Reeds fchynt zich zulks te bevestigen, want Vrankryk zo't zich laat aanzien, zal niet gedogen, dat de Rusfen met magtige Vloten in de Middelandfche Zee veifchynen , waar by zich Spanje -wel eens zou kunnen voegen. Vrankryk ook zo het a! niet opentlyk de Porte onderllcund, doet zulks bedektelyk, en fchoon het quafi maar gedoogt , dat veele van deszeifs Officieren in Turkfchen dienft treden ? is het vermoeden, dat het zulks niet alleen gaarrte ziet , maar hen onderhands daar toe aanfpoord of bevelen geeft. Rusland fchynt ook enigermate bedugt te zyn, dat die onderftand te proot zal worden, en waarlyk, zo 'er eene Mogentheid is, die belang heeft in de Porte te ondeiiteunen , zo is het zekerlyk Vrankryk ; 't welk eenen groteren handel dryft op de Levant, dan alle d'overige handelaryvende Mogentheden te famen genomen: aldaar een ruim debiet vaar de'sfe'ifs ManufaCtuuren vindende , en' welk debiet verlopen zoude, indien of een gedeelte van het ïurkfche zendgebied in andere handen kwam, of . wel ,  ( 35i ) wel j indien de Porte door ene ongelukkige en vernederende Oorlog , tot een Vredes traclaat gedwongen wierd s waar by het veele voordelen van Koophandel uitfluitend aan deszeifs befpringeren en overwinneren moeft afftaan. 'Sr zyn fommigen die op Couranten nieuws, veeltyds ter goeder trouwe medegedeeld, dog altyd geen waarheid zynde, beweeren , dar. Rusland, in gevalle Vrankryk of enige andere Mogentheid party voor de Turken mogt kiezen , eenen ft-un in Zweeden zoude vinden , en reeds heimelyk te dien e'nde met die Mogentheid een verbond zou geconcipieerd zo niet aangegaan hebben; dog Rryd d't niet met het geen men natuurlyker wyze van Zweeden moet verwagten. Die Mogentheid is va r lange herwaards een boezem vrienl en Dom', genot van Vrankryk geweest, aan 't zelve verbonden door nauwe tractaten , e ? :,i > . lyk, althans, gelyk 't algemeen gevoelen is, beftendige fubfidien van 't zelve geniete -'e Hec ls des veel eer te vermoeden , dat hel ene lyn met Vrankryk zal trekken, ten minften, dat het zich liever tot eene volftrekte Neutraliteit zal bepalen. Veel eer zou Rusk-md in gevalle van nood, hulp en onderftand van Groot Btitténtiitü kunnen verwsgten ,, alzo die beide Mogend heden onderlinge belangen, van Koophandel heb-  C 352 ) hebben , welken hen beiden voordeelig zyn,1 fchoon wel 't meelt aan Engeland een reden te meer , waarom 'c zelve de pa'ty voor de Czarinne zou kiezen. Wanneer evenwel die Vorftinne naargaat, hoe het ontwerp der gewapende neutraliteit door haar tot ftand gebragt , aan Engeland een krak gegeven en belet heeft,zyne gefworen roofzucht tegen' anderen als de Hollanders den teugel te wezen , en zich daar door te ver. ryken; een zaak die 't zelve wel moest gedogen, doch nog in den krop fteekt; voorts, dat die Mogentheid even uit ene ongelukkige verderfelyke oorlog gekomen, overladen roet fchulden, veel eer rust cn tyd om zich te herftellcn nodig heeft, en des zien niet zo fpoedig iq nieuwe onlusten zal wikkelen; dan geloven wy, dat die Vorftinne wel zal doen voor het tegenwoordig niet veel op Engelfche byftand ftaat temaken, indien zy dia al eens nodig mogt hebben. NIEUWE PROCEDURES Verfcheide Schryveren welke zich gekenmerkt hebben , door zich op de hateJykfte en calomineuste wyze tegen aanzienelyke Provintien , Steden , Magiftraats en andere aanzienelyke Perfonen uit te laten , fchynen op het punt te ftaan om eindelyk loog  C 353 ) loon naar werken te erlangen. Een Rynier Vryaard en anderen zyn in Perfoon gedagvaart om zich te verantwoorden de drukker en den uitgever van den Po?t naar den Nederryn , een tomeloos en lasterend gejfchrift , zyn in zware geldboeten verwezen , terwyl den Scbryver zelve reeds is geapprehendeerd geworden. Dit alles is zeer goed , en 't was wel te voorzien dar die lieden vroeg of laat zich zodanig zouden vergaloppeeren , dat zy 'eindelyk eens even gelyk de nagtvlinders in de kaars moesten vliegen , ronds om wel. ke zy zworven ; dog was het nu ook niet eens wenfchelyk en dienftig , dat men eens naauwkeurig onderzoek deed, wie de Schryver van het Politieq vertoog is , een gefehrift zo beledigend voor d'agtbaare Amfterdamfche Regeering , dat het waarlyk een libel en fchotfchrift kon genoemt worden ? Was het niet dienftig , dat men om den auteur met zeekerheid te ontdekken , provifioneel d' uitgevers van dat gefchrift die bekend zyn aclioneerde, en vervolgens den Scbryver in rechten betrok ? Mogt het zelfde niet wel plaars hebben , omtrent den opfteldc der Lanterne Magique, de Zeeven Dorpen in brand en de Scnryvers of uitgevers van zo veele andere infame Libellen? Ia zeeker dit was dienstig , fchoon Jnet te denken is , dat zy zich zo wel weten  ( 354 ) ten fchuil te houden of zodanige fterkc b:-: fcbermers hebben , dat zy zich van fti^ff.loosheid kunnen verzeekerd houden. Intusfchen is het zeker , dat het eens tyd wierd de verregaande licentie der f.hotfchrifren tegen te gaan , en 't is te hopen dat men daar in zal voortgaan en volharden; mids zulks zonder vooroordeel en zonder eenzydigheid gefchiede ; verftaande wy hier door , dat men zo wel de gcenen ftrafte , die de Provintien , de Steeden , of aanzienelyke Leeden derzelver geleJe^rd hebben , als hen , die zich toegelegd hebben, om d'eer van zyn Hoogheid te bezwalken , of die van des2elfs Koninglyke Gemaiinne. Of evenwel door alle deeze procedures het kwaad zal kunnen geftuit worden , is iets 't geen zyne bedenkelykheid heeft, en het is te dugten , dat daar uit wederom een ander kwaad zal ontftaan, te weeten lust om nog meer en erger te fc ;ryven ; waar by nog komt , dat fommige dier febryveren zich veelligt kunnende beroepen op hunne burgerrechten als an-derfints , zulks aanlcidinge tot onaangename discusfien kan gecven , tusfchen de Hogere cn Lagere Rechtbanken : eene zaak , die niet zeiden , gelyk d'ondervinding wel eens geleera heeft , van verregaande naafletp kon zyn. On-  C. S5S ) Onzes oordeels zou het vciligfr.e zyn, om de Licentie te beteugelen , eene fte'iige ordonnantie te maken - waar by alle gefcbriften verboden en by d'uitgave opgehaald wierden , voor welken den naam of van den Scbryver of van den Drukken nietgepb.atfcwas: Dan iets beledigends in 't zelve gevonden wordende, waar uit iemand vermeinde eene actie te kunnen fundeeren, zou hy altoos den perfoon kunnen vinden , tegen wien hy moeffc ageeren; en dit zou veelligt: meer uitwerken , dan alle andere plakaten of fiscaals procedures, Dat men .evenwel de vryheid der Drukperfe niet al te zeer beperke , en enig de tomeloze licentie tegenga ! De vryheid der drukperfe is eene onaficheidelyke eigenfehap Van de vryheid eens Gemeenebest, en 't is in zeker opzigte nog verkieslyker, dat de licentie ongeftraft blyve, dan dat men te grote inbreuk in die vryheid zoude willen doen. AAS  AAN D E VERDRUKKERS DER VRYHEID. Ö laafie zielen! —— gegfc* W**t toe het Vaderland Zofcbandclylcbaocrd? denklgy een" flaaf'.chen band Om nn*cn vrysnlwls Cc flirfien? — vrugtleos poogen | Wyxlcn uw fuood ontwerp, oIs damp en wind ver- (vloger.. ÏSoosamlg Bculeniot; verdrukken van dees Staat, Wat zou uw noodlot zyn, zo py het Hemelraad Die zuil der Maatfchappy, de vryheid kon vertfaagen? Gy zoud veracht gebroed! dan zelfs de ketens draagen^ Die ge ons hebt toegedagt. — Maar neen , tyrannisch volk. Het woord van vuige flaaf, doet ons den fcherpen dolk Der fcheede ontrukken: Ja 'k voel zelfs inyn' boezem (zweden , Om met vereende kragt; en plotslingneer te vellen. — Geen Spanjen, hoe geducht ook door zyne overmagt, Kon ons in boeyens flaan; 't betrouwen op zyn kragt Vervloog in yd'len f:hyn, zyn pooging moest mis- (lukken. Men zag de dwingelandy voor Vryheid helden bukken. En zou Civiliszaad in eertyds fieren moed Dan nu bezweken zyn? Zou 't edel Neerlands bloed Door dit ontaarte kroost, zich laaten oveiheeren, En; zich uit uit vd'Ie vrees, door fchelmen zien ver- (neeren. Hoe! Zou men 't fnood verraad dat uit den afgrond ( kroop Door tweedragt fteeds verzeld , niet: fluiten in zyn loop ? Zou ons het dierbaarft pand, de Vryheid, 't eelft van ('t leven, Onttogen worden? Neen veel eerder moet men ( fneven. A. D.  C 357 > D E ZEVEN VEREENIGDE PROVINTIEN. IHjnige maanden geleden , fprekende over de aandrang der Provincie van Friesland om vermindering te erlangen by de bondgenoten in de quota, waar voor dezelve in de lasten der Unie aangeflagen is , en te dier gelegenheid enige ophelderende aanmerkingen 'er byvoegende , gaven wy onze bedugtheid te kennen , dat deze zaak wel eens aanlydinge tot onaangenaamheden en flerke discusfien kon geven ; dat andere Provintien welke of wezentlyk te hoog aangeflagen zyn , of althans zulks bcveeren , veelligt ook wel eens op verligdnge zouden aandringen , en wat dies meer is. In beide hebben wy ons niet misgist, blykens de wyze waar op de Provintie van Friesland zich gedraagd , door het weigeren van verdere betalinge der Troepen ter harer repartitie ftaande , en zich zeiven recht zoekende te verfchaffen ; ene zaak die wederom van verregaande gevolgen kan zyn, ter- Staatsm. Aue. Bb wyl  ( 35§ ) wyl de Staten der Provintie van Utrecht aan hunne zyde , insgelyks op verligtinge in hun quota aanhouden. Aangezien nu naastdenkelyk deze zaken enigen nafleep zullen hebben , oordelen wy niet ondienftig te zyn , ettelyke vragen en bedenkelykheden dire daar uit natuurlyk kunnen afgeleid worden , kortelyk op te heideren ; ten einda onze lezeren beter in ftaat te ftellen , om over het verder beloop dezer zaak naar waarde en onzydig te oordelen. De ftap van Vriesland , namentlyk zich zelve recht te doen , en de troepen ter harer repartitie niet langer te befoldigen , is ene zaak die zyne bedenkelykheid heeft, in hoeverre die handelwyze al of niet fteek kan houden. Het is zeker dat iedere Provintie Souverain op zich zelve zynde , de vryheid heeft om in de gewone en buitengewone petitiën jaarlyks door den Raad van Staten gedaan wordende , al of niet te confenteren , en dit fchynt daar uit zelfs te blyken , omdat die petitiën van jaar tot jaar gefchieden, overgenomen worden by de Provintien en dan derzelver befluiten daarop ingewagt worden ; alle zaken die overvloedig ja belachlyk zouden zyn, indien het aan iedere Provintie niet vry Rond te weigeren. Het is ook zeker, dat ene Provintie op het ernftigfte en by aanhoudendheid op verligtin«e aangedrongen hebbende , en daar omtrent gee-  C 359 ) geene voldoeninge kunnende erlangen; dus wel enigermate bevoegd fchynd voor zich zeiven te mogen zorgen , en gebruik te maken van het recht dat zy heeft, om in de gedane petitiën ten deele of in 't geheel niét te confenteren ; maar 't is evenwel niet minder zeker , dat 'er tot confervatie van den Lande zekere beflcndige artikels zyn , gelyk onder anderen het onderhoud van een leger, waar in het weigeren van betalinge voor zo veel ieder der Bondgenoten daar in last , zeer pernicieufe gevolgen kan hebben , en het via facti ageren hatelyk is ; wordende de zaak met betrekkinge tot den gedanen Rap van Vriesland by d'overige bondgenoten zo het fchynt, Ook zodanigbefchouwd, en niet heel gunftig • opgenomen. De billykheid evenwel vorderd , dat ene Provintie te zwaar belast zynde gefoulageerd werde ; want toen zy de gefielde quota op zich nam , kon zy niet veronderfteld worden zich verder te verplichten, dan zy dezelve aou kunnen dragen , en bovendien ; zulks zoude verantwoordelyk zyn voor derzelver Regeerderen, die wel de macht hebben om hunne ingezetenen redelyke lasten te doen opbrengen, doch hen niet vermogen boven mate te drukken, om aan een contract te voldoen , dat boven vermogen zynde dies onredelyk zoude worden ; waar by »og komt, dat volgens recht en billykheid, Bb 2 alie  ( 36o ) alle verplichtingen van dien aard, ophouden van kragt te zyn, wanneer zy tot ondergang van de Provintie en derzelver ingezetenen beginnen te ftrekken ; want geheel anders is het gedrag van particulieren, die zich onder zodanige verplichtingen kunnen leggen als hun goed dunkt , en dat van Regeerderen, die wel zich zeiven tot iets kunnen verbinden , doch niet bevoegd zyn over de g-lden hunner committenten, dat is de burgeren en ingezetenen, op ene onbepaalde wyze te disponeren J ja in tegendeel, van hunne handelwyze in deze wel deeglyk rekenfchap fchuidig zyn. Aan d'andere kant evenwel , kan onzes oordeels ene Provintie, niet zo willekeurig handelen, in 't weigeren van aan een contract te voldoen, en is naar billykheid verplicht , met relatie tot de zaak , waar over wy hier handelen , van haar onvermogen aan d'overige Bondgenoten overtuigende bewyzen te geven, niet op woorden , maar op zaken berustende. Want immers , mgevalle iemand beweerd recht te hebben om van my hulp en ondcrfteuning te vorderen, zo is het naar recht en reden ontegenzeg. lyk dat hy alvorens ten duidelykfte nog moet aantonen en overtuigen, in 't geval te verkeren, van die hulp niet te kunnen ontberen en des te mogen en moeten vorderen ; en hier toe is wezentlyk met relatie  C 361 ) tot de quotacs geen anderen [weg open.' , Maar gefteld eens , dit gefchiedende , en d'ovenge Bondgenoten oordelen eens in gemoede , dat zodanige Provintie niet te veel bezwaard is ; maar dat haai- onvermogen enig gepretendeerd maar niet bewezen is, of wel, dat het uit ene verkeerde directie van *f fmantiele voortkomt , en intusfchen zodanige Provintie daar niet naar luisteren wil ; of ook , ingevalle die Provintie weigerd den ftaat harer zaken open te leggen, dan doet zich deze vraag op ; hoe het daar mede gaan zal. Ene vraag vry gemaklyk om te doen , doch waarlyk zo ligt niet volledig te beantwoorden ; en -dit heeft de geleerde P. Paulus in zyne verklaring onzer thans zo wankelbare Unie , zelfs erkend. Kan zy in zulk geval , gelyk thans Vriesland doet, haar eigen rechter zyn, en naar eigendunkelykheid haar quota tot haar wezentlyk of beweerd vermogen verminderen ? Of wel, zyn de overige Provintien bevoegd, haar tot het opbrengen der quota op den vorigen voet , te conftringeeren ? Indien eene Provintie gehouden is, om duidelyk aantetoonen , dat zy onvermogend is langer zo veel te betalen als zy tot cius verre gedaan heeft , dan is zy onzes oor, deels onbevoegd , propria auctoritate & via fa&i haar eigen quota te verminderen endaar £>b 3 door  ( 3*» ) door haar eigen Rechter te zyn. En w zy daar toe gehouden , dat is , mag zy haar zeiven niet rechten en ftaat de beoordeeling aan d'overige Bondgenooten ; dan vloeid 'er ook uit voort, dat het haare plicht is, om zich aan zodanig oordeel te onderwerpen; ten mmRen , indien dit oordeel haar te hard mogt voorkomen , het zelve aan onpartydige arbiter over te laaten. Voorts, indien eenige Provintie nog naar 'teen nog naar 't ander Imiteren wilde, fchynt het, dat de overigen niet alleen tot alle verdere hulpe ongehouden zyn , maar dat zv zelfs jure optimo maximo zodanige Provintie zouden kunnen conurnigeren tot het opbrengen dier quota , welke zy bebevorens droeg , fchoon wy met ontvynzen daar in veele moeilykheden te vinden; om zulks ter uitvoer te brengen, vermids er dan niet wel andere middelen te amplecteren zouden zyn , als die, welke eene fcheuringe der Urne moeten te weeg brengen , of wel een foort van Civiele Oorlog verwekten 5 twee zaaken waar omtrent geene infchikiykheid genoeg plaats kan hebben, ten einde dezelve te pre venieren, want alleuiterften van dien aard zyn verderfiyk. Wat reden toch zou 'er ook kunnen byge. bra*t worden,waarom 't oordeel van ene Provintie die zig bezwaard zegt boven dat van alle d'ove. rigen te zamen zou moeten gaan ? Deeslaaften hebben zich immers daar toe ook verbonden, 01  ( 3^3 ) of mm zou het voor woorden zonder zin of klank moeten willen houden, dat deklagende Provintie aan d' andere van haar onvermogen moet doen blyken; en immers daar is ook geen juris prudentie bekend , welke leerd , dat de klager ongehouden is te bewyzen. En nog iets. Wat zou 'er tog ten lesten van het reeds zo wankelbaar Bondgenootfchap ■ worden , indien telkens elke Provintie maar willekeurig, onder voorgeeven van onvermogen, de faculteit had , om zyn quota naar eigen welgevallen te . verminderen , dat is; indien iedere Provintie eigendunkelyk een deel dier laften kon inhouden , welke tot te welzyn en om 't behng van 't gezamentlyk Bondgenootfchap , allen in de gemene Casfa dienen gebragt te worden : gelyk by voorbeeld tot het onderhoud van Vloten en Leegers ? Indien 't een ieder vry ftond dusdanig naar willekeur te handelen, zcu men geen groot ftaatkundige behoeven te zyn, om te zeggen, dat de bünd der unie wel dra zou los geraken ; dat het aanzien en 't ontzag van den Staat en de regeering , zo binnen als buiten 'sLands verloren zou gaan : dat de eendragt en het onderling vertrouwen tusfen de Bondgenooten vernietigd zou worden , en dat dit Gemenebeft gevaar zou lopen wederom  C 56-4) om in dien ellendigen ftaat neder te ftorten, waar uit bet door d'unie ontkomen is. Dog zie hier eene tegenwerping. Men kan zeggen , zo dit gevoelen fteek houden moet, dan volgt 'er ook uit, dat de beftelling over de fmantiele middelen, niet langer aan de respective Provintien ftaat, dan zo lang zy hun aandeel ter Generaliteit brengen. Dit even wel is niet bHlyk of redelyk , en ftryd tegen de artikelen der Unie , zynde het ontcgenzeggelyk , dat geen der Bondgenooten , ja zelfs de pluraliteit derzelve bevoegd is , om zich met de huifchelyke regeering van eenige der vereenigde Provintien , die ieder in den hunnen Souverainen zyn , te bemoeyen ; maar ter contrarie , dat zy gehouden zyn uit hoofde der Unie, dezelve ■tegen alle daarop gedaan wordende inbreuk te befchermen. Deeze tegenwerping laat zich op 't uiterlyk zeer goed horen dog op den keeper be. fchouwd is die eer fcherpzinnig dan wel gefchikt cm den toets van regtmatigbeid uit te ftaan. Het is waar , de Provitien zyn in 't algemeen gefproken niet bevoegd om zich met de huishouding van enige byzondere Provintie te bemoeyen , welke eenig aan de Staten derzelve aanbevolen moet zyn ; dog deeze algemeene reegel lydt evenwel deze navolgende uitzondering. In  (3*5) In gevalle ene Provintie , die gehouden is uit hoofde der vUnie in den ftrikften zin , de lasten dier Unie mede te helpen dragen , en te dien einde na behoorlyk onderzoek op zeker quote gefield is , in 't vervolg van tyd klagtig valt over haar onvermogen , en uithoofde dier Unie op verhgtinge aandringd, teffens volgens haar plicht , den ftaat haarer finantien open leggende; dan hebben de andere Bondgenoten voorzeker recht, om over die Finantiele huishouding te oordelen, en te onderzoeken , of zy in haar zeiven geene middelen meer voor handen heeft, waarvan gebruik zou kunnen gemaakt worden , ten einde de vorige quote te blyven opbrengen. Daar immers de laften der Unie gemeene laften zyn , waar toe zodanige Pro. vintie zo wel als d' overige gehouden is , fpreekt het ook van zelfs, datzy zich niet onttrekken kan aan 't opbrengen van haar gefielde quota, als uit wezentlyke en dugtige onvermogendheid. Dog dit onvermogen kan 'er niet gezegd worden te zyn , als wanneer zy zulks aan hare medegenoten heeft doen blyken ; en dit wederom kan niet gefchieden , dan door ten klaarften te hebben doen zien, dat het haar volftrekc onmogelyk is iets meer te doen , of enige meerdere befaftingen op haare ingezetenen te leggen. Intusfchen , Wanneer hier over gefchiüen ontftaan; gelyk thans plaats heeft , dan Bb 5 doet  ( 366 ) doet z?g deeze vraag op , aan wien de beflisfinge ciier gefchüien ftaat ? Ter beantwoordinge dezer vraag diend het volgende. Volgens het negende Artikel der Unie , zou men kunnen in het denkbeeld komen , dat de beflisfinge aan den Stadhouder zou ftaan; dog wanneer men 't zelve met meerder nauwkeurigheid nagaat, dan blykt het, dat de Stadhouder hier niet te pas komt, in qualiteit, als iemant, die ipfo jure daar toe bevoegd is. Toen de Unie gemaakt wierd, fchynen de grondleggers onzeker geweeft te zyn , omtrent een beftendig middel, hoe belt de gefchiillen tusfchen de leeden te beiisfen, wanneer die ontltaan mogten, en inmiddels daar in cienersde te voorzien , verzogten zy de Heeren Stadhouders , toen ter tyd wezende, en dat nog bovendien by provifif , om in zodanige gevallen ukfpraak te- doen. De woorden nu, toen ter tyd wezen de , geven duidelyk te kennen , dat de opdragt enig gefchiede aan de toenmalige Stadhouders , dog niet aan de r-eenen die namaals komen zouden; terwyl ook uit de woorden by provifis al verder blykt, dat het voornemen der Bondgenoten was , cm daaromtrent in 't vervolg iets nadef te reguteeren* Het gedrag der Bondgenoten al kort na de Unie gehouden , leverd ook een bewys op, hoe zy begrepen , dat zodra 'er in de pee-  C3Ö7) fonen 'der toemalige Stadhouderen verandering voorgevallen was , de beflis-fing. der gelchillen, uit hoofde van dit Artikel, niet: meer ipfo jure aan de Heeren Stadhouders toekwam. Immersten tyde van het twaalfjarig beftand , begon men meer en meer een gebrek in de tegenwoordige regeeringsform te ontdekken, en te bevinden , dat 'er geen vaftgefteld midde! voor handen was, om de gelchillen tusfchen de byzondere Provintien of wel de Steden in dezelve , definitief en met gezach te beflisiën ; naardien, (gelyk de te voren aangehaalde;; geleerde Paulus zeer wel aanmerkt) by het negende Artikel der Unie , de gefchülen tusfen de gewesten over zaken van beftand, Vrede , Oorlog en belaftinge , wel waren verbleven aan de Stadhouders , dog alleen by voorraad , en enkel aan de Stadhouders die 'er toen waren. Men zogt dierhalve in dat gebrek te voorzien , en 'er wierd voorgeflagen , om de zaken van Vrede , Oorlog , verbonden met uitheemfcht Mogentheden en beiafiing 5 te „ verblyven] aan de Algemeens Staten ; dog „ dat men een Raad van Staten moest op„ regten , waar van Prins Maurits het hoofd „ en de Graven Willem en Hendrik Frede- rik voor hun leven leden moesten zyn. „ Voorts, dat aan dezen Raad ftaan moeft 5, de beflisfinge van alle gefchillen, dia tus- fchen  ( 3Ö8 ) ,) fchen de Gewesten voorvielen : ook de „ uitvoering van 't geene de Algemeene Sta„ ten beflóten hadden , zelfs door geweld, „ indien 't vereischt wierd." Barneveld evenwel vond hier in veele zwarigheden en was niet gemakkelyk over te halen \ om in deze verandering te bewilligen, Dees gryfaaart befefte te wel, dat zyn gezach merklyk verminderen zou , zo dra Maurits aan 'het hoofd van zodanig eenen Raad geplaatft wierdt, en dat zyne bekwaamheid , om de gevoelens der lieden in Holland en die der andere Provintien ter algemeene Staatsvergadering , naar zynen zin te dirigeeren , welhaast,hem luttel te pas zoude komen. De Groot zegt bok te dezer gelegenheid, dat het zo gemakiyk Liet viel ene wyze van regeering te veranderen, die men twintig jaren lang met goeden voorfpoed gevolgd had; en dat zy die belang hadden , dat de zaken op den ouden voet bleven Raan , ligtelyk te weeg wisten te brengen - dat de onderhandelingen over het hervormen , cerft tot na het fluiten van het beftand , en toen rot na het einde van het Jaar verfchoven wierden; waarna zy allengskens in het vergeetboek geraakten. Het is ook niet te ontkennen , dat de geda-  <3% ) dane voorflap tot hervorming , abfurd zoude geweeft zyn , ingevalle de Opperhootdea en Regenten van de Republieetj , in een tyd dat de inhoud der Unie elk nog versch in 't geheuge was, van gedagten waren geweest, dat de by voorraad beraamde onderwerping en aan de te dier tyd zynde Stadhouders gegeven zich van zelfs en noodzaaklyk tot de volgende uitftrekken moeft. Wie kan 'er dan ook , vraagt de geleerde Paulus , enig floc of zin geevcn , aan 't geen in de jaren 1610. en 2Ó!2. gebeurde, toen *er alle moeite wierd gedaan, om de Provinte van Zeeland tot eene onderwerping te bewegen over het gefchil, 't welk toen met opzigte tot de bepaling harer quota gerezen was ? Te dier gelegenheid wierd Prins Maurits met enige andere Heeren van wege d'Algemeene Staten in bezending naar Zeeland 'afgevaardigd , welken in de vergadering der Staten dier Provintie verfchynende voorfioegen. 1, Dat immsrs de Heeren Staten van „ Zeeland den ftaat van oorlog voor dit „ jaar behoorden aan te nemen, -en zig te ,, onderwerpen. En voor zo veel als de toe* „ komende tyd aanging , dat men ligtelyk „ in deze Landen lieden vinden zou, die 'de „ zaken verftaan en Zeeland geen ongelyk „ of nadeel doen zouden-" Doch wat was het antwoord ? Het be- ftond  ( 37° ) ftond hier in : „ Dat belangende de on, derwerping , de Staten dien weg van handelen in dit ftuk voor hun bezwaarlyk vonden , en oneigen, en niet dienftig , om tot een goed en vast einde van 't gefchil, en eendragtighètd , in het ftuk van '„ de confenten te geraken ; niet zo zeer, „ om dat o-'zydige en wel onderregte fcheidsmannen kwalyk zouden wezen te vinden, , hoewel grotelyks te bezorgen was , dat 'er " niet veelen van de ingezetenen zyn zou. " den , anderzints wyze en ervaren perfo„ nen, en lieden van aanzien , welken niet „ hadden ingenomen , de vooroordeelen ,, van hunne" Provintie. Maar , omdat de \\ Staten meenden , dat de natuur der za„ ke , beftaande in het maken van ene regt■ vaardige proportie , welke moet genomen ,' worden uit de middelen van de Landen, ' en by gevolg , niet in fcherpzinnige twist'„ gedingen , maar in ene tastelyke overreding is gelegen , tot geene arbitrage was „ gefchikt." Hier uit blykt dan al wederom ten duidelykfte, dat, ftrekte het beflisfen der gefchillen , zich ook uit tot de navolgende Stadhouderen , en was dït de intentie en zin van 't Artikel der Unie geweest; men dan niet anders had behoeven te doen , dan dc Provintie'hare verbintenis voor ogen te ftellen , en naar derzelver inhoud te werk te gaana  C 371 ) gaan, zonder op hare gemaakte zwarigheid enigfmts agt te geven. Het fchynt ook. niet, dat ooit Prins Maurits of enig ander Stadhouder , tot aan Willem II. toe , zich het beflisfen der ge» ichillen op grond van dit artikel, en zaken, welken voigens 't zelve aan de toen zynde Heeren Stadhouders opgedragen zyn, zich aangematigd hebben,' waar uit dan al wederom kan befioten worden , dat de beflisfing dier gelchillen, als alleen by provifie , en aan de toenmalige Stadhouderen overgelaten , geen» fints tot de volgende tyden kan uitgerekt worden , en dus ook niet tot onzen tegenwoordigen Heer Stadhouder. Schoon nu uit al het aangehaalde fchynt ten duidelykfte te blyken, dat in gevalle, 'c geen wel eens kon gebeuren , dat de overige bondgenoten oordeelden , dat Vriesland zich aan ene beflisfinge over het ftuk der quota zoude moeten onderwerpen , zyne Hoogheid eigentlyk de geene niet is , die zich deze beflisfing jure kan aanmatigen; kan men evenwel niet ontkennen , dat hoogstdezelve , uit hoofde van de gemeene betrekking , waar in hy toch tot alle de Provintien ftaat, daar toe het beste gefchikt zoude zyn ; te meer , wyl het 'm een Stadhouder altoos te veronderfteUen is , dat hy de gefteldheid van elke Provintie op zich zeVye het  ( 372 ) het beste kend , dat de Provintien natuurlyk kcr wyze in hem een zeker vertrouwen moe" en ftellen van de grootfte onzydigheid, als hebbende hy geen perfoneel belang, om de ene boven d'andere te bevoordeelen of te benadeelen ; cn eindelyk , alzo zyne aanzienlyke waardigheden en groten invloed, beiden niet ongefebikt zyn om de beflisfinge der zaak fpoed en klem by te zetten. Daaglyks word men men meer en meer , aanmerkelyke gebreken in onze Conftitutie gewaar , cn 't was te wenfeben dat dezelve konden pere Jresleerd worden , zonder evenwel die Conftitutie aan 't wankelen te helpen , en op nog losfer fchroeven te ftellen. Het verval van 't vyfde en zesde Artikel onzer Unie, heeft vooral een gebrek veroorzaakt van te veel aanbelang , om hier overgeflagen te worden. Toen men het invoeren van gemeene middelen over alle de gewesten had moeten laten varen', waren de byzondere Gewesten verpligt ene zekere quota aan te nemen, volgens welke men de gemeene lasten van de Unie dragen zou. Doch de bepaling dezer quoten was flegts tydelyk , en duurde met langer dan elk oordeelde, dat zyn quota aan zyn vermogen geëvenredigd was. Dit moest natuurlyk den grond opleveren , tot gedurige gefchillen onder de Gewesten. E]k v der juftititie voortgaande , ene fententie by contumacie tegen Hen zal uitgefproken worden. Nauwlyk hadden wy ons bezig gehouden, met in dit ons tydfchrift , deze en geene zaaken , betrekkelyk onze binnenlandfche gebeurtenisfcn , wel op eene cordaate en zo wy vermeinen weldenkende Vaderlandfche trant , dog teffens met onzydige befcheidenheid te beoordeelen en te verhandelen , of gemelde perfoon kon goedvinden , ons in de hatelykfte uitdrukkingen in zyne zogenaamde Rynier Vryaards Brieven uit te fcryten ; zyne Leezeren willende doen gelooven , dat wy fpot en pasquil» fchryveren waren. Wy nodigde hem tot tv/ee herhaalde keeren uit, om zich opentlyk te noemen, gelyk wy ook zouden gedaan hebben ten einde wy gelegenheid mogten hebben hem tot het bewyzen van zyne gezegdens te nopen: dog doof voor onze uitnodiging , verkoos hy byna een geheel boekdeeltje met brabbeltaal en injurien te bekladden , om ons ware het mooglyk, by een ieder veragtelyk te maken. Zyn voorneemen is mislukt, en nog wy, nog anderen, tegen wien hy zynen gal by herhaling uitbraakte , hebben het nodig geoordeeld, hem te wederleggen, wyl wy de wederlegginge beftendig vonden , in de aanhoudende agtinge , waar mede brave en eerlyke mannen ons blyven vereren ; en Cc 2 fchoon  C 376 ) fchoon het thans opentlyk en in 't zeker bekend fchynt te zyn wie Keinier Vryaard is , en wy dus gelegenheid zouden hebben, om hem' eene actie aan te doen ? betuigen wy veel eer met medelyden over 's mans boosheid en buitenfporigheid aangedaan te zyn ; hem de nodige inkeer toewenfehende , ten eynde hy zich betere. Intusfchen is het merkwaardig , dat een man, die zo veel gefchreeuws gemaakt en zo veele aanzienelyke Magiftraats- en andere perfonen opentlyk over den hekel gehaald en gemjurieerd heeft, niet heef c kunnen befeffen, dat by zulks 't eenigcr zou moeten bezuuren , cn daarom nog by tyds zyne in gal gedoopte pen neder gelegd heeft. Dog het fchynt dat allen die tot zyn foort behooren , met al hun reël of beweerd verftand , even ge« lyk de nagtvlinders , zo lang rondom de kaars hebben willen vliegen , tot dat zy de vlamme te nae gekomen zynde , eindelyk hunne vleugelen verbrandende , plotfelyk in katzwym te neder vielen. Waaneer wy hier van een foort fpreken, verftaan wy daar door wel fpeciaal aizulken, die niet vatbaar voor moderate Vaderlandfche gevoelens , en in alles tonende Engelschgezinden te zyn , opentlyk den pen gevoerd hebben, om alle goede patriottifche handelwyzen van onze Regeerderen en an-  ( 377 ) anderen, te dwarsbomen en verdagt te mak?n. Hier mede hebben zich de bekende Leidfche Lefbar, een Politieq Vertoog fchryver, een Ouderwetfche Patriot en P. V~erbrugge , Scbryver der Poft naar den Neder-rhyn, byzonder verledigd ; dog d'eerfte heeft reeds loon naar werken ontfangen :, terwyl de laatfte die te verwagten heeft. Wy evenwel en alle weldenkends met ons, geen voorwerp van verheuging vindende in het ongeluk en leed van anderen , hoe zeer zy zich *t zelve ook moedwillig op den hals mogen gehaaid hebben , wenfehen van harten , dat hunne, zaaken op de beft mooglyke wyze voor hen mogen aflopen fchoon wy geen reden hebben om te vermoeden , dat zy of hunne aanhangeren zo weldenkend zouden zyn , indien zy maar gelegenheid hadden , om brave Vaderlanders, om agtenswaardige Regenten of ons zeiven onaangenaamheden te berokken. Hoe groot was immers niet de vreugde van fommigen, toen de Wethouderfchap van 's Hago, te gelyk met den Poft naar den Neder-rhyn, ook die van den Nederrhyn goedvond te verbieden ! Ha ! dagten zy , nu heeft dat Vaderlands Weekblad enen neep gekregen , die beeter gelukt is dan 't geen men te Utrecht tegen 't zelve ondernam ; en wel dra - zal het voorbeeld der Haagfche ReCc 3 • geer-,  ( 3?8 ) êèerdercn door die van andere rieden gevolgd worden. Maar hoe fpoedig is hunne vreugde in rook verdwenen , en hun verlangen te leur gefteld geworden ; toen Schout en Burgcrmeeüeren van 'sHage, hun gedaan verbod, niet alléén met opzigte tot dat Weckfchrift buiten effeft ftelden , maar zelfs ook met opzigt tot het verkopen van andere gefchnften. OhgeMkïg is het , dat fommige lieden door zulke onbezonnene driften geregeerd woröen , dat zy elk die met hen niet m een gevoelen kan komen , gaarne zouden zien ftenigen of Gruifigen. Waarom den anderen niet befcheide Wederlegt en verligt, als de beste weg tot verëeniging ; als overeen komende met die verdraagzaamheid, welke tusfchen leeden van een en dezelfde maatfchappy plaats moet hebben ? Maar dit is eene onmooglykheid gevergd van allen, die van den bgginne dat wy met Engeland in onluften geraakten , gaarne gezien hadden , dat wy voor 't zelve bukten ; die niets verzuimd hebben , om den Brit door fchriften, woorden , en mooglyk zelfs door daden in de hand te werken , en die met den anderen het daar op fchenen toegelegd te hebben, om 'sLands ondergang te bewerken , en om van vrye burgers en ingezetenen van een vry Land onderdrukte fiaven te maaken. Niet  ( 379 ) Niets als on (luimigheid heeft men te verwagten van hen , die niet kunnen gedogen dat Neerlands Volk zyne Rechten heeft leeren kennen , en dat 'er braven gevonden worden , die hunne eed en plicht mdagtig, dezelve zee':en na te fpeuren en te handhaven ; die niet begeeren eenig indragt te doen op de Rechten aan anderen toebehorende , dog geen inbreuk op de hunnen langer kunnen 'dulden. Dog al hun gewoel, alle hunne heimelyke handelingen , al hun tegenftand en gefchreeuw , zal niet vermogend genoeg zyn , om hen die met bedaardheid en onbevooroordeeld de goede zaak behartigen, te onder te brengen ; want da goede Voorzienigheid , die zo beftendig voor 't lieve Vaderland gewaakt heeft , fchynt hetzelve nog in zyne befcherming te houden. De tyden zyn gekomen , althans zo het zich laat aanzien , dat Neerlands Volk het redelyk genot van deszeifs oorfpronkelyke Vryheid wederom zal kunnen hebben j dat ieder groot of klein binnen de palen van zyn gezag en macht zal blyven , en dat alle de raederwerkeri van het binnenlandsch beRier hunne gepaste en beftemde werking zullen kunnen deen. Dit ook is het enigfte middel, om de tegenwoordige Conftitutie die alle redelyke menfehen met óns , als de gefchiktfte voor 't Vaderland houden ,. beftendig en gelukkig te doen zyn. Cc 4 De  ( 38o) *• » * * Dc luft cn iever der Burgeren in veel«3 Stccden om zich in den Wapenhandel te oe • fenen , ten eynde den nood het vorderende , hunne Muren te kunnen verdedigen houd nier alleen ftand , maar maakt daaglyks nieuwe voortgangen ; ondanks de pogingen van fommigen , om zulks te verhinderen , in een bclachlyk dagligt te ftellen en enen tweefpclt te weeg te brengen waar door dit heilzaam werk ras te niete zouden kunnen lopen. Daaglyks verneemt men , dat in an dere grotere en k'eindcre fteclen , het voorbeeld der brave Utnchtfche, Dord. echtfche, Eydfche j Arnhemfche en andere Burgeren en Schutteren gevo'gd word; en 't is waarlcl.ynelyk , dat weldra de Republiek zich zal kunnen beroemen , overal eene wel gewapende en geotffende Burgery voor handen te hebben , en haare ingezetenen vry wil'ig ter uitvoer te zien brengen , 'i geen eigenlyk by het agtfte Artikel der Unie befloten wierd ; dat önfes weetens , except in de Provintie van Utrecht , nooit ter uitvoer gebragt wierd , naemcntlyk : ;, dat de ingezetenen van elk van deze geunieeiv „ de Provintien , Reden en platte Landen , „ binnen den tyd van een maand, na dato „ van de tekening der Unie , gemonfterd „ en opgefchreven zouden worden, te weten „ de geenen , die tusfchen 18 en 60 jaren „ wa-  C S8r ) 3, waren , om die hoofden en hun getal geweten zynde , daar nae ter eerfter ismen- „ komfte van Bondgenoten , geordonneerd „ te worden , als tot dc meefte befiherming en verzekerdheid van de geuni- „ eerde Lnnden , zal bevonden worden te „ behoren." Het blykt hier uit, dat het geen of verzuimd of om redenen niet gefchied is , nog egtcr zou kunnen gefchieden , dat de Bondgenoten wel deeglyk nog gehouden zyn tot zodanige opfchn vinge , en gevolglyk } dat wanneer hier of daar de Brave Burgeryen zich by hunne Stadsregeerderen vervoegd, en ten eynde zich in de wapenhandel te oeffenen , en daar toe met gepaste byftand en goede reglementen voorzien te worden , zodanige Kegeerderen de mscht niet competeerd om zulks van de hand te wyzen : en dat zy in tegendeel verplicht zyn toe te laten, dat men zich in gevalle van nood en by gebrek aan manfehap van hunne ingezeteden bediene : en zal men zich daar van kunnen bedienen , dan dieud dc Burgery geoeffend te zyn. ^ Ongerymd is dan de ftellinge van hen , die eene gewapende Burgery als ene oproerige en ongeoorloofde zaak willen doen voorkomen ; want immers het beftaan en oprichten der zelve is by de Unie beflooten. En C c j waar-  c m) waarom tog zouden 'sLands Burgers niet vry viüig iets mogen doen , waar toe zy eigentlyk verplicht zyn ? Wy bakennen het, verandering van tyden brengen ook verandering in de omftandigheden te weeg. De andere Mogentheden thans eene behendige reguliere Xrygsmacht op de been houdende » kan den Staat die ook niet ontbeeren ; dog is het dan kv/aad , dat zich by deeze ten ailen tyde een Corps eigen Landzaten , en we! geoefiende Burgers kan voegen , om den Beibldigden Krygsrnan te onderfteunen , of wel , wanneer die in 't open veld zyn leven voor het Vaderland waagd, den Landen van binnen te kunnen bevyligen. Dat men deze vrage beantwoorde ! Dat men anntone dat. het den burger ongeoorloofd is zich te wapenen ! Dat men bewyze dat zulks ftryd tegen hunne rechten , tegen de goede orde en Vryheid ■! Dan wy geloven, dat zulks overtuigend te doen onmo-elyk is. Hoe zeer wy dus den lust van d'onderfcheide Burgeryen , om zich in den wapenhandel te oefïcnen , en zo wel rustige ingezetenen ais verdedigers van het Vaderiand te zyn , ten hoogfte pryswaardig vonden, ja van gevoelen zyn ; dat derzelver Regeerderen hou caar in nooit genoeg behulpzaam zyn knrmen , verfhouten wy ons echter twee aanmerkingen te maken , dezelve ter beo or de cl in ge aan den dezer overlatende. In  ( 383 ) In de eerfte pTastfe komt het ons voor', dat in 't algemeen het ftuk met een weinig te veel drift behandeld wordt, het welk ons doet fchromen , dat die eerfte iever , hoe zeer ook uit patriottismus voortkomende, gelenig zal verflauwen , en naar verloop van tyd alles wederom te niete zal loopen. Het is immers den aard van alle zelfs de beste driften , dat dezelve allengsken verdoven, en zulks wel om reden , dat alle de veerkrarten in eens binnen korten tyd hunne werking moetende doén , dezelve op den duur het niet kunnen goed maken. Zo is het ook met driftige verrigtingen gelegen. Alles laat zich in den beginne fraai voorftellen en aanzien , doch naderhand ziet men deze en gene inconvenisnten , die hoe gering ook dan altoos zwaarder voorkomen- Wy maken des geen zwarigheid alle onze brave landgenoten , die in fchutteryen verdeeld zich thans op den wapenhandel toeleggen , zo wel als die daar toe nog met lust mogen bezield worden , aan te raden , hun loflyk werk bedaard aan te leggen , cn liever langzaam doch beftendig voort te gaan, dan zich in 't geval te ftellen van naderhand te verflauwen , en al d'ecr en lof welke hen te recht toegezwaaid word , in een foort van befpotting te doen veranderen. Feftina lenta is ene fpreuk , welke zy in deze niet genoeg in agt kunnen nemen ; te meer , daar het niet aan bozen mangeld , die hen ge • du-  ( S?-4 ) durig zoeken t e dwarsbomen , van het goede voornemen een afkeer in te boezemen , env niets zullen verzuimen , om hen overal zwarigheden en onaangenaamheden te berokken ; hoe zeer ook hun onvermogen dag aan dag zigtbaarder begind te worden. Ten tweede komt het ons voor , dat zo niet overal, ten minfte hier cn daar, de zaak te kostbaar word aangelegd , en dat, of fchoon de goede bnrgcry zich tegenwoordig alles Iaat welgevallen , ja vrywillig kosten doet, uit een gevolg harer loffelyke iever, echter zulks in 't vervolg voor veeien drukkende zal worden , of we! hen als zodanig toefchyncn. Onzes oordeels kan men dierhalve niet genoeg zorgen , dat de kosren van den beginne af zodanig ingerigt worden, dat dezelve beftendig, zelfs door de min vermogenae kunnen blyven gedragen worden Te dezer gelegenheid kunnen wy niet afzyn in bedenüinge te geven of het niet dienftig zou zyn , dat men een foort van cor. respondentie trach'.c in te voeren , tusfchen de Krygsraden der thans in den wapenhandel geocffende of zich nog willende oeffenen burgeryen met oogmerk om alles overal, zo veel dócnlyk op een eenparigen voet te brengen ? Veelligt zou hier door een drieledig nut herykc worden, i) Zou dit een foort van  <3«5) van harmonie en overeenftcmming van den-* kingsaard en vriendfchap te weegbrengen en cultiveren , die niet dan tot onderling welzyn en byftand kon ftrekken. 2.) Zou dit gelegenheid benemen san alle wangunst en jaloufie , die het te dugten is, vooral daar het nooit aan ftokebranden mangeld, dat wel 'eens tusfchen de Burgeryen der onderfcheide Steden zou kunnen ontfiaan , wanneer het eens mogt komen tc gebeuren , dat dees enige meerdere evolutien geleerd hebbende , o£ enige grotere vaardigheid en netheid bezittende , des hoven d'andere in lof verheven en geprezen wierd. 3.) En eindelyk , een burger of ingezeten- uit de d'ene Stad naar d'andere verhuizende , zou aldaar, niet behoeven zich andermaal toe te leggen , om den wapenhandel te leeren , gelyü zy aldaar ingevoerd was, terwyl zo het doenlyk was, de kleding , de wapenen en verdere toerusting ook overal eenparig zynde , hem daar door nieuwe kosten befpaard wierden. Veelligt evenwel zou zulks ook wederom zyne inconvenienten hebben , waarotn wy dit ook vragender wyze en geenzints fiellig te neder zetten , voegende wy hier ten befluite by ; dat het nog veel verkieslyker is, dat de burgeryen in d'onderfcheide, Steden , des noods zich ieder naar hun welgevalle in den wapenhandel oeffenen , als mede gekleed eia  ( 386) cn Uitgerust zyn , dan dat door het willen invoeren van zekere eenparigheid , de loffelyke pogingen die reeds zo' veel voortgang gemaakt hebben , verflauwden , en da: hec heilzaam werk ener gewapende burgery, in zyne eerfte geboorte jaren bleef fteeken. S A.  C 387 ) SAMENSPRAAK tussen Jan van Maren een Stichtschen Landman , en zynen Schout. Schout. J£k wens u van harte geluk myn vriend , dat het hunne Edelmogende de Staten dezer Provintie behaagd heeft, eindelyk de vertogen door d'ingezetenen van dit Gerecht en 't naburig Heetveld in gunstig gehoor te ontfangen en zodanige maatregelen te nemen , waar door wy bewoonders van de bergkant kunnen bevryd raken , van d'overlast ons door het grof wild en de hier omftreeks vermeerderde legioenen konynen aangedaan wordende. Jan. Ik bedank u myn Heer de Schout en aile de inwoonders van ons Dorp inrongen byde eerfte tyding die zy 'er van kregen , van vreugde op ; te meer, daar zy zo veele requesten ingeleverd hadden , zonder getroost te worden j en zy dus begonden te wanhopen. Schout. I  ( 388 ) Schout. Zo ziet men , dat , ten leste by onze ré* delyke Overheden toch gehoor, kan verkregen worden , en dat hunne oren niet doof zyn voor de gegronde klagteri der gc:.vn ,. over wien zy als Rere enteren gefteld zyn. Ik wil evenwel gaarne bekennen , dat ik my niet dorst voorftellen , dat het befluit zo fpoedig zou zyn gekomen. Doch beter wat laat , dan dat de zaken op den ouden voet zouden gebleven zyn. Dan waren wy ai len eer twee jaren verliepen, totaal geruïneerd geweest. Nu in tegendeel zullen wy ras van. de Harten en Conynen verlost zyn. Jan. Zekerlyk zal de overlast zo groot niet zyn, maar dat wy volledig van die plagen bevryd zullen worden, dat kan ik nauwlyks geloven. Schout. Hoe zo Jan ? My dunkt gy zyt nog niet te vreden. Jan. Dit zy verre van my , en ik voed in my> nen boezem alle de gevoelens van dankbaarheid voof de Heeren Staten dezer Provintie Eo:b  C3S9) Doch dit belet niet, dat volgens myne b2« grippen, derzelver gemaakte Ichikkinge daarom niet volledig voldoen za! aan het oogmerk , 'c welk immers natuurlyker wyze niet anders kan zyn ,' dan ons voor altoos tegen den overlast van dat gedierte te bevryden. Wy zullen mynes oordeels maar gedeeltelyk en voor een tyd ontlast worden , en met betrekking tot de Conynen mooglyk zeer luttel. Schóót. Gy zyt al te verftandig voor een boer en te ver denkend. Trouwens Waarom zouden ds boeren ook geen menfehen zyn , fchoon ik wel eens heb horen beweren, dat zy niet te dom en te laag kunnen gehouden wor«. den. J a N. Dat zal dan zeker geweest zyn door lie» den , die 'er hun rekening niet by vonden , dat een boer dagt en zyne belangen kende. Staatsm. Aug. D& Schout.'  C 39» > S c h o Ü t. Dat kan zyn ! Maar zeg my eens openhartig , wat redenen hebt gy om te denken, dat met de door de Staten gemaakte tchikkinge het oogmerk niet volkomen zal be. ïykt worden V Jan. Zeer gaarne . en fpreken wy eerst over het grof wild , dat ons koren vertreed en onze akkers verwoest. S c h o u v. Wel nu , de Staten hebben veroorloofd dat hetzelve zal mogen geichoten worden. Jan. Zeer soed, en zekerlyk zal 'er op die ma. nier menig hertebeest weg raken ; maar aan wie is de vryheid gegeven om die te fchieten , en in wat tyd ? Schout.  C 391 ) Schout. ■ Aan J en die tot de jagt geregtigd zyn , eij dat gedwejde den open jagttydt. Jan. Dus is het maar een zeker aantal perfo*. nen die op de Harten mogen jagen , en dat maar gedurende nog geen drie maanden in het jaar ; ergo, al de Harten die binnen dien tyd niet gefchcten worden en hst ontkomen, zullen ons d'overige negen maanden blyven plagen niet alleen maar'zelfs in het voorjaar aantelende , zal hun getal al zeer fpoedig wederom toenemen. Bovendien , daar de gequalificeerden tot de Jacht alleen de harten mogen vangen of doden , die maar een zéker bepaald getal menfehen, uitmaken , zo aullén 'er minder Harten omgebragt worden, dan indien elk daar toe de vryheid had. Als 'er by voorbeeld van de nagt een hartebeest 00 myn land komt, dan zou ik het kunnen; fchieten , maar nu loopt het vry heen, tot de jagtydbegind en het dooreen gerechtigde» tot de Jacht gevonden word. Dd 2 Schout.'  C É92 3 Schout. Al wat gy daar gczegt heb wil ik met u inftemmen ; maar evenwel indien elk van den eerften January tot den laasten December op de harten mogt fchieten , zou 'er al vry wat ander wild onder dat voorwendfel gettroopt worden , en de Jacht in de Provintie geheel geruineerd raken. Jan. Ik beken dit gaarne , maar tegen het gemis van enige hazen en patfyien , zou de Provintie het voordeel genieten , van veele haarer inwoonderen aan onze bergkant zo veel te fpoediger verlost te hebben van de overlast, en zo draa men befpeurde dat de harten verdelgd waren, kon de permisfieom ze te fchieten voor ongequalificeerden daadlyk ingetrokken worden. Doch my dunkt, daar zou nog een veel korter en zekerder middel te vinden zyn , en zonder de wyze voorziening der Staten te willen te kort doen zou 't zelve een fpoedig en gewenst effect kunnen hebben. Schout»  C 393 ) Schout. Waar in zou dat beftaan ? Jan. _ Ik heb wel eens horen vertellen , dat Koning Willem een groot liefhebber van de Jacht zynde, de harten fterk vermenigvuldigd waren , doch dat na deszeifs overlyden de Heeren Staten , overtuigd van den overlast die hunne Op- en Ingezetenen daar door kwamen te lyden , befloten, hen daar van in eens en fpoedig te verlosfen ; en te dien einde aan alle de Dorpen aanfchreven, om op een en denzelfde dag , met een zeker getal manfchappen die fchieten konden, optekomen , en dat 'er op die manier eene ge. nerale Jacht door de gehele Provintie gehouden zynde , al het grof wild in den tyd van drie dagen verdelgd wierd. Dit middel toen van goed effect geweest zynde, zou immers nu ook niet kwaad zyn. Schout. Dat kan ik niet ontkennen , en nu gy Dd 3 'ex  ( 39+ > 'pi- van wreekt, geloof ik haast in hel Flacaatboek wn van de Waterhet reglement en de fchikking gelezen te heobcn, che toe ter tyd gemaakr. wierd. Het was mootyrk beter geweest dat hun Ed. Mog daar nu ook toe overgegaan waren doch aan Je andere kant moeten wy van hunne wysheid vertrouwen, dat zy hunne redenen genad hebben om zulks niet te doen , en het voegd ons daar in te berusten ; ten tninÖen zo fang , tot dat de ondervinding aantoondl, d°t dcgnu gemaakte fchikking met genoeg faam voldoende is. Zo wy dan nog ovetlas luden dan immers kan men , en is ne„ ookeerst% , naderë é« vertogen doen , het opgemelde middel aan de hand «even , en emfng verzoeken, dat liet tu uitvoer moge gebragt worden, Jan. Dan zyn wy in een concept , doch even, weT -Lrkt! hoe wy niet dan na veele ^haalde requesten , eerst foelaas benban verk-esen , is het te dügten , dat het dan SS moeilyker voor ons zyn zal; en r0Sienn°; men moet ^en, Sr^ requesten gewaagd hadden. Veelhgt  ( 395 ) jouden wy een gunftig gehoor gehad hebben , en de zaak 'er ia eens door geweest zyn. Schout. Dit zou hebben kunnen zyn, fchoon ik voor my redenen heb , om het in twyffel te trekken ! Doch nu eens van de Konynen gefproken , daar omtrent is veel meer vryheid gegeven om die te verdelgen, want elk onzer, fchoon niet gequalificeert tot de Jacht, mag dezelve vangen. Jan. Dat is zo ! Maar begryp, dat wy het niet mogen doen , dan door middel van Fretteeren , en zonder honden. Nu befeft gy wel, voor eerst, dat ver de minften van ons daar verftand van hebben ; ten tweede i dat wy allen geen Fretten hebben of gelegenheid om ons die aan te fchaffen, met het verdere dat tot die wyze van iagen behoord ; ten derde , dat men maar met zeker fcort van weer kan fretteeren , en eindelyk , dat daar veel tyd toe nodig is, die wy dus aan ons ander werk zouden moe. D d 4 ten  ( ?96- ) ten misfen , en dan waren wy nog verder van huis. Schout, Dat laat zich horen. Evenwel, 'er zullen op die wyze veel Konynen om 't leven komen. J a n. Ja zeker ! maar zy zouden fpoediger en mynes oordecis gemaklyk verdelgd worden , indien de Staten de goedheid gehad hadden, elk onzer te veroorloven dezelve met ftrikken te vangen, of te mogen fchieten. Des avonds na werktyd zou 'er menig een van ons onder het roken van zyn pypie op de loer gaan zitten , om ze zo doot te fchieten of wel ftrikken zetten. Dit zou gemaklyker , minder kostbaar, minder tyriverflindende en veel fecuurder voor ons zyn ; want verre de meesten van ons kunnen ren minften zo veel fchieten, dat het hen niet moeiiyk vallen zou, op de leer een konyn neder te leggen. Wy hebben ook toch meest allen fnaphanen , om in kas van nood onze huizen tegen dieven te verdefenderen, en dus zouden al de kosten beftaan in wat kruit en hagel,  C 397 ) hagel, ja dat meer is , byna zonder enig tydverzuim. Schout. Ik begryp dat uw manier van denken in veele fteek kan houden doch wierd die in alles gevolgd , dan zouden de Liefhebbers van de jacht ook niets voor hun vermaak overhouden; want gy zoudt in eens al het grof wild en de konynen willen verdelgen , en dan zou 'er. voor hen niets als de hazen en pstryzen overfchieten. Dit immers zou te fober zyn, voor het groot aantal der gequalificeerden en der genen die ene permisfie bekomen. En waar zouden den Heer Luitenant Houtvester , met zyne fuppoosten dan boetens van kunnen bekomen ? J a n. Hoor myn Heer de Schout , laten wy daar van zwygen ; want dan doen zich zo veele aanmerkingen op, dat wy 'er beiden ons middagmaal aan zouden moeten verpraten. r Dd S Schout.  ( S98 ) Schout. Ik geloof dat gy gelyk hebt Jan. Gaan wy dus liever ieder na huis. Ik groet u. SPAN-  ( 399 ) SPANJEN. Inmiddels dat men aan het werk der Vreden bezig is , welke nogthans op verre nae zyn volle beflag niet heeft, fchynt Spanjen niet ledig te willen Zitten , maar zyne krachten te willen beproeven tegen een dier roofnesten , welks de Staatkunde van fommige Mogentheden mooglyk riet gedoogd, dat verdelgd worden. Don Barcelo met een esquader uitgezeild om Algiers te Bombarderen , zal naar alle gedagte gelukkiger zyn, en minder weerfiand vinden, dan toen men Gibralter daar tot overgaaf zogt te nopen ; te meer daar eigentlyk het voorneemen niet is , dat roofnest te veroveren of in bezit té nemen , maar enige fchade toe re brengen ; te kastyden , en tot eene beftendiger vrede te nopen. Dog men gelove het vry, Cwant de ondervinding van veele jaren bevestigd zulks ) de vrees mag alle de roofnesten langs de kust van Africa voor een poos in toom houden, dog nauwlyks is die een weinig verflaauwd , of zy nemen daadlyk hunne roveryen wederom by de hand ; wor. dende zy veeltyds daar toe heimeïyk opgehitft, door deze of geene Mogentheid , die zyn belang daar in vind , dat de Scheeps» vaart van eenige andere Natie ontrust werde. Marocco, Algiers, Tunis, Tripoli &c. kunnen niet  ( 39 O niet beftaan , indien zy niet met deeze of geene Mogentheid in Oorlog zyn. Roven is hun aangeboren beroep , en de goede trouwe nicc kennende , maken zy vrede , om gefcbenken te bekomen , welke zy nauwlyks ontfangen hebben., of zy zyn wederom op nieuwe Zeefchuimeryen bedagt. Spanjen zal dus door deze onderneming vermoedelyk niet anders winnen , dan dat het met veele kosten, den Algirynen enige en veelligt nog niet zeer groote Ichade toebrengt, en tot ene Vrede dwingt, die hoe plegtig ook bezwooren wordende , ras wederom zal verbroken zyn, De Algirynen zyn ook niet vremd van zoortgelyke vifiten , en hunne vrees voor dezelve is juift zo groot niet. Ons Raat voor , ergens gelezen te hebben , dat een te Algiers renderend Conful , op zekeren tyd klagende over het nemen van een Schip , daar by voegde ; ingevalle aan zyn Meefter de noodige fatisfaclie niet wierd wierd gegeeven , dees eenige Schepen zoude afzenden , om zich zeiven recht te doen, en de Stad in den Brand te laten fchieten ; waarop den Dey gevraagd hebbende hoeveel zulks aan zyn Meefter zou kosten , en de fomme verftaan hebbende , den Conful ten antwoord gaf, dat zyn Meefter die moeite kon fparen , en dat hy hem een gemaklyker middel zou aan de hand geven. Laat uw Meefter , vervolgde hy , my dat geld maar zen-  ( 397 ) zenden, en ik zal de Stad zelfs wel aan vier hoeken in de brand fteken, Algiers is ook meermale gebombardeerdt geweeft, en het blykt evenwel dat het daarom niet is afgefchrikt geworden , om gedurig op nieuw te beginnen , en dat dit bedwang middel van geene grote uitwerking by hen is. Karei de V. ftak in 1540. naar Algiers over , by zich hebbende meer dan 25000 man krygsvolk. Hy zette voet aan wal , dog naar verloop van twse dagen ontftond 'er zo zwaar een ftorm, dat hy 140 Schepen van zyne Vloot verloor, en in groot gevaar met het overfchot naar Spanjen terug moeft keeren. Tn lóss- kwam de Engelfche Admiraal Blake voor Algiers, veroverde 'er enige Schepen , ftak de overigen in Brand , en verlofte veele fiaven. Tomas Allen dwong hen in ió'óS Vrede te maken , dog zy verbraken dien het Jaar daar aan volgende. In 1670. vernielde de Admiraal van Gent zes hunner befte Schepen , en in 1682. Bombardeerde de Admiraal du Quêne de Stad Algiers , gedurende de geheeie maand Auguftus; deed het nog eens in 't volgende jaar, en dwong den Dey Baba Hasfam hem de Franfche fiaven terug te gceven : maar het volk daar over te onvrede vermoorde hem, in zyn plaats Me-  C 403 ) Mezzomom aanftellende, die zich manmoedig tegen de Franfchen verweerde, In i63§. gooide de Franfche Vloot onder bevel van den Maarfcha'k de Eireós 10420. Bomben in Algiers , waar door omtrent twee derde der Stad en vyf Schepen die in de haven lagen, vernield wierden : waarop de Algireinen den Franfchen conful in een mortier laaden en hem zo op de Franfchen affchoten , zeggende Mezzomorto ; dat hy den Koning van Vrankryk hetzelfde zoude doen, indien hy hem in zyn magt had. Maar het volgende jaar maakte Vrank, ryk Vrede met de Algireinen , om zich van hen tegen de Engelfchen en de Hollanders te bedienen. Zie daar enige voorbeelden waar uit blykt , dat alle ondernemingen van dien aard , niet in ftaat zyn geweest de Zeefchuimeryen dier roofnesten te beletten , en waar uit men dus mag befluiten , dat de expeditie van Don Barctlo , hoe wel ook uitvallende even min te weeg zal brengen- Onzes oordeels zou 'er geen beeter middel zyn , dan dat alle de Mogentheden zich plechtig verbonden , hen nimmer gefchenken te geeven , nimmer met hen vrede te maken , en elk beftendig een klein Es-  ( 4^4 ) quader langs de Knst -van Barbaryen te hebben , om het uitlopen te beletten ; öf wel, zo zy zulks al niet konden doen, hunne Schepen op te 'ligtfcn. Dog veelligt kon rren nog beknopter te werk gaan. De Malihszer Ridders , ui* een godsdienftig grondbeginfel , in ene altocsdurende Oorlog met hen zynde , doen hen wel enige afbreuk ; dog niet machtig genoeg ooi zeer veele Schepen of galyen in zee te kunnen houden , kan dit die Zeefchuimers niet beteugelendie daar en boven thans zelfs beeter foort van Schepen hebben , meer in de Zee tacticq ervaren zyn , en van de Europeren de kunft van vegten geleerd hebben. Indien nu alle de Mogentheden zich verbonden , om jaarlyks een zekere fubfidie aan de Malthezer Ridders te betalen , waarvoor dezen zich zouden verbinden beftendig een genoegzaam, aanral Schepen en Galeyen in Zee te houden , zou zulks veel min kostbaar zyn ; men behoefde zyne esquaders derwaards niet te zenden , nog aan gevaren bloot te Rellen , en de Malthezers , die aldaar tog by de hand zyn , bovendien beeter de Kusten kennen , en wat dies meer ïs , konden het afbyten : eene zaak waar toe hunne geestelyke gelofte hen noodwendig moet aanzetten , en waar toe zy ver-  ( 39§ ) vermoedelyk zodanige gunftige gelegenheid, zich gaarne ten nutte zouden maken. Hoe zeer nu ook een dezer ontwerpen, naaftdenkelyk het beste middel zoude zyn , om de barbaarfche Zeefchuimers tot reden te brengen , en 'er waarlyk weinig moeite of ftaatkunde toe benodigd is , om hetzelve tct ftand te brengen , geloven wy, dat zulks niet ligt zal gebeuren ; omdat 'er altoof Mogentheden zyn,die, 'tzy opentlyk of bedek telyk, deze roofnesten asfifteren en aanhitzen, om aan dees of geene andere Mogentheid, wien zy onlusten willen berokken , of wier koophandel zy gaarne wilden benadeelen , of wien zy werk willen verfchaffen om derzelver aandagt van elders af te wenden , den oorlog aan te doen.  ( 399 ) BRIEF aan den STAATSMAN. Mïn Heer den Staatsman. CjTy bedriegt u myn Heer! indien gy « verbeeld , geJyk ik uit uwe kaste geëerde befpeur, dat wy in deze Provintie ftil zouden zitten, en het verder handhaven onzer rechten en privilegiën die verwaarloosd en in het vergeetboek geraakt waren , beginnen uit het oog te verliezen. Het is waar, wy zullen enen fterken tegenftand te overwinnen hebben, doch aanhoudende en gepaste middelen zyn ten Iaatfien in ftaat, om ons dat gene té doen erlangen , het welk ons wettig toekomt. Evenwel, ik wil het niet ontveinfui^, lchoon het deze Provintie ge'ukt is, zelfs boven foromige andere, de eernaam van Vaderland en vryheid'ievend weg te dragen , finert het my , dat deze Stadt en zelfs het. corps waar toe ik behoor, d'iar.op menigwerf zo weinig gerechte aan/braak heeft ; ja dat wy, in plaatze van te vorderen, byna agteruit gaan. Staatsm. Aug, Ee m  ( 4co ) ïn myne kleine kring en na myne geringe Vermogens aan eed en pligt zoekende getrouw te zyn, heb ik meermalen by my ne medeburgers als een tegenftander van Overheerflng bekend moeten worden, en het^eeft my geen kleine voldoening te mogen befpeuren , dat dezelve myn gedrag uic een gunftig cogpunér, fchynen te befchouwen Velen doen met my hun best, doch wat baat het * indien niet allen zulks doen , en zich onderling fteunen ! Hier zyn nog heden die aarzelen, terwyl anderen door waereldfche inzigten gedreven , liever de overheerhng willen dulden , en veelligt bevorderen, dan aan de handhaving hunner en onzer aller rechten, hun eigen belang opofferen. Denk evenwel vry , wy zullen het voor hen met eer opgeven , dart na dat aile mooglyke pogingen zyn aangewend geworden aan onze zyde , en dezen zyn nog veele in getalie. Voor het tegenwoordige is het, als of'er een foort van ftilftand van wapenen gemaakt is , en op 't uiterlyke fchynt alles hier als in een ftaat van werkeloosheid te zyn, en het oogmerk te wezen , om niets ten einde te brengen ; doch geloof my, die uiterlyke kalmte befchouw ik, als de voorbode van meerdere drift en yver voor de goede zaak , die zich eensklaps zal openbaren. TV,. Dit  C 401 ) Dit ex'efiwel fteld my voor het tegenWöord;ge buiten ftaat , om u iets van aanbelang te kunnen mede deelen , ten minften geene zulke zaken , die regtaarte Vaderlanders verheugen kunnen ; zynde nog weinige dagen geleden de goede party een poging, Van welks gelukkig fiagen Wy dagten zeker te zyn-, mislukt. Aanmerkingen, overeenkomftig den aard der- zaken , en de handélwyze van fommigen , zou ik u in menigte kunnen mededeelen , doch ik verkies zulks voor het tegenwoordige niet te doen , alzo de ondervinding leert , dat zulks vrugteloos is , en veelen eer verbittert dan verbetert. ' Bovendien , wat kan het baten of men den Moriaan wil wasfchen , die toch nimmer wit zal worden. Met leedwezen moet ik u zeggen, dat eigenbelang hier by Veelen de overhand beeft, terwyl het mooglyk wat al te lauw en zagt caraéter van ons Volk, alle Vreze buiten fluit. J Inmiddels kan ik ÜE. meldéd * dat ons Burger Committe zich ernftig en ieverig bezig houd , met een plan tot wapening van de Burgers , op het loflyk voorbeeld van andere Steden ; althans , tot het oprichten van een vrycorps; doch ik fchroora, of'er lust genoeg zal zyn , hoe zeer dit onze Burgeren en Ingezetenen weinig eer aandoen zou ; en dan zal het nog te bezien ftaan , Ee a of  ( 402 ) pf zódanig ene zaak , de zo nodige ondersteuning van hogerhand zal hebben. De buitengewone Landdag die thans_ te Deventer gehouden word , zal mooglyk iets nieuws opleveren. Mogt het van zulken natuur zyn , dat het de neerflagtige gemoederen kon opbeuren , zo zal ik UE. daar van met veel genoegen , ten fpoedigfte deelgenoot maken : trouwens , ik voorzie na myn gering oordeel , veel verwarring en befluiteloosheid. Ik heb de eer te zyn. L. P. L„ Zwolle, den 20 Aug. 1783. NOORD-  ( 403 ) NOORD- AMERICA. hebben wel eens op het voetfpoor van den Schryver der Brieven over de N. Americaanfche onlusten , gezegd ; dat zich verfcheide redenen opdoen , waar u't mén met enige grond van waarfchynlykheid kan opmaken en voorfpellen , dat het nieuwe Noord Americaansch Gemenebest , naar verloop van tyd wel eens van binnen verdeeld zou kunnen raken , en dat het te dugten was , dat het niet zeer lange op den tegen woordigen voet zal kunnen beftaan. Wanneer men nu de bcwcingen nagaat , die reeds actueel in N. America plaats hebben, en het foort van ongenoegen onder de troupen heerfende , dat reeds tot daden overgegaan is , waar by nog komt de klagten der ingezetenen dat zy veel moeten opbrengen aan lasten en imposten , 't geen nier en daar ai enig gemor verwekt heeft , terwyl het Congres om aan alle de behoeftigheden van den, ftaat te voorzien reeds < >p nieuwe belastingen bedagt is ; wanneer men dit alles nagaat , fchynt het, dat 'er reeds een foort van verdeeldheid plaats heeft, en dat de dertien Staten zo nauw niet faam gebonden zyn , of die band zou wel draa kunnen losraken, en onze voorfpellende gistingen bewaarheid worden. Ee 3 Hi@?«*.  C 4°4 ) Hierom is het ook , dat de Grote WissJüngton, na zyn Vaderland van het Britfche juk verlost en tot een vry Land gemaakt te hebben , by het nederleggen zyner waardigheid van Veldheer , aan het Congres enige middelen aan de hand geeft, als de gepaste, om den bloei , luister , grootheid en een-. dragt van zyn Vaderland te bevorderen. Even kundig Staatsman als Krygsman , befeft hy zeer wel , dat alles nog niet op dien vasten voet gebragt is , die beftendigheid voorfpeld ; en in der daad ook, wat is een ftaat, waar in geen vaste middelen zyn , waar in niets op den duur bepaald is, omtrent Land en Zeemacht ? Het is daarom ook , dat het Congres aan de Bondgenoten het voorftel gedaan heeft, om een nader en geregelder verbond van Unie aan te gaan ; zeer wel befeffende, dat de tegenwoordige niet toerykende is om de dertien Staten met een onver-* breeklyken band te binden. De tegenwoordige Unie ook, is, wanneer men dezelve inziet, onzes oordeels veel eer de verhaaste vrugt van de tydsomftandigheden , waar in die aangegaan wierd ; dan een volledig ftuk en plan van regeering. Hier en daar ontdekken zich aanmerkelyke gapingen en zelfs gebreken, zynde die Unie in 't geval der onze , welke eigentlyk maar de eerfte hoofdartikelen fchynen te zyn , van een nader aan te gaan verbond , tusfchen de zeven Bondgenoten. He£  C 405 ) Het Congres, zal dan zeer wyslyk doen , zo fpoedig mooglyk die nadere Unie tot ftand te brengen, ten eynde de band van eendragt en eensgezindheid nauwer aan te halen, en door vatte bepalingen , door wyze fchikkipgen , eens voor al, den weg aan gefchilien en onenigheden af te fnyden. Doch hoe zeer het ook moge gebeuren , dat dit voor Noord America zo heilzaam werk tot ftand zal komen } hoe zeer men ook de beste regerings orde moge invoeren; hoe zeer men door gepaste beloningen een onvergenoegd Leger moge te vreden ftellen * en de minst drukkende wyze van geldligten invoeren komt het ons , gelyk wy ftraks zeiden , niet te min voor , dat 'er ftaatkundige en Phifique redenen te famen werken , om , zo al niet zeer fchielyk, althans naar verloop van tyd , eene disunie te weeg te brengen onder de dertien Staten. Doch veelligt zal iemand ons tegenwerpen ; Indien gy waarlyk in het denkbeeld zyt, dat het M. Americaanfche Gemenebest door verdeeldheden ontbonden zal worden , en niet lange op den tegenwoordige voet kunnende beftaan , in duigen zal vallen ; hoe komt het dan dat gy in uw tydfchrift beftendig geyverd hebt voor de onafhanks lykheid van America, en dat gy ons in die onaf hanklykheid een fchat van voordeeien voor dezen Staat beloofd hebt ? Het is imEe 4 roers,  C 406 ) mp -s tegenftrydlg te zeggen, dit Land moet pnafhanklyk worden , en teffens , het kan 'niet lang zo blyven ! Toon my dus aan , dar. gy u zeiven niet tegerifpreekt ; of ande-s moet ik voortaan" uwe redeneringen mistrouwen ! Geredelyk bekennen wy , dat deze en foortgelyke tegenwerpingen ons kunnen gemaakt woiden; ja wy zyn menigmalen verwonderd geweest , dat zulks al niet over lange gefchied is ; doch zulks zou ons in geene Verlegenheid gebragt hebben , want wy vermeinen in ftaat te zyn , (gelyk wy 'eions nu mede zullen bezig houden) om aan te tonen ; dat wy con equentelyk redeneren, en dat te beweren , dat de onafhnnkivkh ;id van Noord America voor de Repübliecq voordelig is , niet ftryd met ons denkbeeld; dat het niet aitoos op den tegenwoord'gen voet zal kunnen blyven Te dien einde zullen wy zo kort en zaaklyk als de ftoffe het ge= doogd en zo wy ons vleyen met gezonde redenen trachten aan te tenen , dat de onafhanklykhéid van N. America , wat 'er ook in 't vervolg moge gebeuren van die nieuwe Mogentheid , altoos voordelig is en blyven zflj voor dezen Staat, en zuiks om de navolgende redenen. Ö' Om dat, Engeland daar door verzwakt is geworden. -2) Om.  C 4-7 ) '«) Om dat , America fchoon volgens onzfi denkbeelden t'eniger tyd zullende oneens' gezind geraken , zulks echter vermoedel\k zo jchielyk nog geen plaats zal hebben. 3) Omdat, fchoon verdeeld gerakende, het daarom niet bewezen ja onwaarfchynlyk is, dat het z\ne onaf hanklykheid zoude verliezen. 4) Omdat, zo lang hetprovifioneel vereend bleef, wy ook zekere provifionele voordelen en grote voordelen gedurende dien tyd kunnen genisten. 5) En eyndelyk , omdat, wanneer het al eens naar verloop van tyd mogt verdeeld raken , w ■ dan nog zelfs "er een gedeeltelyk en beftendig voordeel by behouden zullen. Wat onze eerfte drangreden aanbelange, wy geloven dit niemand in twyffel zal trekkei ; dat wanneer men een matigen nabuur heeft, die ten onzen nadeele een trotich, vermetel en willekeurig misbruik van zyne macht maakt , ons op alle mooglyke wyze zoeken- < de te ruineeren ; de gtzjn'de reden vordert , dat wy hem daar in zo veel mooglyk te keer gaan , en dat , wanneer 'er zich eene ^oede gelegenheid opdoet, om hem een geEe 5 deel-  C 408 ) deelte dier misbruikt wordende en des verderfelyke macht te ontnemen , men die niet moet laten voorbygaan. Deze gelegenheid nu bood zich aan in de opftand der Americanen. Die Colonien aan Engeland ontvallende moest het een aanzienlyk gedeelte zy. ner macht verliezen , en de ftaatkunde leerde dies , dat de Republiecq daartoe direcT: of ïndireéT: medewerkende en gelegenheid gevende 5 zy het trotfche en lastige Engeland kon vernederen, en dat deze vernedering een voordeel voor haar moest zyn. Is Engeland nu niet zyn N. America kwyt? Is het nog zo machtig als voorheen ? Is dit des niet een voordeel voor de Kepubliecq ? Hadden de geaardfte Vaderlanders dan geen redenen , om te zeggen ; dat het te wenfehen ware , dat America Onafhankiyk kon worden ; dat men zich te dien einde niet fpoedig genoeg kon haasten , om het zelve op het voorbeeld van Vrankryk voor eene vrye Mo. gentheid te erkennen ; om met hetzelve by. tyds een Traclaat van Koophandel aan te gaan , en wat dies meer is ? is dat traftaat fchoon laat in de waereld gekomen , evenwel aflueel niet de oorfpronk van een voordeligen Koophandel, welke zo veele bevorens benadeelde kooplieden kunnen dryven , ter hunner vergoedinge van geleerde fchaden ? Wie is in ftaat , om een dezer vragen op gegronde redenen met neen te beantwoordden ? Engeland is vernederd en verzwakt, en  C4C-Q ) en daar door minder geducht voor ons geworden , is het een groot voordeel voor de Bepubliecq. Wy en anderen die zeiden, dat America vry worde , is onzen wensch ! raaskalden dierhalven niet. Zy begrepen dat dit provifioneel voordeel niet verwerplyk was ,: te meer, daar hetzelve, gelyk wy ftraks zul- , len aantonen , door andere voordelen naar alle waarfchynlykheid Hond opgevolgd te worden. Maar zagt Staatsman ! Gefteld al eens volgens uwe begrippen, dat de Onaf hanklykheid van America, de verzwakking van Fngeland te weeg gebragt heeft, en dat deze verzwak, king dus een voordeel voor de Republiecq is ; waar blyft dan u verftand ? Befeft gy niet, dat wy door 't aangaan van een tractaat met America , ons enen Oorlog op den hals gehaald hebben; dat die Oorlog aan den Staat onnoemelyke fommen gekost heeft; dat den Koophandel de grootfte fchade geleden heeft; dat wy, hnd Vrankryk ons niet geholpen , wy alle. onze Colonien zouden kwyt zyn , en nu nog eene aanzienelyke bezitting in de O. Indien zullen moeten misfen ; dat dierhalve deze fchaden veel groter zyn , dan 't voordeel 't geen de onafhanklykheid van America te weeg gebragt heeft, en de proportie van macht en geduchtheid, tusfen Engeland en ons ? Ja  (4T0) , Ja zekerlyk zyn wy niet dwaas sienoeg om dit niet te befeffen, en wy willen u gaarne toeflemmen ; dat indien de ünafhanklykhe d van N. America , abftract van deszeifs óonfequentien allerii'g voordelig was, omdat Engeland en de ftepubüeq relatief tot den anderen, de een zwakker en de ander machtiger geworden zyn ; dat, zeggen wy , het alsdan zeer probiematieq zoude zyn , of de opgeroeide fchaden het door ons getelde voor-deel kunnen overwegen : ja dat meer is, wy zouden zonder enig nader onderzoek zulks opgeven. Maar in de eerfte plaatfe ontken-, nen wy , dat die fehaden fchoon aanmerklyk , niet zuiien vergoed ja dubbel vergoed worden , is het niet in eens , ten minften gelenia" en door verloop van tydt ; gelyk uit de verdere uitleg onzer drangredenen , aan den onbayóoring1 nomen lezer ter beoordeling overgelaten word, Ten twede, ontkennen wy, gelyk wy ter zyrer tyd aangetoond nebben , dat alles ver^ lies is geweest. Ja zekerlyk heeft den koophandel aarunerklyke fchaden geleden , althans zo lange men onder neutrale vlag niet wisc of wilde of konde vieren ,• maar zeker heeft zy zederd ook veel gewonnen. Ten defde , vermeinen wy , genoegfaam by vorige geiegentheden aangetoond te hebben ; dat het geld uit 's Lands fchatkisten tot het goed-  C 411 ) goedmaken der oorlog tegen Enge'and beftéedt , niet geheel en al verloren is voor1 den Staat ; vermids al wat aan a;beids!oon voor aanbouw en uitrusting der Schepen betaald is, binnen s'Lands geb'even zynde; raar van.d'ene hand in de andere omgelopen te hebben , toch merendeels aan lasten en imposten in 's Lands fchatk;ster terug gekomen is, even gelyk de gelden voor de victualie of het onderhoud der Matrozen door Gapiteins getrokken, als mede de gafien aan deze varende betaald , want immers meest, altoos binnen s' Gaats geweest zynde , konden zy 't zelve niet buiten s'Lands verteren. En eindelyk , wanneer wy zeiden, dat den Staat de Onaf hanklykheid van America moest helpen bevorderen , begrepen wy wel, dat daar uit veelligt enige ftrubbeling met Engeland kon ontftaan , doch om die voor te komen zeiden wy teffens; dat den Staat zich in postuur van defenfie ftelle i doch wy konden geenfints vermoeden, dat of door onvermogen of door traagheid , zulks niet zoude gefchieden , veel min ; dat den oorlog daar op grvolgd zynde, dezelve zo inactief zoude gevoerd zyn geworden, eene za ;k, waarover zich veele Hemmende-Steden van Staat, ja zelfs Provintien , op ene fignifjcante wyze hebben uitgelaten. Een gedeelte althans der gelede fchade kon dus niet voorzien worden , en is veel eer aan andere  ( 4*2 ) re oorzaken toe te fchryven; des wy, den* kende dat in alle gevalle , den oorlog met meerder activiteit zou doorgezet zyn geworden , weinig op zodanige fchaden konden bedagt zyn , als geleden is , en dierhalve onzes oordeels , het tegendeel vertrouwende, gerustelyk konden zeggen ; dat den Staat tot de Onafhanklykheid van N. America medewerkende , daar in haar groot voordeel zou vinden. Hier mede vcrmeinen wy onze eerfte drangreden naar redelykheid geftaafd te hebben , en elk die lust heeft om dezelve , zo wel als de volgende , mids met bezadigdheid (want anders zullen wy nimmer antwoorden) te beantwoorden of te wederleggen , zal ons byzonder genoegen verfchaffen ; 't zy om zelfs beter onderricht te worden, 't zy om hem door wydlopiger redeneringen te overtuigen dat hy dwaalt. Inmiddels gaan wy over tot onze tweede drangreden , namentlyk : omdat America , fchoon volgens onze denkbeelden te eniger tyd zullende oneensgezind geraken , zulks echter vermoedelyk zo fchielyk geen plaats zal hebben. Indien de onafhangelykheid van N. America een zaak was, die enkel enige ogenblikken moeffc duren, by voorbeeld een of twee jaren, dan zouden wy zeker verkeerd gedaan hebben, voor dezelve te yveren, enig om dat  ( 4*3 ) dat die Engeland fchade toebragt en in dien opzigte ons voordelig was; want dat voordeel zou van korten duur zyn om 'er zo veel moeiten toe te doen: maar fchoon wy in begrip zyn j dat het naar verloop van tyd oneens zal raken , hebben wy nooit beweerd, dat zulks ogenbliklyk zal voorvallen. Dit is zelfs niet Waarfchynlyk. Js het nu eene verzwakking voor Engeland, zyn Noord America kwyt te zyn dan is die verzwakking zo veel te groter en te voordeliger voor de Republiek, naar mate die langer duurt; en althans zo lang de Americaanen eensgezind blyven, heeft Engeland geen kans om zich wederom van her» meefter te maken, en daar door wederom ene vermeerdering van macht te erlangen. Dog gefteld al eens, om tot onze derde drangreden over te gaan, dat Noord America niet gelyk wy in het denkbeeld zyn, over veele jaren maar van nu af aan verdeeld raakte, is het daarom dan nog gezegt dat het zyne onafhankelyk wederom zoude verliezen. Moet die verdeeldheid van twift ene complete fcheiding van alle de Provintien of Staten te weeg brengen ? Dat dit zou gebeuren hebben wy nooit beweerd, veel min dat zy daar door hunne onafhangelykheid zouden verliezen. Wy zyn ter contrarie in het denkbeeld, dat wanneer de N. Americanen oneensgezmd zullen zyn geworden, telkens 'er zich een Staat van het bondgenootfchap zal affcheuren, 'c welk  ( ) welk ten lesten geheel in duigen 'eggeroe. Zal N. America eindelyk beftaan uit dertien feleinderé onderfcheide Mogentheden, ieder mooglyk eene Rcpuhliecq zynde En gefteld al eens, eenige dier Staten namen eene andere regeringsform aan , daarom tog zullen zy niet dwaas genoeg zyn, om zig wederom afbanklykvan; en onderworpen am Engeland te maken. America 't zy eensgezind 't zy verdeeld Zal wel vry en onaffanelyrt blyven , en ciierhalvcn, de onafnangelykheid op zich zelve als eene voordeelige zaak voor de Repub'ieq aanmer kende, konden wy daar voor yveren : Want fchoon denkende dat vroeg of laat America gefcheurd zal raken, dagten wy niet dat het ' daarom zyne vryheid zou verliezen. Tot dusverre hebben wy aangetoond, dat de onnfhanklykheid van America met relatie tot daling of ryzing van macht, een groot nadeel voor Engeland en voor ons is; en dat het zy America nog ccn korten of langen tyd vereend blyfe. het tog waarlchyn'yk altoos vry zullende blyven dat voordeel in dien opzichte altoos ftand zal houden , en aierhalve, dat te yveren voor de verkryginjr van dat /voorjecl, niet ftryiig is met het zegden, Amcrica- zal verdeeld en oneensgezud wo ven. Gaan wy nu tot ons vierde argument over, daar in betraande, dat althans zo lang als America principaal vereend biyft, wy ook zekere pi o-  C-MS ) -provifiorteele voordeelen en grote voordelen kunnen genieten gedurende dien tyd. . Door deze voordelen verftaan wy dien van Koophandel, te weeren, de uitbreiding onzer Scheepsvaart en negotie, en de verkleining van die van Engeland , welke natuurlyk het gevolg moeft zyn der onafhanklykheid van N. America. Ons belang nu vorderende Engeland afbreuk te doen om dat het ons afbreuk deed, was het dan zo dwaas te yveren voor een zaak daar toe ftrekkende, al ware het zelfs dat die niet beftendig van duur moeft zyn. Zonder de onafhanklykheid van America konden wy de vrugten niet plukken van een traótaat van Koophandel, en deze vrugten behoeven wy niet te zeafgen, dat altoos in de eerfte jaren de grootfte zyn. Zo lang nu America gèlyk actueel vereend blyft, hebben wy ten minften de zekerheid die voordelen te kunnen genieten, aangez.en het trackat met het lichaam der dertien veteenigde Staten aangegaan. Al ware het nu, dat het allerzekerdst was, dat naar verloop van eenigen tyd frei tien of twintig jaren, America verdeeld en oneens gerakende , dit traótaat daar door gealtereerd wierd, zou het dan nog niet dwaas zyn, inmiddels van die voordelen niet te hebben willenprorlteeren en zulk; niet kunnende plaats hebben , als door middel van de onafhanklykheid van America , was het dan zo Staatsm. Aug. Ff dwaas  dwaas dat zy daar voor yverden en op een Tractaat aandrongen. En eindelyk om tot de laatfte drogreden te komen ; gefteld America raakt oneens, ,de dertien Staten leheüfen den band van Unie aan ftukken ; dan nog, gelyk wy ftraks zyden h het denklyk , dat ieder derzelve eene kleinï mogentheid op zich zeiven zal uitmaken , en kunnen wy dan , reeds bevorens met hen gezamentlyk in verbond geweeit zynde; niet dan wederom te eerder met ieder derzelve afzon derlyk een traótaat aangaan ? Hebben wy dierhalven hier niet het vooruitzigt van een beftendig voordeel? Dat men ons der naar al 't geargumenteerde zegge , waar in dat w y ons zeiven zouden tegengcfproken hebben. IETS  IETS VOOR UTRECHTS BURGEREN. JOaar Jfl veele Provintien verfcheide S'eëen bezig zyn, en zuiks met eenen goeden uitflag , hunne oude rechten wederom in volle kragt te he.Hellen, is het ètö£èVma$ë te verwonderen , dat men 'er in de Stade van Utrecht en de kleindere Steden der Provintie ook niet bedagt is en dat men 'er, zo wel als elders het ftuk der recommandatien niet nauwer inziet. Daar zyn weinige Republieken , weinige Steden geweest , waar in de Democratie zo' zeer voorheen haar macht geoeffend heeft dan in Utrecht, 't welk den toon gaf en in zekeren zin den wet vopjfchreef , aan de. overige Steden. Heden , zich beroemende op de voorrechten der Republicqkemfche regeringsform en 't genot eer Evangeiifche vryheid , is die Stadt nog verre van de voordelen te kennen, welke zy onder eén Bisfchop fcu de flaverny der Roomfche Kerk deeiagtig past Ff a Wel  Wel eer befchoudeden zich die van Utrecht, a]s eene byzondere Clasfis van Eedelen of Ridders van het Landt. Zy matigden zich dezelfde titels aan , als de eerften van Venetië en Genua. Doch zulks had niets vernederends in zich voor anderen. Al de inwoonders hadden ten naasten by dezelfde voorrechten. Zy noemden zich St. Maertens mannen , of deszeifs vasfallen. Zy behoefden aan niemand van hun gedrag rekenfehap te geven , als aan de Magiftraatsperfonen die ly zelfs gekozen hadden. Zy waren wel is waar allen Soldaten , gelyk men het in dién tyd v/as ; maar zy volgden hunnen Bisfchop in den ftryd niet , dan wanneer den oorlog hunne eige gefchillen of belangen raakte , en men zag zelfs fomwyle vyf ja zesduizend weerbare mannen uit Utrechts poorten uittrekken. Niemand kon 'er Burger worden, dan na alvorens in een der Gilden aangenomen te zyn geweest; ja de Eedelen zelfs, wilden zy ampten of waardigheden verkrygen , waren genootzaakt zich in het Slachters, Schoemakers , Kleermakers of enig ander gilde , als gildebroeder te laten opfchryven. Willem de tweede Graaf van Holland en Roomsch Koning, Paus Adrianus en veele andere lieden van de eerfte geboorte en aanzien , rekenden zich het tot een eer , Utrechts Burger te  C 419 ) De wyze waar op de Magiftraat of Regering verkoren en aangefteld wierdt was de volgende. De onderfcheide Gildens vergaderden alle jaren, elk in hunne gewone vergaderplaats. Daar was hun eerfte werk zich Dekenen te kiezen , die zich dan naar het Stadhuis begaven, en aldaar den gewonen eed gedaan hebbende, overgingen tot de*verkiezing van vierentwintig nieuwe leden van de Vroedfchap. Konden zy het met hunne ftem. men niet eens worden , dan namen zy hun toevlugt tot ene andere manier van verkiezing. Men bragt enige mutfen , waar van 'er elk een toebehoorde , aan een der Candidaten , men nam een boon in de hand en ftak de hand in alle de mutfen , doch men liet die niet vallen als in de muts van den genen, dien men zyn ftem wilde geven. Waren 'er twee die evenveel ftemmen hadden , dan wierd 'er om geloot. De 24 nieuw gekoren Vroedfchappen, gingen vervolgens op dezelfde manier over, tot het verkiezen van Schepenen , en dezen gekozen zynde, ftelde ieder dier twee vergadering een Prefident aan, die Burgemeefteren genoemd wierden. De Bisfchop kon niet anders aanftellen dan den Hoofdfchoud , die geen vreemdeling mogt zyn , en wel verre van in het gerecht te preüderen , 'er zelfs niet eens zitting hadt. Hy had daar en bo» ven weinig te zeggen, in zaken van pure poFf 3 litie,  £ 4 *f > litie, öiaar wierd « aar in geasfifteecd door een foort van Raad . de Vyven genoemd, om dx z, uit vyf leden beftund. Het is aan Karei V. dat die van Utrecht het verlies of om beter te z eggen de opfchorting verfchuldi^d zyn van die neerlyke voorrechten, welke aantonen, dat de Kegeringsform Democratisch genoeg was, om aan het Volk het bezit der politique vryheid te laten, daar in beftaande ; dat het geregeerd wierd door Remmen naar zyn zin , en die Regen-en duifden zelfs nog nooit beflisfen , in zaken van eenige aangelegenheid ; maar moesten daar op alvorens de goedkeuring der Gilden vi afaen. Teen evenwel Karei deV., en na hem Philips, zich eene willekeurige macht aanmatigden, onderfteurid door vreemd K-ygsvolk, gevoelden Utrechts Burgery wel dra het gemis hunner Vryheid, en zy deden, gelyk men ook 't geheele land door begon te doen, yerfehèice pöftingeh ï ort de vorige Demoenuilchq Regeeringsform be he.ftellen. In 15/6. hadden zy wc eom zo eene invloed vcrluegen, d?r die van Hollard hen a;:nfchrev\n, gelyk o It aafi hunne Militie , ten einde zy zich zoude voeden by de party d;e zich tegen Spanjen vcrklaurdt i-.adr. Het jaar daar asn vc*ende iwertj 'er eén getópttieeiden uit de üttéthtrche Burgery ger - yoegd  ( 421 ) voegd by de Commisfarisfea , die de Staten dc P. ovintie afzonden, om met Willem den Eerften fchikkingen te beramen, omtrent de voorwaarden waarop men hem als Stadhouder zou aannemen, in 1583. dwong de Utrechtfche Burgery de Regeering, om de ordonnanr tie in te trekken , waar by eene andere Militie dan de agt Burger-Compagnien opgeregt wierd. Zy vorderde zelfs, dat men geene geheime deliberatien met den Prins van Oranje zoude houden , zonder dat zy 'er van onderrigt waren Het is waar , de Aristocratie nam naderhand allengskens de overhand; vooral, toen Prins Maurits zich Anno 1617. in perfoon naar Utrecht begaf, en op zyn eigen gezach, zonder 'er eenige macht of recht toe te hebben, de Regeering afzette ; de Waardgelders bedankte en deed zien, hoe ligt het een Stadhouder kan vallen, wanneer hy daar toe lult mogt hebben , de Vryheid te ondermynen , door het vertreden van Rechten en Privilegiën, Dog de grootfte verandering welke de Regeering van Utrecht onderging , viel voor in 1672. Na dat de Franfchen die Provintie ontruimd hadden, vroeg zy , om wederom, tot de Unie toegelaten te wordin. Willem de III. had toen, door het gevolg van veele volksbewegingen en de algemeene verwarring waar in de zaken geraakt waren , zo een grout gezach verkregen , dat het hem maar Ff 4 een  ( 4&2 ) een woord had behoeven te kosten , om de overige Bondgenoten in dit biüyk verzoek te doen bewilligen : dog , men weet niet door •wat toevd , de Staten Generaal , of om liever te zeggen , de Staten van Holland , die teen alleen de geheele Republieq regeerden , deden dit verzoek van de hand wy» zen» De Raad Penfionsris FageJ, de regterhand van den Prins , en aan wien men het ontwerp toefchréift, om dien Vorft de Scuvereiniteit over Gelderland te doen opdragen, was de ziel van alle de raadplegingen. Die van Utrecht vernamen riet zonder neerfiagentheid , dat zy niet meer tot het Gemeenebeft en Bondgenootfchap zou len behoren , maar voortaan op den voet zouden zyn , van de geconquesteerde Generalkeits Landen. Dit was'echter des te onredelyker . om dat zy die beweerden , dat zulks redeiyk was cn alzo behoorde te zyn , niet konden zeggen iets gedaan te hebben , om het Sticht van Utrecht tegen den Vyand te verdedigen of van denz'ilven te verlosfen. Hoe konden zy die Provintie dan als een conquest aanmerken ? Ligtelyk kan men befeffen , dat oie van Utrecht zich niet weinig in verlegenheid bevonden , en dat 'er lieden waren die zich dezelve ten nutte zogten te maken. Men mfwueerde die van Utrecht dierhalve onder de hand , dat zy hunne toevlucht moeiten ne-  C 4*3 ) nemen , tot de bemiddeling van den Prins. Deze raad wierd gevolgd , en het ftieht zo wel als de Provintien van Overyslel , wierden wederom tot de Unie toegelaten , en in *t lighaam der Republiek ingelyfd. Dog hoe duur moeft het dien gunft betalen ? Het verloor alle zyne voorrechten en vryheden. Wat deed men ? Men maakte een Reglement op de regeering, waar by men aan den Stadhouder meer macht en gezach gaf, als ooit Keizer Karei de V gehad had , en als veroveraar en als Souvercine Vorft. Het is dit Reglement, by de dood van Koning Willem gefupprimeerd , dog in 1747. wederom ingevoerd, waar van men fomwyle vry duidelyk in de Proviniic van Utrecht, de las. tige en onaangename gevolgen ontwaar wordt. Men merkt evenwel op , dat Willem ITT. toen het zake was cm de Provintie van Utrecht wederom tot de Unie toe te laten , de eerfte was om de Souvereiniteit van het Volk te erkennen. De Gra ,y Zy heeft hem , tot een ftraf der volkert „ Jn 'sHemels grimmigheid, gebaard! ,, De fnoodfte geest uit 's afgronds kolken. Zal hem geleiden op deze aard! „ Hy zal zyn Vaderland verraden! „ De Vryheid trappen op de borst! „ Geen goud zal ooit zyn ziel verzaden, „ Die (leeds naar meerder fchatten dorft! „ Hy zal, kan 'tflegts zyn hebluft voeden, ,, Een vuige flaaf der Vorften zyn! ,, Waar hy onfchuldigen ziet bloeden, „ Daar zal zyn vreugd en wellust zyn! „ Zyn gantfche Ziel zal valscheid wezen! „ Zyn mond een Kerker vol bedrog! „ Zyn helfche ziel zal niemant vrezen; „ Steeds juichend denken:werkenog!.... j> Gy zoudt vergeefsch zyn werking ftooren 5 „ Vergeefsch is hier een forsch geweld! Tot ramp voor 't Vaderland geboren, „ Is hy ten vloek des Volks gefteld!'' Verrader! Monfter! Vloek der Aarde Vernedrend fchepfel der Natuur! Gods wraak, die u tot heden fpaarde, Verdelgd u eens door 'sHemels vuur!.... Maar  e 438 a Maar neen! Zy doe u flegts bezeffen; Hoe gruwlyk uwe daden zyn: Geen Biixomftraal knn feller treffen —■ Geen dun der meer ver'.chnk'lyk zyn! Dan zal uw ziel z ch krimpen, wringen, Gevoelen wat haar wezen is! En, in die felle folteringen, Bevinden wat de Godheid is! De jongste d?g, die ooit zal dag^n, Lees dan nog op uw aak'iig Graf: „ Hier ligt den vloek van Vriend en Maagen, Die 't Vaderland den doodfteek gaf!"  ( 439 ) BRIEF van OBSERVATOR aan de» STAATSMAN. My* Heer , Ük ben UE. wel zeer verplicht, dat gy zo goed geweest zyt mynen Brief van den 2. July laastleden m uw tydfchrift te plaatfen , waar uit ik befluit, dat myne correspondentie UE. niet geheel onaangenaam is , en des aangefpoord word andermaal iets van hier om ftreeks te melden. Het zal UE. ongetwyffeld bekend zyn , dat wy hier om ftreeks ook het onaangename der befrnettende Rode en andere loopen ontwaar worden , 't welk niet zonder reden aanleidinge geeft , tot het nemen van alle mooglyke precautien ten eynde zo veel doenlyk den voortgang der ziekte te ftuiten. Toonde ik UE. in myne laaste aan, hoe de Magiftraat der naburige Stadt W. . . . . . hare nauwgezetheid in 'c behartigen van.der Staats. Sept; Hh' Stads  ( 44o ) Stads Finantien ten toon fpreidde , en dat wy hier om ftreeks al vry wel agter het fync van 't finantiele zyn; het is my aangenaam UE. ook een blyk te kunnen geven van de ware vaderlyke voorzorgen , welke zy ter behoud van het leven hunner burgeren en ingezetenen hebben aangewend, ter gelegenheit dat zich de Loop binnen hunne Stadt heeft beginnen te openbaren. Op den zesden dezer maand, deed zy eene Publicatie afkondigen en ter gewoner plaatfe aanplakken , luidende naar best onthoud aldus. Dc Magiftraat dezer Stad W in agtinge genomen hebbende , dat de Epidemique ziektens van heete Koortfen en Dyfentery , zig meer en meer in dat quartier, als mede in de nabuurfchap van deze Stadt ver'fpreiden , ook dat de laastgenoemdc ziekte , zig reeds in deze Stad", offchoon door de onverdiende goedheid des Hemels , nog maar aan enkelde huizen heeft geopenbaart, dieswegens bedagt zynde , om alle mogelyke middelen teordonneeren, welke onder ïnwagtinge van den Goddelyken zecgen zouden ftrekken kunnen, om den verderen voortgang der befmettmg , die tot deze ziekte aanleidinge geven kan , voor te komen en af te weeren ; zo hebben Haar Edele en Agtbare goedgevonden aan de goe-  ( 441 ) goede Burgery en verdere Ingezetenen van deze Stad en Schependom , allerernfh'gst te recommanderen , ook zó veel nodig te interdiceren. f.) Dat geene gezonde Perfonen buiten noodzaaklyke reden of oorzaak, haar zullen hebben te begeven na plaatfen of in huizen , alwaar voornoemde ziektens werkeJyk zyn aangeftoken; maar dat in de Huizen daar menfehen zyn, van de voornoemde ziektens en ongemakken bezogt, alleen zullen mogen komen en toegelaten worden zodanige perfonen , welke nodig zyn en vereiseht worden , tot der zieken oppasfing , verpleging en verdere adfiftentie, gelyk ook a) Dat Perfonen, welke reeds de beginfeJen, van voornoemde ziekte , onder haar leden gevoelen , of daar mede befmet zyn , zig wel zullen hebben te onthouden, om in dc buizen of het gezelfchap van gezonde menfehen te komen, ook haar menageren moeten , om te verfchynen op pubiique plaatfen , alwaar veele menfehen gewoon-" lyk byeenkomen , zoo als byzonder onder den openbaren Godsdienst, waar van dezelve zig gedurende den tyd , dat zy enig diergelyk ongemak befpeuren , abfenteeren moeten. Hh * i)Bai  C 442 ) 3) Dat in Huizen, alwaar menfehen zyn , aan zodanige ziektens laboreerende , de rynheid en zuivering , zoo in ais buitens Huis , op alle mooglyke wyze, allernauwkeurigst zal moeten in agt genomen worden ; als door het fchoon en zindelyk houden van de Floer en Wanden , aanfteken van reukwerken , kooken en doen uitwaasfemen van Azyn als anders"*; ook dat de ftoffe en vuiligheid ten eerften zal moeten worden uitgeworpen , niet op de ftraat of in de gooten, maar in of agter de huizen en diep onder de aarde, of met zand zal moeten worden bedekt. 4) Dat de lyken der lyderén , welke aan deze ziektens komen te overlyden, met dezelve klederen waar in zy geftorven zyn , zullen moeten worden gekist, en dat 5) Dezelve lyken zonder enige rouwftaatfie zullen worden bygezet en ten grave gebragt , met een kar of wagen, en zulks wel 6) Ten aanzien van die geene , welke overleden zyn aan de Dyfentery of Roode Loop , binnen vierentwintig uren na derzelver overlyden. 7) Dat het beddegoed , waarop een zieke gelegen heeft, niet- door een gezonde be- fla-  C 443 ) flapen zal worden , voor en aleer hetzelve langen tyd , op eene afgezonderde plaats zal zyn uitgelugt, en wel , tot dat de heerfchende ziekte zal zyn opgehouden. 8) Dat alle Ingezetenen van deze Stad en Schependom , welke aan de voornoemde ziektens zullen komen te laboreren , die zig door gebrek of armoede buiten ftaat mogten bevinden , om de nodige precautien f welke by deze Publicatie van de Magiftraat zyn voorgefchreven, als ook de Medicamenten en oppasfing , tot derzelver geneezing vereischt wordende , te bekostigen , zal toegelaten wezen , om door een harer huisgenoten , hier van kennis te geven aan een dezer Stads Doctoren of Chirurgyns , waar na met communicatie van de Magiftraat, de Prefident Burgemeester of enig Lid der Regering, haar het nodige , dat tot genezing en oppasfing vereischt word j op Stads kosten zal worden verzorgd. Wordende alle Bedienden en Suppoosten wel emftig gelast-, om tot de onderhouding en nakoming dezer Ordonnantie, na haar best vermogen mede te werken , en de overtreders daar van aan den Prefiderende Burgemeester aan te brengen , om na exigentie van zaken , daar over gecorrigeert en gemulcteert te worden. Hh 3 En  C 444 ) En opdat hier van een ieder wetenfehap bekome , zal deze ter plaatfe gewoonlyk worden gepubliceert en geaffigeert. Aldus gedaan en gerefolveert ten Raadhuize der Stadt W. . . . . den 6 September «783. Ter Ordonnantie van Haar Wel Edele Achtbare. getekend) C. C. . . Secretaris. Gy ziet myn Heer de Staatsman uit deze Ordonnantie of afkondiging , dat het den Magiftraat dief Stad niet aan kunde ontbreekt, veel min aan zucht cn lust, orn alles toe te brengen wat tot het behoud harer Burgeren en Ingezetenen kan ftrekken. Zy verdiend dan ook de oprechte dankerkentenisfe dezer laas. ten. Doch wat baat het , wanneer de heilfaamfte ordonnantiën , plechtig gemaakt en afgekondigd , byna ogenbliklyk overtreden worden door hen, die dezelve hielpen maken , en des de eerfte anderen ten voorbeeld , daar aan op het fcrupuleufte moesten gehoorzamen. Wanneer zy die voorgangeren moeten zyn , een bevel 't welk zy zelfs afkondigen , zelfs het eerst overtreden, wat gehoorzaamheid, wat eerbied kunnen zy dan  C445) dan van min verligte 'lieden, van de lagere ftanden en fmalle gemeente verwagten ? Of zouden dezen alleen gecorrigeerd en gemulcteert moeten worden , en de uitdrukkmge na exigentie van zaken alleen tot hen betrekkinge hebben ? Jk weet niet wat denkbeelden gy u yormd van het nakomen eener wet , dog daar ik u altoos reedelyk gevoonden heb , geloot ik dat gy met my wel zult willen toeftemmen , dat eene wet algemeen gemaakt wordende , zonder dat daar van iemant m espresfe en duidelyke woorden geëximeerd is , ook algemeen diend nagekomen te worden , zonder exceptie , zonder eenige in *™mzr-, kingneming van rang , geboorte , Hand ot vermogen ; kortom van den eerften at tot den laagften toe , vooral wanneer het niet nakomen der wet of ordonnantie , t welt men in fommige gevallen des noods al eens by conniventie niet zou willen obferveeren, van de grootfte invloed en gevolgen kan zyn, op de gezondheid ja- zelfs het leeven van anderen : fchoon ik juist voor myn part alle conniventien hatelyk en ongerymd vind en oordeel , dat die zo niet nimmer ten mmften allerfpaarzaamst plaats moet hebben , al« leenig in enkele ongelukkige gevallen , en dat het veel beeter is , de wetten ot Urdinantien zo duidelyk zo eenvoudig zo zagt en gemaklyk te maken , dat een ieder die H h 4  ligtelyk kan obferveeren , en 'er dus geene conniventie nodig is. Dog dit zou my iu eene regtsgeleerde onderhandeling doen vervallen , waarroe ik geene kundigheden genoeg h-b beftaande myne geheele Jurk. prudentie hier m , anderen zo min nadeel toe te nrengen , en de geenen die my benadeelen of kwalyk behandelen juist wel niet hartelyk lief te hebben , dog hen uit den grond des harte te vergeeven. Myn oogmerk was eenig UE myne denkingsaard omtrent het obferveeren van gemaakte wetten of afgekondigde Ordonnantiën , Publikatien &c te doen kennelyk worden, en UE. daaruit te doen befeffen , hoe groot myne verwondering was , toen ik in 't laatft der voorlede week , om eenige particuliere bemoeyingen in de ftad moetende zyn , my het volgende voor waarheid, (hoe zeer ik het naauwlyks kan geloven en waarlyk hoop dat het een opraapfel is ) verhaald wierd. Ik heb UEd. gezegd dat de voormelde Publicatie van den 6 dezer was. Nu, begryk het ftuk ter degen. De Dochter van 'de Rentmeester S aldaar , 't zy haar Edele reeds door de befmetting voor of na de Publicatie was aangetast geworden, is op den elfden dezer des ogtens vroegtydig daar aan komen te overlyden ; den vyfden dag na de Publicatie , en gevolglyk in een tyd , dat de-  ( 447 3 dezelve nog versch in yders geheugen was , en men geen onkunde kou voorwenden , veel min , dat dezelve wegens het cesfeeren der befmetting buiten effect gefteld wierd. Derzelver Heer Vader beeft , zo als my yoorts verhaald wierd , kunnen goedvinden , deze zyne overlede Dochter te begraven met ae Baar. Dit is nu ftrydig tegen het yyfde artikel der zo even gemelde Publicatie, welke wel deeglyk zegt , zonder iemand te excipieren , dat dezelve lyken zonder eenige rouwfiatie zullen worden by gezet en ten Grave gebragt , met een kar of' wagen. Dewyl ik nu een Baar en een Bidder , gelyk 'er by geweest is voor tot rouwitatie behorende aanmerk , en althans een Baar geen kar of wagen is , zo begryp ik , en ik befpeurde dat anderen met ray in een conpept waren , dat hier mede aangegaan Was tegen voornoemde zo duidelyk fprekende artikel der Publicatie : des dat daar aan zo daadlyk door een voornaam lid der maatfehap. py voor welke die gemaakt wierd , opentlyk gederogeerd en gedefobedieerd zynde, de overige leeden dier maatfchappy ook daar aan kunnen derogecren , en met gehouden zyn te obedieeren , althans zo lange , tot dat de Heer S gecorrigeerd en gemulcteerd zal zyn geworden. Te deezer gelegenheid w;erden my , hoe zeer ik voor de Waarhei 1 niet wil inftaan , H ii 5 S.  (44* ) eenige meerdere omftandigheden , tot'dit geval betreklyk , verhaald , en hier op uitkomende. Des morgens om negen uren zou de Haar voor de deur van het fterfhuis gebragt zyn, en het lyk des avonds tusfchen zesfen en zevenen door drie Timmermans Knegts, beneffens den knegt van den Rentmeester S begraven zyn geworden in' de Kerk, gaande de Stads Bode , de funétie van Bidder waarnemende , alzoo dees ziek is, voor uit. Dit dunkt my , gelyk ik ftraks zeide', dat veel meer naar eene zo niet geheel plechtige ten minften gedeeltelyk plechtige begrafenis gelykt, althans geenfints naar eene begrafenis met kar of wagen , volgens luid der vyf dagen te voren afgekondigde publicatie. Wyders zouden 'er de navolgende omftan ■ digheden nog plaats gehad hebben. Volgens het agtfte of laatfte artikel der Publicatie , zyn de bediendens of fuppoósten van de Stadt gelast , om tegcns de overtreders daar van , kcnnisfe te geeven aan den Heèr Prefideeren. den Burgermeester. Dit zou door den Boode ook ftipteïyk gedaan zyn , namentlyk aan den Heer Prefident van der PI...., dog die daar op zoude geantwoord hebben; wat zal men doen ? Ik laat bet aan u over. Dit nu zo zynde zou het my voorkomen , dat gemelde Heer Burgermeester juist niet zeer nauwkeurig is geweest , in het doen obferveeren van de Publicatie die hy zelfs zo kort  C 449 ) kort te vooren had helpen maken , en dat hy zelfs wel diende daar over i^ff^ gemulcteerd te worden , terwyl de boode veel nauwkeuriger en ftipter overeepkomftjg de ordonnantie gehandeld hebbende , opentIvk diende geprezen en gegratificeerd te worden : althans dit durf ik wel beweeren ; dat het veel beeter in den mond van zo een voornaam Regent zou geftrookt hebben , 'indien hy geantwoord had ; laat de Baar weg nemen op myn bevel , en zeg aan der. Heer S ..dat indien hy ztch met aap de letter der publicatie houd , ik hem volgens de letter derzelve zal doen corrtgeeren of mulcteeren. De verdere omftandigheden waren dezen. De Boode , het Bidders ampt waarnemende wegens de befmetting in het fterfhuis niet durvende komen , zou naar den immerman Claas van B— gegaan zyn , (deeze zou de Kist en wel een gryne kist gemaakt hebben , zeeker niet uit fpaarzaamheid voor den Heer Rentmeefter als een man van vermoogen zynde en nog maar een Kind m leeven hebbende , maar naar myn oordeel omdat deez' Heer het nietige der Wee. reld befchouwende , geen onnuttige en overtollige onkosten wilde maaken ) en hem gezegt hebben , dat hy uit naam van den Prefident , aan den Rentmeester zou zeggen j hoe dezelve gehoord hebbende , dat  ( 45° ) hv heer Rentmeester voorneemens was zyn dogter met de Baar te laten begraven ' c geen ftrydig was tegen de Publicatie , en hem des verzogt dat zulks niet mogt gefchie: ™op de Rentmeester zoude geantwoord hebben , dat hy van intentie was te ooen zo als hy voorgenomen had , en daar by zou het gebleeven zyn. Indien nu al het voorgemelde wezentlyk waar is , zo ais hef my wierd medegedeeld, dan jS het ook niet te verwonderen dat vele necen aldaar ter ftede in het denkbeeld zul' Jen komen ja mooglyk reeds gekomen zyn , aat volgens or door dit gevai de Publicatie te niet gedaan is , en ieder wederom kan laten begraven zo als hem goeddunkt Even. wel het fchynt dat dezelve by fommire Heeen nog ais yigeerende word aangemerkt , want des Dienders vrouw den agtiende dezer aan die ziekte overleden zynde, js dezelve den dag daar aan volgende , zynde den negentiende, des morgens om vyf uren met oe StadsKar begraven ; en dus volgens de rubhcatie. Dees Diender een iuppoost van de Stad zynde, heeft zich daar te >en niet willen of durven verzetten , doch het komt m.v voor , dat hy als lid der maatfchappy befchouwd even zo wel regt had als een aan. zienlyker Heer, om , indien zyne middelen zuiks gedoogde , zyne vrouw insgelyks met een baar te laten begraven. Ver-  ( 45i ) Verders wierd my gezegt, dat 'er nog iets gebeurd was , 't welk wel had mogen agter wege gèbieven zyn > als wederom ene desobedientie en overtreding van de Publicatie zynde. De Meid van zekeren Heer Burgemeester N. . . ., de befmettelyke ziekte ook gekregen hebbende , zou die Heer hebben kunnen goedvinden , den agtiende dezer, die Meid in ftilte te laten gaan by hare Zuster, om te genezen , alwaar toen geen befmetting in huis was nog op het fchryven dezer is. Schoon dit nu wel deeglyk ftrydende gehandeld was tegen het twede Artikel der Publicatie , waar by geftatueerd is in de duidelykfte woorden ; dat perfonen , welke reeds de beginfelen van voornoemde ziekte onder haar 1 leden gevoelen , of daar mede befmet zyn , zich wel zullen hebben te onthouden, om in de huizen of gezelfchap van gezonde menfehen te komen, &c. Schoon deze overtreding des te minder voegde voor een Regent , die over de Publicatie gezeten had, was alles dien nagt rustig afgelopen, Doch wat gebeurde 'er ? Zo als my verhaald is , zoude den volgende dag den negentienden dezer , de zaak rugtbair geworJen zynde, de gehele buurt, alwaar zich toen nog geen befmetting bevond, op de been gekomen zyn , niet willende gedogen dat die Meyd daar zoude blyven , aan het huis van hare Zuster , die hoog  ( 452 > hoog zwanger zoude zyn. De 'Heer van A , Mevrouw R , de Heer deN... en eene Vrouw M beneffens meer andere , kwamen by den anderen om te beraadflagen , wat men doen zoude. Den een wilde hebben dat de Meyd wederom zou gebragt worden , aan het huis van haar Heer den Burgemeester N...., een twede wilde dit, een derde dat- Eindelyk wierd gerefolveert, dat de Heer van A....... zynde een Ouderling der Stadt, een briefje zoude fchryven aan gemelden Heer Burgemeefter.$ het welk ook gedaan zoude zyn , en dat wel in de alderfterkfte termen. Het gevolg hier van zou geweest zyn , dat de Heer Burgemeefter zelfs in perfoon kwam, om zich te verfchonen, doch 't welk niet kon baten Hy wierd van ieder eea overtuigd en met fterke woorden bejegend. Onder anderen zou Vrouw M... . zeer boven anderen uitgemunt hebben , en mooglyk niet zonder reden , alzo de zieke Meyd over haar deur in huis was. Ook zou gemelde Heer Burgemeefter vervolgens by den Heer de N in huis hebben willen ko¬ men , die aan zyn deur ftond, doch dees zou na binnen gegaan zyn en de deur toegedaan hebben , zeggende; ik wil u niet in huis hebben. De Heer Burgemeester dierhalven ontwaar wordende dat n;ets kon baten, en zich reeds aan onvriendelyke bejegeningen bloot ge-  C 453 ) gefteld hebbende , zou daar op in de noodzaaklykhcid gebragt zyn geworden , zyne Meyd van daar te nemen, en te bezorgen in een ander huis agter de Kerk , alwaar de befmetting is, waar mede alles afliep en de gemoederen aan het bedaren geraakten. My wierd verzekerd , dat 'er reeds eene fterke gisting plaats had , en dat had de Heer Burgemeefter N.... niet de beste party gekozen, namentlyk de meyd van daar te nemen , 'er mooglyk een oproer zou gekomen zyn , vermids men onder 't gemeen al hoorde mompelen van het huis om verre te halen, of 'er de glazen in te flaan. Zie daar myn Heer de Staatsman 't geen ik de vryheid neem UE. van hier om ftreeks te melden , zodanig ik het voor nieuws en waarheid ontfangen heb. Vermids UE. myne vorige wel hebt willen plaatfen , twyffel ik geenfints of gy zult wel zo vriendelyk willen zyn, het zelfde omtrent deze te handelen , terwyl ik my een piefier zal maken UE. voortaan van al wat in myne nabuurfchap , van enig aanbelang mogt voorvallen, dadelyk berigt te geven. Ik verheug my intusfchen , dat alles te W. . . • thans rustig is; want ik ben een vvand van alle onftuiraigheden. Ik hoop en twyf-  C 454 ) ÊwyfFel ook geenfints , of de Heer*» Re. geerderen en aanzienlykeh of vermogenden zullen alles toebrengen tot confervane dier rust , namentjyk, door anderen ten voorbeeld, en des opdat niemand zou kunnen klagen , de gedane Publicatie ten flipfte na te komen ; of wel, zo zulks wat moeiiyk viel , dunkt my ware het beter die te herroepen , en een ieder te laten doen zo als nem best geraden dagt. Het is met alle agting dat ik verblyf. Myn Heer. UE. Dw. Diónaar Observator. In Gelderland by 't Lexfies Veer dm 20. September. AAN  ( 455 ) aan de SCHRYVEREN DER POST van den NEDER.RHYN. Myne Heeren db Post. \ ü^ederd dat uit zekere brief in het honderd tweënzeventigfte Nommer van ulieder geagt weekblad op pagina 172 gelezen heb, dat het niet verlenen van de permisfie tot de Jagt aan lieden , die voor agtenswaardige Vaderlanders te boek ftaan , kan aangemerkt worden als een blyk , hoe hoog men dezelve waardeerd , en dat men hen daarom de gelegenheid heeft willen benemen , om hunne gezondheid door de farigues der Jagt te kunnen benadelen , ben ik in de twyffeling gekomen ; of de ampliatie op het Jagtreglement in de Provintie van Utrecht gemaakt , kort naar de aanftelünge van den tegenwoordigen Heer Luitenant Houtvester, ook niet enigermate ftrek kende is, deels om Staatsm. Sept. Ii de  C 456 ) de gezondheid van veie heden te conferveren , deels om hunne beurfen van uitgaven te bevryden. Gaarne wenschte ik, dat U E. delens de goedheid hadt my ce melden , of ik my daar inne bedrieg dan niet, als niet gaarne verkeerde opvattingen voedende. Doch ten einde UEdelens in ftaat te ftellen om my nauwkeurig te antwoorden-, zo den tyd ulieden zulks toelaat , dien ik de redenen aan te halen, waar op myne twyffoling berust. Ik heb door het recht van geboorte, volgens het oude Jagtreglement , altoos de faculteit gehad , om zo wel in perfoon als met een Wyman in het Sticht van Utrecht te mogen jagen ; en ik weet niet waarom; maar ik ben altoos in het denkbeeld geweest , dat dit recht ais my aangeboren zynde, my niet kon ontnomen worden, evenveel op wat plaats ik my bevond. Intusfchen heeft de nadere ampliatie my daar in bekort, en dewyl ik niet kan befeffen, dat 'er iets zonder reden gefchied , en althans niet vermoede dat men onredelyk genoeg zou zyn , om iemand zonder reden in zyn recht te wil'en bekorten , ben ik in het denkbeeld Voorheen fchoon juist op zyn hoogst driehonderd roeden buiten het territoir der Provintie wonende , kon ik door een Gebroden dienaar , voor wien ik ook aan de Provintie geredelyk den impost van het domeftikengeld betaalde, nu en dan een haas of patrys laten fchieten , want voor my zel\re ik jaag nooit; deels omdat ik 'er te onkundig toe ben 5 deels omdat ik 'er geen ledige tyd toe over heb ; deels omdat ik nooit vermaak heb kunnen vinden , buiten de volftrekfte noodzaaklykheid, een bang en weerloos dier om 't leven te brengen- Ik Jief derhalve die Commisfie over aan mynen dienaar , die minder teerhartig is. Dees ook bezorgde my gedurende het jagt failben ten hoogfie een douzyn patryzen en een paar douzyn hazen , want hy wierd door my maar nu en dan ter jagt uitgezonden. Volgens de Ampliatie mag niemand een Jager laten ter jagt gaan , die niet gedomicilieerd is binnen het Territoir der Provintie , en dan nog word 'er bepaald dat die jager van prjmo Jannuary tot ultimo December in iemands dienst moet zyn , en dat hy in zyn Meesters huis , of uiterlyk binnen den omtrek van enige roeden , buiten 't zelve , moet wonen. De wyl ik nu gelyk ik ftraks zeide, niet op het Territoir der Provintie maar circa driehonderd roeden buiten 't zelve woonagtig ben , heb ik voorleden jaar geen Jager kunnen aangeli 2 ven>  (45S ) ven, even zo min als in dit Jagtfaifoen, en ben dus gepriveerd geworden van dat weinige wild , 't welk ik in vorige jaren nog eens op myn tafel kreeg : en 'er zyn 'er meer in myn geval. Gelyk ik ftraks zeide, de Ordonnantie zeker iets goeds voor hebbende , geloof ik nu , dat die bedoeld , rny tegen eene indigestie van de Maag te bevryden ; want , wanneer men eens een lekker beetie onder de neus krygt , waar na men ruim drie vierdendeel van een Jaar moet wagten, over eet men zich fomtyds , waar uit niet zeide eene gevaariyke ja dodelyke ziekte kon ontftaan. Die ongetwyifeid heeft de nadere Ordonnantie of Ampliacie willen verhoeden , en zulks leverd dan ook' een bewys op van verregaande attentie in den opfteller, voor 't behoud van anderen. Voorts befchouw ik daar in , dat de opHelder een goed economist heeft moeten zyn , en voor gehad heeft aan my en anderen eene ojtgave te befparen , die wy nu gelegenheid hebben moogiyk tot nuttiger eynT dens te hefteden ; want het dienstboden geld dat ik aan de Provintie betaalde, het onderhoud van een enkel hondie, het kruit en loot, beneffens de verteringen van mynen dienaar wanneer hy op de jagt ging ; ailes te famen genomen, beliep nogthans zo  ( 459 ) zo veel, hoe zuinig ik het overlydde, dat my iedere haas of patrys wel op twe dat gy alles met zuinigheid aanlegge, ten einde de kosten voor de mm vermogende te hoog of te drukkende vallende , By tiaar door niet ten lesten weerhouden worden , hun ondemome taak te voltnycn. Indien gy deeze twee recgelen weet in'agt te neemen, ga dan rustig voort, en HWha#ïH*fi zullen weldra geplaast zyn, onder die van zo veele getrouwe Vaderiandfche Burgeren. Voorts veroorlooft my het U onder 't oog te brengen, weest altoos indagtig aan 't ware oogmerk van de infteliinge eener gewapende Burgery , onder welkers banieren gy u thans zult gefchaard zien. Jk heb 'er zo even van aangeroerd, dog moet het nogmaals herhalen. Befchouw daar niet in een vermaak aanbrengend tyd verdryf, maar iets edelers en nuttigers. Eene gewapende burgery heeft haar nut en wel voornamcntlyk tot drie hoofd einden, i) Om in gevalle van aanval, daar God ons en uwlieden voor behoede , uwe muren te kunnen verdedigen , terwyl den Krygsman te velde trekt. 2) Om de rust binnen uwe Muren te handhaven , om oplopen , om onftuimigheden te keer te gaan. 3) Om uwe rechten en die uwer Regeerderen te kunnen handhaven , en vooral , om de. ze laasten in al wat zy loflyks ten uwe voordelen zullen beftaan , te flut ten en te fcbra* gen  ( 456 ) gen. Zie daar 't oogmerk der infiellinge-eener gewapende Burgery, en geen ander moer gy ulieden veroorloven. Wel verre dan , (wanneer gy eens volledig in den wapenhandel zult geoeffend zyn) van een buitenfpörig gebruik van uwe verkrege kunde te maken , zo bezig die tot de beste eyndens , en dat vooral de wapenen welke gy thans in handen neemt , nimmer ftrekken tot wettiging van ongereldheden of tegen hen gekeerd worden , aan wien gy als Uwe Regeerderen eerbied cn gehoorzaamheid fchuidig zyt. Uwe onderneming , uwe poging , welke ulieden thans eer en lof bereid , zou dan in fchande veranderen. Nog eens waarde Burgeren , gedraig uw rustig en vreedfaam. indien gy , gelyk 't wel mooglyk is , in 't een of ander op goede gronden venncind bezwaard te zyn ; indien 't ooit mooglyk kon zyn , dat uwe Regeerderen dat gene niet deden, 't welk gy vermeinde met recht van hun te kunnen verwagten ; dan nog weest vreedfaam en be- • daard ; laat gene onftuimige drift ulieden dan vervoeren , ra vooral , doe uw zeiven geen recht ; want die zyn eigen rechter is heeft reeds ongelyk, en verftoord in alle gevalle die goede ordre , welke in eene geregelde Maatfchappy moet plaats hebben , en nimmer diend verbroken te worden. Bedien  C 4^7 ) dien 'er veel eer, zo lang immers zullcs enigiints aan 'c mcnschlyk geduld mooglyk is , van eerbiedige doch teffens dringende en mannelyke vertogen ; 't zy aan Uwe Regeerderen , 't zy aan hen die boven dezelven in macht en gezag gefteld zyn ; en houd u verzekerd , dat in een land alwaar nog recht, reden en biliykheid te vinden is , gy ten lesten langs dien. weg, uwe wenfchen zult vervuld zien. Zie daar waarde Burgeren van Wyk by Duurfteden de welmenende raad van eenen , die het voorrecht geniet , een Burger een Edele uwer Provintie te zyn , en die gaarne uwe tegenwoordige loflyke onderneming rustig zag voortgaan , wel geflagen en beïtendig duren. Vergun hem inmiddels dit volgende digtftukje op Ulieden toe te pasfén. Wykfche Burgers ! Landgenoten! Ed'le telgen ! uit het kroost Dier Bataven voortgesproten , Nog s'Lands hoop, en heul, en troost. 'kZie met blydfchap 't vuur ontvonken, 't Helden vuur voor 't krygsgeweer, 't Vuur waar van uw'Vaders blonken > Stralende uit uw' oogen neer. 'k  C4Ó8.) 'k Zie een kring van nieuwe Helden Uit uw mid Jen opgewekt , By wien Nee: land ^ zaak mag gelden. En wier oogmerk onbevlekt. Enkel dient tot nuttigheden, Ter behoud van Stad en Land, Van uw' Haard en Altaar Steden, Van uw teergelieffte pand. Tot een Steun dier fiere braven , Die aan 't roer van Staat gefteld 'Steeds voor uwe vryheid fiaven En u hoeden voor geweld. Volgt, ei volgt dan ed'le Zoonen Van dit vry Gemeenebest , Volgt het voetfpoor dat ze u toonen Allen na in Duurftees' vest! Eendragt voed hun yvrig poogen, Wat me u hier van denken doet. 'k Zeg u dat ze niets beöogen, Dan 't geen eerlyk is en goed. Niets, dan "t geen de dierb're plichten Van een brave Burgery Noopen, vord'ren te verrichten , Tot een fteun van Maatfchappy. Denkt  (469 ) Denkt dat ge allen hebt gezworen' Pal te ftaan voor Land en Stad, Nimmer ga dien Eed verloren Denkt, ei dèrikt, wat die bevat. Wen, door blakende Oorlogswoede, Hollands vrygevogte Maagd ('tGeen de goede God verhoede!) Eenmaal u om byftand vraagt. < Zult ge u dan aan haar onttrekken ? . Zult gy dan uw gade en kroost, Niet met uwe vleug'len dekken ? Niet zyn tot haar hulp en trooft ? Dit kan ik van u niet denken,,* £ ,i zich op het voetfpoor van anderen in den Wapenhandel te oeffenen , en den lust daar toe by dezelve opgekomen was , oordeelde zy raadfaam deswege zich by hunne Regeerderen te adresfeeren , gelyk zy ook op den 15 daar aan volgende deeden overleverende het navolgend eerbiedig Request. Aan de Edele Achtbare Heeren Borgemeesteren en Regeerderen der Stadt Wyk by Duur/lede. Geven zeer eerbiedig te kennen , dat a'zo wy ondergetekende Borgeren gehoord hebben , de welmeen endheid van de Burgeren van onze Hoofdftadt Utrecht en verdere Steden dezer Provintie , geprezen wordende als goede Patriotten en getrouwe Ingezetenen dezer Landen , zo dat wy mede lust gekregen hebben en daar door zyn opgewekt, om onze pacht tot welzyn van Stad en Vaderland mede te kwyten , en daarom verzoeken , onze middelen te mogen gebruiken tot handhavinge van onze Privilegiën en Rechten. Daaromme geven wy ondertekenden, als Borgeren, Op-en Ingezetenen dezer Stadt, met fchuldige eerbied te kennen aan UEd. Achtb zeer ootmoedig verft k 5 zoe-  zoekende , de Edele Heeren van de Krygsraad te gelasten , ons ondergetekende te laten exerceeren in den Wapenhandel ; om des noods zynde, onze Medeborgeren in alle nood by te ftaan, en tegen alle onheil te beveiligen , zo veel als in ons vermogen zal wezen. Waar toe de Supplianten de vryheid nemen enige poincten , die zy vermeinen tot nodig redres te kunnen dienen , dezes annex aan UEd. Achtb. met verfchuldigde achtinge te prefenteren , in die vastftelling, dat UEd. Achtb. het zuiver en oprecht oogmerk, waar uit dit adres voorkomt, zullen billyken, en ter bereikinge van hetzelve de hand daar aanbieden. De Borgers leggen tot een grondflag van hnn verzoek , namen tlyk, de weder invoeringe en vernieuwinge van de exercitie of wapenoefening. Eerfielyk. Dat die van der Exercities Vryheid zal willen of moeten profiteeren , daar voor zal betalen jaarlyks twee zjlvere Ducatons , waar onder zullen begrepen worden de Joden , die niet mede mogen exerceeren. Dat de Weduwen en on-  gehuwde Vrouwsperfonen, die huishoudende zyn, jaarlyks zullen betalen een Ducaton , mids zynde beneden de zestig jaren : van welke contributie niemand zal uitgezonderd zyn , dan de Heeren van de, Regeringe en die den Predikdienst waarnemen. Ten tweede. Dat indien des noods zynde 5 en van Haar Ed. Achtb. zal geordonneerd worden , een Borger wacht te moeten houden , niemand van de borgeren (geen contri. buant zynde) zullen geëxcufeerd zyn , en dat zelfs de Borger Officier wiens wacht het zal wezen, zyn plicht zal zyn dezelve waar te nemen. [Ten derde. Dat na het aflopen van de exercitie en de generale wapenfchouwing , die jaarlyks eens zal gefchieden , twee derden van het geldt der contribuanten penningen zal gebruikt worden , tot verteerring en vrolykheid van de geëxerceerd hebbende perfonen, en de andere derde part tot aankopinge van wapenen, ten nutte en gebruik van zodanige Borgeren , welken zich mogten buiten ftaat be-  bevinden , zich de vereischte wapenen l aan te fchaffen. En eyndelyh. Dat den dag van de rekening van de voorfcbreve coutribuantens penningen, alle jaren , naar goedvinde van de krygsraadt zal bepaald worden , en door die Heeren van den Krygsraadt met opene deuren gedaan worden ; waar toe alle de ingefchrevene wachtdoende Borgers het recht zuilen hebben , om prefent te zyn, en hunne confideratien (indien zv 'er enigen hebben. daarop door hunne aanwesende Officier te kunnen doen voordragen en opgeven. Het welk doende En wis getekend door een aantal van Eenhonderd zeven en vyftig Borgeren Op en Ingezetenen. Dit Request door den Hoog Geboren Heer Collonel en twee Officieren der Manhafte Krygsraad eerbiedig in hunne qualiteiten aan de Ed Achtb. Magiftraat ingeleverd zynde , veroorzaakte zulks enige debatten ondier deze laaften. De goede Borgery meerendeels zelfs ondertekenaren zynde, had zich voor of by het Stadhuis vergaderd, gedreven door de  C483; de natuurlyke nieuwsgierigheid , om den uit. flag van hun verzoekfchrift te vernemen. Noodwendig moest 'er enigen tyd verlopen, met het delibereren der Magiftraat , by dewelke wederom enige debatten voorvielen , des de voor het Stadshuis ftaande menigte enige blyken van ongeduld begon te geven, gaande fommigen uit dezelve ter Stadshuize in \; waar van hun Ed. Achtbare geinformeerd zynde geworden , een uit den hunne naai buiten is gegaan om aan de menigte te zeggen , dat zy het genegen zouden heb. ben , van een gunftig antwoord op hun Request te erlangen , gelyk ook weinige ogenblikken daar na met eenparigheid van ftemmen tot het volgende Appoinctement geconcludeert wierd , namentlyk ] dat in het verzoek der Kequestranten bewilligd en inmiddels gecommitteerd wierden , de Heeren Oud Borgemeateren Bruin Georgesz. en Fry keniüs- om de concert met de Ed. Manh. Krygsraad der Stadt , de nodige fchikkingen in deze te maken. Voorts deed de Magiftraat daadlyk de volgende Publicatie afkondigen. Borgemeesteren en Regeerderen der Stadt Wyk by Duurftede , een Request ontfangen hebbende , van een groot aantal Borgers en Opgezetenen dezer Stadt, verzoekende om redenen daar by gemeld , hun in den Wapenhandel te mogen  gen oeffenen. Hun Ed. Achtbaren daar over gedelibereerd hebbende, en overwegende de lust der goede Borgery tot dit heilzaam oogmerk , hebben met eenparigheid van ftem men , het voorfchre-» ve verzoek geaecordeert. Vertrouwende dat de goede Borgery alle hunne devoiren zullen aanwenden , tot confervatie van de rust en goede ordre binnen deze Stadt , waar toe hun Ed. Achtbaren zich altoos zullen bereidwillig toonen ; *en hebben hun Ed. Achtbaren , om zo veel mooglyk de goede zaak te faciliteeren , ene Commisfie uit derzelver midden gedecerneert, ten eynde met de Edele Manhafte Borger Krygsraad, deze zaak zo fpoedig doenlyk in order te brengen, Waar van hun Ed. Achtbaren nier. hebben willen afzyn, de goede Borgery door deze kennisfe te geven. Dusdanig liep deze zaak tot genoegen der Borgery af, welke zich ook van dat ogenblik af in de wapenoeffening bevlytigd , terwyl geene moeite gelpaard word om alles op eenen geregelden voet te brengen en de Borgery zonder dat het haar iets kost van al het nodige te voorzien. Deze goede uitflag had evenwel ten gevolge , dat de Borgery raadfaam oordeeldezich over twee andere on-  C 485 ) onderwerpen, waarby zy een grootst belang heeft , insgelyks by Requeste aan hunne Regeerderen te moeten en mogen vervoegen: zynde van den volgenden inhoud. Aan de Edele Achtbare Heeren Borgemeesteren ende Regeerders der Stadt Wyk by Duurftede. Geven zeer ootmoediglyk te kennen , de ondergetekende Burgers en ingezetenen dezer Stadt, dat de Supplianten met de uuerfte erkentenis en dankbaarheid zyn aangedaan , wegens de Vaderlandslievende Refolutie cn Ordonnantie, jwaarby U Edele Achtbaren, op het Request v n de Supplianten , de vervalle Schuttery dezer Stadt hebben gelieven te herftellen , en dierhalve mede in het vast vertrouwen zyn , dat UEdele Achtbaren op twee geen mindere bezwaringen als het verval der Schuttery, wel zullen gelieven acht te flaan , en dezelve ten alderfpoedigfte uit den weg te ruimen. De Supplianten bedoelen hier mede eerstelyk , het ontfangen van Recommandatien by het maken van de Nominatien en begeven van Commisfien , en ten anderen het woonen van Regenten buiten de vryheid dezer Stadt. De  Bé Supplianten zullen in geen uitgebreide redenering treden, ten bewyze van de nöodzaaklykheid van een alderfpoedigst herftel , in deze twee abuizen ; maar wat liet eerfte betreft , het aan het oordeel van UEd. Achtbaren overlaten,, of mooglyk is , dat een Stadhouder of wie het ook zy, buiten UEd. Achtbaren, in ftaat zyn, de meest bekwaamde en verdienftigfte , met de Ampten te begiftigen ; daar het niet zelden gebeurd, dat Zyne Doorlugtigfte Hoogheid maar weinige van de fubjecten kend , en het dus dikmale gebeurd 9 dat een by hoogstdenzelven Onbekenden , alhoewel meerder verdienften en bekwaamheden bezittende , als den bekende , wordt voorby gegaan , het geen de Supplianten tot hun innerlyke fmert en leedwezen , van jaar tot jaar ondervinden. Ja dat meer is , de Supplianten kunnen niet ontvein» fen , dat zy met grootfte droefheid hebben ondervonden, dat men zich niet heeft ontzien, nog onlangs eene Misfive om recommandatien aan zyn Doorl. Hoogheid over te zenden. Dan , de Supplianten zullen deze zaak niet dieper intreden, als overtuigd zynde, dat zy hunne bezwaren voordragen aan UEd. Achtbaren, die alles even zo wel en beter weten.ials de Supplianten zelve.- En  En wat het twede betreft , namentlyk, dat Regenten buiten de Vryheid dezer Stadt woonen , zo betrouwen de Supplianten , dat het ongevoeglyke hier van UEd. Achtbaren ten klaarften zal bekend zyn , als ftrekkende zulks tot merklyk nadeel van de In- en Opgezetenen dezer Stadt , als welke daar zy ichot en lot betalen en alie lasten dragen , ook die welke ftrekken tot de Honoraria hunner Regenten , hier door bet inwonen aan hen zoude kunnen komen ; buiten en behalve, dat het de Supplianten onbillyk voorkomt, dat iemand de voordelen van een Stadt zoude genieten , zonder dat hy mede de lasten helpe dragen. Öm alle welke voorfchreve redenen, de Supplianten zich keren tot UEdeie Achtbaren , aller ootmoedigst verzoekende , dat UEd. Achtbaren deze der Supplianten billyke bezwaarnisfen ^ zullen gelieven ter herte te nemen , en eerstelyk alle recommandatien hoe genaamd af te fchaffen , als mede de informeele Misüve om recommandatien aan Zyne Doorl. Hoogheid afgezonden, te verklaren voor nul en van geener waarde : en ten anderen , dat UEd. Achtb. zullen gelieven te ordonneren , dat van nu af aan eii voortaan alle Heeren Regenten van de- Sïaatsm.Oct. LI ze:  ( 488 ) ze Stadt, (de geenen alleen uitgezon. derd , die met Commisüen van Staat belast zyn , welken hunne abfentie vereischen) binnen deze Stadt hnnne vaste woonplaats zullen moeten houden ; En vertrouwen de Supplianten, dat UEd. Achtbaren ten fpoedigfte en zonder refumptie hier op zullen gelieven te disponeeren* Het welk doende En was getekend door tweehonderd vierendertig perfonen. Dit verzoekfchrift aan de Magiftraat overhandigd zynde , hebben hun Edele Achtbaren daarop daadlyk gunftig geappoincteerd , en om aan het verlangen der goede Burgery efficacieufelyk te kunnen voldoen genomen de volgende refolutie. Ex.  C4§9 ) Extract uit de Refolutien van de Edele Achtbare Heeren Borgemeesteren en Regeer dens der Stad Wyk by Duurftede. Mart is 23 Septembris 1783. Gelezen zyncle een Requeste aan de Magiftraat geprefenteert, door genoegzaam alle de Borgers ea Ingezetenen dezer Stad ondertekent , verzoekende om redenen daar by in 't brede geallegeert, dat hun Ed» Achtb. voortaan in het formeeren der Nominatien en begeven van Commisfien , op geene Recommandatien , hoe ook genaamd , reguard gelieven te fiaan , en de reeds afgezondene Misfive aan ZyneDoorlugtigfte Hoogheid, den Heere Prince Erfftadhouder, waar by de Recommandatien tot het formeeren der respective Nominatien , en het begeven van Stads Commisfien aan Hoogstgem. zyne Doorlugtigfte Hoogheid voor den aanftaande jaare zyn opgedragen , gelieven te verklaren voor nul en van geender waarde. En voorts, dat hun Ed. Achtb. zouden gelieven te ordonneeren , dat van nu af aan , en voortaan alle Heeren Regenten dezer Stadt, (die , dewelke met Coramisfie van Staat, welke hunne abfentie vereyscht, bekleed zyn, alleen uitgezonderd) binnen deze Stad LI 2 hun  C 490 ) hun vaste woonplaats zullen moeten houden. Hun Ed.'Achtb. daar over gedelibereert en het geene voorz. in ferieufe overweginge genomen hebbende, hebben met eenparigheid van ftemmen van alle de prefent zynde Leden, goedgevonden te committeren , zo als gecommitteerd worden by deze, de Heere Borgemeester van Osfen» bei-eh , Oud Borgemeester du Bois, en Secretaris Schaik , omme zig , zo fpoedig doeniyk , na s Hage te begeven, en in naam van de Magiftraat , zyne Doorlugtigfte Hoogheid de declareeren , dat wat het eerfte poinct betreft, Hun Ed. Achtb. by derzelver Misfive van den ifte dezer , zyne Doorlugtigfte Hoogheid , wederom als in vorige Jaren wel hebben willen verzoeken , te mogen worden geinformeert, welke Perfonen zyne Doorlugtigfte Hoogheid aangenaam zouden zyn,dat op de te formeere Nominatien tot de aanftoande veranderinge der Regeringe dezer Stad, wierden gebragt, als mede , welke perfonen tot de respective Stads Commisfien wierden benoemd. Doch dat Hun Ed. Achtb. zederc die tyd ontfangen hebbende, de bovengemelde Requeste van genoegzaam alle derzelver Borgers en Ingezetenen, welkers Reprefèntanten zy de eer hebben te zyn, waar by het ongenoegen der Borgerye over het  C 491 ) het defereeren derzelver Recommandatien word te kennen gegeven, Hun Ed, Achtb. midsdien ook hebben begrepen, aan dit alzints biiiyk verzoek te moeten voldoen, en daarom de opgemelde afgezondene Mis. five hebben buiten effect gefteld. En wyders zyne Doorlugtigfte Hoogheid te verzoeken , die Misfive voor zodanig te willen confidereeren , en voor buiten effect ge. field te houden; hoe zeer Hun Ed.Achtb. ook de grootfte deference, en meeste hoogachting voor den Perfoon van Zyne Doorlugtigfte Hoogheid , en de Hooge waardigheid , door Zyne Hoogheid in deze Republiek bekleed wordende , hebben ; terwyl de Magiftraat, in gevalle zyne Hoogheid zo nu, als in het vervolg , een of ander perfoon , ter Nominatie , of bsklcdroge van enige Stads Commisfien, tegen de directe algemeene ftemme des Volks , mogte recommandeeren , geen reguurd op die Recommandatie zal kunnen nemen. En concerneerende het tweede poinct, dat de Magiftraat mede van begrip is, met de hoogfte billykheid. overeenkom ft ig te zyn, dat de Regenten dezer Stad , welke hunne Ampien of bedieningen van Stads wegen bekleden , en dus ook van Stadswegen gefalarieert worden,1 hunne Woonplaatze binnen deze Stad of Vryheid houden (die geene e chter , welke met ConjLl 3 mis-.  ( 49'- ) misHe van Staat of Stadswegen voorzien zyn , en daar door hunne abfentie vereyscht wordende , uitgezonder?) ten einde dezelve niet alleen tot fupport der Borger lasten het hunne contribueren , maar ook by alle \ oorvallende gelegentheden , meer in ftaat gefteld zyn, de belangens der Borgerye , waar toe zy verplicht zyn , te helpen handhaven. En uit aanmerkinge van hetzelve , Hoogstgem. zyne Hoogheid insgelyks in naam van de Magiftraat te verzoeken, daar toe te willen medewerken, en des roods te helpen effectueeren , dat deze abuyzen voor het tegenwoordige worden geredresfeert , en in 't vervolg voorgekomen. Accordeert met de voorf. Refolutien by my. L. van S C H A I K. Ter adftructie van het laaste Lidt dezer Refolutie, en het daar toe relatief Request, dienen wy , zonder nogthans enige verdere remarques te maken , den Lezer te berichten , dat Wyk by Duurftede het voorrecht niet geniet , alle deszeifs Regenten binnen zyne muuren gedomicilieerd te zien. Drie der-  C 493 ) derzelve woonden beftendig niet alleen buiten de Stadt, maar zelfs buiten het Schependom of Stads territoir , zo wy wel onderricht zyn. Den WEgeftr. Heere Burgemeester De Jonkheere, die zederd veele jaren het byzonder geluk gehadt heeft, in deszelfs qualiteit het zo genaamde gulde jaar te hebben , is ons bericht niet binnen hetSchependom te woonen , en de Wel Edele Geftrenge Heeren Regeerderen , Plukker en Kurtius, woonen beiden in het Graaffchap Buuren , een vreemd territoir, geen betrekkinge , althans onmiddelyk hebbende tot het provintiaal veel min Stads grondgebiedt. Nogthans zyn wy teffens bericht dat de middelfte der opgemelde Regenten , zich nimmer hoe zeer ook verre af woonende , geabfenteerd heeft van de vergaderingen over al het gerelateerde gehouden zynde, en niet ongenegen fchynt, conform het verzoek der Burgeren en befluit zyner Mederegeerderen , zich binnen de Stadt waar over hy als Regeerder en Burgervader gefteld is, te neder te zetten ; terwyl wy geen ogenblik twyffclen , of de twee andere opgemelde Heeren Regeerderen , zullen in deze zich ook conformeer en. De gedecerneerde Commïsfie des anderen daags naar s'Hage vertrokken zynde , heeft het geluk gehad zeer fpoedig by zyne Door.ugugfte Hoogheid ter gehoor te kunnen to?Ll 4 ge-  C 494 > gelaten worden , zodanig, dat dezelve reeds des Vrydags avond zynde den zesentwintigste , dus binnen het verloop van drie dagen, wederom terug was gekomen , medebrengende de verzekering, dat zyne Doorlugtigfte Hoogheid wel had gelieven te acquiefceren , 't geen zy Heeren gecommitteerden namens hunne principalen , aan hoogst den. zeiven hadden gecommuniceert. Zie daar al wat tot op dat ogenblik van de terugkomst der Deputatie, (die de gunstige tyding van herftellinge der rechten van de Rcgeringe en goede Burgery medebragt,) gebeurd is. Wel wordt 'er gerept, van zeker nader Request, betreklyk het niet op de nominatie brengen tot het prcfidiaal van een der Leden der Regeringe ; doch wy hebben in deze ons volftrekt ten taak gefteld, niets als op autenticque ftukken cf geloofwaardigfte berichten , ten berde te brengen : waarom wy dan ook liefst, met ter zyde ftellinge van verdere uitweidingen , of aanmerkingen die uit deze ftoffe ligtelyk kunnen voortvloeien , van dezelve tot nadere gelegenheid affcheiden , met voornemen echter, om al 't verdere dat ons met gronden van zekerheid of waarfebynlyke geloofbaarheid mogt gecommuniceerd worden , van tyd tot tyd in ons tydfchrift te plaatfen (*). (*) Dit ftukje op zyne beftemde tyd, namentlyh het  C 495 ) Inmiddels kunnen wy hier nog byvoegen, dat men met veel fucces eene inrekening geopend heeft , waar aan zelf veelen buiten Wyk ja buiten de Provintie woonagtig deel genomen hebben , om daar uit zonder bezwaar voor den Burger, de benodigde geweeren en verdere toerustinge te vinden, voor de twee Compagnien , die te zamen ruim tweehonderd koppen zullea kunnen uitmaken. het midden dezer maand in 't licht moetende verfchynen , kunnen wy onmooglyk naar 't overige gebeurde wagten, wyl het reeds heden den agtften is , wanneer deze Copy ter drukpers verzonden wordt. 1.1 5 DE  ( 496 ) DE VREDE m r t ENGELAND T. D e geteekende en geratificeerde Vreedes Prteliminaires met Engeland, doen wel drae het fluiten van een definitief Vredes verbond te gemoet zien ; en dewyl 't zelve naastdenkelyk , enige kleinigheden uitgezonderd niet anders zal zyn , dan d'extenfie der preliminaire voorwaarden , kan men met enige grond over den aard dier vrede oordeelen. Het is zeeker dat dezelve niet zeer voordeelig voor de Repubieq is , dog wanneer men overweegt , de llappe wyze waar op den Ooi log san onze zyde gevoerd is geworden , dan heeft men bevoegdheid om te vragen , kon de Republieq nog wel op zulke voorwaarden Raat gemaakt hebben , en moest zy natuurlyk niet verwagt hebben , dat Engeland haar nog ongunftiger voorwaarden zou aangeboden of den Oorlog gecontinueerd hebben ? In der daad ook , wanneer men niets of weinig uitgericht  ( 497 ) richt heeft tot afbreuk van den Vyandt , wanneer men zich door denzelven aanzienlyke bezittingen en wat dies meer is , geduldig heeft laten afnemen , of door weerloosheid zulks heeft moeten gedogen ; wanneer men al wyders op zyn beurt niets van dien Vyandt in handen heeft , om als equivalent tegen malkanderen te kunnen uitgewisfeld worden , hoe is het dan wel anders mooglyk , dat men niet 't een of ander zoude moeten afftappen ? Of zou men van eenen Vyand, zelfs den edelmoedgften , laat ftaan van 't juist zo belangloos niet denkend Engeland , willen verwagten , dat hy ons zonder iets voor zich zelve te behouden , alles wederom zou geeven dat hy veroverd heeft ? Neen waarlyk , indien men door geen vooroordeel gedreven , de gezonde reeden plaats wil geeven , zou zulks al wat fterks gevergd zyn. En hebben wy , geconfidcreerd dat St, Euftatius , Isfequebo , Demerari en andere buitenlandlche bezittingen reeds verloren waren , en enig door toedoen van Vrankryk wederom aan den Vy. and ontnomen zyn , hebben wy dan waarlyk niet gegronde reeden , om , hoe ongunftig de vredes voorwaarden ook zyn mogen , nog al enigfmts met dezelve te vre. den te zyn ? Wat zou het geweest zyn , indien Vrankryk die verlore bezittingen niet voor  C 498 ) voor ons hernomen ; indien het. de Kaap en d' Oost niet voor ons bevyligd hadt ? Zouden wy dan naastdenkelyk nog niet meer hebben moeten afftappen , althans , indien den Oorlog niet acliver aan onze zyde was gevoerd geworden ? en wat redenen kunnen wy hebben om verzeekerd te zyn , dat de Vyand kragtdadiger zoude te keer gegaan zyn geworden daar de Staten van enige Provintien , daar de Regeerderen van aanzienlyke fteeden , desweegens hunne be. dugtheid te kennen gegeeven hebben ? Het is waar , indien , van het ogenblik af der Wapenlb'lftandt , in ftede van daadlyk bedagt te zyn om Scheepen buiten dienst te ftellen en hetScheepsvolk af te danken , men in teegendeel met alle man aan 't werk gegaan was , en al de Scheepen die maar bruikbaar waren bemand en by de reeds gereed zynde gevoegd , naar Zee gezonden had , om op eerfte bevel by expiratie der Wapgnfehorzinge, kragtdadig te kunnen ageeren , dat wy dan mooglyk enige gunftiger voorwaarden zouden hebben kunnen bedingen , cn dat Engeland ziende, hoe wy in .olie gevalle goed gewapend waren , welligt zo ftyf op, den afftand van Nagapatnam niet zou hebben blyven ftaan. Dog daar dit niet heeft kunnen of mogen gebeuren , wat fchoot 'er anders over voor de Republicq , dan op de bestmooglyke wyze maar  C 499 ) rraar de vrede aan te neemen , vviide zy daar van niet uitgefloten zyn ; en waar zou zy dan meede gevochten hebben. Of konden wy met recht en billykheid vorderen , dat Vrankryk langer om onzentwille zou wagten vreden te make , of dat het om onzentwille de onderhandelingen zoude afbreeken , en den Oorlog continueeren ? Dit is ongerymd , want waarlyk , die Mogentheid heeft veel ia heel veel voor ons gedaan , zonder dat wy nauwlyk iets voor haar hebben uitgericht * zynde wy niet in ftaat geweest om een esquadertje van tien Schepen, waarom zy verzogt , by haare Vloot te voegen. Kon de Koning van Vrankryk niet met recht zich daar over beklaagd hebben, ja zeeker ! En intusfchen, wel verre van zulks te doen om zyne ge« voeligheid te betoonen , heeft hy alle zyne vermogens ingefpannen, om ons eene min naedelige Vrede te doen erlangen , dan wy anderlins ongetwyffeld zoude gehad hebben , indien hy voor ons niet' in de bres gefprongen was • en dat nog meer , met recht enige vergcedinge kunnende vragen voor de herovering onzer Westindifche Colonien , en her bewaren derzelve , gaat de Edelmoedigheid van Lodewyk de Zestien, de zo ver , dat hy nu onlangs ministerieel aan den Staat de teruggave derzelve , zonder enige fchaavergoedinge heeft aange- kon-  ( 5oo ) kondigd. Men behoefd daarom geen blinde Franschgezinde te zyn , even zo min als een ftyf hoofdig Anglomaan , maar men behoefd enkel de reden plaats te geeven , om te befeffen ; dat wy van Vrankryk niet meer konden vergen ; dat het ons , biet betrekking tot de Vreden , niet in de peekei heeft laaten zitten , en dat naar gelang der omftandigheden , den Staat niet wel anders doen kon , dan de preliminairen te teekenen , op den voet zo als die aangeboden wierden. Wy zouden ligtelyk langer aarfelende , naederhand nog van erger Conditie hebben kunnen worden. Niet dat wy door deze redenering zouden willen te kennen geven, datwy eene grote te vredenheid over de Vreden moeten hebben. Geenfints, want Nagapatnam is verloren, en 't artikel waar by de vaart der Britten in de Indifche Zeën onbelemmerd moet zyn « is geenfints gunftig. Nagapatnam op zich zelfs zou mooglyk juist het grootfte verlies met zyn voor den Staat, maar het is daarom gevaariyk , dat hetzelve in handen van eene vreemde Mogentheid komt , omdat die zich 'er kan verfterken , en by de eerfte gelegenheid van daar onze verdere comptoiren onveilig maken. Het artikel der onverhinderde vaart, fchoon niet van handeldryven en enig van vaaren fprekende , is nogthans van dien aard, dat de Britten, toch altoos gewoon de crac-  C 5°i ) tractaten naar hunnen zin uit te leggen, daarin gelegenheden tot vexatien en kibbelaryen zullen vinden Beide fchynen s Lands Vaderen ook zeer wel te befeffen , en daar van daan de deüberatien over de beste wyze , waarop onze Oost Indien in zodanige ftaat van beftendige defenfie zouden kunnen gebragt worden ; dat men al wat de Britten ooit zouden willen ondernemen , met kracht te keer kon gaan , als de nood het vereischte. Dit ook waarlyk is 't enigfte middel om veiligheid te hebben, en hen in bedwang te houden; en daar toe word des vereischt, zo wel dat er beftendig een Vloot van den Staat in die Zeen zich ophoud, als dat de Indien met een zeker aantal troupen voorzien worden. BRIEF aan den STAATSMAN. Myn Heer j£ k zende UE. eene overzetting der aanfpraak van Keizer Galka aan Pifb , toen hy denzelven tot deelgenoot fen opvolger van het Ryk verkoor: ene aanfpraak zo zinryk, als vol eerlykheid en edelmoedige gevoelens. G'alba fchynt in der daad aan 't roer der Regeering gekomen te zyn, met een voor. treflyk voornemen, om die te verbeeteren , en de 'aloude Vryheid zo veel doeniyk te herftellen , en ten einde van een goed opvolger verzekerd te zyn , verkoos hy de re- gee.  C 502) geering met Pifo te deelen. Dit gaf gelegenheid tot deeze plechtige aanfpraak , waar ia zo veele zaaken voorkomen , voor hen die enig begrip hebben e, toepaslyk op de tegenwoordige tyden ,. dat ik dezelve wel waardig oordeel in uw tydfchrift geplaast te worden. Ik hoop dat het u doenlyk zyn zal, aan myn verlangen te beantwoorden , en blyft met agting C. B. Aanspraak va» Galba aan Pjso. Door eensgezindheid van Goden en Men« fchèn tot het Keizerryk geroepen, draag ik u de opperheerfchappy, daar ónze voorouders met de wapenen om ftreden, die ik door oorlog verworven heb , ter bezitting op, fchoon gy 'er niet naar ftaat of tracht; eene overgaaf daar my alleen de liefde voor myn Vaderlanden uwe voortreffelyke bekwaamheden toe bewogen hebben. Hier in volg ik het voorbeeld van Augustus; doch dees die de heerfchappy aan zyn eigen huis zogt te hechten , verkoor ook een opvolger uit hetzelve. Ik voor my, ik zoek een opvolger van den Staat inden Staat zelve. Niet dat ik door gebrek aan Maagfchap of medebevelhebbers van oorlog, tot zulk eene keufe genoodzaakt worde; maar ik ben , zo min als gy zelfs, door kuipery aan 't Ryk geraakt, en dat ik uwe bloedverwanten zo wel als  C 503 ) als de myne voorby ga, ftrekt ten proef en taken, met welke oprechtheid van oogmerk, ik u boven allen keur Gy hebt een broeder, die in edeldom u gelyk, in jaren u te boven gaat; die dezen ftaat waardig was, zo ik u niet den. zeiven waardiger oordeelde. Gy zyt van dien ouderdom, dat gy de buitenfporigheden en drift der jeugd te boven zyt, en van dien aard is tot nog toe uw gedrag geweest, dat 'er niets in te berispen valt, Gy zult buiten twyffel volgens {uwe gewoone ftamdvastigheid , de eerlykheid , oprechtheid, cn lust naar vryheid, eigenfehappendie boven alle anderen s'menfehen geest vei eieren , wel uit u zclven blyven aankleven ; maar anderen zullen door ene valfche infehikkelykheid en gedienftigheid, uwe deugd trachten te verzwakken. Vlyery zal zig een weg naar uw hart baanen; bedriegelyke flikvloieryen, dat befmettelyk vergift voor alle eerlyke gemoederen , u betoveren; en elk ter bevordering van zyn eigen belang, uwe deugd en goede hoedanigheden zoeken te verbasteren. Thans fpreken wy beide by deze gelegenheid, openhartig tot eikanderen en ongevynsd; maar anderen zullen onze hoogheid en waardigheid meer dan wel ons zeiven re voet vallen. Want zeker rondelyk met een Vorst te werk te gaan, om hem zynen plicht te raden , is bezwaarlyk en heeft veel moeilykheids in; maar Staatsm. Oct. Mm hem,  ( 5 die 't beftier van 'tGemenebest, in handen van 't Gemenebest had wedergegeven. Maar zederd een geruimen tyd ftaat het met ons zo ongelukkig gefchapen , dat al het goed 't welk myn ouderdom aan het Roomfche Volk kan te weeg brengen , gelegen is in het kiezen van een goeden opvolger, en 't enigfte dat uw jeugd kan uitvoeren is , u als een goeddadig Vorst te gedragen. Onder Tiberius , Calieula en Claudius, waren wy allen en de gantfche Romeinfche waereld , niet anders dan het erfgoed. van een enkel huisgezin. Dat het Ryk in my verkiesbaar begint te worden, is een teken , dat onze oude vryheid enigzints herleefd, en kan ons, zo lang wy nog geen ruimer vryheid dragen kunnen . tot een vergoedinge voor derzelver verlies ffcrekken. Na het uitfterven der Juliaanfche en Claudiaanfche Geflachten,kunnen nu de waardigfte door zulk eene zoonsaanneming, tot het hoogst bewind geraken. Uit een hèèrfchend Huis geboren te zyn, is flegts een uitwerkfel van 't geluk, en verdient niet hoger geacht en gewaar- deert  t 5o$ ) deert te worden; maar by een Zoonsaanncming heeft oordeel plaats, en eene vrye en onbedwonge keufe; en zo gy den perfoon zoekt, de algemeene overeenftemming des Volks, zal u .den man aanwyzen die u te kiezen ftaat. Houd u hst voorbeeld fteeds van Nero voor ogen, die , daar hy zich zo veilig waande, hoogmoedig op den luifter van zyn geflacht, op de lange reeks van Caefars zyn voorouderen, niet zo zeer door Julius Vindex , bcftierder van een ongewapend Landichap , nog door my met een enkel Legioen, dan wel door zyn eige ondragelyke dwingelandy en ongebonde buitenfporigheden , uit die geweldenaryen gefloten wierdt, waar mede hy het gantfche mensch. dom drukte. En toen was 'er geen voorbeeld , dat een Vorst, door een vonnis van den Staat afgezet en veroordeeld was. Wy, die hem op een ander recht, door Oorlog en algemeene toeftemming en keur, opvolgen, zuilen daar uit, al vervolgt ons de kwaadaartigheid van fommigen , roem en glorie behalen, Ontftel u nogthans daar niet in, dat, terwyl nog de gantfche waereld door 'talgemeen oproer gefchudt wordt, twee legioenen zich tot nog toe niet onder onze gehoorzaamheid begeeven hebben. Ik zelfs Pifo! toen ik aan 't roer kwam vond den Staat in onrust, en men zal my niet meer, 't welk voorheen het enigfte was, myMm 2 nen  C 354 ) ren ouderdom tegenwerpen; aanzien het beleend geworden zynde , dat ik u tot mynen Zoon heb aangenomen , ik wede - jóng zal fchynen in mynen opvolger. De ihoodile zullen bet Verlies van Nero beklagen maar het zal uw en myn werk zyn ons zo te gedragen, dat by van de goeden niet herwenscht wordt. De tegenwoordige omftandigheeden lyden niet, dat iku thans breeder onderrichte. Ook is het niet noodzaaklyk; want zo ik aan u ene goede keufe gedaan heb, is myn oogmerk berykt. De voortreflyklte en kortffe reegcl die gy te betrad ten hebt, is deeze, dat gy u op zulk eene wyfe gedragd tegen uwe onderdaenen, gelyk gy wenfehen zond dat een Vorst zich tegen u gedroeg, zo gy zyn onderdaan waart. Die regel zal u best het onderfchcid van recht en onrecht in de konst der Regering leren. Want denk dat het met dezen Staat niet gefchapen is-, gelyk met andere onbefehaafde en onderdrukte Volken,alwaar een heerfchend Huis alleen de macht in handen heeft, en alle anderen zonder uitzondering fiaven zyn. Neen, Pifo! gy zyt geroepen om over een Volk te regeeren, dat deugden genoeg bezit om nog de Vryheid te kennen, en te dapper is om flaverny te duiden.  C 507 ) HET STICHT VAN UTRECHT. JLn ons laaste Nommer in het midden dezer maand in 't licht gegeven , ded.n wy op echte ftukken of geloofwaardige berichten , een verftag van het voorgevallen tot Wyk by Duurfiede, ter gelegenheid van het oprigten aldaar eener gewapende Bureery en het afzien van de Recommandatien cum annexis , onder belofte van al wat ons dienaangaande kennelyk mogt worden , insgelyks den Leezer te willen mededeelen ; weshalve wy dan ook aan onze verbintenisfe voldoen zullen , voor zo verre wy 'er tot op het ogenblik dat deze bladeren ter drukperfe gelegt worden toe in ftaat zyn gefteld geworden. Nauwlyks was de bevorens vermelde Deputatie naar sTIage afgezonden , om aan Zyne Doorlugtigfte Hoogheid kennisfe te geven , dat de Magiftraat befloten had van alle recommadatien af te zien , en deszelè» medewerkinge te verzoeken , ten eynde 't Staatsm.Oct. Nn ëf«  effectueren, dat voortaan alle Regeerderen der Stadt zich met der woon aldaar zouden moeten vestigen ; nauwlyks zeggen wy, was die Deputatie gereverteerd , een niet ongunftig antwoord terug brengende, of de goede Burgery oordeelde zich andermaal tot hunne Regeerderen te moeten wenden , en aan dezelve over te geven het navolgend verzoekfchrift. Aan de Edele Achtbare Heeren Borgemeesteren ende Regeerders der Stadt Wyk by Duur/lede. Geven met alle verfchuldigde eerbied te kennen , de ondergetekende Borgeren Op- en ingezetenen dezer Stadt , dat zy in ervaringe gekomen zyn , hoe groot het misnoegen en de ongunftige denkbeelden , by elk en iegelyk gerezen zyn , tegens den perfoon , van den Wel Edelen Geftrengen Heere Borgemeester Arnold de Jonkheere , voortfpruitende zo zy vermeenen , uit het mooglyk al te willekeurig en hoogmoedig gedrag vaa denzelve , geenfints ftrokende met den aard eener Borgerregeringe , in dewelke de Regent, wel het aan hem toebetrouwd gezach mag en moet uitoeffenen , en de Borgeren hem daar in behoorlyke eerbied en gehoor-  ( 509 ) hoorzaambeid verfchuldigd zyn; doch waarin echter de civile Vryheid geene vexatien veroorloofd, veel min gedoogd, dat den Borger of Ingezeten met verlies van een gedeelte zyner Vryheid , op de vcrnederenfte wyze behandeld werde. Dat zy ondergetekenden dierhalve , ter voorkominge van alle hatelykheden ofte verdere gevolgen , die zy voorzien dat anderzints daaruit zouden voortfpruiten, zich ootmoedig tot Uwe Edele Achtbaren wenden , met eerbiedige Supplicatie dat het Uwe Edele Achtbaren moge behagen , den opgcmelden WEgeftr. Heere Borgemeester A. de Jonkheere , niet te ftellen op de | Nominatie der Regeerende Borgemeesteren , aan Zyne Doorlugtigfte Hoogheid ter electie moetende overgegeven worden; een verzoek , waarop zy te meer en het ernftigfte aandringen, wyl het hen onbeftaanbaar voorkomt, met de redelykheid en billykheid , teffens ftrekkende tot praejuditie van andere oude, brave , achtenswaardige en by hen geliefde Regenten en Burgervaderen, dat deze beftendig zouden gepriveerd blyven van een aanzienlyk voordeel en emolument der Regeringe, waar toe zy een gelyk en oribefproken recht hebben ; namentlyk j het genot van het zo geNn 2 naam-  C 5io) naamde Gulde Jaar , waar in de opgemelde Heer Borgemeester de Jonkheere zederd een groot aantal jaaren ih vaste posfesfie fchynt geweest te z\n , door telkens op dien tyd , wanneer die Commisfie ter dispofitie dezer Stadt was - tot Prefident Borgemeester aangefteld te worden i buiten en behalven , dat den meergemelde de jonkheere zederd Verfcheide jaaren, de meeste en Iucratieffle Commisfien dezer Stadt heeft gehad; alles tot merklyk en allergrootst nadeel Van de gantfche Burg ry , die zich hier door alt\d heeft gepriveerd gevonden van het voordeel , 't welk de Burgerye en andere Steden , v m rmnne Regenten , die in de Stadt waar van zy Reprefentanten zyn,woonagtig zyn, en dat geene weder order den man brengen , 't geen door den Borger he:: tot honorarium wordt tcegelegt, genieten. De ondergetekenden , met gevoelens van diepe eerbied , liefde en achtinge voor hunne wettige Regeerderen aangedaan, vertrouwen dat dezelven de gegrond, heid en redelykheid hunnes vertoogs pondererende , ook gaarne züllen willen toebrengen, alles wat t t welzyn der goede Burgery en Ingezetenen kan ftrekken , en midsdicn niet ten kwade zullen duiden , dat zy eerbiedigst hunne belangen behartigende , de rust en een-  C 5ii ) eendragt zoekende te handhaven , Uwe Edele Achtbaren de gevaren voor ogen ftellen , die 'er veelligt zouden kunnen ontdaan , indien welgemelde Heer Borgemeester A. de Jonkheere ter nominatie geb'agr zynde, tot het preiidiale mogte geëligeerd worden. Zy verwagten dierhalve van Uwe Edele Achtbaren, hunne Regeerderen en Borgei vaderen een gunstig appoinctement, onder verzekeringe, dat zy gepenetreerd over de weldaden , zederd pas weinige dagen van dezelve genoten, ter herRe] hunner onwederfpreekelyke Vryheden en Rechten, ook gereed zyn in alle gevallen ïe toonen, dat zy bereidwillig zyn, hurme Regeerderen in. derzelver rechten kragtdadigst te handhaven , de rust en ftilte te bewè ken, en zich in alles te gedragen, gelyk brave en trouwe Borgeren en Ingezetenen betaamd : terwyl zy den zeegen des Aldei hoogsten over de gelukkige Rcgeringe Uwer Edele Achtbaren uit grond des herte affmeken. Het welk doende En was dit Request ondertekend door een aantal van tweehonderd vierendertig perfonen. Wyk by Duur ftede den 6 October 1783. Nn 3 QC  ( 51* ) Of op dit Request , waar in zo duidlyk de zucht der Wyklche Burgery tot onderhouding van ftilte , rust en eendragt in hunne Stadt doorftraald , daadlyk een gunstig appoinctement gegeven is , kunnen wy niet ftellig zeggen , maar wel, dat hetzelve by de Magiftraat in rype overweging genomen is , en dat dezelve zo het tockhynt de gegrondheid der vreze van de Burgery, met betrekkinge tot het daar in vermelde en by wege van waarfchuwinge medegedeelde , heeft gepondereerd , cn dienvolgende den dag gekomen zynde , waar op Hun Ed. .Achtb. overgingen tot het formeren ener nominatie , welke ter electie aan Zyne Doorl. Hoogheid moest overgezonden worden , aan het verlange der requestantcn is voldaan, en de WEgeftr. Heere de Jonkheere niet op dezelve ter bckledinge van het Burgemees» ters-Ampt is gefteld. De Heeren die daar toe aan Zyne Hoogheid ter electie wierden voorgedragen, waren , de WEgeftr. Heeren Dirk Bruin Gz. Wynand du Bois, Willem Verhel, en Lambertus Bemhardus Frykenius ; uit welken door welgemelde Zyne Hoogheid op den twintigfte dezer maand zyn aangefteld , de Heeren Bruin, tot Prefident, en Verhel tot twede corgerneester j terwyl voorts uit ene overgelegde nominatie , zonder dat 'er gebruik is gemaakt van enige recommandatie , de oude wet is aangetieldt en verzet; welke onderling over de Stads Commisfien heeft befchjkt. Wy  ( 5iS ) Wy kunnen niet afzyn te meHen, dat zieh ter gelegenheid van net maken der nominatie de noodzaaklykheid heeft aangetoond (abftract van 't voordeel 't welk de Burgery door de verteringen geniet) dat de Regenten beftendig ter plaatze woonagtig zyn, waar zy t'huis horen , vooral in zodanige Steden , alwaar de Regering uit weinige leden is zamengefteld j ten einde 'er by alle gewoone en buitengewone Vergaderingen, altoos een zeker en genoegzaam aantal aanwezig kan zyn , om de zaken die verricht moeten worden, af te doen : te meer, wanneer dees of geene om zyne byzondere verrichtingen afwezig of door ziekte verhinderd mogt worden , 'in de vergaderingen te kunnen verfchynen. Volgens het reglement op de Rcgeringe moet de Nominatie geformeerd worden , agt dagen voor den gewonen 'dag waar op de Regering verzet word , en moeten te dien einde meer dan de helfte der Leden prefent zyn , des de Regeringe tot Wyk by Duurftede uit twaalf Leden beftaande , hadden *er zeven Regeerderen by het maken der Nominatie moeten tegenwoordig zyn. De vergadering nu belegd zynde ten fine vooi fchreve, den 12 dezer maand des voornoens , kon niets uitgerigt worden , by gebrek aan een genoegzaam aantal Leeden ; want twee Nn 4 Hee-  / I C5'4) Heeren Waren buiten de Stadt woonagtjg , een derde bad zyn ampt nedergelegt , een vierde was om eigen verrigtingen reeds agt dagen abfent , en tvyee anderen zyn niet gecompareerd. Men was des genoodzaakr.de Nominatie tot den anderen dag uit te ftellen , tegen io uren vergadering te beleggen , en ten overvloede' wierd" de Stads Boode nog aan de Huizen der Regeerderen op het ogenblik der Vergadering rondgezonden ; doch wederom kon niets afgedaan worden by gebrek aan Leden : weshalve een derde vergadering belegt zynde , men , om aan het Reglement zo veel mooglyk op zyn best te voldoen , daar in tot de Nomina Je is moeten overgaan; hoe zeer ook veele Leden niet prefent waren. Met betrekkinge tot de refolutie door de Magiftraat genomen , behelzende , dat alle de Leeden der Regeringe voortaan binnen Stadt of Schependom zullen moeten gedomicilieerd zyn , exeept de geene die van Stad. weege met Staten of andere GenerahteitsCommisfien voorzien zyn, daaromtrent zyn wy geïnformeerd , dat uit naam der Regenngeaan de drie buiten dè Stad wonende RttieiKen , ' te weeteu de Heeren de Jonkheere , Plucker a\ Curtius gevraagd is geworden of zy zich daar omtrent wilden verklaren en iubmittmen ? Dat de eerste en laast-  (5*5) laastgemeldp der dde Heeren , daarop aangenomen hebben zich binnen de Stad met der woon te zullen nederzetten , terwyl de derde elders eene lucrativere waardigheid oceupeerende , voor de Regeringe bedankt beeft; |n deze de cordaatheid van zyn caracter en denkingsaard aan den dag leggendewant daar hy zelfs alle vorige Vergaderingen had bygewoond , en de refolutie van welkers nuttigheid hy zich overtuigd hield mede had helpen nemen , wilde hy dezelve ook helpen handhaven, liever zyne regentsplaats nederleggende, dan het reglement te eludeeren. Zie daar het vervolg van al wat 'er tot Wyk by Duurftede voorgevallen is, me Alles gelyk wy reeds ftraks zeiden tot Wyk by Duurftede in rust zynde, op het tydftip dat wy deze bladeren fchryven , is het niet te vermoeden , dat zaken van enig aanbelang , althans de algemeene aandagt onzer Lezeren waardig ; uit die quartieren door ons in het vervolg ftaan medegedeeld te worden ; waarom wy dan ook van deze ftoffe afftappen, na alvorens hier nog by te voegen: Dat de Hoog Geboren Heere Grave ven Rechteren Heere van Geereftein, en befchreven in het Lid der Edelen Stichts van Utrecht, zo in zyne hoedanigheid als Hoofdofficier der Stadt , als in die van Collonel der Schuttery , in deze neetelige omftandigheden, de grootfte blyken gegeven heeft; zo van ware, oprechte en onbevooroordeelde Vaderlands liefde , als van zucht tot handhavinge der rust en voorkominge van ongeregeldheden ; terwyl zyn Hoog Geboorne niet minder lust getoond heeft , om de rechten der Regeerderen en Goede Borgery te onderfchragen. Meer dan ooit aldaar enig Hoofd-Officier mogt gebeuren , in achtinge en liefde zynde , zy het ons geoorloofd , zonder enige andere bedoelinge dan die , om hulde aan zyn braafst gedrag te doen , de navolgende Dichtregelen op zyn Hoog Geborene toepaslyk te maken. Kom  C 5Z2 > Kom volg ons naar dien oord, maar een van s'Lands K vieren , Waar dat de Lekflroom mag in tronk'lende oevers zwieren: Langs Utrechts oulen grond genoeg'lyk beenen ftreeft, En d'overzy den naam van Neder Betuw g teft4 My dunkt, 'khoor reeds van ver dnor Stad- en Veldelingen, Gewekt door blyde böop, zyn trouw ter eere zingen; 'k Verbeeld hem reeds te zien, omzingtld van een Jloet, Die hem de handen kust en als Bejchermer groet i Wat is zulk een tooneel, zyn teeder harte waardig ! De Vader van de Stadt ziet daar zyn zoonen vaardig > Om door zyn hand verpligt , zyn glorie en gezag Door liefde en waart trouw te Jlyoen aag aan dag. BRIEF  BRIEF aan den S TAATSMAN. Myn Heer de Staatsman. ^0)ver twee jaren kreeg ik door aanerving in eigendom, een Hofftede met enige annexe Landeryen , gelegen aan de heikant der Pro. vintie van Utrecht, in dè nabuurfcbap van een dier Dorpen , welken zo geweldig geplaagd zyn geworden door het groot en klein wild. De vorige bezitter myn Vrouws broeder had aan dezelve twee kleine vertrekken laten timmeren , die hy tot een optrek kon gebruiken, wanneer hy lust had zich aldaar enige dagen op te houden. Schoon nu myn beroep van dien aard is, dat ik byna nooit uit de Stad kan gaan , fchik ik het echter zodanig , dat ik in het voorjaar en najaar toch 'er voor een dag of vier na toe gaa , en myne geesten ene uitfpanning verfchaf, door het genot ener vrye zuivere lucht, en het aanfchouwen van 't eenvoudig én mynes oordeels niet Ongelukkig boeren léven. Staatsm. Oct. O o' Bc  ( 524 ) Ik vond by de aanvaarding der Hofffede op dezelve tot bruiker, een braaven eerlyken en werkzaamen boer , die voorheen tuinman by myn Zwager geweest en met ene Vrouwe getrouwd was , die in haar jeugd ook onder fatzoenlyke lieden gediend hadt. Het ging hun redelyk wel , en zy zyn tot heden altoos prompt in hunne betalinge geweest. De eerfte keer dat ik by hen kwam , lag de Vrouw in de kraam , van 'een kind, 't welk in de geboorte geftorven was. De Man verhaalde my by die gelegenheid, dat menschlyker wyze gefproken dc onkunde der Vroedvrouw oorzaak was , dat dit onnozel fchepfel het dagligt niet had mogen zien , gelyk ook een ander zyner nog in leven zynde kinderen een fcheven arm had , insgelyks door de kwade behandeling dier zelfde wysmoeder, die 't ongeluk gehad had dezelve te breken Hy zeide my wyders dat men eigentlyk nog in het Dorp , waar onder hy behoorde, nog in geen een dernaastbygelege Dorpen een Vroedvrouw hadt , en dat men zich moest behelpen met zeker vrouwsperfoon , die daar quafi voor fungeerde, zonder ooit daar toe bevorens opgeleid te zyn geworden. Ik beklaagde de toeftand der moederen en kinderen in die quartieren , en was niet weinig verwonderd , daar men in Holland pp meest alle Dorpen vaste Vroedvrouwen heeft,  C 525) heeft , dat men zo weinig zorge voor het men£chdora teinj platte lande, in het Sticht van Utrecht droeg. Myne zaken verricht hebbende vertrok ik van daar , en in 't afgelopen voorjaar wederkomende vond ik da Vrouw andermaal zwanger , doch teffens met eene groote vrees bevangen, hoe het met haar zoude aflopen. Ik raade haar, zo het doenlyk was , zo draa zy den tyd harer verlosfinge voelde komen , eene bekwaame wysmoeder van de naastbygelegene Stadt te laten haien , doch zy zag tegen de kosten op , en bovendien, ' eer die gehaald wierd en gekomen was , kon het al te laat zyn. Ik fprak haar moed in 't hart , met belofte van neet over haar kind te zullen zyn, inciien zy 'er gelukkig van verloste. Doch wat is 'er gebeurd ? Over enige dagen komt de Man my opzoeken, en zegt my met de tranen m de o^en , dat hy zyn Vrouw in de kraam verloren heeft; welk verlies hy menfehelyker wyze gefproken, wedei >in aan de onhandigheid en onkunde der Vroedvrouw ; of om liever te zeggen der geene die daar voor ageerde , toefchreef. Wat het kind aanbelangde, dat was behouden gebleven, doch zodanig mishandeld, dat hy niet geloofde, dat het ooit wel ter gang zoude kunnen zyn. Veelligt zult gy verwonderd zyn , dat ik u met dit verhaal bezig hou , en ik verOo 2 beeld  C5*6) beeld my u te hooren zeggen : is dit een ftoffe den Staatsman waardig ! Ja myn Heer, ze is wel deeglyk uwe aandagt waardig, want indien gy door het geven van een goed ontwerp , waar door het platte Land in de Provintie van Utrecht overal van goede Vroedvrouwen voorzien wierd, eens de aandagt der Overheid daar henen kond vestigen , zoud gy mede gewerkt hebben;, tot het behoud van veele menfehen die nu ongelukkig fomwyle in de geboorte om 't leven raken , en die hadden zy mogen blyven leven of opwasfen , nuttige onderdanen Voor de Provintie zouden geweest zyn : een zaak die waarlyk al van aanbelang is, wanneer men daaglyks het gebrek der populatie ontwaar wordt. Boven dien , het Staatkundige bevat ook het huishoudelyke in zich s en des zie ik niet , waarom dit onderwerp geheel buiten het bellek van uw tydfchrift zoude zyn. Ik heb de eer te zyn. TRAJECTINUS. AN T-  C 5*7 ) ANTWOORD. V^ele jaren agter den anderen ten platte lande woonagtia; geweest zynde , hebben wy gelegenheid gehad meer malen, zo wel als dn Heer Trajectinus waar te neemen , de menigvuldige ongelukken aan Kraamvrouwen en jonggeboren Kinderen gebeurende , door verzuim of onkunde van de Wysmoeder of om beter te zeggen van eene Vrouw, die dat beroep waarnam. Het buiteff goed waar op wy woonden , was geleegen in de nabuurfchap van twee Dorpen, geen half uur gaans van den anderen afzynde, en behorende onder het zogenaamde Qverquartier ; zynde het territoir der twee Gerechten te famen genomen , over de vyf en twintig honderd mergen Lands ; waaruit men van 't getal der Dorpelingen en bewoonders kan oordeelen ; en nogthans kunnen wy met waarheid zeggen , dat 'er nog in beide die Dorpen even zo min als in de nabuurfchap een Vrouw te vinden was, die maar eene halve kennisfe hadt, om het beroep van Wysmoeder waar te nemen. Ook hebben wy meermalen ten platte Lande, zo daar als elders ons verwonderd , over het groot aantal kinderen of volwasfen perfonen, O o 3 die  (5*8) die aan hunne leedematen mismaakt of verlamd waren ; waarfchynlyk daar van daan komende, dat zy ten tyde hunner geboorte mishandeld zyn geworden. Waarlyk het is te verwonderen, dat de aandagt der Heeren Staaten zich nog nimmer op dit ftuk gevestigd heeft, en dat zy , die anderGnts zo veel toebrengen tot het geluk van hunne ingezeetenen , in deeze hen uit het oog fchynen te verliezen : daar het evenwel onbetwistbaar is, dat door het gepis van bekwame Wysmoeders ten platte lande, veele welgevormde weezens als vermoord en veele nuttige leeden aan de maatfchappy onthouden worden. Wanneer men nagaat de moeite en zorge, die 'er genomen word ter confervatie van de Jagt, zou men fchier in het vermoeden komen, dat de dieren meer voorzorge vereifchen dan de menfehen , 't geen echter niet natuurlyk is. Of zou 'er dan geen mooglykheid zyn om te beletten, dat een zo verheeven ichepfel als de mensch is , die de Godheid zo begunftigd heeft, zo onagtzaam in zyn geboorte behandeld word ten platte lande , en dat fomwyle de landlieden even als de honden, hunne kinderen daar henen moeten werpen ? Ja zeeker zyn 'er middelen te vinden, en dat men ons véroorlove 'er hier een zeer eenvoudig aan de hand te geeven. Van  C 529 ) Van wat groot nut is toch het Jachtge recht? Van geen ander nut als om te kennen of iemand tegens het Jachtrcglement aangegaan heeft. Zoude het Hof Provintiaal zulks niet even goed kunnen doen ? Waar toe is al die menigte van oppasfers of koddebyers nodig ? Nergens anders toe, als om onder fchyn van op de Jacht te pasfen , de lieden te vexeren en hatelykheden aan te doen. Zouden de Dienaren der iviaarfchalken niet even zo goed kunnen oppasfen, en de geenen actioncrwi en aanbrengen , die zy bevonden het Jachtreglement te overtreden ? ' Wel aan dan ; dat het geld daar aan uitgegeven wordende tot nuttiger eyndens gebruikt weide , en dac de Heeren Staaten maar zo goed zyn het Jachrgerecht cum annexis te vernietigen ■. dan kunnen uit die gelden verlcheide tractemenUm be. taald worden , aan bekwame en vastberoepe Vroedvrouwen , die verdeeld op die Dorpen welke 'er het meeste gebrek aan hebben , en genoodzaakt aldaar met 'eiwoon te blyven , het leven aan veele moeders en kinders zouden behouden. Zie daar een zeer eenvoudig middel en teffens een fonds gevonden ; want het onderhoud van 't Jachtgerecht toch een vaste uitgaaf zynde, worden 'er de finantien niet meer door bezwaard, en 't is maar een ander Oo 4 en  C 530 ) en nuttiger gebruik , dat van het geld gemaakt wordt, ten minften wy zyn van gevoelen dat het veel beter is lieden te befoldigen can menfehen dan om hazen en patryzen te behouden. DERDE  DERDE SAMENSPRAAK tusfchen Champipi eèn Chinees Keyzef, enCmmu een Mandaryn der vyfdk Classe. JnLoe is het mooglyk dat Champipi die zo veele en zulke gewichtige bemoeijingen heeft , nog aan my en 't laaste gefprek dat fk over meer dan een jaar met hem hadt, heeft kunnen denken. De overmaat van hartzeer die myn ziel kweld , doet my thans duizende zaken herinneren , waaraan ik mooglyk anders niet zou herdenken : en onder deze behoren de twee gefprekken die wy toen kort op ;den anderen hielden. Chinki- Champip i. Oo 5 Chin-  C 53a ) Chinki. Overmaat van hartzeer / Een groot Vorst moet zich boven 't zelve ftellen , indien onvermydelyke befluiten van den groten Thien hem die aandoen , terwyl , indien menfchelyke oorzaken hem dat hartzeer berokkenen, hy nauwkeurig moet acht geven , of hy 't zelve kan ontgaan , en of het wel eigentlyk hartzeer is, 't geen hy daar voor houd en denkt te gevoelen. Champipi. Gy fchynt onkundig te zyn van mynen toeftand , want anders zoud gy gewislyk zo niet fpreken. CniNK i. Gy weet doorlugtig Keyzer dat ik aari de uiterfte grenzen van uw wyduitgeftrekte Ryk woor.agtig ben. Aldaar komen niet alle zaken ter onzer kennisfe, Champipi. Oordeel dan zelfs uit het geen ik u zal verhalen. Ten duidelykfte befpeur ik , uit ontelbare behanaelingen, welke my daaglyks aangedaan worden , dat de harten der Chineezen zo fterk niet in liefde voor my branden,  C 533 ) den , dan zy voorheen deden ; en ik vind zo veele bereidvaardigheid niet meer, om aan myne bevelen te gehoorzamen. Overal worden my moeilykheden berokkend ; het fchynt als of men 'ervolftrekt op uit is, om my van myn macht en gezag t'enemaal te beroven ; nauwlyks is de eene ftap gedaan, of men is op ene andere bedagt ,* en wie weet wat men nog al verder tegens my in den zin heeft., Myne onfchuldigfte ja beste bedryven zelfs, worden in een hatelyk daglicht gefield en als zodanig uitgekreten. Zie daar Chinki het kort tafereel myner wederwaardigheden. Chinki. Zeer gaarne wil ik toeftemmen , dat een famenloop van zo veele zaken , aandoeningen van verdriet en hartzeer in u moeten verwekken , doch ev enwcl , veelligt trekt gy u zaken aan door ze onder een verkeerd oogpunct te befchouwen, en mooglyk indien 't u behaagde my te veroorloven om rondborflig te fpreken, zou ik u daar van kunnen overtuigen. Champipi. Spreek vryelyk. De ererlykheid van uw hart is my bekend , en zelfs dan wanneer gy al iets mogt zeggen 't geen my beledigend kon  ( 534 ) kon toefchynen , is my bewust dat u zulks niet uit haat jegens my, maar uit yver en zucht voor 't geen. dir Ryk raakt, ontglipt. Spreek dierhalve onbewimpeld. Chinki. Wel aan. Gy beklaagt u dat de harten der Chineezen zo fterk niet meer in liefde voor u branden, dog ik durf u veilig het tegendeel verzeekeren : geen een is 'er die uwe goedhartigheid goeden inborst en menschlievendheid niet hulde doet; maar , daar gy in de uitdelinge uwer gunften veele Tartaren die zich in uw ryk nedergezet hebben, boven uwe Chineefche onderdanen indagtig zyt geweest, hebben dezen in het denkbeeld moeten komen , dat gy hen zo lief niet hebt , dan ik verzekerd ben, dat gy waarlyk wel doet. Wederliefde is altyd geevenredigd naar de liefde , en de Chinezen des vermoedende dat uwe liefde minder dan voor hen brande , zo is hunne wederliefde insgelyks verkoeld. Champipi. Zy bedriegen zich , ik betuig voor den grooten Thien , dat ik myne Chinezen een liefderyk harte toedraag; het zyn immers myne Landgenoten ; ik ben immers midden onder hen geboren en opgevoed, en ben be-  (555 ) beftemd om altoos onder hen te blyven leeven. Het is waar , veele Tartaren hunne arme en fchrale Landftreeken verlatende, hebben zich op het Chineefche Grondgebied te needer gezet. Zy verzogten om myne be. fcherming, die ik hen verleende , en wanneer ik hen gunstbewyzen betoonde, deed ik zulks met geen ander oogmerk , dan om zo veel meer vaste onderdanen voor het Ryk aan te winnen, en dat ik in hen veel vernuft en bekwaamheid tot veele zaken vond. Chinki. Dit wil ik 'zeer gaarne geloven; en in eenige weinige gevallen houde ik my zelfs ten vollen overtuigd , dat gy zeer wel gedaan hebt; maar my dunkt met alle eerbied gezegt > gy hebt zulks t' aanhoudend gedaan. En zyt gy nog wel ten vollen overtuigd, dat die lieden welke u zo veele en zo groote verplichtingen hebben, u beftendig met dankbaarheid zullen beloonen. Champipi. Dit vertrouw ik van hen. Dog waarom deze vraag ? Chinki. Om dat weldoen , gelyk d' ondervinding leert  C 53* ) leert, wel eens niet naar vereisch erkend word. Veroorloof my u een vraag te doen? Champipi. Vryelyk! Chinki. Zyn deze Tartaren niet d' oorzaak , dat uwe oorfpronklyke onderdanen en medeburgeren, dezelve voor hen door u begunftigd ziende , u van liefdeloosheid jegens hen verdenken ? Champipi. Dit zou kunnen zyn ? fchoon zy zich bedriegen. Chinki. De vooroordeelen vatten ügt grond, fchieten diepe wortelen 5 en zyn niet ligt uit te roeijen. Geloof my dierbare Keizer , ik ken uwe goede hoedanigheden , dog allen kennen die niet van even naby. Het is enig aan uwe al te groote goedheid jegens de Tartaren , dat gy de verdenkinge van liefdeloosheid jegens uwe Chineezen te duiden hebt. Verftoot de Tartaren niet, welke gy onder de vleugelen uwer liefde, weldadigheid en befcherming genomen hebt; deel  C 537 ) deel uwegunften uit aan oorfpronklyke land* zaten ; en geloof my , dan zal zeer fpoedig het vuur van liefde *t geen voorheen zo fterk brande , wederom gloeijen en op Zvn felst branden. Champipi. Ach! mogt dit waar zyn! Chinki Daar aan twyffel ik geen ogenblik. De Chmezen kennen de groote veWineen Tvn InTnnT J°°r0^ veffchu^gd* zyn , en hun hart is veel te gevoed om die met in u te belonen. Dog ...i Ch aimpipj. Wat meent gy daar mede ? Chinki. Stel dan ook uw enig vertrouwen in hehV gaa enig te rade met de aanzienlvfrn? ' Chineefche Mandaryns , en "KLUWer nientlyk met de zodanigen , dfe bT™' heele Natie geliefkoosd w0'den 1 f ^' ge zyn. Vertrouw aZ . en ln ^"nwe VyandlriTvn 1 ^ Verre van oprechtte7 ^ ' vrienden zy, zoe*  ( 538 ) zoeken diets te maken, dog waarlyk zy die zulks doen , mislyden u. Champipi. Wel aan ! Ik zal in deeze uwen raad volgen ! Chinki. Dank zy den groten Thien ! Dan Grote Kyzer , zult gy daadlyk , met betrekkinge tot de liefde uwer Chinezen , verligtinge vinden in 't hartzeer dat uwe ziel kweld. Hunne herten zullen meer dan ooit voor u zyn. Champipi Ach ! mogt ik dat genoegen nog eens deelagtig worden ! Chinki. Veelligt dat de rust en 't genoegen nog groter zal worden , indien gy myne gevoelens tot uwe wilde neemen , omtrent het geene my nog verders te zeggen ftaat over die zaken , welken gy als beweegredenen van hartzeer befchouwd. Heb de goedheid my nog verder eenig gehoor te verkenen. Cham-  ( 539 ) CHANPIPr. Ik gaf u immers verlof om te fpreekenJ Chinki JÊ Gy zyt infhet denkbeeld Champipi , dat men op niets andere uit Is dan om uw gezach te befnoeijen , dog gy befchouwd de zaak mynes oordeels , niet onder het rechte oogpunct. Champ ipi. Had ik dan voorheen de beftelling en befchikking niet op veele plaatfen en over veele zaeken , waar en welken my nu ont» nomen zyn ? Chink i. Dit beken ik geern ! Maar' was die befehikking nw eigendom ? Dat Jbeb ik nimmer zo befchouwd ! Ik begreep dat d'algemeene agtinge en liefde aanleidinge gegeven hadt , dat zy aan wien die befchikkinge toekwam , dezelve aan uw overlieten , als een. eigendom dat hun toebehoorde , dog welkers gebruik zy u ter leen gaven. Champipi. Zeer goed ! Dog waarom my nü dat geStaatsm. Oct. Pp bruik  C 540 > bruik ontnomen ? Zo lang iemand van iets dat hem ter leen gegeven is , geen verkeerd gebruik maakt , valt het hard dat men hem zulks terug vraagt , of om beeter te zeggen , dat men het hem onverwagt opzegt en afneemt, Chinki. Gy zoud daar uit dan. willen befluiten , dat men u van verkeerd gebruik verdagt hield , om dat men het u afnam ? Champipi. Ja zeeker ! en dat treft my het meeste. Ik mag als een mensch zynde , die dus geen volmaaktheid kend even zo min als an* deren » hier of daar al eens gefaald hebben, dog nimmer deed ik het opzettelyk en met beraade zinnen ; in tegendeel , ik maakte daar gebruik van , zodanig als ik in gemoede dagt best te ftrekken , tot welzyn van het Chineefche Ryk. Chinki. Neen Champipi,!, men kend uwen goeden imborst , en daar is geen een Chinees die u ooit zou willen verdenken , met opzet eenig misbruik te hebben willen maken , van die befehikkingen welke men u overliet. . Maar  C 541 ) Maar kan uwe goedheid u niet bedi • "n hebben ? Champipi. Dat kan zyn ! dog verklaar u nader. Chinki, Gy zult my gaerne wilfeh tóeftemmert , dat de beftiering van zo een machtig en wyd uitgeftrekt Ryk , als dit aan welkers hoofd gy gefteld zyt , gepaart met zo veele ondérfcheide waardigheden welke gy in het zelve bekleed , een taak is , nauw» lyk door een alleen ter uitvoer te brengen. Champipi. Ongetwyifeld ! Dog daarom heb ik ook myne onderhoorigen ; daarom heb ik ook Mandaryns van verfcheide Clasfen , aan wolko ik wederom een gedeelte der aan my behorende macht en gezach ter üitoeffening. onder myn opzicht overgeef. Ch inki. Het was ook niet wel anders mooglyk , dat gY een ogenblik fust in uw leven genoot 1 Maar doorlugtig Kyzer geeft gy een gedeelte van 't u onwederfpreeklyfe toePp 2 b'ér  ( 542 > behorend gezach « aan- uwe Mandaryns ter uitoeffeniing onder uw opzicht over ; naast denklyk zult gy het zelfde doen omtrent die macht , of om beter te zeggen', omtrent die befchikkingen , welken eigentlyk aan de regeerderen uwer Provintien en fteeden toebehoren , dog die zy u ter uitoeffening , uit agtinge en liefde ter leen gegeeven hebben. Champipi. Ja zeeker ! Chinki. Dan ook zult gy my niet kunnen ontkennen , dat het zeer mooglyk is , dat zy aan wjen , fchoon aan uw gefubordonneerd, die uitoefening toehetroud hebt , misbruik van uwe goedheid hebben kunnen maken. Champipi. Het is mooglyk ; evenwel ik zag hen voor braaf aan. Chinki. Een ieder oordeeld van anderen naar zieh zeiven. Cham p 1 pi. Wat zegt gy daar ? Ch in.  c 543; Chinki. Niets dat u beleedigen kan! Champ ipi. Niets dat my beleedigen kan ? Vermetele ! Chinki. Neen zeker ! Gy zyt goed , deugdzaam, onbekwum van natuur en aard om door u zeiven enige de geringlïe kwade ftap moedwillig te begaan. Is het nu nier aan den aard van een braaf man eigen , dathy, die voor zich zeiven geen kwaad in 't harte heeft ook zulks in anderen niet vermoed? Champipi. Ja ! ongetwyfeld. Chinki. Wel nu geachten Keizerr! dit juist heeft hen , aan wien gy dat gedeelte van het u toebetrouwde of in vrugtsjebruik gegeeven gezag en befchikking, onder uw opzigt hebt overgelaten , veelligt vermetel genoeg gemaakt , om 'er misbruik van te maken. Pp 3 ChaM-  C 544 ) Champipi. Dit zou kunnen zyn. Dog wat wilt gy «Jaar mede zeggen ? Chinki. Dat, in gevalle zulks mogt gebeurd zyn, het welk ik niet kan befiisfen , als te verre op de grenzen van dit Keizer-Ryk wonende om'van alles met zekerheid onderricht te zyn ; als dan zy , die u hunne rechten ter uitoeffening geleend hebben , oordeelende dat enig min nuttig gebruik daar van gemaakt is , althans niet zodanig als zy gaerne zagen , natuurlyker wyze niet zo zeer den fchuld aan , u daar van gaven , dan wel aan uwe gefubordonneerden i dog teffens , dat zy daar uit vermoedende , hoe uwe goedhartigheid veelligt in anderen geen kwaad kon zien , liefst verkozen , u hunne Keizer; u aan wien zy hulde en trouw gedaan hebben ; en aan wien zy de handhaving uwer onwederfpreeklyke rechten bezworen hebben , buiten het gevaar te ftellen , van misleid te kunnen worden; en daarom gebruik gemaakt hebben van 't recht ?t welk zy hadden, om dat geene wederom te neemen, wat hen in eigendom toebehoorde. Cham-  ( 545 ) G'HAMPÏPr. Indien dit d'eenige reede was van 't leed dat my aangedaan word , ik zou het kunnen toeftemmen. Chinki. Geloof my Vorst ! mynes oordeel» fcyn alle die onaangename bemoeijingen, waar over gy aandoeningen in uwe ziel ontwaar worde , enig en alleen daar aan te duiden. Dog veroorloof my te zeggen , het geen u wedervaard, noemt gy leed. Ach grote Keizer! wie doet u eenig leed ? Wie zou u willen of durven befnoeijen in die rechten , welke de geheele Chineefche Natie door hunne representanten u plechtigst bezworen heeft ? Neen Champipi ! geen een is 'er, die op zodanig eene onderneming bedagt is. Maar wanneer iemand iets wederneemt , 't geen hy ter leen gaf , kan dat leed genoemd worden. Champipi. In den ftrikften zin genomen , neen ! Nogthans het is niet befcheiden. Chinki. In het gebruik maken van zyne rechten, Pp 4 voor-»  C 546 ) vooral van rechten , waar van men aan volk en onderdanen verantwoording verfchuldigd is , kan veeltyds niet al die befcheidenheid p'.aats hebben , welke in andc. re gevallen kan betoond worden. Champipi. Ach Chinki! Wat zyt gy verdraagzaam ? Chinki. Neen Vorst, ik zou nimmer verdraagzaam zyn , zodra ik de geringfte indragt zag maken op zodanig gezag of zodanige rechten en macht, als my onwederfpreeklyk (toekwamen ; dog in zaken van dien aaid, als waar over ik het voorrecht geniet, thans met den Chincefchen Keizer te mogen fpreken , zou ik my boven dezelve ftellen. Champipi. Wat zoud gy dan doen ? Chinki. Ik zou , ziende dat rog d* eere Mandaryn voor, d'andere na my "terug vroeg, wat ik van hem ter leen en in gebruis had , my niet langer willen belasten met het geene , 't welk ik nog in leen en gebruik hadt vun  C 547 ) van hen , die zulks nog niet terug gevraagd hadden, en my niet langer bloot willen ftellqn »an 't aandoenlyke en altoos onaangename, dat zy het nog op het onverwagtste terug vroegen. Champipi. Gy zoud het het hen daadlyk terug ge-. Chinki. Ja zeker ! niemand uitgezonderd ! Gy zyt immers machtig en groot genoeg. Uwe ihlüèht die u wettig toekomt , is genoeg in fta it om u luister en aanzien by ze zetten ; zy geeft u overvloedige en daaglykfche gelegenheden , om overeenkomftig uwe aangcbore' goedhartigheid gelukkigen te maken.3 Wat kan u eene geleende uitoeffening van eens anders rechten verheerlyken ? . Geloof my dierbare Keyzer , dat Chinki u rade ! Ontdoe u daar van. Champipi. . Zou ik dan gelukkig zyn. Chinki. Daar ben ik voor my van overtuigd! Alle uwe Land en Stedevoogden, verplicht de rechPP 5 ten  v 548 ) ten door hunne medeburgeren aanbetrouwd te handhaven , zouden dan te vreden zyn, en gy verklarende hen daar in niet te willen bekorten , doch teffens uwe onwederfpre elyke rechten te zullen handhaven , zou niemand moeds genoeg hebben , u daar in te willen of durven befnoeien. Ieder weten, de waaraan hy zich moest houden, zou eendragt tusfchen u grote Keyzer en uwe Mandaryns plaats hebben. Champipi. Chinski! mogt gy waarheid fpreken ! Chinki. * Ja het zou zo zyn ! en bovendien , wederzydfche infchitriykheid zou u nog meer gezag , luister en macht byzetten , dan gy immer zoud kunnen begeren. Champipi. Ga Chinki ! myn tyd is verlopen. Den Raad wagt my. Chinki. God Zeegene U en de uwen. Leeft gelukkig !  C 549 ) D E VRYHEID Geen LOSBANDIGHEID. ITs Vryheid, wyd en zyd geprezen, Als dc eêlfte Roem van 't menfchiyk wee. zen; Als een, naar waarde, onfchatbaar goed, Slechts in Losbandigheid gelegen ? Wie noemt dan deze pest een' Zegen, 't Lofwaardig doel van Heldenmoed. Zou zy , door 't Smaan van plicht en orden, 't Gewis verderf van 't Menschdora worden, Den band ontvlien dier Maatfchappy, Wier fchikking 't al doet zamen werken, Om 't wederzydfch belang te fteiken? Is zy van wet en regel vry ? Neen;  C 550 ) Neen; wie, van fchaamte en deugd verbafterd, Zo vuil die reine fcboonheid lastert, Is vast een Dwingeland of een Slaaf, Zy, waar voor onze Vaders ftreden, Gehuwd aan plicht, gekweekt door Reeden, Is vol van heil, en 's Hemels gaaf, Myn zang, daar my heur gloed doet blaken, Dien geen verheven ziel zal wraaken, Gevoelt zy 's Menfehen waardigheit, Zal, haar ten Roem, heur onfchuld melden , Leent, waareen deugde;eweyde Helden, Gehoor aan myn voldingend pleit! #% 'K zal bier geen 's wezens Vryheid looven, Die niets denStervling kan ontrooven, Zo lang wy Reedlyk denkend zyn ; 't Nacuurlyke Zielvermogen, Cm iets te deen , naar iets te poogen, Zo dit ons 's meest behaaglykj fchyn ?3 De Vryheid, die 'k myn zang wil wyen, Is de eeuwige Eer der Maatfehappyen; Die 't recht van ieders ftand befchut, Van Vorst en Boer, Gemeen en Grooten; Die oproer 't muitziek hoofd doet ftoten , De tleerschzucht fnuikt, dezwakheit ftut; 's Volks  (55i ) 's Volks oppermagt. te zaam genomen; Een Staatsvorm, die geen leed doet fchromenji Waar 'tbillykst recht,geen Heerschzugtf, gelde Een recht, waar voor geweld moet zwichten Daar 't elk befchut op 't fpoor der plichten, Met zelfverdediging verzeld. Dat (mogt Gods milde gunst dit fchenken?) Men, zonder 's naastens recht teikrenken , De vrugten fmaak', door vlyt geplukt, God dien', naar 't voörfchrift van 't geweten, Mishandling ducht', noch de yzerren keten, Die de oefning onzer rechten drukt. Zie daar 't verheven doel der Vryheid, Dié 't hart vereedlende ons met blyheid In't plrchtfpoor, onbefchroomd doet gaan, En, daar zy niemands recht laat dwingen, Dus nimmer een der S te welingen, Een dwingend onrecht toe kan ftaan. Laat, woest of trotsch, uit drift geboren, Losbandigheid de rust verftoren, Het heil beftormen van den Staat; Zy weigre, in 't hollend toomloos rennen, Bezworen plicht of recht te erkennen, 't Is Vryheid, die haar tegengaat. Ja  ( 552 3 Ja deeze, op 't naaust aan deugd verbonden > En » met die fchoone, al vroeg. gefchortden Door wreevle en dwangzieke overmagt,. Heeft zelf den zwakken 't ingegeven, Naar een beveiligd recht te ftreveft , Door ordeniyk vereende kracht* ft „ Laat (fprakze) een muur myn' troon omtuinen , „ Waarin niet flechts de groote arduinen , „ Maar klinkers ook, en middenflag, „ Zich zien tot zulk een vastheid fchikken, „ Dat geen geweld hen kan verwrikken.,. „ Elk fteun in de anderen vinden mag." Fluks ftond dit Bolwerk in haar oogett In 't Burgerlyke Staats - vermogen, 't Welk ieders heilig recht befluit, < y Geftevigd door onbuigbre wetten, Die 't ftorten van 't gebouw beletten, Omwald door magt, waar Dwang voor fluit. £lk is, in mynen dienst, een Held. • m ,, Men weet hoe deugd noch welvaart bloeyen, „ Zc 'k wyke, als, dreygendeelk met boeven, „ 't Losbandige onrecht frygr ten Troon, ,, Nooit dulden wy elk-ar, die beiden, „ Als wit en zwart zyn onderfcheiden, „ Hoe zeer my dolle laster noon? G. J. G. B.  ( 555 ) GROOT-BRITTANNIEN. CjJroot-Britiannien ondervind thans meer en meer, gelyk wel eer het machtig Rome,, dat ene al te grote en te wyduitgeftrekte macht, gepaard met hoogmoed, trotfche eifcnen ert willekeurige handelingen, ten lesten tot eigenbederf ftrekken, en, even gelyk een Colosfusbeeld op te zwakke fundamenten rustende , wel draa plotzelyk nederftort, zo ook het gebouw van ftaat aan het waggelen brengen , en in puinhopen doeri vallen. _ Wel eer was het Nationaal crediet van Engeland onbepaald , men had het grootfte vertrouwen in deszeifs fondfen, en geld benodigd hebbende opende het nauwlyks ene iiegotiatie , of dezelve was ogenblikiyk voltallig ,• ja de drift om daar aan deel te nemen was fomwyle zo groot, dat 'er meer aangeboden wierd als 'er nodig was, en men de geldfchieteren moest. terug zenden. Dit crediet hield zelfs nog ftand, gedurende een gedeelte van. den loop des nu onlangs gevoerde oorlogs.. Dog hoe is het 'er nu mede gelegen' ? Deszeifs fondzen ,! welke natuurlyker wyze by de vrede moesten ryzen, zyn in tegendeel buitenmaaee gedaald , ohStaatsm. Nov. Qq. ' dknte  (55*) danks alle pogingen om dezelve tot redelyke waarde te doen blyven ; ja zy zyn zelfs lager dan in't midden van den oorlog. Geen wonder dierhalve , dat de Regeering dit zo baarblykelyk nationaal _ discrediet ontwaar wordende , bekommerd is over de gevolgen die daar uit al voorder zouden kunnen ontftaan , en op middelen tot herftel bedagt is; dog merkwaardig is het , dat zy zich even als onkundig houdende van de ware oorzeken, waar uit dit discrediet en zo aanmerkclvke dalingen der fondfen voortfpruit , naar dezelve onderzoek doet. Waarlyk die zyn niet verre te zoeken en zo het ons toefchynt zo tns.rbaar voor handen , dat 'er geene grote doorflependheid of diepdenkende ftaatkunde nodig is > om die te ontdekken. Zou men dat discrediet niet op aannemelyke gronden veilig kunnen duiden aan de navolgende oorzaken ? Als eerftelyk, aan de Overmaat van fchulden waar in het Ryk zich geftoken heeft ; ten twede , aan het verlies van America; ten derde, aan het verval van Koophandel ; ten vierde, aan de armoede door de drukkende en zware lasten en fchattingen ontftaande ; ten vyfde , _ aan het gemis van het geld der vremde Natiën , inzonderheid der onderdanen en inwoonderen van de Republieq der Verenigde Nederland  c ssr) landen ; en eindelyk, aan de bedugtheid voor eer generaal bankroet , ten minfte ene tydveilige ftilftand van betaling. Zou men , ze£ ,.n wy nogmaals, zo ongerymd redeneren , indien men de dalinge der fondfen en 'c nationaal Engelsch discrediet aan deze hoofdoorzaken toeichreef? Wy geloven <*eentfifits; en dat men niet nodig heeft &naar anderen te zoeken. Dog laten wy dit een weinig breedvoeriger verhandelen , beginnende mêt de eerfte der aangehaalde oorzaken, n :mcn.:lyk , de overmaat van fchulden. Zo lang een man te boek traande voor redelyk bemiddeld te zyn, e'fle matige en reguliere huishoudinge voert , öögfchynlyk ten mmften geevenredigd naar zyne vermogens en inkomften ; wanneer hy bovendien zich nooit in buitenfporige of dwaze uitgaven uitlaat , geniet hy het algemeen vertrouwen, en gelyk men zich uitdrukt, zyn crediet is geftabilieerd. Wanneer hv dan ook in omftandigheden geraakt , dat hy enio-e meer dan gewone uitgaven moet doen , en daar toe de benodigde gelden niet voor handen heeft , kan hy zich die daadlyk by anderen aanfchaffen : men leend hem gaarne, wyl men op de geregeldheid zyner huishoudinge en zaken betrouwende , zich van de reftitutie verzekerd houdt. Omgekeerd , hy die bovenmatig verteerd en verquist, die zyne zaken in 't honderd eh zyne huishouding Qq 2 in  C 558 ) in den war laat lopen, word niet betrouwd, ómdat men geen "ftaat op hem kan j maken ; al is hy nog zo ryk men geeft hem geen crediet, of zo men hem het al ene enkele keer geeft, moet hy het ten duurfte betalen , en de bewustheid dat hy zich in fchulden geftoken heeft , al ware het zelfs dat hy die zoude kunnen liquideren , beneemt hem alle verder crediet voor het [vervolg. Ta dat nog meer is , zy die aan hem gefchoten of van hem te pretendeeren hebben , zullen gaarne hunne pretenfien met verlies aan een ander overdoen , liever verkiezende het overige zeker in handen te hebben , dan gevaar te lopen , van alles kwyt te zyn. Al is hy nog ftevig , men maakt zich bang. Eveneens is het met een Volk of Natie gelegen, hangende deszeifs crediet af van het "edrag en de handelwyze der geenen, die het ftaats en vooral huishoudelyk beftier in handen hebben. Men toetfe Engeland nu hier aan. Zederd een aantal jaren de grilligfte flappen , de bovenmatigfte en verquistendfte uitgaven op ene vry onbedagte wyze gedaan hebbende , invoege dat die beftendig van jaar tot jaar niet alleen de gewone inkomften te boven gingen, maar bovendien gedurig toenamen , heeft het zich zo diep in fchulden geftoken , dat al het gemunte geld van geheel Europa te zamen genomen, * moog  ( 559 ) mooglyk niet tocrykende zoude zyn, om de hoofdfom af te betalen ; en dat men voor dien koopfchat gemaklyk geheel Engeland en Schotland ja zelfs meer zoude kunnen kopen. Wat vertrouwen moet nu iemand hebben in zo een crediteur, en wat denkbeeld moet hy zich vormen van ene adminifixatie , die zodanig ingerigt is , dat de mkomften ter nauwernood toerykende zyn om de intresfen der opgenomen Capitalen , en de noodwendigfte uitgaven van den ftaat goed te maken ? Zeker een zeer fober , en hy moet zyne uitgefchoten gelden ztf niet voor geheel verloren , ten minften voor op enen wankelbaren voet en gevolglyk zyne actie als vry minder in waarde zynde aanmerken 3 ten ware hy van zyn verftand beroofd was, of tegen de gezonde reden wilde fpreken. Allen die :'deel hebben in de Engelfche fondfen , nu de crediteuren van ene Natie zynde , wiens toeftand zo fober wiens huishoudinge zo .verward en ongeregeld is; hoe ksn het wel anders zyn , dan dat zy hunne pretenfien gedeterioreerd oordelende, dezelve gaarne tegen enen lageren prys aan anderen overdoen , terwyl zy, die dezelve sl eens kopen of overnemen willen, zeer wel bewust van het hazard dat zy lopen; van Qq 3 %  ( 56o ) 't gevaar waarin zy zich ftellen , om het geld 't welk zy voor die actiën geven geheel kwyt te zyn , althans wel eens in lange 'er geene intresten van te zullen genieten , daar voor maar enen zeer geringen fom durven betalen. Hier by komt, dat de vrees voor nog mee:dere fchade;, veele verkopers makende , en het getal der kopers by gebrek aan goed vertrouwen , daar aan niet geevenredi£;d zynde , natuurlyker wyze de prys der actiën iteeds moet dalen, en het nationaal crediet noodwendig moet afnemen ; zo lang ene goede huishou-iïnge op bezuinigingen berustende , hetzelve niet herfteld. Aan deze oorzaak wel voornamentlyk en jn de eerfte plaats , geloven wy , dat men zonder bevooroordeling de oorfpronkdyke grond van het dalen der fondfen , en daaruit te befluiten wankelbaar nationaal crediet kan duiden ; terwyl de verdere zo even aangehaalde oorzaKcn , het hunne in eene meerdere of mindere, fchoon niet zo directe graad toebrengen ; ter opheideringe van welken wy overgaan , in de twede plaatie fprekende over het gemis of verlies van N. America. Dit thans vry, onafhanklyk, en zo lang het duurt op zig zeiven ene Mogentheid geworden zynde Gemeenebest, was wei is waar voor  C55i ) voorheen een bron van twisten met andere Mogentheden voor Engeland , en niet minder een voorwerp van zware kosten en uitgaven ; dog teffens aan de andere kant leverde het grote inkomften op , voortfpruitende uit de rechten op de in en uitgaande producten , koophandel &c. Door dit inkomen het welk men berekende op byna vier Milioenen ponden Sterlings in 't jaar , was Engeland dierhalve ook beter in ftaat , om de jaarlykfche interesfen te betalen van de Capitalen die het opnam, dog dezelve nu mislende en intusfen nog meer als te voren aan interesfen moetende betalende, kan het niet wel anders zyn of de bedugtheid dat die intresten niet lange zuilen kunnen betaald worden , moet de waardy der actiën merklyk verminderen. Hierby komt nog, dat noodwendig de actiën of fondfen moeten dalen en flap zyn, naar mate 'er minder lieden zyn , die 'er deel aan willen nemen. Voorheen plaatfte menig N. Americaan , die zich door zyne werkzaamheid of vernuftige arbeid eenCapitaal had byeen gezameld , hetzelve in de fondfen van het Moederland , alzo hy het nergens veiliger zo hem dagt , op intresfen kon uitzetten. Thans daar en tegen is 'er geen een N. Americaan dwaas genoeg om zyn geld aan Engeland te betrouwen , en Q.9 4 zy  (s62 y zy zelfs die 'er nog geld in de fondfen hebben , zoeken zich daar van te ontdoen, 't geen wederom min of meer invloed heeft in de dalinge derzelve. De derde en vierde oorzaken aanbelangende , namentlyk het verval van Koophandel en de drukkende lasten , daar omtrent zyn maar weinige woorden ter opheldering nodig. Verre het grootfte gedeelte van den handel van en op N. America is Engeland kwyt , gevolglyk door het gemis van die voorheen zo grote exportatien , ftaan veele Fabrieken of geheel ftil, of werken maar flapies , by gebrek aan aftrek. 'Er word dan minder gewonnen , te meer , daar de lasten ëff imposten tot ene buitengemeene hoogte gebragt zynde , dé winften nog meer bekrimpen. 'Er minder winnende lieden zynde , ' zyn ook weinigcr van hen dan voorheen , die ten lesten vermogend genoeg worden , om hunne affaire te verlaten , alles tot een Capitaal te maken , en naar hetzelve in de fondfen geplaatst te hebben, van de intresfen rustig te leven. Dit wederom het getal der deelnemenden doende verminderen , heeft ook zynen invloed op het Crediet. Van meer aanbelang en invloed is de vyf" de aangehaalde oorzaak , namentlyk , dat de  de andere Natiën hun geld zo veil niet meer hebben voor Engeland.' Volgens de geloofwaardigfte opgaven blykt het , dat van alle de genegotieerde Capitalen , Grootbrit. tanien de helft niet aan zyne eige onderdaden of ingezeetenen , maar aan de buitenlanders' en vreemde Natiën verfchuldigd is , 't geen in het voorbygaan gezegt , geen geringe bronader van bederf is ; moetende jaarlyks eene aanzienelyke fom' naar buiten s Lands , ter betalinge der intresfen overgemaakt worden , die voor het Ryk geheel verloren is. Zelde ook opende Engeland ene geldleening of nègotiatie , die het uit zyn eigen boezem voltallig kreeg. Kwam het vremde geld niet te hulp , ging alles mank, en inzonderheid dat van de ingezetenen de. zer Republicq , die alleen meer by de Engelfch fondfen geïn teresfeerd zyn , als alle d'overige vremde Natiën te famen. Zo lange nu het vertrouwen plaats had , namen de vremdelingen en voornamentlyk de Hollanders , niet alleen daadlyk deel aan de geldligtingen , maar ook , plaatsten zy gedurig al gaande weg Capitalen in d Engel, fche Fondfen , te dien einde a&ien latende aankopen. Dit brengt ene gedurige beweging te weeg; en 'er altoos kopers zynde , wa. ren 'er ook altoos verkopers , en deze omloop deed de fondfen altoos op zeekere hoogte blyven: dog thans dit zo zeer niet meer Dd 5 plaats  C 564) plaats hebbende , moet zulks noodwendig medewerken, om den prys derzelve te doen dalen. De zesde en laatfte aangehaalde oorzaak was, de bedugtheid voor een generaal Bankroet , ten rainfren ene ftslfland van bètaEng. Wie , die de opgaven en lysten der nationale uitgaven tegen die der inkomften vergelykt , . ziet niet handtastelyk , dat Engeland jaarlyks te kort komt , en genoodzaakt is neg al voort nieuwe fchulden te maken ? wat is daar van te verwagten ? Naastdenkelyk niet anders , dan dat ten lesten de voorfpellinge van de bedaardfie Engelfche reekenaars zal bewaarheid moeten worden , welke hier op uitkomt , dat 'er voor Engeland geen ander middel tot redding kan qyerbjyven , dan een algemeen bankroet te maken. Wy willen niet beflisfen of dit tydftip naby is , dan niet ; want zeekerlyk zal Groot Brittannie zo lange mooglyk , zyn crediet zoeken te behouden en blyven betalen ; dog intusfen , de waarfchynlykKeid cn prefumtien zyn 'er voor dat het eens zal moeten gebeuren. Wie zal dan ligt voor zyn geld Engelfche fondfen aankopen , daar die zo wankelbaar ftaan, en zo hy het aldoet, om den hogen intrest , wie zal 'er veel voor geeven ? Men zal ze niet willen nemen als tegen zeer lagen prys , om daar door eniger mate de rifico van een geheel verlies , of wel het gemis van enege jaren in-  ( 565 ) intresfen door opfchorting van betalinge derzelve , te vergoeden. Niemant dus veel geld willende befteeden , en deze huiverig, heid uit de niet geheel ongegronde vrees voor een nationaal bankroet Voortkomende , zo voigc ook noodwendig , dat de fondfen geen aftrek hebbende , en ook niet zeker geagt wordende , niet alleen zeer laag in prys moeten zyn , maar veelligt neg meer zullen dalen. Zie daar zo wy vermeinen de waare oorzaken van het nationaal discrediet , en de zo buitengemene daünge der jEngelfche fondfen kortelyk bewezen.; zonder dat men nodig heeft naar anderen te zoeken , gelyk het Britfche Ministerie dat zeeker van deze aangehaalde met onkundig kan zyn , fchynt te doen : ene zaak die nauwlyks tc begrypen is. By dit alles kan men nog ten overvloede voegen, dat de konstgrepen der Actie en Windhandelaren , al veeltyds ene meerdere waarde aan de Enge fche fondlën heeft bygezet; ene die doorgaans ideaal was en op herienfehimmen , fpeculatien , of het te gemoet zien van goede tydingen fteunde : dog dat vetien het iiachtoffer hunner handelingen en geruïneerd geworden zynde , die aftie en wind negotie niet wynig op het gypen ligt , en dus de fondfen .thans naar hunne intrinfique dat is zeer geringe waarde berekend worden , door de geenen , die 'er hun  C 5<5Ó ) faun geld in willen plaatfen , of zeggen wy liever , willen wagen. Het beste middel daar bet Britfche Ministerie en Parlement zich van b^ienen kan , om het nationaal crediet te herftellen , is •> aan in en uitiander een vertrouwen in te boe-? zemen ? omtrent de finantiele operaticn , en daar toe Worden twee hoofdzaken gevorderd ; eerftclvk de uitgaven zxlanig te bekrimpen en te regelen , dat dezelve d' inkomlten niet te boven gaan , ten tweede enig beftendig fonds of middel van finantie uit te vinden , waar uit jaarlyks iets yan de nationale fchuld kan afgelost worden. Door middel van deze beide zaken > een ieder zich overtuigd houdende 5 dat de finanrien op eenen geregelden voet zyn , dat de huishouding gefchikt is en wel beftierd wordt ; dat 'er geen vrees meer overblyfe voor ophouding van het betalen der intresfen , en dat men die altoos regulier gelyk tot dusverre , zal kunnen ontvangen ; dan daadlyk zal het algemeen crediet herfteld rakende de fondfen van 't zelfs ryzen , daar in tegendeel , dezelve zo laag blyvende of nog meer dalende , 'er voor groot Brittanien de naedeliglte gevolgen uit te wagten ftaan. Dog zal men zeggen , deeze twee middelen zyn ongetwyffeid zeer goed , maar ftoe die werkftellig te maken ? Dat men ons ver*  < 56?) veroorlove daar omtrent onze gedagten me* de te deelen , en in d' eerfte plaatfè met betrekkinge tot het regelen der uitgaeven naar d'inkomften. Alvorens diend Groot Brittannien van alle trotfche of buitenfporige eifchen afziende, het vast en bepaald beiluit te nemen , om zich buiten alle oorlogen zo veel immers mooglyk te houden j met alle andere Mogentheden en naburen in vrede te leven 5 liever in kleinigheden wat infchiklyk te zyn, en in zaken van groter aanbelang, den weg der onderhandelingen boven die van bedreigingen of fytelykheden in te liaan. Even gelyk een afgewerkt man rust nodig heeft, om zyne veriore krachten te liÊrftellen ; zo ook heeft Engeland vrede nodig : want , indien het onvoorzigtig genoeg was dien regel uit het oog te verliezen , en zich' wederom fpoedig in enen oorlog te wikkelen , moet het noodwendig zyn eigen ondergang bewerken. Beladen met fchulden , by gebrek aan crediet bezwaarlyk aan geld zullende komen, zou het zich tog nooit met iets goeds kunnen vlyen, Nog eens, tot vrede ja ene langdurige vrede, dient het zich volftrekt te bepalen. Dit vooraf befloten zynde , dunkt ons, dat 'er overvloedige middelen zyn , om de uitgaven zodanig te bekrimpen, dat die de in-  inkomften niet excedeeren. Wy zullen 'er kortsheids halve maar enigen der voornaam, ften aan de hand geven. Viankryk fchoon in deze laaste oorlog getoond hebber de , dat hy zo wel ene Zee als Landmogendheid is , en zich met de borst toegelegd hebbende om aanzienelyke Vloo. ten en'Esquaders in Zee te houden , ja reeds zyne marine zederd den toasten oorlog by voorraad in ftaat gebragt hebbende , zal zeker niet or.bezor.nen genoeg zyn , om alle zyne Schepen beftendig in Zèe te houden. Het zal veel eer zich vergenoegen , inet jaarlyks een zeker matig aantni derzelvcn in cornrni.'-ne te fteHèri , te1* befcherming van koophandel cn buite~»'and:che bezittingen ; dog cie overige in de dokken laten , enkel zorg dragende dezelve altoos bruikbaar te houden , en in ftaat , cm op de eerfte wenk m'tgerust en in Zes te kunnen gezonden worden. Waarom zou Engeland het zelfde niet kunnen doen en van de kos'bare gewoonte afgaan , van zelfs in Vredestvd , fomwyle meer dan zeventig of tachtig Scheepen in dienst te hebben. Is het niet genoeg dat het ene gedugte marine heeft , dat het die onderhoud , dog is het nodig dat het beftendig zo veele matrofen bcfoldigd , en wat verder tot onderhoud van een geëquipeerd Schip  ( 559 ) Schip in Zee ncdig is, zo overvloedig betaeld" ? Hier in , zo wy wel onderrigt zyn , door lieden welke vermeinen des kundig te zyn , zou het ten minften ene befpaering van agt tonnen fterlings in 't jaar kunnen doen, en egter nog beftendig 30zo Schepen van Linie als Fregrtten in dienst houden : onbegrepen nog de bovenmatige' jaarwedden van veelen bedienden en ampte» naren tot d' Admiraliteit of het Zeeweezen behoorende , welke daar in befnoeid kon" den worden ; terwyl 'er zelfs veelen zyn die men geheel konde misfehen en gevolglyk atlchaffen. Zy die ens hier in onderrigt hebben , beweeren , dat alles te famen geno* men jaarlyks wel de befparing van een Mili-oen Sterlings zou bedragen ; dog zonder ons aan deze fom te bepalen , is het teri minften zeeker , dat veele Scheepen in Zee> te houden ook veel geld kost , en dat Engeland 'er niet meer in Commisfie- ftellen de 4 als even nodig is , om Koophandel en afgelege posfesfien te fecureeren , zeer grote fommen jaarlyks zóu kunnen bezuinigen. En zou het daarom minder geacht , en geëerd worden of minder gedugt zyn indien het z: h voor 't overige deftig , dog teffens vreedfaam en vriendelyk jegens d'andere Zeemo^1 gentheden en vooral jegens zyne naeburen gedroeg ? Engeland eigentlyk meer ene Zeemogen-. beid  C 5?o ) heid dan ene Landmogentheid zynde , ook door het verlies van Noord Araerica minder gelegenheid hebbende, om in enen landoorlog gewikkeld te worden , en des minder troepes in 't vervolg benodigd hebbende; waarom zou het niet, ' het voorbeeld onzer Republieq kunnen volgen , en zyn Legermacht te Lande op zodanigen voet te brengen , als maar even toerykende is, om de buitenlandfche bezittingen te beveiligen , en de binnenlandfche rust te handhaven ? Engeland immers met Schotland een Eyland uitmakende , en Ierland het zelfde zynde, wat zyn 'er tog zo veele troepen nodig. Onzes oordeels , heeft Groot Brittannie vry minder daar van nodig dan de Republieq , welke aan de vaste wal gelegen en aan magtige Landmogentheden grenzende , zelfs in zeekeren zin , onder de Landmogentheden' forteert , daar Engeland volftrekt tot dezelve niet behoord. Even gelyk de Republieq in gevalle van ene onverhoopte Oorlog te lande , haeren meesten fteun in alliantien moet vinden, zo ook zou Engeland zich daar toe kunnen' bepaelen ; terwyl het in de Hanoverfche en Brunswykfche Trupen , byna altyd eene zeekere en fpoedige hulp vind , wanneer die benodigd is. Het leger te lande gereduceerd en op den voet- van twintig of vyf en twintig duizend man gebragt wordende ,  C 570 roerten alleen- kunnen vergenoegen , zonder ei jaarwedden te genieten . en het ho« nofirïque als ene vergoedinge befehouwen ? Vencheide departementen ook zyn met zo ene menigte fuppoosten opgepropt , dat zy den anderen in den weg lopen, en nauwlyks half werk hebben. Dat men hun getal vermindere. ! Men zal altoos bekwame perfonen genoeg kunnen vinden , die op hun nemen alleen dat zelfde werk te verrigten » waar toe 'er tegenwoordig twee of drie be* ftemd zyn. Dit alies zou te zamen genomen al veel bezuinigen. Wanneer men nagaat de civile lyst, of de lominen welke de JNatie aan den Koning tceftaat ., tot deszdfs onderhoud en die van zyn bui? , kan men dezelve niet geheel van prodigaiiteit vry plyten , voor al in een tyddip , daar zy geene guinie overtollig diende uit te geven. De Pruisfifche Monarch, zeker geen minder aanzienlyk en machtig Vorst, dan de Koning van Engeland , vergenoegd zien met mooglyk nog minder dan het derde gedeelte dier fomme, zo voor zich als de Pricfen en Princesfen van zyn Huis. Zeer ligt dunkt ons, dat George den Derden daar in de Nat*e , gemerkt de bepaalde en zobere omftandigheden waar in zy zich bevind1, kon te gemoet komen ; te meer , daar die koning uit zyn Keurvorftendom Hanover aanzieolyke inkomften geniet. Een Rr 2 voor-  C 574 ) f Oörfiel van dien aard , ten voordele van volk en ryk , met tczydeftelling van alle éigen belang , zou ongetw ffeld den Britfchen Monarch nier weinig eer aandoen ,* en gefteld , hy gebreke van dien , de Natie j of zeggen wy liever derzelver reprefentanten, konden goedvinden daar eigener gezach omtrent te befcbikken , zou het hun door dien Vorst niet ten kwade kunnen ge-» duid worden. Zie daar enige hoofdpoincten van menage , zonder van anderen te (preken , welj ken wy kortheidshalve niet hebben aangevoerd. Allen te zamen werkfteüig gemaakt wordende , koomt het ons voor , dat het zeer wel doenlyk zoude zyn in Engeland, de gewone en onvermydelyke uitgaven niet hoger te doen lopen, dan de inkomften zyn; zonder dat daar door het aanzien en de luister der Natie enig nadeel , boe genaamd ook , kwam te lyden. Hier door ook zou de ongerustheid voor wanbetaling ophouden, en het nationaal crediet wederom tot zekere hoogte ftygen ; dog evenwel nooit zodanig , als wanneer men enige overtuiginge hadt, dat men teffens bedagt was, om jaarlyks de nationale fchuld te verminderen. Hier toe een middel te vinden in Engeland is mooglyk bezwaarlyker als veelen denken , want reeds zyn 'er zo veele lasten en im-  ( 575 ) imposten , dat 'er nauwlyks meer uit te denken zyn ; en men 'er zelfs het genot van 't daglicht mo^t betalen. Nogthans is 'er een middel van finantie , waarop men nog niet belagt fchynt geweest te zyn, namentlyk , het invoeren van het Collateraal , op gelyken voet als by ons betaald wordt. Daar Engeland en Schptiaudt zo veele ryke Capitalisten en vermogende Landeigenaren heeft, zou zulks jaarlyks al eene heel aanzienelyke fomme renderen ; welke, indien zy enig en alleen tot dat einde beftemd en gebruikt wierd , gelenig een merklyk deel der Nationale fchuld kon aflosfen ; terwyl door die afiosfmg van jaar tot jaar , de te betalen intresfen minder wordende , de gewone uitgave daar door gemakkelyker zouden te vinden zyn. Eenen Nekker aan het hoofd der finantien van Engeland gefteld , zou ongetwyffeld de bevorene aangeroerde , of ten' minften andere daar aan evenarende en dezelfde uitwerkinge hebbende middelen by de hand nemen ; en zo lange het Britfche Ministerie zodanig fystema niet aanneemt . zal het nationaal crediet fteeds meer en meer verflappen , en de toeftand van Ryk en Ingezetenen van erger tot erger vervallen, Hachlyk en waarlyk hachlyk , kan men dan veilig zeggen, dat de gefteldheid van GroocRr 3 Bjrit^  (576 ) Brittannien is , vooral gemerkt de neiginge der Ieren , om zo al niet zich geheel vry en onafhanklyk te maken , ten minften zich tegen de willekeurige handelingen van het BritfcheMinisterie te verzetten, en voorwaarden te bedingen|, overeenkomftig recht en billykheid en den aard van een Volk ; dat fchoon lange onderdrukt , nogthans met denkbeelden van vryheid bezield is. Het fchynt dat het despotismus tegenwoordig niet lang in ons Europa zynen rol ftraffelocs kan fpeelen , en dat de leren, waarvan wy zo even fpraken, geneigd zyn , om dit te bevestigen. Men weet , dat gedurende de nu pas geëindigde Oorlog , de gewapende Ier lelie vrywiliigers , van Engeland verfcheide inwilligingen en voorrechten verkregen , op welken zy mobglyk in een ander tydftip of andere omftandigheden , niet zouden hebben durven aandringen ; cn waar mede zy toen fchefaen genoegen te neemen. Thans bepalen zy zich niet meer 9 met dezeive voldaan te zyn > en fchoon de vrede juist wel niet zo zeer hunne nieuwe eifchen begunftigd , als toen Engeland dóór enen ongelukkigen Oorlog in 't nauw was , durven zy evenwel befluiten nemen , die, wanneer men 'er den waren aard en oogmerken van inziet , niets minder bedoelen ; dan van Ierland een Democratisch Gemenebest  ( 577 ) best te maken , aan 't hoofd van welke e?n Koning Ad honores geplaatst is. Dit ten minfte zou men moeten befluiten , uit de waarlyk vry vigoureufe (lappen, nu onlang! gedaan , door de vereir'gde gewapen 'e asfociatien , ten voordeele van hun Vadcrlandt. De Vrywiliigers van Uifter , een der vier Grote Provintien van Ierland , pas korten tyd geleden , by den anderen vergaderd geweest zynde , hebben te dier gelegenheid befluiten genomen , naa genoeg aan die , welken d'Americanen namen , eer zy opentlyk zich met geweld tegen het moederland verzetteden. De hoofdzaaken welken zy van Groot -Brittannien eifchen, 'en waar op zy aandringen, zyn in d'eerfte plaats, ene reforme van het Parlement; voorts het op. rigten van ene nationale Marine , van een Admiraliteits Hof en een Post - Comptoir; alles te betalen uit d'inkomften van Ierland, dog niet als met goedkeuring van deszeifs Parlement. Nog begeeren zy , dat alle Roomschgezinden eene zeekere bepaalde eij gend rni hebbende, vryheid van (temmen zullen hebben, in het verkiezen van Parlements leeden; gelyk ook, dat het ftempelrecht zal afgefchaft worden, en dat de Koning voortaan aan niemand pennoenen op Ierland zal mogen asfigneren. Rr 4  C 575 ) Wat zal Engeland al anders doen kunnen^ dan deeze eisfehen in te willigen, indien het de pas geëindigde Noord-Americaanfche oorlog , niet eerstdaa'gsch in enen Ierfchen wil vernieuwd zien. Wel is waar, het zou middelen van geweld kunnen gebruiken, om de leren tot onderwerping 'te dwingen , en zich te dien einde kunnen bedienen van dé macht die het noch in handen heeft; maar Wat zal die uitvoeren, tegen tachtig duizend weerbare , gedisciplineerde en gewapende vrywiliigers, wier getal daaglyks zou toehemen, en die 't zy direct of indirect overvloedig hulp en byftand van elders zouden bekomen ? En wat zouden 'er de akelige gevolgen niet van zyn ! Dat men maar eens zyne aandagt vestige op de befluiten of refolutien genomen , by die zelfde vrywiliigers van Ulfter, in ene Vergadering door hunne gecommitteerde op 't emHe der afgeloope maand gehouden , te Dugannon ! Zie hier derzelver. korten inhoud , a's wel waardig hier geplaatst te 'worden. „ Eerftelyk is met eenparigheid van ftemmen befloten , dat de vryheid een aange» boore en onwrikbaar reoit der Ieren en ,. 1'; - en is, waarvan geen macht op aarde, »' veel min ene gedelegeerde macht het recht ;> heeft hen te mogen beroven." „ Ten  ,, Ten tweede, dat de zodanigen vry zyn, ,, die door geene andere wetten geregeerd „ worden als zulken, tot welken zy hunne „ toeftemming geeven; 't zy in perfoon, 't 3, zy door hunne vry gekoren Reprefentan,, ten, welken verplicht zyn om telkens re„ kenfchap van hun gedrag en handelingen „ te geeven aan hunne Committenten , en zich dikwyls voor dezelven te vertonen. ,, Ten derde ; dat het meerder getal der „ leeden van onze parlements-kamer der Ge- meente niet vry verkooren is door het 5> Volk, maar enig op bevel en do^r invloed „ van fommige Pairs , of wel door kleine Steden ; in dewelke het getal der ftem„ hebbende zo gering is, en zy bovendien „ zo berooid en arm zyn , dat dezelve lig3, telyk voor weinig geld kunnen omgekogt „ worden , ten einde hun ftem te geeven „ tot een post van zo veel aanbelang , als „ die van reprefent des Volks is , aan dees of geene perfoonen , waarop men geen ,5 ftaat kan maken; en die geheel aan de in- zigten van anderen defererende, zich niet „ verplicht oordeelen de belangen hunner Committenten te behartigen; veel min aan 5, dezelven voor hun gedrag verantwoorde$> lyk te zyn." „Ten vierde,- dat volgens de oude Con„ ftitutien der Parlementen , de verkiezinge R r 5 der  (58o ) „ der reprefentanten , eeuwen a^ter den an„ deren , jaarlyks en zelfs nog binnen Kor„ ter verloop van tyd,. dat is dikwylder ge„ fchiedde , wanneer zulk nodig geoordeeld „ wierd; terwyl teffens alle vrye menfehen „ daar in hun recht van ftemgeeving had„ den." ,, Ten vyfde; dat al wat gedaan kan worden, om wederom in het bezit en de „ handhaving dier oude Conftitutie te ko„ men, welverre van te zyn eene innova„ tic op die Conftitutie , enig en alleen is „ ftrekkende tot herftel derzelve." „ Ten zesde ; dat de vryheid van ftem* „ geeving m het verkiezen vnn een repre„ fentant, zich diende uit te (trekken enig ,, en alleen tot de genen , die daar waar„ fchynlyk het be^t gebruik van zullen ma„ ken, ten algemeene nutte." „ Ten zevende ; dat de reprefentatie van , het Volk, in deszeifs tegenwoordige ongelykhcid, en vooral zedeit de langdurigheid ^, der Parlementen , geheel en al dat even„ wicht vernietigen, 'c geen volgens onze „ Conftitutie , tusfchen de drie (landen der wetgeevende"macht dient plaats te hebben; „ alzo dezelve altoos eene zeekere meerderheid te weeg brengt aan den kant van d'adminiftratie, evenveel welke die ook is; » en  C 5S1 ) en ons drygen, of met eene vohïrekte „ Moriarcjnje, of 't geen nog erger, is, met „ eene nog hatelyker regeering, en tyranni„ fche Arïftocratie." „ Ten agtfie; is ingevolge van dien ge> „ refolveerd en befiooten, dat dé defeéteft waar aan de tegenwoordige reprefenrarie „ laboreerd, mitsgaders de langdurigheid der 3, Parlementen, even'zo veele inconftitutio„ nele en ondrageJyke bezwaren zyn." „ Ten negende dat aangezien de ftem „ der Gemeente van Ierland , niet minder ,, nodig is tot alles ,> wat betrekking op de 5, wetgeving heeft, als die van den Koning „ en de Pairs; het Volk dus een onweder. „ fpreeklyk recht heeft, om de gebreeken „ der reprelentatien te verbeeteren en te rec„ tificeeren ; telkens wanneer dezelve van „ dien aard zyn geworden, dat het daardoor ,, beroofd word van dit conftiturioneel ge„ deeltc , 't welk het in zyne eige regee„ ring heeft." ,, Ten tiende; dat het belang van het Ierfche Parlement zelfs vorderd , dat 'er ee„ ne beftendige en vaste reforme f+and gry„ pe. aangezien anderfints, het beftaan dier vergadering enkel ingebeeld en onzeeker is; „ indien zy het vertrouwen van het Volk „ koomt te misjenj aan 't welk zy oorfpronk- lyk  ( 582 ) '„ lyk hare oprigfinge verfchuldigd is, en van „ 't welk al de macht alleen afkomt, waar s, mede zy bekleed is.' „ Ten elfde; dat wy ons den een jegens „ den anderen , zo wel als allen jegens ons Vaderland verbinden, op het plechtigst, „•alle middelen te zullen zoeken en werk- ftellig te maken, ter verkryging van een „ fpoedig en icragtdadig herftel van alle de „ beswaren, waar over wy klachtig zyn ; „ teffens met alle onze medeburgeren mede „ re werken , in al wat 'e dien einde zal „ nodig zyn gedaan te worden. Wy roepen met dat oogmerk te hulpe , alle eerbare j, fenateuren ep alle inwoonders van Ierland ,, en Groot - Brittannien, die den naam van „ vrye menfehen voeren of zoeken te voo- ren." ' Ten twaalfde; is eenparig gerefolveert, dat wy niet verwondering opgemerkt en „ gaede geflagen hebben, de fchoon tot „ dusverre vrugteloze , echter niet te min „ edele pogingen , van die aanzienlyke perfonen en deugdzame burgers, welken beM ftendig in Engeland en Schotland werkv zaam zyn , ten einde herftel in dezelfde „ bezwaren als de onzen t'erlangen. Moge 3, het voorbeeld dier beide Natiën welKe „ onze gezusters zyn, onze burgeren en in■«, woonderen aanmoedigen , om zo lange te „ vol-  73 volharden,tot dat deze luisterlyke ondefnej ming voltooid; en geheel ter uitvoer ge* „ bragt is." „ Ten dertiende ; is het oogmerk dezer ,, refolutie , ene grote byeenkomst of Na- tionaal Congres te formeren , beftaande uit 5, vyf reprefentanten van ieder Graafichap , „ voorzien van volmachten , om ene refor,, me in het Parlement te maken; (het welk ook daadlyk ftand greep, door de benoe,, ming der respective leden ) " ,, Eindelyk en ten zestiende , is met een-»' ,, parigheid van ftemmen befloten , dat wy ,, wel degelyk en befiisfend In het denkbeeld ,, zyn , dat de reprefentanten van het Volk, ,, voortaan hunne toeftemming niet meer „ mogen geven , tot enige Bil voor Subfi,, dien , dan voor den tyd van een jaar; en ,, provifioneel, enig voor den tyd van een ,, half jaar , tot tyd en wyle men volledige ,, voldoenige , op de vorengcmelde bezwa» „ ren bekomen heeft." Uit deze zo merkwaardige als manmoedige en cordate Vaderlandsgezinde refolutien , kan men niet onduidelyk befluiten , dat de Ieren niet langer gezind zyn , van ene Ariftocratifche Monarchie afhanklyk te zyn. Het Britfche Ministerie fchynt ook niet weinig met de zaak verlegen , en mag men de ge-?  gerogten geloven , verfpild het de guinies met handen vol , om zich enen aanhang te maken ; In ftaat om deze foorc van Confoederatie tegen te gaan , en de over het hoofd hangende onweersvlagen af te weeren. Dog men gelove het vry , alles toond duidelyk dat de Vrywiliigers 'er grondig van bewust zyn. Zy hebben d;:arom ook nu onlangs een nadrukiyk gefchrift aan alle de Steden, Burgten en Kenpelen rond gezonden, ten einde dezeiven te bewegen , om zo fpoedig doenlyk , zodanige gepaste méatrëgelea te nemen , als vöreischt worden , om ^ hunne genome refolutien kracht en fteun by te zetten ; en teffens hunne reprefentanten in het Parlement verzegt , om het hunne toe te brengen , tot zo een heilzaam werk. Indien de gewapende asfociatien der Vrywiliigers ftandvastig op dien voet voortgaan, en zich niet iaten omzetten , als dan kan al de macht van Engeland weinig tegen hen uitvoeren ; even zo min als die tegen de Americanen iets vermogt. Wanneer eenmaai het Lichaam der Burgcy, dat is , het lichaam der Natie , zich tegens zyne verdrukkers wapend , kan het despotismus niet lange ftand houden, en de vryheid zegen, praald ten lesten. VRYAARD  ( 585 ) VRYAARD en SCHROOMZIEK: Eene Z AMEN SPRAAK Vryaard. ^^olgens uwe denkbeelden Schroomziek ï was het dan beter dat een iegelyk zyne gedagte voor zich hield, omtrent al wat in ons Vaderland gebeurd , zonder dezelve ooit by monde of gefchrifte te uiten! Schroomziek. Mynes oordeels ja ; want ik begryp dat men zich bemoeid met zaken , die enig de geenen raken die in de Regering en dus aan, het beftier der zaken zyn. Vryaard. Dan bedriegt gy u, ten ware gy u een verkeerde denkbeeld van hunne hoedanigheden maakte. Gy erkend ze immers, in hunne qua* hteiten als de reprefentanten van u, van my ea alle onze medebu/gen, dat is van de Natie of  ( 5«* > of het Volk: dog die uit hoofde dier reprefeatatie onze Regenten zyn. schr öomziek. Ja zeker! Dog wat wilt gy daar mede zeg« gen? ! ' Vryaard. Dat wy dan ook hét reeht hebben, om de zodanigen die wy tot onze reprefentanten' ert regenten verkiezen en aanfteilen $ onze belangens voor te dragen, als mede hun toe te lichten en te onderrichten , in alles wat wy oordelen ten algemeene nutte te kunnen ftre.;ken. schrogmziek; Dit ftem ik toe! Vrya aro. Wel hoe zouden wy dat nu anders best kunnen doen, dan door onze denkbeelden op het papier te zetten, en door den druk algemeen te maken,- op dat zy langs dien weg aan onze reprefentanten die op zo veele verfchillenda plaatfen , hun woonplaats en verblyf hebben* zouden k«nnelyk worden ? Schroom-  f 587') Schroomziek, Zeker is dit een gemaklyk middel, maar daar al wat veel misbruik, van gemaakt word , orh onder dat voorwehdfel, over honderde zaken te rabbelen, daar ons niet aan gelegen legr. Vrya ark. Alle misbruiken keur ik af, dog in befcheidenheid zyn gevoelen te zeggen, en deze of geene zaken te fuppediteren ter verbeteringe, waar op mooglyk de aandagt dier Reprefentanten en Regenten zich niet gevestigd heeft, is overeenkomftig met den aard van een vry Gemenebest, Schroomziek. Ja maar, daar zyn zo veel zoort van men* fchen die 'er waarlyk weinig belang by hebben, en zich evenwel bezig houden met alles te bedillen , en hunne Overheden fchier als wetten zouden willen voorfchryven. Va if aard. Wetten voorfchryven keur ik af, als onbetaamlyk en honend ; maar op ene zedige dog teffens cordate wyze, hen de zakep onder de Ogen te brengen, dat-is niet alleen geoorloofd , maar zelfs de plicht van een iegelyk Staatsm. Kov. Ss di*  ( 588 ) die zich 'er toe in ftaat bevind, nl Ware het zelfs, dat hy 'er voor zyn eigen geen belang by hadt. S CHROOMZIEK. My dunkt evenwel, wanneer iemand 'er voor zich zeiven geen belang by hadt. dat hy het dan voor anderen kan overlaten, die het 'er by hebben. Vryaard. Dan hebt gy ook geen liefde voor uw Vaderland, want al hebt gy geen belang by een zaak, zo daar het algemeen belangen en dat uwer medeburgeren mede gemengd is , dan zyt gy gehouden hen daar in te verlichten, den weg te wyzen en behulpzaam te zyn. SCHROOMZi EK. Onder dat oogpunt befchouwd , zo kan ik niet zeggen dat gy ongëlyk hebt; maar myn lieve Vryaardt, overweeg eens, over w?.t voor zaken een ieder zich niet al bemoeid te fchryven , en wat 'er al niet op de baan gehaald word. Het krield van bLuw boekjes en diergelyke vodden. Vryaard. Ik ftem u zeer gaarne toe , dat 'er veele vodden in 't licht komen , nergens anders goed toe als om 't vuur opgeofferd ftbrift.  ( 593 > Waar heen? Verbasterde Bataaven » Van waar dit onbezonnen draaven ? Weêrhoudt uw heilloos' moordge. . fchreeuwl ——* De laaste Naneef zal noch yzeh ; Het hair :zal hem te berge ryzen , By 't hooren-leezen* van de gruw'len deczer Eeuwf Bedwing uw handt, ö fnoode Fielen ! Van deeze Braaven dus te ontzielen ...» Maar , neen ! uw hart heeft geert gevoel. —— Ach , God f kunt gy dit dan gedoogen ? Treft dan die fchouwfpel niet uw 00- gen ? . Staa op , 6 wraak 1. ea ftort dit Volk , in s'afgronds poel ! Maar, neen! 't zyn Hechts gehuurde flaa_. , ven , Die , om een hand vol goud öf gaaven, Dus moorden, met een woest geweld; Zich zeiven ramp op rampen brouwen , 't Geen hen , maar veel te laat zal rouwen .... Als zy hua' handen zien met ketenen gekneld. Paf  £ 594 > Dat niets , myn' Zoonen! U doe fchrik- ken ! Dit zyn de vrolykfte oogenblikken , Die gy , in Neerland immer zaagt 't Is 't lot van braaren , dus te fneeven.; Dus liet myn joude Grysaart (f) 't leevéri. öe deugd wordt fteeds, door nyd en trotsch geweld belaagd. (t) 3»hpn vim Qldcntamveld.  C S9S ) b e ZEVEN VERENIGDE PROVINCIËN. Verfch ijlende word 'er gedagt , omtrent het rapport van Heeren Gecommitteerden van Hun Edel Groot Mogenden, tot onderzoek der zaken van de Oost-ïndifche Compagnie. Sommigen befchouwen het daar ih vervatte voorftel , om , na inmiddels de Compagnie door 't furneeren van ene aanzien elyke fomme gelds, uit hare Jdaadlyke verlegenheid geholpen , en gelegenheid gegeven te hebben , om aan alle hare engagementen te kunnen voldoen , in 't vervolg van wegen de overheid enige Commisfarisfen aan te ftellen, ten eynde het bellier der zaken na te gaan , en alle verkeerde directie te corrigeren enz., zommigen zeggen wy, befchryven die propofitie als wanhebbelyk , niet ftrokende met den aard én conftitutie der Compagnie , onnatuurlyk, eri in *t geheel niet kunnende beantwoorden aan het oogmerk dat 'er mede bedoeld wordt ; namentlyk , het redresfeerèn van alle misbruiken en inkruipingen, en het beftendig herStaatsm. Dec. . Tt fte^  ( 596 y ftellen der zo ten agteren zynde finantien van dc Compagnie. Anderen in tegendeel, befchouwen het als een nuttigst voorftel, waar van een gewenscht effect te wagcen was , indien het ter uitvoer gebragt is- Het eerfte aanbelangende , als of zulks niet zoude ftrooken met den aard en Conftitutie der Compagnie , dit kunnen wy met hen niet inftemmen. Het is immers van H. H. Mogende , van den Souverein , dat de Compagnie haar Octroi verkrygd en zulks telkens maar voor een bepaalden tyd , moetende zy dan by expiratie van dien om vernieuwing verzoeken. Zou nu een Lighaam enig door vergunning van de Overheid beftaande en telkens derzelver befcherming genietende , zich kunnen onttrekken aan een onderzoek? van weege die Overheid, omtrent de beste middelen , ten eynde dat Lighaan tot ftand te houden ? Neen zeker ! en in • dien het zich daar tegen volftrektelyk wilde verzetten, zon de Overheid immers het recht hebben, om by expiratie van het Octroy , of de vernieuwing van 't zelve te weigeren , of wel , dair by te ftipuleeren ; dat 'gr ten allen tyde van weege haar Commis* farisfen zullen kunnen aangefteld worden, ten einde de directie der Compagnie in te zien , gaade te flaan , en daar 't nodig is te corrigeeren. ■ Het  ( S97 ) Het is ook bekend , dat jaarlyks enig© Heren Bewindhebberen der Compagnie , be.neffens de Commandeur der Retour Vloot ter hoge vergadering verichynen , en aldaar een verflag doen van den toeftand der indifche zaken. Hoewel daar by juist in geene grote details getreden word , veel min opening gegeven van de huishoudelyke en innerlyke directie en cecor.omie , zo vragen wy evenwel ; waar toe diend dit verflag ? Onzes oordeels , ten eynde de Souverein in ftaat te ftellen om te oordelen , boe het met den minder of meerder groei 'en bloei der Indifche Posfesfien van den Staat gelegen is. Het geeft bovendien duidelyk te kennen, dat daar door de Compagnie onderhevig aan de Souverain en aan dènzelven verantwoording verfchuldigd is. Wanneer' nu de toeftand der Compagnie verergerd , wanneer zy, evenveel door wat oorzaken , ten agteren gaat; zou dan die Souverain aan wien zy opentlyk toond verflag en verwondering verfchuldigd te zyn , het regt niet hebben om na de oorzaken van 't verval der zaken te inquireeren , en fchoon des noods fiducie fteiiende in 't geen deswege door Bewind, hebberen geëlucideerd wordt , niet mogen enigen uit den haren of anderen des kundigen Committeren, om zelfs ter meerder zekerheid de zaken in te zien,- en waar iets gebrekkigs is, middelen ter verbetering communicatief met Bewindhebberen te proponeeTt 2 retf  C598 ) ren en ter uitvoer te doen ? Wie zou zulks willen of kunnen tegenfpreken , of het moesten zodanige dienaren der Compagnie zyn, die niet gaarne zagen , dat men hunne handelingen te nauwkeurig examineerde. Of zou dat jaarlyks fchoon maar oppervlakkig en fubftantieel rapport, 'c welk in fommigen artikels mooglyk wel eens enig historisch ge. loof verdiend , enkel ene uiterlyke ceremonie zyn ? Dan was het beter die moeite ter zyde te laten. Doch gefteld al eens, de Souverain had door het recht om het Octrooy te verlenen , te vernieuwen of te ) vernietigen , echter de faculteit niet om omtrent de fnnerlyke beftiering der Compagnie onderzoek te doen ; wanneer dan evenwel die Compagnie zich met vertogen by haar vervoegd en om een onderftand van zo ene aanzienlyke fomme , van zo veele milioenen verzoekt ; zou dan de. Souverain het recht als gever of opfchieter dier fomme niet hebben om te kunnen zeggen ; „ wy „ zullen u deze fomme daadlyk bezorgen , „ ten eynde u in ftand te houden en te onderfteunen ; doch nademaal gy in „ 't vervolg ons wederom aanzienelyke j, onderftanden zoud kunnen verzoeken, 5, is het nodig dat wy pertinent weten , hoedanig den toeftand uwer zaken ■» is: wy willen u wel geloven, doch liefst J} door  ( 599 ) „ door onze eigen ogen zien ; en daarom „ is het nodig , dat wy uwe innerlyke huis„ houding onderzoeken, om daar uit te be„ fluiten, of dezelve zo geregeld en zuinig ,, is, dat het u onmooglyk zoude |zyn iets „ te befparen ; in welk geval wy u nooit „ verlegen zullen laten ; doch zo wy bevin„ den , dat gy door bezuinigingen uw zelfs in 't vervolg kont redden , dienen wy „ zorge te dragen , dat die bezuinigingen* ,1 fpoedig en efficacieus plaats nemen, zo tot „ uw eigen welzyn , als ten eynde zelfs niet „ door 't verlenen van onderftanden be„ zwaard te worden : waarom het dan ook „ is, dat wy voorflaan Commisfarisfen te» „ benoemen , om alles te inquireeren ?" Zou de Souverain als geldfchieter geconfidereerd , dit recht niet hebben ? Onzes oordeels ja , en des noods zou die alvorens de gerequireerde fomme te furneren , wel deeglyk hebben kunnen zeggen , dat zy die fomme gaf , doch onder fpeciaal beding , niet dat zy Commisfarisfen ter inquireering voorftelde , maar dat zy die daadlyk. aanftelde , en by difficultering aan de zyde der Compagnie , die fomme niet zoude betaald worden. Uit dit alles geloven wy dat dier halve ten duidelykfte de bevoegdheid proflueerd, die de Overheid heeft, om door haar zelfs onderzoek te doen naar de innerlyke toeT t 3 ftan4  C 600 ) ffand en beftiering der zaken van de. Compagnie, en zo veel doenlyk overeenflemmig met de Heeren Bewindhebberen , de mis. bruiken te reformeeren ; ene bevoegdheid, welke uit de woorden van het Octrooy aan de Compagnie verleend, ook duidelyk kan geeücieerd en bewezen worden. Wy befluiten hier dan uit , dat het voorftel dies wegens , door Heeren Gecommitteerden van Hun Ed. Gr. Mog. gedaan , geenfints onzes Oordeels is ftrydende tegen 'den aard der zake en de Conftitutie der Compagnie , hoe zeer ook door fommigen het tegendeel be> weerd word; met welken wy ons niet kun» nen confirmeren , zo lang ons gene dügtige bewyzen en tegenredenen kennelyk zyn geworden. Geenfints evenwel is het te verwonderen, dat dit voorftel van Heeren Commisfarisfen, zo als ook beweerd word , aan Heeren Bewindhebberen niet zeer behaagd , en dat zy mooglyk geene moeite zullen onbeproefd laten, om hetzelve geen effect te doen hebben. Niet |dat wy hier mede zouden willen te kennen geven , als of de Heeren Bewindhebberen zelve hier te lande malverzeerden. Verre van dien ! Mooglyk konden 'er wei enige befparingen alhier te lande plaats hebben, doch wy houden ons overtuigd , dat veel eer alle de misbruiken waar door de Compagnie in hare finantien ten agteren gaat,  ( ÖOI ) gaat, enig in de Indien zelfs te zoeken zyn; dat alle malverfatien voor zo verre die plaats mogen hebben , enkel by derzelver hoge en iagere bedienden aldaar renderen , en dat het dierhalve aldaar de plaats alleen is > waar de oeconomie kan en moet betracht worden. Wanneer wy dan zeggen, dat het voorftel van Heeren Gecommitteerden aan Heeren Bewindhebberen mooglyk niet zeer aangenaam is , en dat zy vermoedelyk zich door alle middelen tegen de uitvoeringe daar van zullen trachten te verzetten . willen wy daar mede niet anders te kennen geven ; dan dat , even gelyk ieder particulier niet gaarne heeft , dat een ander de neus in zyne boeken of huishoudelyke zfiken heeft, zo ook het aan Heeren Bewindhebberen , ■ een agtbaar en aanzienlyk iighaam uitmakende , niet zeer aangenaam kan zyn , dat een hoger gezag zich in hunne bemoeijingen fteekt; als waar door mooglyk hun eigen gezag en beftiering in meerdere of mindere graad zoude kunnen beperkt, althans gedirigeerd worden. Het is daarom ie voorzien, dat dit ftiiK nog lange het voorwerp van deliberatien en memorien zyn zal, alvorens het zyn beflag kryge; zo het dat ooit krygen zal. Honderde zwarigheden en uitzonderingen kunnen 'er overgebragt worden, die weliigt de zaak zo moeiiyk zullen doen Voorkomen , dat zy op het fieeptouw ge. Tt4 bragt,  C 602 ) bragt, ten laasten geheel aan de fpyker kan blyven hangen. Of evenwel door het middel by Heei en Commisfarisfen voornoemd geproponeerd, hoe zeer ook ter uitvoer te brengen , het bedoelde oogmerk berykt zoude worden, en of het voldoende aan de verwagtinge zoude beantwoorden , is iets dat minder zeker, ja twyffelagtig is , en 't geen zeer veel zoude afhangen , zo van 't gezag aan die Commisfarisfen verleend, als van hunne perfonele bekwaamheid en de plaats alwaar zy hun onderzoek deden. Wat aangaat de macht, indien men hen zo veel gezachs niet verleend als nodig is , om des noods namens de Overheid , op enen gebiedenden toon te fpreken, wanneer zulks volftrekt mogt vereischt worden, zo zullen zy honderde tegenkantingen en beletzelen van alle kanten ontmoeten ; ja , indien zy hunne Commisfie in Europa moeten volvoeren y maken wy geen zwarigheid het gevoelen te adopteren van hen die zeggen ; dat het niet waarfchynlyk is , dat de Heeren Bewindhebbers en derzelve dienaren , die de befte daar toe in ftaat zyn, hen veel opening 'van zaken zullen geven. Aanbelangende de kundigheid of perfone-i ie bekwaamheid , (waar by men nog moet voe-  C 603 ) voegen afr.ivir.eit en fermeteit , als in deeze niet weinig vereischt wordende,) wy willen niet ontkennen , dat alle perfonen" niet gefchikt zyn tot het waarnemen van zodanige Commisfie , welke vooraf eene genoegfame kënnisfè van de zaken der Comagnie vorderd en veronderfteld. Wy bekennen ook gaarne , dat een bekwaam en kundig koop. man , die zeekerlyk tot zo eene Commisfile het gefchikfte zoude zyn , zich veelligt voor een jaarlyks inkomen van enige duizende guldens , tot dien post niet zal willen laten emplojeren • vooral , daar hy zicri zal blootgefteld zien aan veele onaagenaamheden , en veelligt in weerwil van Bewindhebberen aangefteld zynde , dezen hem den hst vermoedelyk nog zwaarder zullen maken. Dit alles ftemmen wy toe, dog het zou evenwel ongelukkig en beklagenswaardig zyn , dat 'er in een Land als 't onze , waar in zo veele kundige eerlyke en werkfame perfonen zyn , 'er niet een getal van vier of vyf te vinden zouden zyn , die of reeds volkomen kunde van de Compagnies zaken hebben, of ten minften 'er zo veel van weeten , dat zy vifie van alles hebbende , zich 'er met weinig moeite doorkneed in kunnen maken , binnen het verloop van zeer korten tyd. Men zegge wat men wil, het mangeld aan geene bekwame fubjecten , en daar zyn 'er Tt 5 ge-  C 6?4) genoeg die zich het tot een eer zouden reekenen , van weege d' Overheid tot zo eene importante zaak geëmploieerd te v/orden , en die zo om fof te behalen a's ten algemeene nutte , zich met de borst 'er op zouden toeleggen. Bovendien , de Commisfie niet altoos dienende behoevende te zyn , is 'er geen noodzaaklykheid om fpaarfaam in het betalen der jaarwedde te wezen: men kon die zo aanzienlyk maken , dat het voordeel derzelve een kundig koopman uitlokte dezelve te ambitioneéren , of ten minften aangeboden zynde , niet van de hand te wyzen. Aanbclangende de plaats alwaar die Commisfarisfen hunne Conferentien zouden houden en hun onderzoek doen , indien dat zich bepaald tot het fpreeken met Heeren Bewindhebberen of naezien van 't geen 'er op d'Ooost-Indifche huizen t'ontdekken en te vinden is , zo zullen zy weinig uitwerken ; want het is niet dan by overfchryving of rapporten dat men hier te Landê van alles onderrigt is. De wezentlyke misbruiken en gebreeken refideeren in d'Indien, cn 't is des aldaar in loco , dat ze dienen' naegf.fpeurd , ontdekt en gereformeerd te worden. Zodanige Commisfarisfen dienden dierhalve derwaards gezonden te worden, voorzien van eene genoegzame macht , om alles beflisfend af te doen. Op Batavia is het dat  ( 605 ) dat zy hun vcrblyf dienden te houden , zo lang het nodig was. Daar is het dat zy by de Hoogé Regeering van alles informatien kunnen neeroen , én ook in de boeken , registers en alle voor hande zynde papieren, dat: geene kunnen ontdekken , 't welk hun zaak is te weeten. Daar ook kunnen zy ag* ter veele geheimen komen , zo door zoda* nige Compagnies dienaaren , die met minder inhaligheid en fchraapzugt dan anderen bezield , daarom nog al eens de waarheid zouden dienen] aan den dag leggen ; als door de vrye en buiten Compagnies dienst zynde Burgeren en Ingezetenen , die veelen zeer wel van alles onderrigt zyn , en zelfs niet zelden de voorwerpen van knevclaryen geweest zyn. De inlanders zelve zouden ook veel 'ligt byzetten , wanneer zy gehoord wierden. Langs dien weg zouden zodanige Commisfarisfen veel kunnen reformeeren tot welzyn der Compagnie , vooral , indien' enigen van hen zich naar de voornaamfte buitencomptoïren begaven , en van alles in eigen perfoon infpecitie namen ; zonder op de rapporten die zy te Batavia kregen veel fiducie te ftellen. Maar ach! waar fpreeken wy van ? Van hoe eenen langen naefleep zou dit niet zyn! Hoe veele moeilykheden zouden 'er niet moe • ten te boven gekomen worden ! Hoe IjgC zouden veelen aldaar alles kunnen verduis- te-  ( 6o6 ) teren ! Zeggen wy dus vyiig , dat het benoemen van Commisfarisfen om de zaken der Compagnie, in te zien , mooglyk wel iets ter verbetering zoude toebrengen , dog dat het nooit volledig aan het gebuteerde zal voldoen. Zo lange Heeren Bewindhebberen en vooral de hoge In di fche Regeering te Batavia daar aan zelfs niet werken , zal nooit de Compagnie die bezuinigingen kunnen betrachten, of die voordelen genieten , web ke zy nogthans zo volftrekt nodig heeft , om haeren ondergang voor te komen. Zeeker intusfchen is het, dat het te wenfchej ware , dat 'er evenveel door wat middel , een redres in veele van s'Compagnies zaken gemaakt wierd , en vooral , dat derzelver bedienden in d'Indien buiten de mooglykheid gefteld wierden , om haar te benaadeelen , door fchraap * heb - en baatzucht of ongeoorloofde handelingen en winften. Zeekerlyk heeft de Compagnie aldaar ook eèrlyke dienaren , dog wanneer men naegaat, hoe fommigen naakt en berooid aankomende , niet zelden maar binnen 't verloop van weinige jaren , in s'Compagnies dienst ryk geworden , met fchatten t'huisvaren , zyn 'er alle prefumtien voor , dat een groot gedeelte dier gelden niet al te onbefproken overgegaard zyn. Maar  ( tfoïO Maar veelligt zal men zeggen', indien men de dienaaren der Compagnie zodanig beknibbelen en gelegenheid tot winst , gevolglyk tot een fortuin benemen wil , wie zal zich dan in haar dienst begeven en naar d'Indien fteevenen willen ? Moet het levensgevaar waar in men zich gedurende eene langdurige reis op Zee field , als mede die waar aan men door de verandering van Climaat onder* hevig is, niet gccompenfeerd worden dooide voordeden die men beoogd , en door het fortuin dat men bedoeld ? Ja zeeker ! dat is niet meer als billyk , maar tusfchen eene redelyke en eerlyke winst te doen, óf zich tot naedeel van de Compagnie van fchatten te voorzien , is een raerklyk onderfcheid. Indien by voorbeeld een opperhoofd van een buiten Comtooir van de hooge Regeeringe order krygt , om eene zeekere hoeveelheid peeper in te kopen tegen zeekeren prys , en hy die intusfchen voor minder weet in te kopen , dog voor den geftelden prys aan de Compagnie bereekend , kan men juist niet zeggen dat zulks fleelen is, dogevenwel ! indien die dienaar ftiptelyk naar confcientie en plicht te werk ging , zou hy daar van niet mogen profiteeren , en zo veel meer Compagnies geld in zyn zak fteeken , als hy minder aan inkoop uitgegeven heeft. Hier in nu, (om maar een voorbeeld van  G6ot y van noodzakelyke reforme aan te haaien i alzo zulks omtrent alle leverantien plaats heeft , zou kunnen voorzien worden. De . Heeren van de hooge taafel zyn immers meestal zelfs opperhoofden van Comptoiren of Gouverneurs geweest , en weeten des*best hoe het met die zaken omgaat. Zy behoefden dierhalve by het geven hunner bevelen aan een Refident of Opperhoofd , om zeekere goederen in te kopen , den prys maar zodanig te bepaalen, dat zy wisten , dat die Refident of dat Opperhoofd 'er wel eenige maar niet zo ene excesfivë winst aan kan hebben : zelfs was het mooglyk nog beeter hen te gelasten 5 voor de minst mooglyke prys , en zulks in prefèntie en ten ovèrftaan hunner onderhoorige bedienden in te koopen, en daar van eene door allen beëdigde verklaringe over te zenden. Lans dien weg zou de Compagnie op alle haere Comptoiren , enig aan dit poinct d'aanzienlykfte fommen profiteeren s die nu geheel voor haar verloren zyn , eh tot haar fchade in de heur- 'fen harer dienaren komen. Maar zal men zeggen , waar zal de Pefident of het Opperhoofd van een Comptoir dan enig voordeel mede doen , en eens vooruitzigt hebben om met een redelyk fortuin zyn Vaderland wederom te zien ; want dat was het oogmerk waarom hy naar d'ïndien ging en zich aan zo veele gevaren van Zee en  C 6c9 ) en Climaafc bloot ftelde ? De Maandgelden die de Compagnie aan haare bediendens geeft, zyn immers in 't algemeen zeer gering en nauwlyk toerykende om even ja fober van te leven; laat ftaan om 'er aan de' uiterlykheden te voldoen , waar toe zy verplicht zyn, naargelang van hunnen rangen ftaat, als mede om den inlander zekeren eerbied en ontzag in te prenten ? Hier op antwoorden wy , dat 'er twee middelen voor handen zyn. Eerftelyk , zou men de jaarwedden of z<*g°en wy liever Maandgelden der Compagnies bedienden zodanig kunnen verhogen, dat zy 'er niet alieen een ru:m beftaan uit hadden maar ook jaarlyks iets ter zyde konden leggen. Ten twede, naar mate dat zy zich in hunne plicht wel gekweten en tegen lagen prys ingekogt hadden, zou men hen ene geëvenredigde gratificatie kunnen toeleggen ; 't welk teffens een prikkel zou zyn om de Compagnie wel te bedienen. Hoe zeer deze beide artikels een groter fommpvari uitgave voor gafien zouden opleveren , kon het nooit die evenaren , welke de Comnagnie nu moet verliezen ; door aan hare 'be. dienden voor inkoop meer te betalen , dan" die wezentlyk gegeven hebben. Of js h-t dan noodzakelyk, dat om gedurig het fortuin van enige lieden te maken , veeltyds vremdelingen , en die met hunnen buit thuis varende naar hun Vaderland te rug keren, zonder dat 'er iets van in ons land blyft,  blyft , de Compagnie hare ondergang ver-' oorzaakt, en de runie van zo velen duizenden hier in 't land bewerke , die anderfints langs honderde wegen door haar beftaan ? Lieden des kundiger dan wy , zouden honderde andere poincten van redres en ceconomie kunnen aanhalen; hebbende wy ons enig met het zo evengemelde vergenoegd tot een ftaakie. Hoe meer men intusfen leest en nagaat , 't geen 'er al van |tyd tot gefchreven is , over de toeftand der directie en handelingen in de Indien , kan men zich waarlyk niet genoeg verwonderen , hoe het mooglyk is geweest , dat onze Compagnie nog zo lange ftand gehouden heeft; vooral, daar de Compagnien van andere Natiën in Concurrentie komen, en zo vele progresfen gemaakt hebben. Alles vorderd dan ene ipoedige verbetering , niet alleen in 't bellier der zaken , maar ook in de keuze der perfonen die tot de gewigtigfte bedieningen der Compagnie gebruist worden : want de onbekwaamheid van velen derzelve, heeft niet weinig nadeel van tyd tot tyd aan de Compagnie toegebragt. Dat wy ten bewyze van 't een en ander , hier "nog enige korte fchetfen van de gefteldheid der Regering in de Indien , vooral te Batavia , byvoegen ; in de eerfte plaatfe van den Gouverneur Generaal van geheel Indien fprekende. In  C 6ii ) In veele opzigten moet die gezegt wofi den , met eene al te grocte macht 'bekleed te zyn 5 want hy kan omtrent alles byna despotisch bellisten , mids de gevolgen voor zyne regering nemende , en daar voor by de Heeren Majoren of Bewindhebberen- in 't Vaderland verantwoordelyk bleivende : dog eer deezen de klagten der beledigden bekomen , daar over wederom aan den Gouverneur gefchrevén en antwoord te rug hebben , verlopen 'er ten minlten twee en fomwyle drie jaren , en, in dien tyd weet zo een Gouverneur gelegenheden genoeg te vinden om zich te verfchonen , terwyl de klager al dikwyls binnen dat verloop is komen t'overlyden , of om zich nog niet aan erger behandelingen bloot gefteld te vinden, genoopt word van zyne klagten af te zien. Wanneer bovendien de klagten al eens onderzogt worden , is de Gouverneur byna altoos zeeker , gelyk te zuilen krygen , als hy d'AJvocaat der Compagnie maar te vrind heeft , 't geen ook doorgaans zyn voornaamfte zorg is.- Wanneer men nu hier by voegd , dat hy de meeste aanzienlyke ampten onder zeekere uitkeering kan begeven ten minfte' op approbatie , behoefd men niet te vragen hoe een Gouverneur aan geld komt i en 't is niet te verwonderen , dat 'er een geweest is , die vier en een half mihoen Ryksdaal- Staatsm. Dec Vv ders  C 612 ) ders naegelaten heeft , fchoon men wist , dat hy er by 't aanvaarden zyner waardigheid , geen 180, 000 in de waereld bezat. Maar iets waar over men zich waarlyk moet verwonderen , is , dat de Compagnie zich van die enorme winst geen reekenfehap heeft laten doen , vermids zy het recht 'er toe hadt. Waarlyk men diende 'er wat nauwkeuriger op te letten , en wilde men zo een Gouverneur al niet naar verdienfte behandelen , ten minfte diende men hem nu en dan eens als een fpons wat uit te drukken , en veele Compagnies dienaren met hem : dit zou dan altoos nog een voordeel voor de Compagnie zyn , die van jaar tot jaar ten agteren gaat , en zodanig begint te daelen , dat zy zoner ene fpoedige reformc in zeer veele zaeken , binnen wynige jaaren , enkel in naam zal beftaan. De Republieq zal 'er dan eerst regt de weën van gevoelen , en wel verre van nog lange het genot eener voordeelige en winstaarbrengende koophandel te kunnen hebben , zal de ondergang der Compagnie nergens anders toe gediend hebben , dan om de fchraapzueht van fommige inhaligen te voldoen. 'Niets is laager dan d'eerbied die men aan een Governeur bewysd , om zyn gunst te winnen en tot goede bedieningen bevorderd te worden. Het ftuit een verheve en denkende ziel wanneer hy zulks ziet , en in  ïn die Supplianten fomwylen den zoon var» een Timmerman , Merfelaar of Schoenmaker erkend. Veeltyds ook worden zy tot hoge waardigheden bevorderd , dog hunne meeste kunde beftaat hier in , dar z\ veel geld weten te verzamelen , terwy; da Compagnie 'er groot naedeel door lydc en bovendien vry fober bediend wordt. Deeze perfonen worden even wel fomtyds ten lesten Raaden van Indien , en om die hooge eer te genieten , moeten zy niet zelden een ge. deelte hunner verkregen fchatten ten offer brengen. Al wat de directie van den Koophandel aan\ belangd , behoord tot het bewind van den Directeur Generaal , die , zal hy zyn post wel waarneemen , gevolglyk een door kundig koopman zyn moet, en bovendien grondige kennis hebben moet van den Koophandel der buiten Comptoiren. Veeltyds evenwel zyn die Directeuren of zonder enige kundigheden , of weeten zich ;n enige verdienfte te ftellen in Europa, by d'Advocaat van de Compagnie , en door dees wederom by de Compagnie zelfs ; te dien eynde een fraye opgaave doende van de goederen uit Batavia afgefcheept , en van de Magazynen' die zy geledigd hebben , en daar uit volgende conclufie , hoe zy gevolglyk op' nieuwe overzendingen kunnen aandringen : al' Vv 2 het  ( ói/O het welk men ïn Europa oppervlakkig befchouwd , en voor goede munt aanneemt. Men ziet 'er veeltyds niet . dat de uitvoer uit de Magazynen van Ba avia , enig daar van daan koomt , dat de Directeur , wel verre van te voldoen , aan 't geen de bedienden der faétoiyen hem vragen - hy hen dwingt zich met het uitfchot der goedei en te belast n tiet is waar , by de generale reekening en balans , worden die artikels als gedebiteerd te boek gefteld, maar 't is niet minder waar , dat zy fomwyle op de plaatfen waar nae toe zy verzonden zyn, jaaren agter den anderen in de Magazynen blyven leggen. De halansfen , lysten en rekeningen van den Directeur komen intus* fen in Euicpa , alwaar men met veel genoege zyne Kundigheden om de magazynen te ledigen verneemd , en zich veel beloofd van de"*goederen die men afgezonden heeft, dog waar van men geen ty ing kan hebben: en zo is het dat d'illufie het waare belang uit het oog doet verliezen. Van diergelyke ingebeelde winften is het , dat de Compagnie al dikwyls de dupe is , en des kundigen die haere toeftand wat dieper inzien , zullen veelligt geen zwarigheid maken van te bekennen ; dat liet een groot lighaara zonder kragten is. Den Directeur ook d'inkoop van alle goederen doende , beweerd men  men dat hy wel eens groote winffen doeti door artikels in rcekenirig te brengen, di© bezwaarlyk in de Magazynen zouden te vinden zyn. Wy zullen ons niet wyder inlaaten in 't verhaal der kunstgreepen welken men zegt , dat door de verdere dienaren der Compagnie by de hand genomen worden , om fpoedig eene goede fomme gelds by een te verzamelen. Zo als de meester is , zo ook is de knegt , zegt het fpreekwoord , en het u ügc te befeffn , 'dat [de mindere- zien naar den meerderen reegeld. Wy befluiten des onze redeneeringen over dit onderwerp met de woorden van zeeker fchryver , die den toeftend der Compagnie van naeby zo het fchynt kennende nae de gebreeken aangetoond te hebben , reeds over enige jaeren een middel van redres voorfloeg. Men diende , zeidehy., uit Europa j, naar d'lndien te zenden , een Commis„ faris en vyf Raaden , lieden van eer , „ en op welkers goede trouwe men vylig t, kon berusten ; voorzien met de no.iige „ macht, Deezen moesten aan alie de Comj, pagnies Dienaren die groote rykdommen 3, bezaten reekenfchap doen geeven , op „ wat manier zy daar aan gekomen zyn , „ en wanneer iemant overtuigd wierd die » op ene ongeoorloofde wyze gekregen te Vv 3 „ heb*.  C 616 ) hebban , 'er de helfte van Confisqueeren „ terwyl men zodanige perfonen met ri'an„ dere helfte die zy behielden, daadlyk naar „ 't Vaderland terug moest zenden." Wydcrs moest men eene reduólie maken „ op alle de buiten Comptoiren , zo met j, betrekkinge tot de Gouvernementen •> „ Commandementen en Refidcntien , als tot het getal der bedienden, Waar toe „ zyn tog het houden van zo veele verga» „ deringen nodig. Zy dienen ten hoogfte „ om kotten te veroorzaken , door 't onj, derhouden van zo veele overtollige en nut,t teiofe perfonen. Insgelyks diende men naar Europa terug te zenden > of tot de „ Clasfis van limpelen Burger te doen overr gaan , alle Compagnies dienaren , die geene genoegzame bekwaamheden had„ den." Men zou te Batavia den Gouverueur en de voornaamfte Regenten kun„ nen laaten , do^ d'Overjge Bediendens zo van de Comptoiren als de Admi„ niftrateurs op de .helfte reduceren. Het „ Ambachts quartier de Werf en allé „ de Pakhuizen of Magazynen , konden „ ook wat minder kostbaar van onder„ houden gemaakt worden , en men dien* „ de zo veel mooglyk de beftiering daar 55 van niet te geeven , dan Laan lieden die voor  C 0*17 ) „ voor eerlyk en trouw bekend zyn , en „ op dat zy het zouden kunnen blyven 3 „ hen goede jaarwedden toeleggen." „ Het Gouverneur Generaalfchap diende „ maar eene drie of tenhoogfte zesjarige „ Bediening te zyn. By 't afgaan , zou zo 3, een Gouverneur rekenfchap moeten doen „ aan zyn opvolger en de Raden van Indi3, en , niet alleen van zyn eigen gedrag en „ handelingen , maar ook van die zyner Onderhorigen." Insgelyks was het nodig veel hoger in In> „ dien aanzienlyke tractementen te geeven , a, aan den Gouverneur Generaal cn de Raden 3, van Indien en wat aanbelangt het Ce3, remonieel , dien aangaande een reglement „ te maken , dat de laegheden in flatig„ heid na de deftigheid veranderde. Alle „ die veranderingen, geen een uitgezonderd j, zouden ftrekken tot luister en voordeel 3, van de Compagnie , en men zou deeze J5 n'et wel van onrechtvaerdige handelwyze 3, kunnen befchuldigen , indien zy de helf„ te terugnam , van 't geen d'ontrouwe 3, dienaeren haar ontftolen hadden , door „ hunne bedriegeryen en haatlyke fchraep35 zugt. Het is waar , zy zou daar door „ daadlyk in 't bezit van immenfe fommen „ komen dog 't is teffens ook waar, dat Vv 4 „ zy  C6-I8) 2y niet anders zoude doen , dan haar .„ eigen goed terug neemen.'" „ Eyndeïyk , men diende in Holland zich niet te betrouwen , enig en alleen op een Man , te weten , d'Advocaat van „ de Compagnie voornamentiyk'; om dat „ het aan d'ene kant gebeuren kan , da$ „ hy n:et regt kundig en onderrigt is van „ de zaken i en aan d'andere kant , om dat die zo menigvuldig en wyduitgeftrekc „ zyn , dat hy onmoogiyk het oog op al5, les kan houden , en rekenfehap geeven -., van al wat 'er omgaat ; en ten derde , „ om dat het za-iken of onderwerpen zyn , „ waar toe de kunde van een man niet ge,, noeg is, maar die verfcheide bekwame per„ fonen vordeid*" „ Bovendien , het is riet zeeker dat die „ Advocaat, op wien alle deta'ls aankomen, ,3 aityd eene ircorruptibie integriteit zal be3, houden : en zo hy zich eer.m ial liet ver. „ l>den door het lokaas van geld , heeft 3, de Compagnie 'er niets anders van te wag„ ten , dan gevaren en fchaden , door „ de onwaare' rapporten die hy kan doen ; ,, zo van den Staat des Koephandeis , als ,, van de perfonen die in bediening zyn." „ Zeeker ten minften is het , dat men „ in  (6,9) in d'Tndien , moogiyk niet zonder reeden „ zo veel ontzag en eerbied betoond, voor „ den genen die in Holland met die gewig„ tige waardigheid bekleed is. Meer dan „ eens heeft men de geenen die hy begun„ ftigde , een zo aanzienlyk als fpoedig for„ tuin zien maken , op het vertoon van „ eene enkele brief van recommandatie- Ook ,) fchat men die recommandatie vry hoog , „ en ze is we! eens van even zo in dien „ veel niet meer kragt dan die Zyner Hoog„ heid zelve." Vv 5 BRIEF  BRIEF aan den STAATSMAN. Myn Heer, jf3-it een ieder zyne wyze van denken hebbe en dezelve befcheidcn uitte, is iets dat^beftaanbaar is met de natuutlyke vryheid, en c geen vooral diend geoorloofd te zyn , in een Gemenebest, gelyk waar van wy het voorrecht genieten Burgers te zyn. Doch dat iemand onvertehillig kan zyn , komt my onbegrypelyk voor; want evenveel aan welke kant men zig ook voegd , moet mea altoos veronderftellen dat zulks met een welmenend oogmerk ten beste van het Vaderland gefchied , ces, wanneer men• zich nergens voegd , betoond men opentlyk geene aandoeninge van heide voor het Vaderland te hebben , of enig deel in deszeifs belangen te nemen , evenveel hoedanig die belangen ook mogen zyn of begrepen worden. Ik bedroef my dierhalve niet weinig, dat 'er  ( 6fti ) 'er in de tegenwoordige conjuncturen van tyden , nog zo vele onverfchilligen gevonden worden, die zelfs beweren, dat zo men niet opentlyk tot de Regering van het Land geroepen word , men hoegenaamd in genen deele verplicht is, ja dat meer is, onbevoegd is , om over 's Lands zaken zyn gevoelen te uiten dat men zich daar door onnodig den haat van anderen op den hals haald , met wien men in denkbeelden verfchild; en dat zelfs Regenten volftaan kunnen , met de za-* ken te laten , zo als zy die vinden , al waren ze nog zo deerlyk vervailen : ja dat zy onvoorzigtig doen om de eerften te zyn, in het voortteilen van enige verbetering. Wauncer men zulke taal hoord, gelyk my menigmaal gebeurd is , zou men lchier in twyffel ftaan , of zy die ze uiten , de af. ftammeiingen zyn dier brave Nederlanders, die gedurende tachtig jaren zo vaak hun goed en bloed voor 't Vadérland en deszeifs dierbare vryheid opgeofferd hebben. Het is evenwel zo. Zommigen onzer landgenoten zyn in zo ene diepe flaapziekte vervallen , dat zy onverfchilligheid omtrent hun Vaderland een deugd noemen. Dit kan ik niet toeftemmen , maar befchouw het veel eer als een ondeugd. I at ieder de belangen van het Vaderland onder zodanig oogpunct befchouwe als hem goeddunkt , maar dat hy ten minfte die befchouwe. Die onver- fchü-  fchtlligheid komt my zelfs onbetamelyk voor. Welke is toch naa?t den Go^sdie-^st , de voornaamfte pücbt van een mensen , van een Burger ? UneetwyfFeld de liefde voor het Vaderland ! Welke zvn v^rV de ^erei-chtens dier Vader'andsliefdc ? Ongetwyffeld dezen, dat men deszeifs geftekiheirecnten, voorrechten en Regeringsform leerd kennen, en zo veel doenlyk helpt handhiven of tegen inbreuken befchermen ! Hoe is het nu wei mooglyk dat men daar aan voldoen Kan, indien men onverichillig is? Welke nu anders zyn tog de beste middelen, om van al het geen het Vaderland betreft, grondig onderrigt te worden, dan de gefchieden^fen daar van nien alleen naarftig te onderzoeken ; maar ook daar over met eikanderen bedaard en verftandig te fpreeken. Door onverfchillig te zyn, dit kan men immers niet ontkennen , verwaarloosd men de kennisfe dier middelen, waar door de vaderhand.diifJe kan uitgeoeffend worden. Die onverfchilligheid ftrookt ook geenfints met het vrorichrift van de Christelyke Godsdienst. Deze fcherpt ons te all.rwegede liefde vorr het Vaderland in, en wy 'kunnen niet onhewust zyn , dat de Goddelyke inftelier d.rzelve, de duidelyke blvken zyner liefde , voor een [zeffs ondankbaar Vaden  C 623 ) dei-land gegeven heeft. Een Heidensch Wysgeer befchaamd zulke zogenaamde Christenen , wanneer hy een onverfchillig Burger de pest zyns Vaderlands noemt. Doch fchoon men riet onverfchillig moet zyn , fchoon men een ge\ oelen mo-t hebben, is het echter niet nodig dat m.n 't zelve per fas & mefas wil doordringen , veel min dat men zich in i.mbetamelyke bewoordingen of daden uitlaat Men moet dat gene doen en zeggen , 't geen men naar eige overtuiging oordeeld het befte te zyn , en aan een ander dat zelfde vermogen ook overlaten. De Tolerantie dient in aeze ook t t zekere graad in acht genomen te worden ." doch onverfchillig te zn , is waarlyk een misdaad jegens het Vaderland begaan. Wat denkbeeld moet men zich dan vormen van hen , die het brave en eerlyke Leerraren der Christelyke Godsdienst en vooral onzer hervormde Kerke , enen groten eu. veldaad rekenen , wanneer zy by gelegenheid hunner Predicatien , een oprechte zucht tot behoud van het Vaderland , aan hunne toehoorderen zoeken in te prenten ? Doen zy wel iets anders,dan de voorlchriften van hunnen Goddelyke voorganger en deszeifs Apostelen te volgen ? Geenfints ! Doch een Leefraar is te laaken , wanneer hy te verre in het politieque indringende , zyne gemeente aanhitst 3 opftookt, en daar door een be- wer-  ( 624 ) werker van tweedragt en muitzugt wordt De Christelyke leer onderricht hem , dat hy alles onder de zagtfte couleuren moet af. fchilderen, en zyne toehoorderen moet overreden , om de gebreken van anderen met een liefderyk medelvden te befchou'.ven ; nogthans alle pogingen in 't werk te ftellen , om de daar uit te dugte gevolgen voor te komen. Zy dierhalve die zodanige Leerraren bedillen , verdienen waarlyk niet zonder reden , de misagtinge van alle weidenkenden. Doch, hoe veel te meer word deze onverfchilligheid laakbaar ja zelfs ftraf baar, wanneer die in een Regent mogt gevonden worden. Door het vertrouwen zyner medeburgeren tot eerampten waardig geacht, bekleed hy die, niet om zyn eigen voordeel daar mede te bejagen , (Tchoon zulks niet ongeoorloofd is in het redelyke , wanneer het tot niemands of tot 's Lands nadeel ftrekt) maar om de rechten en vryhcden van het Volk te verdedigen , en dit moet hy doen , zodanig hy in gemoede overtuigd is , dat den aard der zake vorderd. Hy is geenfints de Heer, maar in tegendeel de dienaar van het Volk , en uit dien hoofde wél deeglyk aan het zelve rekenfchap verfchuldigd van zyn gedrag en handelingen. De Eed , waar mede hy zich in de tegenwoordigheid van het Opperhoofd van 't Heelal, en onder aanroeping van deszeifs geheiligde naam 5  (625 ) naam, tot het nakomen der gemelde plïcfiï ten , zo plechtig verbonden heeft , maaktzyne onverfcbilligbeid onverfcboonbaar , en men zou zelfs niet zonder grond kunnen beweren , dat ze hem gewislyk aan de ftraffen van meinedigheid bloot fieldt. Men denke niet, dat een eenvoudig Burger , omdat hy geen deel aan het roer der Redering heeft , volftaan kan met onverfchillig of onzydig te zyn. Geenfints ; want behalven de reeds aangehaalde redenen , is 'er nog eene , uit den aard van alle Burgermaatfchappyen ontleend, die hem alle onverfchilligneid verbiedt. Waarom toch begeeft zich een Burger in een Burgermaatfchappy ? Enig en alleen, om door dezelve des te veiliger te zyn, Hy ftaat een deel zyner natuurlyke en aangeboren rechten af, en zulks ten voordeele van het Bondgenootfchap , om daar en tegen andere voordelen te genieten , waar aan hy geen deel zou kunnen hebben , welke hy niet zou kunnen genieten , in het eenzellig leven. Hy legt zich dus onder de verplichting van 't algemene welzyn te zullen behartigen. Kan hy dit nu wel ooit behartigen , zo hy daar nimmer gezet op denkt en zich vergenoegd met enkel de toeftand van het Vaderland onverfchillig te befchou wen ? Neen zeker niet 1 Hy voldoet geenfints  C 6*6) fints aan 't geen , waartoe hy als lid der Maatfchappy gehouden is. Is dit nu eene onloochenbare waarheid , hoe veel te meer moet die in Nederland van kragt zyn. Daar is immers geen Regent, geen Geestelyke , geen Burger, of hy verplicht zich tot handhaving van de vastgeftelde wetten , rechten en vry heden , en wanneer hy vermeind dat dezelve verwaarloosd worden , kan hy niets anders dan zich bedroeven. Ik verzoek UE. ^deze myne aanmerkingen in uw tydfchrift te willen plaatfen , om dy geenen onder ons , die even als de Laodiceërs omtrent alles onverfchillig zyn,tot enig gevoel op te wekken. Ik heb de eer te verblyven. UF. beftendige Lezer, Myn Hter Patrophilus, RUS-  C 627 ) RUSLAND en de PORTE Jjj^enige maanden geleden, toen zich de eerfte geruchten ener Oorlog met de Turken verfpreiden , en d# bewegingen der Troupen zulks geloofbaar deeden zyn, waagden wy het te zeggen ; dat naar alle waarfchyniykheid het zwaard nog zo fpoedig niet zoude uitgetrokken worden , en dat al kwam zulks al te gebeuren, de zelfs verenigde kragten van Rusland en Oostenryk veele hinderpalen zouden ontmoeten, die veele bedenkelykheden opleverden, omtrent den uitflag , die wy als niet zeer gunftig voor deze Mogentheden befchouwden. In deze onze gisfingen zyn wy gedeeltelik tot dus verre niet bedrogen geworden , want geene daadlykheden zyn 'er voorgevallen, en alles heeft zich bepaald tot een uiterlyk vertoon en voOrbereidfel van oorlog. Mooglyk is wel het voornemen der Czarinne geweest, den oorlog aan de Porte te deciareren, doch gelyk wy toen van 't gevaar der Pest fpraken, heeft debefmetting daar van, welke zich in het Turkfche Leger geopenbaard heeft, de uitvoering van dat oogmerk verydeld; en veelligt heeft dezelfde vrees den Keizer weerhouden. Men heeft zich dus meest bezig gehouden met oaderhandelingen,welken nog fteedsonStaatsm. Dec Xx  C 628) afgebroken voortgaan, en de ftaatkunde van deh Divan , zo wy ons niet bedriegen houd die dralende, ten eynde zich intusfchen fterk te kunnen maken, en ingevalle van noodzaaklykheid , zich kragtdadiger te kunnen verweren. Veelligt dau de Czarinne daar van bewust, en teffens voor het tegenwoordige hinderpalen vindende, van haar voornemen zal afzien ; en wy zyn zelfs niet vremd van het denkbeeld , dat zy enig een vertoon van oorlog gemaakt heeft, ten eynde de Turken bezigheden te verfchafFen, en hunne aandagt af te' wenden van hare verrigtingen in de Crim. Natuurlyker wyze kon zy zeer wel befeffen , dat zich in bezit van die landftreek te ftellen, een zaak was , welke de Turken met een fchuins oog moesten aanzien , en welke zy dierhalve zo veel doenlyk zouden trachten te verhinderen , door derwaards een aanzienlyk Corps troupen te zenden. Om dit nu voor te komen, was 'er niets beter dan ene diverfie te maken , emg voorwendzel te zoeken om oude eischen op te halen, en uit dien fchyn toebereidfelen van oorlog te maken, zich gedragende even als of zy aan een anderen kant de Turken wilde aantasten ; die hier door genoopt zich aldaar in ftaat van defenfie te ftellen, zich met de zaken van de Crim weinig konden bemoeien, en haar aldaar de handen moesten ruim laten. Veelligt komen dc bewegingen van den Keizer aan de Turkfche grenzen uit geen ander grondbeginfel voort, m zyn het gevolg van ene geheime overeenkomst  C 629 ) komst met Rusland ; om daar door de diverfie te groter en efficacieufer te maken. Beide de Keizer en Czarinne worden ook piet weinig weerhouden , door dien die onderneming niet zeer naar den fmaak van enige Mogentheden inzonderheid van Vrankryk is * 't welk van meer dan anderhalve eeuw en langer nauw verhonden is geweest met de Porte, de grootfte invloed op den Divan heeft, en niet gaarne zou zien , dat een gedeelte van het Turkfche gebied in andere hand .-n kwam. Vrankryk heeft daar te veel belans hy, van wege zyn Koopnandel, en reeds op "ene indirecte wyze de Porte byftand biedende, is het niet buiten de mooglykheid dat het zulks in gevalle van oorlog, opentlyk doen zoude. Dit vermoedelyk zal Rusland tot vreedzamer gevoelens overhalen, ende winter toch geen tyd zynde om enige krygsverrigtingen van aanbelang uit te voeren, zullen de onderhandelingen veelligt alles tot beflag brengen, en de voortduring der vrede 'bevestigen. Niet denkclyk ook is het, dat Rusland lange in een rustig bezit van de Crim zal blyven, 'want, indien de verhalen omtrent de grote emigratien aldaar waarheid zyn, moet men er uit befluiten, dat de Bewoners geenfints re vreden zyn , onder het gezag en de dominatie van de Czarinne te ftaan. De vrees en overmacht mag hen voor een tyd in bedwang en ontzag hoaden, doch allengskens zullen zy naar Xx% bun-  C 630) hunne vorige Regeringsform meer en meer haken, heimelyk zamenfpannen, en ten iesten hunne kragten beproeven. De Porte zelfs zal hen door zyne Commisfarisfen daartoe aanhitzen , en hen 't zy heimelyk 't zy opentlyk byftaan. Uit dit oogpunct de zaak befchouwende. , zou men fchier moeten befluiten, dat Rusland u>i inig voordeel uit de bezitneming of zo men des noods wil, verkregen posfe?fie der Crim zal genieten. De inkomften van 't zelve zullen nooit de kosten kunnen evenaren, die 'er zullen gedaan moeten worden , zo om die van binnen in rust te houd jn, als tegen vremd geweld te beveiligen. Even gelyk Noord-America een beftendige Heen des aanftoots en 'c voorwendfel van oorlog was , tusfchen Vrankryk en Engeland, zo ook zal in 't vervolg de Crim telkens gelegenheden tot oorlogen geven , tusfchen de Porte en Rusiand. Dit laastgemelde zou mooglyk veel beter gedaan hebben , daar geen bezit van te nemen, Reeds gebied de Czarinne over zulke wyd uitgeftrekte Landen, dat zy en hare opvolgers nog meer dan een eeuw ja langer tyds benodigd hebben , om dezelve met inwoonders te voorzien en tot nuttige vruchtbaarheid te brengen. Wat zal zy dan toch met dc Crim doen ? Haar eigen land van inwoonders ontbloten om die te bevolken ; dat is , 't geen zy aan de ene kant wind, zal die Vorttinne aan de andere kant driedubbeld verliezen. Be-  ' i Bekennen wy evenwel, dat Groot in al!© hare ondernemingen , zy deze met luister ter uitvoer gebragt heeft , doch voegen wy 'cr teffens by, indien allefoortge'yi?e ondernemingen , als deze , en de verdeling van Poolen , ongehinderd ter uitvoer kunnen ge-' bragt worden ; indien de Overige Mogentheden zu.ks altoos onverfchillig aanzien , en zich gezamentlyk daar tegen niet verzetten, dan is het te dugten , dat de ene brok voor de andere na gefloopt zal worden , cn dat men 'er met der tyd de droevige gevolgen van ontwaar zal worden, wanneer het te laat zal zyn om zulks te Verhinderen. Rusland onder de tegenwoordige Regering reeds metklyk in macht toegenomen zynde, is het te dugten , dat het nog meer macht verkrygende , onder een al te ondernemend hoofd , ene voor 't overig Europa gevaarlyke Mogentheid zal worden, en' daarom geloven wy ; dat de gezande Staatkunde de overige Mogentheden moet aanzetten, om beftendig alle pogingen te doen, ten eynde voor te komen, dat Rusland machtiger werde dan het tegenwoordig is. Dat het evenwel veel zwakker was dan het tegenwoordig is, zou ook niet dienftig zyn , wyl het anderfints buiten ftaat gefteld wierd , de macht van Oostenryk tegen Pruisfen of die van Pruisfen tegen Oostenryk te balanceren. Xx 3 WYK  WYK by DUURSTEDEN. JL oen wy in twee agtereenvolgende ftukjes over de maand van Gclober uitgegeven , een zaaklyk en echt verflag deden van 't aldaar voorgevallene , befloten wy 't zelve met te zeggen , dat alles aldaar in rust zynde op dat tydftip, wy waarfcheinelyk geene gelegenheid zouden hebben , om in 't vervolg van daar iets te melden , d'algemeene aandagt onzer lezeren waardig" pog wy Vinden ons verplicht tot die ftcffe 'nog eens weder te keeren, alzo wy, byna op 't ogenblik dat deze bladeren ter perfe ftonden gebragt te worden , met leedwezen vernomen hebben > dat d'eendragt aldaar van korten duur is geweest , en dat 'er gefchilien gereden zyn tusfchen de Burgery en den Krygsraad ; welke , indien d;e niet in der minne kunnen vereffend worden , van een veruitzigtzyn, en veellig;; gevolgen kunnen hebben. Het komt ons voor , dat de Wykfche Burgery , niet meer herdenke aan haere vorige toeftand , en niet te vrede met de redelyke voidoeninge welke zy in veele zaeken verkregen heeft , zich thans niet zo voorbeeldig gedraagd, als men reden had om te verwagten, en dar zy (veelligt door kwa. de of ten minfte verkeerde en te driftige raads. lie  ( 633 ) lieden aangezet) net den weg inflaat, om binnen korte in nog erger toeftand te geraken , dan waar in zy te voren was. Reeds ten getale van byna twee honderd , hebben zy zich verenigd , om op zaken aan te dringen , die wy niet kunnen ontvynzen te befchouwen als een indragt op het wettig gezach hunner regeerderen , en ter berykinge van hun oogmerk uit het midden van hun enigen gecommitteerd , om onhebbelyke ftellingen door te dringen. Zie hier de zaak. Men herinnerd zich nog het request , waar by de Burgery aan hunne regeerderen verzogt , zich op 't voorbeeld van andere fteden inden wapenhandel te mogen oeffenen, teffens , dat door dezelve zodanige maatregelen te dien eynde mogten genomen worden , als naar gelang der zaak gevorderd wierden : op welk request een gunftig ap"poinctement kwam. • Het gevolg hier van was , dat de Regeering Communicatief met den Krygsraed , eene ordonnantie op de Schutterye en Schutters wagten ontwierp , welke den 12 der afgelopene maand gepubliceerd wierd , en waarop dan ook de Leeden des Krygsraads dadelyk de naekoming derzelve plechtig bezworen- Men was voornemens de Geheele Schuttery insgelyks in eed te nemen , dog Xx 4 wik  ( 634 ) zulks vond tegenkanting, wyl zy oordeelde by die Ordonnantie bezwaard te zyn , en daar 'er altoos lieden zyn, die wel verre van dc gemoederen neer te zetten dezelve ophitzen, heeft dit different aanleidinge gegeven niet alleen tot veele alterratien ; maar 't is zelfs niet buiten dc jmooglykhcid, dat de Burgery geheel en al zal weigeren enig reglement te bezweren ; althans de neiging van veelen uit dezelve fchynt daar heen te nellen. Het zyn voornamentlyk Art. 3. 8. 13. 57 en 58 waar tegen men zich verfet , en waar in men X^oute quil Coute eene eigendenkelyke verandering wil gemaakt hebben. Wy zullen die hier ter nederftellen , en 't wanhebbelyke aantonen , van 't geen men daar tegen inbrengt. Art. 3. bepaald [het getal der Officieren welke by de Compagnien zullr-n zyn , en den Krygsraad dus uitmaken , en onder anderen ; dat ieder Compagnie zal hebben een Hoofdman of Capitein , zynde een Lidt van de Regeering. Dit nu wil de Burgery niet hebben , maar eischt dat de Krygsraad vry zal zyn, en dat niemand in dezelve zal mogen zitten , die deel aan de regeering heeft. Zy veronderfteld dierhalve , dat die zelfde Regent, aan wien in de regeering het geheel belang der Burgery is toevertrouwd , dat belang onder de wapenen of fn den Krygsraad niet .zal behartigen. Fraie tegenftrydigheid ! In  ( 635 ) In veele fleeden heeft het confbn plaats, dat de Hoofdmannen der Burger Compagnien Lieden uit de regeerig moeten zyn , en onder anderen m Utrecht, alwaar de Burgery haere rechten heeft leeren kennen. Zy hééft zich daar tegen niet verzet , maar in tegendeel door het doen van den Eed op het nieuwe reglement , zulks bekragtigd. Waarom zou dan 't geen t'Utrecht en elders goed is, tot Wyk by Duurftede kwaad zyn. Ach Burgers dezer laatftgenoemde Stadt, denkt gy dan meer doorzigt en verftand te bezitten , dan zo veele Utrechtfche Burgeren. _ Art. 8. Zegt onder onderen ; dat de verkiezing van Sergeanten en Corporaals zal geichieden door den krygsraad , en dat memant dan om voldoende redenen zal mogen weigeren die bedieninge aan te nemen op poene van verlies van Burgerregt of anderfints naar bevind van zaken gemuliceerd te worden. Dit is de Burgery niet naar den zin , maar zy begeerd dat het niemant altoos vry zal ftaan , zodanige bedieninge re weigeren j zonder enige reden te geeven. Al wederom een fraay ftukje ! Men oordeeld zich we/ verplicht Schutter te zyn , dog den post van Onder- officier te bekleden daar toe oordeeld men zich ongehou den. Dit ftryd tegen malkanderen. He> is een plicht die ieder Schutter aan zyn Corps even zo zeer verichuldigd is, als dat Xx 5 hy  C-6S6 ) hy mot' betrekking tot het burgerlyke, . gehouden is éne aan hem opgedra^e voogdy te aanvaarden ; indien hy geene dugtige redenen van verfchoning kan bybrengen. En 'kan 'er ooit ene plicht wezerl , welkers ö:vertreding niet enige ftraf verdiend? 's bet da-, zo vremd , dat men hierop ook ene pocnaliteit gefield heeft ? Wy bekennen het 'verlies van Burgerregt is wat fterk ; doch evenwel , wanneer iemand zyn Burger en Schuttersplicht niet nakomt , is het dan zo onredclyk , dat men hem een voorrecht ontneemt , 't welk hy niet waardig is. Nogthans , dit artikel kon wel enigfints gemitigeerd worden. Art. 8. bepaald wie van togt en wagt zullen vry zyn , en geeft aan de Vroedfchap de faculteit, om naar bevind van zaken als 't nodig is , in 't vervolg iemand of andere daarvan te ontflaan Dit wederom wil de Burgery niet hebben , even als of de Vroedfchap dan de een boven den anderen zou bevoorrechten. Fraaije denkbeelden die zich de Burgeren van de billykheid hunner Regarderen vormen ! Zyn 'er niet veele gevallen , die de wet met geen mooglykheid voorzien kan , waar door iemand van den Schuttersdienst zou moeten gedispenfeerd worden ? Wie is nu de naaste om daar over te beflisfen? Immers natuurlykerwyze de Vroedfchap ; als de geene die.de wet gemaakt heb-  C ) bende , best d'intentie derzelve bewust is , en over d'exceptic-n kan oordeelen. Intusfen wil men dat niet hebben. O- fraie redentrant ! Art. 57. referveren aan de Regeering de wacht , - om de Ordonnantie. te interpre" tec-en te vermeerderen of te verminderen, corrigeeren , ■ of ra-anderen , &c. Neen, dit mag niet zyn , volgens de Burgery! Die de wet gemaakt heeft mag die niet verbeteteren , wanneer hy hier of daar enige misBag ontwaar wordt ! Waar is dat ooit ge* hoor.d. ?; Is dit niet altyd het artikel, waar mede alle reglementen of ufspbieo van eeu Magiftraat, Gilde of Genoodfchap eindigen ? Wat verftandig mensch zal wiilen ontkennen , dat , als 'er verandering moet gemaakt worden in een wet ; die de Overheid in naam van 't Volk geeft, die veranderingen ook door hen moeten gefchieden ? Zie daar de voorname Artikelen , waar over een foort van different ontftaan is , tusfchen de Leden van den Krygsraad en de Burgery. Dees maakt nog veele aan mei-kingen op verfcheide andere Artikels , doch nademaal zy van minder belang zyn , en even weinig ftrook kunnen houden, zullen wy 'er afftappen. Ten befluite zeggen wy alleni> dit: het is te dugten dat de Wykiche Bu£ gery, door deze cn foortgelyke flappen , zich  C <538 ) zich mfpr nadeel cbn voordeel z"l toenren-" gen. Wy raaden hen alles by te brengen tot eendragt en overëenftemming, me hu ine Regeerderen en Krygsraad ; ten eynde door twcedragt niet naderhand in ongelegenheden te komen. Zou zy ook door in haar opzet te volharden, niet duidlyk tonen, dat zy onbekwaam is voor het juk der rede, en enig gefchikt , om onder ene veel hardere roede te bukken ? Zou haar dit in eens niet meer fchande op den hals halen, dan zy aan eer zederd drie maanden verworven heeft ? Ach Burgers , gy, die ik voor braaf ken, geef de rede plaats , en laat heete drift u niet buiten dezelve vervoeren.  ( 639 ) D e ZEVEN VERENIGDE NEDERLANDEN. ]B)yhet eindigen van de zesde Jaargang, dat wy dit tydfchrift fchryven , oordelen wy het niet ongevoeglyk, een kort tafereel te geven van den toeftand van het Vaderland , zo met betrekkinge tót het buitenlandfche als binnenlandfche ; ten einde uit de vergeïykinge van den toeftand der zaken ïn het vorige Jaar te kunnen opmaken , of wy thans gelukkiger tyden beleven, en of de Republieq in luister en macht , af of toegenomen is./ Wenden wy dierhalve aanvanklyk ons oog naar het buitenlandfche; en ves-f tigen wy het in de eerfte plaats op onze toeftand ten opzigte van Engeland. Schoon door de getekende prèlim'inaires i zederd enigen tyd het genot wederom hebbende van enen vryen Koophandel en onbelemmerde Scheepvaart, is 't onzeker ho* lange de Republieq dat voordeel zal deelagtig zyn, daar 'er nog veel aan fcheeld , daË het definitief traetaat en dus de beftendige Staatsm. Dec. Yy Vrafc  ( 640 ) Vrede getekend en bekragtigd is. De moeilykheden en dralingen die Engeland telkens in den |weg brengt en vooral de begeerte, dat de verdere Vredes onderhandelingen niet te Parys alwaar dezelve tot zekere hoogte gebragt zyn, maar in Engeland zelfs moeten voltooyd worden, geven niet onduidelyk te kennen, dat het Groot Brittannie niet regt menens is, en zou men zich wel zeer mjsgisfen , met te geloven , dat 'er onder dat voorftel geheime en mooglyk voor de Republiek nadeelige voornemens verborgen zyn ? Engeland geloven wy , bedngt dat de invloed van Vrankryk te groot mogt zyn op de onderhandelingen, indien dezelve te Parys bleven voortduren , verkiesd ja begeerd daarom liever die naar Londen over te brengen , ten einde die invloed zo niet geheel, ten minften grotendeels te ontgaan, en veelligt ons onder aanbod van Nagapatnam weder te zullen geven , en door fraaie fchoonfchynende woorden, de Republieq andermaal maar aan ketenen te leggen , en haar wederom te onderwerpen aan het lastig Tractaat dat zo veele moeilykheden veroorzaakt heeft • en waar van zy nu bevryd is. Ook bedoeld Engeland naar alle waarfchynlykheid daar mede , een foort van wantrouwen tusfchen de Republieq en Vrankryk te doen geboren worden , het welk ook natuurlyk by . laast-  ( 64i ) laastgemelde zou moeten ontftaan, indien het zag, dat wy onderhandelingen met deszeifs tusfchenkomst en onder deszeifs oog tot zekere hoogte gebragt, nu verre af gingen voltoijen , of mooglyk nieuwe beginnen : waar door de gunftige gevoelens van Vrankryk te onswaards niet weinig zouden moeten verflap» pen : 't geen juist het oogmerk van Engeland fchynt te zyn. Veiliger dierhalve is, gelyk oók reeds het gevoelen van zommige Provintien en Steden daar henen held , om dit voordel niet to bewilligen , ten eynde 'er niet door bedrogen te worden , en fomwyle een vriend aan Vrankryk te verliezen, zonder de zekerheid te hebben , van een in Engeland te zullen aanwinnen. Ook zou het immers kunnen gebeuren, dat Vrankryk dan tegens ons geindisponeerd gerakende, Engeland vervolgens minder reklyk zoude zyn, en naar enigen tyd de zaken fleurende gehouden te hebben , als dan eensklaps verklaarde, overmids men het niet definitief eens kon worden , liever dan den oorlog te willen vervolgen , cn de ftilftand van wapenen het gevolg der preliminairen niet moer te willen verlangenHier fvoor is minder te dugten , indien alles te Parys met medewerking of weete van het Franfche Minifterie voltooid wierd , alzo dit laafte dan niet ligt zal gedogen, dat 'EngeYy a laad  ( 642 ) land te onredelyk is, en dus altoos een hartelyk woord tot aandrang kan fpreken. En wat zou 'er het gevolg van wezen , indien de onderhandelingen afgebroken wordende en de wapenflilftand ophoudende , de oorlog op nieuw moeft voortgezet worden ? Denklyk zou het zelfde wederom gebeuren 't geen by de oorlog? declaratie gebeurd is, namentlyk ; Engeland zou van zyne nog aanzienelyke en voorhande zynde macht, andermaal gebruik maken , om zonder veel morgenfpraak alle onze Koopvaardy Schepen die nu in veiligheid en op goed vertrouwen af varen , binnen weinige dagen andermaal weg te nemen j want wat reden zou 'er tog zyn om iets anders te verwagten van eene Mogentheid , die tegen de goede trouwe aan en de duidelyke letter der Tractaten , den beftemden tyd tot het beginnen der feytelykheden na het verklaren van oorlog niet in agt neemt , en niet alleen daadlyk ja by verrasfing aanvalt, maar zelfs niet vry is van 't verwyt , dat hy reeds lange voor de oorlogs declaratie ordre gegeven hadt, om ons aan te taften. Om het een en ander dierhalve voorte kom en, geloven wy dat 'sLands Hoge Machten niet beeter kunnen doen, dan op het voortduuren en eindigen der onderhandelingen te Parys te bly-  C Hz ) blyven aandringen, en vervolgens, daar onze Marine nu een weinig het hoofd begind op te beuren en 'er thans Scheepen genoeg zyn, om fterke esquaders of een goede Vloot in Zee te brengen, die Scheepen niet buiten dienst te ftellen , maar in tegendeel allen in gereedheid te houden, om, zo lange dc vrede niet volkomen getroffen is, op de eerfte ordre in Zee te kunnen loopen. Dit laatfte zou een dubbel nut kunnen hebben. Vooreerst zou de Koophandel in geval van de opfchorting der wapenftilitand , diadlyk protectie hebben, en ten tweede, Engeland ziende dat wy niet ledig gezeten hebben , maar thans in ftaat zyn, om een beter rol te fpelen dan tot dusverre heeft kunnen gefchieden , zou daar door ook tot meerder toegevendheid gepermoveerd worden: te meer wyl deszeifs toeftand van dien aard is, dat, indien het wyslyk wil handelen, het liever wat reklykheid boven verderen oorlog moet verkiezen. Deszeifs finantien immers zyn byna uitgeput; deszeifs Zeevolk te onvrede en afgemat; de geheele natie is verlangende naar vrede , en de bewegingen in Ierland doen niet onwaarfchynlyk zyn , dat het al zyne kragten veelligt binnen korten benodigd zal hebben, om 't zelve in bedwang te houden. Aan de andere kant evenwel is waar, (want wy worden hier door geene overyl. lende partydigheid in onze redeneringen geYy 3 dro-  C644) dreven) dat , indien Engeland volftrekt 'er pp bleef ftaan, dat de ouderhandelingen rot Londen ten einde gebragt wierden, en men, eenige foort van zee' erheid of grootfte waarfchynlykh"id hadt, alsdan eenige voordeliger voorwaarden te kunnen bedingen , als "by voorb"e!d , de reftitutie van ÈJegapatnam , een dedomagement voorde geweidenarycn op St. Euftatius, of vergoedinge voor de Kooplieden erz. als dan zeggen wy is het waar, dat dit vooruitzigt eene fterke drangreden zou kunnen worden , om aan de begeerte van Groot-Brittannien nopens het overbrengen der onderhandelingen te voldoen. Dog om daar toe over te gaan , diende men ten minfte onderhands- eenige zekerheid van voordeliger conditiën te hebben, en ten tweede, komt het ons voor , dat zo uit erkentenis als om zyne aller Chriftelykfte Majefteit niet tegen ons t'indisponeren, zulks niet dan met deszeifs voorkennisfe behoorde te gefchieden. Wanneer men dien Morarchdie deRepublieqHn dezen oorlog, hoe kort ook van deur, op eene edelmoedige wyze gewigtige dienften gedaan heeft, onder net oog bragt, dat door de onderhandelingen naar Londen over te brengen, de Republiek eenige voordelen zoude kunnen genieten , is het te denken dat dezelve even zo gaarne daar in zoude bewilligen, als hy anders mooglyk geraakt zoude zyn , indien zulks buiten zyn voorweeten gefchiedde. Als  ( 645 ) Als dan evenwel geloven wy, dat men niet genoeg op zyne hoede kan Zyn , om niet wederom aan den band gelegd te worden door de vernieuwing van Tractaten die thans voor vernietigd kunnen gehouden worden, en doen? ; ons honderde moeilykheden berokkend zyn. Zouden wy niet met Engeland in vreede en vriendfehap kunnen leeven , zonder juist door defenfive of offenfive tractaten , of nadelige traótaten van Commercie aan 'c zelve verbonden te zyn? Tot dusverre leert de ondervinding dat die weinig voordeel , neen maar nadeel aangebragt hebben? Bo« vendien, vermids de belangen va» tngeland altoos vorderen met de Republiek verbonden te zyn , hce zeer het niets onbeproefd laat om derzelver Koophandel in den grond te boren, zal het ons nooit moeiiyk vallen, daar mede nauwere verbintenisfen dan die van onverfchillige vriendfehap aan te gaan, wanneer de nood en omftandigheden zulks mog* ten noodzaaklyk doen worden : want men moet zich niet verbeelden, dat de politieque inzigten en belangen zodanig niet met 'er tyd zouden kunnen veranderen, dat eene nauwe alliantie tusfchen Engeland en de Republiek aan beiden onverfchillig zoude zyn. Een bekend fpreekwoord zegt, dat men de baken, verzet, wanneer de gronden verlopen, en dit komt in de Staatkunde niet zelden te pasfe. Evenwel, naar het toefchynt, 'er tegenwoordig geene pregnante redenen militeeYy 4 ren-  ( 646-) rende, om z<*ch met Engeland anders dan op den voet van onverfchillige vriendfehap te verbinden, waar in de Republiek immers met zo veele andere Mogentheden leeft; waar toe zou het nodig zyn, zich wederom door een tractaat van alliantie aan zeekere banden te leggen Philippus, Koning van Macedoniën een heerschzugtig en trotsch Vorst, die op niet anders uit was, dan om de vryheid der Grieken te ondermynen, en hunnen Koophandel te bederven, ten einde zelfs hun meester te wórden, liet ter gelegenheid van zekere gerezene gefchillen tusfchen hem en de Lacedemoniers door zyne Afgezanten aan dezelven op eenen hogen toon vragen, of zy vrienden dan vyanden met hem wilden zyn ; waarop zy ten antwoord gaven, geen van heiden: een antwoord even zo voorzigtig als manmoedig, willende zy daar meede te kennen geeven, dat zy zyne vyandfehap dugteden, maar ook weinig op zyne vriendlèhap betrouwden, en dus verkozen buiren eenige andere betrekkingen ais die van rust en vrede met hem te Jee ven. Zou dit zelfde niet van applicatie kunnen zyn met betrekkinge tot Engeland? Zie daar een beredeneerd verflag der gefteldheid van zaken , tusfchen de Republiek en Groot-Brittannien, waar uit blykt, dat uit- ge-  ( *47 ) gezonderd het genot eener onbelemmerde Koophandel en Scheepvaart, het gevolg der wapenftilftand en geteekende preliminairen , beneffens de gelegenheid om të beeter onze Marine te herftellen, voor 't overige wy nog niet veel met opzigte tot Engeland, van toeftand verbeterd zyn. Met betrekkinge tot Vrankryk is de toeftand der Republiek in tegendeel merklyk gunftiger. Zo lang den oorlog duurde was het onzeeker, of die Mogentheid die zo edelmoedig voor ons in de bres gefprongen is, die onze Kaap en andere O. I. bezittingen bewaard heeft ; die eenigen derzelven welken wy reeds vcrlcoren hadden , zo als St. Euftatius, Isfequebo , Demerarie en de Berbices voor ons heroverd heeft; die zo veele proteftie aan onze Koophandel en Scheepsvaart verleende, ja meer dan de toeftand der zaken gedoogde, dat 'sLands Vaderen hunnen Kinderen verlenen, zo lang den oorlog duurde, zeggen wy, was het onzeeker , of die Mogentheid daar voor by het einde derzelve niet eene berekening van gedane kosten en uitgave zoude opmaken, orn de reftitutie derzelve te vorderen, en zo lang onze West-Indien in pand zoude behouden. En waarlyk zodanige bereekening zou nimmer als iets onredeiyks hebben kunnen befchouwd worden. Door de verklaring des Konings dat hy niets in comper.fatie van Yy 5 kos-  tosten yorderd en gereed is, de voor ons heroverde of in bewaringe genomen buitenlandfche bezittingen aan de Republiek over te geeven, is deeze dierhalven bevryd van 't betalen eener aanzienlyke fomme , en dus daardoor pet betrekkinge toe Vrankryk van toeftand verbeeterd» Zelden word 'er van particulier tot particulier , laat ftaan van Mogentheid .tot Mogentheid eene dienst bewezen , welke den dienstbewyzende niet eenige invloed geeft, op het gedrag en de handelingemvan den geenen die den dienst genoten heeft jj en niet zonder reeden; dewyl altoos dees onder zeekere verplichtingen van erkentenis en dankbaarheid legt of gebragt word. Vrankryk heeft door de aan ons böweezen dienften eene merklyke invloed op de Republiek gekregen, dog, hoe zeer die ook tot zeekere graad zyn nut moge hebben en reeds gehad heeft, geeven wy in bedehkinge , of die ook niet wel te groot en te verre gasnae zoude kunnen worden. Voorheen was Engeland in de posfesfie dier invloed, en men heeft ondervonden van wat gevolg die was. Dat men dit dierhalve indagtig zy, en zich in 't zelfde gevaar van de kant van Vrankryk niet fteeke. Tusfchen twee uiterften is een middelweg. De neigingen by veelen fchynt daar henen te hellen, om een defenfief Tractaat nét  ( <549 ) met Vrankryk aan te gaan, en brave Re-. geerderen hebben dieswege hunne denkingsaard met aandrang van redenen aan den dag gelegd. Zeer goed ! Het is niet tegen te fpreeken, dat het geene cns in den jare 1072. wedervaren is , ook wel eens in het vervolg het geval zoude kunnen zyn, indien de Republiek' eenig op haare eige kragten fteunde, en dan berst bondgenootfehappen ging maken, wanneer de nood aan de man kwam. . Insgclyks zyn wy overtuigd, dat Vrankryk thans gaarne tot zo een bondgerootfehap zou overgaan, en dat 'er mooghk geen gunftiger tydsomftSndigheid te vinden is als de tegenwoordige, om zodanig een tra&aat te fluiten; dog evenwel , zou men nog niet een weinig kunnen temporifeeren en eerst zien, welke de verdere oogmerken dier Mogentheid zyn, cn vooraf wel wikken en wcegen, hoedanig wy daar door ligtelyk in het toekomende in eenen oorlog zoude kunnen gewikkeld worden, wanneer Vrankryk eens aangetast wordende , wy hetzelve te htfipe zouden moeten komen. Het is waar, hoe vreedzaam ook de Re • publiek is , is het echter byna cnmooglyk, ten minften buiten de waarfchyn* lykheid , dat zy zich niet t'eniger tyd in verfchillen zal bevinden , met deeze of geene Mogentheid , weiken fchoon van belang voor ons, nogthans voor andere Mogent- he-  C 65b ) lieden die met ons in geene aïEaiiti'eii zyn , van geen of van te weinig belang voor haar ze!ven zullen geoordeeld worden , om 'er zich ten onzen voordeele fterk mede te bemoeien of het hamasch aan te trekken. Dit flemmen wy gaarne toe ; maar aan d'ande. re z>de is het waar , dat de Poütieque der meeste Mogentheden en de balans van Europa nimmer gedogen , dat de Republiecq te fterk in 't nauw geraeken of door eene over» magtige vyand te zeer vernederd werde ; gevolglyk , d:;t telkens , wanneer zy in ongelegenheid kwam te geraken , het haar niet moeiiyk zoude vallen , fpoedig geallieerden te vinden ; en des geven wy aan hen die kundiger zyn in bedenkinge , of het wel nodig ;s , zich! zo fpoedig voor altoos door eene Alliantie aan Vrankryk te verbinden. Zeeker evenwel, indien de Republieq thans ene alliantie nodig heeft , is het niet ongeraden die met Vrankiyk te verkiezen , als ons dienst gedaan, ais ons blyken van edelmoedigheid en goede trouwe gegeven hebbende.- Dog kon eene goede en beftendi^e marine , ons zo gedugt maken , dat een ieder zo wel eer als agtinge voor ons hadt, zou mooglyk die alliantie kunnen gemist worden. Die gedugt is of zelfs wat kragten heeft, kan altoos vrienden en bondgenoten vinden. Zou de Republiek zich niet onaf. hank-  hanklyk van Engeland kunnen maken, zon-i der afhanklyk van Vrankryk te worden? Uit het een en ander blykt, dat de toeflard der Republiek met betrekkinge tot de vremde Mogentheden , eer verbeeterd óm verergerd is ; want wat Pruisfen aanbelangt, wy leven met hetzelve in verftaudhouding, en de onlangs gereezen gefchülen met den Keizer, fchynen door middel van onderhandelingen in 't vriendelyk te zullen vereffend worden; terwyl de overige Mogentheden te verre van honk, en mooglyk niet gedugt genoeg zyn, om voor eene alteratie te vrezen in de vriendfehap , welken tusfchen hen en de Republiek plaats heefc. Maar ach ! Wat zullen wy van 't innen.' lyke van dit ons lieve Vaderland zeggen ? Hoe zeer ook het dierbare pand der Vryheid, 't welk hier en daar mooglyk te veel uit het oog verloren , thans wederom als een edel kleinood begint te blinken; hoe zeer ook veele burgeren en ingezetenen zich verblyden over het herftel van zodanige rechten en voorrechten als hun oorfpronklyk toekwamen , dog welken verwaarloost waren, is het 'er nog verre van daan, dat alles op dien beftendigen voet gebragt is, waarop het te wenlchen ware, dat alles gebragt kon worden. .. , Ps  C 652) t>e Provintien zo niet in alle zaken , ten minften in zommigen niet eensgezind, getuigen het verfchil met Vriesland over deszeifs quote ; de Steden of ftemmende Coilegien van Staat, insgelyks verdeeld , gelyk. te zien is in Overysfel uit het different tusfchen de Ridderfchap en Steden ; de Leden van de Regeeringe hier en daar niet eensgezind , de Burgeryen niet enen lyn trekkende met hunne regeerderen , ja in tegendeel hier en daar merklyk tegen dezelve te onvredenheid betonende , gelyk Zutphen en Arnhem 'cr daaglyks een bewys van opleveren 5 hatelyfcheden tusfchen particulieren , tusfchen leden van een en dezelfde Maatfchappy , voortspruitende uit het verfoeilyke van partyfchap ; zie daar een kort tafereel van de binnenlandfche gefteldheid der Republieq. Ach hoe ware het te wenfehen, dat dit alles fpoedig een eynde mogte nemen , want een verdeeld Vaderland is geen gelukkig Vaderland. Wat zegeningen zou by niet van alle oprechte en onbevooroordeelde Vaderlandsminnaren wegdragen , d'e een werktuig van algemeene vereniging kon zyn : door een Conciiiatoor middel de eendragt kon herftellen , en tusfchen de wetgevende en uitvoerende macht dat vertrouwen en die harmonie wederom deed herleven , zonder welke het Vaderland in zyn eigen boezem door een töfcr  C °*53) knagend vuur verteerd wordende, ten lesten te gronden moet gaan ! Aeh landgenoten ! Ach Medeburgeren ' Dat een ieder uwer herdenke, welke d- ge.' volgen van verdeeldheid kunnen zyn , "wannee-- die zekeren fchreef te buiten gaan Spiegel u aan de Republieq van Ceneve, die er het flachtoffer van geworden is, en maak de toepasfinge op ons aller Vaderland. Niet dat wy uheden zouden willen improbeeren , m het doen van betamelyke pogingen , ten eynde uwe aangebore Vryheid op vafte fchroev.n te veftigen , en uwe oorfpronkelyke £ SaI6deT te herfl6lien > in z° verre d e mogen verloren of verwaarloosd zyn. Verre van dien 1 Maar wy bedoelen enig en alleen uheden die bezadigheid, die matigheid en dat bedaard overleg in uwe handelingen aan te raden, welke het ware. kenmerk van vreedzame borgers en ingezetenen opleveren. Nog eens ! Een verdeeld Vaderland is tfen SE a ° TThnd ' Mar zvne ondergang hellende. Anderen maken zich die verdeeldheden ten nutte, en wel verre van u te verenigen, weten zy heimelyk het vuur aan te ftoken, tot dat zy eindelyk alles genoeg verT ward ziende , hun flag waarnemen zullen tot uw aller bederf. Dat de hatelyke bewoordin! gen van factie, aanhang, partyfchap , &c. voor-  Voortaan ten euwige dage uit onze moedertaal -verbannen werden ! Zie daar intusfchen den toeftand des Vaderlands van binnen. Wanneer men daar by voegd de zo gegrasfeerd hebbeade en fchier befmettelyke ziekten, waar door Steden en Dorpen veelen hunner bewoneren hebben moeten verliezen ,* voorts de Calamiteiten op Zee, waar door den Staat zo veele zyner zo zeer benodigde Oorlogfchepen en brave Zeelieden verloren heeft; en eyndelyk, de bekrompenheid waar in veele gebragt zyn,door 't gevolg van den Oorlog, door 't gemis hunner inkomften °n producten uit de Weftindien ; wanneer men dit alles te zaaien voegd, geloven wy, om eene conclufie op dit tafereel te maken , met veiligheid te kunnen zeg* gen , dat , is de toeftand der Republieq met betrekkinge tot het buitenlandfche iets^ verbeterd, die belangende het binnenlanafche eer erger is geworden, althans van een nog op verre na niet gunftig vooruitzigt. Wy hoopen in 't aanffaande jaar gelegenheden te mogen hebben , om onze bedenkingen over gunftiger omftandigiieden over aangenamer onderwerpen te mogen mede deelen, althans over zulken, welken te kennen geven, dat het Vaderland zo wel van binnen als buiten bevredigd, en dat een ieder in 't zelvejge» lukkig en vergenoegd is.  in R E G I S T ER OVER HET ZESDE DEEL VAN OEN STAATSMAN, gaande van Jamiary tot December incluis. A. A-ANSPRAMf van Galba aan Pifo , toen hy hem tor. zyn amprgenoot en opvolger in de Keizerlyke waardigheid verkoor. 50a. ALGIERS vGorfpelImi* van de onwaarOcbynelyk goede uitüag der bombardeering dier Stadt, door Spanjen ondernomen wordende. 390. ANECDOTES uit Friesland en Overysfel. 169. als namentlyk een uit Z. . . . 170. van zeeker Landdrost omtrent het begeeren van een^ kleine bedie» ning. 171. Van zeekere ondernome dog kwalyit ge» llaasdt omkoping van (temmen in Friesland. 174.. ANTWOORD op den Brief van Ruricola, over d'ex* . peditie naar Brest. 51. u B. BRIEF van Ruricola aan den Staatsman, behelzend» aanmerkingen over de mislukte expeditie naar Brest, en wat dien betreklyk is.. 47.' BRIEF van Q. N. over de bewegingen te Zutphen. SU- BRIEF san den Staatsman , door Obfervator, over Zz 3«k  REGISTER. zeekere zeldzame publieke verpagtinge van een Se.' creet. 309. BRIEF van Traje&inus, over de jagt. 523. answoord ter betoging dar ongerymdheid van het Stichtfche Jagtreglement. 527. BURGERLYKE verdeeldheden. Onzydige en gefchiedkundige aanmerkingen over dezelven; vooral over de wyze waarop het gemeen in dezelve deel neemt en veeltyds misleid wordt j alles met voorbeelden opgehelderd. 107. en volg. C. CATO BELGICO. Brief van denzelve, tot betogin. ge der noodzaaklykbeid , dut een Volk altoos op. lettend moet zyn tegen overheerfching, en nooit genoeg kan waken, tegen al dat naar indragt van macht zweemd. Alles met voorbeelden uit d'oud» en nieuwe gefchiedenisfen opgehelderd. 271. GELDERLAND. Refolutie van de Arnhemfche gezwore Gemeente, ter herftel hunner regten in d\aanftelling van regeuten, enz. 338, GEWAPENDE BURGERY. Betoging van deszeifs nut, dog teffens regelen dien aangaande in agt te neemen. 380. GROOT-BR1TTANJE. Beredeneerd verflag van deszelfs tegenwoordige toeftand, die allerhaglyks is, en middelen van herftel. 535. GROOTBRITTANJE. Breedvoerige aanmerkingen over 't zelve. 157. uitgeputheid. 159. t'onvredendheid der Vlotelingen. 160. Heeft geen vrienden, irji. Is dus zo eene gedugte Mogentgeid niet meer als voorheen. 162. GUARNIZOENEN. Bedenkingen over d'al of niet bevoegdheid om 't zelve te weigeren in te neemen. 287. G. H.  REGISTER. e37 H. HOGENKRYGSRAAD en de militaire Jurisdiftia word afgefchaft by Holland , en waarfcbynlykheid dat zulks by d'overige Bondgenooten zal gevolgd worden. 236. i IETS voor Utrechts Burgers, nopens liunne aloude regeeringsform en vorige regten , benevens een affchrift van zeekere lyst van een request, aan Koning Willem overgegeven. 417. JUSTINIANUS. Brief aan denzelven , door Belifarius uit zyne ballingfchap gefchreven, ter aandrang, op dat die Vorst zich zoude voegen naar de neigingen der Natie en verkeerde raadslieden van zich weeren. Teffens drieleedige raad. 125. K, KEIZERRYKEN. Aanmerkingen over de preparatien tot oorlog tusfchen de Porte ter eener, en Rusland en Oostenryk ter andere zyde , beneffens overdenkingen van d'onwaarfchynlykheid , en dat die zo fpoedig zal uitbarflen, en dat die voor laatstgemelde Mogentheden met eenen goeden uitflag zal bekroond worden. 261. Als mede redenen, waarom d'overige Mogentheden en inzonderheid Vrankryk, zulks niet gaarne zien zouden. 269. L. LAND-EDELMAN (de) en zyn Hoevenaar, eene famenfpraak ter betoginge , dat het niet onnuttig voor de Landlieden zonde zyn, zich even gelyk de Burgeryen in de Steden, in den Wapenhandel t' oefenen. 303. LINGUET uit den doode gereezen; of eenige Satiryfche nogthans befcheide aanmerkingen over de verlosfing van dees Perfoon uit de Baftilie. 5. aanZz e mer-  *S8 REGISTER. merkinpeo nopens deszeifs voornoemen , om zyn wei dervaren in d« Baftüle , en vooral omtrent d'n.itwerkfelen der L°mes de Cachet. 7, De^elfs eigen woorden by publieke gefchriften bekend gèipaa'kt,' door den Staajsman beoordeeld 9. Abel'g tafereel dat Linguet geeft Tan de BaftHle. n. LUSAK, Scbryver van Keinier Vryaards brieven word door het Hof van Holland geaéticneerd,, en zyn vbcht. 375. M. MANDANES (aan) Opzigter van den iongen Cyrus, behelzende eenige nuttige vooefchrifjfcn, hoe zich in dien post te gedragen , én welke zaken hy aan zy:>en leerling diend t' onderwyz.en , za! hy beantwoorden, aan 't geen men van zyne kunde \ vervaagt. 229. MENSCHENKETERS. Verhaal d!en aangaande van Char'evoix. 35 Bewys dat de Israëliten zich aan dat mïsrirvf fchuidig gemaakt hebben. 35. MENSCHENEETERS. Eene nieuwe fecte ontdekt op de grer>?en cier Keizerlyke Erflanden , en n natregeLen ter yerdelging daar me genomen , béneffens eene Satyre op d'Engelfchen in America. 33. MIL1TAIRK JURISDICTIE. Breedvoerige verbandeling over d"oorfpronk der Hogen Krygsraad , on« beftaanbaarheid, willekeurige handelwyze, nadeeiïg-. beid en noodzaaklykheid, om dien of te vernietigen, of ren minften merklyk palen te ftellen. 177. Voorbeelden dat meer dan eens van den Hogen Krygsraad if geappelleerd aan den Raad van Staten. 589. Aanhalicge der woorden van P. Paulus over dit onderwerp. 194. " N. * NEDERLANDEN', (de zeven verenigde) Waarfchynlykheid der aanflaande wapenftilftand, 73. Ontwerp Van Vrede, 75. Redenen waarom Engeland wel wat reklyk zal zyn. 77. Zo wy vieden krygen enig aan Vrankryk te danken. 78. O,  REGISTER. 65* NOOPD-AMERICA. Antwoord op de Vraag , of America nu onafhanklyk , volgens deszeifs aangenoma regeeringsform, op den duur ene beftendige Mogentheid zai kunnen uitmaken, en de onwaarfchynlykheid daarvan met veele redenen geadftrueerd. po es volï. NOORD-AMERiCA Redenen waarom deszeifs onafhanklykheid nog nuttig is, voorde Republieq, zelf» dan, wanneer die nieuwe Mogentheid in 't vervolg verdeeld mogt raken. 405, NOORD-AMLR.CA, Vr.igen dien aangaande beant. wooid, als eerftelyk, of net voorbeeld der Americanen u;vi eenen zeer nadelige invloed kan hebben , op dfi Coloniften van andere Natiën. Ten tweede, of N. America niet we', naar verloop van Tyd, de Colonien van andere Natiën zou kunnen veroveren. 61 en volgende. O. OORLOG. Reflectien over die, waar mede de Turken door Rusland en Oostenryk gedreigd worden. 347. OYERYSSEL. Aandrang der kleine Steden tot het herftel van hun aloude recht tot de Jacht. 201. Hiftorisch verhaal hoe het daar mede van ouds in Overysfel gelegen is, ten bewyze , dat kleine Steden hetonwederfpreekiyk ïecht van de Jacht hebben. 202. P. PATRIOT (de) een Digtftuk. 433 en 507- POLIT1EQUE grondregelen en middelen, om de Vryheid van een Republieq te behouden. 332. POST NAAR DEN NEDERRHYN. Proceduren te-; gen den Schryver derzelve. 352. PRINS. Wederlegging der geenen die voorgeven , dat 'er eene voornemen zoude zyn, om het Stadhouderfchap te vernietigen. 79 Ons gevoelen dat het Stadhouderfchap aller noodzaaklykft is. 81. Zulks ftryd met het caracter van een goed Vaderlander 82. en volg. kwade Gevolgen, indien het Stadhouderfchap Wierd vernietigd. 87* Zz 3 PRO  660 REGISTER. PROjECT-PLAN , ten beftendige Confervatie van s Lands Marine. 215. q* QUOTA. Redeneringen over den aard derzelve? en de onbevoegdheid der Provintie van Friesland, om zich aan de betaiinge derzelven op den ouden voet 'willekeurig te onttrekken. 357. IR. REDUCTIE DER ARMEE. Het voorftel dien aanlol" êeJaan afgekeurd' om tygevoegde redenen. S. SAAMENSPRAAK tusfchen een Officier en een Burger , over de vooroordeelen tegen den anderen , en de noodzaaklykheid om eikanderen niet als verfchillende wezens, maar als burgers en medeleden van een en dezelfde Maatfchappy te befchouvven i ZWOLLE. Brief van da3r, behelzende de demdngsaard der gemeente en derzelver voornemen. 399.